ι f
y.
ϊ'-ί.-
1 J i
è-'i
^^^^STj^jRDAJkc h^ Baltes Bodckolt.x^s^
-ocr page 3-; ι Ρ
' 1%;
EN
Nieuweljjks met zyn Gedkhtem
X verrijkt.
t'A Μ s τ Ε R D Α Μ, ·
by Erltes boekholt, us?.
Kunst i|ite-<orisc1i
R. U> L,H.rsa;M
t»
Ιίί
AAN DEM
Edele, Ceßrenge, W§ze, Achtbars
HEER
Hooft-Offkier der Stad
Amsterdam.
Usdanigc Leilen te door«
fnuficlcn , kan een deught-
aardige ziel van 't dool-
fpoor dezer wereld iokken,
en veφaa^ï door hun beval»
ligheid, buiten zich zelve»
in vreugd verrukken. Europa heeft veel
gceften, met vernuftige harflenen, geteelr^
^aär geen, mijns bedunkens , welke door-
Klieder hartstochten , uit vlugger breyn,
«an Yati BAiSRLi, heeft te berde ge·»
^ 3 bracht.
-ocr page 6-bracht, ^t Zyn hemelvaïlige redeneringen
die hun. keurrelingen op'er vlerken door
de fterrcn beurt, en ziel-ontroerende art-
zenyen , welke hun beminnaars hier en
liier namaals kan vreugd tronen, 'c Zou
van te langen adem , en myn onmogelyk
ayn, de heerlykheden dezer puik-perlen te
waardeeren.
Doorluchtige verilanden_, als "V Ed.
cn U Ed". FaorKaat, welke voor de Ma-
jefteits der Chriitenen Alheid menigwerf
de uitmuntenfte vertoogen hebben opge-
diil , en (onfeilbaar deze vergode Oratien
in 't Latyn eeniger maten zyn bekent ge-
wecil , hebben daar over een heerlyker
lof kunnen uiten 5 gelyk ik hoop dat de
felvige nu in onze moedertaal overge-
bracht , van U Ed. ook füllen genieten: en
Oiize Landaard , welke, die onkundig zyn,
haar in 't lezen mogen verwonderen , ge-
lykze in her derde dezer eeuwe de Toe-
hoorders van dezen Heraut verwonderden,
doen Hy terllluüre Schoole deze Oratien,
hun meteen boven menfchelykeharmonye
voor galmde.
Wat mit s mt heerlijkheid het menfchßom is hefch^onn,
Datd'eeuw'gi Sone Geds haar is tot heil gekoren,
Mf?
-ocr page 7-Έ.η not hm gniwlen paf, ep 't fihendig bletd-altaai
Van bet veryloekte k^uis, fiorf als een Uartelaar.
Wat lof een deugdx.aam Prins van God en yolkMan halen \
Wat tpondren van de %jel des tnenfch is af te malen ?
Έη hoe een koopman moet met w^skeid %Jjn gtkioont ?
Wat wez.en in 't vernuft, en 't z.aaklijk^ wez.en mont ?
Hoe 's hemels teonderheên noit is van menfch begrepen ί
Hoe Neerlands Veltheer was op Oorlogs-ltß geflfpen,
Beflormt, herneemt Ereda. Hoe Tromp vol dappre most
Tie Cafiliaanfche Vlmt in 't Britse Oums aandoet,
En door 'i vuurhukent flaal Oquendo deed befipij^en,
H»e hy Maria groet, de moeder van drie R^k^n,
Op hare blyde kemß in 't Hollands Republijk.
Uier toont j er Amßels Stad,gevermt uit veen en fl^ki
Dus luißerrijk^geboum , met haar fcheepsrijke veflen,
£n keopmanfchap , gevoert uit 't Zuid , ISoord , Oofi
en fyeßen,
Έη al mt tot vermaak^, en ziels verwondenis
Mocht ßrek^n, toont hy hier die groote Medicis.
Voordefcigh Heer. Deze onwaardeer-
lyke paarlen, welke U Ed. Anipt en wel-
Wijze wetenfchap eigen zyn, vond ik vec-
pHcht, nevens zyn Gedichten , met eer-
biedenis onder U Ed", vleugelen , voor
't wan-oordeel der fwakke geeiien te vei-
^igen. Hoopende dat gy myn op de toet-
ze niet zult wan-danken, wijl deze uit-
muntcnde barts-tochten van geen ileriFe-
lykheid fcbijnen toegewijd·
Des
-ocr page 8-Den eeuwigen Al-beheerfcher onder-
fehrage ondertuiTchen U Ed", doorluchtig
Huis voor alle rampen, by geve U Ed.
hier een voorfpoedige en vreedzame bezit-
cinge met zyn Ed" Familie j en neme U
Ed alle namaais op ter eeuwiger Bruilofs-
feeil , onder 't lof-vreugd-fchateren van
's hemels burgerye , welke van harten
we nicht
V Ed\ T>ienjUereide
Β ALTE S BOEKHOLT,
Äffiftetdam den ecrften vae
Hcrfftmaand ι688·
Cas-
-ocr page 9-Oratie van de Koophandel en Wijsheia,
beerende hoe nootzakelijk het is, dat deze
twee oeffeningen eikanderen verge-
zelfchappen en bywoooen.
Op d'hr^ying der doorluchtige
Sclmle t'Amflerdami
ioot Achtbare Heer Schout^
voortreffelijke en Erentveße Β U R"
GERMEESTERS CH ScHEPENSj
'inzjenlijke Raatsheeren ,·
voor ijigüge?cnjwn^rij[en,eerwaarde
Koorz.or.jeri,getrouwe Dienaren des
Goddelüken Woords·, en hooggeleerde
^oäoren^Sihoolmecßers en Opuenders der Scholetiigoet-
<t^rdige ets beleefde Burgers en Koof luden, yverige
Jongk>nans^en eindelijk.gy altemaal, ζ,ο oud dsjongkjdie
«ter met men-igis om dees Oratie te horen vergadert Ï,tjt.
O dtkwils als ik, eerwaarde ToelioorderSs
f-^, uwe Stad, en die nu ook mijae Stad is^
aanichou,en mijne ogen op alle defielfs devaden
envoortrefFelijke koftelijkbedenfla, zo fta ik i«
twijiieJ,waar over ik my'in deze Stad het meefte
moet verwonderen. Want hier verrukken en
«oren my ftil ftaan de heilige Kerken God ter ee-»
ren gefticht, omclbre prachtige Armmebuizcn.·.
Α To·^
-ocr page 10-1 Casper van Baerles
Torens,cn andere heerlijke gebouwen, die hun
toppen en gevels tot in de wolken fteken. Daar
del )aK>men en Schutfluizen»om 'c water in haar
loop te keren en te fchuttenjginder de heérlyke
opgeboude Beurfen.duizende verwulfde Sluifen
en Bruggen.Schep ik vermaak om onwaardeer-
lijke en koftelijke Koopmanfchappen van Ooft
cn Weil hier na toegevoert te zien: tot verftom-
mens toe moetmen zich verwonderen alsmen'er
'toogop flaat. Bevangtme deluft om ontallyke
menigten van groote Schepen,ruime Havens,of
veilige Reden t'aanfchouwen, hier in overtreft
deze Stad alle andere fteden. Wil ik des Stadts
grootte met mijne oogen afmeten,zo verlokken
en vervoeren my de heerlyke en koftelyke Ge-
bouwen om zulx te volvoeren, en als ik op deze
mijne oogen fla , zo verbyftert en verfteurt my
d'ontelbar'e'rrienigte derBurgers.En wanneer ik
deze naau overzie en betracht, zo verwonder ik
my ten hoogften in zo groote menigte van men-
fchen, over de voorzichtigheit der Beftierders,
ecrbiedicheit tegens deWetten,gehoorfaamheit
en zedigheit der Onderdanen,en't geen 't voor-
naamfteis,en daar'talaan gelegen leit,dat'et al-
les zo ordentelyk en gefchikt toegaat.Ook zo ik
my voor laat ftaan,is het geen geringe faak,dat ik
in die Stadt gekomen ben en gezien worde, die
overal in Poelen enMoeraflen dryfcjalwaar hou-
te BoiTchenzo vele en zo groote heerlijke Ge-
bouwen dragen en onderfteunen j en verganke-
lijke Pijnboomc maften de welvarenfte Zee-
en Koopftad van geheel Europen onderftutten.
Zulxdatmen met recht zeggen mag, dat in 't
\
τν^ί,ε Koopman. 5
ftichren en voltojcn van deze groote Stad de na-
t Lieren arbeit, deugt en geluk, Aard'en Zee
Ichijnen geholpen en hand aan 't werk geflagen
te hebben. En hoewel alle deze dingen uitmun-
ient heerlijk zijn , onwaardeerlyke onkoften
vereifchen,en met recht verwonderens waerdig
zijn, en de Faam van deze rijke Stad wijt en zijt
veripreyen, zo komt 'et nochtans aan treffelyk-
heit en heerlijkheit by dit werk niet te pas, dat
de grootachtbare Raadt en Burgermeefters
voorhebben. Want dezer hunner voornemen is
om de wijsheit en geleertheit te hanthaven,en de
zelve hier openbarelijk te laten leeren, en alzo
op een nieuwe maniere de glans, glorie enheer-
lijkheit van deze Stadt öp dezen dag beginnen
te vergrooten en te verheerlijken. Wel te recht
heeft 'et aenzienlijke en voovfichtige Manncti
goet gedocht,dat deze Stad die tot nog toe eert
Zitplaats van Mercurius,en woonttede vanPluto
geweeft is, nu ook een woonplaats van Pallas en
PhcEbus mag genoemt worden, datze de glans
van machten en rijkdommen met de ftraleivvan
geleertheit verheerlijke en befchijne, en dé rijk-
dommen dan eindelijk recht na volle waardy
leert fchatten, wanneerze der zehigennuttig-
heit en gebruik uit de boeken der Geleerden ge-
leert heeh. En het was behoorlyk en ook hoog-
nodig, dat die Stad, van wiens machten en ry
domtncn de ganfche werelt te fpreken weer, ten
laaften haar ook bemoeide met dingen die eert
onfterfFelyke naam te weeg brengen. Het pafte-
. wel,dat deBurgers hunne fonen tot de koophan-
del te dry ven, genegen tot grooter drogen daa
^ Α 2.
/
Casper van Baerles
koophandel te doen, optogen, om alizo de ver-
ganldyke goederen dieze bezitten, door de we-
tenfchap van goede kunften cn eeuwige naam,tc
vertrooften en vergoeden, waar van het eerfte
den menfch by blyfr zo lang hy leeft,het tweede
blijft ook na 's menfchen doot, en vergaat nim-
mer.En wat kan'er heerlyker en trefFelykcr we-
zen , als dat die zelfde volkeren, wien de liefde
van kopen en verkopen uit alle hoeken des we-
relts na deze Stad pleegt tejagen,'tegelykom
wetenfchappen en goede kunften in te kopenj
daar na toe reizen, en datze niet alleen de Win-
kels en Kail'en met koopmanfchappen opge-
pronkt , maar ook de Kerk en woonplaats der
Zanggoddinnen bezoeken,en,alsze van roepen,
razen, en tieren op de markt moede en afgemat
zyn,hunne zinnen weder door een lieiFelyke za-
meniprekinge der zanggoddinnen verquikken.
En dewyl nu opdefetegenwoordigendageen
aanvang van dit hooglofFelyk werk gemaakt
wort, zo zal ik, gelykmen van ouds in Scholen
gewoon is te doen,het eene of het ander,voor af
fpreken, en aan Minerva,die groote Goddin der
Wysheit, midden onder de wapenen, terwyl
God Mars aan het hollen is, enyzelyk brult,ter-
wyl onze Vryheyt gevaar loopt van Schipbreuk
telyden, en tervsryldehachlykegloet enhevig-
heit der Oorlogs- buyen , die nu dezen, dan die
meê-valt,d'overhant heeft,dit gemene befte van
nu tot in der eeuwigheit toeheiligen en opdra-
gen. HieiOm zal ik van zodanige dingen fpre-
cen,die, zo ik my voor Iaat ftaan, met d'aart van
deze plaats, Burgers en omgang van deze Ryk-
Koopman. S
vermaarde koopftad heel wel over een komen,
In defe gelegentheit. deViiTchers na aapende,die
voor een gebruik hebben,aan hun angel tokkel-
brood en aasdom de ViiTchen aan te lokken,han-
gen. Want recht uitgezcitjik ben altijd van zulk
gevoelen geweeft, dat zodanige luiden wel ter
deeg hun fotheid laten blijken, die op de markt
met de reuzenftrijd voor den dag komen,in 't le-
ger een Vialeiticum en Tfr)'ffiew<i,redekavelingfche.
ilecht befluit opwerpen. Op dePredikftoel din-
, jen,die het Koning- en Kaizerrijk aangaan,ver-
ialen,en op gaftmalen over Hecubas en Andro-
maches dood en droevige uitgang haar ontftel-
len en een treurig gelaat tonen,in de Scholen de
Jeugtmet zodanige oeiFeningeribbezakken en
afmartelen,daar af men op het Raadhuis behoor^
de te fpreken. Weshalven ik my voorftaan,
dat ik een grove miflag zoude begaan, indien ik
by Kooplieden,by een Volk dat na gewin haakt
cn fnakt,midden onder het rammelen fen klinken
van goud en filver, in zodanig een Stad,die ner-
gens anders dan op winft uit is, van andere dia-
gen,als van de koophandel,winft en rykdommen
zou fpreken .Niet dat myn voornemen is,om hen
te willen leeren koophandel dryven,tóaar wyflë-
lijk koophandel te doen j of hen eenige kunften
van winft te doen in te fcherpen: want op zvdke
konften, recht uit gezcit, hebbe ik my noit ge-
ben een kint daar in,maar om de kunftcn,
die de befte en edelfte zynuwaan tepryzenen
voor goet te kennen, niet dat ik de begeerte van
njkdommen ganzelyk wil verwerpen,maar dat^^
men dc zelve met verftanten zin in toom hou-
Α 5
-ocr page 14-g Casper van Baerles
moet en bedwingen, namelijk 'k zal dit be-
v^ijzen, dat dat de befte koophandel is, alzo des
wijsheids en geleertheids-oefFeninge dezelve
vergezelfchapt, nochte dat de angft en zorg van
rijkdommen te vergaderen,des gemoets betrag-
tinge hinderlijk is, nochte des gemoets betrach-
tinge de zorg en angft van rykdommen te verga-
deren,maar dat de kunft van koophandel te drij-
ven,en zig in de wijsheid te oeffenen, in alle ma-
nieren heel wel met malkanderen overeen ko-
men. Invoegen iemand dié koopmanfchap wil
doen,zo veel te gelukkiger zal zyn,hoe gaauwer
liy in de wysheid en geleerdheid zal ervaren zyn.
De Stad Athenen heeft de Philofofen,Laciede-
jnon de Wet-gevers, Romen de Schatmeefters
van hare dingen, 't geen zy te zeggen hadden,
wel horen fpreke^, zo zal 't ook, zo ik hoop,
il'Amfterdammers nietbefwaerlijk,nogte moe-
jelyk vallen,om een Philofoofjeen Ariftotelifche
aanhanger, alhoewel hy van lager Volk gefpro-
ten is, van der Kooplieden uitmuntentheid,
deugd, en wat eigentiijk haar ampt is, te horen
fpreken. En middelerv^ijl ik hi^r in doende ben,
wijtberoemde Toehoorders, zo luiftert met
iiart en zin aandachtig toe, en wilt een weinig
wwe gedachten van deze geld-zorge, waar van
ik fpreken zal, aftrekken.
Koophandel te drijven s toehoorders, is van
daag nog gifteren niet begonnen,nogte ook wys
te zyn,maar al voor eenige eeuwen by de fteriFe-
lyke menfchen in't gebruik geweeft.Zulx dat ilc
in bedenken fta > en niet weet, of men het voor
Vaft houden moet, dat de koophandel van de
..............wys;-
W^'iie KoopfHM. f
^vysheid haar oorfpronk gekregen heeft: dan of
de wysheid van de koophandel haar begin geno-
men heeft: dat is altyd zeker en gewis, dat deze
oeffeninge altyd malkanderen onderlinge hulp
en dienft bewezen hebben. Dewijl geleerde cn
wijze Mannen van zodanig gevoelen waren,dat
zonder verwiflclinge van waren den fterffelyken
menfchen na behoren niet konde te hulp geko-
men \vorden:en het vaft ftaat,en een ygelijk ken-
baar is,datmen door koopmanfchap te doen zeer
toeneemt en aangroeit in wijsheid, kennis , en
voorzigtigheid. Want die koophandel drijven
2:ynverfmift engaauvan verftant, en dewijlze
vlytig oppairen,datze niet door liftigheidbedro-
gen worden,zo gebruikenze de wysheid tot haar
raadsman,de hoop van winfl: te doen verdubbelt
en vergroot haar zorg en wakkerheid: de hoop,
<Je nooddruft ontfteekt en hill op de nuttigheid,
nuttigheid word wederom ontfteken en opge-
hift van behoeftigheid,die door verlcheiden ge^
bruiken afgeregt en wel geoeffent zynde een
konft gevonden heeft, om op duizenderlei wijze
aan dekoft te geraken,en rijk te worden.En om
deze reden, acht ik, dat d'ouden, als befchermer
en opziender overat kopen en verkopen,niet den
toornigen Mars,nog de geile Venus,nog de tra-
ge Maan,nog de belaglijke Vulkaan,maar Mer-
curius, die alle andere" Goden in hftigheiden
ga-auwigheid te boven gaat,te weten,die vinder
'«'«in de Wysheid en welfpi ekendheid,ftellen j na-
melijk om fcherpen,en te leeren.dat die ge-
ne , die koophandel willen drijven, wysheid en
"welrpr ekendheid van noden hebben: wijsheid,
A4
-ocr page 16-WW
§ Casper van Baerles
op datze een eerlijk gewin van een oneerlijk we-
ten te onderfcheidenjwelfprekendheidjop datze
xnet glimp van woorden hunne Waren, die zy
haar zoeken quyt te maken, kunnen oppronken
cn aanprijzen.Hierom voegdenzc ook een Haan
nefFens hera, om daar mede de wakkerheid af te
beelden, en te doen verftaan, dat een Koopman
's morgens vroeg in de weer en niet flaperig
stnoet wezen,daar en boven op alle voorvallen en
gelegendheden 't oog te houden en te letten, zo
hy winft wil doen en aan de kofl: raken. Al over
lang heeft Plautus in zyn btichus aldus gekraait:
Alles is met my voor de wint afgelopen,nu keer
ik gezont en behouden weder na huis,ik bedank
ten hoogften Neptunus en'tonweêr, alsook
Mercurius, want deze is my zeer behulpzaam
geweefl in't verkopen van mijne waren;Mercu-
rius is de man die gemaakt heeft dat ik nu wel
viermaal rijker ben als te voren. En zeker,in wat
eeuw en op wat plaats d'eerfte koophandel ge-
daan is, dat zult gy nergens beter können verne-
men , dan uit de'nagelaten Schriften en Boeken
der Geleerden.Deze Boeken zuilen u onderreg-
ten dat in d'eerfte eeuwen, als alle koftelijkhe-
den in waren, die de natuur hadde voortgebragt
beftonden, alleen maar koophandel gedreven
wiert van Beeilen en Landen,als mede dat d'eer-
fte Kooplieden Landbouwers en Akkermannen
geweeft zyn,deze Boeken zullen zeggen,dat het
■woord van 'Jufiitia cümmiitat'tV£ ofwilleibare Ge-
rechrightid,dat de Philofofen in de Scholen ge-
durig m de mond hebben, van de Koopluiden
haar oirfpronk gekregen heefCj invoegen dat de-
..........^ 'ze
2e konft van koophandel te doen^van de welken
wy nu fpreken.een goed gedeelte van de Fhilojo-
phiamotHlis,7.edigc Wijsgeerte uitmaakt. Arifto-
teles in de boeken, waar in hy ider Burger zyn
ampt op leic, fchrijft mede dé Koopluiden haar
wetten en ampten voor, om alleenlijk daar door
te vertonen, dat het tot volmaaktheid van een
wijs man ftrekt,zig op deze kunften te verftaan.
Ja den Goddelijken Plato gebied in de boeken,
daar in hy een gemene befte oprecht, wel fcher-
pelyk, dat de Koopluiden daar mede ingevoert
worden, en niet alleenig die Koopluiden,die li-
chamelijke waren voor prys kopen en verkopen,
maar ook die gene, die wysheid, wetenfchap-
pen en konften voor een eerlijke en redelyke
loon aan andere verkopen. En Pythagoras, die
voorPIatoos tyden geleeft heeft, verdeelde de
gehele koopmarkt in driederlei zoort van men-
fchen, waar van zommige op de Markt quamcn
otn te verkopen, zommige om in te kopen, en
heide deze zoorten, zeide hy> zo wel die kopen,
als verkopen, ileken vol zorg en bekommernii-
ien,en waren hierom,zyn bedunkens,ook onge-
lukkig: andere nergens anders om die op de
Markt quamen,dan om de waren maar allenig te
bezien, en de?,e hield hy allenig voor gelukkig,
dewyhe zonder zorg een aangename welluft ge-
"oten. Homerus,de wijfte onder de Grieken,en
Qie alles wat nuttigheid bybrengen kan, over-
vloedig geleert heeft,achte en fchatte de Koop-
handel zo hoog, dat hy Pallas, de Goddin der
Wysheidjin Koopmans gewaar, gelijk als of dit
haar eigen dracht was, en in geen ander gewaat
Α 5
ιο Casper van Bäerles
kondegekleet worden, vertoonde; want daar
Pallas Telemachus aanfpreekt, en zig gelaat een
gemoet te zyn,zeitze heel aartigjte weten,d atze
de Zee bezeilde en doorkliefde om yzer,datze in
de fchepen over Zee voerde,voor Temefijns ko-
per te verruilen.Ziet nu Pallas zeiver doet koop-
inanfchap,en dat meer is,zelf de Panompharfche
}upyn,uit wiens heriTenen, zo de Poëten verzie-
ren,Pallas gefprotenis, heeft in dietreiFelijke
verkopinge van menfchen,van Luciaan befclire-
ven , de gantfche ftoet en drom der Philofofen
voor een zeer geringe prys verkoft. Ziet nu Ju-
pyn zeifis een Koopman. Ook is'er niemand, of
hem is wel bekenf.dat d'eerfte Koophandel niet
alleen de Waren en Koopmanfchappen door de
gantfche Wereld verdeelt en omgevoert heeft,
maar ook tefFens de menfchelykheit en wijsheit.
Solon,died'Atheners wetten voor gefchreven
heeft, en het meeftendeel der Grieken, hebben
door deze eerfte koophaiidel hunne waren by de
Uitheemfche toegevoert en bekent gemaakt,en
wederom zo veel te weeg gebragt, dat hunne
Burgers de buitenlandfche koopmanfchappen
zagen en in handen kregen: en Ρ utarchus, daar
hy het leven van deze zeer wijzen Solon be-
fchryft, fpreekt van de koophandel aldus: Toen
ter tyd was de koophandel in eer en aanzien,hier
door kreeg men kennis aan de Barbaren,en raak-
ten met de Koningen in vrientfchap. En hier in,
iTiyns bedunkens, gaan de Spartaners, hoewelze
anders gaau genoeg en verfmift van verftant wa-
ren , ver buiten 't fpoor van billikheid , die niet
toelieten, dat de Koopluiden met haar Waren
■winft
-ocr page 19-n
ïV^TLc Keofman.
winitdeden.De welfprekende Caefar fchryftjdat
de Franzoifen Mercurius, dewyl hy een Vmder
van alle konften en een leidsman en wegwyzer
voor de reizende luiden was, het aldery verigftc
geviert en aangebeden hebben, en hielden voor
vaft, dat deze zelfde Mercurius otn geld te win-
nen en gelukkig koophandel te dry ven, groote
kracht hadde.En hoe gemeen het by de Romai«!·
nen,dat anders een gaau en verftandig volk was,
geweeft is, geld uit te leenen, fchuld te maken,
en met geld op renten te nemen, zyn goederea
tebefwaren en verquiften, datleerd Horatius
heel aartig in dat ge eerde fchimpdigt, waar in
hy onder de perfoon van Damafippus,een Koop-
inan,de Koopluiden van 2,yn tyd over den hekel
haalt,die, na datze alle hun goederen met kopen
en verkopen verquift hadden,en gelyk een groo-
te Bias naakt en bereit de Stad moeften ruimen,
zich eerft in hoge ouderdom op de wysgeertc
leiden. Waar uit ik befluit, dat de voornaamfte
hoofden van de geleert- en wijsheid, zo wel een
gemeine band van de koophandel en wijsgeer-
te , waar doorze aan elkandere dicht verknocht
zyn , als van alle andere kunften erkent, en van
deze zelfde zaken, waar van wy rechtevoorc
handelen, met ernfh gefproken hebben.
Maar ik ben van zins wat grondiger der Koop-
'widen deugden te onderzoeken, en met deftige
geboden, uit de wijsgeerte getrokken tebewy-
zen, hoe dat der zelvigen miillagen, de wysheid
kan verbeteren. En voor eerft vermaant de Wy-
zeman dat een Koopman zich wel wachte,dat hy
niet al te geldzugtig en begerig is. Want zo wd
Üvvlüt
-ocr page 20-12, gas per van Baerjles
heeft de natuer ons verzorgt, datwe om wel te
leven, geen groote toeruftingc van noden heb-
ben. Die nacht en dag flaven en draven om groo-
te fchatten te vergaderen,verliezcn veeltyds nog
grooterjen terwylze al haar hoop en gelukzalig-
heid aan Zee en wind betrouwen, zo krygt haar
gierigheid dikwils tot ftraf armoed en fmaad.En
alzo, terwijl zommige door overdaad, andere
door ftaatzucjitigheid omkomen,en in de grond
getreden worden,zo vernielt en bederft de dolle
cn onbedagte geldzugt deze giethalzcnj ten
helpt niet, fchoon de geld-kiftcn tot boven toe
met goud en filver vol gepropt liaan, zo wy op
't geen datwe niet beiitten,ennoch niet verkre-
gen hebben,giffing en rekening makenjwant hy
isnietryk die meerder bezit, maar die minder
begeert als hy bezit; nochte hy is ook niet arm,
die minder heeft, maar die altyd meer en meer
begeert. Hy zoekt en ilaat na het oneindelyke,
die meer begeert als hem tekort fehlet. Als den
Philofoof Cleanthes gevraagt wierde, wie en op
wat wyze iemand aan groote rykdommen kon-
de raken, zo antwoorde hy wyilelyk, als hy zich
van alle begeerte zal ontflagen hebben. Luiden
dienoicte vergenoegen zyn, en altyd meer en
meer begeren,miflchien het gene daarze na ver-
langen , cn terwylze al vaft om groote dingen
wenfchenjzolevcnzeondertuffchenindegroot-
fte armoede die iemand ter wereld zoude kun-
nen overkomen;en middelerwyl deze giethalzen
over al de rykdommen die in de gehele werelt te
vinden zyn. het hart laten hangen, en de zelven,
fdioonzc die in der daad niet bezitten, met haar
Wiji.e Koofman,
gedachten bezitten en opflokken , zo becldenze
zich zeiven zodanige gelukzaligheid in, die hen
noit te beurt valt. Een Philofoof noemt het ge-
moet van den menfch ryk en niet de geldkaflen,
cnfchoon deze tot bovene toe vol zyn, zo het
hart al evenwel met de geldgierigheid bezien
IS,zo leeft gy niettemin in groote armoede. Ooic
verblyd den Philofoof zich, dat ojnze Koopman
ook dit geleerd heeft, dat, wanneer hy groote
[chatten en rykdommen bezit, aan de zelve zyn
hart en zinnen niet hangt jen,fchoon hy ryker als
CriEfus geworden is, alevenwel de zelve Numa
ölyft:dat is te zeggen,fchoon hy ryker als deKai-
zer wierd, alevenwel niemand geen onrecht zal
doen , de goederen die by bezit, rekent hy voor
vergankehjkc en onvafte goederen, en laat zich
voor fl:aan,dat het veel meer giften en gaven van
het fortuin en de tyd,als van de deugt en verftant
zyn.Dit wift ook die geleerdeLacon wel,die tot,
eeh zeker man die Lampes Egmata hemel hoog
verheftc en gelukzalig fchatte, om dat hy fchat-
l ijk fcheen te wezen,zeide, dat hy om de geluk-
zaligheid die aan een zyde draad hing, niet dat
gaf. De wijsheid leerd en vermaant ons dc ryk-
dommen na de redelykheid.en niet na de welluft
te gebruiken. Dewysheid gebied dat die gene
niet opgeblazen maar nederig zullen zyn, die de
^nft van het fortuin wat rijkelijk gemeten,
^ant de rykdommen moeten geen ftut en
«euntzel voor d'ondeugden wezen, als ook die
dezelve bezit,moetze niet tot verkleining en on-
eer, maar tot glory cn lof van zyn Schepper, niet
tot zyn 's naaften bederf, maar profijt en welva-
ren
14 C Α S ρ Ε R VA Ν Β Λ Ε R L Ε S
ren aanleggen. De wysheict verfmaat de rykaarts
niet,maarliefkooilzeen bemintze boven alle an-
dere,wel te verftaan de gene die rijk zyn,zonder
iemand in'r minfte onrecht te doen,pragtig zon-
der overdaad, mild zonder daar op zyn roem te
dragen, ftemmig zonder iluursheid, Godsdien-
ftig zonder overgeloof. En gelijk een Koopman
van een oprecht en vroom gemoet (gelijk als de
gene 2yn,by de welke ik hier fpreek en dagelyks
verkeer) ondeugende waren van goeden weet te
onderfcheiden , alzo weet hy ook de deugden
van de ondeugden te onderfcheiden, en zo veel
Ryxdaalders als hy te huis telt, zo veel ampten
van deugden fchryft hy zich zeiven te voren. Als
hy zyn penningen wel fcherp beziet, zo gaet hy
zich inbeelden, dar op de ecne de godvruchtig-
heid, op d'ander d'openhertigheid, op de derde
het geloof,op de vierde de voorzichtigheid, op
de vyfdede mildadigheit geilagen is,en begrijpt
alzo zeifin de aanlokzels tot ondeugden de zm-
nebeelden van eerlykheid, zulxdachy, akhy
groote geldzakken, zo fwaar watmen optillen
kan, aandezyde zet, de gehele ftoet enry der
deugden over zyde fchynr gezet te hebben-wes-
halven,hoe dat hy overvloediger goud beiir,hoe
dat hy minder, zonde doet, hoe hy blinkender
goud bezit,hoe hy nederiger isjzo dra en doet hy
geen winft ^ of hy begint terfiont God te loven
en te pryzen voor zyn mildadigheid. hoe de
winll: zoberder is, die hy doet, zo veel te God-
vruchtiger verwondert hy zich over d'oorzaken
van de Goddelyke voomenigheid: en by aldien
deSchryycr de rekening verbrot Iieeft, of de
' '' Sehul»
Wj%.e Koepimn. ^S
Schuldenaaï doorgegaan is, ofte op Zeceenige
koftelyke fcheepsladinge verloren heeft,ligtelijk
zal hy met de wysgeerte kunnen trooil fchep-
pen,die geleert heeft alle andre dingen,uitgeno-
men de deugden weinig te achten: die met zin-
nen overwegen zal, dat de rykdommen als eb en
vloet zyn,en vandaag by d'eene, morgen by een
ander fyn: weshalven fyn het ibtten,en geen wyfe
luiden, die, wanneer fortuin hen den voet dwere
zet, en hunne dingen een weinig ten achteren
gaan, terftont den moet verloren geven, en te-
gens de Goden, die ik niet al te noemen weet,
Hemel en Zee met fcheldwoorden en lafterftuk-
ken hevig uit varen, want van de Philofofen zul-
lenzeleeren, dat die overvloedig ryk genoeg is,
die,als hy ook alles mift,zich zeiven niet miftjen
dat die gene geen oorzaak heeft om te wanho-
pen,die,fchoon hy niet een ftoel om op te zitten
ieeft,alle goederen in hoop bezit.Datwe nietal-
tyd op de wereld bly ven, maar dat dezelve by
beurten bezeten word;dat dez.e uit een gedeelte
vanzyn goederen geftoten word, op dat'er een
ander weder ingezet word: weshalven zal hy de
rykdotnmen, zo wel die hy bezit als die hy niet
bezit voor gering achten, dewyl hy zich niet te
zeer verblyd alsze hem toe komen vallen,noch-
te bedroeft als de zelve weder weg gaan: alle
Lant-goederen zalhy voorzyn eigen houden,
ook als hy niet een voet breet land bezit, en die
hy befit zal hy niet verwerpen,maar koeltjes be-
minnen , eveneens als ofze andre können toeko-
men. OngeloofFelyke dingen fch]^ ik te fpre-
ken,'k ontken het zelyenict,ma^ iilde2® en xo-
' — ' da'
i6 Casper van Baerl es
danige dingen beftont de wysheit van Ariftippus
en Socrates. Van zodanig gevoelen zijn Zeno,
Cleanthes, Crates,Chiyfippus, en Epictetus ge-
weeft.Zo rpraken deze geleerde Mannen in haar
dagelykze ommegang.Ook is dit in de kooplui-
den te prijzen,en hemel hoog te verheiFen,datzc
d'Armen, als de winft wat ruim omkomt , van
haar overfchot wel wat mede willen delen. De
milde God,'k wü'c fortuin nu niet noemen.heeft
t.ot alles,'t geen hy doet,zyn reden; hy geeft fom-
mige zo veel te rijkelijker en milder, op dat die
andre met gelijke mildadigheit te hulp komen,
en in haar armoede verlichten.Niemant heeft'er
een duit te minder om, die een goet menfch wat
mede deelt; en dewyl een arm man zo wel een
menfch is als een rijke, zo is het ook menichelyk,
dat een arm man niets ontbreekt, fonder het
welke hy geen menfch wezen kan. God heeft
gegeven,op dat hy,'t geen hy gegeven heeft van
die gene wederom ontfing,wien hy minder ge-
geven heeft. Godt heeft gegeven , op dat hy
door zyn exempel die gene tot de heerlykheit
lokte, die exempels van doen hebben , zullenze
goet en vroom wezen. Godt heeft gegeven, op
dat die gene, die de gek fcheren met het geven^
daarmen niet voor weder in de plaats krygt, be-
loningevandie gene verwagten, die aUeenig,
7,onder hoop van beloninge te ontfangen, ge-
ven wii.
Maar nu, wat is het een groot werk in 't ko»
pen,en verkopen,datmen geen ding agt ons nut
te wezen, 20 het niet te gelyk eerlyk is, datmen
de gercgtighëit hoger fchat als zyn eigen profijt
ΙΓ^'ζ,ε Koopman. J7
cn voordeel. Wat is het een zaak van gröot be-
lang, niet te willen, ja ook als het bedrog niec
«un den dag kan komen, iemant te bedriegen ,
daimen zelfs liever ichade wiHyden, als niec
dubbelhcit en vallcheit in verbonden te wcrfc
»aan: ïï n van deze dingen handelt Cicero in de
Boeken die hy van de werken der deugden'ge-
fchvevcn hecfr, meer als gemeen Godvrugtig;in
deze boeken beek hy de deugtwonderlyk af5en
λνϋ dat alle handel buiten log cn bedrog is, ca .
iUat zeer havt op dc heiligde fpreukjes, die hy
oude tyden int gebruik waren,als daar zyn-.On-
dci- de vromen moet nergens als van vromigheit
gehandelt worden: Dat billikheit en eerlykheit,
en oprcgte trouwigheit, het begin en einde van
al uwe doen moet wezen. Dat meer is,deze zelf-
de Cicero ichoon dat hy in de kenniiie des wa-
ren Gods blint geweeft is, ilelt uogtans zodani-
ge gefchillcncn vraagftukken,nopende hetge-
■wiflen voor,daar \vy mede lachen,cn in't fluiten
'fan voorwaarden en verbonden let hy naauwor
op de eerlykheit, als wy die poffen en pralen op
de naam van Chriftenen. Geen ding dogt Cice-
ro, nogte Panetius, nogte Antipatrus, altemaal
oudePhilofofen,nuttcwezen,datnict te gelyk
cerlyk was,en geen ding ecrlyk zo het niet tc ge-
iyk ook mede nut was. En fchoon de Philofofea
oeze dingen met hunne gedagten können fchei-
aen,zo nogtans wordenze niet als met dc groot-
Ite ichade in'tgemeene leven van malkanderen
gcfcheidcn:want is het zaak,datwe om dc deugt
cn om dcugdclyke werken te doen m dc werde
gekomen ζγη,ζο moet ook noots^akelyk volgen,
g dac
-ocr page 26-i8 CaspervanBaerles
dat dat het hoogfte goet is, 't geen eerlyk is, en
dewyl hier in her hoogfte goet beftaat, 'dat bui-
ten het zelve geen ander goet altoos te vinden is,
dat ook , 't geen ooi'baar is, in het hoogfte goet
begrepen en befloten is.Hier komt dit noch by,
dat, dewyl de nuttigheit een zaak is, die natuur-
lyk is,en alle ondeugden met 's menfchen natuur
en opregte redclykheit ftryden, nogte d'oiieer-
lykheit met de nuttigheit, nogte de eerlykheit
met de fchadelykheit t'zamen ilaan können.
En om de waarheit te zeggen , dit gevoelen,
dat d'cerlykheit van de nuttigheit gefcheiden
heeft, gaat alle andre fchadelykc en verderfFely-
kegevoelen, die in de harten der menfchen, en
's menfchen leven in gekropen zyn , verre te
boven: Want waar van daan komen anders de
troiiwclooze verbonden, valfchegetuigen, on-
behoorlyke rente te nemen , geit op hoger als
vyf ten hondert te nemen, dc kunft van valfche
munt te flaan,cn 't gek af te fnoeiien,als dat wy,
wanneerwe koophandel dryven, op 't profijt in
in de waren zien: maar 't geen oneerlyk,onregr-
veerdig en bedrieglyk in de zelve is , over
't hooit zien. Die Koopman mag weten, dar hy
in onzs wysgeerte al vry gevordert heeft, dicy
fchoon hv ook zyn ongeregtighcit voor dc
meaichen verborgenen niet daar op betrapt
kan worden,of van te voren weet,dat hy zonder
fchade te lyden onregtveerdig, fchelmagtig, ja
een bedrieger en quaatdoender kan wezen, al
evenwel op hoop van eenig gewin te doen» van
de weg des deugts niet af wil wyken. Maar ik
ècn beluft om na 't gevoelen der ouden wat
Jp-ijzc KooimuK. 1.9
ftrcnger en ftrafFer koophandel te dryven. Ch
ccro, daar wy zo terttont van gefprokcn heb-
ben , oordeelt dat die geenc een onregtveerdig
cn onecrly k werk begaan zal die, op dat hy zya
waren den kooper wat duurder aanfmeert,
voor den zclven iets van 't geen hy weet., ver-
borgen houc. Marcus Cato was van zulk gevoe·*
len, da: die gene, die geweien hadde, dat aan de
koopmanfchappen die of dat fchorte, en den ko-
per van te voren daar van niet verwittigt hadde,
de ichade aan den koper goet doen moefl: j der-
halven willen Cicero en Cato dan,dat (om door
een exempel de zaak wat duidelyker te maken)
ondeugende huizen,en die van ilegte ftoiFe op-
gemaakt zyn,als ook die aan 't omvallen zyn, eix
door de peil befmettelyk zyn , aan luiden , die
zulx onbekent is, niet verhuert, nogte vcrkogt
behoren te worden.'kZal nog duidelyker ipp-
kcn: Indien uit Vrankryk een eevlyk man eenigè
duizent laften kooren in deze Stad gevoert had-
de, en dat juift op die tyd,als er groote dierte ea
ichaarsheit van leeftogt is,en die zelve man weet
datter meer Koopluiden van Vrankryk met
koorn-rcheepen af gezeik zyn , zo vragen nu de
geleerde, of hy zulx de Burgers van Amfterdamt
^al moeten openbaren, dan of hy ftil mag zwy-
gen, en zyn v^;aren zo duur verkopen als hy kanj
hy is niet gedwongen,zal Diogenes den Babylo-
mer zeggen , die anders een groote en hards
Stoicus'is, zulx bekent te maken, dewyl die ilil
zwygt, zyn waren verkoopt, zonder log of be-
drog te T/érk gaat, en geen onregt doet, door
dien het Büvgerlyk regt niet mede brengt, zuB
t<S
Β 2.
-ocr page 28-2,0 Casper van Baerles
te zeggen. In tegendeel zullen Cicero en Anti-
patrus een overvlieger Tan een Philofoofzeg-
gen, dat hy genootzaakt is zulx te openbaren,
dewyl het dc wet van u geboorte mede brengt,
dat gy het gcmeene befte geen fchade doen, als
ook dat d'cene menfch den ander, en d'eene
burger zyne mede-burger behulpzaam en dien-
ilig moet wezen, waar hy hem behulpzaam en
dienilig wezen kan. Zo nu Cicero die gene over
de heckel haalt, die allenig maar 't geen gezeit
diende te wezen , verzwygen, wat gevoelen
meint gy wel dat hy dan van die gene heeft, die
in 't verkopen de koper in plaats van waren, de
handen vol logens floppen ? Want een eerlyk
man, omdewaarheit tezeggen, nademaal de
hcerlykheit van den menfch, die na Gods even-
beelt gefchapen is, niet beter paft nogce flaat,
als de opregtc waarheit te fprekcn,zal niet vein-
zen nogte ontveinzen,om zo veel· te beter de v/a-
ren in te kopen of tc verkopen.Aldus fpreekt een,
zeker Heiden van de koophandel, de verkoper
zal niemant opmaken,die hoger bier,nog de ko-
per niemant opmaken, die lager bietj zo wel de
koper als verkoper, als 't op een fpreken komt 5
zal niït meer als eenen fpreken. Gy verftaat nu
wel, vertrouw ik, dat gy lieden niet alleenig,
maar ook d'oude Roorafche Burgers welgeval-
len, in opregtigheit,eenvoudigheit,en openher-
tigheit i en misgevallen in liftigheit, log en be-
drog, gehadt hebben. En fchoon het elk een ge-
noegzaam bekent is, dat de gcmeene man deze
dingen voor 20 fchandelyke en oneerlyke din-
gen niet aanziet j en hierom ook door de wetten
........ " en
rvyie Koepmau.
cn Burgerlyk regt niet verbooden worden, Zo
gelooft gy lieden niet te min, zo wel als ik, dat
het door de natuurlyke wet ingevoert is , en de
natuur het z,elve mede brengt te weten;Datraen
nogte met lift , nogte met geveinftheit, nogtc
bedrog omgaan moet, maar al dezc ondeugden
fchuwen als dc peft. Met wat fpitvinnige en
Ichrandre woorden , en die meer als na gemee-
ne vroomheit riekenjlaat zig Cicero horen, als
hyontkent, dattet een v/ys man paften roe-
komt, na dathy iemantdie Schipbreuk lyt, van
een plank berooft,daar hy eenmaal opgedreven^
en zyn leven daar mede geborgen heeft: Wan-
neer hy loochent, dat een wys man valfch geit,
't welk hy onwetent ontfangen heeft, maar daar
na te wecen krygt, aan betaling veor waren die
hy gekofc heeft, geven moet: a s hy die gene,die
gout verkoopt, meenende dat het mcffing is, te
kennen wil geven, dat door 't goud een vroom
man verftaan moet worden,op dat hy voor geen
«en gulde iets koopt, dat duizent waardig is:
wanneer hy'er neen toe zeit, daimendie geene
de beloften, wien dezelve fchadelyk, fchoonze
hen van ons belooft zyn,houden moet.In't kort,
als hy met kragt wil hebben,dat de Koopluiden
aan al die gene, die in den Burgerlyken ftaat een
eerlyk leven leiden, zig na deze eenige regel te
l^hucken hebben zullcnj namclyk, dat dat gene,
^ geen nuttigheit fchyntby te brengen, met
geen oneerlykheit befmet moet wezen ; of
zo er oneerlykheit onderloopt, dat het dan voor
pen profijtelyke nogte nuttige faak aan te rc-
keqen is. Erafmus van Rotterdam, dc onfterfe^
Β ^ ly'^c
-ocr page 30-CaspervanBaerles
Ijrkc kroon en cieraat van ons Hollant, is van
verwondering over Ciceroos heiligheit,in 't on-
derhouden der verbonden, zo verre verrukt en
opgenomen, dat hy bykans Cicero, fchoon hy
een Heiden gcweeft is,onder de hemellieden en
zalige zielen rekent, wadt inde voorreden over
de Tufcuiaanfche vragen, ipreekt hy aldus: iV^t
Andere wedervaart en ovcrknn^tjs mj onhi'kent. Wat my
aangaat,wanneer ik^Marcus Tuüius ma aaniagt lees^z.o
flee^ hjmj T^dawg te oiiiz.etten,voornamentl^k daar by
handelt van wel en Gcdz.aligltjkje leven^ dat tkjafielyk^
yenreu, dat God in dez.e man, van wien dez.e keeriijke
dingen gefchreven z.ijn.moet gewerkt hebben 3 en
mgmeer en meer behagen in dit mijn oerdeel, z.o menig'
tnaalik Gods onendeltjke en onwaardeerl^ke goedertie-
yentheit hy my ziehen overdenk, de welke 'i^ommige al te
}Leer "^eken te verklenen.Te x.eggen ep wat plaats nuCi'
ieroos ziele rußCt zynEraitnus woorden en niet de
jnyne) dat gaat 's menfehen oordeel en verflant te boven.
'Regt uitgefeit(k ipreek Erafraus woorden en niet
de myr\c)die gene Jouden mj iigtelijkjn met gemak, me-
de aan hun fnver können krijgen,die geloven dat Cicera by
de Goden is^en aldaar een aalig leven leit. Dit heeft
Erafmus gezeit en niet ik.xMaar wy zullen Cicer
ro en Erafmus,dieCicero bykang de vérgodinge
toegcfchreven, en tot een God gemaakt heeft j
varen laten, onze gang gaan, om de Koopman
met verinaningen van wysheit te voorzien en
toe te ruften. Van de Wysheit zal hy horcn5dai-
men niet roekeloos, in 't beloven tc werk gaan
moet, als men weet datter fchade van komen
kan. Datmen de menfchen wel vertrouwen
ffioeCj maiir ook wcl toezien 5 wie datmen ver-
, troutj
-ocr page 31-TV^'z,e Koopman.
irout j datmen niet alles wat ons voorkomt op-
kopen moet, op datmen niet gedwongen is, om
terftont alles, gelyk Caftor doen moeft, weder
cc verkopen : datmen woekeringe, die tot ver-
derf en ondergangvan't gemene ftrekken, als
de plaag my den moet. De zelve Wysheit ver-
maant ons ook, datwe dog voorzigtvg te werk
gaan in namen en hantfchriften te ichryven.
Want al maakt gy de hantfchriftnog zo vaft, al
ilelt gy daar nog zo veel verzekeringeen voor-
waarden in, waar door de fchuldenaar verbon-
den en verpligt is , een avgliftige Daroafippus
niettemin zal alles te leur ftellen. Nu zal hy zig
in een Everzwyn veranderen, dan in een vogel,
nu in een fteen, en, als hy zal willen, ook wel in
een boom, en voor 't regt g^svoepen xynde , zal
met een ander mans montlacdien. En ik bid u.
Zegt dog,wiens werk is het te twiftredeneiiFof'c
Princen en Vorilen vry ftaat koopliandcl te dry-
ven?dat gaat myns bedunkens eenPhilofoof aan.
, Of het ook geoorloft is, dat, als men geit kent,
venten daar vporeiichenmag; een Philofoof,
zovid ik zeggen, moet zig daar mede bemoeien.
Of het ook met regt gefchieden kan, de waren
duurder te verkoopen 5 aliTeingekoftzyn *, dat
^erk na myn oordeel gaat den Philofoof aan.
Wie is het die de ganfche Koophandel geboden
vooifchrijft? wie is het, die tuflchen een arme en
^■yke, zobreen ftai;ke koophandel onderfchetf
maakt? wie is het,die de gehele koophandel door
geboden , uit het natuurlyk der Volkeren en
burgerly k regt t>etrokken,fo ordentelyk (chikti
dat IS een Staatkunde of Politicus. Maar een
Β 4
-ocr page 32-Casper van Ba ERL es
Staatkunde noemt Ariiioceles een overfte en
boumeefter van de gantfche W^ysgecrte. Wie
is het, die zo wei de Koopluiden als dc Regts-
geleerden haar beginzelen, als daar zyn, darmen
eerlyk moet leven,nieinant ovcrlaiidoen,cn een
iegelj'k het zyne geven,med ε deelt: een Zeden-
kunde. Wie is het,die leert,datmen, ulsmen wa-
ren voor waren verruilt, of waren voor gek, of
geit voor gek verruilt, wel zorg moet dragen,
darmen zyn goederen niet vermindert ? Wie is
het, die verbiet de huisdinge kaal en berooit te
maken, fchuk te maken,zyn goet uit te borgen,
goet en geloof te verquiften: een Huishouder.
Ariftoteles, die alleenig d'eere toekomt, dat hy
langs de regte weg in dc wysgeerte gegaan is,
maakt d'ervarentheit, geheugenifle, ichrander-
heit, 'c verllrant, waan, en raat tot dienareflen
en medegezellinnen van de Burgerlyke yoorzig-
tigheit. Maar dit altemaal zyn delen en ampten
die de Koophandel eigen toekomen. De erva-
renrheit leert ons wanneer, en tot hoe verre, en
op wat plaats men koophandel dryven moet.De
geheugeniiTe heeft de rekening vaninfchult en
üitfchult op haar duim.'t Verftant oordeelt regt
van de waren en koopmanfchappen. De fchran-
derheit bedenkt en verzint zodanige middelen
van winft te doen, die met geen loosheidt, nog-
te quade kunften bezoetelt zyn. De raat befciert
en regeert de ganfche koophandel. De waan
vermaant ons, datwe letten moeten in 't verrui-
Jen van de waren, op de werken en oordelen der
yporzigtigen, op datwe niet, wanneer wy allee-
iiig willen fchynen wvs te zyn, op fortuin.dc
■ · ' fcha·:
ÏVijz^e ΚθορηίΛη.
ichade leggen. Gy hebt dan gehoon wat groo-
te getncenCchap de koophandel meteen zeden-
Wysgeer heeft, en hoe naau datze aan eikande-
ren verknogt zyn,Eenige weinige zullen wy uit
de beichouwcnüc wysgeerte bybrengen,op dat
de vlytige Koopman niet ziec,dat hy ook dk ge-
deelte van de wygcerteverfmade en verwerpe.
Het is de Koopluiden als aangeerft te trek-
ken en reizen van d'eene plaats opd'ander, en
nu met hun gedagten in 't Ooften , dan in
't Weften, nu in 't Noorden, dan in 't Zuiden te
wezen. Zy laten hun onverzadelyk gemoet van
d eene kuil des aartryks op d'ander gaan. Zo zy
noren dat ergens een vrugtbare plaats is, en die
Van andere geprefen wort,terftont met alle man
uaar na toe ; al zyn depkarzen nog zo fchraal
van eten en drinken voorzien; al is 't darter God
nogte goet menfch, huis, nogte huisgelyken te
Vinden is ; al is 't datze gedwongen zyn onder
d'^n blaten hemel te vernagten ; al is't dat de
Landen aan 't uiterfte end van de werelt lagen,
επ van Zon, nogte Maan befchenen wierden;
Zoudenze in Spitsbergen en op andere plaat-
^en Van koude verftyven en verkleumen, of op
d cylanden van de Moluccas vanhettegezengt
en verbrant worden, zy fchromen alcvenwel
tc^d ^^ trekken,zo daar maar winil
Kind^" ' verlaten Vaderlant, Wyf, en
tc d ' ftuiver te winnen en profijt
oen: ^p hoogte en lengte al dezs
plaatzen leggej^, en langs welke wegen men
aaar henen komt, dat dientmen voor al te wc-
ten,als ook de platen en banken in zee,kapen en
Β f ha-
-ocr page 34-26 Caspeh, van Baerles
havens, voor zo veel dezelve te myden , of in te
varen zyn; maar dit altemaal wort overvloedig
in onze lancbefchryving geleert en aangewezen.
Maar wat in elk lantfchap in 't byzonder voort-
komt, en watter jaarlyx valt, dat kan men ner-
gens beter vernemen als uit de gedenkfcbriften
4er natuurkundigers en ichryvers, die van de
natuurlyke dingen gefchreven hebben. Defe
Schryvers Ieren,dat Indien Elpenbeen, Arabien
Wierook, PerfienZyde, d'Eylanden van Mo-
luccas Speceryen,Weil:-Indien Gout cn Silver,
de Chalyben Yzer, Zweden Staal, Engelant
Tin voortbrengt en verfchaft. En dewyl het
dienftig en oorbaar is, dat den koper die dingen
die hy koopt, of daar hy na biet bekent zyn, zo
laat hy de natuurkundigers , als Ariftoteles,
Theophraftus, Oppianus, Diofcorides, Plinius,
cn den ervaren Solinus, die van den aart en ey-
genfchappeti der natuurlyke dingen, als Meta-
len, Bergwerken, Bomen; Planten, Speceryen,
Dieren, ViiTchen, Vogels , fchryven, vlytig le-
zen. Wie zoude oit vaneen weg, die door dc
Ys-Zee na het Ooften gaat,geweten hébben,zo
deze zelfde Schryvers het nie,t duidelyk te ken-
nen gaven?Plinius,die maar op een eenige plaats
daar van fpreekt, heeft aanleidinge en begin vao
zo groot een werk en ftout beftaan gegeven, al-
hoewel het tot nog toe vrugteloos afgelopen is,
wat moeite en onkoften datter ook om een weg ■
om 't Noorden na 't Ooften te vinden, aange-
went is. Wie heeft ons geleert als deze zelfde
Plinius en Strabo, datmen om Africa, ook na
het zuiden toe, alsiïlen boven de Caap van Bonii
Wy-LZ KflOpJKiiM,
Efperance of goede hoop is, om zeilen kan , en
hier van daan na Arabien, ^Egypten, en Perfien
overichepen. Op wat voet hebben Columbus,
en Vefputius, die d'eerfte ontdekkers van Ame-
rica gcw/eeftzyn. hunne ftevens de oude we-
relt verlatende, na het Wetten gewent? Op
geen andere voet, als dat Ariftoteies, Plate, en
iniflchien ook wel Seneca in hunne Schriften
van deze plaaezen gewag maken, en dezelve
aantrelcken. Daar en boven, een Koopman zal
van de Scerrekykers leren, wat tydcn van 't jaar
ijc bequaaratle zyn, om na die, of deze plaat-
zen te trekken, of daar van daan te bly ven: aan
den hemci zal hy niet alleen de lengte en korte
der dagen,maar ook v/at ure het van den dag op
Zee is vernemen;uit de Noortftar fal hy kunnen
weten hoe veel nader hy aan de NoortalsZuit-
pool is : op wat plaats, en hoe νεεί de naald, met
ile zeiliteen geitreken , van het Noorden af-
^•'Vkt, en door wat regulen de dwahnge van de
natuur kan vei •betert worden, en dewyl hy zon-
der de winden, zee en zec-gety met kan zeilen,
zal het hem ook zeer dienftig wezen, dat hy
dewincjenweet dieelkLantfchap in't byzon-
^er, en delen van de Zee evgen zyn, gelyk dat
ny weet dat'er veeltyts een Zuydewmtop de
^ Jnaufche Zee weit, een Noorde wint op de
^oorc-zee , een Wefte wint op de Franfche
V ^^"gs de ftrant van Calabrien een Noort-
we b Wint,van welke winden Ariftoteies m zy-
ne boeken, die van dingen, die in de lugt zwe-
ven, handelt. 't Z,al een Koopman ook ootbaar
wezen, dat hy weet, welke Zeen, en wanneeze
on-
-ocr page 36-2,8 Casi^ervanBaerles
ongeftuymig zyn, welk dat vol klippen leggert?
welk dat hoger, welk dat lager, welk dat inel'
der, of trager, en welk dat noit oplopen en wai"'
fen j als ook dat hy weet hoe gevaarlyk l^et is ι
om de Zuider hoek van Africa te zeilen , hoc
moeijelyk het valt uit de haven van Zina na het
Eilant Japon over te fteken, hoe gevaaj'lyk htt
Kattegat by Noorwegen in deOofl- zee voor d'-·
Schippers is , hoe ilark en fncl d'Eb in de gol-
van Mexica van het vaile lant af komt vallen·
Ook kan men by de Filofofen lezen, dat de O'
ceaan of groote Zee, door een gedurige bewc
ginge van Ooften na het Weiten bewogen en
gedreven wort, invoegen dat men eerder hiei
vandaan nadenieuwewereltjofWefl-Indienj ;
als van de nieuwe werelt na d'oude komen kan-
Ook is die beweginge in onze Scholen rugc
baar en genoegzaam bekent, waar door de Zee
van het Noorden na het Zuiden bewogen wort·
Deze beweginge verneemtmen in de middel-
lantfche Zee , alwaar de Aixotis door Bofpho-
rus Cimmerius in hen meer Euxinus vloeiti
d'Euxinus door de Boiphorus Thracius inde
Proponten,de Proponten door deHellefpont io
de JEgseifche Zee. 'k Wil nu niet eens IprekeU
van die byzondere bewegingen , die men in de
AdriatifcheZec, langs den Zeekant van Dal'
matic, Illrie, en Illyrie, ja tot aan de uiterftc
grenzen van Venetien verneemt , alwaar dc
iftroom zig tegens het zuidennaFlammentoe
keert, en daarna zig een weinig na het Ooileii
omdrait, alzo datze volkomen tlyk rontom(dez«
omdraaijinge zo zommige,zeggengefchiet hiei'
dooi'}.
-ocr page 37-H'^'z-e- Koopman. . , -
^oor,om dat de Zee tegens de ftrafldên aanftuity
en alzo gedwongen is haar koers ergens anders
heen te zetten) i'chynt om te draaijen.Maar ge-
lyk het dagelyks op en aflopen van de Zee, dat
is, Eb en Vloet voor een mirakel in de natuur
gehouden worc, alzo laatze niét toe dat iemant
haar verborgentheden onderzoekt» en van de-
zelve fpreekt, als die gene alleen die eenPhilo-
ioof is. Maar al voort. Ik denk niet, dat iemant
onder u onbekent is,hoe wel het een Koopman,
die overal trekken en reizen v^il, te pas komt,
dat hy veri'cheide talen fpreken kan,en zig ni de
zeden en manieren van leven van yder natie m
't byzonder weet te Ichikken; ΛVeshalven zo hy
Griekenkndt zal willen aandoen , zo zal hy
Grieks moeten fpreken, indien hy gezint is Ve-
netien, Hetrurie,Genua,Spanje en Vrankrykte
bezoeken, het zal hem zeer nut en dienftig we-
^en , dat hy de Latynfche taal geleert heeft.
Heeft hvluft om Arabie, Perfie , Syrië, Me-
die, en Indie, en bykans het gehele Ooften te
bezien , zo zalhy voor al de Arabifche taal die-
nen te weten, 't Geen men alles in de Scholen ,
als ook uit de Latyniche, Griekze, en Arabi-
fche boeken, gelyk zulx elk een genoegzaam
bekent is, leren kan. En, om de waarhcit te
^^ggen, een Koopman kan by de uithecmfche
^o^kercn niet wei leven nog te regt komen, zo
^ig niet weet na de manieren en zeden van
elk landaart te voegen, en fchikken. Hieroni
moetmen by vermaarde Schryverste raat gaan,
die leren datmen in .Egypten by gecnfehone
vrouwen gaan moet, in Arabien een ftokje dra-
' ■........................
-ocr page 38-^o C Α S ρ Ε R VAN Β Α Ε R L Ε S
gen, in Perfien zonder gezalfc te zyn niet aan ta-^
fel gaat zitten: als ook dar men in Durilant meE
de gedienliigheden der Gafteryhouders altijc
wel tevreden moet wezen: Deze Schrijvers zul-
len u ook leren,dat de Grieken ongemeen nieus-
gierig zyn om- wat nieus te horen, de Spanjaarts
iiemmig en ongcruft van geeft: en dat d'italia-
nen her onrecht hen gedaan,niet licht vergeten:
de Franfoizen dienftig en lieftalig: de Engel-
fcheminnelijk:dePuniichemeineedig: en d'Al-
lobrogiers trouweloos zijn en indien een
vreemt Koopman al deze dingen onbekent zijnj
hy zalder een root aanzicht,ja ook bywijlen wei
groote fchade van krijgen.
Maar zo my dunkt, heb ik genoegzaam aan-
gewezen, hoe na de Geleerden en Koopluiden
malkanderen in maagfchap en maatfchap be-
ftaan, en wat dienft , en hoe veel datter, alsmen
koophandel drijven wil, aan de geleertheit en
menfchelijke kunften gelegen is. Want deze
kunilen zetten de Koophandel zo groeten
luifter , heerlijkheit, en weerdigheit by, zo
veel grooteren heerlijker d'eeuwige goederen»
als de vergankelijkcn, de goederen des gemóets^
als de aartfche vuiligheden geacht worden. Nu
iilèr noch overig, om die gene dc mont te llop-
pen, die, op datze dit voorgenome werk en lof-
felijke beginzelen over de hekel halen, luit keels
roep en,dat Mercurius en Pallas.dat is,de Koop-
handel en de Wijsheit.geen gemeenfchap altoos
Riet malkaflderen hebben; dat de zang-Goddin-
- aenvati het gewoel en geraas, dat op de Koop'
markt omgaat , ecö afkeer hebben : datze eefl
woe-
-ocr page 39-Wij^ji Koopman. 31
^'oelige Stad fchuwen,en groot behagen fchep-
penin eenzame pkatzen, daarze van niemant
geen aanftoot lijden,als ook dacze geerne in een-
Ziianiheit en ftilte een praatje mee malkanderen
omleggen:datmen in deze Stad nagt en dag ner-
gens anders op denkt, als om fchatten te verga-
deren,geit en goet by malkanderen te fchrapen,
en de 7.akken vol te krijgen, en dat hier het ge-
, om d'oogen tot verbetering van het
verftant te lenen,quanfuys als of het fchant i£,dat
poote en machtige fteden onderworpen zijn de
'Cßcn en reden van geleerde Mannen te horen,
öf datmen in zodanige Steden alleenlijk verma-
kelijke reden en zamcnfprekinge van dingen,
die met om't lijf hebben, hoeren moét. Deze
neuswijze geef ik rechtevoort dit tot antwoort:, '
Darze heel en al buiten 't fpoor zijn, die willen,
dat de oeiFeningen der gelecrtheit uit de Koop-
fteden hierom gebannen worden, om datze vol
gewoel en geraas zijn,dewijl om geen andere re-
den in de Koop-fteden haar plaats vergunt moet
'borden, als op dat de zinnen, van 't gewoel en
getier der koopluiden moede en afgemat zynde,
^en weinig wederom tot ruft en bedaren ko-
j^en: als qqJ^ ^^^ Jq^j. ^^^ betrachten van heer-
yke dingen, de onmatige geltzucht ingetoomt
εη bedwongen wort.Ook,als het al gezeit is,kan
we ^^k^' ^^^ geleertheit recht te gebruiken
et:· °eter in alle handelingen en dingen die 'er
voorvailen,te recht komen. En'k zeg ook mec
roijn rechte meining, en wil het t'allen tyden
itaande houden, dat het iet Goddelyx en byzon-
aers isj wanneer iemant treifelyke eii üitftekend?
— - ^ goe^
-ocr page 40-gi C Α S ρ Ε R VAN Β Ä Ε R L Ε S
goederen bezit, en teiFens met geleertheit bc-
gaaft is. Maar vol fteken alle boeken, vol fteekc
d'outheit van exempels, die genoegzaam getui-
gen können, dat de wyfte en geleertfte Mannen
>y die tyden.van zodanig gevoelen geweeft zyn,
te weten, dat de rykfte en welvarentfte Steden,
geen uitgezondert, geen Scholen j geleerde
Mannen, nogte openbare Boek-kailèn of Bi-
bliotheken , en andere werktuigen die rot de
Wysheit behoren,miflchien konden. Athene dc
Hooftftad van Griekenlant of Morea bloeide
niet alleenig, en liep, zo te zeggen over, van de
groote meenigte en toeloop der Koopluiden ,
maar ook vande geleertfte mannen en vrye kun-
ilen. Tarentum, Rhegium, Napels, zyn niet al-
leenig bloote fchatkamérs van rykdommen ge-
weeft,maar ook vande Griekze kun ft en en lerin-
gen. Capua,Antiochie, zyn meer door die kun-
ften, waar in de Jeugt tot de menfchelykheic
pleeg onderwezen en onderrigt te worden,ver-
maart geworden , als door de menigte van Bur-
gers,magt van Schepen, en Koopmanfchappen,
Marfeille een Zeeftad van Delphinaat in Vrank-
ryk, heeft al voor eenige eeuwige, zo Strabo en
Tacitus fchry ven, in oefFeningen van talen en
kunften gebloeit; en dat meer is, heeft niet Ro-
men die Goddinvan alle Steden en Volken,tef-
fens en op een tyd voorgehad, de gantfche We-
relt onder haar gewelt te brengen, en de onge-
regeltheit uit de Werelt te bannen? heeftze niet
tcffens können 't krygsheir in order ftellen, tc
velt brengen, en wetten en regels van wel te
iprel^en voorfehryven ? heeitze niet op een zelve
Wijt.e Küüfiihin. 35
ly J Veitoverilen over 't kger gemaakt, en Re-
dcnaurs op, de lees-pkats hoeren fpreken. Zulx
dac die gene my al te groven misflag fcbynen te
begaan ^ die begeren, dat wegen de groote toe-
loop van verfcheiden volken, alle edele weten-
fchappen en hoge geleertheit uit de Koopfte-
den behoren gefloten te v/orden j en by aldien
gy zegt,dit is al out, fpreckt niet wat geweeft is,
maar wat tegenwoordig in 't gebnuk is : Zö
let maar opde Venetianen , in wiens wytbe-
roemde Stad , nogte 't gedruis en 't geraas der
Koopluiden, nogte 't geruis van de Adriatifché
Zee, nochte zelf het brullen van de Leeuw
(wieaze in hiinne wapens voeren) de welfpree-
kentheit, die daar openbaarlykgepleegt wort,
hinderlykis. Wys my een Scad daar meer ge-
woel en geraas door de groote menigte vari
menfchen is, als te Parys·, nogtans heeft'et Carel
de Groote raatzaarn gevonden, en, veel eeuwen
naar hera Francifcus d'eerfte, dat de Majefteit
van zynKoninglyke ftoel met de glans en glory
^an gaauwe vernuften befchenen en verheerlykt
Wierde, en geagt dat'et tot cieraat van de Stad
zoude wezen, dat in de zelve 7.0 wel't kyveneil
i'azen van kopers en verkopers, als't twiften en
, difputeren der Geleerden gehoort en geoeffent
gierden. Keulen, Wenen in Ooftenryk, Praag
in Bohetr\en,Roftok, Frankfoort aan den Oder,
^anttik aan de Wyzel, Bordeaux in Gaiconje,
zyn zo Wel door de hoge Scholen, als dé Koop-
handel vermaart geworden; en by aldien wy ge-
2mt zyn om wederom rot de vorige tyden eii
outheit te keren, \yy zullen bevinden, dat So-
C
-ocr page 42-Casper van Baerles
Ion , die de Athenen wetten voorgefchreven
becft, een Koopman gewecftis: Dat Thaies,
een van de zeven Wyzen, een Koopman ge-
weeft isi als ook Socrates, die zyns gelyken, vol-
gens Apollos Orakel, in Wysheit niet gehadi
heeft, een Koopman geweefl: is; en dat meer is,
Plato igelyk zulx Plutarchus in 't leven van Se-
lon betuigt) heeft in Egypten met Oly te verko-
pen,groot gek gewonnen,en alevenwel deGod-
delyke betragtinge van de ziel niet een uur daar-
om verzuimt. Een Koopman, ziende dat hy zul-
ke aanzienlyke en geleerde Luiden op zyn zyde
en tot befcherminge heeft, zal het niet groot
agten, maar veel eer in de wintflaan, dat de
Koopluiden van Gregoor, Chryfoftomus, Au-
guftyn en Caffiodoorzo befchrobt en over de
lekel gehaaltzyn.
En nademaal het alzo hier mede gelegen is ,
zo reken ik deze Stad Amfterdam , waar inde
Koopluiden nu vry ftaat, zigin de wysheitte
oeiFenenjCn de Wysgeer en Koophandel te dry-
ven, voor gelukzalig. Want na dat de hoogmo-
gende envoorzigtigeRegeerders alle vlyt aan-
gewent , om deze vermaarde Stad op zyn heer-
lykfte te%'ereieren, en van alle hulpmiddelen,die,
tot befcherminge en verfterkinge van de Stad
van noden zyn, te voorzien; na datze de Stad
uitgeleit, Kerken en Torens gebouwt, Havens
gedolven, met Schepen verre gelegene Landen
aangedaan en bezogt hebben, na datze daar eti
hoven eerft Ooll-Indien, en kort daar na Weft-
Indien beoorloogt,en onder't gelei vandeNaf'
foufche Princen, met hulp der Vereenigde Ste-
dcn
-ocr page 43-fTgz-e koofman.
den den Spanjaart, die magtigfte VyandjVan de
grenzen des Vaderlants gedreven hebben, zoö
hebhenze eindelyk ook deze zorge op zig ge-
nomen, om voor deze Stad, van de onvevganke-
lyké wctenfchappea,verbetermge des verftant^Si
en beloningen, die door de Wysheyt verkregen
worden, een opregte en altyd durende gloryjCii
onfterffelyke naam te weeg brengen; Invoegen,;
dat deze S t.ad, die zo te zeggen,by kans een Pak-
huis van de gantfche Were t is, nu ook het Pak-
liuis van Cieleertheit mag genoemt worden:Dic
bykans de algemene fchatkaöier van geheel Eu-
ropen is, nu ook de fchatten van voorzigtigheit
opfluit: Die een bewaarilcr van allerlei foorte
van Waven is, nu ook een fpyskamer van weten-
fchappen en vryc kunften is. Deze Stad heeft al
over lang dingen bezeten , daar over zig de
vreemdelingen ten hoogften verwondert heb-
ben ;maar nu bezitze iets, datze met regt tot den
Hemel toe kunnen verhefFen. De Hoogduit-
fchen, Engelfchen ^ Schotten, Deenen ftondcn
ftom en verbaaft van verviondering, wanneer-
^■e de koftelyke en heerlyke Gebouwen , de
Scheeps-reden aan 't Y,die zo lang zyn.watiBca
üitzien kan , en deze groote en magiige Stad,
daar in allej , zo wei wat de natuur als kunft
Voortbrengt, te vinden is, aanfchouwden. Maar
J^u zulleu deze zelfde de eigenfte Stad met ge-
ooüen en onderwyzinge der Wysgeertecnlec-
S^i^arkt vinden; en oßder deze Uitheem-
Ichezullen'er gevonden worden , die ditlefte
veel hooger zullen fchatten, als het eerfte ^ de-
vryl het eerfte fortuin, maar het ander by voor-^
56 Casper van Baerles
zigtige raadt fchynt toe te komen , om dat het
ee'rfte een buit van eenige Jaren, en weinig eeu-
wen maar de vrugten van het laatfte zodanig
zyn, die van eeuw tot eeuwigheit, evenfrifch
blyven, en noit verwelken zulien 3 Deze vrug-
ten zyn zodanig,die de nakomelingen eerbiedig
zullen kuflën en eeren , en die de eeuwigheit
zelf te zien zal krygen.
Weshalven,om weder met myn reden tot die
fene te komen, van wien ik dezelve begonnen
ebbe, zal ik u, grootagtbare en doorlugtige
Beftierders van deze Stad,aanfpreken. Reik daO
de hant en befchut deze opvvaflendc School, diC
u haar geboorte-dag heden toeheiligt en opof-
fert. Befcherm,ia verhoog,niet zo zeer die géne?
die gy in deze Stad door milde beloningen be-
roepen hebt, als de befte konften, zonderde
welken een gemene Staat altoos cierloos, weer'
loos en onvolmaakt geweeft is, of nog zyn zal·
Wy hebben gezien dat Mars door uwe hulp i'^
de wapenen geraakt is, maar de Spanjaart heeft
hem geproeft, en zo geproefr, dat hy van Sehe'
pen, Gek en Land, ook daar wy meenden da*^
geen hint te vinden was , kaal en berooit is ge'
maakt. Ontfangtnu Minerva,die grote Goddi'^
van geleerthcir, menfchelykheit, enwysheitj
binnen uwe Poorten en Wallen, niet op datz^
in uwe Stad oorlog voert, maar opdatgyhaa^'
van d'oorlogen, die d'Ouden gevoert hebben f
hoort fpreken : nietopdatze Koningrykencn
Steden tot de grond toe vernielt, en verdelgt >
maar leert door wat raatflagen dezelve opk<''
men en in'c voetzant raken;niet op datzededi"·"
^ den
-ocr page 45-den die de Grieken en Romeinen uitgeregt
hebben , nadoet, maar alleenig vertelt en ver-
haalt,hoe,en op wat wyze datze toegegaan zyn;
niet op datze uwe Burgers leert de koophandel
dryven, maar hoe datze tot verftant en kenniffe
zullen komen, op datze neftens haar fijde zitten-
de, uit haar eigen mont leren, wat Plaatzen dat-
ze aandoen, hoe de Wint is daarze mede op Zee
zeilen,op wat hoek en plaats van de Werelt dat-
ze zyn,wat Volken datze buiten's Lants bezoe-
ken, wat waren datze inkopen, met wat getrou-
•vvigheit Geit en Goct moeten gewonnen wor-
den. Gy volgt de voctftappeu v,an de hoogloffe-
lykfte Koningen,Vorften, enPrincemw.Gy
hebt uw Burgers met een Biblioteek,dat is,met
Schriften en Boeken van zo veel gaauwe vernuf-
ten en zo veel wysheit en waarheits Leeraars be·^
fchonken en vereert; ca nu daarenboven nog
met die gene, die, al wat in deze boeken te vin-
den is, dat nut of vrugt bybrengen, of tot ilig-
tinge dienen kan, de Burgers met de levendige
ftem onvervalft mede ζαίΓοη dcelen. Weshalven
ik u uit de naam van deze gemeneStaat,Chrifte-
iyke Kerk,burgcry,en zedige jeugt hogelyk doe
bedanken, die, mdien zy weten 't geen hun beft
IS,voor vaft zullen houden,'t geen ik gezeit heb-
he: Zoo 2,y niet weten, 't geen haar beft is, eerlt
daags leerenAvat een groot en heerlyk werk het
«iet deugt en gelecrtheit begaaft tc zyn.
Maar gy fedele, aanzienlyke,en hoog- geleer-
de Mannen,'tzy py Burgers, of Vreemdelingen
zyt, begunftigt deze doorlugcige School met
hart en zinnen. Hier zult gy u zmnen, wanneei.
ci sy
-ocr page 46-CaspervanBaerles
gy uwe dingen verrigt hebt,weder können ver-
gaderen, hier zult gy, ais gy van droefhcit over-
ilelptzyt) enuitnogteinweet, trooft können
halen: op deze plaats zult gy, als fortuin u on-
verziensgroote rykommcn toezent, u gemoet:
cn zinnen van alle onbehoorlyke blytfchap we-
ten te matigen: op deze plaats zal in het te koop
zetten van de waren een voorzigtige vreeze de
roekloosheit bejegenen, de vrees zal door een
goccvertrouwen gematigt worden, het goet
vertrouwen door de wetenfchap , en.de wetcn-
fchap door een regt gewifle. Indien gy de Va-
der zytjhet zal my lief en aangenaam wezen uwe
Zonen, zo gy geenf Vaders zy t, u zelf dienft te
doen. Want hierom zyn wy ter Wereltgeko-
ïnen,hieróm tot mannen gevyorden, hierom zyn
wy beroepen, om 't gene wy geleert hebben,
niet alleen voor ons zeiven te houden, maar ook
om aan andere mede tc delensdan moogt gy ein-
delyk weten,dat gy gevordert zyr, als gy geleert
hebt de geleertheit en der zelvigcn voorlezers
hóóg te agtcn. Tot nogtoezyt gy bezig gc-
weelt,met de palen van uwe heerfchappy wyder
uit te zetten ? heele Meeren en Zeen hebt gy
droog en tot,Landt gemaakt: buiten 's Lants cn
over Zeen Huifluiden, om woefte en onbe-
woonde Landen te bewonen, gezonden. Over
al zyn de Oevers der Revieren met uwe Gebou-
wen5Hoeven,cn Boerehuizen betimmert. Maar
nu leert,dat de Wysbeit nog veel groter cn rui-
mer is, want zy vervat alles; zo wel 't geen God-
delyk, alsdatmcnfchelyk is·,zo wel datgefchiet
is, als dat nog geichicdcn zal; zo wel den He-
mel,
inel, als 't Aartryk en Zeen. Van koftclyk en
pragtig huisraat , zyn uwe huizen wel heerlyk
uitgeftreken en opgepronkt; maar dit huisraat
komt aan koftelykheit en weerdigheit byhet
huisraat, om zo te zeggen, van wysheit en lette-
ren,niet eens te pas: Want in dit huisraat geven
de geboden van de deugt en eerlykheit,grooter
glans en fchyn van zig, als gout, zilver, of edele
gefteente.Ook wort de prys van dit huisraat hier
door magtigen vergroot cn opge]aagt,datfe den
inenichen niet door het fortuin aankomt, dat
elk daar voor zig zelve te danken heeft, als ook
datze door geen quade konften verkregen wort.
Als gy gehele Scheeps ladinge met waren van
verfcheide zoorten,die na deze Stad toegefleept
cn gevoert worden, aanfchouwt, zoo komen u
eenige kleine deekjens van de natuur voor oo-
gen , als udc ΛVysbegeertc zal voor oogen ko-
men, zo zült gy een fchoiifpel zien, die zig even-
eens vertonen zal, als of gy de gehele natuur
^aagt. Gy meent dat gy een groot werk verrigt
hebt, als gy eenige Jaren met reizen en trekken
in Vrankryk,Duitilant,Spanje, Africa, en Indie
tocgebragt,en een moejelyke en gevaarlyke reis
uitgeftaan hebt. Maar een Philofoof doorziet en
aanfchout al deze Landen , en gaat'er niet een
Voet breet om uit zyne plaats: hy doorreiftze zo
«ikwils als hy wil, "met zvne gedagten, fnelder
als de Son zelf. Maar my luft u te vragen om u
tegen wil en dank het jawoort af te periTenj
en tot belydeniflete brengen, of gy de Wys-
geerte met zoeken zoude , indienze müdadig
was, en winft en nuttigheit by bragt? gy zult'er,
C 4
Αθ C Α S ρ Ε κ VAN B A Ε R L ε s
denk ik,ja toe zeggen, Maar hoc kanzc niet mil'
dadig wezen, die van alle dingen een ovei vloe-
dige wetenfchap verfchaft ? hoe kanze geen
wiiift by brengen, die het gemoedt veriigc, do
heiligheit verleent, de bertstogten in orden
en rufte houdt ? En devvyl een v/ys Man al deze
goederen bezit, zo is hy immers zo ryk ais gy,
immers zo heerlyk , immers zo gelukzalig , rJs
fy lieden. En zeker, zo liftige Schatters > Ak-
ers en Landeryen hoog fchartcn, dewyizc ge-
loven , dat deze her miriik können befchadigt
worden: hoe hoog dan meent gy wel, datmen
dc geleertheit fchatten moet, die door de branl
niet ontnomen kan worden, nogte op Zee dcsor
fchipbreuk vergaan,en, fchoon Lant en Luiden
jn oproer zyn, en alles in de Steden overhoop
leit,alevenwel dc minfte fchade met iyt,maar a -
tyt heel en ong@i'chonden daar van komt, en vry
gaat.
En eindelyk, gy jonge Lieden en Jongmans>
zo menig als hier vergadert zyn , gy die uwer
Ouders trooil: en liefde,des gemene beiles hoop,
en geleerde afkom ft zyt, verleen ook tot dezé
zaak zodanig verftant.dat haakt en fnakt om met
jheerlyke oeffeningen onderwezen,en,zo te zeg-
gen , met zap van een goet gemoet bcfprenkelt
te worden: dan moogt gy weten dat gy eerft
groot en wys zyt, als u Plato, en Ariitoteles,
d'eerfte vinders der wysheit beginnen te beha-
gen. Want wanneer gy deze Wysgcren naauw-
lieurig,en dag en nagt zult door lezen,zo zult gy
niet alleen uw verftant voor de oneerlyke kladt
van onwetenheit bevrx'den; maar ook over uvv^c
Koopman. ■
vyandcn,alsdegramicliap, welluft, geilheit,
ftoutheit, eerzugtigheit,overdaat zegenpralen,
welke zegenpralingen zo veel te loflyker,en met
meerder glorie za,l'ioegaan ,hoeiietloflyker en
heerlykcr is o'-cr zi^^ zelvcn, dan over andere
hecr:chnppy gevoert hebben. Agt'et voor geen
leven, dat gy uit de lugt fchept, en by eten en
drinken hout, -igt dat voor geen leven, maar dac
gy by des wyshdts oeffeningen krygt. Nogte
rehent'ct ook voor g-en heerlykhcir, als men
met gout en zilver behangen zynde, pronkt en
pvaak, maar wanneer men met het ligt en de
ftralen van wysheit en geleertheit blinkt en flik-
kert,als dc Starren aan den Hcmel.Wanneei an-
dere het zilvergeit tellen,en het gout,of het ook
te ligt is, wegen, zo overweegt gy liedende
woorden en Schriften der gekerden:tervvyl a.n-
dere 't Koper,Peper, Vlas wegen, zo overweeg
gy lieden de hoogwigtige zaken in de Wys-
geerte : Middelerwyl andere buiten 's Lants
'■eizen , np Zee van de woefte baren en golven
'leen en v,'edergeflingcrt worden, of in han-
dender Srrnikroversvervallen, zo doorlees gy
'Π vry en vciligheit t'huis de boeken van door-
luRtige Schryvers, en ondertuflchen de Waag-
halzen en Vrvbuitcrs,Neptunus Zonen,t'elkens
niet de buit der Duinkerkers en Spanjaarts gaan
%ken, en t'hiiis komen, zo doorfnuiFel gy lie-
^n tot u eigen proiïit,maar voornamentlyk tot
Gods glory^,'s Vaderlants welvaren , en heil der
Chriitelyke Kerke, de fchriften en lellen, die
geleerde mannen , de nakomelingen agter ge-
iatcn hebben. Ik hebbegezcit. '
Cv ^
-ocr page 50-d'Alderbefte, d'Aldergrootfte,voor dOratie uitgeftort·
Wr vaüea u ! ο Almdgüge eeuwige God, Fader on-
:(es Beeren en Zaligmaker Jefu Chrißt, met nede-
rige en dankbare harten te voet, datgy dog vergunt, dat
dez.en da^, ep de welken wy de geboorte dag van dees
dmlugtige School vieren, den Raadt en t'Amflerdamfche
vólkern dag van voor ff oet,geluk en welvaren xjy. U valt
4e gantjchegemm Staat met gebeden te voet > en begint
dit groote werk}» naam,en op uwe geleide. Ui ègee-
dertiere God, valt de Chriflelyke Kerke met gebeden tc
yoet,en deurijlu z.onder u het minfle ding niet kan uitreg-
te» ) 7o veïipagtz.e van u, ogenadigße Vader, d'opkpmß
en mfdtm van dit gr me werk. U, barmhertigße God,
valt degantfche Burgery te voet,en heiligt hunne waartfle
fanden» die uwe goedertieremheit hier ep der Aarden als
een leengoed hen vergunt heeft, in dit nieuwe Heiligdom
der Zanggodinnen, voor d'Altaar van deugt en ip^sheit
aan u,emu te dienen en eeren. U valt de Jeugt met ge'
heden te voet, en het toekotnende geipas van dez.en ak^er,
en ipijt mede de vrugten hunner oefeningen aan uwe
naam en's Vaderlants welvaren. Vergun,goedertierent-
fie God , dat da^e Stad, die z.ogroot in 't begrip , ZiO
volkrijk^fi door de koophandel hy aüe volken tff vermaart
is,door degeLeertheit en wetenfchappen, twee heerlijke en
waardige z,aken, ηοξ bet vermaart wort. Vergun , he'
inelfche God, d(itz.e haar op de Goddel§ke z.aken ver'
fiaat, die de menfcheiijke z^aken, als haar God bemint
maak datz.e de menfcheiijke z^akén weet, dié'er aange'
legen kit, datz.e , na de Goddelijke r.aken, ookje men'
féhel^ks datu het Goddel^k^weet, op dat-
ί.! ookJtGoddelijknaveigt.Breng te megMt:(e de men-
fckd^ke Ifken met, op datie de Goddelijken roor de
befien kern. Lami.e uit de tpijsgcene mTmj voor hm
hak}}, die met de wifiß het lighaam z^eekt te rer-«
snaken, l ,i,uz.e mt de wijsgcerte trooflvoor hadïi.O'Tg^
halen, die in de koophandel met als Mrg en bckonmei'
η ffe villi. Laaizegeloven daiz.e dan fchatryk, is,niei ds-
x-e de goederen van vergankelijkegeluk^aiighät beut^
maar wanneer'^c de ivijshcit engeleertheit, tipce onver-
g*nkelijkegoederen bez,it. G; hebt, ogoedertieten God,
dex.e stud door wpheitgefligt: door de :(elfde wijsheit
hebtoj, -ζο veel verscheiden volken tot een gemein leven
gebragt, m door hui^ngen , humlyken , en eenderhan-
de t,ul t'z.ammgevoegt. Gun, yroeme God dat door de
x,elße 't lighaam τακ dez,egemene Staat neg digter ver-
eenigt won , ie Burgers in tfijshtit toenemen, een beili'
^cr levai leiden, en dezugt en liefde tot het gelt, eer, en
wcllußen tpijlfeiijk^matiget), op dat die £ene, die de gatit-
(che wer eil kótten, tokjit.eenige leeren, dat een tvijs
mm [eer weinig van dom heeft. Haar eerße ifijsheit
daiz^c u voer een ware God,en diegjf gei^onden hebt,
y^'ioronz^e ware Zaligmaker Jefus Clinjius, erkennen.
h^,ar ttrede (iiifsheit , datz.e , dew^Ize buiten
'i lanis ■fijkdommen , hinnen 'j lants de deugden op jpeu-
, en denken dat dit einige van haai vnmt is, al wat
de deugt vremt i^. Dit ζ,γ haar Imgfle engrootfie
^"yshatMtae op dit tooneel der nature overdenken en be-
t^'igten, hoe groot, hoe menigerlei, hoe heerlijk enfihoon
uwe werken z,ijn , en in de ulven üg over de klare be-
wijstckcncn van uwe ^oetheit, tpijsheit, en mogenihe^t
verwonderen. Kcrv«/ de groot agthare heßer den , aU
Schotidt, Schepsns, UMtskeeren en voorzüïgers^ van dit
gmene befle, met de Geefi van wijsheit en verftant, ep
dat'
-ocr page 52-d4tu met de Hulk, he» aanbevolen , midden tujjfchen
fpoeße baren en golven, waar door demenfchelyke z.akf"
heen en u>edergeflingen worden^inde haven vantgemc^'^
welvaren helmden. Verleen de Bedienaars des Goddelij'
ken Woorts, en al die volgens tmegeboden CbrißusnaiH»
heloden en leren,met uwe genade, oj> dat, 'tgeenze
gen de Gemeente vierig aanneemt,'tgeen>ie heiliglijkjee·
ren, vaßelijk^gelooft mort , 'tgeen'^e tot heil en z^alighei'
vermanen, de Gemeente tot baar heil en welvaren n^
komt. Verx^amel de verßrooide Ledematen van uwe Chti'
ßelijke Kerk^, op dat, die ds verfcheidentheit vangevoC'
len gefcheiden heeft ^ een ßarker bant van liefde vereC'
nigt, Verbin de harten der Burgers met onderlinge lief'
de, en ban aüe oorzaken en z.aat van aneenigheden veil^
van dez,e Stadtsveßen. Geef, getrouwe God, dat dii
gene die tot nog toe de naam van Koopluiden gevoers heb'
ben, nu de naam van wijsheits oeffenaars mogen voercfi)
fpaarzuamen, maar met maten , van het geit winnaarh
maar z,onder hinderniffe van fchaden van de yrye kimfiett
of deugt. Zegene de begin:(elen van de%.e School, of dat'
niet aüeen de naam van geleertheit enjdele wete»'
fchap draagt , maar ook de meeflereße en moeder del
vroomheit maggcnoemt worden. Vergroot uwegavin i'i
ms , op datz,e dewyl het ente anift is dejeugt te leeren ,
het uwe genade toefchr^nn, datz.e van ons μ gelukje'
Ißk geleert is, Ontßee^ de harten der Jeagt met vierigi
begeerte tot goede kunßen , al die befcbaamt %Jjn, dat-
%e niet weten, die laten uwe werken leren. Al die ii^
root z.onde te doenfchamen, dat die uwe Wet engebode*'
onderhouden, en zJg Godvrugtig tegens u, gehoorz.aai^f
tegens hunne ouders, en leerbaar tegens hunne meeßerS
^anflellenentoonen. Geef, getrouwe God, dat'er noil
Ïtiannen te k.on fchieteft, die d(z,egemene Staat met voof
Α
-ocr page 53-^igtige raat m daat onderfimten , di Chrißel^'h KirL
nut wel/prekende tongen leren, en eindelijk, de Scholen
met heilz^ame geboden beflkren. Boor ja verboor ons, wa-
re God, door en om uwen eeniirgeboren lieven Zoon, en--
z.cn Heere Jefus Chrifius, die%iet u en den heiligen Geeft
leeft en regeert VM nu tot in der eeuwsgheit, Amen.
Opgezeitden vyfdenvanLoumaaHd,indcnjare 1635.
NopendeeeaGoet^Jiecht/chapen en
Tegens defiokreden van
denVlorentijnfchen Scbrijver, dewelke hy 'in
i,ijn boeken van de Prins, 'tgemeens beße,
en in meer andere, ingevoegt beefti
i En zeit,dat eerty ts Plato tot Euripides
' cezeitheeit , datmenhem een beften
, houden moeil, dat hy eens Tyrans
' pryzer, uit zyne gemene befte dreef.
-- , myn bedunkens, moetmenhetook
voor geen mißag rekenen indien iemant poogt,
'■^iet alleenig die gene, die een Tyran, naaar ook
^Y na alle fchelmftukken pryft en voorftaat,n^t
uit het gemene befte , maar uit de harten der
^eufchen te dry ven Maar 't is hedendaags God
betert,zo verre gekomen,dat de deugt onder de
' yoeten getreden, en als een openbare vy^nt
beoorlogt wort Dog 't zondigen op wmlt te
'ioen, en hoop yan profijt, is altyt in de Wevdt
CaspervanBaerles
geweeft. Van dit euvel was ouwelinxRornei'
ziek,en hedendaags is het door de ganfche Wc
relt verfpreit j maar gelyk dit het eene gedeelt^
van 's menfchen ellende is, dat de Princen, en a'
die aan het roer der Regeringe zitten, behendig
en kunftelyk zondigen: alzo is dit het eliendigil^
van allen, dat de Vromen de fpraak en geheugc-
nifle ook verloren hebben,invoegen dat het niet
vry Haat te gevoclèn wat gy wilt, nogte.'t geeo
gy gevoelt uit te fpreken. d'Eerftc trooft vaf
eerlykheit is, te kunnen over d'oneerlykheit zyf
klagten uitftorten: De twede,met een regtvaar-
dige berifpinge d'ondeugden, te agtervolgen, eH
beilrafFen, en voornamelyk die ondeugden, diß
by de Groten niet voor misflagen,maar voor gc
woonten en manieren gehouden worden:Wanr)i
om de waarheittezeggen, ik ben van zulk ge-
voelen , dat het in 's menfchen leven zeer nut en
groote vrugt bybrengt, het exempel van een
goeten Vroom Prins,even eens als op een door'
lugtige plaats geftelt, altyt voor oogen te hou-
den, dewyl men zigligtelyk aan de zeden van
diegenefpiegelt, op wier duim de menfchely-
ke zaken draicn en voortgaan. De deugt is bui-
ten twijfFel een zaak van groot belang, alsook
de voorzichtigheit, om dat de deugt zo v^'el in
voor als tegcnfpoet, altijt de rechte weg inilaat}
en de voorzichtigheit is in alle 's menfchen doen
ïo hoognodig, dat de deugt zonder de voorzich-
tigheit, zo te zeggen, als zinneloos omdoolt, en
nietmagtigisden top van eerlijkheit tc berei-
ken. Noch meer is het te verwonderen, dat'er
ecrtijts maanen gewedl zijnjcn ook nog in deze
..................on-,
Outie vm een goet Trins. 47
onzeceu vermaarde en beroemde mannen ge-
leeft hebben,die,zullende de Princen onderrich-
tinge en vermaningen van Burgerlijke leere ge-
ven, hier alleenig op uit geweeft zijn,en voorga-
vcn,dat de Koningrijken niet door oefFeningen
van onbevlekte eerlijkheit, maar door d'olijkfte
liftighedcn, en bedriegelijke raatflagingen, be-
fchermt en befchut moeften werden .Zulx datzc
de majeftcit van te gebieden, en de waarachtige
Goddelijke macht, van recht op der Aarde te
fpreken, in een fchandelijke kunft van de gren-
fen uit te zetten, geit en goet t'zamen te fchra-
pen, en op allerlei wijze d'algemeine zekerheit
vaftteftellen , verkeert hebben: Namelyk, zy
noemen met falfche namen de liftigheit voor-
2ichticheit,de ftaatïuchticheit edelraoedicheit,
luil van te gebieden grootmoedicheit, en zeg-
gcn,dat een eenige wet van te regeren,'t zy zulx
®et recht of onrecht toegaat, tot behoudenis en
^S'elvaren der heerfchappyen is.
En door deze onderregtinge, die meer na
fpitsvinnigheit als Godvrugtigheit zwymt,ge-
looft men dat Machiavel denFlorentynder,een
'^an van gaau verftant, maar een averechfe pij-
ler van d"eerlykheit,by de nakomelingen eenig-
zins pvys behaalt heeft. Deze Machiavel ftelt
ons in zyn boeken van de Prins en 't gemene
befte, zodanig een Regeerder over't gemene
befte, die in uitmuntende voorzigtigheit meer
als gemeen is: maar van deugt en vromigheit al
te fchandig ontbloot is. Gy zout zeggen dat er
een wanfchepfcl van een Prins verciert wort,
«a geen Pr ins, ςοη bedrieger, en geen Vader
--..........öCS
-ocr page 56-^g Casper van Baerl.es
des Vaderiants,voor een Harder des A'^olks, ecii
loze bcdrje£rer,eenliiHge infchriiner,ea die ner-
gens op uit is,als om iyn eigen proiijc te doenjeeii
Vos in purper gekleet,by wien alle icheimeryen?
indienze flegts maar gelukkelyk aflopen, vooï
deugt gerekent worden , de Godsdicnft is by
hem een koopmanfchap van dat eenige te win-
nen, 't geen hy voor zig, en 't gemene befte, ag£
profijtelyk te wezen. Want deze vermaarde en
trefFelyke Schryver, heeft in zodanig Hof ge-
leeft , in het welke of de Schryver de Princen j
dan ofde Princen de Schryver een Polityk zeei'
aangezet hebben,by my daar zeer aan getwyfelt
wort. Dat is altyd zeker , dat de Heer a s de
Knegt geweeft is, en dat in deze ecu, en op die
plaats, dÏE dekzel de pot v/aardig geweeft is. Hy
heeft by na de zelfde dienft aan zyn Overigheit
bewezen, die Hifpoden Romain aan Tiberius,
een zeker Vatiniusaan Nero, akemaal Schry-
vers met overgeven fchelmeryen beklad, en die
nauwhx van het eene broot tot het ander kon-
den komen, Maar ik, doorlugtige toehoorders,
> wien, tot de werkelyke VVysgeerte en naauwc
betragtinge des deugts gaande,vergunt is by u te
ipreken,verzoek om veriof,namelyk,dat het my
vry iïaan mag, niet van de kragten des vernuft»
en geleertheit,maar van de lof der Godvrugtig-
heid en vroomheit met de fpitsvinnigfte Schry-
ver dit uurtje te ftribbeicn. iMachiavel houd'eC
met de nuttighei:,wy met de eerlykheit. JVIac
hiavel laat zig voorftaan dat de Princen door de
nuttigheit, maar wy door de eerlykheit, moc
ten veilig en vry zyn: want zonder de deugt keo
Oratie v^» een go et fm/.
'ίί geen voorzigtigheit eensPrincenjja agt dat de
yoorzigtigheit óp de deugr eeerontveft; cn de
voorzigtigheit een lei^mian en beilierder van de-
«eugt moet wezen > en deze twe moeten in eea
^uns en andere Grooten immers zo weinig vaii
eil andere geicheiden zy η, als dingen, die nog.-
ΟοΓγΧ; nogtereden,nogte
ir ' ^^^^^ van elicandre gefcheideii
deuÏr ^alik dan tonen , dat de
Η.. " ^ ^^^ hoogfte nodig is, terftonc
tó öa ook 't zelfde van de voorzigtigheit::
Ivlr? het niet onbehoorlyk nogte oneer-
/rh ' düngen door de gedagten ge-
cneiden voorden, die zonder fchande, gelyk ik
bewyzenzal, inetnPrins
met können gefcheiden Worden.
, Lengoet gevoeien,myns bedunkens,Hebbea
aie gene van de deugt gehad, die voorgegeveiï
Rebben, dat de deugt een goed is, dat dea
Jïicaich eigen toekomt. Want dat meeris, de
/«lommen zyn nog niet eens goederen, maar,
a dat het gemoet is, die dezelve bezit, zo wor-'
enze,geprezen, of veragt. De goederen die eeii
van glorie en weerdigheit hebben,zyii
de®^ ' vervallende én vergankelyke goe-
»en De wellaft,fchoon het een goet is, is dea
—... L·,», wcumtju^iiuuu iicu ti-n ö^*''· —'
inenfch zodanig eigen, dat de beeften, daar ook
raede deeUütig aan zvn. De wetenfchap is
waardiger ---
waardiger en treiFelyker, als alle deze ding
Maar deze is ook by God op zv" alderhoogf.-j
en in d Engelen veel hoeder als indenmenfch.
d Eenige deugt alleen, die de hartstogten mee
redens gebit beaiert, en de weelderige oplo-
D pcnE-;
-ocr page 58-j*ö Gäsper van Baerles
pentheden des gemoets mätigt , hoort deß
menich eigen toe, en is zyn byzónder goct. Df
ze is beneden God, maar boven de onvernufti'
gefcbepzelen , en alzo tuflen beiden. En indien
het hier Zo mede gelegen is , zo moet om <3^
waarheit te zeggen , de deugt in een Prins niet
allenig bloot en flegt, maar uitmuntent wezen i
en zo veer te treffelyker,boe de gene die gebiet?
by de menfchen meer in eer en aanzien is. E"
hier luiftert Xénophon enige woorden denKo'
ning Cyrus in 't oor: Dat niemant een heei'
fchappye paft, dan die beter is , als die geneo?
óver Wien hy heerfchappye zoude voeren.
dev/yl het gemene befte daar grotelyxaan g^'
legen ieit, in wat gerügt de Prins is, zo zal oo>
het gemene befte zeer ligt waggelen, indien hl
een Godloos leven geleit, en niet op de weg de^
deugts gewandelt heeft. Maar als het gemefl^
befte aan 't waggelen is,zo vervalt 's ryks Maje'
fteit, en 't ontzag der Scepters gaat verloren, e''
raakt haar klem quijt. Zulx dat hy met regt
wagten moét, \vat gerügt hem nagaat, wi^^·'
\ Zy, dan wat voor een gerügt hy ook verdief''
heeft,altyt een groot gerügt zal nagaan; en 't
kan ook niet behouden blyven ftäan, alwaar
Vorft de deugt om winft te doen , en koopha^'
del te dry ven, gebruikt. Hier klinken my dei^
woorden van Seneka wonder wel in 't oo^'
Waar geen fchaamte is, nogte Zorg voor
Godvrugtigheit, nogte getrouwigheit, nog^
zorg voor de geregtigheit gedragen wort, dii^
jftaat het ryk op een lofle voet, Wy kunnen ^^^
die gene een exempel nemen» die door hun
meß
-ocr page 59-Oratie va» eengoet Prins. 5*5
wenfcadyklieit en fchelmeryen om lant en lui-
den geraakt zyn. 't Zyn eervergeten , ja God-
vergeten. woorden, dat de heiligheit, godvrug-
tigheiE, trouwigheit, gemene mans goederen
ï.yn, en dat de Koningen een vry e toom moeten
hebben, en doen rJ\yathaargeluft engeUeft.
Maar is het niet buiten alle twyiel,dat eindely iC
dat gemene befte gclukfalig is,waar in d'onder-
danen een heilig en onbevlekt leven leiden, en
zy Keer voor andere vrezen, als andere voor
haar vrezen ? Maar zeg roy dog,op wat w^Z,e 2.al
't Volk in haar ampt gehouden worden , indiert
d' Overigheit niet fchroomt, haar ampt te bui-
ten te gaan ? Gelyk de Stuurluideh 't oog op dc
Noordftar houden, alzo houden d'Onderdanen
de gedagten en ogen op die gene,die door Gods
gunft en genaden op den throon geklornmen
Äyn. d'Onderdanen en Overigheit zyn door een
verborgene en onzigtbare keteii aan elkandren '
vaft geiloien. En gelyk het lighaam,het gering-
fte deel vati ons, als de ziele niet wel te pas is,
zyn ampt niet verrigt ·, alzo , wanneer de Vorit
niet wel te pas is , zo is bet ganfche lighaam van
t ryk ontftelt; Doet hy goet, wy ook i doet hy
quaat, wy ook: Hvisgclvkde Zon, als deze
cn helder is ,'zobcfchyntzede Werelt,
"laar alfle met wolken betrokken is, zo dom-
peltïe dezelve in een dikke duifterniflc. Even
eens gaat het ook met het leven en zeden der
grooten: ,vant wyft my een Godvrugtig Prins,
en die de Godsdienft hanthaaft, en de Kerk
voorftaatj'k zal uw' Onderdanen wyzen j die diE
goet exempel van hunnen Prins voor een wet
© ζ
-ocr page 60-Casper van Baerles
zullen houden:"W yft my een liftigc Pnns,en die
zig veinffc dat hy de Godsdienft de welken hy
van te voren weet datze valfch is, aanhangt i
'k zal u een Volk tonen, dat op veinzen en ont-
veinzen, meer als gemeen doorflepen is.
Wyft liiy een Prins die wreet, deun, een ro'
ver en verfaontbrekcr is,'k zal uw een Volk wy-
zen die het agcen zal Koninglyk te zynihem hiei
in na te volgen als zy zullen ziendat'erwinft
van komen kan. Dit gevoelen van Machiavel,io
zyn boek van de Prins, in het xv. Capittel,is ver-
foeiens waardig: Namelyk, dat een Prins voof
al behoort te weten (zo hy zyn eigen welvaari
Zoekt) op wat wyze hy onvroom kan wezen, eö
het zelve in''t werk weet te ftellen, of niet if
't werk Hellen, na dat het gelegen komt. Ook
Vóegt hy de reden daar by: ff am, zeit hy, die
in alle manieren ais een goet man wil aanfteUen, die
gemjfei^k^onder yeel envromen gevaar van 't teven tl
verliez^en. Tor ondergang van 't gemene befte,en
eeuwige fchant voor de Overigheit, ftrekken de
woorden van MachiaveLBy na 't zelfde zeit EU'
phxmus by Thucydes; dat een man of Prins vaH
de Stad geen onregt kan doen, zo'er flegts maai
nuttigheit van komt. Tegen deze ongeregeld^
en Heidenfche reden, zet ik Xenophons reden ·'
Dat een Prins geen goederen fchoonder nogt'^
eerlyker ftaan , als de deugt en geregtigheit 5 al^
ook de woorden van den CïOtfchen Koning by
Caffiodoor: Als wy alles können doen, zo rooc
ten wy geloven dat ons alleen vry ftaat te doen 1
^t geen pryzens waardig is. Zo veel te heilig^'^
lïioct een Prins wezen, hoe hy die gene, die ze^^
vee»
-ocr page 61-veel doen kan, groote fchade kan doen: Want
als de luft de vrye toom van te zondigen geeit,
zo misbruikt zy haar raagt tot ondeugt, en die
de ftrafFe niet vreeft, vreeft nog veel minder de
zonde; invoegen dat die gene, wien het vry ftaac
ongeftraft quaat te doen, zig door de deugden
in toom houden moet. 's Ryks grootfte cieradcii
zyn, cerlykheic, trouwigheit, vromigheit, hei-
l^heit, eenvuldigheit, zonder bedrog;laat deze
Trawanten een Prins op de Markt en't Raat-
huis vergczelfchappenjdeze deugden zullen een
beftierder alzo bemint by't Volk maken als t at-
fchafFen van tollen op de leeftoot, en 't inftellen
van fchou-tonclen cnloop-ftryden, of als dathy
hen met eten en drinken rykelyk onderhoudt.
En wat is'er olyker, als dat die gene, die al-
leenig door de vryheit een Koning is, de vryheit
van zyn gemoet aan de gierigheit, wreethdt,
ftaatzugt, en geveinftheit, overgeeft. Hy dient
»"eerder die de ondeugdera, als die de menfchcn
dient. Het wiert by de Lacedsemomers voor
groote fchant gerekent,als iemant zyn Ichilt
w den oorlog had weg geworpen: en, myns be-
dunkens,können die geen giOote,nogte heerly~
ke daden uitvoeren, die, nademaalze van den
onftcriFelykenGod het fchilt des deugts van een
^■egt geweten ontfangen hebben, om het roinite
tegenfpoet dat hen bejegent, 't zelve nederfmy-
: zulx dat'et fchynt in fortuins handen tc
itaan,datmen vroom of onvroom,goet ^^^^^^
Ichuldig of onfchuldigis. Hierom is het voor
ö. . ntotonderftanten
: befte profijtelyk
-ocr page 62-5*4 Casper van Baerles
dat hy de deugt hanthaaft 5 dps verre van de
deugt:Nu zal ik ook van de voprzigtigheit fpre-
Icen, maar in 't kort. Want deze fchier alleen
pryft Machiaveli in een Prins. En gelyk de
voorzigtigheit tot alle menfchelyke zaken, al·
20 iiTe ook tot de heerffchappye ten hoogftefi
nodig. Vorften cn Koningen hebben van luaf
tnagien, krygsknegten, en rykdommen wel
groote hulp en byftant, maar zonder de voor*
zigtigheit is het altemaal kragteloos enfchadc
Jyk- Magt met voorzigtigheit vergezelfchapE »
brengt nuttigheit te weeg , maar zonder de zei'
vcnietalsfchade.
Weshalven paft het dan een Prins na de tyt eii
gelegentheit der zaken,zyn beraatllagen te voC'
gen, eu fchikken. Een Prins moet zig na den
aart en zeden met ftrelen,zommige met liaan tot
gehoorza>imheit gebrogt worden; alzo ook»
Zommige Burgers met ftraf heit, zommige ro^t
zoetigheit, totgehoorzaamheit isrengen. Aldus
fprcckt Ariftoteles uit zyn Goddelyke mont 7
Voorzigtigheit is een deugt die deOverighei'
alleen toekomt, en eigen is. Maar nu ftaat oW'
te bcwyzen, dat de deugt en de voorzigtighei'^
wel digt met elkander in een Prins vereenig''
moeten wezen,en dat noit de deugt van de voof'
zigtigheit te fcheiden is : Dog van een heel af'
der gevoelen is Machiavel, die in zyn boek va"
de Prins in het ;i 5*. Capittel aldus fpreekt:
Trins me et''er niet z.eer om bekommert z^ijn indk» hj
danige deunden begaat, en daaf mede hetigt iPort 1
der de ipelkenhy z.ijnheer]chafpyemet ligtelijkké'^^^'
[φ?τη)6η. De Krygs-Qverften, doorlugtige
Oratie Y*n ten gtet Vms.
lioovdevs, plegen den vyant, zullende hem flag
leveren,de ligt gewapende Soldaten voor aan m
flag.bende te ftellen,en het puik der Krygs-lm-
den agter aan. 't Zelve ilaat ons te doenje^n wyl
tyts zullen wy met een rift van waarfchynlyke
rede te velt keinen. en tcïftont daar op j tnet
d'een of andere klemreden hem de reft geven.
Wy bekennen altemaal dat de Princen en
Heren des Aartryx hier op der Aarden dienlars
van den almogende en groote God ^yn,en 't ge-
ne by de Engelen en
Zielen d'oppevfteGodheit
is. dat het zelfde by de mcnfchen de beftierders
des Aartryx zyn. Derhalven,zo dan een Prins hei
beelt van de Goddelyke Majefteit uitbeelt, ze
zal hy ook 't zelve met heiligheit en voorzigtig"
heit moeten uitbeelden, twe deugden, die in
God uitnement en op haar hoogfte zyn Daaren-
boven, indien een Overfte beter moet wezen
als de Burgers, en het onredelyk is d'Onderda-
nen om eenig quaai en moetwil te ftraiFen, dat
hy zelve eerft begaan heeft, zo zal het immers
tegen God en zy η gebod ftryden , dat hy van de
^egtewcgdesdeugtseneerlykheit aftreet: zal
het een Prins dan vrv ftaan geen woort te hou-
den : zal het hem geoorloft zyn te liegen: zal het
hem vry ftaan met kragt en gewelt iets weg te
^^lemcn, daar hy geen eigendom aan heeft: zal
^lyhet voor jok enfpel houden, d'onfchuldigen
t leven te brengen, wanneer het hem zal
dunken dat het zo oorbaar is? cn zal het on-
behoorlyk wezen, en zuUenze het met de hals
hoeten, als de Burgcrshet zelfde begaan? zal
«et fchdmftuk, dat een Burger niet betaanat:,
D 4
-ocr page 64-Casper van Baerles
een Prins betamen ? in wat School, bid ik uw»
iiebben degroote Italiaanfcheftaatkunden ge-
leert, dat d'ondeiigden niet in byzondere vor-
jnen, maar alleenig hier in verfchelen, na dat de
perzonen, die dezelve begaan, van hoog of lage
jftaat zyn.En by aldittn gy van zins zyr,wat gron-
diger cn naaukeuriger de bepalinge van de
deugt en voorzigtigheit te onderzoeken,gy zult
het klaar bevinden, dat de deugt zonder de
voorzigtigheit, geen volkome deugt is, nogte
de voorzigtigheit zonder de deugt, volkome
voorzigtigheit. De deugt» na Ariitoteles bepa-
iinge, iseenuitkeurendehebbelykheit, wiens
middelmatigheit een voorzigtig man bepaalt 5
maar de voorzigtigheit is een hebbelykheit van
met regte kennis en verftant dat te doen, 't geen
eerlyk en cierlyk is. Want d'een heeft des an-
ders hulp zo zeer van noden, en zy hebben zulk
een naauw verbont met malkanderen, dat de
deügt, zonder de voorzigtigheit, maar ten hal·^
ven is, en wederom de voorzigtigheit zonder de
deugt: W ant dewyl in de Burgerlyke zaken by
wylen een groote veranderinge voorvalt, ja zo
groot, dat het eerlyk meer door wetten en ge-
woonte , als natuur fchynt te beftaan; zo oor-
deelt Ariftotelcs, de wyfte Philofoof, dat men
door hulp van de voorzigtigheit, op de tyt,
plaats en perzonen,zo kan agting geven, dat een
j-egrfchapen man zig nergens in te buiten zal
gaan Derhalven wil Ariilotelesjdat de voorzig-
tigheit een beftieriler van de deugt is: 'kzeg
van dc deugt,en niet van fchelmftukkenjvan eer-
ïjkheitjcn niet van oneerlykheit; van geregtig^
• ' heitj^
^eit, ennietvanongcregtigheit>vantrouwig-
heit, en niet van trouweloosheit: Hy fchryit ^
haar deze wet voor, dieze noitte buitenga^
moet: Namentlyk,datze roet opregte kenniffe-
te werk ga, en zig niet in de renbaan van oneer-
lyklieit,maar van eerlykheit oeiïencn moct.Hier
uitkomt te voorfchyn, 'dat de voorzigtigheit,
die Machiavel uit zyn kruin ttoot, en onsop-
dringt, geen voorzigtigheit is, maar een arg-
neit, liftigheit, en loosheit, cn zodanige bedne-
gelyk en doortrapte loosheit, die de Grieken
noemen, dat is, zodanige liftigheit, .
die alles met liftig- cn loosheit te weeg kan
brengen. VS^mt zeit de zelfde Machiavel, een
Trins moet no0tz.ake!^k^z.edamge roorz-igtigheit gebrui-
ken , waar door hy d'offpraak vari die ondeugden ont-
g&at-, die hem om z-fn r^k kunnen helpen. Zo gcett dan
deze bedriegelyke Raatsman in alle andere din- -
gen den Prins een volle toom van te zondigen:
Namelyk, aan wreetheit, geveinfthcit, oyerge-
loof, meinedigheit, misvertrouwen, gieng-
heit, kreunt hy zig weinig, zoze hem flegs maar
een weg tot dc heerfchappy banen,of tot vaftig-
^eit van dezelve dienen. Van Marcus Lepidus,
^atilinas fpitsbroeder vertrou ik, heeft hy ge-
ifert , dat'er niets, dan alleen 't geen veilig i§ ,
roemhaftig is, en dat alles, 't geen dient om de
heerfchappy m ftant te houden, eerlyk is. Of hy
heeft van Thyeiles gehoort dat een Koning, die
gedwongen is niet als het gene, dat eerlyk is tc
bedryven,al biddende,en even eens als om Gods
wil regeert. Heiligeren Goddelyker gaat Ari-
iloteles tc werk, wanneer hy wilj dat alle Prm-
I Η >ί
-ocr page 66-CasfervanBaerles
een vrome mannen Zullen zyn» en die deugden
bezitten zullen, die de Onderdanen bezitten j
Machiavell, of een Prins een eerlyk, of oneer-
lykmanis, geeft er dat niet om. MaarPlatoin
zyn Boeken van 't gemene befte; Xenephon in
zyn Cyrus Plinius in Trajanus, ftelt ons voor
oogen,en maalt ons een heel ander Prins af; het
zelfde doet ook Seneka,die zeit, dat hierom een
Koningryk moet wezen, op dat niemant aan an-
dere een weg wyft»en aanleidinge tot icheime-
ryen en bedrog geeft; Een heel andere Prins wil
ook dat kinderdeuntje,dat de Romeinen en Ca-
millen gedurig in de mont hadden en zongen
dit deuntje draagt die gene het ryk op, die regt
doen: die regt zal doen, en niet die heerfchappy
voert, zal Koning zyn. Maar ik zag geirne, dat
Machiavel my hier in te regte holn en zeide, of
hy zodanig een Prins voorgenomen heeft toe te
ftellen, die aan geen wetten altoos zal gebon-
den zyn, of die de wetten onderworpen zal zyn;
vint hy het eerfle voor goec, zo zal hy de Wee-
relt zodanige Prins overleveren, die waart is,dat
de Weereltde zelve haat, en tot in 'tafgront
van der helle vervloekt. HeTpaft een Prins en
niemant anders, de wetten te befchermen en
voor te ftaan;maar onder deze wetten is de voor-
naamfte dat een Prins een goet en vroom man
moet we»en: Want hoe kan die gene regt rege-
ren , die God den opperfte Overile niet weet te
gehoorzamen. Hy ftaat d'eerlykheit niet wel
voor,die zig onder de heerfchappy der eerlikheit
niet begeven wil: En by aldieiï hy wil dat een
Prins aan de wetten zal verbonden zyn,zo vraag
OïAÜe van een goet Pms, 59
ikjWat wet Machiavèl begeert, dat een Prins zal
Onderworpen zijn ? namelijk, of hy onder de na-
tuurlijke, of goddelijke,of der Volken wet ftaan
moeten? indien hy onder de natuurlijke eq
"\vetder Volken ftaat, het zal hem een gruwel'
2ijn, woort en trou, dat hy toegezeit heeft, niet
te houden.Het zal hem een fchrik wezen,vrem·^
de Koningrijken,onder fchijn vandeGodsdienft
te befchermen, of voort te zetten, vyantlijk en
met gewelt aan te taften. Maar deze zelfde
ichelmftukken fteekt Machiavèl zijn Prins in i
geen pampier nochte fchrift, moet een Pnns,
maar 't gewelt en nood tot trou en woort,te
houden,dwingcn;en wanneer zich een Prins van
ilT^u'^· houden onrflagen heeft, Zo wil
Machiavèl dat alle voorwaarden en Verbonden
vruchteloos,en van geender waarde zyn. Dat eea
ηψ Prins^ zeit hy, die beloften fchuuwt, die hj '(tet die
hem fihitdelijkjn hinderlijk^ z^uUen weun. En weder-
om : D^ar z.ijn twee [oor ten van oorlog te voeren^ waar
'^anhet cene vslgenshet recht der w'etten gefihied, het
ander mei geweld^ en dewijl bet eerße den menfch eigen
is, het tweede de wilde dieren, zo moet men tot den laatße
^'jn toevlucht nemen, "^ζο d'eerfle tefwak,en niet volftaan
kan. Hierom is bet hacg nodig, dat een Prins z,ich op het
^echt gebruik^, Ιζβ wel van de wilde becßen, als menfcken
Terflaat. En op dat hy zonder reden niet fchijnt
te fpreken, zo voegt hy dit daar by: indien alle
fuftifiben vroom ivaren, iez.oude dit gebod vruchteloos,
en van netritlcY tpaatdengeweeß ujn^maar dewjl 'er on-
vromen in de merelt gevonden worden, zo meetmen mei
4le Merßigheit hun onvroomheit en trouloosheit te leur
ßdlen.mch daar &«//f«(z€it hy) ff dm Qmbrekf^iy
6@ Gas per van Baerles
om de gebroken träumet veinzen en oHtveinz.en, te ver-
Uoemen. Hierom is het hoognodig, dat een Frinsinalle
voorvallen en gele^entheden, z.o wel in voor als tegen-
fpoet, x.ich weet te tpenden en te keer en j ook. dat hjf
voord niet afwijkt van 'tgene dat goed is ('t geen goeC
is, is by hem zo veel, als het gene dat nut is) en
de nood am de man komt, dat hy -jok^ weet het quaad
('tgene by hem zo veel is, als 't gene dat onnut
is) te mijden en af te keeren. En hier na fpreekt hy
aldus: Dat een Prins leven befchermt, en in acht
neethf^yn rijkste bewaren; nuar de knnflen, door de
fpelks te weeg gebracht mort, z.o dez^elve maar
ßechts eenige fchijn van eerl^kheit hebben, ζ,^η eere en
fr^z,ens waardig ,ja hemel hoog te verheffen: d'o^rechte
redelijkheit vervloekt de wreetheit en verweedheit tegens
ά'Onderdaneni Maar een Prins, zeit Machiavell,
moetüch weinig daar aan fleuren, fcboon hem de naam
■pan wreedheit, waar dóór de eendrachtige Btirgers hy
hitar troiiwigheit gehouden worden , na gaat. Hoe
menfcheiijk en Goddelijk fpreekt Seneka: Het
is behoorlijk dat een Kaiser ont-^ien en gevreeß word,
tn*ar noch meerder moet hy bemint worden. Heel an-
ders fpreekt Machiavell: 't Is veel beter, zeit hyi
dat een Prins gevreeß, als bemint wort. Slim iiTer
Machiavell by, want hy zoekt befcherminge en
ileuntzel voor zijn quade raatgevingen by Dido,
die de fchult van haar onmenfchelijk en wreed-
heit op haarnieu gedichte rijk leide. Dewijl my,
zeit Didó, Pygmalions izufter , het gevaar van alle
kanten dreigt, en de grond van mijn rijk^noch onbeflorveif
is, z.0 ben ik_genootz.aaki z.ulks te doen. Is het nu zaak
dat Machiavelwil, dat dezelve Prins de God-
delijke wetten zal onderworpen zyn, zo moeii
Η
-ocr page 69-Oratie vau een goct ?tml
hy altijt voor al geraden hebben,dat d'Ovcrften
en Beftierdersdes Volks, zich op lijf-ftraf van
alle ondeugden onthouden, en niet roekeloos
de naam van Godsdienft, tot een dekmantel van
alle ichelmeryen, gebruiken moeiten; als ook,
dat het niet genoeg is, dat hy de Godvruchtig-
heit overgelovig en fchijnheilig, als dc Heide-
nen doen, fchijnt te eeren en te vieren, maar hy
moetxc van herten dienen en oeflFenen. Hj>raad
voky uat een Prins, als hy een Stad of Undfchap in krijgt^
geheel en al een nieuwe maniere van regeringe infielle»,
en nlies, van het minfle tet het meeße, vernieutven meet:
^Is ooj^, dat de goederen der rijken, aan de armen uit-
gedeeit, end'amen rij k^gemaakf moeten worden, op
dat van hem gezeit kan worden , 't geen van de
Koning David gezeit wort: De hongerige heeft bf
met goederen voorz.ten en de rykcn heeft hy goeder loos en
ledig laten gaan. 'tOeen van den Almachtigen
God, en die de menfchelijke zaken na zijn goet-
dunken en almachtigheit beftiert, rechtveerdc-
iyk gedaan is, dat zoude dan, zo Machiavel ver-
ziert , fchelmachtig en eerloos van den Koning
David gedaan zijn. Hy bekent zelve, dat die ma-
«iere yan te gebieden, meed en fireng is, maar, zeit hy,
of men moet de handen vande heerfibappy te voeren/huis
houden, of dieweginflaan. Ook voegt hy'erdezc
woorden by: Ved onverßandigeflaan een weg in, die
tuffen beide Uit, en willen nochte velomen ^oed, «effe-
te quaad wenen , maar z.o tujfen beide, 'tgeen hengeetu
uns geluk^g afleopt. Derhal ven, op dat gy eeta
Koning zijt, zal het veel oorbaarder wezen,
zowy Machiavels vermaningen willen volgen,
dat gy oyergeyen , als half quaad zijt. En
" ' ons
Casper van Baèrles
om deze zijne zetreden goec te maken, voldoet
cn dunkt hem mans genoeg, een eenige Mace-
do. Zy hebben een misgevallen in d'exempels
•dier Princen, die, 't geen hen gelukkig afgelo-
pen is, d'overwonnen genadig gehandelt heb'
ben^daar de Godsdicnit en maniere van regerin'
ge op d'oude voet heen floeren, en de Onderda-
nen aan hun goederen de waardy van een duif
geen fchadelijdenj en dit is, 't geen aanmerken«
waardig is,een geduirige verkeertheit of blind-
heit van Machiavel, dat hy uit d'eene of andere
goddeloie daad van een Prins, een algemene be-
fluitreden fmeet,en d'exempels van goede Prio-
cen » die, na d'eerlijkheit te werk gaande, een
voorfpocdige en gelukkelyke heerfchappy ge-
vöert hebben, over 't hooft ziet, en verwerpt·
Ëndeze exempels heeft hy alzo licht konneO
vinden, als dat hy de guiteryen en fchelmeryert
van alle eeuwen vlijtig waar genomen heeft:
Namelijk j hem ftaan fchelmeryen en leer-
itukken van ondeugden beter aan, als d'onno-
Kclheit des deugts; en gelijk de Zoggen in
•drekenflijkvet, maar, alflè zinnelijk gcmeit
wórden, mager worden; alzo arbeid Machia-
vel ook , om 't fortuin der Princen , dool'
•quade kunften in top te halen , 't geen immers
EO wel, ja beter, door regt te doen, engoed^
liuniten, kan te weeg gebrogt worden. Het
enmogelijl^ zeit Machiavel, dat een Prins in veiligheid
nn "^eketheit leven kan > l^ng diegene leven, die vJ»
hem uit hm rijkg^^i^g^ Quil§k is dit, zeit hy»
ÏxTqumim Pnfcas, dte van Ancus ^wa om 't levenge'
kragt imUe^ bekamen ·' ^w is dit Servks idlmofgc'
brä-
-ocr page 71-Oratie van een goei Prins· 65
hrokenjte door lifl enfchelmery van Tarquiniis Superbus
amhant raakte. Hyxiet dan liever, datmenhet
eene fchelmttuk met het ander boete » als hetby
een eenig fchclmftuk te laten blyven. Als gy déa
ontfcKuldigen Van het ryk zult berooft hebben,
^o geeft Machiavel tot raat , datmen de zclvé,
Kinderen, ja ook de Vrienden, om 't leven
brengt. Maar Machiavel heeft ook wel gewe-
ten,dat zeer veel Princen t'hunner geluk die ge-
ne verfchoOnthebben, diczevanhunryk ont-
bloot hadden; datze die gene t'hunner geluk,
vergiffenis gegeven hebben, die niet lang vati
te Voren de heerfchappy daar zy na dongen, te-
gengeftaan hadde.En dewyl by oude en nieuwe
Schryvers exempels van zodanige Princen by
menigte voorkomen, zo heeft hy liever de naam
van wreetheit, als goedertierentheit willen dra-
gen.Ook zyn by Machiavel deze woorden te le-
2.en: De beloften, die den vyant met kragt engewelt
heeft, dïe moeten gelden χο lang men niet beter
i"« i maai alle dez.e beloften, xo dra als het gemlt ,
'' welk de oorz^aakyan de7:.e beloften ms, begint te min-
deren , plegen kragteloas , envangeender ivaardenge-
^'»•'■akt te worden, daarnog alevenml die gene y die de
belofte nut houdt geen j'chande nogie oneer van beeft. Én
om dit goette maken, zo brengt hy een exem-
P^l by, van den Burgerraeefter S. Pofthumms ,
°^^/iet(want de Romeinen, na de Candifche
nederlaag voor Candie, waren gedwongen^-
weeft, om fchandelyke voorwaarden van Vre-
de m te gaan) dat men devredemct de Satniteh
gemaakt, niet houden tnoeft. iMaat wa^oift
^^ykhy niet liever datmen den ^aiït poorten
64 Casper van Baerles
trouw houden moet, nademaal het breken vaO
trouw en woort, veel Volkeren en Steden, zó
qualyk bekomen is. 't VaderUnt.zeit Machiavelj
moet befchermt worden , '(dat z.ulx eeïl^kjf onec f
lijk i» metfibanden toegaat: Want een Ft ins, zeit hy>
fchoon hem de klankyaa regtvaardigheh, of onrcgtvaai'
digheit j wreethek , of barmhertigheit ija lof of fchandëj
nagaat^ moet niettemin dk oogmerl^y aliijt vooroogeH
heude». Maar waaragtig, ik verwonder my ten
hoógften, wanneer hy in het negen-en-twintig'
ile Capittel, in het derde boek van de gemene
Staat, bewyil: Dat d'Onderdanen eveneens
van zeden fin manieren, als de Prnicen zyn r
waarom hy geen eerlyk en opregt Vroom Prins?
de. Werelt voor ogen geftelt heeft , op dat hy
aan een Prins ook zodanige Onderdanen be-
fchaftjgelyk als hy zelfs is. Nu leert hy een Prins
fchandelykeenonbehoorlyke kunften, op dat
hy onder d'eerloozen veiliger en vryer leeft;
daar nogtans deze eerloze her. vierde part zo
fterk niet zoude wezen, indien een Prins, op-
wiens leven elk een 'toog heeft, hen invro'
migheit te voren ging. Ook merkt deze quade
Staatkunde niet,dat door dezelve kuniten,waaf
door, zo hy meint, de heerfchappyen geilut e»
geveii, ook dezelve heerfchappyen verloieo
worden, en een krak krygen. Wie zondigtjdaar
vele fchade by lyden, die heeft ook weder vaii
velen onheil en fchade te verwagten. Wie vele
menfchen in't gevaar kan helpen, die heeft van
velen weder gevaar te verwagten. Elk een ftaat
die gene na 't leven, die hierom zyn Volk laftig
op denh^lslcit, en deze aSeenig onderdrukt, op
— " · ........ " ■· . ■ daÊ
Omie van een goet Tuns. %
dat hy veilig en vry regceit. De luil en begeer-
te van te zondigen, is de quaatfte meefterefle
van de beftandigheid en duurzaamheid; en
fchoongyde zaak nog zo verborgen hout, die
gy onderhanden hebt, het hondert oogig en
doortrapte Graau» ziet'et niet te min gaauw,
en vervloekt 'et tot in 't 'afgront van der hel-
le, 't geen tot haar verderf en ondergang is
aangeleit; en wanneer het kans en gelegent-
heit ziet, zo zal de beftierder voor die ge-
ne niet vry en zeker zyn, daar op hy zig hec
meefte betreut heeft. Maar waar heeft men
oit gehoort van zulke dol- en uitzinnigheit?
te agten, dat door ondeugt en pluimftrykers
kunften, de Ryken veel vafter en ftarker ge-
maakt worden, als door de deugt, een onver-
winbaar bcfchutfel. Hebben wy niet dikwils
gehoort) dat menigmaal de Koningen hun·^
ne Steden en Koningryken door guit, en fchel-
mery verloren hebben, dieze door de deugt
gewonnen hadden? zyn dit niet Gods eigen
woorden het ryiteegens d'ongeregtivhatyVer-
ongelijhing, fimat, en hedriegel^kl'eit, van bet eene volk,
^λβ het andere onrdugen. Zy twyffelen aan de
Goddelyke beloften , die agten dat de deugt te
zwak en te kragteloos is, om de heerfchappy te
beichermen. Dit leeftmcn zo wel by d'oude als
nieuwe Schryvers : Dat met minder moeite en
ongemak,mï:erder Godvrugtigen enRegtveev-
digen als Goddelozen , tot de Heerfchappy ge-
raakt zyn: dat veel meerder Godvrugtigc geluk-
kiger geregeert hebben: als ook,dat veel meer^
äer Godvrugtigen ge^tikkiger en met gertUles
■ ■ Ε
66 Caspeb. van Baerles
gemoet geftorven, en van de Werelt gefchei-
den zyn. Datze nu hene lopen,die alleenig na de
nuttigheic de gelukzaligheit der heerfchappyen
fchatten.En zoud gy wel iemantdie verftant en
kennis in zyn lyf heeft, in de gantfche Werelt
weten te vinden, die gelooft, dat dat ampr,'t ge-
ne den opperften Konining der Koningen de
Beilierders des aartryks om te bedienen opge-
leit heeft, zonder hulp van alle fchelmeryen niet
kan bedient worden. d'iEgyptifche Koningen
plegen in hunne Scepters een Ojevaar en Wa-
terpeert te voeren, gevende met heteerfte de
Godvrugtigheit, rnet het twede de Geregtig-
heitte verftaan. Onze Machiavel zoude liever
zien,dat de Princen in hunne Scepters een Leeü
en Vos, dat is, wreetheit en loosheit, voerden.
