]\ oct. oo
OUDHEDEN en GESTICHTEN
VAN
VRIESLAND,
Tuphen V VLIE en de LAWERS :
Behelzende de Oudheden, Opkomflen , m
bcnaamingen der Steden, Dorpen, eri andere plaatzcn van Vriesland: voorts de Stichtin- gen der Kerken, Abdyeh, Klooftcren, Kapellen, en andere Gebouwen; mits- gaders hare Överften, geleerde en be« roemde Mannen van Vriesland, envordere zaken tot deze Provincie behoorende. EERSTE DEEL.
Uyt het Latijn vertaald, fen met AANTEKENINGEN opgehelderd Door H. V, R. · |
|||||||||||||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||||||||||||
Ô E LEIDEN
CHRISTXAAJM V.ERME |
|||||||||||||||||||||||||||
/ /úß
|
|||||||||||||||||||||||||||
VöóiRfebÈ&r
|
|||||||
VAN DEN
|
|||||||
VERTAALDER
|
|||||||
Κ wil den Leezer met geeii
lange voorreden ophouden β die van den Eerw, Schrijver is lang en omihmdig genoeg. Ik zal dan maar zeggen dat deze Oudheden, van Vries- land , en de Aantekeningen, daar op ge- maakt, den Leezer zoo als ik vertrouwe, geen minder genoegen zullen geeven , als de voorgaande deelrjes gegeeven hebben» Wac het Gkeftcjijke belangt, daar degan- ièhe Hiftorie en Befchrijving toch voorna- mentlijk op loopt, dat word hier even eens verhandelt, als in de Oudheden van her Stift, en van Holland: zoodanig nochtans dat de Schrijver zelf ruym zoo bezorgd is, als hy te yoore geweeil was, om zijne Be- fchrijving, althans op fommige plaatzen ρ door het opnaaien en verdedigen van de weereldlijke Oudheden te fchakeeren , en dus eeii aangenaamer oog aan 't werk te geeven baar op heb ik, volgens mijne gewoonte, noch meer gedoeltals de Eerw. % % Schrijd
|
|||||||
VOORREDEN,
Schrijver: of ik het zoo wel gedaan heb,
daar zouw rniflchien noch wat over te zeg- gen vallen. Dat zeg ik voor een gedeelte daar om j om dat ik hier, noch meer als elders, de vryheit genomen heb, van hem op het ituk van de weereldlijkeOudheden eenigzins tegen te ipreeken. Hier aan, zoo als ik althans vertrouw, zal niemand zich ftooten : 't ftaat een Aantekenaar vry j 't geen hem onwaarfchijnelijk voorkoomt, alsonwaarfchijnelijk tegen te fpreeken, en reden van zijn zeggen te geeven. Ook ben ik genoeg verzekerd dat de Eerw. Schrij- ver, indien hy noch leefde, zich over de- ze vryheit niet belgen zouw. Maar of ik daar door geen ondank be-
haalen zal dat ik al ie die mooye en aange- naanie verrellingen wegens de overkomfre van den Aartsvader Frifo, en wegens dé heldendaden van zijne zonen en naneven, daar by de bekoorlijke beichrijvingen van die roodeStandaartSjVandie koftelijkeboe- keryen en prachtige Paleyzen, ert 't geen vorder tot die kraam behoort, op de lijft der poétiflche fabelen heb durven ftellen; daar voor vrees ik dat ik geen borg zoude krijgen. Miflchien zouw ik meenig Leezer meer voldaan hebben , met die oude en aangcnaame vertellingen ilegts uyt te fchrij- vén* en Zoeteboom na te volgen j dewelke alles
|
||||
VOORREDEN.
alles , wat hy by de gemeene Schrijvers
over die zaaken gevonden had, en ergens vinden kon, gulhartig nafchrijft., en voor de zuivere waarheit opgeeft. OWbboEm* mms alle die vertellingen afgekeurt en mee kracht van redenen beirreeden heeft; en of Chr. * Schotanus dezelve vertellingen , als niet waardig gemeldt te worden, in zij- ne Hiflorie ganfch overilaat; Zoeteboom ïaarze afkeuren en overilaan, die afkeu- ren enoverilaan willen: hy difcht ons die oude kraam weder op, als of hy wiit dac ze een genoegzaam getal van graage Lee- zers zoude vinden, \\$ hem ook zoo ver- re gelukt, dat zijn werk noch aftrek heefc gehad, en van veele geleezen en gepree- zen word* Maar dat moet het oogwit niet zijn van
een rechtfehapen Hiftorifchrijver: lof of geen lof, dank of ondank , het is zijn pligt de waarheit alleen op her. fpoor na te treeden, en de doolinge of valsheit, hoe fchoon dat ze zich voor doet, het mom- aanzicht af te rukken. De waarheit te on- derzoeken, kan niemand tot fchande bere- kent worden: maar dat iemand als met de penne altijd gereed ilaar, om door alle de gefchiedeniiïen, die met zijne bevartinge met overeenkomen, een fchrap te haaien, |
||||||
* 3 en
|
||||||
f» zijne Hiflorie *an Vriesland
|
||||||
VOORREDEN.
en het daar op toelegt om over al zwarig-
heden të vinden en als voor den twijffeiaar te fpeelen , dat beken ik dat geen de- gelijk Hiftorifchrijver paft ; en ik heb mijn gevoelen deswegen meer als eens te kennen gegeeven. De redenen, om eenigc gefchiedeniiTen in twijfel te trekken, moe- ten tegen't gezag van de Schrijvers, en te- gen 't gene Vorder tot bewijs van die ge- JchiedenifTen dient, opgewogen wörcjèn. Hoe zwaar dat mijne redenen indeze zaak weegen, dat wil ik gaarne aan 't oordeel· van onparrydige Leezers (lellen, Indien eenige van die Leezers> met de oude ver- tellingen noch te zeer ingenomen ,' en op hunne Indiaaniche afkomfte al te zeer ver- liefd, een ongunMig vonnis vellen ; ik hoop dat ik evenwel het grootfte en bcite gcrai óp mijne,zijde zal hebben 5 die my van on- bezuisdheit vry zullen fpreekefi. ' Waare ik de eerfte gèweeft, die de ou-
de Schrijvers der VrieiTche Gèfchiedenif- fen, als Occo Scarknfts, 'M. Aivmu^Vlie- tirpy Andr€asComeUhs\ en meer anderen, den oorlog aangedaan had, dan zouvv men Roch eenigen fchijn van reden hebben,om over mijne"vrypottigheit te vallen: maar ik heb hier en daar, en byzonder'Hjk'in de Jnleidinge op de Na-reden , aangewezen jiöc dat zeer deftige Schrijvers het vaan- > '< '■ · s. * del
|
|||
VOORREDEN.
dé tegen Fde Okkoos, Kappiduffen 9 Vlietn-
pen en Andreaffen, al over lang opgeftoken hebben. Onder dat vaandel heh ik my ge- voegc: en 't zoude niet billijk zijn dat de Voorftanders van Frifo> en van al die ou- de kraam, hunnen wraakluft aan my alleen zouden boeten, en de eerfte voorgangers self ongemoeid zouden laaten. By die Schrijvers kan noch gevoegt worden de zeer geleerde Joh. Ifaacius f Tont anus, die de Indiaanfche af komfte zoo krachtig tegen fpreekt als Ubbo Emmius ; en ook niet vatten kan hoe dat zoo eene af kom- fte den Vriezen tot lof of glorie verftrek- ken zo uw. Evenwel moet dat zoo niet genomen
worden , als of ik ilegts een uytfchrijver van Ubbo Emmius', of'van die andere Schrij- vers, waregeweefh Neen, ik heb hunne redenen met nieuwe, en zoo ik het zeggen mag en zeggen durf, geen onhebbelijke bewijzen bekrachtigt: ik heb Ubbo Emmius tegen de fpijtige befchuldigingen en vinni- ge opwerpingen van Suffridus Tetri en B. Furmerius, verdedigt. Ik heb als een nieuwe gedaante aan de zaak gegeeven; Derhalve durf ik my vleyen dat de meefte Leezers, welker oordeel door geen byzon^ dere driften verdooft of benevelt is, verre t lil Syllog. Epift, per A, Matth. Editar. pag. 29}.
* 4 van
|
||||
V Ï Ï R R £ D Å Í.
van zich aan mijne vrymoedighek te ftoo-
ren, my in den grond der zake gelijk zul- len geeven. Maar die beruchte Bulle van Karel dm
Grooten, die marmeren brief van R. Vola- terranus > die oude Voorrechten aan de Vriezen gegeeven , mogten die ook zoo afgekeurt en uyrgejouwt worden * Cn zal het my eers genoeg zijn dat ik eene zaak, daar den Vriezen zoo veel aan gelegen is, en daar de Eerw. Schrijver zoo ernilig voor pleyt, wederom afkeuren durf? Ik zal 'er dit ilegcs op zeggen, dat Emmius wederom mijn voorganger is; dat zijne re- denen, die ik evenwel merkelijk opgehel- dert en door het byvoegen van nieuwe re- denen beveitigt heb, het geding wederom moeren nytwijzen. Maar ik wil alles hier niet opnaaien; de
nieuwsgierigheit van den Leezer mag in een Voor bericht wel gefcherpr maar niet verzadigt worden. Ik zal dan maar zeggen dat de Leezer meer andere hiiroriiFchc ver- fchilpunten onderzocht en opgehelderd zal. vinden: dewelke, zoo hem de lüiieloosheic door het leezen van al het Geeilelijke be- kruypen mogt, bequaam zullen zijn om zijnen leesluit weder te ontvonken. Men moet ook niet denken, om dat ik
JJbbo Emmius zoo hoog fchijn te itellen > }■ "':' dat
|
|||
Ì...............................IIW——■
|
|||||
VOORREDEN,
dat ik my daarom flaaffelijk aan zijn zeg-
gen gebonden heb: dat is mijn gewoonte niet. Daar hyal te (rijf op zijn ihik fcheen te ftaan, of in 't aanneemen van zekere za- ken al te vies en te bekrompen van herre was; durf ik de vryheit wel neemen van hem op een heuflche wijze tegen te fpree- ken Ook zal men in't leezen van mijne Aan»
tekeningen genoeg merken dat mijn inzigt geenzins is geweeft, de eer en den luider der Vriezen te verkleinen of re verduiite- ren. Ik mag op mijn woord van eere ver- klaaren dat ik zoo groot eene zucht voor de glorie der Vriezen heb , als de befte Vries hebben kan. Maar ik behoef zulke verklaringen niet
te doen in eene zaak > die over al door- draait. Om andere bewijzen daar re laa- ien ·, men heeft mijn Nabericht, of Kort Begrip der VrieiTche Çiftorie, maar eens ter loops te dqornladen , om van mijne zucht voor de VrieiTche naatzie overtuigd Ke zijn. Met zulke bullebakken icherroHen Suffridus Tetri en B. Furmerms regen Em~ mus ook. Zy meenden, of zeiden 't al- thans , dat alle de Vriezen hem als een vyand des Vaderlands, en als een Land- verrader, behoorden te vervloeken, in den ban te doen , ja fchier uy t de weereld te 5 helpen.
|
|||||
VOORREDE N.
helpen. Alle zijne misdaad bëftond hier
in dat hy zich» ia't befchrijven der Vries- folie Gefchiedenifïèn , aan den gemeenen iknder niet gebonden had; en de lndiaan- iehe af komfte, met alles wat daar aan vaft is, had atgekeurc Ik denk niet dat rnen 't zoo hoog tegen my opneemen zal: ja ik meen dar. ik , indien ik nochtans my welven noemen mag , en niet alle de eer aan Emmius en diergelijke Schrijvers gee- ven moet·, ik meen, zeg ik, dat ik voor de eere der Vriezen beter gezorgt hebbe danSuffiidusTetrt met zijn ganfchen aan- hang Voor eerft is het een ftaale wet dat een valfcbe lof voor geen lof gerekent mag worden: dat laat ik onbeweezen, om dat het niet hoeft bewcezen te worden En val- fche'lof, met waarachrigen lof gemengd', maakt dat men den e'enen zoo wél in twij- fel trekt als den anderen. Doch, om noch naarder tot de zaak te
komen; die by voorbeeld op de uytland- fche af komfte der Vriezen zoo gezet zijn , en hunne-Voorouders by den ïndiaanfehen Ganges zoeken, meenen die dat ze de eer der Vriezen daar door zoodanig ophijzen? Zijn die Indiaanen dan zoo veel edcider van bloed , of uyt voortreffelijker Voor- ouders geiproten, dan de Germaanen of oude Duytfchcrsj daar ik, met Bbbó- Em~ ·-,■■'·"' ' mms |
||||
VOORREDEN.
mins, de oude Vriezen onder rekenen
De Germaanen * hadden hun land van ongedenkbaare tijden bewoont *, en hun bloed door uyclandfche huwelijken nooit befmet. Zy hadden altijd buiten flaverny en in een voikome vryheit geleefr; en nioeilen noit onder het juk van een ge- weldige flaverny bukken : ieder was ge- noegzaam, meéfter van zijn doen en laa- teiij dat vind ik wegens de Indiaanen niet beweezen. Of waren de Indiaanen beier krijgshelden , en door den wapenhandel zoo veel beruchter, dan de Germaanen.? Die Tacitus geleezen heeft, zal zoodanig eene taal niet voeren j en hy zal ook de. andere hoedanigheden van de oude Duyt- fèhcrs waarichijnelijk hooger ieharten dan die van een deel Indiaanen ; daar men weinig anders van weet te zeggen, dan dar ze aan den kant van den Ganges woon- den , en onder een Koning ftonden. Nu laat ik ieder oordeelen welke èenafkom- fte, eenGermaniilcheofzooeen Indiaah- iche , voor de trefTelijkfte te houden zy. En wat de beruchte voorrechten , of zoo- genaamde privilegiën, der Vriezen, be- langt ,' die ipreek ik niet tegen; ik' vér- klein ze niet. Ik zeg maar dat de Bulie van Karet-den Grooten, als zijnde een ver- zie Tacitus d* moiibus Gcrm, t
dicht-
|
||||
VOORREDE N.
dichtzel dat zijn eigen iehennis uytbrengt,
tot een flecht bewijs van die voorrechten zoude dienen. Maar die voorrechten , gelijk Emmius al ten deele gedaan had , tracht ik door betere bewijsilukken te be- veiligen» Ik moet hier noch een woord byvoegen
wegens de Aantekeningen, die ik op de klooiters en klooitertucht> en op verichei- de zaaken van dien aard, heb gemaakt $ en daar meenig Leezer waarichijnelijk weinig nae vragen zal. Maar voor eerft, iri een lang verhaal , daar alleenelijk van Abten, klooiters, en geeftelijke zaaken, gelproken word j komen geen andere Aantekeningen te pas; en konnen "er dik- wiis niet te pas gebragt worden. Ten. tweede houde ik my verzekerd dat fom- mige liefhebbers, hoe zeer ook tegen den Roomfchkatolijken Godsdienil ingeno- men , met eenige merkwaardige by zonder- heden ^raakende de kloofters en het kloos- terlijk leven wel gedienr zullen zijn. Die byzonderheden worden over al niet ge- vonden 5 zy dienen om meenige Schrijvers te verdaani zy konnen inde gemeene t'fa- menfpraaken ce pas koomen. In allen ge- valle; wat kan 't iemand fchaden , dat hy ze w^et: en Á Mattaus zelf, zoo goed Froteftanfeh als hy was, fchijnt alles, wat hy
|
||||
V Ï Ï ■ R R E D Å Í;
hy van de Geeftel ijk heit en de kloofter-
tuchc wift, opgezogt te hebben 5 om het in zijne Aantekeningen te pas te bren- gen- Eindelijk heb ik te zeggen dat ik den
Leezer in het Nabericht een kort begrip van de VrieiTche Hiftone, als tot een na- gerecht , voorgedient heb : behalven dat zulks tot beter begrip van deze Oudheden dienen zal·, vertrouw ik dat de Leezer, die iets van de VrieiTche Hiftorie weeten wil, en geen luft of tijd heeft om de wijd- loopige vertellingen van Ubbo Emmius * Schotanus, of Ø. Wmfemius, uyt te lee- zen, met zoo een korte Befchrijvinge wel geriefd zal zijn» Hy zal 'er het pit der VrieiTche Hiftorïen hebben 5 en alles dat weetens waardig is, en by de gemelde Schrijvers ganfche bladzyden of heele bla- den bellaar, in 't kort befchreeven vin- den. Op de vermaarde StaatsverwiiTeling van Vriesland , die onder de SaiTen, de Gelderichen, en de Borgonjers voorge- vallen is, blijf ik wat langer ftaan: of, om netter te ipreeken, de Leezer zal 'er dit begrip van hebben. Maar de aanmerkens- waardige gevallen en omitandigheden van die verwiiTeling verdienen 't wel dubbeld: en indien men mijn verhaal by dar van de gemelde Schrijvers vergelijkt, zal het loo 'Veel
|
||||
VOORREDEN,
veel niet fcheelen, oPt is hier zoo beknopt
als irt 't voorgaande. Ik moet *er dit noch by zeggen dac ik, in 't opllellen van dit Kort "Begrip, mijne oude gewoonte ge- volgt heb 5 dat is, dar ik geen cnkeld uyt- fchrijver ben geweeft: daar iets op te zeg- gen viel, daar reden van eenige twijfeling was, daar de Schrijvers over hoop lagen, heb ik 'er mijne bemerkingen dikwils by ge voege· Indien de Leezer eenig nut uyt mijne befchnjvinge trekt, en dezelve niet onaangenaam of onbillijk vindt, zal ik my voor mijne moeite rijkelijk beloond ach- ten. |
||||||
* ■■·'" . · O U Ö-
|
||||||
I
|
||||||
Pag. ι-
VOORBERICHTEN,
RA Α KENDE DE O U D HEIT,
DEN LUISTER, EN
DE GLORIEjDES
V R I E S C Η E. Ν
|
|||||||||
κ s,
|
|||||||||
v o
|
|||||||||
Voornamenrlijk in Kerkelijke zaaken.
07111.
Emmius CU Alting blTlit)!Ï$ OlliFrifJi^ u
ba· ben naam bet· €§aiümt /JK c'
jfóannrit en paffen Qeg^pm gctoerfï. I5Ï# be éomeineti ïjet'wf· rart· * goog 0P500 Ijitt fjabben/ ioaeen &c· $u Mtenb onber hm naam banFriiii: oocjji laaterc £cljgfbtt$ Beööen ïjm in mt öaflcrb- ïatpn Friilones, Phrefones, Prefii, Frigiones ,
m ifi fceet niet üoe noeïj ai meet genoemt: en
aan gun ïanb ben naam ban Frefia gegeben. <Pe3e manier ban f^eenen/ beiöelise niet ge? fyug&eïp ίΰαφ ug be oube Ktomtinm/ t$ 300 aïg m geloof/ gefloten ngt be fn^aaft bec piesen 5elf > toant noejji ten ftnibigen bage 5tet men bat be genen/ bie tiiffcgen [jet Mie en be 3£autoet$ tooonen / een lange of bnbM* be E uptf^eenen a$ I; ïjethiclne be oüngefc feïjen/ 300 ai$ mg» bengt $n/ ban ge" onfc* leent gebuen/ en rot nocö toe acjjterboigen. |
|||||||||
ï OuDHEDïU EU GeSTICHTBK
d. v.k» *a taf te ceu beei toföjjmt fg«*»g«J
«qdc^awte oberjijbeban ben fiSntiitoaji«B««^ »y<f - urn i toaae nwbe een gebecite IwW*»»
fïirafien Wijdt/ tn.em teWii«ng
ren: en na bat ?e bu£ mv<W«Sg^» g jelben fogefielt Ijaböen> 1$ «>e»JKn^a«" aUenggBeng toegeptf aan alle bebo««wn/ öetoelfe aan ben oceaan palen /banbe £eMl· bc af tot be <Clbe toe. ®Φ gwn&aalcn toen Melis Stoke tn be ©oajeeöen ban 59«f -«ot- ïanbfcto ftijmftjonp jeee öttib«ÏJ«tmteeb;u»t. 2eee aefttuaaee **#>«*,.™5?2ίJf/
bee3e naam oofïtoaart^ totobcc ;be «en* / be J©«er/ be <êïU «η te «Λα» *«W
tuurt? tot be ^cïjrfbe W^PPJ^
., <£n liet # be toaaefjeit ooft bat ee nocO o»
piben ,£teaiiöbjte5en in toejen 331« »S ™
^'Audoënu., een^eijjöbetban tejttejj
; betentoe/ binbt men *ΙιΡ»·ίΡ"
■ seplaatjï: en in eenoubeti W»™
toojb <©iïenbe een fïab ban ©jie^anb ge*
|
||||||
""Se'onbc en nieutoe beebceling ban ©?ie^
|
||||||
tos |et,k^öo.ni banftoutoaacöen öefcfejben/
iu't tot.écrmdöen. „ . . ^ Hebben Φ* »3«* W»« ftflil OUÏ$ 01*«J* t»
"lot mmnuthmtarttenennmnngciirfini
*had· 5ï|neü .&ΜΦ Ü-ifforie tot ïjct 5^en en· &er*
tsgfïetce/ ajjgetett tooien· 4 Uh, I.Bcr.FriCpaR.
b Kot. Gfftii inf. paft. 4· Pag- ·- -g^
|
||||||
*·
|
|||||
van Vriesland. 3
®it %onfnörp i$ fónge jaavm $m jfeoot m
hUz$ni& %€mtzfi: maar m bat Μ &$e$m bette ni 3töaaeeoojÏ0gen /1500 te toatet; a$ te land en met berfcöeiöe untliom$le/ tt$m öc i^anfeije tóo^fïcn en üuningen ugtgeftaan jjaööen1 j jjjn 5e fiHDdyii ÖOO^ Karel den Grooten in ttoee belö* Worden
fïagen oberfooimen en ban öe ogpercegemnge ™"*οη'
berooft. <ên 30a i£ ^?ie$ïano oiioee Se magtn< ,lc oer jfeaofeöen gefyagt; Öefoelne jjjen ecijtec 3acQtje^ gefjanüelc en geregeeet jjeböen. Barcholomieus Anglicus of öe Cogeï^niatt
geeft gunne 3eoe$i/ 300 a$ öie in 3jjnen tp
Waren/ öefe^eeben; fcrien^ öefcffêping Vor- perus Thaborita in ψί tïjOttht ïpoföftUÏi batt
3ijne Bmffcïjt Hjötip geefc nageboïgt i 300
ai$ ög e Schotanus tiage3fen nait tooien* iEn.cas Sylvius, ΰαανϊ)$ ban Europa ganöeït/
Öeeft'er'omtrent oe eige en jelffie Öefeö$biti0
bangegebem c Fiifiar pag, 283.
j^Et is een fors volk, eri in de wapenhandel Hnnne
wel geoffendjiterk en kloek van lichaam, vryhext* en van een o η verlaagd en onverfchrokken 'ge- moed. Het roemt* op zijne vryheit; hoewel dat Philips Hartog van Borgonje zich zei ven Heer van Vriesland noemt. En inderdaad Vriesland is een vry land, en leeft naar zijne eige zeden. Zy begeeren onder geene Uytlan·* ders te (taan % en willen d'er ook niet over heer- fchen. Een Vries zal gaarne de dood voor de vryheit onderdaan. Een Krijgs-oyerftc is by dit volk niet wel gezien. Eenen man van groot aanzien, die zich boven de anderen wil verhef- fen, konnen zy niet verdraagen. Zy verkie- zen jaarlijks nieuwe Overigheden » dewelke' Α * het
|
|||||
4
4 Oudheden en Gestichten
het gemeenebefl: gelijkerhand beitieren. De
ontuchtigheit der vrouwluiden word by hen vry ftreng gekaitijdt. Zy zullen niet ligt on- getrouwde Pi ietters aanneemen; op dat ze een anders bedde niet en zouden bezoedelen: want zy gelooven dat een menfeh zeer bezwaarlijk in omhoudinge kan leeven : en meenen 'dat ïulks de natuur te boven gaat. Al hunne rijk* dom beitaat in vee. Zy hebben een gelijk, moerafHg, en graazig land , doch zonder ge- boomte. Zy maaken vuur met turf die zeer zwavelachtig is, en met gedroogde koeftrond. Cormlius Tacitus verhaalt dat'er onder de regee- ringe van Nero twee Afgezanten van dit volk te Romen zijn aangekomen, met naame Fer~ ritus en Malorix: dat dczelven in het Schouw- burg Pompejus gekomen zijnde cenigen als vreemdelingen gekleed onder de Raadsheeren zagen zitten j en dat zy, verftaan hebbende dat deze eer gegunt wierd aan de gezanten van zulke volkeren , dewelke in dapperheit uyt- munteden en door hunne getrouwigheit de vriendfehap der Romeinen verdienden; uytge- roepen hebben dat 'er geene menfehen ter we- reld deDuytfchevs in dapperheit of getrouwig- heit te boven gingen: en dat ze daar op onder de Raad.shceren gingen zitten, om welke vrjbor- fiigheit Nero aan hen alle beiden het recht der burgcrye gefchonken heeft. En dit alles, zegr Forperus 'fhahortta ter ge-
melde plaatze, blijft by de Vriezen noch iland houden tot den dag van huiden toe , eenige weinige zaaken uytgezonderd; dewelke door langheit vun tijden ecnigzins verandert Zijn, of i'eenemaal in onbruvk zijn geraakt. $90,? aï ftflfï
|
|||||
*
|
|||||
van Vriesland. f 5-
Pmfi Ö£> δ?« öp Set fiuft ban öe fcup$jefc; rn
Ög örbeftiat sulhg öoo^ ^30 getuigen^ ban een OUO ^CÖ&jbCl': De VneiTche landiaard is
wonderlijkerwijze gezet op de kuysheit. ^^ bcbt$t§t ïfit 3dbe öoo^ öc memgtmfoige
Moofïer^ 300 ban inan#- al§ ban bjoatos- £>ttfbotieu } in dewelke , $tgt ï%/ bynaar on-
telbaare menfchen van beide de kunnen Gode onder den kloofterlijken Regel zeer zuiver en heiliglijk dienen. In hunne zeden, zegt * Evnmius^ waren zy
zeer eenvoudig, rechtvaardig , en op de gerech- tigheit gezet. Hun woord was hun bnef" en zegel, hunne rechterhand was hun eed. De beloften, die met woorden en hand aan hand gedaan , wierden toen beter onderhouden , a!s tegenwoordig > nu dezelve fchrifteTijk opge- ftelt, en met zegel en getuigen bekrachtigt worden. ïn 't algemeen gefproken , zegt dezelfde
Emmius e zijn ze van aard eenvoudig ι oprecht, kloekmoedig, vaardig tot de wapenen, lief- hebbers van de vryheit, en niets meer haaten- de als de dienftbaarheit. Tot bewijs van het zelve dient dat ze de vryheit, dewelke zy van hunne voorouderen ontvangen hadden , mee zulken yver en kloekmoedigheit tegens den nijd en het geweld der nabuurige Vorfteh be- jchermt hebben j dat niemand 'in den tijd van fes honderd jaaren hen dezelve tegens hunnen w'l en dank heeft konnen ontweldigen. Vorders /prijft hy hun verftandjen zegt datVj" Um
ze zoo een goed , fnedig en lullig veriland heb-vcriliud» d Frif, Ibi. χ. p3g> J7é
Α 3 ben
|
||||
6 t>UDHEDEN EN GESTICHTEN
ben hebben , als eenig ander volk onder de
Duytfchers hebben mag : en indien ze hun werk van de geleerdheit willen maaken; dat ze lichtelijk ten top der geleerdheit opfteigeren j en in dewetenfchapdie zy betrachten uytmun- ten. Hier van» zegt hy, hebben wy een be- wijs, om nu de mannen daar de oude Hiftorie van meldt daar te laaten , in dien Groninger ffefeïus » dewelke om zijne veelvoudige en groote geleerdheit het Licht der Wereld wierd genoemt ; in Rudofphus Agricêla , HeElor Hox· <virius ; Gerardus Synellus , Gemma Frifius, de vaderen de zoon , Figlius van Zukbem^Joachim Hopperus, en ontelbaare anderen ·, tffcti öefoJCi&e üjgop ïjunne $3iaat3e %eeiter3ttïïen f^eeften.
Deo:· wie gti gjet Cö?iflcn geloof en in oe C|#ei|)fee wc bet ge- petsen 3ijn 3e óPti$eriac3en ooo^ Wiifridus, Wil?
ioofjbc* lebrordus, Zuidbertus, en mm dtllicren > tfê*
kic,t" toclfte in Jet cerfïe öceï ban Batavia Sacra og*
geteït Bj0|öeii. Dat ook de eerde Biflchoppen en kerk-har-
ders der Vriezen , zoo fpreekt Emm'ms al vor- der, meeft alternaal uyt VrieiTchen bloede ge- fproten waren, word byniemandin twijfel ge- trokken. Onder allen is Frederkus in het dorp Sexberun niet verre van Franeker geboren. Hun yvcr Xy hebben, Zegt hy , een wonderen yver rSV ft voor ^en Godsdienft, en zijn'er zeer mildaadig voor. Hier van zijn die ongelooffelijke rijk- dommen der kloofteren, en die groote inkom- ften der Paftoryen, gekomen; dewelke zy rotge- bruyk der kerkelijke g dienden vry willig zijn gegeven hebben. $>0Ïgetlg Schotanus * Jij» Ht 7 fCÖögetl m
po hïoofïcr^ getoeejï·
χ Empiius lib, ι, pag. 37/ h if UosL·
|
|||
van Vriesland. 7
3fn een ïjaüisfcïjïift/ 't toelfte $ attöer mn Groot ge-
jjefr/ fïaat aatigetelient bat 'er in ^i^feii#"ü1mci"c,u· §g& füöbgen Ban ^ Benedi&us o^te iteeil; ϊ£™/"·
* &tte 3&Öbgetf en 5* Jfytogjim ban jS. Be*- Abdycn,
nardus OJÖCr.
©$ie Sfi&bnen/ t&ee J^oofïbgrn fian 3&?βοβ
ter-^otberp en ttoee ban fóioojfttvsufïer?/ en öii'e i^iornen i aïtemaaf ban & Norbertus o]bet; tPelfteguIiew Hanamun&en Qafttir'w eene
^EÖlsiJ; eene ]^oofïbp ·, en bier fMorgen. ■ ©e föegultére Éanonni&eflM b;ie J^iorpcn. ©e fójupg-fyoeöerg fjabben rn $#e$anö
t&re ftloofier^. ^aai* toareit ttoee $omntan&entfc§a$pen
ban be ©ugtfege ojbei?. Cen gafïSupg ber bibberen ban Jlaïta/
&ej&£ebiftgeerrii gabben'er thice ftioofïcr£
©e jjè'tmiebjoebei'g? m$ge!ijï$ ttoee.
«Pe ïlarmeujten tfcoce*
^e ffiugufföner -l&oimiftfren een.
&e€^aautue5uffor£acgt: befoel&e fcuu iv
btv op 3ijiie plaatg stillen öpgeeben. 3£oo) a! fji'elben 3» 5ieö ffanbbajiïg aan bc Oude ma.
owbe fcerngebjaonfen. Vorperus tenent in $ψ"isr \ftc ne ^iejfeSeH^npaan/ bat b^t Btmmcoopcn' •tr'r jaar μ 80 nocjj fianb ijieib be oube ge* tooonte bee eerfïe nerfig ·, ban be fönberai / bie in be ^aflen geboren tuaren/ buiten booa$- naob tot jpaaffegen toe te bebjaaren/ om ge* boogt te tooien. tüibu^ jjeeft Winfemiüs in 3ijneH?otip ooft
aangemerkt /, bat/ aï£ Lindanus boof ben il* trecgtfegcn S5s(fc5op Georgius van Egmond
bo0iMtac$ naar $jfe$Ianb gesonben toierb/
Λ 4 ttë
|
||||
8 OUDHEDEN EK GESTICHTEN
de piesen tod duidelp bedongen geböen bat
jjunne rrerecljttgiiedeo gejjeeï en onrjefefionde gouden betoaart tooideη: toaat· ban to£ bene* ten toijbluftige? titelt te fpae&en Rebben, Φ0Ι1 gebbeti de 3Me5cn dapper geleeden
om Ifjet Cfjiifïen geloof te bertoeeren ca ugt te fyeitfêt!: en öe&öen ren dien einde 3toaare eoilo^en ondernomen, Ccrffeiyft jjedöen 3$ Karei óm Groocen
tegen de paffen/ al$ deselbe tegen betsüe^ee
rn öet He^errp opfïonden / mtt ïjimm toa* penen öeïdöaftig geljoipin; 't toellte sja ooft gedaan geböen toatmeer deselbe Sleper in get jaar 800 naar ^ftetien tcoft om öen ]&au£ Leo te &efcj}ermet). Want op dezen togt , zege
Emmius, die de heerlijkfte van alle zijne tog- ten.is ge weeft (en daar hy op Kersdag door de ganfehc burgery van Romen voor Keizer en jfugujlus is uytgeroepcn» en na dat hy het ver- fehil tuiTchen den Paus en het volk had byge- legt door den zei ven Paus gekroont en met den koninklijken mantel is omhangen \ en daar zijn zoon Pippijn door de Romeinen voor Koning van Italien uytgeroepen is) op dezen togt , zeg ik, heeft hy een kloek regiment van Vrie- zen by zich gehad. Welk regiment op dien rijd in Italië is gelaten tot hulpe van Pippijn^ dewelke in een zwaaren oorlog tegens GrimoaU dus Hartog van Benevento was ingewikkelc. Het heeft aldaar, door eeq menigte van kloe- ke heldpndaaden» een grooten naam voor zich. zelven en voor de Vriezen behaalt: en heefc aan het Italiaanfche volk ook getoont hoe dap- per dat de Vriezen waren. (Cot öefcptjl öfer ban dient een onde SWef /
op marmer gefcj$eebeu» Ww\% Raphaéi |
||||
van Vries lak». ñ
$, Michieis to& bn get a&rttëaan.
gei: etn&e ban sijne ®&$ö iifforie/ en þ
Schotanus, aan Set 8 mpitm ban sntie 25* fcij^bin0e ban m&flam/ te \mm iïaatT toa£ ban ben boïgenöen iitgoutt; » Pag. ft.
JN den naam des Heere: ten tijde van Paus
Leo ir, als /e*™/ de Groot e het Keizerrijk regeerde; wanneer de kerk van S. Pieter door de Sarazijnen ingenomen , en het hoofd der geheele. wereld ontdek was . is de ee- heele wereld ook ontftclc geweeft * en pnfch Vrankrijk is met den Koning Karet -koomen aangeloopen om haar te befchermen /.oo is het dan geichiedt dat fomtnigen, ter- wijle dat ze de oorlogen des Heere legen de vyanden des Heere Toerden, gefneuvelc en in de onderaardfche kuil by News Paleis begra- ven zijn Op den zelfden tijd hebben de Paus Leo, en de Koning W, ter 'gedagteniiTe van den Aartsengel ËÌ/W , een kerk over hen doen bouwen. Dit aldus verrigt zijnde h de Koning naar Jpulk gereift; en heeft dat land- icnap onder de gehoorzaamheic van S, Pieteren van Romen gebragt. Op den zelfden tijd als net leger weder naar Vrankrijk vertrok, wa- ren er onder hen drie Vrieflche Ridders ifZfe. ™<m van Groningen, Lemot van Staveren, en H'*r° met een dienareiTe des Heere , þþ; genaamd, van Slmge*. Deze hebben het Jich- chaam van den Ç. ËËéñ*, gevonden 6p een plaats «c ƒ« genocmt word; en hebben een be- |
||||
ÏO OUDHB0EH EN GESTICHTEN
Aait genomen van hetzelve naar hun Vader-
land te brengen en te balfemen. Doch als ze omtrent Suttfï gekomen waren, is het door de medewerking van de goddelijke Genade ge- ^hiedt dat ze het zelve niet vorder konden brengen: maar tot twee en drie reizen toe ver- fciirikt en in den ilaap vermaand zijnde, zijn ze weder naar Romen gekeert, en hebben het" heilig lichaam derwaarts gebragt. En daar- om heeft hy hen uyt inzigt van hunne god- vJruchtigheit toegeftaan een gedeelte van den arm* van zijn lichaam af te neemen : dan de andere deelen zijn in het voornoemde hol ge* foleèven : waar over , gelijk reeds gezegt is, ^eeh 'kerk was gebouwt. Daar op hebben zy fceiloten een goede jaarli jkfche inkomfte aan de- zelve kerk te vereeren j te weeten drie hon- derd marken ziivers voor de verloflinge van de genen die aldaar, of elders waar dat het was, ruilende waren: met beding dat alle de genen, die uyt hünrie landen de gemelde kerk van S. Michiel envariS. Magnus zouden koomen be- zoeken, 't zy dit Ze rijk of arm waren , huis- vefting zouden hebben in de gafthuizen, de- welke zy bèneffëns gemelde kerk getimmert hadden. piM&Ive zy kundig *an allen en ie- der een, zoo van ons eigen volk als van de uyt- landerSjdat intfieri zy, of wiedat het zijn mag·, zrch mogten; vermeeten dit Dekreet te ver- "breeken y datzy.:,1 zeg ik , ten ζy dat ze het wederom vergoeden, ten eeuwigen dage ver- doemt , vermaledijdt, en door de banden van den pauflelljken vloek met de duivelen in de helle gébbrijden zullen zijn : dat ze daarenbo-» ven in dit tegenwoordig leven ellendig zul- len zijft, tti overjr! zullen zwerven:, en dat ^e |
||||
•
|
|||||
van Vries LAN». *i
op nieuw uyt het boek des eeuwigen levens
gefcbrapt en uyt het Rijk van Chriitus gewor- pen zuilen warden. Doch de beveiligers en begunstigers van die Dekreet moeten in tegen- deel den zegen van Chrifius ontvangen, en de vreugden van het tegenwoordige en hettoe- koornende leven genieten. IJet \§ tornt bat Schotanus, al§ be glorie
ban get^teffege boïfs öenfjbenbe/b£5en2£#ef berfoerpt; en tegen öen jeïben / (d$ of ftg berbicïjt fcuaar / cenfge rebenen faeet tn te biengêii <&nbev aoberen boet gg gelben bat Leo 1 V ten tipt ban Karel den Grooten op
&. Pierers fm\ niet geeft gf3eten : en bat
mm ban Μ $am$nm loeï ieefi/ bat 3e Ci- vita - Veehia omtrent bien ttjö gepnmbert/ m eeinge eplaitben oièer itaiieaangetafï ijeobenj maar niet bat 'er itt§ ttQtnbt fïab tornen 0003 gen onbernonieti i& ^an Emmius, jfjoe&eï ban be5eïfbe 0e3mbi<5cmeidc
geit met Schotanus, ftumjl j)g ebentoeï eenn.tlefve*- 'gjoote ζΐκϊβ boo^ bc toaargeit en boos be 0Ϊο*αΐβ<1, rie ban 5tjne ïanö^Unöen ïjteft/ öeftent foei met alle öprccgti0|}nt bat get bobenfïaanbe booa Voiaterranus getroftnen ίΰοβ tot be tgbenbati Karel den Kaaien m Leo IV. |&aar g» bet*
Maart bat fjn Voiaterranus baat in niet hm
toebaïïen; en bat om bese ttbtmn: Dat X^ri/ den K^ale het Keizerrijk niet heeft
bezeten ten tijde van Paus Leo: dat hy'zelfs naderhand, als hy Keizer geworden was, zieli nimmermeer den naam van den Grooten, de- welke in den gemelden brief uytgedrukt itaaï > aangematigt heeft. Dat hy öoit, zoo lang als 5a.U§£fl?geleeftbeeft, meteen kger in ItaJie is aan-
|
|||||
■
|
||||
12 Oudheden en Gestichten
aangekomen , noch zich eenigerwijze met de
Italiaanfche zaaken heeft gemoeit. Eindelijk dat hy niets met de Vriezen te doen heeft ge- had ï dewelke door zijnen broederLotharim, en door deszelfs kinderen , gcrcgeert wierden. Φι Öatl gaat ïjg aïÖt$ b00#: Doch indien
dit alles toegefchreeven word aan Karel den Groot'en, zal het gnnfch wel op zijne gefchie- deniiTen paffen; als men maarzo ///wil nee- men voor Leo 1F. En waarlijk in het fchrij- ven en leezen van een naam kan 'er ligtelijk in eenen tuttel gemiil worden. <ètl/ 3C0t Öö ÖÏ tiO^öCC/ indien het iemand
luft die jaarboeken van die tijden na te zien;
nullen'er ook geene Sarazijnen ontbreken; de-
.. ■ j welke, als Karel deGroote ten tijde van Paus Leo
i£.£nii!.het Keizerrijk beftierde, de oevers van Italië
Sokva«an-verweeft zullen hebben, en door de wapenen
dersgezin- fer Vriezen afgeweert zijn geweeft.
teenc;d éten te boren gab 02 3*3*0^ Waarlijk,
ten Zy het geluk dezen Brief bewaart had, zou-
de ons ook deze glori, zoo wel als meer andere treffelijke daaden van onze voorouders, ontno- men zijn geweeft door de nijdigheit der Schrijd veren; dewelke dezelve verzwegen of aan hun eigen volk toegefchreven hebben. #oft Seeft 'Menfo ^Alting oen boo^noém*
hm fyfef/om be glorie ban sjjnen ïanbaarö te öebefïigen; boo? toaaracïjttg aangenomen* f η fieefi 5!cïj ban oen 3elben öebient om bc oubfteit ber fïeben ^taberen en koningen te fietötjseniioo al$ in 'tseboïs öjeebersai bïpen. Mtt 0003 $ Set sefcfiiebt bat be piesen/
fjoetoel ouber Jftanfcï) fleötfb fïaanbe / een zekere vryheit, die hen eigen en by de andere
si Κ Netit» Geiro» iflfto Mtf* t.c:; ; .
..... vol- |
||||
VAN VRIESLAND. 1$
volkeren onbekend en ongebruikelijk was,om
met be iooojben ban Emmius te fpjeeiten /
genoten hebben,
®W b^Scit / 8dp Hamconius ett mttt
anbeeen geoojbeeït ïjehftm/ i§ gefp^oten ugt
bie geerlpe en boo^ucötip Wiilk of <&pen- fykf/ bie ïjm öooi gemelben ΐκί&ΐ bakent i$ geteeefï; of ten mtnfle fïaat 5e in bm $tU ben oaief becmelbt 45eme!be Hamconius geeft; 01$ öesen bfcf aan ïjet einbe ban 3ijhe &ftp fcï)e ^iflorie opgeïebeet. Pienus ' Winfemius JjaÖ Ott$ be$en Ö|l'ef
eerfï opgegeben in be #eberbmtfcije taal.
m§ Sy «abecöanö een affcï^ift ban 't origi* nee! / 't fajeine onber be ^tabg-öjieben te S^uffd öeujaarb toiertr/ benebeng een getui> Hifle i^an Karel Bromans,^tab^etetan^/
oeiBei&e otibee aan be SMie geïjegt im$/ be-
nomen öab ι geeft ün ben $eiben Bjief m be oorfftoniidjpt of ïïatünfeïje taaï opgefebert. pg $uiïen ben 3eïben ban hitt in 't Jeber* buitfcö laaien boigen. / Chron. Frif. üb, 3.
J^A R e L door Gods genade Keizer der Ro-
meinen altijd overwinnaar , wenfcht allen den genen die nu op de wereld zijn, of die 'er na dezen zullen koomen, de eeuwige zaligheic en vrede. Op dat die dingen , dewelke in den tijd gefchieden, ook met den tijd niet te niet "logen gaan j is het de manier dat dezelve mee deondertekeninge van getuigen befehreven, en door het gefchrift als door een eeuwige eetui- gemfle beveiligt werden. Hierom is het ook dat wy, om diergelijke vergeetinge te voor- komen, aan ieder een willen bekent gemaakt heb-
|
||||
14 OUCHEDEN EK GESTICHTEN
hebben dat als Leodingarus, Hartog van Saxen,
%üa Hartogdom als een leen van het Keizer- rijk bezat > en 'er zich niet aan gelegen liet ïeggen om zulks te erkennen* nochte de fchatting die door den Keizer op zijn Hartogdom ge- kit was, en die door zijne voorzaaten jaarlijks aan onze voorzaaten betaalt wierd, aan ons be- geerde te betaalenj ja zich zelven, tot nadeel en bezwaarnis des Keizerrijks, als Koning ge- droeg, en zich Koning van Saxen liet noemen; dat wy, zeg ik, willende deze trotsheit, en deze verongelijking aan het Keizerrijk en aan ons meermaalen door hem aangedaan, niet lan- ger verdraagen en ontveinzen 5 de Ooft- en Weftvriezen, dewelke wy, gelijk ons al aan- gedient was, bevonden hebben dat dappere, flukfe en zeer ftouthartige Karels zijn, te hulp geroepen hebben: welke Vriezen ook door gemelden Hartog zeer geplaagt wierden , om dat hy hen onder zijn gebied trachte te krij- gen. Wien zy nochtans met groote kloekmoe- digheit tegen ftonden, en zich zelven dapper verweerden. Zy zijn dan zeer verheugd ge- weeft dat wy ons gewaardigden hen te hulp te roepen : en zy hebben ons door eenigen van hun volk belooft, en aan ons volkome verze- kering gegeven, dat ze gereed zouden zijn om ons te^hulp te koomen^ja dat zy om de eer des Keizerrijks en hunne eige eer te verdedigen, hun leven ten befte wilden geeven. Daar op hebben de gemelde Vriezen, zonder tijd te ver- zuimen, zich zelvenenhun volk toegeruft om den voornoemden Leodingarus te beoorlogen : zy zijn op een beftemden dag tegen hem en tegen zijn land opgetrokken > en zijn gewa- penderhand met een meenigte Vriezen m het r Har- |
||||
van Vriesland. %j
Hartigdom van Saxen gevallen : alwaar zy
kloekmocdiglijk een fcherp gevecht met hem en met zijn leger aangegaan, en hem met zijn ganfche leger overwonnen hebben. Zy hebben hem ook met zijne befte Kapiteinen gevangen gekregen, met touwen gebonden, en dus aan ons overgelevert. En ten hoogfte verheugd zijnde dat ze zoo een zege voor ons bevochten hadden, zijn ze aldus naar hun land gokeert* Vorders, wanneer eenige vreemdelingen te Romen onze beveelen niet begeerden te ge- hoorzaamen; en zich, tot nadeel van het Kei- zerrijk en tot onze bezwaarnis, eenige rechten aanmatigden : en wanneer wy daar op de ge- trouwe onderzaaten des Keizerrijks, om hun- ne verongelijkingen tegen te gaan,te hulp ge- roepen hadden, en zulks door de gemelde Vrie- zen verftaan was; zijn zy , zonder eens van ons geroepen te zijn, maar uit eige bcweegin- ge en mee hun vryen wille, met een groot ge- , tal tot onze hulp aangekomen-t en zijn met ons leger naar Romen getrokken. Als zy de ftad Romen bcgonden te naderen, hebben zy zich van ons leger afgezonden > en zijn opde Ro- meinen , dewelke tegen ons leger trotzelijk aanquamen, met grootcdapperheit aangevallen : en na dat 'er een groot getal van weerskanten gefheuvelt was; hebben zy de overwinning be- houden, en de Roomfche Edelluiden, die zy gevangen gekreegen hadden, onder onze magt gebragt. Daarom is het dat wy, hunne vcoomigheit
en ilouthartigheit overwogen hebbende, eo acht geevendc op de getrouwe dienften die zy aan het Keizerrijk en aan ons bewezen heb» ben} hen achtervolgcns de gewoonlijke goed- heit |
||||
Ï6* Oudheden ek Gestichten
'heit van onze Koninklijke Majefteit, met e'ers
byzondcre gunft hebben willen beloonen j en dat wy hen, met den raad van onze getrouwen en de toeftemrainge der Rijksvoritcn, quijt gefcholden hebben de fchattitig die hen van den Keizer opgclegt was; beftaande in 30 pon- den goud s dewelke zy gewoon waren aan ons en aan onze voorzaaten te betaalen: zoodanig» dat nochte wy nochte onze nazaaten dezelve meer van hen of van hunne erfgenaamen zullen afvorderen, of hen ecnige fchattingen zullen opleggen.
Daarenboven hebben Wy hen door ons ko-
ninklijk gezag toegeftaan dat zy, met alle de kinderen die uyt hen geboren zijn of geboren zullen worden, ten eeuwigen dage vry en te- nemaal ontflagen zullen zijn van alle lijf-eigen* •dom.
Noch ordonneeren wy dat ze zelf Burgc-
meefters zullen verkiezen jen dat zooveelcals zy'er zullen meenen noodig te hebben: welke Burgemeefters in wereldfche zaaken, over de- welke eenig krakeel onder hen mag rijzen , hunne rechters zullen wezen. Noch ordonneeren wy dat dezelve Burge-
meefters ieder jaar, volgens de wijze der Ro- meinen, een bequaam en befchciden perfoon zullen verkiezen; aan wiens heerfchappye , re- geeringe , en mngt, geheel Vriesland onder- worpen zal zijn : en aan wien zy, binnen de paaien die den zelven door de Burgemeefters zullen aangewezen zijn, in en omtrent alle zaa- ken als aan hunnen Heer zullen moeren gehoor- zaamen. Deze perfoon moet genoemt worden wórden de Potejiaat van Vriesland. Noch ordonneeren wy dat, indien iemand
van
|
||||
van Vriesland. 17
van hen ridderlijke goederen heeft en zich in
den Ivrijg wil begcevcn, dac gemelde Potefiaat hem met zijnen degen zal omgorden 3 en hem door het geven van een oorbaand , gelijk de manier is , Ridder zal maaken; hem wel ern- ilelijk gebiedende dat hy voortaan gewapend moet gaan op de wijze der Franfche Ridderen, Want wy hebben overwogen dac de Vriezen, indien zy zich ten krijg begeeven, volgens de grootheit en de geilaite hunner lichaamen die hen door Godt en de natuur gegevew is, en mits dat ze op de bovengemelde wijze gewa- pend zijn, alle de Ridders der ganfche wereld in irerkte en kloekmoedigheid zullen overtref- fen en te boven gaan. Zoo moeten zy dan het wapenfehild hunner RidderfcHap van gemelde Poteitaac ontvangen : en in dat wapcnfchild moet de Keizerlijke Kroon, tot een teken van de vryheit die wy hen verleent hebben, gefchij- derd itaan. Noch ordonneeren wy dat de Vriezen, die
den krijg willen volgen, tot het bovenfte van hunne ooren, indien zy het willen doen, zul- len gefchoren zijn j op dat ze daar door ook zouden konnen toonen dat wy hen de vryheic gefchonken hebben. En by aldien iemand deze hunne vryheic
door een reukeloos beilaan zouw willen bree-- ken j of de verwaantheit had van dezelve re fchenden; die zal met alle zijne helpers, vol- gens het vonnis 't welke wy met de toeilem- minge der Rijksvoriten opgeftelt hebben, ge* bannen en uyt het getal der Rijks-vafallenuyt- gefchrapt worden. En wy ordonneeren door ons Koninklijk gc-
i?ag dat dezelve, als gebannenen en Rijksvyan- B den?
|
||||
ÏS Oudheden en Gestichten
den, van ieder een moeten gemijdt worden.
En indien iemand dezelven,om tegen de Vrie- zen te oorlogen , geholpen of bygeftaan zal hebben 5 die moet weeten dat hy in de zelfde ifraffe en in de ongenade des Keizerrijks zal vervallen zijn. Door het zelfde gszag ordoneeren wy, in-
dien iemand van de zodaanigerï door de Vrie- zen of door iemand anders in hun leven ofte in hunne goederen by eenig geval hefchndigt mogt worden; dat onze nazaaten , of andere wèreki- fche Rechters, door iemand daar toe verzogt zijnde , hen daar over geen recht zullen doen : dewijl zy in tegendeel» als door het Keizerrijk in den ban gedaan, noch ftrenger behooren ge- èraft te worden. Dit vonnis, 't welke wy als fezegt is door ons bovengemeld gezag ge-
reeken hebben, bevcelenlen gebieden wy dat voor wettig én kragtig gehouden, en ten eeu- wigen dage onverbreekelijk nagekomen zal Worden : en wy verklaaren door den inhoud dezes dat wy het zelve van onzen Allerheilig- ftcn Paus verkregen hebben. Doch ingcvaUe de voornoemde Vriezen mogten klaagen dat-zy op zoo een wijze door de gemelde quaaddoen- ders beledigt lijn*, dan zal Mijnheer de Paus Voornoemd en deszelfs nazaaten , zoo ras als hen deze handveÜ: van de vryheit der Vriezen Vertoont zal zijn, de gemelde quaaddoenders in den ban doen; en hen als bannelingen doen atkundigen. Daarenboven zullen zy hun land, voornamentiijk indien ze wereldlijke waardig: heden bezitten , onder her interdi£fc lVellen : welk , ban vonnis en interdict geenszins zulleiv konnen gelicht worden, als door een byzonder bevel van den Paus. Ën of> dac deze onze lof- felijke
|
||||
van Vriesland. i<|
felijke daad ten eeowigen dage krachtig en be-
ftendig mag blijven* nochte door iemand't zy dbor ons zelven of door onze nazaaten verbro- ken of in twijfel getrokken mag worden; en ten einde onze teer beminde Vriezen zodaanigé vryheit voor altijd mogen genieten j hebben wy den tegen woord igen brief des wegen doen befchrijven, en met onzegoudeBuIIe bekrach- tigen. Gedaan en gegeven in 'tLateranen^ in het jaar1
na de Menfchwording des Heeren acht-hon- dert*en-twee,in de tiende indictie,in het twee- de jaar onzer Keizerlijke regeeringe. Deze kopy van de Bulle, dewelke door zij-»
ne Keizerlijke Majefteit Karel dt# Groeten voor dezen is verleent, heb ik Karel Bremans, Se^ kretaris van de Stads Schatkamer te BruiTei, getrouwelijk vergeleken met een fraay hand- fchrift, 't welke voor dezen uyt allerhande ou- de Hiilorien getrokken is door den Hoogge- leerden en zeer vermaarden Petrus de Fimo, Li- centiaat in de Rechten·, dewelke 5*0 jaaren lang Advokaat in de gemelde ilad geweeft zijnde, naderband Schatmeefler en Kanonnik der Kol·· legiale kerke van S. Gadula aldaar is geworden* Dit handfehrift word door onze ftad onder haare Stadspapieren als een á geloofwaardig fchrift bewaart, en als een bewijsiïuk bygebragt. Ik getuige dat deze kopy met het gemelde hand- iehrift, op hetpde blad, van woord tot woord overeenkoomt. En daarom heb ik dezelve, toe getuigenifle van de waarheit, met eigen handc ondertekent. Te Bruflel in het Hartogd'om van Brabands
den 7 Mey in't jaar i6of. • ë Authcntictim>« lïT-- f.^r-tJt
 æ Scho-
|
||||
,0 OUDHEM* en Gestichten
Schotanus ygt in Ö* Â^ÃÊ« te"
ae Heerlijkheit van Vnestó« «* «"£, &&/ tt«S»30l«« too3ï>. Jf et een
eftUTirt» tlöerö nat fcet een
^W M°i«h*us Uetjeftert in be ïtantefc*
nöH wet nautolieune 0P;fo"t / w ™>øé>
Utaar/ É«Ë*Î fitefthetDaae WSm : 5CfbSn&Cnief3dien te" í»" de Vriezen,
Gr.e/5 de voornaarafte d'cn"er' ,
inverfebcidé oorlog d-J ^
^ fV «^ u t 'te ge boven ftaat dat die Kcj-
-u5ï «melde voorrechten omtrent het emae zer de SeI9Liae,,"v. y, <ie beroerten in het van z<i^hcef K^,S fe weeren omtrent ■ S-:rLg:ftn!^:gnv-,ineaood,ve,·. |
||||
van Vriesland. ^ι
rit niet tt$tn be Sftiïle self/ gefegföt fooien
3nllenatie üesabigbe Seeserj ligteïp batten* ; ©aa roin berMaart Em m ί us toeï önibeïgft in
get f %ktu% 3goer &;ieffcge <* ^ifforte/ en ei* ber$/ bat be reepten en fygbommen bet D^e* 3en / 300 aï§ bie m 023e SSfutie uptgebjuftt fïaan/ aan gen bedeent $gn booi Karei den Grooren: ja bat 3e gen a! bergmit naaren 000? Karels boo&aten/ en boo^naiiientlp boo?Ka- rei Martel; betóeUte Radbodus obettoonnen geböenbe/ get routu en ongepeffenb bolit booi toetten geeft moeten befegaben. Cnbr3eb0ö/= reegten jegt go bat Karei de Groote 3a! ber* mcerbert en Ëebefiigt gebbem <ên in öe Boojreben op $ijm ^ieffcge i*>ifi
torie feeelit go ben Seeser μ$; beje tooojc htU aan : Het gene ik van Kaftis zonder-
linge genegcr.dheit tot onzen landaard, en van onze vryheit door hem beveiligd, allereer il ge- fchreven heb; dat houde ik als noch, gelijk ik toen al gedaan heb, voor een zekere en onge- twijfelde zaak. Ja, hoe dat ik 'de redenen der genen , dewelke ons gevoelen beilrijden , met grooter oplettendheit en aandacht overwogen en met onze redenen vergeleken heb} hoe dat ik meer beveiligt ben in mijn gevoelen. Aking«öeBracgtigt be getufgenig ban Em-
mius met be 3gne en met bic ban Aimoinusj tnfptftftt aïbil^: Karel de Groote, de Konin-
gen uytgerocit hebbende, en zich mét een ge- ringe dienilbewijzinge hoe klein dat dezelve ook was vergenoegd houdende $ heeft door een Open-briefr die noch in wezen is en niet duis- terlijk door Aimoïnus aangewezen word , de vryheit wedergegeven aan de Vriezen; dewelke door zijnen Vader al vryftraf gehand ck waren. 4 Pag· 71, 6crm. irifer. patt^ % t p«g· 6z,/ % 3 Eeze
|
||||
A2 Oudheden em Gestichten
Kort bc- ; -Deze rechten der Vriezen en hunne volko-
gnp vaa ^ -vryrieit, zegt Emmius ƒ, worden door de en /ry^oS^elgenide wetten vaftgeftelt. Dtf? &tf wik ten tiieu. eeuwigen dage vry zy i?n na zijne eige rechten lee-
■Vi: dat ze· altentaai hunne z&aken gebruyken en ge- meten zoo ah't ben belieft: dat zs alleenlijk^áan (bet Keizerrijk, onder wiens befcherminge het volk fiaat, een kleine fdmtting betaalen: dat ze niemand anders onderworpen zullen zijn : dat ze zich van - weder zij d/c he bekdiginge onthouden: dat ze het ge- we. hen toebehoort vreedzamiglijk volgens de wetten ■bezitten en wederom eyffchen: dat ze tot het bejlech* 4m van hunne krakeelen Rechters ztdlen hebben 9 die door een vrye verkiezing -van het volk.verk.oren, en aan den Keizer door eede verbonden zijn ·, en, dewelkcn volgens de wetten des Vaderlands uitfpraak zullen geeven over de procejjen. Dat de Prisfiers m alle kerkelijke bedieningen heilig zijn: dat de eer -der vrouwen en maagden bewxart werde: dat 9er cp alle nrifdaaden een boete ge fielt werde \ dewelke in geld, in veey of in andere goederen , betaalt zal worden ; dat niemand met de dood geftraft worde als de vadermoorders, verraders, flruykroovers $die hy nacht brand fiichten> fchendersvan 's Heer e we- gen , en bloedfchmders: dat men zich van opgetichte mifa'aaden zal zuiveren door g lijfgevecht, of door een gloeyend yzer·■·, è f door ziedend water, of door een heiligen eed : dat het een ieder vry zal â aan zijne zaak voor den Rechter zelf te bepleiten: en veele andere dingen meer. En in »t by- iSaarenööfcen \$ tien Stegen fcersrnit/
"ft van ^ttaame tn h$(t§tm $wf$tmwj of tm &# ... - , ft^ é v V-
Viitfland
tcverkic- , ƒ IbiJ. pag.7t.
|
||||
*
|
|||||||||||||||||||||
van Vriesland.
|
|||||||||||||||||||||
η
|
|||||||||||||||||||||
ejuaanten en uefcgdben gerfoon / te. öerïMe$en;
toicn get ïanö/ B$ ben recgten 3geer/ onbij* baaniig souèe 3ijn. ^ese petfoon $enoe ben naam geÖÖen ban Potestaat van
V f ι e s l α ν d , met raagt ©lil $ibbtt$ te
maften * te toeeten op bt$z toijje :■ bat gp gen / na dat gg Öen een ooi&anb gegeèènfiaö/ een <&egen om get lijf Sjoiibe gangen;en gen $eöie* bensouto bat 5e boo#aan/ebe» a!$beföibber$ ban get lieiserrp of ban 't Itomnèrp ba» i^amlrp / geksapeiiö moeftói gaan/ «15* ^030 Poteitaaten ban 3^ie$anb fïaaii/ bol* gmS gnnne Ojbec opgetelb Öja Hamconius: Cit
fonimigen ban gen fïaan oor bermelbt-bg üb-
bo Emmius:
|
|||||||||||||||||||||
GASSO LUDIGMANNUS. fagM
SACO REINALDA. . pag. 113 REYNERUS CAMINGA-.
HESSELUS MARTENA. pag, 188, 190 144 * 481, 419, 433 , enz.
|
|||||||||||||||||||||
psg 49.9, 811-
|
|||||||||||||||||||||
JÜWO DECAM.A.
|
|||||||||||||||||||||
g!oo 5iet men bat? goe batKarel deGropte get
geina en be fcggeit ber &$t%M .begitnfltgt geeft (Buk ïjttft $m$ Leo, geben&enbe foat aï Van huntï
bienfïen bat 5e gent gebaan gabben/ gtm toel<<s«fo?tjke imaretiboo; get geeben tmntterfcgeibe toetten Kwatca* en gerecgtiggeben toiilen belleneren: 'ttoelfte |dfre Ubbo Emmius etl C. Schotanus , Öeibe
«^nnatoipe £eg$ber#/ niet tegen en fp^ee*
tien. 3$ant tm$ fcg$ft Emmius in get 7 S3sel?
ber ^jejfcge \, gefcöieb*niffen. Ten zelfden |
|||||||||||||||||||||
: -*»·
|
|||||||||||||||||||||
Β 4 tijde
|
|||||||||||||||||||||
24 Oudheden en Gestichten
tjjdc heeft Paus Leo III, met raad en overleg
der genen die in de Vrïeiïehe zaaken ervaren waren, een zeker geeilelijk Recht, in eenige hoofd ftukken begreepen > en op den aard des volks en des Vaderlands paffende , voor hen opgeftelc. Dit Recht word door de wande- Syndrucht ]jng Syndrucht genoemtj en onze voorouders genaamd, hebben het zelve verfcheidc eeuwen in kerke- lijke zaaken opgevolgt. Wit Mttfyt ffaatl &$ Schotanus, in Öe Be-
fchrijvinge der Heerlijkheit van Vriesland, ill be mihtwikffcïp taaï tt \tt5m1 tn öefïaat al
bttft^Mr fioofbfïnfeettl 3j[ti een imjbïoopiser ^eftïfêpmfê öer %eerippit ban &$it$twiïb öefïeebt gn. beifeüeiöe jyooftyfinft&eti tot ngt* ïegging ban get jelföe Heröt: en βρ tuil Jet HÉet Syndrucht, geïijft Ög Emmius ffaat/ ttiaai
Syndriucht genoemt jetinen. jtëant Driucht
j£ op φι oub É^iefcfi 30a bed te peggen al$ Rechtv
&oIgen$ Emmius k i§ 'tt naiïerganiïjiiö be
piesen een bienjelpe naam fti gef^usft ge* raalit: toant tme # tn ^ie^lanö/ enboo^ natncntlliffi in be plaatsen aan bén 4£tm§ Qt* fegen/ een geilere ftetfielpè b)aarbtgl)ei£ og* géftomen/ bifcuelfte beo naam Sab ban üeken- ti- λ ■ jchap; bjoibenbe bc öeMeebes*! ban bse iöaar* ömgeit Dekens genoeuit. 3^5e 3Mten£ iaa^ ra ban geodeet; aandien aï$ Êsc anbere teef? fér$ ι ja !)obbcn 'ee obee te seggen; name» fteraité ban bingen οίε be l^tfïeripe o$ee en öe.feecfteïpiljaïicii aangingen s gaben ooit u$u f^aait/cn Öefïoegenbeowtreeber^ bee heclie^ ïpe toetten in $eöere öoete, $>öoj al gaben 3? ï Pag. iStf tot 298»
^ Over het jaar U7©» |
||||
VAN VrHLAND. t f
ttgtfp^aais in ïiutocïgfefcBe tn in anbcte bier0e*
ïpe 3aanen: ber&eteröen öe mi^fïagen betoek fee baar omtrent begaan mcigten toojben ·, en ïciben ook firaffeti op. B$ fpanben ïjunne hkvft^aac op $thm tn baar toe gefïelbe φ Mn \ m jjabben tot h0mv§ miige Mn be gdeecbfïe en gobtyurïjtigfie j^icfïerg ugt Jet ïanb / of ogt get 3etfbe "Detofégap. Dit hun recht, zegt Emmius, noemden zy
Sshendriachi'; de vierfchaar wierd die Scbendfipel genoemt. Ant. Matthaeus berhjonbert ζίφ tn JljneDe oor-
fOantefonftigett' op beüionp banMenco,|r™jgj™
toaarom bat gemrlbê tofjt bg Emmius "1^1Ε. Schendriucht en be hktftïjmt Schcnd.ftocl ge*
ilOtinthlOfit Scfanden isverbreeken, zegt hy : is het recht dan uytgewezen en t'famen verbro- ken? daarom bil fig boo^ Schend ïieber 0^ ÏC^eil [jeöben Zehnd : wznt Zebnd, zegt hy, is
het zelfde met Synode, 'm 't Latijn Synodus\ en Schindriucbt betekent het Synode-recht, 't welke in de Synode of openbaare Vergadcringc plagt aFgevodert en betaak te worden. 9n ïjtt jaar ïrzr Beeft $m§ Honorius 111 Dr yver en
ben Harbmaal en ^ifftgon ban $o#o Conra- <[«ppeAe«
dus, aï^ SCfögant/ met een g^oote en rugmeK'ooT magt naat ©tigt$lanb öe^onben ,* om boo? ^bickt* 3i|ii0beirmaaningeii/ei?boo|be toe5e03in0ban^ ^unnc' afïaateo/ be ©ugtfcJcrjS tot be Jj^totnntogi0^11** ban 3ferufaïem op te toe&nen. jj^a bat besel^air be spe 5aaften m^toaben/ in ^anftenïanb/ in be <6ïsa$ / en in be aaftgrenfenbe ïanben afgebaan ïjab; geeft ï)g een bergabetmg ugt? gefeöieben te Üeuïen» t 4*»lc&. toni, 3, pag, 269*
β 5" 0ati
|
|||
%ê Oudheden en Gestichten
&att baar geeft pmelbefiarbtnaal/ in't jaar
ΐ2ΐφ, naar &gïan& aï# ürngsgesant afge* JbaaröigtjEeeflerOlivier, Scholafticus te liet!'
!en Seseïbe geeft te koningen/ en in ber*
Jégeibeanoere plaateen ban &;ie£!anb/be &}i& 'jen baoj Jet öeïoaben bangrooteaflaaten aan* gentoebist om IjttUrngg ttt gcrbjiniimge ban pet φ· Hanb aan te neesnen: en geeft'er oor iren gjoote menigte on be ïijfï ban be Mru%§* tarber^ aangetenent* ^pstjne bermaanm* ge/ 3egt Emo ISbt w ban Werum , is 'er een
groot getal van menfchen, zoo mans als vrouws- perfoonen, met bet Kruys getekcnt in alle de fceeplaatzen van Vrieslandj en zijn 'er ten zcl- ven einde blokken in de Kerken opgerecht. ^n get jaar n.6S ip Edmundus, mhatig
ban ben ïltrecgtfcgen 23iffcgop / en nato ganb Baiduinus, W$ biflcgop ban ben fttrecgt* fffien S&iffrgoji Amoldus ban^ooni/ niet get ^dfbe instgt en ooit met gocoeo nytfïag naar l^ieglanb gesonben. <2^e &;ie3en gebben 3icg boo? be getneene
£aan bei· Cgnffenen banner geoneeten i en |söben Ön Damiate boo^ gnnne mangaftiggeit g^sote eer ingeïeït: 300 aï$ öïpt ngt be boi? Hmat 0Citb£ getUggem'ffe ban Oliverius Scholafticus,
jappefheit öetocïKe gy gen aï$ 3e iaeber naar gng$ fceer*
fooïoV ben geeft gegeben. vierScho- Ölïvier, by genaamd de Schohflicus van Keu-
hfticus» -« Jen, gekogte üaaF van het Kruys, wenfcht aan 41 "zijne beminde vrienden in Chriftus, de Abten, dè Priors, de Prooften» de Dekens, dePlebaa·· nen, en de Burgemeefteren van Vriesland, de vrede te beminnen, de aarde te bevredigen, en naar de haven der eeuwige zaligheit te haaken. «1 Cfuon» pag, 4j»
i PC |
|||
tan Vriesï, αν©. a?
DeZegepraalder in Ifraèl, van wicn alle goeie
gaven'en volmaakte giften voortkomen, heeft, uw godvruchtig volk, 't welke dus lang vol- , ftandig is gebleven in de moeyelijkheden der peliegrimaadje, op de aarde verheerlijkt; en heeft voor't zelve een triomfwagen bereid: als hebbende de eeuwige belooning verdient, en ook een tijdelijke glorie verkregen; dewelke zy nooit 'zullen verliezen, indien ze den weg dien zy ingetreeden zijn blijven bewandelen ten einde toe. Want zy hebben voor Damiate een gro'ötè nedrighcit, mildadigheit, gehoorzaam- heit en ftoutmoedigheit laaten blijken; zijnde fchrikkelijk aan de Sarazijnen en welbemind bf de Chriftenen ge weeft. Overzulks vermaanen wy ui. kerkelijke Prelaaten, en wy bidden ui. infchr'iihis, dat gyl., gelijk gy volgens de or- donnntzie der Lateraanfche Kerkvergaderinge gehouden zijt , niet en verzuimt de beledi- gers der genen) die voor Damiate zijn of voor dezen zijn geweeft , te beteugelen door de kerkelijke ftrafFe; dewelke door den Patriarch openbaarlijk tegen de'zodawgen is geveltj en die wy ook tegens de beledigers, beroovers, beileelders van de Pellegrimmen, als ook te- gens de opfteekers der aalmiflèn, uytgefproker* hebben. En gyl. Burgemeefters des Vader- lands, ftaat uwe Prelaaten in deze zake niet te- gen : maar let zorgvuldiglijk op zodanige be- ledigers , als ze by ui. aangeklaagt zijn. Wanc de rnenfehen zijn verpligt de Pellegrimmen te eeren, dewelke door Godt verheerlijkt worden. Gefchreyen by Damiate op het feeft van Kruys- verheffinge. 'Φζ ïof / boDi ^emelben OHvier mnbt®$ie*
jen gegeten/ to|ö Wtffigt trooj fcen feoigen* Dni
|
||||
%% Oudheden en Gestichten
En <3oor tt\\ 6#f / HtWM ÖOOJ ÜW ®HtmVt§ ba«
den p*- gerufakm gefcöaeben i$ aan öe fCötca ban
crivck f» i^Ianix jcrülalcni* ΰ r-
De Patriarch van Jerufalem, door Gods toe-
latinge aldus genoemd , wenfcht aan zijne in Chriitus beminde broederen, de Abten van Klaarkamp, van Maryenbof en van Dokkum, de zaligheit en de liefde in den Heere. De bren- gers dezes, Romanus, Decianus en Magtfier, en daarenboven alle die van Ooftergoe, dewelke het kruys aangenomen hebben,en zoo op hun- ne reis naar jerufalem, als naderhand wanneer ze met ons inEgypten zijn aangekomen, groo- te moeyelijkbeden en vcelc zwarigheden en on- koften uytgeftaan hebben·, hebben wy van hun- nen dienit ontilagen en laaten vertrekken ·, vol- gens de toclatinge door de Roomfche kerk ten dien einde in de algemeene Kerkvergaderingc verkend. En*wy geeven een loffelijke getui- genifle aan het Vricflche volk j om datdevoor- gemelden zich wel gedragen, en in den dienft van jefus Chriumvroomelijk en godvruchtig- tigiijk gearbeidt hebben. Daarom vermaanen en bidden wy uwe befcheidendheit in den Hee- re dat gy de gemelde VrielTche Pcllcgrimmen; als ze by ui. weder aangekomen zullen zijn, vriendelijk wilt onthaalen : en indien iemand beftaan mogt hebben hen, geduurende den tijd van hunne pellegrimaadje, in hunne goederen tebenadcelen;dat gyl. de zadanigen door ker- kelijke ftraffen en door het gexag der Room- fche kerke dwingt, om hen de fchade die zy hen aangedaan hebben te vergoeden : maar in tegendeel dat gyl die Kruysvaarders, dewelke uyt ongehoorzaamheid en tegens de form der |
|||
vak Vriesland. 19
Pellegrimtnen , zoo als die in de Algemeene
Kerkvergaderinge vaftgeftclt is, naar huyi keeren, wilc bcftraffen en dwingen om ten dien- de van Chriftus weder herwaar: te koomen. $oi&er i$ be fïaat m iie vt$twin$ &er ®$fa> verfchdiê
Na de heerfching der Koningen, zegt Em~
mm in het ζ boek zijner VrieiTche Hiilorie, hebben zy Land-overiïen uyt hun eigen landt- aard gehad *, dewelke van het volk met vryc Hemmen verkozen zijnde, nu grooter nu min- der magt, en .verfcheide bedieningen en naa- men gehad hebben. Dezelvcn hebben ook recht gepleegt, en zoo wel de zaaken die de vrede als die den oorlog aangingen behandelt. Diedeaan- zienlijkfte onder hen was, en't oog op alle de deelen van't gemeenebeit liet gaan, voerde een tijtel op zich zelven» te weetcn van Poteffaati welken tijtel xy van de Italiaanfchc lieden ont- leent hadden. Zoo een Land-overftc wierd wijlen voor een jaar» fomwijlcnvoorverfchei» de jaaren, en fomtijds ook voor geheel zijn le- ven verkozen ·, alles naar het welgevallen des volks. In een oud Wetboek word gelezen dac de Keizer, wanneer de Potefiaten buyten ge* bruyk waren geraakt , behalven de gemelde Land-ovcrften noch gewoon was om het vierde jaar een Graaf naar Vrieiland te zenden j voor wien de grooter gefchillen , indien 'er eenige onder het volk gerezen waren, bepleit wierden. Ja Vriefland zelf, te weeten't welke nu ei- gendij k Vrieiland is, zegt Ant. » Matth. is door de Keizers gefchonken aan het Bifdom van Utregt ; π Ia Nociï ad Anenyoattm do Rek, TJItxa, j*g. Ij. Leen»
|
|||
ψ OUBHEDBN EM GESTICHT EN
Leeuwsarden» Harlingcn, Sneek , Staveren,
en meer andere plaatzen» gelijk die Schrijver op veele plaatfen te kennen geeft, waren onder de magt van den Biflchop. Hendrik IV heeft Sta- veren , 't welk voor dezen een Graaffchap was> merOoftergc* en Weitergo » twee groote land- ftrecken , aan Egbert van Saxen om zijne we* derfpannigheit ontnomen, en meer als eens aan bet gemelde Bifdom gefchonken. 't Zelve heeft gedaan Hendrik V% en wederom Koenraad ίΐί; en zulks met ai defzelfs recht, profijt en toebe- hooren; 200 als de woorden by Hedci luiden °. • Hift. Ukr.pg.15s>, 157, t66.
Wig ϊβί&ηι rnibtt ht jfóniewtt öer spomftica
fte «ocjij tm snoeren $&ntf ban Hendrik ï ν ge* bonden/ bebaeiite in Heda niet est flaat: m bjaas in beuker ijtt gevolg ber ganfepsaa* ne / en i>€ rebenen taaarom fjg be gemene ïanbfcpappn aan ben ^ar. ontneemt en aa» &en2$ifFcfjüpefi be neen ban lltrcgt obergeeft/ toijbtaopiger beeïjaaït: tet$m$$zitf- bssïïen bsg pr ban lasten uoügcn. In den naam der Heilige en onverdeelde Drie-
vuldighett, Hmricm door Gods genadige gunft Keizer der Romeinen. Gelijk de pertbon der Koningen en der Keizeren de aller verheven fte is onder de menfehen : zoo is het ook de aller* gevaarlijk fte zaak voor de menfehen, dezelven te willen afzetten of yeroordeelen. Hetwelkc de heilige Vaders begrijpende, geoordcek hebben! dat de vervolgers van Koningen en Keizeren, als Gods fchikkingewederilaande, met een on- herftelbaare ftrafFe rnoeiïen gekaftijdt worden -t willende dat de groothekder ilraifs zatide over- een- |
||||
van Vriesland* 31
cenkomen met de grootheit der misdaad. Én
niet alleen weigerden zy hen de vergiffenis in. het tegenwoordige leven; maar gaven hen nau- welijks , en niet anders als onder beding van een groot leetwezen, eenige hoop van vergee- vinge tegenhet toekomende leven. Egter heefe EgbertttS) voor hene Markgraaf, zulk een oor- deel van gemelde mannen niet gevreeftj wan- neer hy de Saflen, en onze andere vervolgers, mee raad en daad heeft geholpen om ons af te zetten en ter dood te brengen 5 zonder eens te denken dat hy Markgraaf onze Leenman, on- ze bloedverwant, ja door eede aan ons verbon- den was. Doch wy onze bioedverwantfehap indagtig zijnde» en meedogen met zijne jonk- heit hebbende, hebben geen wraak tegen hem geplccgt: maar hebben hem, zoo ras als hy be- rouw toonde, in genade aangenomen, en hem al t gene hy volgens de wetten verbeurt had genadiglijkwcdergegeevenjgeloovende dat hy zich niet wederom tegens ons vergrijpen zouw. Maar in dexe hoop heeft hy ons bedrogen : want Zoo ras als wy van Romen in Saxen aan- gekomen zijn > hebben wy den voornoemden Markgraaf wederom onzen vyand bevonden* en des te vinniger vyand , hoe dat hy zijne vyandfehap meer bedekte. Want als wy met een heirleger aanquamen , heeft hy zich door vreedzamige woorden valfchelijk als onzcrr vriend gedragen: maar wanneer om leger vart ons gefcheiden was j en wy ons zei ven aldaar, air in een bevredigd landfehap, bleeven ophouden * heeft hy zich aanftonds door een klaar bewijs onzen vyand getoont : wanneer hy ons, op geen het minfte quaad verdagtcn'er niet tegen gewapend lijnde, om'c leven trachte te bren- gen. |
||||
02 Oudheden en Gestichten
gen. Als wy zulks vernomen hadden, hebben
wy gedaan het gene ons te doen ilond 5 en wy zijn met de onzen uyt Saxen naar onze andere rijken getrokken. Wy hebben daar in alle fpoed een talrijk leger verzamelt: doch eer dat we het naar Saxen wenden * zijn wy Thurin- gen ingetrokken. Aldaar hebben de Princen van Saxen , van Thuringcn» en van onze an* dere rijken, dewelke te* Wehemar vergadert waren , alle de goederen van den gemelden EgbertuS) voor dezen Markgraaf, aan ons toe- gewezen : zeggende dat een verwoeller van het Rijk , en een vervolger van zijnen Heer die het Rijk beheerfcht, naar den eiich der reden be- hoort van 's Rijks goederen berooft en uyt de paaien des Rijks verdreven te worden. Waar op wy ï hunne 'regtmatige uytfpraak beveili- gende, des zelfs goederen onder onze magt ge- nomen hebben. Van deze goederen hebben wy zeker Graaffchap inVriefland gelegen, met naame Ooilcrgouwe en Weftcrgouwe, over- gelevcrt aan S. Martinm, en aan de kerk die ter zijner cere te Utrecht is ingewijdt: en heb- ben deze overlevering ook beveiligt en met ons zegel bekrachtigt i ter liefde van den Becre Jefus en van zijnen lieven belijder Martinus ; en op het verzoek en ten diende van onzen zeer lieven en getrouwen Conradus , Biflchop der gemelde kerke. Waar op dezelfde Egbertm , voorhene Markgraaf, over het verlies van zoo groot een Graaffchap bedroefd en tot inkeer gekomen , ons door onze Princen doen voor- dragen en kracbtiglijk doen bidden heeft dat wy hem doch het voornoemde Graaffchap zou- den wederom geevcn ; met deze toezegginge * Daï is, Weimar,
|
||||
van Vriesland. 3 j
dat wy hem nimmermeer trouweloos zouden
bevinden; dat wy door zijn toedoen de Prin· een des Rijks, dev/elke van ons afgezondeit waren, weder by een zouden «krijgen. Zoo hebben wy dan , hoopende dar. alles waarachtig zoude zijn , het voornoemde Graaffchap, 't welke wy aan S. Martïnus vereert hadden, tegen dank van den BiflchopCo nr α dus a-an den gemelden Egbertus wederom gegeeven. Wy hebben hem dan laft gegeeven om in Saxen en Thuringen op alles voor ons te paffen : op · dat wy , 't zy dat we in die landen quamen of daar uyt trokken , in alles goede voorfpoed zou- den hebben. Doch wy waren zoo ras uyt Saxen niet getrokken, of hy is aanftonds wederom tot zijne oudetrouweloosheitgekeert: en heeft ons over al den voet dwers gezet. Wy zijn dan wederom naar Saxen gekeert: alwaar de Princen vergadert zijnde den gemelden Egber- tus , dewelke nochte op het betrouwen van zijne gerechtigheit nochte op hoope van onze barmhertigheic zich wilde komen zuiveren , veroordeelt hebben. Want Sigefridus, de zoon van wijle Hartog Otto, heeft geoordeelt dac Egbertus als een openbaare vyand des Rijks, en als een vervolger van zijnen Heer en Keizer, moeit vervolgt worden. De Markgraaf Hen· drikyïn zijne medegenooten, hebben gevonniifc dat Egbertus van zijn Markgraaffchapen van zij- ne andere goederen berooft moeit worden : en hebben dezelve goederen aan hem ontnomen en ons toegewezen: dewelke wy aan Martinus te Utrecht wedergegeven, en hetzelve aan Con- radus BiiTchop van Utrecht , en aan deszelfs nazaaten de volgende Biflchoppen van Utrecht, voor eeuwig en altijd ter hande geitel; hebben: G zoo-
|
||||
34 OUDHEDBW EH GESTICHTEN
zopdanjg dat niemand van onze nazaaten, hy
zy Keizer of Koning, ja zelf niet ons eigen nerfbon, indien wy het al begeerden te doen, "de magt zal hebben van het gemelde Graafc- fchapooit aan de kerke van Utrecht te ontnee- men. Tot oorkonde van hetzelve hebben wy dezen brief doen 'opftellen :denwelken wy, ge- lijk beneden te zien is, met onze eige hand be- kragtigt cn'er ons eigen zegel op gedrukt heb- ben i om hem aldus aan alle de volgende eeu- wen tot een bewijsftuk na te laten. Zegel van Munheer Htnrhus III Roomfch Keizer. Ik Hermannus Kantzelier heb den brief in de plaaize van den Onder-kantzelier nagezien. Ge- beven op den eeruen February , in t jaar M. L X X X I X· i» de twaalfde Indtiïte 9 m het xxxv, jaar der huldiginge van Mijnheer Henrkus . . '. Gedaan te Regensburg, in Gods 'najmi: dat het gelukidglijk uytvalie, Amen. Niet lang. na dien droevigen üag en den on-
deraan" van de vermaarde koopilad Staveren , (zegt ^Hamanïm 'm de voorreden van zijn Vriesland) is Vriesland ook, ten deele door de binnelandfche partyfchappen en krakeelen, ten deele door de oorlogen die het van vreem- de Vodten te lijden had, allengskens in laag- ten zoo te water als te land vermindert. En voor eerit, weftwaarts hebben deGraven van Holland die ganfche landftreek van Vriesland, dewelke t'hans Noord-holland genoemt word, onder hun geweld gebragt; na dat ze de koo.p- ftad Vronen ° in't jaar 1303 met verraad inge- nomen en verdelgt'hadden. Zuydwaarts heb- ' !# Over Vi ©Hen kan Batavia S«ra oagezien wordca.
>~*"3 ben
|
|||
VAM Vriesland. ·$$
ben de Biiïchoppen van Utrecht, behalven
Drent? Vollenhove en eenige andere plaateen die zy te voren al bcmagtigt hadden $ ook hec Graaffchap van de ivm'nder, in het jaar 1303, bemagtigt. Endelijk is dat gedeelte Van Vries* land , 't welke ooitwaart tuflchen de Eems en de Wezer gelegen was, na dat. Vriesland byna alle zijne landfchappen aan deze en gene zijde van de Elve verloren had, en langen tijd door in- iandfehe en buitenlandfche vyandeö geweldig geflingert en gefcheurt was geweeii} in't jaar 14Ó4. door den Keizer Frederik III, onder den tytel van een Graaffchap des Keizerrijks, te leen gegeven aan Uirick Heer van. Zirxzena , een doorluchtig en dapper Karel. Hier door is dat gedeelte ecnigzins van Vriesland afgcfeheurt en afgezonden: zoo dat 'er van zeven deelen "of landfchappen van Vriesland (die- by hen Xê- landen genoemt wierden) naauwelijks vier, tuf- fchen de Eems en het Vlie gelegen» geheel en ongefchonden onder de oude en vrye Adci-re--?>V^7 geeringe der Republijk zijn gebleven: ja .als' deze zelf naderhand onder malkander verdeelc Waren, en de een den anderen beoorlogde, en i, als ze door geen Keizerlijke brieven of Gezant- fchappen te bewegen waren om de vyandfehap- pen by te leggen ; en een Ρoteflaat uyt hun ei- gen volk volgens de Bulle van Karel deGrootm te verkiezen, dewelke bequaam waar om het gemeencbeit te bevredigen en te beitieren; heeft Maximjliaati Ί. in 'c jaar 1498. uyt den naam van het Keizerrijk een vaiten Landvoogd, met den tytel van Poteflaat gelijk de Bulle luidt, over hen aangeftelt; te weten Aalbregt Hartog van Saxen. Dan dezelve heeft de voile bezit- ting van zijne magt en heerfchappy , voorna- C 2 ment-
|
||||
36 Oudheden εκ Gestichtek
nientlijk door het tegen ftree ven ran de Gro-
ningers , in die gewcften niet fconnen bekpo- men. Zoo is het ook gegaan met zijnen zoon en nazaat Georgius} dewijl verfcheiden Edellui- den en iteden, op hoop van hunne vryheit te handhavenen , tot Karel Hartog van Gelderland overgingen. Waarom hy , zijne krachten en zijn geluk mistrouwende, al zijn recht met de toeltemminge der Staaren en ondereenige voor- waarden op Keizer Karel F. Vorft van Bor- gonje en van deze Nederlanden , uwe Door- luchtighcits Grootvader , heeft overgedragen. Waar op hy aanilonds gehuldigt zijnde , en zijne magt en recht gebruykende, den Hartog van Gelderland allengskens door zijne Krijgs- overflen uyt alle die plaatfen verdreven heeft, en die ganiche landftreek tuflchen de Eems.en het Vlie,tot groote blydfchap en nutder land- zaaten, met de andere Provinciën van Neder- land heeft vereenigt. Bc 6eeftc- üjkkeit bad Emmius, \)tt\ hOO}Vttl)t$ til tttl Q$UQt $$$&$
rechKca" &00* OOHfcJ ©^lattÖ: Indien 'er een merke- ctn groot h^c twift was ontftaan, zegt hy ƒ>, wierd de getag 'm naaileBirTchop* meteenige van de geleerdften Vriesland, der Geeftelykheit, door den genen die het von- nis gewezen had, of doordeszelf* nazaat, daar by ontboden. En niet alleen hadden de Abten doorgaans
de eerfte plaats op de landdagen : maar ook wierden de Priefters, zoo die van de fteden als van het platte land, dikwils ontboden om over de zwaarwigtigite zaken der Republyk te hel- pen raad - pleegen : zy leverden hun oordeel in ρ De VuC. jRepuM, pag, 19, ca Rer, Fri£ Hift. JïU- 11 ,
pag. 3 f. *
bc-
|
||||
va η Vriesland. 37
benefFens de andere Staaten : zy gaven ook hun-
ne ftemmen,zoo wel als hunne buuren, in het aanftellen der Majeilraten. Somwylen hadden zy ook den voortogt in zoodanige zaken, en gingen voor de anderen: want zy hadden den naam dat ze de anderen in vroomigheit en wys- heit te boven gingen. Ook was de manier van dezelven (de Overften der Geeftelykheit) té verkiezen, niet weinig onderfcheiden van de verkiezinge , zoo als die elders gefchiede. Want als 'er geen recht van ? voorftelling, gelyk dat genoemt word, en 't welke volgens zeker verdrag aan fommige Familien toebe- hoort, in de weeg en was (en dit recht, als de vryheit te na komende, was weinig in ge- bruik onder dat vrye volk) dan wierden dezel-' ven van de Paftooren , dewelke altemaal, de geringften niet uytgefloten, even veel te zeg- gen hadden , door meerderheit van ftemmen verkozen. Verkozen zynde, èn 's Bifïchop be- veiliging ontvangen hebbende, wierden zy door dezelve Paftooren ook in het bezit ge- ftelt. Waar door het gefchiede dat niet eenige domme en onbequame perfoonen, die de gunft van den Biflchop of van een deel groote Hee- ren hadden, doch van verftandcn van geleerd- heit onvoorzien waren j maar de deugdzaamften en de geleerd ften tot de kerkelykeampten ver- heven wierden. Het zelfde had ook plaats om- trent de verkiezing der Abten, tot groot voor- deel der Republyk. En dus was het met de zaken van dit landfchap gelegen, zoo lang als het volk in het bezit van zyne vryheit is ge- bleven. f Jus PatroR*ius.
C 3 ^Οφ
|
||||
$8 Α Α Ν Τ ^-Κ',Ε-Ν Ι H,Q$ Ν yOf V Γ> Ε
Deke vry- ^oeljj onöee be &ύ$ιη / ift Μ peggen wv
heit onder te be geerfdja^pge -Der jgiapeii ensëo'&on' desaflen ^y ^ ö0 b^ljeit/. ooft omtmtt fwltdpe
ws °Ï*H" 3ate / niet fcueu% gefnuikt #a& ijeröen
lort. öe ^ajdfFcp Pojjpjsri be fyggeit öet4 «gjtaaten
in öe£ beiliie^n ba* 'fterfteipg Sfcoienaren
egnigeCtöijSe bCUlöji. Want terwyie dat het
andere» zegt r Emmius, op den ouden voet en naar het voorgaande recht gelaten wierd 9 is het den Vorft toegeftWn dat hy z-es Abdycn, dewelke alleerft na den cerilcn Janu.ary zouden open vallen, rnogt vergeven aan die 't hem be- liefde \ te weten twee in Ooilergo, twee in Weftergo , en twee by de Sevenwolders, Ester isdc «©OCÖ Öaae ί§ Op rueüiï) &bon$£n dat niemant nyhek vao buiten de palen van zyn Vaderland te recht niet buitens ^oude gedaagt worden. jands ge- j^ ^ regeenng ben paffen / geïp tog
moSii" rcei$ 8*3*0* Öitocn/ i£ öie ban Karei V ge* morden te- boïgt; be&eï&e ©o^fï ban aSogjonje en ban irefttgt, 2^ ^eberïanfcen /, en baai* % Honing ban gépnje 3"pöe/ naberljanb ooit Heisa* 1$ ge* tuo^ben, i^m §ijn joon Philips gelftten fyoo?ttamen&
Ipfbaav op geboelt:/ bat be onbe <0ob£aienfl pibei* en ougefcgonbm $oisbe ölpen in öe •j^eoerianfcn ·, 500 af$ ragt öet, bsïgenbe %w ber jaï ölpem r Ibid pag. ae.
AANTEKENINGEN.
„,.,-!.■ Op pag, I. Z)<? Vriezen zjijn volgens enz. De
Kauchen , op zijn Latijnfch Cauchi , C**« ? óf Cbauci, genaamd, en in de groote en kleine Kau- chen verdeeld, α hebben van ouds de ganfche zeekuft λ ZiePlitiius, Tacitiw, I'iolomeus, enz»
tuf-
|
||||
. ... i , '
Voorberichte ν. j^
fuiTeihen de Eems en de Elve beflagen. Dit zijn d/e
Kauchen; welkers armoede, ongelegendheden, en ellenden, op zoo een aardige wijze van, Pl'mius be- fchreven worden: aan welke befchn'jvinge hy zijne ganfche weliprekendheid fchijnt gehangen te hebben. Hy b zegt dat hy de volkeren der Kauchen gezien heeft, die de groote en kleine (Kauchen) genoemt worden. En hy vertelt vorders dat de Oceaan twee- maal tuiïchen dag en nacht, by poozen , het land wijd en zijd overfiroomt ; zoodanig dat het twijfelach- tig is , en te betwiften zoude ftaan, of het land of water genoemt moet worden. „ Dat arme volk , „ zegt hy , woont daar op heuvelen (duinen) of op „ werven , die zoo hoog met de handen gemaakt „ zijn, dat 'er de hoogfte vloed niet by kan komen. ,, Als 'er dan hutten op die hoogten ft aan; zouw ,5 men zeggen dat die menfchen op de zee dobberen , „ wanneer de wateren alles rondom overdekken : „ maar wanneer die wateren weder afwijken; dan „ zouw men zeggen dat ze fchipbreuk geleden heb- „ ben: en zy gaan omtrent hunne hutten op de jacht ii van de vilTchen , die met het aftrekkende water „ ook te rugge keeren. Zy hebben geen gelegend- „ heit om vee te houden of zich met melk te voe- „ den, gelijk hunne nabuuren doen. Zelfs hebben „ zy de gelegendheit niet om met wilde dieren te ,, vechten (uit jagen te gaan) dewijl het land daar ,, om ftreeks ontbloot is van allerhande heefters, „ Zy vlechten touwen van wieren biezen; om die, ,, als netten, voor de vi0chen te fpannen. Zy krij- „ gen 't flijk met de handen ,dat zy niet zoo zeer in de „ zonne, als 'm den wind , laten droogen : en met die ,, aarde braaden zy hunne koft,en hunne verkleum- „ de lichamen, (dat is koken zy de koft, en war- ,, men zy hunne lichamen,) Zy hebben geen ande- 3, ren drank als regenwater ; dat zy aan den ingang „ van hun huis, in kuilen, bewaaren. En deze vol- „ keren, indien ze tegenwoordig van de Romeinen Jf t'ondergebragt wierden , zouden zeggen dat ze ?1 dienftbaar geworden zijn. Zoo gaat het inderdaad. „De fortuin fpaart 'er velen, tot hunne eige ftraf- „ fe.„ Hy wil zeggen dat zy over't verliet van hun- b Lib» 16 , sap. i,
C 4 He
|
||||
4e Aantekeningen op de
ne vryheit zoude klaagen: daar Zy veel welvarender
zouden zijn , en van dat arme en ellendige leven ver- lof!: zouden worden } indien ze onder't gebied der Ro- meinen ('tonden*. OFPlimus, om zijn verhaal zoo wat op te eieren
en bevalliger te maken, niet wat op zijn Redenaars gefproken heeft, en of hy juift urallesnaar de letter ver- iraaninoet worden, daar zon wik eenigzinsaan twijf- felen, Althans de i&ijl gelijk hier beterinaar een Rede- naars als naar eenHiiiorifchnjversitijl. Daarenboven, zoo als* er Tacitus van fchrïjft, moet'er geen gebrek Zijn geweeftaan voeder. De Kauchen, zegt'hy ,is het edetye volk (of een zeer edel volk) onder de Duytfchers : 3t welk zijne grootheh lief β tuil fiaande houden door de gerechtigheit, Zy zij» zonder begeerlijkhett en euvel- moed \ en leeven gerufl en afgezonderd; zonder ooit re- den tot oorlog te geven: en zonder ooit te rooven of te firoopen. En dit is een krachtig blijk van hunne kracht en vermogen; dat ze 't oppergebied nooit door beledigin- gen behoeven te verkrijgen. Echter hebben zy de uia- penen altijd by der hand\ en zouden haafi een leger ge. reed hebben, als de nood het vereijfchen zouiv. Zy heb- een een groote meenigte van manfehap en van paar. den% enz. Dat het ganfche land vol volk was, blijkt ook uyt
de getuigen ifïè van Tacttus: zy befloegen , gelijk ge- zeit is, de zeekant tuiTchen de Eems en deËlve: 't welk niet te zeggen is dat ze niet als het ftrand be- woonden ; maar dat ze naait aan de zeekant gezeten waren. Zy paalden tegen de Agrivaren, Chamaven , Dulgebynen, Chaffuaren, en andere Duytfche volkeren van minder vermaardheit ,totdaar ze met een fchuin- Ze flreek tot de Katten toe fprongen. En deze over- groote Jandftreek, (immenfumfpatium)ie%t hy dat de Chanken niet alleen befloegen, maar ook vervulden. ^oo was 't er dan vol menfehen en paarden. Daar zoo vele paarden te eeten hadden ; of daar niets te eeten wasvoor fchapen en koeyen ;'en of al het land , ik zeg* al f het land, daar tweemaal tuiTchen dagen nacht kan blank geftaan hebben; daar wil ik nu geen onderzoek over doen. Het geen de Schrijver zei't dat de Vriezen dikwils
c Gctin, cap. } f.
onder
|
||||
Voorberichten. 4t
onder den naam der Chauken, Franken, en SaiTen,
begreepen zijn geweeft, heeft zijne uytlegging van noo- de. De Vriezen, de Chauken, de SaiTen, en miC- fchien ook de Franken, hadden eerft hun byzonder ' land, en eigen naam: en zijn langen tijd onderfchei- den gebleven. Waar dat de Chauken en Vriezen een vafte woonplaats hadden , en hoe verre dat hun Vaderland fpreng,hebben wy uytde getuigeniiTe van Plinius, Ptolomceus, Tacitus, en meer andere Schrij- vers. De oude en eerfte woonplaats der SaiTen is juift zoo zeker niet: wordende van fommige effen over de Elve, van anderen elders geplaatft. Maar niemand heeft de eerfte SaiTen onder de Chauken ge- rekent. Wat de Franken belangt , B, d likenanm meent dat ze aan de Noordzee, nier verre van de Chauken en SaiTen , gezeten zijn geweeft. Dat ze ergens een byzondeje plaats gehad hebben, en een volk op zig zelven zijn geweeft, fchijnt;te;bHjkenuyt deze woorden van een « Redenaar , die den lof van Kovftantyn den Grooten in een openbare redenvoeringe opgehaalt heeft. Wat behoef ik bier nu op te balen, Zegt hy , dat de binnenfle ^pikeren van V Frankenland (Francise) met alleen ttyt de woonfleden, die de Romei- nen wel eer overweldigt badden , maar ook uyt hunne eorfpronkelijke woonplaatfen, en uyt de afgelegenfte zee- kuflen van 't Barbaarfcbe land (door Konitantijn) ver- ■plaatft zijn ge-weeft. Anderen ƒ meenen evenwel dat de Franken geen byzonder volk is geweeft: maar dat verfchcide volkeren, tot het handhaven van hun- ne vryheid famengefpannen , den naam van Fran- ken, dat is van vrye volkeren, aangenomen hebben. Onder die famengefpanne volkeren worden de Vriezen door den Heer Alting ook gerekent: en dus zouw het zijne waarheit hebben dat de Vriezen, althans op een zekeren tijd, begreepen zijn geweeft onder den naam der Franken. Dat ze ook onder den naam der SaiTen, of Ne-
derfaflen, begreepen zijn geweeft;om andere bewij- zen daar te laten, fchijnt te blijken uyt het zeggen van Melis Stoke: d Rcrum Gerra.iib. I. de Franeif.
e Psnegyiicus <Ü&im Coeirantieo M, f Zie Menfo AJtiHg, part. ι. C 5 Oude»
|
||||
4s Aantekeningiw op 3>e
Ouden Boeken hoer ie gewagen,
Dat al 't Lant beneden Nyemagen, Wilen Neder- 2affen biet T Alfoo als die flroem verfshiet Van der Mafen ende van den Rine, Die Schelt was dat Wcft - ende fine, Alfo als fi valt in die %ee Oefi ftrekkende min no mee, Man tttcr Lauecc of ter Elve. Wat de Chauken belangt; daar zal men geen bewijs
van vinden dat de Vriezen, om eigentlijk te fpre- ken , begreepen zijn geweeft onder den naam van Chauken. Zoo lang ais de Chauken bekent zijn ge- weeft, of by de g Hifton-fchrijvers vermeldt wor- den , worden zy vermeldt als een byzonder volk , en ?an de Vriezen onderfchciden. Maar na de tijden van Didius Julianus , die hen uyt de k BelgiiTche Pro- vincie geweert heeft, vindt men geen gewag van de Chauken. En daarom gift de Heer Alting dat ze toen ten deele met de Franken , ten deele met de Saflèn of Vriezen, in een gemeenfehap getreden zijn, en den naam van hunne bondgenooten aangenomen hebben. En dus, om eigentlijk te fpreeken,zijn de Vriezen niet begrepen geweeft onder den naam der Chauken : maar de Chauken zouden onder den naam der Vriezen en der Franken begreepen zijn geweeft, en gefcholen hebben. Ubbo i Emmius, ziende dat de Chauken van Taci-
ttes zoo geprezen worden , ftelt een twijfeling of vrage voor, of de Chauken en Vriezen eigentlijk on- derfcheide volkeren zijn geweeft, dan of ze van een en de zelfde afkomfte zijn; een en de zelfde taal gc- fproken hebben; en de zelfde zeden hadden. Uyt éie vrage volgen dan noch andere vragen; te weten, indien het een volk is geweeft, waarom dat ze den zelfden naam niet gedragen hebben ? indien hit on- derfchèide volkeren waren; wanneer, en by watge- g ZieTacitiis ©p rerfcheiric plaatfea: Sucton. in Ciaudto ;
Dion lib. 9. £ Spartianu* in Di<Jio Julian. cap# J,
» JDc Reb» Frif» pag. 6, ιο· legetwU
|
||||
Voorberichten. 43
legendheit, dat de Chauken eindelijk den naam en
de zeden der Vriezen aangenomen hebben? Hy zouvr het geerne daar henen draayen , dat het een en't zelf- de volk is geweeft; zoodanig te weten, dat ze van de zelfde afkomlle waren? en de zelfde taal gebruik- ten. Hy houdt zich verzekert dat men zijne giffing uyt geen eenen Hiftori-fchrijver wederleggen zal:en hy antwoordt op verfcheide zwarigheden , die daar fchijnen tegen te iïrijden. Dan doet hy het als een byzondere eer voor de Vriezen gelden , dat ze uyt zulke Voorouders gefproten zijn. Maar uyt eene en de zelfde ftammeafkomftig te zijn , en de zelfde taal te fpreken, hadden zy dat niet gemeen met de Fran- ken, SaiTen, Zwaben,en meer andere Duitfche volke- ren ? Ik meen ja : en ik heb Menfo Alting zelf op mijne zijde; die duidelijk ^getuigt dat allede Over-rhijn- fche volkeren eene de zelfde afkomiïe hadden. x. (Op pag. 1. op de woorden, Frifiones, Phrcfo-
nts, Pbre/iï.) Over de naamrede van de Vriezen valt zoo wel te
c witten'3 als over die van andere volkeren. De meefte / geleerden beweeren dat de naam Friezen af- komftig is van vry, om te beteekenen dat de Vriezen groote lief hebbers en voorftandersvan de vryheidzijn geweeft. En deze naamrede is zekerlijk waarfchijne- lijk ;' dewijl die lof de Vriezen waarlijk toekomt : die ook, zoo lang als men heugen mag , de Vryc Vriezen zijn genaamd. Daar zijn 'er, die den naam van Vriezen liever
willen afgeleid hebben van /r/V, dat is verfch : om dat de Vriezen veele verfche of nieuwe landen heb- ben,- die door't opwerpen van de zee met een diepe en vruchtbare kley zijn opgevuld. En't is de waar- heit, zégtM*«/o Alting, dat de Vriezen noch tegen- woordig onderfcheid maken tuilchen olde landen en Friejfe landen. De olde landen, gelijk de naam te kennen geeft, zijn oude en van alle kley ontbloote landen, FrieiTe landen zijn nieuwe en kleyige lan- deryen. De Heer Alting houdt deze naamrede voor 200 onbillijk niet; en zy fchijnt eenigzins geholpen te worden door de fpelling van PtöUm<eus ; die Phrijfi, met twee f f fchrijft. kx Parte t, U yscfiti Frifii. I Ibii.
Daar
|
||||
44 Aahtekeningen op de
Anderen wederom, om dat fris ook koud betce-
kent, en dat het een koude landftreek is, houden 't voor waarfchij nel ijker dat dit /r/V, αξ Friezen, den naam aan't volk of het landfchap gegeven heeft. Maar van alle deze oorfpronkelijkheden willen
Suffridm Petri, Bern. Furmerius, Hamcon'ms, en de andere Schrijvers tot die bende behoorende , niet hooren fpreeken : die zijn by hen niet grootfch en adelijk genoeg. Ik wil die zaak wat dieper opha- len , dewijl ie dient om een gefchil van grooter gewigt, te weten de afkomfte der Vriezen , op te helderen. Maar ik zal van de afkomfte der Vriezen beginnen,· om dat we anders over de naamredegeen oordeel zouden konnen vellen. Suffrtdns m Peiri telt vijf gevoelens op. rakende
den oorfprong en de afkomfte van 't VrieiTche volk : maar zoodanig, dat hy de vier eerite afkeurt; en 't Jaatfte met alle kragt, en als met den degen in den vuift, ftaande houdt. Van 't eerfte gevoelen, dat ze van de Hyperborif-
fche volkeren afkomftig zouden zijn, dewijl het ei- gentlijk geen Voorftander heeft , zullen wy niet fpreken. Hopperus,, die voor dit gevoelen bygebragt word , zoekt dit alleenlijk waarfchijnelijk te maken dat de oude Vriezen hunne leere of geleerdheit van de Hyperboriflche volkeren zouden ontfangen heb- ben. Ten tweede, Zeker Karthuizer, met name Reinerus,
beweerdedatde Vriezen de nakomelingen zijn vaneen deel Joden; dewelke door Vefpafianus, na 't innemen van Jerufalem , in 't leven gelaten wierden · maar die Vefpafianus herwaarts in ballingfchap zoude ge- ïonden hebben. Doch de goede man moet Tacitus en andere Schrijvers niet gelezen hebben; die hem souden onderrecht hebben dat de Vriezen hier al ge- woont hebben omtrent de tijden van Chriftus: zon- der dat de Schrijvers met een enkel woord te ken- nen geven dat ze hier pas aangekomen waren. Suf- fridus, die het ook van de hand wijft, voegt 'er by: Het zeggen van de» Kartbuizer zoude noch eenigm fchijn hebben \ indien hy dit van, zeker volk uyt Pomeren vertelde \ want, zoo als ik voor deze» uyt «enige luiden m De Ong\m$iü. lib, i. cap. i? > 2e, xi, enz.
, van |
||||
VoOilIKICHTEH. 4j-
•aan dat landfchap verflaan 'heb j de boeren , dte daar
achter den ploeg gaan s zingen daar altijd met een treu- rige fiemme dit korte deuntje; \ Jeru Vefpa, Jeru Vefpa, Jeru Vefpa:
als of ze noch, na zoo een reeks van jaaren, betreurden
dat Jerufalem door Vefpafianm uytgeroeit is. Reinerites zoude miiTchien zeggen dat ziju gevoelen niet onge- rijmder of vreemder is als dat van fomraige geleer- den ; dat de oude Pruiiïen en Lithauwers afkomftig zijn van de Jooden. Zoo fchrijft Joh· « Funccius dat die oude Pruiiïen, een woeft en afgodifch volk, en in fommige dingen met de kerkdienftender Joden over een komende, volgens vele Schrijvers arkomftig zou- den zijn van de Joden,doorSalmanzarvervoerd. En, zoo als hy o elders getuigt, was Andreas Ofianderv&u. 't zelve gevoelen, deunende op de gelijkenifle der kerkdit'ufien en der taaie, Severinus f Gobelius, die de zelfde Pruiiïen ook van de Jooden doet afko- men , komt nog beter over een met het zeggen van Reinerus: want fty zegt van die Pruiiïen , 't gene Reinerns van de Vriezen zegt, dat ze gefproten zijn uyt de Jerufalemfche Jooden, die door Titus Vefpafia- nus verdreven of in ballingfchap verzonden wierden. Wy zullen daar flegts op zeggen dat dit gevoelen, ra- kende de afkomite der Pruiiïen, zoo ongerijmd is als dat van Reinerus: dat her op geen Schrijver van ou- der tijden , op geen oude gedenkftukken, op geen waarfchijnelijke bewijsredenen fteunt ; zoo als Hardknaehui , deze zaak verhandelende , ten over- vloed bewijft. Alle de gelijkenis van de kerkpiig- ten beitaat in 't offeren en Aagten van een bok: en allede gelijkenis der talen beftaatin eenzekere gelïjk- luidendheit en gelijkformigheit van zeer weinige Woor* den. Gobelius fpreekt ook van het rouwliedtje, Jertt, Jeru:
maar hy voegr *er geen Vefpa, Vefpa by: een waar-
ichijnelijk teeken dat die vertelders, daar Suffridus η In Comment. ml Chronol. fuamadann. Chrifti, 1117.
o Ad annum Mundi 3270.
p Apiul Hirtkooch , «Je eriginib. Gcntfoin Pruülae.
van
|
||||
4<5 Aaktekenikgen ot Bs
van fpreekt, om hun verhaal wat op te fehikken ,
of önl die af komfte waarfchijnelijker te maaken, dat Pefpa, Vefpa daar zullen bygevoegt hebben. Maar laat ons tot het derde gevoelen overtreden.
Zoo fchrijft Triihemius dan dat Glogio, een Koning der Franken, eenen zoon had . Ptifius genaamd · dat deze Frijius, met de goedkeuringe van alle de Fran- ken 3 Korting van Vriesland geworden is; met deze voorwaarde dat de Koningen van Vriesland altijd ..·. onder de Franken zouden liaan : dat ze jaarlijks, voor een fchattinge, leveren zouden twee honderd- eti-feliig köeyen ; en dat ze de Franken, ais hunne vrienden en bondgenooten, in alle oorlogen helpen gouden. En deze Frifius zoude den naam aan de Vriezen gegeeven hebben. Om dit'gevoelen Van de bank te fiooten, behoef
ik maar te leggen, dat hét eerit door den grooten Beuzelaar Hunibaldus op de baan is gebragt. Trhhe- mus, hoewel anders een geleerd man , heeft het uyt 'Hunibaldus ter goeder trouwe uytgefchreeven ; Jo- * hannes Fuuaïus uyt Trithemius ; Henricus Panthale* uyt Funccius. Ik zal 'er maar byvoegen dat dit ge- ïchied zoude zijn qmtrent de tijden van Chrijlm; en Vervolgens zouden de Franken toen al een mag.ig volk zijn geweeft; dewelke nochtans zoo vroeg by geen eenen Hiitori-fchrijver vermeldt worden ■ zelfs jliet by Tacitus, diè de Hoogduitfche volkeren zoo nauwkeurig heeft opgerelt. Ook zoude Tacitus alle die omfrandigheden niet gèweeten hebben. Het vierde gevoelen is, dat de Vriezen of Friezen
• gefproten zOddeti Zijn uyt de oude Phryges en Trojaanen, Hubertüs Thomas , een ^uikenaar , die van de Tóngren en de Eburones gefchreven heeft , is daar krachtig voor: maar als 't op een bewijzen aankomt, moet hy zig meteenigegiiïïngen behelpen , die alzoö los en onzeker zijn, als't geen hy te be- wijzen neemt. _„ Grttntts% een Trojaan , in dele geweiten al vlug-
tende geland, zoude daar een ftad gebouwt, en na fijnen naam Groningen genoemt hebben, Maar aan 't ganfche land zoude hy den naam gegeven hebben van Phrygen, of Phryfia; zoo dat de naam Friezen de ielfde louw lijn met den naam vmPèryges, Wil , men |
||||
V O 9 IL Â E R É € ú Ã ß Ê. ifi
men noch meer bewijzen hebben; lift, by fommï-
gen op zijn Latijnfch Elo/ium genaamd, moet eigent- lijk genoemt worden Iliacum: 't welk immers een blijk is dat het aldus genoemd is naar lïium. Af- chondorp, in Groningerland , word indeLatijnfche tale Afeanta genoemt: daar heeft men den naam van den beruchten Trojaan Afawius, Zijn dat geen be- wijzen , daar alle hardgeloovigheit en twijfeling voor æ wigten moeten ? Evenwel is het waar » dat ook Wolfgangm ^Lazms en J. r Auent'tntis van dit ge- voelen niet vreemd zijn ge weeft: maar ieder weet hoe het eenigen tijd de mode is geweeft, de Trojanen fchier overal , in de opkomfte der volkeren na te fpeuren, te pas te brengen. Maar ik zeg wederom dat de oudfte en befte Schrijvers van zoo een aor- fprong der Vriezen niet geweeten hebben : en dat de bewijzen, die voor dat gevoelen bygebragt worden, veel te zwak zijn ; en zelf bewijs van noode hebben. Nu kome ik dan tot het vijfde gevoelen; tot dat
gevoelen, zeg ik , dat by Suffrïdns Petri en meer VrieiTche Schrijvers voor een vafte waarheit aange- nomen word : en't welke niemand, zonder in hun- ne hoogde ongenade te vervallen, en voor een dwars- drijver, een Zoïlus, f en een vyand des Vaderlands uytgerriaakt te worden , tegenfpreeken mag. Men dient'er eenige kennis van te hebben i eensdeels, om dat men dikwils zoo wel de fabelen als de waarhe- den , die men van de eerfte opkomfte onzer Voorou- deren befchreven vind, weeten wil: ten andere; om dat verfcheide VrieiTche Hiftorifchrijvers dezeverteU lingen,zelfs na het^fchrijven van Ubbo Emmius,noch. voor gewiiTe waarheden te boek ftellen. En daarom zal ik ook , 't gene ter verdediging van dat zeggen bygebragt word, met korte woorden aanroeren. En hoewel dat ik tronen zal met welk gevoelen
dat ik het houde, zal ik evenweidevoornaamfte re- denen van de andere party ook getrouwelijk opgee- ven. Yder kan 'er het zijne van neemen: en miflehien .":: v- -],.',. ■ rv.' *..; ' , . , zijn ^ De Migratio nib. Iib *»
r Afjucl W. Lazium , \b\A, ƒ Zo» word Ubbo fisaajius van Suffriclus Perti in zijae A|>o-
Jogia uytgemaakc. |
||||
48 Aantekeningen op de
zijn 'er noch meer Voorftanders van suffridus Petri,
en van zijne bende, ais men ten eerften opiiag den' ken zouw. Zoo zeggen * die Schrijvers dan dat Frifo of Frefi,
een Konings zoon uyt Indië , de Stamvader van de Vriezen is: en dat de Voorouders van die Frifo het gebied zouw gevoert hebben in zeker laodfchap, dat den naam had van Benediéia Frefia. Dit landfchap , zoo als Suffridus ν Petri naaft gelooven zouw, is' Prafia: wiens inwoonders by Strabo vernield ftaan onder den naam van Prafii; doch die van Paulus Orofius Prafida , en van Curtius Pharrafii genoemf worden. Zy weten ook Frifoos Voorouders , van Sem af, beftiptelijk op te rellen. Sem, zeggen zy, had een zoon , met naint Arpbaxad: de zoon vmArpha- xad was Salem ; die een zoon had , met name Heber; uyt Heber is geboren Pbaleg , uyt Ρhaleg Ragau, uyt Ragau Adel; die de Vader van Frifo was. Noch zoude Ragau, tot een teken van zijne Ko-
ninklijke waardigheit, van Sem gekregen hebben een ftaale Kroon; en daar by een rooden Standaard van een wonderbare kragt. Eindelijk is Adel, 200 als zy vorder vertellen, door den tyran Agrammes uyt het Rijk verftooten : en is daar op met zijne drie zoe- nen, Frefo, (of Frifi) Saxo, en Eruno naar Athenen in ballingfchap vertrokken: daar zijn oudfte zoon Saxo een wijl tijds 't fchool gegaan heeft by Plato. Daar na heeft Frifo eenigen tijd het leger gevolgt on- der Philips, den Vader van den Crooten Alexander-, en, wat later, onder Alexander zelf. En dewijl hy zich in alles mannelijk queet,enals een rechtfehapen krijgsman gedroeg, is hy getrouwt met een Mace- donische Maagd , Hilla genaamd ; de dochter van Agathocles, die naderhand Koning van Thraciè" wierd, en de zoon was van den dapperen Lvfimachus, By deze Hillaheeft hy zeven zoonen en eene dochter ge- wonnen: en heeft daar op dienft genomen onder den Crooten Alexander \ en is hem in zijnen tocht naar Afie gevolgt, en dus weder in zijn Vaderland aan- gekomen. Na de dood van Alexander , ziende de Hoofden des legers over de verdeelinge des Rijks t SufFrid. Petri, Cappidus, Avintinus , $g, ν Su/ftid. Petri de Originib, flrjt Iib. 3. cap, & onee-
|
||||
Voorberichten. 49
oneenig en- tegen malkander in de wapenen ftaan 5
en daar by dat hy by de ingezetenen , als of hy een overlooper ware geweeft, met fcheele oogen aange- zien wierd; vond hy geraadzaam met zijne twee ge- broederen, Saxo en Bruno, zijn heil elders te gaan zoe- ken. Dus heeft hy , met verlof van den tyran AgrapiT messeen goed getal reisgezellen vergadert; en is met. de /laaie Kroon en den rooden Standaart 't febeep gegaan. Eindelijk , na dat hy Ègipten en Thracie aangedaan had; is hy , paveel fukkelensen omzwer- vens, in Vriesland aangeiandt. Dit alles word van die Hiliorifchrijvers veel wijd-
ioopiger vertelt: en dat met zulke omilandighedert, dat meenig Lezer, door de vermakelijkheic van 'ê verhaal bekoord, en met zulke Voorouders gediend en in zijn fchik , zich gepraamd vindt om a£les voor de zuivere waarheit aan te nemen. Zy brengen meer andere dingen by ; dewelken*.
zoo 7,31 't althans begrijpen, tot een bewijs dienen dat de Vriezen, van afkomfle, Indiaanen zijn, De In- diaanen hebben Jupiter door het offeren van men:· fchen geviert: de oude Vriez·:» hier te lande ook; De Vrieffche taal zoude in veele woorden over een- komen met de tale der Indiaanen: tuflehen de klee- ding der Vriezen, en die van de Indiaanen, zoude ook een groote gelijkformigheit ζίμι geweeil. De oude wetten van de VrieiTche Republijk'zouden niet of weinig verfcheelen van de wetten van 't Indiaan? fche Prafia. .... Zoo zoude Frifi met zijne vloot hier aangeland
zijn \n het 313 jaar voor Cbri/ïus geboorte; en hy zoude daar ter eere van- Jupiter, by die van zijn Va- derland Stavo genaamd, een Jcoilelijkcii Tempel ge- bouwt, en de gronden van de ftad Staveren gelegc hebben, Hy voer het Vlié gat in; en hy paite hei juiir in den Herfil , als de zee doorgaans gewoori was deze landen te overftrootnen; en de Zweven^ uyt vreeze voor den z-ee vloed , land waart Ingetrokken, waren. Hier hebben zy, zoo als ze vorder vertellen ,j 13 jaren lang met malkander huys ge.houden; en ajJe, de aanvallen van de oude inwoondérs ? en andere Nöordfche volkeren * kloekmoedig afgéweert. De kaft Ir reegen zydoor zcerQovery>en door den akker^ '■■mij- tal*;
|
||||
fè- Aantekeningen ei· de
bouw. Maar gemerkt dat het volk al meer en meer
aangroeide, en het land voor zoo een meenigte al kleinder en kleinder wierd , en dat dit fomwijlen gelegendheit tot Onlüiten en krakeelen gaf; zoo wierd het goed gevonden, naar nieuwe woonplaat- sen uyt te zien. Frifi zoude Vriesland, voor zich zelven en voor zijne nakomelingen , in eigendom bc. houden : Saxo en Bruno , met een gedeelte van ?t volk, zouden daar om itreeks nieuwe woonplaatzen opzoeken. Je,*»'veroverde een landfchap , aan de zeekant gelegen , dat hy den naam van Saxen gaf. Btuno, naar de kant van de Wezer trekkende .wierp de gronden van etm nieuwe ftad,die naar hem Bruns- wijk wierd j^enoemt. " 'Frifb, zoo wy > hun neggen gelooven, heeft het
oppergebied hier 68 jaren lang gevoert; en was ge- trouwt met Hilla , de dochter , anderen zeggen de zuüer , van -Sfgetbocles, Koning van Thracie; by dewelke hy zeven zonen en eenedechter gewonnen heeft. Daar hebben wy dan de naamrede van drie voorname volkeren : de Vriezen hebben hunne be- naming gekregen vati Frifo : de Saiïen of Saxen van Saxo: deBronswijkers van den Indiaanfchen Bruno; 5,00 dat Bruno, Hartog van Saxen en de zoon van Ludolfus ,dievolgens Crantzius en anderen den naam aan de Brunswijkers gegeven heeft , nu zal dienen achter te ftaan. Maar die volkeren hebben alleen het recht niet, om op een Indiaanfche naamrede te ftoffen : frifo χ had eenen zoon, met name lf,Tfth, oïVitho; welke naam metter tijd, en door het gebruik , veran- der! 's 'm y#^0· deze Witho of Jutho trouwde mee èéive Cunera ; de dochter van Bochus , Koning der Cïmbrer»; èn kreeg ten huwelijk het Hartogdóm van Sl'eeswijk. En deze zelfde Jutho zoude den naam aan ganfeh Jutland gegeven hebben. ^Daarenboven, zeggen die Schrijvers, heeft Hetta ,
ook een zoon van Frifo, die een wijf onder azKaiti kreeg, enëa&t'Ïfeflus of liefus wierd genoemt, den u:*am gegeven aan de Heffen^ \ran WimoL·, prifont dochter i IsWtgmodia aan de Wezer genaamd. De . .snanofi tiü j ?"?hpocj ■■- · ·> ■■ .·:.. ; ι ■ -■>'· 2# H.iyniiWSi.^OccoScarknils , Cappidus Staur. Alvi-
miS", ^-'f'ï'jb i'H'^r· flj "Yi'jj ■ ''m ·' "'( ' '" %·■'*■ *t "■''* ·■·'-'-*
x .Suffrid. Peen, de'Orig. Jib, li af 5;' ZOOpi-
|
|||
Voorberichten. ^
de Ublt hebben hunnen naam gekreegen van Ubbo,
een zomszoon van Frifo t en de Schotten van Schot* im, die insgelijks een zoonszoon van Frifo was. Een andere Frifo of Frifius , de zoon Van Grun-
nus of Gruno , trouwde met eene Frouwa , de dochter van eenen Vorft Ukbo : deze Frifo , heb- bende eenig volk van zijnen Vader en Schoonva- der gekregen , trok over het Flie; daar hy al het land onbewoond en ledig vond: (lichte daar een nieuw Vorilendom · gaf het den naam van nieuw Vries- land; en bouwde daar een iiad; die hy, naar zijn® vrouw , Fraungafl noemde; welke naam Fraungafty op dat het zoeter luiden zouw, meiter tijd verandert is in Vronen, Maar't zal eindelijk tijd worden, de bewijzen van
alle die mooye vertellingen op te geeven : en vermits Suffridiis Petri alles , wat ter verdediginge van die vertellingen dienen kan , by malkander gezogt; er» ten dien einde alle gaten en holen , om zoo te fpree- ken, doorfnuifelt heeft; behoeven wy naar geen an- dere bewijzen , als die van hem opgegeeven worden, om te zien. f Eerft en voor al roemt hy op de Archiven of
s Lands pampieren en brieven : hoe en van wat zij- de, dat hy beitreeden word; dezen beukelaar zwaait hy naar alle kanten; en daar op moeten alle de pij-» len van zijne aajivechters afiteuiten. Maar als men die brieven en pampieren y opeifcht, en vraagt waar dat ze te zien en te onderzoeken zijn ; dan heeft hy anders niet te zeggen als dat ze voor dezen bewaart xijn ge weeft in de boekery van Staveren ; en dat de VrieiTche Schrijvers , hier onder vermeld, toegang hebben gehad tot die boekery; en't voornaamile van s Lands pampieren , zoo verre als hen dienftig was» uytgefchreeven hebben. Dat zeggen kan niet hoo- fier gelden , als het gezag van die Schrijvers geldt. Maar wat zijn het doch voor Schrijvers > Suffridus retn geeft by voorbeeld eenen Hanco Fertemamnsop ; die geleeft zoude hebben ren tijde vmKareldenGreo- ten*, en befchreeven zouw hebben zijne tochten, die hy onder den Keizer der Grieken, onder de Koning J> Zie Ubb, Emmit Refutatie Apol»
|
||||
51 AANTEKENINGEN ©P DE
van Schotland , onder den Koning van Engeland, en
eindelijk onder Karel den Gtootcn, bygewoont heeft. Hy roemt op een anderen Fortemamws,vj\em voornaam was Carolus sulco , die de VrieiTche gefchiedenilTen, van Frifo af tot Radbodus II toe, befchreeven zoude hebben. Dan noemt hy Gappiclus Havrienfis, die eene volkome Hiftoric van Vriesland gefchreeven zoude hebben omtrent het jaar 910. Occo scarlenfis , die ook zoo eene Hiitorie zoude opgeftelt hebben om- trent het jaar 970. Johannes Vlieterpius, die het werk van Occo scarlenfis verduitfcht, en 'er 't een en 't ander xoude bygevoegt hebben , omtrent het jaar 1370. Dan fpreekt hy van eenen M. ^lvinns; die gekeft heefc omtrent het jaar 1400 ; en een kort begrip der VrieiTche Hiitorie, van Frifo af tot Karel den Groe- ten toe, uytgegeeven heeft. ^Op deezen M. ^lvi- tius roemt hy byzonderlijk: dit is een man, die zijne befchrijving uyt de oude VrieiTche rijmen of veerzen getrokken heeft : d'te den Hiftortfchrijver 'jfofepbus, dre de oude Schrijvers Megaflhenes en Patrocles, ja die Moifes zelf , in zijne Hiilorie bybrengt. Eenige andere Schrijvers van mindere aangelegendheit, als ^Andrcas Cornelius , zal ik ilegts ongemeld ovet- flaan. Maar van alle die Schrijvers dunkt my dat ik
zeggen rnag , 't geen 'er Ubbo Kmmius van zegt f dat het of verzierde Schrijvers zijn , of Schrij- vers zonder cenigen naam of gezag. Johannes Vlic- terp, en dïergelijke Schrijvers , zijn dat mannen om in zulke zaken op hun woord gelooft te worden? In zulke zaken zeg ik , die alle verwondering , om zoo te fpreeken , te boven gaan ; en vervolgens .om gelooft te worden, door goede (lukken of getuïge- niflen bewegen dienen? In zaaken die by geen oude Schrijvers gevonden worden ; ja die regelregt, gelijk beneden getoont zal worden, tegen het zeggen van de oude en befte Schrijvers aanloopen ? En ^lvinus, die ook niet ouder is als't jaar 1400,' verdient die op lijn zeggen in zulke wonderheden gelooft te wor- den? Maar, zegt men, hy brengt Jofepkus en Moifes by : hy noerfct de Hiftorifchtijvers Megaflkenesen patrocles. Daar hy van Scm, en Ragau fpreekt, kan ■^.De Scriptorib Frib, Decid, S, n, }♦
hy
|
||||
Voorberichten. 55
hy iets x\)iJofephus en Moifes van die luiden fceggen :
maar heeft hy uyt Moijes oijofepbus ko'nnen bewijzen Η gene hy zoo omiiandig van Frïfo, van Bruno en $axo, van de itaale Kroon , en die vordere kraam verhaalt ? Dan moet hy een anderen Moifes en Jofe* pbus gehad hebben als wy. Even eens mogen wy gs- looven dat hy ook Patrocles en Megafihenes zal by~ gebragt hebben. Want voor eerit zijn de fchrifteu van Patrocles over lang vergaan of verlooren: en die van Megafthenes, behalven eenige (hikken en brok- ken, daar echter van geenen Fnfo, of saxo, of ZJr«- »o, gefproken word, zijn insgelijks over lang ver- gaan. Zal iemand gelooven dat die HiÜorifchrij- vers , die nergens meer gevonden worden , noch zoo lang zullen gefcholen hebben in een hoekje van Vriesland ; en daar van niemand gekent of gezien ïijn geweeft als van eenen M. j*foinm\ Wat die ouder Schrijvers, de twee Fortemannen s
Occo Scarletifis, en de anderen belangt; wie zal ons met zekerheit zeggen dat ze ooit boeken gefchreeven hebben? Vlieterp tn. sindreas Gornelius, die het den Leezer zoeken wijs te maaken, zijn van de hoogde achtbaarheit niet. Wie zal ons verzekeren dat die boeken, die hunne naamen draagen, niet door den eenen of anderen bedrieger opgcilelt , en op hunne naamen uytgegeeven zijn? Want hoe dat dit kunft- je in de middelfte eeuwen , en ook vroeger en laa- ter, In zwang gegaan heefr,is den Leezer niet onbe- kend. Maar zy mogen't gefchreeven hebben of niet: en hunne gefchriften mogen vervalfcht of onvervalfcht in de handen van J. Vlieterp gevallen zijn ·, ik zeg het zelfde van hen , 't geen ik van de jongere Schrij- vers gezeit heb; zal men zulke Schrijvers, die bui- ten hun land nooit bekend zijn geweeit , en van geen eenen deftigen Schrijver vermeldt worden, ge- loof geeven in zaaken , die fchier alle geloofbaar- heit te boven gaan; en daar geen ouden geloofwaar- dig Schrijver van gefchreeven of gewceten heeft ? Maar, zegt men , die hebben 't weer uyt ouder
Schrijvers getrokken. Wat voor ouder Schrijvers? Frifo , den Aartsvader der Vriezen ? Vhho, Frifoos zoon? Hayo , insgelijks Frifoos zoon? Schotto, of Sihelto, den broeder van Vitbo en Hayo ? Gryns, of Gr«- D 3 t!us3
|
||||
54 Aantekeningen op de
nus, Gailoos zoon ? Ja, zulke baaien worden van
Suffrtdus Petri niet alleen voor Vorften van Vries- land , of voor de zoonen van Vrieiïche Vorften , maar ook voor Vrieiïche Hiitorifchrijvers opgegee- ven. Maar wie heeft die gefchriften gezien? Wie heefteer ooit van hooren fpreeken? Wat oudSchrij- ver van eenig aanzien, ja van geen aanzien, maakt eenig gewag van zulke boeken of Hiftorien? En kan 't iemand in de gedagten vallen dat alle die
heerlijke gefchiedenüTen in Duitsland zonden voor- gevallen zijn; zonder dat J.C afar, Pltmm, Taci- tus, en meer andere Schrijvers, daar iets van gewe- ten hebben? Tachus verzwijgt het niet dat Ulyffcs, naar het zeggen van fommigen, in die beruchte om- zwervinge ook in Duitsland zoude gelandt y.ijn: eti van Fr'ijo, die 'er met veel grocter magt v.oude aan- gekomen zijn, die veel jonger is als Ülyjfes; die 'er andere dingen zoude uytgevoert hebben als Vlyffes , en die'er met zijne broederen en neeven zoo veele aanzienclijkevolkeren geiiicht zoude hebben, zoude hy het tninftc niet gehoort of vernomen hebben. Van de boekery van Stavoos Tempel , van de
Hoogepriefters of'Druyden, zullen wy elders te fpree- ken hebben. Maar om by ons ftuk te blijven; de Bronswïjkers en Saxen zouden al over lang een mag- tig en aanzienlijk volk zijn geweell, en den naam van Saxen en Bronswïjkers gedragen hebben.; zonder dat Tacitus, die deDuytfche volkerenzoo nauwkeu- rig optelt, zich gewaardigt zoude hebben van zulke volkeren een enkeld woord te fpreeken. Men ziet, dat de oudite Schrijvers, als Julius Cce-
far, Livius , Straho, ffellejfis , Ρ Umus , Tacitus ,Sue- twiuS) Dion, hun befte gedaan hebben om den Lee- zer kennis van de Duitfche Vorften en Veldheertn te geeven. Mpn vindt'er sfrioviftus, Maroboduus, Sigemerus , Inguiomerus, sfrminius, sigefes, Betorsx, Ybendorkhus, $egimundus, Cariovaldus , Civi/is, Ju- lius, Paulus, Brimo , en meer anderen vermeld. Maar de namen van Frifo , Bruno , Sax<>^ Λ del, Ubbo , yïfeon , Diocams, StfcQwus ^Ta'ho^ Udolphus, Rkhoidus, Üffo, zijn'er onvermeld en onbekend. Stonden de Vriezen alleen by alle die Hifrorifchrij- vers zoo qualijk t» boek 3 of hadden zy 't alken ver-
|
||||
Voor â er é c ç ô e n> ff
verdient , dat hunne Vorften , 5 Zulke Helden 5 in
een eeuwige vergeeteniiTe moeiten gelaaten wor- den ? ... ' · ' En daar diezelfde Schrijvers de bemerteYen öör^
logen van andere Duyrfche Vorileiij in'f .kort of irt 't lang naar dat het gelegen komt, zoo dik wils ver-* melden ; waarom fpreeken zy niet een enkeld wöofdi van die heerlijke oorlogen, die de Vriezen tegen de Zweven, Tongeren, Batavieren< Deenen , Sikam- bren, en andere volkeren, gevoert zouden hebben? , Maar niet alleen verbaalen de VriefTcbe Schrijvers
veele zaaken, die by de oude en bette Hiftorifchrij- vers met geen woord aan^eroett worden ; maar zy vernaaien ook verichetde dingen f die tegen't ver- haal van de befte Schrijvers regelregt. aa^loopen. Wy willen flegts eenige ftaaltjes , tot een bewijs van ons «eggen , aanhaalen. Volgens her fchrijven van Cur- t'tus heeft de Barbier, die den Koning van de Pha* rafii van den Throon ftoote , 's Konings kinderen ter dood gebragt: en die Hiilorifchrijv;:ernieldt vari geene zoonen, die. 't door de vlugt zouden ontkQ- men zijn. volgens Suffridus Petri, en die van zijti gevolg , zijn ze flegts in ballingfchad gezonden. Vol- gens Tacitus zijn de Duytfchers * over den Rhijn woónende, inboorlingen; Ëborigenes ;. ózt is ten minfte te zeggen dat zy daar , zoo; lang als men 'er wetenfchap van hebben kan, gewoont hebben. Maar volgens suffridus Petri zijn de Vriezen » <4e Saflen» de Bronswijkers, de Weftvnezen , van afkomiteln- diaafien, Taeitut zegt duidelijk dat deDuytfchers in de letteren onkundig waren; volgens Suffridw Petri waren zy zoodanig in de letteren en boeken bedree- ven ,datmecftalle hunne Vorften,enandereluvdenvan, den hoogften rang, voor den tijd vnn,Ckrifiuf defti- ge boeken gefchreevenen in't licht gegeev;en hebben. Ja de geleerdheit was daar zoo hoog geftegen als ei- gens: gelijk beneden í daar we van de boekery te fpreeken zullen hebben, naarder zal.blijken-. ■ Ik denk dat deeze bemerkingen, die ik: ten deels
uyt Vbbo Emmius getrokken ten deele zelf byeen ge» zogt heb , kragtig genoeg zullen zijn om het gezag van eenen Oceo Scarlenfc , nan Cappidw Staurienfii, van Ì. ËÀíú*ÇÀ, dié by buffridn* Petri zoo hoog te D 4 " boek
|
||||
\
|
||||||
«[f Aamtekeningen op de
{laan , by veele Lee,zers merkelijk in prijs af te
liaan. Ik had de oude Vrieflche Rijmen , of veerzen ,
ichier vergeeteri; daar Suffrtdut Petri zoo een ophet" van maakt; endaar hy, als of'er niet op te antwoor- den waar, geduurig mede fchermt. Niemand twijf- feit 'er aan, α zegt hy, of de oude vaderlandfche Rij- men hebben een groote achting by alle volkeren s 't-waren Hedtjes,; die tan ouds gemaakt wierden tot lof der Koningen en Vorften. 'Zulke Rijmen, zegt hy vorder, waren in't gebruik by onze voorouders, enz. Vervolgens* zoo redeneert hy , indien Λίνΐ- nw , gelijk hy betuigt , zijn gëfchrift uyt de oude VrieiTche Rijmen getrokken heeft; zoo heeft hy het getrokken uyt Oudheden, die een openbaare goed- keuring hadden. Dat de oude Duytfchers de daaden van hunne
Helden zongen , geeft Tacitus ook te kennen: maar *wat die Rijmen der Vriezerr belangt ; wat bewijs heeft Suffridus, om die zoo hoog op te zetten? Ën waarom behoeven wy te geiooven dat de Vriezen al- leen, in het opftellen van hunne Rijmen, zoo op-r recht zijn geweéft; en hunne Hedtjes van alle fabe- len zuiver gehouden hebben ? Staat het niet eer te geiooven dat deeze Rijmers , die geleeft moeten heb- ben alsb Vrankrijk vol Rijmers, Veerzemaakers, Tro- bddores, Cantatores, Joeulatores, Viehtds, en Mufards was; en als men dagelijks dïergelijke rijmen en lied- tjes, onder den naam van Catitarelli, Sont, Sonetti, Lejfi, Vivclèjfi , Motce, Motetce, met glofTen , Sola-> tia, Sëxtïce-, Syrtientefia., Deportat'tones, Moralia,Ten- fiones, Balada, Albados, en MartegalU ,zag uytkoo- rn'én; ftaat'het niet te geiooven, zeg ik, dat zeden gemeenen trant gevolgt en het op 't uytvinden van vermakelijke fabelen en quakjes toegeleit hebben ? Maar 't is d& moeite waard , dat we den geleerden Huëtius over de Hiftorien, Romans, en rijmen van die tijden hooren fpreekcn. b „ Uyt het leven van „ Karel den Grooten, zegt hy, is een goed getal v*n „ verdichte Hiftorien voortgekomen ; dewelke vol „ zijn van zeer lompe en leugenachtige fabelen .Ni. , λ De Scriptorib- Frib. lib. 8. eap* j,
b Zie Hifetius de Origi»c Fabwif |
||||||
ν
|
||||||
Voorberichten.
T, wordende deeze verdichte werken begunitigt doop
,, de botte onwetendheit van die eeuwen, Zoodaa^ „ nige waren de Hiitorien, die toegefchreeven wor- ,, den aan Hanco , en Sulco Yortumannus (hoe zouw „ dit Suffrtdus Pttri in de ooren klinken? ) aan Si- „ vardus Sapiens; aan Johannes> den zoon van een ,j VrieiTchen Koning; aan Adel ^deling; 't welk „ altemaal Vriezen waren ·, en die men zeit dat* ten, „ tijde van Karel den Grooten geleeft hebben. Zoo- „ daanig was de Hiftori, die op den naam van Gil· „ das, een Monnik uyt het land van Wallis, uyt- „ gegeeven is ; en die 7,00 veele wonderen van den „ Koning Arturm van Perceval, en vanLancelotver* >, telt. Zoodaanigwas deHiitori, a\eOcco(Scarknfis) „ toegefchreeven word; welke Occo, naar't gemee- ,, ne gevoelen, geleeft heeft ten tijde van Oito de» „ Grooten ; en die van 't maagfehap was van den, ,,. voornoemden Solco. Aan zulke Hiftorien , die de „ Schrijvers naar hun welgevallen verdicht hadden, „ hebben de eenvoudige Leezers zich vergaapt; die „ noch veel ongeleerder waren, dan de ongeleerde ,. Schrijvers zelf. Men was niet meer bezorgd om j, degelijke en getrouwe (tukken , tot het nafpeurert 3, van de waarheit en 't befchrïjven van deHiftorie, „ op te zoeken: want ieder zocht de (toffe tot het „ fchrijven van eene Hiftorïe uyt zijn eigen hoofd; „ en uyt de bequaamheit die hy had van iets nyt te „ vinden < dus zijn de Hiftorifchrijvers verandert in j, verdichters van.Roman*, De Latijnfche taal, zoo s, wel als de waarheit zelf, was in deeze tijden on- „ geacht. „ Dan begint hy vorder van de Romans te fpreeken. Die van Provence fpandenv eerft de kroon in 't uytvinden en verdichten van zulke fabe- len : en wierden voor baazen op het (luk van ver" dichten gehouden. Sommigen deeden't in ondicht; en dat waren Narratares, of vertelders '.anderen dee- den in rijm ; en dat waren rroverra, of Trovatori; dat is Poeëten. Dan verhaalt hy vorder hoe dat'er onder de derde
ftamme der Franfche Koningen een groote meenigte yanRomans-fchrijvers opgekomen is ; die ten deele in't licht gegeeven zijn; ten deele weggeraakt zijn, of ergens in de boekeryen onder het ftof en de vui- D f ligheii;
|
||||
58 Aantekeningen op de
^gheit vergaan. Voorts verhaalt hy hoe dat de
"Parijaards, de Italiaanen, de Arabieren , en meer andere volkeren, op het verdichten van fabelen ver- z°t zijn geweeft : en hoe dat Koningen en Vorften 2elf, als Karel Graaf van Anjou, Τheobaldus Koning van Navarre, zich in het verdichten van fabelen ge- Oeffent hebben. Dan verhaalt hy hoe dat de Afri- kaanen, Amerikaanen, ja die van Canada, en de Ir- koizeri en Hurons, hunne fabeldichters hebben: en hoe dat de oude inwoonders van Denemarken, Zwe- den, en Noorwegen, hunne afkomfte en eeriieHif- lorien zoo wel met fabelen opgevult hebben , als de Grieken. { Deeze kunft van fabelen te verdichten wierd zoo-
daartig geachte,dat allede Landfchappen van Vrank- rijk hunne Troverce oïTroiadares hadden. Dus is'er irt de elfdeen de naaitvolgendeeeuwen een gruwzaa- me meenigte van Romans, zoo in dicht als ondicht, iu deweereld gekomen: en de werken van 127Poëten, die'Voor het jaar dertien honderd geleeft hebben, zijn doorgaans niet anders als gerymde fabelen. Dit zul- ïen de Vrieffche Rymers ook nagevolgt hebben : die tullen ook willen deel gehad hebben aan de achtinge vaii die Trobatorss : doch of zy 't ook om geld te Winnen gedaan hebben; daar heb ik geen befcheid Van te geeren. Maar de Franfche Trovatores, met een deel Flöuitfjöeeldersen Fioolfpeelders achter aan , en fomwylen ook met hunne vrouwen die 'er ook Op gefleepen watert, liepen 'dikwils door vreemde landen dooien ; en waren overal wellekom, Zy kreegen de handen en zakken vol geld: en wierden VandégrooteHeeren treffelijk onthaalt. JadieHeeren hadden dikwils zoodaanig een vermaak in het aanhoo- ren van die fabeldichters; dat ze hunne kleederen uyttrokken en aan de Trabatores vereerden. DieTV,»- vatorts hebben daar in niet anders gedaan, en zijn'er «iet meer over te laaken als Homerm zelf gedaan heeft, en over dat landloopen te laaken is. Homerus, zegt d Huetius, was ook een Trobater, en liep zijne veer- fcen in de fteden zingen. De andere Griekfche Poee- ten hebben hem, zoo wel daar in als als in alle an- dere diegen, nagevolgt. Maar 't gene Homerm uyt e IbicJ. d Ibid, pag. M*
armoe-
|
|||||
HM
|
|||||
Voorberichten, fp
armoede gedaan had, dat deeden zy uyt ydele glorie i
en om gepreezen te worden. De Poëet Stnomd*sy Zest hv vorder, heeft ook voor Trovrrra en Cattterra, dat is voor PoHc en Zanger, gefpeelt by Scofa , eert sroot Heer in TheiTalie. t delfde heeft Anon ook: eedaan by de Vorttén van Italië : en heeft er groot eeld mede gewonnen. En 't gene hem te fcheep we· dervaren is , als hy met zijn geld naar huys zoude keeren ; dat is omtrent eveneens een anderen Trobatot wedervaren ; te weeten Pttrus ds Caftro Novo , zoo als f bb. Nofiradamus in zijn leven vertelt. De Leezer neeme het ten goede , dat ik zoo vee!
ommellag tot het wederleggen van die oude Vrieffche Rijmen gemaakt heb: de zaak diende wat nauwkeu- rig opgehaald, om een net begrip van die oude Rij- men en Rijmers te hebben: dewelke den Leezer an- ders, door den eerwaardigen naam van Üudheit, ligt zonden bekruipen. ,.
Zoo is dan eindelijk de vrage waarom dat wy die
Vrieffche Rijmers of Poëten , om hen op dit paf zoo een eerlijken naam te gunnen,meer behoeven te gelooven; ais men zoo veele tranfche, Spaanlche» Italiaanfche Rijmers gelooft? Eene zaak is 'er evenwel, die aan 't zeggen van
Suffridus Petri noch éeniR fteunzel zouw konnetl geeVen ; en die ook van Vbbo Emmms met aange- Γ° De getuigenis van J.Vlietorp, van 'M.Atoims,
van Oeco Scarlenfis, van CapphlusStavrtenfu, en vari diergelijke Schrijvers, zal waarfchtjnèhjk al merkelijk in de prijs afgeflagen-zijn : en de oude Vheffche Schrij- vers lallen hun kredijt, naar allen fch.jn, voor t groot- fte gedeelte ook verloren hebben. Maar, indien ge- toont koft worden dat de aankomfte van Frtft, Btu- *o, enS^, en't gene van hun wedervaren m Indie by de voornoemde Vrieffche Schrijvers gevonden word, ook by andere bekende Schrijvers, van rede- lijken ouderdom, befchreeven ftaat, zouw dat niet een andere gedaante aan de zaak fchijnen te geeven; en zouw Suffridus het hoekje niet noch te boven konnen koomen? Ik wü de zaak eerft onderzoeken, en voor den Leezer open leggen: dan zal t eerft tijd worden, om vonnis te ftrijken. 3*i
|
||||
6<? Aantekeningen op de
Ja , zulke getuigemffen van bekende Schrijvers
leggen d'er; die we volgens haare order gaan opgee- ven. Wittekinaus e, een Schrijver van de tiende eeu- ?ve, zegt het van de SaiTen: tew.eeten dat ze gel'pro- ten zijn uyt de Kapiteinen van silexander den Groo- ten. Van de Vriezen enBronswijkers had hy niet te fpreeken: anders zouw hy waar fchij nel ijk eveneens van hen gefproken hebben3 als van de SaiTen. Doch deze'afkomite der SaiTen had hy ingeene Hiitorifchrij- vers,of oude gedenkftukken , befchreeven gevonden. Hy had het ia zijne kindfche jaaren hooren ver- tellen. Een ander Hiftorifchrijver, onder den naam van
jtbbas Stadenfis bekend , die geleeft heeft in de der- iiende eeuwe, handelt ook van de af komfte der Saf- fen : en na dat hy verfcheide gevoelens aangehaak heeft, vervolgt hy zyn onderzoek met deeze woor- den : „ f Men vindt ook befchreeven dat ze een over- „ fchot zyn van de Macedoniers : en dat ze na de „ dood van alexander door de geheele weereld ver*- „ fpreidt zyn. Want, om dat Alexander Afie door „ hunne dapperheit t'ondergebragt had; durfden zy „ zich zelven in dat land, na Alcxanders dood, niet „ langer betrouwen: maar zy zyn met drie honderd „ fchepen op reis gegaan: welke fchepen alremaal, „ op vier-en-vijftig na, vergaan zyn. Achtien fche- „ pen , van deeze vier-en-vijftig, hebben Pruiffen 3> ingenomen j twaalf Rugen ; vier-en-twintig zyn „ aan de Elve gelandt. Een (van die 24) ging een „ bofch over de Elve bewoonen , en omhakken., 0e andere 13 konnen dan de Zuïdzyde van de Elve, tot het Vlie toe, in bezit genomen hebben. Een an, der Schrijver , Gobelinus gPerfona, fchrijft ook dat dq Macedoniers, die Alexander by de Kafpiffche Bergen m bezetting gelaaten had, de tijding van zyne dood gi-kreegsn hebbende, zeer ontftelt zyn geweeft ; en dat ze, uyt vreeze voor de ingezetenen, het niet durf- den waagen, om over 't land weder naar hun Vader- land te keeren. Dat ze met 300 fchepen 't zeil zyn gegaan; maar dat alle die fchepen , behalven 54, door * Lib. 1. Rcr.Saxonic· inPriècm, ■■■■*
ƒ Ad anni 917. Ψ r Apud Haitknech de OriginiU PruiE f
,:* ' een
|
||||
Ct
|
||||||||
Voorberichten.
|
||||||||
een zwaaren ftorm verongelukt zyn. Van die vier-
en vijftig vertelt hy 't zelfde , dat 'er Stadenfis van vertelt. Vooreen vierden getuige kan Gotfrldns h Viurbienfis
bygebragt worden: want , hoewel dat hy alleenlijk van Saxo fpreekt , indien zyn zeggen aangenomen word ; is 'er geen reden om Yrifo en Brnno als ver- dichte perzoonen van de hand te wijlen. Hy zegt dan dat Saxo , een krijgsknecht van ^ilexander, na Alexandtrs dood t'fcheep gegaan is j de kuften van Ita- lië rondom gevaren heeft; en eindelijk in den Oceaan gekomen, en de kuften van Britanje voor by gezeild, aan de Weier is gelandt. Dit waren geen Tnbatores , zal iemand zeggen,
maar Hiftorifchrijvers ; die de waarheit , behalven daar ze door onkunde miflen, vernaaien en in't fchrij- ven beoogen. Men ziet'er uyt, zul men vorder zeg- gen, dat ons gevoelen al bekend is geweeft, en in- gang heeft gehad, in de tiende eeuwe. Want, om dat noch eens te zeggen, fchoon dat ze geen Vriezen noemen; alles flaat foo nat op het verhaal van S»f- fr'tdus Petri, en de zaak van Saxo, Yrifo, en Bruno, hangt zoodaanig aan malkander ,dat de eene zyn pro- ces niet winnen of verliezen kan , of de andere twee winnen of verliezen't ook. Laat ons de zaak met een onpatrijdig gemoed inzien.
Λ1 wat'er tegen de VrieiTche Schrijvers ingebragt is, geldt ook tegen de vier zoo even gemelde Schrijvers. Wy moeten hier een van beide de partyen kiezen : die van yulius Cafar, Pl'mius, Tacïtus, en al het puikje van de Romeinfche Hiftorifcbrijvers; of die van W'ttikin. dus, -Ahbas Stadenfis, Gobelinus Perfona , Gotfridas Viterbienfis, SuffridttsPetri, enz. Wat my belangt; h in Chton. Part. 15. Hier nerens zijne woorden-
Nut)c bene procedo, dum tempora. S^xonis tdo :
$1x0 , %>elut credo t patria fuit ante Aixcedv} Kfg'ts ^flexandri m'tlet ultiqm fuh.
7{cge diem funBo tulit λ Habylone meatitm, Circuit Italiam ratibus, venitnt ^relatnm Sicilitifut Pharon tranftt in Oceanum*
Jndt per Oceanum HritannUa littora. tranfit, Omfara Saxsnica. Hrminns ejus trui.
|
||||||||
ik
|
||||||||
\
|
|||||
6% Aantekeningen op de
ik wil hctduizentmaal liever met deeerfte houden :
en ik geloof dat de meefte Leezers my daar in toe- vallen zullen. j\laar, waar hebben die Schrijvers dat verhaal dan
van daan gehaalt ? dat zyn immers geen fabeldich- ters. Daar op zal ik zeggen dat veele Schrijvers, zelfs niet van 't ilegtfte flag , hoewel dat ze niet genegen zyn om fabelen uyt hun hoofd te verzinnen: evenwel al te vaardig zyn om fabelen te gelooven, Die wat geleezen heeft zal geen bewijs van miin zeggen eif- fchen: ik lal nu by de tegenwoordige ftoffe blijven. Witikiudm had het in zyne kindiche jaaren hooren zeggen. Abba* Siaden(il, wat laaterin de weereld ge- komen, zegt dat men het befchreeven vindt. Gotfrï- 4hs V'iterbienfv gelooft het dat Saxa een Macedoniër van geboorte wgs. Gobelins vertelt het als een ge- • wille zaak. Zoo klimt de leugen al hooger en hoo- ger: en dewijl ze door 't gezag van zoo veel Schrij- vers onderfteunt word, weet men d'er naderhand qualijk raad toe, om haar van den Τ hroon te Üoo~ ten. Wittfcndus kan het ligt hooren zeggen hebben: die Rymen, boven vermeld, waren al te inooy, om binnen Vriesland te blyven : en 't was ook uq mode njet, dat ze rtil bleeven leggen. Eindelijk , om dat 'er een landfehap in Indiê
was , dat den naam van Prafia of Pharrafia had; en dat dit Prafip, eenigegelykenis heeft met Phrifia-, moeten de inwppnders van dit Pbrifia , of Vries- land , afkomftig zyn uyt het Indiaanfcbe Pr^/w.' Evenwel fyn 'er Schryyers , opk van eenigen naam en aanzien, , die/ zich aan zulke fchynredenen ver- gapen, Om dat 'er ten tyde van Hanmbal een Koning ¥an Pjthyniê was, Prufws genaamd; en om dat Prufias een groote gelykenis heeft met Prujfiaoï Pmijfen ; foo moeten de Pruiflèn hunne benaa- mtng gekreegen hebben , en afkomftig zyn , van Prufias Dit is*het zeggen Johannet Dlugojfu^ een Poolfch Hiftorifchryver ; en Matthiat a Michovta r ook een Poolfch Hiftorifchryver, verwerpt dat ge- voelen niet. Of de oudfte i Schryvers zeggen dat Prufiw door fyn eigen zoon om't leven gebragt is; ï Juilnius, Epitomar.or ii¥Ü , &*·■··..·.
dat
|
|||||
Voorberichten. Η
dat geldt>er niet. De gelykenis van de na^amen,e»
de overeenkomfte van eenige PruiiTche en Czneklcne woorden, zyn immers krachtiger bewysredenen, als de getuigenis van oude en vermaarde Schryvers. Das verre dan van den Stamheer der Vriezen,dert
beruchten Yrifo ; en van de Indiaanfche atkomlte. De Leezer neeme het ten befte , zeg iknoch eens, dat deeze redeneering wat lang gevallen is. Delzaaji verdient het wel; endaar zyn^noch Schryvers, die Vbbo EmmÏHs tegen Snffridm geleezen hebbende, even- wel hunnen F rif· en hunne Indiaanfche Voorouders noch niet vergeeten konnen. Zoodanige Schryvers fyn Hamconiut, Pierius Wtnfm'm^ en Zoeteboom : de- weiken, zoohetfchynt, of de zaak niet onderzocht hebben · of XJbh Emm'tm zoo verre ongelyk geeven, dat het hen de moeite niet waardig is zyn verichii met Suffridw aan te roeren ; of gedagt hebben dat cene befchiyving van Vriesland, daar de de naamea van Frifo, Sax», Λ del, niet geleezen zouden wor- den, en daar men dien prachtigen Tempel van btavo, die koftelyke Boekery , die lyft der Hartogen, en wat 'er vorders by de gemeene Hiftorifchryvers ge- leezen word , niet befchreeven zouw vinden ; dat zoouenebefchryving, zeg ik , veel te fchraal1 en ma- ger zoude zyn. Ook zoude ik het hart niet gehad heb- benban aan dit gefchil te tornen, en den Vorft brij? uyt het bezit van zynen roem en Vorftendom te ver- dryvén ; had ik geérïen Vbbo Emmiw tot voorganger feehad ; en had de geleerde Mcnfi sUttng , in zyne Notitia ïnferiorh, niet verfcheide maaien getoont dat hy op dit ftuk met hart en ziel voor Ubb·
Emmiuf was. . .
3. (Op pag. z. De Friezen hebben van ouds onder
Hartopen en Koningen, enz. ■·..■■«·»-, j
Hamcanim telt 7 Vorften of Princen van Vriesland,
feven Hartogen j negen Koningen : behalven dat hy twee Hartogen en drie Koningen van Weftvries- land opgeeft. Vorders telt hy *ö Poteflaaten op. Maar wat de eerfte Vorften e η Hartogen belangt; ui- dien Fr//0 ορ de lyft der Vrieffche Vorften niet blyvetï mag; en voor den Stichter van't Vrieflche volkmet aangenomen word j zullen zyne zoonen en nazaaten, tot de tydqn van Taciw , Pünim , en diergel yke 3 Schry-
|
||||
«4 Aantekeningen op de
Schryvers toe, hunne plaats op dezelfde lyft qualyk
konncn behouden. En al het gene Occo Scarlenfis, Hamtoritw, en meer anderen, van de heerlyke daa- den der eerfte Vorften , en va>n hunne krygstogten tegen de Batavieren, Deenen, Tongren» Zweeveh of Zwaben, en Brabanders, weeten te vertellen .; de. wyl 'er de oude en befte Schryvers 'c minde gewag niet van maaken,zal ook eene fchrap moeten krygem ^t Is myn zeggen niet \ XJbbo k^Emmius is myn voor- zanger wederom: en zyne reden, te weeten de ilil- fwygentheit van alle die Schryvers * fehynt door te liaan. Én , of iemand zeggen mogt dat de befte Schryvers dikwils veele zaken overflaan ; en dat wy dat zelffomwylen doen gelden hebben $ die zal tot ant- woord krygen dat het de waarheit is dat goede Schry- vers alles niet vertellen. Goede Schryvers, die by voorbeeld de gelegendheit en 't getneene belt van cenig volk befchryven , konnen iets van minder be* lang niet geweeten hebben , of willens en weetens overflaan. Zoo een Schryver , of twee , kan ook cene zaak van grooter belang vergeeten of verzwy- gen. Maar is het wel geloofielyk dat die Schry- vers altemaal, geen eenen uytgezonderd , daar ze aen iland van ïoo een volk befchryven willen , en dikwil· veel geringer zaaken vertellen , zulke we- zentlyke, wetenswaardige , en allervoornaamite wa- ken onvermeld fouden laaten ? Vorders, indien men bewijzen kan dat veele voor-
naame zaaken , die Occo Scarlenfis en dat flag van Schryvers van de daaden der eerfte Vorften vertel- len, loutere verdichtfels en onwaarheden zyn; zoo vraag ik wat ftaat dat 'er op hunne vordere vertel- lingen gemaakt kan worden. Zy zeggen dat Dioca- rus Segon , eer hy noch Vorft van Vriesland was, en voor de geboortevan Chriftus, dienit genomsn heeft onder Kar*/Hartog van Brabant; dat hy zelb'en jaa~ ren lang 't vaandel van den zelven Kurel gcvblgt · en groote krygsdaaden zoo te land al te zee uitge- voert heeft ♦ dat Afcan, Hartog van Vriesland, tegen den zelven Karel in oorlog getreeden is: dat Jnteï* faldus>ffcon's zoon , Godardus, Hartog Van Tongreii of van Brabant, in een oorlog tegen de Romeinen Κ ApolügcwcaïUfutatio, Sec
k groote
|
||||
V O Ö R S É R 1 C Η Τ É Ν,' £$
jgroote dienden heeft gedaan : dat Tit«s Botócaïu,^
^idelbddüi bafterd-broeder, den voornoemden Har- tog Geddardns ook met alle kracht tégen de Romei- nen geholpen heeft ;die hern,iöt belooning van zyiië dapperheit, Ridder heeft geflagen : dat dezelve Titu* Boïocalus den Keizer Marot* -Antoniu* Philofophus, in oen oorlog tegen de Markomannen die Scarlcnfis hier Wandaalen noemt, met een goed getal Vriezen te hulp is getrokken: dat Odtlbaldus , Hartog Ubboos ïoori , en Hartog Harons broeder, door zijnen Vader in 't jaar %*% gezonden is tot Kareltyerritus, Hartog vart Brabant of Tohgren ; dar hy vier'jaaren daar na, bui- teii zijn Vaders weeten, naar Romen is gereid, en dienit genomen heeft onder den Keizer Valertatms t. dac byr in de blaakende gun/i van den Keizer was; en voor al de genegendheit van Keizer DiokkïïaHus gewonnen had : dat hy door Diekletiaan voor Afge- zant naar Egipten gezonden wierd: en daar tot eene oijuytfpreekelijke droefheit van den Keizer overleden is: dat de gebroedersEtïjftusenHorfusy zoonen van den VrieiTchen Vorit Udolpbus , hebbende den krijg eerft gevolgt onder Keizer Vahntinianus, naderhand dien ft genomen hebben onder TaxaKder Hartog vaü Braband. Maar,behalven dat allede Hiiioriichrijvers, diede levensder Keizeren befchreeven hebben weder- om geen enkeld woord van die dappere Vriezen rep- pen , zoo üaat het by alle de Schrijvers vafï dat de Romeinen ten tijde van Segon, en vervolgens van Ati- gujius, Heeren en Meeiiers van de Belgijfche Provin- cie waren; en dat ze dat landfchap door huiiBeLand- overllen , of Bevelhebbers, regeerden : zoo dat Jer geen Hartog Karel te pas konde komen. Even vafï gaat het dat de tijtels van Hartogen , Graaven , en Ba- ronnen , voor 2oo veel als zeerfclijke waardigheden én bedieningen beteekenden , veele eeuwen na sfü- guftus onbekend zijn geweeil. Daarenboven was de naam van Brabant noch onbekenr ten tijde van Karel den Grooten; en vervolgens veel meer, ten tijde van de Heideufche Keizers. Maar laat iemand alle deHiiiorifchrijverS eens op-
ikan, die deFranfche, Nederduytfche, en in't by- zonder de Brabantfche gefchiedeniiTen befchreeven hebben:en laat hy daar, zoo hemde moeite luit, die E Era-
|
||||
66 Aantekeningen op β ε
Brabantfche Hartcgen eens opzoeken: ik zeg 't hem
voor af, dat al zijn zoeken en hoofdbreeken vergeeffch zullen zijn. Ik fpreek van Hiltorifchrijvers, die voor Hiitoriichrijvers te boek liaan; maar niet van Fabel- dichters, die voor Fabeldichters bekend zijn:en wel- kergezag byde kenders geen enkeldaasje weegt. Wil men daar naar Karels, Werritttffen , Godardujfsn , en Taxanders zoeken ; ja; men zal ze by Hunihaldus vin- den: by Humbaldus , zeg ik , die de weereld eenigen tijd bedot heeft; maar tegenwoordig by alle .geleer- lf den , indien ik zoo fpreeken mag , voor 't gekje loopt: maar by goede Schrijvers, daar ze van de ou-
de Hartogen fpreeken zijn die naamen onbekend. De Leexer, hoop ik , zal mijn vrymoedig fpree-
ken, of vonnis, niet qualijk neemen; daar ik Ubbn Kmmius op hetfpoor natreede. Valfche lof kan toch tot geen lof vertrekken; de glorie der Vriezen is evenwel groot genoeg; en behoeft met geen valfche paarlen te pronken. Maar wat Hartogen en Koningen dat 'er te veel
op de lijft (laan, wie zal ons dat zeggen? Indien het met giffen te doen was, zou ik 'er niet vreemd van 7,ijndat'er geene of weinige Koningen behoeven uyt- gefchrapt te worden. De Schrijver, die ze eerft op- gegeeven of opgeteekent heeft, heeft althans eenige kennis van zaaken gehad. Dat blijkt daar uyt, dat fommige Koningen, die van hem opgegeeven wor- den , als Aliigillns , Gondobaldus 3 en de beruchte Radbüdus , ook by Beda en andere geloofwaardige Schrijvers vermeldt worden. Die eerde Schrijver, ge- lijk hy de naamen van fommige Koningen geweeten en wel opgegeeven heeft, zoo kan hy ook de naamen van de andere Koningen geweeten en wel opgegee- ven hebben. Maar, om zoo veel noch toe te (taan , dienen d'er wederom groote zwarigheden door de vingeren gezien te worden. Want onder die Konin- gen rekent hy Beroaldus ook, die van den Franfchen Koning Clothdriui verflagen is. Doch de'ezen naam, en dit verhaal, fchijnt hv gehaalt te hebben uyt de Hiftorien der Saffen. Want die hebben een Overde gehad, met naame Bertholdus, doch in de Franlchc jaarboek Bertboaldtn genaamd; welke Bertholdus or Uerthoaldm van den Koning Klofèams verflagen is» En
|
||||
V ï ï ç l s é e ç ô å í. 6?
