-ocr page 1-
-ocr page 2-
-ocr page 3-
-ocr page 4-
-ocr page 5-

üDA Ίϊοέ

Verlichterie-Kiinde 5

Of recht gebruycl^ der

Water-Verwen.

In welcke des felfs kennis, en volkomen
gebruyck rot de Schilder-Kunde, ende de
Illuminatie ofte Verlichterie noodigh
zijnde, kortelijck werden geleert.

Eertijts uytgeveven door den Voortref
felijcken Verlichter

Mr. Geerard ter Brugge.

Ende nu tot nut der Liefhebbers voor de tweedemael
doorgaens metnoodige aenmerkingh vermeerdert;
dienende om neffens het Illumineeren ofte Affec-
ten , oock het Coloreeren en Schilderen
met Water-Verwen te O effenen.

Door W. GOEREE,

Ben tweeden Druc\.

Tot MIDDELBURG H,

By Wilhelmus Goeree , Boeck - verkooper
int
Cicsre» Asno 167ο>

-ocr page 6-

VOOR-RE DEN.

Aenden Leser.

GUunfiige Liefhebbers.

Het is ganfch buyten oniè
verwachtinghe gheweeft, dat doen wy
dit Tra&aetjen , handelende vande
Ver-
lichterie
- Kunde of recht gebruyck der
. Water-Verwen, met eenige vermeerde-
ringhe hadden uytgegeven , bevonden
hebben dat het by eenighe Liefheb-
bers is aengenaem gheweeft, alfoo dat
den geheelen Druck in korten tijt ge-
mant is · welck ons heeft gaende ghe-
maeckt, 't felve andermael met eenige
byvoeghfels en aenmerckingh in 't licht
te brengen ; te meer noch, alfoo wy
onfe
Inleydingh tot de algemeene Teyc-
ken-Konft
wederom moeften uytgeven,
tot welcke oock geen weynighe uoodi-
ge dingen tot Onderwijs zijn bygeko-
men , gelijckwe inde Voor-Reden van
dat Tra&aet hebben gefeyt: Invoegen
deie beyde , als te vooren in een Bun-
Α 3 delken

-ocr page 7-

VOOR-REDEN.

delken ibude konnen t'famen gaen: Doch
in het herdrucken van defe twee zijn
wy te rade geworden, dat het niet on-
dienftigh foude weien, neffens de Tey-
ken-Konft,een Inleydinghtot dePrac-
tijck der alghemeene Schilder -Konft,
xneulicks daer by te voegen > en dat te
laten dienen tot een korten Voorloo-
per van een ander Groot Werck , dat
nu aireede eenige tijt by ons is onder
handen geweeft , in welck wy de Schil-
der-K onit in verfcheyden Boecken lul-
len Af-deelen, en daer de Teycken-
Kunde ; Bouw-Kunde , Anatomie of
Menfch -Kunde , Ordineeringhe , en
Coloreeringh verhandelen , en met
Tigueren Wiskonftigh betooghen. Tot
welcke nytvoeringh niet alleen koften
en moeyten moeten befteet werden ,
maer oock tijdt van nooden is , aen
welck het onsdickwils manqueert; Ge-
merckt deiè Oeffeningh maer een le-
dige Neerftigheydt is , die van ons al-
leen in af - geknepen Uurtjens uyt luit
tot die Oeffeningh , en nuttigheyt der

Leer-

-ocr page 8-

VOOR-RE DEN.

Leergierige befteet wert, ofte die de-
welcke luft hebben om fraye beiïghe-
den , en Wetenfchappen ter handt te
nemen : Gelijcker dan oock verfchey-
de Vermaeckelijcke dinghen voor den
Menfche ghevonden zijn , die tot een
eerlij cke uytfpanningh van de gewoone
beroepingh , het fy dan hoedanigh die
weien mogen, dienen konnen. En ge-
lijck als het een Welighen Acker niet
en verergert dat fy nu met het eene en
dan wederom met het ander Vrucht-
brengent Zaet bezaeyt werde, of oock
lomtijts Brake gelaten wort, allbo wort
oock een goetVerftant grootelijcks ver-
betert door 't OefFenen van verfchey-
de eerlijcke Konften en Wetenfchappen.
d'Arbeytfaeme neerftigheydt van onfe
Beroepingh en wort noyt beter bevor-
dert , dan wanneer ons ghemoet een
ioete uytfpanninge gegeven wort ^ na
welcke verpoiingh men t'elckens we-
derom als een Herfchapen Menfch kan
aenden Arbeyt vallen. Veele (behalven
noch veele die de Leegh - ganck ibec-
A 4 ken}

-ocr page 9-

VOOR-RE DEN.

ken) trachten hunne verpofingh, ick
weet niet waer elders heen te liaelen,
maer eylaes fy vinden niets, als te blij-
ven die fy waren , en nergens van te
weten. Hoe menigh Braef Jongh Borft,
en'fietmen onder deftige Luyden Kin-
deren niet , die door,; de Ledigheydt,
en yverloosheydt tot de Studie , en
Oeffeningh van Konften , ( ofte om
datmen niet altijt Boecken en kan) tot
verachte en ilaefie onhebbelijcke Exer-
citiën vervallen , fcheppende nergens
vermaeck in dan inde Drinck-Winckels
en Tuys - Schooien ; daer dickwils het
Verkeer-Berdt haren Boeck is , daerie
door de dagelijckfe Oeffeningh foo wis
in werden, datfe alle de Folys met de
Schijven wel by Doncker fouden weten
op te ilaen. Daer is in 't Opfnyen en
groot-ipreken de minfte een Corporael ·
maer datm 'er eens van eenige Konfti-
ge , Nuttighe, vermaeckelijcke Oeife-
ningh Study of Wetenfchap , als van de
Zangh-Kunft , Wis-Kunft, Teycken en
Schilder-Kunft , of andere Natuerkun-

dige

-ocr page 10-

VOOR-RE DEN.

dige Wijsheyt ioude willen fpreecken ,
men foude vande meefte dickwils ibo
veel grondighe reden hooren voortko-
mèn , als of men voor die tijde in 't
Landt vande Stomme was» Hier uyt
kan men leeren weten, datmen de we-
tenfebappen noch Konft - handelinghen
by de iulcke, noch in hare Scholen niet
foecken moet. Soeckt gheen gebrade
Worften in een Honde-Kot want iy
zijnder niet feghtden Heer de
Bruyne,
en't is oock foo. Men moer de goede
OefFeniugen vinden inde gene welcke
ftil van Geeft en gefet van verftant zijn,
deiè beminnen in 't ghemeen de Kon-
ften te gelijck met. dieie Oeffenen^en
't welck een onfeylbaer Teycken is
van Leerfaemheydt , fy hebben vande
Konftenaers een groot - achtingh. Het
is grootelicks te verwonderen datter
foo weynigh (buyten die de Schilder-
Konft, Beeldthouvv'erye , en diergelijc-
ke handelen,) de Teycken-Konft oef-
fenen , ofte haere gronden verftaen,
daer liet nochtans het alderbequaemfte
Α 5" middel

-ocr page 11-

VOOR-RE DEN.

middel is , om aen het veritandt van-
den Menfch een algemeene kennis, en
mannier van befeff mede te deelen; in-
voegen daer by na niets en kan voor-
komen of men falder met Oordeel van
konnen fpreecken, en fijn eyghen nut-
tigheden van genieten; als wy dat bree-
der in onfe Teycken-Konft hebben ge-
toont. Onder allen blijft dit ièecker
datmen de Teycken-Kunde verftaende x
bequaem is, om ionder Onderwijiingh
veele dingen tot fijn vermaeck aen te
vangen. En om niet van Mathematifche
Konften , of andere daer van afhangent
te fpreecken, iöo ifle byionderlijck een
iêer bequaeme aenleydingh, om fich tot
de Verlichtery - Kunde , of Schilderen
met Water - Verwen te begeven , gne-
merckt dit niet van het Teyckenen en
verfchilt , als in dit Traótaet op fijn
plaets aengewefen wort.'t Selve kan oock
met feer weynigh moeyte en cmflagh
geoeffent werden , en vereyft op verr*
na iöo veel arbeydts, gemors noch fta
breet niet als wel het Schilderen met

d'OIy-

-ocr page 12-

VOOR-RE DEN.

d'Oly-Verwen op Tafreelen; ixiaer feer
beknopt , en in kleyne plaets kanmen
deië dinghen na fijnen luft doen; oock
af en aengaen als men wil, en foo voorts.
Oock konnen door de Water-Verwen
aerdige en fraye dingen gemaeckt wor-
den , foo wel van die gene welckmen
ièlfs Inventeert, Teyckent, Copyeert,
ofte na het leven volght, als Opge-
druckte Papiere Print -Kunft : welck
laefte meeft geoeffent wort van d'Af-
iètters > die de Zee en Landt-Caerten,
Atlaifen en andere dinghen llluminee-
ren , om hun daer mede te Erneeren.
Doch het Schilderen met Water-Verwen,
is voor de Ionckheydt een uytnemende
fraye Konft, om den ledigen tijde tot
uytfpanningh daer in te belleden; is
playlant in het doen felfs , en eerlijck
wanneermen door de felve yets Gee-
ilighs voltrocken heeft, 't kan oock voor
de bejaerde een luftighe doeninghe
weien , voor die haeren luft daer toe
konnen inlaten : Oock infonderheydt
voor Ionge Dochters, en aenfienelijcke

Dames,

-ocr page 13-

VOOR-RE DEN.

Dames, die vele ledigen tijdt hebben,
en die doch wel tuflchen de Spiegel
en de Kam , in dingen van minder aen-
fien haer befich houden. En of fchoon
deie teghen ons mochten inbrenghen,
datter veel aen vaft is, datmen de Teyc-
ken-Konft diende te verftaen, en def-
wegen veel Arbeydts en Hooft-breec-
kingh van nooden is, om de Verlichte-
rye - Kunde te Leeren ; foo moetmen
hier op weten , dat alhoewel deiè Konft
fulcks al vereyft , ghelijckle dat oock
doet · datter evenwel veel fraye dingen
inde felve konnen ghemaeckt werden ,
fonder heel geleert inde Teycken-Kun-
de te wefen: gelijck als daer dan zijn,
de Freuytagien , Bancketten , Vogel-
kens , en alderhande Looven en Bloe-
men , welcke infonderheyt playiant voor
d'Ooge zijn, en ftoffe genoegh geeft,
van veranderlijckheyt , oock om fijnen
goeden Geeft en Kennis diemen befit,
daer in bekent te ftellen, en een roem-
ruchtigen naem van hem te laten uyt-
gaeu. De fwaere dingen, als daer zijn

Beel-

-ocr page 14-

VOOR-RE DEN.

Beelden , Ordinantiën, Beeften , Lant-
fchappen en diergelijcke mogen Jonge
Borften , ofte die na meerder Geleerc-
heydt ftaen , of aireede hebben, aen-
vanghen, na dat yeder tot defe andere
tot andere dingen van fijn ingenium ge-
leyt wort; oock kan het ligt gebeuren dat
iommige Geeftige Ionckvrouwen door
't Oeffenen vande gheringhfte Werck-
ftucken, inde Konil, door het wel gelnc-
ken van haren Arbeyt, luft fouden krij-
ghen om verder tot de algemeenheydt
deier Konft in te booren, en alfoo uyt-
nemende te werden. Den Geeft befit
hier de Vryheydt, foo wel als inde ai-
gemeene Schilder-Konft op Tafereelen,
want daer in verkieft yeder Meefter
ioodanighen Study als met fijne gene-
gentheydt alderbeft accordeert , ghe-
merckt het niet wel alle Univerfeele en
in elck dingh , even groote Meefters
konnen zijn. 't Is dan ons voornemen
tot allen defen, de Verlichterye-Kunde
te vertoonen , de Verwen na hunnen
aert te leeren kennen, temperen, aen-

#

ι

-ocr page 15-

VOOR-RE DEN.

leggen, en daer mede alle dingen Na-
tueriijck na den Aert der Schilder-Konft
te Coloreeren; en dat foo wel tot een
nuttigh Tijt-verdrijf en verluftinge van
den Geeit, voor dieie alleen tot ver-
maeck willen Oeffenen , als voor die
hun daer mede Erneeren willen. En
alhoewel dit Tra&aet eertijdts door
Mr.
Gerard ter Brugge is uytgegeven ,
lbo hebben wy evenwel deVryheyt ge-
nomen om 't felve voor de tweede reys
met eenige noodige dingen te vermeer-
deren · en wel voornamentlijck om dat
het voornemen van dien Autheur niet
anders en is geweeft , als om het Af-
fetten ofte lllumineeren van Papiere
Konft-Printen s Caerten, en diergelijc-
ke te leeren , fonder yets meer; en de-
wijlmen bevint dat Printen beverwen
is Printen bederven 5 indien het niet wat
verder uyt de Teycken en Schilder-
Konft en worde ghehaelt, lbo hebben
wy dit geheele Werek ioodanigh ghe-
fchickt, dat neifens het Af-fetten oock
het Schilderen met Water-Verwen daer

vol-.

-ocr page 16-

VOOR-RE DEN.

volkomen uyt kan geleert werden, ge-
merckt die oock in veelen met deielve
accordeert > als in dit kleyne Werckje
fal gefien worden : verhopende dat dit
geen minder aengenaemheydt, Nuttig-
heyt en ghebruyck by de Liefhebbers
en fal hebben als het eerfte, op datwe
daer door moghten aengeprickelt wer-
den om d'andere dinghen die by ons
onderhanden zijn, metij^oet af te veer-
dighen , ten eynde het algemeen de
Nuttigheydt in korten daer van be-er-
ven mogte. 't Welck wenfcht uwen, &c.

GOEREE.

-ocr page 17-

Eol.i

Verlichterie-Kunde.

Het eerfte Capittel.
Vande Verwen en Gereetfchappen die-
men inde Verlichterie gehruyclt.

Ε Er dat wy lullen fpreecken van

het bereyden en gebruycken der Verwen»
foo lullen wy eerft alle de voornaemfte
die inde Verlichterie-Kunde ghebruyckc
werden, beneffens d'andere weynighe Gereet-
fchappen vervolgens aenwijfen; op dat den Lief-
hebber vvete , van welcke dinghen hy fich fal
moeten verfien, om alles wat door de Water-
Verwen kan ghedaen werden , daer mede te
konnen uytvoeren.

Wy hadden ghemeent door een Figuerken,
alle de eygen Coleuren der Verwen, in hunnen
aerdt aen te wijfen, op dat daer door de Leer-
lingen, die het Schilderen met Water-Verwen
eerlt by de hant nemen, en de Verwen felfs noch
niet en kennen, die als door een Stael , ofMon-
fterken, fouden mogen leeren onderfcheyden; tot.
welcker eynde wy defe volgende Perxkens had-
den geordineert; dan alfoo 't ons aen den tijt,
{ die daer al wat veel foude moeten aen befteet

f;eworden zijn ) gemanqueert heeft , iffet nage-
aten ; en hebben defelve alleen leedigh daer by
gevoeght , en met Nombers gheteyckent, vol-
B ' gens

-ocr page 18-

2 Verlichter ie-Kjinde.

gens de Benamingh der Verwen; denOeffenaer
kan die na het bekomen fijner Verwen , nu en
dan yeder op fijnNomber eenPercktjen beleg-
ghen, fy konnen bequamelijck dienen tot de
Memorye, en oock tot aenwijfinge, om alfmen
eenigh Stuck Wercks wil Coloreeren, in ghe-
dachcen te doen komen , wat Verwen of Coleu-
ren men ordineeren en by den anderen fchieken
wil ; gemerckt alle defe Verwkens by den an-
deren geleyt, u dat voordeel fullen verfchaffen:
Daer-en-boven , foo kan de gene die defe moey te
op hem neemt , andere Leerlinghen daer door
goet Onderwijs geven.

De foor ten der Verwen in de Water-Verwen
gebruyckeltje^ defe volgende.

Wit.

f 4. Indigo.

y. Blauw Lack,·
Blaeuw fZh/*'

8. O'ltërmarijn,

9. Lackmoes.

10. Ligte Schijt-
Geel.

11. Brtiyne fchijt
Geel van

Geel. verjeheyde

feorten. j

[i. Lool-wit.

2. Schelp-wit.

3. Schelp-füver

[

Geel.

Groen

12. Mafticot.

13. Geel Of re*
ment.

14. Saffraen.
ij. Geel-Befien.

16. Geel Oocker.

17. Guttegom.

18. Rufgeel.
1$. Schulp Gotit

1 20. Sfaens groen
21. Sap groen-
2.1. Β ergh groen.
23. Groene Aerd
of Terre-
verde.

Root.


-ocr page 19-

£

È

-ocr page 20-

2 $ Verlichterie - Kjmde.

33. Lamp-fwart

34. Becn-ftvart.
3 j. Wijngaert-

fwart.
3d. Smee-Kj/el-

fwart.
37. Oostindifche
Inïl.

3o.BruynOocker

j 31 .Bitter > of
Bruyn. * Hgetuytde
Ι Schoorfleen.
'32. KeulfeAcrde

De andere Coleuren nu die in de Verlichte-
rie fouden mogen dienen, konnen alle uyt de-
fe boven-genoemde Verwen, door vermengingh
getempert en gevonden werden; gelijckwe in't
vervolgh van yeder foort, neffens haer berey-
dinge, gebruyck enwerckinge, fullen aenwijfen.

Vande Gereetfchappen tot de Water-ver-
wen noodigb, en eerfl vanden Vrijf-fleen.

24. Fermilioen.
Meny.

26. I\fjot Krijt.
27.1{pon Oocfcer

Root.

Swart

ofBruyn root
28. Lack.
Zy.Bre^itje verf

Men fal fich verfien , van eenen goeden
Vrijf- fteen , die wel gelat en hardt is, en in 't
vrij ven niet af en neemt j want de Verwen (in-
fonderheydt de Water-Verwen ) werden door
het afnemen vanden fteen, of fachtigheyt van-
den looper , feer bedorven , en de levende
gloyentheydt als uyt-gebluft. d'Ondervindinge
lieeft geleert dat de Porphyr fteenen en Serpen-
tijn fteenen feer goet zijn : oock wel eenighè

e ζ

platte

-ocr page 21-

4 Verlichter ie - leunde.

platte af-gefaeghde Keyen ; de Marmer-ftéen is
veeltijdts te faght; dan konnen fommighe goet
gernaeckt werden, door een Maent 10 a 12 in-
den Oly te leggen, en dan wederom een gan-
fche Somer inde Sonne laten droogen en hardt
worden.

Die garfch finlijck op hare Verwen willen
wefen , en niet meer van nooden en hebben,
als tot hare vermaeckelijcke Oeffeninghe dien-
itighis ; defe konnen haer bequamelijck met een
ituck effen Spiegel-Glas , op een eftene Block
of dicke Planck,wel fuperfidel,en gelijck dra-
gende met Piek vaft ghefet, behelpen ; defe
hebben geenen noodt van af-fchueren, dan men
moetle voor 't vallen waghten, want het Glas
als 't bekent is, is breeckende waer.

Vande Pinceelen.

Aengacnde de Pinceelen, daer van moetmen
der veel hebben, op datmen in Curieufe dingen
niet verleghen zy, maer licht een fchoon nemen
kan; de Boritelkens en Vis - pinceelen, komen
hier minft te paffe , als alleen in Lochten en
diergelijcke dinghen aen te leggen,diemen ver-
drijven moet. Oock voor die gene welcke in
het af-fetten groote dingen komen te maecken·.
en heele Gronden en Velden, als in Caerten de
Om -wereken aen te leggen ; maer anders
zijn de Pinceelen beft.
Die fijn dingen fuyver
en net wil doen, moet tot yeder
byfonder Co-
lorijt dat hy Tempert ofte gebruyekt, 't fy dar
hy d'een op d'ander leydt, ten minften twee
Pinceelen houden , oock wel dry , op dat hy

daer

-ocr page 22-

2 $ Verlichterie - Kjmde.

daer mede niet en behoeve van d'een Verfin
d'ander te komen, waer door de Verwen vuyl
worden, en haer fchoon Coleur verliefen.

