-ocr page 1-

ACADEMISCHE

REDEVOERINGEN.

/

i

-ocr page 2-

AANSPRAAK

AAN DE

LEDEN

DER

TEKEN-ACADEMIE,

By gelegenheid van de EERSTE ÜITDEELINGE
derPRYZEN, aan de vernuftige
cn bekwaa-
me Jongelingen.

JURRIAAN ANDRIESSEN,
MARTEN HOUTMAN,

Ε Ν

HARMANUS VINKELES,

Gedaan op Woensdag den i6 April lyöö.
te Amttcrdam.

DOOR-

/

JACOB OTTEN HUSLY,

KUNSTHiSTORiSCH INSTITUUT i
DER RiJICSÜNiVERSITEiT UTRECHT

-ocr page 3-

(3)

AANSPRAAK

AAN DE

LEDEN

DER

TEKEN-ACADEMIE,

Myne Heerm 'en zeer aarde Kunstgenoot én ΐ j

De redenen, die Ons bewoogen hebben alle deLèdea
deezer Academie hier eenparig te verzoeken, zyn LT
bewust. Ons voorneemenis om die geenen, die wy de
Pryzen toegewezen hebben, welken wy belooft hebben
jaarlyks in dezelye te zullen uitdeelen, daar op héden
mede te begiftigen: dit thans de ecrile reis zypde, dat
deeze plechtigheid gefchied, vergun my aan U lieden
die hier voor 't meerdere deel vergadert zyt, onze daar
rriede beoogde einden voorteftellen.

Α Geen

••ί"·. f Uii'ïCHT ι

-ocr page 4-

C4)

Geen win- of hebzucht, geen oogmerk om te regea·
ren, maar alleen de aankweeking en opbouw van de
Tekenkunft, de gi-ondilag van de Schilder , Beeld-
houw, en Graveerkunde , zyn deze gewigcige en
allernuttigile door ons bedoelde oogmerken: om tot
dewelken te geraaken , zeker Schryver te regt heeft
aangemerkt, dat
de Jiipte orde, bet naauwkeurig onder-
nxyys, en de Pryzen^ die men uitdeelt,
van zulk eene
groote nuttigheid zyn, dat men 'er meer en meer de
uitwerkzelen van gewaar wierdt5uit de groote vorderin-
gen, welke de Leerlingen jaarlyks op de Koninglyke
Academie te Parys maaken : 't is in der daad zoo ^ my-
ue Vrienden! 't zyn juist deeze drie zaaken, die een
Genoodfchap können doen iland houden, en tot den
uiterflen top van glori verheffen: maar 't zyn ook
even deeze drie, welke eenpaarig aan onze Academie
ontbroken hebben flipte orde verwaarloost, by ge-
brek van het nodige gezag daar toe vereischt wor
dende ; geen onderwys in de zo nuttige regelen gegee ·
ven 5 by gebrek van bekwaame Meeilers , welke de
Academie verhaten hadden; geene Pryzen uitgedeelt,
om de eerzuchtigen in hunnen yver tegen eikanderen ,
om't zeerst aantezetten, by gebrek van de nodige
cn daar toe bekwaame onderiland ; hebben aan dezel-
ve den knak en het verval toegebragt, waarin wy ze,
tot ons leedweezen, gezien hebben. Jaaren agter een
is deeze deur niet geopend, nogdeezen grond betreden
geweest tot het gebruik , waar toe het door hun
Wel Edele Groot Achtbaarheden de Heeren Burge-
meefteren deezer Stad voorheen gocdgunilig ver;
ieend is; en waar was toen de gelegenheid om zig
in het tekenen naar het leven te oeifenen ? waar

het

-ocr page 5-

(s)

het middel , om door onze eigene cogen te leeren
ontdekken, het geen vvy niet dan in een ichenierend
ligt, van anderen nabootften'? tot dat \vy eindelyk
goedgevonden hebben, weder gebruik te maaken van
de gelegenheid door ons zei ven zoo deerniswaar-
dig verwaarloost, als minzaam aangeboden: maar. durv
ik my zonder bloozen herinneren, en kan ik het zon·
der fchaamte aan UIieden bekend maaken ? 't wierdt
met yver begonnen ; 't volhardde met liefdeloosheid,
en helde reeds door tvveefpalt, en onachtzaamheid,naar
zynen ondergang; die onvermydelyk en fpoedig zoude
gekomen zyn, indien men niet de noodige hulpmiddelen
daar tegen by tyds had aangegreepen: wy beilooten dan,
den verdervenden kanker der ongeregeldheid tot den
wortel toe uitteroeijen , de ilipte orde vastteilellen,
waar door de Aiadcinie tot eene leerzaame oeffenfchool
verftrekken mögt; de Leden uit hun midden zulken te
laaten verkiezen, welken zy oordeelden dat hen een
behoorlyk onderwys geeven konden, en die, met het
noodige gezag bekleed, de Reglementen , by eenparige
Stemmen goedgevonden, zouden handhaven: welke
zich dan ook verbonden, om , tot aanipooring van
den yver der Leden, jaarlyksvoorhunheder eigen reke-
ning drie Pryzen uittedeelen.