En alle deomftandigheden van beide die Heroalduffen^
en van de zege doot Klotharus bevochten , koomers zoodanig óver een ja zijn zoodanig de eige en zelf- fte; dat de Schrijvers zekerlijk van eene en dezelfde zaak (preeken. Ub-.o Ibmmitis doet deze zwarigheid ook gelden ;en Suffridui m Petri had ze o k gemerkt. iVlaar Suffr'tdus, de gewoon h alles even ligt te (tel- len en over al een opening vindt om uvt te koomen , flaat'er maar onverzaagd door; en zeit dat dieScbrij- vers, die dat eenen Saxillchen Keroaldm roeichrijven s leeüjk milicn. Ja hy kan zig niet genoeg over de achteluósheit der Franlïen verwonderen ; die in de daaden van hnnde Koningen te befchrijven zoo flor- dig en onbezuifd te werk gaan ■ zonder op de per- foonen , tijden, plaatzen, oorzaaken .'ofeenige orn- ftandigheden te letten. En niet alleen heeft çy't op de ouder .Schrijvers, Sigebertus, siimoinus , en dier- gelijken, gelanden; de jonger' Schrijvers, zhi.rant- &ius, Buntingim, Â. Khenamis , J. Funccius moe- ten ook aanhouden · en worden meteene quait be- itreeken. 't Ware in te (chïkkeii, quarn hy met goe- de bewijzen en wel gewapend voor den dag; maar 't zijn bewijzen , die ruim zoo dnifter en onzeker zijn, als de zaak die hy te bewijzen heeft. Evenwel zodw men acroaldm noch op de lijft
der VriefTche Koningen konnen laatcn ; en zeggen dat de Vriezen deezen ^eroa/au< verkeerdeltik toe- gefchreeven hebben , 't gene den Sax Berthoidus we- dervaren is. Maar indien iemand die Vrieilche vef- tHders , ik meen Occo Scarlenfis, (^appidtn , en hun- ne medeftanders, zelfs zoo verre niet gelooft wilde hebben; zouw het my niet luiten , een harnas daar over aan te trekken. · 4 (Üp pag ii. op de woorden : D tn Emmiut,
hoewel, enz) Het is waar dat dit tU-ies by \Jbbo Emmiüs, op het einde van het IV Boek zijner Hif- torie, gevonden word; en dat hy daar, tot bewijs Van waarheit, doet gel Jen dat de brief van den Paus, in marmere letters gefneeden , te Romen in S.Mi* chiel· kerke noch ten toon hing ten tijde van Ra~ pbaël Volaterrana. Welke Volaterranus het der moei- te waardig heeft geacht, den inhoud van den brief / P-erum Frif. lib, 3. m De Origin, Fiiiïor, lih, 3, op. 1 <·. E £ {ç
|
||||
63 Aantekeningen op de
in zijn » werk in te laüchcn. Maar dit is ook waar
dat'er by XJbbo Emmms up dezelve plaats, aan de kant, aangeteekent itaat: Wat gevoelen dat ik,na dat dit alles ttyigegeevenivas ,raakende dit tafereel, genoot~ zaakt ben geweeft aan te neeraen , en wat redenen dat tny daartoe genootzaakt hebben, heb ik in een andergc- fchrift, dat reeds gedrukt is, aangetoont, Emmius had den brief JvanLeo IV', met die woorden die van on- zen Schrijver bygebragt worden, in atn eerrten druk van zijne Hiltorie verdedigt. Die verdediging heeft hy in den tweeden druk onveranderd gelaaten: maar heeft op de kant aangeteekent dat zijn rechte gevoe- len, daar hy door naarder bedenking toe gekomen was, in een van zijne andere werken ,dat is Refuta- tio Apokget'tca^ kon nagezien worden, 't Zal my we- derom, zoo ik hoop, niet ongeoorlofd zijn, de re- denen, dieden gemelden brief by Vbbo Emmius-vet- dagt gemaakt hebben, ten dienlle van den nieuws- gierigen Leezer hier by te brengen ; en hier en daar , 't geen ik'er voor of tegen heb, met korte woorden aan te teekenen. De waarheit lis nog in veele din- gen 't zoek ; en kan dikwils alderbelt. door redenen en tegenredenen gevonden worden. Voor eerft heeft hy't tegen den ftijl, en de wijze
van uytdrukking; maar daarover zoude deLatijnfche brief moeten nagezien en overwogen worden, 't welk ik den Duytichen Leezer niet vergen mag. Dan meent hy dat de vervloekingen , die op't einde van ".0en brief (laan, op de zedigheit van die eeuwe wei- nig paffen, en in die tijden zoo zeer niet in zwang gingen. Hier wil ik ook niet al te (lijf op ftaan. Het vellen van bannen was evenwel omtrent die tyden in § 't gebruik; en da-ar wierden iomtijds ook fchrikke- lijke vervloekingen by gedaan. De Abt Khegin'o heeft maar hondert jaaren nade tijden van Karelden Qrooten geleeft ; en hy brengt eene manier van den ban te vellen by ; die in zijnen tijd gebruykelijk was: en wie zal ons bewijzen dat dit gebruyk even voor zij- nen tijd was opgekomen ? Deze manier belfond hier jn dat de kaarfFen, onder 't vellen van den ban , en onder het ipreeketivan de volgende woorden, uytge- η Comnwitaria Urbana.
blafeht
|
||||
Voorberichten. 69
blufcht wierden : « Gelijk deeze haarffen voor uwe 00»
gen uxtgeblufcht worden; zoo moet hunne vreugde uyt- geblufcbt worden voor 't gezigt der H. H. Engelen ; Un zy dat ze voor hunne dood tot inkeer hoornen, Dat er alleenlijk Imperator (Keizer) liaat, zonder dat 'er de tijtel vwiSereniffimui of Augufim by Haat, geeft hem ook nadenken: en die oncierlijke en ongerijmde uyt- drukking, Imperator e . . , ,-imperante, komt hem nog vreemder voor. Hy kan het ook niet al te wel infehikken , en houdt
den brief ook om deeze reden verdagt, dat de naam van den Paus in een openbaaren brief, die in 's Kei- zers tegenwoordigheit gemaakt zoude zijn, geüelt is voor den naam van den Keizer. Maar deeze reden liaat, mijns oordeels t wederom niet door. 't Is waai dat zeker Schrijver, by de Bollandiften in't leven van Paus Gregor'ms, dit ook beweereo wil'dat de Pauzen in de acht eerfte eeuwen hunne naamen nooit gezet hebben voor de naamen der genen , daar zy brieven aan fchreeven. Maar, behalven dat zulks ten hoog- fte maar plaats zoude hebbe hebben in de gewoone- 1 ij ke groeteniiTe Carolo, ... Leo, Salutem ·. en datdeze brief aanftonds met een vertellinge begint; zoo is het zeggen van dien Schrijver evenwel onwaar. De brief van Paus Theodorus, en die van Paus Zacharias , die van niemand voor verdichte brieven gehouden wor- den , dienen tot een valt bewijs van ons zeggen. Daar- enboven heeft Petr. JofephusCantelius, in het twee- deel van zijne Hiflorie der Metropolitaanfche kerken, zeer wel beweezen dat de Pauzen, al federd Leol, geen viilen regel op dit Huk gevolgt hebben ;en hunne na- men fomtyds voor, fotruyds achter (lelden. Doch deze en diergelijke kleinigheden, daar hy ook niet al te fterk opdringt, zal ik liever overüappen : daar zijn toch andere zwarigheden; daar een voorftander van dien brief werks genoeg aan vinden zal. Dat Vrankrijk in den Latijnfchen brief GalUa genoemt word , en niet Framla^ gelijk toen in de openbaare Akten altijd ge* bruykelijk was, zal ik ook over't hoofd zien: gelijk ook dat de FraniTen alleen, met Keizer l^arel, zou- den opgetrokken zijn om Romen te verloflen ; daar Karel, die zijne vyanden toen tot ruft en ftilte ge- « Rhegino de Difciplin, Ecclof. cap, 4a» E 3 dwon-
|
||||
ηο Aantekeningen qp ρε
dwongen had, zoo wel Duytfchers als FraniTen ge-
•woon was in dienir te neemen Ik laat het ook door- schieten dat deKei >er, met zoo een talrijk leger, zoo lang te Romen *oude itil gezéetèh hebben , tot dat S Muhtels kerk over de li'chaamén der verflaagene Chrirtenen geboowt en voltrokken was Ik wil zoo il ij r op mijn Itük niet ftaan: en ik zal die wootden, Fafia φ Ecclejia , zoo precijs naar de letter niet nemen.
Maar't geen 'm den brief Haat, dat S Pieten kerk
te Romen, onder het Keuerdom van Karei den Groo- ten, door de Sarazijnen ingenomen is ; en dat daar- op de gemelde Keizer Karett met ganfeh Vrankrijk, den Paus te hulp is getrokken; dat begint alles te verbrodden ; en daar weet ik geen mouwen m te fchikken. Van zoo veele Schrijvers, diede.daaden of de gefchtedenilTen van die tijden befchrijven, is'er geen een die dat inneemen van S Pieten kerk, ■*t welk zekerlijk niet verzweegen diende, met een enkeld woord aanroert. 2y verttllen wel dut de Sarazijnen, onder 't ge-
melde Keizerdom, Sicilië en Korfica aangedaan, de .kuilen van Italië onveilig gehouden , en Civita-Vechia, nyrgiplondcrt hebben : maar van Romen en S. Pie- ten kerk , zwiigen ze altemaal even ftil Dezelfde Schri]vers , daar 7.e Kareh Roomfche
reis onder Leo III vernaaien , fpreeken als uyt ce- llen mond , en zeggen altemaal eenparig dat hy op reis gegaan is om Leo te herlkllen ; zonder van Sa- razijnen, of vnn't inneemen van S. Pieten kerk, te gewaagen Dat meer is ; zy fchrijven altemaal dat Karel, als Paus Leo heritelt, de Krooning verricht. en alles in iraat gefchikt was, weder naar huys is ge- keerr, zonder met zijn leger vorder te trekken Al- leenlijk heeft hy zijnen 700η Pippijn eenige manfehap gegeeven , om die van Henevente te beteugelen. Onder parels zoon en nazaat, Lodetvijk den Goe-
den , hebben de Sarazijnen Italië leelijk gehavent en afgeflroopt. On ier Lotharius, Lodfwi'-ks zoon , heb- ben ze de voordeden van Romen ingenomen , en de kerken van S Petrus en Paulus fchendeli]k mishan- delt en uytgeplundert. Dat verzwijgen die Schrijvers b Esinhart Aimoin, Aclo, AqnaU Fianc,
r * Iliet;
|
||||
Voorberichten. yi
niet; een gewis teeken dat ze de eerfte plundering,
indien ze gefchiedt ware, niet verzweegen zouden hebben
't Geen 'er volgt dat de Koning {Karel de Groote),
na 't verrichten van ak zaaken naar Apulie getrokken is * en dat landfehap onaer de gehoorzaamheit van S 'Pieter en van Romen heeft gebragt, fchijnt voor al mank te gaan. Niet alleen zwijgen de Schrijvers van dit veroveren van Apulie Ml; niet alleen weeten zy'cr't mïnite niet van, dat Kar cl deGroote, nu Kei- zer zijnde, met een leger in Apulie zoude gevallen Zijn· maar zy zeggen eenparig dat Apulie en Kalabne onderde magtder GriekfcheKeizeren gebleevenzijn: dat Karel teen verbond met die Keizeren aangegaan heeft, zonder hen in 't bezit van die landichappen te itooren, Ja Ubbo Emmius bewijit zeer wel dat ze onder de Griekiche Keizeren gebleeven zijn tut Otto I toe: die Apulie en Kalabrië , niet voor den Paus maar voor zich zelven , verovert heeft. Tot volkomen bewijs dat die twee landichappen , tot de tijden van Ottol, onder 't Griekfche Keizerrijk geftaan hebhen dient een brief van Otto zelf. In dien brief η laat Otto aan zijne Krijgsoverften weeten dat 'er twee Gezanten van den Keizer der Grieken overgekomen waren ; die zich ten uyterlte genegen toonden om vrede te maa- ken. Hoe dat de zaak gefcèiltt worde , zegt hy , zy zul- len ons, belieft het Godt, niet durven beoorlogen. De Provinciën Apulie en Kalabfie , die zy tot noch toe be- zeeten hebben, zullen ze ons overgeeven. Die't met Suffridus houden, en den brief van den
Paus Leo ///voorfpreeken , zullen hier zeer bezwaar- lijk een uytkomfte vinden. Volaterranus, die eenige van die zwarigheden ge-
merkt had, zoekt'er zoo uyt te komen, dat de btief op de tijden van Karet den Kaaien ziet; en dat er van geen anderen KareI-> als *en ^^''s' m c5en bnet ge"
iproken word. En dat doet hy des te meer, om dat Ka- rel de Kroote te Romen niet gekroout is vanLfö/F, maar van Leo 11L Dog de brief paft zoo weinig Op Karel den Kralen > a,s den GrooteN' Vee,e vaa die opwerpingen , die we boven opgegeeven hebben, komen hier wederom de.paffe: voor al de veiove- |
|||||||
q Apucl Wittikind. Hift. Saxon.
E 4
|
|||||||
Jï»g
|
|||||||
*}i Aantekeningen θ ρ b'e
ting van Apulië; dat tot Öttol toe onder den Griek?
fchen Keizer heeft gedaan. Daarenboven , gelijk Ubbo Emmius wel bewijit , heeft Kar el de i\aale heÉ Keizerdom niet bekleedt ten tijde van heolV\ zoo als in alle Kronijkfchrijvers nagezien kan worden. Ook heeft Kjirel de j(aale den eernaam van den
Grooten nooit gevoert ; en men leeft nergens dat die tijtel hem ooit gegeeven is. Voeg hier by dat hy met de Vriezen niet te doen had $ dewelken, vol- gens onze Hiltorilchrijvers, en ook naar het zeggen van meert'alle de Franfche Schrijvers, onder hetfge- bied van den Keizer Lotharis (tonden. Eer ik deze Aanteekening beflulte, heb ik nog een
woord te zeggen van de vervloekingen, die in't ein- de van den gemelden brief uytgedrukt ftaan : het zal ten deele dienen om het zeggen van Obbo Emmius te onderzoeken; en het zal ook voor een Aanteeke- ning op die vloekrn ver (trek ken. De Jüeezer moet dan weeten dat de BiiTchoppen,
2elfs ook andere vrome en deftige mannen, de ver- vloekingen afv er maled ij dingen dik wils zeer gereed en .als by der hand hadden. En, zoo als de Schrijvers ver- haaien , zouden zulke vermaledijdingen zeer dikwils van een groote kracht zijn geweert; en den vervloek- ten op zijn tijdi'huys gekomenzyn'. En wie weet of de vloeken, die in de brieven van de Pauzen of van an- dere Kerkoveriten zoo gemeen zijn ,geen gevolg zijn van die Biifchoppelijke vervloekingen. Van die ver·? vloekinge, die Noê over zijnen zoon Cbam, Jahob over Ruben, S, Pieter over Ananias en Sapbyra, S Paulus over Hymenoeus en Jtlexander uytgefproken hebben , wil ik nu niet fpreeken, Van den H. r 'Jacobus, Bif- fchop van Nifibie, word verhaalt dat hy her leger van den Perfiaanfchen Koning Sapor vermaledijdt heeft; endatGodt, opzijn gebed, eenemeenigte van mug- gen tegen dat leger heeft afgezonden ; waar door de ge? melde ftad, die anders in Sapors handen ftond te vallen , uyt den nood is geredt. De H. Biifchop Machutus^ zoo j\$Sigehrtus f verhaalt, had fijnen vloek over die van Klein Britanje uytgefproken ; die daar op met alderhan- de rampen bezogt zijn geweeit. De aarde, zoo als hy 3t vertelt, gaf geen ν eldgewaiien noch boomvruchtcn r Thcodar. Hift. EccU f Ad aan, $6i» ·
meer:
|
||||
Voorberichten. 73
meer : de menfchen kreegen de eene quaal voor >
de andere na; ja hadden duizenderley rampen te lij* den. Niemand ging'ervry ; en alle raed was ten ein- de. De Groote Kronijk van Nederland vertelt ook als seen aanmerkelijke zaak dat S, Radbodus, BilTchop van Ô trecht, deDeeufche Roevers vervloekt heeft; en dat die altemaal op een ellendige wijze aan hun einde gekomen zijn. Cosmas, Patriarch van Konftan- tinopolen, was ten hoogfte gehoont en beledigt door den Keizer Manuel Commenus: en heeft daar op ee·* ç en vloek tegen de Keizerin gefproken, dat ze nooit zoonen ter weereld zoude brengen. Ntcetas t Cbo' matei, die dit wijdloopiger befchrijft, voegt'er by : of het hier door gefchiedt is dat de Keizerin geen zoonen kreeg, en zoo lang als ze leefde dochters baarde; en of Godt zijnen dienaar op zulke een wij- ze heeft wilien verheerlijken, daar heb ik geen ge- noegzaame kennis van. Dat is met voorzigheit ge- fproken. Zoo leeft men by Henrtcus í Knygthonm dat de Graaf Goduinus , van wien de Engelfche Schrijvers weinig goeds vertellen, als hy door den Heiligen BilTchop sifwaldus vermaledijdt wierd; van itonde aan een onlijdelijke buykkrimping kreeg; en tot geen ruit konde koomen, voor dat de BilTchop hem gezegeut had. Ook fchryft hy dat zeker Edel- man, om dat hy zich met zijnen vyand niet verzoe- nen wilde, den vloek van den H. Biifchop Wulfia- Mii kreeg: dat de Duivel aanÜonds in zijn lichaam voer; en dat hy niet verloit konde worden, voor dat hy de vrede gemaakt had, en van den BilTchop gezegent was. De vervloekingen , door de Biflehop- pen n> Quwtianus en ÷ EHgim uyïgefproken, zouden volgens de Schrijvers dezelfde kragt en uytwerking gehad hebben. Aldredus, BilTchop van Jork, had Wilhelmus Con-
qud-lhr tot Koning van Engeland gezalft; 't welk de BilTchop van Kantelberg geweigert had. Maar Ëß- dredus had hem met eede doen belooven dat hy met goedaardigheit regeeren , en de onderdaanen niet drukken zouw. Doch de Koning, op zijnen eed niet t Adaon, lib« 2.. cap· 3.
í Lib, 10. n> Zie Gregorius Turfn, in Vitis SS-
* Zie Audeenus in vica S. EKgit.
é E J paf. |
||||
j$ Aantekeningen op be
paffende, begon de ingezetenen , zoo als Wilhelmus
y Mamelsburicnfisverhaalt, met onverdraagelijke fchat- tingen te plaagen. De BiiTchop deed den Koning door eenige luiden vermaanen ; hy zoude denken wat dat hy gezworen had. Maar de Koning wilde die afgezondenen nauwelijks te fpraake ftaan ; en liet ze met bars antwoord henen gaan. ^ldredus, zon- der lang te draalen, fprak den vloek tegen den Ko- ning en zijne ganfche nakomelingfchap uyt. Als dit * WilhelmusCouquafior aangedient was·, heeft hy , op 't aanraden van zijne vrienden, eenigen van zijn volk tot den BiiTchop gezonden , om hem te verbidden. Doch die afgezondenen quaamen te laat: want de BiiTchop was al van hartzeer geftorven. Dusverre van deBiiTchoppelijkevermaledijdingen :
ik zal noch eene vervloeking of twee van mindere Overften opgeeven. De Abt Hugo gaf zijnen vloek aan zijnen neef'Wilhelmus \ om dat die neef hem tot wederfpannigheit tegen de BilTchoppelijke kerk aan- gezet had. En de Monnik \Gervafius, die dit ver- telt, voegt'er by dat de vloek niet zonder uytwerkin- ge gebleeven is. Ik meen dat ik elders aangeteekent heb hoe dat S.Francifcus een zeerzwaaren en fchrik- kelijken vloek uytgefproken heeft over Broeder Jo~ hannes ; die te Bolonje , zonder zijn verlof , een fchool opgerecht had. De á Schrijver voegt Jer by dat die Broeder Johannes kort daar op een ellendige dood geftorven is; en dat S. Francifcus, hoewel daar toe gebeden zijnde , zijnen vloek tegen den gemel- den Broeder, als die op zijn'uyterfte lag, niet heeft willen intrekken. Hy zeide dat zijne vervloeking in den Hemel beveftigt zoude worden; en dat hy zijne Monnikken liever zag bidden als leezen. Zelfs vindt men dat b Wilhelmus , Koning van
Engeland , zijnen zoon Robertus vervloekt heeft; welke Robertus om die reden, zoo als Chr. c l>nfus het duidt, zoo ongelukkig zouw-ijn geweeit. En by y W;!bc!m. Malmesb. Nb. ;.
•^ ftpiul Chr. Lup, in Cau. t. f.
ë Langiusin Chrom Cytizenfis Eed,
h Sigeli. Gembl.
f ibici, pag. f 4«,
s.
|
||||
Voorberichten. jf
$ d Augufthtts ftaat een fchrikkelijk voorbeeld en
gevolg van een moederlijken vloek. Uyt al het geleide blifkc dat men een grooten
fchrik voor diergelijke vervloekingen plagt te heb- ben -Dit ging zoo verre, dat de onredelijke ver- vloekingen, zelf van byzondere en gemeend luiden, fomwiilen gevreeft wierden- en dat men zulke lui» dentraehte te bevredigen, ik wil maar een Itaaltje tot bewijs by brengen. Theodajius e 1l. had een onredelijk verzoek afgeflagen , en den verzoeker doorgezonden. De perfóon,die zoodanig afgeweezen was,om zijne gr-mfchap en wraakluft te boeten , fprak den vloek over de Keizer. Tbeodofius hier van verwittigd, en voor 't gevolg beducht , had geen ruit voor dat de Vervloeker bevredigt was, en den vloek ingetrok- ken had leder vat wel dat dit te verre ging: dus zoude alles voor een roekeloos menfeh moeten iwigteri. ι
Ik koome dan wederom daar toe, dat de vervloe-
kingen , ίη de Pauffelïjke en andere brieven uytge- drükt , miflehien een fo'ort van zulke vervloekingen Zijn ■ en daar uyt haar begin genomen hebben. Dk hebben 't miiïchien zoo qualijk niet- dewel-
ken van dit verÜand zijn dat het dagvaarden voor den Regterftoel van Chrifius voor een gevolg , of liever voor een foort, van de gemelde vermatedij- dingen mag gehouden worden. Verfcheide Hiitori- fchriivers weeren van zulke dagvaardigingen re ipree- keu · en , voo als zy de zaak vertellen , en door vee- Ie omftandigheden beveiligen , zijn die gedagvaarde perfoonen ook doorgaans op den beitemden dag ge- Jiorven, en voor den Rechteriroel van Chrifius ver* fcheenen. De vervloekingen, daar eer ft van gefpro- ken is waren een wenfeh , of een gebed tot den Heere , dat zulke of zulke menfeheh , om hunne vuylaardigheid , op een zigtbaare wijze geiiraft mog- ten worden: of, dat miiichien wel zoo waarfchij- rteliik is Λ waren niet anders als voorzeggingen van 70o eene r.igtbaare ftraffe. Die daagingen voor den Rechterftoel van Chrifius, zoo als ze by de Hiftori- ichrijvers befchreeven ttaan, waren ook niet anders d Vic Civit. Oei lib, ia.
< Apud Ckr. i.op. ibid. llf
|
||||
-é Aantekeningen op de
als een wenfch dat iemand zich over zeker onrecht-
vaardig vonnis , of iet dergelijks, voorden gemel- den.Reqhteriloel binnen een bepaalden tijd mogt koomeii' verantwoorden : of 't waren ten minite voorzeggingen., dat iemand zoo vaaren zoude. Die vervloekingen , naar dat de Schrijvers daar
van getuigen , wierden dikwüs verhoort: de daagin- gen ook., .'\ , $. (Op pag. %i. daarom verklaart Zmmius.') Maar
by Ubbo Emraïus, op de aangehaalde plaats, daar hy de keuren en vrydommen opgeeft die de Franfche Ko- ningen aan de Vriezen gegeeven hebben, itaat we- gens deze·Handvefte, of Bulie, of Openbrief, wel duidelijk te leezen ; dat de rechte brief, die de ge- melde vrydommen behelsde , door de oorlogen en langheït der tijden vergaan of verlooren is : maar dat'er inde plaatze vau dien verlooren brief, door een deel lompe en onkundige menfchen , een an- dere brief opgeftelr, en uyt verfcheide brokken aan malkander gelapt is ·, en tegenwoordig door de han- den wandelt: maar dat die brief van luiden, die in de Oudheden niet onbedreeven zijn , uytgelachen word. Hy bekent, en fchrijft het uytdrukkelijk, dat de
Vriezen verfcheide rechten en vrydommen van Kjirel Martel en van Kjzrel den Grooten ontvangen hebben. Daar is geen geichil over, en ik zal d'er ook geen gefchil over maak en. Maar dit is de vrage of de Open brief zoo als hy by de meefte VrieiTche Schrij- vers te leezen ·, en ook van onzen Schrijver opgegee- ven word , de echte en rechte Bulle of Ópen brief is, aten zy van Karel gekreegen hebben. Ubbo Emmius, verre van daar ja op te zeggen, verklaart opentlijk dat de Oudheit-kenners met die Bulle lachen: en wy zullen aanftonds zien wat dat hy tegen dien brief in zijne Refittatio Afologet'tca in te brengen heeft Als hy dan in zijne Voorrede tot den Leezer zegt: Het geen ik van Kar els uytfleekende goedgunfligheit tot ons volky en van de vryheid door hem bevefl'tgd, alleerfl gefchree- 'ven heb > dat hmde ik noch tegenwoordig voor zoo zekeren· gewis, als ik het toen gehouden heb\ dan wil hy maar zeggen dat Karel de Groote de vryheid der Vriezen feeveftigt, en hen groote voorrechten gegeeven heeft. Hier
s: ."
|
||||
Voorberichten, 77
Hier aan wil hy niet getwijffelt hebben.
Wat de getuigenis van ^timoinus belangt, daar volgt
maar uyt dat Karel de Groote zoo een Upeii brief, of Dekreet , voor de vryheit der Vriezen uytgegeevea heeft: maar geenzins dat de Brief of Bulle, die t'hans den naam van zijnen Brief of Bulle draagt, en die in dit werk te leezen ftaat,de oorfproukeïijke en onver- valfchte brief van Karel is. Op dat hetlaatl'te uyt het zeggen van sHmoinus volgen zouw; moeit hy den gan- fchen Brief vermelden. Dat doet hy niet; hy fpreekt maar van een Dekreet , dat door Karel den Orooten voor de Vriezen uytgegeevea is. Wat bewijs kan dat geeven , dat Aïmohus den tegenwoordigeu Brief voor den echten Brief gehouden heeft. Maar ik wil eerlt toonen wat dat Emmius op den
Briefte zeggen heeft: en zal 'er dan noch 't een en 't andere van 't mijne byvoegen. Geen rechtfebapen Vries zal het zich belgen , dat de waarheit nage- zocht en opgebeldert word: en Vriesland kan'er niets by verliezen; dewijl de zaak zelf, te weeten hunne vryheit, niet in twijffel getrokken word. Ten eerite is het volgens Ubbo Emmius een louter
verdichtzel dat Auguflus de Vriezen eene jaarlijkichc fchatting zoude opgelegt hebben van zo marken gouds. Voor eerit is dat by geen Hiitorifchrijvers te vinden: ten tweede; volgens Tacitus zelf, daar hy van eene fchattinge fpreekt, moeiten ze geen andere fchatting opbrengen, als een deel Qiïènhuiden. En't is geen waar, 't geen Suffr'tdm ergens zegt, dat die fchatting, die eerft in Oflenhuiden betaalt wïerd, naderhand in geld betaalt moeil worden. By Tacims, daar hy d* gefchiedenis van Olenmus verhaalt, zal men weder- om geen andere fchatting als van OiTenhuiden vin- den: en andere plaatzen zal men voor Suffrtdus niet konnen bvbrengen. Il, 't Geen in de Bulle van deSasifche fchattinge
gezegtword, is by.Emmius van geen beter, allooy.' Ten tijde van Anguftm s zegt hy, en in de riaaltv'ol- gende eeuwen, was'er noch geen Saxen. En na- derhand , als't Roomfche Rijk flag op flag kreeg , en hand over hand te gronde ging; als de Romeinen% zeg ik, de Gallieu niet behouden konden ; en zelfs gedwongen waren een gedeelte van Italië te laaten glyen:,
|
||||
j% Aantekeningen op be
glyen; wat fchattingen zouden zy toen uyt Puyts"
land gekreegen hebben? En als de Gotten,de Wair daal en, de Alaanen , de Borgonjers, de Zwabeu ■> de Franken , de Longpbarden , de Heneti , op de Ruomfche Provinciën naar hun welgevallen roof- den; en alles, wat buigen of niet buigen wouw, verwoeften en uytzoopen, zouden de Saifen alleen 200 een eerbiedigiuit voor de Griekfche Keizeren behouden hebben, dat ze altijd op het betaalen van hunnf fchattingen palten ? Dat Ze de Franken , of FraniTen . fchattingen betaalden ; zoude meer febijn hebben, en met de Htiïoriboeken beter over een ko- men ; maar de Bul Ie geeft duidelijk te kennen dat het weigeren van de fchattingen een belediging was van1! Keizerlijk.
t
III, En wat wil dat zeggen dat Lttd^ems, of IV't- t'tkmdus, Hartog van Saxen . zijn Hartogdom te leen
hield van't Keizerrijk ? Is Witikindus dan de Vaial of Leenman van den Griek fchen Keizer, of van de Kei- zerin Irene ^ geweeil ? Dat kan geen anderen zin heb- ben : want , veele eeuwen voor Knrel den Grooten, zijn 'er geen andere Keizers geweeil , als die van Konltantinopolen. IV , Voeg hier by, 't zijnïioch al de woorden van
Emmiusj dat Witikindus lang te vooren tegen Karel oorlog heeft gevoert; eer dat het Keizerdom aan Ka- rel opgedraagen was : dat hy dik wils overwonnen zijnde; en het niet langer ziende te houden , zich eindelijk onderworpen heeft; zonder naderhand èe- nige on ruft te verwekken. Indien dit waarachtig is, gelijk het voor de waarh'eit van alle die Hiltorifchrij- vers die toen geleeft hebben opgegeeven word, hoe kan het waar zijn 't geen van 't weigeren der fchat- tingen , van't verachten des Keizerrijks, en van de vordere onluften, in den Open brief of Bulle voor- gegeeven word? V, Maar 't geen in dezelve Eulle vertelt word , dat
de Vriezen den gemelden Witikindus in een veld- ilag gevangen genomen , met touwen gebonden , en dus aan Karel zouden overgelevert hebben; dat ge- lijkt nergens nae. Men leeze alle de Schrijvers, die den oorlog tuffen %arel den Grooten en de SalTen be- fchree-
|
|||||
"
|
|||||
«ç
|
||||||||
•*f*mwi".
|
||||||||
V É 9 R Ç R I C Ç Ô ú Í, 79
fchreeven hebben: zy f'koomen altemaaldaar in over
een, dat de krijg met geen eenen tocht ge-eindigt is■: dat Witikindus verfcheide jaaren geoorlogt heeft: dat hy verfcheide reizen overwonnen zijnde, geduurig met een nieuwen moed de wapenen weder aanfchoot, en verfch volk zag te krijgen : dat'er veele veldila- gen gedaan, veele iteden ingenomen, veele veilin- gen overweldigt zijn ; en ganfeh Saxen te vuur en te zwaard, meer als eens, vernielt is gewceil j tot dat Wïtikindm, met zijnen broeder over de Elve gewee- ken, en 't hart noch even hoog draagende , d^oor Karcl tot een mondgcfprek uytgenoodigt wierd ; dat hy daar op met zijuen broeder by Karel is gegaan; en de vrede getroffen heeft; ja dat hy zelfs Chriften ge- worden en gedoopt is. Dit alles is gefchicdt voor of in't jaar 785-; en vervolgens 15 jaaren eer dat Karel Kei/er wierd. £n na dien tijd, zoo als uyt alle die Schrijvers beweezen word , heeft Witikindus zich ten minfte niet geroert, Nu is de vraag wie dat beter ge- loof verdient; zoo een Buile, daar zoo veel op te zeggen valt, en die met onwaarheden aan malkander hangt; of zoo veele deftige en bekende Schrijvers, die omtrent die tijden geleeft hebben. VI, Het geen inde Balie itaat dat Karel ,nu Keizer
zijnde, een togt naar Italië gedaan zoude hebbeu, is even onwaar Karel de Groote, federt dat hy Keizer is gekroont, is niet weder naar Italië gereilr. Die'er aan twijffelen mag , heeft dezelve Schrijvers nitarop te flaan. Vit, Emmius wij ft noch andere merkelijke en groffe
onwaarheden aan; die naar zijn zeggen in de gemel- de Bulle (laan,'en vervolgens tot een bewijs tegen de Bulle dienen, ik zeg, naar ziin zeggen: want, 100 als hy een gedeelte van de Bulle opgeeft, ftaaa'er die onwaarheden duidelijk uytgedru^t, Zy liaan ook in 't exemplaar van de Bulle, dat by g Hamconius gevonden word. Maar in dezelve Bulle, zoo als ze van on- zen Schrijver en van P.ltfinfemim opgegeeven word, ilaan ?.e niet. Zy ïullen d'er evenwel voor dezen in gedaan hebben : want Suffridm h Petri ontkent de /■Awnal, Fran» RKégino, Aimoinas, Sigcberius, Alber-
tus.Sta.-l , en-z. g· Friiia , pag„ ui, h Apol, pro Anwqwit. Frif. pag. 17f , 176,
WOOfff
|
||||||||
te
|
||||||||
8a Aantekeningen ©ρ i>e
woorden, die de zwarigheit maaken, niet: en hy bs-
rifpt'er Emmius niet over, dat hy de Bulle verkeer- de woorden toefchrijft. Maar de twee zwarigheden, die ik eerll opgeven zal, flaathy in zi|n antwoord over: en op de derde, raakende inftelling der zeven Keur- vorsten , zegt hy dat die door den gcmelden Karel ingeitelt zijn. Doch hier van beneden breeder. Ik zoude dan half gelooven dat iemand , de gemelde zwaarigheden merkende , en ziende dat ze niet te verantwoorden waren , en de Buile vervolgens by de rechte kenders tm miniïe verdacht zoude maa- ker?, die woorden zal aehtergelaaten hebben. Maair om tot de zaak te koornen ; in de Bulle of Open brief, die by Ubbo Emmius te leezen is, ltaat dat de Paus Gregorius, den Open brief, op parels verzoek, beveiligt heeft. Doch 't is zeker dat 'er zoo lang j Als Karel de Koninklijke of de Keizerlijke waardig- heit bekleedt heeft, geen Paus Grsgorius is geweeft. Karel, die zijnen Vader in 't Koninkrijk gevolgt is in 't jaar 768 , en Keizer is gekroont in 't )aar Soo, of 'm 't begin van 't jaar 801 \ heeft beid© die Kroonen met het leven verlaaten in't jaar 814.. NuGregortus III, daar'tjioch beft op pailen zouw* * was al geftorven in 't jaar 741; en vervolgens 2,7 jaaren eer dat Karel Koning wierd. Gregorius IV$
die het anders zouw behooren te zijn , is eeril op den PauiTelijken Throon geklommen in 't jaar 8z8 ; en vervolgens, zoo veele jaaren na Kareh dood. VIII, In den zelfden Open brief, zoodanig als hyby
Vbhu Emmius en Hamconius opgegeeven word, ftaan de volgende getuigen uytgedrukt; Wenceflaus Koning van Bohemen; Bernard, Hartog van Beyeren · Lup- poldus Hartog van Moravië ; Henricus Hartog van Ooftenrijk; Otto Hartog van Zwaben ,enz. Nu on- der alle die Vorilen is 'er geen een , die de tijdgenoot %y geweefl van Karel den Grooten. Bohemen , eeriï een Hartogdotn, is niet vroeger tot een Koninkrijk opgerecht i, als onder Frcdericus Barbarojfa ; en k, Wenceflüus , Koning van Bohemen , heeit noch na Fredertcus Barbarojfa geleeft. De andere Vor- ften, in de Bulle vermeld , zijn ook langen tijd t Zie CufpÏBtan. in ¥rcd. Baib-
J^ Zie Chron, Carionis a Peuccioedit. &c,
na
|
||||
V O Ö R Â Å Ë I C Ç Ô Å Ê/ §ß
|
||||||
na Xarel den Grooten in de weereld gekomen: ge-
lijk by de Duytfche Schrijvers gevonden word. In andere gefchillen kan men de zaak i'omtijds noch wat ichaveelen : hier niet, De Open- brief is vais; of alle de Hiftorifchrijvers zijn leugenaars. Ook moet Suffridus Petri , die dit onbeantwoord laat, . hier geen uytkdmft gezien hebben. IX, Eindelijk koomen dezeven Keurvorften op het
toonecl, die V^arel de Groote zouw ingeilelt hebben. Ik zie niet dat de Open-brief dat duidelijk zegt; of dat het noodzakelijk uyt het zeggen van de Bulle volgt: maar Suffridus Petri houdt het als een zekere waarheit ilaande dat de 7 Vorften , die als getuigen vermeldt worden ,eigentlijk Keurvorften waren;dat Karel de Groote al in zijn leven begeerde dat de Keizers voortaan gekozen zouden worden uyt de Duytfche Naatzie; doch dat zijne zoonen en naneeven de Duyt- fche Naatzie zoo eene waardig heit niet en gunden ; en tot de tijden van de tienrictijfen toe, tegen den wil en de wet van l{arel} in't bezit van't Keizerdom ge- bleeven zijn. Die eenigzins in deHiilorien t'huys is, en iets van de opkomite der K-eurvorfteu geleezen heeft , zal dit zeggen van Suffridus , die het zonder de mintte haperinge en volmondig uytlapt, niet zon- der verwonderinge le'ezen. Emmius kan 'er zich ook niet genoeg over verwonderen ;en by weet nietwaar over dat zoo een zich fchaamen zal , die zich niet ichaamt zulke onwaarheden Maande te houden. De zaak verdient het wel, dat wy er zoo niet over
henen loopen ; maar alles wat nauwer onderzoe- ken. En om rechtzinnig te fpreeken, Suffridus is de eerite niet, die de initelling der Keurvortten zoo oud heeft gemaakt. Jordanes , by Du l Pin aangehaald, had het al lang tevoore gefchreeven. D&Vmlntiócen- tius lil , die voor dat gevoelen ook bygebragt word , fpreekt van geen Keurvorften : maar zegt al- leen dat de RijksvoHten het recht hadden , en in Y-bezit vyaren, van een Keizer te verkiezen : welk recht die Rijksvorfren, naar zijn zeggen, van den Apoftoliffchen Stoel gek reegen hadden in den per- foon van TS^arel den Grooten, Om dan tot Jordanes te koomen; zijn gevoelen, op dit ftuk, word tegen- ß Bibliotequc , 8cc»vSicelc X- m Ibk1.
F woor4·
|
||||||
!
|
||||||
%z Aantekeningen, è ñ de
woordig van alk Schrijvers afgekeurt. Ik zeg, van
*£Tcnrijvers, van watNaatzie lge,indhe.t, en par* tv?'dat lAijii", 0"der aïleHiltoriichrijvers, die van deinteiiage fpreeken, is'er geen, een , Jordmes *, SShfen een onbekend Schrijver ot twee uytgeion,, derd die de gemelde ialtdling hooger trekt, als tot de tijden vJoregorimJ?. Maar wat den rechten tijd belangt, daar over zoude veel te zeggen vallen . ik zal het zoo kort maaken, ais mogelijk is. Dat gevoelen van JordaHes zal ik overflaan ; als
ziinde f hans van ieder een verlaaten, ©ai het int kort te wederleggen , dient .„eenlgk: R«ud d« de eerfte nazaaten van Kfrel den Grooten he Iveizerdom gek egen hebben byVeniile, endoer de verkiezmg derHoogduytfche, Franfche , en ltaliaanichc:V or- flen7dte\r aan twijffelt, hoeft de;Franiche Schrij- vers maar op te Haan. Conradus /, Henank de fr- Taal, en oJl , zijn door de Franflên enSaxené «at Keizers eekoaem zoo zlsLmtprandm wtitttkmdus, die toen RdceÜ hebben , opentlijk getu.gen. Of/w zoon en zoons zoon hebben 't Keïzerdom wederom bv erffenifie en door. de verkiezing der Saxiffe Fran- fche en ItaHaanfche Vorften gekreegen, Dus verre is'er geen zwarigheit Maar dan komen d'er yooroamentlijk drie gevoe-
lens te onderzoeken j die altemaal op geen geringe waarichiinelijkheden fchijnen te (leunen. Sommigen, als m ttellarrmnus, ç Cuipmanus , en meer andere Schrijvers die beneden zullen opgetelt worden , *e- weeren dat de zeven \imyorl\en doot GregorwsV en Otto III ingcUelt æßìê ïheodorm á Ntem getuigt dat ze insefklt'ziju na de dood van Ottaoi zoon, Hen- .Jrikll; en dat de-Rijksvorfien zeil zoo eene or- donantzie gemaakt zouden, hebben. Maar ;/*.***«. a Aventinm; eu.'üaupbrius Ñ Panvmtus hebben t op- ren anderen boeg gewendt, en een ander gevoelen; op de baan gebragt ; 't welk ook veele aanhangers gekreegen heeft, en wel haatt.most boven drijven. Zv fchrijven dat ze gewüle blaken hebben dat de " 7 Keurvorsten eerft opgekomen zijn na -de/dood van m De Tratiilit. Imt>erii iib }'* ç In Ottoiie 1 IL o Ann.il. Boior. lib. ï, pig« f l°·
* üc Comiciis RQinarso.r. . |
||||
V o on m é å ç ð í. 83
Frederik É Ô. Gemerkt dat* er onder de Dmtfche oflta-
liaanfche Schrijvers, of onder alle Schrijvers van wat Naatzie dat het zy, die vjor de dood van Frederik Ð gelee ft hebben , niemand gevonden word, die een enkeld woord van deze zake gewaagt, het zijn de woorden van Onuphrius , zoo volgt daar uyt dat ze lang na de tijden *van (ütto f 11) opgekomen is. En't is de waarheit dat noch Witikindus, noch Luitprandus , noch Lambertus, noch Rhegino, noch Marianus , \\oz\\ OttoFrifingenfis, noch Abbas \JrJbergenfis (of de Abt van XJrfpergen) noch Sigebertus , noch veele andere Schrijvers, e enig gewag van die'ïnftellinge tmaken. Dan toont hy dat allede nazaaten van Ottol II,, tot Frederik IItoe, niet door 7 Kenrvorften, maar door alle de Duytiche eii Italiaanfche Vorften , die de verkïezingé bywoonen wilden, verkoren zijn. Dus h Hendrik II, volgens 0tto<iFrifingenfts, door allede Rjjksvorften tot Keizer gekozen:zoo als dezelverFrifingenfu ook vmConra- dus 11 getuigt:'f en ook Abbas ƒ'XJrfpergenfis in zijne Kronijk verzekert; welke Vrfpergenjïs ook den Bif- fchop van Baniberge onder de Verkiezers optelt. Het zelfde fchrijft t Urfpergevfïs van Hendrik 11/ en Hen- drik í V. Ja hy xegt noch vorder dat Hendrik f7dooi alle de Vorften des Roomfchen Rijks, zoo gceile· ' lijke als wereldlijke, ten getalle van tweeënvijftig , tot Keizer gekozen is. Lothariu'- h u heeft die Op- perwaardigheit, donr de verkiezing van twee Aafts- biffchoppen , acht Biffchoppen, een groot getal van. Abten, en de grootlten des Keizers Hof, hekoomen. Het zelfde bewijii Onuphriut nyt de geloofwaardige en befte Schrijvers wegens Cünradw 111 ^Frederik I, Philip':, Otto /F, Frederik IJ'J, Men kan 'er byvoegen dat de Paifs Gregbrtut VU
zelf, als hy Hendrik é V afzetten zou w , aan alle de Hartogen, Graavên, en Biffchoppen des Keizerrijk^ fchreef, en hén vermaande tot het verkiezen van een nieuwen Keizer te treeden Een gedeelte van die Vorften eh Biffchoppen heeft het gedaan: maar on- der xle Verkiezers vindt men de Biffchoppen van |
||||||||||
Lib. 6. cap. 27. r ld. lib, 6, cap, 28.
In Chrnn ß Ib ad ann. ïof3»
|
||||||||||
í ld, ad ann. 1105".
19 Gontinuater Sigcbertt ad ann. é ri$. |
||||||||||
$4 Aantekeningen op de
Wirtsburg en Mets, en den Hartog van Karinten,
opgeteld Indien de gemelde inflelling gedaan ware geweert door Gregorius V $ fchijnt het niet zeer geloof* feli|k dat Gregorim VII, die de inftelling der Pauzen zoo hoog deed gelden, en op dat Huk niet te verzet- ten was, de 'Rijksvoriten en Biiïchoppen, die buiten dat getal waren, in de verkiezinge van eenen Keiier gekent zoude hebben. Voor de gemelde, en meer andere redenen, zouw
men zeggen dat de hardfte tegenitrevers zwigten zou- den. Doch Bellarmtnm, hoewel hy bekent dat die redenen zeer gewigtig zijn , houdt zijn ftreng even vaft, en wil het Onuphrius in geenen deele gewonnen geeven. Hy brengt ook eenige Schrijvers by: maar dewijl'er, toch eenige uytleggingvan noode is; en ja en neen niett'famen konnen iraan;zouw my ten eer- ften aanzien dunken dat de Schrijvers , door Beliarmi· mis bygegebragt, beter eeri uytlegging zouden verdra- gen , of ligter van de hand mogen geweezen worden , als de Schrijvers d'wvanOnuphriuf bygebragt zijn. By voorbeeld, Bellarminui maakt een grooten ophef van ?,ekere plaats die uyt Martinus χ Pohnus begebragt word. Daar zeit Martin»* Polonus dat de drie Ottoos by erfrecht het Keizerdom bezeeten hebben : maar na- derhand , zegt hy, is 'er vaitgeilelt dat de Keizer zoude gekozen worden door deOfficiaalen desKeizerrijks, die 7 in getal zijn. Daar op telt hy dezelfde Keur- voriten op, die dat ampt tegenwoordig bekleeden : 'maar Marürnn Polonns^ die eenige jaaren langer ge- leeft heeft als Frederik ι / , kan die inftelling,.«hoewel cerit na Freierih dood gefchiedt , gemakkelijk be- leeft en geweeten hebben. De tweede Schrijver daar t Bellarmittu* op roemt, te weten S. Thomas van Aqui- ncn, gaat vorder als Mart'wu* Polonus want '*n de- woorden, die Bellarmhim bybrengt, word duidelijk gezeitdatGri^r/^i/^de? Keurvorlkn ingeftelt heeft, 't Is waar dat S. Thomas de tijdgenoot isgeweeftvan Frederik / /, en hem niet langer als 24 jaaren over- leeft heeft*, en zijn zeggen zoude ook' de Voorrtan- ders van Onuphr'uif gevoelen zeer belemmeren, in- dien het waarlijk zijn zeggen was. Want 't zoude uiet te begrijpen zijn dat een njan, &]$$,TbQma< ,die x In V'ita OitonisI I J, die
|
||||
Voorberichten. 8ï
inftelling beleeft zouw hebben , en dat hy die loude
toefchrijvenaan GregoriwV', die al 250 jaren uyt de weereld was. Maar het boek van de Regeeringe der Vorflen, daar die woorden uyt getrokken zijn , is het ectete werk niet van S Thomas: want in dat boek, en in 't zelfde Hoofdftuk daar die woorden uyt getrokken zijn, word gewag gemaakt van de Keizeren Adol- fhus en Albertu*. Albertw is Keizer geworden in 't jaar y 1458: en vervolgens by de twtte honderd jaa- ren na S. Thomas Of'Betlarminus al gilt dat iemand anders zijne hand aan't werk geilagen en'er 't een en 't ander by gelipt heeft; dat behoeft niemand hoo- ger aan te neemen als 't hem belieft: en men weet dat het gemelde gefchriftvan meer andere Schrijvers voor S.Thomas werkje niet aangenomen word De Kardinale.Henrïcus, die bekender is onderden
naam van Ofiienfis } en ten tijde van Fredericus n en Jnnocentius IV, in aanzien was , fpreekt ook van de zeven Keurvorlten : en hy noemt de zelfde Prelaaten <-n Vorflen, die tegenwoordig in 't bezit van dat recht en die waardigheit zijn. Maar hy raakt de eerde inftelling of opkomile der Keurvorflen met geen enkeld woord aan : zoo dat hy het gebruyk zal befchreeven hebben, dat in zijnen tijd opgeko- men was. Echter brengt hellarmijn eenige plaatzen by4 die meer
verlegendheit en belemmering geeven. By voorbeeld /lugufliffus α Trtumfhus, die in de lefle jaaren van Frederik II geboren is, fchrijft duidelijk dat Grego- rim V de inflelder der Keurvorflen is. Zal men zeg- gen dat een man van kennis, als Trïnmpbus was, zoo onbedreven in de Hiftorien is geweefï; en eene zoo voorname zaak , die in zijne jonkheit opgekomen was, meer als 200 jaaren ouder maakt als ze was? Dat ware noch in te fchikken ; en het zeggen van eenen Ά'uguflinu\ Triumphus kan alle de voorgemel- de bewijzen niet opweegen Maar een ongedrukte fr Kronijk, van F\llyricu< zelf bygebragt, en die tien jaaren voor de dood van Frederik II begonnen is, γ Naucler. Cufpinian. Onuphr, Sec.
^ Apud ikllarm. ib. λ De Poteft. ticcl. Qu. 35. Art. 2, b Apud Bellaun.ib» F 3 fchrijft
|
|||||
/
|
|||||
S6 Aantekeningen θ ρ ι>ε
fchrijft ook dat Gregorius I X de Vorften verzogt heeft
tot at verkiezing van een anderen Keizer te treeden: maar dat zijn verzoek geen ingang vond. Sommige Vorften ichreeveu hem tot antwoord ·, zy hadden het recht niet om een anderen Keizer aan te Hellen: maar alleenlijk om den genen, die door de Vorften verkoren was. te kroönen*.,want het verkiezen quam de Vorilen toe. Dan zegt de Kronijkfchrijver vor- der dat de BiiTchoppen van Trier, Ments, en Keu- len, de Paltsgraaf, de Hartog van Saxen , eti de [Vjarkgraaf van Brandenburg , met het overleg der Rijksvorsten (ex pr&taxat'umvPr'mcipum) en met hun- ne tocitemminge een Keizer verkiezen. Om een goe- den zin aan die woorden te geeven, fchijnt 'er klaar uyt te volgen dat de zeven of ten minnen zes beken- de Keurvorften dat recht al hadden ten tijde van Gregorius IX*, en vervolgens voor de dood van/ro denk II. Ik zeg, ten minde zes : want die Kro- Jiijkfchrijvcr noemt 'er maar zes ; en zegt duide- lijk dat de Koning van Bohemen , als geen Duyt- fcher zijnde , geen deel aan 't recht van de ver- kiezing had. pat is zoo te verflaan , gelijk Hen-r riem c Qjlienfis en andere Schrijvers het uytleggen , dat de Koning van Bohemen niet en (temde: maar, als de (temmen (tonden \ de beflegtende ltemme had. Noch brengt hy drie Schrijvers by die omtrent
feventig jaar na de dood van Vredetik 11 in de wee- reld gekomen zijn, of gefchreeven hebben ; te wee- ten Ludolpbtts d Bambergenjïs , /Hvariïs e Pelagiui, en 'jahannês fVilhmus , die Grcgorius V voor den !n- üelder der Kenrvorüen opgeeven. Laat ons met recht- zinnigheit oordeelen \ dit heeft zijne zwarigheit ook» Men kan hun zeggen ontkennen; 't is waar: maar luiden, die anderzins niet bot of onervaren waren , zullen die zoo onkundig zijn geweeft in eene zoo gewigtige zaak , die ten tijde van hunne Ouders opgekomen was ? Veele andere Schrijvers , die even eens fpreeken, als Philippus Bergomas, Flavius l c Aê caput Vencrabiletn*
d De jiuib. Impcrii, cap, ?♦ e De Planttu Eccl. Arc,4t, f Hul· Fioientïn, lib« 4. |
|||||
■
|
|||||
V, O O R 1 E R I C Ç Ô E Í. $7
BknduSy'Raphaël Volaterranm , Polydorus ^ergrlms,
Wnnpheiingms , Albertus Krantzm^ Ë ƒ. Narul.rus, B. Platina, Baldus, en een ganfchen hoop ,7.00 van Hiliorifchrijvers als van Rechtsgeleerden mag men lichter en met minder knaginge en tegentireevinge des gernoeds van de hand wijzen: zy zijn wat te laat 'm de weereld gekomen om in een Hiiloriiche zaak, d«e zoo veele jaarcn ouder is als zy., voor 011- feilbaare Rechters aangenomen te worden. 't Geen Bellarmmus oyc de aigemeene Kerkverga-
dering van Vienne en uyt een openbaare Akte van de Duyrfd*riCeuivoriten bvbrengt, Kan ik niet zien dat iets ter zake doet. Üe Kerkvergadering zegt maar dat de Roomfche kerk het regt en de magt , van een Keizer te kiezen , aan zekere Vorlien gegce- ven heeft. Hoe verre dat de Roomiche kerk hiei in te zeggen had , daar over loopt onze redeneeriii.g niet. Wat de Akte belangt . dewelke geteekent is in't jaar 17.79, daar in word flegts geiegt dat de Roomiche kerk, die Duytsland al van onds opreg- telijk beminde , aan.de Duytlche Vorikn de magt ge- geeven heeft om een Keizer te kiezen : want dar van ouds , 't welk volgens Bellarminm zoude liaan op magt gegeeven heeft kan veel natuurlijker gepait worden op het woord beminde Indien het zag op de woorden, magt gegeeven beeft zouden de Vor- ften daar bekennen dat de Keurvorlten al van ouds, en vervolgens langen tijd voor 't 1279, ingeltelt waren.
Alles overwogen , dewijl men toch eenige zwa-
righeden over 't hoofd moet zien; komt het my zoo voor dat de zwarigheden, die Bellarmmus opgeeft , veel beter over 't' hoofd te zien of in te fchikken zyn , als di«"QnHphnus doet gelden. Maar, indien men op de ongefchreeve Kronjjk , *oo even vermeld, flaat maaken mag : v.ouw de zaak noch cenig- zins by te leggen zijn? Die Kronijk zegt duidelyk dat de Keurvorften ten tijde van CregoriusIX,en ver- volgens voor de dood van Frederik 11, een Keizer koo- zen met het overleg ende toeÜemminge der Voriten. Zouw men dan niet mogen zeggen dat 'er al voor Frederik I l Vorften zyn geweeil, die den naam van Keurvorftea hadden; maar dat die naam weinig meer F 4 was
|
||||
83 Α ANTETCENINGEM Op DE
was als een enkelde tytel. De Kronijk zegt zeer
duidelyk dat 'er al Keurvorften waren ten tyde van Gregorius IX: en zy zegt even duidelyk dat ze de ver- kiezing deeden ; maar rnet het overleg en de toeftenv minge der Rijksvorften. Die anders geen verkiezing mag doen, heeft niet veel meer in't verkiezen te zeg- gen , als die hunne toeiïemming te geeven hebben: en zoo eene verkiezing , voor ?oo veel als ze vol- gens dezelve Kronyk door die Keurvorften gedaan wierd , was niet veel anders als eene verklaring. Van die Keurvorften zullen alle die Schrijvers , door Onuphrius opgegeeven, niet gewaagt hebben 5 om dat hun ampt een bloote tytel of liever een ceremoni was : en 't was hun werk of inzigt niet, alle de omftandigheden van de verkiezing te befchry- ven. Vorders j alle deRyksvorften, die ook wegens de verkiezinge te overleggen en hunne toeftemming aan de verkiezinge te geeven hadden , hadden eigettt- lyk ook deel aan 't verkiezen : en dus is het geen wonder, dat alle de Hiftorifchryvers, by Onuphrius vermeld, geduurig zoo fpreèken, en duidelyk zeg- gen , dat de Keizers door deRiiksvorften en BilTchop- pen gekozen wierden, My dunkt niet dat ik van al te groote ftoutheit,
in 't giifen en fchaveelen , befchuldigt kan wor- den : het is genoegzaam het eigen zeggen van den voorgemelden Kronyktchryver. ·. van een Kronyk- fchryver, zeg ik, die de tydgenoot van Gregoriuf IX en Frederik Π is ge weeft. De tytel van die Keurvorften, om my aan myne
givTinge nu te houden, zoude na de dood van Fre- derik II verandert zyn in een volkomen en erffelyk recht: en zoo zouden d'er veele zwarigheden, raa- kende de ftrydigheden van de Schryvers, van zelfs verdwynen. Evenwel ware het dan eigeptlyker ge- fprokeu ,dat de Keurvorften eerlr opgekomen zijn na de dood van Frederik 11: want dan zoude hunne magt, om alleen en op hun eigen gezag een Keizer te kiezen, cerft opgekomen zyn. En de andere Schryvers, die de inftelling ouder maaken, behoefden dan evenwel van geen onwaarheit of dooiinge befchuldigt te Tvorden. Men moet'er, op de eene of de andere wyze, een |
||||
Voorberichten, 89
flag in ilaan : en ik geloof niet dat rnen d'er op een
gemakkelyker wyze uyt koomen zal. Alle de ver- kiezingen , èAsOnupbrtus tot Frederik II toebefchryft, bewyxen genoeg dat de Keurvorften te voren niet meer te zeggen hadden als de andere Ryksvorften.. De ftilzwygendheit van zoo veele Hiftorifchryverst die Onuphriu* doet gelden , fchynt ten minfte te be» wyzen dat het amptvan zoodanige Keurvorften, voor de dood van Frederik II, ftegts een eertytel was» en 5n eenige ceremoniën beftond. De Schryvers, dit kort na Frederik II gekeft hebben , en de Keurvor- ften ?eel ouder maaken,fchynenook gehoort te moe- ten worden ; en bewyzen dat ten minfte de naam det Keurvorften ouder was. De ongefchreeve Kronyk, als of ze 't verfchil dat hier uyt ontftaan zoude zoo lang te voore wilt en 'er op zag, wyft een middel-» weg aan , om die gevoelens over een te brengen; en 7egt duidelyk dat het zoo toegegaan is. Én wat klaarder bewys kan men eiiTchen, als de getuigenis der Ryksvorften zelf? Ik heb gezeit dat de eertytel van die eerfte Keur-
vorften, naar deeze uytlegging, metter tyd'in een vol* komen en erfFelyk recht verandert is. Dit zeg ik om dat Matth. Paris, die ten tyde van Frederik I1 geleeft heeft, als hy de 7 Keurvorften optelt, den Biiïchop van Saltsburg, en de Hartogen van Ooftenrijk, van Beyeren , en van Brabant, daar onder telt; en den Biifchop van Trier , met den Paltsgraaf den Mark- graafvan Brandenburg, en den Koning van Bohe- men ongemeld laat. Dan hier op zoude ik niet al te ftyf durven Maan. Innocentiw IV, die zich op dat ftuk volkomen Heer enMeefter achte, kan die magt aan de gemelde Vorften om dat ze hem ten wille waren overgegeeven hebben ; en de anderen om dat zy 't met Frederik hielden, voor by zijn gegaan. Ik bevind dat # Schilterm het verfchil omtrent op
200 een wyze bemiddelt : want hy wil een onder- fcheid gemaakt hebben tufïchen het recht van benoe- mingen het recht van verkiezing. Het benoemen van een nieuwen Keizer, 200 als hy de zaak bevat, itond aan alle de Vorften van 't Keizerryk : het verkiezen aan de Keurvorften» * A4 jus Feud. Alcmann, c»p. 8, §, 4. &<v
F 5 Poch
|
||||
f® Aantekeningen θρ de
Doch dit voldoet den geleerden A, f Mattbau< met:
om dat Memo, daar hy de verkiezing van onzen Graaf Willem II» befchryft, duidelyk zegt dat de Aartsbif- ichoppen van Ments,Trier, en Keulen, en daaren- boven zeer veele Biilchoppen , met de andere Kyksvorlten die Λ recht van verkiezing hadden 3 öie verkiezing aüermeelt bevordert hebben. Maar daar op zouw men dir antwoord konnen geeven dat Memo, die geen groot overvlieger in de kennifle der Hiftorien was \ her rechte begrip van die verkiezing niet gehad zai hebben: of dat zyne woorden -verkiezenen •verkiezing in den nauwlten niet behoeven genomen te worden. Eu dit mag men voor een gewiiïe waarheït honden : "Want andere \ Schryvers, ouder en ver^· maarder als Memo , zeggen dat Willem door de zeven Keurvorften tot het Keizerdom gekozen is. Om tot de zaak te kootnen ; dat Karel de Groote de
Keurvorften zoude ingeftelt hebben, heeft geen den minften fchyn van waarheitj en word van alle Hif- torifchryvers tegengefproken. Ik zeg, alle Hiltori- febryvers: want om eenen onbekenden Schryver Jor- da%u<, die.men om zoo te fpreeken niet weet of wit of zwart v/as .behoeft men geen uytzondering temaa- ken Ik mag wel zeggen , onbekenden Schryver; want ik vind hem, noch zyne werken , nergens ver- meld : en 't is de GottilTche Schryver 'Jordana niet; die van geen Karel den Qrooien , of Keurvorften, orver- ldeziuge fpreekt j en zyn werk veel vroeger eindigt» *t Geen boven gezegtis, komt volkomentlyk over
een met het zeggen van JiJbertu* Stadenfis; te wee- ten dat het verkiezen van een Keizer, door een al- gemeen befluit der Ryksvorüen , aan de zeven Keur- vorften is geftelt. Die Keurvorften worden daar een voor een opgetelt; en zyn dezelfde, die dat recht te- genwoordig bezitten. 't Word eindelyk tyd , omwedertotde zoo genaam-
de Bulle van Karel den Grooten te keeren, da&r noch al meer op te zeggen zoude vallen. Daar ftaat in dat de Vriezen , die zich Ridders laaien Haan, de vryheit tujlen hebben om hunhair, tor hetbovenfte van hunne ooren toe, te laaten korten of affcheeren. Zoo zou- f Anal, Mitch. t. I,
? Tiabeeuus . , · SufTridus Abbas Paduaiiad an» 1248-
de
|
||||
Voorberichten, gi
de dan het fcheeren of korten van V hair by deFran-
ichen en Duytfchers , ten tyde van Karel dat Grot- ten ι, een teeken zyn geweeft van vryheit: en men zouw het voor een heerlijk en deftig voorrecht aan- gezien hebben. En't is ook zoo dat Barthokmam Aw- glicus, by Ληϊ. g Matthxcu^ van de Vriezen getuigt lat ze in't r'ondgefchoren waren ;eu dat ze des te hoo- ger boven deoorengefchoren wierden, hoe dat ze van grooter Adel waren. Maar ik meen klaare bewijzen aan de hand te hebben dat de Koning, en die vanden groot- tfen Adel , hun hair lieten waflen ; dat zy met het lange hair pronkten, en het affcheeren of korten van 't hair voor een ichande rekenden. Ik meen de zaak wat hooger op te haaien, en zoodanig met verfchei- de gefchïedeniiïèn te fchakeeren, dat de Leezer geen verdriet in de langwijligheit van de Aanteekening krijgen zal.
De Èdelluïden en krijgslaiden hebben altijd veel
van 't lange hair gehouden : zoo zegt S. 4» üleronymus dat de Paapen van tfit enSerapion, in Egipten, hun hair lieten affcheeren ; maar sfet de krijgsluiden, de Barbaaren, en de wulpfche menfchen, het hair lie- ten waflen. 't Scheeren van 't hair was een teeken van rouw en droef heit, gelijk dezelve over i Eze- chid en over 't 7 Hoofdftuk van Jeremitv verzekert. En daarom was het a^Jeremim, de gevangenis der Joodenvoorfpellende,daar by voegt dat alle de hoof- den kaal zullen worden, By de ouden, zegt S. Hie- ronymm, was het een gewoonte dat alle de genen, die in druk en rouw zaten . het hair lieten arfcheeren. Evenwel moet die gewoonte, ten tyde vanS.C%- fuftomus, op eenige plaateen verandert zijn, W ant hj fpreekt ^ergens zoo: ,, Job, als hy bedrukt was, „heeft rijn hair gefchoien : maar nu ajn 'er veele, „ die ,hun hair, als.ze bedroeft zijn, laaten waüen. „ Hoe komt dat zoo? dat komt zoo by , dat het de „ manier is dat iemand , die rouwig en bedrukt is» ,, zijn uyterlijk gelaat verandert. Daar het lange hair „ in eere gehouden word; daar is 't een teeken van g De Nobil, lib. 4- cap, 16.
h Vide Chrift. Lup. ia Canon, 4*. adDt&aturam Gregor.
k Scrni. j» de Jobj ·
|
||||
9» Aantekeningen op re
„ berouw,zijn hair te laaten fcheeren:daar het (hafr
„ op andere tyden) gefchoren word; daar is 't een n teeken van rouw, zyn hair niet te fcheeren „ Het zelfde zegt S. Hieronymuf ook over de gemelde plaats van Jeremias. Ja het fchijnt dat de gewoonte, van 't hair kort te fcheeren , ten tyde van S. Chryfofiomn* de overhand onder de Chriitenen al vry genomen had: want in zyne l Preekredenen over de Brieven van Paulur fpreekt hy met deeze woorden : „ Al waren „ d'er de Korinthenaars toen tegen (tegen 't fchee- „ ren van't hair) tegenwoordig heeft de ganfche ,, weereld die gewoonte aangenomen : 200 groot is 3, de magt van den Gekruylten. „ Dat is, zoo als Chr. Lupus het uytlegt, de wee-
feld heeft de gewoonte der Joodfche Prieueren aan- genomen j van dewelken Ezechiel aan 't 44. Hoofd- huk zegt: Zy zullen hu» hoofd niet affchrappen, noch hun hair laaten waffen : maar zy zullen hun hoofd be- hoorlijk fcheeren. Synefius m had het ook zeer geladen op de lange
lokken: en S. Apollo, by Palladms « , fchroldegewel- dig op die luiden, die't hair niet en fcheerden. Evenwel waren d'er plaateen, daar deChriftenen
zelf hun hair lieten groeyen, Daarom zegt S.o Hierony- mus ergens: Dat de gewoonte , van '* hair te laaten waffen , noch ten huidigen dage op fommige plaatzea fiand houdt, weet ieder een die ^fchaien heeft gezien. Dat de Heidenen van de gewoonte, van't hair te
laaten waffen, niet af te fcheuren waren, zoude uyt veele ρ Schrijvers konnen beweezen worden : maar wy willen liever tot deFraniïen overgaan, want uyt hunne gewoonte zal de Leezer van het tegenwoor- dig verfchil moeten oordeelen. Dat de Franfche Heeren, voor al de Koningen, zelfs na dat ze de Af- goden vaarwel gezeit hadden, veel werks van hun hair gemaakt hebben , en 't zelve lieten waffen, heb- ben wy uyt verfcheide Hiftorifchrijvers. Voor ecrit / Hora. 16..'.,(
m Epift. 104»
» lti Hift. Lauiiaca.
. In Praffat. ad Galat.... . 1
,, Theodoret. Qu. %%, Amrnian. MarcelUib. 13. 5 ^y-
|
||||
Voorberichten. $·*
vertelt q^igathias^ hoe dat Glodomirus in een gevecht
tegen de Borgonjers dood bleef. Zoo als hy fneu- velde , zegt Agathias, merkten de Borgonjers aan de lange hairlokken, die hem op den rugge wapperden 3 dat ze den Veldheer der vyanden gedoodt hadden: Want, zegt hy vorder, ff is den Koningen der Fran- ken niet geoorlofdy de lokken te fcheeren : maar zy blij- ven van hunne kindsheit af ongefchoren, zoo dat de lok- ken hen by de rugge neer hangen; doch op V voorhoofd mogen zy het hair wat fchelen. Hunne lokken, 7egt hy vorder, zijp niet ongekamd, op de wijze der Turken en Barbaren: en zy zien ''er niet vuyl en haveloos uyt. Ook worden ze met geen heete yzers gekrult, of op een andere® onbehoorlijke wijze opgejehikt, enz. Hy voegt 'er by dat her laaten waflen van 't hair voor zoo een eere, ja een Koninklijk pronkteken, by de Franflea gehouden wierd dat het den Koning alleen toege- ftaan wierd ,· want dat alle de onderdaanen 't hair moeiten fcheeren. Gregorius r 'Turmenfis zeit het ook dat de Koningen der Franifèn lang hair droegen: ea op een andere plaats verhaalt hy hoedat iemand het lijk van Clodovaus, KoningGhildericus zoon*, gevonden heeft; en Clodovaus aan zijne lange hairlokken heeft gekent Noch vertelt hy hoe dat Koning Clotharius den jongman Gondebaldus, die van fommigen voor 'sKonings zoon aangezien wierd, heeft laaten fchee- ren, zeggende; ik ben de Vader van dcezen jong- man niet. 't Geen Agathias dan zeit, dat het lange hair, by de FraniTen, het pronkcieraad der Koningen was; moet zoo ver/raan worden dat het ook aan de Konings zoonen , en nakomelingen , toegeitaati wierd. En zoo zal t Eginhartus ook , die omtrent even eens als Agathias fpreekt, verdaan moeten Worden. Zoo leeft men ook by den meergemelden Grego-
rius ν luronenfïs dat de twee broeders Ghildebcrtus en Clotharius, beide Koningen, d; keur aan hunne moeder Crothildis gegeeven hebben, of haare zoons zoonen de q Hift. Franc lib. r.
r Lib. 2, op. p. f Lib, 8. eap te* t 1« Vita Caroli M, ■v Lib. 3.c«ip» i%. «lood
|
||||
t?4 Aantekeningen op de
dood louden fterven ; dan of ze gefchor.en zouden
worden , en dus gelijk zouden zijn aan't gemeene volk l Otrum incifd C<efarie^ ut reiiqua plebs babean- tur. Zoo wierd dan iemand, na dat zijn hair ge- fchoren was, onder 't gemeene volk gerekent. Waar uyt dan volgen touw dat de groote Heeren, en die van den hoogen Adel, ook niet gefchoren wierden ; en dit kounen wy ook door verfcheide ge- tnigeniffen bewijzen. In 't leven van S.Leodegarius, en by an dereFranfche Schrijvers, Maat dat het hair niet alleen afgefchoren is aan den Koning 'Theodoricus ^ maar ook aan zijnen Hofmeefter Ebromm: zoomoet Ebrowus dan tevoore lange lokken gedragen hebben. Ook vindt men by Gregortus wTuronenfis^aox éeKd- mngGhildebertus eenen Droóiulphus, die't opzigt,ovcf 's Konings kinderen had , het hair en' de ooren orti ïeker verraad heeft laaten affnijden; en dat hy hem dus naar de Wijnbergen gezonden heeft, om daar te werken,. , : .-■ En als χ Lodew'tjk de Goede door zijne zoonen af-
gezet wierd ; hebben ze niet alleen hunnen Vader \ en hunne Stiefmoeder Jndith> maar ook hunne Stief- moeders broeders Coaradus en Kudolf/hns , het hair laa- ten fcheeren.: een gewis teken dat die van 's Konings Huys, en van den hoogden Adel, ook het hair Hete waiTen. Noch zeggen die Schrijvers dat Lodevuijk de Goede, als hy alles te boven gekomen, en't rijks- beftier weder magtig was , verfcheide leeken heeft laaten fcheeren. Zoo waren die keken dan te voo- re ongefchoren. Om dan tot een beilult te koomen ; indien de
hoogite Adel ongefchoren bleef; indien iemand, die gefchoren was, onder't gemeene volk gerekent wierd ; indien het eindelijk uyt de HiÜorien zeker is j, eu door hondert gefchiedeiiilTen beweezen kan worden, dat de hairfcheering iemand tot de regee- ring onbequaam maakte; zoo is de vrage hoe dat de Vriezen de hairfcheering als een zonderlinge gunft en eere, ja als een teken van vryheit, zouden aan- gezien hebben. Maar, zal men zeggen, Bartholo- m<cu$ Angïicus zeït het ook. Wat zal ik daar op zeg- ip Lib. 9. cap. 58.
x Marianus Scotus adan, 8j, A^rologus > &c,
gen?
|
||||
OORBEKICHTEN. 9f
gen? De voorgemelde Schrijvers , Gregoriys 7»r«-
nenfis, Marianus Stotut, ^gathins^ en meer anderea die even eens fpreeken als zy, ken ik: Bartbolomceus Angltcus ken ik niet. Ook geloof ik dat het ge^ag van de eerfte Schrijvers , .by onpartijdige Leezers, rry wat zwaarder zoude weegen als dat van eenea Bartholomaus ^nglicm. Over 't gezag van de Bul Ie, daar we zoo wijdloopig van gefprokeu hebben, wil ik nu niet redeneertn j en ik laat den Leezer daar van oordeelen Om 'er evenwel iets op te antwoorden ; dat de
Vriezen hun hair tot de ooren toe en hooger ge~ fchoren' hebben; daar in wil ik Parfholofn^us Angli- tus ten deelegelooven : maar dan behoef ik noch in'ec te gelooven dat ze zulks, als een byzoodere gunft, van Kar el den Orooten verkreegen hebben. Ik zoude liever denken dat de opitelders van de BuUe, in de Oudheden onbedreeven, en ziende het hairfcheererx. onder hunne landsmannen zoo gemeen , het zelve voor eene byzondere vergunning van den gemelde» Raf-el bp£egeeVen hebben. Na de tijden van Karel den Grooten en van zijne
nakomelingen fchijnt 'er meer vryheit geweeit te zijn, om het hair te laaten groeyen : zoodanig te weeten dat fommigen, die oude gewoonte volgen- de, het hair lieten afknippen; anderen, moedig op hunne lokken, dezélven lieren, wafleh. Althans leeft y men dat Öodéfridus,8iiTchop van Amiëns, alle de genen die lang hair droegen, op Kersdag , en in de tegenwoordigheit van Rofyert Gcaafvan Vlaan- deren, niet ten offer t>egeerde toe te haten. Zoo liep dan het lange hair fommige Geeirelijken in 't öog ; en die zullen zulk hair voor een loost van hoQtrmoedigheit aangezien hebhen Maar'de Vor- ken zullen d'er nier tegen gehad hebben, dat hunne onderdaanen met lange lokken gingen: anders zou- den die'van Amiëns, th de tegenwoordigheit van hunnen Vorft , op zoo een wijze niet verichee- nen zijn Hoe dat iemand, door het feheeren van zijn hair,
onbequaam tor de regeering wierd; daar van behoef j-k hier geen vordere blijken op te haaien: de Fran- je ApuditoJcriihn'dt Pikeieft. f. fchc
|
||||
$<J Aantekeningen op de
iche en Griekfche Hiilorien loopen d'er van over.
Ik wil nu maar bewijzen dat onze nabuurige Vor- ften, noch in de elfde eeuwe , lang hair moeiten draagen en 't hoofd ongefchoren laaien. Godefri- dus , Hartog van Lotteringen , had zich op een wederfpannige wijze gedragen tegen Keizer Co»- radus II. Maar hy kreeg ^wel haaft beter zinnen; en 't was hem zoo leer dat hy buiten zijnen pligr, gegaan wasj dat hy zig in't openbaar dapper liet af- rofleii; groot geld ten befte gaf, omzijn hair te mo- gen behouden; het bouwen van een nieuwe kerk te Verdun bekofligde; ja zelfs de handen zeer dikwils aan 't werk floeg , en voor een flegten opperman diende. Maar waarom, zal iemand vraagen , geld gegeeven om zijn hair te behouden·, daar het veel fchandelijker ilond in 't openbaar geflagen te wor- den , en voor een geringen opperman te fpeelen, als zijn hair te verliezen? Dat was geen wonder, zegt Chr. λ Lupus daar op; in 't qpenbaar flokflagen te krijgen, en als een metzelaars jongen te werken , zette hem van zijn Hartogdom niet af: maar dat zouw de bairfcheering gedaan hebben. 6 Aantekening. (Op pag. 17. hun wapenfchild. . ,
daar de Keizers kroon, enz.) Dit kan ook, als een voornaame zwarigheit, te-
gen de Bul Ie ingebragt worden. De Jefuyt b Mene- trier, die in zulke zaaken t'huys is, verzekert ons dat het gebruyk, van kroonen op de wapenfchilden te fchilderen of af te beelden, niet ouder is als 200 jaar. En dit is de reden, zeit hy, dat 'er geen ge- kroonde wapenfchilden van de oude Dolfyns , van de Hartogen van Milanen, van de Graven van Kam- panje en van Vlaanderen , gevonden worden. Aller- eerft heeft men zulke kroonen op het geld begin- nen te munten 5 en van het geld zijn die kroonen overgegaan op de wapenfchilden. Dat gebruyk, van Zulke kroonen op het geld te (tempelen, is volgens den zelven Vader Menetrier onder Philips de Valois begonnen omtrent het jaar 133°· En wat dé wa- penfchilden belangt; niemand, als de Koning, zou- ^ Lamb. Schafnaburg. ad ann* 104ÖJ.
λ Ut fupra.
h Menetrier Origine de Ornemens des Armoïres.
d*
|
||||
Voorberichten, 97
de de Üontigheit gehad hebben van een kroon op Zijn
fchild te voeren. Metter tijd evenwel hebben de Hartogen, Graayen, en Oaanderheeren , de vryheit ook genomen , van een kroon op hun wapen te fchil- deren. Maar dat was geen Koninklijke of Keizerlij- ke kroon :■ en't-wierd vooreen byzondere gunfl aan- gezien , dat de Konmge#van Spanje aan eenige Har- togen toegeitaan hebben, een Koninklijke kroon op hun fchild te voeren. Om deeze, en meer andere redenen, 7,011 w ik 'er
zeer aan twijfelen of de Bul.le noch zoo oud wel is, als Ant.Mattbceüs gelooft. Hy c houdt ze ook verdagt: maar hy voegt 'er by dat ze vry oud weezen moet , dewijl ze al vermeldt word by Koning Willam II. Maar Willem d 7/zeit niet anders als dat hy alle de rechten en vrydommen beve(ligt, die KarcldeCroote„ ïijn voorzaat, den Vriezen gegeeven had. Over het geeven van die rechten en. vrydommen valt niet te pleiten ; dat (laat Uhbo Emmins volmondig toe : maar de Bnlle kan wel verdigtzijn; zonder dat die vry- dommen daar door behoeven te lijden. By gelegendheid van deeze kroon zal ik met een
"Woord aanroeren of de Roomfche Keizers ahijd een kroon gedraagen hebben, of gekroont zijn ge weert. Daar op zal ik zeggen neen. Men zal geen Keizers vinden, aie een kroon gedraagen hebben, voor Au- relianus. Heliogdbalus wil ik nu niet rekenen ; ciïe Zette een foort van een kroon op 't hoofd , uyt dar- telheit, en om zijne fchoonheit een nieuwen Juiilef by te zetten. Dat sTurelianm allereetril een kroon gedraagen heeft, is het zeggen van ^urelius eFiélor; dat Maximimanus ook een kroon gedraagen heeft, fchijnt te blijken uyt de lofrede van F Mamen'ms: Uive triomftabmftts . . . en dat licht, V welk uw god- delijk hoofd met een klaarbli,ikenden kring omvangt 3 , Zijn de c'tera4en van uwe verdienflen. Doch % Cedre* r,us fchijnt evenwel klaar genoeg te zeggen dat Kon* fiantyn de Groetè het gebruyk , van eene kroon te c De Nobü. lib. 4*
d vide Diploma Williélmi Cae&rïs aptid Hamcon. p, 120,
e Aur. Viftor. in Epitonae. f In Panegyico. g In Compei:d« Hiftor, , /
Β ι dra>
|
||||
p8 Aantekeningen op de
draagen , allereerft zoude ingevoert hebben : en zijne
woorden fchijnen een vertaling te zijn van een an- dere plaats uyt Aureltm Vïdor: daar de lefte Schrij- ver zeit dat Conftantiws zijn kleed met kofteli|ke gefteenten, en zijn hoofd met een aldjdduurende h kroon, vercierde. Henrtcm \ Valefius , die deeze plaatzen ook bybrengt, op fat Vtfior niet tegen vïc- tor., dat is tegen zich zelven , zoude fpreeken, meent dat die plaatzen loodanig verftaan dienen te worden, dat ^iurelianus allereerft, onder de Room- fche Keizers, een kroon opgezet heeft: maar dat hy ïulks alleenlijk gedaan heeft op voornaame feeften en hooge dagen ; gelijk de Koningen tegenwoordig doen. Maar Konflantyn , meent hy , zal de eerfte zijn geweelt, die altijd een kroon gedraagen heeft. En dus, meent hy vorder , zal de kroon een eerte- ken of pronkgewaad der Augufiujfen zijn geworden. Der AttguflujJ'en, zeg,ik; want ieder weet dat Au- gufius de allerhoogfte naam en waardigheit was; en dat de C<efar minder was dan destugufius. Ook mog- ten de Cafars geen Keizers kroon opzettfen ; maar het fchïjnt dat ze een foort van geringer kroon op het hooft hadden: want Amm, k Marcellinus fchrijft dat Julianus, nu Augufim geworden , een prachtige kroon gebruikte, die met koftelijke gefteenten op- geciert was: en dat hy Cafar zijnde {inter exordia prmcipatfis) een flegte kroon gedraagen had; die 'er even eens uytzag , als of hy een Overfte der Wor- %<ftelaaren was.
Voorts zulten de Chrïftene Keizers waarfchijne-
lijk al vroeg een kruys. op hunne kroon gedraagen hebben. Althans fchrijft S, / Hieronymus dat het kruys by zijnen tijd op de purpere kleeder^n der Kon in* genj en op hunne kroonen, gefchilderd ftond. Zoo een'kruys ftaat 'er ook op den ronden kloot, die in hunne flinker hand gefchilderd word. Maar hier zoude gevraagt konnen worden waarom
h Perpetlio diademate.
i In Armoe, ad Marcdiin. ad libr. 21.
1^ Lib. ii, fub initium. I Regum purpuras , 5c ardentcs diadematitm gemmas ,
pidbuirfalutaris pifturii condeceut. Ep, ad Lietam de m- iat, Filix,
dat
|
||||
.
|
|||||
V O O R Â E R I C Ç Ô.Å Í. pp
dat men de Griekfche iieizers doorgaans rnef. een
dubbeld kruys afgebeeld ziet. Hier op zal ik ant- tvoorden dat een dubbeld kruys, by die /ieders, om dezelfde reden in gebruyk is geraakt; om dewelke zy den dubbelden Adelaar, volgens fommfge Schrij- vers, voor hun wapen aangenomen hebben. Van oen Adelaar zuilen wy aanftonds breeder fpreeken , en zullen hier de uytlegging van het dubbelde kruys geeven m. De gemelde Keilers hadden al over lang een kruys voor hun Schepter of Rijksfiaf gebruykt: maar't is bekend dat het Keizerdom by de Grieken i fomwijlen door twee perfoonen op eenen tijd be- kleedt wierd. Dan wierden beide de Keizers op het gemunte geld met een dubbeld kruys * dat dubbelde armen of dwarsfpillen had,afgebeeldt ; zoodanig dat ieder Keizer de eene ha^d aan het kruys gefiageti hield. & . Als Hendrik II te Milanen door Eenediéius VIjM
Keizer was gekroontj heeft de Paus den Keizer, tot een pronkteken der Keizerlijke waardigheit, een Ap- pel of Kloot vereert ;daar een kruys aan gehegt was: · en zoo eenen kloot, zeit Rudulpkus ç Glafar, heb- ben de Keizers naderhand tot een teken van de /kei- zerlijke opperwaardigheit behouden. Maar zoo een weereldkloot , met een kruys daar op, word Kon- fiantyn den Qrooten door eenige o Schrijvers ook toc- gefchreeven. Althans was het flandbeeld van Kei- zer Jufiwiaav, volgens het fchrijven van p Suïias, zoodanig» uytgehouwen ; dat hy een weereldkloot, daar een kruys boven op Hond , in de flinker hand had. Wat nu den weereldkloot zelf belangt· die is al
voor de Chriflcne Keizers , doch zonder kruys, iri gebruyk gewceir. Zoo fchrïjft slmmianm q Mar- cel/mus , fpreekende van eenige wondertekenen en voorfpooken die te Antiochiê gebeurden, dat het flandbeeld van Maximiaany ftaande op het voorhof, m Pcte Menetrier DeO Armoiies,
» Ad arm. iooo. 0 Vide Rouflcl Hiftor. Pontt/, Jurifdift. lib. 7* cao» z*
rmm. 26. p In voec Juftiöianus.
hib, zft
G % ■ fchigi
|
|||||
*
|
|||||
loo Aantekeningen op de
ichielijk den koperen bol verloor; die de gedaante van
■eenweereldklooc had ; en van het itandbeeld in de hand gedraagen wierd. Ja Bafiliusr Biiïchop van Seleucië, die in de vijfde eeuwe geleeft heeft, geeft duidelijk te kennen dat de Keizers altijd met een weereld- kloot in de hand üytgefchildert wierden. „ Gelijk „ de genen , s> hy, die de beelden der Keizeren „ befchouwen., welke beelden door hunnen luifter ,, de oogen verblinden : en die op hun purperen „ mantel zien , die van zeegroen blinkt ; en op a, hunne kroon , 'die van den gians der koftelijke 5, gefteenten flikkert; eindelijk die hunne hand be- ,, zien; dewelke de weereldkloot, die als een ron- „ de bol toegemaakt is , op haare vingeren draagt; „ die ftaan verbaafd, enz. Nu ik van de kroon en den weereldkloot der Kei-
zeren gefproken heb; zal't my niet qualijk genomen worden, hoop ik3 dat ik ook iets van den dubbel- den Arend zegge, 't Zyn alcemaal zaken van éene en dezelfde ilorre ; en behooren in eene Redeneérfn- • ge beiloten te worden. Maar ik mag zeggen dat dit wederom een doolhof is, daar de meefte Schrij- vers verdwaald en over hoop loopen : en ik wil voor af wel bekennen dat ik het verfchi! niet befleg- ten zal : dewijl ik niet veel beter "bewijsitukken ter hand heb , als zy. Men moet zich in veele zaaken te vrede houden , met de gevoelens van de weder- zijdlche partyen te weeten. Evenwel zal ik'er de re- denen zoodanig zien by te voegen ; dat een Leezer, die wat geeven en neemen kan, ten minde merken zal wie dat'er met de bewijzen meeit verlegen ftaat». Volgens A. f Mattbaus zouw het gebruyk van een Arent, by de Keizers van 't Wefter., eerft opgeko- men zijn onder Kar el IV: dewelke in een goude Bulle met een Arend , en meer Keizerlijke prpnkte- kenen , afgebeeld (laat. Tot bewijs brengt hy de Bul- ]e of Opene brieven van verfcheide Keizers by; daar ze met de Keizerlijke pronktekenen , doch zonder Arend, afgebteldt worden. Die Keizers zijn; Be- rewgar'ius ; Fr e der ik I ; Hendrik IV % 0 ito IV; Wil- lem II; Rudolphus I. Dat bewijs fchijnt al vry door r Apud Hcnr. Valefiumincap. if.Am, Marcclliiii.
ƒ De Nübil, lib, 4, e.ip. 17, te
|
|||||
Voorberichten. iot
re flaan: maar men moet de andere party ook hoo-
ren ipreekeri. Spelmannus t houdt Frederik H voor den eerften Keizer van 't Weften , die een Arend in zijn wapen gevoert zoude hebben. Oudef Keizers vindt hy in 't Wellen niet: maar Frederik II moet volgens hem een Arend in zijn fchild gevoert hebben ; om dat hy in de kerk van Weftmuniter, daar hy onder meer andere Vorften van die eeuwe afgebeeld Haat, een Arend op zijn wapen heeft. Maar dit bewijs gaat by A. Matthaus niet door; en kan het tegen zoo veele Keizerlijke brieven, die geen Arend op hun ze- gel hebben, niet ophaalen. Hy zouw eer gelooven dat de Engelfchen zelf zoo een Keizers wapen, met een Arend daar op, verzonnen hebben. Limmeut í maakt den Arend van de Wefteriche Keizers noch wat ouder: hebbende uyt eenen Penning van Strada bemerkt dat Hendrik III een Adelaar in zijn wapen heeft gevoert. Maar st. Matthaus kreunt zich we- derom in 't ihinfte niet aan 't zeggen van Limnaus : en hy twijfelt 'er iterk aan of die penning van Strada y voor zoo veel als den Arend belangt, geen valfche penning is: want voor eerit itaat 'er een diergelijke penning van Hendrik lil by den vermaarden Jeiuyt Henfchenius ; waarop echter geen Adelaar, veel min. een dubbelde , afgêbeeldt word. De tweede reden van zijne twijfeling komt daar op uyt, dat niemand van de volgende Keizers zoo een Arend heeft #e~ bruykt: en dit, Zegt hy , fpreekt Limn<eus zelf nier tegen. Waar op aan te merken itaat dat de Arend van Karel IV', daar zoo van gefproken is, niet meer als enkelde en eenhoofdige Arend was. Doch Si- gismundus, Karels zoon, heeft een dubbelden Arend gebruykt j zoo als by Vader Memtrier beweezen ftaat. Ja men vindt een zilveren penning van liob- hertus van Beyeren, den voorzaat van Karel IV> daar hy met een dubbelden Arend afgêbeeldt word. Zoo zoude dan de Arend , zoo wel de enkelde als
de dubbelde , in de wapens der Wefterfche Keizeren zeer laat opgekomen zijn. Wy zullen nu flegts van de dubbelde fpreeken :, want van de enkelden zal men weinige of geene byzonderhedenmeer vinden. Doch de Leezer moet voor af weeten dat hier over ook te * Apud Á hu Matth, ibid» í Ibid»
G 3 twiften
|
||||
102 Aantekeningen op de
twiften valt of de Arend , die op 's Keizers wapen
tfaat ,een enkelde Arend met twee hoofdenis ;dan of het twee Arenden zijn. De meeileSchrijvers fpreeken. zoo, als of't een enkelde Arend met twee hoofden was: maar Cufpinianus beweert wel ernllelijk dat het twee Arenden zijn ; die zoodanig a%ebeeldt wor- den ; dat de een den anderen met zijne vleugelen be- dekt : en dit is het zeggen ook van 'Jobavnes w Boca- ftus. De reden van dit zeggen zal beneden te pas koomen. Sommigen χ beweeren dan dat Konfiantyn de Groo-
ts , als hy meeüer van beide de Keizerrijken wierd, in't jaar 32,5 een tweehoofdigen Arend voor 't wa- pen van 't Keizerrijk aangenomen heeft. Maar dit word van y anderen tegengefproken 5 dewelke het waarfchijnélijker achten dat dit gefchiedc is , als het Keizerrijk, dat onder Konfiantyn den Grooten veree- nigt was geweeil , onder Howrius en Arcadius ver- deelt en gefplïft wierd. Hunne reden fchijnt voor? namentlijk op eene waarfchijnelijkheit te (teunen: 't was een gemeen zeggen dat de-^Adelaar, al fe- derd de tijden van Jtdtus Qafyr, 's Keizerrijks wa- pen was. Een Arend met twee hoofden, wat kon- de daar natuurlijker door betekent worden, als het Keizerrijk, dat twee hoofden of Keizers had? Maar dat een Arend, al in jden tijd van Julitis Cafar^ 's Keizerrijks wapen was , diende eerft beweezen. De Romeinen voerdenj een Arend op hunne Vaan- dels; dat word van niemand tegengefproken: doch van den Arend, als 's Keizerrijks wapen, dat zouw ik gaarne beweezen zien : en dan j beken ik', zouw ik die'uytlegging byna boven aan durven zetten. Doch eene andere uytlegging zoude dan niet behoe- ven achter te Haan ; volgens dewelke i^re/ de Groots, als hy Keizer van 't Weiten wierd, dat gebruyk zou- de in zwang gebragt hebben. Toen had het Keizer- rijk ook twee hoofden , gelijk de α Voorftanders van dat gevoelen dpen gelden; en men moet beken- w Apud S. Maj»U Dierum Canicui.lifa. 5, Colloq. f4
By Menetticr. y lbid, .
\ Zie Sim. Majolus ibid.
λ Munftcri Cofmogr. lib. z* cap. I4r. Jacobus Curio,
apud S:, Majolum ut fupra. Fkc» lïlyiic* Cent, p, cap, 16. |
||||
Voorberichten. 103
iien dat dit gevoelen zoo wel uytgevonden hj als
het voorgaande. Maar dan is 'er noch een ander gevoelen, 't welk
den Roomfchen Adelaar, met zijne twee hoofden, of liever de twee Adelaars, die op's Keizers wapen ilaan, veel ouder maakt. Hier nevens de woorden van Flaccui h 1/lyricus,
die de voornaamile Vooriïander van dit gevoelen is: Uier op zoud gy ook konnen f effen dat de Germaamn onder Auguilus den Romeinen twee Arenden , dat i£ twee vaandels daar een Arend op gefchilderd itond, in eenen zeer rechtvaardigen oorlog ontweldigt hebben. En hy voegt 'er by dat iemand , die den oorfprong en het recht van deOpperheerfching der Duytfcheren begeert te weeten,zijneoogen maar heeft te ilaan op 't Keizerrijks wapen , waar op een tweehoofdige Adelaar afgebeeld Maat", enz. lllyricus moet even- wel geen grooten ftaat op deezen oorfprong van 't Keizerrijks wapen gemaakt heoben: want voor eerft ipreekt hy, om zoo te zeggen, niet helder uyt de borft. Hier op zoud gy ook konnen paffen: ten tweede, ïeit hy elders c zelf dat de Roomfche Adelaar onder Karelden Grooten, als die Keizer van 't Wellen wierd, twee hoofden gekreegen heeft. Ik heb zoo even ge- zeit : of twee Adelaars : want een ander d Schrij- ver, die ook omtrent als Fl, lllyricus fpreekt, en den dubbelden Arend van de twee gemelde Vaandels doet afkoomen, zeit wel uytdrukkelijk 't geen Cuf- pinianus boven zeide; te weeten , dat 's Keizerrijks wapen niet uyt een tweehoofdigen Adelaar, maar uyt twee^delaaren , beftaat. Dan zegt hy vorder: Daar wierden 3 Regimenten neer gehouwen, en twee Vaandels en Arenden door de Germaanen verovert, die Zy noch ten huidigen dage bezitten. De derde Adelaar (of het derde Vaandel) wierd dpor den Vendrig van 'i derde Regiment weg gedragen, en in een moeras gefloken. Anders zoude het wapen des Keizerrijks drie Adelaar en hebben. Maar ïk zie niet dat dit gevoelen langen tijd gang-» t
baar gebleeven is, of grooten aanhang heeft gemaakt, h Apud Sellarm» tic Trariflat, Imperii Jib. i. cap, u
c Cent. 9, c» 16.
d Johan, Bocariss a»ud Sim. Majolnm ut fupra»
G 4 Ook
|
||||
iö4 Aantekeningen op de
Ook kan ik niet zien dat c Bellatminus zich zooda-
nig behoefde uyt te flooven, om FLrllyriw op dit fhik te wederleggen, illyricus fchijnt 'er niet al te fterk op te dringen ; hebbend* elders eene uytleg- ging, die beter glimp had, bygebragt. En de uyt- legging van die twee Vaandels fchijnt al te verre ge- zogt , en al te laat in de weereld gekomen , om langen tijdfraud te houden. DochBellarm'masfchijnt hier in gelijk te hebben, dat het deernen van twee Vaandels zoo een zaak niet en was om daar zoo een ophef van te maaken ; daar stnmbal , de Par- then, de Perziaanen, en andere volkeren, niet al- leen cenige Vaandels verovert; maar ganfche legers der Romeinen verflaagen badden, zonder daarom op een Keizerlijk wapen te denken. Zoo meent dan de meergemelde Vader Menetrter
dat de Griekfche Keizers, als 'er twee gelijk op den Throoii zaten, den dubbelden Arend, zoo wel als het dubbeld kruys , uytgevonden hebben. Doch iommigen zullen d'er dit miiïchien tegen hebben ; dat dan de dubbelde Adelaar niet al te wel in 't wa- pen van onze Keizers paffen 7.ouw : maar men weet hoe dat het met het aanneemen van de wapenfchil- den dikwils toegegaan is. Deeze uytlegging kan met die van Λ, Matthaus
lichtelijk farn'en ftaan : maar dat zoo een Adelaar daarom zoo Jaat in 't wapen van onze Keilers ge- plaatit zoude zijn, kan ik noch niet volkomentlijk aan- neemen. De penning van Hendrik III, met die van Keizer Rohertns of Rupertus en met het afbeeldzel van Frèderiktl gevoegd, .behoort mijns oiirdeels zoo liVteÜjk niet verworpen te worden. Worden de vol- gende Keizers doorgaans zonder een Adelaar ver- beeldt ; dat bewijft maar dat het gebruyk van den Adelaar allengskens opgekomen is. Ant„ Maithaus bekent dat Karel /feen Arend in zijn wapen heeft gevoert: en nochtans vindt menverfcheide Keizers, na J^arellf^i, die zonder een Arend afgebeeldt wor- * den Gelijk de Arend dan fomwijlen achtergelaa- ren is in het wapen van deeze laaterc Keizers ; zoo kan hy ook achiergelaaten zijn op 'het wapen van de cerften; te weeten, de nazaaten van Hendrik lil. β Pe Tianflat.-Impérii üb, i, cpp, 7. |
||||
Voorberichten. iof
Vorders bewijft A.Matthaus zeer wel dat de dub-
belde Adelaar, ten minfte in de elfde eeuwe, by de Griekfche Keizers gebruykelijk was. Romanus üio- genes , die in een gevecht geflaagen wierd, en in 's vyands handen viel, wierd aan het wapen van den Arend gek ent. 7 , Noch luft het my over die woorden van de
Bulle, Imperator femp er stuguflus^ een korte Aante- kening te maak en, Die woorden worden doorgaans vertaalt,- Keizer, altijd Overwinnaar ; of termeer'de- raar das Rijks; en ik heb niet goed gevonden , van den gemeenen llender af te wijken. Maar die wat geleezen heeft , zal wel weeten dat sfugujlus de hoogde eertijtel der Keueren was, en ook de hoog- fie magt en waardigheil der Keizeren betekende. Als 'er iemand door de eerite Heideniche Keizers tot Rijksgenoot aangenomen wierd; die mogt den naam van f imperator voeren ; maar niet van sïugufius. Dit heeft geduurt tot de dood van Marcus ^nrelius toe: want federt' wierd het Keizerrijk fomwijlen door twee Augu/ïuJJcn gelijk geregeert. Dat'er voor de dood van Marcus ^urelius nooit twee ^ugufluf- (en gelijk zijn geweefl: \ word onder anderen daar uyt beweezen, dat Plinius in zijne g Lofreden, dik- wils den eernaam van imperator aan Trajanus geeft ; maar ;nooit van Augufius, Daarenboven zijn'er noch verfcheide penningen van Titus in wee- zen, die by t leven van zijnen Vader Vefpafianus ge- ilagen zijn: op die penningen word hy imperator, en de zoon vanden ^ugujius^ maar nooit augufius φ- noemt. Dat het Keizerrijk, na de dood van Marcus Aurelius 1 fomwijlen onder twee ^ugufluffen heeft ge- ilaan , is een bekende zaak: maarTommigen h mee- neti dat de eernaam νzn Augufius verfcheide trappen had; en de eeneKeizerden tijtel ineen hooger graad bezat ,dan de andere. De gemelde Pagi toont dat'er geen ander onderfcheid in den naam van augufius was, als van den oudften en den jongden Auguflus : zoo dat de waardigheit, in beide de Augufiujfen, ee-® ne en dezelfde was. f Pag'i Critic. Baroraii ad ae. 97,
g In '"^negyricö Trajani.
6 Dotlwell. in DiiTertationib. CyprUB!
G 5 Dit
|
||||
so6 Aantekeningen op be
Dit ftaat i hy evenwel toe, dat de oudfle Augup· ,
tm, die anders niet hooger of waardiger was dan de ionkiie, alleen den naam voerde van Pontifex Maxi- mus 't Welk echter niet langer geduurt heeft als tot èt regeerïng van Balèimts enPupiemts; die beidegaar den naam gevoert hebben van Pontifex Maximus é gelijk naderhand ook gedaan hebben Gallus en VoUt- itanusi mitsgaders Falerianu* en GalUenus. ' Ehdwellus, die de gemelde trappen in de waardig- heit van Auguflm verzonnen heeft, en ook beweert dat'er geenonderfcheid tuflchen de waardigheid van cenen Auguflw en die van eenen Cxfar was, brengt eene plaats voor zijn zeggen by uyt Aurehuf.k, ç&ïç maar de Vader Pagi fchijnt wel te bewijzen dat de «laats, die Dodwellu* tot zijn voordeel- doet gelden, een vreemde lap is; die 'er door een ftoute en on- bezuifde hand is ingeflanft. ,„„„,,«.„«.
Maar dit is de waarheit , en kan met geloochent
worden, dat de naam vmAUgufim in laatere tijden, ik meen onder den Keizer Mauritius ook wel een enkeldë reis van de oppermagt gefchciden is geweeit. Zoo vindt men dat de gemelde / Maurtttu* zijnen zoon Tbeodofiu* tot de waardigheit van fuguftus ver- heven heeft; zonder hem nochtans tot deelgenoot in de reeeeringe te maaken. Zulks was te voren noit, of zeer zelden , gefchiedt: hoewel men echter be- wijzen kan dat de Keizer Commodus den naam van CJfar aan Alb'mu* gegeeven heeft ; zonder hem de magt van C*far toe te ftaan. En om dat we nu met het onderzoek van die naa-
.ð&ç bezig zijn : heb ik'er noch iets by te voegen van de naamen imperator, en Re*} of Keizer, en Koning, Dat de naam Rex, of Komng , dik wils ge- nomen wierd voor den naam van Keizer, is ligt te bewijzen. De Keizer Diokletiaan word by m Latfan- ttm genoemt, rcteranus Rex. Karel de Groote3 nu Keizer zijnde , word in de ç Synode van Arte R_ex of Koning genoemt. Eginhardu*, in zijn · boek van o i Aiati.161. "
\ Ãç Trajano Cric. Baroa» ad an. f 90.
I Vide Pagi.
m De Mortib. Perfec cap, 19. n *-*»· 2.
« De MiracuÜi SS. Petri 5c Mar edi.
de
|
|||||
\
|
|||||
Voorberichten; 107
de wonderdaaden der H. H. mannen Petrus en Mar-
cellinui , noemt den Keizer Lodtwyk den Goede» doorgaans niet anders als Koning. Meer andere plaatzen konnen by den geleerden p Mab'tllon nage- zien worden.
Dat Imperator of Keizer, voor Rex , of Koning,
genomen word; fchijnt hier uyt te blijken, althans de gemelde Mabillon bewijft het idaar uyt 3 dat de Koningen van Engeland , fomwijlen imperatoren zijn genoemt. Zoo fbat 'er in eene ordonantzie van Eg- bertus q Anrtsbïffchop van Jork : „ Alle Priefters moe- „ ten voor het leven en de regeeringe van Mijnheer ,, den Keizer (Doniini imperatorU) en voor het wet- ,, varen van zijne zoonen en dochters bidden.,, En Edgarus r , Koning van Engeland, noemt zich zel- ven ergens den Koning, den Keizer, en den Heer der Engelfchen : Anglorum Bafileum^ imperatoremf ac Dominum. Doch ik zouw'er zeer aan wijfelen of men uyt die
twee plaatzen duidelijk genoeg bewijzen kan, "tgeen Mabillon te bewijzen had genomen ; te weeten dat het woord imperator of Keizer, in de middeiite eeu- wen , fomtijds genomen word voor Koning. lic zouw veel eer gelooven dat imperator, of Keizer,· daar genomen word voor Keizer. Eer ik reden van- mijn zeggen geeve ; moet ik een korte bemerking maaken op den tijtel Bafileus j dien Edgarus, gelijk wy zoo even gezien hebben , zich zei ven aangema- tïgt heeft. Pie tijtel, die eigentlijk en oorfpronke- lijk in't Griekfch Kex of Koning betekent , was in zulk een aanzien ƒ by de Griekfche Keizers; dat ze zich lieten voorftaan , geen Koning, geen Vorft, had 'er recht op , als zy. 't Gebeurde echter nu en dan,'t zy in grooten nood, 'tzy in anderegelegend- heden van gewigt, d3t ze den tijtel van Bafileus aan een magtigen Koning mededeelden. Dus hadden zy dien tijtel gegeeven aan den Koning van Bulgarie: met wien zy als hun naaften buurman dikwïls veel te ftellen hadden. Ook moeften de Gezanten van f> De Re Diplom. Hb. x. cap, 4.
f Apud Spelman. Goiic. pag, 2^, r Ibid 4. pag,451. ƒ yide Liiitptand, in Legatiene* dien
|
||||
ioS Aantekeningen ïé· de
dien Koning , te Konftaiuinopolen , den voorrang
voor alle andere Gezauten hebben. De Gezanten van den Griekfchen Keizer Nicephorus hebben t dien 2elven eernaam ook opgedragen aan J\arel den Groo* ten: maar de volgende Griekfche Keizers, 't zy dat die tijtel hen zoo veil niet was, 't zy dat ze zich minder aan de Keizers van 't Wetten kreunden, be- geerden den tijtel van Bafüeus aan Karels nazaaten niet te geeven. Maar wat de Koningen van Engeland belangt ; men kan uyt zeer veele plaatzen bewijzen dat ze dien tijtel gevoert hebben, en 'er mede ge- diend waren. Zoo fluit de voornoemde Edgarm een anderen brief met deze woorden, w ik Edgarm de Bafikus va» ganfch élbion. Den zei í en tijtel zal men op meer andere plaatzen, by de Engelfche ÷ Schrij- vers, uytgedrukt vinden. Dat Bafilem daar meer te zeggen is als Koning
en weinig minder als imperator of Keizer, fchijnt voor eerft eenigzins daar uyt te volgen dat die naam in zulk een aanzien was by de Griekfche Keizers en een hooger tijtel was als Koning. Ten tweede· indien beweezen kan worden dat meer andere Ko- ningen in Europa als die van Vrankrijk en Span- je , den naam van Keizer of imperator aangeno- men en gedragen hebben ; en dat de Duytfche Keizers daar over gebelgd zijn ge weeft , en het voor een belediginge van hunne Keizerlijke Maje- fieit aangezien hebben; dan zullen wy, dunkt my een klaar bewijs hebben dat Imperator of Keizer niet anders te.zeggen was als Keizer. En men heeft geen reden om te gelooven dat de Koningen van En- geland, als ze den tijtel van Imperator gebruykten dien zelven tijtel in een geringer en laager beteke- ninge zullen genomen hebben als de Koningen van Vrankrijk en Spanje ; te meer; daar de tijtel van Bafilem, daar zy zoodanig op ftonden, en die zoo hoogdravend was, een vaft bewijs is dat ze een hoo- ger tijtel, als van Koning , begeerden te draagen. t Annal. Franc. í Vide du Cange ad r. Bafileus»
ip Monaft. Anglic. torn» i.
* Ibid. pag. 84 , 9? , ió*. 140, 118, %^C. & torn. 2.
pag.SjS, 840, 841, 104?. Item apud Ingulf. 488 : ap«<i „WÜh. Malm. p. 58. apud Rogpr. Hovedeu. p. 4*6 \ & p. 43 f. Waar
|
|||||||||
;
|
|||||||||
Voorberichten. ,09
Waar uyt dan vorder volgt dat Imperator ïn de mid-
deliïe eeuwen , eigentlijk gefproken, niet genomen wierd voor Koning. Doch in een oneigen zin zouw men het zeggen van Vader Mahillon zoo konnen ver- flaan, dat die tijtel fomwijlen aan Koningen gegee- ven of van Koningen aangenomen wierd. Voor af heb ik noch te zeggen dat de'tijtel, Ba-
Jtleusi in de tweede, derde, en vierde eeuwe y ge- noegzaam eigen was aan de Roomfche Keizers en dat hy met deze woorden doorgaans aangebro- ken wierd : í Âáï-ßëßßË óïõ. En als de jaaren der Keizerlijke regeeringe opgetelt wierden , telde men de jaaren van jj-BeunAgtA. Verfcheide Le- vens der Heiligen , welker lijft by Leo Allatius op. geteld ftaat^, beginnen aldus: BsL<ntevóvrw Äéá- TtXyriaw ÷,ëé ÌÜîéìå. Veele andere beginnen met deeze woorden: h ôïÔß êæéñï7$ Äé«÷Ë^ô/áé£ jwu ÌÁîéìéáí^ ôùí âñßóéëâáí: en noch andere; ÉTTi ôíÀæ Âáóéëßßáßæ ÁéïêëçôßÁí÷, enz. En men zal duizendmaal vinden, zeit de gemelde
Papenhrochim«, dat de woorden Âáóéëþæ, Bcccr/- ëâßá, Bdffiteuw, by de Griekfche Schrijvers, die
na de eerfte eeuwe geleefc hebben , 'm 't Latijn'ver- taalt worden door de naamen of woorden Impera* tor, Imperium, Imperare. Dit is aldus bygekomen : Ottavianus Jtusuftus
weetende dat Jer by de Romeinen niet zoo hatelijk was als de naam van Koning, heeft geen anderen tijtel willen voeren als die van imperator. Dit was een eernaam , of tijtel, dien de Roomfche Veldover- ften voerden; en die op verre na zoo hoogdravend niet luide als de naam van Koning. Maar dewijl de op- permagt nu by dien tijtel gevoegd bleef, bcgoii de tijtel van imperator hoe langer hoe meer, om zoo te fpreeken, in prijs te (leigeren; en den tijtel van Ko- ning boven 't hoofd te waflen. Doch de Grieken behielden den naam van Rcl<tiMu$s en gaven den- y Zie Papcnbr. Refponf. ad Exhibir. Errer, ad Art. 2S·
mm, 143, 144 3 enz» ^ Dücrib, de Sirneonuni Scriptk zeiven
|
||||
ï'io Aantekeningen op de
ïelvcn" aan hunne Keizers. Doch , om een onder-
fcheid tuiTchen hunne Âáóßëåéá' en de u/theemfche Koningen te maaken, gaven zy aan de Koningen den tijtel van P»f| 3 of Re*»'l welk een Latijnfch naam- woord was. Eufebius, van de Roomfche Keizers in zijne Hif-
torie fpreekende, gebruykt doorgaans den naam van AurojtgctTffig ; 't welk altijd voor imperator (Keizer) genomen word. Maar tot Kpnfiantyn gekomen, daar hy zijn leven in vier boeken befchrijft, noemt hy hem doorgaans niet anders als ~Â'Àóéëß,õ$< Zoo fchijnt het dan dat Konfiantyn, die den Stoel des
Keizerdoms in Griekenland overgebragt heeft, daar be- ter gediend is geweeft met den tijtel van Â&ó»ëßÀ/$% die by de Grieken van hooger waardy was, als die van AtJT0tt.ga,T<i)g j of imperator. Ja Epiphamus, vertel- lende hoe dat het Plakkaat van Keizer Auguflus in Paleilynen gebragt is geween^geeft hem d«n tijtel van Â^óéëÝõ?} fchoon dat Auguftm den naam van Ko- ning geweigert had. Om dan te bewijzen dat fommige Koningen van
Europa den tijtel van imperator, of Keizer, gedraa- gen hebben; heb ik voor eerft de Koningen van Spanje maar by te brengen. Zoo beeftSamius de Groot e, om dat hy de Mooren uyt Navarre, Arragonië, Kattilje^ Legioen, Portugaal, en Kantabrië, verdreeven had, den naam van «. Keizer aangenomen. Zijn zoon Fcrdinandas , die hem in de regeeringe
volgde, bleef den tijtel van Keizer voeren 5 en hield hem zoodanig in waarde, als of hy de koiielijkfte parel van zijn kroon ware geweeft. De Keizer Hendrik III, die zijne Majefteit daar
door verongelijkt achte , bragt zijne klagte voor de Synode van Tours : en beweerde dat de Spanjaards hem een foort van onderwerpinge fchuldig waren. Hoe dat die zaak vorder afgeloopen is, kan by b Ma- riana nagezien worden: naar wiens zeggen de Span- jaards, die hunne toevlugt tot den PaulTelijken Stoel tt Zie Vafaeits ad an4 ÀâÀé. Tara£ï ad au* 1006.
h Lib· 9· «p, 5, genö-
|
||||
Voorberichten. f i£
genomen hadden, en hunne blijken voor den Pauf-
felijken Legaat opea leiden, zouden boven gedree- ven hebben. Dit fchijnt echter eenig nadenken tè baren dat Ferdinandus na dien tijd van geen een Schrijver, die van eenig aanzien zy, Keizer word genoemt. Wat hier van zy; zijn neef, Alphonfus VII, heeft den tijtel van imperator of Keizer « wederom aange- nomen. En niet alleen worden zy van hunne eigen Hiftorifchrijvers met dien tijtel vereert: verfcheide uytlandfche Schrijvers, als Robertus d sïbbas, Μ. Paris^ Rudolphus de Dketo, Wilhelmus e Tirius, geeven hen dien tijtel zoo wel, als de Spanjaards zelf, en vermel- den hen onder den naam van Keizers. S. Bernardus zelf heeft een van zijne f brieven gefchreeven aan Santin, de zufter des Keizers van Spanje. En Pe- trus g IZenerabiïts,ïc\\t\\vei\aQ aan Paus Innocem'msl7, gebruykt deeze.uytdrukkinge: De Spacmfche Keizert een groot Vorfi van 't Chriflen volk, daarenboven hebben de Koningen van Vranferijk,
ook die geen Keizers waren, dikwils den tijtel van Keizer gevoert, of van de Schrijvers gekreegen. Lo- dewijk de Stamelaar word zelf van een Paus, tewee- ten JobameshV Π Ι, vermeldt onder den naam van Keizer; hoewel dat hy nooit op den Keizers troon ge- zeeten heeft; want die hem onder de Keizers ftellen , loopen 't ganfche fpoor byfter, gelijk de Leézer by Dioay/ius i Petavius be weezen zal vinden, in een \ Boek der Kathedrale kerke van Elne ftaat de dood van l^arel den Eenvoudige» met deeze woorden aange- tekend, parelde Keizer, Lodewijkszoon, is overleden. De Koningen van Vrankrijk zijn op dit ftuk noch
vorder gegaan ; en , zoo men 't zijn rechten naam geeven mag, zijn trotzer geweeir, dan die van En- geland of Spanje, Men zal nergens vinden dat eenig Koning van Spanje, of van Engeland, zich den naam van Auguftus aangema'tigt heeft: dien tijtel hebbeu zy den reenten Keizer gelaaten. Doch Kon'mgLot&arimt de zoons zoo|i van j^arel den Eenvoudiger, noemt zich c Roilen'c. Tolet. Hb. 7. cap. ij* Tirapha , enz.
d In Suppl. Sigebersi Gembl» « Lib. 17. «p. 9. f Ep. ?gI· aritiq, cdit. g Lib. 4. ep. 9,
h In Priv. Monaft. Trenorckiani-
i llationar, Temp. 1. S. c. ie. /^Chartular, Eccl. Hclee. zelven
|
||||
ui Aantekeningen op de &c.
iel ven , op twee iverfcheide plaatzen, Imperator &
^uguflut: Keizer en Augufius, En Kar el de Kaals , m eer dat hy noch Keizer was, en als hy met zijn leger in Lotteringen trok , deed zich te Mets door den Biiïchop kroonen ; en hy liet een bcvél ai kondigen dat men hem , die nu twee rijken zoude bezitten , Keizer en Augitfiw zouw hebbeu te noemen. Dus meende hy dat een Koning , die twee Koninkrijken onder zijne magt had , gerechtigt was om den tijtel van Keizer en Auguftw> te voeren. Maar die de Fran* fche Hiftorien geleezen hebben , wee*:en wat een" hoog hart dat 'er in Karet den Kaaien zat. 8. (Op dezelfde tëulle van Karel den Groeien)
Ik heb hier noch,uyt den geleerden Mabillon n3 eene bemerking te maaken cp den naam van Karel den Crooten; dewelke, hoewel van 't'grootite gewigt en imttigheit niet, evenwel in fommige gelegendhedeu te pas kan koomen. De gemelde o Schrijver getuigt dat hy zeer veele oorfpronkelijke of ortgineele brie- ven van den gemelden Vorft gezien en behandelt heeft. In alle zoodanige brieven, zegt hy vorder, die voor 't begin van zijn Keizerdom idei'chreeven ïijn, zoo wel in 't begin van de brieven als in de ondertekingen die by de ρ naamvlechting itaan , be- gint zijn naam met een C; Carolus; maar de naam- vJechting zelf beftaat uyt een K. Doch van zijne opene brieven , die na't aangaan
van zijne Keizerlijke waardigheit gefchreeven zijn, heeft hy 'er niet meer gezien als twee : hy fpreekt wederom van oorfpronkelijke brieven. In beide die brieven , zoo als hy betnigt J4begint zijn naam met een K: l\aT0^us· MilTchien , ?.ê%t Mabïflon , heeft hy na 't bekomen van de Keizerlijke Opperwaardig- heit beter zin gehad in de letter K. Doch op .zijne munt is zoo geen (laat te maaken : en deMuntmeef- ters hebben op dat ftuk geen vaften regel gevolgt. / In Priviligio Monaft S Petri Rhodenf. & in Privjl. Mo-
paift.S Geneüi dt Fowtanis, apud Chr. Lupr. inXan. t. iv. m Anaal. Fuld. .-κί an. 869.
» Van dceze Naamvlerhtingeti konnen onze Aanrekenioeen
op het derde deel van 't Urreclitfche BifdoiBj pag. 3 f ι , na- gezien worden. 9 De Re Diplom. Kb» t, cap. 3, f Monograrnma,
IN LEI-
|
||||
113
|
|||||||||||
Η Μ ffc ï'ij 5 1
|
|||||||||||
Inleiding
|
|||||||||||
i:rxx
|
|||||||||||
■\
|
|||||||||||
;; TOT HET
Β Ι S D Ο Μ
' : "' . '' V Α Ν ' Γ'\: ; ;
LEEUWAARDEN.
%$ bc gaaöen ba* nicutöc «0e* zorgvui-
ffeitit toierbcn ν öeeft Philips Xcrvfa*"
fopnftig ban Spanje / &ti$tt Kavels erfgenaam / alle 3tjnc Vhiiips
boo^satiö §tz '0ty te fiuïtcn/ )a om. 3e met GoSienft,
htoïtéimtt al ugi te ibejjen. Cen bien efnöé geeft gg'be'sëebcl-.tyieben ban '3$nëi?J$abèt ρι*μ«« Kar el, en booHiamentUjfi gsjet paMtaat 't biel* le"d*eu" Se besetóe in't jaar, ^0, naae JeJ böö^fcfjitfr bad |et ^eteet bet Cretitificfte Üeiliberga* <Jo»r Kdssr bejringe.onttoa&en. Baö/ op ben (.f &eptem*Karc1· bet öoo? een openöaae J&IaUiiaataebeftigt:. Ka- reis.^iafüliaat toa^ban ben bolpnöen'.ingoub· ÏJOewel dat ik daar altijd naar getracht heb dat
de oude en waarachtige Godsdienft binnen de paaien van myne Landfchappen in ftaüd zoude blyven; fehoon dat ik'er al myn werk van ge- maakt heb , dat de doolingen, ketteryen en lekten, dewelke eenige jaaren herwaarts door de Ghriftene weereld verfpreidt zyn , volkö- * mentlykmogtenuytgeroeit worden: al heb ik Η uyc
|
|||||||||||
o 4 Oudheden en Gestichten
uyt dien hoofde van tyd tot tyd verfcheide plak-
kaaten uytgegeeven en zeer zwaare ftraffen voorgeftelt 5 zoo heb ik echter met een groote droefheit mijns harte verftaan dat niet alleen de menfchen onder mijn gebied behoorende, maar ook de vreemdelingen in onze landen woonende en aldaar koophandel dryvende, de befmettelijkheit van dit quaad wyd en zyd on- der allerhande flag van menfchen verfpreiden: zoo dat het hoognoodig is eenig fcherp genees- middel in 't werk te ftellen, en een nauwkeu- rig onderzoek te doen naar de fchuldigen j ten einde die pelt ten gremde toe mag uytgeroeit worden. Zoo heb ik in de laatfte byeenkom- ften der Provinciën de Landvoogden en Staa- ten ook vermaant dat ze het zelfde altemaal, ieder voor zyn hoofd , ïorgvuldiglijk wilden behartigen , en in den ouden en Katolijken Godsdienft volharden : te meer , dewijl het voor een ieders oogen bloot ftaat, om van het verlies der zaligheit en het bederf der zielen nu niet te fpreeken, wat al beroerten en muyte- ryen dat 'er in de nabuürige Landen door die peft ontdoken wierden. Hierom is het dat ik, met het overleg van mijne zeer beminde Zif- ter en van de andere Heeren , dsze nieuwe Wet op nieuw maake en uytgeve: voor eerft dat niemand van allen, wie hy ook zy, eeni- ge. boeken van Luther, Occolampadius, Zwiti- glius, Mucefy Kahyft) en wat voor boeken dat het ook zyn, dewelke zedert dertig jaarendoor onbekende Schryvers zyn uytgegeeven (zoo als breeder in de lyft der Lovenfche Godsgeleer- den uyrgedrukt ftaat) in zijn huys hebben , koQpen of uytdeelen zal. Vorder , dat nie- mand eenige fchildery of eenig beeld zal heb- ben, |
||||
VAN VrIE S1AKD. ilf
b«n, 't welke tot fpot van de H. Maagd of
van de andere Heiligen is toegefteltj of eenig beeld, 't welke ter eere van eenig Heilig ge- fchildert is $ zal hebben neer te werpen of, te verbreeken: dat niemand zyn huys zal openen voor heimelyke vergaderingen; in dewelken de doolingen doorgaans verfpreidt > de menfchen herdoopt, en famenzweeringen tegen de Kerk en de Republyk gefmeedt Worden : (i) dat nie- mand over de Heilige Schrift, voornamentlijk in twijfelachtige en moeyelyke zaaken , in 't heimelyk nochte in het openbaar zal hebben te redencwiiten, of zich de nytlegging derzel* ve aan te matigen·, ten zy dat hy een Godtge- Jeerde zy , en de getuigenis van een goedge- keurde Akademie hebbe. Zoo wie hiertegen zullen doen; zullen geitraft worden als muyt- maakers en veriloorders van de gemeene ruil: op deze wyze , dat de manluiden met den zwaarde geitraft; en de vrouwluiden onder de aarde gedolven zullen worden : welverftaande indien ze van hunne dooiingen afftappen. Doch byaldien ze hardnekkig blyven, zullen ze ver- brandt worden: en zullen hunne goederen aan- geilagen worden, op welke van beide wyzen dat ze iïerven. Daarenboven zullen zy gecne magt hebben om eenig teftament te maaken: en indien ze iet diergelyks ondernomen heb- ben , van dien tyd af te rekenen dat ze allereerst begonnen hebben deze onze Wet te overtree- den , dat wil ik voor krachteloos gehouden hebben. Daarby verbkde ik dat niemand huis- veiling of eenige hulp zal geevenaande genen» dewelken hy weet dat verdagt zyn van kette- rye: maar hy lal hen aanftonds aangeeven aan denKetterrneefter of aan denOverfte der plaat* H ζ ze,
|
|||||
/ :
|
|||||
ii6 Oudheden en Gestichten
ze; en zal, indien hy zulks nalaat, zelf geftraft
worden. Die niet uyt quaadwilligheit pt hard- nekjkigheit , maar door broosheit, in eenige kcttery of dooiing gevallen mogen zijn·, en niets tegen deze onze Wet ondernomen nochte zigop een oproerige wijze aangefteit zullen heb- ben ', maar van zelfs bekeert, en na het afz wee- ren van hunne doolinge in genade aangenomen zullen zijn: die zullen daar na over geene zaa- ken, het geloof en den godsdienft raakende, met malkander fpreeken; of zullen anders ge- llraft worden als hervallene. indien iemand wel niet overtuigt maar zeer verdagt van ket- teryé ' zijnde , veroordeelt is ge-veeft om openbaare voldoening te doen ; indien , zeg •jfc'U zoo een naderhand wederom befchuldigt word van ketterye; die zal geftraft worden als een hervallene. Ai wie met ketterye of dier- gelijke misdaaden bezoedelt zijn ge weeft , hoe- wel dat ze in genade zijn aangenomen, zullen tot geen ampt, openbaare bediening, of waar- dipheit, toegang hebben Ten zy dat iemand een getuigenis vertoo-ne van den kerkdijken Bedie- * naar der plaaize, daar hy laatif. gewooQt heeft j zal hem geen huizing of wooning '-'toegedaan worden: want de zöodaanigen moeten voor ver- dagt gerekent worden. Dat de Overften der plaat2en , mitsgaders alle onze Leenmannen, eennaarftig onderzoek hebben te doen naar de genen» dewelke deze onze Wet zullen overtree- den : ook zullen zy den Kettermeefteren en de kerkelijke Rechtcren de hand bieden i op dat de fchuldigen gevat en geftraft mogen wor- den: waar in zy zich zullen gedraagen naar het voorfchrift. 't welke ik den Kettermeefteren gegeeven heb : of zullen anders naar ons goed- dun- |
||||
van Vriesland. é é ã
dunken geftraft worden. Ook zal de openbaa-
re Rechtsvorderaar verneemen of zy hunnen plicht behoorlijk waarneemen : indien hy be- vindt dat zy 'er nalatig in zijn ; zal hy hen voor , het recht ontbieden : en indien bevonden word dat zy fchuldig zijn j zullen zy afgezet, of op een andere wijze, zoo als dienftig geoordeelt word, geftraft worden. Ook zullen de BiiTchoppen, de Aartsdiakenen, de Abten, en andere dier- gelijke Overften, met alle vlijt nafpeuienof'er iemand vandeGeeftelijkhcit met dit euvel bcfmet is, en zullen'er fcherpe ftraffe over pleegen. Wie iemant weet, die met deze peft beimet is; of weet waar dat de ketters zich onthouden of verfchuilen ·, zullen dezelven ten eerfte aan- brengen; of zullen op dezelfde wijze als de ket- ters geftraft worden. De aanbrenger, indien de befchuldiging maar niet onwaar bevonden word, zal de helft van de goederen des aange- . klaagden bekoomenj welverftaande zoo de goe- deren niet meer bedraagen als de fomme van öoodukaaten: want zoo de goederen meer be- draagen, zal'er hec tiende deel voor hem afge- nomen worden. Zoo wie heimelijke vergade- ringen aan den Kettermeeiler aanbrengen zal 5 al heeft hy die ook bygewoont , zal niet ge- ftraft worden; mits dat hy rechtgeloovig zy op het iluk van den Godsdieiift, en'er in toeko- mende van daan blijve : maar wie dezelve zal aan- ' brengen zonder gemeenfehap met die menfehen gehad te hebben, die zal beloont worden, ge- lijk boven al gezegt is. Dat de ilrafFen zoo- daanig zijn als wy die voorgefchreven hebben; en dat niemant gerechtigd zy om dezelve te veranderen of te verzachten} zoo als ik verfta dat meenigmaal is gefchiedt. En de Rechters, Ç 3 de-
|
||||
n$ Oudheden en Gestichten
dewelke zich hier in vergrijpen, zullen, die zul-
len niet ongeil raft blijven. Die van ketterye befchuldigt en daarover gedaagt zijnde weggen vlugt zjnj zijn gewoon, als ze de dood van hunne medepligtigen verftaan hebben, te ver- zoeken dat ze ter zuiveringe mogen toegelaa- " ten worden: meenende dat 'er geen bewijs meer kan gedaan worden van hunne misdaad. En daardoor gefchiedt het dat ze weder keeren, en .hunne valfche leering en dwaalingen op nieuw verbreiden. Doch daar is het gemeen aan gelegen dat dit nier gefchiede. Overzulks ge- biedeik dat'er geen acht gegeeven werdeophun verzoek : maar dat alle de genen, dewelke ge- daagt zijnde niet zijn verfchenen maar weg ge- vlugt zijn-, gehouden zullen worden voor over- juigd en fchuldig. Al wie voor verdagte, vlug- tige, en uytgebanne perfoonen, en voor We- derdoopers, gefproken zullen hebben, zullen ge- houden worden voor begunftigeisder ketteren. De Rechters en de Landvoogden zullen niemand van dezelvcn in genade aanneemen, als met ons of ons Zu fiers verlof: wie hier tegen gedaan zul- len hebben, die zullen afgezet worden. De Bock- verkooper zullen niets, dat degeeftelijke zaaken betreft, drukken , verkoopen, of onder den man brengen; als met de toeitemminge en het goedvinden der genen , wien de zorg over de- ze zaaken toevertrouwt is : en indien hunne knechten zich daar omtrent vergrijpen ; zuilen zy daar voor moeten inftaan. En dewijl'er een lijft van boeken is, dewelke door de Akademie c van Loven afgekeurt zijn : zullen de Boekver- koopers dezelve lijftin hunne winkels ophan-
gen en voor ieders gezigt ten toon (lellen; ©p dat zy,ofook de koopers5 naderhand niet zouden - ^ voot- |
||||
van Vriesland. tip
voorgeeven, dat ze geen kennis van die boe-
ken gehad hebben (ζ). Daarenboven zullen zy noch een andere lijft hebben van hunne ei- gen boeken. Al wie hier aan niet zal gehoor- zaamt hebben , zal in een boete van 100 du· kaaten beflaagen worden. Dat niemand ook eenige kinderen aanneeme om dezelve te on- derwijzen , als met de toelaatinge van de Ma- jeftraat en van den voornaamften Bedienaar der kerke. En dat hy de jonkheit niets leere of voorftelle, als volgens het voorfchrift door de Godtgeleerden van Loven opgefteld. Dus ver* re WiNSEMius uyt Sleidanus. Sffn get jaar ir*j\ geeft gemeïöe Honing/
miffcgien om be regeering ban $ijn $ajflen'< bom/ in 't iael&e gg onlang^ op een plegtige N)5* ingeguïbigt ma$ / op begeïföe mijse be* melfte &ρ be tomfcgei$au3enenbe gtaiiaan* fege en ^paanfege &o?fien getyugftdjp ma$ aan te ïeggen i omtrent gaif ^ecemöer een t^Iafcftaat aangaanbe be Inquifitre ngtgegeben: maar boo? gg' be ^taaten en be gemeenten ban ^te^Ianb in ïjunm goop en bertoacgtin* ge niet meinig geeft ontvelt. (Ce meer booi bien bat be cerfle $tettermeeffo$ / bemeïïie booj Geiser Karei in &;ie$lanb gc^onben ma* ren / aïbaar/ gdp Winfemius f^eeltt/ een ban onb£ onbeltenbe geerfegapp» bijf jaaren !ang geoeffent gaböen -, en bat Hermannus Letrnatius en Francifcus Sonnius, öctodftc öeiï
piesen tot $*ettermeejïer$ gegeben maren /
ben 27. fdugnfft ban 't boojgaatibe jaar booi een 2$ebeï* ojief ban be ^anbftoogbeffe Mar- gareta noeg groter magtgeftreegen gabben om acgt te geeben op get getyag en be gefield Η 4 · te*
|
||||
il o Oudheden én Gestichten
teitiffen bet interenen. * ^iecom t§ öet bat
Philips, om beianbsaaten in ftét begin $ijnec fieeifcïjappge niet te betbreemöen / goeb geeft gebonöen be magt bec$iettennee$eren toat in te bmben; en !)et bolgenbe^ïaMiaat/ om be gemoeberen 500 hjat te tfreeïen / in 't jaar ι SS6- waas =H^ie$ïanb öeeft gesotiöen: * P, Winfcm, Vricfichc Hift.
Twecic Α Lhoewel dat 'er tot voorkooming van de
p akkajt ketteryen en tot demping van de doolin- Philips, gen, dewelke 10 deze Provinciën van JNeder-
tot ver- land tegens het Chrilien geloof opgekomen aaehting zjjn5 ^e,. veele plakkaaten zijn gemaakt en uyt- cerV" gegeeven ; en dat de ftraffen , dewelke daar tegen geitel: zijn , de menfehen hadden moe- ten aflchrikken van die doolingen noch langer aan te hangen : zoo bevind ik egter dat de quaade gevoelens in Vriesland noch groote- lijks aangroeyenj ten deele om dat die peft en befmetting uyt de nabuurigeLandfehappendaar inkriiypen; ten deele om dat de eenvoudigllen en onnoozelften door die verleiders misleidt Worden, En gemerkt dat zich in deze zike, van dé ketters naar de rtrengheit der plakkaaten te ftrafTen , verfcheide zwarigheden opdoen ter dezer oorzake ; dat Georgius Schenk van Ten· tenborch) die onlangs in die. Provincie Stadhou- der, is geweeft, in de volle vergaderinge van den Koninklijken Raad verzekert heeft dat "Keizer Karel, mijn Vader, hier over onder- vraagt zijnde uyt een zonderlinge goedheit aan den zelven Raad had vergunt en verlof gegee- ven om eenige matiging omtrent de ftrengheit der plakkaaten uyt· te vinden ; en om meer naar *$t ingeeven van hun gewifle (de hocdaanigheit hit * ν ■ - der |
||||
Ô Á Ê V R ÉÅ S L Á Í Ö. III
der zaaken en perfoAoen in acht genomen stijn-
de) als naar de ftrengheit van het gefchreeven Recht te vonniiTen. j Daarom is het dat ik» alles wat tot verzach-
ting en verbetering van de plakkaaten beraamd en befchreeven was gelezen en nagezien heb- bende , met het overleg van den Raad geor- donneert en bevolen heb dat de genen, de- welke door hunne eenvoudigheit'of opde aan- rading van anderen van de kerk zijn afgevallen* en de Sakramemen uyt kleinachtinge verzuimt hebben ; en dewelke over de Geloofs-artijke- len ondervraagt zijnde niet' en antwoorden ge- lijk het oprechte Chriftenen betaamt: en vor- ders de ketters, en die de leere der kerke niet aan en neemen, zoo zy binnen driemaal veer- tien dagen , tot drie reizen vermaant zijnde, zich niet bekeeren■»■■ en weder tot de gemeen- fchap der kerke begeeven , en hunne doo- lingen belijden , zonder uytftel zullen ge- ftraft worden naar de ftrengheit der plakkaa- ten. Doch de genen, dewelke na voorgaande vermaaninge zich binnen dien tijd bekeert zul- len hebben, en hunne doolingen verfoeyende weder tot de kerk, zuilen keeren·, zullen vol- gens het goeddunken van den Raad (die inzul- ken gevalle niet naar de ftrengheit der plakkaa- ten zullen behoeven tevonniflen) geftraft wor- den : met deze voorwaarde nochtans en onder dit beding, indien, het geen hervailene ketters zijn; en indien zy geen Leeraars der ketteryen zijn geweeft: want aan de zoodanigen zal zul- ke een weldaad niet toegeftaan worden. En wat de genen belangt, dewelke door· eerjige dooling misleidt zijnde hunne kinderen niet hebben laa- ien, doopen , of belet hebben dat ze gedoopt Ç ƒ wier-
|
||||
122, OUDHEDEN EH GeSTICHTENT
deni of die zulks na dezen mogten beletten} de
zoodanigen, indien ze daar van overtuigt wor- den , en zich na de eerfte , tweede, of derde ver- maaning bekeert en boete gepleegt zullen heb- ben, met aanbiedinge van hunne doolingen af te zweeren , zullen naar het goedvinden van den Raad geftraft worden. Doch by aldienzy, ïelfs na dat ze vermaant zijn, hardnekkig blij- ven \ zullenzé door onzen Raad, volgens den in^ houd der plakkaaten, met het vuur geftraft wor- den , zonder van de Kettermeefteren hun oor- deel af te vraagen. Overzulks gebiede ik mij- nen Raad in Vriesland alles zonder uytftel in h werk te ftellen, 't welke ik geordonneert, en ten diende van 't gemeen oorbaar geoor- deek heb.
< Gegeven te Bruflel den 6 van Maart, in het
jaar onzes Heere een duizend, vijf honderd, zes
en vijftig
fPas getekent,
Philips,
En op *s Koning bevel
D. Overlope,
?ns~ ten UtrecBt te fiuïp te mtmm} wam tam
«.nd, n^ftet SeefïeujK öcöicü obee ©ite^ïanö boertie. Sfccïiiif-Cïeorgius van Egmond. '_ƒ
L· κ«» i^emeGeorgius, öe 5O0tr ban Johan <Bmf
ν verkozen ^n <g*gmon& / ter benoeming van Karel
?ΐ£ίιι Roomfch Keizer altijd overwinnaar, als Graaf
bmftisd. van Holland, en door de eerpaange verkiezing
van de Prooftèn, Aartsdiakenen en Kapittelen
der Utrechtfche kerke, in hetzelfde jaar tot
nazaat fcatt Willem Enkevoirc sefiosen b>a£ t
toent
|
|||
van Vriesland, 113
toatit tuf Inihm be fcaoo^ben ban beSMïe/
Ut tog lipt öe papieren ber ^omtene getroft* fteil/ Hl get tlueeÖe beel ban Batavia Sacra,
in f>et Ubm ban Georgius van Egmond , Op* gecieeben gebben,
©eje Georgius , geïp al# fel» (tt Batavia
Sacra ge5ien gebben/ geeft Jei 3fó$bont aan*
genomen Den 24 december ir Η* Ψ& wpt blptbat Siiifridus Petri 3ïcl) nergtfï moet geö* öen i aïgË gg in 39« berbolg09 Heda feg$ft bat Enkevoirr niet gefïo^ben $bm$ Set jaar 15-30% ^e5e mi|tafïing tööjbbotRöraentïptoebeci ïegt bom eea $$nüe / öetoeïne Pauius il aan ben gemeiben Georgius, tot S&ffegop berfso* jen/ Qecft gesonben in 't jaar if$f< j^oeft U)0|b öeselbe butbeïp aangemeten öooi ee« anbere 2Wïe/ bemeine gemeibe jpan$ in get selföe jaar sesonben geeft aan lytt Φοχη? feaptttel ban ïttrecgt; en toaar in gg ber* Maart bat gn de regelmatige verkiezing, waar
door de Prooftcn , de Aartsdiakenen» en de vier andere Kapittelen, Georgius van Egmond tot de kerk van Uirecht verkoren hebben > boö? 3p IpanfTeïp m&$ soêb ïieurt en öe*
bezigt. Il^ant 30a tuibt öe gemelöe S&iïle/ • betoeï&e S»d u«t be^eïbe papieren ber Utrecgt* ftlft feerne getjronn'ett gebben: en Die in 't ge# melbe"Batavia''Sacra te iee3en fïaat. $n inberbaab be3e Georgius, 23iffcgop ge*Yw?an
bjo^ben 5jjnöe/ geeft aïïe mogelpe bigt άΕ0®<*<$»* gemenbt om get onnrnib/ 't bxtift gter en ™V? s- baar aao? ben bganbïpen menfeg gesaait feja$/zl)°n" k(!rk: iigt ben afcner w§ peeren ngt te roenen. van on- (f geeft m berfegeibe geïegenbgeben eenkruifl te öeftig betoggban be3en nber gegeben: onberzaltcren· mtettn tmftt te^on een öaeft ngtgeftometi onber
|
||||
j24 Oudheden en Gestichten
Dtfóei' ben naam ban Den Keulfchen Keurvoril
rn Aartsbiflchop Hermannus: toeïlt boeft mttfo* iraanig onftrnib opgebnïb foa$ * en onbee 't ma$*
htt böll CCn Godvruchtige beraadinge over de
Jhervorminge onöec be Mbbt ban ^iffegop Geor*gius berfpjeibt fcoierb fóegen öesen^ief geeft Βρ 3önen gber boen ölpen} en geeft op $ijnen eigen naam en op oen naam ban 3tjne éeefïelpïjeib een b^ief aan genieïben 2Sart$= biffegop gefeg^eeben,- öien ise Xeeser in Hifto- ria Üpiicopatuum btllben 5aï.
ïioning Philips geeft öesen Mfftïjo® / om
tt$.m$ be op&omenbe nientae ge^tnögeben en rfamen tegen$ be aï te g^oote fïrenggett beu föeegt&anfcen te bootten / naar Snuffel ont* éoöeinen geeft gem bebel gegeeben/ oin een m&m§ naar $2ie$anb te 3enbem Georgius, t'gngg ge&omen / geeft in 't iaat*
1 f f 7 Wilhelmus Lindanus, tttl ^0|tenaar/
en ïïeeraar bee ^etïige ^eg2iftn«re te %a?
ben/ met bm tijtel ban Vikaris naar &#'?£* ïanö ge$csnben. Cbt b!p ban 3pe magt geeft gg gem ben bolgenben feief ter gau& gefïeït. £Jeorgius van Egmond, door de genade
van Godt en van den ApoftoliiTchen Stoel, Biflchop van Utrecht, wenfcht aan den eerw. en uytmuntenden Heer en M.eefter Willem Lin- damis,, Leeraar in de Godrgcleerdheit, zalig- heit in den Heere, en behoorlijke naarftigheit in het volvoeren van uwen laft. Dewijl wy van uwe oplettendheit, bequaamheit, en wel beproefde voorzigtigheit, volkomentlijk inden Heerc verzekerd zijn, zoo i| het dar^ wy U toe > ■■: ..«;.-■. vil*
|
|||
van Vriesland. Hf
onzen Deken , Kommiflaris of Officiaal over
Vriesland onder ons gebied ftaande aanftellen J fchikken en benoemen ; om ons órdinaris en kerkelijk rechtsgebied aldaar uyt onzen naame te beoeffenen: en wy geeven en vérleeneh u door den inhoud dezes een vrye en volle mage en gezag, en een volkomen laft, zoo in't ge- meen als in 't byzonder, om over alle 'c zy en-*- kelijfc kerkelijke 't zy gemengde, mitsgaders huwelijkfche, burgerlijke en ftraffchuldige zaa- ken te zitten, daar vonnis en uytfpraak over te geeven; en het vonnis ter uytvoeringe te bren- gen : vorders ook, om omtrent allerhande misda- den, vergrijpingen en verzuimeniiTen van aller- hande perfoonen, van wat gemeente of lichaam dat het zy, 't zy achtérvolgens den pligt van • uwe bedieninge, 't zy ter begeerte der partyen i gerechtelijk onderzoek te doen > dezelve te ftfiflP fen, en 'er uytfpraak over te geven: noch al vor- der om tegen de perfoonen, gemeenten, ker- ken , parochien, en plaatzen voprnoemd den banj de opfchorzing der kerkelijke bedienin- gen, het interdikt,' en de vordere kerkelijke ïtrafvonniiTen uyt te fpreeken en te vellen 5 en om die gevelde vonniflen wederom te lichten en af teneernen: waar toe gy, indien het noodig is, ook de wereldfche magt te hulp zult mogen roepen: daarenboven om de genen die in't hei- melijk trouwen, en die zoodanige huwelijken f* bywoonen, te ftraffen, enom hen van den ban» in denwelken zy by die gelegendheit gevallen . zijn, te ontheffen: noch om allerhande kloof-
ters, (doch de onthevene uyt kragt der PauiTe- lijke magt» die ons ten dien einde gegeven is, en dewelke wy door den inhoud dezes aan u als 'tf* onzen onder-gematigden mede deelen) te be-
zoc-
|
||||
t%6 OüDMiDiN ïn Gestichten
zoeken5en de misbruyken, verzuimeniflen» en
uytfporigheden, die gy daar vinden zuk te ver- beteren; noch om alles en ieder in't byzonder te doen en in 't werk te.ftellen , *t welk in en omtrent het voornoemde noodig of dienftig wezen mag: al waar het zake dat daar toe een byzondere laft vereifcht wierd. Eindelijk om alles in zaaken van kaftijdingen of ontbindin- gen te verrigten, 't welke, tot het voornoemde ampt (van Deken en Officiaal) behoort: als in zake van gedoode, gequetite, of verminkte Klerken 5 of omtrent het ichenden van de vry- dommender kerken, derkerkelijkeperibonen, der kerkhoven> of van andere gewijde plaatzen 5 die zaken allenlij k uytgezonderd, dewelke wy by zonderlijk voor ons ophouden : en voor het iefte om alle tegeniireevers en wederfpatinigen door kerkelijke itrafvonniilèn te beteugelen. De VonniiTen» dewelke gy ter gelegendheit van het bovenftaande wettiglijk gevek zult hebben , zullen wy goed keuren , en door ons gezag onverbreekelijk doen onderhouden : zullen- de deeze magt duuren tot dat wy dezelve door een Notaris zullen wederroepen hebben. Ge- geven onder ons Zegel, 't welke wy hier aange- hangen hebben, den laatftenjuly, in*x jaar onzes Heere duizend, vijfhonderd, zeven-en-vijftig. De Vrie- Μβ £>tmttΠ 1)011 &#£$!&!!& j hu®$ Üt <&ttfitfi
«en klagen \$$φ 0g ^itlï§ getegtfjglje&eil m bfëljCit Jjet
iMdUvo0oed-eatie«flni o^geroi^eiiia/ ïjtbbm aan bm&&&
over de fce ban Hlremöccg/ '£ &otm$g$ ^teöeöonöei: vcrbrec- 0^ föjjjjjfigtftej een iötjMoopig feertoog ge* kingc ntn öaan: m ty$$m 0%tt nett ïjanM ban %& kk?cvry" tneïöeti Lindanus, op ueniaeliien 5p $m ge-
fceetea tearen eti tywè öanöeï $u een trotze en onge-
|
||||
tan Vrieslan». itf
ongewoone beheerfching ttöemöeit / ttl bt&t
bQe$e geftlaagn
Hoewel de langduurige bezitting van onze
vr?heit, dewelke wy , Heer Stadhouder, in die goude eeuwe genoten hebben j mitsgaders de kontrakten, dewelke wy met Kareïtn Philips al meer als eens hebben aangegaan; den Koning Philips hadden behooren te beweegen om onze wetten en kerkgewoonten in geenen deelc cc laaten verkrachten: zoo is het nochtans dat wy tegens onze hoop een geruimen tijd herwaarts ia onze vryheit verkort worden j zedert dat Wil- helmus Lindanui, een uytlandig en bovenmate eerzuchtig perfoon , ons tot KommiiTaris in Geloofszaaken, of liever tot Kettermeeiber^ m opgedrongen. Dit (lag van menfchen is wei* nig in gebruyk geweeft by onze Voorouders^ dewelke zedert de tijden van Paus Sergius^ en na dat de Heidenfche bygeloovigheden uyt de- ze landen gebannen waren, in vryheit gèlcefc hebben: zoo dat wy door deze regeeringe van Pbilippus, dewelke volgens wederzijdfch beding onze vrydom niet moeit benadéelen , in een nieuwe flaverny gevallen zijn. Wy fpreeken hu niet van onze Vadérlandfche wetten $ V06V dewelke onze Voorouders, op dat dezelve dööfr geen Franfch geweld gefchondeW mogtén wof- den , tot onze tijden toe met het^ vergieten Van hun bloed geftreeden hebben. Zy hebben de woede dei-Noormannen, mitsgaders de Flö- riffen en Albertuflen , die ons door een harder regeering wilden drukken, afgeweert: geeözins gedoogende dat hunne liehaamen hen flaafsge- wijs ten dienfte zouden ftaan: of dat wy, hun- ne naneeven, met het leeven 't welke wy van |
||||
*iz8 Oudheden en Gestichten
hen zouden ontvangen, ook een èllendigen ψ
vensftaat van hen zouden erven}:en doormè trotsheit van nieuwe Heeren gedrukt zouden worden. Maar, nu is het zoo verre gekomen, clat-'ervoor onze gemoederen en gewifien tor* menten vervaardigt worden. Want dewijl het ilaat en de brandyzers geen magt hebben om de zielen te branden ofte midden.; dewelke de menfcti vry en zonder aardfche befmettinge van den onfterrTelijken Godt ontvangen beeft; zoo zoeken zy.de gemoederen vervaard te maaken door het pijnigen der iichaamen; op dat dezelve een deel hoovaardige en fpijtige Heeren ten dien- ile zouden ftaan ; welker fchoonfchijnende god- vrugtighcit 4ikwils maar een dekmantel is van croote ondeugendheden. Hiervandaan komt het, dat ze hunne eergierigheit geen maat ftelleoi <3at ze de kerkelijke waardigheden tegen de wet- ten des Vaderlands, dewelke door Keizer Kar el in't jaar ip^beveftigt zijn, verdubbelen : dat ze al zoo happig» ja doorgaans noch happiger Zijn naar hoog g^ag» naar eer-ampten , naar rijkdommen, als de andere menfchenj ganfch aeenofbynaa geen blijk geevende van eenige eodvruchtigheit; dewelke niet gewoon is de bedieningen, die tot den Goddelijken dienft en voor de zalighfiit.dermenfcheit ingeftelt zijn, met de zorgvuldig eden dezer wereld, en met <le gekke begeerlijkheden van zijn fortuin te ^maaken, te bezoedelen. En hier in bcftaac het ampt> dit is het gedrag, van Lindanus in Vries- • land. Want hv heeft de Geeftehjke ampten, deinkomften, de kerkelijke bedieningen-ten deele naar zich getrokkens ten deeie aan de zoodanigen begeeven, die hem de handen vul- den. Hetwelkehy gedaan heeft tegens het recht der
|
||||
van Vriesland, ïi$
der Geefrelijkbeit van Vriesland \ dewelke op
de inhulding van Philips bedongen had dat ze haar recht geheel en onvermindert Zoude be- houden ; en dat Philips alle haaregerechtighederi en kerkelijke ampten ongemoeid xoude Jaaten» gelijk het ten tijde van Keizer Karel gefchiedt was : zoo dat hγ al de glorie van zijne regee- ringe en van zijne magt zoude doen beitaan in het handhavenen van de oude kerkelijke gerech- tigheden. Maar nu worden niet alleen de Va- derlandfche kérkgewoontèn gefchohden ; maar noch worden de Prelaaten en Dekens van hun wettig recht berooft; dewelke federt zoo vee- Ie eeuwen de magt gehad hebben om de kerke- lijke zaaken te befchikken; en om de Gcellejij- ken, die zich aan oncesbaarheit of andere on- deugendheden te buiten gingen , te beteuge- len. Dierhalven bidden wy u, Heer Stadhou- der , dat gy u daar aan gelegen laat zijnj eri teweese brenor dar.'er voortaan geen nieuwio·- neit ofte verandering, dewelke rtrijdig zy te- gensde gewoonlijkegebruyken van onze Voor- ouders, in Vriesland ihgëyöe'rt werden. <éïl (}) ül§ Lindanus b0p&af m\ OüMpééU
bc uiagt tü een fjeinieïp bebéi te gcö&cti οπί
ht migtvzgtW&hm / hit in &CpC quaaltetijbén pe oberfjasiö naamen/ u „fïraffeii; ïjtbben öe SaiiojianUcit fcöcöeroiii ten fiiictbftl%ift b** bm é&taMjmuev m ön oen &aab De£$ioninjg£ iw ueïtbttt; m ober öe berfto^iiiig ban ïjunlim iielp vctlfl in bc^tt bocge 0cRtóaflt: ^/Ύ hebben met den Sax, met Keizer Kar el;
en naderhand met Philifpüs, Kaf els nazaat ,·
®eh akKord gemaakt dat onze voorrechten eri
I priv?"
|
||||
i30 Oudheden en Gestichten
Privilegiën in hun geheel zouden blijven. Doch
Koning Philips heeft aan Wilhelmus Lindanus een Open brief verleent*, waar by hemde magt ge- geven word, om over kerkelijke zaaken von- nis te ftrijken. Maar hoewel het recht der Geeftclijken, dewelke het derde lit dezer Pro- vincie uytmaakcni hierdoor benadeelt word 5 zoo fchijnt echter Koning Philips in deze zijne fchikkinge voor twee zaaken gezorgt te heb- ben : te weeten, dat de Open brief van Linda- nus de gerechtigheden des volks niet zoude ge- nadeden; en dat hy ook het gezag en het recht van 's Konings Raad in Vriesland niet zoude verkorten. Én vermits 's Konings Raad ge- houden is zijn recht door 's Konings Pleitbe- zorger te verdedigen en voor te fpreeken; zoo is het dat wy ons nu maar gelegen laaten zijn aan het verdedigen van het onze : volgens 't welke het van ongedenkbaare tijden af, tot den dag van huiden toe, gebruykelijk is dat'er in Ooftergouw, Weftergouw , en by de Se- venwolders , in kerkelijke zaaken Kommifla- riflenen goede mannen aangeftelt, ja zelfs uyt de Geeftelijkheit gekozen werden. Daaren- boven hebben de Pi iefters en Paftoors door een langduurige gewoonte verkreegen, dat ze de Dekens over hun gebied benoemen en verkie- zen·, voor dewelke allerhande gefchülen, de- welke tot het vonnis van den Koninklijken Raad niet behooren , op ftaande voet afge- daan wierden. Noch is het wereldkundig dat de Abten van Lidlum de Aartsdiakenen zijn over de Monnikken van Lidlum ; en de andere Abten insgelijks over hunne Monnikken: en daar by, dat de Paftoors van Vriesland het recht hadden om VikaxifTen aan te ftellen. En hoe- wel |
|||||
/
|
|||||
van Vriesland. i%ï
wei dit alles had moeten geharidhaaft worden j
als zijnde ten gevalle van 't Vrieflche volk be- veiligt door den Sax, door Keizer Karel, eri zelfs door Koning Philips: zoo is het nochtans dat Lindanus\ al het zelve . en al het récht 't welk onze Voorouders verkreegen hadden 5 over- treedt en verbreekt. Want behalven dat hy geenc kerkelijke KommiiTarenuyt Ooftergouw^ nochte Weftcrgouw» nochte uytdeSevcnwol·* den, wil aanneemen; zoo weigert hy ook aan de Priefters het kiezen van een Deken % en hy doet de Paftoors en Priefters, die over eenig feit of misdaad befchuldigt zijn , Voor Zich zel- Ven re recht verfchijnen. Dit is geblecken iri Henricus Ürohbagen , voor zijn levert Vikarii van Oldenhovcn j wien hy, volgens eigen goed- dunken, van dat ampt heeft afgezet. Daar by matigt hyzichzelven aan het recht derPaftoo- ren om Vikariflen aan te (tellen: en hy doeë alles 't welke eene magt tdekomt, die geené paaien heeft, en door geene wetten is ingebon- den. En ntdernaal zulks onverdraaglijk voor ons, en fchandelijk voor hem isj zoo biddcri wy, Stadhouder én 's Komrigs Raad, dat gy de baldaadigheit én trotsheit van dien verwaan- den menfeh kaftijdt; en het onhebbelijk ge- drag van dien Lindamis door eed icherp Plak* kaat beteugelt. $ö|oet$ / φί 'ec eeriigc fytüsamt mêtéd
recïjtmgeri tn ojöonantyen ö» '$ Μοηίη$§ρίύ&* naaten geboepti op Dat gel: bolii niet 300 $?ά; tot oen (®3ö0öienfï geötoongen/ a\§ 000) ire onöerrecgtuigen in gun geloof onfêer&cseti $owbe tooien* |
|||||
1% ii Hleï
|
|||||
j^i Aantekeningen op ï> e
ι. Hier zie ik verboden dat niemand over de Hei-
lige Schrift in dnilterezaken zal hebben te redentwis- ten, ofdezelveuyt re leggen, tenzydat hy eenGodt- gèleerde zy , enz. Maar ik zie 'er het kezen van den 13ybel aan ongefhideerde menfchen niet verboden» - Ook was zoodanig een verbod noch niet uytgeko- men; als zijnde eerft gemaakt , na dat de Kerkver- gadering van Trenten eenigen tijd ge-eindigt was. Deeze zaak, hoewel tegenwoordig vry netelig, zal evenwel Hiftorifcher wijze diepet mogen opgehaalt worden, De Andersgezinden , en de Roomfchka- tolijken die't quanl'uys in alles met het Hof van Ro- men houden , gaan beidegaar te verre, met zoo een verbod aan de Roomfchkatolijke kerk toe te fchrij- ven. Om tot de zaak te koomen; de Andersgezinden,
over Geloofszaken fpreekende , hebben dit verwijt altijd gereed dat de R. kerk het leezen der H. Schrift in de'moederlijke taal verboden heeft. Dit is, zeg- gen zy , om de waarheden van Gods Woord voor de eenvoudigen verborgen te houden· en de eenvou- digen alles diets te maaken wat men wil. yt h noch geen dertig jaaten geleden, zegt α HeniicUt Stephanus, dat men zich zoo zeer verbergen moefl om den Hybel, 'm de gemeene taal overgezet, te leezen \ gelijk ah men zich verbergt om valfche munt te flam ; of noch grooterquamd te pleegen, . ,; Ja hy verhaalt dat een oud Doktoor, een van de
eerwaardigften , plag te zeggen: Ik ben verwonderd dat deeze jonge luiden ons 't Nieuwe Tefiament bjbrengen : ik zweer u by Godt dat' ik meer dan viifiig jaaren oud was geworden , enniet,wi(l wat hst N.Tejlament €e zeggen wau Op dat dit vertellingtje fraay genoeg zy y en beter te pas koome,dient het van een Doktoor in de Godtgeleerdheit verdaan te worden. Onder de an- dere Doktooren , in de Rechten of in de Geneeskun- de, zouw men fomtijds zulk foort van Hagen-en< velden vinden. Maar een Doktor in de Godtgeleerd- heit hoe zal die Dokter geworden zijn, zonder zijne Difpuiten uytden Bybel gedaan te hebben ? Dog dat wil ik nu zoo nauw niet onderzoeken ; 't geen ik benedcrï ■van zeker Monnik verhaalen zal, fcheelt'er zooveel . «Apologie pour Hcrodotr, cap. jo. |
|||||
:
|
|||||
Beschryving van Vriesland. i^
niet van. 't Geen hy zegt, dat men den Bybel, der-
tig jaaren voor dat hy dit fchreef, niet anders in't ver- borgen durfde leezen, indien men 't op zijn zeggen aanneemen moet, 7,al ook over al geen plaats gehad hebben. De Leezer zal by Elies du b Pm bewecmi vinden hoe dat het leezen van den Bybel, tot omtrent de tyden van de Reformaatzie toe,, door zeer weini- ge luiden tegengefproken is geweeft. Een klein Kou- cili van Toulouze van 't jaar 1228 , met eenen Jo~ hannes Gerfon , en miifchien noch een Schrijver of twee ter zyde gefteld ; zoo mag men zeggen dat niemand over dat leezen viel. Althans DuPm^ die alle ker- kelyke Schryvers en Konciiien geleezen heeft, weet 'er geen anderen op te geeven. Men vertaalde den Bybel, of fomtijds het N. Teftament alleen: men gafdie vertalingen uyt; men kocht ze, en men las ze; zonder dat de kerk, of de Biiïchoppen, dat ver- taalden en leezen af keurden. Omtrent de tyden van deReformaatzi, eenige wei-
nige jaaren vroeger of laater onbegreepen , begon'er nu en dan een Godtgeleerde zich zelven aan't leezen van den Bybel in de moederlijke taaie te ftooten., Maar dat'er tot den tyd toe geen zwarigheit over dat kezen gemaakt was, blykt onder anderen hier uyt dat Efprit Rotthier, een Preekheer, en de eerile die een Traktaatje tegen dat leezen uytgegeeven heeft, met befchroomdheit voor den dag quam, en open- hartig bekende dat hy al de weereld op dat Huk tegen had. Wat nu de .tyden federt de Reformaatzie belangt;
Het is waar dat eenige Doktors of Leeraars, endaar ond£rfomrnigen* van aanzien , zwarigheit c over dat leexen begoiten te maaken. En deeze Doktors be* gorten hoe langer hoe meer aanhang te krygen. Eraf. mus was niet zonder opfpraak, om dat hy den Bybel, in de moederlyke taal, ieder een aanprees. En hy fchrijft d ergens dat 'Jacobm Fabér (beter bekend on- der den' naam van Stapulefifi') van benauwdheit weg^ gevlugt wasj en anders geen reden om zoo te vree- zen had, als dat hy de Evangeliën indeFranfchetaal h Prelogomenes fur la Êible parr* z<
!* P- Soto , Alphonfus a Caftro , &c. ja de Sorbonnc zelf, • '-' Zie Du Pin , ibid» d Ad Bilibaldum Piikheinier. ί 3 over-
|
||||
234 Aantekeningen o ν ρε
overgezet had. Maar ik meen dit Erafmus geen nette
ikennis van deexe vlagt, en van alle de omitandighe- den, heeft gehad. Erafmus ichreef het bovenftaande in 't jaar ifió: en hy fpreekt maar van 't vertaaien der Evangeliën. Doch J. Faber had het ganfche N. Ifeftament al drie jaaren te vooren vertaalt en uytge- geeven. En dat de Sorbonne dus op hem gebeet'en •was, was'niet öm't vertaaien van 't N. Teltament: men had den ganfchen e Bybel pas te vooren in de Franfche taaie herdrukt: maar men hield hem ver- dagt van de Nieuwe Leeringen te begunftigen : en in eene Voorrede f van't N. Teftarnent fcheen hy op dve van de Sorbonne te fchieten. Renatus Benoit had den Bybel ook in de Franfche
taal overgezet en in't licht gegeeven: maar die over- zetting wierd door de Sorbonne gebrandmerkt 5 en hy wierd over dat vertaaien door dezeltde Sorbonne dapper géhekeU.' Maar volgens den Kardinaal Per- ron had hy dit niet te lyden om g dat hy den Bybel in de Franfche taal overgezet had; maar om dat hy de Genceffche Overzetting, ionder genoegzaame bete- ringe of veranderinge, had opgevolgt. En hy heeft het h zelfs voor de Sorbonne beleden dat hy zyne ver- taaling, weinige plaatze uytgezonderd, fchuldig was aan de vertaaldeVs van Geneve. Om evenwel alles oprechtelyk te handelen, en 't
cene zoo wel als 't andere te zeggen ; men zal by DuïCange aangetekendbinden hoe dat'er tyden oflie^· Ver plaatzen zyn geweeft,' dat men geen Bybel in de mocderlyke taal in huys mogt hebben. En wat de eerile tyden der Reformaatzie belangt, 't is waar dat de Sorbonne in't jaar 1513. deeze ftelling veroordeelt heeft: Alle Chriflenen ^voornamentlijk de Geeflel'tjken, moeten aangezet worde» tot het befludecren van de Heili- ge Schriftuur: want de andere wetenfehappen zijn men· fchelijk en van weinig nut. \ Is ook waar dat dit von- e Zie P. Simon Hiifc* Crit. des Verfion» k Longec Syllabus
Verfionum , paucz· f Zie Bib.liothcqne Critiquc tem. 4. Iciwc 1 ?·
% Cardinalis Ou I'«rron in Refp. acl Regcin Mjgn. Brjtan-
ï?,iac lib» 6. cap. 8. b Rtch. Simon. Difcuil Crit;. de Vadis Bibl» cdit» cap« ié#
i A4.Veibuöallomitikuru.'
