f
'ft
OF
Om tot een groote volmaaktheid in de
Schilderkonil te geraken,
Opgeileld door den HEER
In zyn Leven berucht SCHILDER,
En na dcszelfs Dood uit zyn eige
Handfchrift tc zamen gciielr.
Waar by gevoegt is bet Leven, als ook het Portret
van den Autheur, door hem zelf getekent, en
Gefneden door den beroemden Kunflenaac
CA Μ Τ Ε R D Α Μ, ^
By JACOBÜS RTCKHOFF, Jumos Boek-
verkoper , over de Trappen van de Beurs -Sluys,
174'·
-ocr page 3-DES
Et ware te wenfchcn dat
de bekwaamße en groots
ße Meefiers van de voor^
gaande Eeuwen een denk'*
beeld van hunne byzon-
derße werken m Schriften hadden
nagelaten ^ welke reden zy gehad
hMen het zo te ordtneeren ^ de
hartstochten zodanig af te beelden ί
of waarom alle de byzonderße T>ee^
len der Konß in yder byzonder fluk
door hen is volvoert ? om daan door
een Ligt te ontfangen ^ wat reden de
grootße Kunßenaars gehadt hebben ^
in het verbeelden en fchikken van
veele werken ^ daar de bekwaamße
kunßkfßners zomtyds nu apweeten*
de in blyven. Want de Mäker heeft
meenigmaal reden tot een die
door een ander niet kan begreepen
worden y hetzy door groot e of kleine
afßanden ^ in groote of kleine "T^ag-
ligt en hartstochten j tegenwerking
* a gen^
\
Ι
"μύ··
gen^ 'groöte' en kietnê beweeging Mer
Beelden' j ën veele andere zakei^
meer. ^ierhalven word bet van de ,
hekwaamfle kenners en grootjie Lief-
hebbers der konß een nutteljke si^aak
ge oordeelt j dat men een middel aan
de hand geeve j waar-door mén ktin-^
dig 'worde om van een Schildery te
kunnen oordeelen ^ en op het zekerfle
te kunnen 'W eet en ^ is; at reden de
Maker gehadt hebbe ^ om -zyne za-^
ken dus te fchikken. T>it is de oor-
z,aak geweefl ^ dat ik voornam ^ een
van myn voornaamfre ßukken achter .
aan in dit werkjè'voor te flellen j,
en een denkbeeld daar omtr^ent van
alles te geeven ^ op dat een iegelyk
die het z,elve ooit köme te Z4en^met
des te meer z>eekerheid daar van zal
kunnen oordeelen. ^ .
S
Λ ,
Η ET
-ocr page 5-' Η Ε Τ
VAN
Beroemt SCHILDER.
Geboren tot Workom in Vries-
land.
Änneer de Schikgodinne het
zaad der Werken in de natuur
der Jeugd komt in te ftorten,
fchynt het zo krachtig, dat zy
niets kan verborgen laten, om
t'eeniger tyd de vruchten daar
tan te doen voortkomen, gelykerwys zulks
gebleken is aan de Perzoon van Gerardüs
W1g μ α ν α»gebooren tot Workum in Fitießand^
den ·ϊ| September des Jaars 1673. Want 8 ja-
ren oud zynde brachten zyne Ouders hem ter
School om te leeren Lezen en Schryven; alt
wanneer hy eenigen tyd hebbende al zyn Pa-
pier met Mannetjes bekladde. Uit het School
komende, ging hy op een groote en breede
Brug, die voor zyn Ouders Deur over de Burg-
wal lag, en bekrabbelde dezelve van alle kan-
ten met Mannetjes; zo dat de Natuur, als van
de Geboorte, hem tot de Konft kwam te roe-
pen, wyl hy zulks nooit van anderen häd 2ien
doen , ja zelf nooit had zien Schilderen, noch
van de Schilderkunft horen Ipreken. ^fticit
jaren oudt, en ook te dier tyd reets Vaderloos
zynde, vraagde zyne Moeder hem : Wat wilt
gy Leeren^ hem tcffens verfchcide dingen voor-
τ
HET Ι>|Ε V EiN VAN
bellende, maar hy gaf telkens ten antwoord:
Ms ik .geen Schilderen mag keren ^ laat my bet
Weeiién leermtl dit zeggende met^éie int-cficie,
dat 'er niets was daar zyn begeerte meer naar
'overhelde, dan tot" de Schilderkonft. Zyne
Moeder liet haar bèweegen', en befteedde hem
by een Glasfchilder, zynde dk de befte die'er
iaMe" Sta3 bekent ^ v^as. 11 XVanneèjf hy^ nu ^ bf
^ièn Meèfler ruim een jaar het Teekenen ge-
leerd had,» wilde het geval, dat'er twee Duit-
fche Mcéfters ia die^Stad-kwamën , om eenige
Portretten te Schilderen namentlyk Joachim
en Chrißic(an,Bormeefier, twee Gebroederè ^ van
Lmtnburg gèbodrtig, by welken óhzè Schilder
omtrent a Maanden leerde Teekenen en Schil-
deren; Ha welken tyd hy omtrent twee jaren,
IvJeeft^Ioos zynde» de "Konft oefFendê by zich
délven.. Daar op geraakte hy tot JLeeuwaarden
fiy een Meefter, doch die zelf maar eè|i ge-
jneen Schilder was, we^alven hy Ook in zes
Iviaahdch weinig van hem Leerde , en , om zo
i:e ipreeken ^ niets vorderde in de Konft. Wyl
*er nü geen ander Meefter iWas te vinden, by
wjèp fiyj/e Ktinft voortzetten konde, bleef hy
wècferom'eenige jaren zonder voorganger; tot
öat eindelyk Jelle Sybrandi néén braaf Schilder,
wit ItaUe tot ^'neek in zyn geboorte plaats aan-
kwam , by welken hy omtrent een jaar met
grote luft en genoegen een goed onderwys in
^é Konft genoot. Hier op , aangefpoort door
fle Iiïft en begeerte om meerder te weetep, en
pm^vfeemde Landen te bezoeken ♦ en aldaar
ije werk^ der beroemdfte M^cfters te bezien,
i>egaf hy " zich Ao. mär Parys, Aldaar
zich oratrent anderhalf jaar qp de Koninglyke
'^i'ademie ip' de Κunft geöeiFent hebbende , kreeg
|ï| lufl ^m het lang gewenfchtq wonder j.Äenie,
^ié Moeder der Kunftcn, te zien, alwaar hy
'èei^ i^ jNoOêmber 169p. gelukkig aankwami
lAlhièr niara onze Schilder , tot bevordering der
Kunil het * ónderwp van den bproemd^ö
.. ■ .......... " , ,, ' ■ uit^
f
h
wicmuntenden Konto aar Maria Mamndi'^
die, wegens zync uitmuntendheid in deKonfti
de eere gehad heeft, van, zes of zeven Paus^
ien , den Keizer Lcppoldus en de Keizerini·
ne, ■ nevens veel andere groote Princen en Prin^
Cesfen , naar het Leven te Schüderen, ook
,veele fchoone Hiftorie-(lukken , zo in Äomei
als elders, te vervaardigen , waar-door hy d®
Ridderlyke waardigheid heeft kunpen verkry?·
gen, maar dezelve grootmoedig van de
gewezen, toen hem die van dén'Keizer wicrd
aangeboden , achtende en beminnende de Kooft
meerder dan alle Eere eh uicerlyken fehyß»^
tot een groot en nooit gehooa-d voorbeeld m
'verwondering; gelyk de Heer Tbeodorus WH-
iektns getuigt van Morandi ie hebben'geziep
€cn Schildery V verbeeldende een heilige, /^a-
iniliey en beruftende by een Kardinaal in; Ror
me, waar achter gefchreven ilaat: gemaakt jgi
iden Ouderdom van 9Ö jaren , één jaaf voor
dood. Na dat onze Schilder in Äarae omtrent
drie' jaren het onderwys van den, voorgemel-
den Meefter genoten, en gedurende dien ty^
In de fchooniie /intiquen gedudeexc ook ,4e
"werken der voornaamile Meeilers gecopieert
■iiad^ ( waar. onder .drie van. Raphaiël, va^i
v/elken de Bataille van Conftantyn het vYQOS-
naamile is) begaf hy zich weder te ru^ naar
zyn Vaderland, om aldaar de Kon ft voort te
zetten, en geraakte vervolgens in Dienft van
het Hof van Frießandt alwaar hy de eere ge-
hadt heeft, den Stadhouder ^oban kf^ilkm Frl·
foy en zes PrinceiTen, deszelfs Zufteren, inde
Teekenkonft te onderwyzen, en eetiige vsrer-
ken voor hen te maken. Vyf jaren het Hof
gedient, cn alzo 8 of 9 Vorftelykc Perfonea
als Meefter onderwezen hebbende, ook bin-
nen dien tyd getrouwe zynde met een Bor-
gers Dochter, genaamt Petronella Maria van
der Lely, (deszelfs tegenwoordige Weduwe)
het Hof, en teffcns Vriefland, en
' ■·' kwam
' HET LEVEN VAN G. WIGMANA.
kwam naar Amfterdam met ter woon, alwaa?
hy de Konft met roem geöeiFent en voortgej;
zet heeft tot aan zyn dood, welke voorgeval-
len is den 2% Mey, 1741. na een ziekte , van
weinig dagen. In den Ouderdom van 68. jarea
cn ruim 4 maanden- Onze Schilder maakte zyn
meeile werk van Cabinetftukken, alhoewel hy
ook verfcheide groote werken heeft in'tLicht
gebracht, gelyk by verfcheide Liefhebbers te
vinden, en waar van de voornaamften noch
by deszelfs Weeduwe beruftende zyn, als on-
der anderen het meergemelde ftuk vanJUxafi-
der op zyn Ziekbedde, een iluk verbeeldende
de Schilderkonfl, een iluk verbeeldende het
Badt van Diana, en veele anderen meer, die
noch niet gezien zyn , alle zeer deftig, uit-
voerig, zagt en weergaloos gefchildert, gelyk
zulks genoegzaam onder de Kunftkenners be-
kent is·.
Onze Schilder heeft by zyne Huisvrouw
verwekt gehadt een' Zoon en eene Dochter,
weike laatfte, Maria genaamt, maar
is jaren Oud geworden, en 1730. Overleden
is, hebbende bereits wonderlyke Proeven in
de Schilderkonfl: na hare Jaren gêgeven. De
Zoon is noch tegenwoordig, die Konft qeiFc·
nende,' ' ^ · ■ . ·:.·■/ .
■ i' ί·
i·.
t
i
·■ Ί
ê.. ■
iu-'
' 'Ui jh, ,
7 .
' f
( V
1
I'
.iViiÜBiM
Pag. I
Om tot een grote volmaiiktheid
in de Schilderkunil te gera-
ken &c.
Voorbeelden dervArïique en
Moderne Schildärs.
k
> i
Ε Menfeh, een kleine Atn ς|
Waereld, vernuftig en
verilandig gefchapen,ichen,
dierhalven aangedre-
ven tot hoge en edele
betrachtingen, welker
gevoelens de herten der Menfchen'
tot de oniteriFelykheid kunnen oplei~
den, en wel door een loiielyke aan-
Ipofinge van de allerdiepite verbor-
gentheid der Natuur te doorfnuiFelen»
heeft geene ruil vóór dat hy begrype
^t geen .ppit:.begrepen U, eji bet ver-
! i-
Korte Schets of T>enkbeeld
veeld zodanige Ziniielyke Onderzoe-
kers niramerméer.., alle wonderwer-
ken nauwkeurig uit te pluizen, den-
kende ten dien einde op dit Aardfch
Tooneel gebracht te zyn.
t)e Stel- ^untHlianus τ^ιά j dat het naailc
^y Godt koomt de opmerking van al
iet geene de Waerêld in haren fchoot
bevat ; dit zyn de zodanigen , die
met diergelyke bedenkingen ingeno-
men zyn, en met groot recht andere
Menfchen daar in pogen te overtref-
fen; ten ware dat die'geene noch
verder gingen, welke deze wonde-
ren der Natuur niet alleen befchou-
wen, maar ook dezelve wonderbaar-
lyk naar het leven afmaaien.
Chrifoflomus'L^iè. : de Schilders be^^
reiden de Aanfchouwers eene aange-
name Luftbaarheid , in vhet kunlHg
afbeelden van alle zichtbare dingen»
Stelling Het is in der daad een grote zaak=,
ScLy. en men ^ moet zkh daar aan gewen-
.vcrs. nen, om alle zichtbare, dingen in zyn
gemoed op te leggen,'^ al wat onder
hét uitfpanzel éts Hefilels- zich ver^
tóond; en noch groter iiet zelve t>p:
't^lfevendigfle en fchoonlle na te boot-·
zen, inzonderheid om liet fchoonile
van de aüerMöonfte '^Lichamen inf
' }
lingvan
Quinti-
lianus.
; ί
1-1
ί i
I;
Van
Chrifo-
ftomus.
i
' zyne
\ }
m. , * m· - «
-ocr page 11-In de Schilderkonfl^ $
Xytie denkbeeiden uit te drukken,
volgens het welke men zyne werken
naderhand denkt te fchikken; ten
welken einde de fchoonile ftatuëa
ons tot een Wegwyzer kunnen die-
nen, aangezien de volkomen fchoon-
heid in geen Menfch is te vinden*
Dienvolgens is 't noodzakelyk, het
fchoonile van veelen op te maken»
en dat tot een volmaakt Lichaam te
brengen. . . , .
TuUiui zegt j dat 5 Wanneer de vsin
moeyelyke dingen afgedaan zyn, het Tuiiius.
andere ligt zal volgen. Alzo moet ^ ^
men hier geleerdheid en opmerkinge
toebrengen, om alles vaardig by der
hand te hebben, en naar vereifchvam
2.aken te beproeven, zich zeiven veor
oogen {lellende, welk een groot ver-
mogen het Menfchelyk veritand heeft
alles te doorgronden ^ en te ach-
terhalen. Ja zelf men mag byna wel
■zeggen j wat is'er toch , datdes Men-
fchen gemoedt niet kunÉig weetuiic '
te vinden, als het daar een grot€ luift
toe feeeft. Laatze eindeiyk daar op
ietten, waar zy naar Haan; het is de
tenft der kunften , dk het loon vaa
liunnen arbeid wezen zal, gemerl^
de weg, die ons tot de kunit leidt,
Α X iiiet
-ocr page 12-4 Korfê SiheYs'óf^énkhhld
De weg niet'hard en ongemakkelyk is, maar
liÏnftls ïïiseil in den wille beitaat. En in-
nieton- dien Avy onzen tyd nuttelyk beiteed-
ITf" den, zouden wy moeten bekennen,
^^^ ' dat wy tyds genoeg,hadden , nade-
maal de gantfche Natuur ons ten aU
len tyde en by alle gelegentheden tot
Leeringe kan dienen ; weshalven wy
jons behoren vaan te prikkelen, om
Boch beter, dan de allerbeile te doen.