Stucken Glas om de Vemen op te
Temperen,

Men moet hem hier oock verfien van ette-
lijcke ftucken Bianck Glas, die gelat en luyver
zijn, dienende om fijne Verwen op te leggen,
daer op te Temperen, en van daer te gebruyt;-
ken ; gemerckt noute Palletten hier toe niet en
dienen. En op datmen den aert en kracht van
yeder Verwe beter op 't felve foude konnen
onderfcheyden en fien, foo kanmen defe ftuckt-
jens Glas, van achter met fuyver wit Papier be-
placken , foo fal door de Onderfteuningh die
het Papier aen het door-fchijnigh Glas ver-
fchaft, de eygenfchap van yeder Verf beter ge-
fien werden. Doch en hebben d'Affetters, veel
min de Dozijn Werckers , die de Verwen in
menighte moeten gebruycken defe dingen niet
van nooden,, maer konnen die uyt hare'Backjes
en Schulpen wel verarbeyden. Men moet fich
oock veribrgeri van een Laet jen , 't welck men
decken kan , dienende om daer in fijn Verwen'
(buyrenOeffeningh zijnde,) voor Stof, Zandt
en Vuyligheydt te bewaren, 't Geen vorder
van nooden is , als Flesjens, Gom-water, en
andere dingen, fal genoegh uyt de gebruycken
af-genomen konnen werden. Volght nu de be-
fchrijvinge van alle de Verwen in Order..

Β 3 Het

-ocr page 23-

2 $ Verlichterie - Kjmde.

Het tweede Capittel.

Van V Loot en Schelp-wit fijn Tem-
per at ie en gehruyck 3 oock van
het Schelp -filver.

IAet ons nu van yeder Coleur en die Ver-
wen die daer onder beliooren , korcelijck
yeder fijn aert, Temperantie en gebruyck
aenwijfen ,op datmen eerftelijck de natuere der
Verwen kennende, lichter moghte verftaen ,
't gene van 't aenleggen en Oeftenen der felve,
in 't vervolgh fal geleyt worden.

Loot - Wit.

Wy beginnen dan eerftelijck van liet Loot-
Wit, en Veneets Schelp-Wit. Dit falmen wel
fterck en fijn met fchoon Rege-water vrij ven,
( wantmen geen ander tot eenighe der Water-
Verwen neemt;) en dan met
Gom-Water dat
niet te vet is Temperen: met het felve leytmen
alle Sijde Kleeden , Lijnwaet en andere dingen
aen ; men fchaduwt het fachtjens met dun In-
digo-Blaeuw, en fomtijts wat purper daer on-
der ; de voornaemfte Diepfels doetmen met wat
fwart onder het Indy-Blaeuw , men
hooght dit
met fterck Wit, dat fommige wel
met Schelp-
filver doen j dan
't moet foberlijck ghehandelt

werden,

-ocr page 24-

Verlicht er ie - leunde. 7

werden, of men maeckter de dingen belache-
lijck mede.

De rnanniere hoemen dit Schelp-iilver maeckt,
fal by de Geele Verwen ghefeyt werden, ver-
mits wy daer oock fullen handelen van het
Schulp-Gout te bereyden ; dan men vint het
felve beyde genoegh te Koop. De Voorvallen
nu daer het Wit in andere Verwen meer ghe-
bruyckt wert , fullen wy op veel plaetfen aen-
mercken , want by na alle Coleuren op d'een
ofd'ander wijfe dat van nooden hebben jwaer-
om het by de Boter vergeleecken wert, die al-
le Spijfen verbeetert.

Men moet oock over de Witte Verwen aen-
mercken , datmen die, inde dingen welcke daer
alleene mede moeten aengeleyt werden, eenig-
iins kan ontbeeren , voornamentlijck in Lijn-
waten ende dierghelijcke; latende den Witten
grondt van het Papier of Parquement daer toe
dienen , en fchaduwen dat met Ooit-Indifchen
Inét of wat Indy-Blaeuw en Swart , heel
fachtjens , als hier en daer op fijn plaets noch
fal aengemerckt werden.

Het derde Capittel.

Vande Blaeuwe Verwen, haer foort,
Temperantie ende gehruyck.

Indigo.

WAt de Blaeuwe Verwen aengaet , daer
van is den Indigo, onder de Water-Ver-
B 4 wen

-ocr page 25-

8 Vtrlichterie - Kunde.

wen een vande voornaemfte. Men kan de befte
daer in onderfcheyden, datfe licht, blinckende
en fponcieus is ; anderfins vrere inde felve veel
bedrógh ende vermenginge gedaen, die wel toe
andere dingen, maer niet tot de Schilder-Konft
kan gebruyekt werden. Defe Indigo moet met
fchoon Water langhe gevreven werden, want
hoe langer hy ghevreven wort, hoe dat hy al
fchoonder wert. Defe tempertmen oock met
Gom-water ; alleen en wert die nergens aenge-
leyt , om datfe te fterck , doncker en onplay-
fant uyt haer felven van Coleur is j dan wan-
neer die met Wit ghetempert is , geeft die in
-verfcheyden trappen een fchoon Blaeuw. Men
kan daer mede allerhande Blaeuwe Metfel-werc-
ken en Gebouwen , foo oock Colommen, Trap-
pen , Voor-gevels, en Peuy-balien of Balonfters
aenleggen; als mede eenige Wateren, en Yfer-
werek; oock eenige Lakenen , en lijvige Klee-
den. Men fchaduwt die dinghen met de felve
Indy-Blaeuw, en wat fmalt daer onder, en wort
gehooght met Wit en Blaeuw; oock wel op de
Ihelfte dagen, met Wit alleen: ja fommige doent
oock met Schelp-filver; dan dit is te gemaeckt,
en voor een die de Konft verftaet, niet ghera-
den. d'Andere ghebruyeken die delen Indieo
in de Temperantie met andere Verwen heef?,
fal hier en daer in't vervolgh gevonden werden.

Blaeuwe Lack.

Belangende de Blaeuwe Lsck, die verfchilt
niet veel vanden Indigo , alfoo die meeft daer
uyt ghemaeckt wert. Inde öly - Verwen wort

die

-ocr page 26-

2 $ Verlichterie - Kjmde.

die meer gebruyckt , om datfe her Verfterven
miader als den Indigo onderworpen is. Diefe
inde Verlichterie wil gebruycken , haeren aert
is even als den Indigo.

Blaeuwen Afcus.

Den Afcus nu, ofte Hemels Blaeuw, is me-
de een feer fchoone Verwe; wert van verfchey-
de ioorten hoogh en leegh van Coleur ghevon-
den; men moet altijdt na de fchoonfte, vetfte ,
fijnfte , en minft fandaghtighfte omfien ; waer-
om oock fommige Liefhebbers den Oltermarijn
veel tot Curieul'e dinghen ghebruycken; maer
alfoo defe, die heel fchoon is , feer dier is, en
op alle plaetfen niet ghevonden wort, foo kan
men 't met den beften Afcus wel doen. Den
Afcus, dewijlmen hem altijt fijn vint, behoeft
men niet te vrijven , ofte hy foude fijn fchoon
Coleur verlaten, gelijck daer meer Verwen van
'dien aert zijn ; als den Meny, de Mafticot,
Smalt, en diergelijcke. Hierom moetmen die
alleen met Gom-Water Temperen, en gebruyc-
ken haer met een weynigh Loot-wit daer onder,
't welck haergefmijde maeckt, vermits hy veel-
tijts wat fchrael valt, waerom Curieufe Bloem-
schilders , en andere die defe veel gebruycken
moeten ,groote moeyte aenwenden om fchoone
Aften en Oltermarijnen te bekomen. Met de»
felve kanmen allerhande Kleedingen aenleggen,
en fchaduwen die met Afcus enTndy-Blaeuw,
ende de voornaemfte fchaduwen en diepfels met
Lackmoes dat weynigh Gegomt is ; het Hoog-
fel piet Afcus
, en wat veel Wit. Men leyt met
Β j dé

-ocr page 27-

ζ δ Verlichterie - I\jmde.

de voorfchreven Afcus, oock allerhande Logh-
renaen, als mede alle Landtfchappen, Steden,
Bergen en Geboomten, die feer verre in 't ver-
fchiet liggen,daer toe men meer wit dan Afcus
nemen moet. Oock doetmen daer wel een wey-
nigh Lack onder , om de verfchieten na een
Purperachtige dyfigheydt te doen aerden; doch
al na dat de gheiteltheydt des Lochts vereyft.
Dit fchaduwtmen met Afcus , en hooget met
Wit,gelijck breeder inde mannier van verfchie-
ten te Coloreeren falgeleert werden. Staet noch
weghen den Afcus te Noteeren , datmen daer
niet veel mede en moer morifen , of onder an-
dere Verwen mach komen , maer fuyver hande-
len , want alife niet fuyver geleyt is, foo komt
die licht groen te werden; infonderheyt alfmen
die alleen foude willen aenleggen ; doch het
wit kan dit in veel en wederhouden.

Smalt.

De Smalt vin tam en oock van veelerley foort
in fijnte, en fchoonheydt van Coleur; men kan
die even als den Afcus gebruycken ; Maer alfoo
hy wat dick en kladdigh valt, foo iife wat moye-
lijck om wel te handelen ; infonderheyt alfmen
hem alleen foude willen aenleggen, gelijck van
veele ghedaen wort, iefonderheydt in het Af-
letten van Devotie Printen, of oock dingen van
geringe Prijs. Dan alfmen hem egter wilde ge-
bruycken , foo moetmen die met wat Wit tem-
peren , en fchaduwen met Smalt en Indigo,
ende de toetfen en diepfeis met Lackmoes ofte
indigo: dit hoogtmen met meer Wit als Smalt,
en voorts als vanden Alcus is gefproocken. ■

-ocr page 28-

Verlichtèrie - Kjinde, ij

Lackmoes.

Den Lackmoes en dient om hare Bruynig-
heydt nergens alleene aengeleydt, dan alleene
tot eenige donckere en regenachtige Lochten
doch falmenfe evenwel een weynigh met ander
Blaeuw temperen 5 oock om datle anders ros
wort en haeltigh vande Lucht op eet : Om dit
te beletten, ende een fchoone Blaeuwe Verwe
uyt defelve te maken, foo moetmen die tem-
peren met goede ende klare Seep-fieders Looge.
Wanneer de Lackmoes nu door lange ftaen lijn
Coleur verlooren heeft, kanmen die met wey-
nigh Kalck daer in te doen, veel fchoonder
maecken dan die te vooren was. Anderfints en
heeft den Lackmoes geen gebruyck, dan alleen
datfe dient om andere Blaeuwen in 't Tempe-
ren bruynder te maecken , en fchaduwen en
diepfels op defelve mede te leggen.

Oltermar'ijn.

Aengaende den Oltermarijn, fijn Tempera-
tïe en gebruyck is als vanden Afcus gefeyt is ;
men moet die om haer Eel Coleur fuyver hou-
den , en niet meer nat maecken alfmen befigen
wilt; ftreckt fich wel uyt, wanneermen die wel
komt te handelen ; is fchoonft wanneerfe op
een enckele witte gront geleydt wort; maer
over ander Verwen heen , en laet
hy hem foo
wel niet
gebruycken.

Hec

-ocr page 29-

2 $ Verlichterie - Kjmde.

Het vierde Capittel.

Vande Geele Vemen haer bereydingh,
temperantie ende gehruyck.

Lichte Schijt-geeL

VAn de Geele Verwen, alioo daer verichey-
den foorten zijn , fullen
wy eerft fpreec-
ken vande Lichte Schijt-geel; defe falmen
vande fchoonfte nemen , en vrij ven die met
Water, en Temperenfe wat verachtig met Gom-
water ; en alhoewel men veel dingen inde Ver-
lichterie voorvallende, met andere Verwen kan
afdoen , foo dient defe Schijt-Geel evenwel,
om eenige Koper-wercken en Blancke Matalen
aen te leggen; datmen fchaduwen kan met Sap-
groen en Indigo; en met Schulp-Gout hoogen,
of foomenwil anders metjMafticot en Wit? &c.

Bruyne Schijt-geel.

Soo wert oock de Bruyne Schijt-geel, die
mede fchoone en Hechte gevonden wort, wey-
nigh inde Water-Verwen gebruyekt; maer inde
Oly-Verwen geeft de befte, een Gloeyent door-
fchijnigh Colorijt, na denBruyn-geelen aerden-
de. Inde Water-Verwen foumen in plaets van
defe de Geele Lack, die wat lichter is dan de-
fe , konnen gebruyeken. Het Rus-geel
is mede

een

-ocr page 30-

Verlichtèrie - Kjinde, ij

een feer fchoone Gout-Geele Verwe , maer is
veeltijdts wat diek en favelachtigh , om inde
Water -Verwen te ghebruycken ; doch kanmen
alle defe door den Saffraen, Guttegomme, en
Bezie-Geel voorby gaen.

Den Mafticot is mede een feer goede Ver-
we, d'een foort hoogerGeel, dan d'ander zijn-
de , wert meeft onder de Groene Verwen ge-
tempert, want fy alleen wat fchrael is: Sy wert
evenwel gebruyekt om fomtijts eenige Somer-
achtige helderheyt , inde verfchieten der Loch-
ten aen te leggen, datmen fachtjens tegen de
blaeuwe Bergen aen drijven moet: Oock dient-
fe tot Hooghfels van eenighe Boomen, Veldt-
ftreecken van eenighe Verlichte Valeyen , of
vlackheden op de Bergen ende diergelijcke, als
dat in 't aenleggen vande Landtfchappen fal
gefeyt worden.

Het Geel Oprement, is wel een fchoone Ver-
we, maer feer vergiftigh , daerom men die in't
gebruyeken, vanden Mont moet houden. Men
vrijft defe met Oude Piffe, en laetfe dan droo-
gen ; ghebruyekende , Tempertmen die met
Gom-water : met defelve machmen aenleggen
alle Vrouwen Kleedingen, Sijden en Satijnen ;
en fchaduwen die met Bruyn Oocker en Saf-
fraen ende de Diepfeis met Roedt uyt de

Schoor-

-ocr page 31-

τ 4 Verlichterie - Kjmde.

Schoorfteen. Dan om haer fenijn wilfe gheen
Hooghfel dragen. Oock kanmen defe wel uyt
het gebruyck verbannen.

Saffraen.

Aengaende den Saffraen , die heeft inde Ver-
lichterie - Konit groot gebruyck : wanneermen
die bereyt , foo fteltmenfe in fchoon Water te
weyck, met een weynigh Alluyn om beter uyt
te bijten : Hier mede kanmen allerhandeSijdige
Kleedingen aenleggen , en fchaduwen die met
Bruyn Oocker en fchoone Meny : De diepfels
moeten wat Lackachtigh getoeft zijn ; het en
verdraeght oock niet wel hooghfels, dan alleen
Gout, dat in alle Kleedinghen niet en fchickt,
ten fy in byfonder voorval , van Koninghlijcke
Borduerfels ende anders.

Alsmen daer wat Meny ende Gom-water in
doet, kanmen daer allerhande Goude Waeren
mede aenleggen. Oock wel eenighe fchijnfels
ende ftralingen inde Lucht, ofte om het Hooft
van eenige Heylighe ; men fchaduwt die met
fijne Meny die wat vet Gegomt is , oock wel
met wat Bruynen Oocker, of wat Roedt daer
onder. De voornaemfte diepfels nu kanmen
met Lack en weynigh Swart leggen , en met
Schelp-Gout hoogen, foomen wil.

Bezie-Geel.

Het Bezie-Geel wert oock veel gebruyckt,
en komt in Coleur dén Saffraen feer
na , dient

mede

-ocr page 32-

Verlichterie - Kjinde. ι ς
roede om tot yets Simpel binnen 't Werck te ge-
bruycken , wantmen daer mede , gelijck oock
met den Saffraen over andere Verwen nier en
kan heen komen, dewijl het maer een dun fap
is, dat niet en deckt als op een fuyveren wit-
ten gront; heeft veel gebruyck om in de Lant-
kaerten, de Landen af re fcheyden, tot welck
fy veel gebeiicht wert : oock tot de Boorden,
Comparteeringh , in Schriften en anders van
groote Caerten te beleggen. Het en verdraeght
om fijn doorfchijnentheydt geen verhoogingh,
ien ly met Schulp - Gout. Wanneer men defe
Bezien wil bereyden, foo plettertmen die wat
in ftucken , doch niet fijn , fteltfe met Aliuyn
en fchoon Water te weycke,foo fal het hem in
een Dagh of twee tot een feer fchoon Geel uyc
trecken. Men kan met de voornoemde Bezy-
Geel , allerhande Kleedinghen aenleggen, en
fchaduwen die met Saffraen en Schijn - Geel ,
oock wel met Meny en Saffraen , ofte Bruyne
Schijt-Geel , en de diepfte toetfen met Lack.
Sy dient vorders om alle fchijnfelen inde Locht
temaken, oock Vyer enVyervlammen, en wat
van dien flagh is , alfwe vanden Saffraen ge-
feyt hebben.

Geel Oocker.

Geel Oocker, moet wel gevreven en fchoon
ghehoudeu worden , verlieft licht fijn Gloyent-
heydt j men Tempert die gevreven zijnde, oock
met Gom - Water ; Is een feer vette en nutte
Verwe , maer heeft inde Verlichterie fondet-
lingh geen gebruyck, als alleen om eenige Sant-

gronden ,

-ocr page 33-

ζ δ Verlichterie - I\jmde.

gronden , Zeylen van Schepen, of nieuwe Hout-
wercken aen te leggen, dacmen met Bruyn Ooc-
ker fchaduwt, en met Wit en geel Oocker,of
diergelijcke, hoogen moet.

Gutte Gomme.

Belangende de Gutte Gomme, die geeft een
feer fchoon Geel, by na den Saffraen gelijck,
maer is vetter. Defelve folveert of fmelt ter-
ftont wanneermen een weynigh daer van in een
drupken fchoon Water vijf fes leght; Sy is be-
quaem om Kleedingen en Gout-wercken aen te
leggen : dan het is wat ongemacklijck om met
andere Verwen daer over heen te Schilderen.
Wy foudender meer van leggen, maer kan inde
Verlichterie licht ontbeert worden.

Dewijle daer geen Verwe en is , die het
Gout in kracht en glans kan te boven haelen,
foo en falmen het lelve nergens alleen aenleg-

fen , maer dat alleen laten dienen om hier en
aer eenige dingen te verhoogen, ofte oock wel
tot Cieraet : Maer indienmen yets Vergulden
wilde, ofte dat foo begeerde te doen fchijnen ,
als in Wapen - Schilden , Velden, en anders ,
lbo kanmen dat, wanneer 't aengeleyde Gront-
droogh is, op een gelat eycken Plancktjen leg-

?en , en Bruneeren dat met eenen Wolwe, of
ionde-Tant; leggende voor d'eerfte reys daer
een Gebruneert ftucktjePoft-Papier
over heen,

daer

-ocr page 34-

Verlichtèrie - Kjinde, ij

daer na met de bloote Tant op 't Gout; om
welcke reden het mager moet Gegomt wefen :
't geen oock door Bladt-Gout kan gedaen wer-
den , voor die met het felve weet om te fprin-
ghen ; anderfints falmen in 't Schilderen met
Water-Verwen ,'t Gout foo fpaerfaem gebruyc-
ken als 't mogelijck is , want veele hun Werck
daer t'eenemael mede bederven ; dies wy ra-
den , dat, die eygentlijck met Water-Verwen
Schilderen willen , het ganfch uyt hunne din-
gen wegh bannen , of befighen het ten naeuw-
iten ghenomen alleen , aen Goude gefchirren,
diemen foo wil vertoonen ; en voorts aen Boort-
fels , Borduerfels , Franien en dierghelijcke,
die eygentlijck Gout moeten vertoonen.

By aldien dat nu yemandt iich wilde gele-
gen laten zijn, om ditSchulp-Gout felfs te be-
reyden, ( niet tegenftaende dat ghenoegh te
Koop gevonden wort, oock wel dat van Koper
in plaets van Gout gemaeckt wert, als ick my
heb laten berechten , 't welck niet en deught;
en is in 't ghebruyck favelachtigh , en fonder
glants, hoewel het hoogh van Coleur is. ) foo
willen wy in 't voor by-gaen de mannïere daer
van aenwijfen. Neemt oprecht Salarmoniac, en
feer vet en klaer Gom-water, vrijft het tot een
wit Papken; dan neemt geilaghen Bladt-Gout,
t'elckens een Blaedtjen feffens , vrijft het daer
wel kleyn onder , dan wederom een ander, en
ioo al voort, tot dat ghy Gout genoegh hebt;
dan vrijft het t'famen wel fijn een ganfche
uere langh ; neemt het fuyver op , doet het in
een fchoon Glas met klaer laeuw Regen-Wa-
ter, roert het met een Vederken wel onder een
en laet het fincken; gefoncken zijnde, giet het
C foer-

-ocr page 35-

ζ δ Verlichterie - I\jmde.

foetjens af, en vult het wederom met water als
vooren, en wederom roerende, en ghefoncken
zijnde afgieten , Continueerende dat foo lange,
tot alle de Vettigheydt en onluyverheydt van-
den Salarmonica wegh is , u Gout dan fchoon
zijnde , fult gy "t met een Pinceel in een Schulp
veripreyden en laten drooghen ; doch ftaet te
Noreeren , darmen dit in verfcheyde Schulpen
en in yeder een weynigh moet doen , op
dat
men in 'c befigen niet veel meer en fou behoe-
ven nat te maecken, alfmen verbruycken wil;
welcke narmakingh men doet met mager Gom-
Water. En gelijckwe hier van het Gout gefeyt
hebben, foo handelt men even met het Silver;
invoegen de bereydingh en gebruyck 3 een en't
felve is.