'■''■ . nis
|
||||
ïkSOÏRYVINe VAN VllIESLANÖ. Igf
nis beveiligt is door een Arrefl van 't Parlement. Maar
het dient aangemerkt dat'er in het gemelde ftrafvon- nis der Sorbonne Maat, Pifa hujus temporis conditiowc. De omftandigheit van deezen tijd in acht genomen, 'Zy oordeelden dat het leezen van de H. Schriftuur, om de opkomende gezindheden, niet dienftig was, enzy gaven flegtsr een povifioneel vonnis. Maar 't is noch vorder waar dat door al dat harrewarren , en door alle die vonnuTen, fommige menfchen, zelfs van ee- rn'gegeleerdheit, aan de nuttigheit van't meergemel- de kezen ten minfte begoften te twijfelen. Na dat de Kerkvergadering van Tremen ge-cindigt was, is'er van wegens de Congregatie 1\ Indiciv een verbod tegen het leezen van den Bybel, in de moederlijke taaie, uytgekomen. De redenen, waarom dat de Kardi- naal en zoo een verbod noodzakelijk geacht hebben, konnen elders nagelen worden. Ik zal hier maar beknoptelyk en HifroriiTcherwyze zeggen , ι , Dat l dit verbod niet gedaan is door de Kerkvergadering van Treuren, maar eenige jaaren daar na uytgeko- men is. i, Dat het gedaan is door de Vierfchaar der Inquifitie; die in Vrankrijk, noch in de Nederlanden , niet erkent word. 3, Dat dit verbod noch in Duyts- land, noch in Vrankrijk, noch in de Nederlanden, noit aangenomen is geweeft. 4, Dat het nooit in deeze landen ter uytvoeringe is gebragt, «τ, Dat dit verbod door de Vergadering van de Inquiiitie gedaan is om de vermetendheit der menfchen : want ieder een zoude zich in die tijden het ampt van Rechter over deH. Schrifteen van Uytlegger, wel aangematigt heb- ben, Die tijd, en de verwaandheit, zijn nu voor by: en't is van een bekende waarheit, zegt meergemelde Du Pin, dat'er van duizend Katolijken, die den By- bel leezen , nauwelijks een gevonden zal worden, dien dat leezen meer fchade als voordeel zoude doen. Nu is het een bekende Regel in de Rechten , als
de reden van een wet ophoudt5 dat dan de wet ook ophoudt. Het is evenwel waar dat fommige Schrijvers, ee-
\ Vergadering die de lijft der veibodene boeken opfteUcn
moer. I Zie Du Pin ibid. I 4 nigen
- /
|
||||||
%%6 Aaniekeninsen op de
nigen tijd herwaarts, veel tegen dat leezen gehatf hebben; en, fteunende op 't gemelde gebod, hun bes- te gedaan hebben, en noch hedendaags doen, om de Ç Schriftuur het gemeene volk afhandig te maak en. Maar 't heeft ook aan geen Schrijvers en geleerde
mannen ontbroken, die 't yopr de H, Schrift opge- nomen hebben ; en verklaart hebben dat het gemelde verbod of vervallen , of op fqmmige plaatzen niec aangenomen was. Pater Veron, die een Jefuyt was geweeil, betuigt ix\ de Voorrede van zijn N. Teftar inem'dat het gemelde verbod geen plaats had in Vrank- rijk. mSerarim en nLayman, twee vermaarde Jei'ay- ïen, getuigen het zelfde van Duytsland. Het boek van den Biflchop van Kairorien, over het leezen van de H. Schriftuur, en dat van Antontm Aynaldus,zijn ieder een bekend. En hoe dik wils is de Bybel, zelfs na't gemelde verbod, van tijd tot rijd in alderhande â taaien overgezet ? En noch zien wy dagelijks hoe dat de geleerdfte Schrijvers van Vrajikrijk, by ge'le- jjendheirvaude t'hans zwevendeverfchillen, dezezaak op haar kracht nemen ; en 't leezen van de H. Schrift ook voor den gemeenen man dienfh'goordeelen. 't Geen dan zoo langen tijd in de Roomskatolijke
. jkerk goed is geweelt 3 en van zeer veele en geleerde Katolijken noch goedgekeurt word; of, om het an- ders Uyt te drukken, 't geen nu onder de {loomska- f hol-ijken zelf een difpuit of verfchilpuni geworden is; dat behoort, mijns oordeels, op de rekening van, de Karolijke kerk niet geitelt te worden. Ik heb gezeit dat Erajwuj ook te jijden had, om,
dat hy voor dat leezen was: de zaak is aldus ge- legen. Rrafmm had ergens. gezeit dat men het leezen van
de H. Schrift dok aan't gemeene volk behoorde toe te (taan: maar daar op heeft hy onder anderen een Karmelyt aan den hals gekreegen ; die hem over dat roekeloos fchrijven, zoo als hy het noemde, in een Nederduytfch gefchrift dapper heeft gehek.elt. En. Ërafmus, die zijne f kïagten daar over doet aan Ni- ø In Hroiegöiir. BibJ* , ð rr .
t* Lib. 2. tr. i, c.ip é f. ç. 4. ^e Fide 3 <Sfc., . ,
o 7,k Du pin ibid. Irem R Le Longues. f ErafmusEpift, pag. 771. rcten> ediV calaus
■'.; V '■*■ ' ,' * « -ºË
f
|
||||
Beschryvin® van Vriesland. 137
eolatif Everardus, geeft te kennen dat'er noch eenige
Godtgeleerden, ten einde zy geen verlies in hun gezag en gewin zouden lijden, van V zelfde gevoelen waren. Era/mus, die ook tanden had, en den Monnik niet
en fpaart, voegt'er iets by, waar uyt blijken kan hoe verre dat het gezag van den Bybel by fommigen vervallen was. „Als de Bacelieren, zoofpreektEras- „ mus, aldus {in de openbaare difpuiten) redeneeren: 5, dit heeft Chriftus by Matthceus gezegt: ergo is uw ?, befluyt vals: dan roept hy {die Monnik) Dat is op j, zijn Luiters geredeneert : ik verklaar dat ik 'er niet „ op antwoorden zal.,, Erafmus , die op zijn eere ftond, zal zoo een zaak aan eenen Preiïdent van den Raad van Holland, ik zeg aan Nicolaus Everardus, niet gefchreeven hebben op een los gerucht ; veel min uyt zijn duim gezogen hebben. Daar uyt mag men beiluyten dat ibmmige Monnikken met een dommen yver tegen het gebruyken van den Bybei ingenomen waren : maar dat men zoo een onver- ihudigheit op de rekening van alle de Monnikken, of van de Godtgeleerden,zoude (teilen ; zoo een be« fluit, of zeggen, ziet ieder een dat buiten den haak Zoude zijn. 't Waar te wenfehen dat 'er tegenwoordig geen
Godtgeleerden gevonden wierden , die alzoo weï- nigwerks van de Heilige Schriftuur maaken als de voornoemde Monnik. Ik weet van goederhand dat zeker Monnik (van wat Order zal ik nu niet zeg- gen) by den Examinator van'tBïfdom van N. quam, om tot het preeken gemagtigtte worden. De Exami- nator , weetende dat het leezen van de Schriftuur by de jonge Monnikken van die Order weinig en by- kans niet behartigt wierd, deed hem den Bybel ter hand-e ftellen; en gebood hem zeker Hoofdftuk van den Evangdltt: Mattbicur op te zoeken, om'teene of*t andere veers uyt te leggen. De Monnik, belem- merd en 'm 't nauw , begoft de bladen van voren naar achteren toe op te ilaan ; zonder Matth<eus in langen tijd te konnen vinden. Dat ik de waarheit zegge, kan ik door de getuigenis van geloofwaardige perfoonen bewijzen. Ook zeg ik het niet tot verwijt, of om. den iyïonnikken fpijt aan te doen. Mijn eenigile ihzïgt is, zulk ilag Van Godtgeleerden, die de nuttigheit en I 5 noof-
|
|||||
■-,
|
|||||
158 Aantekeningen e? de
iiootiakelijkheit van de H. Schriftuur niet beter be-
grijpen ; ten minfte door een foort van fchaamte toi het leezen van dat Goddelijk Boek op te wekken. 2. In de Aantekeningen op het ι Deel van Bata-
via q Sacra heb ik aangeweezen hoe dat de Anders- gezinden zelf, die fomwijlen op dit verbieden der Boeken fmaalen, deeze zaak zeer dikwils even eens begreepen hebben als de Katolïjken : en ook Opzig* ters over de Boeken aangeftelt hebben. Daar heb ik Predikanten vermeldt ; dewelke , om dat ze boe- ken, zonder goedkeüringe van de Opzigters, uitge- geeven hadden; afgezet en vervolgt zijn geweeft. Wat nu deeze lijft of Index belangt,dewelkedooc
de Akademie van Loven opgeftelt was; daar omtrent dient *t eeneen 't andere aangemerkt te worden. Vec- leLeezers zullen dikwils vanden index der verbode- ne boeken geleezen en veel hooren vertellen hebben ; zonder dat zy miiTchien het rechte befcheid van dat verbieden weeten. Voor eerft zal men niet γ vinden dat 'er voor de
epkomfte van 't Lutheraandom, of voor de feftien- deeeuwe, ooit zoo een lijft van verbodene boeken door de Kerkoverften, opgeftelt of uyrgegeeven is. Zoo een lijft, zeg ik , daar het Ieezen van ecnige boeken, zoo in 't openbaar als in 't byzonder > aan ieder een verboden word. 't Is waar dat de Syno- de , die te Romen in 't jaar 494 onder Gelafius, ge- houden is , in zeker Dekreet verklaart heeft welke boeken dat door de Roomfche aangenomen of niet aangenomen , en geleezen of niet geleezen mogen; worden. Maar het blijkt duidelijk uyt de woorden van het Dekreet dat de Synode maar verklaaren wil» welke boeken dat 'er openbaar en overluid in de kerk, ten tijde van denGoddelijken dienft, moelren geleezen worden. Sommigen fchijnen te denken dat zoo een lijft,
of Index, eerft: opgeftelt is op het bevel der Kerk- vergaderïnge van Tremen, of van den Paus Maac Keizer Kareï V had de Theologfffche Fakulteit van l»oven al bevolen zoo een lijit op te ftellen, eer dat
'■■■'. >■"'//
9 Pag. 641, <f42. r Zie den Heer van Efpea ad jus Caa. pau. 1, Tir,-aa.
cap. 4«
er
|
||||
BeSCHRYVlNG VAN VRIESLAND. 139
'er de Pauzen miffchien eens op gedagt hadden. In
die lijft moeften zy zulke boeken van ketters , of van Schrijvers die van ketterye verdagt, opgee- ven ; dewelke zy oordeelden dat in die omftandig- heden van tijden van het volk niet dienden geleexen te worden. De Fakulteit heeft 200 een lijft opge- jfrelt; dewelke qyt naame van den Keizer uytgekoinen is in't jaar if4-6. En dewijl het getal van zoodaanige boeken en
Schrijvers al grooter en grooter wierd heeft de Fa- culteit ook een grooter lijft gemaakt ; dewelke op bevel van i(im?/Fuytgegeeven is in 't jaar 15-5-6. En beide deeze"lijften, met's Keizers Plakkaaten,daar op paffende , ftaan in 't ι Deel det Plakkaaten van Vlaanderen. PauluslF, door dat voorbeeld aangezet, heeft in
't jaar 15*57 aan de Hoofden der Róomfc-he rnqu'ifitie bevel gegeeven , om ook een lijft van verbodene boe- ken op te ftellen. Dit hebben zy ook gedaan; en in 't jaar 1^9 zoo een lijft uytgegeeven. Maar die In- qoifitie ging vry wat fcherper tewerk, als de Fakul- teit van Loven. Zy gaf een lijft uyt, in drie ryen verdeeld. Op de eerfte ry ftonden zulke Schrijvers j van dewelken geene gefchriften altoos, zelfs niet over weereldlijke zaaken, mogten geleezen worden. Op de tweede ry ftonden de boeken, die in 't by-
zonder veroordeelt wierden; terwijle dat de andere boeken van dezelfde Schrijvers onverboden bleeven. Op de derde ry ftonden eenige naamlooze boeken; met een byvoegzel dat alle de boeken, die federt het jaar 15*10 zonder naam uytgekomen waren , verbo- * den wierden,en niet mogten geleezen worden. Ein- delijk ftond'er een naamrol by van 60Boekdrukkers: en allede boeken, by die <Su Drukkers uytgegeeven, in wat taaie dat het waar ^ en wie dat de Schrijver van ieder boek mogt weezen, wierden zonder onderfcheid verboden. Het verbieden was niet genoegj daar moeft ook
een ftraffe by koomen. Zoo wierden dan alle de ge- nen, die zoo een verboden boek zouden leezen, in den ban gedaan, en voor al hun leven eerloos ver- klaart; en 2e mogten tot geen ampten of kerkelijke wijdzels toegelaten worden. Dit
|
||||
j4o Aantekeningen op de
Dit verbod, en de ftrafFe daar by gevoegd , was
volgens l'ommige Katolijken zelf al te t ftraf. Alle ichadelijke boeken , over wat ftofte dat het waar, al raakten ze in't minfte de kerk of den Godsdienft niet? al waren ze van goede en Katolijke luiden gefchree- ven, zoo ongenadig en ftrengelijk te verbieden; dat, meenden zy , ging fee verre. En daarom heeft Pius W, om deeze üraiHgniet wat te maatigen, deeze ganfche aaak der Kerkvergaderinge van Trenten aanbe- volen, Zoo wierd dan deeze zaak in gemelde Vergade-
rtti'ge op het tapijt gebragt; en, na veel twiftens., en, twerleggens , in handen van eenige BiiTchoppen en Godtgel eerden geftelf. Deeze Keiirmeefters dei boe- leen, want dat ampt bekleedden zy, en mogen ver- volgens dien naam wel hebben, hadden d'er de han- den vol werks aan ,· tot den leften dag van deSKerkver- gadering toe. Op dien leiten dag , als de Vaders der V'ergaderiuge nu toeftel tot het fcheiden maak- ten, en van de Keurmeefters bericht kreegen dat het werk.eindelijk zijn volkomen beilag gekrt'egen had 5 hebben zy , dewijl'er te veel werks aan was om zoo veele verbodene boeken na te zien ,, de gemelde Keunnëefters met hunne lijft naar den Paus gewee- ten; dien zy meefter van dat ganfche werk gelaaten, hebbend -;„ Zoo is dan de gemelde lijft , of Index , door
PmsIV goedgekeurt; en drie maanden ,. na 't ein- digen van de gemelde Kerkvergadering, uytgekomen. Na^dat het Koncili van Trenten inde Nederlanden met zekere bepaalingen aangenomen was ;;', heeft men op gemelde lijft der verbodene boeken beginnen re denken. De Raad des Konings, die lijft gezien hebbende, oordeelde dat men te Romen met dat ver- hieden vry te driftig te, werk was gegaan: dat veele boeken op d?e lijft niet verdienden te ftaan : en dat veele anderen , door eenige veranderingen of met iets uyt te laaten, licht te verhelpen, of te verbeteren wa- ren. Zoo heeft dan Philips 11 een Raad of Verga- dering, over het verbieden en afkeuren der boeken aangeftelt : welke Vergadering -, die uyt Doktooren in de Godtheid en in de Rechten , en vorder uyt * Zie Spondanns om *t jaar if ƒ?♦
Raads»
|
|||||
■
|
|||||
Bëschïlyving van Vriesland. , 141
Raadsheeren enz. beftond, den BiiTchop van Antwer»,
pen en den geleerden sfria* Montanus aan haar hoofd had. In deezen Raad zijn alle de boeken , die te Romen afgekeurt en verboden waren , op nieuws onderzocht: veele boeken op de lijft der verbodene boeken doorgefchrapt': andere met eenige geringe veranderingen in hunne eere,.om 200 te fpreeken, herftelt; en ook uyt het getal der verbodene boekeu uytgempnftërt. Van dit .alles is een boekje gemaakt 'f , onder den naam Van Index expurgatorius: of'Lijft van de verbeteringen , die in de afgekeurde boeken moeten, gemaakt worden. En alles, wat inden gemeldenRaad', op dit ftuk befloten wierd, is door een Plakkaat varjl· gemelden' Koning beveiligt. ",,...'.., Hier omtrent dient vorder geweeten dat 'er te Ro-
men eene Vergadering is , CongregatierSanéii Ojficii five Inquijitionis genaamd v. dewelke in''t jaar 1542. door Paulus I 11 ingeilelt is, om een oog óver de ge-, Joofszakén te houden 5 en dewelke vervolgens ook gerechtigtis, om op dequaade boeken te paffen. Maar, dewijl ?y de handen zoo vol heeft van andere bezig- heden, en te veel bezet is om op alle uytkömende boeken acht te geeven, heeft Sixtus V een Congre* gatio ind'tcis opgerecht, om de poft van de eerfle om- trent het onderzoeken der boekeu waar te"rieemëri: zoo nochtans dat de eerfte,"als het haar gebeuren mag, of als 'er zoo veel aan gelëge.n is, haar recht evenwel beoeffent, of beoefTenen mag, en't hoog- fte gezag op dat ftuk behoudt. Ook is het gezag van de Biffchoppen, en van de
andere Inquifitien en Kettermeefters, door het op- rechten van de zoo genaamde Congregatie Indicis iri geenen deele verkort./ Ja de Spaanfche » Jnquifitief '/ouw het niet toelaaten dat'er een eenig Dekreet van de Congregatie Indicis, omtrent het verbieden of zuiveren der boeken, in Spanje afgekundigt wierd j en liet het ook in 'Sicilië niet toe, wanneer dat Rijk onder dei Koningvan Spanje ftond, ten zy dat zoo- danige boeken alvoorensdoordehooge Vierfchaar der Spaanfche Inq-uifitie onderzbgt en gezuivert waren ν H-eer van Efpen ibid.
n> Salgado 'm Supplicat, ad SaridHlT part, z. De tl eer va*
Efpcu ibid. ge*
|
|||||
m
|
|||||
142* Aantekeningen op de
geweeft. En dan word het verbieden of zuiverea
van die boeken door de Spaanfche Inquiiïtie zelf ge- daan, zonder op het verbod of het zuiveren dereer- fte Inquiiïtie acht te geeven. Frantifcus xSalgado^ die dit getuigt, voegt 'er by dat hy veele voorbeel- den van zulk een gedrag gevonden heeft in de Re- gifters der Spaanfche Inquiiïtie. Zelfs is de lijft der verbodene boeken, die te Ro-
men even na de Kerkvergadering van Trehten uyt- gegeeven is , in Nederland niet volkomerltlijk aan- genomen. Te Loven , en in de Katolijke Neder- landen doorgaans, word de minde zwarigheid niet gemaakt over het leezen van verfcheide y Rechtsge- leerden ^ die op deRoomfche lijft verboden worden. Ja, hoewel dat de naam van Carolus Molinaus op
deeerfte ryuytgedruktftond; en vervolgens alle zijne boeken , zoo die reeds üytgegeeven waren als die noch uytkomen zouden j verboden wierden ; zoo Jiebben de Üpftelders van de Nederlandiche lijft zich aan dat verbod niet gedragen. Veele van zijne wei- ken hebben zy zoo wat gezuivert, en aldus uyt hun- ne lijft gehouden: anderen hebben zy zonder eenige veranderinge onverboden gelaaten. Omtrent deze Lovenfche lijft, of index expurga-
torius , ftaat vorder aan te merken dat ze fommi- gen noch vry fcherp en naauwgezet zal voorkoo- ïnen. Dat kan voor eeri gedeelte daar van daan gekomen zijn dat de Harrog van Alva^ die op ver- re na de zacht He eh toegevendfte van aard niet is ge- weeft , zich rterk met dit ganfche Werk heeft ge- moeit. Ja, volgeris het zeggen van Ar'tas ^Monta- nus·, had hy geraaden.enook uytdrukkelijk bevoleni dat men geene zaken of aanftootelijkheden altoos, tot de geringde toe , over 't hoofd xóude zien. 't Welk hy daarom gedaan wilde hebben * op dat ze naderhand, by malkander vergaderd, alles op nieuW gelijkerhand zouden nazien ; en 't geen üytgemon- fterd dienden, zoude uytrhonfteren. * Ibid.
γ Jok. Schneidewinus ad laftit, Juftmiam ff* de Arbaya in
? pofteriores iibr. Codicis. Commerjtari» üonelü EluicU Opc ra AnJr. Corrini j M. Weiembecii, &c. \ Ia Pr» fat, ad lödictm ixpürg.
|
||||
BtfseHRWiNe vak Vriesland. 145
Het Juft my hier eenige ftaaltjes van die nauwge-
tetheit of viesheit aan te haaien : om dat de fouten en gebreken der Geeftelijken , of Monnikken, ge- hekelt ja flegts aangeroert wierden ; om dat *er op 't Hof van Romen eenigzins gefchoten wierd; om dat de Keizers ergens een ilreek kreegen ,· maar voor al om dat men met veel bedenkens en fiudferens een quaadèn zin uyt eenige (tellingen kon fmee- den; moeit een werk fomwijlen verminkt of ver- andert worden. Of ze gelijk of ongelijk gehad hebben , en of het wegens 'de omftandigheden der tijden noodzakelijk was , dat laat ik daar ^ ik wil hier maar vernaaien hoe dat ze gehandelt hebben. Ik zal flegts eenige (taaltjes, zoo als ze my :onder 't leezen voorkoomen , opgeeven ; zonder groot· moeite te doen; en zonder alle die Schrijvers na te *ten, om andere ftaaltjes, die muTchien gewigter zouden zijn, op te zoeken. In 't Regifter op St. Hieronymus , door Erafmut
uytgegeeven, moeren de volgende zinfpreuken uytge- fchrapt worden. 1. De flijl van (St.) ^ngu^inus word quaadgtkenrt.
1. De oor hogen zijn de pefi van 'f Cbriftcndom ; m
de Godtgeleerden zwijgen [til. 3 De \taliaanen hebben een afkeer van de Cbrifiene
naamen. Dat fchijnt evenwel in veleltaliaanen plaat* te hebben : waar vindt men anders de naamen vati fc'fpajïanus, sffcamus, Troïlm 3 Pompejus, Firgilwr, Hannibal, OÜavianm, JEneas , Laliui , Polydorus, Fab'tus, Scipio, Pomponiusi Ja Chriftene naamen in Heidenfche te veranderen , als Johannes in Janus^ Vetrus in Pierius, is voor al gebruykelijk in Italië. Een fpotvogel zouw miflehien zeggen dat de Ita- liaanen, daar de hoofdplaats van den Godsdienft is, zoo wel fcheutvry moeiten zijn als de Monnikken. 4. Het Dekreet van Gratianns word gelaakt, Dat is
by onzen tijd zeer dikwils gelaakt; zonder dat on* partijdige Katholijkenzich daar aan geftooten hebben. 5. Geene wet gebiedt de dieven te dooden. Daar zij»
zoo vecle Rechtgeleerden die aldus fpreeken, 6. ifidorw (ce weeten Mercator) is een beuzelaar.
Dat zeggen t'hans all-e geleerden; zoo wel Katho* lijken als Andersgezinden. 7. Dab
|
||||
144 Aantekeningen op dé
7. Dat de Monniken werken, 't is goed dat de be-
ruchte Abt van La Trappe op dien tijd niet geieefti en zijn boek uytgegeeven heeft. %. 'te De urn Laudamus (een kerkelijke LofVang)
ïs niet adereerfi gedongen door ^mbrofius en ^ugufti- mus. Dat is een Hiftorifch verfchil. 9, Paulus en Hieronymus zouden de Godtgeleerdheit
•van de hedendaagfche (Thcologanien) niet ν er ft aan. Dat is op de Schoolfche Godtgeleerdheit, ofTbeolo- gta Seholaflica , gezegt. En zoo als die ten tijden van Erafmus geleert wierd , en noch tegenwoordig op foramige plaatzeri geleert word; is dat .zeggen van Erafmus ganfeh niet bulten den haak. Een LatijnfchèΜ'iffe, die omtrent't jaar 700 in ge-
bruyk was, en door Ft. Illyricus in 't licht, gegeeven js, word geheel afgekeurt : zoodanig te weeten dat ie niet meer gedrukt mag worden- Tegenwoordig is men anders omtrent die MiiTe onderrecht: de An- dersgezinden , die 'er eerft'een grooten ophef van maakten , en *er krachtig op roemden, hebben d'ef al over lang ftil van gezweegen. En de Roomskató- lijken, dié ze eerit verdagt hielden, doen ze t'hans tegen de wederparty gelden a. In de werken van C. Malinaus moet voor eerit-
achlergelaateii wordeii een b Üpdragt-brief; om dat 'er op Karél fgefmaalt word, en dat hy'er befchul- digt word van dwingelandy. Doch dat fchijrit het geloof weinig te raaken. Ten tweede mogen d'er deeze woorden niet flaan i
(. Deeze dingen zijn voornamentHjk gedaan tot behou- deniffe van de Franfche kerk, tegen de baatzuchtige uyt- yradwgén vart^t R. Hof. Tn een werk van P. d Ramus moeten die woorden"
doorgefchrapt worden; daar hy degenen beftraft ,die de H.Drievuldigheii onder een menfchelijke gedaan- te uytfchilderen, én in de kerken ten toon hangen. Doch dit heeft fomm'ige Katolijke Schrijvers nader- hand nie,t belet, zulke fchilderyen insgelijks aft® Keuren. ;... „;, 4§ Zie Bona de Rcb. Litliurg, lib, ι. «ρ. Ui
' % Cüiiiïïia 1. in caufa Philippi Landgravii. ,, f/ c Vol. 5. cönl. 94. £d TetbuMi prseieRUte.
d SjcMia Mctaphyfica» In
|
||||
BeCHRYVING VAN VlUESLAKIh iqt
In Cufpinianus» van de levens der Keizeren, moet
ook veel verandert en uytgelaaten worden. Teti eerlte moet zijn oordeel over de bekende gifte vati den Grooten Konflantyn doorgedaan worden ; orn dajf hy die gifte met kragttegenfpreekt. Maar tegenwoor- dig zouw het iemand tot fchande gerekcnt worden, die gifte voor te fpreeken. 2. Moet 'er doorgedaan worden 't gene Cufpinia-
nus «egt van de verkiezinge der Pauzen *. te weeteti dat die voor't jaar 680, zonder de toeltemmihge van den Keizer of denOpperften Landvoogd, van geerier waarde was. Die in de Hiftorien bedroeven is,wèethoc het met die zaak gelegen is geweeit. Het zelfde zegt hy van de tijden van Lodewïjk dek Goeden \ en daar moet hy wederom verandert worden. 3. Om dat hy zegt dat de BiiTchoppen, over drie;
honderd jaaren, van de Keizers ingehuldt zijn door- het geeven van den Ring en den Staf; zoo moet 'er aan de kant gezet wordeh, dit is vals. En dat het vals is bewijzen de Keurmeeiiers uyt Craï'tanm, cap. Ego Ludovicus , Dïft. 63. Maar , om geen andere Schrijvers over hoop te haaien, DuPïn fpreekt om- trent even een,s als Cujpinianus, en fchijnt goed be- wijs van zijn zeggen te geeven. In den Bladwijzer van L. Carioit Rond gedrukt dat
Conradir/us, door den raad van den Paus, ter dood gebragt was. Dit.luide te qüalijk en moeit doorge- fchrapt worden. Maar de laatere Schrijvers hebben 't daarom in hunne boeken niet verzweegen. In Polydorm i/irgiUus {de Rerum inventoribua) moet
onder anderen verandert worden dat hy de Religieuze Orders Seét* noemt: Minorum Seitce enz. 't Is waar Seéle, fchijnt wat aanftootelijk te luiden. Maar Pater Ρ. α S.Sebafliano, die onder Sneek foeter te voorfchijri Zal koomen, en dewelke meent dat'er al Religieuze Orders ten tijde der Apoflelen zijn geweeft, et* vaii S. Paulus Sekten genoemt worden , zoude Poiydo- rusFirgiïtus op dat (tuk te hulp dienen te koomen. Van de veranderingen } die in Erafmus gemaakt
moeden worden , zal ik nu niet fpreekéri. Meti zouw alle zijne werken dienen na te zien, en tegeri den gemelden Index te vergelijken. Dit zal ik 'er evenwel van leggen dat hy, hoe zeer dat ibmrnige* M. Mem-
|
||||
146 Aantekeningen op de
nikken hem vervolgt en mishandelt hebben, even-
wel heeft moeten verandert worden , daiar hy hen de waarheit eenigzins ongezouten durft zeggen. Om maar een voorbeeld by te brengen ; lijn ganfche brief aan Thomas e Morus, daar hy lijn krakeel met een Karmelijter Monnik befchrijft, hoewel het flegts een Hiftorifch verhaal is, en'er geen Geloofszaken te pas koomen, moeit doorgefchrapt worden. Dit zal genoeg voor een (taaltje zijn: die 'er zich
aan gelegen laat leggen, kan 'er naarder onderzoek over doen. Ik zeg het noch eens ; ik ftrijk 'er geen vonnis over , en ik beken dat zy 't honderdmaal be- ter verftonden als ik. De Aantekeningen , die ik 'er bygevoegt heb, dienen maar om mijne twijfelingen voor te ftellen ; en om klaarder blijk van hunne nauwgezetheic te geeven. By deeze gelegendheit zal ik ook eenige weinige
Aanmerkingen maaken over een anderen index Ex- purgatorws 5 die op het bevel van Gafpar Quiroga , Kardinaal, Aartsbiifchop van Toledo, en Generaal der Spaanfche Inquifitie, in't licht gegeeven is. In Hieron. fOforius, Biflchop van Süves, moeten
deeze w^s^Élen achtergelaaten worden. Dan zijn wy
waarlijk geloovigen, als wy Gods Woord gehoorzaamen«
Uyt eindre as g Mafius : Dit heeft de Latijnfche
h Overzetting qualijk uytgedrukt.
En noch eens: De Latijnfche Overzetter fchijnt dit
niet met genoegzaame opletten ah eit vertaalt te hebhen. Daar zijn noch Roomskatolijke Schrijvers genoeg ; dewelke meenen dat de gemeene Latijnfche Overzet- ting, in zaaken die het geloof niet betreffen, fom- tijds naar den oorfpronkelijken text mag verbetert ,. worden.
. ;, Uyt den Bybel van Robertus Stephanus': de kant-
tekening op het 18 Hoofdftuk van Exodus: Moifes oordeelt over de krakeelen van 'i volk, volgens de wet- ten van Godt. Hier zal men gedagt'hebben dat de kerkelijke wetten uytgeiloten worden. Uyt het zevende Hoofdiluk van Deuteronomium ;
e Lib» ié, ep. r.
f De lnftit. lib 2, I De Vulgata. h la Jüfue, |
||||
BfiSCHRYVlNG VAN VRIESLAND. j4y
deeze kanttekening : De zegen is voor de genen, die
Gods Woord gehoorzaam zijn: de vloek, voor die niet en gelooven. Uyt het ij Hoofdftuk van Deuteronomium ; deeze
kanttekening: Men moet den armen onderhoud geeven^ en niet toelaaten dat ze bedelen. En uyt het zelfde Hoofdftuk, deeze kanttekening:
Want by de Jooden waren geen openbaar e bedelaars. Laat dat nu onwaar zijn: maar doet het iets tegen 't geloof? Over het 5 Hoofdftuk van Paralip, 1. Metgeloove
biddende, overwinnen z,y in''t gevecht de A^arecncn, Uyt het Boek van Job (13 Hoofdiluk) deeze kant-
teken ing ; Den genen , die hunne zonden belijden , word de zaligheit belooft; voor de geveinsden is niet over als •verdoemenis. Men zal gedagt hebben, dat'er meer te doen was, als zijne zonden te belijden. Uyt den eerften Ρ fa lm: deeze kanttekening : de
Ondergang der goddeloozen en ongetoovigen, Uyt den 14. Pfalm, deeze kanttekening; Hoedani-
ge zeden dat de waarachtige burgers van den Hemel en van Gods kerk behooren te hebben. Uyt den 36 Pfalm , deeze kanttekening: Godt is
de Leidsman en de Befiierder der gel/ovigen. Uyt den 38 Pfalm , deeze kanttekening: Hy be-
trouwt op Godt : èn deeze andere kanttekening: Hy bidt dat hem zijne zonden vergeeven werden'. Ik wil gaarne bekennen dat ik in fommige van die
kanttekeningen veel ligter een goeden als een quaa- den zin zoude vinden. Uyt den I14 Pfalm , deeze kantteekening: Godt
verlaat noit de genen, die op hem betrouwen. Uyt het 11 Hoofdiluk xznEcclefiafies, deeze kant-
tekening: Men moet alles overgeeven aan de Goddelijke Voorzienigheit. Uyt het 8 Hoofdftuk van Ifaias , deeze kantteke-
ning : Zijn betrouwen te fiellen op Godt , en niet op menfchelijke hulpe. Zulke uytdrukkingen konnen in een quaaden zin verftaan worden; maar worden van niemand zoo verdaan. Uyt het zelfde Hoofdftuk deeze kanttekening :
Men moet Gods Woord ondervraagen , om het te vol- gin, t % Uyt
|
||||
i4§ Aantekeningen of de
Uyt het $o Hoofdftuk van Ifaias , deeze kantte*
ken ing: Tegen de J-ooden ; devj&lke Gods raadgeev'm* gen 'verachtende op hunne voorzigtigheit tfleunden', en hunne hoop tegen Sennacherib op fchepzelen fielden. Uyt den 47 Pfalm, deeze kanttekening: God al-
leen kan de menfehsn helpen, Uyt het Regifter van S. Cyrillus tegen de Antro-
morfiten , door Bonaventura Vulcanius uytgegeeven» De Monnikken moeten niet alleen het gebed behartigen , maar ook werken, Uyt i Steüa over Lucas; De Heer Chrifiut verfoeit
de tijdelijke inkomften, de prachtige gebouwen 3 en de oppronkingen der kerke, ah de Prïefiers ondeugend zijn ; en die in de kerkvstonen goddeloodijkleeven. Eigentlijk gefproken zouw Chrifius daarom de inkomften niet haaien ; maar men ziet wel wat Stellaas meening is geweeft. Noch uyt den zelven stella: Want ge ene zaak ge-
weeft en vernielt zoodanig de zonde , als de gedogtenis van den Heere Chrifius, Uyt zeker boek, Flora Epigrammatum genoemd ,
moeten de gedigten van Eobanm Heffus, en Bucha- nanus, doorgedaan worden. Dat is noch weinig; en die Schrijvers, dieAndersgezind waren, maaken 't dikwils te bont, als ze van de Katolijke kerke fchrijven. Maar in de Griekfche Puntdichten {Efi- grammata Graca) moeten zelfs de naam e η van Jaco- bu$ Mycillus , "Johanms Sother , Joh. Sleidanus^ en Phil. Melanclon, achtergelaaten worden. Uyt de Byvoegzels op de Kronijk van Eufebius van 't 25*13 tot het jaar 15^6 moeten de volgende zinnen uytgelaaten worden : Ulricm Huttenu*, een Duytfch Ridder van zeer groote geleerdheit, en een cierlijk Poeët. Zoo mogt mende .Andersgezinden ook niet prijzen in zaakcii buiten 't geloof. De Heer Sebaftianus Mjmfterus, De Heer moeit
■weg gedaan worden. De lieer Conradus Pellicanut, een Godtgeleerde; de
Hier, en een Godtgeleerde, wederom weg, In een werk van Francicfu* Κ Duarenus viel ook al
veel te fchaaven: ik zal flegts twee Haaltjes opgeeven, I Zoo ftond *cr in den cerftcn druk.
\ De Saais EccleC Miniftcrüs ac Benef*
De
|
||||
BESCïïRYVINC VAN VrjïSLANB. 14$
De / orders der Religieuzen noemt hy verfcheide
reizen se<$<e; dat woord seéia moeit ook verandert worden. Dan zegt m hy i Onze voorouders, meen ik, hebben
Η genoeg gemerkt dat geetie zaak de kerke zoo fehade- lijk of verderfelijk is, als de al te groote rijkdom van haare Bedienaars. Veele deftige mannen nebben de- ielfde taal gevoert: maar wie zal dat eenen Biiïchop van Toledo , en diergelijke Kerkvoogden 3 wijs maak en? in de Hiftorie van Cufpinianus mag men niet laa-
ien blijven, 't gene hy van den grooten Konftantyn verhaalt; te weeten dat hy op 't einde van zijn le- ven zoo loffelijk niet geregeert heeft als in't begin,» Daar zijn 'er meer, die dat zeggen: en't geloof kan 'er weinig door lijden. 't Geen Cufpinianus tegen de gifte van den zei ven
Conft.nrtinus inbrengt , mag ook door de monftering niet: en word hier zoo wel doorgefchrapt, als het: door die van Loven was gedaan. Ook word 'er doorgefchrapt, 't geen Cufpinianus
Zegt dat 'er Pen tijde van Lodewijk den Goeden geem Paus konde gema-akt worden, zonder de toeftemminge des Keizers. in 't leven van Keizer Hendrik /Γ klaagt 'er Cuf>
pinianm jammerhartig over, dat zijn zoon, nader- hand Hendrik V genaamd , onder dekzel van den Godsdienft , en om dat J-Hendrik IV noch niet ontila- gen was van zeker banvonnis, tegen zijnen Vader op- gedaan is. Dieklagtemag'ernïet ftaan; en moet ook, volgens het vonnis van deezen Opperketrermeeiter, achtergelaaten worden. In't kort, alles wat tot ver- dediging van fommige Keizers tegen 't Hof van Ro- men dient, word niet langer in de Hiftorie van Cuf- pinianus gedoogt. In Ferm moeten ook groote veranderingen ge-
maakt worden. Ik zal wederom maar eenige fchet- zen bybrengen. Ferus legt over het 10 Hoofdftuk van Matth<eufy
op dat iemand een Chriften menfeh zy , moet hy Cbrifius meer beminnen , als Vader en Moeder. Voor die woorden , Op dat by een Chriften menfeh l Lib, i, cap. ar. m Lih, i. cap, 4,
κ 3 «y,;
|
||||
iye Aantekeningen «ñ âå
&y, moet gezet worden: Op dat hy een goed Chrif.
ten zy\ Die woorden, over't zelfde Hoofdiluk, Alle fchep*
ze-lev 'vallen de goddeloozen tegenkom dat ze •vanChrif- ius afgezonden zij» ; moeten aldus verandert wor- den ; Alle fchepzelen behoorden ds goddeloozen tegen te vallen} enz. Over het 16 Hoofdiluk van Matthaus zegt hy : De
kerk bezit de fleutelen als Vrouw a of Voogdejfe. Dat moei verilaan worden , zeggen de Spaanfche Keur- mceiiers , uyt hoofde mekaar Opperhoofd : ratione Capitis, Deeze woorden , over het 19 Hoofdiluk , Een
Chriften menfch, waar dat hy is, en wat dat hy doet, behoort den Heere toe {Domini eft) moeten aldus ver- andert worden : Een die volmaaktelijk Chriften is, enz. Over 't derde Hoofdiluk van Joannes ilaat deeze
aanmerking Ë Dat de menfchelijke redenen, en de vleef- fchelijke gedagim , het verftaan van Gods Woord belet·' ten. Die aanmerking word uytgemonilert. Over 't zelfde Hoofdiluk ilaat de volgende aan-
merking : Aan de ongeloovigheit als aan den wortel, en ean de zonden ah aan de vrugten , word de ver- doemenis toegefchreeven. Die word insgelijks afge- kenrt. Deeze woorden over 't 5· Hoofdiluk van Joannes \
De kerk doet t^hans vergeeffchen arbeid om de Jooden ie bekeeren, moeten ook ac.htergelaaten worden. Van gelijken deeze aantekening over 't zelfde
Hoofdiluk: Die Chrijiu.*; door't geloof niet bezit, beeft de wet niet, -vervult de wet niet, vcHoet niet aan ,de wet, Deeze woorden , over 't fefde Hoofdiluk van
jfoannes3 Al wie waarlijk een chriften menfch h, al heeft hy een lichaam , word evenwel geeft dijk genoemt, moeien ook doorgedaan worden. Over't 19 Hoofdiluk ilaat aangetekend: Geen
werk moet naar de koften of de frayheit gefchat wor- den , maar naar'tgeloof. Maar die woorden worden Ook niet toegelaaten. In xeker boek van Michael Bentherus (Fafti &
Ëphemerides) Üaan .de volgende woorden. Den 11 Mey is gebooren Chrifiopbarns, de voortreffelijke Har- |
||||
Beschryving van Vriesland. 151
tog vm Wittemberg: maar het woord voortreffelijke j moet volgens deezen Index doorgehaalt worden. Dan üaat'er vanden beruchten Poeëc HelmsEoba-
nus Ffepa: Een zeer -voortreffelijk Poeët; over wiens gedichten, die in groot getal gevonden warden, de nakomelingen benevens ons niet zonder reden zullen verwonderd (laan. Die woorden worden ook afge- keurt. Men zoude zeggen dat die lof weinig nadeel kan doen aan 't geloof. De uytbreiding over de Pfalmen , die door onzen
Gouwenaar Reineriut Sttoyttt gemaakt en uytgegeeven is, is ook niet vry gegaan, in den korten inhoud van den « Pfalm ftaan deeze woorden: De geloovi- gen bidden dat Gadt de Vader verhoore de gebeden , die Chriftus voor hen (lort; door wien, te weeten Chriflus, Zy hoof en zalig te worden, en niet door iemand anders gelijk de godde'loozen doen. De inhoud van den 24- Pfalm , die ook quaadge-
keurt word , luidt aldus; Het gebed des herte is ver- voegd met een groot betrouwen op Godt: welk gebed on- mogelijk is dat "Godt niet verhoor en zouw ·> volgens de belofte, die hy in't Evangelie heeft gedaan. De inhoud van den μ Pfalm luidt aldus: fiy ge-
tuigt dat al het quaad [euntfa. mala) van de zonde komt; en moet ook weg gedaan worden, In de Utopia van Morus , daar hy den Godsdienlt
van dat gewaande land befchrijft, ftaat deeze kant- tekening:- O Pr/V/Zerj , die veel heiliger zijn dan de onze! Datmogt'er immers niet blijven. # Hier zal ik het by laaten: iemand die alle de boe-
ken heeft, die dus gezuivert moeiten worden,en die de moeite zouw willen doen van dezelven met de woorden van den Index te vergelijken , zouw zeker- lijk noch duidelijker Ichetzen van een ftraffe nauw- eezetheit vinden. ' Maar 't geen in de Voorrede van -zeker o uytrek»
zei van den Spaanfchen Index gezegt word, dat die Keurmeefters , die tot het zuiveren van -de boekeu gebruikt wierden , de handen ook zouden gefiagen η Hier is een drukfout in 't getal; die ik, om dat ik die uytbrciiling niet en hel» , niet verbeteren ka.ru o Excerpu ex Indice Libror. expurgacor . . *■ D. Gafpans
Qiutoea,, CardLnalis Archisp. (Toleuoi) &c» · ^- 6 Κ 4 heb>
|
||||
ifz Aantekeningen öp de
^ebben aan de H. H. Vaders, en aan de H. Schrif-
tuure zelf,, dat meen ik niet dat beweezen zal wor- den. Die Schrijver bekent ook dat de gemelde Keur» méefters de Bladwijzers (van.de Vaders of de Heili- ge Schriftuur) voornamentlijk mishandelt hebben: en hy voegt'er by; quanfuys als of de text van den blad- wijzer verfcheelde', of de bladwijzer van den text* Klaar, die zijn oordeel gebruyken wil, en zijne oo- gen niet willens toefluit, kan wel begrijpen dat de öpflelder van een bladwijzer een draay aan de text kan geeyen. Dit gevoelen, als of de Vaders dooi- de Katólijken verminkt en verandert waren, en dat daarom de oude drukken van de Ondvaders de befte zijn, ftaat zoo vair. by fommige Proteièanten, datzy het niet ligt verleggen zullen. Zeer geleerde Schrij- vers van hunne party, alscvm?, Le clerc ,enz. fpree-, ken daar van, als van een gewille zaak. Ik wil hier geen Vërfchi licht ijver zijn: 'maar ik zal den onpar- tijdigen Leezer flégts wijzen tot de BibYtoteque / Cri- ïiaue jover weinige jaaren in't licht gegeeven. Niet dat ik Biblioteque Critique in alles goedkeure, geen- zins ; 't is een recht mengelmoes van goed en quaad. Maar deeze zaak , omtrent het verminken van' de Otidvaders, word 'er zeer wel opgehelderr ^ en- beweezen dat Cave , Le clerc. , en diergelijke Schrijvers , de R. Kerk op dit iluk zonder reden be- kladden. Dit is van de Oudvaders gezegt : maar wat de
„Theologanten belangt; daar zijn dik wils veranderin- gen in gemaakt: door dien dat de Religieuze Orders zich gerechtigt achten om de Schriften van haare Schrijvers naar den eifch der zake te veranderen. Dit zal de Leezer daar ook beweezen vinden ; gelijk ook dat de laatfte drukken van de Vaders, verre van fleg- ter te zijn, veel hooger moeten geacht worden als de eerften. 3. 'Lindanus word onder ons voor een vroom en
doorgeleerd man gehouden; maar, hy was Onder- kettermeéfter: dat Was genoeg om hem niet alleen by de Pio&eilanten , maar ook by veele Katólijken , hatelijk te' maaken. Ieder weet met wat oogen dat de Keiterraeefters of Inquifitors hier aangezien wier- g Tom, 1, cbp, ij.
|
||||
IkSCHRYVINC VAN VRIESLAND. !ƒ$
den. Men was, om zoo te fpreeken, vervaarder
voor de Inquiiitie als voor de helle. Maar ik wil den Leezer hier geen bekende zaken vertellen : ik zal alleenlijk zeggen dat die Kettermeefters, dewel- ke een groote magt over de Geeftelijkheit hadden» en amptshalve de rechten der Geeftelijkheit fomwij- len wat inbonden of ook te naa quamen, niet beter gevaren zijn als de allereerile Kettermeefters : de- welken ook by veel e Geeftelijken , ja Biifchoppen zelfs , door hun hard gedrag in't oog liepen. De eene kan ook wat vuuriger ziin ge weeft als de ande- re; en zal fomtijds niet al te beftiptelijk binnen het beftek van zijne magt gebleeven zijn. Het kan fom- wijlen ook aan de klagers geichort hebben. Men weet hoe flordig dat veele Geeftelijken zich gedroe- gen ; en hoe dat ze nergens minder van wiften, als van een geeftelijk leven. Als die gaften over hun ergerlijk leven aangefproken en op. hun zeer getaft wierden, dan riepen ze zekerlijk ook over het ver- krachten van hunne rechten j doch, in 't algemeen geiproken, de Inquiiitie was veel te hatelijk en te ftraf, en van geen Nederlanders te dulden. Maar om tot de zaak te koomen ; Innocentius //ƒ,
de cerfte Paus die zoo een Inquiiitie verzonnen en aangeftelt heeft, had drie Gifterci-Monnikken in 't jaar 1204. naar 't Graaffchap van Toulouze gezon- den; en hen volle magt q gegeeven om te vernielen, te verdelgen , en uyt te roeyen, al wat vernielt, ver~ delgt, en Wjtgeroeit moe/i worden: en om op te bouwen en te planten, al wat ''er op gebouwd en geplant diende. Maar met alle hunne magt, hoe volflageu dat ze was, wiften ze niet veel uyt te voeren. De liifïehop- pen, die zop lang alleen het gezag in de Geloofza- ken gehad hadden , zagen deeze nieuwe Geloofs- meefters met fcheele oogen aan. Dat ging zoo ver- re dat r Petrus de Caflro-novo, een van de drie Gezan- ten of Kettermeefters, ziende niet veel uyt te rech- ten , by den Paus door brieven aanhield om van zijn ampt ontflagen te worden. Maar innocentius fchreef hem wederom, hy had met kloekmoedigheit in zij- q In lirteris ad illos dacis 27 Mni 1204.
*■ Zie Bolland, ad dicm. f Martii in Commentar· Hiftor. de Vita P. Pctri de Caijro-ney·» Κ $ ne*
|
||||
lf4 Aantekeningen op de
pen dienft te volharden.: hyzouw alle zwarïgheit
wel te boven koomen. De Aartsbiilchop van Nar- bonne had hen ook geen hulpe willen bieden ; en wierd daarom van den Paus wel ernftelijk beftraft. De Biffchop van Beziers, hoewel door de twee ket- termeefters Petrus α Cafiro-.mvo en Raddphus daar toe verzocht, had hen ook niet willen vergezel- fchappen om den Grave van Tolouze , van we- gens den Paus , een zalige vermaning te geeven : waar over gemelde Paus, in eenen brief aan den Bii- fchoD van Agdes, zwaare klagten doet. Noch ver- toeten zy van den gemelden Biflchop , de burgery van Bezieres tot het afzweeren van de kettery en tot bet helpen van deKatolijke partyte vermaanen. Maar verre van hun verzoek te doen, heeft hy het zelfs verhindert·, en alles, wat zy verzogten, plat afgefla- ^en Zv fchorten hem in zijne bedieningen en dien- Ln op· zy verboden de Geeitelijkheit van Bezieres hem ergens in ten dienfte te ftaan 5 maar zy koften door ftraffigheit even zoo veel winnen, als zy door fineeken en bidden gewonnen hadden. In 't kort, zy deeden zoo weinig ƒ met al hun loopen, preeken, en werken op ; dat zy hun ampt voor goed meen- deEinndeliik \¥ï*Dommicm in 't fpel gekomen; de-
welke, door eenige weereldfche Prielters geholpen, alle omleggende landfchappen meteen onvermoeden ter op en neder liep, om de ketters door zi.ne ver- maningen en predikaatzien te bekeerer^ Maar als het preeken en vermaanen met of weinig fcheen te helpen; zag men de Majeftraaten en Vorften, te- l'n de hardnekkigen op te hitzen. Stonden de Ma- ieftraaten en Vorften niet ten eerften gereed om hen oD 't liif te vallen ; dan wierd het volk gaande ge- maakt om het kruys aan te neemen , en tegen de ketters op te trekken. In 't iaar tzzo heeft Gregönm /Xeen groote Sy-
node te Tolouze beroepen ; daar met grooten yyer over het bedwingen en itraffen van die hardnekkige menfehen gehandelt is. Wat middelen dat daar be- raamt en voorgefchreeven wierden' kan m £ 8r00te f Zie den Heer van Efpen , ibid. cap. *♦ ^
|
||||
Beschryving van Vriesland, iyy
werk t der Koncilien nagezien worden. Maar dit
ftaat hieraan te merken dat het Opperbewind vandee- zeganfche zaak aan de BiiTchoppen gelaaten wierd. Doch dezelfde Gregorius, waarfchijnelijk denken-
de dat de Biilchoppen niet ftreng genoeg te werk gingen , heeft dat ampt 't jaar ι 231. aan de Dornint- kaanen alleen opgedraagen : en 't is ook waar dat de order der Dominikaanen voornamentlijk tot beoef- fenen van dat ampt ingeftelt was, Deeze Dominikaanen , zullende de ilapheit der
BiiTchoppen verbeteren, en willende toonen dat zy het beter meenden, begoften de handen zoo ruwe- lijk aan 't werk te ilaan ; en alle die van ketterye verdagt waren , of de ketters fcheenen te begunfti- gen , zoo hard aan te taften ; dat de Graaf en het volk van Tolouze alle die Kettermeefters en de gan·* iche Order der Dominikaanen , met den Biifchop der ftad die ook een Dominikaaner Monnik was, ter ftede uytgedreeven hebben. Naderhand zijn ze door den Aartsbiffchop van
Vienne, op bevel van den Paus, weder herftelt, met bevel om hun ampt weder te beoeffenen: doch zoo- danig dat hen een Minnebroeder toegevoegt is; die de flrafbeit der Predikbeeren^oo als zeker i/Kronijk- fchrijver fpreekt, door zijne zachtzinnigbeh zoude matigen. Innocentitu IV, om de hand aan 't Kettermeefter-
fchap te houden , heeft eene w Conflitutie uytgegee- ven; daar hy de Majeftraaten wijdloopig belaft', hoe dat ze de Kettermeefters zullen hebben te helpen. Maar de bediening zelf heeft hy ten deele den Pre- dikheeren of Dominikaanen , ten deele den Minne- broederen of Franciskaanen, aanbevolen. Naderhand zijner verfcheide Inquifitien opgekoo-
men: maar het bewind is doorgaans aan de Domini- kaanen gegeeveu. 't Staat ook te weeten dat Margareta van Parma,
ziende de Inquifitie niet Maande te houden , goed. gevonden of liever toegeftaan heeft dat men de be- oeffening van dat ampt hier te lande zoude ftaaken» t Tom. XI. Concil. gcneral. Vide Efpcnium , &c#
•y Guilclmusde PorlioLaurentii Chion. cap. 8* Conftitiitiö ad cxcirpaodas, apiat Eipenium. De
|
|||||
MÊÊÊÊÊM
|
|||||
jjftf AANTEKENINGEN OP DE
De 2aak was eerft in een volle Raadvergaderrngff
overwogen, en over eb weer met grooten yver be- pleit. Het χ beiluit quam hier op uyt dat de Keizer en de Koning , in het invoeren van de Inquiiitien en het geeven van ftrenge plakkaaten, alleenlijk ge- zien hadden op het behouden van den ouden Gods- dienft; en dat die middelen zoo verre moeiten in 't werk geftelt worden, als tot die behoudeniiïe noo- dig was. Maar dat'er twee foorten vau Inquifit'ien •waren: eene, die aan 't Biifchoppelijk ampt gehecht en eigen was : en een tweede, die door den Paus aan zekere Rechters gegee-ven wierd : dat de haat van 't volk op die Pau (Tel ijk e Inqtiifitors viel : en dat ze door Kar el V alleenlijk om die reden inge- *oert waren, om dat'er gebrek was aae oplettende Kerkharders. Dat die reden nu ophield, enz. daar ©p wierd dit antwoord aan de Eedgenooten gegee<- veilt Dat ze zich over de Inquifitie niet hoefden te be- kommeren. Dat men de beoeffening van dat ampt zou- de fiaaken ; gemerkt dat de Inqmfitors of Kettermeef- ters zelf hun ampt niet langer wilden bedienen .- heb- bende geen magt van den nieuwen Paus verzocht; ge- lijk anders gebruykelijk was. De Koning zelf heeft eindelij Je zij.ne toeftemming ook tot het affchaffea van de Kettermeefters overgezonden ; met beding nochtans, dat men de Biiïchoppen alvorens in 't be- %it van hunne Stoelen zouw hebben te ftellen. Wat nu die Inquifitie belangt , dewelke eigen h
aan 't ampt van Biilchop ; die is niet meer te zeg- gen, als de verbintenis der Biiïchoppen om op hun- ne kudde te letten , en tegen 't inkruypen van on- fcruyd of verderffelijke leeringen te waaken. x Zie Fam. Strada over 't jaar ι f66.
Door onderrechtingen en ordonantzien.
tBnhtv betfcBeiiie ma&0ebin3e / totttm m
mhmiant$im/ öetucïitc üg 005e tijbm aan ije #jte5en boofêtfetythm φχ ■, $$ι tik ml öe ijoo^naamlïe/öeüjdïie top'upt&e jjampiet^niret; |
||||
van Vriesland. ι ff
^n volgens het goedvinden van zijne Keizer-
lijke Majefteit, tot behoudinge van den Gods- dienft in Vriesland , befchreven j ttl ÖUltCil tfcotjffel ook aan öe &zit$m boo&efcj&eebcin.
Van het bedienen der Sakramenten*
^e ^ooge #ben0§eit in öe fïeöen/ m öè
Rietmannen op öe öoL:peti/ gillen in bit ttf gentooo^öiige/ en boo^taan leöee tienöe jaar/ ban gui^ tot gui£ gaan aantee&enen öe naa* men ban öe inbioonöet^} sooöjeïöieban ïjui§ 3ijn / al$ öie 3icQ t'ljuig bebitiöen=: te foeeten ban aïïe mattlutöen üie Öoben öe beeitien/ ert ban alle fyoittoïnsöeti öie Öoben öe tmaalf jaa* ren onö 3ijn. <ên bat 5tiïïen 30 boen op öe* 3en boet / bat 3e een lijft ban teöee parochie m'tö^onöei'oiJfMïen. g^eganfeïje ïSfïsnfr ïen 3$ booj öeèafïen obergeeben aan ist^ka* jefïraat ban i^ie$anö: en öan 3uïïen 3g nocij aan ieöerfftefïooi tee ganöejïeïlen een ïijff ba» 3ijne ^aroejjie. ^at aan niemanö öe beöiem'ng ban cerog
^afcrament opgeö^agen toeröe / öemeïfce be^ neöen öe öeitig jaaren onö 30, geöer / öie eenig ^aftrament te Öeöienen
genreegen geeft/ 3a! een boefje ïaaten gereeö inaanen; en öaar m leöer öag aanteenen/aan ixïc öat op 500 of 300 een ^anrament beöient geeft, «€n inöien f)» iemanö ön 3tjnrn naam niet
mogt Rennen/ 3a! lj% öe onïfïaiïötglijeöen ban ben peifoon befeQ$ben. <Pocij op Bet gaafcöfeefï 3n!!en %t alktw
ïp fKf S^ftï öer liommnnt^anteii aanrent wn:
|
||||
ij8 Oudheden eH Gestichten
«en: 300nocgtat$ bat 3ebe genen met gunné
tiaamen aantekenen/ aan bemeïïte 35 berïof «jeegeben gebben om eegen^ anber^ ter Hom* ttttime te gaan. 3^oeg be Kïoofïerpiiefïer^ 311!^ ïen ten aïïen ttfit be tiaamen ber genen aan* teltenen / aan betoemen 3$ get ^akraraent be$ <^utaar$ of oer SSoetbaaröiggeit bebient sullen gebben. füï mie op J^aaffcgen/ 3onöer 3gn $afïoo$
berïof / ergen^ anber$ aï£ in jtjne eige $a* rocgie te Communie 3a! gegaan 3gn 5 öie 3aï ober bie berfhtabinge ban 3gne J^arocgie/ en öie Jet ^aft^amcnt bebient geeft ober öe ober* trebinge ban be berlielpte toet/ gefïraft iwo^ ben.
^abieneen ge3onb menfcg sgnelieur geeft/
500 i$ get Biïïp bat oon een 3ieft menfcg jijné fceur gebbe { aan toien g£ / onoer be gtnm bie binnen 3pe J^arocgie be 30$ ber 5ieïe« geb* ben / 3gne 3onben töiïïe biecgtea $ en ban föien Μ 8# Φ· jSjaftrament be^ <Sntaar$ bjflïe ontbangen * 't toeibe ooft p!aat$ moet gebben/ fcgoon of aan een ieber ban öe3elben J^iefïer^ 5gne tgben / jperfoonrn en plaats 5011/ om be Sacramenten te bebiènen/ in't bg5onbet aangeb^en tóaren. ^ie get «^abrament be$ <&utaa?£ aan een
3ien menfcg bebient 5a! gebben/ 3aï gem ban tip tot tgö gaan be5oèbcn en bertrooficn ·, tot bat gg oberïebën 5^ / of iocbcr beginne te beteren. 3[nbie« get bp femanbl fegïiïb toegenomen
i$ bat iemanb ban 3gnc onberöaanen/ 3onber get Jialtratnent ht§ #ntaar$ te ontbangen/ ngt bit ïcben i§ gefcjeibén ; bat öie ban bc garberïpe bebienmge afge3et toerbe. |
||||
van Vriesland* 159
^00 i'emanb bronnen 3tjnbe eenig ^anra?
ment beotent 3a! gebben; bat öie boo^ ben tijtx ban tyit jaaren afgeset toeebe ban alle ψμψ teripe bebieninge. 3^at aan iebec öiecïjteltng een of meerbet
toernen opgeïegt toerben / fïrij&enbe tegen be m$baaben booj fiem begaan: namentlp te bafïen/ tebiboen/ aaïmiflen ngt te retisen: 't toeme/ inWn ïjet bienffig fcgtjnt/ boo^ ee* nigen tijb opgeïegt nan tooien, . Man bengenen Me na 3$aïmen-3onbag te
bjecjjt nomt/3onber te boren get ganfege jaar geöiecfit te Jjebben/ 3a! tot boete opgeïegt tooien bat \yq 31CÖ binnen öe eerjie acfjt ba? gen na ©aaflegen ban bïeefcö ont jjoube: tm toaar bat beS5iec9tbaber/ om een fcoettige re* ben/ öienfïig oo^beeïbe 3UÏ&$ in een anöere foo# ban boete te betanberetn 3De ^Doopee 3aï niet alleen be naamen ban
Jet boopmnb/ maar ook ban be gebaoer^/ ja 3elf^ ban be oubee$/ inbien 3e mei bebenfe tortien 39η/ moeten opfefeiiben, <êm b^onto/ befcoeïlte bniten be pïaat$ ban
pare tooontng gebaart 3a! jjebben / 3a! 300 ra$ a$ 3e t'jjn^i genomen i$ aan hm ψφ toor booi een fcoettige getnigen$ beïtenö ma* hm/ oatïjet ninb gebooptig; met u»tbjm> ftinge ban be pïaat$/ ban ben <&ooper/ ban be gebaöer^ / en ban bm naam bte aan fjet ninb gegeben té ·, on be bat ©ajïooj o\k§ mag opfe^tjben. ©ie öet Fmtoeïp snïïen boïtronBen Rebben/
eer bat'er tyit geboben 30" gegaan/ 3nllen in be boete ban tien üarolmj-gwïben^ gefïa* gen too#en< hm
|
||||
l6© OUÖHEDEN EN CrESTICHTEN
%&it bg maïftanber intooouen / en fcöoöti
bat 3e öet nonnen boen niet plegteïp trou* toen I 3uïïen ieber maanb 300 beeïe guïben$ tot boete opbrengen, mt Set 3|. ^aitrament / aï$ Set naar be
Sieren gelagen of in openbaare ommegangen omgebogen mojb/ en a$ {jn'er bicljt genoeg δρ ig/ niet sai aangebeben jjebben met geöo* ge ftngen; bic 5a!/ ttn 3η bat jfjn op fiaanbé boet een goebe reben ban berfcöoomug too? 11e / boo? benfóecjjter gebat en aan ben ïüaab ban &jie£ïanb obergeïebert triolen / aï^ een perfoou bie berbagt i$ ban be nettern ber && ftramentariffen té boïgen. Wanneer een 500η geen bejjoorïpe eerbie^
bigöeit getoont 3al Jjebben aan jjet % ^aftra* ment/ 5a! be föeeöter ber plaatse be ouber^ ontbicben / en gen naar be reben ban bie Mdnacötmg bjagen, <Pp öesdföe totfcesuHen be momberi ooft onberb^aagt tóo^öen / iiMtn een toee^mnb 500 een oneerbiebigïjeit begaat* «©ehnjl Set betamelp i$ bat onber öet 3Φ
ben ban ben 3ienen be J^iefïer/ bie ftet ïaat^ fïe oipsei bebient en be Eitannen leeft / boo? iemanb beanttooo^bt bjerbe; en a$ be3eibe ©riefïer bey pfaïmen op3eit/ bat'er iemanb Ψ bie be beerden ber ^faimen b£ beurten op* Ïee3e : 300 $'t biïïp bat 3UÏfc$ gebaan toerbe boo^ bm ïtöfler ber totte / bie een ïinnen ftïeeb 3al aan Jèöben* <£n bit t§ nocïj beu3 te betameïper ; inbien get ^alirament be$ 4£u* fcaar^ aan ben ^eften Mient toot?b* Wanneer Öet f. ^abrament naar een 31e*
Een gelagen ίυοφ om aan ïjem bebient te tooien; bereifcöt be eerbiebigöeit bat'er in baontaame fïeben ten minjïcn acijt ugt be buurt/
|
||||
^■^—
|
||||||
¥kN Vriesland rtfï
Buurt/of ban be Bïoebb^'enben én magen/ m
in nïeinber ff eben of boeien ten niinfïe bier/: om J^iefïer boïgeit; 500 töè®l$ ήρ oersa- crament naar ben beften bjaagt/ ban afë §p Ijet iueberom naar be fterfte brengt: ten bsaac bat'er ^ulft cm gaap fcoa^/ bat 3c niet geroe* mn ftonben ioo^brn. <Pat 'er in boo^naanie fïeben tbjee iöafclj*
toornen / ten ïtojïé ban be Imh af ban ben patroon/ boo^ ijet ψ* ^iaïïranieiït gelagen bierben 5 aï$ ifjet naar nzn $i€lmt of ban ben jieften naar be acrb geö^agt too^b. Iliteaar get φ Sacrament Befcuaarb foo^bj
«toet iiacïjt en bag ponder opfjouben tmiQ Itcijt boo;'t 3eïfbe ömnbim. feoo temanb niet een$ in 't ïjeeïe jaar^ na
boo^gaanbe bieegt/ te fóoimmtnte gaat; hit moet berbagt geöotiben bio^ben ban fcetterge: ten 3» jjji ölp gebe bat gg 3icp baar ban ont? gouben geeft 0003 raab ban 5tjnen $afïoo^ gtoo iemanb 3aï gefïo^ben ^tjti 3onöer get
3|. <^ïp5eï ontbangen te gebben > öie 3a! geen berftelijfce beg^aafeni^ brijgen ·, tot bat 'er blijft gegeben 35 bat ï$ in 3ijn ïeben begoot ïpe acijting boo^ be ficrlteïtjiie piegtigijeben geeft gegab. Vitri den kerkdijken dieaÉ.
3^at 'er in beltoocgt-berben ber fïeben ba*
WW*$ een ||oogmt^ ge3ongen itierbe* %n al* ïej&aroegt-fierften / 300 ban fïeben al^bo^ pen/ 3a! op aïia feefibagen een üoogmijg/ en baarenboben be ttecebe $e$t*er met be Iftom* pïeeten/ ge5ongen tobden. <$#'at feéflbagen feaii φ, %\ w$$m / en op googe fcejteti/ 3aï |
||||||
1 '■
|
||||||
iéi Oudheden en Gestichten
men ooft öe tttfttWtgpw met be ^omplee*
ten; öoefl op be 3|oogtöben/ ooft be JBetten gingen, $&aar op be bier booinaamfïe ^oog* ttjöen sullen alle be J^iefïer$ seiijöen ge5on* gen ioojben. S^at 'er gebuurenbe Bet ofttaaf ban't l|oog*
toaarbigfte J^aïirament bageip$ een loog* m$ gesongen haeröe/ met een groter 3b>ier ban ftaarflfen a$ naar getooontc. 3^at op iebee bonberbag booj 't ganfefie
jaar in alle J^arodji-teften/ «a bat bc Molt lufïig gelugbt öeeft / een J&$ ban 't J|oör toaarbtgfïe ^aftrament op 3p minfie gele* 5en toerbèv <^at be juffen ban be <0eefMpe 2&joé*
fcerftljappen gesongen fóerben booi be ^oog^ tni$: toant be3emaggeen^3in^/ om iaatrebe* tien bat Set$g/ opfeefïbagen achtergelaten Êoo^öen. ' ifeat Qet ebenfoeï toegelaten foerbe ombe
tegenbjoo^bigöeit ban eenig lp / ten 3$ bat ïjet eenHpojleibag of een poogsr #0&m 3^/ be 3jfoogtti$ boo^ De 3ieïm$ te 3ingen * g^at ijet 5Cof ban^.-g, J^mifcn/ 'ter plaat*
3en baar jjet boo|gaan$ opeen pïegtiger iuijsc ge3ongen toö^/afsouberlp ban be'. Stompte** ten ge5ongen bjeröe / oeöaïben op te^öag. <6n "boo? bat gingen moet be ftloft een qtiar* tier uur$ lubben* $&en 3ai 'anbet* fc-jAM^/ in &ét stngmffèit
ben «JÊpijieï / of ban be Doo^reben / of batr §et <èebeb begi 3|eere / geen gebeelte .otier*·· paan, <@oft saï men be Ijer^aalsng bati ïjet invitatorium, of hc &ommunt-3aag / niet achter laaten. ·· ■ 7 ■■ vüq Φμμ aanroepingen ber ^eiltgeti t« b*r
|
||||
Η, ! Υ Α,Ν V RΙ Ε $ L Λ ΝΒ4 Ο Ι |ffc
&&errii; o^nc aeöebe» in bc liomplmm
ofte in bc anbctc getijöen / tvanurêr Ite mtht* ^falmcii 0dc5w iö^öeii / gmie aetüoojilnhe gfoeton öooi ïjtt berteeeben ban bc teoe / $uden 'ec niajcii aeijterajeiateo m&m { Mm 3aï in bc kcvhm nitt$ op bc omeU
fpcemti 't fcueïit in bc tatïpum^ bc geiten* jpn# tot tetatemm ban oiiltiijöfcöe -.toe* ^at 'ee oaii tmbtv bat iteeiieïpên bimft
mme mefy gtjjoojt toerben $cbi\mèibt mi mmm be$ feere ■, bm öa$ ban bc mtkm*
&ψβΜ $. Jftaagü u&tgwmm·. noé&ié" 1Μ!?'ΡρΜΐ^ bcflaiuen op iöfl. Uan Marius l^aoöff|)a^. " ■
mmmm^ mmk maai cmmmkf§
m hem/ tn bc onaerbaanén geen ftpSJeF
tee#homicri onaeefjaaben'; $al&c#afïadj'iiiin oen |»ΑΓφ&ί|Γφ# ban lïtrergt oerlof mmP, t%m f om op itut fcefïbag ώ& pSjpi ee ffep 3en: ten eiitöciie bieten en ttenfföafciïÉ «rjfïe/. co bc BMev$ m JpAutJC öe^ fiui>$ Ifóiitf &è §pogm$ / niagco gooren (il ! * fee φ betamelp bat 'er in ieaere Jifaa^ iaracjjfe öajejjp^l ttoee jpW fflktfm ioeei öcnoij bWeJêife uuren: op bat btmfte mm timtütoont m$m bmtbe ambacïjtmimm/ eer Dar 5e aan Μ ftaifiièiètfe gaan: en öe an* tere öooL? bt umm * betocliie in 't öegin baiï ren ba$/ tot Set tam* ban ité mé%m§im/ met mmé gebagten fii^et φ geioecfï gfa men jaï öe ttfitn ban be #f te Ite&tt/· 300 beeï af$ (jet getal beef mftzmn toeïaaten $ai/< ^abauigueeaeeïeui öaree ieöee.gaff mie of l f Oierfiihijnrwat te fup?f«n, JreruoHer.
|
||||
ï(>4- Oudheden εκ Gestichten
tm minfïe teöec uut f öen φ bet? pjeöiRaat* m nptge3onöet:t / een &M geïee^n toeröe: en öat ten öesen emöe öat fjet niemanö/ ban öen boegen oepenö tot oen miööag toe (?)/ aait geïegenbïjeit ontöree&e om öe φίφ te fioown. Φαη moeten 30 in 't toeftomenöe / i\§ 5e open 3UÏlen ballen/ met 500 een lajï beegeben bjojöen. ïl^at 3e gefïeaft mcröen / öemditen op een
feeflöagbooj |i etnöe oer jpffe Benen gaan} ten 3η öat 3e nocg een anöeee j|w °P oen 3elf(ien öag gefïao# ïjcWm (4). met 3i* óeene ftmöérett tn öe fïeöen geoo^
ïoft oriöee öe goööelpe bieufien tn get fóooj teijerfcötjnen/ ten 3g öat 3e een linnen ftieeö Mmm ($ %nm0W 3& öet geene Sin? beren/ 3eïfê op öe tienen / geoojïoft tn öe openöaare ommegangen ƒ öte öoojgaauf Pm- ccflien genoenit fo^öen / onöec öe gan* mté te gaan-, ten 3? tttè ten linnen itleet». inöeré 3aï öe #a|töW moten ög 3««^ «J? ïaat· in öe otitor£ of öe boogöen/ tnöten ïjet tegen öen öanlt kanoen f afloop gefcöteöt/ öaae booi gefïraft mpm. <®m öe ïwffen of baatiett tn öe openbaa*
re ommegangen te öiaagen/ 5*1 men ban ö e ftztWt jongman^ neemen/öieteefcfjole gaan; en öie sullen een linnen i*oft aan ïjeööen, 3£lïe öe fc8ooïtn«fler#/ 500 IW °P Μ *W*
mn al§ ψ öe fieöen / juflen met een linnen Uieeö öen te&eïpen öieaft bgmoonen. . ©atöeiN*00^ ήηη meeft maanen ban öe
onöecjS te beemaanen öat 3e ïjunne liinöei*en/ öetoeïtte niet in 't Ü002 maeten 3ijn / met tfsfy tteai· öei&iflfr öo?n pmt m §mwbmm |
||||
VAN VrIESLANP. t$f
in gun 0C3icfit fMen/ bat 5e aïtgb get oog
nonnen gouoen 00 gun 0etyag. ^e^elf0^30^3 moeten de moedet$ omtrent gaare boegtet^/ rn oe boogden omtrent gunue tnü^i^tttiarf 11 / blagen. Pie met ire 3010 ban 5ielen öeïaden 3tjn/
matten $tïf§ buitenden ttjö ban oen fter&eltf'fteti dien# nitt$ berricgten / 't bjeln be gaederlpe öedieninge raaïtt/ tm 3η öat3e Unm ftleèbe* ren en tm fiool aan gebüen. ®t oenen/ befoeme be iferMglte 0etgben/
of get ïïofban 't ï|oo0b*aai%i0f!e ^a&rament/ of ban 't ü< ψμϊ$$ of ban m %. 3^oubj/ te 3iii0en gebben / en eem'0 ioon baar booi ge* nieten / moeten aïtemaal een ïiimen nfeeb aan gebbeu: 3uïïenbe anber$ ban get ïoon/ bat 3$ baat? booj teelteen/ öerooft fcoo^ben. Wat bat be Sofïee onder ben <i&oddeïpeii
ïrienfi/of onder mat beoeffeninge ban bef af» toreele bebienin0e bat get 3η / tn be berït te bemcBten mag gebben* 5a! ggi aïtgd een ïtn* «en hlub aanfegietem ï^e Qtnm/ bie niet berbonden 3jjn tot gei:
3W0en ban getijden / en eegter ban be nerïieïpe innomfïen ïeebeit; die gullen on be feeflöagen ban <£^ 3L $^o«m/ en op be googer feefïert/ geen 0ebeeïte ban ben iter&eipen dienfï in gec ifcooi Öptooonen/ 3onder een linnen Meed aan te geb&en, Φοη 3«ïien d^eïben/ aïdu$ geMeed 3gnde/
aïie openDaare ommegangen bgmoonen* <0en J^iefier/fÉie ban be berbelpe inftom?
ften leeft/ 3a! 3$ne getijden in't openbaar in bie nerft Ïee3en/ ip foien^ mbontfïen g^ leeft; ten 3g dat'er een wettige reben 3»/ bie gem berfegoont. L 3 gt$
|
||||
ï66 Oudheden tsn Gestichten ,
WtöfË 'er in Set Hoo? gesonaen toöjb / $aï
Hiemanb in be ftérït {jêööen te fnanttelén > al* föaar 't bat be |Üf / om beteel&e be ^ang ge* baan &erb / buitenget liooi gefepbe.
,►■.'.. . ■'■■ ,■
* ^at'er-oan .nientanfc op feeflöagen eemgo,
o^anii op 5ijn Ö?r&erg$ gefcfjonïten taero'e tm Ut be mm( onöer öe ijoogmi^ / onöer bc 0W01' öff^ ouöa* öe liompketeii · ten 3g öat pt miffeïjicn een refeiger 3?i / oetoeUie 3ij- «eijjjft aa«$a«a$ 3aï berlmlgen (& <Pat aïïe öe ïtapuiaaren at$ bee&eurt aan*
geflagen/'itjecbeh/. öeiwelfte öe Kramer£ opfte gemelöe nntm berftoopen i of ^aooanig te fcoop fftUeii ƒ öat 5e ban tym boo|öggaanbtn nian ge$ien Bonnen fqojben* ^at get niemanb op gemeïbe miren ureoo??
ïöft 3$ in tie telt of op ïjet itedigof te ioanbef lm-, of eenig fpelin'* openbaar te fpeeïeiu <&atbt gielöefiierfcerg/ £ü§ ïpt gemeen met
tm ongetaoone en g^oote 3tóaiig!jett jgetycigt too;b/ ïjuunc onöerbaanen tot ι jet boen ba» eingetoooiw en ojjenbaait ommegangen ber? ïiiaanen ■'"■' ' ■ %n bie te&e baar get ^oogfo. ^a&rament;
Hooi een nokten ttjo gefMt too^b/ gelijk op fo'mmfge plaat 3'en in openöaare Ommegangen gefcpbt/ 3aï get selfbe foogbx J^aïframent niet in 't openbaar ten toon flaan: op bat 'er geen öuböeïöe ï|crfl;ie/ op ïjet selfbe fïonb en Jp liet seïfde litaar/ aan J)et boïft ter aan* biobinge lioo^gefïeït-'m ginöten 'er onoer ben fter|gfpen bienfï een
tnerftelp nraneei in getïföo^ mo0t boombak ïen ν 3ai oc fefpftl ber tatoe be partgen baar aanftonb^ öetónren i anöer$ 3aï j)n ban Qet - ' fafa* |
||||||
^ -ft
MWA N-^ RIEST* λ ND. IÖ7
faïan$ / 't meine gn onö^miffcö^* ftefcnen
$anbe/ bctftwMx 39η. ^00 iemanö / niet ban gnn$ 3rfnöe/ fr#e
bieeften lang mt tyn %trhtl$mi öienfi ^alge* öiebeu ijeöben * öi> 3a! öooi fin teïjttr Oei? pïaat3e gebat tooien (ten 3η 1)g op tfaanöe boet #en brpaame berfcgoomng nan ö^en^ gen) om aan öensiaaö banIiMe$anö ober* geïebert te fooien/ aï£ beröagt ban netter^ βύφ 3ttïïen He fóetQttvg ber feften te genen nanbifienrig aantekenen/ öeöjeliie öen nerfte^ Jpen tnmfömtt bghjoonen : en 3uiïen" jjni^ m naamen aan öe üainmiffanffeii op ïjnnm te rng-Bomfice oberleberm, Wét U "ÊpiÊfi met ïjunw ifnbe «leeif^
ren aan/tcrtoijj jjet ft^u^boo^ ngt gaat / |)èt ïp irt ψΐβ ren getaï te gemoet gaan i al$ 6e erfeeiiaamen/ of öie tot ugtboeröet$ ban ben n^terRen iöiïïe iu# obërïeöene aangijfelt φ\ l beboet sullen {feböen,, fS$'er een ninb/ 't föelÉf geboopt i»a$/
ftoröt te fferben; 3nïïen be ceremoniën ban öe ïpöienfïen op öe3eïföe miföe gefejjieöen/ ge* ip aï£ 3e geöaan 39η ober 4° jaaren; toant öe gebeöen öer nei'&e bjojöen niet boojeenen of boo? ttaee perfoonen gebaan: maar boo; aïïe öe oberleöcnen/ betoeïfte boo^ öe gebeben ber lebenöen geöoïpen nonnen tooien. Van de Scholeiv
<®at 'er te Seenfcaaröen een ge3toorett
^oenb^nbner 3» / ban 3pe ïüei^erlpe $ÉÖ§
jefleiti betoeïneöe eet*fïe2$egin3elen ber toetene
fejjappen/ 300 a$ beneöen boojgefcï^ebensM
irï L 4 ipo^
|
|||
$68 OuDHEDjfi-N en Gestichten
jamben/ en wt§ mbtvt boe&en3a! tyufóftetr:
geene anberen ebenmel/ a!$ ttic be föaab ba» ^ie$anb bieiifïig jal oo^beelen booj be*e jpobmeie, .. \~;. ^ .;: | ®t gtmtUté- $Bo$lifyuMw 5aï Mt boeïije^ )
öeioeïne bé eerfïe beginselen ba» &εη <éob^ f bieiifï be}jei3en/en bieboïgen^ getijoontealiei^ eerfï aan be Rinbeeen ter ganb gefïeït itm^ben / (teioeeten j)et tócftjc b,aae gjüdP 25 € boos aan jïaat * en 't boeftje 't bjeft be mantee I^ct;t ban be tafel te segenen; en lytt boeftie *t fcoeïn be gki$ leed? trienen/) moeten tyufc fónjütibeg eeni#e ngtïaatingen en berfto^tiu* #oft 3aï Μ get feoïgehbe bjnMen; foaae in
|f etljter alferljanbe berlip^tingen of ngtïaa* imgéh 30Ï mogen gefeugiten: ^et gebeeben~ ' boe'ft'/ 't i^efö 3eöeet öertig Jaaten 6n ie; Öer een gebaat fcjojb/ beöeisenbebegetijDen ban Φ. %Ή8$$Ά en ban 't |$; $uen#; mit# gaber$be SSoetjifaïmen; be getijben boo^ be óberfe&eneii; eeltige gebeben tot «$$ ©^onbi / en beresoenbe gebeben booi be üfeilige fóom= manie. :■■,.:©atbese boenen aïbtt^/ geïp ge3egt t#/
in büibe be taaien/ te totttm in beMattjnfcfje en be moebedijne /getynbt merben, t&ufiztf) fcat be moebedpe taaï fraag en mtljÈ 3η. ^e !etter$ moeten ooft moon 5ijn; en baat* moet lneï toege3ien ino^ben bat be b;nft 30η* tiée fouten $g*fs.wA-;l ■..,■ .7' , (Cer plaatsen/ baar geen^onbee ^cljook
meeftet $ / moet be ftofïee beei beefte' be meg$e$ in ï)tt Utsm en oe jongen^ baaren> pmm in Ö^t Υφφχη en in. ben sang onber* J05cn. Φι op be boenen/ aïbsap geeti bof* |
||||
v an'Vriesland. 169
ιφ$ββί baar moet be l^aflooj $tlf bit iM&v
neenien \ of böo? iemanb anber$ ïaaten boen» ÉpS 'et* boo,? ieber fcgooimeeifer een faiarig ,
op öe Bofien ban fiet gemeen bafïgefïeït bier* bc; bj$ar boo^ §£ beröonbrn 3$ om oe&bc ïtinberen bér genen/ bie ïjzt meefïerloon niet tanen öetaaïen/naarfïtg te ontómj3en, <E^at 'er in alle ffeben ban &?fe£fmi& ,<eett
boo^naani fcöoo! 5$ -, tot fjettaeüi geene an* beren moeten toegeïaaten tooien/ αί$ bie in be ïaager fcïjolen 500 berre aï genomen 3ijn/ bat 3e baarbig in be moebedpe en be Satijn^ fcïje taaie nonnen lte$m, 3^at 'er in be fcöoïen ban beibe be foo#ett
Soooanig een o$er onber be «moeren gefïeït loo^be ; bat ieber bie tuat ifjooger geleerb ijg een of ttoee anberen/ bie nrinber geïeerb 3ijn/ 5aï moeten onberreejfjten; en aan bleiben jij* ne Ie£ boo^eejen bie j)g 3tjnen mcefïer moet obetleberen: te toeeten op be3c iafj5e/ bat bc gene/ bie be 5egéning ban be tafei Jeert/ ten ofte ttoee ban be genen onbertot)3e hit Qct U ICC öoeltie nocfl feeren :( en bat be ge^ ne / bie be 'jj&ifffc ïeert binnen/- een ofte ttoee ban be geifón onbertoijse/ öie be 3egemng ban be tafeHriren: 't bjeul 300 bo*ber£ ban be anberen te berfïaan 3^ <6ben een£ moet fjet gaan in be boo^naame fenolen: bie be «èben? réebigïjeben # ïeeren/ moeten een ofte tfoee ban be genen onberaden / bie be buigingen bcr naamen en toao^ben ïeeren: en biebe eer* fïe rége$ ber fpiaahnonfï al fajeeteti; moeten be genen onberrêcöten/ betueinebe regei^ber ebenrebiggeit noclj Ieeren. ^at 'er in alle ftfplm ban $$e$anb eene
'♦ Gengruitatfs.
Lf f» *
|
||||
Hi—LU
|
|||||
I %0 OüpHEDEH .-EN.. GESTICHTEN
m-: beseïfbe iutfóe $$ banbefp$aa%h(mft tt
fesren j 500 bat 5e obes ai jjet 3e!fbe toeft leölien/ 'tioelït oe öeginfeïen ban bedrijn* fcfte en-bic ban be«toe&fcge taaie begefe ,;#Mto &iïe beHumirai 3«Uen bie aïieerfi f^geiee^m bobben j öoo^ teüktt gebuwi'ige :k£5ing;tie ikfïe fïjjï a!$ tngesogen too|b: bie !bsi Inqmwn i§ om be jeugb Ijaai' ganfc|e trbeti bg te bigben* Eoqbainge Éntenmi 3ii.1t •Cic)grQ>.Yirgi)ius, Ifocrates» Greg. Nazian^e-
Büs. jjèaat! aan be genen/ bie mt Jjoxïget* jaa*
rrneilgeïeeuöijeitlje&öien/jaï men eeni^oefje geebctt imt aïierljanbe fïag ban g^ebe Milten- f*ii5 met een goeb gebeeitc ugt be3eïbe« met alle mogeipc naavffiggeit ugt te leggen: 300 ime!f)tan$ bat 'ei* ïiitt boo^ke^m toques tibjeïft tmi0ii§ mm onÉim$öeit ofte 0«* «röaarïjeit fcljsjnt te nenen* .■■©at ntemaiibt $$m eige hjcrïtie^ / *t 3£ in
*r openbaar en in be fcïjóJeit/ !t 55 in gemeen* tarnen ommegang /aan be miiberen boo^ |ie3c: «φ bat bit geen beletjeï mi ban be onbe ÉitbefielSuteueen boof teire^en, ; •■.Élgtyr- een feefïbag aanfïaanbe i|/5ai men
teti genen/bielnat {joogei· geflubeert 3ijii / o# Ιδίΐ ae#emHböag ben Jieffieipen iofsang foo; ïeesen/ betoeï^e booi ium feefïbag ge* m&afot m §ΦεΙβΜ$ 3aï βικι IJet <8bangehe hm b£« feefïbag i en na fjet ntibbagmaal be ^iffel/ bebjeiïie toim bag in beu nerndpen tiienfï geïeesen i$/ booigeieesen ma^ben. Jöen 3aï geen mnb/ om eenige andere fin*
Ut/ ban {jet ïeeren be$ nernjaiig^ aftreltneu ·, &uO?bac (jet φι bijfttenbe jaar bereint fteeft ©at aïïebe genen bemeifte in een boojnaam,
t&ooï tec fcijole gaan/ tot bat 3e gun bijp ~ ' ■■ ' k" tieiibe |
|||||
V Ι V Α Ν 5 V5r ΙΕ StAND. ïjt
tienöe jaar bereilt p&öen/ op öe feefïöagen/
niet ïinbe töi®ê$m aan in öen fter&eïpen Öiénf! berfcötjnea 3^at niemanö i&öe boo^naamc nocjjte in öe
ïaager fcïjoïen öer fïeöen en öo^pen eangeiuM men tberöe om öe iiinöeren/ 't 3£;:al$ JSector of ai$ «0nöeem£efïee7;;te onöectoijsen > ten 3gi öat oejp afiöu) eu-öe jjoogtf&berjjèit-öer- pïaat* 5e/ niet alleen omtrent 3t|iie geïeerööesö maar ooit omtrent $p boo^gaanöe ieben/beöooiïp oïiöersoeli gcöaan y en 'er gpeöe getmgenifle aan gegeeben sollen ïjeööen.! feill leöer mtefïei* öee boo^iaame fcgoïen
jaarnj&p / in öe tnaanb ban gjamiarg/ aan öenjpaflaoi enbe page ^berïjeit een ïi$fïop*> geebe ban öe öoeRje^ öemelfte fjg bat jaar 3a! boo|!eè3en: sniïenöe fïrengeïp gefiraft bjo^ öen/ inöien jjg 'er ban eenige anaeren 3a! baoi* geleeden Jjebben; ©at be ^afloó> tftf niettemin bah tijö tot
tijb berneeme baat bat 'er in oe fcgoleli - boo^ gelden toojö -, 3nïienöe fci£ge1p<£ gefiraft fooien/ moten 'eriet öatberöoöen-'i§boo&je* leesenbjoib. :· ■ \ 'ir- Van de Predikaatzien.
<®atbe gene bie 3icQ tot fjet $jeöi&-ampfc
begeeft/ ^ebenjaarenlang/ öe jloffeban al^ ϊέ 3tjiiê ^eötitaat3ien in öe moeöeripe taaie opfcij$be/ en öie fcfeiften öewaare; 033 bat t)g in ffaat 31? ban öeseïbe/ öe£ beoogt 3ρηκ öe/ te beetoonen, 3Pocg b/e reeö$ in jjet p^e* Uhm/ öoeö minber al£ 3eben jaaren/ geoef» fent té-, iaï §et selfbe ^ixm Μ bat öe 3eben jaaren bof $ψ. |
||||
tfi Oudheden en Gestichten
©at gebeelte ban bc ^ebiftaatsie / 't toetft
be eige fïoffe ber pjebiliaat3!e berïjanbeït / moet niet langer buurefl a$ een uur: öegalben «ocijtan^ be uitlegging ban fiet %$benbe$ ^eece. ©at in lebe^l^arócgi-Ker^ aïïe bagen/ aï$
ïjet ttoïft 51CÖ ban get jjanbtoerft moet ontljoiu bm/ een p^ebi&aat3ie gebaan bjerbe, ©at in iedere p#b!&aat3te/ baar ïjet Öefl
te pa$ öoomt/beboo^aaït banbeï|. J&aaga: en jBoeber <&ab§/ en öie ban aïie heiligen/ beoogt bjerbe (7). ©at op öetfeefï ban ieber heilig/ int be-
gin ber pjebilfaat^e/ be boo^naamfïe ïeben^ baaben ban bien^eilig bergaaït toerbeu: e» bat baar öggeboegt fceebe een uitlegging ban get Qtbtb/ jjetfoeilie op bien bag allereerfï in hen bienfi ber JiEiffe geïe3en fcoa^b. ^nbitn 'er tuflTcgen ben tegenujoojbigen en
ben naapomeiiben bierbag ban jjet boïft een öüööelb fseft ban eenigüemg noute booste ballen/ 't welft onber jjet boïfc niet gebiert l»o^b} ban 3aï 3U«W na be geiööouïpe aanroeping ban be tegeniooo^bige pjebiftaat* 31e/ en eer bej^ebifier be eige en boomaam* fie fioffegaat beginnen/ aan get boïft öenenö gemaa&t / en baar Bja eentge beftige baaben ban ben gemelben ^eiïig berfiaaït fcoa^bem ©at be ïeben^baaben ber heiligen getroü*
hm bJerben u^t be ^ebieren ban ieber &φ bom/ en ugt be^ebieren bau PaulusIII; mit^gaticr^ ugt be ber3amelfcö;iften/betoeme onlang^ ober be ïeben| ber^eiligeri . . . 39« ' i$tgegeben booj ben S5iffcöop ban Beroue; of ngt teniBz anbere goebge&eurbe &Φ&
ber$/ '■ ■■■; " m
|
||||
γ ■ - mm
■
■ · - ... , ;
van Vriesland, i 175
Hl§ 'et op eem'ge bagen/ m öe fiet'Bdpe
bienfien / ban get getooonlpe te6ge6Lnig& afgetoelten fcoo^b j 5a! men aan get boïn / jii eenig gebeeïte te piebmaat3te/be beteneitmg ban get nientoe taïtgeömgn ngtleggen j bol? gen$ get 0Cn0 Innocentius III', Durancus,
Rupe/tus van Duits, en Naufea, obei* bie 533* hen gefeg^eben geböen,
<Pat men op bie bagen / a$ be toa^aatv
feit/ be oïaben of beaffegen getoijbt 3nïïen too^ ben/ be gebeben booj betaeifte bie toijbing ge* fcgiebt aan fjet boin ngtïegge. ©at ooft op be 3onbagen tnffegen ©aaffcflen en punteren mjtgelegt toet'ben be grbeben / betoeiïte onbtt* Set befp^engen ban'i iag-mater gegongen ioo^ ben. feoo moeten oon be gebeben/ 0003 be* bieïne get bjnfcoatet bagdp^ ge^egent toojb* en ooit boojöetoeiEtc Jej booproatet boos^aaf* fcgen en pnjteeen gesegent too$/ ugtgcïe®t bo?ben. pl# 'et een ban be biet böo^naamfïe 3|oog*
tijöeri aènfïaanbe t£; moeten be toegoo$ei$ ttt be p^ebinaatsien ban be boov?gaanöe toeeft opgebiefit bjo?ben om gunne 30iti»en te biecg* ten/ en get %. ^aUrament op bat^oogtjjb * te ontbangen.
©at alie be beelcn ban bm <£g?ifteïpen &k?
tecgifmu$/ bat té/ get<0eöeb be^ ï|eete/ bé iCien <0cboben / get <@eIoof$ begrip / be 3ebert <$a&raittenten / be gebeben booj be j|. feom* munie / bc <£ngelfcgc gjocten$/ jaadpgi aan get bolft ugtgeïegt rooien. %ét pafï tocl bat be Cien <ü5eöoben ugtge*
Uit fcuojben tn ben SSbbent·, be $eben ^aftra* inenten tn be $afïeu i get <&ώ& be$ ^eere op'be btne $^ug$iagen *W GhViftu» ^emcP baatt s
|
|||||
i
|
|||||
Jt74 ÖlJJOHEDEN EN GESTICHTEN
foaarti jjèt p%Éfgm$i$ tufftym '€Ιρίίίιι$
Ifeineïbaart en pntteren ; be geöebén bm tn na be ftommume gebnnrenbe JetMMMhf ban't Iföogto, ^alirament; en be digdfcijé ^oeten^ gebnnrenbe §# #!ïtaaf bai$ #.3£. &;öuto£ ||eme!baark f #oli $ Jet nooö3aiieIi)i! bat fjet boïiV a$
get feefi ban Silïergeiïif en aanfïaanbe s$/ οώ berteeljt toerbe omtrent jet eeren ber öeeïbeu en Jet aanroepen ber ψΜϊψη ^aag^ na Mllevljeiltgm moet öefc bolït 3011*
ber renig bersnim onbertoesen looien / om*
trentbenfïsat ber 5ieïen ηα bit ïeben: met Jet
3elbe te onberrecöten bat be pielen ber oberïe*
benen gegolpen ftomien too^ben boe# be gefee*
bm/ aaïmïffen en ojferanb^i ber urnen/ bie
npej op be aarbe ïebeis. Φοβ puilen be ge*
fceben / betoeïfce ten ,ti)be ban Dionyfias ben
Arcopagyc tioo^ be oberfebenen gebaan totcr*
ben/ en betoel&e ^eer geïpen naar be geöeöen
beipe!&e nocö tegenLoao^öig boo.j be öerlf booj
be oberfebenen gebaan toojben/ ngt ben jei^
ben Dionyfiüs ngrgeïegt tooien* .
, Ulf bé feeftbagen ban Chrithis^ruooite en
BBPWrJr ^outo# ï|emelbaatt aanfïaanbe
3p / . jnlïén |e j^eefcerj fjunne toefjoo^brf jg
bermaanen om baag^ boo^ bie feefïen te baf*
ten / met ontgonbmge ban sugbrï* &
<&ai.be rebeneermg / al^'er ban berfeffiïien
te ^eeften balt/ öejabigt $£·, eben cengtalgSof be'fïoffe/ bctoel&e beröaiiöeït toojö/ tn geen fcjjil getroii&en toierb: te toeeten Zoodanig/ batbe saaït ^eïf öonbtg fcbtfftgt/rn boo^ ber* feïjeibê Jicïpftiutrïriaatjen en rebenen be* fceagtigt toerbe, ΐ&οφ be rebenen ban 0115c toeberparrg moeten (ft^fotjgenbe baö|ög ge- gaan tooien. ©oeïf |
||||
■ε f ...J»~ ■:. ■
.. 3 ι V Α Ν i Υ ΓΛ1 E S L Λ ÉTÉ^I tf< > 17 f
^oei) oat memanï» ober oe betfcïjiïuünte!i
a\$ ösfjmteere; te meten met bc reöenen en tegenreoenen/ oeioelfte ban tdfeer^toitti ö$ge* B^agt tooien-/· tegen niaïkanoer 0|i te fcöee* 0en: ten 3£ oat fjemöaar toe/ om 3ijne nat* fïeeftenoe gdeerafjeït/ een öp5onöer'6erïof59 gegeeben. ^at ïse geiten/ öeioeïne oaat; toe berfofψ*
«reegen geo&ett / met aïïe mogtfpe iiaarfïjg* ïieit ooo^Ieejen oe fcïfnften ban oen <£?eru>aat** oigen ageer johmms, ^iffdjop; 'ban ï*o* cgefïer. 3^e Öeoenoaagfclje ^cfepet^/ in hiellier*
fcfeifteu uoer ï^eMier sonoer eenig gebaaë floffe boo^ 3tjne $#eoi&aat3ie ftan op3oenen/ 3i|n öe tJOÏgenöe: Lanspergius , Royardus t
Konitigftc.yn, Hotjneifter, Marullüs, Ekfciusc öe CatecBifmn^-leet' teegft op ten öonöi&e biij*
5e ItgtgeïCgt OOÖ^ Naufca; 0001 Gropperus W
Stjne * Qnderrech ringen en + Inleidinge; 000$ ben <£atccftifnni£ ban φ$ηφ. en ban Crier j
eil filidclp ÖOO^ Sonnius in 3||n Onderzoek
dè£I$ Nieuwelingen.
®M oe toeijoo^öer^/ 09 gei einbe oer #?e*
bföeat$ie/bcrmaaitt ioeroen omoitnrtege&eoeis te fiolen ftoow? Den jftoosnfcfjen ψΜβ* booi oen $eotitfc#$n &τί$εκ;; bootte 'S^fórfrtr^' öetlCigemerne fterliei boo^ oen 25lff4o|i ban
pip * bosj jj&tjnftwr oen ^aityoiioerban'· %ie|iiaiio j baaj; alle 500 geefïelpe' -αφ toe* rel&fpe titoctfyebtn öe$ Cfjiifïe^'omé ; ein.* oelgfc'booj ö£ Μφφ neef! /, öa* $/ "boo^ · oe; bereentgtnge oer geteoUigen üoo$ V gejjeeie bsereïo berfpreio, * Inftittm'ones. t lCigoge^ . .
|
||||
ifé Oudheden m Gestichten
φρ be ^onbagen 30Ï men be jaargetijden
ber oberïebenen opleven; en flet gebeb ber* poenen/ niet alleen boo^ gen j maar oor booi alle oberlebene gelooicitgen / bebjeïïie öoof bè igebeben bee ïebenben geholpen nonnen tóo^ tmv Ml$ baar op jfjet <éeïoof$&eg?ip ge* ïejen/ en be aïgemeene 25elpen$ bee 3onben «gtgefpjonen i§; 53! be prebiïiaat3ie gefloten ioojben boo? een aïgemeene toetoenfepig baii spfjtfejjelbinge bee 3onben. ï|et 3a] bienfïig 3ön bat be J^eefcér/ onbeé
be p^ebiftaat3ie / fotmmjïtn ten$ te paffe fieengt ïjoe bat be bieren/ bie niet en ftatiii3: bert/ <0obe ban oub$ mi^jjaagt fjeböen: tii bat Dg geboïg noeft têgentöoo^big 3UÏ!k toe* goQ^ber^ <&tstic niet beïjaagen / betoeiite rl gene 3η gooren bn 3icö 3éïben niet ober* toeegem ï|n 3al ïjen nonnen 3eggen bat 3gi 'ee iaeï aan 3uïïen boen/ inbten 3$ na be gpeel ben nerneïpen bienfï/ bie *et aanflonb^ op boïgt/bnbioonen; op bat een tebee/ naar bat ïjngoebban gegeugeu$ $ / 't gene 1$ geijoo^t Jjeeft / ortbertnffeïjen obertoeege -, <0abt öifcf benbe bat Sn/ 't gene §£ gegoo^t geeft/ boo^ &e$5eïf$ gabe mag ontgonben en met be toer* ïien bolfyengem -·< <®p 3iiïne pïaat5en / baar op hm 3éïfoen
bag tmee of meer p^ebiiiaa^ien gebaan 'toaop hm I 3iiïïen be3elbe Öefï gebaan tooien op ,beefege$e uuren: en be ©aber^ be$ gun^ge* 31'n^ 3iiïlen paffen bat alle gunne gng<igenoa* ten/bie be bereifegte jaaren geb&en/ een ban Mie be p;ebiitaat3icu Dniooonen. 0 v·." ;-^.i · ' r η
Va©-
|
||||
.,V Δ Μ V R ΙΕ $ ί, Α Ν D- 11γ
Van de ftudie der Gee(lelijke Rechten,
en der Godsgeleerdheiti ?®at aïïc öe tóltampten/ SefcoeÉe ter bét*
geebinge ban hm &o$fl flaan/ Begeeben imi* öt?n aan tien genen öie öooj öe %ooge <§cfioté ban fc*en aangep^en fooien. 3f!]jëj 'ei' een iternampt / ban hiat foo# bat
ïjft5|i/ openbalt 't fcneln ter bergeebinge beé ingezetenen fiaat / én aan geen ïtloofierper* fodn bergeeben moet tobben 3 ïuwn Öe 300^ ban cenen ïiige3etenen be Gradus in ht.ifü* luiitrit öer «éëeffélpé fejjjten of ber <fi5aÖt* QtltetiÜjèti ontbangeo geeft i 300 3a! öe3eïbe,/ muien er geen openbaar öelctjeï φ bat t)em óhbeqtiaam tnaaïtt/ booj alle anberen gaan/ öebjeUie ük Gradus niet en gebbeii <èn/ fit* öfeh ïj» er ober lilaagt bdt.nien Sem boo$g gegaan ijttft > sal öe $ïaaö bait %it$iano ii* gen öie onacl^aaniljeitojöer fielten. #nöer öe genen/ öebjeïbeöe gemeïbe Gra-
dus ontbangen gje&bén/ 3uïïen bte booj be aMM beren gaan; öefcueïbe eenige poenen in jfrtitp ïanö geöaan Jjeöbenöe/piaeben ban fyixnm ge* leeröljeit gegeeben JeÖbenv 3iie een nernampt be3itteri / én bnöér ai$
fefïien boeg jonger al§ i% jaaren 3tjn; ^nOeri geene bincïjteii ban Jet nerMnipt treeften 9 ten 3η bat 30 önöertnffcijen te Sfoben op öe ^eeffelpeéecöteii of op be a&Jbtgcteeröijeii* fêuöeeren. goo tote een p^benöe geeft / aan betóeöte
geen laf! ber 3teten gefjecljt i§ s öie 3a! be b$>
|eit geöben/ aï t| &n bobeti be^r jaaren om/
•hl |icö té Soben te outgouöen ·, baar ög öaii
«.. >*......*'**'M"";' eit-::
- ir, τ
|
|||||
■■
|
|||||
!■—■—Μ—m^^^^^— ------------------------------------------------------Γ-™---------——---------~-----:------—-----------—--------------
|
|||||||
ί 7 Br O ÜDH É DE tt ÊN GfeS Τ IC Η Τ E tt
$eg jaaeen op, pet dSeefïelpe &ecQt / en tien
jaarenop tteéadftunbe/ niag fftiüeeren: maar onderttsffcflen 3aï fjg iemand in 3pe plaatje ïaaten,/ öie aan de ïaflen der pjeöetide bof* loet: onder bit öèöitijj/ dat {$ de bmcjjten / öie ïjg geniet/ ioederom 5al geeben ten öeftoe^ beban de nerntimmetaadje; ten 3^ bat fjn/ aï$ die tijd berfïreeten'"$/ een openöaare jpö tnigcniffe toepn^pe geleeiijfjeit ban gemek de %ooge ^tgrfe bernrijst j dat fê / om ρ gemeene taal te -fipeften / licentiaat too;o« φ\ ban ioegen$ dit toedergeeben::$& ffe een beipaamen balg moeten fïeïien. '^00 dföujiïf αψ 'er een te&eïp ampt/
ban tpat foo#get %ffi en tuiend $ktè$ inftoni* ffert meer aï£ 100 gulden^ Öed^aagen/ open* baïtj dan bja^i aan de 2ë»erme3er£ bedof ge* geeben om Wfyföfjföa ban dat 'ampt in tioee partgen te beedeeïen ; en om eenen ofte meer jbngeiingen/ die in de Satpfcfle fp^aaMionfi ondertoejenen 3e|tien jaarcnond3ijn/ en die te Sobên op de «éteefteïpe titttfytw of op de «^odtgeïeerdljeit 3iilien fludeeren / te betniè* 3ën: om get bierde gedeelte ban gemeïde bmeöten / boo^ den gemdden tp en onder get 5eïfde beding ajÉ Öoben / onder 'gen te öeeïert* ^aar op jwllen 30 dan 'ieiiiatid ber* tóejen om get netleïp ampt 5eïf te tuitten/ en de d^ie andere gedeelten der b#itj)ten té genieten: die dan jjet bierde gedeelte/ al§ bi gefleïde tijd berfirèéite» of die fjet Qvnteten g&* fWben jniien 3p/ hieaeroin 3a! «rijgen. ;Ml tak een üerMp ampt Sti&J mienj 3e/
itereb.mgf&nmeer aï$ 100gnïden^ bedragen;
bit 3a! aan eenen of aan meer Öeguaante jon*
geïingen/ daar* 82 3*ïf fl'w toii/ ge* blèrde ge*
^ --■ deelte
|
|||||||
httïte ban öie b|«cgteiï/ tot get gemeïöe ge*
ö^itgft co booten jeffoen φ aï§ öoben/mo* gen bergeeben: oitDer tócfcoitig üat öe gene/ Die tegen jjet tmftoen ban èien tijö geen I^ace* ïier ^< gebJ0L?!en -jijn/ naöerganö oiet,£ gatï ί mltimi: ooelj; f'pöietï ïj® f&attlisc gebjojoen $i.öat ö? öat-feoeeite/ tot oatöe tp bec* ffee&en i$/ $al Mpen mhhm ·> 5eïf|na oe hm% Ue§ geilen bit $at jaargelo ingefïelt ïjaa. ; Sjnoien oe gene/ Jtoieii M. gemeioe inöomfie
gegeben toa£/|tojirt te Herben *, of $i?ne fïuoie niet bota&t-i- of /om bat % op oe gelft ban oeü tg| geeii/Saaceliee gebaarben toa^/ ban ^dle inêoinfle berfïeeèe.n i$} 5a! öe ge> ne/.-öfc {jet gfiiieloe teftefp anipt op oieu tïjD öe3it/ si'e istitoaafle bom $kl) welben ma*'- gen beöoiibesi] ten öaaar öat gg öe^eibe/ of een·gedeelte öaar ban/ op bte bwfóe en onaet* oat öeömg af$ btiben gesegt i$/ üebee aan eeuen pf aan nteee ^epaanie jongelingen $gu* nebjflleiï toeleggen. -....-., <Pocfj mm 5dï memanö eeii googee jaa#
gela .toeleggen vt$ iïm 4.0 gulöen^' ■· ■ 3£at- iete gjtefïer 111 5^11 §u#$ oen Hen!* gen 25ubeï ijeööe; en oen sdbrn/ alw€ gja 'ee tp toe gerfir/ jeee bltjtig aaa^eese. ^oelj oat oe genen / ftmêïit met öe 50?g öee pielen beiaöen 51311/ aaaretiöebeo ooli sim te fjeöbm ïjtt 0elmet~bmli/ 't tosïit Oratianus ορ een bccsameït geeft; en jjet pi)e/ a$ 3e tt?ö Μ ben/ οοίι öoo^öïaöeeeiL :, - \ Van het eerlijk gedrag der Priefteren.
©at geen J^teffer in oe ijerbesgen fymlte,
©at gn met $ijne anteöaaticn / öie lee&eu mf in 't apewbaas niet en f$etle¥ Μ 2. ^at
|
||||
18ο Oudheden en Gestichten
mat gg niet ftpe naat; fpeefen/ öie aïïeen*
ïp ban 't gebal affiangen; bat β£ ooft ög 5UÏft fpeelen niet ögtooone. ^ 3al op öe feefïöagen/ a\$ βρ ngt 59»
guggi gaat / ten allen nnren tm taööert aan ïjeööe/ öieopöe öieïen fiangt: ban op an* öereöagen 3aï βρ 500 een taööert aan öeööen/ 300 öiftb# aï| βρ eenige J^iefïerlpe öeöie* «ing/ gotöanig üat 3e $$/ en 300 roei bniten a$ binnen öe ftesft/ 3ai berriefltem ■fe 5? seen Hoopman; öat #/ βρ maafte
3p roerft niet ban ftooptoaaren in te ftoopen / om üeseïben roeöerom te berftoopen. gnöien βρ 3ijn eigen lanögoeö / of een tr>
gen fïuft ïanö£ öearöeiöt; moet βρ ebenroei öe fïooten niet reinigen; of öiergeïpe bniïe ganötoerfien met eigen ganoen öoen, ^00 roie na öen miööag niet seggen ftan toat j
βρ '$ ocfitenöfi tn öe getgöen gelee3en βeeft; öie moet 'er booi gejonöen en eben een$ ge* fïraft tooiöen/ al§ of β£ öie niet gelee* jen Sao* fnöien een J^iefïer ober bag op öe fli-aat
öïpen 3ai geben ban öjonftenfcfapi öie 3ρ öe bofgenöe maanö opgefcfioit. 3}nöien βρ alöu£ in öen fterfteïpen öt'enfï
bofcfjtfnt/ 3a! β£ opgefcöo^t 3P booj btn tp ban öjte jaareit. ï^ie reeö^ öe so^g ober 3ieïen geeft/ 5aï op
geen anöere pof!/ öaar ooft 3ieïen te befïieren 590/ mogen berpïaatfï rooien; boojöat βρ öe eerfïe fterft/ geöunrenöe öen tp ban «ben jaaren/ ïoffelp ^eeft geregeert* ^00 öihroi$ alp iemanö in een anöere pap
torg berpïaatfï 5a! tooien; 3aï 'er refóen^ op ΐΜφ onöersoeft geöaau tooien naar3p Ie* ben/-
|
|||
νaIn Vriesland. i8i
ben/ l«w#igttg8eit/engeïeerbBeik H&antbe
$elfbe Bequaamgeit i$ altijb niet genoeg3aani om aïleeïjanbe tenen te öefïieren. #at een J^iefïer/in bjien$ gn^ een bjonfr
gebaart: $&\ fieööeti/ opgefcgo# 3gboo2 hm tp ban b?te jaatm 3^at een J^iefïer opgefcï)o# Bltjbe / 500
langafë gg fcroanb binnen 3911 gng^opboebt* benbjeraengg/ f^iefïee 3ijnbe / geeft bootf* geteeit <^at be becm'e3mg/ bemeïne #eba\lm $op
eenj^iefïec bie opentip benent fïaat booj een h0t-ljmtmt/ nietig 3$: en bat get recgt ban becme3ing booi hie vti$e op bm genen beubal* \t-, opfoien get in anbere geïegentgeben ge* ftioon i§ te tebaïïeii (8). goo iemanb/bemeï&e becoo^beett i$ alleen
openBaare Bg3it>goiiber/3icg ebenbMbei'fïont termijïe gg 3gne Bg3it nocg aangoubt/ om Η 4E»oböeIpe bienfien te berriegten, jbie 3g boo^ al 3#n ïeben onbecwaam om Jet J$ej!eripe ampt te Bebienen. <ên mbieti &n 300 eene be* biening ebentoel aanneemt; i| gg / 3onbei? naarbet; bee&ïaaringe/ berfïeeften ban aïïe be boo^ecgten bet? geefïeïpe pecfoonen, 3[nbien öet iöeeeelbmmbig $ bat een to
Help petfoon een &g3it Joiibt/ en 3p<®beiv fïe getn in een ganfcg jaae niet naai; becbien? fïen geeft gefïeaft ·, 300 moet tik <®berfïe 3eïf geflraft tooien / al$ of fm fcguïbig mag aan öe 3fïföe m$baabs ten 3^bat Jg een toette ge reiden ban anbnnbe fcoeet tegeeben. Van het Rechtsgebied, \
®a{ bc mart^töiienen om get btvbt jaap
Μ 3 ©elicn$
|
||||
i8x Oudheden ebt Gestichten
• p^AtftfS aanfMïêïï > MteèHÉ Binnen bien tip/
^önöee be:"3aafc gerecjteïp te Ontersoëftcti/ ftlst mogen afr^et to^eit h 'φαΐ fm&mm geene oitftoffón/ maafsralg ijg jijti amgt gaat beöienen * ■ ofte een #.poöe 30Ï beegeberen; ofte een öébere aftte- ban reeïjt^gebjèö gaat pleegen* ·.. ©at be 3&efteti ttüeeradale-n in 't., faac· *cö ^gnoöe beeoepe 5 et! nam* ïj$$ öpenöaae ge* ö^ag^ooban foeereïölpe a\§ lieeiteipe. ;pet^ fooneö beriieeme * en oföersöeïte 'goe-ftat 5e bén <0öb$bienfï önöeefiïtföiit ® at bedelt en öe gebleken / bie |ρ niet
ftan betföeteren / binnen Se maanb beltenb maaie aan ben éaab bati &£fe£iaitb j 500*0$ niet boo<? 'meoegligtig aan be^fpHI iti^baats jjegoubeii fófl bo?&?n. ®at aïfe De onbe aft&oo^ïci! ofte getooow
ten ban fomnis'ge foo|teft .ba« tttfë&aaben mei £etee geMoeten te fï^ffen/bjeilie getooon* ten ban ót?ö$ ojj eeii?$e plaatsen in s&aiig gegaan geööen / aaneen ineeben ά\$ χηψ bltig&en/ enboo^ afgefcljaft gegonben toevben; 3[nbien een «eiltelp petfoon een ^toaaf e
mi^baab begaan geeft; en §ρ obecfle ïjèm binnen ben tfjts ban een maatib/ na bat 3e begaan $ / baai? ober niet geeft gefïeaft y 3^1 oe toeeteïMpe ^écgtct4 bit m$baab moeten aanbrengen aan ben ïïnao. ban 3^ie£ïan&* 1 ^nbim eèn mi^baati/ bebjcUie met een geïbboéte gefïeaft moet tobben / boo^ ben bjeerelblpen leegte* / binnen ben tp ban ren maanb na bat 3ε begaan M/ op 300 een tü|j3e niet φψ$$0ϊ $aï get fïtraffen ban ht boo^noembe m$baab berbaïïen $tjn mn ben {ierfielpen $ecgtet% w •. ■ *
|
||||
:.Mt ©afïooi saï jaadp^ reftentng eiffegeii
ban öe HerBmeefiet$/ en ban öe «#tboeröet$ ban anöere «Btööbiucïjtige saaien» Hl§ tjmt He beften jaadp^ öe pïaat$en onöer jijn o^i'gt fiaanöe fre^oefttj plpf bic veÉtenfngen iiasien/ of 3e peö 3p of niet, <E^a£ geen ioeereïöipe noeïjte telteïpe
fatzfyuv/ in jaanen öaar te pleiten öaït/ ^öti recgt^geoieö oéffene op geiogöe $aat3en (p). êoo iemanö een nerfeeïpefepiö/ of een
fcplö Öse öen fepoïmeeffei* toetant / 3a! toeigeeen te öetaalen; öat öie geötoöno;eii hjeröe om öe fepiö öuböeït te Betaafeiii; p* lp iemanö öie öenHeeré $preeïjt ban eigen* Öom tagett* tf 3Nf jjn ten eerjïen ge$anöt t»eröe/ öetüe&
ht een ïiernelpe fcgniö met bg tflÊê öetMti ten 3g öat §p 3pe onmagt öoct Öïpett Étt 3p een toeeeeïölpen töeefitet geoojtfofe
iemanö/ öie 3^ Heeöagt of befittaa&t 1$ ba» isetterge/'t^göat Bet een Mrfiefp of loerelöfeg perfbön 3$/3ütiöer bebei ban öemïaaö gebald gen te tteemen/ en aan öen feaö olier te géê* ben. 5Ng te meet 3aï 't gem#öo^oft 3p/ïen geefïeïp of eenKieeceïfeSpiföon/ öieoji §W tee öaaö ίή nettere Öebonöeti $/gebangen te neemen; en aan öen s&aaö obee te geeben. 11 ^at öe* jleeBter öer plaatje / noegtè öe
Rietman / niet öe3toa£nt fcjcröen met Jet ampt ban üterftmeefïer. Snöien öe Regent fcan een Moofïcr öe te
öergenban get ttfoofieu/of öe be3tttei?baneen fcerneïp am#t öe ianöergen tot 3p attipt be* gootenöe / of een ïterfimecfïee öe ïanöcrnfn tot öe nerntimmeraaöje Öegocïénöe/ berpurt 3aï jjeoben mn öen Rietman -, *aï §n öe $$§ ban , Μ 4 " öie
|
|||||
f
|
|||||
184 Oudheden en Gestichten
üie j)uur berïu^en;; betoeïnegegeebensaïfcao^
ben aan fiet naafïgeïegen Qafi0§§. Van de Klopileren.
©at be ïtïoofïerperfoonen Jet ï^oogbjaafci
big ^aïtrament/ sonber berlofbaii beu jfef tooi / aan geen fterftelpe. pcrföcnen .nbcgte ïeefcen beogeneni &e§ouben£ nocijtai$ Jet boo^reeïjt ban tic föeligieusen j ftetoeifte ban ben tSpofïoïiflrljen <§teel beilcf bernrrge» lebben/ om b& fte#.ejpe/^aftraiiienten aan junne tyiggbohm/ ofte aan be arnuti inïjnnne gafïötip5en tïjnn^ φΦ$Α te berechten, 3Nt öe Saab ban &;te£!anb aan -be Moof*
ter^/betoeUte ober bertig jaaren, gebïoc tt gen/, ï»en maat* mi tot armoebe berbailcn sijn / een .gientiueeflèt*. befieiles befceifte- ugt f aft öe$ Éart^biffdjop^ banïitrccljt/en na,bat aan §e Heïtgien^en be mast benomen i$wn Sion^ tranten aan te gaan/ ijunne goederen ξο£ ötm pfiföt jaï öcfïieren;; eii jaarlp^ -riften-ing sai boen in be tegetifyptybigijeit ban be i&ügie^ 3en bie baat; fcoiïlen b$ toec^cit. ©at be Regenten bei* Mop jierejlönn btfit boen om gnnne Religieuzen aüeng^hen^ tot ijet 3eïf^ be getai te brengen / aj$ tjet gei&eefï j| ober betv tig jaaremen bat ugt bjee3en goofbéï om bat in een g?ooter getal meer petfooueii gebonberi fionneti.tappen/ bte be auberen nonnen ftxtfy ten boo^ een bjoom ïeben: en 00« meer per? .{bonen/ betoeine öeguaam 3ijn totbe uefrfc? ringbertïjbeïpe,3aa«en (10). goo foie aan ïemanb ber^eïigieujenberïpf
wogt gegeeben {jennen om 3yn nofï bunten ijet lüoofïee te 5oeaen * bie 3a! öem aanftonö^ tjeb? |en toeberom te roepen en «1 |er nipofter te Bjen* m ;;-" "--":: :; gen/
|
||||
van Vriesland. 187
gent/ b£ be boete ban ioo guïben^j bemeïfte
jaadp^ betaalt 3aï too^ben booj ieber iïe* ïigien^ oiebjeöer geroepen moet ttn^öen: en öaarenbobeH noeö on öe ongenaöe ban 3tjne lieiserïpe jj&ajejïeit jg$jB$ öe berïoope J&onnföffen/ 500 3η Bin^
ii^h ben tip ban ö#e maanöen na jjet ligt* Hoornen öer #$onaut3ie nietbjeöer naar fyuiv ne nloofïer^ Reemi/ boo^al ïmn ieben ge* bannen bigben buoten öe erfïanöen ban 3ijne He?'5edpe jêajefleit (11 )♦ ©at fjet 3egeï öe$ Moofïer^ beroaart toeröe
onöeröe betoaaringe ban bier fïeuteien·, tori* «e fïe fttu$ gullen iberufljen onber bier ban be m eefcgeatfite ^eïigiensen. ^00 bat öie Moop< tes$ Ijet reeijt ban 3C0eï juïlcn miffen/ almaar öe Ül^^ niinoer in getaï φι a$ bier. ©at in ieber 6ïoofïer öe Regent öe£ nloof*
ter# onbetfcöeiben 35 ban ben ^eflierber öe& tijöeïpe goeöeren (öetoeliïe 0$ foramigegiaat* ^eil Céllarius, β$ anbere Procurator foO^Ö ge*
noemt) b^eïiie Procurator ooft met geene anbere
öeöieningen beiafï moetioo^öen. Ccgter 3a! jjg öe magt niet Rebben ban bontraftten te maai ben/ aÏ3 met goeöbenringe ban ben Regent öe$ iiloofïer^ <$n öese troee gullen aïïeen öe befcering ban jjet geïb gebben, ©eigenten ber nloofïeren 3nlïen gumtfc
ïanöergen niet langer beröunren aï§ boo^öett £tjb ban ui)f jaaren; en 3nilen niet meer a$ be mM ban een jaar gunr^ booj {jet ranr* 3oen/ geïtjK bat genoemt mojb/ of booi een erbentcniffe trenben, ©at in öe bïoofïeren / öemelbe ïanbergen
buitten/ öe 3o^g ban ben ïanööonm 300 beei berntinöert meröe a!$ tnogéïp i§H mant/. |
||||||||||
Μ s naat?
|
||||||||||
".i
|
||||||||||
\ïïé Oudheden %m Gestichten
naar dat be menfcijen Flianf gefMt 3p / .otit*
fcaan paaritsgt berfcfjeiöe,aanfïooiciijli|eöeii hooz fytt Itfom btt ύύί$ίηψη, π ^ι« ■■' ,: >φαί: 'er iaarlp$. reiteomg geöaan toerde * | ban oen ontbatigfi eit'Öritgtgtfit-aattÏie. g$* ixm/^Mt 0002 fiei Honbent -aangeffclt ^p om ' Ut reftening aan tt gooren: betoefëe ooft ban de .anderen ngt {jet itdnbent / die gct begee* ■ ren/1 bggefooont mag tooien.- "i#ar4if • ^e reiirniii0 gefloten" en goebgefteurt 3jjju' isc/'5al %J Set gege! de$ üldofÏer^ ■ $e!eigit -rn befoaött tobden : 300 tiorjjtati^ / :Mt w een &ffcjifêifr ter Ijandgrfïelt loerde aan oen'23'e^ flictoeüder nïoofïcrlpe-goederen. ·■·'- J " ;;,r^it'tr, iïi 't flfot ban ieder Maöfïet? tem piaat$.omBn een te noonirn 5^ ; öeijaibèn öaai".meii.,u^t'öet.1ïot in 'tJiooi iian gaan. " ' ^>at *er eenaffcpt5ejhbao een'nuHtr of ban-een geö#iibj 3η mffHjen ïjet fïot ban''t ftloo^&r/ietrfcé pïaatgen daar 't boeren gereed* fcga$i.t$. - ©at 'et ooit eeïraffcgutjel: 3η tnf* fegete JÊje*fïot ban 't Μoófïeren de teettreitnen der gatïen. .'3«~"öe'|^Oni^ïiïoof!erf'5aï ooft 30o:jeeu· affeijnt^eï $ip ttifp?Jjen ffet-fïötde$ ftiooojier^ ή en de :$laat$ ban oen 'ftegent en tiati^pé tafeigenooten. ίφ ■. '■?'-' ,: gfnöien een ifteltgien^ Öugten ïjtt Moofcer
teoonende: ben naam jjeeft ban ope^Öaarlp een 'tigjjfi tt gouden ·, en baar ober bermaaut 5||nbe/ öe argernt$ binnen ben gefïeldcn tftb niet ïjeeft toeggeiurnieh;' 3a! §# boo^ beïi tijd ban'f$fj/È tiiaanben in ben tenee geget ï»op ben/ en niet aï$ fyoob en inater te eeten én , te 'b?inften ft?ifgen. ^nbien be ïïegent be$ nioofferip 5eïf befpjaabt $ ban onftufëgeit; 5aï be Rietman ban bat <utartiee 3Wl$ ten |
||||
y»iAiN VRJE S%Α Ν D. 1 $£
eerfien aanbienen aa» tien föaab ban l^iesv
ïanb; of 3al anber$ seïf sbjaarïp geltafïijjif bio&en», . ·. · · ./■- . -·■.: .···■ ^at be Mjofïemonnen be 3£atönfe§e ia$
jbfrfiaan / eet· bat 3e aangenomen bio$én om gaare beloften te boen, :©at alïe be jonnen ban Bet 3eïfbe Mo#
m ben Regent be^ Moofïer# boo| ïjaaren ^lecjjtbaöer geb^ften. ^at gaar ebeniaeï berïof gegeebenbjeröeom ψιφ ofte tioeeaiaaï in't jaar een onb en booBieSttö Piiefïer ban boiten in't Moofiee te iaaten loomen; ö$ toien ieber $mmg$u mogen gaan-t. om aan gein / inbien %$. baar toe genegen i§/ be oiti -geruJHjebeti ban ïjaar gemoeb te onenbaareii ♦ ©at be Regent ber Itïoofïeenonneη/ of'igép •anber fteifgieu$/ aan be5e|fbe tafel niet en eete met be UtloofierboogöefiTe / qf met een aiiöere $*nne ban fiet ?eïfbe Mqoffer * mU •ïenöe anberg / 300 btoil$ aï$3nïÉf$ gefcgiesJ^/ boo^ ben tijoban eene maanb o£gefeöo# mw> ben in fjtwne ^ieflerïpe bebienmge (^)> ©at bie ji&omriMten en jonnen maiiatt*
ber ober en ioeer geene giften en gaöeh 3enben * 3uïïenbe be $&om«Men/5oo biftja$l$ dï^ 3tiïït# gefcfiiebt / eben een$ gefleaft $$f •ben. ■ ■ :·;· ·"""' ©at be Regent ber Itïooffernonnen / of
toat töeïigien^ bat öet 3P/ öm'ten.be öiecgi: ^, geen afge5oriberbe pïaat$ fpieefte met een ^oiine ban ïjet 3eïfbe feïoofïeé/ ten 35 bat'ér be ï*ïaofïerboogöe$ tegenbjoo^big 3g: 3oIlénbe fjg anber^/ inbien er öïtjïf θ bat l)gJ)et b#§* maal gebaan ïjeeft/ naar een anber nioofïer ber^onben bjo^ben. 1" gnoe ef omienloojïer^/ baar be «tëomften
bóoj
|
||||
ri88 Oudheden en Gestichten
tiooj een &elfgieu$ beftiert tooien / 3al gn
|je*n bontrabt ban cenig belang maaben/ aig met be toefïemminge ban benfóegent / ban be fiïoofïerboogbeffe/ en ban ttoee jonnen bie fjét ï&onbent baar toe gebo3cn %M fjebben» ièer pïaat$e baar be inbomjïen booj een jpon; tie beflierttooien/3al be5elbe geen bontraRt aangaan buiten be toeftemniing ban ben ifr& gent en ban be Hïoofïcrboogöeffe. <Boh $aï m nietg ban belang tegen^ ïjtt ge&oonlp gefyunb it^etten/ aï$ metöe taefieniminge ban gemelben Regent en ^ioofierboog^ffe. $iemanb 5al in be Moorren/'t0nm &e
^oeber^ 't 5ρ aan be genen Ut ban binten inboomen/ togn/ of bier/of injjÊ anber#ber* tonen. , 1 jfeen $aï aan niemanb ber genen hit in get feïoofïer fioortien togti of bnitenbier fcjfjenben ·, ten 30 aan 300 eenen / bentoelben be $tfgent / of bie be^eïfê plaats bsbieebt/ aan $ijne ta- fel 3al ïaaten eeten. listen jal geene bjoub* / al quant $gt met
fjaaren man / binnen be nian^bïoofïer^ ïaa* ten boomen; ten 5g bejegent/ cf bie3ijnc ptat^bebieebt/ flaar aan 5jjne tafel 3aï !aa* ten ecten*
<^at niemanb in Jet bloofïer boome/ ora
'ec 3tjn mibbag- of abonb-maaï te jjouben -, ten se bat be Regent/ of bie be^elfl pïaat^ bebleebt / fiem genoobigt ïjeeft ·, of bat ö» bcrmaagfcï>ant i$ aan een ^ebgicu^ j of bat jjn anber^ iet$ ban belang in fjet bïoofïer te berjjanbelen geeft <©at in be bloofïer^ ban jjfèonnibben/ in
oetoelbe al ober bertig jaaren boo?gaan$ meer
0$ tioaaïf P$fï!r$ 3ÖH getoeefï/ inbmx 'er
"&- ■ «ie-
λ'" . ; -; V . , V
|
||||
ι ρ»"'" -------,
|
|||||||
Van V ft τ ε sla nó. 189
niemanb onbcr gen $ bie 'o? be öequaamig»
geit toe geeft / een ®oo|lee5er met een Refter jaargeïb aangefïelt toerbf: om '$ocgtenb$ een gebeelte ban be ψ ^cgjift/ en"£ namtbbag^ get eene of ^t anbere toetnje ban een recgtge* loobig ^cg$ber ugt te leggen. <^oft 3a! gp ugtleggen De kegelen / leenfpjeuiien / ber* bioèmbe fp^eeutoijje" fran oe Satgnfcge fpjaaftëonfï; tot balboening ban bie toegoo^ berg/ betoelfte biergeuj&e onbetrecgtinge ban npöben mogten ge&ben. ©ocg tn be RÏoofiei$ ber S5ebelenbe fjii-
ni&ften jal men '$ ocgtenb^ boo^ïee^en get bietbe ÖceR baö Magifter Senrentiarum i '$ \ί&
mibbag^ 30! men 'er be <6pifieïen en «ïSbange*
lien ban be baïgenbe toeen ugtïeggen. <&€ ^berfïen bei' l^onniunen 3ullen jaar>
Ip$ eenige oube ISuteuren/ bie op nteuto en ïio^reitc getyuftt 39η/ sten te ftoopenv bie 351 ban onber be jjHötinimien gullen ombeden /om ban gen/ aï$ 3e alleen 3jjn/ geïeesen te tooj* ben. ï|ier gullen be fiegenten oer jonnen ooit op*paffen; te toeeten bat lebere j^onne jaarïöEt^ een niettto öoeö geööe s om get 5eïbe/ al^3e alleen $n/ tot gaar profijt te Wat be Juffen/ tn be Moofïer^ bet ^ibe^
fenoè jEonniuften/ een booj een gelee3en toer* ben; 300 bat'er ban 9$ mojgen^ bjoeg tot get mfobagntaal ber toebeten toe/mbien'er 300 bep Μφη gebaan ftonnen tooien/ altip gdegenbgeit $ om be jfè$ |e gooren. H£ie 3onber reben aan be èeöelenbe jfèoiv
mftuen op 3gnen t$> niet gegeeben 5a! gcöben 't gene be eigenaar^ op be ianben ge3ct gefc &en/ om jaarïpg öooj be guutbn$ ber 3efc bt
|
|||||||
....
|
|||||||
«ΕϋΜίαβϋιι
|
|||||||
i0 Oudheden en C^simghten
b$ ïanben aan genteïbe ^oeberen netaaït té
tooien* bie 3&Ï 300 va$ al$ ög / booj toien bat öet jg/ aan bm sfegter beu plaatje mm geuiagt 3aï gijn·/ beftoesett tooien om öeben be |oof bfonmie noci) biermaaï 300 beel te be* taaien ten^of#t ban ben aanbrenger, #e berWejtng 3$ nietig en naacïjteloo^/in?
bten ieinanb tot een nerfselp ainpt berïioseiï ίΆφ I bie be Meebiiig ban ^en föeïïgieiï5en fïaat/ aïtoaar 't boo^ een toettige difpenfatie» geeft bedaaten: en j)et recöt ban berale^nge 3ai boogie rèi3ebet'baïien aan ben Sanbuotfi. E E S h U Υ; Τ.
Mt Bobenf?aanbe^bonant5ien/ baar geen
flraf nntgeb^ïlit fïaat / moeten 300 beiv flaan tooiöen/öat stt eenMïeneureïpefïuaf/ t^ toeeten naar be maate en Qoebaantggeit ψη be nn#baab/ tegen$ be obertreebergi i$ gefteït* '; fel <4.... #ί , ;, ., . :' 'AAN f; Ι Κ E Μ ij} GEN.
j. Dat 'er in de kerk 'liiet gezongen of gefpeelè
itioet worden, 't welk de gedagtenis van onzuivere liedjes in de toehoorders zouw konnen vernieuwen i k niet meer als redelijk. Ik zal hier maar aanteke- nen 4at 'er wel deftige mannen onder de Ghritteneri zijn geweeft j die het muzyk, en'tfpeelen op dehor- pel en andere fpeeltuigen 'p afgekeurt hebben. De λ Schrijver van zeker werkje , dat ónder de( werken #an ■$■· Jnflmm gevonden word , keurt het zingeti goed; maar wil 'efcgeen muzikale inftrumenteh by- gevoegt hebben. ï)e~ H.H. b Chryfoflomusr en Ifido- rm c Pehfiota beweeren ijaf die inftrumeDten den . λ Au&orQuicftjoii,i/X QrtUüdosos, ^ -,..■-■■.*, ■/■
'"■'h In V% 150-
He-
^ ■■■■,
»
|
||||
__________—"^-THir -rinnnf'· - ■■·.......
|
||||
BESCH&yyiNG van Vriesx&mï). £$*
Hebreen alleenlijk toegeilaan zijn om^nuTffle zwak-
fieit. De Abt d> A'é/redus, die ten tijde vaniSl Bemar~ dus gekeft heeft j en deifeelfs difcipel is· ge,weert, vait op een aardige en krachtige; wijze tegen die muzikale ipeeltuigen uyt, mm ■ 'mmïti Andere zijn zoo fterk voorde muzikale inftrumeii-
ten, als 'er de gemelde Schrijvers tegen zijn, Cte* Pens Akxandrinus, Prudentitis, en veele anderen hy
'oh. t Bonavermeld, ipreeken zeer loffelijk en voor- deelig'van 't gebruyk der gemelde inftrumenten of fpeel tuigen. Zoo zijn die muzyktuigendan op fommlge plaat-
zen toegelaten en in gebruyk gebragt; op andere ρ laar- zen niet. En noch tegenwoordig, zegt de Kardi- naal f Bona3 worden dé plegtige kerkdienfteti inde kapelle van den Paus zonder die inftrumenten ver- richt. En de kerk van Lyons, die zich zeer nauw- keurig aan de oude kerkgebruyken houdt,. en alle nieuwigheden van de hand wij ft■', heeft net orgel al- tijd buyten haare kerkdiönften gehouden. Echter is het gebruyk, met de goedkeuringe van vroome en geleerde mannen , hoe langer hoe gémeerier gewor- den ; en eindelijk ook in 't MonciUe van Trentea goedgekeurt,! ■ ■ .' uh < '■■■■'/! - Maar wat de Klaofteriuiden belangt ? daar van geeft
de geleerde Edm. gMartene deeze getuigenis dat alle Monnikken, die de bondig-e. godvruchtigheit eivde re- ligieuze eenvoudigheit betracht en behartighcii hebben, altijd een afkeer gehad hebben van alle mirzikaje in- ftrumenten. Zoo hebben de Benediktyner. Monnik- ken van h Kazal het orgel en andere muzikale fpeel- tuigen in zekere otdmtautzie wd uyt drukke] ijk 'ver- boden % en niet begeert dat de Broeders op «Het orgel\ of op die inftrumertteiiy zouden leeren ipeelen; < In de oude verklaringen van de Abdy^RafTmo word
ook verboden nieuweOrgelen te maaken, zonderde toeftemminge van't Algemeen Kapittel:en danmogt het orgel nietgeroert worden , als op de voornaarnüé hoogtijden; 't welk dan noch door geen Monnik ge- . d Lib, 2. Spcculi charitaUs, % , -,· ..
e/De bivtn, Pfalmódia è, ï.? '' ƒ Ibii-
g" fei®Tnmencar, ad c»y. i§l Regula: S. JBcQj^diCtt, h Apud Edtn» tyUrtenc ibisJ,'; - *■■
1 ';·" dasn |
||||
ifz Aantekenin βΕΜ οι* 15e
daan mogt worden ; maar daar moeiten zy weereldfchg
menfchen toe verzoeken. De Monnikken, zoo als die verklaaring luidt, hadden haare handen van't orgel en van alle muzikale inftrumenten te houden. In de ordonantzien of Statuiten, voor de Monnikk'en van Fuillans gemaakt, wórd de verbloemde i zang, het muzijky en alle muzikale inftrumenten, even fcherp verboden. g Dezelfde Mariene getuigt dat men weinige blijken
zal vinden, dat deoigels by de oude Monnikken in gebruyk zijn geweeft. Elfegus heeft een orgel gezet in 't kloofter van Wirrt*ftet: maar dat was een Pa- rochikerk; daar de Benediktyner Monnikken het be- ftier over hadden. De Graaf Aldermannus heeft 30 ponden vereert aan de kerk van Rames, orn kopere orgelpijpen te maaken,; maar dat lieten zy dienGra- ve toe, en droegen de onkóiien niet. In zekereKro-. nijk vande Abdy te Kara word eens van een orgel ge- waagt *. maar daar wierd nooit op gefpeelt, als op de voornaamft hoogtijden , en als 'er de Paus tegen- woordig wa$* ■: ,:.,fp Dezelfde Schrijver twijfelt'er zeer aan of de Bei
nediktyeer kloofters van Vrünkrijk wel voor het jaar 1400, of ten hoogfte 1300 , zich in hunne kerken van orgelen bedient hebben. ;r,;; Γ ƒ :,: 2. In de middelde eeuwen is het fomwijlen dé
gewoonte geweeft dat ieder Priefter dagelijks zoo veele MiiTen deed, als 't hem beliefde. Ja men leeft van den Paus Leol 11, die op de lijft
der Heiligen ftaat, dat hy den dienft der Miïïe fom-*· tijds zeven, ja negenmaal, op eenen dag heeft ge- daan. Walafridmk StrabQ, die dat verhaalt, voegt 'er by dat het gebruyk hier omtrent zéér verfchei- den was 1 Daar zijn Vr, zegt hy, öfes maar eene Mis daags willen doen . ... daar zijneer, die de AJtaar* geheimenijfen twee of driemaal, ja zoo dik wils als ze het goedvinden , of d»n zelfden dag verrichten. . Edgarus, l Koning van Engeland, gaf een verbod sytdat niemand meer als drie Miflèn op eeiien dag i €anrus figuratus.
, k Walafr. Strabo de Reb. Eccf. cap, zt. Vide Cartl. Bonam 4c Reb. Liturg, cap. 18· & Fr. Pagi tfe Rcb, Ftfjuif. in Leone 11 JE» i Regüia ,37, touw
1' *
|
|||||
)
|
|||||
BÈ^CHRfviNb VAN VfUESEANDi Ifjf|
zbuw hebben te doen*, 't welk ook in e«n Synode
van Saleguniiad^ van 't jaar 1022; voorgefchreevea - word. Doch hier van is èlderS breed genoeg ge- fproken. lip Ik.zal hier maar zeggen dat fömmige Priefters.op
dit ftuk een kunftje gebruykten. Zy hadden fomtijd^ twee, drie, vier, of meer MiiTen, op eenen dag t<p leeien : by voorbeeld eene ivlis v-ari zoo of zoo een, Heilig reene Mis van de 'Paröcbikerk: eene Mis voor- de overledenen , ehz. Om 'er fh rafTer door re koo? men; herhaalden zy llegrs het begin van de MiiTe, tot het « OiFerdeel toe, Zobdikwils, als ze MiiTen te Jee-. zen hadden. En dan beilooten Zy alle die MiiTen mee eene Konfecraatzie , enz. Zoö eene Mis, als uyt verfcheide MiiTen beitaande , wierd van hen Mijja Bifaciata,Trifaciata , Quadrifaciata , enz.genoemt, naar het getal der MiiTen dat in zdo eene Miiïè be-; floten was. Doch tegen zulke Priefters, en het leer zen van zoodanige Miffen , heeft Petrus Cantor\y.m-, zijn Verbum Abbteiiiatütii j rriet'gröoten nadruk ge-·, ichreeven. - ',)^'::.:..l■■ \■ tw.·,■-:- \ *■■:;.·■ v-::.«f<i-.· 3. Tot deh miMag toe, zegt hy," want 't is de ge-
woonte niet méér;, van de MiiTe naar den middag të doen". In de ecriie tijden plagt ze n&ar het eeten^ ja na't avondmaal, gedaan te worden: waar em- trent Βaronifts , over hét jaar 34 , nagezien kan worden. . Socrates o getuigt cïok dat de.EgiptënaarSi en die
van Thebaïs , by zijnen tijd by malkander quanten na dat ze gegëeien hadden ,· en dat ze tegen deii avond , na het doen van de Offerhande, de Kom·? munïe nuttigden. Doch dit heeft meer plaats gehad ten tijde der vervolgiuge. Want, zoo als ρ AmaJa-i, r'tui zegt, de kerk, meer vrydom hebbende,' deed dei. Mlffh op de derde ,' de fesde , en de negende,uure. De Leezer weet wel dat daar door de derde uur de liegende, doof de fesde de twaalfde, door de negen- de de derde na den middag i verdaan moet worden; Dat word Van Honorius q Auguftod. aldus uyigetegt* ™ ViJe Edm. Martcne de Énchariih Att. ï» ,
η ÖfFcrtoriura.
o Lib. 5. cap. %%. ρ Lib. 3. tap, 42»" '
Qetmm anirn. 13»*· i, esp, 113.' : }■
Ν . tf*é.
|
||||
Aantekeningen op de
|
|||||||||||
M>4
|
|||||||||||
dat de Mis op de feeftdagen te drie, dat is te nege»
uuren, op de werkdagen te zes dat is te twaalf uuren >
en indeVaften of opdevailendagen te negen dat is te
drie uuren na den middag, plagt gedaan te worden.
Walafridus fpreekt eenigzins anders : een teeken
dat de ggwoonte, naar de verandering der plaatzen
en tijden, veelerley is geweeft. Somtijds, zegt r hy ,
word de Mis voor den middag gedaUn; fomtijds tegen
neven uuren (dat is tegen drie uuren na den middag)
fomtijds tegen den avond, en fomtijds by nacht, Dat is
volgens Edm. Mariene aldus te verftaan; dat de Mis
op zondagen en heiligdagen voor den middag gedaan
wierd : op de vaftendagen tegen drie uuren na den
middag : in de groote Vaften tegen den avond; en
op eenige byïonderé dagen by nacht.
Doch dezelve Martene houd het daar, voor dat dit
alles van de openbaare en plegtelijkeMiiTen verftaan moet worden; maar dat de byzondere MiiTen (pri- vate) ten alle uure gedaan wierden ; als het volk doer byzondere Miflèn niet afgetjoont wierd van de plegtelijke Parochi-miflen. 4. Datgefchiedt doorgaans uyt ongodvruchtigheit,
en ts daarom met reden te laaken. Maar het plagt, in ouder tijden, ook dik wils te gefchieden ; om dat ibmmige Priefters de MuTen, uyt een ontijdige en onbefcheide godvruchtigheit , al te lang maakten. Maar, zegt QniUlmus f Parifienfis ergens ^ alle de Koncilien en alle deftige mannen hebben zich in de dertiende eeuwe tegen die onbefcheide godvruchtig- heit , en tegen dat lang fammelen, met grooten yvér aangekant. Hy voegt 'er deeze reden by , dat die lange Miflèn maar dienden om de menfehen vet- ftrooid te maaken. En dit had toen des te meer plaats; om dat het de gewoonte was, de geheele Mis al ftaande te hooren; en noit te knielen ofte zitten, ' -"·■ , ■. -·■.'■·>; ; i
De H. Thomas van Kantelberg was ook niet voor
het langzaam leezen van de Mis: maar had daar een andere, reden toe. Hy las de gebeden der Mifle door- gaans fpoedig af, zegt zijn leven, om de ydeie W dagten en verftrooitheden , die den menfeh onder r De Rebus Ecckfiaft «ap. 23.
|
|||||||||||
ƒ Zic^4ni^«l'4d9r«r^cb9üc, pare.2, page %
|
|||||||||||
h !««»
|
|||||||||||
$£SCI£RTVIN£ VAN VriESLAN^ Mg
't léezei? ligtelijk bekruypen, buiten te fluiten.
j. Of 'er ten tijde der Apoftelen, in het verrich-
ten vanden Qoddelijken dienft, aiidere als gemeene kleederen gebruykt zijn geweeft, daar ovef zijn al;Ie , Schrijvers niet eens, Maarde meeite en geleerdfte Schrijver*» töo als de zaak my voorkomt, zeggen d'er neen op. IValafridus Strabo .^n Hugo φ S. föfr ïare, daar ze van deeze zaak handelen» zeggen vlak uyt dat de Apoitelen, in het verrichten van die God- delijke geheimen, niet anders als gemeene kJeederen gebruykt hebben. JSficol. AUmannm, de Pariet, La* teran. ,fpreekt even eens als de twee gemelde Schrij- vers ; en hV houdt het drtdér gevoelen voor belache- lijk. Jófephui Fïcecoiïies, die zoo geleerdelijk van de Sacramenten gefchreeyen heeft, en al wat de oud- heit raakt zoo wel behandelt, ftetrit ook voor 't ge- bruy/fc van gerheene kleederen. % > 't Is eVenwel waar dat de iiardinaal t Bona , lioe-
we-1 hy bekent dat'er veele dingen van de kerkelijke kjecderen der Apoftelen vertelt worden die geerj fchijn van waarheft hebben, van dit gevoelen is dat de Aportelen , :in het pleegen van hunne oiïerhan* den, zich van kerkeiijke ;kkédejren bedient hebbend Maar dat diende uyt de Oudheit beweezen te wojfr den... ; ■ ■ ,·υ;ίν.ρ"ν>; '>H.— s ■>■ ' 6. Dit verbod , van Onder dë kerkdieniteri niet te
tappen, ziet,tegenwoordig voOroamentlijk daar op^ dat de menfchen , in de plaatze van ter kerke te gaan, ligtelijk in de kroegen zouden blijven zitten. Voor deezen wierd het tappen onder of voor de Mifle noch oitï een andere reden Verboden : hfer ία. beftaande , .dat de Chriiteneri. ten rninire öp Veelt p.laatzen , gehouden Waïen de Ztandadgfche en Hei-f' ligdaagfche MirTen riuchteren by te wodnen. Zoo Oaat 'er iri de ν Ürdonantzien van Theodulphus, Bif- ichop van Orleans; Hei mik zal vopr hei eindigen van de» openbaar en kerkdienft geen [pij ze hebben te nuttigen, In't leven van S »irfalaricHS, door een oud en ge» loofWaajdig man befebreeveri, word verhaalt hoe d*i i De ReUus Liturgiqis lib. r. cap, f.
y Capitul. TJjeodulphi Α urcli.m cap. <jf. .
p Apud Edm» Maite.ne de £ucïiar.
Ni h}
|
||||
ix)6 Aantekeningen ö> bè
hv twee Duytfchers beftrafte; om dat ze, op S:Maar+
rm dag, voor de MilTe gedronken hadden. _
Deeze tucht moet al langen tijd ttand gehouden
•hebben : 'want in de kerkelijke ordonantzien van Hardumm, Biffchop van Anjou, word hit aan de waarden verboden , op de Zondagen en voornaame feeften hunne herbergen te openen, of wijn te tap- pen, voor de uure der prtmcn; op dat zedeguzi* saarts, zoo luiden de woorden y niet zouden afhou- den van het hooren der Miftn; dewelke op deeze da- «en met een nmhterc maage gehoort moeten worden. η By deeze gelegéndheit zal ik hier aanmerken
dat het by veele Preekers in de Katoüjke landen gebruykelijk is, de Engelfche Groetenisvoor't begin der predikaatzie te leezen. Dit gebfuyk, gelijk aan- ftohds' blijken zal, heeft al in zwang gegaanm de viiftiende eeuwe: maar ouder blijk of gewag, zoo ik vaftelijk vertrouwden fchier verzekeren durf,zal 'er niet ligt van gevonden worden. Dat deze hn* gelfche Groerenis,voor het aanvangen van de preek,- foen al gebruykelijk was blijkt uyt de zoo genaamde Ordo Romanus van Petrus ^melius , by den geleer- den .v Mabillon aangetogen; daar die Schrijver gewag maakt van't gemelde gebruyk, ■ ■ * " ί 8 Van de Byzitten , die die Pnefters plagten te
houden , is zoo veel gefchreeven , dat ik weinig nieuws van die (toffe te vertellen heb. Ik zat dan fléffts eenige (taaltjes öpgeeven van de groote moei- te die de Pauzen ërt BiiTchoppen m 't affchafTeiii; van die bvziiten , of dik wils ook van; getrouwde vrouwen der Priefteren , gevonden hebben. Voor éerft komt hier te· paiTe hoe liegt dat het in Duyts-' land at toeging ten tijde van onzen H. Bonifactus. Die H. Man, fchrijvende aan den Paus Zachartas ï ftelt hem deeze vrage voor: „ Indien hy eenigen on- der dat getal van Diakenen vindt ,<fïe hun leven \ van hunne kindsheit af altijd in hoereryen , over- " fpelen , en allerhande onkuysheden overgebfagt '! hebbende, met zoo eene getuigenifle tot het Dia-' kenfchap gekomen "lijn; en nu, Diakenen zijnde, " 's nachts vier, of vijf, of meer byflaapten, op hun '* bedde hebben ; en zich niet fchaamen noch ontzien x Mufaci Ital. toin* ι, pagv'49?· . ζ - *' "
|
||||
BeSCIJRYVJNG VAli VltZE$£A.KD. Αφ$
„ het Evangeli te lee?en," of den naam van D?ake~
V, nen te voeren: voorts, dewelke ïn zulke onküysr „ heden itêékendé tot het Priefterlchap kooméri\; éu ρ in hunne zonden noch al volhardende, * - . ÊiC- „ Tchoppen gëvvijdt en genoemt worden, „ "Hyftélt dén Paus , zeg' ik, deeze vrage voor . hoe dat hy zul- ke merifchen gëbahdelt wil hebben. Hy voegt :'er by dajt die pienfcheïi dan flegts naar den Roomichen. Stoel reizen /en i'hüys gekomen zijnde 3 verzekeren, "dat de Paus hén verlof gegeeven heeft, om de ker- kelijke'dienften te verrich.ten. T' Niet lang daar na heeft de Paus aan.de Geeftetijk- heit en 't volk van Vrankrijk 'aldus geichreeven. Gyl^ hebt totpoch toe , om "uwe" jonden , valfihe en verkeerde Ρriefiers gehad. En daar door is't ge~ fchiedt dat alle dé Heidenfche 'volkeren. als ze tegen u vochten , de overhand kreegen. Want daar wa& (by ulieden) geen önderfcbeid tujfchenLéeken en Prieflers.' Na de vererger nis ómtr en t den Paus Farmofus voor-
gevallen 3 zegt Chriflianus y Lupus., hebben veele Priefters in Italië f. Vrankrijk, en Duytsland, opent- lijk vrouwen genomen: ja, zegt tiy, deeze ziekte is tot in Engeland , lef land , en- Spanje doorge- drongen. Zoo was het dan geen wotider dat Gregon'us Vtl\
willende die byziuen en gewaande vrouwen over al "doorgezonden hebben, hoewel anders een man die naar geen zwarigheid of tegen (land vraagde, hier zoo Veel werks gevonden heeft. Hoe dat'er, ria't uytgé» ven van zijn Dekreet \, als een algemeene opitan4 onder de Priefters quam > en wat al ergerniiïen en opfchuddingen dat'er op volgden , zouw hier te lang voor een Aantekening vallen. In \ gemelde Dekreet ftond onder anderen dat
niemand de MiiTeri van zulke Priefters zouw hebben te hooren: om.dei* hunne zegening, zoo als de woor- den luiden , tof een vermaledijding firekt. Op fom- mige plaatzen moeften de BiiTchöppén dit Dekreet af kundigen ; op andere plaatzen , daar de BiiTchöp- pén zelf verdagt gehouden wierden , of het hart niet en hadden, wierd het door Pauffelij^e Kommifla- 2 la Ganoncs Göocil. tw», 3 , pag. 34. 42, J4, e$zt
•ς (bid, §t tonale, pag, 183. ïterqtorn. f.
. ' 'C Ν 3 " ' " rifïèn
|
||||
J'98 'AAtffikJENINGÉN OP »1 .,
iiflen gedaan. JTé JLuyk hééft de Geeft^it|fcheit haa-
ren Biflchop, Tkeoduwus, door een Ipoze ft reek be- let , hét Dekreet af té kundigéri. Te -Kanierijk was *ér een, dié hét PekreeV durfde prijzen of voorfpree- jkeh t maar die wierd, voor zijnen yvéf!', dóór eeni- gé Geeftelijkèn op een brandend fcüür gèfmeeten. Sigefridus , Aarts biflchop van Méhts , zóuw hét
pékféét óók, óp het lang aanfipudén vau den fans, |n een Synode afkundigeh. Maar de Geeftelijkèn; <ïïé rondom zijn lijf zaten, maakten zulk een getier rriet handen, voeten, én tongen , ja met hun gan^ ifihé lichaam;'dat hy de htïopal opgaf van 'ér leven- dig af tekóprnên. piergelijk een geweld , zegt de Iheérgeméldé i^wj·,' hebben veelé AartsbifTchopperi in Engeland^ en Vrankrijk uytgeftaan. ' GregoriWi zieride anders geen kans om de zaak tf )>ovén te koomen, heeft de uytvoering van zijn De- creet aan liohingen,' Hartogeri , en Graaven, opge*· flraagen/ Als die de zaak meenden, was'er voor de Gëeftelijkhéif niet te doen. Tegen de 4Geefteiijké en weéreldüjké magt zagen zy 't niet te houden. Maar toen begoft men zoo veel te luider én vinniger tégen den Paus {è raizen, Men zeide dat hy zijne Geeftelijkheic Vervolgde, en door de weeréïdlijkè ïrjagt verdrulite. ' ■ '■' En met die hnlpe,diede weereldfche Vorften zou-;
den doen , ging het ook ^oo effen niet. Hendrik L· j^oning/i van Engeland ·, zoude den Paus in 't verdrij- ven van die byzirten ook helpen. Daar wierd ten dien einde een Vergadering beroepen. Wilhelmus % AartsbiiTchop van Jork , meende't wel mét den Paus. De Koaing wierd gemagtigt οηί óver de ge- " inelde byzitten recht te doen $ want anders, zouw £ëen leek , hy ware Koning, of Keizers of' indien het weezen kon'noch hooger Botentaat, het hart gehad hebben prn de Geeiielijkheir in haare beurzen,! of anderzins, té kaftijderi. Pe Koning, dus gemag- tigd, deed de Geeftelijkèn groot geld opbrengen, om, hunne byftaapen té 'behouden. De Koning kreeg door.dat künftje zijne kiften vol geld; de Geeftelij- kèn ftonden d"èr riaar hunne méening zoo flegt niet , by, dat ze hünrje byzitteh vóór eériig geld behouden :% ^mlclmns Malmcsbur» fol* «2. '1
■*ê ' -; t ■ ; .; ·. ·»■: l mog*
|
|||
Beschryving van Vrieslahd. ipp
mogten: de BuTehoppen, die voor het Dekreet $£?
ren, zagen dat de Koning hen te loos was geweeftjj en durfden niet veel ïeggeo. De Paus kon het met goede of quaade oogen aanzfen, 200 als 't hem ■beliefde. Maar de getrouwde Geeftelijken hadden't even·»
wel op verfcheide plaatzen quaad genoeg. Sommige ^Geeltelijken en leekeri; 'tzy uyt eén yvervoor den Paus en vooc de kuysheit der Geeftelijken j 't zy door andere inzigten gedreeven , traden in een ver- bond tegen die Priefters, dewelke byzirten hielden, of fchuldig waren aan Simony. Daar op viel men aan 't rooven , branden, bloed vergieten, doodfmij- ten ; en het pleegen van alles ', wat men van een hoop dolle en raazende menfehen, die door een roe- keloozen yver aange/et worden, verwagtenkan. * Dit liep zoo hoog, naar het fchrijven van Sigeber- tus Gemblacenfis, dat 'er fchrikkélijke heiligfchende- ryen bedreeven wierden. Daar waren d'er weinigen» zegt chy, die-de 7,uiverheit onderhielden; daar wa- ren d'er, die zich uyt gierigheft, of uyt ydele glorie, uyterlijk gelieten dezuiverheit te onderhouden : ook waren d'er veelen, die hunne onkuysheit door mein- eedigheit of door veelvuldige overfpélen verzwaar- den. Daarenboven namen de Leeken deeze gele- gendheit waar, om tegen 't Prïefterdom op te Maan; en de kerkelijke gehoorzaamheid van hunne halzen af te fchudden. Dus,zegt hy ,de Leeken, de heilige ge- heirtteniffen bezoedelen, en daar overredentwiften: zy doopen de kinderen $ gebruykende de vuyligheit hunner ooren , in de plaatze van den heiligen Olï» en van ?r Chrifma. Zy bekreunen zig niet om's Hee- - ren Teerfpijze en de kerkelijke begraaffenis , op 't laat Me van hun leven , van getrouwde Priefters te ontvangen ί de tienden,die den Priefteren toegefchikt Zijn, verbranden zy. Ja. op dat gy uyt een ftaaltje van al 't andere moogt oordeelen ; zy hebben het JjJchaam des Heere , dat door getrouwde Priefters gekonfakreert was,dikwils met de voetengetreeden; en 't Bloed des Heere willens en weetens uytgegp- ten. Veele andere dingen zün'er, tegen alle reden b Sigcbert Gemblai. Ckr» Lupus in Can» tem» %, pag. 90»
« Aa ann, 1074. Ν * en
|
||||
fcOft Α Α Ν TE Κ Ε ΝΙ $ 6 Ε >*ί Ο* -; Β 0
en bilUjkheit, in de kerk omgegaan■; en * :by deezè
gelegendheit 5 zijn 'er veele vallche meefters opge-
ïtsan $ die hef yolk door heiUpoze nieuwigheden
vaïvde kerkelijke tuqhVafrrokken*
!ll/Ja, indien we ëenenNicolaus d Arragonenfis geloo-
venij de Biirchoppen, van Lornbardye begeerden inde "êlfdè eeuwe geen andere Paas te hebben , als die ge-
zind was , hunne zwakheden door de vingeren té Zien: dat is, gelijk CI?r. Lupus getuigt, die hen vrou- wwen liet houden; en met het verkoopen van kerke- lijke ampteu liet begaan. \ ' Die üiiTchqppen zeiden; men mpeft een Paus ver- kleien uyt het Paradijs v^n Itali^': en de Schrijver vöégt 'er' b'y., dat die naam aan Lornb.ardye gegeeveii werd. v'Voqr al Monden de Duytfche Prieilers zoo fiijf op
hun ftuk , datGregorms , anders een man om ner- gens voOr'te zwigte'n, aan zijne Legaat en ferheefe. Dewijl dat 'er ter gelegendheit van 't gemelde De- • ftreet zoo 'vëele ppfchudaMngen quamen , en 'er/Zoo
een grooté ichaarsfreit van goede Prieirers was ; dat Zy de iirafheit van 't Dekreet wat moéften mati- gen. 5 - ' ;"-"-';: ;, Ik moet hier ηοςη byvoegen dat de meefte Bifl
fchoppën en Priefters va'uNorniandyen, volgens het fchrijVen van Mqtth.WeJlmQnafieneyfii:, ten tijde van Gr eg brius V11 w ij ven h ad d e η. De Zweedfche Prieilers, die pqk n.iet ongetrouwd
zochten te ïeeven , verklaarden ten tijde van Innsi- feniïus lil dat ze een, prjvilegi van zeker Paus ontvan- gen haddeu , om wettige huysvrpuweu te mogen neemen. De AartsbirTchop van Lunden , met dit antwoord veclegen, fchreef daar óver aan den ge- mélden Paus; die fhem weerom fchreef: hy kori Bern geen zeker hefcheid daar op geeven , zonder dat privilegie alvorens gezien te hebben Zoo kan ik 'er dan ook geen befcheid van geeven :,
maar fchpon dat'er zoo een vergunning al geweeft Ware» zullen de Zweden daarom geen beter gevoe- jtëti van die huwelijken gehad hebben. Want de Mimi ApuJ Chr. Lupum i» Comnes ConciL t,i γ Λ ρ4189»
,& Oregoiii V I I lib. §, ep, 3. , ' } Üb. 4, Epift, icüS,
J > ■·. v * Zweed,-
|
||||
' 1 *
BÈSCHRfVl^G. ΫΑΝ VrIESLAN». 10ï
£wéediche Hiftoriichrijver Johannes g Magnns getuigt
dat dè/f'riefters kindermi in Gotlarid'," en vervolgens waarfchij nel ijk ook in'r rechte Zweeden .altijd zeer veracht zjjn geweeft'. Hy voegt'er b.y dat de Vaders yari*.die kinderen, dat is de rriefters zelf, orft dat ie de eerbaarheït geichojiden hadden, alzoo verach- telijk waren als hunne kinderen; en als krachteloos zout vertreeden wierden. En om 'ejr dit als^in *t voorbygaan by te voegen;
hy getuigt dat het by üe Gotten voor een uytériieichan- dègehouden wierd, buiten een wettig h'Uwélijk*geboo- rèntexijn. Zoodanig;"zegt hy, dat zulke kinderen, als itiét een eeuwige fchaarnte en fchande overdekt, al waren't Konings'kinderen , nauwelijks onder eer- lijke luiden dUrfaen vérfchijnen. 'Bit zegt.hy tér gelegendhéit van Aniwtlus·', Koning%ti tweeden en Gotten;. die; boewei één Konings zoon, om dat hy even wei uy t een byzit gebooren was, den toenaam yari Vilis gekreegen had. ja, zegt hy noch vördèr, 't is noch geen fevehtïg jaaren geleden dat Karel, Koning yan Zweeden, Gotland , Cn Nqorwéegen , geftor- yen is, 'OetteKarei had een zoon van een zeer goede) verwachting by één bvzit gewonnèit j' en had haar, om zijnen zoon wettjg te maaken, op zijndoodbedde get'rouwt: Des niet tegfenrtaande ,\zegt hy , heeft êie zoon niet 'alleen de Rijken vari zijnen Vader ^ maar ook alle andere errTeniiTen , moeten miilèn:èri iiy heeft als een flegt én gering peribori, tot een hoo*· gen ouderdom toe, ^eleeft. 9. In <je Aantekeningen op het tweede deel van
Batavia h Sacra is get'oont dat men eertijds op de kerkhoven, en in de kerken, rechidagén gehoudeii heeft: maar uyt dit verbod zouw fchijpè'n te volgen, dat dit gebruyk in Vriesland noch langen tijd ftand heeft gehouden. 10. De befte en geleerdfte mannen tijn altijd fterk;
tegen het klein getal van Monniken geweeft : en daarom hielden ze ganfehnjet vandieCéHen of Prio- ryen, of Uithoven , zoo als ze genoemtwOrden, daar öfdrie vier Monnikken buyten hun eigen kotjvent,aIs in een byzonder kloofter , by malkander woonea g Hift. Gothor, & Sijeonum lib« 18, cap, <r,
k ^307, m.
Ν 5 %
J ι
>..'■■:■■■'■
·' . 1 ■ f
f ■ ■%■■ ■■'■ f .'
ƒ'■?
■^------_------------------------------- |
||||
%®% Aantekeningen oi* be
S. i Bernprdus noemt die kleine -Vergaderingen Sy-
nagogen van den Satan ; en hy prijii'er den Abt Gmrinm ten hoogden over", dat hy zulke Cellen vernietigde, Job. de Κ Turrecremata befchrijft wijd- loopig wat ajl gevaar dat in 't kleine getal van zoo een Vergadering gelegen is. Ieder is 'er zijn eigen voogd yof wjl het zeggen alleen hebben, en hy doet dlat hy wil. leder wil'er meefter 2ijn> van't gene dat hy gebruykt ; men heeft 'er geen bezigheit ge- noeg ι en dus vervalt men totteuyheit,enz. Enver- fcbeidq. Orders l hebben 't bevonden , en 'er haare kïagten over gedaan, dat uyt het kleine getal van Monnikken groote ongeregeldheden en ergerniflen voortgekomen zijn. Ook hebben ze dikwils ordo- nantzten gemaakt dat men geen nieuw kloofter ióuw hebben op te rechten , 't welk geen inkom- (ten genoeg had voor 12 of 13 Monnikken of Hon^ nèh. Onder anderen hebben de Monnikken van feuitUny deeze ordonanuie gemaakt: Op dat het al~ ierjhoodfie flag der Mbnnikken , die men Sarabaïten &®emt.\ uyt deeze Vergaderinge geweeri mag worden y zap ordoneeren wy dat onze Vergadering voortaan geeft kloofier zal aawiecmcn, of laat en opbouwen , *t welk geen genoegzaame inkomjlen heeft, oyj twaalf of der- tien broeders ψ onderhouden'^ of daar men met goede reden van hoppen mag, dat let zoo vee Ie mkomfien zal ii. Die voor deezen uyt het kloofter wéggeloopen
of om zijn qüaad gedrag ν erdreeven waren, indien zy een inkeer kregen, koiten altijd wederkeeren; raaarzy wierden uyterlijk met een groote ftrengheit aangeno- men, i» Moeften zy eenigen tijd buiten *t öot van *.t kloofter in 't' vertrek del; vreemdelingen blijven. paar mqgten %y van geen eenen broeder of Monnik oezógt of aangefproken worden; én moeften eenige blijken van een oprecht teetwezen ^eeven. i, Als te dan ïrj/t kloofter zouden koomen ; moeften zy bloots voets, en fomwijlen ook het bovenlijf bloot , naar't Kapittel gaan. Op den flinker arm moed een toegevouwe kap leggen, inde rechterhand, droe* , i Eptft, i<4# adGaarinum.