Onder de afgefchafte wetten , waar van de
Regtsgeleerden héle boeken gefchreven heb-
ben, worden getelt de wet JEhe, Sentie, Junie»
enNorbane. Machiavel begeert, 't geen wat
nieusis, dat mede onder de afgefchafte wet-
ten gerekent worden, het eerlyk te leven, nie-
inant te beledigen, en elk een het zyne te geven,
in welke drie geboden de gantfche regtsge-
leertheit beftaat. Want hy wil dat het gevoelen
der wyzen , nopende het oneerlyk en eerlyki
de penningen by oude tyden geflagen, gelyk
Zyn,die,fchoon datze liefen waart zyn,en grooÊ
geagt worden , alevenwel tót de Koophandel?
die de menfchen onder malkanderen dryven ?
niet dat te ftaat komen. Voornamelyk daar hy
Van deGodsdienfthandelt,fchathy, eveneens
als een Koopmanfchap, d'allerheiligfte zaak o»
oratie yan een goet Pms^
hec pvofiit en nuttigheden van 't Ryk· "
«oeg , zeit hy, dat een Pruis maar βΐψ'ί ^^ Godvrug-
tigbeit, trouwtgheit, en Godsdi.enft hetHglijkl"
en te oeffenen; tot geen ding moet h/ zig ukterlijk tonen
meer genegen te z.ijn, als dez.e leße deugt: tvant de men'
(eben worden (cbier meer door de fchijn en valfche ge-
daante der dmgen, als door de dingen z.elfs bewogen.
Eeriyker en beter fpreekt Ariftoteies, de Prins
derPeripateten: namelyk. Dat een Pri>7s uit 's her'
i<-'f'gront, de Goddelijke X^ah» »'-"et waarnemen, en
hanthavenen. Want dat de Godsdisnft op de ge-
veinttheit en momaanzigt van eeri Prins voort
rolle, dat ftryt tegen Godt en zyn gebodtj maar
dat de Godsdienilhet doen en laten by een l^rinä
is, dac is nodig en overnodig; de Princen ftaaH
onder de Godsdienil, en niet de Godsdienft on-
der de Princen, gelykMachiavel wil, wanneer
hy leert, dat de Romeinen tot nut van 't geme-
ne befte,voort ekens waargenomen,en de Gods-
dienft tot een kunft gemaakt hebben.Het komt
de Godsdienft toe, haar voorftaander te ftigten,
fen te oridcrwyzen , en het werk van den voor-
ftaander is,de Godsdienft als een Lesbifche.rigt-
ihoer te gebruiken. Dc Princen kunnen nahet
voorfchrift en gebiet van de Godsdienft omge-
^^ct, maar de Godsdienft kan na haar goetdun-
niet ingezet nogte afgezet worden. Die dit
ii^'t werk ftellen, doen even zo vsd, als of ie-
i^ant de tyden van 't jaar, als winter en zomer
iu de menfchen ennietdemenfchen nadezai-
xoenen van 't jaar fchikken wilde. De Gods-
dienft, op datze aangroeit, heeft'smenfchen
«Unfteu, nog veel minder bedriegclyke
vaa
Ε 2.
-ocr page 76-68 Gas ρε κ van Baerl es
van.noden,zy is voor haar zelve mans genoeg,cn
hoopt en wagt alleen op de wasdom, die van
haar alleenig,ende de Godvrugtigheit voortko-
men. 't Is ongoddelyken te mal om van te pra-
ten, datzedoorlogens, geveiniiheit,entiOU-
ioosheit, ondeugden, die zy zelve met de voet
ftoot en vervloekt tot in 't afgront van der hel-
le,voort geplant wort. Het ftry t tegens God en
zyn gebodt, dat een Prins om zyn ftaatzugt en
begeerte wat glimp en aanzien te geven, Gods
naam misbruikt, en by aldien geen ding, vol-
gens het getuigen van Tacitus kragtiger is,
om 't graau in toom te houden en te regeren,als
©vergeloof: Indien Nuraa, Scipio Africanus,
Lucius, Sulla, Quintus, Sertorius, Mmos, Pe-
Irftratus ^ Lykurgus, Zaleukus, Midas, die door,
deze minne-drank, dat is» door deze guichele-
] y,d'ogen hunner Ónderdauen verblint hebben^
het arme Volk wys makende, datze met de Go-
den en Goddinnen mont gemeen gevveeft wa-
ren > zo kan , om ,de waarheit te zeggen ,.de wa-
r-e cn Chriilelyke Godsdienft nog groter dingen
uitrcgten·, deivylze'een beftieritervan'tmen-
lihelyke leven is, een winkelhaak van regt en
onregt, alle onluften en.oproerigheden wyfle-
lyk weer te regelen, een trooft, als fortuin uw
de voet dwers zet, in tegen, een breidel in voor-
fpoet,en eindelyk d'eenige en onverwinbare be-
heeriler van 't gernoet. Én geiyk een geveinisde
oeffeninge van Godsdienft ongoddelyk is, alzo
agt ik » datter geen gelukkiger meeftereile eij
iunftenaarftcr is, om d'Onderdanen te regeren,,
als d'oslFeninge van de ware Godsdienft; Want
.......·■ Z1Ä
-ocr page 77-hopen dat haar van zo een Vorft minder on-
geregtigheit zal gefchieden,dieby hen voor een
dienaar Gods, en bey veraar van de ware Gods-
dienft aangezien wort. Ook leggen hem d'On-
derdanen geen lagen, nog zy ftaan hem niet na
't leven,dewylze wel weten, dat hy God tot zyn
liulper en befcherrnerheeftj en het volk ziende,
dat een Prins zig 20 eerbiedelyk tegens de
Godsdienft aanfrelt, beek zig vaft in, dat hy het
minfte niet zonder de Goddelyke hulp in't werk
ftelt. En eindelyk, wat ifler billyker, als dat dic
gene,vaii wien gy den Scepter en kroon ontfan-
gen hebt, met gebroken herte geëert en ge-
dient wort.; als datge die gene met een opregt
herte eere bewyft, die voor zodanige een Ko-
ning , die eer en pryzens waardig is, zorge
draagt. En tot dus verre, dunkt my, dat ik vol-
komen en overvloedig getoont hebbe, dat Ma-
chiavel een Prins d'ölykfte en ilimfte kunfren.,
die te bedenken zyn, infeherpc; overmits hy de
deugt en voorfigtigheit van malkanderen fchei-
dende, een Prins de olykfte en flimfte kunften
infcherpt. Weshalven kat Philippus Koning
der Macedonen, die geheel en al met Machia-
Vel over een komt, die onder de haat en wrok-
'^'en der gebuuren, dapper ftookte, op dat hy,
terwylfommigc onderdrukt wierden,zommige
op zyn zyde vielen, over altemaal de heerfchap-
Py voerde, uit de orden der vrome Princen ge-
bannen wiert. Dit isdezegaft, die gelyk van
een wagters toorn op de vry heit der Grieken h-
lügloerde cnlagenleidc, dePhoccnfche Gods- .
dtenft yverig aannam, op dat hy alzo onder-
E ί ■
•jo Gas f er van Baerles
fchyn van den Godsdienft te befcherinen 3, d'o-
verwonnen en overwinnaars teitens onder zyn
gehoorzaamheit bragt. En gelyk Bet met regt,
datmen zo met de Godsdienlt handelt en om-
gaat , in wereltlyke perzonen mifpvezen wort}'
alzo is het meer vervioekens waardig geweeftia
deri Koning Jeroboam, die, op dar dc ilammcn
van Ifraeldie hem volgden , met meerder onee-
ijigheit tegen malkanderen ontfteken wierden,
nieuwe manieren van Godsdienft te doen , en
nieuwe Goden inftelde, op dat de partyen , die
van verfcheide Godsdienlt waren,en elk hun by-
zondere Goden diend'en,niet Hgtelyk tot eenig-
heitquamen. Den Keizer Auguil, indienmen
Tacitus geloven mag,heeft ook d'eerbiedigheit
tegens zyn Ouders, en de noot daar 'r gemene
beile initak, tot een dekmantel van zyneaan-
ilagengebruikt, d'Hoge-prieftersfchimpsge-
wyze om raat gevraagt, de zoldaten met ge-
fchenken, uit begeerte van te gebieden opge-
hitft, en geveinft dat hy op Pompcjus-zyde was,
maar Pompejus is door ichyn van Vrede, Lepi-
dus door fchyn van vrientfchap bedrogen, cn
Antonius door de verbonden,die hy met Auguil
gemaakt hadde, in 't net geraakt. Maar fchoon
ik uw dit nog toegeef, zo kan ik u dat ander, Ó
KaizerAuguft, niet te goet houden; namelyk
dat gy, uit liefde van den meinedigen drieman,
Cicero, den alderwelfprekentile van al de Ro-
meinen , als een flagtofFer aan de rafernyen cn
onmenfchelykheit van Marcus Antonius ten
beftengcgeven hebt, dat gy om te regeren , die
tong j zonder dewelke al over lang Rom.en tot
' aflche
-ocr page 79-oratie van eengoet frins.
aiTche verbrant hadde geweeft, zonder dewelke
gy noit Burgermeefter,uoit Kaizer zout gewor-
den zyn, op de leesplaats fpykeren liet. Hier by
voeg ik nog een ander feit, dat is,dat gy u zo on-
verzetlyk en onverzoenlyk tegens Ovidius Na-
fo,die op 't eilantTomos in balUngfchap moefte
Zwerven, hebt aangeftelt. Gy waart ó Kaizer ,
door dieGoddelyk treurgedigten,nogte door zo
veel verzoeklchriften op den berg Parnailus ge-
fchreven, te bewegen ofte vermurven, deze
Vaarssal zyn de Goden nog zo vertorent, Zo de
nienfchen maar om vergiffenis bidden, zy zyn
heel wel te bewegen,en neder te zetten,die ede-
ler is ,alsdeganfcheRomeinfclieheerfchappy,
heeft zo%eel als niet kennen teweegbrengen.
DeZanggoddinnen , Jupyns dogters , deden
voor uw een voetval,zelfs Apollo dede een voet-
val , al de Gratiën vielen uw te voet met gebo-
gen knien, en fpraken voor Nafo eninNafoos
naam. Maar hier kon geen bidden van^o veel
Goden en Godinnen helpen, 't was al om niet
aangewent u ooren bleven verilopt,en gy waart
dover en hartvogtiger als een Rots, of Marpee-
^che klip. Quanfuis gy wout de naam hebben,
iatge de Poëet zyn flordige en onbefchoftc
V aarzen haatte, en gelyk ik ook zodanige Vaar-
zen vervloek, alzo vervloek ik ook dat gene m
datge dat gene begaanhebt, 't gene den
Poëet dartel en geilyk gefchreven heeft. Den
"ooggezaghebber Ciefar is hem hier m voor-
gegaan , en heeft dezelve kunften in 't werk ge-
«e t, deze C«far mögt wel zien dat deGod-
^"ugtigheit gcoeiFent en gehanthaaft w^ert,
Ε 4
«j% GAS PER VAN BAERL ES
maar het ryk moeft daar door geen fchade of na*
dcelbylyden; en waaragtig, zo'er iemant oit
geweeft is, die zyn rol op dit toneel gefpeelt
heeft,zo is het den Kaizer Tiberius geweeft, de-
ze had voor een gebruik d'aanzienlykfte en
voorniaainfte mannen van 't gemene befte in liil
en hachelyk gevallen te brengen en door tyran-
nyen betigtinge met dreigementen vermengt
het volk te gebieden. Met deze kunftcn wiften
Zig ook Nero en Gaiba wel te behelpen. Want
Nero verzont Rubellius Plautus in Afien, en
Octho zyn raedevryer verftuurde hy in Portu-
gaal, quanfuis als of zulx tot zyn cere ftrekte ;
Maar Galba troonde onder fchyn van vrient-
fchap Virginius met zig van 't Duitfe Meir. Ta-
citus teikent in den Kaizer Ottho ook valfche
deugden aan,en t'elkens opborrelende ondeug-
den. Ook zyn dusdanige kunftcn het vrouwen-
volk nietonbekentgeweeft,'wien5 alflcna de
kroon haakten,geen ding oneerlyk dogt te zyn,
ten zy het de heerfchappy en regeringc hinder-
lyk was. Let op Attalie by de Joden;op Semira-
rnidis by de Aflyriers; op Agrippine by de Ro-
mainen, op Mammce onder Alexander Seve-
rus i op eenige Brunechilden by de Frangoizen,
die altcmaal op geen ander wyze, als met be-
drog het Ryk,Kroon eri Scepters voor haar zei-
ven, of voor de hunne te weeg gcbrogt hebben:
Pipinus Koning van Vrankryk, als aan hem van
het huis Merove het ryk van Vrankryk, wicrt
overgedragen, zo verzogt hy van den Paus irte?
phanus gckroont te worden, op dat door zyne
ppdvrugtigheit 't ryk aan hem zoude fchynen
■ ' cc
OïMit van een goet Tr'ms. 7?
t« beurt gevallen te wezen, 'twelk hy met lift
enloosheit weg gekregen hadde. Ferdinandus
d'An-agon, Koning van Spanje bedekte, zo
Guicciardyn in het twaalfde boek van ayne hi~
ftoïien verhaalt, alle begeerte tot de heerfehap-.
py met een fchyn van Godsdienft : met niet
minder liftigheit en icosheit 2,yn Uladiiiaus Ko-
ning van Hongarye cn Ludovicus, de dartiende
Koning van Vranki yk, te werk gegaan j deze
Ludovicus, volgens de getuigen van Comi-
n^us, in ruft en ftilte zittende, nam vlytig d on-
cenigheden cn wrokken der naburige Prmeen
"^aar,en zogt daar zyn profijt uit te fmcden. Dc-
Ze vervloekte en Goddeloze fchynheiligheit
van Godsdienft is ook by de Turkzc Kaïzers
dapper in zwang gegaan, die, (gelyk de zinnen,
alÖe eenmaal verfchrikt geweeft, ligtelyk tot
overgeloof te bewegen zyn) wanneerze van
hoogwigtige zaken beraaiflagcn,hunne Muph-
tim, dat IS zo veel te zeggen, als hunne voor-
ftaander van de Godsdienft om raat vragen,deze
^uphtis des Kaizers zin en wille ecrft wel on-
^ertaft hebbende, fpreekt dan daar na zodanig
gevoelen uit, daar den Kaïzer toe gezint en ge-
^.^gcn is. Wy zullen tegenwoordig van d'oude
"gtigheit cn trouloosheit der Grieken, en
^le van Carthago, in 'c breken der verbonden en
voorwaarden niet eens reppen. Deze meefters,
deze geleerden mapmen het dank weten dat ten
hoof zo veel hftigïiedcn en bedricglykheden,
vdie de Staatkunden rauor.es flMis politici, dat is,
rcden ofgehcimeniiTen van den polityken ftaat,
"oemerii maar een ander heetze wel te r^cht
■ Ε V
74 Casper van Baerles
's Ryx fchelmeryen) ingeflopen zyn. Van welk
flag deze navolgende porreden en bloempjes der
Machiavelliilen zyn : dat'ec minder oneer en
fchande is,dat de Princen met d'eeden fpelen,en
de gek fcheren, als dat de kinders met bikkels
fpclen: dat de bollen of hoofden van de hoog-
ile en uitftekenfte heulen moeten afgemaait
worden, volgens het exempel van Tarquinius,
die 5 terwyl hy in de tuin al heen en weder wan-
delde , met zyn ftokje de koppen van de heulen,
die boven d'andere uitftaken, affloeg, dat is
zo veel te zeggen, een Κ oning moet de grootftc
van zyn Onderdanen, die wat te veel de meeiler
willen fpelen, een voet kort'er maken: datmeo
die gene geen wetten voorfchryven moet, die
d'overhant in den oorlog hebben: dat die gene,
cn niemant anders over de grenlenmoet twif'
ten, wiens haan in den oorlog Koning is : Dat
het Koninklyk is, om een ander raans goet
te ftryden; en het al te Jan hagelagtig en ge-
meen , akyt zyn eigen, of der Onderdanen goe-
deren le befchermen. Dat men in de voorbaat
. wezen moet met Steden en Lantfchappen in 'te
nemen,indien miilchen tot onze fchade, het zel-
ve een ander doen zoudejook ontkennen zy niet
met Tacitus, dat deze groote exempels zo heel
zuiver nietzyn, maar al iet onbillyks, 't geen
d'Onderdanen moeten bezuren, tot profijt vao
't gemene beft, by zig hebben: van het zelve et-
ter zyn deze navolgende kankers of fchelmeryeti
voortgekomen: Dat verfpieders de Princen wel
te pas komen, datze dezelve uitftueren moeteii)
dog niet zonder toezegginge van groote belo-
nin-.
-ocr page 83-Omie van een geet Pms. 75
"ingen: Dat een Prins t'^ilen tyden een wakent
Oog moet houden, zyn flag wel waarnemen , eiï
de twift zyner nageburen moet zoeken op te
Bitzen , op dat hy als fcheitsman geweeil zynde,
Α f^'^f" allemaal bezit: Dat het dan, gelyk
-^riitophanus zeit, in d'aalvangft is, als de Ko-
'^'ngen overleden zyn, en krakeelt en getwift
^ort om 't erfgoet : datmen binnen 's Lants
twiften om de Godsdienil moet rokkenen cn
queken, op dat d'eendragtige Onderdanen niet
Samenrotten, en iet brouwen, dat tot nadeel
^'an d'Overigheit is, tot dien einde , zo Plutar-
^hus fchryft, rokkende Cato liftelyk tuflchen
^yn knegten eenige fporrelingen : Datmen met
de naburen de vrientfchap onderhouden moet,
?;o lang als het profijtelyk eu dienftig is, en lan-
ger ook niet: Dat men het beeft met veel hoof-
den by wyien de vvoJ wat afplukken moet, dat
is te zeggen, datmend'Onderdanenbywyl^a
''^'at luftig op fchatten en fcheringen moet ïet-
^^njwant hoe armer dat dOnderdanenzyn,hoe
dat de Overigheit in meerder veiligheit en ze-
^^erheit zit: Dat men degekkiften der ryken al-
temets eens komen befoeken moet,op dat de ry-
^εη door himne rykdommen niet al te hoog op-
fe<en, en d'Overigheit na't leven ftaan : dat
deze woorden van Lucanus niet in de wint
l^oet flaan, dat d'Onderdanen te dertel cn
wootdrotiken worden alile meer als water en
1 oot hebben , en diergelyke zeftig meer ande-
e ichelmagrige zetreden, die de Macedoniften,
O 'oenaniften, en Machiavelliften in hunne
Scholen leren ■ Wy kennen maar een eenige
wegj
-ocr page 84-γ6 Casper van Bäerles
ivcg, waar langs een Prins tot de ware en eeU'
wige lof gaat, voorgoet: Namelyk, die weg'
die van de deugt bcftiert wort. En het is ooK'
layns bedunkens, niet eerlyk, maar onbehoof'
lyk, dat de beftieringe en bedieninge der men'
fchelyke zaken, dewelke den onllerfFelyke"
God, niet als goet daar mede voor hebbende,
Koningen en Princen toevcrrrout heeft, in
drog en boosheit verkeert wort. Als de Spartel'
ners zouden in den oorlog trekken, zo ontvonk'
ten en ontftakenze den moed tot dapperheit, e''
kloekmoedigheit, niet met trommelen eP
kromhorens, maar alleenlyk door de Vaarze''
van den Poëet Tyrt^us. ï3esgelyks moetmC
hen,die de Kroon en Scepter zullen aanveirdeO»
d'ooren niet vol loftuitery en pluimftrykend^
woorden floppen, die nergens als om u profijt»
nuttigheit en vciligheit, roepen: maar mC
moetze veel meerder de heerlyke fpreuken va" ^
Plato, d'Goddefyke Orakels van Ariftoteles; al^
ook Socrates, Epifteets, en Senekaas leflen ei'
geboden van de deugt, waar door 't leven c·^
zeden der Pr ineen kennen verbetert worden'
voorhouden, en doen horen. Maar alevenwd'
icmant fcondc wel regens het gene daar van
dus verre gedifputeert hebben, opwerpen. N»'
mclyk: Dat het heel wat anders te zeggen is»
een Prins en een Staatkunde: Dat het heel
anders is, een goet en vroom man, of een Chri'
ften toe te flellen, en te onderv/yzen, eveneens?
als of een en de zelve man teftens, 'tgemefi^
befte nietkonde beftieren, en de deugt oeii^'
nen; ILveneens, als of het hinderlvk, en fchadc'
lyk'
-ocr page 85-^yk, en niet profijtelyk, dat in een en dezelve
Wan, de Godvrugtigheit, voorzigtigheic, wys-
heit, en oeffeninge van dé ware Godsdienft ge-
vonden worc. Maar ik lochen het ront uit, dat
dusdanig een Prins in alle manieren een Volke-
nsen en volmaakt Prins is, die onvroom is, en
geen geftrenge en harde haathaver desdeugts
5s., Nogik ftcurray ook niet aan die gene, die
1'yf"' Machiavel zodanig een Prins
oelchrcven wort, gelyk'er meerendcels gevon-
den worden: maar dat een Prins, die de ware
jeugtoeiFent, in den hemel te zoeken is: dat
-'CC heel anders wat inheeftin Platoos gemene
tiefte het vonnis uit te fpreken,als voor het graau,
te Romen : Dat de Princen onder quade ichal-
kcri en bedriegelyke luiden omgaan, en dat hen
daarom vry ftaat te bedriegen, en volTenmet
'-οΙΓεη te vangen, op datze zelve niet bedrogen
^Vörden en in 't net raken,Maar deze willen dat-
^ii altenaaal quaat tyn, om dat vele zodanig zyn;.
'^'J begeren dat een Prins van log en bedrog te
^•'imen hangt,dewyl het meeftendeelindie graat
j^· Ten zal niet behoorlyk wezen, indiende
l^cerfchappyen door bedrog verloren worden,,
het zelve bewaart worden,al zo min,,
^'sdat een ziekte door genezinge van een ander
ziekte, verdreven wort· Met uw ftem ik ο Mar-
Snh ' namelyk da-t een menfeh die tot o-
dro cn waarheit gefchapen is,met bc-
^ \"]'gheit, nogte geveinftheit om gaan
^Qct. Maar het ftryt , zeggenzc, tegen dc na-
gemeiewelvaren de fchop
ii^ett. iMlaar nog meerder ftryt het tegen de na^
yS CaspervanBaerles
tuur, datmen d'eerlykheit de ich op geeft,, c''
lopen laat. Een Prins, zeggenze, doet altyt %f·
ampt, als hy tot nut van 't gemene welvaren n^'^'
iiet.Maar myns bedunkens,is de nuttigheit zof
der d'eerlykheit geen nuttigheit, Hugo
Groot, die groote en wytberoeinde Staatkufl'
de, zeit'er neen toe, dat een Prins al te regtveef'
dig moet wezen en wil dat hy zo byfter niet b^'
Icommert moet wezen, dat altyt de ware en op'
regte geregtigheit boven dryfc;maar het fta ofl^
vry, zonder zo groot een man t'onvrient te heb'
ben, ons gevoelen regt uit te zeggen dat ka"
ik toeftaan, dat een Prins, gelyk een voorzigt''
ge Pallinuur of Stuurman digt by de wini hene''
knypt, en, zo hy langs deze weg, de haven v^i
't gemene welvaren niet in kan raken, het ovs^
een andre boeg heen wend cn alzo de haven b«'
zeilt.Maar noit wil ik toeftaan,dat hy een duii^'
breet van de regtveefdigheit afwykt. Wyn bly^'
evenwei wyn, fchoon dat'er dsn di-uppel wat^^
onder vermengt is 5 maar de deugt en is gec''
deugt meer, indienge dezelve met ondeugt b^'
foctelt.De deugt heeft een afkeer,om met fche''
meryen te verkeren, dewyize met de zelve do"''
vyantisi zy bemoeit haar met geen bedrog'
want zy is purperjzy weet van geen duifterniii'-''
dewyize 't ligt is. De deugt verwerpt dekleui"'
want zy is van natuur hetnelfch. Nog vii^*^
incn'er zommigcn, die 'VSachiavel voorftaand^
tot zyn verdediginge antwoorden, dat dit ^^
ïaeining van deze man niet geweeft is,namelyl''
dat Machiavel niet gemeint heeft, dat dat h^
ampt van een Piins is, de deugt cn GodsdieflJ
Oiaiie van een goet Vim. 79
tot 2,yn eigen en 's Volks nut en profijt te ge-
bruiken , nogte dat tot dien einde de verhande-
lingen of diflertatien die hy van 't gemene befte
en van de Prins uitgegeven heeft, gefchrevea
^yn, om deze liftige raatgevinge van de hecr-
fchappy te voeren, te kunnen navolgen j maar
alleenlyk tot dien einde, op dat men blykely-
ker te weten krygt, met wat misgunftige en
liftige aanflagen en werken, Koningen en Prin-
cen te werk gaan. Maar Machiavel leit niet uit,
wat dat de Princen doen j maar wat datze doen^
en voor al niet laten moeten.Hy is geenHiftori-
Ichry ver, maar een leeraar, hoewei hy by wylen,
op dat hy voor geen liftige en Godloze leeraar
aangezien wort, eerlyke woorden onder de on-
eerlyke zaait.En dit is al mede een van de groot-
fte ondeugden,, die tegenwoordig in zwank
gaan, niet alleenlyk te bedenken, op wat wyzc
tïien bedektelyk kan zondigen j maar ook ma-
i^ieren te verzinnen, waar door de godloosheit,
kunftelyk kan aangeraden worden : zulx datze ,
gelyk de vuile hoeren, met een gcblankette en
gemaakte fchoonheit haar oppronken,en pryfle-
ly k maken, ook vermaak fcheppen in een mom-
^angezigt van heiligheit. De godloosheit, een
gewifle ondergank der zielen,raet het momaan-
^'gt van heiligheit overtrokken, wonder wel
aanftaat en behaagt:}a zodanig zyn zommige op
degodloosheitverüingert, dat ook eenige de
naam van Godvruatighcit niet willen dragen,
en alleenig om die oirzaak^op datze vande God-
^rugtigen mogen verfchelen. Alfle zien dat
Ändere de Göds4ienft vierig toegedaan zyn ,to
c
So Caspep^ van Baerl es
willenze met dat kear'eken van die zelven· οΠ'
dcrfcheiden zyn,waar door de goedc van de qua'
de onderfcheiden worden. Zy laten zig voof
Haan, dat de Godvrugtigheic een deugt is, di^
het Volk, en de gemene irsan toekomt. En gC'
Jyk vele menfchen in lieren en cy ters geen behä'.
gen hebben, cm dacze de bedelaars aangenaaid
zyn 5 alzo is ook by velen de Godsdienftveragt S
om datze zo gemeen en ieder een eigenis. liici
by komt dikwils nog een ydele opgcblazent'
heit en grootsheit van wysheit, en dewylze zicö
dat d''eerwaardige geheimeniflen van de Gods'
dienft, niet op 's menfchen reden en verftant»
maar op Gods orakels gegront ftaan, zo lachen'
ze in hun vuift , alfle de wysheit en woordeH
van hun Schepper, met diepzinnige en werelt-!
lyke ftrik-reden mogen berifpen,.en over de hC'
kei halenj eveneens, als ofhet een teken vanlo»
en meer als gemene getrouwigheit waar, d'oo'
gen om hoog na den hemel gelyk een Sinonjdi^
bcdriegejyk Griek dede, te liaan. Want die uit'
zinnige wyzen eiß'chen zodanig geloof,datmeö
klaarlykbewyzenkan , daarze nogtans hunnC
godloosheic met geen waarfchynlyke redcfl
kunnen verdedigen. Myn hart gaat open, wan'
neer ik deze woorden by Livius lees ·, die , n^
dat hy den neef van den Burgerraefter Papirius^
om de vierige oefFening van de Godsdien ft ge'
prefen hadde,door defe lofreden hem onfterflyfe
maakt: Em 'Jongman, zeit hy, die geboren was,
dat de leere, die de Goden νΐΐ^ξί, nog in de werelt
Wy moeten zodanig een Prins toeftellen, di^
het voor de hoogftc zonde rekent. Goden ^^
■ ■ - ö-a-·;
i
-ocr page 89-Oratie van emgoet Prins.
'latuur te veragten; zodanig een Prins, die vail
gelooft, dat God d'opperfte fcheitsman, de har-
ten en gedagten der regeerders bywoonti zoda-
nig een^ die gelooft, dat de gene, die God eeretl
en dienen, alles gelukkelyk, maar die zyn na-
me veragten , alles ongelukkelyk zal aflopen.
Weshalven gy, die over andere gebiet, 't zy
datge Koningen, Princen, of Magiftraten zyt,
hond voor al uwe naam en faam in agt en eercn,
ftiaar nög veel meer uwegewiiTen. Want die
zyn gewiile quetft, die doet zig zeiven kragt en
gcwelt, en na datby lant en luiden tot de gront
toe, met zyn krygsknegten vernielt heeft, zo
haalt hy de verwoetheit en razernye op zyn ei-
g«n hals. Omhels zodanige Godsdienft j niet die
U aan 't roer zittende, tot de regeiinge, maar die
u met ernft aanuwe zaligheit denkende^ tot de
xelvcdienftig zal zyn: Want het zoude geen
Voorzigtigheit zyn, datgc zelfs, terwyl gy ande-
'■e raat en daat geeft, verloren gingt > of datge
?.oud willen van d'eeuwige zaligheit verfteken
^^ezen, zo gy flegts maar een voetbrfcet lant
^"oor een tyd lang bezitten mögt; dat regtvaar-
igheit en billykheu uwe tranenonderthitteni
^^ok Iaat het uw niet genoeg zyn, dat gene alte-
»laal te bezitten, datmen wel nier gewelt en be-
drog bezitten kan. ü ftaat alleènig, 't geen lof-
iyk en pryüyk is, vry te doen, daarenboven is ii
alles, 't geenge doet,niet geoorloft te doén. Dac
ook uwe Onderdanen van u geen onregt gc-
ichiet, fchoonhetby wylen voordelykis, de-
^vyi dat gene niet oirbaar kan wezen, waar door
'^^■Veen bykans,gelyk zulx genoeg bekent is,
17 Vß'
-ocr page 90-Sz Casper van Baerles
gemene beften het ondèrfte boven gelceert wor-
den. Den onfchuldigen te beledigen ftaat niet
KoningIyk,maar tyranagtig. Schuuw de wreet--
heit als een peft, dewyl een Koning hier door
meer in vreze, als veiligheit raakt. Als d'Onder-
danen diegene vinden, die hen quaat gedaan
hebben, dan beginneiizeeerilom dewraakte
denken , die de vrees dus lang afgefchrikt heeft
hou voor vafl:, dat het onbehoorlyk en ook ge-
vaariyk is, 't volk te plagen en af te matten; het
hongerige Graau zal eerder zyn Vaders moort
vergeten, als het vergeten zal, dat gy hem van
geit en goet berooft hebt: Het weet van geen
vrezen, als de buik nugteren is: Het luiftert na
geen woorden, als het hongerig is: men heeft
akyc bevonden,hoe dat iemant behoeftiger,hoe
dat hy ftouter is,dewyl d'armoede hem tot wan-
hoop brengt. Trou en woort moet gy houden,
ook uwe vyant zelve,of met geen menichen om-
gaan , zo gy u deze wet niet begeert te onder-
werpen , zo maakt gy zelver trouloze Onderda-
nen. Liftig te zyn ftaat u vry, dog niet verder
als de billykheit toelaat. Gy moogt met eeren
uwe grenzen wyder uit zetten, indien het niet
met fchelmery gefchiet. Het ftaat u vry oorlog
te voeren , zo het niet anders wezen kan , ook
gewelt te doen,zo het gefchiet alleen om 't geen
uw toekomt, weder te eiiTchen. Gy moogt wel
om vrede uitzien, maar op geen archie uit zyn-
Wantrouwigheit mifprys ik ook niet, zo zy
flegts maar alleenlyk de wreetheit buiten fluit-
Ider een te betrouwen, en niemant te betrou-
wen, is beide fchadelyk. Ook verwerp ik ge-
Outie VAH een £ott Pms.
^cinftheit niet, 20 zy flegs maar ^lleenig dat
geen verheek, dat alle man niet moet W£ten:
j^Qderefc bèhoorcraen openhartig, en zonder
Se^einftheit te wezen. Schuuw zodanige ge-
^einftheit, die met bedriegelyke pluiniftrykery
de fchelmery bedekt. Tuflchenraatgev-ers, en
aanklagers maak onderfcheitidieTiberius voor
bewaarders der wetten gehouden heeft ^ maar
2yn van Nerva en Trajanus, uit hethofgeban-
"εη. Dat is eerft een regtfchape Prins, die in
^én groote ftaat zynde, hever de naam van
^roomheitj alsgrootsheit wil dragen Die zyii
^^gt door regtvaardigheit matigt en beftjert}
yie kloek is in de harten der Onderdanen te on-
yertaften ·, zig op den krygshandel verilaat; zig
in de tyc weet te fchikken j verbonden liaandc
houdi beloften goct doet j ein't geen hy aan-
hangt, manhaftig uitvoert; die tegen h'il en be-
drog zig weel; fe wapenen, en, 't geen men eeril
"ehoorde gezeit te hebben, die éenopregte
hoorftaander van God en Godsdienft is. Deze ■
"eugden ó pn'ncen, zyn önverwinbare Veftin-
gen van een heerfchappy, ën fteunzels van uwe
Si'ootsheit. Deze deugden brengen te 'vveegj
^at d'Onderdanen uw eeren en dienen. Deze
deugden makeil datge in vry en veiligheit leeft^
^ Voor heilige Princen gaat. Het zyn klare be-
^ystekenen van een zwak en bouvailig ryk, als
gy van dengden en kragten ontSloot zynde, ge-
nootzaakt zyt, tot die lompe bedriegeryen eß
iclielmeryen,daar de Machiavelliften mede om-
pan, uwe toevlugc te nemen, die, fchoon dat-
-ivoor een tyt lang wat helpen,, ten laatfteß
F 2, nog
84 GaspervanBaerlbs
nogtans uw in't net brengen. 'kZalmetPli'
nius woorden eindigen: Gy gaat, ο Princen , met
God om, Goi z.d mpgez.ont en behmden betvaren, /»-
äiengy anderegex^ont en behouden bewaart, maar itidiett
gy ·:ζαΙχ niet doet, t.o x.al hy ookjl'egen van uw afkeren
de bant van u trekken , voor uw ligbaam geen z^orge dra-
gen,en uwe gebeden en geleftennietvi'rhoren.
Opgezeitden χ5*. dag van Maart ,in't jaar 1653.
Een Oratie van 't
Dat is te zeggen zodanig een Wezent, dat
alleen door het Verßanten Vernuft
kan gemaakt worden.
I Veneens gelyk de Cy therfpeelders, op
' dc Cytherjcn Fluiters op de Fluit eeni'
! gevcordeüntjes voor 't Volk, plegen
voor af te fpelen : de Redenaars huii
reden met een inleidinge te beginnen 3 de Dig'
ters op 'ttoneel eerft met een voorrede voor deo
dag te komen, en alzo alle volkome en fcatcly-
ke werken haar voorbereiding« te hebben j op
de zelfde wyze, eer dat ik aanvang van de Re-
dekaveling te lezen, heb ik voorgenomen , oiï^
20 te zeggen, voor af tc zingen, fpelen, en ipre-
ken ί op dat ook deze onze inwyinge haar bc
hoorlyke toebereidinge niet ontbreekt, ofik al'
leen niet fchyn te verwerpen en af te brengen
de maniere, die door exempels van 20 veel be-
roem'
Oiatie vm 't vernufts mz^ettt. _
i oemde Mannen, gelykzaam als wettelyk ingc-
'^oert en voor goet gekeurt is. Maar op dat ik
niet en fchyn meer van ernftigc zaken tcfpre-
^en, als een aardig voorrpel te maken, zo aal ik
gcenfins met norfle, heerlyke, of daaglykp
aingen voor den dag komen, alhoewel mif-
ichien het uw zal dunken , dat de ftoffe, waar
Van ik fpreken zal nors is, en gants geen aardig-
heit heefc. Want nademaal tot nog heden op
dezen dag al de redenaars, zo veel als ik'er ge-
lezen , of gehoort hebbe, van zaken gefproken
«clsbcn j zo zal ik, om uw met eenige nieuwig-
heit te vermaken , van geen zaken fpreken.
Waar over verwondert gy uw zozeer: ennog-
'^^ns zal ik van geen niet fpreken. Niet te min
ik van iets fpreken, en zeggen. Maar van
dommige dingen zal ik wat diepzinnig fpreken,
^ewyi het gene, waar van ik voorgenomen heb
te zeggen , zig niet anders laat handelen, d'an-
Qcre dingen , die ik by zal brengen, zullen meer
'^ot vermaak en genoeglykheit dienen, opdat
^izo ook onze Oratie nogte haar behoorlykc
geur en zwier, nogte uw gemoed een eerlyke
Jerheuginge, én verquikkinge ontbreekt: maar
"ct meefte deel dat'er gezeid zal worden,zal tot.
horen. Maar het is my nog wat te vroeg,om die
ao plotzelyk uit te zetten. Want my geluft een
Weinig met uw in't voorhuis en portaal van de-
^c Oratie te hengelen en waren. De Poëten ma^.
i^en nu Olyke klagten, cn die niet een fpelc
F
waar»
-ocr page 94-S6 Gaspes. van Babrlïes
■#aä¥dig zyn, door üfEftekcndeirym heerlyk op,
däini-befpmikelenze de zelve mee een ongelooi-
lykë 'ïioengheit én aardigheit van zeggen, en
overgieterize, iïö te zeggen , iftet een geur van
wehiékende Ne6lar en Ambroos, op dat de
klügten die zy gemaakt hebben, den lezer wel
aanftaan. Zo wel d^oude als hedendaagze Rede-
naars pryzen dik wils dingen, die geen ayer-
fchaal waardig zyriy en nietom'tlythebben,
hertiel hoog , en tonen alzo een ftaaltje van hun
fehranderheit en geleertheit in dingen, die men
op de markt wel voor een niet met al zoude ko-
pen ; dewylze dit voor hun hoogfte roem en eer
agten wanneerze uit de geringfte zaken, de
grootilelof mogen bejagen. Van 't gevegt tuf-
fchen de Muizen en Kikvorflchen heeft al voor
eenige hondert jaren Homeer gezongen j van
de Mug en Vlade, Virgilms ; vanhefellendïg
lot der Note, Ovidius. Een ander, ^Is Luciaani,
heeft de Vlieg geprezen. Dion hei( bos hair op
■ t hooft j Synefius de kaalheit > met> vint er oo c
een, die d'uitterfte wille van een Zogje befchre-
yen heeft, van dewelke S. Auguftyn gedenkj als
ookjdie de zamenipraak van de Nagtkrekel met
UlylTes, en d'onuitfprckelyke ellenden van deo
gouden Ezel heeft laten UJtgaan. Onder de
nieuwelingen heeft Julius Ciefar van het lof dei'
Ganzen gefproken; Janus Douzavan de fcha-
duwe, die alle beide in defekiènezaak,hoewel-
2e by de natuur in waarde is, genoègzaam be-
toont hebben, hoe fchrandér dafze van herlTe^'
nen zynjvan den helt Veel-voet hééft den hoog'
geleerde heer Daniel Heinfius geleerdelyk gè-
"................hanr
handelt, en dezelve aan de onfte^flFelykheit toe*'
geheiligt. Of het zelfde dc Philofofen in hun
'^^ngen können nadoen, dat willen wy nu ver-
doeken maar willen het alleenlyk verzoeken,
^ant her is in onze raagt niet, de heeriyke po-
ginge van zo hooggeleerde Mannen na te Ico-
nen , en te agterhalen. Myn voornemen is dan ,
Om van 't wezent der rede , als ook van defTelfs
i^tuur en eigenfchap te fpreken. En by aldien
is dit voorgenoinen werk op zyn overnatuur-
^-ets aanvang te verhandelen, zo Zal ik fchynen
Onder Socrates wolken te verkeren,en voor veel
^en taal te fpreken, dieze niet zullen verilaan ,
^^'erborgene geheimenißen voor te ftellen;
Maar indien ik een Redenaars ityl gebruiken
^»ll5 Zo zal ik een hoogwigtige en nieuwe zaak
aanvangen.
Hierom zal ik een vermengelde flag van zeg-
gebruiken, en nademaal ik een wysgicrag-
^'ge ftofïc uitgekozen hebbe, zo zal ik van veel
Zaken zeggen, die uit het binncnfte van de Phi-
jofophy genomen zyndc, de zwaarite zaken zul-
'en oploifen en verklaren.En dewylme by zoda-
nige mannen te fpreken ftaat, waar van zommi-
Se met de kragt van welfprekenheit meer als gc-
'^een begaaftzyn, andere door deze zelfde kun-
ten ongemeen vermaakt worden, en altemaal
Qie hier vergadert zyn , veel meer een Oratie,
s een verhandelinge van de Wysgeerte ver-
.^gtcn. Zo zal ik de draat van myne reden zoda-
nig matigen en beftieren, datge oogfchynlyk
ulx verftaan, dat de dingen, waar van ik fpre-
ken zal, uit de wysgeerte, maar de maniereen
F 4 wy-
88 C Λ S ρ Ε R ν Α Η Β Α Ε R C Ε S
wyzc, volgens de welke ik van de zelve fpreken
za , uit een ander plaats gehaaltzyn. \yantge-
lykeen Oratie dor en geen pit in en heeft, die
inet de heilzame geboden van de Wysgeerte
niet verzien is, alzo is het ook een olyke Wys-
, teerte, dieliever wil tpet Javel, Scot, Lom-
jard, baftaart en onduitfche woorden gebrui-
ien, als met de hoofden en opperfte geleerde,
di; met netter en zuiverder wysheit omgaan ,
regtmatigfpreken. Zo liiiftert dan, toehoor-
ders , met hart en zinnen aandagtig toe, en
't geen-ge wel in de guichel en potzemakers
fpullen doet , wanneer die liflige bedriegers
hunne guichelerye en toverkunften in 't werk
ilellen, zyt zo lang ftil, en Iet op 't geen ik zeg-
fen zal, tot dat ik van de natuur, oirfprong, ou-
ers, ofvoorteelders, als ook outheit en nuttig-
heden des redens wezcnt zal gefproken hebben.
Ens, ofecrrwezent is een baftaart woort,
'ε welk de Wysgeren niet uit onwetentheit, of,
gebrek der Latynfche tale, maar met voprdagt
verziert hebben : want het is de Wysgeren
geoorloft woorden te digten en te verzieren,om
de dingen zo veel teduidelyker te kennen te
geven: en, opditregtfteunende'tgeenzevan
Kaizers nogte Koningen gekregen hebben, zo
hebbenze deze navolgende woorden in de Scho-
len ingevoert: Scots, deesheden , en elkheden, '
javells,ly, de watheden, vormheden, oogenblik-
ken,eldersheden, raedelingen, zaaklykheden,
lïianierheden, ondcrftelligheden, en meer an-
derenamen van Thomas en andere, waar vau
men ten tydeij van Cicero nogte gehoort,nogte»
OïAtie vM 't vemnfts Wsz.m. 89
g<^zien hadde. Onder deze kunftwoordenis me-^
^ewezent en fchoon het woort wezent zo een
"eel puik duitfch woort niet is, zo heefc'etnog-
'^^ns dit met de Grieken gemein, dat haar heer-
^chappye zig wyt en zyt uitftrekt. AVanteen
"^^ezent is van zodanige groote,dat'ct verre.bui-
'^^n de palen gaat, waar binnen de loop der Zon-
jiebcilotenblyft; wezent is zo klaar endüide-
^yk orn te verilaan, datze het eerfte is, dat d'on-
iQondige kindéren te voren en in degedagtcn
komt j wezent is van zo hoge ouderdom, als de
^erelt geilaan heeft. Maar als ik zegge een ver-
wants wezent, dan verlieft de Majelleit van een
vvare wezent letwets, en fchoon ik iets meer dan
"iet zegge, 20 zegge ik nogtans weinig meer-
der,als 't geBe,dat'er niet is. Want dit wezent is
nutteiyk verziertzel van het vernuftige ver-
een zeker beek en gedaante van 't ware
Rezent,ook heeft het anders geen vorm van zyn-
Vkheit,als die van het verilant verziert wort.De
^ysgcrigen noemen dit wezent, ten breetften
genomen, de twede en niet d'eerfte kenniiTe.
^'■int d'eerfte kenniiTe is d'eigenfte en opregte
peelteniflè vande zaak en vertoninge vande zyn-
^Jkheitjdie buité 't verftant is,in't verftant.Maar
d eerfte kenniiTe is zodanig begrip en vrugtvan
^ '''crftantjdaar van in den gehelen al nogte.taal,
^ogte teken buiten het verftant te vinden is. En
«ewyi onze allereerfte gedagten van zaken is,zo
IS deze ontrent de zakendoende, d'anderdeof
'-wede kenniflè is gelyk een overtreding, en
^Jt weidinge van 't verftant. D'eerfte ftofFe is on-
Semeen heerlyk en uitftekent, ten opzigt van
F s ^^^
fe
-ocr page 98-asp er vanBaerles
dit wezerit. En nogtans noemt Ariftoteles die
zelve ftofFe een blote magt.En wae zyn ziertjes?
ondeilbare ligharaen, dié de Wysgeren by de
ftoip^s» of vezeltjens, die in de zonne ftralen
zwieren, plegen te vergelyken: Maar dit, waai"
van wy fpreken, is nog veel kleinder, dan deze
ziertjes. De flippen der wiskunlligen hebben
nog niet eens grote,nogtants zynze'r en hangen
niet aan 't veritant. Dit wezen is niet zonder het
verftant, en als het door hulp van 't vcrftant ge-
maakt wort, zo is het nog niet eens geen zaak.
Men zeit dat de linien, die Appelles met de pen-
fecl getrokken heeft, en daar zig degamfche
werelt tot verftommens toe over verwondert
heeft 5 zo fijn geweeft zyn, datze bykans onzigt-
baar waren, maar nögtans wierdenzegezien.
Dit wezent heeft noit iemant met ogen gezien,
ten Zy hy miffchien zo fcherp van gezigt geweeft
is, dat hy die dingen in donker zien kan, die ner-
gens te zien zyn , of verfchynen. En om deze
fchiernietigheit, is het by die gene, die zig over
alles) als behalven over dit wczent verwonde-
reh j ën alle dingen vlytig onderzoeken, tot niet
tóe.<?efagt. Die van de natuurlyke dingen ge-
fehrevGri' hebben, en zo wel 't geen in den hc-
mel'is, als dat op der aarde is, uitgeleit hebben,
gede'nkên nergens vart dit wezenc......d'Overna-
tuürweters verbieden op lyfilraf dat dit wezent
jde weccnfchappen niet onderworpen wort. De
Reden kavelaars bannen dit ellendig fchaap, als
ook dé gehelende delën, ilippen,oogenblikken,
f η de gantfche ftoet der werken door de kunft
gemaakt, uit alle de zegwoorden. Ambrofius
Ca-
I
-ocr page 99-oratie van 't vermats Wetienti 91
Calepinus, een man die van alle dingen io kort
oandeit, maakt mede hag nogte ge>!vag van dit
dezent, nogte leit het nergens uit;, of het man,
vrou,of geen van beiden is, En dewyl'er door,
fïantfche werelt zo eert ontallyke overvlpet
^an kunftenaars en werksluiden is, als'er fpnng-
^anen 's zomers op 't velt zyn, zo heeft aogtans
nietnant van allen oit in dit zoort. van; wezens
l^erftukken van zyn kunft gegeven, dewyler
zommigenonder zyn, die met wol omgaan , en
Schoenmaker luftig kerft en fny t in d'oiTeii
"Uiden, de Juwelier met de peerlen en zcefchül-
Penbeiig is.SelfsGod den opperfte boumeefter,
daar hy nogtans alles maakte, heeft dit wezen
Oiet gemaakt, alleenlyk hier voor bevreeft zyn-
de, dat hy, zo hy onwezentheden fchiep, uit
onverzigtigheit geen tegenzegginge veroor-
zaakte ; ook heeft Plato, die uitftroide dat elk
^ng Zyn beelt hadde, niet gezeit, dat zig ergens
^en beelt van dit wezcnt onthout. Zyt'erniet
over verwondert toehoorders ; Want dewyl al-
ies, of een zelfftandigheit, of een toeval is, 20 is
dit wezent geen van beiden. Wy zullen nog ho·
gergaan. Van de overklimmelingen, als daar
^yn wezent, 't een, 't waar, 't goet, ding, iet,
hebtge de Philofofen genoeg horen fprcken.
^aar dit wezent'is niet goet, om dat het niet
■^^aar is, 't is niet waar, om dat geen een is, 't is
geen een, om dat het geen wezent is. Maar we-
zent ding : en iet is een en 't zelve. Nog zal ik
iet Zeggen, dat-uw eendonderflagind'ooren
Zal wezen, en nog vremder zal te voren komen,
Wäar van Cicero in zyn Tufculaanfche vragen ^
Caspeb. van Babrles
nogtePIutarchus inzyn ftigtelyke fchriftcn ge-
diiputeert heeft. Boven deze overklimmelingen
worden'er nog opper-overklimmelingen ver-
digt en verziert, als daar zyn het waanlyk,
'tdenklyfc, en verftaanlyk, altemaal heerlyke
woorden.ί Op het zeggen van deze woorden
20udcCato wel uit beleeftheit van zyn Burger-
meefters ftoel Opftaan, of Cajus Marius zig tot
ftommens toe daar over verwonderen. Of het
wczent onder deze opperoverklimmeiingen
kan getelt worden, daar na wort vly tig gezogt.
Zy roepen altemaal eenpaarlyk dats'ernict on·
der moeten gerekent worden. Ten zy men
voorzigtelyk eenige onderfcheitjens gebruikt.
Waar uit men belpeuren kan, hoe zeer dat alles
tot deflelfs ondergang t'zamengerot is. Wes-
halven, als ik een wezent zeg, zo fpreek ik zelf
iet,'t geen tegen elkander il;ryr,of zeg een waar-
agtig dubbelwoort, eveneens als wy een ge-
fchildert mcnfch een menfch heten, Gy hebt
wel, denk ik van Ariftophanes wolken of ne-
vels gelezen. Iet heeft het wezent dat met deze
wolkeri over een komt, namelyk: een vergan-
kelyke en onbeftandige natuur. De droomers
droomen dikwils, dat zefchat-rykenover-ge-
lukzalig zyn, daar het dog in der daat valfch is,
Eveneeas zo, die deze wezens verdigten , wan-
nccrze dezelve verdigten, zo mcmenze , datze
een groot werk uitregren, en laten zig voor-
ftaan , datze wyzer als Homeer zyn , daar-
ze tog alleen maar de fchaduwe der dingen van-
gen , en met een ingebeelt avontmaal de maag
bedriegen cn te leur zetten. Niet te min ?yn de-
ze
J
-ocr page 101-Qu Mit vm 't vemufisfFetenu 95
W'ezcnts by wylen van 20 ccn fchrikkclyk we-
datzcBokhertjChimeer, Helhont, den
unelyvige Geryon , het Menfch en Stiere-ge-
geheten worden: dan weder 20 zwak van
^ezen jdatzeblincheit, ledigheic, duifternilïc
quijcheyt genoemt worden: dan zynze weder
^o onwezent dat die genc, die d'exempels daar
^anwillen geven het Vagevier, Platoos gemene
oeirc, Apuleus Ezel, en een algemene BilTchop
en Paus van alle Kriftelyke Kerken voor den
dag brengen: Dan zynze weder to verfcheiden
^anwezent,datzeby deze val, buiginge, gc-
italte, by die lof, gcfchil, verknogt gefchil,
«oofzaak, by andere onderwerp, 't gezegde ge-
ineen gedaante, by zommige weder d'evenaar,
ge2igtrings,as-punt {'k kan nietlanger, 'k moec
^at ruften, en myn adem eens fcheppen) by an-
dere weder, even oneven, oneventlyk even, en
^y andere met andere namen genoemt wort, na
at elk weet dat het zyne dingen dienftig is.
^^ar al deze namen waren nóg verborgen en
pnbekent, als Adam de vader en deftamvan
ί ^iienfchclyk geflagt, ieder ding zyn naam gaf.
Maar op dat ik uw door de dubbelzinnigheit
twoort wezent niet bedrieg, zo moetge
^eten,dar eenige v^fezents des verftants alzo ge-
eren Worden , om datze van 't verftant, of ver-
gift gemaakt worden: zodanig de gene zyn,die
_ artiahs in zyn cerik puntdigt optelt: en zom-
'gen, om datze in 't verftant of gcmoct, als in
aIs"dTz?n'ïf ^^^P verborgen leggen; gelyk
^yn^illewecenfchappcn, d'opregtecn
grondige begrippen der dingen ν dat zommige
-94 Ca sper van Baerles
wezents des verftantsgenoemc worden,om dat-
ze het verftant alleen voorgeworpen worden j
en, indien het vernuft aflaat, aan dezelve te den'
leen, nergens in 't verftant, of in den gehelen al)
iluk of fteel daar van te vinden is. d'Eerrte wor-
den van de Schoolgeleerde wezents des ver-
ftants werkelyk,de twede wezents des verftants
onderworpelyk, de derde wezents des verftants
voorwörpelykgcnoemr, heel aartig de verlet'
tering in agt nemende. En van deze allerlefte
zullen wy regtevoort fpreken. Die van de fpits-
vindige wysgierigenin ioochenende, en bero-
vende wezents, en in betrekkingen en uiterlykc
benamingen gedeilt worden. Het nenende oi
loochende wezent is Pegafus, of het vliegende
paart, en die grootedrom en ftoet der Goden,
die de Poëten verzieren, daar den hemel, die z»
yzelyke groot is, bykans vgor te klein valt. Het
"beroofde wezent is Claudius C^far, maar met
dat gedeelte van 't lighaam,waar mede hy Dru·*
illle, die tén Hemel voer, met ongelyke fchrc-
den volgde. Betrekkende wezent zyn detwe
eerfte voorftellen en 't befluit in een fchikkelyk
beüuit, of om d'ouden namen weder voor te
ftellen, Antiftrephon, Ceratine, Crocodilites,
ütis,Pfeudomènos, Cacofyftata, Afyftata, en
andere vervaarlyke en wanfchepfelagtige foor-
ten van bewysreden, die by de Stoitiften in
'tgebruik waren, die hier wel inaltemaal over
een komen, datze, fchoonze geen waaragtig
wezen hebben, nogtans eveneens, als de zakeo
bcgrepetl worden : Maar verfchelen hier in,dat
deTochenéndeAVèzents gantfchelyk niet met al-
ieff
-ocr page 103-Oratie y*n 't vernufts Weunt: 95
^cnzyrj, de berovende wezens tefFens een zaak,
zyn onvolmaaktheit te kennen ^even j maar
y^t de betrekkingen uit menigerlei vergelykin-
δ^η derdmgenmet malkanderen verdigt wor-
"^n. En onder deze betrekkingen zyn deze de
voorneemfte betrekkingen, die met de kunft-
^oorden plegen uitgedrukt, cn eigcntlyk dc
twcdekenniflegenoemtte worden, die Bar-
tnoloinsus Kekkermannus, een neerilige te
i^gtichikker van deze wezents, dan by de fcha-
düwe die het wyzertje op de zonnewyzer van
^ig fmyt, dan by der koop uiden goutgewigjes ,
^äar mede, fchoon datze van geen waardy zyn,
'^ogtans het gout, ofhetookte ligtis, gewo-
gen won. Deze Kekkermannus heeft in zyn on-
aerwyzinge van de redekaveling deze zelfde
Wezents op zo veel twedeilinge gedeilt, dat die
S^ne, die dezelve zonder uitlegginge zo bloot
^P^ papier afbeelde, zweren zal, dat hy een
dinge van het krygsheir zag, waar mede
^anus, Koning van Perfien, Alexander tegen-
Kekkermannus befchryft zo groot een
"lenigtedezer wezens, dat ik naulix geloof,
] ^ er al meer foldaten met Xerxes over de Hel-
^'Pont getrokken zynjmeer iprinkhanen Epig-
^enlant geplaagt hebben; en meerder Deenen
^^ den Burgermeefter Mai'ius verflagen zyn.
dringt d'eene wigge d'ander,d'eene vierkau-
te troep d'ander, d'eene flagbende d'ander, al-
par merkpaal als veltoverfte over altcmaal ge-
Diet. bocrates zoude können zeggen, dat hy de-
zelve tot ftofverdeiltheeft, ik verwonder my
över s mans moeijelyke arbeitj maay haal dezel-
ve met over de hekel. ....... Maar
96 Ca sper van Baerles
Maar dewyl hec alleman zo met bekent is,uic
welk geflagt dat hec wezent des verftants ge-»
Iproten is, zo zal ik nu zulx met hulp der zang-
goddinnen pogen te verklaren. Want ik breng
het geflagt van dit wezent, fchoon dat het on-
egt is, niet op Rhea, Venus , J upiter, Mars, of
diergelyk flag van onkuifche Goden, dewyl de
Jaarboeken daar van geen gewag maken, nogte
onze voorouders hebben daar iet van gefchre-
ven, welk dat d'eerfte ouders van dit wezent ge-
weeft zyn. En nadien ik ront uit beken, dat ik
dit niet weet mt te vinden y. zo zal ik delïèlis
kntsvolkjgezinjen ordre, bekent maken. Want
daar leit veel aangelegen, ofge uit Koningen»
Godsgeleerden, of Wysgierigen gefproten zyt»
Het wezent des verftants is niet uit ouders van
eenderlei,maar van verfcheide ordens, voortge-
komen , waar door het ook zelve vericheide eo
menigfout is, want andere wezents hebben zig
de Wiskunftigen, andere de Letterkundigen 5
andere de Rederykers, andere de Digters, an-
dere de Redenkavelaars, wederom andere we'
zents hebben zig de kunftenaars van andcrC
kunften verdigt, die ik altemaal (ten ruimft^^
gczeit) onder de naam van Wysgierigen be-
gryp. Waarom niet? Homeer zelfs noemtiJ^
zyn Margites, een delver een wysman, met he^
aelfde regt, vertrou ik, waar mede hy Eumx"^
den Goddelyken varkendryver,heet. Het groot-
ftedeel nogtans van deze wezens eigent zig^^^
Redenkavelaartoe. Want deze heeft zig vooi'
laten ftaan, datmen door het verzieren en ver-
digten van deze wezents veelligter de weten-
fchap^
-ocr page 105-Oratie fan 't vmufts Wisent. 97
ichappen zoude können vatteH. Pallas poft en
p'aalt by Homeer 5 datze het gemoet is, Anti-
iochus zoon. En hedendaags laten zig zommi-
ge voorftaan,dat hier in voornementlyk d'Edel^
"eit bcftaat, na dat het geflagt en ftam is, daar-
ge uit gefprotcn zyt. Maar deze onze wezents
«offen, datze uit dat geflagt van menfehen ge-
sproten zyn, die het meeltedoor degantfche
■^erelt beroemt en bekent zyn. Als namelyk uit
^e wi^skunftigen, die ten dienft der menfehen de
gantfche werelt met de graatboog afmeten, of
11· i ^^ wylen dc walg van 't aartryk
cefct,onder de ftarren en hemelen gaan wonen,
" t getal, groote der ftarren, en hoe verre dat
eik van elkander afleit, eveneens als meteen
«uim of draat afmeten. Als ook uit de rede-
|iaars, die by wylen zo groote kragt van wel·»
|pi"ekentheit hebben, en zo gaau te ment zyn,
^^tze (als of het niet veel te beduiden hadde ,
j^'^gcn te pryzen, die pryzens waardig zyn} zelf
Wreden Buziris, den vervloekten Therfites,
godvergeten Phalaris, d'ongeregtigheit, de
lerdendaagze koorts, en andere vilemige en
alifc willen, können hemel hoog
^^y^rheffen. Deze wezens beroemen
g»datze uit de digters gefproten zyn, die by-
dat ^ ^^ "'^g^'g ^an de Godheit bezeten zyn j
^ ^^fle beginnen te digten, heftig en warm
AlTnT' ^^^^ na Goden als menfehen gelyken,
Λ15 οοίί uit de Letterkunilenaars,die ik,fchooiï
^a.ie van zomniige harelvk kinder-beuls ge-
TeT^' uitgeleerde mannenhou-
•te.bn opdat gy niet meint dat dit van my fonder
G rei
-ocr page 106-Casper van Baèrles
reden gezeit wort, zo zal ik uw met een klaar-
fchynlyke bewysredening, en die op de begin-
zelen der oude gegront is, overwinnen. Die wel
begonnen heeft, zietmen gemeenlyk, heeft de
helft gewonnen. Die de letterkunft geleert
heeft, heeft wel begonnen, weshalven heeft hy
de helft gewonnen.'k Vaar voort,d'helft is meer
als het geheel, die de letterkunft geleert heeft,
heeft de helft gewonnen: derhalven, die de iet-
terkunft geleert heeft, heeft meer gewonnen
dan het geheel. Maar het geheel, waar na alle
geleerde fl:reven,is de wyshcic. Weshalven ziet
gy nu klaarlyk,dat een letterkunftenaar een wys
man is. 'k Hebbe gezeit, dat de wezens des ver-
ftants ook van de redenkavelaars gemaakt wor-
den, Maar hier zien ik wel dat ik met maten
ipreken, endemontwatbefnoerenmoet, op
dat ik voor geen onbehoorlyke pryzer van myn
eigen orde gehouden word ? Maar wie zyn de-
ze ? het zyn beftierders van de reden, oordeel-
ders van waarheit en valfcheit; zonder deze
kunft raken de Godgeleerden in 't net, dooien
de natuurkundigers,gaan de artzen op den dool-
weg , zonder deze kunft begaan veeltyts dc
Regtsgeleerde grove miilagen. En alzo, even-
eens als zonder Ariadnes draat, dwalen, dolen,
cn ftaan op loife gront alle wetenfchappen en
fcunften.
Maar gelyk ik gezeit hebbe, dit zyn altemaal
wysgierigeH, een flag van menfchen dat door de
geleertheit, door het dagen nagt te lezen, doof
het vlytig betragten en peizen fchier van de
bccnen valt, en zo mager als hout zy,
DiÄ^
-ocr page 107-Oratie vm 't vernufts mz.ent.
Oez^e Zijn ^eweeß d'eerße, die 'ί ligt gegeven, ..
Hebben aan allekunfl, en nut aan 's menfchen levcn^
Alhoewel dat Ariftophanes , die in fchemperi
2yns gelyk niet heeft, deze wysgierigen aUeeii
uir haat van Socrates vyantlyk agtervolgt
heeft, en den eervergeeten Luciaan by openba-
i'e opveilinge ^ by wylen voor een geringe prys
deüelve, gelykzaam, als onder de fpiets, verkogc
heeft. Eerlykergaat Plato met de wysgierigeii
) Want äeze verheit dezelve hemel hoog, en
^eit'er by, dat dan de gemene ftäten zouden ge-
lukzalig zyn indiende wysgerigen regeerden,
of die regeerden, zig op de wysgeerte leiden eii
Verftonden.
Maar dewyl de natuurkundigere verfcheide
voortbrengingen der dinge η beichryveDj en
daar andere dingen door voortteelinge, ande.rp
door aangroejinge^ andere door veranderinge
voort_^ebragt worden, zo wort dit wezent op
§eenderlei van deze manieren, ofwyzen voort-
gebragt Want het wort nogte door voorttclin-
ge voortgebragt, om dat het geen zelfftandig-
^eit is; nogte door aangroejinge of wasdom,oni
dat het geen groote heeft; nogte door verande-
ringe , om dat het geen hoedanighcit is. Ten zy
iemant een vyfde geftake wil verdigten.
^aar en boven weet'et van geen plaatzelyke
yerandering, alhoewel het eveneens als d'Enge-
'sn en geelten bepalyk in een plaats is, dat is te
niet tot aan de delen van't bekkeneel
Uitgeftrekt wort, offchoon, dat het in Ariilo-
ÏelesheriTenenis, in Platoos herflenen niet kaji
gevonden worden: of, om nog duidelyker t,e
G 2,· fprvï-
ιαο Casfer van Baerles
ipreken, als h it Platoos voorhooft bezit, het ag-
terhöoft verlaat. Hierom als gy hoort, dat deze
wezents voorgebragt en gemaakt worden, zo
denk dat ik wederom dubbelzinnig fpreek.
"Want tot het voortbrengen van deze wezents,
is potaait nogte klai van noden, Lencippus el-
penbeen , of beginzelen daar de metalen uit
voortkomen, dewyl zy alleen van 't verftant en
in het verilant verdigc worden, en de vader,
moeder en vroumoederaUemaal een en 't zelve
werk doen. Nogtans komenze niet van des ver^
ftants zelfftandigheit, of geheel en al uit nier,
maar ipruiten uit een aandagtige opmerk ingc
en vlytige betragtinge der dingen in 't vcrftant.
Op dezelve wyze heeft eertyts Jupiter Pallas uit
zyn heriTenen geteelt, hoewel met deze onder-
fcheiti dat Pallas niet zonder hulp van Vulcaans
byl ter werelt heeft können komen, daar deze
wezents zodanige gevaarlyke barings-noot niet
behoeven uitte ftaan, nogte doorgefcheurdc
herllen-vliezen , maar alleenlyk door de ftem
voor den dag komen. MaarJaat ons door exem-
pels de voorteelinge van deze wezents wat dui-
delyker en klaarder maken. Chimeer is een ver-
ilants wezent, 'twelk van voren als een leeuw
is, van .igteren a!s een draak, in 't midden als
een Chimeer uitziet. Maar, ik bidde u, op wat
plaats van den aartbodem voet d'aarde, die an-
ders ryk van wanfchepfelen is, zodanig wan-
fchepfel ? nergens. Maar men moet niet denken
dat nergens is,volgens ook het getuige van zelfs
Auguftyn den Godgeleerde, dat'er dat te vin-
den is.En alevenwel verdigt het vernuft dit we-
zent,
J
-ocr page 109-Oratk v*n 't vemuftswtunf. loi
Zenc, als of het 'er waar, en maakt ftoutelyk uitä
enkele dingen,die dc natuur fchrikt en yfl: te za-
lmen tc zetten, een eenig ding. Hoe kan het ver-
nuft duillerniiTe begrypen: dewyl alle vernufte-
tyke kennis van de finnen haar oiriprong neemt,
dewyl deze duifternifle d'uiterlyke zinnen niet
te roren komt, ja dat meer is, den Arent, nog-
^^ het Epidaurifche Serpent, krygt dezelve niet
^^ zien, maar miiTchien komenze Menippus, die
de maan zit, wel onder d'ogen, wanneerde
ittaande fchaduwevan 't aartryk ontfangt-, of
d'zielen, die in Platoos fpelonk, zig in plaats
Van over de dingen te verwonderen, zig over de
fchaduw der dingen verwonderen. Nogtans,
op dat ons verftant de duifterniiTe begrypt, zo
Vertoontze zig een dikke duifternifle cn zwarte
vorm , op datze ten minften dezelve onder deze
gedaante begrypt,dieze onder de regte gedaan-
te niet konde begrypen. Maar nu 't algemeen
geflagt en gedaante , wat zyn dat voor dingen ?
zyn nergens te vinden. Nogtans wil het ver-
"yft hebben dars'er zyn,en terwylze m diers na^
tuur al betragtende blyft hangen en fteken, zo
vei'neemtzcdat dezelve natuur,leeuw, paart,
vifch gemein is j ja dat meer is, zy maalit zel-
dat deze natuur ^Igemein is. Dog de dingen
^yn van dit twede vernufts begrip niet meerder
"pgte minder. Want of gy verdigt, of niet ver-
^'gt, dat dier een algemein geflagt is, het vaart
daar om niet te flimmer nog te beter. Zeker gy
zout Zeggen, dat'er met tovery omgegaan
Vviert, en in plaats van waaragtige gedaante,
"Vialllè gedaanten vertoont wierden.Wantgclyk
G 3 de
ΙΌ% C asper. van Baerle»
dchtixèn ons alleenlyk met fpook en tovery d'o-
gen verblinden cn bedriegen, wanneei ze ÄL-
neas, Heétor, Andromache de toezienders voor
oógèn ftellen , alzo is ons vernuft een opregte
bedriegfter en tovenaarfter, en tervc^ylze aavtig
in't voortbrengen van deze nietteloze wezen be-
zig is) zo verziertze 't huis van Morpheus, cn is
"doend'e met een nieuwe herichepping der din-
gen; Quanfuis, na den van God gcfchapen al,
heeft zy ook haar raagt willen tonen, cn haar
Schepper om ftryd nayverende,eveneens als een
nieuwe werelt verdigtcn, waar in haar ander
Ilag van fchepfelen, een verziert en ellendig we-
zen, dat de eerfte fchepfelen van (iod geicha-
pen > haar niet können misgunnen, tc beurt
zoude vallen.Alhoewel dit wczent geen wezent-
heit heeft, of zo het heeft, alleenlyk een ver-
zierde wezenthcit is ·, nogtans fpruittet met zo
groote en overvloedige vrugtbaarheit voort,
dat, daar nogtans alle andere dingen in de na-
tuur hun gezette getal hebben, war aangaat dc
gemeen gedaante, dit wezent alleen vergunt, is,
zig zonder eind en maniere voort tc zetten.
D'oorzaak agt ik deze te zyn, namelyk, om dat
alle die dingen, die in de natuur voortgebragt
worden, van d'eerfte fcheppinge dezewet ont-
fangenhebben; te weten, van zighiet boven
haar gemeen gedaante te vermenigvuldigen,
maar dat die dingen, die verftants wezents ge-
heten worden, oneindelyk en zonder ophouden
kunnen vermeerdert en vermenigvuldigt wor-
den , gefchiet hier door, dewylze aan geen wet-
ten van haar Schepper gebonden zyn, eveneens
ge-
5
Oratie vm 't vemufts Weaent: 105
§clyk, na het zeggen van Ariftoteles, het getal
^ityt door het bydoenvan het getal een, ver-
poot of een lini in oneindelyke delen, verdeelt
Kan Worden. Want die kragt is alleen onder al-
fchepfelen het verftantgegeven, datze in zig
^elven gaat, en van d'eene gedagte d'andere ge-
"^gten maakt; eveneens gelyk van de regte Zon
een by-Z,on , of van d'eene by-Zon een andere
°y-Zon,van d'eene Regenboog een andere Re-
genboog , of van de twede een derde Regen-
hoog, ontftaat; of gelyk wy zien dat door een
«eentje,dat in 't water valt, duizenden van krin-
ê^n Voortkomen, namelyk, van d'eerfte de twe-
alzo voort. Als het verftant een naam ver-
kiert , zo begryptze dat die zelve naam een on-
derwerp is, en zeit, dat het onderwerp een ge-
daante is, deze gedaante raaaktze tot een merk-
'^^ken, het merkteken noemtze het iiitterfte,
uitterfte noemtze weder 't groote of kleine
»uterfte, dit kleine uitterfte d'oorzaak waar
door men aan dè kenniile van eenig ding raakt.
Wanneer het vernuft een uitfpraak gemaakt
heeft, 20 begryptze dat dezelve eindelyk is , de
eindelyke uitfpraak oordeeltze dat zeggelyk is,
door het begrip van de algemeenheit valtze met
haar gedagten weder op deze eindelyke uit·-
jpraak. Uit dit begrip fmeetze een zuivere uit-
braak, en aliTein't betragten al voort vaart, zo
^^akt uit deze zuivere uitfpraak een voorftel, en
Uit deze voorftel een bepalinge, en deze bcpa-
iinge is het begin of beiluit van een bewysrede,
en alzo krygt het vernuft door 't betragten geen
cint van haar betragtinge;maar gelyk dc fpinne-
G 4 kop^
ί04 C asper van Β α ε r.l ε s
koppen van een dun en fijn iighaamtje, zonder
ophouden fpinnewebben weven, alzo maakt,
vormt en verziert het vernuft, die konftryke
boumeeilereilè, uit haar zeiven beelden boven
beelden.
Maar het is hoog tyd, dat ik van de v/aardig-
heitjOUtheit,cn nuttigheden dezer wezents iets-
wes begin te zeggen. Maar dit zal ik altemaal
romp flomp heene zeggen, op dat ik , zo te zeg-
gen, geen flagordcn ichyn in orden te ilellen, of
olm-bomen na de kunft op een ry te planten.Ze-
icer het moet iet waardigs en voortreiFelyks we-
zen , daar over zig hemel en hel-lieden, aartfche
en onderaartfchc, de wyfte, geleerftc en hcilig-
ite mannen niet gefchaamt, ja waardig geagc
hebben in doende te zyn. 'k Zal van God zelfs,
dewyl ziilx geluk mede brengt, beginnen, want
die gene, die van Goddelyke zaken difputeren
cn voor een gebruik hebben, God , die den ge-
helen al te klein valt, met drie bladen wit te
drukken, rekenen , wanncerze de voorwerpen
van de Goddelyke wetenfchap bepalen, onder
andere weetbare wezents, en die God door een
eenigeaanfchouwingeverftaar, ook dezever-
nufts wezents. De gantfche drom en ftoct der
Engelen, zo menigmaal alflè aan onze zonden
gedenkt, zo menigmaal overdenktze ook be-
roofde wezents; zelfs de boozc geeften, zo veel
manieren van te zondigen, en kunften van quaat
te doen aliTe de menfchen in ileken,zo vele wet-
teloze ongeregeltheden voerenze ook in. Maar
(om na Homeers exempel van den hemel en hel
ua. I^et aartryk te verhuizen) toonme eens ie^
mant 5
-ocr page 113-Otatie vdn't vermftsmz^ent. lo^
^^ant, die niet begeert in deze wezents bezig te
^y«! 't zy dat hy flaapt en van goude bergen
*^rootnt of wakker wordende om dezelve
'^^enfcht, en niet vint. Zodanig geweeft is My-
^'llus, van wien by Lucianus te lezen is, die, in-
dien de hane kraei zyn ryk en goude droom niet
§cfl:eurt hadde, om geen andere gelukzalighcit
^oudegewenfcht hebben. Zo menigraaaal als
§y hoort dat laftwagens met logens geladen
''^orden, zo menigmaal hout voor vaft, dat'er
^^gens met deze wezents geladen, voortge-
'^rokken worden ·, waar van de faam de voer-
^^n is. Die vermaak fcheppen in't horen en
erteilen van wonderbaarlyke en vremdc gc-
chiedeniiTen, op wat kunft bid ik uw leggen
■yziganders, alsopdees onze kunft, diezul-
groote zoetigheit veroirzaakt, dat, hoe
j^^ze^efchiedeniflè verder van de waarheit zyn,
"^atze eerder gelooft worden , en beter
" d'ooren kittelen. Hoe zyn de Priefters in
unfchik, hoe lachenze inhunne vuiftj'aliTe
^^ tyt derftraffenin't Vagevier, eveneens als
^^ntloopersafmeten. DeAlchimiften, diezig
^ üoven, om de gedaante der dingen te niet te
®sn,verdigten zig zeiven zodanig vernufts we-
wiens zaak zy tot heden op dezen dag
^t gevonden hebben. By deze kunt gy voe-
ö^n de zogvuldige nafpeurders van de vierkant-
nakmgevan ecnommetrek, als ook die gene
^itemaal, die liever honger willen lyden, als
niet met Wezents te verzieren te bemoejen.
Ζ Pl^to niet wel al wysheit in,als hy
zyn xmnebeelden begint te denken, cn zyn
G 5· paarts-
ïo6 Ca sper van Baerles
paartsheden, osheden, en ezelsheden betracht'
Als oock Ariftoteles, wanneer hy zyn hemellic
den tot bewegers van de hemel kringen maakt·
Indien zich de dichters in deze worftelplaats
niet oeiFenen,zo zullenze geen dichters,dat is te
zeggen, al te ernfthaftig ichijnen. Wat ftaat if
de geheele Ilias en Homeers Odyflea anders, als
een geleerde mengelery van deze wezents, waai'
door nochtans Homeer, de Vader der kluchten?
zoo beroemt geworden, en in de naam geraak^
is, dat zeven fteden, als ;
SmyrnSy Rhodos, Colopbon, Salamh, Tos, Atgoh
Athenen, s'm Z.^'« Vaderlant gcßreden hebben,
Virgiliusjdie zyn ^neis doorgaans met de bloß'
men van Homeer verciert heeft,hoe gekikkelyi'
liegt hy bywylen.als hyyEneas door de Elififch^
beemden weder naar het aartryk ftuurt, maa"·'
door die poort: '
Waar doofde fihimmcn valfchc droomcn nnardehO'
ven fpecrelc :^enden.
Ovidius, diegeeftigc en fpitsi'indige Ovidiu^'
heeft herfcheppingen gefchreven > Maar del^
zyn bykans altemaal nenende wezents. 'k X^ê
bykans,want als hy van Terefias blintheit,en g^'
vilde Marfie,en naakte Dianezingt,zo maakt bi
beroofde wezents. Zonder deze wezents
naulix iets genoeglyks, nochte kluchtigs ia
fchriften en boeken der Poëten. Wie is
diebel^;
chelijke Vulkaan, die alleen door zyn mankhe''^
de treurige Juno aan 't lachen will: te make^ ^
Wie is Seleen, Pan, Priaep,wiÉ zyne Saters,
jaden en Hamadryaden, zyn het 'niet maar alt^'
maal blote en loutere namen om te lacheo ^
boei
-ocr page 115-Oratie van 'i vernufts Wez^ent. 107
lee^!?^"· wezents horen ook de ge-
\v > ^er^^ieringen van geleerde mannen, en
hcrflenen.Hoe hoog deze verzieringen by
^J^uden geacht geweeftzyn, datkanmen bydit
nige afmeten, datze het groote gevaarte des
l^j "^els, (door wiens nederval het altemaal wat
is,te niet zoude gaan,) met een ver-
' dp is,met een vernufts wezents on-
Gm d ^ ^^bben. En by aldien het u luiten mag,
•Jif A] ^^^^^nts te bezien, die door de woorden,
Qe ^ bezeffen,plegen uitgedrukt te wor-
end' ik uw Pala?mon, Didymus, Donaet,
Λ ? wijsheits leeraars,als Socrates,Plato,
^anfri^^^®' Themiftius, Theophrailus en de
^^'itiche drom en ftoet der Wysgierigen voor
ft£]len,die door deze wefents een onfterf-
"Jke naam nagelaten hebben. Ook hebben,zo
ken^*^ 'leil'gen Vaders meerder kunnen verma-
Ch D^mafceen, Hieronymusen
nj^^'Y^ftomus van deze zelfde wezents geboden
iie^H Hier uit kanmen nu ook van d'out-
ien wezents oordelen.Want z.y zyn gifte-
^yn van daag ter werelt gekomen, maar
Xv Zo out,als de outfte wysgierigen.Gy
i>f>i "^fiierswel in wat eeuw dat Prometheus
Γ.Κ heeft.
r, neett. Maar Wato m zyn Phelebus
"^Jijftdezedeloftoe, dathy d'eerftegeweeft
'^'^le de redekaveling gevonden heeft. En het is
waarfchynlyk,dS: den alderwijfte Salomon,
hulp van deze wezens gedifputeert heeft,
^'hoewel de Pythagoriften, volgens het getui-
f η van Ariftoteles,zich op de redekaveling met
^^»^ftonden,en niettemin gedurigvan de wysbe-
pa
fio8 Casper van Baeri.es
gcerte fpraken, nochtans volgde Empedocl"^?
jnede defe fefl:,die,zo men zeit,äe Rederykkun"
met deze wezents voorzien heeft. Van Chryfip'
pus,die meerder boeken van de redekaveling g®'^
ichreven heeft, als'er dagen in 't jaarzyn, wil
niet eens reppen. En dewyl God, de Natuur,ί·*
Vernuft niet vergeefs maken, maar elk in 't bf
Zonder zyn wit en oogmerk heefr,2o zal het po^,
der moeite wel waardig zyn tc zien, wat het ;
dat het vernuft tot verdichtinge en nabooczingf
ran deze dingen bewogen heeft. En voor eef'
moeft de begeerte,die ons van natuur ingeboi"^''
isjcn waar door het vernuft tot het weten van
Ie weetbare dingen gedreven word, zyn geno^'
gen gegeven worden. Want het vernuft liet ^'
voorfi;aan,dat'et zo veel niet tc beduiden had,!'' ;
dien zy maar alleenlyk de kenniflêder ding^ .
bequam, want zy is nieuwsgierig, zy keert ,
oog ook op de ncningen en berovingen, en
wylze die in zich zei ven niet konde begrypen ^'
bekennen, zo heeftze de zelve by de zaken z^j ■
vergeleken.Ten tv/eeden,dewijl alle dingen,^' ;
in de gehele Natuur te vinden zyn,haar werk'" '
ge na de kracht, die hen van natuur aangeboi'^' (
is5uitrigten,zo heeft ons verii:ant,op dat het !
geen ontaarde wereks inwoonder gchoud^j
wort 5 ook willen proefftukken van haar ■
geven.Hier komt dit nog by,dat het vernuft ;
wylen nootzakelijk deze wezents vcizi^'·
moet, om dingen die geenzins vericheiden '
onderfcheidelyk te vatten en te begrypen, j
wylfe anders aan dier dingenkennifie niet te P,^ |
kan komen. Daarenboven doen deze wezeflt®^^
Α
-ocr page 117-.. , Oratie van 'ί vernufts Wetent. 109
a Ie Wetenfchappen en kunften groote nuttig-
Zo groote nuttigheitjdat Zonder deze we-
^its de wetenfchappen niet als duifl:erni0e,eea
P^ge voor *c verftant, en een onordentelyke
lengeltrioes van dingen zyn.Door defe wezents
^öfd onze reden van baftertwoorden, eveneens
^^l'jkhetyzervanyzerroeft bevryt. En zoude
'■ifciaan niet al over lang aan een ellendige doot
ieitorvenzyn ge weeft, zode letterkunft daar
i^^n fchot voor gefchoten hadde, en de woeftc
^^'pvingers, die hem na 'tieven ftonden, afge-
^ '^εΓί hadde ? Want van deze wezents krygt de
d ^ Rederijkers zo groote kragt,datze ook
Maan van den hemel kunnen lokken,en d'he-
'gneid en trotsheid der Koningen nederzetten,
j. van deze orde zyn inleiding^oorftcl, vertel-
/"gi beveftiginge, wederleggi^e, befluit, die
"stxeer ruime en machtige krijgsbeir der din-
gen,die in een oratie voorvallen, in orden fchik-
Het dunkt my eveneens, als of ik de Velt-
^Werften van Alexander de Groot fchijn op te
} of die gene, die Agaraemnons gantfchc
j^oot verciert hebben. Wat is het geweeft dat de
'^omfche toehoorplaats zo menigmaal opge-
j°uden, nedergezet, geftilt en verfchrikt heeft ?
het niet geweeft grootfprekinge, uitberftin-
|^Omtogt,wegwerpinge?Maar dit fyn altemaal
^^iftxvQordenjdie de rederijkers gebruiken.Dc
erj-eliijij^^j.g, die liever naar den hemel, als het
^itinjk yilien zien, zullenbywylen zelfs niet
eten, in ftreek des hemels datze zyn, ten
I datze eerft door vercierdc kringen deflelfs
P'^atzen hebben afgefcheit. Dwe zelfde Ster-
rCB-
-ocr page 118-iro Casper van Baerles
renkykers, op dat de Zon niet buiten de paleP
die haar voorgefchreven zy n,treet, beelden vac^ (
een riem , die zy den tekenring noemen, afj
waar langs de Zon gaan moet, en op dat de Zoó
door het verkeert lopen inde viergeiyden va"
't jaar geen verwarring brengt, zowyzenze
wat ordre dat hy lopen moet, te weten, eei'i^
door de Ram, terllontdoor de Stier, daar
door de Twelingen, en alzo vervolgens. Nog'
tans zal Menippus zelve, die in de Maan zit, j
zo veel nader aan het eerfte omgaande hemc^®'
, lighaam is , hoog en laag ja by God zelfs zW^'
ren, dat by al dit gedoen noit met ogen geziei'
heeft. De Lantmetersftelen de hoegrootheid
der lloiFe allenig met het vernuft, die onze di^'
yen liever met llof en al willen wegnemen,
durven naulixVen eenigebcwyzingeoploiTeO'
indienze niet al de hoeken, of middelftrepen dc^
kringen , en d'uitterile enden der linien met
A. B. G. gelyk met foldaten, bezet hebben. Ë·^
nogtans heeft niemant oit deze verzieringen
in d'akkers en landen vernomen, 't zy datin^J]
©p de lenkte, breete, of diepte ziet. Archime^ö
met deze onze wefents voorfien zynde^heeft zy"
kringen in 't zant gehaalr, en Euclides de begii^'
zelen van de meetkunft uitgeleit, by wien oi"''
derftelling,grondige bewyzinge,geilalte,bepii·'^
linge,werktuigen van de kunil z-yn, van de W^r
ke Ariftoteles,een lief hebber vandeMeetkunil'
zig in zyne Redekaveling gedient heeft. De t^'
kunftcnaars van deze wezents ontbloot zyn<i^'
ftaan verlegen en kraauwende kop. Want t»;
deze teikunftenaars zyn het onderfcheit derg^'
oratie van't vernuftsWeTLem, iii
^^ilcn en verfcheiden aandoeningen der zelve
"Ct doen en laten. Want dingen die buiten het
^ei'ftant 2yn,zyn veel in 't getal,en dtwyize veel
^yn s Zo wordenze alzo weing met het getal van
als het getal van drie of vier bepaalt. De
^enniflcn dcrhalven en begrippen van't even,
®neven, deilder, en't gedeilde getal, hangen
^ileen aan 't verftant en vernuft. d'Overnatuur-
"^^eet, fchoon datze dePrincesvan alle andere
^ftenfchappen is,nogtans verwerptzc de hulp-
'^iddelen van de twede kennifle niet, voorne-
y^ntlyk, alfle van d'eenheit en d'onderfchei-
yinge der dingen handelt. De Godgeleerden ,
^aar onder ik my eenigfins mede reken, hoe
teeke blint zynze zonder de kennifle van deze
^ezents, hoe ftaanze en kyken alfle de twiften
in de Scholen gedreven worden, lezen even-
^^"s als ofs'er geleent waren. Hoe dikwils, alflê
^aiT^deze wcgwyzers ontbloot zyn, miflenze in
beginselen, hoe dikwils laten zy zigonder
^hyn van waarheit,de handen vol valfcheit ftop-
P^n , hoe menigmaal van de wetenfchap dezer
l^^^^ots niet wel voorzien zynde, bepalen, dei»
^^nze, redekavelenze, ontbindenze en ordine-
^f^Zequalyk, 'tGeen ik van de Godgeleerden
ö^Zeit hebbe, 't zelfde kan men mede op de
^gtsgeleerde, Artzen, endcgantfche ry der
ysgierigen paffen: Want het gaat deen alzo
aan als d'ander. Indien Plato de manier van
L grondig verftaan hadde, noithadde
Ser?·^" '^enfch vooreen pluimloos en twevoetig
ö diert bepaalt, of gezeit, dat de ziel een getal
^s· Nogte de regtsgeleerden (in vrintfchap
11% Casper van Baerles
gezeit)hadden de geboden der regtsgeleertheic
in deze drie geboden verdeelt, te weten, in dc
geboden van eerlyk te leven, niemant te bele-
digen, en een iegelyk het zyne te geven, mdien-
Ze agting op de wetten van een wettelyke ver-
deilinge, die niet toelaat, dat de delen eener
verdeilinge van elkandere niet verfchelen,gege-
ven hadden. En waarom toont zig Chryfip doof
zyn bewysreden belaggelyk, waarom haalt A-
riftoteles d'oude naturaliften zo dikwiis ovei*
den hekel, 'nergens anders om, als datze in ma-
niere van de wetenfchappen te leren, gedoolt
en gemiil hebbenPHierorn zal ik dit eenige voor
't left, tot prys en lof van deze wezents hier nog
by voegen,namelyk,datze,niyns oordeels,de gc-
lukkigfte van alle fchepfelen zyn, die onder dc
Zon gevonden worden. Want dewyl alle ande-
re dmgen elk zyn ellende, nioeite, en droefheic
uitftaat, zo doen , nogte lyden deze wezents he^
minfteniet. Den Hemel, fchoon datzeonver-
gankeJyk is, nogtans moetzc door een gedurig^
bewcginge bewogen worden. d'Elementen iJ'
den eikanderen in de gront. Zommige ver-
mengde lighamenverrotten, andere,gelyk dc
metalen,worden door 't vier ende vlam verteert»
andere vergaan en verdwyncn van ouderdom ?
gelyk degewaOenof pknren j andere wordei"»
geflagt, gekeelt, gekorven , of voor de ploeg
ea wagen gefpannen. En zoramigemenfchei'
vergaan als" fneeu voor de Zon op't velt, doof
ziekten des lighaams; andere knagen hun har^
fchier van gramfchap, wangunft, vreze, hoopi
en begeerte of zy hongeren of dorllen.Maar dc-
i
-ocr page 121-Oratie van 't vmufts mzent. η 5
onze wezentsbrengen haar dagen in vrólyk-
^cit ovej. ^ bewonen een woonplaats, die van
f'lequaat bevryt is. Want dewylze allcenlyk in
^^erftant, wien God m de natuur geen tegen-
jtrevende vyant gegeven heeft, als fchaduwen
"een en weder zwerthen, nogte buiten 't zelve
Eevondcn worden, 20 kunnenze door geen te-
gcnftrydende hoedanigheden geplaagt worden,
i^ogze, dewylze geenlighamen zyn, eetenoit
'»"oot, of drinken rode wyn. En by aldien nog-
Zotntnige wezents onder de gedaante van·
Mars fchynen oorlog te voeren ^ onder de ge-
^aante van misgund te treuren, onder de ge-
^aante van Fortuin verandert te worden, en on-
^er de gedaante van de manke Vulkaan ellendig
^ Zyn 5 dit alcemaal moet gy wetén, dat'et maar
^an 't vernuft verziert, en niet als louter inbeéi"
'"g is. En fchoonze by wylcn vergaan moeten,
^ Wordenze nogtans van geen andere vyant, als
j^n hec verilanr overwonnen. Want wienze
,5 en oorfprong van haar wezentheic
f^nuldig zyiï , die zelre hebbenze ook voor
j oorzaak van haar doodt en ondergang te dan-
€n kennen weder , wanneer het verftant zal
in een oogenblikherboi-en worden.
^ β» dit is het gene, dat ik van 't wezent des
, ' nufts te zeggen haddc, 't welk zyn wezent-
, niet als met bidden heeft, en in dezegehe-
nergens verfchynt. 'k Beken zelve, 'k héb.
τ?*^!?^ cieriiat van rede niet gebruikt j gelyM;·
Qe Kedenaar^, alfi'e van heerlyke en beroemdej
■^^S^^ fpreken,! gewoon zyn te gebruiken, ,
änt dit brögt de hardigheit en moejelykheie
η ■ ν^ή'
ίι4 Casper van Baerles
van de ftofFe niet mede: ook heb ik zodanige
bedaartheit en llemmigheit van zeggen niet ge"
bruikt, zodanige der Princen en Koningen Ge-
zanten, alfle gezonden worden, om van 's ryks
zaken een oratie te doen,gebruiken. Maar myn
rede is aangenaam en ilraiFelyk lieftalig geval-
len. W ant gelyk'er niet Zottelyker is,als van ern-
ilige zaken boertelyk te fpreken, alzo is'er niets
aardiger nog geeiliger, als flegte en gemene za-
ken , ja die bykans beuzelingen zyn , zodanig te
handden, datge geen dink minder als gebeuzeld
ifchynt te hebben. Zo nogtans htt gene , waar
van ik hebbe gcfproken uw niet aanftaat, zo
fpuuwt'et uit, eveneens gelyk de walgend^
kinderen de pillen uitfpuuwen.
'k Hebbe gedaan.
Geitin tot Leiden > opJerGodgeUerden letiplaits, aU hj de redinl^ve·
Üngt Jtmde atmumgtn te tex,m.
Een aartige en vermakelyke Oratie van
W Ε Ζ Ε Ν Τ.
> Υ gedenkt noch, eerwaarde toehooi'
I ders, dat ik over een tyd lang van he^
I Wezent des vernufts op de doorlucb'
tige hoge School te Leiden gefproke''
hebbe. Maar ik gebruikte toen zodanige Or^'
tie,die de ftrafFe en ftrenge wyshêit met minlyj''
ch lièftaligheid temperde. Want da:n brogt iJ'
eens Ariftoteles diepzinnige,dan weder klucht^
geCnkortswijlige woorden voor deii dag.
Oratie να» de , of "i^akelijcke mz.ent. 115·
chotentoen tertydinden zinne exempels van
oerocnidc mannen, die in ccn fchrale en dorre
Stoffe, lof van een diepzinnige uitlegginge ge-
mocht hebben. En terwijl ik myn befte doe, cn
iuftig my zelven aan por,om de voetftappen van
^^ze mannen na te volgen,zo is my het zelve wc-
aervaren,'t geen Askaan,7Eneas 2oon,wederva-
IS,die zyn Vader,uit Trojen vluchtende,met
•^"gelijke fchreden achter aan volgde.Hoe geer-
ZouiJe ik rechtevoort by uw, die hier vcrga-
•^^^ytjvan ernftiger dmgen.en die wat meerder
Ofn t lyf hebben,i'preken 5 of hoogdravende, eu
Woorden van anderhalven voet lang, opdiilcnj
i^et Zodanige woorden de trcurredenaars, wan-
ï^erze van dc fchakinge der Sabinen, haat der
41dipoden,grafc van Polyxena , of van den ziel-
sogende Cato fpreken, uitbcrften. Hoe geerne
^^ude ik van dingen, die tot welvaren van 't ge-
mene befte ftrekken,als ook van vrede en oorlog
Opreken: Zodanige l eden onlanx de Brabanders
m t Werk geftelt hebben, waar onder zommige
voorde Vrede en ftilftant van wapenen met een
^oGte,andere voor den Oorlog met een woelen-
i'eden, gevochten hebben. Van harten zoude
Wenfchen dat het myn werk was, ofte in mijn
^^^gc ftont, om dces tyd te overwegen,wat aan-
=igcn en pogipgc dat de nabuunge Princen en
koningen ia 't hooft,wat heimelyke en openba-
^^ Oorlogen, datze op handen hebben. Waar
on2;e Staat kan opkomen, of m 't voetzanc
raicen ; wi» het zyn,die den oorlog aanraden, op
atze zelfs de wapens niet aangetaft wof-
en wie het zyn, die den oorlog afraden, op
Η 2- dac'
Il6 G Α s ρ ε R van BaERLES
datze t'zyner tyd,over de gene die in ruft en ftÜ'
te zitteDjZegenpralen. Maar dewijl het onbeta-
melijk is, dat een fchoenmaker van andere din-
gen)dan van zyn fchoenen fpreekt,en het immei'i
zo gevaarlijk is van de Pritken,als van de Crodefl
dc waarheid te zeggen, zo zal ik my binnen de
palen van de wijsgeerte houden. En dewyl
voorleden jaar, toen ik tegens Machiavel deo
Florentynfche Schry ver een oratie hield,buiteo
myn aart wat ftemmig en nioeijelyk geweeft ben»
20 ben ik rechtevoorc van zins wat "te beuzelen)
gekken, en jokken, en alzo, terv/ijl de Vaftena-
vont alle wysheid aan een zyde wil gezet heb-
ben,geeftig en bocrtelyk van de wysgecrte fprC'
ken. Jupyn, daar van by Homeer te lezen is, de
vader der Goden en menfchen, beraatflaagt nie·^
altyd over de Trojaanfche en Griekfche oorlog-
By wylen troetelt en fpeelt hy met Juno zyne g^'
malin,ofte gaat flempen by de Morenjbywylef'
als hy Vulkaan, die manke Vulkaan aanziet ,ζ''
lacht hy dartet fchatert. Neptunus,die het aart-
rijk zo fchrikkelyk weet te fchuddeti, dat'et^^
dreunt wat'er is, zet nu de Steden en Landeryi?!^
blank onder water, dan maakt hy de zee weder
doodftil, en kerapc zijn baart uit, dievolzee-
fehuimen wier zit. De Priefters van de groote
goddinThcmis; die het nootlot en fortuin va"
alle menfchen in hunne boeken gefchreven het>'
ben, en de zelve overal by zich dragen, fpreke'^
niet altyd van hangen, kruitzen, en wurge'''
d'Artzen, miidden onder het kermen en klag^"
der kranken, onder de Hinkende en fchiely^®
verandennge der ziekten, en onder de droiof
dei
I
-ocr page 125-Omie van de ef ^kfi^kf wez.ent. iif
ρΓ fwaarrnoedigen,vinden ook hun ftoiFe vantc
gebieden die gene vrolijkheit,dic qua-
den adem können halen. Den Zoldaat vcr-
•Jrijft het ongemak en moeijelykheid des oor-
die van het vrouwvolk rot in 't afgront der
heile vervloekt word,met zingen,fpelen,en boe-
Den Zeeman, als hy met zyii fchip,dat op
van de golven heen en weder geilingert
luierde,een behouden reis gedaan heeft, zo heft
ïf te zingen het deuntje van "Wilhelmus van
J> afouwcn, ben ik van duitfchen bloed, of het
pije van den ftoute Gerritvan Velzen, of van
meisje, dat by een Reviertje zat. Weshalven
zal het niet vrcmc ftaan, dat een Wysgicrige,
die zyn tyd verflyc onder een deel moeijelyke
legwoorden, onder de vyf fchrale algemeene
^oorden, en onder de vervaarlyke en fchrikke-
jyke iluitreden der redenkavelaars van genoege-
dingen fpreekt, en de gewoonlijke loop'"en
i^aniere van te Wi'jsgeeren eenigzins verande-
rende tyd ver?;oekt,om van geringer wysheid te
preken, 'k Zal van een ftoiFe fpreken, daar noit
, cm oilhenes,noit Cicero heeft durven van han-
^eien, nochte fpreken. Wiens vormelen Theo,
ochte Aphtonius, twee geleerde mannen, be-
jj^hreven hebben. Van deze ftoiFe word nochte
n^ in ^yne aanraatzels en twiftingen,
•ορ*" '^y Fabius in zyn opzeggingen,hach nog
gemaakt. En nochtans gy ziet'et, waar
^ η IK Ipreken zal, altemaal met uwe oogen, gy
voelt et altemaal met uwe handenjgy betreet'et
zelfs. Niet anders brengt de natuur voort,
Η 5 noch
ïlS C ASP ER VAN BAERLES
TiQch de kunft maakt niet anders Het vliegt ia
de luchtjhet fwerat in 't water, het kruipt langs
der aerde, het braveert ten hooi, het vecht ir. de
Ie|;ers »het diiputeert in de fcholen. 't is fwaar,
'tislichtj 'cis geen van beiden. 'tVoerthecr-
fchappycj't gehoorzaamti't niil:,'t arbeid,'t ver-
koopt,'t koopt j 't bedriegt,'tliegt j 'trytte
paart, 't vaart tc fcheep; 't zn, 't itaar, 't leii,
't loopt, 't Is een man, 't is een vrouw, 't is een
maagt.In 't kort deze ftoffe,waar van ik fpreken
zal, is den hetne], 't aartrijk, zo wel dat boven in
den hemel is, als dat onder op het aartrijk is. Ja-
het is deze geheelen al. Neemtmen dit weg, zo
ifs'er raatsheer,nochte burger; redenaar,nochte
toehoorder;koopman,nochtemakelaar;raathuis
nochte fchool;hof nochte PrinsjKoning nochte
onderdaneri, nochte wette vinden. Tot noch
toe vertrou ik,weet gy niet van wat zaak ik fpre-
ken zal. Maar ik hebbe het nu airede gezeit. E"
dewijl ik op een zekere tyd het wezen des ver-
ftants in belagchelyk gewaat gekleet, op het
tonneel gebrogt hebbe , zo zal ik nu zaak ofte
wezen dat innerdaat is , in het zelve gewaat
voor uw ten toon ftellen. Maar terwyl ik hier
in doende hen, en langs de dooragtige wegen
der overnatuurweters voorzigtig wandel, zo
"wil ik met de Scotiften,Occaniii:en,Alberriilenji
Thomiften , en wie het ook zoude mogen \vC'
zen, die met een groove diepzinnigheit, zo wel
de heerlykheit van de Godsgelcertheit , als
Wysgeerte bezoetelt en befmet hebben , niet
?e fchaiïen hebben. De geleerde zyn gewoon
akydc eeril van de bepalinge te beg'tnneri. Di''
d
-ocr page 127-Oratie w« de sLaak, of x.tkil^ke munt, 119
l^ebben Plato, Ariftoteles, en Euclidcs ge-
'Jaan. Maar zaak is van 20 groote waardigheit,
^nzulk een oneindelyke grootheyt, datzcbia-
de grenzen van de bcpalinge niet kan be-
'\otcn worden. Onuitfprekelyk is het Joodfehc
^erletters woortjom dat de vier letters, als Jod,
^^ > Vau, He, waar door het te kennen gege-
^en Wort, allTe t'zamen gevoegt zyn,Hiet uitge-
Proken kan worden.Zaak is ook iets onuitfpre-
^^vk s niet zo gy op het woort, maar op dc
^^^ ί ziet, om dat'zaak geen geflagt boven haar
^^eft, dewylze zelve het hoogfte geflacht is;
onderfcheit, dewyl dit zelve onder-
Scheie een zaak is. Alhoewel die geene, die
ftun hooit over de befchryvinge van zaak bre-
ken, zeggen, dat dat zaak is, dateenwaar-
^gtige wezentheit heeft. Kinder werk. Evciï^
^^ns, .lis ofgy het beroertheit woude noemeßj
daar een beroerde aan ziek te bedde leitj een
j °dye , daar een Abt gebiet overheeft en het
daar eenFlaamsman in woont Flaande-
^en.Mars kont gy vanNeptunus onderfcheidcn,
^oor zyn zwaart en drietant; Diane van Aitaeon
^oor de hoornen} Caftorende hedendaagfche
tudenten kuntge aan de fporen bekennen} Pol-
ux en onze hof-jonkers aan 't moskeljaat. Maar
kontge niet bekennen, als door een zaak ,
is, door haar zeiven. Maar waar bv is dit in
Waardigheit te vergelyken , dat zaak na het
«xeinpel der oude Romeinen met verfcheidc
tittelenen namen voorzien is. Want deze na^·
^en, als zaak, wezent, iet beduiden een en het
«eive,en verfchelen niet meerder van malkande-
Η 4 reoj
l-xö C Α S Ρ ER Α Ν BAERLES
■renals hoer , ièhcök, enligtekoi. Deshalven
■iiceic zaak een naatti,toenaam en bynaara · Even-
eens als ofge Marcüs, Tullius, Cicero, of Ti-
tus, Pomponius, Atticus,heet. Maarmeerdei'
is dit te vérwonderen, dat, dewyl al andere din-
gen ergens in overeen komen, en ergens in ver-
ichelen, alleen zaak nergens in overeenkomt?
nogte van geen zaak verfcheelt. Door dien het
terllont te niet gaat, al wat geen zaak is, en zon-
der zaak niet met allen is, al wat door zaak iet
geweeftis. Twe dingen nogtans zyn'er , zo
zy'er zyn, van dewelke zaak ongemeen veel ver-
fcheelt : namelyk het niet, Ofte geen zaak, en
alle die dingen, die op zyn boers wezents des
verftants, om datze van 't verftant verziert eU
verdigtzyn, genoemt worden. TuiTcbendezc
dingen wandelt zaak in 't midden. Eveneens,
gelyk Diogenes midden onder de Athenicnfcrs ?
die geen menfchen waren, en zyn lehadu we ge-
wandelt heeft. Zo zaak tot niet komt, zo ϋΓ«
lyfloos, zoze tot vcrilants wezents raakt, zo is
met haar omgekomen. Eveneens als Hannibas?
diein ballingfchapomzworf, en, nogtebydc
Romainen, zyn vyanden, nogte by den Koning
van Bythinie veilig en vry leven mögt. En hoe-
wel deze onegte zaaks telg , na waaragtige za-
ken zwymt, zo verichelen zy nogtansinheef-
lykheit van natuur , groote van werken en aan-
zienlykheit van ftam en geilagt. Want zomm^'
ge zaken duuren van eeuw tot eeuwigheit, an-
dere zyn wat meer en minder duurzamer. 'Waar
vernufts wezents, zo menig als'er zyn, vergaan
ZO terftont allïe geboren worden. En veel lig^^^'
ka"
-ocr page 129-Oratie van de χ,ααΐζ, of%.akel^ke wez^ent. lai
pn het verftant deze wezents te niet doen, als
"et vier Peteroly, of de Zon een wel gedifteleer-
geeft vertecen kan. Zeer veel zaken zyn in
natuur te vinden, die eer en pryzens waardig
^y η, maar vernufts wezents zyn of geheel en al
^j'^igtelocs en veragtelyk, gelyk daar zyn dc
heesheden, perzoonlykheden, overalheden,
|Ortnheden , onderilelligheden, daardéfcho-
Ichoon dat'er noit in de zeiven van gerept
■^vie^de, niet dat te onwyzer om zoude wezen :
ichoon datfe eenige nuttigheit by brengen,
Word en ze alevenwel byAriftoteles met de
ininfte letter van eere nogte lof aangedaan,
■•daarenboven komt alle kragt van werkinge
yit zaken, maar vernufts wezents doen al zo
grooten arbeit, als de bullebakken, ofte bol-
^ergeeften verfchrikken, of de fchaduwen veg-
Men pryft in elk dag van dingen dat gene,
^ac het eenvoudigfte en enkelfte is,hierom over-
^'■^ffen de hemelfche dingen d'aartfche, de
geellende lighamen, een'kring een vierkant,
d alleen heerlchingjd'Adel regering, en in de
■^Voorden gaan die woorden, die van geen ande-
Woorden haar oorfprong ontlecnen,de woor-
5 die van andere haar oorfprong ontleenen,
boven. Waar uit klaarfchynlyk blykt, dat
^^ak ook door d'enkelheit en kortheit van
c Woort tepfyzen is. Want Ifidorus, Nonnius,
^eftus, en meer andere, die de oorfprong der
Woorden uitgevonden hebben, hebben d'oor-
Wong Van dit woor niet befchreven. De fchool
j heologanten, hoe pocchenze met hun woor-
^^tij die uit veel lettergrepen beftaan, als daar
faa Gas ρε* van Baerles
zyn zalighcit, eerbiedighcit, heiligheit, zege-
aninge, vervloekijige, kerkbanningen. Met wat
jnoeielyke woorden ipreken de Regtsgeleer-
den, wanneerze met de woorden, erfpagtreg-
ten) gebruiknemingen, betuigingen, gednigs
opfchortingen, afperfingen, trebcliiaanlche ge-
deelten, raatsbcfluiten van Valleus te voorrchyn
komen. Wat hoogc laarzen laten zig de Poëten
wel voorftaan datze aan hebben,alίΓε met de na-
men ganfelekareweke, artfenymengers, kake-
laars , hairkrulders, altemaal woorden van an-
derhalven voet lang,voor den dag komen. Hip-
pocrates treet'er wel een voet te hooger op>
wanneer hy in zyn kortbundige fpreuken de
woorden beroertheit,vallende ziekte, heesheit ?
hairworm, hartpyn ophaalt. Maar het woord
zaack gaat al deze woorden in kortheit van let-
teren en enkelheit te boven, dewyl het maar uit
vyf letters bcftaat, en oorfprong, nogtegeflagt
heeft, zulx datze mee regt onder de luiden?
wiens oorfprong onbekent is,en van zelfs voort-
komen, dient gerekent te worden. Nogtans iil^
niettemin fchrikkelyk, dewylze in 't begin vart
woort de letter S, heeft,die niet qualyk na eeo
ilang,ofLibyfche zerpentgelykt. Maardeleft^
letter van't woord zaack als de k, is een olyke en
lompe letter, dewylze d'eerfte en middelfte let'
ter in woort kakken is. De Grieken noemen d^
zaack nu dat is zo veel te zeggen, als 't
ne dat'er is, ofwezent, dan dat JS?
't werk,welk Griekze woort -^zs^n» van ■^üf·'^'^'
dat is, werken of doen, ,zyn oorfprong heeft»
want om dat, 't geen levenloos is, kragteloos is
Oiaüe van de zaak, of z^kfl^ke »eient. 145
iet te doen: zo is zaak alleen met zodanige
5''^chten begaaft, datze, wanneerze het zwaart
de vuift krygt, landen en fteden het ondertfte
j oven keert, datze, aan vier geraakt zynde, al-
verilint, wat'er tegen komt} aan water, dyk
dammen doorbreekt,en de landen onder wa-
Zet j aan winden, het tegens toorens en ber-
§en aanzet en daar haar moet aankoek, en aan
chepen geraakt zynde. den Spanjaart zo wel
als weft Indien zoekt te ontweldigen. De
«amen, als, d'Apollinen, Mercurien, Chora:-
J Tiresken, Glauken , Therfiten , Codren ,
^^fdanapalen, al doorlugtige namen, zyn voor
preekwoQrden gebruikt. JViaar dit is zaak zo
Wel te beurt gevallen, als de Goden, Koningen
jn Prmcen. 't Zy datge de zaak op de kop ge-
'"eft hebt, of dat de zaak, op 't grypen ftaat,
gelyk Epidetus zeit, alle zaken hebben twe
i'^tvatzels, of de zaken zyn in 't war, 2cc. Ook
tr ff ^ ^it niet lochenen, dat het altyt voor iet
^^^^'ykscn uitftekens gehouden is, datmen
η de Poëten geprezen wort om dies wille agte
^ exander Achilles voor gelukzalig, dat hem
^ Omerus totpryzer te beurt was gevallen j en
cipio den Afrikaner, wilde dat den Poëet
"nius hem in den oorlog volgde: ja, dat het
ö^oeente van Ennius by hem in zyn graftgeleit
5 niet alleen hierom, om dat hy van den
^^erwonnen Hannibal gezongen hadde, maar
ttiyn vermoeden, om deze navolgende woor-
^ εη ; jiy d'eemgfie die met den vyant op f? houde» ,
^aak^weder cp z^ijnfiel gebragt beeft. Virgilius
Prins der Poëten, als'hy Priaatns pragt, ryk-
dom-
-ocr page 132-1^4 Ca sper van Baerles
domtnen en vervallen Koninkryk te kennen wii
geven liet'er zig mede genoegen, alleenlyk de-
ze woorden gezeit te hebben : Na dat de
en 't φ van Afie, &c. en daar by Marcel pluini-
ilrykt: Dex,ez.alde Roomfche HoratiuSj
een meer als gemene goede meefter van dc
ilaatkundige voorzigtigheit, is zo zeer van lief'
de tot het woort zaak ingenomen geweeft, dat ;
hy't zelve in twe regels lot drie reizen toe her-
haalt.
Nergens gedenkt hy zo dikwils aan zyn Li'
die, nergens aan Ghloës, nergens aan Pirrhei
als aan het woort zaak. En al van te voren, eef
dat ik zelf het eens gemerkt hebbe, heeft een zC' >
kerperzoon, die meer als gemeen vlytig is,aan- ;
geteikent dat het woort zaak hondert en fes-en;
zeitig maal in Horatius te vinden is. Livius j
zullende dat groot werk beginnen , zeit, dat
het de moeite wel dubbelt waart zal wezen, in'
dien hy van de zaken, die de Romeinen bedre-
ven hebben, fpreekt. Enjuftinus, dieTrogU®
denhiftoryfchryver ingetrokken heeft, vang^ '
zyn hiftory van't begin der zaken. Ariilopha' '
nes, die zyns gelyken in de Gnekze blyfpelen te
maken niet gehad heeft, zullende zyn Plutus be-
ginnen , roept aldus tot Jupiter en al de Goden ·
O Jupiter en Goden , wat is het een moeielyk^
zaak.
Maar laten we het woort overil;ian,en dezaal'
zelf aantaften. Zonder zaak verflaauwen en g^^^
te niet alle kunften en wetenfchappen. W^^
neemtge het koper pn hout weg, zo zultgc "C
gehele geelgietery en beelthouwery weg
Oratie va» de of zakelijke m'^ent. llj
ncemtge het doek , daar men op fchildert,
verruwc weg, zo is de gehele fchilderkunft te
; en op de zelve wyze, zo gy zaak weg
l^^fnit, zo is den Philofoof uit de werelt. Wanc
^^ gantfche Wysgeerte is in de zaak doende,cn
«Oor dit kenteken wortze van de werktuiglyke
^^unften als d'Redekavelinge, Letterkunft, Rc-
^erykkunft onderfcheidcn,om dat de werktuig-
^yke kunften met cäe woorden en twede kennif-
len altyd bezig zyn, maar dc Wysgeerte in de
zaak doende is. d'Eene Veltoverfte by de Ro-
®ainen, om dat hy Afrika ingenomen hadde,is
pn Afrikaner geheten, d'ander om dat hy Da-
^le verovert had de,den Dacierj d'derde, om dat
|]yAfievermeefterthadde,denAfiaan j de vier-
, om dat hy Numantie ingekregen hadde ,
^^ti Numantianer. De Wysgerigen hebben zig
de zaak zakelyke Wysgerigen laten noe-
, en zig alzo door de zaak van de namelyke
^ysgerigen ondericheiden ; eveneens gelyk
y de Grieken van de Romainen door de man-
^ en tabbaart ondericheiden. En ik bid u, zeg
^y toch, wie is her, die de kleuren in fchynely-
^^ en Zakelyke, ofte opregte kleuren onder-
j^^^^den heeft? 't Is den natuurkundiger. Wie
het die het gehele wezent in een zakelyk en
srnufts wezent gedeiit heeft ? den overnatuur-
^undiger. Wie is het die alleen de zaak d'eerfte
J^S^^rte onderwerpt ? den overnatuurkundi-
enH· hetdiet'alles ondericheiden heeft,
" α onderfcheidinge zeifin een zakelyke en re-
y onderfcheidinge gedeiit heeft? de zelvci
^leishet, die zeit, dat zoramige zaken alge-
meen.
1x6 Casper van Baerles
meen, en zommige byzonder zyn ? den rcdekä'
velaar. Wie is het die ftark dryft, dat de zakeH
overal een en dezelve zyn: dat d'eene verdelio'
ge namelyk, en d'andere zakelyk is, als ook däi
5e wercnfchap alleen in zaken doende is? den r^'
dekavelaar. Van den zigtkundenaar zultge ho'
ren, dat bywylen de zaken anders verfchyncn i
aliTe innerdaat zyn: van den ftarrekyker, dat
ïommige zaken kunnen voorzeit worden, aO'
dcre niec. Daar en boven wort het gehele recht
niet m perzoncn, dingtalen, en zaken ondci'
fchciden ? En dat meer is, indienge de zaak niet
ftelc, zo is het pleitftuk tegens de zaak om eef
lugie,die wy nogtans veel nuttiger agten,als h'''
pleitftuk of dingtaal, dat tegens de peribon iS'
En wat is de Heelkunft anders,als een weteO'
fchap van natuurlyke, onnatuui-lyke, en tegcö'
natuurlyke zaken ? als een Redenaar in het be'
toogzame geflagt bezig is,zo pryil hy niet alleefl
de perzonen, maar ook de zaken: een RcdekuO'
denaar kan des deugts middelmatigheit nogt·^
onderfcheit van de deilende en wiflèlende g^'
regtigheit zonder zaak niet uitleggen, waar
d'eerfte de middelmatigheit van de perzooïijh^^
twede van de zaak in agt neemt. En wat l"*·
zoude Vegetius ook nagaan, indien hy van"^^
zaken, die den oorlog bezeffen, niet gefchrcv^j'
haddePEn waarom behoefdemen Modellus oo'
te pryzen,indien hy niet van de woorden, die a^
. krygszaken aangaan, gefchrevert hadde ? PrY'^
men hierom Varro ook niet, om dat hy ^y^
fciiriftea van de lantzaak de nakomelingen nagf'
laten feeeft? «adicngcdc Godsgeleerden van
Outïe VM de ofzjikelykt! maent. 147
2aak ontbloot, hoe zullenze het onderfcheit der
perzonen onder clkandercn, of het onderfcheit
^cr perzonen van 't wezen uitleggen ? Een Wy-
fpel en gedi'gt is geen duit waart, indien zo wel
Jn de Woorden als zaken geen aangename zwier,
doordringende kragt is. En by aldien die
*^iincen,wiens heerichappye wyt en zyt zig uic-
ftrckr, voor heerlyker geagt worden, als ande-
fe P>-incen, zo zal ook zaak onder het getal van
vati d'allerheerlykfte Princen wezen j dewylze
verre de palen te buiten gaat, binnen de welke
^ig de loop der Zonne hout. De uitterfte gren-
zen van de Roomfcbe heerfchappye.iyn ά Re-
vieren de Donau en Eufraat gcwccft. Alexander
de groot is mst zyn krygshcir over de revier In-
dys getrokken. Nog verder is Bacchus geweeft.