Het vijfde Capittel.

Vande Groene Verwen 3 haer Berey-
dingh , Temperantie ende ghe-
hruyck > volgens hun ver-
fcheyde foorten.

Spaens Groen.

GElijck de Groene Verwen mede feer ver-
fcheyden zijn, en veelerley in Trappen uyt
eikanderen , door de vermengingh
konnen voort
gebracht werden, foo willen
wy hier eerftelijck

hande-

-ocr page 36-

Verlichterie - J(u nde. ι β

bandelen van het Spaens Groen, alfoo dat veel
inde Verlichterie geoeffent wort : Men moet
het felve wel lange en fterck met een weynigh
Wijn-fteen, en Wijn-azijn vrijven, en dan door
een doeck iïjghen , en het dunne en klare Sap
alfoo gebruycken , 't wert oock door het ftaeu
niet te flimmer ; met het felve kanmen be-
quamelijck allerhande zijde Kleedingen , oock
Velden, Boomen, en groene Loof-Bladen aen-
leggen, en fchaduwen die met Sap-groen, en
wat vanden felven Spaens Groen, ofte Sap-
groen alleen , na dat het fterck en gloeyent
moet fchijnen. Men hooght dit wel met Mafti-
cot en wat Wits. Uyt dit Spaens Groen kan-
men verfcheyde fchoone Coleuren van Groen
temperen , Namentlijck aldus : Spaens Groen
met Sap-groen , ghemenght geeft een fchoon
Groen. En ftaet wel te letten , dat hoe meer-
der Sap-groen ghy daer in doet , u Groen al
donckerder fal worden , welcke oock ghefcha-
duwt en gehooght wert als vooren. Soo geeft
Spaens Groen , en Mafticot , een playfante
fchoone Verwe. Infgelijcks Spaens Groen met
Galle van een Snoeck ghemenght is oock feer
fchoon Groen. Men vint van dit Spaens Groen
het welck Gediftileert is ; 't welcke ganfch
fuyver is , en wert inde Oly-Verwen daermen
't Spaens Groen om fijn fenijnigheydt niet en-
beficht, gebruyckt om te Lackfeeren, Men kan
dit inde Water-Verwen gevreven als vooren
oock befigen, ghemerckt het feer fchoon ende
gloeyent op een fuyvre witte grondt komt te
oecken.

C 2 Sap '

-ocr page 37-

30 Verlichterie-Kunde.

Sap - groen.

Het Sap-groen hoewel het een {"onderlinge

fjoede en nootfaeckelijcke Verwe inde Ver-
ichterie-Kunde is, foo wertfe nochtans om haer
vettigheydt en donckerheydt nergens,ofte feer
felden alleen aengeleyt, maer men ghebruyckt
die om daer mede te fchaduwen , en te diepen ;
oock om andere Groenen daer mede Iterc-
ker te maken , als doorgaens blijcken lal. Het
en kan oock niet als inde Water-Verwen ghe-
bruyckt werden , vermits het een Sap is, dat
geen Oly of Vernis aen en neemt. En gemerckt
het uyt fich felven feer vet is , foo en behoeft-
men daer geen Gom-Water, maer alleen ge-
meen Water toe te gebruycken; ten ware Wa-
ter dat feer flaeuw Gegomt is«

Verfcheyde Groenen.

Behalven defe boven-genoemde, foo zijnder
oock noch verfcheyde andere Groene Verwen,
die , al hoewelfe niet veel vanden andere en
verfchillen, met befcheydentheydt vanden Lief-
hebber dienden gehandelt te werden.

Voor eerft is 'er dan het Bergh - Groen, dit
falme temperen met vette Gom of Lijm-Water,
en een weynigh Honigh om de fchraelheydt
te
binden , en is bequaem om Gjde Gordijnen en
andere Kleedingen aen te leggen : Men doeter
om
't ghemacklijck gebruyck wel wat Wit on-
der.

-ocr page 38-

Verlicht er ie - leunde. 21

der , men fchaduwet met dun Sap-groen , en
Hooget met het felve Groen en Wit.

Engels Groen, getempert en aengeleydt als
voorfchreven, gefchaduwt met Sap - groen , en
Malticot gehooght, heeft mede eenigh gebruyck
wanneermen 't na de Konft weet te handelen.
Sever-Groen komt met defen in allen over een.
De Groene Aerde ofte Terreverd, wort inde
Verlichterie om fijn onplayfant Coleur niet ge-
gebruyckt , foo dat wy achten niet noodigh te
zijn yets meer vande Groenen te feggen, ghe-
merckt die d'een uyt d'ander , daer-en-boven
uyt Blaeuw en Geel te famen gemenght , in
ontelbare verfchillige Coleuren konnen getem-
pert en door Wit, of Geel na begeeren ge-aert
werden.

Het fefde Capittel.

Vande Roode Verwen baer lereydinge,
temperantie ende gebruyck.

Vermilioen.

ONder de Roode Verwen en is gheen foo
fchoon dan den Cinober, ofte Fermilioen ;
het felve vintmen meelt altijdt fijn gevreven en
droogh. Men tempert het mede met Gom-wa-
ter ,en leyt daer mede allerhande Kleeden aen,
doch niet te dick, want het is een ftercke Ver-
we ; men fchaduwt defe met fchoone Veneetfe
Lack, en de donckerfte fchaduwen en diepfels5
C ι met

-ocr page 39-

2 2 Verlichterie - Kunde.

met de felve Lack en wat fwart daer onder:
en hooghtet met Fermilioen en Wit, ofte Wit
en Menie ; de Fermilioen wert oock in Lijf-
Vervve of Cornatie tot de Naeckten, doch lb-
berlijck ghebruyckt , alfwe op fijn plaetfe ful-
len leeren.

Menie.

De Meny is wel fchoon maer een fchraele
en zantachtige Verwe, daerom darmen die om-
fe wat te vergoeden, door een ftack fijn Ca-
merix doeck moet uyt-buylen: anderfins ghe-
bruycktmen oock wel gedifteleerde Meny, of
liever Gewaiïe Meny , welcke feer fijn fuyver
en hoogh van Coleur is. Men tempert defe met
wat vetachtigh Gom-water, en daer mede ley t-
men allerhande Kleeden en Lakenen aen, en
men fchaduwt die met Lack , gelijck den Fer-
milioen, en hooghtet met Meny en Wit, oock
wel met Mafticot. De Meny met Loot-wit ge-
tempert , geeft een fraey ghebroocken Coleur,
men fchaduwt die met dun Lack, en hooghet
met Mafticot en Loot-wit: Oock de Meny met
Saffraen getempert is een fchoon Oraengie Co-
leur , dit fchaduwtmen met Fermilioen , en het
voornaemfte diepfel met Lack , en men hooghi
het met gemeene Mafticot.

Root Krijt.

Het Root Krijt , ofte Roode Aerde, moet
men mede wel vrijven, en met feer dun Gom-
water

-ocr page 40-

Verlichterie - leunde. jj

water temperen ; 't geeft een feer goede Ver-
we , maer is alleen bequaem om dunne over
den Witten gront des Papiers heen te leggen,
laet hem feer wel handelen , infonderheyt inde
mannier van Wailen. Is inde Water-Verwen be-
quaem , om Paerden, Ruynen en Rotzen aen te
leggen ; men moet het fchaduwen met Root
Krijt en wat Lack, en hooghent met Bruyn
Root èn Wit , of by aldient wat teer en dun is
aengeleyt, kan 't fonder hooghlel op veel plaet-
fen door gaen.

Rooden Oocker.

Het Bruyn Root ofte Rooden Oocker , is
by na het Root Krijt ghelijck , maer kloecker
en lijviger om te decken , men moet die wel
fijn vrijven, en met Gom-warer temperen; men
leyt met defelve alle Mueragien , Ruynen, en
Behuyfingen aen : Men diept of fchaduwt die
met ftercke Brefilie Verwe , en Bruyn Root ,
en hooghtfe met Bruyn Root en Wit.

Lack.

De Laek aengaende , dewjjle datter ver-
fcheyde foorten zijn , foo ialmen fich bevlijti-
gen , om vande befte te bekomen, voor welcke
de Florentijnfche ofVeneetfe Lack gemeenüjck
gehouden wert, defe moet feer fuyver en lan-
ge gevreven worden , en met Gom-Water ge-
tempert worden : Welcke dan dunnekens aen-
gheleyt zijnde bequaem is tot alle Kleeren,
C 4 Gor-

I

-ocr page 41-

24- Verlichterie - Ιζι/ndc.

Gordijnen, en Fluweelen , dit falmen fchadu-
wen met wat ftercker Lack, en de voornaemfte
diepfels met Lack en een weynigh fwart van
Wijn-rancken gebranc , en gehooght met Lack
en Veneets Schelp-wit. Oock is dele Lack be-
quaem om alle dingen te Bloofeeren, oock om
met wat Wit getempert bequaem om verfchey-
de Bloemen en andere dinghen aen te leggen,
als op fijn plaetfe fal geleert werden. "

De Brefilje Hout-Verf komt by na in Co-
leur met den Lack over een , en konnen uyt de-
felve verfcheyde Verwen welcke bequaem zijn
om inde Verlichterie-Konlt te gebruycken ghe-
maeckt werden. Wy fullen eerit de manniere
van haer te bereyden ·, en dan hun ghebruyck
aenwijfen.

Neemt tot een half Pont gherafpt Brefilie
Hout, een en een halfPint klaer out Bier, een
goeden Roemer Regen-water, en foo veel Wijn-
azijn ; dry Loot witten Aluyn , en een Loot
Gomme Dragant, laet het t'famen een weynigh
ftaen weycken foo 't den tijdt U toelaet, zied
dit op de helft en giet het als dan klaer af, of
figet door een Doeck, en bevvaertfe koudt ge-
worden zijnde in een Glaefe Flesken , of ver-
glaeft Potjen ; en fy fal buyten itof en vuylnis
ghehouden, hoe ouder hoe ichoonder werden.
By aldien nu die wat bleeck is , en datmenfe
terftont moeite befigen , foo fetter een weynigh
van op 't Vyer , en laetfe eens luftigh op zie-

den 3

-ocr page 42-

Verlichterie - Kunde. 2 f
den . foo wortfe terftont feer fchoon en bruyn;
men kan defe gebruycken om Kleedingen aen
te leggen , en fchaduwenfe met Lack , maer
hooghl'els cn wilfe niet lijden, waerom die veei
tot het leggen vande fchaduwen alleen ghe-
bruyckt wert , ©fte oock van de Af-fetters om
de Provintien inde Lant-kaerten te onderfchey-
den. Men kan mede eenighe fchoone Verwen
uyt de voornoemde, Brezylje Verwe maecken ,
en dat door de volgende temperantie. Neemt
Brezylje Verwe, tempertfe met Loot-wit , en
Pot-afle-water , foo hebt ghy een fchoon Vio-
let ofte Purper: Doch men moet wel toefien,
datter niet te veel Pot-aiTe-water in gedaen en
wort , want de Pot-afle maeckt die doncker ,
en het Wit maeckt die licht , foo datmen .
hier in na fijn voornemen moet af of toe doen.
Wilmen het Purper uytnemende fchoon hebben,
doeter een weynigh fmalt in ; dele is dienitigh
om Fulpen en Fluweelen aen te leggen , men
fchaduwt defe met Lack en Swart , ofte oock
wel met Lackmoes , na datmen het uyt den
Blaeuwen , ofte uyt den Rooden hebben wil,
welck alles na den aert der dingen diemen voor
heeft te maecken, moet gefchickt werden , en
de Konit Schilder-Kundigh toelaten wil.

Het

-ocr page 43-

ζ δ Verlichterie - I\jmde.

Het fevende Capittel.

Vande Bruyne Verwen} haer Bc-
reydingh, Temperantie en
gehruyck.

- *

Bruyn Oocker.

ONder de Bruyne Verwen is den Bruynen
Oocker geene vande minfte, deielve kan
met lange en fijn te vrijven niet bedorven wor-
den. Sy is een vette en nutte Verwe; en wort
als andere inde Verlichtery metGom-water ge-
tetnpert : Wanneermen defe met een dropken
Saffraen menght foo ifle bequaem om alle Ste-
len, Tacken vanBoomen, en veelderley Hout-
werck aen te leggen ; men mach dit met Roet
uyt de Schoorfteen fchaduwen , en de diepfels
met Roet en Swart : en met Oocker en Wit
hoogeti. Defen Oocker met Wit aengeleyt, is
dienitigh tot het aenleggen van alle Zant-gron-
den en Klippen , die op de voor-gront komen,
welcke met befcheydentheyt moet getempert,
ghefchaduwr eu ghediept worden , na dat die
fterck ofte liaeuw , doncker ofte licht moet
fchijnen.

Den lichten Oocker alfoo fy meeit met den
Geelen Oocker over een komt, fóo wijfen wy
den Oeffenaer tot het Vierde Capittel.

Roet

-ocr page 44-

Verlichterie - J(u nde. ι β

Roet uyt de Schoorfieen.

Her Roet , ofte Bitter dat uyt de Schoor,
fteen valt , is een feer nutte Verwe in defe
Kon ft; men fal hier van fien het vetfte en bruyn-
fte te bekomen, Ziedent met fchoon Water een
weynigh op, en fijgent faghte door een Doeck;
men leyt daer mede alle Baerden, Aerde Wal-
len , Schorlfen van Boomen, Outheyt, Schuyren,
Boere beteerde Huyfen, Schepen en Schuyten
aen ; en na datmen het licht of doncker aen-
geleyt heeft , falmen bet met Roet en Swart,
ofte Bruyn Roet alleen diepen en fchaduwen;
fy en wilt oock niet wel hooghfel verdraghen ,
gelijck breeder op fijn plaets fal gefeyt \yerden.

Keulfche Aerde.

De Keulfche Aerde is oock een fchoone,
Bruyne ende gloeyende Verwe., dan alfoo men
dat met het Bruyn-Oocker en Roet uyt de
Schoorfteen doen kan, foo kanmen die benef-
fens den Omber, inde Verlichterie wel ont-
beeren.

Het

-ocr page 45-

2 $ Verlichterie - Kjmde.

Het achite Capittel.
Vande Swarte Verwen , haer Berey-

Lamp - Swart.

HEt Lamp-Swart wert oock in veelen ghe-
bruyckt , hoewel het Been-Swart beter is;
't felve falmen met Gom-Water temperen, men
kan het oock met Lijm-Water warm zijnde ,
befigen, dat beft voor d'Affetters is. Men mach
met het felve alle Bonetten , Hoeden, Klee-
den , en alle andere Sijde Sleuyels aenleggen,
fchaduwent met dit felve Swart , en hoogent
met Wit en Swart.

Been - Swart.

Been-Swart heeft alle het felve gebruyck,
maer moet hart gevreven en met redelijck vet
Gom-Water getempert werdeu ; en voorts ge-
hoog ht en gelchaduwt als voren.

Wijngaert - Swart.

Wijnrancken-Swart falmen prepareeren van
het Hout des Wijngaerts, 't welckmen tot een

Kool

-ocr page 46-

Verlichterie - Kjmde. 2 9
Kool wel fal laten door-branden , uytdooven,
den As afdoen , en dan wel fijn vrijven, en met
Gom-water temperen; daer mede leytmen alle
fijde Kleeren , Zatijnen , en diergelijcke aen,
en dan met Lamp-Swart dunnekens naden aert
der zijden ghefchaduwt, en met Wijnrancken-
Swart en Wit fnellekens gehooght.

Οοβ-Indifchen Inïï.

Den Ooft-Indifchen Indt kanmen mede voor
een Swarte Verwe inde Verlichterie ghebruyc-
ken , fy laet haer feer bequamelijck handelen,
kan feer dun en aerdigh op een Witte grondt
aengeleyt worden , dient derhalven om dunne
doorfchijnige Sleuyels, Floerfen en anders aen
te leggen , en fchaduwen dat met den felven
Indt die wat ftercker is ; aengaende de hoogh-
fels , die vallen weynigh in deurfchijnighe din-
gen , offe konnen door de fchaduwen en ployen
genoeghfaem aengewefen werden.

Het negende Capittel.

Vande Natmaeckingh der Water-
Verwen.

DEwijle dat fommïghe Verwen nootfaecke-
lijck vet moeten Gegomt wefen, en andere
wederom mager , oock eenige fonder die; foo
moetmen in 't Natmaecken en temperen der

felve,

-ocr page 47-

105 S Verlichterie-J^unde.

felve, forge dragen dat hier in de mare behou-
den worde, volghens dat de nature der Verwe
lijden mach : gelijck daer dan is de Meny, de
Mailicot, Brezilje Verwe, Fermilioen , en oock
den Afcus konnen wel ftercke Gomme verdra-
gen , maer alle de andere Verwen moghen wel
met wat mager Gom - water ghetempert zijn.
't Geen men tot Carnatie ofte Lijf-Verwe in
de Naeckten wil ghebruycken , temperen fom-
mige met Lijm-water; dan defe wil wel wat
warm verbeficht werden.

De Gomme nu diemen in 't ghemeen ghe-
bruyckt, is Arabifche Gom: Dele iteltmen te
fmelten in fchoon Regen-water; ghefmolten
zijnde, fijghtmen die door een fchoonen doeck,
en men bewaert het voor ftof en vuyligheyt in
een Glafe Fleife. Andere die Curieus zijn, of
alleen tot hun vermaeck de Water-Verwen han-
delen, nemen Roofe-water, ofte ander gemeen
Water dat door Diftilatie overghehaelt is, en
laten daer de Gomme als gefeyt is in folveren,
welcke dan foo licht niet en komt te bederven,
of muftigh te riecken. En op datmen in 't ge-
bruycken van 't Gom-Water daer mede niet en
foude fwatelen , ftorten , ofte in 't bydoen on-
trent de Verwen iïch vergiifen, foo kanmen een
lange Schaght nemen die onder even opgefne-
den is, en boven een kleyn lucht-gaetjen heeft;
wanneermen defe in de Fles fteeckt wortfe vol
Water, dan de Vinger daer op gehouden , blijft
het Water daer in tot men 't wederom lucht
geeft , op de wijle van een Wijn-Pomp die de
Wijn-Proevers ghebruycken; en aldus kanmen
foo weynigh teffens nemen alfmen wil. Dan
men kan van die Glafe Tuyt-Fleskens nemen,

-ocr page 48-

Verlicht ene-J\unde. 31

die noch wel foo gemackelijck komen, ten wa-
re men dat in Quantitey t verbeiighen moefte,
en dan kanmen fich foo licht niet vergieten.

Het thiende Capittel.

Door wat middel men de Water-Ver-
wen fal te bate komen wanneer die
niet wel en willen loopen
3 of
op het Papier vatten.

DEwijle meeft alle Verwen diemen inde Ver-
lichterie - Kunde gebruyckt van die natuere
zijn , datfe geen vectigheyt noch onfuyverheyt
en willen lijden , en defwegen op het Papier
ofte Parquement daermenfe op handelen wil,
dickwils niet na behooren en willen vatten, in-
voeghen het Werck hier door op veel plaetfen
feer fchurft en onvolmaeckt moet blij ven ,'t welck
oock in 't Arbeyden een verdrietige moeyelijck-
heydt baert , en groote tijdt wegh neemt 5 om
in 't aenleggen de gronden te doen decken:foo
falmen om fulcks te verhoeden , defe remedie
daer tegen te werck konnen itellen.

Neemt een verfche Oife-Gal, koockt dat fap
daer uyt met wat zout , foo langh over goet
Vyer tot datfe geen vuyligheydt noch fchuym
meer opwerpt, telckens dat luchtigh en fchoon
affcheppende; dat gedaen zijnde Iteltfe te kou-
wen , en bewaertfe alfdan in een Glafe Flesken

buytea

-ocr page 49-

32 Verlichter ie-Kjinde.

buyten alle vuyligheyt. Wanneer nu uwe Ver-
wen in het aenleggen ofte anders beginnen te
haperen, alfoo datfe niet wel voortvloeyen en
willen, foo falmen een kleyn dropken van defe
Galle in fijn Verwen doen, en alfdan fullen fy
bequamelijck komen te loopen , en op het Pa-
pier vatten. Men mach defe Remedie vryelijck
en fonder hinder van fijne Verwen gebruyck en,
gemerckt defe Galle de Verwen geen Coleur
en geeft noch en neemt; alleene iflet wat Vies
voor die gene welcke gewoon zijn hun Pincee-
len dickwils inde Mondt te iteecken , daermen
fich van mach leeren wachten.