De Dichters plagten hunne gedachten
in den aanvang huneer werken rype-
lyk te overwegen > op dat dezelve als
Dii^hters.ggjj yjog^ (^^ar heen uitliepen ; het
•welk de Schilders ook behoorden te
-doen, op dat alles gemakkelyk fchy-
ne gedaan te zyn; waar toe het denk*
beeld eene Print of voetilap is, die
-ons tot alle kunilen opleidt. Want
•wanneer het bedachte wel is uitger
werkt,- is 't fchooner dan het geea
dat ;volgens het natuurlyke is ge-
bevcftigt-wrocht. ' Fidias hadt Jupiter nooit
gezien, echter heeft hy hem alDon^
''''' -^derende verbeeld.Doqh dez^e Majeileit
km eeril recht getrpifen worden, als
iemands gemoed -alvorens zyne wer-
fken begrepen heeft, om het door dc
:Denkbeelden te bewaren, en zyn
'i
j, ,
!
! ■.■
i j-
Voor-
beeldt
van de
oude
ί Ρ
} .
Ι
ί
ί·
2
ger
..O e.
ί,.
fft
ii'
mkä^L·
-ocr page 13-In de SMtderkonfl. C:^ ^
gemoed door de Poeeten te veriler^
ken, Jupiter door Fidias is
gemaakt. f
Hebben Fidias^Vi Frakfetelisά^ηϋ^Λ men
Hemel beklommen, zeidt Thefpefion , ^^^^«J.»·'^
of is het wat anders? vry wat anders,gen.
zegt Appollonius ^ zy zyn vol van
wysheid geweeil, want de Denkbeel-
den hebben 't volmaakite voortge-
bracht: dies behoren wy.het voor^
beeld van Jupiter en Fidias te vol^
gén, hem aanfchouwende verzeld
met de Hemelfche Planeten.
Dus blykt uit de voorgaande redendc ver-
dar de Verbeelding het volmaakile {j^eidmg
kan voortbrengen, om tot de groot- voi" 1
ile volmaaktheid te geraken, die
Konilenaar van noden is. brengén^
Fidias maakte in-den Tempel
Ephezen een Beeld dat een hogen en beeid"
groten afitand vereifchte ; hierom
heeft hy deszelfs oogen, neusgaten
en mond merkelyk vergroot., en
krachtig doen werken', ten einde door
den afitand alles te verzachten. Dus
is het dan noodzakelyk voor den Kun-
ilenaar , dat hy , om tot de uiterfte
volmaaktheid te geraken , zodanige
verbeelding^ zorgvuldiglyk in zyne
^ ^ A3 ge·
ί korte Schets of Denkbeeld
gedachten formeere, die hem ten allen
tyde kunnen dienitig zyn. Ja het zal
den gewilligen zeer ligt gallen, om
tot een grote volmaaktheid te ko-
mön, indien men än alle voorvalleó
zyn verftand op het fchoonite der na-
tuur veiligt, en alzo hetfchoonileuit
het fchoon verkieze en in prente.
Want het profytelyke behoord meer
by ons te gelden, dan het gewoon-
lyke , en deze onuitputtelyke Ryk-
-dommen, opgelegt in de Schatkiil: van
ons gemoedt, worden telkens te voor-
fchyn gebracht, als de gelegentheid
zulks vordert^
Uit de voorgaande Reden blykt,
en het gaat immers vaft^ dat zo wy
vorderen en een ander willen verby
gaan, wy 'on? niet te vrede moeten
houden met het geene, dat airede uit-
gevonden is» Want die' altoos een
ander navolgt, zal nooit zelf de eer-
ile worden, en die niet en zoekt,
ook nooit iets vinden, DierhaU
ven moet men trachten voor te lo-
pen , om tot de hoogite trap van vol^
maaktheid te geraken, en de Imita^
fte altoos op het krachtigile in 't werk
ft^Uen, tot de eigenfchifi der zakem
■ ' ' en
Het
voor-
Ibevcs-
In de Schiläerkonß. γ
cn om van alle zichtbare dingen iets
in zyn gemoed te bevatten , op dat
men bekwaam zy , die op zyn tyd
voort te brengen.
• Qhrifctflomus zeid , dat het onmo-j^^j^
gelyk zy uit te munten, ten zy men moetb
met de alleruitmuntendile om
daar naar trachte: want den moed t gen uk te
verloren te geven in dingen, die^jJJ.^^^^·
niet ondoenlyk zyn, is fchandelyk^tomus.
en wy meenen , dat de konilen
toegenomen hebben door bevorde-
ring en verbetering van 't geen
noch onvolmaakt fchynt re wezen,
cn de tyd heeft veele dingen uitge-
vonden en verbetert, zegt Seuxes^
en §luintillïanus veel kruipen langs
de grond uit vreze van te vallen,
vermits ons de bedenking tot meer-
der aandacht verwekt , en wy door
ons begrip de grote kracht der Deug^
den in ons gemoedt moeten opleg-
gen , om alles des te beter te door-
gronden. Overzulks word 'er ver-
eifcht, dat wy onze Volgluit niet al^
leen omtrent' de befte dingen hefte-
den, maar dat wy ook te gelyk ver-
'ftaan, waarom wy dezelve voorgoed
Jteurenj eii waar in de Jiitneniemr
.... A4 hciä
δ Korte Schets of7)enkheeld
heid derzelven beilaat. Dus behoord
Yooj. men zyn gemoed dan te vullen met
bedden de bevalligheid van Apelles ^ met de
behoor- iloutmoedigheid van Seuxes^ met de
de tc vpl-naarftigheid van ^rotogenus ^ met de
diepzinnigheid van Thimautheus ^ en
en met de hoogilatelykheid van Ni-
co f anus.
Doch wyl daar geen wezen tlyke
pjg^g zaken van te bekomen zyn, zo poogt
volgen dan na te volgen de zedige bevallig-
heid van Rafa'él j de zoetvloeyent-
heid van Coretio j de aangename
kleur van Tietßaau j en de grootfch^
en vreemde Ordinantiën van Taulus
Veronees. Al wie deze dingen in
T^yn gemoedt prent, zal door den tyd
wonderen voortbrengen, en alles zal
wyders ligt en gemakkelyk volgen ,
rullende zodanig een de langge-
wenfchte Konftenaar wezen. TH-
mus zeid, de Konilenaars behalen den
grootilen Lof, wanneer zy iets ge-
vaarlyks. aanvangen , 't welk echter
buiten verwagting ee,n goede uir-
tomft heeft. Doch itien moet het
geene wy gezegt hebben hier niet
verilaan van ydeleinbeeldingen,maar
ÄÜeCn ymi Denkbeelden die op de
Inde Schilderkouß, 9
Natuur der dingen gegrondt zyn, ge-»
lyk de Poëeten door eene Imitatie al-
les komen te verbeelden, als de weel-
derige vrolykheid der Banketten, de
arbeidzame vermaakelykheid der
Jacht j de bloedige gruwelykheid der
Veldflagen , de onvermydelyke angit
van Schipbreuk, de doodverwige Di-
luvi of Overilroming van Wateren,
den geenen die in een diepen nacht
eens duiiteren Kerkers geketent leg-
gen, en meer andere dingen, die al- .
leen door een verbeeldings kracht
kunnen worden voortgebracht, en die
de Schilderkunil als tegenwoordig
moet vertonen en voor oogen ilellen;
want men moet zich aan die dingen
20 vergapen, als of ze tegenwoordig
waren; boven dien worden ook gee-
ne^ dingen door de ooren in ons ge-
moed zo wei ingedrukt, als dewelke
wy door de oogen en gedachten daar
in brengen.
Tolthius zeid, de oogen zyn veel stelling
fcherper getuigen dan*onze ooren,^^ΐι^Γ
.waar op BazUius roept: ilaat op gyBaziuis
tloorluchtige Schildersl die de treftè-^^^f'"^
lyke daden der Kampvechters zo le-
vendig hebt afgebeeld, en verheer-
Λ
-ocr page 18-■fO Korte Schets of <Denkheeld
lykt door uwe Kunft de Majefteitdé^
Opperheers , verlicht door den Sluyer'
uwer Wyslieid de vrome Daden der
gekroonde Stryders, welken ik al te
duiiter hebbe afgemaalt. Ja ik ben
verheugt dat ik verwonnen ben; want
ik zie alles levendiger en netter uitge*
drukt. Breng herwaarts, brengher^
waarts,. zeid hy, den gantfchen ar^
beid van geleerde Naakten, ó gy>
brave Schilders, en verwerpt de ge^
wüonlyke beuzelingen der fuiFers fa^
beien, en laat uw vernuftiger hand u
als grootfche dingen verbeelden: want
de oogen der Menfchen blyven met
een fprakeloosheid ilaan, wanneer zy
iet;?-groots levendig zien uitgebeeld.
Een def.Ja de Schildery van Andromaché
Schilde- ^^^^^^ krachtig op het manhaftig
ry 4eikthart vau Torcia ^ dat ze door het
' O ïianfchouwen van dat Tafereel in tra-
hart der nen uitboril, zeid Ψlutarckus. Vir-
fchT' verhaald, A^iEneasj, in Car^
thago zynde, het Schildery zag waar
in den Trojaanfchen ;\Oorlog was af-
Voor- ■ gebeeld , en W2lzx 'iiar jégamemnons j
, Friams en Achilles fchrik niet ver-
beten waren, zo dat hy ilil ilond eii
•weende, i Zodanig een .indruk had
liet vermogen 4es Konilenaars door
»wp
ï
Λ-λ.
-ocr page 19-^ - ^In èe Schilderkonft, ' i«
«yne natuurlyke afbeelding op het
gemoed van e^n der dapperite Man*
nen, die ooit geleeft hebben i zo dat
het vermogen der kurift doorluchtige -
Mannen kan ontroeren. De beroe^
ring nu moeten wy uit de vt^aarheid
der dingen zoeken te trekken, en
een recht Konilenaar behoord te be-
zoeken , al wat 'er te bezoeken is ^ -
op dat hy de rechte waarheid der za·»
ken zodanig in zyn gemoedt prerite,
als of hy de zaak voor zyne oogen
zag gefchieden, en het voornaamfle
einde der Fantafyen of verbeeldingen
beilaat in de duidelyke waarheid of
uitdrukkelykheid der dingen.
Niemandt heeft ooit deze wonder-wat een
bare werken kunnen voortbrengen
ten zy hy zich geiladig gewenne, demoetom
beroertenskracht door behulp van
natuur in zyn gemoedt te drukken of flukse
te prenten, en geiladig te bezoeken
al wat *er bezocht kan worden. Mie*
hiel Ephefius zeid: ons gemoedt is
in alles een Regiiter of aanwyzer van
het geene wy met onze oogen gezien,
of met ons veriland begrepen hebben.
Voorts behoren wy onze gedachten
te verryken met de volmaäile beel-
den van eene onberifpelyke fchoon-
1
ti Kom Schets ofT>enkbeeld
heids eh het gantfchè Menfchélylc
bedryf of de hartstochten moeten ge-
ftadig als voor onze oogen fpeelenl
Flimus. verhaald dat Filokarts'm het
afbeelden van Glauchio met zynen
Zoon Jriflifus zodanig overeen
kwam, dat hy hem ten eénemaal gelyk
was, daar nochtans de jaren zeer veel
verfcheelden, en de ouderdom vari
de jongkheid genoegzaam was teön-
derfcheiden: waar uit blykt , dat de
blote fchoónheid niet alleen genoeg
is öm onze zinnen te voldoen'; maar
het moet met waarheid en bevallig-
heid verzeldfchapt zyn. Want de
bevalligheid is een verzameling van
de allerbeite dingen, en wy behoor-
den gedurig onze gedachten en oogen
op de welilandige bevalligheid te ilaan.
Dioni- ^lonißus zeid, dat 'er een groot-
moedige natuur in een' Konitenaar
verëifcht word j of dat men zich teii
minilen met een ftandvailig voor nee-
men tot de hoogilatelyke en wonder-
baarlyke bidenkinge moet gewennen.
Nicofanus was net en aardig, hou-
vanSf- altoos bezig met iet onge-
cofanus. meens en deftigs te verbeelden, om
een'^goedeïi Naam te verwerven , en
meU'wiil in zynen tyd vaa niemand
ï■ zyns .
e
In de Schilderkonfi, χ 3
zyns gelyk re fpreken, wordende zy-Geprc-
ne werken ook meeil van alle gepre-^"^'
2.en, om dat hy iets groots voort-
bracht. Ja , het is onmogelyk den
Nakomelingen met iets gemeens in
verwondering te brengen. Dierhal-
ven is 't nodig dat menvormeenher-Men
vorme, om alles wat 0nsverftandkanjjj.^^jjj^
helpen by der hand te nemen, om te hulp
door de befte uitvindingen en werken
van anderen ons verftand te verryken,
gelyk Fidias zynen Iliaanfchen Ju-
piter , en Apelles zyne T>iana uit Ho^ ais de
merus hebben gehaald. heeft ouden,
zyne Ifignia zeer geeftig ten oiFer ge-h^beni
bracht enjuit Euripides genomen 5 zo
dat 'er veelen door den Geeft van ande-
deren zyngedreven geworden, om het
allerbefte voort te brengen. Het is ook
onmogelyk iets groots te verzinnen,
zonder behulp van andere noodzake-
lyke dingen, die tot de kunft kun-
nen dienen. Zo dat uit al het vorens-
gemelde is getoond, wat door de
denkbeelden kan gedaan worden,
en hoe noodzakelyk het is, onze
gedachten tot het byzonderfte en
grootfte te gewennen, om door den
tyd tot het uiterfte der Konft te ge-
raken. Want het zaad der Köpften
IS
-ocr page 22-14 Korte Schets ofHenkheeld
- "^is in ons-ïelven, zeid Spieka
Godt, de opperile Leérmeefter;
brengt 4iet veritand uit het verbor-
Beveftigtgenile te voorfchyti. ^uintiUianus
n^et izegt, ai is 't'Zake, dat de Deugd ee-
i?anusV aanfporinge uit de^ Natuur ont-
cmtreiit lèend, '20 moet hare vohnaaktheid
ßeugd, uit het Onderwys en de Le'eringe
• voortkomen; en deVóorbèeldenma*
■ ' ken ons 'Op het aller gern akkelykile
wys, wat wy behoren in te volgen en
te vermyden; en zy dienen ons indé
Das ook plaats van getuigen. Seneka
nekad«-^^^ <ie 'Deugd in haar eigen aart eer-
wagens^ zuchtig is ; want zy poogt de aller-
en^Sci- eerite verby te ilappen ; en Scifio
Enfteetszegt duidelyk, dathy, die een ander
tracïtcn ^^^kt na te lopen, nooit de eerile
tezyn; zal worden. Waar' uit blykt, dat
wy met geen laffe gedachten ons
gemoedt behoorden te voldoen, den*
kende dat het genoeg zy, als wy maar
een ander gelyk zyn; maar wy moe-
ten'ons nooit te vreden houden,
vóór en al eêr wy zelfs de eerile zyn
geworden. En de Konitenaar moet
zich nooit^laten affehÄken, al is 't
dat hy ten eerften dert Vljffes van
frotogems j of de Venus "Sf^VL Apel^
les niet - kiin verby {breven j - ^aar
κ
Ik
I
Maar
zich
nooit la-
ten af-
fchrik-
fcen,
Eft
Ïï
In de Schilderkonfl. 15-
doof hoop en yver ileets daar naar Aitoos
ti'achten, om hen niet alleen
worden, maar zelf noch iets daar by trachten
te doen, en denken , dat zy ook^gg^Jn?