Maar wy Hollanders zyn verder over de revier
If>dus getrokken, als den revier Indus van hier
IS. Wy zyn tot in de flaapkamer van den dage-
raat dóorgeboort, en de Zon, die zig in den O-
ceain in 't weilen dompelt dat het zitft>,,ge volgt
zynde, ryzen met den ondergang der z-onne op.
■■^aar zaak bezit en bègrypt alle lantsdouwen,
^I'e zeên, onder mevrou de zaak ftaan de tegen»
•^verwoonders, de zuyr-om woonders, de tegen-
^oetelingen, d'evenzybefchaduwd-en, de ron-
^ombefchaduwden, de twezytbefchaduwden.
Geen ding is zo ilegt en gering onder de Zon
bevinden, dat geen zaak is, niet is zo groot en
^oortreffelykindewerelt, dat zig fchaamt om
onder de zaken gerekentte worden; Als PhL·-
"ppus Macedo zig Jupyns zoon wilde ktentioe-
, Zo was hy aleyenwd de zakêa oaderwor-
jpCR
-ocr page 136-laS Casper van Baerles
pen.Die zig beroemtjdat hy over Aite en Afrik®
deheerfchappye voert,gebiedt maar over bloo-
te zaken. Als een Romain na het Hooggezag"
hebberfchop, Bm-germeeftersfchop, SchoutS"
fchop ihar,zo verzoekt hy aan de Burgery ilegts
om een bloote zaak. De Veltoverllen , dieliC'
ver fterven willen, als datze van iemant in ordeo
gebrogt worden, willen gewillig en geerne οΠ'
der de orden der zaken ftaan. Tenopzigtvan
de zaak, ζγη de fcepters en fpaden, Burgermee-
fter en Burger, Soldaat en Overfte, Knegtei'
Heer, even hoog. Want voor zo veel als het
zaken zyn, konc gy den eene niet lager ftellen j
als den ander, nogte den eenc niet hoger,als deo
ander. Door de zaak zyn wy met d'Engele»
makkers, dewyl zowelzy, als wy aan de zaak
deelagtig zyn. De zaak roept een ontelbaar gC'
tal van zelfftandigheden en byvallen onder haaf
vendels ^ en indienze maar een vinger breet daai
van afwyken,zo ilaanze op't kantje van de iloofj
met de doot en ondergang op de lippen. Als W/
degeilagt-bomen van Koningen en Princen»^
rekenen, zo ftaan wy verwondert over de groO'
te ry der nakomelingen. d'Eene brengt d'oor'
fprong van zyn geflagtop .^Eneas, d'ander op
Antenor.Maar zelfs deze autheuren van dit volk
komen van een zaak. Van de zaak zyn d'^ac"'
den, Atriden, Heracliden j Pelopiden, Aflin'^'
ken, Cecropen, Prometheufen j en japeten,
temaal mannen van 's werelts eerile inwoo»'
ders, voortgekomen. Zelf Jupiter, fchoonhy
der Goden cn menfchen zaken beitiert, bek^'^i
nog boven zig zeiven een zaak,om dat hy zo
Orxtievdndex.dakyof z.akelijkewez.ent· 12,9
^aak is als wy.Invoegen dat ik ftom van ver-
onderinge ila over de ftoiit-en koenheit van
en digter HoratiuSidie.defe beftierfter faak ver-
j^'"P^nde, aldus heeft durven zingen. Ikjoe mijn
J iäati^als meeßer over de z.aken fla,en niet de &.aken
~ ^ wjjF.Dif is ook al wat meer als gemeen,dat de
in de fcholen het wefent genoemt wort,
j) ^erre vande finnen en byfondere dingen afleit.
^ewylze alleen maar door het verftant kan bc-
't ^-ulx dat gelyk de werkinge van
y ^rftant goddelyker en zuiverder is,als de wer-
^angen van de uitterlyke zinnen, zo ook de afge-
ile^K ^^tragtingen van zaak waardiger zyn,als
f , "^'^'■^gtinge van al die dingen,die door de aart-
, oe en grove werktuigen van't lichaam gevat en
begrepen worden. En gelyk vvy gemeenlyk de
=kkernyen,die van Afrika,of indie komen,^hoog
j^gen, en over dingen, die verre hier van daan
ons verwonderen, en de zelve groote eer
'"•doen; alzo word ik ook, 'k weer niet wan
^.^^gtigheitjtot verwondering over de zaak
leir"^ i ^ · die zo verre van Peter en Poulus afr-
ζ ' ^'^'Ώεη niet als by de Prsdicamentaal trap^
j^lT^^-^^ike men langs den menfch, dier^ levent^
teli^^f en zelfilandigheit opklimt, op de hoge
ietn^ ^"an de heilige zaak komen kan. Ook kan
orn ^^^· opwerpen, dat zaak hier-
Vq i'^^^lerellendigfteis, omdatz^, dewylze
'lat^ , van de gemene gehalten, die in de
Cpno^i ^^r ' ®eerals gemeen verre af is, even-
W u " Pathmon in de middel-
^ iciche zee gelegen; of Thüle het uitterfte (zo
"ucien meenden) eilant in de Noorezee, ver-
I ban·
150 Casper van Baerles
bannen v/as. Maar hier door is de zaak zo veel te
gelukkiger, om datze na by de geeftelyke e»
eenvoudige aart der Engelen komt, nogte die
fpyzen van doen heeft, die een volder of doot-
graver van noden heefr. Want zaak van de vor-
men der gedaanten door 't verftant bevryt en
afgetrokken zynde, wort nogte gehouwen als
een fteen, nogte geklopt als yzer, nogte gebrant
als hout,nogte gekookt als een fnoek, nogte he^^
wentelt zig niet in de flyk om als een zog, nog'
te hét hygt niet na zyn adem als een os. Zaak )
indien gy dezelve in't algemein beziet,wort ni^^
befchaarat, om datze geen maagt is; ook quel^
haar de ftaatzugt nier j om datze geen zaak al® j
haar zeiven van doen heeft: zy is niet misgufl'
ftig j om datze geen pottebakkér is, zy is ni^^
droevig, want zy heeft geen gevoele, zy kerif'·
niet, dewylze geen hartzeer heeft. Eindelyk zf
zondigt ook niet) want zy ftaat onder geen w^t'
ten, nogte kent dezelven niet. Hier uit gaat
overwegen, wat al quaat, jammer, en ellende
leven ondervsrorpen is ? in war groot gevaar |
onze tyt overbrengen, en gy zult bevinden V'^" :
wat groote en menigerlei qualen en on gelukkcj
d'opperfte en algemeine zaak, die hemel nOfJ
aarde raakt, verloft is.
En alhoewel de zaak geeniins van d'uitteW^
kc zinnen kan gevat worden, zo ifler nogt^
niet bekender, nogte klaarder, als zaak, g^^j
ding is'er dat zig eerder aan 's menfchen verii^"
vertoont om bekent te worden. Wys roy ^^^
cwejarig kint, dat naulix den doop ontfaog^^ ^
lieeft. bit Jkint zal niet weten, wat een meni^^^'
Oratie van de z^aak, of mient. i^i
ofte kars is. Maar terftont zal hef verne-
't onderfcheit van een wezent, en geen we-
^ent, van een zaak, of geen zaak. Kyk van ver-
^^jcn tuur met het fcherp van uwe ogen op 't ge-
dat verre van uw ftaat, gy zult eerder gewaar
^^ordendathec
een msnith is als dat her Socra-
ïes is, eerder dat het een dier, als menfch is; eer-
^^f dat het een ïevent lighaarn en zelfftandig-
"cit is, als een dier, maar nog eerder zult gy ver-
nemendathet
een zaak of wezent is. Weshalve
olgens bykans de gemeine toeftemrainge der
hilofophen, is de zaak het eerfte dat verftaan ,
1 net eerfte dat bekent wort i en hierom myns ■
Oordeels, hebben PlatOj Ariftophanes, Lueiaanj
«aak voor een fpreekwoort gebruikt. Want zo
^'kwils als aan de Idaarheit van de zaak gctwyf-
^elt wort,zo zeggenze,de zaak zal het uitwyzen,
ρ Zaak zelve roept het met luider keel: de zaak
j^^i'thet, de zaak zeit het zelve. Waaragtig-
, openhartigheit, eenvoudigheit, opregtig-
vf^j·' v^iï de voornaamfte deugden. De~
niet meerder tegens de regte reden ftryt,-
,' ^ Zig als een vroom man te gelaten, en inner-
een fchelm te zyn. Homeer haat een vein-
die anders met de tongefpreekt, als hy
het harte meent, erger dan de helle zelf.
de zaak fchuift het bedrog van de ge-
^inftheit weg, zy haat de geveinftheit als de
Peitjen hanthaaft d'openhartigheit en waarach-
•gneit meer als gemeen.Indien men vrientfchap
^ouden moet zo moetmen met de zaak en daat
niet met woorden een vrient zyn. Indien een
•kloekmoedig man tot voorilant ν
I a
i^a C Α S ρ Ε Ii VAN BaERLES
huis vegten moet, dat zal niet mee fnoevén efi
opblazen gefchieden, maar met de zaak en ά^'Λ^·
Hy vervloekt Tanralus lekkernyen en der hovC'
lingen gedienfttge woorden zonder,de zaak. Ën
indien men tegens de onwetenheit en dwalingf
op wil ftaan, de zaak zelf verdryft de ligtighei·^
der wane, en is niet te vrede met overreding^'
maar volgt de zaak en niet de fchaduwe.Her zj^
jEfopus honden,die na de fchimmen en beeide''
der zaken gapen,en de zaak zelf laten varen. V^''
Socrates en .-Efchylus hebben wy geleert,
een vroom man niet fchynt een vroom man
wezen, maar dat hy zodanig innerdaat is.
dat de middelmatigheit, buiten de welke, nog
te binnen de welke de geregtigheit niet
kan, zelf- in de zaken is. Jnvoegen dat ik het 'ί'^
gevoelen van de twyffelende Philofophen
lag, die Hark dry ven, dat de zaken zodanig zy"'
is
^elykze voor dogen verfchynen , en agten
de waninge immers zo veel geit, als de zaak ^
ve. Weshalven zyndeze woorden van
tius in zyn Adelphus valich : zo het u aldaar
nerdaat niet fmart, maar zeker te veinzco
menfchelyk. Redelyker fpreekt Cicero in W
Tufculaanfche vragen; myn bedunkens,zeit W'
moetmen op de zaak agting geven, en niet
de woorden. Want de bloote en enkele ,
heit van de zaak hpeft haar prikkelen,waar do ,
wy veel meerder bewogen worden,als dooi' ^^ ^
getiers en geraas van woorden. Als PolyxeO^y
voorlezer in de Redekavelinge, tot Diony'^^ ^
de Jonge gezeithadde, op zyn redenkavclaa^'j
Ik zal u de mont met woorden ftoppen, 'fc
Oratie van de z^^akj, of zakel^kf m:(ent. 155
^^t 'woordêh, maar ik, antwoorde hy, zal u met
ρ Zaken zelfs wederleggen Maar ik hadde by·
Kans vergeten om van de magt en kragten der
^aken te ipréken. Gy hebt wel eerwaarde toe-
«oorcJers gehoort,hoe dat de ftakte van het Ro-
'^ainiche krygsheir mecfl; in de eerfte flagorde
fpietsdragers, die het puik en bloem der
J^iigt Was, beftont: maar dat het zelve nog on-
ïclv ic i^jggj, i^j-agt en gewelt konde te weeg
^renge,^ inde flagorde der Princen, en daar de
ejaardefchiltdragers haarplaats hadden. Maar
dej;e verflagen waren, en de zaak tot dege-
^^ne 2,oldaten gekomen waren , dan hief einde-
yk het gevegt weder Felder als oit te vooren
dan wiert'erd'uitterile proeve gedaan, en
^'overwonnen kregen weder moet in 't lyf.Der-
'^s-lve als het krygszaak is, zo voertse den over-
?^innaar en veltovei fte na het Capitool. Als zaak
en bezig is, dan helpzede Roomfche
'liters en voetknegten aan 't lachen. Wanneer
jiak tne^ treurfpclen doende is,dan toontzc niet
1 en gramrchap,en het aanzigt vermomt
^"oende tiert en raaft als iiitzinnig. Dit is een
_ Verzeker bewysteken van haar overgrootc
, dat groote zaken door kleine zaken kon-
!i 'borden, Datwehoog oflaagzyn,
dat de zaken uitvallen j volgens Terentius
ggen.Ook doet de zaak de welfprekentheit fo
^ienft,dat die gene,die zodanige zaak,die
'"^gten niet te boven gaat,uitkiefl:,noit om
gp ^'Prekentheit, nogte nette ordre, zal verle-
I nftaan. Hierom dede Epaminondas een The-
^nfcheveltoverfte, verwezen zynde omont-
I halft
C Α s ρ Β Β. van Baerl ES
halii te Wörden, zyn verontfchuldingc met wei-
nig woorden , loochenende dat hy beter λυοοΓ-
den hadde, als zyn zaken waren. En de Grieken
zeiden, dat Demoithenes wel deopperfteRe-
denaar was j maar dat Phocions woorden veel
meerder kragt hadden, en nergens anders oin ?
als dat Phocionde waarheit fpraii, en 'c geen tot
de zaak diende, en te pas quam, daar Demotthe-
nes veei dingen door de vingeren zag,om 't volk
na de mont te zien.'t Geen d'oorzaak gcweeft iS)
dat Demofthcncs alleen maar Phocion gevreeft
heeft, cn al d'andere veragte. De geleerde heb'
ben ook altyt van zodanig gevoelen gewcefl:,dat
de zaak zelve veel meer kragts hadde,om iemant
te bewegen en te overreden, als een oratie. Al^
Heraclites van de burgers gebeden wiert,dat hy
toch het volk tot eendragtigheit wilde verma-
nen, zo klom hy op hetgeftoelte, goot eep
kroes vol water,mengde daar meel onder,dronii
het in, en gink tcrftont weder weg. Namely^»
met de daat fprekende, en lerende, dat oproei'
uit overdaat en gulzigheitontftaat. ScylaruS?
Koning derSchyren, willende zyn zoonen to^
eendragtigheit vermanen, toonde hen eeril: eei^
zamengebonde, daarna een losgemaakte rys'
bos, met de zaak kragtiger betonende , als m^t
woorden, dat hunnemagtoverwinbaarzoU<i®
wezen, zo zy cendragtig onder malkanderefl
bleven j maar dat door oneenigheit ider in 't bV'
zonder ligtelyk zoude können ovcrwonne^^
worden. Heeft niet Sertorius, als hy de Portu-
gezen paarden voor ogen ftelde, overredinge ^^
weeg gebragt,'t geen hy doordewelfprekent-
niet konde te weeg brengen .Waarom heeft
~ykurgus op een zeker tyt twe honden, een die
<^tdejagt, en een die altyt in huis gehouden
^^asjvoor 't volk ten toon gefteltPWaarom heeft
^^rquiniys aan zyn zoon, die door een bode
1 arquinij^j liet vragen, wat hy met de Gabien
^■^en zoiide,niet het minfte woort tot antwoorc
§cgeven , maar alleenlyk de uitfteekenfte kop-
Ρεη Van de heulen afgeflagen. Namelyk op dat-
^ ältemaal met exempels wilden betonen j dat
•te welipi-ekenthcit zwakker is, als de zaken
sits. Daarenboven, dewyl het zeker gaat, dat
^ ^ene menfch met die, d'ander met deze zaken
^rniaaktworc, zo luft my de zaak langs al de
^^appen van 's menfchen leven om te leiden.
Maar op twederlei wetten. D'eerfte is, datge
l^'et denkt dat iemant van my aangeroert wort,
daar niet een dit of dat op te zeggen valt. De
^ ^ede wet is,datge de gedagten niet hebr,dat'er
Jt tegens, of voorde zaak van my gcfproken
^■^'^vorden, dat Horatius niet als voor heene
ta'^iproken heeft. Want zo wel het goede, als
j^'^tquacJe fortuin heeft met de zaken te doen,
^ dat de zaken voor of tegen de wint lopen ,
tuflchen beide heen floeren.ïn tegenfpoe-
ge Zaken moeten wy manhaftig en moedig
y^i en niet befwyken, maar de moet dapper
zetten. In voorlpoedige zaken, en als
to h S^^*·' moetmen de harts-
^nten betomen, en de zinnen van al te over-
CuiT^if" blytfcbap matigen, maar als de zaken
michen hangen en wurgen ftaan, zo ishetbe-
onzydig te wezen als met Antonius en Kato
I4
par-
-ocr page 144-Casper van Baerles
party te kiezen. Kaizers,Koningen,en Princeo,
die altyt hun magt en mogentheden foeken gro-
ter en grooter te maken,willen dikwils liever de
zaak- tot in de gront toe bederven en t'eiFenS
't nootlot van hun en hunne onderdanen op de
fchop zetten, als die hoogdravende geert,waai'
doorze zo opgeblazen worden, in te toornen,
't Volk, als fortuin den voet dwars zet, roept de
Goden aan dieze kent en niet kent. Dan rotten
d'oproerige geeftpn, die niet liever zien, alsdac
hetgemeene befte overhoop Icit, te zamen , eO
de Allobrox is trouweloqs in de nieuv-'e zaken.
De Gezanten zullende van groote zaken een
oratie doen, worden buiten 's lants gezonden j
of het is om te liegen, ter oorzake van 't gemee-
ne befte, dat durf ik zo ftout niet uitzeggen. De
zoldaat die een godlooze verachter is van de
Goddelyke zaak en Godsdienft , verfchoont
kerk nochte altaar, eerbare dogters, nochte
getroude vrouwen, indien de Prieiters en Godt'
geleerden, met meerder aandagt tot God, een
onderfcheit tuflchen de zaken en manieren vaO
zaken maakten, en hier over zo hartnekkia niet
harrewarden, het zoude veel beter met de zakeii
der Chriftenen ftaan.Het is een onregtvaardigi^
regter, en hy is geen duit waart, die zig met gC'
fchenken,giften en gaven laat bekoren.a Advo-
caten houden geerne de zaak die in 'tregtleit?
20 wat dragende,en als zy de pleit verloren heb-
ben , en de befchuttelingen de zaken, zo eii-
fchen zy niet te min hun loon , al zoudenze beC
ookhier voor maar trekken, omdatzeeen bc'
fchaamt aanzigt gehaalt hebben. Als d'ArtzeO
Ordtie van de z,aah, ofz.a\el^ke wtTuent.. i
^en kranke van de kroorts geholpen hebben, zo
^^akenze hun zaak, die zo wel afgelopen is,God
al de werelt bekent , maar als zyiTietalte
o^'ergroote zuiveringe, de ziel uit het lichaam
gezuiverthebben, zo bedekkenzede zaak-met
■Gezwarte aarde en zarken. Paracelfüs,endena-
^'ojgei s van Paiacelfus, als zy de kranken, die el-
1^'ndige en arme harten hun verwingenjUittrek-
zouten,meefterfchappen, glaiIen,K.oning-
^^cns ingevqn, zo zoekenze een korte weg en
l^iddel ,om zigzeiven ryk te maken, en de zie-
ken met'er haaft in 't graft te helperi. Zommige
koopluiden winnen in hun zaken of goederen
iiiet woeker, bezwaren hun zaken of goederen
Het geit op renten te nemen, en aliïè tot de hals
toc in de fchulc ftcken, zo peizènze nagt en dag
door wat kunftendatze hun verloren zaken en
Roederen weder kunnen gewinnen. De Make- '
laars verzorgen andermans zaken, dewylze dik-
hun eigen qüyt geraakt zyn. Een lantman
^erilaat zig ook op zyne kunilen,om zync zaken
goederen te vermeerderen. De liftige fchaap-
■ 'a.rder gaat langzaam, als het regent, op dat de
oaapen zo veel te meerder melk ïcrygen door de
, miiTchien om dat de dunne melk en die
^^jf Water is de burger minder fchade doet.Een
!^'^gunftige, als hy ziet dat een ander mans za-
ien voorfpoedig aflopen,zo vergaat hy van mis-
als fneeuw voor de zon op 't velt. Een
^uiaart roept, dat dat de befte zaak is, diemen
en niet met de handen wint. Maar hoé zot-
^chtig en belacchelyk zyn de zaken der min-
i^aars, deze verkoopt zyn vryheit om een luttel
I s hu-
158 CASPER, ?AN BAE3R.LES
huwelyx goct. Een ander trout een out wyf,om
dat hy zo veel te eerder leert hoeften. Een ander
ijueJt de jaloersheit en fteekt alty t vol vrees, dat
Jupiter eens weder een Zwaan wort, dat is te
zeggen, dat een ander zyn wyfafzoent. Dees
itoft op zyn landeryen en akkers, die een veuge^
in geen dag, wel te verftaan,alire vaft gebonden
is, overvliegen zoude. Daar zyn'er die meinen
datze een godvrugtige zaak doen, indienze, als
hun Stiefmoeder doot is, met een roumantel de
blytfchap bedekken, men vint luiden, die inner-
daat willen voor fchatryk gaan , fchoon datze
t'huis niet te byten, ofte te breken hebben. Een
doorbrenger verquiil zyn vaders zaken en goeti
en als 't hammetje gekloven is, zo is Ooft- Indie
zyn voorlant, om de deugt, die hy van zyn ou-
ders t'huis niet heeft willen leren, van de pepcf
en kruitnagelen te leren. Een gierigaart fnap·^
en kakelt op de hoeken van de ilraten, om eef
klein gewin. Enterwyl hy akyt bezigis, oïH
zyn zaken te vermeerderen, zo wort hy van de
zaken overrompelt. Maar een fpaarzame gaä^^
beter te werk , die van een giOote hoop neem''
zo veel als'er tot de zaak van noden is , en g^'
denkt zyn gewönne goederen wel te gebruiken·
Die op een andermans avont cn middagmaal
flamt,en t'huis niet t'eeten nog te breken heeft?
ftelt zich vrolyk aan,als de zaken wel ftaan.Mf^''
die kok is niet by zyn zinnen, die in een eenig^
zaak zyne zorge befteed, en , terwyl hy de g^'
breken van de wyn betert,zorgeloos is met^
zaus hy de vifch begiet. d'Oude luiden j
laagteloos van Iighaam en harten zyn, verric»'
Gratu van ^tktl^ke mx.ent. \
aUe zaken flaaulyk en vreesachtig de jonge
luiden vierig en ftoutelyk. De nagt en maan be-
SunlHgcn trouwelyk de zaken van hoeren en
Roeven. Den dief, ftraatfchender, vaderlants-
Oedervcr,geltbefnoeyer , en al die van zaken
j^et onregt verkregen leven, in wat vertwyfFe-
^'nge Van zaken zynze, alffe na de galg klimmen
nioeten ? Maar d'eer en ftaatzugtigen, na datzc
tekenen en wapenen van hun edeldom, die
düor iSioachs zuntvloetweg gefpoelt waren,op
de bergen van Hyrcanie of Armenie gevonden
hebben,zyn zo hovaardig, fchoon datze niet een
^uic in de werelt hebben, dat'er geen aanhou-
den is. Geleerde Hiftoryfchryvers willen liever
^aken die gefchiet zyn, en de Naflbufche oorlo-
, als wisjes en w^asjes , befchryven, en een
ftyl van fchryven gebruiken. Degeheim-
fchryvers hebben groote en nieuwe dingen van
^ g^rnene zaak te fchryven. Hierom bidden zy
^^ï^atius dathy morgen wil wederkeren, op
datze het groot geheim openbaren. Maar die
die met de weekze nieuwre tydingen of
■^^ournnten, en Merkurien vermaakt en gcmeil
en door dezelven vet wort, gelyk de Cha-
^icleon vandelugt, ftrooit oude wyfs praatjes
^'t en wil liever honger iyden, of ten twe uuren
geenlogens te weten.Wat doen die ge-
l^e verloren arbeit, die zig op d'oeiFeninge der
etteren leggen, en zig liever willen in de woor-
. ^ oeflfenen,fi» A^eh daar geen vrugt van komt,a.ls
de ^ken zelfj daarze nogtans beter doen zpu-
, indienze zierlyke woorden by de zaken, en
B^wigtigc zaken by de woorden voegden. Ηος
14® Casper van Baerles
beufelen de treurtoneel fpeelders,en hoe fchant*
vlekkenze de zaak en cieraat van een treurdigt >
wanneerze kinderen voor 't volk om 't leven
brengen,en na datze met groot getier den rafen-
de Ajax vertoont hebben, zo voerenze de zelve
ipeeiders weder óp het toneel, om een licht ge-
dans te doen.De fchimpdichters,om datfe de za-
ken van den onverwinbare Csefar niet durven
ophalen,fo befchimpenie de menfchelyke fakefl)
en zetten hun werk of onbehoorlijk hoog ορ,οΐ
Hellen zodanige vaarzen te zamen, die niet oin
't lyf hebben.Maar niemand doet aan de wereld
nuttiger zaak, als een Criticus of oordcelder,
wanneer hy merkt, dat by Homeer een eenig
vaars te vinden is, waar in al de deelen van een
Oratie begrepen zyn; dat d'ecrfte woorden vao
Livius hiftory uit een halve vaars beflaatjdatTa-
citus zyn jaartytboeken van zodanig eenvaai'S
begint,als de heldendigters gebruiken,namelyk5
die uit zes voeten beftaat. Dat Vallerius Flaccus
hier in een miflag begaan heeft, dat hy in bet
eerfte vaarsken van zya Argonauticos, een dub-
belzin geftelt heeft. En met deze verzierzels
hy alzo zeer vermaakt, als oi hyaan Koniog
Ferdinandus Weftindien ontdekt had. Immeis
zo hoogmoedig en hoogdravenr zyn de Reden-
kavelaars , die met een of twee drogreden voor-
zien zyn de ,met elk een van allerlei zaken durvC^
difpureren. Maar een vroom en wys man hangi^
zyn zinnen zo zeer niet aan een nietteloze en g^'
ringen zaak, en als hy zyn vee ^ bed, en bulfter j
goud en zilver mift,zo blyft hy al evenwel vroom
van gemoet, en hy trooft zich met deze fpreuk ·'
jiif
-ocr page 149-• Oratie van de z.aak, of z^akelijkf meient. 141
«ίί ent is de dood. En by aldien het uw luft tot dc
* oëten te komen, met verwonderinge zultge
gehören waar heen ik de zaak al brengen zal;
-Heel anders fpreekt Perfius van de zaken, eu
l^eel anders Virgilius. Perfius barft aldus uit:
® «p^t een greoteydelbeit is in 's menfchen x^aken en doen.
Jirgilius zingt, dat Jupiter overal is. Van hoe-
danige zaken. Toehoorders, zingt Maro, als hy
Zeit dat ^neas en Dido in een zelve fpelonk ge-
^otnen zyn. Van wat heerlyke zaak fpreekt hy,
als hy d'Italiaanfche zaken, op 't fchilt van den
ƒ rojaanfche overfte yEneas gegraveert, ver-
haalt. Hoe weet deze Virgilius over al de woor-
den op de zaken te paffen, 't zy dat hy Tityr, of
Λροΐΐο, of Turnus al fprekende invoert. Hoe
dertel is Ovidius, als hy van de minnezakea
^ingt. Wateenzwier hebben, en hoe zoet loo-
pcn de treurgedigten van Propertius, alwaar
Cupido na de Griekze manier de treurgedigten
Woorden, die uit veel lettergrepen beftaan,
Hoe fchamperig is Martiaa , als hy zeit,
dat een overfpeeliler een zaak is, die üllus aan-
gaat. Hoe fpreekt Claudianus de grondige
^^'irheit,alshy loochent, datd'onregtveerdi-
S^n tor de hoogite trap der zaken oit gekomen
y» j maar datze hierom verhoogt worden, op
^tze Zo veel te harder en zwaarder nedervallen.
J^oe Zoude die zelve Claudianus zich over al ge-
yk zyn, indien hem geen zaken en ftoiFe te kort
ichoGt. Dit heeft geen Poëet, als Claudianus ,
te weten , dat hy nergens meerder uitfteekt ea
ftoogdravender IS, als daar hy van gene zjiken
spreekt i gelyk, daar hy van d'ontfthal^ge van
142. Casper van BaerleS
Profcrpina fpreekt. De woorden vanSratius
hoogdravender als de zaken zelf. In Sileen
zyn de zaken van grooter gewigt als de woor-
den. Maar Seneka den treurdigter paft de woor-
den op de zaken.Lucretius heeft van de natuur-
lykc zaken, met een zuivere en nette flyl gs-
fchreven: En terwyl Perfius,van wien ik zo ter-
ftont gefpoken hebbe, van goede zaken fprcekty
20 fpuuwt hy vier en vlam uit, en fpreekt bal-
ken aan tween.Juvenaal,als hy de zaken der Ro·'
niainen over de hekel haalt, heeft dit onder an-
deren uitnement, dat weinige kennen zien wat
dat waaragtig enopregr goetin deze Poëet is·
Lukaan fchryft niet als een digter, maar als een
hiftoryfchryver, en gaat dikwils te verre buiten
d'eige zaak. Indien de zaak op de klugtdichters
Jcomt, Plautus d'aardigfte en geeftiglte van alle
klugtdigters handelt van de zaken, die de kneg'
ten aangaan,welfprekcnder, als van de zaken die
de krygs-knegten aangaan Waar uit ik befluir»
dat hy in de bakkery,en niet in 't leger moet ge-
leeft hebbcn.Terentius bekent dat hy zyn zakeil
van den Poëet Menander gekregen heeft, maai'
hy ontveinft het en zwygt'et ftil, dar hy di^
Roomiche aartigheit, die tooneel cieraadje, eo
dat doortrapte en doorflepe oordeel van Lselin®
cn Scipio gekregen heeft. Homerus, die in all^
zaken meer als gemeen ervaren is,en niet als met
hoogwigtige zaken voor den dag komt,is d'eef
üe geweeft, die de nakomelingen de bronne"
van wysheiten alle zaken gewezen heeft. Calh'
machus heeft in rym van Goddelyke zaken g«'
fchreven. Theocritus van harders. Hefiodus van
lant-
-ocr page 151-. Oratie van de z.M\,gfzakel^kewe:^ent, 145
J^'^tZaken. Ariftophanes van zaken dit de treur
'^"lyfpelen aangaan. Onder de Hiftorylchry-
munt Livius uit in overvloedigheit en ge-
^'gtighcit van zaken;Polybius in outheitjTaci-
in nuttigheit; Suetoonin waaragtigheit;
V^iar in klaarheit; Saluftius in kortheit j Floor
Poëetifche fpitsvinnigheit} Curtius in duide-
oratienjjuftynin d'onkundigheit der Joot-
zalcpn. Plinius munt uit in, hoe wil ik zeg-
ingelukkigheitof ongelukkigheit van te
Onder de Philofofen heeft Socrates,vol-
pns het orakel van Apollo,van d'alderwijfte za-
gefproken; Plato van de GoddelijkftejZeno
Van de hoogwichtigftei Ariftoteles van de waar-
achtigfte} Dcmocritus van de vrolijkile; Hera-
chtus van de droevigftejDiogenes van d'aardig-
fte; Epiftetus vande heiligfte, enindenaaft
doorgaande eeuwen heeft van de zaken in't alge-
'Ώεεπ gefchreven Thoraas; duifter Scotus; on-
^^r^alftDurandus; overvloedig Cardanusjfpits-
Scaliger. Indien Hippocrates, prins der
^i'^^zen^vvar meerder gefchreven hadde,het zou-
de met de zaken der Artzen al vry wat beter
Indien Galeen van de vierde figuer gefwe-
gen hadde, de geneeskonft en der Artzen zaken
houden evengoet zyn. Indien Diofcorides te-
genwoordig noch leefde, hy zoude ftom van
Verwondering ftaan, dat de kruidery zaak, of
aangegroeit wasjen voorncment-
1 ^oude hy zig verwonderen,over zo veel dui-
zenderlei zoorten van tulpen, als ook over de
jood van Maldivie,die zo Underlijkc krachten
«oer. Van Aetius,TralUamis, Avicenoe, Rhafi^,
%
144 Gas per' van Baerles
wil ik niet eens rpreken. Wanr, om de waarheid
te zeggen, deze fchrijvers heb ik noit gelezen.
Maar ik bid u raet wat zaken bemoeien zich de
wiskunftigen al niet, alsze difputeren of de flip-
pen en ftrepen ook zaken zyn. Van wat vremde
en zeltzame zaak handelenze,wanneerze na vor-
fchen, hoe veel garfte graintjens het firmament
van het aardrijk is, en weten ondertuiTchen zelfs
niet 5 hoe veel fchreden datze van de dood zyn-
Met wat groot gevaar Philofophereiize, alsze
dry ven dat het aardrijk omgedraait word, en de
Zon ftil ilaat, "t geen nu al onder de Roomfche
kettery gerekent word.En op datge niet meinf»
dat zaak de volken van Europe niet ter harten
gaat, zo moetge weten, datdeFranzoizen, on-
dertuiTchen datze andere Vorften tegens mal-
kanderen tot den oorlog ophitzen,hier door eén
oorlog die op hen gemunt was, voorzichtelijk
van hun hals ichuiven,en op zodanige wyzehun'
nezaken vaft maken. Dat d''Engeliche,die doof
vrede, hoewelze hen benijt word, in ruil en ftü'
te zitten, zich weinig met buitenlandfche zakef
bekommeren. Dat de Spanjaarts hier de zake«?
die wel eertyts hen eigen toequamen, met krag^^
en gc>velt weder eiiïchen, en elders zaken,
hen niet toe komen, naar zich trekken. Dat
Vereenigde Nederlanders, door de zaken die^^
op Zee verrichten,naar het exempel van de Ty'
.riers, Grieken, en die van Carthago, hun heei"'
fchappy wyt en zyt verfpreiden. Dat de Hoog'
duitfche Princen in die ilaat der zaken zyn,
ze, midden tullchende Kaizer, Fransman ei^
Sweet zittende, de wolf fchynen by d'oore" i^®
δ
, Oratie v.m de z.Aak^ ef x.a!ielyk£ mz.ent.
Jouden. DatdeSweecde behoudenis is van de
aken in Duirslan t, die 2,0 jammerlijk toeilon-
Dac 's Kaizers iaken heel ten achteren ge-
gaan 2yn,zedert hy der Princen geldlailen heeft
^^gonnen aan te fpreken, en de kerkelyke go,èr
«ereil weder te eiiTchen. Dat dVAartsbiilchQp-
nugeloyen, dat de wiilelvallighcid van alle
Zaken niet het genoeglijkfte IsrDat den Savöier,
^je om Brabant ftribbelt en twifl:, miiTchien aan
Qit fpreekwoord gedenkt j Έΐ\ een gedenkt, aan
^fken: Dat de Roomfche Paus de zaken van
koningen eii Princen, die onder zyn iloel beho-
5 ßiet zodanige voorzichtigheid weet te be-
gieren, datze Romen onberaoeit laten. Dat de
V enetianen de zaken, die hun voorouders, met
^o veel moeite en arbeid verkregen hebbei^,
omzichtig en met maten befchermen; Daf d^
Polen en Mofcoyiters al. te.-lang om dé'Stad
omolenke vechten, dewylze zich, niet ορ^
^^»■^s zaken verftaan. ' . " ..
,. Maar lacen wy de menfchen voorby flaari, 'die
^^lever willen de blote beelden en fchaduweh der
\xr ^^^gen» als de waarachtige zaken. Ik tree
over tOt de zaak, die van d'overnatuur-
^ set met driederlei gedaante vei-ciert word.
. . ^iit Zy noemtze nu een eenige,daan ecnwaax-
een goede zaak. Alcibiadis Sjfónen
'adden tweevericheidenaanzichten. Maar eèn
dar^^· Want al wat een zaak is ,
IS hier door, om dat het een zaak is, niet lec
j daarom is het ook ondeiIbaar,en maar
In j S-Tr «ïenfch egn menfch was,,z.ö. zyn
deflelfs delen gehele, natuiir in eenge-
■K; · ' pakt
146 Casper van Baerles
pakt en gelaft. Zo is het ook meteeribooin »
fteen, en paart, toegegaan. Enindienze fchei-
dingp van eenhdit Iyden,zo zullenze te niet gaao-
By Luciaanpocht diePythagorifche haan, dat
hy maar een eenige haan zynde, alles ge weeft
waar, namelyk: een Philofoof, man, vrouv/'
koning, onderdaan, vifch,kikvorfch. Evefl'
eens zal ook éenzaak, alffe in haar gedaante vef'
ändert, nu een everzv/yn , dan een vogel,
een fteen , en allTe zal willen, een boom woi"
den. De zelve zaak IS ook het waaragtig j ma^"^
watisloiFelykeralsde ■^arheit. Een Speelde··
komt op het toonéel geblanket, een Pluiraftry'
ker ten hoof. Een ander kleurt zyn grys hasi '
Een ander kaaüwt de ipys met gekochte en
maakte tanden. Een ander Iaat zynhair in d'o'^'
gen hangen, tot op de neus, op dat hyvo^
fchaamtèloos gehouden wort: Eén ander
het hair van de kriiin fcheren en bedekt het
een zyde, tot fmaat van de natuur. Alle zak^^
zyn zodanig , gelykze God, of de konft gemaa^^
heeft. Invoegen Hat deze woorden van Alci^''
des met de waarheit niet fchynen over een te
men. Èikmelyk, dat de wyn en de kinderen
de waarheit aan den dagbrengen^ Al d^ifl^
wèzentis, is waaragtig; en al dat waaragtig
een wezent. Het trekt ook tot niemants
of haat de gedaante van valfcheit aan,het zo^·
ook geen Princen, Paufen, Ryken, oim^ë^^
gen na dc mont te zien.Eindelyk al dat een^'^^j
IS, dat isgoet, en alle dat goet is een zaak. '
den opper-bouwmeeftcr heeft niets gèmaa^^'j
dat niet ergens tocLgoct is, en van het een ot
Orme van di "^a^kj of "^akelijke mzent 147
^titler niet beraint wort. Wie zyn defc woordejjj
"'s in het eerfte boek Mofcs liaan, onb£kej;it:
^«d 2,4g dat hef alles gaet was. Weshalve is dc 2,aak
•^^s aangaande niet quaat, maar de bcrooviage
^^n zaak is 't quaat. En zo de.beroovingc , iet
E'^ets heeft, dat is altemaai van de zaak. Én de-
goerheit verfpreitze zo wyt en zyt, datze niet
yd dat het minitc gedeelte des werelts aan baar
gsichenk niet deelachtig is. Geen lant i? zo
^"j^gtbaar, daar in alle dingen voortkomen. Dp
2 ^^neplaats groeit ooft, op d'ander komt vaa
r^f^gras voort. Pontus verfchaft beverynen >
' Molus gele Saffraan j Indien elpenbeen > Atz-
Wierook. Maar de zaak groeit en bloeit
^^tyt, dewyl'er niet ter weerelt is, of h^ is eert
Zaak. Enom't kortengoettemaJten} de zaak
^ezit zodanige gelukzaligheit, datze, voor zo
^celalflein Goden d'Engelenis, vandefterf-
vkheit bevryt is. Het gewiiTe knaagt haai niet,
^wylze boven alles is. Zy wort niet verfchrikt
2 nagtgeefl:cn,dewylzegeeftelyker en ftof-
^oozeris. Zy vreell nochte hoopt niet, dewyl-
^n plaats en tyt vry is, 't Is tyt goetgunfti-
F® ^oehoorders, dat ik ophoude van de zaak te
_Preken. Want het dient niet, datmenvan dc
j^^k» buiten de zaak, of boven de zaak, fpreekt.
1 u geit en goecs genoeg hebben, wil-
iihevervanhet geklink der zaken in de beufö
οώΓ*^^® '" de Scholen. Die het wat zoberd.cr
i _omt, zullen niet een duit te ryker van deze
Pryzmge der zaken, weder t'huis keren, 'tig
V aiten-avont, en op Vaften-avont van den Mof-
covietfche oorlog een oratie te doen, dat ftjj;
Κ a toet
-ocr page 156-148 Casper van Ba ekles
met Bacchus wet en gewoonte. Voor 't leftj
't geen ik fchier vergeten hadde, verzoek ik
vriendelyk van uw, datge toch deze verbande-
linge of oratie van de zaak,die tot niemants acb-
terhalinge, maar alleen oeffenings halvenge-
fchrevenis, ten beften opneemt. Want om de
waarheit te zeggen , het zyn alteinaal onbillyke
ennorfle Goden, diegeduldelyk en met goede
oogen het fchaak-fpel aanzien, maar d'oeiFenin-
gen der vrye kunften geen ipel nochte opfchoi'-
tinge toeftaan: maar laten deze goden volgens
Martialis, latu en zachte keesjes eruit eten , z£>
zull.enze eerildaags wel gezegge yker wezen-
lk.hehbegez.eit,
DcKt Oratie it ορξίι^ίι, »Uhj dê hek/» van iOvirnatmtrmet af"^'
: fingteh%m,dènij· van Lmmaant, in't jaar, 1534.,
Een Oratie v,tn de
Wonderheden des Menichen Ziel.
Erwonder my niet zeer , beroemi^'^
: Toehoorders, dat gy in grooter
I raljals wel gewoonlyk gefchiet,hi^'·
op d'ezc plaats, om my te hoor^^
t'zamen gekomen zyü. Want ik hebbe udop*"
groote beloften uitgenoodigt, te weten, dat
van wonderlyke dingen zoudefpreken, die g^'
lykze zonder de Cioddelyke byftant nier kon«^^
üitgevoert worden,, alzo hebbenze ook een
geloofFelyke kracht om de harten der menfch^^
tot op 't hoogfte te doen verwonderen. De
tuur heeft ons een nieuwsgierig verftant, ^
^'ratievande mnderhedendesmenfchmZiel. 149
"^^om al wat verborgen en zeltzaam is tc door-
§t"onden zeer begeerig is, mede gedeelt. En
<ie\vyl ons de walg fteekt van 't geen dat ons da-
S^lyks voor oogen komt, zo fcheppen wy ons
hermaak alleenig in datgeene, dat ofte door de
nieuwigheit, ofte weerdigheit, ofte zeltzaam-
«eit pryzens waardig is. Wanneer op demarkt
guichelaar een wonderlykc zaak,en die noit
Voor dezen gezien of gehoort is gcweeil, in
Cwerk ftelt, namelyk een mes door zyn arm
«eekt, vergift onbefchadigt inneemt, met zyn
^riehoofdige wormen by een tangetje om hoog
houdende pogt en zwetil: en een ander rook
vier ten mont uitbraakt} en weder een ander
Qoor wonderlykc gezwindigheit, en rapheitvan
^an handen , 't volk d'oogen verblint j zo ftaan
^Vy ftom van verwondering men de mont wyt
^pen , en twj^fFelen of de Goden op het aartryk
gekomen, dan of de raenfchen Goden gewor-
«en Zyn. Als het bofch Dodone weergalmt en
Pi'eekt, een out wyf een kint krygt, de beelden
^ermen, de Zon 'zo root als bloet uitziet, de
°pnien Wandelen , demerry een Haas werpt,
in de wolken gewapende krygsheiren tegens
' .'^'ygsheiren aanvallen; na zodanige fchouwipe-
j en daar zodanige dingen vertoont worden,
^oopt out en jong, man en vrouw. Dat meer is
ommige ftaat een verzierde fabel, en daar niet
"Waar woort aan is, zoze flechts maar een
inig wonderlyk en drollig fchynt te wezen,
ongenaeen wel aan. Want delooze enliftige
werelts kinderen weten wel, datmen door
vertellen en opftoiFen van ongelooflyke din-
ijl^o CaspeS. van Baerles
gen prys cn lof kan inleggen, én de Toehoor-
ders , die anders doorgaan zouden, zo men haar
dingen die dagelyks voorvallen, voordroeg,met
mirakels de oorên floppen moet. Noit heeft de
revier de Tiber riieer Romainen by elkander
vergadert gezien, al toen Efcülaap de Romain-
fche Gezanten in de gedaante van een Epidau-
rifche flang uit Griekeiilant na Romen gevoerc
hadden.Noit heeft'er meer gewoel,noit drok'ef
teTarentum op de ftraten geweeft, als toen
Archytes een heute duif, die in de lucht even-
eens als een levendige vloog, openbaarlyk ver-
ioonde. Noit hebben d'Indianengrooter toe-
loop van volk gehad, als wanneer Appolloniu»'
Thyansus van zelfs omloopende tafFels,en gou-
de wynfchenkers, die de gaften de wyn ota
ichonken, ten toon ftelde. Noit zyn d'inwoon-
dersvan Conftantinopolen meer door verwon»
deringe opgetogen geweeft, als toen een kra-
mer of lantlooper een luis aan een goude ketert
gebonden over al om leide. Hierom loopen v^y
met vollen loop na vertoningen en fpullen,fnut'
felen natuurs geheimeniflen en verborgenthC'
den door en weder door} rapen de overblyfzf'®
der outheit zorgvuldig by malkanderen: zy^
nieuwsgierig om de zeden en kleding van ong^'
bonde en woefte menfchea te horen : luifteref
fcherp toe als'er wonderwerken opgehaalt wp""
den , en verachten en ftooten met de voet, din-
gen die ons dagèlykis voor oogert komen.
halve^oiij nu eens mede voor een groote menig-
te van menfchen te fpreken, heb ik my op g^^P
gemene dingen wiHen leggenj nochté langs^öie
-ocr page 159-Gratie ν Μ de wonderheden des menfcben Ziel, tf ί
w^ch gaan , waar langs men dagelyks g;aat.
^^Heb voorgenomen om van grootc, onge-
■Woonlykc, en dingen die meer als gemeen zyn ,
te fpreken. In voegen dat het niet van noden is,
otn bekommerlyk met een voorrede,uw om uw
goede gunft, en neerftig toehoren,te finekeh en
tc bidden; dewyl my de nieuwigheit, waafdig-
"^it, en voortreflykheit van de zaak, daarwy
vän fpreken, zulx lichtelyk zullenbeiphaiFcn.
V ^nc ik zal van de wonderheden des menfchen
Ziel, en van 't gene, dat in 't betrachten vari de
^elve, 't meeile te verwonderen is, als ook wat
in dezelve onoploflelyk is, en 's menfchen ver-
ftant te boven gaat, fpreeken. Ditaltemaal zal
ik uitkippen,en UW voor oogen ftellen. Ik wcet
>vel, hoe dat zomroigen onder uw na Apitius
'barden, en wat een lekkere tong datze in de
"^ont hebben. Want uw kennen niet als barm,
^ifde varkens, buik-lpek, en oeilers vermaken.
Van dagelykze fpyze fteekt uw de walg,en van al
Wat dagelykze en gemene fmaak heeft j banket-
jens en lekkerriyen moet'er opgedift zyn, en
oefters zo vers als zoete melk.Mct zodanige ipy-
^en moet ik uw Walgende en lafFe magen tot
f^yn gallmaal of verhaal van wonderheden lok-
ken. Hierom, op datge bequame gaften zyt, zo
«elt uit uwe gedachten de verwondering over
''•ngen, die noch goet, noch loffelyk, noch uit-
netnent,noch treifelyk zyn, nochte iets verwon-
Qerens waardig by zich hebben. Want als dc
binnen met flechte en geringe dingen bezieh
^yn» Zo konnenze zich tot geen groote dingen
ocgcven, nochtc dezelve begrypen. Noehtc ie-
K 4 manc
C Α S P E R VA Ν Β Λ É R ΐ. Ε S
inänt zal iet, dat grooter als hy Zélve is, könne»
vèriïaan, die heftig en vierig bemint en eert dac
gëiTié, dat geringer als hy zelfs is.
Twee gemene ftaten zoude ik geerne zie»
(Jatgé liw inbeelde,en in uwe gedachten prente,
te weten een groote hemelfche, en die waarach-
tig algemeen is:en dan noch een ander die klein'
der is, pamelyk een aartfche gemene Haat, die
pns'fterifFelyke menfchen te beurt gevallen is. lo
d'eerfte aanfchopwen wy God, d'eenige auteui'
van alle wonderdiiden,en d'Engelen.In de tweC'
de flaan wy onze oogen op den menfch, het an-
der wonderdaad des opperfte bouwmeefter. Êo
hier door, na 'tgevoelen der Stoitiftenis, dc
Wysgeerte in twee deelen verdeelt: namelyk
een hooger gedeelte, en in een lager: Het eerfte
bemoeit zich nergens mede als met God, en all^
iloiFeloze dingen, als Engelen: het tweede be-
tracht den menfch, en,'t gene in den menfch het
Goddelykfte is, de Ziel. Wy hebben onlangs dß
geheimeniiTen van de wysheid, die wat godde-
]yker is, na gefpeurt,cn gevraagt wie den gehe'^
algeftichtengebouwtheeft} uit wat ftoflfe d^
wereld beftaat, en wat dat eigentlyk God is,
of hy, gelyk Epicurus meint, zich alleenig
iich zeiven bemoeit,dan of hy ook op ons mef'
fchen achting flaat,en voor de zelve zorg draagt'
als ook,of hy dagelyks noch iets maakt,dan of hy
zich te Vreden houd, dat hy eens voor al iets g^'
maakt heeft j of hy een gedeelte van de were^^
is, dan of hy de wereld zelve is, ofte dat hy tiO'^
gedeelte noch wereld is j of hy, 'tgeen hyg^'
maala heeft,na zyn welgevallen veranderen lif
...... ' ' fl^^
^fatie van de wonderheden des menfchen Ziel. 155
^^n of hy aan 't nootlot gehouden en gebonden
^^■En meer andere dingen diei d'overnatuurweet
^^ngaan.Maar gekomen zynde tot het ander ge-
deelte der Wysgeerte, die van den menfch han-
'^^It, Zo bleef ik, als voor myn kop geflagen, ilil
tot verftommens toe van verwondering ftaan,
toen ik aan 's mcnfchen ziel begon te denken,en
dei,elvc naaukeurig t'onderzocken.En alhoewel
ik aangemerkt heb, dat m 't gebouw van 's men-
t^hen ichaam den geheelen al in 't kleen konfte^
Vertoont word, dat'et zyn ronten,, ftarren,
"ooftftoffen, bergwerken, gewaiTen, revieren,
polken, blixems, en voorts meer andere deelen,
^le Riet dc natuur eenige gelykenifle hebben ,
"Ciit: niettemin bleef ik verwondert, ea blyf
Hoch verwondert ftaan, als ik ons zieltje,dat wy
dit lichaamtje omdragen, vlytig en met ernft
betracht. Het zy dan dat ik op des zelfs natuur,
^oi"fpronk,en maniere van voortelinge, myn ge-
dachten fla,of op delTelfs werkingen en verrich-
die verfcheiden en menig in 't getal zyn,
or d opperfte macht van re gebieden over 't ver-
jont en wille ernftigoverpeize. Zodikwils als
^orneer Jupyn, en d'ander Goden vertoont, zo
°edekt hy de zelve met wolken en nevelen, om
j^ier door te tonen, dat de Goddelyke glorye en
"eerlykheid, de fterfFelyke menfchen niet kon-
nen begrypen noch doorgronden. Het zelve kan
Kien ook met waarheid van de ziel zeggen. En
merom Apuleus, wanneer hy zijn ziel doet ver-
ichynen, xo befchryft hy de zelve met rook en
iniftomcingelt, en betrokken, zulx;dat2eniet
Sezien kan worden.Zommige zaken van diege-
K ƒ ne,
i5'4 Caspsr van Baerles
ne, die'cr in de wereld te vinden zyn, weten en
verftaan zommigc van zelfs, andere worden ge-
weten en veriliaan. De ziel alleen op het aardi vk
kent alles,uitgenomen zich zeiven.De ziel is een
licht,die 't alles doo! licht,maar voor zich zelvefl
iiïceen dikke duifternilTe.Zy iseen oog die all^s
bezien kan,maar alsze haar zeiven bezien w il, zf
iiTe blind. De ziel is gelyk een hand,die alles vvac
haar aanboort komt aanvat, uitgenomen haaf
zeiven. Zy leert andere alle ding, begrypt alles?
Iaat zich verluiden datze andere leeren wil a»
■wat'cr te leeren is, en kent och arme, alshet'e'^
op aan komt,haar zeiven niet.In zo veel eeuwc''
herrewaart is vlytig onderzocht, wat de ziel ig'
De Chaldeen hebbender na gezocht, maar ni^·^
gevonden, d'^giptenaars hebben haar hooit
daar over gebroken, maar niets uitgerecht.
pe I
Grieken hebben in 't onderzoeken van de zi^
veel arbeids beileet, maar zyn'er altyd dom i"
febleven; en hebben noit het minfte daar vaf
onnen te weten krygen. d'Eene zeit datze ee^
zelfftandigheid is, d'ander ftrooit uit datze
byval is. d'Eene wil hebben datze een lichaaff?
d'ander datze een geeft is.Critias wil met krach··
cn gewelt hebben datze bloed is, Dat loochel··
Zeno en blyft'er op ftaan , datze niet anders
vier is. Hippo fchreeuwt luitruchtig dat de
water is. Maar Diogenes houd ilaande dat:2
lucht is. Heraclitus verftaat niet anders door
ziel, als een damp. Pythagoras maakt'er een
tal van. Democritus weet ook zyn ziertjes io
ziel te vinden. Ariftoteles ftaat'er op, datze ec
volmakinge of kracht is, die het lichaam lej^^.^
^^atie V4» de wondeiheim des menfchenZieU 155
Spcft. Zommigen Hemen het herte zelfs voor de
^'^Uan, en hier door, zo z.y zeggen, hebben
^^»itnigen de naam van herteloos, kloekhartig,
Japhartig,eenhartig,ofeendrachtig.Dicearchus
het al te flecht leggen, en Itoot uit zyn
1 de ziel niet als een ydele en blote naam
s. Welk van deze gevoelen,behalven het laatftc,
^^ bot uit vals is,juiii: de waarheit treft,dat mag
j "hemel weten. Welk dat wel het waarfchyn-
y-^fte is j daar over is groot harrewarren onder
Qe geleerden. Endewyi elk van verfchcide ge-
joelen is,20 is het wel gelóoflyk,dat niemand dc
grondige en rechte waarheid weet. Zulx dat
od in zo groot een verfcheidentheid van ge-
voelen, d'uitftekentfte lieriTenen een appel om
^ede te fpeelen, fchijnt gegeven te hebben} op
^at alzo de ziel hen zo veel te wonderlyker zou-
voorkomen, hoe de kennifle daar van dieper
erborgen leit. Maar die het gezontile οοΓ( ieel
aar over geiproken hebben, noemen de zelve
^et zulke wonderlyke ςη opgepronkte namen ,
atze m de zelve fchier verdwalen, en, byna de
vaarheid zeggende, nochtans niet als valfcheid
^"g^"· Deze laten zich ontvallen, dat de
ei Cjod is, of een gcdeelt je van de geeft Gods.
w ant gelyk „a hun zeggen,God in den gehelen
> ^izo leeft de ziel in 't lichaam,en is daar over-
JV voert over de zelve heerfchappye. En
Wh i' ^elfs eeuwig en onfterfFeliik is,
u ^«felds, dattenjongften dagever-
,aanjai, beroert en beweegt: alzo beroert cn
beweegt ook de ziele, die Wffelykis, die
öroiTe en uit klaiaart te zanjen geitelde lichaar...
Pca
-ocr page 164-tf6 Casper van Baerles
Den menfch, zeide Phavorinus, overtreft alles?
wat op don gehelen aartbodem te vinden is,
waardigheidj en de ziele alleen jis in den menfch
het edcTfte en dierbaarftejde reft is niet een fpelt
waardig. En'om geen andere reden heeft Ti'is'
megiftus den menfch een wonderwerk g^'
noemt, als om d'uitmuntende trefFelykheid c»
goddelykheid der ziele, die, dewylzc geeftelyk
is, aan d'Engeleh door maagfchap gehuwl^l'^
is. En om datze met het lichaam kan vereenig'·
worden, zo bezitze eennatuer, die noch na Eo'
gelen, noch na lichamen zwymt, maar vanclk^
wat heeft. Alzo datze iets meerder is, dan 't g^'
ne datmen lichaam, cn iets minder als h et ge»^
dat Ariftoteles hemel-zielen noem t.
Dit mag icniant ook wel voor een groot ψοΐ^'
derwerk aanzien, dat de :felfde ziél in 't lichaatö
woont, en dat nochtans dezelve ziel niet
in welk gedeelte van 't lichaam datze voorn^'
mentlyk woont, als ook of er maar een eenig^
Ziel,dan of er verfcheiden, en meer als een,in
nig lichaam fyn. Want de geleerfte zielen koi«^"
hier in niet over een. En fchoonze wel wete'' |
datze ergens zyn, en niet zyn als in het lichaai^.'
zo wctenzc alevenwel niet, op wat plaats des ji'
chaams,dacfc haar troon en Gcplaats geftelt h^"'
ben.De ziele van Democritus zeit datze in'tg^
hele hooft woont. Der Artzen in deheriTeneO-
Stratos in de kale plaats, die tuflchen 't hair
boven d'oogen is, leit. Erafiftratus ziel, wÜ
kragt en geweit in de hei-fTenvliezen wonen- ^
dien gy Herophilus ziel vraagt, op wat
^tze woont: 'k woon, zal zy zeggen in de ^
l'ö
-ocr page 165-, ie van de wonderheden des menfchen Ziel. 157
Jgheden van 't brein. Indien gy Parmenides ziel
^^^gt, in de borft zalze zeggen. Indiengc Ze-
ïiel vraagt, in 't hart, zalze tot antwoort
l^ven. Indien gyEmpedodes ziel vraagt, het
^oet xalzc zeggen, is myn rechte woonplaats.'
j iiynder gev/eeftjdie zeiden, dat de ziel zich
^ ^en zeker gedeelte van 't lichaam ophielt,
"vvaar uit^g ^ eveneens als een fpinnekop, als het
van nooden was, fchoot, en langs'tgantfche
schaam henen,hep: Enin dezelve, 20 dikwils
•^»s het haar gelegen quam, zich gezwint weder
^ ^""g begaf. Wie verwondert zich hier over
ten hoogften, dat een Koningin zyn ryk is,
yn onderdanen geboden geeft, eii dat de Ko-
l^'ng zelfs niet weet, of hy te Siras, ofte Ecba-
'^ancjof in 's Gravenhaag,of te Delft,of tc Praag,
te Wenen woont: en dat daar benevens de-
Xelve Koning niet weet, of hy alleetiig Overile
^•^^yn hofis , dan offer neffens hem noch meer
E^oieden. Zo dom en bnwetent siyri wy cllen-
'ge menfchen, dat wy zelfs niet weten waar de
^^ ' het befte gedeelte van ons, en waar door
y ^yn die wy zy η, waar door wy weten al wat
y Weren, haar woonplaats geftelt heeft. Dat
^ ^^r js, wy weten noch niet eens , óf wy maar
eenige ziel, of drie zielen bezitten ^ dewyl
j^erom oolj je gaauwileverftanden over hoop
^εη, cn hier in niet over een komen,
l· natuurkundigers hebben voor een ge-
oruiK, datzc d'allergrootfte werkingen, die de
waar van d'oorzaken een wei-
dl m ' verborge in^löeingen der
öwaalftarren tocfchryven. ÜelykCali daarzyn
........■ ^yz
-ocr page 166-i^S GaspervanBaerles
d'yzertrekkinge dee zeilfteens, eb en vloct, al^
ook, dat'cr uit een verrotte iloiFe, bergwerkf'^
en dieren voortkomen. Maar dewyl elk ding
'tbyzoader eenbyzondere dwaalièarheeft, ^^
het eene metaal na'tgoetdunkenvan Saturnu^'
't ander van Jupiter, 't ander van Mars, 't and^^
van de Zon, 't ander van Venus, 't ander va·'
Merkuriusj't ander van de Maan, beftiert wort'
Zo is de ziélvoor zo een hoogwichtige en weef'
dige zaak gehouden, dat God door zyn Godd^'
lyke wysheit belaft heeft, dat al de Planete·'
hem dienen, en op hem paffen zouden. SatUi"'
nuslaftis , de zielen bequaam te maken , datZ^
vcrftaan en redenkavelen können. Jupynslaft j'
dezelve een kragt mede te delen, daar door ei^
gezwint cn dapper zyn werk verrichten k^"] |
Mars is bevoolen omde moedigheitte ontft^
ken , en op te hitzen. De Zon moet haar begiy ί
tigen met een kracht van te gevoelen en te pe''
zen. Venus ontfteekt in haar de begeerte. Me·"'
kurius begaaftzemeteen kracht van welfpr^'
kentheit,als ook met een kragt van te kennen
geven,'t geeijze gevoelen. Van de Maan onti^A'
gcnze een voedende, waflende cn voorttelen"^
kracht. En zo veel Goden, ot veel meer geft^iP'
ten dienen de zielen- Want de ziel, diezodij^^
wils alflê wil, met haar gedachten boven "
ftarren klimt is, niet te vrede, datze m,aar
eenecnjgeftargedientengeviert word. ,,
En terwijl'ttwiften der Philofophen ovei ^^
. ziel aMuszj'ja voortgang nam , zois hetein^,
lykaorVeFWigekomen, datze, in verwarde do''^^
Jiov«n,^ngecnlunsziende omdsur uitten
jtne» f
-ocr page 167-®''Λίϊί van de wcnierhedtn dei ntenfchen Ziel. ι jf^
Ι^^Π) geraakt zynde, gezcit hebben dat de zaak,
Qie wy in de wandeling ziel heten,geheel en met
haar declen in 't gehcele lichaam door en we-
Qer verfpreit is, en dat noch daarenboven deie
delfde ziele in 't geheel met al haar delen in ider
gedeelte van't lichaam is Met dit gevoelen hiel-
^fif Thomas Aquinas,den CardinaelCajetanus,
■^gidius,Marfilius,en lang voor hen allen Aver-
jlP'^s. jjjj gevoelen is by oudetyden zo in
wang gegaan, dat zelfs Auguftyn, den Hippo-
"^nfche Biilchop, het mede aangenomen heeft.'
by aldien het gevoelen van deze geleerde
'bannen jüiftde waarheid getroffen heeft: zo
^oetnoodzakelijk volgen, dateenfendezelfde
^lel, in haar geheel in het eenc deel beweegt
^ord, én in het ander deel in haar geheel ruft ca
^^^ zit: als ook datzé geheel boven in ^t hooft is,
^"gehéél beneden in de voeten: datze in haar
pheel van haar zelvcn in plaats verfchccltrdatze
^^ haar geheel op^mtérdan een plaats is, en nog-
arts niet vermenigtvuldigt word: datze gelyfc
eii ftip is j niet óp· delen gedeilt kan worden,
^ nochtans in elk gedeelte van 't lichaam is.
I^^^· van elk voor zich, gelyk zulks oogfchyn-
klaar is, 't geloof van alle wonderwerken te
oven gaat, dewyl het dingen fchierzyn, diete-
P"® ^lltandercnftfyden, en elkanderen tegen
.preken. Dit wonder word noch geftyft door
zeh^'^^'^^ gfoóteen wonder: namelykdateen
. j door 't gantiche lichaam verfpreit
wordicn by alle delen,zo wel kleen als groot te-,
genwpordig is, en datalevenwel,alsdelcdema»
ien afgezet of afgeijoüwea worden j^ziel niec
ιδο C asp er van Β aerle s
mede aan ftukken kan gedeilt worden. Als eefi
mifdadige't hoofc afgehouwen word,;zo gaat de
ziel yry,en ontihapt de fnelle (lag,door nog veel
ihelder beweginge; pylen noch zabels, al iloiit'
ze'er midden in,hebben vatten aan haifrjwant
trekï zonder gequell te worden , zkh als ince®
hoop tc zamen,en ilelt alzo de flag,die't lichafltf
-ontrangt,dewyize de flag in fnelte veer te bove''
gaat,te leur.Als Phyrrus Priaam 't hoofc af hie^j
20 triurapheerdé of zegenpraalde d overwinniii''
. met het lichaam ^ maar aan de ziel had hy geC'
vatten,want zy bleef, fchoon 't lichaam noch
jaramerlyk gehandelt wierd, onverwonnen.
den ellendige Deiphobus zyïi lichaam zo ci'
barmlyk-geTchonden, Hippolytus van eeng^'
fcheurt, Heiiror langs ftraatgefleept wierde?^"
raakten de lichamen welaan flarden, maard^
zielen bleven heel en gaaf.· De ziele lyt wel df''
haan woönftede vernielt en gefchonden woJ"·^'
maar zy blyft niettemin zelve behouden en of'
gefchonden. En al worden onze lifehamen^''''
hufpot gekapt, de ziel niet·te min is een eeni^^
ziel,en blyft een eenige ziel,en maakt getal no^
ftuldien. ; , , ,,, · ^
Ariiloteles, als hy de ziel wat dieper ondf ^
zoekt, en inziet, loochent dat de ziel, als
haam zich.beweegt of verroert, bewogen \vo'.
Namelykf hy wiluw doen gelooven , dat ? ^ ^
Atalante loopt, de ziel niet èerll loopt: als
dalus^liegt, de ziel dan niet vliegt. Èn aleveP
\rel is de ziel in'tzelfde lichaam, dat bevvc^^,
Wort. Dat meer is,hy is zelfs het gene waar do ^^
liet lichaam beweegt worc, en zonder hef
^'fiitie van de wonderheden des menfchen Ziel. 16t
^et licha am krachceioosenonbeweeglyk is.
I^ oy aldien Sifyphus, die by d'onderaarcfche
ninnracn woont, deze onbeweeglykheitvan
"^iel bekent was, zeker hy zoude zyn arbeit en
ö^duui-ige beweginge, daar het lichaam zonder
Phouden mede geplaagc wort, hier door nl vry
^iiUrooft können geven. Wy fpreken, gunfti-
toehoorders, wonderlyke, en dingen van
anderv/erelr. Wygaannahetooftcn, deziel
^^t te ji^jj^ j^jy^j. ^jj ftaan. Zy vergezelfchapt
"" "'^haani wel,maar ruft niet te min. Wy klaü-
^ '■en berg op berg neer, wy danzen, roeien en
^ecaten: de ziel ondertuffchen, died'oorzaak
J^" deze beweginge is, blyft b&t ftil ftaan, en
/^it in't lichaam. Maar, zult gy zeggen, de
^^Ufteen beweegt het yzer, en blyft: ook aleven-
onbeweeglyk ftil ftaan. Wat voor een groot
jy'onder is dit, dewylze verfchelen aan plaais en
befl^^^^ eenig lichaam
ta^ μ^*·*^" worr,'t lichaam voort dryve,en noch-
AiTf} voort dryve j dat mag
^ ƒ toteles , den meefter van Alexander de
oot, zq [jy ^^ gelooven: 't gaat, recht uitge^
al^' verftant te boven. Voornementlylc
' ® ^ich in delen,die op 't nieuw door 't voetzei
J^^gefokt zyn, ftort, ofd'oude, die of door
yg'j^^^^^^'teert, of met gewelt aigehouwen zyn,
te ^^ gebint zyt, d'ooripronk, cn gcboor-
ibeure^λΓ onderzoeken en na te
Vn^ ^ gelooven niet , daize uit z^ac
«prtkomt, noch ftamswyze van 't eene lichaam
η tander overgezet wort; of datze, geiykan-
L der
-ocr page 170-τ 6% Casper van Baerl es ,
der dieren voortgebracht worden, van 's vaders
of's moeders ziel voortgebracht wort. God is
alleen die gene, van waar de ziel haar oorfjprong
heeft, en dezelve kan ook niet als uit een niei^ >
dat is, door een wonderwerk, nademaal de zi^^
het grootll van alle wonderwerken is, voorrgC'
bracht worden.
Als den grooten Schepper hemel, aart en ze^
gemaakt hadde, zo gebood hy zich zeiven t'ï
ruften. Doch alieenlykvän'tfcheppcn derzic'
len heeft hy nooit opgehouden. Al zyne werke'^
heeft hy op den ruitdag geftaakt, alleen hc^
fcheppen der zielen wort zo wel op den ruftdag?
als andere dagen volbragt. Want hetisonnio'
gelyk, dat een geeft, dan van een andere geefc
kan voortgebracht worden: en zodanige vooi't'
brenginge gefchiet niet anders, als door fchep'
pinge; en geen magt kan dit werk verrichten»
als een oneindelyke en almachtige macht. Titi^^
heeft wel ronde fchoutoonelen konneii boü'
wen} Agrippa over al waterleidinge leggeo?
Trojanus een brug over den Donauw flaan jX^^'
xes den berg Athen doorgraven;Hannibal t'M'
pifche gebergt met eek murw en weck makei? ?
en alzo openen. Maar al deze gaauwe bazep,!^^^
%o groote werken tc weeggebrocht hebb^'
hebben niet een eenig zieltje können maken-l·'^
gaauwigheit van Ariflippus,noch Appelles p^^'
ceel, noch de kloekheit van Phidic, noch
ipitsvindigheit van Archimedes, komen in
werk te pas. Geen bouwmeefters, AÏwaref^.
noch zo künftig, al waar 't datze zelf Dedal«®
kunft en fchranderheit te boven gingen,
Ój-ü/ie van de wonderheden des nierifche}} Ziel. 165
nen opperbouwmeefter in zyn arbeir te'
,^^φ komen. Ja zelfs der Engelen handen,
'j^hoonzenoch zo machtig zyn, können niet aan
Qit werk helpen.
^aar hier over ilaan ik dikwils ftom van ver-
hindering, namelyk, dat onze ziel in 't lichaam,
i^et het lichaam, en datd'eene zelfftandigheic
d'artcier zelfftandigheic is: en datzè alevenwel
lichaam is. En dat noch meer is, datzezo'
y '"'.'^'/^un en fijn van wezen is, dat'er geen deel
c lichaam buiten dezelve is,nochte dat zy er-
b'ins IS,daar geen lichaam is,en dat aleven\vel,in
, ° groote vcreeninge,en daar de ziel döor't lic-
^^tn, Zo door en weder gedrongen is,en zo digt
^^n elkander leggen, dezelve ziel van 't lichaam;
§een fchade noch letzel krygt. Indien de lam-
"^igheit een tak van een zenuw verftopt, de zie!
ê^at'er niettemin door.Zo beroertheit den weg
^ Oor de gceften geflooten hout, de ziel weet al-
^yt opening te vinden. Zo het oog uitdroogt ,
armen en beenenuitteerenj een verrottinge
gebeente knaagt, 't bloet uitgeput wort, dé
^"εΐ niet jj^jj^ jjjyf·^ .^jj-yj. j^gg^ gj^ ^jg
^ethinkepinkt, detongftamelt, dehantjicht
en krom maakt, dat zyn altemaal
>-kten en gebreken die 'tlichaam, en niet de
aangaan. De ziel is als een Citharfpeelderi
wiens konft, 'c zy de fnaren flap of ftyf gefpan-
' een hair te flimmer, dewyl hy dc
koftftm't hooft heeft, noch beter is.
Uit doet in my de verwondering nochver-
^vooten: namelyk dat een zelve zielontel^
oare werkingen, en ampten verricht. De Poë-
L a tea
154 Gas ρ En. van Baerles
ten verwonderen zich over de driedubbelde
Godheit in Apollo 5 over de driehoofdige He-
cate 5 en over Diane met haar driehoofden. Ro'
men heeft zich ouwelinx over haar potzerni^'
kers, die met een afgerecht gelaat, en bcwC'
ginge desiichaams, elk een konden na apen?
grocclyx verwondert.Grickenlant verwonder-
de zich ongemeen over die genen, die in aüerlc'
flag van i];rytgevechten,en rpiep;elfi:ryden ovei'-
winnaars v/aren, en altyt met de pryzen gingen
ftryken. Maar dit ahcma;il, komt by de kracht
vande ziel niet eens te pas,dic aityt overal eveO'
eens zynde, ineen zelvige gedeelte van't ÜK'
haam iet tot zich trekt, valUiout, verandert ?
uirfmyt, voet, wasdom geeft, gevoelt, begeert?
beweegt , redenkavek en wil. Wy ftaan
hoogiien verwondert, als wy een künftig uui"'
werk, waar in zommige deelen om hoog, ande"
re om leeg klimmen, zommige langzaam, zorff'
mige fnel voort gaan, zommige rontom gedrC'
ven, zommige fchuins beweegt, zommige va'"·
andere voortgedreven worden, zommige and^'
re voortdryven, aanfchouwen. Maar dit by
ziel te vergelyken, is altemaal maar kinderfp^*'
Want de ziel beftiert, regeert en helpt te recb"^'
al die ontelbare deeltjens van 't lichaam, die
geftalte, groote, zwaarte, en oogmerkda^r
toeze gemaakt zyn, ongemeen veel verfchelei''
En wie kan het met zyn verftant begrypef'»
dat in een en dezelve ziel iets vernuftigs en op'
vernuftigs: iets dat fteriïelyk en onfterffelyk^
Dat'er deelen zyn, die als dienareiTen en die''"'·'
maagden,en andere die als Princeilen en gi'^^t
! vro«'
-ocr page 173-Oratie van de wonderheden des menfchen Ziel. 165
^'rouwen zyn : dat zommige in zo lagen ftaat
^-yn 5 datzc andere ten dienft ftaan , en op dezel-
pallen moeten : dat wederom andere in 20
S'Oote weerdigheit en aanzien zyn , datze, de-
^^ylze over altemaal de heerfchappye voeren,
'^'t-'iïiant, als God alleen, boven haar kennen.
Ên by aldien gy van zins zy t wat grondiger dc
krachten van'smenfchen zielte onderzoeken,
^aar is Qoch een grooter en langer rifr van won-
en vreemde dingen ten beften, om leeg
plukken. Aanfchouwt eensjbid ik uw^hoe dat-
'^'^gevoet worden: De fpys, die van verfcheide
geftalte wasjkrygt in de maag,door kragt van de
^''el, eenderlei geilalte, en word eveneens als tot
pap en bry gekookt. In de maag worden oflen,
Schapen, vogels ai viflehen altemaal onder een
gemengt. De maeg ontfangt zo wel roggen als
gerften brood : zo wel fcbapen als kalfsvleis: 20
^^el gezoden als geroofte fpys, of die in de pan
^et botter gebraden is.in de maag verdraagt dc
de fpreeuw,de fchelvis de fnoek,debaars de
t wilt zwyn de haas,de druif de kool.Die al-
'•^maal, zq dra alsze de gedaante van de gyl aan-
gcnomen hebben, [ 't welk binnen weinig uu-
geichied,] door vlyt en neeriligheid van de
2«deziel,in verfcheiden dingen verandert wor-
Daarenboven uit een zelfde bloed komt
oort, door hulp van eenderlei warmte, een
aiOog been, vochtigvleis, ilerfce vlies, flappe
ong,een oog van menigerlei verruwen,een fpier
^itte zenuw, altemaal delen die aan dikte, dun-
r\' Y^'"™'·^' koude, en werkinge zeer veel ver-
schelen, Wanneer een bouwmeefter een huis
L ^ bouwt,
iéÖ CASPER VAN BAERLES
bpüwt,zo maakt hy een eenig ding uit verichei-
,de ftoffen, maar deze eenheid is niet anders, als
eert t'zamenhopinge, en zamenfchikkinge van
verfcheide delen. Maar de ziel verandert dringen
die van verfcheide geftalten zyn, in een eenig
ding j en dat na deze verandering maar van een-
der Ie jnatum-e en wezen is. En,gelyk als ofze in
de Chymie ervaren was, 't geenze tot een eenig
ding gemaakt hadde, dat ontd.oetze daar na we-
der in verfcheide dingen. Wy menen dat'ei'
groote wysheid in gelegen is, indien een vlytigc
lezer uit ontelbare en verfcheide fchry vers, daaf
liy van 's morgens vroeg tot 's avonts laat met
neus inzit en kykt, uitpikt, 't gene dat hyvoo»'
zich acht dienftig te wezen; of dat een voorzig'
tig man uit verfcheide burgerlyke zaken, iets j
't geen hem nut en vrucht by brengen kan, to·^
xyn profijt en nuttigheid weet aan te wenden-
Zullen wy ons dan niet over de verborgen^
wysheid der ziele verwonderen? die uit een dik
en drabbig bloed, ider deel het zyne uitdeelt, e"
dat door zulk eenflagvan uitdeilinge, die een
iricetkonftige uitdeilinge genoemt word.
Jn
'twardom van's menfchen lichaam is nieman"
mans genoeg om dit uit te leggen: namelykjh"^
het lichaam in wafdora en groote kan toen^'
men,en de ziel even klein blyft,eveneens als of^
7een voetzei van noden heeftren datze nocht^n^
cleinder in een kint,als in een voIwaiTen menfc"'
grooter in een man, die in't beft van zyn
is, als in een bultige en krom gaande beftc^^^^
is. En,dat noch veel meer te verwonderen is^da
dan, als 't lichaam w't groeien is, 't verftant
^yn
-ocr page 175-Gratie van de wonderheden des menjchen Ziel. 167
^yo Zwakfte is, en als het zelve weder begint af
te nemen, 't verftant in kenniiTe en deugde wc-
«er begint toe te nemen. Maar in onze voortee-
l^ngc, fchoon het alles 's menfchen verftant te
"oven gaat,is dit voor alle andere verwonderens
^aardig, dat uit een luttel en geftalteloos zaat,
"et lichaam, dat zo een edele gaft als de ziel is,
^en herberg verfchaiFen kan,met zo grote kunft
toegeilelt.Gy zoud fweren,dat een Xeuxis
i oIyclect,in 's moeders buik al zyne krachten
^« verftant aan't maken van den menfch en't ge-
'^•te te geven,te koften hing. Want elk deel eit
ordentelijk vervolgens op zyn plaats,al dc de-
hebben zodanigen gelykmatigheid, zo wel
geftalte als in groote, tot elkanderen,dat hier
geen fteriFelykc maar onfterfFelyfce handen,
geen flechte, maar een volkome wysheid fchy-
'^en doende geweeft te zyn. Ons fware iichaatn
^ord niet meer dan twee hondert beenderen,
,m plaats van balken zyn,onderileuni-. Deze
Renderen zyn met even zo veel krakebeen-
Cfen aen d'enden , tot lichter beweginge,
^^Zet en voorzien. Deze zelfde beenen worden
* ""et banden, die in plaats van fpykers zyn, op
atze niet uit haarplaats verfchieten können,
^ei ftyfvaft gemaakt 5 en deze beenen, worden
Oor hulp van zenuwen en pezen,geli jk als door
Oortjes en fnaren uit haar plaats verwrikt en
Deweegt. Boven al deze delen zynder noch on-
telbare aderen en flagaderen, die, gelyk als py-
pen en buizen daar het water doorloopt, ieder
gedeelte van 't lichaam bevochtigen. Defpie-
'Cn, die byna vier hondert in 't getal zyn, en het
L 4
vleefch
-ocr page 176-ï68 Ca sper van Baerues
vleefch van verfcheide zoorte, vullen als donzen
en vlokken,de lege plaatzen tuifchen de vezelen.
Ten laatilen word alles mee de huid, gelyk mee
een algeiineen klesd en bedekzel,tcgens alle uit-
terlyke ongemakken, overcrokken. Enmidde-
lerv/yl de natuur dit alles alzo verricht, zo we-
ten de moeders,die arme iloven,zeiver niet,wat-
'er binnen in de baarmoeder al omgaat. Eq hoe-
welze anders heers en bedilachtig genoeg van
aart:^n, zo konnenze hier nochtans niet gebie-
den, noch iet veranderen of verbeteren. d'Arä-
bifche Philofophen, zich hier grootelyx ovef
verwonderende, hebben niet d'onvernuftige en
dommekracht van 't zaat,die de Peripateten,A-
riftoteles naarvolgers, des ziels ftedehoudereife
nöemen,maar een zekere God,of's werelds zie-
le, of verftant voor den autheur van dit wonder-
baarlyk en veelbearbeit werk,uitgeroepen.Ter-
wyl ik al deze dmgen by myn zeiven overdenk,
20 leit de pracht en praal van Romen by my ach-
ter de bank, al d'oude gebouwen,daar van men
overal de mond vol van heeft, beginnen my ge-
heel en al af te vallen, en flecht uit te zien,aan ds
welken geen een kunftenaar, maar verfcheide
gewerkt,en elk zyn byzonder werk verrigt heb-
ben : de boumeeiler is hier doende geweeft met
ordoneren,de (leenhouwer met fteen te houwCj
de timmerman met fchaven en boren, de glaze-
maker met glafen in te fetten,de imit met ankers
t.e fmcden,de metielaar met mueren op te halen:
daarin tegendeel om ons lichaam op te eieren?
een eenige ziel of bootzerende kracht,de dienf"
rcfic y^nde ziel,over genoeg is:deze ziel alleinig
■ ■ ■ ■ be-
Omie van dé fpondeïheden des me!)fchen Ziel, 169
Dereit de fl;offe,en voltoit hec gehele werk:zy al-
maakt het v^erk ront en vierkaiit:zy allenig
jy inc en hecht de delen aan malkanderen:zy is al-
^'^jg die genejdiefe bekleet,bedekt en overtrekt. ■
^^aar nu moetenwe de zinnen, zo wel die de
jl^tuur voor de hand en in 't openbaar geftelt
^eefr,a]s dieze dieper io't brein verborgen heeft,
^at is, d'uitwendige en inwendige zinnen, gaan
"dienen onderzoeken. 'tMiniie gaat hier alle
onderwerken verre te boven. Maar nergens
^orde ik verder buiten my zeiven verrukt, als
Wanneer ik de natuure van 't gezicht en 't oog
iluk tot ftuk naaukeurig doorftiuiFel.Lange
yd is'er by de geleerden over getwift, te weten,
^^ t zien door de ilralen, die uit het oog fehle-
ren, dan of het door de gezichts beelden,die van
ïVoorwerp in 'toog vallen, geichied en vol-
"^'■ogt word. Plate hield 't eerfte,Ariil:oteles het
^^eede ftaande. Wat my aangaat, ik zeg'er ja
noch neen toe,zo wel rot het éerfte gevoelen,als
iot het laatfte.Maar dit zeg ik voor vaft,en meen
, Ook van harten,dat God zo wel in 't eene als
t andere,klare bewystekenen van zyne onein-
f Jyke kracht gegeven heeft. Alzo dat allenig in
oogen Gods tegenwoordigheid met oogen
^an gezien worden. Staat het u aan, dat de zie-
^ge gefchied door het uitfchieten der ftralen ?
Wat een groot werk is het, dat zo groot een
^^''^cht van licht, ['t welk in een oogenblik tyds,
ƒ II t aartryk tot aan de vafte ftarren,eenige hon-
«ert duifent mylen veer, kan veripreit worden,
Weder in d'oogen komen,]in zo kleene ronde
°i^etjens, als d'oogen zyn, omgevoertword.
L ƒ
\ηο C α s ρ ε r. van Baerles
ïiademaal dat groote lichaam, de helle Zon,die
honderc en fesenfeftig maal grooter als't aartryl^
ïs,en een bron en oorfpronk des ligts is,zyn ftr^'
len op het aartryk frpyt, maar alevenwel dezeh'C
niet weder te rug tot zich kan halen. Behaagt üj
dat de beelden van 't voorwerp,te weten,van
zaak die gefien wort,in d'oogen ontfangen woi'··
den ? dit is immers zo woriderlyk,dat dingen, di^
kleinder zyn dan dingen,ja allcenlyk maar onb^'
grypelyke fchaduwen en beelden der dingen,
die byna niet met allen zyn,door fo een onmee'^'
bare ilreck van plaats heel en gaaf gevoert woi''
den.Ten tweden,dat in dezelve beeide een krag*^
van zich zeiven voort te planten iSjV/elke kracb^
door al de tulTchen gelegen hemelen en tuflcbei'
gelegen hooftftoiFeq door gaat, en doorrpoel··'
Ook is dit mede een yzelyke verborgentheidif'
denaruur,datdeze beelden na de uitftrekking^
van de lucht uitgebreit worden, en dat niette-
min in ider ftip des luchcs de gehele zaak aan of'
ze ziel vertootjt word. Alzo dat wy hele berge'"''
torens, en kaileelen in een ondeilbaar flipje
de lucht, aanfchouwen.Het wonder word noC'^
grooter,indienge in acht neemt,dat beelden
ontelbare dingen, en die in gelykeniiTe ong^'
meen veel verfchelen,in een en de zelve gedeeld
van de lucht zyn. fcn dat alevenwel die beel^'^'^
niet onder een vermengt, nochte verwart
den, noch de kracht van te vertonen
word,noch de gedaanten zich onderlinx vefi''
len,nochte door de wind of onweder van de ff
te ftreek, waar langs zy na 't oog gaan, het
fte afgefchoven worden. Onder d'inwendi»
ΐχι^
-ocr page 179-. Gratie van de wonderheden des menfchen Ziel. 171
binnen komt ons voor eerft de eeheugeniiïe
Voor,wiens aart,en hoedanig de geheugeniiTein
^yn werk toegaat, zo onoploiTelyk is, datze met
^echt onder die dingen gerekent moet worden,
"ie God voor ons tot verwonderinge gelaten,en
achter welker grondige kennifle by niet gewilt
neeftjdatwe oit zoude komen.Dit is deze macht,
"ie ineen klein gedeelte der herflènenzit, en
ontelbare beelden der dingen ontfangt , en
"ochtans de zelve niet onder malkanderenver-
'^^rigt, nochte verwart. En alhoewelze in een
Vochtig en flenterig gedeelte van 't hooft
^^ont, zo is nochtans d'orde en zamenvoegin-
der beelden in 't brein zodanig, en zo orden-
telyk gefchikt, datze op 'c bevel van de wille, of
^Icemaal 20 menig als'er zyn, of meerendeels , of'
elk in 't byzpnder teritont verfchynen, en te
^oorfchyn komen. Zo iemand de werken van
^'''giliu? of Homeer, die uit eenige duizent
^^oorden beilaan, van buiten geleerc heeft, de
gebeugeniiTe zal dezelve vervolgens en op die
gelykzein Virgihus of Homeer ifaan, van
"^■^'oord tot woord, zonder die boeken eens in te
^'en,weten op te zeggen:Een redcnaar,wanneer
% een oratie doet, kan uit zo grooten hoop van
eeiden, zo langen oratie maken en opzeggen,
Q^t de toehoorders eer ongeduldig en moede
Van toe te horen zullen worden, als dat de rede-
mar daar zal blyven in fteken. Die de kunft van
.^"thouden,of memorikunil weten,kunnen ee-
nige dmfentGriekfe,Latynfe,baftert en vercier-
de woorden, m hunne geheugeniffe in prenten,
en in die zelve orde, in de welke zy die gelezen
ιητ. Casper van Baerles
hebben, van buiten opzeggen, en zöge het be-
geert, ook wel van achteren.Dat meer isjzy we'
ten her getal van ider woord,en welk v/oord dat
onder,oi: boven, of in 't midden ftaat, zonder ts
falen, ofte rniflen veerdig te 2egg;en. En fchooH
deze beelden in een zelve brein wonen,nochtan-'^
is'et met defe beelden zo gelegen,dat fommige"
van zelfs en ongeroepen voor den dag komen?
eveneens als ofze op de lippen lagen en fwoiu'
men.-zomraigen eerft na een lange overpeizing^?
als ofze niet als met bidden en legens haar dank
le voorfchyn willen komen: zommigen, fchoo'i
datmenze roept en gebied om te voorfchyn ^^
komen,bly ven niet te min achter, gelyk als ofz^
dieper verburgen lagen.Invoegen dat dezeleft^
niet,als door een aandagtige herdenkinge opg^'
wekt,en te voorichyn kunnen gebragt worden-
De geheugcniffe heeft toe haar ftaatjuif^''
d'inbeeldingc, waar in dit tenhoogflente vef'
wonderen is, dat die kracht, die in de baarmoC'
der met de vrucht op te ftellen en geftake te g^'
ven bezieh is, de beweginge cn beroeringe va'''
de geheugeniflè, fchoon d'eene om hoog ^^
't hooft, en d'ander in de buik is, vernemen ^^
voelen kan : ja zy kanze zo voelen, dat een ίψ'
ke inbeeldinge de ledematen fchielyk fchief ^^
Απή maakt, 't getal, plaats en geftake der del^^
verandert, het tengere lichaam ilramen en
len indrukt, cn het begönne gebouw venni"'^^
en verlernt. Hier raein ik ftaan de geleertfte voo^
ftom, en weten niet hoe dat het bykomt,
alleen de gedaante, of beek van een kleur » ®
mismaakte gedeelte in d'iiabeeldinge
ör-jfjÊ γαη de wonderheden des menfihen Ziel. 173'
^ynde, de vruclic een oprechte en beftandige
^ieur of mismaaktheit indrukt en aanzer,εη een
^Virk voortbrengt, dat haar oorzaak, zo het
j^hynt, verre te boven gaat. Hoe wonderbaar-
lA 5. Toehoorders, geichiet ook het droomen.
zinnen ftaan ftil, 't verftant werkt nietjnoch-
tans is d'inbeeldinge bezig, en vermaakt of ver-
chrikt haar zelven met vreemde en yzelyke ge-
dichten. Den Advocaat flaapt,,en pleit by zich
fewen. Den Veltoverften flaapt, en vecht in
^jeger.Den Schipper flaapt,enmyt de holgaan-;
^ golven, platen en banken in zee. Den Koop-
^anüaapr, en telt zyn geit. En alhoewel al de-
dingen by inbeeldinge gefchieden, zo heeft-
^^etinochtans op haar'zo vaft betrouwen, dat
•^^n droomer aan de leugens vermaak fcheppen-
loochent dat hy droomt, als hy op het aller-
J^^Gfte droomt. Deze inbeeldinge maakt ons
■chatryk, fchoon wy niet een ftoel om te zittea
Zy maakt ons Koningen, als wyover
"lemant gebieden. Wy ilapen in een koninklyke
sapic^^gj, by koninginnen, alSwybyde var-
i^ns ruilen. Wy gaan in purper en xyde gekleet,
cnoon dat het eene ilet het ander flaar. Zulx
at ik my niet zeer verwondere, dat Lucillas by
ucianus zeer toornig is geworden, toen hy uit
goude en ryke droom (want hy droomde
«at bet al goud was dat hy zag) door het kraaien
ande haan gefteurt en wakker gemaakt wierde.
i\iaar wanneerze beuzelen wil, en zich belache-
in m zwaarhoofdijre luiden aanftellen, wat
^aaktze die ellendige menfchen niet al wysJ
weez die memt dat hy van glas is, vreeft en
fchuuwt
-ocr page 182-174 Casper van Baerles
fchuuv/t die genen,die by hem ftaan. Een ander
zweert hoog en iaäg , dat hy kik-vorfchen in
zyn buik hoort quakken. Een ander gelooft dat
hy een gerfte greintje is, en vreeft dat de hennen
hem zullen op eten. Ja daar zyn'er die dunken
datze voelen , dat hen hele bergen op 't lyfleg-
gen, en terwylzé onder zo grooc een iaft na hun
adem gapen, bly venzc doot ftil leggen, en ver-
roeren vinger nog teen. Trallianus een ervaren
arts, verhaalt van een vrou, die zeide, datze de
gantfchen aartbodem op haar vinger droeg, en
het hert niet hadde de zeiven te buigen, dewyl-
ze bevreeft was dat de gehele werelt dan te plet'
teren mochte vallen. Ook is uw genoegzaam
bekent,dat'er geen ding de doot zo gelykt als de
flaap. Maar de zielen der flapers geven aller-
.meefthaargoddelykheit te kennen j want om
datze ongebonden en vry zyn, zo zienze veel
dingen van te vooren. Waar uit men verilaan
kan, hoedanig de zielen hier namaals wezen zul-
len , alffè geheel en al van de banden des lig'
haains zullen ontflagen zyn.
Behalven de zinnen heeft de Goddelyl<<^
voorzienigheit ons ook een kracht van te bege-
ren mede gedeelt, Indienge deze kracht met de
reden vergelykt , zo zultge klaarlyk bevin-
den, dat een en dezelve ziele met haar zeiven
oorlog voert: dat een en dezelve ziel haar zei-
ven gebiedt, en gehoorzaamt: een zelve ding
fchuwt, en achtervolgt: veracht, en voor go^·-
kent. Het worftelen gefchiet tuflchcn twe pe·^'
zonen; het vechten tuflchen vele perzonen.
ziele, fchoonze maar een eenige ziel is, vecht
-ocr page 183-Oratie van de wonderheden des menfcben Ziel. χ y^
^levenwel met haar zeiven. Zy ziet wel wat be-
'^er IS,en kent het ook voor beter; maar zy volgt
f levenwei 't geen flitnmer is. De begeerte en
verftant raden niet een en 't zelve; de iiele is
ende zelve die iets aanraat, en iets aangera-
^'cn Wort. Die afraat en afgeraden wort. In den
^orlogjs dat een en dezelve
eiCoverfte wint, en overwonnen wort, zegen-
praait, en over hem gezegenpraalt wort. De
wint, en wort overwonnen j de ziele ze-
Spnpraak en voert de toomlooze en wederfpan-
'^'ge trop der begeerten, dat is j haar zeiven ze-
ßeiipralyk om.Op het raathuis verfchelen d'aan-
J'^ger, en beklaagde: de rechter en rechtbank:
ε goede mannen, getuigen en fchoutsdienaars»
Maar onze ziel is 'talles. Zy befchuldigt haar
^-iven , en wort van haar zeiven befchuldigt:
^y fpreekt haar zeiven vry, of verwyil haar zel-
j'^'^· Zy is de fcheitsfter tuiTchen de onftuimige
^'"istochten en reden, en zy beroept haar toe
andere rechtftoel, dan tot haar zeiven. De
heeft geen andere getuige van doen, dan
Zeiven. Zy heeft geen andere fchoutsdie-
^aar of bollcnees van doen als haar zeiven. In de
^ooge fchoolcn twiftredenen de partyen, en de
Voorlezer of Praefident beftiert en beilecht
tvviftreden. Maar onze ziel difputeert met
Zeiven, en boort nu de reden, dan weder de
"^genftrevendezinnen difputeren, enisnahaar
goetdunken op beide zyden.
^ Ue begeerte wort van die kracht der ziele
ergezelfchaptjwaar door wy van plaats bewoo*.
gen worden ,loopen, fpringen, armen en bee-
nei2
-ocr page 184-176gasper van Baerles.
nen verroeren, en van malkanderen flaan- Maar
laat my iemanrvan de geleerden dit uitleggen?
en verklaren; hoe het komt dat door het gebiet
der wille 9 "die orD. hoog in 't hooft is, en raet het
lichaam niet te doen heeft, d'iiitterfte en onder*
fte delen van 't lichaam bewogen worden j ofte
op wat wyze, en door wat boden, de gebodert
des verilantsin een oogenblik tot de uiterlledc'
• len kunnen overgebracht worden. Nademaai
nochte de ledematen nochte de geeften, die
over en weder brengende boden zyn, de gebo'
den niet verftaan, nochte den laftgever kennei^'
Wil ik dat myne voeten loopen? zy loopen: dat'
ze ruften? zy ruften : datdecongfpreekt?
fpreekt: datze zwygt ? terftont zwygtze. Ma^'·
hoe dat myne voeten de geboden van de wiH®
te weten krygt, en verftaat, dat weten wy alt^'
maal al even veel. Ja ook gaat dit alle menfch^'
lyke wysheit te boven j hoe de vingeren, die d®
luyt Haan, immers zo fnel können bewegen, a'®
de gedachten, die 't alles in fnelte te Βον^
gaan, denken kunnen, zulx dat de vingeren zi*-
zo dra bewegen, als de gedachten kunnen de'^'
kén.
Dus verre heb ik verhaalt d'ampten en v'^!"
kinge der zielen, die ons met de planten en a'j^
andere dieren gemeen zyn. Nu laat ons het
dergoddelykite gedeelte der ziele,en waar
wy menfchen zyn , gaan onderzoeken. V"®^'
eerft is dit uitnement en voortreffelyk in
menfch, dat de onfterffelyke ziel in een
felyk huisje haar onrhout: dat de ziel, die ft'' J
feloos is, ineenftoffeis: dat de ziel, die on^
y^·
-ocr page 185-. Or^iif -paft de wonderheden des mmfchen Ziel. 177
pfderfFelyk is, in eert verderiFelyk en vergan-
^^lyk lighaam woont. Zy fpreekt van de doot,
en xvcet zcive van geen fterven. Zy fpreektvan
'Geziekte, en woit zeive noit ziek. Zy flaat,
^luefl; ^ wonc, doot, en vreefl: nochtans voor
§cen wreker.Hoe dat het lichaam nader aan den
^ootis, hoede ziei levendiger is, Hoehetlig-
. nieerder uit teerte en quynen gaat, hoe zy
jnoediger en luftiger is. Zy lyd datdehuitdes
^*-"aatns geftoten en befchadigt wöi'd, dat de
^ei'ktiiigen en déeien ontieet en gekneuft wor-
en, en denkt alcvenwel niet op het weg gaan,
oor al eer dat het lichaam geheel en al vernielt
s.bocraces dronk het zap van dulle kervel in,het
welke door zyn ziele in artzenye der onfterfiFe-
'ykheid verandert'Wierde.Anaxarchus,'k verzin-
se , niet Anaxarchus, maar de blaasbalk van A-
^^xarchus, is in een vyzel lot pap geftampt. Ca-
ziel is midden onder de verwoeftinge en
^^^'nielinge van den ftaat onbezweken blyvea
overal met zoldaten be-
^^ 5 de Zee met fchepen beiloten wierd gehou-
^ontze aievenivel noch een weg, daarze
^ Als Ve.rpafïaan op zyn dood bedde
20 rechte zyn Ziele haar overent, en wilde
lich ^aizeralllaande zoude ilerven. Als het
vanThrafea Petuskrachteloos wierd,
de fch ^^^^^ ^^^^ nature, cnhoc
^jnge der geeften van 't lichaam in zyft
d'ad Als Zeneka ΐ toeh zyn bloed uyt
^iel ' flaaute befwéek, zo fprak dé
Jj i? van 'tgemene befte, rechtvaardigt
^ï lydzaamheid tot verwonderens toe, ca
Μ trooiif
178 Gas ρ ER TAN Baerles
troofte zieh zelven en andere met exeropeko
vanftantvaftigheid. AlsPopilius Cicero moor-
dadig aanviel, zo nam de ziele^ die allerweirpi"^'
kenfteziele, aflcheicvan het lichaam ^ envooi"
haar zelven geen zorg hebbende,liet zich"t hooft
van 't lichaam weg houwen. Als de lichamen dei'
Godvruchtigen aan 't verdrogen en verrotte^
zyn, danmeinr de ziele, datze tot boven de hß'
melen verrukt word ,· en onder dc zaligen leeft-
'c Water vernielt het vier, en bet vier het water·
Al wat leven antfangen heeft iteift met op eeO'
derley wyze. De ziele alleen heeft op der aarde"
gene vyant.Zy (lernt mei het lichaam,maar wf^®
alevenwel het lichaam voor haar behoudeniß^
niet dat te wille. Zy vreeft voor geen geeft i
datze zelve een geeft is. Enby aldien ondef
zielen een vyantlyk gevecht ontftaat ^ die v/o'
niet tot vernieling enfchadevandeziele, roa''',
van 't lichaam aangeleit j ofte als de zielen
geleerden difputeren en oneenfg zyn,zo ontfl^®
uit dat krakelen en harrewarren een kkafd^^
■waarheit.Zy weet van geenderlei bederf^noch^
dat de ligameiT eigen is , dewyize geen ligha^';
iS; nogte dat de by vallen eigen is, om datze ^^
zelfftandigheidisjnogte dat die dingen aang^^^J
die aan haar floffe hangen, om datze in de ,
arbeid, en nochtans zonder ftoiFe isj nochte'^'
die dingen eigen is, die van een geduurige
teelder voortkomen, om datze alleenlyk
wezen van God haar Schepper heeft. De
heefc zig zo veel eeuwen herjewaart over de
ve wouderen des werelds verwondert j maar
zyn nualtemaal tot de grond toegeflegt
, Oratie van de of we%.ent, 179
noch dagelyks geOechc} dewyl iterffelyke
il^'iden noit iet onfteriFelyks gemaakt hebben,
-j'ß ziele, fchoonze begonnen heeft te zyn, houd
^'evenwel niet op te zyn. De wereld zelve dreigt
Qe wereld den óndergank.Den hemel zal verou-
^^rer,^ d'eleraenten zullen fmelten, en alles mif-
γιιοη wedêrom toe voorgaande verwerde
, . "lp eneerfteduifterniiTe keeren.Maar dezie-
p® 's ofiftéi-ffgiyij^Qn^ datze aan \ eeuwige denkt,
^^uwige dingen begeert, en ruflchen fterffelyk-
en onfterffelykheid onderfcheit weet te
j, ^ken:oi-n datze,'t geen noch gebeuren zal,ver-
j ^ -e voren zier,en van eeuw tor eeuwigheid
^Sfc. Indien een ftrik iemand de keel toe nypt,
en oalk het höofc te pietteren valt,wordiemant
«^et een mes of degen de ftroc afgeitekenide zie-
^^ alevenv/el ontflipt de handen der rovers en
^f>ordenaars, en korac'er heel en öngefchent af.
Ëmpedociesvaltze in den brandende berg
^ "^na, en word alevenwel niet verbrand. Zy
te V ^^ grondeloze wateren zonder
tea fchoon datze van den gehele O-
bgu " Wierde, zy korat'er evenwei
Ma van zonder te verftikken. De ziele der
Q ' fpreekt midden in 't vier, en roept
fcj^ gei^uige over hunne onfchult aapi En
^lev tonge afgefteden is, 't gemoct zingt
Ie ai'ir"' geeftelyke lofzangen. Als de zie-
iiaar vv^"der d aarde begraven leici en tegens
1ζ3 " ^^ niet langer met fcheldwoorden
1 uitvaren, 7^0 bid zy noch voor hare vyanderi,
een T^I· dat hy liever wilde Zien
9 Indiaaaop een houcftapel klimrasn om al-
Μ 2, daar
-ocr page 188-iSo Casper van Baerles
daar verbrand te wordenjalsalle de Philofophei^
van d'onfterfFclykheid der zielen horen fpreken.
Wat gy lieden hier van gevoelt, dat is my onbe*
kent j voor myn deel, op dat ik het gevoelen va»
d'onileriFèlykheid der zielen zo veel te vaftei"
mag indrinken, wiiik liever Paulus zienont'^
hoofden. Petrus met de beenen omhooghaO'
gen,BarthoIoiT!^us zien villen,en Lauwerentius
oto verbrand te worden, op de roofter leggen?
metde hoop van onfterffelykheid, als telezen
't geen Plato in zyn Phxdon of boek van de zieV
Cicero in zyn Tufculaanfche vragen, ThomäSj
Scotus en de gantfche drom der Schoollaften ot
fchoolleeraars vandeonftcriFeiijkheid derziel^
gefchreven hebben. En zo by wylen het gemoed
verleir word, en aan de onfterfFelykheid der zie'
Ie begint te twyfFelen, zo word zy nochtans, al^
de katfleuure gekomen is, van hare flaapzucW
wakker, en begeeft zich tot die gedachten, di^
klaarfchynlyk b^ewyzen en 't gemoet overtui'
gen, dat de ziele onfterffelyk is: 't zy datze voo^
God bevreeftis, dienze vertoornt heeft: ofz^
haar bekercnde,hoopt dat God haar genadig
zyn. Alzo voelen die gene dan al vante νοί'^·^
een ander leven, die zodanig leven roekeloos g^'
lochent hebben. Maar dit is mede een gro"·^
wonder in de nature, dat in een en het zelve g^'
deelte der ziele de voedende kracht verflaau'«''·'
't gevoel en de bewegende kracht krachtelf"®
en flap word, en dat alevenwel de redelyke oft^
vernuftelyke kracht heel en gaaf blyft,dic nocB'
tans, na 't gevoelen van Ariftoteles in ieder g®'
deelte der ziele is,ja ook in dat gedeelte,daiii· n^
iHt
Ofatie van de iprnderhedit} des mmfchtn Zkl.
qualyk ziet,en de longe moejelyk den adera
l^^alt:. Zo gy luft hebt om de binnenfte vertrdc-
^^n van 't verftant, en rede te doorfnuifelen, gy
^u't u blind aan al die wonderbaarlyke zaken
^icn.Wilt gy het heiligdom van de wille inzien,
öaar in is ent,noch ents gelyk te vinden. Wilt gy
" onderlinge bant, en gehoorzaamheden, die zy
'ï'alkandcrcn bewyzen, onderzoeken,wy zullen
laoeten bekennen , datwe daar dommer in zyn,
^Jonge kinderen, die eerft ter wereld komen,
^y Zullen daar ftom voorftaan, en ja nochte
"een daar toe zeggen kennen. In de planten en
onïen vinden wy iets verborgen, waar doorze
3iicn,bloeien en vrucht dragenjmaar in 't min-
ste niet, waar door zy weten können, datzc
Rroeien, bloeien en vrucht voortbrengen. In de
oceftcn,behalven dit altemaal,vernemenwe nog
begin en oorfpronk van gevoel en bewegin-
en noch iet anders, waar doorze weten datze
êfvocig^^gj^ bewogen worden. Maar wy vinden
zin'" 5 zodanig is, dat boven de
Λ 5. enkele zaken, en gelegenthcid van de
Ofte klimt.Maar in den menfch blinkt boven al
Jt de reden,Gods eerwaardige dochterjdie niet
^eet,datze weer,en alzo denken kan,dat-
heeft, en d'oirzaken der oorzaken
kan zonder ophouden op fpeuren·, maar
IvjT^" de zaken van zaken aftrekken,name-
ceni Τ van Peter, en het paart van Bu-
„pP „'donder datze de zaken van malkande-
rcn maeüt of vermenigtvuldigt. De zelve re-
tien dringt door 't gene, datze ziet, tot in dingen
oicze met ziet j door dingen die'er niet zyn, be-
M 3
-ocr page 190-ί8ΐ Ä S ρ Ε R VAM Β Α Ε R IL Β S
grytze^ingen die'cr zyn, door dingen die dHc·«
grof en drabbig zyn ^ verilaat dingen die geeiie*
lyk zyn, door zaïnengeftelde en dubbelde din*'
geii, fpeurtzc dingen op dieenkelt zyn : en dpor
't begry pen van eindclyke dingen, drinktze toE
in de oneindelykheid door, maar wort'er zod^"
nig in verwart, datze uit noch in weet, en'er t^t
de keel in (leken blyft.
Alle lichan:iea hebben hunne zekere mate,dii^
is, lengte, dikte , en. breete, en nemen niets i·}
als dat met haar in groote oVereen komt: en ^U'
fe werken, zo heeft hare magt een gezette ein'·
daarze niet kopnen overfpringen. MaaronZ·^
ziele is iet grooters als het lichaapi, en is alcveii-
wel buiten het lichaam nier. En fchoon datz^
met de palen van het wezen in 't lichaam oiH'
ringt is , zo gaatze niettemin met haarkradj^
duifent en duifent mylen verre. Zy begrypt
les, behalven Godt en haar zeiven. Zy bevat h^'
mei en aarde ,, en heeft noch ruimte overo^^
meer te bergen. De grootile zaken ftaan in't ν^'"'
ilant nefFens de kleinfte. En hoewel het verft^'^ j
airede veel zaken bezit, zoneemtze alevenN^f
noch al meerder tot haar.Hoe datze meerhef''·'
hoe datlze noch meerder begeert. Hoe ^^
meerder opgevalt wort, hoe het zich zd^
meerder uittrekt. Hoe het meerder weet, _
het meerder leert datze dom en niet veel
Het verfchaft aan zo vele kiinfl:en,én zo vele
ringen plaats,en noch fchiet'er al plaats ovet·^^
ke iiroffe ontfangt maar een eenige voi-tne,
.ons verllant ontelbare. Dit zelve verftant j ^^
wyl het in 't lichaam is, is het ook noch cp ^
<iratié van de wonierheden des nienfchen Ziel'. 1
^nder plaats. En fchoon de plaatzen vyf en twin-
5'g of dertig mylen van malkanderen leggen,het
äs niet te min ïn een oogenblik op verlcheide
plaatzen. Naiiwelyx zult-ge haar na Ooilindie
ïieten gaan, of de· reis is al afgcleit: qualyk aik-
ge het wederom te huis ontbieden, of het is al
t'huis. Het klimt op de bergen en wandelt ni
de valeien. Het klimt van de bergen, en ftaat op
de bergen. Het keert zich om en wederom, en
?.wiert overal heen, gins en weder, zonder dar
het lichaam vinger of teen verrept. En zo fnel
IS hes in 't werken, dattet in 't middelpunt ge-
ftelt zynde, langs de ronte der hemelen en yze-
lyke ruimte omgevoert wort. Het is zo fcherp
Van gezicht, daize, als d'oogen toe ayn, zich be· ν
ter bezien kan, als datze open zy n. Het verftant
is zo gaau van gehoor,datze zich veel beter hoe-
ren fpreken kan, ais d'ooren dicht toe geflopt
zyn, als datze wyt open ftaan. Het is zo gaau
en verfmiil van verilant,dat'et,waar heen de we-
i"ek rolt, van waar datze gekomen is, en einde-
^yk wat uitgank dat dit koftelyk gebouw nc-
nienzal, vvaarfchynlyk van te voeren ziet. Alle
andere lichan'.en, zo meenig als'er in de natuur
, verblyden zich alteraaal met een bezotider
goet. Maar de ziele fchept vermaak in alle goe-
deren. En fchoon datze met geen ding ter we-
relt gevoet wort, zo leeftze niet tc min by het
betrachten van alle dingen. Deze gantfche we-
reltheeftze tot haar voetzei', en nochtans kanze
zich niet met de kennifle van deze eenige werelt
Verzadigen : zy zoekt oneindelykeweerelden ia
Qemaauj zon, en overige ftarïen, ofvint'er,
Μ 4· of^« »
-ocr page 192-1 §4 Ga sper van Baerles
ofte, 't geen waarfchynlyker is, droomt dats'ef
meer gevonden heeft. De raenfchen hebben
zich by oude tyden over Sabor Koning van Per*
lien verwondert, die een zo grooten hemelbol
gemaakt hadde, dat hy, in 't middelpunt zitten-
de , rontom de gefchilderde ftarren aanfchou-
wen kende. Maar hoe veel te heerlykeris dit
wel i dat onze zielen in 't middelpunt vap den
gehelen al zittende van alle kanten met de ogen
des verftants dé dwaälftarren en 't vcrv/elfzel
des firmaments, dat zich zo verre uitiirckt, aan-
fchouwen. Noch hooger j tuiTchen tegenilry-
dende dingen gaat een harde en heevige ilryt
om. Onder zommige dieren en planten zietmen
een eeuwige haat en vyantfchap. IVlaardezeal·'
temaal vervoegen zich in de ziele by malkan-
deren, en komen daar in zoetigheit by een. Hc^
verilänt, zeit Ariftoteles, wort het gene daC
verftaan wort. Derhalve verkeert in 't verftanc
de koude met de warmte,'t krom met het rechr?
het even getal met het oneven getal, zonder
malkanderen eenige vyantfchap te toonen.
*£ verftant vergezelfchapt de wolf het fchaap, de
geit de leeuwin, de hont de haas. Het verllant
kan op Marius en Sylle denken, zonder datze
haat, die onder deze twe was, daar behoeft i'·"
te trekken op Pompejus en Csefar, zonder op·
de nayver te denken > op Achilles en Agametn*
non, en kan de fcheltwoorden voorby gaan.^
Eti
die dingen, die buiten het verftant malkandere"
in de'gront helpen, zyn in 't verftant zo eendf^'
tig als fufters en broeders. Dit bevinden
de uitterlykc zinnen, dat de zelve door
ftar«
-ocr page 193-^ Oratie van de tvonditbeden des menjchen Ziel. 1851
Itark licht, geluit, of warmte befchadigt wor-
'J^n tals oolc dat het gezicht de dingen, die al te
^^ Dy 't oog leggen, niet zien kan: nochte van .
die genen, die te verre afleggen , recht oordee-
j^nkan. Voor hpt verièant is niet zo licht, dat
«et zelve niet volmaakt: niet zo fcharp, of zy
"efchouwt het te liever.-geen dink leit 20 na by,
^y ziet het te lichter; en niet is zo verre gele-
sen 5 datzeniet onderfcheidelyk begrypt.
Hetismyonmogelyk,datik, zonder my ten
noogftgfj te verwonderen, dit eene kan verha-
· namelyk, dat 's menfchen ziel zo diep in
t betrachten van hoogwigtige Zaken verzeilt
kan wezen; datze de werkinge van al d'uitterly-
^e zinnen, en 't leven varen aat. Zo dat den be-
trach ter leit als of hy doot is,. En terwyl dc zie-
aldus buiten zich zeiven verrukt wort ^ zo
^aat het lichaam zoftyf als een paal,, eveneens
'^Is of \ met de ilaapzucht bevangen waar. Dit
^'^ggenze datPlato 5 Sccrates, en Trifmegiftus,
^edervaren is. Van Sócrates verhaalt Alcibia-
aes in 't gaftmaal, dat hy by wylen heele dagen
dachten, zonder een voet te verzetten,of uit
7n plaats te gaan in gedachten geftaan heeft ,
liet eens om eeten,drinken,flapen nochte óm
huisvrouw Xantippe denkende. Auguftinus
ö^denkt van een zeker PriefterReftitutus gehe-
ε",die,zo dikwilsals hy Vi^ildejZich buiten zich
flvenzokonde verruken, en van d'uitterlykc
binnen ontlaften j dat hy niet alleen het knypen
liet en voelde,maar ook zomwylen met vier,dat
^a-n zynhchaam geleit wierdc,verbrant wier^e,
jonder de minfte pyne of fmertc daar van te voc-
Μ j Maar
-ocr page 194-l8(j C ASPER VAN ΒΛ ER LES
Maar wie is zo geleert, die dit meczyn ver^·
iUnt begrypen kan: dat in een en dezelve ziel 5
lo Ariftote es leert, twederlei verftant is- Ee«
lydend, dat de beelden oncfangt en verftaat,
een werkend,dat te weeg brengt dat hec lydC""
verftaat; dat het lydend is, eveneens als eeii
kleur j die van 'c licht moet befchenen worden:
het werkend als een licht dat de dingen
fcliynt; dat het lydend vergankelyk is, en van
't lichaam niet kan gefcheiden worden : het
werkend onvergankelyk is, en gefcheiden ka''
worden: dat het lydend met het zaat overg^'
bragt Wort; het werkend van buiten kocflt^·
'k Ben 20 fteke blint voor deze blixemftralei'?
die de peripateren hier van zich fmycen, als eef
nachtuil, of mol in de helle zonnefchyn.
d'Andere kracht van 's menfchen ziel is "^
wille, in de wille zyn verwonderens waardig ·
de mariiere van doen, als ook haar vryheit,
gebiet. De maniere van werken is /-odani|'
datze geen lichaam, aliTe het geen dat eerlyk
begeert, tot haar werktuig gebruikt: datze va']
begeeren niet verzadigt wort, ten zy datze Goö
geniet: en datze niet alleenig 'c geen teg^f'
woordig is, gelyk de zinnen doen, maar ook
dingen, die men hier op 't aartryk alleenl)'^^
maar in hoop bezit, begeert. Ald'andere
Zaken, die'er in de natuur te vinden zyn,
God zodanig gefchapen : datze,'t geen zy 1
nootzaaklyk zo doen moeten, en niet L-
Iconnen doen. Dé wille alleen^ hoewel ofi^
G<»ds beitiering, verricht haar welk na ha^'
0en goetdunken. De wille wort
omu v^iTfi^e weiidfrhedm dei mnfchen Ziel. 18 7
gefichten niet verfchrikt,nocli verbaaft. Zy ont-
^etnochte ontftek zich niet, wanneer water,
^'cr, lucht, en aart zo fel tegens maikandereu
^^•^gaan , en onweer maken, dat hemel en aart
^chynt te vergaan. De wille is roet geen gewelt,
^och fusredens tegens haar dank van haar voor-
®einèn af te krygen. Midden onder de roeden,
gloeijende tangen,en d'allerfelii:cpynen,gaat
zy haar gank te willen datze wil, en niet te wil-
-endatze niet wil. Van God alleen, want diè
Kent zy voor haar eenige Seheppe-r, laarze zich
'■«Ageren en beftieren. In de wil is ook iets, dat
^^ paufte Filofofcn ongemeen quelt, eaveisl
Püls maakt: te weten,op wat wyze de wil 't ver-
bant, gelyk een knecht Zyn heer , volgt, en hoe
Qatze't eerlyk van't oneerlyk kanuitkiefen,en
nochtans wat eerlyk en oneerlyk is, zelve niet
^veet noch verilaat- Want het weten gaat het
^erftant en niet de wil aan. Immers zo zeer bre-
geleerden hun hooft hier over: hoe de
i die gelyk een waag-fchaal is, die op beide
pden over kan ilaan , haar zelve een waag-
cnaal, en gewichtverftrekt: zelve wil, en te
weeg brengt datze het laafte wil: zich zelve be-
paalt en bepaalt wort. Want het verilant kan
^ Vville Wel iets aan of afraden, maar niet dwin-
to" h gewelt om iets te willen daar
trM Laat ons nu aanfchouwen hoe
kn.^. W geb^« tier wille is. Dit gebiet
rf^ W Γ de reden en wille toe: 't zy datze
ue neerichappye in q^is , of buiten ons, oftegens
anderen te werk ftelt. Zy deilt met het verftant
«eheerichappye, j^^ar gaat met de befte buiï
ftry-.
-ocr page 196-ï88 Casper van Baerles
fh-yken. Want als zy reden belaft , om α"
plaats, tyt, en fluitredente verftaan, zoogC'
lioorzaamt dereden de wille,eveneens als kneg'
ten hare beeren j en durft'er niet een woortte-
genipreken. In tegendeel, als 't verftant de
iets belaft, zo gehoorzaamt de wil't verftant ?
sis burgers haar overigheit: die by wylen 't hai ''
wei hebben, datze hiet bot afflaan. Enby^^'
dien verfcheide begeerten tegens de reden op'
liaan , zo laat de wille, als een koninginnf·^
haar macht hier ook blyken> en toont datze ool^
wat te zeggen heeft, zy vliet dan het quaat, ^^^
ψγ begeren : of begeert 'tgoet, daar wy een
keer van hebben. Maar de kragt, waar door
uit de plaats beweegt worden, die gebruikt^;^
als een flawin; nochte zy en laat ook niet toe,
de deelen, die tot dienen en werken geboor^'^
gyn, 't gebiet afflaan en verwerpen. Het gebi'^''
dat zy tegens anderen gebruikt, ftrekt zich
\vyt en verre, als den gehelen al groot is.
pc
wille heeft alleenig over den Aiïyrier, Periiaan|
Griek, en Romain hccrfchappye gevoert. ^
wat wy van de heerfchappyen der oude en ni^^'
we volken in de boeken gefchreven vinden,
?;yn akemaal heerfchappyen geweeft, die de 'v*'"
te weeg gebrocht heeft. Door de wil beft»^''.j
de Koning van Spanjen Afie, en Afrika. De
is de beftierfter over Vrankryk in de Borboo^i'^^
In de Guftaven is zy de princeiTe over de
ren, en Zweden. Zy fpreekt het recht uit ovf^
de Denen in deChriftianen. Zy brengt Ad^'
onder haar gewelt in den V'enetiaan. Beide"
weerelden heeft zy onlangs willen deilen
Oratie vam de mndejheden des menfdm Ziel. i S9
Spanjaart in den Hollander. De Kaiiers
l^ebben geen andere flag van fpreken om haar
^agt te kennen ie geven,als deze magtige ^oox·
^en: ΖΰοφιίΙεηΐρ^. En wac is doch de wil voor
'^cn dingp't is een kracht van de ziele.Hóe groot
de ziele welFzo de ziele in den geheele menfch
20 is het veeltj'ts een ding van zes of weini-
ger voeten groot 5 202e in 't hooft is, zo kan zy
^ualy k de gröotfe van een eenige voet uitmaken;
jndienzein 't hart haar woonplaats heeft, nau-
Jix de groote van een vingerj indienze in de hol-
'gneit van 't hart een halve vinger. Indienmen
^an ZommigePhilofophen wil geloof flaan, zó
js de ziel evéneehs als een ondei baar flipje. Der-
halve IS het dan zulk een kleine zaak, die de w c-
felt 20 in rep en roer ftelt, de Koningen t'za-
ftienhift, de koningrykefi, kartelen, enfteden
l^ot degTont toe vernielt en floept.Als de krygs-
neiren tegens malkanderen aanraken en flag Ic-
^'Srcin, denkt dan dat eenige duifent flipjes, of
niet veel grootcr als flipjes isi onder
^alkanderen vechten. Want aan de lichamen ,
oie de ziel anders geen dienft doen, als het flek-
«enhuisjedeflek, keer ik my niet. Als Ajax cri
^^lyfles, Hannibal en Scipio, Arminias en Fla-
lUs onder raalkanderen woorden-flryt voer-
pn, zo bedt uw in, dat toen de aillerkleinfle za-
pn van degrootftegefproken hebben. Zulke
«leinc dingen zyn het die in de kerken god«·
vruchtig preken j op 't raathuis welfprekenc
pleiten op de marktlifligcn loos koophandel
aryven i op gaftmalen lekker eeten en drinken;
Ρ t DCC vicng beminncDicn op*t lant als flaven
Ï90 C Α S ρ Ε R. ν Α Ν Β Α Ε R L Ε s
graven en fpitten. Zulke kleine dingen zynhf^^
die ter zee op roof varen; inde hoven Konin-
fen en Vorften 't honing om de mont fmecreO'
ulke kleine dingen twiitredenen liiet Socrare«
in defcholen j twyfFelenmet Carneades j zit^^^
ftil met Epicurus, houden haar ftcmmig met
Stoitiften j toonen zich morzich en ongehave"^
niet de Cynifche Filofofen. In 't kort, het is
pieltje die hier op "t aartryk de perzonaadjes νβ^
kamerfpeelders fpeelt. Ons zieltje is het,
Ninus, Cyrus, Alexander,Csfar, Attila,
ro-
lila, alteinaal loutere weerelt gekken, op
neel gebracht heeft ? Die dc geheimeniiTen
natuur dooffnuffelen, fchynen van verwon^*:'
ring over de kracht des zeilfteens buiten z''-
zelvpn verrukt, en als opgenotrién te word^^]
Maar in de ziel is alles noch veel wonderlyk'^'
den eenezeilfteen wykt(wel te verftaan als ee'J^
derhande polen in een rechte lini tegeris
kanderen qverftaan) d'andere zeilfteen: eo''
tegendeel den eene zeilfteen nadert (nameiitly .
als twee verfcheide polen tegens malkiiqdc''^
overleggen; d' ändere zeilfteen. ■ Daar nocht^^
de gantfche natuur, Zo groot aiffe zyn raag i ^^^
die dingen j daarze in gelykenifle mede ovei'^^
komt, omhelft en bemint j en dingen ^ φε
liaar vcrfehelen, fchuüwt en myt. 's
ziel, aliTe wil, 't geen al vry wat meerder te i^c?
ten is, bemint die genen ^ die haar gelyk Vj^ V,
ook haar doot vyanden, wanrieerze GodvrU^^^,
tig wezen wiLDezelve zeilfteen fchynt hcc
gfoGter iiracht van yzer na zich te treikkeUj'^,
ge te doelen, ak zy zeiver bezit: daar he£
van de wonderheden des tnenfchcn Ziel, 191
tans tegen alle reden ftryt, dat iet een ander een
^pi'Zaak byzet, die hy zelve niet heeft. Maar de
^lel beweegt en wort niet bewoogen: zy queftj
Wort zelve niet gequeft:zy gedenkt aan d'eeu-
Jigheic^ en is deelachtig aan 't begin: zy over-
^^ikt het oneindelyk, daarze nochtans zelfs ein-
^sJyk is. Als bet yzer de kracht van de zeilfteen
gevat heeft, zo keert zich het yzernadever-
^^'"»eidenheit van de landen, nu na't noorden j
^in na 't zuiden,nu na 'c 0Gften,dan na't weiten,
^y Zout zeggen, da: het geen degelyk fpel was,
niet recht met de fteen toeging j maar d^tzp
menfchen brillen zogt te verkopen. Maar
^^at is onze ziel, is het niet een fchoen die zp
^■vcj aan de linker als rechter voet paft ? liTe met
Op 't veinfen doorflepen, cn afgerecht ? kanze
^'•ch by wylen niet wel aanftellen, als ofze ner-
gens van wift ? nu iiTe vrolyk, dan treurig van
êeeii; nu eerlyk, dan oneerlyk; nu een Trojaan
y^n een Italiaan. Nu niet anders noch anders als
®en Polypus ^ gn Diane Panagsee. Ten laatften,
Ώ al het verwonderen eens te ftaken, ben ik
ler noch over verwondert, dat de ziele, na dat-
^ïo Veel arbeit in dit onnozele lichaam uitge-
,raan beeft, en uit de donkere kerker verlort is,
Jïden hemel by God een eeuwig leven leit: dat-
J 'r" ^Wcrs leeft,maar in een veel ruimer plaats
or jwas: datze dan verftaat, maar
w ƒ f'^ · dan van alle dingen kennis en
etenlchap draagt, maar met meerder zeker-
neitals nier op der aarden: datze dan begeert,
droef heit en veerdiger. Maar wat
^endiepfinnigeenhecrlykezaafc is't, datmen
wecti
-ocr page 200-ïpx GAS PER VAN BAÈRLES
•weer, dat tot nöch toe de ziele van Lielius, Sci-
pio, Camillus, eti Regulus (welke grote mme^^
in't leven zyn:dat miflchien de zielen van AntO'
nius en Cicero,van Fulvia enTerentia,vanTibe'
rius en déGertnanen t'famèn en by malkandei'^^
voonen : dat ergens de ziel Van ZenekaNeroO^
ziel, zonder een quaat opgezicht te geven, ont'
fiioet: dat de ziele van Elvidius de ziele van Όο'
■minitiaan bejegent, zonder op het onrecht, da^
zyn Vader gelchiet is,te gedenken: dat de Zie^^
Van Caligu a de ziel van Syllanus , maar zondei
fcheermes, tegen komt. Dat de ziel van ClaU'
diusdievan Agrippin , maar zonder duivels'
itoèled, en veder ontmoet. Van dezen ftaat ds^
iielen, nahet fterven, enfcheidenuithetlig'
haam, fpreekt Cicero aldus. TVie wijs is, verärM'
de doed geduldig, maar een fot en verflandeloo·^^ ο'φ'
äuldtg: dewijl een wijs man wat verder z,iet, en
■ierre uet, dat hy z.ich ναβ voor laat ßaan dat hy tot
beter leven^gaan Zjal: maar een z.ot, orh dat hy dam
ferßandeloosis, kan xulks niet z.ien. Want recht
ße^it» 'k verlang uittermaten "^eer om de ?auUn
•jfricatSen, die ikhy haar leven geeert en bemint heh^^''
iexjen, In ik begeermet alleenig , diegeeneteüef^^
te fptek^n, dieik^gekent hsbbe maar ook die geene,
Wien ik^gehmt ,gele^n, en telvegefclnevin hehbe, ^^
fcheide uit dit leven als uit een herberg en niet
een huis. Want dé natuur heeft ons maar een herberg S^'
y--
geven om te pleißeren, en geen vaßef laats om die voof
lijttebewoonen. O heerlijk^ dag , op de welken
de byeenkomft en Vergadering der üelen reiz.en , ■ ■
dn gewoel, geraas, en dreknefl fcbciden x.al.