Staet oock noch aen te mercken datmen niet
meer Verwe met defe Galle en behoeft te men-
gen alfmen voor die tijdt ghebruycken fal; en
niet eer voor dat het noot doet; want men niet
altijdt in dit ghebreck en komt te vervallen.
Wanneermen voor en ghevallighe reyfe hier in
verlegen was, ende de voornoemde Galle niet
by de handt hadt, foo hebbe voor den Liefheb-
beren niet willen achter houden , datmen hem
met de Etter of Smout uyt de Ooren wel be-
helpen kan , want een weynigh aen u Pinceel
gedaen, geeft terftont veel in
't gebruyck , &c.

Het elfde Capittel.
Hoemen fijn Verwen in het gebruycken
fuyver
fal bewaren.

OM in het gebruyck uwe Verwen fchoon te
behouden , foo en is niet geraden die uyt

de

-ocr page 50-

Verlichterie-Kunde. 3 3

de ichulpen te verbefigen, en met de Pinceel
daer veel in te fwadelen , wantmen voor eerft
daer in de temperantie , en vermengingh van
verfcheyde Verwen niet wel doen en kan : om
Welcke reden eenighe ftuckén dick Glas, het
zy rondt ofte vierkant , foodanigh als wy die
in het eerfte Capittel hebben belchreven, leer
bequaem zijn : Op defe kanmen fijn Verwen
met een dun fwack Mesken leggen , temperen
en mengen, foo alfmen die Om te Coloreeren
wil gebruycken. De houte Paletten gelijckmen
tot de Oly-Verwen ghebruyckt, en zijn hier
niet bequaem toe, om dat het Water altijt ge-
negen is in 't hout in te trecken : Oock gaet
het hout in 't temperen fomtijts een weynigh
af, waer door de gloeyentheydt vande Coleu-
ren ghecorumpeert werdt, 't welck het Glas
om fijn gladde hardigheydt niet en doet : het
laet hem mede ganfch fuyver afwaffen , alwaert
oock datfe met ftijf Gom-water daer hart aen
gedroogt waren, foo konnen die met een wey-
nigh ghemeene Seep daer op te fmeeren, ter-
ftont wederom afgenomen en reyn als te voo-
ren gemaeckt werden. Hier op iffet dan dar-
men fijn Verwkens feer fchoon en fuyver leg-
gen , temperen en behouden kan, om die van
daer na fijnen luft te verbefighen; ten fy voor
d'Afzetters , of andere die de Verwen in me-
nighte van nooden hebben, defe moghen haer
behelpen foofe beft konnen, het fy met Backt-
jens , Glafen , Schulpen , Potjens , en dier-
gelijcke.

D II ct

-ocr page 51-

24 Verlicht er ie-Kunde.

Het twaelfde Capittel.
Op wat mannier men bet Papier, oj
Kunfl-Bladen daermen Verlichterie
op Schilderen , ofte Illumineer en
wil, moet Lijmen , ofte Planeer en
en vaflmaecken , hy aldien 't noo-
digh is y op dat de Verwen niet en
komen door te vloeyen.

OM alles op order te leggen , foo is noodigh
dat , eer wy tot het handelen der Water-
Verwen felfs komen, yets aengaende het pla-
neeren en vaftmaken van het Papier aen merc-
ken, op dat , foo het uyt hem felven onbe-
quaem waere, bequaem mochte gemaeckt wer-
den, om de Verwen te draghen ·, aengefien dat
het dickwils ghebeurt
( infonderheydt in de
Print-Kunit, Landt-
Caerten, en Weereltbe-
fchrijvende Boecken , ) datfe feer leelijck door-
flaen; gelijcker oock andere Papieren zijn, die
valtigheydt ghenoegh hebben, daermen hem te
vooren moet van verfeeckeren , of Planeeren
die evenwel, om 't wis voor 't onwis te nemen,
en geen bedorven Werck te maecken. Tot de
dinghen diemen felfs Inventeeren wil, kanmen
wel fchoon iuyver en vaft Papier verkiefca;
dan het Witte Maeghde-Perqnement, heeft het
Planeren geheel onnbodigh. τ

-ocr page 52-

Verhchterie-Kjmde. 3$

Hét Planeeren nu falmen aldus te Wercke
ftellen. Neemt vanden beiten Witten Lijm,
Koockt die in fchoon Regen-water, tot lbó-
danigen ftant van dickte, dat defelve kout ge-
worden zijnde, het fop van geftooft Kalfs-vlees
ghelijck is. Alfmen dit ghebruycken wilt foo
maecktmen 't wederom warm, neemt een fuy-
vere en fachte Spongie , en ftrijckt u Papier
over al wel vochtigh met dit felve Lijm-water,
en lecht het buyten ftof, fant en andere vuy-
ligheyt te droogen. Defe manniere is feer be-
quaem tot de dinghen diemen niet en wil Ver-
niifen , ghelijckmen dat aen Curieufe Verlichte-
rie weynigh komt te doeni dan de Print-Konlt,
en andere dinghen diemen affetten wil om ge-
vernift te werden , falmen met witte Vis-Lijm
planeeren , als vooren ; de eerfte reys droogh
zijnde , falmen die andermael planeeren; ende
droogh wefende , machmen daer op beginnen
te wercken , volgens de mannieren die wy hier
na fullen ftellen. De Caert-Boecken , en wat
van die ilagh is , worden oock wel ganfch in
Lijm-water doorgehaelt , na de wijfe diemen
ghemeenlijck houdt in 't Planeeren van alle
Boecken. Doch hier in laten wy yeder fijn
Vryheyt behouden.

D 2 Het

-ocr page 53-

3 6 , Verlichterie - Kjmdc.

Het derthiende Capittel.

Van eenige algemeene dingen , die in
het Coloreren met Water-Venven,
noodigh dienen verfiaen , en
tvaergenomen te werden.

AEngeiien dat den Liefhebber in 't vervolgh
van 'defe Verlichterie-Kunde , dickwils van
het aenleggen , fchaduwen , diepen en hoogen
lal gewaeght vinden, als zijnde de voornaem-
fte doeningen in't oeffenen der Water-Verwen ;
foo fal het noodigh zijn , kortelijck van elcks
yets tot grondighe verftaningh daer van aen te
mercken, wantmen fonder grondige kennis daer
van te hebben , tot de volkomene oeffeninghe
defer Konfte niet en kan komen.

Wy beginnen dan eerftelijck het aenleggen
te verklaren , zijnde het begin van alle wercken
diemen in defe Konft wil aenvangen. Aenleg-
gen dan is, foo wanneermen eenigh dingh, met
eenerhande Coleur van Verwe diemen daer toe
verkieft , na fijn believen vlack en eenparigh
aenleyt en fimpel overdeckt , fonder eenighe
fchaduwe of dagh waer te nemen. Aengeleyt
zijnde, foo volght wanneer dat Coleur droogh
is, datmen het'uytfchaduwe en verdiepe, ghe-
lijckwe dat doorgaens in 't vervolgh foo fullen
noemen j en gefchiet op die eront , welcke te

vooren

-ocr page 54-

Verlichterie - Kunde. 37
vooren aengeleyt is ; fulcks gefchiet altijt door
een Verwe welcke veel vetter , itercker ofte
bruynder is , als die daer fy mede beleyt is :
vvaer door dan de Parthyen van doncker en
licht onderfcheyden en afgepaelt werden ; alfoo
datmen de fchaduwen , en de vlackheydt der
dingen kan beletten, en liet uytheffen, daer fy
te vooren plat fchenen; welcke dingen klaerder
konnen afgenomen worden uyt het gene van
doncker en licht in onfe ïnleydingh tot.d'Alge-
meene Teycken-Konft, over defe dingen ghe-
feyt is ; welcke alles hier toe kan betrocken
werden.

Nu de derde waernemingh die is verhoogen,
welcke op de lichte plaets van alle dingen, als
daer den dagh ionder eenige fchaduv/e het fterckft
opvalt, moet gefchieden; en komt defe verhoo-
gingh meeft te gefchieden op hooge en uyt-
lteeckende parthyen , gelijck aen de Menfchen
op de Kaecken , boven
od de Neus , op het
Voor-hooft, Kinne, Schouderen, Borft , Billen,
Elleboogh ,Knyen, &c. Van gelijcken in Klee-
dinghen op de ployen , en vlacke deelen der
Ledematen die door defelve werden uyt-ge-
druckt ; en voorts alles wat fich boven de
vlackte verheft ; dit doetmen met een lichter
Verwe en blyer Coleur , als daer 't mede aen-
gheleyt is : en verhooght het alfoo als het na
lijn Trap min of meer, na het fterckfte licht
aerdende, verlicht is , om dat te doen ronden,
en voorkomen, &c.

Men fou de grondige verftaningh defer din-
gen bequamelijck konnen doen befeffen,uytde
manniere diemen houdt in het Teyckenen op
Grondt-Papier, daer van wy in onfe Teycken-
D 3 Kunft

-ocr page 55-

5 S Verlichterie-J^unde.

Kunft webben ghefproocken; 't vvelck wel be-

frijpende , vak geen moyelijckheydt om het
andélen vande Water-Verwen te verftaen. En
om een ghelijckenis van die beyde te ftellen ,
foo kanmen aenmercken dat het aenleggen, foo
veel als de vlackte van 't Gront-Papier te vveegh
brenght ; de fchaduwen nu diemen op het
Gront-Papier doet, komen oock over een met
de fchaduwen diemen in 't Schilderen met een
ftercker Verwe over 't aengeleyde heen leght;
de hooghfels komen van gelijcke over een ; de
diepfels accordeeren met de toetien , diemen
hier en daer inde Teyckeningh infet; invoegen
geen onderfcheyt tuffen het Teyckenen en Ver-
lichterie - Schilderen en is , als de handelingh
vande Pinceel, en darmen fich telckens inbeelt
dat yeder aengeleyt Coleur daermen op Schil-
deren moet, een foort vanGront-papier is daer-
men op Teyckent , en datmen voor die tijt de
handelingh van Teyckenen oeffent , diemen
waffen noemt. Staet oock noch aen te merc-
ken, datmen de fchaduwen, diepfels en hoogh-
fels, alle rijt moet fchicken, na dat het Coleur
vande gront-vlackte is, op welckmen die komt
te leggen : want die niet evenredigh zijnde, foo
fullenle of te hart, indienfe te iterck zijn , ofte
flets en Kernemelckachtigh by aldienfe niet be-
hoorlijck krachtigh en zijn. Men moet oock forge
draghen, dat de dinghen , diemen met Water-
Verwen Schilderen wil , niet te fterck of hart
en zijn omgetrocken, op datfe befijden de Ver-
wen den Meeiter niet en blijven fpelen , en
't Werck kinderachtigh doen
ftaen , even of het
maer met de Verwen tuffen de bepalingh van-
de omtrecken en was ghevult j op de wijfe als

-ocr page 56-

Verlichterie - J(u nde. ι β

de Wijven hun gedruCkteMutfen met Sye ftee-
ken , datmen de Kinderen tot een Voorbeeldt
fou mogen geven , om 't eerfte begintfel inde
Verlichterie-Kunde te doen : Dan een verftan-
digh Oeffenaer moet de natuer der Teycken
en Schilder-Konft volgen. Maer inde verlichte-
rie , diemen doet omtrent Printen of Gedruck-
te Kunft , daer moetmen letten hoedanigh den
Meetter en Plaet-Snyer de trecken , hier hart,
daer flaeuw en facht gemaeckt heeft , en foo
oock aengaende de fchaduwen door de Artfee-
ringen aengewefen , op datmen daer de fterck-
heydt van Coleuren bequamelijck na fchicken
magh, en al iifet datmen in delen de Artfeerin-
ghen fachtelijck door de Verwen liet ipeelen,
't falder niet te flimmer om moghen gheacht
wefen.

Hierom foo machmen, foo in het Schilderen
als Affetten, de Verwen in 't gemeen (infon-
derheyt daermen de dingen eerit mede aenleyt)
wel wat dunne en niet dick of kladdigh be-
werpen ; invoeghen de held're witheydt van 't
Papier ofte Parquement daer een weynigh door-
blicke, 't welck de meefte Verwen doet fchoon
fchijnen. 'k Heb door ervarentheyt gemerckt,
dat de Verwen , diemen tegen een doorluchtig
Glas aenftrijckt. , veel fchoonder fchijnen dan
•wanneermen die tegen een Planck of ander duy-
fter Lichaem komt te leggen ; door welck het
voorgaende Groot Deels kan beveftight werden.

D 4 Het

-ocr page 57-

4 ο Verlichterie - Kunde.

Het veerthiende Capittel.

Ν A-R I C Η ΤI Ν G Η,

Vande Plaetfen en Verwen, diemen in
een Stuck
Verlichterie , eerjl fal
aenleggen, om 't felve wel te mo-

Η Et is oock noodigh al vooren aen te tnerc-
ken, wat laecken en Coleuren eerft in een
Werck moeten aengeleyt werden, want 'er aen
de fchickingh der Verwen deen ontrent d'an-
der veel gelegen is, ghemerckt het Cier^et in
alle ordineeringh hier door te wege ghebracht
wert; daerom men die altijt foodanigh moet
verdeelen, dat d een d'ander niet en kome te
verdrucken , maer veel eer eikanderen tot ver-
cieringhe dienen. Men kan de ichickingh der
Verwen uyt veel ghefchape dingen leeren, foo
wanneer men fijn befpiegelingh inde Vruchten,
Bloemen , en andere dingen met oordeel ende
opmerckingh aenteyt: Infonderheyt fietmen dat
de Verwen vande Bloemen des Velts , op een
byfondere wijfe aerdigh en fchoon zijn by den
ander geichickt; invoegen dat niet een Coleur
yande felve wanfchicklijck inde oogen van den
Befchouwer en kóme te vertoonen , die niet
d'een tot verheerlijckingh van d'ander en kome

te

I

-ocr page 58-

Verlichterie - Kjinde. 41
te ftrecken : Waerom oock onfen Salighmaec-
ker, dele volmaecktheyt der Bloemen verltaen-
de, leyde , dat Salomon, en al fijn Heerlijck-
heydt by defelve niet en was te gelijcken.

Om dan de fchïckingh der Coleuren in or-
der te nemen , en te fien wat "Verwen vorder
dienen in 't Werck gheitelt te werden , lbo
falmen acht gheven op defe Vijf volghende
Trappen.

Voor Eerft dan falmen de Lochten in fiilc-
ker mannieren aenleggen en Coloreeren, als wy
daer van op het eerfte Capittel van dit Tweede
Deel lullen aenwijfen.

Ten Tweeden, foo falmen de Sant-Gron-
den, Steen-Gronden en voorkomende Gronden,
aenleggen , in mannieren als geleert 1'al werden.

Ten Derden , foo leght aen al het Naeckt
dat in u ganfche Stuck Wercks fal komen.

Ten Vierden, leydt alle Hair en Baerden
aen , als oock dat van de voornaemfte Beeften,
beneffens eenigheBoomen, Tacken , Stelen, en
ander Hout-werck dat van dien aert is.

Ten Vijfden , foo moetmen alles dat met
Bezie-Geel, Saffraen, of andere Verwen die
ganfch doorfchijnigh zijn, en geen Lijf genoegh
hebben om te decken , aenleggen ; en voor eerlt
op den witten grondt afvaerdighen, om dat fy
op geen andere Verwen en deckt , het zy
Kleedinghen ofte anders. Soo falmen terftont
D $ door

I

-ocr page 59-

4 2 Ver l iebt er ie - Kun de,

door defe vijf aengeleyde dingen f fonder datfe
nochtans behoeven heel opgemaeckt te zijn)
een aengename en verftandige fcheydinge flen,
waer door u als van felfs lal aengeweien wor-
den , wat Coleuren ghy al verder en verder, na
den aert en natuer van u Werck,d'een by d'an-
der iult moeten aenleggen; gemerekt het eene
Coleur u fal feggen wat Verwe het by hem van
nooden heeft, op dat het zedighlijck affteecke
en by malkander gehouden worde.

Eynde van V Eerfle Deel.

HET

-ocr page 60-

Fol.i

Het TVε ε d ε Deel
vande

V erlichterie-Kunde.

Het eerfte Capittel.

Raechende de Oeffeningh en gehruycl·
der Wat er-Ver vo en, omtrent aller-
hande dingen in 't hyfonder , om
die natuerlijck na de Κοηβ te Co-
loreeren en te Schilderen.

WY achten Gunftighe Lief-
hebbers , eer wy de Pra&ijckige
Oeffeningh vande Verlichterie be-
ginnen te Leeren , nier ondien-
ftigh te wefen , dat dit eerfte Capittel tot een
Inleydingb diene , om daer in kortelijck yets
aen te mercken, 't gene tot byfondere Na-rich-
tingh in defen dienen kan.

Voor Eerft dan, dewijle allerhande mannie-
ren van Schilderen, het iy Verlichten met Wa-
ter-Verwen , ofte Affetten, &c. loo wel als de
ganfche Schilder-Konft, vloeyt uyt de Teyc-

ken-

-ocr page 61-

2 Verlichterie - leunde.

ken-Konft; en dat fonder deifelfs kennis, niet
wel yers grondighs en kan verftaen werden;
foo willeti wy ernitigh aen-gepreien hebben,
datter mach acht gegeven werden op alle de
Oblervantien, en Leifen die wy in onfe alge-
meene Teycken-Konft hebben voorgeftelt; aen-
ghefien tuflchen Verlichterie Schilderen en
ïeyckenen , geen onderfcheyt en is , dan het
kennen en leggen der Verwen door de Pinceel,
in alle evenredigheydt met de Teycken-Kunde
over een komende, als hier vooren in 't der-
thiende Capittel is gefeyt.

Wanneermen nu Verlichterie Schildert, die
men felfs Inventeert en Teyckent, Copieert,
ofte dat men eenigePrint-Konit natuerlijck wil
Coloreeren,, foo falmen oock altijdt acht geven
op de eenparigheydt en vlackigheydt, en oock
byfonderlijck op de houdingh , of voor en ach-
ter uytwijcken,'t welck hier door t'onderfcheyt
der ftercke en flaeuwe Verwen moet voortge-
bracht werden, met die vlack en proportioneel
verminderende aen te leggen , fonder dat die ee-
nige hardigheyt of ftijvigheyt veroorfaecken.

Men moet inde Water - Verwen oock No-
teeren, dat daermen twéemael een en de felve
Verwe over den anderen leyt, dat defelve alf-
dan meelt altijt veel donckerder fal wefen dan
te vooren doefe alleen enckel lagh ; en dat in-
fonderheyt in doorfchijnige en dunne
Verwen:
maer de lijvighe en vette Verwen zijn dat foo
licht niet onderworpen , ten zy men die (ge-
lijck de Water-Verwei; dat geerne lijden ) wat
teer en dunne komt te leggen ; waer van de
reden in 't voorgaende geieyt is.

Oock karimen fich een manniere aern,vennen,

datmen

-ocr page 62-

Ver licht er ie -leunde. 3

datmen in veel piaetfen, daer men gewoon is
vvit ïe gebruycken , om eenige Witte Lijnwa-
ten en anders aen te leggen , den grondt van 't
Pap ier laet dienen, en fchaduwen dat alleen
flaeuwelijck , op defelve wijfe alftnen doen
foude loo wanneer dat met Loot wit aengeleyt
Was
·, als breeder in 't vervolgh op verfcheyden
voorvallen fal aengemerckt werden.

De dingen diemen felfs inventeert , ofte na
het Leven Teyckent, om daer na met Water-
Verwen te Coloreeren, falmen alderbequaemft
alleen met Pot-loot fuyver en loifelijck om-
trecken , de refte moetmen dan met de Pinceel
en Verwen voort uytvoeren.

Soo dienter mede in 't algemeen aengemerckt,
vveghen het handelen vande Verwen , datmen
alle 't gene eerft is aengeleyt, moet laten droo-
gen, en daer na de fchaduwe en Hooghfel over
heen leggen; wantonen daer in nat zijnde, niet
wel en kan Schilderen, als inde Oly-Verwen ;
noch oock de fchaduwen met het vlacke alge-
meen licht tegen den anderen te ghelijck aen-
Schildcren ; hoewel eenige dingen ( als lochten
en diergelijcke) inde Water-Verwen , inden an-
deren moeten verdreven werden ; waer van op
fijn plaetfe aenwijfingh fal gegeven werden. In
de Water-Verwen ghebeurt het dickwils, dat
alfmen op de eerfte aengeleyde Verwe, fchoon
fy droogh is, wederom met andere Verwe te
langh komt te Schilderen, de onderfte wel we-
derom komt los te worden , en fich niet als
met groote moeyte wederom laet decken; dan
als dit gebeurt , is niet beter om van 't lange
Martelen bevrijt te zijn , datmen het laet hare
opdroogen, en dus falmen 't alidan genoegh af-

veer-

-ocr page 63-

4 Verlichterie - Xunde.

veerdigen , en van andere fwarigheden dieder
fouden konnen overkomen, bevrijt zijn. 't Welck
het voornaemfte is dar wy hier hadden aen te
mercken.