Menfchen zyn geweeil, en \vy zulke
zyn; dat wy daar behoorden toe te
doen, gelyk zy by de fraaye werken
het hunne gevoegt hebben; en dat,
gelyk de vlamme opwaarts Ilygt zo
kng zy gevoed word, het ook dus
met den Konilenaar gaat, zo hy on- Waar
ophoudelyk zyne gedachten endenk-^^,
beelden op het volmaakile laat wer-'fchied.
ken, en hy zal voorzeker tot iets by-
zonders geraken, wanneer hy dage-
lyks wat oly in zyne vuurige gedach-
ten itort, waar door het vuur van
zyne Immolatie des te krachtiger
werd ontiloken, en de gedachten of
merriorie verilerkt worden. Want En wat
men leeft van Af elk s^ dat 'er geen^^pjj"
dag verby ging, of daar wierd altoos
een' trek gedaan, waar door hy zo-
danig onthoudt of memorie kreeg ,
dat hy door het éénmaal aanzien eea
Pèrföön kennelyk wift af te beelden; --
gelyk aan het Hof van Koning Ftolo^
meus gefchiedde, daar hy door des
Konings Boodfchapper genoodigt zyn-
de ter maaltyd ,vdiea ^oodfckippec
- - 2.eei?·
i6 Korte Schets of denkbeeld
7;eer levendig met eene houtskool o^
de muur afichetile, die door den
Koning aanilonds is gekendt. Waar
uit blykt, dat men, zo men tot de,
uiterile volmaaktheid wil komen,
7.yne gedachten gedurig met zyn
doen paren, en geen tyd ontzien
moet, die tot de volmaaktheid kan
Agater- dienen. De Schxlditv Jgat er kus iXch.
kus en in het byzyn van Seuxes niet fcha-
Seuxes. ^^ .zeggen, dat hy allerhan-
de werk, zonder eenige moeite
.vaardig .afmaakte , zo antwoordde
Seuxes: ik ben daar vry langer me-
de bezig om tot de volmaakte
fchoonheid te geraken.Zodatde vol-
Pqqp maakte fchoonheid niet anders dan
den tyd door den tyd kan verkregen worden:
^ gcSt zich-zelven verhaailen, hou-
mentot den alle dingen ydel en metig; dien-
k^M- volgens is het fpreekwoord, Geda-
ne fpoed is zelden goed<, maar al te
waar, daar in tegendeel de geenen,
die zich niet verhaailen, alle dingen
zeker en klaar vinden.
___ ^intilianus zeid: al wat naar
ïaafting den eifch der zaken genoegzaam
vol wrocht is, heeft zyn volle kracht,
zo dat het fchielyk doen geen middel
is Ym 't . weldoen 5, maar het wel-
doen
beid.
De ver-
In h Schilderkonß, ij
dóeii is een middel om fchiélyk te Waar aë
doen: want de onachtzaamheid heeft JJg^aêr
nooit iets treffelyks voortgebracht. Kunft im
Zo beilaat dan de verbetering der^^^^^^^'
kunit in het toevoegen en het aftrek^
ken ί als mede in bet veranderen.
Want immers is de Natuur noch zö
zeer niet afgemat of uitgeteerd, dat-
ze niet machtig zou zyn, iets meer
by het voorgaande te voegen , ter
verbeetering der Kunften ? Uit dit al-
les blykt, dat 'er niets isj 't welk de
Kunil meerder vordert ^ dan dat men
zonder ophouden zyn gemoedt en
gedachten tot ,iets heerlyks en groots
gewenne, en geftadig de Denkbeel-
den met de ichoonfte voorwerpen
verryke; voor 't overige dat men de
verdere middelen by der hand neme,
om met behulp der Denkbeelden tot
de uiterile volkomenheid der Kunft
te geraken : en wel eerftelyk van de
Inventie.
Seneca zeid, dat wy een vfucht-^^jj^ ^^
bare ftoiFe dienen te verkiezen, wel-inventie;
ke ons verftand vermaakt en te gelyk
opwekt; want het geen voortvloeit
jende is^ komt uit een volle ftofFe,
en de grootfte fioodzakelykheid det
Ordinantie is ie Hiftorie tcoverwee-
B
gen,
-ocr page 26--iS Korte Schets of^enkheeU
gen, grondelyk te verftaan, en οιι-
ophoudelyk te overdenken. Zo dat dq
meefte deugd beilaat in de waarheid
en waarneminge van een bekwame
„plaats cn tyd, als mede, in de be-
icheidenheid van een tuchtig of eer-
baar beleidt, in de Mannelyke Mag-
nificentie, en in de Vrouwelyke ze-
Ecn dige deftigheid. Overzulks moet een
Kuniie- goed Kunilenaar den aart, de geftal-
moet te, het gebaer en de eigen driften
den aart » der beelden boven al en voornament^
Inz! van ïyk waamcmen, en het ander by werk
alles wel ftiHetjes daarna fchikken. Want al-
obferve-j^ gedeelten van een goede ordinan-
tie moeten zoo diep in; een verknocht
wezen, datze ,|Zagtelyk aan een ver-
bonden , genoegzaam ee^i Lichaam
fchynen te wezen, nochtans de prin-
cipaalfte 'beelden de beile plaatzen ge-
vende en het meeile laten fpreken ;
Qok de grootile Lichten-op hen laten
toevloeijen; op dat dc HiHorie zich
des te krachtiger vertoone, en om de
waarheid te verbeelden. Dus zullen
wy bevinden da^ onze Ordinantie niet
Iverwaandelyk groots , maar zedig
naar den eifch, nietafbreukigoffteil,
maar zagtelyk verheven groots, en
Jiiet droevig , maar vrolyk, aange-
naam
ren
In dé Sehildêrkönfl, tg
tlääm, bezadigt, mänierlyk en luftig
is. Immers beilaat de Inventie voor- waar iü
n^mentlyk in de kracht van ons ge-^^jfj;
inoedtjdat van te voren alles in zyne ge- beftaatj
dachten behoord te aanfchouwen,en te'
overwege wat'er gedaan moet worden.
Ρlinius zeïdi dat het onmo^elykpuniüs;
zy wel te doen, zonder het behulp
der Geometrifche en Optifche weten-
fphappen. Wanneer Ftdias ea ^/-Akame^.
camends Minerva voor die van Athe^ nas en
nen op een verheven plaats moeiten
maken j zó heeft Alcdmenas zyn beeld
zeer zoet in alle deelen gemaakt j en
Fidias daar en tegen heeft de oogen,
neusgaten cn mond vari zyn beeld
wydt open gedaan , ten einde door
den afitand alles kwame te verzach-
ten , waar cn tegen de zagtheid van
Alcamenas geheel verdween, en in
hardigheid of ftyvigheid veranderde, ψ 9*·-
r-w t 1 1 1 i /-V 1· dinantie
Zo dat men noodzakelyk dcOrdmantie moet
naar^vereifch van plaats moet fchikl^en.
Ook geeft het een grote Weliland,zyne van"
Ordinantie invcrlcheide verdiepingen
te fchikken $ en de principaalfle beel- worden*
jden de verhevenlte plaatzen te geven *
mitsgaders de kanten ver and erlyk en
flilletjes te latenwerken> op dat zich de.
Hiftorieiilscen natuuriyk, en niet als
Β ζ een
-ocr page 28-α ο Körte Schets of Ί)enkbeeld
eeft gemaakt Schoutoneel aan onze
oogen vertoone: en byaldien het ee-
ne veelbeeldige Ordinantie verbeeld,
geeft het grote Weliland, vaneenige
beelden op Pylaren of ander verheven
plaatzen te doen vertoonen, dat alles
wel geplaail worde, zo de beelden
die de Hiftorie reprezenteeren, als
de andere Bywerken 5 om de verbeel-
ding des te ryker en aangenamer te
maken. Moet hy een Menfch in zy-
ne dolle razerny of grimmige verbol-
gentheid woedende uitdrukken, ofte
een verliefde Minnaar Schilderen, die
vol diepe gepeinzen is, dien het hart
van vrolykheidopfpringt, en die door
een zekere beroertenskracht word
aangedreven, het zal hem niet zwaar
vallen elk het zyne te geven, wan-
neer de geeft des Kunitenaars zich
benaarilige om de natuur aller dingen,
en wel voornamentlyk de natuur des
Fiioftra- Menfchen, te verilaan. Filoflratus
^^ zeid, die de voorvallende dingen niet
waarheid^^^^ den eifch maakt, vergryptzich
Tan een tegen de Waarheid , En om deze waar-
^Qgjgg.heid op^het fchoonfte in zyne Ordinan-
öbfer tie w aar te neemen, dient men dezelve
wwien. zodanig te fchikken, dat de Lichten
' 2eer grote partyen komen temaken,
In de Schilderkonß, ii
op dat de bruinigheden το veel te meer
welitand aan het zelve veroorzaken,
zo dat de beroertenskracht naar ver-
eifch van zaken wel behoord waarge-
nomen te worden.
Achilles Bantus zeid, daar wasAcWiles
zulk een zoete en Welitandige ver-'^^^^^''
baailheid in het Schildery van Andro^
me da ^ dat elk zich daar over verwon-
derde. Hier uit blykt hoofdzakelyk,
dat men de eigenfchappeh der beroer-
ten wel moet waarnemen; want de
Schilderyen van de waarheid afwy-
keiide verdienen genen Lof,
Vitrevius vtxhmldi^ dat, 2,]$
turius van Alabanda ^ te Toallus moet
een Schouwplaats of Tooneel aardig
hadde opgerecht, in 't welke byver^woidk.
fcheide beelden voor Pylaren ftelde,
als mede Centauren diedeGapiteelen
ophielden,alle deStatuën na de maniere
der Oratoren heeft laten fpreken, het
welk eene onaangename verbeelding
heeft te weeg gebracht. Zo dat wy is nodig,
noodzakelyk veranderlyke welftan-
digheld moeten zoeken voort te bren-
gen, Tolgens tyd en plaatze, en ande-
re eigenfchappen die meninhet werk^u^'t
moet uitdrukken, zo dat het beleid voorna·
het voornaamfte is dat een Kunfte-ent·;
mar vm noden heeft 5 ook moeten ^ '
τ
%% Korte Schets of denkbeeld
wy de eigenfchappen des Landaarts,
in Kleederen, optooifel, alsande·^
re byzondere deelen wel waer ner
men, en ons het zelv^ door behulp
van den Hiftoriefchryver voor oogén
ftellen, boven dien is 't zeer nood-
zakelyk wél acht te geven op tyd en
plaats, op dat men zyn werk des te
volmaakter voorbrenge, ■
Wat Byaldien men ook eens Konings-of
dom^^ prachtig vertrek wil verbeeld en, moet'
Äe, men zich allés wat 'er heerlyk en.
wanneer groots kan bedacht worden verbeeh
^root^^ den en voorftellen, om de Majefteit
Keil?^ ^^^ te heerlyker tc vertonen j en om
^^ des te zekerder te zyn, zobefchouwt
ter verilerkinge uwer gedachten de
groptfte ^n deftigfte Ordinantie van
bfeïïen 3e Schopl van Athene door Rafel
die te ne-verbeeld, mitsgaders veql heerlyke en
"JUJ^ zonderlinge Ordinantiën van f mlus
V^ronees m^nA^XQMcQ^tXS, Deze
Fullen ons LefTen geven, waar ngwy
pns behoren te fthikken. Want het
« navolgen van de beile A^iteuren i zegt
geeft ons grpte bekwaamheid,
^er uitvinding van zodanige dingen,
^^^ hunne Inventien Qvereen|co-
aanV^ men, Want in Raf^l zult gy vinden
3t^tdylie liartsïochteii famén-
ί'Ι
lij
til
Λ
-ocr page 31-In de Schilderkonfl,
voeglykheid van een veranderlyk
fchoon, Majeilueufe verdeeling der '
groepen, doch zodaniggefchikt, dat
'er niets oneigentlyks of afbreukigs
in te vinden is, maar dat het een ge-
heel Lichaam blyft. Taulus Taronees^i waf
vertoond ons zyne grootfe gebouwen
en aangename Sieraden, als mede de ^^
LuftbaarheidvanC<?riö»^; de grootfe
plooyen en fchone Klederen vertoond
ons Guide, Carel Marat ^ en ande-
re Meeilers meer, met een heerlyke
en grootfe manier van fprekende
Beelden, daar l^ominiqutn ons ook
iets heerlyks van mededeeld, nevens
anderen. Zo dat'er.niets is, dat de
Kunft meerder vordert, dan goede
voorbeelden , lang en wel doorzien,
te denken en te herdenken wat 'er
vereifcht word; want al wat genoeg-
zaam uitgewerkt is, verkrygt zyn
volle kracht. Zo dat de Kunil met
naaritigheid, en niet met hoofdig-
heid moet behandelt worden, om toe
de grootile volmaaktheid te geraken
en dat men in den beginne wel zorge
drage, dat men zyn werk welfchik-
ke, op dat 'er niets in verandert,
maar dat het alleenlyk opgefchikt ea
voltooid behoeve te worden.
^litt-^
-ocr page 32-Kflrte Schets, of'Denkbeeld
§jntilmnus zeid, dat 'er een dnh-i
kwaiyk belde arbeid of veritand vereifcht
fsÏn^^' word 5 om het geene, dat niet wel
piet wel gemaakt is, te verbeteren. Daarom
wordS"^^^^^ men wel zorge te dragen i
' ' van wel te beginnen, om tot een ge-
lukkig einde te geraken. Ook dient
ons voorgenome werk een wyl tyds
na de eerde fchets uit onze gedach-
Daarornjten geMt te worden, op dat wy
nioethet naderhand met een verfche gedachte
gQ^y onze dingen mogen verbeteren, en
zyn. het gemeene fpreekwoord volgen ,
van zagtelyk en bedachtelyk de Or-
dinantie te overwegen; want de lm
njentïe beftaat voornamentlyk in dc
kracht van ons gemóedt, om ons
alles levendig te vertonen en als in een
Spiegel té doen aanfchou wen, ende
noodzakelyke aandacht van het Le-
zen vervult ons met een overvloed
van grootfe en byzondere gedach-
ten, die in alle voorvallende ge-
I legentheHen toe te pailen zyn.
Wat Om nu al dit voorgaande in eenc
^aar^fpcQj^clinantie wel te overwegen, dient
ïioodzar , λ λ
keiyk ' Hien voor alzorge te dragen, dat men
' de vrye gedachten tót waarheid en
vermaak fchikke, de Poeetifche denk·?
beelden daar in late fpeelen^ het le^
V 1 · /t i . . : Jl· » ·- » < .·>.% Λ ^ J· . %
-ocr page 33-In de Schilder kon fl·.
vendigfte en lieifelykik verkieze, en ^
de befte voorbeelden en eigenfchap-
pén dér Volkeren uitkippe; Ook moet
de omftandigheid der Hiftorie eigen
lyn, en men het toepaiTelykfte daar
by voegen. Fidias tn Af eile s ^ die
wydberoemde Konitenaars, hebben
tot verrykinge der gedachten hunne
heerlyke en prachtige Inventien uit
de poëeten gehaald; dierhalvcn laat
ons ook een heerlyke en goede teug
doen en goede voorbeelden influr-
pen; dat zal ons geenzints tot een Het L©.
diefilal gerekend worden; maar veelber®em™
eer een bekwame Indruk geven, en 'tde
geen men in oude goede Meeftersbe-jj7*
ijpeurt kan ons tot een Richtfnoermoet
dienen. En vermits het Lezen vangg^aa?,
deftige Schryvers , en het omgaan '
met brave verftanden onze gedachten
hoogftatelyk vervult; zo laat ons ook
altoos het gezelfchap van de aller-
grootite Mannen zoeken, als dat van
Apelles ^ Fidias ^ ^rotogenus ^ of
al wat ooit van een Griek of Romein En de
gedaan is; en als dit ons geen
doening van hunne werken kan ge-grootftc
ven, zo zoeke men het gezelfchaps^üdeis
van Rafaël CoreBio, Tietßaan ^ deert'
faultis f^erone^e j Rubbens ^ worden.