Mlrnet alke'nl^l^wdemapntn ftiunf yande ^^
Oratie van de tpanderbedeti des nienfchen ziel.
z.0 terßont geff roken hehbe: maai ookjot mijn lieve
beminde Cato, neit iffer onder dè f j-owf?· Man als
^^togeweeji. Cato beeft in Godvruchgheitgenen wser^
S'i^ehad. Dus verre Cicero.
Gy hebt, achtbare Toehoorders, des zieh
Wonderheden met vlyt en aandacht aangehoort^
deiTelfs raajefteit, oorfpronk, macht, en on-
«erffelykheit nu verftaan. De Godgeleerden
«ebben iets ^ datze niet geen tongen üitfpreken
jonnen, te weten,de fcheppinge, opftandinge
^rdooden, en hondert meer andere wonder-
daden. d'Artzen hebben iets, datze met gene
oorden weten uit te drukken , rtatnentlyk ,
® Oorzaken van de derdêndaagZe cn vierden-
^aagze koortzen, en hoe het komt, dat de der-
den, en vierdendaagze koortzen op haar gc-zerte
^■ag, üiir , jaoogenblik t'elkens wederom ke-
l'en. De wiskunftigen hebben ook iet önuitfpre-
'^.^lyks, als de verdeelinge van een Linie op on-
^'Jidelyke ^ en ontelbare deelen, het vierkani:
^-aken van een oriiraetrek. Ook hebben de
V ^'■'^^ndigen iet verborgens en onuiffpreke-
te weten ^ de verborgene gedachten van
^ oningen en Princen. Wy naturaliften zyn me-
^ niet misgedeelt j want de ziel, waar van wy
ö^lproken hébben, is voor ons het gene, datwé
iet geen tongen üitfpreken j nochté metgeeit
L hv" ^^^f'^iyven können, hoe, en op wat wy-
is d" en met her zelve vereenicht
ij.' ^^tOm wilt uw niet verwonderen over
de gemene man; verwon«
,y ^•"Wondert uw niet over rykdommenj
^antdiezynvergankelyki niec oyer koftelyke
Ν ......erf.
-ocr page 202-1^4 Casper van Baerles
en nette huizen, dcwylze können omvallen 5
niet over een ftoet en drom van knechten, \vanc·
die vallen bedrieglyk i niet over prachtige wa-
gens en paarden, opzynheerlykft uitgedoit, ^^
met allerlei paarden cieraat behangen, devvylz^
UW rerfcheuren en verflmden zullen. Dit ver-
faat altemaal, en het is een kleine ty t, dat wy
ie dingen bezitten. Maar verwondert uw, vrf
over de ïiel, die wel zeer klein, maar groot va»^
kracht isjdie uit den hemel zyn oorfpronk heeft?
en altyt van eeuw tot eeuwigheit blyven z»^'
En indien deze ziel door deugden blinkt,
blinktze altyt; zoze in wetenfchap glinftert, ^^
glinftertzedtyt. De ziel is onzehuwelyksgoetf
dat ons eigen toekomt. De ziel is onze recb^^
eigendom. De reft hoort Fortuin en den vya/^^
toe. Verwondert uw ten hoogften over de zif'
Ie, die gelukkig is, wanneerze voor ongelukk'i
gehouden, machtig is, alszevoormachtelo·^^
aangezien wort; ryk is, alsmen meent datze
is. Zy is met haar lot te Vreden, als ze haar tn^^
wysheit verzadigt heeit, en dan ter tyt wortz^^
cerfl: moedig en opgeblazen, en laat haar v^^^
voorftaan,ja overwint de geenedie haar aanv^®!^'
Verwondert uw over de,ziele, die, indie'·"^
fchelmftukken begaan heeft, deflimfte;
godvruchrigheidt, en vromigheit hanthaaft? f
voorftaat, de befte zaak is, die'erte vindei"»'®'
Zom-mige menfchen worden d^oogendooj'"^
fiaatzucht verblintj andere rekenen de overdag
voor een wonderwerk. Zommige bouW^f Τ
't lant, en zetten torens op torens, op datz^ ^
Jeenlyk maar de naam van wonderlyke
Oyatie van de wondeikedm des menfehm Ziel. i
mogen dragen, 'k Beken, dit alles komc
uit de ziel, maar uit zodanige ziel, die d'ou-
Qe "«vetenfchap onbekent is. De ziel van een
^y^e man acht dit voor'swere]tsvuilichedc%
niet voor cieraden, vöor een uiibrakinge vao
"lOotdronkegierigiieitj cn vooreen onnutte
^eftinge van onverzadelyke gicrigheit. De ziel
^än een wys man fchat het licht van de middag-
zon Veel hoger,als al de bovaardye en pracht vaö
piesancJer. Als zy het lichaarri met water en
root vei zien heeft, zo meèntze, dat'er niemant
^yker nochte gelukkiger is als zy. De ziele, een
10011) en oprecht leven leidende, acht zich niec
^lendig te zyn, alsze dc hant uitfteekt, ora een
^odloontje te ontfangen, zo zy maar flechts de
^eugt bezie. Alsze met gelapte en gefcheurde
klederen bedekt is j zo durftze de geen wel uic
^rten , die in purper en Zyde gekleet gaan^
^ant ty begeert niet,datmen voor hare fchoon-
j^^it en heerlykheit j andren ^ rriaar:ay wilheb-
z'^ Κ haar zelf daar voor danken zal. Als
yy naar hooft in'thoy^ ofte op een fteen neder
,^"·' flaaptze, de wylze dan van geen quaat ter
ρ "^^sitv/eet, geruft en zonderzorgen: en lach?
l^H r fpot met der Vorften en Koningen
bekanten, koftelyke hooftpeuluciij en bedden
da^ff opgevült. Zy vervloekt gëenen
Zuu' ^^^^ ^^^ ^^
her ' vcrzoetze met lytzaamheit. En is
be ^^ ^^^^^ by wylen een vrolykeri dag te
^^ urt Valt, die v/eetts roei zinnen en verftaot zo»
matigen^ dat 't voor haar geeft meer als een
i» menedagis. Verwondert uw om de zielei
-ocr page 204-196 Ca sper van Baerles
maar op datge uw noch 20 veel te meerder ovci'
den Schepper verwondert, die, fchoonhy ope"'
baarlyk klare bewys-tekenen van zyn goetheit
toont, nochtans in 't fcheppen van 's menfchef'
2iel zich 2elven(met oorlof,gezcit) fchynt te b^'
ven gegaan te hebben. Eert deiTelfs wysheit'
die in zo kleenen zaak, miflchien in een duO
luchje, d'onuitfprekclyke fchatten van zyo^
deugt verborgen heeft. Eert deilblfs macht, di^
debiel, dit hemelsgoet, wanneer 'tlichaaiW)
dat met zo veel ongelukken en qualen omvaO'
gen is, aangetail:, geplaagt, en gemartelt woi"^'
van de fterffelykheit befchermt en htvry^}·'
Eert deiTelfs goetheit, die allera maar in de z'^^
't beelt van zynegoddelyke Majefteit, en heef'
lykheit in gedrukt heeft, en van niemant af'
ders, als van deze ziele bekent, geëert, en-aaO'
gebeden wil worden. Zo'er noch een Diodooi'
of Pythagoras op de werelt leeft ^ laat die rri^''
dien zeiven mont bekennen , dat'er een God
waar door de ziele fpreekt. Zo'er noch een Ep^'
kurus te vinden is, zo Iaat hy met dien zelv^'^
mont bekennen, dat God voor ons menfch^'^
Zorge draagt, waar medehy tegens de voorz^'
nigheit gebroken,en de zeiven na zyn meeni"&
bondig met bewysreden wederleit heeft. E"!·^.
delyk ichynt my diegene meteen ziele beg^^,
te zyn, dieze tot geen ander oogmerk bezit j ^
om de waarheit en deugt te oefFenen, 't ge'i'^'l
befte, en de kerk goet te doen en voor te il^jg
alsook Gods glorie te. pryzen en te loven.
op een ander oogmerk zyn leven aanfteltj
verlieft ziel en leyenteffens. Weshalve
Gratie van de mondevheden des menfchen Ziel 197
baarde Toehoorders, wenfch ik uwaltemaal
2^odanigen ziele toe, die godvruchtig, zober en
oiatig is, die overvloet van geboden der fcrifte-
iykenGodsdienft. d'Overigheit wenfch iKzo-
danigen xiele toe , als de Fabricien, Cunen, en
ï'abien voor 's vaderlants beften hadden. Dc
%gsoverltenzodanigenziele, als de Epami-
nonden, Themiftoclen, en Phocronsvoor t va-
derlantin 't lichaam omdroegen. De burgers
zodanigen ziele, als de ziele van Thrafybilus,
Agefialus ,en Aratus was, die liever ziel en al
houden quyt gegaan hebben, als de vryheit. De
rechters zodanigen aiele, die de ftraf heit van
Manlius met de billikheit van Seleucus matigt.
Dc ziel-zorgers en predicanien wenfche ik zo-
danigen ziele toe, gelyk de allerheiligfte en
voorzigtigfte ziel van den Apoftel Paulus ge-
■^eeft is, die aan allen alles is geworden, om
Sommigen tot Chriftus te bekeeren, en aan de
2^äligheit te helpen. De DoÊtoren zodanigen
die de leflen van Hippocrates op haar duim
heeft en immers zo groote zorg voor het zieltje
yan een arm, als ryk menfch draagt. De Koop-
luiden wenfch ik zodanigen ziel toe, als den wy-
^e Solbn bezat, die dè koophandel met des wys-
"eits oefFeninge zamen voege, en haar hier voor
wagte, datze de ziel niet fehuldigraakt,
aat IS, de Stad niet moet ruimen. De Krygs-
toeg^n wenfch ik zo een ziel toe, gelyk Sicin-
mus Dcutales had, die noit toelate , dat hen het
berte van vrees in de hielen zakt. En dc Stu-
acuten de ziel van^Efchinus, die dankbaar te-
ha^r mecftei: en de moeijelykheit van dc
Ν 3
-ocr page 206-ït)8 Gas per van'Baerlev
iludie met een onfterffelyke naam weet te troo-
ilen. En ten laatilen , wenfch ik my zdvén 20-
danigen ziele toe; die in de liefde voor dit bloe-
jcndegemeene befte, en eerlyke overigheit, be-
leefde burgers, deze zeer geleerde jeugt, en u^^,
altemaal, zo wel d'een als d'ander, die hier te·
genwoordig zyt , van nu tpc in der eeuwigheid
volhart.
Qfgeztil > 'U iy Arifiotihs Ite^m , te weten, die vm ie Kielt haadcU^ '
eapfing te νατψβγί»· Is ifcnjir« Jöjj·.
Oratie van
5 HEMELS WONDERHEDEN-
IK heb onlangs, cerivaardigfte To^'
[hoorders, van de Wonderheden de^
I menfchen Ziele, by UI. gefprpkenj ei'
dewylge toen de opzcgginge vlyt'^
aangchoprtjcn minlyk opgenomen hebt 20 ver'
fehynik, zullende nu van den Hemel fprekeU 1
wederom met defelve vrymoeciigheit en 't zel^^
goet betrouwen in deze vergadering. My
een fprpng te doen,cn uit 3jt donker en-nixtic^
I10I, waar iade öerffelykemenfchcntuimel'^^^
en woelen , en , midden onder duizende .
(ammeniiiïen, ellenden en zorgen de werelt oF
sn neder reizen en dooien, inden hemel, 't
periledes wereks, van waar de ziele
fprpag en gcboprte plaats heeft^over te vlieg , '
Want God den allcrwyften werksman, .
4cn Qienfch na zyn cyenbcck wädefchepP^^Q^
oratie vm 's Hemels wonderhedea.
Voegde hy ilegts aan de ziel een kluitje klai,
°fteolyk po taart, en hechte alzo dingen, die
^an natuur kennen onthecht worden, door een
^onderlyken temperament en band aan mal-
^^anderen. Deae twe verlaten malkanderen nict^
l^aargaan tezamen, 20 wel'tonzichtbare als
«et fichtbare, zo wel d'onfterfFelykheit alsdc
iterfFelykheit, zo wel d'ecuwigheit als de tyt,
^-oweldewiflclvalligheitals de volftandigheit,
^o wel de geeft·, een waardige zaak, als een ftuk
^lyk vleefch. Wy zelfs zyn de gaftcn, en teiFens
y woonftede, 't gevangenhuis en de gevangen,
öe bJaasbalken en de wint. Wy zyn ten deelen
yods , ten declen 's mcnfchen. ten deelen
s hemels, en ten deelen 's aarts kinderen, 'k Zal
iets voorbrengen dat watineerder klem heeft,
en deToehoorders wat beter iad'ooren zal klin-
ken. Wy zyn Alcibiadis Zilenen; van buiten
iyn wy geen fpelt waardig, van binnen onwaar-
oeerlykj %'an buiten verachtelyk, vanbinnen
wonderbaarlyk 5 van buiten onheilig en wee-
reltlyk, Van binnen ongemeen heilig en eer en
aienens waardig. Zo wy ten aatffiien van ons
ichaamgefchat worden, zo zyn wy naauwlix
duit waart; maar onderzoekt men ons
^aauw, zo verbergen wy onder deze huiteen
gi-oote fchat, onder deze fterfFelycke fchors een
lerbaar en hoog verheven leengoet: te weten ,
die alle dingen, waarom de fterfFe-
jyKe menfchen zweten, draven, kyven, en oor-
log voeren, verwerpt, en allerlei geluk en on-
geluk, ja ook de doot zelf verwint. En hier
«oor is aan 't meafchelyk geflagt twcderici zor-
N4 S®
αοο
Casper van Baer
ge veroorzaakt, te weten, een zorge voor 'tlig·
haam , ofgclyk Plato zeit, voor den uiterlykeO
raenxh; en een ander voor de ziele, ofin'erly-
ken menfch. Den uitterlyken menfch bekoin-
ipert zig nergens mede, als met zich zeiven, en
zyn begeerte ; den in'erlykcn is doende om een
goet gemoet te hebben. Den uiterlyken is cc»
inoriig werktuig om fpys en drank te ontfao-
gen, en de ze] ven zig weder quit te maken: dc^
in'erlyken woont tegcns wil en dank by den uit'
terlyken : den uitterlyken, wanneer 't bjoet be'
gint herzig re worden, begeeft zich, of tot g^i'
Ic welluftenenhoererye, of braften teert,
fmeert elk een honing era de ment, of vergai^"^
aJs fneeuw voorde zon op 't vek van wraakgi^"
righeit, of bezwykt en teert uit, wanneerze i^ts
gewigtigs en goddeloos poogt te begaan.
in'erlyken bemoeit zig nergens mede , da^
'tgcen nederig, iiil,veilig, zeker, heilig,vool"'
treiFcIyk, uirmuntent en meer als gemeen)^;
Den uiterlyken, den hemel verlatend^e, begeei''
ï'g tot d'aartfche dingen:Dcn in'erlyken,'t aai't'
ryk verlatende, ziet geduurig om hoog na d^^n
hemd; en, dewylze verlangt om onder de h^'
meilieden tc woonen,ruft niet, voor datze in ^^
kcnniiTe der natuurlyke dingen en alle wond^'"
heden, die'er in den gehelen al te vinden zy^ ^
volkoraentlyk onderwezen is; het leven, dat
der haar eigen zorgen cn bekommerniilèn do^
blyft.en verflikt, is een lichamclyk leven,
het leven der ziele leit een levendiger en ic
ker leven: het eerfte leven, dat gelykzaaJtn ^^
'Qarit die geeuwt en quynen gaat, yerlief^^^
iC
-ocr page 209-Oratie van Hemels mnderheäeti. 201
^at leven heten mag. Maar het leven der ziele
brengt haar jaren toe met heeriykc dingen te
Verrigten, en om tot de ware wysheitte gera-
den , en acht zich dan gelukzalig , alze aan haar
"Jorfprong gedenkt. Want, om de waarheit te
peggen, den menfch kan geen grooter heerlyk-
heit te beurt vallen, als daar met zyne gedagten
Weder heen te keren,waar van daan dc ziele,ons
beft gedeelte, afgedaalt is. En dit is d'oorzaak,
waarom Plato gezeit heeft, dat hy de doot be-
^■achte,. to dikwils als hyin dehemelfcheen
yoddelykc dingen , die verre van d'aartfche
o^ngen afgefcbeiden en gelegen zyn, doende
^'"^as» Luiden die nergens anders op uit zyn, als
oiïi gek en goet te famen te fchrapen , te water
en te lant, om w^inft te doen, nacht en dag rei-
den, indezeehuizen enkafteelen bouwen, en
alzo de revieren en meeren eng en naauwer raa-
ien , arbeiden wakker hier op, datze de ziel tot
flaaf van't,lichaam maken, en aan haar kerker
"och vader fluiten. Maar die de hemelfche din-
g^n onderfoeken, die fpringen buiten hun fterf-
^'ykheit, en komen eveneens als van een lange
wederom t'huis,van hunne ballingfchap'ln
vadcrlant: van hunne ilavernye, in 't ryk van
^lyheit: en zyn zo veel te verder buiten'tlig-
naam ,«0 veel te nader zy met hunne gedachten
^^y^^bcinellieden woonen. Zo dikwils als ik
. y de twiftredenen der geleerden voor oogen
: , ' ik noch drie uit het ontelbare ge-
tal der twiftredenen by de beften: Waar van
ä eerfte de natuur der ziele onderfoekt: De twe-
iie s hemels geheimeniilen: De derde't wit en
Ν 5 'toog-
αο» C asp er van Baerles
't oogmerk van 's menfchen doen. Deze laatftc
handele van de zaligheic 5 d'Eerfte van die gene,
die de zaligheit bezit; De twede van de zitplaats
cn woonftede der zaligen. De twe eerfte beftaafl
in beträgtinge; de laatfte in oeiFeninge. En
demaal ifc onlangs van d'eerile gefproken heb-
be5 20 zal ik nu van de twede, te weten, van deo
hemel fpreken, en hierom zo zeg ik 't raathuis 1
de kerken , fcholen en koopraarkt, oorlof aan ^
men hoore dan van geen geroep en getier op
't raathuis. Dc drie woorden, die op dagen als
men geen recht zit, verboden zyn te noemen j
Iaat niemantuit zynmont gaan. d'Oorzaak hi^^
van is, om datwe in den hemel zyn; alwaar
burgers beloningen, en geen geboden gegevef*
worden. De kerken houden vry op van de men-
fchen te fliehten,en in Gods woort te oiKlerwy
zen ? d'Oorzaak is, om datwe in den hemel zyn5
alwaar de godvrnchtigheit niet geleert, rnaaf
_ gekroont wort. Dat de fcholen dan ledig ftaan»
' en de plak en bollepees, fcepters der fchoolme^'
ftersjhaar gcftrengigheit afleggen.d'Oorzaak
om datwe in den hemel zyn alwaar wy de pl^^
en bollepees, en duifenden van jammernifleii ^^
ellenden ontwoflèn zyn. Ook dient het kyv^"^
en keffen op de koopmarkt gciiaakt te wordeij'
d'Oorzaak is j om datwe in den hemel zyn >
waar al de namen der fchuldenaars docf gehaat
ftaanj en tuffchen de ichuIdenaaren eilTchi^^·^
regter en aangeklaagde, vporfpraak en befch^
teling, geen onderfcheit is. Als het in de L·
openbarejaarmarktis,zo krygen diegenc?
tot de hals toe in de fchult flaken, cn die og
. Oratie van 's Hemels mnderhedeti. 20^
i^ngs banqucrot gcfpeelt zyn, verlof van cven-
als Otze roet vryheit begiitig zyn, te gaan
yi-y ^n vrank op de markt of op de beurs: zoude
dan niet oragoddelyfc zyn, dat, wanneer wy
den hemel fpreken, midden door de Harren
gaan, en boven over de wolken, donder, en bli-
heen gevoert worden, daar wy de maan, de
hoeder aller veranderingen, beneden ons leg-
gen hebben onze gedagten mee aartfche arnjpten
'bedieningen bezieh gehouden, en wy zo te
^^ggen, in het ilyk van onze dagelykzc werken
^ oeletzelcn omgerok wierden.
Luftig dan, myn ziele, vertel Gods glorye,
η de werken zyn'er handen. Breng aan den
'JSg , alles wat wonderbaarlyk , en onuitfpreke-
iyk heerlyk in t bovenfte gedeelte des weerelrs,
^^t is, in dcr> hemel re vinden is. Doet ons ope-
of den hemel van alle ceuwigheit herre-
j-vaaFt geweeitis: dan ofje op een zekeren tyc
laar bcgiit genomen heeft: en of dit hoge too-
dcswereits, dat wy met onsoogen aan-
ciiouwcn, vergaan zal: dan of het altyt van
einv tot ceuwigheit blyven zal: zeg ons', hoe
hemel is,en hoe wyt datze van 't aart-
als ook waar opdezegroote
^ j-vu fzcls fteunen en ruften: en of den hemel
md ft^f'' ^ai'tiyïi fti! i^aat; dan of den he-
hoe f omloopt. Zeg ons
metbeweÏol!'"''''^ omloopt, want zy fchynt
7Pr, ■ öt te worden, maar voort te vhegen.
^eg m wat orden de hemelen boven malkande-
204 c Α S Ρ Ε R ν Α Μ Β α Ε R L Ε S
en verborgene maiiiere van invloeinge en wer-
liinge in deze onderfte geweilen, op te halen.
De menfchen behooren 't hooft boven de meO'
fchen, en al wat menfchelyk is te fteken. Het is
een gewis teken van de Goddelykheit in ons»
om datwe vermaak fcheppen in Goddelyke dio'
gen, Dit is een klaar bewys-teeken van de toe-
komende onfterffelykhcit, datwe onderzoekei^
en doorfnuiFelen de woonplaats van onze oO'
fteriFelykheit, doch niet als een vreemde, maai'?
als ons eigen woonplaats. En midlerwyl ik'
doorluchtige Toehoorders , van deze ding^''
fpreekjZo zyt ftil en toont uw nederig en demo^'
digxvenecns als ofge in de kerk om Gods wooi'·'
te hooren ftont. Wantnoit, zeit AriftoteleS)
rnoetmen ichaamachtiger en eerbiediger zyf'
als wanneer'er van de Goden gehandelt wort.
Of den Hemel van eeuwigheit af geweeft i?'
dan ofze op een zekere tyt gefchapen is, daar
komen de Filofofen niet overeen. De Perip^'
teren, Ariitoteles navolgers, zyn d'eeriten va"
allen gewecit, en na hen Averroes, Simpliciuf''
Proclus y Avicenne, die d'oogen op's hernel^
beitandigheit,Iangdurigheit cn onvergankel^^'
heitflaande, datzevan eeuwighcitgeweeft'.^'
uitgeftrooit hebben. Want het fchecn hen «i^''
waarfchynlyk tezyn, dat God van eeuwigh^''^
een woonplaats gemift hadde, ofte eerft ten
gen leiten een woonplaats, om daar zich in op^^
houden, gefchapen hadde. Maar alled'oud^
Geleerden, die voor deze voornoemde gel*^^
hebben, als Anaxagoras, Democritus, EifP^'
"locles, MelilTus, Plato cn meer anderen, het zy
, Oratie van 's Hemels wonderheden. ao j
«an datze zulks door eigen ingeven, of door de
öattiuf jyi^g reden, ofte van d'^gyptenaars en
^haldeers geleert hadden, zeiden ront uit, dat
hemei gefchapcn en niet altyt ge weeft
J^^ar. Het is gelooft my, een zwaar en moeje-
vraag, en waardig dat 's menfchen vernuft
^ich daar in oefFent. Wy zullen niet ver loepen
ombewyvedenen te zoeken, waar mede wy het
oegin des hemels bewyzen zullen. Laarflechts
Ρ " hemel xelve voor ray fpreken, zo is de zaak
te flechten. Men ftaat altemaal eenpaarlyk
dat den hemel beweegt wort. Want alhoe-
wel er een groote twift is, aangaande de bewe-
gnjge des firmameus, ofte rente , waar in de
'tarren ftaan, als ook aangaande de Zon : niet
ïe min gaat het nochtans zeker , dat al d'andere
^^vaalftarren bewoogen worden. En is het zaalc
^'^t den hemel bewoogen wort, zo moet'et ook
Ij^otzaaklyk volgen, datze een begin gehadt
5 Zo wel vün de beweginge, waar doorzc
^ ewoogen, als plaats waar langze bewoogen,en
by de beweginge afgemeten worc.Een
^^ren omloop van 's hemels beweginge bepa-
ia uren,dagen,maanden of
j/en. Indienwe de zelve door jaren bepalen, zo
^ oetmen tot het eerfte jaar komen; indienwe
dae tot d'eerfte maantjindienwe door
gen "i nootzakelyk een dag van die da-
d'epift" uren, een uur van die uren
nen zo ^^ zyn.En't kan u weinig verfcho-
Vur.1 Α ^^*· Op zegt, dat zonder ophouden
Zll een aker uur, vooV die dag
«ociieendag, voor die maani: noch een maant.
-ocr page 214-2o6 Casper van Baerlss
voor 'dat jaar noch een jaar voorgegaan isjen vaß
eeuwigheit d'uren,dagen,maanden,en jaren offl-
gelopen; en altyt v-ederom op nieu begonnen
zyn. Want hoe kunnen veel uren of dagen,d'ee--
ue op d'ander volgende5ceuwigzyn j nademaai
elk in 't byzonder begint en uit isPdes eens dootj
is des anders opkomft, en het leven van den
nen, is dos anders weg tot de doot. Weshalveii
kan geen geheel eeuwig zyn, wiens deel<:n eef
vooreen opkomen en uitgaan, en eindelyk syf'
Hoe können de jaren of uren, die een voor
hun oorfprong hebben, zo gy die altemaal te zä'
men oprekent, cetiwig zijn ? en ik bid u,2eg mf
doch, wat dag is hetgeweeft, die d'eeriteia:^
d'eeuwigheit geweeft is ? wat uur was dat, di^
d'aanvang vaneeuAvigheit maakte? Wilt
de dingen, die begin en einde hebben, zodanig
een dag, uur, en maant zyn, met d'eeuwighe'^
overeenkomen? Maar die zulx uitfi:roien,make''''
dingen,die niet eeuwig zy n,eeuwig: heeten eei·'
wig dat begin neemt; en dat akyt geweeft, d^^
alree vergaan is. Het moet'er akyt zyn, dat'er
tyt geweeft is. Alw^aar eeuwigheit is,daar is oo'^
onveranderlykheit.Het vergaat niet door de tV'^'
dat zich tegens de vergankelykheit, eer dat'^'"
noch tyt wasjbefchermt en bevrijt heeft.De be^
weginge des hemels is cenomdrajinge en oP^'
loop, maar een ronde omloop neemt zyn bef,"'''
van een ftip. Eveneens als het omhalen van ee'·^
pafler van ftip tot ftip in een bepaalde ruimt^i^i'
zekere tyt vo bracht wort. Het is my aleven^'^^^
hoedanig gy het ftip maakt, of in wat plaats g)^ ;
het zet j 20 flechts de beweginge hare palen,
Ofiuie van 's Hemels wonderhedenl ao/
icnrank van waarze begint, en perk, daar&e aan
^"'^igt, heeft. Stelt twee perken,het cene in het
poften, daar de Zon opgaat,het ander in het we-
daarze ondergaat, 'k Vraag u nu,of de Zoa
eeqwigheit binnen defe perken, zynen loop
jQ een eindelyken of oneindelyfcen tyc volbracht
^eeft ? zo gy zegt in een eindelyken,hoe kan dan
Qe beweginge van eeuwigheit zyn. Want van
Zindelijke tyden zult gy noiteen oneindslyken
^aken. Gelyk zo gy eindelijke getallen by ein-
^elijke doet, het geheel dat'er uitkomt zal noit
^neindelijk wezen.Zegt gy ineen oneindelyken
^ytj hoe kan het wezen dat in een eindelyke
»Hnuate, dat tuiTchen ooft en wed beflooten leit,
ye zon oneindelijke tijc blijft hangen.Eagy zult
bet ook niet loochenen, indien wy zeggen dat
^en herael van eeuwigheit bewogen is gewor-
^2n,datGod heeft kunnen ia elkommeloop en
eiken dag een Engel of blyvende wezen
^cneppen; en indien hy dit tot heden op dezen
gedaan hadde, zo zouden die Engelen on-
^indclyk in "'t getal zyn dewyl'er oneindelijke
dagen al verloopen zyn.Maar heï is onmogelykj
at'er in'erdaat een oneindelyk getal is. Want
^odt heeft dat getal dsr Engelen getek, of niet
getelt.-zo hyhet niet getek lieefrjZo zaj God iets
jonnen gemaakt hebben , het geen hy niet zal
getek hebben. Zo God dat getal ge-
eit heeft, zo zal dat getal even , of oneven zyn,
inaien even eindelijk, indien oneven ook einde-
lyk. Miffchien denkt ieraant onder u lieden by
^ich zeiven, dat op zodanige wijze de bewee-
giagq cn dagen, die van eeuwigheit af geweeft
io8 Caspes. van Baerlès
zijn, voorgegaan zijn, op zodanige wyze de hé'
wegingen en dagen , die noch komen zul-
len, in der eeuwigheit kunnen verlangt worden.
Maar bet is heel andeirs^met de duuringe van de
toekomende tyt, als voorgaande gelegen. WanC
dat noch gefehieden zal, dat kan zyn, maar irt
der daat is het noch niet: 't geen voor by is, dat
is airede op een zekere tyt geweeft. Niemao^
zal ontkennen, die eenigzins verftant heeft, dat-
men by 't getal der dagen, die noch op handeo
zyn, andere nieuwe dagen by doen kan, en dat
zonder ent. Dewyl hét getal óneindelyk en ζοΠ'
der ophouden kan vermeerdert worden. Maaf
dat voor het getal der verloopene dagen, noch
andere dagen voorgegaan zyn j en dat zondef
eenig begin dat zal niemant ^ die by zyne zirt'
nen is, toeftaan: dewyl'er gene dingen geweeft
zyn, of tegenwoordig zyn, die innerdaat oneio'
delyk io 't getal zyn. d'üorzaak hier van fchyf''
deze re zyn; want die zyne gedachten ophe··
toekomende flaat, die blyftindie dingen met
zyne gedachten hangen, 'die van andere voort'
komen, cn aan andere hangen. Maar die op h®''
voorgaande te rug ziet, laat zyne gedachten op
d'oorzaken der dingen vallen, welker opklim
minge niet óneindelyk kan wezen ^ dewyl ge^^
werkende kracht het óneindelyk kan doorga^fj'
nochte doorreizen. Maar, zult gy zeggen,
merk wel dat den Hemel bewo"gert wort, ^^
lees by alle fchry vers datze t'alle tyden en in
eeuwen bewogen is geweeft, maar datze oit
gönnen, of opgehouden heeft van zich te
gen, dat verneem ik niet. Hoe ouao^el!
( a
-ocr page 217-©mie νΛη 's Hemels mndethedsn. io^
ëYi dewyl gy niet ziet datze begonnen heeft
^'ch te bewegen, loochenen j datzÈ begonnen
"eeft. Elk loopt niet verder als tot zich zclvcn ^
neem dietotgetuigeniiJèvandezaalc. Uw
"^i't wort, zo lang gy leeft j beweegt j als mede
^We longen, het zy dat gy flaapt of ftil zit, of
^et andere dingen bezig zijt. Hief om zult gy
'^'et loochenen, dat déze beweegingebegon-
lien heeft. Wy worden altemaal als wy kinde-
ren zyn, in onzer oudren huis, dat wy niet zien
bouwen hebben: , opgetoogen en groot ge-»
n"!aak:t, zuUen wy daarom zeggen, dat onzer ou-
"ren huis van eeuwigheit geweeft is, ofte niet
gebouwt is.Zommigen geven eén antwoort,dai
meerder fchyn eti glimp van waarfchynlyk-
neit heeft, namenflyk ; Dat den hemel voor zo
^eel als het den hemel iSjnoit begin gehad heeftj
dat defTeife beweginge begin gehad heeft,
k Zeg ront uitjCn ftel voior vaft,dat noit den he-
l'^el Zonder b.eweginge geweeft is. Want dea
^ t"^^ is niet om zich zelven , maar om onzent-
gemaakt. Want den hemel behoeftmetï
"ergens als voor de beweeginge dank te weten^
jeem de beweginge weg, zo zal den hemel,dat
Sroote werk en" k'unftftuk zonder nut wezen i
^eneens als het uurwerk ter werelt geen nut
^oet als het ruft enftilftaat: Stelt de Zon aan
^en hetnel waar gy ook wilt, onbeweeglyk, het
^"f S^'^^clte des Werelts zal dan in een geduri-
geduitterniiTe, het ander in een gedurig licht
yn: het eene zal door de hette gezengt en ge-
j Qoil worden, het ander van koude verkillen eri
«yt ftaan: m het eene zal alles door de fchrik-
O fee
-ocr page 218-210 CASPKR BASltLES
fcotyfcecn oraiitfpreekclyke koude, in het aß"
der (äooT degrooteen onverdraaglykehettc oO'
vragtbaar wezeh. Maar hat οηβ voortvaren» ^
de voorftandeas van d'eeuwigiicit geheel ovef
fiag werpen. Den Hemel is of het aUerecrliC
van de gehele natuur,of van het eerfte voort g^'
komen , ofhy en het eerfte zyn even out, en g*^'
lyk opgekomen. Zo den hemel het eerfte is,
moet hy nootzakelyk God en de Godheit zeK^''
zyn: ellendige menfchen en beklagens waard'g'
wilt -gy hebben dat God een werktuig is? ^^
dat diegrootcen GoddclykeMajefteit om
menfchjes gedraait en gerolt wort ? Wilt gy
ver over den gehelen al een levenlozen, gevo^^
lozen , en verftandelozen beftierder ftellen, r
een hoögergemoet, dat alles wat keft en
leeft, in wysheit en macht te bovengaat,
kennen ? Wilt gy, dat een ding, dat veel l^gj^
als den menfch is, en in waardigheit niet by
zeiven te pas komt, de menfchen wetten voo ^
fchryft ? dat een lichamelyk en vcrftandelö®
lichaam over onze zielen, die met hare geda^^j.
ten over de hemelen heen klimmen, en iets^
waardiger, grooteren treiFelyker, als den
mei zelve is, vatten en begrypen kunnen, hi^^i
fchappye voert ? En zo gy zegt, dat den
ge God en den hemel even out en gelyk beê^^j·
nenzynj zo vraag ik, dochinzoetigheit,ö^^j,
wat recht hy den hemel beftiert ? want ^^
by geval niet omgevoerc worden, dat ordc^
ly k, dat al ty top dezelve wy ze, dat totceo
ders nut, profij t en welvaren bewoogen ^^^c
en noit het fpoor byfter raakt. En is bet ï^aK
. Orétie yait 's Hemels wendetheien. ii Jl
"y ^en hemd beftiert, door wat recht, ismyn
^^ggeiij, befticrthydie ? Want zo hy zeiver de,
bereit niet gemaakt heeft i xo heeft hy die, of
.Van een anderen en vorigen bezitter gekregen^
hceftze ofte van hem gelcent, of heeftze met
bracht co gewclt hem ontweldigt j of vanheni
gekocht, ofzyishera in bewaringegegeven,
öf hy heeftte van hem gebuurt, of V/eitelyfc
geërft; öf hy komt in een wóeile bezittinge, die
een andei-verlaten heeft, en trecr in de zclven ^
^Is of het hem geboden wort, eveneens gelylc
heer zy<n knecht, of dienaar^ ofhuurlinfc
iets beveelt. Gy kont'er niet mede door, maar
praatu'vrzelvenin'tnet, wat gy ook zegt, eij
^oorbrengt. 'k Verwagt antwoort van de
Regts^eerden, en datzc een andere titel vani
beftiei-ingo, behalvende fcheppinge, verzinnen;
zeker deze fcheppinge is het eerfte ea groot-'
ite woaderwtrfc van alle wonderwerken. Teii
^stuiken grooten wonder niet, dat een kunfte·
«a« een bedt, hüis, pfce tafel raaakt, want hy
neeft, de ftofFe aJs kooper, hout, en elpenbeen'
^oor Maar meer is het te verwonderen
ft ff ^ natuur een dier uiticen ziel en levenlooze
Jofle voortk-eagc. Maar hier komt ook zeiver
.ftoffe de natuur te baat. Maar dat God uit
niet gemaaJct heeft den hemel, die zich over al-
hl η en niei leeft, uiifpreit,en naaft God
dar O en begin van alle dingen is,
u-u. gaat aller mcnfcheii verftant en verwonde-
Immers 20 zeer tnoetmen zich ook verwon'
•«rea over de grootc der heroelfche lichamen
^12 C α S ρ ε R van BAERLES
en over den yzclyken ea onmeetbarcn llrcek,
die tuiTchcn ons cn den hemel leit. Sla uwc
oogen op het aartryk, hoe verre woont hier wcl
hei eenc volk van het ander: te weten, de Po-
len van de Chynenfen, de Mofcoviters van de
Troglodyten, d'indianen van d'inwoonders
van Tunis. Wat een ent woonen de tegenover-
woonders, zytomwoonders, en tegenvoefeliii'
gen van eikanderen af. Hoe menig hondeit
niy] leit de revierde Ganges van den DonauWj
den Hydafpes van den Strymoon, den Nyl vao
den Rhyn ", de Ganges van den Zein. En noch-
tans kan de veerfte wyte, die tuflchen twee vafl
deze voornoemdeplaaczcn leit, demiddelftreep
van een eenige vafte ilar niet uit maken. Z^?
vele ftarren, en dat noch van d'allerkieinfte, g/
aan den hemel telt, zo veel maal kan in den hc'
mei het gehele aartryk met zeen, bergen, ho('
fchen , en ai w at'er in is, ilaan. Een myt is he^
kleinfte van alle gedierten. Onder de zielloozf
lichamen wort een zantje, enftofje, cengirft'
zaatjc, en een maancopszaatje, voor de kleinfte
gehouden. Maar zo God met zyn Goddelyke'^
en almagtigen hant de kloot des aartryks ,
hier by ons met yzer,ftaal en vuur onder ons g'^'
deelt wort, waarop wy zeilen, vechten en
heerfchappyen en landen door de middaglifi^
onderfcheiden/in de zon zette, die uit het roi^'
delpuat des aartryks opwaarts zagen, zouden'^'·
niet anders können van zien, als of het een
of gerfte zaatje waar. Indienge in den hep^''
Darius, die Alexander met vier hondert d^'f^jg
Perlianen tegen trok kont vernemen, gy
gaauw.
-ocr page 221-Oratie van 's Hemels wonderheien. zi^
gaauwfte ziender zyn, die'cr onder de zon leefr.
■'ndiengc fto^jcs zult zien, ch een gevecht zoda-
"^g onder het zaatvanmaankop^penis. Indien
gy (Zo genomen) Xcrxes , met vliegende ven-
dels voorttrekkende, de Hellefpont gepropt
yan fcheepenj en de Deenen in Italien gevallen,
den hemel zaagt, gy zout zweeren dat gy een
gekrioel en gewecmel van mieren zaagt, die op
een voet breet lands doende zyn. Men zeit dat
Qcnberg Athosin Macedonien , zo hoog is,
"ät^ze haar fchaduwe op het eilant Lemnos
Werpt. Indien gy deze berg in de zon zette, zy
^oude in hetminfte geenichaduw op ons wer-
P^^j en dat meer is, ook op die niet, die inde
^aan neffens Menippus zal liaan, fcboon dat hy
dan de zon noch zo veel te nader is ? De zon is
^o groot,datze ook het aldergrootfte dat op het
aartryk te vmden is, in groote overtreft. Den
^etnel, waar in deZonihat, is meer dan dui-
^^ntnjaalgrooteralsdeZon. En dewyl den Iie-
^^ Van andere ronde lichamen, die noch hoo-
ger leggen, overdekten omvangen wert, zo
j "^indelyk deze lichamen tot zulk een on-
I groote, die voor 's menfchen ver-
uttonbegrypelykis. En indien wy den groo-
n ^opcrnicus gelooven, de ftarvoerende ron-
overtreft de huizen van de Maan , Venus; en
verre in groote , dat niet alleen diü
cn-feft·^ waar onder de Zon hondert les-
als het aarcryk is, maar
ti I iSr^""'«' ^aar in deze vuuren, te we-
. V^enus, McrcurinsenZonom-
^«VQCft worden, al hun groote verliezen, en zo
O 3 klein
aja easp»il v4m Baehlbs
klein worden, datze de toekykers niet grooteï
als een ftip en by na piet ichynen te zyn. Py
Stuurluiden,die met μ dieploot den afgrontva'^
de zee peilt, ontftel uw, en verfchrik vry ovei
de yzelyke groore van dit lichaam, wiens groo-
te met geen touwen, al was geheel Europa aaii
touwen gedraaid, te meten is. Gy,diedeRo'
znainfche heerichappyc aan d'eene kant inet dc
Ponauw, aan d'ander m^t de revier d'Eufra*'·
bepaalt i Gy fchippers die uit het noorden
na 't oortcn, dan na 't weften zeilt, en door dc
■woefte baren en golven, en daar goden en tneO'
fchenom gram zyn, de goutmynen opzoekt 5
gy, die de magt des Konings der Hunnen, to'^
aan dc uitterile grenfen van Aiie en Afrika ftcK>
gy, zeg ik, vertelt my d'ommetrek en kreitïCf
des hemels. Vergelykt al deze heerfchappy^"
cn koninkryken. Als Indie, Moorenlant, C®'
raffie, Macedonie, Perfie, Lybie, met de groO'
te en ruimte des hemels, dan zullen die gene, di^
meinen datze in het weften, verre van hui^'
overgefcheept en gelant s^yn, t'huis zyn. f"
meinen dat hunne heerfphappye zich wyt en ZÏ®
tiitftrekken, zullen qualyk een voet breet
bezitten: Die hun Gezanten van verre uitan^^'
re landen t'huis verwachten, voor hunne oog^^
t'huis zien: en alle Keizers, Koningen, Ρ^ί'^'
een, en wie het ook zoude mogen wezen,
een voetftap lants bezitten. Alle fteeden,
den en ryken, die ondpr hun gebiet zullen ft^aP»
?ullen, dewyl het alles vermengt door g«
df Γβη leit, en niet grooter als eep vuift is j ^ ®f „
^iet meer als d'ander toekora?». Imoegco^^^
GmiiV/tn'sHemlswenderhedffi, axf
«et onnodig is , aan man voor man uiigedeelt te
gorden, 't geen geen deelcn heeft. Nochtans
fcoin ik niet over een met die nieuwe Philöfo-
Pfecn, die ront uit zeggen , dat de werelt onein-
^elykis, en de hemelen zich zonder ent of be-
paling te krygen, uitilrekkcn. Want in wat
Ichooi, zegmydoch, hebbenzygeleert, dat
«en oneindelyk lichaam beweegt kan worden;
Hademaai het geen plaats heeft dieze verlaar
nochte nieuv/e dieze weder inneemt.Want dit
oneindelyk lichaam is overal. Indien zy loochc-
^en dat den hemel bewogen wort, zo ilelkj»
^y die oneindelyke hemel, ofte volkomen en
^olmaakt, ofte onvolmaakt, en die van dag tot
'Jig door toedoen v^n eenige dcelea VOltoit,
>Vort. Indien onvolmaakt, zo zal hyeindelyk
^ezeu, dewyl aan d'onvolmaakte hemel noch
nieuws, aan het oneindelyke niet kan by-
öCvoegtwoi'den, Indien volmaakt , zo zdhyai
^y« dceien,d'eenmetd*ander vercenigt'by mal-
«anderen hebben. Maar als al de deelen des he,
«en vergadert zyn,zozaI hy wederom
wdclyii 2yi> i dewyl al de deelen van een onein-
. lichaam niet können by een vergadert
worden. Ten tweden , ofte God kan dat on-
^indelyk licbaam grooter maken , ofte kan het
^let grootcr maken. Zohykan, zo is het niet
hpt^'^^^y^' indien hy niet kan, zomoeten zy
Sf Godsmacht uitgeput is,,en God
t^'^het minfte kleinftc lichaam meer-
^r voortbrengen. En indien dc oneindclyk-
«eit oi onmeetlykhcit eens wezens alleenig
VQiïwfeoiat, 2(0 miOsen zy ofte de hemelen tot
een
04
-ocr page 224-äi6 Casper van Baerles
een God, ofte ftellen twe oneindelyke dingen»
't geen onmogelyk is. En fchoon in dit gevoe-
len geen kleine dwalinge ei) miilag fteekt,noch-
tans ftaat die Philofophen dit verdichtzel woo'
der wel aan. Nu word ik Iiier door ook verruk^
en als opgenomen, teweten, 'hoe fnel den ii^'
Hiel voortloopt, en met wat groote gezwindig'
Jieithyomgedraaitwort. En zo groot isdcï^'
fnelligheit, dat, indien de grootheit des hc'
mels 's menfehen verftant, te b^oven gaat, de be·
"wecginge't zelve verbyftert en verwart.
heeft'cr altyt by d'ouden en hedendaagze Phi'
lofophen om gctwift, namelyk of de natuur bet
aarcryk en ons, buiten ons weten, omdraait, dai^
ofze den hemel rontom ons draait: en of dooi
deze beweginge d'op en ondergang der zonfl^
gefchiet, dan of wy zelfs dagelyks op en onde^'
gaan: wederom of een trage, dan of ons een g^'
?winde woonplaats te beurt gevallen is: of Go<i
alles rontom ons, dan of hy ons omdraait. D^
geleerde komen in deze zaak nier met malkan"
deren over een, maar zyn van verfcheide gevoe'
len, en elk befchut en befchermt zich met
gaauwlle verllanden, en oordeelders. ZomPi''
gc volgen Ariftoteles en Ptolomeus, andd"^
Pythagoras en Copernicus. Ptolomeus bevii'^
de vrees, dat wy altemaal, zo wy omgerolt v/oi""
«den, een zwymeling in 't hooft krygen, de ft^'
den en gebouwen aan ftukken van malkandef.e''
Ipringën, ende gcheele vlakte van't aartryJ^J
daar op wy wonen , ftoflfen mogen. Copci""^^
eus vreeft, dat, door de gedurige en fnelle
^raj^ge deshcnielï, het aartryk μϊϋ zyn
©ratte vm 's Hemels wonderheden. 217
''eiifpatte, en ons alle mede ten val mogte flee-
P-Q· Ptolomeus dunkt het gevoegelyker te we-
^^fij dat het aai tryk, dat den menfch, Gods
^venbeeJt en edclfte van alle Ichepfelen, draagt,
onbeweeglyk Uil ftaat; en de zon, rontom het
■ 'artryk heen loopcndc,als een dienaar, of kaars,
ihelle lamp gebruikt. Copernicus acht het
Dequamer te wezen, dat de Zon een koning
^an 't gcftarnt, in het midden van den al, gelyk
op zyn troon ftil zit, en het aartryk, eveneens
^jsxyn dienarelle en ftaatjufFer, rontom hem
^let heen loopen. Deze zelve Copernicus acht
«ptbcJachens waardig te zyn, dat de,zon, dc
lerigePhascb om het aartryk, onze moeder,
Oingevoert zoude worden} dewyl de moeders
gewoon zyn de kinderen na het vier toe te kee-
cn niet het vier na de kinderen: en het zou-
^^ 5 zeit hy, onnozel ftaan, zo het vier rontom
"ε fpys die gekookt moet worden, liep ; en, in
Piaats dat de kooien ftil ftaan,de kooien wandel-
J " 5 cn de fpys ftil ftont. Maar Ptolomeus re-
cent het vooreen werk van vol gevaars tewe-
t'^Oj dat de Zon, het eeuwig vier rontom het
j.^i'-^yk gevoert worr,dewyliJe keuken het aart-
^ κ door de gezwinde omdraajinge ergens te^
pn aanftootende, dan aan ilukken mogte val-
ri," Λ menfchen halfgekookt en halfge^
rooit aan ftukken gefcheurt, en de koftelyke ge-
: afch bemorften beftrooitmochten
en. Copernieus vreeft , dat het aartryk,
door het lang ftü leggen, mögt komen te ver-
vuilen en verrotten^ Ptolomeus meint, dat het
»artryk tegcns de verrottinge door de koude.
Of [c on-
2,ï8 C as f ε r va κ β α ε r l ε s
't onderaartfche vier en de windea genoegzaam
verzien is. Copernicus is daar geheel op uk , of"
de natuur v»n al te zwaren arbeit te ontlaften >
die lichter zal können het aärtryk, als den he-
mel , die zo veel grooter is als het aartryk is, be-
wegen. Ptolomeus zeit wel waar, dat God
les, het geen niet tegeniirydig noch onmogely»
om te doen is, heel licht verrichten kan.
jïavolgers van Copernicus zegge», dat het aart"
ryk rechte, fchuinfc, en dwarze vezelen heeft»
waar door het in dier wyze, aJs de dieren
bewogen worden. Maar dat den hemel zulk^
vezelen ontbreekt, en hierom ook totdebc'
wecginge onbequaam is. Die Ptolomeus aa®'
hangen miften vezelen, waar door zy moefteO
wyszyni in de Copernicaanfche herflenen,
weten, rechten om te zien wat recht is, dwar^'
lê om te fchuwen wat valfch is, fchuine om
miflagen en zwyraelinge voor te komen en
verbeteren.Ik wil nu dc zwaarile punten en g^'
wigtigheden van dit gefchil niet overwegen''
nochte de twift flechten, en myn gevoelen γοΟ*"
uit zeggen, fchoon ik voor den Paus Urbaan i·^
't minite niet bevrceft ben. Dat die gene,die'^'^
aan gelegen Ieit,of den hemel,of het aartryk
woogenwort, heftiger de zaak, tot dat'ei'
keel hees wort en 't hooit omzwindelt, ^f/
twiften. My, om rent uit te zeggen, zoals',
het mein,'t zy d'aard, of hemel omdraait, ^^
d'ondergank en val niet verfchrikken,'t zy
niet vaft gcftelt te hebben,nochte met bet'^jj
wen van te vinden, nochte zonder hoop.'k r j
allecnig dit zeggen, dat ik Nicolaas Copem^^
OrAtievap*'
- ijrimerev i titm«nmomi!iifi'»^f>· "'y^
onder dc grootfte engaauwftcverftandcnrec-
kcnjdie'cr oit te vinden zyn gewecft. Dcwyl hy,
hulp noch hcht by d'ouden vindende,
«ei^ andere orden der hemelen, akook van de
gehele natuur, die zeer gevoeglyk cn heel hebt
tc verftaan is, uitgevonden heeft; en daar m
''»e dingen, die aan den hemel en op het aart.
ïyk vcrfchynen, zich zo wel vertooncn, als in de
ftcllingc van Ptolomeus. En by aldieii dezes
»ans magt zo groot gewecft waar, als deficits
fpitsvindigheit, gy hadt al over lang de geheele
nwnur het ondcrfte boven gekeert gezie»;
3 Aartkloot, als ook de Maan, zouden al m V e-
QUS plaats verhuiftzyn; dcZon onbeweeglyK
het Kiiddel-punt van den geheelen al ftaan
Mcrcurius dicht by ons leggen. Nochte Venus,
«laar de Maan,Phoebus fufter, zoude in het dcr-^.
de rek des hemels wonen. Het firmament, daar
lo veel vafte ftarren haar woonplaats hebben,
^oudeftokftil ftaan en verbaaft d'afpunten, dic
door de langduurige beweginge ftaan roken en
glocjcnd helt zyn, aankijken. Dit gevonden tc
"coben, endoude ftellinge des werelts zot^.
Veranderen, dat is Goden maar geen menfchen
ycrk. 's Hemels, cn niet des aartrijks overfnelle
««■achten gezwindigheit, bevangt my tegen-
woordig , die de voetftappen der AriftoteUften
navolg,inet een godvruchtige 1'chrik. Want de-
de grote en ommetrek der hemelfchc licha-
men,ichier met geen tongen uit tc fpreken is^cn
dag voor dag op de zelve plaats, van waarzc ge-
gaan^yn, weder komen; zo moct nootzäKeiyis
Tplgen,dat2ey2eliikeczwint pingedraait wor-
° dcnj
ai 5»
3,10 Casper van Baerles,.
den j dewylzc zo verre een weg, binnen wcimg
uren tyts,afleggen. De fnelte van de tiende ront^
is onuitfpreekiyk.Want door dien de Starrckij"
kers zeggen,datze wel tienmaal groter als d'ag·^'
fteis, en oneindelyke malen groter als d'aaït"
kloot, 20 roltze binnen een uur tyts 20 vecj
fchreden veer, dat de wiskunftigen het g^^^
willende optellen, wel drie dagen van doen zoU'
den hebben. En zo ik inde rekeninge niet
drogen word, ter plaatze, alwaar d'ommetr^*'
des hemels op zyngrootfte is, daar fchictend^
Harren veerder voort in eene minuit van een uü'"'
als een reiziger, die alle dagen tien mijl reift,
twee hondert jaar. Laten nu onze Poëten lopci]'
en van gezwinde en fnelle dingen wonderbaäi'
lyk iprekcn. Dc winden, tËooIs broeders,
xem, wolken, en de Partifche pylen by den
mei te vergelyken, zyn loom; vogels, paardefj'
herten, revieren langzaam. Wien dit,'t geen
gezeit hebbc, onmogelyk dunkt te wezen,
moeten my dit uytleggen, te weten, hoe dat hf''
mogelyk is, dat des gezichtsbeek van Zon,
maan, ofte geftarnte, dat noch hoger leit, la^ê^
die onmeetbare wijte in een oogenblik in
oogen valt. Indien zy hierop antwoorden ^^
zeggen, het is anders met een lichaam , and^'^
met een gezichts beelt gelegen 20 geef ik h^ ^
weder tot antwoort, dat het een grooter
derdaatis, dat een vloeibare zaak, cndieve^j'
dwynlyk van natuur, zodanig het gc2ichts bce*^
is, langs zo een onmeetbare ftreek heel eo ^^^
gefchent gevoert wort3 als een lichaam» .
rail en beitcndig van natuur is, Oofc latcn^^
OïAtievAnU Hemels mnderhedtn. %%τ
knoopoploflen, namelyk, datdewcerclt
des Zons ftralen gezwindcr als in een ogcn-
verlicht wort, en nochtans na Epicurius
^ggcft, zyn deze ftralen mede lichamen. Maar
wat inogen wy zeggen, 's menfchen gedach-
die, eer men 't woort uit de roont heeft, uit
etooftennahetweftert, en wederom uit het
eften nahet ooften overvliegen, gaan den he-
't h ^"^^^'Sheit verre te boven; daar nochtans
t ocgrip der redenloozc heeften niet vcerder
§?at ,-als zy met oogen zien kunnen. En in-
(j^e ^ kint een groot fchip in 't water leggen-
■> met een vinger kan beweegen: eeneenig
P^art, ofte lichte wint zware moolens omdrae-
jen i een luttel boffekruit een yzere kogel won-
^erlyk fnel voortdry ven j een klein getal van
®^^nnen huizen, toorens, grafnaalden bewegen
voortrchuivcn.'waarom zyn wy dan 20 kleen
l'^n betrouwen en ongeloovig, dat God, den al-
Schepper, de grootfte dingen en
j.· ons onmooglyk om te doen zyn, ver-
lich ^^^ ^ P'^ät® 5 leedig is, een
aam beweegen daar nieraant de beweegin-
1 , ^g^nhout, ofte van eenig ander lichaam ver-
Nvr recht moetmen zieh ook ver-
"η over de aart, natuur, beftendigheit
fen Ι- hemels. By na al de Filofo-
hielden α Ariftoteles tyden geleeft hebben ,
vanppn« dat den hemel en elementen
rarhVn« waren. Pythagoras en He-
?äfX datzc uit vier bfftont. Van
i^exidc gevoe en waren de ^gyptenaars, die
deel-.
-ocr page 230-Iii GASlPfeR VAtiËAKRtBS
decke des wcerelte ingenomen hadde, en ή^
niet iiaogerkónde optrekken, zich inde foot^
neder gezet hadde, eveneens gelyk de vlaai» ^
zy tegcös 't verwulfzel van een oven aanfluit f
zich ia de rötiteenverwulfzels wyzcuitfpreii'
Empedócles geloofdedat de hemel zo vaft
hare was, als Crillalyn. De hedendaagze Fil^'
fofea laten zicli verluiden, dat den hemel ni^®
anders als lucht is. Maar Ai-iftoleles wil dat dC
hemel vloeiender cn dundef ij, als lucht en viert
dat onder de Maan haar woonplaats heeft. Ni^''
weinig Godsgeleerden durven ftaande houdcP'
datzè vafter a s metaal is, wel donker en dik v*"
boveaen, maar van onderen dun cfl fponsacli'
tig, en doorfchynent, om het Ipelenderg^'
zichtsilralen zonder brekinge aiet te beleti«!''
Maar ik durf wel vrymoedig ea ront uit zcg'
jen , dat de Filofofen ea Godgeleerden hier
dflegrottccn ilcchte bewysredcnen fteuncn,^,"
niet anders zekers weten ^ als alleenig dit eeö*'
ge, te weten, dat den hemel beftandiger
ftantvafïiger van natuur is, als de lichaïnen
onder den hemel leggen. Wat aangaat het o^^'
rige,daar ilaik tw^yffel aan. Hierom, het zy^''
ZÏggen, dat de hemelfchc lichamen van glas'^''
cryéallyn zyn, ofte van kooper en yzer , ofte
6en vloejendc en dunne ftofFe, dc Goddely^''^
voorzrienigheit niet te min verrukt my zo vef''^'
dat -ik zo wel over het eene j als over het aod^*^
tot ilommens toe verwondert fla. Zodezel^'^
van glas zyn, 't is wonder datze doör 't fnel
dralen, met aan ftukken fpringen, dewylzé "i®®
t^euftrydigc beweeginge beweegt W«^ j®^
Outie^an'tEemehmndtrheden. aa^
warenzè van yzer zyn, of dakswyzehardgc-
20 verwonder ik my hier ovcr ,dewyl-
ïtch onderlinks aan malkandcrcn wryven,
datter geen yzelyk gekrys en gcluic verwekt
ofdat'er het Pytagorifcheackoort door
«et voorby fchuiven der iichamcn, die met on-
§elyke drift voorby eikanderen fehuiven, niet
Schoort wort. Want alhoewel onze ooren kun-
öen door het dagelyks gekrys doofachtig wor-«
«εη, dat zulk gekrys ons niet fchrikkelyk dunkt
ïc zyn, evenseens geiyk d'inwoonders gefchietj
Qte by(Je fiyj^gjjy^näeNyl woonen, zo kun·
j^ntc nochtans zo doof niet worden, datze ge-
joel niet können hooren. Zo deze hemelfche
«chamcn dun en vlocient zyn, 't is wonder en
lieer als wonder, datze door het geftadig om-
draaien niet in malkanderen loopen, 't gebouw
^iot raakt, en dc ronten, die buiten het middel-
Punt zyn, 't fpoor niet byftcr raken, die met een
andereronteteiFens omgaan, niet verftrooit;
en de Goden onderden vermengt worden.Maar
de hemelen veranderen noit, maar tooaen altyt
cn dezelve gedaante. Geen deel vertoont
^'ch bouvallig, nochte fpletig, ofte van ouder-
•Qom verfleeten, ofte dat uit zyn gelederen en
^amcnvoeginge gefpat is. AI wat beneden de
is, dat verflyt en wort door de beweegin-
δ® der hemelfche liehamen bedorven, daar zy
,k| Nochtans onbefchadigt en ongefchonden
ly VM. d'Aard' verandert in water, het water
«niucht, deluchtiö vier, en20wederom. Na
^c lente komt 4e zomer, na de zomer de herfft,
^ de herÉft de sinter. De zee loopt op en af.
ä24 Casper van Baerles
Dcluchc is dan klaar, dan dik en dompig. Zoiiy
mige oorzaken van deze veranderingen onbc'
ftandigheit brengt het aartrykte weeg, en
dat deze of warm, of kout, of vochtig, of droog
is, daar na verandert ook de lucht. Maar
voorhaamfte oorzaken , alevenwel moet deo
hemel en loop der ftarren toegefchreven woi'
den. 't Jaar volgt de zon, en na dat dezelve οΠ^
nadert , zo zyn ook d'onderfte geweften
laauw, dan warm , dan heet. Immers zo groot®
kracht betoont de maan in de vochtige lich'^'
men. Maar ook d'andere ftarren verwekken bf
ons op 't äartryk nu koude, dan ftortregen O'
andere onftuimigheden. 't Geenaltemaal in de·^
hemel niet gefchiet. Den hemel onder del^^
veranderingen, weet Van geen veranderingdY
hy doet ons lyden, en lyt zelfs niet: hy ftelt
les in rep en roer, en blyft zelfs ongemoeit: hi
maakt verandering, en wort zelfs niet veraf
dert: hy bederft en wort zelfs niet bedorvs^·
Zommige dingen geeft hy het leven, andere 4
doodt, en zich zelfde onfterflFelykheit. Op^'^
gedeelte des weerelt,waar op wy wbonenjdut·/
een groot onweder niet lang, Hoe felder het
hoe eerder het overgaat. Alles loopt gezwio··'
ja wat het loopen kan tot zyn eigen onderg^i^ê^
Den hemel, myns oordeels, wort door zyn fo^
Ie beweeginge ofte volmaakter,ofte befcherrö'-'
ofte altyt niet vernielt. Wy verwonde^ren of
over des ziels beftandig en geduurzaam
■in dit lichaam. En nochtans neemt dezelve ^^
't verloop der jaren af en toe. Zy leert ved»
vergeet ook veel, In blytfchap groeit en
Oratie van's Hemelsmnderhedée. aa^
^^jindroefheit quyntze. Wanneerze met wc-
'^^niichap begaaft is, zo blinktze als de ftarren
den herael , maar de onwetenheit maakt
«aar nieteldos. De hoop maakt haar moedig,
l^aar de vreeze doet haar de moet zinken. Den
J'etnel wort noit flimmer nochte beter. De zie-
ε Verandert alle uuren van den dag. Den hemel
'^let in eeuwen. Loopt her fortuin den menfcfi
^aar eenigfins mede ofte tegens, terftont raakt
^ziel het fpoor byfter. Den hemel gaat noch-
5 "Oor onwedernochte door dreigementeft
^ '"euzen uit zyn weg, maiir gaat altyt zyn ou-
^^ gang. Den hemel, dewyl hy in degéheele na-
^Uur geen vyant heeft, is onvergangklyk. Of hy
^Oor de Goddelyke macht kan vernielt worden,
?aar aan twyfFel ik niet. Of God den hemel teii
Joogften dage wil Hoopen,zulks leert my noch-
te de reden , nochte d'uitleggers van de H.
. ^hrift leggen dit klaar genoeg uit. By Plato
j^^y^Timieus fpreekt de bouwer des weerelts
lich^ ^^'"gaderinge der Goden , de hemelfchè
aldus aan. Gj lieden T^ijtvergankelijk^vm
dat ^
Van ßerker bant h , om uuf
tot-eeiim^heit te laten hlijven, als die bant,
fel'^a ' men, aan malkanderen
νεϊηΓ^"· ^^^^ uitftroien, dat den hemel de
de vee onderworpen is, maar dat, wegen'
merkt'" wordÏ ons niet gc-
r^K^..^« die gene laten dit zolang op-
denk " T\ ^^ ftellen, tot datze nader irt
en hemel gekomen zynde, de veranderingen
inct meerder zekerheid vernoaien hebbea
Ρ t,«-
-ocr page 234-zz6 Caspeu van Baerles
Latenwe nu onderzoeken, wat hec is, dat den
hemel beweegt, waar door het gevaarte van dit
groote lichaam voortgedreven wort} wat het isj
dat den hemel in ftarkte te boven gaat, cn^^^
over groote lichaam, terwyl het beweegt worf?
onderftut. Het zyngaauweverftanden, diedc
verborgentheden en ichuilhocken der naturk
aan den dag brengen, en, niet vernoej;t zynde?
datzedieuitterlykflechtsbezien, de geheim*^'
iiiiTe der boven werelt tot het minfte ding dat'e^'
in verborgen is , doorihufFelen. Vooral ftaät
dit tc zeggen, ts weten, dat het gevoel der ou-
den over deze zaak rouw en ongefleepen i^·
Want te zeggen, dat den hemel van God zelis
beweegt wort, en hy dit groote gevaart, dooi
al deiTelfs leden heen geftort, verwrikke, dat
om nii c, en zonder reden gezeit. Want zeder'-
hy van dat heerlyk werk, te weten, de fcheppp'
ge geruft heeft, zo vont hy raatzaam, dat <ien
eene natuur den ander dienden, en de tweed^
oorzaken dat geene uitvoerde, daar hy eentn^^
lafl: toe gegeven hadde. Plato, van wienik^"
terftont gedacht hebbe, gevoelt qualyk dat
ronden van 's werelts ziel omgevoert worde'^'
Wint, zeg my doch, wat voor een zoorfs^^n
ziel is het, die nochte voetzei nochte vermoei'
dering geeft, nochte gevoelt nochte begeert)^.j
den hemel nochte met verftant, nochte met
begaaft? Αriftoteles gevalt, dat de hemelen
d'Engelen ofverilanden, (zo noemt hy dezel^^^
omgedraait worden. Maar nochtans leit η
Ariftoteles niet duidelyk in zyn fchriften '
of hy door d'Engelen God verftaat,
Λ
-ocr page 235-OïAtievan'^sHemeh wonderheden.
'uffchen God en d'Engelen onderfcheit tnaakt.
j^'^dienhy door de Engelen God verftaat,onbe-
^prlyk en onfatfoenlyk bint hy God gelyk eert
ixion aan's hemels rat. Zo hy wil, dat de Enge-
jpn en de ecrfte beweeger van eikanderen ver-
fcheelen ^ om wat oirzaak volbrengt de läget
kracht de beweeginge, die hy in de andere din-
gen uitvoert, in den hemel ook niet ? Indien vaiï
^ich zeiven een fteen na beneden en zonder op-
h(3udenaltytkan beweegt worden, zo'er geen
plaats, waar langs hy henen zakt, te kort ichooti
'^'"''aarom kan dan ook niet den hemel van zich
Zeiven bewoogen worden. Myns oordeels ^
^-eft den Ichepper den hemel een zonderlinge!
1 kracht , die men ook natuur, of geftalte , of in-
nerlyk begin heten kan , mede gedeeltj die in
de ronten geftort, en door dezelvè heen vloe-
jende, oorzaak is van deze overfnelle en grooté
beweeginge. En geiyk de zwaarte en lichtig-
l^eit de lichamen , hoe datze grooter zyn, fnel-
erbeweegen alzo wort ook den hemel door
le beweegetide kracht, die in dat groot en digt
chaamingepakt is , gezwint beweegt en om-
gedraait. Deze zelflle kracht onderfteunt de-
'^'"^^•^een grooteverwulfzels , op datze niet
te malkanderen afwyken^ noch-
opgeiicht,!aochte lager nédergedrukt
SiO Y kunftenaars zyn gewoon zware en
kn i op datze niet na om laag val-
rnJo J touwen op te hangen; ofte
^et ichragen , datze niet zakken, van anderen
ïe^onderftutten. den hemel gaatmen met zul^
Werktuigen niec om. Deze gröote gebóu^
Pa wéa
aaS Casper van Baerles
wen hangen in een groote leedigheit, en heb-
ben niets-boven noch onder zich ,· uitgenomen
God, die overal is. Want niemant, denk ik,
zeggen dat de weerelt langs een ledigheit ai-
zakt, maar datmen het niet merken kan, ofz^
zakt, om datze altyt zakt, gelyk de plaats, waai
langszyzakt,oneindelykis. 't Welk zoraroi'
gen onder d'oudePhilofophenvan d'aartkloot
uitgeftroit hebben, dewylze geen redenkofl'
den vinden, waarom de zwaarte in de lucht
bleef hangen. En om dieswille lach ik ook
de Poëcifche Fabelen, die verzieren, dat 's hC'
mels afpunten van Atlas gedragen worden.Ook
ftaat my niet aan,het gevoelen van EmpedocleS)
die zeit, dat den hemel zwaar is, maar dat ^^
geftadige omdrajinge d'oorzaak is, datze ni^·^
valt. Eveneens gelyk een kroes vol water, W^iJ'
neer hy omgedraait wort, belet dat het watei >
fchoon het zwaar is, uit de kroes niet loopr-
Agrigentius reden ftaannoch op loilèrgronc
dewyl hy den hemel zwaarte toefchryft, nocbt^
uitleit, wat dat voor een kracht is, die de zwaaf'
te na beneden hellende,zo menige eeuwen oV^i'
wonnen en geftut heeft. Wy ftaan ftom van vei"
wondering over de bouwkünft der ouden,
neer wy de wonderbaarlyke verwulfzels
tempels, grafnaalden, groote ronde fchouwt"'^^
nelen, galderyen aan de palaizen, zo lang
raen uitzien kan, boogen, graften, waterbade^·^'
zo groot als héele lantfchappen, als ook de
zen en muren met aandacht aanichouwen.M^^_^
dit alteraaal by d'hemelfche bouwkunft te ye»"'
gelyken, is maar jok en kinderlpel. VxtruViu^»
J
-ocr page 237-Oratie van 's Hemels wondeiheien, 2,2.9
als ook Agatarctius,Democritus,Ctefiplion,die
voorVitruvius tyden gcleeft hebben, durven
opgeenlofle en bolle plaats de gront der ge-
itouwen leggen j is het zaak, datze genootzaakt
^yn,ditte doen, zoleggenzedegronc ofte op
geftampte kooien, ofte fchaaps-vellen, ofte
oiTen-huiden. Maar onze God bouwt op niet,
en ondcrfteunt de hemelen met nief, invoegen
dat de lof van de hemelen te fcheppen, befcher-
men, beftieren, en te onderftutten, hem alleen
toekomt. Vitruvius durft geen verwulizels
flaan zonder onderfteuntzels en pilaren, geen
orug zonder fteunbalken, geen muur ophalen
5:onder ankers. Dit durft God doen; enipant
uit dieyzelyke groote en onmeetbare geweften
zonder balken5 zonder zuilen. Zonder zant,
kalk, en gement, kan Vitruvius niet uitrech-
ten, Maar God metzelt zonder kalk 5 hyzou-
deert zonder gement, en bouwt zonder zant.
Viti;uvius voegt by de kerken, tot gieraat, kan-
telen , verheven werken , gevels en ommeloo-
pen. Van al deze byvoegzels weet God niet-
Vitruvius werk is op zyn Doors,Joons, Corints
^Tufcaans. Niet een van deze werken heeft
God oader zyn werken. En nochtans is'er geen
^erk, dat dit werk in groote, fchoonte, cn
vaftigheit te boven gaat. Wanneer een bouw-
mecfter winkelhaak , waterpas ofte fchietlooc
ontbreekt, dan helt de muur na d'een of ander
Kant, en de meefter is anw dat de muur om verre
^It. Maar onze bouwmeefter bemoeit zich
I bouwt dan op het ze-
I bouwt. 'sMenfelica
.r^cva. bouwme
f ^"Sfeetfchap, enb
«ertfte, als hy zonder hulp 1
a^o Gas per van Baerles
vernuft, als het zyn uitterfte bell doet, rnaalcï
werken , die zig van zelfs können bewegen^die
nochtans , gelyk den hemel, gedurig niet kön-
nen beweegt worden. En zo rniflchien een Α'"'
chirnedes in een bros glas de hemelen , waar
een verzierde en nagebootfte tekendrager dej'''·'
renen maanden afdeelde, vertoont heeft j
pvenwel heeff de beweginge,van dit glasachtig
en verganklyk lichaam,niet alcyt können duren·
En zo een nieuwsgierigen hemels befchoU'
wer, d'orde en fteliinge van deze woonplaat-^
wat nader wil bezien, die zal over al bewysre'
denen en klare tekenen van de GodheitvindeH'
Wantalhoewerernietfnelder is, als deze om'
drajinge des werelts, nochtans ftygen d'andef®
Jcreytzen recht verkeert tegens de maan aan, ^^
fchuins opwaart, op datze alzo aan alle hoek^''
des aartbodems een God vertoonen, Zy wpi"
den altemaal door een eendrachtige en ftadig^
beweginge, elk door de zy nc, omgevoerr. N'^''
pen is'er die ftruikelr, ofte ftil zoekt te ftaan,
fphoon zommige gezeit worden te dwal^'
nochtans is in deze dwalinge een
beftandi'ge^
en hoogfte orden. Zy gaan nergens als daaf^^
behooren te gaan ; zo zy dwalen, het gef^K^
met voordagt, en rede. Den hemel ontbre^*^^
zyn beftierder niet, zy wort roekeloos, nocW
by geval omgedraait. De goddelyke majeft^''
is aan alle oorden des werelts tegenwoordig'
beßiert en regeert haar gebouw, dat by
ding Eer werelt in fchoonte, welgefchick·^"^ .
en beftandigheic re vergelyken is. Het"«^'^^^^
^n d'aarde, by dc natuur onwaarde en
oratie van's Hemels wonderheden. 151
gingen, heeftze in het onderile van den Al, dat
jsj na het middelpunt gefchopt. De lucht en
't vier, die van grooter kracht zyn, heeftze
>»^eerdiger plaats verleent. Maar den hemel,ge-
lyk die van trefFelyker wezen is, alzo heeftze
die ook in 't bovenfte gedeelte des weerelts, op
een heerlyker plaats geilek. De grooten heb-
ben in haar palaifen , kamers, zalen en verfchei-
de vertrekken, in den hemel hebben de dwaal-
ftarren haar huizen en kreitzen, waar in zy ver-
trekken. De koningen blyven niet aky t aan een
oort des ryksi maar trekken van d'eene plaats
op d'ander, dewylze over altemaal gebieden,
öe dwaalftarren blyven mede niet alty taan een
oort des hemels, maar nu zynze noordelyk, dan
Zuidelyker, nu verre van d'aart, dan dichc'er by.
Wanneer zich Kaizers en Koningen voor
't volk vertoonen, zo gaanze akyt dan met die,
dan met deze raatsheeren omgingelf, eveneens
ook 't geftarnt, die nu tegens andere ftarren
over ftaan, dan onder dezelve, nu met Jupiter,
dan met Saturnus, Zon , en andere dwaalftar-
i"enzamen komen i dan vandezelvenweder te
rug fpringen, en achter uit deizen. Jupiter heeic
^yn zekere ftarren om zich ftaan, die de ftarrsn
de Medi9is genoemt worden, en hem, als of hy
haar heer was, dienen en eeren. Voor Jupiter,
Volgens 't recht dat hem van 's vaders wegen
toekomt, gaat Saturnus. De derde is Mars, een
fchrüc voor 't menfchelyk geflacht. De zon die
al d'andere lichten haar behoorlyk licht geeft,
die dezieldeswereltsis, en dezelve tempert,
leit by na in het middelfte perk, en is zo groot
Ρ 4 dat'
-ocr page 240-a^a Casper vanBaer l ε s
datze alles met haar licht beitraak en vervult,
De Zon wort vergezelfchapc van de blinkende
Venus, en heldere Merkuur. In d'onderilc
kreits wort de Maan , die van de Zon haar lichc
fchept, omgevoerr. Romen heeft zien zitten
op haar fchoutoonelen , de Roomfche vroet-
fchap en burgery. Wy, op een hooger tooneel
ons oogen ilaandc, aanfchouv/en, zo te zeggen»
20 meenige Goden en hemelfche Godheden, als
wy aan den hemel zien, die alten:iaal op haaf
anipt, en op 't bevel van den eenigfte beftierderj
zonder eenig quaat opgezicht te geven, ylyiig
pallen.
Zommige Philofophen houden ftaande,dat'er
maar een eenig hemels lichaam is, en dat het
zelve doorgaans zonder fcheidinge aan malkan^
deren vaft is: endat doordeflelfs beemden en
weiden de ftarren d'eene fnelder d'anderelangk'
xaraer zwieren, eveneens gelyk de vogels dis
door de lucht vliegen, Andere zeggen , dat de
ftarren in haar loopkringen, gelyk een vaft efl
onbeweeglyk volk,pal ftil ftaanjen niet als doof
bewegingen van haar lichamen, daarze in vaft
ftaan, gelyk de nagels in een wagenrat, omgp'
voert worden. En uit dit laatfte gevoelen, de'
wylze wel de waarichynlykfte fchyntte zyn j'®
opgekomen een zeker getal van kreitzen ^^
woonfteden , van ^t achtfte ront afgefcheiden»
der dwaalftarren. 'kWil my nunietvyandly^
regens het eerfte of laatfte gevoelen aanftelleii-
Maar God geve , welk van de tween gy ^^
voor goet keurt, gy zult altyt oorzaak hebban
om u tot verftommens toe te verwonderen. ^^
*t eefft?
-ocr page 241-j Oratie vm's Hemels wonderheden.
^ werfte gevoelen , gaat die wondeiiyke krygs-
"^irder ftarren als ofze in t gelit ftónt, haren
^^^g 5 elke ftar paft op zyn wacht, en wykt noit
de ftreek, die hem eens voor al gegeven is.
^ie korter weg reizen, gelyk die dicht rontotn
Pooi loopen , gaan langzamer ■, die grooter,
«leider; maar die de laagte, te weten, langs de
^^idnachts liny reizen, het gezwinft van allen
^port.En deze beweginge gefchiet zo eendrag-
'■'gj en cenpaarlyk, datze altetnaal op dezelfde
5 een en 't zelfde perk verlatende, aan 't zelf-
op de zelffte oogenblik wederkeren. Zy zit-
teren om eikanderen te naderen. Zy beven om
te wyken. 't Is haar op hals ftraf verbooden,
buiten de gezette en vaft geftelde ordens te tre-
den. Gy zoud zeggen, dat elk weet wat weg hy
gaan moet, en een draat, die langs de baan ge-
schoren is, volgt. Die wat grooter is, rept zich
om die wat kleinder is voor byte gaan,
'lochte de middelmatige voert rtryt met de ge-
"e die "Wat kleinder is. Zy doen elkander geen
onrecht. Elk verricht zyn werk op het ^ierlyk-
e. Zy lichten, loopen zonder eikander de
ians afte kyken,zo wel die voor de wagen gaan,
s die in 't voorhooft van de ftier, ofte rug van
Qe moedige leeuw ftaan flik'ren en blinken. Dit
- ^^^dikwilsby myn zeiven, nanielyk, dat,
God geheel Lurope, Afie, Afrike, en
f' ^ji^*^'^i"c>ndeklooten maakte, en dezelve
ooor de lucht recht boven ons hooft gezwint en
ineilyk omdraaide, dat ieder een ze verbaaft
zoude ftaan aankyken, en denken dat het fpook
waar. Maar wanneer de ftarren in den hemel
om-
1^4 c Α S ρ Ε R VA Ν Β Α Ε R L Ε s
omgerolt worden, zo worden'er Idooten, die
met haar groote 't geheele aartryk en zee te bo-
ven gaan, omgerolt. Eenigeduizent lichamen
worden omgevoert, die veerder van elkander
afleggen, alife zeiver groot zyn. Zy worden oif"
gedraait, maar ruften niet, nochte worden moe-
de , nochte ftooten nochte botzen ergens tege^
aan. OnfterfFelyke God, wat een arbeit gaat'eï
in den hemel al om ! wat doen die hemel'
fche lichamen al arbeit! wy woonen hier in ruft
en ftilte, buiten 't gewoel der vliegende ftarref)
midden onder 't geruis en gebrom van vliege"
en muggen. In den hemel ontmoet geen eenC
werelt, maar lichamen die grooter zyn als ii^
werelt zelve, ontmoeten werelden. Als wy eet^
kogel uit een grof gefchut voor by ons lyf hoo'
ren heen fnorren , dan ftaan onze hairen
fchrik over end, en wy vallen, als van de donde^
geflagen vanverbaaftheit opd'aaad neder-Ma^'
wat meent gy v/el, Toehoorders,dat'er om zoU'
de gaan, indien dan de Zon, die hondert na^.»
grooter dan het aartryk is, voor by uw liedeij'
in den hemel ftaande, vloog : dan weder ^
groote kloot van den regenachtige Orion,dich·-
voor by uw zyde heenen gierde: dan dat yz*^'^'
ke en groote lichaam van Jupyn recht bo^'^'^
uw hooft ftont: dan neffens uw zyde heen
ven Caftor en Pollux die groote gevaarten,
altemaal in een oogenblik tyts, in eene miou»'^'
een weg van ettelyke duizent mylen aflegg^"^
Als ik al deze dingen t'huis by myn zeiven
i^snk , Zo ben ik myn zelfs niet, maar
als een fteen over de Goddelyke wysbei^^gj.
Oratie van 's Hemels wonderheden. ƒ
^'^^gt Van verwondering. Maar 20 wy nu zeg-
dat zeiver de kreitzen der hemelen, en in
dezelve re gelyk de Harren omgevoert, en niet
Qoor byzondere en eigene bewegingen voort-
gedreeven worden, goede God, van wat yze-,
lyke en onmeetbare groote zullen wel die licha-
men wezen, die elkander voor by vliegen zon-
Qer te befchadigen, en, om byzondere afpun-
ten omdraaiende, elk zyns weegs, hoe wel d'ee-
ne fnelder als d'ander, niet verwart, noch hol-
, voortgaan 5 maar (dewyl de oorzaken,
Qie haar voortdry ven, eendrachtig en beftandig
yn) haar loop op de beftemde tyt volbrengen,
dommige deelen des hemels klimmen opwaart,
en zyn nochtans niethchtj andere nederwaart,
en zyn al evenwel niet zwaar ; en hoewel andere
lichamen door de beweginge heet worden, en
^ de brant raken, den &Γηε1 nochtans alleen is
"svryt, en weet van geen verbranden. Wy ach-
ΐ^^^π dit weinig door de gewoonte, die oorzaak
zl'l zich luttel over groote en weerdige
V ^^""wondert.Niet te mm zyn het heerlyke
, en waardig dat het menfchelyk
pilacht dag en nacht dezelven aanfchout.Is het
^»etverwonderens waardig, datdeZonfchier
O veel graden als dagen heeftPen 't jaar met zyn
begint en endigt ? dat hy ter plaats,
ftii ftaat, gekomen zynde, yft veer-
„1 j ® eveneens als of de natuur den aftogt
^''^"i'embelafteafte trekken? dat
«ΊΕ ny den ondergelegen aardbodem niet ver-
re het toe en afnemen der warm-
? ae telheic van de hette en koude matigt? dat-
ze
-ocr page 244-2,56 Casper van Baerles
ze , fchoon de dagen en nachten niet altyt even
langk zyn, nochtans op zekere ryt van 't jaar aan
't menfchelyk geflacht,even zo veel licht als dui-
ilerniiTe verleent, op dat niemant de natuur van
misgunft befchuldigt ? De Maan,om datze van
haar zeiven geen licht heeft, keert haar voorzig'
telyk na de Zon toe, tot datze recht tegens hern
overftaande,vol wort.By beurte neemt de Maao
af en aan, en heelt alzo door haar ongeiladig
licht, een ongeftadig leven af Van 't zelve licht
Avort zy wederom geheel ontbloot, op datz^
niet, zo zy op haar licht ftofïen en roemen wil'
de, de Zon zyn lof ontfteelt. Dit zien wy dagC'
]yks voor onze oogen,maar om dat het dagelyk^
en jaarlyks gefchiet, zo gaan wy het onacht-
zaam voor by, en flaander geen achting op.
Geen kleene lof pleegen ook 't fatfoen, een·
voudigheit, veerdigheit in 't maken, heerlyk'
heit, nuttigheit, enzekerheit 't werk by te zet'
ten. Dit altemaal vintmen in den hemel op zy^
hoogileen uitnemenfte. Want wat overtreft
in fchoonheit 's hemels geilalte, die alleef
alle andere fatzoenen in zich beiluit en begryp·^'
't Fatzoen des hemels heeft nochte rouwigheitj
nochtefcherpigheit, nochte hoeken, nocht^
uitfteekende punten, nochte verheeventhede^)
nochte holligheden· Zy is de bequaamlte geftä''
te om iets in zich te verbergen en bewoogen
worden. De gelykheit der deelen, die Ichiei'
overal eveneens zyn, uitgenomen de ftarren, ^^^
dikker en dichter zyn, geeft 's hemels eenvo""
digheit te kennen. Men zeit, toen. de lichtg^'
loovige heidenen teEphefienDianaastempgJ
Oratie van's Hemels wonderhedeti. 237
IS, Zo gy het by den hemel vergelykt, 't huis
èen mier, ofte wyngaartworm opbouwden,
geheel Afien twee hondert en twintig jaar
daaraan gearbeit heeft. Maar dit huis, van waar
rechtevoort fpreek, is van een eenige bouw-
l^^efter in een oogenblik, zonder arbeit opge-
"ouwt, en voltoit eer het begonnen was,volent
2;onder in 't werk te vorderen. De groote, van
^aarikgefprokenhebbe , als ook de fchoonheit
f" volmaaktheit, wyzen de heerlykheit van
t Werk uit. Lichtende kleure, 't vermaak en
weiluft der oogen, brengen de fchoonheit te
^^g' Van kleur is den hemel blaauwachtig,
geiykdeSapphyr; 't Zy dan, dat deze kleur in
Qön hemel beftandig, en altyt bly vent van na-
tuur is; ofte door 't fpeclen van de ftralenen
^^cht door elkander ontftaan zynde, aan den he-
5 gelyk een tapy t, gehangen wort, 't Ver-
^aak, behalven al deze dingen, veroorzaken de
v? γΤ^ der hemelfche lichamen, als ook de
^ cheidentheit van groote en beweeginge.
'^ntzommige heeft de natuur fnelder, zom-
ge lüonier gemaakt; zommige komen in dar-
6' dommige in twaalf, zommige in een jaar
en weder op liaar oude plaats; zommi-
j "chten zyn grooter, Zommige kleinder;
zoS*"·^^ flik'ren, andere fchynen geftadig}
dat h^"^^ kanmen altyt zien,, andere, die willen
ygj-u ^^^^^^oieer eerbiedigheit bewezen wort,
tirrl.^·'^^^ een tyt lang. Maar de nut-
ï? Jl' 1 hemel mede deelt, is van zo
groot belang dat aan hem't leven, behoude-
«lueen «Uer fchepfden heil en welvaren hangt.
igS Casper van Baerles
Oofc dient dit niet vergeten te worden : narne-
melyk, dat dit groote kunftftuk, zonder eenige
onkoften, om dat het uit niet f dat van gcen
waardye is, gemaakt is; zonder hulp, om dat'eT
(uitgezeit God) niet was; zonder gereetfchap^'^
werktuigen, nademaal deze werktuigen zelve^
eerft moeften gemaakt werden.
Koningen enPrincen, wanneerze bezieh
om hen zelve burgers, en onderdanen in veiügi
en zekerheit te ftellen, zo omcingclenze de ftc'
den met mum en en wallen, en voorzien dé
veilen en kafteelen met grachten, fchanzen ef
borilweeringen op zyn ftarkfte. Al deze werkef
nochtans, moeten voor 's menfchen arbèit eo
heevighéit wyken. Maar onze God heeft voof
zich zeiven, en voor de zyne een Stad gebduWtj
die met geen wapenen te veroveren, nocbt^
voor den vyant om by te komen, is, nademaa"·
de plaats alleenig, daarze leit, haar bevryt
fcheut-vry maakt. Deze Stad, op datzevan
menfchen niet verovert wort, hout ons altema^'
gevangen, op dat we het niet ontfnappen, oft®
ergsns na toe vluchten. En op daize geen vre®®
heeft, om van buiten beiprongen te worden, ^^
heeftze alles in haar bezittinge genomen, en gf'
doocht niet dat het minfté ding buiten haar J®·
Zyvoet, koefterten queekt ons altemaal·, ^
eengoetaardige moeder,op dat nieraant teg^P^
haar misgunilig is , ofte een quaat hart to®'
draagt. Zy ziet ons altemaal, d'eene voor d'^o^
der iia, binnen haar wallen, fterven, op dat
mant over haar zegenpraalt. Wy hebben
maal ons grafin deze Stad. Deze Stad bra^eej
OrAtie V4H 's Hemels wenäerheden. 459
en Zegenpraalt over ons altemaal. Met mynea
εη loop-grachten kan men deze Stad niet nade-
j nochie aantaften, dewyl God, den opper-
ste bouwmeefter, d'Elementen daar tuiTchen
§eftelt hecfc, nochte met fchepen kan deze niet
"ezetten nochte innemen, dewyl men de fche-
P^n op de lucht niet können zeilen, nochte met
^"■ygsknechten beftormen, om dat de krygs-
knechten, die zwaar zyn, tegens de hoogte niet
op kunnen fteigeren, nochte met toorens,noch-
te leeren beklimmen , dewyl men door fneeuw,
ixem, donder envier moft gaan. Deze Stad
«an nochte door lift in 't net gebracht, nochte
^oor voorwaarden bedrogen worden, dewylze
"aar zaken zonder gezanten verricht. d'Oudea,
alsVegetiuSjFrontinus, iËlianus, Poljrbius,
Qie van de krygshandel gefchreven hebben, hoe
?<^i"gvuldig vermanenze, namelyk: hoe dat ii|
^/chikken der flagorde , op een ander plaats
oude gemeene krygsluiden en overfte moeten
gcilelt Worden, op een ander plaats de fchiet-
ers met de ruiters omsingelt, op een ander
F aats de fchiltdragers, op een ander plaats die
^ er deflingcrs werpen, en op een ander plaats
gemeene krygsluiden. In den hemel zien wy
° Veel duizenden geleden van lichten onor-
aentlykgefchikt, ende kleinfte ftarrenonder
ΙίΡη,Τ^" van d'eerfte groote vermengt: in den
S r^i'^yHerculusftaan, daar den drie-
«oeii gimftert, den boer blinken, daar de noort-
« •oon zyn ftralen fchiet, den vliet Eridanus
giinftren, daar d'haas flikkert: In den hemel
iienwe dat de lichtgewapende krygs-knechten
en
-ocr page 248-a40 Casper van Baerles
en troepen zoldaten, als de viiTchen en regen'
Harren door malkanderen zwieren, de overfte j
luitenant nochte kolonel hebben hier bezonde-
re wachrplaatzcn, d'oorzaak is de veilig- ^^
zekerheit. In een flachorde wort naau hief of
gelet 5 hoe wy t dat d'eene bende van d'ander at'
leic. Den heniel bemoeit zich met zulke be"
krömpeplaatzeniet, en fchikt haar fakkels eO
vieren zodanig, datd'eene d'ander wel wat Dä"
der byleit, maar blyven nochtans altyt op
zelfde plaats en even veer van elkander. d'Oof
zaak is de zeekerheit. Die het krygsheir in flag'
orde w illen ftellen,dragen hier voorzorge,datze
de zon niet van voeren in 't aangeficht hebbenj
en op dat de zon, van plaats veranderende»
'c krygsheir niet hinderlyk is, zo doen zyhaäi^
beft om dezelve altyt van achteren te hebbe"'
God, Schepper des hemels, heeft de Zon tod^*
nig geftelt, datze al de ftarren zonder fchau^
kan licht geven, het zy datze van vooren recht
op hem aanzien, ofte van terzyden, ofteheO'
van achteren navolgen. d'Ouden maken d'oip'
mctrekken van de Stads-muiiren niet recht uif'
maar met punten en inhammen, om voorb^^
hammeien bevryt te zyn. Op 's Stads-muui'^']
ileldenze ook toorens en ommegangen op
ze den vyant niet alleenig van vooren, maar
van ter zyden en van achteren beftooken en i·^'
der matzen konden. Met zulke werken is
hemel niet voorzien , die, fchoon hy ronti®^
nochtans aan alle kanten recht fchynt te '
dewyize voor geen ftorminge bevreeH '
nochte heeft wacht, nochte ronde ,
J
-ocr page 249-, Oratie van 's Hemels wonderheden. 1
twoort in d'hoogfteveilich- en zekerheit van
noden.
Maar op dat ik nietenfchyn met Poëtifche
«luakken voor den dag te komen, en veel meer
'^εη ^ierlykc en opgepronkte , als een bondige
grondige reden tc fpreken; zo zal ik voor-
^^an van de natuur der ftarren beginnen te han-
«elen, en recht uit bekennen ^ waar voor ons
^erftant hier ftom ftaat, en blyft fteeken. Voor
^^rit 5 Zo goet gezeit als gedagt, beken ik recht
'^at ik niet weet , wat dat de ftarren zyn:
^ jjgj. dikachtige delen des hemels,
^n of het zamengeloope vlammen en vieren
•yf^j oftevafte enaartfchelichamen, die niet
^an zich zeiven helder zyn, maar langs de vieri-
ge ftreken heen fchuivende, zodanige glans en
kleur aannemen: dan of het deeltjes van de vie™
^ige hemel zyn, die door de fleuver. cn fpleeteii
Jer onderfte kreitzen hare ftralen fmyten, en al-^
^öor ons verfchynen. Want indien het vie-
2e" Zyn, wonder is het en meer als wonder, dat-
dcn gezwint omloopen verilroit wor-
lich' ^ ^vonder met wat voetzei zo groote
^ . " gevoet worden, 't Is wonder datze al»
ïio ^^^^ voetzei ontfangen, en noit
he^H ^ g'^ootcr , nochte kleinder worden: zo
derl ? deelen des hemels zyn, 't is won-
delen V ^^^enig uit de zamenpakkingeder
donk're^l^l^'^ ontftaaf. indien hec
zyn, en met vremde vieren
e cneenen worden, zo komt de zelfde zwarig-
"eit en verwonde - -
lie vieren zyn
dat wederom, namelyk, wat
indien door defpleeten en
(X bui·-
142- CaspeK. van baeftles
buizen van d'opperfte hemel de viw'ei'
glinil:'rcn,dlit heeft in de dwaalftarrcn, die dicht
by de aan ftaan,en in haar loopkring otnloope"?
geen plaats. VccI dingen zyn in de natuur, ^^^
wy niet ontkennen , dats'erzyn, maar zyn OO"
kundig hoedanig düize zyn. Wy bezitten eeo
een ziele, op wiens bevel wy beweegt wordeO'
enwysen geleert zyn. En nochtans is de zid^'
de natuur der ftarren zo weinig bekent, als ha®''
bekent is wat datze zelve is , of waar zy is. On-
der deze eeuwigduurende natuurs werken ho"'
ren mede de ftaart-ftarren, die haar zelden aal
den hemel vertoonen, Want al over lang is het
gevoelen verworpen, datze beneden de Maai'
voortkomen, en, eveneens als d'andere vier^'^'
uitgaamle en verdwynende vieren zyn zoude"'
Zommige, te weren, van die gene dieze in ά^^
hemel Hellen, ftroien uit, dat het geen oprcch^'
nochte gewoonlyk geftarnt is, maar een valfcP
gedaante van een geftarnt, uit de zamenkolP'
der dwaalilarren ontftaande. Andere houd*^"^
het voor een dwaalftar, die zich zomwy^^'
'cbinnenfte der hemels verbergt, zomv>?yl ^
buiten toe aan de holle vlakte begeeft. Zo^^]
mige gevoelen, datze uit de verdikkinge eo
menpakkinge der hemelsftoiFe veroorz^a^^
wort ,en door deilèlfsverdunninge weder
dwyne. Maar wy willen dit hier zo by laten by^
ven , devvylmen, om de rechte en groodi&^
waarhejt daar van te weten, langer tyt tot
derzoekinge van doen zoude hebben,en oo^^p
hoogften verwonderen, dat in zo veel ^^
herwaarts, nochte by dc Chaldeen , ^^fp.
_ Omie van's Hemels mr.äerheien.
pg'ptenaars, nochte Grieken, nochte in deze
iaatfte eeuw iet zeekers aangaande de natuur
«er ftarren te vinden is. Waar uit blyken kan ^
dat God, gever der wysheit en verftants van zift
geweeft is, dat de menfchen in 't onderzoeken
^»n deze fto.ife zich oefFenen, en niemant over
^^ gevonde waarheit beroemen zoude. Teri
^'w^eeden,nademaal de bewecgingen van al d'an-
cre ftarren, die over d'onderaartfehe wereliÈ
^ een fchuiven j onvvederroepelyk en geduurig
onder ophouden zyn, zo is herten hoogfte te
^Wonderen ^ dat allcenig de ftaart-ftarren by-
, yien verfchynen en dan weder een poos achter
iyven. Want, ten alderlangften gerekent, zö
^atenzc zich maar weinig maanden zien. De
dwaalftarren worden maar alleenig aan een öort
^es hemels gezien, en gaan niet buiten de kreirs
^es tekendragers ,· de ftaart-ftaïren hebben
^eerder wil, en verfchynen in 't ooften, wefteoj'
nvecitycsin 't noorden. d'Andere ftarren heb-
ileg eenderlei geftalte. De ftaart-üarrerf
dar ftaärt van licht na zich, waar van
verr ^ ftaart-ftarrén genoemt wórden, dart
fcen zy zich baarts-gewys, by wylen lyk-
aj "eel wel na een bos halr. 'tGellarnie iS
de ft even biinkcnt en klaar 5 maar
öoj^Y^-ftarren Zyn van verfcheide groote, als,
en aan klaarheit, want zy nemen af
ftarrpn' zulks ieder bekent is. Zoraraigc
ndr ll- na by de Zon ftaan, könne«
«ietpzien worden. Deftaart-ftarrcn, alisdc
licL " kan men altyt zien, en haar
• wort nou van'e liclit der zonne verdoofc.
QL a ά'Ακ^
-ocr page 252-2,44 Casper van Baerl es
d'Andre ftairen is het eigen rontom haar as regt
toe regt aan gedrait te worden. De ftaartftarrcn
beginnen zonnvylen haar beweginge uit den
noorden, en gaan alzo door 't weften na 't zui'
den, niet recht uit maar krom: zomwyl zetteo-
ze haar koers ergens anders heen, en willen aaP
geen wetten, dewylze eerft na een lange tyt we-
der verfchynenjgebonden zyn.Eindelyk fpelleO
ookdeftaart-rtarren de toekomende dingen te
vooren 5 en 5 om datzezich yzelyk dreigent, eji
bloetdorftig van gelaat vertoonden, verkundi'
gen de gantfcherift der aanftaande nootlotteö·
Begeert gy d'oorzaak hier van altemaal te wee-
ten ? 'k Weet het zelve niet. Wy nakomelinge^
hebben veel geleert, dat d'ouden niet geweten
hebben, 't Geen ons onbekent is, zullen de
neerftige nakomelingen aan den dag brengeO-
Om| 's hemels geheimeniflen te weten, zyn eeu-
wen van doen. De tyden verfchelen aan zedeo?
woorden, en kenniöe der waarheit. 't Is be-
hoorlyk, datmen de nakomelingen aan de yv«''
van de waarheit te verkrygen mede deelachtig
make, op dat men niet meene, ofte dat wy 't
les geweten, ofte zy van hun voorouders ni^··
geërft nochre gekregen hebben.
Maar ik keer weder rot het geftarnt. Dat
ftarren warmte by brengen, vernemen wy alt^"
maal, maar hoe, en op wat wyze zy verwariO^'^'
dat is niemant bekent. Het wort in twyffel g^'
trokken, of de ftralen de warmte met zich
het geftarnte zelfs brengen, dan ofzedoo'"
verdunninge en omroeringe der deeleo
luchts, de warmte maken, 'k Verfta royn
. . Oratie VAti 's Hemels wonderheden. 245"
^ ^^^t^oteles met, wanneer hy de lichtgelovigen
maakt , dat het licht door de verdunninge
Warmte veroorzaakt. Ook weet ik hier geen
*^oorkomcn aan: namelyk op wat wyze de ftar-
} die dcor''t licht warmte en droogte ma-
5 door eeii andere kracht koude en vochtig-
^^it vcroimken. Ook kan ik dit niet wel vat-
^^n: hoe dat d'ecne dwaalftar fchriklyk^n kout
ander getempert, een ander warm, een
Jip' ^ bochtig en regenachtig, en een ander
, dcwylze altemaal, niet anders als licht en
f^'"· Vraagt gy lieden, op wat wyze 't licht,
net eene geftarnte , als een werktuig en
yienftbode^ de ΛναηηΓε, en weder't licht van
^cn ander öeftarnte de koude maakr? 'kwecc
g^i "let.Waäfom deSteenbok koningen maakt,
j'^aterman viffchersjMercunus koopluiden,
jagers? 'kweet het'niet. Waarom dat
j^iurnus als hy in dèn Le^uw is, geluk belooft,
hy Waterman ftaat, waar-
^i^lj^ ^aakt? dom ben ik hierin. V/atdat
Cierl f " vlekken zyn, die de Maan zo on-
'van "^'"oevig maken , als ook die onlangs
de veerziende en gaauwe vcrftanden in
'"".οΐΏεηzyn? Xenophon zal hierop
J-l" ·" menfchèn woonen, en
eilander ' Bergen en
alevenwcl "" ^'^hynt fpóok te wezen.Maar
'er derven hy,die fulks gezeit heeft,heeft
^etn fraan^^ ^^'^cren,nogte ik derf ook niet meË
is. Vraaat'^ H zo met de zaak gelegen
Voom^S wat kracht dat de ftarrcn de
oortteelinge der bergwerken, eb en vloet, en
Q.3 die
-ocr page 254-Casper van Baerles
die wonderlyke werkinge van mede en tegen-
lyïnge voortzetten en te hulp komen ? 'k weet
het niet. Wilt gy weten, wat dat eigentlyk des
zeilfteens kracht is, die door een.gcduurige uit-
ftuivinge en uitvloejinge uit het noorden
zuiden, geweitcn die tcgens elkander over-
ftaan, ook bultende zeiLfteen uitvliegt? 'k wcei
het niet. Wy zyn genootzaakt tot tf-inyJocjipg^
der ftarren en verborgene hoedaniglieden b^·'
fchutzels, toeyluchten, en vryplaatzen. vo^ï
onze onweetenheit, te komen. ' ί^η. ïqtgji he'
geert te weten, wat die verborgeEc hoedanig'
heden zyn, en naet wat naam datze.tf nocroe'^
2yn, 'kzal uw de woorden, 't weet het niet'
die men zonder befchaamt te worden , niet uit
den mont kan laten gaan, weder.toeroepen,
al deze wonderheden komen noch 's licb*^*
voortteelinge en verfpreyinge. Hier ftaat my^
yerftant weder ftil, ofaltyt het zclvè licht wa"'
dek,en van plaats tot plaats bewogen wort: d^'^
pf het door een gcftadige voortteelinge een^^
nieuw lichts, van het eerfte licht.komend^'
voortgeplant wort. Welk van tween gy ^^
zeggen, het zal een mirakel wezen > dewyl ^^
merken da: het licht in een oogenblik langs ö'®
groote ruimte des hemels, en hooftftofFen g'^
en weder, zonder vertoeven, al verfpreit is 5 ^
niet verfpreit wort. Ook is dit verborgen: ^
de ftarren 't zelfde licht aan 't aartryk vertooii^ ^
en weder met zich fleepen , wanneerze oi»«^'
gaan : dan ofze den fterffelyken menich ^^^
?cn verfch cn byzonder liphtVerichaffen·'!'^
yan den hemel gcfprooken, 't geen ib "^^^^jet
Ordtie van 'ί Hemels wonderheden. 147
nict Weet. En alevenwel,fchoon dat ik recht uit
dit niet te weten, wil ik om geen vergif-
^eniiTe bidden. Het heeft niemant, zo lang de
^erelt gcftaan heeft, geweten, en die haar voor
ftaan datze het weten, weten het alzo wei-
^^S als ik. Langzaam en zwaarlyk raken wy tot
kennifle der dingen, die zo yerre uit onze
^ogen leggen. Alle wetenfchap neemt zyn oir-
^ronk van d'uiterlyke zinnen. Maar hoe veel
''^gen zyn in den hemel wel, die wy niet zien,
iljochtc horen, nochte voelen; die, als wy daar
^•acr by waren, aan onze zinnen zouden geo-
Pcnbaart worden. Democritus, een overvlieger
an al d'ouden in de wysheit, heeft derven zeg-
dat hy in den hemel menigte van wereldenj
alsook andere hemelen, andre aartryken, an-
dere revieren, en andere menfchen zoude vin-
pn. Maar dewyl wy zo verre van den hemel af-
j^ggen, zo weten wy die dingen niet; ofte, on-
^qachtzaam daar aan geloof ilaande , dooien
^ar in. Indien Socrates van den hemel gezeit
lee Tf hadde: namelyk, dat hy dit al-
j 'yk wille, dat hy niets wifte, wel waar zou-
j^j^yg^lprooken hebben, of ten minften zo
jg ^»nnig enfchersniet. En miiTchien zou-
indienT^^'·'^'^^'' verborgen leggen,
de W^^^^H "" neerftigheit niet v^rflaauw-
ri^ó ^' tot toenemen in zon-
qen verwond'ren onsdatde Wysgeertenoch
op haar hoogfte trap niet is j En di wy , die da-
gelyks nieuwe Poorten en manieren van beuze-
iu)gcn bedenken en uit onze kruin floten, alle
«e njanierea van waarheit noqh met weten,
Q. 4· Hoo-
2-48 Casper van Baerles
Hoovaardig zyn de menfchen met haai· lichaa®
op te pronken , en akyc bedenkenze wat nieus·
Wat nieuwe en malle dolheit bedryvenze'W^*
niet, met de hoeden , knevels, mantels cn rok-
ken. Zytoonenhaar zotheit tegens den heiO^^
zelve , cn weinig icheck'et, of's menfehen def'
telheitbefchaldigrzelfsdcn Schepper, dat Ι^Χ
den menfch qualyk gefchapen heeft. De joog'
mans fcheeren 't hair van de kruin, en bedekk^'^
de gezochte naaktheit met een flechte vilt,
verwerpen alzo 'r bedekzel dat de natuur he^
verleent heeft. Elk hair wort in acht genonicO'
Als 't hair hen in 'τ aanzicht tot op de ne^*
hangt, en de lokken langs de hals cn fchoudeJ'®
jpcelen,io dtinkenzc wel datze zo rooy zyn.'^t
zyn Hollanders , en lyken aan kleeding
Franzoizen. Wy,die in 't noorden geboren z}'"^'
ftroijen Arabifche poejer op ons hooft. wy
eten prachtig, en zyn lekkerder aan den tafel a'®
deSabariten. Ten hoofzyn wygailder enW^^'
pekurigerals Vcrtumnis j op dé markt hai""^'
gaauwer ds de Harpyen; in verbonden licbt^
van woort als de Cretenzers, Die wat lang va"
perzooriEyn , bukken voorover, en gaan kro^J
om wat korter tc lykcn. Die in 't tegenJ^^^
kort zyn, trekken hooge ich oenen aan, en
toonen zich alzo grooter aliTe in der daat
En dewyl onze zotheit noch op zyn hoog^
markt niet is , zullen wy dan verwondert
dat de geleerden en wyzen noch lercnPDaaro^^
trekt uw'zinnen van d'aartfche zorgen af? .
hangtze aan den,hemel. Den hemel is ons
den hemel is ons vaderlant. Den hemel hoUt dg
oratie van 's Hemels wondeihedèti. 249
i^acht voor oogcn, wiltge de naam vah men-
cnen voeren. Daar is noch veel overig om te
ceren, 't geen wy tot noch toe niet geweten
«ebben. De wetenfchap woont op een zeer
"■uirne plaats,maar d'onwetenfchap op noch veel
^uitner. De natuur opent haar heiligdommen
^^ geheimeniiTen niet op een tyt. Zy deik dan
dan Wat uit, 't geenze begeert dat men we-
en zal. Alle dagen hebben noch geen avoni. De
toekomende zullen Ieren, dar dè voorgaande
niet geweten hebben. Die hoop heeft dat de
aarheit kan gevonden worden, die is niet ver-
evande waarheit. Dan bedank de natuur, als
Sy in deze geheimenviTen en heiligdommen in-
gedrongen zyt. Denaanbodem , daar op wy
woonen, isnietgrooteralseen ftip. En noch-
^ns acht men ons gelukkig, als wy een klein
ftuk lants ofte eenige bunderen beiiiten, die by
^εη hemel tc vergelyken, de groote van een
^^^""^"graintje niet können uitmaken. De uit-
_ rite grenzen van Duitslant den Ryil en Do-
n^iw zyn. Van Spanjen het Pyreneefchege-
j ƒ^^^^ tniddellantfche zee. Van Sarmatie
^ cdoodeen groote Ys zee. De Koningen be-
uitSe? heerfchappye zich wyt
fchan^^'"' ^^^"^^srzc de grenzen van haar heer-
in den h'^^^'^'^^^^^^-êenbefluiten. Maar die
konnenze näl"^"' ^^^^^ "
overgrootei^toogkrygen. Om hoog^yn
rlnoi- if u plaatzen en ftreken,
die door den hemel afgedei tzyn. Sla hier uw'
^oorwandeltze met uw zinnen en
gedachten. Het aartryk cn aldezêendoorrci-
CASiER VAN BAERLES
zen wy in weinig maanden. Om in den hemel
van het ooften na het weilen tc reizen, zyn eeu-
wen van doen. Die hier in zyn hutje als een klui-
zenaar in armoede leeft, zal in den hemel woon-
plaatzen bezitten, die geheel Afrika in grootte
verre te boven zullen gaan. Verdeil vry aan ma"
voor man de delen des hemels, noch zal elk
grooter deel te beurt vallen als het geheele ko'
ninkryk van Perfie is. En zo'er geen bewooO'
ders te kort fchieten, daar zal ook geen plaat*
te kort fchieten. In den hemel zal d'eene buur
met d ander niet twrfl:en,om 't water dat van dc
pannen afloopt. In den-hemel zal d'eene pan te'
gens d'andere pan, nochte d'eene balktegeflS
d'andere balk aanftooten. Zoowy denhern^^
in't gemeen niet zullen bezitten, men zal m^·^
klagen datze afgefchooten of afgedeilt is. D®
ziel woont hier in al te eng een wooning.
ziel, zo zy maar alles mag. doorfnufFelen, wei'
gert niet om met de kreitzen van zon , maan
Jupiter omgedraait en omgerolt te worden.
pe
menfehen achten het voor een groot wóndei"'
werk fcheepen in zee gebrogt, hun wapen,
ze voeren, in America, opgehangen, en land^'''
in den Oceaan , daar geen landen zyn, gevo^
den te hebben. Maar het heeft vry wat meei^'^'
voeten in der aarde, dezen gehelen al op^)"^
duim te weten,en die woonplaatzen van te vo®^
ren te doorfnufFelen, diewynualin hoop^®'
zitten. Maar, zultgyzeggen, watnuttigh^^
is'er viin te verwachten, dat iemant al, 't B^
boven ons is, onderzocht heeft ? 't Is het ^
ile dat men öp aarde hebben kan, de natu"*"
Oratie van 's Hemels muderheden. zyx
d'oirzaak van de natuur te kennen. Be-
naiven dit noch ook dat den menfch zich tot
^tornmens toe daar over verwonderen moet, en
•^'et door hoop van een olyke winft, maar door
^irakulen verquikt en verheugt -wort. Twe
r"^gLen zyn in den hemel, die den aanfchouwer
°P 't hopgfte doen verwonderen; namelyk, des
^elfs heerlykheit en nuttigheit. Stel de nuttig-
neit aan een zyde, de heerlykheit alleen zal ver-
wonderens waardig zyn. En, fehoon genomen
ζΥ ftellen dat het aartryk, woonplaats van
^."^cnfehelyk geflacht, van de fterrcn niet be-
^ert ηος^^ε gequeekt wort: dat de iterren,
onder iets te verifcchten ofte nuttigheit te
Qoen, üechts maar öp en onder gaan. Niette
irnn zullen de Zon, nlaan, cn al de andere lich-
ten, aangename en eer en pryzens waardige ver-
tooningen in'smenfchenoogenzyn. Wyzul-
ons verwonderen, fehoon wy niet denken
Qat^c eenige nuttigheit doen. Maar gy moet
et by de betrachtinge des hemels niet laten
yven; maar een weg in flaan, langs de welken
^ en na den hemel gaat. Schuw alle ondeugden,
ded gy van nu af aan den hemel. Betoom
j. , uwer begeerten, en gy zult het aart-
yK ontgaan zyn. Pie zich met de weerelt niet
vZll I die is fehoon al in een andere
kefK · zondaar is, die fteekt tot de
^n Die van zonden aflaat, is'er
LS By cLcze zelfde trappen, waar
mëfnor godvruchtigheit k imt, klimt
menooknadenhemd. Wien het betrout dat
ny qualyk gele^ft heeft, die is hooger als de Py-
Casp er van Baerles
reneefche en Appennynfche bergen. Diezi^",
op nieuw begeven heefc om eerlyk te leven ? die
is al boven de maan geraakt. Die de walg
een goddeloos leven i]:eekt,en zich hoog en die^
aan de Godsdienft verbonden heeft, die ftdat äl
onder de vafte fterren. En die eindelykin-geiiö'
men, en om deugden te dóen volhart is j die is al
in den hemel ontfangen. Maar het is, Godbe-
tert, nu zo een tyt, dat elk zich eeh hemel op
d'aarde bouwt, en hier zyn Goden heeft en aaO'
bidt. Een gierig merifch hout de geltkifte"
voor zyn hemel j en 't gelt iszynafgodt. EeO
iiaatzuchtige verilrekken^'s Keizers hóvenen d^
zalen der ryken eenhemél·;' "de gunft engend"
gentheit des volks een godt. Een hoeréérder ^
een hoerhuis zyn hemel, de hoer zyn godt ?
boezem enborften van de hoer zyn alt^ar'r;
eerlyke woorden en gaile kuilen zyn biéch'fe-ΕεΡ
tyran rekent zyn dolle ohgcbondenhéit voo··
een hemel, zyn wil en goetdunken voöi' ^ep
godr. Een ö^'ergeloovige is den hemel gewei-
de fteenen, God ydelheit, de godvruchtigheit
veinzinge, zyn kledingeeen Cynifche mantel i
zyn ambacht zyn naafte fchadetedoen. Alz^
befmec zich een ieder met afgoederye, en hoti"-
voor een godt al wat zyn hert begeert. Wy ï)'^
begaan om knechten, zonder de welken noch-
tans den allervvyften Diogenes geleeft hee^'-·
Wy zyn bekommert om kleeren,zonder de
ken Bias gewandelt heeft. Wy zyn verlegen o^
een woonplaats, dien wy voor niet in den hei"^ ,
zullen hebben. Wy dragen Zorge voor onz^'S^'
zontheit, die noic een goet gemoet ontbf^^^
Oratie van 's Hemels wonderheden. a^g
^yn bekommert om erfgoet, 't geen ons,2.0
^εΐ ais^g bezitten, als datwe het noch nieE
"^zitien, maar daar op hoopen, plaagt en on-
ï'uftig maakt. Schud uit deze boejens en belet-
sels der deugden. Wie zich met de vcrganke-
^'ke en aartfchc dingen niet bemoeit, komt al
^^pende en zonder moeite in den hemel. Maar
p^lt te winnen is een zoete en aantrekkende
'andcl. Mannen gy wort aan een goude keten
^^ft gebonden, op dat gy niet hooger zult klim-
ïnen. Maar de welluft valt zo zoet. Vrienden
gy Wort aan een roeftige keten gebonden. Maar
'^let is frajer als na eer te ftaan. Vrienden, gy
yorc aan een fchoone ftrop ge worgt, op dat gy -
jneer en aanzien om't leven raakt. Doet nef-
lens my boeten, en verbeter het geen gy in uw
Wen onrecht, goddeloos en onnienfchelyk be-
dfeven hebt. Den hemel, dat ik uw tot deugden
J^ade, geefter ons aanleidinge toe, want den
^antfe iiejjjgj is in rep en roere,alhoewel men de
. ndbeit,dewylze ftil lykt te ftaan, niet kan mer-
^εη. Alzo moeten wy ook met ons verftant, dat
^s vatten kan, buiten de engten van 's menfen
^akheit wandelen, en niet ruften als alleen in
es wyjjjgjj.^ woelinge. Den zeiven hemel, de-
yize Zonder verandering, beftandig, altyt du-
te I ^ doorgaans even eens is, geeft hier door
' datmen 't eeuwig, 't onmeetbare ,
cn net befte zoeken moet. Als gy den zeiven hel-
"^^'^^i-.^iet, envolftarren ftaan, zo ver-
erp de duifternifle van dwalinge en onwetent-
an!i' t het verftant nergens
anders mede verheei-lykt kan worden, als mee
dc
-ocr page 262-2,jr4 Caspbr van Baêrlès
de weccn/chap van 't Euangelifche hebe. Uit
de groote des hemels leerc, dat de beemden der
deugden en eerlyJihcit zeer groot Zyn, en dat'ef
noit plaats tyt ontbreekt om te doen, 't gc^"
pryzens waardig is. Let op Saturnus, die loome
Saturnus. Deze vermaant ons, dat gewichtig®
zaken door lankzame beraatflagingen verrieb'-
worden, die wel eer een onbedachtzame co
fchielykc bcraatflaginge verbrodde. Is Jupit^'^
een eerbreeker, een iafteldcr van verboden^
welluften, kant tegen hem, fchoon hy noch
eens Jupiter was, met de redelykheit, daar by
niet tegen op mach. Marsprysik, nochtevei"
acht ik niet. Want onze ftaat is zodanig, dat
de Bataviers zo wel op 't eene als op 't ander
afgerecht moeten zyn, en ons heil en welvaren
met oorloch ofte vreede zoeken. Indien de Zo^
niet als heil en geluk belooft, niet als wetef '
fchap en voorzigtigheit toezeit, zo zoeke éU'-
zicli daar dan meefter van te maken ^ en doe zyn
befte om dat te verkrygen ^ daardebedriegly
ke ftarren hoop toe geven ooi te verkrygci''
Gy die koopluiden zyt, leere van Mercurius?
die de kleinfte van alle ftarren is, maar dc wc^'
fpreekenfte van allen i weinig bedroch enleü'
gen, maar zeer veel welfpreekentheit. Ven«®
ipelt veel quaat te vooren, en fchoon d'oniio®'
zele duiven, en die den echtenftant wel onder-
houden, haar wagen voorttrekken, nochtan®
begeertze dat de echtgenooten niet al te g^e^^
betrouwen op haar hebben , dewyize bloe^^"
fchant begaat en meinedig is. Ook Wacht u
^at dc maan, dc huisvrou van de ureq en E^'^y"
jnions
-ocr page 263-Oratie van 's Hemels wonderheden. iy $
logge,wifpelturige,arme cn zinnelofc ge-
uw niet te gebieden heeft.Wanc nieE
er bedroefder als met de vallende ziekte gc-
9üelt te zyn, en dat het hooft niet wel te paflè is.