Wat kan, wat moest men nu noodzaaklyk uit dee-
zen zoo wel toebereiden grond als de heerlykfte vrug·
ten verwachten ? hun VVel Edele Groot Achtbaar-
heden de Heeren Burgemeefteren deezer Stad, die
met alle zorg en vlyt niet alleen de trouwde Bur-
gervaders , maar ook te gelyk de heerlykiie Voor-
iianders der Kunften zyn ; zien met genoegen onze
vastgeilelde Reglementen ,, geevcii 'er hüurie hooge

Ä » " gdèii-

KUNSTHiSTORiSCH UhSUTUUT
DER RijKSU?-.!lV£;iSiTEIT ÜTRcCHT

-ocr page 6-

(6;

goedkeuring op .^evestigen Ons in 't beiluurdoor Ulie-
den Ons toebetrouwd; en, welk geluk, welkeene eerl
geeven Ons,op Ons verzoek aan Ons hoofd,den minzaara-
ilen, wakkerften en edelmoedigften Voorftander en
Befchermer der Kunden, de
Mecenas onzer Eeuw,
dtin zo getrouwen als zagtzinnigen Burgervader, Ons
hier thans met zyne hooge tegenwoordigheid vereeren-
de: is het niet byna onmogelyk myne Medekunstge"
iiooten, dat de lieiFelyke ilraalen van deeze voor Ons zo
zeer heerlykeZon de edelfle en fchoonile vrugten niet
zouden voortbrengen! ó ja, myne Vrienden, dit zel-
ve jaar heeft 'er ons reeds van overtuigdt j en knoppen,
bloefeirs, en vrugten doen zien, die elk in zyn
zoort, Antwerpen doen fchaamrood worden, en Parys
doen verwondert ilaan ; zy geeven eene gegronde hoop,
dat eerlang deezeonze Academie zoo aanzienlykzyn zal,
als die van eenige andere Steden, en eens Mannen zal
voortbrengen , welken den roem, dat Amilerdam zoo
wel de Voedller van de Kunften, als de Bezitiler vati
den wyduitgetlrekilen Koophandel is, beveiligen zullen.

Gy, myn Heeren! welke Honoraire Leden van
deeze Academie zyt, Gylieden zyt de verborgene wor-
telen , welke de Tappen en het voedzel voortbrengen;
ziet hier den Stam, welke onze vailighcid en fleunzel
is, die ons als de Sappypen vereenigt en zamenbindt,
om de voedende kragten van Uliedcn door alle
deeze takken te verdeelen , die de jaarlykfche knop·-
pen , bloefems en vrugten zullen voortbrengen Vol-
hardt in ons dit voedzel te bezorgen ; Gylieden zyt
het, die onderden milden rykdom deezer Stad,daar zoo
veele koilbaare verkwistingen zonder wezenlyk nut
gefchieden, den roem en het genoegen hebben zult,

dat

i

ρ

Ιΐ

-ocr page 7-

r 7;

dat de aanwas en bloei der KunilenUlieden mede wordt
toegeëigend.

I

Tree nader V i ν κ ε l ε s 1 Gy zyt het, dien wy de
derde Prys toekennen; Gy hebt Uloflyk gekweeten,
en Uwe jonge jaaren doen ons nog meerder voort-
gang belooven : ga zoo voort, gelyk Gy begonnen
hebt^ Wy zullen voortgaan, gelj/k Wy met U begin·
nen: Laat U echter myn raad niet mishaagen, die
de vriendfchap U tot Uw eigen voordeel geeft j ze is
deeze; zyt voorzichtig, vertrouwt niet al te roekeloos
op Uw eigen vermogen ^ en laat deeze eer, welke ü,
hoe jong ook, reeds met roem bekroonen zal, U
niet te zeer in Uw eigen denkbeeld verheffen ; denk
in tegendeel, dat ^ of fchoon Gy deezen Prys verkree-
gen hebt, de twee, die Unog te behaalen itaan, niet
dan door nieuwe vlyt en moeite zullen gewonnen wor-
den: laat het daarom niet op 't goed geluk aankomen;
want of fchoon
Neacles uit fpyt zyn Penfeel tegens 't
Schildery werpende, by toeval daar door den brieffem
van 't paard verkreeg, waar op hy lang te vergeevsch
gewerkt had,'t is hem echter maar ééns gelukt ^Gy!gy
zyt nu de eerile, die op deeze plaats een Prys wegdraagt ;
laat 't ü niet genoeg zyn; daar zullen 'er nog twee in
deeze Loopbaan worden opgehangen, en 't is de laatile
dien Gy het meest moet trachten tc behaalen; dit moet
U niet doen rusten, voor dat Gy denzelven bekomeq,
hebbende, deeze roozenkrans , voor die van palmen 5
en eindelyk met een onverwelkbre lauwerkroon ver-
wisfelt.