Het tweede Capittel.

Hoemen allerhande Lochten na dc
Getempertheydt des Weders
aenleggen y handelen
en Coloreren fal.

OM eenen fchoonen held'ren Iocht, die hem
tot klaer en droogh Somer Weer, met
Sonnefchijn ftreckt, wel aen te leggen, falmen
riemen fchoon Afcus-Blaeuw , met wat Wits
getempert , en leggen dat boven in het opper-
ite aen, daerhygemeenlijck fterck blaeuw moet
wefen. Dit alfoo geleght wefende, falmen een
dun purperken, onder het Blaeuw leggen , en
dan met een faght Boritelken of Vis-Pinceel
het benedenfte van 't geleyde Blaeuw , fonder
het opperfte te raecken , op het Purper onder
den anderen verdrijven , darmen met een be-
vochright Gom-water Borfteiken bequamelijck
doen kan ; latende het bovenfte fchoon He-
mels Blaeuw : Aldus verdreven wefende , fal-
men onder het uyterfte van het
Landtfchap, bo-
ven 't flaeuwfte, ofte daer de Locht achter de
Berghen , en beneden den Orizont of Zight-

eynder

-ocr page 64-

Verlicht er ie -Kjinde. ς

eynder fchijnt te gaen , een geheel dun Mafti-
cot ftrijcken, leggende alfoo een ftreeck langhs
het voorfchreven Landtl'chap, of Berghen , en
drijven dat alloo van onderwaerts , naer het
Purperken toe , tot het daer in fmelte en fich
verliefe : 't Welck wel met een luchtighe en
veerdighe handt fonder daer in te knoeyen wil
gedaen wefen, want anders wort het vuyl, en
loopt fomtijdts oock wel perijckel om door 't
Papier heen te arbeyden. Aldan machmen mee
een ftereker Purper hier en daer wel eenighe
ftreecken over 't geleyde Purper heen maecken,
dat ioo veel als Vlacken van vergelegen Wole-
ken vertoonen , die d'een min d'ander meer,
vande Sonne-ftralen, doorfchenen werden. Ini-
ghelijcks falmen op het voorfchreven Mafticot
komen , dat alloo verdreven en onder den an-
deren vermenght is , met Meny, en wat Wits
om alfoo wat
vierige ftralen aende locht te ma-
ken , gelijck gemeenlijck in eenen vicrigen en
heeten Somer-dagh gefien wert.

Ten Tweeden, een fchoonen, fuyv'ren, en
geftreckten locht , die wan fomrner en koelder
van ghefteltheydt fchijnt, fonder veel verfchey-
dentheyt der Coleuren , moet aengeleyt wor-
den met fchoon Afcus , als boven gefeyt is ; en
met dit felve Blaeuw dat met wat meer Wits
getempert is, falmen onder het bovenfte Blaeuw
aenleggen , en foetjens van boven nederwaerts
verdrijven , invoegen dat het altijdt een verfoe-
iend' Blaeuw blijve, en op den Orizont het
lichtfte kome te wefen; dan falmen met den
voorfchreven Afcus hier en daer eenige veran-
derlijcke ftreecken , flaeuwelijck in 't verfchiet
aenwijfen, aicijt opmerekende datfe wijekende
blijven, en groote ruymte vertoonen. Ten

-ocr page 65-

6 Verlichterie - leunde.

Ten Derden, een feer Vyerige en branden-
de locht falmen boven aen met flaeuwer Blaeu
als de voorighe aenleggen, en fachtjens na den
aert der Schilder-Konlt en houdinge,neerwaert
drijven ; dan lalmen met Meny, en wat Wits,
eenige ftralen ftreeps - wijs, met lange verflau-
wende ftreecken over het onderite Blaeuw tree-
ken ; dan noch met een ftereker Purper hier en
daer.,daer onder geftraelt, en t'famen fachtjens
na de Konft met eénGegomt Borfteiken onder
den anderen
verdrijven, invoegen het een vye-
rige Lucht kome te vertoonen. En itaet hier aen
te mercken, datmeii de Coleuren inde Luchten,
als Meny, Lack, Purpur en Mafticot wat dun-
ne en Teer moet nemen. Want al-hoe-wel wy
die fterck noemen, foo verftaen wy dat ten op-
licht van datmen foodanige Coleuren veel flau-
wer inde Lochten dan in veel andere dingen is
gewoon te leggen, om diefwil dat de Lochten
anderiints veel te hart en onplaylant fouden
ftaen, enSolders fouden fchijnen die met lappen
en broeken , als een Bedelaers Mantel aenden
anderen geflanft waren.

Ten Vierden, een Wolckachtighe locht fal-
men het Blaeuw daer van , met Afcus en Wit
aenleggen, ofte foo hy foo fchoon niet behoeft,
een weynigh Kool-fwart daer onder doen. De
Woleken nu , falmen met Wit en een weynigh
Kool-fwart dunne beleggen, oock wel met wat
Indy-Blaeuw, of een weynigh Purper daer
on-
der , &c. Men kan defelve oock wel door het
fchoon Papier vertoonen, en met Wit en Swan,
en fomtïjdts wat Purper daer onder, hier en
daer de ichaduwen fachtjens aenleggen en be-
fchommelen , orale alfoo na hunnen aert lucht-

jens

-ocr page 66-

7 Verlichterie - leunde.

jens uyt malkanderen te doen fvvellen; datmen
na den aert van het leven , en hoedanigheydt
vande lucht, diemen vertoonen wil, moet fchic-
ken. Is de Lucht lchoon foo machmen de Wole-
ken wat meer fchaduwen , op dat het Licht
fterek uytkome en fijn kracht betoone ; is hy
Regenachtigh en Droevigh foo falmen hem mee
Indie-Blaeuw, Cool-fwart en wat Purper, oock
wel wat Wit daer onder fchaduwen. Is hec
Nacht , foo falmen hem met Kool-fwart en
Bruyn Blaeuw fchaduwen, even als de Roock.
Is hy brandende, en als opgaende aenden dagh,
of ondergaende aenden Avondt , foo falmen by
de Woleken , die alfdan met Meny of Purper
en Wit gefchaduwt zijn, van defelve Meny,of
Mafticot en Meny, of Meny met Saffraen ne-
men , en beftralen de Locht onder de Wolcken
hier en daer, van onder opwaerts, invoegen hy
ontrent den Orizont van u Lantfchap vyerigh
fy, ghelïjck de opmerekingh van het leven, op
verlcheyden wijfen Leert,

Ten Vijfden, om in of uyt de Locht een
fchijnfel te maken , daermen eenige Heerlijck-
heydt inden Hemel wil vertoonen i ofte om
't Hooft van eenigh Heyligh Perfonagie , of
oock wel eenighTeycken inde Locht, daer hem
dan een helderfchijnend' Licht uyt den Geelen
openbaert, 't welck het binnenfte ofte höoghfte
licht wort ghenaemt ; daer toe falmen nemen
Bezy - Geel ofte Mafticot. Oock foo neemt-
men tot een ftralende Sonne-fchijn Saffraen met
Meny, en hooghtet met Schulp-Gout, en foo
voorts ; d'andere voorvallen en gematightheden
der Lochten , moetmen tiyt defe voornoemde
fien te ichicken 3 want alles niet wel en kan

Ε ge-

-ocr page 67-

8 Verlichterie - leunde.

gefchrevea werden, om de menighvuldige ver-
anderingen dieder in gefien werden : Waerom
wy den Verftandigen^Konft-Oeffenaer tot het
Leven, en andere fraeye Schilderyen van goe-
de Meefters heen wijfen.

Het derde CapitteL

Vande Gronden 3 en verfcheyde Mue~
ren 3 van Kamers 3 Zalen en

TOt eenen gemeenen Muer die uyt den roo-
den komt, neemtmen Fermilioen, of Bruyn
Root en Wit, na dat hy nieuw moet fchijnen,
en fchaduvvt die met Bruyn Root en wat Roet
daer onder.

Andere Mueren met Swart en Wit aenge-
leyt, fchaduwtmen met dun Swart.

Een Mper met Swart, Wit, en Purper aen-
heleyt , moetmen fchaduwen met Lack, en
wart.

Wilmen eenige andere Mueragien aenleggen,
daer eenighe Beelden of Perfoonen inde Zalen
ofte Kamer ftaen , die moetmen fchicken, na
alfulcken Verwe als ghy tot uwe Beelden
ne-
men wilt, op datfe altijt verfchilligh van Co-
leur , en uyt den grondt fouden uytheffen , en
niet door de gelijckheydt van Verwe en donc-
kerheyt aenden anderen blijven
vaft-fitten , dat
voornamendïjck door de fterckheyt van 't Co-

leur ,

-ocr page 68-

Verlichter ic-Kjmde. ρ

leur, wanneer die niet proportioneel met de ftant-
plaers is, komt te gebeuren: Want de Beelden
moetmen of doncker tegen eenen lichten gront,
of licht tegen eenen donckeren gront uytkomen ;
gemeenlijck lietmen dat de dingen, die van het
gemeen dagh-licht befchenen werden , fodanigh
verlicht zijn , dat de befchaduwde zijde van
de Lichamen donckerder tegben haren grondt
uytkomen, en de verlichte Party lichter dan
den grondt vertoont; door welcke fchickingh
het natuerlijck leven fich altijdt reddet. Waer
van wy de reden hier van fouden konnen too-
nen, by aldien 't niet te verr' buyten ons voor-
nemen gingh.
't Gebeurt oock dat de Lichae-
men geheel doncker tegen en lichten gront uyt-
komen , en wederom heel verlicht tegen eenen
donckeren grondt, en dat nochtans lbo facht,
datter geen grooter verfchil tuifchen de Coleu-
ren geixen en vvort, als tot de natuerlijcke hou-
dingh , van Verw en diftantie, van nooden is;
waer op dan als een gewightigh deel derSchil-
_der-Konft te letten ftaet. Wy meenen daer oock
in 't lefte Boeck van onfe Schilder-Konft, bree-
der betoogingen van te doen.

Soo ghy nu eenige Voor-gronden ofte Zant-
gronden aenleggen wilt ; dat doet dunnekens
met Bruyn-Oocker na bun verfcheyden aert ,
lichter of donckerder, en fchaduwtfe na behoo-
ren met den felven Bruyn Oocker, en de fterc-
ke kantige Rots-kluyten met Roet; alles na dat
fy verr' ofte na by het geiïcht leggen, op dat de
voornoemde houdinge daer in mogtegefien wer-
den , wantmen foo wel in het Afletten ofte
Verlichterye Schilderen daer voor moet forge
dragen , als
in het Teyckenen en Schilderen,

Ε 2 , ge-

-ocr page 69-

ι ο Verlichter ie - Kunde.
gemerckt defe dinghen , alle van een Natue-
re zijn.

Het vierde Capittel.

Hoemen het Naeckt > met de Water-
Verwen Coloreeren fal.

KOmende nu rot de derde Werckingh, om
de order te volgen die vooren is gefeyt , foo
beginnen wy aen de Naeckten : En eerftelijck
van het Naeckt der Vrouwen en Kinderen : en
hoewel datmen hier in neerftigh het Leven moet
volgen, foo willen wy evenwel yets daer van
leggen.

Om dit dan na de befte manïere te doen,
foo neemt Veneets Schelp-Wit, lichten Oocker
en een weynigh Fermilioen: daer fommige oock
wel wat Lack onder doen, maer 't moet fpaer-
laem ghebruyckt werden, om dat het anders
Paerfigheyt inde Naeckten
veroorfaeckt, daer-
om falmen in 't aenleggen toefien , dat het of
niet te bleeck en is , op dat het geen Vis in
plaets van Vlees en lijcke, of te root als offe
net vel afgeftroopt waren , en niet paerfigh of
blaeuw offe verworght en in 't bloedt verftickt:
waren. Dus wel aengeleyt zijnde, falmen rocc
ichoone Lack , en wat Fermilioen daer
onder
de Lippen, Wangen, Kinne, Knyen , en Tee-
nen bloofeeren, en fchaduwen 't
Naeckc voorts
met gevreven Smee-Kool-Swart en wat Lack,
of Bruyn Root j dat mede met fchoone Lack

CU

-ocr page 70-

Verlichterie - Trimde. ι r

en Bruyne Schijt Geel kan gefchieden, als me-
de Lack en Ooft-Indifchen Ihéfc, &c. Daer na
falmen 't hoogen met Wit dat effen met Lack,
ofte wat Fermilioen gebroocken is ; wantmen
noyt in 't Schilderen lüy ver Wit op het Naeckt
tot Hooghfels en moet gebraycken, op dat het
in plaets van Vlees geen Vis en kome te gelijc-
keri ·, ftaet oock noch aen te mercken, darmen
het Naeckt van heele jonge Kinderen wel wat
rooder vanColorijt mach maecken clan deVol-
waffene, want het leven dat oock veeltijts foo
heeft.

Indienmen nu het Naeckt der Vrouwen ofte
Kinderen wat Bruynder wil Coloreeren , foo
falmen een weynigh Bruyn Oocker daer in doen ,
en dat fchaduwen met Kool-Swart , Lack, en
wat Koet , na dat het vereyft doncker te zijn.

Tot het Colorijt van d'Óude Vrouwen, fal-
men nemen Fermilioen , Loot-Wit en Bruyn
Oocker , daer mede aengeleyt zijnde , falmen
dat fchaduwen met Lack en Roet, ofRoetuyt
den Schoorfteen, en hoogent met meer Wit als
Fermilioen. Men kan van defe in 't algemeen
Noteeren , datfe dickwils wat Geel-achtigh-
Bruyn van Carnatie zijn.

De Doode Jonghe Vrouwen en Kinderen,
falmen aenleggen met Loot-Wit, Bruyn-Ooc-
ker, en weynigh Indigo ofte Kool-Swart, en
met roet uyt de Schoorfteen, en Ooft-Indifche
Indl, of Kool-Swart en Wit fchaduwen, d'Hoog-
fels mogen wel by na Wit wefen.

Tot d'Oude doode Vrouwen, falmen nemen
Bruyn Oocker en Loot-Wit, en fchaduwen dat
met dun Roet, en op de donckerfte plaetfen
mei Roet en
Swart, d'Hooghfels moetmen
-- Ε fchic-

-ocr page 71-

12 Verlichterie - leunde.

fchicken na den aert der aenleggingh , met Wit-
ten Oocker , oock wel wat Kool - Swart daer
onder.

Komende tot de Jonge Mannen, daer toe fal-
men nemen Loot-Wit, Geel en Bruyn Oocker,
Fermilioen en fomtijts wat Bruyn Root, oock
wel wat Lack, &c. na datmen de Conditie van
bet Beeldt datmen Coloreert, wil geitelt heb-
ben ; in 't gemeen willen de Mannen wel wat
bruynder en gloeyender dan de Vrouwen geaert
zijn. Defe falmen fchaduwen met Lamp Swart
en Bruyn Oocker , als mede met Fermilioen,
ofte Lack en Bruyne Schijt-Geel, en Hoogent
met Wit, Geel-Oocker en Fermilioen. Voorts
is de blofeeringh als vooren gefeyt is.

d'Oude Mannen leytmen aen met Wit, Bruyn
Oocker, en Fermilioen onder den anderen, dit
fchaduwtmen met meer Roet uyt de Schoor-
fteen dan Swart, en wat Bruyn Root daer on-
der , en hoogent voort met Wit, Fermilioen,
en wat Bruyn Oocker.

Tot de doode Mannen , neemtmen meeft
Loot-Wit en Bruyn Oocker, weynigh Swart en
wat Lack daer onder , na datmenfe JBleeck,
Blanck, Geel, of Bruyn wil hebben. Men fcha-
duwt defe met Roet , en hooghtfe met Wit,
Oocker, en wat Swart of Indigo.

De Satyrs, enVelt-duyvelen, lalmen aenleggen
met'fterck Bruyn Oocker, Wit en Bruyn
Root
daer onder, na datmenfe Bruyn , Geelachtigh*
of Root-Verwigh wil gecoloreert hebben, defe
fchaduwtmen met fterck Roet uyt de
Schoor-
teen , en hoogent met Wit , Ge.el en Bruyn
Oocker, &c.

-ocr page 72-

Vzrlichterie-Kjinde. τ $

Het vijfde Capittêl.
Hoemen alderhande Hairen van Man-
nen 3 Wouwen ende Kinderen,
Coloreeren fal.

Η Et Hair vande jonge Kinderen, falmen als
der jonge Vrouwen en Maeghden aenleg-
gen, doch daer altijt wel in acht nemen, de
verfchillige Colorijten die in deieive komen te
vallen; als namentlijck dat d'een veel Geelder,
Bruynder, Vaelder, Blonter, ofte Swarter en
Graeuwer als d'ander is ; 't welckmen moet
navolgen met de Temperantie der Verwen, om
het leven beft te treffen , 't welck den Konft-
Oeffenaer moet aenmercken , en in fijn doen
gheduerigh overwegen, op dat hy niet en doe
als den Onverftandigen Landtman die fijn ploeg
altijt inde oude vore ftelt; en foo doende, (ge~
lijckmen feyt ) alles uyt eenen Pot Schilderen.
Hierom falmen altijt den Ouderdom, de Con-
ditie en de qualiteyt hoemen die hebben en ver-
toonen wilt, wel aenmercken.

De Hairen der jonge Kinderen dan en oock
der jonghe Vrouwen , falmen aenleggen met
Bruyn Oocker, en, hooghen met Mafticot en
Wit, ofte met Geel Oocker en Wit, fomtijts
met een weynigh Bruyn en Wit, en om de ver-
anderingh kan men't verfcheydentlijck hoogen ,
men fchaduwt dit met Roet en Swart, ofte
Roet alleen, na datmen 't fterck aengeleyt heeft.

Ε 4 " Men

-ocr page 73-

14 Verlichterie - IQmde.

Men leyt de Hairen der Kinderen en Vrou-
wen oock met lichten Oocker aen, en fchaduwt
het met Bruyn Oocker, en hoogtet metMafti-
cot en Wit, of Mafticot alleen.

De Vrouwen Hairen van goeden Ouderdom,
falmen aenleggen met Bruyn Oocker, en wat
Swart onder den anderen , en fchaduwen dat
met ftercker Bruyn en Swart, men kan dit hoo-
gen met Bruyn Oocker en Wit.

De Grijfe Vrouwen Hairen , falmen met meer
Swart als Wit aenleggen; Swartachtigh fchadu-
wen en met Wit hoogen.

Nu, gelijckwe hier van het Hair der Vrou-
wen en Kinderen hebben aengewefen, foo fal-
men oock handelen met de Hairen en Baerden
der Mannen ; fich t'allentijden icbickende na
lijn voornemen , wantmen hem daer in lichte-
lijck kan voldoen.

liet fefde Capittel.

Hoerden alderhande Boomen, Stelen,
Tacken, Schepen, Boere-Huy-
fen , en ander Hout-Werch3
Coloreeren fal.

KOmende tot de Boomen ; defe leydmien
oock feer verfcbeyden aen , als fommighe
met Wit, Swart en wat Roet daer onder,
datmen met Bruyn Oocker en Swart fchaduwt,
\ fooi-

-ocr page 74-

Verlicht er ie - Kjmde. ι s
fommige die van verre ftaen met Indy-,blaeuw
Wit en wat Bruyn Oocker, en met Indy-blaeuvv
en Oocker gefchaduwt, en met defelve Verwe
die wat lichter is gehooght. Dan ftaet aen te
mercken datmen de dingen die verre in 't ver-
fchiet komen, felden of weynigh hooght, invoe-
gen dat het van veele alleen licht en fchaduwe
iiaeuwelijck aengewefen, genoegh is; infonder-
heydt die dingen welcke in een miffige of dy-
fige Locht geiien werden. Men mach oock op
defe manniere handelen met Schepen, Huyfen,
en houte Gebouwen.

De Bewafl'e Boomen mi, om die foo veel
als doenlijck is haer mos-achtigheyt aen te wij-
fen , lbo falmen die, die uyt den Groen en
Geelen zijn , met Schijt-Geel en Bergh-Groen
beworpen : En die uyt den Witten Geel fien,
falmen met Schijt-Geel en Wit, en wat Groen
beleggen j oock andere uyt den Bleeck-Groe-
nen, met Bergh-Groen en Wit, &c. afdoen.
In 't algemeen kanmen defe hier en daer met
Wat Sap-Groen, en Spaens-Groenbefchommelenj
en fchaduwen die met Sap-Groen , Roet , en
Indigo, yder na dat hy aengeleyt is, het fy donc-
ker ofte licht, en foo oock met het verhoogen.