■B f Vyk,
-ocr page 34-Korte Schets of denkbeeld
^yk ,en meer anderen; ik wil zeggen ,
beiludeert hunne werken, en fteld u
de tegenw^pordigheid derzelven door
!t een levendige verbeelding voor oor
gen. Want het moet door een ge-
Öadige werkzaamheid in onze harten
ingedrukt worden, geen wy bezit-
ten willen als ons eigen; en by gebrek
van deze goede voorzorge zullen wy
ons onbekwaam vinden tot alle prys-
waardige Inventien, en genoood-»
zaakt zyn,' oris met de Inventien van
anderen den gantfchen tyd onzes Le-
vens,te vergenoegen. Dus,gemetmen
de Dienftmaagd in plaats van de Jonk-
vrouw zelve ί en men volgt de ramp-
fpoedige Vryers Nzn Ψeleno^e^ di^
den Dienfl: van hare Maagden zoch'
ten, in plaats»van de gunll der Prin-
cefle te verv/erven.
py de Wanneer wy nu een volkomen or·
SÄ·^' <3iiiantie in onze gedachten hebben
gcdach- voortgebracht, .dient de heerlykheid
Sè"^fykengelykvormigheid der Ledematen,
vormig- naar vereifch van zaken, en ieder Beeld
Ihoóii- ^P fchoonile en maatvoeghelykile
heid ea Waargenomen te worden; en om het
waarge- fchoonfte van het fqhoon te kunnen
nomen, onderfcheiden, diejit men wel een
Tarh^ oordeel te hebben, om onz$?
ver·
'λ
ii
■ li
Jn de Schilderkonfl^
verwaande wysheid niet te doen doo-
ien : want hoe groot ook eenefchoon-
heid zy word in veêle overwon^
nen, en de beile Meeilcrs hebben al^
toos de Schoonheid gefield in een vol-
komen overeenilemming van alle vol-
maakte deelen te famen. Om daneenendexei-
volmaakte fchoonheid in zyne gedach-ve dus
ten te bevatten, zo voorbeeld u eenworlw;
Hemelfche V enus, waar van gy zéggen
liunt, dat haar hoofd of andere dee-
len des aangezichts niet te kort of te
lang zyn, dat de bevalligheid daar in
niet ontbreekt, dat de armen niet te ■
4ik of te dun, te lang of te kort
ïyn, maar dat de handen e^naange·!·
name fpreekentheid hebben 3, devin^
geren aan het einde teder, de boril
verheven, de hals redelyk lang, de
Mammen kleen en rond, het Lic*
haam teder , de Heupen matelyk
groot, de Dyën en Beenen wel
gerondt, en alles poezel over 't
geheel is, met een bevallige;, wel-
ftandige en zedige beweeging ,
en eene aangename zoetvloeyentheid
pn alle de uiterlyke deelen d^s hiQ·^
hiiams. ..
Wy kunnen ons met reden inbeel-jEvi™^
d^t ons aller e^rft^ n^oeder en^o^.
" · \ τ 1 niiläKi
Yadergeweeft»
-ocr page 36-- ·τ
Korte Schets ofDenkheeld
Vader volmaakt zyn geweeil van gè·
Italte, dienvolgen behóren wy ons al-
toos met het volmaakte te voeden,
en het wezentlyke by der hand te ne-
men, waar van de wonderbare Grie-)
ken ons volmaakter Voorbeelden heb'·
ben nagelaten, dan wy in eenige Le^
vendige beelden zouden kunnen vin^
den. Want men bezie eens den iler·^
ken Hercules , hoe alle zyne deelen
dik en gezet zyn, hoe grof al de been·»
deren door zyn Lichaam, dat met
een dik en vet vleefch overtogen is,
zich vertonen; wat brede fchouders
en borft zich voordoen, om kort te
gaan, zo wel ieder fpier als het ge-
heel vertoond een grote kracht en
van Ou- ilerkte» Wilt gy den Ouderdom af-t
dcrdom. beelden y welk een wonderbare vol-
maaktheid vind men in den Laoeoni
Doorzoek eens van boven tót bene^
den, of 'er in een fchonen ouderdom
'iets meer kan vertoond worden. Het
vertoond alle zichbarè Musculen, en
is niet piager, het vertoond een pyn-
lykheid, en is niet inifër in het het aan^
gezicht, in zyne geheele beweging is
. ^een groote ontil^eni^ des Lichaams
en wat daar meer toe vereifcht word,
te ontdekken» M^rfe oens de grote
■ιχ
Η.
Voor-
beelden
van
fterktct
I';
ïn de Schilderkonß. χ 9
meenigte van Musculen, en echter
niet uitgeteerd; befchcmw hoe tref-
felyk de omtrek met het binnen werk
overeenkome, wat een 'zwellentheid
op de uiterlyke deelen gezien word,
door de grote kracht die ze komt te
doen; hoe teder de gewrichtenzyn,
hoe de aderen zich openbaren, zon-
der nochtans de fchoonheid te ver-
minderen. Met een woord, wy
kunnen ons niet genoeg daar over
verwonderen; te meer als wy de van
twe Jongelingen aanzien, hoe tenger
ülle de Leeden zyn, welk een ge-
welt zy doen om zich van dit ge-
drocht te ontflaan, hoe zy hunnen
bedroefde vader aanfchouwen. Wie
zoude tot geen medelyden bewo-
gen worden, {die zulks wel over-
weegt. Daarom fchrandere geeilen,
wilt gy vorderen in de kunft, zo
formeert in uwe gedachten een vol-
maakt denkdeeld, en ziet, wat de
Doorluchtige mannen u komen te le-
ren. Bcfchouwt een gezonde rappe
Worilelaar of Glaudiator ^ hoe die
voor den dag komt; gy zult bevin-
den dat hy ryfig van poftuur is, dat^^^^s
hy zich redelyk gemuskelt vertoond ,Worftci:
dat hy niet te grof van Ledematen is,^**"·
dat
-ocr page 38-η ,,
j ö KoHe Schets öfDênkheeld
dat de Muskelen door de grote be-
weeging byzonderlyk werken , en
meerder hls in een hiel ftaande beel-
den aan ons komen vei tonen, en dat de
buitenile deelen door de grote kracht
des te meerder zwellen en zich opge*
ven, dat alle muskelen worden voort-
gebracht óf hunnen oorfpronk heb-
ben op de middelpunten daar zy uit ge-
boren worden; al het welke vervolgens
wiskunilig in ons Idee kan worden
geprent j zo wy het leven voor ons
hebbende ί daar uit iets volkomens
kunnen voortbrengen, en zulks door
behulp van een volmaakt Idéé, dat
wy uit de oudheid ontleend, en in
op^ A- ons gedachten geprent hebben., ^ En
byaldien wy een volmaakt volWaiTen
Jongeling willen verbeelden, kan de
wonderbare Afollo one tot eenvooi-
beeld veritrekken. Want men zie
cä^voi- eens, wat men daar in kan ontdek-
waffen den ? voor eerit vertoond hy een
iSgf" gi"9ötfe deftigheid en welilant in zy-
ABiesj vergezelfchapt met iets
Majeftueüs. Beiludeert alle zyne dee-
len > gy ï^ult bevinden, dat hét
aangezicht met levér aangedaan is,
in het volbrengén van zyne zaak, dat
de beril en 't Lichaam een jeugdige
fchoon-^
polio
ten op-
zichte
van de
vol-
maak-
In de Schilderkonfl. 51
fchoönheid vertoond, dat zyneDyen
fen beenen van de heupen af, tamelyk
lang zyn, en dat uit deze reden de
grote gezwintheid word vertoond.
Want met Afollo zou men de vaardi-
ge fnelheid kunnen afbeelden, het
welk door de onderdeden des Lic-
haams *t beft uitgedrukt kan worden,
zo dat men een wonderbare fchoon-
heid in alle andere deelen des beelds be-
vindt,als in armen, handen, beenen en al
wat in 'een jeugdige fchoonheid ver-
eifcht word, en tot volmaaktheid kan
dienen, gelyk ons de wonderbare Grie-
ken hebben uagelaten, om een men-
fchen beeld te formeeren.
Daar hebbe ik nu de vyf volmaak-Venna;
te beelden voorgefteld, welke ons door s^hfy?^'
dc Grieken zyn nagebleven, niet om vers.'
uit myn voorfchrift alleen daar van te
profiteren, maar om door myn op dis-
fendaar toe aangenleid te worden, en
door die wezentlyke voorbeelden,
die men hier heeft, een indruk te
krygen, als zynde daar in aan te
merken en opgefloten, dat men
het allerfchoonfte in ieder natuur,
door de grote en wonderbare Kuns-
tenaars nagelaten, daar in obferveerea
kan. Want ik ben van gedachten,
dat.
-ocr page 40-Kohe Schets ofT^enkheeld
Zyn ge. ' Wanneer men deze vyf byzonde*
voelen.' re beelden wel in zyn ■ denkbeeld
vormt, men gemakkelyk met alle
inenfchelyke natuuren te recht zal ra-
Jien, ten aanzien van de fchoonheid.
Niet ^at ik wil zeggen, dat de Gr ie keft
ons geen andere Beelden , die ook
goed zyn, hebben nagelaten, dat zy
verre; maar om dat het my moeye-
lyker zoude gevallen hebben , alles aan
te halen, hebbe ik deze alleen voor-
geilek, waar uit men het allervolmaak-
Ite voorbeeld kan trekken, om ons
denkbeeld daar door des te bekwa-
mer te maken, en onzen toevlucht te
nemen tot het geene, dat wy oordee-
len tot ons onderwerp te moeten ver-
kiezen, en dat het beite en volmaak-
, ile daar toe dienen kan. Als by voor-
beed, wanneer men een Chriflus-beeld
beeld, by Thomas in een volmaaktheid wil
maken, zo neemt men ten voorbeel-
de den Glaudiator en AtnJ^ollo^ en
redeneert daar over op de volgende
wyze: De Glaudiator is te veel ge-
muskelt voor een" fchonen Chriilus,
de Α folio te weinig voor zodanig een;
ergo, het geen te weinig is in den
eenen, en te veel of te ilerk en ken-
nelyk in anderen, ^^ moet men
(. ' door
m
In de SchildeVkonßl 31
door een Middelweg; met bëhulp
van 't leven y het eené vertachtendè
en het andere wat byvoegende j te
Werk gaan, en aldus de reden of het
deiikbeeld i en al wat wyderè behulp-
zaam kan zyn, overgaan i totveriler-
king van gedachten I ^ En dus be-
hoord men te doen in alle voorval-
i
lende zaken j dat men by der hand
neme j wat ons kan dienen., Ook zal
het ons geen klein voordeel aanbren-
gen i dat men zyne ledige uüren zom-
tyds eens beiteedej om de Maatvoeg-
iykheid of proportie, zo wel van leng-
te als breette; van deze en meerder
andere Beelden te meeten, op dat
men daar door in zyn gedachten druk-
ke j wat proportie men in hëtvoor·-
werp der Beelden i die men makeii
wil 5 hebbe te obfervereni Want iii
een' Herkules moet men een ander
omtrek maken, dan in een* Lkocon %
ên in een Laoton weder anders dail
in een' Afollo, of een Jongeling, eii
dus verder de gedeelten by het ge-
heel altoos, zo in lengte als dikte^
te verdeelen en te gelyken: by voor-
beeld hoe meenige breette .van de
Scfiouwders van Hercules zyn in de
lengte van het Beeld, en hoe meeni-
mm
m
34 Korte Schets of Ί)enkbeeld
ge breette van de Schouwder in-de
lengte vm 'Apollo j. en dus alleiande-
re deelen, naar proportie of evenredig-
heid. « r Γ
By aldien men dit' in xyn eigen
doende werk obferveert, van de deelen, zo
cenvd-"^^^^ mogelyk is, naar proportie van
komen het geheel overeen te^ brengen , en
het met de andere deelen altoos Arer-
gelykt, zo zal men door den tyd een
vail oog in al zyn doen krygen, en
een volkomen denkbeeld .van de wa-
re proportie in zyne gedachten, for-
meeren:' ook is ■ t noodzakelyk, dat
men een byzondere fchoonheid in al-
le deelen onderfcheide, en in zyn
Handen werk brenge. Want wilt gy een
Mans-handt afbeelden, ïo maak re-
delyke lange vingers, grote knokels,
en omtrent het middenswat van mal-
kanderen igefcheiden , de vingers
fmalder tuflehen de knokels dan op
de leeden,»gelyk men in de fchoon-
ile Statuën.zal vinden. De vrouwen
handen zyn teder op de gewrichten.,
en tuiTchen de Leeden zeer rond-jge-
vleefcht, voor aan de .vingeren W-at
puntig en een weinig omgebogen, dc
nagelen omtrent de helft tot aan het
eerile Lidt komende ilaat niet kwa-
lyk,
denk-
beeld
van de
ware
propor-
tie for-
meren.
van
Mans,
Van
Vrou-
wen,
Ifi de Schilderkonfl,
lyk, de kleine vinger tot aan het ein-
de van het twede Lidt der naaile vin-
ger. Doch om Jongelings handen te Van .
maken , dient de middelweg tuf-J^gf^
fchen mager en vet genomen, en een
goed leven geVolgt te worden. Deyan
Handen van kleine kinderen zyn die
der Vrouwen gelyk, echter wat kor-
ter van proportie.'
' BetrèiFende de'voeten, die geven propor-
myns oordeels geen gehoegeri ten aan-tje ^
zien van deze reden. Want wan-jen.
neer ik goede welgemaakte Kinder-
voeten aanfchouw, bevinde ik geen ..,
óf weinig ondericheid in de vier ■
kleinile Teenen, dan alleen dat van .
grootte 5 echter bemerke ik aan alle
welgemaakte Beelden, dat de kleine
Teenen zeer ingekrompen, en zelf
van een ander fatzoen dan de overi-^
ge Teenen^ zyn 'gemaakt, het welk '
myns oordeels oorfpronkelyk is uit
het geène aan de voeten word gedra-
gen. Dierhalven dien; 'er naar myn
gedachten geeti ondei-fchéid in de
vier Teenen gemaakt te wórden, dan
alleen de grootte doch ik laat elk
hier in zyn oordeel vry, als van ge-
voelen zynde dat men naar de rede ,
C % en
-ocr page 44-36 Korte Schets ofDenkbeetd
en niet naar de gewoonte moet te werk
gaan.