Wy plaatzen U in de tweede Clasfe.

Kom

-ocr page 8-

■( 8 )

Kom hier Houtman ! Gy zythet, die den tweeden Prys
behaalt hebt; de edelheid van Uw werk, doet U verkrygeii,
waar naa 'er meer getracht hebben: Gy hebt U als een
Man gekweeten,en een proev gegeeven van de opmerk-
zaamheid, die Uw geest bezit. Gaaft Gy al vroeg blyken
van eene ongemeene zucht en genegenheid, tot de Teken
en Schilderkunde , 't is loiiyk dat deeze drift niet ver-
flaauwt, en deezen yver niet vermindert is. Houd aan, vaar
voort op 't voetipoor, waarop Gy zyt; Gy hebt den
weg ingeilagen, die U tot een der eerste Schilders
van onzen tyd kan opleiden. Laat de liefde, die men
wil dat de oorzaak tot de uitvinding der Tekenkunst
gegeeven heeeft, doordien eene jonge Dochter, om dc
wezenstrekken van haaren minnaar te beter in haar
geheugen te prenten , zyn fchaduwbeeld aan den wand
naatrok: laat die liefde zeg ik, die Gy fteeds betoont
hebt voor haar te bebben, U ook nooit verlaaten :
in tegendeel, kweekt ze raeer en meer aan, zie
hier reeds een van haare vruchten; zy beloofd 'er
U nog een, doch die is voor geen geld, nog goed,
maar door arbeid, ftudie, en naarstigheid te verl;rygen.
Welk een geluk, welk eene eer voor U,de eerste te zyn
die mede na den tweeden Prys gedongen hebt, en de
eerilie re zyn met denzelven te behaalen ! hoe aangc.
naam zal het den geenen zyn , dieU de gelegenheid
gegeeven heeft, om een groot kunftenaar tc worden,
als Hy zyne vriendfchap door zulke proeven van Uwe
vlyt beantwoord ziet; ontvang dan de palmen , die Wy
Übereid hebben, ten teken uwer overwinninge, en
beoogd altoos meer de eer, dan de waarde van deezen
door U behaalden Prys.

Wy plaatzen U in de eerile Clasfe.

Ver·

.1;
ri

|l

-ocr page 9-

t 9 )

VertoonU, en tree toe, Gy, die 'den eerften en
hoogften Prys deezer Academie bekomen hebt,
6
Andriessen ! Gy zyt het, die Wy deezer
eere waardig achten , Eene eer, die ten uitterften
top geileegen j niet kan vergroot worden. Gy zyt het,
die het pronkjuweel, en het voorhoofdfierfel van deeze
onze Academie geworden is , Uwe vingeren, zo fierlyk
en künftig, als bevallig tekenende,hebben U een' roem
verworven waar van wy U, een de nyd trotfeerend ge-
denkteken zullen overhandigen; om zulks overal, waar de
noodzaaklykheid het vereischt, en Uwe eere het vor-
derd te können vertoonen; en, of dit niet genoeg ware>
Wy hebben 'er bygevoegt;dat Wy Uwe eer, wanneer
7y beledigt wordt, in Ons zullen beledigt achten, en
dat Wy Uwen naam,met alle zorgen vlyt ,in deezen zul-
len verdedigen. Wie wenscht niet zo gelukkig te zyn
als Gy ? wie zou niet alle zyne vermogens infpannen, om
deeze hooge eer te beklimmen, en deeze lauwerkroon te
verwerven ? Wy hebben afiland gedaan van het recht om
ooit naar deezen of eenigen Prys te dingen; maar wieOnzer
brandt niet van begeerte, en wordt niet na-yverig den
kans te waagen, om tot eene eer te geraakcn ,die Uwen
roem tot aan het ftargewelf doet opftygen!

Daar is voorU geen hooger trap te beklimmen,Gy
zyt geworden, al wat Gy hier worden kunt, en ver-
eert met al de eer, die deeze Academie den grootften
Meefter belooven kan: Laat Uwe handen daarom niet
verflappen, en Uwen zucht tot meerder roem vermin-
deren ; tracht in tegendeel de geheele waereld door Uw
fiks en vrolyk penfeel te overtuigen van de waarach-
tigheid Onzer gevoelens,en dat wy niet dan na waarde
van Ugeoordeelt hebben.