Het Hout-werck aengaende , daer in moet-
men wel acht geven, op de natuere en aert des
Coleurs, of men het nieuw ofte out wil doen
fchijnen ; oock onderfcheyden , of het Cierlijcke
wercken of flechte Boere Huyfen zijn.

Een Boeren Huys, falmen Coloreeren met
lichter Oocker , met Bruynen Oocker , met
Roet en diergelijcke Verwen, en ichaduwen
dat met defelve Verwen die wat vetter zijn ,
na fijn gefteltenis van Ouderdom.

Ε ? Het

-ocr page 75-

ιδ Verlichterie - J\undc.

Het nieuwe Stroo vande Boere Huys-dakea
moetmen met Schijt-Geel en wat Saffraen aen-
leggen, en met Bruyn Oocker fchaduwen, en
hoogent op fommige plaetfen om de Pijltjens
van 't Stroo af te trecken , met Mafticot en
Wit, en hier en daer met Roet aerdigh diepen.

Het out Stroo falmen met Bruyn Oocker aen-
leggen, en fomtijts daer wat Swart en Wit on-
der ; de aercjens van het Stroo falmen met Bruyn
Oocker en Wit hier en daer ongeacht aenwij-
fen, na 't vermogen der Konft.

Het Stroo dat noch ouder en vrot fchijnt te
wefen, leytmen aen met Swart en Wit en wat
Roets, en dat moet hier en daer met Bruyn
Oocker en Wit afgetrocken, en met partijkens
mos-achtigh , en onleecker gehooght werden.

Item Stroo Daecken die van verre liggen,
en flaeu fchijnen, leytmen aen met Indy-blaeu
en Wit, en om de veranderingh wille doecmen
daer fomtijdts wat Bruyn Oocker in: en fcha-
duwt die met Indy-blaeuw en wat Oocker.

Alfmen eenige Daken wil vertoonen die met
Mos en Ruyghte bewallen zijn , foo doetmen
dat als vande Boornen gefeyt is, met Schijt-
Geel, Bergh-Groen, Sap-Groen, en foo voorts.

Het

-ocr page 76-

Verlich terie-J\imde. 17

Het fevende Capittel.

Hoemen alle Steden 3 Kafieekn , en
'Vervatte Ruynen 3 het fy op de
voorfront ofte in 't verfchiet, Co-
loreeren faL

OM de Steden, Huyfen, en andere Bouw-
wercken wel te Coloreeren, foo moetmen
met goede opmerckir.gh het Natuerlijck leven
in acht nemen , en volgen daer in de manniere
die wy iri onfe algemeene Teycken-Kónft heb-
ben geleerr; namentlijck wel te letten op de
dingen die na by, ofte verder en noch verder ,
of in het uyterfte verfchiet leggen ; welck niet
wel en is te befchriiven. Doch wy fulleii even-
wel eenige Voorbeelden daer van ftellen, al waer
het maer om die gene welcke de gronden van-
de Teycken-Konft niet en verftaen, eenweynigh
aenleydingh te geven.

De Steden en Behuyfingen dan die voor aen
leggen, worden met Fermilioen en Wit aenge-
leyt, fomtijts met Bruyn Root en Wit, en wat
Bruyn Oocker daer in; en met Bruyn Root en
Oocker hier en daergeichaduwt, en onderfchey-
den , fommige vlacke fchaduwen met Roet en
Bruyn Root, of wat Fermilioen daer in; indien-
menfe eenige verhoogingh moet geven, dat doet
men met Fermilioen en veel Wit, en wat Roeu

-ocr page 77-

12 Verlicht er ie - I\jinde.

Die nu wat verder leggen, worden met Pur-
per ofte Lack en wat Èlaeuw, en Fermilioen
aengeleght, en met ftercker Lack en Blaeu ge-
fchaduwt en met defelve Verwe, met veel wit
daer in gehooght.

Die noch verder leggen, falmen met dun Pur-
per en weynigh Blaeu aenleggen , en met Blaeu
fachtjens fchaduwen, en dan met Wit en wat
Purper hoogen foo 't noodigh is.

Die nu noch al verder leggen, falmen met
Afcus en Purper beleggen , en fchaduwen dat
met vetter Blaeuw, en hoogent met wit; dan
felden.

Ten laeften die alderverft leggen, en tegen
de locht aenkomen , machmen met fchoone Af-
cus en feer weynigh Purper aenleggen, en fcha-
duwen dat feer fachtelijck met wat vetter Blaeu.

Vorder falmen aenmercken datmen de dingen
verr' in't verfchiet, felden of weynigh komt te
hoogen, ja veeltijts oock niet en fchaduwtj als
meermael is gefeyt.

Het aclitfte Capittel.

Hoemen alderhande Klippen, Steen-
tot zen, marhre Colommen 5 en dier-
geltjcke dingen hehoorlijck
Coloree-
ren fal.

DE Rotzen en Steen - klippen , welcke feer
verde, of fiauwclijck werden gefien, moet

men

-ocr page 78-

Verlichterie - Kunde. ι q
men met befcheydentheyt na hunnen aert aen-
legggen : Te weten met een dun As-blaeuvv,
en dat met Purper en Wit onder den anderen
tegen de vlacke dagen verlichten , en fommige
plaetfen met wat doncker Blaeu onderlcheyden ,
en uyt malkander doen komen.

Die nu wat nader leggen, falmen aenleggen
met Purper en Wit, hier en daer wat Blaeuw,
en wat Groens , oock eenige roffe Geeligheyt
flauwelijck aenwijfen, gelijck lbodanige Verwen
veel in Rotfige en Klippige Landtfchappen ge-
ilen worden.

Welcke nu noch nader leggen, die falmen
met Bruyn Oocker en Wit dunnekens overloo-
pen, daer na falmen dat hier en daer met Fer-
milioen en Wit , eenighe plaetfen befchommc-
len, daer na oock met wat Spaens Groen,Sap*
Groen en Mafticot , en voorts alfoo verander-
iijck met
defe Verwen beleggen , als met de
Natuer van 't Lantfchap over een komt : Dit
kanmen fchaduwen met Roet, dat wat vet is,
doch alle tijdt acht gevende dat de fchaduwen
geaert zijn , na het Colorijt van het Lichaem
aen welcke datfe komen te vallen. Op dat alles
niet met lolfe lappen en ongeaerde broeken aen-
den anderen en fchijne gevoeght te zijn.

Vanden Marber-lteen kan leer weynigh ge-
fchreven worden , om dat defe dingen meelt
uyt den' Geeft des Oeffenaers moeten ko-
men. Maer om 'er evenwel yets van te feggen,
lbo kanmen aenmereken, datmen na het aenleg-
gen vanden grondt der Marmer-fteen , hy ly
dan Wit , Root of Swart, of anders van Co-
leur , eenige twïjffelachtige en dommilige vlac-
ken van Verwen , hier en daer moet aenichom-

melen»

-ocr page 79-

zo Verlichter ie-Kjinde.

melen, en dan daer na mer een puntigh Pin-
ceel verfcheyden Aderen, met fommige fprenc-
kelen daer tuflchen trecken , en befaeyen , en
fomtijrs eenige Beesjens, en andere Snakeryen
daer in,onfeker aenwijfen; vvelcke dingen na de
natuerlijcke fteen, beft konnen gedaen worden.

Het negende Capittel.

Hoedanigh men alderhande Landt-
fchajjpen 3 foo Berghen, Boomen,
Velden en Groenigheden die ven
en na loy leggen3 Colore er en fal.

BEneftens de Klippen en Steen-rotzen , wor-
den inde Verlichterïe - Kunde ghemeeelijck
oock de Berghen, Heuvelen, ende het Landt-
fchap begonnen.

Defe dan die voor aenleggen , falmen met
fchoon Groen aenleggen , en met Sap-Groen
fchaduwen; oock fommige die wat aerd-achtig
zijn met Bruyn Oocker en Bezie-Geel, of Sar-
fraen. Defe machmen fchaduwen met Bruyn »
Oocker, en wat Indigo, of Spaens-Groen daer
onder.

De Berghen die wat verder leggen leyrmen
met Spaens-Groen en Bezie-Geel aea , en
fc'naduwt die met Sap-Groen,
ende Spaens-
Groen.

Die noch verder leggen, leytmen met Blaeu

Bergh-

-ocr page 80-

Verlicht er ie-Kjinde. 2t

Bergh-Groen en Mafticot aen, en ichaduwt het
met Spaens-Groen en wat Indigo, &c.

Die nu noch al verder leggen , falmen met
fterck Blaeu en Wit aenleggen , en fchaduwen
die met Blaeuw alleen ofte met Wit en Afcus,
en fchaduwen de laetfte met ftercker Blaeuw-as.

De alderverfte nu, leytmen aen met wat ge-
broocken Wit, en fchaduwt dat feer facht met
dun As-blaeuw- Onder fommige doetmen oock
wel wat Purper by. By aldiender op eenige van
de voornaenifte Berghen hooghfels komen , die
leytmen verfcheyden na hun aert , als Wit en
Groen , Groen en Mafticot, Mafticot en Wit,
en foo voorts : 't geen een Konftenaer die fijn
finnen by fijn werck heeft, genoeghfaem in het
Wercken fal konnen ge waer worden. Maer daer
geen acht op gevende, foo falmen hier in van
d'een misilagh in d'ander vallen.

De Velden en vlackigheden aengaende, moet-
men meeft altijt ( voornamendijck die vooraen
leggen ,) met een fchbon Groen, doch met ver-
anderlijcke Velden beleggen , hier en daer ee-
nige lichte ftreecken met Geelachtighe Verwe
aenleggen, en hoe verder hoe flaeuwer: welck
veeltij dts inde Somer, wanneer de Lacht met
Woleken befet is, en de Sonne helder tuifchen
defelve dooritraelt; de hoogingh wert hiier door
Mafticot ofte een licht Groen gedaen. De fcha-
duwen met Sap-Groen, doch niet fterck , altijt
wel de wijekingh en houdingh in acht; nemen-
de , want fommige die wat verder liggen , wor-
den met dun Bezie-Geel aengheleyt, en defe
ichaduwtmen met Blaeuwer Groen en wat Ooc-
ker. Men moet hier wel letten , waer de meefte
lichten door de difpofitie van de Lpcht haer

komen

-ocr page 81-

Z2 Verlichterie-Kunde.

komen te fchicken, en 't Landtfchap playfant,
of tryftigh en fomber maecken , dele moetmen
met groote Parthyen aenleggen, en de gronden
foo alfe na den anderen volgen , doen vanden
anderen wijeken , door yeder fijn behoorlijcke
kracht te geven.

Belangende de Boomen , defe zijn mede van
verfcheyden foort en Coleur: hierom moetmen
die, welcke voor aen komen, ofte in Boifchadie
ftaen , met verfcheyde Groenen aenleggen, op
datfe wel uyt den anderen mogen onderfchey-
den worden. Als fommige met Spaens-Groen en
Sever - Groen ; oock wel met Spaens - Groen,
Mafticot, en Bergh-Groen : dele fchaduwtmen
met Sap-Groen, en hooght^t met Mafticot
en Wit.

Boomen die uyt den Geelen fien, daer toe
falmen Spaens-Groen, en Mafticot, of Saffraen
nemen , en fchaduwen dat met Spaens-Groen,
en Sap-Groen.

Eenighe Boomen die ganfeh ros en bruyn

feel geworden zijn, falmen aenleggen met Roet,
affraen, en wat Fermilioen of liever Bruyn
Root, en fchaduwen die met Roet en Bruyn
Root.

Item Boomen die uyt den Witten of Valen
fien , leytmen aen met Spaens-Groen en Wit,
dat fchaduwtmen met Spaens Groen en wat
Indy-Blaeuw daer onder, en hooghtet met Wit
dat uyt den Geel-Groenen fiet.

Uyt ditweynige nu dat vande Boomen gefeyt
is,kanmen eenigfints gisfingh maken, hoemen
verder met het Lantfchap lal
handelen. Staec
alleen noch te Noteeren , datmen tuifchen de
Boomen, Bergen, en Velden, foo die van verre

-ocr page 82-

Verlichterie-Kjmde. 2 %

als na by leggen, oock eenige wegen of Paden
liet loopen , defe moeten oock d een flaeuwer
als d'ander na den aert van 't Landtfcbap ghe-
maeckt werden , als fommige met wat Wit
Purper ende Bruyn Oocker ; andere met Roet
enBeiie-Geel,oock met Bruyn Oocker, Wit en
Saffraen, &c. als eenighfints de mannier daer
van by de voorgronden is gefeyt.

De Boomen nu diemen fomtijts boven op de
Berghen liet, en verr' in 't verfchiet leggen,
moeten mede als d'andere Bergen met Blaeu aen-
geleyt werden , en met Witachtigh blaeuw op
fommige plaetfen verlicht werden j lomwijlen een
weynigh Groen daer in , oock wel met wat
Mafticot, maer flaeuwelijck, na hun verheyt.

De Kruyden nu , als Struycken , Bladen „
Diltelen en ander Loof en Ruyghte dat by de
wegen, en Wortelen van groote Boomen waft,
kan om fijn menighte
van getal, en verfcheyde
Coleur niet wel befchreven werden. Sommige
lijn doncker Groen, andere Vael, Bleeck, Geek
achtigh, Blauwendigh, en foo voorts; men kati
defe , wanneermen goede Teyckeningh heeft 5
in 't Leven lichtelijck navolgen.

Het thiende Capittel.

Hoemen de voornaemfie Piervoetighe
Dieren Coloreeren fal.

OM vande Viervoetige Dieren yeder in't by-
fonder te fpreecken , foude een groot ver-
F hael

-ocr page 83-

24 Verlichter ie - Kunde.

hael vati nooden zijn : dies wy alleen vandc
kennelijckfte , ende voornaemfte willen fpreec-
ken , ende voornaementlijck in acht nemen , die
welcke meeft in eenige Ordinantiën te pas ge-
bracht worden , en dickwils voorkomen. Wy
lullen dan eerft beginnen vande

Paerden, Of en, Koeyen,

Een Caftani-bruyn Paert, falmen aenleggen
met Bruyn Root, Saffraen, en Swart,en fcna-
duwen dat met Swart en Bruyn Root, en hoo-
gent met Bruyn Root , Wit en wat Saffraen.
De Mane van defe Paerden machmen wel blont
maecken , en voorts vier witte Voeten geven.

Een As-graeuw Paert, falmen met Swart en
Wit aenleggen, doch niet te doncker, en fcha-
duwent mét Blaeu - achtigh Swart; oock fom-
tijts wel wat met Roet ofte andere Verwe ge-
broocken; en hoogent met Wit.

Een Swart Paert , leytmen met heel dun
Swart aen, en fchaduwt dat met fterker Swart,
en hooghtet een weynigh met Swart en Wit,
oock fomtijdts wat Bruyn Oocker, of Bruyn
Root daer by , doch fober.

Een Wit Paert, leytmen aen met Loot-wit,
dat even een teint, of kenbaer verfchil ,
met
Roet of Oocker gebroocken is, men fchaduwt
het met Swart en Wit en wat
Geel-Oocker
daer onder, en hooght het met fuyver Wic·

Roife, ofte Roode Paerden, leytmen aen
met Fermilioen en Bruyn Oocker: en mede wel
met wat Wit daer onder , oock leytmenfe wel
met Root-krijt alleen j men fchaduwtfe met

Bruyn

-ocr page 84-

Verlichterie - Kjinde, 2 y

Bruyn Root ende wat Oocker: ende hooghtfe
met Root-krijt, Wit, en fomtijts wat Roets.

De GeplecKte Paerden, moeten uyt de voor-
ghemelde Verwen verkofen worden, wantmen
inde gefeyde Coleuren, meelt alle de verfchey-
dentheyt der Paerden heeft, die den OefFenaer
met verftant moet weten te fchicken ; volgens
dat yeder fijn hoedanigheyt van Coleur, d'eene
meer na defe, dan tot gene komt te ftrecken.

Soo mach oock deie Coloreeringh aen alle
andere Dieren van gelijcke ilagh toegepaft wor-
den; als daer fijn , Oifen , Koeyen , Stieren,
Honden, &c. Want alle't gene een Coleur is3
heeft eenerley handelingh.

De Schapen falmen met Wit dat een wey-
nigh met Roet gebroocken is , dunnekens aen-
leggen , en fchaduwen dat met Swart, Wit en
Geel Oocker, ofte Roet , en men hooght de
uytfteeckende Partyen van hun Wolle met fuy-
ver Wit, by aldien datmenfe blanck en fchoon
wil hebben , ghelijckmen voornementlijck de
jonge Lammerkens foo fiet. Hierom falmen 't
hooghfel vande gemeene Schapen, geen Wit al-
leen maken, maer dat met wat Roets of Ooc-
ker en Swart temperen , als tot het hooghfel
noodigh is.

F ζ ' VSwijn,

-ocr page 85-

ζ 6 Verlicht er ie - I(jinde.

V Sipijn, ofte Vereken.

Een Vereken falmen met Bruyn Oocker en
Saffraen aenleggen, en fchaduwen dat met Roet,
en hoogent met Mafticot. De Haertjens moe-
ten hier en daer aen eenigeParthyen met fterc-
ke Bruyn Oocker en fomtijdts wat roet aenge-
wefen werden. De vierigbeydt der Oogen lal-
men met Fermilioen doen , en met Mafticot
hoogen : De Muyl met Indi-Blaeuw Swart en
Wit, en met Swart diepen; infulcken voeghen
falmen oock de Swarte ftippen, en vlacken die
fommige inde Borftelen hebben , aenleggen, het
Gapen, ofte binnenfte van 't Backkuys, falmen
met Fermilioen maecken , en met Lack diepen.
Dufdanigh machmen oock den Leeuw, en wac
diergelijcks van defe Coloreeringhis, handelen.
Εή overmits dit Colorijt omtrent de Wilde-
Swijnen meeft kan toegepaft werden, en dat de
tamme veeltijts fchoonder en witter zijn, ioo
falmen die met Geel Oocker en weynigh Roet
dunnekens aenleggen , defe kanmen fchaduwen
met Roet, en hoogent met Mafticot en Wit.

Oen Beer.

Een Beer , falmen aenleggen met Bruyn Ooc-
ker , Swart en Bruyn Root daer onder, en ge~
fchaduwt met fterck Roet en Swart , en hoo-
gent met Bruyn Oocker, Wit en Swart.

Oen

-ocr page 86-

27 Verlichterie - leunde.

Den Luypaert.

Een Luypaert, falmen aenleggen met lichten
of Geelen Oocker, en'fchaduwen met Roet uyt
de Schoor-fteen. De Vlecken op de Huyt, fal-
men met Roet en Swart leggen , de Muyl fal-
men met Swart en Wit, en wat Bruyn Oocker
of dierghelijck aenleggen ; en foo na fijn aert
uytvoeren, en wort voorts deurgaens gehooght
met Geelen Oocker en Wit , ten fy men om
de gloeyentheyt daer wat Saftraen in doet.

De Wolf.

De Wolven fijn verfcheyden van Coleur,
fommige kanmen aenleggen met Bruyn Oocker,
Wit, en wat Roet; en fchaduwen dat met klaer
Roet ·, de Grijfe Wolven, leytmen aen met Swart
Wit en Bruyn Oocker: en fchaduwt het met
Swart en Roet, ofte op fommige plaetfen wel
met Swart alleen ; de Muyl leytmen met Swart.
en Bruyn Root aen , en diepet met Swart en
Roet, en hooghet met Bruyn Root, en Wit;
de Grijfe gehairrheyt, betrecktmen met Wit en
een weynigh Roet, &c.

Die nu uyt den Grauwen fien, leytmen aen
met Swart en Wit en wat Root Krijt daer on-
der, en fchaduwt het met Swart en Roet , en
hooget met Swart en Wit; tot de Muyl die uyt
den Rooden is, neemtmen Fermilioen en Wit ;
de Oogen zijn Caftani·bruyn, welkmen met Wit,
Bruyn Oocker, en wat Fermilioen kan doen.

F 3 . Den

-ocr page 87-

2 S Verlichter ie - Kunde,

Den Ezel.

De Ezels zijn meeft altijt vael en Grijs-graeu ;
men kanfe met Wit en Swart aenleggen : maer
voor die vael zijn, kanmender wat Bruyn Ooc-
ker in doen , en fchaduwen die met Swarr en
Bruyn Oocker : aende Muyl moetmenfe met
wat Wit hoogen , als oock onder en boven de
Oogen , en lbo mede aende Ooren, en onder
aende Voeten.

