DE GROOTE
OF
SCHILDER Α GTIG TAFEREEL
van 's Weerslds
kprteJijJ{ 'vervat in Ses Boeken.
Verklarende de
HOOFT VER W Ε Ν,
haarevcrfcheide mengelingen ïnÖIy,
en der zeiver gebruik.
WILHELMUS BEURS, Schilder*
t'A Μ STE R DA M,
By Johannes en Gillis JanssoMius
van \V Α ε 5 Β κ roe. 1691.
Γ3 ; ' „ : vJ
^Mejnffrompen
SOP Η I Α Η Ο L Τ
tegenwoordig huisvrouw van de Heer
Μ Α Τ Τ Η Ε U S Ν Ο Ρ Ρ £ Ν,
Predikant van Zwolle.
CORNELIA VAK MARLEN,
Α L Ε YD Α GREVEN,
Ε Ν
Zeer geagte en geliefde Leer-
lingen 7 mijn vermaak en
kroone.
Κ h'adde weiriwe dm en
, . V-* . O
te Zwolle gernefi, wan-
néér al tot mijn groot
genoegen , begon te be-
fvèuren den foetert inborft en aard
■ * de r
Ο Ρ ί> R Α G Τ.
der Ingefetenen , en haren be-
leefden en welgemamerden omme-
gang , in/onderheid , onder die
gene , de welke de geboorte en
opvóedinge boven het gemeen
'verheft.
Il^verblijdede my nog meer, als
ik opmerkte , hoe dat in velen een
j vergeeft woonde y om kpnflen en
wctenjcbappen te onderfoe ken, die
ik y <00 elders , coJ^ in %) krag-
tig hebbe zien uitblinken, %)
genegentbeid , %) ν erfland , en
%) onvermoeide bezigheid ; om
de Ed. Schilder konft onder mijn
opligt te leer en , en over de
vier jaren met aamvas van
hft , en ongemeene voortgang
voortgefet , hebben my in dier
voegen opgewekt , dat , als
X) wel bewufl is , niets ontken
heb; om by alle voorval, en zoo
Ο Ρ ί> R Α G Τ.
kort en openhartig, ponder iets te
'verbergen, IJ te onderwijlen, als
doenlijk was : waar van ii^ me-
de naar mijn wenfch de vrug-
ten gefinaal^t heb , alsge met
eikanderen om prijs in de^e Ed.
konft gefladig hebt geftreden , en
zoo vele fchilderjen van aller ley
voorwerpen · tot algemeen genoe-
gen der aanjchouwers gefihiL
dert.
JVat dunkt u waarde Leerlin-
gen , kan il^dan hetere ν er kiefin-
ge maken ι om mijn Boefje, dat
ik^ van de O ly ver wen fchrijve,
elders te doen fchuilplaat^e vin-
den , als onder uwe vleugelen;
op datge hier moott u gedagten
ververjchen , en klaar vertoont
-zien, gene il^ u door gefla-
dig onderwijs hebbe voorgedra-
gen ?
* 3 Bet
-ocr page 7-Ο Ρ ί> R Α G Τ.
Het zal luifier lonnen onU
famen ' ταη ' %) demt , ■ en
'vernuftig oordeel , en p'cwven
<vah baarheid in u byzpnder be-
•vèfligt · als mede ·ναη urne roem-
waardige en danjïenelijke •voor-
ouderen en vrienden , flemfils
•van Stad en Staat.
' Έη alhoewel men wy mogelijk,
al te njrymoedig mogt oor deden ·
om mijn gering JVerkjè'met φ/~
he namen te rverjieren\ zpo twij-
fel ï\ egt er niet , of gy zult,
αίs de · grootfie mnnareffin de-
zer njrye kpnfl , die hare
oeffenaars wymoedig maakt ,
door uwe ιwje en edele geefi,
my de^e toewyinge ten bejlen >
afnemen , en dit gering te-
ken 'van ■ wijn opregte ganemit-
beid gimfieltjk^ ómfengen ; waar
Aeor ook_ my op nieuws
Ter-
-ocr page 8-'verpligt houden : om zwders
te blyvm , gelijk ben '
In Swolle gegeven
uit mijn Schilderka-
mer den 26.Aug.16g2.
Mejuffrouwen
Uwe ootmoedige Dienaar
en Meefter der Ed.
Schilderkonft.
WILHELMUS BEURS.
-ocr page 9-TOT DEN
Goetgmflige Lezer.
Ε befchouwelijke waereld
werd den menfchen door
Verwen bekent , en de
verfcheidentheid harei lich-
chamen aan de inbeeldinge der zeiver
Voorgedragen : En gelijk het oog
aan onze ziele de meefte denkbeel-
den vertoont , en in allerley wer-
ken de beftierfter is , zoo geeft het
zelve ons de grootfte gelegentheid
van vermaak > en van oVerdenkin-
ge van Gods eeuwige kragt , en
onverbrekelijke ordre der natuire;
om met genoegen in hem die op te
volgen , en met een andere en bete-
re opmerking, als het gemeen der
menfchen, te beichouwen de heerlijk-
heid en oneindige veranderlijkheid van
zijne werken tot ontelbare nuttighe-
den , die het menichelijk geflagte
daar
IE
d
tot den LEZE R,
daar uit van tijd tot tijd gefchepfc
heeft.
Hy , die derhalven de zienelijke
natuire kan nabotfen , en levendig
en duirfaam de voorgaande zaken
tot velerhande gebruik vereeuwigen?
verdient geen geringe lof en vergel-
dinge.
't Is een gantfch drenftige en def-
tige konft te konnen tekenen , cn mep
fwart en wit, als donker en ligt, de
zaken ten mcerendeele kennelijk te
konrien voordragen , en door merk-
teekens, letters en linien alle konften
en wetenfchappen , wetten en gods-
dienft te konnen voortplantenjen voorts
velerley ihg van dingen den nako-
melingen eeuwen lank doen verdui-
ren : maar de Schilderkonfi dit alles
voor uit hebbende , bootft het leven
boven dien netter en naturelijker na,
en drukt alles met onvergelijkelijk
een grooter volmaaktheid uit , ver-
tegenwoordigende het zedelijke ,
nuttige en vermakelijke van 't men-
fchelijk geflagte op het kragtigfte
voor Jt oog , en dus aan de gehcu-
geniflè en inbeeldinge tot zeer groot
* ƒ en
VOORREDE NV
gn veelvuldig gebruik, waar van
"t minfte niet en ïs , de deugt en on«
deugt ten toont te (lellen de oud-
beden en gefchïedeniifen te bewaa-
ren , indien e de Schilderen maar
behoorlijk verftaan, en niet, als het te
jammerSijk veel gefchiet, vervalfehen
cn bederven.
Aldus zie,tffien de waardigheid en
derhal ven, edelheid van de Schilder*
konft; en kanmen denken in wat ag-
tinge een kundig , verftandig en er-
varen Schilder behoorde te wezen}
als hy zig inzonderheid ook edelmoe-
dig , sugreren , zedig en befcheiden
1 an gedragen , gelijk met de waar-
digheid van zijne konft overeenfteni-
ïiiig is.
Geen wonder dan, dat brave kon-
ftenaren in groote agtinge zijn geweeft
in die tijden en plaatzen , daar de
wetenfchappen en 1 onften 't hooft
op ftaken , en den geeft der def-
tige mannen , door eere en belonin-
rc , de' waare voed fters van de zei-
ve , aangequeekt en verwakkert is.
Wy zouden dit alles breeder uit
cu'de en nieuwe gefchiedeniflen be-
waar-
rot den LEZE R.
waarheden konnen , gelijk ten over-
vloede van andere gedaan is , zoo 'c
nodig was: maar niemant twijfFelt'er
aan : dog meerder fwarigheid ileept
het 'met zig , van de öpkomft en
voortgank der Teeken en Schilder-
konfi byzonderüjk , te fpreken ,
als met veel onzekere gillingen ver-
mengt.
Voor de Griekfe Qlympi-fche (pelen
zijnde gefchiedemflèn verwart en dui-
iler; diezenaderhand met redelijkheid
en onverichilligheid van oordeel leeft,
kan 'er meer genoegen uittrekken:
maar evenwel zal hy omtrent de Schii-
derkonft en Verwen der Oude veel
onzeker blijven : ieder pronkt dog
zijn zaken op , en wil de vermaarfte
geagt zijn , en de latere eeuwen heb-
ben altijd de oudheid vergroot : ook
flaan de gefchiedeniilen maar op
zekere tijden en plaatzen $ dat in de
eene bloeit , vervalt in een latere
eeuwe 5 en gaat wel heel te gronde j
dat' den /Egypteriaaren bekent was,
is juift niet by andere volkeren verftaan
ge weeft, of geoeffent. Wie weet, zeg-
gen vele wat'er by de vernuftige Chi-
nclen
-ocr page 13-nefen te voren geb!oeix heeft, die ook
haare Koningen zoo veele duizenden
van jaren optellen , dat 3er Adam
niet eens omtrent en zou komen ,
als men naa agteren reekenen zal.
De veranderingen van de menfche-
Jijke regeringen , die talen , kon-
ilen en 'Godsdienften met zig henen
{Iepen , zijn zeer gemeen j en zoo
gaat het alles op en onder , en dat
na eeuwige en vafte wetten van de
nature , zoo dat ^r niet nieuws en is
onder de fonne.
Die dan wat zekerlijk van deze
dingen fchrijven fal , kan maar ze-
kere tijden en plaatzen aanroeren ,
en wel zoodanige , die van veele
en onverfchillig zijn nagelaten , en
hoe nader onze tijden , en de plaat-
zen van Europa , hoe beter.
Gelijk dan de nieuwsgierigheid van
den Lezer zou konnen ten grooten deele
voldaan worden uit Carel van Man-
der, die van Oude, Italiaanfe, Neer-
landfe en Hoogduitiè Schilderen heeft
verhaalt tot zijne dagen toe , en
breeder uit zeker boek, tamelijk ge-
leert en verilandig in 'c Frans be-
fchrc-
-ocr page 14-tot den L £ Ζ ïï R.
fchreven door André Felibien , ge-
mamt Entrettens fur les Vies , & fur
les Ouvrages des plus excellents pein*
tres anciens & modemes. De welke'
nevens alle , die met roem en oor-
deel geiehreven hebben , de groot'-
üe volmaaktheid aan de Schilderkonfê
van Olyverwen , de kragtigfte en
dtnrzaamfte zuilen toeeigenen , de
welke maar van verre nagewandeli
word van crionnen ,· waf er verwen ,
frefco, borduirfel, tapijtfery en wat
'er meer wezen mag ·, ja zelfs het
konftig en duirfaam amaiïleerfel ,
dat maar in 't kleen plaats heeft,
en nooit nog op 't levendigfte de na-
tuir in haare regte kragt van ver-
wen heeft nagebotft ,· hoewel veel
te roemen , zal nogtans hier wij-
ken moeten , en graag de plaats
aan de Ed. Schilderkonfi in Olyver-
wen inruimen.
Dewijie d«t dan dusdanig geftelt
is, wat dunkr u waarde Lezer, is
het niet te beklagen , dat de wae~
reld zoo weinig befcheit heeft aan-
gaande de ftoffen , tempering en ge-
bruik der Olyverwen ? niemand is 'cr,
mijns
-ocr page 15-VOORREDEN
mijns wetens , die iets byzonders
hier omtrent ;heefc ondernomen , en
zijne gedagten uitdrukkelijk over
die ftoffe aan de waereld medege-
deeld
Zal ik dan, die wel in den eer-
fee η aanzien door die overclenkinge
afgefchrikt wierde , zulx onderftaan
te doen , en ondernemen zoo groot
en dienftig een werk ?' dog ik heb
*t egter begonnen , en met Gods
hulpe voleint, 'c is in heerlijke za-
ken genoeg zijn genegentheid te
doen blijken , en niet te misprtj-
fen , dat men door zijn gering voor-
beeld bequamere verftanden en kon-
ilenaars tot haren psigt opwekke 5.
't welke ik hope, dat zal gefchie-
den , ais ze mijn goethertig voorne-
men , van alles zonder eenige ver-
berginge aan de waereld mede te de-
len , overwegen zullen.
Om dit dan ordentelijk en met
eenig iieraad , na dat deze zoo keu-
rige cc uwe begeert , uit te voeren,
heb ik aan zeker Heer , liefhebber
van de konft, m;jn voornemen be-
kent gemaakt, en verzogt my de
' ' be<-
-ocr page 16-behulpzame hand te bieden , die da»
op mijn aanhoudinge , de goedheid
gebruikt heeft , van , wanneer by
eenige ledige uiren had, rmjne ge-
dagten en manieren van fchilderen, f
in zekere Boe»en en Hoofideelen te
fchiften , en alles , mijne meninge
Avel begrepen >ijnde, in haaft op te
maken , 't gantiche Werkje brengen-
de op een ichilderagtige ftijl 3 mee
invloeyinge van eenige wijsbegeenge,
digtkundige en zedelijke aanmerkin-
gen , die hy my voorgeleden en na
mijn genoegen gefchaaft en verhan-
delt heefr, die het ook alles, dar'er
in voorkomt voor mijne rekeninge
laat, gelijk ik het ook heb aangeno-
men , 't v. ijSbegerige juift zoo volko-
men niet, al? d' andere dingen bevat-
tende.
De ordre is , zoo veel als doene-
lijk fcheen , natuurlijk ·, zoo ten op-
zigt van de fes Boeken , als ten aan-
dien van der zeiler byzondere Hoofr-
deelen , die ieder kort zijn; om
den Leerling niet te vermoeyen of af
te fchrik en.
In de fpeilinge die ten mceren-
deele
-ocr page 17-deele zekere mode in de talen is 3
werd de middelmate gehouden met
zekere onverfchilligheid.
Van de zaken zelve kontge, ver-
fiandige Lezer , oordeelen. Daar
volgt een Bladwijzer der Boeken en
Hoofcdeelen , 5t welk genoeg is, al-
zoo de byzondere zaken der Hoofc-
deelen aan de kant ft'aan , en zoo een
korte vcrbandelirige van zoo meniger»
fey zaken , bézwarelijk een Régifter
toelaat ; waar uit het mede we! ge-
beurt , dat de Leerlingen meer wijs
willen worden , als uit een zamen-
gefchakelde lezinge en overdenkinge
der zaken zelve , die haar onverge-
lijkelijk meer nuttigheid zal aanbrei*,
gen'.
Voorts geef ik deze verhandelin-
ge 't gemeen over , wat zy voor
geluk of ongeluk zal hebben , moet
de tijd leeren. Ik verwagt daar eg-
ter een ige vrugt van by die gene,
die het openhertig en onverfchillig
leezen , wel overdenken , en neer-
ftig oeffenen willen , te weeten als
het Schilders zijn : maar het is ook
alle flag van menfchen^dienftig, alsze
tot den LEZER.
niaar de zienelijke dingen naauwkeu-
riger befchouwen en onderzoeken
willen.
Ieder een dan trek 'er 'c zijne uit,
en zig verzekerende van mijn goet
oogmerk , neme mijnen arrebeid ten
goede.
Vit Swclle den ifte"
Scpccmbcr 1692.
UE. Genegene Dienaar
WILHELMUS BEURS, Schil der.
DER
BOEKEN em HOOFTDEELEN.
VAN DE HOOFTVERWEN
en haar gebruik aangewezen.
ι. Η 0 OF TD Ε Ε L. Verwen en Hooftverwen.
blad. ι
i. Wit, en z'jn mengzelen en trappen. η
3· Hooftverzoen , /;.w tfdrJ , proeve, fera-
, gebruik en trappen. ι a
Schildert afereelen en hare bereid inge. 17
j. Werktuigen om de verwen op 't tafereel te
brengen. 2.1
6. Wat vertoen, iuel en qualijkfamenfchikken.
7· Trappen van icit infneeww , bloemen en
floffen. ζ 8
g. Geel en zijne trappen in bloemen en floffen.
?J
9. Rood en z'jne trappen in bloemen en floffen.
i6
10. Blaaww en z'j"e trappen in fioffen en bloe-
men. ·■■■·..·
van de menginge der
HOOFTVERWEN,
en toepaffinge, ook op Logt
Landfchap en Wateren.
ï. HOOFTDEEL. Gemengde Verwen in't
algemeen. 44
2. Hot
-ocr page 20-2. Hoe en in wat ordre men alles aanlegt. qty
3. Heldere Logt, en overbrenging in Landfchap
4. PVolkogtige enbetrokke Logt ookovergebragt. 60
j. De Logt na de tijden des jaart en daags en
6. Morgen en lAvondfionden ook overgebragt. 68
7. Logt des Nagts en in Maanligt overge-
8. Logt in onweer en mengelingen in Landfchap
DERDE BOE K,
Wateren, ViiTchen, Kruipend Ge-
dierte, en Gevogelte.
.HOOFTDEEL. Van de Wateren. 84
2. Vijjcben, en met name de Zeekrabben, tyreeft
3. Lenige andere békende Vifjchen. 91
4. Firuipend Gedierte. 95
5. Vogelen , en den tArend, Papegay, Fidlkhoen,
en Ysvogel.
7. Vliegen, Spinnen, Capelletjes, Torren. 104
8. Schoeiappers , Byen , Vliegen, Torren en 't
Vliegend hart. 107
VIERDE BOER,
^472 velerhande, en wel het
SWAARSTE STILLEVEN,
HOOFTDÊEL· Η air, B'oomfi ómmen, Hout
en Metzelioerk· 11 1
* * 1 3. Van
-ocr page 21-j. Van Glas, ghzsvaten zonder en met vogten
4. Van Peerlen en koftelijke Gefieentetii iü
5. Van Ligt en Brand des Nagts. 114
'ε S Τ I L LEVEN
Van Boom, Hefter en Aardvrugten.
EO 0 b'TD Ε Ε L. Van de Druiven. 130
z. Van Perfiken, ^ylbricofen en Pruimen. 137
3. Van l[arfen en verfcbeide Beften. 141
4. Van ^Appelen , Peeren , Meloenen en Pom-
5. Van eenige ,jiard en Peulvrugten -vóór de
6. Van eenige XJitlandfe Vrugten. 154
Verwen van de
en den
, Η 00 FTD Ε Ε L. Van de Viervoetige Dieren
in 't gemeen. 15 9
z. Van Leewwen en Paarden. 163
3. Van Glypbanten , Beeren en tygers. 167
4. Van eenrge Tamme Dieren ont meer bekent,· 171
5. Van Schildpadden en Stekelverken s. 176
6. Van Gejlagt Vlees, Raitv:, Gekookt, Verjch
7. Van een Levendig Me»fch gijn \olorijt. 184
8. 'r i\plorijt van een Doode. 187
9. Bi jluit van 't gantfe Werk· ' 90
VER-
-ocr page 22-VANDE
~X%T li iemand in een zaal, of elders konftig
** maaien
Het fchoon vande Natuir , hy moet goet
onderwijs
Navolgen , en om regt te dingen na de
prijs,
Toezien , dat 't kolorijt van 't leeven nooit
mAg dwalen.
t)aarotn leert hier de maagt van Pallas ver-
wen mengen,
Gelijk, een Leerling, die eerbiedig naar haar
z,iet,
Gelukkig is , wanneer hy door haar zoet
gebist
Leert alles leevendig op Tafereelen bren-
gen.
't Gereetfchap legt ν aft klaar, als maar kan
zeker [wieren
Na de fes boeken aan de wand in prent
verheelt,
De fchilderende hand, kan 't ooge zijn ge-
ftreelt ,
Voor bloem, vis, wat'fen, land, metaal,
aardyrugten, dieren.
** ^ Aan
-ocr page 23-Aan 't venfter flaan 'er , die op 't zien van
logt en akkeren,
Daar van , ende natuir doen grondiglij^
befcheit.
Van buiten treetmen in om geld en waar-
digheid
De konft te fchenkenj om des konft''naarsgeefi
te wakkeren.
Zoo kan een Schilder , mits de vrye kpnfte-
naren
Hoog t'agten, al wat 't rond des waerelds
zienlij k^heeft,
( Beheerfchende zoo 't geen dat leeft, als
niet en leeft)
Zoo nabj, als men wenft, op doeken evena-
ren.
Behoedende zijn geeft dóór zoet Mufijk van 't
quynen.
Zoo werd zvn koningrijk^ verfpreït alom
zeer wijt:
Want wat onz' oogen zien , 't is alles kolo-
rijt.
En zonder hetPenfeel wat zouw'er rtietver-
dwijnen !
Aan den Boekbinder.
De Figure voor den aanvang des Boeks ze
ftellcn.
DE GROOTE
in 'c
EERSTE BOEK
en haar gebruik,., in eenige veor wer-
pen, ν ο ornament Ui ^Bloe-
men aangewezen.
eerste hooftdeel.
Verwen en Hooft-verwen,
Ewyle ik dan voor-
genomen heb , Lief-
hebberen van de £d.
Schilderkon ft, die ons
de gantfche zienelijke nature o,
ver al vertegenwoordigen kan5
en de deftigfte zaken voor den
nakomelingen vereeuwigen door
ichaduwen in oly geconfijtj voor
u openteleggen mijne gedagten
en geringe kenniilè aangaande
deoly-yerwen, daar van vveynig
Λ in
2 Oe groot eWaereld
in fchrift is nagelaten, zoo zal 't
noodig zijn, datwe inde eerfte
plaatfe van de eenvoudige Ilooft-
verwen handelen, en dan volgens
een goede ordre tot iamengeitel-
deren opklim men.
■*ard z. Dat'er geen vérwen ziin zon-
acr ver- , D
der ligt, en datze alle haare ver-
lcheidentheid van de geftéltheid
van de vlakten der Ijchchamen,
waar op het ligt verfcheid'èhtlijk
valt en werkt, onifangen,is(mein
ik} wel te begrypen: dog hoeze
eygentlijk door zulke vhkten en
bewegingen veroorzaakt worden,
en waar in den aard van yeder der
hooftverwen beftaat > hoe geel,
rood,blauw en groen verfcheident-
lijk voortgebragt worden, zulx is
mijns werens tot nog toe niet wis-
konftig bepaalt-, alhoewel de wijs-
begeerte tot vrygroore volmaakt-
heid ten opzigt van eenige vorige
eeu wen, in deze keurige tijd , ge-
fteigert is: daarwe3d ondervindin-
gen hebben van den zoo vermaar-
den en ervarenen heer Boyle, en
d'aan merkingen van gtoote ver-
banden,
in'/ klein gefcbildert. g
ftanden, die ook boven des Cartes
indeonderzoekinge van den aard
der dingen opgeklommen zijn.
3. Dog deze befpiegelinge gaat ve"°£rt
den ichilderen weynig of metaan,[^l!de*
alsze maar de ftoffen der verwen',aud'i·
en haare behandelinge in 't toe-
bereiden en fchilderen behoorlijk
verftaan, waar toe ons deze korte
openinge, (hoop ik) eenige aan-me°£ê*
leydinge geven zal ; om volmaak-
tere geeften tot nayveringe, en't
opftellen van volmaaktere fchrif-
ten optewekken. Wy gaan dan tot
de zaake zeiver over.
.4Wit is 't vlak eenes üchchaams,
voor zoo veel het vele licht-dra-
len weer omkaatft met de zeiven
hóek, waar medeze op 't zelve
zijn gevallen, en zoo is dan pwart
dat vlak, dac'er geene of zeer wey-
nigetotons oog kan brengen; om
dat merkelijk aan te doen.
5. Men kan daarom die doffen of
vlakten der lichchamen alsli2;tcnkan
„ j <y aanmers
donker aanmerken; waar mede'«n·
men de faken, die men ziet, al
redelijk verilandijk voor 'toog
- Α % kan
4· *De Groot eïVaereld
kan cloor dag en fehaduwe ver-
beelden; als men in prenten geetft,
ir"se~ gcarfeert, of fvvarte konft,enin
ken. verfcheydene fchilderijen alleen
met fwarten wit op gemaakt, zien
kan j gelijk men mede daar door
aile verwen, na't noodig is, kan
verligten en verdonkeren.
Heoftl UiC is >c klaar ge*
rerwen noegs (jat men wit en ƒwart niet en
behoeft onder de verwen,of Hooft-
verwenxt reekenen: maar ze kan
aanmerken als doffen tot ophel-
dering en verduifteringe dienftig;
hoewel wy hier over niet twiften
willen; om 't veritand der zaken
onder de naamgevingen, die alleen
om der zaken wille noodig zijn j te
verliezen,
piy 7. Laat ons vry de Hooft ver-
'erwen wen, of hooft-ftoifen der oly ver-
bod « wen j zo° alsze ^en Schilderen
biaauw, dienilig zijn, drije ftellen, tewe-
ten Geel, die de fterkfteis, en naait
by 't wit komt, en dan Rood en
Biaauw.
8. 'T Groen flaanwe daar om
over · om dat men 't uit geel en
int Kleingcfchïldert. f
Bldauw temperen kan. 't is waar,
daar zijn groene doffen in de natu-
re; waar onder de belle zijngedi-
ftilleert fpaansgroen , ongediftil-
leert groen,terreverde, bequaam
in verfchieten van landschappen,
en berggroen: maar dus heeftmen
ook fonder mengelinge bruin in
omber en keufee aarde ; zonder
dat men die behoeft een Hoojt-
verwe daarom te noemen ·, waar-
omwe het ( yeder nogtans zijn vry-
heid van gedagten , en leydinge
van inbeeldinge latende) met die
voornoemde drije zullen laten be-
ruften, overgaande tot haare na-
dere befchouwinge , alswe van
Wit en fwart zullen gefproken
hebben.
9 Om wit-te maken,gebru ikt men stoft
fchulpwiten loodwit,en tot (wart, wit en
bezigtmen yvoorswart , perfikefvMtc'
fwart, koolfwart en lamp fwart.
io Wat nu de Hooft -verwen Envan
betreft, tot geel neemt men Ko·^
nings geel, dat bekent zijnde 't bcc1·
Parys-geel buiten gebruik gebragt
heeft ten grooten deele} en dan be-
A j zigt-
6' T>e Groote iPaereld
zigtmen ook ligte en bruinen oker,
maftikot, rufgeel, als ook ligre
en bruine fchyrgeel, endezeftof-
fen zijn 'c die men weer tegen-
woordig tot de geele verwe den
fchilderen dienftig te zijn.
Hooi. li Tot Rood nu gebruikenze
vermilioen, bruin-rood en ver-
icheyde lakken, als Florentyn-
i'che en Haarlemfé, enkogellak,
en gediftilleerde meny.
12 DcFlorentynfche lak werd
van cochenille gemaakt, en van des
zelfs overfchot, daar rooze-rood
werd onder gemengt, de Haar-
lernfe. De kogellak werd bereid van
braiilyhout gekookt, daarkryt in
gefmeten werd, en dan tot koge-
len gemaakt.
13 Tot Blaauw zijn de ftof,
Jllaaiiw. fen van Ultramaryn, fmalt,Duit-
fcheen Engelfche as en indigo
dienftig; en dit is't al,mijns we-
tens ,datmen tegenwoordig, voor
zoo veel de ftoffen hier bekent
Zijn, tot gebruik van nooden heeft;
waaromme daar niet nader van in-
deze korte openinge te fchrvven
'heb.
-ocr page 30-in 't klein gefchildert. 7
hebben voor die Hooftdeel; zul-
lende nader van yeder afzonder-
lijk handelen.
VA Ν 't W I Τ
en des Zelfs mengfelen cn Trappen.
'cXTaaiteisnu den konftl ie venden
J-N, , , R^k en
lezer tot de menglelen van ordrc
Wtt en Swart in dit Hooftdeel, boèk. 'c
en van de 3 Hooftvevwen in 't vol-
gende te onderhouden; waar na-
we, van 't gereetfehap waar op
en waar mede men fchildert (pre-
ken zullen 5 om dan verder (weten.
de wat verwen Sierlijkft by den an-
deren ftaan ) een preuve van wit
en de Hooftverwen en haare trap-
pen omtrent eenige voorwerpen,
byzonder van Bloemen te nemen,
en aldus dit eerfte boek te ein-
digen.
\ rrr·
Wy vangen dan aan 't wit na- Rorm
der te bezien, dat zuiverde en
aangenaamfte, 't finnebeeld van
onfchuld , waarheid , opregtig-
heid, en overwinninge.
Α ψ On-
van wi .
8 Ve Groot e Waereld
schulp Onder de Stoffen van wit te vo
ren genoemt, is het Schuif wit
het befte, dat men onder ons nu
weet; wat'er elders is, en wat'er
is geweeft , gelijk de zaken der
weereld, op en onder gaan, is on-
mogelijk te z-eggen. Dat's zeker,
dat deze ftoffe zeer goeden dien-
llig is, wel uitgekipt en bereijd
zijnde.