^y füllen wat hooger opklimmen. Bezie de
^i aak,die niet verre van de Beerin ftaat, deze is
teken van wakkerheit", fpitsvinnighcit en
'chranderheit. In de rechter zyde van Perfeus
^linken drie heldere fakkels,die der groten leics-
zijnj d'eerfts is een wegwijzer tot degod-
Vruchtigheitjde tweede tot de gerechtigheit,de
Qfrde tot de kloekmoedigheit. Maar Hercules,
dien ftarkenHarculesjdie digt by den boer ftaat,
■Vvil hebben dat wy temmers van wanfchepfelen,
als vangulllgheit, luigheyt, hoveerdigheit en
gramfchap zyn. Zelf Perfeus, Andromedes ver-
loiTerjluiitert de Koningen in d'ooren,datze,om
't volk te behagen,de onnozelen niet moeten ter
dood verwijzen, en om 't ongedierr, dat is,'t ge-
öiene volk te Vreden te ftellen, die gene niet in
den kerker moeten fmijten, die 't vaderlant gro-
te dienften gedaan hebben. De kreeft, als zy de
^on, die achterwaarts deift,weg jaagt,dreigt die
§enc die van de deugt te rug arzelen. De leeu is
•^en exempel van een grootaardig en edel ge-
De ram,een ftrijdbaar dier, van een onno-
aigenoorlog. De Stier van arbeiten lydzaam-
Tweelingen van eendracht. De Maagt
fÏ Gy wegers, opdatge met de aart-
Iche fchaal geen bedrog doet, zo ila uwe oogen
gedueng op de hemelfche fchaal. Die bedekte-
"Jk andere zoeken fchade te doen, die behoeven
»laar op de Schorpioen te letten. Gy halfman-
nen^
-ocr page 264-Casper van Baerlès
iien,die met u aangcficht wel Cunen,dat is,vro-*
me burgers gelijkt,maar mee u overige lyf wiWe
beeilen, fla u oogen op de Schietter. Dat d'on-
gelukkige, en die in het laatfte quartier maans
geboren zijn,met deSteenbok,die dePlatonift^"
de deur der goden noemen, in vrientfchap trC"
den: dat Ky,die geerne zijn Jupijn zoekt te behS'
gen,Ganymedesjof de water-man te vrient IfÜ'
ge. De koude viiTchen zien op die geen,die kou'^
en vergeefs imant liefde toedragen. Alfo kan deo
gantfchen hemel, en ider gedeelte des hemels
tot {lichting der zeden dienen.Indien iets aan de
geboden der geleerden ontbreekt,dat zal de uit-
geleide hemel akemaal volmaken. Gy liede«
doet van zelfs en ongedwongen 't geen ik
fte,datge altyd dede,en noit afliet.Wy füllen het
raet wenfchen befluiten. Mijn grootfte verlan-
gen is, om u altemaal die hier vergadert zijt, eo
my met gedult van den hemel hebt horen fpr^'
ken,in den hemel van aangezigt tot aangezigt
zien, te groeten en te omhelzen > niet in dit g^'
waat en met deze lange rok aan,gelyk ik rechte'
voort gekleet ben, maar in wit gewaat, zodan·^
de zaligen zullen gekleet gaan.Niet om redenen
en oirzaken van de waarheit te vinden,en de zei'
VC van de valsheit te onderfcheiden, bekomme^"
lyk op te zoeken, want ons zal zonder bedrog
wederlegginge in den hemel niet als waarhei!^
geleert worden. Niet om vandegeheimenifl'^''^
der nature,die wy onder onze voeten hebben»
fpreken.Niet om uren laug vande deugden te/^'
zen, maar om met u lieden des deugts beloi^"'«
gen te genieten. Maarwy zullen in den
Oratie vm 's Hmels wonderhedcn, z^f
eer God van aangezichc tot aangezicht aatl-
} daar zullen \vy den fchepper van den
gehelen al, den boumeeiler der hemelen, en dié
'^let geringer,nochte even zo höog, Eiaar groter
^'s zijne werken is,met oogen zien\ln den hemel
gullen wy diegene van aangezigt tot aangezigt
^'en, die alle hemelen in zich bevat, en nochtans
^an de zelve niet bevat wort; die over al zodanig
zijne werken tegenwoordig is, dat hy noch-
tans buiten de zelve isjdie op zodanige wijze het
l^iddel-punt van allen is, dat hy al evenwel dé
ki'ing is, wiens middelpunt, gelyk Trismegiftus
^eit, over al is, en ommetrek nergens.In den he-
toel füllen wy der Èngelen^fcharen,en de herael-
che kerkvoogdyeaanfchouweri , die, dewijlzè
iiGhameloos is, niet anders als gemoet, rede en
verftant is.My verlangt om in den hemel tezien,
ofAriftotelesde waerheit gezeit heeft, datdè
"emelen vande Engelen bewogen worden,waar
^an ik hier op der aarden altyd getwijffelt heb-
In den hemel zullen ons d'allerzaligfte en
doorluchtigfte zielen ontmbetèn,en als wy Pau-
his te zien krijgen, zo zullen wy noch aan zyne
^elfprekentheit, waardoor hy de harten der
Ïieydencn wift té bewegen,gedenken; wannéér
ons Petrus te voorfchtinkoint,aan zynefovgvul-
digheit , waar mede hy de kriftelijke kerken zo
troüwelyk geregeert heeft. In den hemel Zullen
wy met d'a lerheiligfte vaders, wiens namen wy
■nu airede aanbidden,fo gemeen zijn als kinderen
met hunne ouders. En dichter by hem gekomen
zynde zullen miflchien injuilinus den Martelaar
ïioeheen kenteken van d'oude ftandvaftigheit
........... --- vm™
CaspervanBaerles
vinden, in Irenaus een teken van y ver tegens de
ketters, in Klement den Alexandryner van een
vlijtige Priciler, in Cypriaan van zedigheit
kriftelyke nedrigheit, in Hieronymus van eel'
hartige geleertheit, in Auguftyn een teken vao
bedaarder en zachtmoediger geleertheit, ^^
Athanallus van een onvérzaagt geloof,en in Bei"
nardus van Godvruchtige eenvoudigheit.In dei*
hemel, (nerae het niet qualyk, toehoorders, d^''
ik, dewijl ik van den hemel fpreek, aan myi^^
voorafgczonde pant, myn waarde gemalin, g^'
denke)in den hemel zal ik u myn Barkr,mynli^y
fte gemalin, met een heilig kusje, zodanig Icusje
de zaligen ook paft,kuiren,en u voor uwe zorg^>
diegy voordehuishoudinge gedragen, alsoo^^
voor uwe liefde, diegy aan my, en uwe kinde-
ren bewezen hebt, voor eeuwig dank weten.
Ε τ Ν Β E.
Seiaandm ii. van Sprokk^lmMHt iet J^iars liJ«·
EEN ZEGEREDEN,
Over het weder innemen van
Aan :{ijn Hooghek Prins
FREDRIK HENDRIK,
PriWf van Oranjen. ë'c.
Ν dien wyoiteenda
tot prijs en roem, de bondgenotcij ,
welvaren,de vyanden tot fchrikjê^^^·
Eurepe tot verwondering g®^®^ {,ς'
4 Over het meder innemen van Bredd.
^sleefc hebben, zo is het die dag, op de welke
^i'cda herwonnen is. Prijs cn roemens waardig
's deze dag^wegens de gewichtige zaiien,die wy
l^itgerechc hebben, heilzaam wegens de nuttig-
heit, en profijt, fchrikkelyk wegens dc fchade,
die den vyand daar by geleden heeft, verwonde-
rens waardig wegens 't uitgerichte werk en de
gelukkige voorgank. Gene gedenkwaardiger
belegering,Zo lang als'er oorlog gevoert is,heb-
ben Wy beleeft, en over geen belegering zullen
de nakomelingen meerder verwondert ftaan.
pet is hier alles op fijn hoogilcj en niet op fijn
laagfte toegegaan. "De macht van de veroverde
^tadis ongemeen ftark geweeft. Het verovereri
gink over wreec cn fel toe, en tot verwondering
vanydereen, is ook 'Jinnen korten tyddellad
overgegaan. Het ganfchegemeenc welvaren,de
vciicheit van onze heerfchappyj als ook de cier-
Vkhejt en faam der overicheden is in deze Stad,·
gelykzaam als in een klein begrijp begrepen.
Wy hebben vele fteden zo nu en dan gewonnen,·
^'^•ar door deze ftad, die wy nu gewonnen heb-
, maken wy al d'andere lieden onwinbaar.
^^ menig ftad als'er ontrent leit, is noch buit en
jOof van de voorgaande tyden. Deze ftad,die de
aatfte en grootfte buit is, komt om al d'andere
uit te befchermen.Wy zyn meer als eenmaal in
Te.tllagen met de zegen gaan ftnjken. Maar nu
pmiikenwyeerft de riipe vrucht van de voor-
gaande buit. Al 't gene dat wy door zo velé over-
Winningen verkregen en by een gefchraaptheb -
oen, dit altemaal verzekert cn ftelt in veiligheic
«eze tegenwoordige overwinninge. Den min-
Ra ft^
-ocr page 268-tso Ca sp er van Baerles
ftc onder ons kan voor een Batavifche leeu be-
ilaan. Dit is ons wapen en teken. Den vyanc
lio'nde altijt na zyn believen in des leeus binnen-
ilehol doorboren,cn den felven aldaar verneftc'
Icn. Tot noch toe heeft den vyant over Hollant?
Gelderlanten Brabant tot in het hartje van ons
land können komen. Van hier viel hy geduerig
met zijn krijgsheir op onze bodem,voerde op de
zelve oorlog, en zette de grenzen geftadig
repen roer. *Maarnu hebbenwe, na dat'erz"
vele ftedert gewonnen en wederom verloore"
zyn, dat even eens als by beurten omgink, eiO'
delyk den vyand door Breda, de kroon en
ichilt van onze heerfchappy buiten geflootef·
Ten zy wy geen Batavier» waren, eertyts ho^^'
genooten en broeders van het altyt overWii^'
nende Roomfche volk, wy mogten nu met e^'
ren den oorlog wel ftaken, en zo wy eenigfins tc
vernoegen zyn, ons laten vernoegen met d^^
gene te befchermen, 't geen wy den vyant ont-
nomen hebben. Want den gantfchen tytvao
den Nederlantfchen oorloch, die wy met def
allermachtigilen vyant zo veel jaren gevoerd
hebben, wort in drie onderfcheidelyketyde"
ondericheiden. In d'eerftetyt lag onze ilaat ii^
't voet-zant, en wiert van den Hertog van Al''^
jammeriyk oiaderdrukt. Γη de tweede fchept^®
weder adem, en kreeg den mont boven wate''·
Maar in de derde begonze eerft macht te k^y'
gen, toen verfloegze den vyant en gink over
den zegen ftryken. In d'eerfte tyt was het el^"
dig met ons geilek, wy doolden als vlucbt^^ ƒ'
gen zonder orde, zonder ftichtinge en Jj
Β
-ocr page 269-Over het weder innemen vdn BhL·.
achter lant. d'Overftcn waren op de vlugr,
^^ Steden in 'svyants handen, endebontge-
noQcen van heteerfteverbont, dat wyonder-
•'ngs opgericht hadden, van ons afgefneden. In
j^kort het ilonter in deze tytzo jatnmerlyk en
deerlyk toe, het quaat had over al de overhant
^ovenegenomen, dat, mynsoordeels,Gods
nant daar onder moet gewerkt hebben,om alzo
aoor tegcnipoet, en door al 't geene wat tegen-
P^et en elende heeten mach, een nieuwe ma-
"ler Van regeringe in te voeren. In de tweede
y^ ■ namelyk, onder Wilhelm, Prince van
, begonnen die dingen wat uit een beter
te zien , ftaande als toen het nootlot , in
twyflFel, wien datze ons, om over ons heerfchap-
>y te voeren, zoude toefchikken. Het is onge-
ooflyk als men't zeit. Wy, die nu anderen
können befchutten en befchermen, regeerden
toen als arme weeskens, die vader nochte moe-
^^r hebben. Men focht buiten 's lants,na een die
^^nieqvye, en in nood zyndè regeeringe mee
^^^ '^ndaatbeftierde, en Van gek verzag. En
aauwelyks was'er toen voor deze aangroeiende
l'^geeringe een befchermcr te vinden, daar van
u wel een ieder, nu datze tot een man geraakt
zoude willen wezen. Wy , die nu de
machtigfte legers toeruften en in't velt bren-
ë Π, moeften toen by andere gaan gek leenen.
y moeften toen fteden te pant zetten, met
welker gek wy nu andere ftedenwimien. Wy
mochten verbont met die genen te maken, die
naderhant, om datze met «ns in 't verbont wa-
f en getreden, ?yn groot geworden, en op de
R 3 klui^
25z CA SPER VAN BAERL ES
kluiten geraakt Met de vyanden is de fpot ge-
dreven , die eerft tot ichrik waren geweeft 5 ^n
d'overwonnen en wanhoopenden baloorig
maakten. Maar in de derde tyt zag men ons
machtig en zeeghafrig, en wy verdedigden ons
niet alleen binnen 's lants, maar voerden ook
den oorloch buiten 's lants, Wy hebben de"
oorlog vele jaren uirgehart, en den vyant uic
vele fteden en lantfchappen gedreven zynde?
van ons hals quy t gemaakt, en toen wy zo vei''
re waren , dat wy hem van den hals hadden,
water en te lant afgemat. Wy hebben den vyao^
zelfs op dekufienvan Spanje en Vlaandre ver-
flagen en geplündert, en hem zyne rykdomme'i
van Ooft, en WelUndie, tot groot voordeel
van ons, af-handig gemaakt, tn dat meer is 5
toen wy nu binnen 's lants, buiten vrees floo'
den, zo hebben wy den oorlog een andere w^f'
relt, namelyk Weftindie, aangedaan. Hier
'cNoorden bewoonen v/y heteeneBatavia,
elders in 't Ooilen daar den dageraat begint,
andere Batavie. Wy hebben Eylanden, Kap^f'
Kailelen, die hier eenige duizent mylen vaO
daan leggen, de naam vanNaiTouwgegeve»''·
Wy hebben aan alle hoeken des werelts oorl^^ê
gevoert, en den zegen bevochten. Woefte^'^
ongcbonde volken tot Chriftenen gemaakt,
onder gehoorzaamheit gebracht. Wy, die
ze iaatfte tyt belevende , en die over al van
vyant, plegen omsingelt en bezet te word^J''
omsingelen nu gelyk met een jagers ^^
■svyancs landen. Over Maaftricht können WJ
fn Vlaandre,. overs'Hartogenbos in Brabai"!
Over het weder innemen van Bredd. 465
^^ilen. En door Bergen op Zoom hebben wy
Sclield in onze handen. En nu, door het ver-
^i'eren van Breda, bevryen wy niet alleen dc
^'nnen gelegene plaatzen voor het invallen van
vyant, maar befluiten ook met onze fteden,
'-^'s in een ronde kring, geheel Brabant. Invoe-
dat wy van nu af aan al, over de gevangene,
J^ ichier al gevleugelde vyanden fchynen te zc-
Zoude van deze belegering geei-ne ftilzwy-
indien niet deze reden ook ter eeren en be-
Van 't Vaderlant aangewent was. Engelyk
anderen tot fchant en oneer ftrekt hunlyf cn
Ven voor 't Vaderlant niet te wagen, alzo zou-
de ik het my tot oneer rekenen, nu ieder zo ver-
heugt is, en van blylfchap in de hancjen klopt,
Voor 't Vaderlant geen oratie te doen. Myne
goeder heeft my, om den oorlog te volgen,
niet ter werelt gebrogt· Niette min zal ik van
, " oorlog fpreken. Deze arm is noit mee
®vyants bloet bemorilgeweeft, nochtans zal ik
μ Wöet der vyanden met een bloedeloze ver-
ftalinge aflikken. Noit heb ik in een flagorde,
ïioit m't leger iet pryzens waardig uitgerecht,
nochtans zal ik binnen de muuren van deze
«oorluchtige School zegenpralen. Myn fpits
leetr noit eenigen vyant getroffen. Alevenwel
vv· ^ ' zclver buitén gevaar blyvende, den
y^nt nedermatzen. Ik zal Breda belegeren, en
^^even^el hierblyven; ik zal het beftormen,
zonder de hant aan 't werk te ilaan. 'k Zal Bre-
r^ ' hant of vinger te verroe-
«n. Js Heb verre van de vechtfchool Mars, die
R 4 vccht·«
a64 Ca sper van Baerles
vechtfchool vcrkoozen , alwaar 't geraas der
irommelen, 'tgeklink der trompetten, enn^
gebulder van't grof gefchut, denfpreekei'
zuJlen verhinderen. 'kZal midden door de be-
leggers en bezettelingen zwieren, doch, dewyl
ik het met Oranje hou , fcheutvry ftaan. 'k Z»'»
ïchoon ik daar toe niet gebeeden ben , zy"
Hoogheits, des Princen van Oranjens lof opha-
len , dewyl het voor een van zelfs gezochte
zinge, die men niet afflgan kan, maargedwoi'''
gentecioen is, gehouden wort. Het ftaatioy
vry te fpreken, of te zwygen , alhoewe} ik doof
de doorluchtigedadenjdie'er verricht zyn, uit'
getart wort om te fpreken, en d'algemene g^"
lukzaligheit het zwygen verbiet. Men behoefd
die geene niet te pryzen, van wiens overwip'
ningen de gehele vverelt te fpreken weet, en dif
tot getuige van zyn deugt heeft de bekenteniö^
van zyn eige vyanden, en die liever ziet dat mcf
zyne daden flilzwyge, alsdathy daar door zoU'
de beledigt worden.En by aldien ik deze groote
daden met woorden na hare verdienften nietz^'
uitgedrukt hebben, zo zal ik hier mede vd'"
noegt zyn, dat ik een middelmatige kracht vaö
fpreken, in een ftofFe van groot belang, verfpi^''
liebbe.
Omtrent deez'tyt had elk van onze nabui'^*^
ayn handen volwerks. d'Een eifchte wed^^'
't gene hy verlooren had, een, ander quam zj"]
bontgenoten in den oorlog te hulp, een an"®^'
was bezig met de grenzen van zyn heerfch^Ppy
wyder uit te zetten j andere befchermdeohC'
Yigd? landen 3 dieze van hun voorouders
-ocr page 273-, Over het weder innemen van Breda. z6f
nadden. Overal ftreet de deugt met het geluk,
klpeifijjoedigheit met de roeldoosheit, de
"cfde der vryheit met de zucht van eer In te leg-
De Zweden, gedenkende noch aan haar
®üde manhaftigheit, was den moet noch niet
Ontvallen, en, fchoon Koning Gullaaf overle-
was,zo zat al evénwel dit ftrytbare volk niet
j maar zetteden Sax, om dat hy van hen af-
gevallen was 5 betaalt, en verachterde en belet-
^^ ttiet Weinig de voorfpoet en gelukkige voort-
Van den Kaizer en 't Huis van Ooilenryk.
Q Overblyfzels der Zweden gaven de Saxim-
Zo veel te doen, als de Sax de Zweden,
^oenze noch in volle ftant en door den oorlog
niet verzwakt waren. De Kaizer , volgens
't recht van't Boheemfehe ryken majefteiczy-
ner heerfchappy, trok met verfcheide legers in
't Noorden, en verjoeg den vyant, een uitheem-
fche, en die in het hertje van Duitflant lag, tot
^an de uitterfte grenzen en kuilen van Pome-
aan d'Ooftzee gelegen. Den Koning van
^ngelant, als hy voor zyn verdreven maagver-
''^ant met goedigheit, met fmeeken en bidden ,
en met behoorlykc voorwaarden voor te flaan
^let konde verrichten, zo nam hy tot deze mid»
Qelen de wapenen te baat. Den Franfman voer-
de voor de Lotteringer, Vereenigde Neder-
^nden, Savojer en Zweet, oorlog door zyn ge-
neele i-yjj verzwakte d'Oollenrykers in
l^oinbardye, in der Elzats , en in Doornikker-
lant met machtige legers. Den Cardinaal In-
ant, die onlangs tot lantvoogt van Brabant ea
omleggende lantfchappen aangenomen was,
R $ hoop.
2,66 Casper van Baerles
hoopte dat zyn manhafcigheit, beraemtheit
van geflacht, en de dapperheit zyner overften,
d'opJcomfl: van de nieuwe lantvoogdyrchap
zoude wezen; en op den Franfman en ons vy^nt-
lyk en heftig gebeten zynde, flopte het hier en
daar, om de grenzen te befchermen, vol zoU^'
ten. Den Koning van Denemarken in ruft ^^
vrede zittende, en van alle oorlogen ontflag^'^
zynde, lag, om de tol, op de revier d'Elfii^^''
die van Hamburg,en van d'andere lantfchapP^/'
over hoop. De Paus Urbaan, ziende d'Europi'
fche Voriicn dus tegen eikanderen gekant, dc^'
de zyn beiie om hen weder tot eenigheit ^^
brengen, noodigde tot dien einde de voornaai«'
fte hoofden van de ilrydende partyen tot Keu-
len. En terwyl ai deze dingen in andere g^'
weilen aldus toegingen, zo hebben de HeereP
Staren van deze Vereenigde Nederlanden hu^^
kracht en mogentheit, door een wytberoei^fl^
velttogt in Brabant getoont- De Prins, wi^"
het geluk nu gebeuren mogr, was ook niet ver'
re te zoeken; maar, zich overde voorgevalleg'''
legentheden beraatflagende, vermeerdert
getal der voorbevochte overwinningen
noch met deze overwinninge, dewyl'cr
veel aan gelegen lag. Want'^het fcheen nisi t^
pafTcn, dat, terwy Koningen en Vorften '
tom ons elkander in'thair zaten, den Nafl®^^^
wer alleenig ftii zat, en 't fpel aanzag. Het
de, docht hem, van rechts wegen niet gelchif^
den, dat de Spanjaart die Stad in handen
den, dien zyn geflacht mede ten huwely^S ^
kregen hadde, en haar eigen toequam· ^^^^^
Om het weder immen van Bred4. 267
gelooft vailelyk, dat het van God zobe-
icnoren is , dat de herffenen der Ooftenry-
Kers en Oranjers niet alleenig niet over een ko-
^^^ i maar dat ook hun woonftedenverfchei-
aen moeten zyn. Zo lang is'er aan beide kan-
j-pn met ingekropte haat gevochten, dat wiiTc-
'nx de fteden overwonnen vi'orden, en over en
weder gaan, en geen anderen Heer zetten kon-
fien, als de rechte erfgenaam, 't Staat fcbande-
!f^^"/pottelyk, datdegrafileeden, waarin
^ Naffbu^fche gebeente ruft, van die Koning
f^ivaart v?orden, met wien de nakomelingen
εη öloetvriendcn in oorlog zyn. Die zware en
'^ocjelyke belegering,onder den beroemden en
manhaftigen Ambrofius Spinela,heeft deze ftad
mede gene kiene vermaartheit bygczet. Ook
Was'erhetgemeene befte tenhoogften aange-
legen, dat die Stad, waar door Hollant, Zeelanc
^ïï Gelderknt geduurig op de fchop zitten van
°'^errompelt te worden, weder in onsgewelc
gebragt werdé. Oranje, die allerfpitsvindigfte
^fygsoverfte, wifte wel, dat het een overfte
niet aleveneens moet wezen, het zy dan in wat
oorgelegentheithet ook is, de zegen te bc-
echten j hy wifte wel dat een overfte die genen
en oorlog niet aan moet doen, die airede in
_ ^oi^buit xyn. Maar dat men al 't gewek
^ overiaft vari den hals der onderdanen afkeren
raoet, en aldaar de wapens roeren, daarze het
raeelte m noot zyn. aIs ik de belegering van hec
Degm tot het einde vervolgens wel overzie, en
ae gewichtige daden die'er voorgevallen zyn ,
ïïïct een naauwkeurig oog overweeg, zo is'er in
'i min-
-ocr page 276-268 CaspérvanBaerles
't minfte niet van den overwinner, Oranje, ver-
zuimt , 't gene de allerervarenile Griekfche
Romeinfche krygsoverften eertyts in de bele'
geringen gebruikt en aangewent hebben.'k ^^
Huk voor ftukjcn elk in 't byzonder,met 't g^P^
by oude tyden gebeurt is, vergelyken, om hi^r
mede te toonen dat den Prins, tot nut vao
gemene befte, dat altemaalaangewenthcei'·'
^geen de ftichters van groote heerfchappy^^
ouwelinx in acht genomen hebben. Pericle®?
by Wien niemant van alle d'Atheners invoof'
zichtigheit te vergelyken was , zeide,
toegcrufte oorlogs-benden den oorlog bete··'
konden uitharden,als felle aanvallingen en ftoi'"
raingen. Oranje heeft mede eerder dezen oor^
logtoegeruft, als dat hy dezelve in't werkg^'
ftelt heeft. Oranje had al van te vooren by zi*-']
zeiven dat gene overdacht, om 'twelk tedeO'
ken, als den vyant airede in't velt was, hett^
laat waar geweeft, en ook vruchteloos. Oran)®
had geit by de werken, 't weik^dfe wapens krag·^
geeft: leeftocht, zonder de welke men niet
ven kan, veel minder overwinnen; krygsg^'
reetfchap, zonder de welken de beraatflaging^'^
des oorlogs krachteloos zyn, en vruchteloos
afloopen.
Als Trafybulus, veltoverfte der MilefienfeiJ'
de Sicyonifche haven wilde innemen, zo
hy den vyant op een ander plaats aanj en Doti}''
tianus willende de Duitfchen overvallen,
zich blyken alsofhymetzynvelttocht Vi'^" '
rykwildebrantfchatten. Dit zelfde dede ^oor
Karthago Africanus by de revier MuIuehaM^^
Over het weder innemen van Breda. 2,69
«US, by (Je Arpos den dralende Fabius, in Sar-
"^'^lederBurgemeefter Kornelius, die almaal
den vyant te bedriegen, terwylze op andere
Platzen verwacht wierden, elders anders op
^^n vielen. -Als Agefilaus den Lac^demoncr ,
•pn oorlog Tiiapherius aan dede, zo geliet hy
^»cn ook, als of het Karie zoude gelden. Dc
rins,voor hebbende om al zync oorlogs krach-
^.n tegens Brabant aan te wenden, ftuurt me-
nigte van fchepen , die door een valfchen alarm
^an wapenen, trommelen, en trompetten,
poote fchrik onder de inwoonders veroor-
zaakten, na de Vlaamfche kuft: en joeg alzo
Qoor een valfchefchyn van alarm den vyant een
Ware vrees aan, op dat hy alzo Breda, van be-
zettelingen (dewyl de mecfte Soldaten in
Vlaandre opgehouden wierden)ontbloot en op
zwakfte zynde, konde aantailen.
Ook is het een oud krygsgebruik, de bezet-
telingen den leeftocht te ontrekken, op dac
de hongers noot d'opgevingc, die het ge-
■vvelt der wapenen niet kan te weeg brengen, zo
veel te eerder gefchiet. Dit heeft ook Oranje
achter weeg gekten, want de iledelingen
ich met de ruitery fchielyk omcingek ziende,
moeiten alles, miiTchien 't geenzevan 'tlantin
ae btad met'er haaft anders hadden können over
renger». Eertyds zvn hem hier in voorgegaan,
Alexander Magnus; als hy Leukadie zoude be-
.j;geren,i<abius in't veroveren van de fteden van
K.ampan)e, en Dionyfius, als hy tegens de Rhc
gmenzers oorlog voerde. Zulks dat onze veldt-
•^Verfte, de voetftappcn y^n manhaftige krygs-
oYcr-
-ocr page 278-ijo Gasper van Baerles _
overften navolgende , niet minder eere io°
feleit heeft, als de Princen by oude tijden. Na^r
et exempel van defe Princen heeft hy de lege''^?
die hier zeer bequaam waren om den vyaat a^e
keeren, valt gemaakt, en zo vaft, dat hen,
op ilormen wilden, geen krijgsheir, of verftf^^'
dc troepen, maar een andere ftad, die, eer dap®
in 't leger konden komen,eerft van hen op't
verovert moefte worden,tegen quam. De leg^i^
heeft hy, volgens de krijgs bou-kunft , op^^^
plaats nedergeilagen, daar hy Ieeftogt,knjgs g^'
reetfchap, en 20 de nood aan de man gink, huip
troepen uit dc naafl: by gelegene plaatzen bek"'
men kondc.En op dat de heuvelen en verheven^
duinen aan 's vyands zyde bezet, de legers g^^'J
fchade deden, zo keek hy hem die kans afm^
bolwerk en,en fchanfen daartegen op te fmyt^'^'
Hy omcingelde de ftad met zodanig een
kreits, die noch te kleen, noch te groot was, oj"
de Soldaten te bergen ; nochte altenaaao^
ftad,tor meerder zekerheit van 't krijgsheir,
te wijt daar van daan was, op dat'er niet te v£C
volx toE bcfcherrning van doen zoude wez^'^'
d'Omwallinge van 't leger was zodanig, dat^^
zeer bequaarii was om de ftad te beftormen, ^^
den vyant af te keren. Door de fchanzen,dic
hoog opgeworpen waren, wert den vyant
toegank om in 't leger te komen, benomen- ^
grachten waren dubbelt, op dat geen fchiely^ ^
nochte onverwachte oorlogskans, 20 grote to^'
bercitzelen en beginzelen te leur zette. Dez« '
nier van doen geviel wonder wel de Pelop'''^^ ^
iers in dc PlateeiUehe belegering, die, op dajz^
Over het weder innemen ym BreJa. ζγι
«oor 's vyants hulptroepen, hen onvoorziens op
'^ "Jf vallende, niet overrompelt wierden, bin-
^n een dubbelde muer zichbeflooten hielden,
ponder wel ilont dit ook aan Schipio de jonge,
■^le Voor Kartago niet alleen met wallen, maar
^ok met een dubbelde gracht zelfs de wallen
En om de waarheit te zeggen, ons
^cHi is een groot, en een met recht verwonde-
^ns Waardig werk geweeil:,in het welke de vol-
tandigc arbeit byna de natuur overwonnen
Gy zout'er op gefworen hebben, dat de
terkten, en Kaftslen gewoflen en niet gemaakt:
Zelfs uit 't aartrijk gefloten, en niet daar op
S^zet .· datze uit den hemel gevallen,en niet met
l^enfchen handen gemaakt waren, 't Geen ver-
heven Was, hebben wy geflecht, en 'c gecu eiFea
^n ilecht was, verheven gemaakt. Daar het van
J^oden was, ïijn de moraflen droog gemaakt,en
het droge onder water gezet.Elk Soldaat wette,
met Floor te fpreken , even eens als met een
^etfteen het yfer zyns deugts. De boeren en
huislieden, om de grachten met gezwindigheic
vcexdig te hebben, wierden op ontboden, het
gedult overwon het ongeftuimich weder, de
neerfticheit de regen, de vafte hoop van te over-
wmnen de hitte, de fnellicheit de vrees van
α aankomende vyanden. Zelfden Kardinaal zag
aat hy eerder als den vyant buiten de toegank
t^ot de ftad gefloten wasj hoewel deze vyant wel
omten de ftads Wallen,maar al evenwel niet bui-
ten de dijken, en niet alleen buiten de grachten,
Jaar ook buiten de revieren en landeiyen, die
«iep onder water ftonden, genoten was. De be-
Ic·
-ocr page 280-Casper van Baerles
legerden konden nauwelyks gelooven, daU^
den vyant zagen, van wiens komft zy in 't mii^'
lle niet vernomen hadden.
Als 's Koninks broeder met een machtic»
krijgsheir om 't leger waarde, zo docht het den
Prins geraatzamer te wezen den vyant te begaan
laten, als hem flach te leveren. Hy rekende het
voor onvoorzichtigheit, met vechten, waar
de kans onzeker was, en in twijiFel hink, de g^'
wiffigheit van de belegering op de fchop te
ten.Nu gedacht hy aan de godfpraken en woof'
den der ftaatkunden: name1yk,dathet zotheit
mee zware fchade, en dat om een klein gewio?
d'overwinninge in gevaar te ftcken.Als ook dat
de miflagen in 't vechten begaan, niet te verbC'
teren 2yn:dat het veel zekerder is den vyant fflCt
wallen en fchanzen af te keren,als in een veltil^ê
te overwinnen: dat men op geen plaats,ten zy ^^
noot fulks vereifcht, de zaek, daar aan 't gehei^
werk hangt,fortuin bevelen moet: ook was d^'^
Vorft de wijze vermaninge van Paulus ^mili«^
niet vergeten : namelyk, dat zelden een krijchs'
oveiftemet zijn gehele krijehsheir een veltW
doet, noch de vermaninge van den Keifer AU'
gufl:us,den oorlog afradende, ten zy'ergroocef
hoop van winft, als vreze van fchade, voor oo'
gengefteltwiert.
Ook wort dit mede voor een ftuk van de
ger boukunft gerekent, de revieren af te leidej"»
defteden 't water t'ontrekken, enrontoHï"f
legers teleiden.Publius Servilius,dwong de ^^ _
Ifaura,door 't afleiden van de rivier,tot opg®^^^
ge. Kajus Cezar bracht de fta4 Kadula,ciie in^
Om hut weder imemm vm EuL· 175
revier omgingelt was, door gebrek vatt wa-
tot d'uiterite benaautheit. Het zelfde heb-
ten in Spanje gedaan Metellus, voor Babylon
^iexander Mägnus, en voor Alexanders tydeft
Wanhaftige vrouw Semiramis, die altemaal,
^P daczc d'ovcrwinniiige verkregcti, het water
uaat genomen , en zich daar van gedient heb-
εη. Oranje is nagevolgt het exempel van dit
«rytbareRoomfchevolk. Hy heeft de naaft by
gelegene revieren in de legers grachten afge-
3 en op een ander plaats de dykendoorfte-
de vlakke landen onder water gezet.
Wilsons volk in den aart, over water en lant
^ nun Wel gevallen de heerfchappy te voeren }
met dammen en iluizen j d'Oceaan en revie-
i'en in haar loop te fluiten, dan weder dc zeêil
haar volle toom te geven^ en over lant en akkers
neen tcjagen; nu de zee tot befcherming tegen
lant aan re laren fpoclcn ï dan weder dyken te-
gensde zee op tefmyten. De Bataviers kreu-
P^^^.^ich weinig, datze tot behoudeniiTe van
befte, een luttel fchade lyden. Laten
. revieren vry buiten haar loop omdoolen, 20'
Vare ^· otndooÜHge maar tot 's lants wel-
^o maar
.. maar 't geheel daar van dienft
Laat de vyant vry gebrek van wataljde«.^
flechts dit gebrek maar voor ons vecht De na^
tuur begaftgeenmiflag, als
zaak gehoorzaamt, en ^^f'vf° °?rseiiVöor-
TOCefte haar ampt, alffe de befc^erme^en ν
ftaanders van onze vryheit
't niet quaat,na't gevoelen vati Uygs^.
Laat'er vry een deel verboren gaan ,·
2,74 CA SPER VAN Baerles
boutneeilerSf darmen de belegerden fchrik aan-
jaagt.Philippus de Macedoner,als hy het kaileel
Trimaflutn met gewek niet konde veroveren,
20 liet h.y, om de belegerden te doen veilchrilt-
ken, d'aarde muurs hoogte omfmy ten, en ftel'
de zich aan als of het ondermynt vf ierde.Cyrus?
Koning van Perfic, bragt de Zardinen2scrs, die
verfchrikt wierden door de fcheeps- maften ^ die
in de hoogte opgerecht waren, tot opgeving^·
En Thebanus de Pelopiden door het in brant
fteken van een bos, dat hen fchriklcelyk verbal^
maakte. Oranje had ook alles, 't geen den vyan®
fchrik konde aanjagen, veirdig by de werken)
het zy dat hy ofte ftormkatten, die bcquaam zyn
om 't gefchut daar op te planten, op de fchanr-
fen dicht onder 's vyants oogen opwierp, oft^
dat hy die genen door mynen dede opfpringeO»
die boven op de wallen ftonden,ofte de bezett^'
lingen met aanval op aanval,met ftorm op ftoi'f'
nedermatrte, ofte met het gedurig en fel lofTe«
van 't grof gefchut in de Stad donderde.
De R,omainen,diedc gantiche wecrelt onder
hun gehoorzaamheit gebrogt hebben,verzüiiO'
den ook niet, op datze van de fteedelingen doö''
lagen ofte uitvallen niet beftookt wierdei"
fchanlTen, grachten, en toorens tuflchen hen
de belegerden op te werpen. Het zelfde hebhe"
wy in deze belegering ook niet verfuimt. En dC"
wyl'er als'ereen belegering gedaan wort,
'£ ftormen veel gelegen leit, zo hebben wy
de belegerde met verfcheide ftormen befpr'^^'
gen, op dat door de moejelykheit en lang
kelen, het ftout beftaan van deze Stad te ^e^f'
Ovir het weder innemen vm Breda, iff
niet tot niet verdween. Den Bufgcr-
^^efter Titius Quintius, kreeg met een ilorm j
Q'en hy door de zoldaten moctin'tlyftelpre-.
^n te Weeg gebrogt hadde, de Stad Antium in,
Y' anje heeft ook dikwils de zoldaten, die mct
dood op de lippen in de mynen en grachten
^"g^nj mondelykvoorgebonden, hoenoot-i
jendig en licht het waar, de belegerden ran
e wallen te dryven , indienzc gezint waren en
Oedt hadden 't gevecht niet gaande te hou-
5 ofte op te fchorten , miiar ftorttienderhanf
te vdlen. De Belegerden, als gy kunt j te
ednegen, wort ifl den oorlog voor eenridder-
.^üii geroemt. Door dezekunfl: brogt Hanni*
I ^ ' Zoldaten in Romains gewaat gekleet
"ebbende vecle Steden in Italië onder zyn ge-
pelt , cn door deze kuilft zette ook Epaminon·*
^s een Thebaanfche veltoverfte de Krygslui^
αεη verkleet hebbende ^ de Steden van Arkädie
dezynenopen. Onze Veltoverfte, als'ef
g^'^Se uuren fti ftant vergunt wasdom de doden
an wederzyden af te halen j zo zont hy'er Ie-
icrbouweefters heen, die, ophim zoldaats ge-i
Zynde, midlerwylze de gebievene lyken
^Zochten, 's vyands wetken met een geleerder
en'^ Het pafteen voarzichtig
ri j ovcrfte, 't leger open neêrtd
.aen,de rondetpdoen , en onder de wachtei%
dl i wachter te vefftrekken» op dat
νΓη d' van weinigen^ de grootheiti
wi ^*vsmgen handel niet orft ver geftote»
Qv Λ Iphicrates , een Atheenfche Velt*
merite ί m 't beleg voor de-Stad Gorinthedtó^
S a
ronj
-ocr page 284-Caspïsr van Baee.les
ronde dede, zo doorftak hymet fijn Ipiets de
wacht, dien hy bygeval flapcn vanc. Terwijl
Oranje zelf,aangezien hy achte dat niemant eer-
der in 'tvoctzant raakte, dan die al te zekerƒ"
zonder vreze is, de ronde dede, zo liet hy zie»
hier mede vernoegen, zommiger vendels van
wallen te halen en in 't leger te brengen. Meni'
gen nacht heeft hy zonder te flapcn overgC'
bragt} invoegen dat Batavie, zich ook een
neas, en een Agamemnon voortgebrogt Keeft·
Want die gene krygt genen flaap in d'oogeO ?
wiens wakinge den zoldaat befchaamt maakï)
als hy om flapen denkt} de nacht is hem in plaats
van dag, voor wieni glory de nacht een dag is-
By donker waakt hy op 't gemeen, die door zy
ne beroemde daden in donker licht gewint.
Hy
hangt dag en nacht aan 't welvaren van de zynC'^
te koften, wien bekent is, dat alle oogenblil^'
ken het zelve gevaar loopt van fchipbreuk
lydcn. Als Kato de Lacetaners, die belege^
waren, door de SuelTanen een ontftrytbaar vol ^
uitgelokt hadde, zo veriloeg hyde achtervoj'
gers door anderen, die hy elders verlocken
had-
de. Onze overfte heeft ook meer als eens de
legerden door lagen uitgelokt, en aan
vyant weiniger zoldaten vertoont, alze ino^i'
daat waren, en hem alzo, als hy ui
was, door verborgene troepenmanlykter
gemaakt. Als Lucius Scipio in Sardinië met
beleg van een zekere Stad doende was, z^ffl
Uethy zich, ak of hy de vlucht nam, en 't ë
liet fteken, en raatfte alzo hier door de '
gen , die hier op zo veel te moediger q«^^^.
Om het weder innemen van Breda» ζγγ
Ji'^j'allenjmeeftendeel ter neder.OnzcVcltover-
heeft de zoldaten geleert hun wachtplaats tc
^^rlaten, en een lofe vlucht te maken, op dat hy
alzo hierdoor raetverfle hulptroepen den naja-
pndevyant onverziens op't lyfviel en nedcr-
"^kte. Als den Burgertneeller Markus Attilius,
anderen, om die genen te fluiten, die uit den
^atnnitife flag in 't leger quamen vlugten,tegcn
gezonden hadde, zo nep hy luitruchtig tot hen,
. ^tze met hem en zyn makkers fouden vechten,
^ajenze met den vyant niet wilden vegten. Den
^"ouwer iluurde ook andere verfche zolda-
ï van achteren tegen die genen, die op de
^^ycht geflagen wierden, en achter uit deisden,
om de zeiven te fluiten, en weder te rug na den
Vyant te jagen. En alzo heeft Oranje, dewyl de
^recsachtigen liever willen van dén vyant, dan
^^n hen eigen Volk doet geflagen worden, den
öorlog door voorzichtigheit ftaande en in we-
ce? S^'^^uden. Dit is ook in een Veltoverfte
^^'^ftukvan een zonderlinge voorzichtigheit :
atïielyk, tegenfpoet te verzuflen. Weshalven
εη Naflbuwer ook belafte, dat men het getal
sr zoldaten, die op de wallen en bolwerken
ten waren, niet naauw zoude onderzoe-
voch genen niet te vreesachtiger
' ' na hen mede het de dood bekoo-
pen zouden Dit dede, als Roma oorlog voer-
ue, 1 KUS Didius, die, als hy den Spanjaart een
bloedige veltflag leverde , laft gaf, datmcii
c meeite^ehlevp« ...i» i_______u^ _____________
S
-ocr page 286-CASPHJK. V4.N JiAERLES
W.el fcharpely]? 5 ,iiai?;e deiJ vyant, 't 2.y dat hy
de vlucht ncenjc, ofte van;zelfs opbreekt, niet
al te heftig achl^yplgen, op dat hy door wan-
hoop aangeporf, piet weder moedt grypt j
hen tegenweer bier. Dit z#e heeft .den Nai"
iPHwer gediaaii dcy/yl ket hern, als 's Koniog^
.ïtrygsheif pas kgfr -verliêt , raai^njer docbc
lyn eigen legersif .beieheriOen, als op het wPg'
frekkende krypheij- hjcftig tp vaileq, ΛΙ« J"^^*^®
.Caiar den Dukfeh^i? g^piug ^riwiftus
yeJtflag zoude leyeren., m ^yi-vi'pl.k deu mpßdt
ötJt2.onfcen was,z<3 zeide hy in «plle vergadering
opeatlyk uk, dut hy opdieiidaggeenandei?
^s her thiende regiracnt te Jiyjp zoude nemep j
door welke wop-rdeo, dm Φ een openbare ^?'
tuigeniiTe van haaf kloekmoedigheit war^'
het thiende regijjjeqtjieji dppr&Iaaamte ook βί'
|e d'anderen, op dat h,et tiende metde rpen?
glory des deugts niet ^ng ftryken, veel m»^'
haftiger vochten. DfiPrins om ook in deii§^*
ten zyner krygsknechteii een eerlyke afgunft i^
pntftek.en, liet iki de Frangoizen, dai) d'EngP^'
fchen het gevaarlykfte werk aantailen, op dat'
ïe alzo uit yver ygn prys en eer in te leggen,
deïi uitvoerden, de weiken anders elk voor ζ'ί^^
zwa^rlyk zpude können te weej^ gebrogt
ben. Als den pppergezaghebber Servili^s
PnTcusbelafthaddede tekens of vendels by dP
Falisken, zyn vyant, ïe brengeq, ^o liet hy de te-
leendrager of vendrirf^die al te lang draalde,P^®
'p lev.en brengen. Onze gcziig-hebber gink
ter te werk, die het zaranjelende arbeitsvo^i^ ^^
lipld^ten niet met de doodjmaar fcijarpelyfe ^^^
Over het weder innemen VM 'ËreL·. !»>γρ
woorcJenftrafte, wel hiervan verzekertzynde,
20 wel een ftraf woort van een krygsover-
j als een ftrenge ftraf tot fchrik is. Als het
'^'"ygsheirvanMitridatusdewyk nam, ZDZeit
> dat Lucius Sylle, met de blootc degen in
vuift, i,j d'eerfte ilagorde vallende , gezeit
: is 't zaak dat iemant u zal vragen, waar
^^tze den Veltovcrfte gelaten hadden, datze tèt
«twoort zouden geven, wy lieten hem al vech-
^nde m Bceotie. Oranje heeft tot zyn trage ar-
eitsvolk, en die het werk niet zeer benyverde,
ö^zcit, gelylc hy ook met recht heeft kumïea
^Sgen: IndiengyuweVeltoverfteverlieft,20
ülc gy hem al kyvendc onder de kluiten en
aelvers verliezen. Hy belette ook volgens het
Krygs gebruik, dat de hulptroepen , die den
Kardinaal Infant, met alle vlyt in de Stad poog-
«en te fchikken, daar niet in quamcn- VIyT:ig
pafte hy op, om de boden, die uit, ofin de Stad
gezonden wierden,te betrappen.Neerftig toon-
. "^^hy zich in 't onderzoeken der overlopers, en
t onderfchcppcn der verlpieders,om alzo hier
ooor't recht befcheit van den toeftantder Ste-
aehngen en Vyanden gewaar te worden. Als Al-
cibiadesde Stad Cy rium woude veroveren, zo
verfcheide hoeken van de wallen de
ander ^^^^^ opblazen,om alzo hier door op een
wiert ' tegenweer geboden
klimm over de mueren te können
: AVer om 't veroveren van een horen-
vcrlc gcvogten wiert,en de mijnen een opening
gemaakt hadden, zo liet onze ovcrfte d'Engel-
iciien een anderen hoek beibormen, op dathy
S 4 hier
aso Ca sper van Baerles
$ier door alzo, dewijl de belegerden dan het vo-
rige ftprmgac verlieten, de tegen-overgelegen
zijde van zoldaten ontbloot, in kreeg. Van het
begin iqt het einde van 't beleg , heeft hyzi^h
?elven, immers to weinig, daar iets te verhak"
ftukken viel, en de noot aan de nsan gink, vef'
fchoont,als de ilechlle zoldaat. De wallen heei^
hy beklommen,en,'t gener gedaan moeft wefcii'
belaft in 't werk te ftellen. Midden tuffen de ko'
gels en granaten is hy onverzaagt doorgegaan·
Nw floeg hy zelf mede hant aan 't werk, dan w^s
hy in een troep, midden onder zyn zoldaten ver-
wert, zonder dat 's vorften eer en gezag, 't
Kurtius van Alexander fchryft,hier door eenig'
iins verkort vviert.Overal vertoonde hy zich aa»
zyn volk, 's morgens vroeg en'savomslaat, de
bloden zat hy op de hielen', en de wykende riep
hy weder terug,en porde en dreef de zynen aan»
daar de noot aan de man gink , en eenigehoop
was van voordeel te doen. Hyzowel eento^"
ziender, als getuige zynde, gaf op de tyt,
plaats van 't werk, dat ider uitvoerde naeu ach-
ting, enwift elkeen her zyne te verteilen. Hy
zelf gaf takkeboffen en hout aan, op dat niemand
het ampft zoude afllaan, dat een Vekoverfte be-
dient hadde. Want den allervoorzichtigfteVeit'
Qverftewas van zodanig gevoelen, dat in de»
oorlog geen groter prikkel en aapporringc i®^
als de tegenwoordigheit van een Vcltov.ei'ft^'
dathy zyn leven aldaar kan laten, ahvaar ^^
flecht zoldaat zyn leven laten kan : dat ond^i" ^ ^
groot een Vekoverfte, die de deugt en bero^n^^
dedaden na haar, Techtc waardye weet teTchat-
>.,·-, , . - ten?
-ocr page 289-Over het tpeder hmemen van Bredd. aSi
tCDjde werken vicriger voortgang nemen, fel'er
gevochten, en pal'er ftant gehouden wort.
De Krijgs-boumeefters, cn die zich op den
krijgshandel vcrftaan, leggen hrer in overhoop,
namelijk, of een krijgsoverfte het gevaar by wo-
nen,of fchuwen moet,en door de lager overften
de gewichtigfte dingen laten uitvoeren. Ik, al-
hoewel ik het leven der Vorften en Prinsen liei
en waart hebbe, nademaal aan hun behoudenif-
fe en welvaren onzer aller behoudenilTe en wel-
varen hangt, houde het nochtans fchier met dat
gevoelen ftaande, dat toeftaat, dat de Pringen
2.odanige gevaren by wonen moet en,die van im-
Oiers zo groot een belang zijn , als hun groots-
heit,glory en't gemene welvaart is: Want ik
prijs het niet, datze hun glory wagen en verlie-
zen onder lompe vyanden,of alwaar der Vorften
Majefteit niet kan betoont worden. Maar al-
^vaar 't gevaar en de beloninge, de faam en de
daatjde vreze en de hoop, eikanderen niet ontlo-
pen , daar zoude ik een Prins veel liever itouter,
als bloder zien. En zyn de legers en velden gene
oeflFenplaatzen van de krijgs-deugl ? Maar het
paft niet wel, dat een meeftcr niet op zijn fchool
IS,en zyn ampt,als een peit fchuwt,dat hy aange-
nomen heeft te verrichten.Hebbenze niet al de
vreze des doods aan een zijde gezet, die na een
oniterffelyke naam ftaan? is het niet oorbaar,dat
een Prins aldaar tegenwoordig is, daar hy alleen
't quaat gerucht van 't werk, als 't niet wel lukt,
horen moetPStrekt het niet tot glory,dat die ge-
ne mede zijn deel van 't gevaar uitftaat, die zich,
^evoprneemfteiofmet recht toefchryft? On-
aSi Caspes. van Βαεη,γ,es
trek eens het oog des Veitoverilc, terftont ver-
ilaut <Je deugt der zoldaten. Vertoon het weder
voor de zeiven, terftont luiktze wederom op en
krijgt nieuwe krachten. Als'er de Veltoverfte
tegenwoordig is, zo verricht de zoldaat in®^"
oogenblik, 't geen'er te doen is. Zo dra en is hy
niet weg, of hy gaat lom'er en langzamer vooi't'
De zoldaten vertwijfFelen lichtelyk, alfle zie»
dat hunne overile vertwijffelt, en den moet
loren geeft. Den zoldaat ziet geerne dat die g^'
nen, wienhy toter dood toe^belooft gchou^i'
getroute wezen,met hen in 't gevaar treden.Hy
acht dat'er meerder aan hem gelegen leit, ^Is
d'overften bereit zyn met hem ter dood te gaa^·
En der Veltoverften eer en faam hangt'er
aan, 'tgemeen befte, en ook de zoldaten is''^^'
aangelegen, dat'cr gewichtige zaken verrich·^
worden.d'Overifte verfchelen van eenilecht zoJ'
daat in waardigheit en met in amptenjzy drag^^
den degen niet om welftaans en pracbtsbalf^»
maar om denzelven te gebruiken en tot nuttig'
heit aan te leggen. De grooten en twijiïel®fl
niet, dat die gene een Vader des Vaderlants '
die voor 't Vadcrlant niet vreeil zyn leven te
ten. Dat die genen voor elk een zorge draag*"'
die,zo hy ilechrs maar ider een profijt kan do^^'
geerne zelfs fchadc wil lydcn. En by aldieM
het ßerven der Princen wel doorziet,gy zult
vinden dat'er meerder van hun eigen volk o^
leven zyn gekomen,als van den vyant. De ly^^^
der Veltoverften zyn dun gezaait, dewylze ^^
kleen in getal Zyn. En die gene draagt ook ^ooi
henj die voor ons allen zorg draagt, Zy ^^^^^^
.Om het weder imemen Vau Mred^i >85
onder Gods befchcrminge j wirr zaak recki-
^erdigisj enby Godtvoor goet gekent wort.'
deelen des 1 iehaams zyn in eerdgcflagen ea
«eken onderworpen, als het hooft. ßgRRryldic
^oter in 't getal zyn,en 't hooft raaar alteenig is.
^ herder en verlaat de kudde niet,alffe in 't ge-
^a^r fteekt , en die onder 't wilt gedierte het
pmfte vreeft,ig dg konink.Heeft Scipio niet wiL·
wel heerfchappy voeren. Han-
I ^''Cefar en Miicedo hebben alzo geernc wil-
Q " Yachten als heerfchappy voeren.' Maar hier-
is Hiyn meinino; niet, dat een Qverfte roeke-
loos. ■ , 1 , η . _______τ-
^öigden
tte
ï
:de
^v^iuaten gefpröken hebben.Menzeit dat Oran-
je de Soldaten, alfle op een gevaariyke tocht
gingen, by na met deze Kamils woorden aan-
fpi-ak : O zoldaten, wat zammelen is dit, aan·,
fchouw u zelven, den vyant, en my, Aanfchouc
U zeiven die door uwe dappcrheit'zo vele ftarke
Steden, als Grol, Wezel, den Bos, Maaftrigc,
en Berkoom verovert hebt, cn die wy nu ^o f
fflaar dat hy xoorzichtelyk ftout, vreesachr
•g S onverzaagt, .en voorzichtely.kIdQekmoe·^
«ig moet zyn, Qranjc j die met al èeze deug-
aeij hcgaafc was.j, wilde niet dat zyne zoldaten
Ziieh alleenig aanzy.o onderwyzinge., maar ook
ji^nzyne cxempels.fpiegclden: en datze niet al-
't geen hy geboot, maar ook zyne daden
ï ea n.aquanien. Oranje ginicaltyt d'eer»
_ voor uit te voet, moedig gink hy de :^oIda-
ten voor, cn leerden hen den arbeit, dien hy in
t werk ftelde, doorftaan.' By d'oude fchryvers
1!"·® J^Zen, hoe krygs-raanhaftig Alexander,
ixamülms, Scipio,, HannibaJ en-aadere-n tot de
Zolclatr- - ' - -
x84 Casper van Baerles
de pryzen, en belooningen des oorlogs, bezit-
ten. Aanfchouw den vyant, aan wien gy u dcugc
kont in 't werk ftellen, en uwe grootmoedig-
Ijeit fcharpen , en die, gelyk zulks by zo menig
zegenpraal gebleken is, overwonnen kan
■den. Aanfchouw my, aan wien gy geen aaiilci"
der nochVckovei-ftc mift,en die zo dikwils ro^^
uw een en dezelve oorlogskans uitgefta^^
heeft. Dealgemenenood, en niet d'eerc va^
het gezaghebberfchap geeft my de iloutighcl'^
van over uw te gebieden. Op deze plaats 2.)"®
wy altemaal al even hoog, en den eenen is hie";
niet meer als den ander. Op deze plaats bege^^
ik neffens uw maar met de bloote naam van z"^'
daat genoemt te worden. Buiten't leger fOó'
genzc my vry Oranje,ofNaffbuwer heten. Stel^
hier te werk,dewyl wy dezelfde uitgank van h^^
begönne beleg verwachten,'t geen gy in 't vef'
overen van andere fteden te werk geftelt hebj:·
Indien gyveirdig, 't geen elk doen moet,
doen, 20 zult gy d'overhant krygen, en ßveai»
2al in onze handen vallen. Na menfchelyke ooi'
deel, zoud ik zeggen, is met Gods hulp de Sr<i"
ons. Laten zommigen onder uw met het
weer voor de voeten de fchaniTenaanhooge"'
de wallen ondergraven, en zommigen met
bloote degen in de hant't gewelt der befpi"'·^'
gers afkeren. Wanneerze op uw fchieten j ψ
ter poorten uitilortende, uw, die op de waf
ftaat, op 't lyf vallen, zo gedenke elk by ζ
zelvcn, dat het is God, die uw helpen zal? ^^^
het God is, die uw ter goeder uure in dei^
iog gezonden heeft. Wy vechten wel o®
Cl»
-ocr page 293-Om het weder innemen \m Breda. »85?
plaats , maar hoopen door deze enge plasits
"" grooter hierna te verkrygen. Daar ftaatge-
nen Weg voor ons open, dan die door dc degens
Ipaden fal gcopent worden.Den oorlog gaan-
de te houden, daar heb ikgeentyd toe,noehtc
ftet dient ook 't Vaderlant niet.De felle fnelheit
rapze manhaftigheit zullen de glory van deze
eroveringe zyn. Zijt op elk gevecht verdacht:
noudftantin't vechten: En jaagt den vyant met
w ? Befpringt de
I ^^^'Plaatzen der belegerden fel enmoedig-
yk, doch met zinnen en verftant, en befeheriiit
We eigen. Uwe wacht-plaatzen moeten door
u-w
3 cn niet gy door haar veilig zijn.
j ' .-------O. --------- -D-. li^wil
uatge in die Stad, die voor ons oogen leit, en
op dac Slot, dat het Slot van onze hoop en ver-
trouwen is, ftaan zult. Weinig fchreden zijnder
tuifchcn uwen deze Stad. Dczeplaats, waarin
gy eer of fchant behalen kont, is kort. Naulix
^yt gy een fteenworp van de zegen.De ftoutheit
yerftrekke üechts een fchilt,zo is de Stad airede
^ uwe handen. Men vecht om geen onvrucht-
oare plaats, maar om die Stad, die een vryplaats
en bolwerk van onze,of 's Spanjaarts heerfchap-
Pyis.Aan's vyantszydcisal es vol raoets, en van
tarkte Wel voorzien, als ook oude zoldaten, ea
öpaanlche bezettelingen, die hun koninktot'er
aood toe getreu zyn. Maar zo veel te manhafti-
gcritaat uwte vechten, hoe dat den aanvaller
grooter hoop y^nte winnen, als dcnafdrijver
fteett. In uwe rechte hand draagt gy de hoop
der toekomende tyd, namelyk, de Vrede, of
d oorzaak van een grooter zegen. Denkt dat
gy
-ocr page 294-Ί
aSÖ C Α S ρ Ε R VAN BAERLES
gy op het toonéel des aartbodems ftaat, alwaar
de deugt ellc zyn lof, of een eind van 't gevecht
?;al baren- Dat dén Nailbuwer van zulk een ψ'
yoele geweeft is, dat hy zogefproken
daar aan twyfFel ik, noeh iemant van d'uwen.
Hoe onverzaagt ginkmen op deze woorden
los, hoe vinnig wierr'er gevochten. Men nader-
de de Stad met een onuitfprekelyke gezwindig-
heit'.Men vocht'er dagop dag met mannskrach'
ten, en langs onzer en der vyanden nederlaag
ginkmen tot de Stad. Hier rees de opgegravef
aard, wals en toörens hoogte. Daar was me"
hantgemeen, cn ging elkandere te keer met de'
gcns, fpietzen j muurbrekers, petarden, vuuf'
pyslen, en granaten. Overften én troepen krygs'
knechten met de dood op de lippen, ginget
langs engö paden, en alle vrees aan een zyde ge*
ftélt hebbende, vervloekten alleenlyk hettoc
ven van aan dé man te geraken. In't aanvallen
branden hen d'oogen als vier, en nader aan
kanderen geraakt zynde, ftieten zich, die om
hun leven niet dat gaven, willende nochtan®
niet ongewroken fterven, ondcrlinx en wie'''
den ter dood geftooten. Men ftakze met h^^
lemmer den ftrot af, die 't gefchut onder d®
voet, maar noch niet doot gefchooten hadde-
Men is met de gequetften begaan, en heeft'e^
Hiedelyden mede, en men acht die genen,
Jïiors dood zyn, voor gelukkig Niemantded?
zynbeftom buiten fchoots te wezen, rftaafO®^
den vyant aan te taften. En eer was'er ook
doodflaan geen ent, voor datraen van eeo^'^
van eeniJiaVelynjofte walde meefter was.
Over het weder 'rmemen vm Breda. aSj»
Doven op de wal itaande, fmeten de beklimrners
parftendc granaten te gemoet. Anderen onde|»
de mynen tegens 's vyants voeten aanfta^nde^
^vcncens als luiden,die met de voeten tegen on|
'^ati wonen, wezen die genen,die boven llondetj
invochten denwech, waar langs men na de»
"etnel gaat. Zorawijl raakten 20 wel de belegd
§crsals de belegerden door 't opfpringen varj
een myn, tefFens om hals. Op alle hoeken don-f
derde het grof gefchut yzelij c , eveneens als of
e»· uit den hemel en wolken, op't roenfcheiijk
gellacht met pylen gefchoten wiert. 't Was an-
aers noch anders, of hemel, lucht en aard van
-en borfte; dc hel otngeroert wierdc, en vier en
mra uitbraakte, 't Geluit is aan de grenzen van
HoHant, Zeelant cn Gclderlant gehoort, op dat
alzo die gene, die het meefte by deze overwin»
ninge zouden opfteken, van te voren den arbeir,
ß'e'er aan befteetWierde, bekent mochte wor-
den. Men raakten'er op geen eenderley wyze
oin 't leven. Zommigen in de hoogte gewor-
P^» gaven byna den geeft in de lucht en he«
dieze hier op der aarde van den hemel ont-
, "gen. Zommigen vielen half verbrandt in
! ^y^iits handen.Zommigen lagen half dood on-
er t ftof ej, 2aiit begraven, twyfelendc ofte zy
mei de levendigen ofdoden,onder de he-
O hcl-luicjg^ wouden rekenen. Anderen
van boven neder ploiFende verflikten in de
grachten. Anderen op de wacht ftaande, wier-
den van een koegel doorfchoten. Al de hooft-
itoffèn waren t'zamen gerpannen,om de vegters
ra-Q kant te faelpeo. ßl^s, terwyl by een aader.
i88 CaspervamBaerles
die het opeenloopenzct, najaagt, krygtcen
fteek 5 dat hy voor doot daar hene rolt, die wd
met ecren had können weg raken, indien oit de
gelukkige reuklooshcit maat wifte te houden;
Den nacht, die door de vlam zo licht, als den
dag was, ftaakte het moorden en dootilaan on-
derlinxniet. Nu gaf een zeker geval, dand^
manhaftigtieit, nudc duifterniflè't gevecht dci^
üitgank. Onze dooden lagen onder 's vyäO^^
dooden, en 's vyants dooden onder onze,
dood maakteze makkers, en voegdeze t'zamefl»
die den oorlog, d'oorzaak van hun dood, vyäO'
den gemaakt en gefcheiden haddc. d'Oorlog®
razeinyen vermengdeze onder eikanderen, di^
aan eet verfcheelden^ En na hunne dood lagen*
ze, van gene tweedracht wetende, mont aari
mont, die in hun leven door zotte haat vyandcf
waren geweeft. men zach'er zommigen, wi^'^
de degen in de hand beftorven was, en die ge®'
nen, die halfdood waren, zagen de dreigeroeO'
ten noch ten oegen uit jja dat meer is, in de doo-
den zag men de wraak noeh leven.Een ander
zich, om te vechten op de linker knie ^ wien
rechter dooreen wont ftruikelt. Dc linke hai''^
wort gedwongen te vechten, daar de rech'^''
fterfc en airede ftyfis. Dees leitopzynrug^'^
houten fteekt noch, die ilaande niet kan vcch"
ten. En wie de tong in den mont nochroefC''
kan, fchoon al d'andere ledematen al aan 't
togen zyn, die valt den vyant met fchelt en tr"''
ze krygswoorden noch aan boort. ,
En zeker's vyants Stadhouder heeft f^ji^f f
les , op dat ik de belegerden ban verdicflil^!^
Onr het weder innemen van Bred4.
"'Ct fchyn te willen ontrekken, gedaan wat een
^ "^gtfchapen krygsman te doen ftonr, 't zy of ora
^yn volk aan te preften, en hen te vermanen om
§oede Zorge te dragen j of als de wachcplaatzen
oer belegerden befchermt, der beleggers be-
Jprongen moeften worden, of als 't gebrek van
' geen dat tot den oorlog van noden is te verfuf-
»en was,of als het van noden was, om van buiten
na hulp troepen uit te zien, of boden uit te zen-
vall' ontfangert, of de beleggers met uit-
ailen tc quellen , of by nacht en by dag onze
^eijen ea voornemen te befpieden en te dosr-
inufFelen. In geen, als in dit beleg heeft de Prins
incerder zyn kloekmoedtgheit ^ wysheit, wak-
«erheic, en trouv/ighcit ktcn blykcn. 'tlste
Verwonderen, hoe voortvarent hy in 't herftel-
len van troepen, hoe zorgvuldig in 't toeftuurcn
Van hulptroepen ^ en hoe bezieh in 't volk aan te
porren en een mocdt in 't lyf te fpreken ^ hoe
^Olftandig hy in 't beleg te Volharden, en niet te
l^ïen ftckcn, geweeft is. Den Kardinaal Infant
^g met een groote magt van ruiters en voec-
1 leger op de hielen. De Prins aleven-
, i Zich weinig aan dit gevaar kreunende j
^ï'eekt hierom,van dc belegeering niet op; Hier
deW »'ukt den Kardinaal met zyn leger na
nach , ^^^as, en loerde op onze Siotteni
Maar ^ ^^^"^®^ liet de Prins Breda niet varen.
gedeelte van 't krygsheir hier latende^
vervolgt met de reft den vyant i én vocht alzo
aar ny wasj en niet en was: van daar rukte den
«.ardmaalmetïynlegcrvoOrVcnlo, en kreeg
^ Äclve in j maar meer door onze onacht^itara-
T heit 5
Z^o CaspKR VAN ΒΑεΒ.Χ.Β5
heit, als door zyn manhaftighcit. Nochaleven*
wel ftaakte de Prins het beleg niet. Roermont
gink aan den Infant met verdrag over. Ma^r
ook floeg Oranje deze ichade in de wint.
hoewel door den geduurigen regen de velden
flibberig en glat waren, de zwaar geladen
gens op diepe wegen in de moeraflen bleven ftc'
ken, de genaak- graven en grachten onder V^^'
ter ftonden, de hutten dreven, en de wallen v^r^g
ipoelden, zo bezweek nochtans Oranjes ιη^'^"
haftigheit niet. Maar bleef pal by heur opz^*"
Haan, en bracht de Stad , die zo veel zwarigh®'
den üitgcftaan hadde, door Gods magt, en dcf
bontgenoten onkoilen tot opgevinge, cn al^'^
deze groete zegen tot een gcweuftcn
Voor twaalf jaren was Breda aan den Κοπιο*·
van Spanje overgegaan, onder 't bcleit van AiO'
broos Spinola. Maar deze groote Vcltoverftc®·
zyn niet op eenderlei wyze te werk gegaanj oi^'
ze Veltoverfte heeft Breda op een heel andei·
wyze verovert, als Spinola. 'k Zal niet kryg®'
heir, met krygsheir, nochte Veltoverfte
Veltoverfte, nocbte ty tels met tytels, noch ooi'
zaak met oorzaak vergelyken. Maar ik zal oof'
log met oorlog; en belegeringe met belcger'p'
gc vergelyken, cn zo vergelyken, datOraoj·^^
belegering boven dryft. Spinola heeft lie^^^
willen de Stad met uit te hongeren veroverend
wegens de ftarkebezettlnge, waar doorzcbe"
fchcrmtwierdc. Oranje liever door'tzw»«'^'
wegens de zwakke bezettingc. Spinola J
Caefars raat wel aan, die te zeggen pleeg, ji
de ïclfde raattcgen$zyncvy{«idenhadd<i> Sf
Over het wedei intimen ν An Breda. ag ι
artzen tegens de ziekten des lichaains
hadden, namelykj cen raat van de zelven ctr meü
als nniet het zwaarcte dwingen. Maar
franje behaagde het gevoelen van Domitius
Wbulo beter, die zeide, dat men den vyant
Jiet werken cn arbeiden raoefte overwiancn.
^emauierej die Oranje voor goet keurde, is
gloryrykei-j aangezien hy met mannen gevoch-
ten heeft j die Spmola voor goet keurde, is ner-
gens na 20 glory-ryk j dewyl hy veel meer met
deel hongerige buiken, als met mannen ge-
^Qchten heeft, 't Vertrouwen van met vech-
cn cr hant te winnen, maakte Oranje moedig.'
^Pinola geen kans ziende, om met vechten'er
^ant Breda te winnen j vont raatzamer om met
yralen en zammclen te werk te gaan. Oranje
leek beter na een ftoute, Spinola na cen bloode
Veltoverfte. By Spinolaas belegering was meer
gedult, by Oranjes meer moeds en ftoutheit.
^'^anjes beleg kofte minder onkoften j maar
^eerder koppen. Spinolaas meerder onkoften j
2 f^I '^"inder koppen. Spinolaas veltogt ging
onder bloetftorten toe, en daar wiert naaulix
^an zyne, of's vynts zydc bloet vergoten. Oran-
j een bloedige en oprechte krygsmans
f De vreze voorden gewapenden vyant,
s ook de zomer maanden, die bequaam zyn οιίί
^er al m te vallen,waren d'oorzaken dat Oranje
nola^^r gezwint raoefte voortvaren. Spi-
vrP^W^l- ^y langk2iamer voortvoer ^
vreelde hierom niet. dewyl het winter ^ en niet
Ä ^^Sen alle daag te verwachten was. Οώ wel-
Ken tyd hec ongelegen komt, ergens aan te val^.
f a lenj
-ocr page 300-Casper van Baerles
len. Spinolas belegering ging langkzaam toe j
en viel den beleggers verdrietiger, als de bel '
f erden. Oranjes belegering is door de dappci'
eidvan onze, en 'svyands krygsknecht^ '
't kort tot een gewenft einde geraakt. Spi^o^''
belegering viel moejelyk om 't winter wed^'"'
dewyiraen bezwaerlyk dan van verre iets o^
kan krygen.Oranjes belegering noch veel .
jelijkcr, om dat de belegerden tot de laatfte ^^^
fel vochten. Den eenen ftont de zomer, d'äfld^^
de winter, d'een de Steenbok, d'ander de H^^
uit.D'een trok met zyn leger te velt,en iloeg ^^
neder ter bequamer tyd, d'ander op eenon^^'
quame, zulx dat de belegering van Spio®'^.
meerder gelykt nagrootfe hartnekkigheid,!"^.^
die van Oranje na doortrapte voorzichtigh^i'
Op 's Konings leger vielen \vy vergeefs aai^ '
toen het alles overal volkomen met werK^
verftarkt en voorzien was. De vyant t^'·'^
vruchteloos 't leger der Vereenigden aan
de veilingen en fchanflen noch onvoltoo'^
lagen. Oranje , de belegeringe naulix
gönnen hebbende, viel van vöoren de Sc^*^'
en,van achteren den vyant aan. Spinola had ^ ^
de Stad niet veel moeite, dewylze haarwa^^'^iy
om met hem in het gevecht te treden j ^
ook met den buiten vyant niet , dewy; Λ
die eerft na een lange poos en op 't left, op
kreeg. Spinola viel de ftad aan, die zo verft^^' ^^
met werken was , datze fehler onwio^^^^j^
fcheen. Oranje talie de zelve aan toenze va^ ^^^
vyand op nieu noch met nieuwe werken ^^^q
ilingen vermeerdert was. Voor ons vocht«"^^^
I
-ocr page 301-Ovet het weder innemen ran Breda. 195
revieren j die rontom de wallen van 'r leger
gcleit waren. Deze revieren tot dien einde tc
gebruiken, dat heeft den Infant, die andersin
^Hes genoeg doorflepen is, of niet geweten, of
Verzuimt en verwaarlooft. Tot Spiholas over-
'«vinninge hadden zelfs de Spanjaarts en meer
andere, geen moed.Tot d'onze heeft ider een en
al van 't begin af aan goede hoop gehad.Spinola
«reeg, geftijft met de rijkdommen des allermag.
tigftekonink, en met de machten van geheel
WciHndie,d'overwinning. Maar Oranje kreeg-
, geftijft door de macht, en middelen van de
lefhebbers des Vaderlams en goetwilUge bur-
gers.Spinolajom de belegering zo veel te zeker-
der te nemen,was genootzaakt om uit Duitslant
hulptroepen i'ontbieden. Oranje zich met het
gewoon getal der zoldaten vernoegende, heeffi
de zegen met minder moeite gekregen.Denlta.',
liaaniche overile heeft met een beflote en ftil-
^ittende vyant te doen gehad. Den Batavifche
overfte wel met een beflote, maar een vechten-
de vyant. Spinola hadde, zo te zeggen een weer-
loze, Oranje een gewapende en ftrijtbare Stad
Voor. Deneenen heeft te doen gehadmetvele
bezettelingen, maar die tegen hun dank ilil mo-
llen zitten, d'ander met weinigen, maar die be-
reit \yaren,en toegelaten wiert te vechten.Oran-
je wiert van zijn Vaderlant 't beleg, als een bur-
ier,van het gemene beft als eenVeltoverfte aau-
levolen» Spinola wiert het beleg aanbevolen
Van een vreemt lant, als een Veltoverfte, doch
als een vreemdeling in die plaats. Alzo dat het
Sf.Iüoilijk isjdat d'een.uitbewegenifle van God-
T ^ vruch·
2,94 Gasper van Baerles
Vruchtigheitjd'ander alleen door 's Koninx ont-
zag » zo groot een werk zich onderwonden
heeft. Als Spinola Breda belegerde, zo zij" ^y
hierdöorverleit geworden, dat wygeloofdênj
dat by winter dag niet wei een krijgsheir
te velt fconde ophouden j dewijl het zeer rtioej«'
lykis om die ftreek van 'tjaar leeftocht ovd'^P
ïsrijgen.Als de Prins Breda belegerde, zo
de Kardinaal hier in gedöoltj door dienhyg^'
iöqfde dat de ftad zo fchielyk niet konde bereß®
en onnigingek worden, of men zoude noch altf
wel met gemak de troepen gezwint können
ontbieden, om ons werk en voornemen te ft^^'
ten. Als Ambrofius Breda belegerde, zo was ^^
met onze Veltoverfte iet anders in de inoolefl '
daar van de voortgank by 't nootlot niet
fchooren was. Als Prins Frederik dezelve bci^'
gerde, zo is de Spanjaart ook van zyn hoop ^^
leur gcftelt. dOude §ieraat en glans is van Bf®'
da, toen het by den Koning verovert wi^r"'
door het vluchten dér burgeren verdwef'^"'^
Maar nu krygt Breda,by de Staten verovert»"
wyl den burger weder in komt, zyn oudeg^^^
fη fchoonheit weder. Invoegen dat den ée'^.
de ftad, die overvallen was, hèrftelt, deii
dezelve toenze in 't bloejen ftont, verei"^^^
heeft. Dat d'eenen eerftdaags een volkryk^ jj^
zitten ?al, d'ander een woefteendievan
pntbloot is, bezeten heeft. De Veltoverfte
iiokj als de ftilftant van wapenen uit was, ^f -
hier een beginzel van een nieuwe oorlog - I
Prins van Oranje indien 'tgemo^i^
^aarheit te yoore^ fpelts maala dooi'
-ocr page 303-Om het weder imemenvm Έηάα. agj·
gaan van deze ftad weder voorfpel van een nieu-
J® Vrede. Spinola is Breda overgegeven, ons
duizent zoldaten , een nieuwe oorlogs
Oranje is Breda overgegeven, endea
J^yant zoldaten, die door de langduurige en ver-
scheide nederlagen verzwakt en afgemat wa-
^cn. Spinola, zohydegrooteonkoftentegens
Qe winft rekenen wil) heeft zyn Koning meer
fchade, ajj profijt gedaan. De Prins heeft pro-
njtelyk'er oorlog gevocrt, dewyl hy met min-
aer oniconften de ftad heeft weder gekregen,
QIC de 2ync beter te ftaat komt. Spinola heeft
^liadbemagtigt, fchoon dat'er vier Konin-
gen om byftant tc doen t'zamen gefpannen wa-
ren j en zich onderlinx by eden verbonden had-
den. Oranje heeft dezelve weder ingekregen ,
daar te vergeefs 't gantfche huis van Oollen-
ryk, die op zo veel Koningrykcn in Europe, A-
Jjp 1 Afrika, en op 't ^ebicc van geheel Weftin-
511e fteunt, hulp toe uitboot. Izabelle is vro-
yk toegejuigt, met de naam van moeder over
® legers i de Prins behoortmen toe te juichen
^ct de naam van vader over de legers. De gods-
wcnltige Izabelle riepmen aldus toe: een eeni-
gc vrouw heeft verwerring gemaakt in't huis
van den koning Nabuchodonozor , maar de
Emilie behoortmen met deze
ζ oen toe te roepen: een eenige vrouw heeft
verwerring ^^^^ Koning
van bpanje, daar haar man d'oorzaak van is.
Izabelle is in de ftad gekoomen, als een herftel-
ftervan de Katholyfe Godsdienft. Oranje is
m de ftad gekomen, als een hcrftclder van de
Τ 4
xg6. casp er van Baerles
ware Gereformeerde Godsdienft en oprecht«
il^alvynfche leere. Den Spanjaart wasgenoot-
zaalct na 't overgaan van deze ftad den oorlog
op te. fchorten, dewyl de gelt-kas en geheel
Spanje door deze eene ftad, tot in de gront toC
uitgeput waren.DeVereenigde Heeren Staten»
God zy dank, fchieten nocli geen geit tc kortj
35 het zelve niet in 's lants gcltkift,zo is het noch.
by de milde burgers te vinden. Vergeef my^ioc·'·
hoorders , zo de liefde, die ik het gemeene
befte toedraag, nny een vry woort afparft. Vcirr"
is eertyds van den Roomfchen raad bedankt»
dat hy in gevaarlyke en benaauwde tyden de
moed, nopende het gcmeene befte, niet verloo-
ren had gegeven. Hier in zyn nochtans deze twc
Veltoverften over een gekomen,dat 20 wel dcfi
eenen, als den ander door zyn belegeringe de
gantfche weerelt leflen van zeltzame manhai-
tigheit, ftantvaiiigheitjgrootmoedigheit, ert
krygswetenfchap gegeven, heeft. Dat zo wel
den een, als den ander door bilHkheit, zober-
heir, zachtmoedigheit tcgens hun volk, bc"
fcheidenheit en goederciercntheit tegens de ge'
vangens,pryzcns waardig geweeft is: Dat zo ^el
d'Prins als Spinola, na datze veel zwarigheid efl
moejelykheid, die in den oorlog met hopen zyo»
uitgeftaan hadden,eindelijk beide hun oogmerk
getroffen hebben. Maar in 'tgene dat nuvolge"
zal kont gy zien hoe datze met elkandere ovef
een komen,en van elkändere verfchelentSpinoI^
Breda willende belegeren, fchoot in den zin,
rnea,als Breda gewonnen was,Bergen op
en d'andere nabucrise plaatsen zo veel te lichtef
'...... Iconde
-ocr page 305-Om het weder innemen van Breda. 497
Konde Veder krygen.Oranje,Breda willende bc^
^®gcren,quam te voren,dat,als Breda weder her-
wonnen was,die zelve plaatzen zo veel te lichter
^^onden befchcrmt worden. De ilarkte des
ds, die met bezetting en werken wel voor-
dien was, als ook de moejelykheid van leeftogt
^eie fturen,verfchrikte Spinola machtig. Stads
jtarkte, en 's vyants ftarke ruitery, die d'omwal-
des legers hadden kennen beletten , ver-
ichrilcte Oranje wel, maar evenwel zo zeer nictj
Y^t hy zyn toeleg hierom ftaakte. Spinola was
in beraat, of hy de Stad Grave, dan of hy
reda wilde belegeren. Oranje was ook lang in
j^'·'·' wilde berennen, of ergens
^dersmet zyn leger op aan zetten. Een zeker
Kolonel -onder Spinola achte het raatzaatn te
wezen, dat men een proef op Breda dede, nade-
maal, zo hy zeide, het on^e Stadhouder een na-
gel in zyn dood-kift zoude wezen, dewylhem
^if Stad zo lief was, als d'appel in zyn oog.
^ onzen floegenvoor, dat men Breda vooral
Zoeken weder te krygen, om dat, alsmen
Stad weder gekregen hadde, 'skoningks
rocder geen grooter wont treffen konde, als
afL ? onachtzaamheid die Stad
ninS ^^ gemaakt wierde, wiens zegen de ko-
dic'tb^'^^^'^" ftaan gekomen was. Diegene,
tnet pp ^ van Breda onder Spinola verovert,
zeer oratie befchrevenheeft, tekent
/n ? ' ^^'^'i^rdaden en voorfpoken aardig
vaKrinl'^"^^^" Spinolasbelegvoorgc^-
va enis, tenhoogften over verwondert. Wy
zullen ook, mdien 't alles,'t geen wondcrlyk,of-
Casper tan Baerles
te gelukkig, ofte ongelukkig van de Veltover-
llcn is uitgericht,voor een mirakel te houden is,
gelyk deze redenaar gedaan heeft, zeer vele mi-
rakels in deze belegeriag können aantekenen.
Voor eerft is dit een ntiirakel, dat d'allererva-
refltfte en in krygs-zaken doorflepen overft^
van 't Spaanfche Icrygsheir, als ook, 's Koning®
lantvopgden de ftad met zoldaten en bolTekrui^
niet voorzien gehad hebben j Invoegen dat ziC"
hier door deilad, die anders onwinbaar was j
niet heeft kennen befchermen. Dit vergroot
noch de miilag, dewyl dat door dezelfde ofl'
achtzaamheit den Bos en Maaftricht, twe ftar-
ke fteden en grenze plaatzen, in ons handen ge-
vallen zyn. Het tweede mirakel is dit j namelyk,
dat den Kardinaal Infant, wien het hart door de
faam van zyn nieuwe heerfchappy, ca om de
voetftappen des deugtszyn'er voorouders na t®
volgen, in den lyve zood, met een wel toegeru»
entoegedoft krygsheir ons leger, wanneer het
zelve nog pas ten halven met veilingen verftarkt
was, bezoeken quam, 't zelve van verre rontoiö
dooffnuffelde, en dat hy niets manhaftelyk»
noch liftelijk, nochte vyantlyk zich onderwon-
den heeft in 't werk te ftellen. Het darde mii"^"
kei is, dat, als ons krygsheir door het geduurig
dag en nacht te waken en in alarm te houden,
gemat wasjden onvoorzichtigen vyant als hope'
loos doorgegaan is, dewyl hy makkelyk en
door het leger aldus in rep enroerete houdei'»
d'onzen had kennen afmatten, de beleger^^"
verlichten, en de belegering gaande gehoü^e"
hebben, 't Vierde mirakel is, dat Brabant j h»^
groot
-ocr page 307-Over het weder innemen van Breda, 299
groot het ook is, Vlaandre , dat vruchtbaar van
J^erlei leeftogtis, en de naaft aangelegen lan-
den van het overvruchtbare Waalslant, op deze
ïyd niet mans genoeg geweeit zyn, om 's ko-
«inks leger te fpyzigen} daar, toen Spinola in de
Ginter voor Breda lag,'s koningks leger,daar de
^oldaten ongelijk grooter in't getal waren, en
® toevoer veel moejelyk'er was, van alles voor-
^rgt IS geworden, 't Vyfde mirakel is; dat den
^^.idinaal Infant, ziende zich ten einde van alle
nope,
Zo flecht en onaangerant de fterkten, flot-
J^ß en kaftelen aan de Maas, Waal en Rhyn ge-
lagen,liet varen ; dewyl hy,die vermeeftert heb-
bende, meeflier van onze revieren geweell waar,
en mee gemak het krygsheir daar over konde
gevoert hebben, en tot in 't binnenfte der land-
fchappen doorbooren. Het zefte mirakel is ;
dat de fchade van Breda, die al vry hoog tc
ftaan komt, en aan wiens belegeringe Span-
je al hare rykdommen en krachten tekoftge-
oaagen heeft, met het arme Venlo en weer-
woze Roermont vergolden word 5 en dat 20
"ngelyke wiflelingen d'Ooftenrykze hoogdra-
ventheid 20 geduldig kan verdragen.Het zeven-
de mirakel is; datnochte Breda van de belege-
nngverloftis, nochtede Fransman tegenftant
gedaan is, en dat aan onze kant Brabant nu voor
ons open ftaat, en aan d'andere kant Henegouw
en Artois voor den Franfman open geftaan
heeft, dewylze, na't oordeel van de krygsbou-
meefters, of op de beleggers, of op de Frangoi-
zen, die zonder tegenftant 't gehele land door-
ftrooptenjmet grooter macht en gewek moften
20» Casper van Baerlbs
los gegaan hebben. Hec achtfte mirakel is; dat ;
den Kardinaal Infant, een bloedvriend, van den
koningk Ferdinandus, terwyl Brabant dus in
rep en roere ftont, uit Italië geen hulptroepen '
heeft können verwerven, of de verworvene te-
gens de beleggers gebruiken,die,als onlangs den
Bos belegert was, eerment fchier wifte, by der
hand waren. Het negende mirakel is: dat, ter-
wyl het krygsheir der Vereenigden voor Breda
lag, den Kardinarl niet liever tot vergelding
Maaftrigt belegerde, [dewyl Maaftrigteen frad
is, die aan Brabant grenfc, en waar door wy aan
Luikerland grenzen; die de koophandel van
Antwerpen met die van Tongerio en Luiker- ,
lant belet; en een weg voor de Franfche troepen
opent tot in 't binnenfte van Vlaandre, ] als den
geheelen zomer over te brengen, met twe klei- - |
ne fteetjes te veroveren , die aan elk een, die'er. j ;
het ecrfte voorkomt zonder flag of fcoot over-
gaven. Het tiende mirakel is; dat Oranje ,Bre' ^
da belegert hebbende, hier voor zorg droeg, ^
dat, fchoon de legers rontom in 't land lagen >
en groot van ommetrek waren, hem nergens de
toevoer benomen is 'geweeft, nochte door
'svyants krygs-heir heeft können benomen
worden. Het elffte mirakel is: datdeftadmet
zulk een gezwindigheit en vierighcitis omgin^
geit geworden , dat de Kardinaal, die weinig
dagen daar na met zfn leger aanquam zetten ?
oordeelde het onmogelyk te zyn om ons legei'
op te ilaan. Het twaalfde mirakel is: dat in
tyt van een weinig meer als twe maanden,
ftad aan ons over is gegeven,die 's ïConing over·
Λ
-ocr page 309-Over h«t weder innemen van Bteia, 301
^eerfi: na een beleg van elfmaanden inkreeg,
^et dartiende mirakel is , dat den overwinnaar
Zeven weken over die ftad gezegenpraalt heeft,
die voor de fterkite ftad van geheel Europe ge-
houden wort. Het veertiende mirakel is, dat
d'inwoondcrs van 't Spaanfche Nederlant, eer-
tyts een ftrytbaar volk, deze ftad, alife noch nau-
lix berent was, vervloekt, en als ofze airede
verwonnen gewaeft was, doorgefchreven heb-
ben, en dat ieder een van.'s vyants volk, gewoon
op Philipp US krachten en rykdommen tc poc-
chen, de moed terit&nt heeft laten vallen.
Deze en meer andere dingen, die'er voorde
Vallen zyn, verfpreien de faam van ons beleg
door dc gantfche werelt.Indien gy 't belang van
dit beleg na de profijt fchat, zo hebben wy een
beleg gewonnen, dat ons zeer nut en dienftig is,
zo gy het na de ftarkte van de veroverde ihd
wilt fchatten, zo hebben wy een beleg gewon-
i^en, dat onwinbaar om te winnen was. Deze
ftad heeft altyd op Hollant, Gelderlant, en Zee-
lantgeftroopt engerooft. Onvry waren op de
Waal,Maas, en Schelt de ichepen en koopman-
Ichappen. De burgers wierden gevangen , de
Koopmanfchappen ontnomen, en de fchepen
^^S^oen, of in de gront geboort. In deze
itad lag kruit en loot, wapens,en allerlei oorlogs
gereetfchap, daar ons den vyant mede plaagde.
Breda was het flot, Breda was de korenfchuur,
isreda was de vechtfchool en herberg voorde
Ï*^ j' , ^^"^da kon den vyant terftont op
onze bodem komen.Breda alleenig tufTchen den
ßos en Bergen op Zoom leggende, is d'eenige
^oz Casper van BaerLes
llad geweeft, die ons den toegang tot onze an''
dcre fteden altijd atfneet en belette. Dewyl Bre-
da de naaft bygelegen fteden zo dicht op'tlyi
lag, zo zijn hier door deze fteden gedwong*^"
gewecft, om altyd ftarke bezetting in te netneO'
Door 't overgaan van Breda is onze ftaat ifl^^
nieuwe krachten verfterkt. De burgers, koop-
handel , cn revieren zyn nu veel veiliger en vry^"^"
als te voren. Toen Breda noch in 's vyants h^^'
den was, kon de zelve tot in het binnenfte vaO
Hollant doorboren, en de Kempenaars kondeo
met vrede hun handel te water niet drijven·
't Welk nu van de Zeerovers bevrijd is. Breda»
met hulp en dc macht van Antwerpen heeft oflS
groote afbreuk kunnen doenj maar nu Breda ^^
onze handen gevallen is, hu zullen wy niet dat
om Antwerpen, dehooftftad van Brabant, ge'
ren. Want Antwerpens zege zal den Vereenig'
den roem, Oranje glory, en Nederland de vrede
verfchaffen. Antwerpen alleen ontbreekt noch
aan onze triurafen. Erkent met my , Toehoor-
ders, de grootheid vao 't werk, 't geen wy doof
hulp van den genadigen cn goedertieren Go»
verricht hebben j erkent met my d'oorzaak vaP
d'algemene blydfchap. Indien gy gelooft dat'ci'
maar een eenige ftad gewonnen is, zo ziet gy
meer op het werk zelf, als op de nuttigheid van
't werk. Wy zegenpralen over die ftad, die aW'^
andei-e fteden die'er oit geweeft zyn, ofte npch
zyn, in vaftigheid te boven gaat. Aanfchout
grachten, de ftad is hier door onnaakbaar}
wallen, vleugels moetge hebben, wiltgedaa»'
ver wezen, dc bolwerken,de hel raoeft hy
geiï
-ocr page 311-Qnt het weder imemtn VM Bïeda. 305
gen die'er door wilde breken: de pallifladenjccn
Hercules was'er van doen om de zclven uit der
^arde te rukken. Äanfchout het Kafteel,gy ioud
^Wcren,dat het van de reuzee, die den hemel bc-
ftormt hebben, gebouwt is. Wy hebben, Toe-
Qoorders, een ftad verovert, wiens wallen ver-
ftarkt worden met vyftien b^werken,twce ho-
ge heuvels, bequaam om van verre hier af tc
ichicten, boven deze werken zynhier noch drie
lage en kleine ftarkten by de voet van de wal j
noch ii deze ftad voorzien met een doorn bofch,
als ook met grachten, die op ïommige plaatzen
70,op zommige i jroichreden breed zyn,als ook
^et veertien ravelynen: in dezelve leit ook een
Oorftweering van vyfvoeten hoog, tuflchen de
Welken vyf horen-werken, en voor deze horcn-
Werken verfcheide halve manen, leggen. Daar
benevens een dubbelde gracht, en buiten deze
gracht een borftweering, die rontom de buiten
berken gaat: en eindelyk het kafteel, dat door
^yne v/allen, fchanflen, bruggen, wapea-huis,
twee grachten, en gefchut rontom het Slot ge-
«clt, en daarenboven door allerlei oorlogsge-
reetfchap, tot verfchrikkens toe ftark is. Laten
i^eLacaedemoniers op de Plateenfche bele-
gewngide Scipions op de belegering van Karta·»
go en Numida i Cefar op die van Alefie j Auguft
opdievan Perufxei Alexander op die vanTyrus,
pochet^. Wy hebben hier de zelfde
daden, oftemiffchibnnoch wel grooteruitge-
recht.iLo veel te doorluchtiger zyn onze belege-
ringen , hoe datze moejelyker vallen, zo veel te
öioejelyker^ hoe datze fchrikkelyker zyn, zo
veel
-ocr page 312-304 Casper van Baerles
veel te fchrikkelyker, hoe datwe hedendaags
met grooter en ftarker flormgevaarten de fte-
dcn, torensj wallenen kaileelen tot dcgro"*·
toe vernielen. Maar wat meent gy wel, ^oc
dat de Spanjaartnu te moede is? Wien het tot
roem ftrekt te winnen j maar het gewonnen
zoó fchielyk wedisn quyt geraakt te hebben 5
tot fchimp en oneer. De glory van de zegen»
die den overwinnaar Sptnola verdient heeft»
keert tot ons. Wat prys en lof trefFelyke fchrV'
vers Spinoia toegefchreven hebben, die komeo
akemaal Oranje toe. Indien men, toen Spinol^
Breda veroverde aan de faam (het zyn'svyant^
eige woorden, ) en verkundigers, die overal
wyt en zyt om de zegen te verfpreien gezonden
wierden 5 geen geloof iloeg, zozalmen'er,
Oranje Avint ook geen geloof aan flaan. IndieO j
toen Spinoia won, uit den hemel tegens ons ge'
vochten is zo is, nuOi'anje wint» uit den be*
mei tegen hen gevochten. Indien, toen Spino*'
Ia won, de nakomelingen zullen tvvyfelen ei^
verwondert ftaan, dat zulke dingen konden ui^'
gcvoerc werden; zo zullenzeooktwyiFelenep
verwondert ftaan, nu Oranje wint. Toen Sp^'
nola won, is d'overwinninge 's menfchen krag'
ten te boven gegaan: nu Oranje wint, is med^'
de overwinninge 's menfchen krachten te bo'
ven gegaan. Indien, na't getuigen der.Vy^^'
den, het zulk een groot werk was, die ftad ovei"
wonnen te hebben, den zeiven herwonnen t®
hebben met minder onkoften, in kort'er ty5.'
vechten'er hant, zal grooter lof en eere w^^J, F
zyn. Zo dikwils nu de Spanjaart,of Italiaan d^J
Onr het mder innemen vm ΈηάΛ. 505·
beeldinge van fijn beleg op de zalen aan de muu-
i'en te pronk opgehangen zal aanfchouwen , Zö
iaat in 't fpiegelen van zyn ongeluk zynhartvaft
droefheit vry bezwyken: laat hy hier door lee-
ren vcrftaan hoe wifpelturig en vcrariderlyk for-
tuin in den oorlogis: laat hy vry gelooven, dat
Wy op die zelfde plaats ons leger nederflaan,
daar hy zyn leger neder geflagcn heeftj dat daar
Oranjeftaat,alwaarSpinolageftaanheeftj dat
hy nu uit dezelve ftad gedreven wordt, die hy
in d'af becldinge als overwinnaar inryt: laat het
l^uis vanOoftenryk ook vry gelooven, dat ver-
geefs de Vereenigden , vergeefs d'OranjerS
overwonnen worden, dewyl Gods-gunft, dc
hand der krygsluidcn ,Frcdviks manhaftigheit i
enonzegelukzaligheiti hen aan't geen, datzé
verboren hebben j weder helpen. Vaar voort i
Vereenigde en Hoogmogende Heeren Staten ^
op deze voet des deugts en manhaftigheit met
het uitzetten der palen van onze heerfchappyi
i-aat de oorlogs hitte, terwyl de Spaanlrhe haat
en oorlog tegens ons zo bitter en hevig is, eil
hoe langer hoe meerder ontfteekt, in uw niet
ontaarden, nochte verflaamven. Door de wa-
pens verkrygtmen heerfchappyenj en doordc
wapens w6rdenze ook behouden. Sla uwe oö-
gen op de voor, of tegenfpoedige zaken van ve-
^ejarcnherrewaarti, gy zult bevinden, dat die
genen, die voor Kerk en Vaderlant ftryden al-
les gelukkelyk afgcloopen is. God heeft uw ge-
holpen aan de ware godsdienft,«« oude vryheit^
twe dingen die uw liever zyn als het leven, eti
liever het leven, als een van beiden zoud verlic-
V
-ocr page 314-506 Gasper van Baerles
zen. Indien 's oorlogs beginzelen met den toc-
ilanr, waar in tegenwoordig het gemene befte
fteeJct, vergeleken worden, de vooripoet en ge-
Jukzaligheit zullen 't geloof verre te boven
gaan. Gy die eertyts van zo vcele Heden en lantr
fchappen ontbloot was,hebt 20 vele fteden,vol-
ken , en lantfchappen onder uw gebiet gebragfj
en dat met zodanige gelukkige voortgang ^^
gezwindigheit, dat de beloften der Overigbeit^'
cn der onderdanen d'overwinninge naulik^
vatten.
'k Zal niet van zege tot zegen gaan. Nu hebt
gy Breda, een Slodt van uw heerfchappy en vei'
ligheit, gewonnen. Uwe beraatflagingen en
voornemen zagen zommigen voor roekeloos-
heit aan. Maar gy oordeelde dat alle de iiark&^
beraatflagingen in de flinterigfte zaken de zC'
fcerfteengewiftezyn. Gy hebt de gelegenthe'
den, waar van de rechte tyt om iet by der hant
vatten in den oorlog fchielyk voorby flipt,voor-
isichtelyk waargenomen. Stout en koenheit»
en niet de beraatflagingen , die de bloden vooi'
zichtige beraatflagingen noemen,zyn d'opkoo''
iie van uwe ftaatgeweeft.Aanfchouw de geluk'
kigen en voorfpoedige voortgangen , ei]
fchryft'er d'oorzaak den onfterffelylcen Gc^
van toe, ongelooflyke dingen. Gy hebt zo vef
jaren een binnenlantze oorlog gevoert, en di^
au door d'ellenden, 20 tc zeggen, het hooft g^"
heel onder water, dan weder een weinig boveo
hadde, nu niet alleen den vyant onder uw'
den van daan gedreven, maar ook andere
relden den oorlog aangedaaa.Gy zyt buitelt Ej*
Over het weder innemen van Breda. 507
^ope gefprongen. Want het viel uw te Idcin.'De
«arren die gy noit gezien hebt, getuigen van u-
deugt. De faam van uwe wapens is inWeftin»
. ^gegaan,daar onlangs de NaufTouwer gegaan
IS· Daar zullen de wilden hooren dat Breda door
Zelfde magt gewonnen is, door den welken
§y Olinde, Tamarikaen de kaftelen buiten de
'ni gelegen, gewonnen hebt. De triumfen zyn
^001- den Oceaan van eikanderen afgefcheiden.
^y hangt hier in Hollant en ook in Weftindie
, getekens op, daar by bekende j hier by onbe-
hier by geoefFende en tamme, daarby
^^geocffende en wilde volken. Hier zyn dé
^ouanders. Gelderzen^ Vriezen, Zeeuwen^
^aar in Weftindie de Viatanen, PetigUaren^
Tupinalen, Maxiquiten, Toxinaques, altemaal
onbekende namen, óver uweglory verheugtj
cn juichen uw met een vrolyk hantgeklap en al-
iciiei vreugde tekens toe. Weft-Indie heeft be-
gonnen voor ons open te ftaan. Houd hant aari
} °^gonrien werk. Scheep dit heen over, 6 Naf-
oulche Scipions, op dat den Spaanfche Hanni-
genootzaakt wort Neder ant te verlaten;
p-edazalbefchafFen, 'tgeen Glinde zal drin-
j^"· "brevieren, als de Waaien Janeirus^ dé
as en de revier der Amazonen, die door déni
-.....--^«maxone·,,
Oceaan vandkmdevcniynoftf^^^^S^V^an-
•iee& ocAaV .ynrcdi D^l^S»
\vedér Uitbroeien , io^lang ^^^^^
-ocr page 316-^oS CaspervamBaerles
vyant gout uitbroeit. Valt hem van die
aan, die hem alleen zoftout, rykeninachtJg
maakt. De vrede is de befte vrucht van den oor-
log, na deze zult gy vergeefs wachten 5 ^^
niet het Weft-Indie hem afwint, oft zelve, g"^'
lyk het Ooft-Indie, met hem deilt.
Maar geniet gy, hoogilgeboorne Prins, d oO'
fterffelyke glofy van uwe arbeit, moeite, flave·^
en draven. Gy hebt deze ftad door uwe kryg®'
kunde, vechten'er hand en voordevuiftvcf^J
vert, die eertyts Pries Willem, hoogloffelyk
gedachtenifle, door een verraffinge en gelukk''
ge oorlogs kans ingekregen heeft. Toen wi^*"^
de ftad op een geeftige en kluchtige, nu op
ernftige en zware wy ze gewonnen. Toen
wy door turven, nu door 't Zwaart op 't flot g^'
raakt. Toen hebben wy door hulp vandori'^'
liu door hulp van groene kluiten gewönne"^
Toen vielen wy met ons krygsheir op een
pende, maar nu op een wakende. Toen op
weerloze,nu op een gewapende ftad. Toen b^'
haagde ons lift, nu openbaar gewelt, invocg^^
dat toen de ftad veel meer door een verraifing
genomen, als gewonnen, nu veel meergevvo'^'
nen als genomen is. Toen namen wy degebe^
Ie ftad op eenen fpronk t'effens in, maar nu he'''
ben wy de ftad en overwinninge by fchred«^
en voeten ingenomen. Toen hebben wy^P
een min onvafte, nu op een by na onwin",
re ftad gewelt gepleegt. Toen ontbrak
geen Ithacus, nochte Sinon, die door ^ ,
loflFelyke daadt den vyant bedroog. En o^ °
geen Diortaedes , die dezelve manhaftig
Over bet weder memen un Breda, 509
vcrde.Tocn was'er een zeker krygshclt zo over-
geven ilout, die, op dat door zyn lK)eften hec
tiedrog niet aan den dag quam, zynê fpitsbroe-
dersbad, datza hem maar doorfteken wilden.
Ja in dit beleg hebben zich ook Symmachen cn
Nikanoors, 't gevaar zo veel als de wint die'eip
^vaait, achtende , ktenzien, en zich overgeven
reukeloos en ilout aanilellende, den vyant van
over de wallen tot op hunne wagtplaats by der
bant Weg gefleept Toen wiert'er in plaats van
bec Trojaanfche paart, dat vervloekte ftorm-
pvaarte, een r urfpont gebruikt. Nu, met geen
^og, lagen, nochte bedrog omgaande, hebben
aan al de weerelt doen blyken, dat deNaf-
fbuwers op beiderlei wyzcn kunnen winnen.
Voor d'eerfte overwinninge mocht men fortuin
^n eenige weinige waaghalfen, voor deze onze
over winninge mag men de vernuftigheit cn ar-
'^sit dank weten.Toen droeg de donkere nacht,
de klare dag getuigeniflc van ons bedrog.
Toen zegcnpraalden wy by de manefchyn, nu
oydezonnefchyn. Toen is de zaak, op dat het
bedrog niet aan den dag quam, bydootftilte
^itgevoert, nu onder 't yilelyk geluit en ichnk-
kclyk geloei van trommelen, trompetten en
^ g/or gefchut, op dat den overwiimakr zo veel
te meerder eer cnprys in leide. Toenh^ben-
we, ter eeuwiger gedachteniffe van de nako-
melingen de overwinnende luiken , maft en
fpriet, als heilig opgehangen, nu de met ons en
's vyants bloedt bemorfte degens , fpietzen en
vendels. Deze gedenktekenen , onwinbare
Prins, van üw manhaftieheitjzorgjen onbezwy-
V 3
^iQ Casper van B,4erles
kelykhart, houden wy cerbiedelykin eeren en
■weerden. Gy, als ook 't hüiä van Naflbu zyt wC'
der aan de graften en lieve licHamen uwer bloet^*
vrienden , die in de kcïken van d'overwonn^n
ftad Godzalig in den Heer& ruften , geraakt·
Zp deze lichamen fprekën konden, zy zeudco
xi\Y met dsze woorden aanrprèken; tre in ó wi'^'
ker van u Vaders raoortjcn reken deze machtig"^
itad, die den koningk afgenomen is, mede vo^^
een gedeelte van uwe wraak. De ftad ftont no^
op dezen dag onder 's koninglisr gewelt, indi^i^
hy volhart hadde den Naflguwer te beminneö'
of te vrezen. Zedert dat hy de Naflbuwers bc
gönnen heeft te haten, en met de wapens te véï'
volgen, zo hebt gy, ó neven, hem van ilcdcn,Ii®'
liingkryken en volken ontbloot.Na uw manhui'
tige vader is gevolgï in 'tbewint der zaken
manhaftige Mauritius, zyn broeder, die irnrn^'^^
zo voorzichtig, en beroemder door de wapenC'
niet afgelaten heeft, de hand aan de voorfpoedi'
ge beginzelen te ilaan. Gy, zo wel uw vaders ψ
UV/ o.oms voetilappcn navolgende , hebt met^®
wapens de fchrik en vrees t'uwaart overal
's vyancs landen gebragt.Gy hebt geleert,dat
deugt der uwen door tegenfpoet opluike ^J'
groeje, en niet onder de voet gehouden wof^'
Tre in en verheerlyk onze dogdbuiTen njet"^
glans van u verrichte daden,E'n doe ons gebeeW'
te en gedachtenilTe van ons doorluchtig geöaê
door de faam van uw oorlogen, weder vao
dood verryzen. Laten wy door uw in de
der Nederlanders leven, die voor dezen doo^'
ze deugt in de zeiven gekeft hebben.Erf de gl"-
Over het weder innemen vm Breda, 511
ï'y 5 die u van ou'er tot ou'er over geërft is, aan u-
^^ nakomelingen wederom over. De Naflóu·!·"
^^^rs, die de Kaizers in maagfchap beftaan, ken-
nen niet als heerlvke daden uitrechten. Zo dik-
^vils als gy op de Stad viek, zo eichfte gy uw ei-
gen en uwer voorvaderen ftad wederom.Gy zyt
«e wallen genadert, om ons van dichte by te
groetten. Gy hebt met kracht en gewelt een
^veg geopent, en de godvruchtigheid heeft uw
gedwongen langs deze zuere en raoejelyke weg
50t onze fchimmen te gaan. Indien het by
J noodlot zo befchoren waar geweeft, dat de
Owen Weder levendig wierden, wy hadden met
''eze handen, met deze voeten,en deze woorden
nwe beraatilagingen cn arbeit te hulp gekomen,
i->e marmore beeldea, die voor dezen fchreiden,
ftaan nu van blydfchap en weenen,dat'er de tra-
nen by neder biggelen. Ons hart yfde van fchrik
io ons lyf, als wy de Spanjerts in deze verwulfde
Widers dicht langs onze zyde hoorden heen en
^eder wandelen. Wy hebben 'c gebied van
nuisvan Ooftenryk tegen wil en dank aange-
nomen. Wy hebben een overwinnaar,maar onze
vyant ingelaten. De walg fteekt'er het NaiTou-
gJ^jS'^fl^gtaf, al wat na de revier Tagus, ofte
1p>, Laten hier de Frederikers wande-
i zullen wy zagter ruften.Uwe fpruic Wil-
neimus laat op die plaats groot worden, daar
biS"^ voorvaders, oomen,bloedvrienden,en
ï ^yn out geworden. Laat hy aldaar in
s vaaers konften geocfFertt worden, alwaar de
vader zyn leger plaats neder geflagen heeft.Laat
ny aldaar deftoddes oorlogsplanten, alwaar
V 4 wy
-ocr page 320-C Α S ρ Ε R VAN BaERLBS
wy de ftoel van de lange flaap planten. Laathy
däar den oorlog eindigen, alwaar wy ons arbeid
geëindigt hebben. Laat hy deze ilad gebruiken
tof een fchool van Mars, die u een doorluchtige
vechtplaats des oorlogs is geweeft. Laat hy daar
zynoorlogs-beginzelenleggen, alwaargy tot
noch toe het eind des oorlogs niet ?ict. Wy
hebben 't flot voor ons,en niet voor de Borgoti-
jers gebout. Wy hebben vreemde Pringen
moeten lyden, en de rechte erfgenamen buiten
fluiten. Breda gink asn den vyant over,om .zich
van 't zelve maar flechts te dienen,en niet als een
heerlykheid om daar over voor altyd te heer-
Ichen. Het heeft eertyds onze Baroenfchap ge-
weeft, maar nu is hetd'uwe , volgens het recht
van bloedvriendfchap en oorlog. Zo het roe-
rnens waardigis voorden Spanjert Breda vooi'
een tyd langk'bezeten ;e hebben/t zal noch veel
roemwaardiger zyn, dat de Spanjert door U
voor alcyd daar uitgelloten word.Fortuin heeft
getponr,hoe veelze den vyant toelier,en wat dat
gy al te weeg konde brengen. Fortuin heeft gc-
Jecrt, dat de Naffbuwers 't verlies van hun heer-
lykheden geduldig können verdragen, en datze
dezelven ook wel weder können krygen. \ Gc'
ne wy door een zeker oorlogsmisflag onlangs
zyn quyt geraakt, dat zelve hebben wy door ü-
we kloek beleit nu weder gekregen.'t Raadhuis
qntfangt u als haar eigen Heer, en draagt u, diß
een Baroen geboren, maar nu eerft geworden
zyt, d'oude bundels op. De burgers,hun rechi·^
heer weder gekregen hebbende, betonen ^^^
ï,elfs gehoorzaamheid 3 dienze Philippus
........ ■ " ■ ■ dwaafe
-ocr page 321-, Over het weder imemen van Breda.
^^anlc bewezen.Die onder den Koningk in vre- '
^^efden, die zullen ouder u in vrolykheid hun
^en overbrengen. Onze ftad heeft de nabueri-
ê^nen bontgenooten veelfpuls en moeite ge-
l^^akt, doch zulx is by dc bevelhebbers en niet
y naar toegekomen, nu zake onze zufter zyn,
^le voor deze onze vyandin gev^eeft is, deelach-
1 S^^"'tverbont, die dc bontgenoten vyandc-
geplaagt heeft j een ftil en ruftig 'huis voor
en zoldaten, die, de burgers uitgejaagt
ynde, een herberg en fchuilhoek voor de
JJ^roversgeweeftis.
-^aar op uw, dappere helden en grootaardige
""ygsknechten, die voor Breda onder de hoge
wallen geiheuvelt zyt,en met uwe lichamen een
jleerlyke en doorluchtige fcheidinge gedaan
Jjebt j voeg ik nu myn reden: Leef gy lieden in
harten en gedachtenilTe der dankbare nako-
f»elingen_ Wy ilaan wel in deze ftad,maar flaan
door uwe weldaad. De vrucht van d'arbeid,
fen gy ny ^^^^^ 2;ynde ontbeert,genieten wy by
levendige lyve. Ghyliedenhebt voor't Vader-
nt en de vryheid gevochten,en fchoon het uwe
öOed^en niet zyn, zo horenze evenwel d'uwen
"y vecht voor zich zelf, die voor dc zynen
ro'^K ^y^i^gefneuvelt zyt, kont u hier door
' ch eenig^ins trooften, dat gy op die plaats om
pKomen zyt, alwaar gy door de faam duizent
d^'^f 'lezen dag noch leven zult, endatg'e op,
^ P'aats begraven word, alwaar elk een d'oor-
zaaK van uwe onfterfFelijkheid befpeurt en zich
aaar over verwondert. De veltflagen en ftryden
91e gy gedaan hebt, die zyn altemaal vehüagen
-ocr page 322-Gas per. van Baerl es
en ftryden van glory geweeft. Degenaakgraven
enmynen, daarin gy onbefchroomt getreden
zytjzynde wegen geweeft, v/aar langs gy in den
hemel zyt gek ommen. Wat fchanflen,wallen,eii
veilingen gy opgemaakt hebt, dat zyn altepaal
openbare fchoutonelen van uwe manhaftigheid
en getrouwigheid geweeft. Gy wilde ievef
manhaftig fterven, als met fchande van uWe
plaats,dienge uitgekozen hadde,wyken.Gy wil-
de liever met de Epammonden en Deden aller-
lei gevaar des oorloogs uitftaan, als de ftad, die
aan 't gypen was,te laten flippen. In een zelve le-
gers, ommckreyts waren uwe dode rompen en
belonirigertirgevaaren trouwigheidj wonden cn
ftantvaftigheit.Gy ftelden u heil niet in 't vluch-
ten,maar in de wapenen en ftarkte, wel wetende
dat die gene,die in den oorlog't meefte bevrceft
zyn, het meefte gevaar lopen. Lui en traagheid
fchuuwdegy eveneenis als een peft.Gy vocht en
waart in de wapenen niet allenig by dag, maar
ook by nacht en onty. De zommigen onder u^
konden t'huiswel prachtigen in veiligheid le-
ven,maar dewyl zodanig een leven vrome zielen
voor een onroembaaï en fchandig leven aanzien?
2,0 hebtge uit eigen vrye wil voorgenomen een
weg in te ilaan, waar langs men na een goede
naam en faam gaat. Om betaling wierd by uw? 5
diehetflechts maar om een onfteriFelyke naaPi
tè behalen,te doen was,niet eens gedocht. W^nt
gy hebt om geen loón, maar om glory en eere
gevogten. Die anders elders hun leven in d'e^"^
ofte ander fchuilhoek hadden doorgebrogt?
dezer hunner beroemde daden hebben
alte^
-ocr page 323-Over het mder innemen vén Brsda. jf
aketnaal de mond vol. Als gy in de genaakgra-
ven, galderyen en grachten gezonden wicrd, zo
hoorde men u niet marren, nochte gy delfde te
rug, maard'eenededezynbeft, nochmserals
d'ander, om elkandere den prys af te kyken en
t'ontrekken.Gy liet uw voorftaan,dat in 'tlevea
te b'lyven ieder een fchier, maar eerlyk en roera-
haftig te fneuvelen, zeer weinigen te beurt valt.
Hec algemeen gevaar en behoudeniffe dwong
uw om de belegerden zonder ophouden op 't lyf
te vallen, en in een vrees en twyfFelachtige zaak,
ÄO veel moeds en floutheid toe te leggen, als een
legelyk doenlyk was. Gy, die d'eerfte waart die
ia 's vyants grachten 't leven liet, baanden voor
Uwe fpitsbroeders een weg, waar langs zyliedett
verder gingen. De hoop van te winnen, en mee
de hoop de dapperheid nam dag voor dag d'o-
verhand. Niemant ftreefde met hoettelen en
zammelen na de glory, die hem voor d'oogen
i^nt, en dien hy zo goet als in de handen hadde,
i^Ïemant floeg af 's overftcn bevel in 't werkte
iiellen, nochte die in grooter aanzien waren
nochte die zich wegens d'oudevdom eenigzins
konden ontfchuidigen. Een overfte.was'er even
Zo veel geacht als een Kolonel, een Kolonel zo
veel als een flecht krygsknecht. Namen van
waardigheid bevryden niemant van 't vechten,
eeren-tytels dienden die genen, wien 't hart in
't lyf na 't vechten jankte, tot een prikkel,en niet
tot opfchortzinge en zaramelinge.Zo dikwils als
de reizende man Breda, zo dikwils als hy de vel-
den, daar 't leger gelegen heeft,zo dikwils als hy
d'akkers daarop gy toen gy noch in 'tleven
waart.
-ocr page 324-Casper van Baerles
waart, uwe nacht ruft hielt,en nu dood zynde in
eigendom bezit, zal aanfchouwen, zo menig-
maal zal hy ook ftom van verwondering ilaan,
als hy aan uwe manhaftigheid begint te'denken.
En zal,indien hy van ons volk is,den geeften nieC
als geluk en heil toewènfchen, maar zoo hy van
*S vyants volk is, zo zullen hern weder de voor-
gaande fchade en fchande in den zin Tehieteu
cn te voren korncn. De ploeger zal na eenige ja-
ren 't gebeente vinden, wien hy d'oorzaak vao
zyne gelukzaligheid zal toefchryven. Deraajer
zal de wapens vinden, enverblyd zyn, dathy
door hulp van deze wapens zoryken oegft in-
haalt. De burgers, die dit uit wandelen, zullen
d'aarde, befchermer hunner vryheid, en waar op
gymeenig nacht de wacht gehad hebt, onver-
tzaagt gevochten,en roemhaftig gefneuvelt zytj
uit eerbiedigheid kuflen. De revieren, diemcc
uw bloed géverruwt zyn, zullen getuigen zyn»
dat gy gewonnen hebt, maar dat de vyanden ge·?
vreeit hebben. De wallen, die vol yzere en lode
kogels zitten, de boilchen en bomen, die tot de
ooiloogs werken om ver gehouwen zyn, zullett
den nakomelingen d'oorzaak van uwe dood
wyzen. Overal, zo wel daar gy uwe hutten ne-
derfloeg, als daar gy den vyant verwachte,
wel daar 't krygsgereetfchap, als daar gy in flag-
orde ilont om te vechten, en regen en wind uit;
harde, moeten wy uw lof hemel-hoog verhef-
fen en de zeiven met verwonderingeaanfchou-
wen. Wy zulleh ons over de graften,indient»^''
ruig opgehoopte aarde, graften hetenmac^»
wegens de gefneuvelden erbarmen, maar voeder
Over het mier innemen van Breda. 317
die Zelve graften noch eer aandoen , wegens de
genen, die daar zo manhaftig gefneuvelt zyn.
Maar gy edele Burgers van dit bloeiende ge-
meen belle, en gy altetnaal die van zo een door-
luchtige zegen getuigen, aanfchouvi^ers, en ver-
kundigerszyt, bewysOranje, died'aanleider
en voornaamfte uitvoerder van zo groot een
werk geweeft is, eerbiedigheit. En roep hem
toe niet alleen met de ty tel van hoogheit, maar
ook met den tytel van Vader des Vaderlants.
Welk een lieffelyke Hem! deen dezer namen
eigent hy ons, d'ander zich zeiven, d'een uwer
iillerheil, d'ander dc glory van zyn ftam toe.
Oranje gaat vronderlyk te werk, om zyne on-
derdanen profijt te doen. Hy gaat fchrikkelyk
te werk, om uw van de vrees, diengevoorde
vyanden hebt te bevry den. Hy waagt zyn leven,
en fteekt zich in groot .gevaar om uw, en om
uwe vrouwen en kinderen, weereltlyke en ker-
feelyke goederen uit het gevaar te helpen. On-
ze Veltoverfte is in geen eenige veltflag over-
winnaar geweeft. Hy heeft zo veele veltflagen
gedaan, als men zoude tellen kunnen. Hy is
niet te min gelukkig, als kloekzinnig in 't vech-
ten geweeti. Oranje heeft allerlei zoorten en
nianieren van te oorlogen kloekmoeddyk uit-
gevoert. Al wat de krygsbouwkunft befchryft,
dat dienftig en bequaam is om den vyant af-
breuk te doen, dat heeft hy altemaal manhaftig
uitgericht. Wiltge veltflagen doen? hy heeft
meer als een veltflag gedaan. Wiltge revie-
ren , havens, zeen met vlooten befcher-
men ? Hy heeftze befchermt. Steden bele-
gd"
5ï8 Gaspeb. van Baerles
geren? Oranje heeft ontallyke Steden bele-
gert. Veroveren? hy heeftze verovert. Le-
gers oro fchanzen en vaft maken ? die heeft hy zo
weten te omfchaniTcn en vaft te maken , dat elk
een zich daar over heeft moeten verwonderen.
Met een geheel leger over revieren gaan ? Hy
is'er mede overgegaan. Den zoldaat van alles t^
voorzien ? die heeft hy van alles voorzien. W^t'
ge heimelyk het krygsheir van gevaarlyke plaat-
Zen verlolïen ? Hy heeftz'er van verloft. Dei^
oorlogs ftant in een flagorde, in belegeringen 5
en in 't befchermen der grenfe plaatzen ftaandc
houden? dien heeft hyilaandegehouden. Be-
raatilagingen ontveinzen? Die heeft hy onf
veinft. Oranje liet zich voorftaan j dat'etzyOj
en nietnants anders werk was, uit te gaaf
om's vyants werken te verfpiedenj legers af
fteken, fchanflen op te halen, en overalgelyk
een Godheit tegenwoordig tczyn, en een wa-
kent oog op 't geen de zoldaten deden, te hou-
den , om a zo t'eflfens d'uitvoerder en medehul-
per van 't werk te zyn. Dit altemaal hebben de
Spanjaarts, dit hebben d'Italianen Uit hunne IC'
gers en fchanzen meer als eens gezien. Indien
gy burgers zyt, zo moet gy dezen overfte eer-
biedigheit bewyzen, indien gy goede burgers
zyt, met geit, gunft en belofte te hulpe komen·
Hy zal uw niet m vry en veiligheit ftellen, ten
zygy lieden maakt, dat hy zuliis kan doen. D^'
ze, Wien gy voor de befchermer en befchuttef
van uw welvaren en voorfpoet houd i heeft
üw welvaren en voorfpoet om oorlog te vo^^'f®'
van noden. Datge op 't land in ruil en vr^^^
präe«'
-ocr page 327-Over het weder innemen van Breda. 519
prachtige huizingen bewoont, en van uwe goe-
een weelderig en zalig leven kit , dat
njoogtgy die gene danken, wienGod tot een
befchermer over't gemeene vaderlant, geftelc
«eeft, en gy uit eigen goede wille tot ftadhou-
y er gehulc hebt. Wy bezitten wel onze goede-
ren en gebieden over dezelven, doch van onze
overigheit raoetenzealevenwel beichermt wor-
den. Maar wy zullen onze goederen niet lang
bezitten, indienze door Oranje niet lang be-
waart Worden. Ten is niet genoeg,datmen niet
ais ^oed van't gemeen befte fpreekt, wetifche
dat et haar welgaatj Dat men den vyant op gaft-
'^alen, op hoeken van ftraten en op kruiswe-
gen met vorfTe woorden aanvalt en een poos
üitfchelt, of dat men by dewijn ,den Spanjert
beoorlogtheeft. Geit, geit, moet'erwezen,
ïullenwe in ruft en ftilte zitten. Met gek raakt-
öien midden door de krygsknechten, met gek
'"aaktmen door de poorten, en over de grach-
ten , met gek klimtmen op de muuren, toorens
en Wallen, gek is de leus, gek maakt ruim baan.
Wy hebben wel door hulpe der krygsluiden ge-
^«Onnen, maar deze hebben ook geerne wat van
tgeene datter klint. Wy hebben wel door
krygsluiden gewonnen, maar die met een hon-
gerige buik niet aan den man willen. De vyanc
§een ding meerder, als voor uwe
mildheit. Wy ^yn door tugt,rykdommen en or-
de zo hoog opgeftegen, dat'et d'uitheemfen tot
groote verwondering, de bont genoten tot eere,
vyanden tot fchrik is. En reken het ook voor
ae v^
gecnoneere, nochtefchande 5 datgein het uit-
-ocr page 328-gio Casper. van Baerl es
voeren van heerlyke daden, diege tot noch toe
verricht hebt, volhart en voort vaart. Dit doen-
de zo zullen wy dikwils'er met de zegen gaan
firyken, dikwils'er van vreugden juichen en op-
ipringen, en dikwils'er zegenpralen.
Maar Ualleen, ó allerhoogile en eeuwig®
God, vóorftaander en befchermer dezer heer"
fchappye, fchryf ik ootmoedelyk d'oorzaak vao
deze gloriryke zegen, die wy heden in vrolyk'
heit vieren, toe. U doe ik de naam van de vadC'
ren des Vaderlants, als ook uit de naam van zy^
Hoogheit Oranje, enz. uit denaam van alle
burgers en krygsknechten bedanken. Gy hebt
den manhaftige Prins de beraatilagingen van
groot een werk aan te vangen, ingegeven.
hebt by de beraatflagingen ftarkte, by de ftark'
te voorzichtigheit, by de voorzichtigheit,ftafl'^'
vaftigheitgevoegt. Door uwe hulp, ó goeder'
tierenrte God, hebben wy de ftarkfte ftad vaH
geheel Europe belegert, door uwe hulp hebbeU
wy een onverwinbare ilad verovert,
magtige God, hebt met uwe handen de zoldä-
ten gewapenc, gy hebt de vreze van eerlykt^
fterven uit de harten der ftrytbare ziele gebao'
nen. Gy, ó Heere der heiricharen, hebt de
veften en poorten met uwe handen vermorzeU?
de wallen, en fchanflen tot de gront toe g^'
flecht, en de ftormkatten opgerecht j gy hebt ?
almogenfte God, midden door 's vyants en oni®
doodendegaleryenovergebragt. Gy hebt
den hoogen hemel tegen onze vyanden gevo'^Jj"'
ten. Gy, ó Harder van Ifraël, hebt de
gehouden en niet geflapen. Gy, gy hebt Og·
Over het weder innemen Viin Breda.
je voor allerlei gevaar en ongeluk befcherrato
Gy barmhertige God ^ hebt hem uit de noot ge-
holpen , en midden onder de buien en hagel-
jagten van Ipoden en fchichten befehermt.