Men ^^^ zouden ons in een oneindige
moet het doolhof wikkelen , byaldien wy al^
wilden befchryven ; weshalven
icn, wy liever met Caffiodoris willen zeg-
gen , dat wy in de oude Beeliden meer'
fchoonheids vinden zullen , dan wy
door 't lezen zouden kunnen bevat-
ten ; men zal fchooncr dingen beöo-
gen j dan ons ooit in den zin gefcho-
ten zyn. Hierom laat uw gewoon-
te zyn, de aller befte dingen te door-
fnuöelen , en onthoudt wat 'er ge-
Sffe-^ daan moet worden, om het aller-
ning volmaakile te volgen, en ziet wat 'er
voegenJ ^o^r den tyd door de oeiiening te weeg
gebracht kan worden*
Zeldxa- T)iodorïus Sicolus verhaald , dat
me e- twee Vermaarde Beeldhouwers Zoo·;
dfg"hdd. ^^^ van Rockus het Beeld van Apollo
Pietfius voor die vmSamos op een zeld-
zame wyze gevvrocht hebben; want
de een maakte de eene helft des beelds
op het Eyland Samos ^ en de ander
de twede helft tot Ephefen : echter
patten deze beide halve beelden zo
wel op malkanderen, als of ze van
één' meeiter gemaa.kt waren. Wy
zouden noch veele Exempelen kun-
nen
^ r
In de Schilderkonfl, 3 7
nen bybrengen, dan ons oogmerk is
alleen om een iegelyk aan te leiden
op het geene door andere is gedaan ,
om dusdoende een volkome kennis te
krygen van de ware fchoonheid en vol-
maaktheid.
Wanneer wy nu een 'volmaakte Een aan-
proportie hebben voortgebracht , genamc
• 1 · 1 · \ bewee·
dient daar m ook eene aangename ging
roering of beweeging waargenomen moet <ic
te worden: want Tevtullianus zeid j [^g y^j,
fchoon een Beeld alle de waarachti-"iien.
ge Linien heeft, en echter de rechte
beweegingskracht daaraan ontbreekt,
20 derft het de wezentlyke fchoon-
heid , moetende de beroertenskracht
noodzakelyk in alle deelen waargeno-
men worden, en inzonderheid in
hoofden of handen, want ons aange-
zicht is het aangezicht onzer gedach-
ten , de Spiegel en het Boek onzes
harten , en de hand is de gémeene
ipraak des Aartbodems. Dus zullen
wy eeril eenige melding doen van ^^
het aangezicht ofte herstochten , wel- Harts-
ke het 'meeile door de beweeglyke^®"^^^"·
deelen der oogen of ooghairen en
mond werden voortgebracht, en een
7.ekere Roerenskracht vertoónen»
overeenkomende , met de meenig-
3δ Korte Schets of Denkbeeld
vuldige inneriyke beweeging pnzes
harten: Gunit^en Wangunii, Liefde
en Haat .ilaat daar^als in gefchreven;
'gelyk aanflonds een eerbaar gemoed
begint, te blozen als het metfchaamte
werd bevangen, daar het in tegen-
^ , deel door vreze ontroert wordende,
met een zeer bleke Ebbe overftroomt
word. . Μ een,, gerull gemoed
: - : . word (door een^ gezonde ,en wel ge-
: , 1:, temperde kleur voortgebracht. Ook
• dient men zomtyds mede waar.te ne-
men, dat men een ilerke ily vigheid,
4ή de oogen vertone, als imede eene
onbezprgtheid , eene, zwaarmoedig-
heid, eene. vreeslykheid, eene wreed-
Waat ,heid, eene wulpsheid eene geilheid',
mo^'etJniofte Lodderlyke MinnelulO.en alle
deze.dingen kan. men door het open-
ver-
worden. ^oen .,of nederflaan . der opgen en
' mond ^ voortbrengendoch boven al
, hebben de>Wynbrau wen'daar grote
: werking Jn , als, welke, zomtyds, het
, voorhoofd verkorten of > verlangen,
en rneii zal .bevindendat,de inge-
' - trókken. of gefroniïe ^.ynbrüiiwen
> droefheid voortbrengt, e;^ 4e uitge-
fpreide of verheey? geven yrplykheid
, te kennen; en 'de nederg^ilagen han-
gende. Wynbrau wen, zyn een.teken
- · ' van
In de Schilderkonfl,
van fchaamte/ Met de Neus en Lip-
pen Word befchimpinge ofverachting
te yerilaan gegeven, en on^e Mond
heeft ook veel deel in alle deze be-
weegingeri; want de kanten op ge·
trokkeh is vriendelyk, wat open en
de tkanten wat Veel opgetrokken
zynde, is lachen; de kanten neder-
zakkénde is' droefheid , de Lippen
t'zaméntrekkende'is Trotsheids ver-
fmaadheid , Stuursheid, en icheef
getrokken, of met eens Verkens-
Muil buigen en de' tong uitfteken
is gfbcelyks verachtende en verfma-
dende. Men zou noch meer van
het, ^aangezicht kunnen, zeggen ;
maar' wyl het ondoenlyk is alles
met Letters uit te drukken , zul-
len wy een iegelyk tot de befte
Meeiters wyzen , om daar te be-
iluderen , w"at volgens de voor-
gaande rede 'moet Worden aange-
merkt# ^
Vooir eerft geeft ons dé Bruin
*de verbeeldingen zyner Hertstochten de"
eéti 'byzondére aanmerkinge : men befte
WcKouw eens de Tent
met welk^ éeïi zonderlinge ontilelté-den . tca
' iiifle zy aangedaah^ en hoe zy ilar-
der aan·
ooèende zyn op het voorwerp vangwich-
• 'C4 de^^"·
-ocr page 48-40 Körte Schets ofTienkbeM
de Hiftorie: doch wilt gy zedige be-
Weeglyke of ftudeerpnde en bevallige
tronien verbeeldenneemt Raphael
ten yöorbéeld , en beziet het Schoo}
yan Athene^ den Berg en dQ
yérbolgéne Krygslied^n in zyne gro-
te Bdtaille. ,Antony Corregio geeflf
pns gratieiife lachendé, monden j aan^
gename eri lodderlykè oogen > èn een
yoQrtreffelyke zoetigheid iri hoofden.
Van geeft ons fchopne oude
Mans hoofdei), met zeer fpeelend
hair en Baard, daar ik een wonder-
lyk voorbeeld van Hoofden van gezieii
heb in een Kamer" aan <ie fchorie Gal-
lery van het Vaiicaan te Rome^ door
Guido Keetjf ^ verbeeldende' de ge-
ïchiedeniiTe yan^de Nederdalinge des
H. Geeiles op de Apöfteleri. Coypet
la^t ^ zeer fchbne Éeweeglyke
Vroi^we trqnièn zien , als "mede Cät
rel Mar at 'idié ons eèn zedige be-
yalligheidr en groqtslieid h^eft nage-
laten in ' Yrpuweri' Aangezichten,
gelyk i'^ 2Lyne Majia-beêlden' kan
wórden gezien; Én W^nrieèr wy de
pogledén gróqt: m^ken ^ én ;iii4del-
matig open' dpeii, züUèn 'wy beyin-
deri 3at het eén zpete en grpoffe'aan-
génaaniheH yaOorzaaktr 'Vróuwe
neuze^
-ocr page 49-In de Schilder kon fl·, 41
neuzen dienen zeer teder , voor aan
de punt wat vierkantig, en op de
midden eenigzints gekloven te zyn,
onder aan de kin een klein dobbetje
ilaat ook nietkwalyk, voorts de om-
trek van het aangezicht wat lang-
werpig , poefel, rond , enz. Die
meer da^ van gelieft, móet wanneer
hy iets maken wil, van tyd tot tyd
zyn toevluci^t tot de befte Meefters
neemen.
' Nu zullen wy eenig gewag van de item
Handen maken V welke de gemeene Handen,
fpraak des Aardsbodems z^^^ Wan^r '
neer men een fprekende open hand
maakt, \v9rd voor fchoon'gehouden,
'dat de vingeren omtrent even verre ·;
van malkanderen kornen,doch zoda-
nig ,. dat die wat varieerende en geen
gelyke Reije met de anderen maken.
,ïiet heeft een grote weliïandigheid,
wanneer'men de vingerei^heelveran-
derlyk iaat werken,gelyk in verwonr
'dering de hand achlter omgebogen ,
met het'uitbreiden van alle de vinge-
ren; in ordinäre bewegingen worden
de twee middelile vingeren zomtyds
te zamen gevoegt. Dienvolgens rade
' ik een iegelyk, dat hy een verander,
iyk fclïooii door behulp der Natuur
Cs
-ocr page 50-Korte Schets^ ofl^enkbeeld
zoeke, en men kan näar voorwerp
yäh zaken üic ,zyn èige handen en be-
weging het fchöonite uitzoeken, en
Hen fpiegel daar tóe gebruiken, om
een fchbrie werkelykheid· te verkie-
zen ^^ën vorders het Leven van ande-
rV te " gébruiken. Van \T>yk ■ geeft
rdns aangename handden, maar byzon-
derlyk iri Vrouwe beelden is hy zeer
fchoon, gelyk Guido daar,ook won-
dérlyk in is. ' Carel Mar at ^ Moe-
.. .,. r^ndy- j en meer andere ^. Italianen
^ ' ^ muntèil''daar in uit'en hebben een
'gi'ootfe'^ rnanierdh i hunne Ypreto
bèwëegende handen , naar jèreifch
'der iiaken r'Jvbortgetirachten in
Vróuwe beelden het zedig fchoon
verkoren. Daar in de bewëeglykheid
der Aftiëri nauwkeurig opgelet moet
'wordènr Want als^ gy iets zedigs en
'bevalligs moét ,verbeel4eii ^ zo. beftu-
^dee'rt de Vrouwe-beelden vzxi parel
Maf at,, ^Coypei heeft'oojc aangena-
üié'yrbuwèn verbeeld, j RapM'èlis
liedig^in allesV'en veïtoprid Μ zyiie
ondi^baarÏykê,^^ en anderen
^' wat'g^ 'kah worden
^OTtgetóactó ^άο
IPoty.^op^ |iet .hoofdΓ doOT ^Biffchop
'-v
"κ
En Ac
tien.
Μ
In dé Schilderkonß,^^ 45
7.0 dat in Vrouwe beelden het zedig
fchoon altoos plaats behoord te heb-
ben; wat 'de Niannebeelden aangaat,
%o zult gy een grqotfe ^mam^^^ van
/prekende Bedden vindèï
de Gortpn ^j gelyk aan een Tprekend
Beeld jn 'St. Pietèrs Kerk
dat. zeer heWlyk jgewroc^ js en in
andere werken méër wm^ fiem te
zieh^ is^ Carel Maraf ·^ doét ook
^rote- Perfonagien 'äeYtig voor den
dag_ komen, en Jiunne 'Rol fpreken,
gelyk men in veele Printen van hem
kan nagaan 1 fifjïaa^: heeft ook
heerlyke^Majeilueuie Beelden voort-
gebracht, "gelyk zyh uitvoerig Chris-
tus-Beeld^in de^Galleïy té Modena ^^
waar van ik een uitvoering Copy kon
toohen 5 zulks klaar bewyll:. /
, ::Meer Itajianen^, als Ra^ha'éltnan· De '
'deren , hebben daar in uitgemunt,
.welken men behoord, te ^volgen, omMeeftcrs
iets 'heerlyks uit te V^ ^^ men
jDu^e,.Grieke^n ftetten dit punt pok na tc
wpiiderlyK^iiaar yereifch Van zaken
^waargenomen: by^voorBeeldliet: Beeld
„yati^Ä'äi?/* yerbeeldde,alle:^4e^
iykheid^ welke grootmoedig
man vereifcht werd ; hy vertoond een
riadde mioedigheid > eeiv ïlatelyke
^ ' f ' iluurs·
1
44 Korte Schets ofT>enkbeeld
iluursheid, een luftige vrolykheid,
een iterke gezetheid zyner Ledema-
ten ; zynde onberifpelyk, jeugdig en
in allen deel^ fchoon , met een Ie-
Vendigen geeft vervult, en verwekt
dienvolgens een* luft in dena^nfchou-
wer. Zo dat het een noodzakelyk
omt in de Konft is, de Beelden in
Deweeglykheid te doen werken, naar
mate van 't geen ze komen te verto-
rooet dc^^"· ^bf'^^ kennen aan
Beelden zyn ftuurfch en wakker gelaat; Me^
nelms aan de vriendelyke zoetheid
hunne ... ^ ·' ,
houding ^yns aangezichts; Agamemnon aan de
en wc- Majefteit zyns wezens ; T>iomedes
ienkun-. V i t j .
nenken-aan zyne Itoute vrymoedigheid , en
dSVivr ^^^ grimmigheid van een
nSr bars gelaat. Zo dat een Koning of
. Prins ,rnet Majeftueusheid vervult, ea
afmikn. anderen naar hunne qualiteit verbeeld,
en hier door het onderfcheid derper-
ïonen uitgedrukt moeten worden.
Moet men vreemde Adien verbeel-
den in byzondere verkiezingen, zo
heeft Bieter de Cor ton in zyiie Zol-
derftukken ons ietó vreem^ nagéla-
ttü v 'Rulfbens in zynen V^l der En-
gelen , en in zyn^ Kindertóoord',' en
Raphael in zyne - Bataillon hebbeii
byzondere werklykhédeh vertoond,
In de Schilderkonfl* «
hiitsgaders vreemde bewegingen en
Vérkortingen. T>ominiqtiin heeft ons
een grootfe en zeer welftandige ma^
mier in zyne vier zittende Evange-
liikn van Valdegraats mede gedeelt.
Wanneer men nu een itililaand of
fprekend Beeld moet maken, zo geeft JtandiJ'
het een goede welilandigheid, als men ^eid»
de tuiTchenwydte van den eenen voet , -
tot den anderen ter lengte van een
voet van malkanderen open laat 5
maar in lopende of gaande beelden«
moet men naar vereifch of driften
der Beelden de 'beenen verre of wei-
nig van malkanderen laten werken ,
om daar door een krachtige of flau-
we beweeging aan te toonen; en na-
demaal het niet mogelyk is, alle deze
beroertens met Letters uit re druk-·
ken, zo zullen wy dit gewichtig
punt befluiten met het zeggen van
den groten §^üntilimus^ dat, wanrQwinti-
neer onze gedachten eens gaande ge-^^^"®'
raakt zyn, de hitte van ons ontroerd
gemoed doorgaans meer vermag dai;i
alle de naariHgheid der waereld;
want het is onmogelyk iets wel te
doen zonder dat het vuur onzer ge- . ' >
dachten ontiloken zy, en ons ge-
moed ^^ beroertens kracht al-
Yoren?
-ocr page 54-t - ^ , ·· » •■p·
Korte Schets of T>e'nkheeld
vorens in zich zelven' éeril te gevoe-
iéhVen alle hulpmiddelen' by dei-
hand te zoeken ^ die naar'mate der
beweeglykheden zouden küniien die-
nen, eri altoos de'voorbeelden der
beroemite Mannen 'navorfclien , eji
ons voorftellen het geen ons dienlHg
kan zyn.