Verkie- Daar toe dan kieftmen uit de
bcrcy- dikfte Schulpen, als de befte, die
dmSc' men in zeer fchoon en helder wa-
ter vrijft op een goede keyfteen,
die niet te hart of te glad wezen
kan; en alsze is gewreeven, zet
inenze op een ftuk van een glas,
daar op het water uit droogen
moet^
Alsze nudroog genoeg is, vryft-
men die in de befte papaver oly,
die de Noot-oly, Lijnfaar-oly en
andre bekenden overtreft; waar
na menze in een rein Schulpie of
kommetje doet, en er fchoon wa-
ier opzet,om niet te verdroogen;
en dus kanmenze goed houden;
om als 't noodig is, gebruikt te
werden. 'J Loou
'Τ Loot wit werd aldus in zijn
deugt beproeft: men breekt een v«kic-·
ft uk van 'tongemalen af, en werpt bèrfy."
het in een Silvere-fmits fmeltkrocs,
<laarmen't in op't vyer fet en gloen-
de maakt; is'tdaar na, kout wer-
dende, geel; foo keurt vry dat on-
gemalen deel, daar 't afgebroken
is, voor goet lootwit, en voor zoo
veel te beter, als 't ftuk in de fmelc-
kroesgeelder is geworden. Indien
het fwartagtig werd, 'c is een be-
wijs j dat'er krijt mede vermengt
is, dat geen goede verwe en kan
maken.
'T Goede ongemalen Lootwit
bereidmen op de zelve wyze,als
het Schulp-wit-, dog 't is gemak- η'^00
keiijker om vryven; en alzoo het
medé onkoftelijker is, daarom is 't
meeft in gebruik, en wel in min deu"
keurige en in grootere fchildery-
en, zijnde anders in witheid en
beftendigheid van verwe beneden
het fchulpwit zekerlijk te ftellen.
Volkomen Wit zou men niet «cm".
konnen aanfchouwen, en daarom
kanmen \ ook niet Schilderen, en
Wil.
Af de
-ocr page 33-, ίο 'De Groot eWaereM
de ftoiïen, daar mede men wit
Schildert, zijn niet zoodanig,
dat'er geen ftralen des ligts in ver-
dooft werden.
Men noemt dan Wit, *t welk
ίιφ«ΐ-ε nieefte flralen des ligts tot ons
dinse· oog affteuitcn kan; en daar in is
zoo veel min en meer, dat het
door geen getal kan uitgedrukt
worden i en men is genootzaakt
voor den ichildcren tot behulp
der geheugeniile eenige merkelij-
ke Trappen te ondcrfcheiden,naar
dat'er merkelijk min of meer ftra-
len werden verdooft,
snttuw Daarfchynt al niets witter be-
kent, ah Sneeuw ; gelijk ook dc
fpreck woorden Iccren ;endekragt
van de veel vuldige ftralen, die er
van affteuiten, is zoo groot, dat
men zegt, van Sneeuw blind te
worden, door lang daar op en fterk
te zien.
jine Hier na kanmen by voorbeelt1
de verwe van de Witte Lely plaat-
zen, endaar opeen derde plaatz
vitte vergunnen aan de Witte Rooze;
rome, a , '
waar na m de vierde rang vol-
gen
in J/ kkin gefckildert. 11
gen konnen, Melk/Papier finnen, Meik
Satynen, en diergelijkeftoften,die Linnen,
minder wit ook of meer, zijn, na &c'
datze meer gaties hebben, om de
ligtftralen te laten doorgaan of
niet, als oogenfchijnelijk in kame-
krijks doe 3 gaze , en neteldoek
te zien is -t en hoe deze trappen
gefchildert werden, zullcnwe op
zijn plaats toonen.
Wat het Swart belangt, dat de sw«t.
minde ftralen weerftcuit en zeer
weynige, daar valt niets byfonders
van tc verklaren,in't verkiezen is fer
niets, als dathet eene hier,'t andere
daarvoor dienftiger is. 't eene is
wat pikfwarter als 't andere, na
dat'er nog eenige ftralen van af-
fteuiten min cf meer, 't welk, al-
zoo het nooit volftrektelijk ons
voorkomt zonder weerfteuiting,
die evenwel zomtijts maar alleen
de gezigt, fenuwen van eenige die-
ren raken,die in't donker zien zon-
der uitfendinge van ligtftralen,zoo
magmen zeggen , dat'er al zoo
wel geen volftrekt fwart, als'er
geen volftrekt wit en kan gcithi-
dert
-ocr page 35-χ 2 T)e Groote Waereld
dert worden, en dat m'er ook
trappen in kan onderfcheyden. '
Wat nu die zoo aangeroerde
aanmerkingen van 't Swart na-
der betreft, daar van zal op zijn
tijd en plaatze werden gehandelr·,
zoo dat we ons met dit naarfwart,
dat al het tegengeftelde van het
wit verbeeld, niet langer en be-
hoeven op te houden.
HOOF Τ Γ ΕRWE Ν
haarenaard, proeve, toebereiding.,
gebruikjn Trappen.
'tl s dan nu tijd, datwe op de-
zelve wijze de voorgenoemde
5 hooftverwen befchouwen , daar
we eerft het Komngs-geeltf&dLtizn.
Dit wert gemaakt van deSchoón-
fte gcele ftukkenauripigment 3die
in knegiespis gewreven werd, en
dan fetmenze op een papier, of lie-
ver glasscn laatze in de fonne droo-
gen: als ze droog is, doetmenze
in eendooiiejen als menzenader-
hand bezigen wil, zoo tempert-
menze in i laarc droogenden oly.
in V Klein gefchïldert. τ £
Deze nu en kan geen verwen ver-
dragen ; om mede getempert te
worden, als ligte en bruine Schijf-
geel, enze werd door ligten oker
fwart.
'TRufgeel by heele ftukken ge-
kogt, wert voorts in allen deelen,
gelijk het Konings-geelgehandelt,
en dat en lijd geen verwe met zig
getempert, als lak, vermilioen,
ligte en bruine fchijtgeel.
De hgte en bruinen oker moet niet Ligte
zandig zijn,en, als men die met"™!*"
de nagel overvrijft, moetze welkcr-
glimmen, \ welkhaare Proeve is:
zy werd gewreven in Lijnfaatoly,
niet al te dik, enze droogt wel.
De Maftikot is veel in gebruik Mafti»
by delandichap-fchilders,zyheeftkc:'
geen proeve; dog uit oorzaak van
zijne grofheid, moejelijkheid van
behandelen, en om datze met ver-
loop van tijd fwart werd, is 't niet
raadzaam,die veelte gebruiken,en
men kan zig voorzigtigcr aan
Konings-geel houden.
De beite Geele fchijtgeel is die Geeie
Hoog-geel is, en dan minft be- geéi';""
fterftj
-ocr page 37-ΐφ De Groote Waereld
fterft, wanneerze in Privaten, of
andre ftinckende plaatzen gehan-
gen heeft, zy word voorts bereid,
gelijk als de ligtenoker·, alsmede
Bruine βνηιηε Schijtgeel, die donker
gcci:1 en gloejend'moet zijn, en men
kan ze, gewreven zijnde, in blafen
of fchelpen bewaren, en dit zaï
tot genoegzame onderregtinge
van 'c geel konnen verftrekken.
Wy komen dan tot de Twee-
de hooftverwe , namentlijk het
rood, welkers ftoffen wy gaan ver-
volgen.
TW«de 'j* Vermiljoen werd ook by
ver we , heele ft ukken gekogt, en gehan-
dek als het Konings geel, en
meer is hier niet te zeggen.
Bruin.. 'TBruinrood is beft, dat van
rood. gOCCjen Engelfe ligten oker ge-
brand word in een Zilver Smits-
kroes , daar het gloende in werd,
en dan er uitgenomen moet zijlij
om kout te werden,
uk. De befte Lak is d'opregtc
Florentynfche, van Cochenille ge-
maakt» die, alsze in lijnfaat oly
gewreven is, en op een glas ge-
ftreken-
-ocr page 38-in v klem gefchildert. t f
ftrcl;cnword, haar zeiven gloejen-
dc rood vertoont. Men kan ze
ook beproeven even als de ligte
Schijtgeel. Met de andere lakken
zoo gaat ook aldus tewerke, en
daar Zal. geen fwarigheid zijn.
De Gedi(lilleerde Meny heeft ftele«-
geen byzondere proeve, de f)jn-^ Mc"
fte en gloeiende is de alderbeitej
zy is niet zeer goed om mede te
fchilderen , en daarom ook,
om dat ze met verloop van tijd
fwart wort ; en hier mede ne-
men we af fcheid van de Ro de
ftoffen iOmvooTdcblaauweplaats
te maken.
De Koiteüjkfte blauwe verwe ^rde
alhier werd geagt Ultramarijn .-verwe.
Maar men behoeft'er daaróm zijn «Mijn.
trony niet van te laten Schilderen,
de befte is, die fijn en bruin is,
zy werdinlijnfaatoly,hoe witter,
hoe beter, getempert.
De'iSmalt moet dezelve deugt Sra*k·
en proeve hebben, als de Ultra- i>»it-
marijn; gelijk als mede de Duitfche Engei-
en Engelfche as. Maar men han-^
dek op een byzondere wvzemet
. Gedi-
ï6 T)t Groots Waerèld
indigo, (jen Indigo, die men de paarde
flukken met witte Hippelen uit-
zoekt, en dan vrijft in lijniaat
oly, waar na menze in een Potje
fchoonwater doet, daar zeeenhalf
uire hebbende in gekookt, on-
verderfelijk blijft. Als menze
daar na gebruikt, zoo moetmen-
ze met klaren droogenden oly
temperen.
Bcfluit. En aldus hebbenwe korteüjk
van de Hoofcverwen nader ge-
handelt. De verfcheydene trap-
pen geven eenigiïns de flotfen
zelve· en men kan die ligtelijk
naar believen onderfcheyden,
zijnde zulx hier van zoo grooten
gebruik niet} gelijk als omtrent
het wit, waaromwe tot andere
dingen fpoedigen ; om nament-
lijk van 't bereyden van doeken
en panneelen, en Schilderborftels
verklaringe te doen, daarwe het
vierde en vijfde Hooftdeel me-
de zullen vervullen.
in'/ klein gefchildert. , 17
VIERDE HOOFTVEEL.
schildertaferee len
en ha are bcreidinge,
y er handelt zijnde de hooft-ftof- Aan.,
fen waar van men verwen be-
reit; is van nooden dat we 't veld
^ereet maken, waar opizig, een
liefhebber verluftigen kan, en dat
men hem goede werktuigen , toe
beftieringeen oefïeninge van zijne
konft aldaar, inde hand geve.
Al dat gene, dat hart effen
gefpannen genoeg is ·, om depen-f®*""
feelenen borftelen te verdragen,
is bequaam ; om den fchilderen
voor een veld of taferee! te dienen*
als muirwerk, metalen, fteenen»
glas; daar niet te floppen of te
bewaaren valt, en aanftonts een
grond met dikke verwen kan op-
gelegt worden , of Tanmei en
doek of wat daar mede gemeen-'
fchap heèfr, daar van wy, als den
fchilderen meeft gebruikelijk,
fpreken zullen, te meeralzoodit
bereic zijnde, alles wat'er méér
Β voor-
1-8 Όe Groete Waereld
voorkomt , ligt te verftaan zal
vallen.
Ver. Dewijle een fchilder de nature
'n'igc- vereeuwigen wil, en graag met
raeen· zijnkonftige werken zijne naam;
zoo is voor al van nooden, dat hy
Fanneel en doek zoodanig berei-
de , dat hy zijn oogmerk bereike
en de betaalder van de konft niet
te klagen heeft: 't welk met reden
niet gefchieden kan ; als men op
duirfaame tafereelen , duirfame
Verwen konftig na de nature fchil-
dert.
m >t Wat dan de Ψanneelen betre ft,
der wn-daar toe is alle hout niet goec, en
s·'^ zonder datwe net konnen bepa-
len. " len wat'er al voor bequaam hout
is, en by den ouden, die duirfame
Panneelen gehad hebben, in ge-
bruik was, zoo kanmen nu op 't
zekerfte, zoo veel bekent fchijnt,
goed Eyken-houc gebruiken, "t
welk, als 'c gefchieden kan, uit
een ft uk moet genomen worden
tot kleender fchilderijen, en voor
«toet" al moet het zonder Spint zijn.
S" dat fanneel maaktmen} om
de
-ocr page 42-in V klein gefchildert. 15?
de zekerheid, tamelijk dik. Daar
en boven overftrijkt men 't 3 a 4,
malen van agteren wel ter degen
met fpijk-oly} om voor de wor-
men bevrijt te zijn.
Het doek nu moet deugdelijk En doek
gefponnenzijn, en vaft geweven,
en zoo digten fijn, als defterkte
kan toelaten : waar omtrent
niet meer te zeggen valt j nu moe-
ten wy aanwijfcn , hoemen aan
darmeden en doek een behoorlij-
ke fchildergrond zahnedèdeelen.
On 't Panneel legtmen eerft De,
r 1 η ι ■ gtonu
een. grond met een riaauw litm-°p'E
... .1 J Pan-
verwtjemet krijtwit gemengt; om neei.
de nerf van 't hout te dekken, 'c
welk volbragt zijnde, moet men
'c krijt wederom fchoonaffchrab-
ben en het Panneel efFen en glad
maken, forge nogtans dragende,
dat de nerf wel gevultblijve.
Hier na vrijftmen omber met
ioocwit heel dik in oly, en men
doet dat met een mes voor d'eer-
ftemaal op't Panneel, danftrijkc
men 't glad met de hand tot 3 34,
maaien, na datmen 't g'ad begeert,
Β ι en
en dus is V bequaam voor een
beeldfchilder : maar voor een
landfehap - ichilder neemtmen
fwart met lootwit gemengt.
Enop't Wat het doek aangaat, dat
doe!ij fpantmen op een raam, men pla-
neert bet over al met water en
fory, omdegaatiesvan'tlijmente
Tullen, die men daar na glad vrijft
op een vrijffteen of plank, dat'er
geen bry op en blijft fitten. En als
dit werk verrigtis, zoo werd hec
doek op de zelve wijze als'tPan-
neel gehandelt, om een grond te
ontfangen:uitgefondertj datmen
geen krytwit gebruikt. Zoo dat
riu het opene velt glad en be-
quaam is} om de werktuigen en
haare verwen te verdragen, zop-
danig , dat word het ftuk niet
goed, 'c zal den konftenaar zelve
geweten worden.
in V klein gefchilderi. 21
FTFDE HOOFfbEEL.
Werktuigen waarmede men
de verwen op 't Ία/e-
reel brengt.
ΤΛ ie dan nu luft heeft, oeffene 0*0«-'
op ons gebaande veld zijne 'L·-
gaven van de nature en konft, her-llh?p'
neme daarom in de hand naar
vereifch van 't werk Tenfeden,
Borflelen en Vijfchen Men ichil-
dertin 't kleen, of groot en rou-
wer, en men verdrijft de verwen
zagt in een, tot 't eerftezijn de
Tenfeelen, tot het tweede de
Borfielen, en tot het laafte de
Fijfchen bequaam.
De Penfeelen worden bequa- Pen fee«
melijk , gelijk als by velen in ge-!en·
bruik is, tot vier foorten of trap-
pen gebragt *, zommige ftel-
len'er vijf: dog hier is vveynig
aangelegen: 't fijn werk kan'er wel
een trap meer van doen maken.
grootftefoorten gebr u i k tin en; fe"Ve
om logren en gronden aantel eg- '^1·
gen, ea de tweede foorte is dien- heU
ftig om aanteleggen boomen en
• Β 3 aard-
12 Oe Groote iPaereïd
aardgronden; de derde kan ver-
ftrekken ; om de zelve en nog
watfijndere voorwerpen op te ma-
ken , en c!e laafte werd gebezigc
om alle netheid en kurieusheid
uic te drukken die noodigis, om
de kragt van 't leven, in edeler
dingen en van na by gezien, of van
verregantsiijnzig vertoonendete
fc'oxide ren.
't Zijn de befte Tenfeeten, die
kort van hair en puntig zijn, en
daaren boven wel gefloten , en die
niet en kleven in 't fchilderen:
maar ftaat aaiitemerken, dat de
landichapfchilderen tot de hoo-
rnen zig beft van de gekloofde die-
nen konnen.
En om mede iets van de hande-
linge te onderwijzen. De gronden
logten , boomen enz. legt men
aan met een ν lakke penfeel j om de
befte maniere te verkiezen, en de
JPuntigfte penféelen gebruiktmen
tot klem en zeer net werk , aller-
hande fijne ftrepen, en alle fnel-
Jighedenj als by voorbeeld men
trekt daarmede kleenetakies, ve-
in V klein gefchildert. 2 3
feitjes, adertjes, draden, hair,
touwen van fchepen , en wat'er
meer van fuiken aardis.
De Borfte/en,als ligt te verftaan is,
zijn meeft gebruikelijk in grooteer al-
werken} die zagft zijn van hair, ru!"'
rekent die vry voorde alderbefts 5
enge kont 'er de logten en gron-
deningroote landichapp.cn mede
aanfmeeren, naarvereifch der zel-
ve wat grooter of kleender van
foorte gebruikende , gelijk die
zig mede van felfs wel leeren zal.
Wat nu voor 't laatfte de
fchen aangaat, men mag dezagfteg=-„
buiten twijfel wel voor de befte bn"' °
houden, en zy worden gebruikt,
om de verwen,alsze tegen elkande-
rèn behoorlijk gefchikt zijn , te
verdry ven, zagt en donzig in cl-
kanderen te mengen ·, op dat het
leven op'tzoetfteennatuurlijkfte
werde nagebotft. Dog 't gebruik
en 'c volgende, nader onderwijs zal
hier meer ligt toebrengen, en daar
is fchrifcelijke onderrigcinge ge-
noeg.
Dus ziet men,wat weynige werk- Af-
tuigen "n"
2φ De GnoteWaerdd
tuigen deze Ed. konft heeft, ne-
vens de drie hooft verwen:waar uit
züo velerley konft (tukken tot zoo
velerhande nut,en navolginge der
gantfche befcbouwelijke waereld,
voor de nakomelingen gemaakt
worden.
Verwen die wel en qualijk 't
zemen ge ft hikt we?" den.
■schik- jye Tafefee/en zijn klaar, 't
Kocfdig: reelfchaf vaardig; om degereet-
wkw- gemaakte verwen te gebruiken:
wen, maar wat zal 't wezen, of raen de
befte verwen , die goed op zig
zeiven zijn , onbequaam by den
and'ren fchikt. Waarelijk inde Po-
litie, kerke j houweüjken ftaat,
en gemeenen ommegang komc
Veele verwarringe van qualijk za-
men gefchikte dingen,en een fchil-
der mag zijnarbeijd en konft meeft
re vergeefs reekenen, als hy ver-
wen'tzamen fchikt, die gantfehe-
lijk niet by den anderen voegen,
en 't voornaamfte door 't mindere
zijn glans yerdooven wilt:een kok
kan
-ocr page 48-in V klein gefchïldert '. 2 f
kan met de koftelijkfte fpece-
rijen en ingredienten, qualijk ge-
mengt, defpjjs en fauce bederven,
en een muficant of geluidleyder,
detoonen die yeder op zig zei ven
goed zijnde, niet wel 't zarnen
ftellen, datze hard en wreed tot
pynigingevan't oor en inbeeldin-
ge, luyden; dus kan mede een
ichilder, hier in onkundig, al het
goede te niete makèn.
Al dat dc gezïgtzermwen niet te Proeve
kragtigcn te gelijk teflaauw by den Iqïd™
anderen roert, en dat in zijn men- kinge"
gelinge leven genoeg en fchitte-
ringe naar vereifch van zaken
geeft, en niet zoo veele verander-
lijkheid voortbrengt die verwer-
ringe in dc inbeeldinge van rede-
lijk fterke en gezonde menfchen
baart, moetmen oordeelen wel
en niet onbehoorlijk gefchikt te
wezen;
Maar om dit op ons oogmerk toe Hoe op
fepailèn, zo ift 't wel wat bcfwaar-
lijk te bepalen, in wat voor ver-^p^-
wen deze wettenplaatze grijpen: ' "
dog de eygene beproevinge en on-
B f der-
αό De Groote Waereld
dervinding en't neerftig befchou-
wen der volmaaktfte leermeefter
de nature , die in bloemen , regen-
boog, vogelen, fteenen envelcrley
zaken veelerhande verwen by el-
kanderen fchikt, kan ons metter
tijd, infonderheid wat oordeel ge-
bruikende al redelijk geruft ftellen:
maar de volftrekte bepalinge zou
afhangen van den aard der verwen
die nog niet bekent is als't behoort,
envan .de kragt der gezigtzenu-
, weneninbeeldingerdoghdetwee
laafte zullen aande menfchen geen
zo merkelijken onderfcheit geven
dat het den fchilderen iet deeren
kan, en't eerfte kan d'ervarentheid
tengrooten deele tot keurmeefter
maken: waaromme ditvaren la-
ten , toonende alleen eenige voor-
name verwen, die wel ofqualsjk
te zamen fchikken.
Vei κ- De volgende dan ftaan fierlijk
nevens ellcanderen,tewetenRood
kcndc^ en wit. Wit en geel. Geel en groen.
Groen en rooze rood. Rooze rood
en biaauw. Rooze rood en ligt
geel.
-ocr page 50-in't klein gefchildert. 27
geel. Willen mede wel zamengaan
als minfame geièllen mufcusko-
leur en ftaalgraauw en dan milieus
koleuren ligt paars, van gelijken
zullen blaainv wit en groen wel 'c
zqmen voegen, als mede rood,
geel en groen, en dan donker-
rood , rooze koleur en ligt geel.
Maar 't menfehelijk gezigt en in-
beeldinge is de voornaamfte oor-J^-
zake, dat de volgende zoo wel verwen,
met den anderen nietrevreden zijn
te weten groen en paars, biaauw'
en paars , biaauw en qfangie,
biaauw en donker rood, Swart en
rood , goutsbloem en donker-
graauw. Misgaders biaauw, paars
en groen. Biaauw, geelen groen,
fwart, rood en groen. En dit zijn
de byzonderfte, die hard en onaan-
genaam voorkomen, en die al zoo
weynig zamen fchikken, als of
men de fchoonfte vrouwen fiera-
den aan een wanfehapene turfton-
fier, en morillons, rijglijven, en
duffel ze rokken wou paflen aan
een GriekzeYenus.
Daar kan dannudenkonftena-«nV
eerfie
4 iCIl boeit.
-ocr page 51-28 T)e Groote Waereld
ren niets verhinderen; om niet
tot het gebruik der verwen over-
tegaan, en daar in zullenwe eerft
het wit en dan de drie hooftverwen
in vier volgende hooftdeelen af
handelen; om van 't eerfte boek
een einde te maken.
't Schilderen van de Trappen
van witinfneeuw, bloem
enfioffen.
TTTy vangen dan nu de verwen
** zeiver aan en de penfeel in de
hand nemende, zullenweer trag-
ten die heerlijke ftoffe van't helde-
re wit te leeren afmalen; een aan-
vang makende volgens de trappen
in 't tweede Hooftdeel aangewe-
zen va η de Sneeuw.
Waar van om regt te handelen,
zo dient hier voorafgewaarfchouf,
't gene wy doorgaans zullen vaft-
ftellen, datmen de voorwerpen
ziet in 'c zonneligt, of op zijn ei-
gen dag, dat men tuiïchenkoieur
kan noemen, zijndetuiTchenfon-
int klein gtfchiUert.
neligts of hoogfels en fchaduwe,
of, in fchaduwe ,daar de dag ver-
dwijnt , aanvangende, of in de
weerfteutinge agter den dag van de
omliggende verligte lichehamen
min of meer veroorzaakt:de ftraal-
buiginge' komt den fchilderen
minft te pas, waar van ook een
woord op zijn plaatze zal werden
gefproken, Deze voorvallen alle
vier koomen meeilin aanmerking;
hoewel wyzejuift niet altijd alle
verhandelen zullen, denkende, dat
menze niet befwaarlijk naar even-
redenheid en vereifch van 't leven
temperenkan.
Indien een fchilderden aard der Kennif.
Weerfteutinge en ftraalbuigingebe- ^ide-
hoorlijck verftondej daar de Hr. «none.
Huigens na des Cartes, beter en dc!ken"
verftanelijker volgens zijn onder.
ftellinge van de lightftralen van't
verligte lichchaam gelijkelijk van
de klootfche baren aan alle kan-
ten voorgefet, gefehreven heeft,
het zou hem groot vermaak en va-
agheid geven : dog dit gebeurt als
nimmermeer, dat men zoodanig
yemand
-ocr page 53-go T)e Groote Waereld
yemand vinde. Ja zelve verftaan
er vele naaulijx de eer fte gronde η
van dedoorzigtluinde, den fchil-
deren zoo noodige wetenfchap.
fn«üw,c Dit dan varen latende, zullen we
* volgende deze voorvallen, nu zoo
aangeroert, van de Sneeuw en zoo
vervolgens handelen.
111 'c Tot de Sneeuw in 't fonneligt
ïonnc- . <->
ligt. tempertmen wit, ligten oker en
koolfwart van yeder zoo veel, als
't leven vereift, dat hier het aller
warmfte en in de meefte bewegin-
ge is; om de veelheid der ftralen.
d3:en" Om die in zsjn eigen dag te fchil*
deren mengeltmen wit en kool-
fwart na behooren: zoo 't wat te
, blaauw viel, doeter wat lak onder.
It^ De fchaduvve wil koolfwart en
fia.dr. een weynig wit en ligter oker heb-
" ben tot zoo een trap van yeder, als
't leven gebieden zal. 't Zei veis
voor de"weerfteutinge goed, als
er wat meer wit en ligten oker
by is.
inde tweedeplaatze volgt dewzt-
Vznie telely, 3tzelve mengfelmetde fa-
££ tynen vereifchende; zy heeft met de
in*t ldein gejchildert. 31
fneeuw groote gemeenichap ,
dogz' heeft wat meer glans, zoo
dat haar wit, door fchilpwit moet
gevonden worden, en ze zuiver
moet geichildert zijn, en gants
warm in'tfonneligt,daaren bovenj
om de teederheid van zijn dag uit-
tedrukken neemtmen tuflchen 't
fwart en wit wat ultramarijn of
fmalt. Defchaduwe moet gloey-
end zijn en getempert worden met
fwart en wat meer ligten oker als
de fneeuw, en men maakt de weer»
fteutingewatligter als de fchadu-
we door wat wit, fwart, ligten
oker en een weynig vermiliccn.
De derde plaats is aan de wit-
te rooz.e vergunt,die metdierge-
lijken ver we,als de lel y opgemaakt
word-, uitgenomen, dat den dag
minder zuiver wit heeft, en voorts
gantfchelijk uiteen gloendekolo-
rijt beilaat en byzonder na't har-
te-, waaromze met wit , swart,
ligten oker en vermiüoen moet
werden gemaakt. De buitenfte
zijde der bladeren moet een wey-
nig meer koolfvvart en wit hebben;
32 De Groote Waereld
om haare teederheid uit- te druk-
ken.
En Wat nu den vierden trap be-
langt, die zoumen in meerderen
t«pde nog onderfcheiden konnen; dog
't is niet noodig verder neer te da-
len. De leergierigen konftgenoot
kan in't gemeen aanmerken, dat
het alles hierflaauwer is, en meer
na den blaauwen trekt, als daar
zijn melk, gewitte muirén, en met
namen linnen, en nog meer floers,
gaze en wat van dien aard is,'ε
welk niet fwaar verkregen werd,
als men de drie voorgaande trap-
pen vel geoeffent heeft.
Aan- Daarom hier affcheidende,
"c'ovër." merken e voor't laafte aan, dat
pi«c- men geftadig in geheugenifle moet
i,"g<:. houden, dar men wit niet iehilde-
reenordonnere by voor werpen,dse
voornamelijk moeten voorkomen,
ten eindeze haare kragt niet ver-
liezen , ende houdinge, in een ftuk
zoo noodzakelijk, in fterk en
flaauw , na dat de lichchamen
voorkomen of wij ken,niet en wer-
debedorven.
AGTSTE HOOFT'DEEL.
Van 'i Geel en des zelfs
trappen , in Bloem en
Stoften vertoont.
DEwijle nu Jt Wit, het Swart s»*™
t l 1 waarom
wel volgen zou ; maar zuIXoverge-
uit het Wit blijkt, en 'er voortsilsgen'
niet hyzondervS aan vaft is, om
te waarfchouwen, zoo werd het
de tijd ; om van 't geel te han-
delen daarwe dit Hooftdeel me-
de zullen vervullen.
't Zal dienftig weezen aan 't
Geel mede trappen toe te ichik-!cGcet
,·,,,· . in trap»
ken , en de inbeelding in ordrepenver»
teleyden; volgens de geeleEglan- C£ls'
tier , geele Narctffm en geele
Afiicaan in de Bloemen, en dan
geel Satijn·) geel Laken cv Orangie
geel zoo in Stoffen als Zijde enz.
daar mede vergelijken.
Tot den geelen Eglantier moeten
men in 't fonneligt enkel könings^1"
geel gebruiken, tot de fchaaduw
een weynig fwart en ligte fchijt-
geel, toe weerfteutinge ligte fchijt-
geel alleen, en de tuflchèn kleur
C ver-
3 φ De Groote Waereld
vereift fwart metkoningsgeelna'c
leven getempert.