Geef, getroufte God, datze, die kloekmoede-
lyk, gewonnen hebben, deze zegen wyzelyk
gebruiken. Dat in de overwinnaars, die van
den vyant uitgeëifcht en tot vechten getergc
worden, den yver van oorloog te voeren niet
afzoet, nochre in d'overwonne 5 en afgemartek
de vyanden de genegentheit tot de vrede.
Df it äomlnchtige· fcHU t'Amffsrdam , iji» 19·
mAtint^ÏSJaars > 1657·-
Β Ε
krib
Ofte Geboorte onzes Heeren en Zaligmakers
] Ε Ζ U CHRIS TL
^hrifitlijl^ Teehmders ^
! Κ nodige u tegenwoordig, om te Ver-
ί Tchynen met uw hért en gedachten,tot
I de Kribbe onze« Heeren en Saligma-
, kers Jezu Chrilli, van wiens Geboorte
de gantfche Chriftenheit op dezen tyt heiligt
gedachtenifle houdt. Wilt het voor geen hoon
ot kleinigheit houden, dat ik mannen grys van
hairen, mannen die voIwaiTen zyn vän jaren.
jongmans m de fleur en bloem haars levens ^
«erf noodJgen tot de wiege van een kinc, ja vm
Casper van Baerles
een onmondig kint. Want ik zal ipreken van
een kint, waar door wy mannen geworden zyn ·
van een onmondig en fpraakloos kint, 't welJi
nochtans onze Voor-fpraak is in de Hemelen oy
d en Vader: van een kint, waar door de kin"^'
ren verkregen hebben hare zaligheit, de man'
nen hare verloffinge, de oude lieden het eeuwi-
ge en onvergankelyke leven. Van een onmon-
dig ende teer kint, waar door onze zielen niet
min geeftelyke krachten ontfangen om God t^
dienen, door wiens onüozelheit wy van ofiZ^
fchulden worden vry gefproken, door wienS
ecnvoudigheit wy worden geleert, door wieos
verfmaatheit wy worden ge-eert, door wiei^j
nederigheit wy worden verheelykt en by Go"
hoog geacht. Van een kint, welkers nootzak^'
lykheit zo groot is,, dat zo wy dit kint wegnC'
men, zo nemen wy ons zeiven weg, aangezic'^
wy door dit kint gefchapen zyn ; zo wy het nis''
lief en hebben, zo zal ons God met liefhebben»
want die hy lief heeft, heeft hy lief om dit kini^
alleen, 't welk hy van eeuwigheit heeft lief g^'
hadt. Zo wy het niet aanbidden, zo vallen
in de handen en macht des Duivels; want dit
ICindeken is onze Koning, waar doorwy
de tyrannye des i3uivels verlofl: worden. En ^^
wy na de leere van dit kint niet luifteren,zo dW^'
len wy in de duifternifle van onwetenheit j v/^n^
dit kint is de weg, de waarheit en het leven- .
't Schynt dat ik van flechte en geringe
gen zal fprek en, als gy my t'elkens hoort verh^·^
len de woordekens van een kint, en van een on-
mondig kint. Maar als gy hoört dat dif fcioa^'
Kei»
-ocr page 331-, Η. Bedenkingen oven de Krihhe Chrißu gaj
Kca genaamt is met twe treffelyke en hoog-
^^aardige benamingen, namentlyk van "f-efm
^ivan chrißtii zo geboft, dat hier geifirokeri
zal Worden van Goddelyke , Hemeifche en ge-
wichtige zaken. Het ecrile woordeken hete-
^ent Saligtnaker ^ het tweede beteken.t Gezalf-
ξ^^· Het eerfte wyft ons aan het einde van zyiï
^mfte indeweerelt, 't welk is zalig-makeni
Het tweede wyft ons aan het ampt, waarom hy
^"ji^'^^^felt gekomen is, namentlyk óm ge-
Λ " ^^ Worden tot onzen Leeraar,Hooge-prie-
tev ep Ivoning. Eeide deze tytels körnen dit
^mt alleen toe, en hier over wört het in de He-
"^elen gelooft, en op de aarde geprezen. Wan-
neer daar een Prince ofte Voi-ft geboren is, zy«
alle onderdanen bly ; maal' noch blyder, als zy
haren Vorft zien verheven tot de kroon en re-
geeringe zelfs; doch noch alderblydft,als zy zieri
dat hy wel gouverncert, zyn onderdanen be-
^hermt, en zyn vyanden heeft overwonnen,
ziet, het kint daar wy nu van fpreken, is'
'et alleen gebooren tot Koning, maar is ook
oning geworden, hebbende alle raagt gekre-
gen van God den Vader, in Hemel en op der
ten 11' in zynen name zich buigen moe-
1 knyen der gener die in de Hemelen zyns*
JjPg'J^^^^dcnenonderdc aarde > zulks dat hy
Hp hebbende zyn vyanden, de zon-
.fiS^y uivel, vleefch en weerelt, de gevan-
keniae zefe heelt gevangen genomen, geiyk de
Propheet David f^reekf, efa zceg-haftig in de
Hemelen is opgeklommen, van de welkl hy üï
nederigen ichyn ^vas nedergedaalc,
X a Öéra'
-ocr page 332-Casper van Baerles
Den trein en loop des menfchlyken levens
kan in vier deden of termynen afgedeelt wor-
den i namentlyk, van zyn Geboorte, van zy»
Leven, van zyn Doot en Verryfleniffe. De t^'T
eerfte worden by de nature voltrokken en van
het menfchelyk vernuft gevat en verftaan. H^^
leite deel, namely k de verryiTeniile, is alleen een
werk van Gods alniogentheit j en wort door l·®*"
geloove aangenomen. Maar ditisvanmeerdef
aanzien cn waardigheir, dat in het leven onz^s
Heeren Jezu Chrifti insgelyks vierdeelen kön-
nen aangemerkt worden,een van zynGeboof'
te, dewelke vol nederigheit is geweeft ; een vaO
zyn Leven, het welke 't aldcrheiligftc is ge-
weeft : een van zijn Dood, dewelke dealdcr-
bitterfte is geweeft, een van zijn Verrijfeniflë >
welke de allerheerlijkfte is geweeft. Geen van
alleifler, of gaat de krachten der nature verre
te boven. De Geboorte, want hy is zonder Va-
der uit Maria gebooren: Zijn leven, want dat
is zonder vlek of zonde geweeft: Zijn doodt ^
want hy is uit dedood verrezen : Zijn verrijf^'
niire, want die is door Gods machtige hand
wege gebracht. Wil iemant zoeken den aao-
vank van het werk onzer Verloffinge, hy zal di^
vinden in de geboorte Chrifti. Zoekt 'iemant j
hoedanig onze Verlofler heeft moeten wezen ?
hy zal dat vinden in zijn heilig leven. Zoekt ie'
mant het rantzoen, 't welk hy betaalt heeft vooj
onze zonden , hy zal het vinden in zijn doo"^
Zoekt ietnant debeveftinge van alle het vo^'
gaande, hy zal dat vinden in zijn verrijfeni"^·
Onzen Zaligmaker raoefte geboren wordeDjO®
Η. Bedenkii'g'^» ewy ie Kribbe Clnißi. p-f
tot ons voordeel en 2;aligheit televen. Hy moe-
fte leven, om voor ons eens te ilerven; hy moe-
fte fterven,om voor ons op te ftaan van den doo-
den ·, hy moefte opftaan van den dooden, op dat
hy kkarlyk zoude doen blyken, dat hy de dood,
en dien volgende ook de zonde, als oorzake van
de dood, hadde overwonnen. Een Chriften
heeft geen reden, om van zyn zaligheit te twy-
felen, als hy op Chrifti verryfenifle let. Geen re-
den om de dood te vrezen, als hy op zyn bitter
fterven zyn oogen flaat i geen reden om te dwa-
len en in den weg der zaligheit te dutten, als hy
op Chrifti onbefmet léven achtinge neemt.
Ook hoeft den armen zondaar niet te wanho^
pen, als hy maar denkt, dat hem een Middelaar
is gebooren zonder zonde, die t'zamen borge
zal zyn voor zyn zaligheit 5 ende den autheur en
gever zyner zaligheit. Doch zyt gy beluft om
van ieder een een fichtbaarlyk teekeniezienj
tnerkt op de Kribbe Chrifti, en gy hebt een tee-
lden der geboorte. Merkt op het Kruis, engy
hebt een teeken van zyn leven. Merkt op het
graft,en gy Tiebt een klaar teeken van zyn dood.
Merkt op den Steen van het graft gewentelt, en
gy hebt een teeken van zyn Verryfenifle. De
Kribbe is een teeken van de weerelt, die tm in
dic kindekei) als herboorcn wort. Het Kruis is
een teeken van dc weereU, die om haar zonden
in Chrifto gekraift wert. Het gi'^f'^ is een teeken
van de weerelt, die om baar zonden met Chri-?
fto geftorven is. Defteenvan't graft gewen-
telt, is een teeken van die gene die met Chrifta
Wt de dooden verrezen zyn. De Kribbe wort
X 5 va^
^zö Casper VAN BAERLES
van de Engelen gelyk als met de vinger gewe-
%cn:7. 'mgj :(uli het kindeken vinden 'm de kribbe gelegt-
Het Kruis wyft God zelfs aan , VervUekt is bj
daar hangt aan het hüute des Kniices. Het graft
de Propheet Jeremias aan: Mijn leven is in
f oei gevallen, en hebben een (leen o^my gelegt. Ρ®
ileen van 't graft ge wentelt, wyft de Propheet
David aan: G/ en :ζιώ mijn z.iele in der hellen niet
ten, voch utpen heiligen de vertottïnge laten %lien. Z®
dikmaal als ik op de Kribbe denk, wort myo
Ziele van blytfchap opgenomen, om dat ik daar
in zie leggen mynen Verloffer. Zo dikmaal als
ik op het Kruis denk, befwykt niyn Zielej want
ik zie dat den gekruiften Jezus om myner zon-
den wille gekruift wort. Zo dikmaal als ik in
het Graf raet myn gedachten nederdale, zo ont-
zinkt my weer de moet, als ziende begraven lig'
gen en van de (iood neder-gcvelt den Autheui
en Vorft myner zaligheit. Dog als ik denk dat
het Grafiedigis, en dat den Engel zeit:
dtengyz.ockt en is bier niet, dan fchept myn ziel^
wederom nieuwe troofl:,als vevzckert zynde dat
de hoope des weereks, de verwachtinge Ifraëlsj
cn de zaligheit der Heidenen de banden des
doods ontkomen is.
■ Ik zal voor deze tyd alleen' preken van de
Geboorte ofte Kribbe Jezu Chrifti 5 \vant daar
is niet zoeter, niet minneiijkerjniet zachtmoedi-
ger, nier ouder, niet waardiger, niet wenfchely-
kcr,niet lieilzamer als deze,lk zegge niet zoete*"'
overmits zodanig kind daar in ruft, waardoor
\vy fmaken hoe zoet dat de Heere zyjniet
moediger, want het jok van dit kindeken
- ■ ■ ..... " zacbr,
-ocr page 335-Η. Bedenkingen over de KrMe Chrißi.
zacht, en zyn kil licht} niet minnelyker, want in
kind heeit de Vader zyn welbehagen j niet
ouder, want wy zyn in dit kind verkoren voor dc
§i"ontlegginge des werelds j niet waardiger,
want die daar in leit, is de Zone Gofdsj niet wen-
jchelyker, want dit kind is gekomen, om te be-
nouden 't gene verloren was, om te genezen
t gene zwak was, en op te wekken het gene ge-
"P'T^owas. Niet heilzamer, want buiten dit
]f ' ^^bben wy geen deel aan God, want 't is
Zelts God j geen deel aan den Hemel, want het is
een Heere des Hemels geen hope des eeuwi-
gen levens, want hy is de waarachtige God, enhet
eeuwige leven.
't Voorleden Jaar heeft uwe Aandachtigheid
my met lydzaamheid horen fpreken van de
Wonderen des hemels. Laat het u E. niet ver-
velen om met Godzalige gemoederen aan teho-
ren, 't gene gezegt zal worden van den Schep-
per des Hemels, in den vleefche geopenbaart,
Maria de Moeder des Heeren, van Zacharia,
Wmbeth, Simeon, jozeph, Anna Phanuëls
^chter, alle heilige perzonagien, die God de
^eer tot dit w.eerdige werk der geboorte Chri-
"1 gebruikt en beroepen heeft.
Maar gy, Q alderheiligft kind Jezu,opent my.
en mond, en alhoewel gy zonder fpraak in de
ivriobe legt,maakt my nochtans door uwe fpra-
üeioosheid welfprekende, en u ftilfwygen ver-
lene my overvloed van bequame woorden. Ver-
vult my met uwènH. Geeft, ei/tuflchen u heili-
ge zucnjens, ftort in my heilige Bedenkingen j
want t IS niet mogelyk van God te fpreken,zon-
X 4 «ïer
-ocr page 336-G-Α s ρ Ε R van Baerles
äer hulpe van Godjofte uwe geboorte te begry-
pen, ten zy ik herboren werde door u, of dieuit
te brengen, ten zy gy mijn ftamelende tongc
door uwe kracht beftiert} op datze uitfpreke i"
deze hoge materie't gene ftrekketer eerendes
Vaders die u gezonden heeft, tot uwe eere die
den Vader gehoorzaam zy t geweeft, ter eereo
des H. Geelles, die u in 's moeders lichaam ge-
heiligt heeft. Ik hebbe begeerte om aan te wy-
zen, wie de beftierder of beleider is geweeft van
u geboorte, wie cn hoedanig gy zyt, die gebo-
ren word, wie uwe Ouders zyn geweeft, wie
de getuigen zyn geweeft van uwe geboorte, in
wat geilakeniiTe gy geboren zyt: hoe heerJyk
dat zy geweeft uWe nederigheid, en hoe nederig
uwe heerlykheid, wat profijt en vruchten wy
te fcheppen hebben uit uwe geboorte, zo ten
aanzien van den menfch liggende in de zonde,
als ten aanzien van die gene, die van de zonden
door uwe genade bekeert zyn.
De opperftc beftierder van dit wonderwerk
der Geboorte Chrifti, is God de Vader onzes
Heeren Jezu Chrifti. Die dit kindeken tor onzer
yerloffinge verkoren heeft,eer hy he,; zelve heeft
belooft: die het belooft heeft, eer hy het door
fchaduwendcs Wets heeft afgebeelt; en afge-
beelt, eer hy het heeft in de wereld gezonden}
en geboodfchapc, doen het na by was, dat hena
God wilde zenden j cn zendende gewütheefr,
dathy rit den heiligen Geeft zoude ontfangen
worden 5 op dar hy als heilig zoude geboren
worden, die de zondanrs van haar zonden zoude
heiligen. Zo is dan dir kind van eeuwigheid be-
- ■ · ^ liemc
-ocr page 337-5Z9
-------- υιη in ucu Vn-wicuc ic vcru-uj ijv.ii 5 veriOltS
'^y in hem verkoren zyn en om zynent wille. Dc
Zondaar konde God niet behagen, nochtemet
God verzoent worden,dan om Chriftum,buiten
Welken geen heil noch zaligheid te vinden is j
noch Chriftuskonde ons het welbehagen zyns
Vaders met verwerven, tenware hy door Gods
eeuwige raad beftemtware, om te zijn Midde-
laar tuflchen God en den menfche'j wy zijn ver-
koren, eer wy waren. Chriilus is tot Heilant en
Middelaar verkoren,eer hy was geborea.Hy als
het Hooft, wy als de ledenen: hy als Koningk,
wy als onderdanen: hy als herder, wy als zync
fchapen : hy als de fontein des levens,wy als gce-
fteliike beekskens: hy als borge, wy als fchulde-
naars: hy als de Wyngaart, wy als wynranken :
hy als den Bruidegom,wy als zijne Bruid.De ee-
ne kondc niet gefcheiden worden van de andere;
de uitverkorene behaagden God eerde wereld
was, daar zy wonen zouden. Maar hoe behaag-
den wy God ? niet om eenige onze eigen waar-
digheid, of heiligheid, maar in zijnen Zone ·, op
dat hy door hem den zondaar zoude herlchep-
pen, door den welken hy eerfl: de wereld zoude
fcheppen. God heeft ons als vrienden aangeno-
men door zyn loutere genade, overmits hy dit
zijn lieftallig kind bemint heeft; hy heeft dit
kind bemint, en ons in hem,niet door noodzake-
lijkheid , maar uit vryv?ilUge gunft en barmher-
tigheid: niet doen wy waardig waren bemint te
worden, maar onwaardig. Hy hoeft ons lief ge-
had eer wy hem konden lief hebber,, die noch-
tans in der tijd hcra zouden liefhebben, als ver-
• X 5 , ko-
Η. Bedenkinge» over dt Kribbe Ckißi.
ftemt om in den vlecfche te verfchynen, ^
■TOWiVl________________ ________________
g^o Casper van baérles
Icoren zijnde, om hem lief te hebbeiï. Dir is de
eere,welke dit kindeken gehad heeft by den V^a-
der,eer de wereld was, welkegelijkze geen ein-
de zal hebben, zo is zy ook zonder beginzel g^-
■weeft j alhoewel deze ordre daar in te bemerke"
ftaat: dat de Vader de Zone zoude zenden, ^^
Zone gehoorzamen en gezonden worden:dat dc
Vader hem zoude heiligen en Hellen tot Midd^'
laar, de Zone als Middelaar de menfchelijke of'
£ure zoude aannemen. Daarom zeid de Zone i"
den 40, Pfalm, Ziet ik_kpme,op dat ik. God uwen tpi^^
doe. Zo dat nietnant zalig kan woi'den, ten zy h/
den Vader en den Zone eere, en beide erkenO^
voor de opperile Autheurs onzer zaligheid. Die
de Vader recht wil eeren, moet hem door den
Zone eeren, en die den Zone recht wil eeren?
moet de Vader eeren j want een en dezelfde
des Vaders eere en des Zoons, een heerlykheicJ)
een gioric.
Doch deze groote en hoogwaardige Verboi'
gentheid, zoude den menfche niet tot nut geko'
men zijn, ten ware zulks de wereld en den men-
iche ware geopenbaart. 't is onmogelijk eenig
góet te hopen,zonder te voren daar kenniffe vai·»
te hebben, ofte te verlangen naar de zaligheid?
die noch niet geopenbaart is. Het wasbetaini^'
ji jk en gevoegelijk, dat zo groten goer,zo wcer-
digen pant, als dit kindeken is,niet in der yl zou-
de gezonden worden j maar eerft belooft en toe-
gezeid worden; op dat de herten en de gemoe-
deren der menrchen,naar zo lang verlangen,
meerder eerbiedinge,gerechtigheit en blyf^h^P
baren Zaligmaker'zouden verwillekomen en
^ nm-
H. Bedenkingen over de Kribbe Cbrißi. 551
^heizen. Op dat ook de gelovigen des Ouden
■T^efiaments ,.die 't geluk met gehad hebben om
fflet hare oogen te zien de Kribbe Chrifti, en
net Kindeken daar in leggende, 't zelve noch-
tans door 'tgelovezouden aannemen en inden
toekomenden Meffias zich verheugen.
Op driederleye wijze heeft God dit Kinde-
K ? S^^pcnbaartjcer 't geboren was. Eerft door
peloften. Ten tweeden door fchaduwen en
voo^eelden. Ten derden door voorzeggingen
J^r Propheten. Verfcheiden maal heeft hem
belooft, op verfcheiden manieren afge-
^e'd j verfcheiden maal zyne komiie voorzeid.
pit Kind belovenjkonde alleen God doenjwant
ny konde alleen ons dit Kindeken uit genade
fchenken.Door uitterlijke voorbeelden dit Kim
rfte malen, konden ook de Priefters in het oude
Teftament doen 5 doch dit kind te voorzeggen
^as het werk der Propheten. Alles nochtans
Qoorbeleit, en ingeven Gods. De toezegginge
van dit kind is al gefchied voor de Wet Moizis ,
want doen was de verloffinge des zondaars uit
eeuwige dood al van noden, die niet verkre-
gen koufjg worden,dan van de gene, die op deze
^elofcen Zagen. De Voorbeelden zijngeweeft
° jp ^"^ecjdoch zijn meeft in zwang geweeft
T-r^ Ί Α "^^et,aangezien het grof en vleefchlijk
^ichtbaarlijke figuren geleert moe-
^ZZ J' ongelijk als door een wölke zien,
totter tyd toe dat het licht des Euangeliums
door de komfte Chrifti openbaar zoude ge-
maakt worden. De Voorzeggingen vint men op
aUe tyden gedaan te 2yn,want tallen-tyden moe-
ften-
-ocr page 340-Casper van Baerles
ftenzc haren trooft in den toekomende MeiÏÏas
zoeken, welkers confcientien van de Wet be-
ichuldigt vvierden. Merkt hier, Chriftencn ? op
Gods wonderbaarlijke wysheid. Gelijk het licht
der Zonnen met haren vollen glans niet en ver*
fchijnt, of den daagraat moet voorgaan; en den
daagraat nieten flikkert, ofte het krieken van
den dag gaat voor met fchemerlicht: en voor dit
fchemerlicht gaat den nacht eenigzins verlicht
door de Sterretjensjalzo heeft de wijze God dit
Kindeken, zynde het eenig zaligmakende licht
des werelds, allengskens en by trappen meer eH
meer de Wereld vertoont. Eerft is het nacht ge-
weeft, zo lange de beloften en voorbeelden als
SterretjensdekenniiTedes Saligmakers hebben
aangewezen. Daar op is gevolgt het krieken van
den dag onder de Propheten, die vry wat duide-
lijker en breder hebben beginnen te fpreken
van de geboorte, tijd, leven, en fterven onzes
Saligmakers. Daar pp verfcheen den Dagraat
ten tyde Jpannis, die verkondigde dar de Mef-
fias voorhanden was. Tot dat de volle Sonne
der genade doorgebroken is, enden Heiland
des werelds verfchenen is.
Deze is dat Zaat der Vrouwen, dat de Slange
het hooft zoude vertreden, en dé macht des
Duivels te fchande makende,, ons zoude bren-
gen tot de vryheid der kinderen Gods. Deze is
dat Zaar,dat God aan Abraham belooft heeft,in
welke alle volkeren desaartryks zouden-geze-
gent worden. Dit is het zaat, dat uit den hui^*^
Davids zoude voortkomen, 't welk een hu'.s
ZQude timmeren den Heere, en wiens troon
zoude
-ocr page 341-Β. Bedenkingen ovev de Kribbe Chrißi. 353
^oude beveiligt worden in der eeuwigheid.
Siet Melchizedech aan, van wiens Vader en
■i^Joeder de Schrifture niet en vermaant, pok
niet wie voor hem of naar hem Prieiler zy ge-
en gy ziet voor uwe oogen een voorbeelt
or ichaduwe van dit Kind, 't welk God zyndc
^»n eeuwigheid isgeboi'en uit den Vader zon-
hoeder: en als menfchzynde in der tijd is
geboren uit een Moeder zonder Vader ·, wiens
"elterdotn ook isgevvecft zonder gevolg, in
j^'^'· eeuwigheid. Aanfchout Izaak de Sone A-
geboren is buiten den loop der nature
een onvruchtbare Moeder, door de kracht
er belofte van God aan Abraham gedaan, en
gy Zult in hem bemerken een voorbeeld van dic
^Jnd, 't Welk uit een Maagt geboren is boven
ae nature. De Vader der gelovigen Abraham
heeft de Kribbe van dit Kindeken en den dag
^ynerkomfte Xo veel hondert Jaren met de 00-
Sen des geloofs gezien, en is daar over verblyd
p\veeft, gelijk dit Kindeken vohvallen zynde
zeits betuigt heeft, Johan, 8. Deze Kribbe hcefc
^cn l atriarch Jacob voorzien, betuigende wan-
eer dit Kind geboren zoude worden. Deze
'^^"Wet-gever Mozesgezien, alshy uit
aalu Izraël zeid: De Heere urne Goi
xjtlt /^h "" broederen vemeklien, dien
Propheet gevolge
v·.· 8 -i'i;^ «lacht, ]a van meerder macht, ais dit
tnntr „ ΐ "^^-fte, dat is Mozes, is een vér-
ΙΖΖΨηί^· oude verbond. d'Andere,
ÏTv 7 een verkonder van 't nieu'
Geverbond. d'Eerftevan een Wet die opgc-
-ocr page 342-354 Casper van Baerles
houden heefc j d'ander van een eeuwigdurende.
De eerite was in Gods huis flechts een Dienaai' j
d'ander de Sorte zelfs. d'Eerfte heeft mee God
gefproken in een welke d'ander heefc'et al by
■ den Vader gezien. d'EerÜe heeft de fchaduwe
der dingen geleert; d'ander de waarheid zelvC·
d'Eerfte heeft voor zyne en des volks zonde g^'
beden j d'ander rein van zonden, bid voor der
menfchen zonden. d'Eerfte heeft van den berg
een wet gebragt die toorn werkt ί d'ander heeft
opeen bergdeallerzoetfte zegeningen verkon-
digt,M^u. 5.d'Eerfte is zynen volke verfchrikke'
lij c geweeft^ d'ander zachtmoedig en vriende-
lyk. Siet en Bemerkt het Paafchlam, dat zondei'
vlekke was geboren: bemerkt het flachten van
zo vele oiFerhajaden: bemerkt ontallyke manie-
ren en geftalteftiflen van waffingen j van rokin'
gen,van zalv^ngen:bemerkt de wonderbare toe-
ruftinge vart den Priefter,zyn klederen,zyn cere-
monieojZyn dienften: bemerkt de Sabbathhou-
dingen,d'ondèrfcheidingcn van fpyzen,d'onder-
houdinge van zekere dagen, het beloften doen-
Alle deze dingen en een ieder der zeiven zyn
voorbeelteniflèn geweeft van 't gene Jezu Chri'
fto bejegenen zoude. Hoort van Ezaia dien
deftigen Propheet, de alderzoetfte woorden ·'
ïi» kint is ons gehoor en , een Zone is ons gegevii*'
Hoort van den zeiven deze wonder-woorden ·
Ziet eenmaagt z.^lx.wanger worden·, en een Zone b/t'
ren, en z.§n name z^algenoemt werden Immanuel, O'«»
f»et ons. Hoort deze woorden vol van geheioi":"
nis: Daar z.al een roede opgaan van den flamme '
en een[cheuu uit zynen mrtelen vrucht hrenigen j
Ή. Bedenkingen over de KlibheChrifii.' 335·
^il rußen de Geefl des Heeren.. Dit fcheutjen ,
Immanuel, dit Kindeken, deze Zone, is
^επ kmt daar van wy fpreken. iJit Kint is die
Koning, van den welken eertyts de Propheec
Zacharias groote dingen gefproken heeft: Ziet
Koning ^mt tot mv j een rUhtveeiiiger, een helper,
, rijdende op eenen Eael, en op een veulen der Ez.e-
iinne. Hy zal den Heidenen vrede verkondigen, en
x.yn heerfchappye van d'eetie z.ee tot aan d'ande-
kint is die Koning, onder welkers re-
geeringe de wolf ^λΙ ipoenen hy den lammeren, en
ί Up aart liggen hy den bokken ,■ gordel xjil
gerechtigheit, en het geloove de gordel zijner nieren,
^nder welken de volken hare z.weerden z.ullen maken tot
ploeg-j>z.ers , en hare langen tot z.ihkels; en het eene volk^
en Ζ.ΛΙ tegen't ander het i.mam niet trekken , noch krijg
voeren. Wüc gy weten dezes Kints namen en eer-
tytelen ? Het heet Wonderlijk^, Raat, Kracht, Eelt,
eeum^eVader, Vrede-Vorß. Sijneberoepinge? De
Gfejï des Heeren is op hem, dathy hem gez^aift heeft
'tnet^ oly (iej vreugden boven :^ne medegenoten, Syrj
rccaten en wetten ? Zijn Wet mI uitgaan niet van
den berg Zmai, maar Zion, en woon van JeruxA^
l^L· ^^ ^^^^chtzyner rechten ?Sy zullen hem al-
e kennen vm den minßen tot den meeßen, en niemant
den anderen, nocb d'eene broeder den anderen
keren. Wilt gy weten den aart zijner leere ? Sijn
V o,,lc en zal niet roemen op haar werken, maar Gods
b^mherttgheit erkennen. Sijn wit en oogemerk?
Dat ^^^"iredinge geweert, de --Londe een einde mme,
dt misdaat verzoent, en de eeutpige gereckiigheitge-
hacbt, de gezichten en Frophecien vervult, endeheili-
f f» der heiligen gezalvet werde. Wilt gy weten
d'uit-
-ocr page 344-Casfer tan Baerles
d'uitkomile?Dit Kint η een [teen der amßootingi
den melken de boulteden hebben verworpen. Maar wi®
is dat kint, dat eer het hert het boez.e verwetfn en
het gtede vetkjezen, den buit van Zamariaen Datn^j'
(O tegen den Ajfyrifchen Koning tpeg dragen z.al ? W^®
is hy ? Dien die van Zabagout en u;ierookj(uüen bie^'
gen, dien de Koningen van Arabia en Zaba gefchenk^^
^«WiK doen 't Is Chriihis. Wic is dat kint, dat
in de Bethlehemiche kinder-moort mede tef
dood gezocht wert, als een flem in de hoogtegi'
hoon is des huilens, des kliagens en tveenens van
die hare kinderen beweent, ende wil haar «iet laten troO'
ßai, om dat niet meer en ^ijn ? Dit Kint, dat t^
Bethlehem gebooren is. Wie is die Sonediert
God uit Egjptengeroepen heeft ? 't is deze, de Son®
van Maria. Wien is de voorlooper gezonden ii*
de woeftyne geroepen heeft : Bereidet de rt^egif
des Heeren , maakt de voetpaden onl^s Gods recht ·
uw Heer Jezo. Wat iiler voor een licht 't wd^
het lant Zabtilon en 't lant Nephtakm langs de Zee e»
den Jüïdaan, en 't volk dat in de duißertii/e zit, en
de [chaduwe des doods gezien hebben ? Dit licht is dl·-
Kint,dat heden geboren is.Wie zal zijnen mon^
ingelykeniffen epen deen ? Dit Kint. Welkers predic'^''
iie ζ,αΐ men nietgelooven ? van dit kint. Wien he^'
ben de blinden te danken dat ζγ zien , de dooven dat?-^
hooren, de ftotnme datzx (preekenl Dit kint. Wi^"
iiuilenze tot een ofFerhande flachtcn als de ve^'
Achtinge des volks \ als een uitVAagzel van menfcheti >
hebbende noch fcheonheit noch gefialte ? DitkindekeO-
V/ie zal onze fmerten en krankheden dragen I o^^^
"wieq zal men 't lot werpen ? wiens banden en
ten zuüen de booZe doorbtartn I wiens kene»
^ - 0et
-ocr page 345-Η. Bidènhingen ο^εγ dïïKïihk Cbrißi. 537
»i^fi gehoken werden? ,d'uwe Heer Jezu. Wie«
mullenze met edik, drenkten, en metgaüeßi^z.igen^.
^· Wien is gezeit: zittet tot mijner rechterhand, tot
^it \uwe vjmdcn legge tot een roetbanl^uwer voeten ?
üHeereJezu. Alle de Propheten, de figuren
der wet, de Goddelyke beloften flaan op u. Gy
2yt den Ouden niet verborgen geweeft, en
nochtans eenig^ins verborgen» Zy hebben uw
gezien, van verre aankomende. De Pricilef
heeftweldefchaduwe van uw geraakt, maar
uw zeiven niet 5 hy heeft het tceken wel klaar
gezien, maar de beteekende zake niet klaar. Hy
heeft uw getaft, maar met vele beflag der Cere-
ölonien omgingek, Hy heeft met uw gefpro-
ken, maar door de bedekte aangezichten der
Cherubinen. Gy zijt onder gelijkcniilen ge-
flachtet, gedoodet, eer dat gy v/aartj gv zijt on-
der de voorbeelden geftorven, doen gy nochby
den Vader in heerlykheitleeidet. Gyzy tonder
fchaduwengebooren j eer noch was, daar gy
gebooren zoud werden. Gy zytraetjona be^
graven eer gy gebooren waart. Met Jofeph zi]E
gy gevangen, en weder verhoogt, eer dat gy der
^veerelt gefchonken waart; ja onder 'ε voorbeelc
Van Enoch zvt gy ten Hemel opgevaren ^ eer gy
van denHemel nedergedaalr waart Uwe kennif-
le heeft doen ter tytals geflikkert gelijk als iiï
— iD-·—1 tlicnenen. riet uccit vjdu
'c werk van de verleffinge des menfchely ken ge-
flackts zo te bcleiden, dat hy den dienftbaren'
onder de uitwendige inzettinge des weerehs
min kennifle verleent heeft, als den voiwaiTeneß
γ erf-
-ocr page 346-558 Casper van Baekles
erfgenamen, min den vlcefchelyken volke, als
den geeftelyken, mindendienftknechten, als
den kinderen, gelyk Paulus ipreekt tot den Ga-
laten in't vierde.
Maar na dat de volheit des tyt gekomen is 5
dien God na zyn oneindelijke wysheit geitel^
hadde, na dat de verwachtinge van de Meifias >
Ifraël lang opgehouden hadde, 20 was het
tyt dat hy gebooren werde op dat die gene di®
door des Wets ilrengigheit niet en konden be'
houden worden , door de zachtighcit van ^^
MeiEas zouden behouden werden. Zo heeft
dan de Goddelijke wysheit op twee dingen ge'
dacht, op een Voorlooper, diedekomftedes
Konings die gebooren zoude werden, eerfl: aan
zoude dienen, en op een Moeder die zulkeo
waarden pant, den Koning Ifraëls, ter weerelt
brochte.
Tot dit groote werk werden gekooren Eliza-
beth de Moeder des voorlocpers : Maria d^
moeder des Heeren: Zacharias de Vader de®
Voorloopers : Jozeph die met Maria ondef'
trouwt was: Joannes de Voorlooper zelfs: V^
Engel die de Maagt hare Goddelyke ontfanke'
nis zoude verkondigen. Maria tot een exeta'
pel van Gods byzondere gratie ofte genade.
charias cn Elizabeth tot een exempel van
byzondere mogentheitjozeph tot een exemp^^
van een byzondere en uitnemende gehoorzaafO'
heit. Den Engel als een exempel van een gl'''
rieuzeen hemelfche afzendinge. Johannes a'®
een exempel van een religieuze beroepinge-E'^^'
zabet was onvruchtbaar , hoewel van go^"®
wer-
-ocr page 347-Η. Bedenkingen over de kribbe Chrißi- 359
perken vruchtbaar, op datze zoude wezen
heilige moeder vari zulken Zone , etï een \yaai·-
^ch'tige huisvrouw vaneen mandie een Priefter
Was. tiaar hooge ouderdom hadde haar de ho-
pe van kinderbaren ontzet, maar 't gene der na-
ture ontbrak, heeft de goedigheit Gods gegunc
aan haar godvruchtige verwachtige ·, zy baart
als een b^yde moeder Johannem, niet voor haaf
alleen,maar voor het geheele volkj zo veel v/on-
derlyker, alfle ouder van jaren was 5 zo veel
welkotnener, als zy bulten hope baarde j zo vcei
gelukkiger , öm; dat gebooren was de V 001 loo-
per van zó eenen grooten Meffias. En daar en
konde geen weerdiger Heraut of Afgezante
Voor den Heere Chrifto gaan j als die beide vaa
Vaders en Moeders zyde van Priefterli jken ftaat
\vas: geen weerder Vöorlooper voor den alder·»
heiligften Propheet voorloopen, als die van o»-
befproken en door deugtvermaarde ouders ge-
sproten was: ook konde niet meerder geloof-
'^vaardighext de leere Chrilli maken, als die voor
de waarheit den dood zoude ftervem
ook Zacharias niet zonder vreugde geweeft.
Vierderlei reden van vreugde hadde hy ontfan-
gen. d'Eerfte was, dat zyn oude kinderlooze
Vrouwe Moeder was geworden, Detv^eede,
dat hy ftom zynde was fprekende geworderJ
De derde, de geboorte loannis, die voorhec
aangezicht van den Meffias zoude gaan, om de
herten der Vaderen te bekeeren tot de kinde-
ren, en den Heere te bereiden een gefchikt
volk. De vierde de veranderinge des naam Za-
thatiie in de naam loannes. Met deze wonde-
ren.
-ocr page 348-540 c asper van BaERLES
ren, als getuigen van Gods gunfte t'zynwaariJ)
omvangen zynde, heeft hy Gode lofgezongeO'
na dat hem van den Hemel wierde ingegeven-
Maar voor henen was tot Mariam den Eog^^
Gabriel gezonden, op dat God 't werk onzd"
' - - - -jj-aake
des mcnfchen , de zonde, en door de zonde de
dood in de weerelt was gekomen. Het werk
datdengrootcnGod voor hadde, en was niet
gehoort zo lange de weerelt geftaan hadde>
noch en zoude niet meer gehoort werden, zo
lange de weerelt ilaan zoude, 't Was boven de
nature, hooger als menfchen met haarverftao'^
können vatten, ja zelfs voor d'Engelen hoog
wonder , namentlyk dat Gods Zone van een
menfch gebooren werde, d'onfterfFelyke God
van een onfteriFelyk menfch, ja van een maagt.
Zo waffer dan een groot en waardig Afgezant
nodig, die in waarheic minder zoude zyn als
God, en nochtans meer en edeler als de menfch;
en deze was de Engel. Tot dit Hemelfch wei'k
wert een Maagt verkooren 5 niet die door den
luiiler van rykdom, maar door armoede aan-
i;ienlyk was: niet die door weereltfcheheer-
lykheit en pracht uitftak5 maardie in 'c verbor-
gen godvruchtig was: nietdieinwulpsheit en
dertelheit opgetrokken was; maar die in reinig'
heir, eerbaarheit en godzaügheit alle haar ver-
maak en luft hadde. Merkt, God vereifchr ui^
het Vrouwelyk geflacht den Autheur onzer
'ialigheit, vermits het Vrouwlyk geflacht een
Η. -BedenVingen ever de Krilhe Chrißi. 34*
oorzaak onzes verderfs was geweeft. Merkt.
Een dochter wert geroepen tot wederbrengin-
ge van de gelukzaligheit, die onzer aller eerfte
moeder voor haar en ons hadde verloeren.
Merkt. Een heilig kint, een heilige maagt ge-
draagt haar in Gods wille, welke onze on-
heilige n>oeder Eva eertyts quaatwillig ver-
fmaat heeft. De mont van Maria belydet ge-
hoorzaamheit, op dat door haar doen onzer eer-
fie ouderen ongehoorzaamlieit gebetert werde.
Vraagt ieraant na het Vaderlant dezer lonk-
vrouw? 'tis een klein vlekjen. Nazaret. haar
geflachte? 't is het Galileefche, onder den lood-
fchen volkc het verachtfte. Haar man is lozeph,
met wicn zy ondertrouwt was. detytelenvan
dezen Bruidegom? hy was een timmerman} zyn
wandelinge? hy was rechtveerdig· God heeft de
nederige verkoren tot dezen werke ,ορ dat nie-
mant zich zeiven in dezen wonderwerke iet tot
lof zoude toefchry ven. Hy heeft godvruchtige
'''evkooren, op dat de vyanden des Euangeliums
riiet en zouden hebben te berifpen. Hy beeft
verkoren die in den kuiffchen houwelyken-ftaat
verlooft waren, op datmen geloove zoude ge-
ven, deze anderzins ongelooflyke zake, name-
lyk dat een lonkvrouw zondér mans toedoen
gebaart hadde. De heilige Maagt was bezig
met Hemelfche gedachten, als zy de Hemelfchc
gvoeteniflen vol genaden en zegeninge ontfink.
'tis genade dat ons God ïiet leven guntj maar
deze is zeer gemeen : 't is genade, datmen na
G ods wet leeft; maar dczels Maria niet eigen:
't is genade 5 den Meffiam verwacht te hebben j
y g maar
342' caspekvanbAERLES
iïiaar deze en is ook nieE voor een alleen: 'tis
genade, dat eene Maagt uit zo veel duizenden
uit-gekoren wert, die den Meffiam in haren ly
ye ontfingej maar deze is alleen aan Maria eig^^
geweeft; eigen is haar ook deze genade, datz^
den zelvên gebaart heeft: ook deze, datze isd^
gezegende onder de vrouwen, en datze in toe'
komende tyden een moeder des Heeren
noemt wert. Eigen is haar alleen deze genade?
datze moeder wert, en maagt blyft. Dat het
ΛVoord j dat van eeuwigheic by |Gode geweeft
is, in haar vleefch geworden is: ook dat haai
Hemelfqhe geboorte door de kracht des He·
iTaelfchen Konings geheiligt is. Wel zyt gy dan
Maria, de begenadigde , vol van genaden, vM
Iieiligheic, van oprechtigheit, van waarheit?
kuifcheir, matigheit, geloove. Wiezaldez^
veelvoudige genade ten vollen können ontvoti'
wenwie zalvoor deze genade God dankende ?
deze genade met dank-zegginge können vol-
doen ? En vreeß uw niet Maria, zeit de Engel j
gy hebt b^ Godgenade gevonden. Ziet gy z.ult
ger werden en eenen Zone haren, ende ^dt zijnen naif'^
noemen Jeuis. Zalige Jonkvrouw .' Gy behag^^
den Heere, om dat gy uw zeiven mishaagt bebt-
De Heer is met uw, want gy zult den Heere ba-
ren.^ Gy hebt genade by God gevonden, wan^
ten is niet uwe weerdigheit, maar Godsbart«'
hertigheit dat gy eene en alleene gekoren zy^
om des v/eereirs Zaligmaker te dragen. Gy
hebt geen vreezede weerelt te yreegen,
gy zult de blytfchap en trooft des weere»^·
yooFtbrengen. De heilige Ceefl z^al mp '
\ . :.....ώ. , J , ,, /}η
-ocr page 351-Ή. Bcdenhingen over de Kr'Me Chnßf. 345
ile kracht des AÜerhoe^n iduw overfchdmen ^
daamn'tgene uit utt> gehoor en %-al werden» idde
Zone Gods'genoemt mrden. Gy hebt gelooft dattet
eene hcmelfche geboorte zoude zyn, om dat gy
van den hemel gehoort hebt, datter een he-
mels werker over gaan zoude. Gy ontfangt
en wert bevrucht zonder quetzinge van uwen
Maagdom. Qy zyt de Bruid van Jozeph.
Gy zijt dc Bruid van den heiligen Geeft. Gy
werd gevoegt met Jozeph,maar niet op dat hy u
Moeder make. Gy werd gevoegt met den heili-
gen Geeft, op dat gy Moeder zoud werden. Gy
2ijt met Jozeph gevoegt, als met een bewaarder
en getuige van uwe reinigheid. Gy werd ge-
voegt met Gods H. Geeft, op dat gy door Gods
kracht Gods Zone zoud baren.Dezc heilige ver-
eeninge der Godlijker met de menfchelijke na-
ture, heeft uwe kuisheid en eerbaarheid niet ge-
krenkt, maar beveftigt. Daar begeerlijkheid des
■vleefches tuiTchen komt, daar werd 't gene dat
onrein is en met zonden befmet, geboren: Daar
God tuiTchen komt,daar iffet al heilig. Wal an-
ders heeft in dit wonderwerk Maria,wat anders,
God^edaan. Haar plicht was5gehoorzamen,des
H. Geeftes werk t'overfchaduwen: haar plicht,
te verwonderen,Gods werk, wonderen te doen:
haren plicht was, te geloven, Gods werk,gehei-
meniflen te werken: hare plicht was, haar in
Gods wille geruft en gelaten teftellen, des H.
Geeftes werk was over haar te komenj op dat hy
deze Koning een paleys, Gode eenen tempel,
den hemelfchen Bruidegom een Bruilofts-zale
. in haar lichaam zoude bereiden.En 't betaamde,
Y4 d^ï
-ocr page 352-344 c:4spei?. van baerles
dat die uit den I-Ieme] gekomen wp, die ons tot
den Hemel nodigde, die gene andere als hernel-
fche dingen leert, ook op eene Hemelfche wyz^
geboren werde. God en de nature komt te
men,de Schepper en 't fchepzel, de werkman en
'e werk j op dar de2;e geboorte beide God cn
nature, den Schepper en het fchepiel, in eenig'
heid des perzoons zoude vervatten.Maria gy g^'
looft dat God alkan dqen wat hy wil, enalv«''^
doeii, dat by belooft heeft te zullen gefchiedefl·
Maria gy gelooft, door 't exempel van u Nichte
Elizabeth, die welke zijnde t'eenemaal οΠ'
vruchtbaar, tegen ep boven alle hope ontfangesi
heeft. Gy gelooft, dat God even zo lichtlijk kan
doen ontfangen en zwanger worden een M^agti
als een onvruchtbare. Zo veel gelukzaliger zyt
gy, dat daar vele onvruchtbare een bloot meii-
iche gebaart hebben , gy dien gebaart hebt die
alle beidp de Goddelijke en Menfchelijke natu-
re in zich begrepen heeft. Wel u Maria,gy hebe
beide God en menfth gebaart.Een rnenfch hebc
gy gebaartjwant dit kind zal uit u geboren wef'
den.God heb gy gebaartjwant dat uit u geboren
\vörd,zal Gods Soqe heten.0 diepe rijkdom def
wysheid cn der kenniile Gods, hoe onbegrype'
lyk zyn zijnp oqrdeelen, hoe onbeyindelijk zyA
iyne wegen: op dat God den hemel met de aar-
de vereenige, en den menfche met God,
draagt en baart een endezeh'cMaagt, van de
kracht des Allerhoogilen overichaduwet zyn·^
-de, een die menfch IS en God. VanzOgrooteA
gewichte was het 't verVallene menfchehjkeg^'
ilachte v^^eder op te rechten, Merkt,wat,hoeda-
^ ' ' ■ ....... ■ " ■ ■ v.'S
-ocr page 353-Code verwant, want het is God; en met den
Rienfche, want 't is menfch, op dat het den men-
icheGode zoude verzoenen. De Middelaar.en
konde Gods toorn niet Hillen, ten wave dat hy
God was, noch dragen, ten ware dat hy God en
mcnfch wasj een en die zelve moeftet zyndie
ftorve, en die ook den dood overwonne; 't Her-
ven is door de menfchelyke nature verricht, de
overwinninge des doods door de Goddelijke.
Hy heeft door zyn verdienit$n ons van de zonde
e» ftraffe verloft; zo is hy dan God ; hy heeft
verdient door zyn bitter lyderj en llerven, zois
hy dan ook menfch.
De hope onzer zaligheid v7as op hem gebout;
2,0 moeftehy dan God zyn. Wy moeiten hem
aanroepen en aanbidden, welke eere alleen God
toekomt. Hy heeft de zonden vergeven, welke
i^iacht alleen goddelijk is·, hy heeft hongerig,
dovftig, vermoeit geweeft, tot teken dat hy
^vaaragtig menfch was; hy heeft veel duizenden
met weinig broden geipiift, hy heeft die dorihg
Ovaren naar den geeft, gekaft, die onder denlaft
der zonden lagen , verquikt, tot bewijs dat hy
God was. Den Keizer heeft hy fchattinge be-
taalt, otn te betonen dat hy een Menfch en on-
derdaan was; maar den viilchen heeft hy belail
denpennink voort te brengen, bewyzendedap
hy een almogende God was. Hy is geftorven
naar de inaniere der menfchen,'dochals God
lieeft hy de macht gehad zyne ziele weder te nc-
n,ieu. Hy woud veroordeelt,en maakt ons rccht-
Y I veer-
Η. Bedenkingen de Kribbe Cbrißi. 545·
hoe waardig het kind moet zyn,datincle
^ï'ibbe liggen zal. een en het zelve Kind is
mee
Casper van Baerles
veerdig. Hy word gedood, en maakc ons leven-
dig : hy bid en word verhoord; Hy bid en ver-
hoort hem zelfs j in'teenezich gedragende als
Menfch,in 't ander als God.Doch zo dit yecnaiW
onmogelyken dunkt, die bemerke op 't gene
Propheet Baruch zeit van denSone die ορ^^^·'
den is gezien: Dil^e is, zeid hy, onz.e God, en
χ,αΐ niemand nevens hemz^ün. Dez.e beeft den mg ^^^
leere gevonden, heeft die Jäcoh z.ijn kind gegeven, en
ïa'él z-ijn beminde. Daar na is hj op der aardenge:(ieti,
heeft met denmenfchen verkeert. Ik verwondere
als ik bedenke die gedenkweerdige voorzeg'
ginge des Propheten Mickoe, daar hy Bethlehei^
aani'preekt: Uit um zal mj herkomen, die een heit'
fcber z^alz.ijn in Iz.ra'él, en uitgank.z.al ζ,ψ} van de"
beginne, van de dagen der eeuwigbeit. Als hy ipreek··
van dagen der eeuwigheit, zo denkt op zyp^
eeuwige geboorte. Als hy fpreektvanden uii'
gank van den beginne, zo denkt op zyn g^'
boorte in der tyt. Want twemaal is ditKi^
gebooren, eens zonder begin van eeuwigheit'
eens in den beginne niet van eeuwigheit > eeö^
God uit God, licht van lich'·, eens menfch v^^
Tnenfch, vleefch van vleefch. eens onfterflyk wj''
den Vader die onfteriFelyk is; eens fterffelyk? u'·
een moeder die fteriFelyk was. De eerftege-
boorte kan niemant uitfpreeken. Van de tweß'
de geboorte fpreeken wy tegenwoordig.
op
een ander wyze heeft hem de Vader geg^^"'"'
reert, op een ander wyze in de weerelt voortg^^
bracht j hy heeft hem gegenereert voor de
relt,voor en buiten alle tyt. Doch hy heeft
Yertoqnt in de weerelt ia der tyt, op dat dc weej
Jl'Bedenkingen ever de Kribbe Chrißi. 547
relt door hem zoude vernieuwt worden. Hy
^asiti den beginne het Woort 5 en hetWoorc
^as by God, en was God. Alles is door hefn ge-
blaakt , en zonder hem iffer niet gemaakt van
'tgene gemaakt is. Blyvende alleen het onder-
fcheit van Vader en Zone, van'twoort en des
genen wiens woort hy was. .
Mai ia zynde vol van geloove, vol van den hei-
ligen Geeft, nu geworden een woonplaatfe van
haren Schepper,onder alle andere Vrouwen ge-
Regent, verftaan hebbende uit de groetcnifle
^^^ Engels, als dat haar nichteElizabeth zes
P'^aanden zwanger was geweeft, is gereift over
en dal, na een Stad in Juda, daar Zacha-
'"ias Woonde en komende in 't huis is de zwan-
gere Elizabet, de zwangere Maria tegemoet
gegaan. Beide worden zy bevangen met blyt-
fchap, niet zo Zeer om haar eigen geluk, als om
liet geluk van andere en 't gemeene befte. Want
de eene droeg den Leeraar der bekeeringc: de
andere de Leeraar des Euangeliums. De eene
net kint dat de menfchen door Tchrik van zon-
deiuotChriftum zoude leiden en bereiden: de
'ändere het Kint, dat den zondaar door verge-
vinge der zonde zoude trooften. Deze hare
blvüchapbrak uit doorvriendelykegelukwen-
fchingen, en door de teaenwoordigheit Gods
wert het lichaam Elizabew ontroert. Johannes
hippeldeinden buikzyns moeders, voelende
de goddelyke macht des genen, wiens Λ^'οοι·-
looper hy zoude wezen. Het Kindeken ver-
heugde zich, gelyk een fpecl- knecht zich ver-
heugt ontmoetende zynen Bruidegom. Ja het
" ■ be-
Casper van Baerles
begon doen al binnen zyns moeders LicJifarrt
aan te wyzen en te verkondigen dat zelve K"""·'
daar hy volvvaflen zynde in de Woeftyne van
Zoude predikken. Twe Moeders onimo^·^^^
malkanderen, doch in velen ongelyk, T^^^
kinderkens bejegenen malkanderen, ook
ongelyk. d'Eene Moeder was een ziii^'^^^
' reaagt, d'andere niet: d'eene was demoed^f
van den dienftknecht, d'ander wasdemoede'^
des Heeren: d'eene out van jaren , d'andef"
jonk: d',eene waardiger van ouderdom, d'a^^'
dere waardiger cm haar vruchts wille. Bei"''
zwanger door boven-natuuilyke werking^
Gods. De kinderkens zyn ook beide wondef
baarlyk gebooren,d'eene als dienaar uit een on'
vruchtbare vrouw,d'andere als de Heere uiteet
Maagt: d'eene maar menfch zynde,d'ander oo'^
. waarachtig God, d'eene een zondaar, d'and^^
zonder zonde: d'eene heiligende d'ander w'Oï'
dende geheiligt: de eene de meefte onder^®
Propheten, d'ander noch meerder Propheet
deze: d'eene gebooren uit vader en moede'"'
d'ander alleen uit een moeder door de werkinS^
des heiligen Geeiles: de eene lichtende als
lanteern, d'ander als den dag zelfs : d'eene z}"^'
de als een Heraut en Voorlooper, d'ander
de Heere en Koning zelfs.
Dewyle deze dingen in't Jootfche lant g^
fchiedenjifler een gebot uitgegaan van den
zer Auguilus,op dat de gantfche werelt,ftii^n"^
onder 't gebiet der Romeinen, zoude beicj^f*^"
ven worden. Waar in Gods wonderiyk
te merken is, die gewilt heeft, dat deze
"ϋΛεάεηΙφίΐίη over de Kühle Chnßi. 549
zoude geboren worden onder de grootfte wee-
reltfche Potentaat: de Prince onzer zaligheit,
g^der den aanzienlykften Prfns der Roomfcher
Weerfchappy : en de opperfte hooge-priefter
^ods, onder de opperfte hooge-prielter der
Heidenen. Op dezen ryt Hepen uit de voorzeg-
gingen der Propheten, dewelke voorzeit heb-
ben dat de Meffias zoude komen, eer de Jood-
Iche regeerhige gantfch gedempt zoude zyn.
Ι'^ψετ ^al van Juda niet genomen worden, mch'
«fn meeßer ym TLijne voeten, voor al eer dat kome,
J^S^'^nden worden , en hy ζ,αΐ ί,ψι de vertfacbt/n-
IJige äer heidenen, h/ ζ,αΐ ζ,^η veulen aan den wijnßok
mden, é'if. Het gebod des Keizers 3S op dien tyC
ÜlCgegaa.n,op dewelke voorzeit was datdeWet
Van den Meffias uitZion zoude uitgaan, en het
^oort des Heeren van Jeruzalem. Niet zulken
Wet 5 waar door men tol en fchattingen zoude
^^j^chen , maar gehoorzaamheit : niet zulken
et, die den volkelailigzoude vallen,maar die
^nodyk en heilzaam zoude zyn : niet zulken
V et, die gek zoude afvorderen van den onwil-
^ot Voetzei van kryg en oorloge; maar die
geloove, liefde en gehoorzaamheit^egens God
lieef ^'ffchen van een gewillig volk. Auguftus
„pn 7 dat men de namen zyner onderdii-
n Zoude optellen. Chriftus is gebooren om de
hïetSïef ''
ui^b gcciaan,om te weten zyn macht,waar
op Dy zoude hebben te fteuncn, zo in tyden van
vrede als oorloge: de Meffias heeft zulkx ge-
' ) uit Wien hy hem een Keï'ke
zoude vergsdïren. De gantfche macht des Kei-
zers
55Ό Casper van Baerles
zers Augufti was aarts en weerelts : Chrut
magt geeftelyk en Hemelfch. Auguftusheer'
fchappye was bepaak tuiichen den Donauw ^^
de Reviere Euphrates: Chrifti gebiedt
over de geloovige zielen van d'eene zee tot
andere, gelyk de Propheten fpreken. AugU^"^
was gekomen om te overwinnen de Prinsen
zes weerelts ·, maar onzen Meiïïas, om te ovei'
winnen de Helfche machten. Auguftusryk>^^
vol van gewelt en dreigementen: hetRyk^f'^
den gebooren Meffias vol van fachtmoedigh^'··^
en weldaden. Auguftus quam om te verdervc"'
de Meiïïas om te behouden. Auguftus zw^^'·''
is befprengt met het bloed der menfchen j υι^^ί
het Kruis van den Meiïïas is befprengt met zy^
eigen bloed. Auguftus heeft door bloetftortio' j
ge zynér vyanden vrede in 't Roomfche ryk
kregen; maar onzen Meffias heeft door zyn
gen bloed vrede gemaakt tuflchen hemel en ίΐ^''
de, God en denmenfche. Auguftus verko''®
tot dienaars de fterkfte, derykfte, deaanzi^T
lykfte. Chriftus verkieft tot dienaars denedef^'
ge, arme , eenvoudige. Auguftus Ryk en Ff'^'
fterfchap is niet eeuwig geweeft, maar is op
dere vervallen. Het ryk en Priefterdom Meifi^
bedient niemant als hy alleen. Die onder Aug^'
ftus zyn opgetelt, hebben daar mede hare fl^'
vernye betuigt. Doch die onder lezu Chrift·^
haar namen belyden, worden erkent voof v^y^
kinderen Gods ·, zo dat Auguftus telt , oto va"
de getelde te genieten: maar de Mefllas, om "
eeuwige zaligheit den zynen te geven. ^^^
iv&s dan vrede in 't Roomfche Ryk, doen Chn-
Η. Bedenkinge over de KriWf Chrißi.
ftus gebooren werde j op datmen zoude geloo-
ven, dat hy een oorzake zoude wezen van eea
andere vrede , die goddelyk en geeftelyk is.
Den Tempel van lanus (die tentyden van oor-
loog by de Romeinen akyt open ftont) was ge-
flooten i op dat door den Meffias de poorten des
Hemels zouden geopent worden. Want hy is
gebooren als Koning van Salem , dat is een Ko-
ning des vredes, die de zondaars met God zoude
verzoenen, die heden z.oude degehrooken ran her-
ten ^ dien den gevangenen vrijheitioudefredtkn,
het aangenaam Jaar des Beeren z.cude verkondigen, de
dmvtge veruooßen, en fierken de treurige in Zion, en
i^Ven een kroone voor ajfchen, olije der blijtfchap voor
droef heit, den mantel des lofs voor een treurige geeß.
O Vrede.Vorft lezu, bevredigt ons, op dat on-
te confcientic ons niet meer en befchuldige.
Bevredigt Gode, op dat hy ons in de grimmig-
-»eit zynesrechtveerdigentoorns niet verdeige.
bevredigt met ons alle menfchen, op dat wy
met haar cn zy met ons eens zyn. Verzoent ons
inet ons zeiven, verzoent ons met den Vader,
verzoent ons met onzen even-naaften. Dit is de
Vrede der zielen, welke Auguftus in zich zeiven
niet en heeft gevoelt,noch andere niet heeft ge-
geven. Dit is de geruftigheit, die niet toelaat ,
dat wy zorgeloos zyn. Dit is de ftilftant die met
toelaat dat Wy ftilftaan in de oeflfeninge der
Godzaligheit. De vrede des weerelts wort al-
temets geileurt ofte gekrenkt door vyanden i
doorfufpigien, door voorvallende onheilen
ook heeft zy haar einde. Maar deze vrede, die
^y door dit kindeken met God hebben, wert
doof
-ocr page 360-^j-XGaspervanBAERLES ^
door die kinc verworven, door den Η. Gtti
bèveftigt, door het geloove onderhouden,door
gebeden opgewekt,en door volftandigheit
wig gemaakt. Weg twiften en bloetftorting^"'.
Chriftus de ware vrede is gekomen. Weg
nyt, weg alle bitterheir j heden daalt met d'
kint alle geeftelyke zegen op der aarden. W^S
dood, heden komt het leven in de weerelt.
bekommeringen, zorgen en alle angften
zielen, heden is gebooren den gever aller bly^'
fchap, de eenige vreucht aller bedroefden,
eenigen en vaften trooft aller verflagenen.
Dewyle dan volgens den laft Augufti,elk
reisde nazynStad, om befchreven te wordeO'
Ziet, 2,0 hebben Jozeph en Maria haar ook op
de reize begeven, door openbare laft des Kei'
zcrs, en heimelyke laft of beftieringe GodeSj
Jozeph nam de reize aan, als met Maria ondei'
trouwt. Maria nam de reize aan, zyndezonci^
toedoen des mans zwanger. lozeph als zyo"^
door den Engel vermaant, dat hy Mariam ni^^
zoude verlaten. Maria als zynde door den
gej vermaant, dat zy niet en zoude vreezen. I^'
zeph, als lettende door Gods Authoriteit op
uitkomft van dit groote werk. Maria, als2^
gedragende in den wille en na den wille
Heeren. Beide zyn zy hare Weereltlyke Ov'^^
righeitgehoorzaam, en onderdanig: wel""'
derricht zynde, dat alle zielen hare gebiede'^^
Opper-heeren moeten onderworpen zyn·
zwangere Maagt Maria verfchynt ondci' ^^^
menfchen, reift met de menfchen, zond^''
zy haar hier over fchaamt wei bcwuft zyi^^
Η. Bedetikin^én eVer de Kribbe Chrißt. 3^3
maagdom en reinigbeit. Zy is iozeph m
reize gehoorzaam, wel wetende dat zy haar
eigen Heer en lozephs Heer zoude voortbren-
gen. Zy acht het voor geen fchandcte reizen
inet een timmerman, en gehouden te worden
voor zyne Huis^vrouwe, wel verzekert zynde»
^at zy hetullerwaardigfte Idnt, den Konink der
geloovigen, en den Vorft des levens m haar
lichaam droes, Dewvle zy te Bethlehem zyn ,
een klein onnozel ftedeken , 'twelk alleen wat
"»^'aatnshadde,/omdat het van den Konmg Da-
vjd geftichc was, heeft Maria haar eerfte geboo-
ren Zoije gebaart, in doeken gewonden j en m
de Kribbe geleit, om datter. voor haar geen
plaatze was-iii de Herberge. Zulks vereiichte
de Prophe^ic Michce : En .57 Bethiehem Ephrata »
-die de kleinße z.^'ender "ζΰ veel duiisnden tn Jiida, uit
uip ■^d herkamen die een Jieerfcber Ujti in l%.räl.
öat deze plaatje daar toe bèftemt was, wifen
deSchrift-:gelcerden.wel, dié gevraagtzynde
ν^Ώ Herodes , ,waar de Koning der loden zoude
gebooren worden , tóide te Bethlehem. Ziet
aan, wat een eer dat twee kleine ftedekens
genieten,Bethlehem enNazareth: d'eene in Ju-
da,d'andcr in Galilea leggende; d'eene vermaart
door de geboorte Chrifti,d'ander door zyn ont-
iankenifle en opvoedinge.Elk heeft in zynen na-
me een verborgentheid· want Bethlem is zo veel
gezeit:, als het huis des broods, in 't welke deze
heihge Maget voortgebracht heeft dathemel-
fche brood, van 't welk zo wie eet, in der eeu-
wigheid niet zal fterven. Van Nazareth hebben
de Nazarsën haren naam, welke zo veel te zeg-
Z gen
-ocr page 362-55-4 Casper van Baerxes
gen is, als heilig of den Heere toegeheiligt- Nü
alles wat in de Wet Mozis van de Nazai eën en
haar ordre word vereiicht naar den vleefche»
in Chfifto vervult naar den geeft. Zo is dan on^e
Heere geboren in een Stedeken i daarhynocn
huis noch hof eigen heeft gehad, wezende noch'
tans Heere des hemels en der aarden j hy wor'^
geboren 's nachts, door den welken den dag g^"
fchapenisi hy word geboren zonder licht, di^
het licht des werelds zoude zyn j die ieder mefl'
fche een woonplaatze geeft op de. wereld, vio^
zelfs voor hem geen plaatze in de herberge j hy
word geboren buiten zyn moeders land, op d^·-
wy niet te zeer zorgvuldig zouden zyn over dc
plaatze onzer geboorte: hy wórd geboren op dß
reize, buiten Nazarethj op dat wy, levende hief
als in pslgrimagie buiten ons hemelfch Vadef'
land,door hem zouden herboren worden.Mariä
heeft gebaart een Zone, om te betuigen dat by
menfch was.Zy heeft gebaart haren Zone,om ^^
betuigen dat hy uit haar, dat is uit den ftamii·^
Davids geboren was. Zy heeft gebaart harei'
eerft-geboren zone, om te tonen dat zy geen
voren hadde gebaart.Zy heeft gebaart haren eC'
nige zone, die ons tot broeders door den gelo^^
Zoude aannemen, om dat hy niet alleen zondek
ons tot zynen Vader zoude gaan. Die de eenig'
geboren zone Gods is geweeft naar zyn Goddf'
lijke nature, is nu de eenig-geboren zone M»''^^
naar zyn menfchelyke nature. Zy heeft hem ge-
wonden in windels, om dat hy de menfch^"
door twift verdeelt in hem zoude als t'z^^i^"
hin den, en met het heerlyk kleed der onfterne-
rt Zich om dat zy door kracht des heiligen
J'Seftesgebaart heeft. Ontrentde kribbe ftaat
J°2eph en ontzet hem dat Maria,met hem maar
ndertrout zynde, moeder is.O zalige kintsheid,
uoor dewelke wy opwaffen tot de mate der vol-
heid Chrifti.O gelukkige doeken,want die daar
In leit zal afwailchen de vuiligheid onzer misda-
den. O doorluchtige Kribbe, daar de fpyze on-
Jer zielen in te vinden is. O heilzame zuchjens,
^^ardoor wy van het eeuwig karmen zullen
. Worden. O zachte windeltjens, want
Oor dit kirjt zullen wy ontwonden worden van
panden des doods en der xonden.
te ^^ eenige en gedenkwaardige geboor-
^.eenes tnaagts, waar van men geen exempel
wend^ "^· ^^^^ ^^^
wen ^^^"^ont^som bezet met het aanichou-
P j "mirakelen en wonderheden onzcS
ooas. Watikrpreken,ofza1 fpreken,dat fchynt
ongerymt naar het. oordeel der menfchelyker
wysheid^ watikzoekeen tracht met myn ge-
dachten te vatten, is grooter dan dat het van ■
ε zelve gevat kan worden .· Merkt, door welken
^^.Bedenkingenover de Kribbe Clmßi.
J'ineicl beldeeden,die hem aannemen.Die in de
«etnelen regeert,leit in doekskens:die in de woi-
dondert als opperfte God, leit in de kribbe
^'«een teer menfch:die de hele wereld door zyne
®ïacht draagt en onderhoud,ru{]: in een kribbe j
^ndie overal tegenwoordig is beide doorzyii
^ezen en macht, laat zig in een enge plaats be-
^^''^"•Ontrent de Kribbe ftaat Maria,en is bly-
dat ^^ ""^^der geworden is j Zy fchrikt nier,
tJe zynde gebaart heeft; maar verwon-
ïich om dat zy door kracht des heiligen
eeftesgebaart heeft. Ontrent de kribbe ftaat
jozeph en ontzet hem dat Maria,met hem maar
- .. < · 1 ■ J
Casper van Baerles
de wereld gefchapen is,is in de werelt gekomen
Die Mariam gefchapen heeft,is uit Maria gebo-
ren. De Schepper des Hemels is nu een fchepz^'
den Bou-meefter des aartrijksjword geboren op
het aarcrijk. Onzichtbaarlyk,naar zyn Goddely·"
ke geboorte, zichtbaarlyk naar zyn menfcheif
ke, woriderbaarlyk in beide. Die geboren ui'
den Vader ons heeft gefchapen,heeft ons nU gf'
boren uit zyn moeder herfchapen: heerlijk in
gedaante Gods, veracht in de gedaante eens
inenfchen.-gebören in der tyd, en geweeft zyni^^
voor alle tyd: geheel zyndein denfchoot dcf
Vaders, geheel in den fchoot zyns moeders > ^^
nochtans onvérdeelt: bewarende het gene in de
hemelen was, en hertellende 't gene op der aar-
deiiwas. Demoeder die hem gebaart heeft,
beide moeder geweeft en maagt. Het Kind daC
zy gebaart heeft, is geweeft onmondig, fprake-
loos, en nochtans het woord des Vaders. Ja zo-
danig kind, dat eer het geboren was, zich zel«'^'^
heeft,als zyndeGod,deplaat2e bereit waar in hV
geboren is, de moeder waar uit hy geboren is,eii
den tyd. op weli<;e hy geboren moefte worden-
De moeder zoogt het kind, door wiens kracht
zy zelfs het leven beeft ontfangen. Die oneindig
is,word met het vleefch bedekt; die onzigtbaar-
lyk is, word in den vleefche gezien : die als Ood
zonder lichaam is, word met zyn moeders boi '
ilcn gezoogr en gevoedjen die onbegrypely.'i
onbepaalt is, word van zyn moeders armen οίτ}'
belft.Hoorc werelt,hoort mcnfchen,'tgene no/C
tevorengehoortis. Dezone des maagts Mai'»^
is zyns moeders geeftelyken Bruidegom)
U.Bedenki«S^ttoverdeKr'MeekiJi. 557
^^'nd is 2;elfs oorzake van zyn geboorte, als zynde
^fn eeuwig God met den heiligen Geeft,die iVIa-
riam befchaduweten vrugtbaar gemaakt heeft.
In den beginne der feheppinge van de \ve-
^■eldjis de menfch gemaakt na Gods Beeld. Hui-
2,ynde den dag der weder-geboorte van de
^νατάά, is God ons gelyk,en het Woort vleefch
geworden. Toen heeft de menfch door hovaar-
dy God willen zyn ï huiden is God menfch ge-
worden door nedrigheid. Dit is de dag op de-
welke Gods Zoon op der aarde neder-gedaalt
> op dat wy door hem ten Hemel zouden op-
baren. Dit is de dag, die God heeft laten fchy-
nen, zynen Zone t'zyner geboorte, ons t'onzer
zaligheid , zich zeiven t'zyner glorie.
Al liepen my alle dagen door naar wenfch, en
tny d'eene gelukwenfchinge op d'ander gebeur-
de, dat zoude my niet kennen vermaken. Maar
ik en kan niet nalaten my met de ganfche werelt
te verblijden over dezen heil enzaligheit,dieons
Ruiden Wedervaren is. Laat het gemoet door
schade, droefheit, en quellinge gefoolt werden,
datter niet een dag, niet een uure,zonder klagen
doorga.Dat kan my niet ellendig maken,om dat
dees geboovte-dag den Chriftenen van alle on-
gelukkige dagen in 't toekomende bevrijd.Stelt
iny icraant in een weeldrig huis,daer de muuren
en \vultTels vanfchilderyen en vergulde tapyten
banken: ik heb liever te Bethlehem te zyn in de
ftal van mijnen Verlofler, daar de Schepper van
gout en zilver, gout en zilver gebrek heeft. Z-et
inyiemantiu Koninglijke zalen, ik houde my
gelukkiger, alsikmetmyn verbloeide ziel nef-
Z^ fens
-ocr page 366-jjS Gasper van Baer l ε s
fens dit kint ruften mag,op een hant vol hoys.^o
myiemant brengt in der Pringen flaap-kamer?»
en daar te flapenleit op eenen zachten dons'.daiii·
zoude ik, O Chriile, zo zacht niet flapen, alsJn
uwe Kribbe i alwaar mijn ziele trooft vind,
waar armoed voor overdaad is,gebrek voor ry^'
dom, flechtheit voor pronkeryen en trefFelyj?'
Jieir. Koftelyke zyde of purper-klederen 'ίψ
yergierzelen der kinderen dezes werelts. IVl^^'·
in uwe luyren en doeken gewonden te mog^^
worden , óalderw^aardigftekint, houdikvooi
een doorluchtig kleet j al mocht ik een verwii^'
ner zijn van alle vdkeren, dien de Koningen
Ooften en Weften aanbaden, en op Triumph'
wagenen my doen zetten, gevolgt van
grootfchelleep en ftatie al dat en zoude ik ni^t
acht-n, als ik maar met Chriftus nederig ro^ê
2yn,en van de werelt veracht worden.My dunk^
dat ik ten Hemel opvare,aIs ik in deze ftal oedei''
dale. My dunkt dat ik beroemt en vermaart
■worde, als my niemanden in deze Herberge
kent. My dunkt dat ik ryk worde onder drie b^'
hoeftige, Jezus,Maria en Jofeph,ja geacht,als
onder deze veracht worde, en verheerlikt doo^
de fmaat niyns verloilèrs. Alle vleefchelykc I«^
tot lekkere fpys en drank, lieflyk gezang, treife·"
lykefchou-fpelcn, enkoftelijk reukwerk ver-
gaat, als ik maar eens, ó Chrifte, denk aan u
teken, daar de Os en Ezel hunnen fchepper toe-
loeyen, daar de ooren verquikt worden doo/
h geween van Gods Zoon,en de bloera van
een JieiFelijke reuk van zig geeft.Men bedwi^ê'^
andere wcHuilcadoor deVcden j deze ombel?®
Jl. Bedenkingen om de Krihhe Chrtß'i. ^^^
. ^is de grootfte.De kinderen dezes werelts ge-
'^iscen d'andere na den vlefche: deze nuttige ik
o^ncfchelyk tot in 't binnenfte myner ziele. Ik
loude de andere welluften naaulyks voor goet:
deze voor 't opperfte goet.Otn der anderer wei-
puften wille zoude een wys man zich niet eens
^^r^ettea; om deze een Chriften raenfch alles
doen.
Doch ik heb noch niets gczeitvande nood-
wendigheid der geboorte Chrifti: die fpruit en
^^t^ftaat uit onzer allergemene ellende,deze uit
f ® Zondej want na dat onze eerfte Ouders 't ver-
°ond gebroken hadden, vielen wy uit den eer-
den ftaat der gelukxaligheidj daar wy door God
in geftelt waren, en werden van de hope der He-
mclfche eriFeniiTejWaar van de welluften des Pa-
radys een voorbeelt waren, verfteken. Voor de
^ondewift men noch van dood noch van ellen-
de , maar de goedertierene en toegedane nature
loeg den oprechten menfch toe. De ftoutigheid
^Gzer voor-oudcrs heeft haar en alle nakomelin-
gctï j beide te gelijk in gewikkelt: in de zonde,
om dat wy in haar waren; in de fchuld, om dat
wy m haar gezondigt hadden. De duivel was
oiyde,om dat hy dien,die God door de fcheppin-
ge goethadde gefchapen, door de zonde hadde
miflchapen. Hy,die onder zo vele fchepzelen,al-
i^^n ellendig was geweeft, verblyde zich den
meniche nevens hem zelve ellendig te zien.
c Was hem een luft, „aar dat hy den Hemel op-
roerig gemaakt had, de aarde ook fchuldigte
Zienj op dat God,waar hy zyn gezicht wende,de
mismaaktheid cn ondeugt,zo der afgevallen En-
Z 4 S®"
-ocr page 368-Casper van Baerles
gelen, als des afgevallen menfches zoude aan-
fchouwen. 'Alsdoen heeft allerhande boosheid
op der aarde d'overhandt gekregen, en Gods
vricntfchap in gramfchap verandert wezendci
de nature ons quaad-aardig en een ftief-moeder
geworden. De wet riep, huidenutltgyfflërven·, ^^
zonde riep, gy zijt mijnßaven; de dood die vei'f^
wasj isonsdadelyk by gekomen. God en
fchepzel, Hemel en Aarde hebben een fcheidii^'
ge gemaakt. De Schepper heeft afgelaten die t^
beminnen,die hem eeril verlaten hadden,en nie·^
langer gemeenzaam geweeft met den genen,di^
door overtredinge van hem gefcheiden warett·
In dezen ellendigen ftantvan onze zaken, heeft
God de wereld zo lief gehad, dat hy zynen bC'
minden Zone ons tot borge voor onze zondek
gegeven,en hem tot een pand en rantzoen onzef
zaligheid geilek heeft.God was rechtveerdig
genadigjde genade bood den menfche een zoeO'
brief, op dat hy behouden bleve: de gerechtig'
heid het vonniiTe ter dood, op dat hy verloren
ginge. Deze zeide : De z.ieU dtegekündigt heeft,
jierrcÏi.ïJe gcna.de zeid : daar de z,onde overvloedig
daar is de genade overvloedigeÏ ·, deze zeide: Code"
wil de dood des zondaars niet, maar dat hj ^ch hekj^^^
en leve. De gerechtigheid fprak: Vervloeit is hj/^'
niet en doet al 't gene datter gefchreven is in Godesff^^'
De genade fpi ak: God is barmlmtig, naar de metiii'
vuldighefd z.yner erbarmingen.De gerechtigheid: ^pj
Vergeldinge der z,onden is de dood. De gerechtigheid^
zcid:dat: zy de boosheid haatte:de genade,dac d®
barmhertigheid de gerechtigheid overtrof
werk der gerechtigheid was, itraf tc eiirchen;
^.'Beienhingen om de Knhbe Chrißi.
^^^ barmhertighcid, deerais te hebben met den
zondaar .Dat eerfte eifte de waarheid der wet;dit
"ed Gods liefde, ja, zo men 't zo noemen mach,
Gods genegentheidtot zynfchepzel. Dewys-
heid Gods quam tuflchen beiden,als verzoenfter
der gerechtigheid en genade, vindende zulken
middel,waai door de Goddelijke gerechtigheid
genoeg gefchiede, en der barmhercigheid met
temin aan den zondigen menfch getoont wer-
de. Op dat God zich zoude bewyzen een medo-
gende rechter te zyn, want ny oneyuuci) is. ^uv,
dertieren is ·, en een rechtveerdige Vader, want
ny 't quaad oneindclyk haat.Deze wondere ver-
eeninge hebben wy in't Kindeken Jezus,die ge-
boren heeft willen worden,en zo grooc een zaak
van armoede aanvangenjop dat hy door de bloe-
dige ofFerhande zyner dood de gerechtigheid
Gods genadelijk, en de genade gerechiiglyk
^oude uitvoeren. Dit werk en konde niet uitge-
''^racht worden van iemant der Engelen,om dat
de menfche fchuldig was. Onder de zondaren
ook en kon daar geen gevonden worden, als die
^^elfsmifdadigzynde, een anders mifdaad niet
konde boeten.'t Heeft Gode belieft zynen Zone
te zenden, die niet aangenomen heeft der Enge-
len , maar Abrahams zaat j die als Zoon zynde,
den Vader verzoenen, en verbidden, en als
menfch dermenfchen mifdaden door zyn dood
boeten zoude. Dit Kind is huiden geboren,dees
Zoon IS ons huiden gegeven. Zoekt gy d'oor-
zaak der geboorte in den Hemel ? 't is de barm-
hertigheid van God den Vader: zoekt gyze op
d'aarde? 't is onz'ellende. In den Hemel? 'tis
Ζ S
-ocr page 370-CaspervanBaerles
de gerechtigheid van God den rechter. Ορα^"^
aaiden? 't is de zonde.
Komt Zondaarsjkomt by Chriftus wicg?"'·^^
met d ooge, maar met geloof, niet met vocteoj
maar met godyruchtigheid,niet om die te taft^i^ ,
met de handen, maar met het gemoct, enio^'' i
Godzalige en demoedige bewegingen. ΙίοτΧ^^
by de Knbbe van 't Kindeken,die d'anker is ,
« hope, de Bom en Fontein uwer vertroofting^' ,
de burgt uwer ellende, en den grontllag der g^'
nade. Indien dc tyrannie des Duivels u hM
valt, hier leit u Konink, die den Duivel verwiO'
nen zal. Vreeft gy voor Gods toorn , hier leit ö
Priefter,die den Vader voor u bidden zal.Steel^'^
; jy in d walinge, en in de zotheid dezer werel<i >
lier leit u Propheet, die u den weg ten hemel o'
penen zal. Aanfchouwt de lengte,breete,hoog'
te, en diepte van Chriftus wieg 5 en bekent
lengte, breete, en diepte der Godlyker liefde.
Gy kinderen van Abraham na den vleefch^'
waarom vertoeft gy te komen ? Dit kind is u z"
dikmaal belooft, en tot u lieden eerfl: gezonde^^
geweeii j verwacht gy eenen Meffias die naar ^^
wereld aanzienlyk zy ? u is een arme belooft'
Verwagt gy een Kryg-voerenden?u is een Pri^'^
der vrede belooft. Verwacht gy hem met eene''
grooten ftaat volx,en ftatie.^gy hebt immers g^'
boort,dat hy op een Ezels Veulen ryden zou^i^'
Verwagt gy hem,dat hy op der aarde triumph^'
ren zal ? hy moeft immers geflagen, verfmaat efl ;
gekruift worden. Waarom beelt gy u een {
rehfche vrede in, daar hy gekomen is, oi» o"®
met God te verzoenen. Waarom wik gy
Η. Bedenki>igf» ovir de Kr'Se Cbriß.
f^bennaarde wijze vanSalomon? hyhoutzyn
'ykin onzehertenjzijne Majefleit en konde tiiet
heerlijker wwen, dan in een flechte en verachte
i^Pmfte: zijn kracht niet groter,dan in fwakhcit,
nochte zijn macht, dan in krankheit. Zodanig
^as hy belooft,ïodanig wert hy vetwacht,zoda-
nig komt hy te voorfchijn.Ontfangt uwen Mef-
fiasj want hy heeft het getuigenis van God,
vandenVad^en, van den Propheten, van de
f ngelen, van de maagt Maria, van lozeph, van
den Pricftcr Zacharias, van den Voorlooper Jo-
nannes, van de getrouwe Elizabeth, van den
"arderen,van den Wyzen,van Simeon,van An-
na de dochter Phanuel,vanden Schriftgeleerden
ïelve, aanwijzende de plaats daar de Meffias ge-
boren zoude worden, en ten laatften noch van
den t'zaag-achtigen Herodes zelve, Delood-
iche Harders u lantsluiden gaan voor heen naar
de wiege, en wijxenu den weg dien gygaan
harders gaan tot den Harder der zielen,
^SRedrigen tot den nedrigen. De Keizer, de
Landvoogden,Herodes, dePharizeen en weten
"iet Waar de Meffias geboren is; de Harders we-
tent,en gaan met troupen by nacht, naar de Zon
dergerechtigheitdie degeeftelijke duiftermiie
verdrijven zal. Chriftus wort niet gevonden van
denflapenden, maar van den wakenden. Gaat
inetditgezelfchap na de Herberge, en gy zult
het Kindeken vinden gewonden in doeken , en
in de kribbe geleit. Gy en gelooft niet, dat een
Maagt baren kan, en nochtans gelooft gy dat de
Roede van Aarondor zynde, gebloeit heefr, ja
bladen en vruchten gedragen. Seg my eens,hoe
564 Gas pervan Baerl es
de Roede voortgebracht heeft, 't gene zy noch
uit het zaad, noch uit de wortel heeft konneO
trekken? dan zal ik u zeggen,hoe een maagt o"··'
fangen en gebaart heeft? Maar gy en kunt ipy
het bloeyen van de Roede,noch ik u de baring^
der maagt uitleggen. De almachtigheit breng'-
teweeg 't geen de mcnfchelijke onmacht
en vermag, 't geen het ongeloof niet en vat j
het miftrouwennict en begrijpt.
Gy Heidenfche afkomelingen komt fflC"^
tot de wiege, want dit kind heeft u zijn voik g^'
noemt, doen gy 't nier en waart. Haail: u tot ti'''
huis van armoede, en Herberge van gebrek i
Wijzen,Perzianen of Chaldeeii, gaan u voor,ei'
worden van de fterre geleyt tot den Verloffei
der Heidenen, die van allen heeft willen gezieö
zyn, om dat hy gekomen was om alle natiën vfi'
menfchen zalig te maken. Want hy is die fterr^'
die Balaam voorzeithadde, uit lacob te zull^''
opgaan. Laat ons de Wijzen volgen, wy vreeo^'
delingen deze vreemden, om het Kindeken otJ"
zen Koning, aan te bidden. De fterre houd ft^l'
het huis is gevonden , de Konink is gevonden·
Dog de wanden en blinken niet van conterfeit'
xels der groote voorvaderen; men ziet 'er
marmer-fteenen, geen Italiaanfche vloeren i"
de zalen,gene zuilen,gene pronkberden,vergib'''
de Galeryen.Wy zien de Kribbe,in de welke
Os zijn Meeiler kent; en de Ezel de kribbe van
zynen Heere. Wy zien half-vervallen balken,d»'
ken, vol van ipinne- webben, na de gelegenthei'-
van een ftal,in de welke onze Zaligmaker tegen*
woordig huishoud. De daken zijn vol fplete''
cü
-ocr page 373-Bedenckingen over de kribhe Chitfu. 565·
en reten, op dat de Ζυη der nature daar verlich-
^n Zoude de Zonne der gerechtigheit. 't Is een
i^ge woniftge, kleinder dan 't bevatte doch is
P^^t te min heerlijk, omdarzy in zich begrijpt
tgeengrooter is dan alles, ja hetgrootfteop
^^.rden.Hier is geen onderfcheit van portaal,
en cabinet j die over al met zyn wezen te-
pnwoordig is, wilde ingeen verfcheidever-
tjekken Wonen.Onder dit flecht dak is geboren,
le, wiens heerfchappye is op zyn fchouderen ;
^ar e^ zijn geen knechts noch maagden die op
dienft van't kind of Ktaamvrou paiTen.Zelfs
te H·^^ heer en knecht. Die geboren is komt om
dienen, niet om ce gebieden; om te gehoor-
^atneii, niet om te heerfchen. Hier en is geen
nuisraatjhier en zyn geen middelenj de kuflens,
öiatras, dekens, zyn hier niet onderfcheiden,
t hoy is zyn kuflen, \ hoy zyn matras, 't hoy zyn
^eken.Die al deze dingen zelfs gemaakt heeft en
|^|,^'^apen,verfraaat dit overtollige. Hy,dien de
1"'"'rf ^^^behoort met al watter in is,bedekt zyn
^)iWomtnen door armoede, en neemt uit den
u naulyks zo veel als hem no-
":g«.Hy die Heer van alles is,lyd gebrekjhy die
grooter vlezen kan, dan als hy al,
arnnf^ ί g^oot door de grootheit zyns
k 7 ' , ^^ iiy in de werek gekomen
t tnoeft hy geboren worden,cp dat hy tonen
^^"^^looWe Meffias tezyn Zo geboren
Γ 'vervullen zoude met He~
meiicue rijkdommen: zo geboren worden, op
dat hy doorzijn nedrigheitfden hovaardigen tot
een voorbeelt zoude ftrekken : zo geboren wor-
den.
566 Casper van Baerles
den, op dat hy de ryken dezer werelc leren zoU··
de d'armoede te dragen.De raatflagen der men-
fchen, en de raatflagen Cïods verlchillen z^ei
vele. De menfchen maken zeer flechte
doorluchtig door een gezochte glans.'doch Go
ftelt de aldergrootfte dingen zonder veel tocft^
ten toon: de Moeder is arni,'t huis verachtj"^
Weet noch verachter. Gelyk zijn geboorte f^®»
zo is ook zyn leven geweeil: want wat difciP^'
Icn heeft hy verkoren? hy heeftze niet uit de
ven der grooten,niet uit het geftoelte der Phar^'
zeen, niet uit de Scholen der Philozophenjniää
uit het Tolhuis,en van de netten tot hem ger"^'
pen, Hy heeft door hongerjfraaat,fchimp5en al'
lerleiflagenvantegenfpoet moeten ftrevent®
de onfterflijkheit. Wy , zeit de Prophe*^^ ■
FjZiiia.s, en daar en was geen gefidteniffe meer in hetf'
God heeft het zwakke der werelt verkoore^''
om het fterkete befchamen. Doehzo wyde^
dingen wat naarder inzien, ó wonderlyke G®·^'
hoe koftelyken fchat zullen wy vinden in de?
flechtighcid, hoe groote verheventheid in de® ^
nedrigheid, hoe veel rykdommen in deze
moede, hoe groote kragt in fwakheid,hoe
te glorie in deze fmaat, hoe volkomen ruft ii^^
vele rampen en moeyelikheden. Dit kint kofld^'
had het gewiIr,gcboren zyn in de Hooftftad d^^
werelt; ja in het Slot van den Roomfchen
zer, of het Kapitool zelfs: het hadde können i«
de wereld verfchynen, omringt van Prin^^^j^
Hellebardiers en onder 's volks juichen:
die gknts heeft Gode mishaagt,op dat deze ^
gankelykc dingen de eeuwige, delicbaflii^v^g
u. Bedenkingen over de kribbe Chrißi-
«ie geeftelyke, de aartfche de hetnelfche, de on-
vaftedevaftedoor een getoit blanketiel niet en
^«uden doen affteken. Indien het Koninkryk
^er Hemelen ergens den Moftaart-zade gelijk
!s,zo doet het hier. Sc gy op't uitterlyke van den
jong-geboren Chrillusziet, zo is hy den Joden
eenargernifle, en den Heidenen zotheit. Maar
^ogy het verborgene aanziet, zo moet gy over
alzyn Goddelyke wysheit aanbidden en loven.
Ja onder deze tekenen der nedrigheid zelve,
^ietmen menigerhande blyk zyner vsrhevent-
neid en glorie.'t Is waar,de boodfchap word ge·
Jan aan een üecht Maagdeken, maar door den
^'ngel: zyword ondertrouwt aan een titnnier-
l^an, dien nochtans Godin denflaapdoor zyn
Engel aanfprcekt: hy word geboren van een
maagt, dog door werkinge des heyligen Geefts :
iiy word gekit in de Kribbe , maar de Engelen
j'iichen: het Kindeken leeft in de Wiege, maar
de Konink Herodes beeft.Hy vint geen plaats in
de Herberge,en word aangebeden van den Wy-
hyisarm, niet-te-min ontfangt hy Wie-
rook, Myrrhe enOout, gefchenken der Konin-
gen. Gout, om dat hy Konink is. Wierook, om
dat hy Prieftcr is. Myrrhe,oro dat hy fterven zal.
Zyn leven was ook üecht en vei-acht· En nogtans
wat iffer Koninklykerjdan de geeften uit te dry-
ven door een woord,met zyn ftem de winden cn
baren te ftillen, door 't aanroerende melaat-
fchen te hcelen, cn door een enkel gebod aller-
hande flag van ziekten te verdry ven-^Hy liet zich
Vangen, maar op zyn gebod vielen de gewapen-
de Hellebardiers ter aarde. Hy ftorf aan den
Krui-
-ocr page 376-^68 CASPER VAN BAÈRLES^ ^
Kruige , maar wat waflèr machtiger dan dee
dood,die de Elementen der Wereld dedeTchu"'
den, de Zon verduifteren, de fteenen {cheüf^'^j
de graven zich openen, en de doden verryz^fl-
Namelyk zo beliefde het Gode, om door "
zwakheit zyns zoons zyne kracht te tonen} do
de dwaasheit der predikinge zyn wysheid
penb^ren ·, en door een verachte geboorte
glorie en heerlykheid doorluchtig t'e makea·
Verheft u zondige ziele, en zo menigmaal
uwe zonden in gedachten komen, zo denkt
de kribbe van Chriftus, daarhet Lam Gods
leit,weg nemende de zonden der werelt. Zo
nigmaal als u de tranen,tuigen der boetveefdi^'
heid,ten oogen uitgeparft worden,zo flaat
iichte op dit Kindeken. De ftralen zyner bai'J^^
hertigheid zullenze opdrogen. Zyn heerlykhS'
zal u zo bevangen, dat gy niet anders zult
]en aanfchóuwen, nergens anders u oog
ilaan,als op dit kint. Op dit kint moet gy dag^
nacht den een i dit moet gy te huipe roepen »'■jj
gens het vleefch, den duivel en de werelt. ^
gekomen, om het menfchelyke geflagte vafl ,
langdurende ziekten en qualen te genezen.
is gekomen om al 't gene, dat de razerny des
fchen Prins omgeiloten heeft,weder op te
ten. Het is gekomen,op dat de werelc,in
heit zittende, door dit nieu en heilzaam g®^^^'
te verlicht zoude worden.Indien u de ger^è^^^,
heid en de wet verdoemt, zyn genade zal
fpreken; en hoe fchuldig zy u vint, onnoz<^'
ken, wanneer gy maar dit'Kindeken
gelove aanneemt enomhelft, Envreefti^^'^^^j
. Η. ^edenkinisn over de Kïihhe Chrißi
te gaan, want hy is ons broeder 5 eens viee-
^•^hes en bloeds met ons deelachtig. Hy zelts
'loemt ons alzo in de Pfalmen: ik^fl un^^»
^nen broederen verkondigen,!»'(midden der gemeinten
z-al ikji frijien. En by Ezaias: Ik.«» de kinderen, die
gy my gegeven hebtj God. Hoort de namen van ver-
Wantfchap: Hy is onze broeder, ons in allen ge-
lijk, uitgenomen de zonde, Hoe grooten troolt
is 't ons in onie ellenden, den Vader der barm-
hertigheid in de Wiege te zien liggen:hoe groo^,
ten zaak is \ te zien een Priefter,die met ons me-,
delyden kan hebben, om dat hy een menfch is,
en wil hebben,om dat hy onz broeder is.Bar ften
'^ns de tranen uit,hy weende meê, doe hy in den
Vleefche w as. Bidden wy God om zyne hulpe ui
onzen noot, hy heeft hem ook gebeden met lui-
der fteramen: worden wy angftig, zyn ziel was
Qokbenaauwt tot der dood toe. Lyden wy hon-
ger, dorft, hette, droefheid, vermoejenis en ge-
vaar , hy heeft diergelyke dingen meê geleden.
Vak ons de dood vcrfchrikkeiyk, zy heeft hem
ook vevfchrikt. Dit moeten wymaar betrach-
ten , dat wy onzen brooder niet geheel ongelyk
eii tyn. Zyt heilig, gelyk hy heilig is, navolgers
van Chriftus, gelyk hy een navolger van God is.
Wilt gy zyn Broeders zyn, zo moet gy geen
broeders der wereld wezen. Laatu het maag-
fchap des vleefches mishaaen,en fchept behagen
m "t maagfchap vanhem" dieontfangen is van
den H.Geeft.Die de wille doet des Vaders die in de He-
melen is, die is z^p hroeder^ zyn ^ußer, x^yn moeder. Zo
dikwils als de Prinsen vieren dengeboort-dag
hunner kinderenjZo zu iverenze hunne Paleizen,
- Α a ti'ek-
57?,
trekken koftelyke klederen aan, de Zalen wor-
den beftroit met bloemen, en alles wat tot vef
maak des lichaams dient,word voor den daggf'
haalt. Hoe veel meer behoort men zyn J·^^
de onreinigheid te zuiveren, als wy gcnodig
worden tot de wiege van den eeuwigen Go"^
tot de kribbe van onzen alderheiligften Bro^'
der. Doet u befte, dat God in uwe ziele niet c ^
"vinde, 't geen gy in u huis, dat van fteenef)
bout is, met lyden en wilt. Ziethy fiaat^^K
deur eu klopt, wie opßaat en hem in laat, tot dief f'.
hy ingaan, tn z.^'« Avondmaal met hem houden,
hem plaats in uwe ziele, dien hy niet
heeft in de Herberge.Loopt hem te gemoet5®^[
een verzekerde gewiflê, met oprechtigheid
herten, lieiFelykemildadigheit, gewillige^ ,
moeffen, ernftige godvruchtigheid,en brand^'^
de genegentheit. Gy Koningen loopt toe ^ ^
kuilden Zone, de Koningkder Köningen
heerfcher der heerfchende. Loopt tot hem Pi'^Z
gen, en terwyl gy den Pringe der eeuwige vf^j^
omhehijzo betracht, zo veel doenlyk is, vr^ !
Loopt tot hem gy wyzen der werelt, cn
van dit Kindeken,het welk 's Vaders wyshei"'^^'
de ware zaligmakende wysheid. Gy rijke lo'^Pp
tot hemjinaar en verhovaardigt u nier,want d ^
derrykfte heeft zich tot in de Krebbe verned^'^^j.
Loopt tot hem, gy armen, en houd moet;
de alden-ijklteleit in het Hooi. Loopt toc
gy magtigen,edelen dezer werelt, de Mag^ig^^
toont zyn onmagt,in gedaante van een jong ^^^
Kint. Loopt tot hem gy nederigen εηϊνν^κΚ j
want die in de Stal geboren is, wort erkent vo
Η. Bedenkingen over ie Kribbe Chrifli. 371
een Heer der werek.Loopt tot hem alle Leraars
^an Gods HeiligWoort,en leert dat dit het ken-
teken is der Chriftelyker Religie: Dat heden gebo-
fen isdenZaUgmaker, tot bl/dfcbap va» dengamfcbert
voi^c. Komt herwaarts alle die de ziekten des li-
chaatns geneeft,en bid van dit kint,dat het u ver-
lene de Medicyne uwer zielen. Komt herwaarts
gy die uitleggers zyt van deWerekfche rechten,
die de vcrfchillen der menfchen ter neder legt,en
houd het voor u hoogfte geluk,als dit Kint u za-
ke en queftie roet Gid zal vereiFenen. Komt tot
dit kindj gy Koopluiden,en bind de reven m van
deuitgefpanne zeilen uwer begeerlykheid, en
bepaalt die binnen de engte van Clirifti Krebbe.
Gy Maagden komt tot de Magcc,en leert van de
Maagt, kuisheid en gehoorzaamheid< Komt gy
barende tot deze Kraamvrou j want al is hy uit
u niet geboren, hy is nochtans voor ü lieden ge-
boren. Gy moeders komt tot de moeder, ert
ipeent uwe kinderen niet door dartelheid, maar
. zoagtze door moederlyke zucht.Gy WedüweK
i^omt, en pry ft met Anna de Weduwe, dochter
van Phanuël,die uit der Maagt geboren is.KomS
gy bedaagde Vrouwen, zegent den Heere mee
de oud-bejaarde Elizabeth.Verheugt u gy oude
Mannen,en ontfangt het Kindeken, 't ikunzel,
trooft en hoop uwer ouderdom, met de armen
des geloofs. Verblyd u,o-y kinderkens, want die
kind zal tot υ zeggen: Laat de hinienkens iet mj
menywant henlieden hmt betKoninh'J'kß^^ hemelen tee.
Ik heb dc Joden, ik heb de Heidenen genood
tot deWicge mynsVerloflersthet is tydjdat ik'er
zelf naar soe ga,Maar my dunkt, dat ik,als opge-
Casper van Baerl ES
trokken in een heiligen yver, by de Kribbe Ζ
zitten vier zeer Heilige perzonagien: M^n^
Moeder desHceren, Zacharias des Voorlop^'
Vader,Elizabeth zynMoeder,en den oudbej^^
den Simeon. Maria verheft de heerlykheit "
Heeren door een Godvrugtige zang, om dat
zyne Dienft-maagt met een genadige ooge
gezien heeft:, en gewilt dat zy nederigfte M^^S
Chrifti moeder loude wefcn.-Dat fy van nu vo® ^
taan zalig geroemt foude worden ,'niet om h^!
waavdye, maar om de goedertierentheid God^'
dal dit het werk is van de grootmagtige
die 't onderfte boven weet te keeren,cn de lO^ê'
tigen dezer werelt verkleinen, om de Idein^
veragte te verheffen,dat hy Ifraël zynen knegt ^^
genade aangenomen heeft,gedagtig zynde zyn^
beloften, met Abraham gemaakt en zynen z^d
indereeuv/igheid. NefFenshaar zit Elizabeth
'zeggende, dat de vrucht die Maria draagt,ge^.^'
gent was, en zy onder den vrouwen. Zachar'^
zitter by,en vervult metGods geeft,vermeit
vele van den hoorn der z-dtgbeït, dien God opg^'
rigt heeft in Davids huis , van de zekerheid 3^'·
kotnCte vän den genen, dien God, door de tnond('^
der Prophetetiybelüoft bad:va.n d'oorzalce zyner koP'
fte, om barmhertigheidte flegen: van 't einde zijf^^
komfte,om dat hy ons z.Qude verloffen uit dehaodeii
onzer vyanden : van onzen piigt, om God te
hl heiligheid des levetis,met een opregt leetwefen all^ "^J
leefdagen^van den Voorloper,die de gemoederend^'
reiden zoude om dit groot goet en Zaligm^^^^,
aan te nemen. By hem zit de oude Symeon j ^^
wort het Kiadei^en iicnnendejweziende hei^ " ^^
Η. Bedenkingen over de Knhhe Chrifli
iooftjJathy uit deze werelt niet zoude verfchei-
^etljvoor dat hy den Meffias,dic deze werelt ge-
schapen heeft,gefien hadde.Chriftus wort gebo-
ren,en na dat des oude Mans wenich en begeerte
vervult was,in de ouderdom der werelt,hebben-
de 't Kint in zijn armen,bar ft hy,op de wijze van
een S waan,voor zyn doot uit,in defer voegen: N«
Imgj Heere umn dienßk^ecbt 'm vredegaen,n4er uit>m .
w«orde,H>mt mijne oogen hehkn um -^aligheii gefteiiM
gy hereit hebt voor'tgeügt aüer volkeren,ees ligt tot Vfr-
der Heidenen, en tot heerltjkpeii uws uhis
En om dat dit niet zoude fchijnen alles te gc-
fchieden zonderbeleic vanGod, zovertoonen
^iiar de Engelen, juichcndeiEer z.; Gode in de hooge
Hemeleh, vrede op der Aerde, in den menfchen een goed
hhagen.'E&Ye inde Hemelen,want daar en is geen
twift. Vrede op der Aarden,want daar is het,ci-
Ηςεη,νοί twift en tweedracht. Μ aar wat eere is
eere van Gods gerechtigheit,om dat-
eer een flacht-ofFer voor de zonde gebooren
Wort, 't Isde eere van Gods barmhertigheit,
want ons is dat Kindeken gegeven, 't Is de eere
van Gods waarheit, want de beloofde van over
Jo veel eeuwen is nu gezonden, 't Is de eere van
Godes wijsheit i want hy is het woort, de wijs-
heit en uitlegger der verborgentbeden zyns He-
melfchen Vaders, 't Is de eere van Gods geluk-
zaligheit, want in dieïCint woont de volheit der
Godheit lichamelyk. Maar wat voor een vrede
is dit?'t Is de geruftheit des gemoets,die op God
cn Chriftura ruft het is de eendracht der Chri-
ftenen onder een; het is Godes gunfte en liefde
t'onswaartsi het w Chrißus oni^ vrde^dïe heiie heefe^
574 Casper van Baerles
een gemaakt, en den middel-muur der ^eremmentpei
genomen, of dat hj beide, in hem z.elven zoude »Λ'"
tot eenin menfche, makende vrede en rereeninge
in eenen lichame, met God door het Kruis.
Wiezynde mcnfchen van goeden wille? ^i®
dit eerwaardig geheim der menfch-werdiog'^
Chrifti geloven, niet onwaardig daar van fp^^'
Iccn;dic t Kind aanbidden, niet met lafterwoof'
den onteeren en als bcfpouwcnrdie 2,yn juk
zinnig aannemen, niet moetwillig verwerpen-
AI erheiligften Jezu, gehang en gedoog, dat
ik na zo vele en zo groote heilige PerzonagieOj'^
lirebbe van verre aanfehouwe, want ik my
waardig kenne, om de zelve te naderen. Als ik
denke dat gy God uit God zyt, zo fchiik en beci
ik. Als ik menfch u als menfch aanzie,2o fchep
weêr irioed, en begin te leven: Laat my,bid ik ^
(want u zagtmoedigheid maakt wy vrymoedi^'
u aanroeren: want anderzints en kan ik van o®
melaatsheid rpyner zielen niet genezen worden·
Laat my toe, dat ik nederknielende u Godlyf'
voorhooft, 't welk vry van zonden, noit i®
fchaamroot geworden,kufle moge met een ge^
ftelyken kus j op dat ik de gewoonte van zondi^
gen door u genade af-leere.Laat my u oogen
ken, met dewelke gy ó aldergenadigfte Kiw'
myn ziele, bezoedelt van misdaden, beftraalt^·
Laat toe, dat ik mijn flinker-hand mach leggß'^
in u rech ter-hand, en myn rechter in u ilinkec'
hand; op datgy, al 'tgene ik flinks begaan heb'
be, doorurechtveerdigheit en heiligheit recli
maakt, en dat gy myn rechter hand, «^i^'Vuß
noch ioeder ongercfhtigheitten dienftheb^^
n.BedetikinienomdeKr'ihbeChrißi. iJi
iatcn ftaan.met u flinkerhant buigt t'uwen dien-
en t'uwer cere.Laat my u omhelzen,op dat ik
'^ct u naauwer vcreenigt mag werden. Laat my
ioc, dat ik mynen aeflem met d'u we vermenge, >
op dat gy uwe liefde menget rnet de liefde, die
ik arm Zondaar u toedrage. Laat my, ó Chriilc,
Van u armen omringt worden, met een van de-
welke gy de Joden, met den anderen de Heide-
nen tot den gelove nodigt. Als ik alle en leder za-
ke met den gelove doorzie, zo roept myn ziele:
P^is'tKindeken, datvoor myby den Vader
fpreekt. Dit is 't Hooft, van den welken de we-
delt deleerc van welleven leerenmoet. Ditzyn
ye oogen, die de myne openen füllen,om te mo-
gen zien, wat tot myner zaligheid dienftigis.
Dicis diemont, die my met menigcrhande zc-
geninge vervullen zal. Dit is die tong,die myne
fmarten verzachten zal door een heilzame en
iieflijke aanfprakc. Dit is de hand,die myne quä-
len met een facht aanroeren heelen zal. Dit zyn
όε voeten, die de myne rechten zullen m de we-
gen des Heeren.Noch heb ik 't alles niet gezeit.
^"gy, myn ziele, hebt noch vele vergeten te
yggen. Och, och. Kindeken, dit is 't hooft,dat
door de doornen gewont zal worden, op dat my
de Helle niet en quetze.Dit is 't aangezicht,daar
de Soldaat in fpouwen zal, op dat my God niet
en verwerpe.Dezen mond zal den edik drinken,
op datik door de zoetheid uwer beloften ver-
qmkt werde. Deze lippen zullen bleek worden,
om 'r bebloede kleed myner zonden witter te
maken dan fneeu.Deze leden zullen door Voeden
geopent worden, op dat Gods toorn my niet en
Α a 4 ver-
-ocr page 384-'57^ Casper van Baerles^
verflinde. In deze zyde zal met een fpiesgeiiC·»
ken worden, om dat ik Gode ongehoorzaam
bengeweeft. Deze handen zullen druipen van
bloede, om myne fchult. Deze voeten zuHe^
door-nagelt worden, op dat ik niet eeuwig^y^
dood en blyve. Jezu Chrifte,als gy lacht,fpi joê''
myne ziele,om dat gy de gever zyt der eeuwig®'·
zaligheid. AU gy fchreit, fchreit myn ziele, oi"
dat gy niet om uwe, maar om myne zon'J^'^
fchreit. Als gy flaapt,hout zig yder een,die doo^^
den gelove waakt,geruft en zeker. Als gy waak^»
waakt die, die zich fchreumt met de werelt t^
iluimeren. Als gy zugt,zyn de zondaars oorzaaK
van uwe zucht,en onder deze ben ik de grootft^'
Als gyvanu moeder gezoogt word, zo zoog?
ons met de melk uwer leeringe, die in der eeu-
wigheid vlieten zal. Als gy van u moeder gedr^·'
gen word, zo draagt ons door het woord van U'
wen monde, opdatwy niet en ftruikelen noc"
vallen, Als de godvruchtige lozeph,verwonder··
zynde over zo groote dingen, u vriendelik aan-
ziet , ziet gy dan ons vriendelijk aan, en begie?
opsmetd'olye der blydfchap. Als u moederi^
zoon noemt,noemt ons dan u bi-oeders. Als zy
Jezus heet. Heilige lezus, behoed ons. Als zy ^
Chriftus noemt, zo zalft ons door uwen H.
Geeft, op dat wy williger werden t'u wen dien-
fte. Als gy in luuren gewonden word, ontwin'-
ons geheel met de goedertierene armen uwe»^
barmhertigheid,en omringt ons met uwe onver-
diende genade. Al^ gy in uwe Krebbc geJ^"-
word, zo zet ons in den Hemel; want daarom
|iebr gy in de Kribbe gelegen·. Als gy geen pl^^j^
-ocr page 385-^.Bedenkingen over de Krihk Cbriß'u ïff
vinden in de Herberge, «ο geeft datwy
^oor u een woninge vinden in't huis uwsVaders.
^^sgyinde ftalle begint te leven, zo gunt ons
yat het einde onzes levens mag wezen de eeuwi-
gelukzaligheid Als gy ruft,zo voorzcit ons u
füft de eeuwige ruft. Als gy u beweegt,zo word
door Godvruchtige bewegingen ontfteken,
eindelyk in een Poëet verandert.
En
K?^hbey daar de Beer in hit.
Om m taligheid bereid:
Kjibbe daar het Kjnd in rufl
Aller Chrißnen heil en rufl:
Alsmen uwe armoed ^ict,
Ir de fVcrelt miri als niet.
Alsmen u flechtheid let ,
li de Wereh maar een ßet.
Scejners, Kjonen , eer en frAcht
Zijn by u gmtfch niet geacht.
Al 't gefurferde gewMt»
At het Koninklijke peraati
Al wat flikliert in het gom,
fajpis, Peerleny Amerout
Moet i{ijn luißer leggen neef
Voor de kribbe van ons Heer.
T)ie de Hemels door ^ijn macht
Heeft gefchafen , en ^ijn k^i-ebt
Door· de gantjche wereh toont j
En als God dit Al Sewomt j
Leit verschoven in een Stal
In gebrel^ en ongei al}
ponder aandien ^wak, en teer,
■E» nochtans der ^idaers eer.
Een die 't al te boven gaat,
Lat hier ^nder glans offlaat :
Als een ballink^ ογ der aard,
■äs een Jchovdin? onwaard ·■
Aai
37«,
En mcht^ns het waanße kindi
T>atmen op der aarden vim.
Zulkpt kind dat ponder fraai
Jn ^elfs is dtemaal.
"Zelfs s[ijn licht en heerlijkl^eid ,
"Zelfs :{ijn glans en waardigheid.
Ή aar s^ijn Godheid hoog-geacht,
Klaar Menfcheit nu veracht.
T)ie voor Abram eeuwig gaat»
li geboren uit ^yn s^aet:
En de Schepper van ons ah
JVord een Schepsel op^ dit 'dal.
Ty ie geen eind of palen heeft ^
Jn s[fjn moeders lichaem leeft.
En de maedcr die hem haart
Blijft in tnaagdom rein bewaart.
Zy is moeder vm dit pant >
"Zy is 't fchep;(el van :(ijn hand,
Zy als moeder :{oogt een kind
T>aar haar \id haar jpijs in vim.
Oie de gantfche werelt draagt,
Word gedragen van een maagt.
Ό at moeder is geweefl
Is gejchied door :(ijnen Geeft.
Hy bemint haar als een kjnd.
"Zy hem als haar God bemint,
"t Spraakloos kind ons vvorfpraal^isi
En ons Middelaar gewis:
Oie het licht is lang verwacht}
Word geboren in der nacht
Pie een ieder plaat:;_e geeft>
I^auwlijks hier :(ijn plaat :{e heeft,
't Stal is 't voor-huis , kamer^ :^aali
Slaap-plaats, 't βαΐ is altemaal.
En die over al hem fpreit,
Vint hier nu geen ondcrjcheid ■■
Hy is on^e K^nink^ ^oot}
En ons Priefter in der noot.
En de Leeraars dis de baan
W'ijß > Ooi te gun,
By is Prießer, ool{_ het fant
Dat hem geeft tot offirand.
Herden die al wakend ßaath
Tot den grooten Herder gaan-
Wijden leggen gaven Tieêr
Voor den alderwijßen Heer.
"Zitnem gelijl^_^erjeugt
"Zingt om 't llindeken verheugt
E» dit leven word hy ^at
Als hj 'i Iqnd in i armen vat.
^Engelen vervult van vrtugt
Loven Chriflum in ^(ijnjeugt.
Hemel, Aarde ^ijn verblijf
Oud en fonk, te de:{er tijd:
Want die ons r/er^enen
En herflelltn vit den -valt
If gebaren tot een 'R^adj
Vaar ons hül alleen ofßaat.
Wonderbaar en machtig kind^
Die des Satans macht verwr»t i
Die de Hel en 't Helfch geffui:
Komt verßoren door u kruis.
Die verre:{en uit het gracht,
'Breekt aüeen der :(onden kracht:
H^nd geboren of dat fm
Doen de Wereld vredig Wid:
Geeft ons uwe vrede Heer
Die vergaan ^al nimmermee'f.
"Zegent Staten van ons Land'
"Zegent I^rk, en Vaderland.
"Zegent uit u hogen troon
Prinfenhuis, en's PringenZoon,
"Zegent dee^^ -vermaarde Stad,
Die door 't geroot en woeße nat
tOofl en 't Weßer ferk. bekakt.
Geeft Heer dat y mit en wijkt
Van u Woon en van u Leer i
T-egem alk Chrißnm, Ueer»
^So CaspervanBaerles
Dk u hier en over al
B^cht ambiMen in uw Stal,
Ε Y Ν D E.
Gedaan in de Illuftre Schole tot Amfterdam, den 17 Decembeti'^^*'
onzes Heereli en Zaligmakers
>Κ hebbeeenigentyd geleden,Chriftely*
^ke Toehoorders, tot u lieden gcfprokei^
)van de Kribbe, dat js Geboorte onzf®
Heejen en Zaligmakers Jezu Chrift^»
welke éc'Vader heeft verheerlykt mee een wo^^'
derbare nedrigheid,de Zone vervult met zyn vei'
borgene Godheid, de Heilige Geeß befchaduW^
met een onuitfprekelyke heiligheid. Doen ftont-
ontrent de Wiege Chrifti Maria zyn moede'"'
vol van genade: doen bewaarde de zelve Joi^^r
de rechtveerdige:doen loofden het Kindeken
doorluchtige fcharen der E»^d£»,doen brachtei'
hare gaven voor dit kind de Wyze en de KonH^^
uit Ooften.Efedtoè zegende de vrucht des buik®
Mariie. Zacharias opende zynen mond, in voo^'
zeggingen van groote dingen: den ouden Zi'.
meon omhelfde het kint,en nam 't in zyn armeo?
en Anna Phanuëls dochter, een Weduwe, belee^^
hier over den Heere.Hy lag in de Kribbe,en wäS
niettemin Schepper des gehelen Wereltsj hy
lag daar als een onmondig kind, die haait
Η. Bede»hi"g^n over 't kruue Chr'ißi.^ Β^ί
worden een verkondiger van 't Êuangelium.Hy
^ag daar als veracht en arm, daar hy nogtans was
^e Koning en het hooft van zyn kerke. Hy lag
daar fwak en teer,die eerlang zoude worden een
kracht ter zaligheit voor ider gelovige.Hy lag m
een ftal, zynde Prins der hemelen, gewonden in
luur-bandekens,op dat hy ons zoude ontwinden
uit de banden der zonden. Jlerodes was vol
fchviks,want hy weefde dit kind als Koning. Aü-
guflus de Keizer wiftvan ditkind niet, want hy
hadde geen kennis van de Mcffias. De Härders
^arenverblyd, omdatzy den groeten Harder .
«ai-er zielen gevonden hadden. Vandietyd ^is
«it kind gevlucht in E-gypten,voor het aanfchyn
Konings Herodis, op dat wy niet en zouden
hebben te vluchten voor het aanfchyn Gods.
't Is daarnaar weder gekomen uit Egypten, om
de verloren fchapen des huis Izraëls te roepen ea
^alig te maken.'t Heeft toegenomen in wysheit,
jaren, en gunile. In wysheid, voornaraelyk by
^od i m jaren en ouderdonn by de menfchen: m
g'-inft en genade by God en de menichen. Hy
noemde hem een Zone des menfchen, enliet
zomwylenblykea, dathy ook was Gods Zone.
poenhy twaalf jaren oud was, hebben die van
Jeruzalem hem openbaar in den Tempel met
verwonderitjge horen leeren, en de zit-plaatzcn
enftoeknderwyze Schriftgeleerden, hebben
haar ontzet over zyne goddelyke welfprekent-
heid. Hy woonde onbekent te Nazareth,dog by
God wel bekent. Binnen Capernaum maakt hy
hem bekent, en openbaarde zomwy len de ftra-
Icn van zya Almogentheid door wonderwerken
jS» CaspervanBaerles .
en heerlijke tekenen. Hy heeft met Mozes en
lias gcfproken op den berg Thabor, die door α
mond van Mozes zelfs 20 veel hondert
voren hadde voorzeit, dat hy komen zoude, ^y
gaf hem de naam vaneen Propheet, en was
ook metter daad. Hy noemde hem het lfcb( ^
werelds, en was het ook. Hy noemde hem
»»i^idic hy den dwalenden wees naar den '
ook een deure, die hy geopent heeft voor
kloppenden; ja het brood des levens,v;elk hy g^B^'
ven heeft die naar de gerechtigheid hongei'd^''^
De blinden hebben door zyn kiagt met haar o"'
gen gezien de Zonne der genade, die de ZonO^
der nature noit hadden aanfchout; het ligt
geloofs heeft geglinftert in hare herten, in
kers oogen noyt had geglinfterrhet licht ^^
den dag. De doove, die noyt eenige ilemme
den gehoort,hebben uit zijnen mont gehoort
Ilemme des Euangeliums.De flomme hebben
fproken met defen hemelfchen leermeefter,
noyt met aartfche menfchen hadden kono^
Ipreken. De kreupele heeft hy leeren gaan in "
wegen des Heeren,die altyd gehinkt en geW^»^
gele hadden in de wegen des werelts.DeAii'^'''^^'
fche zijn hem ontmoet als haar Geneesmeeft^'"''
en zijn verblijd gewcefl:,dat zy genezen ^^^^
van de melaatsheit harer ziele, en lichaaras. "
Kranke hebben den gever van hare gezonth^'
aangeraakt, en zijn met een woort genezen- y
Oooden heeft hy uit het graf opgewekt,aang^"^^
hy de deuren en grendelen van zyn graf
deurbreken, als een heer des doots j hy 1
doodkiilen geopentjde baren doen leven?tl®
j ,. ^'bedenkingen over 't Kruice Chnßf. 585
He ^^ wandelen, als een gever eai
Sf des levensj hy is midden door zyn vyianden
en gegaan, zonder van haar gezien tc worden,
y heeft hem laten verdoeken van den Duivel,
«aar heeft hem krachtelijk tegen geftaan, en als
achtiger overwonnen. De onreinegeeflen hcefc
y Verdreven uit de lichamen der ellendige be-
" j"' overmits hy over haar als God hadde te
gebieden i hy heeft de allerheiligfte Geboden de
hv he f "S^S'ven, en heeft die zelfs betracht:
die I, ^iderzwaarfte geboden gegeven, dog
ιη , ^^,'ϊ ons door zynen H. Geeft lichtdoenig
dre heeft den dorfl der gerechtigheit ver-
j'^'door zyn gerechtigheit: de armoede ver-
J'it door de armoede des geeftes : dc dreefheid
"^rblijd door vele zielcrooltingen : verfmaatheid
t^'^u^^^"^oor de toezcggingc van de toekomen-
Pe heeft de kleine tot liem geroe-
f jj' % voorgenomen heeft groot te maken
^^■^,^':Koningryke der hemelen j hy heeft zyne
Vre^H^ deelachtig gemaakt, die de wyze dezes
Oordeelden onwijs te zyn; hy heeft de
hv · belaft in hem te geleoven, welk gelove
^ Η perzoon niet van doen hadde,als zynde
len"d ^ ' '^y heeft geduurig zijne difcipe-
liefde^ ' flont geduurig in de
bÏÏtvIlrf·'^ zijns Vaders. Hy belaft
cn nederill · Sheit, die m hem met en viel,
meSätas'.' ^^ aldernederigfte aller
met zo vele en zo grote wel-
daden ziin volk zoekt te trekken tot zyner lief-
^ ■ dewijle hy het geflachte Izraëls zuchtende
on-
-ocr page 392-384 CaspervanBaerles
onder den kft harer zonden met zijn toekoml··.^
als de Meffias vertrooft: dewijle hy met krachti'
ge redenen haar overtuigt van God gezonden t
zyn:dewyle hy zynGoddelyke laft beveiligt met
(ioddelijke werlcen en mirakelen: dewyi^ ^J
den hemel met de aarde, den menfche met Goöf
deri Schepper met zyn fchepzel, ons met ons ft^
ven, ja de menfchen met malkanderen vereenjg
en verzoentrziet, zo wort hy door een razend^'^
haat en wréetheit der Joden gevangen, gebo^^^
den,voor't recht gefleept, befchuldigt, veroof'
deeltjgeflagen, beipc^enjbefpot en gekruiftj
iierft als een flachtofrer van den haat des volkS)
en dat door 's menfdhen boze daat, zynde noch'
tans een flacht-offer voor de zaligheit en beho«'
denis des volks, door Gods wijze raat.
Tot dit droevig fchou-toneel, 't welk i'f'
droevigft is,datter oyt geweeft is,en niet te lï''^
hetheilzaamfl:e,dat oit zondaar heeft aarifcbo'^'''
hoedanig de Godvruchtigheit noit meer h^^'
befchreit, en de wreetheit noit fchrikkcljjk^^
heeft vertoont:Het vervloekfte dat oit t'eenig^
tijden de onnozelheit is bejegent, en niet teg^"^
ftaandehetaldergewenile, datde barmherti^'
heit Gods heeft opgerecht: tot dit,zeg ikjdr^^'
vig toneel,nodigen ons over al,op dezen tyd
jaars alle Chriftelijke Kerkenjen dat niet zon γ'
reden: want het was betamelijk dat de wei"'^''·'
diegefchapen is in de beginfelen der Lente,
ook door de zonde gevallen , op dezelve ty
zoude horen fpreken van het lijden Chrilli^'^'jgj.
door de were t herfchapen en uit den val .
•pgerichtis. De Kerken overal geven
, ÏJ. Bedenkingen over 't Kmlce Chr'ip.
het zuchren^weenen en droevig ften______
„ Odzalige,over het verhaal van de gedachtenif-
^Jezu Chrifti, ftervende aan hec Kruis j hcE
^'Hjnt datmen in de predikatiën noch hoort
^^t gekrijfch cn gewring van de bandeti en ke-
onzen Heerejefum hebben gebonden;
1 5 Eueren geven als een weerklank van dien
oioetdorftigen roep der Joden, Krutjl hm, Kmß
jm. Dewijle de Godvruchtige Leeraars van de-
zaken (preken, zo horen de Zielen der God-
ropT de fchrikkelyke flagen vande
die den onnozelenleium hebben ge-
artelt: Zy horen de flagen van de hamers,v^aar
• ^or zijn handen en voeten aan het Kruis Zyil
genagelc: zy horen inwendig het gebed van den
ooetveerdigen Moordenaar aan het kruis:zy ho-
ren den Zone Gods aan het hout des kruices,
Qoor de bitterheid en fcherpigheit der pynen, o-
jerluit roepen j de predik-ftoelen fpreken God-
rjjsiyk, 't welke de loden hebben bedreven
a ^loielijkj de toehoorders lopen met menigtes
^^^ te horen van den gekruiilen Chriftus, gelyk
yeercydsmet menigte buiten Jeruzalem gelo-
om hem te zien kruicen. Het plein
hetd ^ van de kerken zyn'de plaatzevan
de verhaal, gelyk Golgetha eertyts was
droeviw aanfchouwen des ge-
demïrm^^^^^· Zietde'pilaren weenennoch,
Ι^η Ζ^ΤΤ''' ^ Zon verlieft
ender
^ί^Ι,ίΐ f^'.^'^-^tzen berftennoch binnen
ί r' '^fnlewy dezegefchiedeniiI-e0
Hu
Β b
-ocr page 394-_ C Α S ρ Ε R ν Α Ν Β Α Ε R L· Ε s
Nu dewyie de Kerken voorgaan,zo volgt naec
gelyke Godvruchtiglieid onze Schole.
ampt is, te fpreken van de oorzaken en gafit·^^" _
gelegentheit en toeftel van deNaturejzaltege"'
woordig van die dingen fpreken, welke de bog.