Junius geeft ons een zeer wydlo-
pig verhaal, hoedanig de oude Mee-
iters alle de liartstochten en beweeg-
lykheden hébben waargenomen' naar
vcreifch van zakeii» 'en welke'eigen-
fchappen in een iegelyk Beeld Van
hen zyn geobférveert : vveshalven ik
een iegelyke raade, zich , tot behulp,
van het werk dezes' Schryvérs, voor
dat hy iets beginnete bedienen, en
inzonderheid de 29z. bladzyde te le-
zen ; verinits men om iets bjzpnders
te verrichten alle hulpmiddelen ^ die
ons dienen kunnen%y der haiid moet
nemen, en allcrleyer ha^tstogten èii
bewegingen in ons gemoed.' prenten',
op dat men de ^ Edele " kunfl: niet
fchende , én den grootilen luft fchep-
'pe in "een zwellende opgeblazenheid
van' een fchyri grodtfè ,'handeling ^of
wilde onbefchóftheid ,. het .welk tot
leedwezen 'menigmaal van- ettelyke
De
Schrif-
ten van
Junius
zyn elk
noodza-
2akelyk.
Het ver-
keerd
oordeel
van
fomini-
gen.
• In de S.chUde?konfliK 47
onkundige' botmuilen metèandgeklap
voor wat wonders word uitgëkretëtii
en die , -dat^weL -t allerflimte isy de-^
xe dwaling' noch liefkozen ^'^sèoiider
hoop van verbetering^ invöégeri d-at
zy behagen^iin dén fchyn , maar üiét
in de wezeötlykheid vindeii.ti^-^ .»
Wy hebben - voorgènométi^^-^ iet-s stcUing
korts en'kennelyks van^het wél
deren 'en'Collorerén ?te zeggen ^ èn vers wc-
wien men daar in behoordina^te -vól^s^ppjif
gen i ondertuiTchen-moet 'een^goed Schiidcé
en oprecht beminnaarof Konilenaar g^jg^
den vólkomen aart» en kracht' van al-reren.
lerley verwen kennen en-trachten te
verftaan, op.dat men op-^een^-gewiire
en zekere matiier te werk kam gaan i
en zyn werktuig ^gemakkelyk-komé
te handelen:; want'zodanig een Kón^
ilenaar ^behaald 'den' grootiten lof>
welke het allerfchotonilé der gefcha-
pen dingen op ^het levendigfte'^weec
af te beelden.·! ^.Want de Schilder-
konft beftaat c voornamentlyk in een
fchone aangename NatüurijiheidJ van
Koleuren' ^ nmitsgaders 'λΕιαΙίί: én
Schaduwe, fchynzel en duiilerhiiTe?
en ons hoofdpunt Beftaat daarin/dat
wy, om wel en fchoon^ te Gollore-
ren , de fchone en gezonde·^ natuur
j
-ocr page 56-48 Korte \Schets ofl^ènkbeeli
pns altoos voor oogen ilellen. Want
byaldien men een Venus wilde Schil^
deren, dient men aan te merken, dat
ir^en een grote fchoonheid en teder-
heid daar moet trachten in te bren-
gen , ten wejken einde men heeft na
te zien, hoe vm Dyk en dejgrote
Titßäan daar mede gehandelt heb-
ben, welk middel, myns oordeels j
Mamere'i^iet kwaad Zal wezen. En om wel
om wel te Colloreren, zo neemt u eerile ko^
, die gy oordeelt de vleefeh ko-
leur of natuurlyke gelyk te zyn, en
tempert daar omtrent zo veel van als
gy tot uwe geheeie verlichte party
nodig denkt te 'hebben ^ legt die aan
eene zyde op het Palet ^ neemt dart
van deze koleur telkens zo veel li
goed dunkt, en verbruintze naar den
ligten kant, dat ze uit den roden, of
bloedachtig .ziet: na den verdonker-
den kant wil zy wel wat blaauwach-
tiger zyn,,en niet te rood in de fcha-
duwe, want dat veröorzaaakt lleen-
achtigheidi maar wel in diepzelsj de
wcêrkaatzing van het naakt neemt
iigtelyk wat geelachtigs aan, zo dat
het noodzakelyk is, de eene kleur uit
de andere te doen geboren worden;
want de Schilderkonil beilaat in een
fchöon
ren
< - · ^
ïn'dè Schilder kónd. [ 4Φ
ichooii volmaakt iHteindc : Nu kan
'er niets Volmaakt \vc7.en, dat onef-
fen df rliw is, want de oneffenheid
is een teken van onvolmaaktheid, er-
go beilaat het weldoen daaf in, dat
men alles, die volmaaktheid betref-
fende j wel en nét övereen Brenge,
bygevolg is dat het fchoonile; 't welk
het naälle met de volmaaktheid over-
een kome 5 en dit kan door eene ef-
fenheid van zagt en wel te Schilde-
ren allerbeil volbracht worden. Want
de zagtheid van een gelykheids Pen-
ceel zal het allerfchoonfte kunnen
voortbrengen , als het met een gloei-
jende fchone natuurlyke kolenr vol-
wrocht is. Om nu uitvoerig en net
te Schilderen, dient men ten minilen
driederley foort van Penceelen te ge-
bruiken , als tot het aanleggen zeer
korte, langachtige om in malkande-
ren te Schilderen ^ en zeer lange oni
de uiterÜe verzachting te doen, doch
voor met de vinger plat gemivakt; en
daarmede zeer delikaatjes en zagt-
kens ovefgedaan , om de lioch over-
gebleven Penceelilteeken niet te zien.
De ^^entauwer van Chiron was zo vóor-
zagtelyk in malkanderen te zamenbecw,
gevocgt , ï dat men het Menfchen
-ocr page 58-fo Korte Schets ofT)enkbeeid
Lichaam niet van het andere konde
onderfcheiden; het welk ook ten al-
len tyde door zagt aankomende din-
gen moet worden gedaan, op dat men
geen hardigheid kome te bewerken,
inzonderheid op de uiterile daglich-
ten , het zy klederen of andere za-
ken in malkanderen te doen fmelten,
invoegen dat men niet kan zeggen,
dat daar in een einde gezien '.of ge-
vonden kan worden.
Hoe dc Lucianus zeid, dat de Samenfmel-
ting niet dan met een goeden moed
moS^" en met langzaanheid moet volbracht
gefchie- worden. Dit bovenftaande behoord
ook zuiverlyk m den uiterilen _om-
trek te worden waargenomen , op
welk dat alles in eene oneindigheid fchyne
ohlcf' ^^ ii^'i^hen, en het uiterile uit onze
veert' oogen te verdwynen; ook dient men
wordc?^^^^^ Zorge omtrent de plaatzinge
wor cn, verwen te dragen met een zon-
derlinge bekommernis der dingen.
Want die een naakt Beeld wel,Schil-
deren wil, moet eerft zyne gedach-
ten vermeerderen ^ als by voorbeeld,
om ^ een gloeijend vBeeld te maken ,
zo tempert uw eerite koleur van Na-
. pels-geel met wat VermilioenofLak,
maar weinig of geen wit, en laat uit
de-
\
1
-ocr page 59-In de Schilderkonft, , yi
iJeie köleüren älles geboren Wörden;
doch tot de verbrüining dient Läk
èn fchobnfe Ocker ^ en de tuiichen
koleur vaii Ichaduvv- en Licht dient
wat blaauwächtigheid te ontfangen.
En dus behóórd men met alle voor wer- En in al-
pen te doen : maar hoe ichoonder i^jo^r-
naakt hoe dundér óf doorfchynen-i^^ge.''"
der i vervolgens meerder licht daar
komt in te fpeelen , zynde uit een
blauvvachrigheid te zien: Even tó moet
men; naar verandering der zaken, in
alle naakte Beelden tè werk gaan,
én om de reßedien of weerkaatzin-
geri të ontfangen; zömtyds die kleur
aan te nemen waar van zy worden
aangedaan. . De flagfchadüwen moe^
ten zomwylen wat roodachtig zyn, ν
bp dat daar door een rondheid voort-
gebracht worde, en alles natuurlyfc·
fchyne. En zo rnen de gelegenheid
heei;t van de Schilderyen van Coregio Cöregio.
te zien, zal men bevinden dat de uit-
ilekende hdogzels en afwykende ver-
dry vende Diepzels een grote rond- Titfiaau
heid voortbrengen $ voeg hier by de
fchone kleur van Titßdan j eti de ge- byïe"
dachten van Α feiles j die ν willende ^wkt
iyne Venus op zyn fchöonile ver-·
.beeldeneeril zyn, gemoed vervulde ^ , ^
D 1 ^ roet;
-ocr page 60-5'^ Korte Schets ofDenkbeeld
met alie zichtbaare Ichoonhedeïi i
want hy heeft in^zyne gedachten een
beeld gefchildert dat in alle vohnaakt-
heden uititak, en in deze drift heeft
hy een Hemelfche Godinne voortge-
bracht , tot verwondering der gant-,
fche waereld. Dit voorens/gemelde
. geeft ons middelen aan de hand, hoe-
danig de grootlle Mannen indeKmiil
hebben gedaan ; over zulks behoor-
den wy hun in de grootile volmaakt-
heid te'volgen, by der hand neeme-
de dat ons dienllig kan zyn. En dus
heeft de ervarenheid geleerd, het
volmaakile in de Schilderkunil voort
te brengen , ten dien einde is het
noodzakelyk, dat men de allerfchoon-
ite Vleefchkleur wel zuiver en fchooii
beware, en niet veel daar in wroete.
op dat de tegenibydige kleuren daar
niet mede vermengt worden., in al-
les het Leven zo het mogelyk is zich
vooritellende: door welk middel men
allesgemakkelyk, natuurlyk, endoor
den tyd ons gedachten meer en meer
JJqJ^ bekwaam zal maken,: en men zal een
wel aan-vaardigheid daar dooi; bekomen, die
merken^Qj^g ten ' allentyde dicnftig zal zyn.
waar
Beelden Ook moet «men wel in acht nemen,-
tcX^n^dat men zyne Beelden fchildere'naat'
" ' .. " de
-ocr page 61-In de Schilderkonfl. 5-3
plaats daar zy moeten gezien wor-
den : want in Levens-groote beelden,
die in een donkere plaatze geiteld
worden, moet men zeer helder Co-
loreren, en bruine en donkere koleu-
ren myden, op dat alles zeer helder
van koleur zy, en in de Zolderiluk-
ken voor al fchone en heldere inzich-
ten , en weinig itaande Beelden te
plaatzen ? maar zittende , leggende
of zwevende daarin te ordineeren:
want de ilaande Figuren geven zom-
ivylen eene onaangenaamheid, inzon-
derheid in kleine vertrekken , om
dat de afiland van een oogpunt te
weinig van 'ter zyde kan komen, of
te klein is. üoch betreffende kleine
Cabinet iluLken, zo moeten die op
een andere wyze met Licht en bruin
gefchildert worden; en wyl men die
ty het oog komt te zieh, dient aan-
gemerkt , dat men door kracht van
donkere kleuren het Licht des te
fchoonder kan vertoonen , en dat
men door de nabyheid in een fcha-
duwachtig tynt noch alles kan be-
fchouwen, het geen anders door een
groten afiland uit onze oogen ver-
dwynt. Want de afiland is een ver-
donkering op zich-zelve; dierlialv^n
C 3 heeft
In 7,ol-
derftuk-
ken
moeten
geen
Ilaande
Beelden
geplaait
worden.
Maar
met Ca-
binet-
ftnkken
is het
anders
gelegen,
Licht en
fchadu-
we
KoHe Schets f^f T^enkbeeld
i:€e:ft een grqte helderheid plaats ia
grote itukken over het geheel, doch
in kleinere niaar de uiterite kracht op
de principaaiile beelden, de Hiftpriq
Viitmakende, en de verdere Figuren
moeten niinder aan het oog fpreekerii
^ qp dat de principalen daar dóór niets
van hunnen Luifter verliezen : dus
'moeten ook alle OrnementenSie-
raden en Bywerken daar naar gé-
fchikt worden, op dat de aanfchou-
iver niet behoeve te zoeken naar
het waare in een Schildery maar
dat het" voornaamile' door zyne af-
ileeking en krach't het 'oog des aan-
jchouwers tot zich trekke.
Het licht Qf fchoon ttien een heerlyke Ordi-
on bruin nantie", rnet een goede Tekening en
moet de ' · ι · ' " · · , ! s, >
"oi. nette proportie , mitsgaders een
maakt- fchonc fcieweeging'of bevalligheid ètij
eeli aangename natviuriyke kleur voorts
Schideiybrenge; echter kunnen alle d^e äee^
brcngdn· ons'geen"· volmaaktheid aanbren-
gen ,' ten zy een' goed of aangenaam
licht en bruin, de zamenknopiiig van
de geheele Órdin^htie,'het welk meiij
de Houding noemt', én zicH in liet
geheele iluk moet vertonen^, te weeg
brenge:^ en aangezien/ér 'tegenwoor-
dig zeer byz'oadere vodrbèclden viin
■ — ^ = te
-ocr page 63-In de Schilderkonfl. si
te vinden zyn, raade ik cenen iege-
lyk, dat hy zich tot de befte Voor-
beelden keere, en eens met een ver-
ilandig oordeel doorgronde , hoe
Rubbens zich daar in gedragen heeft, Getuige
gy zult in vele van zyne werken be-
vinden byzondere opmerkingen in van
zyne groepen en Beelden te weegbe^jJ^j"
gebracht, Men b^fchouwe ?ens met en onder
een nauwkeurig oog zyn Avond-anderen
maal, hoedanig het Avondlicht door^^"^^^^
het venftei? koomt te vallen, welke maai.
vermindering van licht het pp de
verile ßeelden ftort , en hoe alles
i^ich iiaar égn enkel J-^icht fchikt; het
welk voornamentlyk moet waarge-
nomen worden, als men eene Hifto^·
ifie in een vertrek of befloten Kamer
wil verbeelden 5 en inzonderheid dient
men daar op te letten, dat men wil-
lende eene Hiftorie verbeelden, een
meenigte van Beelden vertoone, on-
der welke echter weinige het geval
van de Hiftorie reprefenteeren, Hier ï^n dan
om is 't boven al nodig, dat men de ^^
figuuren, die *t voornaamfte moeten dcrheid
fpreken, zodanig in \ befte van'tftuk lor^«.
plaatze , dat al de kracht van het
licht daar op valle, als of, om zo te
fpreeken, het licht door het Zyven-»
D 4 (Ier
-ocr page 64-Korte'Schets of T>enkbeeld
iler of gat alle zyrie llralcn daar op
Ichiet. Dit wel opmerkende, zal
men bevinden, dat de Beelden, na-
der aan het oog komende dan het
■ -venfter of gat daar het licht door-
ih'aalt, minder licht aan ons oog ver-
toonen, maar grote en brede fchadu-
wen-voortbrengen,, daar in le^ended
de I^eelden meer achterwaaris ilaan-
' de naar rato kleinder fchadawen cn
groter lichten ontfangcn, en men be-
hoord ze allengs" lliller' te houden,
naar mate dat ze inwaarts zynwyken-
de, ook , zo het doenlyk is, met ee-
nige partyen in ilagfchadnwe te bren-
gen, om) daar door den principaalite
voorwerpen het Licht des te aange-
namer te maken. 4 De Beelden die
verder van'het Licht en ;n,dc hoeken
van het liluk zyn, moet men eeii
tlaauwer licht geven ^ op dat de aan-
genaamheid van het iUik ofte der
Hi ^orie des te behaaglyker worde.