De fchoone Narciffus volgt'er
op, die in't zonneligt j omhaa-
re gloejentheid een weynig ver-
milioen begeert, als cok in min-
dere trap in de weerfteutinge.
De rettc komt met het voorige
overeeni
Tot de geelen Africaan zuk-
gewei doen, indienge in't zon-
neligt enkel rusgeel neemt, en
tot de fchaduwe rusgeel met brui-
ne fchijtgeel cn lak gebruikt r
maar tot de weerfteutinge mengelt
wat weyniger rusgeel met brui-
ne ichijtgeel , lak en vermilioen,
latende voor den eigenen dag
rusgeel en fwart 5 om daar uit be-
hoorlijk gebooren te werden.
En dit is al 't voornaamfte van
dere" Bloemen door Geel gefchilderc
Biöe- noodig te vermaanen : want uit
men- deeze dry kan een liefhebber der
vrye fchilderkonft andere zoorten
van geele bloemen leeren tempe-
ren ; dia rot een van de verklaar-
de wel kannen herleyt worden ;
Ν ι reiΓ-
Α fri-
in V klein gefchildert. 3 ƒ
by voorbeeld, Zonnebloemen ver-
eifchen alleen wat meer gloejenf-
heid als denEglantier j de Gout
bloemen laaten zig als den Afri-
caan behandelen, en voorts zijn-
*er Stakroozen van verfcheiden
geel, als die wat blaaüwagrig ook
zijn, en wat meer koolfwart be-
geeren , en groenagtig , daar
fchijtgeel, fwart en een weinig
vermilioen by weezen moet, en
dan zijnze ook wel rosagtig geel.?
*t gene met fwart, fchijtgeel en
wit gedient is om wel gepa-
reert te voorfchijn te komen , en 1
gelijk de ilokroozen , zoo kan-
men ook verfcheidenezoorten van
Auricalas en 'Primula· Veriffen
handelen.
Om ook iets van de Stoffen S£offcn'
aan te roeren, daar zijn'er geene,
welkers verwen niet in eenige
van de gemelde bloemen en zijn
uitgedr nkt; daarom zal de konii-
beminnaar wel doen , om zig,
neerftig jn dezelve te oeffenen,·
daar de natuure haare verwen al-
krlevendigft en teederft doet blij*
C 2 kerr^
3 6 De Gr ode Waereld
ïen, zoo dat we dan geen zwaa-
righeid rnaaken om een Schil-
der zonder onderwijs tot de geele
Satijnen en Lakenen en Orangie
geele Stoffen na te fchilderen,
toe te laaten ·, waaromwe dit
Hooftdeel befluiteii> om tot het
Roed-owev te gaan.
NEGENDE HOOFTDEEL.
Van VRood en des zelfs trap-
pen in Bloem en Stoffen
ι ' aangeweezen.
't Rood voIgt inordre, dat ons
cog al mede met kragtige
beweeginge aandoet, als in ver-
icheide Bloemen meer of min re
befpeuren is, daar vanwe nu han-
delen zullen, inruimende de eer-
ile plaats voor de Ranunculen,
de tweede voor de roode Pecnien
maakende : waar na de roode
Krullelyen of cMartagonsinrang
zullen volgen , en daar op de
roode Stoktoofen op 't toneel vcr-
fchijnen; om van de roode Papa-
ver en andreflcetva'n minder qua-
liteyc te werden n^gewandelt, als
tn V klein gefchildert. 37
donkere roode Stokroozen, Auri- M t ■
culas en diergelijke, daar over ftoffa.
men nier behoeft bekommert te verge-
zijn, als men de voorgenoemde!cckcn
behoorlijk fchilderen kan. Ge-
lijk daar uitzaaien, vloeren, bed-
den , tafelen en menfchen met
fchoone roode fluweelen , fatij-
nen , lakenen en ftoffen verkiert
konnen werden: want men beeld
de roode Fluweelen als Peonien uir.
De Satijnen met de verwe van
krullelyen of ranunculcn j gelijk
als de karmozijne lakenen en an-
dere mindere iöortenvaii rooden
met de behandelinge van llok-
roozen en papaver wel konnen
gepaait werden, moetende't ove-
rige de opmerkinge en 't gebruik
leeren. Daarom is 't noodig de
bloemen zelve aan te vangen.
De Rammeiden begecren in 't cn aa
fonneligt alleen vermilioen , en
in haar tuifchenkoleur een weynig deRa-
1 * . 1 riuncu-
Jak daar by; ïndelchadu^emeelt i=n.
lak met een weynig bruinrood,
en ten laatften lak en een weynig
vermilioen 5 om de weerfteutin-
C 3 ge
-ocr page 61-gg 7)e Groote Waereld
ge te vertoonen. Alsze dus ge-
fchildert , droog zijn laxeert of
overftrijkt menze om de kragt
der hoogfels en diepfels wat te
verflaauwen dun met enkel flo-
rentijniche lak, en glantze op de
hoogfels met een weynig dun
fchulpwit.
^.oode ipe Roode Peonien zal men met
F?n· vermilioen in 't zonneligt ïchil-
dcren , en daar by een weynig
fwart mengende, den eigenen dag
of tufichen koleurkonnen maken j
gelijk 'er fwart en bruin, rood tot
defchaduwe, en watmeerbruin-
rood als fwart tot de weerfteutinge
gebruikt werd.
Droog zijnde begeerenze de*
1'zelve laxeringe en opglanfinge
van de Ranunculen.
De roode Krullelyen malen
fommige Schilderen met wat ver-
iciyen, niengC fchijrgeel af: maarzekon-
nen met de verwe van de Ranun-
culi: en omtrent met dezelve ma-
rs icie van behandelen, levendig
vertoont worden.
ieo?cn" P$ Stokroozen laten zig niet
al-
-ocr page 62-in V klein gefchildert. 3 9
al zoo, dog nog alle op eenerley
wijze handelen ; want zommige
werden uit vermilioen, lakenwit
gemengt, en zommige zijn met
bruinrood en lak alleen gedientj
gelijk 'er ook andere zijn , die
bruinrood, lak en wit begeeren.
En uit de verwen van deftok- Rood·
roozen , kanmen de roode Tapa- ven."
vers , als men 't leven voor zig
heeft, genoegzaam vinden ; en
dus latenwe de Roode bloemen va-
ren , daar omtrent dit kort oiider-
rigt genoeg weezen zal.
LAATSTE HOOFTDEEL.
Van 't Blaaüwct zijn
trappen in Stoffen en
Bloem getoont.
't Γ Aatfte der Hooftverwen is 3t
blaauw , daarwe dit eerile Jffir,
Boek mede meinen te eindigen. StoiTeB'
Dit kan men kragtigft en zui-
verft in Blaauw Satijn vinden en
daar na voorts in Bloemen zoe-
ken. tc vin-
't Blaauw Satijn wilt in 't zon- fZt
C 4, neligt Satiin-
"De Groot e Waereld
neiigt mee indigo en veel wit ge,
fchildert wee zen, met wat wey-
niger wie op zijn eigen dag , en
vry nog minder wit in de fchaa-
duw hebben : de weerileutinge
wilt tuflehen beyden gehandelt
zijn.
Maar alzoo de fatijnen hooger
en laager blaauw hebben , zoo
fpreckt het van felfs , dat een
Schilder daar na de voornoemde
verwen temperen moet, gevende
en nemendei geljk mede om.
4ere"" trent de blaauwe lakenen en flof-
fen, daarwe niet meer van be-
hoeven te fpreeken. Dit nogtans
alsnoodig, waarichou wende, dat,
indien men zijn koleur wsl doen
beftendig zijn, het noodwendigis,
dat men het zelve, met ultramarijn
moet overfchilderen of laxeeren ·„ ■
naar dat hec leven zelve ligtCr of
donkerder bevonden word.
En 't Vordere blaauw nu zullenwe
inwÖe. bloemen opzoeken,als dcCon-
men ■ Volvulen, Flos ψrincips, Juffer,
tje sin%t Groen, blaauwe Bemagie
en Maatiwm Inas.
. , , ν'. 1 De
in V klein gefchildert. 41
De Convolvulen moeten eerft
gefchildert worden met indigo en ïen"
wit , enze konnen daar na niet
anders als laxeringe verdragen }
gelijk mede de Flos 'Princifis , Princi-
die zig even omtrent op die wij-p,s'
ze laat koloreeren. Van dag en
fehaduwe enz. is 't niet noodig
in deze bloemen te fpreeken,
't wij ft zig zei ven aan , en wy
zullen daarom zulx ook fparen,
om de kortheid; tenzyhetzon-
derling noodzaakelijk is , datwe
dan op zijn tijd en plaatze zul-
len bekent maken.
De Juffertjes in 't Groen of Spin- j„ffer-
nekcpjes ende blaauwe Bernagie
moeten eerft met indigo en wit ,e?
° blaauwe
gefchildert worden, en daar over- i«na-
ichildert zijn met ultramarijn en §'e"
Wit , zonder datze laxeeringe
konnen verdraagen.
De Blaauwe Irias is mede wel Blaauwe
tG vreeden , alsze met indigo en
wie werd gefchildert : maar daar
na wiltze wel gelaxeert worden
met ultramarijn en een weyniglak}
om h^ar levendig 00 te doen.
Irias,
C 5
Maas
-ocr page 65-Maar het gebeurt ook , alsze
flaauwer en bleeker van koleur
is , datze na de laxeeringe met
een weynig ultramarijn en lak en
wit moet worden opgehoogt.
Befluit Dus verre hebbenwe van de
■yan dit · >
Merite verwen in t gemeen , en van
Soek' de Hooftverwen byzonderder
gefprooken , 't toebereyden
van Tafereelen gelcert , den
Schilder goede Penfeelen ter
hand geftelt , en aangeweezen
wat Verwen aller^ierlijkft by
den anderen ftaan ; en om de
Hooftverwen naader uit te leg*
gen, zoo hebbenwe 't Wit la-
tende voor af gaan , van Geel,
Rood en Blaauw in verfcheyde
trappen gefprooken , en om
zulx klaarder te toonen dezelvé
in Bloemen en Stoffen aange-
weezen , die wy by die gelee-
gentheid hebben leeren Schil-
deren ; als waar in de natuu-
re die Verwen op 't eenvoudig-
fte vertoont , of de konft na-
botft.
weg
-ocr page 66-in?t klein gefchildert. 4,3
weg dus wat gebaant hebbende3
de zaamengeilelde Verwen lce-ovf"
ren verftaan , en tot grooter|™=t0?
werken van meer en verfchei-
dener kolorijt overgaan , in 't
fchilderen van logten en haa-
re fchitteringen en Verwen in
landfchappen en wateren , daar·^
we het volgende tweede Boek
mede zullen opfchikken,
*
TWEEDE
Van demenginge der
HOOFTVERWEN»
en toepaffinge in 'r gemeen, cn
in 't byzonder op de Logt
en haare fpeeiingc in
Landichap en Wateren.
Van de gemengde Verwen
in V algemeen.
$9!!SSfjf Y hebben 't eenvou-
dinjc" m êi dige van wit en fwart,
en de drie Hooftver-
wen gezien, en die in
bloemen en ftoffen aangeweezen ,
welkers fchilderinge al eenige
mengelinge van Verwen noodig
hadde, Maar nu gaanwe nader
zien wat Verwen de mengelingen
van-dé vijf voorverklaarde ftoffen
al Iconnen uitmaken ; om toe
breeder werken over te gaan, en
de veelerhande veranderingen der
Lugten in Landen en Wateren
in'/ klein gefcbildert. 45·
overgebragt , open te leggen,
zullende in dit Hoofcdeel van de
mengelinge der vijf floffen wat
algemeener handelen.
Hier valt voor eerftaantemer-Aige- ·
ken , dat van die vijf ftoifen de aanmer*
vier door fwart of wit in onein- „v"rde
dige trappen , en in veelen vooraf
'c gezigte bemerkelijk , konnen
werden verdeelt, en dat het zoo ,
omtrent alle gefchieden kan,
door geel, rood en blaauw.
En om nader tot de zaake tetravj«
koomen men kan vande vijf ftof-p«n«
fen er twee , dry , vier, ofze
alle vijf mengen : waar uit vier
trappen van mengelinge zullen
ontÜaan ·, en een zeeker getal
van koleuren , die men weeder
tot het oneindige zou konnen met
zijn gedagten mengelen, en met
'er daad zoo veel, dat het door
Reen getalzouuitfpreekelijkzijn}
gelijk van drie en twintig of viel-
en twintig letters van 't A.B.woor-
den en talen komen konnen, die
nooit door eenig getal zouden
konnen werden verklaart.
Dit
-ocr page 69-φ Groote ÏVaereld
Dit zoo voor afgezegt zijndes
ZuIIenwe tot die vier trappen
van mengelingen voort vaaren, en
de naatnen der Verwen noe-
men die daar uit geteelt wor-
den.
Eèrfte 'c mengen van twee Verwen
««ρ· zaamen, zoo kan men deeze vol-
gende vinden , namcntlijk , uit
Swart en Wit, Graauw , uic
Wit en Geel, bleek geel , uit
Swart en Geel vuil donker groen,
uit Wit, en Rood, en Vermi-
lioen bleek rood, uit Lakenwit
een Roofekoleur , uit Swart en
Vermilioen donker vuylrood, uit
Swart en Lak donker vuil paars,
uit Wit en Blaauw ligt blaauwy
uit Swart en Blaauw donker vuil
blaauw , uit Geel en Rood o-
fangie, uit Geel en Blaauw don-
ker groen , en van Rood en
Blaauw komt paarsagtig VUtl
rood , te zamen in vericheide
koleuren.
Tweede Als men nu drie ftoffen men-
*"p· geit, komender de volgende tien
Verwen uit, te weeten uit, Wit,
; Swart,-
in*t klein gefchildert. 47
Swart en Geel een ligt vuil
Groen, uit Wit, Swart en Rood
een vuil rood paarsagtig bleur,
Wit , Swart en Biaauw maaken
vuil bleek biaauw , van Swart,
Geel en Pvood komt vuil oran-
gie te voorfchijn , en van Wit,
Geel en Rood bleek orangie,
Swart, Rood en Biaauw baaren
te zaamen een blaauwagtig mu~
fcus koleur , en Wit, Rood en
Biaauw doen een vuilbleekfaars
zien , Swart, Geel en Biaauw
geven donker vuil groen, en Wit9
Geel en Biaauw bleek groen, ten
la at ft en komt 'er een ros vuyl
groen uit Geel, Rooden Biaauw
te voorfchijn.
Door nu vier ftoffen te men- r>«de
gelen, heeft men de drie volgen-trap'
de koleuren , als een ros fta'al
graauwuit Wit, Swart, Geel
en Rood , een vuile zoorte van
vuil bleek groen , uit Swart3
GeeL Rood en Biaauw, en dan
een ros fieengraauw , uit Wit,
Swart, Rood en Biaauw.
Maar eindelijk; wanneer men vierde
alle
-ocr page 71-48 *De Groote Waereld
alle vijf de ftoffen mengelt , zal
'er uit voortkomen een bleek
rosagtig •vmlgroen. En is deze
mengelinge alzoo te verftaan,
darze omtrent van ieder even
veel, of altijd een tamelijke por-
tie vereift, die werkzaam op het
gezigte weezen kan.
ε Gecai Als men nu dee/e gemengde
de reen- koleuren optelt, bevinc men 'er
|en.n" fes en twintig , waar by Wit en
Swart, en de drie Hooftverwen
gevoegt zijnde , men 'er een en
dertig of negen en twintig ftellen
kan, als men Swart en Wit van
de Verwen üitfondert , die alle
nog wonderlijk konnen gemengt
worden.
y'i* Ten opzigt dan van de men-
itrtfkf- gelinge der Verwen, is deeze konft
aerd als oneindig , een onuitfpreeke-
lijke zee waar in men verdwaalt.
Konft. Waarom een Schilder beft zal
doen, van zigdaar toe te hegeven >
dat hy beft als met zijne byzon-
dere natuure overeenftemmen-
dè, kan magtig worden ; om
met het meefte genoegen daar
s in 't klein gefchildert. 4.9
;n tot een groote volmaaktheid op
te klimmen.
De wijle ik dan mede, die wel,,Ycr~
, . . , klaariBo
ö algemeene ken η 1: Ie en bande-ge van
lingé ter:' deelen beminiie , m ι ar α α»
in zoiftmige «cgrans voorname- ^n1""'
Jij ,· gèoeffent ben, dit wet k aan- ^nnifl*
vanf. zal ik zoo fp reeken van't oo1-
·*» ' , , ncuietj'
algemeen en byzonder nader van
eenige dir.gen ■ als mijn kennjfle
zal toclrutcn , en ik i.ópe dat dit
gering werk bravere Verftantten*
d?e naar op byzönderhedeh en bui-
ten mijn belle ftadie , meerder
ge legt hebben » rot vpltooyinge
van 't geene.hier ontbr.eekeft zal,.
gaande zai niaaken.
ΤIVΕ EDE HOOFT?)EEL·
Wat men β in een Stuk,
en tn wat ótdre men
alles aanlegt.
I-pbben le van veele zaakenaf-^^
gezonde t gefpröolctn r enotdïe·
wat verwen cieriijkft by den an-
deren ftaan zal \· UiehUig wee-
zen eerwe tot .zaamengcfleldcf
0 , " we?-
5© Ve Groote Waereld
werken van landfchap, gefehie-
denis, bloem en zee ftukken enz.
voortgaan , iets te zeggen van
hoe en in wat ordre men alles aan-
leggen kan.
vei zijn Als een Schilder dit niet weet,
aiies 'n zal zijn werk hem meefter wer-
k^è" ^en> en van denatuure afwijken*
Iwi de overhoop leggen , zonder fterk
-Ig' en fïaaiiw , nabyheid en verheid
behoorlijk te konnen verkrijgen.
Men kan wel bevroeden , dat
ïieor- , . . '
dreis alle zaaken juift met eveneens
ichéi- willen zijn behandelt, zommigs
tV.l die weinige veranderinge van ver-
fesn. ^eid en nabyheid hebben , kan
men op de kragt van inbeeldinge
door de gewoonte gëveftigt, ia-
ten afloopen j maar nogtans
niet in den aanvang van zijn konft-
oefFeninge, zommige ftukken heb-
ben veele verfchieten en gronden ,
als landichappen } daar ook de
logt van onder (na de landfchap-
' pen) na boven getempert wor-
den , daar zijnbloemftukken, die
veelerhande en wonderlijke men-
gelingen van bloem en loof heb-
in V kiejngejchiidert, f i
ben j daar zijn kameren en bed-
den daarin, ook welomgdchie-
deniflèn afte fehüderen» die een
Leerling ligt verfetten 5 als zy
ïn zijn ördre van aanleggen niet
vaft en is.
Wat ïtiy aangaat, hoewel ik
de vrye geeft der Schilderen niet vaa in-
binden wil, en wel weet wat krag-païlMU
tige inbeeldingen zoMtïjd& 'ei
zijn, en dat een Meeiter zoo vaft
kan weezen, dat hy zoneter regu-
len , heeft leeren alles fehüderen
na zijnafwykingen , en ook dat ,
d' eene d' inbee!dsnge in zommige
dingen anders als d'andere ge-
leid word j zal alleenlijk ten diea-
fte der Leerlingen mijae maniere utitticf*
en ordre voorftellen , die ik met
twijfFele, of zal eenige dienft en
vrugt konnen toebrengen.
De Beeidm (om daarmede aan
fe vangen) moet een Schilder
ee*ft aanleggen, *t zy in eénKa-
Landfchap of andere verga-
derplaats van luenfehen^
ineen Kamer maakt!ftïentfietHrnetS>
onyoügeïijk, 'tajterfte, dafyerit
D % af»
*De Groote Waereïd
afwijkt , op het laatftc ; dog lil
fchaccn Landichap na de beelden
p«'· ("als'er in koomen door de ge-
schiedenis of orr. vermaak) de
logt, bergen en gronden van ag-
teren na de voorgrond toe,
en als zulx is gedaan , verkiert
men ieder grond met zijne boo-
men , kaiieeleri , huii'cn tui-
ïien enz, eik voorwerp en grond
volgens cic kragt of flaain* heid ,
die de* nabyheid of verheid na
evenredenheid volgens de door-
zigtkundegebied.
njocm.; £en Bloemfchilder mag wel
ïcn. eer ft zijne bloemen en bladeren
fchilderen, die in \ fonneligt dan
die in de fchasduwe koomen
daarna de pot of fleilche aanleg-
gen om tot de tafel en gronden
over te gaan: maar zullen de bloe-
men in een hof of landlchap ver-
toont worden , zal hy genoot*
zaakf zijn, om door'tander werk
de bloemen (of ook met vrugren
ift het têlfde) niet te verdonke-
ren, de zelve allereerft volkoo-
Kien op te maaken na de kragï
In V klein gefchildert. 5 5
van't/lceven: waar na hy zijn lief
of landfehap zoodaanig kan be-
handelen , als hy oordeelen zal,
dat de wel ft and van zijn bloe-
men (of ook vrugten^ die zijn
voornaamftc oogmerk zijn zullen
toelaaten.
In Zeefiukken legtmen eerft de
logt en 't water aan , daar naUn·
fchildert men de rompen van de
fchcepen , van de voorfte eerit
beginnende , en rot de verfte en
flaauwRe voortgasnde , en dee-
ze fchcepen kan men daar na,
als alles in een goede welftand ge-
vonden word, met maften tou-
τ/erk opjnaaken.
ft η deezc zoo verklaardë voor- d>c ^
vallen agte ik genoeg 5 om daar ^
door van andere hier mede over- $ƒ«.
eenkomfte hebbende, te oordeelen,
dog ik laat ieder mede zijn vry-
heid genieten , en dus fcheid ik
hier af, om tot de Logten over tc
g-ian.
DERDE HOGFTD E EL;
Yan een heldere Logt zonder
wolken, en hoe lartdfchag
en w&eren daar uit ge-
boor en en gekoloreert
yoerden.
Boer- "p Ven als men een vloer in door*
kunde ' zig* brengt, zoo mede ge.
^nru icaiet het omtrent de balken, die
ι»3s» een omgekeerde vloer zijn , en
men handelt ook zoo met land-
fchap en zee, en haare logt, als
balken aangemerkt, of verwelf-
iels : maar de holligheid der logt
km weyriig hier geven totveran®
deringe,
*t laagfte des Logts is verft van
ir<er- ons 3 en 't opperfte, dat na hec
opfe toppunt toe onder 't oog des
zienders valt , allernaaft by.
waarom ook de Logt van onder
na boven al fterker en fterker ge-
fchildert moet werden , tot zoo
verre men die boven de tweede,
derde of vierde grond van 't land*
H?h»P of zee wil invoeren.
Vit
-ocr page 78-aange- Dc'f!vE
Deïelve
op fes
de Loge en haare veranderingen, "L·.
en 't gene die aan landfchap en '
wateren toebrengt, naukeuriger
te fchrijven, de zelve aanmer-
ken als helder, als wolkagtig,
als na de faifoenen des jaars ver-
anderende , en na de tijden des
daags , en voorts na de nagt en
maanligt , en ten laatften na goed
en quaad weder , in fes Hooft-
ftukken; waar meedc wy dit Boek
bequaamelijk zullen konnen ein-
digen.
't is noodig, hoewel alles in Uen
de Logt Ongevoelig verflaauwt ^
nogtans ordres halve π , en om ^«ïea
d'inbeeldinge te voldoen tot hertog
regt aanleggen en koloreeren,
eenige deelen in zijn Logt te aan-
merken , als men des zelfs gant-
fche breete in *t tafereel verkoo-
i'en heeft, en zoo ftellenwer vier
zullende dus alle zoorten van log-
ten cn haare werkingen in land-
fchap en wateren verklaaren,
1 daarze fagt i η faamenlmelten.
D 4, Wy
-ocr page 79-fé < OeGroöteWdÈrett
mi* Wy. vangen dan aan met een
LDgtS, heldere Logt, diewe na die ge-
fegde trappen van onder af van
om laag na 't toppunt zullen ver-1
klaaren,
&rfte 't Eerfte deel, omtrent de ge-
|ee! "n zlgteinder fchildertmen ·. met
*C1 v' fraalt of ultramarijn, met wit ver-
mengt en een weynig lak, om te
doen wegwijken , en hoe nader
aan de gez gtei uier , hoe meer
dit moet plaats hebben : gelieft
'er iemand wat ligten oker by te
doen, wy laaren hen dat vry.
jTivee- 't Tweede deel, dat we als na-
der't oog, wat breeder volgens
de regukn van de doorzigtkun-
de nemen j wik na dat het 't eer-
ile deel naader. komt of verder
daar van af ijkt, de lak en lig-
ten oker van de mengelinge des
pc rite η deels vry en wel in't naa-
,|te op de helft vermindert heb-
ben.
En om dezelve reeden moet-
men in :t derde deel gants r cy-
p g lak gebruiken , en veel min-
der hgten oker, gelijk sis het
de,
Defd»
in '/ klein gefch-Hert. 57
vierde deel, alleen imalt of ultra-Vierde·
marijn en wit begeert.
Deeze deelen nu des Logts in η
kanmen op 't Landichap eu Zee fchap,
toepaflen: want hoewel de veirde-
re gronden een Schilder zoo ver-
, omtrent
«eelt , dat hy 'cr offi gcraaks de fpee.
hal ven agt or tien of meer zigdêf
zeiven voorftelt ; zoo 1'aater ons ^
nu eenige in eenfmekende orn^
de Io£>t daar in te doen fpeeler\, g™»-
fes aanraer en : waar v&n de
twee of ook wel drie naafte niets
van de logt jw haar trekken,
maar byzonder de drie verften,
daar omtrentwe 't volgende aan-
merken.
De verfte verfchieten en ge-Eerftc
bereten dan , moeten zig van de di;el ,
Γ η τ , I otgrond
onderlte Logt even redden , envan
daarom gekolorecrt worden metv3gtereI1'
de ver - en van het tweede deel des
loges, dat is, met fmalt, laken
wit.
'c Tweede van 'tLandfchapbe- Xwec_
geert onder de mergeling van \dc·
derde deel des Logts een weinig
terre yerde j om de nabyheid al
D 5 zagt-
$§ *De Groote Waereld
zagtkens na zijne evenredenheid,
te verkrijgen, en op de zelve
oerde. wijze heeft het derde deel des
Landfchaps de temperiage van
het vierde deel des Logts van
nooden , met daar by te doen
terre verde en een weinig fwart
en lak.
^iirde. Maar hoe zal men nu met het
vierde deel van 't Landfchap han-
delen, waar in zig dekoleurvan
de logt verlieft ? daar op gezegt
dient, dat men dan omtrent op
de volgende wijze werken kan $
te weeten, men gebruikt tot boo-
snen terre verde , fwart , ligten
oker en wit, tot de grond ge»
bruiktmen ligten oker , fwart, I
wit met een weinig vermiljoen
gemengt, en dus hebbenwe vier
gronden.
Edog, alzoo het Landfchap
zig nader als de Logt aan ons ge-
zigte vertoont $ zoo dien w'er nog
wel twee gronden by te voegen ,
Vijfde, en dus zoudenwe de vijfde grond
gaarne gefchildert zien groen,
niet ftnaït, ligten oker en wit: j
dog
I
-ocr page 82-in *t klein gefchildert. f 9
wat de grond zelve aangaat
zonder groen , zoo neemt ligt
of bruinen oker en fwart en wit
met een weynig omber vermengt.
De iêsde of naaite grond zal en ser«
tonnen vergenoegt weezen als ae'
menze met wit, fmalt en fchijt-
geel fchildert, als maar de kruiden
van die grond de verwe van de
boomen deelagtig zijn 5 en men
kan voor imalc indigo gebruiken .»
om haare fmeerigheid.
't Gcene wy nu zoo hebben aan- vrg4
geweezen » moet nogians een
Schilder niet te nasuw dringen en
daar aan bepaalen: maar hy moes
wat vryheid geven aan zig zeiven,
van wegen de oneindige verande-
ringen, die in 't leven zig opdoe η:
gelijk ook alle deelen van't land-
fchap zagt enoaaierkelijkinmal-
kanderen moeten gewrogt wor»
den.
Om 'er ten Iaatften iets van a«-. b
^2 Zee by te voegen » dat hiergeoP'
zonderlipg is5 zoo is't kennelijk, fP°lun.
dat de Wateren en Zee, de ver-
Wzier,
Wen des iogt$ . die daar in fpic-
■9
-ocr page 83-'£o ©f? Groote WaerêU
geit, meer als 't Landfchap aan-
neemen; waarom men maar moet
gadeüaan, wat gedeelte yan de
Logt in zoo een grond van 't
Water tot ons oogegebragt werd ,
dat uyt dc vergelijkinge van
de Wateren met' een fpiégeiligc
te verftaan »s > en luer mede
eindjgenwe hier , zullende bene-
den van de Wateren afzonderlijk
handelen, -
VIERDE HOOFTVEEL;
Van een wol kagiige en betrokke-
ne Logt met opzigt ook op
Landschap en Zee.