Scholen vandenoaden tyd met haar geeft
Bebben können bereiken. Deze Stoel,
dag bezig is, om openinge te doen van nienic^f
lijke redenen, zal nu openbaren die redenen, ƒ ^
iiet alderfèherpile vernuft en het hoogft
,ïen verftant van alle de geleerde des wereltsf
joven gaan. Ik, die myn toehoorders gedu^^'T
aanwijs, en als met de hand kr tot den
gen en heerlyken God, en dat in zyn fchepzcl'^"'
hemelen, elementen, bomen,kruidens diereP)·^!
«nenfchen j zal voor deze tyd ualle met de h^^
leiden, tot Jrzum Chriftum: biddende op ^^^
i)erg,veroordeelt in de vierfchalen, en hangeö'^
aan het kruis. Die van de verborgentheden ^^
eiitgantfche wereltront, naar myn vermog^®^^
difputeer, en dan eens loop naar het gevo^j^jj
van de Grieken , dan eens van dc Arabiers,
eens van de Romeinen;zal nu ter tyd met
Zaligmakerfwervcn tuflchen de vyerfchaleP^^
engerichtplaatzen van Annas en Caipbas,
Herodes en Pilatus.Die dagelijks beftoven
Hiet het (lofvan onze , hoewel doorluebtig^.^_
liludre Sckoleïzal in deze tegenwoordige g^ ^
gentheid y my zeiven en u E. alle beftuiven ^^^
dat heilige ftof^ dar onzen ellendigen Zalign^^^^^
l:er,ilepende zyn kruis door de iluivende
van leruzaiem, fieefc van der aarde f'P^^^g.»
doen gaan. Die de vroome leugtjvan de^e
a.BeienJ^gen over'tKmce Chnß.
'^^geStad, leer wys worden; zal haar nuleeijn
•"et eerbiedige verwonderinge aannemen die
^erborgentheden Gods, die den Joden zyn ge-,
^'eeft een ergernillc, en den Heidenen een
dwaasheid.Zaï ?,ynde van alle het gewroet m het
onderzoeken vs^n de natuer,2al nujdpch met ne-
derige eerbiedinge, onderzoeicen de diepte van
Gods liefde tegen ons arme zondaars, welke die
aanzienlijke heirkrachten van de Cherubyns en
Zeraphyns, hemelfche Engelen, heoben ge-
tracht engearbeitte zien. „ _
^ Het leven van onzen Heere lezus Chnftu5,t>e-
itaatin tweetyden. d'Eeneis dentydvan zyne
^edrigheid, d'ander is den tyd van zyne verho-
§jnge en Majefteit j d'een van verfmaatheid «
fi'ander van heeiiykheid > d'een van dienftbaar-
hcid, d'ander van vryheit j den eerften tyd heeft
liy beleeft hier pp der aarden, den andetea tyd
beleeft hy noeh in den hemel. d'Eerfte was den
^yd van verdietiften, d^ander van beloningen
<i'eerfte van arbeid en werk, d'ander van eere ea
'^uft 5 d^eerfte van ftryt tegens de Duivel, zonde
en dood, d'ander vanoverwinoingeen zegens
V an beide deze fpreekt den Apoftel der Heide-
nen met aanmerkelyke woorden: Oie als hj tpas m
Gaäs, heeft Voor geen mfgeafbt GedgelifK.
te ^ίί,ΜΛΛϊ heeft vernedert,de gedaante eens
dtet^kliechts a^memnÜeyifigelifkfiifiäer menfchenge-
maakt^ en i"iela^tgevonden ds een menfé: heeft hem
Mlven vsrmden, ^ehoor^aatH ^ynde tot de dood , μ de
dood des krukes; dit is dc nederigheid. Déiarom
heeft hem God.ookvÏïbaegt, en beeft heiti een nMtti g^g^"
Ten, άφ» de mm jez.u zjch bmge alle knp vm die in
Β b 2.
-ocr page 396-den hemel z.yn ,ορ der aarden, en onder de aarde, en ai
unge beidde, aIs dat de Heere God Je^us chr 'tfi^^"'^^^
heerl^kheid Gods ii des Vaders: ziet daar de vei'"®'
ginge.
Den tydvan Chrifti nederigheid beftäaj i
drie deelen. Eerft in zyn Geboorte,die de allei"
iiedcrigfte is ge weeft. Ten tweeden in zyn leveOj
'ε welk het allerheih'gße is geweeft; en ten ' ■
den in zyn Lyden, krui^inge en ftèrven,
het alder-pynlijkfte en fmadelykfteisgeweei^_
Ik zal nu maar fpreken van het Lyden Chrifti e»
zyn Kruis en dood i alwaar ik bevinde, dath^^
hem heel anders laat aanzien, als in zyn Geboo''
te. Doen Chriftus geboren wert, had hy te doe^
met de aldervroomfte, nu in zyn lyden, heeft by
te doen met de aller-onvroomfte. Doen ^^
Friefter Zacharias, een man by God recbtvcei·'
dig;nu komen voor den dag Iudas,en den hog^
Priefter Caiphas,beide vencig om gelt,Tudas of^
zyn Heer te verraden, Caiphas om tothet hog
Prieilerfchap te geraken. Doen brachten "
Wyzen Koninglyke gaven voor de voet^
Chrifti des Konings 5 nu zo wort door tyranoy
van de Overften van den tempel mishandelt
Koning der Koningen. Doen omhelfde den
den Zimeon het jonge kind , juichende ^^^
vreugde; maar nu volwaflen zynde word het v^
de loden naar het kruis gerukt. Doenfchec"^ . ,
glans der Engelen in de Wiege van dat ki"*^ I
doch nu zo meent de razernye der Prieilere^ :
haar luft in zyn dood., Doe was lezus ^f^
wonderinge van zyn moeder Maria j nu is
het geeilelijke en vyereltlijke hof een vei^j^-^^^ >
Η. Bedenkltigen mr 't Kmke clmßh 5%
^"'"ge. Doen was hy de trooft cii vermaak van de
Voor-zeggende Anna, doch nu een fpot cn hoon
^'ίΐη hec woelende graau- Doen bekent van Eli-
^^abeth, nu vanludas mee een kus bekent ge-
maakt en verraden. , ,
^ Ik bilden, aandachtige en ChriftelykeToe-
Iioorders, die rnet ray geftaan hebt by de kribbe
Chrifti, gaat nu en door-wandelt met my debe-
fchreiUjke hiftoric van't Lyden onxes Heeren,
ïk zal u E. voorgaan met Godzalige woorden ,
^oigtttiy met Godzalige herten en wnnen. v eet
^octalle welipv.ekentheid wezen: want lezus
Wgt. Veer moet wezen 'ε blanketzel van op-
Sepronkte redenen; want de waarheid ze ts
fwygt.Trekt maar alle uit de fchoenen van vlee-
ichelijkeen ydele begeerlykheden, dewylegy
met tiiy gaat tot God, tot het Kruis,tot den Au-
taar, waar op de Zone Gods, die hoog\yaardige
en onwaardeeriijke oiFerande,geflacht is. Klimt
^«•ft met ray op den Berg van Bethphage: Bid
«^et Chriftoj treet ludas de verrader te gemoet;
^anthyisnaar.by: gaat met Chrifto m de ban-
«^enjftaat te recht voor Caipha; maar ftilfwygea-
^e^naar 't exempel Chrifti: gaat naar het Recht-
huis van Pilatusen gebruikt hier ook met veel
woorden. V Ol. gt van daar in 't hof van de Koninlc
Herodes, en laat het u niet verdrieten van daar
weêr verzonden te worden naar Pilatus > hier
zynde gaat met lezus naar Golgatha, doch helpt
hem onderwegen het Kruis dragen, beklaagt
hem als hy gekruift word, en 't welk het flot is
van al zyn ellende, beweent hem, als hy aan het
i^rijis VQor ons zynen geeft geeft. Poch voor een
β b 3 ^^^^
59© C Α s ρ Ε R VAN Β Α É R Ι. Ε s
zaak moet ik u allé waarfGhoiiwen, dat gy «^^öf
al tc groote laat-dunken en inbeeldinge van u'
wc liefde en gunil tegens lezuin, midden m "
aan-lokzelen deswerelts, en ontrent de
zalen der Hooge Priefteren, midden onder da^
verleyende gcklank van 't geld^ gelyk als veriJ^j^
geil door de aanfprake van een dienftmaagtj
en zegt: Wj en kennen de Menfthe niet.
Mijn ziele fchfikt en beefci ziét de laatfte
en de macht der duiilerniiTe isgekoriienjde v/^.
ke mijnen Heilant en Zaligmaker ter do'',
roept; hy zulkx niet onkundig zynde,als 't '
van alle eeuwigheid in Gods wyzen raat bcß^^
ten was, klimt of den Oljfberg, afgezondert van 4
zondaars^met welkers zake hy bezieh was j by
op den berg geklommenj ofi dat hy zo veel
derden Hemel zynde. God·de Vader zyn
hoorzaamheid zoude bewyzeh, hebbende
hemel tot zyn getuige j ook op dat hy afgefch^'
den van het geraas en gewoel des volks by^)'
zeiven met j ypen raad zoude overleggen
•groote werk der verloffinge der menfcb^"'
'c welk hy aangenomen hadde ; hyis terzy^^,^
afgeweken, om alleen voor alle te bidden, ^^
alleen voor alle zoude iterven. Hy heèft den ^^
lyf berg gekozen, opdathy inde zelve plä^'-^j,
van onze geeltelyke en henieliche Vrede i".
God zoude fpreken,de welke van de olyven
eertyts zyn geweeft een teken van wereltf·^^
vrede ) haren naam hadde. Hier zynde is hy
%ijn aangsTLtgt tegen d'aarde gevallen: daar hy .
pns was d'eerfte geboorne van alle creat«^'^^ '
ßier heeft hy gewccnr, gezucht, bloedige drop^
Η. Bedenckin^en over 'ί krme chift'ti 59 χ
|^..'^ngef\veet, door de innerlijke benauthedea
'iner ziele, en fchrik van de aanftaande Ichrik-
«ehjke,afgry2ieiijke enpynelijkedood-, daarhy
«oehtans was een uitdrukzcl van de zelfftandig-
neidzyns Vaders, den glans zyner heerlykheid,
fl^r" onzienlijken Gods. Deze men-
,^f>ekjke vreze heeft hy op zich geno.men,op dat
^y ons van de vreze des eeuwigen doods zoude
ίηΓ^^" ^ ^^ ontzien deze quelUngera
^lelete lyd en, die voorgenomen hadde
^n het kruis de alderfmadelijkfte dood te lij-
en. tle^j^ cjuam te voren aan d''een zyde dc
I^OtiWclijkheid onzer xonden 5 aan d'ander zyde
^en rechtveerdigen toom Gods over de zelve en
^aar beneven vattede hy de bitterheid van de
«»"affe, diehy voor onze zonden zoude lijden;
v^elke te zamen deze onze borge hebben afge-
perft deze klaaglijke woorden : Mijn pek is be~
groeft tottiï dood; ook deze : Vader, het doenlijkß,
denen Kelk^ van mygam, man.·! niet gelijhjk^tvil,
gelijl^gy wilt. Hy will wel, dat men geen ze-
oftriu-n^ph konde verkrijgen, zonder over-
inninge,en geen overwinninge zonder ftryt,cn
«■«ter geen ftryd konde zyn, dantuflchen par-
S?' f^^ ^^^^^' loffelijke ftryd kan
moet met reden en goed overleg den
ijrya aanvangen i hywift, datter geen grooter
^rijd konde wezen, als wanneer de Menfche
raet zyn zeiven,en tegen zyn zelven,en in zyn zel-
ven moet ftryden. Daarom heeft de Zone des
Menlchen van hem zeiven willen verichillen, en
alsm tweedrachten ftrijd ftaan.Hy heeftgewiic
naar de reden ,· 'c y^gik hy niet gewik heeft naar
Β b 4. Men-
c ASPER VAN Baerles
Menfchelijke genegentheidjhy is veifchrikt gö' ;
weeft als een Menfch, en heeft dat groote wen^ i
niet te min aanvaart als God; de llcriFelijkheia
iieeftgevreeft, 'tgene d'Qnlterffelijkheidheei'^ !
verkozen. De liefde zyns zelfs rade hem, dat by
de Kelk niet en zoude drinken} maar de lieW®
der menfchen rade hem den Kelk der droef hei"^
te drinken, op dat die voor ons zoude wor^^''
een Kelk van blydfchap. Hy befweek byn^^'- :
door overdenkinge van de aanilaande kruig·'''' '
ge i maar hy rechte hem weder op door een vaft
yertrouvyen van een blyde opitandinge. Hy
j-iict ellendig wezen,als hy op zijn zeiven zietjdi^
onfchuldig Vv^as> hy wij ellendig wezen,ajs hy op
ons arme en ichuldige zondaars ziet. Hy bid dat^ .
den Kelk van hem gaan mag 5 wanthy ftonti^
itryd als een geeftelijkjdog menfchelijk zoIdaaC'
i)y en wil wederom niet, dat den Kelk van he^
gae, want hy heeft overwonnen als een overi^
en verwinner zyns zelfs. Hy bid af den Kelk,
zondaars hem fchenken: en wederom,hy vat^
de Kelk aan, die hem de barmhertigheid Qodf
' over ons fcheqkrj hy geeft een merkelyk bew)'^'
van menfchelijke vreesachtigheid, en van God'
dclijke ftantvaftigheid. Heet beipaart my voor d^^^
me,zyn woorden van rrcze j doch ivcrom ben ikP'
hjmen 'm dezeure^ zyn woorden van een ftantvaft^'
gc gehoor:5aamhéid. Hy heeft verzocht dat de«
kelk van ellendigheid v^nhem zoude genoine»
worden; cn nochtans heeit hy aan zyn mond g^'
•zet den kelk van onze verloffinge.Hy wil in 't i^"
ven blijven,om dat hy dat lief hadde'.Hy wil niet
m 't kven blijven 5 cm dat hy ons meer lief bad.«
Η. Bedenkingen om-t Kruke Chrifii. 395
5 iet hier op : tweederlei wil ifler in Chrifto.
5 Een is de wil van 't twijffdagtig vleefch,d an-
oer IS dc wil van een onveranderlijk beüuiCi
^i'een is de wil van een ftrijdende reden, d'ander
IS de wil van den onverwinnenden geeft; d een
IS de wil van een die hem zeiven behagelijk zou-
^ iijn,d'ander is een wil die God voorgenomen
neeft te behagen Merkt m den Heer des een-
drachts, een wonderbaarlijke tweedracht 5
dat hy tegen zyn zeiven ftaat, die ons alleen
inhcm vereenigti hy verzaakt al dat dit leven
^ȕ^^genaam is, en verkieft al het gene,dat tot zy-
heerlijkheid en onze zaligheid ftrekt. Dus
'is.or lano^en ftryr, komt hy tot zijn zeiven,en on-
^erftut door de kraehtiae vertrooftinge des En-
gels,befluit hv alles uit te ilaan,inet vertrouwen
dat hy al het quaad zal te boven gaan. iezu Chri-
fte, wy bidden u, dat het u believe ons met u op
den Olijf-berg op te nemen, om aldaar onder de
Voeten getreden hebbende alle welluften en be-
kommeringen dezer wereld , onze ziele 20 veel
n^rder aan den hemel te brengen. Laat toe,dat
ik op mijn aanzichte valle ter aarden,dog achter
υ 5 die op u aangezichte gevallen zyt voor my.
Laat ons toe, dat wy onze gebeden mogen men-
gen met de uwe, óp datze met de uwe mogen
opvliegen in den Hemeltot uwen Vader. Laat
toe, datter een gering zuizelingsken in myn hert
roachinfluipen, vandieaanipraak, waarmede
den Engel Gods u verrroort heeft. Och Heer,
gunt my uit genade eenen druppel van dat
fweet, datuuicgeperftis, door het overwegen
vanmyue ;5;ouden5 op dat mijn ziele daar door
Bb 5·
VCf'
-ocr page 402-verkoelt mach worden midden in den brand vaij
mijn ongerufte gewifle. Guntmy eendrupp^
van dat bloedig fweei, op dat ik afgewaiTcn
Worden van mijne zonden. Gunt my een
tjen van alle uvve tranen, om den derft, ^^^ \
hebbe naar uwe gerechtigheid, te leflen.
Hiy noch een traantjen, om myn iwak en
vochten gelove daar mede te verquikken ^^
verilerken. 1
lezusvanden Olijf-berg komende wordt ^^
'^uddsgegutt engekuß', maer mee wat kusPniet ^^^
een kus van getrouwigheit, maar van ontf'''^
vigheit; niet met een kus van maegfchap ?
van vyantfchap: niet met een kus van oprechtJT
heitjmaar van geveinliheit: niet met een kus v^ ^
ootmoedigheit en nedrigheit,maar van verra^"·^'
niet met een kus van heusheit, maar van bfO®'
heit: niet met een kus van vrientfchap, maar ^^
valfcheit: niet met een kus, als David lonatij^
gaf,maer als loab Abner gaf. De Leer-meeft^
van getrouwigheit wort gelevert door ontrp^^
Godt zelfs wort hier een koopmanfchap. ^^^
bet waardigfte is, ja dat onwaardeerlijk is in
mei en op aerde, wort hier bedongen ;' t fch^P'
zei \'ent en verkoopt hier fijn Schepper j het ^^^
verkoopt hier zijn eygen makerjen een zone
een menich, verhandelt om kleyn gek den Zoi'
Gods. Die ons gekocht heeft met fijn dierb^i^^
bloet,wort verkocht voor zilver,dat hy zel^g^'
fchapen heeft. Voor dertig penningen vvort Λ/
verkocht, die hem zeiven gegeven heeft
piijsder verzoeningedesgeheelen werelts. _
vrome Juda! gy groet uwen Heer en ^^ ^
»
-ocr page 403-" Η. Bedenkjwn over 't Kmce Chrißi.
Hem; gy noemt hem heer en meefter, en toont
der daat dat gy hem voor uw Heer met en
hout. Gy groet hem en zegent hem,en nochtans
toont gy uwe quaetwilUgheit, en brengt hem in
iijden j Gy buygt u eerbiediglijk, en levert hem
over wreedehikj gy komt als vrient,en fcheit als
vyant. Jezus heeft u den weg der zaligheid ge-
^^ezen,en gy viijft zip wanden den weg tot zyn
rampzaligheid. Ηγ "heeit u gezogt te behouden
döor -t gelove in hem,en gy zoekt hem te beder-
ven door u ongelove en quaad opzet tegen hem.
% Hebt gewSidelj: onder zijn lieve diigipelen,
gy hebt met haai^'aan zvn tafel gezeten 3 nu ver-
fthijtitoy onder de ralikers en dief-Ieyders om
hem te TOHgen. Hy heeft u willen zijn Vader o-
v«rIeveren,om dat gy niet zout vergaenj en gy
levert hem over aan de Pnefters,op dat hy zoude
^^ergaan.Gv ontfangt de gierigheit in uw hertjcn
vrientfchap van uw meefter bant gy uit uw
hert; gy hebt u hand in zyn fchotel geileken en
gemaakt, op dat gy u hand met zyn bloed
■-^«udbermetten en fchuldig maken. Gyzytte
^orenzijn «aervolger gevveeft: nu Mjtgy een
overlooper. Gy zijt zijn gaft geweeft, diehy
onthaalt heeft-, nu ziit gy een onwaardig gaft, en
Ichcnt het recht van uwe bywoninee en om-
gauk met Chrifto. Gy ziit rentmeeiter geweelt
van den Apoftohfchen troep 5 nu zijt gy leydts-
raan en guide van een godtloozen hoop. Gy
volgt den Duy vel als u ky ts-man, en verlaat den
waren leyts-man der zaligheit.
^ Zjyanoe» en hindeHhem, Maar hoort gy over-
der Priefteren, de§ tempels, en gy Ouderlm-
-ocr page 404-Gas per van Baerl es
gen des volks. Wacht u van deze heylige handeu
Jezu Chriili re ichenden door gewelt. Wacht ü
van hcm te binden,want hy is rechtveerdig!
meugt gy dezen menfche kluyfteren en boey^"·
'tis den Heer van uwen Tempel, en Hooge»^
prieiler van het heilige der heiligen. Wat
gy hem gevangen ? die daar is de befchermei"
uwe vryheit,de verwagtinge cn de hope Izi'^^. ''
Gymiiljgymiilin deman. Hyis de rechtem'®' |
dadige niet; maer wy zijn 't.Vangt ons,bint ofl^' ,
ileept ons;wy zijn 't die gezondigt hebbenikeei'' '
UWe fpieflen en fpeeren op my ; deze man
gantfch onfchuldig, en heeft niet mifdaen. DoC^^
hy wort^i/f/t als eenmifdadige naer denPrieß^^. j
Annas,de Schoon-Vader van Caiphas; van An«^^^
wort hy geleit naar den Hooge-Priefter Ca'"
^hasjop dat die twee,die gebonden waren doo·^
louwe ijken, haar zouden t'zamen binden oö'
Chriii iim te verongelijken. A4en moeft een co*
leurrjen zoeken om het voorgenomen bozefeii
een glimp te geven, en een dekmantel, i
ongerechtigheit mede te bedecken. Daeroi^^
brengen zy hem voor de Geeftelijkheic, opdat
zy in hare vergaderingen door authoritcit
macht van de Kerk zouden doen ombreng'^'^
hem, die daar was het hooft, de Leeraer, en de'^
grondfieen van de Kerk. Maejraenfchouwt» ^^
Goddelijke wijsheit heeft alledeze boze raatfl^'
gen gekeert en gewent ter eeren van zijn Zoo^·
TlO veel rechters als hy heeft gehad, zo veel g^'
tuigen lieeft hy gehad van onnozel heit. Let ee"^
hier op: hy vvort overgelevert,doch fchande^"^
met geit der Prieileren gekochcj hy wort gevva-»
Ρ
-ocr page 405-pene" ΰ ^^denkingen ever 't k>'uke Chrlßi. 397
ec\ 7 ' gevangen, gaande zonder wapen of
tan^'^^'·' getrokken 5 daar hy hem nog-
Willig overgeeft en niet wederftreeft; hy,
g ^*"'· g^oordeelt: maar van zijn gezwooren vy-
tp j'^'^^'P^^sfpreekcdewaarheit, doch onwe-
jj. 't Is beter dat ter em ßerve, dan het hele volk :
Va ^ΟΊ fchult in hem; de Huis-vrouwe
^.fi 1 ilatus is verbaal!: en noemt hem rechtvaar-
fc^· l·^ nu een vrouwraenfch Chriilum ont-
alle^ ê®^ Vande fonde,daar een vroumenfch ons
orn Η ^'^L^ ^^ zonde heeft gebracht. Annas,
Γ^ fchult in hem hadde können vin-
i jfent hem tot Caiphas.Caiphas befweert den
tp pods, die hy bevocht en party was. Annas
jj®^ minder Priefter, haat Jezum den grootften
Hefter. Den Prieiier van een Jaar, vervolgt eea
fiefter in der eeuwigheit; een Priefter Levi,
Jrvolgt een Priefter naar de ordre van Melchi-
^Qech ; een afbeeldende Priefter vervolgt den
jj -.^ijachtigen en zo lang te vooren afgebeelden
de^^ I ■ het Priefterdom van Heiodeshad-
Q^S^'^ocht voor geit, vervolgt een Priefter van
hei"? ^^^telijk geftelt. Herodes een Koning van
jyöodfcheland alleen, befchimpt dien Ko-
dc-f' geeftelijke heerfchappye ftrekt van
IVJg^^-^.'^oc de andere, als Ezaias betuigt.
Vnr, ■ 'λ^ ' Rcgters van leege vierfchaarj
onnis Itrijkeii over den alderopperften Rechter
^i'i^t'ge en der dooden, die ook ovet deze
AnnaféSlS o,,a,elen. Dog gy Rechters,
»V κΛ^^? hoort na mijne woorden;
H. 1 , ^^ S^^ift in de perzoon Chrifti. De
schuit was by hem niet, maar by ons. ikxaiver-
ha-
-ocr page 406-Casper van Baerles
halen alle de artikelen van zijn befchuldmge'!^'
die op ons paffen en niet op hem. Wyziji^ t ^
ons.met onwaarheit uitgegeven hebben yo^^
Gods Zeonen, als wy den kop hooveerdiglijk
lugt ftekenjals wy ftofFen Jupiter, Ammoiis
deren te wezen; als wy de armen in hare arö^^.
de verfmaaden en voor de deur laten liggen· ^'
breken Moz.es Wet, als wy alle zijné wetten fto,^^^^
lijken overtreden. Wy ftooten door de PÄ
der Oujvelen » namentlijk door Staat- en B^^
zucht, zijnde geweldige beeren over deze
relt, Koningenen Prinsen uyc hunnentroO^^
Wy breek^n Gods Teinpelen, wanneer wy onze
len, die tempelen des H. Geeftesbehoore»''^
wezen, door vele zonden ontheyligen. ity^..
kenhetvolkj^roeng·, als wy de bekende waarb^'
oorlog aanzeggen, als wy met detyrannefl*^^
burgers op den nek treden, als wy de weerl^,^^
duyfkens en de onnozele laftig vallen, en de
de en fcbadelijke Gieren en Ravens door de vi"
geren zien. Wy z^ijngekomen om oorlog te henS^^^
en den eenen broeder tegcns den anderen op
iloken, als wy lichtvaardiglijk haat en vY^·^^
fchap tegens onze broeder aannemen,en ons
vérzoenlijk aanftellen. Jezus noemde zien
ven Gods Zaon, en hy was het ook. Gelooft
den Propheten ? hy was de Vader der eeuW^"^^
en zijn uitgang van eeuwigheic. Inde FÜl^^ .
hadt gy wel behooren gelezen te hebben ·'
z,ijt mp Zoon, heden heb i^ugebaart. Hy üpc^^
zich Gods Zoon, en beveftigdedatmeE
derdaden. Hy vermkte geen oproer ^ noch _
op nieuwigheden uit, die den Keizer be^^
Λ
-ocr page 407-Η. ^edenVingen nvtr 't Krulce Chrtfii.
geven 't geen den Keizer toequam, cn die het
"Ifook gaf. Hybrak Gods mtniet, die ophet
J«ervolmaaktfte op eenftik de Wet onderhielt,
«y was geen vjAtii des tempels, die den tempel een
«edehuis noemde, ja als een groot iveraarde
^aardigheit en Majefteit des Tempels verde-
"-•gde. Hy florid naar mmants Rijk.' wiens
«iet aenfch maar hemelfch was Zijn voornemen
>vasniet vwift te verwecken, maar 'i viel zo uit,
door uwe hartneckieheit en wederftreven regen
de bekende waurhea. Hy hadtle niets g^meenmt
^jnBverihndnounelet,, die door Icharpe gebo-
godvrucht igheit ftreckende,hei njk des
Satans quam verftooren. Hy leenden niet Vfïoenp,
^ie zijn fcholieren gedurig tot vrede vied : noch
Vergaderde leei.joügtism'erkms.lieden aftema-^
ten, maar om de leere des Euaiigeliums te ver-
^feiden. Hy Ι^ο» »ieti /miw, die openbaai-
^'jk predikte in de vergad«;ringen, in den Tem-
pel > op de P eeften, op de Hoog-tijden, als de
^enfcben uit heel Syrien van alle kanten te ga-
^^^quamen.
. Terxvijl dexe dinsen in het Richthuys m
ε Hof gebeuren, wort hy van alle zijne vrienden
Verlaten. Zip Veev-ionsers vluchten, en verber-
gen zich, alsfcKapen, nu de Harder inlaft is,
Eeneenige Petnu verloochöntziincnHeer, zo
veelvcrtzaegdcr, als hy te voren moediger was
dan alle anderen, Hy, die xicK liet voorftaan den
dood met hem tc aullen liiden, vreeft uir klein-
liertigheit voor een dienitroaagt: enhy verlo-
chent hem niet alleen, maar by zweert mein-ee-
% en vervloekt zig welven. Bv wort een groo-
400 gas.pervanbaerles
ten loochenaar, die te vooren was geweelc
grcoten yveraar 5 voorbarig in het vei'zvf^^^^^p
die voorbarig was geweeft in 'tftoffen. ^^^
gruwelijke misdaat, ten waar men 't zijn
heit moeft toegeven: want hy was daar ni^.··^
komen om te verloochenen, maar om uit
gierigheit alles te doorfnufFelen. Het was J
en de duyiternisbédekte zijngemoet. Τεί^^'Ι. :
hy zich in de zaal wat by den haart warmdcj ^
koude zijne liefde. Hy is tor de godloozen
, gegaan, en is afgegaan van de Godzaligheic "V
ly zijnen Heere fchuldig \vas. Met een
vallenze ter neder, die haar op haar eygen ki^ ^
ten veel vermeten. Doch deze zwarigheit ko^^j^
Petrus niet alleen over, maarwy fteekeii
in 't zelve misverftantj wy vreezen, ó Toeho"
ders ί voor een maagt, als het daar op aanko®'''''
om Chrifcus met woorden of werken te he^^^
nen. Als wy voor Keyzeren of Koningen ft^®^'
dan tzidderen wy, en verlaten liever Chrift^^^!
als den warmen haart van't Hof. Wanneer''
aardtfche Goden ons metgrootebeloften^ /
de waarheit afroepen, dan bezwijkt ons 1
enwy kennenden inenfch niet. De werelt is
dienftmaagt, deKeyzeris een dienftmaagt,
vleefch is een dienfrmaagt, de zonde, de Sat^'
alle onvromen en verleiders zijn dienftmaagd^j^^
die ons dagelijks ontmoeten, om welkers
wy, 't zy uit liefde of vreeze, zweeren
niet te kennen. Wanneer wy hedriege^^^^
koop-handel drijven , en gewingierig
evennaaften uitftrijken, dan kennen wf ,^{ζ
menfchniet, uit wiens liiont ηοιε
Β. Bedenkingen onr 't Kruue Chrißi, 401
jpoi't voort quam. Wanneer wy ongércchtig-
pit Voorftaan, 20 kennen wy dien menfch niet,
ons leerde alle gerecluigheyt te vervullen.
Wanneer wy de kranken op het bedde ilepen-
^^ houden en traag ophelpen, om daar by wel
-Ovaren, dan kennen wy dien man niet, die de
lekten met een woort genas. Wanneer wy het
Olk naar den mont fpreeken, wanneer wy de
ondaarskoefVeren in hunne boosheit, dan ken-
"tienman niet, die zo mcenigmaaldeiTL
^^ichelaren het mom-aanzicht aftrekt. Wan-
^ er Wy t'zamen fpannen tegen de overfte des
τ,^'^ίι en met groote dartelheit de rijken der
^Oningen doen ichudden en bevén, dan kennen
^y dien man niet, die de Koning Herodes op
^ijnc vragen niet antwoordde , raaar zweeg;·
Wanneer wy ons in-wickelen in noodelooze
Oorlogen, met branden en moorden, ftedenen
^Skers verwoeften, dan kennen wy dien maa
^^^^ ? die Petrus belaftedc het zweert op te fte-
iViaar Petras haorie denluAtikraajenentvcn
fra'^^'"^ het woort d.it Jez.m jprak: eer de Haan
^ 'i^l Xult gy niy dricmad veria^e»: en uitgAAude
^'»dc bitunij'^ Hy die zig te hoog beroemthad,
en ck Hy leert de minfte te zijn
^ï^cunende op zijn zeiven, die on-
hulpHemecfteenfterkfte
krarKr ^yn.Wanneer wy op onze eygen
Η k w ^''^^'^ten, dan bezwijken wy lichte-
f1°t> mL. . getrouw wil bevonden wor-
Γ f ivtn miftrouwen. Al wat men
■ «--nurius kloekmoedig denkt uit te voeren,
4oi Casper van Baerlïs
dat moet men van Chriftus verzoeken. Ho^
fchandelijk ftaat het voor mannen, reis op reis ,
om dc woorden van een dienftmaagt zig te ont-
zetten. En zodanige zijn wy elk in 't byzonder»
als wy meeft op ons zeiven ftaan. D'onverwach-
te hane-kraay vermaande Petrus zijner overtr^'
dinge. Och of wy daar door ons ook lieten ver-
manen. Zo menigmaal wy van God geftraft
bezogt worden, met alderhande flag van koort-
zen en ziekten,dan horen wy den haan krayenjCO
ons opwekken, op dat wy met de wereld ηίε·'
aouden verdoemt worden. Als wy dagelykx t®
begraffeniflegaan, en de lyk-ftatie helpeo be-
tleeden, dan kraait de Haan, en vermaant ons
dat wy arme zondaars en fterfFelijke meoichea
zyn. Wanneer de fcherpe en yverige Predicatieo
der Leeraren in de Kerke ons tot boete verm^^'
nen, dan kraait de haan, om het flaperig gemoec
uit den dodelijken flaap der zonden te wekkeo·.
Wanneer de Godvruchtige ouders en vrienden
ons met hunne onderwijzingen van den dool-
weg zoeken af te trekken, gelooft dan, dat dit al
ïianen 2yn,die ons tot berou Willen brengen} de
ihafFen der mifdadigen,gcregtplaatzen, roeden,!
zwaarden, boeijen, zyn ook al hanen en boet-
predikers. Honger,armoede, oorlogcn,balling·'
fchap, fchipbreuk, watervloeden, ilorm en oH"
■ weêr,zyn al krayende hanen,die ons die gedach"
tenis van Chriftus vernieuwen. Petrus ging ui··'
waar uit ging hyPuit het hof des hogen Priefter®»;
daar hy gezondigt had. Peti-us fchreide, ona d^
Chri iius hem aanzag: en hy fchreide bitterly/^'
omdat hy hemhaddeverfworen reujieloz^lu^;
" - - ■ ■.......
-ocr page 411-^ U. Bedenkingen over UKruice ChrißK 405
1-aat otisopk metZimon gaan uit desHogen-
prieftershuis, daarmen lichtelyk in zonde ver-
^aJCjOp dat wy mee de godloze dienaren ons niet
Vermengen, en van hun misdadeiiniet befmet
gorden. Laat ons met tranen onze boetvaardige
"Cid betuigen, als Jezus ons aanziende onszyn
genade belooft. Laat Petrus ons ftrekken toe
^envoor-beeltvan menfchelyke zwakheid j en
oprechte boetvaardigheid eens ftruikeicnden
^poftels,die,op zich zeiven betrouwende,en aan
genade niet miftrouwende,wederom van den
opftaat.Zalige tranen,die getuigenilTegev en
»an ware boetveerdigheit,om de fchuld van ver-
«oocheninge uit te wiiTen Zalige tranen^die däaf
^ervloeijen uit de fonteine der liefde j oöi dö
woorden van den verfchrikten Petrus tc vernie»
^^gea en uit te doen. De remedie tot uitwiÖingc
«er 2;onde, quam niet te laat,om datter met geen
Sl^aat opzet gezondigt was. De tranen vlietea
met overvloet, daar het hert overloopt van op-
rechte geaegentheid. Maar hoe ongelykishet
gelegen met den zondigenden Judas, en zöndi-
genden Petrus. Judas, het geit voor de voeteii
oer Priefteren nederwerpende j gittg weg ^ en
«oopte 't eene fchelmftuk op het anden Hy
quam tot kennisvan zyngraote mifdaad, lüaar
niet tot kennis van Gords gtooxe goedertierent-
«eid.Petrus ging uit,om niet m&er te zondigen i
Judas gink uitjals een die tegens zyn meefter ge-
Zondigc hadde, en nü tegens zich zelveri ίοϊΐάϊ·^
Zoude. Petrus fchreide, doch bekeert tpÊ
Chnftus: Judas fchreide, maar meer ijit een gc°
»loec ym Chdfto afgekeertjals tot Chriftutts be«^;
Cc % ikeerff·:
-ocr page 412-404 CA SPER VAN BAERLES
iceert. Petrus liet zich voorftakri, dat hy vry wät
treiFeli]ks hadde uitgerecht, om dat hy met zyo
^ fwaart Malchus het oor hadde afgehouwen·
' Maar daar was grooters te doen.Zyn ftantvaftig'
heit moeft beproeft worden, die naraaals als een
martelaar van Nero getyrannizeert zoude wcr^
den. Zyn zachtzinnigheid moeft beproeft wor'
den, dieeens de Chriftelyke zachtmoedigheio
zoiide prediken. De Biflchoppen, die met he":
geeftelyke en heilige fwaart moeten ftriiden,bC'
hoeven geen ftalen fwaart. Niet het bloed vati
Malchus, die met de lantaarn voorlicht i maftf
Chriftus bloed, die het licht des wereks wasj
moeft tot verzoeninge van de gehele wereld ver
goten worden. Maar zy zyn wel gelukkig, dieii
de ooren afgehouw en worden; de ooren,zeg ik»
die dus lang geluiftert hebben naar godlooz^
Priefters, godlooze Pharizeen,godlooze Ouder-
lingen,dat zijn onze vleeichclijke luften. O over-
gelukkige ooren,die van Jezus geheelc womenj
die daar luifteren naar God den Vader, die ons
tot zijnen Zoon roept; die daar luifteren na den
Zoon, die den weg ter zaligheit wijftj naarder
heyligen Geeft, ons ingevende al wat heylzaain
en zalig is. Malchus wonde was fpottelijk e»
verachtelijk, maar niet gevaarlijk. Zy was ongC'
neeflê}ijk,om dat het kdakebeen eens af-gehoü'
wen ziinde,niet weder aanwaft maar de won<^<^
was voor Chriftus niet ongeneesbaar j hy heeld^
het oor, die den Geeft kan helen. Hy genas eeO
gedeelte van't lichaam, die de genees-meeft^^
van den gehelen menfch is naar lichaam en zi^'^'
Ik keer weder tot het Rechthuis, daar ik J
%vm
-ocr page 413-·■ Bedefikj}ig(n over 'ί Kruke Chrißi. 405·
^^^ gelaten hebbe. Wat niet ai voor ellende en
^'«ilmaatheit Jyd hy daar, die de alderheerlykile
"y den Vader is. IS'len blind en bedekt het AangezJcht
dat lich.t,,zonder welk wy in de duifterniflèri
der Zonde en Qnwetentheic en des doods wande-
en; verfmadelijk word hy met l^innebakßa^en^eßa-
l^^idiè de kroon en oorlprong van onfe glorie is.
i-f e foldaat bcfchimp hem als Propheetjop dat wy
^ot fpot en fchimp des Duivels zouden wor-
^en. tjy ijcfpogen, met fchekwoorden over-
een voor-beelt of ons t'cenigen tyd een
j^enaar of jongen van een Schriftgeleerden of
^ogen-pnefter bcfpoog. En deze lijd hy ύ/ηψ
, om dac hy volgens Gods beïluic iierven
öloeft. Hy is fparig in 't antwoordcnj'milt in wel
te doen. Hy heeft liever met daden zijn Godde-
"iken aart willen betonen, als dien by gefwore
'^Fi^nden belijden. Men befchuldigc hem van
^ods-lafteringen, die den Vader verheerlijkt
, en van vi?ie de Vader is verheerlijkt. De
^j^arheid wort met logens beftreden, en hy die
^i'een van alle mifdaad vry is, word van velemif-
^den befchtildigt. Een oude wrok wafler tuf-
c.ien Herodes en Pilatus. Nu Jezus in 't lyden
as , vereenigenze zich onderling. Het is een
&°Qloze eendracht, die gehouden wort met vei>
' S^^jkinge der gerechtigheid.
. is beter dat de boze van den andere verfchil-
dan dacze in boosheit eens zyn d'eenigheid
dengenen diet^zamen fwerentegen Chri-
„ '"S^en vriend-,maarvloekverwantfchapen
^en t zanien-rottinge.Herodes verblyde zich,als·
y Jezus Zag. Maarzyn vreugde waar hem heil"
za'
4g6 Ca sper van ε r l ε $
^amergeweéft, hadhyJezus gezienmct d'oo'
gen des geloofs. Hy had veel vanhemgchoort»
en zich verwondert, niet uit aanjnerkingevan
zijn hcihgheit en macht, maar uit nieusgierig'
heit. Barrabas iaat men los,en Godes Zoon moet
te rugge ftaan, en is minder geacht als een öpefl'
baren doodflager.Pe dwaze razernie van 't volk
cyfcht ter dood den genen, die alle menfchcn
dienft gedaan heeft. cn laat los een vyant van de
gemene rufte. De ellendige Jezus wortgcgeef'
feit, en de roeden, die wy verdient hadden, heeft
d'onnozele moeten lijden. Men zach heija doods
en bleek zijn door alle de ftramen en bloedige
ftrepen, d'onfchuldige huid word met diepe
voorens als door-graven. Hoort godlooiheit:
wederom flaat gy mis. Het raenfchelijke gcflagt
behoorde gegeeiTelt te worden, en daai: wor^
maar een gegeeiTelt. De fchultvrye word ge·^
geeiTelt, daarze alle het geeflelcn verdient had-
den,die van Adam afgekomen en met hem mede
fchuldig waren. Gy Scherprediter flaat Zo dik^
wils u zelven , als gy de roede opwaarts heft oiO
te ilaanj want gy zijt de fchuldige man zelfs. Zo
menigmaal als gy dieflagen verdubbelt, ver-
dubbeltze op den rug van een Jode, verdubbelt'
ze op den rug van een Heyden, want hebben
alle gei^ondigt. Bind aan de poften van Caiph^S
vierichaar d oude en nieuwe werelt; Avant
beide in boosheit verzonken leggen. Bind'cr
mannen, binder vrouwen, bind'erjongmans»
bind'er maagden, bind'er gehoude aan, bind'ff
de Pringenende Koningen der werekaan, ja
gelfs Aniia en Caiphas, Flerodes inet Pilatus, E^
-ocr page 415-Η. Bedenkingeff over 't Kruice Chriß'i, 407
oelen tnet oncdclen,Wijzen met onwijzen:want
^yjZy zijn alle te gelijk zondaars. Gy geelTclaars,
^at in-ifigt gy de aderen Jezu Chrifti met u fla-
§pn afztiijden; znijt en flaat deze onze aderen af,
die Vol onreine begeerlijkheden en hertstochten
^iin. Ontfloopt en rukt van een onze hart-ade-
deze hebben veel boosheids van 't her-
ingezogen. Verfchcurt mijne zenuwen, om
^3.tzeelkin't byzondergezondigt hebben. De
^enuvs^e mijner oogen heeft de ydelheit nange-
hout: die van mijne ooren,heeft geluiftert naar
der bozen ingevenjen ydelen klap: die in my den
reuk Werkt, heeft reuk werk verfchaft tot d'o-
Verdaat: de zenuwe mijner tonge heeft lekker-
iiyen gezocht, tot verzadinge mijner vraatzucht
en gulzigheit; die 't gevoelen geeft, heeft in ons
een koppelaar van welluften geweeft ; die de
tong beweegt, is voorbarig geweeft tot ydel
gefprek.
Jez.us draagt ook, een kroon, om te fchijnen een.
honing te zijn, die hy in der daat was j maar hy
'^'■aagtzevan doemen, om dat hy door fmaat ge-
^cit Zoude worden te wezen, 't gene hy in der
^aarheit was door Koninklijken ampte. Eied
ftrekt hem voor een Scepter; zijn kleet^svaii
purper, want daar aan kend men de Koningen,
ik bid u Jezu Chriftcjlaat my toe,dat ik de fpot-
kroone u van 't hooft neme, en die zetten mach
°P 't hooft van al en een yegelljk Zondaar. O ge-
regende des Vada-s! voegt u deze levreye,voegt
udit^ieraat? Onze kruinen zijn vervloekt j wy
zijn fchaamtelooze menfchen. Onze hoofden^
^ijn fchapprayen van veelerhandc zotternyè, en'
G c 4, win-
408 G ASPER VAN BAERLES
winkels van allerhande ydelheden. Uw hooft is
een burgt en Koninklijk hof van iiemelfche wijs-
heic, van onfterffeIijkheit,hdligheit, eqyan op-
rechte en ongeveinWegodzalighciE.Darmen ons
befpotte, en ons de fpotkroon als fchyn-Konin-
geri op 't hooft zette. Laat ons het purper fpbt<-
kleet aantrekken,want't is al zotheit dat \vy deii'
ken,zotheit dat wy fpreken,zotheit dat \vy ichry
ven. Laat ons tot Koninkskens van 'tvolk gc
houden worden, die, wanneer wy hondsrr oft
meer roeden lands bezitten, heeren des aartbo'
dems genoemt worden. Laat dc fcherpe doornen in
onze hoofden fteken,die dagelyks van quade zin'
nen geprikkelt worden. De ftaatzucht is een
doorn,de geit-zucht is een doorn,de wreetheit is
een doorn, d'oneenigheit is een doorn, de vuilik
gierigheit is een doorne, de hovaerdigheid ifl^f
éen.de gramfchap,haat.huichelerye en fchynhei-
ligheit zyn doornen,daar wy of anderen tncê de-
ken of zelfs van geftcken worden. lezn^ is alleen
vry van deze doornen. Waarom wort hy dan met
doornen gekroont ? niet om zyn eigen, maar om
onzent wille, broeders, op dat hy de punten en
angels onzer doornen itomp niake door de door-
nen, die hy gedragen en gevoelt heeft omon^»^
fchuld, niet ötn de zyne. Onder deze befpottin'
gen,befchimpingen,en begrijzingen van het g^'
ftiene volk,gédürende dit d roevig ichoufpei,
kent hem Pilatus 20 gebonden, zo gegeeiJt'it'
befpogen, gekroont, in purper geklect, vooi
een ellendig verlaten menfch, met deze woof
den, uit vcrwonderinge ofte medelijden gefpi"®'
ken: z;iet dsn menfche. Ziet eens aan Jiet; fchoufpel
-ocr page 417-H. bedenkingen over't Kruke Chrißf. 40^
Joodfche wreetheit. Ziet het? rdioufpel der
'^'^i'trede, verachte, befpotie, en verwezene on-
^ozelhcic. Ziet God, maar Zeer ellendig in den
^'eeiche. Ziet God, doch zonder Majefteit,
gantlch vernedert j ziet den menfch, maar uit
^ 'od geboren j ziet God, maar ter hellen neder-
B'idrukt. Zietdcnmcnfche, diedegelukidgftc
en ongelukkiglte, de grootfte en t'zamen dc
^'nfte aller menfchefi. Ziet den raenfch, daar
^-'ch alle menfchen aan ärgeren, en die nochtans
de eer en glorie aller gelovigen,en aller Engelen
^crwonderinge is. Ziet de menfch, denwelken
2:ijne niet kennen willen, en dien de heidenen
^^nnemen en ccien zuiien. Ziet de nietige
'Menfch, zonder wien wy niets waren geweeft,
Van den zijnen vervloekt, op dat hy ons met zij-
nen zegen vervullen zoude·* Zie denmenfche,
den zoon des menfchen, en Gods eeniggeboren
^^one. Deez word thans getrokken ter plaatze,
daar hy lijden zal,met toeftaan van Pilatus. Men
'i'-oude mogen zeggen dat hy Chriftus gunftig
geweeft waar, om dat hy hem zo dikmaal ont^
Gehuldigde; maar hy heeft hem niet gunftiger
Keweeft dan Herodes Johannes was , die hy
t hooft liet afhouv^en ter heviger bede van een
dertcle JufFrouwe. Hy draagt z-jn dat is zijn
Autaar,hy die zelfs de priefter, en zelfs de offe-
rande was.Simon vanCyrenen wort gedwongen
tot het dragen van't Kruis, een Heiden zijnd©,
op dat hy den dragenden lezus, die voor ging,
van achteren volgen, en in zijn arbeid verhgten
ioude. Gelukkige dwang, die hem voortdrijft"
ter zaiighsid. Gehikkig gewelt, waar door men
410 G Α is ρ Ε R VAN BaerlES
voortgeftuert word na 't Koningrijk der hefflö'
len. Hy omhelfl: Chrilli Kruis, noch geen Chri'
ften zijnde: opdat het volk dat verre was,
zdve fpoor, waar langs hy Chriilus voetftappco
gevolgt had, door den geloove zoude vo geH;
Wy behoeven ons ook niet te fchamen Chrift^
Kruis te dragen met een vrywillige gehoor'
zaamheit. Laat ons met den Cyreneer naaf
*£ fchavot töegaan , op da^wy van de plaatze dei'
eeuwiger bederffenifle mogen afgaan,men moet
met Chriftus lijden, wil men met hem regeeren·
Die is Chriftus nier waardig, die zijn kruis nicl^
op zig neemt en lezus voIgt.Terwijl hy 't Kruis
draagt en torft, verbied hy de Dochters van Jem-
^(aletn te weetien, ook ons, om welker willen hy
't kruis draagt. Nademaal dit alles is gefchied io
den groenen houte, laat ons niet wanhopen 5 al*
't zelve den dorren houte overkomt. Wanneer
't Chriftus Ledematen qualijk gaat, laat ons dan
iJen zwakken onze fchouders leenen, want wy
ook zoo doende, den dragende Chriftus in zijn
ledenen helpen.
Onze Zaligmaker, die door zijn kracht de do'
den.opwekken zal, is gekomen cp den berg van Cal·
variai, een af-zienlijlcc plaatze, door de beenders
en doods-hoofden die daar lagen. Hyword S^'
kru'fi, 't welk de wf eetfte en i'chandelijkfte ma*
niere van doden in dien tijt was.Hy wort gehan-
gen tuflchen twee moordenaars, op dat hy zoU'
derchijnen, een mifdaad begaan te hebben m^t
haar, die eenderlei ftrajfFe leed nevens haar. Hy
h.ingt tuflchen twee fchelmen en boosdoenders,
cn nochtans word hy van hun zonden niet be-
fmeti
-ocr page 419-Bedenkingen ever 'tKmce chrißi 411
fmetj op dat de fchrifc vervult werdej En hy wsrd,
f" ien tme(hvMriigen gerekent. Hy hangt in
t niidden, als een hooft der quaat-doenders, op
^at de Verft der rechtveerdighcit en heiligheit,
^üflchen zijne tegenftrijdigc partyen te meer
^oude uitfteken en uicmunten.Hy word aan een
Verheven hout gehangen, voor den welken de
g^ntfche wcrek buigen moet,den walken d'En«
gelen vrezen, en daar dc Duivels alleen voor
entziddercn. Hydie hemelenaarde
Verzoenen, hangt tuiTchen herael en aarde j
die de liefde zelfs, ja de trooft en heil der we-
is, hangt als in een ichouburg, εη het mid-
<iel.punt der werelt. Hy hangt als een verheven
^aak, van waar hy onze ellende, door zo wreden
ïantzoen en borgtocht geloft, aanfchout. Ten
^veder zijden van hem ter regter en flinker hand
klängt een moordenaar, gelijk hy in't oordeel
^srfchijnen zal als een Regter van de rechtveer-
'^^get'zijner rechter hand, en van dconrecht-
vaardigen ter flinker hand, Hy hangt tuiTchen
eenen boetvaardigen en onboetvaardigen, tui-
fchen een die zich over zijn zonde beklaagt, en
eenen die met hem fpor, op dar hy daardoor
Zoude tonen niet aller menfchen, maar der boet-
vaardigen Heilant te wezen} hy hangt tuiTchen
een voorbeeld der genade cn van haliterrigheid,
tuiTchen eenen die verkoren is door Gods genar
«ie» en eenen die verlaten is, door zijn eigen
fchukj hy maakt den eenen moordenaar een
Burger van het Paradijs, terwijl d'ander zich
Zelftot een burger der hellen maakt j hy hangt
naakt, op dat hy onze naaktheit met het heil^
4iä Casper van Baerles
zaam kleet zijner verdienften bedekken zoude}
hy hangt naakt,op dat Iiy in Todaniger wijle foU' «
de ingaan in't Paradijs, gelijk Adam voordek
val hadde gelceft in het Paradijsj hy hangt als
aller-armite, die nu ter werelt niets overig
de, ja niet een kleetje zijn moeder tot een erffc'
nilte kende laten j hy hangt als de aller-ellendi^'
fte in d'aldergrootfte pijnen, rekkingen van ,
nawen, die uitgefpannen zijn als trommels,vei"
went aan handen en voeten, daar het gantfcb^
lichaam met fijn gewigte neder waarts hang*^
aan het aanfigt,nu ftijf zijnde bei1:orven,en d'oo'
gen noch al in't fterven gewent hebende naai'
den zondaar, en den zeiven genadiglijk aanzien-
de. Dog hy word niet gekruift zonder tijtel vaU
zijn perzoon en misdaad.Deze woorden worden
aan den krujge gehecht: ψτ^Μ vm Naz.areih Kf'
mngdcÏ'Jeden, 't Eerile woort beteekent Hei-
lant; het tweede wijft de plaats zijner opvoet'
dinge aan hec derde zyn Koninglijk ampt 5 het
vierde, dat hy een Koning is der Joden, die hèrn
verwerpen. De tytel geeft met yder woord rß
kennen zyne onnozelheid ende ftyf-zinnigheid
der loden; hy was Jez.us, dat is Heiland en be^
hoeder, hy was een Nazareneridu is,geheiligt en
afgezondert; hy was Komn^,en dat buiten nadeel
van Herodes, in het geeftelijke ·, hy is der Jodi:»
Koning, dat is der genen, die met hunnen narne
zelfs hun fchelmftuk bekennen: want het wooi'i^
5o^i,betekent een belyder.Dit triumph en zege-
beeld zyns lydens heeft de Heere verkregen, daC
hy, zijnde Koning der Koningen, voor zodanig
verklaart is geweeit door 'i bevel v^n de onvoor-
' ' ^ - zich'
-ocr page 421-^ Ά. Beienkingen over't Kruke Chrißi. 41^
Richtige Pilatus j tegens dank en wille der Prie-
l^eren en Schriftgeleerden. Dit lazen de He-
"■"eenjde Grieken,de Romeinen} de loden,dien
Qe Hebreelche taal eigen was j de Grieken, die
otn hunnen handel met den Hebreeuwen daarin
grooten getale warenjde Latynen,dm dat zy fol·
onder Pila'cus^aren. d'Inwoonders wi-
Uen wie den gekruiiïen was, den vreemdeling
't ook niet onbekent: want yder een was'er
gelegen om zulkx te weten, om dat bet ten
beften van allen gedyde, dat lezus leed, en ge-
^ood wierde.Terwijl lezus noch leeft,vallen zy-
kleederen den foldaten te buitjdeze om datzc
ê^óaait waren, worden in vieren gedeelt, op dat
elk zoldaac zijn gedeelte daarvan hebben zoude;
ftiaar de rok zytt onderfte kleet, en naait aan zyn
gezegent Lichaam, ora dat het geen naat had,
en aan ftukken gefneden zynde, nergens toe die-
nen kon, is dien in 't geheel te beurt gevallen,
*t lot gunftig was, om dat vervult zoude
borden het geen door David voorzeit was: Zj
f^ebben onder baar m§n hiedaen gedeelt, en 9ver mij-
feni-ok^hetlotgetporpen.
Dit kleet zonder naat, is de Gemeente lezu
Chrifti. Wy hangen in den gekruiiïen als vele le-
aan malkander, die wy door onze onwetent-
^leit, hertnekkigheir, eerzucht, ofyver, die niet
naar kennilTe is,ellendig van een ryten. Wie zalze
weêr helen enlaiTchen? Slaat gyó Heere lezu
van uit den Hemel uw'barmhertig oogeopdic
uw' kleed neder,d3t in zo veel ilukken en ftollen
gefcheurt is.Dc Prieilers zelfs,de Schrift-geleer-
den,jae de Leeraar« van uwe Gemeente trekkeia
.................... ^ ^ die
414 Casper van Baerles .
alle aan een ent, en fcheuren 't aan flarden. Ocbj
wat dulheid komt ons over: de wreede foldatew
hebben uw kleed verfchoont, ennietonterntj
maar de Hoofden en Voorftanders van uw' Kef'
ke, die bewaarders zyn van uw heilige Tempel»
en ^aren 't niet. Lafcht Heer en voegt weef aart
een, en heelt, ó Heer lezu, uw' van malkandei
gefcheurdc leden, opdatwy alle een hchaaö'
worden, een geeft, een heer, een geloof, eeo
doop, een God en een Vader hebben, dieoveï
ons, door allen, in allen zy.
Men langdehetn naar'tgalgenvelt gaande»
daar hy gekruift zoude worden, edikjmetgalle Vtt'
mengt't om te drinken} maar hywoude het nief
proeven, om dat hy dorfte naar den drank det
bekeringe van zyne vyanden, die zy hem niet eo
gunden, om dat zy in hem niet wilden geloven^
En daar men plag hun,die fterven zullen,wyn tc
fehenken, bood men hem wyn met myrrhe ver-
mengt:maar hy weigerdeze te drinkenjwant hy
had geen behagen in de bitterheit, en als met
myrrh vermengde wreetheid,die zy hem fchon"
ken. Hyhadde tevoren met zyne jongeren ge-
dronken,zeggendc} dat hy van de vrucht des wynflokj
niet en z.oude drinken, voor dat hj die nieuwe dronk^ in
't Koningrijke Gods. Als hy aan 't kruis hing, werd
hem wederom Edikjgehoden. Dat proefde hy, op
dat vervult zoude worden 't geen gefchrevcH
üaavmn beef( my met edikgedrcnkt.Ondertuü'chCti
bid hy noch voor die hem kruiden, Vader vergeh
bel hun; tffmt z.y weten niet ivax %.y doen. Zo goeder-
tieren was hy, dat hy zich zelfs niet en wreekt^y
maar bad voor de zaligheit der meafchenjzy"'^®
ihe?
-ocr page 423-. Η. ledenhingen over 't Kmce thrißi, ^ t jp
net Ware Paafchlam, dat zich voor hunne zalig-
heit op-oiFerde.De Zonne voelde toen dat d'on-
ichuldiee Icedj cn kon zyn martelen met zyn da-
E^Iyks licht niet aanlehouwenrzy verberde haar
aangezicht, om dat de Zonne der gerechtigheic
noot was j daar viel een duifterniflè van dolin-
δ^η den Joden op het herte, dewijl de duifter-
^ifle öp den middag d'aarde bedekte.
Hier op riep hy, als door plagen afgemartelt
Verwonnen,met luider ftemmen uit: Mijn God,
^Hn Godi tpaarom hehtgy my vefUten ? Daar was ee-
verlatinge,om datter geen vertoon was van
goddelijke hulpe voor die tyd. Doch God had
^Cm niet vcrlaten,die hy van der dood wederom
opwekken zoude. Als hy God,als hy zynen God
ïoeptjdan hoort gy de ftemme niet van eenen die
V^anhoopt, maar die ons plaats bekleet. 't Is de
ftemme van Adam en van ons allen,daar God om
der zonden wille, zyn aangezicht voor verbor-
gen had. Dit fprak hy op der aarden, dewijle hjf
Waarachtig God by den Vader en in den Vader
^as. i^y vraagt, waarom en om wat reden hem
God heeft verlaten,om dat zyn gewiiTe hem ge-
tuigde, dat hy onfchuldig was. Hy vraagt wm-
Op dat hy ons de zonde als een oorzake voor
oogen zoade ftellen, en den raad Gods, alsdc
cerfte en voornaamfte oorzaak van zyn kruigin-
ge aanwijzen. Als nu dUs volhracht was^n aan zya
offerhande niets ter werelt en ontbrak, boog hy
het heoft en ggf den zeggende voor 't le^Vadet
h uwe handen hevele gafz.e:want hy
ftelde zyn ziele vry willig voor zyne fchapen. Hy
by haddé al van outs in zyn voorbeelt
4.i6 ca sper van baerl es
David gezeit: Zïet hier ben ikjieer,om uwen ivilU
doen. 't Was een aangenaam ilachtoiFer, om
het was een vry willige ofFer. Hangende aan 2·}'^
Icruis, endoodzynde, word zyn zydemeteen
langy deur-fteken, en daar liep bloed en water uit,
veel als genoegzaam was, om de zónden
menfchen af te wailchen. O ftroompjen van
alier-dierbaarftc bloed, geneeil my > want mij"
ziel is befmct met melaatsheid,die door u alleen
kan geheelt worden. O Riviertje, befproeit tny'
want ik verdroge gantfch door 't verlangen vaO
uw' hulp. O Riviertje, reinigt my j want ik ^»en
van 't hoofc tot dc voeten niet als een woode, efl
ftramenen etterbuilen. O Riviertje, verkoelt
my i want de vlammen der hellen hebben iny
omgingelt. O Riviertje, verquiktmy 5 wantik
ben gebroken en afgement door quellingen,^^'
gens mijne zonden. O Fonteine des levens,ρ ee-
nige Fonteine,ó onuiffprekelyke fonreine,ó zui'
ver en onbevlekte fonteine,ó fonteine van Gods
oniiitfprekelijke genade: Och gunt my,gunt my
een dronxken van dar zaligmakende bloed, ot»
dat te mogen drinken met een verflagen geeft)
cn een oprecht gelove, nevens alle ware gelovi-
ge. Wat zeg sk? My dunkt dat ik een druppel
zie afdalen uit Chrifti zyde langs het kruis-
Loopt toe, mijn ziel, loopt toe j en drinkt het^*
Hebtgygedronken: Welaan, nuzytgyzal'H
en in der eeuwigheid behouden.
_ Eindelijk op datter geen Majefteit en godde-
lijkheid aan dit zo droevig cn yiTelik treur-ge'
zicht en zoud ontbreken,zo heeft de amhodett'
hy metten Vader gemaakt had, gebeeft.
if. Bedcnckingen over 't keuice Chnfii. 417
^^fe Widdert en fchrikt om dat de God deï natü-
lyt. De rofbaffieti van malkiinder, dien hy
^elfs hun overgroote hardigheid gegeven had.
Het voorhangfel van den Tempel fchemt, op dat hëC
^'Oorbeek metter daad in het afgebeelde,dc Prd-
Pheten iii 't licht, en de Wet in 't Euangelium
Zoude veranderen. Het fcheurt, op dat liiet al-
leen de Joden de deure der gedane en , belofte
Zoude open ftaan, maarwy Heideneiiöok een
^oegang zouden hebben tot het Heilige der Hei-
De graven hebben hunne deuren geo^
^enc, en daar quamen lijksn en döden uit, op dat
^y daar mede zóude tonen, dat hy daarom ge;
ftorveh was, om de doden op te wekken. Onzs
' God heeft dit, lieve Toehoorders, voor een ge-
woonte, dat hy door de zwakheit zynes Zoon?
zync kracht doet blijken, door een dwaze predi-
katie zyn wijsheitbelijden^ endoordefchandé
des Kruiges zijn eere verheerlijkt en grooter
lïiaakt.Gy leeft veel van den flechten,zachtzinni·^
gen,armen, en verachten Jezu j maar gy leeft dic
ook,dat hy van de Wijzen aangebeden is, dat hy
«let een woord de duivelen uitgedreven,ziekten
f^enezen, en ftormen, onweder geftilt heeft. Gy
^eeft,, datmen hem lagen geleit heeft, maargy
daar by ook i, dat hy door het midden vail
hem lagen leiden , is doorgegaan. Hy ge-
•boogden dat men hem ving, maar met een wenk
hy de Hellebardiers en Krygs-knechten
ter aarde.Hy wort aan het kruis van vele befpot?
maar de Hooftman over hondert zeid,marliik^e-
^e ms de Zone Gids. Hy fterft aan 't Kriiis.' Ziet ,
nièr d'onvérraogenthéid,, Maar hy verduifterde
^ , D d äc
418 CA SPER VAN Β Λ È R. L Ε S
de Zonne, en deê haar licht en glans verliezen 3
den vaftcn aartbodem fchudden en davren: hy
ipoüde rotzen, opende graven,en wekte zelf do-
den op.Ziet hier zyn almogenthsid.ü diepe ryk-
dommen der wijsheid Gods. De onmetelijke
word gevangen, d'onbegrypelijke gebonden,de
gezegende gelaiiert en vervloekt. Die God is?
om dat hy eeuwig is,fterft als rnenfchjom dat hy
ilerflijk is. Die in de gedaante Gods was,word io
de gedaante van een dienftknecht gekruilh De
gedaante Gods werd in den menfch niet gekent
noch gezien, en Gods gedaante word in deo
dienftknecht niet gequetft. Daar hangt aao
'c kruis tegelijk de hoogheit van de menfchely-
ke nature,die der aan gehegt is,en de nedrigheie
van God, die daar onder fchuilt en verborgen is·
Te gelijk de hoogheit Gods,en de nedrigheit en
'veragtinge der menfch-heit. De ware nedrigheit:
is in den onquetsbai-en God,en de ware Godheit
in den quetsbareil menfche. Door een en 't zelve
Icruis geraakt men tot eere, maar door verfmaat-
lieid; gaat men tot de onverderfFelijkheid, door
flraf en lydenjen men klimt ten ievenjmaar door
de dood. Aan een en 't zelfde kruis deed'iet an-
ders Chriitus die leed,wat anders 't onzinnig Iz-
raélEen ander oogmerk en wit had de vergrim-
de Jode,een ander de barmhartige Godjdie dooci
Zynen Zaligmaker, d-eze verloft de gevangenen
van den duivel. In den gantfchen loop zyns ly-
clcnskant zichd'ongerechtigheid tegen de ge-
rechtigheid, blintheid, en duiilcrniiTe tegeiï
't licht, logen tegen waarheit 5 maar de gerech-
ïïghcid behoud het yelt j het licht dringt deur,
61Ï!'
-ocr page 427-li.Bedenkmgen over 't Kruke Chrißi,
de waarheid raakt boven en triumpheert.
Gyhebt gehoort, ChriftelijkeToehoorderSy
Hiftorie van het Kruige Chriili. Gy hebt ge-
"oort een gefchiedenifle,niet by gevalle of door
^enfchen beleit toegegaan. Ik heb u verhaalt
^ gene d'eeuwighe;it voor zo veel oritallijke ecu-
"•^en verborgen had, 't geen voor Mozes, onder
Mozes ,en naar Mozes in voor-beeldeii afgebeelc
IS geweeft: 't gene door 't eendrachtig voorzeg-
gen der Propheten van Chrifti lijden en zyne
dood verkondigt, en van de godvruchtige out-
heid als dooreen nevel donKerlijk wasgezien en
^^rftäan. Want dienJc'Uis van Natitrcth, een man
Gade onder den Joden betoont door krachten,tiO^der-
f^eden en tekenen,, die God door Bern gedaan beeft midden
onder het vol^, dscn hebhen de Joden, door dek hef aaiden
vaad en voorkenmjje Godei overgegeven , door de handen
^er onréchtvaardigen aan't kruis gehecht engedood. <
Maar hoort den gekruifteh zelfs een weinig
^'por zyn dood; Viiier,verheerlijki wy bj u ziehen met
^ie heerl^k!md,die ti^bj u ha4de,eer de werelt ivas. MeC
Wat heerlijkhcid?hct is de heerlykheit van Chri-
ftus die eerft leedjCn daar na verrees.Ik zal door-
y^^andelen de wonderbiiarlyke ketting van alie
Gods raatiïagen^en tonen, dat de lydende Chri-
^us daar over al de voorft in is,en zyn deel heeft,
^^Bron en 't begin van onze zaligheit fpruit
Uit de eeuwige en genadige verkiezinge Gods,
Maar God heeft ons verkoren, eer de grondflag
^andeWereltgeieit was , in Chriito. Maar in
hoedanigen Chrifto ? (^ielyden zoude: want de
Vader kan den zondaar op het hoogftè niet Hef
«ebbièni· teniy hy verzoent was. Eu daar is gee»'
Pd vèt-
-ocr page 428-42-0 C Λ S ρ Ε R ν Α Ν Β Α Ε R L Ε S
verzo'eninge tonder het bloed eens middelaars.
God heeft befloteh zyn uitverkoren le roepen.
Waar toe ? Tot het gelove. Ε,η \vat gelove ? D^^
nïet anders en z^oekt te weten als Chriilas.en dtegekruif·
God heeft befloten de geroepene door heC
gelove te rechtvaardigen.aar door wiens ver-
tiicnfte en om wiens wille ? orn Chrifti, die vod"
ons betaalt en voldaan heeft.God heeft befloten
de rechtvaardigen heilig te maken. Door wien ?
Door den H.Geeil.En wie moet die geven ? D?
Zone die aan de rechterhand des Vaders zit. En
hoe kan hy fitten aan de rechterhand des Vaders,
20 hy niet door lyden in hït Koninkryke Gods
enga.^ Jezus nmßlydtn, en me in ujn
ingaan. God heeft befloten de geheiligde met
onfterfFelykheit in den Hemel te befchenken.
Om wien? Om den gekruiften^diegeworden is
de macht ter zaligheit allen die geloven. Deze
verborgentheden glinfterden in de voorbeelden
en fchaduwen. Het ferpent, dat het vrouwen-
zaal in de venTcnsn fteekt, en na de hielen bijt,
vertoont degedaante van den duivel, dat oude
ferpent, dat na her leven ftaat van dat beloofde
2aar,'t welk Chriftus is. En wie was die Melchi-
7,edech,die Priefter des AllcrhoogftenpChriilus,
20 Paulus getuigt en zeit tot den Hebreen. En
v/at arapt,was 't ampt van den Priefter ? Slacht-
offers te offeren,^ gslyk Chriilus lijdende zich
den Vader geoffert heeft. Wie is die loféph, die
van zijrt Broeders valfchelijk beticht en verkogt
is't is lezus, van de loden béfchuldigt, en vaii
zijn eigen Difgipel verkocht. Wie is dat
iatn ? Chriilus is onze PaaiTchen voor ons ge-
flacht.
J
-ocr page 429-Η. Bedenléngen ever 't hruice Chriß. 42-r
flacht. Dat Lam was zonder fraer,rimpel en ge-
^'"ek.iezus was öök zonder fmet van zonde. Dat
t-am was uit de Kudde genomen. lezus een
i^ienfch uit de menfchen.paiLarn moeft gefiagc
^'jn. Iczus is ook geflagt'. Men moeii: dat Lam
' donder zuurdeefiem,met ongche\'en brode eten.
lezus het brdöd des levens zonder beveinilhei t.
i^at Lam.Yoede het lichaam.Iezus de ziele. Dat
Lam worr al ftaande, en als van reizigers gege-
^en.En ons geloof en nuttigt lezusGhriftus met,
^ochwy en.worden m-f. hem, niet gevoed , ten
^y \vy vaardig ftaan en opgefchort om naar den
^^etnel te reizen. Meo moeft dc beenderen van
het Lam,dat;;een voorbede was,niet breken.Zo
2;yn Chriftus b.enen Ook niet gebroken. Welker
poften met 'het bloed van het Lam waren be-
fprengt, ontquamen de hand des ilaanden En-
gels.Zo ontkomen ook en i-äkeavry van de eeu-
"i^ige dood alle, die met het bloed vanChriftus
^efprengtizijn. AiledeoiTerbanden van zoveel
heeften,offen en fchapen, 1zo veelderhande flag
^an Waffingen en zuiveringen, en waren 't niet
aJle af beeltzels , tekenen en beduitzelsvan'd'af-
"P^aiTinge der zonden, en van onze verloiïïnge
door het Moet Chrifti? En wie is dat jonge Kalf,
dat buiten het leger geflacht werde? ïezus bui-
ten leruzalem gedood en geflacht.Nu demeta-
^ flang in de \voeftiine opgerecht, -was die niet
ithaduwe van Chriftus aan het kruigever-
hoogt?ionjis^(j jg drie dagen lang in den buik des
walvifchs verborgen was,beeide uit den perfoon
van Chriftus,die ilerf, en drie dagen in den grave
lag. Dat getuigen aUe de Propheten met hunne
D d 3 waar-
-ocr page 430-412, Casper van Baerles
■waarzeggingen en ilemmcn van Gode aangf'
blazen. Och of gy loden dit hoorden, die een
Meflias en Zaligmaker verwacht, die 'met
gens, paarden, Olyphantenjgewapende KrijgS"
heiren te vier en te zwaart met branden
moorden verfchrikkelyk zal zyn, en.Ket rijk van
Syrien raet gewelt zal innemen, U is belooft ecü
Meffias die lijden en fterven zou. De woorde^
des Propheets daar hy van den Meiltas fpreeki·?-
zijn deze: fc/ en tiiet roepen, pschte ßemt»^
huiten gehoon werden, het verjchüdde liet en z.d
met h,eken, nochte het rokende vlas uhbJuJlen, Dusda-
nig is ook geweeft den lijdenden ïezusjvóor den
rechter ilaande^eil heeft hy noch ger,oepen,n"g
gefproken; den moordenaar, als 't ned dóór zo
veel fchelmftukken gebroken, heeft hy aan het
kruis behouden; en gebeden voor de loden,die
door den rook van haat én nijt byna in branc
flondert.De zelvige zeit van de Meffias aldus; de
iSeéJi desHeeren kome opmy,op dat ikiiitbréidè het jaan
dat onsmet denHeere verz^oem keeft,en den u'ttetfltn dA£
anfesGodsiop dat ik den verdtukjen vertmßin^e bereide,
leaargevende een fyoone in plaats Van aßhe, de olie V0
yreugde voor droef heit, een dekmantel van eere voor de»
geeß van hedruktheh. d'Eere, zijn de werken van
den lijdende lezus: hy is zachtmoedig geweeft?
want hy en heeft hem niet gewroken; hyhecfC
de dochters van leruzalem vertrooft, toen hy
zijn dood gingjhy heeft zijn moeder een kroone
gefchonkenvooraifche, als hy voor zijn dood
haar de Zorge overgaf van zijne, difgipelen. Hy
heeft aanPetrus een olie gegeven van blijtfchap?
«mdaiirmedezijn droeiheitte laven, doen hy
·■■' - liero
i
-ocr page 431-SI.'Bedenki»Senover't Kruke Chr'^i.
^εΐη met barmherrige oogen aanzag.En wat wil
^och zeggen die kfiß^lßke hoehfleekjie de tmmerlie-
^'n nrworfen bdbenlHy is die lezusjdie de loden
gekruift hebben. Tot den ftervenden Heli
preekt God: ik^ial my of wekken eengetroutpen Prie- ■
ft^f)die na ηιψ hart en zjn dom Wie is datPIezus
Priefter, in dewelke God zyn welbehagen
gelïad heeft.Maar hoedanig is doch de oiFerhan-
geweeft van dezen Prieilei Phy fpreekt elders;
ff^" deofferhande van rcchtveerdiglnit ■, maar welke
is dei;è? het lichaam Chrifl:i,waar door Gods ge-
^cchtigheit voldaan is. De Propheet ftek den
MeiTias voor alsgegeeffblc, veracht, gefiagen,
donder eenig weer te bien,als hy zeit: H7 en heeft
Zeen geflalte noch fchoonheit: Wj Trägen hem , dech daer
iti was niet in z.ijngeftaheniffe, dat ons behaegde.Bj was
de alderverachtfle en onweertje, vol [mate, en kranig
heit: Bj !i>as ίζο verachtet , datmen bet dangezjcht voer
^m verbergir. Daal om en hebben wj hm niet geachtet.
^oorwMr hy droeg enz.e krankheit, 'en Ude ep hem on'^e
(rnenem Wy dm noch bielden hem vser dienjiegeflaegt,
^m Godt gefiagen engemmelt mre. Doch hy is om
^^^er z^onde mik verwandet, en om onzer misdaat te
gefiagen: de ßraffe leit op hem, op dat wy vrede
^^dden, en door "^^ne wonden zJjn wy geheelt. Bjiftet
^ffergeleitmetz.yneygenwiüe, enhyenlmft ζ,^η ηίοΜ
^Wgeopent: en als een Lm dat ter fiagthank^geleit wert^
en Als een Schaap, dat ßom wort voor z-ijnen fcheerder,en
tnont niet optn en doet. Met dezen komen ook
over een de woorden van David: Uaar ikgel^ als
doof zijnde en hoorde niet, en was gelijk cenßomm'edie
z^ijn mom niet op en doet. En ikhenals deof geworden,en^
mijn mom en ugeenlerilpingegevondenalXoik opa,
Dd 4.
4α4 Casper van Baerles
ο Heere,vertreuwt bffcte. Elders ook: Maar ih ben ei^.
Worin, en geen mmfih, een ffot enverwerpx.el des yolcx·
En zijn dit de woorden zelfs niet van Pilatus:
Ziet den menfche. Ik wende my v/ederom tot de
woorden des Zoons Arnos: l^en hen niet engehoor.
z.aam, ende en ga met te ritgge. ïk^keerde mijn lichaeH^
iot dengenen, die my (loegen: en mijne wangen, dien, df^
mjtergdeti: m^n aangedicht en verborg ikjiiet voor dt^
genen , die my befpotteden, en befpogen. Laat ons nü
hooren den kermenden leremias: Den adcm onTi^^
monds is Chrißus de Heere, bj is gevangen om onz.e 'ζοΐΐ'
den,tot den tvelhe wygex.eit hobben:Wjr zullen onder uii?^
fchaduwe leven onder de Heidenen. Hj z.al sCijn w^ng^
toêkeeren den gene , die hem dreigt te (laan , en
verz.aat werden door hifpottingen. Van zyn geeflelen
fpreekt de Koninklylie Propheet aldus : Opmijp
rugge hebben de z^andar en gebaut, en hare boosheden uit'
^efpreit. Van de offerhande, dood, kruis, en den
Bändel der Pharizeen zeit Jeremias : Maargy, ο
Beer, hebt mj λΙ haar doen voor oogen gefiel'>
netigegeven·, doch ik. als een'ontioz^el lam dat ter offei
gekit fvert, tn hebbe haar niet gekent, om dat ttgetis
mj heimeltjkfaarßaagden,z.eggcnde:LaAt ons hiud ondeï
x,ijn brood mengen, en hem uit bet midden der velkere»
wegrukken, of dat z.ijn naam niet meer verbreit werde·
Van de armoede des KoninxMeffix beeft Μ i'
clieas voorzeit: Ziet tmen Koning,en heiland χαΐ tot li
\omm , :^elfsarm en behoeftig z.ynde, üttende op een E'
x.el, en een Veulsn van een Dusdanig is ook
lezus binnen leruzalem gekomen.Een kint zyn-
de, is, hy gedwongen geweeft na Egypten te
vluchten, het welk een voorbode is geweeil van
?yn lyden;Maar dat was al lange te voren ge2;ien
van
-ocr page 433-ï?. Bedenkingen over 't Kriiice Chrißi.
ys-n Ozeas : Vu Eg'/ften hebbe ik^mipen Zonegejee-
i''''· Doen hy gevangen wiert, washy veiiateo
^^n zyne diigipelenj doch dit en heeft Sacharias
^let verzwegen: ik^z.al den herder ter nedetßaan,cn de
J^hapen va» ham kudde rerfireit werden·, nóchte
aen Propheet David : Gj hek mijne hekenden V^r-
Pcieten, hebben my haar "^^elvcn voorgeßelt als een ver-
^"^kl^ige. Hier mede te kenneij willende geven
i^cti'Utï), die hem vervloekte en verloochende,
"y is Verraden van zyn metgezel en difcipcl, na
fzeggeiide? H,Pi 'opheers in zyn Pialmen.'ffT^rf
γ' VAj. vjatil myngelaiiert hadde, ik ^tude het met ge,
uit Verdragen hebben-, en tpaart.dat iematii mj halede,
nochtans groote dingen van mj gez^eit hadde. ikj^oude
Ψ} mogi!lyk.voor hem verborgen hebben: maargj^ê een-
drach ig mmfch, (dit isdienludas) z.ijt mijn ienman
'^ngoe bekerde, Hy noemt hem zyn leitsman? om
«athy van dehuishoudinge 'het bewipt hadde >
^aar noch klaarder: Wmt den mcnfch mijnes vredes^
^P den tpelken ik^vertïaut hebbe die mijn brood met mj At,
die heeft my gez^ocht uit te roejen ; en elders wéér:
vriendin en hkedverwanten x.ijn tegm mj cp^e*
Jjian, en die i^cvens rnjtparen, z.ijn veer van mygeftaan,
die naar m^ti levenßonden, deden jny geweld aan; en
een ander Pfalm, tvoorden maren Mchier äs
en nochtans als [eherfepijlen-, kon hem ludas
boeter en zachter bejegenen, alshyzeide: ήμ
Meeßer f Hy bedong dertig zilverlingen,
voor dewelke men een Akker kofte tot begracf-
temiie der armen. Maar beide dit zei vige wert
ί geleert inde voorzegginge van Sachanas:,
y hebben dertig z,ilverlmgen ontfjingen tot een prijs vuii
4eiigenen, die y verlacht behien uit'de leiderenjfwh'
D d
-ocr page 434-42.6 Casper van Baerl es
en[j hebben die beßeet aan een Potbal^eïs Akks^·
gen den Heeve lezus hebben t zamen gefpaon^^
20 de Over-priefters als de Schriftgeleerden ^^
de Vöornaamften des volks: doch tegens alle de-
ze dingen heeftal lang tevoren heftigingeV^'
ren den KoninglijkcnIPropheet: Vpaemn wti^^^!^
de Heidenen, en nemen de rolleren ydele dingen yooi ·
De Koningen inden lande richten hen op, ende Ff/^'^
raadßagen met malkanderen tegen den Heere en
z^aljden. De woedende Heidenen zyn de Rooifl'
fche Soldatenj door de Vorßen die tegen haref*
Gezalfden opgeftaan zyn,werden uitgebeeld
overften des volcx en de over-priefters. De K·''
ningen die haar opgericht hebben, zyn geweeft)
den Koning Herodes, en Pilatus den üverfteH
der Joden. Sy hebben Jefum gebonden maai
hoort eens, hoe fcherp Efaias hierom de Cip^^
bejegend.'i^ff de üelen dergener^die quade raadß^i^''
tegen haar eige[elven voorgemmen hehben^jeggendf-lné
atis den rechtveerdigen in banden flaan, ψαηί hj ^ β?2ί oH'
nut. Hy is voor de rechtbank geleit als een m»'
dadigei maar dit word mede alte kennen gcg^'
venvan Ezaias: de Heere ζ.αίνο0ΐ het gerichte kofff^'^
piet de Ouderlingen des volcx, en haar Overßen, Dez^
haar aanflagen,rchcltwoorden,cn verfcheide zit'
dagen tegens hem ingefteld, werden ernftig
weend van Jeremias: Cj hebt gezeten, Heere,
toorn tegens mj: gehoon hare fchelttpoorden en
raadfiagen:ja ik hebbe ge^^ten de lippen der genei ^^^
tegen mj/ opßoTidenybare'dagsl^k.fegedachten,
en opßam tegen my. Hy heeft als verraaledyi
onzer wille aen't kruis gehangen;doch dit is
Mozcs vosrzeit: Vermaledjd κ hy die aen 't hout
; Η, Bedemkingew over 't Kruice Chrifli. 427
^'•«K hangt^ Zy hebben ^ien hangen aen 't,kruis
^εη genen,die haar allen het leven gaf,en fy heb-
εη in hem niet geloofd. Maar djc is al mede
doorzien van Mozes uleven iienhangen
"or u oogen·, nacht en dag udtgy bevteeß z^tjn,en in u ei·
^even geen geloofßeÜen.Men heeft hem zien han-
gen tuiTchen twe misdadigen, doch niet gelooft
Wóórden van Ezaias, zeggende: Hj ü onder de
'"^ß^digengerekent}, aen 't kruis hangende befpot,
men geloofde in hem niet. AÜe dïe my z^agen^heb'
vij uitgeïachi^x.) hebben met hare lippengefprcken,en
gefehat. Het aerdrijk wierd met duifter-
^ ^^e bedekt, als op den klaren middag, in lyderj
WaSj die zelfs het lichc des werelds was. Dit zclr
^'ige is van Amós voorzeid: De z.on ζ,αΐορ den frhoo-
»e« middag ondergaan > en ik^al maken dat het aardr^k
^erduiflen wert in den dag des Uchts. Ook van Zacha-
rias : En daar zal een dag komen op dewelke men geen
fct en TUêl üen, nidar ntet dan koude en vorß, en daar
eenen dag den Heere bekent Deze is den dag
fekriü^jj^gg Ghrifti,bekent den Heere, en niet
Joden. Men heeft hem aan 't kruice edik
^001- gegeven.Maar hoe klaar zeit dat Da·
lu; Zji hebben mj <ζαΙ tot fpijz,e, en edil^te diink^enge-
Hy is met nagels aan 't kruis gehecht, zij-
^^nandenen voeten van raalkanderen gefchey^
Hier van luit de voorzegginge aldus -.Mijne
janden en voeten atjn mj doornagelt geworden, en jnijne
'''^^dercngsfeh. De krygsknechtcn hebben zync
^leedereu gedeeld, en het lot over haar gewor-
pen r^maay dit zijn de zelfde woorden Davids ge-
^veeft, doen hy nu zyn geeft zoude geven, zeide
hevele ik^mipimgeeß. Dit
word
fe
-ocr page 436-428 Casper. van Bäerles
word van David voorzeid: H7 hci'ft op God biironh
diez.al hem helpen,hj be^eeit hem.l-iy heeft gebedel^
vooi" die gene,die hem zelf om 't leven gebracht
hebben; doch ditzelfde had David re vdorenal^
een voorbeeld gedaan: i» pl'^atfe van my hef ie h^^' ,
hen, deden z.) mj orιξelijk i doch ikjbadt voor baar,
graven zijnde, is fijn graf mereenSark bedeli*"
geworden : dit en word mede r.iet verzweg^"
van de Propheten: M^n leven is in een kuil nedeif'^
Z.enken, en fj hebbtn een ßeen op mjgeleit. Een ande'''
Gj en '^It mijn ziel in der helle niet laten, nachte
dat uwe geheiligde verderffenijfe z.ien ζ,αΐ. f egens d^"
avond wierd hy in't graf gekit, en hy ruitede al'
daar zekeren tyd: Dit is mede niet vergeten vaf
den Propheet: De reckveetdige is hetgeüchte des oH'
rechtveerdigbeids onttrekken en z.yn rußplaanLe
zen in de vtede Gedurende zyn lyden, verwan
door zyne onnozelheid, de erglilligheid des dui'
veis en des wcetelds, dewreetheid quarnhytC
boven door zachtmoedigheid , door nedrighei"
de wereldfche glorie, met vriendelykheid deU
hoogmoed,en door zyne iwakheid de macht z)''
ner vianden. Habacuc zvvijgt dit mede niet: Zij'* \
i^lants z.al niet anders ΐζ^η als een licht: ttvee hoornen
hfin itjn handen hebben, verborgen zijn fijn kjaciP"'
De dooi zal voor zyn aanzjcht heen zweven; de dé'f^
voor hem ie voet vallen. Welke doch zyn die hoof'
nen in zyne handen ? het zyn de uitftekende
den des krüjs,door de welken hy de Vorft de^e^
werelds onderdrukt heeft. Waar is doch die vei'
borgene fterkte ? aan het kruis, alwaar gcfch«'^^
heeft zyn Goddelyke almachtigheid.Korst hiei'
dan Izraël, en ziet uwen Meöias, in den welke'^
alls
-ocr page 437-ß.Bedeni^ngm over VKrme Chr'ifti. 419
fchadiiwenen voorbeelden, jadcdippeen
biltere wolken van voor-zeggingen zich geo-
penbaard hebben. Vergeeft het my, is't dat ik
^et deq Meffias zegge: Gj hebtooren om te hooren^
^^ iy en hoon uieüoogen om ie ζ,ίεη, engj en niet i
herte om te verfiaan, engj> en verfiaat r.iei.
Maar ik zal Izraël voor dees tijd laten varen j'
wiens oogen noch op dezen huidigen dag hec
Qckzel Mozis ligt; en my w^ederom tot my en ü
^®nden,Chriftelijke Toehoorders.Ik arme zon-
ziende aan 't kruis voor my hangende eri
staande raynen Zaligmaker,en wete niét waar ik
^^y in dezen ftant keeren of wenden zalZic ik de
^^st aan, die vérfcHrikt my, en roept dat ik ver-
^'Oekt ben ^ öm dat ik niet gebleven bén in allé
hec gene in 't Boek des Wets my bevolen was.
t)e zonde vervaart my, om dat de dood haar be-
loninge is. De dood vervaart my,om datze my in
'Ie eeuwige verderiïeniiTe ftoot. Mijngewiflc
^^rfchrikt niy,om datze my zelfs van 250 veel zon-
den overtuigt. De duivel vervaart my,onder dcri
"W-elken ik gevangen lag.Waar zal ik ray,och ar-
! heen wenden? wat hoop,wat trooft fchiet-
vöormy ellendige over? Waar keer ik my
^iftrböftige, en van alle verlaten ? want ik vinde
S^en toevlucht, noch in hemel, noch op aarde,
J!^ ^y God den Vader,dezen heb ik door myri
^lidaden vertoornt. Gäik tot zynen heiligen
eeft ^ cjczen verhoort den zondaar niet, ten zy
fy ve^-zoent zy mét den Vader. Zal ik de Enge-
len aanroepen om genade, deze en weten vari
geen dood noch fterven: daar ik nogtans fterveri
«ioetj alzo ik gcfondigt hebbe. Zal ik de heme-
len
É
-ocr page 438-45° C Ä s ρ Ε R V a N Β Α Ε R L Ε s
]enofalle èidere fchepfelen om hulp en barni"
hertigbeid bidden, daar ik óch arm raenfche gc-
fondigt hebbe! Ik Calais een menfch moeteö
boeten,'t'gene ik als een menfcH mifdaan hebbe·
Wy zyn verlóren, wy zyn verloren. Het is g^'
daan met ons. Bergen bedelft ons, heuvelen valt üp ofh
op dat wy bevryd zyn voor het aangezichte vaß
dien vertoornden en rechtveerdigen God.
banden des döods hebben toy omringt, en
wandele rontsom in hare fchaduwe:myn gewii"'
ie van begin quelt my geftadig. jVIyn God, rny·^
God, waarom hebt gy ons verlaten ? Vraagf'
\vaarom? Ik zelfs ben de oorzake mijns verderfsj
het is myn fchiild, by my is de overtredinge.
Waarom is myn ziel dtis bedroeft totter dood
pe?Ik zie het kruis Chriili voor my ftaan.Ik beO
behouden.Tot u,ó Jezu! die daar hangt,ngem i^
mijn toevlucht: tot u als mijnen eenigen borchC
wende ik mijn aangezichtj 't zy verre van my er-
gens vreugt en glorie in te fcheppe" ·> ^
kmis^düor dewelke de mreltmy,en ik hMrgekrmß ben.
Hoe hangt, ó Jezu! u hec hooft,of het genegen
waarom mytekuiTen. Hoe buigt gy u hals eO
iieigt die na my toe.Hoe ziet gy my met flerven-
de oogeh aan om my te helpen j hoe lleekt gy ^^
handen uit om my t'uvvaarts tenoden:hoe ftrek^
gy u armen van een,om my te omhelzen:hoe veJ"'
giet gy u bloed orn my te vcrloflen:hoe toont g/
u wonden,om my te genezen;hoe wringt gy
u vaftgefpykerde voeten, om my tc komen hel-
pen j hoe hangt gy t'eenemaal tot mijn vertroo-
ftinge,verloffinge en behoudeniffeju kruis is ^^^
yefzoeningc tuiTclKin de goddelyke barrohe''»^
, ^i-Bedenkiii£en over't Kmce Chrißr. 45 t
eici i éi^ ilrengerechtveerdigheid; u Kruis
^ ^en Vader te vrede,en ftrekt een verzoenin-
öC voor my,en des gantfchen werelts zonden; li
^■"ms herlÏck door een menfch, 't gene d'eerftc
^cnfche omgeftoten haddei u kruis is eenver-^,
Qninge van genade, en van ftraffe: van vervloe-
^^nge, en van zegen: van pyn en liefde: eer en
j^^hande: van leven en fterven. Voor dit zelvige
i'üis Zuchten de vromenjca verheugen haar : zy
worden terneder gellagen, en ftaan wederoni
zien hare ellenden,doch vinden raat voor die
Van dit ielvige kruis vlieten beide de
^•^terheden onzer zonden, en met een de alder-
^^ervloedigfte en lieflfelykfte Fonteinen der
goddelijker liefde. Aan dit een en zelvige kruis
jïaan triijne overtredingen zo root als bloed ent
Aoraalj en aan het zelvige worden zy wederom.
Witter gemaakt als fneeu.By dit kruis daal ik ne-
jier af ter jielle,als een zondaarj en by het zelvige
^"tnme ik weder ten Hemel, vry zynde van de
onde. Aan dit zelvige kruis hangen onze eigen
l^aadrchriften, waar mede wy bekennen moetenj
.at Wy nigt; en hebben te betalen: Ja hieraan
^'^gen ook onze quyt-brieven, door dien den
^Kruiften Jezus voor ons borg is geworden,
aar my dunkt dat ik de godloosheid hoor loo-
cnenen de waarheid van deze géfchiedeniilê. O
ongelovige zielen ! twijfelt gy nog aan alle deze
datjezus geleden heeft en loochenen
2elis de Joden niet, noch de Heidenen. Zy, om
aatze bekennen hem gedoot te hebben,deze,oni
qatze hem aan 't kruis hebben zien hangen.Daar
zyn tot getuig aüe de yier Euangeliiten ^ die de
gant·'·
-ocr page 440-451 Casper van Baerles ,
gantfche geichiedeniiïè met alle haar orad^^'
digheden, als uit eenen mond verhalen. Tegeo^
welke fchriften de Joden, het welke te verwoi^'
deren is, noit hebben derven ichryven daar bc'
nevens hebt gy die vermaarde getuigenijjev^'^ :
eenen Dtonjfius Areo'pagita, die wonende in Gi'^^'
kenlant binnen i^thenen,en aanziende de Eclip- |
in de Zonne op den dag van ChrilH lyden, v?^'
zende ganifch buiten den loop der natuer,geze'^
heeft: of de werelt z,at ver^aan,ofde God ran de
is ih lijden. Men heeft hier van ook de getuigenlij ;
van ccncn Vhlegon TraUianus, dienaar van de K^i'
zer Adïianus, die op den zeiven tyd van Chrift'
Iterven, deze Eclips in de Zon heeft gemerkt?
als ook,de aartbevinge.Ook Mz.ehm,de kerkely
ke HiilOrie-fchrijver j verhaalt dit zelve uit ■
fchriften en Journalen der Heidenen; en Luctiif^^
Priefter tot Antiochien zeide tot de Rechters -
Onderx.oektuwe Journalewen t^d-regißers, f"ßy
beyinden y dat het licht ten tijden van Pilatus midden of
den dag heeft opgeheuden.en dat de Zonne is geweken
Chrifius leed. TennUianm in zyn verantwoording®
tegens de Heidenen, wijfl: haar ook tot de zeK®,
boeken. Daar dan neiFens de loden, die dit ni^t
ontkennen, zo vele getuigeniiTen noch zyn d^f
Heideneojzo en tvvy ffelt met,of het is een
Achtig eil getrouw woord, aller aanneminge waardig, ^^^
Cbrißiis gekomen is in deze werelt, oiride ^^ondaars
Hg te maken. |
Daaromme komt herwaarts alle zondaarsy
'£ zy dat gy liit Agar de dienftmaagtj of uit Zaf^ ;
de vrye geboren zyt; Wat zullen wy onzen |
vtrgélden voor zo grooten weldaad, efl !
, ^'Bedenkingsfiover'tKYUiceChrißi.
^ 'Ken aanzienlijk en zeer wonderlyk cxetnpc i
zyn goetheit en barmhertighcit t'ons waarts?
en geiiruiften lezus begeert maar een zake
an ons. Wat is deze ? Dat wy niet meer en zon-
^igen. Want hy is geftorven voor de zonde, op
Qat Wy zonde οο]ς zouden fterven. Chriftus'
^eeft geleden voor ons, ons naarlatende een
^Xenipcl, dat wy de voetftappen zouden volgeiï
^^heiïi, diegeen zoiide gedaan heefr.
Wy zondigen, zo willen wy iezus al weêr
Sevangeu gjj gebonden hebben. Zo wy zondi-
g^'ij to kruigen wy hem weêr op een nieuw,wy
secilèlen, befchimpen, befpouwen hem weder-
^ßl.Zo dikmaals als wy ons met zonden befmet-
dikmaals-nagelen wy zyne haniien en voe-
ten aan het kruis. Elke mifdaat is een nagel eii
een fteek in zyn zydè ; élke overtredinge is ecil
qoornc-angel,een wonde,in zyn heilig lichaam,
waar mede wy den Zone Gods queczen. Zo me-
nigmaal als wy van zyn geboden wijken, zo ine-
eti bloètdruppelen periièn wy hem ^
r^ft^ ^^''gCjaf.Hy fpot met zyn verloflerjäie ver-
t ^ynde, hem weder in de handen van zyri
Zonde, overgeeft. Te vergeefs worden
y door Chrifti bloed gereinigt, 'zo wy als eeri
'^nreinezoch v/ederkeéren tor onzen draf. Laat .
u' t den cirkel onzer zonden, dewyle
Ph gantfcheri cirkel en omraeloop van
ninï ^y^enerifmerten doorlopen. WaiKo-
'^'^'at Prinj; jß-g,. ^ die derft een onnozelert
angen, eü binden, als hv ziet op de banden van
acn onnozden le^us ? Wie iflbr zo ftout die zy-
evennaaften zal derven befchimpcnjen als "in'
Ε e 'i
434 Casper. van Baerles
'c gezichte fpouwen, als hy zyn oogen ilaat op
hec befchitnpte aanzicht zyns Verlollers ? Durf^
gy hovaardige het hooft in de locht ileken, en u
boven alle andere verheiFen^ daar gy de doorne-
kroon van uwen Heilant in 't oog hebt? Durft
gy tyrannen de lidmaten Chrifti en de getuig'^'^
zyner waarheit geeiTcIen en martelen j daarg/
haar hooft Chrilium hebt geflagen en geroai"^
telt? Gy boosdocndei s,verbleekt gy niet in uW
boosheitj alsgy aanfchouwt hoe Chriftus ver-
bleekt aan het icruis om uwer zonden wille? öy
wellulligCj'dorftgy deydelheid der werelt rnet
goede oogen aanzien, als gy ziet dat de fchadU'
wc des doods Chrifti oogen bevangt ? Durft gy
goddelozen uw' ooren leenen aan de befpotters
van Gods woort, als gy ziet de ooren Chrifti aan
het kruis befterven? j3urft gy trotzaart uwe naa-
ften te rug bieden, als gy merkt dat Chriftus aan
het kruis zyn hooft neigt om u te kulTen. Durft
gy uw' handen üitfteken, om te water en te land
te gaan moorden, als gy maar eens let op die ar-
men, die aan het hout uitgeftrekt zyn om u te
omhelzen ? Durft gy u handen uitArekken, οήι
een ander zyn goet en have te nemen,als u te vo-
i-cn komt de door-nagelde handen van uwe»^
■Heer ? Durft gy met valfchegetuigeniiTe uwefl
fiaaften befwarcn, daar gy weet dat lezus voof
den Regter-fcoei gefwegen heeftPDurft gy gu^'
:^ige op alle uwe lekkere beetjes denken, als
hoort dat Chriftus met gal gèfpijft en met ediii
gelaafc is, op dat gy de bitterheid van Gods to-
ren niet en zoud proeven ? Wat pocht en toeto^
gy Zgldaac op uwe wonden? Dit zyn dc yfondc^
die
-ocr page 443-n^Uenkingen over Ί Kruke Chriß. 455·
Jie genezen cn behoeden köiïnen. Hoe kunt gy
"Gt fv/eerc trekken legens hem dieü nictmif-
daan heeft, door reiikkeloosheid, als gy u keerd
tot de fpies die Ghrifti onfchuldige zyde heefe
doorfteken. Wat mevigt gy loopen met uwe
1 1 : _ J _______Ύ ; O»- /-i/a ï7r\(af
L^Ürft gy UJVJtU IHJI tv-ll . vj.ji All»
^ geftort, op dargv geen bloed ftorteii
Qy macJjtigeii dezer weereld, als gy tiaar
Jialkandei-s ICroohen en Sfcepters ftaat, laat dan
^eilsin li gedachten konleii den Purperen rnan-
vanu-^ven Heiland, ende rietftok, en fijn
, Oorne kroori. Laat de nederigheid Chrifti eens
"faien onder den giaps van uweMajefteic,Door-
luchtigheden^ Graaflijkheden, Baronfchappen,
|}eerhjkheden, en gy zult V3 y meer luifters ont-
gngen, ja als Sonnen blinkken in her ryke der
femelen. Als gy uwe tytels ^ en af komften, eiï
^cht- regifter fchryftjlaat dat dan onder in u ge-
^achten eens loopen, de naem-tytels die op 't
^i'uis gefchreven ilonden j de Naam van Jezus
^'anjSiazareth j Koning der Joden, en gy zult
an Uwe pronktycels vry wat minder achten.
^ Komt, komt, gaat liev^er alle met my,en fpoeü
naar het kruis toe. Laat ons elk hier op dit
rUis neerleggen d,e pakken' en vallyfen van on-
Zmiden. Nageltfe aan hetkruis,op dat fy mo-
ied deri gekruiften Jezus. Alsgy dit
s .aan hebt, gaat dan met niy voort naar het
Kruis van den bekeerden Moordenaar, klimt'eé
P, ^ ichaatrit u niet met hem uwe zonden, ten
«ïmiten m de lefte uyre des doods, ront uyt te
bekennen, op dat gy de genadige ftemme Chri·'
fti met den moordenaar mcugt hooren; Bdert
Tiultgy mtt my in den Paradijz. zyn. Nöch kan ik U
niet laten gaan, Chriftenen. Komt van 't Kruis
des Moordenaars weer tot Chriili Kruis , klim'^
'er op , en kuil uwen VerloiTer die voor u over-
gelevertis in de dood. Raakt met eerbieding^
iijn Zaligmakende hoofd, raakt fijn heilzame cn
genezende handen,raakt dien ftilzwygenden,eft
vreed lievenden mond, raakt die levendig-mä-
kende zyde,waar uit, voor u, dat onwaardeerly
ke en koftelyke bloed vloeid. Raakt die aÜ^
menfchen gédienftige voeten. Ja dat meer is >
meetafde lengte, de hoogte, dcbreeie, de dik-
te van fijn Kruis. De lengte, zeg iki die zoo groot
is als de genade veer van de zonde ftaat. De
breedte, die zoo groot is, als de verdienften Chri-
fti verfchillen van onzefchulden. Oe diepte, die
zo groot is, als daer is de oneindelykheid van de
liefd? Chrifti tegens ons.De heogte, die zo grooc
is·, als daar is dc hoogte van Gods liefde, barro-
hertigheid,goedheit,gunft en goedertierenheit
tegen het menfckelykegeflagt.'tZyn geen Voë'
tiiche bravaden,die ik fpreek.Den Apoftel P^""
lus, die de weliprekenfteisgeweeft van alle dc
Apoftelen,heeft my die vyoorden geleert,in dat
yersken/t welk 't heiligfte,godde ijkfte, krach-
tigfte en bewegelykfte is van alle die inde Byb^^
zyn5van voren tot achteren toe. Het vers is,dit
totdenEphefenaan het ^Cap.veri.i^.Omde^^
m'^ake mik, χ,οο huige ik^tnijne knien tot den Vade^ "Π'
Χί'ί tieeren Je fa chr}fii,vati de mlke de mem des
g^n-u» ii in hemd, en «j) mde > éit hj ugeyen^^^^^
Η, Bedenkingen over 't Kniice Chrißt. 457
^kiinimen z.yner heerlijkheid, kracht, om verßerki te
^'^orden doer fijnen heiligen Geeß in den 'tnnerlykefi
^^»fch'Jat Chriflus mach tvoonen doer hetgelooye in uwe
herten, gewertelt en gebaut in der liefde, βρ datgy meugt
^^grjpen nut alle de heiligen, welke daar z.y de breedte,
^^^gte, hoogte en diepte, entveten de liefde chnfti, die
uitmuntende jpetenjchap te boven gaat, op datgy
^'nuld meugt woiden met alle volheid Gods,
Nu zal ik myn reden wenden tot die gene, die
"^ar zalen en kamcren en portalen cn kabinetten
^'^i'gieren tnet fchilderyen van haar voorouders,
^en wapenen,fpieiTen, harnaiTen, helmen,fchil-
Qerij vaandelen, fchepen. Komt en leert aan het
^i"uis Chrifti u huis met andere vergierzcls op-
Pronkken. Daar de conterfeitzels van u grootva-
^^ers hangen, hangt daar het conterfeitzel van
den ilervenden Je^us, niet aan de muur alleen ,
lïiaar voornamelyk in u hert en gedachten.Daar
Sy de Roomfche Keizers hangt, hangt daar lie-
Chriftura, biddende voor u in den hof, wee-
^'^nde voor u, en bloedige druppelen zweetcn-
L^· öaar de wapenen van u geflacht hangen,
daar de wapenen en ken- teykenen van de
i^hriftelyke Religie, den gevangen, gebonden,
^^ichuldigden, geflagen, befpotten en gekrui-
ten Jezum. Ende dit metter herten en goddely-
aandacht overdenkende, zult gy walgen over
8'^pronk van u wapenen.Daar de Tapyten, en
goude Leeren blinken en flikkeren, daar uwe
purpere dekens en kleederen ten toon ftaan ,
denkt dat daarin plaatze ieyd .het kleed Chrifti,
^et fijn pui-per en rood fchaarlaken bloed be- ,
prengt, dat hy vooru vergoten heeft. Daar gy
Ε e 3 aan
Cäsper van Baerlbs
kan de wand hangt de gedichtzelen en vergiei"·
zelen der Poëten, van Tantalus, van Promethe-
us, van Irion, van Sifyphus en van Titius lyden 5
dat maar fabulen zyn, hangt daar Chriilum,ban'
fendetufichen de uioordenaars. Daargydeoo'
uifche Venus en haar weelderig kind aan-
rchoutjaanfchout daar de Marie en Magdaleeßj
fchreidide aan de voeten van 't kruis. Siet ^^
fter-oogt hier op, niet in tafereelen alleen, dat
•trninfte, maar met Ziel en gedachten: nietoti'
dieuiterlyke berdekens ecnige goadclyke ecrf
aan te doen , maar om u leven door aanzien vaA
Chriiti iyden eniterven te beteren.
Engyneerftige,zorgviiidige,nettcen
huismoeders,die van u huizen by naar den hemel
Jnaaktjdie van alles dubbel hebt in huis, niet tof
gebruik, maar om de pronk: die met u Veneet-
iche fpiegelen, gordijnen, behangzels, ledekan-
teij en bedden, de frayigheit van de natuer tarf
Cn tracht te beichamcn,die met u oor-ringen en.
^ieraden, en baggen, en kettingen, en peerle-
inoercn , en vergulde dopjes Cleopatra de loef
zoekt af te fteken: ei lieve,koopt pp mijn wooj ε
anderen huisraat en frayigheit.De'gedachtenifle
van Chrifti kruis, laat dat u voor een fpiegcl wc
zen,voor een fpicgel uwer zonden,voor een Γρί^'
gel daar gy u verdiende ftraffe zult in zien, voof
een fpiegel daar gy Gods genade en barmhertig'
heid in zult zien. Voor de peerlefnoeren en go"'
dc dopjes op het hooft, zet daar de doornekroon
van u Zaligmaker in de plaats, endenkt dan^^
die plaats mach wezen een plaats van hoveeJ''^^^'
heit en pracht, diegcweeft is een getuigd vaa,
pj , Η. ^eäenkiffgcn over 'ί Krmce Chrißi.
^ mfti pijj, gj^ fmeiten voor u geletlen. In plaats
, ü goude en peerle Brazeleueji om u handen,
^^"gt daar eens aan de banden en ketenen die de
gezegende handen van uwen VerlolTer hebben
gebonden. Beek μ eens erniklick in, dat de na-
ë^len van 't kruis, de roeden, de hamers, die de
onjiozelheitjezu hebben misbandèic, dat diedc
^^tnmetjes zyn en de goude naalden, \vaar mede
de onreinighcid en quellin,gen uwer ziele
'^^oet weg nemen en reinigen. Alsgy u Caper-
'^Jens en Zanteetjes in de hand neemt, denkt dan
^^ns op de dpeken, daar dar gemartelde en ge-
mondei lichaam uws doden Zaligmakers in ge-
^^'onden is gcweeft. Voorwaar onze gedachten
^yn afbeeldingen der dingen dienaen denkt. Als
^eze dan heilig zyn, zo zyn onze gedachten ook
heilig. Als onze gedachten heilig zyn, zo en kan
t niet ander§ zyn, of zylke heilige gedachten
boeten een krachtige beweginge geven, en als
^oor een fpoor vorftrebken tot heiligheid en
Eodzaligheit. 't Is de ronde waarheit, 'die ik u
: ons vcrflant wort al 't gene het denkt 5
^ict jfi jgj. j^jj^j^j. jj^ gelykeniffe der dingen;
^enkt het verllant op dit kruis, onze gedachten
Orden een kruis: denkt het een nagel, onfe ge-
échten worden een nagelrdenkt het de wonden
, ^fti j en zyn bloed, pnze gedachten wordÄt
S^lyk als wonden en bloed-.denkt het dan eens te
^^^en, dat wy verlofl: zyn van de zonde door dic
'fT!^- ^ooi'deze wonden, door dit bloed aan
^JUis vergoten, ziet, 20 word onze ziele in die
gedagten gereinigt van haar zonden. Als ons ge-
™oct,en Verftantjcn gedachten dan zodanig zym
440 Casper van Baerl es
dat zy dit dikmaals denken, en met waren gel®'
ye overwegen, zo zeg ik onverzaagt uit, dat b^^
onmogelijk is, dat wy können zondigen,
dan zyn wy uit God geboren.
Ik nodige ook tot het aanfchouwen van hcC
kruis 5 alle zieke, kranke, fwakke en rnet pyO^''
bezochte menfchen, en die als Martelaars oin'^''
getuigeniiTe der waarheit hebben geleden,ja g^'
dood zyn.Ziet aan 't kruis hangen uwen HogeP'
prieikr, die door tranen, bidden, fmeken,
door ilagen, veriicaatheit, wonden, en pijn^'^
heeft geleert, medelijden te hebben met dieg^'
πε die verzogt worden.Zucht gy liedcnPhy heeft
al voor u gezucht j fchreitge ? hy heeft ook ge-
fchreit. Zyt gy tot der dood toe beangftet ? zyr^
Ziele is ook bedroeft geweeil totter dopt·Als gf
Stephanus, ecrile martelaar Chriili,met fteenei'
teraarden word,geveIc, zotrooftumetalled^
jOizerien en ellenden, die als een fteen-bui op
Chriftum hebben aangedrongen,en hem omgC'
bracht. Als gy,ó Mattheus ApoileI,mer nagele«
in de aarde wort gehechr^dan vertrooft gy u met
t het overdenken van de nagelen,die uwen HeerC'
GiegyvandenTol eertyts gevolgtzyt, aanh^t
iiout des kruices hebben gehegt.Alsgy,g Euao'
geliil Marcus, met touwen herwaarts en d^''
V/aarts gerukt en getrokken wort,2o trooftgj
mcthct overdenken van de touvvenen band^"
.die uwen Zaligmaker hebben getrokken en g^'
bonden. Wanneer gy Euangeliic Lucas
waarheit by u befchreven met u bloet verzege^^'
7.0 ilaatgy u oogcn op die groote getuige ^^
Goddelijker waa;heit Jczimi Chriftura.
Η. Bedenkingen over 't Kruke Chrißi. 44t
johannesjdic van Chrifto in 't byzondcr bemint
?ytgcweeft, wanneer gy in't land Pathmos in
pallingfchap wort verzonden, vint uwen tioofc
jn de balUngfchap Chrifti in Egypten. Wanneer
iy Petrus aan het Icruis verkeert zy t gehangen,!«
^et u een trooft geweeft, met deze maniere van
fterven minder te zyn als uwen Heere.Wanneer
ty Paulus onder de Keizer Nero zyt onthooft,zo
ebtgy geoordeelt, datter genadiger met uis
gehandelt,als met Chrifto, die zo afgrijifclyken
Pynlijkendood heeft geleden. Wanneer gy
Polycarpus, wanneer gy Ignatius detyrannye
^er Roomfcher Kcizeren fmaakt, zo vint gy u-
^en trooft in Chrifto,die de tyrannye derjoden,
Cn harer Overfcen heeft gefmaakt. Gy, wien de
oogen van de tirannen dezer werelt uitgegraven
Zyn, trooit u met de ftervende oogen Jezu uws
Heilants. Gy, wien de handen en voeten afge-
houwen zynjirooft u met de door-nageide han-
den en voeten Jezu Chrifti.Gy,wien de tong uit
mond gefneden is otn Chrifium niet te bely-
trooft umethet ftil-fwygen Chrifti voor
^^rodes. Gydiein vier en vlam verbrand zyt,
anderwerf door den brand der liefde je-
gens den gekruiftcn. Gy die in wateren ver-
dronken en verfmoort zyt, trooft u met de tra-
nen en het bloedige fweet dat Chrifto uitgeperft
IS, en gy zult daar door in der ceuwigiicit leven.
Leert alle Chrifti vcetftappen naar volgen, die
door veel lydens is ingegaan in het Koningryke
Gods, naarlatende ons een exempel, dat wy ook
alzo door veel ellenden en mlferien moeten in^ -
gaan in ï^yneheerlvkheid.
■ Ε e 5· Komt
-ocr page 450-Gasfer vanBaerles
Komt nu,voor't Iefte,hier tot het kruis,gy ^^
Ie, die door bedriegelyke kooprnanfchappen
handelingen, gelykals met dertig zilverepe"'
ningen uwen Heere verkoopt.Gelooft nimroe'"'
meer, dat deze dertig zilvcre penningen uiri^^
■weereldayn. Och neen. Zy klinken noch al
u kantoren, en gcltkiilen, en niet alleen in
kantoren der Koopluiden,maar van ider een v^
ons.· Wyalle in't gemeen enbyzonder, ni^'·
mand uitgenomen, handelen noch dagclyks Jfl^^
deze vervloekte dertig penningen. Wilt gy
ten hoe zy heeten, en hoe zy genoemt zynFÏk z^·
't u zeggen,op dat gy niet en meent,dat ik u wa?
wysmake, ofin dehandfteek. Deeerftepe"'
ning heet Godhosheid, wanneer wy in onzen han-
del God niet en vreezen, en weinig achten of wy
de menfchen bedriegen. De tweede penning
heet Schoon-paat, waar mede wy onze evennaa-
ften f^hoone woordekens geven, gelyk ludas.
dede, op dat wy hem te veiliger zouden verra-
den. De derde penning heet Leugen, wanneer Ψί
onze koopmanfchap en waren boven haar depg"-
pryzen,om die te beter te ven|^: dit penningS'
ken is dapper gangbaar in meeft alle de winkel«·
De vierde is Arglijü^heid; wanneermen de koop-
manfchap en aélien metquade praétyken doe?
opftygen en afftygen. Dc vyfde is Bedreg,ds rnc"
de fouten van de waren verzwygt. De zefte heec
wanneer wy onze gelukzaligheit in dez^
werek ftelleninvergankelykerykdommen·
zevende heet Bevadrdigheity wanneer wy ons nieef
meinen te zyn, als wy wat mfeer fikels en pennin-
gen in de kas hebben, als andere. De achtft^
? ' lijf·.
Η. Bédenhingen ever 't Kruice ChrißL 445
''^iheid, wmucer het ons wee doet,als wy zien,
. ^tecn ander meer zilver ofgoude penningen
"^pfc, als wy. De negende is Beoitóii en quaad-
wanneer-wy de koop'manfchappen ep
^iiren van onze naburen laken en inftallig ma-
daar wy nochtans beter weten. De thiende.
Vermetelheidf wanneer wy noch naar duivel
'^^ch naar hel en vragen, om geld te winnen,
^^'^nneer wy geen periculen en ontzien, noch
^"''sêr j i-jQch wind, noch teropeeften, noch roo-
5 noch ysbergen, noch beeren, ja zelfs niet
^^ poorten der hellen, om zoo te fpreken, alilér
"^aarfikkels en zilvere penningen te vinden zyn.
elfde penning is o«^a2i/;«i,wanneermcn geen
^kkelen en fpaart om zynluil en plaizier aan te
doen= De twaalfde is Drankevfchaf, dewelke me-
pigce van iïkkels door hetnat-gienge keel-gac
iaagt, en van den redelyken menfch een fponlïe
•i^akt. De derthiende is Giüügheid, dewelke de
iïkkels en zilvere penningen aan lekkere beet»
en koftelyke fausjens befteet. De veerthien-
■ OntroufP, als wy met onze goede vrienden
^•^"gaanjcten, drinken, en ondertuiTchen met
•'Udas occafie foeken om hen in zwarigheid en
®"gclegentheid te brengen. De vyfthiende is
^y^mnie, wanneer wy Chrißus, dat is fijne Lee-
j aar? en geloovige vangen en fpannen, en in de
handen van den wereldfchen Rechter overge-
ven. De zefthiende is simonie of Heiligkeop, wan-
rn^ i^Y degeeftelyke dienften enampten om
ükkeiskoopen envcrkoopen,ge]yk Caiphas de-
de. De zeventhiende is Scheurluß, wanneermen ,
W de kerke Gods, die maar een is, fcheuringen
aan-
-ocr page 452-aanrecht, daar nochtans inChrifti onderklee!^
geen naat noch verdeeltheid was. De achtiend^
isLaßeringe,a.h wy een ander ketteryen cn valfch®
ieere aanwryven, daar hy gantfch vry en vreetfl··
van is. De negenthiende is staat- en Regeer-luß'
■wanneerraen de fikkels met duizenden uitgeeft'
om landen en fteden te verwoeftcn, met onn*''
dige oorlogen, weduwen en wezen maakt zoO'
der ophouden, na geen vrede luiiteren wil, ^^
geheel Europen tot een moort-kuil van men-
fchen maakt, alleen om wyders te heeriphen.
twincigiteis Hartneckigheïd, dewelke vaft blyft·
hangen aan hare dwalingen, om datze profyt«^'
lykzyn, enbequaam om fikkels te vergader^"·
De een-en- twintigfte heet Ommenheid, dewelke
den Heere der heerlykheid kruift, de waarheid
vervolgt, om datze niet en weet, wat fy doet-
De twee-en-twintigfte is Overdaat, dewelke de
fikkels mee groote menigte verquift onnodi-
ge lÄrerken , die men wel beter konde hefteden
aan armen en Gods-huizen. De drie-en-twin*
tigfte is on^?_ere(telde oorloge of rtryt-voeringe,waO'
neermen niet fijn vyanden, maar ook fijn vrien-
den plundert, en Steden, en dorpen, platte la"'
den berooft,den buit deelt,ja al waren't de klok-
ken in de kerk, en de kleêren van onzen lieven
Heer zelfs. De vier-en twintigfte is Ongercchv^'
heid, v/anneermen den onnozelen vangt, fpant?
befchuldigt, veroordeelt, kruift. De vyf-eii'
twintigfte'penning is Wreeüuid^ die dan ophe^
hoogile is, wanneermen met gevangen en vc}'-
oordeelde menfchennoch defpotdryft, en "'^
haar ellende vermaak fchept. De zes-en-twm-
tig-
-ocr page 453-. Η. Bedenkingen ever 't Kruice Chrifli. 445·
-&tte filikei is Gevemfikddfdie quanfuis haar han-
^^^ Waft, als onichuldig, en ondertuilchen haar
^^^naaften overlevert en in verdriet brengt. De
even-en-twinrigfce is Vreezee des Keiz.crs,om niet
Uit de gunfte van wereldfche Heeren, en Prin-
pn te Vallen. De acht-en-twintigfte is Laatdun·
^"^"cid, en vermetelheid, wanneermen met hoo·*
beloften en proteftatien aanChriftus verbon-
is, en daar naar in het minfte gevaar komen-
»denman niet en kent. De negen-en-twin-
j'Efte is onbaetvaardigheid, wanneermen aan het
genagelt zynde, en de dood op de lippea
, lobende, nocht fijn zonden voor God niet wil
j Jen CH erkennen.De dertigfte en een van de
J^^iïlile penningen is Gierigheid-, op deze ftont in
^enrant geflagen : de Gierigheid heeft dez.e^ennirtg
i'ßagen. Gelooft niet Chriftelyke Toehoorders,
^^t dit Poëtifche invallen zynj'tis in der daat zo.
geheele wereld,daar wy in v7oonen,is als een
j^^i'kt en Beurs; wy hoofd voorhoofd fpelea
,^*· de koopman. Elk van ons alle heeft fijn zon-
gebreken, waarover hygeern meteen»
"der handelt, endiehy fijnevennaaften zoekc
j^n te wryven. De penningen die hier in zwang
gaan, zyn by gelykeniiTe de zondige werken,die
^verhaalt hebb'e. Hier door worden wy bedro-
pn,en bedriegen een ander.Hier door verkopen
p noch dagdvks Chriftum! dat is de deugden,
Oie hy ons geleert heeft,aan de Hooge-priefters,
^verften des volks, Schrift-geleerden en Phari-
xen. W,e ^ y^^jlj. gy.yragen ? het zyn de
"uivel, hec vleefch , de wereld > wat raat ? geeft
'ezc Hooge priefters overften des volks haar
fe
-ocr page 454-44^ GASPEkyANBAEltLES .
penningen weer,fmytfe voor haar voeten.Geeft
de gièrigheit haren fikkeljwanc het is een booze
PriefteriTe, geeft de valfcheid, laatdunkenthei^,
de hovaardigheid,de ftaatzuchtj de overdaat elk
den harenjwant dit zyn de overften onder'tvolb
geeft de gevcinftheit haren ilkel ook, want dez·^
is de regte dogter van de Pharizeenjen zo vooft^^
elk de fijne. En als wy deze verraderlyke peO'
hingen quyt zyn ^ waar mede wy Chriftus, e^l
ander, en ons zei ven verraden, en den duive»
overleveren, zoo zal het ons beter gaan; hoe v^y
dit doende armer worden, hoe wy rykér ζιιΠε'^
worden naar den geeft, ryker en overvloedige'^'
van alleChriftelykedeugden, heiligheid, n^^'
tigheid, eendracht, liefde. Dit zyn pcnningei^
Van beter rniint, en die onder Gods kinderen
gankbaar'zyn ^ en by God uit genaden hoog g®'
acht worden. Als wy hier mede handelen, zo z^*
het kruis Chrifti ons verilrekken tot een
zoeti voor onze zonden,tot een verzekeringe on'
zer zaligheid,en krachtig argument, c" dv/ang'
reden om Godzaliglyk te leven. Nu laat ons,orf
eens te eindigen, Jezum Chriftum hangende efi
llervende aan't hout des kruis, niet het hout, al·
dus met malkanderen aanroepen,en aanfprekeo·'
ΐ/C -val, O Chrifie, voor u ojfer-flaat3;^e neer,
■^En in'tfmaadlil{_kruü mijns Heilands hoogfle eet«
Gy lyd, maar 'i κ mijnfihuld ;gy onbelafl van jonden 3
Boet mijne doodfchuh door u doodelyke monden.