Hoe he' Wanneer nu in -t verichiét eenige
k-hay^v Keelden op een tweede of derde
bp een grond vertoond, en door een byzon-
liïrdc der Licht verlicht worden s moet
grond pien zorg dragen van ze zeer ibrg-
te houden, gelyk de
svpidcn, ^ridM ons v.'ondcrbaar]y|ve fchone^
' Ίη de Schilderkonfi, f7
grote, zagte en ilerke, naar vereifch
van zaken , in de Alexanders heeft
nagelaten·, als mede in zyne^Engelen-
val en andere werken meer, waar
van hy aanmerkelyke voorbeelden
l]eeit gegev,en. Mep zou noch vepl^es
meer Exempelen kunnen'bybrengen,Schry
maar om niet verdrietig te vallen,Jog,
eil met zó korte LeiTen, als het doen-"lerk
lyk is, de Kunillievende en bekwame JIfiilg-
Geeilen aan te fpooren, heb ik eeni-wyiig te
ge Denkbeelden die de Konilöeffe-^^'^'"'
'naars kunnen opwekken, om^ hoe
langs hoe meerder te weeten, aan de
hand willen geven. By aldien ik nu
eenigé mifllagen begaan, of dingen
gezegt hebbe , die geen genoegen
Ivunnen geven, verzoeke ik een heu-
fchelyke verfcliooning, onder de vaile
verzekering, dat het met geen ander
inzicht gcichiedt fs, dan om myn
^ }ιιί1 tot den voortgang der Edele
Schilderkonil aan de' Waereld mede
te deelen; het geen ik myns oordeqls
^^noodzakelyk dacht te weezen, om
tot de verhe venile denkbeelden te ge-
raken en daar van te proiiteeren,
Nu zal ik noch iets melden vaneen
der voornaamile myner eigen ituk-
kcn,
|8 ^orte Schets ο/φ6ηΙιί>Θ6ΐ4
' D ·Ε
i..; u ■ 'van-
ALEXANDER den GilOOTEN;
oom^ Δ verhit zynde in Sile.
yanAic-xxzieiij baadde zicJi in de Rivier
ïfekte^ Cidinusen qvermits het water zeer
koud was, waren zype Ingewanden
door die,, al te fchielyke verandering
zodanig verilikt geworden, dat hyte
-gronde 'ging 5 maar zeer fchielyl?
door zyne by ziph hebbende Heereti
geholpen, wierd hy op zyn Rnilbedt
gebracht. Zyne ziekte wierd ^eer
gevaarlyk bevonden , en van alle ge^
neesheeren ongeneeflyk geoordeelt,
Dfi Arts uitgezondert van FUifpus zyn oude
p&ip- Medicynmeeiter, die hem van jongs
Idfch af gedient hadt. Middelerwyl wier-
bcfch\U: den'er drie dagen tyds vereifcht, om
^ j de r Medicynen va?irdig te maken en
te bereiden 5 binnen welken tyd Ta^r-r
menton een Brief uit het Leger fchryft
^an den Kenin^ , hem waarichpuwenr
de, zich '/te wägten voor FUipfüs^
overmits hy van Darius omgekocht
was
-ocr page 67-'In de ^Schtlderkonß, ^^
pp
^as, en nevens een grote fomme
Gelds deszelfs dochter ten Huwelyk
hebben zoude, wanneer hy Alexan·:
der van kant hielp. De zieke Koning
yerbergde dezen Brief onder zyne
Hoofdpeuluwe, zonder zulks aan ie-
mand te openbaren, (lan .tpen 4e
Medicyne itqnd gegeven te worden.
Filippus gaf den Beeker met den
Drank aan den Koning, en deze hem
ter zeiver tyd den Brief te lezen ^
hem ondertuiTchen fterk aanziende,
pf zich door V Lezen van den Brief
pok èenige ontilekeniiTe in zy η Wee-
zen zoude openbaren. Nu wierden
alle de tegenwoordig zynde Perfona-
gien ten hoogilen verbaaft, toen zy.
filiffMs. den Brief hoorden Lezen;
maar wyl de Koning niet d^ minile
ontroerenis in 't weezen van Wüippus
befpeurde, die met een mannelyk eh
pnverfchrökken gemoed den Brief
ias, het welk een genoegzaam teken
Was yan de onfch'ult der betichte
misdaad, zo dronk hy den Beeker
uit, en wierd in drie dagen tot zyne
Voorige gezondheid heritelt, '
SCHIL-
-ocr page 68-<ίρ Korte Schets of ^Denkbeeld
fr:
W
Hoeda-
nig de
fchik-
king
moet ge-
maakt
worden.
Beweeg-
reden
des
fehryr
vers om-
trent het
plaafien
van de
voor-
na am fte
pefona-
Ont-
Averp
van het
fchüonc
Ten opzichte der'voorgemelde
" Hillorie.
Anneer de Hiilorie van een
grote uitgeilrcktheid is^ noclu
tans in maar een enkel voorwerp
itaande, iSi't zeer noodzakelyk een
goede Ordinantie ofte fchikking te
maken, op dat alle denkbeelden op
het voorwerp zyn werkende, en, dat
ieder Beeld naar zyn' rang of Ih^at,
dien hy vertoond, geplaatfl worde.
Ten dién einde hebbe ik myn denk-
beeld genomen om den Koning mid-r
den in het iluk te plaatzen, op dat
(ie andere Perfonagien qf Koninglyke
Prinfen, welken het Hof van een zo
groot Monarch uitmaken, des te be^
t?r en gevoeglyker hét'^treurig voor^
wefp kunnen zien. De Koning dan
in 't midden op een ficrlyk Rultbedt
geplaatil zynde , hci)be ik de andere
rafonen ook naar ranggefchikt. Fi^
t ' lippus
hl de Schilderkonfi. 6ί
υ
lippus ilaat in een fchoone ilant terituk
linieer zyde van des Konings Ledi·
kant, den Brief Lezende, waarin hy beeldcn-
befchuldigt word , den Koning te
willen vergeven. De Koning , niet op zyn
den Drinkbeeker in de hand, ziet
Medicynmeeiler aan , om te zien, of
'er ook eenige ontitel teniiTe in het
aangezicht van Filippus te merken
is. Filippus onfchuldig zynde, leeft
met een onveranderlyk gemoed den
Brief, zich niet eens kreunende aan
de valsheid der betichting. Ter rech-
ter zyde van Vhilippus ilaat een der
jonge Prinzen, met de .oogen He-
melwaarts geilagen, in een droevige
geftalte, met de tranen op de wan-
gen , en de handen te zamen gewron-
gen , als wilde hy van den Hemel des
Konings gezondheid afbidden. Naaft
hem ziet men een ander geplaatil,
die, met een bedaarder gelaat, echter
vol verlangen en vreze, de eene hand
op dè borll, en de andere wat op-
waarts open houdt, als 'eigen zynde
in diergelyke beweegingen: De Moor
achter hem itaande en over zyn
fchouwder ziende, toont ook uit zyn
weezen en gelaat, dat hy zo wel ont-
roert is als de anderen. Voor deze
é i Korte Schets ofT>ßnkbeeld
Beelden is een Vrouwtje geplaatil, iii
een grote werklykheid, op dat dë
Ordinantie des,te veranderlyker ,eri
.fchoonder door hare tegenwerking
mocht zyn ; want hare beweeging is
groter dan die der Männe-beelden ^
als eigen aan de Vróuwelyke Sexe ,
van op het minile gerucht van kwaad
vermoeden groöte beweeging te ma-
ken : ten dien einde houd zy de han-
den en armen in eene uitgeilrekte ge-
daante j óm F Hippus j als hy fchuU
dig was, aanftonds aan te .gt-ypen.
Voorwaarts in een hoek is een Jon-
geling vooroverleggen de i met het
aangezicht bedekt , fchynende vol
droefheid te wezen, dat niet moge-
iyk is, daor zichtbare teekens uit te
drukken. Men wil daar door ver-
itaan hebben den Zoon van den Me-
dicynmeeiler,overdenkende dat, by
aldien zyn Vader fchuldig werd be-
vonden , van den Koning te willen
vergeeven , geen tormenten zwaar
genoeg zullen wezen om hem té
ftrafFen. Op den vóórgrond zit een
van zyne Overiten, leunende op zyn
Elleboog en hand, die eene aangena^
me teegenwerking van alle deboven-^
gemelde Beelden vertoond, en eeit
'r··
in dé Schilderkonfl. 6i
byzoüdere Weiftand aan de Ordinantie
mededeelt, en dezelve t'zamenbindt.
Deze is zeer aandachtig toeziende en
luiiterende naar het Lezen van den
Brief, en laat een droefgeeftige ont-
ileltcnis in zyn wezen blyken. Aan
de rechter zyde van des Kotiings Ruft-
plaats zit een van zyne voornaamfte
Vrouwen, welke dén Koning volgen
en vergezelfchappen, Leunende met
de flinker Elleboog op des'Konings
Ledikant, met hare hand onder het
hoofd en daar op leunende, met een
zeer droevig en neêrflagtig gelaat,
en met de tranen op'de wangen,
houdende de oogen geveiligt op het
voorwerp, en fchynt met verlangen
en kommer de uitkomft van de zaak
af te wagten. Dit Beeld is ineen zo-
danige A6tie geplaatft, dat het eene
teegenwerking van alle ande Toezien-
ders met een bevallige welftant voort-
brengt. Achter haar, aan het hoof-
den einde van des Konings Ruftbedt,
ilaat een van zyne Hoofdmannen met
een bars, deftig en groots weezen,
fchynende eenOverfte der Lyftrawan-
ten te zyn, en bereid om des Konings
bevel te volbrengen, byaldien FHip-
pus fchuldig werd bevonden aan de
mis-
-ocr page 72-64 kortb Schêts öf'Denkbeeld
misdaad , die ' hem. te , lafte gelegt
word. Wat'achter hem aan zyne zy-
de ftaat een Jongk Krygsheld , met
een Piek in zyne Hand, zynde een
Officier , by *den Koning de wacht
hebbende; zyn Weezen vertoond een
grote verwondering, met twee wyd
opengefperde blikken , en de Neus
wat' opgetrokken , den Medicyn-
meeiter met verachting aanfchouwen·^
de, denkende hem fchuldig aan ver*
raad: want het is eigener aan een Jon·^
geling dan aan een bedaagt Man, om
op het enkel vermoeden meerder en
fchielyker van een zaak aangedaan te
zyn, en groter beweeging y zo in de
hartstochten als anders, te vertoo-
nén, om dat 'er minder redeneering
in een Jongeling plaats heeft, dan in
den Ouderdom, gelyk de ondervin^
ding dagelyks leerd. Wat verder
■naar dien kant ilaat een Vrouwtje ,
•welker Weezen en houding grote
vreze en kommer vertoond ; want
;hare handen ilerk te zamen drukken-
de, en haar droevig gezicht naar den
•Koning wendende, toond genoeg-
^zaam haare innerlyke , geileltenifle.
Hare adie' fchynd eene bcweeging te
wezen, als of zy niet weet waar te
' . ίο-
i
In de Schilderkonft, 6 J
iopen. Dit Vroü.wtjeis daar geplaatil ,
om een veranderlyk w^elftand tuiTchejci
alle Mannebeelden te maken, en dé
harmonie of óvereenftemming des te
veranderlyker eri aangenamer voort
te brengen. Wat vóörwaarts naar
de zyde vertoond zich een zeer Rü-
buil perfoon, met den rug naar voe-
ren geplaatil, oni een teegenwerking
van het Vrouwen- en de andere daar
nevens inwaarts ilaande Beefden te
maken. Hy ziet uitvvaarts van het
iluk, met een groots gèlaat^ als oi
hy tot de Aanichouwers wilde fpree-
ken , en zeggen i hebt gy geen me-
delyden met den grootilen der Ko^
ningen, in zulk een elendigen ftaat?
Hy is van een' bejaarden Ouderdom ^
bars van weezen, en zodanig geilejt;
om de by hem ilaande Beeiden des
te aangenamer te yertonen. Het
allervoorile Beeld , in een hoek zit^
tende, is in een heel byzondere adliê
geplaatil, met de hand onder de kin
en den elleboog op het been, ilaröo-
gende op den Koning , én met grote
.aandacht toeluiilerende. Deze a6lie
geeft een grote welilandj en tevens
een grote veran-derlykheid aan de 0r-
,clmantie, als zynde in een byzondere
66. Korte Schets of Denkbeeld
fittende weliland gefchikt. ' Wat
meerder inwaarts naar den Koning
itaat een Beeld" met de rug geheel
buitenwaarts van het SchiMery, wy-
zende naar den Drinkbeeker des Ko-
nings, en fchynt aan zyne aftie over
het onderwerp van de zaak te fpree4
ken, tegens de hyilaande perfonen^
Hy is recht van achteren verbeeld in
een' ililftaande , ge makkei yke , 'na-
tuurlyke en grootfe ftand, om dat ,het
eigen is aan grote perfonagien , een
natuurlyke en deftige weliland'in hun
'perfoon te verbeelden; gelyk deze
een van des Konings voornaamile
Hovelingen vertoond. Recht midden
in het iïuk voor den Koning is een
Jongeling geplaatil, verbeeldende een
van des Konings Pagien: want zyne
geheele adie wyil genoegzaam' aan,
dat hy bereid is dienit te doen, heb-
bende in de eene hand een bord van
Goud, en de andere hand op,een
zilvere Vaas, en zyn aangezicht naar
den Koning gewendt. t Zyne aélie is
buigende en öp de eenei, knie léggen-
de , op dat· hy geen bèlemmcring
veroorzaken, noch het' gezicht^'dér
principaalite Beelden beletten »Ï^maar
een algemeene weliland aan de 'ge-
- ' - heele
In de Schilderk'onfl, 6-j
heele Ordinantie geven zöüde; als.
mede om geen grote ledige plaats
te laten, maar een zamenbinding op
een Teegenwerkende wyze aan hec
Üuk toe te brengen. Alle deachterße
Beelden zyn ook ieder in een byzon-
der adie geilelt, en met een byzon-
der hartstocht aangedaan , want de
een lüiilert toe met de vinger op den.
mond i anderen ilaröógen óp het
Voorwerp. Verder achterwaarts ver^
toond zich een Jongeling, by eenPy-
laar opklimmende, om mede te zien j
en zodanig geplaatfl, op dat de va-
riatie des groter ware* Booven, eil
äan de zyde nederwaarts ^ is een Ko-,
iiinglyk Gordyn , dat mede te gelyk
tot den grond dient, alwaar éenigê
feeelden onder geplaatil zyn j en daar
van befchaduwt woideii. Aan de
rechter zyde in den hoek ftaat in eert
Nis een Veentis beeld. Zynde deze
i,yde open gelaten i op dat de iachter
grond niet geheel verftopt zy > en het
vertrek des Konings zich des te heer^
iyket en grootfer zoude vertoonen«
Aan de flinker zyde in het iluk ach-
terwaarts is een Jongeling j die het
Gordyn opfchuifc, om dat het geeh
ρ
68 Korte Sdhets of Tiènkb'eeld
hinder of beletzel aan de Toezidn"
ders zoude te weeg brengenj
' Alle de Hertstochten van de ge-
heele Ordinantie zyn naar rato van
hefbo-'de perfoonen uitgedrukt, zynde het
venbc- jß een iegelyk kennelyk en te zien,
νίΓ' waar van zy aangedaan zyn. De Ko-
ning ziende naar den Medicynmee-
iler vertoond een ilaauwe opletten-
heid , door een weezen dat'er heel
ziekelyk en pynelyk uitziet, met een
betrokken aangezicht. De andere'
Beelden zyn naar de Jaren van de
perfonen, welken zy verbeelden,
min of meer over het droevig .Lot
aangedaan, Want,als ik meer gezegt
hebbe, het is eigen en de ondervin-
ding leerd het , dat een Jongeling
naar het uiterlyke meer aangedaan
fchynt, dan een Man van jaren; het
"welk ook, zo veel doenlyk is ge-
'weeil·, in ieder Beeld naar de hoeda-,
nigheid des perfoons, zo in de Vrou-
wen als in de Mannen en Jongelin-
'gen, geöbferveert of waargenomen
•is. Want men zal bevii^en in Vrou-
wenbeelden·, dat ze of geheel verfla^
"gen; "of zeer fchielyk ontroert wor-
den gèlykerwy s wy in ibns iluk ook
~ i ' waar-
Verder
verkla-
ring van
In de Schllderkonß. 69
waargenomen hebben. Want het
Beeld met het. groene kleed wil op
de minite geruchten Philippus ter-
ilond aangrypen ; die met het blauwe
kleed vertoond zo wel in haar wee-
zen, als in de Jläie een geheele
verilagenheid en kommer voor het
Leven des Konings. De Mannebeel-
den in 't algemeen van geen
minder, maar deftiger droefheid ont-
roert, en de Aktien zyn Mannelyker
en grootfer.