««de zyzc in haare dampkloots
roiken breete met nevel en wolken wer-
J"" den overtrokken ; gelijk deeze
landen veel tijds gebeurt, heb-
~ bende haare wolken een vieren-
deel uurs omtrent hoog ■ en vry
ook minder , zelden meer> en
dikwils in verfcjieydene hoogten
als zolderingen bovenelkanderen
verheven.
Om
-ocr page 84-in Η klein gefchUdert. 6l
Om tc toonen hoe zig hier Vlet
omtrent een Schilder dragen
moet, merkenvve de Logt als
is geiègt, wederom in vier dee-len!"*
len aan, '.naar zulle;» de zelve
nu ·, om reeden > van boven of
naaft by tot beneeden óf verifc
af vervolgen : maar aanmerken
die 3 als te vooren helder aan-
gelegt.
De wolken dan in een eerft
helder aangelegde Logt ftofteertboven8"
men nevens 't b! ai ν dp't hoog-at·
fie met (malt, bk en fwart en
Wit , en eeh weinig bruin , als
het blaairv is , en men hoogtze
op met de koleiu· die naaft by den
gezigteinderis.
'c 'Tweede deel van boven af' iTvrce»
fchildertmen het donkere metde'
de zelve verwe van 't opperdeel»
, UirgezonderCj, datm'er van \ der-
de des hélderen Logts, als.in 't
voorgaande Hooftdeel geleert is»
wat ondermenge·, om 't te doen
ichieven , Cn 'men hoogt het op
geheel met kolorijt van't der-
de deel.
?t Ver-
-ocr page 85-6t *De Groote fVaereïd
öcicje, *t Derde vereift op den zeiven
voet wat vermenginge van 't vier-
de deel, en wert met des zelfs
koleur enkelijk gehoogt; maai
kierde, in 't vierde deel maakt men de
donkerheid der wolkjes met de
verwe van 't derdedeel, en men
hoogtze met een weinig meer wit
vermengt door de zelve koleuj?
van den gezigteinder.
Nadere Wilt men nu de Logt met wat
kin^nbikker wolken maaken , en "t
tallen"'" blaauw ^aar weinig laaten door-
ipeelen , dientmen zig van 'f
voorgaande» en legt alles wat
bruinder aan, als 'er twee of drie
folderingen zijn i maakt de boo-
venfte eenigfins fiaauwer, en ver-
vul tze met wat meer fchitterin*
gen en ligt j dat van 't qordeel def
verftandige Schilderen afhangt 3
Λ zal de Logt geftrekt zijn met wei-
iirektej . " P. , ,
logt. mg of geen blaauw, benout om-
trent het zelve kolorijt: maarwac
kouwer > en maakt de wolken
langer uirgeftrekt en platter, en
Met ook meer in een gefmolteii > in
ftil wedec zijn de wolken ronder.
inklein gefchildert. 6$
en dat maakt men door de om-
trek en fchitteringen des ligts,
dat affteuit en doorfchiet aan de
kanten , en boogièls na meer of
min dunheid der zelve.
Als men 't biaauw ganfchelijkov®*_fl
uitlaat , en 't nu verklaarde ko-"°kke
leur gebruikt kan men zonderLo£C°
moeite een overtrokke Logt af-
maaien, en alles wat dommelen-
de, en de voorwerpen in Land-
fchap en Zee wat duifter en twijfel-
agtig na ver en naby ftellende, zal
men een nevelagtigeLogt verheel-
den, en hier mede zal'er genoeg ^Γ6'1*
hier van gefprooken zijn: alleen-
lijk waarichouwe hier nog eens ,Dit aiics
gelijk in 't voorgaande Hooft -Land-
deel gezegt is, dat ieder van dee-^^
ze Logten na evenreedenheid en?versc-
gronden tot Landfchap en Zee
moet worden overgebragt ·, op
dat het gantfche ftuk natuure-
hjk zy , en behoorlijk in elkan-
deren gewrogt, en "t is nietnoo-
i\ n^defhand zulx gedurig te1
her haaien, ten zy in andere voor-
Vallen.
J)e Logt na de tijden des jaars
en daags en bate/peeInge in
Landfchap en Wateren.
»«·?"- 111 Oe warmer Logt . hoeze
dcsmEe meer verdunt, ho stouwer t
hoeze daarentegen meer gedikt
^j-desén geftrekt is $ zoo datze na de
laats. vier getijden des jaars (en ook
en daags eenigzins) merkelijke ver-
rl"s!' anderingen onderworpen is. De
Zonne , nu oorzaak der warmte
zijnde , zou de Logt in de zelve
breette der Zonne in haare Eclipti-
ca , of hoogte boven de kim·»
men , op verfcheide tijden des
jaars en dags, de zelve warmte'
en koude moeten hebben: maar
aUbo de koude des winters en
n~gts nie- zoo haail wij ε voorde
klimmende Zon , en de warmte
van de -corner, en middag niet
zoo haait: van 'taardrijck met de
dalende Zonne wijken , daar
door werd veroorzaakt, dat on- ;
ζς dagen in de natijd van jaai
inklein gefcbildert. óf
en dag de Zonne dezelve hoog-
te hebbende , warmer als in de
voortijd zijn , en dus zietmen.
mede , dat de Zonne de zuider-
teekenen na Capricorn.us toe
doorwandelende meer ftonnen ca
piasree genen voortbrengt, als om-
trent het voorjaar.
En hiervan daan kanmen om-Hoe^
trent gisfinge maken , hoe menfeS".
de Logt na de vier getijden dés^f
jaars, en verfcheide tijden des
daags moet aanmerken by ons,
en ook by onze Lugtftreeks over-
buren of anteci , en hoe naeven-
reedenheid by andere ■ volkeren:
* dog dit gelsjkt al vry wat nagroo-
te kurieusheid , datwe zoo nau-
kêurig dit ond<?rfcheiden willen:
maar wat quaat kan het, hoewel eIïbé-
t juitl zoo nauw met en luiltert, gedaar
is 't nogtans beft zig het volmaak- gcnd<°'
fte voor te (lellen; daar men dog
nog genoeg van afwijkt.
Nu is omtrent ligt te bepaa-
•cn j wat maanden en uuren des
jaars en daags met eikanderen, in
warmte overeenkomen , en hoe
Ε s dat
66 Ve Groot e Waereld
dat de rijd van 't najaar warmer
als van 'c voorjaar , des namid-
dags warmer als voormiddags is,
datwe nu niet naader behoeven
te bepaalen j de ervarentheid
leert het ook ieder menfche ge-
noegzaam; zoo dat ik niet weetj
dat 'er behoudens deeze opmer-
kingen , iets meer te doen valt:
als dat men toone ,· hoe dat een
Logt van groote koude en van
groote hitte moet gefchildert
worden dat tuffchen deeze bey-
de uiterftenisi moet noodwendig
/ voor een gemaatigde Logt door-
gaan.
ko"deet ken zeer koïtde en
vereift veel blaamv , graauw en
paarsagtig kolorijt , en haare
wolken moeten dik en zaamen-
gedrongen zijn de zeer warme
Logt daar en tegen vereift rood-
agtige en geele verwèn, en dun
gefcheyde wolken zonder ge-
ftrektheid.
togr, en Om de zeer koude Logt te
*ƒ■>* verkrijgen , gebruiktmen fmalt
en lak, fwart en \vic, en tot de
geftrekteZLiw
inV klem gefchildert. 6f
zeer warme bezigtmen fmalt,
lak j vermilioen of bruin rood,
Ügten oker en wit.
Als men van 't blaauve en
roode wat uitlaat,en 't omtrent de
helft menageert 4 krijgt een min
kouwe en middelmatige Logt, ad-
en zoo en valt het niet bezwaar-mac!f°
lijk , om na evenreedenheid al-
lerley trappen te bekoomen.
Daar is dog nu genoeg ge-
zegt , om een Schilder na
2ijn welgevallen zoodaanigen
kouden , warmen en middelma-
tigen faifoen te doen maaken,
als hy zelfs zal be eeren , enhenl
heerfchappy over Landen Zeenj op
en Logt te géev?n; alles behoorlijk fchap'erf
in malkanderen na zijne deelen f'
fmelcende.
Dog om van de dag zoo niet^f
af te fcheiden , zullenwe gaan
zien , wat wonderlijke morgen-is""
ft ι , j. c verhan-
itonden , of avonden , die nog deien.
wat warmer zijn, hy maaken , en
met wat liefielijke verwen hy, 't
eog der menfchen ftrelen kanovaar
van ftet het yolgende Hooftdeel.
U. 2"
-ocr page 91-Van de fchoone Morgen en
Avondftonden aan de
Logt en in Land-
fchap en Wateren
overgebragt.
ΤΛ E worgen en avmdflonden
Motgen ju geven ons zoo Zoete cn won-
iton.d" derlijke fcbitteringen, zoo veele
de», en verfcheyde gedaanten , zoo
^serlijke , liefelijke en kragtige
verwen ·, dat 't zy de Zon haar
gouden hooft opbeurt, of in 't
peekei van de zee finken laat,
't menfchelijk geftagt wonderlijk
werd getrokken 3 om zig in de
befchoüwinge van haare cieraa-
den en vremdigheeden te verlu.
iligen.
Hoew. Dc Teekenaars konnen door
teckeot. contrarie daginge in twee ftuk-
ken naaft eikanderen de morgen
en avond uitbeelden , daarby-
voegende avond of morgen oef.
feningen en bezigheeden in 't velfj ,
gelijk de middag met ruft, traag-
heid,
in V klein gefchildert. 69
heid , en 't zoeken der ichadti-
we bekent kan worden gemaakt:
maar de verwe ; waar op wy En ge-
ons oogmerk geveftigt hebben,^1;
kan door haare verfcheidentheid,
dit vefrfchil nog naader betoo-
nen.
De Logt van de morgenjlond,
namentlijk is koel der , cn met mot-
meer dampen verzelt, als op'defnn4
koude nagt volgende; de avond-avonds·
itond daarentegen, die de warm-
te des daags, cn van een zoo-
merze (daar in men deeze ver-
anderingen meeft fchildert} nog
met zig nafleept, is warmer en
drooger , hoewel als 't wat laa-
tcr is , ofze wat kouwelijker ge-
ilek word , den dauw, de vel-
den wel wit kan maaken.
De morgenlugt is zomtijds fd^yr;
roodagtiger , zomtijds trektze ^df,?
meer na den geelen, enz. ver- des
> 11 · f°r"
toont haar ook wel paarsagtig. gc5s.
't Roodagtige roept om ver-
milioen en bruinrooden lak, hoe weder,
naader de kimmen ; hoe meer-
der · en ter contrarie , hce ver-
. Ε j der
7© ©e Groote Waereld
der af hoe minder , na de trap-
pen en deelen des logts.
't Geelagtige begeert dezelve
doorgaande verwen ; uitgenoo-
men dat 'er onder moet ver-
mengt zijn rusgeel of ligten oker,
ten zyze zoo geel is , dat het
piet van nooden is, als 't gebeu-
ren kan.
De paarsagtige nu moet lak,
en wat fmalt als ook een weynig
vermilioen met wit vermengt heb-
ben , 't zelve geevende en nee*
niende met verftand na de dee-
len des logts vereifchen.
En aldus i'childert men de be-
c roemde Aurora , vriendinne van
geleertheid en wijsheid, zoo als-
ze zig helder en naakt laat aan-
fchouwen; maar wanneerze klee-
deren met goude en zilvere boor-
den aantrekt, en met koftelijk
optooylel blinkt, van grooter en
kleender wolken , en lang uit-
breid met haare fehitteringen en
verfcheide glanfen, en haare ftra-
len door de wijde dampen , on-
aan de aarde dikker tor 0115
in V klein gefchildert. 71
buigt, zoo heeftze meerder ko-
Ioreeringe van nooden.
Hier toe nu gebruikt eenSchilder Verwen
zomtijds lak met fwart en wit Jrtüe
Vermengt; zomtijds fwart fmalt,btuikc·
lak en wit ; ook wel fwart ver-
miljoen en wit ·, na dat men de
logt wil hebben blaauwerof paar-
fer of geeler ; alles fchikkende
na de deelen van de logt, en die
in landfchap en wateren doen-
de overgaan en daarin fmelten;
want beyde langs de logts en dam-
pen gezien wordende, genietenze
mede van haare verwen en fchit-
teringen.
In 't ophoogen der wolken,
gebruikt men dezelve koleur
van de fchitteringen naar even-
reeden heid van de deelen des
logts.
Den avond volgt dan, demid- Avond-·
j c' .. . logt.
oag voorbygegaan zijnde , met
zijne warmere en nog liefelijker
verwen van rusgeel alleen , of
ook meermaalen van rusgeel en
mafticot of koningsgeel, en mee-
de met rusgeel en vermihoen:
Εφ μ'Z
ηζ Ί)ε GrooteWaereU
ja 't kan gebeuren datze niet ais
vermilioen begeert.
w , Deeze ko,leuren vermindert men
verwen
ijγ.ά~ met wit r.a het toppunt toe , en
ea's men fchitdere die logt op't hoog-
de met fmalt en wit, enz. alles
tot landfchap en wateren over-
brengende.
De wolken werden gekolo-
reert dan eens met fmalt ·, lak en
Vit, dan eens met fwart, ver-
railioen en wit, dan eens anders
en dat met vermilioen, ligten
oker en fmalt en wit , ook wel
met fwart, lak en wit na voor-
val van zaaken , en men hoogt
het alles op de .zelve wijze , als-
\ve van de morgenftond gezegc
hebben, 't zelve in landfchap en
wateren overbrengende.
Ton- Om nu in de avondlogten Vec-
\"r'!tc Ie wonderlijke veranderingen in
keid.1^ £e voeren , kanmen de Zonne
van een rot agt graden wel ver-
bergen onder den gezigteinder:
en dan overweegen, wat al fpee-
ïingen , itra'alingen door weer·»
fteitfinge en ilraalbuiginge tot
eok de
jvulken
in *i kley η gefchildert, 73
ons oog konnen komen, en dikwils
zig in 'c befpiegelen van zooda-
nige lugren oeffenèn , om de in-
beeldinge en vernuftige uitvin-
dingen veerdiger te maaken, en
dit zy genoeg, datwe zul χ in 't
J ο ° ' , , 1 gang toe
gemeen vermaant hebben : waar- denagt:.
omwe de nagt gaan befchouwen
voor zoo veel zy onder fchilders
penfeel bequaamelijk kan gebragt
worden.
Logt des Nagts en in Maan-1
jjgn met haare werkin-
gen in Landfchap
en Zee.
ΊΓ\ Ε bruine, donkere en fwar-
te nagt , moet het ligt fier-
ker , de fchitteringen gloeyender
en de fehaduuwe kantiger ver»
toonen.
't Zyze van lamp of keersligt,
van kooien-, vlammen, hout,
torf j fakkelen, pekkranfen, en
wat dies meer is gemaakt wor-
den $ die ook alle min of meer
Ε s ver-
jt? Oe Groote WaereU
veranderingen van verwen be»
geeren, dog daar van is ons oog-
merk hier niet te handelen: maar
van de Logt voor zoo veel ze door
fterrcn enkel fterligt wat geheldert , of
raaan. ^ΟΟΓ ^e maane fterker verligt
word i ftellende de zon ièfthien
en meer graaden , onder; om 't
fcheemetligt uit te fluiten.
Tot dit Nooit is 'er zoo donkere nagts
merk die niet eenige weinige ftraalen
g" in de logt laat, die de gezigt-
zenuwen zomtniger dieren kon-
nen aandoen : maar niet of veel
minder van de menfchen , dog
zoo een nagt kan niet gefehil-
dert worden: maar "t helder fter-
ligt , of maanligt; moet ten min*
ften voor 't menfehelijk oog de
voorwerpen min of meer kenne*
lijk maaken.
verwen De Logt in fierligt wérd gc-
Logtdein fehildert in haar opperfte deel
ftedigt. met fwart: en een weinig fmalt,
hier by zoo mengt een weynig
lak in het daar aan volgende
deel, en in 't derde na beneeden
gebruiktm'er wat meer fwart in,
irft klein gefchildert. γ $
en ?c laatfte aan de kimmen moet
nog donkerder zijn.
Hoewel nu het ilerligt die on- J^·
derfcheid der verwen in de Logt
1. . , heeft op
Kan geeven -t zoo is t nogtans tand-
op 't land en water zoo fwak^ë.
en verfpreit; datze altijd donker-
der en vry donkerder als de Logt
blijven : 't welk in 't maanhgt
zoo niet en is, gelijk wy daar nu
van gaan fpreeken.
Een heldere maanlipt legt men T«
- ι · maaa-
aan met de zelve tempérmge n«t.'
van hetfterreligt, dog men maakt
door een mengelinge van wit al-
les ligter , en zulx na 't meer of
minder ligt der maane: indien
't een zonderling oogmerk
niet belet, verkieft men genaee-
nelijk een volle maane.
Deeze plantmen in \ boven ft e
der ichilderyen of oog des zien- maane.
ders of in 't daar aan beneeden
volgende deel j zy komt wel hoo-
»erbyons, als de zonne: maar
is befte, datmenze zie , zy
komt ook wel hooger als de zon-
ne by ons *s winters op den mid-
f6 T)e Groote WaereU
dag: maar dan heeft zy weini-
ger kragt van het ligt, hoewel we
hier in aan ieder zijn vryheidlaa-
ten.
verwe. De maane nu fchilderrmen met
wit en ligten oker % of met wit
en koningsgeel: feldzaame ver-
fchijnfelen om de maan over-
ilaande , zoo weet , dat het
«nrond. blaauw rondom de maane moet
na dat het'er nader by is, of ver,
der af is, tot het verdwijnt, met
de verwe van de maane min en
meer gemengelt worden,
yoiken] Als men in een maanligt zal
maan- wolken mengen ; moetmen zien
!igc' hoe verreze van de maane zijn,
en hoe dik of dun , en ofze ge-
ibldert zijn of niet: waar na den
Schilder met verftand alles zal
moeten fcnilderen , na vereifch
van zaalcen zig dienende van de
volgende verwen,
re ver-* Te weeten , hy kan gebrui-
Hen- ken , of lak , fwart en wit, of
fwart en wit alleen , ook wel
fwart en een weinig 'bruin rood en
wit, en meede fwart, uit ligten
in 't klein gefchildert. 77
oker en lak na vertooninge van
het leeven.
Wat de ophooginge der wol-
ken belangt, alsze dik en win-
dig zijn , gebruiktmen digt by
de maane ligten oker, wit en
bruin roodj zomtijds ook ligten
oker fwart en wit; ook ligten
oker , bruin rood , en fwart en
"wit, en na het voorvalt, kanmen
V/el fwart, lak en wit gebruiken,
Welke verwen hoe verder van de
maane af, hoe meer verilaauwen
moeten met het bruine der wol-
ken.
En dit 's byzonder met voor- »*
zigtigheid over te brengen infcLp
landfchap , en inzonderheid incc"tc7~
Wateren , daar de maane in een
regte linie nederdaalende , en
voorts na Jt oog wat ichitteren-
de j na het water ftil of beroert
is, met wat flaauwer kolorijtq*
gezien word.
y% T)c Groote Waereld
EET AG TS TE EN
LAATSTE BOOFTDEEL.
Van de Logt in onweder,
en mengelinge in Land-
β hap en Wateren.
Be- st Τ Aatfte, dat ons te verhan-
itgc" delen ftaat, is de Logt in de
v2n fonderlijkde voorvallen van on-
onweer.
weer , dat de dag als tot een
nagt kan maaken.
't is een ongewoone en krag-
fige fchuddinge van zeeker deel
van de dampskloot : waar in
of de wolken kragtig naar een
plaats gedreeven worden , of
door verfeheide winden gevoert
zaamenftooten, met gekraak ook
en vier daar uit berftende, en 'c
is meenigrmal hoe korter , hoe
fchrikkeiijker, als een heevige
wind fc hiel ijk zonder of met vier
uitbreekt pit een wolke , of
daar uit ook een fterk water I
gegooten word j met gewel-
dige naare geftrektheid van de
Logt.
Zoodaanieen onweer is zom- vElf
, '-> . . plaats
mige landen meer als onze eigen, et, tiji,
en vertoont zig fehrikkelijkft
op zee } omtrent de evenagt en
meer in de herfjft of een weeke
winter word het by ons vernoo-
men , en weinig fomers i ten zy
het korte donderbuyen zijn.
Landfchap en dieren en boo-
men lijden daar van , en byzon-
der de wateren , en fcheepen op
de zelve -y gelijk 'er Schilders
zijn, die zig in zoodaanige iluk-
ken te maaken byzonder beezig
houden.
Wy zullen drie voorvallen voor- Dr!e
Λ I t r voor-
Itellen , enze lecren ichilderen ,vaiien.
vertrouwende, dat het dan niet
befwaarlijk vallen zal zig in alle
Voorvallen met genoegen te red-
den : te weeten onweer in 't be-
gin en kragt, overgang,en blixem.
Men kan voor 't eerfte de Logt Hec
by de kimmen aanleggen met«tfte·
fwart, lak en wit j en daarmeè,
dog donkerder het tweede deel
maaken , dat we gants overtrok-
ken Hellen zullen : 't derde deel
So T)e Groote Waereld
kanmen by voorbeeld vergieren
met teekenagtige en ftcrk voort-
gedreevene wolken met nog
donkerder kolorijc aangelegd
maar gehoo'gt met fwart, bruin,
rood en wit, of fwart, ligten
oker, lak en wit > ook wel met
ligten oker en wit, en na voor-
val met ligten oker lak en wit:
in 't vierde of opperfte deel moet
alles donkerder dog de hoogzels
ligter zijn.
En dus kan 't onweer van de
kimmen opkoomen , als fwaare
opgehoopte bergen na boovenj
die dan helder blijven; daar men
ook den reegen kan tegen doen
fpeelen ; of van booven na be-
needen of van de zijden.
Hot Daarenboven kanmen een on-
tncedc. vveer raaaken , dat omtrent heeft
iiitgereegent aan de kimmen lak
fwart en wit gebruikende , daar-
na wat minder lak , gelijk hec
derde dan lak fmalt en wit zal
begceren, en Jt hoogile alles wat
donkerder; en hoe meer 't weder
ontlaft j hoe liet fwart na 't top-
punt
in *t kleingefchildert* 8 i
punt inzonderheid meer fiioet
gemenageert worden, en de wol-
ken dunder en ligter gefchilderi
Zijn, om ten laaftenvuirals weer-
ligt en blixem te vertoonen, zoo
zal 't niet quaat zijn de wolkend
"Wat donkerder te neem en j om 't
ligt te gloeyender te doen fchij-
nen: weerligt ftraalt wijder en
meeft aan de kimmen i de blixem
Overal , en is kantiger , holler
en doordringender ten aanzien van
Ons gezigte.
Men maakt de blixem in ecnB1
donker gloeyende Wolke j die uit
Avart fmalc , lak en een weinig
wit moet gekoiorcert worden,·
en weeldrig hier en daar opge-
hoogt mee een weinig bruinrood;,
fwart en ligten oker , en men
vertoontze leevendig met wit en
een weinig koningsgeel , en be-
handeltze aan de kanten met een
weinig lak en wit , en wat ver-
der doetm'er een weynig fmalt
^y 5 om de fwaavdagtigheid te
indien men 't vuir desblixems
als de gloed naby fchilderen wil,
of met zijne uiterfte ftraalen
vinnig na ons gezigt ichitteren-
de , zoo gebruikt men daar toe
koningsgeel en wit alleen , ten
zy iemand liever enkele ligt ma-
fticot wil neemen.
De blixem by voorbeeld na,de
kimmen uitfchietende , moet
men daar de ftraalen zagt in
de koieirr des logts verfmelten.
over- Wat lust nu Landfchap en Zee
bren- . ·
' ginge in daar uit ontianeen ; moet na
khlp' de plaatze en kragt des blixems,
enzce. en geleegentheid van 't Land-
fchap en zee bepaalt worden·,
dat een Schilder, als hy 'c maar
niet te fwak of te fterk maakt,
ligt zoo verre giffen kan , dat
hy van geen merkelijke misflag
en kan werden befchuldigt.
it En hier meede zoo eindigen
van d c wy dit tweede Boek , daarwe
Bück' al verre in de natuir zijn ge-
koomen en al veel zaamen ge-
fielde zaaken en verwen ver-
ban-
in '/ klein gefchildert. 83
kindek hebben ·, wy zullen nu
tot wateren en viilchen over-
gaan , als ook tot kruipende
gedierten en vogelen.
£ 2 DAR-
-ocr page 107-Handelende van "Wateren, ViiTehertj
feruipend Gedierte, en van
Vogelen en kleen
Gedierte.
Reden
van de
itoffe
dccr.cs
Soeks.
EERSTE HOOF'TD EE L
Fan de Wateren.
Et water heeft zeekere
raali overeenkomfte met de
MM de logt} de viiTchenzijn
in Jt water en werden daar voort-
gezet } de kruipende gedierten
voegen daar niet qualijk by , en
alswe daar by vogelen voegen»
die uit het kolorijt van bloemen
en logt ten deele verftaan kon-
nen werden ; zoo zal 'er weder
ilofte zijn ; om een derde Boek
te maaken.
Stèren wateren > om haaren aard
«haar niet nader te onderfoeken , zijn
ieheid. doorfchijnende en vl®eibaare lich-
chamen , die niet ligt en ftrem-
men: en haare doorfehijnentheid
is
-ocr page 108-in 't Hein gefchïldert. 8 ?
is minder, na dat'er andere lich-
chaamen mede vermengt zijn.
'c Zeewater werd van de deelen
des zouts geverfe , en beweegt
zijnde , glinftert in 't donker:
de modderige wateren neemen
de ver we aan van de lichchaa-
men; dier 'er meè vermengt zijn,
en de grond kan 't koleur van
heldere wateren ten aanzien van
den befchouwer zeer verande-
ren.
Men kan 't water zuiver aan- Hoï
gemerkt, niet fchilderen j om
dat men 'c zoo niet zien en kan,kan
... · · 3 . werden.
en derhalven zijn er verwen der
Iichchaamen , en der logt, die
daar in fpeelen; ook mede in de
oppervlakten van modderig wa-
ter.
Men fchildertdan de wateren,
als men haare hoogzels na de
geftalte van de logt maakt, en'er
Iichchaamen in laat fpeelen , en
de weerfteutinge wat gadeflaat
na de min of meer beweeginge
dieze hebben zullen in golven of
baartjes, alleen in ftilagtig we-
8 6 Tie Groote Waereld
der , of in een fterke wint Over
de groote golven haare vlakten
gemaakt.
Alle lichchaamen die in 't wa-
ter vlorbaar zijn, 'tzy 't vloeit, of
niet geeven eenige golfjes in 't
zelve ·, en alsze voortgeftout
worden, komt 'er een bruis voor
aan door 5t ftorten van 't water,
gelijk mede in de golven , die
overftorten , of tegen rotzen
en andere lichchaamen aanfteui-
ten , of van booven neder ftor-
ten.
Deeze bruifchinge werd uit
wit getempert, en doet voorts
de verwen des logts aan, die daar
in fpeelen , en om een voorval
voor alle te verklaaren , een
waterval onder een gloeyende logt
werd in de ichaaduwe gekolo-
reert met terreverde , fmalt en
ligten oker, de bruifchinge zelve
moet wit , fwart en ligten oker
hebben , en op haare hoogfelen
mengtm'er een weinig bruin rood,
by. 't Zelve heeft plaats onder
pep geelagtigc logt , als'er wat
min»
-ocr page 110-in V klein gefchildert. 87
minder ligten oker by komt } de
ophooginge gefchiet met ligten
oker en wit, onder een blaauw-
agtige logt maaktmen de ichaa-
duwe van 't water met terrever-
de , fmalt en wit, en 't uiterfte
hoogfel met wit alleen.
Om hier ook iets van water- fnwa
droppelen te zeggen , die fchil - dropp
dert men aldus, men fchom-!ca'
meltze dun met fwart op den dag
over het gefchildert lichchaam,
daar de droppel op zal komen,
in de reflexie of weerfteutinge
brengtmen wat helderder koleur,
als dat lichchaam is·, nu op de
donkere koleur na de dag toe
moetze met enkel wit geglanft
worden , en dan ten laaften
moet 'er agter de reflexie een
fchaaduwe zijn, overeenkomen-
de met het lichchaam , daarze
op leit , gelijk daarna mede in
de verhandelinge van 't glas zal
aangemerkt worden : en dit zy
genoeg van de wateren.
F 4 HVEE'
-ocr page 111-Van de Viflchen in 'i gemeen
en de Zeekrabben, Kreeft
en Cabeljauw.
E Viflchen zoo groote als
kleene maaken een groot ge-
tal en geweemel uit van alleriev;
zoo in een land, als na verfchei-
de landen , die ieder nog zon-
derlinge zoorten , als eigene,
deicn. voeden, veranderende, endaar-
om is 't onmoogelijk alles te ver-
handelen en 't is ook onnoodigj
om de gelijkheid der verwen,
die 'er in veelen te vinden is.