1{ Traft. ij, in Regul* S» Bencd.
( Zie Mar*ene ia lieg, S* Benetl pag* f o.
|
||||
BECriRÏViïiG VAN VfclESLAHD. 2Q$
gei iy éeti roede. 3, tri 't Kapittel verfchijnende
möèftèn iy de 'k'aj> a&n'de flinker en dê roede aan de f échter tijde iiédérleggén, en düs den Abt en alle de Broeders όφ vergifferué bidden. 4, Dan wierdefi té éenïgen tijd met dé róedën gégeeiTejt. y, Daar na möèïieti %ë iWAië boete doett 1 en wierden ten dien einde forntijds ïh deiï kerker opgeüüten;of móéfteri ten ifiinfteri flléeri ίίιi hiinrïe celle blijven , ïondet Snee iemand tè fpréeken of ommegang te hebben, ιδ. Ivióeiién zy V toö lajiig als de Üverfte het dien- ftig vond, driemaal 's weeks op wateren brood vaf- ien; ën, op fömmige plaatzen, eens Verweek ge- geeffelt wórden. EH eindelijk ten gj rnoéfteö iy op de laagfte plaats £aan zitten; om daar altijd te blij- ven ,' ten waar dat de üverlte goed vond hen een hóógër plaats té gefeVert. Dit alles ityat by Edm. m Martene nvt verfcheide ordonantzien bèweezen. ' jï. Om dat hier vatt dé tafel van den Kloofter-
vöogdl gefprokeh word, zal ik den JUeezer hier met fcortè woorden berichten. Dat 'er onder de Monnik- ken, dié riair den Regel van S. Btnediétns leeven, én vervolgens onder'de Benèdiktyiien , Bernardy-* nèn, en?, (iërk géftréeden Of gekfakeelt wórd of de tafel van den Abt iri de Refter moet Jtaan of niet, ' én vervolgens of hy itjrié gaften in 't gezigt van de * MonnikTtéri irioet öhthaalen , en altijd in 't gezigt
der R^óhniikken moét eeten. Dan is'er noch een gercHiIrofde Abt met de gafteneeten moet, of eeten tnag; dan óf hy dié aan een byzondere tafel moet la- ten ónthaalen· Örn van't ieue eerit te fpréeken: de Regel van S. Beftediêns zegt duidelijk dat de Abt met dé gatten en vreemdelingen moet eeten ten't is door- gaans én op veele plaatzen dus gebruykelijk geweeit fylaair ibmmige deftige η mannen van die Order» ja eèn ganfche e Synode, hebben den Hégel op dit ftuk tegengefprokeri cf verandert. Dat gebruyk ;, zegt de Abt van La ptrappe^ die in óftiedagen geleeft heeft, Was goed ten tijde van S.Betiediftus \ als de Abt niet m Ibid.
μ Pcir; Damiani Opufc. 16. verfus fiiicm Pècr. Vencrab.
lib. i» cp· *· Duoftanus in ftatut, cap. 8. • o Synoslus Aquifc. f Devein tte la Vic Moeaft. cïup. 18. 1 aa*
|
||||
;394- Aantekeningen qj» de
anders mpgteeten. als de* gemeene koft van 't klpefter,
én vérvol^enSiQpk dé gaften niet anders onthaalde. Toen diende de fpberheit van de tafel tot ftichting én onderrecht.ing voor de gaften. Maar t'haris, zegt hy, is het de manier d,at de Abten hunne gaften prachtig en kofteUjk onthaalen, en zelf ook koftelijk en lekker eeten. . De Abten , ïègt Petfmuè Venerabïlu„ zijn dikvjils zeer (ireng tegen, bynne onderhoorige Momïik- ken; en zy eetfin zelf lekhjr fpet' de gapen. Die van 't ander gevoelen houden zich aan den Regel, zpo al ze zeggenden,#y voegen d'er by dat men de rhisbruy- ken maar...te verbeteren heeft. Indien men alle de Regels, zéggen zy vorder ,. orn eerïige misbruyken veranderen 20u,w Γ dan was 'er geen einde aan't Ver- anderen ; en aj|e Regels zouden gevaarloopen. Dat worden: rria,arSM lïgtelijk wederom beantwoordt ik houd'er my huyten. Het eerile gefchil, of de Abt buyten of binnerï
$e Refter eeten moet, mag nu al by de duizenrjaa- ren door de Schrijvers en door. de Uytleggers van den gemeldeh Regel bepleit zijn ge weeft; en 't pro- jpés hangt npch aan de fpijker. De verfcheide uyt* leggïngei} van,Mn, Regel , daar het ganfeheVerfdiil op draayt r iaï ik daar laateri ; én zal alleenlijk zeg- gen waarom da^ de Schrijvers hunne ftreng zpoifterk Wederzijds trekken. De eerie party meent dat de Ab- ten geen beter tafel behoörerï te hebben als de Mori- nikkeo ; en dat ze ? in't openbaar, voor alle deïvlon- nikken éetendév en het niet heter, hebbende als de ïtóoiinikken, hunne broederen een goed voorbeeld konnen geev.én. %y voegen d'er V;y darde Abten,!, die buyten de Refter en Op '"Um '.iel.v'en eétéri; 'èfs te béter gelegendheit Rebben ,ora't ïekkérfte te doeft öpd^iTen. I?e Metp meénen dat het inzigt van den Regel is dat. dé Abt met de gallen moet eetenj èh dat dit in geen Refter der Monnikken paft; die'door die uyterlijké zwier van weereldfche menfehen maar verftrooyt worden; en dik wils ook,door hunne on- volmaaktheden, de gaften zouden ontdichten, !ƒ. Op dit ftuk , van geene vrouwluiden in 't
kloofter te laaten koomen , is men van ouds, ten minfte op zeer veele plaatzen, zeer vies geweeft. In η Lib, i, ep» 2»
de
|
||||
BeSCHRYVING VAN VlUEStAN©, I 10$
de meefte oude r Regels word haar alle toegang m .
't flot van de kloofters, onder wat voorwendsel άαξί het ιγ r ge weigert. In s de kerk j en in 't vertrek der gaften, mogten\zj fomwijlen koomen,; maar vorder niet. Hier Mond men zoodanig op, dat eeri Abt/>.'. die een vrouwsperfoon in 't flot van 't kloofter bad ingelaaten , volgens een ouden ƒ Rjlgel moeft jafgézet en achter alle de Priefters van zijn'konvent geplaatft worden· Ja indien'er een vrouwspserfoon by geval of verraffinge binnen gekomen was; en de Abt of Prior Haar, ïoo ras als hy het merkte 1 niet te rugge. dreef; 7.00 moeft die Abt of Pnór volgens Ïekert Sy- node ili den ban gedaan worden. De ν Abt van Pontiniak had in 'tijaariaoydeiCo-?
ningïn van Vrankrijk met een deel Juffers binnen ir» *t kloofter gebragt, om't Sermoen iri't Kapittel tet hooren , den ommegang in *t kloofter te zien, en iit 't kloofter te eeten. Dit w,ierd 200 zwaar genomen , dat het hem zijn myter gèkoft zoüw hebben , had de Aartsbiflchop van Rhêims niét krachtig voor hetïi; gefproken. $ Dat meer is;.opi véele plaatzen wierden de vrouw-
luiden zelfs buyten de kerken der Monnikken gei" floten: en van gelijken de manluiden buyten de ker- ken van de Nonnen. Daar van is al gefproken in de Aantekeningen op't eerfte deel Van Bafavia Sacrai en by Ëdm. m> Martene ftaat wijdloopig en krachtig, beweezcn dat dit een algerrieen gebruyk is geweeft by alle de Benediktyner Monnikkem ' Op fommige plaatzen mogten de vrouwluidéa
zelfs niet buiten 't flot vau 't kloofter, in 't vertre^ der gaften , vernachten. Ik zal maar eene gefchie» denis tot bewijs bybrengen ; S.Robertus, Abt vaft Molefme, lag te Molefme begraaven *. en zijn graf wlerd Van veele menfchen uyt godvruchtigheit bè* zogt. Op χ zekeren dag quam 'er ook een vrouw , r Rcgul, S. Bafilii 3 S. Cïfarii, Sv Fcrreoli. RegulaTar-
natenlïs, Guigonis, &e» f Regula Tertia S. S Patrum. " ί Concil, Tuion* I. C. 17! < Γ- ' ; ·"·· ";;.';>:· -;.*
ν la Nomaftico Ciftocienfi, pag. ?οσ, '
v> In Reg, Sr itenetücb ia cap. t v, af Vita S, Robmi AbUds Molisraeifij. f ""/< regen |
|||||
ι
|
|||||
■±o6 Oudhedèh Èti Gestichten
tegen 't vallen van den avond, om het gemelde graf
te bezoeken : als zy haare godvruchtlgheit gepleegt had, quam zy aan 'tkloofter Quincei ; en verzocht daar een plaats om t? vernachten. Maar de Mon- nikken , ftaande op hunnen Regel, durfden haar geen hüisvefting geeven : en de arme vrouw, zegt de Schrijver* was^enootzaakt in eeii bofch te vet- ii ach ten. Schenk ï W$ Georgius Van Ëgmond Oiltie0tUffcBétt !tt
in de plaats 't ïooijenöe jaar ι ^9 ü»t Jjet jtében gelcöei&en
Vibriednc toa^ * β Frederik Schend , m $trecjjtfc|j
«η Geoï- «Êbeimatt / «gt be gtetömieti ban Touten-
gius van burch, tmei}§ Baktt Geprgius $}Qdte öieiifïcil
igraond fa$3te$an& aan &ti$w Karel jjab gebaan/
fch.p aan- *« 30»* |W pWÉ* f» f «* #r Wil-
gefieid> ïebrordusiie uv^t^att§hif^^op ban We teft
naakt zijne QtititCft', htlütlltë bO0£ ££ΙΪ!0£Ο tljb bQ0| Pau-
mkiezinpiusiv fojgberom tot öe fcöaaröigljejt ban $m
vnzzïnbl *trópWtaanfcSe teït bergebèn tóa& kc«d. gHg Frederik ben ι % 0O\ïmfat/ fa *t jaati
iróz, iugeïjuiiïigt toa$5 geeft gg een mobéï
ugtgegeeben / bolgeng't jtoeïfte öe fojm en ë® geering ban get ftienhjc ^i^bom in ®jie$anb aangeïett 3onöe tooien. <$n j$ geeft m$% ojief/ bién ορ naar ImmÊê 3onb/ boojfcé ^bonant^te ban iienpaujS en ben öebéWfyief ban Honing Philippus onbecfejiiaagt* IpRiderik , door de genade van loodt en van
den Apoitoliflchcn Stoel Aartsbiflehor) vart Utrecht, wenfcht aan allen5 die deezen on- zen brief zullen zien, zaligheit in den Heere. Nademaal onze Allerlicjligfte Heer de Paus over ecnigen tijd , op het verzoek van dert doorluchtigften'Vorft Philippus^ den Katholij- jk.en Koning van Spanje, tijdelijken J3eer der Ml
|
|||
>' - . f, ■' " ■
, VAN V R J ESiAND.' 2 o ƒ
ffodendes landfchaps van Utrecht, on zen gena-
digften Heer , tot eer en glorie van den Al- magtigen Godt, tot bewaaringe van den op* N, rechten Godsdienft , en voor de zaligheit dcs{ v
Vaderlands en der onderdaanen, eenigc Aarts-
bisdommen en Bisdommen in deezeNeder-pro- vinciën heeft opgerecht: en vpornamemlijk een nieuwen Biflehoppelijken Stoel in de ftad Leeuwaarden heeft aangeftelt; onder wien a'i€ ganfche Provincie, en het volk van Qoiiergouw* Weftergouwen de Zeven wolden, alsonder haa- ren Biflehoppelijken Stoel, ten allen dagen moe- ten ilaan; en den gemelden Siod van de kerke van Utrecht, waar onder die te wm'm behoorde, heeft afgetrokken: zoo maaken wy bekend dat wy,die door de genade van den Apdüoliflchen Stoel»en door 't beleid en de gunft van gemeld» doorluchtigfte Koninldijke Majefleir* tot hes AartsbiiTchopdom van Utrecht geroepen en aangenomen zijn j en dewelke begeeren dat al* les, h welk door am gemelden Apoitoliiichen Stoel omtrent de oprechting des Bisdoms van Leeuwaarden heilzaamelijk. beiloten en vaftge- itett is, voor zoo verre als her ons en ons Aarts- bisdom betreft, vaft en beftendig zal blijven; en zulks op de befte manier, wijze, en ferm, ais ons mogelijk is geweeft, en noch mogelijk is: dat wy, zeggen wy,, tot onze zekere,omwijfei- baare, wettige Zaakbezorgerien Gemagcigdcn, tot onze byzondere en algemeene Afgezonde- nen, en tot onwederroepdijke Verhandelaars van de volgende zaaken, benoemt, aangeftek en gekozen hebben 5 en door dezen tegenwoor- digen brief benoemen, aanftelkn» en verkie- zen , den Hoogwaardigen Heer in Ghriflus, Mijnheer Johmms, Biflchop in de Katedrale kerk
|
|||||
■
|
|||||
adS OuDREDEH EN GEStltMiTEN
kerk van Groningen , ortder ons Aartsbisdom1
ihande ; mitsgaders de Edele en Aanzienlijke Hceren , enz» zoo wel die t'hans afwezig als die hier tegenwoordig zijn j en, 't gene wy'er byzonderlijk en wel uytdrukkelijk byvoegen, ieder van hen alleen en met volle magt: on1 op onzen naam, en onder den tijtel en de höe- danigheit van Aartsbiflchop van Utrecht , op ieder verzoek van zijne Katholtjke Majefteit voornoemd , of van haare Hoogheit de Har* toginne van Parma en Placence , algemeene Stadhouderinne en Landvoógdeife van deze Provinciën » öi Ook op het verzoek van deri Doorl. Heer den Graaf van Arenbcrg, alge- lïieenen Stadhouder over Vriesland * Voor den Provincialen Raad > of voor de Staateri en de Volkeren van Vriesland voornoemd , of voor 1 de ftad en de kerke ven Leeüwaafdéri ï öf waar het elders noodig en dienftig zal zijn, te ver- fchijnen: en om aldaar, omtrent alles't welke omtrent de oprechtinge en de aanftelhhge des gemelden Biffchoppelijkett Stoels van Leeii^ waarden met onze toeftemminge j zoo als bo- ven gezegt is, heyliglijk geordoneert isj niet alleen onze toeftemmingte vérklaaren > tri nieu- we toeftemming te geevén: maar ook om 'er behulpzaam in te zijn , en'er de hand aan te bieden; ten einde het blijken mag dat het onze zin geweeft is, en alsnöeh is, dat deze zaak volgens het oogmerk van gemelden Apofto- liffchen Stoel en van zijne Koninklijke Ma- jeftèit volkomentlijk afgedaan , uytgevoert, en in 't werk geftek werde ; mitsgaders ont Zoo in 't byzonder als in 't algemeen van alle rechtsgebied » hooggezag en zoo kerkelijke als ordinarMFe magt, die wy uyt hoofde van ©r\s
|
||||
VAN -VRIESLAND." ΖΟψ
btil Bisdom van Utregctot nog toe in de ge mei-;
de Provincie van Vriesland, en in de Αanhang- 2elen der zelveProvincie, gehad hebben; en die x>ns aldaar voor dezen toebehoorden ; of dlö; wy na dezen, uyt wat hoofde dat het zy, onsf aldaar mogten toe-eigenen, ten .voordeele van gemelden nieuwen Biflchop van Leeuwaarden^ indien het noodig is, af te ftaan en af te ilari- pen: zoo als wy ook van dezelven , tot over- vloediger blijk van onze goede trouwe, door den tegen woordigen brief afftaan en afftappen: met uytZonderinge nochtans van onze Metro- polkaanfche Ovei heit en Aartsbiflchoppêlijk Recht over de kerk én het Bisdom van Leeu- waarden? vóór zoo veel die aan ons jen aan ons Aartsbisdom van Utrëcfit onderworpen zijn en onderworpen zullen worden: welke Överheic en welk recht wy ver ftaan dat ten allen tijde geheel, ongekreukr$ en wel bewaart zullen blij- ven. En in 't,algemeen, om'er alle andere dingen', zoo in 't algemeen als in 't byzonder> te dóen, re zeggen , te verhandelen $ te ver- klaaren, en te bezorgen; dewelke in en om* trent de voornoemde dingen noodig en eenig- zins dienftig zullen zijn; en dewelke wy zelf* indien fry daar in eigen perfoon tegenwoordig waren, zouden konnen doen, verklaren > en helpen te weeg brengen : al waren't ook zoo* danige zaakert , dewelke een naarder bevel vcreiichtcn; als in den tegen woordigen briefc uytgedrukr ilaati en al waren ze van grooter belang als de voornoemde. Beloovende op one AartsbilTchoppeliik woord dat wy dat alles, en al wat door onze voornoemde Zaakbezorgers en Qemagtigden , of door eenen van hen, omtrent; het voorgemelde gezeit, gedaan, of verhandelt, |
||||
3i!o Oudheden en Gestichten
zal wezen , ten eeuwigen dage voor vaft» bc*
ftendig , en aangenaam zullen houden. Tot oirkonde en ter getuigenifle dezer zaake heb* ben wy den regenwoordigen brief met eigen handen ondertekent \ en hebben order gegee- ven om 'er ons ^egel aan te hangen. Gegee- ven in het: Aartsbiflchoppetijk huys der ftad Utrecht» dtn tweeden Juny, in 't jaar duizend, vijf hondert, vier-en-zeftig. c' FfiüDtRieus.
Hv om. ^ü a0 9e B# belgenbé jaar eenj^obtn*
biedt de ctale Jj^noöe te ïitrecütberoenen jjaö; geeft Abte« op gg een fi^icf gefcöieetien aan öen f8öt ban iweikc hv l^aberen, en aïïe bloten ban$>|te$ïaifö naar teeutrecht ïitrecgt ontbeöen/ om öe Berga&eringe/ οί$ beroepen fctó gcjjooöen 30110e too^öeü / ön te fajaonen. had« ^e$e ö^ief / öetoeïïte öen i? September Pfty ngt öet fïot te ^uucfïeöe gcfcï^eeben
ψ/ fïaat in Set f ^tt\ batl Batavia Sacra.
: |Eaat öetoijï öe ICbten acjjter&ïeeben; fjeeft
ï)$ eenige öagen baar na/ te toeeten öen if
Hyfcimift #ctobetV een anöeren B>ief/ öetoeïfce ooli ter
bun «η genieïöe plaatse opgeïebert fajo^ö / aan öe
ïStf ft0^^ «éeefleïpen gefeïfeeeben i en {jen mefc
eemge jjaröigöeit beboïen binnen tbjaaïf öa^en
ter J§gnoöe te beifcBJJnen*
% ffii^'er öan een ttoeeöe en ft|jer|)et bebci
ban-öen fttartgöifFcöojj aangenomen ma$·, $
'er een bgeennoïnfie ban öe <0eefïeïpf)eit te
^eenieaaröen oeöouöen; en in öejeïue befïo^
tenöat men/ om 3tc& öoo^ een ïjal^fiarrige
fiiï3bitjije!iööert niet ce gatelp te maaneii Ί
öen ftart^ifFeJjop 30iiöe antbjoo^öen: euöac
Gysbregt Arnoldinus» openbaar ^efcretat#/
1 m
|
|||
,., 3 ί r λ ν Υ R .1 f ^rA$$ft! ι' ) %ii%
eii Arnojdiis van. Harderwijk ? mê£. .tfcpll JjQJk
ÓOögw^ eri uoorl. Heer. Ons isdqqr ies
rpandfi diezich een gezworen portoode noemde , een Brief van· uwe Hoogwaardige DoorI. ter hand geftclt : waar in uwe Eerw. ïioogheic Ons· van haIsfta^rrighèït befchuldigt, en óns wederom· ontbiedt om op den. twaalf- den,dag na het ontvangen van gemclden brief te Utrecht te Zoomen/ in den zelfden brief betuigt uwe Eerw. Dóqrl. dat ze voorneemeiis is géweeft,öns een benoorlijke ftraffeop te leg- gen : hëtwelke ^ zoo zy Ichrijft» zekerlijk ge- daan zöuw zij/l geweeititen waar uwe Éerw. Poorl* het lofFelijker had geaeht, over al ze groote barmhertigheit ais qyer te groote ftreng- heit gelaakt te worden. Wat ons belangt j ge- lijk wy het prijzen dat gy óns tÖtonzeonfchuid hiet hebt geiiraft ; , zpo zijn wy ten höogfte verwondert geweeit^ waar door dat gy zoo eert fcjüaad gevoelen van ons opgevat hebt; daarwy voor dezen nooit gedaagt zijii geweëiï:. EbcH vermits deze ontbieding buiten de paaien vari ons land gefchiedt tegen orizeoude en goedge- keurde vöorrechteil en gewoonten; zoo heb- ben wy , na dat wy de zaak met de-gpmagtig- den van de Staateri dezes lands en met den Raad van Leeuwaarden overwogen hadden , cuize verontfchuldigingen aan uwe Hoog waard igite Doorluchtigheit in onze .moederlijke taaie ge- fthreeven: en das om deze-reden,, dat de Gé,- magtigden der Staateri en de Raad met ons vereenigt zijn, om de rechten en gewoonten «es Vaderlands te verdedigen. En hoewel wy Ό ι" mm
|
||||
ι '
|
|||||
%Χ% OtJDHEÖlN ÊN ÖËSTlCÖTEïï
s f -'■■' ' . ■.;;' · ' . ...., - , ·. *■.' μ,
liiet en twijfelen of wy zijn door de bygebrag-
te redenen, ook volgjens de kerkelijke wetten,
verfchoont van aldaar te koomen: zoo zijn wy nochtans aldus geftelt, dat wy osze genegend- heit tot Uwe Eerw. Hoogheit, en onze ge* hoorzaamheit 'm zulke zaaken, dewelke de ge-' woonten en voorrechten van ons Vaderland niet en krenken, in het byzondcr wel willen betoonen. Maar wat deze zaak aangaat, a! wilden wy het al doen,ftaat het om niet vryj en het is in onZe magt niet iets te beginnen, zonder de toeftemminge der andere Staaten. Want de Staatén zijn zoodanig aan malkander vèrknogt, en zijn het altijd geweefl , dat ia zaken die het gemeen welwezen betreffen de eene niets kan uitrechten zonderde anderen, jbierhalve 9 dewijl wy maar een gedeelte van den eenen te weeten van den kerkelijken ftaat zijn: én bet te vergeefs zoude zijn dat wy, die toch geen magt hebben om iets tot nadeel van de anderen te befluyten, op de Synode zou- den koomen : en dat noch tegen den winter, én op een tijd als de zeen volgens treffelijke Schrijvers voor gefloten worden gerekent» en als wy ons Vervolgens niet zonder groot ge- vaar op reis zouden begeeven: zoo bidden wy uwe Eerw. Hoogheit eeripaarig, dat gy ons ver- fchoont wilt houden. In alle andere Zaaken, daar wy het konnen en moeten doen , zijn wy ge* reedom u te gehoorzaamen; en wy bidden den Genadigften 'en Almagtigen Godt dat het hem believe uwe Eerw. Doorl. een lang leven te verleenen; en dat hy alle duiiterniflen en doo- lingen wil verdrijven» óm den lüiiler der ker- ke en de eenigheit des geloofs £p den ouden yecf te herftellcfl. Vorder* beveelen wy otf* mee
|
|||||
Riet alle eotraoedigheic in de gunft van«uwe
Eerw, Hoogheit. Te Leeuwaarden den 8 rata v^mher 1565;. Niklaas, van Landen, Abc van JSta^ veren in Hemelum ; Petrus, Abc van Fosverc. Eylo fFiltink) Abt van Bloemkamp: EverardDo- tekent^ Abc van Gerkom. J. Tsbrand, Abt yajj Lidlurn. Henrïk Keffel^ Abt van Dokkum. $$emüm$ öe gemelöeMUtn jjcööeti ooit &e
Staaren v»anp#e$anti en örtöaaö üm%nu* toaaröen op oen selffïenöag aan tóü SHartj^ öiffcijop gefet^eben s en feööen gem in öe UköerïanöfeijÊ taaie / bolgengi get ouöe vttfytgz Hoogwaardigfie Heer en FtidersinChriftüs.r
^ Oor weinig dagen hebt gy onze Abten op een Synode te Utrecht beroepen. En de- wijl zy, hoewel onder de bedreiginge van ee-\ nige ilraflfen ontboden zijnde, op de gemelde Synode niet zijn verfcheenen} zoo hebt gy heri wederom voor uwe Vierfchaar doen dagvaar- den. E-n gelijk hier door de gerechtigheden, vrydommen,en handveuxnrvanonzen landtaarcl· gekrenkt worden, dewelke gy ook volgens uwe, genegendheit tot de Vriezen niet vermindert' z-uJc willen hebben; zoo zult gy ooit wel wee- tén dat wy in een oud bezit zijn van onze vry-, hei t. Welke vryheit' wy ook niet hebben laa- ten, krenken door die Vorften, met dewelken, wy een akkoord aangegaan hebben, dat wy nochte ten tijde des oorlogs, nöchte, om eenige, andere oorzaak , buiten onze lahdpaalenzoaderi getrokken wórden. Dit zelfde hebben wy on- der de Saxifche heerfchappye* dit hebben wy * Om dat wy φη ooripronkelijken brief niet wiftcn te bf-
knomen ; zijn wy genooczaakt geweeft de Latijnffhc veitaliqg weder tevertaalen. VwtAalfor. ·" ,* · - ;—ƒ , o 3 v in
|
|||||
•a»
|
|||||
3*4 OUDHfyDfcïï EN <ÏEStlliHTEN
in %t'Verdrag met den Rofting en rhèt Kèizes
KtiYe\ bedongen": tót zoo verre dat zyöri:$e t^fkéliike regeering 'en ortfce wëttöttmet eedc' beveiligt hebben. Aldus hebben wy in 't jaar 14^ den &hflj en'in 't jaar i^oo den Voiit ffarel verpligt,, dat "wy Muiren onze Provincie niet zouden geroepen worden : en wv hebben 00!, Me vrucht vm"#t feeding jorjder de negée- rmge: van$$$&%> M0'4 er*Ml fijnen:t,mtm, Pmips genoten; Ι^^^ιΙ^^ειβ^ή&ε^^ί^ι d^rfeenionvei*lpe%eii jjfcen b|nd, m&t <j^nwelken \vy. &m malkander verkaógtziin, 'een Geraee- ne-beft met 00$ upi^aakt$ zoo kannen zoo-» danige Zaken., ^ew^lke door langheit van tijden als een geworden zijn, van malkander niet ge* Ichjeidërj en aFge&héfirt worden; Zbö veel te minder kan"'er;'-ïë'£^ tót nadeel Van iemiaind der·? zelven beraamt worden: te meer, aangezien dat *£r niets verhandelt óf beijóten mag worden zon- der een byeenkomfte der Staatèn , en zonder de zaak aan hét volk en aan de Staatcn voor- gedragen te hebben. Daarenboven laat dé tijd Y'ar\'t jaar en de toegevroreil zee niet toe, de réis txaar ui. aan te neemen : eh wy meenen oolc niet dat onze Prelaaten (geljjk in de Vergade- ririge van Tours géftemtis) daar toe verpligt Zijn: te meer daarzyvolgens eén order der Ko·? tyings van diejVlait bevrijdt worden. Over zulks zal hét'u believen hun wegblijven te ver- ijcbponen 7 en hunne vryheit, waar van wy een bewijs hebben mpeten geeven,1jten goede te hoimen. Indien gy ZuTks dóet, zultgy^ de wel·' φ\Δεή die ippns vermogen zijn v^nons.te ver*· wagtén hebben\~ eh'wy zülïen in alle andere ^aaken dé Èhylifige eerbieriigheitvóór uwe Hbögw, hetoariêii.' * Bus f* pndértekent door ':rt?'' '.. - "■■■ ' "■ ■* rv-\ ■■ : ] ·'· : Ntklpai |
||||
'WfkïUêti Vfflï uahikn j^PietW bWFoSwvrdij'fe, Eyfo
Wltiïng\ Hendrik■ %M 'Sieenwtjk^ EVerard van 0atM$fft) TsWani van Harderwijk, Hendrik Kef- fil % ' Ruardus Róordd , Haf ing Glim , Fakirs Kamminga, Boeo Martnai en Hejfii' Jysmtt.'vf |
|||||||
g^e tfiattpbtfftïjóji / betóeïfte tneï ^ batoeAarts.
inèn be b$ïjeit b&n naat? 3pe eige sioïpöett te bifliii°p lèeben metïien gïitnp ban b$bommen öebefaf^tmeT te/l|eeft bs afgejonbenen bdeeföelp te rog het houden gefïïinttreri geeft baat· o$> &e.ugtgefciteeébe™ndcSy* ^pobe met Wi öiibeL'ponge^j|eöO}jpèn/node> (iuaat örbêr 5iefj ooft bebonb Remigius Dm- tius geft03en en Bebefïigbe 25iffe&öp banHeete» tóaarben) eti itïêt tbiee Sfiöten/ te toeeten f ie batt^Paüitfs mtf 'get Stift/ ;èn bie ban WÈ? weitbjaai'b ngt <0e!berïanb / begotme'n en bot trollen} o# bie totfoe al£ toijbioöpsg ber§aaït' fïaat tn Qet 3 beeï tiail Batatfia Sacra.
jpibbeleiJibp iba^ Honing Philips aï bafï
be$ig met Jet aftoeeren ber niciifcmgjjeben. €en bien etnbe gee^: Ijg een gebreite ban flet plafeftaat / 't bieid booj 3ijnen $aber Karei ügitjegeebcn fcoap in't jaar 1 f το , ^oebetum öooj titn fóotiiiifttpcn ïïaab betmeüiut in 't |aat if6i: én geeft een beröob ngtgegeebenVcrboci ™« bat niemahb o# be boete ban ïoo biiftaaten f^t°J; eens§e fcjEjiiften in't lieïjt 30iïbe geböen te gee? ben jonbec goeblienringe ban be Henrmeef^der goed- ter^ ber boegen, ψή ϊβηορίφ 5etó böeft/kentin&e» t toeift 5onöer naam en 30nbéé 3oabantgeÉn%' goebïmteïngc tigtgegeeben ïoa^ / §00$ *$ Ite uingsi fóaab m a^iepianb berboben fto|t baat na / te toeeteii ben èïfben ban Noch ande^
Hobembet / fj&ft/ji honing &aab te 3imi^&wett;n fofeben een ö#ef ^ef%êebên aan be '&}Μ%^%* '' Ö 4 ntail'zinden. ,'
|
|||||||
Ν
|
|||||||
?i$ OuDHEPBN en Gestichten
jnannen tn mbm0btti^bmi)€t$&MnMt f 11 fyüïl gfDoöcn $at ze geene heimelijke ver-
gaderingen of predikaatzien zo,,uden gedoogen j en dat ze geene vreemdelingen, als die van een welbekende gehoorzaamhek tor. de Kerke wa- ren , in hunne Grierenyen of fteden zou- den laaten ncftelen. Noch wierd in den zel- ven brief bevolen * men zouw de Majei^raateo kiezen uyt het befte (lag van menfchen ; en men zouw uyt alle ampten en bedieningen fluy-? ten de genen, deweJke verdagt waren van met ... . de nieuwe gezindheden te heulen j en die yan een vuyl leven, van dronkenfcbap, of van over- spel befaamt waren. D.ie van Franeker ? als zich uytfpooriger
aangcftelt hebbende, wierden door den zelven Ilaad vermaant de MiÖèn dikwils by te woo- nen ; de Goddelijke, dienften naar het voor- beeld hunner voorouderen waar- te neeraen; en zich van alle heimelijke byeenkomften , de- welke tot nadeel van Koning Philips en van de gemeene χμά gehouden wierden , te onr,- fiouden, j ·ί|4ίί<~ ■ .«■ ^;ι*'«Λ t* ]?khSceftc" π& ^Ö* Μ5$Ε & obw tag een alqtmw
gSerd lm ψ W^Kt^U^ u tente öeroepen toa$ / deiaftendcreii öïöaa^ ooit $thttt ten rügmen tijft gegoii^ Kerker- oen iaietö f om get ouoe Sïatolpe geloofte SÏTreSe ^βΦ& &* &Ρ01ΐΙ!0αΐ te#en tófitóÖ?
te helpen &#iöeugfcte rpeuèn/ en öe beijbaile net&tncgt:
dragen, onte ö> <fi5eejteïpïjeit en (jet boln / 50a' berre al§öe ttjöeri jet toelieten/ te jjerfïeltóH jpo öceft öe 3tan,öbougöc$ Margareta m't jaap ifij-.*«n b?i$f aan ben J^efïaejit en oen fej . : os ,n/nW$jne« φαάο öfsonöen/ en ej>n1&geentattfïë ban öe ganfefe ^efieïij&öett ngt^efcöieetien j |
|||||||||
»Mi-mu
|
eqi obeu eenig imööel/ tot fe%fej[j>en öjaa*
|
||||||||
&Q\S"Wmt*t f'* w » '15
|
|||||||||
&m öati een-50O:$uapen ïafl/i#aj& te plw$m.
^0 Ö^fef/ Öeiöelèe ildpi Karel van Nitzen aan,
jen toierb/ ioa^^n öe3en iHöojfc;
TIL. is bekend dat 'er een Kerkvergadering
ύ tè^Trenten gehouden word * en,dat deBif- fchoppen en de Leeraars 'm de Godkunde reeds, derwaart vertrokken zijn, om die Vergadering yande Chriftenheit te houden. En*jdewijl.eert £po groote en heilige zaak zonder grpotë on- koften niet uytgevoert kan worden ; 2ult gyl. wel en naar 'sKonings wille doen; indien gyl. ook 5, gelijk al de Geeftelijkheir,v(an.de Neder- landen gedaan.heeft, eenige, p&nningen voor die, zake inzamelt. En ik vertrouw niet dac gyl. -traag of onwillig zult zijn in dit bevel vdn Koning PhM'tps uyt te voe^eh^ te meer, om dat hét oogwit van gemelde Kerkvergade- ringe is, den kerkelijken ftaat te handhaven; en de doolingen, dewelke zich allerwegen ver- fpreiden , tegen te gaan. |
||||||||||||||
ü Uil ü'
■ mxAM
J <Ï0 t-i'."·
|
||||||||||||||
■ ■ .
;;'■ ï 1 f
|
||||||||||||||
ge.
|
||||||||||||||
om öoo? 3tjn g^ag be müm^tm\)m®}iepi*°9k~
ïanb tot Bet in^unelen ban 3oobamge ΐφή^ΤΖΤ^ gen aan te taalt toen. want (500 fcfymf i& Abt vaa
SanbOOgoe^j deze fchajting is zelfs niet; tegen- Marie»- gefproken van de. genen , dewelke zich νορτ·?ΜΓ^* deezeh van de Nederlandfene Provinciën afee^ fcheideq,en op het billijk bevel van den.Voijftl met het grootc Lichaam vereenigt hebbeu. I&aac aange5ien bat get Hatoïp geloof
loeimg boajbeel ttoft irot allé öiè plaftnaat?o
ψ jfftaffen / oefoel&e tegeng tie afbaïltgeiï
i. O 5 boo^
|
||||||||||||||
3ΐ£ Oudheden e*t Οε$*η:ητεν
feooigefci^eebrn foierbenj fa Dat De gemoeö&>
vm Der tttge^etenen meer éeröitterDeil tw $eie0enDfeit tót De ftettermeefïerg Die naar? alk De l^obineien ge$onDen toierDen; 300 IjaD ïieiier Karei aï ïang te boren geoo|DeeIt / en BiOnftlg Philips Kareis $OOU faa£ 'er OOÏI in gè*
traliën/ Dat De öprecöting ban een Deel mm*
toe $5$Dommeu een öe^iaamer miDDeï $ouDs ^n om $et geloof te ganDBabeu/ enDeDoo* tingen te beteugelen: te meer/ Daar toet of fjtjf 25i$Dommen in ganfcg j^eberïanD tot 30ά $oot eert bjern niet genoegzaam toaren. Bcfluyi van <gn alDn$ f)eëfit De J&m| Paulus IV, aange* «en1 nkuv ma^go 000^ ocn gfttv ^m gcmeïDe Botftm/ LecuTaar. 'mmtfpt oberleg ban7&arbinaaïen Debiel^
den op te m Dat foerft gemagtigt fcoaren/ oefloten eert rechtcu, ti&utoen MffitljBpptlffitri ^toeï boo^ W$#M ïaiiD in i*e fïaD Seeubjaarben op te recljten. Boor het 'oprechten vsn een nieuw Bisdons
in Vriesland. «Pe 2$uïïe ban Paulus ι ν, omtrent De on*
wijting Dèr nieutoe S£$Dommen tri De ifSebèfef lanDeu/ 'i$ oooj on$ eïDer^ opgegeebem j^a De ^nïfe ban Paulus r ν ί| % int jaar
ifét ttn anDere ugtgegeeben Doo> Pi té W'f ïi&arbe paaien ban Set^ieftlje^igDom aan* gftöee^en tooien. <&rUp htt^t ^uïle/ boö| $90 beeï aï$ ift fer ban ibeet / tot noeïj toe; öoa? tiiefnanb' a\§ alleen Dooi Gabbema, int; jijiit befcffêpinge ban SeeutóaarDen/ opge^ gttbtW1|; 3a! fit De moeite neetnén banf Dejéï* hé éfyttt u|jt een geïoóftoaarDig :gariuft$ift öer fUrec§tfftje ^onfóerfö ii foaten bojgen; |
|||||||
O
|
|||||||
Pius
|
|||||||
VAN V RÜESIAK9» 21$
P#m BiCehop, Dienaar der Dienaaren Gods,
- ter eeuwiger gedagtenifle der zake : dewijl wy volgens de fchikking des Heere de beftie- ring der algemeene Kerke waar te neemen heb·' ben : zoo laaten wy , volgens den pligt van èec Harders-ampt 't welk ons aanbevolen is , pp·* ze gedagten met alle zorgvuldigheit daar op loopen hoe dat wy den welftand van alle en byzonderlijk van nieuwgeftichte kerken , <en van de genen die dezelve kerken bedienen ent de Goddelijke dieniten aldaar waarneemen , beit zullen bezorgen: en wy ftellen onze zorg gaarne te werk om die zaaken te bevorderen, dewelke dicnftig zijn om de itichtinge, den glans j en den luiiter der zelve kerken,, mits- gaders het welwezen en den onderiiand van haare Prelaaten en Kapittelen; en van <3e ande- re perfconen dewelke het verbreiden van den |of*des Heere aldaar behartigen, voort te zet* ten. Daarenboven hebben wy goedgevonden omtrent dezelve zanken eenige dingen ,, hoe·* wel dezelve door onze Voorzaten met goed overleg beitelt waren, volgens beter beraad en met voorzigtigheit eenige verandering te maa- lderij zoo als de geichapendheit der plaatzen, der tijden , en der perfoonen Yereifcht, zoo als de nuttigheit der kerken het ons ingeeft, en zoo als wy oordeelen dat het in. den Heere dienftig , zal wezen. Na dat dan onze voor- zaat ., Pauius //^zaliger gedagtenifle , gelijk de pligt van zijn Harders-ampt vereifchte, over- wogen had dat ün dat gedeelte van Neder- cjuitsland , 't welk van erfenis wegen aan ©%· zen Üefftenzoonin Chrifius, Philips Katolijkefi iConing vaa Spanje, onderworpen is (naar hec : '■■;■■ groot |
||||
%%& Oudheden en Gestichten
groot getal van zoo veele zeer vermaarde fte-<
den en naar de meenigte des volks gerekent) zoo weinige Katedrale kerken gevonden wier- den ; dat de Biflchoppen derzelven zoo een groot getal van zielen met de vereifchte opfet- tentheit niet konden beftieren : en dat zulks voor fommigen des te moeyelijker was, ooi dat de menfehen onder hunne Bifdommen be« hoorende in taal en zeden verfcheeiden i en om dat eenigen van hen zoodanige voorrechten hadden dat ze voor den Biffchoppelijken Stoel niet mogten gedagvaart worden: waar door hes gefchiede dat de voornoemde BiiTchoppen de gelegendheit niet hadden van die volkeren in de leere des Katolijken geloofs en in de rege*· len van wel te leeven te onderwijzen t of van de misdaadigen behoorlijk te.ftraffen ; en dat het geloof en de zaligheit der zielen door de liften en verderfelijke leeringen der opkomen- de ketteren en fcheurmakeren, waar med« het ganfche land byna omcingek is , in zeer groot gevaar waren : zoo heeft hy , door deeze en ineer anderezwaarwigtige redenen bewogen, en willende het verzoek en de Godvruchtige begeerte van den gcroelden Koning Philips in deezen deéle voldoen» na dat hy zich, gelijk zoo een groote zaak vereifchte,met zijne Broe- deren, van welker getal ik ook was , beraad- ilaagthad; zoo heefthy, zég ik,de ftad enhet ftift van Utrecht van de Provincie van Keulen, waar onder het haar het Aartbiflchoopelijk recht be- hoorde,afgefcheiden: endaar byde ftad Leeu- waarden onder het voornoemde Stift ftaande, en meer andere aanzienlijke fteden van da-c •LandfchapVmet alle haare grenspaalen, rechts- bannen9 geeftelijkheden* volkeren, .perfoo- > " u nep, |
||||
: ' V Ά; ft V R. lESLAfq D. 22 1
tïcn , kloofteren , godvruchtige plaatzen eü
kerkelijke ampt'en, 't zy'dac dezelve met laft der zielen bezwaard of niet bezwaard waren, en'c zy dat zé de weereldlijke Gecilelijkheit óf de kloofterperfoorten toebehoorden, ook vaa hunne Provinciën en Bifdommen ten eeuwigen dage afgefcheiden en afgetrokken : en heeft Leeuwaarden en de andere gemelde fteden, al- dus afgefcheiden zijnde, tot AartsbifTchoppe- lijke fteden, den BiBchoppelijken Stoel vari Utrecht tot een Aartsbiflchoppeljken Stoel, de Parochi-of Hoofdkerk van S. Vim re Leeu- waarden en zekere andere kerken van dé ftédert dewelke aldus tor BiiTchoppelijke Heden aan» geftelt waren tot Kathedrale kerken opgerecht, voor zoo veel Biflchoppen als 'er Katedrale kerken opgerecht worden : welke Biifchop- pen daar toe benoemt zouden worden, en ieder zijne kerk zoude regeeren. Ook heeft hy aan de Katedrale kerk van Leeuwaarden , en aan de andere Katedrale kerken en BifTchoppelijké lieden voornoemd , zekere oorden van haare Provinciën , dewelke naderhand door iemand die als gernagtigde derwaarts zoude gaan be- paalt zouden worden, ten qeuwigen dagen tot haar Stift aangeweezeni en heeft de kerk, dé Had en het Bifdom van Leeuwaarden, en eeni- ge andere kerken, fteden, en Bifdommen, dié toen uytgedrukc wierden , aan de kerk van Utrecht als aan haare Metropolitaanfche kerk onderworpen. Noch had hy aan de BifTchop- pelijké tafel van Leeuwaarden, en aan iedere tafel van de andere nieuwgeftichte Katedrale kerken, een jaarlijkfche inkomfte toegewezen van drie duizend gonde dukaaten , Pauflelijke munt; zullende koornen uyt zekere'kerkelijke wen-
|
|||||
■
|
|||||
12% ÖUDHEDTEKI EN GÊSTfCttTEN
tienden, goederen , vruchten , inkomftën en
renten; dewelke door den gemelden afgezon- den in 't byzonder uytgedrukt en verdee c zullen worden: en zulks van toen af, gelijk als na den dag der verdeelinge · en wederom van den das der gemelde uytdrukkinge en verdee- linee, gelijk als vanden beginne af. Eaonder- tuffchen tot dat gemelde bepaaling én afdeel.ng eefchiedt zouden zijn en haare uytwerking zouden hébben, heeft hy aan-ieder van gemel- de tafelen voor haart inkomfte toegewezen een andere jaarlijkfche rente van- duizent vijf- hondert zoodanige dukaaten ; dewelke door den voornoemden Koning Philips uyt de ren- ten en inkomftën, die hy.uyt het gemelde landfchap gewoon Was te trekken, jaarlijks aan ieder Bilfchdp. van Leeuwaarden en alle on- langs aangefteldc Biflchoppen , tot dat die bepaaling en verdeeling gedaan zullen,*,!?■> voor dat gedeelte der zelve 't welk ζηη vol- fcome uytwerking noch ™*f£f>^™ verder niet , volkoracntUik en naar geradc betaalt zouden worden, Daarenboven had hy aan den zélven Koning Phihps en aan des- zelfs nazaaten, dewelke 't fijner tijde de t.jde- ' liike Heererivand<*gernelüe landichappen zou- den ziin, het recht gegeevën om tot de Perk van Leeuwaarden en tot de andere dus ooeerechté kerken bequaame perfnotten , en die de artdere hoedanigheden die daar uytge- drukt ft*m hebben, zoo in de eerfte oprech- tinize der zelve kerken als naderhand zod dik- Wils als ze open zullen vallen, aan den Room^· fchen I?aus die 'er dan zijn zal te benoemen j doch zoo dat hy voor denPaus die'er dan we- zen zal, de magt vooraltijd behouden heeft van |
||||
de gemelde perfoonen op zoodaanige benoe-
ming tot Biifchqppen te beveiligen .· en hy heeft <k>or een brief met het joode-zegel r en naderhand door een anderen brief by wijze;vaa een Brevet s aan onzen Eerwaardigen Broeder» die toen zijn Broeder was , Salmtor EhTchmp van Chiuzi, het ampt vmNtimiifs, wegens den Paus en den Apoftoliflchen Stoel in die landen bekleedende , bevel gegeeven om, bequaame perfoonen in zijne plaats aan te {lellen, deweU ke de gemelde Provinciën en Bisdommen zou*· den verdeelen en af paaien; en de inkomftender gemelde kerken zouden neemen en aftrekken van de kloofteren en Prooftdyen onder dezelve Provinciën en Bisdommen hehoorende 5 met magt van alles te befchikken wat in deze zake noodzakelijk zoude wezen. Waar op dan onze beminde zoon Jntomus de Granvelk, Prieiler- Kardinaal der H. Roomfche kerke: met nocli vier andere geleerde en vroóme mannen , die de gemelde Nuncius Salvatw, als uyt kracht des bevels van den laatften Brief; in de plaatze van delvoorgaanden aangeftck had; hoewel dat fommigen onder hen miiTehien van het getal der, zoodanige perfoonen niet en,waren, dewel- ke naar het voorfchrift der kerkeliike wetten daar toe geraagtigt konden worden: Zoo heefr, zrggen wy, dp gemeldeQranvelle^ met die vier perfoonen, des niet tegenihande* na dat zy de za- ken met groote aandagtigheit onderzogt en alles rijpelijk overwogen hadden; bemerkt dat, by al- dien de. kerken doorgaans, van inkomften voor- zien wierden met de goederen van zoodaanige kloofteren en Prooftdyen af. ie fcheiden, de, kerkelijke dienften in de kloofters niet weinig Zouden verflappen ; ja dat hei beter waar op ··.<%, fora- |
||||
3U4 Oudheden en Gestichten
fommige plaatzen , voornamentlijk daar eert
groot getal van kloofteren en van andere regu- liere plaatzen mogt wezen , eenige dërzelven t'eenemaal te vernietigen ; de vruchten, ren- ten » en inkomfteh der zelven tot zoodanige inkom ften voor de nieuw-ge ftichte Bisdom- men en tot haare vordere noodwendigheden té befteeden f en dat ook de aanfluitingen en Φ deelingen der Provinciën en Bisdommen, eri de verdeelingen en aanwijzingen der ifceden eri reebtsbannen in eenige gedeelten der gemelde Bisdommen, op een bequaamer wijze konden gefchieden als ze in den eerften Brief vaflge- fteit waren: en vordersdat de vaftftellmgen eri ■ aanwijzingen der Biffchoppelijke inkom tien % en het getal der perfoonen , der waardighe- den , der prebenden, der kerkelijke ampten en prouven, mirsgaders de ftaat en fbrm der gemelde kerken, zelfs ook door zoodanige af- trekkingen , toevoegingen , vernietigingen, overdragten, nieuwe inttellingen, en door an- dere becjuaame middelen, door hen op een be- quaamer voet zijn gebragt : en noch al vorder dat ze aan het Bisdom en het ftift van Leeu- waarden de volgende itcden, kafteelen, burg- ten, dorpen, en alle de volgende plaatzen met hun onderhoorig gebied, hebben toegewezen: te weeten in het Graaffchap van Ooftergouw, Leeuwaarden , Dokkum , IVoerdum , Zwichum, Goltum, Hempens, Huyfum, Teerns , Nicuwland, Bilgaart , Kammingabaur , Lekkum , Meedum; Hielfum, Kornium , Britzum^ Steens, Finkum; Hïum, fVijnsï Oldetzerch , Oentzerch , Griet- zereb, Ryperzerch, Fietzerch Zuydwold, Har- detaryp, Bergum, Eefirum, Ooflermeer , Suwa- 'meer, Garyp> Rorda-kuyfum , Freens 5 Tdaart; ,,,, rrftT-
|
||||
van Vriesland. 2i?
Warreguy IVartn* , Werficem, Aagum, Grou-
nverga, Sool, Rauwert, Derfum, Sybranda-buu- ren , Irnfum , Poppinga-wier , Ferwert , iJ/j'tf* Bentum, Genum , Reyfum » Lichtaart, Jceslum , Wanswaard , Merrum , JVyekerke , Hallum , ÏVeetfens , Oofirum., £<?, Paaffens , Lyoejfens, Jouswier , Aangttm , Nieuwier , Niekerk, ^Z- /«?# , Engwerum , Morray.Mietsclawier, Fonau- wert, iVfo, Brantegum, Hantemahufum, Hiau- ray IVerum * Fout gum y Holwert:, fflaxe'as % Rau- wert , Bornwert, Hantum , Bitterwirt y Bom~ huyfum 5 Nyebuyfum , Drefum , Jonk/rouwen, Mormerwold , Redetzercb , Akkgrwold , Rijns- mageefi) Feenwold, Bierdauwert, Janum, ÏVef- tereind , Sybrandehuyfum , Oldetzerk , Suirhuy* fum, Auguflinmga, Ópeynde, Drogenham, Koten, Optwyfel, Butenpofi , Luttekepefl , Oldewolde , Luttekewold, Weflergeefl^ Swage , fe/s , Beetzer- zwage, Otterterp, Sygerswolde, Bakkefeen, /^jy«- geterp , Henryk, Cobunderhuyfum, IVispel, Jvor- tezwage, Langezwage, Oldega , Nyega, Qpcyn* de, Noorderdragten, Zuyderdragten , Kortth. m , Gonichuyfum, Bornbergum. In het Graaffchap van Weftergouw : Franeker, Harlingen, «SWefc , Bolswert, £)er T//? , IVorkum, Hinde Jopen, Stave- ren, Slooten, Witmaarffum, Bnrchtvett , //er/- •aw/ , Hïchtum, Schittens, Alt ar urn , Kimfert, Pingum, Makkum, Komwert, Peangum , ƒ?#«- Ji?g#, Hieslum^ Abbingas Exmorra , Idzegahay^ zen, Schraart, Abbmgawior, Dedgum, honger- houw, Surich, Ferwolde , ctzerk%verd, Gronterp , <?λλ/^ , Lollutn , Franekeruybuurm , Hitzum ± Herbayum , Achlum , Doengum , j?«or, i??>/, -Ptfyw ι Zwyns, 'Schalfum, Midlum, 2"za^, Λ#»- nerfcha , Fertgum , lyemarum, Sexbierum, Oc/^· terbierum, Pietcrsbierum , IVynaldum , Harün* |
|||||
»
|
|||||
21â Oudheden en Gestichten
gersuytbuuren, Betigum, mer,Berlincum,$lap<·.
Peten* Scbingen, Ryp , Meynaldum , Englum, Marfum, Deynum , Boxum, mydum, Mante- mm, Oofierwierum, Bofum , Britswert, Wie- <wert\ Oofierlittens, /Pï»/««, Baerd, Hityns frons, Hylarte, Jórwert, Meers, Jelhm , fly- to? /WW, Luttikewierum, IVommels, Kuebaart, fiMMMf*,Oofierreynd, Welsryp, Waj[em,Sjan· z«m, Eedens, Aiy««, ©ww, Gei^ge» »W W Loingum9Goutum9 Nyeland, Tyallehufum, Qppènhuyzen,UyWanmgerga Serns,Oofïhem, Is- brechtum, Folsgara , Wolfum Oldega, Abbega, Santfert, WefihemrTdzega\ Nyehufum, Smalle- hrugU, Hommerts, Joriryp , Ipkelsga, ffof feynde ! Gafmaar, H**fl&, /W * Sundel,Olde~ Jardum* Nvemardum, Mirns, Bakbuyfitm,He- |
|||||
jEo&*»«, Oofierzee, Lemmer, heflerga, Follega,
Echtelen , Kattribant anders Opperbant, Lyoen- hert anders Liommrt, Jellebert anders Tyalkrt , GiT/foe/, Bornfierzwagen , Jobhega, ScbuWger- va \ OMeborn , Wjftor» , XMy*, Brongerga% 'bldefchoten, Niefcboten, Ëâ«««, Delflerbuyfum , Oldwa, Nyega anders de Roode-Helle yOIdeborne, Ahhum, Ì/ë , ßßô^âôÌß , 'Kaph, ^«"JP» fTe/hrmser, Snikzwage, Hajfcherkedyiten * Nye* haska Oldehaska, Hafiberborn, Oldeberkoop, Nye* berkoop, Maktinga, Dombroek, Oofierhauk, Langt- dyk Oofierwolde, Foechünge, Appeljche, Esloe , mhega, Nyetryne, Oldetryne, Spangen, ScherpeU zeel. Mutthtourum 9 Oldekmmer , Nyelemmer> |
|||||
van Vriesland. 227
Nyeholtwolde i> Opteritzert, Oldeholtpade, Nye*
bolt pack, Buel , Noordwold , Vinkega, Stegger* den , Peperga, Blesdyk. In de twee bygelege- n.e eylanden , te weeten op de Schelling Sint Brandarus , i$V;/> , Midland, Hoorn : en op Ameland, Hallam, Ballum , jfyfo; en vorder dar zy, de zaken aldus in order gebragt zijnde, over al het boven (taande, of over het groot- Hq gedeelte dèszelfs , een fchriftelijk ver- haal hebben laaten opilellen , zoo als in de voorgemelde brieven , en in andere fchriften die daar over gemaakt zijn , breeder ftaat uyt- gedrukt. Zoo is het dan dat wy, dewelke on- der anderen altijd begeert hebben dat de ge- roeide vereenigiiig door gemagtigden (dege- nen die 'er belang in hadden daar by ontbo- den zijnde) Zoude afgehandelt worden ; en be- merkende dat de voornoemde verdeeling eii fchikking , wat de ftad en liet Bisdom van Leeuwaarden belangt , door de gemelde On- dergernagtigden met eigen oogen gezien, mee voorzigtigheit overwogen , en eendragtiglijk in fchrift opgeMelt waren ; den inhoud van de verdeelingen omtrent de paaien des Bisdoms van Leeuwaarden, met alle en iedere deden, kaiteelen, dorpen en andere pjaatzen daar on- der begreepen; en vorders van alle de fchik- kingen der gemelde Ondergemagtigdenj mits- gaders van de bovengemelde en van meer andere brieven en fchriften die daar over ge- maakt en daar op gevolgt zijn, en van alles en ieder in't byzonder wat hier nootzakelijk moet üyrgedrukt worden, voor uytgedrukt houden- de; al het voornoemde,en elk in 't byzonder, voor welgedaan en krachtig houden , en door onze Apofbliüche beveiliging bekrachtigen 5 Ρ * alle
|
||||
%%% Oudheden en Gestichten
alle de gebreken zoo omtrent het recht ab de
feiten, indien'er eenige begaan mogten zijn, vergoeden*, ons zelven aan al het zelve gedraa- gen» en den brief van onzen Voorzaat met des- zelfs inhoud omtrent de gemelde en de volgen- de punten veranderen. Willende nochtans de hand houden aan het godvruchtig en loffelijk oogwit van onzen Voorzaat·, en bemerkende dat 'er nochte in de ftad Leeuwaarden nochte in eenig ander gedeelte van Vriesland eenige Kollegiale kerk is, maar in tegendeel meenige kloofters van allerhande Orders gevonden wor- den ; en wel zoodanig dat 'er naar het groot getal der kloofteren geen menfchen genoeg te vinden zijn die het kloofterlijk leven willen aanneemen. Zoo is het dat wy uyt eige bewe- ginge, met onze zekere kcnnifle, en volgens de volheit der Apoftoliifche magti van nu af gelijk dan en dan gelijk nu , tegen dat de ge- melde kerk van Leeuwaarden op een regelma- tige wijze van een Biflchop en Harder voor- zien zal wezen , in de twee kloofteren van Reguliere Kanonnikken (te weeten in dat van O. L. Vrouw te Mariegaarde, zijnde van de Order der Premonftreit-heeren, en in dat van Bergum buiten Leeuwaarden Van S. Aaguflitms Order) en vorders in de Prooftdye van .O. L, Vrouw te Bolswaart, zijnde van de zelfde Or- derder Premonftreit- heeren, doch geen kon- vent hebbende (dewelke voorhenen onder het Bisdom van Utrecht geilaan hebbende tegen- woordig onder dat van Leeuwaarden behoo- ren: en zoo als wy verftaan hebben tYamen, ook met't gene daar onder mag behooren , niet boven de drie duizend goude dukaaten, Pauf- fclijke munt , aan renten en inkomftcn bezit- ten) |
|||||
■\
|
|||||
van Vriesland. 229
ten) ook van nu af gelijk dan en dan gelijk nu,
tegen dat de plaatzen daar wy van fpreeken, 't zy door afftand , door verruiling, door de dood of door het verlies van de tegenwoordige Abten, van den Prooft » of van de Komman- deurs,al waar het by den gemelden Stoel,zul- len open vallen ; al waar het ook dat ze reeds op de gemelde wijze open Honden, en zoo lang open geftaan hadden , dat de vergeeving van geroeide kloofters en Abdye, volgens de ordo- nantzien der Lateraanfche Kerkvergaderinge of volgens eenige andere kerkelijke wetten, ver- vallen zoude zijn aan den voornoemden Stoel; of dat de begceving van gemelde Prooftdy , 't zy in't algemeen of in'tbyzonder, opgehou- den was voor den zelven Stoel j of dat het de gewoonte was van iemand daar toe te verkie- zen : en dat 'er aan dezelve Prooftdye laft der zielen, ook met rechtsgebied , gehégt waar: of dat ook de vergeeving der gemelde kloofte- ren in 't gemeen of in 't byzonder aan ons toe- behoorde i en dat dezelve pleegen vergeeven te worden opmoeten vergeeven worden by volle Konilftorie : of dat 'er over dezelve kloofters of Prooftdye een proces tuften en partyen noch on- beftecht was hangende, waar van wy den in- houd als hier uyegedrukt willen gehouden heb- ben j in welke kloofters en Prooftdye, zeggen wy, wy den naam , de zaak en de benaaming van kloofteren en Prooftdye, mitsgaders de Regu- liere Order, ftaat, en wat daar toe behoort ·, daar by de waardigheden van Abten, de plaatzen en de inkomften van alle Kanonnikken , en noch vorder de zes grootfte en altijdduurendc Kapellanyen of Vikaryen der gemelde kerke van Leeuwaarden 5 dewelke door den Biflchop Ρ 3 zelf
|
||||
2^o Oudheden en Gestichten
zelf zullen opgegeeven worden, uyt krachte yan het voornoemde Apoftóliflehe gezag dooi- den inhoud dezes ten eeuwigen dage affchaflfen en vernietigen : en wy ontdaan en ontladen yolkomendijk onze beminde zoonen, den Abt en het Konvent , mitsgaders de Kanonnikken en de andere perfoonen des gemelden kloofters van Mariegaardê, van devordere onderhoudin- ge der kloofterlijke geloften , inftellingen, re- gelen , klecdye en gebruyken van gemelde Premonftrek-order: en door het zelve gezag, enden inhoud dezes als boven brengen, wy hen tot den ilaat van wereïdfche Kanonnikken; zoo- danig dat ze in de kleedinge der zelve wereïdfche Kanonnikken zullen mogen gaan : en dat ze al- le dezelfde privilegiën , voorrechten , onthef- fingen, vrydommen, guniten, genaden en ver* gunningen , dewelke de andere weereldfche Ka nonnikken van Katedrale kerken , 't zy van rechtswege of door de gewoonte of anderzins, .gebruyken en genieten, of na dezen zullen ge- bruyken of genieten , ook in allc&manieren , vryelijk en met goeder gewiflef na dezen mogen gebruyken en genieten j en dat ze tot niet anders als tot de belofte van zuiverheit, oïc zy gedaan hebben, verpligt zullen blijven. Waar by in dezelfde kerk van Leeuwaarden een Dekenfchap '(h welk daar de voornaamfte waardigheit nadeBiiTchoppelijke zal zijn) voor eenen Deken, en in de piaatzè van de waardig- heit van den Abt een Aartsdiakenfchap (ec welk daar ook een voornaamfte waardigheit doch niet onmiddelijk na de Biflchoppelijke zal zijn) en voorts eene Kanonniksdy en Prebende vooi- zen Abt ten eeuwigen dage oprechten : en vor- ders inde plaatze van negen plaatzen>en de in- k'om-»
|
||||
van Vriesland. 231
kom Men van negen Kanonnikken des gemelden
kloofters van Mariengaarde , negen andere Ka- nonniksdyen, en negen Prebenden voor de ne- gen oudfte Kanonnikken des zelven kloofters van Mariengaarde; en in de plaatze van de zes vernietigde Kapellanyen ofVikaryen zes andere Kanonnikdyen en Prebenden, voor de genen die de gemelde zes Kapellanyen ofVikaryen voor dezen bezeten hebben, met het volkomen recht van Kanonnikken, ook ten eeuwigen dage, aan- ilellen en oprechten, 't Is ook volgens het zelf- de gezag en met dezelfde zekere kennifie.*dat wy de vruchten, renten, inkomften, gerechtig- heden, vervallen, en voordcelen., der vernietig- de klooftteren, portien, Kapellanyen, Vikaryen, Prooildye en van alles wat daar toe behoort, aan de tafel van het Kapittel, en van den Bif- fchop der voornoemde kerke van Leeuwaarden ten eeuwigen dage toepaflen :te weeten die van Mariengaarde aan de tafel van 't Kapittel 5 en die van het Jdoofter Bergurn en van de Prooft- dye voornoemd aan de tafel desBiflchops .-zoo- danig dat het Kapittel gerechtigt zy om ge- melde inkomften', des kloofters van Marien- gaarde j en de BiiTchop van Leeuwaarden die 'er dan zijn zal, of by het openftaan van den Stoel het Kapittel zelf, gerechtigt zy, door zich zelven of door anderen, de lichamelijke bezitting van de vruchten , renten, inkomften,gerechtig- heden , vervallen, portzien, en andere goederen des kloofters van Bergum en der gemelde Prooil- dye, vryelijk en op eigen gezag tot zich te nee- men en te behouden 5 en dezelve tot hun eigen gebruyk en profijt, en tot het gebruyk en pro- fijt van hunne tafelen, te beftedenj Zonder dat het noodig zy eenig verlof daar toe te verzoe- P 4 ken:
|
||||
2}z Oudheden en Gestichten
ken: welverftaande nochtans dat aan onze be-
minde Zoonen, de Kanonnikken des gcmelden kloofters vanBergum die noch in't leven zijn, en dewelke door ordinaris gezag naar een ande- re eerlijke plaats zullen overgebragt worden, een goede en genoegzaame jaarlijkfche inkom*· ftc op de vruchten, renten, en inkomften des gemelden kloofters voor hun leven lang aange- wezen werde: en dat al het gene in de kloof- teren en Prooftdye voornoemd van ouds tot het uytreiken van aalmiflen gefchikt wierd, in dezelfde plaatzen ten eeuwigen dage aan de ar- men uytgekeert werde ·, en dat deBiftcbop van Leeuwaarden, die'er dan zijn zal, de kerk des gemelde kloofters van Bergum tot een Parochi- kerk oprechte en aanftellej en aan dezelve een bequaamen Harder om 'er de Goddelijke dien- ften te verrigren bezorge. Na dat wy dan voor den Abt als Aartsdiaken zoo eene Kanonniks* dy en Prebende , uyt eene der voorgaande fce· guliere Kanonniksdyen, en voor de negen andere Kanonnikken negen zoodanige Kanonniksdyen en Prebenden , ieder wederom ayt ieder der Reguliere Kanonniksdyen, en voor de zes ge- wezene Kapellaanen of Vikariffen zes Kanon- niksdven en Prebenden, als boven gezegt is, op- gerecht hebben (welkers vruchten, renten en inkomften, ieder in't byzonder gerekent, jaar- lijks niet boven de vierentwintig zoodanige du- kaaten en volgens zoodanige febatting, als bo- ven uytgedrukt is,bedraagen;zopis het dat wy, i'ngevalle dezelve na haare eerfte pprechting by den voornoemden Stoel komen open te vallen na dat we voor dezen de begeeving van alle Waardigheden , Kanonniksdyen , Prebenden en andere kerkelijke ampten, met of zonder |
||||
van Vriesland. 233
zorg der zielen, dewelke by den zelven Stoe1
moitenopen vallen, en tegen dat ze daar open vallen, volgens de fchikkirige van het Recht voor ons opgehouden hadden en geordoneert hadden dat alles nietig en krachteloos zoude zijn indien iemand , door wat gezag dat het waar, wetend of onwetend, hier tegen ïetwes beftaan mogt hebben) dat wy, zeggen wy,'met tegengaande de bovengemelde aanbehoudingc enordonantzie devolheit van de gemelde magr, met al het toebehooren en de gerechtigheden deizelve, door het zelfde gezag en den inhoud als boven, verleenen aan den BiiTchoppen van Leeuwaarden ·, te weeten om het voornoemde Dekenfchap, als het na zijne eerde oprechting open zal vallen , met al deszelfs toebehooren en gerechtigheden , voor deze reize alleen , aan een bequaam perfoon uyt krachte van ons gezag te begeeven : waar by wy hem de be~ begeeving, benoeming, inftelling, verkiezing, beveiliging, en alle andere fchikking van alleen iedere Prioryen , Prooftdyen, Waardigheden, Ferfoonaatfchappen, Hardelijke ampten en be- dieningen i en ook van alle andere kerkelijke ampten, met of zonder zorg der zielen , 't zy weereldfche 't zy tot eenig klooiler behooren- de, en dewelke tér begeevinge, benoeminge, verkiezinge, inftellingé, beveftiginge, en alle andere fchikkingc van den Abt van Bergum en van den Prooi*, by wiens tijd dezelve open vielen, plagten te ilaan, door het zelfde ge- zag toeftaan en vergunnen : en wy verbieden wel ftrengelijk aan onze beminde zoonen, de Konventen van de kloofters Mariegaarde en Bergum voornoemd, en alle Overften der zelf- de Order, ja aan alle perfoonen wie dat hetzy; Ρ 5- ^
|
||||
"!
|
|||||
2^4 Oudheden en Gestichten
^n zulks op de deugd der heilige gehoorzaam-
heit en op den grooten ban op heeter daad ver- bindende, ja op de verbeurte van alle kerke- lijke waardigheden, amptem en bedieningen, dewelke zy op dien tijd bezitten; en wel zoo- danig dat ze onbequaam zullen blijven om de- zelve of eenige andere ampten oit te bezitten, m welke ftraffen de ovcrtreeders op heeter daad zullen vervallen : dat ze zich niet zullen vermeeten tot de verkiezing van een Abt van Mariegaarde of van Bergum, of tot de begee- ving van de gemeldeProoitdyvanOX.V. indien die waardigheden open vallen, of reeds als gezegt ïs open ilaan, voort te treeden; of omtrent het bovenftaande, of iets van het zelfde , ietwes te veranderen. En wy verklaaren da: de bo- venftaande afichaffing , vernietiging , oprech- ting, aanilelling,toepai1ing, toeeigening, ver- gunning, aanwijzing , met al het bovenge- melde, mitsgaders de tegenwoordige brief, onder geene herroepingen, opfchorilïngen, of intrekkingen van dicrgclijke of van andere af- Ichaffingen, toepaffingen, toccigeningen, ver- gunningen 5 met wat bewoordinge, op wat voor wijze , en met wat voor brieven en De- fereeten dat dezelve door ons of door atn voor- noemden Stoel gedaan mogön zijn, begreepen worden, maar daar altijd buiten gefloten zijn: en dat dezelve , zoo dik wils als ze opgefchoril, herroepen of ingetrokken mogen worden, als telkens in haaren ouden ftaat heiitelt en op nieuw vergunt aangezien moeten worden: en wijders, ten einde dezelve onder geene dierge- lijke herroepingen, opfchorflingen, en intrek- kingen, begreepen werden, maar van nu af waar- lijk en niet geveinsdelijk haarc volkome uyt- wej;·*
|
|||||
VAN Vriesland. 255*
werking mogen hebben 5 verklaaren wy dat
de voorgemelde affchaffing, vernietiging, toe- voeging, toe-eigening , vergunning, aanwij- zing, en al het vordere bovenftaande, niet ge* maakt zijn omtrent de gemelde klooftere en Prooftdye, als zullende open vallen , maar als reeds open ftaande : en dat de tafelen des Bif- fchops en des Kapittels , mitsgaders de Bik fchop, het Kapittel, en de Kanonnikken voor- noemd ', dp zoo een tijd zijnde , uyt krachte van dezelve van nu af een volkomen recht tot het gezeide verkreegen hebben: ja dat de opfehorffingen, herroepingen, en intrekkingen van den tegenwoordigen brief, en alle andere fchikkingen tegen denzelven ftrijdende, voor nieuwe vergunningen en herftdlingen van het bovenftaande gehouden en geacht moeten wor- den. Daar by ordoneeren wy dat alle verkie- zingen, begeevingen, kommenden, ofeenige andere fchikkingen, dewelke van nu af envoor- taan * ook door den voornoemden Stoel, om- trent gemelde klooftere en Prooftdy mogen gedaan worden, op wat wijze dat zulks ge- fchiede, nietig , krachteloos , en van geener. waarde zullen wezen. En op dat dezelveBiflchop een kerk hebben> dewelke, gelijk een deftige Katedrale kerk betaamt, voorzien zy van ge- leerde mannen; die debequaamigheit hebben om het rechtsgebied en de vordere kerkelijke be- dieningen te beoeffenen ; zoo is het dat wy door het zelfde gezag, en door den inhoud de- fces als boven, ten eeuwigen dage ordoneeren en beveelen dat, zoo ras als het Aartsdiaken- fchap en de tien eerft- genoemde Kanonniks- dyen en Prebenden , 't zy door afftand, door verwiiieling , door de dood, of door cenige andc*
|
||||
%$6 Oudheden en Gestichten
andere overgeeving, of door afzetting, of door
het verlies van den Aartsdiaken of van de ge- melde negen Kanonnikken» of op wat wijze dat iiet anders zyi dat 'er, zeg ik, eene Kanon- niksdy en Prebende den voornoemden BiiTchop zullen toekomen ; uyt hoofde van dewelke hj een Kapittelheer zal zijn, en een plaats en item in het Kapittel boven den Deken en de andere Kanonnikken» zijne medebroeders, zal hebben j en dat van de andere negen Kanon- niksdyen en Prebenden de drie eerile aan drie JLeeraaven of Licentiaaten in de Godkunde; de drie andere aan drie Leeraaren of Licentiaaten in de Geciteljjke Rechten j en de overige drie aan drie Edelen , dewelke in eenige hooge Schole ten minite tot het Licentiaatfchap in de Rechten of in de Godheic na een fcherp on- derzoek gevordert zijn, ieder op haare order» ten eeuwigen dage gegeeven en toegewcezen zullen moeten worden: en vorders dat tot het Aartsdiakenfcbap en tot de zes eerfte Kanon- niksdyen en Prebenden zoo wel Edelen als One* * Graéis. delen, doch die tot de gezeide * certrappen gevordert zijn en de vereifchte hoedanigheden hebben; maar tot de overige drie Kanonniks- dyen en Prebenden, van de tien bovengemelde, geen anderen als Edelluiden , dewelke tot de gemelde eertrappen gevordert zijn, mogen aan- genomen worden. Vorders dat de Aartsdiaken, (na dat echter onze beminde zoon de tegen- woordige Aartsdiaken der gemelde kerke van Utrecht afftand zal gedaan hebben of uyt her leven zal gefcheiden zijn , over het ganfche Stift van Leeuwaarden een volkomen Aarts- diakens rechtsbied zal hebben j en zoodanig als de andere Aartsdiakens der Katedrale kerken |
||||
VAN VrïESLANÜ, 2,37
in die geweften, 't zy van rechtswege oF door
de gewoonte, hebben of hebben moeten. Dac dan noch een ander Kanonnik Aartspriefter zy over de ftad Leeuwaarden 5 dewelke byzonder- lijk het opzigt hebbe over de Paftoors of Re- genten der Parochien , en over de Predikers van gemelde ftad. Noch een ander van de drie eerfte Kanonnikken, dewelke Leeraars zijn in de Geeftelijke Rechten, zal aangeftelt worden tot Opperbiechtvader (Penitmtiarius) van het Bisdom. Dan zullen'er noch twee andere van de oudfte Leeraaren of Licentiaaten, de eene in de Godkunde de tweede in de Rechten , gemagtigt zijn om het ganfche Bisdom van Leeuwaarden, wanneer en zoo dikwils als ze door den voornoemden BifTchop daar toe ver- zegt zullen worden , te bezoeken: waar in.de andere Kanonnikken die tot de gemelde eer- trappen gevordert zijn, zoo dikwils als ze ins- gelijks daar toe verzogt zullen worden, gehou- den zullen zijn hen te vergezelfchappen. Dan de Aartsdiaken, en noch drie andere zoodanig gevorderde Kanonniken, te weeten twee Gods» geleerden en een Rechtsgeleerde , zullen de magt hebben en behouden om de Geeftelijken tot de groote Wijdzels te vorderen; en om de Paftooren > door wat gezag dat ze dat ampt mogen ontvangen hebben, tot de beoeffening van de harderlijke zorge toe te laaten. Zoo- danig nochtans dat ze geen andere zullen ver- mogen daar toe aan te neemen, als die de be- quaamheit hebben om de zorg der zielen be- hoorlijk waar te neemen j en die zich alvorens uytdrukkelijk dooreede verbonden hebben,dat ze hun verblijf op de plaats van hunne bedie- ninge in eigen perfoon zullen houden. En zullen
|
||||
ί.%%' Oudheden en Gestichten
znllen de Aartsdiaken , de Aarts-priefter , dé
Opperbiechtvader, mitsgaders de vordere Ka- nonnikken, uyt hoofde van hunne Prebenden Ϋ zoo wel gezamentlijk als ieder in 't byzonder, gehouden zijn den voorn, BiiTchop, wanneer en zoo dikwüs als ze door hem daar toe verzogt Zullen worden , in de zaaleen van de kerk en , den Godsdienft en in alle voorvallende moeye-
lijkheden jmet raad en daad getrouwelijk by te ilaan. Vorders, op dat de Godsdienft: ter ftich- tinge der geloovigen te beter voorzien werde van zoodanige mannen, dewelke van een wel·* bekende geleerdheit zijn 5 ordoneeren wy dat de gemelde negen Kanonniksdyen en Preben~ èen, zoo dikwüs als ze na deezen in de naaft- volgende tijden op een der bovengemelde ma- nieren zullen open vallen , by wijze van ver- kiezinge zullen vergeeven v/orden doof acn BiiTchop en door de overige Kanonnikken*die tot de verdichte eertrappen gevordeit zijn : en dat in zoodanige verkiezinge de item Van den BiiTchop geen grooter recht zal hebben, en niet meer zal gelden, als de ftern van ieder der zoo- danige Kanonnikkcn; ren zy in gelijkheit van ■ Hemmen: in welken gevalle de tweede ftem-
ming des Biflchops de gelijkheit der ftemmen zal fcheiden. Vorders dat de tien Kanonniks- dyen en tien Prebenden voornoemd na deezen onder geene algemeene of by zondere aanbe- houdingen, vafthechtingen , ook die met de gcdagte gefchieden, of in 't Lichaam der Rech- ten befloten zijn, en onder geene verwacht- gunften, Koadjutorfchappen, magrgeevingen , vergunningen, bevelen (ook van eenige kei-k- ampten te vergeeven of iemand in kommmde op te draagen) eerfte gebeden, of andere voorko- mende |
||||
van Vriesland. 239
mende guniten (dewelke door ons of door de
Roomfche Pauzen > onze nazaacen , die 'er dan zijn zullen , en door den gemelden Apof- toliiTehen Seoel ofdeszelfs Legaacen, ook uyt inzigc, uyt aanmerkinge·, of ter begeerte van den Keizer, van Koningen , Koninginnen, Har- togen en andere Vorften , of van eenige Kar- dinalen der Heilige Roomfche kerke, om hoc- «laanige en hoe dringende reden dat ze ten eenigen tijde vergunt en verleent mogen we-* zen) begreepen zijn : dat ook de vergeeving der zelve, als by den Roomfchen Stoei open itaande, of om wat andere reden dat het zy, nochte in 't algemeen nochte in 't byzonder, zal konnen opgehouden worden voor den Roomichen Stoel: en dat dezelve openitaande, alwaar hei door afrtand ter gunfle van een ander, ofte uyt hoofde van verwiflelinge by den ge- melden Stoel voorvallende , niet vergeeven , ofte eenige andere fchikkingen omtrent dezel- ve gemaakt zullen konnen worden. En ver- mits de godloozc poogingen der Andersgezin- den en de boosheit der tijden niet tqelaaten dat geleerde luiden langen tijd van hunne kerken afweezig blijven \ ordoneeren wy dat de voorn. Kanonnikken , dewelke tot de vereifchte eer- trappen gevordert zijn, by aldien zy twee volle maanden lang van hunne kerk afweezig. blijven, zonder van den Biflchop of het Kapittel uyt- gezonden te zijn, de inkomilen'hunner Pre- bende van dat jaar zullen verbeuren $ en dar dezelve het Kapittel t.tn deel zullen vallen. Noch al vorder, dat de inkom den van ieder der gemelde tien Prebenden gefcheiden zullen worden in twee gelijke deelen j waar van het cene befteedt zal worden toe dagelijkfche uyr- dee-
|
||||
24-0 Oudheden en Gestichten
deelingen; en dat alleenlijk voor de genen, de*
welke de Goddelijke dienften in het Koor waar- genomen ; en aldaar, buyten gevat van nood- zaakelijkheit, vanden beginne tot den einde toe gebleeven zullen hebben: en zal niemand door eenige PauiTelijke difpenfatie ofte vergunninge, om wat reden dat dezelve verkreegen en toe- gedaan mag zijn, zich van zoodanige bywoo- ninge konnen verfchoonen, Waar op wy dan het recht van de voornoemde tien Kanonniks- dyen en Prebenden te vergeeven, en eenige fchikking omtrent dezelve te maaken, of ie- mand tot dezelve te verkiezen i mitsgaders van de ftad en het Bisdom van Leeuwaarden voor- noemd, met alle en iedere kerken, kloofters , Pryoryen, Prooftdyen, Prooilfchappen, en al- le kerkelijke ampten, met of zonder laft der zielen, weereldfche of reguliere en wat Orders dat het zy toebehoorende , én andere god- vruchtige plaatzen aldaar gelegen te bezoeken 5 als ook het recht van dezelve ampten te be- geeven en eenige fchikking omtrent dezelve te maaken, en vorders het recht van gerech- tiglijk onderzoek te doen naar eenige perfoo- nen, van vonnis te fpreeken, te ftrafFen , te karlijden en in boete te beflaan ; en de vor- "·» dere gerechtigheden, vruchten, renten, in- kom ften , zaaken en goederen, hoedanig die
ook zijn , dewelke eenige Aartsbiilchoppen of Biflchoppen in de ftad en het Bisdom van Leeuwaarden voornoemd, uyt krachte* van het ordinaris recht gewoon waren te hebben en te bezitten; van hen, vati hun Bisdom, en van hunne Aartsbiilchoppelijke en Biflchoppelijke tafelen , en van alle anderen dewelke zulks aan- gaat > tegen dat de eerile BiiTchop van Leeu- waar- |
||||
vanVïixesx,and. - d^i
baarden zal aange fielt zijn, ten eeuwigen dage
afzonderen en aftrekken; zoodanig dat ze zich voortaan met al het voornoemde geenzins zul* ie η mogen bemoeyen , ofte zich cenig -reene Op hetzelfde aanmatigen': het recht van dö tiert Kanonniksdyen en Prebenden te vergee- ven, 't welke'wy in een verkiezing als boven gezégt is verandert hebben, geevén wy over aan den BiiTehop en de negen Kanonnikken die tot de vereifchte eertrappengeVordert zijnr en al het gemelde afgezonderde en afgetrok- kene dragen wy over op den.'Biflchop van Leeuwaarden ^ en deszelfs tafel voornoemd : verklaarende 'dat al het zelve.aldus afgezon-' dert , afgetrokken * verandert en overge— bragr. is , en aan den Biiïchop en de Kanon* nikken voornoemd, op de bovengemelde forrn en wijze , volkom»ntljjk toebehoort; en dat «lic Rechters en KommiiTariflcn, w<it voor plaats dat zie ook bekleeden, daar naar moeten oordeelen en vonniiïen i zoodanig dat hen al- len, én ieder van hen in 't byzonder» de magt en het gezag benomen Is Van anders te oordee* lenen vonnis te wijzen. Daar by, indien'er omtrent het Aartsdiakenfchap, de Kanonniks- dyetii en de Prebenden, voornoemd, iets hier te» gen (b-ijdende beilaan mogt zijn, of na deezen beftaan rriögt worden : of by aldieii iemand te- gen het andere-bovcnilaandc» door wat gezag dat het zy, weetens of onweetens, iets moge befban ·, dat verklaaren wy van nu af voor krachteloos en onwettig. Weshalve Wy aan onze eerwaardige broederen, den AartsbiiFchop van Mechelen en de Biiïchoppen van Utrecht en van Feltri, door een Pauifelijken brief uyc een dicrgclijkc beweeginge beveclen dat ty 9. |
||||
2 4x Oudheden in Gestichten
of twee of een van hen» door zich zelven of
door een ander of door meer anderen, den tegen- woordigen brief met al wat *er in begrepen is, waar en wanneer het noodig zal zijn, en zoo dikwils als zy uyt naame van den tegenwoordigen en als dan zijnde Biflcboppenen het Kapittel van Leeuwaarden, mitsgaders van den Aartsdiaken en van ieder der voornoemde Kanonnikken > of ook van anderen die 'er belang in hebben, of na deezen op wat wijze dat het zy belang in zullen hebben , daar toe verzogt zullen wor* den, plegtelijk hebben af te kundigenj en de voorgemelde mannen , en ieder van hen in 't byzonder, omtrent het bovenftaande zoo krach-· tiglijk hebben by te ftaanj dat zy alternaal, en ieder van hen > de bovenftaande bcveftiginge, goedkeurt nge , goedmaakinge , affchaffinge * Vernietiginge,toevoeginge,toe-eigeninge» met alles en elk in 't byzonder wat boven vermeld is, vreedzaamelijk genieten en bezitten: en dat ze daarenboven de andere brieven die van den Zelfden inhoud zijn, met alles wat daar in be* vat is» onverbreekelijk doen onderhouden: e» vorder dat zeden Aartsdiaken voornoemd, en ieder der voorgemelde Kanonnikken , in het lichamelijk bezit ftellen van het aldus opge- rechte Aartsdiakenfchap, en van ieder der dus opgerechte Kanonniksdyen en Prebenden, mits- gaders vm de gerechtigheden en al het toebe- hooren vati ieder: en dat ze de >genen die dus in 't bezit geftelt zijn befchermen, met de ge- nen die iets van 't zelfde in ?t bezit houden daar uyt te drijven, en met re maaken dat gemelde Aartsdiaken en Kanonnikken , of hunne ge- matigden in hunne plaatze , tot het bezit van •de pRoenden in de gemelde kerke van Leeu- waar-
|
|||||
/
|
|||||
van Vriesland» 24$
waarden, en tot Kanonnikkcn en Broeders, aan-
genomen werden : met ieder zijn geftoelte in hec koor, en zijne plaats in het Kapittel dei:, gemelde kerke, benefTens de Volkome bezit- ting van het recht der Kanannikken, aan te wijzen: dat ze ook den Aartsdiaken , of des- zelfs gemagtigden in zijne plaatze, zoo als het gebruykelijk is, tot hec Aartsdiakenfchap doeri aanneernen: en hem, gelijk ook de andere Ka~ nonnikken, volkome verzekering doen hebben Van alle de vrachten, renten,inkomften,rech- ten en vervallen des Aartsdiakenfchaps en der Kanontiiksdyen en Prebenden voornoemd, geen een uytge^onderd: een welken einde zy alle te- genfpreekers, wederfpannigen, enden tegen- woordigen brief niet gehoorzamende, uit krach* te van ons gemelde gezag, zonder zich aan ec- hig beroep te kreunen, door de bedreiging van den bart , tdfs op heeter daad verbindende^, van de ontnecminge hunner kerkelijke amptcm en bedieningen,, zoo weereldlijke als klqofter- lijke, tot wat Order dat dezelve mogen behoo- ren j en van onbequaamheit om dezelve of ec- nige andere kerkelijke ampteti ooit te konnert bezitten, zullen beteugelen -, invdege dat dé kerkampten en proven, dewelke door zooda- nige tegenfpreekers bezeten worden, als door een wettige en regelmaiige ontneemiag open- vallen ·» ja van andere verkreegen en door de ördinarirfe vergeevers wettiglijk begeeven mo* gen worden. Ncieh vorders Zullen zy de ge* tnelde tegenfpreekers door geldboeten (dewel- ke zy naar hun goeddunken opleggen, bepaa- len enhefteeden zulle,) ook zoodanig dat'er de tegenfpreekers op heeter daad in vervallen; en door andere middelen, in het Recht ofte feit |
|||||
\
|
|||||
244 Oudheden en Gestichten
beikande , hebben te bedwingen : zelfs met
hunne uytfpraaken» ftrafvonnilfen en vordere ilrafTen , mits Jat d^ behoorlijke formen van rechten onderhouden werden» ook meermaa- len, te bgzwaaren,- en de weereldfche magt, indien het noodig is, te hulp te roepen. Alles niet tegenftaande onzen eerlten wil, en al wat boven uytgedrukt is; en niet tegenftaande de ordönantzie der laatfte Kerkvergaderinge van Latèfanen, verbiedende ecnige eeuwigduurende vereemgingevan kerkelijke arnpten, buytcn de gevallen in het Recht uytgedrukt, te maaken : en de ordönantzie van Bonifacius VIII zaliger gedagtenirTe, insgelijks onzen Voorzaat, bev.ee- Itnd'e dat niemand buyten zijne ftad of Bisdom , buyten eenige gevallen, en dan noch niet bo- ven eene dagreize van het einde zijns Bisdoms te rekenen, voor het recht gedaagt mag wor- den .· of dat de Rechters door den voornoem- den Stoel gemagtigd buyten de ftad pf het Bis- dom, daar zy gemagtigtzijn, niemand wie het Zy zullen hebben in rechte te vervolgen» of hunnen Iaft aan een ander of aan anderen ten dien einde over te geeven : niet tegenftaande ook de ordönantzie van twee dagreizen , in de algemeene Kerkvergaderinge gemaakt j mits nochtans dat niemand uyt krachte van den te- genwoord igen brief boven de drie dagreizen voor het recht gedagvaart werde: niet tegen- itaande ook alle zoo aJgemeene als byzondere ordonantzien} 't zy van Pauzen,'t zy die in ee- nige Provinciale of Synodale Kerkvergaderin- gen mogen uytgegeeven zijn : en ook alle in- itellingen , gewoonten en ftichtingen , indien 'er eenige mogen zijn, van de bovengemelde kerke, kloofteren, Prooftdye en Orders ·, fchoon |
||||
van Vriesland. 24?
*
dat dezelve door eedej door Pau (Tel ij ke beves-
tiging , of op een andere wijze, bekrachtigt mo- gen zijn: en niet tegenftaande de Verdragpun- ten over eenigen tijd tuflchen den voornoem- den Stoel en de Hoogduytfche Natie over zoo- daanige zaaken aangegaan ; en ook alle voor- rechten , indulten en Pau (Tel ij ke brieven, dewel- ke aan gemelde kloofteren-, Prooftdye en' Or- ders, (met wat bewoordingen en plegtigheden dat het zy, zelfs ook met de intrekkingen van alie intrekbrieven, of met eenige andere ook de allerkrachtigfte uytdrukkingen, en met af- fchaffende of hoe dat het zy luydende Dekree** ten, ook loopende op het aanvangen der vér- kiezinge) vergunt, ja meermaalen goedgekeurc en vernieuwt mogen wezen: niet tegenftaande alle byzondere en algemeene rezervaatzien , zelfs die met de gedagte gefchieden , vereeni- gingcn, vaithechringen en inlijvingen} en alle zoodanige affchaffingen, vernietigingen, raagt.-? geevingen, bevelen» indulten en andere gunf* ten; dewelke aan eenige perfoonen, ook aan Kardinaalen der H. Roomfche kerke, ja zelfs. aanKardinaal-legaaten,ook uyt een diergelijke beweegingeof ook by volle Konfiftorie, of op wat andere wijze dat het zy, verleent zijn of na dezen verleent mogen worden: alle welke zaaken wy (den inhoud der zelven , als of die van woord tot woord hier ingelafcht ftond , voor genoegzaam hier uytgedrukt houdende) met alle de kracht en uytwerkinge van dien omtrent het bovenflaande volkomentlijk op- fchoriTen; en wy verklaaren dat ze in het zei?·' ve tot geen uytwerkinge konnen komen en geene plaats konnen hebben. Al hetwelke wy, mee de voornoemde inftellingen, gewoonten, Q.. 3 ve?*
|
||||
$φ Oudheden en Gestichten
yerdragpunten, dichtingen, voorrechten» ia-
éulten, en brieven (al wierd 'ei tot genoegza- me intrekking vereifcht dat die dingen , en de ganfche inhoud derzelven^door een byzondere, cige, uytdrukkelijke, ondeelbaareuytdrukkin- ge, en van woord tot woord, maar niet door algeméene bewoordingen hoewel hetzelfde be- tekenende, vermeldt of op wat andere wijze dat het zy beduidt moeiten worden, of dat 'er een byzondere form hier toe vereifcht wierd: en zoodanigen inhoud, als of dezelve zonder iets achter te laaten en op de vereifchte wijze hier tiytgedrukt was voor genoegzaam in dezen brief vermeldt houdende) zoo nochtans dat ze anders in volle kracht zullen blijven, voor deze reize alleen byzonderlijk en üytdrukkelijk in- trekken : en verklaaren dat het alles genoeg- zaam opgefchorft en ingetrokken is. En niet tegenftaande alles wat hier tegen mag ftrijden: alwaar het ook dat eenige perfoonen een byzon- deren brief of Dekreet op eenige Waardighe- den » Kanonniksdyen en Prebenden in de kerk van Leeuwaarden, of een algemeenen brief of Dekreet van gemelden Stoel of deszelfs Legaa* ten op andere kerkelijke ampten in die gewef- ten bekomen hadden j of dat daar omtrent opeen andere wijze gerechtelijk waar gehancJelt: welke brieven en gerechtshandelingen, en al wat uyt Jkraehte derzelven verkregen en daar op gevolgt ïnag zijn, Wy tot de Prooftdy , het Aartsdia- Icenfchap , de Kanonniksdyen en Prebenden voornoemd, niet uytgeftrekt willen hebben: zoo jiochtans dat ze daardoor ten opzigte van de andere Waardigheden, Kanonniksdyen, Pre- benden en vordere kerkelijke ampten' niet bena- deelt zij», eindelijk niet tegenftaande dat dé -'VH" '· " Room- |
||||
van Vriesland; 247
Roomfche Stoel aan eenigen, 'tzy in't gemeen.
of in'c byzonder, vergunt mogt hebben dat ze met geen interdikt bezwaart, en niet in hunne Bedieningen opgefchorft of in den ban gedaan konnen worden door Pauflelijke Brieven, de- welke geen volkomen en duidelijk gewag van zoodanige een vergunninge manken : en niet te» genftaande alle andere, zoo algemeene als by- zondere voorrechten, vergunningen en Pauf- felijke brieven , van wat inhoud dezelve mo- gen zijn 5 dewelke inden tegen wooidigen brief niet uytgedrukt of volkomentlijk ingelafcht zijnde deszeifs uytwerkingen , op wat wijze dat het zijn zoude , konnen beletten ofte ver- tragen : en dewelke met hun ganfehen inhoud in onzen brief zouden moeten vermeldt wor- den. Doch wy hebben daar by begeert dat om deze affchaffing, vernietiging, toevoeging en toe-eigening, de bovengemelde aalmiflen, de- welke in de kloofteren en Prooftdye voornoemd van oods plagten uytgereikt te worden, geen- zins verzuimt j maar door de Biffchoppen zelf aan de armen aldaar op de voornoemde wijze zullen uytgekeert worden. Het zy dan geenen menfchgeoorlofd dit gefch^ift van onze affchaf- finge, vernietiginge , ontflaginge , ontheffin- ge > oprechtinge, aanftellinge , toevoeginge, toe-eigeninge, begeevinge, verleeninge, toe- wijzinge , verbiedinge, inzettinge, ordonan- tie, afzettinge, afneemtnge, veranderinge, over- draginge, Dekreeten, bevel, dienftfehorffin- ge, intrekkinge,en begeerte, te overtreeden, of zich door een roekeloos beilaan daar tegen te kanten. En indien iemand zich mogt verfrouten Zulks te onderneemen 5 diè moet weeten dat hy in ie ongenade ?aa den Almagtigen Godt, en CL 4 van
|
||||
248 Oudheden en Gestichten
van deszelfs Apoftelen de H. H. Petrus en Pau-
lus , zal vervallen. Gegeeven te Romen by $f Marcus in het jaar van de Menfchwordinge onT zesHeere éénduizend, vijf hondert,een*en-fef- tig , den 7 Auguiti , in het tweede jaar van ons Pausdom. Was aldus getekent: Fced. Ca- rolus Cejus; en wat laager Ca f Glorierius: en noch wat laager: d. de Alexiïs. Op de rugge ftond gefchreeven : deze woorden 'zijn noch eens gelezen door den Sekretaris'Ca/ar, en ge- zegeld met een bode Zegel ; waar op deze woorden ftonden : Pius IV Paus j met een dubbelde zijde ftaart van roode en geele kleur onder aan hangende. En op dit arïchrift wa- ren de volgende woorden gefchreeven: Dit af * fchrift is tege,ns deszelfs origineel vergeleekm , e# komt met het zelve van woord tot woord over een. Het welke ik met eigen hande en onderteken ninge getuige, B.achufm , goedgekeurde No- taris., ©oft- en ^00' i$ bmt iiigebolge ban bm Pmffidülit
|
||||||||
i4«4»
|
miit tt Cfooföfeiï ban &. Vitus te%mu
|
|||||||
toaacöeti/ te boren 8HöeKflof genaamö/ tot
feit ^iffcöoppeipcii %m\ opgereed V E R D E E h Ι Ν Q
/' , Fan het Β IS D O ty van
LEEUWAARDEN.
<$e <&ïit$m tooien t%m$ beroeeit in be
«S^oote en öe iiïeóie &}k$m. ^oote B^e$m Vamhm genoemt öetoefee ober fjet M\t of ite 0itöcr-3ee ioooncn: oieaaiioesesij&e leasen/ ίβψ&\\ ton naam ban &e njewe 9jfe*ptt·· >% |
||||||||
van Vriesland. > ζ^ψ
ηφ biierben mtijb§ <®ofï- en be ïaatfiet
#efï b^en genoemt. <£n fiet tegentoooibi* ge $00$ fioïlanb b#iagt noejj ben naam ba» 3$efi-bjte£Iaitih tni§/ $ttoctt be ojwecfjtfnge bet iïfeiïfcue £3$öqmmen/ aan J|aaiicnt toege* toefen, ^ocïj be naam ban <®oft-b}k$laié bJG$
aïtftan$ maai: gegeeben aan bat geöeelte ban $;te£ianb/ 't foeïft obee be €ra^ gelegen i$; (jet anèere l^ie^ïanb / tnffcfjen jjet IMie en ■ be 9£anbjet$ gelegen / en ban 4B>o;ntngerïanfr pnberfeBeiben/ |jèet3^efïb|iejïanti: stjnbe te^ Wcftvries- gentooo^big een^obincie ban Ijet BeeeenigbeJancJ iri dric jfeébetianbt en in fyie qmttiemi / te ineeten 2^lrtirr,cn ^afïeegoubj / i^efieegonbj/en be^ebehiwfcdënr ben / onöeifcöeiben, ïget ganfcïje ïanb i$ boïgen^ * Ubbo Em-
mius bpa bieeltautig ban gebaante/ acïjt g^oote mijlen lang/ en ögna eben ö|eeb. ^et Jjecft aan be J^oo^jjbc en naai* ïjet ffranb toe seee toeéïige en grasige bse^lanben: ban naai* &et gugb'en en fiet boften $ fjetjanb* acgtig/ inoecasltg en öofeöacDtig. iet geeft ? beminirbe / en bjie onbemtratbe boeg ^cec niooge f!eben:9^BbiJen5!naïïe^4.6 ftloofïer^; ζ 8 ^aliubifcp}jpen/ bie sg é$tet$n$m noe* men ,· en $31 aai^ienïpe öoijnen. 3}n Ooftergouw jjjtj ttaee fïeften/ te inee*
ten Seeïitoaarpien en ^Minum: 117 ^o#jen: zi iiïooffet^; en be boïgenbe Φμΐίαψω. ©ie f ban ïïecnbjaaeberbeeï/ bm (tiitt&&
tafierbecl/ ban Stbaarberbeeï/ ban jfedaet** bei'beeï/ ban tetoeröwficm/ ban ^antnmep.'- * Rer. Frif. lib. ι > pag, 14.
^ UbboËaimi^slib, 1, pag. iê.
Q.f beef/
|
||||
zfo Oudheden en Gestichten
fceeï/ban ΜφΜφύω/ ban&ofiumerïanb/
lljpflerïanb ƒ ban Jjmaliingetfattb. g[n Weitergouw 3p 8 fïeben i &tatomn/
25oï^ioaarö/ &nee&/ fjïfl/ f lanete/ üa^ lingen/ U^fttmt/ ilinbeïopen. <®an φι9tv 127. tio^en/ 24 ftlooffer$: en be boïgenbe «$$etengen, ■3»ie ban Won^vhtn/ ban Jfoanefebed/
banaan-abeel/ ban lïtóiaibnmerbeel/ ban &aarb£toeeI / ban ^ennaarberbeeï / ban $®$m* M^tvbttï l en ban €>aafïedanb. 3[n be J^ebentooïöen '-■$ bo!gen£ Emmius
geen tmt jiab 5 maar 77 dompen en een ftlooffc?. Φ&& fcoaten 'er be^e 45gietengen ·, Ut ban
<&ongebei:fïaI/ ijaw HCemmerland/ banftnje*
tberb/ ban ^cgoteilanb/ ban ïlttüigerianb/
ban ïgafcïjerïanö/ bap ^ofl-fMmg&ecf/ en
, ban ^efifieUingfrerf.
peken- ?f%e berbeeüng ban $>|ie$f anb fïaat ooft be*
fchappcnin Qfttpcti inbe bobengemelbe ÏBulUban Hos IV.
friesland. ; ^m |al|-0 a|^ fjet.ütatoip gelöaf be olec*
ijanb fjaö/ fieeft bptia iebere 4$?ietengi eeiien
<S)efen / Of Provifor , fil Qet Sttftti0t &té
Jab,
ι ï^eese ï^e&en$ / grip bj$ in be $oo$e*
rsgten aï bmnelbt fythbm/ imvm ftetltelpe
$eè|)t£& gebet banden jjab binnen bepaa*
Hetrcctasofen ban 3t)n ^eftenfc§ais 3P reegt&pbteb / gebied vaa 00^ tn ggtnengbe p?océffen : en kat niet ak kemDe* ïecn oijcr oe «Scefleïpödt/ maat ooft obeu |et ganfefje boiïf: jeïfg ooft in fcoeeceïbfcöe
3aaften(D.
j^iet aïïeen gaben 3$ ttgtfpjaaft in be boo^ balfenbe berfcpïen : maar 3g maanben ooi!
jffettbw/ jaargeïben en boeten in; öeiacïiic 35
ban
|
||||
van Vriesland. i$i
ban/ na bat 30'ee gun toettig gefceeïte éf$e?
ipofflm gaofeen/ naat tütreegt 3ontïent ©e gemeïfee ©eftttï$ bjierben ban out$ 0003
fee ^iffcgoi»ï>e« of öooj öe SEatt^oiaïieiicii ge* 5onben. Cen tgbe banföeisee Karel m ban Honing Philips iaieröen 3$ niet eetfeet· aange* nomen/ ÖQ02 bat 3e een fmeeitfcgiift önfeen Kanbboogb of jjet$of owf^obtncié ingeïebeit gaöben; 300 2$ 3a! bïpen ugt eenen ö^tef/ öfiihjeïHcn tog onoec SMpoaarb / tee geïe* gentgeit ban ben beften aïbaac / $nllm op* geeben. <®t <®tftmftï}ü$#m oan 4&offt egoitio / en
fee teegte paaien bee $eïben / geböen t»ja niet ftonnen antbcftüen. <Ê*gter öïpt ïjtt iigt öe ganbfc|?tften oen ïtoecgtfege te&e bat 'ec <Me«$ te Seeuhsaaröeii en te Holfnm 39« li^efiei'gouto / 't toeïft fn 't <0eefïe!pe ty?
na gegeel en αϊ onfcee ben J^oojï ban jj$« Jans tafce te liltrecgt öegoo^be / gao spe bafïe geitene; befoelfte 000^ geme!ben $^οο$/ öie ooft ffiart^biaiten tm§ J feerloaaet gesonben bjieeben:j§tabeeen nocgtan£en3&o?ft!im u$t* ge3onöert; ioant ^taberen met <Ü5aeffetfanfr ponb onfeeè om$?oo# ban J>.Saivator:$&W ïttim gab 3pen eigen belten, 3fft geö onte mg een ïïgttee^eï ugt een onfe ftegifier/ op* gefïelb 000^ ï|eee Johan Robregtfz. ïtanonnift ban §>. Pieters fteröe te iiltrcegt; behjelne fee gemagtigbe i$ gebjeefibas» feenïfeeE Johan Nys, ^oofi ban §>. |ans neene te Utrecgt. ^eesc Nys geeft geleeft in 't jaac 1482, t eti geeft m na3aat gegaö feen %ecc Stephanus Rume- laar.
^it ^aubfc&iffc ganfeelt ban get retfitfg^
öiefe/
|
||||
25"^ Oudheden en Gestichten
hkts/ 't öjefêe öe J^oofï ban ^. Jans ïserïte jfaft Obet; het Graaffchap van Weftergouw in
Ooil-vriesland, ï|et begint met toge noopten:
De Prooffc van S. 7<«»i kerke te Ucrecht heeft
het recht van inftellinge,in alle·zoo fchrikkel- als geen fchrikkeljaaren , over alle de kerken en kerkelijke ampten dewelke begreepen zijn onder het rechtsgebied van Ooft-vriesland; de berken der Monnikken uytgezondert: zoo als Wijdloopiger ftaat uytgedrukt in den Verdrag- brief, dewelke 's vrydaags na Jffchenwoemda?, in't jaar Ï337, opgeftelt en bezegelt is tüf- fchen Johan BiiTchop van Utrecht, en Arnoï- dus Loef> Prooft van S. Jam kerke aldaar. De voornoemde Prooft heeft de magt om
het rechtsgebied alle jaarcn , behalven in de fchrikkeljaaren, in Ooft-vriesland te oeffenen, of om iemand, daar toe te magtigen. Om dat Techtsgebied te oefFencn is de Prooft gewoon voorden tijd van drie jaaren, dewelke tuffchen de fchrikkeljaaren koomen , een algemeenen Kommiflaris aan te (tellen over alle de Deken- fchappen onder zijn rechtsgebied ftaande* Dee- ze KommiiTaris is gewoon zich aan den Prooft te verbinden dat hy zal opbrengen 166 poftu- laat guldens voor het eerftej en evenveel gul- dens voor het tweede jaar. Vorders dat hy hem voor het derde jaar 170 poftulaat-guldens; en daarenboven ieder jaar omtrent S. Maarten noch een * wild varken, of zes poftulaat-gul- dens in de plaatze van dien» zal opbrengen, Φβη böïgen 'tv in get ^mbfc§}ifthe^e*
tofcpppcn/ ontor ïjet vecöt^ebieö ban g& tueïïien fto^öia&en Befiaomiöe: te foeeteti % In het Latijij to Λ apnira t vulgïritcr, een Beer»
"v HET
|
||||
Van Vriesland. 2.53
HET DEKENSCHAP VAN
BO'LS'W Α ARE). DAT VAN DE GR Α NDI VERS·
DAT VAN HOOG-WAGENBÜRa
DAT VAN LA'AG-WAGENBÜRG. DAT VAN ALTARUM. ;,,,i|:,^ DAT VAN FRANEKER. DAT VAN SEXBEERUM. DiAT VAN DER SCHELLING. DAT VAN MEINALDUM. DAT VAN JOERWAART. DAT VAN NIEUWLAND OP 'T BILT. r.. 1 *. ... , .. ν. ,-,. -......... ,ί». <\ 1-ί;,ί
1 ·■,'.* ,>i-. ;■■ .. ïj *\: A'J ■ .^.Λίάη.,ϊν. :■ · f'- l' > , ï ■ ..,:>.. '7*λ ■,<; ■; ■ ■■ ' ;
Wg $iüUn hz plmfym ban kbtv ^tMv
fcïjag/ a\§b%:9abmitfQ}&%tn$a\im §z& ben/ oppeben. 3get fiaatte ijelooben bat Cimerus ^iffcöoi?
ban ïïeentoaarben $itïj aan 0005e öuöe bes* beeïinge ber^eltenfeljappen geljoüben 5a! ftefrf ben: tóant bat jjgi een êiieuioe berbeeling in öit §$i$bom 5οιιίο ingeboet* fjeböen $ niet bjeï te bennen: niet alleen om batbe «iMoof^aa? feen/ feïjtct· ban t öe^in $im mfjuï&inge af/ 't onbeefïe uaben jijn geb^anit; maar ooit om be tcj&enfïn&belMigen bet* ^oojïcn mMastfr bmlmien ban titeecjjt: belaelfte / 500 al$ b)$ beetoonen gullen / booj \j\mnt oube teelten en getooonte met 3nïft een gber Kampten. v^etöalben'jnïlen top oii^aanbe beitenoebe^
beeïtng ban ^ie^Imto tuffdjea ïjtt Mit m be lahjce^gouben te fajeeten in <®oflergonio/ Μ>φ teitgouiu en be ^ebenbjoïben i totllu berbee* bceiuig ooft m be S?ulle ban Pius acgteebofet i$; en &$ 3«ïïen in Set optellen bet* te hm/
|
||||
254 Aantekeningen óp de
Sen / fcïoofïecen / goöfyndjtiae giften / 300
bed aï$ möpïp ψ οφ peöen op ö£ ouöe ^eïtenfcöa|?P« eit^ietengeii; tog gaan toiati fegtaneii ban öe ^ooföfiati bt§ m$üixm$, :-'/!'} Α Α Ν Τ Ε Κ È Ν Ι Ν G.
ι. Het geen hier gezegt word dat de Dekens ook
over de weereldlijke luiden , zelte in weereldlijke zaaken, rechtsgebied gehad zouden hebben, zouw ik gaarne door eenige exempelen beweezen zien. Het ie waar dat'er tijden zijn ge weeft dat het Geeftelijk Rechtsgebied, op veeleplaatten., nauwelijks eenige paaien had. Volgens ά eene wet > die Konfiantyn den Crooim toegefchreeven word, mogt ieder een, zelfs een leek, ook in weerwil van zijne wederparty, al- le rechtszaaken voor de Öiflchoppeii betrekken. En deeze wet, die door Karet den Grooten vernieuwt en bekrachtigt js, heeft in Vrankrijk en elders langen tijd ftand gehouden, En hier door is 't gefcbied.t dat meeft alle pleitzaken voor den Geeftelijken Rechter betrokken, en van hem afgedaan wierden. Het in» zigt was goed: te Weeten de partyen , die de wee- ïeldfche Rechters jaaren en dagen achteraan moef- ten lóopen, en dan noch geen einde van hunne zaak koften krijgen, van dat verdrietig wachten , eri van de ondraaggelijke onköiten, te verlölTen. Maar de Geeftel ijk heit, die zulke rechtzaken eerft zondei veel ómmeflag behandelde en afdeed, maar waar- fchijnelijk nu en dan voor haare «loeite de eene of andere vereering kreeg, begoft 'er ook Winft in te zien; en die winft begofl haar hoe langer hoe meer aan te zoeten. Bat voorrecht, van alle zaaken af té doen , was haar -door de Qppermagten töegeftaan, om de rechtszaken te verkorten , en het üytputteri , der partyen te voorkoomen. De BiiTchop'pen zelf na- men ten eerde kennis van de zaak;en zagen de par- ty tot een minnelijk verdrag te beweegen. Maar dë BiflPchoppen, metter tijd gröoter Heeren geworderi , ën met dat hooren der partyen niet gediend, begos- ten Officialen aan te (lellen, en al den laft op hunne α vide Dom. van Efpen de Jure Can. part. 3, tit» i*c. i*
fchoiï·
|
||||
jBiscsaWiNG vak.Vjmeslan®. *$»
ichouderen te fchuyven. - b Toen begon men alles
op zijn Hooffch te doen; den flender der rechten ia alles op te volgen; en alle de piegtigbedefl van't wee- reldfche recht in 't werk te ftell*n. Zoo dat'er geen onderfcheid tuiTchen beide die rechtbanken was. En daarom is het geen wonder dat de; burgerlijke recht- zaaken deGeeftelijke Vierfchare allengskens ontrok- ken zijn. Maar daar waren eenige gevallen , dfe noch op
een byzonderc wijze tot de Geeftelijke Vierfchier behoorden; e» tot dewelke de Geeftelijkheit als ge. rechtigt was. De eedbreeking, en het niet nakomen van zijn gegeeven woord, wierden voor al daar on- der gerekent. Zulke zaaken , zeiden de.Geefteiij- ken , faaken het gewifle ; en behooren vervolgens tot.de Geeftelijke rechtbank. Uyt dien hoofde was 'er nauwelijks eenig krakeel of een kontrakt , zegt cMorttaciusy of de Geeftelijkheit had 'er het zeggen over: "want de Notarilieji paften altijd in de akten te voegen , dat de partyen zich zelven tot het onder- houden van de verdragpunten door eede verbooden hadden. Ja, al wierd'er van geen eed gefproken, 't was genoeg dat de brieven of akten door een Apof- loliiïchen Notaris ondertekent waren. Ook wier* den de kontrakten doorgaans voor zulke Notariilen aangegaan, en door dezelven ondertekent; om dat, de menfchen doorgaans, veel liever met de kerke- lijke als met de weereldfche Rechters te doen wil- den hebben. En dit is de reden, naar het zeggen van Mornacius,
dat 'er langen tijd geen andere vierfchaar , als de Geeftelijke, inVratikrijk iets te zeggen had: en dat 's Konings rechtsgebied, in al dien tijd, niét gere- kent wierd. Ja, als de Edelluiden van Vraakrijk, onder Philips de Valois, over de uytfpoorige aanma- tigingen der Geeftelijkheit klaagde , en haare magt door den Koning wilde ingebonden hebben; trachte de Biffchop vsn Autun uyt het d Evangeli te bewij- zen dat alle zaken, daar eenige zonde mede gemengt h Ibid. cap. 2. §, %, ruim, 14.
c ApudEfpen. ibid. caf>» I.
* Indien uw brqedGt tegen u gezpsdigt heeft., enz.
|
|||||
was
|
|||||
2)6 AAM TEKENINGEN ©Ρ DJÉ
•was,voor deGeeftelijke rechtbank verhandelt moeft
worden. - . Ieder een , die niet al willens -blind is , vat we!
dat fchier alle zaaken op die wijze voor de Geeite- lijkevierfchaar getrokken konnen worden: want io alle zaaken kan men zeer ligtelijk een twijfeling voorflaan , of 'er geen ongerechtigheit * of gevaar Van ongerechtigheit, in fteeken mag. Geen wonder dan dat deGeeftelijkheit, gelijk zoo even gezegt is, de weereldlijke Rechters in Vrankrijk en elders zoo gemakkeh'ik uyt de zadel gelicht heeft; en zoo lan- gen tijd alleen op't kuiTen heeft gezeeten. Dezelfde e text, daar de Biflchop vati Autun op
fteunde , i$ den Paus f Innocentins lil ook te pas ge- komen t om zich met het verfchil van Philippus Au- guftus en den Koning van Engeland te bémoeyen; en het zelve voor zijne vierfchaar te betrekken. Het krakeel, zeide de Paus , liep over het verbreeken van den eed. Dierhalve wilde hy het zeggen in die aaak hebben : niet om uytfpraak te doen over het leen, daar het verfchil op draaide ; maar om zijn vonnis te geeven over de zonde. Want^ g zegt hy, in't Evangeli ftaat: Indien uw broeder tegen u ge zon- digt heeft, gae en beflraf'hem; en, by aldien hy u niet en hoort > zegt het de Kerke. Maar Philippus Auguf- tus liet zich aan den eifch van den Paus niet gelegen leggen; en hy zeide dat de Legaat , die hem zoo een boodfehap quam doen, en van vervloeken en ban- nen fprak , de Engelfche Sterliugen al geroken had. , Zoo blijkt het dan dat- het rechtsgebied der GecÏ- telijken , op veele plaatzen en fomtijds, zeer groot en als onbepaald is geweeft. Maar dat ze hier te lande zoo veel te zeggen hadden , en zelfs in wee- reldlijke zaaken van weereldfche perfoonen uyt- fpraak mogten geeven , dat zouw ik gaarne bewee- tzen zien. « Dat ze hunne wieken fomwijlen zoo verre uyt-
fpreiden als ze. költen , en zich zoo een foort van «ene magt in weereldfche zaaken, en over weereld- fche perfoonen , aangematigt hebben j dat wil iknict e Indien uw broeder , enz.
f RouiTcl Hi/ror. Jurifdift, Pöntlf. Ift, <>> cap» 4 nura. %6.
g Cap* 13 de Judie,
tegen-
|
|||||
I
|
|||||
BeSCHRYVIN© VAN VRiESLANÖ.' 2^
fcegenfpreeken; ea zal het zoo aanftonds bewijzen.
Maar een aangematigde magt is noch geeri magt:en ik zal ook bewijzen" dat dit aanmatigen door de Op- permagt tegengefproken en afgekèurt is. pyt den volgenden brief van Phiijps van Oofien*
rijk, die tot bewijs van mijn zeggen zal dienen, zal dit ook blijken dat dé Dekens, Provifori, èn andere Bedienden, den gemeenen man , onder 't dekzel van falaris , grobté förrirnen afperften; en de rilenfchen ter gelegendheit van dagingen , vermaanbrieven, zoenbrieveri , eh meer andere voorwendzels, twee* maal meer afdwongen als hen van rechtswegen toege- leit was. Vorder Hbe dat iy allerhande ftreeken.., om niet erger te zeggen , in 't werk Melden brri luiden, die wel gegoed waren, de beurs te ligten. Hier nevens de brief zelf; die dbbr den gerrielden
Hartog getekent is in 't jaar 1504; eh dien ik uyt de AnaUiia van Ant. h Matthcem getrokkeu heb. „ En al eert datmen de voorfz. onfe onderfaten van.
„ Zeelant buien noch hoven de vborfz. Concordaten j, niet behoort te trafteren in fdüte van daginge, ciT ,, tatien , of monitieri , nóch meerder falaris van „ heurlïeden te nemerte, öf t'eXigeren , dan ged- ij preiTeert is by den voorfz. Concordaten, nochtans ,, belleyet daghelycks, alft over lange gedaan heeft, „ den Proviforen , Dekenen , ende andere Officïe- ,, ren van Utrecht in Zeelant verferende, by over-. 3i wille van partyen, ende onbehöorlyckeeonipofitie, $, te nethed van den voorfz. onderfaten onder 't dexel ,, yatl falaris groote exceiïïve fommen , als de twee ,, deel meer dan fy behooren , aangaende den cita- „ tien, monitién , foenbrieven, contumacieri, ende sj abfolutien van* fententïen interlocutoir ende .defini- 3i tiye, ende van ene clandellirie, daet af fy rriaer behoo·· „ reti te hébben enen nobel, ende daer onder, daer 3, of nemen fy met wille vier of vyf pöhden groo- „ ten , ehde vari dllen andëréri exceiTèn ende com- ,3 poiitieti &c. *t Heurlieder wille eri jegens recht, # Ende orri onfe onderfaten tè meer te travaillefen, j, ende tot meerder compofitie te brengherie vanden ,", voorfz. exceiTèn oft mes-uferi, fo en fullen fy die „ fclve exceflen niet weygeren noch die dóen ojïda- h Tom, t, p£g. %j?ft R gbert,'
|
||||
ajS Aantekeningen op ©e
„ ghen, dan in den winter, als men't lantvanZeé-
„ lantjdat feer kout en waterich is, nietwel bëg&eii j, en mach , ende noch houden fy part yen als dan ,, feer lange loopen , fonder heurlieden expeditie „noch iuititie te doen, dat fy van noode compofe- 3, ren moeten. Ende hebben dit aldus gedaen en- 3, de noch dagelycks doen , fo dat diverfche van „ onfen onderfaten voorfz.,,.goede, rycke, ende ge- „ goede mannen/, daar by ende mits den couden „ winterfchen weder erïde quade wegen van coude, „ arbeyt, endepyne, in gtoote fware fiekten geval- „ ende eenigc daar of geftorven fyn. Item op een „lichte fame ofte uyt heurs felfs iï&ie , oft vercie- „ ren, doen fy dagelycks dagen onfe voorfz, onder- 9, faten» te wetene gehuwede perfonen, mans ende „ vrouwen , in cas van adulterien, weduwen van „ incontinentien , jonge gefellen ende maechden in „cas van fornicatien, het fy waer ofte niet, bren- s, gende de fommige totcompofitie't heurlieder wil- „ Ie, ende andere die't aanfichte bieden, ende hen- >y lieden verweren willen, houjen fy fo Ianghe loo- „ pen, dat fy heymclick compoferen moeten, oft „ neen, fo verdragen fy die, en willenfe corrigeren 3, metfoopenbaer fchaamdelijke penitentie en amen- „ de,daer by fy. ewelyck gediffameert worden , Al te- „ gens ende contrarierende de voorfz. Concordaten, „ Ende noch boven al defen, dat erger is, fo heb- „ ben eenige Provifeurs ende Dekenen binnen Zee- „ lant getracht onlanx te doen publiceren, dat elck „ Leecman den anderen Leecken in alle prophane „ faken voor hen lieden fal mogen opdagen, ende „ dat fy partyen daar op recht doen fullen in con- „ temptie ende verfmadeuiiTe van onfer Hoocheyt 3, ende juititie , ende contrarie den Keuren by ons 5> ende onfen gemeenen Lande gemaektende befwo- „ ren, ende noch meer wefen foude, indien heur- „ lieden by ons niet voorfien en worde van provi- 9, fien, fo fy Thoonderen feggen, die felve aan ons „ voecfoekende,Sooeeft dat wyditovermerkendeu. „ ontbieden, ende bevelen, u, daer toe committeeren- „ de, dat indien u blycke van des voorfz. is, fo vele dats „ genoech fy, ghy ten verfoeke van de voorfz. Thoon- ,, deien dott fcherp bevel van onfcnt wegen, ende 5>.op
|
||||
BESckltYViNG VAN V.RlEStAiiÖ. 4$
„ bp fekerc penen t'onfwaarts te verbeurene, den
$,, voorfz. Proviforen, Dekenen, en anderen Officie- j, ren van Utrecht binnen onfen voorfz. Lande vatt „ Zeelant, dat ff ende elck van hen lieden hen ver- „ dragen voirtaen de voorfz. onfe onderfaten van „ Zeelant meer noch vorder te travailieren noch re „ compoferen ter caufe van den exceilèn, daar in fy „ oft 'enich heurer vervallen fyn of vallen mochten ; |
|||||||||||||
" 2*ί h;nl,edfn fls ?en aengaende te .cöntenteren
|
|||||||||||||
5<
|
|||||||||||||
„ ende te vreden houden, mits by den felven onfen
„onderfaten betalende ende opleggende den ia* en- „ de ialans naer mhout der Concordaten voorfz. &c. Leeuwaarden*^
fz*. oe Ztttï ban Urn ifiaaö en ban $entahdeo dc
mimi mm ι in ®Qftevaoü\n aéleaen ιHoofdil^ öeii ooafwong ban öen imam/ gdp fietmetenvanhet
meer mmjtélHn gaat/ 3ijn fee gi$ïn#n nfet?isdomai- iSfic?fi #W*n Wien öcu naam afte*"1"· JeiOt ÖeÖDeii ba« Weerden m Lee: om Dat fiet Afl^omft*
lanö aan oe 5eeba»t toet fiooger rtffï afó öe™ den
jijn ^ïefcö Weerden genoerat tooien; en pat
m riuwctje oe * Lee Dop* oe fiaö lootft / ban mat Set 3icft in een arm banoe ^ee gaat m'^ mfmUtiM öetoeeren tfetupt oe t'fameiiboe* \ WW ban 005e naamen öe naam oer fiao leen*
toaröen gefloten $. %mmn ö$ben öat oe ριααφ alai^ genoemt tg naar seteen Waard met naame de Leeuw; tetoeme oaar aïlereerfê mm beer gifooont/ en oen Seeuio boa* een tapper^ utftjjanguojft geö|tto& 3otme gcö^ * Tcgeffwoprdig.wort het-Ecgenoettt.
R * fcn';
|
|||||||||||||
•
|
|||||||||||||
%6o Oudheden en Gestichten
é'öï« Wm§ Ubbo & Emraiüs flouÖt 3UÏftC 0$* finnen boo) öjootnen ban ouöe öcfleii. 3§£
30UI» eer gelooben öat 3eltee l|eee öe Leeuw op öie Waard of ïjoogee pïaat^ gefcooont en 'cc Sjjjnèu naam aan gegeebea 3a! jjeoöen.
3|an Simon Gabbema, in 3ijtie befc|j$llini»
ge ban Eeeutoaaröen op Set 5- 3ijöje/ beurt Öit
geboden ban Emmius af/ en tracgt j)et ^
fïe te betefïigen, Φίί gelföe eer He geboeïen
bjorö oitöerfïennt 000? öen naam Lywart, öe*
todtie bifttoifë boo#toomt in een jfeancgne
l|ai!bfcö|ifr öee !iteecijtft|je ïsecftc / öocïj al*
ïereerfï op get laar 11x7£. ^eïf^ toojö öe fïaö
nocft ïjeöen^öaagsi niet anöee$ genoemt öj? be
ingezetenen; öoetoelbat öeStatgnfejje βφψ
ber$ gaar ben nam geeben ban Lcovardia.
wanneer g^m gcjooft öat Eeeuioaaröen titn naam
deT«"r" tn öe iPöaante ban een fïaö geeft gebeeegen
ftadis ge- in 't jaar 1199* bjanneer öe aniteeb öec beffen
ïBordcn. ϊΐοφ 3eer ftlein f$ gefcoeefï: öemeïbe 3teg ter
plaat3eöaar nu een patocöi-been i$ met naa*>
me Nyhof, in 't mtööen öer fïaö/ naar Jjaa*
re geöen^öaagfeïje gjootte gereftent/ aan öe
3^oo3ö3fjöe ban 't befïen naar öet <^ofïen
ugtgefïeebt Rebben.
m§ öe fïaö in Daar eerfïe opïtomen toagi
toaren sec tïoee anöere bïebben/ Bet eene aan öe #ojï- Jet anöere aan Jjet Wtft 3jjöé/ öicïjt aan öe befïen gelegen / en Ijaööen ieöer een terfc. ï|et eerfïe jjaö öen naam ban*<SMöen* |of > jjet anöere ban oen 3|oe&; öoej) We 3pn dl scöert eemge eeutoen boo? fjrt g^ootjïe geöeeïte/ öe neeftèn öaar onöer begreepen / öoo^ Jet ugtleggen ban öe befïen i\\ öe fïaö & DeRepubl. Frif. pag. 37.
# Msïjf. Altingi Noe» Qerra, lef, per^ *, peg, t ï6,
be-i
|
||||
van Vriesland. %6i
betrpï$ett: soobanig ebentofï bat 3c gun km*
hm naam met get recgt ban pirocgten bc* gouben gebben. 3£e fïab geeft een <&#eti-l#!ef bctoeïfte te
S5o$toaarb/ aïtoaar be ^tanbeti ban boffer* gouto en il^cflergouto toen bergaöert toaren/ gete&eiit ifbm 12 3jufe in t jaar on^e^ $$* re 1432: toaar ög be gemelbe ttoeepsiOdjten/ ocgemei. Oldehof en bc Hoek, nret aïïeen boo^ 300 beel ^ ^ee Pa- aï$. 5e binnen be fïab^-beflen bejoegen tosten dS'loc- maar ooft boo^ 300 beelaïp^e buiten be bef! en gewezen. fronsen / aan be fïab toegeb^eti / en get #ecgt$geïtteö ban hm Mmh wt jelbefïab njif beetóo^en! tooien: 't toeïft/ 300 Öfe be ïiMf ïnibt/ booj get toeStoe3en ban alle be ^ralt* ben bet? ^obincie tö gc^öie&t, «£n toferb aan aïïen/ bic onöee gettöecgterfcgapöegoo^ien/cti aan aïïe ffcbenbeboïen/ get gemelbe ©cftrect $onber tegenf^aaft te gegoo^aamen. #abeeganb $ gier een bttbz jparocgie bg w.iar b?
geboegtd), ^i' erf* 3£>e eerfïe $arocgt-fterft/te toeten Aidehof, SUÏ
toa£ j§. Vicüs en 3$ne mcbegeseïïen Modeftus gevocgt» en G refcentius, aïïe b^ie $S!£arteïaaren / toe? getoijbk ®e ttoeebe/ te toeeten Jgegof / faja$ toe*
getopt aan be ^ jjïlaagö Maria. <©e berbe /bic 'er naberganb bg get bermee*
uigbuïbigcn ber inge5etenen ito gelipmeu φ toa$ getogbt tereere ban beï|. jjlaagb eii Jl^arteïareffeCatharina: (z) en:i§ tegentooo# big/ boïgen^ Hamconius, get tugggn^ bec ^taaten ban ^te^ïanb 3|et recgt om befteporg ban beloofbïierïf
te bergeeben / of geïp men bat noemt get recgt fcaji $attoonfcga# / geeft bm erfgc* R 3 naa*
|
|||
»
|
|||||
%\%% Oudheden en Gestichten
«aamen ban Frederik Burmanninga, tm Φ& man en eenfarocïjiaan ban & Vitus ïtertte /
^oo atë in öen Wguiiicn fykf u wmdV fiaat/ tutQthomtn. Φ# 3dfé SOönen Ah«u? «i'Renaldus, boïïe bjoeöer^ / Ijeöben öat recïjt/ Sdftït ngt öen $üUn fytef Bïpt / in t jaar ?joo. obergeseeben aan öen Htët en öe iflö&e? ban l^anensaariie. .:/ TN den naaroe des Heere en der onverdeelbaa-
- re Drievuldigheit: Aan alle Chriftus geloo- vigen, dewelke den tegenwoordigen brief zul- len zien en hooren, ter eeuwige gcdagtenifle. Op dat het geene nu verhandelt word by ver- loop van tijden (dewijl de menfchelijke geheu- £enis doch zwak is, en alles te gedenken niet menfchelijk maar Goddelijk U) niet vergeeterj werde: zoo is het dat wy Altetus en Remidus broeders en leeken, zoo.nen van wijle Fredertk Φαη Burmanpinga , Parochiaan van S. Fitus-kcni in O/dchove, opentlijk en volkomentlijk in dit gefchrift erkennen en belijden dat wy met onzen -tyil en ons weeten, meerderjaarig zijnde, met volkomen overleg, en na dat we ook de z^aak njet onze vrienden te bedenken genomen had- Sen, uyt een godvruchtig inzigt, :*er vergee^ vinge van onze zonden , en tot hulp en ver- lichteniire van de zielen onzer overledene our deren, het recht'van Patroonfchap , met q\ het bordere recht, 't welk by ons in de gemelde kerke van Lieuwertb vreedzamelijk en geruite- Tijk gehad, genooten en bezeeten is geweeft, ge- geven en gefchonken hebben aan de godsdien,- iïjge en vermaarde, mannen den Abt en het Konvent der Abdye van Marië-gaarde van de iremontek - order in Ooftergoè ; om op den Y: '.'■": '·': naam |
|||||
; ;YAN Vriesland. 263
ηοαφ-ναν gemelde Abdye ten eeuwigen dage dooÉ*
fien genoqten en bezecten te worden. AJ het welke wy door den inhoud dezes mildadiglijk, volkomentiijk, zonder lift en zonder eenig be- ding , aan hen geven en deze onze gifte beveili- gen : wel duidelijk en oprechtiglijk in den na'a- nje des Heere verjdaarende dat wy het aan hun aldus gegeeven en gelchonken hebben j zoóda* nig dat deeze gifte en dit gefchenlc, uyt god- vruchtigheit gedaan, door ons of door onze na- zaaten en erfgenaamen op geenèrhande wijze, en onder wat liftig voorgeeven dat het zy, her- roepen of in eenigen deelc vernietigt zal kon- neri worden. Tot oirkonde van hetwelke wy verzogt hebben dat de tegenwoordige brief mee de zegelen van de eerzaame mannen , de Abten van MethaniO' en van Klaarkamp9 bezegelt mog- ten worden. Dit is gefehiedt in"t jaar onzes Heere 1500; op den Zondag, Oculi mei^ enz., 3Mgei$ be ï)eoen$*aagfcBe mankt ban
fppthm 30ÜÖÉ men oo^oeeïen bat bee$e Fre- derik een ïeeïi i$ geftieefï/ fooonenoe onöer öe ^arocfiie bmi.& Vitus .·. te mm om öat in bm öobenfïaanaen S^ief 3ijne tioee ^oonen jjermdöt tooien. $&aa?öeiöt)ï getiüOOa&Parochianus, $000$
in get^opjöenöoen uan * du Cange te kt$m
fiaat / in onoe öoeff en / a\$ in bt ïtjonp ban Montferin oj> get jaae 112.8 en ι χ ι ï / fomö# ïen genomen boo?. ben $am$i-$ztefïet:/ en in bt Mltmanniffcfyt biet (th, -13.· §. td bao$bm ^afïooj: $onto men mogen geïooben bat ge* nieïöe Frederikjöe ^afioo^ ban &« Vitus m StlDenïjobe (f getoeeft Uier tegen öoen 3tjne tioee 30onen niet: oetoijl 8ρ öe3eïben/boïgen|iwi * Gl«£ar. aai Scriptor es media; Sc iuümx Latinitatis,
R 4 gev
|
||||
ψ<$4> Oudheden en Gestichten
gewoonte ban ben oubenen ooft ban tn'cn tijb/
boo2 5gne toijbing geïjab ïtan {jeböen. <£nbu# ,3oube bese Frcderik be eerfïe Jpafioo^ ban φ% benjof 5gn/ biebermelb gebonben tooib. .■•;©c burger^ ban ileeutoaarben Jjeböeit in 't jaar j £3*· op ttlbttigof tm nientoe fterft met tm nsewteen toren getimmerte toaar ban $et ..grouotoerft geïegt toa$" in 't jaar 15ίο4 gfnbe gemtfbe toïten jp bérfc0ttbc $i*
ftavgen en J^eöenben aan be$e en gene a!taa>
vikarytn tm getoeefï· @it be3elbe öebienben/ toierben
•Vikariflen of Prebendariflen genoemt; 300töjï
aatifionbg? ngt Emmius 3nUen bergaaïen/
cniirocdei- ^öït sftt^V 300 toe! aï$ elber$/ al eenige
fchappen. J^öeberfcjjappcn getoeeflL $öo?altoa$ fytt
i^öibdjfcgap ban ^, Antonis aan get aïtaar
ban ben jeïben igeilig jeer bermaarb,
i) #ofi toa$ 'er een ^oeberfcjfjöp ban be
^cïjntter^ aan Jjet 5eïfbe aïtaar: toaar ober
ifacob Contorius "m §et jaar i5*f><5 jjet3oo ge*
naambe recgt ban ^atroonfcïjap geeft geïjab,
Cïiibelp toa$ 'er 0et ^oeberfcp|J ban
ben naam jefus, *t toefft ben 1 {z december 1 f4S
ι-ηΒζϊφΙ i$ öebefïïgt boo^lteiser Karel; toaar
ban tog onber be gafïöujasen te fp^eeften 3nï*
·■ ïen-fteööen*' ■■'";''■·.-/ π&^ιπο*
1. ^eïjaïben be^arodji-fterften toaren'er bier
Moofferlpe Itërgaberirigen met fraaye ett
g?oote taften i ttoee ban j&omiikften / en ttoee
ban gebefite ;$omiem ©e jonnen toaren
bóttΡ 'FranciscHJsV; en ban ^. "Dominicüs
Rcfchn> iïi 3|iet gefiarjt ban Kamminga gfefc boïgen^
ving van si^on Gabbèrmi aÏÏereerf! / te toeeten ίή 't Lceuwaar- ^vj^g, £i00dtttiiéti een ftïoëfïer boo^ be ^o^ ïö'zijdie tmtiftemen of f jee^eeren te öowtoen.
|
||||
van Vriesland. %65
flïiaar foanneee Meentoaaebett in 't jaac
15 21. aan be j^ooaii-oofï5pe afseb^anöt toier&i té bat nïoojïeiVboïgen^ Schotanus, metftera iii0t al oor boo? be bïam berfïonben, Mmt op ban boïgen^ een <©pen-b?tef ban bm m berman/ be ^cjjepenen / en ben iïaab ban ^Xeetitoaarben / betoeïfte bg ben genteïben Scho- tanus aangepaït fïaaÊ / in 't jaac 1487· ^£^3? g^nbflasbaneennÉeiitoMooliee^geieit fetheerctu ^ëïbe Kïoofïei? i^boo^ ben gbeebee fïebeïsngen geer g^oot en ριαφίβ gentaaftt/ en met 3300* te mftomfïen booten: en toeï soobanig/ bat 'tt be nabuurige bolteen beefcoonberb ober ffonben. ; ι<β ^ . .
^aar $n tfoee Woofïer^ ban ££. Domim-
cus^bee getoeefi: een mannen- en een b^ou* bjen-Bïoofier. 3[n toat jaar bat get eerfïe ge* f!icöt i§ / baar ψ geen boïnomen öïp ban. Sommigen 3eggen in't jaar ii^.anbeeen/tn ?t jaar Ίμτ· ï|et ölptnoeïjtaï$ meteen onbe ïijjiban beïtonbentenbat be$2iorbanb!t Mmv bent/ in be g^obmciaïe ©ergaberingen/3pe aïaat^ ps aeöter ben Prior ban 't ifintmee^ fcïje üonbent ·, 't b)d« booj een algemeen üa* pttel ban ^oïonje tot een ïtonbent opgerecöt i^in't jaarna* ; ,
<&m &:onpbantW«$an&/ boo) Andrea*
Cornet, bermeeeberb/ f&eent a!bn£ ban on$ τ tegentooojbig ïtonbent: In V jaar ιψξ is te Leeuwaarden het kloofter der Preekheeren ge-
fticht: De eerfte Stichters zijn de Kammingaas geweeft: maar naderhand hebben d'er eenige rijke burgers veel toe geholpen, 1 Het Woofïee fïonb aan be Φ$$8® ban be w;f ^ê
#m: 500 aï£ be Raarten / en be Heeft jeïf b!é £3?" ïioeï) in. toesen i$ en tegentoooibig ηοφ be Ja- R 5" cobi-
|
|||||
\
|
|||||
266 OuDHEDENf en Gestichten
cobiner-tofr genoemt ίοο$/ en baavenöoben
eem'ge obeirgeöleebé ötroïilieti ban 'iftïoo|ïet7 wgtbnfëen* ^at Set hf aansienïp i§ geb>ee|ï Bïpt
&aar ngt/ bat beönrgeen ban 3ieeubiaarb#y óm eenige onïufïen en oneenigöeöen Μ te leg* gen/ fomtotjïen in be eet$ale ban bit nïoofïei: Μ mal&anber geftomen i§. <ên in't iaat* 1493 geböen be ^e^anten ban tieisec Maximiiiaan, en be ^taaten ban l^ie$anb/ öie eenig ber? fcQtï met malKanber |abben / een 3eer ber* maarbe bneennomfïe m be gemeïae eetsaïe ge* gonben- βη leggen felpiee aïïe be gebontoen onbe$
beboet * én 3911 in burgen jjju^en beranbert
^et geen'er nocjj obetgeüieelten i§/ Jjeeft
fomttjb^ boo^een gefïj)n#gebient; t'ftan$ $
get in e$n IPee^|un^ beranbert.
Zeer ^e ftet;R / geïp imeg tegenbjoo^big bïpt /
fchoonc foa$ een fc joon gebonto ·, en t£ / febeet bat bé
^ί1ε· onbe 3|oofb ton ban #> Vitus berbaïlen foa$/
begrote tefc genoemtgeioeefr lï^be^eeïb?
fio?tnei$/ in't jaae 1578, met 50a een öjoe*
be op tonen en nïoofïcrg! bieten ·, Jjabben 5e
be boo^igtigfieit ban bee^e ncr|i te fnaaren 5
om 'eu önitne itegabetingen/ gelpnocj) W
gentoooibig sefegiebt/ te gouben.
ICoiftbcn. ^aar 39η beeïe tomben ban fübeïpe ίβψ
3en/ aï^ ban Heflel yanMekkama, #0O£aï
3tjn 'et? ïoobe nifien in be^annfïn; in betóe>
èe be liegaamen ban be ^tabgonbetl/ n»t get gug$ban$affbub)/ ongefïoten 3$}* %m Overfteas inebenl eenige bermaaube mannen/ én <@H#
^ pen / bari bit üonbent
Kornelis van Sn eek, ban fcoietl OtttKt Sneek
gef&oïten too#/ geeft Bet |)|onni|$foïeeb in
·" '■·' * / :l "" " bit
|
|||
yAN V^RlESXANPi %6j,
bit&onbent aangeiwmen/ mm$mgeïo#
tengebamv $atet Theodorigus Petsi, of Di-
dcnjk Piererszoon i ψ^ίΟΐίη 't jaar: if07* Pater Franciscus van Leyen 1$
pnöer öeu Jp^ior Willem Smit/ <0nüec-^ioc
getoeefï in 't jaau 1$09, ■ Henric ü s E. l ν e R ι κ 9 van Wezel,
<&nbtt-p}iot in 't jaar 15-11»' "
flater Willem S μ ι τ , van Wezel,
eerfï l^ior ban get ^onb^nt te koningen/
en nabeiljanö Prior ban Hit üonbent gebjo^ ben / geeft 'er beele jaacen get anmt bait Eeeraai! öeMeebt·, en $ in 't jaar '15%? %w raau in be <0obtgeit te 2£oben gebjo$en $m i§ tot b|ie re^en toe Diffinitor ban 't üapittei getneefï: en $ embelp/ op Jet behoeft ban be jonnen ban Wyk, 0002 ben <0eneral Jo- . hannes de Fenario Jtt 't bOO^tïoembe «^ΟΜΙ^
Moojier tngeïjjft*
jfet ^onne^Ioofiet* geeft 3gn öegin ban ee*Bcgtn va» lie Wilmodis , ite UOCgtei? ban Hemme Od-'cNoanei
den, ^eamgt-fcgigber en ^nrgemeefïer tianklooftcr·
Seentoaarben. ψφϊ Wilmodis foa$ eerfï ge* troufcot 'ge&oeefï met een burger ban ^onmwt: maar fto# baar op ioebuioe gebJo$ett/ en ut be ugtpiunberinge ban ^o&ftum ban een gjool; gebedte gaarer goeberen Berobfb/ $ 3e toebet?, naat* Eeeüüjaarben geneert 3|eööenbe baat be Itïeebmg en ben berben ïflegeï ban ■■&■ Do- min ieusφ$Μ aangenomen/ geeft 3e$icg 3e& be binnen gaar $aber$ gug$ met aïïé bïgtig* geit m be toernen ban gobbjucgtiggeit geoef* fent <0n/ befotjï 35 metter tijb eentge boeg* ttt§ ban be$elfbe beroeping bg maiftanber fireeg/ geeft 3e get begin aan oit ftloofïer ge* geebem
|
||||
2^8 Oudheden en Gestichten,
geebem $a bat 5e eenige gngsingen ban be
f^eeligeeren gefcccgt gab / en gaat ©aöet$ gii^ooft tot een Mooffee aangeïeit toa^j en na öat Wybo Gerritszoon ^nrgemeefïer ban , SCeeutoearben/afêl&ebefiïcgtet ban bit filoo^ tee/ jijiie müoabiggeit op een agtfïee&enbe iöifée Betoeeseo gab j geeft 55 'ee eerft ban aï* Jen gaat e fcïoofïer-geïofien gebaan ben 8 SJulg 3 f2f. 3^ee3e geloften geeft $$ gebaan onöee be Cet'b). JlEaeOee Jacoba Jakobs dochter i öe;
toeïbe ban j^onne ugt get Itonbent ban %tv
öenbe eerfïe #2iorm ba» öit lilooftesbjaj ge* tooien,":.; mni f!gt be ïtoopB^teben / bie acgter 't Satijn*
fege breeïi fïaan/ geeft men 0m Befegeib bat
be öoo^genteibe^etgaoeeing Begonnen i$booi
%jaar t$m iVl-'a
rTöèfteiai Sfn 't jaar ι f 1.2, op ben tfoeeoen ^onbag
«ingvan »6^a't <#itaaf ban jptaffegen/ s$'ee te^aatv
enνϊη? Ï£m tm $$bimm\ üapittel gegotiöen oubec
Algemecee J^t*. Jakob van Kalkar. :
fUpittei* 3(n bit kapittel $ be ^ergaberiiig ban bi
^itfiet$ te Êeeutoaarben / bie boo? eenigen ijjö
ïjegonoen ioa^/ tot een Mooffee ban be φ#
oer aangenomen i met bit Beöing / bat 3e ooft
be toefïemming moéfï geBBen ban't aanffaan* v
be algemeen kapittel, <®aar op geeft bit UU
gemeen kapittel/'t bjeïft te föomta gegonben
toieebtn?t jaar 15-25-, be#eegabermg tot een
Éotibent aangenomen, ï^e * toefiemming
ban Philippus SDiffegop ban Ittrecgt/ enbie
torn be üegeeebee^ banïïeenmaarben/ met be
3&ebefïiginge ban Kiemens ν I ï, ftoroien in
Batavia Defoiata nage3ien too?bek I
^e fterït ban bit Honbent/ be fceefc ter
Hpoffe^ f
|
|||
^^mmmmmmm
|
|||||
van Vriesland*
fïuofïeïen genaamd / i§ met be ontaaren iwp™f°$
getogbt in 't jaai* 1530: eti $ be infoping™1^ betdcgt d00| Laurentius Hertoghe, ^iffcïjOtt
ban le6|on/enl©5Uiffcijo|) ban ben Utrecht*
fcjen ^iffcÖop Willem van Enkevoirt.
S^e eerfïe $;iorin ban dit nïoojïet: i$ U&f™%
bjeefi^nfïeü Jocoba Jakobs dochter, tttt ffiofo n°l *
uc ugt ïjtt Honbent ban Bleiben*
|&aae Zufttt Wilmodis boo^noemb/ öie in
bit nïoofïee gegaan föa^/ en nu eenige maan* ben tn gaai: ^oefjaac obeegeï^agt ïjab/ geeft gaar tefïantent gemaaitt. $$g bit iCefïament fielt 3e gaacen 300η Frandfcus tot erfgenaam ban {jaare goeberen aan; en beleent ooit 't een en 't andee boo? ïjet ï&onbent* $abet$and i§ 3g ooit J^iorin ban 't ΜφΡ
tet gefcojben; tni$ mificljien be ttoeebe gfc> foeefï/detoeiite bie toaarbigöeit Ρφ öeMeedt. U\§ ψμοήη geeft 35 $ete berfegü bngeleit 5 't foeïn öet nïoofier b^eegbe bat msttec tp ontfïaan 3onbe ugt get ttoeebe gubjeip batt ben JlÜebelilCÖtet' Wybo Gerritszoon.
^t Wiït ban 't bet%ag begint met bee$é
tooo$en* Wy Sufter Wïïmoda, Priorifa, enz. A&um
-Leeuwaarden op ten 16 dach Februari!, ann« gjnt jaar 1544. jjeböen in bit Moofïcc gc*Getai*r
fcuoont bertig jonnen/ ert tfoee $ater$ dteNul,BC-B* ^iefïcr^ toacen: 300 ai$ bipt ugt een ö|ief ban üei3ei· Karei V j detoellie ben z% ^obern* htt ban 't 3eïfbe jaac geteltent i§. £|ier ugt nan men afneemen pe $m bat bit fciobjfet/ 300 in #t getal ban Bontien a\§ ïu be onder* loubinge ban be Moojïedpe tucgt/ toegeno* men toa$ i eet bat öet booj be ÜQlfanfcer$/
bie
|
|||||
zfo Oudheden èn ÖÈericEiTEN
'M meefier ban 3^te$atib gêibbjtien foaren/ te niet ©ebaan tóierb. ©e ïitvh/ en een 0oeb gebeelte ban't Moofier ƒ 39η nocg tn ioesen: maat; bienen nu tot anbere geb^ugiten. « En der Johan Wiaarda, btfmlflt foei eer ül§ Wf&é*
bwcdtmi $m toi$ afgebaatbiöt naai oen fartO0 ban
* S&o^onje/ geholpen boo^ be miïöe ganb ban Bonninga, geeft in 't jaar 1473. een ïtïoofïer booi be jfilinneöjoeöeeen geffieöt Öuiten bè fïab; 't tóeïïie gg rebeïp Öe0ifti0be/ en Ga- ïiiiea noembe* jjïlaar bebnjl gei «ïoofïee bicgt onber öe
munten fïonb/ en öie ban ïïeeuioaarben üe* &U0t fcoaren bat be fepnb / tot öeberf en na* öeel ban be fïab/ baar mogt puft batten en 3ieg berfeganffeu; tf get M$m$ get befïugt öee fmrgroge ban Seeufoaarben afgei^olten en binnen be fïab jgefyegt ®e Gaiiieër * poort geeft bien naam noeg ban get ïtïoofïee begon* ben /'t bJtïh öeoofïen be Ee fïonb en iuaar ban noeg eeni0 oberöïgfjeï i$ bïpen fïaan/ 't toeft* tegeutooo^ig geöOTïtt bjo^bbooieat boeren -tooontng. lijklijk ^it «ïoofïee geeft naberganb boö^ be niii^ «g'ft'gt*. babiggeitbee burgeren 3oobanige grootte fa be fïab genreeijen / bat be Üanseïariae eïf jaaren lang tn get 3ienengu^be| füoofïet$ geplaatfï || getoeefï; en bat betöaab aïbaar/ ooft eïf jaa^ ren ïang/gaarebe^abertngeu geeft gegotiben. 3|jer boo^ bierb gun jaafïijï^ een 0$ of be foaatv be ban bien / te toeeten u góuÏïguïben^ /gegee* ben. vPaarenbobenbjaréii^ bedaart meteen bageïgnfcge 00 ten bienfïe ban be <Pienaar^ ; ber gebangeniffe/ befoeïne te boorë booj een Ma* peïïaan of foeereïbïp ^iefïee toiérb gebaam §q toaren eegter niet bw$U0 bóöjf get boïn ti
|
|||
VAN VfclEiSLANÖ, ij\
tt &eeïten λ Soetod bat 3e ebentoeï getooon
toaren / öeijaïben be bagebj&fcjje $Wfe/ op alïe 3onbagen of fjoogtpen een ^eb$aat3ie aioaar te boen. ffl$ 5$ baat op Βρ *g Honing^ ^gtaööönber
geMaagt Jjabben ober jjtm fober onberljotib * i§ ïjunne toeööe bo!gd$ '$ Honing^ oibon* naiit^sc / bebjd&e ben 27 december 15^5-6 té buffel ugtgefiomen$/ ailenggfêen^ bermee^ bert; onber be3e boo^biaarbe nocjjtangbat get Moofier jaarïp^/op 300 een tijba$ oeiSaab Öet 30iibe goebbinben / een fëoogtiifë 3o«b£ boen 0002 ψ Honing^ toeïbaaren. 3Jn't jaar 15-71 f öe &an3eïar.ge/ be&efêe
aï te boren begonnen ma$/ boïtooitj enea een toöbïnftig opfcfetft opgefïdt ·, 't tod&e b£ Gabberaa, opijet ^S1 39&R/ fïaat aange* Öaaït 3fn öe fcerfce ber ψ ^efcgeeren legt beg^aben
HeiTclus Mekmans; ïitMltt te Boxum tn b£
«H^ieteti^e ban iMenaldum mtt een fpiejfe
boo^fïoiien foteeb fet eene jj^nneWoojïer foa£ ban be 2®itte K^ofter
jonnen/ betoe&e bolgen^ get ïSoamfclj ber* van wuc$
Ijaaï ban Jacobus de la Torre naar oen regel
ban &. Auguftinus leeföem ^an boïgen$ tm ^anbfcfoift/ 'ttoeïiie onber mg bernfl/toareti 3£ ban 4». Dominicus ®$m; eil b*a$ '& Ca-
tharina van Senen be. $atCOncffé baïl fiet Maofïer. ü
iet anbere b?a£ ban be ^autae^nfieren/cn<?r3au,
betoeïfte hm bcvhm &egd ban^. FrancifeusZufw bolgben. Bolgen^ ijet 3elfbe fanöfeöiift/ eit 300 a$ ooft fóptupt jtt bcrire bed ber Ana- lecta ban Antonius Matthasus, foa$ &, Anna
be f atroneffe ban bit {Hoofter. ppag Gab-
bema
|
||||
iyi OUÖHÈDEN ÉN GESTlfcHTER
bema $ get estffc op Öèbéï öe$ lattoo^ bail
^ajcenüi't jade ijio. ugt tfi£foert in oe fïaö Otergefyagt» en'teerfie geöottfo tot tténgjonti toe afgebeten/ op aatfjetaen bgantstot geeri toppiaat^ souöe beriïrefc&ert, ^ "gn ötséïfae fïaïr toateit oöït aan$ienïpe
gafS&im5en / oritign^en en 5ieRö«B^« * öefti^ ge mii\U0mW en öïpen ban öé göötyncö* tigfeit öetr ^ooaouaecen/ oetoeme öeseïbe met #}om onftofïen getimmer* en rpelp öegtf> tigtöabtten, ' ^'j. #siöcï?be5èïbe fcaren tibeèseeraefhgegafï*
tomw: toeter tonen/ balgen^ tó berjjaaï Dan jacobus de la Torre s ter geaacgteni fe ban ^. Jacobus den Meerdere én ban ÖêU % tO&t..
Antonius ingefopt foarem
Het ander gaithuys , gelijk Emmiüs ter ge-
de pïaatze op het 46 zij dj e [preekt, heeft zij-i tien oorfprong genomen van een zeer rijke Vrouwe op 't fterven leggende 5 dewelke alle iiaare goederen by uyterftén wille aan den afi « men heeft gemaakt; en met eene een maat- fchappy heeft aangeftelt , aan dewelke zy de Zorg én uytvoering van haar teftament heeft aan^ bevoolen; aan welke Maatfchappye de nlam van Jefits gegeeVen wierd. Zy heeft dan het volgen- de by uyterftén wille bevolen; dat ï-zj marineri van devoornaamfteder ganfche ftdd, die zy met fiunne riaamen uytdruktë , het bewind over haare ganfche erfeni(Te, dewelke wel een jaar- lijkfcke rente van ί toó dukaaten bedroeg, zul- len hebben: dat dezelven bevoegd zullen zijn om' in de plaats der genen, die of door de dood of döor eetiig ander geval uyt de Maatfchappye zullen fcheidenj wederom andere aan te née- iiien: zoodanig dat een van hen Penningmees- !,'-■ ..■ Ut
I
|
||||
^AN VK I ES LAND. if$
b&r zal zijn vpor een jaar de ander&H uyt deze
mgelaatene penningen zal onthaalen op den tf vanjauuary, om de gedagteniiTe d&r zaake te. bewaar^n: en dat alle d§ andere renten be- fteedt zullen worden om de armen van kleede- fch te voorzien, en ,in andere dringende nood- wendigheden te helpen. En deze; .(lichting is naderhand vermeerdert door Ritsco Relema, de- welke zijne goederen daar toe insgelijks heeft inagelaaten .- van wien dezelve ook haare be- naaming gekreegen en behouden hdeft. Dezel- ve ftichtiiig is noch in weezen: dan de Pen- ningmeeiter bedient dat ampt tegenwoordig zoo lang als hy leeft. Dochde· Olderman, die ook een van de twaalven is, bedient zijn ampE niet langer als een jaar! en dit ampt word van alle twaalf by beurten bekleedt f gelijk voor deezen met het Penningmeeiierfchap gefchiede. Deze Olderman deelt alle weeken brood uyt aan de armen, die hun teken veftoonén. Ook ont- biedt hy zijne amprgenooten tweemaalen in jhec jaar op zijne eigc koften: en fomwijlen word 'er rJoch een, maal gegeeven ; als de nieuwe amptgenootch $ dewelke in de plaats van de afgeftorvene gekozen zijn ^ verwellekomt moe- ten worden: fnaar ieder beta-alt zijn gelag, om het geld der armen niet te verminderen. Ieder der amptgenooteri is gewoon» niet dooreen wet maar volgens eenoud gebruyk, acht-en- twihtig ftuivers van zijn eigen geld aan de ar- men tb vereèreni |
||||||||||||
/"
|
||||||||||||
<&ζ&\ t!ij$f in htm fiaö tin aanknip m ****&Η
|
||||||||||||
ajoot &}εε$μιρ$ / totonöcrïjouii en ter opiioe*t(
|
Leeu-
|
|||||||||||
tiüuje ban aririe fcöee^ftmöeren en ban an&erè
&e§oefCi3^ jongen^ m md§hm§. ^mntw |
waarden»
|
|||||||||||
ψ OUDHEDEK EN GESTICHTEN
|
|||||||||||||||||||
Η
|
|||||||||||||||||||
öanige ïitnöeren t»o$en öaac éeelp onöei4
oen en onöeetöee^en. W$ 3e gunne jaaten
geteegen geööen/ en baat ugt gaan/ fcoo^ ben 3ρ nocg tnet een gntoeïp^gifte $f met ee* nige oenrangen gegoten; |
|||||||||||||||||||
Hooge
Schole voor de jonkheit, door Sirffii·
ius petri |
mt ïuifïer mwJÊ$t fïab beefïeeftt ooït bé
Üooge fegooïe·, aïtoaaê be tóetenfcgappen en taaien geleert fcoojöen: enbefcoel&e al banobee ïang gebïoeit geeft; |
||||||||||||||||||
SufFridus Petri, te Seenfoaaeben geboden/
begonnen. %Q^m fatf^ jjd&fenfc/ fomt gg & *#&>
fege taal tn get üoïlegie ban Byslidius ge*
ïeeeaattf gab* en in 39η $abeclanb öaau ggf etn ouben ®aöeie bonö aangekomen / geeft baat in't raat ffii een fcgooï geopent om be jonfigeit te onbetfofjsein Φι gj? geeft öooi 5i|ne naarpige onberrecgtingen en öoo^öne 5o?gbnïbiggeit gemaaftt öat tre fcgolieeen in ben tp ban minoer a$ ttoee jaaeen beïatgn* fege taalf^aften/ t&W4&j&b$tfi eenigsin^ berfïonben. |
|||||||||||||||||||
Heeft «a-
deibaod xtcr toeg noiiicii. |
<©it fcgooï i§ nabéeganb/ 300 in getaï ban
EeeemeefSei^ en ^tuöenten al$ $tt bergoogin* ge ban aüerganbe leertoon/ $eei> toegenomen, |
||||||||||||||||||
Wy bevinden door het leezen der Hiftorien 3
jegt * Suffridus Petri, dat de voornaam fte ibhole, van deze Provincie, byna door èen ge^ duurige achtervolging, te Leeuwaarden is ge- weeft. En wie weet niet wat voor geleerde mannen dat 'er ook by onzen tijd aangeftelt zijn, om de jeugd te onderwijzen^ De Hoofd- ®* ïioofbïterti ban g>. Vitus, geïp fog
fecik van teeö$ gemeiot gebben/ i$too?Pius iv aan* s. van» rot QtMt tot een üatebjale fcerti: in befajeOte ooi • SuffrWus Pcui de ffëkfu FrfT, Dcc, 12* f. 8, iu Gail
Canicro. |
|||||||||||||||||||
.., Van YrïuslahP. %y$
ïm M&ttü hm ίο ütanönnÉnen m eeneiig kerk
%$thm Ojpgétecgt i§. ©e' tim eèrfïe ïf anon* mhfym $m genomen -tipt be Hiöb$e ban Ma· ^ p™ riëgaard,, bail §t Prem on ilreit-order, m bïCÏjt V^ - te ?·
bnbec be mm#n ber ftab ieenfoaarben gele? dSe ot
geni en tot onbeèï)onb ban gemeïbe Banon* gereehu ntftlirn 3öit 10 J^éöenben bet· gemeïbe 3Efib»e ni 500 b&Ie Jkanonnif^bjien booi^. Vicus- ten temtétvt* '$t rpe §$$ ban $5a?gnm/ be ïtïégnnfc ïtanonniéiten ban J». Auguitinus töeöegopi'ènbe feit btigtcn b£ poften ban %mit ipaarbert gelegen/met be f^ooflbgipan<©ïp ÉMoisto in ^ fïaö .^oï^iüaarö/ tofeb aan beii ^iffcöoppipen ^tpel gegekt $*en ban,ψφ tien lianonuinnen raaeft
aangejïeït fa$0n tQt Maagbiahm·, öcioei^ fie na ben affcan$ pf be bbob ($g 36att£bi&< hm$ ban litrecgt mmm^ ree|jt$ge6!eb in m ten ban Éeenbiaatbcii sonbe oeffenen/ 't fcoeift bfe bmt Wxe$t boigen$ {jet rap of «gt &racïjte bet gfbjocinte baar geoeffent |ab. ψί tineébe fèanonnin $$m aangeftetó bjpjben töt liait^iefiet* ober |e (laö 3Êeeo> blaarden/ behiél^e %5onbecïijn |et oög moefi Öeööen pbec be fiaö| ©ajfoorenl ©e berbe ban bcb.ne eètfïe fóananniftKen rwtft aange* JïeJt b^detf tpp #p.pe£Öiéeïjtbabei' (Pa=nken- tiarius) ban Set $»$&οηί; ©e ttoee anöerè onbjie ft jnon'tnfftien/ tuqdtt* jian be mie Meeraac of licentiaat in be «föaböunbe b? ttoeeöe in fa fóecïjtén moeff %n / tóaren Öeboegt om/ 3denen W pet: ^t^bont te öe^gtigen 5
po aï$ öjeebe^ n^geb^uSt flaat in be genselbs ^nïle ban Plus ί V bbcij l)itt rnnmnt jjeö; öen 5ifD/ 30fl W in^iöianb α$ ?lta$/ "S "i" geen
|
||||
£j6 OüDHEÓEk ΕΝ GèSTICHÏEN
Sten Meine önïufïen en te0én$tiüöeïin3en é&
gebaan. Brief daar ®0 B£a!tbtSOO0tl^ Margareta jjab Op bert
sSv^i^lteï^ aatl be^taaten ban p$tè&
Vriesland ïanb / en aan ben töaab ban Seeufoaavben / imc gefciiree- ^«flcl öcfcïjieeben. ven door·
vanTa^ma, D$* het i^i% Koning van Spanje belieft
had een BuTchops Stoel te Leeuwaarden te plaatzeni op dat het Vrieifche volk zoo wel een Bifïbhop zouden hebben, als de andere Land- fchappen van sijfl Koninkrijk. Dat hy om de- ze' reden Prancifctts Sonnius, Leeraar in de God- kunde te Loven, naar de Pauzen Paulm IF'en Pms IVXt Romen had gezonden; op dat 'er niets uyt onbedachtzaamheit tnogt ondernomen worden ; 't welk de zoo hoog gelteege onge* bondentheit der tijden, en de afwijkinge van de kerke, most begunftigen. En dat de Koning, dewelke om de meenig-
vuldige bezigheden van zijn overgroot Konink- rijk in Spanje rnoeft blijven, dóór het gezant- ichap van Soèhius en door dit Dekreet zelf niet anders beoogt heeft, als door het invoeren van nieuwe Biflchöppen in ganfeh Nederland én in Vriesland dep aiouden Godsdienft, dewelke Zoo veele jaafen ftand had gehouden, benevens de gerechtigheden en de wetten des Vaderlands, te handhaven: en daar by té beletten dat 'er door de omkeering van zaaken, dewijl'er doch in de wcereld niets beftandig is, geen grooter wanorder rnagt veroorzaakt worden. Én ver- mits de kerkelijke zaken aldaar, zoo lang als de geheugenis der menfehen ftrekt, tot de Vier- fchaar des BilTchops van udfeéÈt behoort heb- ben, en de Prelaaten van Vriesland door hem ge- wijdt |
||||
mtiiHiéim^mmm
|
||||
v VA ψ V R I S 8L Λ Ν D. 27/
wijde moeften \yprden i dat vervolgens Koning
Philips, door het weldaad van dezen Stoel op te rechte , wei-degelijk gezorgt heeft voor de geldkaflè der Geeftelijkheit: dewelke nu niet- \ behoeft met zulke groote onkoften naar Utrecht te reizen: daar de Vriezen hui zelf iemand in hun eigen land hebben, die de zending en de wijdzels aan de Geeftelijkheit kg,n geeven. Dat de Aartsbiflchop van ytrecht;"ten dezen einde al het recht, *, 'tJwellj; hem dus lang toegekö- rnen heeft, heeft overgeeven aan den Biflehop van Leeuwaarden5· op dat dezelve den laft, die hem nu aanbevolen was, met gelijke magt zou? de bedienen, als hy (Aartsbiflchop Van Utrecht) yan ouds altijds had gedaan. Dierhalve verf zogt zy van de Standen des Lands en van, den Raad yan Leeuw aarden dat ze zoo een heilig en oorbaar werk wilden voorzetten; om aldus den wille van fConing Philips genoegen te geeven^ > Hier m'voegde cl? Landvoogdes aan de Staat en-
van Vriesland, dat 's Konings inzigt niet en was 's Lands gerechtigheden , eigendommen, ,; voorrechtenV vrydommen, gewoonten en out %■->*■ degebruyken, eenigerw.ijze te benadeelen; maar *veel eer dezelve te handhaven en voonaan-te vermeerderen : dat de Biflchoppelijke Stoel S;, 2oude ilrekken tot grooter eendragt der landen '· * en fteden: en dat het ftond te gefchieden dat ' 4e gemoederen der Landzaaxen , dewelke te voren verdeelt waren , door de gemeenfehap, .van kerkelijke zaaken a.an malkander nu ver- Jfcnogt zijnde, als in een lichaam met uytfluitin- ge van alle tweedragt zouden vereenigt worden,.