Een Oliphant is wat Swarter als Muys-vael;
men leyt die aen met Swart en Wit, en wat Roet
daer onder, en fchaduwt hem met Swart en
Roet, en hoogent met deielve Verwe daer 'c
mede aengeleyt is , alleen daer wat meer Wit
indoende: de Snuyte moet binnewaert aen 't
eynde met Fermilioen en Wit Rootachtigh ge-
maeckt werden, en met wat Lack en wat Swart
gediept worden ; ingelijcks oock het binnenfte
vande Ooren , de Oogen zijn witachtigh na
den blaeuwen aerdende.

Katten

Ratten en Muyfen hebben het Coleur by na
vanden Oliphant, doch wat vaelder, en daerom
kanmen die ontrent foo handelen als boven ge-
feyt is, te weten Wit, Swart en wat Roet.

De

-ocr page 88-

Verlichterie - Kunde. 29

De Katten.

Een Katte falmen aenleggen na deffelfs aert;
fommige zijn Graeuw , andere Blaeuw 5 men
ley t de Blaeuwe met Indy-blaeuw en Wit aen ;
en breecket wat met Oocker ofte Roet : men
fchaduwt defe met Indy-blaeuw, Swart en wat
Roets , en wij ft daer mede de plecken en ver-
anderinghen van het bont bequamelijck aen;
en hooghtfe voorder met Wit, Indy-blaeuw en
wat Swart; en voorts na datle graeuwer ofte
blaeuwer moeten zijn. Sommige Katten zijn
Bruyn , Swart ofte Ros; eri daer na kanmen lig
( volgens de Coleuren van andere Beeften be-
fchreven ) fchicken, en hunnen aert volgen. Ee-
nige zijn de tippen vande Ooren, en meeft alle
aen de Muyl, ofte daer de Baert-ftoppelen ko-
men, wat Geelachtigh , datmen met wat Geel
Oocker en Wit moet doen.

De Apen.

De Apen,Meer-katténen Bavianen, leytmen
aen metSchijt-Geel Roet en Swart; en de hairig-
heyt trecktmenafmetMafticot en Wit, fomwijl
wat Roet daer onder 5 oock wel met Bruyn
Oocker en Wit : de Trony moetmen met dun
Swart en wat Roet aenleggen; de Pooten moe-
ten van gelijcken vael lwart zijn; datmen met
Swart en Bruyn Root, oock wel wat Wit daer
onder, aenleggen kan , en met Swart diepen ,
en foo voorts : fommige zijn oock onder den
F 4 hals,

-ocr page 89-

j o Verlichterie - Kjinde.

hals, en op de Borft uyt den Witten, defe kan-
men handelen als van andere dingen gefeyt
is,
die met dit Coleur over een komen.

Oen Eenhoorn.

Den Eenhoorn , alhoewel van veel Natuer-
fchrijvers getuyght wort, dat hy niet gevonden
wert , foo vvert hy echter veelmael gemaeckt,
en in verfcheyde voorvallen te paife ghebracht.
Men fal defe aenleggen met dun Wit , dat ef-
fen een Coleur vermindert is, en fchaduwen dat
met Swart Wit en Roet , en hooghen met het
fterckfte Wit: de Muyl is Vleefich Rootachtig,
als fommige witte Paerden ; dit falmen doen
met Fermilioen en Wit, en fchaduwen met dun
Lack; de Oogen ende de Voet-klaeuwen zijn
hvart, &c.

Het Hart.

Het Hart moetmen met Bruyn Oocker en
Röot-krijt aenleggen, en fchaduwen 't op den
Rugge, en voort daer'tvannoodenismet Roet
en Bruyn Root . den Buyck en de Borft , met
een ftreeck onder den Hals, moet uyt den wit-
ten wefen , de Muyl en Ooren wat
Roodacb-
rigb , fommige wat na den fwarten aerdende;
de Klaeuwen zijn fwart ;de Hoornen met Roet
aengeleyt , moetmen met Swart en Roet fcha-
duwen.

Een

-ocr page 90-

Verlichterie - Karnde, 31

Een Hinde moet oock met defelve Verwen
aengeleyt werden, doch wat dunder en gloeyen»
der van Verwen, en itercker gehooght.

Den Hafe falmen met Bruyn Oocker aen-
leggen, en dat onder aenden Buyck witachtigh
verdrijven ; op den Rugge , en daer 't noodigh
is met Roet fchaduwen, en hier en daer met
Wit en Oocker hoogen , en op den Borft met
iuyver Wit; oock wel hier en daer eenige roife
en fwartachtige gehairtheyt trecken , &c.

Het Conijn moet met Swart, Wit, en Roet
aengeleyt werden; onder aen den Buyck ilfet
wit, gelijck vanden Hafe gefeyt is: ftaet alleen
vande Conijnen te Noteeren , datter meer ver-
fcheyden van coleuren gevonden worden, als van-
de Hafen; Namentlijk witte, fwarte, vaele, roife,
doch meeft graeuwe; ontrent welcke in 't Co-
loreeren niet anders als het toepaflen en ver-
kiefen vande Verwen waer te nemen is, gelijck
defelve in andere Dieren die aireede befchreven
zijn,gevonden werden: want die dus verre zijn
ghekomen , fullen de overighe na het leven en
aenleydingh van hunnen Geelt , weten na te
volghen.

Het

Ε 5

-ocr page 91-

$2 Verlicht erie-Kunde.

Het elfde Capittel.

Hoemen alderhande Kruypende ende
Fenijnige Dieren Coloreeren fal$ en
eerfi vande Crocodil.

OM vande kruypende Dieren oock yets te
feggen, foo willenwe vande grootfte ecrft
beginnen.

De Crocodil falmen aenleggen met duyfter
en mager Groen, vanden Rugge na onder ne-
derwaerts tot den buyck verdreven , vvelckmen
met Mafticot fal beleggen; invoegen het Groen
en Geel inden anderen fmelt: dit falmen fcha-
duwen met Indy-blaeuw en As, en hoogent op
den buyck met Mafticot en Wit; de Muyl voor
aen , rontom, en van binnen , moet uyt den
Rooden zijn ; de Afteyckeningh vande fchob-
ben moetmen met Swart doen; de Pooten zijn
fvvartachtigh groen, en de Nagels heel iwart.

't Serpent.

Het Serpent falmen op den rugge aenleggen
met As-blaeuw, en na den Buyck toe met flaeu
Swart; den rugge ialmen met fwarte pickeltjes
befprengen; den buyck moetmen door eenighe
Roode Verwe wat doen gloeyen, en met fwart
fprengen, gelijck als op den rugge j en voorts

-ocr page 92-

Verlichterie - Karnde. β j

de Oogen Vierigh , de- Klaeuwen Swart, en
wat meerder tot het vertoonen van eenMonfter
dient: want defe Gedrogten meeft gein-venteen:
werden, voegende de leden uyt andere Dieren
in defen t'famen; alswe uyt
Davihci, in't
fefde Boeck van onfe algemeene Schilder-Konft
fullen toonen.

Den Adder ofte Slange is van verfcheydetu
Coleur, en meeft Vierigh ; daerom datmen al-
fulcke Verwen daer toe gebruycken fal als met
haer Natuer over een komt, te weten Meny,
Saffraen, Fermilioen, en diergelijcke; oock hier
en daer wat Blaeuw op denrugge leggende;
denbuyck onder meeft altijt met Mafticot, ofte
Befie-geel aenleggen, en hoogent met Mafticot
en Wit; en voorts doorgaens met Swart fpren-
kelen: fommige Slangen zijn geheel geel, an-
dere groenachtigh , maer meeft altijt gefprenc-
kelt, d'een vieriger dan d'ander zijnde.

De EgdiiTe is wat uyt den Bruyn-graeuwen ,
oock fommige uyt den Graeuwen fiende : men
falfe aenleggen met Roet, en fchaduwenfe met
Swart: onder aenden buyck zijn fommige geel,
en dat falmen met Mafticot doen , en diepent
met flaeuwe Meny ·, defelve doorgaens fprenc-
kelen als vande Slangh gefeyt is. Die nu wat
uyt den Groenen zijn , falmen met Vet Sap-

groen

-ocr page 93-

Β4- Verlichterie - Karnde.

groen aenleggen , en diepent met Sap-groen en
Swart; den buyck falmen handelen gelijck bo-
ven geleert is, en met Swart befprengen.

Vande Schildt-Padde.

De Schildt-Padde falmen boven op de fchel-
pen aenleggen, met Root en Swart, en wat
Wit daer onder; aen fommige machmender wel
wat Geel onder doen; de ftreepkens die op den
rugge komen falmen met fwart af - teyckenen ;
het onderfterte van 't Lijf, moetmen aenleg-
gen met Schijt-geel en wat Swart, en fommige
vlacken met Mafticot beweryen; oock boven
op de fchelpen met Mafticot betrecken, en die-
pen de fchelpen met Swart en Roet; d'Oogen
zijn uyt den Gouden , daerom falmenfe met
Saffraen aenleggen , en met Meny diepen j de
Klaeuwen moeten fwart zijn.

De Aerd-Padde.

De Aerd-Padde is de Aerde in Coleur feef
gelijck, en daerom kanmen die daer na Oolo-
reeren; te weten, met Bruyn Oocker, Swart,
Roet, en Wit.

Kick-vorken oj Puyen.

De Kick-voriïen falmen met fchoon Groen
aenleggen , en met fwart
befprenckelen, met
Mafticot verdrijven dat het uyt. den Groen·

geilen

-ocr page 94-

Verlichterie-Kjinde. 3 $

geelen op den buyck kome; de Oogen moet-
men met Saffraen leggen , en rontom met fwart
betrecken: fommige zijn heel Gras-groen, an-
dere Geelachtigh Bruyn, oock fommige Graeu
en diergelijcke s doch alle foorten worden met
fwart op den Rugge gefprenckelt, en den buyck
geelachtigh , de klaeuwen fwart, en onder den
beek wat uyt den witten; gelijckmen in defen
't leven licht kan volgen.

Het twaelfde Capittel.

Hoemen de voornaemde Vogelen en
Gevederde Vieren Coloreeren fal.

τ Nde twee voorgaende Capittelen hebben wy
lghefproocken vande Dieren der Aerden , nu
willen wy tot de Vogelen des Luchts en der
Aerden komen 9 en voor eerft beginnen met

Den Ar ent.

Defe falmen aenleggen met Swart en Bruya
Oocker, en fchaduwen met Swart; de Vederen
falmen met Bruyn Oocker en Wit feer voorfigh-
tigh hoogen ; de Beek en de Klaeuwen , falmen
aenleggen met dun Befie-geel , en fchaduwen
met Oocker of wat Roet; de Oogen van fom-
mige leytmen aen met Fermilioen, en hooghie
met Mafticot; andere met Saffraen, en dieptfe
met Fermilioen of Meny j oock wel met Bruyn

Oocker,

-ocr page 95-

3 6 Verlichterie - Kunde.

Oocker, de Klaeuwen van eenighe zijn ganfch
i\vart, alleen zijn fommige renden aen wat na
den Geelen. Men kan oock aenmercken, dat
den eenen Arent in fwartheyt en vaelheydt van
den anderen is verfchillende , gelijck het leven
uyt wij ft.

Den Griffioen.

Dé Griffioen leytmen aen met Saffraen, en
fchaduwt hem met Bruyn Oocker ofte Roet
uyt de fchoor-fteen.

De Valck.

De Valck leytmen aen met Bruyn Oocker,
Swart en Wit , en fchaduwtfe met dun fwart;
de Vederen moeten met fwart fachtelijck afge-
teyckent en befprenckelt werden ; op de Bor£t
moetmen hem geheel Wit hoogen , de Pooten
falmen met Saffraen aenleggen, en met bruyn
Oocker, ofte Roet fchaduwen; de Oogen met
Saffraen aengeleyt,
falmen met Meny, of Fer-
milioen en Saffraen diepen, de Beek is uyt den
bleeck-graeuwen.

De Kalkoen.

De Kalkoen , en Kalkoenfche-Haen , leyt-
men aen met Swart en een weynigh Wit > van-
den rugge na den buyck allenghskens witter:
moet ook doorgaens met fwart gefprengt worden,

-ocr page 96-

Verlichterie-Runde. 37

foo wel na den buyck toe , als op de Vleuge-
len , men falfe voorts mer Swart fchaduwen;
de Beenen moetmen met Indy-blaeu en Wit,
ofte Swart en Wit aenleggen , en met ftercker
Blaeu fchaduwen , de Beek is oock uyt den
fwarten; de Oogeri zijn blaeuwachtigh , met
Wit ghehooght: wanneerfe boos zijn , foo is
het vel dat over den beek hanght bloet-root,
datmen met Fermilioen en Lack moet aenleg-
gen, en diepent met fterck Lack : maer wan-
neerfe niet geftoort zijn, foo leytmen dat wel
aen als vooren, doch veel Blaeuwer , Peers en
Purperachtigh; de Vederen vande Vleugels zijn
aende eynden met Roffachtige Vederen belet;
oock wel Witachtigh , alsmen in 't leven beft
kan nafpeuren.

Oe Swaen.

De Swaen wort aengeleyt met Wit, en een
weynigh Roet , en hooghen die met Wit, in-
fonderheyt op die plaetfen daer fich de Veeren
met parthyen moeten uytheffen; dePooten zijn
uyt den fwarten ; de Snebbe wort meeft met
Fermilioen en Saffraen aengeleyt, en met Lack
gediept; d'Oogen komen uyt den Geelen, met
een fwart balleken.

De Gans.

De Gans wort aengeleyt met Wit, Swart,
en Roet, wat Graeuwer dan de Swaen , al-
hoewel fommige oock Wit zijn; men ichaduwt

defe

-ocr page 97-

3 S Verlichter ie - t(unde.

defe na datfe Graeu zijn, met minder of meer-
der Swart, Roet en Wit; en hooghfe met de-
felve Verwe daer wat meer Wit in is; op den
Rugge zijnfe gemeenlijck wat Bruynder als on-
der aenden Buyck , de Pooten zijn fommige
uyt den fwarten , andere uyt den rooden J en
den Beek is als de Swane.

De Endvogels ïzijn verfcheyden van Verwe,
als Swarte, Witte, Vale , Gepleckte, en fom-
mige hebben fchoone Groene Halfen ; eenighe
werden aengeleyt met licht Graeu , het Hooft
uyt den doncker Blaeu, met een duyfter Groe-
ne Hals, en Wit onder den Buyck, de Pooten
zijn eenige uyt den Swarten, eenige Root, en
hoogh Geel, datmen moet handelen als van den
Beek der Swane gefeyt is , en dewijl fommige
aende Vleugelen op verfcheyde wijfen gepleckt
zijn, foo kanmen hier in beft het leven volgen'3
en de Verwen handelen, volgens de KuniL

De Duyven kanmen uyt de voorfchreve»
Coleuren na het leven wel lchicken; want aen
de Swaen, Gans, en Endvogel, kanmeu alle de
Verwen der Duyven vinden.

τ>*

-ocr page 98-

Ver licht er ie - I\jmde. 3 9

De Hoenders.

De Hoenderen konnen oock niet wel voor-

fhefchreven worden, maer moeten lbo wel de
iennen als de Han.en, na het leven (volgens
't vermogen der Konft ) gevolght werden: Ge-
merckt dat de voorfchreven dinghen 11 Leeren,
hoe ghy Graeuw, Swart, Vael , ende andere
Verwen leggen, fchaduwen en dagen fult.

G

De Struys - Vogel falmen met Swart, Wit,
en Roet , uyt den Graeuwen aenlegghen ,
en de Vederen uyt den Graeu-Witten afmalen,
en fchaduwen hem over al met Swart, en wat
Roet, en hooghen hem met Wit ; de Voeten
zijn uyt den fwarten.

Den Phefant is eenfdeels als den Struys ,
doch wat Roifer , datmen met Root-krijt te
bate komt ; de fpickelinghe der Vederen doet-
men met wat Bruynder Verwe : voorts zijn de
Oogen als een Valck, Geelachtigh en helder;
de Beenen leytmen aen met Schijt-geel , en
dieptfe met Swart en wat Oocker. Allmen defe
na 't leven kan doen is beft, want 't is een fraye
en Schilderachtige Vogel, wanneermen die wel
weet na te volgen.

Den

-ocr page 99-

4ο Verlichter ie-K^inde.

Oen Uyl.

I)e Uylen zijn verfcbeyden in foort, en ee-
nige zijn verfchilligh in Verwe; den Rans-Uyl
aengaende, wort oock met Swart, Wit en wat
Roet aengeleyt , en met Roet gefchaduwt, of
foomen hem wat roifer hebben wilt, kanmen
daer wat Root-krijt onder doen ; dit kanmen
met Geel-Oocker, Root-krijt en Wit hoogen;
de Oogen zijn gheheel Geel , met Wit omvan-
gen , de Voeten Bruyn-geel; en foo voorts kan
men met d'andere Broeders naer advenant handt-
handelen.

Den Oyevaer.

Den Oyevaer wort wat Graeuwachtigh aen-
geleyt, en met fuyver Wit ghehooght; aende,
eynden vande Vleugelen is hy fwart, de Sneb-
be ende Pooten worden met Fermilioen aenge-
leyt , en met Lack gediept.

Aengaend e nu de refteerende Vogels , als
Papegaeyen,Pauwen, Kijvijten, Kraeyen, Ex-
ters , Swaelmen, Moifen, Vincken, Ys-Vogels,
Canarien , en watter meer fou moghen welen,
kanmen uyt de voornoemde genoegfaem fchic-
ken , infonderheyt wanneermen iïch na 't
leven
komt te oeffenen ; want dat is deurgaens inde
Schilder-Konft den beften Leer-Meefter om te
volghen.

-ocr page 100-

Ver lichtene-Kjmde. 41

Het derthiende Capittel.

Hoemen alderhande Wateren en Vijlen 3
Natuerhjck fal Coloreeren.

IN het aenleggen vande Wateren , moetmen
voor al aenmercken , den aert van het felve ,
of het klaer of troebel, groenigh , geel, of wit;
Zee-water , of dat het foet-itil-ftaende Water
is, het geen men maecken fal. Oock moetmen
dat veelmael fchicken na dat de Lucht gheftelt
is, want het fich daer naer verandeVt, om dies-
wil dat de Lucht in 't Water fchijnt. Noteert
oock in 't voorby gaen , datmen in ganfch hel-
der Fonteyn-Water, daermen tot op den gront
fiet, de voorwerpen noyt foo fterck en moet
doeninfchijnen, als wel in andere die wat trou-
belder, doch evenwel fchoon zijn , om dat de
ftralen vande voorwerpen inde klaere Wateren
doorgaen , ende van het opper-vlack foo klaer
niet wederom en fteuten , als wel vande ghe-
roerde Wateren ; welcke dinghen breeder in 't
laetfte Boeck vanonfe algemeeneSchilder-Kunft,
fullen bewefen werden.

Een Water nu dat van verde leyt , falmen
feer flaeuw aenleggen met dun Indy-blaeuw en
wat Wits , en de donckere fengen die hier of
daer vande Windt daer in vallen, moetmen met
Indy-blaeuw en Afcus beleggen, oock wel wat
Sap-groen , of Bruyn Schijt-geel daer in : ende

-ocr page 101-

42. Veriichterie - Kjmde.

de glanfigheyt of het opkabbelen des Waters,
falmen met wit doen.

De Wateren die wat nader leggen , falmen
met fterck Indy-Blaeu en weynigh Wit , met
wat Spaens Groen aenlegghen, en fchaduwen
of beleggen de duyftere ftreecken daer van met
Indigo en Spaens Groen , en hooghen de Op-
wellioeh met Wit als boven.

De Wateren nu die tuffen inde Lantfchappen
leggen, en mos-achtigh en met Reuyt bewai-
fen zijn, defe falmen met wat Groen enSchijt-
geel hier en daer over 't aengeleyde befchom-
rnelen, na den aert 'der Schilder-Konft ende
het leven.

In fommige Wateren bemerckrmen een geel-
achtige aert , datmen met Bezie-geel, en wat
Roet en wit, te weegh brengen kan.

De Zee-Wateren zijn veeltij t wat Groen-
acbtïgb, en dat falmen Ichaduwen met Spaens-
groen en wat Swart,de fchuymendeBaren met
wit hooghen, en daer in het leven en de ver-
fcheyden gefteltheden der Zee volgen.

De Vijlen.