«"re Behalven de bloedelooze water-
en." dieren, en gefchulpteengefchob-
de , is 'er zoo veelerhande zee
en riviervjfch , dat 'er geen paal
aan te Hellen is: want daar zou
moeten gehandelt worden van
wal viflchen, del fijns, kabeljaau-
wen , fchelvis , wijtingj mole-
naar , haring» tonijnen , anna-
ren, haijen, ftompvis, rochche,
fïrafleni, baars, zeeraaf, bar-
Μ 3
-ocr page 112-in*t klein gefchildert. 89
bcel , fprot , fardijn ton ge,
makereel, verfcheide bot, fchol-
le, falm, aal, fteur, lamprejen»
rondvis , forellen , tijmvis,
pofch, grondel, karper, fnoek,
enfmelt, en ontelbaare andere,
fchrijven , die in de boeken ver-
klaart of niet verklaart en ftaan.
Daarom dan zullenw'er maarEeaige.
eenige uitkippen , die veel in «jw-
gebruik, en wat verfcheiden van
verwe zijn , en wel gefchildert
grage meófchen konnen do en wa-
tertanden , te weeten de zee-
krabbe , en de kreeft, en kabel-
jaauw in dit Hoöftdeel 5 gelijk we
het volgende niet de rochche,
karper, baars, zalm, fnoek en
pekelharing itolieren zullen.
De zeekrabbe kan op de rug- zee-
ge fwart, omber en ligten oker c
verdragen , en onder de buik
ligten "oker wit en een weinig
vermiljoen : de pooten verei-
fcben daar onder wat meer lak.
De kreeften komen daar mede kt£fft
omtrent overeen : maar als men-,
ze vertoont gekookt tot een peu-
F f f?i
po De Groote Waereld
felgeregte, zoo fchildert men ze
(gelijk ook de gekookte krabben)
op de rugge met lak vermilioen
en wit, en dieptze met lak , en
glantze met wit. De refte kan zig
zeiven wijzen»
De kabeljaauw fchildert men 'c
binnenfte van 't oog fwart,
't ligt om de oogen met omber
fwart en een weinig ligten oker,
boven op 't hooft en de rugge
na de fteert, moet wat meer na
den fwarten zijn ·, aan de bek
zoo gebruikt wit en een weinig
oker, daar fwart by gemengt is,
en die zelve koleur wat ligter is
goet onder aan de buik. De
fteert en vinnen moeten fwart en
ligten oker met een weinig om-
ber vermengt hebben : maar op
den zijden moet fwart, terre-
verde en een weinig ligten oker
weezen, en hoeleeger na de buik,
hoe 't ligter moet gefchildert
worden. De naad , die over de
kabeljaauw op zijne zijden gaat
begeert de zelve koleur van den
buik zoodaanig datze fagtkens in
iri*t klein ge fchildert. 91
het donkere fmelc , wat de ka-
ken aangaat, die 'er nog overig
zijn, die moeten op de hoogzels
met lak , vermilioen en wit be-
handelt worden, en befchaduwt
met lak alleen, behoudende voor
zijn tuffchenkoleur lak en vermi-
lioen.
En hier meede zou men vifch
genoeg hebben $ om een gefel-
ichap te traéfceeren 5 maar die
wat meer forteeringe begeert,
leeze het volgende Hooftdeel.
DERDE HOOFTDEEL,
Van eenige andere by ons
bekende Viflchen.
Τ Aat ons $ om van andere Vif-
fchen te fpreeken eens de
grootile eere aan de rochche gee-· Een
ven , enz' eerft verhandelen:^"
zonder op verfcheide zoorten te
zien , zoo legt 'er een aan en
fchildertze onder de buik met
wit en ligten oker en fwart, zom-
mige plaatzen met wit en fwart
alleen, en vermengt'er na de vin-
nen
92 "De Groote WaereU
nen toe een weinig lak onder j
en wat vermilioen, als "er roode
vlekken zijn. Op de rugge moet
fwart, omber ligten oker en wit
zijn, en zommige vlakken ver-
eifchen fwart , omber en wit.
De pinnen fchildertmen met
fwart, wit en een weinig ligten
oker.
Karper. De karpers vereifchen op de
rugge fwarten omber , ge-
hoogt met een weinig wit daar
onder; op de zyde moet dezel-
ve kolorijt: dog wat ligter wee-
zen , onder de buik zoo gebruikt
omber , ligten oker en een wei-
nig bruinrood en wit, de vinnen
zijn met het koleur van de zij-
den en rugge te vreeden : de
oogen zijn van binnen fwart,
en buiten om latenze haar mee
omber en een weinig vermilioen
fchilderen : de glanzen hier en
daar brengt men 'er op met een
weinig wit op het fterkfte, en
wat fwarter onder is voor de
flaauwere glanzen goet.
Baars, De baars verfchilc maar zoo
-ocr page 116-in klein gefchildert. 93
veel van dc karper , dat haare
roode vinnen temperinge begee-
ren met bruinrood, lak en wit,
en de wittere buik met fwart,
wit en ligten oker.
De bot heeft gemeenlijk op de Bot.
rug de verwe van omber, fwart,
ligten oker en wit, aan de buik
van fwart wit en ligten oker. De
fchollen hebben de zelve kolorijt, schol-
dog wat geeler op de rugge en-en'
2e hebben roode vlekjes, die
getcmpert worden met bruinrood
en ligten oker. ·
Salm, die met de vooren een saim en
kolorijt op 't lijf: dog wat don-Va0rcn·
kerder, heeft, werd op de rug
met fwart en wit getempert, en
Wat ligten oker daar onder , op
de zijden , en wat meer daar by
is 't aan de buik goed» De vin-
nen en kop zijn als de rugge te
fchilderen.
In zijne fneeden werd de falm
gefchildert met lak, vermilioen
en wit, en op zommige plaat-
zen met lak , ligten oker , ver-
milioen en wit't donker rood
S?4< Groote PFaereld
moet lak en vermilioen hebben *
dog de rondagfige ftreepjes, die
de deelen der mooten fcheiden
moeten allerügft zijn , en kon-
nen gemengt worden met ligten
oker en wit, meteen weinig rood
daar onder.
De Snoek volgt in onze ordre
diew' op volgende wijze toeflel-
len, namentlijk, op de rug met
fwart w it en ligten oker , en
zointijds met omber fwart en wit,
op de zijden moet wat meer wie
zijn, en aan de buik wit, fwart
en een weinig ligten oker. De
vinnen vergenoegen zig met het
koleur van de rugge , alsm'er
maar wat bruinrood onder doet,
en 't kolorijt der kaken, is 't zel-
ve met die van de kabeljaauw,
- Alzoo de pekelharing by ons
voor fmaakelijke menfehen veel
in gebruik is , en wat verander- j
lijkheid van verwen he'eft, kan-
men'daar van wel iets aanteeke-
nen, namentlijk , zy moet als
paarlemoer en een blanle vooren
gekoloreert werden , uitgefon-· ;
in 't klein ge fchildert. $ $
dert dat de fchobhen zomtijds
wat roodagtig zijn , en lak en
vermilioen vereifchen en zomtijds
wat groenagtiger , welk koleur
men met terreverde fwart en wit
kan bekoomen.
In zijn fneè kan hy met fwarts
wit en ligten oker , of zomtijds
met een weinig vermilioen'er on-
der , alsze zoo blank niet en is ,
gefchildert worden, en dit zy van
de viiichen , 't overige kan door
gebruik en oeffeninge werden
verkreegen.
Kruipend Gedierte, en van
diergelijken aard.
Α aft aan de viflchen plaat- 0rdre·
zen wy de kruipende gedier- Kt"'-
ten , als7lekken, wormen, βαη- gediec-
geny adders, en ook hagediffen,
fiorpioenen , padden , kikvor-
fchen , en wat 'er meer van dien
aard is . daarwe iets van zullen
verkiezen, yoor alle dezelve en
meer anderen } (tellende voor
p6 Ve Groote Waereld
met weinig moeite hoeze gefchil-
dert worden : want hoe verder
wy geraaken j hoemen minder
onderwijzinge behoeven, en (lel-
len we altijd vait , dat te voo-
ren meer in 't algemeen gezegt
is.
Men plaatft Weinig <wormen in
een fchildery 5 ten zy zy de wor-
men 3 en by zonder rupzen , in
bloem en treurftukken , enze
konnen alle de verwen der bloe-
men ieder na zijn aard aannee -
men } waaromwe daar van al
weder niet nader behoeven te
fpreeken ; zoo datwe de Jlangen
aanvangen, en daar uit voor alle
zoorte uitkiezen , die ^ierlijkft
gekoloreert is: te weeten de wa~
terfiange , latende de aard van
boomflangen en vierigejlangen vaa-
ren.
De geele bek van dê wafer-
ilange werd gekoloreerd met ko-
ningsgeel en men fchaduwtze
met ligt en bruine fchijtgeel.
Op de kop is als een plate blin -
kende tot den hals toe > deeze
werd
-ocr page 120-in Η kleyngefchildert. 97
werd gefchildert met fwart , in-
digo en wat wit, en men hoogt-
2e met enkel wit en dat geghnil.
Voor aan de nebbe wortze met
Wat lak , bruin rood , en lkvart
alles na vereifch gefchildert ,·
onder de buik cn hals gebruikt-
men flaainv geel, en maakt 'er'
fwarte vlekjes ónder.
De oogen werden vertoont
door bruin rood en bfuin fchijt-
geel, 'c binnenfte korreltje maakt-
men met enkel been fwart, en
fet 'er een ligten op met enkel
wit.
De rugge moét gefchildert wor-
den met lak , fwart en bruine
fchijrgeel en witagtig opgehoogt
met een flaauw witje , en mee
enkel wit geglanft , en hier en
daar moet 'er een donkere vlek-
ke in waargenoornen worden.
't is nu niet noqdig nader van Bcfluirv
feer pioenen te handelen: want uit
al het gezegde , zal een Schil-
der , \ leeven voor zig hebben-
de , die genoeg konnen afmaaien,
t welkmeede de reeden is, dat-
• G wc
p8 "De Groote Waereld
we padden , hkvorfchen , flik-
ken en andere beesjes meer zoo
veel eere niet en willen aandoen,
om daar afzonderlijk van te
fchnjven.
VTFT)E HOOFTDEEL.
Van Vogelen, en met namen,
den Arend , Papegay,
Kalkhoen en
Ysvoget.
Iwom "Π Ewijl de vogelen j om fpijs,
gefchT ^ zang y verwen en andere
dingen meer, den menfch zeer
vermaaken konncn} zoo hebben-
ze geen kleene plaats in de ge-
dagten der Schilderen, en konnen
dezelve door de veelheid van
haare zoorten , al vry breed in-
neemen.
Daar zijn zoo veelerhande
fche,- zoorten, en onderzoorten, dat-
heid, we daar meede hier ons niet mo-
gen ophouden : want te fpree-
ken van arenden , havikken,
gieren , wouwen ; valken , koe-
koeken , papegay en , kaketoes,
in st klein gefchildert. ή §
raven , krayen , exters , uykn,
vleermuifen , en voorts ftruis*
vogels t paauwen , kalkhoenen ,·
f hafanten , korhoenders , herg-
hoenders , hafühoenders, fwaa-
nen, ganzen i enden , patrijzen §
wagtels , huishanen , hoenders ,·
duiven , muffe hen, leeuw er k,
diflelvink, kanaryvogel, fieppe,
lijfter , merle , fpreeuw , fpegf,
fwaluwe , kappe , kaolrneefen,
kijvïten , kemphaan, quikfieert
roohorsje, nagt egaal, kokmeeuw $
pelikaan, oyevaar, kraane, rey-
£i>r , ibis , ysvogel, paradijsvo-
gel , en veele vreemde en zon-
derlinge uitlaridze , met dui-
fenr'erley kapellen, 'u liegen, f pin-
nen èzc. waar zou zul χ heenloo-
pen , en 3t was -ook vergeefs
Werk , alzoo *cr véelér verwen
ovcreenkoomen , en die fe voo-
ren al verhandelt zijn.
Laat ons 'er weinige uitkip:-
Pen; , als den arend , papegay,^
l'alkhoen , ert ysvogel voor ditBoek
O C Λ Γ t 1 ï= Ver"
Hoottdcel gefchikr , dan deinde.
paattzv voort volgende j waar
loo Groote Waereld
op nog twee Hooftdeelen van
vliegen , kapelletjes enz. volgen
konnen; om dit Boek ten einde
te brengen.
Alle fwarte vogelen kanmen
uit bet geene wy van 't fwart,
en het kragtigiïe des zelfs te voo-
ren gehandclt hebben , bequaa-
melijk leeren fchilderen , en dus
Arend, ook den arend, die wat meer
na den graauwen trekt , ende
van veelerhande zoorte 5 maar
omtrent van eenerley kolorijt is,
daarwederhalven van affcheiden,
papc. overgaande tot de papegay en
"ay" welker groen men verkrijgt met
aich en fchijtgeel , als men 'c
diept met indigo en fchijtgeel,
zommige fchilderenze heel
graauw en laxeerenze met gedi-
ftileert groen , met een weinig
ligt fchijtgeel vermengt, men
kanzeook heel geel fchilderen,
en met gecliftilleert groen laxee-
Kakc. ren. 'z Kaketoes geel werd door
ot'· fchijtgeel vertoont, en *t fterkfte,
als men daar een weinig konings-
geel by vermengt,
De
-ocr page 124-De kalkhoenen rood op de,K3lk-
JT . til t hoenen.
inuite en onder de krop maakt-
men met vermilioen , en laxeert
het met fchoon lak , en andere
verwen zijn ligt te bekoomen.
De Tsvogel werd byna geko-
loreert als een papegay } maar8^'
hy moet op de rugge tot de fleert
toe een ftreepje fchoon heemels-
blaauw hebben : daarenbooven
is de borft rosagtig, en moet
gekoloreert werden met bruin ,
rood , lak en een weinig ligten
oker.
En die zal genoeg zijn , om-
trent alle vogelen, inzonderheid
alswe de fchoone en glanzige
verwen van de paauw door 't
penfeel leeren na 't leeven af-
fchil deren.
SESDE HOOFTT>EEL.
Van de Paauw.
een
ikohft-
li.uk.
Ε paauw fchoon van veeier- pMU*
hande en blinkende verwen,
en dus aan Juno van de oude
digteren toegewijt, fchittert by-
G 3 zoa-
ιοί De Groote JVaerdd
zonder in de fon, alsz' haar fteert
daarna uitbreit, 't welk een groo-
te l unft is met verwen na be-
boeren in kragt te fchilderen.
Ons oogmerk dan is de kfeleu-
ren bekent te maaken , de refte
moet van de oeffeninge en 't oor-
deel des Schilders zelfs afhan-
gen.
Hj?r De kuive is omtrent als de
fcufve. ftaart ; maar zoo helder en glan-
zig niet.
pog 't Witte vlekje aan 't oog werd
geichildert met wit fwart en lig-
ten oker.
Kop, De kop , hals en iets van de
Ws&c. ιοΐ,β ^ a]s van hoog faphijr werd
vertoont door ultramarijn en door
wit op den dag , geevende de
tuflchenkoleur wat meer wit}
of men gebruikt liever indigo
en wit op den dag, en droog
zijnde, laveert men 't met ultra-
marijn.
£„gge. De rugge maaktmen op met
beenfwart en wit, doormengen-
de die met een weinig fwarter
vlammetjes.
in' / klein gefchildert. 103
De hor β lager vereifcht been- Bmft.
fwart, ligten oker en wit, dog
is donkerder als de rugge.
De voeten zijn ligt afch-VoeteB·
graauw, dog met veel ligten oker
vermengt , als na den geelen
trekkende.
De flaart ten opzigt van haa- Staa"'
re veeren werd gemaakt uit ver-
fcheide ingredienten want zom-
mige glanzen vereiichen lak en
wit, en zommige omber en lak
inde fchaduwe , andere hebben
op den dag afch , fchijtgeel en
wit van noodenj zommigeligten
oker lak en wit met enkel ko-
ningsgeel.
Digte na de oogen is de flaart
uit den paarsfen , en begeert
daarom daar ultramarijn lak en
wit: dog van de ftaart, en van't
gantiche lichchaam zijn de oogen ^
't voornaam fte > te weeten, die in
de ftaart zijn.
Deeze werden in haar binnen-
fte met enkel indigo gefchiidert;
de tweede kring daar aan laat zig
door indigo,en wit wel zien,
G 4 cn
ίο4 De Groote Waereld
en de derde is met lak en wi£
re vreeden , gelijk de vierde geel
is.
Van 3t oog is nier gefprooken j
om dat het uit den aanvang van
ons werk ligt kan nagezien wor-
den , hoe men haar goutgeel,
kaftaanjebruin, zeegroenigheit en
vuilblaauw fchilderen zal: waar-
om we deeze vogel verlaaten; om
van kleen gevléugelte te hande-
len.
SEVENDE HOOFTDEEL,
Vliegen3 Spinnen, Kapel-
letjes, Torren, &c.
Reden 'c Ιζ Leen gevleugelte daar Goe-
vanbe- S wammerdam, Blanke
«nge. aart en andere van gefchreeven
hebben , kan door eigene opzaa-
melinge met 'er tijd , om na te
fchilderen , in 'meenigte worden
verlcreegen ; de befte van kolo-
rijt zijn in ons land , zoo veel
my bekent is.
%y brengen groot cieraad aan
fjloemppttefli en frukftukken toe,
waar»
-ocr page 128-m*t klein gefchildert. iof
waarom , hoewel men haar uit
de verklaarde bloemen en vo e-
len zou konnen leeren tempe-
ren , wy van eenige voornamen
den Leerling wat korter en klaar-
der ligt zullen toebrengen, fpree-
kende in dit Hodftdeel van de snf
paau%encog de geeleboterka- )i;,p,t-'
pdle en witte kaf elk en in 't vol-tc!'
gende nog van eenige andere.
De 'pdauwenoog fchildertrnen d?
het lijf en de kop met been-^-g
fwart, lak en bruine fchijtgeel,
en men hoogt dat dan op met
wit, lak en fwart.
Het binnenfte van het oog in
de vleugel moet aan d' eene zij-
de met lak en bruine fchijtgeel
gemaakt worden , en aan d' an-
dere zijde met enkel beeniWart;
de geeie volgende koleur wert
verkreegén met ligten fchijtgeel
oker en wit : maar de derde
kring yan 't oog moet met lak,
ultramarijn en witgetempert wor-
den hier na volgt 'er een kring
van enkel beenfwart.
Hst einde van de vleugel be--
G f ' geert
eo6 *De Groote Waereld
geert met omber, lak, fwart en
wit te werden vertoont, de vlak-
ken van het hooft na het oog toe
wenfchen enkel beenfwart, het
plakje ligten oker, en de refte
van de vleugel eifcht lak, bruin-
rood en ligte fchijtgeel gelijk
onder de vleugels meeft omber,
beenfwart en ligten oker zijn
moet.
De De geeleboterkapelle wil met
omber , fwart en wit gefcnildert
kapeiie. weezen, en daarna met een wei-
nig ligt fchijtgeel overfchommelt
zijn, de vleugel gebied ligt fchijt-
geel en wit te gebruiken met een
weinig afch of ultramarijn gctem-
perti dewijlze wat na het groen
trekt.
De De wittekapelle wert het lijf
k'apeiïe. met fwart en WK opgemaakt de
vleugelen met wit fwart en lig-
ten oker , dog weinig 'er onder
gemengt, en de plakken op de
vleugels werden uit omber, fwartj
ligten oker en wit gebooren.
AGt-
-ocr page 130-Η O O F Τ D Ε E L.
Van de Schoenlappers,
Β yen, Vliegen, Tor-
ren en yt Vlie-
gend Hart.
"TTOor 't laatfte zullen we nogswme
eenige welgekoleurde gC- lapper,
vleugelde beesjcs verhandelen,
en fpreeken in de eerfte plaatze,
om andere verby te gaan van de
fwarte fchoelapper, die het lijf
en vleugels gefchildert werd met
fwart lak en omber , en men
mengt , om de donzigheid te
verkrijgen een weinig wit daar
onder na behooren.
De roode vlekjes maaktmen
vsn vermilioen en ligte fchijt-
geel , of gebruikt ook wel ver-
milioen met een weinig lak ver-
mengt , de witte vlakjes maakt-
men met fmoddelagtig wit.
Van agteren kan menze fchil-
deren met de zelve kolorijt, bc-
folven dat 'er nog wat fchoon
biaauw
-ocr page 131-ιοδ 7)e Groote Waereld
blaauw en geel inkomt , die
deeze wel kan koloreeren zal
alle de andere meefler zijn.
swarte. De fwart en hommel met het
Orangie lijf werd aldus opge-
pronkt: de kop, lijf en pooten
met beenfwart, en men hoogtze
fulpagtig op met een weinig wit
en ligten oker.
Het agterlijf wert met vermi-
lioen , lak en fchijtgeel verkree-
gen , de vleugeltjes worden dun
gefchommelt met een weinigje,
omber en bruine fchijtgeel.
dc De geile bontenhommel of
Ιοηκη,he werd zijne fwarte ftreepjes
hom- gemaakt met het zelve kolorijt
als van de fwarte : maar de
geele ftreepjes maaktmen met
ligten oker en een weynig om-
ber.
De vleugelen handelt men als-
we van de boovenfte gezegt heb-
ben.
Daar zijn nog meer zoorten :
maar uit deeze wel te fehüde-
ren.
^ spaan,. wat de ff aanze vliegen, gouds
-ocr page 132-in '/ klein ge fchildert. iop
torren , en goudvliegen belangt,
merkt kortelijk aan , dat menzeren,&e'
eerft fchildert fchooegeel en
fterk, en daarna met gediilil-
leert groen laxeert.
De vleugeltjes van de vliegen
fchommeitmen dun met fwart
en wit , en zoo kanmen dit
kleene goetje na behooren op-
fchikken.
Daar volgt dan ten Iaatften
het vliegend hart, welkers lijf en at vne«
hoorentjes uit lak, fwart en brui- hart,
ne fchijtgeel gekoloreert werden,
en daarna met lak , fwart en wit
moeten opgehoogt zijn.
De kop moet meer fwart heb-
ben j en de fwarte paardetorren Swarte-
beilaan uit een koleur , dat met
beenfwart en wit vertoont kan
Werden.
En dus hebbenwe dit dardeBeiiuir,
Boek met al veele veranderlijke
ep genoechelijke voorwerpen ten
einde gebragt: maar wy moe-
ten nog al veele andere dingen
doorwandelen ·, ^erweden menfeh
felve gaan bcicüQuwen } gelijk
ι ίο Ve Groote Waereld
ook de menfch (zoo hy nog al
zig kent voor zijn dood) ge-
meenlijk laaft tot regte aanmer-
kinge van zig zeiven toe-
treed.
VIER-
VIERDE BOEK.
Handelende met het volgende Bcsek3
van veelerhande en het iwaarile
STILLEVEN.
EERSTE HO O FT<D Ε Ε L.
Fan Hair, Boomftammen,
Hout en Metzel-
werk.
Α dat we de logten, Mey.
I landfchappen , wate-
y ren} viitchen, en ge.·*"·
vogelte hebben ver-
handelt ; die men ten meeren-
deele voor zig kan hebben , als
het ftilleven ·> zoo gaanwe ons
nu :ot enkel ftilleven overgee-
Ven , 'c welk , hoewel het ge-
makkelijker in 't gemeen geree-
fcent word; nogtans ons de voor-
naamfte en fwaarder voorwer-
pen leeren zal , daar aan een
Schilder vry werk genoeg zal
vinden · om behoorlijk te ver-
toonen*
Daar
-ocr page 135-Daar zijn veele lichchaamen ,
Hooft- (j|c hoewel gants verieheiden
van aard·, nogtans de zelve ver-
wen hebben , als hair, van vee*
lerhande toleur, vertoont zig in
Vrugten in ilroo, fchuiren, Heen,
fcheepen , en diergelijke dingen
openbaar : waarom ons voornee-
men is , daar onder hier alles
te voldoen , dat derwaarts kan
gebragt worden ; verzeekert,
dat een Schilder nu al heeft lee-
ren geeven en neemen, en ver-
ilaat hoe hy na advenant; dag,
fchaduwe en weerfteutinge en 5c
hoogiie ligt temperen zal ; ge-
lijk uit veelerhande voorbeel-
den van 't eerfte deel kennelijk
is.
Wy zullen hier fpreeken daar-
v °n "en om van fwart, van blond, grijs,
hair· rood en kaflanjebruin hair.
\ Swart hair werd aangelegt
j,3f™rc met koolfwart , gefcbaaduwt
met been fwart , en daarna ge-
hoogt met een weinig fwarten
omber en wie, na dat de dag of'c
Jigt vereift.
in V klein gefchildert. 113
't Blond hair legt aan met wit
omber , ligten oker en een wei-
nig fwart daarby , en gy korit
het ophoogen met onder die
koleuren een weinig meer wits
naar vereifch van 't lceven te
mengen,
Grijs hair heeft omtrent de- Grijs,
zelve verwen» alsm'er maar wat
minder omber en oker onder-
mengt na behoofén.
Tot geel hair gebruikfmen lig» Gecj.
ten oker, wft, en dan een wei-
nig omber daar onder ; de op-
maakingc is uit het voorgaande
klaar genoeg.
Roode hair en kanmeti leeven- Rood.·
diger , als behaagehjk fchilde-
fen met ligten oker , omber
en wat bruinrood en een weinig
wit.
Mufcus of kaftaanje bruine t κ3.
hairen , om die te doen voorko- bruiT
men, zoo legt menze aan eeril
met omber , men dieptze met
een weinig fwart daar onder ge-
mengt , en dan höogtrnen de-
zelve met omber, fwart en wit.
Β Uiü
-ocr page 137-114 ©e Groote Waereld
Gebruik Uit deeze nu dus verklaarde
verwen. hasren , en die verfcheidentlijk
na Degeeren en voorval gemengt,
kanmen mannen en vrouwen,
jong en oud op veelerhande ma-
nieren opfchikken, naar dat Zulx
-het leeven , de gefchicdeniflen,
landaard , of fchoonheid en jaa-
ren begeeren.
ook in Als iemand deeze verfcheide-
iui" ne hairen gefchiidert heeft, zal
ie en hy genoeg overtuigt ftaan , dat
'er in alle de andere voorver-
haalde voorwerpen geen fwaarig-
heid is.
En 't zal ook niet noodig zijn
van marmer, en des zelfs aderen
en. verwen te fpreeken, daar-
men niet wel in kan dooien, als
allerley verwen en fwier van ader-
vlegtingen aanneemende, gelijk
men ook verwondert moet ftaan ,
hoe veelerley zoorten van kolo-
rijt en aderleidingen de keiftee-
nen onderworpen zijn,
r 1
TWEE-
-ocr page 138-TIVEEDE HOOFTDEEL·
Van de Metallen.
f\Nder 't ftilleven hebben de Vct.;„
nierallen geen kleene plaat zelen·
deeze zijn veelerhande : maar
de byzonderfte en die glad ge-
maakt en bereid, gelijkze meeft
den Schilderen te pas koomen,
zullenwe alleen beichrijven in
haare koleuren· van goud, geel-
koper j fdv er, ft aal, yser3 loot ,
en tin handelende.
De Schilderen dan konnen Aan-
goud enfilver maaken , en met Γί^'Γ
öiinder koften , als die vergeefs
de Lapis Philofophorum zoe-
ken : maar dieze beft maaken,
zijn veeltijds de allerarmften.
Het goud zonder het uit de
mijnen te doen voortkoomen,
Werd aangelegt met rusgeei en
gediept met gebranden omber*
men doet Jer ook zomtijds wei
een weinig lak by, en men
hoogt het" op met koningsgeel
of maPiicot , en zoo heeft 'ef
Η % h®l
ï r 6 De Groote Waereld
het gezigte omtrent het zelve
aan als aan 't waare gout, gelijk
daar de gierigaarts geen ander
gebruik van en hebben , en
veel meer zorgen om 't te be-
waaren.
Koper. Koof er zoo veel in prijs ver-
fchillig , koft den Schilderen al
evenveel : wantze bereiden 't
omtrent op dc zelve wijze als
goud j het rusgeel daar uitlaa-
tende , en 'er ligte fchijtgeel
voor gebruikende; uitoorzaake,
dat het kooper meer na den groe-
nen trekt.,
siiver. Het βlver heefc geen fwaarig- .
heid, ten zy gebruineert hoe-
daanig het meeft gefchiidert
word , als men het aanlegt met
fwart, omber en ligten oker,
met fwart diept, en met fchulp-
wit hoogt. De fchitteringe tot
.het oog des zienders na het min
of meer ligt, dat 'er op valt min
of meer kragtig zig volgens
de wetten der natuir na "t oog punt
weerftouwende, kan na 't leeven
ligt in l olorijt gevonden worden.
in *t kleingefchildert, 117
Staal en yzer blank zijnde, staai en
werd omtrent op de zelve wijze>Zcr'
gehandelt , mits mijdende den
omber en ligten oker : wanneer-
men onder het wit en fwart een
weinig lak en oker doen wilt}
dan kanmen loot voortbrengen , Loor.
en een gantfehen huisraad van
tinwerk opmaakenofna'tleeven3 Tin.
op \ regte oogpun£t en dag ge-
ftelt zijnde; of na de wetten van
de weerileutinge van'c ligt, vol-
gens de wiskonft j daarmen den
Schilderen befwaarlijk aankrijgt: Ver-
J maamn
maar zy konnen ligt er zoo veel ge aan
van leeren verftaan , datze geen schu.
merkelijke fauten en begaan, endcrs-
haar werk genoegzaam verdedi-
gen konnen, daar toe ik iedereen
van herten raade , op te klim-
men. 't Is niet te gelooven wat
genoegen en zeekerheid van wer-
kinse het in zeer veelerhande
voorvallen geeven zal.