/ Tcgcnfpar-
en öa* pao Smitoaatfieii öeööett omtrent Diensten,
S „3 5e!f*emt.
|
||||
%η% Otf0H?DÉH EN (jESTiCHTENt·
^CtfbBtt tjjb Ojp ben fyitf ban Margareta f$| boïgenbe antiöoojb aan ben &anbobee(ie/ ïtë^
^eftbent ban bea&aab/ en be fóaab^öeeren; be$iiontn0$/ eet-fï monbeïins en baörna ooit ijmfalm/ Dbersflebert: 500Ïï$irt*g 3$anb#, jja^iereii0ebpnbéniaóibt ! C ;; T)At de oprechtiRg van een; Bffiefroppelijkeh
.Stoel 5 #at voor piro fijt fftj voordeel dat: daar uyt mogt volgen / een nlenwigneix was, béquaam om nieuvvè beroerten en öpfchuddin-; gën te verwekken | en om dé gerechtigheden, gewoonten, en vrydorrimen dés Va^érlanctó ·· té krenken en zélfs té verbreeken 5 tegen de belof- ten, dewelke door Keizer Karèl'ïti*t jaar if^4·, en bok door Koning Philips, méermaalen aan bet Vaderland en aan de ftad gedaan waren. Dat zy dierhalven zich in dié zaak niet konden fteekén , óf eenigen raad.'daar 'ïp geevén, als door één byzonder bevéj der Staateri van Vries=» ïand, deweïken zulks ook aangingC ' •sKcfngs \;^e'&tebel)Qutier en &aabbè$ ftpnjti$$ anfc>
|" II™* tööojtiben baar Op: Dat dè Koning |eenzins ge-
klaart bet BWwai^c loffelijke vrydommen der Landen ïtjzigfr des 6f;Staaten te'verkorten;,; maar in tegendeel te* Komnge bezorgen dat dezelve dbpr^nBiiïehopgeh^and- to„ini3cva^haaft zouden Wofdert/' Dat daai-om aar» déh, Parma. Aartshartog van Arèmberg lift was gegéeveh; ! j , om hét zélve heiliglijk aan deQrböten van het Land te belooven: dat :ook de BiiTchop » of. defzelfs. Gemagti^den , bevel gékreegéri had- den om óp Kunne zïel te zweèren dat ze de ge- melde vrydöm;mén, oude gerechtigheden , ent, gewoonten dès Vaderlands , geenzinszouden Verbreeken ;/ ja zelfs niet zouden veranderen inaaf eerder vermeerderen: dat het voor het |
|||
Å ? ãÁ Í V R ú Å '·Ý LA ND. 2?9
land > voor deftad, en voor hét volk, dienftig
was een BiiTeriop «É Vriesland te hebbenj om ontelbaare koften te bcfpaaren , dewelke an*. ders gedragen moeften worden door de genen, dewelke naar Utrecht moeften reize» om aU daar de eerfte kruinfcheering of de kerkelijke Wijdzels te ontvangen , of tot Abten gewijde te worden: of dewelke der waar å gedaagt mog* ten worden. Zy zeiden, het was nootzakelijk dat Vriesland een BuTchop had j dewijl de Aartsbiflchop van Utrecht zijn recht, 'cwelk hy over de Vriezen had, reeds had overgegee- ven aan den nieuwen BuTchop zijnen Suffra^ gaan. Is de Biflchop, zeiden zy, bevoege om zijnen zetel zoo wel te Leeuwaarden of elders te plaatzen, als hy den zelven te Utrecht of te Duurftede plaatft, 't welke niemand hem kan betwiften ; dat het niet billijk was, hec zelfde aan zijnen Suffragaan te weigeren. En mdemaal de nieuwe Biifchoppen door de Staa*· ien van Holland, van Zeeland,' van Vlaande- ren en van ^ïamen, gunftiglijk ingehaalt en van dczelven geprezen waren : dat zy niet en twijfelden of de Gemagtigden van Vriesland en van Leeuwaarden Zouden het voorneemen des Konings niet tegenftreeven 5 dewijl door hetzelve geen verkorting , geen benadeeling, geen nieuwigheit ingevoert 5 maar voor de her- vorminge en het goed gedrag der Geeftelijken , en voor den welftand des lands en der ftad, word gezorgt: maar dat ze ten tegendeel hun uiterfte beft zouden doen dat de nieuwe Biflchop mogt ingeleidr worden* of dar. ze ten minften defzelfs intreede zouden eoed keuren. öâ ifie» tiji» ftfyttf öe Smiubaojjii^ Mar-
S 4 gareta,
|
||||
Γ
|
|||
a80 OUDHEDEN EN GeSTIQHTEN
garcta een fi^'cf ban omtrent ben seïfben Am
t$<mb aan bc gafïooren ban «iMbengof / ban Pgmjof/ en ban &. Catharina ·, mit£gaber$ aan get gegeeïe Itcgaam bee^eeffelpgett ban aeeutoaarben. pc Harto- <gn ^t oe <0gmagttgben belangt / be^efc föJa" ^0" Ö^ïben 3<cg aan guneerjfïe anttoo^b vba*
fchrijfcookfeïaacenbe bat 3e geen «aarber opening fron* een brief ben geeben / eer bat 'er een bolöer ^taat^ dan de *eec j^abering gegouben mierb, 1Èk bergabering "TuL· ber<£eefïelpen gaf ooft tot mtttooo$ dat de- naarden, ze voorftellihg haar als moeyelijk voorquam5 en dewijl %y hunne kerkelijke arnpten en in- komtten bezaten door de verkiezing en de gunft van de Staatcn en van de Stads Overig- heit} dat het hun niet vry ilond een be- lluyt te neemen, ftrijdende tegen de meening der genen, met dewelke zy vereenigt en ve*> bonden waren^ - wau by ï|ier bg guamen nocg tinee magrïge Mh
?.ciiecnige tym j %$&$£ ftflj mi $jfe getoet tegemS Η EenToTdcr aatifïcïïius ban een meumeii S&ffcgop aan&an?
voorwend- teben/enöaar gebig tegrn riepen. Reinier van
zei van hun Afperen 3ÜBt ban jEariengaarbe / en Ysbrand
joJmen tevan HarderwiJk Üut ban ïïibïum/ foeïte in*
ycrwccrca, fcomfïen booj be öinnenlanbfcge oorlogen seer
berminbert maren en nu ben $5tffcl)op$el$Um
^toel toegetoeesen ioierbe/ gebben gebiger
a$ die be anderen in be $èrgadermge öer
O&emagtigben geftiaagt. <$>aae im'erb gelooft/
3egt Winfemiu? bie l)lMVit «lagtCH tOgÖÏOOpig
öefcfeijft */ bat bie §yeiaafen/ aan een ge*
snaMieip ïeben getojmö stjnbe / met aïïeen ban gun ueegt maar ooft ban gun oberbabia |eben öesbjaarïp ftonben afflappen : m bat ''*\ Vf3* ί'y' pg« roi', fo\ï ip3^ S :; {
|
|||
IK Α Ν V R Ι Ε S L Α Ν D« h %% Ι
3$ een ïeois en toeenir ïeben gefconoen Jjeööen*
De/ en boot De tudjt öefyeego 5pöe/ $eee in* genomen toaven te#en pfpmM öMWtóW %mm. ]u ν ' * ■...'■:;■/;■:■ -s 4
^iiöeutttffcgen JjeeftPhiüps, DooiöeniyüfeMipsbe>
fjan Barieraont en ban anoeeen aangejefc/ en veftigc 2!> a$ ire «ftaaf M'JSgpi^rónjte »Sw^pi^ ioeöeraeectüja^/een^ïapaat uitige^eeöen dat <jc den zijne vorige plakkaaten raakendc den Gods- Godsdienfi*
diënil in volle kracht en ongekren^jzioucJeri blijven; dat de Inqulfiiie ftand zoude houden? en dat de Kerkvergadering van Trenten door de Biflehoppen ingevoert, en door de Neder* landers en de andere Vriezen over den RhijrX wonendeheiliglijk onderhouden zoude worden. $&iöeieeö$ie foa| tot ^iffcgon ban leen»
toaaeDen umo&n en te bonten öeUe^igt / Remigius Dirutius. :' ;]*;.? f"
|
||||||||
. .-
|
||||||||
AANÏEKENI NG.E R
|
||||||||
ï. Een onbekend Schrijver , by. s: Ubbo Emmws
vermeld, fchijnt met kennifTe van zaken raakende 4e opkomfte van Leeuwaarden te fpreeken^ Eerifc verhaalt hy eenige gefehiedeniflèn ,. die Leeuwaar-> den niet of weinig raaken ·3 maar die den Leezer evenwel niet onaangenaam zullen zijn: en die wy daarom hier ook een plaats zullen gunnen. b | Vier VrieiTche Edelluiden , namentlijk Brancifcus
ftoorda, Cyprianus Mekkema, Tako^Ringia , en Fran-i ctftus Aha , na dat ze in Britanje, zoo by de Επ-λ gelfchen als by de Schotten, den krijg zes jaaren Ignggevolgt hadden, zijn in't jaar 1180,. t'huys ge- ■ komen. En Dohtüq Burmania , die 10 jaaren ia' Italië gezworven had > is van daar naar't H. Land, en vorder naar 4rab'^ en Babyloniè', getrokken; door den Koning van Jeruzalem Ridder geflagen ; en e^delijk ook behouden ijl Vriesland aangekomen. λ De Reb. Frif, ad ann» ι ιδβ.
S Sf Noch,
|
||||||||
aSx ΛΑίίτΕκΕΝί^οen*; οι» 'de
Noch zegt hy, 't genen b anderen ook zeggen* dat
de plaats, die t'hans Berlikom genoemt word, den ïiaam van Ütgong plagt te hebben, eti een tamelijk ké ftad was. Deze ftad , zegt hy, is door den brand ichrikkelijk qntciert in 't jaar ιιδι : maar tien jaa- rèn daar n$ \\ ze veel keiijker géhavent door de r JsToormannen. Eerft wierd ze gahfch uytgeplundèrt^ en daar op te vuur en te zwaarde vernielt ; zoo dat ^er niet overbleef als puin,en fmeujende aifche, Na- derhand hééft ze tot |een verhaal, konnen koomen, * J' én heeft zelf haaren eerften naam ver;iooren. De, Nooimannei^ , die door het verdelgen van die ftad^ iuim. baan gekreegen hadden, om zonder vreezê of ioipmer over al te róoven ,en in't hartje van Vries- land in te dringen , zijn naderhand noch veifcheide. reizen Wedergekomen. De "Vriezen , om dat gefpuys te weeren, hebben zeer fterke floten Van klinkertsaan beide de kanten van den boezem gemaakt. Maar de Edelluidèn, in'de partyfshappen van de Scheringers. én Vetkoópers verdeeld, hebben ook dief,gelijke flo- ten of yaftigheden tot hunne veiligheit geböi|wtj de- welke metter tijd roofneften, om het platten land; af te loppen, en %elonken van moordenaars, gewor- den zijn*Uhko Ènimius wil liever gelooven dat die, floten of ftinzen , van de welken wy beneden noch, fpreeken, zullen, niet gebouwt zijn tegen de Noor- mannen: maar dat de Edelluidèn, door een dolle; oorlogtzucht gedreeven, die moprdgaten tegen hui^ eigen Vaderland opgebouwt hebben. Maar deSchrij- ver kan daar gelijk in hebben, dat ze eerft tegen de, doormannen gebouwt zijn geweeft. Eindelijk zegt de gemelde Schrijver dat de buurt Franeker, na het verdelgen van Utgon^, dagelijks grooter en grootere ■wierd; en dat de Vriezen die plaats , zoo wel alse leeuwaarden, uyt vreeze voor de Noordfche rop- yers verfterkt hebben ; dat verfterken zal daar be-■ wallen en bemuuren te zeggen zijn; want andere Schrijvers zeggen ook dat Leeuwaarden omtrent dee- 2tn tijd een ftad geworden is. Indien we Coppidus Stavrienfis , SuffrUm Petri,
JJamcmm, en dat flag van Schrijvers gelooven moe- ten \ zouw^er vry wat tnéer van Leeuwaarden , of h P, Winfcmius 3 &c»
van
|
|||||
*
|
|||||
ft
l' jPESCHRYVlNq V^y VRIESLAND *$J
van de plaats daar Leeuwaarden ftaat, te vertellet*
vallend Zy zeggen dat dié plaats, al voor de tijdeni van Chrifius, bekend is geweeft ondéx den naam vari ïsfuU Dei, dat is Gods Hof: en dat !dè Paus, οΐ'% Opperhoofd der VrieiTche Druïden of Priefteren , hier plagt hof té houden. Doof dien Gotft verftaan zy den afgod Sfavo,: en zy weeten f enige'van die Pauzen met naam en toenaam te noemen. Deeerfte is geweeft Haio , de zoon van den, groöten Frifo, di$ by hen voor den Aartsvader der VrieiTche naatzie gehouden word. Deze Haio, die naar hun zeggen 180 jaaren voor Chriftns geboorte geftprven isjzoudever- fcheide boeken gefchreeven hebben. Haioos eerfte na- zaaten, zeggen die Schrijvers, zijn onbekend: maar onder den VotikDeiocarus Segon, dat is ten tijde van Chriflus,. wierd die Opperwaardigheit bekleedt door eenen Vitl·· o£Witho\ want de VrieiTche Schrijvers, gelijk ik elders ook aanmerk , gebruyken zeerdik·^ wils de V voor de W. Vitbp kreeg'tot nazaat zijner* zoon Serapion; die door fijnen- zoon den wijzer* Harh^ten tijde van den Vorft\ Tajbbo , opgevolgt wierd. De rjaiaat van Harko , zoo als fchijnt, is geweeft Sinna ; althans vind ik geen Opperpriefter tuiïchen Harko en Sinna vermeld. Deeze Sinna zouw jAJconius, Hartog van. Vriesland, een gefchrift op- gedragen hebben van het vieren derF Vaderlandfche Goden, en 't uytroeyen der Chrifterien, Zoo zou- den d'er alChrlftènen in Vriesland zijn geweeft om- trent het jaar 130.: en ς dat ftaan zy ook volmondig toe; en beweeren dat S. JEgyftus, door den Apofc tel Petrus afgezonden, het licht van 't Evangeli in Vriesland aangeftoken had. 'Dan vind ik. voeder eeaen d tfarb, deii zèóhvan^
Sinna den wijzen , die % Opperbewind qv§r, de Dmï- oen,, in Godshofr%cvoert zoude hebben: en.zoo als ze vertellen., ech boek hééft gefchrëeven ven de tn- Jterfelijkheitder menfchelijke ziele t en van de ziele' dèr heeften,, '■' Suffirichts e Petri preekt noch van eenen V'ttho dm%
c Vide Hamcon. in Duce Afconio*
d, Zie Hamcon.'in Haroa Ubbp. . -)
% De Script. Dec. 3. §. {♦
-' 's Wijzen; |
||||
2&I. Α Α NT Ε KEN Ι Ν G Ε Ν Ο Ρ D Ε
Wijzen; die opk,, naar zijn zeggen, het Opperhoofd,
cfó Üruï4wwas , en geftorven is in 't jaar 132, peezè#7j%-", zóo als hy uyt Cappidus verhaalt, heeft yeriibheiiJe bleken gefchreeyen'. als Vande'Tempelender Qoden weder op te bouwen t
Van,s handsfêoekery/, in den tempel van Stavöi te
yermeederen. .! Van'*x hands gefchïedenïffien naarfliglijk voor de na-
kömeïingen ingejchrift te bewaar en. Van de^ollegien of obenbaarè heerfchoölen te her-
poffnén,,,"..".','·,V \.,'.. ',.^'""
','^Moch wórd Vr gefproken van een Poppo'den Wij'
ygjsilSi 9$. Opperpneiter , en de Opperfte-van-de School der Druïden , is geweft. Deeie Poppo was een geiiagen vyand der Chriftenen ; maar daar tegëri had hy in, dè Heïdenfche wetenfchaPpen geen weer- gae. By*'zoude ook verfcheide boeken gefchreëveti liel>beri: alsorlHer anderen..; '; Van ^et vierenider Goden;, νφι de pligien der Priefr.
teren. J' " " , ■ ■ ' ' Tan dïplegtighedén.dér Offerhanden, ^"nf; ?<-ψ
ι Hoe dat 'kef Rijk 'van W^vrièslmd onder Beroaldüs; "[%èreenigt is mej[Wt 'Rijk tan Οοβ-Vries land. ·■'"■' ·
,, Hy is volgens Hubertus Schotys en Suffridus Petri geftorven in 'f jaar 67S , ,teu jijde"van Koning Rad'· hodns ï: dóéh! heeft de meert e jaar én van zijn leven gefléeteri'öiVc^er' Aldgilluiι, 'Radèodus'Vzder.' '·'■ ' ; Shardjis f deWijze,, die, 4&nazaat van Poppoimat ,geweeft iïjn, was votgens dezelve Schrijvers In-gróót ■aahziéij onder.Radbodus I; en was alzoo zeer tegen ^eChrittëneri ingenomen,als Poppo, déeieSivardus; zoo a1s!'zè'vörder weeten te verteller», heeft de boeken van Cicero, van de Natuure der Godiny y'êro.ördedt en jn/'t openbaar verbrandt; om dat ze naar zijne mee- jhinj* yalfche lëeringen omtrent de Goden behelsden. Hy zoude onder anderen. Μ volgende boeken gc- ichreëven hébben: Hiflorier der Vorfien, Hdrtogen } en Koningen'X van
Vriesland..,, *" Van de ie ér e der Chriftenen te verbieden, ψ Oceo, die ook de Wijze bygenaamd was, zoude de nazaat, of de Ampgenoot, of ten minfte de leer- ƒ Sivardus Sapiens,
ling
|
||||
:
|
||||||||
ËESCHRYVING VAN VülE^l^D. . lM
1 ing van Shardus zijn ge weeft; en met, geen tftinte
woede tegen de Chriftenen aangegaan hebben als zijiï voorzaat of meefter. Ook worden hem verfchetileiï boeken toegefchreeven : te weeten < Van de leeringe der Druïde». ,-;.-;. , ;>
Van de Qpwlginge der Hoogleeraaren in Godshof.
Van de mtsachtinge der Gaden tegen de Chr'tfienen tè
firemmen. ,.n.\v- -_, v>.:; ,V:" . ,·* Van de offerhanden der G'odèH.
Want den toenaam, de IVijze, belaqgt; die zou-
de eigen zijn geweeft aan alle de Opperpriefiers 5 dewelke, zoo als ze vertellen, ook inderdaad man- nen van een groote wijsheit en geleerdheit waren. Zy hadden niet alleen het Opperbeftier over den
Godsdienft; maar ook; over de fchole der vriezen: Welke fchole, op 't g Oidehoof ilaan.de, zeer ge- bloeit e,n üytinuntende mannen voortgebragt zoude hebben.'^,, . * ' , q . _;,.; ■ : .t-.. In deeze fchole;, zegth Suffrldus Petrl, wierden de
toehoorders in het vieren der Goden.of in deti Gods- dienft, in de befchaafde Wetenfchappen , en in'de Filofofy, met groote naarftigheit onderwëezen. Indien iemand vraagt waar dat alle; die gefchnf-
tên,en koft'elijke Oudheden, gebleeven zijn: daac op hebben zy dit antwoord gereed. Te Staveren , in Stavoos Tempel, was een fchoone en wel gellof- feerde Boekery. In die Boekery wierden niet alleen de gemelde geiehn'ften, maar ook die van verfcheido Vrieirehe Voriien, Koningen, Edelluiden, en geleerde- mannen bewaart. Daar had men ook alle openbaars Akten , 's Lands GefchiedeniiTenv eu de alleroudite Gederikftukken. Maar dat jammer is, en daar Suf- fridus i Petri -wel weemoedig over klaagt,dje Boe- kery, met Gefchrirten , met Akten, met Gefehiede- niflèn, met Gedenkilukken, met al, is tot groote fchade der Vrie/Tche Hiilorie ganfeh en geheel afge- brandt." .Ik zeg, de Gefchriften van Vrieflche Koningen ,
Vorfien , enz. Want de geleerdheit, en de luften
becjanaiTiheit tot 't fchnjveri, was niet allee^i by qe
•i®"^! tn ÖpperpneÖer,s. re vinden. ' t)é gemelde
g FTamon, in Dinïe Tabbone. b iDtcfd,';, $, lp.
. * Decad. 7, § }>
Ko-
|
||||||||
2?6 Aantekeningen, op de
Koningen, Vorften , en Ëdelluicien, waren alzoö wel op het fehrijven afgerechr als op het vechten, Frifiy deStamheer der Vrteffche naatzie, die 249jaa? ren vóór ete geboorte vmCbriflns geiiórven is, heeft verfeheide fchriften uytgegeeven. Als, de Befibrij. vtng van zijne reis uyt Indiê ■ naar Duytsland, Zijn jfefiament: waar in hys zijne kiftdereii fcriöb-
ïie leiïeri voordraagt. .· · ; ., Zijn "verbond met de Vorflen van Duytsland.
De verdeeling van frieslandf Τ ; ^ Staatkundige wetten: in welk géichrift pok gevirëg
-word gemaakt van de Lëerten, en het Leenrecht j *t welk doof herri uytgevonden is.,Niemand zy zoo vermeeten vatt deeze gefchriften in twijfel te trek τ ken: want. s fcöo ais Suffridus Κ Petri getuigt, de ynefTché Schrijvers tellen alle die werken op. , Ja fornmigért van die Schrijvers vermelden niet alleqn «ie tijtels van de gérhelde boeken: maar hebben d'ër ook geheële ,ftukkeh\ eri brokken t uyt aangehaa.it. Door dié Schrijvers zal hy tek;erlijk Cappidm Stdul rienfts, tftco Sc'arknfis, MfAlvinus, Johannet Vliet erg) èn diergelijké Hiftorifchrijvere i verftaan hebben. Zoo koomt het dan alleenlijk daar op aan, hoe hoog dat het fceggert van die Schrijvers gefchat moet wor- den. ' '■*; ]y' ?"''"■'.' '■ '" ··'" ' 'ι. V - 'ΛΛ Stdeiï Frifips ζάοή, en de tweede Vorft van Vries- land ; Viio of Jutho , en Hetto of' Heffus , Hayoy Schob» óf' Scbeltè , Gailo, en eihdelijk Msgo, Mé- maal Frifoos zoonen, hebbén 2:00 wel deftige boeken gefchreeveri/, als riiin Vader Frifi.· en die boeken liaan nauwkeurig by suffridus Petri opgetild. t/bbo Jidels ïPon, èri de derde Vorft van Vriesland., Grijns of Grunus 2 Gailoos ïoonj Frifo de jöhge, <ie Aarts- vader der Weftvriezen V Jtfinga.Jtikon de vierde Vorft van Vriesland, ztifabbo de zevende Vorft, •Lijn aitemaal ook Schrijvers geweélt: en de lijft van hunne gefchriften ftaat bok by Suffridus Petri te leezert. .....
T'itm aoiocalus, Har on \ Odilbaldus , Udolpbus Ha~
ron rtaftdéen van Vriesland ; zijn al zqo beroemd Öoo'r hurtne gefchriften, die by den gemelden süffri- fas in 't breed opgegeeveü worden $ als door hunne |
|||||||
% Dcèad. x» f. iir
|
|||||||
L
|
|||||||
ν
|
|||||
BeSCHRYVJNG VAN VrIESLAN». %%j
krijgsdaaden. Het zelve zy gezegd van den ;Vries~
ichen AmbaiTadeur Verritus , by Tacitus vermeld 5 en vorder ook van Poppo Hardman v Tgh Glaskw, Hollius, Hercon, Hayo>,, Förteman , Tdko H.crmana% Bowa Förteman, $dko Förteman , Hanko Förteman ; altemaal dappere Krijgshelden; doch niet lïiirider tot de penne als tot den Sabel gebooren. RichoUusUffO!,, de Eerde Koning van Vriesland*
zoude 's Liands Boekery niet alleen met atderhande boeken en openbaare,Akten, maar oojkhmet zijnes» eige Schriften, ge.itorTeert/, en merkelijk:vermeerdert hébben.ι , 0' 1 * eri : Ik zal 'er niet anders y^n zeggen,als dat de Duyt-
Fchers, ten tijde van l Tacitus , in de geheimen der- letteren onkuhdig zijn ge weeft ; en dat zoo veelc Schrijvers, als ■wedetöm Tacitus ± hiv'ms3Suetonius, Jul, Cxfar, Dion Cajius, en zöö veele anderen, geen een enkel d woord van alle die boeken, van 4»« Boekery, van die Hooge Schole, ja van de Konin- gen en Druïden zelf, gefproken hebben. Ik zal 'er by voegen dat Trithemius , zoo als hy zelf getuigt i geen ouder Duytfch gefchrift gezien heeft , ais dat van den Monnik Otfridus 5 die gekeft heeft omtrent het jaar 820. ■>.:■< t : Ten derde heb ik 'er dit op te zeggen dat die leeré
der Druïden, zoo als Julius Cafar ichn\ït r geheim gehouden wierd; en dat'er niet het minile van df« leere tot de kennis Van de gemeente quam. En d* Vrieiïche Druïden, gelijk zoo even gezien is, zou- den die leere, en alles wat hunnen Godsdienft raak- te , door openbaare boeken we«ere.ldkundig gemaakt hebben. Eindelijk is het wonder dat zoo een prach- tige Tempel, zoo een rijke Boekery, zoo een reeks Van Opperprieiiers of Heidenfche Pauzen; zoo veele üytmunde boeken, zelfs van Koningen en Heiden- iche Opperprieiiers gefëhreeven 4 en die Ζοθ een febat Van de Duytfche Oudheden behelsden, niet butten Vriesland bekend zijn gevveeft: want behalven eenf- ge VrieiTche Schrijvers, en die daar by onbekend en zonder achtinge zijn, is 'er geen een Hiftörifchn> ver, die een eetjig woord van alle die maove dingea Vveet te Vertellen, !M k Df Mötib, G«rm*
■2. Ψ-SLXi
|
|||||
ÜHHHippüi^
|
|||||
ΑλΝΤ EK ΕΝΐϊί<5ΕΝ © F ÜE
2. Van S.Gatharwa is elders wijdloöpig genoeg
gefproken : ik m\ hier maar zeggen dat die Maagd van m Hamconim ook onder de voorriaamftè Schut- heiligen vanVriesland gerekent word: en dat hy mi een gemeen gevoelen voorftelt dat de dorpel» Tryrt- üvOlde, Oldetryne , Nyetryne , dus naar S. Gatha- rina genoemt zijn geweeft. Echter wil hy liever gè* looveri dat die feaarrien een anderen oorfprorig heb- hen, 't 3, Dat Parkhian&s fomtijds vöOr den Paftoor óf
Parochipriefter genomen word, wil ik niet tegen·' fpreeken: maar 't is zeker dat het óök voor een Pa·^ rochiaari , of onderdaan det Parochie , genomen word : en vervolgens is 'er niet veel ftaat op dee* fcen eerften Paftoor van S.-.ritu's kerk te maaken. Ja ik vinde dat het woord Particbianus in Vries-
land doorgaans genomen wierd voor eert leek , dieonder zekere Parochie behoorde: zonder dat ik liet ooit \ by Vrieifche Schrijvers, of in Vrtefche brieven * in de betekeninge van een Parochipriefter gevonden heb. By η Schotanus ftaat eeh teitamertt vünClothus Èen'tba, Parochiaan o te Rauwerderhem: -daar Parochianus zekerlijk voor èeh leek, onder ze- kere Parochie behoorende , genomen word: want hy fpreekt 'er uytdrükkelijk van zijue huysvrouw, met naame Anfeke\ diehy zijn flot of ftirts, en meer andere goederen, befpreekt. Dan ftaat 'er een teftament Van Titardüs Carpenta-
tor, Parochiaan ρ te ^ilmenum.: die insgelijk ge- trouwd was; en zijne huysvrouwe Jéfeltkka zeker huys met eenige landgoederen befpreekt. Dan ftaat'er een teftament van den Edeltmri
Mammo Mamminga: waar in als getuigen öüder an- deren vermeldt worden Jarhbim van Horsland, Paf- toor van S. Mariaas kerke te Leeuwaarden , Haykó' Vikaris der zelve kerke, ert Foeko va»Ultawird', Pa- rochiaan van de gemelde kerk van de H. Maria. Daar is Parochianus wederom geert Paftoor of Ürt^ m\ Pag. &§Mxh> *■.*?■ ·
i.~n Brieven en documenten , pag. 6S , 69,. 70. o Parocbiani in Rauwerdei hem, · .,» ν '#$ w
ρ Parochiani in AlmcAum,
|
|||||
f BeschrYving van Vriesland. *#$
Hefpajlooj* te zeggen; want die waren reeds paste
vooren byrb'unne naainen genoemt: maar het wor4 daar dok; Voor een leek genomen » die onder zoö een Parochie woonachtig was. , By deze geiegendheit moet ik hier aanmerken dat
Schutanus ook, zoo als zijne woorden my voorko- men , gemiit heeft ih de Betelïeniiïe vanParocbianusz of, dat hy dat woord ook, in de voorgemelde telia- inenten, voor den Paltoor of Parochiprieiter fchijnt genomen tè'hebben» Want, als hy den tijtel van t eerfte teitament opgegeeven heeft, voegt hy 'er dee- ze woorden by: IJbi ξ*τ uxoris meminit: dat is|daar hyook van zijne huysvrouw gewaagt. En onder deti tijtel yair't tweed« teftament, te weeten van Titar- dus Carpentator ; laat hy deeze woorden in de La- rijnfche taaie volgen: Hief zultgy bemerken dat de é' ze {Titardus) ook gewag maakt, van zijne vrouw; ge- Jij k ook van zijnen zoon Wibodtts, en van zijne dochte- ren , Tjalla Isa Frouka. Deezd wöotden of bemer- kingen zonden niet te pas köoinen,. ten ware dat hy den Leezer waarfchöuwen wilde dat beide die lui- den, hoewel; Parochipriefters of Paftoors, vrouw eti kinderen hadden : want dat een leek , vrouw éft kinderen hebbende, een teftament laat befchrijven; daar fteekt niet byzonders in. Maar het teftament van Mammo Mamminga , dat ik zoo even gemelde heb , had dien Schrijver te recht'konrien helpen : want daar is Païaehianus zekerlijk geen Paroehiprief- ter te zeggen. Deeze waarfchouwing moet niet voor al te ge-
ring aangezien worden : iemand rhogt uyt drergelijke blaatzen of uytleggingen befluiten dat het trouwen aan de Parochipridlers van Vriesland, omtrent de gemelde jaaren, geoorlofd is geweeih REMI6IU S Ö.IRUTI ÜS, Dinmis
Ëerfle Bijfchop van Leeuwaarden. ,■,.\\ r™n\*^c-
si' dienwgtrrl
ier opgc* hm öer fïefce foaffcl / in ïjtt öo&i IDoïhé^clc waf
τ tin: «*&*·$
|
||||
290 Oudheden en Gestichten
ten: en ixm$ te boote föaab$i)eer in 't J&arïe*
ment ban Mecbelen , föequefïmeefïer / en J^oof! oer HoUegiaïe «erfte ban<0. % Bjouw te hausse Sneeft $>$ jjeeft te1£obett/3ejjt Sanderus, een Bol·
ïegte gejtieöt ·, 't bjeïn naar beföelfë ^ticö* ter Dirutius ItoHegie toojb tpnoemt. <0o« geeft gg &$ seinen 25iffcBoo ban
Heeutoaar^en be ^obinciale ^gnoae ban illtrecöt / baar toe 300 eben ban sef&often jje&oen / öggetooont in gct jaar 1 f6 ?. fflmt in be, *♦ 3tttutöe/300 a$ugtbe ongebauhte bergatibeiinsen oer knobel Sïpt/ Heeft de Hoogwaardigfte Heer Remigius Dirutius 4 tot
Biflchop van Leeuwaarden gekozen en beves- tigd „ zoo uyt fzijnen eigen naam als uyt den naam van den Hoogwaardigften Heer Johan Mahuftus gekozen en beveiligden BiiTchop van Deventer, aan den Hoogwaardigften Heer en Anrtsbiiïchop (Schenk) vertoont een befloten brief door de Doorl. Landvoogdefle , de Har- toginne van Parma , aan gemelden Aartsbif- fchop gefchreeven : waar in haare Doorlach- tigite Hoogbeit bekend maakt dac aehtervol- gens haar overleg en goedvinden de voornoem- de Biflchoppen van Leeuwaarden en Deventer, niet tegeniïaande dat ze npch niet gqwijdt wa- ren , tot deze Provinciale Synode moeften toe- .gelaaten. worden; om de zaaken > dewelke in die Synode ftonden verhandelt te worden, door hunne voorzigtigheit en raad aldaar te helpen beilieren; en door hun overleg, geleerdheic, en ervarendheit, te helpen behandelen. Doch om ^ocï) om be öobengemeïbe rebenen ïjeeft
ëibS δδ1 ocn ^toel &αη Hteenfoaarben noit öeMora* gen <Icï b Arn, HavcuC <k creft. ]Νογ, Epifcop. pag. 57,
men;
|
|||
mm: maar tó m be bbob ban ben Wm Petms v*kt*n
Curtius, ηφη SMfltgop ban ^ngge/ toti?ccft hr ïjet 2S$öotn banStugge ferfiebeit. %&***** m&»J& Ösbge» onberbom getanen tf »ï£«
uji Den eerfien^ftaber/ nvt jaar tóftSm ben ^emei berööïfi/wie mww m ten bnm ber tobe be^abefc . $£ j^ft Öet fcoliegié SS r?ö»«ï <^ttö oom? / Michaei boojnoemb / tfhelp begiftigt: erf eettfgeRaadgevingen en Kanonuke Leren (tt pg^ itó^fóten ; befoéi*
g tfn beeïe in Dirutiüc UeWegfe te ioben/
ten beele bp be feeren Ronimëls 30ne blotb* berfoanren re S^ngge / W$ÉPÉfc befoaört tooien* jftaar be $aa& aangaand ger nieöfoe »6
bom m in 't jaar r ?6P ö^i béiden 00» mL gegaan ; 3elf met toefïemmïnge ber genen / öctael&e in 't jaar vfëf bbö> eet* ojmm f etireet btt'Itïaart gabben bat bultte *aaft FÖ»te ö»# tegei# get reeflt en be brbftett oe? $aoerianb& · ^ j; ffil Ferdinartdus ^artog bflt! Alba, 6an< De ttmo*
gcmoebigt boöj ijet booj&eelb ban'éM»ttr19 AJt*
baar be f iflftjö£jptfpr£t oei opgerecfit fcaW iTlc en baat bg getart booj be Sarbnebbigöett «££$£ ^leffcflen bolb^/ïjeeftm't jaar 1 ffe een £ naar 2^ie$artb gesonben 5 tóaar in ftn htn}™ «r- loei fcïjerpelp bermaanbe om ten ^mhoui t^f mtt neemen: m maagbebat men cfflStSÏÜ 200 lang (kepende hieid, dewelke diendm was *«"fcn *c
c Sandcrns als boven. jwfcn Twl*
VU .ïï^.^ftw^gotium......protraftumeft. a'
r welk heel andere fchiint te luiden: maar alfe <le umftaediel
Sr gS$f· ***κ kcnnc· d*chet w 4
©ikfe^rf^ -K^ mc- fHb pfci V '*« Iib· *. «man
Vabbcrt^inde:Btfckri;riogtan Vriesland., |
|||||
6
|
|||||
%^s Oudheden &ô* «Gestichten
fi»>;t;:v'om de godyruGhtiglieit en de zaligheitdes volks
/f 'tebevorderen: dat eenigepngeruftemenfchen, als of de ongeregeldheit op denrthroon geüegen * A^atr^idoor ,hun pnmHnierlijk gedrag en onge- bonden levendeeerpiedigbdt uytgefchudt had^ den, dewelke door hunne Vooroudere aan den Roomfchen Stoel en Keizer Kar el altijd bewe- zen was geweéft. En nadien door dit quaad $op wel al het goddelijk als het menfcheiijk recht gefchonden wierd»j en de GeeftelijkheiE pok door een weeldrigè ledigheit tot dartelheit en trotsheit vervallen was 5· dat 'er een tucht yereifcht wierd ona die quaade geftelteniilen te beteugelen 5 en om de gemoederen der men- fehen y dewelke door al te groote yryheit en ©ngebondentheit tot doolingen vervoert wa- ren, weder op den rechten ,weg te brengen. En nademaai de .ziekten der. pude kerke van ouds door geen ander geneesmiddel waren ge- holpen , als door het aanbellen van Biflchoppen en Toezienders ; dat de Roomfche Pauzen, Pauhs en Plus , vervolgens ook wel en voor- „il * w* zigtiglijk gedaan hadden met order te ilelien " dat 'er voor de Nederlanden, dewelke door de \ 'X , meenigte der inwponderen en: door.. het geluk I ,;«ï,:v,^k*^|^| Jiöp'gi^n'iqiikp ,tpt een hpogen trap van -Éßßß in* ^magt; en-tefiens ook van zpaden.'geileigert wa- ë'-'^ø ■»·■·; j!en (dewijl* de^boosheit mêt devoarfpoedig" , .''.'j ,■;., helt even hoog opwiefch) ien 'gFooter getal »Àß»,.í,van JBiiTchpppen zoude aangeftelt worden: en r ; dat de Vriezen, by dewelken zeer rijke Ab- dyen. waren, en daar de Geeftelijkhejt dppr te «groote ledigheit tot dartelheit en wulpsheic ver- vallen was* tot Biflchop zouden hebben Cünt- jHsPetri: dat hy dierhalven, op dat het gezag van Koning Philip en de bevelen der Roora- ïT, i ^ 1 ichc |
||||||
\
|
||||||
a
|
||||||
(ς\\β,:Pauzen,niec mi&chp ^^tn worden, de
Vriezen vermaande,.ja door„jtoninkïijk f>eyel o'nderfl:eundfBéiaft<",,dac ze deneemelden j£erk- voQgd zonder eènig üytftei^pödenraanneenien u en dat... ze hem zouden gehoorzaameti volgens hec;yQpriehrijfiE van ijen'ÉfijJcSöpj^élijken Brief^ de^wejken dezelve Mwerpt op. den jdag. van zij- ne iptreede ;in de.jVergad'eri'ng€ 4er Staaren vaji Vriesland zouc|e verioonen., ,JS ,*# ?" , nn «én öit öebêï balioenfattOQ ban lïÖa^|Bv *jjne
ban Mtfyüuèt u$mtthmue jpjffi aï# öat^"'^" ban üè ^anbboo^ffe MargaretaYju^&at ^Koofc dreige-
igartog iiatr f£!Öa preeö fiönSö bra 't $ene a^mcnten·
gfóm^jpffa boeren iö^igeniïêaïi^'t ontó| ·
fïecÉoben te gillen ïseeren/ envéerit ftóèngfc b^aaft ti^nïfen 0$Qtn) inöieti ^jnf öebëM
tóbjaarïöoff ipiei^n/ <èii om M0*φψ ™ |
||||||||||||||
ban. öten tpaf Ê|E
|
<·:
|
|||||||||||||
§^ie|fcgen §méjm ïjéeffc öe <0effMjjMjeif'
5!cö geboegt haaVfiet öebéittégllaltogp ban |
||||||||||||||
·.■'
|
||||||||||||||
goo $ oan tot 005e ioaarb!g|# %$ebcn %tJ;^
.a ^ u, siifetftiB 3 ■ ρ 11 Winti
11 Bijfchop van Leeuwaarden , Leeraar in:de
,n&pi\ άβ -tA'Godtheit.' vurfagno n'.h n/i"/
.ii-jV iirjj:! ,,;. ' ί \; ή ν ;·■;''ƒ fis-i) n::V
*Ji /sCunerus Petseen ^emi#v/ W$\ flfeÖprjÊfl..nrD«zeJfc
get öoja g^uibentypE; go bjie^ ^tei*öoo^öaaitópbü0"e'
öe apioutoetföabeuaav genpeny./.. om ^nfc0ef* in-öïe.piaat^opgeboeofcipa& > ^aoatJnöcbcdSun. tfütfafg in get Holïegte ban Bei ,Ca-ft.rurn ie ge», ca2. Eoben glooit öao/, fieeft βρ get ^otfle·;^ f\i?dléT. 'Awdri in Bibl. Bejg. 'Simoir' Gabb.' ia iijnë Beftlifij.
ring van Leeuwaarden, Η * il ml·' Si ur.¥ Τ 3 "· öeeite
|
||||||||||||||
*j4 Oudheden en Gestichten
beeïte ban 3tjn ïeben aïbaar gefïeeten: en geeft
jïcfj in get &c|ïuöecren bet; heilige ^clpiftiuic en bee anbere toetenfcga^en/ eii toel booj* itamentip bee <eaoitunoe / 3aobamg αερφ ffoit/ bat jjg Steeemeefler in tiétköbgé ban J&irn/ ban $. Norbeuus ^oee / en fto# baar na h te toeeten in % jaar ι f 60 , ooft Sleeraar in be Φοοφία getoojben $ ; taaar on go ojjenpaare ïeflfen ober w& <&tfmft/ 300 ban 't <©nbe a$ 't JMentoe föeflament/ geeft geïjouDëh, gn Jet 3elf6e jaar i$ gn ooft tot gafïoo? ban j§. Pieters te lioben aange* pelt; altoaar |n get bpïft beefcgcibe jaareu lang boo? gebnumge $ebi&aat3ten geeft on* öertoee3en? 300 nqcgtan^/ bat go onbertuf* fcgeh niet minber &e3ijj toa$ wet be opfeo* menbe genten booj bafcgetae gefcgnften bie ήρ in 't ïiegt gaf en op anüeee manieren te ï»e|ïrtjbent ^jnefcöjiftenfcpoibenbn Vakrius Andreas g en e$er# aibu£ opgetelt: JEijne Van deOfFerhande Mi0e, te Loven in 8 gedrukt
Sniften. in *i jaar ifyx^ Van de overeenfterominge der verdienden van
Chriftus en van de andere Heiligen. Te Lo* Van den ongehuwden ftaat der Priefteren.
Van den pligt van een Chriften Voril.
Van de ware aanwjjzinge der kerke van Chril-
tus. fe Jhoven inS gedrukt in V jaar lydg Van de genade, den vrye wille, de voorichik*·
kinge ter zaligheir, de rechtvaardigmaakin- ge, en van de vaftigheic van S. Pieters Stoel. J)it beeft by te Kettlen in zijn ballingfebap ge- fihreeven, en aldaar uytgegevwin 't jaar 1^87· g In Biblioi, België. - |
||||
VAN ?RIEftAND* 1$$
Vande zorge des menfchelijken lichaam^, ten
dienfte der Geeftelijken en der andere god- vruchtige menfchen uyt de H, Schrifr en de Oud vaderen getrokken, te Keulen gr drukt in 't jaar ι β j. ,, Het Ronde jaar van OL. Vrouw , heeft hy
voor het gebruyk der Monnikken van & Bene- di&us Order vermeerdert en verbetert. Dit is ook te Ingqlfiad gedrukt en'V jaar ifSj. Noch heeft hy eenige andere werkjes uytge- geeven, die wy hier overflaan. Sftt jjet jaar 1^89 i$ gg m Begeerte ban
Ïtonöi0 Philips, en met oetoeffrmminge ban |
||||||||||
Seeubiaarben.
|
efïeït tot tioeeöen $>ifFtfW Da»
|
|||||||||
ceö boo|gefd#eebcn; oefcuefêe 000; geut/ al#
gn 3gne tntreeoe tn 3tjne2foflFcgopjöeïpe teït 30UÖC bom/ booj [i Honing^ ^taögowoer of $ae$5uf$ gemagtigöen / booj öe böo^iaamfïe J^eïaaten/ en booj bm $a|ïooj ban & vy tus» geöaan mocfl toojoen: en Dentoeïften gn/ 300 ra$ a$ get liapitrel oer Hateöraïe hevM bafïgefïeit $ouöe 30« / twft *«# plegteJp moefï bernieubjen. I0ö iaaten bm jeïben eeö gier boïgen/oen*
toe!&en bjg uat een Jlanöfcgjift ban Sasbouts SSoefcerge getrottëen geö&etf: Ik Cυ ν e Rυs Pe'tr'i, BiiTchop der Ka- Eed by zij.
tedrale kerke van Leeuwaarden , beloove en nc intridc zweer e by deze Gods Heilige Evangeliën dat g«fean, ik de gemelde kerk en de andere kerken tot de geordende of de weereldlijke Gee(lelijkheit Τ 4 bc-
|
||||||||||
2o6 Oudheden1 en Gestichten
behoorende * én onder de ftad én het nieuwe
Bisdom van Leeuwaarden gelegen ,' met Gods hulpe getrouwelijk in de waarheit des Katoly· ken geloofs zal bewaren j en allé dé Biflehop- pelijke bedieningen, met alle naarftighe,it en zorgVuldigheit zal waaaneemen en bevlijngeh: dat ik de goederenvtót het voornoemde Bisdom of deszelfs inkomftep behoorendernochte opent- lijk nochte zijdelings vervreemden/, of met jaargelden ofte eénige andere laftën bézwaarèn zal : dat ik de gerechtigheden/privilegiën , vrydommen en ontheffingen van. gemelde, ker- ken en van alle. kerkelijke perfoónéh, voor zoo Vêife dezelfi niet * ingetrokken zijn door de Ré/k vergadert hg ·van JTrenren , geénzins zal* verbreeken: en datjk alles zal doen, wat één Katolij'kèn éri goeden JBiifchop en ï{erkharder betrfamt.j2.qqi hélpe my Godc eh alle zijne Heiligend '' Λ ■■ r}{:; '/./.. :''".'.'1 ,",;', bOO^Öen miÖöèö/ ^Cöaan ÖÖ0£ jöhan de Raad
pmmc'l aïgrüaav' tot pinagtigïï öoo) öcu
J|ooobaarb!gften ^tct m .&a&r in Chriftus[,. Öen ^ijfegop Cunefus Petri,
vooiCchih:' ■■ <tó Gunerus (naae 0i $$f$bvm) tiettroii»
aan hem
5rn βΓ SWp^ Wf &»0 ΝΛ rt8l fattog ban
dóm naar Mïöa met eiaen ^mm^mttiMtM öcn 14 bat? httïdrctc^obeinöer/ #1 ngt ae g&flle banPius IV ge* Aan den Bi0choj5'Zal door den Koning Phi-
lips en door Perdinandus Hartog van Alba een Geloofsbrief gegeevèn worden» houdende aan den
|
|||
den Aartsbiflchop van;Ucrecht en den Biflbhop
van Munfter ; om hüh bericht te geeven van de aanftellinge door den Paus gedaan;en vaii tiet rechtsgebied des nieuwen BirTchops. De Biffchop zal zijnen laftbrief, vertoonen
aan den Stadhouder én den Raad des Könings; dewelke hem in de tegenwoórdighcit der Oeeiïelijkheit van S: Vitusen der itadsOverig- heit in het bezit van zijnen Stoel zullen ftel- len: tenwelken einde aan de zelven eèn brief Z.al gezonden worden. De BifTchop zal den dag van zijne intiaalin-
ge bepaaien. Dan zal hy met zijne Geeftélijk* heit door den Stadhouder, den Raad des Kö- nings, de Majeftraat en den nabuurigén Adel, geleidt worden naar de Katedrale kerk van S. Vitus: en zal daar den eed afleggen volgens' het voqrfchrift ten dien einde opgefteld. . De Geeilelijken van S. Vitus zullen den Bif-
fchop insgelijks gehoorzaamheit belooven. In- dien zy' daar>warigheit in maaken, om dat ze zich verbonden achten aan den AartsbiiTchOp van Utrecht^ |al hy zijne magt doen'blijken; door de fchriftélijke göedkeuringe des Aarts- biilchops van Utrechts en door dePauiTeiijke Buiie.;.' ~ /;/v\..:;::./;/7\';.;;//
!r% dat hy in Het bezit van zijnen Stoel zal ge-
treden zijn ,zal hy predikaatzien doen, het volk in deniCatolijkeriGodsdienft onderwijzen, den toeftand der kerken gaan bezigtigen 1 en be- hoorlijk onderzoek doen naar dé zedë'ti van de ftads Geeftélijk heit en dè geleerdheit dër Priefte- ren-, mét magt om de genen, die omtrent hun gedrag ofte geloof verdaagt zijn, te beilrarTeneri af te zetten. ■ ' ti.:[r fi' ~ ;'. , 9oli zal hy p'aflen'ópde Bedelende Orders $
Τ f bc-'
|
||||
198 Oudheden en Gestichten
dat ze behoorlijke onderrech ringen doen; en
hy zal de argerniflen en de doolingen der Mon- nikken verbeteren. Aan de openftaande plaatzen zal hy godt-
vrugtigc en geleerde Paftooren en Kerkmeefters bezorgen: hy zal het oog houden op de feno- len, niet alleen van Leeuwaarden, maar ook van ganfeh Vriesland; en acht geeven wat daar ge- leert word. Hy zal met het overleg van de Paftooren en
de Majeftraat der ftede een Queekfchool op- rechten , achtervolgens het voorfchrift der Kerkvergaderinge van Trenten. Hy zal de winkels van de Boekverkoopers
onderzoeken: en hy zal toezien dat daar i\iets ge- vonden ofte gedoogt worde, behalven he\ gene QvereeriïcoQmt met de plakkaaten des Konings, Hy zal de Pekreeten der Kerkvergaderinge vm Tréhten, afkundigen$ indien niet altemaal, ten minfte de genen, dewelke de leeringe raa- ken, en op het begrijp des volks paften. En vermits dé reden, waarom zulks tevo-
ren door étn Aartsbiflchop van Utrecht niet uytgevoert is, hier van daan quam dat de Raad des Koning zich daar tegen kante·, dat hy, nu de Raad beter onderrecht is, de Kerkvergade- ring van Tremen, achtervolgens de ordonant- zie van den Paus en het Dekreet van Koning $hiüps\ zal moeten afgekundigen. ' DeBiflchop zal zorg draagen dat deGeefte-
Jijkheit de plakkaaten van Koning Philips om- trent den Godsdienft gehoorzaame 5 en de we* derfpannjgen^zal hy in den kerker doen wer- pen. Hy zal de Majeftraat of de anderen, dewel-
ke de gemelde plakkaaten niet gehoorzaamen |
||||||
aan
|
||||||
aan den Raad des Konings; en als dezelve al
té traag te werk gaat, of het door de vingeren ziet, aan den Landvoogd dezer Provinciën aan* brengen. , , De BiiTchop zal omtrent de Abdyen en «
kloofters, zoo van mans- als vrouwsperfoonen, behoorlijk onderzoek doen: te weeten, vol- gens zijn ordinaris recht, omtrent de genen die onder zijn rechtsgebied behooren; en vol- gens de magcdie hem door den Paus gegeeven, is omtrent de andere. De kerken, dewelke door ouderdom of door
achteloosheit vervallen zijn, zal hy doen her- ftellen. , f De Stadhouder en de Raad des Koning zul-
len den BiiTchop in het verrigten van zijnen pligt allerhande hulp bewijzen : en zal hun» des noodig zijnde, van V Konings wege noch meer volk (tot hulp) toegevoegt worden. LaurentiuS) Öeken van Sinter Goeie 9 zal den
BiiTchop vergezelfchappen j en zal hem ι tot dat hy alles toegeftelt heeft, voor raadsman dienen. De BiiTchop zal behoorlijk onderzoek doen
naar alle de genen, dewelke van ketterye of om- trent het geloof verdagt zijn; en hy zal hunne Zaak naar den eifch der rechten verhandelen. Hy zal de gezonde van de befmetten onder-
fcheiden: en hy zal den Raad des Konings be- hulpzaam zijn in het verkiezen van de Maje- ftraat j en denzelvcn aanwijzen wie dat *er be- hooren verkoren te worden. En dewijl zijne Heiligheit zes Geeftelijkc
plaatzen met haare inkomitenaandenBhTcbop- pelijken Stoel heeft toegewezen 5 als onder an- deren de Katedrale kerk van %.Vitus> deAbdy van
|
||||
v^n ' Marre-gaarde , de Abd^ #3H èè Reguliere
Kanorinikkerï ifè; Bergumy^én dëProoftdy te Bolswaard f ?Joó zal de BifTcbèfr· dezelve plaat- een aan ziinen Stoel maaken te hechten: en Wzal, dés nóodig ïijhde, «éën Fiskaal te hulp neemend én zidh met de Bullen der Pauzen en Ihét bevëldes Kónings verweèreri^ ' De BiJFchop ^.ai alles en elk in ?t byzönder
doen, % welk hy dienftig zal oordeelen voor de béhoudemflevan den KatolijkenGodsdienit, en voor de algemeene ruft en vrede, ·" |
||||||||
-Gunërus h /aïb'ttg ttitt be ÖebéïéH ban pUïg
Pius, ban Uontns Phiüppus , mi ban öetif teJ*
fOj Ferdinandus ptoapcnö^'iP in't ί&31' ^7°
wgc %oben betteoftften. fep Ijab in $jn gesri^
|regöJJLaürentius Mets,<&eÊtén ban^illtec Gofe-;
l& Itp^fltt ÖPJWWW ban^;jans to&e te U*;
tte^gt /beibeïfie bertaen /tóa^tot ïjet 2Si$öani': San5^attp0èiiÖbfCÖ; met BuchoMontzyma,
^flïeri 500η bart Viglius Zucbemius. J^atien öagêii reijeirê/t^ ög öaag^ bob| Φ. 3fe &♦ 3£tc jjt^
mif / te^Cceubjaaviieiiaanseïigmcn»:5tiUenbete' sfetfïe 3ijn/bèb3Êlltie baar 11a ίςάιΊϋ^ΰο&ϋαη 300 fcrefe eeïitoén Beti begin scinbe fteebenssan eeti1 itieuto ^$&ώί.' tflanfïonb^ ψΜ 'boo^ ^tejeii3 van Groesbeek, bcteïfteBn ft«^feftóil ban ben ^iabijowbee/ijeii^aaf ban Jj&ègeit/(jet Bebeï a1$ <^nba*-^tabööuber bbefcbe / oj? Set fïot be$· Hbni%^ dhtöoben: alfoaatf! ïjg: bteit nflcp ge? zijne ïn- ffêpjtf fjeböenfre '$ anbettn öaa£$ ^fjitê intreöe tde in de in öc|ïaböeeft gebaaii; én ööo? bétt boo^sn l|fcc! 4/pinfi; Groesbeek i mtttCïl ^OOt.é fïcejp' bal! gjöóte
• s< peeren «1 burgeren / en aïïé bé <0eejleïp8etè
|
||||||||
! i<
|
||||||||
IS. Gibbcma als'boveW f *"* Λ^**m 'J "; J
"-' mee
|
||||||||
met örniffeti en baanöeïen.boai ugt gsanöe/it*
öetóeöiaïe nerftban^.Vitus i^ingeieiöttaj? ioaar fy% een $pen mijter öjj Sjet Qoofö / en een 3ilberen fïaf in öe ganö ïjeüöenöe/ öen^egeit aan al öètbqm/ bat 'er tegenbwöig baa^/ geeft gegeeben. t#a bat öe Speren geson? gen bjaren/ ί$ Μ met öe3eïföe ftaatsie na öe «éjantoe jonnen gegaan, '$Hlriöerenöaag$ / é\§ öe ^oogmfêgesongen foa$/ geeft jfjgt een goeö getaï peeren ban aïïerganöe ftmt/ öe* toelfse 8$ u»t alïe oo^öen ban öe ^obineie ontboöen ïjaö / op een pjacfjtig maai ontgaaït ~~ #p öen ir tfeö|nar|? geeft Gwerus^Μψ^Ζ genöe^öonant3ie böo^ öe^eïaaten/ Htöten/Abten ·η Hart^öiaftenen / pqo#en/ ^eften^/ J^io^ Gecftei ren / <®fificiaien en pajtoren «gtgegeeben. 1,Jkh,lt^ KI Adien de Paus Pius IF ons op een zwaare
itraffe bevolen heeft, en Koning Philips ons wel fcherpeiijk heeft geboden,dat wy, zoo ras als we bezit van het Bisdom van Leeuwaarden genomen zouden hebben, de Kerkvergadering yan Tremen zouden afkundigen en beitiptelijk doen onderhouden* zoo is hecdatwy, willen- de dezen onzen pligt niet verzuimen,, uu alter maal in den H^ere beveelen dat gyl. op den Zondag Octdi, zijnde den derden Zondag in d* Vaften, en koomende op den 16 February, de Kerkvergadering van Trenten'onder het Ser- moen afkundigt, enalle uwe onderdaanen ver- pligt om dezelve te onderhouden, zoo omtrent ,1,! de de kentekenen der kerke, deOfferhande der < Mifle, het Vagevuur, de Aanroeping; der Hei- ' :i '■; ligen, en de andere Geloofspunten daar onder begreepen * als omtrent de hervorming der ze- den; 't welk voornamentlijk te.verftaan is van " - net
|
|||||
Λ
|
|||||
foi Oudheden ên Öestichten
het Dekreet der vierden-twintigfteZittinge adri
het ι Hoofdftuk: Zoo wie be β aan zullen het hu* weiijk anders als in de tegenwoordigheit van den Pajloor\ of van een anderen Ρ riep er met verlof van den Pafloor of den Ordinaris ^ en van twee of drie getuigen, aan te gaan', die worden door de H, Kerkvergadering feeneniaal onbequaam verklaart om op die"üjijme te trouwen : en dezelve Kerkver* gadering verklaart dat zoodanige kontr akten nietig en kragteloos zijn ;zoo alszydezelve door het tegen* nvoordig Dekreet krachteloos maakt en vernietigt. En dit zal Zijne volle kragt hebben van den derden dag af na de af kundiging. Ook zal de gemelde afkundiging omtrent deze en andere Dekreeten dikwils vernieuwt worden; op dat niemand na dezen mag voorwenden dat hy 'er geen kennis van heeft gehad, Vorders zal een ieder in zijn gebied die dingen allenskens en Huk voor ftuk aan het volk infcherpcn, de* welke in deze Kerkvergaderinge omtrent het Geloof en de zeden zijn voorgelen ree ven. Ten dien einde zullen zy ook een affchrift van dit Dekreet zien te bekoomen, en hun leven, ge- drag en leering, naar het zelve paffen te fchik- ken : op dat wy niet genootzaakt werden , daar we voor fchroomen, de overzwaare ftraf- fen$ in het gemelde Dekreet begreepen, in 't werk te ilelleri: pc Katc- 3foai? op fieeffc jjp op tien 16 ban bc3flbe
draie kerk maanö/ na öatöe 3Meeeten öer fterhbeega*
opnieuw Geringe ban krenten 300 eiï$ jjg öebolen Ijaö
gewijdt. afö^unöi3t mvm f %m 2&ffcf)oppeIpeit
étoclgcpïaatfiin^Vitus fterft: en §0 geeft
iie Éw öetoeifte D003 öe beroerten ban Bet
pmtffy iH entöeiïioj: toa£ / mettogfoa*
vu?
|
||||||
J
|
||||||
I.HMJUmH-llll........LI..I..W»»—
|
||||
i VAN V* XI f L AN»; g(>|
tct Ufpiotit Φύϊ\ geeft be maat» &e£fóonmoj
Antonius Lavailje en Pieter Friteman , beibe
&aab§tyetm/ ttiet Johan Karel 'g &anb$ Wl' bofiaat/irot gun licgaam Benoemt /om banbe
foaarbiggeit en ben petfoon be$ 23iffegoptf boo^ get bom te rebeneeren. Suffndus Petri fcg$ft bat Lavailjc een fraape Redba-A
en beftige rebeneerwg tot ïof ban ben $&««% **·
fcgop Cunerus geeft gebaan : bat gg een i'e^Lavai|^ öer geeft bermaant om ben S&ffegoppeltjften e§toe! te gegoo#amen: en bat gn ooft ben bofïanb ban 'g Itoningg ftaab aan ben ®ih fcgop geeft toegeseit johan Karel, toe een gekerb man ina#/ geeft ™ Mn j0.
get 3elfbe gebaan ugt naameba«PhiiippUs:h*nKaici. en bat op 300 een manier / gelp Winfcmius ftlMft/ bat be magt ban Den $0$ nocgte be recgten oer ïtorinbipe «fjfêajefïeit nitt al ie nattbj öepaalt fajterbeu* Cunerus,'aibmj in get Öe3it ban 39η 2£$bom gefïelb/ geep: be goebeee bec fcerfceipe maavbiggeben/ bie tot 3gn otiber* gonb gefegibt maren/ ooft in fa$it genomen. Want op ben 7 ban jfi&aart geeft gg 3tc§ be* Hy gaac
geetien naar be ?C öbg ban 23ergnm / bemamenaar dc A|»- gem op bicn boet toegeven ma# j en geeft ee*ij raa BcE* nen fyief /betoeföe ben %f ban$8bemöer met %wa% eigen ganbe boa,; ben l&artog ban miba gete* hent en ban ben boïgenben ingonb iaa$/ aan ben-Kibt bertooafc:? ,, Wy hebben onzen brief gezonden aan den Brief des
Raad des Konings, en aan denzelven magt ge»ili,cogs gecven-om ueenige dingen voor ie dragen,de- ri,x*loa weliee voor het gemeene welwezen en voorden™ 8α, * dienft des Konings oorbaar fchijncn. Q*er*g*«u zulks verzoek ik, en ik. beveel hcsnyε. VKo- oings
|
||||
J04 OüÖHEDèN «iti lÈESTIitHTEN
' ï ffl» ftfcS&$ ^at gy dë dingen die ύ voovgè- dralen zullen worden gehoorzaamt: en dat gy den plist vaneen getrouwen onderdaan des HS- nings, die zulks diënilig voor zijn welwezen heea ^oordeelt* volbrengt. ; ;': . **· 2n6ftjU'«aa& niet fottuncnue/ fleeft twejen
^ieftotanttoooiö g^èebeni ^ : Het is in onze magt/niei onze Abdyaah den
Biflchop over te geeveny Wzijn onderga-
> . nën en 'ledëmaaten des Kapittels van Windes-
Pauzen, vericheide Vfydommen van' de.Heili-
4 Kerkvergaderingen, $^^$H^ WM verkreegenj dewelke naderhand, zelfs door dë Kerkvergadering van Trenten i zijn ooedêckcurt. Wat den eed belangt, dien heb* ben wv gedaan aan denOverften van onze Oi- ' der-, en daar door ftaat het orts niet vry, ons • ■' welven van hem en van onze medegenooten ar te feheidëh. Oaarenbovehzijn wy door een oud verbond verknocht aan de Staaten van Vries* land : en wel Zoodanig dat deZe zaak naar ons Welgevallen niet kan afgedaan worden. Ln de* miwy den Koning, en deszejfs Stedehouderen eiVBedienaaren, altijd ten diénfte geftaanr heb- ben · zoo zouw het een onrechtvaardige zaak |
||||||||
■■vbrt&*
ι Kr *
,ru»B
|
ziindatdezeAbdy vernietigtWierd$ dewelke
tot onderhoud diertt Vöof zoo vèele arme hui* Lm, die in deze fchraale landftreek gevonden; worden , en Voor de UJHftJdewelke jMWg* mé& reizen: Ik Verzwijg m dat onze·«- |
|||||||
fcomto door het geeven vatt ***«"
|
||||||||
vak VaiEStANij. joj
geer vermindert zijir, en wel zoodanig, dat ze
jaarlijks quajijk twee duizend dukaatèn opbren- gen. Wy hebben dan ons wérk gemaakt van » foberlijk, te leeven $ en hebben onze öribefpro^ kc iedigheit beftëedt tot het wadrneemen van de kerkelijke dienften : en daar by nebben wy 't daar op toegeleit, dat. óp deze plaats een be- quaame tucht zoude bloeyen , tot een voor- beeld voor de GeeftcliJKheit die elders Zoö uyt- fpoorig leefde. Wy zijn ons niet bewuii van eenig fchëlmftük ofte misdaad. Overzülks is het. óns zóo wel volgens den Regel van onZé 0rder , als volgens de bullen der pauzen en Kerkvergaderingen, ongeoorlofd ons irecbt aan ? u.-bi den Biflchop over te geeven. «ébèntóï gebuén hé afeesoüïiènen ban öédHy n^
BoninMpen fóaati gent 500 toü Qfyoïptn /Dat bezit van de gn in get öejit ban be Sdööoe te W&mjftW J-yc te Reenen i$: gelp gg ftojt ÖaaVop oofttarcrg*m> ficeft phomenöan Öe Moufmi Κ JPÏR van ei*
toaarö/ öetoelftè öenS?iffcgop fti$gelijlf$ totproofttjv^
een 2^möfcgat tiïa$ éoegeieit. '; Belstar* ©en y lEaatt geeft Μ 8e t$É bdn StA^m^a&, .
jnëgaaröe in öesit genomen: foaar tigjt gg met AWyc m*- öe plegttgïje&en öóö| Pius f V üöo^efcg^e1jert»«g>»i£ie* eenÜajjittel batf icfömtdtiriföftat/ gein ïff^^'Ulit'; Itiaac on&eir gieiiefténö / geeft opgetéegt, pi^JfëV öc3é tien géefï gg nocg pg anöere ïtatibnmft^i <€>'- m ften geboegt 5 én $t$ fie&enöen ban Μ Vitus c^£f fteefte tot guriiie inftdmfïen gefegmt <$e3elbewcctcen $ijn in 6e Éafleti/ og öengonöng Lècare, uivoer. get telt ban gunrié lüanptfnift^éh gejfelt &00£ Laurentius Mets, $$φ$ί$ ban ^fartO^
genfiofcg* Φρ Öe3en tgö geeft Cunerus ooft
3ijne ojtonantsten t^ooi get opgerecgte flapte |
|||||
.
|
|||||
3o6 Oudheden en Gestichten
teï ugtgegeeben 5 en be tijbén öepaaït op be;
öjeifte booi öét jeïbe itapittefbe fternbieniien b&m¥M gêtóoonlpe geöeben tot ben§m seffoit/ en Μ «Sobbelijfte Miofsangen moeffen geronnen ioö^ben. Dominicus Bénedix , te bOO*e pifiOöl batt
jgt/Vitos nerf*/ # totKlart^biaften aange*
peït i jöhan ivo, oor f JÉgw ban be3eïföe
teft/ tot beften: maat· be^eee Anna, $af*
tooi in be Sfoubjeiit/ W be <©fficiaai ban ben
^tffcgojt gei»o|ben* f Lw
Êensyno- <2^aat op. η$ be <0eeffeïp!p: tegen ben if
deuyige- |üji^i tot een ^gttoöe öecoepeni betoelfce ooft
taSu- öiie bagèn tang te SeeUtoaarbèh gegoubeu if.
tó ©aas sijn ooft ttoee &aai#eeren/ te toeeten
PkterFritema tnFoccoRommarts, Uflt^üO*
tiing^ &aa& aangejïeït om be W0$ÊM Öec
";'.; ^e^Vsergabeéinge ban krenten te boen ön*
"."'ΰ*γ öer9oubien;en om öenebenl ben ^art^biaftên/
Domiriicus Benédix, ben 2$ffc|)öp Cunterus-ftl
*· Μ öe$tgtigeri oer te&eii ban ganfcf)[&&Ê
**; :; iSJlTO öeKge5eIfc8appeη ί tn &em booj p» gesag be öet)ulp3aame |anb te öiebcn.
Hy g^t ' mmi^ctftM η be maanb ^ui^ / be ge^ zijaganfch jjjj^ ^aa;b|fie:étèn öe^itoning^ in spgesei*
Χ££Γ frÖap ïjeööefibé/gjncgaöfcijeiér&e&e390£ Sa v%& hy 300 lang aï$ Sgop beii^iffcÖöpeIi)fieii#toel ^Qet* bom niet feoöte biftt booitöaiTbeit,
^ 3ΓΙ j)eÖ ter ganöe de Akteil en de Ördoham-
• ,l' zien vmCunerus> Biiichöp vari'Leeuwaarden ,
van cjëri a8 Jariuafy 10ö roe; efèn 30 January
*yj4-i óp.wèijien dag hy vèrilaan heef e dat.'er
over hem geklaagt was. '
daarin binbift aangêteftentbat beRetften
omtóent Seeufoaavben iüeï be tpfte bjairen■■; «B boi |
||||
V AH Τ V R Ι ES t Α Ν D^ 3 Of |
lat $tomm voornamentlijk door het vuil der
nieuwe keringen befrnec was; dat by,deti %f February ïfjö de kerk in Oldenhof en ver- fcheide outaaren , dewelke door de Beeldftor- mers ontheiligt waren , als ook de kerkenyüê Nyenhof en vaöt ^.Catharina , te Leeuwaarden' had gewijdt .· dat hy den ι Jttny clf^i beeft gewijde de kerk der Kruysheefen te Smeek., \, %\\ Ijet tmn^M é ®p bert %bm&t$tem*f *> vor-
Bw/jjeeft lyq bè fierfl te^argjyi/iielwIfieéee^-StJ^ bctgietinge ton öïoeb ont&eiiigt toa£/ beoogt ca op nieufcö setöijbt. j s goriöaag# na ^aaffcöeii gerft ögiaiKitón
ban 0lteMaaftw m be te& te $&3l$taaatii ge* Mfit en#e$egènt lu φ> Tjbo3dj%-.- :néi 0o$ei$ geeft 0113e itóboogb pg S^tf^gu^
jjdp öebjinb niet 501160; tegmf3ii#öelinge / maat met feeotéii f tap en beeïe 3bia£i0pben/ aangenomen en geboert: mant öepïten bat bc aanïjangei$ öer nieuiae leeiringén #am Ueel ïijöeii aangebaan geböén/ en maar 3η maae Bonöen / Ijtnbetfp 3911 géujeefï * 300 IjeÖÖen bë 3ilad$btaïienen ban iHtt'écDt/en boo^namenfc» ïp be j&jooflen be $8att£Dialieti ban 0. fans herfc albaar / beneben^ be <$eïien$ booj öe> ^elben aangejleïö/ ijem bén boet og beeïe& ganöe toijsen bmargi $z$tt; . uaai lig $ ter jjanbe gekomen een jÉeberbnft*
fcge ojief ban Bucho a Montzyma, ICart^bia* fcen ban gemeïbé#. Jans &&« *, toaac in fe be inagt/ bie gg aan ben ^iffcöop Cunems eecfï gègeebén gaö oni stfn m^tggeöteb in 30efïee> öonbj bjaae te neemen en te bebtenen / ont eentge rebenen enoo^aatièn töebecötn jnttrent/ ά tnmn een anbec obergeeft; belief luiös $uHié; -.iift^ - ;; ,''^j' -'? ^ |
||||
3*>8 Oudheden en Gestichten
Edele 9 Vermogende, Hooggeleerde en zeef
difcrete Heeren* Ä Lfoe ick anderen tyden gecommittecrt had-
den den Eerw, Heer in Gode , Heer Cu- nier BiiFchop van Leeuwaarden, om van mij* nent wegen mijn jurifdifbie en Archidiaconaet- fchap van Weftergoe te bewaren ende te ad- ininiftreeren, nu ift zoe dat ick, om zekere redenen my daer toe moverende ende porren- de, van nieuws die eommiiSe gegeven hebbe den eerbaere Heere brenger van deze, om die felfde mijne junfdi&ie te bewaren en te regie- ren : vefoekende op ui. mijn Eerw. Heeren die felfde te willen admitteren tot excercinie van defelfde commiffie, ende rrry mainteneren tn mijn oude polfeffie. Dit doende fult my zonderlin* ghe vrientfchap doen j ende zal Godt Alraach- tigh bidden voor ui, mijn Eerw. Heeren wel- varen^ ."·.:■■; ·,,;; r ' Ãß ï Merw. Fermoghende, Hoochgeleerden
ende zeer Voorfiennige Heeren 3 Godt zy mei uwer Eerw* t'tTtreent den rf vafr
Meeree, anno...74* : itlwer Êerw. goetwïiUgen Dienaar
4fü À?ß *XBf en Friendt. £
BtJCHO VAN ÌÏÍÆÛÌÁ.
scfiets vs j^ocg i§ mg ttn anöere ïfefef ttt genten ge*
cc» ik- ^ojnen; tnaac in te fcoïgente ft§tt§ ba» een KSf «WW* «**» *m »<ffc9o» Cunems tee
---- - Cfttff |
|||
va ν Vriesland, gO£
mntt/ en be iCaet^biaftenen met be ©eïieng
ttt anbeee φ* / htftïj&ttyn jïaat; De Heer Gondolphus Patnel zal met hef overleg
van Mijnheer den Biffihop Dekgns aanfielkn op de γ' naamen en onder de zegels van de Aartsdiakens, zonder eenig gewag van Mijnheer den Bijfchop te maaken. Insgelijks zal hy de genen, dewelke een kerkelijk ampt in e enige kgrk bekomen hebben, infiel- len: ten welkm einde wy hem onzen Kommijaris $f Vikaris zullen maaken. Ook verzoeken de Aartsdiakens dat uwe Hoog*·
waarde hem behulzaamzy, ten einde de rechten der indellingen ten volle betaalt werden: *n dat uwe Heogwaarde zich niet bemoeye met de profyten daar uyt voortkomende \ nochte zich iets daar van aan- matige, of hetzelve ergens toe befleede > zonder ken* nijje en toeflemminge der Aartsdiakenen, Dit is, vëlgens het verhaal van Pamel, door
zijne Hoogwaarde aangenomen den derden van September, in V jaar ... 77· <^e bOOjnaemtie Gondulphus Pamel Üjfl$ be
^eftretar$ ban ben S&fTcïjoiJ Cunerus.
3n be ongeb^n&teceiienooeiienbeelttmgfc*
fcfjeïterïte/ booj Pameis ganb getefienb/ bin* De i\x bat öe j^oftten/ öetoelfte ugt öe inftth lingen bec gafioocen enKHanonniïtften ίηΦύΡ teegoufcoe en mtftttuoufoz boojttiuamen/ tnfe fcijen DenSSiflTcïjog Cunerus en öeKlatrt^öiaftei' «en ban ïttrecöfc seöeeït 3ijn setoeefi, Φη$ζ Cunerus i§ boo$ eeni'se quaaötoiïïiöen Hy woid
öefcguïbigt sebaeefï ban gieeiööeit en 3eïb^crd'-disc ibaau ugt be boo&emeïbe Uhtm en Φ$&Χ<*™γΙή
nantsien ölpt bat hn be ïieeftcn en Woofïa$/sUrigheit. V 3 a!g
|
||||
3 ίο Oudheden en Gestichten
afêfig &e50ïbe öe3ogt/ geenpi^ ïafïig i$ m*
baïlen; ja oat gn 3gne re^en en get gemelö? Snoeft op $gne «se bmt§ en ïtofïen geeft ge* baan. pnofiïedig Pierius Winfemius, ftf 3gne $;?ieffcge ï|if?
g^rag· torie/ öetiegt gem/ op get peggen ban anöe*
ttn/ ban een qnsebi's gebjag* a$ of gg/ m öe pïaat£ ban be «iBtoöbeïpe bïenfien te bebïg* tigen/ sgn ïeben booj obetbaa£ en flempergen gao Öe^oeöeit. 3tognaoien iït^eïf geen fegabubje ban 500*
öanige beticgtingen in eemg ïtatoïgii §>φψ bec gebonben geö: ja befrigi get unt De geniet öe aftteii ban $giie 25iffegoppeIg&e bejoeEu'tti gen ölptbat gg ganfege baten met toijn / öie gemaangf&bben foierben/ meer aï$ een$ geeft afgefïageri/ en, ba.t gg 3eïfê in foöete$afïo* rgen fombj#ie« gonger/ bojfl/ en anbere on* gemajineii/ijieeft geieöen; 300 fiaat get te ge* ïooben öat öe partgjitcgt/ be opgebatte gaat regei$ ben ouöen «èob^oienfl;/ en get mip boegen ber lliöten bieïUer mhomjien be a?jp fcgop genoot/ be gelegcnögeit tot be?e pjaat* ■ jes gegeben gebben, Winfemius jeif fcgtjnt bftte bebefiigen φ Μ albu^ fpjeent: Ik ge- loof dat de Abten, dewelke toen deel in de re- geeringe liadden, over de oprechting van den Stoel en het gezag des BifTchops gebelgt zijn- des zijn bederf gebrouwt hebben; op dat de goederen,/dewelke door de Dekreeten der Pauzen en.desHarto.gs van Alba aan de Ab- dyen onttrokken eii den Bjflchoppelijken Stoel \^arcn toegeleit , nu die 'Dekreeten, door het verdrag van Gent vernietigt waren, op het verzoek der Prelaaten aan de Abdyen zouden wedergegeven worden. - : |
||||
VAN Vu IE S L· h-Μι ft ; 3 II
$a bat gg acgt jaare» in $ii ampt gab
obergeöjagti en aï#be tóoebe ban be muit* maaltere bagelp$ gefcoelbiger <mr fïer&er faierb / tot 300 beere bat je Meeubaarben jeïf bemagtigt gabben» geeft Laiain 3 geïp Win- femius beitelt/ bett ^jffcgOIJ Cun^u»^ als de
bevelen van den Koning tegen$reevende, en get boïft ontfïicgtenbe/ gebangen boen setten zijne ge-
op get jïot ban ^arlingeu. -:; π vangen», fanbaar i§gg gesonben naai ^Niklaas
fübbg te SSergum/ en $ gem een jaarlpfcge rente ban 800 gulöen taegebjesetji $$nt bo^ bere mïiomfïen 3p Mm get iat&aaugefïagen, iStoee jaarenbaar na $ gg fcoeggesonben/ en geeft 3icg naar $Eun#er in 3®e|ïfaïen begeer ben: aïtuaar fe eemgen tp gét attmt ban üooj&tffcgop geeft beftïeebt j^aberga&b geeft gg te Heulen in Baïlingfcgap geieeft / en geeft be % ^egjiftuur baar untgeleit, 3|g geeft get ïeben met 3811 ampt te Heulen bedaten nm 1 f ^eöjuarg ι ?8o, m get negen-eti-beeetigfïe jaar 3p$ ïebemj/ geöbenbe een langer ïeben en beter boo^fpoeb berbient. Hg φ aïbaar in ben Φοηι/ &g get altaar ber b#e Jionm* gen / onber een geringe 3ae& öeg^aben. jp> öeeganb # bité^affcgjift t'3pet gebagtemfle gemaaftt . ; r- ; DIT GRAFSCHRIFT ZijnGraf.
VAN fckrlfu-
CUNERUS BISSCHOP VAN
WESTVRIESLAND, ,, IN BALLINGSCHAP GESTORVEN,
EN ALLEREERST IN DIT GRAF BEGRAVEN, ^l> V4 """" IS
|
|||
i%%- Oudheden en Gestichten
IS 'T ZIJNER GEDAGTENIS
Vj 'GEMAAKT
DOOR GAÜKO GAUKEMA,
EEN VRIES
EN KANON NIK,
IN 'T BEGIN VAN 'T JAAR ιόΊι:
> ■ ï HY RUSTE IN VREDE.
<®t ïof ban bt$m teMjoögti fïaat bmttelft
Βρ Laurentiüs Beyerlink Iti jjjtie f*20ttp öa:
ganffcjje tpercïb ï Bg Sweertius in 3ljne Athenae Belgicsé ν Bg Vernulieus Itt 5Qnc SobeilfCÖe Mhufotmte/ m Bg meeu anöweit*
ORDONANTZIEN
DER EERSTE SYNODE VAN LEEU- ;■ ΐ;ρξ*;~ 'v^aard^,
ender denïjuogwaardigften Heer CunerusPetr*
van BROU WERSH AVEÏf /'
Mërjlè Kerkvoogd van dat Bisdom,
'^"f^yQÖRRÈDEN.
fjUNERys P'etri , door de genade van,
Godt en van den ApoftolifTchen Stoel Bif* fchop van Leeuwaarden , wenfcht de eeuwige zaligheit in den Heere aan alle en iedere Heer ren Prelaaten, Prpoften, Aartsdiakenen, De- kens, Prioren en Paftooren, onder ons Bisdom behoorende. Hoewel dat die dingen, dewelke inde Kerk-
vergaderingevan Treriten voorgefch reeven zijn, in 't* alge meen genoegzaam zijn op dat we altc- maal een deugdzaam leven in het rechte ge- loof zouden konnen leeven : zoo was het even-' wel nootzakelijk dat wy, volgens het oud ge- bruyk
|
||||
van Vriesland. 313
bruyk der andere Bisdommen, eenige Dekree-
tcn zouden apftellen omtrent het geene in 'c pyzonder nqodig fcheen voor den welftand van, ons Bisdpra: zoodanig te weeten dat wy , het gene in die groote en zeer vermaarde Kerkver- gaderinge befloten was, ter ververfchinge der geheugenifle, ten deele daar in uy tgedruki: heb-j ben; ten deele die dingen, volgens de meening der Kerkverg^deringe van Trenten, daar by hebben gevoegt, dewelke geoordeelt wierden 9 yolgens de gefchapendheit der plaaatze en des tijds, oorbaar en dien{fcig te wezen. Want nie- mand denkc dat deze ordonantzien met dat in- zigt uytgegeeven worden ; als of wy deze Dekreeten alleen, onder alle het gene door dip Heilige Kerkvergadering vaftgeftelt is, wilden onderhouden hebben. Want die Dekreeten (der gemelde Kerkvergaderinge) hpude© wy alhier onderftelt als vafte grondregels en fonda- menten , dewelke door nieraaods gezag verwrikt konnen worden : en wy begeeren dat dezelve van ieder een, volgens * de afkundiging die on- langs gefchied is, onverbreekelijk onderhouden werden. Hierom is dat wy, volgens het ampi 't welk ons door Gods hand opgeiegt is, en, volgens de zorg die wy uyt krachte van het Pauflelijk bevel voor de zaligheit van het gan- fche Bisdom moeten draagen, uh altemaai en ieder 't byzonder in den Heere gebieden, zoo, wel alle gemelde D^ekieeten (der Kerkvergade- ringe van Trenten) als onze ordonantzien te onderhouden. En wy vermaanen ui. dat gy het Goddelijk bevel indagtig zijnde, met een oprecht gemoed, en zonder uyt vooroordeel * Bemerk dat de Kerkvergadering vai Trwien in Vriesland
yerkundigt is, — -. Õ f «e*
|
||||
Ji4 Oudheden en Gestichten
ter rechter of flinker zijde af te wijken, al
het gezeide getrouwelijk achtervolgt: verze- ten zijnde dat het gene door de Kerkovërflen geboden word, van hen als Gods Stedehouders door Gods gezag word geboden: en vervolgens dat hunne bevelen niet voor menfchelijke maar toor Goddelijke bevelen moeren aangezien worden: aandewelken ieder een gehouden Is, niet uyt vreeze van de ilraffe nochte uyt be- dwang, maar gemoedshalve, gehoorzaamheit te bewijzen. Want, zegt die deftige Kerk- leeraar * Bernardus, het zy dat eenig gebod door Godt, of door een menfeh die Gods Vi- caris en Stedehouder is , gegeeven word ; dat snoet met een gelijke zorgvuldigheit gehoor- zaamt en met een gelijke eerbiedigheit aange- nomen worden, Gegeeven te Leeuwaarden den ^5* van April, in 't jaar 1570. CUNERUS PETRI VAN
BROUWERSHAVEN, Mijfchöp van Leeuwaarden.
Ordonantzien der eerfte Synode van Leeu- /
waarden, onder den Hoogw, Heer en Bif» fchop CunerusPetri, eerften BiiTchop aldaar * waar in de Heer Dominions Mcnedix, Paftoor in Oldenhove en Kanonnik , mitsgaders de Hoogachtbaare mannen, Doktor Pieter Frl·· tmé\ en M. Focco Rommarts, beide Raads- heeren in den Koninklijken Raad van Vries- land en ter dezer zaake gemagtigd, op het yerzoek van zijne Hoogwaardigheit tegen- woordig zijn geweeft 5 op den 2.5 van April, in 't jaar ij*70. * De Prcfept, ςη Difpen^
h Van,
|
||||
van Vriesland. %τ$
I. Van het houden van een Synode,
3®g o^omteemt en fietseden bat 'tt alk
jaaren/ op bing^bag mum ^onbag Oamace, pen ^gnobe sal gegoiibcn tooien: tarnt Ui aïie J^daaten/ en bte ïafï beraden jjeööen/ tn tefeelpe ftfeebinge $nïïen ïjeööen t$ %m frggnen (i), Α Λ Ν Τ E Κ Ε Ν Ι Ν Q, ;\
ι. Dat 'er jaarlijks in ieder Bisdom een Synode
vergaderen moet * gelijk hier voorgefchreeven word, is in de Kerkvergaderinge van Trente tot een vafte wet gemaakt. En't is bekend dat de BiiTchoppen en hunne Geeftelijkheit, ïrt de eerfte tijden der kerke, dikwils by malkander plagten te koomen. Evenwel, hoe krachtig dat de gemelde Kerkverga-
dering zoo een jaarlijkfche byeenkomfte der Geefte- lijkheit aanbevolen heeft; en hoe nut en nootzake- lijk dat zulke byeenkomften of Synoden gehouden worden; beginnen die Synoden hoe langer hoe meer buiten 't gebruyk te raaken. Ja daar zijn verfcheide Bisdommen, zegt de Heer λ van Efpen, daar federt vijf- tig jaaren , en langer, geen eene Synode gehouden is. De eerfte reden is, dat alle goede dingen en, inftel- lingen Jïgtelijk verflappen. Ten tweede, hebben die Synoden dikwils zoo vee,
Ie ftribbelingen met fommige Kapittelen, met de Mon- nikken , met de weereldfche perfoonen, ja op fom- mige plaatzen met de Majeftraaten gehad \ dat de yver om Synoden te houden by veelen uytgedooft is. Eerft b had men't verfchil met de Kapittelen , en met de Geeftelijkheit van de fteden en van andere plaat- zen, dat verfchil beftond hier in,of alle de leden der Kapittelen, en alle de Priefters der ftéden en der andere plaatzen ter Synode moeften koomen : dan of het genoeg waar j gelijk naderhand ook verftaan is, dat 'erflegts eenigeGemagttgdenuyt naame van de Geef- telijkheit en van de Paftoors ter Synode verfcheenen» α hi Jus Can. part. i£ tit, 18. cap, i«
l h Cardinalis L· Luca > Decif. 3« ad Concil, Trid» t l' : ... Meenig |
||||
gï<£ Aantekeningen o? de
llüeenigLeezer, van dat verfchil hoorende, zal geer* arg denkenj en zich laateii voorftaan dat het een en- keld verfchil was over de tucht, en de verbinteniffe der Geeftelijkheit. Maar daar ftak wat anders ach- ter. Sommige c Biflchoppen , m^ar zekerlijk van 't Ibefle flag niet, bef iepen ajle de Priefters eq Paftoors ter Synode; wel weende dat het veelen niet gele- gen zoude kpomen. Indien 'er dan eenigen achter fclëeven; dan had zoo een BiiTchop fchoon ipel om «die Priefters in de beurs te tarten. Hoe dat 'er dan meer, door wettig belet pf anders, achter bleeven^ hoe dat de oegft van den BiiTchop groóter was. Maar dat waren Biflchoppen van 't flegtite flag: en men kau zeer wel bewijzen dat ze altemaal zoo innaaiend niet zijn ge weeft. 11. Moch grooter verfchil had men met de Regu-
lieren, dewelke zich d exemti noemen. Die meen- den, geen BiiTchop, geen Synode, koft hen verplig- €en om ter Synode te kpomen: hoewel het nader- hand zoo verftaan is, dat die Regulieren, dewelke iïelen te beftieren en Sakramenten te bedienen heb- ben , d.aar toe gedwongen konnen worden : maar men weet wat al uytvlugten dat zulke luiden wee- ten te vinden; en hoe dat ze dikwils, door een mag- tiger hand gedragen worden. III- Als/de Synoden al gehouden waren, en hei{-
aaame wetten voorgefchreeven hadden · dan had men 't hafpelen wederom met de e ontheve Λ/Γοη- nïkken en Kapittelen; en die zeiden wederom rond uyt; geen BiiTchop, geen Synode, had de minfte magt om hen tot het onderhouden van eenige wet- ten of Dekreeten te verbinden. D;us zag men dik> wHs dat Otdouantzien en Dekreeten, die met groa- te moeite en veel bedenkens en ftudeerens beraamt waren, en daar een ganfche Synode zoo lang over pezeeten had, fchier al fpottende overtreeden wier- den, 't Is waar s /men trachte daar, ten befte men koft, een ichot voor te fchieten: en het wierd vet- flaan dat de ontheeve Regulieren, in zaaken die de : e Card. de Luea ibi#L
«f Van de magt der Biiïchsppén onrh«ye§,
* Exemti.
ƒ Vide Dominuin Vjn E$c* ibid, cap, 4,
i ΟΠ $".
|
||||
BÉSdHRYViNG VAN VriESLAHP. JÏ?
ontheffing niet raaken , verpligt zijn de Dekreeten
der Synoden te onderhouden : maar ftraks was hec verfchil weer even heftig , of zulke en zulke zaa- leen onder de ontheffinge begreepen waren of niet. IV, In de Synoden vallen dik wils zaakeii yoorj
die wel de pligten en bedieningen der Geeftelijken* en de gerechtigheden der kerken en kerkelijke per- foonen betreffen } maar die ook het tijdelijke min of meer raaken. Dan heeft men dikwils een levert met de leeken; die willen, als het heil te naefchijnc te gaan , naar zulke Dekreeten niet luifteren. De Geeftelijken, zeggen zy, hebben over het tijdelijke niet te zeggen: en zy hebben fomtijds gelijk. Dus is, de Geeitelijkheit genootzaakt, wil zy haare De- kreeten in eefe houden, de Koninklijke beveiliging voor zoo een Synode te verzoeken. Maar dan heeft men voor eerft het naloopen; en ten tweede, heeft het verkrijgen van zoo een goedkeuring meenigmaal veele voeten in de aarde: want de Raad des Konings kan dikwils ookoordeelen dat de Synode de rechten der leeken, in tijdelijke zaaken , te nae gekomen is. V. Ja , als de Synode al gehouden en alles ten
befte vaftgeftelt is, moeit 'er in de Katolijke Neder» landen noch dikwils 's Konings adem over gaan, of de Synode mogtweereldkundig gemaakt worden, of niet: want men zorgde of ze fomtijds iets behelzen mogt, 't geen de gerechtigheden van den Koning of van zijne onderzaaten benadeelde. De Biifchop van Namen had zijne Synodale Dekreeten, zonder's Ko- nings toeftemming g verkreegen of verzogt te heb- ben, in't jaar 1639 uytgegeeven. Maar hy kreeg; wel haaft bevel van den geheimen Raad, oöl alle de exemplaaren in te trekken; en de uytvoering der Dekreeten tot naarder bevel te ftaakcn. Even eens is 't gegaan met twee Synoden van Doornik : de ec- ne van 't jaar 1605; de andere van 't jaar 164$·, Dus is het geen wonder dat de luft om Synoden te
houden niet alleen verflauwt,; maar ook allengskens Vergaat, Evenwel was alles noch te boven te koofnen; waare de yver wat grooterjen waren d'ef geen ande- re zaaken in de weeg, daar het aan hapert. Men ziet dat fommige Religieuzen, die met geen Synoden ge- l'YifeVae ïfpwMi»
|
||||
3l8 ÖtfDHEÖEN EN GEStlCÖTEN
dient ïtjn, en liever hebben dat haare vlagge waayt
in de Hoven der Biflchoppen hoe langer hoe meer te zeggen krijgen.- * 11. Van de Sakramenten in 't algemcem
j^beniaa! be bebientng 6er jSa&rantéuteff
ten öeslige. 3aafc {£ / en bet«boïget$ öeiliglnïi itiaet bereigt tooien: 300 gullen be oenen/ aan beteeïfte 300 een öebienmgaanöetjoïen i$/ geben&en bat 5e beselbe met een g^oote eerbied ίήφίΐ en fiaatföfidt / in fïaat ban genabe/ twet b^onlsen $ijnbe / en met M^Èis&éi/ moéten beerictjten. €n gemerkt bat 'ér in allé XMfttnj tot önberïjonbing ban bé rnfï en b?e- m/ een bjetttge o$ier moet jijiu 300 ojbonee* ren en bebeeïen fog bat niemanb befoinb ober be 3telen ijeööenbe/ Mitm gebaar/ #®tó metten 3albeteMpe Sacramenten Mitm be gaaien ban ^ne^arocöïe té öebienenAori* Öee een bp3oüöer berïof ban ben $afiooj beu pïaat3e. <Poc9 inbien bê fafïorg mogt (Μψ fïaan/ 3a! men ben bseiifï ban ben naafïaeie* gen gafïooj mogen beboete s ifeo?b ooit öeboïen bat be^afioo^ geène
fooeteaar^ tot be ^aiiramenten 3nüen toe* ïaaten tm 5$ WtM toiIïi9 3K/ ^n örfooft geeft/ aï beniöoetetoeberam te ge;eben: bat 3e ooft geeneti fcetter / of bie itgt eenismant beren ftoofbe figintip beftenb t$. booj een Qiiaaöbiienbet73onbee öejwjpt öoctnleeaiW gen en bieep / $mm toeïaaten rot öe M& itramenren of mMM W^Mmm % o» fïraffe ban aaiïfïonb^ berMïen te 3fln (h itë ®$ΐΦ$$*8 ton Sunrtè Öebtënitigi^ . A|l Ie
|
||||
V Α Ν V R Ι Ε S L Α Ν D. ( £ ι£
|
|||||
>; Γ ϊ 11, Van den Doop.: ,? f ψ-
^etoSï Set ^atonent öeg &oqgri# te»
jioogfïe noot»3aïidp tf; 300 to($>aanöUeöe genen öie ïafï öet pielen gebben/ 09300^1 fïraffe aï# goeö gebonöen 5a* tooien/ geöo* öen pnne önöeröaanen te öebeeien öat 3« pnne ninöeren / 500 ra$ al$ mogetp %l naar öe teil ïaaten béngen om baar geöoopt tetoo^en* #oïs moeten 3g pnne gemeïöeois* öeröaanen toet ermleïp bermaanen öat m/ inöien 35 er eensge toeeten öie pnne ninöereti naar Öe ten niet en fïïinren/ öeseïben aan jjnn fafïoo?/ aan öen Witimf of aan öe» ^ijfcfop/3onöcr eensge betoimpSinge moeten aanbrengen: en tm 3e moeten toeeten öat ψ genen/ öetoeïïie pnne ebennaafïen 50Qoaan*5 laaten berïocuen gaan/ ten googtfe feptöig 5«!ïen 3p booi öe ^ierfcgaar ban <&om 3Q$btt§/ öat oeoenen/ aan öetoeï&en öc m öieiiing ban öit ^aft ramenfc aanbeboïen $ / ïjefc *eïbè met aïle öe getooonïpe ptegtigtjeöeit öer fier&e paffen te beötenen: en öat 5e Me Uw öen / sonöer öètoelne tjet ^anraraent 3pen enfcö 'niet en geeft/ te toeeten/ ik doop u in den naara dés Vaders, én des Zoons, en des H*
Geefts, ïang3aam en bolKomentïpnntf^e&etp
toelfte tooo&èn niet öe befjJioeninge/ in gebatte ban noot3afteïppt / genoeg3aam m> 4 ©at 3e ten mm ernöe öen ^oopbont op w
getooontpe tpen togöen en 3niber Öeuöjen: öat 3e ooft get Chrisma en öen ^enigen <©Jg aïttjö op een terlpe plaat^ betoaaren. ir η 3ΦΦ oon geöoöen öat'er/ botgenp Jet
Getoet W f ♦ ^ergaoeritige ban Crenten/ |
|||||
'0ό Oudheden εν GestichïM
«iet meet; alleen mat$-offeoutöipeufodrf,· öf ten mt'nfie een m*ng- eii een fyo«btèjjie$ foon/ öet ïttnb ten Φοορ öeffeti. éufft&d Öeselben ban öe eeae/cn ben geboorten n«t& gabet$ be&elfë babeti en moebet* ban be an* öere ïtant/ ontfïaat eén <&ef!elp bertaant* (φρ; i»aa> booj jj# Sutoelp tuffen ften Met / en tnbien get aangegaan mogt snn/ s^ fcjjetbén tóoib. 3£g tafflen 8*t geö^ft ooft tmacfii0ltifttïi^
betfjouben ijeouen / ban be naamen bec ge* boogtert / met be naamen ban be gebaberen eti &m be oubet$/ nantafceurtg xip te fcfeijben; IV. Van Ètec Vdriïizei;
ψ& be #afïoo^ öunriè onbe^banen bt&
fcotfê onberrecgten noopenbe be benefit en nut^ tiggett ban bit ^afirament j 't toel& / *ori foêla$ be Φοορ/ niet me&a$éen£ öebient tnag tóojben: en bat 3e gen betrmaanen bat be boïtaaffene peifoonen / bie fiet Itatmei ban ben ^iffcöop behoeften / nuejjteren moe* ten$jn/enbooj af geöieeötmoeten öeb&eni barer ooft iemanb ög moet 3tjn/bie a!£ geba* bec ober ttm gebojmben fiaat; en bat 'ee tnp feïjen 300 een gebabee en Un gebojmben/ mit^gaibe^ be^elfé babee en moebee / een «Seefïeïp berbiantfcïjati ontfïaat: toaau booi Set pfoeïp tnffefjen gen belet/ m inbien Bet aangegaan mögt 3p/gefc&eibénfcöo^. €n aï| get Chrisma etgeii^ ge^agt moet
mpm% mmm t»g bat ïjet booj geen φ bet?ett a$ booj J%iefïet$/ rit bat 3onbec mé tttytmöitfiöfïeiï/ baai?geöjagt toeröe, <ên ^mm m Sfti wmw WfêpmtëmÊnP
fcïjeii
|
|||
ftgen ugt £mttoaarben / en ben naafïboï*
genben ^atecbag nnt ^ofênmacb gebjagt m tooien. Λ .;;.:■„ :vO:\ V. Van hbt U. Sakrament des Öutaaré.
Mm alle j^ïéfïecf foojbop öêtt ban o£ lje&
ter baaö binbenbe geöoöen / gei«8 ♦ jgftwfi^ tiient be$ #örSit$ niet te toijben a$ ugt öe bcreifc&re fïojfe ; trat φ ngt ongeöeefiemö b?oob / en unfc natnnreïpen totjn öie ugt bwg' ben géperft ώ <£iunihen èenig f jiefïer be^ bonben toojb bé Konfecraatzie onber be |&we niet geenernfïuöt.tefpjeeneu/ offr*$«$a' ftrament iitet te nuttigen» bie $aï botten De bpfcöo^finse ban 3ijn ampt nocö φ JetjUi ïerffrengfïe./ en niet een iüilïe^euriflc fïraffe/ Öenafïijöt tooien.; ; V4 . V J <®at be #eïten$ ooft goebe ïojgè blagen
bat be '§φφΑψ étfyimmftm fjeifignjfi en eeröiebiöïijn eeöanbeïenj óp een reine en eerlpe plaatje/ baèaltpeenigueiit bjanbt/ Söetnaareri} en a$3n fietίϊοα* bepleiten bjaa* gen/ bat oiIBg.mtt 30obanige ftmttftöêt* ett eerbiebigSeit Öefcgiebe/ geujn be tegentooo^ öigSeit ban een 300 gjoote l^ajeffeit *m bient. · "}l'i' -' '""'":< - - · Φ* geioöbe iofïiéri/ betoeïne èooj tie 3*^
«en belbaatt tooien / móeten teöere tnaanö bernientot tóoabj?n.. ; „ ; \ „ -.,Λ * ; ^ièniarib / Öie in boobsonbe gebalïen $ / berflóuté 3icB be3ef eiiige 3aanen/ 3önöee be ^a&rafehtèeïe öiecgt gebaan te flebben/ aan téraaEen: , .....
T jëttn J^iefïer bermeete #f -.6e;JM9 *e
boen/ booi bat fip be gctflben tot be•■Primwi X toe
|
||||||
312 Oudheden en Gestichten
toe fteeft afgeven. &at 5e 3icï) aïtemaal/
500 lang atéjet sittgen ban oen fcerfteïpen bienfï btmit / goöfyucgtigïp en fïatigïp ge* blagen/en met memanb en Houten/ tot öat be Mi$ afgebaan $& ïPat be ©efcemj 09 be oenen letten/en fien
firaffen / oetoelïte 09 Jjet pmfeSfkefl; / ban galmen-sonbag af tot beloften gaafTcïjen toe/ niet ter ïiommunie gaan s of ooft op oe feeff* öagen ^m léfjrt gooren» VL Van het Sakrament der Penitentie,
en van de Biecht,; M0t oe gaffoo# jjunne onberbaanen ïee*
ren bat 5e alle boobsonben/ bemelHe 30 na een rggónberjoeïi inbagtig sp/met een rou? img feit en bömömentlp moeten bieeljten ï met önboeginge ban be omfïanbigïjeben/ be* mefêe öctfoo^t ban be sonbe bèranbeeen/ of bejonbe merHenjö bersmaarens en met een nauiötónrige uötbjubm'rige/ 500 beeï aïg fiet gefegieben fcan/ goe bmtoifê bat 3e m We $on* bengebaïïen $|n:opbat fiun/ naar be Ijoeba* mggeit bee $wbe/ een Seiisaenie boete ojte ïtüt merbe* r èat 5e pr 00B og νΦ** /bat $e bé SSpÖ
bejjalben in boob^noob ƒ niet al$ (O ''in't openbaar m in be ïterKe gooren» ΦοΗ sul? ïen 5e gier op tetten/ bat 'er onbee be biecht geene omioobige saaben bermebgt 'fperben / öetoeïHe be saïigïjeit ber onberbaanen of be biecht nieten saalien; en mei boomamentïp bat be bieéöteïingen eeii anber^ goeben naam ^n faam met en beïfïaöben, ilöav ailermeeff / en o# be fïrafpm üomte
|
|||
vjlN Vriesland, '323
Éeeïtfijftten hoofötftljMüm7 $al öe ^iecijt*
ijaöer 51CÖ foaejteri ban öèn öiecïjtefnig of be$ $clf§ 3onöen Öooj teniQ tenen ofte foenfi ƒ of oj> foat logse bat öet 30 / te feRfepgem i|n 5aï 'er ooft foei 09 .letteittratgg/ m get u£tffifee&en üan beonrfjmbing/ öe boojnaam* Re todö|öenƒ te töeeten/ ik omfïa u van uwe zonden in cicn? ngame des Vaders, en des Zoons #
en de» H. Gerits %!iict a^tei? laate. 1
<$oït tëebeêleit en ojbotieeren too bat een te^
oer tmf in 't jaar bg 3fjneai eigen jPiiêfier 3a! öiecï)ten: of/ §5 alöten {$ ö^ienianb anöer^ foilöiecïjten/ Öat ftgbaar toe bén 3tjnen ei* gen|^teiï& bedoftai betgoeneiii of ten wto ftt een getuigemffé fean 3911e öiecljt aan jgem 3ai bértoöne» i of bat öe JMejïer betgetet 51? bat pj* ÉoettigïjjR ïjreft geöiecgt ft! foie giee ofi iiiet jüfieii paffen/ snUen boo$ öe©# hm§ geffraft tbojben., Α ANT É Κ É Ν Ι Η ά. %''-,
, ι. Dat de biecht eertijds altijd in 't openbaar ge-
ichieden moert, hebben wy uyt deDekrectcnvan ver- fcheide Btiichoppen en Synoden. ; Doch dit heeft voornamendljk plaats gehad in de biecht der vrouw- luiden. Zoo flaaf'er in de Ordonantiien vmEdmun- dus aCantuarienfis dat de vrouvV luiden in't openbaar mocften biechten; zoodanig te weeteii, dat x* vaa de omftanders gezien maar niet gehoort korten wor- den. De Synode vari Bezters van 't jaa* 124e , die van Parijs van Λ jaar 8*9, en ni«er anderen fprec* ken omtre,nt op dezelfde wijze. ,, En de Synode van Keulen, van 't jaar 1280, wil
de biecht der vrouwluiden g«erizine gehoort hebben in Verborge of donkere plaatzen. Zelfs wil ze ge*m vrouwsperfoon in de kerk gehoort hebben , als 'er aierriand in de kerk is dan dePrieitsren die vionw»- * Cojjfth, 17,.
|
||||
32* Aantekeningen op dé
perfoon. Ook begeert ze niet dat de Priefter voor
zonnen opgang, of na zonnen ondergang, zal z-itten om biecht te 'hooren, behalven in grooten nood: en dan moet'er noch volk ra de kerk weezen. Zelfs begeert de gemelde Synode van Parijs niet
dat dePfiêfter de biechtjvaneen vrouwsperfoon, die door ziekte het bedde houdt * zal hebben te hooren $ ten zy dat 'er ook ëenig volk in de kamer zy* Van de krakeelen tuffchert de Paftoorsen de Mon-
nikken , over het hooren van dé biecht, is elders gefproken, Ifc zal hier maar zeggen dat 'er tijden zljri geweeft dat de Diakenen ook biecht hoorden, en de biechtelingen van hunne zonden ontfloegen. In de Synode van Jork 3 van 't jaar 115)4, word
den Diakenen in tijd van nood toegeftaan, het Sa- kratnent des Doopzels en der Boetvaardigheit te be* dienen, en't Lichaam des Heere uyt te deelen. Het zelve word hen toegeftaan in een Synode van Lon- den, van 't jaar ΐαοο: daar noch by geyoegt Word dat ze zulks mogen doen, wanneer de eigen Priefter een gekke luym in *t hoofd mogt hebben, van de biecht niet te willen hooren* En volgens een Syno* de van b Worchefter , van 't jaar 1240, daar het biecht hooren den Diakenen verboden word , had dit gebruyk, Zelfs buiten nood , de overhand al vry genomen. Maar, hoe zeer dat het hen verboden wierd; zy
namen't ilegts voor een verthaninge aan, -die zy zoo verre mogten opvolgden als 't hen beliefde. Qu'üeU mus Major, Biiïehop van Anjou, klaagt 'er c gewel- dig over dat de Diakenen, zelfs buiten nood, zich bemoeiden met de biecht te hooren ; zonder naar Biflchoppen of Synoden te luifteren.'., Evenwel zijn zy eindelijk genootzaakt geweeft te
luifteren ; en men zal niet ligtelijk vinden dat ze zulks beftaan hebben na de 15 eeuwe. Dat meer is; het gebruyk is *er ook geweeft dat
deeene leek zijne zonden by een ander leek biechte: en de voornaamften der oude d Godtgeleerden hou- b Cap. tC.
c lö Synodo anai 1173 » Spieilcg, toni. 11.
d Magift. Scnreiu. lib. 4. Dift. X7. Petr. Cantor de Sc-
eram. Alb. Mag. in 4, Dift, 17. Afex» Alcitfït» S. Zionavcn. ti«aS. Thomas , &c» . den
|
||||
Beschryving van Vriesland. 315
den dat gebruyk voor een goede en geoorlofde
laak. 'Ί j-rooi *■; . nnal/l i Ik wil 'er flegts Hiftorifcherwijze van fpreeken:
en zal maar eenige voorbeelden van dat gebruyk op- geeven. De bekende e Cafarim verhaalt hoe dat ee- nige Peliegrimmen , naar *t H. Land reikende, op de zee door een geweldigen ftorm overvallen wier- den : en hoe dat zy ,meenende dat hun laaïfte dag ge- komen was, en d* dood voor hunne oogen ziende, malkander alle hunne zonden gebiecht hebben. Joinville, in 't / leven van S. Ludovkus, van ze- ■
ker gevecht fpreekende, verhaalt hoe dat deChrifre- ne foldaaten , die Priefters bekoomen koften, hunne biecht aan die Priefters gefproken hebbeu. Maar Guido de Belino, Ritmeefter uyt het eyland Cyprus, fprak zijne biecht aan gemelden fomvi/k: En ik heb hem zoo verre ik vermogt, zegt Jo'mvilïe^ de ont- binding ook gegeeven. 0 Zoo leeft men inzekeresKronijkvanFm//»W#j,
Koning vanKaftilje en Arragonië, dat de Spannfche foldaaten, zoo als ze gereed ftonden om tegen de Mooren te gaan vechten , hunne biecht gefproken hebben. Die een Priefter konde krijgen, fprak zijne biecht aandien Priefter: die geen Priefters hadden biechten aan malkander. Thomas h Cantipratanus. fpreekt ook van een e η
Graaf Lodevjijk; dewelke, op zijn doodbed leggen- de, een zekere maagd van een zeer (lichtelijk leven voor zijn bedde deed komen. Zooras als zy gekomen was ; wierp hy zich voor haarevoetenien biechtehaar alle zijne zonden, onder het forten van een vloed van traanen. Dit deed hy riiet^'zegt de Schrijver, om de ontbinding van haar te; bekoomen, dewijl zy zoo eene magt niet en had: maas-ÓJÉi haar des te- krachtiger te .beweegen dat ze'voor hem bidden- zouw. Zoo dat de Sekte van de Geeflelaars géén voordeel altoosuitdie gefchiedenuTekonnentrekken:· welke GeelTelaars, willende geen doen met de Priefters, hebben, hunne biecht aan malkander fpraken , en ook de ontbinding van malkander ontfingen. e DiaIog*Bift. 5. cap. ar. f. Cap. 45·.
ν Ap# Bolland, ai 50 Mait.
% X>s Apibös Kb. i, cap. f j · X 3 Zoo
|
||||
3*6 Aantekeningen qPΊβε
Zoo is het dan geen wonder dit de AbdiiTen ook
fomwijlen de biecht der Nonnen gehoort hebben; itoo als in't leven van S. i Burgundifara gezien kan worden. Ja Edm. Κ Mariene brengt twee kloof- terregels by , daar de Nonnen bevolen word haare biecht driemaal daags aan de Abdiflen te fprecken. De H, Bafilius l zelf geeft de Abdiffe verlof om d& biecht der Zuftéren, benevens den Priefter , aan te hooren. Maar fommige Abdiflen, met zoo een magt wel gediend, en noch naar grooter ftaande, befton- èen ook de biecht van manluiden te hooren, en hen de ontbinding of abfolutie te geeven. Wy zijn ver- wittigt , zegt Κ arel m de Groote, dat eenige Abdtfen..; den zegen geeven, de handen op de hoofden der man- luiden leggen (waar door de ontbinding verftaan moet worden) en 'er kruyjfen over maaken: alt ook dat ze de wijlen met de Moederlijke zegeninge aan de maag- den geeven.i t Maat weet, Allerheiligfte Vaders, dat haar zulks in die Bisdommen (daar 4^1 gefchied) ten. eenenmaale moet verboden worden. ;ï Maar nadat verbod hebben ze niet zeer geluiftert:
want in een Synode, die te Parijs onderLudovicus,en Lotharius gehouden is, word haar noch te lafte ge- kit dat ze beftonden de wijle aan de Maagden te geeven. ,^qo .leeil^rnoü ook\dat fommige AbdhTen in Spanje gewoon;waren, de szegenïng aan haare Re- $gieuzen te geeveny?de bjechtyan.dejelve ileligieli- ïen te hooren; en ins 't vbpenbaap te preekéh. Om zijn eenige nieuwe tijdingen te$ ooren gekomen, zege Innacentius η lil r aaarvjy ons niet weinig óver $k& wonderen: te weeten dat.de AbdiJJen, die, zich in de. Bi"s- dommen van Burgos, en Palenza bevinden, aan haare jige Nonnen den zegen geeven; dat ze de biecht van haare zonden JmKen; en dat ze zich vermeet en het Evangeli in 'i openbaar te kezen, en te preeken. Om dat het nu beft gelegen koomt; zal ik hier
ook te pas brengen boe dat'er tijden zijn geweeft, dat de biecht aan verfcheide Priefters gelijk gefpro- i /Nn.'ial. Beria^· Sce, %,
l\ De Sacr. Panit.
t In Regulis Brevior* intcrr. χ$$,
w Lib. r. cnpfniK 76.
» lonoceut. 111. Epift* il»
|
||||
BESCHRYVlNfe VAN VkIISI^NP. ίίί
ken· wïerd. Als S, 7%eoaardus of o Andradus, BIC-
fchop van Narbonnc > in S. Maarten* kloófter onder Cahors aangekomen was , en daar door een hevige keprts aangetaft wierd5 deed hy den Abt en allede Pfiefters onder den Abt Itaande in zijne kamer koö- men; en heeft zijne zonden voor alledie Prieirers gebiecht. Zoo ftaat'er in't leven van den Abt ρ Vi- talis dat Bafilius, Vorft van Bari ih Apuliê', zijne biecht wilde fpreeken aan den H. Man Hilarius: doch dat Hilarius zijnebiecht alleen niét witde hooren; maar begeerde dat Leontius, ook een goei vreezend man, de biecht benevens hem aanhooren zouw. S. Anno, op zijn uyterfte leggende, q heeft, zijne
biecht voor den Abt van Sigenberg en voor alle de Priefters en Broeders van 't kloofler gebroken. En wy hebben elders verhaalt hoe dat Hugo, r Biiïbhop van Koventry, die altijd een groot tegenftreever van 4e Monniken was geweeft, als hy doodziek te bed- de lag, allede Abten en Prioren van Normandye ont- boden heeft; en alle zijne zonden voor die ganfche Vergaderinge heeft beleden. Wy hebben dV ook bygevoegt hoe dat dié Prelaaten hém voor een boete opgeleit hebben, dat hy tot-den jongfteii clag toe in 't Vagevuur had te blijven. Zoo vindt men by ƒ Cafari^ dat Philip* , Graaf
van Namen, de gewoonte had vatf zijne biecht zeer dikwils voor vier Abten van de Gitterci-ordes te fpreeken. ^ *. VIL Van het laatfte, Olyzel.
©at öe ψφο# WWW m boommmu
hfi ορ öe steften / u& ben Roffel Jacobus tefclaaten Jjos ftetfsaam Ht m gi&vammt fcan t laatfïe <&%t\ fcooj öe towtfan ί$. €ι% öat 3e aan aïfe ötinne onöeriiaanen/ öeiöd&e o Bolland, ad ι Maü, apud E«Jm# Marteic.
p Bolland, ad 9 Martii ibid.
f Suriusai^Deccmbr,
* Zie Matih. Paris Hiftor. Angf.
f SiiDuIog.Diftiia.2, esp., 16,
^ 4 §«il
|
||||
^zB Ααντ£κενικ€ϊν of »k
gun beerfctenbé jaae öerei&t geböen/ Bebeeto
$at 3g 3»c8 aanfïotibg bit ^aftrament na pÈ fpjeefcen batt guhne BieeSt moeten ïaaten öe^ Stenen ·, 300 bifctoiig a!$ 5e boo? een 3toaarc feranfite/betoelftebe boob boet b^eejen/ aan* getafï tooien: ' , ? <£n ijjie een merftcïpen ttjb 3ieis tjetoeeff
3ijnbe niit beoogt 3a! Öetóen te biechten / of booj bit ^atóment gesalffc ty tooien / moet geen getmjbe pïaat$ tot stjne -&ejfêaaffeniffe fcnjgen. t>» ,: ί«ι · ■ " .' '■ '! ; ' '- ·» '«.»«, ■ .1. ; ;. ■ Λ -ι : ' · ■
" V ï Ι Τ. Van 4c kerkelijke ^Vijdzclsu
^atm'emanb totfeetefcelpe öatrfcljeertiig
of get ^aïtrament bt$ $&$%ύ$ Qeööe te na* beren/ a$ bolgen^ get boojfcfeift ber Mtvïu beegaberïnge ban iCcenten. tyt geoote JtëijïM $e$ 3al niemanb ontbangen / 3onber öefjoo^. ip η&ψφ teJfim uX AA Ν Tl £ E Ν ! Ν Q.
ï. Dat vóorfchrift der Kerk vergader inge van Tien»,
ίεη befiaat hier in , dat de eerfte kruinfcheerin,£ (Prima T<wfura)r alleenlijk gegeev.en moejt worden aan de zoodanigen$ van deweikert men met goede reden denken mag dat ze zoo een levenswijze xer- ifor;en hebben , om Godt getrouwelijk indien'flaae te dienen. De reden van deze ordonantzie was, dael rnen naar de; eerfte kruinfeheering, gelijk noch he-, densdaags gefchiecU",% met verkeerde inzigten liep, Órndezaak beter te vatten, dient men te weeten dat; <ïe eestte kr.ninfcheering, die ook aan minderjaarigb kinderen en aan jongens ge^eeven word, tweevoor- deelen geefr.·* Foor eerft worden zulke pcriöp- nen onder de Geeftelijken berekent , en genieten vervolgens nlle de voorrechten van.de (aeeljelijk- heit, zonder dat ze dik wils weeten, wat de, Geeiïe- |
||||
Beschryving van Vrieslan». 329
Üike ftaat te neggen is; en zondet eens op het aan-»
neemen van den Geeftelijken ftaat te denken. Bus xijn ze van de weereldlijkf rechtbank en van veele laften vry ; en hebben om zoo te zeggen met geen weereldfche magt te doen. Maar om 'dafcideëze ont/ heffing van de weereldlijke magt , teii^opïig^ van" Zulke Geeftelijken van de eerfte krumfcheeringe * met de goedkeuringe der Pauzen in Vrankrijk en in d« Nederlanden tegenwoordig zeer befnoett en in- getrokken is; zoo zijn 'er daar zoo veelen niet,' als elders, die met dat inzigt naar die kniirtfcheering ftaan. Ik zeg tegenwoordig; want, gelijk beneden zal blijken , die ontheffing is voor deezen ζώο niet befnoeit geweeft. ■- " # „'',""* Maar daar fteekt een ander voordeel in, dat4de
jonge gaften , in de Katolijke landen, met hoopeit naar deeerfte Kruiilfchëering doet ftaan. Daar zijn veele kerkelijke benefieten of proven^ die aan tulkè Geeftelijken ;van de eerfte krüiafcheering gegeeven konnen worden* Daarom ziet men dat 'er zoo vqele jongens naar die kruinfcheeriïig loopen, of datzy'er door hunne ouders naar toe geftommelt worden: Qï zy van Godt tot den (Seeftelijken ftaat geroepen worden, en of'er reden is om te denken dat zy 'er de bequaamheit toe hebben zullen; daar kreunt men zich in 't mine© ﻫt aan: die, bequaamheit zal van ï,elfs wei volgen. Ja dié jongens ^ daar men denrain- ften gdeft in ziet , of dié misgedeelt zijn van uyter- lijke gaven; en die vervolgens m de weereld niet zeer zouden geraaken, of al hun léven krukken zou- den blijven, worden meeflr van allen tot de kruinfehee- ring voortgeftouwt. Men ziet'«reen benefïcï voor te krijgen; en dan rekeni men dat ze hun leven lang behouden zijn. Om niet te denken dat ik te rijp in 5ï fpreeken ben ; zal ik de woorden van een Synode van »Bordeaux tot bewijs bybrengen : De menfihen van deeze weereld, het zijn ,de woorden van de Sy- 110de, zijn nergens voor zoo bezorgd, als dat hunne •wonen , m ornament lijk die mismaakt en tot weereld- fche z&aken, onbequaam zijn, tot het erfdeel des Heere (den Geeftelijken, ftaat) aangenomen werden: om dus o.p wat wijze dat het zy tot de kerkelijke proven, niet , / Synodus Buidcg. anni i6i4. cap, 6» §»3t X s tot
|
||||
§5® Α ANTEKEWINGiN 01» DE
tot de bedieningen zelf, gevordert te worden. J)e Heer
ν Fan Efpen voegt 'er by: Men ziet het voor zijne eogen dat het aldus in Nederland toegaat. Om noch een woord van 't eerfte voordeel te zeg-
gen, dat in de eerfte kruinfcheeringe zeer dikwila beoogt wieid; daar over is meerraaaleii in Vrank- iijk en elders geklaagt. De neeren Bijfehoppen, zegt Guilelmm xBenediéli v zijn gewoon aan allerhande per- foonen. zelfs faijgslttiden\arbeiders, en landhopers, de eerfte krmnfeheering te geeven ; ja die reeds getrouwd zijn tot den Geeflelijken /iaat te bevorderen; onder de· welken veeU gevonden worden, die zich laaien fchee- ren om met meerder vryheit quaad te konnen doen, en de lichaamelijke ftraffe des te zekerder te ontgaan. 't Is niet te zeggen hoe dat het ftraffen van aller-
hande goddeloosheit door dit künftje plagt geftremt te worden. ï>e menfchen zagen dat de weereldltjke Kechters op de Geeftelijke» , zelfs van de eerfte Jtrufnfcheering, wat dat ze op hunne hoornen mog- ten hebben , geen vat en hadden. En, 't geen de dear tot het pleegen van allerhande ondeugendheden voor zulke Geeftelijken'noeh wiider open zette; y die zoo gefchooren \?vas, al had hy 700 veel gedagte om den kérkelijkèn ftaat te aanvaarden als een eenjaarig Icind, al ging hy niet gefchoren of op zijn Geefte- lijks gekleed \ wat fchelraftukken dat hy pleegde „ liad voor geen weereldfchèn Rechter, en vervolgens voor geen zwaare ftraffe, te vreezen. Want men leerde dat de Geeftelijke kruinfcheering een onuyt- wiflchelijk merk in de ziele drukte: of iemand dan , die dus gefchoren was , de Geeftelijke kleedi'ng droeg, en Geeftelijke bedieningen waar nam of niet, dat gaf geen verandering in de zaake. Dit was de teden dat 'er zoo veele menfchen, gehuwd en on- gehuwd , en dikwils dertig en meer jaaren oud, dé kruin op zijn Geeftelijks lieten fcheeren. Had ie- mand een fcbelmftuk begaan, en liep hy gevaar van gekerkert en aan den lijve geftraft te worden, al had hy wijf en kinderen , die zag maar de Geeftelijke kruinfcheering te bekoomen: dan was geen weereld- v la Jus Canonic. pare, 1, Tit. t. cap, r,
χ Wein ib*part. 5, Tit* }. cap, 1. .
7 idiraib. c^tf. $·Ζ4· if< 164
/ ■' ·: r- - '' iijke
|
|||||
•
|
|||||
BeSCHRYVIïW VAK VRïEStAN©. 33*
ïiike Rechter zoo koen , van de handen aan hem ie
flaan, En al wift die Rechter niet dat zoo een quaad-; doender de Geeftelijke kruinfcheering ontvangen had; en al kon hy 't ook niet weeten, om dat de- zelve quaaddoender nier gefchoren ging, noch Geef- telijke kleederen droeg;zoo eenquaaddpendey,doop den Rechter gevat, had maar te zeggen dat hy Geef- telijk was; aanftonds ftonden de OfEciaalen derBif- fchoppen met vermaanbrieven, dagvaardingen, en ftrafvonniflen gereed, om hem op te euTchen. " 1 En niemand behoeft zich te verwonderen dat men zoo veil met de kruinfcheeringe was. ^ Voor eerft zagen d'er de Ofiiciaalen der BifFchoppen hun voor- deel in: want hoe dat'er meer aldus gefchoren wier- den , hoe dat zy meet perfoonen onder/ hun rechts- gebied kreegeni en daar viel altijd iets, b^·te win- nen. De bedienaars der Biflchoppen trokken ook eert iiuivértje ter gelegendheit' van dat kruinfcheereni Daar waren altijd Biflchoppen die hunne bedienaren dat niet misgunde ; en 'er fomwijlen ook een ge- deelte van'trokken. Eu't geen den wég tot de kruin- fcheeringe noch lichter maakte, de tijtel-voerende- Biiïchoppen matigden zich de magtaan,omde eerfte kruinfcheering en Geettelijke Wijdzels in een an- ders Bisdom te bedienen j en aldus een penninkje te vergaaren. ϊχί Van bet Huwelijk
3$« Bebeelen m ojboneeren bat'te 0eène
ftutóefpen / sonfe boo&aanbe affcoeginöen/ i$)terboIgen| Jê föthntt irn ïteïtbersabe* rinse bau fötentw/ aangegaan snïlen tooien: $n bat be troui» niet anberg $aï gefcjieben aï| onöcc be jHlifTe / en onenbaarlp in be Bee* fee/ na bat se ϊμηήζ £>iec&t fjefejoSeri wllen Rebben» >-ψ'β <en op bat niemanb booj onïmnbe mi$UM
toeröej 50Ï get bolgenbe^eftreet ttoeemaaï in x Vide Efjpeaium ib.
'tjaae
|
||||
35» :· AANTEKENINGEN «Ρ Dg;
't jaat aan gèt böïft boo&e&iagen hjojbetr: te
toémn/ bat'ei: geen Ijufoeïp fijouöt/ 't toem auberg aangegaan $ aïg m be tegenüsoo^tgi geit ban tiert gafïooj / en batj traéé getuigen. ®at b,e §|afïöo# oof$ ónbetwöt 39η om* tjjene be Beletselen fc$ïjntaelp^ / en baar ioeï op letten, ^e^e öêïetselen 3ijn beg^pen in be bolgenoe &atpfcj)e beerden: Error, Conditio,'- votum , cpgnaïio,v crimen,
Cultus· difparitas, vis, ordo, ligamen, honeihs:; Affinss» fi fueta nequit perfolvere jura. <t$möfj|p7 bat % naubtëeueigïp gelet
toeröe op-tse breemtxelingen · betoelHe elberg §0teontot'5i|nöe 0115e ingezetenen booj oberfpel Soubenbonnen ö^oe&elen* ^at ijet ïmn öei^ fjalbé niet toegelaaten toerbe te tcoutoen; ten 31 bat be geöoöen eeeft in öie garocijien af* geroepen 59η / baat ψ be taatffe te jaacen gewoont leööem X. Van het zuiveren der Kraamvrouwen.
3tëg totUettbe on^ue gewoonte ber tefce tn
't gebjupfc gèïjoüben'ïjeböen *, te toeeten/ bat öf bjouijienog $en gebjoonlpen tjjb/ of ten tötnjie na bfen wtigflkö bag febert ïjaare ber* ïofftng/ plegteip ta Iteriie feoomenVom ben Slmogenben «Etabt te bebanften / en om jjaare ^ncgt aan be ^oboelpe goebSeit/ booj be berbienfïen ban éfc H|jetfige ji&aagb, 'Maria, te fcebeelen(i), / f; 4. Ν Τ E E E Ν f, Ν G.
i, By deeze gelegendheit, van de kraamvrouwen.*
tü ik aantekenen dat'er tegen de kraamvrouwen, en ook tegen zwangereen maauftondige Vrouwen ',aik- '«··." wils
|
||||
BeSCHRYVINÖ VAN VRIEStANp. S5l
wilsDekreeten uytgegeeven zijn, dat ze niet terker-
Smogtenkoo^ noch deel mogten neemen p* 't Lichaam des Heere. Leo * ^«»J^iS
't Ooften, ftond als een groote gunft toe dat zul&e vrrniwlu den als 'er gevaar van fterven was , het DoZel et^t Lichaam des Heere mogten ontva* gen En Dionyfius Patriarch van Alexandrye, daar fve ondervraagd zijnde, geeft ook te kennen da die de ftonden hadden niet ter Heilige Tafel mog- ten gaan. Ja fommigen meenden dat de kraamvrou· weng, voórhaare zuivering,van den H. Geeft verlaa- "n wierden; en dathet haar ongeoorlofd was» %t bldd^nTc-t iet goeds te leezen. Maar daar antwoordt S|a|i L ze ^el bidden en Wit gbeds lee- ^Sbïgeerde Led -b Sapiens niet dat de onzuive-
re vrouw lui den in't portaal der kerke zouden ftaan; om dat het portaal rüfet beelden van Heiligen behan- g'Vde'latijnichekerk is de tucht op dit Ì ™*
eenerlevZweeft. Gregoriutc de Groote, in zijn ^ toord aan ^^^^Apoftel van Engeland, wilde Jekraamvroaien, of die demaanftonden hadden, \^t Ap kerk niet geweerd hebben.
"Maar in /vrankrijk mogt een kraamvrouw, b.n* „enden veertigften dag, in de kerk n.et verfch.jnen, Fn dfe de Honden hadden moeften , althans op yeeleplauen, buiten de kerk bli,»en flaan. J.Gr£ InW./i/xelf liet «en verbod uytgaan dat de wlmvrouwen.'voor dat xe geiuivert waren, en die
kraamvrouwen,^ :t» ^^ |e fcoo_ tn tl|«t zenders vetplig. souden zijn , boete
'»mi Chr Lupus4 Canooes, tom. ?, pag. pït , ?4*
ß &c * IoNoreU-rfF^fcephao.- 5>i3 ß ýæ-ò'
c Ad Auffuftin. . * Honotlus AMgufto*. *$J»3gfo^w
|
||||
334 Oudheden rö Gestichte κ
!X I. Van het gedrag en <de Eerbaarheit der
ub i kerkelijke perfoonen. 5^at be te&eipe jtetfoonèw thöagtig 3ijn
jfcg sefttèft/ boïgên$ be ïeering ban ben-IBpof* tel/ tn aïle^ aan te (lellen tot een Öoojöeela ban goebe totvhtn / tn goöb^icijtigïjeit / tn seleerböeit/ B* tyoomiggett/ mltu^g«tt/ en m foberfieit. ®at $t $φ$φΐJaafcen pat fceegeetenbtfƒ op 3fln fcöeerèiofeö jPMt, pan: bat 5e geen tórb en b^aagenj töaar ojp 0t$$tp ttltjft§ gefc&óreneiige&léebt gaan:3tcpanaï* Ie io|ftgpt / banfferpen/ tiitfcöecgen / on* geoojïofbe fjiéelétt/ töeeeeïölpe öèstgljèben/ aï£ ooft ban fcoopjjanbel / en ban fïaaffeïpe iaerften oiitöoitbe» ï gei baenfeen b^nïien en get Bmffen en flensen rapen ί eri Buiten «oob3a&eïpöett niet iet* jjeröerge gaan, Ég 3uïïen ooft met be ugterjie sojgöuïbtgi
geit toedien bat be fietfRen/ be outaarèn/ be pïaat^ ban 't g^aiteamént eü ban fiet Chris- ma, be j^oopSonten/ be tofcgefcabett/ en ai 'tanbere't föelfte togtn ben€faöbeïpenbtenfï ge&iugften/ tjeeï en sein geöouben tóerben. $oïs gebteben fog aan aïïe fterMnite pee*
fbonetr/ onbec be öebjefgtnge ban <0oö£ 00^ beel en op be fïraffe ban be eeufoige öeemaïe* bgbtng/ bat 3e geene ögsttten of berbagte fc^n&ïntben fanen$ of Sugtet$ ïjugg aan en Sonben ί of met beselben tn jféoote genteen* geit ïeeben. <#n üjg öegèeren bat tegen be joobantgen ÖoIget$ be fojra ber&erftbeegabe* ringe/ en3onbec eemge ooglug&tngé/ tóf#? gegaan 3a! tooien; m$n§ bat se ömtëent t»e #a6^menten/
Λ Of
|
||||
j
V Α Κ V R ί Ε S L Α Ν Ö. ϊ^ ƒ
of be anbere 3£eerpunten bet nernè/ nitt aa*
ber£ en ïceren/ a!£ be jloömfcgé Hatöïpe fcerï* en beEernbergabermg ban Drente boo^ fcfetjben: suïïenbe anber£ met toiïïeöenrige fïraffe/ en boïgenp be fóegé$ beu ïterne/ ge* nafïpr tooien. ι gnbien iemanb/ bie be fcerMpe 3£ijb5eïg
onrbangen geeft / of een nerfcelijK ampt öestt / 3ijne gettjben niet leefï; bie 3aï geficaft toojbett boa; be ontneeming ban be bmcgten m ban het ampt 3elfë\ ®it 5a! beei meer plaat$ gen* ben omtrent be genen/ betoelne be Jfeiffen/ pjebmaatsien / en anbere nerMpe bienfïea bie 5η boen moeten/Hoornen acgter te laaten. séebetom/ of iemanb gebaïien mogt 3ön m
be bagie sonbe ban bjonïtenfcöap ·, aan 500 eenen gebieben ton op tortieHeurtge fïraffe/ bat |n 3ïrfj niet bermeete 'ganberen baagg be j&tf te ieesen. <tën ton beladen aan be 3£e* nenf / ïjtee op altgb nautoïiearige acjjt m geeben |&aar al$ Ijtt gebeurt/ 't toeln te betoee*
nen $/ bat neeïtelpe perfoonen/finn beroep bergeeten en op be b#e3e #oöt$ niet fepafl fjebbenöeI niet anbergi geleeft lebben et\$ of 5e getroutot toaren getoeefh 500 berbieöetito» op be a!fer5toaar#e ffraffen bat 50 noegte in ben ^oop noegte in ben trouto wva$v pleg; tigijeit sniien fjeöben te berricöte». <$ofe toilïeri tog/ en to? ojboaeemi achter*
bolgen^ gcr «Peteet ber fjeinge &ec8bergabe* ringe/ bat niemanb eenig teielnn ampt 3a! magen bezitten booi 3ijn beertienbejaar: bè* mim ban eon gegouben sal sp spe get#* ben te .lethen/ en op φ geejïelpg gefcfjoreti ? 11 g#ï?ebt te gaan> $«lfenbe anbe*# in be fïraf*
|
||||
33*> Aantekeningen op ds
Jïraffen bevallen/ bejtoeïne ttcio; be nerMijfte
toetten 3p bafïgefïeït. . XII. Van de kerkelijke Ampten.
Φοίί bebeeïen en ojboneeren <ton bat be öe*
noemingen tot gafiocgeni/ of tot anbece taft* rnnaten / gullen gefegieben sonber eento, air, ϊ\οφ ofte belofte ban iet# ie geeben of te ont* banpn. r ^g tooien ooft niét bat be benoem* ben berpb'ot 5ullen tooibea om eentge on&of? ten t;e boen: en be bjmnöelagen/ bemeilte tri 3ulne benoemingen tn feujunn $η geuieefï/ bit fcgapn tog bölnoraentlp enonbee biiüc* lenrige firaffen af. Iget ^eïföe tatïïcn ing ow bepgoubeh geuben. in.bt beemesmge ban bé ^efteng: en ton ö$orieeeen bat be benoeming gen en be beemestngen 0003 een ofte ttoeé iperfoanen ge&iagt gullen téojben naae ben be* noemben (i)i ,,.,,......:. AANTEKENING.
i. tiier word de Simony of verkooping van ker-
kelijke ampfen verboden;: zijnde een quaad, dat al- iijd verboden, en altijd in gebrüyk, is geweeft. De deftigfte mannen wiften geen uytdrukkingen te vin-; 4en, om de ihoodheij van,deze zonde behoorlijk af te maaien. Tkarafius <* Patriarcty van JConfiantino-, pelen | fchrijvënde aa'n den Paus Adriantis 13 ver- klaart dat de kettery van Mhcedoniüs\ die den Heili- gen Cleeft verongelijkte, noch beter te verdraagen vfis dan de Simony; , Pafcfralh *./, om de gruwe- lljkheit van de Simony uyt te drukken i;.verzekert dat dé grootfte fchelmftukken, by $e. Simonï ver**, geleken i als niemendal gerekent tvörderi. En de ©riekfche Keizer * Leo c Sapiensi, rekent dè verkie- st Ia liticrts ai Ailrian. 1. exftantibus ppft. j, Synodwm. b Aj>^d Grattan. i. q. i. cauf. ir, e lü Cö^icc Juftïiis IiU ï* t«. ρ «ρ, 3 j, ) . * üng
|
|||
Beschryving van Vriesland. jjjjf
iïng en de wijding van een Biffchop, die om geld
Jedaan word , onder de misdaaden van gequetfte Majefteit. Meer andere Bifichoppen , Pauzen, en deftige d mannen , die dit ondier met de leeKjkfté verwen , en· zoo als het verdient, afgefchildert hebben , ïal ik kortheitshalve overflaan. Ik zal 'er dit alleen Van zeggen dat deeze zoride, fchoon zoo leelïjk uytgefchilderd en zoo fcherp verboden, even- wel in de kerk langen tijd de overhand heeft gehad. laten tijde van S. fltbmualdm was'er nauwelijks een; die eenig quaad in die zonde zag : zoo dat -nvt, als hy dit quaad-met alle kracht begon tegen te gaan , ert zoo wef de koopers als verkoopers van Geeftelijkc ampten óp het fcherpfte beftrafte ,2ijh leven nooit zeker was ·, en fchier om hals is gebragt. En Petrus fDamUnüs betuigt dat de iimony, tot de tijden vart Leo /Zen Hendrik 111 tos, om dat ze zoo gemeen was' voor geen zonde aangezien wierd. Dit was de reden dat de Pauzen , die dit koopen en verkoopen van de Geeilelijke ampten verbooden; als Clemens U, Akxanderlt, Leo Π, zoo veel tegenftands ontmoet hebben. De Geeftelïjke ampten ildnden altemaal als te koop; en die't hoogfte bod gedaan had, ging'er mee door. Zoo g leefden de Biiïchoppen en Priefters met de hand-opleggingen , wijdingen, Sakramenten, eri met de dingen die Sakramenteel genoemt worden ;· zoo leefden deVorften met de Bisdommen, Abdyen; en alle de kerkampten, die den naam hadden van veel op te brengen. Alle die Biiïchoppen, Prieiters, en Koningeil, wierden door dat verbod, als op een bot vaneen groot gewin en van een foort van inkom- fte berooft ;. zoo dat 'er geen einde aan alhet kla- gen, morren, eri dreigen was. In de elfde öeüwe ging het zoo grof in Vranknjk
en DuytslandI; dat de.Keizer Henricm zich verpÜgt achte.,, heiliaame,middelen tot het fluiten van dat quaai te beraamen ; en alle de AartsbifTchoppen en BiiTchopperi van tij η rijk by een te roepen. In die d .§. Au^uftinus,. I* Gregor.I* Petr, DamUnuf t CJfc-
SMïns 1 ï i AlcxanderU » enz.
e yideChr. Lup.tom. ?.
ƒ Petc Damian. in libro Grariifiaütt. f
g Z\t Ckfiif, Lupus in Concilia. cpm» ?, p«g. Ho,
γ \ ex"
|
||||
338 Aantekeningen op ȏ
Vergaderinge fprak hy met gröoten yver tegen de
koopers en verkoopers van GeefteÜjke ampten j eh verweet de Prelaaten hunne gierigheit en begeerlijk- heit : zeggende dat alle de Geeftelijken, van den hoogften Biflchop tot den minften klerk toe, van dat euvel aangedaan waren. De Prelaaten, die hnn eigen fchurft kenden, begoften te vreezen dat het op een afzetten zoude gaan; en begaven zich tot lmee- ken en bidden: zoo dat de Keizer, door hunne oot- möediheit bewogen, hen vermaande: zy zouden ten minfte een goed gebruyk doen van't gene zy zoo qualijk ontvangen hadden. Rtdolphtts h Glafar, daar dit uyt getrokken is, voegt 'er by dat dit vuylaardt- ge quaad niet alleen plaats had in de Franlche I3il- fchoppen; maar dat het op noch een fchendiger wij- ze door ganfch Italië verfpreidt was: want, zegt hy, alle de kerkelijke ampten (tonden 'et als te koop; even eens als de koüpwaaren op de markt. Hoe dat het te Rome toeging, is uyt het zeggen van Ivo Car- mtenfis ligtélijk afteneemen: Hy klaagt i ergens dat de Deken en de Cantor den genen, die een Kanon- liiksdy kreegen, iets afvorderden ; Schoon, zegt hy , dat ik Vr tegenfpreek, en het zoek te beletten. Maar de Èeken en de Cantor verweerden zich door het voor- beeld der Roomfehe kerke : want, zeiden zy, de Kamerlingen aldaar, en de Bedienaars van 't Paufle- Üjk Hof, eiiTchen ook het een en 't andere van de nieuwgewijde Biflchoppen en Abten: dewijl zy hun- ne pen, en parapier, niet voor niet willen geeven. Ivo wift daar niet anders op te antwoorden als dee- ze wooFdcn. Doet naar hunne woorden ; maar, in- dien zy zoo te werk gaan, doet niet naar hunne werken. Zoo fchrijft Mattham Κ P*rir, wiens zeggen door
Johannes l Bromftonus beveiligt word, dat Rtchardm Koning van Engeland, als hy naar 't Η Land reis- de, en eenigen tijd te Oftie buiten Komen vertoef- de, door Clemens lil genoodigt wierd om hem te koomen fpreeken. Doch Richardus begeerde den Paus niet te bezoeken 5 maar deed hem veele vuy~ h Lib· f. cap. fr.
ï Ivo Garn, apud Domintim Efpenium ίο Jus G»n. past, 2,
tit. ;o. cap. j. . k> Ad aim. 1150. * Apud Ckf. ittprum ia Conc. e. ?.
lig-
|
||||
BeSC^HRYVING VAK VRIESLAND. |^
ligheden verwijten , raakende de iimony en de b«-
geerli/kheit van *t Roomfche Hof. Tot befluit heb ik noch te zeggen dat fommigc
vleyers, om de Pauzen op dit ftuk vry te fpreeken, een onderfcheid tuflfchen de fimony verzonnen heb- ben : zoodanig te weeten* dat het eene Foort van fimony door de Goddelijke , en 't ander door de menfche- Iijke wetten verboden is. Wat het menfchelijk ver- bod aangaat, zeggen zy noch vorder, daar mag de Paus > als hy'er reden toe heeft, met alle eere en een goed gewiflfeover henen (tappen. Bonifacius /Λ"had op verre na dep beften haam niet op het ftuk van fi- mony: zijne Hovelingen, die zekerlijk niet anders voor zijne onfchüld in'te brengen hadden, en met deeze ruime leere beftoven waren, m zeiden dat d* Paus in het verkoopen van kerkelijke ampten niet zondigen koft : maar dat hem zulks, om goede re- denen , geoórlofd was. Dit gevoelen is met dié Ho- velingen niet uytgeftorven ; maar by fommige B|p dienaars van de volgende Pauzen ook aangenomen. En, öm bewijs van hun zeegen te geevep, zeiden zy rond uyt: de Paus was Heer en meefter van de kerkelijke ampten: en, die Heer eb meeftér vaneen zaak is, mag die laak zonder dat 'er iets op te zeg- gen valt en met een goed gemoed verkoopen. Dit hebben de » Kardinaalen zelf, die door Pmlmlll verzocht waren de zweevende misbruyken onhè- veinsd op te geeven, aan den gemelden Paus als eeh der frioodftè misbruyken , die verbeterd dienden , yoorgedraagen : een gewis teken , dat die kering rioch niet uyt de weereld was. Maar zal men, de Pauzen alleen zoo· een voorrecht
gunnen; en alle de Roomfche Hovelingen, die zul- ke ampten pp geld ftellen en verkoopen, altijd vuyï verklaaren? Dat ware immers al te paitydig. Zoö hebben » forrirhigeri dan gtiari leefen dat mefi
in't verkoopen van Kerkelijke ampten.geen zonde begaat \ als dat verkoopen in't R. Hof gefchiedt, zoodanig <!at de Paus het ziet èn goedkeurt. Maar CliMens t?tl, die de Tegenpauö van Bo»i-
m Chr. LupnsinC-in. torn. 3. te DiifmaS· Proofcmiali. *.
η Cardinalcs a Paulo I 11 DcleAi &e, * YiL· Darain. Van Efyen ut Twpra. ' i, . Υ χ facmt
|
||||
, 34° Oudheden εν Gestichxen
facius IX was, had op dit ftuk een beter gevoelen:
want als zijne Gezanten vüqï Beaifacius IX ver- fcheenen , en Bonifacins zeer op Clemens Vil frnaal- de, en veel op zijn gedrag te zeggen had, kreeg hy van de Gezanten tot ρ antwoord : Ten ntinfte is onze Heer, Clemens VII, niet fchuldig aan fimony. De Kerkvergadering van Conftants heeft de zaak anders begreepen als de gemelde vleyers: want zy heeft Jo- hannes XXlil onder anderen om deeze reden ver- oordeelt en afgezet: om dat het weereldkundig was dat hy de Katedrale Kerken, Kloofïers, Prioryen, en de andere Kerkampten, voor een gefielde prijs had uytgedeelt. -\ XIII. Van de Uytvaarden. V
Φοΐί htQttvtn bag öat öe nitbaaröen/ ttite$$&
«tierpesebenöe öag/ öe öeröe aas/ enöefcerjaat^ öag / inöien $e tt&m£ ugt {jet öe^ugft geraafct 3ijn/ boïgen| öe onöe gefcöoonte oer ïiernf en fjet geö^ugn öe$ $aöerïanö£ ioeöerom in #tfyvi$li geöjagt en naarfïi0lp onöergonöen sullen tuojöen : aï^ ook nat öe rechten / öeioelfte ban ouö^ aan öe Rern of aan öe ψΜ$0φ boÏ0en$ ouöer öetooonte öeraait foieröen / en öaar bö aïie anöere 0erecijti0öeöen / ten boïïe betaalt Siiüen baojöeiï, * XIV. Van de Religieuzen;!
$geï)terboï0e!$ ïjtt gene öe 1* M$Méè%>·
Öe«n0 ban Drente omtrent öe Mi&msw tjaligefieït fieeft/ totllett too ïjetbuÏ0enöe on* beröreeMp oiiöerfjonöen geööen: öat tiie* manö iet$ 3al geooen ofte Öejjouöen sonöer öe toefïemmin0e itanjtjnen <2£berfïe: maar öat jjg a\k§/ foat jjg a$ een gefeïjenft of op baat P Vide Chr» Lujutra ut ftrpra.
|
||||
van Vriesland* ' 34*
tmjse bat Bet 3g gedegen Beeft/ 3aï Beööen obes
te geben aan 3#nen «Pbeefïe j om Bet 3e!be naac 3ijac öefcöeöentöeit ngt te Wen* <^oft be* beeïen tog bat & getope J&aagöen/ obee toelte ftu^eit Chiiftusten Boagfie jaiocrfcö $/ nooit onber be manïuiben / maat* altp afsonberfp / snïïen eeten en bjinften; ^etöijï tog 3eftet ïeeïp tnf$bjngïf bao,? be^
foegelp Bonöen $ bolgen^ ïjet toelite be Moof* terjl/ bt'e tot ben bienfï ban <0ODt ge* fcijiftt $n/ fomtopn al$ tot B^tegen ge* bmy&t tooien om 'ec met maïbanbei; te 311$* jjen en te paffen j 300 becbieöen tog> bat 'ec bugten ïjet nut* ban be maaltp"/ en 3onber een natimrfpe noot3afteipBeit / geen fpijje gennttigt saï tooien (\h <0n om nocB een anbec ongoötyiieBttg mip
öjugfc af te fcBaffen -, gebieben tog og een sbaaceentoiïïefteneigefïcaffe/ toaartoe/ in* bien Bet nooöig 'm ooïf be fcoeecelbïpe ^ttfy Ut te gulpe 3aï geroepen tooien i bat men niet 3al fythftm te béngen tti be gitten &au gefïojbene $wfttt§/ gelp B# id&W& $/ om baat* t^amen te 3npgen en te flensen *, en bat men baat; tftó 50I ngtboecen ; 't laelft fMjbig 3e twt be CB#eïpe baoefBit ü£g beemaanen be ^elaaten in ben ïleeeo
bat 3e o# Btwne befïiet*mge toel gaffenbe/ be goebemt ban Bet Honbent pjofïjtigïp en booi 't gemeene befïe ban jp tonbent öefïeeben: en togt bebeeïen bat 3e aïïe jaacen een nanto* ftemnge en goebe rekening ban allep aan titn S&fic&Gp beetoonen. ©at 3e 3'CB °°& &>*Φ ten ban be goebeeen be$ïftonbent$ boo? geceeii gelb/ tot meeMp nabeel ban pnne nasaa* ten/ te berjoacBtem
y 3 AAN-
|
||||
44* Aantekeningen of.be
AANTEKENING i. Hier zoude de klagte van zekeren Abt wel te
paffe koomeri , dewelke in de brieven van Petrus 'a Blefinfis tegen het prachtig onthaalen van de gaften fteat. Dié goede Klooftervoogd, ziende dat h'y da- gelijks edele of rijke luiden onthaalen moeft,, begeer- de van zijne waardigheit qntflagen te zijn. Chrifius, '/.eide hy, had geen deel in al dat onthaalen; maar. alles gefchiede uyt ydele glorie. De rijke luiden,' z'eide hy al vorder, worden mètalleeerbiedigheit en beleefdheit ingéhaalt': al wat koftelijk en' lekker is, word hen opgedifcht uyt het go.ed van Chrifius ; dat is, van, ds armen: en Chrifius moet buyten in de ar- men gekrüift worden, die rneri daar in 't llijk laat; wentelen. Chrifius, het zijn noch al zijne woorden, die daar buiten, in de armen", Haakt bf ongekleed van honger vergaat, en van koude fiddert en beeft, ver-: zoekt maar iets van 't gene dat binnen aan de hon- den gegeeven word ; en daar is niemand, die hem eenig medelijden toont. Dat is de klooitetlijkc gaft- vryheir, zegt hy , zoo als die huiden ten dage ge- pleegt word: dé rijke luiden tceren d'er en fmeerera d*er, to't glori en Vreugde van de Duivelen: maar! Chrifius word/ec ^n de atmen) veracht; en krijgt 'er niet om te èeten, óf aan te trekken. De klagte duurt'er noch veel langer; en verdient na-
gezien te worden. Al wie weet dat dé klooftergoede- ren, volgens de leere van alle de deftigftéGodtgeleer- den, den armen toekomen ; en dié daarenboven weet hoe dat het in fommige klöofters toegaat, zal'den ge- melden Abt geen ongelijk geven. Daar tegen ftaat ook" aan te merken dat het in de befte kloofter-regels dik- wils verboden is,iet anders,als de gemeeneen dage- lijkfch'e koii der Monnikken , aan de gaften. voor te tttten: zoo wil 51 ï Bafilius, van wat aanzien en hoogen ftaat dat de gaften zijn, de gewoonlijke gerechten niet verandert hebben: ten zy, zegt hy, dat we miiïchien on- z« kleederenook moeten veranderen; als wymet per- sonen van groot aanzkn tefpreken hebben. Dat zou-, λ Ad Hu£onem RacUgenf. Monaft. Abbatcm , £p* ioi»
b ία Vgulis Fufiorib, c*p. 2/»» --.-,"' * ■» ■. .. * ' de
|
|||
£e3CHRYving van Vriesland. 343
de leelijk ftaan, zegt hy ; maar't zouw noch leekïj-
ker ftaan dat wy, ten gevalle van eenige lekkermoa- den , de foberheit van onze tafel veranderden, by de JBenediktynen plagt het van ouds c gebruykelijk te zijn dat ze de Koningen, Pauzen, en andere Groo- ten, die in de klóofters aten, niet anders als vifcn, peulvrugten, moeskruyden, en diergehjke kolt, op, difchten. De Paus Innócentins d Jl zoude eens met eenige Kardinaalen in de Abdye van S. Bernardus gaan eeten: maar kreeg niet anders als een vifchje: en de Kardinaalen moeiten 't met eenige peulvrucn. ten (lellen. Ferdinandus, Koning van Ka(hlje,pa%t Zijn maaltijd eens houden in 't kloofter van S. té- cu»dus:m*it hy wierd'er niet anders,als op de dage- lijkfche koft der Broederen, onthaalt. De Keizer fLon- radus , die noch twee Biflchoppen in zijn gezeb fchap had, wierd ook niet beter onthaalt inde Ab- dye van S.Gallus. De Eerwaardige Beda (Hift. Angl. lib. % cap. 16.) fpreekt ook van een Koning van Engeland; die fomwijlen in 't kloofter van Lindis- farneofHoliland gingeeten ;daar hem niet anders als de gemeenefpijs der Monnikken voorgedient wierd, igelfs is het een groote g ftrijd onder de Geleerden, die over den Regel van S. Benedt&us gefchreeven hebben, of die Monnikken eenen Koning, eenen Biiïchop, of eenen Vorft, die aan hunne tafel koomt., vleefch mogen voorzetten. Dit voeg ik 'er daarom by, om dat men anders denken mogt, dat, die Vor- ften niet anders begeerden, als dus opzijnMonmks onthaalt te worden: 't Is waar, eenige Vorften, als de voorgemelde Koning van Engeland , Ferdman- dus, enz. begeerden 't zoo i maar dat was, om dat ze den Regel van, kloofter ojrt fcjwuent wille niet gefchonden wilden hebben;. t En die Regel was op dit ftuk, in fommige kloos-
ters, zoo ftraf ; dat een Abt die de gatten, 't zy weereldiche luiden of Religieuzen van een ander c Zie Edm. Martcne a&Rf guï. S. Bened. cap. jj.»
d IitVitiS. Bërnardi.
e Roiericus de Rebus Hifp. h>· 6. cap. 14.
ƒ In Vila S.Norkeri cap. 16.
g. Zie Edm. Martene ibid. ; r
Υ 4 kloof-
|
||||
|4f Oudheden en Gestióïteh
kljbófter, op vleefch onthaaltmogt hebben b, ia 'ε
ilgemeene Kapittel van zijne Qrdef om vergiffenis moeit bidden ; en een zwaar© ftraf'te'verwagten had. 't Zelfde wïerd in ïbrnmlgé· ^ionneklooftörs onderhouden: en Wel zoodanig;dat de genen, die de gaften vleefch of iet anders als de gemeene koft des kloofters voordienden,:pf *Cr laft toe gegeéven hadden, van haare kleedinge berooft wierden. Dat is altemaal goed, daar de Mqnnikken zelf op
de ibberheit paffen ; en hunnen Regel op dit ftuk' behoorlijk onderhouden. Maar men weet hoe dat het in veete Abdyen gaat ; daSr de Monnikkeri 'als Baanderheeren leeven , en altijd hetbefte van de j markt moeten hebben. Daar Zöuw het weinig voe- gen, dat men zoo vies en nauwgezet viel in het önt- haalen van Biflchoppen en 'Vorften. ί ,, · i· v ε. iïi) Ι ■ : :i:"*; /' , '-ν. :f} ' 'ÏL· - ! .;;C ■
si X V. Van de Kerken en Kerkhoven. W% btbttïm m eMwmnbat öe toiteti
tn toïsprjen tof' ueem ongeeflelpe öienfïeiï geö^ugïtt/jjtecne mft^effenmsen ïii ψfelsen jgegoititen/eirfce ftei?fti)qben hik teljuurtnocljte öe greenten btt $$$&& hept ite oneffen afysgge* tm $ükü tei|öeii. #n moren iemano ia öe %tvbm onöeu öen fierifoienj?'/ of op öe fenv £obien ontiét öe ^mSmföw of oe 'i|oogmiffe/ Öebonoen tom$ te iaanöefen'; pat oie feoere «13e in oe ööete ban tfoee #uibei$ befïajjai öjeröéi foaartöe öe toeeueïöfcije ijanoooit te jjtilpe jaï geroepen tooien, *.; ^e feefSneii biec&ajgen töiïïen isgi boi^en^
jet ouöe 9e^i|o& ixcc nerfte önöe^otiöen jjeö* tien, 3&e pafiao^ gillen jfjet ÏïqM ttnfteïp fcebeeïen öat 3e ojj $nlife öaj^nöe gegeele jBi# Joomi/ enuoo^öen §ejjenöe$ 2&?ieff er$ niet ngt en gaantöat sesfcStónöcftoopmanfeöai»^ £> £clm· Martcne, ut fupra« -
|
|||
van Vriesland. '44. f
|jeit en aïïe SMg^tMmoém ontgonben; be
fcoinM^ moeten fluiten; ennietanbeeg/ aïgi 't gene booj 'g menfeïjen noobb^uft noojgaïiCi? ïp i|/ matigïp moeten berROojren* XVI. Van de Ketteren en Apoftaaten,
^e ^eïten# en pifioo^ suïïen met g^oote
bltjtigjjett toefen / en Üg geloofftiaatbige pee* fooneti bilftölf benieemen/ of'et onber pn* rie ooberbaatien geen üetter# of 3t!pofïaateu jjjn i öetöelfce 3$ met be tiptwffc so&biij&jg?' geit/ en met aïie mogeïpe 3ebigi)eit en lief* öe/ sulïen trachten bseber tot be ten en tot jjjuntfó o|be te boen limtn. Φοκ sullen 5gi beseïbén/ boïgen$ öe o^öeè ban^t <ü*bangeïie/ aan oen SSiffciog öeftenb maaften* ^ ; s XVII. Van de Schoolmeefters.
ftën öeöeeïen en geöieben aan be Jpafiooren
ber plaatsen/en aan be ^nerfïen en itet itmee^ teren / bat 3e ten jfjoogfie öeso^gt 3uiïen 3p / otneen fepie en een begeïpen ^cpolmee^ iet in pnne plaatse te peoben; üetoelne öe* !pen$ ban 3p geloof in be namer be£ 25ip fcljop^ gebaan Seööe s en be jon&öeit tn bt è^eese be$ %eere en in be begtngeïen be£ üa* toïpen geloofd onbertmise^ <8n op bat bit be$ te baarbiges in 't toeels jgeffeit en te öe* flenbigei· onbtrpwöien taerbe 1 300 neoeeïen bj# bat iebet? fie$ittes ban, bafïe goebeeen een goubgulben ban 20 fMbet^ in iebet bojp tot 300 een gobi??ncöttg en noobsafietp foet$ 3a! opbrengen: en bat 300 foelUe beenie$ing ban S^meïben ^cöooïmeefïee / öepubei$ nocj)* |
||||
/
|
|||||
5φ OUDHEDEN EN GESTICHTEN
tang get onbeigoeft en be toeïaatfage ban ben
^iffegóg I a$ be afsetting / 3a! fïaan aan bm J&ajïooj/ ben <&uttftm bee i>Iaat5e/be<abeli iimmj en be itecïmteefïer^ XVIII. Van de Kerkmeefters.
3£at be ï*eenmeefïei$ aïïe jaaren een öe*
gooaïpe rekening bectoonen aan be genen/ öentoel&en 3Ulï$ booj be getooonte toetamitj 300 nocgtan^bat 55 'ec gunnen giaffoo? geen* 5in^ öugten jïugten. .•XIX. Van de Teftamemen. ;? >
Ιφρ öebeelen bat be ngttvftt fótl ban ben
tefïametitmaafeee / binnen ben ttjb ban een jaae na 3pebooö/ ngtgeboert toerbe: of bat anbasinji / get m* becfïreiten 3gnbe/ be u«t* boering aan on^ 3a! obergegeben toofctth XX. Van de Dekens.
©e©eft«$ 3UÏÏen toe3ten bat een i'ebet? 39*
nen pïigt öegoojlp foaarneeme: bat alle be obeetreebingen ban be geboben bee te&e / mtt^gaber^ ban be o?bonant3ien bet ifcerubei·* gabeeinge ban iCventen en ban be3e on3e J>n* nobe/ 3onber oogïnnBinge en öefegeibentïp gefïeaffc toerben: 50a nocgtan$ bat 3e be fin* tntneele en gatoelpfcge saaien boo? ben fétfi fegop hengen. <ên inbten 't be tfipaal gen Doo; gunne onaegt3aamgeit in anbere ^aanen 5aï afgetoonnen geböen j 3a! 5gne naacfltggeit goebgeïtewt toojbm. i IX_ _ ; ,
ΛΛίι
|
|||||
vam VrieslandJ 34^
XXI. Van de Boeken. >
3$atbe boclitn belangt $ fog begeeren bat
bc ïp ö^ boenen/ betoetöe boo^ be $abet$ bec &et#bet'gaberinge ban<$fcenten/ on Jet 30530 ban onsen ffiiïergeingfïett feer en bol· gen^ Bet bebéi ban 3gneftatoIpejjlMeftat/ onlang^ met een S&angangseï ngtgegeeben en afgeFiunöigt $/ onobeititeoeïtjïi en 09 be' aï* ïec3ioaar|ie ficaffen 5a! onbesgonben bjo#ien. XXII. Bevel wegens de Apoihaten.
®e 3N&en$ puilen op onsen naam beenee*
men naat be genen/ öeöjeïne ban get ψμφ terfegap of be belofte ban get «looff erlp Ie# ben afgébalïen $p} en gen altemaal berata* iten bat 5e binnen ben ttja ban $t$ bjee&en / toeber naat gnnne ^jfefferïpe ofien en gun Moofïeriflft leben geböen te fieeren. <pf bat 5e anöerjS gebtoongen biecben/ seïfê booj be gulp ban ben foeeeeïbfegen amx/ om bugmi be paaien ban on$ ^ijöom te bectteïéen; 5§et aeïfbe imlïen tog Un «etteren ooft aan* gesett gebben; o» bat 3g3ieg ten eertfe/ met raab ban gunne $afïosen/ bjebei* tot be fta* tolpe Serit begeeben* XXIII. Bevel wegens de Priefters.
Uien bm genen / befoeïSe jfcg booj $jie$#
ter^untgeeben/ foo$ öèboïen bat 3e aan be ι ©eïten£ boo$ foettige Bebti$fïuR&en blp gee* benban gnnneojbenen bujbinge: tnelfie öc* itöfëftu<eit be ©eïren£ban/ met gunne eige> bïpen/ aan ben ^iffegoj» 3nïlen obersenbem s XXIV, |
||||
%φ Oudheden en Gestichten
XXIV. Van de Kloofternonnen. '3M Η jonnen / acötei'boïöen^ be Üeiïioe
ïiet'hbergaöewnge / ugt ïjaat nïoofiec niet en gaan aï| om een toettiae oo#aan/ betoeJ&e öoo? ben ^iffejjop moet. öoeöeefceurt tooien, ^atge 006 niemanb binnen ijetaffcïjutgeïban gaar ftïoofier ïaaten noomen / ganöer ftfynfttt lp betlof ban oen ^iffcöopof ban öen <©ber* pen. ifrw*. De Hoofd- *®t »aifA&Si I öebielfte omtrent ïjet
kerk voor ^ ι ?66 800,? be #ebetlanben bjoeöe / toa$ de tweede- 00& 0g ^eentoaarben gebaUen, ©e fcïjtïbe* ïïeew tpn toiettjen in be tenen geB^olieni befïanb* ftormers öeelben oei? Heiligen om berre gefmeeten; be gcfchon- oïitafgn ónöer be boet gefiaalt ■, be ^iefier^ ^efl' en mütte üecftbienaar^ bedtfeeben. &t gooföten ban 3£eeufoaarben mierb m
't'jaac 15-70, op ben ι o-gulp/ booi be ttoee* be teige boo$ be ^eelbfio^mei^ gefcfionben. De Beeld- Alsde Beeldvorming, qq$*Jficohu$ de la Torre,
itormers haaren aanvang in de Katedrale kerk genomen doei Godt |ra(j 5 en bet ftandbeeld van S. Οϊ)ήβο$βΙ door drie § -' beeldftormers in ftukken was gehouwen 5 zijn ze alle drie door de goddelijke wrake over zoo een verfoeyelij'ke heiligfchendery geftraft. Piet er Vake , die den voet van het ftandbeeld afge- hakt bad, kreeg aanftonds het vpur in zijnen voet. Feco, een Xrommelilager, als hy de 00- gen van het ftandbeeld met een ponjaard uy t- geftoken had, heeft op ftaande voet beide zij- ne oogen verloorenj en wierd naderhand blin- dere genoemt. De derde, dewelke een touw * JacebéTotriuei» Relat» Rom· ■
om
|
||||
van Vriesland. 3.
om het ftandbeeld geflagen had om het af te
trekken , door dien dat het te zwaar was om afgenomen te wordeu, is door Gods rechtvaar- dig oordeel als een dief opgehangen. De Katedrale kerk is naderhand, volgens De HooS-
deu gemelden de la Torre, t'eenemaal afgebro- kerkt'cf; ken: en de Andersgezinden, zegt hy^ gaan hun- crcE«3cenÜ ne predikaatzien hooren in de kerken, dewel- ke den Preekheeren en de Minnebroederen van den naauwen Regel toebehoort hebben. * 3fn öeje tefceil/ 3egt Ubbo Emrnius,D;iarwai
h$a§ €&φ§ een gjoot getaï Ha» l$|iefïer$ïeci"idsecn
oehjel&e tn beeleuïjanoe trappen oniierfcöciöenf^0^^ fcöaren, 3Ne ban oen googfïen rang/ 5etoeï»iijkebc4fct ite gaff00$ genoemt tqieroen / fcoasen 0003* naars. gaan^ mannen ban een ngtfïeFienöe geleed fjeit/ en ban g?oot ge$ag; en 59» öiÉ*toi$ ge* i>2ug&t tot öeöanoeïing ban getoigtige paften. ^ρ gaooen aïtemaa! gunne bergateingen en öoeenïfomften : en 50 öefcgi&ten tóe tongen/ oetoefóe totöen<0oö|ötenfï en ofcteftoienjien öegoo?oen. «·. ^oisen^f Sibrandus Leo Öeg0O£0e Öe goog*
fïe ^afïorgi ban Seentoaaroen &en-Suften ban
jKlariengaaroe toe. / ^eibe geoöen in 't jaar 1488 ugt gunne £P ν·^%
mb® tot ^allooi ban 3£eeui»aaroen betfso?;^0^ jen Jacob de Zeeuw-
Deze Jacob, een gebooren Zeeuw , dewel- Jakob<ie ke door den Eerw- Vader Abt Folkerui om Zeeuw. zijne uytfteekende geleerdheit aangenomen was, heeft de jonkhcit van zijne jaaren door Kort &c· de vroomigheit van zijne zeden, dewelke hem Jr'pJ„a" « voor zijnen ouderdom verftrekte, te boven ge. *' Ubbo Emraïus de Reb. Frif, pag. 4j.