En

-ocr page 10-

( 10;

EtiGy,myne Heeren! Gy overige Leden, die mee-
de naa deeze Pryzen hebt geilaan, doch dezelven dit
jaar niet hebt mogen behaalen: laat het U den moed
niet doen ontzinken; laat het U voor ditmaal genoeg
zyn naa dezelven getracht te hebben, denkt geftadig
dat 'er altoos maar één zyn kan, die ze in xyne Clas-
fe magtig wordt. Is den kans U nu mislukt, geen
nood; daar worden weer op nieuw drie Pryzen op-
gehangen; beproeft nogeens^ nog tweemaalen, ja ge-
duurig, en zoolang totGy ze eindelyk magtig word;
hoe moeijelyker U de overwinning geweefl is, hoe Gy
ze te meer waardeeren zult, en ze U tot meerder ee-
re verftrokken zal: Gy hebt 'er immers niets by ver.
looren ? in tegendeel, Gy wint geduurig by dit ver-
lies; en Gy zult dus ongevoelig U zelven bevinden
jaarlyks flerker geworden te zyn. Volhardt dan, houd
niet op, tot gy ze eindelyk zult behaald hebben. Wy
zyn volkoomen over Ulieder poogingen voldaan, den al-
gemcenen yver, welke daar toe in CJlieden doorgeilraald
heeft, die lust om clkanderen voorby te llreeven, en
zynen medegenoot den voorgeftelden Prys te ontruk-
ken, hebben wy by het onderzoek der Tekeningen,
van de geenen , die naa den Prj's gedongen heb-
ben , ook met verwondering waargenoomen: waarom
de Direfteuren my verzogt hebben, Ulieden uitOnzej
aller naam, van deeze Onze verwondering in Uwen zo
zeer aanmerklyken voortgang niet alleen te verzeke-
ren; maar tegelykOns ongemeen genoegen deswegens
aan Ulieden eenparig te betuigen, met devriendelykfie
aanmaaningen verzelt, om meer en meer, den lust en
yver aan te kweeken die U bezield, en die, gevoegt

oy

W

-ocr page 11-

( I' )

hy eene naarilige Studie, Uliedentot de grootfteMan-
nen in de kunst kan opleiden : Volhardt dan, laat niet
na de kans op nieuw te waagen, en zyt voor alle
dingen gerust op, en verzekert van, de onzydigheid
waar mede Uw werk beoordeelt is, en Heeds zal be-
oordeelt worden.

Dewyl nu het Tekenen de moeder, en een van da
eerfte en wezenlykfle deelen der Schilderkunst is, die
de handleiding tot alle Kunsten geeft, en de vingeren
met verftand eii oordeel doet werken, en het dus al-,
lernoodzaaklykst is, dat men zig geduurig daar in oef-
fene, zo is Ons voornemen, deezenZomer de Acade-'
mie alle Woensdagen open te zetten, voor die geenen,
die zich in het Tekenen naar Pleister verder willen'
oeffenen, waartoe Wy reeds een'aanmerkelyken voor-
raad vergaderd hebben: en ons Honorair Lid, de Heer
Hendrik de Winter, deeze Academie verfcheiden zeer
fraaije ilukken vereert hebbende , zyn dezelve tot uwe
Studie voorhanden , zullende wy verder de gelegenhe-
den waarneemen die ons aan goede en leerzame model-
len können helpen.

Ook zal het vry ftaan aan de aankomende Leerlin-
gen , en de geenen, welken nog niet in ftaat zyn naar
het leven te tekenen, zich alhier ten dien einde op
denzelven tyd te oeffenen; wy zullen zorgen dat 'er
altoos 5 een van Ons, of een der Stellers , die
Wy zulks verzogt hebbende , dat ook gaarne heb-
ben aangenomen , tegenwoordig zy, om de noodi-
ge onderrigtingen te geeven : wyl 't bekent is, dat
zonder dezelven zelden den regten weg gevonden
wordt: en hier door aan 't oordeel word aangetoond

waar

-ocr page 12-

( 12 3

waar in de fchoonheid gelegen zy, die men, zonder
dat, niet dan met veel moeite en langheid des tyds
zoude ontdekken.
Annibal Carrats was zo wel over-
tuigd van deeze waarheid, en het ligt, dat men uit
het werk van anderen kan verkrygen, dat hy zeide,
dat het hem twintig jaaren werks zoude uitgewonnen
hebben, indien hy
't werk van Leonard da Vinei over
de Schilderkunst, in zyne jeugd gelezen had.

Vertrouwende dan^ dat Gylieden behoorlyk gebruik
van deze voor U zoo nuttige oogmerken maaken zult,
zullen Wy alles trachten by te brengen wat mogelyk
is, om Ulieden ileeds te overtuigen van de oprechte
poogingen, waar door vvy den voorfpoed, groei, en
bloei van deeze Academie zoeken te behartiger^.

Ik heb gezegd.

m.