Η 3 DER-
-ocr page 141-Xi8 De Groote Waereld
Ρ Ε RT> Ε Η 00 F ΊΊ) Ε EL.
Van Glas, Glazevaten zon-
der en met Vogten
daar in.
Elijk in't voorgaande Hoofc-
gi^cn deel de wcerfteutinge der
icténis klootfche ligtbaaren re pas
buigL (liuun ν 200 komt hier ook ter
l·*· fneè haare ftraalbuiginge , op
de vlakte van lichchaamen van
andere ftoffen -die doorfchijnen-
de zijn , geboogen werdende
de ftraalen na de loodliny , of
van de zelve af na dat de door-
gang van de ligtftraalen , daar
begint te vertraagen of te ver-
wakkeren : zijnde van de logt in 't
glas als twee omtrent tegen drie,
& hoe en van de logt in 't water als drie
e" waf byna tegen vier als de ervarent-
r«- heid leert: daar zig den Schilder
van dienen kan.
Dog deeze dingen niet nader
wiskonftig onderzoekende, als
d? Heer Chr. Huygens gedaan
heeft, weetende dat een Schil-
I
-ocr page 142-in V klein gefchiidert. 119
«der altijd in dit ftilleven de nature
kan voor zig zetten ; als hy ee-
nen dag en zelve oogpunt maar
behout , in zijn gantfche tafe-
reel; zoo geevenwe den weetgie-
rigen Leezer de volgende zaaken
aan te merken.
Het glas moet nood/aakelijk Ko!g.
werden gekoloreert, na dat de greeevr^,£
Iichchaamen zijn , daar het te- s^·
ï enftaat, flaauwer, offterkerna
de afftand, helderheid , of dik-
te van 't glas is.
Een groen glas tegen een wit- e™
Ce muir fchildert of fchommelt glas te-
men met fwart en terreverd heel
dun over de grond: zoo het cri-mii11·
ftallijn is, met dun fwart alleen,
latende altijd de agterfte grond
doorlchijnende, en men glanft
,het alleen met wit. _
Als 'er vogten in de glazen
zijn, moeten'erverfcheide ftraal-
buigingen worden in agt genop,
men.
indien 'er fpaanze wijn in u sPaanfe
glas is, zal men tot de fchaa- daar in.
du we van de wijn gebruiken
Β 4. bruine
ï2G De Groot eïVaereld
bruine fchijtgeel lak en fwart»
of fchijtgeel alleen , en tot de
weergefteuite glans , rusgeel of
koningsgeel.
Roode Indien 'er roode wijn in 't
m'n' glas is, zoo gebruikt na voor-
val en vereifch lak en fwart tot
de diepfels , tot de tuilchenko-
leur lak alleen , en tot de weer-
fteuitingè lak en vermilioenj zoo-
daan ig , datge het keven zoo
na by komt , als 't mogelijk is.
witte De witte wijn in een glaze vat
'v::n' begeert fwart en ligte fchijtgeel
tot zijn diepfel , tot de tuflchen-
koleur terreverde fwart en ligte
fchijtgeel en tot de weer fteu tin-·
ge ligte fchijtgeel en konings-
geel , na de kragt en gloeyent-
heid van de wijn is.
En sn- bier uit is 't niet moeje?
lijk ; om te verftaan , hoemen
yogten. n ,
met fterke wateren , en ver-
fcheide kolorijten der zei ver,
met zuiver water, engants hel-
deren oly, en andere vogtighe-
den meer zal te werke gaan;
waarom>ye , om kort te zijn,
dit
-ocr page 144-in't klein gefchïldert. in
die Hooftdeel, als genoeg vol-
daan, konnen beiluiten.
Van· Peerlen en kofteltjke
Gefieenten.
"f Aat ons ook ten minften een
-^plaats vergunnen aan die ko-
ftelijke klevnodien , van de wae^'·;^
, , , ' gelteen-
reld zco hoog geagt , en waar ten.
mede zig aanzienelijke en ko-
ninklijke perloonen veel vergie-
ren j om voor haare onderdaa-
nen, met namen den ilegteren
ontzagcheiijkerte fchijnen; alsze
waarelijk zomtijds heerlijkheid
van deugt inbaarfelvenbezitten}
al hoewel daarom niet te min de
menfchelijke dwaasheid met ifraè'l
eenen koning begeert.
Deeze kleynodien nu itellen-
we paarlen , diamanten , robij- derüjk
mi en diergelijke koitelijke gc-aeuf'
fteenten , die wel ten meeren-
dede de ilerkcr weerfteuitinge,
d:e de fteenen hebben , in agt
genoompn zijnde , uit het voo-
rigc
-ocr page 145-I2z Oe Groote Waereld
rige onderwijs te fehilderen wa-
ren : dog liever eenige nadere en
hyzondere onderregtinge fchijnen
van nooden te hebben, en by de
meeiïe waereld zoo dier baar ftaan,
datweze de eere vergunnen van
alleen te behandelen.
De paarkn legtrnen aan met
fwart en wit en een weinig lak
en ligten oker , en men hoogt
dezelve met enkel wit , en de
weerfteuitinge ver α 11 ligten oker,
wit en een weinig vermilioenj
waar door men 'er de kragt en
glans aan geeft, én de paarlen
zoo zuiver van alloy maakt; als 't
mogelijk is ·, gelijk een Schilder
alzoo weinig omtrent verleegen
is j om groote als om kleene paar-
len en gantze fnoeren te maaken,
en 'er volftrektelijk meè te han-
delen na fijn genoegen.
Tot diamanten gebruiktmen
fwart en wit, en men dieptze
ook daar mede, gelijkmen die
«iet wit hoogt, en wat aangaat
de fpeelende koleur , die zeer
kragtig en fchittérend is, daar af
in V klein gefchiidert. 12.3
is weinig vaft te zeggen , of 'c
moefte met wat oirrflag uit de
wiskonft bepaalt worden , daar
voor de Schilderen 't keven zel-
ve liever verkiezen , dat zeefeer
gaat, alsze 't maar behoorlijk
konnen treffen , na alle de ver-
fcheidentheid , die zig hier om-
trent openbaart, wam zomtijds
fpeeltcr groen, zomtijdsbiaauw
op , dan openbaart het zig ros,
cn kan ook na geleegentheid 'er
een ander verwe opfpeelen, na'c
oog des ziersders, of ftellinge
van 'c vlak der diamanten , of
verwen da Iichchaamen, die er
zig op vertooncn.
De robijnen werden gefchü-
dert als roode wijnen : maar zynen'
moeten, daar den dag vak, met
wit geboogt worden , en,deeze
kleynodien komen veeltijds voor,
en dienen veel tot groote en
pompeufe ilaat en kleedingen:
maar daar zijn nog andere ede-
le geileenten , diewe niet af-
zonderlijk verklaaren *, alzoo-
*e uit het nu gezegde gemak-
kelijk
ij4 ^De Groote Waereld .
kelijk konnen worden opge-
maakt.
derein" Wy maaken dan den verftan-
cdeie digen Leerling zelve meefter
tcn.ecn" van groote fchatten : oordeelen-
de , dat het in zijn magt zal
itaan met voorzigtigheid de kar-
bonkels , turkoifen , faphyren,
efmerauden, jafpjjen , hyacin-
ten , den onijx , fardonijx en
diergelijke (kenen tc maaken,
en zelfs een gantfehen hoogen
priefterlijken borftlap op te pron-
ken.
Oeffent u dan maar neerftig-
tnaanin- , „ "
lijk, en gy zult uwe geileen-
ten van tijd tot tijd waardiger
en fijnder doen zijn , en meer
gelden.
VTFDE EN LAATSTE
HOOFTDEEL.
Van Ligt en Brand
des Nagts,
stofte 't Τ S gantfeheliik noodig , dat-
dce7.es -1 we een Hooftdeel maaken
Hooft- li ι
fiseis. van allerhande zoorten van lig-
ten
in 'f ktein gefchildert. nf
ten en brand, die des nagts aan-
gefteèken zijnde wonderlijk de
omleggende lichchaamen doen
te voorfchijn komen, en in zoo
veelerhande verfcheidentheid ,
datze ónbefchrijvelijk is.
Daar uit ligt te verftaan is, Moej®.
dat de oeffeninge van deeze
ftoife ï om 'er in tot eenige
zoorte van volmaaktheid en
Vaftigheid te geraaken , al vry
fwaar is, en dat 'er om verfchei»
de vertooningen van nagtligten
wel uit te drukken veel overleg
Voorzigtighcid en befchouwinge
Van de natuir en ervarentheid
Van nooden is.
Wy zullen den Leerling ee- Aanbid
nige aanmerkingen van de voor- van
name voorvallen ter hand ftel-hu!pc·
lenom hen zoo op de weg
te helpen ·, wel weecende , dat
tat gebruik en oordeel hier 't
Voornaamfte werk moeten doen.
Alle fchaduwen zijn hier fterk aiRo
en kantig - en om in 't gemeen aanmer-
\vat te zeggen van toortzen, fak-^f
kelen en lampen-, zoo weet, datze
by-
I
-ocr page 149-fi.6 Groote PFdereld
byna op eene wijze te behande*
len zijn; nogtans hebben de lam-
pen , en byzonder van goeden
oly ge volt minder rook · gelijk
mede de keerfen van fmeer en was}
met welkers vlamme die van aan-
gefleekm hottt zeer overeenkomt*
Dog merkt ook aan dat de fak-
kelen en towtzen puntiger opgan-
gen hebben , en fwarter en dik-
ker dampen uitwafemen. Wat
nu deeze ligten in 't byzondef
aangaat.
ïn'tbv- De toortsen en fakkels legt-
êonder men ^e vlammen aan alleen met
rusgeel en hoogtze met koningSr
fakkel geel, en der zeiver punt vereifcht
lcn' 'er wat vermilioen onder, en 't
vier of fcherpigheid , die in de
rook zagt verfmelt, wilt een wei-
nig lak onder het rusgeel en ver-
milioen hebben.
Om dat nu de vlamme en wei
aan de kanten en boven inzon·*
derheid fcherpagtig en hoog op'
loopende , min of meer door-
fchijnende is , daarom moerman
aanmerken , wat lïQhchaameft
dasi
-ocr page 150-in "t klein gefchiidert. j 27
daar ageer zijn; om is 't noodig,
daar van iets aan dat gedeelte der
vlamme mede te deelen.
De damp moet fwart zijn dig-
te by de vlamme , en moet mee
beenfwart', keulze aarde en om-
ber gefchiidert worden ; en van
de vlamme al verder afgaande
met de donkerheid van de nagt
't zy logt of agtergeleegene Iich-
chaamen verdwijnen.
'tLamplipt komt met het voor- Lamp»
Γ - ligt.
gaande overeen , uitgenoomen
dat de punt boven zoo rood niet
en is ï en men moet in 't fchilde-
deren van des zelfs damp wat
ligten oker mengen,
V Keersligt is zomtijds onder Keers-
aan de vlamme zeer fchoonh6C"
blaauw , gelijk wel mede die
van 't vier in groote koude,
51 midden nu der vlamme fchil-
dertmen als dat van de toort-
sen j de punt van de vlamme
moet nog minder vermilioen
hebben, als der toortzen en fak-
* kelen.
• · Indien ,'er een vlamme vanVs^g.
voor-
-ocr page 151-UB Ve Croste Waereld
voor. voorloop van brandewijn gemaakt
van word, die blaauwagtigis, wort·
ze behandelt met ligten oker en
Wit en wat blaauw onder aan de
vlam 5 dog in 't ligt zagt ver-
fmeltende , enz3 is booven aan
nog minder root, als die vaneen
keers.
De damp van dat ligt, als het
naby is , vertoont zig dun en
kan mager gefchonimelt worden
met ligten oker , dun met oly
gemengt, agt geevende nogtans
ook op de lichchaamen, die'er
agter zijn , en 'er door konnen
fchijnen.
futf. De turf, alsze fulpherig en
lisc· brakagtigis, helt na de voorloop
van brandewijn,
vf'ecr- c'e weerfteuitingen van 't
item. vier aangaat, daar van is maar
tingen ο
van't ia 'c gemeen te zeggen , datmen
des zelfs kragt, de lichchaamen
daar 't aanfteuit haaren aard, de
verheid daar van af, en't oog-
punt moet in agt neemenden 't ke-
ven op t kragtigile uitdruk'
ken.
%QO
-ocr page 152-in '/ klein gefchiidert} 129
Zoo kan een Schilder 't ligt
voortbrengen , en yerdooven,
en brand ftigten, en uitbluilchen
naar zijn welgevallen·; en hoe
leevendiger en kragïiger , hoe
beter , zullende daar van een
roemrugciger naam nalaten , als '
die gene , die den tempel van
Diana in brand geileeken heelt.
■I V YF-
ï 5 ο De Groote Waereld
Verklaar ende het
STILLEVEN
van Boom , Herffte-n en
Aardvrugtcn.
EERSTE HOOFTDEÈL.
Van de Druiven.
Y gaan over tot het
ftilleven van boom,
herfflen en aardvrug-
ten , die tot 's men-
ie hen onderhond uit 5s aartrijx
vrugtbaren fehooc gefchonken
worden 3 zullende die meeft ver-
handelen 3 die by ons waflen s
of in de naburige landen , en
veel voorkoomea , en daaren-
boven eenige ondenvijzinge van
nooden hebben, van hoeze op 't
tafereel van een Schilder tot 's
menfehen vermaak en voedinge
van etens luft leevendig zullen
konnen werden vertoont 't gce-
newe in fes Hoofcdeelen van die
Vijf
-ocr page 154-in't klein gefchildert. J^i
Vijfde Boek zullen tragten te vol-
brengen.
cTÉerfte plaats en rang dunkt nruivc»
ons , datmen bequaamelijk de"
druiven toevoegt, vanouds veel
gefchildert , aangenaam voor 't
oog , fmakeiijk voor de tonge ,·
én behelzende die vogt, die wel
gebruikt, God en de ménfehen
verheugt.
Deeze züllenwe voldoen ken-
nen , alswe witte , blaauwe en
roode fpaanze druiven leeren
fehilderen.
De witte druiven worden aan- V00r
gelegt op den dag met engelfe^,
as, fchijtgeel en wit : maar indan
de fchadüwe moeten as, fchijt-
geel en fwart het werk doen:
maar de refïexie begeert maar
een weinig as: dog wat meerder
fchijtgeel.
Als men de witte druiven dus
verre in diervoegen gefchildert
heeft; zoo moet den dauw met
ultramarijn en wit , of ook wei
met wat lak vermengt in een
Witten oly , diemen over de
I 2 druk
134. ¥>e Groote Waereld
druiven fcnommelt, doen ge-
booren werden : dog om de
dauw in de fchaduwe te voor-
ichijn te brengen , moet fwart
lak en wit gebezigt worden.
Als dit alles nu dus verre
vervaardigt is j zoo rnoetmen
de druiven op den dag ( daar
geen dauw op haar en is ) glan-
fen met w'it , zagt verdreeven
en laxcerenze in de reflexie, met
enkel fchijtgeel of geele lak na
gelegentheid.
Dog de karlen der druiven,
die in de rijpe doorfchijnen,
hoedaanige men voornaament-
lijk fchildert, moet niet vergeeten
zijn. Deeze doet men zien met '
onder de fchijtgeel of lak ligten
oker met wat as en wit te men-
gen , en tot de fchaduwe,
fwart.
buau. De blaawwe druiven hoe mee-
wc· nigerhande zy ook zouden mo-
gen zijn , zy worden alle om-
trent op eenerley maniere ge-
fchiidert, te wceten, men legt-
ze
-ocr page 156-in V klëyngefchildert. izf
ze aan mee fwart, bruin rood
en lak indien ze in de reflex ie
rood zijn , kanmen bruin rood
en fwart gebruiken 5 of lak en
rood , of wel meede lak en
fwart neemen , indienze gcel-
agtig rood zijn , bezigtmen lak
en fchijtgeel of alszc gèel-
groenig zijii , fchijtgeel en
fwart.
Wan neer ze nu aldus be-
hoorlijk en zagt gefchildert zijn»
zoo moer men daarop 'hatuirlijk
den dauw brengen » gelijk ais
op de witte druiven , en aldus
meede opglanfen en in de re-
flexie laxeeren zomtijds met
lak , of lak en fchijtgeel en zom-
tijds met bruine fchijtgeel alleen ,
na dat men van 't leeven zelfs
zal gebooden werden.
Daar volgen dan de roode en «»-
fpaanfe druiven , die niet onver- rPWc,
maakelijk om fchilderen of om
fchilderien te vergieren niet on-
bequaam zijn.
Men legt de zelve aan mee
lak alleen } of bruinrood en ,
I 3 laks
'De Gr ooi e Waerehl
Jak , na datze rijp zijn ·, of
wel met eenige groenagtigheid
tiaar onder > indienze wat on-
rijper vertoont' moeten wor-
den.
De rijpe moeten in de re-
flexie met vermilioen of bruin-
rood gefchildert worden , en
daarna niet lak alleen gelaxeert,
indien de reflexie heel rood is:
maar zoo anderfins niet , moet-
*er fchijtgeel meede vermengt
zijn. De druif is aan 't bovenfte
einde geel okeragtig, daarom
moetmenze ook aan die plaats
ze met ofcer en iwart fchilde-
ren.
Met den dauw en 't hoogzel
handeltmen op de zelve wijfe
als met de blaauwen.
Als iemand zoodanig de drui-
ven leert fchilderen , hy zalze
met'er tijd zoo natuurlijk leeren
maaken \ dat m'er niet alleen
vogelen 5 maar ook menfehen
mee zou konnen verraifchen,
en 't vrouvolk , na datze in
zgeklrg ftaat zijn 3 wel al te
in* t klein gefchildert. 137
fterk haare inbeeldinge konnen
gaande maaken.
Gelijk het ook wel kan ge-
ichieden omtrent perfiken, abri-
kazen en pruimen , daar meede
wy 't volgende Hoofcdeel wil-
len ftoffeeren.
Van Perilken, Abrikozen
en Pruimen.
ONder de fnoepejryen van den
herfft» daar de menfchen
met zonderlinge gratigheid toe-
gedreeven worden, en die daar-
om als ook fchoone verwen
hebbende, in fchilderyen aan-
genaam zijn , konnen niet van
de minfte gereekent worden de
perfiken , abrikofen en prui-
men · vrugten nogtans , waar
aan zig de menfchen , inzon-
derheid aan de laatfte maar al
te veel tot haar nadeel vergrij-
pen.
Wy gaanze in die ordre
leeren fehilderen zoo feven-
I 4, dig
ï;S 0e Groote. Waereld
dig als 3t ons mogelijk zal
zijn.
fferfiken De perjiken zijn veelerhande,
önder. en die hier van de meefte naam
fchejd. zjjn , agtmen de montagnefe en
fwolje , die wy daarna beide zul-
len verhandelen.
De montagnefe fchildertmen
snX*"op den dag met oker , ligfe
fchijtgeel en wit , en tot de
tuflchenkoleur kanmen neemen
fwart, ligten oker en wit. j de
fchaduwe begeert ligten oker,
omber , fwart en fchijtgeel; tot
de reflexie gebruikt oker en fchijt-
geel met een weinig omber ver-
mengt 3 en daarna zoo fchom-
melt den dauw op α welge-
fchilderde perfike met fwart en
wit alleen ; of wel met een wei-
nig lak vermengt,
swoife. Wat de fwdfe perfiken aan-
gaat j men fchildertze op den
dag en fcbaduwt het ongebloosde
op de wijze van de voorige:
het rood , dat op dezelve is,
legt men aan met lak, vermi-
ljoen en wit , en zoo 'c gants
rood
-ocr page 160-m V klein gefch'ddert.
rood is, gebruiktmen enkel ver-
milioen : daarna werden ze met
lak gelaxeert: en wilmenze nog
wat groen en onrijper fchilde-
ren , moet men onder het onge-
blcosde wat engelfe as of terre-
verde doen. Tot het gebloosde,
onrijp zijnde , gebruiktmen wel
vuïlderrood , namentlijk bruin-
rood en lak en fwart , of lak en
bruinrood alleen zónder te laxee-
ren.
Men fchildert den dauw of
dons op den dag niet kool fwart
lak en wit* of ultramarijn lak en
wit, en maakt de fchaduwe wat
donkerder , na dat het leeven
is : en met deeze onderwij zinge
behoorden de perfiken te vreeden
te zijn,
d' Abribfen volgen derhalven,
die, hoewel met de perfiken
benige eigenfehap gemeen heb-
bende , nogtans in 't byzonder
de navolgende onderrigtinge be-
geercn, re weeten, men fchildért-
ze met ligten oker en wit op der»
dag j en met omber en fchijt-
X f geel.
140 Oe Groote Waweld
geel in de fchaduwe ; op hoeda»
iiigen maniere zig omtrent ook
de reflexie handelen laat, moe-
tende alleen de omber met wat
meerder fchijtgeel weezen ver-
mengt.
Wanneer 't nu alles droog is,
2:00 gebruikt op den dag rus-
geel , en laxeert u fchaduwe
met bruine fchijtgeel, of gee-
le lak , gelijk als mede u re-
flexie.
Om het bloofen , als ook den
daauw 'er op te vertoonen ; zoo
handelt 'er meede , alswe van de
fcrfiken gezegt hebben : maar
ρ™;- πι et de pruimen is 't wat anders
geleegen , als nader by de drui-
ven koomende : daarom alsze
rood of blaauw zijn , handelt-
menze ook als de roode of blaau-
we druiven.
Maar de witte pruimen legt-
men op den dag aan met ligten
oker , fchijtgeel en een weinig
wit, in de fchaduwe gebruikt-
men oker en meerder fchijtgeel
zonder w it , en in de reflex se
moet
iaën.
«tl met
name
witic.
in Ί klein gefchildert. 141
moet oker of fchijtgeel koomen:
wiltgeze wat groender hebben,
doet dan een weinig as onder de
oker en fchijtgeel
Als de pruimen zoo verre ge-
fchildert , droog zijn , laxeert
dan uwe reflexie met fchijtgeel
na dat het leeven medebrengt,
en fchommek den dauw op de-
zelve, alsze wel gefchildert zijn,
in een witten oly, met lak, fwart
en wit, ligtér of donkerder na 't
leeven.
't Vermaak nu van, deeze vrug-
ten kanrnen 't gantfche jaar door
genieten.
Van Karfen, Aalbeflen, Aard-
beden, Moerbefien en
Kruisbefien. / '
naafte de karfen en beften)^
v-'el moogen plaatzen ·, die ookddeniSi
van verwen , korlen , dauw en
glans met de nu verklaarde vrug-
£gn de naaile gemeenfehap heb-
ben ,
Ï42 Ï)e Groot eJVaereJd
ben j en uit de voorige verhan-
del inge ligt ontfangen , en der-
hal ven korter konnen onderwee-
zen werden.
Kerfen. De kerfen zijn veelerhande,
waar uitwe de more Ik η, roode-
kerfen en witte rouaanfe verkie-
zen ; om van te fpreeken.
Morel- De morellen legtmen aan met
lak en fwart , en laxeertze met
fchoone fbrentijnfè lak , en
glantfe op met wit zagt verdree-
ven.
p.oodc Maar de roode kerfen legtmen
*"erlen' aan met vermilioen en lak , en
dan laxeert menze met enkel lak j
en glantfe als de morellen.
Ën zoodaanig worden ook de
Witte witte rouaanfe geglanft , alsze
f°uaan· eerft zoodanig omtrent als de
montagnefe perfiken gefchildert
zijn.
Aai- Om nu van de aalbefien te
tóodc. fpreeken , de roode koomen de
roode karfen naaft , en worden
omtrent aldus gefchildert en ge-
glanft.
Maar men kan de korlen maa-
ken,
-ocr page 164-in *t klein gefchildert. 143
ken, alsmen onder 't rood, een
weinig ligten oker doet.
Ssvaarder zijn de witte aalbe- ¥itce·
fen , die men fchildert met wit,
ligte fchijtgeel en oker ; tot de
korlen gebruiktmen ligten oker
en fchijtgeel, en een weinig ver-
milioen en wit , en men glantfe,
als nu boven meermaalen gezegc
is.
De fwarte aalbefien legtmen aan swant,
met beenfwart en lak , en men
jhoogtzemet witop, endit'salde
parade dieze van doen hebben.
Zoo dat we gaan befchrijven
de vi oer beften , welkers korlen Moer*
ieder als een morelle of roodebcfcn"
kerfe word geichiklert , naze
rijper of wat onrijper zijn, daar
op' te letten ftaat.
De aardbefien gants rijp zijnde A-rd»
handeitmen byna als de kerfen: e en'
maarze moeten weiniger ge-
laxeert worden , en ieder korrel
heeft zijn glansje.
Maar daar zijn ook witte aard,- ookde
beften , die' omtrent als de witte W1"e'
fpaanfe kerfleute fchilderen zijn.
De
-ocr page 165-s 44 T>e Groote Waereld /
fcuis- üe kruisbefien zijn witte en
w roade. De witte gants rijp wer-
H4
Xte den gefchiidert als een geelagtige
rijpe drüive } door de fopne ge-
ftooft» men trekc 'er de adertjes
overheen met een weinig fchijt-
geel fwart en wit. De fijne hair-
"tjes boven op, zijn in zoo een af-
ftand , a's men tot fijn tafereel
verkiert niet wel zigtbaar, tenzy
iemand alleen eenige witte kruis-
befien van naderby uit kurieus^
hëid, voornam te fehildercn.
ioode. De τoode ofzoogewilt, blaau-
we kruisbefien, werden byna als
de blaaüvve druiven gefchiidert s
moetende alleen wac roodagtiger
voorkoomen, 't géene met bruin
rood en lak verkreegen word.
De adertjes maaktmen als voo-
ren ; dog \yat bruinagtiger en
ν orders is hier geen fwaarigheid j
we§halven wy affcheid neemen$
om nog van andere aard en
boomvrugten eenig onderwijs tc
doen.
FIER-
-ocr page 166-Van Appelen , Peeren, Me-
loenen en Pompoenen.
>JT U gaanwè vrugten keren ord«
fchilderen , en die voor de voort,
keuken , en die tot raauw ge-^"8'
bruik ea fnoepery dienen kon-
nen $ zullende in dit Hooftdeel
van appelen, peeren, mehenenen
pompoenen handelen.
De appelen zijn zoo verfchei- u^ppc*
den van aard, datmen met haar
geheel , zoo veelze hier bekent
zijn j te befchrijVen , een gants
boek vervullen zou ·, daarweze
nogtans een korte en genoegzaam
me eere tot onderwijs zullen aan-
doen; verklaarende haare groen-
heid , geelheid, en roodheid, en
ook de witheid van binnen,
Waar door het alles voldaan ge-
agt kan worden.
De groenheid heeft trappen luare
®a de zoorten van appelen enE"'
haare rijpheid y zy werden groen
zijnde > op 't hoogfel gefchildert
■ met
-ocr page 167-ï4<6 "De GrooteWaenïd
roet terreverde en fchijtgeel 3 in
de fchaduwe met fwari indigo en
fchijtgeel : en in de reilexie
moet het fchijtgeel overvloedig
gebruikt worden,
©eel. Λ Is ze nu geelagtig zijn , moet
held. >er meer fchijtgeel by koomen,
naar 'tleeven vereift, ende terre-
verde en indigo gemenageertzijn,
sco j. De roodheid der appelen, word
als het rood van de perfiken ver-
kreegen, geevende ofneemende,
naar dat zul χ 't leeven den Schil-
der ordonccren zal.
Deop. t)e cpgefneedene appelen , ge-
lcne.e" ook perfiken van binnen,
dog wat fappiger , worden met
oordeel naar minder of meerder
rijpheid met fchijtgeel , ligten
oker en wit gemaakt.
Peeren, Dus ook de ρ eer en, die als de !
perfiken, meeft wat fappiger val-
len ; 't andere hebbenze met de
appelen gemeen.
^Meioe. Wat nu de meloenen aangaat,
daar veele veel v/erkx van maa-
ken , inzonderheid maatig rijp,
droog en geurig zijnde, die zul-
v/ ' lenwt
in *t klein gefchildert. 147
Iènwe tragten zoo fmaakelijk te
leeren fchilderen , dat het den
verkooperen niet tot fchaade
ftrekken kan.
Zy zijn van veelerley foorte,
gelijk ook de pompoenen , wel- Jn
kers fchilderinge genoegfaam in poencii;
de ondersvijzinge van de meloe-
nen is ingeilooten.