! §if?rsR(l«| JU<i is. Vtfa Abba!: £$!«©.■. gegn:
|
||||
%$o Oudheden en Gestichten
gaan: Zoodanig dat hy, noch niet rijp van jaa*
ren zijnde , tot de Priefterlijke waardigheit Verheven wierd. Tot Prior aangeftelt zijnde, heeft hy zich in die bedieninge deftig gequeeten: fcn als hy naderhand tot Overfte wierd gegee- Ven aan de Maagden te Bajum* heeft hy de ré- geering van dat kloofter met zeer grooteri lof waargenomen. Doch om de oprechtigheit van zijne zeden en daaderi is hy 'm den haat geval- len: en hy wierd genootzaakt, zijnde door de Zufteren zelf gewaarfchouwt, önl zich te wach- teti Voor Rembertus Gabbinga ? een Edelman eh oorlogsgaft: want deze had zijnen dood gezwo- ren. Als hy door vrye verkiezing dePailory van Wenzüm gëkrcegen had *, heeft hy zich onder het krakeelen met bchendigheit 't Zoek gemaakt en het kloofter verlaaten \ vindende grooter zoetig- heit in de boekoeffertinge. Na dat hy verlof Van Zijneri Abt gekreegen en eert Kapellaan had aangeftelt, is hy naar Loven gereift. Hebé bende aldaar de wetenfchdp Van beide de rech- ten bekomen, is hy vol vreugde Wedefge- keërt. Daar op is hem de kerk van Sexbirum te beftiereii gegeven*: alwaar hy het Kapittel vati Lidlum dikwils bezogt. Door zijne groóte mil- daadighëit heeft hy als het vöörfpei gegeeven vart zijne rianftaahde Waardigheit. . Die van Leeuwaarden hadden den Abt van Mariengaar- de j wien de begeeving van die Paftory toekomt, gebeden en öok van hem Verkregen dat ze ie- mand uyt eene Abdy van de Premonftreit- orde töt Paftoor mogten verkiezen. Aldus is het ge- fchiêclt dat Jacob de Zeeuw over die kerk töt Paftöëf is aangeftelt. Als hém dus de zorg van de hoogfte Paftory té beurt was gevallen ; ea hy bemerkte dat de öyetdaad > de rijkdommen 9 de'
|
||||
%
|
|||||
VAN VfUESLANÖ. 3JFk
hoóvaardigheit,dè baldaadigheit, en de darifle-
ryen der burgeren, meer en meer aangroeiden £ heeft hy uyt net binnènfte zijns harte daar over * gezucht, en op zijn vertrek beginnen te den-
ken. Terwijle da· hy met deze gedagten bezig isi gebeurt het recht van pafle dat hem het Abdyfchap over zijn eigen kloofter door ver- kiezinge aangeboden word. Maar hy heeft her. zelve j na dat hy beveiligt en gewijdt was* niet langer geregeert als vier jaaren. Hy heeft zich van het timmeren onthouden: maar men geefc hem tot zijnen lof na dat hy veele fchulden heeft afgeloft. Ondertuflchen word hy water* zuchtig, en zijne krachten beginnen hem al- lengskens te öntzakkert. Als dan de Vader- Abt, Heer Faco , ontboden was, en ze alte-» maal vergadert waren; heeft hy zijne ontfla* ging verkreegen. Na dat hem een zeker jaar- geld toegeleit was, is hy"naar Medum vertrok- ken , zoekende een eenzaam leven te leiden t doch kort daar na i« hy geftorvenj en heeft aan het kloofter drie hondert goudguldens nagelaa- ten. Zoo is hy dan naar Lidlum gèvoert, en aldaar in het koor der Abten begraven, in \ jaar onzer verloifinge cid ccccxcii, Nanno, (anoece fcjfêpen Manno) en Manno #n
F e o D o, juli #afïoo$ te ^ïoenöoöe getoeefï Fcddo·
tn 't jaac 1498 .· aan öetoelnen Albertus de Sax öooj oen Mti$tt tüicrii tiooagefïélt tot $$®m eentoigen Mbm§/ of ©otefïaat ofcee &ζίφ lantr. &Z^mRerardüs Redersma im§
om oen $t\hm tjjö ΜΨ*&νί§ te au&enjjobe.
Brito Aica, gafïooi te flïaenljoöe. Bm0 Ai»·: De Saxiflbhe en BorgunduTche Vorftcn, en
het volk zelfs, zegt Ubbo Emcaius » plagten zich
|
|||||
. φ
%fz Oudheden én Gestichten
zich veeltijds te bedienen van den raad en den
dienit van dezen Brito % Herman- +HERMANNUS VAnDoKKUM, $\}IV
«ut van öe te 3£oftftum wgt 3cer aan3ienïpe ouöec$
Pokkuni. gloren / en 3tcö niet g^ooten roem ih öe ge* fajaaföê foetenfcïjaimen en ooft in öe<0oöt* geieer&öeit geoeffent ïjeoöenöe ·, en öaar öo 300 toèl öooj öe natuur afë bom öe ffuöieseer toelfi^eeftenö 3#nöe; β naöerfianö/ a\§ Μ pieper gefogöt ma#/ te Seeutóaaröen in g. Vitus fterft tot #p$*et*jpajïoo2 aangefïeït. Sfa öte öeöieninge öeeft 08 #cö 3oeöanig
fceö^ageni öat gg/ aï| een reejjte Herftueöie* naat;/ fin ieöer-een toelge3ien en in 8005e αφ tinge toa#: mant ïjg tracijte een icöer/ niet aiieen öoo^ öe fyoomigljeit öan 39η ïefoen en öooi Jjeifeaame j#eöi&aat3ien/ maar ooft öooi 30ne geieeröe fcï$ften/ te fïicöten. 25elaiben eenige anöere fcfljiften Seeft Μ
ooft uitleggingen gefcöieeöen ober öe 17 eer* fïe'^falmén.ban David: %$ot§ a$ Jjg tot öen 18 iPfalm gnomen nJa^ j öegou φι fe jïanö te leuteren ί maar oj> go ooft gefio^ ben $♦ 1& Öééft geleeft omtrent get jaar 1 j 14«
Φ omtrent flet Jaar 15*40 i$ öe ^eerSre-
. phanus pïfïooj ban fSlöewjofee / en j&eeflee Francifcus J&afÏQO; Oan ^. Catharina geiueefï.
lïlan öe3en geeft.Georgius van Egmonds $$φ fcjjoju ban litrecöt/in't jaar 15^4 öen Uftop
jpöiagen om 3eftere {jumeip$3asft te I§arlm* * Übbö Ëmtitius de Reb. Fri£ iui> Lcby. pjig, 43» ftiaar &iè
.- , ïiOemt hem Brico, ! Suffridus Petri in fcsipt. VüC dec 9· capt (!·
f Codex MS. Georsii Egnacnid. gen
|
|||||
ρ
|
|||||
|
||||
gen te onber^peiten / en af ttboen.
^e$e S'TEFHANüsi' Wggënaamb S γl- ν i υ s / te Ungiererp, een &ώρ ban Upfterland,.·
ngt geringe duöhf gefièrèi /geeft φ\ ge*
fïagt bódj Jfiïi eigen berm|ft aan3tenïp ge* maéüt |©ant na bat f$ in be Öefefjaafbe foetenfcgappeir en in bè eerfle öegiufelen ber ^obïtiinöe eenigjin^ jjeOeffeht tóa^; geeft'8? aan $i} eigeiï gug| èeiï epentare fcgole öe* ginnen te gbnbéit mW$ S&5ίφ op tk toijse/ 300 toe! 'teöi be p2ebiEfaat3ientribe fta'ite aï$ öoo^ 3ijne leffen in be fcgoïê/ méefïerïp oef* fenbe· geèjl go't 30b betre geöjagt/ öat gg fangen tgbben naam gab/ban3gh$ geïp/300 toeï onber bef&iefter^ ai$ onbeii be ^cgooi* meefïer$/ irtp:iifcij^ie^iénb mttit geböeii. 3Éi$ gg ban otti Uitat Öè^e rebenen biittoi$ ban 't eetle bd$ naór gét anbere bdo£ be bet>, mejinge bef boiï$ beroepen mierb i 0 gg ein^ beïgït tot ^aftooj berfio3en te Tzumgo, een bo^p oiibér jjet Qéuitü ban jf^anèïser. M&pijjlt öat gg baar eenigen tijb bettóef be i geeft gg 3ïcg bappee gepeèten/ 300 óni ben meïffanö ber luvht te Öebo^bereri/ άϊ$ ötit be bomme onfoetenbgéit n^t tè roeden. $n Jjjjn gab ber* fcgeibene léeHmgen/ beioeïfte in öeibe be taa^ ïen treffelp onbertoe5en ioareti. ï|eööenbe Öan *oo een befttgennaam hm
fcreegen / $ gg ban baar naar &eeutoaarörni beroepen i niet öm 'er een fcgole te béfiieren: maar om be ^afiorn ban β. Vitus J^aroegÉ op füïbengobe te öebietteri; üf ρ geeft gébloett omtrent get jaar ifftf , én eenige jaareti ïaater, ;i,°; Omtrent het jaar iffS, indien we 5/^ö» ^
* ίο zijn verhaal yao Lceuw-iardc», pag, 4©ς,
Ζ Sdbhtmé
|
||||
04 Oudheden en Gestichten
Gtibbema .mogen- gelooven , viel hy geweldig
uyt tegeq de bedorventheden van den Room* fche.fi Goilsdieni: tot zoo verre dat de Ketter- meefter Wilhelmus Lïndmus-, den % Mèy iff9, een onderzoek heeft gedaan omtrent zijne lee- ringen en zeden. ϊ|ο geeft'es tiofi eentge fïaaïfc* jcg'&an 09 ngt öe itanteltenfogen fcaii gemeï* öen Lwdanusi 300 öï$ go öie nut öen rnonöi Ban ^eet Ivo jaufzoon, een^iefieiï/iierfïaatt ■puöc öeö&en, 3£e fcoigenöe leeringen tooien leinaïöaaetoegefeBaeebenj Dat.'er na dit leven geen andere plaats is, als de Hemel en de Hel:
dat de geloovigen, in het geloove Volharden- de , recht naar den Hemel gaan $ maar dat de ongeloovigen ter Helle nederdaalen : dat men geene kaarfTen voor houte Heiligen, dewelke blind zijn, maar om'er by tefpinnen, moet ontfteeken : dat het nergens toe dient zoo* •danige beelden in de kerken in te voeren: dat de pellegrimaadjen marS^jtó^teKompoftelle of naar Romen van geen nut en Zijn: dat het proftjriger is de arlnen te bezoeken: dat het een ieder geraadzaam is, in zich zelv.cn te tree- den; dat men daar vinden zal wat dat'er ge- daan en gelaaten dient: dat het noodzakelijk is een oprecht geloof in Cbrifius te hebben; en goede werken teoeffenen j maar dat meri daar door voor zijne zonden nieten voldoet als door de Verdiehften van Jezus Chrijlüs: dat het Sa- krarhent des Outaars niet anders is als een be- floten brief, gegeeven rot beveiliging; en otfi vergiffenis van zijne zonden te verwerven 5 maar dat hy daarom niet verzekert is dat dit het Lichaam onzes Heere, en zijn waarachtig Vleefch en Bloed zoude wezen: dat het geen gebod is de Hfeiligen aan t* roepen; en dat iemand 3
|
|||||
*
|
|||||
V Α ί* V'R ί £ m Α Ν Ι), | ƒ f
iemand , die zulks zoude nalaaten , geenzins
Zoude zondigert $ hadiert het geen Goddelijk gebod is; en in de H. Schrift niet bevolen word : dat roen het levert , de werken , cri het geloof der Heiligen vlijtig en vólftandig moet navolgen. , v. meU Öan bt$t leerpunten/ geïp biijfteïp
$f§P οί> tm .buWegtanige bj&eboojgeffelt: m ber fcpbe ban be5eïben/ öeljaïben öe fïeï* Mig ober ïjèt iea&rament öe£ <@utaar$/ 30η* Den een fóatolpen $in ujoen; en itonnen öoö£ een betneerbe tujttytiftömg f of boo^ gaat/ tot een quaaöe ïeerintj berbjaait sp geioeefi' lEdar tóat oaór ban 3g of niet; Suffndus
Petri oefcguibigt jjem ban geen tjuaaöe lee* ringe. Cen tegenbeeï be^eftert öese &φ& ber Dat * Stephanus j na dat hy etlijke jaaren
aan hec Hof te Leeuwaarden geileeten had, naar Groningen is beroepen , en aldaar eenige jaa- ren lang de hoógfte Paftoor van S, fValkurgis kerk is geweeii. J^rj Jttlïèn \j\tt tta OOÏt tOÖ* hen hst Μ baar oberleben t$
f AntoNiüS NicóLAtiSj f^affoOJ ίή
j)et ÖO;p Beintunij élt Martinüs E l ι Α c tr s f J^affooi tt
tzumgo, srfnban jjét ïiiatoïpe geloof afge*
tóenen: en jjeöben in 't jaar 15-66, met een Staarten mantel oitt fjet Ijjjf enèen goeö op ijet goofb / en berge3eifc§apt ban een benbe boife^ 't toeïnè tnet begen$ en fnapgaanen getoapeni: fcda^/ U mp pm% *« Sfiïöenïjobe gebaau* Syttio Abbes, ^afioo^in§Clöenf)orje/syttioAt- Adrianus Warnaarts $0ön / ψίή* bcYü raec*
topj teJ^eaïjobe/m ,., ^/vce-
• SafFndqs.Petrite..-Ii.-«.«.r , / ι ^.jf^
* Verhaal vaa Ltwuvaawdta, pag· 4{4· ,· ν weclctn·
Ζ λ Do*
|
||||
3|6 Oudheden en Gestichten
»11>o mini cus } üst vs Sóött/©afïao| bat!
^4 Catbarinaas ftcrii/ 3tjtt IÏI 't 3dfbe jaar/ ben 13 ^eptente/ ban 't ütatoïpe geïoof
afgebaïien; engiebiïtanten bgiie §Cnber$ge? Sinöeii getoo^ben Η - ! Domïtiicus t DoMINICUS Β E Ν E D I XIU S ίθ3^ Üttti
Benedixiuj. teent bè3eïbe tïjöen ^allooi fcangf. Vi tus nerii
ï|n foia^ te ^nee& ban eeripeoubet$ geboren* en tm Öeeïe te ^neénV ten beeïe te llaadeni enbec oen $m geïeerben3j|eer en j&eefïerCor- neiius, in be taïenonöertoee^eti. éan baar naai? Itoben gereifï/ en 3tjne fïnbie o# iieïteïjteti begonnen ïjeböenbe/ i$ gn in 't jaar 15-46 j^teflec gefoijbt, $a bat ήρ U tetlmi ban beifcöeiöene bo^en geregeèrt fjab^ en aïanp al öooget en j}ooger toa^ geniümmen; i$ 8$ in't jaar 1 f40 tot j^afïoo^ ban befiab Sneeft Ö0O| be jjéajeftcaat oer pïaat^ aangefïelt 'φϊ bat |g fjet befïter ban bit fceen ben tip ban negen laarenen 6 maanben fejaargeno* men gabj- i§ fyg naar Eeeubtaatben beroepen-, en a! 3&fóarf| ban &. Vitus neen getoo^ben» ®bfÖ in 't jaar ^5-67 t'$ §g boej Ie J&ajc* fïraat berflab/ met goeanennngebeis^aafp ban ücenöerg en niet be toefiemnnnge ban *f $tonttig$< ïlaab / tot Jftafïoo? bei- gemeld fbb befBo$en en bebefligt ϊ|ρ fyttft %ici) ïn 3ön ^afiaa^ ampt nïoeïteïp gei^aagen; èriboiiD geraörn 5icij jeïben in be ^iefifeije enHeb^eenbjfci)e taaie/ baar g| bjeï-ee^ ee* nig3*in^ opf geffuöeert gab/ bojber te oeffe* nein In & 4Me&fcö &ab ög^töt ènberiaifeeu Gellius Eloftanus, bie OÖÏi ^öfïOO^ baEfDf'
<3cïfbefïab ha§; en naöedjanb tot be J&afêórn
!J ? SufFiti,in ApponJ, ad W. Hcdam, Öctle' Scriptor. F'rii»
Dec, 14. pag. 1· ·??( ·:,· , ......, *.. ,■■■.. ''■>'* ': - ban
|
|||
Ί
|
||||
ζ f >f :4ιΝ- ;VRif 8 L ANsD, 5^7
han SSoïstoaarb beroepen ioierb. %n 't ^
Sjeeutofei moefl gg 3gn rtgen leib^niao jijn. ©oo? öe^e JuSpiniöiiefen gefïerftt/ fleeft ïjn
niet ^lïeenniet ïebenöefiemttie/aï^ ^gnisre ^ect: bjeifpjeenenb/ hiaat' oor met be penne/gioo* te saaften untgeboert/en boö| beu $οοιη$- iï&toïpen <èob$bienfï manneip ggfïreebem <&ak ïjttft Sn 3gnè èerne en öen 2$ifFe|)op/. sonber eentg3tn£ te Öe3toijfen / aïtgb ten Oien^ jiegefïaan, #ant ïjg gab een 3on&erniige üebaSIfggeit
in 't p^eeften; en Ij» bermaanbe be 42&meutte geer nraeöttgïp : 300 bat 'er in be gemocht? ren banbe toeïjoojber^ aïtjjb eenige p$iifte!$ bïeeben fïeefeen, jfn't jaar 1 f70 $ ïjg onber hm eerjïenSSiffcjjop CunerusPetri be êerffelCait^ biaften ban Seeubjaarben getoo^ben: en om bie iuaarbigïjeit be$ te beter te bebtenen / fyttft lyg 3icö te Eoben tot %wmt$mk in be <êeep teïtlfee töecjjten ïaaten bebojberet*. jjEaar na berloop ban eenige jaaren/ 01300 be genen nu meejïer gebjo^ben blaren/ hit ös pa$ te boore 300 in be openbaare p^ebiitaat^en a$ ftiöe b|o5onbere btfpaiten niet jonber 8eftigj)eit te* gen gegaan ïjab/$ 8» in balungfcöap ge3on* ben i en ijeeft 31CQ eenigen tjjb te Üeitïen op= gejjouben* j^aberBanb i$ Μ INïooj ban föa* tingen gebJöjbeiii en ïjeeft bg be biie jaaren in bie fïab gebjoont, $an baar ging gn te ^uffelbojp bjoonem baar gg eenüanonnin^ ög ge&reegen geeft% maar eer bat |j|? hm ht* fïiptentijbbansiine reijdencie boïtrotoeii ïjab/ t^ijn m bendeere ontfïapen ben m$$$wiï§ if86. .-&olgen$ Suffnduf . Pmi: geeft ÖP be
boïgenbe fermpenen in be Satgnfclje taaie ge*
fcö^eben, - · ■· % ΓΐΜό'&α<£>ΐ&?Λ , ',.'■·:· Ζ \ Van
|
||||
3?$ Oudheden iw Gts^icnim
Van de gelegend heden der zonde te mijden.
Van de oormoedigheit» Van de GramfchapL Van de nijdigheit. Va,n de onknysheit, Te» gen de vleeflchelijke sjonge , en de dronken- fchap. Van de kuyshéic, enfc. Ivo Joannis γ fejfJFohanszoon, |^aff00| ten
^.Vitus neeft/ i$U twfte®eMt wn'tnkw
toe kapittel getaeeff. ^ ^ 3|n iaa^ een man ban ten ön^onnere $t*
leeeööeit/ QCtotyvitfytiQtyit I en ueöjigïjeit: en gclijft 8» altiJö geteottto $ getoeefï aan jij* «e ficcfe ; 500 ij ö« ooft ban 3jjnen teffcSop en ban^n Itaaittel/ ja ban al jfee böift·/ al* φ m uötecfïe berninö gebjeeft Staat der k^rke van Leeuwaarden, na hec
vecbannen van
CUNERUS PETRI.
0Λ Öal öe eerfle Mffcljop/ Clerus Petri 'i'
becbatuien iaa^ <i$ 'er/ om öen öeöjoeföen
ioeiianö bee t^öen/ geen ttoeeöe üerftboogö1 aangefïelt» *m$&l$$ $ Ijetüapittei/ a$ jotiöic i|oofa spöe/ alïengfnei$ berbaïïem %üf§ i§ 'erheen armeen Bifcari^bant open? fïaanöe S&tgboni obeegebieeben; iwaae De mibmffen ban 't ^aarlênifcge 23i$rom freö* Sen 't bebjinö ban Dit %5t$bum/ onöer 't ge* 309 ban öen^auffeipen ^iftari^/ beijonoeii, ïgwr neben^ öe igjfï ban oie^tföarfffen. Joachim Hameonius, Efcent3ia$t itt Öe <βθο*
Rtinbe/ ^lioeraeenBtftaci^ banSasboidus Vos-
merus, ^af|oo?-baH 2£mgen,J Leonardus Μλ-
riüs,i%ièèHt5t^ In öe #3α&ηΗ0£. Balduinus Kats, Micentpat ïn öe ^üötónöe. Henricus
BieOius^ ^jeetusiaat in öe eoöÉwnöe. Jofc- phusiCouirebanc, Seeraae in öe «©oönutiire* ..... ; %\ ..'.. . . : Theo-
|
|||
V;4J*% Vr IESLAND. (β
Theodorus Groetihout, MicmttfWt jtóΜφβ
oe foufyttn. <©ie m be tijken ban be tëefoj*
maatst binnen befïób tot jpafïoDj aangefïdt bjierb / boerbe ben φ& ban beften of Wmp ötaften ban leetiinaarben; igier Atbm$ get gcbalg ban bit pafïoo^. Ivo Joannis, reebf berméïb / i$l ofaedcbeu l'n 't jaar * r?8o. Petrus Velleriius, b00| ge*
wen ïtapellaan in öe iCööne ban |*o$»e#: gn
t$ te Jteenfoaarben oberlebetfin't jaar 1609, Cen tgbe ban VeUemus i$ bom ben itet# gartog naar ©jie^Ianb öejonöen Joachimus Hamconius, een &tfe$ ban geöoojte/ 3£tcent* 3iaat tn be <0obt0eleerbgeit- ^n Veiienius plaatg ï$ gehomen Larnbertus Engelberts
Lambringa, een &$k$ / 1£icent3iaat in be
«^obnnnbe te Moben: $rjnbe booj Sasboldus Vosmerus tot ^afioo^ ban ieentoaarben aan* gefïelt in 't jaar 1009. j|tj i$ m ^ijne J&afïo* rge ban Eeentoaarben gefïojben bn\ xo fc gn|Ï! 1630« 30r. Virus jakobfz. bie te ^«cifcelen in 't
ïanb ban <0ultï$ seöooren b>a$ injaar 15-89; en baarom van Zuchtden, inierb senoentt 3|ρ toa$ Sicentsiaat in bë <Öobt0rieerbgeit j en $/febert get beröannen ban benouben<ü5ob^ bienft/ be eeefie -pfïooj ban Criatoalt bug* ten 2So$toaarb setoeefL $an baar foierb g$, te aeeufoaarbea. beroepen: en geeft bie ψφ torn bier en bertifl jaaren ïang uebient; sfjn* be oor £Kart$$iefïer ban &jfe$ana ^u f te Eeenfoaarben gefloten ttt. 't jaar t * 64S. Τ In't Latijnfchewcrk ftaat ifff , maar de Heer Alardu?
vanHaaften, toen Paftoor vao fcecuwaarden\ heeft qbs in-v ders onderrecht. , -. ■■■ , \; «4 .V ·'■; ·.,,' ',ίνν,ν t Volgens het bericht vao den iec* töfc Heer Al« tan,
Haefteo. ■'·Ζ 4! r--lk/-> Υ Johan-
|
||||
36o Oudheden en Gestichten
Johannes Spangen, tttl &$it$/ geÖOOltt! ilt
fjét öo;Pö§pan3e^/|»?^#afioo^ in bejrfaat*
3e ban Van ^uchcelen: maar f)» i$ binnen 't Êct'fïe jaar / te ineeten tn 't jaar bep feere #, tel&eeniö^aï%n oberiebein Johan Hen- drikfz. Vahder Srok',' ttlX lÊeibenaar ; $1)1100
v^erf! een #mee$fieer / en baar nae j&?feffrr
tn 't Oratori getoeefï, ϊ|ϋ i$ ban be jiefï ge^ f0$MÖ«U7 fiqfitmi)tV.-i6f.fr.' Theodorüs
ruynsma, te 2$Di3toaarb gebooren ; oberle^ betl betl 27 i^CtOÖee i(567# "Guileïrous of Wil-
helmus Foppens, een $?mflfeïaar ban geöoo^ te/ maar afnomfïig nnt I^tegïanb / i$ te ^eenfrjaarben oberïeben ben 24 Jpiugi ι%<Μ Alardus vanBacften, tttl ïtfcrecïjtenaar/ ίβ&
heübt tt föomeivqp be <0obtgeïeerbï)eit gefïn*
pmt: baar ήρ ooit Eeeraar moe éobKunb^ geloo^ben jgj ^ebeftige affiomfïe/ üennfr muntende gatten/ en begrote berbienjien batt öee3en ï|eer julïèii bja (er bee^er plaa^e niet bermeïben; toiiienöe on£ toacgten ban \u mand trt 5^11 leben te pjpeiv ^r ijfeer N. Meindert^V ngtten ^brip geflagt iu l^f e#* lanb geuooren. ; > ^!·;^·!'** ·% · r^; μ Boi0cii^ de #erd?agpnten mag erte?Eeeu£ maarden een Sféftigt ffrati/ en ooft een-^an^' titaan ban ben iïegel Der <$oferbanten: bse ook geineen of mebege^eïïen mogen ijeoöen, &oi$tli$ Jacob de la Torre fjefibeil gier böO£
bee$en / Beiïr|>ct^ be j^ie^f erj ban ou3e<0eefïe*
ïp|e it/ t&ee Sfefunten/ftoee^intteb^oeber^/ en f en ^omiumaner J&onniEr/ni ben 3&ijn* jaawró^ï^ SI11 't téa? ? %? fïonden pfcr ibiee Éftëpfti itffeïïjeitus W iijekërke, eiljudócus;
Ardennois f ftöef «9|*η$$ί?Φ^$} Godefndus
van Lent y $Η"ToWphlJl KiiteSiakcr : tU een
^jfftSJffV/ Johi4n ï^rvelde. ·· - Gek-
|
||||
i! Geleerde Mannen^ van Leepwaardén.
Bernardus Gerbrandus Furmerius geeft tiaac
ftet boojbeeïb banSuflridus Petri, bien ïjg aigi jflncn Eeertneeffer jjgjfï 7 3p toern boo^nai mentwjft gemaafct ban sjjn ®aberlanb op te ïjeïberen. 3|g geeft be boigsnbe gefcl^tften til be aattjnfege tale nutgegeeben. Apologia , &c. bat ψ Verdedigfehnfr voor
de Üudheit van Vriesland, tegen Übbo Em- rnius: 't taeuVrnet btergèïpe gefegatften bati
Suffridus Petri tt fxèXXtWxnWwn getyUftt!
i$ int jaar 1603,
Annaks , &c. DeVrieiTche Jaarboeken » öe*
fteanbè in 4 boegen / te larngem in bieren
pea^uiit.in't jaar itf'ix. _· Üf^É $N$ S£ &e Kronijk der Biflchopp'*rt
van Utrecht en der Graven van Holland , öte ifflQl Johannes de Beka jetttaaïit \ÜQ§ / ttlCt ij0t; * ^öboegsel ban Suffridus Peen tn bieren
«ötgegeeuen m 't jaar 16i 2,. Georgius Rarallerus, JahansJOÖtl/i^ te Keelt*
toaarben unt get oube en ebeie gefïagt ban be
Ratallers gebooren omtrent get jaar 1 f 7. j^a bat go be ü|ooge ^cgoïen ban 3MnUrp et? JJtaur Öe3igtt0t gab / en fcöcber in be Jkber* ïatiöen aangekomen toa$/ 1$ gg eerff ^aab^ geer ïnben ï|03gett üiaa ban ^tof$ getoo^ ben Jlabergaub tüterü go föaab^geer en fe* qmftnmftev in 't parlement ban jfeecgcfrti y en emöeïijn Jprefftent ban ben 3|oogen 5|obe ftln ïiteecgt ^aarenboben $ gg/ als Isw öaffabenr' ge$onben naar benütosmsg ban *Pe* mmavVm. Mlit gaben to ren $m &l$ aange* , » y»** jaar 134^ tot het jaai ι ?7j,
1 % Stooretu
|
||||
..ad* Oudheden ejn Gestichten
booten; toanr gdndgett/ aansienelpgett,/
öengö/ |ii booj $1 beleefbgett / fegeenen m gent om ^ijl fe fïcpen, €em'öe ban $w W ®te$tmfoi$e fcierajej φ\ k't iicgt Qtha* tnem mWèièiéwn οφ 0mfm/ t§ go öen 6 &ttotoffft$W&® fcgieïp on get ftaab* |un^ 7 ert a$ tn bert feioot bah 3ijne amgt* genooten/ gcfïöjtiÊit, '['* ]ohm Bafius, ScöBentie te Moben op be
feesten seffnöeeet/ 'fëtól^anftrp &eeraae <«ö0 föecgten gebjo$en. f&erbnjïe bat gg get atnpt ban^löboliaat in 3p$aöerianö bebien* Öe/ geeft g@ 3pe f ParaioxseDifputationes'
Juris Civilis tn ÜittftutMX tintgegéebttl* j^a* öerganbjgeeft gn 3p ^abeelaitö berfaaten;
én Ά gfr&matiè ban öe jtajef&aat te ff aö ^eïftgetoo^öen, Johan i'ungcrus geeft be b^ncgten ban 3911
berffonö tn 3pe,eei$e jeu0b te SÊoben 3e* pluïit <®mt m geeft ga öe ^ooge ^cgoïen ban ^ianRrtjft en imujt^knb be^stigt: en/ tta öat g$ ©ofttoc tn öe üecgten getao^öen/ en iueber %: 3911 $aöcrlanb aangenomen toa$; geeft gn Bet beiöinö obecbe^cgoie ban aeetibjaaröeitWomen. ^pefcMftm fïaan $P Val. AndréaS OJÖgeteiiï.
Johannes Wirhémus Velfius fïaat a!$ <&£l\ttp geee en J^$ftunflenaat7 beemelb ön SufFridus
Petri: öebjelöefbojbeïi'3egtbatggeenigentgö *&m$tmt$fltti im Seeufoaaröen $ öeöaeefi; tn/ op get btóïbnïbig betgoefrban be stenen/ oon öe <0iti|^unöe geoefent geeft ; Johannes ai'Leovardia , $fètaeb#>eber/ eit
«Po&toi tn be <®oöfUMöe/ geeft seleep; om*
'« iiki- '; ' ■ " I '"* 'ν ·: ' l-, *.' ; ' ■■:'''':. ï .; t-.- >i' '·->■■' i.i?*#i
1 Vrccmillultlcndc Diipuiten over ïset burgerlijk Recht»
"'"itcnt
|
||||
VAN YrïESLA ND.1 36$
ftent %tt jaae ifpo: en Xyttft tmm tptöm
in be <0oöt0eïeèr£i9eit ugt0egeebe«;» V f ^oojïjet jaac 1790 |Hm aans^fl pioeefï Sibrandus Leo, De 30011 ban een &φϊφ
mafte? f Leo genaamb. ϊ|ρ fcoa^ üanounift
banStbltmt/ een $llöb£ban be j^emanfïreit- 0$tt: en $ ooit pïfïooj ban Jlenaïönm en S5erlftam geiaeefL buiten 39η Ïanb3taerbenbe/ $ jjg te €ufemare/öat een^oofïög ban 3ijne w$m b>a$/ obedeben iri 't jaae 1 f88; φη* öet* anderen geeft ggmet een cierigften fïtjï öe* fcfeeebén öet ïeben/ én öebaaben/ öer fliö^ ten ban Sibïnm: toaat? ngt ing beele 3aften getroftften geböen. Uit Suflfridus Pctri, be ScripEor. Frif, Dccad. X TI ï. §. f.
PLAATZEN
ONDER HET DEKENSCHAP \ VAN L E EU WAAR D Ë ^ BEHOORENDE. WIRDUM.
#a*bnm / een seee gjbot öa$ ban (Buffet*
Umin/ en öicfitbg 3£eentoaarben seïegen/ i$ aan5ieneïp booj öet gioot getal ban i|eeeen<· ïjn^en/ en floten. ipt öeeft een Deftige fterft / baar tiaee to#
reng op fïaan: toeifte fterft üifjetoüöt $ tee eere ban £, Maninus S&ffeJjop ban i$oui$. ^oigsn^ een 3|anbfc&rft bee Hteeci)tfcije fte*> fte $ ee in beseif De Heeft toeï m een ©iftarg sefiwefl; ©e3e beeft/ gelgft toe eeeö$ 0e5egt Öeböen/bia^ban be eeeiienj |ie met Den fnof oee nientoe ieere öeffoben 3^ getneefi <&met De patOcljie ban mmm/ t$^tóMp/ $ öeti 18 <©ctober ifo7 geöooren VigUus' Ζ ιί van yi. cbcmw, Φίί ^arnfiugsen foa£ # #aöeep[ius z»1. |
|||||
f,
|
|||||
364 Oudheden en Gestichten
ïïanöjïoebe; $ijnbf gelegen op een pee beemaV
ftëïpé pïaat$/met giften ban alïe itatiten
kïjne ge- omt'injjïM ψ met brucgtb^genbe en anöeré
booite. öoome|i öejiïant, ï|et öegoo^öe toen be fócQiv
v}ms* lieve panannmften ban Reegum toe: maat i$
naiiergan& ben $aber ban Vigiius tot een
erfipagt oggeb^gèn/
§g $ imc een familie geBooren öie ban be
aansienïpjïeeneöeïiïen ban ganfegj^ie^ïanb toa$ Φαί toenaam ban Zuichem geeft g$ gekeegen ban be b^geit Mmtfyun / 3gnöe i#|gHP$l een ïanögoeb ban lijnen boo^on* öet'l/ butgenb paffen öah lleeubjaaröen ge* ïe$en, £g$ne eeefïe fnbien geeft gg te ©e* bentér/ in'^ ^abengage/ en te ieib^n ge* baan: en geeft ooft/ omtrent get jaar 15*22; Hyftudcertte ïïoben geftuoeert: baar gg öe €$e&fcge jp <Je taaï geïeert geeft in 't HoÓegte ban Buslidius, Rechten. ^ ftj ^ ^^ ^jft^Jjpfj |g, Q0 jfógljfcti ΟΠ*
berbieesen $♦ ^ieriaaren öaée nae rei^öe g»
naer <Poïen/ om 'er 3|jn becffanb nöeg Üeter te oejfenen? en geeft 0003 get toiffeien ban Maakt ken- fyieben ïtenn$ gefteeegen met Erafmus: 't meïft niS met gein 6e geïegenogeit gegeeben geeft/ om met cniïïi-' ö0n' toncgten ïiïecijt^gcïeerbe / "Andreas Al- ™s, ' ciacus, feennt^ en b^enbfegap te maaien. 3n 't jaar ijzg f| gg naar Bbmjon gereoft*
&en: en aftob Aidatus bob^ be $>efï ban baar
gejaagt en naar Bourge^ ontöoöen faajg; jg
gp baar ooft naar toe gereifi .· ggnbe niet lang
te boore /en in 't gejfbe jaar/ te Baïenee
word Dok-iir't ^oïfïnaat tot Doktor m be ïfteegten ge*
tor in de |j?omobeerfc" 'SM 'Aiciatus 300 naar gftaïien
Rechten, ontboben tuierb; geeft gg 3gne $ȕaat$ gete*
Leeft de ö^« *» tn be töecgten tititt jmtm ïang boo^
Rechien geier^n, ^nlïenbe ban baar naar gjtahe vm
|
||||
χ r ν ίΐ Nf è tf κ ι ê s L α mm 't Β 6 f
m\ I fieeft gp f rferg en £uttngtn/ ttoee
bermaaebe 3ËftaDeniien ban loogbwt^lanb / besigtigt* €e jfriönrg geeft Sg Bpnifocius Amersbachius, Sigismurïdus Geleriiusi etlHie*
ronymus Frobenius, &e$0gt: W te-(Éfe&itlgtfl geeft gg mecjacobusjprias,enmeee awöeeen/
nennif geitiaaftt^ (Ce J^abiia aangeBomen / geeft gg FrancifcusCunius tot meefïer gegab: en baar gy nocg jong en baai: Bg een teeembe* ïtng bia| / geip gg ergen$ fcg$ft / « Ö£ eegtee in 't jaar t f ^onber't getai bet ïgoog* ïecraaren aangenomen, ï^aae o% geeft ï$ be 25egin$eïen * bet iïecgten ban Juiünianus, met be toejuiginge en gjoote bmcgt ban be toegooabei*^ / boo^geïeesen: soobanig bat öe 3|taïiaanen ober be todtoeeïsenbgeiti ban ^en toeembeïing / en een jpebedanber / berflelb fionbeii; §iee geeft gg ben tijb ban een jaar gug$ gegouöen :ioaBiieer be ïiefbe tot 5$n&w öedaiib/ na beeetten jaaren reisen^/ in jgn gemoeb begon te ontbonden Sjn get bKber*5 neeren geeft lj$ Erafmus tejf#önrg/ en Fro- benius te 3&a3eï-/ gegroet: en geeft ook be <02tcufcgt beginselen ber föeegten of Inftitu* tioj->es) ban Theophilus, bie gg te Éetieetsie %φ be 2$oetog ban ben üarbinaal BefFarion getroHften gab/ ορ genielben Frobenius ïaaten öjuhïten.* W$ gg> in 3!jn ©abedanb aangeto men toa^i i$ gg / 'in 't jaar ιπ4» öu°2 Fran~
citbus; ^iffcgop ban «punfier/ tot föeiijter ban be^eïfiS tof aangefïeït: boeg in 't jaar Hy word ι Η f $ gg booj Kare) ν benoemt tot ^Bitter l'I0^rtt ban be &ei$edpe Hamer. g[n 't iaar 15-371ηβ i$ gg booi Wilhelmus, l^artog fean begeren/ berttoren tot ï^oogleeraae in be^oöge Jiegole ban
|
||||
|!s<? Oudheden en Gestichten
ban ^ngoïfïab: na bat -fa-U-bom een bttv
gelp amnt in be 3Gitabemie ban Honingéber* gen / bat gem boo^ Joachim 11 J&atëgraaf ban S^anbenbuug aatigeöoben toa£/ afgefla* fteti pö* ®e rebenen ban öeje iöeigemig fiaan 2i;ne vor. u^tgebinltt ïtt een ojief / bten fin in 'tiaar ι Ν » j«camp. aan Geórgius Sabinus pfc^eeben fieeft, *£* beïp geeft öe 1tanbboogbe$ Maria, be^nf* tet bdn Karèi V, Vigiïus toeber tn be $tbm ianbenboenfmmen: öeööenbegem een&aab& tytvf $aat$ aangeöoben in bm^uo$mmaü ban $fêeeplem ®oc9 Karel V geeft {jent tot J^efiöent ban bin^aSö öari ^taat/ en tot Üant3eïie^ itèh 't Snlbé $ne£/ aangefMt * na baf 0^ ftetti ^ïbooriti^ totbie ïlibbertpe <^ber togeben gab* Eaatfielflti na bat 3ijne gemalin/ Jacoba Damant, öegjaben ioa^ï iê tg/ boigen$ Val. Andreas, booj ben selben
Larë! V Benoemt tot^öoflbart^Jan* ^ee^ 3e htvh gonöt nocg tegen&joo?big ben ^eiugen BdVo booi gaaten patroon: en om Die mm m$ g» ergen| ban ben 3eïben * Valerius ge* üöemi: ftob)ï ban & Bavoos ner& gfn get mfttljnft/ bat aan 55η tombe gonst/ ioo^b MM m0 ψίύο$ ban bieHateb^ale tan ge* fiöeibH ert f sete ^cö^ber ban onjen nja tïöenit Bern oen lefien#emgterben$^oofiban èésélf Öé fiéen* SufFriduë fcetn* baar gg bê atilpten ban Vi-
gllüs optelt / f$eent ooft ban 3t|n Koadjutor- fchapr Niét langhaar Μ ^ zegt hyj heeft de
Abt van SiÈavö Figliüs ïotKoadjütbr ^ë-eifcht, De Koning» dètóëlft verzoek verftaaii hebben- de, heeft het als Patfdöri irigewüligt.1 èn daar * ïnFaftis AcaJenü·
- t Delices des Pays- Baf, pag, «öë» (,,,, óf
|
|||
V AM Υ Μ Ε S I* Α Ν -&· 5 <*7
öp heefc. FigUus het Kgjadjutorfihap v$u>-Si Bavo
bekomen, en is in 's Koningsdienil gebteevien i waar van hy zich anders gezind was tepntiaften. ^et β foaatfcöijnfcïp bat be |p öan,£L
Bavo,booa Suffridusbermeïö./ -freselftetgmet ben ^OOfï/baar Valenius Andreasban fpittU i
te meer / om bat SxiiFridus in &at jpnfcfte
i|ooföftoït green getoag maalit baneenj^oofi ïfier ugt foeet men n« bjaarom bat 8$ met waantó
een $®gter afgebeelbt too^b ί sn ιδ 8$ ein ftope?dat ^fm£* ren penning in jjanben gejjab ƒ baar mn &&J£]5 fïagfcfoapen met een $m$l· oberbéiit bia& Ja bat Sgban/ geïp in 3p «feaffc&ift
fïaat/ spe fcerit met gobtyucötige fïicFjtingesi en een meenigte ban gebennjïuftnen bëraert; be SüKaöemie ban Moben boo$ g# fliegten ban een fóoüegi beröeerïpt j α»5ρηέ geboot tepïaafê/ tk meen jjet bo^p EbJicfiem/ met een nieubj gafïjjug$ begiftigt gab * $ $£ ein? beïp na 300 langen tp*njafteti$/ en na bét gn 300 met een tmbermoeifoen gber gearöeibt gaö/ rebuffel opiren 8 jj&eg 1577> i'nöeit ouberbom ban 70 jaaren/tot gjoote b^óefjEjejé ban 't gemeen oberleben: $ί)ΐήε aïtp beit itö* ning getrou&p / en ban $|jn ©aberïana bemint gétoeefï :en ïjeööeMbe ieöer een öienp gebaart/ en nieinanb soit tn 't minfïe öeïebtgf* 3|n $ te Went binnen & Jans Bern öeg^aben in'em g^affieöe; öie jjg/ bg 3ijn ïeben / boo^ #φ Seiben opgerecljt fjab. #p $tjn fierben leggen* be/ geeft ög 3pe erfgenaamen en Süoebber* inanten aïbu$ aangeboden i Nu bid ik hen zeer hartelijk,die ik altijd als mijne eigen kin-
deren bemint hebt,: dat 2e toch ecri broeder» * Hy'Voeidtt vot>r eemmfpreuJb Yiz» Vigüiscft,· fat is
hitJrrenisTrfiïgcdiiyrig^raato, :' ·-''
|
||||
%6% ÖtfÖHËDÈN iK GEStlCÜTEK
lijke liefde en genegendheic onder malkander
paflen* te onderhouden en aan te qüeeken: dat ze malkander, indien het nöodig is, over efl weer byftaan en helpen: en dat een ieder voor de ecre en de bevordëringe van den anderen na mijne dood zoo bezorgd mj als ik in mijn le- ven altijd Voor hen alleh beft geweeft. j Dat is't vóörnaamfte teftament^en de befte gedüg- «ro: *' tenis, die ik henluiden nalaate. %n iütltlt fcöoo^Öéri Üte 'gjoott jjïlan Viglius fcljijnt té
$iuf$eêfen o$* öie tooo^oen ban Mieipfa βρ ;$a~ luiiius: Nu» dewijl de natuur mijn leven gaat
eindigen! zoo vermaan en Bid ik u by deeze rechterhand , en by de trouwe, die gy het Rijk fchuldig zijt, dit gy deeZcri, die door de geboorte iiwe bloedvrieriden , maar door rriijnweldaad^üwe broeders zijn, wilt liefheb- ben: én dat gy niet liever hebt, vreemde men* fcherï in uw gezelfchap te neëmen, dis de genen; die ü in den bloede bèftaan, by u te houden. ©an spe fcpftén / öié in 't litfyt genomen
|ijn/ tuantielen Ö00| léÖet$ gaitueil $m Aan-
tekeningen "f over deTijtels van't tweede Boek der Trtftitutén^ wegens de Teftamehten; op toeïïS fttfcfyift Wilhelmus Maartens, ttïl föCCfytgQC? Umi/ Siê^gélpebeeigen geeft 0emaaïït/ai$
Mii: tïaiis \ tueï eer gemaantöati obec jjet jgfgi
feëlfcS?!ft bati Perfius:
S^pius iti Titulo rhèmöratur Viglius uno,
Quam levis in tota Maynus Jafonide. , Viglius hiiicZephyris* & norüs Viglius Ëuris^
Et iua cum Viglio fama perenriis erit. f Cöttüiientarii in Tkülös Libri Hl inilh. de l*éftëmcniis·
t Wyveitaalen dcezen zin naar de meeuing» ni«, naar-dt Wodrcleri Van den Sehïijver"; o£ Jievetvao Valftiiis Aridrcas: fcar hetuyt getrokken is, VtmMim , |
|||
van Vriestanö. $6$
0)116 Aantekeningen over den Tijtel der a Di;
geiten wegens de toeyertrouwde goederen, elf over. den Tijtel van den b Codex, van'cEdikt van Keizer Adrianus te vernietigen, öï'e ÏJg tt Sfngoïfïaö boo^geleesen Öaö/ $$n na öe öootii
tan Vigims te beulen gétynnt in 't jaar IJ-85V <^0 Inftitution.es ef Beginzelen der Rechten
baiiTheophiius, inoe $$itnft$t taaï gefcfeee?
ben/ 3tjn1aïïei4eecfï ban VigHus gebonöen j en/ met een 3eet geïeeröe ^oo^ceöe aan Karel V, untgegeeben. m® 30« wf* **, S^aseï in acöten seö^uiitögi Frobemusi en, naöerljanö / te taee* ten in 't jaar in<s / te ïïoberi in bieren {jee- UJUftt Ög Rei'cius, , M ,, .
%n jjet Itoïiegie/ bat Μ tt Soben gefïicgt
geeft/ toojb nocö een goeö getal ban *pti* anöere gefcfeiften Öetoaart: a$ öè c Befchrij- ving van zijtj eigen leven : van d Het ampt eens
Rechtsgeleerden: Raadgeevingen e uyt de Rech- ten : Dagboek f van zijne Reis door Uoog- duytsland : Verfchelde g, brieven van Figlius zelfs, of brieven van anderen aan Figlius: De h familien der Vorilen van 't Duytfche Rijk f i Beveelen en Onderrechtirtgen door Figlius gegeeven. ^Verbond-traktaaten» enz. . 0jn ïeben fïaat öefejjecöenö» Valerius,/ Ari-
dreas 5 én bWJöiOOJJIger % m Suffridus Petri :
λ In Tit. Digeft. de Rebus creditis,
b Ad Tir, Q. de Edifto D.. Acjriani tollendo. ,, i De Visa dia. <^ De'Muocre Jurifcdnfuiti, e Confilia feu Refponfa Juris,
f Diarium Gcrmarjicum. g Epiftohe Varia? &c. . fc üc Farnüiis Principum Irnperii dermaniel,
f Mandata & Inftru&ienee &c. Κ Tra&atus Fosderuja, i In Biblioch. Belg. , üeSeriptönb. Frif, Decad, \i> f, f. «., , ,
Α i mm
|
||||
370 Oudheden en Gestichten
toaat ugt fog onse SSefc&ping &00* '* W°&
fïe gebeeïte gettoïtëen Beööen. ■ UbboEmmius, baat flg öe seï^cbe en fcoo?
ïncfitiae mannen ban Sieenbjaaröen optelt / tttelDt snnen ïof met öee3e bennogte fooo^ben: Maar boven alle de genen, die uyt het leven
gefcheiden zijn, heeft verre uytgemunt Ftghus Zuicbemus\ die niet in de ftad, maar op een landhoeve dicht by de ftad, gebooren is5 maar van zijne kindsheit af in de ftad opgevoedt is geweeft. Doch 't is beter van zoo een man te zwijgen, als hem beneden zijne verdienden te prijzen : en hem naar zijne verdienften te prijzen, dat ware een zeer moeyelijke zaak. 5in 't jaar ί r4<s$ booj toeöoen ban ben»
Sar$ ban $jfe$lan* f afïoo? ban^iröum ge* toojben Hieefïer Dothias Wyaerda, De na? $aat ban eenen Martinus, en öe neef ban Vi- glius Zuichemus. <gn baae op Beeft be ψ meïbe Van Zwichem pm Uti if SM?* "f}6*
uö£ ^piet$ / een bjief ban gelnftbjenfc&uige
0cféö^eben. ΐ Onder Wirdum hoort Wijtgaerium^
®aae een ψιιφι ban be JtëfoatfcïfaHW?*iw I
Jezus |ïaat
Ζ W IC Η Ε Μ
siot cn ^toicöem i$ een Mein öo^je onbec be ^ie^ |
gafthuys ten» ban Heeuiaaauben/ een ïjaibe mni ban |
|||||||||
te Zwi
chem. |
- be fïab aan poeïen en ïaage lanbergtn gelegen.
|
||||||||
23eftalben be fcertt fïaat 'ec een pjacötig Pt/
met siaften en ijoben omringb. <Pan fïaat ce «pefteen gafïön^rttoeln ad-roboo? Vigi»* |
|||||||||
*
|
|||||||||
VAN YRiESLANÖ. 37*
iuichemus ξ ben ï|eer tftt $aat3e / ètt 6e*
φώά ber jiafïorfe/ aïbaar t§ &φφ.
Η E Μ Ρ E Ν S. %em#en^ $ Wn bo$ / in 't feuiöfr? flebeeïte Hempcns;
ber«é#eteng£ banïeeubiaarben gelegen: gefrKcrk»Paf- èenbe een herït/ betoeï&e ö|oj tfcoee 3Ufïei$/toor*Cf)ï* Hiddema genaamb / gefïicljt $ ter eere bmi £?· Maihen;, r;;..i
flipten Üén ban ban Seeühtéarbeit 't£ gelegen i?"y5Ecm '
ijec bo$ iug5«m / 3gnbc be toeg tuflTcgen iuak3;n Seentoaatben Éi 't 3eïbe öo#p met ffeenen Öe* van den jïraat. ïjfet pb een garoeïjt&erïÈ / baar bé^ftoor, èomp^ooft ban 'ïltretjjt' Set recgt ban in|ïd*cm· ïing ober ö^b 5 en bie jaarlp^ 3e^ gonbgnte ben$ fionbc opbrengen. Wilhelmus 5 >$$fttt tt Huyzum, foé$ itl
't jaar i48i W0tü ban Steeubfóarbèn*
Hildebrandüs Goflfi edus, eêll$frjk$/ tïl ψφ
tooi ban^|n|03um/5önbé niet aïïeen een <0obt*
geleerbe/ maar oofe een 3Pi§honfieiiaar/\i$ oberïeben in 't jaar 15-00 ïfg jjeeft Og een bergabert td <$jbonant3teii btr $S\f(c§Qp$m ban ïltrecöt ï betodiiè i&ergonbe fii t jaar 1484 in bieren 3911 gebankt ög Gerric de Leeuwi , , ,,
, #oc8 Secffc §ρ irt Öe %αφη(φ iaaïe ge,' »
fc5wjeebed/ (Jytleggingen over de kfieven van
taiilus:... ,f :-M , , Opi de Zondaagfche Evangeliën:;
Een Evangelische Poilillc , of Verklaring
tjW de Evangeliën. \ ■* l ·Λ a ί De |
|||
37^ Aantekeningen op de
De Levens van eenige VrieiTche Heiligen.
De Beginfelen van de Lantmeetery. ^it diep geeft Suffridus Petri, 300 aï$ „ SÖ getuigt/ gefcBieeben ge3ien»
, , ν Α Α Ν Τ EKEN ING.
ίη 't jaar 1499 was Bucho Ayta Paftoor van Huy-
zum. Hy moet een man van aanzien en bequaam- heit zijn ge weeft : want als ^ilbert van Saxen Erf- landvoogd van Vriesland geworden , en te Leeu- waarden aangekomen was; heeft hy een Opper-raad van elf zoo geeftelijke als weereldlijke perfoonen over Vriesland aangeftelt. Onder deezé elf perfoo- nen word Bucho Ayta, Paftoor van Huyzum, op de tweede plaats genoemt. Broer Petrus van Tha- har, by o Gabbema vermeld, teekent in zijne onge- drukte gefchriften aan dat'er maar zeven Opper-rech- ters benoemt waren $ die alles, wat aan den Hartog ,verzogt wierd, berechten zouden: maar hy geeft ook de tweede plaats aan Bucho van ^iyta\ dewelke van Paftoor van Grouwergae geworden was Paftoor van Huyzum. Dit fchijnt dus verftaan te moeten wor- den , dat 'er eerft elf perfoonen tot leden van dien Opper-raad aangefteld waren: maar dar die Opper> raad, door de gereezene beroerten , geen Voortgang heeft gehad. Daar op heeft ρ de gemelde Hartog in "t volgende iaat een nieuwen Opper-raad van zeven perfoonen gekozen; op welker fchouderen de Staat van Vriesland ruften zouw; doch de tweede plaats word wederom gegeeven aan nernard Bucho sfyta. Rechtsgeleerde , en Priefter te Huyzum. ;ï .: .·:.· T: E E R 'N S. ';_
De kerk Mwvn$/ een Win üo#jje / en fcaat? fog nitt
vanTeeifiï,0H&/ f$ ml eec ban^ugsunrafgesonöet*: fcrê tnz- fcerft / οίε 'er ftaat / fë ööoj öe üblemaas, t»e w genaard öer pïaat3C/ opgeöoutot* "■An De Scriptor. Frifi Deciel» io*
« Fag. i.39. ρ Ide«)pag.i4$. *;n: ? :j« *s* STEENS.
|
|||
Beschryvino van V£iEit-AKi». pi
Öé* bo$/ 't toelft ajoot en oub $/■ fóierbs,eens'
eertpg |£teenfebe senoerot; en geeft ttn^w' ficcfi / We o# ben naam bah £.. Vitus insfrem. ' toijbt$· ICcöterbeRerftfionböet^tit^ Hayo- ma, ban anberen Burmania genaamb / foiên$ ht$itttv$ fojaatfcfjijneïp 3eet' bee! geholpen Seööen tot {jet optimmeren ban be tefo AANTEKENING.
I «ft 'I
ïn 't jaar 1466 wierd de Paftory van Steens be-
kleedt door eenen Heer Rippert: ñ dewelke bene- vens Heer Herra, Paftoor van Tyadmerum, in ze- ker gefchil een rechtskundig antwoord gegeevea heeft. O;.'· üj J;'<.:
/;;''':*;''■ ï' ê ê õ ì,
tyiw fïaat een teeffelpe ^ttirë of peeren*
Ijugg. ban be ^obbingaa^, é ... ?,f
'...: :.t Ç Õ U Ì, Ç É Å Ìß .-;-'/.* 'L
€e liem fïaat ïjet ^tamïjug$ ban 't onbg
gefïagt Ebinga. %n 't jaac ir.» fieeft Anco- nis Volkertz. van- Bombergen , ban faJICn tb
bei$ öceeber geft#ofcn ioo^b / be ^afïorg ban
ïfiem befcleebt. Â R É Ô Æ U Ì- ;
^itsuiti / een bo}& onber be «^ietenge ban
Seeubjaarben/ $ in be onbe gebemifcifêiften f Brieven en Decumentwi, achter Schotanus, p. izy, 128.
Á a 5 betv
|
|||
974 Aantekeningen op »b
bermaarb* $ooj al i§ get beemaarb om een
oub fcafïeel 2^it$enbnr0 genaamö > 't fcoeïi^ eertfjÖI / 3ΟΟ afê Van ? Winfem ft$$ft /
tegen be fïroogergen bet j^oojmanneh 5e- I
fïicgt i$ aan be ^ne^ee : be muurenban bit ftaffeeï fïonben Épia fyie boet onber be aatbe, $ier fcfeeeben naar 't #ofien toe toa* ren be gronbrueriten ban een Ua$él ·, en baar in bier sarfien, Φ$ be e?rfïe ban toe sarfteu ffonb bit opff Saift: Bntzanus Jqulsma,
Befchermer van Vriesland: legt hier begraven: hy is geftorven den 13 Fc-
bruarii 902.. φρ be ttoeebe fïonb een ^oubiiSfrcpt ter ge*
bagtentffe ban iiiknus fouismkr toiengi fïerf* ban sefteït too^b op [jet jaar 003, Φ$ be berbe fïonb een ïofrebe han Jetze
joiilsma: en bat j)g oberïeben fcua$ in 9t jaat? P98*
φρ fce bierbe fïonb een Mpbieïjt ban.
Holte Joulsma j ben ïefïen νφ öe£ gefïagt tiaiï Joulsma.
^e goeberen en öesittingen ban be^e Jouls-
maas, 30O a$ fjCt ScHotanus tOffegljriÉ/ 3p
aan be jèafïorg gefcomen, ?Λν' *
AANJEKE NI, Ν G.
Dewijl P.lVinfemws dit vinden der oude Graffte-
den wat omftandiger verbaair; zullen wy, ten dien- fte van den Leezér , zijne eigen/ woorden hier laa- ien volgen; Onfe Vritffehe Aenteykeningen melden , dat op
defen tijt niet verfè van de Bfyck den Middel -Zee bepalende gevonden geweeft %yt een uure gaens int f I»Ch.reH« " Λ - \J ;.':'-■■:
Noord.
|
|||
EteseHRYviNG van Vriesland. 375
Noord van Leeuwarden ffécck*f efondament van een
oüdt dick Cafteel ofte Slott ftaendc niet wel drie^ voe- ten onder de eerde, binnen welkers omring hisghc» lijks gevonden wierde feeckere roode viercant- fteen , op welcke defe naevölgende woorden 'int La- tijn befchreven ftondeu voor lange jaren verduytfcht ende luydcn a^dus: ,.. ..: * • ■ '-.;' ·■ utii-. u' ■ ...■■ 5
Britfemborch ben ick ghenandt.
Ter eeren Britfanus wel bekandt. Van welke fteen vier treden Ooftlijcker feecker fon-
dament van ghelijken fteen was, fchdjnende te zijn een vervallene Capelle , binnen welke vier ileenen j tumben ofte doödgraveti waren, hebbende het eerfte dit opfchrift. - ^ -,,* BRITS ANVS IOVLSMA -
DEFENSOR FRIS1B HIC SEPVLTVS. , uMtui'^ ^Msrtrs Obijt Anno 992, ld, Febr, ,< h-.-;?/ ^V.v: Welcke eerfte tumbe alfoo geopent wieide, vonde-
men daar binnen feeckeren dooden man lank thien- de half voet met eenvreefelijken grooten baard t., die welke gcroert ende bewogen zijnde , terftont aan ftoffende aiTchen gevallen is. ..*,» Ilfta loulsma van moede groot
Leyt bier begraven ende^ doodt Syn broeder Britfanus en by eenpaar Befchermden V Heiland menicb jaar * . t£)us is ter eeuviger memorie fijn < > * Pit'hier gehouwen op defen (Hen. Wat lager ftonde llffa loulfma derft Anno negen
hondert drie ende tnegentich. |
|||||||||||||
■i\\ *
|
|||||||||||||
■:
|
|||||||||||||
Op de darde tumbe fiondt:
Ieltze Joiilfma die name myn ^ *
F lach den Noordtman verdrietich te zyn
Door my zynfe i'allen tyden fijn
Wt Frieflant verdreven, met verdriet
|
|||||||||||||
ei
|
|||||||||||||
i $Ü h
|
|||||||||||||
Α a 4 Λ·
|
|||||||||||||
%jé Oudheden en Gestichten
Soo dat de Noordtfche kere dreng,
My» dood begeerde over leng. ' Obijt 998.
Hotïa Jo'ulfma was kkgehieten Dié Vriefeh mochten myns "genieten Wtgöngh was'door my gerajeert En de gantfcheltjck gedeflrueert $' Om dat ik met hulpe va» haerder hand JPV» Noortman foo dikwüs verdreef met fchandt ik was de laefte van myn gejlacht . Siet waar toe heeft my de doodt gebracht: Wie dat defe Latijnfche Epitnphien of Graffchriftea.
in Düyts èhde rijm geftelt'heeft, tan men niet feg- ghen, 't'fchijnt dat hy in defen den Latijnfchen lin gevolcht heeft, welker aanteyckeninge ons aange,·; ïiamer en dienfliger foude geweeü hebben. Dus ver* ye Winfemiud' Ih't jaar 148} >* hebben Britzum en fCornium, aan-
ïienelijk om hunne oudheid én merkende dat ze te zwak waren om alleen den overlalï der ongebonde- ne Heerfchappen en andere roofvogels, die by nacht cri dag uyt hunne moordfpelonkeri quamen , in te toornen, heulgezogt aan die van Leeuwaarden. Om het geweld te keereh zijn ze met de Leeuwaarden in een Verboiid getreéden : 't welk by Cebbema in d© oude VrieiTche taal te. leezen llaat. q Gabb. pag- 91.
• Μ Ε' 'n' Ui W, '.-,
Kerk ie Ji^Cbum tüO$bat! * Sibrandus ψ\ Pagus, maar* Medum, geen Villa, 0è«ochit; 'miffcïfitii-om öat get
"*· $een $tèt$p§vt%$ öejeft fat \$ t$$mtyoM& tén ulein bo^jje onbèr batist <0,aeteng/ sgn^ öe maar een hieine ïmjl ban Seenbjaaröen ge* legen, ©aar fïaat een nfeine nerïi/ met een torentje baar ojp/betoelfté baar inbe ïaatfïe ètuto öntfmme^t Ί& ' φ Iq viuAbbar, Lidlurn, adjancm*
|
||||
van Vriesland. '%ηγ
$oïgen$ öe Hïantebeningen ban ïleee An- óries Thiara '\$ bé ^étt Tjumme be eerfïe ge=
iueefïi W na get beranberen ban ben open*Paftoort.
baat-en <&oö$öientë be geloobige ïtatoïpen tfonbom Seeutoaarben opgepafi geeft s en bie öe fcgaperi/ om ^Qtié bjoo$en te geb^ugben/ öetoelbe op get platte lanö ïiepen öbiaalen eu 5toeeben / fajeöee naat be fcgaap^boon geeft gefyagt. ©it toa$ op nm $elföen tgö / a$ Lambertus Engelberti get «éoööeïp boeÖ3eï
aan be ttatolpen ban be fïao boojöienöe.
$oeg tegjentooojöig gaan be f ^iefïei$ ban
be'fiab öe buitenlmöen geïpèn : öetoel&eri ecgtee in 't bg3onöer beöient tooien öooj een f heffer ugi be $&aatfegapjjue ban Jezus ·, öie 3p beebltjf te3©gtgaarö/ een öojp bg Hfes imm/ gouöt. gPegfefugt/ bte baat iirt jaafc 1691 fïotlö/ toa^ senaamö fakob Velrhoën:
tegcntooo^öig fïaat 'ee een <0£onittgee ugt be*
3€ïf öe jEaatfcgappge, Te Grieteny van F E R. W £ R T.
<&nbtt be «frneteng ban jperfoert begooren
elf öo^pen / en öjie bïoofïet^: te te toeetert bat ban $o$foeet: bat ban <0eiianb)erts en öat ban j^argengaaröe. fet boojnaarofïe öojp / 't foeïn oob bm
naam aan öe <0?ieteng gegeeben geeft/ 'i$ ge* genaamö
E E ït W E R T.
<Pit öo$t geeft een tteffeïgben toten/ m
een been bie op een geubel getimmer* $ nt bie 300 goog fïaat/ bat öe 3ee ban 't berngof gc3ien ban taojöeh, #nöec bit öojp geeft booj &ee3en gejïaau be tGoögi α a 55 FO s-
|
||||
37$ Oudheden en Gestichten
F OS WE R Τ I5 Foswcrt; ^pto eenj^onneMooffer/ ban <§. Bene-
een Ben- dictus φ$η j 't ioeïft in 't jaav iopo / met ïüktynct os toefïemmmge ban ben iltrecjjtfcïjen S5if* AMy. fcgojfi Conradus, ugt Set egïanb Émeïanb gerhjaart^ i$- obergefyagt. omtrent ben 5*ïf* ben tp JS be teft/ dooi ben semelben $&ifi fcÖQp/ te? eece banj^, Johannes den Dooper
tnge&ijbt, ; ;
In't jaar. 1397, zoo als in de Kronijk van
Vorperm geleezen word , is <de overfchoone kerk van 'c klooiier Fos wert ga-nich afgebrandt : zijnde t zoo als de fpraak ging j aan brand ge- ftoken door de Monnikken van KJaarkamp. Daar op hebben die van Ëqswqgt,' ter wrake, vier Monnikken van Klaarkamp doodgefmee- ten: waar uyt veele onheilen zijn gevolgr. l|etfdjpt een0enieenefüöag/3oo toel ban
S&deöerjf Μ ban %\\$m$ / te $tjn gefoeefï \
30a aïg' in bie tpen ^eec 0e&^ug[ieïp toa$. %zt ïjab 00η ïjet w<# era een mot te beiv ', ^m\tt$ tfi tn een %anbfcfeift ban Geor-
gius, ^ilfcöap ban fiitrecSt/ bat be S^oe* öer$ en Eufïer^ ban 't gemeibe feïoüfïetr / na be bOOb ban ben^bt Willem van Groningen , tot
füöt gefeo^en Ijeöben eenén Foppo , ^oebw
ban get ^eïbê nïoofïetf :bat 5e baar na/ om bat gemeibe Foppo ban sijnrecïjt afgefïaan toa$/ tot Wti geöosen Ije&öen tenen ï%m Petrus, iptoEban ïjet Üonbent te ^mailene: en ein? öelp bat 3e boer? be berbe rei3e/ om bat be boo?noembe Petrus 3ijne toefïemmtns tot 3jjne berttie^ niet buIDe geeben/ geftoojen öeö* |
||||
vak Vriesland. 379
hm Gerfit van Harderwijk, %ig$je30&er bat* 6e MhbQ 25etIeBem: emtselp bat ite gemelde
2$ί(Τφρ öe laatfïe fcerftfesing öoaj een #pen- öjief bebefïtgt Beeft: toeiften ojief lag atatei: ugt ïjet gemeï&e mautycfijift ïaaten boigeu: (^Eeorgius van Egmond, by de genade van Godc
en van den Apo.ftoliffchen Stoel BiiTchop van Utrecht 3 wenfcht de eeuwige zalighêit in den Heere aan alle en iedere Overften van Re* ligieuze plaatzen; mitsgaders aan alle Priefters, Klerken, openbare NotariiTenen Beampt fchrii-. vers, onder ons gebied behoorendei en voorts aan de genen» die in de aanneeminge van den Abt van het kloofter Bethanïa , anders Fos- waert, van $ Benediïïus Order, gezamentlijlc of afzonderlijk te zeggen hebben. Als onlangs de Abdy van't gemelde kloofter Bethania^ an^ ders Foswaerd, door de dood van wijle Heer Willem van Groninge, den leften Abt van Η ge- melde kloofter, open gevallen was; en als daat op de Heer Foppo, Broeder van 'c zetfde kloos^ ter en dezelfde Order , door de Eerwaardige Broeders en Zufters van h gemelde kloofter met de behoorlijke plegtigheit verkoren was j zoo heeft de voorn. Heer Foppo % hoewel dat hy het Hardersampt aangenomen had , weinige dagen daar na de gemelde verkiezing van zijnen perfoon vrywillig en uyt eige beweeginge op- gezeit. Daar op is de Heer Petrus Prior van hetKonvent teSmallene, van de gemelde Or- der, door de Broeders en Zufters des kloofters op een regelmatige wijze tot Abt van het kloos- ter Foswart gekozen: maar die heeft den lalt der harderlijkebedieninge geweigerr aan re nee- mea; en heeft inde gemelde verfeiezinge van ;'.' zijnen |
||||
jSo Oudheden en Gestichten
zijnen perfoon geenzins willen bewilligen.
Eindelijk zijn: de Eerwaardige Heeren Broe^ ders en de Religieuze Nonnen van't voornoem- de kloofter Foswarde, te weeten de Regulieren en Kapitulairen, dewelke'de verkiezinge of den eyfch van den nieuwen Abt Kapittelsgewijs moeften bywoonen, by malkander geroepen en vergadert j op dat het gemelde kloofter door het llngduurig openftaan van de gemelde plaats in geen zwaare fchade , zoo in h Geefteüjke als in't tijdelijke, zoude vervallen. En% na dat ze den H. Geeft met ootmoedigheit aange- roepen hadden; hebben zy den Heer Gerardus van Harderwijk , Kanon nik van het kloofter Betlchem , van de Premonftreit-order, in d<g quartieren van Vriesland onder ons Bisdom van Utrecht gelegen, die inde harderlijke zorg en bedieninge wel ervaren is, by opneeminge van Hemmen , behoorlijk en op een regelmatige "wijze , tot Abt van 't gemelde kloofter Fos- warde verkoren. En deezen eifch voor eene verkiezinge houdende (na dat dé voorn. Heer Gerardus in deezen eifch van zijnen perfoon, met verlof van zijnen Prior, ootmoediglijk be- willigt had ; en na dat hy de kleeding en de Order van S. Benedi&us aangenomen had, en daar door bequaam was geworden om tot Prelaat van 't gemelde kloofter Foswaerde ge<- kozen te wordenj zoo hebben zy ons gezament- lijk het Dekreet van den geraelden eifch aan- geboden \ met ootmoedig verzoek , wy zou- den ons gewaardigen den ge-eifchten, benef- fens den eendragtigen eifch, dien zy verklaar- den dat ze voor een verkiezinge hielden, door ons ordinaris gezag goed te keuren en te be- veiligen 3. den, zelven ge-eifchten, na. dat we hera
|
||||
VAN V R I E S t Αm »/ 38Ï
hem beveiligt zouden hebben» met het op-
leggen van de hand té zegenen , ofte doen zegenen; hem de zorg en 't beitier des kloos- ters , zoo in geeftelijke als tijdelijke zaaken* toe te vertrouwen, en tot Abt over 't zelve kloofter aan te ftéllëri* zoo als in het Dekreet van den gemelden eifch wijdloöpiger uytge+ drukt ftaat. Zoo is het dan dat Wy, begee^ rende het langduurig openftaah van het kloos- ter Foswaerde tegen te gaan ; na dat ons van de form des voorn, eifchs, en wegens de hoe- danigheden van den ge-eifchten perfoon , Ze- kerbeit gegeeven was, en na een naarftig on- derzoek j dewijl wy geen beletzel in de weeg vinden, waarom dat de voorn', eifch niet zou- de moeten aangenoomen worden, en zijn vol- komen beilag hebben j den eifch en de aannee- ming van den perfoon van Gerardus van Har- derwijk voornoemd, dien wy tot de waardig- heit van Abt bequaam gevonden hebben» alzo© gemelde eifch op een regelmatige wijze gedaan is, mee den Raad, der Rechtsgeleerden aange- noomen , goedgekeurt en beveiligt hebben j zoo als wy den zelven door ons ordinaris gezag in Gods naame aanneemen , goedkeuren, en beveiligen* Zoo dat wy het beftier en bewind van't gemelde kloofter > ende waardigheit van' Abt vanFoswarde, zoo in 't geeftelijke als tijde- lijke , den zelven Heer Gerardus aanbeveelen* hem tot Abt en Hardef over 't zelve kloofter aan ftellen ·, en onze toeftemming en bevel gee- ven dat hem., door onzen Vikaris in Biflchop-« peiijke zaken, de zegen met de hand gegeevori werde. In 't .jfcar.;if4Ó\· ..^ |
|||||
éxs
|
|||||
3?i AANtEKERINGEN OP DE
IHen binbt öe bolaen&e loten ban tfo$*
toarrae in öe ^iftorie becmefti. Pau lus iËgidius Coiterus , eèrjï J^iOE ban
git nioofïer C&aöor / ig hatterïjanti l$öt ban
J^töaerÖ öefcöOJÖen* * Andries Cornelius
Van Staveren geeft 3tjne $*£onp ban &μφ
ïanö/ in öémoeöertpe taaie/aan beesen^bt opgetogen* Hermannus, tööt ban ^ogtoaèrb in 't jaae 1481.
Willem van Groningen, géfiO^ben III't jaat
Gerardus van Harderwijk, Ubt QtiüOfim itt 't jaac 15:46.
Geraraus Wjtteniüs (Wittehs) in 't jaa«
Petrus, Hit jaar \s6ft
α SufFrid, ^etri, de Script. FriC Dcc, 14 §. »7.
AANTEKENINGEN,
t)e Oude Krohijk van Vriesland, over het jaai
4349, fpreckt met geen gerjngen lof van dit kloos- ter. Eerlt word.'er verhaalt hoe dat 'er in't gemel- de kloofter „ op 't gemelde jaar, twee höndeft per- foonen, zoo Priefters, als Koriverferi en vrouwlui- den, door de woedende peil uyt het leven lijn ge- rukt; Dan volgt'er dat het een dubbel d kloofter was, van rhanheri eh vröuwluiden 5 dat ie een god- vruchtig en yverig leven leidden; en daarom vari veele menfehen Kerhint * eh met groote goederen be- giftigt wiefdem Noch Maat 'et dat omtrent deezeri tijd veele mans- èri vtöuwspefroonen^ om een goed leven te leiden ] in de klooftere gingerlt hoewel dat de Geeftéiijke öeftehirtgeu j zegt de Schrijver, dooi den niëenig^Uldigert twift i eri de irtlandfche oörlo* gen, al begoft te Vergaan èn té vetkoelen. Voor ai Waren't kindefen van rijke hüyslüideh $ die de <3eef- lelijke kléeding Santiökkeü: want j ïoö aii hy ge- ^ «ligt;
|
||||
v Beschryting van Vrieslanjï, 383
tuigt, ecnige Religieuzen, of Geeftelijkc Uiden, ia zijn geflagt te hebben, dat wierd op dien tijd voor een eer gerekent. Maar Foswert fpande de krooa boven de andere kloofters ; als zijnde het oodfte van allen; en, naar zijn zeggen, van de hoogde Order, Daar toe hielp ook het goed leven, datdieReligieu* fen leidden : zoo dat 'er wel tien te Foswert, t«gen een elders, het kloofterleven aannamen, z. Volgens Schotanus \ die dit verbranden van de
kerk ook verhaalt, zat 'er een wrok tuflchen de Re- ligieuzen van Klaarkamp en Foswert: want die van Klaarkamp, die 't zoo lang met de Schïeringers ge- houden hadden, waren daarom door die van Fos- waert, als aauhangers der Vctkoopers , dikwils ten hoogfte beledigt geweeft. Door dit verbranden van de kerk te Foswert , en het doodflaan van de vier Konverfen uyt Klaarkamp, wierd de bloedvlaggeop nieuw opgeftekcn. Het ging zoo grof toe , dat er een algemeen gebod moeit uytkoomen , om alle vyandliikhedcn te ilaaken. Hier door raakten de wapenen wel uyt de banden ; maar de wrok niet uyt het herte : dewelke , door 't miniie toeval wel haait in een lichte vlam uytbarfte. Maar zekere weldadigheit, door die van Klaarkamp aaa een Lekebroeder van Foswert bewcezen , heeft de gequetfte gemoederen volkomentlijk geneezen. De Klaarkamper Konverfen verloften in 't jaar 1489 een Leekebroeder van Foswert uyt de handen van Htf* feltMokkemai die den Lekebroeder, befchuldigd ot ver'dagt van Htjfels dienaars doodgefmeeten te heb- ben , naar Dokkum voerde ; daar het ilegt met hem zoude afgeloopen hebben. Dit heeft mee alleen 3t oudeheer geneezen ; maar ook aanleiding tot on- derlinge vriendfehap gegeeven. Om noch een woord van dit vechten der Monnik-
ken te zeggen; dezelve Oude Kronijk, die het le- ven van de Religieuzen te Foswert op het jaar 1349 zoo eepreczen had, febrijvende Over 't jtar 1497 ge- waagt van eeiien Odo Tfotnia. Dseze Bow*«, een voorvechter van de Vetkoopers, was een fors on- vortzaagd man; en een fchrik van de Schieringers. Hy had altijd in zijn gezelfchap eenen Jaekia Jeppa- may die.eok geen techt zoude afgerwden nebben. % * r t* **1
|
|||||
' W> & 't Λ ·
|
|||||
£o*4 Oudheden eü Gestïchïek
Zy hadden, met hen beiden, op hunne hand de Léeke^
broeders van Fóswert: met dewelken zy veele daadeii bedreeven. Dat is, zoo ik het rechtverftaa, niet an- ders te leggen als dat die Konverfen of Leekebroe- ders de handen tob Wel aah*t geweer floegen, als dé twee gemelde kampveehters. Dat goed leven van die kloofterliiiden moet tuflchen het jaar 1347 en 1397 al merkelijk verftauwt lijn geweeft ; of in dat Vechten eri oorlogen moet tóen zoö veel quaads niet gcftoken hebben als nu. Echter is het óók waar dat de Prief. ters , en die tothet koor behoorden, altijd zoo wild en woeft niet en waren als de Kbnverïen : en dat de Abt zelf, ik laat (taan de Priefters en mindere Over- Ren, dikwils over de wrevelige Konverfen niet veet te zeggen hadden. 3 Onder de Abten van Foswert vind ik op het
jaar 145+ vermeld Heffel va» Hallum : dewelke iii de Oude Kronijk van Vriesland gepreezen word als een gefchikr, geleerd, en vecftandig man. Daar by Was hy ootmoedig, en zeer vriendelijk van omme- gang : zoo dat hy by ieder een bemind en wel ge- zien was. > M.ARRÜM of MÈRRÜM.
ψί int öo$ / 't foelft in (i&ifïeegonbj / in öe
(étimïiy ban Jertttert/ gaïf toegen jferfoert en||aUmtt geïegen iff geeft ttë^.Fredericus, ÊOÏgen^ ïjet fcg^bén bart Sibrandus Leo, ttü
ftinö ban öe ooooen bcetoeïtt.
%n 't jaae i4°p fieeft 8^ gebjoont Öde Botnia.
Γ ·;''.:' j Ë L 'S U M. ' ; ·; Se Sfèïfiim'/ een 00$ bati Öeseïfoè é>0
tm$/ fïaat èeii tóft met een Ijoogen en fpit* jen tooceiii Φ? ^om^oofï ban littteeïjt φ, noot boo? 't öebetfigen ban &en pijïöoj/ byf öonöswïbeii^ ,-, HAL-
|
||||
Van Vriesland. 385
HA L L U M.
|aïwm i§ een $ett g^oot αα$/ onber be £* , vt-
feieteng ban$ erteeit/baar beelc gu^^en bandy/t; Haj„ ^beïiuiben fïaan; onber anberen bat bati^n. Goslinga.
^aaVtoa^ een garocöifcerfe / in betoeme
een Bmarg toa3 geftiegt. · * r «pen binbt be bolgenbe f afloop ban i|ali
ïum bennelb: Fredcrik Feiko b00£ 't jaat 1 160 , ^tlCÏjteC
en eerfïe» ban't ttoftei\pariën-gaarbe.
Jaricus,, mhmtt&m/ 3«benöe fWft batf
Ifêariën-gaarbe/ en$. $[nbitboy/ ioof paffen ban ïïecufcpaar*
ben / Joo^bfoaart op / cnber <®ofïergouto / op be pensen ban ^efïergonto/ geeft eertijD^ een $eee bermaarb «ïoofïcr ban be ^emonfïrat- |eeren gefiaan: 't Mi* begeer Frederik boo^ noemb op be Üapdïe / in 't jaar 11^3, φ fïicöt geeft ter eere ban bé f |Eaagb Mana en ban g>. Jan Ë*angelift : fcödi* feloofïèr/ of löbg/ Un naam plagt te bjaagen ban Ma- riën-gaarde. < -.
3©n toilïen gier be opltomfle en bed boti#* £jk°muc
gang ban bit Wooftcr/ mit$gabei$ be ïtjjï öafkloofter 3£bten/ ïaaten boïgen tipt Sjbrandus Leo :bie Marien- een lanonnift ban beselföe 'tofóc wtotzft #g»«k. teStbïum, ; Stn't jaar 1163 iöierb Jet fcïoófïer jBföaneit-
gaarbe gefïieïjt boo* ben «csaamen %eer Fre- dericus, paftooj han be Kerft te Ifaïlum, ^ee?e Frederik , Die ugt ecriiike <®uberg / te bieèten 'te ifaïwrtl "Dodo è\i Sibrich :, Stëooren teasi / geeft be U&in$um bec Bb %&
|
||||
g8ó Oudheden en Gestichten
Biattjnfcge taaïe in 't 3eïbe öo&> ^aïïum ge^
ïeett: en geeft bojöee te IHunfïec in $®φ falen gefïuöeert, KIÏ300 gg öe Sflbön ban e l^anëit-toaertöinioil^ gmgue3oenen/bJierö gg öooj öe igaöbmxgtiggeit öet tëeïigieu5en in 3gn gerte getcöffen. ^ie^ geeft gn 3ieg ooft onbec oen föegei ban öe ^emonfïceit-ojöei: begeeben -, en geeft $tjn ugterfïe bejï geöaan om öien fóegeï bo^öec ugt te bleiben. Itëeöee te 3galutm aangenomen/ S£ gn ött öe nofien ban3§eet Feiko, ^afïooi banJ|aïïum/^ie^ tergetotjöt: en $gem ooft/naöé3eIfgöoöö/ in öe ©aflorg oggebolgt. Cot öe3e toaaröig* geit beegeben / geeft gg öe gemoeöeeen öec menfcgen/ öoo^ sgne betmaningen/ baat öe %<0eef$ onöee toepte/ 3öoöanig öeöjogettj öat berfcgetöe menfcgen/ 3elf$ <fèöellutöen / in öie öoo? gnnne öappcee öaaöen roemnicg? tig toaren / gun affcgeiö ban öe meereïö na* men / get foute nleeö in öe fteen ban i§aimm aantrodnen / en 3icg 3eïben onöec öe tucgt ban Fredericus enbanöe^öec begabeu. Fre- dericus, öoo^ gunne aaimomfie en öoo$ öen öageïpfcgen aani»a$ ban juïite menfcgen aangemoeöigb / m buurigec getoo$eu / öe* raamt een plaats tot get fïiegten ban een Mooflet. ^ocg al3oo gg/ al$ toemig öemiö* öeïö / suïitg nietsag ngt te boeten ·, i§ gg öooi öe milöaöiggeit ban öe eöeïe gouwen/ Sia öe moeöee \sm\ öen eöelman Renicus Manena, öte Magifter of |&ecfïer öpgenaamö toa$/ m Gcertruid ban <2^efem / öe nfcgt ban Kempo en Asgo Blya, gegolden getoeeft ^oo? öee* 3e toeïöocnfïee becgeselfegapt geeft g» in 't c Dat is Matiè'n.wiert io Gelderland, tuflchen den Rhijn
en de Waal, aan de rechter zijde van de Linge, niet verre van
' -Kuilenburg, «gag
|
||||
VAN VRikSLANbi 387
jaar 1163 een necnje opgereegt; 't toeïn te«*
eeee ban be heilige liaagb en ban ^, fan Evangelift ingetogbfc i$ : en gn geeft 'ec be eerfïe gkiffc in geöaan op ben bag ban te?u^be*geffinge. Ja bat get «eenje boitrofe* nen toa£/ 3tjn 'et* anbeee grn^en / om in te! fooonen/ bg gettmmertj 300 bat'ei* eengroot etaï ban menfcgen gn^befiing ftonöé geb* en, <®aae op reifï gg naat Jfteinfeit in ben ^iffeli en geljbenbe ben poofï aïbaar beefïag ban be 3aan geöaan / nrtjgt gn ban geni aïle be töege$ ban be <&;be& ^etogï nu get ge* taï bet* manuriben en bjoufoluiben bageïp^ aang^oeibe; en gb 't niet beihg genoeg aègté bat 3e in een en 't 3eïfbe gug$ goubén ίοοο* nen; geeft gn een plaar$ te 33etïegem bee*Kiooftcr nreegen i om 'er een ^omieWöofieètje te bou* 'e Bet,c- toen* én 300 va§/ a$ 't opgeboumt m§/ geeft gg ee be jonnen geplaatfï. <£inbe> ïp $ be goöb|itcgtïgc man in 't beertien*» be jaar ban 3i)ne beDiening / in 't jaar t>e^ Heeee 1,17?, te ï|aïlèm obedeben; en binnen get ber&je/ bat g£ 3eïf geboumt gab/ in een googe grafiïeöé begraben. l|et ïeben ban hm 3en Fredericus ψ bOO^ be Bollandiften, in gun*
ne 2£eben$befcg2i)bsnge beu Üeiügen/ op ben
3 Jl&aart / öpgejeïberti #a get berbannen ban ben ouben 0ob$bienfl 3gn be gebeenten ban bee3én Fredericus mBwplanïïttQtng ber* bojgen gebjeefï: boeg 350 naberganb naarde* hegdutöen berboert/ en gefyagt in be SUbög van de * Goede Hoop, bati be gjemörtfïrett*
ojber/ niét fcerfe ban ^incg.
91$ geb önber mg een ^anbfcg^ft bah %m,
3e fïbbg; baar get Jeben ban ben ^ticgtee bec Β b i mi
|
||||
3S8 Oudheden en Gestichten
Hlöbge/ en ban be boïgenbe Mtm j befegjee* ben too^ii.
$&aae om bat be befcgjgbtng ban Sibran-
dus Leo niet alleen bo^bei; fïreftt / maac ooft met een feaager figl opgefïelt i§; 5al it% mg/ in Jet optellen ban be Sloten / boo^namentlp ban 5911e bioo?ben bebienemjoo noegtan$ bat ift 'et giet en baat iet$ sal bgbocgen ugt get gemeïbe iganbfcg^ift Ento, II Abt.
%n be plmt$ ban Fredericus i$ Enro tOÊ %ht aangettelt: öie bat atopt/ bm tgb ban
acgt jaareaf 3eee loffelp geeft bebieut; en tm scooter pant om get nloofiec geeft se# maaftt. Φύ& geeft gg een uieutoe neen/ 5gn* be een stoaat ioeeft/ ban titn g^onb opaetim* tnett: na bat gg albooren^ een bem$ bol goub/ bie in beniftgijn berlocen bia$/ opeen toonbeeïpe tog3e toebec otteegen gab* l§g i$ ugt be toeereïb bergugfï ben 5 ^eptembee 1184. Gerbrandus ,111 Abt,
Gerbrandus, eengeïeerb en boo&igtig man/
1$ in be acgtfïe rnaanb ban 3jju ampt/ ben ζ ^eptenibec 1185-/ in bm ^zm ontflapeiu Johannes, IV Abt.
Johannes, een man bie in alle maniemi
p$$toaarb!3 i§ I geeft get fsloofïee / bat nu bol&omentlp opgeöouïxit toa$/m't jaac 1190 boen inbnjberu <% 3gn |iecben lt$Qtnbz/ geeft gg beoogt bat Syardus, bie gem gcotv bis
|
||||
van Vriesland.. 389
big öefcenö foa$/ 39η opboïga* mogt tooien:
m i$ öaae op gefïojben öen zo g[«ng 1154. ,. Syardus, V Abt.
<©ee3e Syardus i$ otn 5jjnc g^oote <g5oöt*
b^ttcgti'sgeit' onber öe i^elaaten ban ®iizp ïanö 3eer bermaarö gehjeefL ij& geöjttjÓBte geen andere aoff efë öe $%oeöer|: 3onöer oit ïenneröer fptfóe te- brillen nuttigen : en / a\§ gem itt$ Ukhw$ mogt boo^geöient tooien/ Öat gaf l)n aan öe 2$ep;oebeIingen, 3£e %t» bentooiöerjs / meÏRer g^ootfïe rpöom in been* ïanöen öeftonö / gaööen gem ban 3eïf$ 3eec g^oote ïanöernen in öe SBahaebeen aange&o? ben. daarop t$ ggoeefcuaatt^geeeifl j en geeft 3er een nieubje ïtapeile gefiicgt/ öie go Ha* rien gof noemöe. %£ toa^ aïtp 5eer goeögar* tig jegen^ öe armen: en gg gaö 3ooöanig een 3uegt tot öe «^oööelpc öefegoubring: öat gg öe $£;oeöer£ / ορ aïie geïegenögeit / bermaanöe en aanpo^öe om gun berflanö in$gelp£ met öie oeffeninge öesig te gouöen. Φ\ gierom toa$ |et öat öe êeer/ $ijn beernaaa t» '$ nïan$ on> be^toeefte buunggeit fcgeppenöe / gem / 300 aï«3 3e fcg$ben/ öooj get öoen ban berfegeiöe mirakelen bermaarö geeft geniaa&t. 30anneec Ορ 3p ïeben^Ioop öu£ gelunniglp ten einöe gaö geb^agt; i$ gg in't jaar 1230., op öen nacijt ban <§> Brisius, aï$ gn in 't $<* jaar ban 3pe beöiemng geteeeöen toa$/ naar öen 3! eer e beer et jï.
^p ïeben i$ Ö003 3pen nasaat Sibrandus
befeg^eeben : gettoelfte öe Bolland iften , 30α α\φ 3e belooben / in gunne Hauteneningen op öen 13 ban $obeniöer 3uïïen opgeïöeren. Β b 3 Sibran-
|
||||
§5>o Oudheden en Gestichten
Sibrandus, VI Abt. Sibrandus, δ» t opneemen ban fïemmen
tOt 0t Öenoemö/ i$ DOOJ ööslicüs en Reine-
rus ban J&teinfelDen öebefögt, f ρ toa£ 3eer $bjaaelpig/ Din in't bleefcg/ en bet; 'ttoetft |em in't berricjjten ban 3iine öeDieningen \ap tig bieï: en Daarom tmerb gg oor genoot* jaafi t / 3ίφ ban beefcïjeiDene Hajjelïaanen te öe* Dienen. §g boitrqn get nernje bah $föarien-jjof; en3onb 'er eenige 2£eefie&#!eDer$ na toe/ om On oen anïteröoubj te paffen, Anaftafm, ^ar* togin ban Vomeren / toaé genegen om een nieuto fttooftec m^ïabonïén ojp te recftten; en |aD eenige j^onnen unt jjet füoöjïee bin 25.et- ïe^em beoogt/ om gaar nïoofïer te öebomen. Sibrandus * ober gaaren gob^Dienfïigen gber bergengb/ geeft jtjaar behoeft mgetoüligt; en tien bah't befïeflag b&n 3tjne Jtonntn Derf foaart ge3onöeu. <®0Rtoa$ fjg ten ugterfïe helmut/ om3ijne,
ïiattonniRften in De beftigfle baetènfcfiiappeh te ïaaten bnöertoij3eh, j|g i$ gefloten in'tacöt* fie jaar ba«3t)n betomD; 3jjRöe Jet jaar Dei
Heere 12.^8, Jari^us, γ 11 Abt.
Jaricus fga$ in öe h#tenfc{jaïwj|en ten goog*
f!e geoeffenDi en Daar &g / niet onfmnDig, in De DieötÉumDe. ^ρ toap iaeï-eer J&aflooj öetoeefï te Wanna: maar jjn berïiet De bjee* reïDfcöe nleebing/ en begaf 3icjJ in De «J^Der Der ^emonfireit · jfjeeren. JteDerfjanD $ g£ ^afïooi ban igatïum getoo^en? en Daar na Doo*
|
|||
van Vriesland. 391
booj ü«e Sibrandus tot feiten aangefïelt
ober be fiern ban <β$η. Jaricus, leöt gefcoo^ ben/ berfïapte in be boe&oeffeitinge niet: maar geeft met een 3oetbIoegenben en ïtgten ffijl bernïaaringen ober get 2$oen ber «Segangen gefcgjeeben ; befoelïte booj be ioangunfi ban ben tijb foeg gijn geraaïit, üg gag gobb^icg* tige mannen te benoomen / bit jjg met be toaar* biggeit ban Prior öeMeebe: om bat be bienfï be^eere booj 3nJne menfcgen in jïanb ge- gouben too^b» %vtfo gebjojben 3ijnbe / ber* gogt gg ban gijn betoinb ontfïagen te tooien: en al§ gg 3ulft£ bernreegen gab ; fëgp.ftojt baai;naa/ te meeten ben %-l §junn ^40, ugfc get ïeben gefcgeiben; en booj be trappen ban t ÜO03 begjaben. Jelgerus, VIII Abt.
$a bat Jaricus affïawb gab gebaan; i$ jel-
gerus , een lianen / tot Ubt aangefïelt. l£ m§ geboren ugt get aangienïp gefïagt ban lelgerhuzum : gijn 3£aber tsap genoemb Edo van Jelgerhuzcn: ggnemoeöer/ Baukaj ggltbe
een fCbeïpe JHeb^onto en be gufïer ban Dodo
Kempingaj ttte om gijne ugtfïeeïieiibe bjoom? geit onber be <£belluiben ban ^ie^Ianb ten googfïe beroemb toa^ Jelgerus toa£ tsan een geer g^oote boo^gigtiggeit / en gab ïtenni$. banbeeïegaafeen: om fcoeïne reben gg eenige reigen booi brnfCöt Sibrandus, tot berricgttng ban gfcoaarfcoigtige gaaiien / naart algemeen* Üapittel ban^eraonfireit/. mH^anfcrp/ ge* gonben i§ getoeefï. IBbt berftooren / betogï be ^iffcgop ban lltreegt booj be 3^entenaar$ boobgefïagen toag/ i$ gn naar H^eflfaïen ge; rsijï. €n |&unfier boojbn baarenbe $ gg te Β b φ j&m*
|
||||
%<)2 Oudheden en Gestichten
l&tttöen aangekomen s baar bn op $aafcga*
bonb J^iefïer i$ gebjgbt <€oen toierb gg naat ïitreegt gcjonöen; en geeft baar ban oen ^iffcgojj / öte nocg niet getogbt foag / boïmagt&jiebengeitreegen: toaar op gg aam fïonb$ tot Hlöt t$ getogbt, 3|ρ DeeD sijnr eer- fie lilffe Op ben bas ban j§. Jan aan de Latijn-
fche poort; toanneer gg ban beifcgeibe mand-
en bjonb$-petfoonen/ bocïj booi al ban eent* jEebjoubjenben eerflen fdbeï nnt^ofïergouto en IÜ>efïergoubj/ beele en fcgoone gefcgen&en geftreegen geeft: 300 een e genegenogett/ en Sncgt/gabben 3e aïtemaaï boo^bie ^obébien* fïi'öe mannen, ^aar 3jjn onberbè öegunffïgin* ge ban Jelgerus tfoee Moofier£ opgerécgt: get eerfïe/ een mané hloofttt/i$ boo^ eenen Ge^ ricus op 30" babea$ ïanbgoeb gefïiegt. ijletan* bere/ 3gnbe een Jlonnenloofïer / $ gefïiegt booj ee»en Buvo , npt get bóojluegtig gefïagt ber Harkamaas·, bie get naar 3icg 3eïbën 't Bu- venfclooiier liet noemen. 3M$ bit liïoofïer op* ge&outot tea$ ; $η er tien maagben/ meefï aïien banSfibel/ tint Betlehem naat* toe ge3on* ben; bie er ben regel ban gaare <2^öer bego^ leii te beïeeben Jelgerus i§ oberïeben uVt aeg' tienbe jaar ban 3gne Debicning/ 3ijiiöe get jaat? be£ 3§eere 125*9: en ïrgt boo^ be trappen ban 't ïtooj begraaben/ baar gg ben ïaatjïen ba$ be$ Heere bertaaegt. Theodoricus, IX Abt.
Theodoricus, met eenparige fïemmen ber*
fiooren/ i£ in be pïaat$e ban Jelgerus 2Cbt ge* tooien, &% \$ gefïo?ben ben ι δ f efyuarn 1175*j •töri&e ïjet 3efïienbe jaar ban 3ijne regeering, Bauko ^
|
||||
van Vriesland. 493
Bauko, X Abt. *
Bauko, ita m Μ 9* iaatf η ψ foaf 3*
mft/ t§ gefloten ben ιφ ^eeembee ιχβο. Walto ofWalterus a Scheltinga, XI Abt,
Scheltinga, 5eB00W in fict fcflff j»ftft{& ten / en Bioeöec ban ben boojnoemöenjllbfc
Theodoricus , t# met eennatisijeit ban fïem* men tot onbo^ec ban Bucho iS^^Wf ö^o^ben ben 7 Ulaart 1300 , m jjet tWntQi fïe jaau ban 3t(ne beoieróng, Sibrandus de tweede, XII Abt.
Sibrandus, be ttoeebe banbien naam/ #
na een öeluamse reseerinsbaji m«wnw ben üeece geenfï ben 3 ^eptembee 1313. Poptetus, XIII Abt.
Poptetus, be na3aat ban Sibrandus, geeft
bie toaaröiojeit sefïien jaaren ^JWWP ip bebtent: en i# ban gier gefcgetöen hm 1 ^obembec 132.9. ]elgcrus de tweede, XI V Abt.
i©ee*e fCbt geeft be maare aobbjncgtisgeie
altp betracgtl en « in 't: 4 Ja« ban «ne beöienins in ben feece ontfïapen ben ι% Φ& tobec 1344.
Walto, of Walterus, X V Abt.
Wakerus, be ttoeebe ban bien naam / be
nagaat Èjan Jdgerus, geeft 5öne nnbbe al? een Β b 5? B&
|
||||
2 94- OaDHEDEN ÉN GESTICHTEN
getrouf» tacöep oggepaft üg geeft beele ott*
gemafcften/ eng^ote fegabe/ metseergjoo* te bertmïbiggeit ugtgejïaan : foant in fijnen ttjb t^'er een bïaebige oojïog tuflfegen be I^ifr $en en φο0αη*α# gebaat fe föerf in 't bijfbe jaar ban 39a Detofafe/ beu 1 |feeg 1 jj-o. Vorperus Tzjaerda, XVI Abt.
Vorperus, in get bo$ laïïum ngt Bet f be*
ïp geflagtTzjaerda gebooren/ $ öoo^ öe on* iio8$eigeit ban jijn leben beroemb geiueefï: en tg obetfeben ben 13 füugufïi 13^2·· Fredericus XVII Abt,
Fredcricus de Tweede geeft get * Öetol'ttb *o jaaren geboert 5 en i$ gefïojben ben 19
gunpi371· Heflclus, XVIII Abt.
HeiTelus geeft elf jaaten met een gfooteti
naam ban geiliggeit geregeert, ent^gejïo^ ben ben 18 maart i38f· Gerbrandus, XI X Abt.
Gerbrandus geeft get öefcjtnb/ bat gem toe*
fcetroubjt foag/ yec ïoffeïp toaatrgenomen: en i$ in 't negenbe jaac ban 3ijne bebiening/ te bieeten ben 17 |Heg 13941 «?t öe toeerelb gefegeiben. * Ik vertaal dit alles, 200 als ik het y'wd: zotdee my aan
de tijdrekening te ftooren. hertaalden Viardus f
|
||||
Viardus, XX Abt.
Viardus, of Wiardus, be tiXMtltl'gfïe HlÖt/ geeft ttöintig jaaren ïang met 3eer groten
fof aan 't roer géjeeten. ||n $ oberleben be» 17 $obenroer 14.., en in 't rai^en pm'ï $loo^öe$abem Lindulphus, XXI Abt, .
Lindulphus geeft öie roaarbiggeit niet ïan*
ger beftïeebt aï? een jaar/ en i| gefïojben m 't jaar 14x0. ®ee3e SH&t geep: bede goebe bingen begonnen: en gg 30ub>3eooR/ gab gg ïanger mogen leeben/ ugtgeboert geböen. 3fl& &U$ fi$«&t 3«te ganbfegjift / bat bese Klöbg fcao Ji$aën-g$a#ie toebegoo# geeft, WibrandusX^II Abt,
Wibrandus, na bat gg 3eben jaaren mag
3Ubt getaeefï/«reeg een tegenin in 3gttemaar* biggeitj en gebbenbe öefïoten tot een anbere ®$xtt ober te gaan; geeft gg be mitte ftïee* bing in 't jaar 14^7 ngtgetroit&en i en gefc ftieeb ber ^egufee üanonniftften taebesaan* gefegoten* V Tziallingus, XXIII Abt.
TziaiHngus,in Wybrants pïaat3e geïtomen/
geeft 3tjn ugterfïe Be|ï gebaan om be ianbe* rgen be$ Moofier$ te bermeenigbulbigen*, en i| 3gne boob bu be nakomelingen 3eer be&laagt gemeeft %g fiierf in 't jaar 14.62.5 en toierb H* 't g$af ban Wiardus öe$aben. Wil·
|
||||
$9# Oudheden en Gestichten
Wilhelmus, XXIV Abt.
Wilhelmus, Wbt ban't $EaagbenMooftee
jjfearna onbee koningen/ $ Tziallmgus op* geboïgt Ul$ 8g **βη jaattn 3HBt toa^ ge* toeefï / en beso^gb ü)a$ om be ianbergen bee m&byete bergroten/ geeft §ρ ben fcoopfyief ban 't eiïanb jjEar&cn met nautofcenrigïjeit naaren. Saar op reifï ög naacbuffel baae be $aaft meöe^ijbp/ 3eïfp in öe tegenmoo^big* geit ÜatlKarel van Borgonje, met g^OOteilgbec
bepleit foo?b $&nht be partgen krijsen bebéï
om be fïubften/ tot betojjg ban gun mfyt bit* itenbe / booj ben bag te brengen, 3£ie in 't Öe3it ban 't egïanb maren / te gemoet sienbe bat 3ρ te fto# $onben fepten/ bepelpen 31CÖ tnet 1003e fïreeften. ^g geïaaten 3ic&/ a$ of 3e een berb^ag toiïben maaien: 35 noobigen ben UU op een gafïmaaï: men bainltt 'er tot biep in ben naejfjt toe. <&nbertufjcf)en meetelt 3P 3ijnen bnecijt om te ftoopen: 351 palen aïïe 3§ne fyieben / tuit ben gemeïben bnecQt toebe* tronmt maren / ugt 3ime beuc$. <&t WA/ op geen bebaog öenftenbe/ gaat geeufïelp fïapen. ^ iSnberenbaag^ i$ be bnccfit toeg/ en be b^ieben nergens te binben. 3M$ jm baai* op booj Karel megen^ {jet gebing onberbjaagt mierb / gaf W ben ^aitog geen antmoojb; hit gem baat op toegraufcobe: O dronkert, dranken *, hoe hebt gy, fchelm , gezoopen?
<Pe SGöt paM 3P rei^tnigje ··> en fceert onber*
riegter 3afce naac jjugjg, φρ \§ gefïo^ben in 't b$ie-en tmintigfïe jaar ban 3pe bebieningj in '$ jaar be$ 3|eere 14.85·, |
||||
Tado
|
||||
Van Vriesland. %9γ
Tako Abinga, XXV Abr.
Tako , ugt jjoog - «öeïé önöet*$ gebooren /
geeft 31CÖ in üet beöienen ban 59η amgt met een seec g^oote baoomjjeit en goeö beleiö ge# queeten: en geeft ben lutfïee ban 't bïoofïee* bjbe ïeben/ booj Jet inboeten ban öe ïjerboi* ming/ toonöeelijn bermeeeöert» |Eaae eern* gen tp öaae na / ge3inö 3ijnöe ban sijne toaar* öigöeit af te fïapnen ·, öecft |)n öeimeltjn een boöe naat' f^emonfïreit gesonöen ·, en ontfïa* ging becbréegen. 3$aar ober öe fóeïigien5en / öten Jet ten ngtetfïe ïjarö bie! 300 een ï|aeöec te miffen / 3eee behoefd 3ijngetoeefï. wig §g öan in 't ttoee en tfointigfïe jaae sijnec htbiz* ninge ontfïaging bebomen ïjaö / «n noeïj tfajeé jaaten in öe Sfiböge gebleeben i»a#/ $ Ö£ ïytU melp naac %iblum bectconften. Cinöelp tg j)nöenz8 gflnïn if ι ζ ban öe peft geflojben; en aan öe boeten ban tim ffibt Ethoiocus Liaukama beg^aben ©oïgeng een ï|anöfcj)nft ban öee^e l&b»
Jecft öee3e ülbt aïöaar biei* outaaeen tiom in* toijöen. Cecfï/ bet ^ooföoutaae/ tee eere ban <00öt; ban<0oö^ Jü&oeöec οε φ. jjHaagb Maria, ban j§: Jan Evangdiii, en ban öe ||. I^aagö Cecilia: get ttoeeöe/ jïaanöe acijtee iii öe ^ugösööe ban öe telt/ teu eece ban <0Oöt/ ban j§. Jan den Doop-r, ban $· Au-
guainus, m ttatï <§. Anna: {ytt öeröe ter eere
ban <0oöt / ban öen ï§, töpitVi en <$oenge? ïifi Matchsus, ban £* Antomus, en 'um öe ^..l&aagö en j&actelarejTe Barbara. pgjet bieröe ter eere ban <è>oöt/ ban ben %» Bom- facius, ban öen ^· Martinus, en bö« Maria
Magdalena. " :
Pau*
|
||||
3$8 Oudheden en Gestichteéi
Paulus, XXVI, Abt. $a ben afiïanö ban^eee Tako, i$ %m Pau^
lus Bekhoir fCbt beeftlaart: bémeïiie 3gne piiQtm ban 't Begin 3gner bebieninge af bebenbenöe/ be beugben ban 3gnen boo^aat op get fpooi i§ nagetteeben. #ρ toaö $ttt mm in 't ugfc reiden ban aalmiffen: 300 bat gg mM$ öe $abee bei? aemen genoemt $ getaeefr ^jjnbé embeip met een booöelpe 3iefcte bebangen/ i§ gg öen 13 ^ecembet: 15-33 / in 't 3eben-en* tiaintigfïe jaae ban jgne eegeeringe / goö* fyucgtiglp obedeben. $p toa£ bolgen^ een ianbfcgiift ban φ* M* t bmbfcg geteojbem Petrus Venlo, XXVII Abt. ,
fcetrus geeft ben meg beü öeugben Bebjaii-
belt; en geeft Paulus op get fpOOJ blgtigïp
nageboïgt* ^ i$ in 't 5ebenöe jaau ban 3gne
öebiening /ben 10 jfefyuarg 1^4®, in titn ^me ontjïapen; eu in 't taïj/ 300 a$ gg toéï becbienbe/begjaben. Jöhanties HaiTelti XXVilt Abt.
Johatiiies Maflèit, ugt een èöel gefïagt $e*
öooeen 1 geeft in 't eetffe öaoj get beoeffenen ban beelerganöe beugben be boetflappen ban $110 boo^aaten tiagetreeben* jfeaarnaber* ganb/ booj be beöo^bentgéöen ber eéuioe be; * In *t Lstijrt ftaat: Hic ex Cödice MS, in pueritiam deve*
hit $ daar ik geen anderen zin aan geeren kan : maar dun rhosr Jiy, ofn te konrien ieggen dat hy gödvrüchtigiijk geilorvtn is t zijn Vcrfhni Voor iijne dood WcdeFgckugcfl hcbbcrii Vtr- Kaaldm
|
|||
van Vriesland. $$9
fmet/ begon Bg ban ben foeg ber mbmtfo ttgScit en be regelen ber «i^bee aïïengnensl af te iapenj 500 toat te teeren en te fmeeren- en be aannoomenbe gafïen op ^acgtige maai* tijtim/ baar fofïig tofln geronnen toierb/ te ontgaaïen. Sfn 't jaar 15-45- geeft öja feonm> gin Maria, fóeijee Karels ^ufïee/ o» eender ^acgtig maal ontfjaalt j baar Georgius van Egmond S&ffcöopban fttrecjjt oor tegenfoooi* big foa£ €inbelp i§ jjn in 't jaar ι Γ48, 5™ be öetacötfie bansijnebebiejnng/ baagé boo* Set feefi ber 3eben S^oeberen/ bee^er toee* reïb oberleben / en in föooj begjaben: maat* jjeeft fijnen opboïger $t§ ftufetnft buïtaaten aan fcfluïben nageïaaten, Henricus Smenk, XXIX Abt.
$a be bOOb ban Johannes i$ Henricus Vol- vega, ^iorban'tntoofïer/ tot Mbt geteen.
ψ* bjeugbe toa£ $eer gjoot/ om bat 5e efub*· Ujït een goofb ngt Snn eigen iicöaam genree* gen ïjaböen, ^ocïj be toeugbe buurbe niet; inant/ betaïjï ïjn al te quifïacüttg toag/ geeft ög öe oube fcfjulben merneïtjn bergrot: baar* om g rjrj/ a$ een oafïonner en berber bei; nernelpe goeberen/ en berboïgenl bet? öebie^ nmge omoaaebig / fcan $n am$?t afgesefc daarenboven i$ βρ in een builen nerfer/ 501^ ber bm φ ban 3ïj»egebanSeni$ u öepaalen/ opgefïoten. 38$ ïjrj baar een runnen tp g& 3eeten &ab; i§ Dg 'er tyse bagen beo*' ^teboob ugt beeiofï > m omtrent Eieötmiffelin 't feQf« genbe jaar oberïebeft. <®it & gefchiebt in be ^erffï ban't jaar ij\. Gcde*
|
||||
i
|
|||||
4ÓÖ OüÖHEDEN EN ÖESflCHTEM
Godefridus XXX Abt (1).
m$ Henricus bmj getetot toag/ $ Go-
defridus, een 25offehaat / en $;oof!. fean <&. Mariaas gjaf ttt 25ubènKfo0fïei? / tot fCÖt ge-
ïto5en. ^ttye Godefridus, een matig en fpaar*
3aam man/ geeft aïïe be fcgabé ban 't Mooffec Öoo?5tjne ^gbuïbigfieitgeleelt. |&aar öehiijl jjg quabe oogen ïjab/ xf j)g in 't tfcoaalfbe jaar $ifner öebieninge/ op 31)11 behoeft/ ban gijn ampt ontfïagen %\§ Ijem baat* op een jaar* Ipfcö intomen / met $éhm öoutoïniben / toegetoe^n iaa$; geeft ï$ fa't jaar ifr9 affïanb gebaan, en t$ naar 3£eenfcoaarben ge* trofctien: baar gg/ foan a!ie nerabienfïen onti flagen/ op 3icg 3elben öeefc geieeft, Regnerus Van Afperen > XXXI Abt (2)4
Jjjte Öen affïanb ban Godefridus fê Regne-
rus , bie te booi-en poofï in SSnbenkïoofïeti toag/ Hlötban lEarie-gaarbe getoo^ben. ϊ|£ ïtreeg ooft 3gne öebefïiging^ maar i$/ om bac Öe tijb te ïmt tua^/ niet getopt getóeefï. ^aar Op ί§ gg ÖÖOJ Gunerus Petri, ^iffc^Op
ban Eeeutoaarben/ unt nracgte ban be J^auf*
felpe bnïïe tot een ïitmaat ban 't nienfcoe ge* iióotfcflap bee fóanonnift&én aangefïeit. % feteeg groter jaargdb aï$ be anbeee &anan* titMtett 5 baargg ooft pficfytfa ban ieefbe. <$lrtÖëiPt gemcïbe bojp kalium $ oor een
i^oufcöenMoofïer ban $. Bemardus ®pec ge* Êokft: 't ösem onöee bm Ifiöt ban fclaar&amji' ffOO^be j en Gernaert, of Genezareth, en fottl?
tejjien eon Nazareth, toierb jenoemt*
AAN-
|
|||||
BSSCHRYVING VAN VRIESLAND. 40?
Á A.N'T E Ê EN INGE N.
|
||||||
1. OeezeGodefridus, zoo als uyt áGabbema blijkt j
Was bygenaamd Sylvius. 2. Reinier Van Afferen, met den Abt van Lidlum,
en de andere Prelaaten, heeft zich met alle kracht aangekant tegen het invoeren van't Nieuwe Bisdom. De redenen van hun tegenAand worden elders' ver- meldt^ en behoeven hier niet opgehaalt ;te worden. Ik zal dan maar zeggen dat men de IC looiierl uiden, · en voor al de Prernonftreit-heeren , al Vry op hun zeer had getaft. Fr. Sonnius , die in dit werk der nieuwe Bisdommen veel gearbeidt heeft, en fchier het roer van 't fchip is geweert, had de verdeeling van dh Bisdommen , zoo als ze zijns oordeels gevoegelijke kort gevonden worden, in zeker gefchrift aan zijne Heiligheit opgegeeven Daar zegt hy onder ande- ren : Friesland heeft veeJe Abdyen \ welker eenigen, in- Zonderheit die van de Premonftreit - order , een * Zeer ongefchikt leven voeren Dier hal í en zal zijne Heilig- weit wel doen: en veranderen twee van de voorgemelde Order , te weet en Marien-gaarde en Lidlum , in een hoofdkerke te Leeuwaarden. Zoodanig te we ei en, dat «yt beider inkom/len drie duizend guldens der Bijjchap- pelijke tafel toegeweezen worden : 't overige ga tot Pre- benden voor de Monnikken van beide die klooflers, 3, Over deeze regelen, zegt b Gabbema, en voorna
), menrlijk over die woorden van de Premonftreit"-order\ „ ongefchikt leven, en E iffe hoppe lijk e tafel, en voorts ,, over 't geheele fchrift van Sonnius, is zeer geleer- s, delijk en wijdloopig geantwoordt by een uytiiee· >, kend perfonaadje van die tijden.,, 't Heugt my dat ik dit gefchrift tegen Sonnius wel-eer geleezen heb. Ik zal nu overflaan dat het met een uyterile vin- nigheit opgefteit is: en dat de Schrijver, die't byzon- der op Sonnius gelaaden heeft , geen maat 'm 't vin- nig fpreeken houdt*, dat doet nu terzake niet. Ik wÜ maar verhanien hoe dat hy , anders zoo een yverfg Froteftant , de Kloofterluidcn en Religieuzen vafl Vrjesland prijft en verdedigt. De eigen woorden , «IewijI ik het boekje quijt geraakt ben, kan ik nier * Pag. 44i, 4 Pag. 432. C c of*
|
||||||
4oï Aantekeningen op de
opgeeven : maar zijn zeggen koomt hier op uyt; dat
de kloofterlijke tucht by de Religieuzen van Vries- land vry wel, en veel beter als elders, onderhouden Is geweeft; en hy fmaalt wel erniielijk op Sonnius\ dat hy zig niet gefchaamt heeft die Religieuzen zoo- danig uyt te luiden. Het zoude my leed zijn, dat ik iemands goeden naam en faam, en voor al den goe- den naam en faam van ganfehe kiooiters en verga- deringen, zoude bezwalken. Maar de waarheit moet voor alles gaan; en de getuigeniiïen van de Hiftori- fchrijvers leggen daar, en zijn niet te verdonkeren. Zoo dat niemand , hoop ik , het qualijk neemen zal · indien ik zegge dat de gemelde Schrijver, hoc wel Gereformeerd en miiïchien een Predikant, lie- ver de Religieuzen heeft willen voorfpreeken , als Sonmui ergens in gelijk geeven. Het is bekend t tot wat een ongebondendheit dat
de Konverfen en Leekebroeders van Boxum uytfpat- , reden j ja hoe dat zy t'famen fpanden om hun eigen Abt, die hen op een vaderlijke wijze en vriendelijk quam vermaanen , van kant te helpen: 't welk zy '. ook metter daad, en op een grouwelijke wijze, uit" \ gevoert hebben. De gemeene Kronijk van Vriesland , die dit ver-
haalt, en over't verval van de klooftertucht klaagt, brengt het Konvent van Boxum tot een bewijs of voorbeeld by : maar daar ftaat wel uytdrukkelijk by dat het met de Konverfen en Leekebroeders van Lidlnm , Luynkerke , Marien- gaarde , Foswert , Klaarkamp , Oudekloofter , en meer andere rijke Konventen , even eens gelegen was. Ik wil liever, om niets uyt my zelyen te zeggen, en onbehaald tg blijven, de eigen woorden van den Kronijkfchrijver opgeeven. „ Deefe tydt hadden die van Lidlum , Luynker-
,, ke, Mariengaarde, Foswert, Claercamp, Oude- i, kloofter, ende meer andere ryckeConvente, veel „ ontellycke Converfen ende Leeckcbroeders, die i, altyt een Teer ghoet leeven geleyt ende gevoert „ haddtn ; daar door fy aengenaem by alle man i, hadden geweeft. Dan vermits fy hun nu gantfeh „ tot de weepdtfehe-dingen begaven , fynfe in den c De geaaecne Kron» van Vriesland qp bcc jaar i???*
„ geefte-
|
|||
ëÈSCHRYVING VAN VRIESLAND. 4o|
jj geeftelycken yver ende Godes dienfteh vercoelet,
„ Waer dötir fy oock uyt veler menfchen herten ge- „ comen en vervreemt zyn.' ,, Zy begoiinen hue langer hue meer met'te Heer-
$, fchuppeh wederomrrie te partyen; Söe dat fom- „ tyts de (éene Schieringers ende de anderen de Vet» j, coopers waren aenbangende,elck om Cyn tegenpar- „ tye te verdrücken ende meneren. Waër door de $, geeftelycken ymmer fó wel als de waereldlycke i, rriagt arideren beghönnen te benyden, ende met „ een vyantlycken gemoet rrialkandereri te Vervol» „ ghen. Sod dat voor dëefert de geeftelycke oeffe- ,, ningeti in den Clooiters vervalle, ende afgenoo- ,, men, want fy hun nae deeferi voort hue langer η hue riieer tot hen crych, öerloch, ende tot alle „ netellicheyt hebben begeëven: ftellehde alfoo lyf „ en iiele int pericule, twelke alle tyden den vruch- i, ten fy, waar grootelycks twiftpartyeende oorloch $, regneert. „ Het Convent Lidlurn hadde te deefen tyt veéie
3, Landen eride rerithen te Boxurri leggen , alfoo ,j dat meeft geheel Boxurri den voornoemde Con- „ vente rrieeft gheheel toebehoorde. Zy hadden 5, aldaer Hun Converfen ende Lëeckebröëders woo· e, nen, die aldaer des Cioofters Landen bouwden i» ende gebruyckten, die dan Ook een fchoon lee- „ ven gëleyden:dan fyri deefe tytodck van hiin eer- *, fte infettinge eride gebruyc afgeweeken, bedry- „ vende alfoö alles wes haer de rmlyckheyt ende j, moet wille qpgaff, foo dat die clachte van dieii „ voor Heer Eelco Lyauchamae hun Héére ende j, Abt gecommen ίδ,„ En meh zal iri dit zelve werk door verfcheide
ftaaltjes beweezen vinden, hoe ddt de Religieuzen , te weeteri op fominigé tijden , alzoö veel van flaan ert fmijten hielden, als de Leeken. De naa- men en partyfehappen van Schieringerè en Veikod* pers leefden ook in de klooftefs: Religieuzen trok- ken tegen Religieuzen te velde; en zy waren zoo wel gewapend, ettgeharnafd, als de befte krijgslui* tien. Was'er een Abt, aie het hart hadde, van heri dewaatheit" te zeggen, of op hun zeer te taiteri; die mogt van geluk fpreeken, indien hy leevend uyt hun- Cci Ui
|
||||
404 OUDHEDEK EN GESTICHTEN
ne handen quam.7 tVy hebben d*er reeds een ftaaltjc
van gezien : en daar zullen noch meer blijken van hunne ongetoomde wrevelheit voorkoomen. LICHTAVERT.
Faftoorvan Lichtavert , Ollbei? be <&$itt$U%t ban $W*
Lichtarcït. fSm^ plegen / f$nufTcj)tai een en 't $elf be üo$
met Eutljabec, 3£e beeft ban 2£ntj)abee ma$ op ben naam ban <$, Geertrudis ingebjgöt i en hneeb booi begoten ban&iblum begeeben. DOKKUM.
i
verfetwde <Pe oojfpjonMpe naam ban Dokkum, in naamen ^ gaeftementen b#ef bec iiltrecgtfcfic fterfte / , kiimD0k" en OOft b^ Melis Stoke, Dokkinga genaamb/
t$ eigentip ©oftftem: en ^oftftem 1$ toebeet
om Dokkoosheimof(i) Dokkenburg tC3eggett.
%$it ban i&erttm fcljmjben boo^gaan^ S^oft; I
ÏMttt i en Ubbo Emmius noemt get op 31)11
Matrjnfcg Doccuroium. ^tti§ be tioeebc ffab
ban <$ajteegoiifcö; 3ijntïe een nette piaat§/ en
in een meeïige Eanö^öonfoe geïegen.
pececi»i- ^aae fionb eene ^aroeïjifterft / op ben naam
kcik- ban jft Martinus *&iffdpp ban iéone^ inge*
tofjö / tn met een giaot en bermafteïp fteift*
ïjof omemgeïb : toeïfte beeft boo^ tmee Mlw
s. Bonifa. riffen toaaegenomen toieeb u). ?&an toa^ 'ec
dus kat. ttocg (3) een ftïaofteefteeft / met een&onbent
banjÉontnftften; betoeïïtetee gebagtenfffeban
ben 5|;ïi^un^ge3ant Bonifacius ingetoïjöt foa$·
^ee3e ||. Bonifacius, geSQii iog elöer^ bee*
telt fjeböen / taa£ onöee ben ban ban beese
ftabboojbe af baïhge 3Me3en öaob gefmeeten.
©eese fterft toa^ een$ 300 g^oot al£ be eerfte?
|
|||
van Vriesland. 40?
en jjab een googen toren: maai? be ganfefie
fttvh/ itm toren aïleen ngtge3onberö/ ί$φ geö^onen en metbe gjönb geip gemaant, %&it Honbent plagt bolgen^ Sch otanus Öe-Reguliere
tooont renzoen ban Reguliere üanonntóen; Kanonnik- öefoeïnen eerft/ gelpseoon te fltreeïjt bw^Re ben / in 't gemeen geïeeffc jjeoöenbe/ naber^ci ,*** flanb tot be ^öer ban &. Norbenus obergeiNorbcrry. gaan 3tjn. $oïgen$ be^eïben ^efcijber toa§nzn annce- int ï)tt u) eerfïe en oubfïe nïoofïer ban Φο^™17* IMe$anb ; 't fcaeïfc naberjjanb een 3eee ber* maarbe Mhb® gebjojben/ en öe ï|. $. Auguf- tiuus en Norbenus toegetotjbt i§. ^e Ubt ban bit Woofïer pïagt booj't bcr*
anberen ban ben <eob$Henfi / boïgengS Ubbo Emmius, öe Jpafloo^ ban be <^tab$ iteefte ge* noemt te .toostten-, en 5» ïtet be neeftbienfien boo^ ttoee J^iefïer^ ban tninber rang beu* tttfymh ^aar ma$ oon een ^oebetfcïjajj ban &. β roeder»
Antonius* fcl"p.
0ocïj t$ 'er te ^ofttai een gafïjju^ / en
een mee£gtin£/ tot behoef ban arme en 3iefce menfegen. j^a beboab bang.Bonifacms fjeeft^. Wil-
lehadus, een $*hgel$man / en naberganb be eerfïe ^iffcflop ban genten / te ^oMwm ge* tooont; en't ^angeïi ban Chriiius aan be tngesetenenbeefmtibtgk ^an ban beesen Wii- lehadus $ ï^eeber gcfjwolicn in 't eerfte beeï ban Batavia Sacra. Jj^a Willehadus i$ Ludge-
rus getioïgt -, ban fcoien iog onber 3i£iwm 3UÏ*
ïen ffeeenen. <®oftiitmi/ met be naöuurige bo&tën/mojb
tegenmoo^big öebtent booj een Refter ngt be l^aatfeijappne ban Jezus. C c 3 @Lt
|
||||
4©6 Oudheden en Gestichten
(Ce 3^oRffum 3ijn bier Sfaamiatïiten: teaat*
ban be eene balt op tien $φζη 3[ung; baasgj na Den bas Uati ben ieiligen ü^ge^mt Bonifacius,
Geleerde Mannen van Dokkum ,
Kornelis <* Kemp (Corneliu§ Kcmpius) t$ ^oftïmm ge&oosen/ i§ albaat? in be oefcgaaf^
be fajetenfcgappen en in be sebeïeflTen onber* bjee3en : en öeeft in be Satijnfcïje taïe tyte boeften b$n den oorfprong, de geiegendheic,
de hoedanigheit, en grootte van Vriesland gei fcï^eeben, Suffndus Petri, in $t|n öoeft > ban
be ^ieffeoe &φ$**νΦ I Öeeft 39η ïeben tft ioeftoeffeningen fajgj&looijigei· öefegjeeben. %ρ $ te koningen geffojben omtrent get iaat: ij- 87. Henricus a Bi a, een <u5>enee$geetf} bebtelfce/
naar [et fefepen ban ben 5étf ben f SuiStdus, ïooj geeneii ^nee^eet* ban fijnen ti|b öejjoefs? be te Wjfrm* $è öab be bermaarbffe l$&a* jennen ban fltalw/ a$ bie ban tornen/ bie ban ^loeentjie / en bie ban 2&otonje / bejocöt % en/ a$ j)g ober ©ugt^lanb, naar 5jjn©abec* ïanbheei'be*, $ §g te25a3eïin't mat if8o, 3i)tibe 1$ jaaren onb/ 3£o&tot se&ornobeert, «Daar o» geeft ög be <$eneepnnbe te &am* pen/ te Jteeutoaatben / en te s®>o&&um geoefent: en geeft betfegeibe gefcÖ#en \\φ rjCflCCbClt. Hermannus van Dokkum , $ap
tooj ban & Vitus &*$& te 3£eeutoaatben /
geeftgeïeeft omtrent get jaar ij-14: boel) tog d Va!, Andr, in Bibltoth. Belg.
« Decad. X I V. f-. }♦ f Decad. X V i. §. 7, fie&öen
|
|||
van Vriesland. 407
ge&öen gem reeö$ bermelöt oiibct öe gafioo*
ren ban Seeubjaaröen. juüus Beyma, geööenöe te Soben op bc
togtggeieerögett gefiuöeert / t$ te^ïeamt %tcent3iaat in öe ïïecgten gemogen. H^ebec in 3jjn #aöerïanö aangekomen/ geeft gg een pfeat^ onöer öe &aaö$jeeren ban 't ï|of ban ^ie$anö gefcreegen. $g geeft eenige g ge? feï$ften ober öe töecgt^geleerögeit ugtgegee* ben: en $ te ïïeeutoaaröen oberleöen in 't jaar öe$ 3|eere 1 r 15»3önöe in 't f 9 jaar ban 3ijnen ouöeröom getreeoen* Johanncs van Dokkum , foa^ boïgeng? Vi-
glius h Zwichenius Sieeraar in öeiöe öe &ecg*
tm ( en met een meer al$ gemeen berfïanö öegaafö. 9fn 't Eatijnfcge toeeft fïaat een troofïö^efï öie VigHus aan öeesen Johanncs van Dokkum, ober get aflïerben ban öe^elfël 300η / gefcgaeeben geeft. AANTEKENINGEN.
ï. Dokkum ïoude volgens de Vrieflche i Schrijvers
al gefticht en opgebouwt zijn omtrent het jaar 241, of 248. De Stichter, zoo als zy het vertellen, is ge- weeft Ubh, Vorft van Vriesland , en de nazaat van Titus Boiocalus'y die het den naam heeft gegeevenvan Dokkenburg. Ik zal 'er nu flegts op zeggen dat dit verhaal by XJbbo Emmius, den beften van de VrieiTche Hiftorifchrijvers, weinig of geen ingang vindt, ^Hy vermeldt het bok; maar hy waarfchouwt den Lee- zer eerft dat het getrokken is n)tOcco,Scarlenfii j dien g C»mmentaria a4 Inftit, Juris Juiliniafiseas. Tradat. Me-
iHodic, is uaivcrfatn materiam contra&uum» De pigncribus „ ufiitis, fruftibus, Samoti. h In Epift, adisjicol. Everardum·
i Andrcas Cornelms , Martinus HamcMÏwï* P. Winfe»
nijus, enz. I HiftlUr.Frulc.Jfo.j,
Cc 4 hy
|
||||
4oS Aantekeningen op de
hy in een gelijken graad met Humbaldm Francus, Caufredus Brhannm, Saxo Selandicus , en diergelijke fabeldichters ftelt: ja hy meent dat ie niet by hunne zinnen zijn , die de vertellingen van Occo ScarUnfis voor zuivere en waarachtige gefchiedenuTen aan-* neem en. Dat is niet te neggen dat Occo niet als fabelen ver-
telt, en nergens de waarheit fpreekt. Neen: zulke Schrijvers vertellen dat zy weeten, en niet en wce- ten: Maar waar dat ze beuzelen, of de waarheit zeg- gen, dat is een kon ft te raaden. " a, Beide deeze kerken ftonden op een en 't zelfde kerkhof, Corn.Kempius, lib. 't: cap. $·. Uyt zekeren penning, die te Sexbirum gevonden
is , en onder dat dorp zal opgegeeven worden , zouw wel fchijnen te blijken dat Dokkum al een ftad was in 't jaar 739 : want op de eene zijde van die pen- ningen ftonden deeze woorden: Moneta aurea Chi- tatis Daccumenfis , anno 739. Maar, orn over den penning zelf nu niet te twifteu , 't is den geleerden bekend datCivhus,niet altijd een ftad betekent ;rnaap dikwils voor een landfchap, of een Kanton^ en fom- wijlen voorde ingezetenen van zekere plaats genomen word. Voeg hier by, 't geen Ubbo {Emmius ook aange- merkt heeft, dat de Befchriiveis van S. Bonifacim le- ven , daar zy zijne marteldood verhaalen, Dokkum of Dokkinga, niet anders noemen als een Vicus, dat fs een dorp. Zoo doen ook de akten ; daar de daaden der Utrechtfche BiiTchoppen, die in de eerfte eeuwe fcdert dat martelt geleeft hebben, befchreeven worden, 3, Γη dit kloofter, ( even als buyren de (ïad, daar
de bron of ader was) is eertijds een fpringende fon- tein geweeft; dewelke , daar nog gezien wierd ten tijde van ?. m Wwfefnius. Maar hoe de fontein daar gekomen is, dat is de vrage. Sommige Schrijvers, by Ubbo Emmius , weeten het aldus te vertellen. Als men het kloofter met de kerk op een hooge werf zonde bouwen , wift men geen raad om het kloofter, en die het bewoonen zouden , aan zoet water te hel- pen. De Landvoogd Mbo, die Vriesland uyt naame Van Koning Pippyn beftierde, was'er byjen wift'er / It> DefcHpt F iiïee , &c.
j& Achter zijne Hiftorüe ia de Bifchrijvinge tiet fteJee, tnz· |
||||
Beschryving van Vrieslanb. 40^
al 200 weinig raad toe, als de ingezetenen. Het
paard , daar een van zijne jonkers op zat, nam de zwarigheit weg: «want het ftampte flegts met zijne voeten op de aarde: en fluks quam 'er klaar born- water opborrelen. Ieder kan 'er het zijne van geloo- ven : maar 't is jammer dat de vertelling zoo naar de fabel van het paard Pegafus , en van den berg Helikon, zweemt. Doch Cornelius Kempius , die het opkoomen van
die fontein op de voorfchreeve wijze in zijn derde boek befchrijft, had het in zijn tweede boek.op een andere wijze befchreeven : en zoo als die gefchiede- nis daar befchreeven word , luidt ze niet vreem- der , en is niet pnwaarfchijnelijker, als de andere wonderdaaden van Bonifacius. 't Ganiche land , zoo als hy de zaak in zijn tweede o boek verhaalt, was door een ongemeene droogte als verdord : en alles verquijnde by gebrek van water. De Heilige Man, willende voor 't gemeene wel vaaren zorgen , ftiet met zijne harderftaf tegen den grond: en viiegens qntfprong 'er eeu, heldere bron nyt de aarde: en men had zoo veel zoet water als men begeerde. Of Kem- pius heeft zijn eigen fchrijven vergeeten: «of, dat ik liefft gelooven zouw,, hy wil ons twee verfcheide mirakelen vertellen., In deze kloofterkerk fftond ook een grafrtede van
S. Bonifacius \ niet dat zijn lichaam daar begraven was; want dat is eerft naar Utrecht, en naderhand naar q fulden, vervoert. Maar behalven dat men d'er zijne ingewanden had, zoo plagt men ook le- dige graffteden of tomben ter eere van de Heiligen op te rechten. Om dat dit in andere gevallen te pas kan koomen, en om te toonen dat de graffteden van doorluchtige mannen niet een volkomen bewijs gee- Ven dat zulke mannen daar begraven leggen, zal ik, mijn zeggen door een plaats of twee bewijzen. Voor eerft kan deze grafftede van S. Bonifacius
tot een genoegzaam bewijs vetftrekken , dat niet al- tijd de lichaamen in zoodanige graffteden opgefloten « Ubbo E mm, ibid.
• De origine, iïcu , ... Frif. lib· 2. cap, 5.
ρ Corn Kempius lib. 2 cap. f. j f Zie Bar. Saera, 1 Deel, in *t leven van St Bonifacius. C 5 H*
|
||||
4to Aaktekeningen op de
leggen. Eiï S. Aügufiinus zegt üyrdrukkelijk in een
van iijhe γ Predikaatzien dat 'ér te Ahkone in Ita- lië een ?grafftede vmS.Stepbaxusopgerecht is, Zon- der dat ze zijn lichaam of iets van zijn lichaam hadden. Dit gebruyk was echter zeldzaam: want de mcnicnen, 100 als S. Auguflinus te kennen geeft , waren ver* wonderd dat men den Heiligen Sttphanus een graffee- deof tombe oprechte, zonder zijn lichaam te hebben. Zulke grafiteden, zonder lichaamen ., zijn by de Heidenen vry gebruykelijk géweeft: en' wierden by de Grieken ccenotapbta genoemt. t Virgïlius geeft aan zoo een graf den naam van tumulus inanis; en ν Sue* ton'ms noemt het tnmulus honorarius, £00 fchrijft Phnsfius rs> Halifarwajteus dat Eaeas, hoewel hy op eene" plaats geftorven en begraven is, echter op ver- icheideplaatzen grafiteden heeft. En ditgefchiededan, zegt atieXvzÜionyfius, als'er doorluchtige perfoonen ftierveh; die geen vafte woonftede gehad, maar hiep en daar onge'Aworven hadden , enz. Op zulke graf- fteden , zoo als fommige χ Schrijvers aanmerken, plagt men dit opfehrift te zetten: ob honorem. En die opfehrvften , die op verfcheidene marmerfteenen gevonden worden , geeven altemaal te kennen dat 'er de lichaamen niet hegraaven leggen. Maar om weder tot de kloofterkerk van Dokkum
te kecreiijdaar wierden noch verfcheide overblijfze- len van S. Bonifactus bewaart: een Kelk van louter goud; een yvoiren Staf; een rCafuifel; en't vorder Misgewaad. Dan noch een Nieuw Teftament, met Zijne' etger» hand gefchreeven : en noch vijf fteenen , die de gedaante van tarwe brooden hadden ; en tar- we brooden waren geweeft : maar , zoo als ze ver·» tellen , door dien H. Man in fteenen verandert wa- ren Curaeiius Kempius, die de gemelde fteenen m handen gehad en bezïgtigt had, ftaat *er krachtig op dat het brooden waren geweeft, Zy hebben de ge- r Serm. ?i. de dive'rf iat. ea't.
ƒ Memo: ia. t JEneid. lib. 3. v In Clauilio. tp Lib. 1· x Pontin. in lib. 5, Mmid. vetf. jqx; Ferrandui Difquifit.
£leliq. lib. |» Se&. %a |
||||
BfiSCHRYVINe VAN VRIESLAND. 41 j
daante van brood zegt y ç÷ , zy zien 'er noch zoo
wit uyt als brood: ja de fmaak van brood U 'er noch aan te proeven. Noch lagen d*er in dezelve ^ kloofterkerk dertig
Martelaaren begraven; die met den H. Man door de moordaadige Heidenen omgehragt zijn; en hem ia zijne marteldood gezel fchap gehouden hebben. Het lichaam van S. Bonifacius , gelijk gezegt is, wierd naar Fulden gevoert : dertien van zijne gezellen, wierden te Utrecht begraaven : (Ie anderen, tot der- tig toe, bleeven te Dokkum^en kreegen daar nader, In de kloofterkerk, een eerlijke begraafplaats. En, om dat het hier zoo te pafte kqomt; moet ik *er
noch iets, dat gedenkwaardig is, op het zeggen van Cornelius ftempius byvoegen, Qf het in allen deele waarachtig is, en hoe verre dat het moet aangeno- men worden , daar weet ik weinig van te zeggen, Godt heeft den moord van, deeze heilige menfchen, zegt de gemelde Kempim, op de kinderen en kindskindere», van de moordenaars gewroken: want tot den huidige» dag ziet men die van hun gejlagt ap het achterhoofd groffe hairlokken hebben ; die wit-achtig van kleur zijn, en de gedaante van de ft aart van*t eene of't ander ge- dierte vertoonen. Hy voegt'er dit veersje by: Sent'tt adhuc proles, qmd commtfere parentes t
Noch (laat 'er aan te merken dat'er jaarlijks, op
een beftemden dag , duizenden van menfchen uyt ganfch Vriesland by wijze van een ommegang of proceffi naarDokkum trokken; om hunne godvruch- tigheit in de kloofterkerk te pleegen : en dat dit ge- bruyk tot de tijden van den meergemelden Kempim ftand heeft gehouden. 4. Hoe dat S. Bonifacius, met zijn gezelfchap, by
Dokkum door de Heidenen omgebragt is; ftaat wijd- loopiger in *t eerde deel van Batavia Sacra befchree- ven. Daar word ook vertelt hoe dat de moorde- naars , den wijn in 't hoofd hebbende, en aan hooge woorden geraakt, malkander voor't grootfte gedeel- te omgebragt hebben; en vorder^ noch hoe dat de y Lib. é. c. f , & Ub. 2* cap* g,u
÷ Ibiei, cap. æ,æ. Chrifle-
|
||||
4T1 Aa í ôåê e í in g en op de
Chriftene Vrie&en , om.de dood van die Heilige
menfchen te wreeken , op de reit van de moQrders aangevallen zijn; dewelke ten deele gedoodt , ten deele op de vlugt gedreeven zijn , en genootzaakt wierden buytens lands te gaan zwerven. . Maar by deeze gelegendheit moet ik hier aanteke-
ken dat het van ouds niet altijd goedgekeürt wierd , wrake over de dood der Martelaaren te pleegen. De Heidenen hadden te Alexandrye, onder het Keizer* dom van Theodofius den Grooten t veele Ghriftenen doodgepijnigt , en ellendig om 't leven gebragt. De ë Keizer, daar van verwittigd, zeide dat die Chrif- tenen , als voor't Geloof geftorven , gelukkig te achten waren: en begeerde niet dat men eenige itraf tegen de moorders zoude pleegen. Dit zoude hy volgens Sozomenus gedaan hebben; om de Heidenen iioor zooeene goedaardigheit te winnen; en op dat hen de oogen eindelijk open zouden gaan. Ruffinmb, die dezelfde zaak befchrijft, geeft'er deeze reden van dat Theodofius de genen, die op het doolpad waren, Jiever op den rechten Weg wilde brengen als verdel- gen. Daarom fchreef hy in zijn Open-brief dat men over de genen, die hun bloed voor de altaaren vergoten en dusde Martelkropn verkreegen hadden , geen wrake moeit pleegen : dewijl de blijdfehap over hunne glori grooter moeit zijn, en ook grooter was, als de droefheit over hunne dood. De H, c Auguflinus is van dat gevoelen ook3 dat
de dood der Martelaaren niet met den æ waarde ge- ftraft moet worden Het lijden van Gods dienaaren , •zegt hy, dat de kerke tot roem en glorie verftrekken moet, zoude door het bloed van haare vyanden ont- eiert worden. Hy verhaalt ookt.hoë dat'er eenige kerkelijke perfoonen door de Heidenen vermoordt Waren , en als Martelaaren geviert wierden. Die 't (tuk uytgevoert hadden t waren gevangen gekree- gen: en zouden 't waarfchijnelijk met de dood be- zuurt hebben. Maar de Keizer wierd door goede luiden gebeden , geen wrake over 't martelie te nee- men; en hy liet zich zonder veele moeite gezeggen. a Sozom. lib. 7. «p. ij.
b Hift. Ecclrf.
ò lj>. é j S ad MarccII,
- - Mar·
|
||||
BeSCHRYVING VAN VRlEStANÏ). 4.1 J
Marcellus, Biiïchop van Apaméaat Hama 'm Syrie>
had een zeer Tchoonen afgoden Tempel onder dé voet gehaalt; en was daarom door de Heidenen dood gefmeeten. Zijne zoonen, willende die dood niet ongewroken laaten, fpraken reeds van yzer en ilaal. Maar een Synode, die in de gemelde Provincie ge- houden wierd, deed hen aanzeggen dat ze op geen wrake hadden te denken. De d Synode begreep de zaak aldus: men behoorde geen marteldood te wree- ken; in tegendeel de gedoode zelfs} en daarenboven zijne kinderen en vrienden, hadden Godt grootelijks te danken dat hy waardig was geacht om de dood voor God te fterven. By Schotanus vind ik maar dat op deze plaatze, niet
lang na de dood van Bonifacius, of na het jaar 7^4, een kloofler opgerecht is, Cornelius e Kempius houdt dit kloofter ook voor
't oudfte van Vriesland: en hy zegt ook, gelijk Scho- tanus, dat het niet lang na de marteldood van S. Bo- nifacius is gefticht. Maar zijn bewijs, dat hy voor zeker en onwederfpreekelijk houdt, zoude tegen- woordig by de geleerden niet doorgaan. Zijn zeg- gen fleunt op zekeren brief, dien Rixfridus, de ze- vende Biiïchop van Utrecht, gefchreeven zouw heb- ben aan S. Ludgerus. 't Is waar dat in dien brief gewag word gemaakt van het kloofter van Dokkum: maar't is ook waar dat de geleerden van onzen tijd, als f Henfchenius, g Mabilhn , bPagi, den gemelden brief voor verdicht houden: gelijk ook de brief van Ludgerus aan Rixfridus van dezelve Schrijvers, en daarenboven van i Bojfchartius , en meer anderen, voor verdicht gehouden word. Evenwel zie ik geen genoegzaame reden, om de
oudheit van dit klooiter tegen te fpreeken: te meer om dat sfndreas Cornelius het gemeen gevoelen ook bekrachtigt; en 'er een bewijs byvoegt, 't welk uyï de Klooiterboeken genomen is. Hy fielt het rtich d Sozom. ibid,
c Lib. 3. cap. &},
f Vide Vitas SS. Bollandi ad 26 Martii.
g Annnlet Bcijediitin, iuS.Ludgeroi
1) CriiicAAruial, Bitotnu
» op het jaar Si*.
ten
|
||||
aï4 Aantekeningen öb ï>e
ten van dit kloofter even na het jaar 800; en hy voegt
*er bv dat hy op Donrijp in een oud Antiphonaal, of Vefperboek , deeze woorden aangetekent heeft , gevonden. Anno acht hondert, ts het cioófter tot Doe- H{ti£uSi na het gemelde jaar 800 vind ik het
kloofter van Dokkum, meer als eens,by deüielven AndreatCornelim vermeld: want m t |aar 834, zoo als daar aangetekend ftaat, heeft Marquardus Cavga, een zeer geleerd en godvreezend man, in't kloofter " Dokkum, op*t hSogc Ontttt,eeo fthoone fchil- derv van't Lijden des Heere laaten zetten. Uok heeft hy noch andere giften aan 't kloofter gedaan. In 't zelve Κ kloofter is begraven Beratdns La»ga *
Marquardus broeder : die van den Deenfchen Ko- ning, omdathy herrt niet genoeg en vleide, en m fommige dingen tegenfprak , verdreeven was ge- WNoch word *er Verhaalt dat Haykó Canga , Mar-
auardus Zoon, een groot liefhebber^s Vaderlandsi In daar by zeer geleefd, de vrydommeh, door Kt- rel den Grooten aan Vriesland gegeeveh, met verlof van de Geeftelijken van Almenüm uytgefchreevcn heeft' en dat hy dit affchrift, op dat de gehengenis van die vrydonimen toch niét verlooren zoude wor- den , aan 't kloofter van Dokkum te bewaaren heeft Seiemaend zouw my Met te gemöet konneri voereri
dat ik, diemy zoo vies van onechte ftukkeri en fabel- fchrijvers toon, zelfs met eenen Andreas Cornehuï voor déh dag koome ; Voor wien Ubbo l Emmu Weinig achting heeft; en op wiens getuigenis ik el- ders ook geen ftaat durf maaken. Hier zal ik voor eerft op antwoorden dat ik doe gelijk Emmtus doet. Hoe laag dat Andreas Cornelim , én diergelijke ?chrüvers, op het ftuk Van fommige vertellingen f Kv hem te boek ftaan; hy behelpt 'er zich evenwel Seê in andere gefchiedenUTen :ert neemt'er het zij- L u'vt Ten tweede: moet men een groot onder- scheid maaken tuiJeben Schrijvers, die het, Mn zoö te fpreeken, op een liegen öf vertellen Van fabelen, toeleggen 5 of die , by gebrek van oordeelkunde i *i Afl4reas Cornet a4 ύύ *, 8 tf * l.ίύ APo1* 1^ |
||||
Bëscüryving van Vrteslanb. 415
geen genoegzaam onderfcheid tuiTchen waarheit en
valshcit konnen maaken : en alles eenvoudig en voor de vuift uytfchrijven, dar zy in ouder boeken gefchreeven vinden. Hepëerfle flag mag men vry laaten loopen, zonder zich in 't minfteaan hunne ver- tellingen te kreunen: maar het tweede is vry beter van allooy ; en kan noch dikwils te pas koomen. Wat al Schrijvers zouw men konnen optellen; die de oudfte Oudheden en eerfte beginzels van hun Va- derland verhaalende > niet als fabelen op fabelen weeren te vertellen ; en niet anders fchijnen voor te hebben, als de Metamorpbofes van Ovidius na te bootzen Zy hadden't gefchreeven gevonden,: zy dochten geen afg: maar als ze di£ oude tijden, of om zoo te fpreeken die duiftere plaatzen voorby gevaren zijn, dan beginnen ze hoe langer hoe meer op een helderlidht aan te zeilen. Die Saxo Grammaticusi Jobannes Magnus, en honderd diergelijke Schrijvers begint te leezen, ftaat even eens en ziet,'als of hy Ovidius en Homerus hunne gedigten hoorden opzeg- gen. Alles is 'er even wonderlijk ; en luidt zoo fa- belachtig , als de vertellingen der oude Poeëten» Maar als ze tot laatere tijden beginnen te koomen; dan beginnen die poë'tiiïche vertellingen hoe langer hoe meer op te houden: dan fpreeken zy als recht- fchapene Hiirorifchri;vers: dan is'er doorgaans ^taar op hun zeggen te maaken. Ik zegge doorgaans : want een Leezet, die wat gcoeffend is, weet zeer wel dat men evenwel altijd op zijn hoede moet zijn. Eer ik van Dokkum fcheide, zal ik de naamers
van eenige Abten, zoo als ik ze hier en daar gevon* den heb, opgeeven. In *t jaar 14+4 heeft Willem, Abt van Dokkum,,
den Vrede brief tuiTchen die van Ooftergouw en en de Groningers met meer andere m ondertekent. J9ban, Abt van Dokkum, heeft met de Gronin*
gers een verbond tegen de Schieringers aangegaan en ondertekent in 't jaar T49t In't jaar 1579 η heeft Henricus Keffel\ Abt te Dok*
kum, onderde gemagtigden van Vriesland gezeeten ; en zeker befluyt of befcheid omttent de Vereeniging of Unie van Utrecht ondertekent. tn Wiafcmiagovci'cecrodiJsiaar» η Wiaicmius.
WIE,
|
||||
41 £ Oudheden en Gestichten
- ' \\:'MÏi e rum, ';■
s.Ludgc- m een 3*ee out» ftoffl / bat betoefïett ben
tutte wie-$ffit Pafens, aan öen ^eeögb gefegen & gn tumgefaoo- ^t *gjbe jjo^jj j£ öe leÜtSe Ludgerus Ugt tm
If0# Kiöeip geflagt gebooren ·, en Secft be ψafïo;
rp ban De beeft/ öte öaac ongecee&t toierö/ «ben jaaren ïang bebïeeöt #a öie seben jaa* ren té 8g / boïgen^ öe öngeöjnbtel^önttb ban 3&ite$anö öoo* Vorpcrus Thaborica befcïjjee* ben/ öe eecfie ^iffcöop ban jftunfiec gebw* ben ^ocö in 't jeeefie öeel ban Batavia Sacra ïtebben ton én ïeben omfïanöigee befe&eeben, Riemesltsma, een l^iefcïj helman/ fiaö giet' een ^tin^ fïaan in't iaat? 14-83* Η O L W E R T.
r*„mf,u fcoïtoctt oob irt 3fêefïÖonger-öeeï betoe^
»an Hot ten begiet Pafens gelegen/ « een gjoot en wert* ouö öo#. $|et öeeft sijnen naara nitt genree* gen ban een toaarö / HoUc of Holies ge^ naamöi 300 a$ Ubbo Emmms (jet beefïaat. Mkaat öe naam ban^oïtoert $af nomfiig ban HeiUg, baar be ouöe 0^cti öoibg tegen 5«^ ben/ en ban Waert of Ween, 't toe» een önh of togte berebent. 3®ant/ 300 a$ öe onöe gefcijicötboeben getntgen/ Jeeft öe f ♦ Ludgerus pc ïjet ge^gtaan een blinöménfcü aegeeben; en öooj 30a een öoo^nc&tig nnra* lei öeesen öp bennaarö gemaabt, <©it öo$ beeft eengaaröemacM op öen 7 September: ien öe bet-ft öeeft in 'ε jaar 1Ö61 een fpitsen toren gebreegen (1). . zE>aar 3ö« bêtfcöeiöeöeereit-Su^en/ of fïoten
ban «ööeUieöen/ alg Fidfena s Boltam, en5« j iCona*
|
|||
Vam Vriesland. 417
fêtomtoctt/^Qntnm / ψαηνα} fflatjcmg/
$t$/ 3gn öltemaal oor bojjjen ban ffiefltv* bongeeoeeï (z). $t§/ bateenSaarmaent geeft/ piagt ooft
een gaeoeïftten te jje&öen: betoelne boïgen^ be fiicgting ban be jfafïorg b^te goubgulben$ jjfagt op te brengen. Α Λ Ν Τ Ε Κ Ε Ν ί Ν G Ε Μ. *\
ι. Hier Worden verfcheide dorpen overgeflagen ;
maar alzoo wy eigentlijk geen Landbefchrijving maaken, en niet byzonders van die dorpen te zeg- gen hebben , zullen wy ze flegts onbezien voorby flappen. 2. Op forhrriïge plaatzeti van de Donger-deelen
is van tijd tot tijd , door 't verloop van 't water, veel lands aangewailen; maar op andere plaatzen, als te Wierurh en te Nes, zijn daarentegen groote Vakken door 't woedend element van 't vafte land afgerukt; en tegen andere landen aangezet, of in de groote kolk verzonken. Tot zoo verre dat de kerk van Wierum , die voor deezen in 't midden van 't dorp had gedaan, ten tijde van η IVtnfemiüs op den bever van den Oceaan fiorid. Α Α L S Ü M.
>
Haïfum / een rtïein bo$je/ baar fjet flot
Mökkema fïaat / i$ in feoüiger Deel beoogen èe Mitt Pa fens geïeegen. 3|ier geeft ooft èen RÏöofïer ban 0ptinèü Kioo^.r tt
Öefïaan/ bie naar ben berben föesel leef ben: Aa!fui«· \ toeln gier ngt öe «gebenteoïben obergebmgl fcöa£ NIEUWKERK en NiEÜWÊEH.
.penbiSerii en $ieutoiee/0eetf gm'üj^ §&p
*» BciHirijfcitig tin Vtktknd.
0 é $tÜ
|
||||
4i8 Oudheden en Gestichten ?
mn in o^ofi - tiongct - bed geïeegen/ fooibert fötiffeaai? in't Eatrjn Nova Ecciefia genoemt, 3fn een fyief ban ° gau$ Hononus lil, en bant ïtenlfcöe i*a#tteï/ gefcffêceben in't ίααν 1114 * *Wö ^toag gemaa&t ban eenen Meefter den Plebaan van de Ρ Nieuwe kerk: en in
een anberen ojief aan ben2$iffcöoïi ban |&un*
fttt biO^Ö Meelter J. Scholafticus, Of School-
voogd, van de Nieuwe kerk becmelbt .%t leer Alting tjoubt jjet boo? foaat*
fcMneïpee bat giet; geloften toojb ban een neen/ bie ga£ te booren on een ïjooge toeef toaé getmtmect/ en Jnebjiee tóieeö genoetnt '©icöt bg bee?e ten/ 3^ 8? Wee/ op
be blante / fïaat een Moofïèc ban be J^emon^ fleeit-nanonniRnen: 't toeïft m m beginne Sion bjierb genoemt; maat naberganb be be* naaming ban Φ. %. 3^outo ten 2£erge fceeeg, ©ieftt bo bit nïoofïer/ onöee be beflen ban g^oMuim/ fïonb een ^ontienïoofïer ban be* selbe<©jbee * 't toeïn in tegenbeeïo. L. Vrouw ten Dalic foierb genoemt. 25n' bit ©al/ 300 atë be boo^noembe Emo behaalt / ïjeeft een ïtanonniit ban H^ariën-gaaröe bm nen$ ban ben lot Sigardus, Ut te fïaapen ïag / met 5osie pligfcöeiibige flanö fcijier afgefneeben. mat ban bit j^bertgnee nloofiec Sion 35 5
in een gatibfcfeift / bat in ban Seeufcoaarben gefcreegen fceb/ binb ia aangetcaenb bat 'ee onbee be ikeocfjie ban #!eni»ei7 of Nova Ecciefia, een Mooflee of J^ta? Mn Cifierci- nonnen geeft geffaan: 't toeïiï baat? tot be ïaat|ïe tijöeii toe'onbec Urn UU ban$$faap • By Emo Wcrumeafis. -
ρ In nova Ecciefia.
q Pan, *. ad vocetn Nova Ecckiu.
v fcam$
|
||||
VAN V KIESE Α Ν Β. 4Λ9
feöh# gèfteat» geööenbe/ $mtM in'Dmt
*5*o aftrityofim#(i;; Λ Α Ν Τ È Κ Ε Ν ί Ν Ö.
t. Winftrnim , in de r fJefchrij vinge vati Vries-
and noemt het klooiïervan^Wen Begynenkloos- ter : het Begynenkloofrex Skn, zegt hy , 'm Ooft-- dongera-deel gelegen , 't welk den 7 September 15441 «vermits het getal der Begynen , en om dat het veel aaural had, met een aame Romenie , twee aamen Rhynfchen wijn , en drie tonnen Hamburger bier, by vonnis van den Höve vry gelaaten was · "f len%m*u afgebroken in 't jaar .580, Maar daar *al hy Begynen oneigentlijk genomen hebbeu voor iNonnen : en zijne woorden konnen ons niet te recht helpen óf die Nonnen van de Cifterci- ófPre- t°anft.relt;<?rder *«> geweefl. Maar het ftaat by my r d<?ïAer S?""1"' behalven het mans klooftei t\m °a η FrotiVJ ten BerXe » noch tïiree Nonne-
klooiters geftaan hebben : en dat het eene van de Gi-
Uerci-order is geweeft ; het tweede onder de Pre- · tnonftreit.heereh heeft geflaan. Het kloofler van ds Uiterci-nonnen heeft de Heer Auteur in het hand- ichrirt van Leeuwaarden gevonden : en ik zie de minfte reden niet om de getuigenis van dat hand- Icnnrt, t welk zoo omftandig van datNonnekloos ter fpreekt, in twijfel te trekken ofte wraken. We» gens het Nonneklooiter van de Premonilreit-order O. L. Vrouw ten Dale genaamd , hebben wy de ge* iuigenis van Heer Alting. En om niet te zeggen dat die Schrijver in de naamen van de Orders gedwaalt of de eene voor de andere genomen kan hebben, zal ik hier eeh Latynfchen brief vertaaien ; waar in uyt- drukkelijk gezegt word dat Mariè'n-dale (of 0, L, Vrouw ten Dale) van de Pr emoniïreit· order was, „ Wy [Ulbodès door Gods gedbogen Abt van Bloem-
V S"1?.! van dcCifterci-order, en Folkerus Abt vari h Marien- dale van de Prèmonftreit - Ördef (welke \r la de Döngera-deelen,
f Zïc dt bVicycn srt documenten van ScKotanï
|
||||
4io , Aantekeningen op de
kloofters in de quartieren van Vriesland onder hef
' Bisdom van Utrecht gelegen zijn) maaken aan alle ,' en iedere Chriftene geloovigen , die den tegen- ,' woordigen brief zullen zien of hooren leezen), mits * deezen bekend: de Apoftel zegt; wy zullen alte- „ maal voor de Vierfchaar van Chnfim ftaan ; op „ dat een ieder ontvange naar het gene dat hy in zijn lichaam gedaan heeft, het zy dan goed of quaad. Js Het betaamt dat wy den dag van den laatften „ Oegft door werken van barmhertigheit voorkoo- ,' men; en dat wy, uyt inzigt van de eeuwigduu- rende goederen op de aarde zaayen, het gene wy ' met veelvuldige vrucht , door de vergelding des „ Heere, in de Vergaderinge (des Hemels) mogen ,' inzamelen: een vaite hoop en betrouwen hebben- ,, de dat die fchaars zaayt , fchaars zal maayen, en „ die mildelijk zaayt, mildelijk het eeuwig leven zal „ maayen. Hierom is het dat f oppert,, de brenger ,. van den tegenwoordigen brief, dewelke, gelijk , ieder ziet, van beide zijne oogen , hoewel niet al „ te rechtvaardiglijk , is berooft; en van tijdelijke 3, goederen verfteken is, met raad van zijnen Biecht- „ vader, en tot uytwiflchhig of vergeeving van zij- 3 ne zonden , vaftelijk beiloten heeft de drempels ' van de H. H. Apoftelen Petrus en Paulm op het 's' aanftaande jubeljaar in pellegrimaadje te gaan be- „' zoeken. Gemerkt dan dat hy , gelijk gezegt is, „ geen middelen ter hand heeft , om de gemelde , 'moeyelijke pellegrimaadje te doen ; zoo is het dat '' wyul.altemaal liefdadiglijk in den Heere vermaa- ' nen dat gy van de goederen, die ui. van Ciodt ge- " geeven zijn , den voornoemden Foppert liefdadige " behulpmiddelen toereikt; op dat hy, door ulieden ?' tot het aanneemen van zoo een moeyelijke reize " geholpen, gedwongen werde en tevredezy, zijn " heilzaam voorneemen en opzet te volbrengen: en " op dat hem onderwege , als zijnde van 't waare " geloof, en een gehoorzaam kind der Heilige Ka- " tolijke Kerke, de Heilige Sakramenten met de be- " graaffeniiTe, indien het noodig waar, niet zouden " geweigert worden: en dat gyiuiden, door deze en " andere dingen , die gy door Gods ingeeving ge- ' daan zult hebben, tot de eeuwige vreugde moogt ' ge- |
||||
Beschryving van Vriesland. 42*
„ raaken. Tot qirkonde van 't bqvenftaande hebben
„ wy, Ulbodus én Folkerus Abten voornoemd, goed - „ gevonden ons Zegel aan den tegenwoordigen brief „ te hangen , in 't jaar na 's Heeren Menfchwor- „ dinge 1448, op het oktaaf vanS.y^» den Dooier, PASEN S.
«Dit i§ tegentooojbig tm fïegt bifprger^
bo#>/ aïbt$ genaamb naar ben inliet gtefen& ïficr i$ geöooeen 3 Petrus Didrichus, bie tt ^Omilgen ^ejjOOÏ*
nmflCt ί$ QCbmfl i en een kort begrip van de Redenkonft Qtftyttitm ijeeft} 't foel« tt Straatsburg in acfiten gefyiiRt i$ in 't jaar
1576. ,.i
Onder de Grieteny en her. Dekenfchap van
Kollum behooren de volgende plaatzen Κ O L L ü M.
«Dit bcup tg get boo^treffeïpfïe ban be Een flor ec
ganfcQe <é}ktmn /; bit ooft gaare öenaaming Koiium, Omx 't jelbe Benomen geeft, ©et i£ gelegencnï· in een b^ucijtöaare lanbgbontóe/ en geefc een gemaïiKelpe utttfcoateeing boo^ genere $1. ©an oub$ geeft 'er ook een flot gefïaan / ter Luyne genaanib, «Daar 513η ttoee Slaartnar? ten; be eene op ben eerfïen Sfung/ be anbere op ben eerfïen September. <£»e teft fcjag op ben naam ban ben fy Martinus ingebnibt: bie baar/ ten tijbe ban ben üatoïpen «6ob^btenfï/ $eee piegtiglp plagt gebiert te tooien, gn be fterft foag ook een IMtarp* ©eer Gerardus, ^iefïer te <$E»aafl/ ioa$ in
9t jaar r+s*. ^eïten ban fóolfttm, Dd 3 AAN-
|
|||
4*2* Oudheden én Gestichten
. AANTEKENING.
In 't zelfde jaar was Heer Sioerd de Perfoea op de
Gaaft, en Deken te Kollum. Β U R U M.
im Non- Buenin/öeen getfna, bom:/ $ in w« fyucïjtf
klooft» t« iiaare ïanöé&outoe naat öe <&mmt\mtm toe
ii»amt jteiesen %i^geeft banöuö^eeéMoofïei'of
J^orn ban CijïercMiorinen gefïaan / Gaüiea ge*
naamöi 't foeia ohöer öen filbt ban <0et&$=
floofïér öeöoo^e/
ν , ■ Α Α Ν Τ Ε' Κ Ε Ν Ι Ν Q.
Winfemius fpreekt ook van een kloofter , Gali-
ka genaamd: maar dat ftond naar zijn Zeggen buy- ten Leeuwaarden, leefde naar den Regel vanS. Frarir eifcus; en beitond iiyt mans- en vrouwsperfooneri. Wat van dat tialitea zy, kan ik niet zeggen : maai indien het een Franciskaner kloofter is geweeit, heefc her zekerlijk geen Abt gehad, en onder geen Abt ge- Éaan; daar dit Galilea nochtans onder den Abt van •Êwr/ir-klooiter ftond.. ! Q L Τ W O h D E.
Ce #ïöb30iöfn/ een öo$i m oe seïföe é$&
tenngeienen/Ijteft mti eee een ^ottneftloog* teeof ^oo|!ögfcöajp ban öe ^emonfïceito^ fcet gefiaan i 't mm \ #eenMoo$er / of öe 0l$fMgi/ ittietö oenoenf. Ouder de Grieteny van Achtkaifpelen is
gelegen het dorp ZÜRHÜZÜM, piZÜIDERHUIZEN
^oo$ 5pe tutben bermaarti. ®e fier& ban
|
|||||
Η
|
|||||
van Vriesland. 413
maar naöerijanti iaeöei* öpgeöoutuk " \ ■■■ ί ..' ■ · < :' ' '■■ )■ - "' ■
ι t <■-;·' ■-'■ ■'"' '■ >'' *■>?** . '' '" "* . ' '' - " "' { . ' ■ !
Β p. IT E Ν PO S Τ.