Wat de betekening aanbelangt, ^kvan^^^c
heb naar vermogen, en om deHiito-ning.^^'
rie des te aangenamer, vreemder.en
koniliger te - maken, dus ook met
verandering te verryken, alle de Beel-
den van een byzondere proportie.of
geilalte gemaakt. Want men zal 'er
eenigen in vinden welker proportie ...
niet ongelyk is aan die van een' Her^<
cules , anderen aan die Fau-
nus j, of met den Glandiator. overeen-
komende, ook die niet ongelyk aan
de gedaante van een' Apollo zyn',
en andere proportien meer^^ na rato
'van jaren en-^Jongelingfchap} zo dat
.men onder de %y figuren , welken
het iluk uitmaken, geen. twee in ge-
llalte gelyk z:ynde.Bedden ^zal:kun-
> Ε 3 ' ηςη
Ι
^o Kotte Schiets ofT^etikheeld
nen vinden, zo ten aanzien van dea
omtrek der Deelen, als in byzonder-
heid der aangezichten , de klederen
en aridere Sieraden zyn ookverfchil-
lende, en des Konings voornaamite
Hovelingen heerlyk uitgedoil, met
gouden' Helmen en andere pronkiie-
raden verrykt: doch des Konings
Ruilplaats is inzonderheid rykelyk ^n
groots , met een purperen kleed met
goude Blqemen overdekt, alles is daar
in op een grootfe wyze geplooit, en
' alles dat klein en miefer is, en da^r door
' eene ^ onaangenaamheit veroorzaakt,
daar 'uitgelaten; ook hebbe ik het
naakt op de byzondere Deelen daar-
door heen laten fpeelen, en de mee-
'ile uitfleekende pariyen grote lichten
gegeven. ^
En ver^ - Betreffende de veranderlykheid in
»ndeiing.de kleuren, dezelve zyri-in zodanige
orderi waargenomen ^ dat alles zeej:
-natuurlyk na de fchoonheid, Ouder-
dom en Jongelingfchap gecolloreer^:
is, en zulks in zodanige verminde-
ring v^n ilant of plaats, ^Is er ver-
fsircht word: en in alle deze menigte
ivan Beelden is een verfchillendlïeid
^an kleuren, zo w,el in' het naakt, als
in' del'klecding., gefchikt; zo dat*er
: .. ' ' " niets
In de Schilderkonfl,-- ή, ι^
niets hards en ilotende in is, maar
alles zacht en fmeltende, en in eene
algemeene harmonie en famenbin-
ding van het geheele Lichaam, daar
niets afbreekende of fcherp in gevon-
den word. In des Konings Beeld be-
vind men een geelachtige zieke
kleur, het Vrouwtje naail aan hem
een zeer fchoone Tynt, Fïlïfpus.
heeft een gezonde bejaarde kleur,en de
andere Beelden zyn alle minder of
meerder fchoon, naar mate datze na^
der by, of verder van het voorwerp
af zyn, of dat zulks van een minder
belang in het iluk vereiicht word.
En om het oog een meerder aandocn
tot het principaalite droevig Schouw^
fpel te doen hebben, is het licht mid-
den in het ituk geplaatil, op dat het
met den eei'iten opflag van het oog
den aanfchouwer terilond leide op
het voorwerp van den grootften der
Koningen in dien Haat leggende, en
om het treurig gelaat van de daar ne-^
vens ilaande Beelden des te -klaarder
temerken» 'De afwykende Beelden^
20 aan den eenen als aan den ande-
ren kant, ver min,der en alle , naar
mate datze van het voor werp afilaan;
en om den weliland van het licht en
Ε 4 bruift
-ocr page 80-Korte Schets ofTienkheeld
bruin des te fchooner en veranderly-
ker te hebben, zyn eenige Beelden
^roepswyze door het Konin'glyk Gor-
dyn befchaduwt , 'het welk een zeen
verander eiidé en zaffte welitand voort-
. : O
brengt', en de verdere Beelden ach-
terwaarts wykende , Verminderen at
zagtjes om gëen fchielyke ftootirig té
veroorzaken tegen het zagte bruinq
kleed'qf goi'dyn, dat v^n een groene
furpere wéêrichyneride kleur is, hei
Welk een zagte fmelting aan het ach-
terile' toebrengt.' Beidq de kanten
, van het Schildery zyiiililletjesgehou-j
den, en'die het'verile van het Licht
afzyn ontfangcn een zagter licht, by
gevolg de m'eefte'bruin te. 'Aan dè
Beelden op dè voorgronden is eeri
byzonder kracht, en een veel groter
èn itéi-ker bVuirité, dan aan de gee-
nen die'meerder'inwaafts ilaan.' Ech-
ter is aan den Jorigeljng eene zagtQ
heldere weêrfchynende kleur gege-
ven,' Öp dat hèt geen harde'ilootin^
iaan de principaalite Beelden der His-
torie geven zoude.' Wänt iicien moet
aanmerken",' dat: het "voorriaamfte
voorwerp hèt Licht door een Ven-
ontKingt', het welk daar op zyn
'groqtße kracRt uitilörtz^ dit dè:
^ j
'φ
In de Schilderkonft. y 5
overige Beeiden naar rato meerder of
minder licht komen te genieten,
weshalven de voorUe Beelden allengs
meer kracht van bruinte ontfangen.
Wat de plaatzing der kleuren in 't
algemeen iaangaan, dezelve zyn in
zodanige order gefchikt, datzy, die
^t mceite moeten fpreeken, ook het
fchoonile en aantrekkelykile zyn.
bat de voorile Beelden donkere en
bruine kleuren gegeven zyn, is ge-
fchied 5 op dat ze geen belemmering
zouden té weeg brengen aan defchoo-
ne en heldere kleuren, daar het prin-
cipaalfte van de Hiftorie mede ver-
iiert is, en het gantfche Licht is in
eene algemeene harmonie verfpreid,
invoegen dat 'er een zagte fmelting
over het geheele werk is, en het eene
óvereenkoming aan het zelve te weeg
brenge. De kleuren zyn zo zagt
tegen malkanderen en fm el ten de ge-
fchildert, zo van de naakte als be-
kleedde , ■ dat 'er geen fnyding in den
omtrek is, zo aan dag-als fchaduw-
zyde, waar door de natuurlyke ver-
beelding van alles, dat rond is, zich
'des te natuurlyker en fchooner ver^
toont, en ook een zaak zyne eigen-
fchap ' geeft. ' Want een Beeld ; of
i" Ε 5 iets
74 Korte Schets offDenkbeeld
iets dat rond is, ontfangt zyn licht
op het midden .van het verlichtte, ^ en
heeft maar één «plaats daar het zyn
cerile Licht ontfangt^^ en van die
plaats af moet alles allengskens van
licht verminderen^ En zulks moet
ook in eene algemeene Hiilorie, uit
een enkel voorwerp beilaande,waar-
genomen worden. T'
■ Wat de fieraad der Beelden, en af
met een .het overige betreft, dat-zou den Le-
^^ ^^ ^^ laÖig Vallen, als ik
Sciuy-^ alles wilde aanhalen^ om dat zulks in
.eenige Beelden ongemeen en zeer
uitvoerigr is, f gelyk ook het geheele
werk van^ zodanige uitvoerigheid is,
dat,'er mogejyk weinig, diergelyke zal
gevonden worden, nademaal de groot-
heid van het iluk of Hiilorie, metdc
ongemenes iierlykheid en rykheid der
Ordinantie te zamen geilek is; en
het is ook volgens het algemene
Denkbeelt der grootile· Meeilers,
welken ik zo in Vrankryk als in Italië
en, elders van de Konft heb hooren
fpreeken, en der hQ&c\J[uteuren die
van de,-Konil gefchreven hebben, dat
een Hiilorie deze hoedanigheden be-
hoord te hébben; te wee ren, in een
Ordinantie, dat de Hoofdperfonen
I ^ het
Bcflult
vers.
Ίη de Schilderkonfl, yf
het meeil behoren te fpreeken, en
het oog des aanfchouwers met den
eeriten opflag tot zich te trekken.
En wat het Licht aanbelangt, daar
behoord ook een byzónder hoofd-
jicht te worden waargenomen, wan-
neer het zelve in een vertrek ver-
beeld word, en ieder Beeld, het zy
voorwaarts of achterwaarts wykende,
moet zyn verandering van dag en
fchaduw, naar de verplaatzing van
het principaalfte Licht, en zyn meer-
der of minder Licht ontfangen. De
Teekening moet verand erlyk in een
menigte van Beelden waargenomen ,·
en zyn denkbeeld in het navolgen
van het Leven met jintique te
zamen gevoegt worden, te weeten
in het naakt ; om dat men het Le-
ven niet zo fchoon in eenig Menfch
kan vinden , als de Ouden het ons
hebben nagelaten. De Hartstochten
betreffende, daar in behoord men ge-
iladig de natuurlyke beweeging van't
Menfchdom te obferveren , en tot
hulp te neemen de befte voorwerpen
dies aangaande , waar in* uitgemunt
hebben, Raphael^ T>omimqutn^ Le
'Brun j Corregio j Guido en Carel
Mar at; deze Meeilers hebben ook
'in
-ocr page 84-Korte Schets of Denkbeeld ^c.
in het plooyen der klederen Ichoone
LeiFen ter navolging gegeven , en
hunne naakten daar door laten zien.
De klederen moeten ook in ieder
Beeld -veranderlyk zyn , echter met
grote omzichtigheid geplaatit wor-
den, op dat het- niet te hard tegen
malkanderen iloote , en de wyking
langzaam en zagt fmelte; insgelyks
dat het geheele werk eene algemecT
me zaamenbinding behoude, en eene
aangename en natuurlyke harmonie
voortbrenge: docli boven al ilaat hier
wel op gelet te worden , dat de
principaaliie Beelden, die hetmeeile
de Hiilorie uitmaken , de grootile,
Ichoonile en krachtigile Lichten ont-
fangen. De Houding is een grote
noodzakelykheid voor het gantfche
werk, en is van de oude Meellcrs
niet wel gekent ; maar in larcre ty-
den door Ruhbens ^ de Bruin ^ en
anderen, tot grooter en beeter vo-
maaktheid gebracht; zo dat men de
latere Meeilers daar in behoord na te
volgen. Want zonder de zam en bin-
ding van het Lichte en' bruin is'er
geen houding in het geheele-werk te
brengen, maar het zal een verwarde
Chaos blyven.
, , . ^ VAN -
1.·
COBUSRYCKHOF,JU-
nior. Boekverkoper ov^er de
• Trappe van. de Beurs - Sluys
tot Amilerdam.
Α Anmerkingen 'over de Grootheid en waar·
fchynlyke Nadering van het gevaar, dat
de Ooftenrykfche Nedevlande , in hande van
Vranckryck vallen zullen , Duyts en in 'c
Frans 80.
De Engelze SpeÖator of Verrezen e SocratQS
80. 8. Deelen.
De Hollandze Spefi-ator groöt 80. I2 Deelen.
Klemens du Pi!ötaß;e, par Ie P, Pczenm , ds la
Compagnie de 'JeJüs, 8ov. Fig.
< Ί
Fockenbroqs Werken, 2 Deelen 80.
*
Fargue ( La ), Staatkundige befchryvinge ^ van
den Huyze Ooilenryk 80.
•Fresnoyy .Deffenfe de la Nation Hoïlandoife. 8o»
-- Over de Schilderkonfl: ,80. ' .. „
-Gezang'Van het Vereenigde Nederland, 40.
-ocr page 86-iiiiywwki
Gevallen van de Gravinne^vanrGondez,
Deelen. 80. ^ -
Hißoire du Prince Frappis Ettgene de Savoye, 5.
vol. 80,
λ -
dezelve 2 vol
Boïlandots (Ie) ou Lettres fut la Hollande, 80.
Jan de Regts, Slegtentydj Mengeldichten^
Gezangen , en Nacht-wacht j 3de Üruk, 80.
, met Plaatén.
Journeal des Savans , depuis 1709 j jiifqu'a pré'
fent.
*t Leeven van den Hertog van Ripperda, eeril
• afgezant van de Staten Generaal, by zyne
: Cath. Maj. vervolgens Hertog en Grande vah
Spanje, daarna Bafcha en eerlte Staats-Die-
' naar van Mulei-Αdalah, Keizer.-van Fez en
Marocco, 2. Delen 8°. In 't Frans en Duyts.
Leven en Bedryf van Staniflaus , Koning van
Polen, dooor Ifaac Ie Long, 1 Deelen So.
Luike (J), Tafreelen der Eerile Chriilenenj
beilaande in 92. Konftprenten, berymt door
P. Langendykj en Claas Bruyn 8oi
Memoires de feu Mr, de Basville, Intendant de
Languedoc, 80.
Magazin des Evenemens^ de toutes Genres ^ taffez ^
. préfens futurs, i^c, ξ^ϋ, Êfc. 3-'Vol. 80. .
Obfervations fur les Ecrits Modernes, continué pat
rObfervateur Poligrapbique Remil des JPii-
€es ft^itives, 2 vol. 80.
ν , Λ, Γ: ■ Quak-
-ocr page 87-Qaakzalvcry der Geleerden, door J. B. Meu-
ken, uit het Latyn vercaalt
Telemaque Travefii ^ par Mr, dt Mariuaux^ 1
vol en 4. Parties·
Titfing, over de Koorts, op de Scheepvaart,
8°.
Verzamelinge over eenige nieuwe enzeerfraye
verhandelinge over de Wedergeboorte, 80.
i
\
t
ï,