De meloenen dan van buiten, Meioe-
op zijn rijp[le,, werd de onder- buiU'"
ite fchorfe gefchildert mee een
geelagtig groen , dat uit fchijt-
geel , terreverde , fwart en wit
getempert word , en zomtijds
ook uit ligten oker, fchijtgeel en
as op den dag, maar indefchaa*
cluwe gebruiktmen fchijtgeel,
fwarc en terreverde , en daar
moet meerder fchijtgeel in de re-
flexie weezen.
Alsze dus verre gefchiidert3
droog zijn j moeten de aderen} Haare
die 5er overloopen , met fwart ,aW'
ligten oker en wit gefchildert
Worden.
De onrijpe meloenen en die
zonder aderen zijn , gelijken de
Κ ' pam-
1De Groote Waereld
pompoenen , en worden gefchii-
dert met een geele grond , als
boven gezegt is, welkers vlam-
men gemaakt worden uit terre·
verde , fchijtgeel , indigo en
fwart , zomtijds gebruiktmen
\> cl fchoonder groen , als as en
fchijtgeel, ook wel ν uilder, als
as , fchijtgeel en wit.
-Fn van Van binnen werden de meloe-
binnen ne0} rijp zijnde, gefchiidert als
volgt · men legtfe aan met lig-
ten oker , vermilioen en fchijt-
geel op den dag.
Tot de fchaaduwe nu moet
ligte fchijtgeel, omberen vermi-
lioen zijn , zomtijds een weinig
lak daar onder na vereifeh van
het ieeyen.
Αlsze onrijp zijn , valt het
wat na den groenen , en daarom
doet men onder die verwen wat
terreverde.
be kor. De korlen werden gefchiidert
k"· op den dag met fwart , Jig-
I ten oker en wit , en een wei-
nig vermilioen om de gloe-
jentheyd i dog in de fchaduwe
moet
-ocr page 170-int klein gefchildert. 149
moet het wit gemenageert wor-
den.
Wat het fap betreft, dat moetHec
gefchildert worden als een drop-
pel waters , waar van boven is
gefprooken ·, ten waare het wat
onklaar was geworden, dat dan
zig zeiven wel wijfen zal.
Ën aldus kanmen 's winters en
zomers zoo natuurlijk meloe-
nen leeren fchilderen ; dat 'er
maar alleen' de fmaak ,aaη zal
ontbreeken.
Van eenige Aard en Feulvrug-
ten voor de keuken.
P Elijk de vrugten , die alleen ^"j6*
^ of te gelijk ook voor deièrt en verban.
noeperyen dienen, 't oog des fien-
ders ver maaken, en zijn luft fcher-
Pen ; zoo heeft het geen minder
plaats omtrent die aard en peul-
vrugten die tot fpijfe in de keu-
kens verfcheidenthjk toebereid
worden ; om 's menfchen lich-
chaam uit veelerhandedeelen op-
Κ % gemaakt,
ιςο Oe Groote Waereld
gemaakt, verfcheideritlijk te voe-
den , en haare werkingen te on-
derhouden.
Deeze nu , dewijlze zeer vee- -
lerhande zijn , en veel in kolo-
rijt overeenkomen , zullenwe
daar uit zoodaanige verklaarenj
, die in de fchildery niet onaange-
naamil zijn, en de andere van
felfs leeren opmaaken : te wee-
ten , ons* voorneemen is te han-
scoffedelen van kooien fellery , endi-
Hoeoft> ν) > fetilvrugten , af ρ erge s, en
deeis. van de gefonde knollen.
vittel De witte kooien beftaan uit
veelerley groenen , en moeten,
om met te bederven , gefchil- I
dert worden op het fchoonfte
van den dag met as en fchijt-
geel, en zomtijds met terreyerde
fchijtgeel en wit , in de fcha-
duwe met fwart , fchijtgeel en
wit, ook wel met indigo en- j
gelfe as en fchijtgeel , en hoe
geelerZe zijn ·, hoeze meer
fchijtgeel en wit begeeren daar
onder gemengt te, hebben.
Men gebruikt omtrent de ζ cl-
. . ve
in 't klein gefchiidert. τ ft
ve maniere van doen in 't fehü-
deren van fellery en endivy , al- seiiery
les temperende uit de verwen vy.en"
van de witte kool naar het lee-
ven: dog, om datze na de ftronk
wat geelet vallen, zalmen moe-
ten gebruiken aldaar meerder
fchijtgeel , of maftikot of ko-
ningsgeel naar vereifch van zaa-
ken.
Wat nu dc roode kool belangt, R6o.de
daar .van zeggenwe alleen , datkoo!'
haar koleur ligtelijk kan gevon-
den worden uit het geenewe
boven van de roode en paarfi
bloemen verklaart hebben : waar
heenen wy den Leerling verzen-
den.
Men maakt ook in zommige Boere
plaatzen'van ons vaderland véelK0°l'
werks van boere kool, als 'er wat
hertelijke ingredientenby komen j
en φ bevogtinge van de vrugt
des wijnftoks; die 'er dan min-
der vyandfehap ( als men zeg-
gen wil , dat het in 5t lee-
venisj als ooit mede oeffenen
zal.
Deeze kool nu is zoo veelet-
ley van koleur, datw'er weinig
van weeten te zeggen : waar
overwe ook niet bekommert en
zijn , alzoo die verwen uit al 'c
geene nu verklaart is wel te vin-
den zijn , na 't leeven datmen
voorheeft ; en wil ook deeze
kool alfoo graaag gegeeten als
gefchildert zijn.
Peui. Wy vangen dan in ordre de
t'!n'g* peulvrugten aan : die veeler-
hande wel van aard , maarniet
van verwe zijn ·, alzooze meeft
een zoorte van groen hebben»
die het fcbande zou zijn , den
Leerlingen , nu in zoo veel ver-
wen onderweefen , niet toe te
betrouwen } om behoorlijk te
vinden.
ΑΓ En zijn ook de afperges ge-
makkelijk te fchilderen : dog
daar dient gemerkt , dat de
knoppen boven uit den paarferi
moeten gefchildert worden met
fwart, lak en wit, of met lak,
indigo , fwart en wit , 't geene
onder de aarde geflaan heeft,
heeft
-ocr page 174-in V klein gefchildert. 15-5
heeft met de fellery en eridivy
gemeenfehap; gelijk byna 't geen
boven d'aarde is in witte af per-
gesi
Maar wy fpoedigen ons ; om
iets meer van de gefonde knol-Ktlolhn
len te zeggen ,. die alsz,e droog
en zoet ais de Nimeegfe en meer
andere zijn , -wel een Doctor
konnen befparen , wiens mede-
lijnen ten meerendeele zoo goec
en zeeker niet en worden bevon-
den.
Deeze worden op den dag ge-
fchildert met wit, ligten oker
en fwart , en in haare fchaduwe
moet men het ligt wat minde-
ren. 't Groenagtige van knol-
len word verk reegen op den dag
met as , fchijtgeel en wit, en in
fchaduwe met fwart , indigo
en fchijtgeel, en vereift de re-
flexie wat meerder fchijtgeel.
Indien 'er nu iemand mogt Rei!uic
verleegen zijn , wat hy zom-;™r.
tijds eeten , of ordonneeren zal
* t Schil- .·
omtrent aard en peulvrugtencurs.
voor de keuken gewailen hy
K. 4 zal
ι^φ De Groote Waereld
zal niet qualijk doen ·, indien hy
een verftaridig en geoefFent Schil-
der verkieft , die hy een Schil-
dery of vier laat maaken , daar
in orarrênt de raeefte vrugten,
én die t' zaaraen konnen zijn,
in een faifoen gefien worden j
' als hy danverleegen is, hy heeft
maar deeze regifters na teiien,
en aaniïen zal doen gedenken,
en te vooren zijn fmaaklult op-
wekken konnen nabehooren.
I \ ' .
Van eenige Uitlandfe vrug-
ten , daar men een
fchildery mede kan
vergieren.
tofon. ΤΛ Ε fcheepsvaart is onvergan-
fcLeps kelijk in onze dagen boven
die der ouden gefteigert , enz*
is in ons land zoo volmaakt,
datie voor geen landen immers
behoeft te wijken : daar door
wert aan ons vaderland alles gele»
yert, 't geene de zeen en ilroo-
mcjï
-ocr page 176-in V klein gefchildert. if j
men konnen herwaarts vaaren.: "^dei;
, r om uit»
zoo datwe by ons geieeeentiandfe
land , en allergefeegenft als
behoorlijk beftiert en in zijn vry-komen·
heid werd gehanthaaft , nog
een overvloediger, fchat ontfan-
gen van allerley uitheemfe waa-
l ren..
Daar uit ook den difch ver-
kiert word, en de fchiideryen kon-
nen worden opgemaakt , en 'c
zal tot ons tegenwoordig oog-
merk genoeg zijn , indienwe
byzonderlijk van granaat appe- h-^te
len 5 orangien , cytroenen , enZ.J"ehnan"
handelen zullen. flaan.
De granaat abelen fchildert-Gra^c
men van buiten op den dag metappeien"
ligten oker , omber, vermilioen
en wit, tot de fchaduwe wert-
men genootfaakt lak, fwart en
bruine fchijtgeel te gebruiken;
nogtans met die voorfigtigheid,
van 't lak wat milder of niet te
fpillen ; na datfe rijper of wat
onrijper zijn: daarna'glanftmen-
ze op onder de dag koleur met
een weinig wit.
Κ j Wat
-ocr page 177-ï j6 De Groote Waereld
Wat het binnenfte belangt
(gelijkze veel doorgefneeden
werden ten toon geftelt _) zo ο
worden de korlen gemaakt by-
na op deielve wijfe, als men een
roode aalbefie fchildert. De op-
gefneedene baft van binnen ver-
ei it fchijtgeel , ligten oker en
wit , gelijk als men de witte
vliezen door fwart, ligten oker
en wit natuirlijk genoeg verbeel-
den kan.
Ornngie Naaft granaat appelen kanmen
ippcitn, bequaamft orangie appelen voe-
gen , die op den dag met vermi-
lioen , rusgeel en bruine fchijt-
geel aangelegt worden, en in de
reflexie met vermilioen en bruine
fchijtgeel na behooren getem-
pert, te vinden zijn.
Droog zijnde , laxeertmenfe
in de reflexie met bruine fchijt-
geel en een weinig lak, en in de
fchaduwe met lak , en een wei-
nig fwart en fchijtgeel vermengt,
op den dag hoogtmenze op met
rusgeel alleen , en zijn ze bleek
geel, mengt m'er wat konings-
in Ί klein gefchildert. 157
geel onder om te hoogen. Λ Is
menze opgefneeden fal doen
zijn, zoo fchildertze omtrent als
een rijpe kruisbefie , die na 'c
orangie trekt, en het wit van de
fchelle fehildertmen met fwart
ligt en witten oker.
Daar volgen de cytroenen, die c'ycroe-
by deiêrt, gebraad en rijnfe wijnntn'
veel gefchildert worden , ze aan-
leggende op den dag met ligte
fchijtgeel, ligten oker en wit,
in de fchaduwe met fchijtgeel,
fwart en ligten oker. Alszedroog
zijn , hoogtmenze op den dag
met koningsveel of mafticot, en
in de reflexie wat fchijtgeelag'-
tiger om haare gloeyentheid.
Opgefneeden zijnde , handelt-
men die , als de orangien : dog
wat groender ; de refte werd
met fwart, wit , en fchijtgeel
volmaakt, en meer hier af is 't
niet noodig te zeggen.
Die herdenkt watwe van brui-
ne hairen, en verfcheide groen-
ten geleert hebben ·, zal zig ligt
te verbeelden hebben j datmen
zon-
-ocr page 179-χ f 8 De Groote fVaereld
Kaftan-zonder moeite kaftan jen , oïj-
olyyen , ven , kappers , en diergelijke
pen&c. vrugten meer zal konnen fchil-
deren: zoo datwe dit Boek zon-
Bcfluit.der fchróom eindigen mogen:
om het laatile aan te vangen ;
daar het voornaamfte werk in
fteeken zal.
HET
HET SESDE EN
Handelende van de verwen der
VIERVOETIGE DIEREN,
en haar
V L Ε Ε S C Hj
mitsgaders vgn den
EERSTE HOOFTDEEL,
Van de Viervoetige Dieren
in 't gemeen j en verwen
der zeiver.
ί Ε viervoetige gedier- vicr-
. .. ■ r- voetige
ten zijn zoo noodfaa- dieren,
kelijk in fchilderyen,
datmen die niet ont-derjen·
beeren en kan.
De Jandfchappen begeerenfe,
veele gefchiedeniiïen zijn zonder
die onvolmaakt 't Menfchelijk ge-
bruik vereift de tamme, en zoiri-
rnige van haar verfellende menfch
doorgaans , en men fchildert
zoo-
-ocr page 181-ί6ο De Groote Waereld
zoodaanige tot vervullinge van
een ftuk , daar in menichen za-
men zijn.
Ook zijn de finnebeelden ten
allentijden zoo noodfaakelijk be-
vonden tot menfc'nelijke leer-
zaamheid , ten grooten deele
van dieren genomen want men
gebruikt een leeuw, om fterktej
koninglijke magt en edelmoe-
digheid te verbeelden : offen en
■paarden , om arbeidfaamheid;
honden vertoonen getrouwe wag-
ters , hazen vreesagtige, buffels
en fikren ftuirsheid en onbeleeft-
heid: efels onweetenheid, apen
nabotfers en koddige fnaaken.
'c [wip vuiligheid en onreinig-
heid: vojjen doortrapteloosheid:
rheen en herten , fchoonheid en
fnelheid , en dus andere meer
iets , dat met haaren aard over-
eenftemt.
En daarom zijn 'er fpreek-
woorden in alle talen van ont-
leent , ja zelve de tronien der
menie hen na deefe of geene die-
ren fwierende , geeven veeltijds
in *t klein gefchildert. 161
diergelijke natuire niet duifter lijk
te verftaan; gelijk van de aan-
figtkenders van ouds is waar-'
genoomen , ^en W. Goerée in
zijn vernuftig en doorwrogt
werk van de menfehkunde aan-
wijft in 't vijfde Hooftdeel.
En hoeweJmen de dieren teeke-
nen kan, dat is, met dag en fcha-
duwe aanwijfen , of nader met
lcrijonnen , of waterverwen
vertegenwoordigen , zoo is 'er
nogtans niet leevendiger en duir-
famer , te gelijk } als dat zulx
door olyverwen gefchiet.
Van de dieren is veel in
fehrift nagelaaten , en't is niet-fKen
al waarheid , dat'er autheuren ,fchree-
die zelve niet alles konnen on-vcn"
derfoeken, en graag haare boeken
met wonderlijke dingen ftoffee-
ren , van gefchreeven hebben :
dog Aldrovandtis, Gefnerus, Jon-
fton en Bochartus hebben daar
in met reedelijke vrugt gearre-
beid , die een fcnilder , zoo hy
kan na te zien heeft, zoo om
de finnebeelden te beeter te ver»
ftaan ,
-ocr page 183-i6z De Groote fflaereld
ftaan » als om de befohrijvingé
der verwen ; infonderheid van
zoodaanige dieren, diemen voor
zig niet we], of gereedelijk ge-
noeg zomtijds bekomen kan.
weike Wy zullfn de meell gebrul
fenh[erkelijkfte gedierten verhandelen,
hande* en ^aar i'1 zo° veelerhande ver-
ïen^ wen zullen voorkomen , datfe
voor alle omtrent zullen kon-
veriïrekken > en deefe agtenwe
te weefen , leeuwen, keemels,
ezelen , ftieren, rammen, her-
ten en rheen ? vojjen, apen, hen-
den , katten, ratten en muizen,
hazen , konynen , weezeltjes,
bonfingen , fchildpadden en ftee->
keiverkens die zommige nog al
verwen gemeen hebben en kor-
telijk daarom in de drie volgen-
de Hooftdeelen van ons zullen
verklaart worden.
ΤWZB-
-ocr page 184-Van Leeuwen en Paarden.
ALie digteren zoo ouden als Deieeü-
nieuwen hebben niet on-eerftfï.
gevoegelijk de leeuw , als denplMtft-
konink der viervoetige dieren
aangemerkt , en d'eerfte plaats
isze daarom in de verhandeling -
der dieren toegevoegt , en 't is
niet onreedelijk , dat wy Schil-
deren het ook navolgen.
De leeuwen zijn jong of oud, v«»--
en wijfjes en mannetjes , die jehnec'~
met haare groote maanen meeftheid·
Verbeeld worden , of goed , of
Cjiiaad en al brullende.
Van haar kolorijc zullen we
st voornaamfte aanteekenen ; om
alles met wat te geeven of te nee-
men na voorval te konnen fchil-
deren.
De leeuw dan moet op 't lijf
lak , omber , (wart en ligten
oker hebben in de middelkoféur
tuflchen de rug en buik wert 'er
vereift bruinrood , lak , ligte
L fchijc-
16φ T>e Gr ooi eïVaerdd
fchijtgeel en ligten oker ; enze
word opgehoogt met een weinig
wit 'er onder.
De tuflchenkoleur, die naaft
de buik komt , moet gemaakt
worden met eenig fwart en wit
onder de voorgenoemde koleu-
ren re mengen. '
Onder de buik moet fwart, |
wit en ligten oker zijn. De hee-
rsen en fleert worden als het lijf
gekoloreert.
Tot de neus en de bek voor-
aan , gebruiktmen omber, fwart
en wit j de oogenappel of-mid-
deifte kol in 't ooge begeert en-
kel beenfwart. De geele kring
die 'er omgaat bruine fchijtgeel
en iigten oker , alsze goeder-
rjerend zijn: maar alsze razende
zijn van gramfchap, wert 'er een
weinig vermilioen ondergemengt,
't wit moet meer geopent zijn,
en 't gantfche lichchaam 'er na
flaan.
Zoo kanmen gemakkelijker
een goede koning der viervoe-
tige
in V klein gefchildert. ié>f
fige als der tweevoetige die-
ren maaken ,· en verbeelden hoe-
de leeuwen
Ïrotze konnen nederfiaan ,
Spaar ende den onderdaan.
En dit zy van dc leeuwen ge»
iioeg gezegt ·, om plaats te maa-
ken den paarden , die van aller- Paar.
ley verwen gevonden worden ;ckB'
Waarom we boven die gevonden
hebbende , of in de volgende
Hooftdeelen nog zullende vin-
den , alleen het fchilderen van Een^r*
een wit paard zullen fchrijven.
Dit fchildertmen op den dag
met wit, ligten oker en fwart,
en op 't hoagzel met enkel wit :
de tuflchenkolcur recomman-
deert den ligten oker, en gebied
het wit wat te menageeren:
tot de fchadusvè moet fwart
en ligten oker zijn met een wei-
nig wit vermengt : de reflexie'
onder de buik moet meeft lig-
ten oker hebben , 't fwart en
wit ge menageert wordende.
L % D s·
-ocr page 187-De hoornen van de voeten
fchildertroen zomtijds metfwart,
wit, en ligten oker, en een wei-
nig vermilioen j zomtijds ook
met fwart wit en omber.
't Koleur van de reuze komt
overeen met dat van de voeten
en hoornen.
Maar wat de oogen belangt:
de kol fchildertmen met been-
fwart , en 't andere met omber,
fwart en wit.
Indien de witte paarden ook
wat gevlekt zullen op 't tafereel
komen ,· zoo fchildert men 'er
de vlekken zomtijds met fwart
en wit, zomtijds met fwart om-
ber en wit, naar dat het voor-
valt.
opwet- En zoo kanmen de fchoonfte
kir'8e· paarden maaken , die men be-
geert , als men de teekeninge
zoo vaft als Tempeflra heeft, en
verbeelden die voor triumph-
wagenen , of om vreedzaame,
overwinnende en zuivere volke-
ren , na den toon der wetten lui-
fterende, te kennen te geeven,
in klein gefchildert. 167
wel voor weinig geit: maar ook
zoo konftig, dat de waardy daar
van nauwlijkx betaalt kan wor-
den-
DERDE HOOFTDEEL,.
Van Olyphanten, Beeren,
en Tygers.
O Ρ den heiiwtn en paarden,
^ waar van de ia at Pre den men-"
fchen tot een groot nut dienen;
konnen de ólyphanten, beeren en
tygers te voorfchijn treden: van
welke twee laafte , 't tnenich-
dom weinig nut in 't lëéven
trekt , gelijk als van dpolypkan· oty-
ten tot den krijg van de oude en η^Τ
gebruikt, die ook veel van haa- "rd·
re geheugenis en verftand ge-
fchreeven hebben.
't Zijn groote en lompe die-
ren in 't aanzien , en egter tot
veele dingen bequaam , en on-
derwijsbaar om met de fnuite,
behalven 'c geen de natuire haar
leert, veele werkingen konfiig
uit te voeren.
L 3 Zy
-ocr page 189-.ϊ68 Ί)β Groots Waereld
schii. Zy konnen vaftigheid , dan
onderfchraginge en vernuft ver-
beelden } fomtijds zijnze wit%
en laren zig als de witte paar-
den , dog wat vuilder fchilde-
ren , en zomtijds zijnze bruin,
en dan niaaktmenze met omber,
fwart, en wit, de refté zig zei-
ven wijzende , uit het voor-
gaande Hooftdeel. Maar haare
tanden in 't byzonder moeten
fwart 3 wit en ligten oker heb-
ben, en d'oogen als meer gezegt
is, van andere dieren ; beenfwart
gefchildert en wit opgehoogt
zijn.
En dus latenwe dat groote ge-
vaarte met weinig omflag van
onderwijzinge vaaren; overgaan-
Der de tot de beer en ; die verfcheu-
rende of wreed gefchildert,
b«ideD. toorn verbeelden konnen : ge-
lijk de beerinnen by d'oudheid te
boek fiaan , datze haare jongen
roinv gebaart met lekken vor-
men; als geleerde luiden de,vrug-
ten haarer herfenen met 3er tijd
fchgavep en kennelijker j^iaaken:
\
-ocr page 190-in V kleyngefchiidert. 169
dog ons met met fabelen op-
houdende , gelijk d,e oudheid
met al dat wonderlijk en onver-
ftaanelijk is te hoog by de men-
fchen verheft „ daar vol van is,
is 't tijd ons oogmerk te berei-
ken.
De beer en dan worden gefchil ri*°l0"
dert op de rugge met fwart en
omber, en 't fwart mindert men
wat na de buik toe , en onder
de buik moet 'er by de genoem-
de verwen een weinig ligten1
oker gedaan worden.
Om de fmoel doet m'er wat
meer wit en fwart by ·, om de
ver we grijzer te maaken. Zy
worden op 't lijf opgehoogt met
een weinig wit onder de vooi-ge-
nosm^e koleuren ·, en zoo kan-
men de tragedie van de befpot-
ters van EÜza , en andere hifto-
rien en finnebeelden fchilderen
na zijn believen.
De Tygers volgen nu ; vlugge Jyg««
èn verfcheurende dieren , be- vertoo-
quaam , om fnelheid en wreed-Kcr"
heid af te maaien ·, de digteren
L 4« " der
ι jo De Groote Wdereld
der oudheid ftelaenze voor
Bacchus wagen , gevoelen-
de , datze van den wijn ge-
temt wierden ; hoewel de
wijn yeel wreedheid en moord
onmaatig gebruikt, veroorzaakt
heeft : dog tot ons voorneemen.
Haare De tygers dan , fchildertmen.
yeiv.cn j^j. j£j£~ met bruinen oker en wit,
op 't hoogfel moet ligten oker
en een weinig wit weezen, enon.'
der de buik wat ligtgeel met een
weinig wit 'er onder. Als het
gantfe beeft aldus geverft is,
fchildertmen daar de vlekken op
met bruine fchijtgeel, fwart en
lak, en men hoogtze op mee een
weinig wit daar onder. De oo-
genappel of kol werd met been-
fwart meede genjaakt: maar de
ligte kring daarom begeert ligte
fchijtgeel en een weinig terrever-
de en wit, en zoo kanmen tygers
maaken, of tygerinnen, die men
anders wel leevendiger buiten 'c
woud ziet , als aangenaam en
wenfchelijk is.
Dog de vyrcelPce dieren, allengs?
-ocr page 192-in'/ klein gefchiidert. 171
kens verlaatende , gelijk een
menfch tot onderzoek en tügt
geneegen, allengskens zijn wree-
den aard uittrekt, züllenwe an-
dere dieren gaan beiïgtigen meeft
tammen van aard en minder van
kragten.
VIERDE HOOFTDEEL
Van verfcheide Tammer Die-
ren j meefl by ons bekent.
TT Oe tammer dieren , en de
menfch dienftiger, hoe meer'
daar op de denkbeelden konnen
geveftigt zijn ; hoedaanige zy
zullen ten deele zijn , die hier
te verhandelen ftaan.
Maar de ftieren die de eerfte
plaatfe hebben ingenomen, zijn
zomtijds quaad , en vertoonen
dan boofe en eigeniinnige men-'
fchen , die vry wat aan de kop-
pige kant vallen > gelijk 'er
veele zijn } die voor zagtzin-
broeders van 5t Euangelium
nogtans graag zouden door-
gaan.
L f Stie»
-ocr page 193-ijz De Groote TVaereld
stieren, Stieren komen in fchilderyen
te paile , en de witte als reine,
en om datze de bevrugte koejen
geen overlaft doen , ais men ge-
tuigt, kennende als voorbeelden
van matigheid verftrekken, wor-
den gemaakt als de witte paar-
den : gelijk ook d'andere ftieren,
even als de paarden, fwart, wit,
bond, rood, enz. bevonden
werden.
Bokken Van de kokken engeyten kan-
Tjf1" men omtrent het zelve getuigen j
waaromweoordeelen, datfegeen
byzonder onderwijs van nooden
hebben ; de bokken vertoonen
onbeleefde en ftooragtigc tnen-
fchen , en de gepen vrugtbare,
ook wel hoeragtige vrouwen. '
Keme- De kemelen die fnelheid , en
ook met de efelen arbeidzaam-
heid te kennen geeven , komen
in kolorijt zoodaanig overeen ,
dat we wel zullen doen , de efe-
Efelen. ι ,
ten: als ons gewooner, en meer
in fehilderien vertoont, te ver-
Men fcbildcrtze op 't lijf aan
de
-ocr page 194-in *t klein gefchildert. 173
de fteert en beenen met fwart en
wit, en men mengt op de rugge
daar wat omber onder : aan de
fnuite wat blaauwer zijnde,
mengt m'er wat fmalt by: onder
de buik moet fwart, wit en lig»,
ten oker gebruikt worden : de
Voeten werden als der paarden
gefchildert: maar deeze lompere
dieren varen latende , zullenwe
ons met netter en aardiger ge-
dierten gaan vermaaken , by
d'oude in groote agtinge , te
weeten, heftenen rheen, zinne- H«™s*
beelden van zinnelijkheid, fchoon· rheen
heid, vreesagtigheid , gehoor, beeiaën,
vaardigheid, fterke begeerte als-
ze gejaagt worden , gelijk oo!c
de hinden , aangenaame huis-
vrouwen met de vlugge ~ fteen»
geitjes vertoonen.
Deeze dan in verwen omtrent
gelijk j konnen op 't lijf gefchil-
dert worden met ligten oker ,
bruin rood en een weinig omber y
Waar by in 't ophoogen wat wit
mc>et zijn · maar merkt dat het
' rood op dg rugge moet gemena-
geerd
t74 Τ)e Groote Waereld
geert worden; om onder de buik
te fchilderen,gebruiktmen (wart,
ligten oker en wit, 't Hooft de
fleert en voeten worden als het
lijf gefchildert: de neuze vereiii
fw^rt , omber en wit: de oogen
beenfwart en met wit opgehoogt
te worden : tot de hoornen aan
de beenen neemtmen omber fwart
en wit: de ooren van buiten als't
lijf gefchildert , maaktmen van
binnen, alsmen neemt de koleur,
die de buik en 't lijf zaamen uit-
maaken, en zuix wat ligter.
veren, fchrandere en bedriegelij-
weefch ]-e voffen , daar mede de weefel-
'<en bon- ·.
fingen. tjes en lonfingen in kolorijt over-
eenkomen , worden gefchildert
op 't lijf met bruinrood en ligten
oker : maar men moetze op de
rugge een weinig bruiner met
omber maken, en onder de buik
wat meer ligten oker en wit ge-
bruiken : de neus en oogen ver-
toontmen met beenfwart : maar
mengt onder de neuze een wei-
nigje wit : dus fchildertmen
vollen.
in V klein gefchiidert. 17 f
Maar om koddige apen te ma- afd.
ken 5 rieemtmen omber fwart en
wit op 't lijf, en onder de buik
wat meer wit: de bek moetmen
met fwart, wit, ligten oker en
een weinig vermilioen fchilderen:
de ooren met fwart , omber en
wit, als meede de apenfteerten,
datwe niet vergeeten moeten
gelijk zyze niet graag en miiTen:
de oogen zijn fwart en men
hoogtze met wit op , de kring
om het fwart roept alleen om
omber, of mag daar onfier zom-
tijds wel een weinig ligten oker
lijden.