2$uttettpofi/ onöer öe gieten» itéti3([cj&
ftarfipelen geïegen / $ een '%m g^oot en ber* mafcelp tio&: toiet$ ïteeft / öooj jjet &$g3boIïi in fcen ÓjanU gefïoRen / toeoerom cierip op* getimmett $. D R O O G E-H Α Μ
'3$ een bo;p ban öe^eïfire ^ieten^; onirer
tokn§ jpeocjfjie gefïaan geeft een Kloofïety of p^oofïögfcöajj / ban ^emonfÏreft-maag&en/ |et ^utuenfelooflec genaamö. ©ft filoofiee/ anöerj <§>♦ Mariaas g^af genaamö / & onta Tiardqs, Mt ban MMuiti/ u$t fytt ftïoofïec ban tóöïum boo^tgef^oteni en in 't jaar 1 m2· gefHcjjt öooj Buwo Hartjema. $an öe£ 3elf^ opïionifïe/ fïtcjjter/ en ïtern/ fïaat get bol* genöe ön Vorperus * Tbaborita aangetenenö: Óp den zelven tijd woonde in het dorp Au*
gufiinusga, een rijk Edelman, met nomcBuvoy die geen vrouw of kinderen had. Hy had lang te■ vo.ore op zijn eigen landgoed, met ooglqi- kinge van den BifTchop van Munfter, onder wiens Bisdom de voorfchreven kerk gele- gen was. een kapelle getimmert ter eere van dei* heiligen Nicojausy en had die kapelle ook genoegzaam begiftigt tot het onderhoud vstt\ een Priefter. Als hy naderhand zag dat zijn broeder Gerrkus van zijne goederen ter eere >i< Oxoq. Friü cap·. 32,,
D d 4 van
|
||||
4*4 Oudheden en Gestichten
*yan den Almagtigen Godt een Munnikken^ kloofter had getimmert;achte hydat hem zulks tot een vermaaning diende, om het zelve te doen. Na dat hy den Heer Elger, Abt van Marien-gaarde, van de Premonftreit - order , door een afgezondene ontboden had ,· heeft hy hem het geheim van zijn voofneemen voorge- dragen : zeggende, dat hy , de ydelheden der weereld verXaaten hebbende , bynaar alles wat hy bezat aan hem wilde overgeeven: 't welk pok alzoo is gefchiedt. Want de voorgemelde Abt, na dat hy van den Biilchop van Munfter, onder wiens Bisdom, te weeren in deGrieteny van Achtkerfpelen , het kloofter opgebouwt was, het bewind over 't zelve kloofter beko- men had; heeft hy eenige Nonnen van de Pre- monftreit-orderuyt hetkloofterBetlehem geno- men , en in dit kloofter geplaarft. De eerfte kerk van dit kloofter is gewijdt in 't jaar de»' Ffeere 17.4.5. ,, \J .:;:■;;>ΐ>'··;■ tl;'VH :ΐΓ' AÜGUSTI NUS-GA,
faiochi- %ct tro^l Augufttnus-ga, OUbtV bt töjfetttlg,
kerk er. %m Mcfythevfaekn QekQtn/ gat» em ïterh /
vanAueuf ^e Den J|.$i^WcecaarAuguftinus toegeti$öt fous-ga. foa^ tn hm <Domp?ooft ban Ittrecljt-/ böo^ 't &t?tefri0t;it ban oen §£aftooj ƒ bt)f goHbflUÏ^
bm$ opb^agt
öc geboorteplaats gebieeft ban ben rpen <£öeï*
man Buvo,· oen &ticljttv ban get ^ntoen*
iüaofttt: betoeïnt in bit 00$ / op 39η eigett
. erbe / een ïtapeïïe öaa geöontot tér eeee ban
tSCU %. Nicolaus.
j$ocïj$ j^0eBboreQ eenrpengoötfyticö*
f.iV t*0(
|
|||
van Vriesland. 41 ƒ
iiö doelman/ met name Gerricus: taant on*
beu bit selbe bojn geeft geftaan jjet fcfooftec ;g e R R I G õ Ì,
<&f Gerriks Rïaoftet/ 3tjnbe eenfGBbnban
be dfterri- ojber/ anbei$ Sfecusaïem genaamb/ en booj ben boojnoemben Gerricus gebonfob in 't jaat; é *4·è. Vorperusv Thaborita btftfyföft
be onfcomfte ban bit nfooftet: met be boïgenbe
üjoo^ben: TeKuilfum, onder de Parochie van S. Au*
guflinus, woonde een rijk en magtig man,G?r~ rims, of Gerche genaamd , die geen kinderen had- Deeze man, begeerende Godt den erfge- naam van zijne goederen te maaken, begoft op een van zijne erveq, te weeten Fiegerat-horpe, een kloofler te timmeren. En koomende bySi- 4achuS) den Abt van Kiarenkamp, gaf hem zijn voorneemen te kennen : verzoekende dat hy: hem godvruchtige, bequaame, en godvreezen- òúå perfoonen, en alles wat tot deCifterci-order noodig was« zoude bezorgen. . De Heer Sida~ cbusy het zelve met alle mogelijke vlijt trachten- de uyt te voeren, heeft over 'c zelve kloofler tot eerilen Abt aangeilelt broeder Vibrandus [Wyhrand) die zijne geloften in Kiarenkamp had'gedaanj en een goed en geleerd perfoon, en daar by van adel was. Dit kloofter word op zijn Latijnfch Jeruzalem, en door de wari4e- ïmg Gerchis kloofter, genoemt. mt Moofter i§ ooit in 't imt é ?8o onbet' be
boet$efmeeten, * Cbron, Frif. cap, ja/
D d f. <&\\%tt
|
||||
426 OUDHEDEN EN GESTICHTEN
Onder de Grietenye van Dantuma^deei
%Qn geïegen 3^efum / 3®oïterbmïba /#ètoi
iumrrtüoïöa/'ttoeïft ben naam aan bc geïjeete ^letenpe gegeeben geeft? $ï|o#netföoïbai baac men $tgt bat ^« Bonïfacius om 't ïeben $ ge* &agt: 5^o bat jlö^mertooïba 309 beel te seg* gen sottbe stjn a$|fèoo$enaat$-bJOut j^ocg leggen baar tfintefcoölba/ en tantum i geen geringe ito&jen ban <Baft ergoubju Ρ R E S U M.
3^efum $ een bo#p in ^antuma - beeï /
tfoee DUijenb fefeteben ban ^onftnm naau 't #ofïen geïegen. i$m $ boïgen$ Sibrandus Leo ge&oorejtbe maagb Gertrudis : bie bOO|
Frcdericus, ben eerfïen 3Sbt ban $&arièn-
gaarbe/ oberbe anbece jonnen ön§em aan- genomen tot 0bw$t i$ aajigefïeït," R Ι Ν 5 Μ Α G E E S T.
parochi, 3N* $ o*» 5wc iiW* «ï boo^reffeïp boc?#
Patroon, ban be <0|teteng ^antiima-beel ·, p^onltenbe
enz. va» ttict beeïe b^eeben ban öoomen/ en met tyit
Rinsma- ^m 0euaaniDe (Σ) ^tinfm / of peeren |ui3en.
gtc * s^e jaarfpfeije macitt baït gier op ben zp %iu
ïg} jijnbe ben bag ban JRJahs <^ntfloofbing5
iöien be^arocijïftci'R / bie ooit een $inarg fjab/
toegüiöpt toa|
ifün^mageefï i$ be geDoo#e#ïaat$ ban Vor~
perus, öggenaamb Thaborita; tetft paffoo^ banHin^mageefi; naberjjanb Prior fcan't $e; . gnlietren Moofier Thabor, buiten ^nee& §g ïjeefteenefö^onijK banl^fe$anb gefcffeeebeni beflaanbem tyit boegen» bie met ben oo^ong ban
|
||||
van Vriesland, 427
ban bat bolft beginnen/ en met getiaat; 1335»
einötgen. gn bee3e ö#e boeben geeft gg/ naac get seggetf ban Suffridus * Petri,' een goeoe Qfitt gegonöen/ met öe tgöen öet? aefcgfebe* iiiffen toeï te onberfcgeioen i en blp ban een oberöeftig oo$eeI gegeebenj met öe 3aaben/ tue gg te befcg$ben gab / foei ngt te nippen* om Den %tt$tt geen fabelen en pmïlen op te gingen, <® c$e gijonp plagt in # <i$?abenga* öe'/ bg ben ICöbobaat Komeüs van Dum, be* toaait tefoo#en:en i$ rag boog benï|eecKor- nelis van Alkemade tt IttU gegeeben.
AANTEKENING. 1. Drie Stinfen, enz. In 't Latijn ftaat hier, eti
doorgaans by onzen Schrijver, Nobilium Sedes. Dee- ie Stinfen ïijn tè vooren vermeldt: en zullen noch, meer te pas gebragt worden: en in de Vrieiïche Hif- torien is 'er niet 200 gemeen als die Stinfen. Winfe- m'ius noemt ze anders floten, ftaaten, en vaftigheden: want het waren huizen van Edelluiden, en magtige Heeren;dieze tot hunne verdediging, en dikwilsook om hunne vyanden tequellen en te beoorlogen, door de kunft fterk gemaakt hadden. Het is der moeite waart, de eigen woorden van AndreasCornel'tus, raa- kende het opbouwen vau zoodanige Stinfen, hieruyt te fchrijven, „ Anno 1174-, zegt hy, was Frieslant vol „ gheweldighe Stinfen , die op hooge plaetfen ende „ wyeren gefet waren, want fy cedert den yare duy- „ fent twee hundert vier ende tfeftich van fulx niet „ op hadden gehouden te bouwen,vermits die huys- „ luyden dier tyt feer rijck , gheweldig ende over- „ vloedig waaren: waer uyt mefter tyt twifr, vyant- „ fchap endepartie rees: want elk meende de meef^ „ te weefen. Hier uyt rees gekyfT, heymelyken „ haet, ende oorloch onder malcanderen , foo dat 3, den eenen den anderen met behulp fyner partys- „ iuyden ende vrunden de huyfen ende Stinfen om- * De Script. Frif» Decai· U cap. 8»
3)me
|
||||
43.S Aantekeningen op be
,, me ftieten: foo dat hetdeftrueeren, moorden, en
,, doodilaen, geen eynde hadde, waerdoor het Lant „ ten beften tan den aedel gecommen es , diet ook 3, niet lange met vreede conden befchieken 3 nae „ dat fe den huysluyden all onder verbant ende fub- „ je&ie gebracht hadden. Wantonder hun lieden „ ook terftonttwift, tweedracht,ende parthie, begon 3, te caufeeren, om cleyne oorfaeken endeLeurvae- j, fen : ende dit befunder in plaetfen ende dorpen, 3l daer meer als een heerfchap tegenwoordich ende „ woonaehtich was, want daer altyt den eene bo- „ ven den anderen wouden weefen , zoowel inde ,j regeeringe als achtinge ende int voorgaen ten offer „ ende int gaen ter kereken: help Godt, wat twift ,, ende tweedracht, moorden , ende dootflaen fyn „ hier uyt gevolcht? Sy naemen deefe tyt elk ver* „ fcheydene teek enen, namen ende loofen aen, daer „ een yeder fyn aenhanch, partie, ende vrunden , by ,, foude onderkennen. Die van Oofiergoo noem- „ den hu,n Fetcoopers , ende maekten fich vele 3, vrunden in Gronningen ende Groningerlant. en- „ de over Eemfe, twelk d<^eVe tyt noch al aen Fries- }\ lant hoorde. Daer en teegens die van Weitergoo ,, iich Schieringers noemden, ende fochten in Hol- „ lant aan om aenhanck ende vrunden te maeken, „dit doende beyde parthieu om in tyt des noots n élex anderen fyn hulp, fecours, ende byitant te 33 Toeken. Het is, om zoo te fpreeken, niet als van Schie-
ringers en Vetkoopers , dat de VrieflTche Hiftorien vei cellen. Om.'er den Leexer een kort en rouw begrip, of
een Uchte fchets, van te geeven,; zal ik hier weder- om eenige woorden WiwAndreas Comelitps laaten vol- gen. „ Dit zelve jaer begon de partyfchap van Schie- „ rinch ende Fetcooper feer de overhant te nemen, „ dat nu ytlycke jaeren ftille ende als vergeeten ge- „ leegen hadden, ende worde meellendeel onder de ,, ryeke huysluyden bedrecven, het moorden, bran- „ den, ende doodilaen, datfe onder hun te Tarnen „ aenrichten en ware met geen penne te befchryven, „ want als eenige Vefcoopers en Schieringen mar- ,, canderen flegts ontmoeten, heeft tcritont dé fterxte par-
|
||||
ÉJeschryving van Vriesland. 4%ψ
>, partye den cranxten aangevallen, over-rumpelt 4
„ ende fander eenighe ontfermen doorfteeken, daer ,, worde fuiken gewelt ende moetwille by den ge·* „ meenen man aangerecht , datter fchier niemant 5, vry en was om hun uyt den huyfe ofte elders op , den*weege te begeeven , al waert fghoon all dat „ hy noch metSchieringers,noch Vetcoopers parthie „ hem moeyde, want all hadde hy noch foo onpar- „ tydich ende vroom geween^endeflechis een quaet- ,j gunner gefeit hadde: daar gaet een heymelyck fttl- „ fwygent guet Schieringers man, fouden hem ftrax ,, vyff ofte fes Vetcoopers naegevloogen , ende fon- „ der woort ende wederwoort het leeven benoemen 3i hebben ; ende ter contrarye foo men gefeyt had- ,, de dattet een goetgunner der Fetcoopers geweeft „ hadde, foude hem ynsghelycx fulx van den Schie- ,, ringers bejegent ende gefchiet hebben, ende foo „ yemant uyt den Adel hier wat omme feyde , „ moeften hy zyn cans ook teritont wacht neemen * „ want hy niet meer als een ander ontfien worde , „ foo hadde de duyvelfche parthie het verftant van „ den menfchen wechgenoomen, datfe geen onifien 3, noch aeniien van perfoonen en hadden, foo dat- „ men hun als domme beeften moeite laeten loo- ,, pen ,foo lange fy van fel ven moede ende mat fyn- ,, de-hun wederomme tot ruite ende vrede begaeven. Dat hy de zaak niet erger maakt als ze was, maar de zuivere waarheit fpreekt , zal de Leczer aanftonds zien ; die aan het leezen van IVinfemius, of van Em- mius of van Schotanus, of van Andreas Cornslius zelf, wel eenige uurtjes beüeeden wil. <©nöer U ψανοφζ ban jfttnëmaseefi toa$
grienen Κ LA Α R Κ Α Μ Ρ.
ïtïaarïiamp/ tod-eer öe ÖÊfrigfieSSöög otiörr Ki^kan»
©antuma-öeel in (Pofiergouto / en ïjtt otiöfïe een ver- |
||||||
öcr iaa^/ een fynicötoaare moe&er ban ber*Qr«ict.
fcöeiöe Moofïer^ getoeefï (i), ®et
|
||||||
4JÓ OUDÜEDEM EN GèSTICHÏEN
3|et i$ albn£ genoemt naar Clara, een tbé>
tiuixie / öe ^tiegfïer ber Mbtyt t betoeUte te föin^mageefi ineen ïooben tombe öeajaben fa LJbbo Emmius en Schotanus fldïeil be op*
ïtoinfïe ban beeje ^Bb^ on get jaar ney ι
Erao, tHöt ban ffltmm / bermeïbt 5e oor op get jaar ^ 11 <Sf: ban in een paraementen b$ïtf ber ïltrcegtfcge fcerne ftaat 3ebermelb op get jaar 1x30 (χ), 3^e eerfïe UiBt / Eyfo genaamb / i$ ben
manninnen ban itïaarnamp tegesonben ngt fce lüöbg te ïïibber$-gug3en; bieln fiebeité be* sngben 2^on$op legt / en ögnaar berbaï* ïen i§ (3). 3N ttoeebe S8bt/ met naameGerbrandus,
geeft Thethardus tot eerfien löbt aangefMt ober 't <®Ibe ntoojïer. Sidachus, tUöt ban Itfaarïtamp/ geeft in't
jaar 1240, naac get fcgigben ban Vorpems Thaborita, Sloeber Wy brand tot eerfien Mbt aangefïeït ober Gerriks nïoofter. 3n*t jaar 1478 $Johan vanGoch fïiöt ban
Üiaar& getoeeft. Gerardus van Zutpheen in 't jaar i^f·
Eyfo Witting in't jaae rff^.
Gerardus Agricoia, öe bOOmaamfte ^ttcg^
ter ban get 3èee$ju^ te 3ftaneRer / i$ be
ïaatfte j&jioj ban beese Mbty geiaeeft, ^ee3e fS&bg i£ in ben beginne ban gaaré
bieriggeit / 300 aï$ Vorperus getnigt / ber*= maarb getoeeft öööj bm roem ban gaar gei* ïigen ommegang: en geeft baar booj meer anbere roenfcgen aange3et / om biergelpe fCöbgen tefticgtem En die, segtgg/ geeveti y % Ménfe Afcing ftaat, op het )izi ι ie'4> Vethdildtri
tod
|
||||
van Vriesland^ 4$i
zoo veele klooftere te kennen , die üyt dit
kloofter voortgekomen zijn, Itëant in ®#e$ano φ tbxeè jÉönn*Möo&
tev$ ngt oe Kiööge ban gilaarëamp booWe* floten > namentïp Sion en Geneaareth , Of
Nazareth i oaat; toe teei$ ban wfmoM} htb*
öen. <£n iian geeft Set öjfe man^Mooftertf boo^öeöjagt: tetoeetett, 't^Iöe fcioote/ of 2SIoemtanp; β. Bemards fcloofter tefCnW of m&etóert: i en Gemcks itïoaftee. ^aarenöoben geööen betfcjjetöe Moafmé/
300 in toHano aï^ï in J^iatia / onaec % 2flöög ban fóïaarftamg geftaam me fGöten ban Ulaac&aratj ijatsben öe eec-
fte plaats / onbec aïie Oe mtm mimtfr iano- AANTEKENINGEN.
1. Ik meen dat elders reeds aahgetekent is, dar de
Ciflerci.monnikken,toen ze pas opgekomen waren de Witte Monnikken genoemt wierden; en dat men de Benediktynen, tot onderfcheid,de Zwarte Mon- nikken noemde. Eer ik daar verder van fpreek · moet ik hier aantekenen dat de Order der Cifterci- mounikken deftige mannen voongebragt heeft· en eenigen tijd zeer vermaard is geweeft door de een- voudigheit, de eenzaamheir, en 't ftrenge leven der Monniken. Paus Eugemuslll, fchrijvende ^a%n de gemelde Monnikken,, geeft hunne voorzaaten deeze getuigenis, dat ze alles verlaatende en'verfmaaden- de, en laatendede dooden hunnedooden begraaven naar de woeityne niet gegaan maar gevlogen zijn · dat ze het werkzaame leven aan anderen aanbevolen lieten; en dat hunne eenige bezigheit was, met/Ji*. na aan de voeten van Jeius te zitten. Hy voegt'er by dat de menfehen (doöi*hun ommegang gelucht) begeerig waren om onder hunne regeeringe in 't Geeftelijk , te Maan: en hen van die groote eenzaam- \ iBtar 0»cra S. Bera, Ep. j8«. heit
|
||||||||||
43i Aantekeningen op tik
heit fcogten af te troonen : doch hy vermaant hert
<ïe oogen op hunne voorvaders te flaan, en alleen op den Hemel te ftaroogen, enz. Wat hunne ftrengheit, matigheit, en yerftervin-
gen belangt; daar over zijn ze inzonderheit gepree- 2en ge weeft. Guilelmus λ S', Ybeödorico getuigt dat de tafelgerechten , te Ktaarval,. van enkelde beukei- bladeren toegemaakt waren: dat hun brood van gerit, geers, of vitzen, gebakken wierd: én dat men op 't oog gezeit zoude hebben dat het van klaare zeme- len of van aarde gebakken was. Stephanus l Torna- eenfis, of BiiTchop van Doornik, fpreekt ook met grooten lof van hunne matigheit en verftervingej zeg- gende dat ze zich vergenoegt hielden met twee gerech- ten % die ze van moeskruiden of Van peulvruchten toe- bereidden. En Jacobus c de ffitriaco, die omtrent in 't hondert en dertigfte jaar na hunne opkomfte gë- fchreeven heeft, zégt ook dat ze het leven by hof krui- den en aardgewas hielden; en zeer zelden vifch, kaas, boter, of eyeren gebruikten. Zoo matig als ze in *t eeten waren; zoo eenvou-
dig waren ze in hunhuysraad, en kerkcieraaden. Om ïlu van de kerk alleen te fpreeken; daar wilden ze niets overtolligs hebben ; niets dat naar ydelheit zweemde; niers dat tegen de armoede ftreed. Men ïag 'er houte en gefchilderde kruyflen ten toon ftaan: d voor goude en zilvere had men geen plaats; Men had'er maar eerten kandelaar, en eenwierooks- vat, en die waren beidegaar van yzer, of op zijn befte, van koper. De kazuifels Waren van wol of linnen; zonder eertig borduurzel van goud of zilver. De kerken mogten'geen befchilderde glazen noch fteene torens hebben. Dë glazen moeiten fle^t en eenvoudig zijn ; de torens tóagL ën daar by van bout. Maar c, doof dieft zë zoo byftef irigetógen leef-
den; niet meer zochten te weeteri dart't geen hén ter beofténingevan de deugd rtoótialiëiijit Wdsjgeèti α In Vica S. Bernardi. *
b In Epift. ad Hugon. Abb. Pohtirigtfr
c Hiftor· OccideiK cap. 14. & Zie Devoics de ia Vie Monaftiq* » Zk Matth. Paris ad ann, 1249.· |
||||
Beschryving van Vriesland, 439
Werk maakten van de moeyelijkfteipitsvinnighedea
der Godtgele'erdheid te beftudeeren; van de Dekree- ten of't Geeftelijk Wetboek naauwelijks iets wiften ; en ook niets zogten te weeten ; wierd 'er op hunne eenvoudigheit gefchimpt. De Predikheeren en M.in- nebroeders lachten met hunne eenvoudige onwee» tendheit: de Kanoniften begekten hen , om hunne onkunde in de Geeftelijke Rechten. Zy wierden dat fchiinpen en lachen moes zagen ook bequaame hui- zingen te Parijs re krijgen ; daar ze op de Godtkun» de en Geeftelijke Rechten itudeérden, enz. Hier op; ï-eit Mattbceus f Paris: Men vindt niet dat dit gelijk- formig is met den Regel van S, lieoediktus: in tegen- deel lee/l men dat hy 't opzet genomen had van de boek- oeffening daar te laaien, en in een VJoefiyne te gaan wo&- nen. Maar of zy daar wel öf qualijk aangedaan heb- ben, daar wil ik my buiten houden : ik zal maar zeg- gen dat ze meer ommegang met de weereld kreegen: én dat de (leekelige verfehillen en fpitsvinnigheden der fchoolfche Godgeleerdheit, die toen al in haar volle kracht was, hunne ingetogendheit en eenvou- digheit waarfchijnelijk geen kleine kneep zullen ge- geeven hebben. Althans heeft men uyt een brief van, Alexander g ///dat ze al ten tijde van dien Paus dorpen , parochien , kenen , rechtsbaniieri , tegen. den Regel van hunne Order bezeeten hebben. En ïnnocentim h lil verwijt hen dat het zuiver en uyt- fleekend goud (van hun leven ) zijnen feboónen glans verhoren had, en in fchuirn verandert was; want dat Ze onder malkander over 't boogfïe gezag krakeelden; dat ze op eigen belang uyt waren, maar niet het belang van Jezus Chrifhis zochten; en dus toonden dat ze van den rechten weg afgeweeke» waren j. en hunne eer (Ie eenvottdigheit verlaaten hadden. En hoe dat ze met de tëiiïchoppen , over Het niet
betaalen der Tienden, over hoop gelegen hebben j daar waar een ganfeh boek van te fchrijven. S.Ber- nardus, de yoornaamite Yoortzetter van deCiiterci- order j had Innoeentius II groote dieriften gedaan iri het dempen van een hachelijke kerkfcheuring. De Paus, om dat te bëluönen, had de Ciiterci-order op' |
|||||||||||||||
lbirii
|
|||||||||||||||
g In Epift.skl Ciftcrc»
|
|||||||||||||||
f* Iimoc, tlt. Epl. Jib, li>, cp .τ?.
* È e |
|||||||||||||||
,.»?»(
|
|||||||||||||||
434 Aantekeningen op üe
xijn eigen gezag een voorrecht gegeevcn, dat ie gee-
ne Tienden van hunne landeryen hoefden te betaa- 1·η : en had zulks gedaan , zonder de eigenaars der Tienden eens te kennen, of alvoorens f»ngrfpr«*M te hebben. 7. / Mabillon , die dat verhaalt , weet ons op andere k, plaatzen ook te zeggen wal al on- luiten en twiilen dat'er tuflehen de Ofterci-monnik- ken van de eene kant, en de BiiTchoppen van de an- dere kant, ter gelegendheit van deze vergunning ge- reezen zijn. ,, . _efie K_ Voor eerft hielden zich de gemelde eigenaars be- ledigt : achtende dat de Paus geen weggeeycnmaQ huane eigendommen had: en daar zal men t levcu gaande gehad hebben. Ten l tweede : hetbleef by die landeryen niet , die de Ciftcrci monnikken ten tijde van die PauiTelijke vergunning bezaten, ^y za- gen metter tijd meer en meer landgoederenι en lan deryen te krijgen of aan tekoopen; en van die land- goederen en landeryen, die altijd Tienden betaalt hadden, begeerden zy geene Tienden meer te gec- ven. Hier deeden zy ook de PauiTelijke vergunning gelden: die moeit hen altijd en over al te ftadeKoo- men. Petrus m Βlefenfis beuraft hen daar overuyt naa- me van den Aarts · biffchop van Kantelberg; en ny zegt onder anderen , De Roomfche kerk mag uluute* zulke voorrechten geeven , als ze wil; ik geloofmei-dal het Ui. oorbaar is , een anders goed tegen uvj gehete eigenen. Neemt eens; daar waar een Dekreet -van oen R. Stoel uytgekomen dat gy alle de Klerken of Monnik- ken, dié gyte Paard zaegt rijden , uyt den zadel mogt lijrtem, en hunne paarden voor uw eigen gebruykvjegnee- me», zouwdatiok doorgaan? W« onderfchetats er in gelegen, of gy paarden rooft of Tiende»? Als dat de riendteen gef/ielijke zaak is t en dat gyl. dus grooter. heiligfchendery begaat, met Tienden als wet paarden te roovfnl De Pauzen, AlexanderllUxx InnocenttuslU, hebben veelfpels met het byleggenvan die krakeeleu gehad : en onder anderen verdaan dat die landeryen alleenelijk vry van Tienden zouden zijn» die zy met 't IiiPrxfat. adOpciaS lïernardi i. § 4*
\ In Noris ad Epiftolas S. Bern. ix3 & i8t.
I Vide Dom. Van Efpen in Jus Can. part, z. ut. j?· caP 7-
-E»81· . . eigen
|
||||
BêSCHRYVING vAn VRIESLAND. ^
eigen handen bebouwden :maar dat de landeryen, die
ty verpachtedeh of anderen te bebouwen gaven Tienden zouden betealen. Ook wierd'er indeKcrk- vergaderinge van Lateraaneïi onder Innocmtimlil vaftgefteltdatde landerycn,diezy voortaan verkrijgeri of aankoopen mogten , Tienden zouden betaalen * welk gebod tot de andere Monnikken en Regulie- ren ook uytgereki wierd. Maar de « Cifterci.mon- nikkën, en andere Regulieren, koomen met brie- ven van laatere Pauzen voor den dag; die hunne voorrechten en ontheffingen , op het ftuk van de i lenden , wederom verder zouden uytgebreidt heb- ben. Met dit alles wil ik dit maar zeggen en bewijzeri
dat de eerfte geeft en eenvoudigheit , zelfs van de befte Orders,, gewoon is wel haait een krak te krij- gen: zonder dat ik dit meer opdeCiiter-monnikken, al op de andere Orders, duyden wil. Ik.zeg het noch eens dat die Order deftige mannen voortgebragt heeft * en dat'er de tucht in verfcheide kloofters, noch he- dendaags, vry wel onderhouden word» Maar't geen by fommigen van hunne Schrijvers gevonden word van de zonderlinge guuil, die de H, Maagd aan hun- ne Order meer als eens op een zeidzaame wijze be- weezen heeft; dat geloof ik niet dat by de verftaii- aigften van dezelfde Order veel hooger te boek ftaat als een gefrotteerde fabel. Maar het fpijt my dat de Kardinaal Bond, Βοηά zeg ik, zoo een geleerd, god- vruchtïg, en deftig man, en de luifter van de Ci- fterci-order, zulke vertellingen in zijn Toortreffeliik vverk -van dm o Pfalmzang als waare gefchiedenifïen beichrijft. De H. Maagd, zoo als hy 'verhaalt heeft aan Robmus ,den Inftelder der CiRerci order, trouw- belofte gedaan ; en hem eenen ring tot onderpand ge- geeveh. Noch heeft zy aan Alberïcus en Stephanusl' aenazaaten van Robertus , een witte kap ter hand ge- itelt: de honigvloeyende Bernardus, die groote voort- zetter van de Ciftercï-order , moeit vooral van haare guniten niet misgedeelt zijn: daarom heeft zy hem *>aare eigen borften te zuigen gegeeven. Dan vertelt iy uyt deri Monnik Ctejarws, zondsr het af te keu- rt Dominus Van Efpen ibid. * De uithn I'falm. cap. n. |
|||||||
* e x. ièüi
|
|||||||
43<5 Aantekeningen op i>e
ren,·hoe dat zeker Cifterci-monnik, in eene ziel-
verrukkinge , alle de Heiligen iu den Hemel zag. Hy zag'er perfoonen van alderhande itaaten, en ook van alderhande Orders; dat is, om maar van de Or- ders te fpreeken , hy zag 'er Benediktynen, Norber- tynen, Franciskaanen , enz. Maar hoe dat hy van alle kanten keek; hy zag'er geen Cifterci monnik- ken. Terwijle dat hy hier over mymerde, en mif- fchien kleinmoedig wierd, floeg O. 1/. Vrouw haa- ren mantel op; en onder dien mantel zag hy een on- noemelijk getal van Cifterci-monnikken en Cifterci- zuilers gedoken zitten. Zoo na lag de Cifterci - or- der aan 't harte van de H. Maagd ! Die den Kardi- naal BonaüegXs van hooren noemen kent, maar voor al die zijne gefchriften geleezen heeft, zal't nauwe- lijks gelooven dat zulke taftbaare fabels zoo veel vat op zijn verftand gekreegen hebben. Wat zal ik 'er op zeggen, als - » - Quandoque bonus dormhat Homerus.
Maar het zal tijd werden, om eindelijk weer tot de
witte en zwarte kleedinge te koornen : waar omtrent ïk den Leezer nu flegts te berichten heb dat 'er fe- dert een geruimen tijd tuflehen fommige geleerden een zwaar proces gereezen is, en noch aan den fpij- ker hangt, welke de oudfte kleur der Fienediktyner·1 monnikken is ; de witte of zwarte, ik zal volgens mijne gewoonte de wederzijdfche Hukken opgee- ven , en 'er 't eene en 't andere noch by voegen j en dan overweegen welke party, indien het op een ftemmen ging, onder leggen zouw. Die over den Regel van S. Benedióius'p gefchreeven hebben, en meer anderen, beweeren dat de Benediktyner-mon- nikken allereerft zwarte kleederen gedraagen heb- ben ; en fteunen op de volgende redenen: dat eenige oude Schrijvers, uyt de Abdyevan Kaffino, zulks in hunne gefchriften verzekert hebben: dat. by Petrus Diaconns, een oud Schrijver, te leezen ftaat hoe dat de kaproen van S. Benedifius kap gevonden is in de Abdye van Fleury: welke kaproen zwart van kleur of verwe was : dat 'er in 't leven van Karlomant die ρ Zi; Edm· Maitene in Reg. S. BeuccJ.
te
|
||||
Beschaving van Vjueslana'. 437
ie Kaffino Monnik geworden was, gevonden word hoe dat Karel de Graote in Italië een Benediktyner kloofter gefticht , en der Abdye van Kaffino on- derworpen heeft: aan welk kloofter hy de kaproen van S. Benediéius vereerde: zijnde gemaakt van zwar- te vellen ; en drie oneen lang: dat de Monnikken van Kaffino, volgens het zeggen van fommige Schrij- vers ,t het kleed dat S. Benedtüm plagt te draagen noch in bewaringe hebben; zijnde zwart van kleur: dat ze al over de duizend jaaren , en lang voor de opkomfte van de Cifter ei-order, bekend zijn geweeft onder den naam van zwarte Monnikken ; en *t is de waarheid dat Koning 7 Ethelbaldus, in een brief van 't jaar 1716, hen de Zwarte Monnikken noemt· ik geef, zegt hy, tot /lichting van de Zwarte Monmk- ken, die Gode volgens den Regel van S. Benedidus die- p#. Voeg hier by dat rOffa, Koning vanMercië, te ö. Albans in 't jaar 7^ een kloofter heeft gefticht voor de Zwarte Monnikken, dat is de Benediktynen voeg hier noch by dat Thomas Monnik van Ely ' daar hy het leven van de heilige Koningin Ethildrita öeichrijft, aldus van haare inkleedinge by de Bene- diktyner Nonnen fpreekt. Foor een koninklijken kroon, word zy meteenflegte weil gedekt: voor fijn linnen en purper , word zy met een zwart en ruw kleed omhan- gen. En dit is de reden dat de Benediktyner Monnik- ken zoodanig op de zwarte kleeding geftaan hebben dat, als de Paus Calefiinus F de /"Abdy van Kaffino nietzijnevergaderinge vereenigen wilde, en deMon- inkken tot het afleggen van de zwarte kleeding praam- de, een groot getal Monnikken liever kloofter en alles wilde verlaaten, en elders een goed heen koo- nien zoeken, als het zwarte kleed afleggen, '. Petrus Venerabilis heeft al in de twaalfde eeuw!
voor de zwarte kleur geikeeden: en hy doet t onder anderen regen S. Bemardus gelden dat de zwarte klee- ding altijd de dr-agt der Monnikken is geweeft; zelfs eer dat S. Benediêm op het kloofterlijke leven dagt ot noch gebooren was. Onder anderen bewijft by uyt 1 APlu* Ingulf i« Hiu\ Croyl.
r Apud Ingulf. ibj,]. I Nicolaus de Fra&ura w Rcg. S. Benedi&i. Sec.
v tit»< 1« ep, 28 ; & lib, 4. cpift. 17. E e 3 Seve-
|
||||
4jS Aantekeningen op de
Severus Sulpitius dat S. Martinus een zwarten mantel
om zijn lijf had hangen : en hy brengt een plaats by
uyt St. Paulinus', daar dieH.Btflchop van een groo-
te Mevrouwe fpreekt, die het weereldfch leyen pas
te vooren verlaaten had. Dit zijn de woorden van
Paulinus : Wy hebben de weereld . . . befchaamd zien
fiaan dat de purpert zijde kleederen, enj't gouden huys-
raad, oude en "zwarte fietten ten dienfie flonden.
Petrus Venerabilis voegt'er noch vorder by: Om
mijn geweien recht uyt te zeggen ; onze Aartsvaders (of eerfte Stichters van de kloofterlijke Orders) zijn •volgens mijn begrip van aai ver [land geweefl dat de zwarte kleur beft op de ootmoedigheit , bonvaardighét, r» het treurend leven pafte , ent. Meer andere-uSchrij- vers dringen daar krachtig op ; en meetien dat alle twijfelmoedigheit voor deze reden alleen behoorde ie zwigten; en dat de tegenfpreekers den mond be~ hooren te fnoeren. Men kan'er wederom byvoegen dat 'Jobannes xCIi-
mticus, die in de 6 eeuwe gcfchreevenr heeft, de 7aak fchijnt uyt te wijzen: De kleeding van uw lichaam, Zegt hy j en uvj Monniks - gewaad, moeten u tot rouwe opwekken : want alle die over iemands dood rouw draa· gen , gaan in 't zwaart gekleed. Die bewijzen fehijnen vry door te flaan; maar de
regenparty ftaat ook om geene bewijzen verlegen. Voor eeril komt J. y Mab'illon op de baan ; en tracht ie bewijzen dat de rok der Benediktyner Monnikken Van ouds wit is gevveeft. Hier nevens zijne eige woorden : Drie kleederen zijn onzen Regel eigen: de tok; de kap , het febapujier. De rok hangt tot de hie- len toe ; en is voor iooo jaar doorgaans wit van kleur geweefl; zoo als wy in de fchijdgryen van Rabanus en •van meer anderen , en'ook in het Ritueel van Agnano , aangemerkt hebben. Hy voegt 'er by dat de reden zulks vereifchte ;de Benediktyner Monnikken plagten' geen hembden teciraagen : en dat hun naderhand wollé' hem.bden toegeftaau zijn, dat is tegen 't verbod van den Regel. Dewijl de rok dan aan 't lichaam raakte, en vuyl moeii worden; was het dik wils noodig dat ν Rich-irdus de S* Angdo, Nicolaus de Ffait.ura , apud
3£dm, Martcne. Gradw. 7. ·■·..>·
: ji I'1xf.1t, ad Sec. f* ■ * ■ V
'■"■ ■ '■ ι hy>
|
|||
Bescmryving van Vriesland. 439
hy,voor de reinigheit, uytgewaiTchen wierd: en om
die reden was hun een witte rok gevoege]ijker als een zwarte» Maar het fcrtëpulier, zoo wel als't op- perkleed of de kap, met de kaproen die aan de kap vafl was , is volgens zijn zeggen altijd zwart ge- weeft. En daarom zouden de Benediktynen den naam van de zwarte Monnikken gekreegen hebben. Op een andere ^ plaats fpreekt dezelve Mabillon van een ongedrukt boek; 't welk hy op de Vatikaanfche Boekery gezien en geleezen heeft, in dat boek, daar wijdloopig van S. Benedit~tus gehandelt word, ftaan meenige afbeeldzels van Benediktyner Abten en Monnikken ; die altemaal een witte rok met een zwarte kap aan hebben. Noch is hem «in de Boe- kerye van den Kardinaal Barberini voorgekomen een oude Kronijk van Vincentius deVuhurno, zijnde het ori- gineel zelf, zoo als het de Kromjkfchrijver met eigen handen gefchreeven had. In die Kronijk ftaan ook verfcheide afbeeldzels gefchilderd : onder anderen een Monnik met een witten rok, en een zwartach- tig fchapulïer: dat wederzijds met drie luiTen vailge- hecht was. Dan ftaat 'er in de b Boekery van Kaf- fino een oud ongedrukt boek; in het welk ook een Monnik afgebeeldt is. Die Monnik heeft een wit- ten rok aan; en over dien rok heeft hy een kapje, of een fchapulïer , donkerpaars van kleur. Dit raakt den rok noch maar: en de kap of't op-
perkleed , met het fchapulïer, fchi'inen in 't bezit van de zwarte kleur niet geftoort te kannen worden \ maar daar is fchier zoo veel over te zeggen , als over den rok. In 't leven van den Benediktyner Monnik S. Junianus , die ten tijde van S. Maurus leefde, word verhaalt dat hy een kleed van geiten-hair ge- dragen had. Dit kleed, zegt de Schrijver Wlfinus c Βϋ'ί-, thius, 't welk als een Caracallao/ kap toegemaakt was , word noch ten huldigen dage % ons gezien . ... en is wit van kleur. En wat de Monnikken belangt, die voor S. Benediiïus gefeeft hebben; dat de H. Klui- zenaar Antonïus in't wit gekleed heeft gegaan , ftaat c> Iter lïaljc. pag. 122.
<t Ibiil pag. ι}}.
h Vide Edm. Martene Ut fupra,
c Afud Mjibill. fee, primo Bened.
E e 4 wijd-
|
||||
44© Aantekeningen op ρε
wiidloopig beweezen by d Bollandm : en het blijkt ook uyt zijn leven; in 't % welke duidelijk ftaat dac hy 'in 't wit was gekleedt. En in den f Regel, dien S.Pacbomius vjm eenen Engel ontvangen heeft, ttaat dat alle Monnikke een gcitenvel moeten aan hebben ; Η welk wit gemaakt is; en dat ze zonder dat geitenvel niet mo7teneeten3nochflaapcn; De kleeding der Mon- nikken ; die onder 't beftier van S. Apollomuslee - den , zoo als Pallfldim g getuigt, was aiternaalh wit. Daarom Is het dat SJ Chryfiflomm, fpreekende van de'Monnikken , zich op deeie,wijze uytdruit. Waarom zouden wy by 'die Engelen niet gaan· Kwaarom zouden ivy die -witte kleedeten niet aantrekken l b. ra- tricim had in Ierland ook een witte kap aan; zoo als Jocelinus 'm zijn leven getuigt. Van S. Columba, Iienediktyuer Monnik en Abt te
Hyo, word in zijn leven verhaalt dat xijn witte rok, dien hy in zijn fier/uure aan had, in de lucht genee- ven wierd. , „ . .
Voeg hier bv dat in eemge v.eer oude Regels, by
voorbeeld die 'dpor S.' Ctfarius , door S. Aurelia- r.HS , door S. Donatus , voor de Nonnen opgeitelt ïijn' de witte kleur der kleedingen voorgeiehreeveri word. Waar omtrent aangemerkt dient dat er door- gaans in die Regels ftaat: Fefliment* fintlaia, vet ladlina: dat de uytleggers van de witte kleur ver- ftaan : 't welk des te waarfchijnehjker is, om dat *er in den Regel van S. / Ccefarius duidelijk ftaat daq de kleederen niet zwart mogen zijn: numauam Jtnt »iüra. , , . ,
Ik geloof dat de Lezer het zelve vonnis by zigzelven
al geftreeken. heeft; dat ik, indien het my ^ψ Jierd, geeven zouw: te weetni dat het gebruyk der Mon- Sikken, omtrent de witte en zwarte kleur, niet over al eenerky is geweeft. De redenen, yoor de iwarte d ïnprïvioComrncnt. adc/us vjtam, i, i$-
* Cipi 24caiKlentepra;cinftus veftc.
ƒ In cjus vita , & aptid P*llad, in Laufiaca cap. 38»
g In Laufiacacap. 52·
h Tota vefte caBiüciaü,
i Homii, f o. in Matth,
4 Cur . . . non cnnilalas ytftcs, iümamus»4
i^cg.adVir^nescap^Q. ^^
|
||||
Beschryving van Vriesland. 441
kleur opgegeeven, bewijze ten minfte dat die kleur in fommige plaateen en tijden gebruikelijk is ge- weeft : en de redenen, die de andere party opgeeft, bewijzen 't alzoo krachtig voor de witte kleur. Dat de rok fomtijds wit, en 't opperkleed zwart is ge- weeft» dat zal ook lichtelijk doorfchieten. Dat de mode omtrent de kleur der kieediuge verfcheiden is geweeft , kan noch vprder beweezen worden : js* men heeft blijken aan de hand, dat'er ook andere kleuren in zwang gegaan hebben. S. Ferreolus, die ook een Regel voor de Monnikken gefchreeven heeft, begeert m niet dat een Kloofterbroeder wei- ruikende kleederen zoeke, of dat hy al te zeer op de nettigheit ftae. Ook wil hy niet hebben dat hy witte of el te roode kleederen trachte te' hebben ; waar door het dikwils gefchiedt dat de aanfchou- wers ondicht worden, enz. Zoo moet dan d$ roo- de of rofle kleeding ook fomtijds gebruykt zijn ge- weeft. De Abt AnfegifuS) daar «, hy de Benedikty- ner Monnikken van Fontanelle omtrent de koft en kleederen onderrecht, fpreekt van grauwe of gryza zakken te koopend om 'er kappen van te maaken. Grys, hoewel het meer naar de wit,te kleur zweemt % is echter geen wit. Ook is boven van een donker-» paarirekap, of fchapulier, gefproken. Donkerpaars h noch geen zwart. De Monnikken van o Tyron plakten ook grauwe -of gryze kleederen aan te heb- ben Meer andere plaatzen , om het zelfde te be- veiligen , wil ik niet opzoeken: en ik vrees dat dis; onderzoek den Llezer reeds te lang gevallen is. 2. De eerfte Monnikken hadden eerft een kloos-
ter begonnen te ftichten in Ooftvriesland* niet ver- re van Embden, op een plaats Pijl en Ulbergen ge- naamd. Maar, akoo zy door het zeewater van daar verdreeven wierden; hebben zy op eenandere plaats, Timmele genaamd, een Konvent gefticht. Uytdii lefte Konvent zijn eenige Monnikken ter plaatze, die naderhand den naam van Klaarkamp bekomen heeft, aangekomen. Ziei0'»/^. over het jaar 11,92. m Cap. }2.
» Iaejusïita, ficulo 4 Benedict, pats. 1.
e Monaft. Anglic pag.yu,: & 1^* W Mabillonü,,
**w E«i ... 3,*..
|
||||
4φ* Oudheden en Gestichten
a. Behalven deexe Abten vind ik noch vermeld
Bernardus Klinge op het jaar f444* Ρλ»/*χ, Abt vanKlaarkamp, was een van de Pro- vinciale Raaden, die door Hartog Adtm over Vries- land aangeftelt wierden 1499,. •yoèiiM ρ Van Hoogflraaten in t jaar 15*5-
ar«rrf«J SF**·**, of Gerrit Jacobfz by Schotanus en Winfemius meer als eens vermeld , is dezelve met Gerardns Agricola IJ79- Hoe dat de Monnikken van Klaarkamp, en die
van Foswert, op malkander gebeeten waren; ja ge- wapend tegen malkander optrokken; en by wat ge- val dat die vyandfehap in een goede vnendfehap verandert,is , zal de Leezer onder Foswert al ge- vonden hebben. F E E Ν W O L ^D E.
sin öit öo$/ öat naac ise beenige aaroe ge*
noemt të / en onoee be «0#eteng ban ^antu* ma-oeei ftoo?t/ fïaat een fleenen &tofy of flot 't melft öe loten ban fclaachamji tot eèn küühof gasten te sefyumen. ^aar fïaai: ooft een "tófc met een toren/ ïrte in oe ïaatere tpen getimmett $♦ Onder de Grictcny van Tzyers,;:kerk-ftcra-decl
zijn gelegen
TZIETKERKE*
<0een onMIp %m j 't &>cïft öen naam aan
Öée3e ^ieteno gegeeben öeeft Q; L D Κ E R Κ E. ,
|
|||||||
Fraaye
|
«pïoftetfce/eendeer bermaïteïp öo^/geeft
|
||||||
kelk te ρ Wi„fem. over dit jaar,
Olclkerke. * Winfemiuï noemt dit 4orp Tiert - aerke , en de Grieteny
Tiet-zerkera-deel» Ktrtaxldtr. een
|
|||||||
van Vriesland. '443
een ïierfc met een fraagen p^eïtfïoeï/ en mei;
een net gefïoeïte/ en bannen. BETLËHEM.
#nber <©Merfce bia$ gelegen SÊetgleëm/
boo^ De foanbenng ^adegeim ; 3ijnbe een itïoofïer of ^09|ïög! ban J^emonfïreit maag* Den: foeln Moofler omtrent jjet jaar 1110 jjier gefïiefjt $ boo^ Fredericus, ben eerjïen Éöt ban Jfeariën^gaarbe, $£ant beese Fredericus, 3egt Sibrandus Leo, acïjtenöe bat jjet niet bet* lig toa$ bat be manïuiben en bjoubjlmben ö» mainanber tooonben/ öeeft te 25etWeëm/ ter eere ban be %♦ jEaagb Maria, ff3onbeeIp een nioofler boo? be maagben opgeöoutot. #u^ $ bit Moofïer onber'tbefiiei? ber snoten ban ji&arièn?gaarbe geöïeeben. 3(n be ïaatere tijben/ 3egt Schotanus, t$
bit nïoofïer boo^ abelpe maagben/ bie onge- tforjfelb ban be3eïfbe a^bes- 3Uïlen getoeefï 3ijn/m öesit genomem β e a G y m«
Bergum, een g^oot en bertnaneïp trogtoti*
t|er Cietsernera-beeï / geeft tiaee jaannarn* ten: op ïi^n^binbtng ;. en op ^u^berflefi fnng, «fènbtr 25ergam b»a$ gelegen fjet SSergumraer Moofïer ; 't toeln tttn heiligen 3|. Sëiffcfjop en SSeïtjber Nicoiaus taegetopt toa$ / en onber 't ^apitteï ban $®mbt$fymt Soo^be. 3&it nloofïer/ geïp toe öoben beröaaït gebben/ i$ booj een ^nïïe ban Pius ι ν ber* èenigtgetoeefï met ben^iffeïjoppelpen §>tml ban ïeetööaarben: en be nern ban S&ergam. |
||||
444* Aantekeningen op de
iê &O02 öeseïfiie SBuIIe tot een gacocflifterft
op0crecÖt: obo? Detoelfte üe 25#Βορ ban 5£eentoaaröcn gcijouöcn &aö een öequaam ^artieïaaa te fïelïcn (0. AANTEKENING.
I. Hoe dit vereenigen den Abten doorgaans tegen
de borftftak, hoe deChriitenheit fchier te klein voor hunnejammerklagten was, en hoe dat inderdaad hun- ne waardigheït en hun aanzien de doodlteek door dit vereenigen gegeeven wierd, daar van behoef ik niet veel te vertellen: alle onze Hiftorifchrijvers hebben 't daar even drok van. Ik wil ook niet onderzoeken of ze gelijk of ongelijk hadden; zoo een pleidooy waare met geen korte woorden af te doen. Ik zal dan maar zeggen dat het te Bergum gegaan is gelijk elders : en dat de Prior geen middelen onbezocht heeft gelaaten , om die vereeniging af te weeren* Hy bragt zijne redenen 'm, die ten minde grooten fchijnvan billijkheit hadden, en hier wel een plaat- ze verdienen. V Stond aan hem niety liet hy den Hajr- tog van-Λίνα weeten , hun kloofier aan den BiJJchop over te laaten : ZV waren het Kapittel van Windesheimy dat hen voor een Ut erkende, onderworpen : en hadden diefssvofoens veele vrydommen van de Kerkvergaderin- gen , en van Keizer Karel zelf, verkreegen , die de Kerkvergadering van 'Trenten naderhand bekrachtigt had. Zy hadden een eed gedaan dat ze jn geene ver- vreemding van klooflerlijke goederen mogten bewilligen. Ook waren zy door een oude verbintenis verknocht aan de Staat en van Vrie>lan,d : van welke verbint eniffe zy mar eige zinnelijkheit niet mogten af/lappen. Zy wa- ren altijd dienaars geweeft van den Koning, van *sK_o- nings Stadhouders , en van zijne dienaaren: en diens- volgens fcheen het onbillijk, dat men hun kloofier zou- de uytroeyen. Hunne inkomflen waren wegens de dage- Ujkfche aalmijfen zeer fober ; en konden nauwelijks twee duizend guldens jaarlijks baaien. Zy leefden fober', onberifpetïjk, en fltl 5 ueemende alleenlijk den Godsdienfi waar; om anderen, die elders niet al te geeftelijk leef- den 3 ten voorheid te weezen, Hun gewiffe was op« reekt „
|
|||||
*
|
|||||
Beschryving van Vriesland. 44?
f echt t en zy waren zich geener misdaaden bewufl. . . .
Maar wat kon het redeneeren baaten; daar ze Paus* en Koning,en ^ha,tegen hadden? Ik zal maar aan- merken dat 'er op hun leven zekerlijk niet veel tö zeggen moeft vallen: zy zouden waarfchijnelijk an- ders, in den brief aan eenen -^lva, op hun fober eit onberifpelijk leven niet geroemt hebben. G Α R Υ P.
<&av$#/ een bo$i ban öe$eïföe ^ieteng/
en öicïjt met iijeeben ban öoomen öepïant / geeft een gai'ocpteeEt öetoeïite boo^ 't öébe^ tigen ban oen gafïooj tlnee goubgttïöcn^ en acjt fitubei^opb^agt ^aarfionöenbeifcïjeiöÊ floten/tot beertien toe i ban öetoeïften öie ban Scolkema, Schroetsma, Galkchiema > CII3 110CÏ)
tejaenhjoo^rig beiteno 3ijn.
i^an oub£ ïjeeft gier een Moofieu/ of ψιίύ*
tg / ban jfregülieee üanonni&neffen geftaan/ onbee ben naam ban (O Sygerswoide. AANTEKENING.
r. Winfemius en Schotanus geeven aap deeze Rell*
gieuze vrouwluiden den naam van Witte Zuiiers* niet van KanonnikkeiTen. Dit kloofter is eerit op- gekomen omtrent het jaar 1485*: en van Noord-hol- landfche Nonnen begonnen. De Kabeljauwsgeziü- den hadden de ftad Hoorn", in Noord-holland , ftor- menderhatid ingenomen; en hielden daar huys, dat het een grouwel was. Veele Geeftelijke en Reli- gieuze perfoonen, achtende hun leven niet zeker, en ziende dat 'er heilig noch onheilig aangezien wïerd , wilden liever huys, en have, en alles,verlaa- ten ; als geduurig ter genade van die barbaaren liaan. Vijf Witte Zuiters, zoo als de gemelde Schrijvers ver~ tellen, quamen in Vriesland aan ; om daar de koft in andere kloóüers te zoeken. Zy zetteden zich neer byGaryp,in een verlaaten en vervallen dorp, Sigers- wolde
|
||||
44Ö Oudheden ek Gestichten
wolde genaamd. Daar ftonden geen huyzen rrtecr *
en het dak van de kerk was ingeftort; hoewel de muuren noch over ende ftonden. Tegen deze muu- ren maakten de gemelde Zufters een hutje van'fpar- ren en riet; daar ze dan voor eerft onder dak waren. Verfcheide vroome luiden, door't goede leven ende ftrengheit van die Zufters getroffen, beweezen haar hunne mildadigheit: zoo dat de Zufters, de handen iiu ruimer hebbende , de kerk begoften fchoon te inaaken, en het dak op te timmeren. Ên na dar ze de toeftemming van "t ganfche land , en die van den tjtrechtfehen Biflchop Dav'ul van Borgonje, bekomen hadden | hebben ze daar een kloofter begonnen te bouwen. Onder de Grieteny van Smallingerlandó
BORNBERGUM. ^it öö#/ onbeu be genteïbe <0;ieteng gélé;
gen/ i$ be geboorteplaats ban Antonius Foi- kardi (Antonis Folkertfz.) ftjien^ lof ÖgSuffH-
dus f Petri fyéébei' Öefeffêeebeil ftaat Hietï fyttft eeetp? een ftïooftcc/ of fSöbg/·
ban ^enebitttnneejfbnnen geftaan/ Smailinee genaatnö ·, *t bjelhbie benaming ban ïjet bjatet? de Ee geWegeii gab, %n bit ftfoofïec $$jn bê <&e$anttii ban ©jfeglanö en ban koningen / géötiitf énbe &è partjofefjappen ban be ^ejjie^ fcirtgc^ en $etboopei$/ eeng in gefp^eï* getree; ben. ^eHotintn fionöenonberïjet&efrm'ban 23enebifttgner Ü&ten ι bié baae omtrent ooii een Höbn'jjabben * èu 8e jonnen booj ^ior^ jfegeeeben omtrent fjét niiböèn tó iê Êétiiüé ffojtfS
ïjl'ei* aï$ ©W P»eter van Örbfltfigeil (Petrus a
Groninga) bie b00| Georgiüs Vöfi Ëgrriond i f Süffrid. Pèiri de Script» Fiif. Decati, iê. §· iöi . ■ „
|
|||
van Vrieslan». 44,7
&ί$φρ fcan Htttcgt/ ben 16 jjEaattf 15-48
gcma3ti0t toierö/ om öe ntoofïerlpe geïof* ten oer $&aagoen aan te neemen* ïHier ne* ben$ öe fyief ban gemeloen Georgius, uien fogngt een ouö ï)anöfcl#tft gettonnen geööem Georgius, enz. wenfcht aan Heer Petrus van *
Groningen, Prior over het Nonnen-konvent van S. BenediiïusOrder te Smallenee, . . . de eeu- wige zaligheit in den Heere. Uyt krach te vari ons ordinaris gezag verleenen wy door den in- houd van deezen brief, en door een zonder- linge gunft, aan u, en aan de Priors van het Konvent te Smallenec, dat gy, en die u in 'c ampt van Prior zullen opvolgen, van nu aften eeuwigen tijde, de magt zult hebben om vrye- lii'k en zonder zonde de kloofterlijke geloften van die Maagden aan te neerilen, die zich in 't zelve Konvent te Smallenee zullen begeeveni en het klooftcrlijk leven , mitsgaders de Order van dat Konvent, begeeren te aanvaarden: als mede om haar het wiel (of de Nonnefluyer) vol- gens den regel van dezelve Order op te zetten; zonder het verlof van andere Overftcn daar toe verzocht en verkreegen ie hebben : zullende deezen brief ter getuigeniffe der zake dienen» Gegéeveh den 16 Maart, !f4-8. Onder de Grieteny van ïdaerder * deel
zijn gelegen. Hoaeeö/een &Q#>-ban gemdïie <&wtm$ on*
öc ν #aftergouto /i§ onöerfcgejOen ban get §0$$ |
|||||
KOOR-
|
|||||
44$ Oudheden en Gestichten
ROORDA-HUSU M.
Ce föoofba Jjufum/ een tameïp bo#> bart
iieseïfbe <é$etenn/ i$ in't jaar if 2.9 ugt eer* ïpe en üatolpe ouber^ geöooren Boéthius Epo. f^ej&e Boëchius, na bat Öy
ïjet Begin ban 3jjne fïubie in $ijn Baberlanb
ten einbfc gefyagt jjab/ in 't jaar 15*43 naar Heulen gescmöen foierbi om bo$er in be ua^ tenfcïjappen/en in beSatpfcjje/ofeienfelje/ enilefeeeufcofcge taaie/ oubertoeesen te toap ben. ©aar i§ fyg in 't jaar ι ta-9 > 3pbe nu ttointig jaaren oub/ in be ifiïofofn gepromo- veert. (Certoijle bat ög baar (jet ampt ban Eeeraar beïsleebbe/ en nocjj jong ban jaaren toa$/ «reeg fjg 31η in be <£>enee$umbe. &an baar $ jjg naar ^tooï bertrofifien ·, baar Dg tfcoee jaren geleeraart geeft. $an ^tool trofc !$ naar Sobetlj baar Ijg Homerus en Hêiïódus i!ï 't
openbaar bernïaarbe* 3^aar op geeft Eufta-
chius Chapuys, be ^ticjjter ban 't ^aboo^ feïje ïtollegie te Eoben/ jjeni ugtgenoobigt en beroepen om te ^1330 in ^abogen / in een anberl&oïlegiebau ben boo^noemben Chapuys, get Sleeraar^ampt te öehïeeben ■, 't toelfte 8$ 3icQ Êoeï liet gebaiien. $ut tang baar na jjeeffc §g een jaar te parijn gefïeetcn / e» 't Eeeraar^- amptbaar ooit öehieebt:baar op ging l)$ 511:5 geïjee! en aï öegeeben tot flet öcfïubeeren ban öe keepen / laatenbe aï fjet anbere baaren* iSertojjïe bat $% in bit omsbjerben a\§ ban 't eeneop ïjet anbere fp^ingt/ ioo^b 5£ boo? ber* fcöeibenè boffen aaugebaan ; en nu met beu t*?af banbe eene/ ban ban be anbere nieufcué |
||||
Vak Vriesmanml· 44^
l|et beeö gem οοδ öecg / bat Kalvyn, a\§
een <0obtjjett ban ftooger rans/ 8«« té <0e<* nebe bmwttt. èeïfg g^b ÖÖ i» SjftaEftpi aï een beeg ban be liaïbiniaanfege leere ge&ree* gen i bie 300 umt fegjjn ban een fïeenge gèr*» *Wmihg gab, eftiireïp/ tot googeü jaaren geiioomen / geeft gg öebonöen bat be beloften ban Die ïeermgen met öe hiaargeic öer ïterRelij* U «3ubgeöètf ganfcg geen ober-een- nomfïe gaöben. Ban tien φ af begon gg 't boojna* mentip toe te leggen on get onber^oenéii ban be fterneïpé «^uugeöen* oftt na bat ött « (Cotiïoti3e in 't jaar ι $βο, Doktor in öeiöe be ïHecgten toa^ getoojöen; en nu eenendertig jaaren ouö foa£ / # gn tuefcer naar ftoberê öefteerti en geeft 3ieg aïbaar tot get benïee* ben ban 't 3£eeraar$-ampt gereeb gemaant. dTtoee jaaren baar na/ té toéeten ben bjjfbed <®ctoöcr 1 f 6x , a$ 6e %ooge &φ\ζ ban ^ouag onber 9$ Honing^ öefïier een aanbang Souöe neemen / i§ Boêchius niet be anöere <Pofctor£ en üooaleeraarp in bie fïab jtfegti* ger iöfee ingegaalr. $a bat gg get£eeraar£- ampt aïbaar 3 7 jaareh iang met een ongemeend gauujiggeit gaö öebient/ en een gjoote boó^ #gtiggeit in get geeUen ban raaö en in get öegattbélenban tanty&aEtén gab ïaaten nujftem en a$ gn gét récgt eri ben tijttl ban Paiatyn* fchen (1) Graaf gelieeegen gaö; i$ g£ baar bert 1 f $obember 1 f99 oberleben. φη öm$ obefc befebentig jaaren oub; en gab aiieöe,«®oft# ror$/ bie nebei$ gent ban Soben naar Wom# άϊφ otti bie fïaö te bebolftért ge3onben toaren/ oberïeeft. ^n tuiert bg be itefugten met bit feo#e gjaf(cg|ift/ gelift g£ bebeten gaö/ W jfeabenj f f Ëoétiï
|
||||
ÁÁÍÔÚÊÅÍßÍâÅÍ O? »E
Boêtii corpus phfiit hic, Eponis
^iww». ffj%|9 e Jefu > bmigmter. |
|||||||
4fo
|
|||||||
ï|g gfcft bede feöaiften u^tgeeeebett; taaat?
in §g fce Fiiofofy, öe fte^elpe ütfforie / m ban hit fc^iftm Mn Ög Valerius Andreas na*
gejicn tooien.
.'AANTEKENING.
%."PaUt'tjnJchen Graaf': dat ik miflchien wel Palts-
graaf had mogen vertaaien. Zoo had Epo dan den tijtel van PaHsgriaf gèkreegen: waar omtrent aan te merken ftaat datvalle Leeraars , of Doktores, zoo als fommigen fchnjven, volgens de Rechten voor edel- luiden gerekent worden Secundum legem, zegt * Bar- tholus, quiUbet Dottor dicitur nobilis. Maar by 't Hof, Zegt si. f Niauhauji word op zoo een edeldom niet gelet. Evenwel is het waar dat verfcheidene Rechtsgeleerden, en daar onder eenigen van't befte flag, even eens fpreeken als Bartholus. Anderen ftaan 200 een Edeldom alleen den Dok-
toren in de Rechten toe. Ja in de Akademie van Padua word zoo een Hboglaaraar in de Rechten niet alleen voor een Edelman gehouden: maar volgens een ordonantz'ie van Kèixer Fredericus , by ö Dacianus vermeld, word hy Graaf, als hy de Rechten lójaa- ien lang voorgeieeien heeft. Maar 't is jammer, en .het lal by veel en tot geen geringen flfflag van zoo een Edeldom dieneu, dat de Kok | van den Vorft, en de Snyder ïelf, op dien voet voor adelijke per- foonen gerekent worden. Doch A, Mattbans heeft op den Edeldom van een Kok en den Snijder vry wat zeggen: dat is, zegt hy, niet meer als een onei- ■ * Apücl Ant. Match de Nobii. Ub. é» cap/i; - í
r ïbid.
* jRefp, *8. ç, ;l»
1 Á ut, Faber ibid.
gen
|
|||||||
Beschewng van, Vriesland. 45»
gen Edeldom; en duurt ook niet langer als het leven"
van den Kok of den Snijder, zonder ophunnc na* komelingén over te gaan. ' " f;i De DoktorS in de Geneeskunde worden van den
gemeldjen sf.Faher ook onder de Edelluiden gerc-- kent: ja hy meent dat zulke Edelluiden de fcnWtih- gen, die de andere Edelluiden betaajen moeten, vara rechtswege riict behoeven te betaalen: en hy voegt 'er by * dat 'er zulke νοηηίίΓεη leggen. ·. Maar dat zijn noch geen Paltsgraven , Comités
~Phlaiini\ welke tijtel nochtans aan onzen Boëthius Epo gegeeven is. 't Staat dan te weeten dat 'er bj de Duyrfchers, in de middeliïc eri laatere eeuwen „ ook Comités honorarii zijn geweeiï, die den tijtel vari Graavcrt en foniwijlen van Palts-graaven hadden, ik zeg den tijtel ; en daarom wierden ze Comités hona» rarii of f tij te-I vocreade Graaven genoemr. Doch, op dat zy 'er iets aan hebben zouden; hadden zy de inagt om door het ganfeh Keizerrijk órdinarifle Rech- ters , NotariiTen , en Beamptfehrijvers te maaken ; eri die Rechters èn NotariiTen, uyt den naam van 't Keizerrijk, door de pen en den inktkoker te beveih'* gen : dus Üaat 'er in den Open-brief, aan \ lienchlinus verleend , En dat gy gematigd en gerechtigd zijt, om daar yt
g&nfche- Keizerrijk optnbaare Notariffen en ordinariffe Rechters aan te fiellen \ en om aan alle perfoonen, die geloofwaardig zijn , en, de bequaamheit hebben, het ampt van Notarh ek van or din ar i* Rechter te ge even e% ie verkenen ; ah ook om hen altemaal, en ieder van hen in V by zonder 5 uyt krachïe van rt Keizerlijk gezag door de pen en den inktkoker in. ie hulden, zoo als dat ïebrptykiltjk ί'ί, enz. W Α R R È G A.
3Parrrga i$ uu tamelijk botp Mn öé $$&*.
OU Maaier-deel; mtóa$%QnQltö$/%Ql#m$ïlCt
ft$$\xnfan Sibrandus Leo, Ravier 0Ctiaam& * Ibidt. f &eincf. ie Palat· Later. pa<*. 19 , 5cc.
x ScButfariü* de 'CoMmb, Prlat. jii£, 0 |
||||
tfZ AANtEKENINGEN Öt BE
ji&aat om bat be $jfe3en sicg aïbaar/ in een
gebecjjt tegen Willem <0^aaf ban 3§oïIanö / manneïp berfoeert gabben·, $ fiet ban Mm t?en/ oftoeeren/ (O Ifcerrega genoemt. W Α R S Τ I E Ν S*
3fêar|ïieng / ooft in öe gemeïbe <£#etenge
gelegen / ïjab een ïteeft; foieng gafïooj booi be infïelïinge/ of bebefïiginge/ bjie goubgul* §m§ moefl geeben. W Α R Τ Ν Α,
$ooj ïjet jaar izoo i§ (%) Wanna een fïab/
en niet ban 't ftïeinfïe fïag/ getocefï: maai jet i§ ooo^ een toaterbloet oberijoop getooj* Ijeui en tegentooo?big niet meer al$ een ftïein boogje, omtrent ftet jaar 1150 fa»a# Jaricus J^afïoo? ban w artna: betoelfte be ftïeeöing ban een toeerelbfcS'J&iefïer afgelegt gebbenbe/ in befójemonffreft-ojber \$gegaan; en be jeben* be Hlbt ban %tblum $ getoojben. <®nbee Petrus, 2$tffcgop ban ^eöafïe/ fë
get ï|aeöer$-am$>t ober DBarrega/ en be naafïgelege plaatsen / ojjgetyagen aan Petrus Elft, afftomfïtg ban «£lfi; maar te <#mmerift gebooeeit l&aar a$ gg naberganb (booj oe tegengarrg) naarCïfl ge3onöen bja^/ om bert ||eec Peerenboom ben boet te iiQtcn -, geeft gg johan van Houten , bie ooft te <6mmerift ge* booren fe»a$/ tot na3aat geft^eegen, AANTEKEKlNGEN
Op fVarrega, Warfliew, Wartna, 1. Dat de naam Watrega van Weeren zoude geko-
men zijn; en zulks, om dat Vriezen zich zoo man* nelijk
|
||||
Beschryving van Vriesland. 45^
ïielijk verweert hadden , daar wil ik nu geen ja of
ïieen op zeggen: hoewel de taak zelf, te wceten de. kloeke tegenftand en de zege der Vriezen, zeker is. Maar Werrega van Weeren ; en Warflievf , Wartnay van wat anders; fchijnt dat niet wat te ftooten ? Voor LFarfliem en Wartna vindt men ook Werfliemsn Wert- na gefchreeven. Pan vindt men noch Wier, Lan- ge weer y Poppingawier , Engwtrt, KimsVJtert^ enz. Wier, of Weer, was by de Vriezen zoo veel als een hoogte of hooge werf te zeggen. En dewijl de lan- den van Idaerder-deel zeer laag zijn , en daarom de Waterlanden genoemt worden : zouw het niet te denken ftaan dat gemelde dorpen, om dat ze op zulke hoogten, of werven gebouwt waren, den naam van Weer, als Werrega, Werfliens, Wertna, gekree- gen hebben? z. Ubbo α Emmiui, die het vergaan van deze plaats
ook vermeldt, geeft ze den naam van Wardena: en ftelt het verdrinken van deie ftad op het iiïoof Jfizo. Volgens anderen , als ylndreas Corntltus, Montanus, zoude dit ongemak de gemelde plaats ge- troffen hebben, in 't 1230, ^ndreas Cornel'tus heeft het zelfs in oude handfehriften van het kloofter te Bokktim aangetekend gevonden dat Wartena door de opzwellende zee zoo leelijk gehayent en't onder- fte boven gekeert is in 't jaar 1230. By b Gabbema> en den Heer Gerbardus c Oudhofr ftaan meer andere Schrijvers aangehaald, die dezen watervloed van 't jaar 1230 beveiligen. UbboEmmius, hoewel die ge- tuigenifte vant 't kloofter te Dokkum en van Corne- lius niet onbewuft , wil evenwel het vergaan van Wardena^ mitsgaders van Efonftad , geftelt hebben op het jaar 1219: en hy gelooft niet dat Vriesland in't jaar I23ate grooteii aanftoot van het zeewater geleden, heeft. Hy beroept zich op den Abt van We- rum$ dewelke, hoewel in de zelffte eeuwe geleeft hebbende en de watervloeden nauwkeurig optellen- de, van zoo een watervloed van't jaar 12:50 niet weet te fprecken. Maar, wat vroeger of wat laater, Wart- na lag onder de vo«t, en ganfeh over hoop gefmee- <c Ubb, Emm. ai ann» izaz*
b Van Je NeJcrl. Waccrfloetlfiu «? Verbaal van de W&erylocdf n. Ff 3 tea:
|
||||
454·' Aantekeningen o τ ,»ι
fen j en de omleggende velden, te voopcn een wel-
luftig en vruchtbaar land, veranderden in draffige veenlanden en moepaiFen; zoo dat men nauwelijks s ja niet als al giflènde, de oide plaats van Wartna weet aan te wijzeris. Voorts, zoo -als XJhbo EmmiKS en anderea fchrij-
ven, had de watervloed van *t jaar 1x19 niet min- der als hondert duizend menfchen het leven gekoft. In den watervloed -van 't jaar 1130, zoo als Dubra·» •vius ,'^tndreas Ccrnelius', én Va» Meteren getuigen, Zouden ook honderd duizend nienfchco verdronken en verongelukt Zijn. Ë,ftEgg,$Bé*i#g&t befchrijven- de een Wafervloêd van 't jaar 1331, doet 'er weder- om honderd duizend menfchen vergaan. Dat wift de zee al net te paiTen : telkeris, tot drie reizen toe, juyft honderd duidend : en, miiïchien, geen een on- der of boven. Daarenboven in zoo een korten tijd verre over de drie honderd duyzend menfchen; en "dar op een tijd, als fchier alles, wat een degen aan- porden kon, de krijgstogten nsliep; en de landen half voïkelöos bleeven leggen. Waar zal aldatzwij- dig volk van daan gekomen zijn? of het moet, ge- Hjk men zegt, menfchen geregent hebben. Ik zeg, verre over de drie honderd duyzend, men,-
fchen: want, gelijk de Heer Okthof al aangetekenï heeft, tuiïchen de jaaren i2«p en 1233 worden noch andere vloeden; vermeldt , die ook duizenden van menfchen weggefleept hebben.' 't Staat dan t:e den- ken, en de Heer Outhbf (relt het vaft,' dat eenige van de gemelde Schrijvers in het jaar miifen: zoo dat een en dezelfde Waiernood by den ee'nen eenige jaaren vroeger, by den andéren laater, befchreeven word. Ik heb ook' een woord van Èfonitad gewaagt:
want dit is ook £én redelijke (lad gewee'ft, en heeft aan de LaWers gelegen.: maar is ook omtrent op den zelfften tijd door de zèe haaren verdelgt. Deze fïad , om dit in ?r yoorbygaan bok aan te merken, zoude volgens Andreas e Cernelius , ja volgens ƒ Wmfemiui zelf, in de vierde eeuwe geftiéht Zijn door Qdilbal- ins% Hartog van Vriesland» Daar «a heeft het, naar ά Apucl Ant. Match- j\nals
«pader Odilbald.
ƒ Ouder Odiibaltlus > en op htx ]Ut 8©8„
; :'■ ·' '"' !,!' ! '■■ '5 '■'·■ haa
|
||||
•
|
||||
Beschryving van Vriesland» 475·
hun fchrijven , meenigen βρρρ. van de Deenen en
Noormannen geleden^ ja ïs^}n'tjaar 808, van die woefte roofvogels onvoorziens beklommen,, uytge- plundert, en op 34 huyzen na, Veiqrandt. Doch de ftad zoude die, ïchadé, door haare groote neering en ïëë-handel:,' eerlang te boven' zijn gekomen..,?·.>. Μ Maar zouden Efonftad ënWartena t'avond of morgen niet wel vaaren, gelijk Vroonén oiVerona in Noort- holland ? Ik Wij zeggen; zoujy 'er niet wederom een twijfelaar voorden dag koimeri koomen ; dewelke, niet te vrede daï'er die fteden onder geraakt zijn 5 ook haarê gtnéüggenis zouw willen, uytroeyen; en ten minfte in twijfel zoude trekken, of'er een Warte- na, op den VrieiTchen.bodem geflaan mag hebben? Het fchrijven van sindreas Car-mltus,, en Oceo Scar- lenfis, en hethandfchrift van *t,k lbo lier tcDokküm, zouw mïflchien niet veel by hem gelden: Wmfemiui^ Schotanus, en diergelijke Schrijvers., zouw hy: mif- fchien zeggen , hebben Occo en ^ndreas Cornelius al te eenvoudig uyt-en-nagefchreeven. Ja, hy zoude miiTchien een gro^ote flut meenen te vinden aan het zeggen van Uhbo Emmius ; dewelke hier met. geen volkome Zekerheit fchijnt te fpreeken Dit zijn de woorden van dien deftigen £ HiAorifchirjver ::i,-En „ ik flae'er geen twijfel .aan",, of het behoort ook „ tot deeze tijden , en tot dezelve watervloeden» „ het gene fommïge Mengelmois-fchrijvers, indien „het maar BE wAARHiiT ι s., uyr een „oud handfehrift van het kioofter Dokkum getrok- „ken hebben; en dommelijk op het tiende jaar daar V, na ftellen: op welk jaar, gelijk zeker genoeg ii, „ geen merkelijke watervloed is voorgevallen: na* „ mentlijk dat Efonftad , 't welk tot dien tijd toe 5, geen flegt ftedeke was geweeft, en aandeLawers 31 gelegen was, na dat alle de gebouwen dooreet ',, geweld der wateren om verre gerukt waren , t'ee- „ nemaal is vergaan. . . · · . Eindelijk dat ,, een volkrijk ftedeke, op de grenzen van Seyen- w wolden en Öoilergouw gelegen,met naameWar- „ dena , vernielt is geworden . . . \.. .Dan voegt hy *er eindelijk by dat hy aau de'Schrijvers zelf de zorg bevolen laat, om de geloofwaardigheit l HiiU Fxif. Jib, 5. F f4 ^n
|
||||
AANTEKENINGEN OP ©E
van dit alles te beweeren : Quorum omnium fidem
égo authoribus titendam relinauo.
Wat my belangt j ik wil nu zoo tyaf niet wee-
zen : en ik zie 'er niemand by verkort, dat men de geheuggenis van die plaateen in onze Jaarboeken laaj leeven: en Eionftad met Wartena onder de verdron- ke (leden óf ftedekens rekent. Dewijl *er geen onhebbelijkheit, of onwaarfchij-
nelijkheit, in het verhaal van dié Kronijkfehrijverjs $eekt; wil ik op-dit (hik zop vies niet vallen. Be h Schrijvers tekenen Ook aan dat 'er omtyertf
deezen tijd veeïe vëenèntn Vriesland, quamen aan- drijven ; dewelke, by 't vallen van hoog water, of den watervloed, in de boiTchen tuiïchen deboomen bleeven bitten : vorders dat het uytdelven en branden van de iurf omtrent deezen opgekomen is. Dit is althans het, zeggen van S, de Vries : zoo als zijne, woqrden by den Heer i Oudhof aangehaakt Worden. Ρ. Κ Ϊ0Φ' wius fpreekt wat ormigtiger: te wee ten dat deWolt^- Jüiden omtrent het jaar i2iy een nieuwe rhanier van goed te winnen^ door hét graaven^van dé turf, uyi- gevoHden hebbén. Welk graaven van de turf, zoo als hy vorder zegt, in vorige tijden onbekend, <jf ten minile, zoo gemeen niét was geweeft. in deOveryifelfche Kronijk,' die dé geleerde Heer
en deftige Liefhebber der Vaderlandfche Oudheden Gerbardus Dumbar, in h licht gegeeven heeftj (laan op het jaar 1311 de volgende woorden' aangetekend i: 1 g 12 is Griethoorn toegeflagen, èndé te lande gei^aekt? tn is aldaar de eerjie turf gevonden. Maar de gemelde Heer brengi een üyttïjékzèl by'uyt zeker Boek, Jüs Martinianum genaamd · volgens het welk e het (pitten en branden van dé turf eerft zöüde uytgevonden zijn onder Johannes Siricius ; die omtrent het jaar 1288. «den Biflchoppelijken Stoel van' Utrecht beklommen heeü. De Ftancükaanen , zoo luyden tde woocden, ■met een krwfs ^eteekend, zijn hier voor de eer^e reiz'e aangekomen; en hebben bei gebruyk der turven aanga- weezen. En wat laager : De Raflelein , ziende die menfehen iufiig arbeiden in verlatene ptaatzen (wanf h Coxn, Andreas, Monianus, Gafcbema Watertlocilen, cn^.
ΐ Ir zijne Watervloeden , pag, 96, |
||||
Beschryving van Vrieslanji, 45^
die hebben aldereerfi turven voor den baard uyt de aar-
de gegraaven . . . ) maakte den eigendom van dat land te krijgen: Het dorp, onfde$het zoo eenzaam ofvol- \eloos was , tvierd Qie^homgenoemf, K De Heer Oudhpf, van het uytgraaven van de turf
fpreekene}e, en hét zeggen van S', de Fries vermeldt hebbende, brengt evenwel een plaats uyt Plinius by; dewelke verhaalt hoe 4at 4eeie volkeren gewoon wa- r,en flijk, met 4e handen gekreegen, meer door der* wind dan door, de zonne te" droogen: en by die aar- de hurine fpijz.e te kqoken, en verkleumde liphaa^ men te warmen. Ivlaar of de manier van turf te graa- ven , zoo als dat rm gefchiccit, toen al bekend eii gebruykelijk was , 4aar twijfelt hy', zoq hy zegt^ met reden aan^ Doch meeu;*Ue konften, en hanteeringen worderf.
metter tijd verbetert, zonder dat men daarom de oudhei.t van zoo een konlt tegenfpreeken mag. 't Is genoeg, althans; ik'begrijn het top.» dat men hier om- trent ten tijde-van PUmus uytgegrave aarde in den wind plagt te droogen;en die gedroogde aarde in d<» plaatzevan hout te gebtjuyken. Is 'er tlians wat meer ommeflagt aan,/en valt mem nu wat keuriger, op de turf, en het turf bereiden, als van ouds ; «f is die kunft,na den tijd van Plinius,gemakkelijker of vol- maakter gewordeu ; dat geeft geen wezentUjke ver- andering in de zaak. Noch fchiijft S. de Fries , by den voornoemden;
^eer Outhof, en hy bewijft het uyt Arngrinus Jonas;, dat de veenige brand1 aarde, turf gehéeten , omtrent het jaar 874. in de OrcadiiTche eylanden gevonden is d.oor een Noorvyeger , Einarus genaamd. Docht daar van wil ik my niet bedienen , ïð÷ het ou- der gebruyk van de turf te bewijzen : het kan opdien tijd, by dat uytvinden gebleev^n zijn ; zonder dat men daarom veel werks yau het turfgraaven, of branden, gemaakt zal hebben. Ik wil hier maar bewijzen dat ftet ileeken of fp.it ten, eri branden, van de turf hier te lande meer als hondert jaaren gebruykelijk is ge- weeft, eer dat het de Woltluyden, naar het Schrij- ven van P. vrinfemtifs, zouden uytgevonden hebben.; " In't eerft,e 4eel der m Befchrijvinge van*t Utrecht- m Pae» 588*
Ff? fche
|
||||
φ% Aan F'E κ f η ι,ν gen q ρ de
fche Bisdom ftaat de ftichtin^ van t Vrouwen-k loof- ter, in 'de v'ckjrftad vim'Ttrêëiit "y béfchréèvèn : èh èaar word een brief, Va^-'FjIar-1113, wegens"dat ftichten bygêBfagt. I'H %èrf'brief''Stal thèri de voK gende woorden vinden f'Obch bp deeze nMjïïe\ dat iuy dé èëkitï'ifogeit „;,' . .' de groote ék kleine Tienden, het fèchhgébied, ,.''. . de'kièehêh, om 'er turf uyt tt graaven, ênf allé andere gerechtigheden aan ons behiel- den TLchter' heïbenIvy aan' ongè<%ufters voornoemd y üiét uyt èenig recht 'maar üyf günfi, tin gedeelte van dé véénen idég'efiaan , o'm èr'-tur'iiènvoor haargebruyk &yi fKit^P^t %op h^ffi^<$p>^ veenen; men
ijpittè al tUry^tl'yoöf *t gébrtiyk van de keuken, ent. Op d.éfc'èlfae plaats, op hét'ój ï zijdje, zal de Leezer bok viruieh hoe dat'er'övérh'er fpitten van de turf, <en het gebruyk van de voornoemde penlanden, een itwaar'verfchil gereézeh is tüifchén' de*]Vionnikkèn en Morineri yari Ooftbroek; 'die in een byzonder kloos- ter j cti'yk'n 'malkander afgè'fchëiden, woonden. Hoe hoog Hit dit y'effchil gelobpèö is, en hoe dat het by géén woorden bleef, kan daar hagezien worden. Ik ϊύ\ maar aantekenen dat 'ér eêh vergelijk gevonden ■Wrie'rd , 'hier in beftaande; dat hét Veehland gemeen zöudè biijvèn : dat geen v!an beide de kloofters meer turf zoude ftéekén , als: ze voor hun eigen ge- bruyk van rioode hadden; dat He géén turf zouden verkoöpeii, Of weg veréeréni dat' ze zoo wel witte turf, die de ilechtfte was, als zwarte moeiten graa- ien : dat de furfmijne van't eerie of*t andere kloos- ter leeg gegraaVeii zijnde y aaVde IVIonnikken of Nonnen, dié dan eerft gebrek aan turf zouden heb- ben, één ander ftuk veenlands zoude aangeweeiefi borden. Hier had men verfchéide (tukken veenlands; en turfs genoeg voor twéé volkrijke kloofters: en daar is geen blijk, öf teeken, dat die landeryen onlangs tot Veenlanden aahgelegt waren. Althans blijkt 'ér dit önwederfpreekelijk uyt , dat het turf graaven niet eérft uytgevonden is omtrent het jaar 1220. Dat ech- ter dit turf fteeken van ouds minder in zWartg ging, als het inde laatfte eeuwen gedaan heeft, wil fft niét tegenfpreeken. Men had hier van ouds overvloed -van kreupelboifen, en groöte foreeften; en vèrvol- getis houts genoeg om té ftooken en te, branden. En |
||||
Beschryving van Vriesland, 4^
op veele landen, daar nu turf uyt gebaggert word f plagten boomcn en boflchen te ftaan: die landen kof- ten niet uytgcveent worden. Daar by ftaat het wel te gelooven, dat ze de landen noch eenigzins ge- spaart en ontzien zullen hebben,als ae houts genoeg te verftooken hadden. ' ..,;.-■ , .·„, . *: (·.)"" ... -ι:ά
Onder de Grietenyc van Rawerder-hem
f R a' v w e RA ;I5
ifrauiorrb./ onöeti mafütttitt-^jnm m0oftm
gonto geleden/ t§ een out» en b$bngtsejftetó ho?$. ®e-Kerft/ öie een tovm %mtj enojj tm googte geboubtf $/ ip&$ ' ben |eil!geti Laurentius tÓegefrUJÖt
<©anioa$'er; ten tpe ban ben $atoïpen
<Ü*öp$&ienfï een hapéi/ $*Ianfiim genaamö* öaau een 25unten-^ieffee jaarhjï$ öen öien|i DeclEiffepam bom-, m oor een j#eöibaat3t öeeDbooi get'boïn/ bat ban alk Mntm onani aange!oopen. Hl§ öe tentwenfïen. u^t ismm * ioieeb 'ee
een tafel/ niet een genoonte gambaat? on/ge* Dent; en een tonne biee bg öe tafel geset. ^e gafïen bïeeben eentge öagen acgter mainanoec Smi&en ttv eere ban ben ^at^oon* en tec ge* tiagteniffe ban öie gen öeese tijöno^ting bn nn? tecfieu fcöilïe belonen ijaü. %n bit selbeöojg geeft een ftïoofïet? ban öen öeröen iiegel ge* jtsan / met naame «Bngbiirö; 't biells öaae ^efiicgti^sn 't jaar 1478. Igiee gebben gefïaan öefïoten/ of^tinfen/
Heringa, jongama, Inhumm.eren, en meet;
miberen*
■ ■■■ AANTEKEN. LN ü.
1. In't jaar 1494. is Heer Jelle Faftoor van Rawert / ge weeft: een man, naar het peggen van P. η Winfir
η O Ver't geiïicldi jaar.
mms ^
|
|||
■?φ9 Aantekeningen op be
nflitts, van een groote geleerdheit, en welfpreekend-
hek. % Welk daar u.yt blijkt, dat hy door deSchie- ringers, benevens twee andere van de zelfde party, in gezantfchap gezonden is naar den Keizer, om over den moetwil en den geduurigen overlaft der Gronin- gers te klaagen: en dat hy,als dewelfpreekendfte en bequaam(te,het woord voor.den Keizer heeft gevoert. Niet lang te voore was hy, met meer anderen,, in een gewigtiger zaak gebruykt geweeft. Karel vm Borgoaje, als Graaf van Holland, verltond het zoo, of wilde het zoo verdaan, dat de Vriezen beweöen 4c Lauwers, en de Groningers met de Ommelanden , hem hulde en onderdanigheit fchu^ldig waren. Na veel zegge»! en wedérzeggens, zoude Karet, eer dat hy geweld gebruykte, te Enkhuizen koomen: daar lïoften de Vriezen, hadden zy wat in te brengen, ge- jnagtigden zenden. Een van de Gemagtigden was felle, Paftoor yan I^awert. Men reisde naar Enkhuizen: Karet was 'er niet , zijnde quanfuys met andere be- zigheden bezet: maar men vond 'er zijne Gemagtig- den. Als het op een handelen ging; merkten de Vrie-r aen dat het geene *s avonds gezegt en verhandelt was, 's anderendaags ontkent en geloochent wierd, Zy ■wilden dan fchiiftejijk handelen: dat wierd gedaan; maar daar ging het,even eens. Als zy hunne fchrif- ten van de Borgonjers na een dag of twee wedcrem kreegen; was'er altijd iets by gedaan , uytgefchrapt, verminkt: ja ganfchezinnen, daar de fpilderzaaken op draaide, verandert. Men eifchte een klaar en ef- fen befcheid: dat quam hier op uyt: men zoude Ka- rel voor Heer yan Vriesland, erkennen , voor ieder huys jaarlijks, tot een fchattinge, vier duivers op- brengen; daar mede zouden de Vriezen beftaan; en voeders niets opbrengen, 't Recht zoude ten deele uyt den naame des Hartogs, ten deele van wegen d^ Staateu van Vriesland, bedient worden : enz. Ein- delijk, dewijl de zwarigheït voornamentlijk over het opbrengen van fchattingen fcheen te loopen , heb- ben Kareh Gemagtigden begeert dat ieder huysge- zin, geheel Vriesland', door, jaarlijks een zilveren penning of (tuk gelds zouden opbrengen? zoogoed, en zoo groot, als 'er van den Hartog geflagen wa$. Daar was veelerhande iilverc munt geflagenj dies be*
|
||||
BeSGÖRYVING VAN VRIESLAND. 4^1
begeerden de Vriezen de waardy van dien penning
te weeten, om zich daar over te beraaden: maar dat was te veel, naar den zin der Borgonjers , gevraagd. De Vriezen hadden flegts blindelings tot een tilve- ren penning te bewilligen. Deezen» ziende wat 'er gaande was, en dat men hen als met geweld het net over hoofd zogt te trekken , zijn onverrichter zake gefcheïden. In 't jaar 1464 is oDovJe de Perfona of Paftoor van
Rawert geweeft geweeft. By ρ Schotanus ftaat Sifridus in't jaar 1401 vermeld
als Paftoor van Rawerderhem (Curatus ïn RavjeUer- hem.) Hoe dit te verftaan zy j te weeten of deeze ganfche Grietenye maar eewen Paftoor plagt te heb- ben ; dan of die woorden maar betekenen dat hjf eene zekere Paftory onder de Grieteny bediendej daar kan ik geen uytfpraak over geeven. I R Ν S U M.
SIrnfum ifi een neeringrp bojp onbet? be
<2B#eten£ ban töafoerberïjem} baar be &tin§ Douma Jjeeft gefïaan. <&e f. <£bangehff Marcus i$ be Mattoon/
8f^eÖ«t&eiü0/ bee ^arocfji&erRe. POPPINGAWIER,
üiec tob £, Niklaas aï$ be gatra©n bee
Imhe gebfett· ■ Τ E R Ζ O O L.
3gier toojb β. Vitus s*oo£ ben 3$etroon pt
Jouben, SIBRANDA-BUURT, en DEÉRSÜM,
€e 3£eetfum plagt ^ Petrus, te ^iöraii»
β Brieven en documco^n rap Scbotagutr* pag. «28,
β ibiti. pag. 6g. |
||||
4é$ Oudheden en Gestichten
t>a»Buurt £. Martinus, fjoogftatelp gèbtert
te toojbem %&tt$t en be naaftgelege gïaat^ 5en ƒ tuflTcÖeu Xeeutoaarben en j^neen / 3ijn na öe ρ beranbertng ban be lanbeegeènug allee* eerft öebient getoeeft boc^ Paulus Tadema^ een Vries,uyt de voornaam--
$e huizen van Vriesland, doch ten groote ge- tale Ónkatolijk, gefproten: en buitens lands, op een wonderlijke wijze, door Godt tot het Katolijk geloof bekeerd. Als hy daar ook irt de goede zeden, in de Godvruchtigheid, en jn de Godtgeleerdheid , treffelijk geoeffenc was 5 wierd hy door de Goddelijke genade naar zijn Vaderland gefchikt j om hec landfchapi daar hy den geeft des levens ontvangen had, den geeft der Goddelijke genade mede tedeelen. Hy was Waarlijk een Apoftolifch man; be-
rifpende, fmeekende, tijdig en ontijdig, in alle verduldigheit en onderwijzinge; met een groo= ten dorft tot de zaligheit der zielen. Na dat hy rijk voor alle menfchen; maar
voor 'zich zelvcn, om de liefde van Cbrifius^ arm was geweett j is hy te Leeuwaarden overleg- den in de maand van Mcy i6ff : hebbende de plaatzen tüflchen Sneek en Leeuwaarden, in de Grietenyen van Bara-deel, Rawerderhem, Idaerder-deel,Utinger-deel, te bedienen ge- had, i&it 3jjï) omtrent be selöe fcpuojben/ niet Öe&eïïten Andreas Thiara , booj öe^eit $ap
toae ban #oftetsenb / &t$ jeïfê ganbei en
toanbel öefc^ijtt: baar Sg iran bo$er &n* boegt/ bat önöe jjÈiffe ban ben ieee Tadema iuEttoifé fingeüjoont Beeft ^jjnenaa3aatén/ onber be Gricteny ban iHaujetberöem / segt be3eli)e Thiara, spgébjeeft ρ Jacofeie La Torre in Rdat. RërrU
|
||||
■ammpwpieiw
|
«■^^■■ι
|
|||||||||||||||||||
^Ίί
|
||||||||||||||||||||
VAN Ψ k ΙΈ SΧ Α Ν·Όί ι 4^ί
Eduardm Sefiw, ψι Vries. Ydaardsi*deel,
tnücinger-dcel, wierden bediem door ^w Gaitsmaé ,.... ;1 fa ^#, > .- , ■.. .;p,r ,.:". . Maar de Grieteny tfan Bara*deé):is:.ten groot-?
ilen deele gekomen onder het, bewind van een Jefuyt > of, vcele raenfchen van deeze.Grieteny hadden zich onder geen -valden Prieilcr ;begee- vcn : maar by tijd van nood ging ieder allerwegen eenen Priefter zoeken, dien 't hem beliefde. Na dat de Heer Sofira te Sneqk beroeper*
was; heeft de Heer Geitfma deeze ftaatzi, die verdeelt was geweeft , weder vereenigt, en al- leen bedient. Zijne nazaaten zijn gcweeft, Nicolaus Vincent, Op Jet faltö dicht 6»
lleeubjaatDen geÖOOim Johan van Til, tke <$ttlttierift geÖOOtetU Johan Bruining, oie φ ïeen f aftooi ban tmé Irtaatsen t»a^ / té te
%vnfnm gefto^en in %im 1691. Herman nus Peefe, «ut jjet fcljfc ban Τ went. Bernar-
dus Fok, in&ejp&ugtöet imb batiCtoetm
johan de Jager, een fünifteroamines.
%m jjêö&en ton oan oe öefcfepïng ban
«Softergcmto afgeöaan; en sullen nu tot öe geoote fanbftreeft b$n l^eftergoubj oberttee* |
||||||||||||||||||||
...,....
|
||||||||||||||||||||
öen.
|
||||||||||||||||||||
HET DEKENSCHAP V!AN
|
||||||||||||||||||||
S TA V E RE N. Het Oude
/ , Dckeo-
Uit eenou& gefeFjjeeben öoeFiöeentvecïiu****™
fcöenerne/ itTtjaac 141 *, grfp m öo*?!Kicr defl ben al te nennen gegeeben £eö/ [jen jfi benend an Jen bat Bet #enenfcöan ban £tabemi/ 01S ban ganfef) <0aefterIonö/ onöec ben #i>oft van S, Jaai
« ketk.
ban
|
||||||||||||||||||||
4^4 ÖUDHEDEM EN GESTICHTEN
ban β* Satoator (of ban ^uö-munftetO U
Uttttfyt ΚφοΜ. ïget öïtjÊtt altijan^ ugt anbeée ganöfc^iftert
m fyieben bat ^taberen / en get nabuutig ïanöfcjjap ban ^efteraoUtö/ ern öBon&cmi beften geijab ïjeöben: fcjjoon Dat uecfcfjciöe feieben / booj-aï ban be laateee tifitn/ ben gemelbe beften / mét be bozere öo#en ban ^efïecgoutö/ Den J^oofï ban ^. ians ftecfte te Utrecht imflén onberbio^pën geööén. ©e taeerelbfcïje ^cfj$bei$ getuigen ooB
bat öe €$eteng ban <0aafïerIanö/ öiè t'gan^ be 3ebenbe plaat^ onbee be ^ebentoolben be* fïaat / onbec bé reseecm^e Der ^iffcfjop)ien ban litttecgt / en ten ttjöe bee ^a^fifcge ©o^ fïen/ booj een öebeéïte bati 3$efiergouto ge* ijQUüen/ en onbec be gjootfïc^ietengen ban bat lanbfcga^ geeeftent töiei-D. 2©ant übbo ? Emmius, ban öie <^ieteng
f^iee&en&e/ #eB$ugftt beesé tooo$en: (jeefterlahd, tuflchen Sloten en Staveren uyt-
geftrekt* beide die ftedeh daaronder begree- pen* wördi door de zeégolveri gebeukt. Schotanus * $egt ooft uptb^uftfceip bat Bet
ïöttörècïjt bee paffen be <è#eteng ban <0aa$* teeïanb/en biebana^Ibebiacrt en$oo#bJOlDe/ lg tnalftanöei» boegbe * en §gi telt aïbu$ be bö^ên ban <0aafïerIanb op (n* Wtjckgl^ Èackhuyïkni
Bindel) Hemlum,
OUemafdum ^ Scark *
NtÈMaYèüM} Warm)
ΜϊώΛ Molkwtrums
♦ ibiclö elft' v- ·, ■„■ '
|
||||
Van Vriesland. Mèj)
jQoldum'i , Harkh,
Colcierwoïde^ Rugahuyfenr
Öldegaéy Ééh Kloofier fHmhm ,
Nyegae , 2fc« J^jjtf van S. ËcnediC-
'Elahuyfen, tus Ord?r.
■ t ....,.■■ - _
Aa NTEKÊfiiNG. ;
e. Hier vnn dienen wy P. Winfentïm ook te hoö-
ren fpreelcen. De Grieteny van Gaafterland, zegt hy | w tegenwoordig in de Sevenmolden gelegen: dan heeft piet te winyoorheneen by deSafftffcbe tijden onder Wef~ tergouw gehoort ; en , zoo ah veelett meinen , eem Grieteny met de Noordwolden en Hemehmfoér •hitie·* ivaart gemaakt. STAVEREN.
Cabrrrn i§ tm $èw mét: fïaÜ
ban öen rcrfïeti wng/ffitiütse? ïeQcn in 'trgïanDtoStuderen.j jjet oofteiöfifïr ban aïïe öe ej»* ianfcén / bit, ban oiti$ δίπ* nen ben Höp gcicgen toarm· ^df| oeioeert begeer* Ajtingöat |et 3ifne benaming ban bt$enulie &tuckc$ $eUmQm ïgtft/ en öaarom ^teedjem/ isat 300 bed ψ ίΐ$ öét ^tnrièren fïaö/ $ 0enoemti 300 &1φ ïjct nocö ten öniöigcn öa#e ban be ingesece^ nen 0enoem£ too$. ,w Ü>et oiföffe getoaa ban δφ ffaö ftaat op eeii
inaemerffeen/ inj>. Michieis ïiecn irjftoraen: ^ïfcöaat* onber Ie &jieffcj)e fjetóen/ piè fiet ie* 0ep ban Karel den Groocen 0ebolg£ jpb&tft/
é Nijtité 6?rm- part. *. ad *efb Staftri, * .
Ö g razeil
|
||||
$66 Oudheden en Gestichten
gtmelbt toO^Ö Leomot van Sravercn. $0ÖJ be
tfoeebe m$t flaat 3e betmelö in een #pen-
fyief ban iteiset Hendrik IV, ban't iaav 1077. $a bien tijb toojb'et B» be j$cg?gbtt$ binmifê gebjag ban gemaakt. S(n een gatnementen Bjief ban be ittrecgtfege
fcecn ban't jaae τ-ζχ6 , en in een anberen ban *t jaae 1 z$i>, bjoabi§taberen/ en booj-aï get ^Mienfcgan ban ^tabeten/ meetmaaïen $& raelbt* i ^tabecen/ aan 't (ïranb Bn 't 01te gele*
gen/ eertp^öe gjootfïe/ rpfÊe/enfegoon* fie ban be ^ieffege fteben ; baar Bn be^e* teï ban be &ϊΙέ$φ koningen/ en booj fabel* aegtige (ι) berteïltngen en berb!cgt5e$ meer al| genoeg bernjaacb / gab booj bee5en een ^eee gemabMpê gaben / en is $m magtig itt see getoeefl. teöeg*boo/ben trot£ ban eern toeehge (α) b^oubj/ en boo^ be fyopbb^onfcenö* geit be$ bo!ft$ / 16 5e ban gaar ouben ïitijïet* betbaïlen ; en betogl be gaben / boïgen^ be boo^egging ban ra (3) Oduiphus, behoren enbeefïopt toierb/ të be fïais 3eeu beebaïieiU 300 bat 3e tttfutöflpG töaarbig i^öen naam ban een fïebeïie tet^aagen. ©ïare koningen geböea aï ober ïang een einbe genomen : in pnne pléat§ jijn lianbboogbén gehomen; Bn be &}it$m Pocéilaaten génaamb. Seeutoaai^ ben geeft get goofb opgebemt j en ^tabeten t§ onöce geboden ·, fonttp^ onber öe ^ollan* bee$ / en fomtijbg onöer be ïitreegtenaarp fïaanbe; en aan Beibegaae fcgatf iogen Betaa* ïenbe. <@oft geeft get binbjil^ get jan afge* fcgnbtjen foa$ ban b$?/en gaat eigen boogb; geööenöe Honing Willem en Willem den 1V, b Etfim. Rcr. Frifi ίίΙ>* i« pag. éj#
< AimJcA» Matth*i. r« f, Dd&S
|
|||
• ι ,λΚΑ ν Vit i ε s h α ν ύ. 4$7
teM ΐ&βφη ban lloïïanb/ beefïagêtt m
srboobt ®e i|oïïanber$ en be $ttrecgtenaar$ beeöen aïïeöeiben gun recgt o$be fM geiben ? betoeifre öoo;öéfó«5er^ nu aan be eerffen/ ban aan be ïaatfièn fatgeèbtn iba^i iüaar ober Hei da, onber ben ^iffcgof* Godefridus ,öient na* ge^en re tooien Jteöerganb/ aïsoo be ttiagt ban be ï|oii<ènber$ aiïep beeb stoigten/ geb* Ben be fltrecgtenaat$ naui»eïp$ Ut anöergS al$ 't geêfïeïp recgit$0eöjflb begouben, , ^taberen geeft eettgb^ berfcgeiöe Eteföen Kerfreh *
en nioofïec^ gegab. 3teartoa£ eenoube bevU/^row bie Öe $. Jiaa^ö toegetogb ina$i en/ naarcn' get fcg$ben ban Schotanus, tu 't jaar ujo ;, hiet beetten gn^en afgeö;a«öt f£. t#ocg ffcmb 'er een nerft/ bebjei&e/ boigen^ Winfemius op ben iiaam ban &> Niklaas toa$ getopt: toaar ban Suffrïdus è Petri οαίι met beese hiOO^ben gétoaagt: Tc Staveren ilond een
tempel van van Stavo , die naderhand tér ge- dagtenifle van den Η Nicolaüs ingewijde is. tn dcezen tempel waren de openbaare akten ers gedenkfeb riften Van 't VrieiTche Koninkrijk, federt deszelfs opkomile, tor deezen tijd toej met een uyterfte naarftiglieic vergadert en bc* waart ge wee ft. 3B>è Jteocgtólf itm^ jaarïp^ i ro £au8*
ÖUÏbenp inaarb; bad toa$ 'er een #tteg/ fcan 100 göuöguiben^ ffiïjs brè ban ^taberen 't otibe geloof/ bat
gun bqo? gunne eerfïe 4$elüof$ptttltev$ bev* finnbigtbia^/berfaatefl ijabbeii; en tot beitel tergen ban Sabeiüüs en Anus bctbiülw toa? ren ,■. geeft & Fredericus, be a$t fïe S&iffcgojp èan fltreeljt/ jijnen fóanotuifö en töef&fgS β De Script, FitC Drtd, 7, f 3.
6 κ * W/
|
||||
468 Oudheden en GESTieHTEN
jeï/ ben φ. Oduïphus, bert»aait# öesonötii.
φ\ϋρ bat j)g bc afgetoeïienen toebee tot Jet repgte geloof soube fyengen / geeft gp Jem gete èeïooflöeöiijö aangej#ee3en: in öet* tueïfie ïjet oub geboeïen bec fterfte / omtrent jjet $jonöeïoö5e segeim becüUïed)eiii0fïe^ie* buïbigBeit/ met ftoite fooojben u^ebjuht fïonb* Vorperus Thaborita, bebielffe bit 45>eÏ00f$*
M0P opgeeft/ ^befcö^ftbee3e0anfc6e3aaa
ttiet be bOlgenbe faJOOjbeil: De H. Frederkus
iieeft het bewind over de kerk van Staveren den H. Odulpbus aanbevolen: en heeft hem het volgende gefchrifc over de H. Drievuldigheit toegezonden: beveelende dat het zelve, voor de zaligbeit des volks, driemaal daags te wee- ten 's ochtends, 's namiddags, en s'avonds, in alle de kerken en Parochien van Vriesland zou- de opgezeic worden. De Vader is eeuwig; de Zoon is eeuwig»
de HL Geeft is eeuwig. Daar is endericheid tuflehen de perfoonen : maar de natuur word een bevonden. De Vader is Almagtig; de Zoon is Almagtig ; de H. Geeft is Almagtig. De naam is wel drievoudig: maar de kracht en de magt is een. De Zoon is uyt den Vader op een onbegrijpelijke wijze gebooren : de HL Geeft koomt op eene onuytfpreekelijke wijze voort van den Vader en den Zoone: het is cenc magt* die niet vermeerdert; maar die eeuwig is, en onverdeeld blijft: het is een gezelfchappi- gc oppermagt: een rijk zonder einde; een eeu- wigduurende glori -, die alleen fchept; alleen zonden vergeeft, en het Hemelrijk vergunt. mt <gMoof$Je0$ip to^ Fredeiicusbient
t Cfei on» Frif* MS· cap. μ*
tol
|
||||||
rrVA-N VRIB5IANE!. 4*9
tut Bebe|ïi0in0 ban 't geboeïen ban öen $zw
geïeerben Gcrardus Vofliusi te ioeeten bat ïpt <&ύύύ(βε8ίίρ/ 't foelft ^§. Athanafius ÖOOJ*
naait^ toegefetfeeeben toojb/boojften^. jpi&ati
niet i$ op^efïeït; maat; eerfï in be beitienbe reutoe untgebonben $♦ gftne rebenen sp > bat get boo^gaan^ niet gebonben toojb in be Öanöfcg^ïfireii ban 3pe toetnen; of ten mini» fte/ bat 'ec be naaniban & Athanafius niet bao^ gefcjfeeetieti fïaat; geïp &ie gefclfêeebett fiaat b0ö£ 3jjne anbere toetKen. ©aai* bn maaftt Athaiiafius nergeng? getoag ban bit45e* loof$be$$tp; seïp ooit geen een JkMfbec ban bejelbe of ban be naafïboïgenbe eettb#. <©ie ban bé Itatpfclje Üet£ 3ouben 5icjj 3e* feïp ban bit 4petoofëbe&ip bebient ïjtbbm tegeü be «Heeften / 111 be ^gnobe ban <&tiv ri%/ tian 't jaar 767. φι 30 3eubento0if te pa$ gebjagt ijeöben in be ^gnoöe / on* bet? Karel den Grooren gegOÜDeiï/ in 't jaac
Spo. Athanafius, inbienöet 0002 jjein ojjge*
fielt toa£/ 30UÖJ» get 3etóp ui be <®aeafcfie taaie gefcl&ceben jjebben : baai* §et nocijtan^ fcfjpt te öipen oat get ugt be 2iatpfcit)$ taaie til be ^ieisfege obet'geset i§. Φιΐ be* nenbett 00R be biec <0i3aiiten / bie booi Gregorius IX πι 't jaar u-33 naar ïtonflan* tfiiapolat ge^onben fcuaren/ onibe ^ieïtfcije ten met be Xattjnfe(je te bere enigen: 3pbe öe %atijnen oor be errfïe geineen/ bie 3icj) &iu bat «eeloofpeg^p bebient geböen. $eeien ineenen bat g£ get te (Crier (p gemaakt 30^ be geböen/ a\$ gg baar in baïïmgfcgaij kefb$ ·, maat* bat bit ontoaar i$ / fegpt te blijken Upt bit <0eÏ0Of$öegjip ban &. Fredericus 5 txe?
bteiftebcö ICriaanen ban©#e£Ïanb/ om gen
Gg 3 in.
|
|||||
\
|
|||||
470 Oüöhepen m Gestichteïj
in't trieste geïoof tenebeffigen/ sefcerjp è*
^eïoofgöegiip ban &· Atnanafius 3onbe boo^ gefMt ijeöoen; toaare Jet ücm ueftenb $ef»eef6« <$n 3fjet 3onb* |èni senerïpbenenb 30" s^ taeefï ; inbien §et boo^ Athanafius te ^rier toare apgefMt :. gemerfet bat 'er tuflfcöen be ÏBiffcfyoppm ban ®ug)t$fantt. / baar 0113e Bonifacius ftet#iffcïi0p ip getoeefï/ en tup fcfjen bie ban Utrecht / iit't geefielpe een gioote gemeenfegap if gefoeefl;. % è goofsjo^b ban &. Oduiphus, b*?en$ ïeben
big in 't èerfïe beel ban Batavia Batavia opge* geeben tjeÖBen / met recgt gejoqben boo| ben eerden psffooj ban ^taberen Kiooöcrby f&wi&tjlt bat ï)ö baae berfceerbe; geeft §$ ttftki? öupteri be fïab$ mimren/ aan fiet $Iie/ een Rioofft? ban ttoaaïf $tauonm£$en opoerecgt: tolen^ berbaïïen mimebjeeh nocö fö W3*h ti)&/ Βρ ïaag toatee/gé3ien i^ gebjeefl BenedJkty. :$&aaraïjoö bee3e lianonnihUen / δη ber* jierMoa- ïoog ban tgbjèn./ ban Sanne eerfïe ïeben^ hunne"'e ^W öfgebiden toaren; φι 3e booi An- ipiaarï, drc'as, ben XXIV S^iffcgop ban ilttreeSt/ «nt Set Stoffer ge3? t: en 3$ene$iKt»ii*i* jHèoni* tifeften ugt <&ofifyoe^ iri fjunne $>iaat$ ge- #e ^tseötmg-baief/ toaar in be $&iffc§op
Andreas De fcern ban ^ ödulphus, met aïie gaafe gerecïjtigjjttien en meer anbere boo^ reenten / aan ben nienfoen tUbt en JEtanntfo-' feen berieent / $ gete&ent in 't jaar 11 ji, m; ban ben boïgenben injjoub: |
||||||
den naame der Heilige en onverdeelde
DrievuWigkcit: 11$ Andreas, by Gods gena- Bilichop van Utrecht a doe jkond aan alle e»
|
||||||
s
IS' VA Ν V RIR S t Α Ν D» 471
geloövigèny £0;oj tegenwoordige als toekomen-
de idat de burgers van Staveren door de ingee» ving van de? Goddelijke ;barmhertigheic de kerk van den H.Odtitpbus9 die langen tjjd on- der de handen der leeken was gewceft , en ee- nige goederen derzclve kerke f die door onze voorzaaten aan leeken te leen gegeeven waren, door hunnen arbeid én ten Jkofte van hunne goederen van alle magt der leeken ontilagen hebben ; en ézt zy dezelve kerk , dus van de magt der leeken ontheven zijnde, én de goe- deren van die kerk, die de leeken bezeeten hebben , ten dienfte van Godt vry en t'eene- maal los gemaakt hebben/ Daarom is het dat wy* hun goeden, wil aanmerkende, met den raad en volgens het verzoek van de Priors on- zer kerke, om den dienft van Godt voort te zetten, alle fdnze gerechtigheipjen ons bezoek-^ recht, met land en inkomite j en al wat ons in; de gemelde kerk,toegekomen heeft} beftaandc in groote en kleine (4) tienden, 'm recheban?· neir, beemden, weiden, en zoo wel bebouwd de als onbebouwde lamieryen, aan de gemelde- kerk van Staveren voor altijd overgegeeven hebben: vorders dat wy, volgens den willeen pp het verzoek der gamelde burgeren, een Abt met -Monriikkenrin dezelve kerke ftellen en in- wijden;, eri alle de goederen, de voornoemde kerkeIfoebehoorcndc, door onze afkundiging aari dezelve ker ktoegeweezen en beveiligt beb- bemüochwy: hebben denzelvcn Abt opgelejt dat hy onzen Rentmeeitcr, als die naar Vries- land zal gaanj jaarlijks twee ponden Staverfche munt zal moeten betaalen; een pond, als hy derwaarts gaaó: en noch een pond; als hy naar hüys feeën, :% · éï\\ u-,ι ■>$ ■''{·■.■■■ φ >y» 'i»ï O g 4 Noch |
||||
47*· OUDHEDEN EN GstTICHTEtf
Noch hebben wy geordonneert dat de ge·
melde kerk vry zal weezen, en van geen ande- ren Abt afhankelijk zal zijn : dat, als de Abt in die kerk zal geftorven zijn, de Broeders vryelijk en met een regelmatige verkiezingc iemand dien ze begeeren zuilen verkiezen; en dien ze dus gekozen hebben, aan den BiiTchop, om onderzoekt en eewijdt te worden, zullen voordellen; · m · ..·■>.'. Daarenboven ördoneeren wy , en wy gee-
ven 't aan de voornoemde kerk tot een voor- recht , dat de voorgemelde Abt * gelijk by fora·? mige kerken gebruykelijk is, te vrede zal zijn inet zijne eigen [periöonen , die by binnen V klooft.er heeft 5 en niemand iets van't kloos- tergoed of van de dingen der kerke te leen zal g«eVen: en dat hy dus. vry zal blijven van alle verpachtinge. En op dat al het bovenftaande beftendig en krachtig mag blijven; hebben wy; bevolen deezen brief deswegens te befchrijven, en scr ons zegel op te drukken. Gegceven te. Utrecht, op'heiligen Pinxter-dag ; in 't jaar van 's Heeren Menfchwording mc χ χ χ i ι, m de'tiende Jndiktie, in't vierde jaar van ons Bisdom , ten overitaan van geloofwaardige ge- tuigen j zoo klerken, en vrye perfoonen, als di en i\ lui den. De klerken zijn ; Hardbertus ,>· Domprooft; Lutkrt-, Domdeken» Hemannmr Erooft van S. Bomfacius (kerk)» Luzo\ Prooft van S. gieters (kerk); Wybrandus, Abt van S. Pauitts (kloofter) ·, Ludoïfus·» Abt van S. Lau- rem in den broek 5 iïPïcbardus·* Deken van Se Butiifacius (kerk)j Lutbertus, Deken vanS. Pk- U\s (kerk); Jrnoldus, Deken van S, Mariaas. (kerk)* de vrye perfoonen zijn.; Godefridus van. Malfen, en deszeifs zoon Hermannas; Gifilkr-! |
|||
van Vrieslanr.o 4^1
$m ywKalntch; en deeze van Staveren ? jüdn.
rus; Richpertus; Gtrbrandus\ Pajo; Wifhardus% Reinier. De dienftluiden zijn; Jam out de Kafte- Jein; Alfer» de Schout >s Albero Gyzelbertszoon% fjagovan Fechtem Luthtp rde Maarfchalk % Wi- ctorus, de Spijsdrage*y Dit zijn de kapelpellen ,* die S. Odulpbus kevke te Staveren toekoomen: JUxmum, Wardelle* Kannewalt, Hindelepum * Gersmere, Zantvoerde, Leddesghe, Aldeker- kejHagekerke, Ipeheldekerke, ^ilcie, Ferle- relte, (f) Ofteffe, (Ö) Kunre,Ruthne, Sillehem,
MareneiTe, (7) ürk, Linelwerth, ^idlinge , Hart, Dennigrip, Scingnum, Wedershof. φηύη oen gemelöen öjt'ef fïonö met eett
anbereganb jefcö^eeben^n't jaar na 'g&ee* m Jlfcenfcjjfoojoing "?* ficeft oity&crafr öertngeen oegtn genomen* Ünoen $tlbmMef ff ami öe bolgenfre H&ten opgete&enö; |
|||||||||||||||
:■·?* «si
|
|||||||||||||||
1 ^0f-| ^re».
a, Amlricuu 5 Jacobus.
4. Robertus. f Stmon. 6 Alardus.
7 Abraham
8 Conradus,
ρ Ruppertus. 10 Henricus.
11 Conradus*
iz Eveko, ?ίΐ ij Ltveko,:.,..,, 14 Otgerut. l$ Star dus. i* JEmyUus: heeft geleeft in 't jaar
»310 (8). Ggf Alge*
|
|||||||||||||||
v-s
|
|||||||||||||||
Wf>
|
|||||||||||||||
tl-!· V,
i * >·
|
|||||||||||||||
't. ï è't
|
|||||||||||||||
1474 0&®kê$ê& fe# "teÉ'sfichten
H« kUHu-^^gèiwf ν;ίβί ps iifibefcflanb 3C8t ui£ gé* ïW btoncn jtoècfi / Iboö^fclibe batfjet^itoojiei: bcïo£ öe & fta^ge, 0^^,^^ fatfbz ψΛ&4ή&ΐΜϊη&\ϊ$ο\χ*ζ *"* J^bcKfv p>j| te ^tab&éi/ } dan be 5u»ö* -2Öb& ban l&fc ·$<$ / öitttéèftfc Ijtt ia&r i'J is*eèn
:fi löhanneé è a Leidis ^paït bat be &0#
«loembe 3$ifFcöujp Andrëagjjiéreeniionbem: feati
i«att#j fa Wobö$ ieifpöhcrt^^ft seflicöt (9),
- intAöeentiiïsliï geeft^ttt^ief ban öm^if^
ftf% Mdrëaii tm WW&bW ISülU faktp
tï0i tu^titytittwütémmotfow spe Be*
fcöerrtiiiiö έη ^i\bct öic tóh ben Jfevftrej jp |
||||||
i *ν·*··
|
||||||
TiV^a^^i'i^^P, de!di»¥ van de £Mg
1'reh<^d|,?raartl^e Oetónde zoonen f den Abt van ^Plii^^Wft«« aan deszelfs broederen, zoo tegenwoordige als toekoomende, die daarΦΦ&™" t klooftcr- liike leven ten eeuwigen t¥jde:zii]len doen Het is bilHik dat de genen, die-WW» van t kloos- teriiike leven zullen doen; doof den Apofto- lifichcn byiland geholpen warden- ·,: op dat de ecne of andere tegenfpöedf|^J»eft oyerkóo- men mogt, hen in't uytvWëren van hun voor; necmen niet zoude doen aëtke^twijkenj; of, de kracht des kloofterlijtóSl! «ëns ;dat Godt verhoede , niet zoude verbVeèken Hierom is het beminde zoonen in den Heercdat wyu uwe' rechtmatige begeerte-toèftaanj en het Iclooiler van Staveren, van&PBmdtffltsOrder, Lder het Bisdom van Utrecht gelegen, het- g Schotaxiusover*ε|iar IJ*SV?% vί ¥ t
|
||||||
*
|
|||||
VAN Vil IBS χ, Α ND, ty$
welk ontniddelijk onoler de Roomfche kerke
ftaat, en daar gy u zeiven tot den Goddelijken dienft verbonden hebt, onder de befcherminge van S. Petms en, onze befcherminge neemen; en het zelve door 't privilegie van dit tegen- genwoordig gefchrift bekrachtigen. Dierhal- ve ördonceren W| ten eerftc dat de kloofter,- lijke levenswijze , die in 't gemelde kloofter naar den Regel van den H. Bemdiiïm ingeftelc is, aldaar ten eeuwigen tijde onverbreckehjk zal moeten onderhouden worden. Daarenbq- ven dat gyluiden en uwe nazaaten alle bezit- tingen en goederen, die het zelve kloofter te- genwoordig op een rechtmatige en kanonijke wijze bezit, of na deezen door de vergunning der Pauzen, door de mUdtheit der Koningen ofVorften, door de gifteder gelooyigcn^o/ op eenige andere rechtvaardige wijze , den Heere zulks uytwerkende, zal konnenbekoof men, vaft en onverminderd zult behouden; Van welke goederen wy goed gevonden heb^ ben de volgende met hun eigen naamen uyt te drukken : de plaats zelf, daar het gemelde kloofter gelegen is, met alles daar toe behoor rende (de kerken) van S. Odulpbm, vanS. Maria te Staveren, vanLaxnum, van Warlesle, van Karnwald, van Mitlinge, van Haringe, van Hindelopen, van Gersmeré, van Zandforde, van Heslum, van Edeswald, van Aldakerke, van Ypekaldege, vanHagekerke, vaqWikle, van Farlanche, van Aatne, vanScherpenzele, van Futhne, van Fenchufen, van Oafterfe, van Sileham, van. Marchneflê , van Nagelen, van Èmelwcrd , van Urch , van Drenmngnp: de kapelle van Feke met alle haare bezittingen» en alles wat haar toebehoort pnder Karnewal- de, |
|||||
f
|
|||||||
476 OUDHEDEN m GeSTICHTEH
de, Scherpéftzelép Urch, Sadergo, Fle, Αί-
gotedorp j met de hoeven ën^vilTcheryen, die gyluiden'onder fommigen vfcn die plaatzen be- zit : mitsgaders de landeryen , beemden, Wijn- gaarden, foreeften , en weiden, zoo in bof- fèheri als in 't vlakke veld gelegen ί met de wa- teren, molens, wegen, paden} en met''haart yordere vfydbmmen en vryheden. En niemand hebbe zich te verftouten, uiuiden de Tienden af te vorderen of af te periTên, van de nieuw- bebouwde landen, diegy met eigen handen en, op uwe eigen koften bearbeidt, en daar nie- mand; ooit ietwes van getrokken heefc; gelijk ook niet van het voeder uwer beeften. Het moet uluiden ook geoorlofd zijn , klerken en vrye of ontilagene iceken , die tiyc de weereld vlugten, ter bekeeringe aai* te neemen j en hen zonder· iérnands tegenfpraak aan te houden. Noch beveelen wy dat het niemand van uwe broeders» als hebbende zijne klooftergclofte» in uw kloofter gedaan, geoorlofd zal zijn, zon- der verlof van zijnen Abt uyt die plaatze te ver·- trekken \ ten zy dat zijn inzigt zy tot een ftren- ger Idoolïerleven over te gaan: en dat het nie- mand vfy zal itaan, zoo een perfoon, zonder degemeené verzekeringe van uwc brieven\ aan, te houden. \ < En als? liet land onder een algemeen; intèr-
dikt zal leggen; zal't u geoorlofd zijn met ge-· flote deuren , met buitenfluitinge van die"irt den ban gedaan of met een ihterdikt geflagen zijn, zonder'de klokken te luiden, en met een laage ilemme , de Goddelijke dienften te ver-, richtenj Welverftaande nochtans j indien gyl. zelf geen reden tot het interdikt gegeeven hebt. Maar wat het Gbrifma^ den heiligen Oh y de *'-'·* wij- |
|||||||
V Α Ν V R Ι Ε S L Α *ί 04 4^/ν
wijdingen van oufaaren en kerken, het wijden
van klerken belangt; die moet gy by d'ert Bïi- fchop der plaatze haaien , indien hy de gunft en gemeenfehap van den H. Roomfchen Stoel heeft} en bereid is om u al het voornoemde zonder quaadaafdigheit te geeven. Ariderzins zal 't Q vry ftaan by een ander Kerkvoogd, wie dat het zy*, te gaan * die de gunft en gemeen- fehap van den R, Stoel heeft: op datby, uyc krachte van ons gezag, uluidcn het gene gy eifcht mag berechten. Daar by ordoneeren wy dat niemand zich he-bbé te vermeeten binnen de paaien van uwe Parochie , zonder de toe- ftemminge van den BiiTchop der plaatze, en onze toeilcmminge , eene kapel of bidplaatss nieuws op te bouwen: behoudens echter de voorrechten der Roomfche Pauzen. Dan verbieden wy noch dat géene Aartsbis-
fchoppen , BifTchoppen, Aartsdiakenen, De- kens, en wat kerkelijke of wcereldlijke per- föonen dat het zy, uluiden eenige nieuwe on- behoorlijke fchafctitïgeh zullen hebben af te vorderen. Ook o<rdoneeren wy dat de begraafplaats vry
moet zijn: zoodanig dat niemand de godvruch- tigheit of uyterften wille van die luiden zal heb- ben regen te ftreeven j die daar begeeren be* graaven te worden: ten zy dat ze miiTchien on- der den kerkdijken ban of het interdikt lég- f ren j of dat het openbare woekeraars zijn : be- ioudens nochtans de gerechtigheden van die kerken, uytdewelkcn de lichaamen der doö- den gehaak worden. Daarenboven zult gyluiden, uyt fcrachtêVan
ons gezach* de vryheit en de magt hebben om de rïendert cri bezittingen , die uwe kerken |
||||
478 Oudheden es - GÊSTfcuTÉrt
gerechtelijk toekoomen, en van leeken bezee-
ten worden, vry te koopen , en pp een regel- matige wijzen uyt hunne handen te loflen. Doch alsgy, die nu de Abt der gemelde plaatze ziit i of iemand van uwe nazaaten, zult koomen te fterven; zal niemand aldaar by liftige ohder- kruypinge, of by geweld, tot Abt mogen aan- geftelt worden: maar die alleen, dewelke door de eenparige toefterhming der Broederert , of door het grootfte en gezondfte gedeelte der zelven, zal verkooren zijn. Voorts, om dat wy voor uwe vrede ert ruft
met een vaderlijke zorgvuldigheit tegen het toekoomende willen zorgen } zoo verbieden wy door ons Apoflolifch gezag dat niemand zich Zal hebben te verftouten binnen het flöt van uwe kerken of plaatzen roovery of dicfftai te pleegen , vuur aan te leggen j bloed te ver- gieten » iemand roekkelooslijk gevangen te neemen, oftedooden; öfeenig geweld aan té rechten. Hier vöeggrt wy noch by dat wy alle de vry-
dommen en ontheffingen > door onze voörzaate de R. Pauzen aan uw kloofter verleend, mitsga- ders de vrydommeri ert ontheffingen van wee» jreldfche fchattingen, die U door Koningen, of Vorften5, of andere geloovigen, vergunt zijn geweeft, door ons Apöftolifch gezag beveili- gen j en door hét privilegi van dit tegenwoor- dig gefchrift bekragtigen. Zoo ordoneeren wy dan dat het geen ménfeh
geoorloofd zal zijn, het voornoemde kloofter baldadiglijk te ftoorenj of deszelfs bezittingen Weg te neerrien? of die reeds weggenomen zijn te behouden j of dezelveri té verminderen* of (de Mörinikken) ddör wat quellirigen dat het |
||||
Y:$rm:Mm.EWKrms%wffl!ffiy® fff-
zy laftig*ie I^Ê^^^Ü afaJÊiïB&PMfópP
heel moet bewaart worden j om ren t^fiëfe^ê te dienen van de genen , voor welker beftie- tingeven onderhoud Jiec <zelve gégeevèhis :"'gèr weeft : behoudens het gezag van den Apöfto- liflchen Stoel; en'de; gerechtigheden f die dé Biifchoppen der plaatzen in de gemelde ker- ken en kapellen hebben; '■ f ?.no-i Byatdien dan eenig kerkelijk of weereldlijl
perfoon, die van dit gefchrift onzer* ordonant- zie weety beilaan moge het zelve roekdooslijfe te overtreeden; indien hy ^ tweemaal· en drie1 maal vermaand zijnde, zijn misdaad dóór geert behoorlijke voldoening goed maakt, die moec van zijn cerampt en Waardigheid veriteekeit zijn, en weeten dat hy voor't Goddelijk Oor- deel fchuldig is aan ortrechtvaardigbeit :' hy moet van V nuttigen van Gods Lichaam gê-i weert Worden » en in *t laatile Oordeel eert itrenge wrake ondergaan» Maar allen, die dé' gerechtigheden der gemelde plaatze bewaaren* moeten de vrede van onsen Heere JïzttiChrif. tus genieten r op dat ze hier de beloöning van hun goeddoen mogen ontvangen ; en by den rtrengen Rechter de vrucht der eeuwige vrede mostn bekomen. Apen* gjti öc boïgeii&e ttjöert / dé sjfeeUmfttt^ric
boos -'t getoeïö ban öe öaacen / en ba» eenB4iTchoP- be noauige onfeoflen om a!ie$te perfMen nietimrt^sc
feoööe oiaagen / sijnoe geïoobignr ani §nlp*™«xcb" aangeffeoften: en baar toe oooröe ^tfl^o^f ds " pen ban üitrccf)t öoc^ gjoote aflaten aange* 's * taa&ïterL fcto öïijftt tigt oen bofeenben fyief , ban Af noldus Hornius, of ban Hoorn : Öiê bé
tii nes»
|
||||
48θ OUDHEDEN EN GESTICHTEN
liegen- m-bmti^ftt Sfftfftijop Dan mmfyt i$
getoeeffc * ARttoIdus $ oy Gods genade Biflchop vtn
Utrecht j wenfcht aan alle Chriftenc ge- loovigen * van wat hooge bedieninge, waar- digheit, itaat of aanzien dat ze zijn, die zich onder ons Bisdom bevindert» en onzen brief iri handen zullen krijgen* de eeuwige zaligheit in den Hccre. Aangezien dat wy allegader, naar het zeggen van den Apoftel* voor den Rech» terftoel van Chriflus zullen ftaan 5 op dat een ieder öntvange , naar het gene dat hy in zijn lichaam gedaan heeft; het zy dan goed of quaad : zoo moeten wy den dag van dien Oegft door werken van barmhertigheit voorkoomen : en uyt inzigt van de eeuwige goederen hier op de aarde zaayen : het gene wy door de vergelding des Heere in den He- mel mogen inzamelen. Gemerkt dan dat wy in der waarheit verftaan hebben dat twee to- rens , en een groot gedeelte des klooftere vari S. Odulphus te Staveren* van S. Bettediïïits Or- der, onder ons Bisdom gelegen* welk kloos- ter onder alle dé kerken en kloofters van Vriest land van buds vermaard is geweeft, en het oud- fte van'allen is, niet de timmeraadje vari eeni- ge naaftgelegene huizen * door het geduijrig aanklotzen van de onftuimige zeebaaren neerf geftort zijn: zoodanig, dat het vordere ge- bouw ook dreigt in te itorten: gemerkt al vor- der dat het zelye kloofter door de watervloc- den tf door 't flegt gewas der landvruchten % door de fterfte der beeften j en door meer an-; dcre ongevallen, ^diervoegen in zijne inkom- ftco verarmt is 5 dat dcszcifs middelen * tot hes: id
|
|||
van Vriesland. 48 £
in fiaat houden van 't kloofter , en 'c onder-
houd van de Monnikken die Gode daar dienen 5 geenzins konnen toereiken j ten zy dat hetzel- ve kiooiter,en de Monnik ken, door de aalrhif- icn der geloovigen geholpen werden j zoo is het dat \vy uluiden altemaal bidden , vermaak nen, en in den Heere aanporren j ja ui. op de heilige gehoorzaambeit,gebieden , en ter vér- geevinge van uwe zonden heizamelijk bëvee* len, dat gy uyt inzigt van de Goddelijke goe- dertierendheit de boden van 't gemelde kloos- ter, als zy met onzen tegenwoordigen brief by uluidcn zullen koomen, om de aalmiflen der geloovigen te verzoeken , en het woord Gods als het gelegen koomt te preeken, goedwillig en zonder benige voorwaarde in uwe kerken ontvangc, en doet ontvangen · zonder van de aalmiiTen , die hun gegeéven worden , eenig deel te nëemen : ja met hunne zaak, indien zy het op ui. verzoeken, en de aflaaten die hun gelijk gy weet gegeeven zijn , aan her volk, dat u door deri Heer toevertrouwt is , hcilza- melijk voor te (lellen > en het zelve door god- vruchtige en heilzaame vermaningen te h.ewee- gen om van de goederen'» die het van Godt ontvangen heeft $ godvruchtige aalmifien cx\ aahgenaame hulpmiddelen aan 't zelve kloofler te geeven: zoo dat gy u zoodanig in het be- vorderen van deeze zrtak gedraagt, dat gy doof deeze en meer andere goede werken , die gy door Gods ingeevinge koomt te doen, tot dé vreugde der eeuwige gelukzaligheit moogt ge- raake.n. Zoo is het dan dat wy, betrouwende op de barmherrighdt Gods, en op de vefdienP ten et! het gezag ran de heilige MarU altijd iV.adgd* van alle Heiligen , ën vanonieh aller- H h wi:if-
|
||||
!
|
|||||
4^2 Oudheden en Gestichten
waardfgften Patroon den heiligen Mart'mus,
aan alle de weldoenders van 't gemelde kloos- ter , of bevorderaars van de voorgemelde zaak , die met een oprecht leetwezen gebiecht heb- ben, veertig dagen afikgs van de boetwerken die hun opgeleit zijn verleenen. En wy ordoneeren noch vorder dat de Abc
van 't gemelde kloofter, of die zijne plaats in deezezike bekleedt, uyt krachte van ons ge- zag volkome raagt zal hebben om de doodika- gers, of die hunne kinderendood-gelegen heb- ben, of door welker verzuimenis of luyheit de kinderen in't vuur, of in 't water, verlooren of doodgebleeven zijn , indien ze waarlijk boet- vaardig zijn, te ontbinden : als roede om den genen die tot eenige veertigdaagfche vaftens- tijden, of tot jaarlij kfche of andere vaftenda- gen , 't zy door het opleggen van boete of uyt eige gelofte, verbonden zijn, naar gerade van de hulp die zy aan't gemelde kloolter gegee- ven hebben , of geeven zullen , eenige veer- tigdaagfche vaftenstijdën * en zoo jaarlijkfche als andere vailendagen, quijt te fchelden: en vorder om alle beloften van allerhande pelle- grimmaadjen , behalven alleenlijk die volgens gelofte naar *c H. Land , of naar S. Petrus en Paulus % of naar S.Jacob, gedaan moeren wor- den, op een redelijke wijze te vcrwiffelen -, en om de afkoopingen van zulke geloften ten be- hoeve van't gemelde kloofter aan te neemen. Gegeeven te Utrecht, in 'c jaar des Heere
ι 370 i daags voor S. Maarten , in de maand November. 3Nc$e bjtff geeft ott$ te fiennen bat öit
Itïooflet / 30a ml a\$ β- Pa ulus SfiÖögi tz
Utrccö't/ ttoee tovm§ Qeeft gcöad.
|
|||||
'■HHüaa
|
|||||
van Vriesland. 48$
φρ ï)et raiöe ban öe3elbe eentoe geeft een
anöcr onljtil öït lüooftw getroffen * IjetiuelK Henricus α Thabonu tnet öee3e moo.joen ber* ttldöti In'c jaar i$s>Q '$ hec idooiter van S.
Odupbus ce Staveren , benevens verfcheidene huizen , door de Hollanders verbrande ; die Sti.veien ook uvrgeplundert hebben. * Sfilg een g?oot geö?eite ban öe fïa£ in 't
jaar «41-0 afb^anöe ; $ [jet nioofïer aïïeen öooj Ijet bnur niet befeljaöigt: en i$ fïaanöe gebieeben: öaar öe fïaa een gjoot getal ban {jubelt bcrloo^ ^aoer jjanö t£ Qct op ^emeïutn / een δο^μ
ban <0aafiedana/ berplaatfï. 3^e toren/ öieri öe burger^ ban ^taberen/
na 30a beeie rampen ban öe fïab gebonmt tjeö- ben / öeeft een 500 jjooge fjait^ : tiat go öe &cljip$cv$/ ö;e öe Euiaersee bebaaren / tot een balse berfïrent, $iet aïïeen geeft (jet &tabmn tot cm
0jooten iüifter berfrrelit/ bat gier p;acfjtöaötgt< en inagtigelioningen en fëo^ften t)nni|of ge* Ijènben ijcöben:öat ()icr5cerèeih'ge mannen/ boaar onöer boo; ai β Oduiphm gerebent moet tooien/gemoant ïjtbben: en bat {jet öe moon* piaat^ i§ gefcneeft ban $00 beeie mannen öie in <&0&ébieitfiïg§c!t uptgefcj)eenen ï^bbm / a!£ öe Élöten ban 't boo^ioemtse nloofter ? maar baar 31J11 ooft öefrige mannen gebooren/ Die Ijuniie geboo#e-ftaö öoo^ gunne gefcg^ ten geen geringen iuiflcr toegeb^agt ijeböen; ai#/ pnöeranberen/ Andrcas Cornelius, een i|ifrdrifc^per/ f»
te f ariingen / baar jjg ##drorcftec bm$ ,·
. λ Hift Hb. 7. cap. 25;
4 Befch, ran luVefWiu HM obe?3
|
||||
4^4- AANtEKEHINGEN OP » È
obecïeben m't jaac ιτδα. D?n tyvft een Kro*
nijk van Vriesland gefcgjeebetl ; Öie ban Suf-
fridus Petri #e#}tt$m ί$φ i maat Öaae Ubbo Emmius bit oojöeel o\3ci* ftcpt / öat 3e met
fabelen en monfte^ ban bectelftngen opge> bnlb $. Gappidus Stavrienfïs (van Staveren) OOÏi een
I|iftorifcg$bee / en een j^eftee / Beeft ge*
ïeeft omtrent öetjaac 9 ίο. IJlen segt öat g^öe Levens van de heilige Luu'mus, Otgerus, Ple·*
ihelmus, Odulpbus, en baat Ög Öe geflagtreke- ning en 't gevolg der Vorften, Hartogen , en Koningen van Vriesland gefegjeeben geeft (jo). Nanno Stavrienfis, of van Staveren, eett jpiïofaof/ in (u) seben 3®etenfcoappen bg
ugtfteeïtenögeit ecbaren / en be meeftes ban Radbodus, öie öe beectienöe SiflFcgop ban lUrecgt $ geiuceft, ^ρ geeft öe boïgenöe toefen in öe ÏÏarJjfifcge taaïe gefegjeeben; Uytleggingen over Ariftoteles van den Hemel
en de Weereld. Uytleggingen over de ganfehc Zcdekunde. Uytleggingen over Plato van de Wetten , en van 't Gemeenebeft. ^g geeft geïeeft omtrent get jaar 1380 (12).
AANTEKENINGEN.
I. Of de Leexer beluft mogt weezen om eenigé
van die fabelen te weeten , wil ik de moeite wel éoen van de voornaamften , die Staveren in't byzon-· der raaken, uyt te fchrijven: temeer om dat'er zelf geleerde mannen zijn geweeft; die > 't zy door de liefde tot hun Vaderland aangevoerd,'t zy de gemeens flender ilegts volgende, en de voorgaande Schrijvers om 't meen" e gemak maar uytfchrijvende , ons dier- gelijke gerechten in hunne Hiftorien of Jaarboeken opgedifebt hebben. Zoo vertellen c zy dan dat die grootc Frifo, die
t Cappitlus , Occo , Scarlenfis; enï. en van de laatere
Schiijvers P, Wisfcmiuj, M, HaRicomus,Suffri4» Petri, enz. Stich-
|
|||||
e
|
|||||
BlSCHRTVIN® VAN VRIESLAND. 48/
Stichter, Stamheer, en Aartsvadader van't VrieiTche
volk, met zijne twee Broederen Bruno en Saxo te zee uyt Ooft-IndiSn overgekomen, en het Vlie met Η fchepen ingevaaren, Staveren gedicht en opge- bouwt heeft. En gelijk de Vriezen, naar hun zeggen, hunnen naam gekreegen hebben van Vorft Frifi; de Brunswijkers vanden heldBnwo; deSaiTen of Saxen van Jonker Saxo; zoo diende ook de Had Staveren, die de Zetel van 't VrieiTche Rijk zoude worden , een feoogdraavende naamrede te hebben. Daar is ook voor gezorgt. Frifo met zijn volk vierdeeenen Afgod, Stavo genaamd j voor wien hy eerft een koftelijken tet»pel opgeböuwt heeft. Daar mede niet te vrede, heeft hy de nieuwe ftad naar deeten Stavo Staveren genoemt. De gemelde tempel moeft zekerlijk ook zijne Bedienaars of Priefters hebben: en daar weeten zy ook wijdloopïg van te fpreeken onder den naam van Druïden. Dat de Heidenfche Priefters by de Gaöloizen, en Btitten , den naam van Druïden ge- voert hebben, is bekend. De oude en befte Schrij- vers, als Tacitus, hebben geen kennis aan de Vrief- fcheDruïden gehad: maar 't is hun genoeg dat Occo Scarlenfis , Cappidus Staurtenfis, Alvinus, en dierge- lijke Schrijvers , veel van die Priefters weeten te vertellen. Zoo wierd Stavo dan door Priefters ge- dient : en die Priefters hadden de behandeling van alle tempeldienften , en kerkgeheimeniiTen. Én zy ftonden onder een Opperhoofd, of een Paus, gelijk fommigen hem ook noemen : welke opperwaardig- heit allereerft zoude zijn bekleedt geweeft door Fri- foos zoon. Die Schrijvers , te weeten, Occo, Cappidus, Alvi-
»»j, enz. zullen niet geleezen hebben dat de Druï% den der Gauloizen, zoo als d fommige Fabelfchrij- vers vertellen , ja als een zekere waarheit ftaand© houden , lang voor de geboorte van onzen Heiland een outaar opgerecht hadden ter eere van de Maagd, die een kind haaren zouw; Virgtni p&ritura. Had- den zy daar iets vao geweeten ; zoude Staveren zekerlijk die eere niet hebben mogen miflen : d Vide Papcbrochii Rcfp» ad Exhibit* Erroj* ad Art, ij.
f. 173 «bi Koe conatuentum expedit, Hh ι ca
|
||||
486 Aantekeningen op de
en daar zouw zekerlijk ook 2.00 een outaar ia Sta»
voos tempel geitaan hebben. Om tot de vordere verdichtzels te koomenj Sta-
veren , zoo als die Schrijvers vertellen, is door Afin- ga Afcoa^ den vierden Vorlt van Vriesland, met een wal omtrokken.; maar, niet lang daar na, is 'er op een heuvel dicht by Staveren gelegen, en 't Roode Klif genaamd ,een fchrikkelijke vlam drie dagen ach- ter malkander uyt den grond opgegaan. Op den vierden dag zag men ter zelve plaatze een grooteii Draak hemelwaart opvliegen: zoo dat een ieder, die het zag, de hairen van vervaardtheit ten berge ree- zen. Maar zy waren't met den fchrik voor "die rei- ze vry: want de Draak, hebbende den tiid van een half uur zoo wat gins en weer gevlogen, vloog we- der op het Klif; en ging zich zelven daar in zijn hol veriteeken. Eenigen tijd daarna , in 't jaar des Heere 130,
heeft het Roode Klif voor de tweedemaal, maar nu acht dagen achter malkander, vour en vlam uytge- fpogen. Omtrent tien zelven tijd quam 'er uyt een graft, zoo als ze gedolven was,zoo veel zout water opwellen dat al het omleggende land onder liep; 't welk ook de drie naaltvolgende ;aar#n ganfeh on- vruchtbaar bleef, En de wel was niet te (toppen ; voor dat men by den Godt $t#vo te raade ging ; en het bloed van een drie-jarig kind in de wel gewor- pen had. Op den zelven tijd zouw zich een mee- i»igte van Tritons, of Zeemannen , op de VriciTche kullen vertoont, en de zeegaten uyt-en-in-gezwom- wen hebben. Maar omtrent honderd jaaren daar na, onder den Harrog7/>aj Boiocalus, was het noch eens op 't Roode Klif te doen ; 't welk wederom , twaalf dagen achter een vlamde en blaekte , dat het «en grouwel was. Men moeit wederom by den Af- god Stavo te raade gaan ; hoe dat men dit vuur ge- dempt zoude krijgen. Stavsgaf wederom een moord- vonnis.'ik wil zeggen dat het noch eens menfehen bloed rnoeft kollen. Wat zal ik zeggen van de vecht- of fcherm-fcholen; die Diocams Segm, en meer andere Vorlten of Hartogen , om de jonge jeugd in den wa- penhandel te oeffenen , en in geduurige bezigheid te houden > tiiet lang na Chriflus geboorte te Staveren zouden
|
||||
Reschryving van Vriesland. 487
jouden opgerecht hebben ? Wat zal ik zeggen van
Ricboldus Offo te Staveren gebouwd ? Dat paleys.
Mg .k , 't welk zijne kop zoo hoog in de wolken ftak, en'tegen de palëyzen der magtigfte Koningen mogt monfteren ? Ik zal 'er dit flegts%Sn zeggenX ofWeereldbefchrijvers van geweeten heeft; of'er
't minfte gewag van maakt. *. Dit wordIvan de Schrijvers aldus verhaalt· Een
rijke en moedige weduw had een fchip op Dantzik bevragt, en den Schipper weJ ernftelijk belaft, niet anders als van de befte waren wederom te brengen. De Schipper, denkende dat 'er geen berer koopman- Ichap bedagt konde worden als tarwe, had een ean- fche vragt van tarwe opgedaan. Zoo als hy met zijn fchip en lading in de haven van Staveren aan- gekomen was ; vroeg de weduw wat dat hy geladen had? Tarwe, ze.de hy, denkende dat hy zich won- der wel gequeeten had. Daar op vroeg zy aan wat zijde van het fchip dat hy de tarwe ingenomen had · daar hy op antwoorde, aan bakboort. Fluks fchoot zy hem toe : werp ze dan over ftuurboort in zee De fch.pper had niet anders te doen, als te gehoolzaa- men, en wierp de ganfche lading over boort. Kort daar op is er een droogte, of een hoogte van zand voor Staveren opgekomen : en vrouwenzand ee- noemt. Tegen deze hoogte is meenig fehip, a|s te- gen een gevaarlijken klip,aan ftukken geftooten -zoo dat de febippers, of liever de koopluiden zelf' <re- raadzamer vonden andere koopfteden te zoeken' 5. indien wy den gemeenen trein van de Schrij-
vers volgen wilden;zouw men moeten zeggen vol gens de, voorzegging van den Afgod Stavo: want die zoude, naar hun zeggen , deeze en meer ander on heilen meer als eens voorfbelt hebben 4· Dat S. AthanafiHs eenigen tijd te Trier als bal
Hng geileeten heeft , is vaft en zeker : maar dat hy daar zeven jaaren lang in een drooge put tegen de vervolgingen der Ariaanen gefcholen zoude hebben gelijk Trtthetmus ons volgens een overlevering van den gemeenen man diets wil maaken, dat heeft den minften fchijn van waarheit niet. Brouvjsrus t zelf e Annal. Fddenf. adatin. 3jS. n. 40. die |
||||
4?S Aantekeningen ©ρ dë
die de gemeene overleveringen en de vertelling©» van,
die vanTrier niet ligtelijk tegenipreekt, en dezelven, doorgaans 200 veel doet gelden als hy kan , durft geen enkeld woord voor deze overleveringe fpree- ken. Het is zeker, en door fd« geleerde Bollandif- ten meer als noodig is he weezen , dat Athanafius niet langer als twee jaaren te Trier in ballingfchap heeft geieeft. Het is even zeker dat hy daar in geen put behoefde te fchuilen ; maar onbefchroomd in't open- baar veerfchijnen mogt; hebbende de gunit van den BifTehop der plaatze , S. Maximinus ; en van den jongen Konflantyn. Hoe krachtig dat dit alles beweezen is ; en hoe
vail dat het by de geleerdfte g Schrijvers rtaat dat het voornoemde Geloofsbegrip den grooten Athanafiui (en onrecht toegefchreeven word ; zoo heeft men evenwel 'm onzen tijd-geleerde h luiden over zooda- nig fchrijven door een deel onbezonne y veraars voor de Roomfche vierfchaar zien betrekken. Men ziet hier uyt hoe dat iemand, met nacht en dag te blok- ken , en den eenen Schrijver voor den anderen na «yt -te leezen , evenwel onweetend kan blijven. <?. /» gro&e en kleine Tiend n. Het fchijni dat de
Vriezen op het betaalen van Tienden weinig of niet plagten re paiTen: althans is dit het zeggen van Menco, Abt te Wcrum ; dewelke eenige waterv.loeden van Vriesland optellende, deeze bemerking maakt: Het [laat te gelooven dat Vriesland daarom van den
Oceaan gepbagt word ; om dat het alleen , ond:r alle Chrifiene volkeren, geen Tienden noch eer/telingen be- taalt. Dan zegt hy vorder: Maar die Tienden gee- vew , worden viervoudig beloont , met overvloed van vruchten ; met gezontheid des lichaams , met vergee- vinge der zonden ; en met het rijk der Hemelen. · Maar de andere Chnftene volkeren nebben altijd,
met het betaalen van de Tienden , zoo) gereed niet ge-' fiann, als men uyt het zeggen van Menen ligtelijk denken ïouw. Ja die Tienden zijn fommige volke- f In k&vKS. Atbjtiaf
«, 'g ). OVoflJvis, I'. Qucnc'Iiiii, Nat. Alixander , ïïlictdu Pin , &c. fcViJeRefp. Papenbroc ibi, ad Exkibit. errpf. Art XXI,
?<^, §t Ait. IV. r>, αρ. reis^
|
|||||
«»
|
|||||
Beschryvino van Vrixsland. 489
f en loo Mig geweeft, en hebben de menfchen dik-
wils zoodanig op den hol geholpen, dat het Chris- ten geloof in fommige landen meer als eens reeg heeft geftaan. In Polen waren de menfchen, over het invorderen van de Tienden, 200 baloorig ge- worden, dat 'er.eenige kopftukken van hef: rijk lie- ver alles aan wagen wilden , als langer 200 vele Tienden weg te geeven. Ja zy gingen heimelijk een vloekverwantfchap aan, om het Chriftene geloof uyt te bannen , en het Heidendom weder op den throoti te brengen: en, had Boleslaus geengeweld februykt, en hen ten eerfte beteugelt, het zouw 'er zeer naar uyrgezien hebben, ß De Deenen , de Slaven, en meer andere volkeren*
wilden ook van geen Tienden hooren: en de Bis- fchoppen zyn genootzaakt geweeft, verfcheideneak- koorden met hen aan te gaan, om zoo veel te kry«# gen, als ze met alle hunne welfpreekendheit bedin-* gen koften. Ê En of S.Cmutus:, Koning van Dee- nemarken , woelde wat hy woelen mogt, en met alle kragt arbeidde, om de Deenen tot het betaalen vani de Tienden te gewennen ; 't was verlooren gewoelt en gearbaitd. De ß De Deenen bleeven op dit ftuk; even ftugge. By Chriftianus Lupus, op de aangetoge plaats, zal de Leezer myn zeggen door meer dierge- lijke exempels bewezen vinden. 6. Oofterzee was een kafteel ; 't welk Willem B
de broeder van den Hollandfchen Graaf DiderykVil, uyt de gevangeniife van zijnen broeder ontfnapt, op den oever vandeZuyder zee, niet verre van de Kuyn- der, opgebouwt heeft. · Anderen fpreeken w»zoo, als of de plaats te vooren al bekend was onder den naam van Oofter-zee, en dat devoornoem.de Willem, op die plaats, Oofter-zee genaamd, een kafteel hadge- bouwt. 7. Zoo ftond dan de kapel van Kuwre, ofdeK»/*-
i Longin. Canom's Cracov. apud Chrift· Lupuin in Ca-
upo. tom. ?, jp. 747. k, Arnold. Lubec. ibid. / Sixo Grr.mm,
* Brumani Rei Tfanfiiai, in. Aoaleft. Domini, Duuibar*
t. 2. pag. So. m Kronyk van P. Winfem. @p het jaar izoo» Beka in
lalduino, n.Epif·, Ç h 5 dert ,
|
|||||
■BHBH^ai^Ba
|
|||||
49o Aantekeningen ïé* de
oer j onder de kerk van Staveren. En dewyl vede
Leezers niet veel van de Kuinder rullen hebben hoo- ien vertellen , lal ik hier aanmerken dat de Kuinder op dezen tyd een Graaffchap was; en byiondere Gra- ven had. Deze Graven waren van geen geringe magt en aanzien. Urk, Ens, Emmeloort, en an- dere plaatzen , nu onder de Zoyder-zee begraven, itonden onder hun gebied : zelfs hadden zy het recht verkregen van goude en zilvere munt teflaan. iVlaar van hunne eerfte beginfels, en afkomfte, is by de Schryversepecn befcheid te vinden Zy hebben re- gen Willem voornoemd, den broeder van Dideryk VU, tot hunne groote fchade oorlog gevoert. Ook hebben ze metBoudeivynll s Billchopvan U-
trechr , te oorlogen gehad : maar daar is 't geluk hun tegengeloopen. De Graven van de Kuinder, Zegt Ubbo ç Emtnius, hebben tegen den Bijfcbop Bal- «duinus oorlog gevoert; maar men oor logde niet met de nyterfle kragt\ want die van de Kuinder zouden''t niet tiytgebardt hebben. Eindelyk zyn hun in een gevecht 5-00. man afgeflagen ; en zy daar door dnmagtig ge- worden om het veld langer te houden. Dus wier- den ze genootzaakt de wetten van den overwinnaar aan te neemen: en onder anderen , 't welk het zwaar- fte van allen was, dat al het land onder de Graven van de Keirider behoofénde, by 't uytfterven of ge- brek van mannelyk oir, aan 't Bifdom V311 Utrecht zoude komen. Zy waren echter zoo niet gekrenkt, Zegt de gemelde Bmmannus, of zy hadden het hert noch om hunne nabuuren te beoorlogen En dnarop gaat hy befchryven hoe Hendrik, Graaf van de Kuin- der, den oorlog tegen Willem voornoemd begonnen heeft: 't welk hem noch erger bekomen is, als het oorlogen regen den Biffchop; want hier zoude hy , volgens zeker gedenkfehrift, 8000. mannen in eenen veldflag verlooren hebben. Dat getal is Brumannus te groot: te meer om dat de gemelde gedenkfehry- vcr doorgaans, in zulke zaken, re ruimen uyrflag geeft. Hy had 'er konnen byvoegen dar Beka ikgts van 500. mannen fchryft, die in den flag zouden gefneuveltzyn. Beka voegt 'er noch by dat Willem, na deze overwinning, het ganfche lajid onder zyn ge- n Hift. Frif. Hb. 7.
weid
|
||||
BESCHRYVIN6 VAN VRIESLAND. 491
welt heeft gebragt Dat zal te zeggen. zyn dat 'er
Willem voor een zekeren tyd den baas gefpeelt en ge- rook zal hebben: want de Graven van de Kuinder zyn noen langen tyd in't bezit van de Kuinder ge- bleven. D,t heeft de Heer Dumbar, in her tweede deel zyaer o Analeüa , zeer wel bewezen : want hv brengt de openbare akte by ; waar by Hermam Jll Kumre,en ïyne twee zoonen Herman en Hendrik va» Kutnre, opentlyk belyden dat zede heerlvkheit van de Kumder met alles daar toe behoorende 1„ U-IZ' HV' 7er,k0gr hebben aan d™ Utrechrfchén
Bishop Fredenk van Blankenheim. Zy bekennen daar dat fy vercoft hadden voir hem ende ioirZïZ7 genamen mtt horen vrien wille, ende mit goeden berae- de de» Eerweerdtgen Forfl--------Heere» FrederTk
van Blankenham, rtfcèap tbo Vtttth onfergZdt
ger Heere tot behotff defs geflichte ende der hrfenvln Utrecht, dathuys mtt ten bergbe ende die Heerlkhel tot Kmnre , hoe ende waer dat die gelegen is, in Zn 1» lege» te water ende te Unie, alfe "die hoer olZTn de» hebben ommeeene fomme gelts , nis fes duyfL L
de twee hondert olde Frankrickfche fchilde». ® DeKumdermoet den tytel van Graaffchapal voor
d.en, tyd quyt geraakt zyn: want in den gemeMen bnef en ,n twee andere brieven over de ^effdoTak word van geen Graaf of Graaffchap, rnaar llegTvl' de heerlykheit van Kuinre gefproken. Henreu rt mannus, die d,t ook verhaalt. geeft ons her gehe'm van djr verkoopen en van 't Biflchops handel te kZ nen. Blankenbetm, tm hy, 0|$ het met deiak van Koeverden 7.00 wel afgeloopen was, heeft het oP an- dere aaken begonnen toe te leggen: dewvl och ie heerfchzugt onvmadelyk is. Herman. Graaf van de Kumder, fcheen gemakkelyk t'onder gebit fP bonnen worden : en daar ontbrak geen %2* Jf zulks te doen : want hem wierd na gegeven LZ zvneonderdanen verdrukte; die daar ook LLit Y over klaatrden. BUnhenheim, óTeae^Zl^ kregen hebbende, kreeg ManZl*^*™/* de voor dat hy zyne gebuuren van een onrecht,- onderdrukkinge wilde verloflen. De G aa ? van de |
|||||
Kuinre
|
|||||
j$% Aantekeningen gp sjt
Kuinre, zegt hy vorder, ziende het onweer opko-
men , floeg voor : hy wilde zyn Graaffchap den Btf- ichop verkoopen. Of men juyit gelooven moet dat de heerfchzugi
den BilTchop tot het oorlogen aangezet heeft: dan of by daar toe dqor zuivere edelmoedigheit aangeport À$ : wil ik uu. niet onderzoeken. Van de eenekant zouw iemand konncn vragen , of Brumannus in 't hert van den Bifiihop heeft gezien: te meer daar Frefcrik van Blankenheim doorgaans onder de ñ geprezene en vroome Biflchoppen gerekent word. Van de andere kant vindt men ten mmfte twee q Schryvers , die hem van gierigheit niet zuiver kennen. Zoo is het dan wel bewezen dat de Heeren of
Graven van de Kuinder in 't bezit van hun Graaf- fchap, of hunne heeriykheit, noch langen tyd na den oorlog tegen den voorgemelden/^/V/iiw gebleven zyn. Dit blykt ook hier uyt dat Herman van Kuinre, zoo als de Heer r Dumbar in de aantekeningen van een geleerd man gelezen heeft, zich zelven en zyn Graaf- fchap in 't jaar 1363. onderworpen heeft aan denBis- fchop van Utrecht: met belofte van hem jaarlykseen ïeker gewigt van boter te zullen betalen. Ç Urk, gelijkgezegt is, behoorde van ouds onder
de Graven van de Kuinder: in 't geeftelijlre, gelijk hier te lezen ftaat, ftond het onder de Kerk van Sta- veren: maar de landeryen behoorden meeft altemaal den burgeren van Staveren toe. Zie Schotanus p. léj·. -
9 In 't jaar 1351. was Folkerus ƒ Abt te Stave-
ren. In 't jaar 1408. farichus.
In't jaar 1470 Dideryk ïé Dirk; een van de Ge-
magtigden, die met Karel van Bergonje moeiten han- delen. Zie boven onder Ranwert. In 't jaar 14^5-. Agge , Abt van Hemel urn, zegt
Schotanus, was ook Abt te Staveren, In't jaar iftfj. Nicolaus LanAenfis.
ñ Zie Ruchcl zd HcHam ia Fr cd. Bhnk.
q Vide Buchcl. ibid.
r Anai. tom· z. p, jotf.
ƒ Winfem, ñ ïoé. Schöiaiv ñ, ij» f»
ie»
|
||||
âÅäÅÇÊÕíßÍâ VAN VlUESLANB. 493
iO. Dat het een dubbeld kloofter is gewoel!, en
dat 'er zoo wel Nonnen als Monnikken gewoont hebben, is niet alleen het zeggen van Johannes á Lei* dis; maar ook van IV. Heda, van y. Beka, van dé groote Kronyk van Nederland , of Cbronicon Magnum Belgii, en van meer andere Schryvers: zoo dat men hier over geen de minfte twyfeling behoeft te heb- ben. II. Cappidüs Stavrien/ts, hoewel vznSuffridus Pe-
tri en B. furnierius hemelhoog geprezen , verdient niet beter gehandelt te worden, en word ook van den fchranderen Ubbo t Emmius niet beter gehan- delt, als Andreas GorneUus, Doch hier van is elders geiproken. 11. In feven wetenfehappen by uytfltekèndheit erva-
ren: dat is veel gezeit: miflehien zouw het genoeg zyn, indien men redelijk in de plaats van by uytftet- kendheit ftelde. Doch hier over wil ik geen woor* den maken. Ik zal dit maar zeggen , dat men in de middelfte eeuwen fömtyds veel werks heeft gemaakt van een veelvoudige geleerdheit. Die wat meer wil- de zyn , als een geleerde van de gemeene fleur; lei- de het daar op toe, om in drie of in vier byzondere wetenfehappen ervaren te zyn. Ik zeg, in drie of 'm vier byzondere wetenfehappen: want daar was on- derfcheid in gelegen. Sommigen leiden 't toe om in drie wetenfehappen, te weten, in de í Spraak-kunft, tp deWelfprekendheitskunft, en *de Redekunft, op hun- ne manier uyt te munten. Die daar toe gekomen was, en die drie wetenfehappen wel verftond; die was, naarde fpreekwyze van die tyden, confumma- tui in y trivióy ofwas tot het trivium gekomen , dat was dan een Letter-held,en een hooggeleerd man. An- deren hadden beter zin in vier andere wetenfehappen, te weten in de ■* Reken-kunft s ë de Landmeet-kun- de, de b Zang-kunft, en de c Starreloop-kunde. En als ze in die wetenfehappen genoeg geoeffent
t Iu Apol, contra SuJFr. Petri.
í Grammatica. » Rketorica. , * DiaJeéMca. y Trivium js eigcntlyk cee driefprong, daar drie wc^en ßç malkander loepen : qnadrivium is een vieripror»g» \ Aritmetic*. ë Geomttri*. k Mufica, « Aftroeomia. Vfa-
|
||||
494 Aantekeningen op de
waren, en om zoo te fpreeken, hunne proef gedaara
hadden , of kotten doen; dan kolt men hun geen, grooter lof geven, als dat ze het quadrivium bereikt hadden, of in 't quadrivium volleert en afgerecht waren. , .