Aengaende nu de Viffen, weetmen ilat ver-
fcheyden zijn van Coleur en Aert , als eenighe
zijn bruyn - ach tigh , andere
groen-achtigh , en
blaeu , oock fommige by na fwart, graeu, en
diergclijcke. De Groene, diemen oocl; meeft

in

-ocr page 102-

Verlichterie-Kjiniie. •4-3

in Groene wateren vint, worden aengeleyt met
Indi-blaeu en Bezie-geel , en gefchaduwt met
Indi-blaeu , en gehooght met wit. Sommighe
leytmen aen met witachtigh Geel,en fchaduwt
die uyt den doncker Groenen , gelijck die oock
met alle de reft na 't leven lichtelijck konnen
ghevolght werden. Eenighe hebben de Vinnen
root, andere graeu, witachtigh, en geel, &c.

Het veerthiende CapitteL

Hoemen alderhande Boom - Vruchten 3
Natuerlyck Coïoreeren fal.

OM vande Gewaffen te fpreecken, foo be-
ginnen wy vande Boom-vruchten; en onder

of

die alder-eerit vande

Defe falmen aenleggen met fchoone dunne
Mafticot , en weynigh Spaens Groen daer on-
der ; oock wel wat wit, Bezie-Geel en Spaens
Groen; dit falmen fchaduwen met Bruyn Ooc-
ker en wat Spaens Groen, of Bruyn Oocker en
Lack , en bloofeeren hem , foo hy dat vereyft
met fchoone Lack ; het hooghfel falmen met
fuyver wit en Mafticot doen , en 't fterckfte
hoog fel ofte het blincken , met wit alleen. Men
moet vorder acht geven op den aert der Appe-
len, offe Geel of Groen, of blofeerigh
zijn,

G 3

-ocr page 103-

44 Verlichterie - Kunde.

of datfe rijp of onrijp zijn, want 'er in Coleur
en foorte groot verfchil is. Staet oock noch te
letten , datmen defe Vruchten wat dunne en
teer moet aenlegghen , infonderheydt diemen
bloferen moet, om diefwil dat de Lack fich op
de Mafticot niet wel en laet handelen : waer-
om eenige de roodigheyt alleen op den fuyve-
ren grondt leggen, en d'ander Coleuren daer
tegen aen Schilderen, dat yeder kan beproeven
hoe 't beft van hem wil gedaen wefen.

De Peeren.

De Peeren falmen van gelijcke met Mafticot
en weynigh Spaens Groen aenleggen , en met
Bruyn Oocker en Groen fachtjens fchaduwen,
fommige moetmen mede wat blofeeren, en dat
falmen doen als den Appel; maer foo hoogh van
Coleur niet : de Peeren zijn als bekent is me-
de verfcheyde van Coleur , d'een Geel, Groe-
nigh, en Bruyn, Ros en dierghelijcke , alfmen
in 't leven daer van kan na fien.

De Ke-rfen.

De Krieck of Boom-gaert Kers, falmen aen-
leggen met Fermilioen en Brezilje Verwe, en
fchaduwenfe met Lack ; en hoogepfe met Fer-
milioen, en fomtijts wat Wit daer in, gelijck-
men oock de blinckentheyt wel met een ftipken
wit doet, foo 't de occafie van 't licht toelaet.
Sommige Kriecken die van eenen anderen aert
zijn , leytmen met Lack aen, en men fcha-

duwtie

-ocr page 104-

Verlichten'e - Kunde, 4 ς
duwtfe met ftercker Lack , en hooghfe met
Lack en Wit.

De Spaenfe Kriek of Bylans-Kers, wort in 't
midden beleyt met Fermilioen, Lack en Wit,
en laet de kanten Geelachtigh wit blijven, na
welckmen de Lackachtigheydt verdryven fal;
en dan voorts met fchoone Lack bloofeeren, en
met Wit hoogen.

EenMorelle, leytmen aen met Vette Bre-
zilje en wat Swart 9 en fchaduwt die dan met
Swart, en hoogen 't met Fermilioen, Lack en
Swart; en datlachtjensonder den anderen ver-
drijven , datmen niet en merekt dat het gehoogt
is ; en fetten dan met wit een hoogfel op , is 't
by aldien datfe blincken moet.

Moerhezy.

Een Moerbezy falmen aenleggen met fuyver
Brezilje , die wat
Bruyn of iteÏck is ; en daer
na defelve met Swart overgaen,in dier voegen
dat het tuifchen de kartelingh , en heuveltjens
vande Bezy wat Rootachtigh doorfchijne : en
op de fijde na den dagh op eenige vande heu-
velkens, een itipken Wit, of Wit en wat Lack
en Swart , tot
een hooghlel fetten j en het le-
ven volgen.

G 4 Aerd-

t'

!

-ocr page 105-

46 Verlichterie - Kunde.

Aerd-hezien.

Aerd -befien of Frenfen , leytmen de gront
geelachtigh Wit, daer na overfchommeltmen de
gront heel dunnekeus met Lack en Fermilioen,
invoegen die aen het boven-eynde , en op d'een
of d'ander zijde wat Witachtigh blij ve, oock
fommige wat meer na den geel of witten aer-
dende, men lchaduwtie dan met Lack, en ver-
hooghtfe met Meny en Mafticot, en fomtijdts
noch een hooghfel met wit alleen, de ftipkens
falmen met Lack en Swart doen, en die op de
Witte of geele gront komnen, zijn veeltijt wat
Bruyn, datmen met Oocker en Roet kan doen.

Een Roode en Blaeuwe Wijn -druyve, fal-
men aenleggen met Purper, en fchaduwen die

met As-blaeiuv, en hoogent met Wit.

De Witte Wijn - druyven falmen aenleggen
met heel dun Spaens Groen, met feer weynigh
Mafticot en Wit, of Bezie-geel alleen daer on-
der, en fchaduwen die met dun Sap-groen;
hoogenfe met Mafticot en Wit; oock wel fom-
mighe met een ftipken wit alleen, daer 't den
dagh mede brenght : de blaeuwigheydt vanden
Daeuw diemen aen fommïghe fiet, falmen met
Ai'cus en Wit, en weynigh Spaens groen daer
onder beleggen, doch heelfachten dommeligh.

Ve

-ocr page 106-

Verlichterie - Kunde. 47

De Perjiken en Abrikof en.

De Perfe falmen aenleggen met dunne Mafti-
cot , of Wit en Bezie-geel, en fchaduwen die
met Oocker die wat na den Bruyn -geelen
treckt; voorts indienfegebloofeertmoeten zijn,
dat niet altijt beurt, ioo falmen dat met Lack
doen, en met Wit hoogen ; de kanten moeten
van fommighe wat naden Blaeuw-groenen aer-
den, datmen fachtjens moet verdrijven , Oock
zijn veele niet gheblofeert dan de Abrikofen ;
zijn geelder, en in 't gemeen gloeyender ghe-
bloofeert, anderfints kanmenfe op de wijfe van-
den Perfick aenleggen, alleen onderfcheydende,
dat van defe beyde Vruchten, d'een vry groen-
der, blaeuwer, geelder en Rooder is als d'an-
der, alfmen in 't leven kan nalien.

Witte en Bïaeuwe Pruymen.

De Witte Pruymen kanmen mede handelen
als de Perfick, maer is wat geelder, infonder-
heyt die ganfch rijp zijn.

De Blaeuwe Pruymen ialrnen met Purper
aenlegghen , en met Afcus fchaduwen ; aende
fteelen moetmenfe wat uyt den Groenen maec-
ken , en fachtjens onder 't Purper verdrijven, en
met Purper en Wit hoogen.

G 5 Oocker-

-ocr page 107-

4$ Verlicht er ie-IQinde.

Oocker - Noten.

De Groene Oocker-Nooten falmen aenleg-
gen met Spaens - groen en wat Sap-groen; en
fchaduwen met Sap-groen , en hoogent met
Spaens-gro .n en Wit.

Een gebolfterde Note falmen aenleggen met
Bruyn Oocker en wat wit, en fchaduwenfe met
Bruyn Oocker en Roet, en hoogenfe met Geel
Oocker en Wit.

Een Oraengie - Appel leytmen aen met fijne
Meny en Saffraen, men fchaduwt hem met Lack,
en men hooght hem met fchoone Mafticot; die
nu wat bleecker zijn , kanmen aenleggen als
de Lamoen , te weten met fchoone Mafticot,
en fchaduwen hem met Bruyn Oocker en Saf-
fraen , en hoogent met Mafticot en Wit.

Het

-ocr page 108-

Verlichterie-Kunde, 49

Het vijfthiende Capittel.

Hoemen alderhande Aerdt-Vruchten >
CoJoreeren fal.

ONder alle de Aerdt - Vruchten, beginnen
wy eerft vanden

Radijs.

Defe falmen met wit aenleggen, en met dun
Swart of Ooft-Indifche Inót fchaduwen, en bo-
ven aen de Hoofden met Lack blofeeren, en
11a beneden verdrijven j ofte oock fommige wel
met wat dun Sap-groen , en voorts met fterck
wit hoogen , by aldienfe niet fterck ghenoegh
aengeleyt en zijn; het Loof leytmen met Spaens-
groen en Sap-groen, darmen ichaduwt met Sap-
groen en wat Indigo, en hooght met Mafticot.
Noteert hier wederom , dat de dingen die wit
zijn , door den grondt van 't Papier (als meer
gefeyt is) konnen vertoont werden.

De Witte en Roode Kool

Een witte Kool falmen met gheheel dun
Geel aenleggen , en op fommighe plaetfèn met
heel dun Groen en wat Wit , na den Geelen
aerdende, verdrijven; en fchaduwenfe dan met

-ocr page 109-

$ ο Verlichterie - Kunde.

dun Bruyn Oocker en Sap-groen, heel lacht-
jens, en hoogent met fuyver Wit. Eenige zijn
wat na den blaeu-groenen aerdende, daermen
hem na fchicken kan.

De Roode Kooien falmen aenleggen met
Purper , en fchaduwen die met Lackmoes en
wat Lack , en hoogenfe met Purper en Wit
onder den anderen.

Geeïe 'Wortelen.

De Geele Wortelen falmen aenleggen met
Geel Oocker en Saffraen , of foomen die noch
hooger van Coleur Begeert, kanmen wat Mer.y
daer onder doen; en met Geel Oocker, en Bruyn
Oocker , en wat Roet fchaduwen, en met Mafti-
cot hoogen. Item, de witte Peen; of Wortelen
leytmen aen met Mafticot en Wit, de' Karte-
lingh die in fommige zijn , doetmen met Roet
en Bruyn Oocker; hun Loof kan uyt de ande-
re Velt-kruyden verftaen worden.

Komkommers.

De Komkommer wort aengeleyt aende eyn-
den met dun Geel, in
'z midden met Groen na
de
eynden facht onder 't witte Geel verdreven;
men fchaduwtfe met Sap-groen en weynigh
Indigo;
en het Geel met wat Bruyn Oocker
en Sap-groen ; men hooghtfe met Spaens-groen
en Wit , en de enden met Wit alleen, de ftip-
kens die daer in komen, kanmen met Root en
Swart doen, en foo voorts.

Kou-

-ocr page 110-

Verlicht crie-l\jwde.

Kauwoerden.

De Kauwoerden die Geel zijn, falmen met
Bruyn-Geel aenleggen , en met Bruyn Oocker
en S3p-groen ichaduwen; de Aderkens die daer
overloopen , falmen met een ftercker Bruyn
Oocker beleggen , en met Wit, Geel en Sap-
groen hoogen. t

De Groene Kauwoerden falmen met Spaens-
groen, Indy- blaeuw en Sap-groen aenleggen,
en fchaduwen die met Sap-groen en Indy-blaeu,
en hoogenfe met Mafticot.

Raepen.

De Raepe wort met wit aengeleyt, en met
Roet en Swart fachjens ghefchaduwt , en hoo-
genle met feer fterck wit; het Loof falmen met
fchoon Spaens - groen aenleggen , en met Sap-
groen diepen, en hoogenfe met Mafticot. Voorts
is de bloferingh als vande Radijs ghefeyt is,
met Lack, en fomtijts wat Lack-moes en Bre-
zilje Verwe , foofe wat na den blaeuw Purpe-
ren aerden, die oock fommige wat bleeck Groen
aende Hoofden zijn.

Voorts de andere kleyne Aert-Vruchten moet·»
men na het leven fien te doen, want den Lief-
hebbenden Konftenaer die hem hier in wil oef-
fenen, behoort altijt genegen te vvefen om het
leven doorgaens met aendacht te befchouwen,

ten

-ocr page 111-

$2 Verlicht er ie-Karnde.

ten eynde als hy het leven moet miflen, fich
door fijn geoeffende inbeeldingh foude konnen
behelpen, want alles te befchrijven xs hier on-
mogelijck.

Maer eer wy dit Capittel eyndighen, foo
ftaet eens voor al noch aen te mercken, en in-
fonderheyt inde Vruchten, datmen defelve niet
altijx van eenerley Colorijt en moet maecken,
voornamentlijck daer een felfde dingh verfchey-
demael in een ftuck wercks wort vertoont, ge-
lijck als in Freuytagien, daer den eenen Appel,
Peer, Abrikoos, noch Pruym , niet juyft en is
als den anderen, maer altijtverfchillende,d'een
geelder, groender, rooder , en foo voorts als
d'ander , welck een playfantie in 't aenfien is,
en 't verftant des Conftenaers, te kennen geeft.

Het fefthiende Capittel.

Roemen de voomaemile Bloemen des
Velts
s natuerlyck Coloreeren fal.

EErftelxjck alfoo de Roofe de bekenlte Bloe-
me is , die ons hier te Lande oock gemeen
is, foo willen wy daer van eerifc handelen.

Een Roode Roofe

Salmen aenleggen met fchoon Veneets Lack,
en weynigh wit daer in ; en fchaduwen dat met

fchoon

-ocr page 112-

Verlichterie - Kjinde. $3
fchoon Bruyn Lack , en hoogent met wit, en
't felve Lack onder den anderen.

De Provency Roofe , falmen aenleggen met
fchoone Lack, en wat meer wit daer onder als
de voorfchrevene , en fchaduwenfe met fchoon
Lack, en hoogenfe met Wit.

De Witte Roofen falmen aenleggen met Ve-
neets wit , en lchaduwent met wit en fwart,
en voorts met fchoon wit gehooght; men kan
defelve met Ooft-Indifche Inét dunnekens fcha-
duwen , latende de verlichte Parthyen door den
grondt des Papiers.

De Klap-Roofe leytmen even eens als de
Roode Roofe aen , en ruym foo hoogh van
Coleur.

Het Zaet dat binnen in allerhande Roofen
is, leytmen met fchoone Mafticot aen, en die-
pent met Meny, en hooght het met wit: inde
Witte en Roode Roofen fchijnt het Zaet wel
foo hoogh van Coleur te zijn.

Het Groen van het buytenfte der Roofen,
falmen aenleggen met Spaens-groen en wat Be-
zie-geel daer onder , en fchaduwent met het
lelve Spaens-groen en Sap-groen : tot de Stee-
len falmen altijdt wat Oocker ofte Roet onder
't Groen doen , en wat Bruynder of Roifer
Coloreeren.

Aco-

-ocr page 113-

$4 Verlichterie - I(unde.

Acoleyen.

De Acoleyen falmen met Wit en BlaeuW
aenleggen, en met Indy-blaeuw en Afcus fcha-
duwen , en hoogenfe met Afcus en Wit.

Gout-Bloemen.

Gout-Bloemen leytmen aen met Geel Opre-
ment en wat Meny , ofte met Rufgeel, ende
fchaduwtfe met Fermilioen, Lack en Meny, en
hooghfe met Mafticot..

Koren-Bloem.

De Koren-Bloem leytmen aen met Blaeu en
Wit, en fchaduwtfe met Indy-blaeuw, en ver-
hooghtfe mee Afcus en Wit.

De Grenofle is verfcheyden, fommige wer-
den wat bleecker aengeleyt als de Roole , de
befprenckelingh en vlammen doetmèh met fchoo-
ne Lack ; eenige vlammen zijn fchoonder van
Root op eenen witten gront,dele leytmen met
Fermilioen en Lack , en fchaduwtfe met fterck
Lack; het Witte kanmen oock door de grondt
van 't Papier vertoonen, en fchaduwen dat met
dunne Ooft - Indifchen Inct ; het Loof falmen

met

-ocr page 114-

Verlichterie - Keende.

smet Spaens - Groen , war Wits en Indigo aen-
leggen , ofte met Bergh - groen alleen , en met
Sap-groen fchaduwen j defe willen beft na't
leven gedaen worden.

De Tullipaenen zijn feer verfcheyden van
foorten en Verwen, daerom wy in 't byfonder
vande felve niet en fullen fpreecken, vermits
men daer in foo noodigh als ergens, het leven
in behoort te volgen. Men kan de meefte foor-
ten van deleBloemen, met feer kleyne moeyre
door de Water-Verwen Coloreeren : 't welcke
meeft gefchiet, om diefwil dat de witte gront in
veele te paffe komt; waerom datmen defe dan
aldus fal handelen:

Teyckent voor eerft uwe Bloem met Pot-
loot foo los als doenlijck is, het fy dan op wit
Papier ofte Parquement; dan foo fchaduwt het
hier en daer een weynigh, als of ghy daer een
witte Bloem door 't Waffen mede vertoonen
wout, 't welckmen met dun Ooft-Indifchen Inófc
fal doen , fomtijdts een weynigh uyt den Groen-
geelen , datmen met wat Bezie-geel kan doen;
oock kanmen defe fchaduwen wel met gevreven
Pot-loot doen ; dit gedaen zijnde, foo leyt de
Vlammen van het Coleur uwer Bloem fooda-
nigh aen>als ghy wilt; dat droogh zijnde, die-
pet en hooget na den eyfch der Verwe, als van
yeder foort geleert is; foo fult ghy het natuer-
wel konnen Coloreeren, het zy dan datfe Root,

Η

Lac«

-ocr page 115-

5 6 Verlichterie - Kunde.

Lackigh , Purper, ofte van verfcheyde Coleu-
ren gevlamt zijn. Die van eenerley Coleur zijn
als Geel, ofte Roodt , &c. die moetmen met
foodanigen Verwe aenleggen , als met haer Co-
leur over een komt; en fooder eenige vlammen
in komen, daer na dan beleggen ,^ten fy men
die in 't aenleggen neffens elkanderen kan doen,
't welck vande voornaemfte groote vlammen
beft kan gefchieden.

Het fèveuthiende Capittel.

Hoemen aUerhande Gout , Silver ,
Koper y Tin en Tfer-Werck 3
Colore er en fal.

Het Gout.

TOt de Goude Coleuren falmen nemen Me-
ny , Saffraen, en meeft
lichten Oocker, waer
mede men alderhande Goude Vaten, en andere
kleyne dingen aenleggen kan, en fchaduwen dat
met Lack en wat Roet ·, en de voornaemfte
dïepfels met Lack, Roet, en Swart; en hoogent
met Schulp-Gout,. na den eyfch der wercken.

Sil-

É

-ocr page 116-

Verlichterie - Kunde, S7

Silver.

Het Silver fahnen met dun Wit aenleggen,
en fchaduwen dat met Swart en wat Blaeuw
daer onder, en hoogent met Silver.

Tin - Werch.

Het Tinne - Werck is wat blaeuwer als het
Silver, hierom falmen 't aenleggen met dun In-
dy-blaeuw en Wit, en fchaduwen dat met In-
dy-blaeuw , Afcus en Swart , en hoogent met
Wit., of foomen wil met Silver.

Het Blanck Yfer-Werck heeft by na geheel
den Aert van het Tin, en daerom kanmen dat
op eenerley mannier handelen.

Het Geele Koper falmen aenleggen met dun
Schijt-Geel, of Bezie - Geel en Wit, en fcha-
duwen dat met lndy - blaeuw en wat Spaens-
Groen, en het voornaemfte met lndy-blaeuw,
en hoogent met Mafticot. Ende dit is wat aen-
gaende de Kopere en Metale Beelden , en dier-
gelijcke Wercken die door de lucht beilaghen

zijn ;

-ocr page 117-

58 Verlichterie-Kunde.

zijn; maer byaldien 't fchoon en glanffigh moet
weien, foo falmen dat by na handelen als van
het Gout gefeyt is,doch wat lager van Coleur.

Bet Bïancke Root-Koper.

Het Blancke Root-Koper leytmen aen met
Bruyn - Root , en Wit ; en ichaduwet met
Bruyn-Root, Lack, en wat Roet, en hoo-
gent met Bruyn , Root en Wit; men mach het
hier en daer, daer fchiuer-lichten op vallen,
wel een weynigh met Schulp-Silver hooghen.
Waer mede wy, foo van dele , als vande ghe-
heele Verlichterie een eynde maecken : Laten-
de yeder het profijt door d'aenleydingh van fij-
nen Geeft'en Neerftige Opmerckingh , daer in
geerne genieten.

F I Ν I S.

pc

.1