Men zou nu van honden moe- gis-
ten handelen : maarze neemen ,0«?'
veelerhande verklaarde koleuren e^®
aan 5 gelijk meede de katten3iü,ikc·'
zelfs diefagtig, en nogtans klee-
ner dieren veerdiglijk ftraffende,
als ratten en mufen , gelijk liet
zoo veel onder de menfchen toe-
gaat: maar de verwen zijn ken-
nelijk genoeg ; en om de zelve
reeden mogen we wel ftaaken het
verhandelen van hazen , en van
ΐηβ De GrootePVaereld
vrugtbaare konijnen om geen
sefluit. papier , tijd en geld te quiften,
makende van dit Hooftdeel een
einde·, om nog van fchildpadden
en ftekeherkens te fpreeken.
Van Schildpadden en
Steëkéiverkens.
VOor't laatile plaatzenwe by
, - · , · r I ·ι 1
de viervoetige dieren jchild·
padden en dan fleekelverkens,
welkers pinnen wat na'tfchild-
padde aarden.
f)ei. De fchildpadde vertoont traag-
fch:id- hcid C maar de luyaard is nog
padden > / . &
finne- trager j en regte huisvrouwen,
beelden. · S y , ■ n. ,
in haar huis als verborgen en
woonende , die ook meer tegen
de gebreeken van die fexe ge aa-
pent zijn, als de uithuifige.
Twee De fchïldpadden zijn byzon-
foorten. <-jer jn twee foorten verdeelt, zee
en landfch ildp ad den · diewe bei-
de moeten befchrijven.
2ee De &ee [childpadden fchilderf-
piddtn.naeöi de ligte vlammen met lig-
te
in 'i klein gefchildert. 177
ie fchijrgeel fwart en wie, maar
tot de binnen fte vlammen ge-
bruiktmen omber, lak en fwart,
en men hoogtze op met wit daar
onder gemengt, en zoo kanmen
haare kafteelen timmeren : maar
den hofpes, die 'er in woond,
Iaat het hooft maar zien , en
twee paar pooten onder uithan-
gen; ten zy hy met zijn gantfehe
huis omgekeert j dog niet ver-
dorven word.
De kop en pooten kanmen
met omber fwart en wit fchilde-
ren.
De cogen , alsmen zoo naby
fchildert volgen die der andere
dieren, in beenfwart met wit ge-
hoogt ·, en als haar huis omge-
keert is , maaktmenze op den
buik op met ligten oker, fchijt-
geel en fwart.
De land fchildpadden, en met
name de kleine, daar veele fraaye
dingen van gemaakt worden,
volvoertmen aldus.
De bruine vierkante ruiten op
liet lijf, maaktmen van omber
lak
-ocr page 199-rjS De Groote Waereld
lak en fwart, en men hoogtze op
met wit daar onder gemengt.
Nu tot die vierkante ligte rui-
ten moet fchijtgeel en konings-
geel gebruikt worden, en'thoog-
fel is alleen koningsgeel.
De kop , pooten, en ook de
buik hebben de verwe van de
voorgaande, zoo datwe hier af-
fcheidende ten laatften aanvan-
bese^ne'gen de fteekefaerkens, die zig
iteekei kinnen trekkende, 'cbuiten lich-
ver- * chaam als een gewaapende kloot
kens' onnaakbaar van de vianden doen
zien, en zoodeugtzamerondom
gewaapent verbeelden j inzon-
derheid alsze op een heilige en
Deeze zijn gemakkelijk te
dcnrjgc'fchilderen ; alsmen maar op-
merkt , dat haare borftels byna
als der fchildpadden werden ge-
fchildert , gelijk zig het bruine
der pennen met fwart, wit en
ligten oker laat vinden , en de
kop en pooten fvwt, wit en een
weinig omber begeeren, de oog-
jes zijn als meer gezegt is.
in V klein gefchiidert. 179
Als het huis der fchildpadden.^w-
glad en helder gemaakt is $ zoofchiid-
komt 'er boven het voorgaandepadatP
alleen in aanmerkinge , dat het
ligtenogligter 3 als in de leeven-
dige met meer wit daar in re
mengen ·, en het donkere nog
donkerder en gloeyender , mee
onder de verwen wat lak en
bruine fchijtgeel te mengen,
moet gefchiidert weezen.
En dus van de viervoetige die- g°v?e.r"
ren haar leevéndig koleur af-
fcheid neemende , zullenwe in
een Hooftdeel haar vlees zoo \
geilagt is , of op tafel komt,
en in fchilderyen veel kan te pas
komen, gaan bezigtigen.
SESDE HOOFTDEEL.
Van Geilagt Vlees, Rauw,
en Gekookt, Ongezou- .
ten en Gezouten.
ΤΛ Ε leevendi'ge dieren, die 'er
veele tot ipijze zijn , ver-
maaken ook de menfchen , om
dat in haare befchouwinge te ge-
M ' l'ïk?
iSo Τ)e Groote Waereld
lfjke het denkbeeld Van haare
fnia ke > en van vrolijke geiel-
fchappen , daar roenze eet, in
geheugenis komt, en derhalven
is 't niet min noodzaakelijk,
die dood , en gekookt ais iee-
yendig op ,ons tafereel te bren-
gen : zullende van gefiagt,
i raauw , en gekookt vlees , onge*
zouten, en gezouten i\preeken in
dit Hooftdeel.
©eflaet Als de menichen een verken,
vle"; fchaap , kalf , of een fchoosen
os heeft geflagt, die zijn kuip
zal ilofreeren, en hen veel fmaa-
keüji e wintermaaltij(jen zal uit-
leeveren ; hoe wert dan zijn
geeft aangedaan en opgewekt:
iaat ons ook zien , hoe,verre
wy het konnen doen : met kor-
telxjk aizoo 'er al veel gefegt is,
en doe van'dag, fchaaduwe,
weerfteuitinge enz. niet byfonder
fpreeken zullen , daar van te
ichrijven.
TWee Alswe ojjen en fchaapenvïees
verkool zuilleh hebben verhandelt , za*
ren. 2jg het verken vlees en van an-
dere
in 'f klein gefchildert. j 81
de re zoorten meer gemakkelijk
ïaaren vinden.
't Geflagt offevlees wert geko- vl°f
loreert met lak , vermilioen en
wit, dat 'er minder onder moet
zijo , zoo 't bloedig is , gelijk
bet gebeuren kan, dat zommige
deelen geen wit en bcgeeren. Het
vet fchildertmen roet ligten oker,
wit, fwart en een weinig vermi-
lioen of lak : de fchaaduwe en
reflexie , moeten dag van vlees
en vet volgen.
't Schaapenvlees valt wat blee-
ker , gelijk ook het kalfsvlees vlees,
en gebied den Schilder derhalven
meer wit te gebruiken ; en men
kan beft het leeven ; om 't in
zijn tafereel tc brengen , navol-
gen ■ en letten voorts, of't min-
der of meer is uitgebloet, rein
of mórfig geüagt , opgeblaa»
£en of niet ·, 't welk al eeni-
ge veranderingetoebrengt: maat
de Schilderen zijn gewoon ,
met het befte en reinfte ge- .
ilagte vlees allermeeft te vreeden
te zijn , daar in ze buiten twij-
M ζ fel
ΐ 8 τ De Groot e Waereld
fel veele toe navolgers heb-
ben.
Die 't raauw vlees fmaakelijk
ziet , denkt om het zelve ge-
kookt , ongezouten , of gezou*
ten.
go Gebokt verfch offennjlees ver-
S eift wie , bruin rood,, lak en
viees, fwarI: . zomtijds gebruiktmen
zouten, een weinig ligten oker daar on-
der, gelijk als onder 't vetfte wat
meer ligten oker en fwart moet
wèezen : maar minder wit.
'c Schapen en kalfsvlees Scc.
volgt zig na evenreedenheid op
zoodaanigen wijze, als boven
van 'r raanwe gezegt is.
Als 'c oj/enviees gekookt en ge-
20utën, souten is , na dat 'er min of
meer zoutigheid ingetrokken is,
fehildert men 't wat gevende of
nemende op volgende wijze-'
men gebruikt bruin rood , wit
en ligten oker en terreverde} in-
zonderheid daar 't wat groen is
als \ wat rood is aan de kanten,
en dat vertoont zal worden,
mengtmen bruinrood, lak en
in 't klein gefchiidert. 183
wit onder de verhaalde koleu-
ren. 't Vet kan ligt gefchiidert
werden , als men dat van 't
raauwe vlees veriïaat.
En zoo kanmen ham, gerookt Befluit
vlees > en paterflukken opgefne-mcc
den en fmakelijk op den difch
vertoont, uit het 1111 gezegde
fchilderen 5 om daar op te noo-
digen hertelijke menfchen , en
mannen tegen itormen als een
rots opgewaflen, en geeven zijn
vleefch zoo fchoon , zoo vet en
meugelijk , als men zelve begee-
ren zal: ziet wat kan een Schil-
der al maken
Maar nu komt het toppunt
van zijne wijsheid, de menfch,
daar wy het volmaakfte van de
zienelijke nature , inboeken,
waar mede wy onze gantfche
verhandelinge fluiten zullen;
fpreekende in 't volgende Hooft-de er-
deel van een leevendig, in 'de ver?
agtfte van een dood menfch * ^
met een nareden daar op in't^de
laatfte , om alies te eindigen
volgende.
Μ 3 SE-
-ocr page 205-SEFEN'DE HOOFTDEEL,
Van 't kolorijt van een Lee-
vendig Menithe.
5t f Aatfte, waar in we eindigen
JLi Zuiien, zal de menfch zijn;
om wiens nut en vermaak die
alles gefchildert is ^ en die wijs
en verftandig zijnde, zig won-
derlijk dienen kan van de be.
ichouwelijke waereld.
Gelijk wy menfehen ons zei-
ven het voornaamfte der dieren
flellen zoo mede van de fchik
derkonft, en 't was die tot het
toppunt verheevcn te zien , als
■er een Schilder was, die alle ver-
icheidentheid der verwen , en
kragtige kolorijten, die in men-
fehen vlees , en met namen in
de tronien voorkomen , 't zywe
de verfcheide menfehen beften,
of haare verfcheide hertstogten,
behoorlijk genoeg in alle door-
wrogtheid kan uitbeelden.
De doniigheid en rondheid
yan de effene oppervlakten der
kindcr-
-ocr page 206-in *t klein gefchildert. 18 f
kinderlijke leeden, ende die poe-
zeligheid der vrouwen en haare
blankheid met adertjes en ver-
milioen doorweven. De kloeke
verwe der mannen , haar krag-
tig weefen, de brandewijns tro-
nytjes en aardi;?e figuren 't zy
van boeren of andere, en die een
gloeyend aangefigt hebben, door
de kragt van de warmte der gee-
ften of de vogt , door \ krom-
heid van den Rhijn of elders,
gediftilleert, aangefet, z'hebben
alle vry haar werk , en. geeven
een Schilder van oordeel en ge-
oeffentheidgenoeg te doen: dog
geen meerder werk is 'er, als
aan de vrouwtjes behoorlijk op
te fchikken, enze te voldoen.
Uit het nu gefegde , kan den
konftgierigen Leefer zien , dat
het veel werk zijn zou ■, om van
alle die verwen affonderlijk te
handelen : we hebben een groot
land , daarin' ons op verlaaten
konnen, en van de dunheid zagt-
heid en dierlijkheid der bloemen
gehandelt 3 en boven zoo vee-
Μ 4, Ier-
ï 8 G De Groote Waereld
lerhande zaaken leeren fchilde-
ren , welke hier groote dien ft
Iconnen doen, datwe ons verge-
noegen zullen , met alleen de
temperingen van verfcheide ver-
wen op het pallet, te geeven :
waar mede een Schilder , die
oordeel gebruikt , en 't leeven
voor zig heeft, alle verhaalde
voorvallen zal konnen voldoen,
en die zijn derthïen in getal, als
Volgt.
ι. Ligten oker en wit. 2. Lig-
ten oker vermilioen en wit.
3. Ligten oker vermilioen lak en
wit 4. Vermilioen en wit. ƒ. Lak
en wir. 6. Koolfwarc en wit.
7.Koolfwart, lakenwit. 8.Om-
ber en lak. 9. Omber, beenfwart
en lak. 10. Terreverde en wit.
11. Terre verde, fwart en wit, en
lak. ix. Lak en fwart, en ten
laaften of 13. Iigte fchijtgeel, lak
en bruinrood.
Deeie temperingen ten proe-
ve geftelt, zullen een Schilder
na voorval in alles voldoen kon-
pen > tot groot vermaak wat
zoor-
-ocr page 208-in 't klein gefchildert. 187
soorten en tronien van men-
fchen, van wat ouderdom, (èxe
en hertstogten , die ook mogten
voorkomen.
Van 't kolorijt van een
Dood Menfehe.
f^ Elijk al dat leeven erft, ver- vw-
^ gaat en fterft, al dat begintS7
op de waereld te verfchijnen,^"d"n
ook een einde neemt, zoo zul-J^--
len ook wy met een dood menfehe *
eindigen , die deeze waereld,
en haare gedaariten , en verwen
met de oneindige woelingen van
*t menfehelijk geflagre , dat
gaat en komt, is verdweenen,
en wiens laafte fnik alle deefe
zienelijke dingen , en fchilder-
agtige vertooningen van' t ge-
heel al , voor hen doof en te
niete maakt; om , als hy wel
fterft, met de kenni/Tè en lief-
de Gods, zig eeuwig in 't on-
zienelijke te verheugen.
Om hier omtrent behoorlijke vtt
Μ f ken-ï0,r
1.88 De Groote Waereld
êingen kennifiè te bekomen, moet een
itaan Schilder denken , dat een dood
««ken. menfche veeltijds eencrley ko-
leur heeft , daar hy , wat gee-
vende en neemende, zig de ver-
wen kennende, aan zou konnen
houden ·, te meer , dewijle de
menfehen grager de leevendige
aanfehouwen , en zonderlinge
voorvallen, van gefchiedenifien,
bataillen , {lukken van devotie
enz. maar alleen de doode lich-
chamen onverfcfaillig bcgeeren}
maar 3t en is gants niet quaat en
toe groot genoegen ilrekkende,
dat hy ook nader overweege,
hoe dat de menfehen van haar
leevendig kolorijt, dat door gee-
ften , en voedirtge en werkzaa-
me beefigheid in haar word on-
derhouden , quynende ziekten
allengskens veranderen , of door
koortzen, die hen teffens neder-
flain , fchielijk vermindert wer-
den , en zomtijds zoo verre,
dat hy van een doode weinig
verfchilt, ja van zommige eerft
geftorvene overtroffen word
/ * ' daar-
in*t klein gefchildert '. 189
daarenboven, datzommige men-
i'chen met een vol lichch'aam
flerven, of gedood worden; an-
dere gantfch als een geraamte
uitgeteert henengaan > dat de
vcricheidentheid der ziekten
waar aanze fterven , eenige by-
zondefe teekenen kan nalaaten}
en wat diergelijke aanmerkingen
meer, die in 't natuurlijk voor-
werp mogten voorkomen , of
van zijn oogmerk, of gefehiede-
nis, die hy voorheeft, zouden
Werden geboden.
Van welke zaaken alle om o.°ns
niet nader te handelen , zullen- merk.
we wederom , als omtrent de
leevendige gefchiet is, den Schil-
derenden leerling de verwen op
't pallet geeven, latende na \
voorraat, zig daar van dienen;
gelijk hy ook nergens voor zal
behoeven verleegen te ft aan j als
by deefe twaalf navolgende ge-
tempert zal hebben ; te weeten, Toepaf.
ï. Keulfe aarde , ligten oker en Jl^.
wit. τ. Keulfe aarde. 3. Keulfe WSB·
aarde, lak en wit. 4. Bruin
; rood s
190 *De Groote Waereld
rood , keulfe aarde en wit»
§. Omber en wit. 6. Omber,
lak en wit. 7. Bruin oker, lak
en wit; 8. Omber en fwart.
5». Omber en wit. 10. Omber,
fwart en wit. 11. Swart en wir.
12. Swart en lak.
Toepaf- Waar uit ailerley iiag van
iu,g· doode menfchen kan gefchiidert
worden, na ligt en donker, en
vereifch van het voorwerp , dat
hy voor zig heeft, of kragtig
aan zijn inbeeldinge indrukt.
HOOFTDEEL.
Befluït -van 't gantfche
d'Au. ΤΛ Us zijnwe dan na veeler-
Muf be. A-J hande zaken kort , en zoo
fluit . r ' I
zijn wy meinen genoegiaam gehan-
daarom. delt te hebben , tot het einde
van dit ons voorneemen en werk
geraakt.
Her- Daar zijri verhandelt de Hooft-
h«ien- vervven } enze zjjn jn fneeuw,
d=ide,n" bloemen en ftoffen aangeweefen,
haare
-ocr page 212-in *t klejn gefchildert. i^t
haare verfcheide mengelingen .
met het gebruik daar van in
logten , landfchap , en wateren
hebbenwe getoont. Wy hebben
nader van die dingen gefproo-
ken , die landfchap en wateren
vergieren ; en byfonder van vis-
fen , kruipende gedierten , vo-
gelen en kleen gevleugelte on-
derwij fmge gedaan ; om veeler-
hande fchilderyen vermaakelijk
te doen voorkomen , en vor-
ders is 'er het Stilleven tot nader
gebruik van landfchap en zee be-
kent gemaakt} en daarna heb-
benwe fchitterende lichchaamen
befchouwt , 'ε Stilleven van
bcom , herfften en aardvrugten
volbragt j en ten laatften de
viervoetige gedierten en dea
menfch op het tonneel gebragt.
Nu niein ik niet, dat'er ietsje
overig is , dat niet met maauge™^
overpeiniinge en OefFeninge uit"·
deefe verklaarde voorwerpen
zal konnen gefchildert worden,
van menfchen van oordeel ? maar
voor menfchen die geen oordeel
heb-
-ocr page 213-ïoi Oe Groote Waereld
hebben , en maar mannetje aan
mannetje leeren maaken, kan 'er
nooit genoeg geleert worden,
en wy willen zoodaanige niet
Veert
graag op dit fchilders geregte
«η'" noödigen ; alzooze nooit te on-
^gtederwijfen zijn j om tot over-
der- tuiginge te geraaken , en op ei-
k&nit" gen begeerte te leeren ftaan:
maar als arme wormen zullen
blyven kruipen, zonder nimmer-
meer haaren geeft edelmoedig op
te beuren.
-!Geeft Daarom dan , konftlievende
moét Leeier , wekt in 't leefen van
«"ten dit werk , u ligten geeft op,
geeiien. [3efc[louwt mcC aandagt de fchil-
deragtige Waereld , ziet door
andere oogen , als de gemee-
ne, en onopmerkende menfchen
de natuire beichouwen ; om
op eigene wieken te leeren dry-
ven.
Toont En wie gy ook moogt zijn,
^""i^die deefe verhandelinge leeft,
werk/ 't zy gy u tot de Schil^erkonil
overgeeft , of die ter loops
wilt leeren verftaan } om met
hoo-
-ocr page 214-in ,t klein gefchildert. 193
hooger vermaak de ^ierelijke
dingen te befchouwen , of om
de verwen hier door wijsbe-
geeriger te begrijpen ; ik hoo-
pe datge uwe leedige uuren,
niet heel onnut zuit verf pilt
oordeelen: maar eenige winit ge-
nieten van deefen onien arre-
beid , dat tot een genoegfia-
me vergeldinge my gedyen zal.
Onderwijlen vaart wel en be- En
mind my , die u dit uit een "f_emc
goethertig geraoet hebbe meedefcheit·
gedeelt s en die meer weet,
verberge zijn talent niet voor
het menfehelijk geilagt.
aatfgaattdè ds
Τ} Oor 'c afwezen des Autheurs is 'er hier en daarqu2»
lijk , of ook met na zijné wijfe gefpclt , en menig-
i·:)alen zijn'er twee klinkers voor een gebruikt ; ook zijn
de reden-tekens niet al te wel in agt genomen : maar hy
zulks ovcrfiaande , cn den veritandigen Lezer biddende,
die uit den fin te willen verbeteren , heeft maar de gro-
vere druktauten aldus versnderc.
20. Blad 8 linie leeft linnen. 35, bl. 18. Inleeft Ami«
cttlaas en "Premnl.* Verijfen. 38. bl. 38. Κ leeft bruinrood ,
en aldus overal, daar't als twee koleuren voorkomt. 39-bl.
). 1, dog nc/g leeft nog 40. bl. 16.1. leeft dit nogtans.
46. bl. 24. 1. leeft 12. in plaats van'in. 50. bl. 25. 1,
leeft moet Kierden. 51. bl. 4. 1. leeft èHs hy. let ook even
te voren óp de redentekens. 61. bl. 26. 1. leeft verfehie-
ten. 67. bl. 6. 1. leeft krijgtmen. 75. bl. 27. 1. leeft lager
en niet hogef- 76. bl. 28. 1- uit, leeft wit. S8. bl. 1. 7.
leeft van veelerlty aard. 1. 24. 25. annatén leeft slmiaar.
S9. bl. 7. 1. fehrijvcn doft uit. 92. bl. 26, leeft resat fwart
'er onder , »J ére. 96. bl. 11. 1. ieeft fru;tfttek.kfn 1. 18. leeft
een foorte. 99·' bl- 11. 1. leeit hoppe. 130. bl. 1. 4. in de
tijtel, voorts 1. ic.'of 3. in de Tcxt, en ook 'c 191. bl,
17. 1. leeft kefter. 149- bl. 19. 1. leeft fnotperyen. 154. bl,
39. 20. 1. leeft onvergelijkelijk: 162. bl. 10.). leeft konnen.
166. bl: 27.1. leeft toom 175.bl.22.!. leeft dieven. 177. bl.
16. 1. leeft aUmèmj. 1S0. bl. 1. 22. leeft en wc van dag,
381. bl. 12.I. leeft den dag. 185. bl. 11. 12. leeft krombmd.
3. 25. leeft voorland, daar»\ 189. bl. 1. 21. leeft voorvalt.
192. bl. 9. 1. leeft leenen. 1. 16. leeft u eigen geeft.
5. Blad leeft fteffm van. 9; bl. r.a fchulpwit doet uic
fcBldert. 39. blad. te vinden moet onder "c voorgaarde
fïaan. 56. bl. leeft heldere logt. 6. Boek in ,'r 7. iïoofr."
deel is de kant aanwijzinge >ergeten.
CATALOGEvan Neerduytfe Boeken en Soi*~
teringe die by Jof.nnei en Gillis Janffonius van'
Waesbiïge 7.jn gedrukt, of nevens veele
andere in quantiteit by haer zyn
te bekomen.
Brenethii, Medicyne der ziele. 8.
^AmyraUi, Staat der Gelovigen. 8.
Aenmerkingen om Soet water in Amfter-
dani te brengen. 4.
" B.
Ό Rachslii, Gefcbiedeniflèn onfes tyds, met Fig.
Bekkers nieuwe manier van Fortificatie. 8.
Befchryvinge van Guajana of van de koude en
warme Landen. 4.
Beurt de Groote Waereld in'tkleengefchildert,
of Schilderagtig Tafereel van 's Weerelds Schil-
deryen, verklarende de Hooftverwen en hare
mengelingen in Oly. 8.
Bucani Chriftelyke Inllitutien. 4.
Browns Werken, behelfendë de algemeene dwa-
lingen des Volks, de Godsdienft eens Genees-
meeiters, de Kruykbegravenis , den Lufthof
' van Cyrus oir" den vyFregeligen Ruyt en Men-
gel-ftoflen. 4.
Bontempr tegen de Wéderdoopers. 12.
Bruchii, Scherm-en Wapenkonft. 4. met FigurV
Brink, Geeftelyk Huwelyk. 12.
C.
<p iArtefii Brieven, twee deelen. 4.
^----Proeven der Wysbegeerte , Verlie-
melingen nevens de Meetkunde. 4,
du Chottl Godsdienft , Legerfchikking', Krygs-
tucht, en Badftoven der Oude Romeinen ,
verry kt met een groot getal Medalien en Fig. 4,.
Corput, Goddelyke Vierlchaar, vier deelen met
Figuren. 8.
Coniultatien en Advyfen van Utrecht, tweeclee
-ocr page 217-Coapert Werken, fol.
Curieufe Aenmerkingen van . Ooft en Weftindien,
met figuren, door Si won de Frist, in 4. dee-
len.
Compendium Euclidis Curiofi of Meetkonftig Paf-
ferwerk. 4.
Corpus Juris Militaris. 8.
T~\ ^Ailk, twintig uytgelefene Predicatien. 8.
Dans Poetijcbe Werken , als Thyrfis Minne-
wit en Minnedichten, n. metFig.
Γ Uclidet vyftien Boeken, vertaelt door Schoo-
ten 12.
- - - - Danicus, ofte Paflèrwerk. 4.
Efenius Catechifatie tegen de Sociniaanfche
Dwaalingen. 8.
Epijccpii Antwoort op de proeven van Heida-
nus. 4.
Examen der Chirurgie. 8.
U 0urniers Veftingbouw met Figuren. 12.
A ïocam Vlucht uyt Babel. 8.
JIJ Eyde, Ontledinge des Moffels, nieuw licht
der Apothekers , en eenige Medicinale
Waernemingen. 8. Figur.
Helvetius tegen de Cartefianen en Spinofiften. 8.
Helment Gcdagten over de Natuurkunde. 12.
Hoornbeek Euthanafia of Welftervens-konft , en
Riveti Goeden Ouderdom en laefte uuren. 8.
Hulfii Hiftorie van hetLyden Ghrifti. 8.
TT" Ircheri Onderaardfe Werelt. fol. 2. deelen,
met Figuren.
----Verheerlijkt China, met figur. fol.
Fioningfem Gelukkige Sreênkonft. 8.
Koninklyke verdediging van Koning Karei dc
eerfte. 8.
Τ ^Ansbergens Aftrolabium. 4.
-----Van 't Quadrant. 4,
----- Dagelykfen omloop des Aerdkloots. 4.
Leven
-ocr page 218-teven en bedryf van Willem, Maurits, es Fre-
drik Hendrik Pïincen . van Orangien. fol.
z. deelen met figuren.
jLhnt Kleine Werelt. 4.
" Μ verwoëft Sina. met fig, 11.
Molkrus van 't Lyden Chrifti. n.
------Voorbereiding ter Dood. 1 z.
Mobr Euciider Danicut of Meetkundige Werk-
takken van de Perfpe&iveenSonnewyfers. 4.
'Moulin Nieuwigheit des Paufdoms. 4.
Oproer in 't Ryk van den grooten Mogol, ne-
vens een particuliere befchryvinge van hetfel-
ve Ryk, door Bernièr, met figuren, iz.
Ρ ^dffcndorff Krygshandel der Grieken en Ro-
' meinen, met figuren, fol.
Pearfon, over 't Geloof. 4.
Ficart Antiquiteiten van Drent. 4.
Petterr Worltelkonft. 4. met figuren.
Pfalmen Davids Luyters , in rym gebragt door
Willem van der Haagt.
Placcaatboeken van de Staten van Hollant en
Weftvrieflant. fol. z. deelen.
---------Van de Staten Generaal mee1
deelen fol.
C Cboof Theatrum Grammaticale , met defièlfs
^ verklaarboek , om in korten tyd Latyn te
leeren. 8.
Ssnekaat Sedige Werken, in drie deelen. 8.
. Scepcri Schatboek voor de Krankbefoekers. 4.
Sixti Trooftryke fonteine der Saliglieit. 4.
Spanhmii Regifter der Verfchillen van de Chri-
flelyke Religie met de Grieken , Oolterfe»
Joden , Socinianen , Menniften , Lutherfen,
Remonftranten en andere. 8.
Schuurman van de Huwelyken en der felver
Contraéten. 4.
Swuboomt Saanlandfe Arcadia, iz.
Ν' ζ 'I'ee-
-ocr page 219-T"1 Eelinfo Werken in drie deelen. 4.
■ Traudenii Tydfifter. 4.
\7Erdediging van de hedendaagfe manier van
* Philofopheeren. 4.
d'Oude Spraak-konft verworpen , ofte een be~
quaam onderwijs om de Franfe Taal wel té
leeren. 8.
Licht der Kerkelijke en Wereltlyke Hiftorien,
dér Aaloude bekende Weereld met fchoone
Kaarten verciert. fol.
Voet Oorfprong van 't gedacht der Heeren van
Brederode. 4.
Vocabularium Spaans en Duyts. 8.
Vreefmijk* Chimijcke en Medicinale werken, be-
helfende het Cabinet der Mineralen, metdei-
felfs vervolg , ofte de Goude Son der Philo-
fophen.
Goude Leeuw, ofte Afyn der Wyfen.
Vervolg van de Goude Leeuw , ofMedicyne
der Philofophen.
Roode Leeuw, of het Sout cler Phiiofophem
Groene Leeuw, of het Licht cler Philofophen.'
Het licht der Matte of glans der Sonne.
Silvere Rivier ofte Konings Fontein.
Vdetnant Koopmans Roer. 4.
VU Bits Geneesmiddelen. 2. deelen. 8.
** — Van de Fermentatie. 8.
Witte tegen de Socinianen. 4.
Ε Υ Ν D E,