Zoo zegt Conftantinus d ^frtcanust Wie in deze
kutijl (de Geneeskunde) de kroon wil [pannen ·, die moet in de Rede kunji, en in den ganfehen Vterfprong , ervaren zyn. Ènjohannes e Sarisberienfis : De W'skunfl draait op de wielen van haren V ie rjprong: Mathematica f Qua- drivii fut rotis vertitur. En in den g brief der L y ö η - fche kerke tegen Johannes Erigena ftaat de r'ierjprong van de Regelen der ganfche Ftlofofyê , mitsgaders de Vierfprong der wereldfcbe geleerdheit, ook vermeld.. En wat het Trivium, of den Drieffrong belangt,
dat daar door de gemelde drie wetenlchappen verltaan wierden, itaat by du Cange wel bewezen: zoo dat Laur. l/iilla het niet wel begreepen heeft; als hy door het Trivium alleenlijk de Spraak-konlt of-Gram- matica verltaat: en van gedagte is dat de Spraak kunft dien naam gekregen had, om dat ze opentlijk op de üraten en driefprongengeleert en voorgeleezen wierd. Om flegts een bewys by te brengen, Conradus de
Fabaria {de Cafibus b S. Gallo) vermeldt het Trivium met deze woorden : die in den Driejprong der Spra.ak- kunde, der Redekunde, der Rederyks-kmde, en in de Filofofy , tamelyk bedreven zyn. Onze Nanno zal ze altemaal de loef afgefteeken
hebben ; en zoo wel in 't Quad'ivium, als in 't Tri- vium, t' huys zyn geweelt. Dat waren dan over- vliege'rs; die wierden voor een puykje, envoorkop- ftukken'der geleerdheit, gehouden. Want daar ryn 'er noch meer geweelt, als Nanno, die in de feven wetenfchappen op hunne manier uytgemunt hebben, Zoo word 'er van Ifidorus Hifpalenfu in zyn leven gezeit: In dit hek (door « hem gemaakt) zultgyzien hoe welfpreekend dat hy was in de kenniffe van dev drie- fprong: maar hier (in dit ander werk) zult gy merken hoe volmaakt dat hy geweefl is in het nafpeuren van den |
|||||||
d Apuddu Cauge Glofl", media· & inf. Laiitu
< Lib. i. Maal. c. 14· ƒ Ibid. g- lb»d. h Cap. i. * 1J. 8. |
|||||||
Fierr
|
|||||||
|
|||||
IBeschryving van Vxieslahd. 4p5
Vierfprong, En Matthaus Κ Paris fpreekt van een mat), die zoo wel in den Driefprong, als in den Vier- fprong, op een zeer uytfteekende wyze uytmttntc. Ik zal hier noen byvoegen dat de hooge toren van
S.Niklaas kerk, daar de afgodStavote voorengevterc was geweeit, den 4. July 808. door onweder van donder en blikzem afgebrandt is; en dat de twee andere kerken, 7.00 als fommige Schrijvers l ver- tellen, ook veel van 't ontweder geleden hebben. Zoo zouden der dan te Staveren, in 't jaar 808. al drie kerken gefta»n hebben. Dat in 't jaar 910. m de brand in de Lieven Vrouwe*
kerkiloeg, en de kerk, metoutaren, metgeftoelten, » met al, en daar by noch dertien huizen, verfmeul- de. Men wilt niei waar de brand van daan gekomen was; en dit maakte de menfehen noch angitvalliger, als of'er noch grooter ItrafFen voor de deure (ton- den. De toren, daar het houtwerk ook uytgebrandt was, bleef noch drie dagen (laan; wanneer hy door een geweldigen ftorm ter aarde gefmeeten wierd. De kerk, een fchoon en deftig werk, en van bin- nen cierlijk en prachtig opgefchikt, ftondaande weft- zyde van de Stad, om naar S. Odnlpbus kioofter 1$ gaan. En by tvinfemius » tyd kon het muurwerk, by laag water , noch gezien en, onderkent wor- den. Dat 'er in 't jaar 930, drie honderd en negen en
twintig huizen te Staveren afgebrandt zyn. Dat Staveren ook een■ Hanfe Stad, of, gelijk:
fommigen gefehreven willen hebben, een An-zee ftad is geweeit. In 't jaar 13^1. heeft Hendrik, Bis- fchop van Lubeek, een verklaring; aan die van Sta- veren overgezonden; behelzende dat hem een brief ter hand gekomen was van 'tjaar 1 291. volgens den welken zy gehouden zouden zyn te helpen keeren en weeren alle fchade, die den gemeenen koophandel van de Hanfe fieden mogt overkomen. Omtrent die Hanfe-iteden (laat te weelen dat ze
onder Hendrik UI. Koning van Engeland , die in *e k, Ad aon, TU5
/ Andceas Coirtclius over 'c jaar §38,
tn Idem over 't μα £te. Wiufiir». oyïï *c jaar 5!8. jaar
|
|||||
4?é Aantekeningen @p de
jaar 1371. overleden is, al tot het getal van feftig aangegroeit waren, en dat hunne vriendfchap van gekroonde hoofden dikwils gezogt en gekogt is ge- weeft. Ja men wil zeggen dat het ganfche verbond- fchap, als hét op zyn hoögfte was, in tachtig Ste- den heeft beftaan. Noch vindt men by de Schrijvers dat zy in de
vyftiende eeuwe tegen den Koning van Deenemar- ken, die haar niet lyden mogt, en over al den voet dwars zette, ijo. Schepen uytgeruft hebben. Maar wanneer dat die fteden zoo een zee-verbond aange- gaan hebben, dat is onzeker. Sommige Schrijvers, geenfins van den laagften rang, getuigen dat eem- ' ge «lteden zoodanig éen verbond allereerft aangegaan hebben tegen de Hunnen; die het ganfeh Daytsland onder Hendrik den Vogelaar afftroopten. Dit is ge- wis, dat'er vele fteden onder Ftederikll. zich in een verbond ingelaten hebben , om malkander tegen uyt- terlyk geweld by te ftaam Alle plaatten of fteden , die recht haddert om poorten te fluiten en te ontflui- ten, of ze dart haar eigen voogd waren of niet, wier- den in't verbondfchap aangenomen. Volgens ρ anderen, zoudedit verbondfchap aller-
eerft te Breinen opgekomen zyn in *t jaar 1 f64. 't Wa- ren niet alleen Duytfche fteden, die hare namen op de rolle der Hans-lteden lieten opfchrijven : Londen in Engeland, Lisbon in Poortegaal, Kadix, Siv.ilie, Barcelone in Spanie s Marfeilie, Kalis, Bordeeus, S. Malo, Rowanen, Bayonue in .Vrankryk; Ant- werpen, Brugge, Oöftende, Duinkerke, Dort, Am» fterdam , Rotterdam , Staveren , Kampen, Deven- ter, Zwol, Haffelt, in de Nederlanden, Ligour- ne Meffina, Napels, in Italië, waren zoo wel met dit'zee verbond gediend, en ftonden zoo wel op de lyft van het bondgenootfchap , als de Hoogduytfche fteden. Dit bondgenootfchap is alten#skëns zwakker en zwakker geworden; en de eene ftad voor, de an- dere na, afgcdroopen. En die buiten Duitsland ge- legen waren, wierden in't begin der 17. eeuwe door hüune Vorften genootzaakt, van het verbondfchap o Biumanni Rcs Traufifal. üpud D. Dumbar, Analeö.
torn. 2« pag. ij f4
ρ Zie Baudrand Laicön G.cögr»
|
|||
Üecschryving van Vrieslan©. 49^
af fee flappen : zoo dat 'er niet als Duytfchc ftedeü i»
gebleven, zyn. Sommigen, gelijk gezegt is , willen An-zee*
fiedeu gefchreeven hebben, om dat die (leden door- gaans aan de zee of aan groote vloeden die in de zee uytquamen gelegen waren ; om welke reden het verböndichap voörnamentlijk op het beveiligen van de zee en den zeehandel zag. Anderen q zeggen dat hans, op zijn Hoogduytfch, zoo veel te zeggen is als gezel, makker, maat: anderen r wederom dat hans by de oude Duytfehers laft- of raadvergadmng berekende. . Dit verwandfehap is dan byna te niet gegaan: tn.
'zoude maar iu zes (leden, te weeten Lubeek, Ham·* burg, Brtmen, Roitok, en Keulen, (land houden; en noch zouw ik gelooven dat dit fiaftd kouden meer ia den naam, ah in de zaak, beftast. f Vide Baudraüt ibid» Meter Woordenboek , cusc»
f Br«asarjM. jbidi HEMELUM of HEiViLUM.
|
||||||||||||
««Η·
|
||||||||||||
lemcïunt / oat 500 tel αί§ Hemd te $tp Hcmc
gen/ i§ een gjoot m ona οο^ρ> öeööenöe on?^roc°n^ ote öe <@jieten|t£ ban <6lafïedano/ en 't ou- orp' ! Ö$ ©efienfeïjap ban ^taberen/ gelegen, ^efc if/ tot aan oe baart op Jïtabecen toe/ ös* flr&ar* ©e jaarmarftt looio 'a* op oen tiaee* Hen ^injcteroag gejjouoen (1). «P0 jèafiorg / öie ooo| een 2$encbfêtgnet*
J&onnin pïagt öeMeeöt te tooien / öjast ïioobero * goiiögu!öet$ op. 311 öe garociji- fterft foa$ een Biiarg / öie tn$gelp$ ι go gmifc gïiïöen^ opö^agt <È>an foaren b'er nocfj ttoeê HapelSao^en5 loaac ban öe eene gonoera / oe |
||||||||||||
öüoere. téicijtïg gottögnIöen$/ toaaröfe &
|
""Γ
|
|||||||||||
* Eet? goudgulden bedroeg eene guïdea tien ftuy vers, zie
*a« Leanweu de jure neriü» p<i£T. sgff, ï i - 4ïf»tf
|
||||||||||||
49$ Oudheden en Gestichten
3$g tyhbm reeb£ ge3egt goe bat get B^
roetnbe ^ciicbihrpne^ ïiïoofïec / 't foeln j|>. öduiphus te ^tabeeen opgeöonfcot Jjad / na* berljand in Dit do;p i$ berplaatfï. Jlebert dien ttjö Jjeööen be 3£öten ban bit
fiïoofïer gefcïjieeben/ m&ten ban <j§taberen/ te ï|emelum. %&ܧ fieeft f Johannes de Bofco in 't jaac
iffo geff^eeben : door Gods barmhartighek Abt van Staveren te Bemelum» g00 fe^eef OOft in 't ifóf Nicolaus Lan-
den fis ; öie boo$ Den 3faet$ürflfcf|op Schenk tot öe ^gnobe ban Utrecht &gfc!)^eben toierb, <êt§ttt fyttft get Moofïer met be ftapelïe/
boïgen^ fytt fcfeijben ban Schotanus, nocf) ninnen be fïad gedaan in't jaar 1460; en ijaö een liedijjof / bat op een googee pïaat$ gele* gen fcoa^ $uim beerrig jaaren geïeben/ $egt gn bo^
bee/ toaren iwcïj fommige uiiben in 't ieben; die in & Öduiphus nïoofïer/ aan be 5®$*$ifit ban be fïab/ be $&$ geijoo# fiadben; en bie cp 't ontaar ban be fiapeïïe gabben $kn paan fjet beeïb ban be ï|. ifeaagb i fjcööcnde een gnïseï op/ ai^ban een ©unefFcï)e tyouto. I|et hïoofïer ban ïf cmclum tuo^b ban Ubbo
4. Émmius onber be Moofïer^ ban &#e£* lanb g?t*cnent / Die bit gjootfte rpdommeii öe3aten* «ginbelp $ijn be monniken 'berbjeebeti -,
en jjunne goeberen ganfeg &;ie$Iand booj-/ geïp eïöa*^ ooli gebaan i$/ berhogt en tot andere gebnig&en öefïeedt. #aber andere 30« * Ry Winfcmius.
4 Rer, Fiif. lib. ι, pag, i6.
5e
|
|||||
I
|
|||||
van Vriesland. 499
3e gd^imiït om öe g^oote fcguïben te öetaa*
ïen ; baar uien 3teg / om be tünaöemie ban 3franeïier te fltcgcrh / ingefïonen gaö: toaar ober P. Hinfemius, op {jet jaar 1 ƒ80 , nage* 3ien Iian looien. SBegaïbcn get genielbe Woofïee geeft te §e*
meium noeg gcfiaan get onb en abeigii fïot/ Of Jjtilt^/ ban öe Hoppers.
ligt Dit gefïagt \§ gefp^ooten/ ente^neelt/
ben 11 j^obeniuer ifir gebooren/ Joachim Hopperus, betoelfte in öeiöeöe taa^
Se-n (be <0?ieiifcl3e en be Satgnfcge) te ^neen en te If aariem onöertoeesen $: maat* te 2£a* ben 0$) 'be jfsiafofg / böomamentïgfc 00 ψϊ& tonijfege / gefïtïöeert geeft, ©aai* geeft gg ooit ojj be ifteeijten gcfïuöeeit ^ en geeft toe nteefïer gegab Gabr. o) Mudseus; een liegt öer ^mbere en ecgte fóecgt$geïeerb!)eit; onöee luien gg 3oabamg een ïïeegt&jeïeeröe getoa^ oen ip; bat gg naauineii)ï$ boo^ lemanö ban jijnen tp beljorf öe te lugnen. $a bat g$ be Hiiabeniien banj^an$/en bie ban ^lean^/ fte5t$tigt gaö / en mhtt te ICobeu aangefto* men fcua£: $ gg baar in't jaar 15-5-5 3£eeraac (Doftor) ni bc öecgten gcixjojacu; en geeft be U5£t£tei$ (Paratitla) öer Digeilen met t€ït
Dg^onöeeen toeioop ban aangoo^ber^ / en met
gjoote bjucgt / bao^geicesen. %* ilelbe ijtm een ntmtoe en nutte manier boo^/ om be^eefj* ten te öeganbeien: en baar op loopen ööft meefia!Ie5gne gefegjiften ·, öte δρ Valerius An- dreas opgerelb fïaan, ©aar na i§ go &aaö$> geer te Jfeccgeten / en Ut han ύη gegeimert feaaö teS^nfleï/ getotyben. Cinbelp toierö gp öoo; teen fóoning naac Spanje ont&oben; baar gn tot föaaö bon ^raatc-óber be $cöerïantM I i 1 fejje
|
||||
föö Oudheden en Gestichten
ftge jalwn/ en tot 2$eb)aai:ber ban^üomngi
g^oot ^egeï / aangefïeït $♦ $g i$ ee ooft <3)ïtiöbergeflagen: en ben r5- ^ecembei* ιS7^> in öen oubeebom ban 53 jaaren / obeeïeben. ï|ü gab een Kort (4) Begrip van den oor-
fprong be^ a^teffegen bofögS ontboen:
't bieln / tot ^em bolmaautgeit gefyagc/ on* beu be betoaeinge ban sjjne eefgenaamen ge* öleeben fé; en ban Hamconius, in 3tjne %z* feg$bmge bau 3^ie$anb/ meeeai^ een| g$> pjeesen too^b. i|u geeft ook be<0oötgeïeeebgeït befiubeert;
en een ftgtfyeibtng ober be J^falnien ban Da- vid gefcg^eeben; bebjeine te ffoutoerjpen in acgten getyunt i§ in 't jaae 15-91* Wl$QO gg den luider van Gods huys met ben
fóoHinfilpeit ^opgeet beminde ; bt$$uf$
blaïtften en oneeniggeben betreurbe / en naac be b^eöe ban öe gefegeurbe taft noter geete berlaogöe >, geeft gg bjei-eee fyieben gebJiffeït met Georgius Caii'ander; en obee be$$eïfj$ boe&je/ raakende cien pjigtyan een godvruch-
tig menfch-,'get boigenbe bonnig? tn een b^'ef ban ben *z <©etobee 15-62, gegeeben: Doch houd u hier van verzekerd dat ik dat
boekje niet alleen met oplettendheit geleezen heb: maar ook te weeg heb gebragt dat veelc anderen daar kennis aan gekreegen, en het ge- leezen en goedgekeurt hebben. Want gelijk ik van natuurswege voor de vrede en de ruit genegen ben 5 en hetzelve dikwils, zoo in 't openbaar als in byzondere ommegangen, zoo veel als my doenlijk is, laat blijken 3 zoo kan ik niet nalaaten > den yver en de poogingen der genen te prijzen j die de aanleiders en voor™ gan·
|
|||||
Si
|
|||||
van Vriesland. jt©i
gangers zijn, om de kerk in fhnd te houden,
en tot vrede te brengen. En het ware te wen- fchen dat de Vaders ,'te Trenten vergaderd, ee- nige zoodanige mannen dceden ontbieden ; want ik zoude vertrouwen dat zy te weeg zou- den konnen brengen dat de kerk niet alleen van fhoode gevoelens , maar ook van quaade ze- den, gezuivert wierd: waar in alleen het wel- waren van't ChriftenGemeene-bcit ffeleG;en is. En dewijl wy hier een boekje over die zake hebben; 't welk niet onhebbelijk is 3 en in de- ze landen, zoo hetfehijnt, is gebooren ; en dewijl ik ook meen dat het met uwe genegend- heit en uwen inborft niet qualijk over een zal koomen; zal ik het laaten uytfchrijven, en u toezenden. Cegteu geeft Schotanus geen geïp/ al§ öi1
giet? Ugt ÖefïliPt bat Joachim Hopperus tyjm
toeffemming aan oe ïeeee ban Kalvyn gegee*
ben geeft: naoemaaï ijet ten aften tgöc ds pligt ban een goöb^ttcStig menfeg i$ gebjeefï/ naat öe berbetermg en gerbojntfog ban oe fcerS / ttoo^ 300 bee! al£ $e op get fruit ban ae 5eeöen en oe tnegt berbalien $/ tebcdangen en te gaaften. 3« jeg / op get fïuft'. ban öe 3eeoen / en De tucfje; niaar niet ban 't geiocf; gettoeln alleen/ boïgen^ get peggen banTer- tulüanus, niet gerbo^mt of beeöetcet 111.13 looien. Schotanus$tgt$uf ter gemeioe plaat* 5e oat Hopperus öe JUsJ in $$im namee öeeö Ïee5en; om $nt$tl onöee öej&iffe aangaat op te öjaagen. Cailander OOft / itlhtn eigen CU ^ClffttU fykf
* öie ban Schotanus öngeïbagt ί^οβ / toont
3ieg ban geen anoee geboelen a$ Hopperus; * Epift, in, iater poftremo editaï anno ι $ f 8.
1 i 3 300
|
||||
fo2 Oudheden en Gestichte?*
300 beel al$ bese geloof be bat Chriftus aan <0obt
ben $aber in be jlifiFe toaarïp opgeb^agen too$. HDant een iebee./ bie be reeftoinnig* geit pïaat$ toiï geeben / 3a! 5onbee öaperinge fSenennen bat fjetfóoom^Katotp geloof/ om* trent Bet ^aarament be$ <*kttaar$ / boo^ Caflander op bie plaat5e getroutoeip beiv Maart foo$. <&m bat geloof te bebeffigeo/ brengt ögbeese getuigen^ b$ ngt Pafchafius Ratbertus: dat hei Lichaam van Chriftus opeen
drievoudige wijze genomen word: eerii voor de kerk: ten tweede voor't Lichaani, d.it uvc de H. Maagd gebooren is : en dan noch voor het vleefch van Chriflus\ 'c welk dagelijks ge- konfakreert word. CaiTdnderfïeït 3p geboeïen omtrent Dit aan*
fcibbelp geheim noeö topïoopigee boo^ in t 22 u$oofbfiun ban 3pe f Koniuitarie: baar Jg jjetjeïbe geboden met 3eer btiiöeïpe ge* tutgeniffen ban be ܧ; φ. 4- Ambrofius, \ au- gurtinus, en * Cbryl'oltomus &übC|Ï!0t.
<®it aïieg ty#tbmt Öeb&enbe/ maaiit ïjg
hit bcflUfèt : Laat ons ten minlte de Barbaaren
navolgen i wy, die burgers des Hemels zijn. Gy hebt hem voor uwe oogen , niet in een kribbe maar op 't oütaar.· gy ziet, niet een vrouwe, die hem op de armen draagt : maar een Priefler , die daar tegenwoordig is : en den geeft, die overvloedig over de voorgemel- de oftiThande uytgeftort word. O&it i§ meer αίφ genoeg ober bee$e fïoffe ·,
feie top/ om bat 'er Schotanus Qclt$eiM)€\t toe geeft/ tegen o^en bann aangeroert Ijtbbni: t Pag. 984, 4 Lib. j.deSpir. S.
* is PC^,S , êcEp» li). * In l. ad Coiinth.
taant
|
||||
van Vriesland. 503;
taant tdg geööett geen <&doof$-artgliefen/
maat; ^tfiorieö/ te fcerjjauöeien, AANTEKENINGEN.
I. Ik heb reeds onder Staveren gezeit dat zeker Heer
Agge y of op zijn Latijnfch Aggo, ook Abt van Sta- veren te Hemelom is geweeit. Ik zal 'er nu maar byvoegen dat Gabbema , in zijn Verhaal van Leeu- waarden , het zeer gemunt heeft op deezen Abt Agge : Zijnen inborfl, legt hy»~i» uitwerkzelen, en wat leven hy en de zijnen veerden .zullen wy ten de tic hier naar . . . der weereld ten toon ftellen. En eent- nige ziidjes vorder: Heer sïggo, voortijds een IVeir- lijk Priefler , fier en of geblazen van moed en zeeden , Pennende op de magt zijns klooflers, waande dat yder aan de minfle wenken van zijn* oogen ver f ligt was tt gehoorzaams . . . enz. Ik wil Heer Aggo niet altemaal vry pleiten; en ik
zouw 'er ook geen kans toe zien: Ik zal alleenlijk zeggen dat P. Wwfemius, hoewel ook niet Rooms- gezind , den gemelden Abt zoo leelijk niet uyt en fchildert. 't Voornaamfie komt hier op uyt: Ig» Galama^ een trots en woelachtig man, onthield het klooiter , dat zich buiten beroep ïn de Inlandfche twiften vermengde, verfcheidene landeryen en jaar- lijkfche renten. Van den Abt tot het wedergeeven van de landeryen en renten aangezocht; hoorde het met doove ooren aan, en betaalde hem met fchimp en befpottinge. Dit ftond geen geeflelijk gemoed te draagen , zegt Gabbema: en hy verhaalt vorder, ge- lijk Winfemius ook doet, hoe dat hy GaUma, met des- zelfs twee broeders en eene zuiter, in den kerkelij- ken ban gedaan heeft, Zy, naar geen ban of gees- telijk zwaard vraagende , hangen het weereldlijke zwaard op de zijde: ontbieden hulpbenden uyt Hol- land, en belegeren het valle Huys Spijker, dat het klooiter toebehoorde. Om het kort te' maaken ; de Spiikerwierd ingenomen en afgebroken ; en veel ko«- relijkheit, die 'er bewaard wierd ,tot buit gemaakt. De Abt, dien wind en ftroom tegen liep, en bedugt was wat voor een draay dat de zaak mogt neemen,quam tot I i 4. ee»
|
||||
f «4 Aantiiknikc i*ï o f ©e
«fen tweed© banvonnis : daar zich Igo Galama z©· weinig aan kreunde als aan 't eerfte. Mc» houdt eea by-een-komfte, of gelijk zy daar fpreeken een Gaar- legger , binnen Bolswaart. Maar Winfemins zegt dat de Rechters partydig en Galama toegedaan waren : en, volgens Gabbema zelf, zag Aggo dat men hem met iiytvlugten zogt te paayen , en door twijfelzi-nuige woorden te bedriegen. Agge, met het Gceftelijke awaard niets opdoende, neemt zijne toevlugt tot het weereldlijke; ontbiedt Gelderfche hulpbenden, trekt iegen Galama op, enz. ■ Ik wil den ganfehen handel van den Abt Aggo
gajjfch niet verdedigen : maar fommige menfehen vallen' wat haaftig of voorbarig in 't befehuldigen : .da"ar anderen van natuurs wcge meer van font·· ichuldigcn houden. Indien het zoo een fchelmüuk is, den ban te vellen tegen roovers van landeryen en goederen; dan zal'er eengroot getal van geertelijke Overften , aie den quaadften naam by de HiÜorU fchrijvers niet hebben, onder de ondeugende Over- ien dienen geplaatft te worden. Het zwaard aan te gorden, ik beken *t, pafte geen Monnik of Abt: en dat wil ik niet voorfpreeken: maar , indien men al- les zoo ten fcherplte veroordeelen en verdoemen Souw, en't zoo effen hebben wil, waar zal men met ïoo veele andere Abten en Biifchoppen blijven? Ik fpreek nu flegts Hiftoriilcher-wijze; en ik zeg dat Wtnfemius den Abt Aggo zoo hard niet en valt. Hy %Qgi dat het geluk den Abt niet en diende ; en dat hy van zijne eigen Lekebroeders en Konverien in*t over- geeven van de Spijker verraaden was: dat die Leke«- broeders en Konverfen met een grooten haat tegen Jiem ingenomen waren ; om dat hy hen over hun <|uaad leven beftrafte. Een Abt, die het quaad leven der Moonikken zoodanig beiiraft,dat hy in den haat is, en in den haat blijft, verdient d*e zoo gehekek ie worden ? i. Of iemand denken mogt dat Mud<t»s hier al te
ïeer gepreezen word; of in twijfel mogt trekken of <die tijtel , Hebt der zuivere Reehts^eleerdheit , hein deugdelijk toekomt, die heeft Vakrins λ Andreas maar $a te zien. Va zal 'er dit maar vytttckkeii dat J.Gu- Λ Xo Ëihl. Belg.
|
||||
* ... ... f
B2S4HRYVIM* TAK VaUSLAN». ?0f
/«ie/, de Prins der Rechtsgeleerden , Mu dam, die
re Brecht by Antwerpen geboortn was , met deeze woorden gepreezen heeft: Zjo tenen man of Rechtsge- leerde (in't Latijn ftaat alleenlijk talem) hebt gyluiden •vmr zijnen tijd inde Nederlanden niet gehad: engyzul· f er ook na zijne dood geen krijgen, Tevoore was h hem door den Koning de vryejagt
op Gaarterland, en daar omtrent, 200 wel te water als te land toegeftaan: daar by was henvuyt krachte van ckn zelfden brief toegeftaan dat het Boppers huys te Hemelum de eerfte Staate van Hemelum zoude zijn ; en dat de bezitters van dat huys het opzigt of bewind* op de Abriy van Hemelum zouden hebben. 3. Vordersis hyop denzelfften dag,en met dezelf-
ils plegtigheden , Ridder geflagen als Don Jan van Oofieftrijk.. Winfemius c voegt *cr by, dat hem by dat Ridderflaan ook toegeftaan wierd , gulde fpooreta rt mogen dragen. Maar dat was geen byzondere gunft, <en van't Ridderfchaponderfcheiden. Alle Ridders, als ze tot dien ftaat verheven wierdee, kreegen het recht om gulde fpooren, en gulde draagbanden, te draa- ien ; en wierden daarom Eqaites aurati genoemt. Dat aurati geeft ge*n ander flag van Ridders te ken- Hen , want alle Ridders zijn Efuites aurati; en au· rati word "er maar bygevoegt , om de Ridders van de gemeene Eqffites, of Ruiter , te onderfcheiden. Of iemand hier aan twijfelde, en bewijs van mijn
zeggen eilchte ; of zich inbeelden mogt dat Eques auratns iets meerder was als een Eques of Ridder; zal ik eenige bewijzen opgeevcn. Voor eerft zullen de meeft» Leezers wel weeren
•lat miles in de middelfte eeuwen een Ridder te zeg- gen was. Zoo ftaat 'er by Albertus d ^rgentinenfis dat Rudolphus Bruut , hoewel een gemeen burger, of onedel , miles is geworden: daar miles zekerlijk voor een Ridder genomen word. Zoo ftaat *er ook in tiet Chronicon e Magnum helgii dat twee-honderd jongeedelluiden opeenen enden zelfden tijd movi mi- iites vel equites zijn gemaakt : daar is miles en eques h Brieveae» Documinte» achter Schotin. Icitc blii.
t ©w 't jaat 1 f76.
• Pag. ï?8.
4 A|« A. Matik, 4·Nebil. 1&. 4, caj>. ij.
ï i 5 WO*
4 r. ■ j
|
||||
5o6 Aantekeningen è ñ âå'
wederom het zelfde. Andere bewijzen, dewijl het een bekende zaak is, behoef ik niet op te haaien. 't Staat dan te bewijzen dat miles en eques auratus
ook voor 't zelfde genomen wierd: waar uyt dan ▼order volgen moet dat eques auratus niet meer was als een Ridder: en dat alle mitites, of Ridders > Equi- tes aurati waren. Cufyinianus f, fchrijvende over 't jaar 151^, ibreekt aldus van semge Edelluiden, die Ridders geflagen wierden. Creat't funt tune á Cafare & tribus Regibus plus
quam ducenti milites, five Equttes aurati , ut vulgus loquitur. Daar word Miles en Eques auratus voOr een en 't zelfde genomen. Eindelijk, om noch klaarder te bewijzen dat'er
geen onderfcheïd was tufïchen Miles en Eques aura- tus , en dat alle Ridders het recht kreegeu om gulde fpooren te draagen ; zal ik het formulier of de be- woording bybrengen , die in't Ridderflaan by de Kei- zers gebruykelijk was. j, g Door onze tegenwoordige ordonantzie , en
„ uyt kragte van de volheit onzer Keizerlijke magt, „ maaken If^y u Ridder, {Te . , . militem five Equi- „ tem auratum facimus ac creamus.) Wy verleenen u „ den tijtel en de waardigheit van Ridder; en IV y „ vereeren u met het cieraad van den Ridderlijken j, draagband, en metdeeertekenen en het pronkcie- „ raad der Ridderlijke Order. (In het Latijn /iaat „ wederom , Ftfcibufque & flemmdte aurata militie í infignivimus:) wy omgorden u met her zwaard j, der perkte : en Wy neeinen u genadig aan. en „ fchrijven u op, onder 't getal van de aiidere Rid- „ derj, Wy willen en ordoneeren dar gy na dee- „ zen in alle plaatzen en landen voor een waarach- ,, tigen Ridder gehouden en als zoodanig ge eert zult ,, worden: en dat gy , om dat gy het gewaad van „ deeze waardigheit ontvangen hebt , zult mogen ,, genieten en gebruiken goude halsbanden, degens, „ kleederen , paardentuyg , en alle vordere voor- „ rechten, vergunningen, eerampten , en vrydom- „ men ; dewelke de vroorne Ridders, die door ons „ met uytgetoogen æ waarde Ridder gemaakt en ƒ In Viris Irapp, g Ajjud A. Mauh, lib 4. cap 16. ',. ge·
|
||||
BSSCHRYVING VAN VRIESLAND. $Qy
„ geflagen zijn, genieten en gebruyken: en dat gy
,, tot alle die dingen zult mogen aangenomen wor- „ den; totdewelkenzy, op wat wyze dat het zy, 3, uyt kracht van de gewoonte, of van rechtswege! „ aangenomen worden. „ Hier ziet men duidelijk dat 'er geen onderfcheid is
ruOchen een Ridder, en een Equv auratus; en dat alle Ridderfehap genoemt word aurata militia. En , om 'er dit by te voegen, men ziet'er ook dat
de Kidders het recht kreegenom degens , of ten min- Ite goude degens, te dragen. Het dragen van den degen plagt zoo gemeen niet te wezen als nu· maar wierd voor een teken van den Ridderlijken ftaat of adel gehouden. l^.ff.detefl.milj.un.c.*tarm,ur **[c. prime.mterd. Daarom zegt een oud Schrijver h aurebardus genaamd: geduurende deze pefl deelden de mannen van deze kerk onze bezittingen onder malkan- der; de dienftluiden koozen de befle landeryen (manfus) •van onze hoeven. . . en eemgen van hen gordden den degen aan , of de wyze der Edelluiden. By de Hiftorifchrijvers, daar ze van het Rïdder-
pa-ïl fpreeken ' zaI men 3Àûß^ V1'nden dat de nieuwe
Kidders met een degen of zwaard omgordt wierden : daar door wierd hun het recht gegeven om den de- gen te dragen. Een gewis teken, zo® het fchijnt, dat^het ieder een niet geoorlofd was. Zoo ftaat 'er jn t beruchte plakkaat of privilegie, dat J^arel de Oroote den Vriezen zoude gegeven hebben, en't welk Zekerlijk zeer oud is; Zoo iemand van hen ridderly- ke middelen had, en Ridder wilde werden, dat de Po- teflaat hem den degen aangorden moeft, en hem met het ge enen van een oorband, gelijk de gewoonte ir. Ridder woefil flaan. Eindelijk, 't geen hier ter zake dient, «at hy hemfcherpelijk belaflen moefi , dat hy voortaan , naar de wyze der Franfche Ridderen , gewapend moeâ gaan. Onder die wapenen was de degen zekerlijk wgreepen; en zoo was· de degen de eigen dragt der Ridderen. . ' . ° Zoo was het ook met de goude fpooren ; die van
"iemand, als van Ridders, mogten gedragen wor- «en _ In 't jaar r$8i. hingen 'er noch vyf hondert jpaar in de hoofdkerk van Kortrijk; zynde altemaal * De Caiïb. menaft. S. CaIJi c 7.
; - ,. ge-
|
||||
^ö8 Aantekeningen es> de
fekomen uyt den veldflag van 't jaar 1301. daar de
/ranflen geflagen, en » zoo veele Franfche Ridders gefneuvelt waren. En in de A, Jaar-boeken van Eg~ mond word verhaalt hoe dat Y^arel V. een magtïg leger tegen Vriesland geworven had ; in 't welke 200 groot een getal van Kdeïluiden was, dat 'er duizend gulde fpooren (dat zal miirchien duizend paar moeten Zyη) getelt wierden. Noch heb ik 'er by te voegen dat 200 een Edelman,
die Ridder geflagen wierd, niet alleen het recht kreeg om gulde fpooren te dragen ; maar dat hem die fpoo- ren, onder het Ridder liaan, aangedaan wierden. Ja, tot meerder ftaatzie, wierden hem die fpooren foni- tijds door twee Ridders aangedaan : de eene deed de fpoor aan den rechter, de ander aan den flinker voet» De Heer Rhhardus deBotney 3 zegt Zeker i Krouijk- fchrijver, wierd by Keinsham. . . Kjdder geflagen in de tegenwoordigheit van ff eer yflmancus Graaf van Pembroek, die hem het zwaard op de zyde gorde. l}g Heer Mauritius de Berkley deed de eene fpoor aan zyn rechter voet, en de Heer Bartholomaus de Badilefmsrs deed de ff oor aan zyn linker voet. Om weder tot Hopperus te fteeren ; hy was
van m adel , om dat hy Ridder geflagen wierd; maar men zouw by deze gelegendheit konnen vra- gen of hy, om Ridder geflagen te worden, nootza- kelijk van adel moeft wezen. Daar op zal ik ant- woorden dat het nootzakelijk en niet nootzakelijk ^as; zoo als men dat nootzakelijk iieemen wil. η Een Vorft die niet fouvereyn is, zegt zeker Schrij- ver, kan niemand, die onedel is, Ridder flaan. Een Koning, de Keizer , en al wie de Oppermagt be- kleedt, zegt hy , konnen het immers doen: om dat iy, als ze iemand Ridder flaan, hem met eene den edeldom geeven. Dat zegt die Schrijver; en't is waar dat de zaak aldus in Vrankrijk begteepen wierd. GuU dt) Graaf van Vlaanderen , èn zyn zoon Robertus, i Ponrus Hcut. iib. z, Rer. Burg, c* 14.
£ Annai. Egm, cap. 93, l Chron. Anonymi ap» A. Matth. de Nob, lïb. 4. e. 15,
m Zie Winiimiiis als boyea; en de Documenten rm S. Schotanus , leftc zrjdtje. rt Ttraici d« Ia Nofelcijc,. wier-.
|
||||
IlSCHRYVXNe VAN VniESLANJï. f*f
wierdea 'm 't jaar 1280. en xa8i. door 't Parlament
van Parijs verweezen, om den Koning voldoening te
geeven; omdat zyeenige jonge luiden, die van geen adel waren, Ridders geilagen hadden. Dat is een goed bewijs dat de za»k aldus in Vrankrijk begrepen wie"rd. Dfcch* de Graaf van Vlaanderen zal het an- ders begreepen hebben; of gedagt hebben dat hy den adel, door het Ridder flaan, zoo wel verkenen koft als de Koning. En de FraniTen zelf moeten niet al- tijd van dat verftand zyn geweefl: want als Philips de Kjeveceur, Overfte van't Franfche leger, S.Omer verovert had; heeft hy, naar het fchrijven vanPe»- tus o Henterus , verfeheidekrijgsluiden, zoo wel on- edele als edele, Ridders geilagen. Evenwel is het waar dat de ridderlijke waardïgheit
doorgaans voor de rechte Edelluiden was: doch 't gene de voorgemelde Schrijver zegt, dat de Ridder- lijke waardigheit den edeldom onderfielt; en dat de iöuvereïne Vorften, als ze iemand Ridder flaan, meteen de» edeldom verkenen, tis ook niet bui- ten tegen fpr aak; Om dat iemand Ridder word, zegt Gerb. f> Feltmatt, daarom is hy aafffioisds niet edel; en q elders, want by aldien hy daar daor aanfionds e dei wierd, waarom zyn zyne zoonen dan geen edel-lai- den ? Het fchijnt dat men in Vrankrijk op ditftuk noch
viezer plagt te vallen als elders: en Guntherm zegt uyrdrukkelijk dat het in Vrankrijk voor een vuile zaak aangezien wierd, als iemasd9 die on-edel was, Rklder wierd gefiagen : τ Quemlibet esc humili vulgo, qmd Ga$ia foednm
'Jpidieat, accing'igladio eoncedit eanefiri* Doch dit zoude zeer waarfchijnehjk beter op het
draagen van den degen #eduidt konnen worden. Frederick Barbaroffa f wilde iemand die on-edel
was, en een treffelijk heldon-ftuk uytgevoert h&i 9 Ridder flaan. Maar die zeide dsar op , ky was vjtu
* Li'b 2. R.er- Atiftp» C 17.
f De ueul, ftenor, lib* 1» c. jf» e, f* α ~fyUc**%.
r Lib. *· mC. tfU
l Qiïy Frif. lib, a* de geft. Frrf, S*;W
geea
|
||||
fio Aantekeningen op de
geen adel, en wilde liefft on-edel blyven. Waarover
Guntherus zich ook aldus laat hooren Cui Rex, ob facinus praclarum, pramia laud'ts
Digna referte wiens, titulos & nomen equefire Armaque , cornipedefque feros , cultujque nitentès Largiturus erat; puduit confurgere tantum Plebeium , genertj'qtce jut tranfcendere fines , Et fub fortuna potms remanere priori', Credidif, acceptis largis α Principe donis. Graaf Willem, gelijk onder Gorkum gelezen kan
worden, heeft ook eenige koopluiden, of gemeene burgers, tot de ridderfchap verheven, 't is waar dat geen Edelluiden met hen te doen wilden hebben,'eu aan geen eene tafel met hen wilden zitten ; maar dat zal hunne vecraderye meelt, geweeten moeten worden. Doch indien iemand, die van geen adel was, de
ridderlijke waardigheit door bedrog had weeten te be- kruipen; die wierd onböquaam verklaart om een Edelman te zyn, en zyne wapenen wierden op een miöhoop aan Hukken gebroken, t 4. Hopperus is zekerlijk een man van een groot ver-
(tand, oordeel, en gcleerdheit geweeft : 'en daarom
2,al hy de voorftanders van Suffridns Petri, en Hem.
Furmerius, ja van Capfidus Staurienfis, Vcco Scarlex-
fis, Alv'inm, enz. wonder wel in de handen komen,
om de oude fprookjes van Vrieslauds opkomfte , en
de wonderlijke avontuur en van Vrifo , Brutto , Saxo ,
en wat'er vorder tot die voddemarkt behoort, tegen
Ubbo Emmius ftaande te houden. Want Μ. ν Ham-
coniu!, die het Kort Begrip van J. Hopperus gezien
en gelezen heeft, en dien men daarin gelooven moet,
getuigt d&tHopperus de overkomfte van de gemelde drie
helden , Frifo, Saxo , Bruno , en verders het (lichten
van Staveren, en wat'er noch meer vanFrz/egefchre-
ven Haat, in dat Kort Begrip door zyne getuigenis
beveiligt.
Dit zal aan die voorftanders een groot bewijs voor
t Trftité de la Noblcffe, uyt de Korcaimco van Parijs,
crj die van ürleans. ν KamcoHÜ Frifïa, pag. 7, hun
|
||||
fkSCHRYVING VAN VRIESLAND. fit
hun gevoelen verftrekken; maar ik wil d'er liever dit
gevolg uyt trekken, dar groote mannen ook wel eens misleide en van al te groote ligtgeloovigheit bekropen konnen worden. Hopperus was beter in de Rechten geoeffend, als in de Hiilorien: en hy heeft ook niet meer als een Kort Begrip van de Vrieiïche Hiilorien ge- fchreeven ; daar hy alles, wat hy gefchreven vond, feeknoptelijk by malkander getrokken heeft. Zyn inzigt zal flegts geweeft zyn, de 'oude hiilorien in 't kortteverhaalen: maar om de waarheit van alles naar de regels van de oordeel-kunde te onderzoeken» daar zal hy 't niet op toegeleit hebben. ! W Υ Κ E L.
W&M i# tm ööjp/ oniier öe <&$itten$ ban Parocki
<0aafïerian& en ïjet <®tlm\fc§&$ ban ^tabe*™"w* ren geïegen: en ftvtbttftfy ugt tot^ioten toe. c * g!clf iilagt öe gelfr ban ^ïoteu tot öe patrocfji ban ίφρκεΐ te öefjaoren. <®met bit oo$rj ilmhm ttaee boajnaame
$tinfeti of ^taaten/ gelp öe 3£?ieffcöe ^ψ tamftl)fflXitϧ fpmhm * öetorlfte öcn Ifemt K>■- co Wykel, en 31)1101 öiaete Jochim, toe be^ ïjooj&cn. AANTEKEN IN G.
Γη't jaer 142.8. heeft hier als Partoor geitaan, Heer
Pizter; dewelke, hoewel ellendig aan zyn einde ge- komen , evenwel als een man met eere gekorven, is. b> De Schieringers, door wraakzugt weder op de been geraakt, zyn in't jaar 1418. in het dorp Wy- kel ge-komen , daar zy den Pafloor, Heer Pieter, ge- vangen kreegen ;, en hem verfcheidedoodelijke won- den gegeeven hebben. Voorts hebben zy hem , zoo zielroogend en half dood als hy was , m hei dorp Sondei gebragr; daar zyn zoon Akfo een (lias of flerk- gemaakt huys had ftaan. Zy roepen Akfo toe, zoo » Sdioeanut eb Winfetoiai ovsr 't jaesr 1428.
|
||||
f tl ÖÜDHEDSM EN GESTICHTEN
hy het huys weigerde op te geeven, 27zouden xynei
vader voor Tyne oogen vermoorden, ^kko ftond in beraad wat 'er gedaan diende, en zöade om ïyn va- der te behouden, 't huys opgegeeve« hebbea. Maar de vader riep hem overluidc toe, dat hy 't niet doen zoude: dewijl hy toch zoo veel had, dat hy'tbeilcr- ven moeit. De moordenaars, tülks hoorende, ga- v«sn hem vliegens de moordfteek. SONDEL of S Ι Ν D E L.
. v ©e #afïoro ban bit bojp/ 't fcoeïit infat*
kfrkvai fflftf onöet Set ©eftenfcöap ban#taberen m si»dci4eDie.iie <f#ete«n ban <©aa|ierianö geieöentwap/ öjagt jaarl$$ ι xq. goubgulben^ op: bmijet ^iftanffeöap quanten o·, gonbguiben^ ©aii fajacen ö'ec ttoee $i&ar£en 5 öe eene So.be an* iiere45r« g0Ub.0«lbin$ toaarbis· OLDEMARDÜM.
f arocfci (©löemarbttffl tf ooft een bo^P ban get Wt>
Tftn oidfi- ftenfcöap enöe^ieteng boo^noemb: öe ψφ ****** tocgSton&onoerb/ fiet ©ifsarificöap febemig / 00 JMmrn 40» gonbgulben^ opbrengen, Ν I E U Μ Α R D U M.
?aftory 3n bit tep/ 't toeïft onbec 't jrifoe <©r *
tan Nicu- ^nfcöap en öe seïföc «dJiietenge-gelegen toap/ «ardum. ^ ceJJ ψ^^ %m jjonberö / en mt Btiia*
riffeöap ban 8;* goiibguiben$ ge&jeefï.
Μ I R Ν S of Μ I R L E,
ftftorT*n jfiitcn^/ op be $e\fbt töij3e gelden/ {jet*
ikary vao^j, ^orft|fcetfl / 0fc jjOHbCEb gmiÖ0ttlÖM# Mtntf» x ...... .·.■>*-■· ^— |
|||
van Vriesland. $t$
^%mt' Bet M\aviffci}a& mf fcbenttg pufe* ■
AANTEKENING.
ίη 't jaar * i6zo. heeft zeker huis-man Mirk
Tay.es genaamd , woonende te Mirns , onder het ploegen eenige potten met geld van goed zilver eii van verfcheide munt gevonden. Op het grootlté fluk Monden twee regels , met zeer oude letteren gefchreven. In 't binnenfte ftonden deze letters: Philips Rex, met ëeii kruys in 't mid* den. Op de andere zyde ftond in eenen regel ge* fc'hreven iCivis Turonus. Het was omtrent zoo groot als een halve Engelfche fchel- Jing, maar wel zoo zwaar. Op't ander ftuk, dat wat kleinder was, ftond een Ruiter te paard, heb- bende een zwaard in de hand, met eenige letteren om den rand: aan de andere zyde Honden twee re- gels , met zeer oude letteren gefehreeven, en eeri Kruys in 't midden. Het derde (luk was een klei- ne zilveren penning, hebbende een mans trony, en gelijkende naar de munt van een Roomfch Kei- zer. Op de eene zyde ftonden wederom eenige letters, op de andere zyde een Kruys met Roosjesf en eenige letteren: en 't had omtrent het gewigt van eenen ftuiver. Van ieder föort was 'er een goe- de party; zoo dat alles op eenige honderden gefchaf. wierd. Ik zoude denken dat het geld is geweeft of van
Philips III , om zyne benden in Vriesland te be* !aalen : En dan zouw ik vorder giffen , dat 'er geen Civis , m*ar Civit Turon heeft ge ft aan ; want de Touricfee munt, gelijk by du f Cange en elderS £ezie» kan worden, is langen tijd zeer gemeen ge- weeft: en daar plagten die letters op geikmpclt tê worden. *. Winicmius, achter ryfte Kionijk cn^cr Gaaftcrland,
f In G'oiL Mz<{i& iaf. Lat, :; Kc fc BA R*
|
|||||
IE:
|
|||||
514. Oudheden en Gestichten
»
BAKHUYZEN.
S$altï)ug3en toa$ ooft onbezet ^eftenfcljag
ban £tabemi en be «Etyetenye ban <&&φ
p.iftory tcrjano gelegen, ®e$afïorg/ bie een fcïjoo*
i"akhVuy. m teft #a# te Rebben / b?agt gonbecb goub*
ecu. gulben$ op: ban get $t&ariffc£}ap quanten fef% goubguïben^. mi$m$ een jjanb-fc&ift bec ïittecjjtfcïje
ftei-Ue / plagt be ©afteg beftïeebt te tooien booj een i&omriït j bie miffcjjten ban £· Bc- nediaus &$tet i§ getöeefï: en bte ooft een &U ftar$ fjab. 3(n bit bo$> ïjeböen be J&afioo?$ febeet e^
ntgen ttjbt getooont; bie be geloobigen ban be* 3e (®ojben bebtenen. ©olgeng be tfianteftemngen ban ben Heee Andreas Thiara, heeft zeker Heer Jacob zyne
talenten in Weltergo, voornamentlijk in'tzui- der gedeelte, te koite geleit. Hy had zyne vafte woonftede te Workum 5 om daar , als hy ziek of zuchtig wierd , een wijkplaats te vinden: en op dat die van Makkura , Stave- ren , Hindelopen, en de landluiJen onder de gemelde plaatzen woonende, daar te kerke zouden komen. De Heer Jakob heeft gezien dat hem in de
Gricteny van Hemelurn-offert, of Hemelom- odevaart, een medewerker toe gezonden vvierdj te weten Matthaus Wattie» , Piieiter uyt de Maatfchappye van Jefus. Deze heeft zyn \'er- blijf in het jaar 1630. genomen in het dorpHe- melum, tuflchenBakhuyzen ende raole: enhy heeft den akker des Heere getrouwelijk bear- beidt;, |
||
VAN VRiEStANÜi $tf
beidt, tot dat hy onder den arbeid bezweek t
feyndc waarlijk een geleerd, godvruchtig, vrien- delijki ootmoedig, meteen woord j een Apos» tolifch man gé weeft. Nazynedood, ze^t de gemelde fbïara^ Xi
deze Paiióry verdeelt: die 't eene gedeelte be- diende, nam zyn verblijf te Waadeynd. Maar na de derde of vierde zending, in 't jaar 1671 , hebben de vaders van de gemelde Maatfchappy deze ftaatzi verlaten. Zoo is'er dari eenPrieircr uyt de Ge#iteli jkheit na toe gezonden; te weeten ÜirïcusZwaga, een Vries, en een Lovenfcri
Godtgeleerde, dcwclkedaar den itf.July 170$, overleden i£. Die het ander gedeelte bediende ^ bleef zyne
Woonplaats te Hemelum houden. Doch alzoo Johan vanier Horft^ uyt de Maat-
fchappy van Jefisi en de nazaat van Mattb*us Wattieu^ in 't jaar \6f7. gevangen *n in bal- lingfchap gezonden wierd; hebben de Paters Jeiuyten deze ftaatzi verlaten. De doopluchtigfte Heer, de Pauselijke Vi*
kariij ziende dat de kleintjes ferbod verzogteri^ en dat 'er niemand was om het zelve aan hen voor te mijden , heeft *cr in 't jaar i6~y8, uyt een vaderlijke zucht na toe gezonden Willem Foppens, f£&ttlffelQthuQVm/ ttli
aoiwufcjj <0oötgdeeröe. ®te Jjeeft wt op*
fcoigerg gefjöö/ Adrianus Thiara, een %ttü*
toaaröer / m een Sottenfcïj «i&JÖtaeleer&e.
Joh. Pioeg, te <6nimerin geöóoren/ m tm rman van Echtene
naöeröanö ψaftwt m 5c <0jaf·, Umz gg ge^
ftoi&en fë öen ix. ^ctoöer i<spjr. Theodorue ieiienrok, ëen ^onlttjgec / na&erïjanö fa^ *0$? ijan g&aagj en te #^oii?ngcii ötefe* |
||||
fié Oudheden en Gestichten
Den in öe ntaanti 3ung 1710. Ano Wille-
brordus Etma, een &}it§ / &cDbettbe te %o^ ben og öe <H5obftunoe gefinöeetf/ t$ J^ajïooj ban j&afótum gefloten fcen 21 Sfanuarg 1713, johan Verhoeven , ban tCmfïerbeen/ obedeöen in öe maant» $&eg 1713* Gerard us de Vos, een tltceeïjtenaar. Jacobus de Va» lois, een Segöenaar* W Α R Ν S.
„«„.. Mavn§ i$ een gjoot m$/ «ben aï$ öe
parochw booagaanöe gelegen. &t jaarraar&t fcöoiö 'ec kerk,enz. gCjj0Uöen^η i4 gjunji / stjnöe öen öag ban g> jan den Dooper; brien öegarocöiteit toe* gefanjöt foa^ 3£ee$e J^aroc§ifeectï öeefe toeï- eer / boïgen^ ïjet boo^gemelöe jjanDfcïfêift / 100 gonögnlöen^ oggefyagt: en ijaö eênl^ BarsffcSap ban jfsoööaanige gnïöen^ (0, AANTEKENING.
1. Indien men * Hamcon'ms gelooven wil, zoude
Warns de VrieiTche naam zijn van den Heidenfchen Godt Mcrcurius: en daarom, zegt hy , is Warnen ïioch zoo veel te zeggen als boodfehappen, of ver- wittigen. En dewijl de Had Staveren haaren naam, volgens
(Slat Üag van Schrijvers gekreegen zoude hebben van den Afgod Stavo ; Medenblik van Medea; Sneek , anders Smis, van Snein, 't welk by de Vriezen de Zon beteekende ; waarom dit dorp de eer niet ge- gund , dat het zoo genoemt is naar den Afgod Warns, of Mercurius7. Die de naamrede van Stave- ren f Medenblik 3 Sneek of Snits , en diergelijke meer , goedkeuren ; zullen tegen deeze naamrede van Warns niet veel te zeggen hebben. * J. Hamceaiut in Frifia, fires de Viris Friiiae illuftr&J
f ag« 97 & %7 verfa, SCHARL,
|
||||
VAN VrIBSLAND» 517
S C Η Α R L.
^ttbmp&tliavl/ ooft aÏ3oo gelegen/ gatiprk, vi-
tm fterft / met eenBitoifTeiap ban fyonbm/^J^ en een J^ebenbe ban 70 gonbgnlben^ Occo Scarlenfis Of van Scarl , aiÖU^ liaac
^carï 3ijne geöoo^epïaat^ genaamb/ geeft
geleeft omtrent get jaar 970. $an öe3enOcco, en ban 3ijne gefcfijifNn/
3al öe Seesee b^eeber uefcöeib binben b» Suf- fridus * Petri.
AANTEKENING.
ï. Van deeien Occo hebben wy reeds meer als eens
gefproken: ik zal 'er nu flegts van zeggen dat hy , zoo hoog als hy door Suffridus Petri en diergelijke Schrijvers verheven word, zoo laag en noch laager te boek ftaat by Ubbo Emmius. Μ O L Q U E R N.
K®oïquern/ een gKiot en fcmjb n^tgefïreiit Moiqucro,
öajp onber be <02tetenn ban <0aafÏerïanb en ™ch'-. get ^enenfcfjap ban ^taberen / fcuo^b bankary' cnz. rpe (gcBijppe^ öeraoont -, bie met jjtume raaaren naai* 't OBofïen en ^ogben baaren. ^001 be raateeen bie'er boo^oopen/ en Ut ömggen bie ober bie raateren leggen/ i§ flet aï^ in 3eben egïanbtje^ berbeeït: en be Jjn^en $aan b'er raebersyb^ 500 onojbenteïp / en a$ in't gonberb neergeset/ bat Set raei naar een booïöof 3onbe gelijken. ^et ïjeeft eertjjbtf een garocjperft / een
^inariflcöap/ en een J^ebenbe gefjab. <^e * De Script, Frif, Decaci. 7. ζ. Φ
κ k ? p*
|
||||
|lS OUDHEDEN EN GESTICHTEN
^aroc&teft/ ofJM&rcp/ fyagtijo goutte
gnIöet$op: gct iteadflfeijap haa$ iaarïp^/o, (e^jefcn&c/ i°° gouöguïben^ fcöaarfc KOLDÜMofKOUDÜM.
l°liafsc ütoïöi^m / «ti gjoot en treffelpfcojp/ en
L"y i^fn# booren gelegen/ geeft een fcijoone
' ' fiedt met een moogeii toeea ©e$e toren / öie
m't jaac 1^17 boïteofteen ï$/ geeft een 50a
Öoogefpifê; öat3ebefeÖ!pper£/ öie getuite
fiebaaeen/ tot een öafte bient.
Wt paften ban Üoittwm plagt ico gou&*
guïöeni op te béngen \ be jdarocljiRedi ijaii tent mhmfftfyap/ en tfcuee Jj^etijeutóR. ïfet 3£inanffeï)ap/ gelp ooh öe eeiïe ^eoenöe/ ïebeeöe 1 00 gonögulöcu?: biui be anbere ψ&*. èenoe troft be &e3ïtter 70 öteegelnlie gnïben^ <®nöee fóottiranj öooL?t een bant* ii£ertm* feïja genaamö / en bn be 3ee geleaen Φαϊι fïaan ö'er ttoee 5oo0,enaamöe &βφη of ^ta* jetlj tC toeeten Gafëma en Ypcma.
Κ O L D E W Q L D Ê.
Ρ α roe
i,j. ^it bo?p/ aï^ booten gefrgeti/ gaö een
uik en vi- j!>arociftttan / en baar in een Biaanffcflap. jrariiTchap ^e garoepteds plagt jjonöerö/ beiMta* ï·**· *#&a» 8 * 0o«b0irtben^ / op te bpnm- ■ O. L D E Q A.
«©* gafïorn ban «aiöega/ bie onbee 't 3elf*
i»e ^ehenfcöap en bedelf öe o^ieteng gelegen %$/ ö^3t jjïrnöerö gouögutöengS op. ^aar mi
|
||||
van Vriesland. ƒ19
toa$ ooft ten ^iftariffcöap / met ten jaarïijfc
fcjje in&omfle ban 85- gonb0«lben£. Ν Υ E G A,
©e $afïorg ban bit bo#j / bat eben een£
plegen foa$/ ö«?a0t 100 öbuihjulöen^ op; öet èi&artffcöap acïjt-en-febent!0. Η Α R I C H.
ï|aridj/ ooft 300 0eïe0en/ gab een tijke
J^afiorg } met eene hthavtffcfyap / en ttoee f^eöenben. ©e^afïorpfoa^iaarlp^qo 0onb0nïben$
foaarbtg ; get ^i&ariffcfjap ioo. ©e eene J^eöenbe pïa0ts>o, be anbere ff, gonbgnlben^ op te brengen. RÜGAHÜYZEK.
©it bo$p / ooft onber <0aafïcrlanb en 't
boowcm&e ©eftenfcgap öeljoorenbe/ gaö een J^acoröt&et'ft bie 115* gonbgnloeii^ opfyagt: en baar ög een f&'&artffcöap / met be toftompe ban 7 f 0oub0tflben$. ©ee$e bojpen geööen eerttjb$ fcïjoone ïter*
iten 0egab; bte booj ïan&fiejt ban ttjbe ber* balien stjn. BALK.
S5aï&/ eenbefti0 bo#r onber <0aafïerïanb/
«iet berre ban floten/ geeft een feaagen to* ren met een Mohftenfpel. ©e jaarmarkt balt'er op ben 17 ^eptemö.
«®nlan0$ t$ 'er boot gafïooj na toe 0*5011001 Κ k 4 JoJiag
|
||||
f20 OlJDHEDEIT EN GESTICHTEN
Johan Ruygeduyfl: , tm Sobenfijj <&tb&& ïeerbe: en naberganb
Jakob van Dam, onber ^Utfeeil geÖOOreit·
SLOTEN. Verfchciile gluten / ban OUÖ^ Slootmanniga of Sloot-
paamen van mania genaamb /t$ eer(ï een ftebehe ban <&aap
sl°rc** terïanö getoeefï ; baat* be Haringsmaas tm
^>tin$ of fïot jjabben fïaan/ om be $etaoo*
per§ te öeoo^ogen. Koelte &lotm plagt fïegt$ tm napéï tt geböen* ^ioiep. fïaanbe onber be J&ïrocfjtfierften öer nabuur*; ge boL?pen: toant be inge3etenen {joo^ben ten beek onber beparocgie ban3p|$ei/ ten beek onber bit ban (é$evhgaaft. J&aar in 't afgaan bet tffttenbe eeuiae geefl
Cunerus Petri, ^iffcljop ban Sfeeutoaarben / be gemelbe napel tot be bmarbigijeit ban een gterocïjinern bergeben; en een paffooj ober be nietiiae f&arocijinerlf aangefïelt, ©e necK $ op ben naam ban &. }m oen Dooper inge* topt: en Dit i$be reien bat De jaarmarftt ban floten/ oje 3eer bernsaarb i$/ baag^ na j§, Jans ^ntjjbofbnuj gegouben toojb Sn be léarocfjiiierft bia^ een Mhariffegap en
bjie ^ebenben gefïieïjt< be ttoeeöe g^ebenbe breeb 3- Niklaas j^ebenbc genoemfc: be Derbe toa§ bob; be fïebelingen boo^ ben ftofltr gefticfyt. ®c Jfraftoq* Öjagt 11 o gouïsguïbcn^ op / ïjtt
Btftartffcgap ï oo ,· be eerfle $$ebtnbc ïjab een inkomen ban 1.00 gonögniben^/ be tfcneebe/ bat i$'<gtNiklaas $?ebenbe/ itja$jaarip$7o f η be laatfïe 40 gouöguïönip baaarb. Angufty- ©oïgen^ een oub öanbfcifêift geböen befSu* 1 er Mon- gujfgncc ' jfóonniftften ftfer ooit een fcerïf ge^ ?,k^ flab(o. ' ' ' *" ;' sm
|
|||
van Vrieslawb. fai
Sfti 't iaat ι w \$ gier tm nieufoe ftetft S&>
ioutot. iSegenbwbig goo# ^foten onbee be ^e*
benhjolben/ met iualïen/ öinnenfeganjfen/ en gjagten boo^ien. #oft loopt 'et: een tüatec booj/ baat: gjoote fcgepen booj baatm ^ebert be beeanbering ban ben <0obc#senfï
geeft bit ff ebe&e geen ïiatoïpe $afïoo$ fmU Jen geboogen. ^e Hatolpen / 300 foei ban giïattn a$
banbenaömmge plaatsen/ bjiecben toel-eee booj ttoee J^ieflet$ ban be <0eefïelpgeit be* bient; bit gnn beebïtjf in get nabnurig bo#»/ getlfeïom of ^dïfom/ Bieïöen, ®e eeepebaii bie ttoee ^iefïet$ baa^ genaamb Adam Petri, boïnomen 25aceïiet* in be<0ob^
ftunbe; be tfoeebe b*a$ Wilhelmus Petri, Adams boïïe Öjoebet?,
Φnbet get beffier ban ben fCait^biffcgoji
ban ^ebaffe geböen bie ban floten gwine tv pen J^afioo^ geïfteegen: tt bjeeten Jobannes Chriftophorus Sourhuys, tt <f&n\$
me«K geöootm
Johannes van Dyk, tt ^ÏOtecbp geÖOOtren;
oberïeben bm 9 j^obetnbet: 1704.
Antonius Francifcus Wulfers, tt QBtWtttttU
gebooren* te loben in be <&obtftnnbe onbee*
loeesen/ en een gtketb i^ttti baat* bn 3eec gobbjuegtig / en bol nte boo$ bc saltggeic bet 3ielen. 3^aeg in 't bijföe jaar ban 31)11 antpt/ te baeeten in 't jaar 1709 a$ gg in 't öloegenfïe ban 3gn ïebenbja^/ en een öoeftje ober ben Itinbecboaji tegen be $&enniiten te bjnft&en gegeeben gab/$ g£ tot g?oot berïie$ ber <0eeff efpgett ugt get ïeben gegaaït. Antonius van Lin, een Keibenaar. |
||||
£2x Oudheden bn Gestichten
N. Meyer te<Ênrniew&seöoomii geoöenoe
Daar ooit op De «eobtgeleer&ijeit ocfïubeert Hermanus Daaidorp een Sümfïeröammet m
m tm Stobenfclj <0obt0eleeröe. AANTEKENING.
i. Te Sloten moet ook een Kommandeurfchap van
de Duytfche Order zijn geweeft: want zeker * Ver- ïoekfehrift^ dat verfcheide Prelaaten en Edelluideti by den Graaf van Rennenberg tegen de Vereeniging of Unie van Utrecht ingclevert hebben , is ook on- derteekent door Melchior de Groote, Kommandeur* of gelijk de woorden luiden , D.uytfihe ordinis Com> mendatar tot Sloten. * By Schotanus Frieflche Hift. in 'c i\ Bosk.
HET DEKENSCHAP VAN
W o R κ υ μ ;
't Welk onder dien naam bekend is in de hand-
fchriften derUtrechtfche kerkej en onder
den Prooft van Oud-munfter te
Utrecht heeft geiiaan.
Onder dit Dekenfchap heeft voor eerft ge-
ftaan W O R Κ ü M,
workum* U&oj&um I in De onbe taaï Der ®?ie3en Wob
•rfirfGhcfdc berïwm en * f^aiöricöum öenaamb/ $ een
aaamcD, fttbt^t aan get Mit / fie&öenbe een ftleine
§aUn: en paaïenDe met 31311 gcOieD ban De
λ P« Winfeffi. in <3f fcript* urbium Frif.
ttw
|
|||
t
van Vriesland. 713 gene fianfcaan 3$onfec-bee!/ en ban ttean-
bete ham aan be €$etenja ban üemeïunt 'φζ ^oofbïtern / bie ter gebagteniffe ban
β Gertrudis tngeiötjbt \m§ / i§ in ben 00^ Jog tuffcgen be «©eïbetfcgen en ^ojgonjerg afgebjanbn om bebjelne foeber on te bon* toen beb tüttecgtenaat^ beel gett$ gefcijoten gebben, Φοκ geeft Karel V ben aantoa| ban ïanben/ tujfcgenJl^Kum en^tnbeïojpenöuti ten^bpïeggenbe/ aan be ï®o$oinmet$ ge* fcgonnen: toelfte gifte Philips f r, en naber* ganb ooft be^taaten banÉ^ie^ïanb/ goeb* gefteurt geböen (%\ g^aar t£ een fraage teït : maat? os toren
$ febett bm ojanb met gont benïeebt gebleet ben. ®e gajïorn fi^agt eett#b£ 1 ro gonbguïbeng
of. 3jn be Jtoocginetft m$ eene ®iïtarg ber $'. I&aagb Maria, ter foaarbe ban 100 goub* guïbeng: en b^ie J^eöenben/ booj be foanbe* ïing Vry - leen genaamb. <©e eerfïe ban bte J^ebcnben fyagt 100 goubgulbeng op; be ttoeebe 80, be berbe 70. ^oïgen^senee ganbfcg?ift ban £. Tans fterïi
te lltcecflt geeft gier a$ fafïooj gefïaan Egbertus Wigmans ·, bebjefne ben ζ |&eg
ι yr s in 't Beste ban 3011 ampt j£ gefMt. gnt $clföe jaac i§ Johan Zemsgafïoo^ ban
IDo:hum getoo&en. omtrent ben 5eïfben φ ί$ get ampt ban
pinai'tó gier befilecbt getoeefï boo? Ivo Simonfz. m Jakob Kornelifz.
SSegalben be ^oofbKerft i$ 'cc οοδ een 2$e*
ggngof en een ïtapél getoeefï : miffcgien ioa£ h Witifemius zegt <fat de Stoel van Utrecht rtd daar toe
gchelpen heeft. Vtrtaalclet, W
|
||||
524 Oudheden en Gestichten
get öe tooonpïaat^ en öe ftapéi ban öe OB^au*
toe^ufïet$/ leebenöe naai' öenöeröentëegeï* töant in öe Hatolpe tgöen geböen giec 4$?at^ toe üSuf!ev£ getooont. ©an t£ 'ee nocg een 8af!gug£/ baar een toren op fïaat. ^etgefïagt Imhiema, öat te l&o?!mm een
flat gaö fïaan/ geeft 'erc get boïnomen en (?) get öemengöe seöieösegaö. ligt·bit ge* flagt $ gefpjoten Fredcrjk d Inthiema , öie tt Eobett in öe
jftecgtégeïeerögeit gq^omabeeet ί§. üg geeft
eerfï te A&ojfnim get ampt ban Höbonaat öe? Went / en t$ 'ee ooft 25ut?geineefïec geioeefi, |laöerganö geeft gg get ampt ban Eöboaaat beöient böo,? 't i|of ban Bieeutuaaröen : maat? in 't jaar ifpx biierö gg Ö003 öe opfcguöötn* gen öer «Snftatoïpen genoot3aalït 3ijn 3£>aöet^ ïanö te beelaaten/ en naar <&ofÏb#e£{anö te bertrenfien; baat* gy töaaö^geee ban ben 4$;aaf ban €möen ψ getoojöen. %jq geeft berfegei* öe toernen (in öe Eatgnfege taaïj gefegjee* ben : al§ Ö^ie Öoeften van de regeeringe der
cjuaade Koningen. «üBeng^OOtboeft ban Rechts- ' geteerde Raadgeevingen. Het geklag der Ba- tavieren. <i£uiöeitjft/ een Gedicht over de Ge- boorte, de BegraaffeniiTe, en Vcrryflcnifle van Chrtflus. ïPeHottingaas, öie tuci eet* get gebieö obec
H^o^um gegaö gebben/ gaööen öaae eenflot bg öe %oof ölteeft fiaan. » jpoeg i$ te D^o^Kum in ^te^Ianö öen ι γ
g[uln ifηgeöoocen Petrus «Tiara j lUeeaai' c Schotan* Defcrip Frif. pag. ié6,
d Val Andr.Bibl. BcIp.
e Zoo fraat 'er in 'c Latijnfche wcik : maar fcijn rechte
naam is Pcfcrcius Thiara. Zie SufFriduj Petri, de Script. Frif. Valer, Andreas, enz. Keiixalden m
|
||||
van Vriesland. j2f.
in be <&eneepuinbe / ^oeat / en ^ilofoof.
Hg foa£ in be bjie taaien jeec fcoel eebaren/ en in alïeeganbe gefegaafbe bjetenfegapgert beb^eeben: geÖÖenbe in sgne jonngeit gtaïte/ ©ugt^ïanb/ en J^anïfcp be^gtigt ï|g i$ teStoben/ te^ouag/ te %t$mi/ ente#?a*· tiefiee/ Profeflor bee&atgnfcge taaïe gtóoeefï; en geeft be <&eneegmmfï te ^eift met een jaaeïpfeg innoroen ban be fïab geoeffent ï|g jjab een fcg^anbee berfïanb/bat bequaamma^ tot albecganbe hjetenfegapen} en baat* ögeeK boo^ingenb oo^beel gijne ïengte bja^ meet; aï$mibbeïmatig:ggbja$ b^eeb ban boo^goofb/ en b^oeg een ïange baarb, ^g geeft Qct eeiïe en 't anbere in be Satgnfege taaï otiergejet / en ooft eetrige bee^en in tsit taal gemaakt «èinbeïp i$ g|» te ^aneto/ in ben oubeiv bom ban 71 jaaren/ gefïo^ben ben acgtfïen $ ebkwarg 15-18 ï en i$ baat' öeg^aben met een gjaffegjift / booi joh. Arcerius gemaafif» 't bjeïn/ op een bo^b gefegjeeben/ aan een pgïaar pïaat te gangen. üffingus of üffo ban Wofivm i§ ïBmtïilv
tgner iSonntn te Mmt tn 't Rïoofïcr; ban §>> Ludgcrus getoeefïi en geeft gebloeit omtrent gei jaar bmseitb % geeft get ïeben befcg?ee* ben ban be ||. Ifêeöntoe Ida, 't bjeï& bn Su- rius op ben 4 ^eptemöer te binben $, $oeg geeft gg get letten gcfcg^ee&cn ban ben i|. Lu- cius, 5· lioning ban sSjitetije. De Katolijken van Workum, en van de aan-
grenzende dorpen Verwolden en Nieuhuizen, zijn na de meergemelde verandering, gelijk wy reeds gemeldt hebben, aldereerit bedienc ge- weert door Heer Jakeb j die volgens de Aantekeningen
v&n
|
||||
$l6 OUDHEDEN EW GESTiCMftek
van And. Tbiara zijne vafte wobnftede te Wor-
fcum hield. Heer Jakob, zoo Zegt hy vorder, heeft tot
medehelper en ook tot nazaat gekrecgen Cyprianus Orus, te Leeuwaarden gebooren *
een Priefter Uyt de KlerezVi Deeze Orus was een deugdzaam man , en een Belijder des Ge- loofs i hebbende aldaar veele verdrukkingen om Chrifi-us wille uytgeftaan. jjta jjet bertreït ban %eer Cyprianus, m 't
jaar ιββτ, , geeft $chtt üinnefeoete/ Ni~ klaas Hania, $itfy selbenboigen^ fytt fc&ijben ban Thiara in Die $>Iaat$ tnjptyongett. ipiaaé in't jaar 166$ toiecö gp op't bebél öer J§.H>cr* gaöeriiige ban öe^oo^ïantinge bt$ <&eloof$ baar upt ge3et j en i$ 0003 een toetrtge 3en* öing m 3tjne plaatsgenomen Geraidus Parijs, een fümfïerbammer; be*
toelne te wothum oberleöen i$ oen 10 tfipaii 1696. opgeeft totopbolgerS geïjaö Johannes van den Berg, een ümfïerfïei'bam^
mer*
Johannes Wilhelmus Meelman, een ItfffClj*
tenaar / te 3$o?futm gefïojben oen 4 3(ulg
Kornelis Spithoven * een ïttreêfitenaar/ té
gSntfieroam oberleöen öen 14 december 17004 Jacobus Loiicma te 2$o!$tpaar& gebooran/
tn te 3fëo?num gefloten oen 16 3|annacu 1708. 3[n Lollemaas -pïaat^ t§ ÖOO£ ben Nuncius
jgesonöen Theodorus Kok een Utrechtenaar/
^éöaïbén ben f afïóöj mag'ei? téitèojfmm/
balgen^ öe ©eröjagpnnten/ oor een jfemne* ï^oeöer ban oen föegel oerObfervanten fïaan.* bie baarenboben een J&êaeïjelger mag htbüm* AAM-
|
||||
--------------------------- .· .ÑÌÂâ^â
|
pap
|
—■"■■■"â
|
|||||||||||
van Vriesland.
|
|||||||||||||
ñ;
|
|||||||||||||
AANTEKENINGEN.
|
|||||||||||||
é. De kerk had een hoogen en Tchoonen toren j
3ie den fchepen, uyt de zee in het Vlie of 't Mars- diep binnen kooinende , voor een baken diende ♦ maar de toren wierd zoo wel afgebrandt als de kerk. Op de nieuwe kerk wierdt wederom een hooge to- ren gefticht. Want in den Gelderfchen en Borgon- diirchen oorlog plagten de ƒ Gelderfche roovers té verfpieden of daar omtrent eenige fchepen, daar vat op was, voor by zeilden, of ten anker lagen, of het Vlie inzeilden : 't welk meenig koopman zijne fchepen, goederen, en welvaren heeft gekoft. 2. De ftad heeft ganfeh geen baat by alle die ver-
gunningen gehad: want , zoo als P. g Winfetnins fchrijft, door den regenaohtigen en vochtigen zo- mer, en door't hooge zeewater, heeft de zaak geen voortgang gehad ; en heeft de itad, met de genen die 'er hun deel aan gedaan hadden , groote fchade ge- leden* 3. Hy was te Koudum of Koudem, in Gaafter-
land gebooren. 4. LuctHS) Koning van Britan je, heeft geleeft In de
tweede eeuwe; en is de eerfte Koning van dat Rijk geweeit, die't Chrtften geloof aangenomen beeft, 's Konings Hof, en al het volk, volgde het voor- beeld van den Koning, en verzaakte den dienft der Afgoden. De Schrijvers verhaalen dat'er in Britan- je, tot dien tijd toe, acht-en-twintig Heideniche Priefters , en drie Aatts-priefters , waren geweeft. De Heidenfche Priefters en Aarts-prieiters, zoo als zy vertellen , wierden afgebet; en even zoo veele Chriikne Biifchoppen en AartsbiiTchoppen 'm hunne plaatzen aangeftelt. Maar 't was een korte vreugd voor de Chriltene kerk, dat ze dit groote en fchoo- ne landfehap aangewonnen had : want door de wreedheden van Diokletiaan is 'er het Chniiendom zoodanig uytgeroei't, als of men d'er van Ghrifim en't Evangeli noit iets geweeeea hei, ƒ Schotanus i.% bock.
* Éá <ßò ftoderj ô ar. YricsUnl»
|
|||||||||||||
£«$8 Oudheden en Gestichten
HINDELOPfEN.
"ftnbetopen / of beter <£mbeïögen/ i$ een
pebefte tuffcïjen <^taberen en mo&um/ leg* genbe aan èên ügtijoeft ban be ^ngbersee, 3|ct geeft een nïeine öaben/ en ij tegentooo^ big onöetoaïb. 3fn be^aroeöltoR/bie jaarïp£ 140 gouö'
gulben^ ojpöiast/toa^een^marifTcÖajp/ ter iuaarbe ban 100 Phiiippus gulben j« üinbeïopen / bat booj be oeftenbe pavty*
fcgappen ban be Betitooperj en «gcjjieringer^ Ueeï geleben gab/ i$ tn be baar op bolgenbe oojïogen tuffcgen be ^ojgonjerj en <0eiber* fcgen/ omtrent Qet ingaan ban 't jaar ifoo, öpa ganfcfl afgefyanbt: met toelften öjanb alle be jtabi "tanbbefïen en onbe ö^ieben ber* gaan en berlooren 3nn. jjBaar na *t bereeni' gen ber 7 $?obincfett i| 'er toeer een toren jjeöonbjt. ^aarfïaat tegéniooo^big een J^ebinantban
ben jSjeerfcjjenben <0oö$btenfr 3®at be Steolpe fJafïoo^ belangt-, "©eer
Jakob, bobcn bermeiö / jjeeft ooft be &ato* ïpen ban i^inbeïopen/ 300 beele of toetnige a$ 'er obergeöïeeben toaren / opgepafï Om de plaatzen onder Workum en Hinde-
lopen te bedienen, zegt de voorgemelde ffhïara, is Pater Schiedam, van S. Bominicm Order, den Eerw. Hcere^W:^ te hulp gekonaert: maar-on», der wat tijtel dat hy quam, weet ik niet. En* daarom is zijn nazaat, Pater Sonnius ^ die ins- gelijks een Dominikaner Monnik was, uyt kragte van de Verdragpunten genootzaakt ge- weeft te vertrekken. Daar op is hy op een wetti- ge |
||||
VAN VaiESLANDi fl£
ge Wijze te Leeuwaarden beroepen; en aldaar»
in't jaar i6fO , van de peit geftorven. Hyiwas een man v§n pen seer deugdzaam leven.. , jpaberpmii fyebbtn ö er öe itatoipot/ om
öat 3e 300 toeini0in 0«*af tuamt/ 0crn ei0eiï ^afioo^ 0£te0en: maat* 3*? toterö«1 iroo^ örrt j&offoo; uenj$tebettn rh ban öeómfea^enoe *pteat$en gtfyólpm. • Α Α & f E Κ E Ν ï ft Ó E N;"
τ. Dat men beter Eimdelopen zoude zeggen a!§
Hindelopen, is het zeggen ook van den. Heer ft Al* t'wg; dewelke, zoo het fchijnr, hier op ireunt dac .Hindelopen, in rang , de Jaatile ftad.van Vriesland is. Hy voegt 'er by dat Hindelopen, Sneek, Sloten* van geen eenen Schrijver vermeldt worden, die voor/ de i4eéüwe heef| geleeft. ■., Dat fpreëk ik geenziné regen : maar, om Sneek, dat daar naa te pas zal kop* men., nu daar te laaten * zoo fchrijft P. b Winfemiuï dat Hindelopen tot een ftad gemaakt is omtrent het jaar 1225-: en dat het op den Zei ven tijd zijne Hand- veiien van den Poteftaat, en -de Standen des Land*» feekomeu heeft. Hy heeft het uyt de Kronyken van Vriesland ': en hy voegt 'er by dat het den naam van Hindelopen gekreegen heeft ; om dat de hinden tm ander wiid gedierte ,, in 't Kreyler-bofch huys,hou- dende, haareloopplaats derwaarts plagten.te hebben. Al te vies of flugse wil ik nu niet weezen , of altijd tegen de Oude VrieiTche Kronijk-fchrijvers dwars- drijven Als zy die hejdentijden van frifo, Saxo, Br«*?£?, en fomthige-anderen , voorby gevéaren zijn, en tof deChriitene Vorften beginnen te komen; dan begin- nen zy als uyt andereoogen te zien; en is doorgaans meer flaat op hun zeggen te maaken.f 1 . Dat daar gelaaten , althans was Hindelopen een ftad in 't jaar 1 ?dS: en word een ftad genoemt in een brief ^,-van halben, Koning· van Zweden: by wej- ken brief aan de fteden Staveren en Hindelopen vefc b Part, t. V, YJekt. * Opfcet jaar ïaif.
\ By Scfeoun, om 't gsm?Jda jaar. i ^
L 1 fchetdf
'"-1' ■*- ... ..■ ". ' * ■' f 'Y
|
||||
fï'f3& Α Α Ü Ι EK E KI Ν G E Ν è Ρ »E
fcheide voorrechten omtrent den koophandel, en de
vaart op Zweden, toegeitaan worden. Deze Aalbert s de zoon van Aalbert Hartog van Meklenburg, was Van de Zweden , dïe't onder de TiranniiFche regee- ring van hunnen Koning Mag»us nht langer wilden öf koften harden , tot Koning gekoren in 't jaar 1363. Zoo heeft hy dan den gemelden brief,; en noch een anderen brief die by Stfatanits te leezen ftaat, ten behoeve van die van Staveren en Hinde- lopen verleent in 't vijfde jaar van Zijne regeéring; zijnde Koning gekoren in 't jaar 1363. Maar dat be- gryp ik niet hoe dat hy hun verfcheide vrydommen en voorrechten in Denemarken verleent , daar hy noit geen meefler van Denemarken is geweeft. „To den eer tien "Vergunt hy die fleden dat eere bur-
„ geren, coopluyden , und■gefinne, mogen foeken i, dat rijk tot Denemarken und dat land te Scho- „Ook fchollenfe den'zeeflrand menlijken vry
„ hebben in den rijke to Denemarken , und in alde- j» ne landen to Schone to eeuwighen tyde van alle ,, fchipbreukigen goede, & hete wrak eder Zeevont, i3 Of wo il heete, enz·. . . . f. i, Voort meer talmen niemande laden dat kallen
$$ in Denefche rechten , het waer dat Deenfche rech- „ ten, enz.,, Maar om dat 'er ook (laat dat die van Staveren en
Hindclopen hun eigen voogd in Schoonen en Baiiler- bodem mogten kieren , en aan de kant aldaar aange- tekend (laat dat Ie. hun eigen voogd in Denemarken -mogten petten; sal hy mifFchien Schoonen ert Bal-
fterbödem, hoewel onder zijn gebied ftaande, onder Denemarken gerekent hebben. / Voorts dient-'er ;van deezen Koning Aalbert gé-
toeeten dat hy zich, na eenige jaaren regeerens, zoö- •idaanig aanftelde, als of Zweden hem en zijne Duit-
fchers ten prooy gegeeven ware. Dicrvoegen dat de Zweden, die hem eerft op de handen zouden gedraa- gen hebben, ruim zoo afkeerig van hem wierden ^ als van Magnus. ι Zy hadden niets te zeggen, en wier- den als een o in 't cijfer gerekent. Alle Eerampten , Steevoogdyen, en wat'er aanzienlijk en voordeelig / Joh, Mag». Lib, si. c*p, 11 > iz* ir3* 'i"<4 < gC-
|
||||
URSCHMVING VAM VRIESLAND. '$β£
gerefcent wierd , was voor de Duytfcher*. Hadden
de Zweeden of de Gotten een zaak voor den Koning of zijne Rechrers re bepleiten ; zoo wierden zesmaar 'uytgejouwt, en kreegen dikwils flagen in de plaats van recht. De cdelfte maagden en weduwen moes- ten dikwils, 't was haar lief of leed, in den echten /iaat treeden met nytlanders van 't Öegtite jEïag. De Ko* ning, om haar noch Iigter het jawoord te doen geeven, noemde die uytlanders zijne neeyep; maar .als dïeade- iijke vrouwen eenigen iyd getrouwt waren geweeft ; quam het dikwils uyt dat ze eeo fchoenmakers of Fchpenlappers jongen tot haar deel gekreegen hadden» Ondertuiibhen ,wierd. het land vaii uytgeput, al hec goud. en zilver raakte buitens lands, of in de zakken van de Hofjonkers. De Koning niet meer tjs geeven hebbende, eifchte de derde mergeit; en dat hy eifch- te , moei| hy hebben. Hoe onrnenfchelyk dat de Paytfchers , die den Koning in Zweden gevolgt war ren, met de Zweeden te werk gingen , zal ik hiel niet ophaalen ;en kan \>y Joh..Magms nagezien wor- den. JEindelijk , dewyl Koning Aalfort de gangen van Magnus ging,is hy ook ge vaaren als Magnusï dat is, hy raakte de gunft der Zweeden, en daar by zynen throon en vryheit quyt: want hy wierd 'm eert veldflag tegen de Deen en gevangen genomen } m bleef 7 jaar en gevangen zitten..,, ., , ■■■-.. , j : De Leezer» hoop ik, zal het ten befte houden da£
ik dit, ter ge.Iegendhe.ir van de voorrechten door Albertus aan die vari Staveren en Hindelopen ver- leend, hier bygevoegr heb: het koomt niet ganfeh t'onpafle: en eén Aantekenaar is zoo nauw aan zync ftofFe niet gebonden , als de Sebryver zelf. In 't jaar 1491, zyn m te Hindelopen achtien, te
Koldum.acht ,· te Bolswaart twee-en·twintig huizen afgebrandt: en men hielde er voor.dat al dat bran-* den een voorteken was van de zwaare beroerte» dit daar op volgde. m ScfeanMs ever Jie* 'ματ itfi,
|
|||||||
t\i §E:$fc
I
|
|||||||
•
|
|||||||
ffi Oudheden en Gestichte^ écc.
g' Ê N"$ "M E E R.
^en^meeé i$ eenfieeeft ti#8en^o$foaaro
tn 3©02ftwtt / * hit ooft öebient iaierb booi ben gemeïben Étó Jakob, Johan van Zuchtelen fcöierb balt $jneh Öjoe*
bet Vitus van Zuchtelen, bie Sanböefcen toag/
ge3onben om ben i|eer Jakob te ffl$m. «iinbeïp #■ Adam Petri, spe fïubie böï*
l^agt gefiöenbe/ Sier aangekomen 5 en geeft totopHöïgei^geöaö: jakob t Ketelaar, te #amme in «tffeoninger*
ïanb gebooten/ en een Eobenfcjj «èobtgeïeeebe i Spbebe eerfïe/bie 3pberbïtjf in 3peJ£afïorg öeöottöen jjeeft m bat gg ben ïafï ban 't 3|arber$ amgt ij jaaren gebogen Ijab; 1$ j)g eittbeïp ni ben Heere geruft hm 14 J^anua» re ü680, Theodorus Pellenrok, te Rollingen geÖOO^
ren
]acobus Geersma, ooïi een (ö^omnger? bie
te boten in bé <$mmeïanbén gaö geffaan.
2fjn $tJtl£: pïeat# fijj geftomen Hermanus
.Hoift, betoelfce jjet ^arbee^ ampt aljjiee met
lof en fücjjtinge öebient. • Anflotat. Ant. Thiarae, ") ,
j Ncci ©l«g« Eed, Ba»* ,
.f. -'"'-v ''■''' .■■..■.'...■■■".:."■ - ■ ' 1 .>
..::"'- ^ ■:.''!_.','.'.' '■.''-"■■■""'. '','■■ „.."■■"'' .'·,.-.'■ ■""1 ,.'■ ■ -,i ·' -v >■-."■■
^ 1 ■,.$- rV-t■ '■■'''.*''■ · ■ ' 'ρ*
■ '. ':· ■■ ■:' ■■".".; ■ ": - ., ■.■,:'■■■■'■■.■:■-.. -·'■-.: V1- ■'■-".■ '■■'■,, .■£•:.
|
||||||
BLAD-
|
||||||
LAD-WYZER
Vm de voornaamfle zaaken , in de Oudhe-
den en Geflichten van Friesland 'verhandeld* A,
Ä Albert, Hartog van Saxen, tot eea vallen
£* Landvoogd over Vriesland aangefteld. |£ - - -kan niet in een gerufte bezitting koo-
men, 0t $6 Aalfum, een dorpje enz. 417
Abbes. (Syttio) Paftoor op Aldenhove, van 't ge-
loof afgeweeken. 3 ff Abdijfen plagten fomtijds biecht te hooren, te
precken, enz. 326* jfbten van Vriesland hadden doorgaans de eer-
fte plaats op de I^and^dagen. atf - - - ftellen zich tegen het oprechten van 't
Nieuwe Bisdom vian Leeuwaarden. 280. 304 Abten; of de Abt met de gaften of alleen eeten
moet. 205 - - - redenen voor en tegen. ^o?? ^04
» - - of hy buiten of in de Refter eten moet.zo4 Abten van Friesland verfchijqen niet op de Sy~ v node van Frederik Schenk* 2,10 - - - hunne redenen. 211
AAgl ft de Vader van Frifo,, Saxo,, en Bruno, enz. 48
Adelaar, Keizerlijke, zie Ar ent.
Adcl^ edeldom, of iemand van adel moeft zijn om Ridder te worden. Zie Ridder.
Agge Abt te Staveren. 492 - - - vanGabbema zeer gelaakt. 503
-. - - de redenen van. dat laaken onderzocht. ô , $01, f04
L 1 3 - - - be-
|
||||
^wef^W"1"?"
|
|||||
BU D-W Υ Ζ Ε R.
- - - beftrafte het quaad leven der Monnik-
ken, enz. · ■.'. ■'■■>,, '■ ƒ04 dgrammeS) de tyran, ftoot ^ftfc/ uyt het Rijk,
enz. 48 η 49 ^/£<? (Hartog van) dringt het werk van't Nieu-
we Bisdom door. zpi, enz. Ammkaanfche volkeren, hebben hunne Fabel-
dichters, f 8. Ampt'verkoopfng (Geeftelijke)1 Zie Symony.
Anaflafia \ Hartogin van Pomereh % ontbiedt
j «enige Nonnen uyt het kloo.fter B.etlehem.
i . *" ''·" ' ' ' 300. jfndreasCornslius, hoewel veelefabelen vertelt,'
;mag 'fomtij-ds wel' gebruikt en bygebragt
wórden. 414
«*- - iïegte getuigenis aan hem van Ubbo Em-
mius gegeeven. 484 Jntonius (Sint) heeft in \ wit gegaan. 439,440
Jfpofiaaien) ordonantzien omtrent Je H. Apos-
': iaateii. 34f. 347 jfpuliëen Kalabrië zijn onder de magt der Pau·?
- zen niet gebragt door l{arel den Grooten. 71 * » - - hebben, tot Oifo I toe > onder de Griek-■
fcbeKeizeren geftaan. /" ibid. Jrent\ in 't Keizerlijke wapen, wanneer op-
gekomen, 100» 10ï ... - - dubbelde Arent hoe oud. jM'
m - "»· of het twee Arenden zijn, dan of het een
enkelde Arend is met twee hoofden. '102 , . -> door wien de dubbelde Arent eerft ge-;
bruykt is gewèeft 102, S£jL 104 - -i:- wierd by de Griekfche Keizers al ge-
; bruykt in de elfde eeuw. iof Jffchendorpy in Gfoningerland, zoude dus ge-
noemt zijn naar den Trojaan Jftanius, 47 |
|||||
 L Á D-W¾ Æ Å m
Keizers. é op
Mafius (Johannes) geleerd Leeuwaarder. 2,éi
Bauko, de X Abt van Marien-gaarde, jpg bedelende Monnikken hoe vecle kloofters fn Vriesland hidden. ô -^ í ' í ç Bey'na (Julius) geleerd ma,n van Dokkum. 407.
Benediktymr Monnikken wierden de zwarte Mon- niken 'genoemt. ' 451. 437 r- - wilden liever't kloofter verlaaten, alsde zwarte kleeding afleggen. * ' 437 - - - zie kléeding der Monniken.
BemdiktynefOrder, hoe veele Abdyen in Vries- land heeft gehad. ' 7 Benediïïa Frififr', VolgensSufridus, enz.een land»
' fchap in Indië, daar Frifo zoude gebooren
zijn, eez. - 4g
Benedia (Dominikm) word Aartsdiaken van Leeu-
' waarden. 2/06. '3^7 - - - il op versheide plaatzenPaftooK ge weeft.
ô - - zijne welfprekendheit, gefchriften, enz.
3^5 35*7
Menoit (Remtus) zijne overzetting van den By- bei door de §orbonne gebrandmerkt, enz.
Mtrgum^ dorp. 4^3
'Mergum (Abdy aldaar.÷ iïid.
"«> - - aan den Biflchoppelijken Xtfci van Leeu-
waarde gehecht, í Z7f. 445 «r - r de Prior (lelt zich daar tegen. 204 * - - redenen door hem ingebiagt. 444 Merlkom^ van ouds Utgong, zie Utgong. Bernardynen, zie Giflerfr Oider. Bernardyner Order, h®e veele Abdyen en Prio- ryen in Vriesland heeft gehad. 7 Mernardus (Sint) fabelachtige vertellingen, we- ^gensdienfl. Man. 433. Ber·* |
|||||||
/ ·
|
|||||||
\
|
|||||||
 L Á D-W Õ Æ Å R.
Bemadus Klinge, Abt van KUarkamp. ëë~
MeroaWus of onder de Vrieflbhe Koningen ge- rekent moet worden. " fa $j Betkbem, Nonnekloofter. 387.'44?
Biecht: ordonantziën omtrent de Biecht. 322,
- - - moeft altijd in 't openbaar gedaan wor-
t " -Diakenen plagten ook biecht; te hooren.
- - - Klagen daar over* md.
- - - Leeken plagten ook de biecht te hooren.
4 - - Abdiflèn hebben de biecht der Nonnen,
gehoort. 27.6
-- - - ookde biecht der manluiden. ibick
$ rl^" plagt fomtiids de oiecht aan ver-
fcheïde Pnefters te fpreeken. %$<L &» Bisdom van Utrecht, zie Utrecht. Á
gisdom van Leeuwaarden, zie Leeuwaarden. Bishoppen, baauugtige inzigten van fomraige ■■■· Biflchoppen, in 't üytfchrijven der Synoden. n. >*fS 3Éá"
Bijcbcppen % alle rechtzaken mogten dóór de
Biflchoppen afgedaan worden. ' 25-4
- - - zie Rechtzaken, ' >
Mijfcboppelijke vloeken, zie Vervloekingen.
Boeken, verbieden van boeken is by de Anders* gezinden ook gebruykelijk geweeft. i?g
? - -Lijft, of Index, der verbodene boeken, wanneer opgekomen is. 128^ ,,0
ç - - is niet allereerft gemaakt op het'bevel
der Trentifche Kerkvergadering^ üU.
- - - de Hiftoxi van alle zoodanige lyften. 139.,
|
|||||||||||
'fc.; :·".·
|
|||||||||||
de Roomfche lijft, tfMex> wierd in
1*1$ * <jc |
|||||||||||
I
|
|||||||||||
^
|
|||||||||||
Β L· Α D-W Υ Ζ ER.
de Nederlanden voor al te ftraf gehoudsn,
,.'..;■' ; > Ê r '.., 140. » * - tè Loven is een andere lijft van verbode-
ne boèfcen gemaakt, zachter als de Romein-* ' iché·.' ί : sö&fttil ifyos ■,•141. - » - Vergaderingen te Romen aangeftcld, om
op de quaade boeken te pallen. 'M1 7 ■- - worden in Spanjer Sicilië, enz. niet er*
; kent. ibid. - - - de Romeinfche lijft der; verbodene boe-
.f ken in Nederland niet vojkomentiijk aange- nomen. 141 *:'* - de Lóverïfche lijft in veele dingen noch
2£er vies en nauwgezet. 141, 143 , 144 Moekdwkhrsi ordonantzien voor de Boekdruk =t
kers. ν 1^7, l68 Boethius Éj>99 zijne geboorteplaats, opvoeding,
leven, bedieningen, enz. 448 * - - word na Douay gezonden.* 449
'£oïswa*rt9 CDekenfchap van), %fi ·■'«*■ '■- de' Prooftdy van Bolswaart, door den b ι Biflchop CunerusPetri in bezit genomen. 305- B§na (Kardinaal) gepreezen, 43? - - - zijne ligtgeloovigheit. 4$fi 43^
Bonifacius IX had een quaaden naam op 't ftuk van Simony. 330» 34®
Bonifacius (Sint) onder Dokkum doodgefmee-
ten. 405*, 411. 41 χ
-.?<-'- van zijne graffted? te Dokkum. 409,410
- 4 - overblijfzelen van S, Bonifacius te Dok-
kum bewaard, Al0i 4Η * ·- - ftrafre van zijne moordenaars, 411
Borgonjersy hun flinkfche handel met de Vrie- zen» 46Ό
Bwmbtrgum> dorp. 440"
"x * ,:-J- ' Brits
|
|||
 L Á D-W YZER.
Br ë {Henricus â) geleerd man van Dokkum. 409
- - - kloofter aldaar : zie Smallime.
Brabant ·, die raam nochonbekend ten tijde van ' Kar tl den Gr ooien. 6$
- J - de Hartogen van Braband, door Occo
" ScwlcnfiSy enz. opgegecven, zijneer noit ge-» weenV. 65:, 66
Brief,- op marmer gcfneeden, daar deltaliaan-
fch^togtder Vriezen befchreeven word. p, 10
- wm van Schotanus tegengefproken, van ande-
ren verdedigd. iï9 IZ • - - redenen tegen dien brief. 68, ó*p , enz.
Brief van Karel den Grooten, raakende de vry- heit der Vriezen, zie Open brief<
Britzum^ dorp, enz. 373 -' - - die van Britzum treeden in een yerbond
met die van Leeuwaarden. 376"
Britzenburg, kafteel onder Britzum. 374»
-um . Oudheden daar gevonden. 374, 37f
Bruno, dè broeder van Frifo en S*xo. 48, 49 - ø - zoude den naam aan de Brons wij kers ge-
geeven hebben. f o. Bulgarie (de Koningen van) kreegen van de
Griekfche Keizers groorer tijtels, en eerbe* wijzingen, als andere Koningen, 107 Bulk van Karel de» Grooten: zie Open brief,
Éuitenpofi, een dorp, enz. 445 Burum, eendorp, daar een kloofter ftond. 42,^
Buveos kloofter of Buwenklooftergefticht· Jpz. 4*3
- -; - verhaal van de Stichtinge, 413 , öæ4
Bybely of het leezen van den Bybel in de Moe*
* derlijke taaie oit door de H. Kerk verboden( js. lïr, t$i
* » - dat leezen is , tot de tijden der Refor-
maatzie toe, weinig tegengefproken* 133 mmm na
|
||||||
BLAD-WYZER.
* ~. . na de Refprujaatii wierd het meer tegen-
gefproken. 135, 134 \ . . de Sorbonne tegen dat leezen, 134, 13 f
« . . verbod van de Congregaiio Indici^ daarte- gen. Ig.f * . ♦ dat leezen van de gelecrdfle Schrijvers ver-
dedigd, t 136 . . . zeker Monnik wilde geen bewijzen uyt
den Bybel getrokken hebben. 157 . . ·. fommige Monrukkeri in den Bybel ganfch
ongeoeiFend. 138 jByzittert en vrouwen der Priefteren : groote
moeite der Pauzen om die af te fchaffen. 196 . . . hoe flegt dat het in Duytfland op dat ftuJc
toegegaan heeft. ip6*, 1517 . . . groot gevaar dat de Biiïbppea liepen, die
hetPaufTelijk Dekreet afkundigden, 197, 198 .'. · Gregorius FII doet zijn Dekreet door de
Vorften uytvoeren^ ipS , . . hoe dat hy door den Koning van Enge-
land» op datftuk, verfchalktwierd. ip8, 1P9 , . . opftand tegen zulke Priefters. IP9
. . . gruwelen in dien opftand gepleegt. ibic{.
V. . zie Priefters* - \ E
{~\j£ppidtti'SHvrienfn , zijne fchriften. 484
. , . voor een Hecht Schrijver gehouden. 493
Cauchi) Chauci, oïKanchen, hunne armoede en ellenden door Plinius befchreeven. 38, gp
, , "," hoe de Oceaan tweemaal tuflchen dag en nacht daar alles oyerftroomde. 3°
, , . zy wilden liever in alle die ongemakken
leeven, als hunne vryheit verliezen. 50, 40
: L . ' ·'.. of |
||||
/
|
||||
β L Α b-w γ ζ È ft.
, ν . of Plinius in alles naar de letter vcrftaan
moet worden* 40 , 41
....-, of de Vriezen onder den naam dar Chau-
ken begreepen zijn geweef}. 1. 42
, . . worden na de tijden van julianus niet meer
vermeldt. , , 41
. ... of de Vriezen en deChaukcn onderfchei-
de volkeren waren» . ibid.
Gajfander: Êoppers gevoelen over zijn boekje
raakende de pligten, enz. 5OÖ
. . ♦ hy verklaart de leere der kerke omtrent
het Sakrament des Outaars. joi, fo%
Gatharina (Sinte) voornaame Patronefle der
Vriezen. 288
Gieero ; zijne boeken van de nature der Goden
door den Vrieflehen Opperpriefter verboden.
284
Giflerci'order: die Monnikken wierden de wit^ te Monhikken genoemt. 451
... heeft deftige mannen vöortgebragt. ibid.
i . . was zeer vermaard door 't ftrenge Itven der Monnik ken. 431,431
. . . hunne fpberheit in't eeten, enz. 432
... éenvoudigheit van hunne kerkcieraaderi. ibid,
, . . om hunne onkunde inde fchoolfche Gpdt - geleerdheit en geeftelijke Rechten befchimpt.
, J 432.^43?
. . . wijken van hunhë éenvoudigheit af. 433
.',.,-.' . hunne krakeelcn met de BiiTchoppen over
de Tienden. 433, 434 . . .fabelachtige vertellingen van de byzonde-
re gunft der Allerheiligftc Maagd tot dezel- ve Order. 43 f CoHgregatio $. Qjficït ; Congregatio Indhh,, zijn
aangeftelt om op het uytkoomen der boeken te
|
||||
 L Á D-W Õ Æ Å k.
te paflen. i^i
. . . die Congregatie Indïcis word in Spanje,
Sicilië, enz, niet erkent. ïMd4 Cunerus Petr/, tweede BiiTchop van keeuwaar-
den. J " '. i>i * tiU ï'tni'. i -V* i* 2P^ ... zijn leven, gefchrifïen, enz. ^æñö
.... eed door.-hem gedaan. 2^5-
. . . voorfchrift, aan hem ter hand gefield, etsz.
£p6
,:,:. doet zijne intrede. 300 ... geeft eene ordonantzic uyt voor de Abten
... en Prelaaten. 301 , . . wil de Abdy van Bergum in bezit neem en.
'?■ . \ -330
4 . Ç komt ook in 't bezit. ? r jojf
. . . neemt de Abdy van Marien-gaarde in be-
zit, ibid. .■"♦ rechteen Kapittel op. S0?» 3°°" , . . beroept een Synode. \\ 306
. . bezoekt jaarlijks zijn Bisdom. 306
. · .zijne vbrdere verrichtingen, 306, 307
. „ lijdt grooten tegenftand. ^°7. , .% verdrag tuflehen hem en den Aartsdiaken
van Si·Jam kerk. 307, 30S |
||||||||||||||||||||||
:
|
||||||||||||||||||||||
t
|
||||||||||||||||||||||
• *
|
||||||||||||||||||||||
... hy word verdedigt tegen verfcheide be-
schuldigingen. j0p, 310 . i . gevangen gezet, weggezonden, enz, 310
311
* . . zijne dood j euz. i 311
, . . Ordonantzien van de Synode, onder hem
gehouden. 31^,313 €ufpinianus: wat de Lovenfehe lijft der verbo-
dene boeken in hem verandert wil hebben. I45'
|
||||||||||||||||||||||
•»
|
||||||||||||||||||||||
* . wat de Spaanfche lijft in zijne Hiftorie
#il verandert hebben'. 14$
d;
|
||||||||||||||||||||||
■■
|
|||||||||||
Β L Atr-W ÜZ-E R.
|
|||||||||||
^0.'
|
|||||||||||
f\Agv aar dingen voor den Rechteriloel, van
ν Chrifim, een foort van vervloeking, 7 f pantuma-deel: Grieteny, enz. 426 Beenen, hunne onwilligfoeit om Tienden te bc-
8 taaien. .... s ·,;'i 489
Degen, het dragen van den degen was eigen aan
>« de Ridders. ^07 Dekens over Vriesland aangefteld.· ,24
*k . . Dekens en Provifors over ledere Grieteny.
i-::f > : ' -.·"%,,#' ' $&$ '.,'.. , 25*0
'i■·.*■ -. rechtsgebied van die Dekens. 2$Ό, 2?i
.^. Dekens van Weftergouw. i «V xjr . ♦ . öf ze fomtijds'het rechtsgebied, in wee- reldlijke zaken, gehad hebben. * 25*4 . . . hoe dat de Dekens den gemeönen man
ί · . groote fommen afperften. / ί At . 25*7 4".". hunne fnoóde.ftreeketv 1 ; if^, 2f8 Deerfum, dorp. 40*1 ... Paftoors Tedere de Reformaatzi. 462
Dideryk^ Abt te Staveren, 492,
Dïrutim (Remigius) eerfte BiiTchop van Leeu-
j waarden. - t< } 280, | 290 I v , is noit beveiligt. 2po
. . . word BiiTchop van Brugge. 291
Dok^um, tweede ftad van Ooftcrgouw. 404
, V. Parqchikerk,en kloofterkerk aldaar, ibid. , , . S. Bonïfacim onder Dokkum doodgefme- ten. 3 .#/<£, . ν . het kloöfter door wie bewoond. / 40 j*
. .dit kloöfter voor't oüdfte van Vriesland gehouden. 415 |
|||||||||||
* *
|
. groote Heeren in dat kloöfter begraven,
|
||||||||||
i ..« t Af*
|
|||||||||||
 L Á D-W Õ Æ Å R.
\ . 't Aflchrift van de Vrieffehe Voorrech-
ten, door Karelden Grooten vergund, zoude in dit kloofter bewaart zijn geweeft. ibid, 4fV . Abten van 'dat kloofter. . \\%\ 416 V . . S. Willebrordiïs preekt het Evangeli té
Dokkum. · 4©f w . . geleerde mannen van Dokkum. 460*
1, V . Dokkum zoude al gebouwt zijn omtrent
het jaar 24^. 40,7 ß ^. redenen daar tegen. 4°7» 408
U* . of Dokkum al een ftad was in't jaar 739.
; .. ♦ fpringende fontein in *t kloofter van Dok-
kum., ,.. ibid. . . . fabelachtige vertelling wegens de opkom- fte van die fontein. 408, 409 Dokkum: pellegrimaadje naar Dokkum, 411 Dokkum {Hermannus van) Paftóor van S. Fitus kerk te Leeuwaarden. í rfz { . . zijne fchriften , enz;, r- ,,·: ibii0 Dokkum {Johan van) geleerd man, enz. 406 Doktors in de Rechten, enz. zie Leeraars. Domïnikaanen, zie Inquifitie. Doop': Brdonantzien omtrent den,Doop, $i$ Drooge-ham een dorp, daar een kloofter ftond. |
||||||
#v. . zie Buvoos kloofter.
Dre/umy dorp* eri£, ,, 41,6' Druïden^ of Priefters der Vriezen. 283.485'
./.,-. zie Opperhoofd derDruïden. { , ; . . zouden een outaar opgcrecht hebben ter . van de H. Maagd, enz. 48ã Duarenus {Franeifcus} wat dat de Spaanfclic lijft,
eriz. in zijne werkeri verandert wil hebben. ml
|
||||||
■■■■i
|
||||||
 L· Á D-W YZERl
.4,
E.
Tl Deldom van de Dokters, zie Leeraars.
Egbertus Markgraaf/meermaalen trouwe-
loos tegen den Keizer Hendrik IV. ?ú, 3i EUacus {Martinus) Paftoor, van 't geloove af-
geweeken. $$f Engdfche GroetsniSj itl 't begin van de Preek ge*
lezen. . 19$ Engwird) kloofter te Rawert. 45-9
Epo 5 zie Boëthius Epo.
Engeland (Koningen van) voerdenden naamvari
ÂïÅ,óéëßõß, { o 8 . . .■ ook van Imperator. ibid.
Mttt'o9 de 11 Abt van Mariengaarde. 388
Equts auratus'. alle Ridders zijn Eyuites aurati.
jroj·, 5-06
Mfasmus leed opfpraak, om dat hy het leezeri
van den Bybel aanprees. 13 j . . . word daar over door een Karmely t ge-
hekelt. 13Ó Åö, cerfte Abt vart Klaarkamp, 430 Åö IVitting) Abt van Klaarkamp, ibidr Efonflad, verdronken.* 47-4 . ; . door wien gefticht. 4Ã4» 4ff . ; . twijfelingen omtrent die (rad voörgefteld, Xijibelen, fcie Rijmen.
... velerhande flag van Fabeldichters* f 6
. . » VriefFche Fabeldichters, f7 . ... wat volkeren op het verdichten van Fabc-,
len verzot zijn geweeft. 5-8
; ; . die kunii eertijds in groote achtitige, j8, £9
Ì fn ;.. Vrank«
|
||||||
mÊjjm
|
||||||
 L AD.W Õ Æ E R.
·* . . Vrankrijk was vol van Ïrovadores, of fa-
beldichters. jbj£ Faber Stapuknfis moeft volgens Erafinm vlug- ten, enz. é?? Feemvo/de, dorp. 442, Feefidagen, ordonantzien raakendc de Feeftda- 3en· l66, 344 Fenklooflers, een kloofter te Oltwolde. 4Z2. /fcrw (Johannes) wat dat de Spaanfche lijft der verbodene boeken in zijne gefchriften wil verandert hebben. 149, 15-0 Ferwerty dorp, enz. 377 Fikkum , dorp, en». 373 Flanfum, kapel te Raüwerd. 45·«? Folkerus Abt te Staveren. 492 F*/*A?/» in 't kloofter van Dokkum, zie Bok- kum. Fcswert, kloofter uyt Ameland overgebragt.
37S
• r: . was een gemeene Abdy. ibid; ... de overfchoone kerk door andere Mon-
nikken aan brand geftoken. 378. 383 . . « jijft van eenige Abten. 378, 379 . . . lof van dit kloofter. 382 . > · het fpande de kroon boven alle kloos- ters. 383 . . . wrok tuiTchen de Monnikken van Fos-
wert en van Kiaarkamp. ibid; ... die wrok in vriendfehap veranderd, ibid.
Francifcus (Sint) fpreekc zijnen vloek over een
Klooiterbroeder, ç* Franken, van hunne oude woonplaats. 41
. ♦ . of ze een volk op zich zelven zijn geweeih
r 41, 4x
. . . de Vriezen onder den naam der Franken
begreepen, 4I ■ &fwj ' :t :.A Fran~
|
||||
Β L Α D-W Υ ZE ft.'
Franfche Koningen en Heeren lieten *t hairWaf-
fen, zie Hair, Fraungafi, zie f runen. \
Frederik Schenk, Aarcsbiflchop van Utrecht; io6 , . ♦ ontbiedt de Abten óp zijne Synode, ito . , . ontbiedt hen andermaal. ibid- . . . antwoord van de Abten. '^io, lij
... de Aart&biflchop, houdt evenwel een Sy-
node. ..,■■■ %lf Frederik, Paftoor van Hallum 9 fticht de Abdy van Marie ngaarde. |8f . . .zie Mariengaarde. ,« . . . fticht een Nonneldooiler te Betlehem. Fredericüs, de XVII Abt van Mariengaardea
·■■■■■ i ■: ■■·;■ * 3P4
Fredericüs (Sint) Biiïchóp van Utrecht, zendc Odüfpbus naar Vriesland, enz. 467
. . . itëit hem een gefchrift over de H. Drie-
vuldigheic ter hand. v ■, 468
Frederik van Èlankenheim , BiiT. van Utrecht,
beoorlogt den Graaf van de Kuiader. 4pt
Frefia {Benedicla) zie Benedifla Frefie. Frïf.us, zoon van Klog'io Koning van Vrankrijk, zoude den naam aan de Vriezen gegeeveri
hebben, ·. ...... 4$
firifo, of" Frejo, een Konings zoon uyt indie, of
hy de Stamvader der Vriezen is geweefl. 4$
o . . de avontuuren van dezen Frifo. 48, 49 0 . . de bewijzen die voor de Indiaan.fch.eaf-
komiie der Vriezen bygebragt worden. 49 é . .·· I befchrijving van Frijoos overkomfte, cn%t
40, 40. 4§f
1 i. nieuwe bewijzen voor die overkomfte.
. ; éo> 6Ί, enz.
Μ rn I i'nüA |
||||
 L Á D-W Õ Æ Å R.
;.··.-í . die Worden ook opgeloft. ibid*
. . . hy zoude ook boeken gefchreeven heb-
ben. 285· y zS6 Frifoy of FfifwSj de zoon van Grurto, zoude eenVorftendom gefticht hebben by de Weft- ; vriezen, t'hans Noord-hollanden , enz. fi Fungerus (Jobanms) geleerd Leeuwaarder. 362. Furmrms (Bern. Gerbr.) geleerd Leeu waarder, x6i
rZAafleriand,. tshans onder de Se ven Wolden ge-
rekend, plagt onder Weftergouw te be- hooren, 464, 40* ƒ" Galama (Igo) zijn onrechtmatige handel tegen
't kloofter van Hemelum. foi, Galilea, kloofter, enz» 41%
garyp) Paroehikerk aldaar. 445Ã
, . t daar ftond eene Priory, Sigerswolde ge-
naamd, ibid. t . . zie Sigerswolde..
Geld, te Mirns onder het ploegen gevonden.
Geloofs-begrip van S. Fredericus omtrent de H*
Drievuldigheid 468 \',:. . van S. Jihanafius is Van dien H. Oudva-
der niet. 4Ó8, 469. 488 Geeflélijkbeit had groot gezag in Vriest. $6", $7
. * . de bequaamfte wierden tot de geeftelijke
ampten gekoren. 37 . , . de Geeftelijkheit van Vriesland word ge*
maand om de onkoften der TrentiiTche Kerk- vergaderinge te helpen dragen, %i6 ,217 Geeflelijke Fierfibaar , zie Rechtzaken.
. . . gevallen, die byzonderlijk tot de Geeite-
JijkeVierfchaar behoorden, iff ... de
|
|||
 L Á D-W Õ Æ Å R.
. « de Geeilelijke Vierfchaar had in alle za-
ken alleen te zeggen» a^jT, 2,5-6" . . . klagten daar over. ibid* Georgim Hartog van Saxen verkoopt Zijn recht op Vriesland aan Keizer Kar el. 36" Georgiust Biflchop van Egmond. 112, 123 . . . zendt eenen Vikaris naar Vriesland, enz. 114
Gerardus van Zutfeen, Abt van Klaarkamp. 450 Gerardus Agricola, Prior van Klaarkamp. ibid. . . . anders genaamd Gerardus Jacdbi. 44* Gerbrmdus, de derde Abt van MariengaarÜe. Gerbrattfas II, de 3£ l X Abt van Mariengaar-
de. 3P4* Gerbrandus, eerfte Abt van Klaarkamp. 43 e»
Gerriks kloofter gefticht. 392. 41 f
. . . in 't Latijn Jerufalem genaamd, tbid.
Gernaari, Genezareth* Nonnekloofter. 400
Goch (Johan van) zie Johan.
Godefridus, XXX Abt van Mariengaarde. ibid.
Godefridus*. Hartog van Lotteringen, laat zich
in 't openbaar afroflen , en werkt voor een Opperman, enz. p6 . . . geeft groot geld om zijn hair te behou-
den, ibid» Godtgeleerdheit, ordonantzien omtrent de ftudie
der Godtgeleerdheit. 177, enz. Goffridus (Bildebrandus) geleerd Paftoor van Hui-
zum. 371 , . . zijne gefchrifcen. 37T» S72·
Graffteden van fommige perfoonen, zonder hun-
ne lichaamen. 409, 410 . . . waren by de Heidenen vry gebruikelijk»
ibid.
. o , die graffteden hoedanig genaamde ibid.
Ì m 3 H.
|
||||
'·,
|
||||||||||
â é á D-w ?z;er.
H.
XJ^V: of het korten van't hair een teken var*
vryheit was by de Franken en Vriezen.' po, 9).
",...*■ . wa£ menfehen veel van't lange hair plag-
ten te houden, "·* pi
. * . 't fcheeren van 't hair was een teken van
rouw. ihid.
. . . fomtijds liet men9t hair inden rouw waf-
fen. pj, pa.
... het laaten groeven van 't hair van veelen
gelaakt. 92.
♦,. * <■« verfcheidentheit daar omtrent, #þ/«
• ♦ . de Franfche Koningen lieten het Ijairwaf-
fen. ñ,æ,, 93, enz. . ♦ . hunne Zoonen en nakomelingen ook, ïbid*
.ö , door't fcheeren van't hair wierd iemand
gelijk aan 5x gemeene volk. 03 , 94
. · ♦ de groote Heeren droègeq ook lang hair.
4 . de hairfcheering kan voor geen eere zijn-
gerekent by de Vriezen, -: 04
|
||||||||||
o «
|
||||||||||
♦ « x\i Karel den Grooten was 'er meer vryheit
• om het hair te laaten groeyen, 6f
«<«■..·« door't fcheeren van't hair wierd men on- bequaam tot de regeering. 9f» £>6
Mallum^ dorp, enz, ã ^Sf
* . ♦ Paftoors van Ballum, Md;
,■',;. . Kloofter Ma'riengaarde onder Hallum, zie
Mariengaarde.
Mmffe fkdms in 't jaar 1372, tot het getal van ; feftig aangegroeid," 496
#/#i* naderhand tot tachtig. ibid*
«■•VS hebben tegen den Koning van Dcnemar-
ti-'l * ■ -' ien
|
||||||||||
 L Á D-rW Õ Æ Å R.
ken 25¼ fchepen uytgeruft, 496,
« , ♦ hun verbondfchap by wat gelegendheit
opgekomen, ibid. t_ , , dit bondgenootfchap allengskens fchier te
niet gegaan. 498, 499 Harderwijk {Tsbrant van) Abt van Lidium fielt
zich tegen 't oprechten van een nieuw Bis- dom, 280 Harich, dorp, ƒ19, Haffelt (jfohan) zie Johanncs Jffaffèlt, Heïlfum of Heikfelum, dorp buiten Sloten9 de woonplaats der Roomfche Paftooren, ƒ 2,1 Hemeïum^ dorp, enz. 487 4 , , S. Odulphus kloofter aldaar gebragt. 485 498
♦ . , dit kloofter was rijk, 498 Hempèns, dorp, Parochikerk, enz, 371
Henricus Smettk, XXIX Abt van Mariengaar-
de, 399 , , , verquift de goederen der Abdye , word
afgezet, enz, ibid. Hmricus Keffel, Abt te Dokkum. 415:
Heffelus, de XVIII Abt van Mariengaarde. 394
Heffen (de) naar wien aldus genaamd, 5*0 Hiem, zie Hyem.
Hmdelopen-, beterEindelope», ftedeke, enz,518
« , , afgebrand, ƒ28
Hiflorifchrijvers (Vrieffche) het gezag van de
oude VrieiTche Schrijvers onderzogf,5i, 72,
enz.
. . , zie F'riejche Schrijvers, Holwert, eengroot dorp, enz, 416 Homerus liep zijne veerzen in de fteden zingen,
5-8
Hoog3raaten {Johan van) Abt van Klaarkamp, 44*
Ì m 4 Hoppe- |
|||
BLA D-W YZER,
Hopperus (Joachim) zijne geboorte, lercns-han·
del, geleerdheit» enz, 4PP
, « , zijne fchriften. j-oo
* , « was de leere van Kaïvijn niet toegedaan,
501
, . , heefr., in zijn Kort Begrip der VrieiTche
Hiftorien , de avontuuren van Frifo , enz,
ook voor de waarheit opgegeeven, 5*10
Hyperborijfche 'volkereren , de Vriezen zijn van
dezelven niet afkomftig, 44
Huyum9 Hiem, dorp, enz, 375
Uuyzum, dorp, Parochikerk , Paftoors, enz
|
|||||||||||||||
T 37»
¹"*1' ÀLV * lAbt van Maricngaarde. ;»o
J Jambus Abt te Staveren. ' ¿% Jelgerus, de V 111 Abt van Maricngaarde To\
. , , twee kloofters onder zijn opzigt opge-
|
|||||||||||||||
39a
rien-
|
|||||||||||||||
Jelgerus de tweede^ de XI V Abt van Ma
|
|||||||||||||||
gaarde, ' ■ ■·;
Jelle, Paftoor vanRawert, in gewigtige zalen
gebruikt, 4ÃÑ, 460 Jelfum, dorp, Paftory, enz, ' ?g4
Jeruzalem, kloofter, " ^L^
j|<? Galama , zie Galama.
///?, in 't Latijn Iliacum zoude aldus genoeme
Zijn naar 't vermaarde ///#«*, 4- Itiquifitie , door Imocentiüs III uytge?onden.
, . , de Inquiiiteurs lijden tegenftand van den
kant der Biifchoppen. I5-j If^
|
|||||||||||||||
« 4 «
|
|||||||||||||||
• koften weinig uytrechten, * jfyf
* , S, Dommkus neemt die bediening waar*
€nz· ml
*.« hes'
|
|||||||||||||||
â L Á D-W YZER,
, , , het ganfehe werk aan de Dorninikanera
opgedraagen, iff
, . . dier worden om hunne ftrafKgheit uyt Tou-
louze verjaagt. ibid.
, . , hen word een Minnebroeder toege voegt,
ibid.
. . . de PaufTelijke Inquifiteurs in Nederland ,-afgefchaft. \Sf* éÀ^ . . . tweederhande Itiquiiïtie, ifó*
Intbima, adelijk geflagt, had het volkomen
gebied te Workum. 5:14 Inthiema (Frederik) geleerd Workommer. ibid.
Johannes XXIII verkocht allerhrnde kerk- ampten, 340 JohmneSi de IV Abt van Mariengaarde, 388
Johannes Hafelf, XXVIII Abt van Marien- gaarde. 398 » . . verflapt in de Godvruchtigheid 398,399 o ♦ 4 laat veele fchukien na, 399 Johan, Abt te Dokkum, 41.5· Joban van Gocb^ Abt van Klaarkamp, 436 jto^» «y^» Boogflraten, Abt van Klaarkamp 44x Jooden, of de Vriezen uyt hen gefproten zijn, 44
.... of de oude Pr ui (Ten, en de Lathouwers, van de Jooden afkomftig zijn» 45*
Irnfum, dorp* 46 ß
Italiaamn: houden veel van Heidenfche naa-
men, 145»
ivo (Johan) eerfte Deken van Leeuwaarden. 30Ó
Juftasz. (Domimius) Paftoor te Leeuwaarden,
van *t geJoove afgevallen. 37-5 y«/^, o? fFitho. 9 Frifios zoon, zoude den n^ara.
aan Juriand gegëeven hebben/ £0 Mm/ K,
|
|||
 L Á D-W Õ Æ Å R.
Ê. IFAminingaas (de) Stichters van 't Preekhee-
ren kloofter te Leeuwaarden, 164, zóf Kanonnikken, Reguliere, zie Reguliere. Karel de, Qroote door de Vriezen geholpen, zie Friezen.
\ ♦ . zijne Bulle , of Qpenbrief, rakende de vryheit dgr Vriezen, zie Openbrief.
\ , . uyt zijn leven zijn veele verdichte Hiilo-
n'en voortgekomen* f 6, fj
, . . heeft groote vrydommen aan de Vriezen
gegeeven. 76,
. . ♦ heeft de 7 Keurvorilen niet ingefteJt. 81
po
Karel ƒ*", zijn Plakkaat voor den ouden Gods-
dienu\ 113
". . . de Koningen van Spanje hebben den tij°
tel van Keizer > Imperator, gevoert* 11 o
Keizer, Imperator, of die naam wel genomen
is geweeii om ivoning te betekenen. 107,1085
enz.
f ♦ . de Koningen van Vrankrijk hebben dien tijtel ook ge voert, ibid. Kaucben^ zie Chauci.
. . „ worden ook van uytlandfchc Schrijvers
zoo genoemt* 11é Kemp (Kormlls) geleerd man van Dokkum. 400"
Kerken en Kerkhoven : ordonantie omtrent de- zelven, 344 Kerkmeeflers: ordonantie omtrent dezelven. 546*
Kerkelijke ampten: ordonanrien omtient het ver- geeven derzelven. 177, 178*336" kerkelijke perfoonetty ordonantzien omtrent de-
zelven. 334 Kefil,
|
||||
 L Á D-W Õ Æ Å R,
ÊöÉ, zie Henricus Kejfeh
ketters: ordonantien omtrent de zelven, 34^
ïCettermeefler, zie Inquifitte,
Keurvorflen, of ze al ingeftelt zijn van Karel den
Grooten, 81 , , , doorwienen wanneer ingeftelt,#2,83,enz,
i , , verfcheide gevoelens dien aangaande on»
derzocht. ibid, « , . over-een-brenging van de ftrijdende ge-
voelens. 87, 88 Klaarkamps deftige Abdy van deCiftercworder.
4x9
i , , naamrede, 430
, , , lijft der Abten^ 43,0, 442,
♦ ♦ , was eerft Vermaard door haarevierigheit,
43°
♦ « , kloofters uyt deze Abdye voortgefproten*
4^1
. , , de Abten hadden de eerfte plaats onder alle de Abten van! Vriesland, ibidj . . . zijn eerft uyt Ooft-Vriesland gekomen, ib.
Klaar kamp > de Monnikken van Klaarkarop ver- branden de kerk van Fes werf, 383 , , , zie Foswert* jLleeding der Benedikiijner Monnikken, of ze eerft
in 't wit of in 't zwart gegaan hebben. 436 . ♦ ♦ bewijzen,voor de zwarte kleur, 435, 437 , , . voor de witte, 4$8, 439 '♦',·,. andere kleuren zijn ook jn 't gebruik ge-
weeft, 441 Klif, zie Roode Klif. Klinge (Bernardus)Abt van Klaarkamp, 441,
Kloofters, 't getal van de kloofters in Vries!, 6,7 . », ordonantzien omtrent de kloofters en kloos- terperfoonen, 184. 341 «. . < vrouwloidèn mogten binoen 'c kloofter
««* njet,
|
||||
 L Á D-W Õ Æ Å R,
. * niet komen* , lo^
, ♦ hoe itraf dar. men op dit ftuk ï$ geweeft,
105*
|
|||||||||
9. 4 «
|
zie vrowwluiden,
|
||||||||
Kloofiêrlijke tucht , in Vriesland hoe vervallen,
401, 40&, 403
Klooflers tegen het flempen inde klooftere, 341 ♦ ♦ . klagten van zeker Abt dat de rijke luiden alleen in de kloofters. onthaalt 'worden, 341 ♦,-.. . in de befte kloofters mogt aan de gatten niet anders voorgezet worden als de gemee- ne koft der Monnikken. 341, 343 « . ♦ Pauzen en Koningen zelf ibmtijds op die
wijze onthaald, 343 Koldum^ Koudum, dorp, enz, 518
Koldewolde^ dorp, ibid*
Kollurrty treffelijk dorp. 421
Koning, Rexy die mam wierddikwils genomen
voor den, naam van Keizer, 106', ioj Koningen van Vriesland $ of'er te veel op de lijft
van de Vrieflche Schrijvers ftaan, 66 Koningen en Vorften van Vriesland zouden ook
boeken gefchreeven hebben, aSf, 186 . . , redenen daar tegen, 287
Kraamvrouwen^ oxdona'n|zièn omtrent de Kraam-
vrouwen* 331 , , . raogten op.fommige plaatzen niet ter ker- ke of kommunie gaan. 331, 133 , , . volgens fommigen waren ze van den H, Geeft verlaten. 333 . . . verfcheide tucht daar omtrent. ihid. Kroon t ftaale kroon, die Seat aan Ragau zoüw gegeeven hebben. 48, 49 Kroonen op het geld en de wapenfchilden itempe- len é wanneer, dat gebruyk opgekomen is. 95, 97
. ■. of |
|||||||||
BLAD-WYZER,
', Ι \ of de R. Keizers akijd een kroon gedra- gen hebben. 97 . . . wie de eerile Keizer is geweeft, die dat gedaan hteft. 98 . , . kroontn van de Aiigujfajfen, en króonen van de Ctfars. p8 . , . wanneer het kruys óp de Keizerskröonen gexet is. ibii. Kruynfibeering (Tonfura prima) aan wie gegee- vea moet worden. 318 , . . verfcheerde inzigten daaromtrent. 318, ^9
. . . klagten daar over. , 319v330
. . . die zoo gefchoren wareri, pleegden dik-
wils allerhande boosheden, zonder vreezc van
geftraft te worden. ibii,
♦ . . gehuwde en ongehuwde menfehen lieperi
naar de kruinfeheering. 330
Kruys op de Keizerskroon; 98
. . , van het dubbeld kruys op de kroonen^S,
99
. · . op de weereldkloot» 99 Krttysbroeders hoe veele kloofters in Vriesland
hadden. 7
Kruysvaart, ter herwinninge van't H; Land 'm
Vriesland afgekundigd. ζ f, %6
Kuyndsr (Graaven van de) eertijds magug. 489
49®
. , . door den Biflchop van Utrecht geflagea»
490
* . ♦ ook door WïiUm, den broeder van Dide*
rykVIL ibii. , . . verkoopen hunne heerlijkheid atn den Bis-
fehop. 491 |
|||||||
% *
|
|||||||
L,
|
|||||||
Β L Α b-W YZEi
JU.
fJOÏeraars), of Óokiores. 449, 4f*
Leeraars, of' Doktores, zoo in de Rechten 5
als in andere Wetenfchappen , voor adelij- ke perfoonen gehouden. 450 . . . anderen itaan dat alleen den Doktoren in
de Rechten toe. s ibid. * t . ja zulke Leeraars onder de Graven gere-
kend. - ibid. . . . zijn volgens lS?. fchattingvry. 45*1 ., . , kreegen den tijtel van Paltsgraven. ibïif Leeuwaarden : Ëisdom van Leeuwaarden opge» recht. s^8 . . . Bulle vin PiUslP', raakendc die oprech- ting. 219, 22,0 , enz. . . . vèrdeeling van dat Bisdom* 248 , . . befchrijving van gemelde oprechting. 275% 276
. . ; naamrede van Leeuwaarden, enz, afo
|
||||||||||||
, . . wanneer een ftad geworden. 2.6Ό. 282
|
%
|
|||||||||||
v. . Parochien van Leeuwaarden. 2Ó0, z6i
, . . Parochi van S. Pïtus. ipi
■'..·. Vergeevers der Paftorye. 2^1, 262
+ . Vikaryen en Broederfchapperi, in de drie
kerken. 2ρφ
, . Preekheeren Kloofter, 264, 2.65*
. .twee kloofters vm S. Dommcus Order,
|
||||||||||||
* *
|
||||||||||||
Överften van 't Preekheeren kloofter. i66
2Ó7
. . 't Nonnekloofter, van S. Domimcus Or- der, wanneer geilicht. . 167 . . inwijding van haare kerk, *68 , . Priorinnen. 2^ |
||||||||||||
un-
|
||||||||||||
 L Á D-W Õ Æ Å R.
. , . Minnebroeders klooftcr. 'Zjé
. . . twee Nonnekloofters. zjt
. . . gafthuyzen, enz. 272
. . ^ weeshiiys. 173 9 2,74
, # . fcholc te Leeuwaarden. 274
... de hoofdkerk van S. Vitus tot een Katc-
drale kerk aangeftcld. 174» 2,75* . onluften omtrent het oprechten van een
Bisdom. 277, 178, enz. . tegenftand der Abten. i%o
. Leeuwaarden zoude al bekend zijn ge-
weeft voor de tijden van Cbrifius, onder deri naam van Gods Hof. z$$ 1 . i hier zoude de Opperprieftcr der Vriezen
zijn Hof gehouden hebben. z8j . de hoofdkerk door de Beeldftormers ge-
i . , fchonden. 348 i . . die Beeldftormers door Godt geftraft. 348,
3+S>
. veele geleerde en deftige Priefters te Leeu- waarden. 349 . lijft der Paftooren van S. Vitus. 34P,350 . ftaat der Leeuwaarder kerke, na het ver- bannen van Cunerus Petri, 35:8 ... 't Kapittel aliengskens vervallen. ïbid. Pailoors van Leeuwaarden fcdert de Re- forrnaatzi. 3 f,o geleerde mannen van Leeuwaarden. 361 j enz.
Leo {Sibrandus) geleerd Leeuwatrder. 363
Leodingaw j ïß Ludgerm, of fVkikindus, Har-
tög van Saxen door de Vriezen verwonnen.
14, 1 f
. ;i <r dat zeggen tegengefproken; 78 . '.'■>. zie Witikindus,
Lewardiaijobamesiï) geleerd Leeuwarder. 362, |
||||
 L Á D-W YZER,
Litbtavert, dorp, enz. Lp der verbodene boeken, zie boeken 4H À^Ã Biffch0<*™>«*
í . . de Vriezen klaagen over zijn gedrag \lt
' ï/tó,CCn naarder ^**%« * 'ter wTJ" ^ hi" ' °m dat ^ Ket*~
£iW«/^;, de XXI Abt van Mariengaardé! Uthouwer* zijn niet afkoraftig van de Joodln^
Lucius, eerfte Chriften Koning van Britanje*
■ V bekeff.rt 2iJ« ganfche Rijk. JJ£/
£*fc*w (Sint) te Wierum gebooren. 4,tf
. . · worddCeerileBiirchoPvanMunfter.,W
i . . geeft het gezigt aan een blind rntnfch.» M.
yi4anflondigt vrwwen mogten op ibrhmieë
plaatzcn niet ter kerke koomen. fe 2,2f;
Af*w* (Sint) zijn lichaam te Fondi gS
Marien-dal, kldoiler, .,ï 9,
Mariengaarde, Abdy, wanneer gefticht.' t$l
. . . lijft der Abten» 3eo ,o,4 3 ;
á á o-/r 1 -, 3°o» 3op> enz.
. * í door den Biffchop CuneriPetri in bezit ge-
, nomen, 6
Marttlaartn : de dood der Martelaren »0«
volgens de oude Leeraars niet met de dood
geftraft worden.
Marrum of Merrum, dorp, enz tot
Ma/sus (Jndms) wat dat de Spaanfche lijft dei
|
||||
ver-
|
||||
Β L Α D-W YZER.
verbodene boeken in zijn boek verandert wij,
, hfbben. Γ 46 Medum: dorp, enz. 576"
- - <- Paftoors, enz. . ( 377
Miles was in de middelfte eeuwen eea Ridder te zeggen. foy
MirriS) of M'trle, dorp. . fiz
■ - " gcW aldaar onder het ploegen gevonden»
. . . ?, " fi$
Miskkdereti) of ten tijde der Apoflelcri onder*
fchciden waren van de gerheene klederen, ip.f
Miffhy door lilyricm uytgegeeven, ten onrecht inden ƒ»</*# verboden. . > 144
- - ,- ordonantzicn omtrent het leexen van de
Miflen. 16*1, \6% - - - ieder Prieftèr deed eertijds zoóveele Mis-
ten op eenen dag, als %t hem beliefde, ipi - - - Z*o /// heeft Vr negen op eenen eag ge-
daan. ibidh i - - kuriftjè, om veéle Miflen In cene MiiTe
te befluiten. ..... 193 - - - de Mifle fomtijds naar 't eeteri gedaan.
ibid.
- - - fomtijds öok's avonds, en bj naeht. ïpj,
- -.- tegen de al te lartge Miiïen., .1^4
■» - - men moeft de Mi/Ten , op Zon» én Hei- ligdagen, nuqhteren hooren. . ·, ip'f m - - ordonantzicn omtrent het leezen der
MiiTe. ..... , 32/1, 32* Molintus (Carétus) wat de Lovenfchc lijft der
verbodene boeken in hem verandert wil heb- ben. , ï^f Molquem, een groot dorp, enz. « t 5* 17
Monnikkm, klein getal derMpnnikkeo gevaar-
lijk, en altijd mjspreezeft., . ,. s , 20Ί * - - wéggeloopene Monnikfcea » m $c xeti
Ν η inkeer
|
||||
 L Á D-W Y^ER,
inkeer kreegen , wierden met een groote ftrengheit aangenomen, iox, 205 - - - van't vechten der Monnikken. 385.403
- - - dé ongebondentheit der VrieiTche Mon-
nik kert. 4ox - - * kleding der Monnikken, zie Kleding.
M&ntzyma (Bucho a) zijn verfchil en akkoord met den Bic Cuneri Petri. 307, 30S
Mormeru/olda 3 in dit dorp is S. Bonifacius ge-
doodt. 4i(5 Mudiêm (Gabriel) Rechtsgeleerde, defzelfs lof. 499.5-04
Muzikaak inftrumenten* als orgelen, in de ker- ken , door fommige deftige mannen afgekeurt. ipo, 191
- - - anderen zijn'er even krachtig voor. 191
- * - de Monnikken plagten een afkeer van de
muzikaale inftrumenten te hebben. ibid. N.
'HJjfamw (Heidenfche) by de italiaanen vry ge- meen, 145" Nanno Stavrienfis, of Fan Staveren , in 7 wc» tenfehappen ervaren. 484. 494 NeSy dorp met een Parochikerke. 417 - * - veele landeryen daar verdronken. ibid.
Nkolaus (Anioniui) Paftoor, van't geloof afge- weeken. 3ff
Nicolaus Landen fis 1 Abt te Staveren. 491
Nieuwkerk^en Nieuwier ^ twee dorpen, enz. 417
* - - twee kloofters dicht by deezc dorpen. ·; 418 Nienwmardwn, dorp. fiz
Nyega^ dorp. 519
Wonnen, ordonantzie omtrent de zelven. 340.
. ,,-i é úë*ú<!<».. .. y, .... ; ·345-.34'8 Norhertyner Order, hoe veele kloofters in Vries-
land heeft gebade 7 ;Jai O HE Oi
|
||||
Β L Α D-W Ϋ i E £
fjC(fa Scarhnfi$i een Schrijver, vanUbfoEm*
mius laag gefchar. 5*17
Odulphus (Sinc) door S. Frederkus gezonden om
de Vriezen van 't Anaandom te bekeeren» 4^7
- - - is de eerftePaftddr van Staveren geweeit*
47°
- - - fticht daar eeri kloofter. z&ïd.
- - - de Kaoonnikken uit dat kldofter verdreef
ven, en Monriikken in hunne plaats g«zön^ den. ibid. - - - Abten van dat kloofter. 473
- - - het kloofter in de ftad gebragi. 474
* - - véele voorrechten aan 't kloofter gegee- ven. 47* > 47^> 475» W
- - - 't kloofter door de Hollanders verbrand.
All
- - - op Hemelura verplaatft. tb'id,
- - - Abten van dat kloofter. 492
- - - het was een dubbeld kloofter. 495
OIdega9 dorp , enz. f 19 01 dek er h ^ dorp. 441. 470 Oldemkrdum, dorp. ff% Olyfberg, een kloofter. .422, 'Otivariüs Scholafiïms preekt het Kruys in Vries- land. 26* - - - prijft de dapperhei E der Vriezen. 26", ϊγ
Ülyzcl {'t laatfte) ordonantzien daar orntrènt. *.,· ·«'■- "" '^^v; B2-8
Ültwolde;een dorp, daar een kloofter ftond. 422
Ommegangen; ordoriantzicn omtrent de Örnmè- . gangen. Ï64. i6ó" Oaechie kinderen waren by de Gotten zeer ,-mi|-
achtelijk. ;. .' <* \'cti; ppfiergouw fverdTeeling' van) ,."■ :V , r - 249
Ooflerzee^ kafteei wanneer gèbótiVvtlr 4&0, 'N ui' 2 O»/·
|
|||
m
|
||||||||
Β LA D-W Υ Ζ E R.
Ontheve Regulieren (Exemti) willen aan geen Sy-
node gebonden zijn. 316 Onthaalen: grooce perfoonaadjen inde klooftere
hoedanig te onthalen, zie Klooflers. Openbrief van Karel den Grooten 1, raakende de
vryheic der Vriezen. 15 • - - die brief door Schstanus tegengefpröken.
|
||||||||
20 , II
|
||||||||
- - - door den Schrijver verdedigd. ibid*
- - - van Ubbo Emmius tegengefpröken. 76,77
- - - zwarigheden tegen dien Openbrief. 77,
78, 7P, 80, enz.
- - - vordere zwarigheden. 90, 91. 96% pj
Opperhoofd of Paus der Vrieflche Priefteren of Druïden. 283. 48f
- - - lijft van die Opperhoofden. 283, 2-84
• - - zy hadden ook het opperbewind over de
fcholen. 285*
Ördonantzien en wetten, ter behoudenifle van
denGodsdienft aan de Vriezen voorgefchree-
ven, ifö", 15:7, enz.
Orgels: ördonantzien omtrent het orgelfpeelen
in de kerk. 163
- - - zie Muzika&k inflrumenten.
Öfirius (Hieren.) wat dat de Spaanfche lijft der
verbodene Boeken in zijn Boek verandert wil hebben. 146 Öudvaders: of ze door de Roomskatolijken ver-
minkt of verandert zijn. lf% • m * de laatfte drukken zijn volgens N, de
befte. ibid.
Oiïtaar: Sakrament desOutaars> ördonantzien
dienaangaande. 311
p·
jyjlej/i, koftelijk Paleys te Staveren, volgens
fbmmige Schrijvers. 487
v« - paltsgraven x tit Leeraars,
Pa-
|
||||||||
 L Á D-W Õ Æ Å R.
Parochianus: onderzoek over de betekeninge
van dat woord. aöj.x88 Pafens, een flegt viffbhers dorp. 411
Paulus, XX V I Abt van Mariengaarde. 398
Paulus, Abc van Klaarkamp. 44* Pauzen, Heidenfche Pauzen der Vriezen , zie
Opperhoofd.
Pauzen : de Pauzen door fommige vieyers om- trent het pleegen van fimony vrygefproken. Petrus Feiih , X X V Ð Abt van Mariengaar»
de. ' 398 Petrus van Groningejt, Prior van Smallinee, enz.
446, 447
Philips 11 y zijn yver voor den ouden Gods-
dienft. }H - - - beveiligt zijn vaders plakkaat, ibid,
- - - zijn plakkaat raakendedeInquifitie. up,
izo
- - - tegen 't uytgeeven van boeken, enz. 2.15*
Polydorus Fergilius -, wat dat de Lovenfche lijft der verbodene boeken in hem verandert wil
hebben. I4S'
Poelen, hunne onwiUigheit om Tienden te bc-
taalen. 4&P
Poppingawier , een dorp. 46º
Poteftaat. van Vriesland, mogt door de Vriezen
gekoren worden, i>6". 2>5
- - - -lijft van die Poteftaaten. 2?
- - - hunne magt, enz. 2,p
- - - vafte Poteftaat over Vriesland aangefteld
door Maximïliam 1. 37 Poptetus, de X II ß Abt van Mariengaarde. 593
Predtkaatzien, ordonantzien omtrent de predi-
kaatzien. l7*i *7*
Priefiers, trdonantzien omtrent hun gedrag.
179, 180. 247
Í ç 3 - - - vrou- |
||||
 L Á D-W YZER.
-|?# vrouwen en byzitttn van Priefters, zie
8 3 By{zitSen. - r - de Prieitcrs hebben opentlijk vrouwen
Ç, genomen. r; Ë ·. h .■ :>ér : ' 197 • ø..-■ .- de getrouwde Pricfers fchrikkelijk mis- handeld, ipo - - - de meefte BifTchoppen en Pricfters van
- Normandje waren in de elfde eeuwc ge- brouwd, aoo * > - die van Lombardye ook. ibid.
-■-·.·* van de; Zweedfche Priefters. ibid.
i Brieflers kinderen waren in Zweden en Gotland
zeer misacht. 201
Proofi van S. JWj kerk, zijn rechtsgebied over
Wcftergouw. 2,5-1, zf%
Pruijfen, of de PruiiTen afkomftig zijn van de
Jooden., 4 ƒ
- - ;:· of ze afkom (lig. zijn van Prujias , Ko-
. ning van Bithynie. 62, 6z •? R.
Vtddbodus^ BiiTchop van Utrecht, fpreekt den
- vJoek over de Deenfche roovers. 75
Matallerus (fieorgws) geleerd Leeu waarder. 361;:
Mauwert, een dorp. yyo;
<*':* - klooiler te Rawert. #/#.
Rtfhten (geeftelijke) ordonantzien omtrent de
? ftudie der geéilelijkc Rechten* 177, enz.
Rechtsgebied t ordonantzien omtrent her geefte·*
lijk Rechtsgebied. r<;\ jgi? 182,
Rechtszaak$n, mögten altijd door den BiiTchop
afgedaan worderf. 2 ƒ4
- - - dat is dooreen goed inzigtingeftelt,maar
enz. " : ^4, 25-5- - - - zie geeficlijke Rechtbank.
Reguliere Kanonnikken tnKMnonnikkeJfen hoe veel©
>.kloo(lers in Vriesland hebben gehad. jk
Regnerus van d/peren, XXX î Abt van Marie-
gaarde.
|
||||
 L Á D-W Õ ZER,
gaarde. 400
» - - ftelt zich tegen de nieuwe Bifdommen,
280. 401
Religieuzen, ordonantzien omtrent de Religieu- zen. 54° > 541· 348 - - - zie Kloofters. <
Micbardus, Koning van Engeland, wil den Paus
niet Tpreeken, en waarom. 33&j 33S> Riddtrs , alle Ridders mogten gulde fpooren
en gulde draagbanden draagen, 59 f - - m alle Ridders zijn Equitus aurati. f®f9
foay enz.
f ■ * - die Ridder geilagen wierden, kreegen
recht om den degen te draagen. f07
- - - de fpooren wierden den Ridder aange-
daan. f08 - - - of iemand s om Ridder te Worden, van
Adel moet zijn. f 08. f09 *■- -of hy door het Ridderflaan altijd edel
word. . $09 Rymen* oude Vrieflêhe Rymen, van wat acht-
baarheid 5-6,5-7, enz. ^ - - de Rymers van die tijden hebben 't op het verdichten en uytvinden van fabelen toe- geleit. l· ibid. , . . vcelerhande flag van. zulke Rymers en « . . Rymen,. f6 t . ♦ zie Fabelen. Rixfridus, de brief van Rixfndm. aan S.Ludge-
rus is een onechte brief. 413 Minsmageefi,Ã treffelijk dorp. 426
Robertus, de zoon van Willem /Koning van En-
geland, door zijn vader vervloekt. 74, 7? Romen: de fïmony was daar zeer gemeen. 338, -;-u-T·' * r--o " ',.· ,«i ■ 33P ^ooie Klif-, heuvel buiten Staveren; 4.86
l «. . zoude wel eer vuur en vlam opgegeeven
Í ç 4 heb-
|
||||
Β L Α D-W Υ Ζ Ε R.
hebben. 4^> 4$Χ
. - , draak aldaar gezien. ibid;
Muorda-buzum » dorp. 44.8
Ruga*bmzeti) dorp. 5*9
QAhamenUn , ordonantzien, omtrent het be-
• 'dienen der Sakramentert aan de Vriezer*
roorgefchreeven. 157, if8. 318, 319
Sarazynen, of ze S. Pieters kerk te Romen ten tijde van j&frf/ <&» GrooHn ingenomen heb- ben. ' JQ Saffin: de eerfte SafTen onder de Qhauken niet gerekend. ·' 41 • . ♦ de Vriezen onder de Saflèn gerekend, tbid.
• · « hebben geen fchattingén aan de Griekfchö
' Keizers betaalt. 77, 78 Saxo-\ de broeder van Erifo en Bruno. 48
; ♦ . zoude den naam aan de Saxen gegeven heb-
ben. ■'»->■ - . · '■■ j.0 . .'. dat gevoelen onderzogt. f o, f ,1, enz. . . . nieuwe bewijzen voor ^at zeggen. 60, 6** é . . die bewijzen opgeloft. 61, óf-, enz, tor/, dorp, enz. 5*17 Schermfchekn te Staveren,, in oude tijden opge- recht. 486' $iMf#.° Ordonantzien orntrent de fcholen. ι6γ9' |68, J4f, cnz(
... en voor de fchoolmeeilers. 169, enz. 34ο" / . . wat voorLarijnfche en Grieldche Auteu? ren daar moéten voorgèleezen worden, 170
fabelen: Heidenfche fcholen op*c Üldè-Hof. z8f v. . vermaardheit van die fcholen; iBf9 enfc/ Scbuttus, de zoons zoon van J>rifo , zoude den ■ naam aan de Schotten gegeeven hebben. %\ §chicri%ger$ tn Felkoopers; hunne groote vyand* '-■ fchappen » nioorderyen door dezelven ge* '■■*pteg& en». ^ ·'■ ryv: '427, 41.$ 1 ■ „ " - ''■' ftdio
|
||||
BLA D*W YZER.
I . . die vyandichappen wierden mceft onder
de rijke huysluiden bedrecven. ibid* . . . daar door Is het mecixc land aan den Adel
gekomen; die 't niet beter maakte. 4*-8 Stnsnteer, Katolijke Pafloors aldaar. f}% Sevenwolden (verdeeling van) é yo.
Sibr and a-buurt. 4.61
. . . Paftoors federt de Reformaatzt. 462«
SibranduSy de VI Abt van Mariengaarde. 39a
Sibrandus IIy de twaalfde Abt van Mariengaar-. 39?
Sigerswêlde ,-Priory van Reguliere ï$anonnik~ keflen. 44£
.- . . van Noordbollandfche Nonnen begonnen»
44J-, 44^
Sirnony^ ordonantzien tegen dezelve. 336 . . . hoe zeer vaa de deftigftoinanncn verfoeid.
3$ó*> 337
. . ♦ was van ouds zeer gemeen. 33-a , . . wierd voor geen zonde aangezien, ibid*
. . . alle ampten ftonden als te koop. 337,.338.
. . . dat quaad was zeer gemeen te Rome. 338,
339
i y . hoefomroige vieyers de,n Paus opdat ftuk !' wilden vry plckep^ - ikid,
■SioH , kloofter. 418 > 419-.
Slaven (volkeren) hunne onwiiligheit om Tien-
1 den te beualen. 489
Sleten? ftad, defzelfs oude n*am. 5*10
... de kapel tot een Parochikcrk verheven, tb.
. ♦ ♦ kerk van de AuguftynerMonnikken. ibid.
... nieuwe kerk daar gebouwd. yi r
. . . de Paftoors woonden eerft buiten de irad./*^,
. . . naamen der Paftooren van Sloten. 5*2,1, f; 2,
. . . daar is een Kommandeurfchap van de
Duytfche Order geweeft, j-n
$*<j//j»i?e^ Nonne^looller teBornsbergum. 44$
Í ç 5 ...ÉÉïéêÃ
|
||||
fc*s,s;
|
|||||||
 LA D-W VIZ Ê R.
/v , flond onder Benediktyoer Abten. ;H
Smyus (Reinerim) wat dat de Spaanfche lijft der verbodene boeken in hem wil verandert heb- ben. 15º Sondel) Sitidd, een dorp, enz. 5*1 £ Sonnius fmaak op het leeven der Premonftreit- heeren van Vriesland. 401 ^. . word daar over van een Gereformeerd Schrijver gehekelt. 4©.i, 402, Spanje (Koningen van) hebben den tijtel van Keizer gevoert. 110 Spoor en(goude)mogten alleen van Ridders ge- dragen worden. ƒ05*, f06, ƒ07, 5085 ..;v: . zie Ridder. '' Standenf-,.- roode ftandert, die «SVz» aan Ragau zoude gegeeven hebben, enz. 48, 49 Si'averen, de gronden van die itad door Frifo geleit, enz. 49 *;-" - zoude naar Stavo zoo geooemt zijn. 485 Staveren (Dckenfchap van) of het onder den Deken van Qudmuniter of van §. Jans ker- ke ftond. 463, 464 Stmeren (ftad} naamrede, enz. 464 Ü;..*« - oud il: e gewag van deze ftad. 464, 46* f * - - haar oude magt en luifter. 46*6 - - - kerken te Staveren. 46*7
- - - die van Staveren tot de kettery vmjïrius
overgegaan, en weder bekeerd, 467, 468 m - - klooiier door S, Qdulphus byStaveren ge-
dicht. 470 ,- - - zie Qdulphus kloofler. - t - geleerde mannen van Staveren, 482
.. « - fabelachtige vertellingen omtrent Stave- - ren. - 484, 48)", 48^
vi,- - zie Roode Klif, Stmo, Schermfchokn, Pa- leys, enz.
- · · de hooge toren te Sraveren door den
blixem
|
|||||||
■■■■■■ ......■■ ::ßÌ»ÀßßÃÀÔÅÔÉÀßÃßßÂ8Â^^ß«.ß·'- ~>.'· '->■ - —«
|
|||||||
BD^BBH
|
|||||||
 L Á D-W YZER,
blixem afgebrandt. 4$£
- - - de L, V. Kerk ook aldus verbrand» ikid*
m - - drie honderd en 2.9 huyzen te Staveren verbrand. ibüf
- - - Staveren was een Hanlie ftaid. ibid,
Stavo, Afgod der Vriezen, enz. 49. 485· Steens* dorp, met een Parochikerk, enz. 373, Stella {Didacus) wat dat de Spaanfche lijft, enz. in zijn boek verandert wil hebben. 148, 149
Stephmus (Robertus) wat dat de Spaanfche lijft
der verbode boeken in zijnenBybel verandert wil hebben. 146 Stinfen^ Sloten, Heerenhuyzen, misbruyk der
zelven, 427 Suffridm Petri opent een fchole te Leeuwaar-
den, 274 Sytrdus, de V Abt van Mariengaarde, 589
- - - heeft mirakelen gedaan, ibid*
Sylvius {Stephanus) Paftoor van S. Vitus kerk te Leeuwaarden, 3'fz9 3^3
- - - zoude op de R, Kerk sreer gefmaak heb-
ben. 354. - - - dat zeggen word onderzocht, 354,, 35^
Syndrucht, Syndriuchtr het geeftelijk Recit der Vriezen, 24
- - - wat het eigentlijk te zeggen is. 25*
Synode , ordonantzien van de Synode, onder Cunerus Petri gehouden. 312, 313, 314, enz.
Synoden, daar zbuw jaarlijks eene Synode in ie-'
* der Bifdom, móeten gehouden worden, 3é f
- - - dic'Synoden raaken buiten't gebruyk,/'£,
- - - redenen van het achterlaaten der Syno-
den. 315', 316* " ·*: - tegeniland der pathevene Regulieren ,
|
|||||
ô;
|
|||||
 L AD-W Õ Æ E R.
Ô. ¾4æ0 ^%*> XXV Abc van Maricngaard^
- - - voert de hervorming der tucht in. ibid.
- -· - itapt van zijne waardigheit af. ibid.
Tadema (Paulus) Paftoor van Decrfum , zijn lof, enz. Ë%
Tafel vm den Abt, zie Abt,
Teemsy dorp, enz. ,-, Terfoel, dorp. |£*
Teftementen, ordonantzte omtrent dezelven. 74.6
modtneus, de IX Abt van Mariengaarde. I92. Tiara (Petrejus) geleerd Workommer. lZ4 benden,, krakeeidaar over tuflehee de Biflchop- pen en Cülerci,monnikken, 453 , 4*4 " %: d(T Vriczen plagten op het betaalen der
1 lenden weinig te paffen. 488 " ; " onwillighcit van veelc volkeren,, om de
Tienden te betaalen. 4$g ^g0 Tjertzerke, fziettyke, dorp, ÆÆ
Trenten, (Kerkvergadering van) de Geeftelijk-
Jicit word vermaand om de onkoften der zel- ve te helpen dragen. 2ro- ?™*j, op de VYieiïche kuiten gezien, 480" Invwm, enghttdrhium, in't ftuk van de we- tenfehappen, wac te zeggen was. 492, 404. Trovafores, Trobadores , zie Rymen , zie Fabel- dtchters. Turf, het turfgraven wanneer uitgevonden. 4^5
- - - was al bekend ten tijde van Plinius. 45-7 -f - - was in deze landen al gebruykelijk in 'å TziAlUngus, deXX Ð I Abt Van Marieag. ]9f
Vv ·
Adert, zie Oudvtders. >.?ihhdJ zoonsJ?°.n van*if·· zo»de <*en naam
kS? ß^Ì"1 ,°f%' gêSeeven hebben, 50, 'ƒ£' rrffr» (7«&m0 geleerd keeuwaarder. 3fa |
|||||
|
|||||
β L Α P-W Υ 2 Ë R;
Verkiezingen tot de geeftelijke ampten op wat voet 'm
Vriesland plagten te gefchieden. 37 . , . doorgaans wierden de bequaamfte verkoren, ib.
. . . de vryheit der verkiezingen Onder de Saxen en Borgonjers verminderd. 38 Ver hope Monnikken ± zie Mmnikken.
Vervloekingen , door Biirchoppen en andere vroorhe minnen gedaan , htéden dikwils haare uytwer- king. 72, 7j . . . verfcheide exempels van zulke vloeken, ibii.
. . , Ouders, die hunne kinderen den vloek gege- ven hebben. 74, 75· ... de onredelijke vervloekingen wierden ook g«- Vreeft. 75 ... de dagvaardingen voor den Rechterftoel van Chriflus zijn miffchieneen foort Van zulkt vervloe- kingen, it'hlï Vetkoopersy tie Scbieringets. Viardm , zie lViardu$, Vigl'iut Zpjfchetnius, zie %Vjieh'emHs Vitw, S.Vitw kerk , zie Leeuwaarden, Vloek, zie Vervloeking. Vormzel, ordonantzien omtrent het Vormzel. 3*0
Vorperuj Tziaerdas XXI Abt van Mariengaarde. 394. Vorperus TMorita, Vricfch Hiftorifchrijver, Paftoor, enz. 426, 4x7 Urk onder wicn in 't tijdelijke en geeftelijke behoor-
de> 491, 492 Vrtnkrijk (Koningen van) hebben den tijtel van Kei-
zer gevoert. 1 it . . . fommihren ook van Auguftus. 11 τ , ii2 Vryheit der verkiezingen, zie Verkiezingen. Vroonen, eerit FrattHgafl genaamd ,döor wien 'gefticht zoude zijn. 51 Krowwluiden rnogten in't kloofter niet koomen.ao^ . . . zelfs niet in de kerken der Monnikken. 20f . ; . mogten niet in't vertrek der gaften vernachten. ibid,
Vrieflandy defzelfs oadë grenspaaleft. % . . . getal van de kloofters en Abdyea aldaar. 6, 7
. . . Vriesland aan den Biflcbop van Urrecht ge- fchonken, 29, 30', 31 . . . Vriesland in inagt verminderd, enz. 34.
... verlieit verfcheide Landfchappen.' U, %S
— Voï*
|
|||
 h Á D-W Õ Æ Å R.
» . æ Vorften en Koningen van Vriesland. 6%
• . , 2ie Koningen.
♦ . . Ooit-en-Weft-Vriesland. 248, 249
♦ # » gedaante .en verdeeling van Vriesland. 249
... Dekens van Vriesland, iie Dekens. Vrieffche Schrijvers (de Oüde) hun gezag en geloof> baarheit onderzogt. 51, 52. 57» 5§
, . . verhaalenveele zztaken, die aan dè oude en befte
Schrijvers onbekend zijn geweeft. s4i Vf \ , . en die tegen 't zeggen van zulke Schrijvers re-
gelrecht aanloopen. 5f . . . en die zekerlijk valfchzijn. 64» fï „ . . word beweezen dat de oade Vneflche Schrij- vers verdicht zijn. 287 Vrieffche rymen (oude) zie Kymen. Vriezen onder de Saflen en Chauken begteepen. 1 . . . hoe zulks te verdaan is. 40* 41 . . . of de Vriezen en delChauken onderfcheide vol- keren waren. 42> 4% , . . verfcheidentlijk genaamt. ibid, . . . naamrede verfcheidentlijk uytgeleit. 43 t . . die naam aan de nabuurige volkeren toèpaft, æ . ,,■-. vriezen over deElve, by Antwerpen,enz. ibid. . . . hoe van ouds geregeerd. 2. 29, 30 . . . Koninkrijk der Vriezen. 2, 3 . , . door de FraniTen t'onder geferagt. 3 i . . hunne zeden. 3 , 4, f . , . over hunne kuysheit gepreezen. 4, f , . . over hunnen yver voor den Godsdiehft,enz. 6 . „ . hebbeii dapper gefttecdeii voor 't Chriften Ge- loof. 8 * . . hebben Karel den Graaien geholpen , enz, ibid.
. . . zijn volgens den Schrijver met hem naar Italië getrokken. ibid.
, . , bewijs van dezen tocht naar Italië, enz. 8, 9, ßï
. . . zie Brief op marmer, enz. . . bouwen een kerk ter eere van S.Bdagnus. i-o, . . , zie Ofenbrief van Karel den Groeten, , . . hunne zege tegen den Hartog van Saxen, enz, »4, if
'« . . die zege word tégëngefprokenj tv. 78
:...-'. fchatting aan hen quijt gefcholderi. 16
».,.:.. die ichatdng tegerigefprokeiïi* 77·
; .'.», vry verklaard..* :. é ...:_.;, i»e.s;4ii- ■"* · 16
|
||||
 L Á D-W Õ Æ Å Ç;
l: . andere voorrechten aan hen gegeeven. x$y ßø
16, 77
. . . waar in die gelegen waren. ** . . . hunne rechten door den Paus beveiligden ver-
zekerd. · ' ; ;"' '*! 'ï ' '" 5 „ . . geeftelijke Rechten aan de Vriezen door dm Paus gegeeven. . , *3>;24
. . .de vriezen neemen het kruys aan f ter herwin-
ninge van 't H. Land. ■»ƒ, aj
; . . hebben by Damiate gröote eere ingeleit. zó
van den oorfprong enaf komfteder Vriezen. 44 ,
4f, 46, enz,
. . . zijn niet af komftig van de Jooden , enz. ibiL· „ . . noch van de Franken, noch van deTrojaanen, #» 47
. . . of ze gefproten zijn uyt Frefo , een Konings zoon uyt Indië· .; 4°
. . . bewijzen, die voor die af komftebygebragt wor-
den. 4? Uffinrw, of Ufet geleerd Workommer. 1*2?
L/tjonf, t'hans Beril kom, door de Nooanannén ver-
nield. , , , *8* Lfowfc (Öifdotn van) Vriesland aan't zeivedoor de
Keizers eefchoukeii. -r > ip» 3°> 3*
\JM&« ofWalterns, de XI Abt van Mariengaardr.
Walto of WaltcrusII, de vijftiende Abt van Marien-
gaarde. 39B.-304. IVarns, een groot dotp, enz. -yi6 . . , Warns is de Vrieffche naam van Afcrafrww. /£«/. Warrega, Warfliem , dorpen. 451 ,451 . . . wegens de naamrede van Warrega. 45-2, 475 Watervloeden, 'c getal der verdronke menfehen al te zeer vergroot. 4Ç Wartna, dorp, eertijds een ftad. 4s* . i S door den watervloed vergaan. 45? . . . twijfelingen daar omtrent. 455 Weereldkloot, in de handen der Keizeren afgebeeld. 99 Wetenfckappen, men plagt zijn beft te doen omindrie of in vier wetenfchappeii uit te munten. 495 Wéflergouw (verdeeling van) "'- 25a . . .- iïond in 't geefteJijke onder den Prooft van ßê Jam kerke. %Sl» J**
' ? ' Vi i Wiar·
|
||||
 L Á D W Õ Æ E R*
tfiardus, of Kiardus , de XX Abt van Mariengaiw*
, de, 39$ Wibrandm, de XXII Abt van Marièngaardc. ikuL
. . gaat uyt de Abdye, en?, ikid. Wterum, een. dorp, de geboorteplaats van S. Lttdge-
tuk í r 4i$
ø * . f eele landeryen daar verdronken. 417
Wdlebódus (Sint) heeft hét Evangeli te Dokkum ge-
preekt. 40f Wilhclmw Abt te Dokkum. . , . 41 f wilbelmw, de X X IV Abt van Marièngaardc 396 « . . Iaat zich bedriegen, enz. ibid. *».,'.. 't geen hém door Karel üafiBorgonje í erweetcn .. word. ß ;-.■■;í *£Ü/. Wimeda, Frifow dochter, enz. 50 Wirdum , dorp van Ooftergoüw; 3^3 , ^70 Witikwdut y of Ludgeru* 3 Hartog van Saxen, zie Let- degar'mt, . .
!» . . is geen Leenman geweeft van den Griekfchee
Keizer. - ;S « . . heeft lang «tegen Karel den GrMen geoorlogt,
7^,79
: . . höe dat oorlogen een einde genomen heeft. 79 Woekeraars mogen tot de Sakrarhehteti niet toegela-
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ten worden.
lyorkum (Dekenfchap van) Workum (ftad) ♦ ... Kbnvent van Qrauwe Zuilers.
. . . geleerde mannen van Workum. Wykel, dorp, enz. ... |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Wydzels (kerkelijke) ordonantzieri omtrent die wijd-
. zeis, , ·. r . , 318 Wytgaardtimi Paftoors aldaar, r » 370
YY.
Daari, dorp. 447 Z.
fT Vrhuzum , of Zniderbuizen, een dorp. 4a2. ^'Zwangere vrouwen fnogten op fommige plaatze»
niet ter kerke koomen. 331,333 Xvjichem, dorp, enz. ë ã ;, , , 37C*
"Zwicbemus oïZuichemus (VJgUui) waar gebooxen. 363
. . . Kort Begrip van zijn,leven; 364, 36* ; i -i aijhc dood en gefchriften, 397, 3*8
F É Í É $.
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Vooïnaamfte Drukfouten*
PA» 2 Êá. 4, Iets TaOanders. Ñ * ,!. éß, I. en Wefl>
waa'rts. Ñ. * . 1· ß va» onderen een Krijgsoveifte , kes een Opperhoofd. F. f, I- é* , >· *<**Õ* te fchrappen. r>« j zo 1. een onderaardfehen enz. P. n , 1. 12 . kes verlooft hebben. P. *9 . U 10 ,1. Latcraan. P. if , I. * .ver- beterden 1. verderden boeten over enz. P. 29,1. 21 , 1« tom- wiHen vooreen^ P. 36, I. *. ^have«· P. 4M- H.l— derde Vriezen enz. P. 48 , Ê 4 van OHdcren,, gewonnen : heeft daar op. P. 4? >*" de Kanieken. i. ^™*'»»'· >· {7 * 1. 7 va» onderen , I. deeden 't in ri,m. P. «4 . Ì co »· * I voorganger. P. " , kfte regel. en elders , I. *&*™*- Ñ 2 1*8, 1· twcedc· Ñ· 73* >·»8, L vooizigt.gheit. Ñ* J 'litJ. lieten. Ñ. lol , 1.4 , van onderen , I. den dubbelden. P. I o 1 ,1. ? , van onderen , 1. van den rakelde* , x4 , 1. ondertekeningen- P. i\* , i. * . i; ™ders ah » Jt verborgen. P· i»4fc l· ** . l *«imSc P1**""·
P. 14, , 1. 17, É· ge^«g«ger. P. 1*6, 1. f van onderen s 1. raadgevingen. P. 16* , 1. 25 * 1- pkgtige wijze. P. i74 . i/fan onderen , L gcfchil. F. 177 k Li, L Godgeleerd- heid P. i8f, i· 17 , 1. RthpieoKii. P. U9 ij. ** i I. *« dat de keken, zege hy Ñ. éïß, 1. » . van onderen U drie of vier. P. 2.4 i I. 1. É- ™* keizer *»n./. P. 2-6, I. 7 van onderen , de Sakcifty. I her koor. »7* . p. .?*n 1 ·. 1 tcr gemelde. P. *74 , ■ de fcfcok. P. *8i . L Ê , Ud· delerwijle. P- a8* J-L L '« g«n. P. *l* , 1. 89 . 1 Schie inèers. P. a81, i. aa , I. platte land. P. zg7 ,
iSvanoüïeren, U uitlotende. P. ,87, 1. *. van on- deren , I. möoye. P. ? 1I , 1- 2° . '·, mutgundca. P. > f 6 1 ii en al, 1 ca daar. P. jtf4 * '· 4 van onderen I. al- zoo yf/cwrw naar. F. *f t» 1. 8 . 9. ™. clie 1 rege s door te fchrappen. P. 497 , I· 4 van onderen I. was een Vlkarlf- fchap Ñ ßï? 1.7> l. hier moet de derde Aantekening be- ginnen. 'p.f°« , 1·^» l' of Ruiters. P. Ji} i 1.7 van onderen, Lis geweeft van *frity« lof Pi»/#£* II. |
||||