Ikmenfch verdoemmy f üfs i gy treurt als 't offer-lams
Een ander lyd defirdf, die anderen toequam.
Ik.l>en defchuldenaar ί gy field u in tot Borge ,
En^y > myn voorj^rMk,-) neemt oj> u mijnfchuld e» ^i^ïg^' jj
-ocr page 455-ν Η, Bedenki«£eff over't Kruke Clmßi. ' ά^γ
handen door-hort, de mjm deden 't qiiaad :
^'Wr voekn niet de ßrafder ßrafem maar de daad.
yP'« doorfleekt u^yd, maar k van "t wit geweken s
^'^JpKs moefl hare Ipits inmyne ydefielden.
^^godloos kjyg!· vol!i_laeft u tong met ^urcn cel^;
'^"Ar mynen dorfl moefi ^pi gelaaft uit :{ulken beel^.
^'^.l^harfe doorne-kroon K.om u hoofd gevlochten ,
ji «it wy aan die kroon ons fchande kennen mochten^
^^rorn doorflaat u rug de onverdiende roed i
Q ^'^nmme fiortgy uit u Qver-dierbaar bloed ?
. fofiiew ßaatojirny 3 want troutvloos is myn leven ,
^iele trouiveloos, myn tong niet troimgeblevem
^[^^Heiafieraar bejpooguaangeXicht,
M" ^^ ' eerlyiaanfchyn licht,
j^^· y^^re ketenen beknellen uwe handen,
^ '^^r my behoordemen te binden rnet u banden.
^ ^ucht gevange.Heer ? maar beft verwees men my ί
^ 'n het Beckers huis myn qiiaadgedongen yi
^en maa-kt u moordérs-maat i de wolf by h lam betekent j
J^^oddelaosheid by godvruchtigheid gerekent.
p rnoordcf is-myn maat, "k.heb deel aanfijn müdryf}
^heb verdiend, dat ik, infuik,gefe/fchaj> blyf.
j '"-f rechters mond quam :{elf u menigmaal vry Jpreken i
Rechter en Getuig, doem ^elven myn gebreken,
ach! ellendige, gy torfi het fchandig hout,
^ '^'^"Jgt den amaar :{elfs daargy op fterven ^oud^
j ^^ fware laß j ik.onderworp my vaardig
lp. ' cn ben daarom het kruiden dobbel waardige
' ° ^^''fiflii^ ·' ^ datgy,ψο doodlyk.lucht j
' tot den hemel toe bemrt met kjacht de lucht ?
^bendeman des doods 5 iifla voor God >mfdader.
^ trek_de hand van my als een verftoorde Vader.
ßuitgyßervend^ ugedicht!
Q. J'^^Wi' moet aan my, een :{ondaar > yn verricht,^
^ '^»gt hier nagel-vaß, aan banden en aan voeten;
dus tot mijn verloßnge ontmoeten.
^"Ψ^ Xijt gegroet y mijn hoof , mijnhulfenpijn ,
m kven t en de mofl -van die weemoedig s^ijn;
44S C Α s ρ Ε R VAN Β Α Ë R L È s
OerdroezienvaßeBurcht eti^is^wa-k^geloovigwenfchen >
Tte toevlucht i :^aligheid} enroem der Chrißenmenfchef'
Gy ^ali^t om λλπ "t kruis > en te het lam ,
Enfriejler , m venuèrt u Godheid aan dees Stam.
Uhoofd hangt nederwaarts, tnet een genegen we:^en ?
En hebt al^QO ti mUiju hoogße lie fd' bewe\en.
XJhals helt tiaar my toe, als ofgy, ^e^u > ivout
Met uitgerekten hals my kußen aan het hout.
I/handen ßcektgy uit, als wilde gy my wenken }
En mijn verflagengeeß den li_ell^"jan blydf :haf [chenken;
TJw^ armen dicgy %ebtgefpannen wijt van een ,
Omhellen aan bet kjuis de^undaars in ^tgemeen ■■
Oerechter arm de^ood, déflinl(er nood de Heiden s
Oiis fiervende begeert gy 'i leven de:^er beidem .
Uit uwe ooge7Z druipt een volle ffanen vliet;
Ojf dat die droeve vloed af manche mijn verdriet.
Des werelds vuiligheid en fond' κ wechgenomen y
Door It onbefmette bloed } dat uit u 0 komtßromen.
Ufmerte brengt my vreugd'' > u fmaatheid eere aan >
ïk^heb een vryen hals, omdatgy i^ijtgevaan.
Oeßagen diegy voelt > befchutten my voor ßagen s
En voor my menjch y gy God 3 diegeeßl-ls moeß verdr^g^^^
Een daerne kranft u hoofd j doch mijnen hoofde j>aß
Έέη doorne kj'ans die dicht van angels iigetaßi
JJl^ninglylte hand een riet-ßaf of moejlßek^en s
Op dat my inu Rijk. geen Scef ter ontbreken.
Toengy verlaten wierd, fiond my den hemel by :
En uwe lilachta maakt my kjachteloos en bly.
Udoodmijnleven if. \werduit u iijkjjerbmen.
En "tgeen u 't licht ontrooft, brengt my het licht te voren-
Wat vrees i!·^? mijngekofop u 1 ofe:{ul ruß.
Wat vrees ik_ ? al u leed, ! κ mijn luß.
Wat ^ndig ik, ? myn Borg my door fijn dood komt vrydcf'
Wat :{07tdig ikl als ik_bedenk, dees uur van lyden.
Dit beeld y dit dr oef gedicht vanmyngekjuißenGod>
Daetmy y verlaß vanßraf y beleven Jijn Gebod.
üifgefprokcn in de üluftre Schole tot Amfterdatn'
den sy. Maart, 164 ff
ίΛ ^
tegen de Spaanfclie Vloot: in D UIΝ S.
! Y bewoonen twee deelen, en vechten
i in tweededen der werelr, te Water en
te Lande.De veilighcit heeft pns 't een»
. , en, de roekeloosheic ''t ander'doen ver-
Het Land verfchaft aan velen wooniii'^
ge» oux dat het vaft en onbevveèglijk is. Het wa-
^^ï· 5 aan weinigen, om dat het beweeg-en vlot-
Qaar.is. Het L-and is voor den geeneOj die een ftil
•^^en Zoeken. Het water of de Zee,voor dien,die
^at rouwer van letten zijn, door de wint, luchc
baren,daar %γ dagelijks in zweven. Die 't land
Dewpnen, hebben groote ruimte om te ftfijden,
en als haär dé fchrik bevat, ora te vluchten. Die
■ Op de Zee zwert^enjZijn naau behuift, en moeten
finnensboords vechten,of in 't water dar tegens
^.Schipaanflaat,verzuipen.Dieaanland blijven»
"^^en de Zee zonder be iommering aan Die op
^^^ fukkelen, zien 't land achter hen leggen, en
^^•■getenhaarg eboort-plaats. Aan Land is 't le-
Zekerder. In Zee,houdmen geen eene cours^
men betrouwt zijn leven de lichte winden,
η «maar een handbreet van de dood. Pompejus
fCrtj^^y hebben niet alleen te Lande geoor-
maar ook hun leven gewaagt in een klein
«schuitje,Wy^die te Lande alleen vrezen vóór de
macht onzer vyanden, hebben te Zee, boven de
inagt der vyanden, ook te fchrikken voor fchip-
öreuk. in beide de delen ftaan wy naar heer- -
icliappye, rijkdommen, en vryheit,om dewelke
^fo Casper van β α er les
men oorloogt cn ftrijt.Wy trachten die iwon:^
beginzelen. Icdef een zoekt daar re wèzén, c^^ätf
hy geteek is. Wy, die uit klei gemaakt zijn,
ilaan uit vocht en droogte, om, indien wy m^^®·
water waren,niet wifpeltuerig; indieti wy al· ^
dc waren,niet hartnckkig geacht te worderi.T''?
deze oorfprongen keeren wy, met gröotc gefi'
gentheic, en hebben liefil elk in dat deèl tè V^i'
blijven, daar wy meeft naar aarden, 't zy te
ter of te lande. Door deze aard worden wy
alleenlijk d'ecn van d'ander in 't byzonde^
maar ook het een volk en landaart vah"'t and^^
onderfcheiden. Wy wonen midden onder ^^
golven en baren. Wy Nederlanders, Zeeuwciij
en Vriezen leven als Otters, in 'twatereti '^
land. Wy vermaken ons in vele elementenvo^''
dat zy ons koopiHanfchap verfGhaffen;Dfe d'aaf
de nu dadelijk voortgebracht heefr ,
t'h^ans noch onmondig, en in luiren Icgg^wde^'
van de onftuitnige Thetis gekoeftert. Ja tcfwij
wyT'en e over Zee varen met onze vrouwen, ^
zal dit in rijm uit fpreken )
in't midden van de hdie^
Ontß^ekt het ftiinnevimr, ξη Uad het ααϊάφ ναίΦ
De Zee iÏMt als verb^Aß, doar kjnder-beds gefp4*
Έη βΗι haar· golven doer een moedefl^k^oez.a^.
Zßf rold in drifiti^ Schip, 'tkindtnuemeggeU^^^^
Dat leert daar hart te op ongebaande wegen.
Onze Stranden, Kerken^ Vierfcharen,
ten, daar wy op wandelen, en onzen Gods-dief
in doen,daar wy handel drijvenj ilapen,
daar wy in vreugt, of in rouw zijn, daar vrf
ketteren, daar wy boerten,worden van
Omieeverde Zee'ßr§d'm Duim. /j.^·!
j befpoeJc ên bekabbelt. Als wy de te
^nde bezét vinden, zoeliêil wy een weg ce vsra-
j en één éerlijké winiÏ te döen verre vaftliüis
over^Zee , dié liièft tê voet «iet gebruiken kan,
plaats'viin -ftéeneh hüizÏfl bouwen wijze vaif
*Jout, en óp dit^y döór zwaarte niet t 'Zink- 'ζόύ-
yeti gaan ^ 'dpijvén en zwéJiirnètl wy op geheide
^oflèh^iéft. ïn pia'äb Van érVén, daekken,^-#aH-
^εη, diéticrt '^j'óns van batkén eifceiboméii-eii
t houd-dragendNoórdcri. Wy doen
verhedenλ^οοτ'de wérök.·: Alsd'aarde ovis'Ee-
, offiibaré wate'rrgé móeraflén, nemcfi Wy'
«OüÏté hüipb-v op darwy levénde niet téri äf-
Sfondêia^kti: Wederöiftj äis dé wateren onbé-
^^aam zijn ©m-hilizén' té df^agénj en de klippen·
^chart öM^ééii gront ilag tégfaVen^ bouwen Wy
^ höuÊ'^tieiiièfe j.vdié·· drijveö^· wy t-inirneren
^chepéO'^ éflf taan öns Leger nedéi in de woefte
hob-
zand be-
Menfébenitweedertei öóïlog oiitftaan,d eeiï
lande, d'?.¥i<lér ter Zee. d'Eerfté wreed, de
^^''eede üóéii^ wreedcr. d'Ecffte vol moeite en
EWye,- dé twédé bóven dat noch vol ftout en
^nvprtzaagt ίη d'eerfte heeft ffién" tóaar met %m
^yand alleen té ftriiden, in de tweede met de α
^yandcndewiideZeeenwindé'n.ïn d'ecneveg-
Jen wy op 't vafté land, in d'anderc op een
«elende kiel.In d'eene worden' wy m 't zaïm uc-
|!-aven, in d'andere met een kift in d'aarde ge^
Jopt. Ind'ecnc Word onze uytvaart gehouden
E^or Menfchen, in d'andere dóor Wah'iilen en
'^ec-monfters. F f ^ Die
Dieluft hebben de oorlogsdaden der Veree-
nigde Nederlaaden te lezen j zullen bevinden»
dat dit machtige volk zo te water alstelair^i
doorluchtig bewijs van hun kloekheid, _ en dap'
perheid gegeven heeft. Ook hoe de fortuin dil''
wils mee de dapperheid en krijgs-kenniflc gC'
ftreden heeft, en getwijffelt tot hoe veer zy hu·'
de palen hunsgebieds zoude willen uit zetten >
m dat zy in d'oorlooge allerlei zege te water ^^
te lande bevochten hadden. , '·
Wy triumpheren met den roof van twederle'
Elementen , met Scheeps-boegen ei> met poof'
ten.d'Eerfte als tekens en tropheen van verover
de Vlooten ter Zee,en de twede van ingenomen·
Steden en oorlogen te lande gevoert. Men zieC
hier de marmere Zege-beelden van onze Duiüi^"'
Africanen, Alcibiaden en AttUien. Men ziet hier
opgehange Wapenen van den dapperen HeeM'
ker^y met het treflijk lof-dicht van den wijd-be-
roemden mere Hooft: Men ziet daar de eeuwig^
gedenk-tekenen,ter eeren van dien grooten Ad'
miraal Pieter Hein,Klip van de MexicaanfcheZefJ
daar de Spaanfchc Zilver-vloot Schip-breuk op
lee. Men ziet t'Amftelredam Taferelen ophair
gen, waar met Vcerzen en Schilderijen uy tg^'
drukt word, hoe een eenig fchip, 'i Haantje g^'
naamt, verfcheide zegen bevochten heeft.
Rotterdam eertmen de Graf-ilede van
miraal Mcj Lambert,en men gedenkt daar hoe
nigmaaldie Leeu zijn klaauwen geflagen hee'"·
in dat roof-neft van Duinkerken.Maar,wat tn^^
ik hier oude en lang verleden zaken verhal'^'J '^
daar wy nu fo weinig dagen geleden,een
v/aar·
-ocr page 461-OYatkoverde Zee-ßr^din Dum. 45·^
^aardige en een yiTelyke flag gewonnen hebben,
''Oor huJpe van den Alderimgßen, door laft van de
^^cren staten en zijn Uooghe'it den Prince van Oimgie,
onder't beleit van den onvertzaagden Held Mar-
^e« Tromp.Yflelijk,zeg ik door de groote nedevla-
gedenkwaardig zo door de grootheid van
^ftuk, als door de naam. Wantin dezelve heb-
ben wy de kragt des allermogenften Kaningsvan
^^»je, en zyn magt ter zee gebroken,zijn ontza-
chelijj^g toeredinge van zo veel fchepen,dcn toc-
y^^jarbeid en oiikoften van zo veel jaren, vernie-
groot getal, ja Heir-legers van Scheeps-
volk,verdelg t:de nieuw-geworven Soldaten ge-
hangen genomen: de zenuwen der krijgstugt,dc
^oldyen, zijne Hoogheid den broeder des Kanitigs
ontnomen; de inkomften van Indien, in haar
Qegft vernield j de krachten der Nederland'che
^cheeps-vaart in Vlaanderen gezwakt: het ge-
bied der Zee weder aan zijnen rechten Heere,
^olgens het recht der nature gebracht, dat is, de
■^ee voor eenen yegelijken geopent, en de vrye
^ee-vaait weder ingevoertPWy hebbenden uit-
^eemfchen Pi-in^en, die onzen ilaat zouden zoe-
en te onderdrukken, tot noch toe ons uitterile
ermogen niet laten zien: En den genen, die ons
ochten te ringeloren., om dat wy veel over ons
leten gaan, maar getoont het wapentuig, waar
ee wyons, als de nood aan de man ging, mee
i^echt te were zouden können ftellen. In 't korf,
wy hebben den Koning van Sfitije alle hope, die zy
noch mogten hebben,om dit Vereenigt Neder-
iand te verheeren, en geheel Europe, onder het
oppergebied van eenen alleen te brengen, afge-
fneden. F f , ' Hier
45'4 Casper van Baerles
^ Hier van, in deze algemene vreugd van Statefi
en Landzaten, te zwijgen, is 't dien onmogclijkj
wiens geluk en heil aan de wcl-oi qualijk vaart »
aan de voor-of tegenfpoet des Vaderlands
hangt; die liever heeft zijne welfprekentheid cü
vernuft in een weegfchaal te zetten, en pogef
met zijn tong, (al kanze niet) van groote dingert
te fpreken ,dan door zijn ililzvvijgen oorzaak tC
geven tot twijfeling aan zijne trouwe, en liefd?
tot den ftaat. Ik zal van u, ó toehoorders, geef
aandachtigheyt verfoeken, om dat de zaak zelve
die verdfcht, nogc die goede gunfte, die gy tap
iprekendevan den FrincevanOranoie^ van Tromp
van de M^atrofen, van de beveiligers der Zee,
voor de vryheid, voor den Godfdieni];, envooi'
goet en bloed.alle en yeder in 't byfonder ichul'
dig zijt. Maar ik zal dit alleenlijk bezorgen, dat
gy, tervyijl tegenwoordig het gevecht tuiTchen
my en de Spanjaart op 't heetfte hervat word, de
eylFelijkheid van 't zelve veilig zult mogen aan-
fchouwen. Tot dien einde fal ik de vyandlijkc
Vloten van weer zijden binnen de Wanden van
defe Schole fluiten. Ik zal my inbeelden hier iii
de Hoofden en in Duins,onder Engeland te zijn»
dat hier de zeildragende Caftelen, en de op Zee
zwemmende Legers zijn. Hier zal ik met onver·'
tzaagde reden de Soldaten en het Scheepsvolk
aanipreken. Hier zal ik Oquendo, hier zal ik Trenff
zijn. Hier zal ik als Spaanjaart verwonnen woJ'"
den 3 hier als Neêrlander winnen; hier zal ik als
een Engelsman de flag aankijken; En my hte^
vooriiaan, dat gy met de Eiïgelfche op hunf^"
oever ftaat, en aldaar van land af, buiten fcheuts,
, OratieoverdeZfe-fir^iinOum. 45'/
^ gewoel der Eurófeefchen Ρήηξοη met gemak aaa-
jf.^°Uwt,a£in ,c{'eene zijde hoe verlegen de Koning
is, en aan d'ander zijde, boe bezigde
^oe^ Mogende Heeren Staten, en zijn Hoegheid den
Pfinfe Vat) öunje zij η.
De Koning van Spanje, achtende dat de oor-
te lande in Nederland langdurig zoude we-
en het verlies van d'eene Stad, metwinfte
d'andere geboet worden, en ziende, dat de
macht der staten beftond in den handel, en
beevaart zo heeft hy goedgevonden, de koften
oorloge, te lande, te verminderen, en liever
S^Wilt met ons te oorlogen over het gebied ter
dan te lande. Daar ingeftijft zijnde door de
J'^oorbeelden van d'oude en hedcndaagfche vol-
^eren, ciie door 't gebied ter Zee, de heerfchap-
Pye üe lande bekomen hebben. Die wijze Voril
Beloofde, dat men met Vloten verre gelegen
^^nden konde bevaren en veroveren, en de na-
E^buren voorby gaande, zijn Scepter elders,
^ntfigtbaar en aanfienlijk maaken.Hy hadde ge.
^^^en, dat die van Argos met hunne Schepen ver-
van Griekenland het gulde Vlies bekomen
"^dden, en zeer machtige Koningen hun goud
^»rykdom ontrooft. Hy hadde d oor 't exem-
pel zijner voorouderen geleert, dat door de
ocheeps-vaart nieuwe werelden zijn ondekt ge-
^voruen, En dat den Godsdienft, .rijkdommen,
^vetten, zeden, ja de beleeftheid zelve, overge-
Voert Worden tot volken, die onder eenen ande-
^ wonen. Hy hadde gehoort, dat Ne-
derland omringd word va^ de Zee, of dat de zel-
Ve daar teg^n aanfpoelt 5 dat zy binnen's lands,
F f 4 van
É
-ocr page 464-Gas per van Baerl es
van alle noodzaakelijkheden onvoorzien zijn? ^^
die van buiten niet groote koften moeten hale"?
dat zy ook, door de Zeevaart, niet alleenlijk rij^^
geworden zijn, maar ook hunnen ouden Hed'®
laftig vallen. Amhxo':^m spmla, Hertog van SanXf'
ver^n, de crnftigfte én getroufte dienaar , die^^^
krone van Spanje oyt gehad heeftjried dit zijne«
Hecreen Kming geftadiglijk. Daarom heefth/
ook, ten tijde hy hier, onder de Eertz^-Hato^
bertiis en Isabel, 't bewint van de regieringe had'
de, in de Η avens van Vlaanderen meer Schepe''
doen bouwen , dan zy plachten te houdeß '
hebbende met geld en beloning veel van on®
Scheepsvolk derwaarts gelokt, en in kortent jjd ^
een grote rijkdom door den roofgekregenjwaai
door haar geluk ter Zee , zo hoog geftegen i^»
dat zy die eertijds maar met weinig Roof-j^^^'
tjes onze Zee ontveiügden , nu met gantfchc
Vloten, aan d'eene zijde de Engelfche enaan
d'ander zijde de Nederlandfche Zee als dooi'
ίίοπτιεη en onweder gefloten houden : dat zy»
die op de galg, en op hare halzen roofdenj nu te- ^
gen onze gevangenen geloft werden: datzy,
ons niet dan ongewapenc zijnde, dorften aan taf- ,
ten, nu ge\yapend , ons die gewaapend zijn ook
durven befpringen, ja voor onze havens gaa'i
leggen, en op onze eigen ftromen, daar wy vei-
lig behoren te zijn, onzefchepen aantaften
weg voeren.
Tot dezen einde heeft hy noch onlanks
Spangien, Portugaal, Gallicie en Bifcaye ,
zeer machtige Vloot uitgeruft^om zijn Fo''^""'* |
met een nieuw beil:aan,noeh eenmaal te
^ - · ■ ven.
Oratie ovsr de Zee-ßrydin Duins. 45*7
ven. Ell of hy fchoon,ineniginaal,met zijne Vlo-
de neerlage gehad heeft, zo hadde hy noch-
'^^ns hoop,om tegenwoordig de zege van d'onfc
behalen. Want hy had gewapend zeven-en-
iWiintig Gallioenen, van uitgenome grote, waar
Onder waren vier Admiraals Schepen, inde
^oorß;. Landen gebouwd. En andere derthien
Koninglijke Schepen uit Vlaanderen te hulpe
doen kotnen. By deze magt voegde hy noch ze-
^en Hollandfche Schepen, en twintig andere,
de Ooftzee, of van de Elve, in Spangien ge-
koinen,om haren handel aldaar te drijven,en,van
hooger hand, beflagen en aangehouden. Op
t Admiraals Schip van Caililiewas Den Antenio
^'Oquendo, voerende vier en vijftig vreeiTelijke
ftukken, van acht honderd laften. Lope:(^Hozim
overfte op 't Admiraalsfchip vanPortugaal, we-
fende het grootfte van de vloote, was voorzien
met twee en feftig ftukken grof Gefchuts,groot
twaalfhonderd laften, genaamt Tere/a. Het Ad-
ï'niraalfchipjdaar /märea de Caßro \ bevel van had,
<3aar op twee en veertig Metale ilukken kagen 5
^iis Van zes honderd laften.'t Admiraairchip,dat
^ramfco Fejo Overfte van Gallicien voerde, had
'^P twee en dertig ftukken, was groot twee hon~
Laften, endé fcheen alleen de Zee te willen
Owingen, 't Schip, geheten Cbfiß^t van Burgos,
vvas ook vreeftelijk om aan te zien. Insgelijks de
Levroiivvi'e van LeoTo, de dubbelen Arend, de
Taam, deMaagtvan scherpenbeuvel, en een ander
dat moedig was op de Titels en groote naamen
van Alexander en Sinte l'eier, ook een ander, dat
ontfacheiijk was voor't beeld van den Eertzen-
F f > gel
45"§ CaspervanBaerles
gel St. wchul^ en eerwaardig door den naatn diC
het had van Salvadoor, datisZaaligmaaker, waai
van d'een voorzien was met veertig, andere
dertig, andere met vieren-dertig iiukken,
groot vier honderd, zes honderd, ende hondef"
vijftig Laften, of daar ontrent. Alle fchrikkelij^'
cn yiTelijk om t'aanfchouvyen, over hunne woü'
derbaregroote, geweld, Krijgs-gereédfchapj
en het groot getal van Soldaten en Matrofef'
Zommige waaren op de ribben vijf voeten dil^
gedubbelt, zo datfe Scheutvry waren. Sodao'g
als in de vloot van ^Encds de Trojaatjfche beid, het
Schip Pifirii , fzo gcnaamt naar een Vifch, in
voorfteven gehouwen) daar Mnsflbem Capiteirt
op wasjzodanig was het Admiraalfchip van Gal-
licien. Zodanig als 't Schip was, gcnaamt ChwU'
74, onder't beleid van Gygas, zodanig was h^^
Admiraalfchip van Portugaal, gcnaamt ΐ^^Φ-
Zodanig als wel eer 't fchip was genaamt ScylL·,
daar Clunthus 't gebied over had, Zodanig vvas
Jiet Admiraalfchip van Andreas de Cdßro.Zodanig
als onder was het fchip, genaamt Jr^p, zo-
danig was het Adtswasiichip van Don Oquenda.
Eenige van deze hadden diV'zend, andere acht-
honderd, andere zeven-honderd, anderen zes-
honderd Eeters op, zo Matrozen als Soldaten-
Het Krijgsvolk beftond jh tien duizent , het
fchcepsvolk in veertien duizent koppen, alte bc'
ilaande uit Spaniaarts,Portugijzen,Engelfchenj
uit Noordfche volkeren en uit gantich Europi^
verzameld.
Daar warender veel op deze Vloot, die met
gewillig, of j uit liefde tot een oorlog, daar op
ë
-ocr page 467-Oratie over de Zee-ßraditt Duinsl 4^9
gegaan waren, maar door dwang, endaar toe
g^preft van den Koning. Ider Schip had zijnen
"aam van een Heilig , als van Sant Jacob, Sant
^ntonis. Sant Jeroen, Sant Auguftijn,Sant Gre-
H^ns, Sant Ambrosius, Sant Paulus , Sant Ba-
? Sant Michiel, Sant Francifcus, en van de
^üangeliften. En, op datzeimmers behouden
gouden blijven, ook van Sant Salvadoor zelfs,
(dat te zeggen zaligmaker) Om te doen gelo-
dat, die geenen, die deze Vloot zouden ko-
te deren , God en zijne heiligen zouden
^nijnen tc willen bevechten. Op deze VI006
aren de bloem der Spaanfche jeugt, Hertogens
Baanderheeren , Ridders van d'Orde
^^n Sant Jacob van Compoftel, elk yverigft, om
^i'ets groots te beftaan, ten dienilc van den Ko-
Veel Edelen, verlatende hunne huizen,
Eingen vrywillig, en op hunne eigen beurzen
^eê, achtende eersgenoeg van hunnen Koning
herkregen te hebben,dat zy mede moebten gaan
een 20 doorluchtige tocht. Doch men t wijf-
vvaar op het zijne Majefteit met een zo
fch Vloot gemunt had. Want de Men-
'^«cn zijn nieuwfgierig, en hebben voor een ge-
JOonte de raadllagen der grooten, al können
fep S®®"^ vinden, ten minften tc onderzoc-
WIH Zorgvuldig naar te vragen. Zommige
^ 5 dat de Soldaten gezonden waren tot
van dc Vaandels, om d'oude te lichten,
ε jongen in hunne plaatzen te gebruiken,en den
öpanjaarden, als dien men 't beft vertroude, de
aiteien en fterkten te bewaren te geven: dat
y baanderen fcheepsyolk gebrek had: datmen dit
460 CASPER VANBaerles
volk, dan de Koning zont,op Vloten zoude
nen verdelen: en ten oorloge te Zee, uitzend^"'
Eenigenvermoeden, dat het den Eemszou4^
gelden, oft Zont, om de Zweden daar dooi'u^··
Duitfland te trekken, en door een van beid^^?
den Hollanders, door magt ter Zee, den hanil^^
aftefnijden. Zomraigc waanden, dat men b^'
nieu geworven volk in Vlaandere zou opzettef»
en d'ouden uyt hunne bezettingen lichten, ^^
met de Gallioenen na Brazil overfchepen tot vei''
ilerking van de Vlote aldaar. Anderen meende''
('c v^^elk ook 't waarfchijnlijkft was ) dat de K^'
ning van Spanje met deze vloot een proef heeft
willen nemen, of hy ook Jaarlijks eenige duizeo'
den Spanjaarden, van daar veilig zoude können
overzetten, om nPet genootzaakt te zijn t'elkens
van den Duitfchen Bodem, of,over dezelven,uit
Ic'alie, hulpe te verzoeken,eensdeels om dat hem
de wegen aldaar gefloten worden, anders-deelsj
om dat hy merkt dat de Keizer zijn Neef, gee»
volk miilcn kan. Uit de gevangenen heeftme»
verftaan, dat zy gezonden zouden zijn, om de
Franfchc vloot, die de kuiten van Gallicieen
Bifcayc onveilig maakte, te vernielen. Daar ga-
render ook,ge]i)kmen altijd eenige vind,die g^'
negen zijn tot achterdocht, die van de naburig^
Koningen niet veel goeds vermoeden. Dit
waar, dat deze Vloot, daar niet dan vianden dei"
Nederlanders op waren, niet gezonden isgf'
weert tot onzen voordeel. Ook dit: dat die
Vloot, zo fchrikkelijk, door de wonderbai'^
groote der Schepen, daar gantfch Europa'
byzonderlijkhet Noorden voor te vrezen h^d»
Oratie over de Z(e-ßrijdin Ouins. 46t
J'öor Ιο vele Kailelen, Sterkten en Veilingen te
"^udeq geweeil. Over de zelve had 't opper-
ö^oied Don Antonio d'Oquendo ^ Admirand van den
^'■«►ίΛ«., by den Κοηίησ zeer wel gewilt, en mee
allerhande waardigheden en llaaten voorzien,
^^'"tQaart door de ilag ter Zee, by hem, over ee-
tijd, opdekuftev,ai?; £rÄ?:i/, inde Baeje To-
los siatites genaamt, gedaan. Alwaar door de
Onachtzaamheid van oas volk,na dat zy éen Gal-
Veroverd hadden, het Admiraa fchip van
quam te blijven, met die Manhaftigen
^rornen Held faier. DÏe zelfde Oquende^ die, voor
^'^^en flag met d'onzen, zich geliet, als of hy al-
^^n dè Zee zoude Ichoonmaken, geleide wel
ftoudgQ opgeblazen deze Koninglijke V'loot,in
^en ganjfch ongelegen tijd van 't Jaar, uit de ha-
ζεο vaq Coranj^^, 'de grootfte van Galltcky over de
ppaar^fche zee, door de Hoofden. WiensJtomft
de e^igten, niet zo vreeiTelijk , als zijn vertrek
^^eifchandelijk cn oneerlijk, was. In de zelve
^"gten kruifte, maar met twaalf Oorlogs-fche-
P^'"·» meeivJacht, onzG Admiraal Manen Tïomf,
dappbr en gellreng Zee-Hek > die, van la,ag
? ' allp fcbceps-ampten bedient heeft, e.n tot de
^?°gften verheven is,. geboren van een 'Vader,
onder den Admiraal Heemsker^, voor GibrAl-
jfj' ^tï die gedenkwaardige ilag, zich wei trefFc-
l^jk queed. De zelve onzen Admiraal Trompa
5 ten tijde Vieter Hein > blixem in de oorlo-
gen ter zee, met een groote Koegel, aan zijn zij-
de, doorfchoten werd, cn hy Capitein was,diens
groeten Heids geeft en ziele, als een dapper zol-
daat, ingezogen, opdathy, die met zijn eigen
ziel
-ocr page 470-C Α s ρ Ε R VAN Β Α Ε R L E S
üicl alleen geleeft cn gevochten ha^i, nu, als nïef
twee zielen te dapperer zoude vechteri.Hebben-
de de góedfe God gewrlt en gefchikt, dat, ^ie
Admiraal gezneuvelt, en. verongelukt zijnde,cJ?"
2e, tot het opperbcleid'dèr zaakén ter zee^zöii<j^
voorbereid: worden. Men verhaald dat frii^
Hem gezeid zou hebben^dat hy veeie kloékmöC'
dige Capiceinen onder zijn gebied had, doch
den zelycn altijd eenigè'nmisflag bevonden hai^·
Maar dat hy in Tremp, geeh fatrten ^ft^ maar al'
Ie die deugden in hem eikeüde,- dite in een Zee'
Overftcvereifeht worden. Deze krüifte, 2b bo^
ven gezeit is, als de Spanjaart aanquameri ·, iii
Hoofden, bin op de kom-fte vaii die groöte^
machtige Vloot,waar vsnéé Uiere^SïMmèii "ïf'
ne Booghek zekérè tydirigé hadcïen^té paflin,·^®'.
2edde,indcrdaad, wel veel mindei^ van mäfcht,
ma:ar wederom fterker door 't verfmaai?
vyanderi,diehy wiflr beter Zbldaten tezyn telan'
de,dan ter zee.Doen hy de Spanjaart van vferreifl
't gezichtfiëgon te krygën,(jüani by hem ί
der Admiraal mttenWitteßßimet vyf'fche|)eW, bé'
, halven nog twee fcheperijby hem in de engte,oP
kuntfch^ uitgezonden. Met dezen begon hy i^
dc nacht den vyant aan teVaIlen,tot een a:anvanf
van heftiger gevecht inden morgeriftorit. Έ/^^
van onze Schepen raakte voor de flag, doof zyW
eigen kruit, dat niet Wel bewaart was, in brand,
's Morgens daar aan wert hy verfterkt mét noch
twaalf Schepen, die voor de Haven'Van Düio'
kerken, onder't gebied van Banker gelegen had-
den , en beval den zynen de ilag te beginnen >
den vyant met aller macht en met volle moet aaß
rt Orrfiie over de Zee-jlrijt in Ouini: 465
da^H ' ^^welke, terwijl hy meêr om glory >
OU E^r^P*^ van ziége, ach iochté téwreken,
ftoutigheit des Ncderlaiitfchen Admi-
ψψ: zeken in iy geholpen heeft. Hy hadde
ft tevoren cfonie vermaant te gedenken met
'λ" ^y in 'ε begin der lente met tó gróote eere,
l^ttre^ea HaddenÖat zy de nederlage zouden
geh, zó zy traag waren in 't vechteiidat het
^^et gèWoeg Was, dat'zy den yyant hadden dur»
°^erd'oógen zién,maar-dat zy hem nu ook,
. ^Èecn mindei· moei tneeteri aantaftén: dat zy
behoi^fjjentevrezen, dat de vyant hun eea
^ °rdeel zdudè können afzien, dêwyl hy haar,
^,Ηΐιη räddigheid in ΐ wenden, mee zijn lome
il fticc wel bezeilde Vloöt niet zoiide können
Pl^^ngen r'Dat ji^^^ zien de loef van
, ife.krijgen: ^t ciod hun nueen.gelegent^
gaf , om hün handen te reppen : dat
^.Spaanfche nergens zekerder overwonnen
konnen^wordcn, dan in de^e engte der
5 daarmcn licht komt tc vervallen op ban-
droogten, èti zanden: darmen hun tegen
friöéll nu zy Raar zelve op hun krachten
^^fïehi^e ^pj. jjQpr onwinbaair te zijn,vcrtrou-
'u' ^^*·®"" vechten had voor een goede en
echcvèerdige zaak. 't Viel hem licht te belezen
gepen, die voorde dood nieten vrcefden,
j^r op werd in 'r krieken van den dag, en op
1 Ρ . ^'^εη dag, in 'tgézichtvan Zon eniVIaan
> Α f ^Y°chten tot thien uren toe. Doch on-
-cn Admiraal hoede zich wel den vyanden aan
^^ klampen, op dat onze
hepen van degroote van hunne fchcpenendc
roe-
-ocr page 472-4^4 c Α s ρ Ε R VAN Β Α Ε R L Β S ,
menigte van 'tKrysvolk niet zouden aanftuli'
ken gefloten en overrompelt worden. Maar flii
inct goede wind rondom des vyands Vloot
lende, t'hans daar middel deur varende, lo»®
hy zijn Gefchut op haar, maakteze reddeloos j
zonder van haar befchadigt te worden. Stra^
viel hy'er met eenen nieuwen moet weêr
aan, en nam hun af een van hun kleine Schep^^'
cn een van haar Gallioeneh, welke in triump
gevocrt,en van een onfer Schepen weg gefl^?
lijnde, by haar weder genomen werd, terwijl'*
onze bezig waren met ontijdig buiten, cn
goede wacht hielden. Zulks dat het VoOï'^·
Schip niet heeft können een volkomerie getuigd
blijven van onze glory en 's viands fchandè. DO"
oquenda, te moediger, mits'tgetal van οΠ^/
Schepen klein was, zette recht op onzen
raai aan, zoekende onze Vloot, die zich dicht oy
den anderen hiel, van een te fcheiden. Μ^·^'·'
alle kanten van ons Gefchud doornageld cH
doorboord zijnde, wende hy zijn cours van oflS
af, en gaf zich op de vlucht- Dievrydag isdeüi"'
gebracht met een wrecc gevecht. De volge^'^^
Saterdag is'er om 't miftig wederjuiet gevQgt^'^'
noch bloed vergoten. Toi: dat,des raiddernagt^^
tulTchen den Sabbathdag der Joden en Chrirt'^'
nen de ftrijd wederom heet aanging, en de vi^^^j
het met ernft op een vluchten aanlei: Daar
met weinig fchepcn tegens vele gevochten,
de kleine tegens groote, als of bergen met
velen, boeren hutten met torens, en grote
viiTchen met Tonijnen flireden. lÏ^e mariTen f»"
onze fchcpcn konden naauwelijk bereiken »e
Otätle over de Zee-flr^d in Dupis;
^^gbpord en overloop dèr SpaanfcHe fchepen.
i^gen van's vyands Gcfchut lagen veel ho-
^er als den overloop van Oftze fchepen ·, zo dac
Spaanfchen dikwils te vergeefs,óver ons,dien
^e laagte tot behoudenis ilrekte, henen fchoten.
^ Vyants achterftevens zagen d'onze over hef
^poft, en onze voorftevens lagen veel lager als
van den vyant. Dat quam öns Zo veel te meer
^ ftade, overmits de Spaanfche Gallioenen ont
geweldige groote, naaulijks, en onze
chepen naar wil en wenfch konden kéeren esl
"benden. De vyand noch niet overwonnen,'maaf
B^matteert zijnde, begaf zich, na een gtoot ver^
Van volk, met zijn Vloor, 20 ontramponeerrj
^orfchoten en doornagelt als zy was, binnen
ßuins, een Ree van Engeknt,alz;o genoemt vaii
^'olojneus, naar een ftad daar ontrent gelegen, eil
^ttmum genaamc. Hy waande hier onder de be-
•cherminge van 's Konings Caftelen veili
g te
oot
^^ggen. Maar bracht zich en zijn gantfche V
^Is in een ftrik, daar hy niet uit "^^S^· Het hele
gewelt van Spanjen, de Koninglijke toeruftm-
S^) de fchrik der Noord-Zee te voren de toevef-
iaac van 't Weften, een lange ry van drié-en-
t^^intig Gallioenen neiFens de Admiraal-fche-
pea en andere, tot zeven-cn-tzfiftig toe lag er op
Anker. De Vloot lag'er ledig zoveel dagen,
"Moedeloos en bezet van eenen onmachtigën vy-
ant, dienze met kleine moeite zo 't fcheen j zoü-
den hebben kunnen wegblazen. Zy lag'er tot
een fpot van Engeland aan d'eene ^ cit Vrankrijk ^
aan d'ander zijde, en wert ter tvederzijden iiit-
gelacchen van allen diehaarvaft aanzagen. Zy
Gg laset
406 C asper van Bar^r^es
kg'er luy en zonder hart, als befchimpende de
Majeft. van haren onvcrwinnelijkften Koning'
Ja zy gai den Admiraal van Holland tijd en ini"'
del, om van overal hulp te verzoeken j en d'ofl^*
rarapinecrde cn ongemonteerde Schepen te vei"'
zorgen en te verkalfaten: Want vermits het g^'
duurig en endeloos donderen met grof Gefchü'-
al zijn baiTekruid verfchoten zijnde, en door
goede genegentheid en trouwhertigheid vai^
den Graaf cbarofe Gouverneur van Galis, wcdf^
verzien van alles, wat tot eencnniewen Zeeftrij'^
dienftig was, ginghy weder leggen neiFeflS ^^
Spaanrchen,als een makker,die haar niet gezin^
was te verlaten, hae wel niet als vriend.
Ik verhaal u wat vreemts, en "t geen nort tfi'
voren gehoort, en by gene nakomelingen voof
de waarheid zal aangenomen worden, t^n zy
men gelove, dat Tromp deZee-held ditallecfl
vermögt. Hy begaf zich met twaalf Schepen jo
't gezicht van eener Vlote van zeven en zeft'i^
Schepen, hoedanige Menfchen oogen niet voo^
dezen aanfchouden, doch van d'ongeraden hei>
aan te taften, overmits het vallen van den avond?
en aanftaande nacht. Die zelve Vlood wert 's an'
derdaags aangerand van achtien, ftraks daar o®
van dertig zeilen. Hy bevocht met min dan d^c
duizend kloppen de Koninglijke vlood, dieg^'
ïiiant was met een leger van over de vier-e'"·'
twintig dnizend. Hy verjoegzein de Hoofden ^^
belegerdze, na datze verjaagt was, en bekneld«'
ze, gelijk een hinde in 't net, daarze niet uit k^n-
Laat-de Grieken nu ftoiFen op hunne Theff'"?/'
lm of de engten van de Tragifche gebergten? ^^
, Öraiie over de Zee'ßr^d in DuinH 4Ö7
Ρ "Unnen Leonidits. Hier zijn ook diergelijke
j'^gten des Oceaans. Hier is 00k een Luemdof, of
■^^UWenhart. Laat de Macedoner ftofFen op de
^'^gte van Ck'üien, alwaar hy eertijds de mache
^n Perfenen Meden wederftond. Ons Mace-
Qoner ftuite hier in een gelijke engte,de Koning
fCaftilien en Aragon. Laat Rome itoffen op
^'Jncn Heratias^ die de toefchietende Gallen al-
^^ veilen werk gaf ^ terwijl de brug
•^chcer hem afgebroken werd. Wy bepaalden
^ler niet zo luttel fchepen dèmogendheyd van
Panjen, opdat die hier in een perk befloten
il^de, hetdenHolIandfchen Cec/^i licht zoude
^wen die te verraeeileren^ Terwijl Oquendo zïjri
doorboorde en gerabraakte Vloot hier wat ver-
plciftcrde en te zamcn lapte, en onder de Caftee-
en en Veilingen van Brittanjen zocht tefchui-
hielt dezen Trompa die de klauwen van den
■^^cerlandfchenLeeuin zulk een heerlyken buit
S^flagen haddCjby de E. E. Hteren staten en zyil
j ^ngelijke Htfff^/ii/ivafternftig met brieven oni
Pjian, en al 't geen nodig Wasdom deze Vloot
ƒ ^^hande te raaaken. De Heeren Staten achtende'
iiä'" groote zaak was, 's yyands Vloot zo ^
^ ^^.als in een perk bezet te hebben, verzamel-
in aller yl in alle Havens, en op alle Reden
"ε konden , zo dat de Schepen niet met
^ enfchen handen gemaalct maar uit den He-
Sc^h ίε regenen. De ïvaajen, Havens en
Xv "Verwerven van Holland en Zeeland
" en grimmelden van nieuwe toeruftin-
|·· ^^ water en ten oorlog. Amßerdam, dat onder
Jne Landgenoten en nabtiuren in (theeprijk-
Og ^ heid
Ca SP Ε R van Β Α ER t ES
heid de kroon fpant, cn een vruchtbare Mocdef
en V'oedfter der Zeevaard i$,maakte met een on'
geloofelijke fnelheyd drie Collegien te wac^i
gaande, namelijk die van de Admiraliteit^ enh^E
Ooß en fVefl-indifch Huis j om aho den groten b^'
hetfrfchervan Afia en Africa, niet door eene^^
vyand, of een gedeelte der Wereld, ittaarinf''
al de magt van Ooften, Welten, en Noorden
ly te leggen. Het fcheen niet dat men van aljf
kantenfchcpentimmerde, maar ofze van zclf^
groeiden. Gy zoud zeggen dat bomen, balfce"
cn maften , in fcheeps gedaanten verander'
den. Gy ziet geen opbod van matrozen·, maaf
baar van zelfs in de fchepen vallen. Een yegeÜj''^
acht datmen op niemands bevel behoorde te
wachten, nu de gemene haat tot Spanjen, en de
vierige liefde tot het vaderland hen aanvoerde.
Elk docht daar zijnen Capitein te vinden, daar
Tromp was orden van vechten te ontfangeoj daai
Tm«p was: buit te halen, daar T?o?«/> was. Zoo
groot een aanzien had deze Zee-helt, dat elk z>g
de Viélori toefchreefjdaar hy flegts tegenwooi''
dig was. Niemant ontkende, dat het Hoofd, dc
plaats cn het perk om te vechten daar was, daar
Trowp bet gezag zoude hebben.
De doorluchtige Pringe van O r α ν g i e, be-
kommert met de zorge te water en te lande ,
bloem van zijn foidaten in 't Leger uitpikkende?
beval twee duizend muskettiers op onze Sehe
pen te werpen. Vergefdfchapt zijnde met dei^
Raad der Heeren Staten omde vloottebeftokei^»
zo gaf hy lafl: om dat brave ftuk in 't werk te leg'
gen. Na dat men zich beraatflaagt hadde,
Otaiie ever de Ζεεφηά in Ouins. 4<$9
% datmen niet zoude zammelen, maar alles
der haait gereed maaken, wat tot den aan- ^
Waanden Zee-ilrijddienftigwas. Veertien van
svyands kleenftc fchepen middelerwijl in Zee
gelopen, moetenden Admiraal van Engeland
"Unne behoudenis dank weten. Nu hadden wy
J^P de kuften van groot Brittanjen negentig oor-
^ogfchcpen, behalven elf branders en drie fche-
pen met lijftogt, waar mede ons Admiraal ver-
^^^kt, zich tot den flag vaardig maakte, terwijl
^rancoyzen, Engelfchen, Venetianen, Denen,
Brabanders, Vlamingen, en alle Vorftenvan
ί Chriftenrijk vaftmet verlangen na d'uitkom-
i'C haakten. En verhinderd hebbende, dat zijn
^olk tegerjs verbod des Konings het Recht der
Engelfche krone, op dien ftroom niet reukelo-
zelijk zouden breken, zobelaftehy, na dat de
vyand hem eerft getart, en eenen van den fijnen
gefchoten hadde, den ftrijd te beginnen, terwijl
de En gelfche Admiraal,met zijn Schepen aan de
, zijde leggende, den ftrijd als onpartijdig
aanzag. Men riep God almachtig aan, dat hy het
groot voornemen wilde begenadigen : den
yodsdienft en de vrijheyd befchermenjzijn zaak
^'^i'decJigg, gelijk hy die zo menigmaal met ge'
7^'dige bloedftortinge der vyanden hadde bC'
. .■ men vocht hier om de eere en behoude-'
Van zijn volk: om den welftand der regeringe
^^^vaart j dat ons Landeken met den onover·»
'^inneliji^gp, Koning vechtende, hem niet kan o-
vervvinnen, noch hy overwonnen worden, zon-
aer de byfta„d des Allerhoogften:dat men raoeil -
angaan tegens Gallioenen, die niet dan mee
G g 5 brand-
470 Casper van Baèrles
brandfchepen konden vermeeftert worden: dat'
ze niet moedeloos mochten worden, die hun ho-
oe op God zetten: dat hy moed en kracht
Zetten de harten en handen der gener die
genegen toonden,om het algemene Land en elk
in 't byzonder te beichutten. Men zeid, dat bi
ontrent op dufdanige of diergelijke wijze Go^
aangeroepen hebbende, zijn Matrozen ten na^'
ilen by aldus een hart in 't lijf fprak.
„ Mijn trouwe Maats en fpit? broeders,ik vef'
zoek op u het geen, daar aller onzer eer aaf
s, hangt, 't welk is, dat gy niet wilt verlaten
5, die een groot en gedenkwaardig ftuk wil
„ ftaan. Ik begeer niet, dat gy u zonder my i" ''
5, gevaar gReft. Jk ben bereid met u te vegteo^o
„ zelf voor aan te gaan. Gedoogt niet dar mip^
3, en uwe handen ontweldigt werde den prijs.die
3, ons zal ftellen in 't getal der veroude Overftefl
„en dapperfte krijgshelden. Deze zee zy uals
„ een velt,om eerlyk t'overwinnen of te fterven·
5, Gy hebt op andere tyden elk hooft voor hooft
„ brave dingen beftaan,en uitgevoert. Nu zal ik
„ beproeven watgy beftaan durft onder my^di^
5, uwer aller,en nieugekoren Admiraal ben.D^
„ lang hcbbe ik op mecrfchepen gewacht, wet
„ om u den moed te benemen, maar om die waC
„ uit te ftellen, op datze u nu met een betere gC'
„ legentheid tot grooter eere mocht ilrekkefi·
,5 Laat die geweldige gevaarten van Galioeneo
„ u niet verblufFen.De vermetelheid van't men-
„ fchelyk vernuft fteigerde noit zo hoog, of een
,, rechtfchapcn krygsmans hart kon'er tegens op
„ klauteren. Het beilaan alleen maakt ons mag-
.......... ............t-'S
Oratie over de Zee-ßrijt in DmsJ ■ 471
over't geen andere dedc wanhopen. Het«'
j ooic het eerite niet zyn,dat zulke houte Ei*"
ji'^aen en trotze Zeegebouwen voor de lage "
^oHantfche kielen de vlagge moeiten flrykeo."
^aat heen,vliegt by die Kafteelcn, by die ma- «
en tnariTen op, haak'er vlaggen en wim- "
P^iS af, en houd u verzekert dat ik 't treffelyk "
Zal belonen.Wie de eerile opklimt,zal den eer-"
^ten, de tweede den tweeden, en voort elk zy- "
P^'ys fl:ryken,na dat hy verdient. Gy zult u
edrogen vinden, indien gy u flaphartig dra- «
ö^nde, eer en prys meent in te leggen. Ik hou-"
e lïjy verzekert, dat gy niet zo zeer door my- «
mildadigheid en bevel, als door u eigen"
§oetwilligheid,gezint zyt aan de man te gaan. "
Het voordeel overtreft hier verre het gevaar:«
^vant ik voer u niet alleen aan om onfterfelyke «
eerc, maar ook om buit te halen.U paft het,'die «
^ergen,deze fterkten,en torens te vernielen,en «
^flopen. U paft het, die kielen, welke onze «
oord Zee,onze wateren niet dragen kennen,«
^^ een noit gezien getuigeniife der Spaanfche "
?^°gentheit en onzegelukkige manhaftigheit,"
^^ ε Vaderland te brengen:U paft her,die zon-"
taT wagen durft. Wat wy met me-"
j'j ^^ukken niet können te wege brengen,dat"
g Jien Wy met Vuirwerken, Granaten, en "
.^jandfchepen overweldigen. Eiet woord dat "
jjJ ^^^^»^brandjhoudjkerfsdorapelt. Valt aan «
ven ^^^^, die de behoudenis van u zei- "
"5 Van 't gemene befte,van u goed en bloed,"
..nu vrou^vencn kindcrs zoekt. Op deze en«
ö^jyke wyze zyn Soldaten en Matrozen '
G g 4 aan-
472- CaspervanBaerles .
aanvoerende, heeft hy,na deze trefFelyke redeö?
de Vloot, onder vyf Efquadrons en Admiraal-
fchappen verdeeltjrecht op de Spanjaarts aang^'
zonden. De eerfte voerde aan de Vice-Admii'aäi
van Zeeland Jan Evfm.De tweede Capitein cat^'
De derde Capitein Oyonys. De vierde, de CoHi'"
inandeur Houtebeen^dpor het onvertzaagt aafl'
taften vande zilvervlootein Weft-Indien vcï'
maart. Devyfde iVittenmtten/z. Vice-Admirääl
onderd'Heer Tromp, diebefeheidenwasom op
d'Engelfchefchepente-paflèn. De Spaanfchei^
fchenen zich niet t'zoek te maken,om te vegtef?
doch niet op hoop van te overwinnen, maar,oiO
datze bezet en beknelt zynde, tqtden flaggt'
dwongen fchenen; nrjaarHonden evenwel nie?
meer uit, als den eerften ftpot en aanval: -Want
daar quam zulk een fchrik in de Spaanfche fche-
pen,datze in aller yl de kabels afhakten, om tne·^
derhaafl: t'ontzeilen .Waar toe hun dienftig was
een mift,een dompige logt,die haaftig op quam-
Zo dra zy zich overal van 's vyands ichepeß
pmcingclten bffloten vpnden, hiel'erniemand
ilant, maar fmcet het geweer van zich, fprong irt
Zee, en gaf het op, om 't leven te behouden-
d'Admiraal Iromp donderde eerft fchrikkclyk op
den Admiraal die hem naail;lag,genaamt5.S<i(»''^'
door: maar dees de ruime Zee kiézende, en zich
fchandeiijk op de vlucht begevende, zoquaiA
het op Frandfcus Feim, Admiraal van Galiffien, aaO'
'die zich mannelijk queed, en onaangezien hy
't begin maikloos enfchadeloosraakte, en aa»
allé kanten doorboort en geiloopt, genoegzaa»
pp Gods gena dreef, rnoO: hy met het duiken vaf
-ocr page 481-Outieoverde Zee-ßrijditt Ott'ws'. 475
^^ Zon,ook duiken,en hem opgeven.d'Admiraal
^^n Portugaal, op wien d'ónverfchrokken Al«/if>
belaft was aan te vallen,gaf ons hei meefte werk.
ï^a dat onze Hollantfchc Zee-hek Tromp twee
branders te vergeefs voor wint voor ilroom op
betn hadde afgeftiert, zette hy'er noch drie
brantftokers op aan,die de Portugaalfche maagc
^«i'cz.ii met grooten y ver in hare gloyende armen
'karnen, en ftaken'er den lichten brand in. Mufch
haar ontfteken zynde, lag met zynen boeg-
spriet Zo in haren maft en touwen vervirert en in-
gewikkeltjdat zyn fchip in een en 't zelve vier,in
^enen rook met haar na den Hemel vloog. Meer
brandfchepen dreven op anderen af , cn een
^ari de Admiralen,op het ftrand ftotendc,gink te
gronde. Indien ik ergens in de namen der Sche-
pen mifl bof dwaal, gedenkt, dat ik met onze
Matrozen ook van den rook en fmook benevelt
verblind word, dat het my qualyk mogelyk is
^yanden en vrienden en 't een fchip van 't ander
^^erkennen, ent'onderfcheiden. HetGalioen
^aar Andries van C^/Jro'opwas, hadd'Admiraal
Jromp ^o doornagelt cn gefloept, dat het al zin-
^^ende zyne wrakken naar Calts en 5. Lucas zond,
•^^^den Koning Philips van zyn fchipbreuk te
^^rwittigen. Het is verwonderens waardig, hoe
l^anhafpg en groothartig Don Lopes midden op
nee deerlyke treur-tonee],en voor de oogcn van
Volk5dat vaft verging, zig gedragen heeft,en
onaangezien het voorfte deel ai onder water lag,
het agterfte deel in lichten brant ftont, en hy ee-
nen arm quyt,noch met den anderen bleef vech-
ten, en gely k een vierfponwende draak of gloei-,
474 CaspervanBaerles
jende berg rook en fmook, afch en ilof, zwavel»
fcoegels en granaten, met onverzoenelyken haat
braakte, tot dat het geheel fchip met hem en ^^
zyne zonk en verzoop. Dit was die zelve LopesA^^
in deMexikaanfchezee, van onze vier oorlog"
fchepen omcingelt, zo vreeiTelijk vocht,> tot
hy 't met groote eere ontquam. De Admiraal O'
queiido zich gelatende, als of hy fchip Terefa ν^ού
helpen redden, voer voorby, en vrezende dat
branders hem mochten beftoken, koos dc vlug''
voor het zekerile, en met weinigen ontzei
raakte voor Duinkerken in 't Scheurtjen,ahv^^'·
Zyn Galioen ontramponeert, quam tefrrandeO'
Op dien zeiven dag ftietcn en vergingen meei
andere fchepen op llrand, niet anders of de
God, wint God, en vier God , het verderf van
Spanjen hadden gefworen. 's Morgens vroeg
was het overfchot der verftroide Vloot uit ons
gezicht verfloven, elk zyns weegs, behalven een
Schip,'t welk zich terftont overgaf. De volgen-
de nacht brochten wy niet ledig over, maar ver-
volgden den vyant uit al onze macht. Die vreef'
felijke flag,cn hec onweer van 't grof Gcfchat eO
viervverk duirde bykans drie dagen lang.De
roilen der Hartogen en Graven vlogen, van
nieusgierigheid aangedreven, langs het Engel'
fche llrand.Ouden en Jongen,Mannen enViOi-i'
wen ilonden al bcteutert van vervaartheid op de
toppen der Bergcn,om dat gruwelijk gevecht cC
bekyken, en lieten zich voorftaan, a-a.t den jong'
ilen dag voor handen was, en 't gewelt der gao^'
fche werclt op cene plaats tegens malkander uit-
gelaten was. d'Allergrootmachtigfte
ning
-ocr page 483-OïAtie over de Zee-flr^d in Dum, 47 ƒ
Van groot Brittaaien, zyn heilige verbinte-
met deze Landen niet in de wint flaande, be-
aite zynen Admiraal zig ftil te houden,en toon-
geduirendeden Zee-ftryt, met zyn loflyk
Voorbeelt andere Princen tot eenen fpiegel, dac
geduirende den flag, onpartydig tuflchen
. P^J^jenpn de Heeren Staten was: al hoe wel hy zig
t einde erbariAde over zommige Spaanfche
chepen, diehyna dien fwarenftorm in't vlot
^^^cht , en redde.
fchrik te verhalen, hoe bloedig,hoe wreed
^ fchrikkelijk dit gevecht met onze openbare
y^nden toeging. iVIen vocht hier in een naauw
P?rk, tuflchen zand en banken en platen, en elk
'linnens boorts,als met een afgeheinc perk beflo-
ien, hadd'er zijn doodkift ter eere of ter oneere.
^elen zaachachtigen en ter Zee onervaren, lie-
den de Zeeluiden in de weeg. Die ftonden, vie-
^lï als met een flag ter neer, niet wetende wie
quetfte of ter neer velde. Balken,Planken en
^phnters brengen meer menfchcn om hals, dan
^ Yzere Koegels en Kloten doea. Die met de
Pi'ieten, Maften en Marflen van boven neerge-
^■"^'^εη worden, verdrinken in 't water. Die uit
hoogten geligt worden, vallen plotzelijk om
r^^gs ponder Töu ofTakel van doen re hebben.
ervi^-jjl ytnant mikt om op 's vyands fchip los re
, ^'^"den, Wort hy door de zelve venfter,waar uit
jiy ichoot, zelfs gefchoten. Een ander ftrekt zijn
Koy en bulfter voor een doodbaar, en ruft in der
eeuwigheid, daar hy 's nagts gewoon was te ru-
ien. Die bezig zijn met her zeyl in of op te ha-
icn, raken al \^erkende de handen quijd. De
Stuir-
-ocr page 484-47<5 c^sper van baerles
ijtuyrrnan word uit zijn hud gefmeten en ver-
ilrekc in 't \i^ater zijn eigen ichip en fcheep^
roer. De doden leggen over de overlopen ovei"
hoop verminkt en verleemt, en die nu niet
vermach, wreek zig noch over zijnen vyand
vloeken en qualijk fpreken. Die rampzalig®
Menfchen komen niet om hals door een eleta^^''
of op eenerlei wijze. Dees word halflevende"^
de lucht gcvoert, en noch zijnen adem haleirl^
in 't water verfmoort. Een ander van pck^"
zwavelen vier, alsopderooflersvan JEtna gj
brand en gebraden, geeft langzaam den gc^^'
Een ander verflikt' van den rook en ftank
ilinkende en ziekende pompen. Wanneer
Bufpoeder met de fchepcn opvliegt, zouden ^^
Zeeridders met kouilen en fchoenen ten hieo^-
varen, indiende zwaarte de dooden nietftr^'^^
na het middelpunt te rug rukte. De genen)
ziende dat het fchip verloren is, geen kans wC'
ren onj te ontkomen, fpringen van boven neder?
daarze of gevangen den vyand inden mond val-
len, of (terwijl d'overwinnaars geen maat weced
te houden) in 't water dood gefmeten worden·
Het dreunen en donderen der Kartouwen klo"^
zo vreezelijk, dat het fcheen dat Jup^n zelf voof |
genomen hadde de weield te vernielen. Geen^
Menfchen hebbenin verleden tijden diergelij'' ,
gehoort, doen 'c vermogen des bufpoeders nog J
Verborgen wasmog de laatfte tijden hoorden
(ikmachhetonbefchroomt zeggen) van ce»^'
gen Scheepsilrijd,daar zo vele grove ilukken j
zo menigmaal achter den anderen geloft '
den. Wanneer de wolken barften, verfchrikk j"
'de
J
-ocr page 485-OïaüeevsrdeZee-Rtijdin Du'ms, 477
^fdonderflagen de onlcundigcn.Maar overmits
Qiekorter en min quetsbaar zijn, worden die te
^m gevreeft. Ons gedreun en gedonder fcheen
rijzende en dalendeZon drie hele dagen ]aftig
Vallen. Wy bootzê niet alleen blixem en don-
d^rna, maar overtreffen die in fehrikkelijkheid,
^y Zoud menen dat al de Lucht tuiTchen Zatid-
en Doeveren Vulcaans Harnas winkel en reu-
^efmis was. Noid ftond Lmnos noch Lipara noch
^ψΐίεη 2o in brand. Vonken met rook', dikke
^O'iilige lucht met aiTchè vermengt, verdonker-
den den Hemdenden viandvoor onze oogen.
^en floeg'er altemec blinde flagen in 't hon-
en onder hetzelve gevecht, quetilemen
Vrienden in ftee van vyanden. Gy zoud gezwo-
ren hebben, dat de baarlijke Hel voor u oogen
ftont, wanneer al 't helfche gedrogt gaande ge-
ïftaakt is: dat de Raz.er^en malkanderen beftor-
^en: Tififoon met barnende fakkelen optrekt j de
^üUe Mekeer aan't hollen, de boze aUüo aan
^ raazen raakt: StijX^ Vhlegeton en Cc jijt met hun
rokende ftromen weder tot een vloeien: de Hel-
iiiiddelerwijl blaft, de God des jammer-
Poels van onder uit het aardrijk weder op-
^onderd om Proferp^n te fchaaken: dat de berg
^^uviHs Weder in iiukken van een fpringr:dat de
r ^^kU uit den afgrond ophaald al 'ε ge-
ookte,Zwavel dat'er te vinden is: dat Jufijn
Ze · de berg-ftapels der Reu-
fch '^^^"cht over hoop ilorten : endegant:-
e werelc, vermids het fpringen van hare rene-
Pen, weder in duigen valt. Dat gevecht wift van
eeen op houden, voor dat hec -verftroien, ver-
zin-
-ocr page 486-478 Casper van Baerles
zincken cn veroveren van 's vyands fchepen^
een einde van den flag maakte, en niet een
nig fchip meer gevonden werd om den buid cn
triump te helpen vermeren. Gebreken én deug'
den onder een gemengt, hadden een yder hi"'
deel aan dezen flag. d'Ervaren Zeeman verftofl'^
zich op weer en wind en water. De ftoute vei"'
zette zich tegen den fterkften. De reukeloze rC'
kende het tot eere met de vyant in een zelve vie''
te vergaan. De haaftigc, achtende dat men deO
vyand geen ty d van beraad behoorde te gunncii)
rande de logge en lome Schepeii aan, die Zwaai"
lyk wenden en keeren konden.De vierigfte had'
de liever Galioenen in de grond te boren,en m^t
Vierwerken en Granaten de Spaanfche troepen
in eenen gloed te bedekken,als, die tot 's Lao^s
grootekoilen gevangen zouden zitten ^ te^er-
ichoonen. De loosheid verbrande hen, die (tot-
ten,datzeom hunne dapperheid onverwinneiyfe
waren.Godvruchtigheid,getrouwigheidjfend-
vaftigheid j en arbeidzaamheid ftreden ruftig
Voor haar Vaderlant- De goedertierenheit vaii
Zommige mengde zich hier onder, om eenig^
Vianden het leven te gunnenjde liefde tegens 3e
«lakkers,die in 't gevaar ftaken, y verde om h^^
te helpen. Onder deze deugden mengde zic^
zommiger gierigheid, en al te'vierig opbuic
vlammende,pionderde 's vyands Schepen onty
dig. Doen öquendo, overmits hy maiteiöos waSj
lag en zammelde, en vreefde in Zee te loope"»
geleide d'Admiraal van Holland hem van z^'^
met maften, die hy uit de Engelfche Havens H^^
halen, en den Spaanfchen Adrairaai toebracht
i
-ocr page 487-Oratie over de Zee-ßr^din Duins. 479
xytj eigen Jacht, niet om de gunit van den
P^njaart te winnen,of de flag anders uit mocht:
Jillen, maar uit loutre manhaftigheid, die hem
P^tde tegens eenen magtigen en niet tegens ee-
pn Weerlozen vyant aan te gaan. En aldus ver-
ö}ng dieallermachtigfte Vloot verftroit en ver-
'^Itjop de kuften van Engelant,en vervulde die
^^t doden, overlopen, fpricten, maften, kielen,
pleryen, zeilen, touwen en kabels. Zommige
pen fcrandende aan de kuften van Vrank-
^' vielen den Franfchen ten buit. De Teems
een fchip, en al d'ander gingen met
^^hande lopen. ^ b ä
, Maar d'Admiraal der Vereenigde Nederlan-
5 dat ftuk door Gods genade gelukkiglijk
^itgevoerc hebbende, zond eenen hoop gcvan-
Een Spanjaarden, Overften en Capiteinen met
^It fchepen naar Texel, de Maas en Zeeland, en
^^ naafte fteden, om daar mede te triomjAeren :
^ tia dat de faam zyn ontzaggelyke naam en ee-
^ overal wyd hadde uitgeblazen , quam hy ge-
behouden t'huis,en verhaalde den Heerm
«i en de Prins van Omigie,a\le zyn vi^edervaren
---VJVI. "».T —J^-.......11· ^
ten hoogften,overmits by eerft met een klem ge-
tal van fchepen verzien zynde, den moed met
hadde verloren gegeven. In de fteden hep hem
f e man te gemoei"', en verwonderde zich over
«e Soldaten en Matrozen,meeft over onzen Ad-
fniraal.Eenyec^elyk eerde dezen Hek,al waar hy
Van den Hemel gezonden, om de Zee te bevry-
ycn,en te beveiligen. Zy loven hem,die voor het
gemene befte onbefchroomteerft metwemige
4S0 Casper van Baerles
ichepenzig 20 voorzigtig droeg. Zy zeggen?^
waar d'Admiraal was, daar was de overwini^"^'
ge;zy roemen dat de kans te water onder zyn
leit gekeert is:dathy weder rnoed byzet den^^'
piteinen en Matrozen die te voren het hooft
ten hangen: dat hun aller herten van nieus br^·"''
den om te vechten, dien te voren door het
drietig dryven op 't water, zonder yet hyïO^'
ders uit te rechten , de moet ontzonken
Hier van had elk den mond vol, menlprakf"^
niet meer van Kalloo, maar van den zegenrijk'^"
fcheepsftrijd i niet hoe der Koopluid^en Scb^'
pen genomen,maar de Gallioenen verovert zij'''
men praat nu niet van Gelder, Huift en Schel^^'
maar van Galis, Zandwijk, doeveren en ^^^
Teems, en andere nabuurige plaatzen daar
Spaanfche de neerlaag kregen. Doch te PuiO'
Icerken, Antwerpen en BruiTel, was groote vef
flagendheid. Men loopter al bevende langs de
ilratens d' een ondervraagt den ander; m^n on'
derzoekt wat Bode met zulk een quade tijding
aankomt,elk een neemt dit fwaar verlies ter he^'
te.In Spanien,Portugaal,Galiffien,Bircayeo b^'
treurt d'een zijne broederSjd'ander zijn kind^i'^'
d'ander fijn ouders,en elk mengelt fijn byfcnde"^
verlies met d algemene fchade. Vele die
floutmoediger zijn, mompelen,dat men de N^'
derlanders behoort te laten varen, of hen
beftant of vrede neder te zetten:'t welk zo 't nif
gebeurt, lichtelijk zoude het gebeuren, dat"®
Hollanders zelfs eerftdaags de Rivieren van
febon enSivilienfcuden komen beftokenrdat"
triumpherende vyant niet zou ftant houden da«^
-ocr page 489-, Omieeverdé Zie-ßr^ditt Omf. 481
y ver\vonnen heeft, maar verder zoeken te
S^an j (jaar hem zijn begeerlijkheid van verdere
^^nft en eer naar toe drijft.
Maar om dezen onzen trioinph liieèr luifter té
S^ven, Zal ik alle Oüde Zeeftrijden en triomphen
nalen, en met deze onze Viftoriegelijken. ld
'e Vermaarde reis na Kolclws om het guldc Vlies
ε halen, zijnde de eerllè bekende Zeevaart vari
doorgaande eeuwen,munten uit als Zeehel-
^^7''foti,Hcrcules,Telamon, Kaßor, en Pollux, Juf^m
^'^Cn; in fjej-g hebben Oquendo ^ Atidreds de Caßro^
"P'ijHo^iia, en frans Feie den vOortogt.De Vb'or-
l^andei^gj^j^gj^ ingenomen, maarwy
^^Galioencn, die jaarlijks het gulden VHesiri
gaan halen,gevangen. Doen de Lagedemo-
^ifche tyz.arJer, ais hy in de Haven Van Athenen
, ^et zijn ganfche Vloot belegert, bezet was vart
«'in .vyands.rchepen,zo heeft hy fijn foldaten hei-
^'ïenjk te lande gezetjcn elders gciondcn.Oquen-
dede dergeiijks,en zette,om iich té ontlaftcnj
'l'i foldaten aan land , en zond hentnet nieuwe
^,'^δείίε ΓοΗερεη na Vlaanderen. Ooen Chabriai
ρ met zijn Vloor zoude vechtenjcri
olixem voor zijn fchip nederviel,feide hy,nü
Q yechrens tijt, nadien Jupijn de Koning der
Zii^ 'n ^ kennen geeft, dat de Goden met onä
fo Η de Heer Tromp tegen de SpanjaartS
den ^^8ten,en tot zijn groot geluk de löef νβή
"yyand kreeg,fprakhy .•nu is 't vegtens tijd,nfi
tot d^^^P"·^® genade bové wint fijn,en vati heni
Q^^^^fti'jjt beroepen v/orden.Doen^ifx<i«ii^'·
«nV Τ · geweldig groot -
anttig gebou van hout zogt te vermeeftererï,
Η h "" roei;-5
482. C Α is ? Ε R VAN Β Α Ε Ä L Ε s
roeiden de Tyaiers met een Galei met PekjZ·^®'
yel en Harft beftrefcen, op dat Magedonifche
ftorm-gebou aan, het welk aangeileken zïpd^'
20 begon de vlam zich wijder uit te Ipreien,
dede dar geweldige werkftuk midden door baf'
jElen.Men kon,ook geen ander gewelt bedenk^®
om Galioenen te overweldigen, als met dier g^'
lijke flag van brandfl:ichtinge,die te verbrandei^
en vernielen. Attilim Regulm, AmUcars Vloot febf
deloos gemaakt hebbende, bemachtigde dfi^
cnt'feftig Schepen. De Irin^evanOrangiei Op'
per-Admiraal van de Zee, triumpheert na oV^··
20 vele en meer Schepen. C. AciHiU) een Solda»'"
van €φϊ, zijn rechter hand, in den Scheept'
ftrijt voor Marfilien aan 's viants fchip geilag^i''
en verloren hebbende, vatte het zelve Schip aai*
met zijn flinker hand, noch lied het niet Ιοδ,νοοί
dat het ingenomen zijnde , te gronde
Mufch, een Capitein van onzen Admiraal j
brande met geen mindere moedigheid, met heC
Portugaalfche Galioen, noch was'ernietaf
rukken,voor dat 's vyants fchip te gelijk met h^'^
zijne zonk. Alcibtades joeg Mindarus, een Zee-O"
verfte over de Vloot van Sparten op ftrand,
veroverde dertig Schepen. De Hollandfche
eibiades, dreef de Spaanfche Vloot op de kuft^"
van Engeland, en ging ftrijken met den prijs
van veertig geweldiger Schepen. Mag», een O' \
verfte over de Vloot van Karthago, zijn fchep®'' i
verloren hebbende, gingen met fchande lop^ö·
Antboni Oqutnds ziende zijn Vloot verftroit
vermand (om het quaadfte niet te zeggen) ^^
SI en hem voor geen veriater zal houden, broê^
Oratie over de Zee^ßtyd in Ouifis. 483
^etZijne vlugtte Wege, dat de aeht fchepcn j
pC hy behouden ovérgébragt heeft, zelve ge- .
•■^'genzijn van 2ijne neerlage, tot fpot van herü
εη zijn Volle. Hy wou den Cardïnad infant doen
gelooven dat de kans van't voorleden Jaar ge-
^pertwas , en dat die wifpeltuurige Qodin den
«leuwen Prins toen lief Jioofde, om hem des te
gewifler te trefFen. Votnfejm de Groote beflegt
"en oorlog regens de Zee-rovers, binnen drié
^aandenrd'Admiraal Trowpdezen oorlog tegens
^paanjen, ontrent in drie weken. Appim claud'm
^^akte tuflchen Sigilien en Italien , tuflchen
cylla en Charijbdis de Vloot van den Siracuzi-
'Chen Hieran teichande: Tromp bragthet zeivete
^ege tuiïchen Galis en Doeveren. Vocanim, der
Romeinen overfte, van Lucuüm afgezonden om
vervolgen de overige fchepen van Mitbri·*
dates , achterhaalde eenige. d'Onze vervolg-
de ook de fchepen, die vluchten, enkreeg'er
'^ök eenige. Als mrcm cl. Marcelim ^ Sizilien
ίε Water beftreed, werd hy daar tegen-van de
*9iliancn met geweldige Brantfpiegels gequelt
^n bevochten- De Spaan aart, die groter en
°^winneiijker fchepen hadde, word door onze
yandfchepen, zeer aardig toegereet, en ffianne-
Mk aangebracht, Vulcmui ten beften gegeven j·
.y brand gefteken. Doen Ouiüm en Corne-
iQ ^".ï'geraeefters waren·, was alleen de fnellc
l^^i^^'nge der fdhepen oorzake van de victode.
^"zegclegentheid Vi^as de onverwachte
oei ultinge onzer fchepen oorzaak van dc zege
jr Neoptelemus een OVerile van
^ΐίΐΜάαίεί γς^ψοη lumllus by Leuünm^zn GtUfp^i
Η h a ■ de
-ocr page 492-de Lagederaonicrverwon Nici/a bySyracuzen-
Maar noch gelukkiger is onzen Admiraal,dat hy
2ynen vyant verwonnen heeft, en zelfs'er afgc'
komen is. Daar was noit grooter flag op Zee,dan
onder het Burgemeefterfchap van Luäatius efl,
C<ii«/«i,doen der Carthaginenzer Vloot van leef-
tocht, volk, Schans-kleden en wapenen overla-
den was, en de Schepen te groot en te zvi^aar oro
te keeren; maar der Romeinen Vloot maar be-
ilont,gelijk nu de onze mede,uit lichte en handi-
ge Schepen, die met hunne roers, als een paard
met zyn toom, beiluert konde werden, en dan
hier cn daar, naar gelegentheid, lichtelyk op aan
zetten. Insgelyks indenScheepsßryd tuiTchen
Cdfar en Cleopatra waren de Schepen van haar,ge-
lyk nu ook der Spaanjaarden, fwaar cn hoog op-
geboeid,zo datze niet dan met groote moeite en
arbeid können voortkomen: Maar Cax^ats, als
ook der Hollanderen, waren bequaam tot alles,
wat nodig was, en licht om te drayen en te fwa-
yen. De Vek-heer Duillm, niet vermoeit mette
triomph-ftacy van eenen dag,lier,doen der I'aneit
Vloot by Lip^nas verflagen was,zo lang hy leefde,
toortzen voor zich dragen, en de Trompet bla-
zen,als of noch daaglyks triompheerde. Wat eer
onzen Neerlandfchen Zee-he t te verwachten
heeft, weet ik niet,doch zoud'er niet tegen heb-
ben, zo yemant achte, dat men ter gedachteniii^
van zo een groote zake,'s verwinners wapen met
zo veel voorftevens behoort te kronen,als hy den
Spanjaart fchepen uit de vuift gewrongen heeft · '
De gedenkwaardige toeruftinge van Xerxes op
Grieken gedaan, b^eilaat hde boeken van de οατί
de
-ocr page 493-, Oraste over de Zee-ßrijt in Du'ms: 485·
^^ Hiftory-fchryvers. En hoewel de Vloot van
Perfiaan grooter was van fchepen, en mag-
^'ger van Krygsvolk, nochtans is zy in vele delen
yeze Vloot van Spanjen gelyk. De oorzake die
Qen magtigen Xerxes bewogen hcefc, omGiie-
kenknt mec gewclt aan te taften, was cen ouden
^gewortelden haat, waar mede hy tegen de
^rieken ingenomen was, om dat zy die Joniers
^^genszynen vader Damm vechtende,byftant
nadden gedaan. De oorzake die den Konink van
.panjen bewogen heeft tot deze fcheeps-tocht,
^insgelyks een ouden wrok, die hy heeft op de
■Nederlanden en hare oude vryheid. Xerxes heefc
^yne Vloot, die by zyn vaders heerfchappye on-
gelukkelyk was aangevangen,in vyfjaren toegc-
^■eet. Philippus de vierde heeft de Vloot by zyn
Grootvader Philippus de tweede tocgeruft I fSS.
Nu met meerder ongeluk hervat. Xerxes, als hy
s morgens vroeg de fcheeps-ftryd aanzag, ftont
hy op een verheven hoogte, en hadde nevens
^^tn ftaaneenigefchryvers, die den toellant en
gelegentheit van den gantfchen flag befchry ven
^^'iden.Zonder twyfel heeft hier ook of d'een of
Q ander Schryver op 't Galioen om hoogge-
ltaan,otn te befchry ven zodanige uitkomfte, die
^oor ons ongelukkig , voor den Spanjaart ge-
^^enfcht Zoude uitvallen. Doen ter tyd heeft der
^ erzen Koning,naar de wyze zyns lands, de Zon
' ^^ngebeden. Maar wy den eenigen God, Heere
des Hemels en der Aarden. Hier in verfchillea
^vyvan Themifmles der Grieken Admiraal, dat
deze mec een Barbarifche wreetheid drie nich-
teq sznXerxes, geboren uit zyn zufter Smiace, by
Hh 3 hem
É
-ocr page 494-, Gaspeb. van Baerles
hem gevankelyk gehouden, den God SaccM
heeft opgeofFert en geflagt. Maar wy hebben i»
dezen Zee-ilag heilige gebeden God onz^iï
fchepper opgeoffert. Doen waren de Vice-Ad'
jmiralcn van Thmißedes,Aniimas,Zoßdes,Ljrcomed(f>
Anßides.lSiu waren onder d'Heer Tromp,de Korfl'
mandeur Houtebeen, vermaart door het onverf'
zaagt aantaften van de Silver-Vloot, nu onlang®
g^denjCn Vice-Admiralen, Wittet) Wittenfz.,
Emtfz., en de Kzpkcinen^Ojon^s,Cats,Colßer,Gii·'
hn,Lichthm,Re dijkeen andere,die hare manhaftig"
en ftrydbarehandenjonzen Admiraal trouwelyk
leenden.In de Vloot van Xerxes was Admiraal A'
r'mneties, in d'onze d'Heer Trmpym de Spaanfchc
Pqt4endü,^lle mannen vermaart dopr zee-ilryden·
De ilag opgeheven te water tegen Xerxes, fteuo-
de op het Orakel en uitfpraak van den voorzeg-
genden Apollo.'t Welk dit was: Datmen de Stad ra»
Athenen moefle befchermen met hotue Muiten.
opgeheven tegen den Koning van Spaanjen
ruftc op de loffelyke uitfpraak, en befluit van de
Hoog Mogende Heeren Staten: welk hier op uit
liep: Datmen de spaanfihe macht insgeUjlQmoejtte^0
fiam met honte mutnn.Oom vochtmen om de νιγ°
heidvande Griekfcheen Afiatifche Zee en wa-
teren, nu om de vryheid van de gantfche Zes-
Doen is dar groot verfchil tuffchen den Meed cO
Gr:eli<\vh van beiden meefter ter Zee was,ter nc
dergeleic, niet met Papieren, of na befchreveß ,
rechten, ofdoor uitfpraak vaneenig Hof,
met Rapieren, vier en zwaart. Nu is mede, n^a^
eeniger oordeeijdat zelfde krakkeel geilecht tuj-
Ichen den ^rootagtbaren cn hooggeleerden
Oratie over de Zee-jlr^ä in Buins. 4S7
' Engels fchryvcr, fteunendc op de ilukkcn,
"y hem uitte oudheid,dog qualyk verftaan, t'za-
^en geraapt,en tuflchen de Vereenigde Neder-
landen, fteunende op hunne oude rechten,die zy
, wanneer 't gemene befte gevaar loopt van
^^nige merkelijke fchade te lyden, niet dan döor
^oodweir, trachten vopr te ftaan. Achtende het
^^atzamer een zake van zulk een groot belan-
haar beloop te laten hebben op hetbeftue-
van Gods voorzienigheid, dan op'twaar-
'^«ynlyk en twyfelachtig knibbelen en pleitea
^^n Regtsgcleerden, hoe geleert zy ook mogen
^^«zen. Doen raakte om den hals de bloem der.
der Spanjaarden.Tfei»ii/?fii/« wert qua-
vk van zyn Vadcrlant geloont,gelyk ook uiitia^
^es en Ηψοη: maar nu vertrouwen wy vaftelyk,,
dat onze republyke, die door dezen flag, behou-
den is,van deze fmette van ondankbaarheid noit
oezocdelt zal werden. chimon,de nazaat van Tbe-
^jflocles, iloeg de Perzen driemaal op eenen dag.
^'Onze telt ook, zomende verfcheidenAdmi-
^^alfchappen van de Vloot aanziet, even zo veei
^^gen en Vidlorien. Wy hebben Xerxes inden
perzoon van den Koning van Spanjen verwon-
^^n. 2.γη Hoegheidden frince yan Otangten, als op-
P^i"-Admiraal met Themiflocles,en tromp met Ark-
^»snes Vice-Admiraal gelyk gemaakt. En den
^^erlaag van Gallo met het vangen enflaander
orcuge2;en en Kaftilianen betaalt. Om een uit-
^untenc exempel onzer eeuwe by de oude te
yoegeii, 20 is'er een geweldige en bloedige flag
in U^mun gevallen,' ttiilchendeChriftenenen
in dees onze flag de Chriftenen
he-
488 Gasper van Baerles
helaas! tegen malkanderen ten ftryde gekofflC®
zyn.In die Ilag was God de zake der Chriftenef)
als rechtveerdiger zynde gunftig,onder't opP^^'
beleicvan Do» Jan άΆιιβήα. Maar nu in dezeC^"
gedeelte der Chnftenen, onder het beleitv^ß
iden Admiraal, zyn Boog^m de Prime v>iiJ Oranp^'
■wiens zaak regtveerdigcr is dan die van Spanjefl'
Eerft vochten de vyanden der Chriftenen voo'^
■wint, daar na tegen wint. Zo vochten de SpaaO'
jaarrs ook tegen ons eerft boven wints, en da^^
na onder de wint. Der Turken Galeyen rchote"^
dikwils om hare hoogte mis, en over de fchep^i*
van den (3oftenrykerheen.Om dezelve oorzak^
hebben degeweldigecn hoog opgebocide ich^'
pen der Spanjaarden de Neder anders min b^'
fchadigt. Doen beftookten in den Maant ƒ ^Π
Odober, 't vinnig teken van den Scorpioe'"'
heerfchte, de twee groote dwingelanden van A-
iiaen Europa malkanderen. Nufneiivelt door
de Nederlander den Spaanfchen Koning 5 o"^
in de zelve Maand.Doen kreeg den Turk,die ds
Maan voerde in zyn vlaggen,de nederlaag, ^oof
de Chriftenen die 't Kruis tot haar teken voel"
den.Nu vak de Arent door den Nederlandfchen
Leeu. Pryii vry u Bootsvolk gy volkeren van
gos, en erkent naar zo veel eeuwen in dc Neder'
Jandersde weerilagvan uw dapperheid. Hooi^
Th^nkiers, Tjriers, S^doniers, en gy van Cilicien, d'^
eerft de fchcpen gebout hebt, en beek u zelvei
niet in,dat uwe eeuwe alleen't gewelt van de zee
gehad heeft. Leert gy Tlira.cen, Myz.en, gy van C»'
rinrhen, Kreten, en gy van Athenen, äat Hollant ook
met zyne fchepen de zee doorzeilt,en leert op d®
zee
-ocr page 497-Oratie over de Zee.ßr^äinOuins,
ee de Ree befchermen, en over der Koningen
ioten triumpheren. Ziet uit deze daad alleen
^yvau Karthago, diedegeeflel zytgeweeftvan
_ vemen, het onweer van Sizilien, en de dwang
an Spanjen, hoe qualyk wy ook den Spanjaarc
^n den Sigiliaan lyden mogen. P^zjindren,Ljz.An-
Nean hen,Titnoleanten, NHien,Regulet},
mlen, zyn al oude en vermaarde namen der ge-
die overwinners en overften op Vloten ge-f
^^Jft ^yn.In Hollant en Zeelant zyn de Be^'fitten,
Douz.en, Duivenvoorden, Opdammen> Heems-
^''kfn, Lamberden, Spilbergen, Mtitelimn,Heremileit,
^'ken, Mej'nflen, Realen, Karpentieren, Spexen, Br-eu-
Najfoaiperi, Dorpen en Trempen·, namen der
loeiden, die door haar dapperheid onzemiddc-
|en en de fehatten der Vereenigde Nederlanden
hebben doen vermeerderen en aanwaiTen.
Nochiftdicnietar, dat ik te zeggen hebbc,
^^Ze zeeg'is zo groot, goedgunftige toehoor-
, dat wy nu niet behoeven te zoeken, waar
^y der vyanden Steden uitroyen zullen, vermits
Spanjen op zee verdelgt is. Zo lang als de
ƒ "^Handen geregeert hebben, en is'er geen
l'Oter dag aan den Hemel verfchenen, als deze,
^P ^vellpn.de Zeeheld der Nederlanders aan
y ^'jde, en der Spanjaards aan d'ander zijde,
O dicht hunne fcheeps-legers by malkander gt-
«gen, en inflag-oordengeftelt hebben, met
een geluk, dat het fchijnt, dat ons de Ko-
^"^g' door onderhandelinge, die wy met de
/-ee en wjnt hebben, overlevert is. Enwatheb-
ζ-η wyeen kleinefchade indien ilaggeleden,
y zo een grote zege ? Daar word raaar een
Η h 5· fchip
49° Casper van Ba er les
fchip van onze Vloot in den flag vermift, en väß
ons icrijgs en boodsvolk nauwlijks honderC)
wyvcrllaan en vernemen, dat van de Vyaod^''
yeel duizenden verflagen,verdronken, en geV^.^'
gen zijn, en veertig fchepen, zo gezonken, vef'
brand als genomen. De anderen zijn't dooi'^^
vlugt,of door de hulpe der Engelfchen ontfnap·-
cn ontkomen. Wy hebben aoch noit zo een ze^^
gehad, dicons zo weinig bloedsgekofl: heeft-
En dat deed debyzondere toevcrzicht van de''
Admiraal, dieniet en wilde datmen der vyande"
fchepen aan boord klampen en aborderen zo^'
de, voor al eer de zelve waren reddeloos en fch^'
deloos gerchoten,op dat zijn volk van de menig'
te, die op der vyanden Admiraals waren, niet eU
zoude vermeeftert en overrompek worden·
Hierom heeft hy met dikwils wenden ea keren j
aan, of om, en verby varen, de Vloot der Vy^n'
den met fchieten gematteert envcrnielc. Waaf
over zullen wyons hier aldermeefl: verwonde-
ren? Overdehaaftigheid? Dat wy de zege deii
derden dag hebben verkregen? Ovcr'tgeluk·
Dar het met klein verlies van d'onzc gcfchied is·
Over den moet en couragie ? Dat wy met
tiger hebben gevochten ? Over eere ? Dat wy
't cerite zo weinig in 't getal zijnde, zo een
te en wel bemande Vloot in 't neil in Dui"^
fleepten ? Oft over Gods gunfte ? Dat de Späi^'
jaard, door contrarie wind niet konde gerak'?''
uit Duins, wy met de zelve wint t 'elken ichepe"
van hier te huif) konden zenden ? Laat de Co«'
rantfchrijvers van Brabant geloven,en Ichrij^^"
dat deoverwinningeaan 's Konings zyde is g^"
vyee'f·
-ocr page 499-Oratie over de Zee-ßr^d in Dum. 491
^,®^«· ïndienze tellen können, laatze eens rekc-
öïakcn van winft en verlies. Laatzceens
t getal der fchepen,die de Koning gezonden
•^eft,aftrekken de fchepen, die verloren zijn, cn
^ette overige winft haar vrolijk maken. Zozy
^n zinnen niet berooft zijn,zo moetenze weten,
de verwinners plegen te triumpheren,en niet
^le verwonnen zijn Houden zyj't geen zy fchrij-
^cn,voor waaragtig,fo believeafy eens deoogen
flaan op het droevig gelaat van hunnenPringe,
^ Jiet vertoeven en zatnmelen van Oquendo in
^iaanderen,en fyn kleinagting aldaar,op de ver-
pgcntheit der Overften en Soldaten, die 't ont-
^otnen zi jn,op het getal der gevangenen, en het
SetuigeniiTe der Engelfchen,en dat gedaan heb-
"endc,füllen fy anders leren gevoelen. Dog even
zot was Bernardin Mendoz^a^S^zmCch Ambafla-
«cm- in Vrankrijk: want hy in 't Jaar van vijftien
dondert agt en tagtig,doen de Spaanfche Vloot
Oiede vernielt en verftroit was , in der yl poften
na Madril zond, om de Koning de Viftorie van
ac zijnen te verwittigen, ja liet daar van een ge-
Boexjjen uitgaan en omlopen, 't Gaat nu
C vijfcigite Jaardat de Koningin van Enge-
and over die Vloot met ons triompheerde, zo
aatons God door zijn genade dit Jaar, dat nu
«aar op gevolgt is, tot een jubeljaar vergunt
"^cft. Ik zoude niet buiten de waarheid gaan,
ik zeide, dat deze triumphe en zege groter is,
aandien wy doen ter tijd over groter en machti-
ger Vloot verkregen. Want hoe? Dien verwor-
'i'en wy met de Engelfche t'zamcn·: dezen alleen,
oen wag ons maar opgeleid de haven van
Duia-
D
492· Caspsr van Baerl es
Duinkerken te bezetten.Hier hadden wy de hc'
Ie Zee tot een vechtplaats. Doen had phil'tpP'^
eerft en meeft het oog op Engeland: nu eerft^"
meeft op ons. Doen voc it d'allerdoorluchtigft^
Koningin Eli^^beth met ons, in eengemen^'^
oorlog ingevvikkelt, om een zelfde oorzaak.
genieten wy met heiifcheid en dankbaarheid
gunft van de Koning van Engelant, met ons ε"
de Spaanfche verbonden. Doen werd de Vl"'^''
meer door ftorm en onweer verftroit, als doo^
dapperheid: nu hebben wy door onze deugd
manhaftigheid, met Godes hulpcjoverwono^'^'
Doen kregen de Engelfchen den buit, nu
Vereenigde Nederland. Doen quamen van ho^'
dert en vijfendartig rchepen,een oorlogfchip?^'^
dartig koopvaardy-vaarders, nu zeven en tv/ifi'
tig. Doen was Admiraal over de Vloot de
togvanMedina, onervaren inkrijgs zaken, ma^^
doorluchtig van gcilachte, en machtig
deren. Nu hadden wy te doen met een Overft^)
wiens trou en ernft dikwils op de Brafiliaanfche
zee beproeft was. Doen vochten wy met de^
Vader Mkhiel oqui ndo, niet van dc minfte in diß
Vloot, nu met den zoon Oqutndo^ dealier opper'
fteindeze. Doen konde de afgematte Vloo^·
met de hulpe, dien Varma in Vlaanderen by h^^
hadde, niet verquikt en bygeftaan worden.
dezeis mcceenige honderden van foldaten e'?
matrozen, uu ':)uinkerken m Engelant overg^'
voert,verllerkt.Doen ftont Engelant,noch Ye'"'
lant voor den vluchtenden Spanjaaat open. _
heeftze Engelant in hunnen nood vervcrfching^
cn toevoer v^n alles gedaan. Doen was de
, Oratie over de Zee^ftrijdin Duins. 4.95
^ageen verlichting van oorlog voor Bendertk,
'"^hn, die om de kroon van Vrankrijk vochc,
de Spanjaart tegen kante.Nu komt de»
jegenwoordige neerlage der Vyanden wel te
P^s, zijn 2one den Koning Lodewyk., die met ons
^^n groter Oorlog vafl is. De voorgaaride Zee-
, viel voor, doen onze regering noch in haar
. indfche Jaren was,en maar eiFen eerft begon te
loeien: deze in dien tijd, dat de nabuirige Vor-
^^ Ons het geluk van onzen ilaat, nu als vol-
^^'en zijnde, benijden, en daar Jaloers op zijn,
Zo wenfch ik u dan, gy Vaders des Vaderlands,
, deze doorluchtige en heerlijke Viétoric^,
eer, roem en geluk, 'c Geen door uwen wii
^^liüijk en rechtvaardig belaft is,en geordineerr,
V^bbenuwe Mogendheden machtig en geluk-
^^^glijk verkregen. Heeft men immermeer moe-
toezien, dat de Koning van Spanjen geen
J^^efter van de zee zoude worden, en die in zijn
i^^^elt krijgen,zo was 't nu tijd.De Kaftijiaanfc
^ook ftont ons allen op de keel, en 't Spaanfche
gedout ge-
'-Jt lijojhad uwe voorfigtigheit den fteek niet
üv^^^^k g^weert. Gaat zo voort en verdedigt
^ ε burgers, met houte muiren, als men met
iïf ^^'^en niet en kan. Steden en beilaan niet
Wallen en muiren,maar in de burgers zelf. Als
U ^ nf^ vaard een goed en loflijk deel van
Joik en burgery mede. Zoekt gy huizenPSche-
^en Zijn ook huizen. Wiltgy Steden bouwen
out Vloten daar ganlfche huisgezinnen in he-
l^epen Worden. Altoos zijn de magtigfte Vor-
" S^weeftjdie meeftér ter Zee waren.Gy hebe
door
-ocr page 502-'494 Casper van Baerles
door uwe daden, op den Oceaan zo veel jai·*^^
betoont,uwen naam overal ontzaglijk geinaa'^'^.'
Gy betoont nu ook, dattet uwe dapperheid ^
eens is, of gy te paart of te fcheep, te water oft®
lant vecht. Uwe inwoonders ftonden beducl''^'
of in dezen gelegentheid, en op die plaats, è.f·'^
Ouins in Engelant is, en dien de Koninklijl^?
Majefteit van groot Brittanjen zich eygent,
geoorloft zoude zijn, den viand aan te taft^ö'
Maar laat my een vry woort in een vrye regerïP'
ge {preken: Noot, breekt wet, bezonder in
oorlog, daar men zeiden den tijd van vechte'^'
naar den 'Zandloper mag rekenen, en de plaat^
van den flag, met roeden op 't nauft afmeten.
Spaanfche Vloot lag op de Ree van Engeland
befloten en bezet, onder 't befchut,zo 't fcheen?
van den heogften Koning, op dat zy d en pro^'·
zouden nemen, wat hert wy hadden, om 't
zag van zijn Koninklijke Majefteit. Gy ï^ut zofl'
der twyfeljhad gy den;Spanjaart gefpaart en ont'
zien, die ons over zee den oorlog komt aan doc^
en beftrijden, van de Engelfchen, Franfclien
nabuirigen, ja by den Spanjaart Zelf veracht
verfmaad zijn geweeft. Wie zal, nu gy,eerft vef'
ongelykt zynäe,aangevallen zyt,en met's
verderfgetoont hebt, datgyonwinnelykzij·^'
eens twyfelen, of de Zee ftaat voorde
ners open? Hy bedriegt zich, die de palen van
we eere en 't gemene befte,met een draad wil
meten. Men vaart en trekt zo veer als 't de
en diepte toelaat. Als wy aan grond vaftligg^
cn geftrant zyn, ftaan wy onder een ander. ^^
Regtsgcleerden mogen knibbelen over
greo-
-ocr page 503-Oratie onrde Zee-ßrqdin Oiiynf. 4.95·
^■cnïeii van de Zee. 't Is al recht voor den Vor-
, ^^» Zonder 't welk de Burger niet kan behou-
bjy ven. 't Is met lang geleden, en 'ε heugc u
dat gy zonder groote klachte te doen,ver-
üldig droegt, dat uwe ftromen gefchonden
wierden.De rechten laten toe, dat men een wilt
* Oiifdadigen in een anders gebied vervolge.En
Zal ontkennen, dat deze vervaarlijke VlooC
n Zeeleger in d'engte van Britanjen, als in een
j^^'^eiHt water gejaagt en bezet,niet toe en hoort
j^'ïïjdieze vervolgt. Zo een bekent ftraat-fchen.-
er,ovcr een ander mans gront willende gaanjof
een anders floot varen, zekerlyk voor had
^yo huis in brand te Heken , of yemant om hals
^brengen, de natuir roept zelfs, datmenden
p^^t'fchender overvallen mag, en niet naar
'^vonnis vanderegts-banken behoeft te wach-
^®n,terwylcr gevaar in 't marren is. Wie zal dan
^arigheit maken, van den Spanjaart, zich op
trant van den allervredigften Koning onthou-
^nde,en op ons verderf uit zyndc5aan te taften ?
xuijgjj de Rechtsgeleerden weite ftillen
szen, nu d'overwinriende partye God zelfs be-
^^gC heeft. Men leeft veel van Landmeters,
^ar van Zeemeters niet met allen. De natuir
^et van gee« Zon -, lucht ofte Zee, die eigen is,
^y quamen op Reen, allen Zeevarenden ge-
^cn, die God, wanneer de Zee door ftorm en
nweer ontftelt is, niet een volk alleen, maar al-
g " "^en toevlugt verleent heeft. Wy quamen
η verw'den met 's vyants bloed lucht en water,
^le voor allen open ftaan. Hy lyd niet,dat de zee
epaalt Werde, die de zelve, alshy wil, inzyn
mags
-ocr page 504-49δ C Α S ρ ε R ν Α Ν Β λ ε r 1; ε S
inagt heeft, en met het ftaal alle hinderpalen
te weeg helpen, en zich zelf een weg baneo
's Is onlydelyk, datmen ons van dat deel d^®,
ceaans bcrove, daardoor onze gemeente als^^*^
adem haalt, daar de Koopman door leeft, de g^'
mene en ieder in 't byzonder fchatkiften
klinken, en waar door de fchatten en waren ^^^
Ooften, Zuiden en Weften,verhandelt worde"'
'k Zal yet zeggen, dat noch grooter is. Gy h«^'"
voor 't regt van groot Brittanjen zelfs geftredep'
en den vyant geflraft, die op 's Konings ernft'0
verbod van malkanderen op zyn Ree niet te
fchadigenjoicE en pafte.Oo c vermögt den Sf^^'
jaart met zulke Vloten op die Ree niet tek®'
men.En wy quamender niet,voor dat hy'er cc«"!^
gekomen was. Gy hebt die ftoutigheid, és^j^
Konings naam gewroken, doen hy zelf ota
macht van die Spaanfche Vlootjhet doen ter tyd
niet doen konde. Befchermt dan, ó Vaders, èi^
houd welvaftdevryheid, diegeeneerlyk™^"'
dan met zyn ziele verlieft.Gy hebtze met de W^·'
penen vaft geftelt, die onze voor-ouders mett^
wapenen verkregen hebben.Gy hebt daar rned^
betuigt, dat den Oceaan en de groote Zee on^
mede coebehoort.Gy hebt de zee,van den Sp^n'
jaart beüoten, niet als fchryvers met papier
pennen, maar als verwinners met vuur en rapi^^
scopent. Door deze daad heeft u regeringe ee»
luilier en aanzien gekregen, en des Spanjaard®
verloren. Door deze daad bekomen de uitheer»'
fche Vörden, met het huis van Ooftenryk
oorlog zynde, hunnen ouden moed en coui^g^^
weer. Door deze daad Tchrikken zy, die u v^'^
fchikken, ^'
OrMte over de Zee-ßr^din Ouinsi 497
. Ein gy j ^ Hoog-geboren Vorfi Frederik Eenrik,^
deze Laurier-krans als de aanzienlykfte
alle voorgaande Lauricr-kraniTeri, die den
wf Van 20 veel Viftorien en zegen met zi ne
grootheid te boven gaat. Tervi'yl gy Steden
^'ndjtriurapheert gy over geen grote gedeelten
Van den aardbodem.Deze triumph is over de ge-
^pnnen en veilig gemaakte Zee. Gy hebt oti-
'^^nnelyke Steden, Kaftelen.en Sloten verovert,
"^aar elk ineen bezonderen kryg. Nu hebt gy
eenen tocht j en in zo weinig dagen zo veel
'^den en iloten gewonnen en v-erde gt, alsgf
^yßiiraal ter zee fynde,Koninklyke fchepen ver-
i^ort, gevangen en weg gevoert hebt. Vrank-·
^yk heeft u den naam en ty tel van Hoogheit, maar
^iec de daad, gegeven. Dien gaf u de gunfl: Go-
^s, en deze overwinning. Gy wort door hoge
^oninklykeen heerlyke benamingen eii tijtels
2?orluchtig ^ en Hat met recht, doof üwe ver-
^cnften. Deze Seheeps-triuttiphis d'üwe, ert
komt u toe, om dat deze zege door uwe
^^geringe,uv?e befi:iering,en door uw' Soldaten
j^^rworven is. Die hier gevochten hebben, heb-
^Sn overwonnen. Dié hebben allermeeft ge-
ochten, die den flag hebben belaft, befiiert en
«eit. De Fortuin twyfFelt noch, waar ?:y den
P^aiiteen van uweeere zetten zal. Zy is bezig
11 '^^g t's water èn te lande te banen, en
en fl ^^ Trommels
bi ^^ieèn, maiir de Zee Trompetten
glazen den naam van Orangien over al uit. saU-
w neeft rhenüflocks, de Haven van CanhagOi
^mtppui, en de engten van S'tfHiev hebben Gjlip-
I i pi(
-ocr page 506-498 C Α s ρ Ε R Α ïï Β Α Ε R L Ε s
pus den Spartaanfchen Veld-heer beroenK^
maakt. Duim in Enge]ant, de Haven van
rew,Xé«i,de Teems,ea al wat namen van Strand^"'
Aoofden, Revieren en Reden, naarby gevi^^
zijn, hebben uopdcn hoogfteniopvaneer^"
glory doen ilijgen.
Doch gy Spaanfche Overften, leert, zo gy Ψ
den meugt, dat een Hollander wat moedig'^^
fpreke, datternietzovaft, hecht, fterkis, '
't loopt in't gevaar, om van een minder en of'
fterker verzwakt en verkneuft te worden:
den Arent zomtijds der Duiven aes wort,dat
benaude Vyand de wanhoop te huipe neerotj^'^
als hy met middelmatige middelen zig voor
heil niet belchutten kan,'c uitterfte met der b^ij
neemt. Gy quaamt ons uit de Karonje by> ^
oft'er geen plaatzen in Brazilien, en in de ho^S'.
ten van Galigien waren,om van de Franfeh^" ®
Hollanders nedergehouwen te worden. "
natuur gelijk, dat, als gy 't uwe befchermt hebr?
dat gy dan gaat om een ander het zijne te ben^'
men. De Franfman leit u op de neus, en gy gff
verre van u V aderland beftoken een volk, dat
de baren gewiegt en opgevoet is. Weerd ^
ichrik eerft van uwer inboorlingen hals, eer S'
dien anderen op 't lyfjaagt. Wort toch eens ^^^
door de menigte van uwe nederlagen op
iJeze zelfde Straat en Rede van Britanjcn
het waar maaken, in, en opde welke die ov^^^
de w('relt vermaarde Vloot in 't Jaar 1588. vf ^ |
zopen en om gekomen is. Gelooft gy Βφ ''
dien wy in deZuider-zee verwonnen, zijn fcH ,
pen ontweldigt, en gevangen genomen
ρ Oratie over de Zee-ßryd'mDmns. 499
ejooftgy Frederik^Sfinela niet, wiens machtige
aJeien, de Overfte omhals geraakt zijnde^ de
Celander in zijne Haven gefleept heeft ? Of
^raaf Jan van Najfau, wiens gehele Vloot wy
^nlangs ter Tsien met alle zijn Kapiteinen -eïi
^Waten verovert en binnen gebragt hebben ?
^roekeloosheit is niet altijd gelukkig, en het
geval fpeelt en boert altemets in het
'lein, op dat het, als 't de pijne waard is,een gro-
T^*" flag geve. 't Voorleden jaar handelden gy
in u voorfpoet, onze Soldaten qualyk, cn
keepten hen by rotten en troupen door ileden ^
^^cr markten en ftraten, om van u Volk befpoC'
Worden. Zyn Hoogheit de Cardinaal gedenke»
^^tFranfois de eerH:e,Konink van Vrankryk,doen
hy van zijn overgrootvader Keifer Karei in Span-·
Jen in de gevangeniiTegeihouden wert, fflet gro-
te letters aan de wanden van denKerker fchreef,
««ίΛ« 1)1/,Morgei] iy. De kans is verkeert,en gelyk
(een Stad daar HamiM overvi^onnen wert)
eertyds Hannibals Kanna [een plaats daar de Ro-
^^inen de neerlaag hadden tegen UannihaÏ] wa-
^^OjZo zijn nu de engten van Brictanjen des Car·'
^^naals Caüoo geworden.
tL.n gyeelmoedige en manhafte Held Umen
arpertfa Tremp , leeft en zweeft op der aarden,
Oor de eeuwige heucheniiTe van uwe daden,
welker dage dat gy die loffelyke Zee-üryd
hebt , zo hebt gy gantfch Europa
Ïiuille manhafcrgheit,met de oude
»5 Scipioenen, Regalen, Chimonen, en Fumpeeii,
^och op dezen den dag niet verftorven en is. 1 k '
^ was ftout,dat gy aangevangen hebr.
t 'x % maar
-ocr page 508-5*00 C α s ρ ε κ ΥΑ η Baerles
maar wy weten, dat, als het op 't welvaren vsn
Landen en lieden aankomt, de manhaftigfte aan
ilagen de zekerlle zijn.'t Geit dan geen leuteren
of zammelen.De occafie is licht, en in een
blik ontglipt de gelegentheid van grote ding^*^
ie wcge te brengen.Daarom hebt gy wyilyk g^"
daan, toen gy tijd en ftond pafte, zonder vertok'
ven of uitftel te zoeken.Ziet het juigen en 't gC'
luk wenfchen aller Burgeren aan. Elk ftryd tc
gen den anderen, om u alle eer en dienft te be'
wijzen. Ia die jzelve Godenfzo de Heidenen pl^'
gen te {preken ) waar door gy gewonnen hebCj
ïiaraentlyk Neptumts, JÈolus, Tetbijs, Vulcanus, of'
feren wy uop. Alle Steden daar gy deurreift'
zien u met verwondering aan Zy roepen alle,dac
gy om u orivertfaagt en gelukkig beftaan wai^"'
digzijt, dat de winden uwe Vloot ten dienft^
ftaan. Gy hebt door uwe dapperheit, KrygS'^i"*
varentheit te water, en 't gezag der Heren staten,
de overwinninge verkregen. Wel aaa dan ?
kloekmoedige Trompa neemt voorts moet, ver-
mids gy gelukkig zijt, zo door de overwinning^
zelfs, als over het geluk wenfchen van allehe''
Lant, van staten, zijn Hoogheit, Gemeinten, SiboU^'
en'tgantlchevolk. Leeft vol eere, naar dien g/
dat feit hebt re wege gebracht, waar over de nä'
buren verbitaft ilaan , de Neerlanders verwofl'
dert zijn, de Spanjaart fchrikken, en 't welk
nakomelingen lange jaren naar onsmetluftci*
y ver zullen vertellen en loven.
Maargy, óaldermachtigfteen hoogfte Gooj
opperen onverwinnelijke Heer van den
aan, wy vallen uv/eMajefteit met nederige^"
dank'
-ocr page 509-Oratie ovtr de Zee-flryd in Ouins. jo i
^^nkbarc herten te voet.,'c Is u werk en doen, al
"^at wy groots en lofwaardigs gedaan hebben.
Gy hebt" onzsen Aidmiraal het hart ingeftort, om
werk te durven beftaan. Gy hebt hem hec
Vermogen en de macht gegeven om dat zelve te
^Vinnen uitvoeren.Gy loecht uit den hogen.He-
^el, over het prachtig Spanje, dat met zijn ver-
^aarlyke fchepen quam aangezeylt, en hebt den
^agtigften Koning op der aarden,met een mag-
hant ter neder geve!t,zyn fchepen verftroit,
^^rbrand, en verzonken. Gy hebt de winden bc-
^^ftjclatze'ons ten dienft zouden waayen. De Oo-
l^e winden hebt gy uit uwe heimelijke en onbe-
feende fchatkamers gehaak, om onze fchepen
Haar de Vyand bcquamelijk te voeren. Gy hebt
door de zelve den Vyand op de Engelfche Ree
gehouden, dat hy niet weg ei>kon. Onxe Kapi-
teinen hebt gy gewapent met wysheitsde Solda-
^^n en Matrozen met kloekmoedigheid, cn mee
^'erfrnaden des doots. Dat onze oogen dit gezien
"^bben, dat onze ooren dit gehoort hebben, dat
§y ó grote God dit gedaan hebt, MÜen wy ons
kinderen en kindskinderen vertellen. Ik zal zin-
gen met uwen Mozcs: Oe Beer is mijn ßerkte, en
loff^ hy ä n:yn htjl en iitHgheit. ]\z.al den Heere
*njnen God groot maakfn.en den Godon'(eT Vaderen ver-
"''jpfi, De Heerii alseeii krf^s-hi'ld, z^ijnriaamis Ai·
^uchng. Hjflorte de fchepen van Philippus, en z.ijn
"^irkrachten m Zee, en z.jn beße Vorflen z^ijn ver%.opn
en verfmoord. Afgründen overjlolf.eiihen, en z.onken
als een fleai, Uj^g rechterbmd, ο Heere is beroemt door ,
ßerl^te,uive rechterhandjloeg den vjant. Door utve menig' ,
yiiUige eere vermntgy myne vjanden- Cj. ^cnd uwen
li 5 toorny
ζΟΖ CaSPER van BAERt.ES
toom die hen als fiopfeleu verbond. De tpateren ί,γη
den adem uipergrimmigheid op malk^der getafi»
wint hlies cn de Zee overßone'^e, gingen tegroH^ ^^^
lood in tpoeße wyde wateren. Wte is uwsgelijj^ HeeUt^^'"'
der de Helden ? TVie is imsgelijkj die heerl}^ Tuyt in
hejligdent, verfchrik^ljk, en pj^elyk,, die woni^''
mrkt. Gun ó eeuwige God, datwy de-zcZeg®
in waarde houden, en dat wy overwinner väO
onze Vyanden, ook overwinners van ons zelve"^
zijn. Laat ons de vrede niet verfmaden, alsofl^
een veylige aangeboden word. Befchutenb^'
fchermtdevromc, machtige, en gelukkiger^'
geerders van 't Vercenigde NederlaTit,zijn Hooi'
beid den Pritice van Orangien, Vader des Väderlants?
en onvermoeiden befchermer dezer Landen :
ook den Admiraal van onze Vloot, die huiden
overvvinner is. Neemt in u hoede de Kerken,
Scholen, Burgers, Koopluiden, in deugden en
wetenfchap groeiende Jeugt dezer Sted^e. Zo
moet uwe naam in der eeuwigheid gelooft, ge'
prezen , en van ons allen groot gemaakt en vei'-
heerlykt wezen.
Gidasninde dmrhcH'i^e Schele t'Amßerdam den 13.
van Slagirnnand liis jaars 1659.
GE'
-ocr page 511-Aan den alierdoorluchti^ßen Prins, Prins
^yince van Oranje, Graaf van Naffoe^ &c. Stdéheu-
'ier van Gelderlanty Heüant, Weß-Vtkßant, &c.
^^^ Ls ik, doorluchile Prins, betracht en o-
verdenk het algemene heilen gelukza-
p^® ligheid die ons heden te beurt vallen, zo
^^n ik niet nalaten, om u met d'eere die u door
^ods ingeven van de menfchen is op gedragen,
E^luk te wenfchen, en dat door zodanigenflag
^Cßer Oi-atie, die by niemand van de onzen zal
bunnen nyd verwekken, nochte by niemand van
d'uitheemfchen, uitgezeit onze vyanden, onaan-
genaam wezen. Want gelyk u niet de ftaat-zugr,
of de blinde gunft van 't wifpekuirig geluk,
'^laar uwe deugt, die geheel Nederlant genoeg-
zaam bekent is, en manhaftigheit, en de grote
dienden van 't huis van Oranje, in top van deze
grootfte waardigheid enheerichappyegevoert
«ebben; alzo kan 't verhefFen en 't verheerlyken
Uwer Doorlugtigheit niemant tegens den boril
■iioten, dan die gene, wien het oirbaar is, dat het
gemene befte, dat altyd een befchermiler ea
''indhaaffver van onze oudevryheid gewceit is,
^^nder beftierder geregeert wort. Want gy zyc
"a de nacht, die voor ons fchier de laatfte nacht
y^s, en na dat u broeder Prins Maurits godzalig
inden Heere ontflapenwas, eveneens ais een -
geftarnte komen verfchijuenj wiens op-
ί i 4
504 Casper. van Baerl E's
gangjeven als de opgank van een nieuwe zonM^
Vaderlant,dat in de duifternifleendroefteitge"
dompelt lag, verlichr, en het gehate onweer van
d'algemene,verflagen is en droef heit, door
fchielyke zonne-fchijn weder verdreven heeft·
Invoegen,dat'er aan te twyfelen valt, of de droei'
heitjdie weder een uit de dood vanden onwinbä'
ren helt,uw broeder, gefchept heeft, groter gC'
weeft is, dan de blyfchap^ die out en jong, hópg
en laag, over d'opdracht van u Stadhouderfchap
gemaakt heeft. Maar voor waar,als 't recht foude
gaan, zo moeft de droefheit zo groot wezen, als
deblijfchap, en deblyfchap als Üe droefheid,'eO
de ondergaande deugt moet niet minder geacht
worden, als d'opgaande. En het is zodanig met
onsmenfchen ge cgen, datwe alzo grote bly-
fchap maken om de goederen die wy bekoine" r
zoze ilcgts maar van groot belang zijn,als droef-
heit om degenen, die wy verliezen. Wamset
geen wy bekennen aan uw' Broeder verloren,
datgelovenvve vaftelijk aan u weder verkregen
te hebbê. En byaldien onder hem de vermaarde
hcerfchappy van het Vereenigde Nederlant ge'
bloeit heeft,zo falfe onder u de veiligheit en glo-
rijdienfe verkregen heeft,vorders ongefchondeti
bewaren. En, om de waarheit tg zeggen, de al-
gemene Hoog Mogende Heeren Staten van het
Vereenigde Nederlant, konden zo grote en ge-
wigngezaken niet wyffejyker beftieren,dandaf: .
's ryks kragten, aan dat zelfde huis en geflacht
bleven, wiens naam wy gewoon zijn cerbiedic-
heit te betonen, en waar in,door Gods fchikkin-
ge, de kracht en üerkte van ons welvaren en bs'
icher-
-ocr page 513-Geluhwenfch'mgamt Vtedtik^Henrik. ^of
™erminge fchynt geilek te zyn. Dit huis is ge-
eeft het kuis van Naflbu,een afkomft van God
^^t den Hemel gezonden, om over Nederlant te
gebieden j dit'huis heeft den allereerfte Land-
over geheel Neerland, Engelbert van
^ai}'ou,de broeder van u Gróót-vader, uitgele-
^ t die van den Kaizer Maxioiiliaan, na dat by
^oi'heai eenige treiFelyke daden in Vrankrijk
Vlaandre had uitgerecht,tot Opperlantvoogc
over dexe bloeienile geweften gefteltis.Nahem ,
® gevolgt Hendrik vanNaffou,Engelberts neef,
^^ Di'oeders wege, die niet alleen in Vrankrijk
het magtigfte krygsheir van Karei de vyf-
opper Velc-overile geweeft is , maar ook
den naam vanden zelfden Keizer over geheel
wabant, en al d'andere Landichappen de heer-
cnappy gevoert heeft. In geen geringer eer en
aniien is geweeft, u overneef Renatus Kabilio-
j van Oranje,en Stadhouder van Hol-
^"d, Zeeland, en Vrieflant, die, na dat hy het
«artogJqj^ van Gelderlant,onder de heerfdiap-
y Keizer Karei gcbragt hadde, zijn geluk-
en voorfpoedige voortgangen, door een
al te onrype dood afgebroken heefr.
c is het Princedom van Oranje, en het
gadhoudeifchap van°Hollant, Vrieflant, en
^veli O*"' u Vader Wilhem geftorven j in
Pii I ^^"^houderfchap die aller inzichtigfte
WaalT'^^ ï^odanig gedragen heeft,dat hy, nade-
lant ^^^ wifi:e,dat liy by eede aan zijn Vader-
de k" verbonden ilonr, niet eerder van
. °"ingkis afgevallen, voor al eer dat de
f^oningkj-ich anders aaniklde, als een Koningk
ί i 5 zich
506 Gasper van Baerles
2,ich behoorde aan te fteilen, noch ook toen meC
opgehouden heeft, het Vaderlant te belchef'
men , fchoon dat hy 't zelve met vrees van lyf^'^
leven te verliezen [dewijl een opgekogte njoo^"'
der op zyn leven gonk, en 's Koningks dolleu·^"
zinnigheid die Vader moorders met groot g^l,
daar toe gekocht, en hen verlof gegeven hadd^J
befchermen moeile. En alhoewei'er van Goo'
op ons vertoornt zijnde, geen groter ellende, ai®
u Vaders dood ons kende toegefchikt worden'
zo mogen wy nochtans, wanneerwe de gewic"'
tige zaken, die u Vader in de gevaarlykfte ty^^''
uitgevoert heeft, in zien, en vry geloven,dat oi"'®
van God zo groot een Prins, tot befchermif^®
van 't Vaderlant, dat zo overhoop lag, is toeg"^'
fchikt, dewijl hem God eeril, na dat de tiraooy
gedempt, en de vryheit verkregen was, we'^^'·
tot zijn ooriprongk,dat is,in den Hemel voef^^"
Na hem, als het gemene befte in de bitter"®
haat en uiterfte gevaar der Spanjaarts ilak^is rpet
den tytel van Stadhouder gevolgt u we" Broed^''
Mauritius,die den oorlog onder u Vader bego'·^'
nen, zo gelukkig en veirdig gevoert heeft, ^^^
hyden Viant, die ons zelfs eerft uiteifchte
tergdCsCn na dat zijn krachten in Ooft en We^'
ïndiegebroken waren, gedwongen heeft
het twaalf-jatig beftand te aanvaarden: en
wizzelyk, had hy zo wel d'oorzaak des oorlog^
kunnen aanvaarden, hy zou hem voor zijn eig^^
Vek-overfte gekozen hebben.En alzo is hy
de naam en faam zijner daden, die zich dooi'
gantfche werek verfpreiden, den uitheemfc'^^'__
,VQlken tot een verwonderingen fchrikge^'^,'^'"'
Gelukipenfching aan Tredrik^ Uemik, S°7
^f^tti en is niet alleen die Helden,die tegenwoor-
j^'g leven, maar ook die voor dezen gekeft heb-
^εη, in gloryryke daden verre te boven gegaan.
\oen'er nu om een navolger in u broeders plaats
^itge^iien wierde, zo kon'er geen ander a s gy,
'^^Ctot dien einde ter w.erelt gebrogt en groot
gemaakt zijr, en niet alleen u Voor-oudcrs,maar
onlangs u Vader en Broeder tot voorgan-
S^rsin dit waardige atnpt gehad hebt, gekozen
forden. Invoegen, dat gy, zo dikwils alsge op u
^ader en Broeder uwe gedachten floeg, zo me-
^^ïgmaal ook in d'eene een beeltenifle vaneen
^pnderlinge voorzichtigheid, in d'ander, een
ivrygs-mans manhaftigheir, vergezelfchapt mee
geluk en voorfpoet, aanfchoude, en beide hun-
ner voetftappen navolgende, niet alleen in hun
geflacht , maar ook m hunner manhaftigheid
trad. Door deze Vorften is gewiiTelyk allereeril
•ie krijgs-bou-kunft op zijn ftel gebracht, en
door hen de krachten en fterkten der Steden
min met kiinft van oorlog te voeren, als
vroomheid gefterkt, op dat gy door de
delfde oeffeningen, door de welke iiw Vader
grondflag van onzie heerfchappy geleid heeft,
Qe gemene en byzondere goederen, en de oor-
iogs daden dapper onder u Broeder zijn aan·'
gegroeid , de glory van 't gehele werk zouii
^^Icoien. En zeker, > gy zyt niet alleen hier
, om dat u de grootfte Pringen en Vorften
ïn maagfchap beftaan, even eens als of zuLt by
de afkomfte van 't geflagt zou toegekomen zijn,
^an het roer der regeringe geraakt, maar gy ver-'
"ienc'etdtoru cigedeugden, datge datampn
zuk
-ocr page 516-5o8 CASPEI5 van Baerles
zult bekleden, 'tgeenu onbenyt vanydereeü
met een vrolyk gejuig, en zo te zeggen, als doo^^
een Hemels ordcel, word opgedragen. Gy
niet door drift, door gunft, of toeneiginge van
't Krygsvolk, 't geen by de Roomiche Keize'®
in 't gebruik is', maar door raat en reden geko"
zen, byaldien men u,die alleen overgebleven,
alleen bequaatp zyt om zo groot een laft te dra-
gen , en daar niemant nader tot deze glory-ryk^
heerfchappy, noch niemant anders is, die tot
zelve zo wel palTen zou, konde verkiezen, en d'C
verkiezen heten mag. Een krygsman was'er väf
noden, wiens ampten gy altemaalhebt bekleer,
20 wei in het gedui ig verimaden des doods,voor
wien van vreze ieder een het hart in de fchoenen
zakt, als in het ftaan na glory en lof.. Een krygS"
overile was'er van noden, wiens ampt gy tot nog
toe zodanig hebt bedient, datge te laat daar toe
ichynt gekozen te zyn. Want yder gelooft datge
niet alleen door de wetenfchap en 'c gebruik)
maarooic uit de natuur een Velt-overfte gebo-
ren zyt. Een Stadhouder was hier van noden O'
verdebinnen-Jantfchezaken, zodanig een be-
iHerder gy door de middelmatigheid van treiFc"
lijken inborft, door ongehoorde beleeftheid»
goede genegentheit tegensde burgers,en voor-
zigtige beraatilagingen,in alle manieren af bedt
en vertoont.Toeng' noch een aankomende Jon-
geünk was, voerde gy aLais Hopman de troepen»
enkrygs-benden, en taile denvyant moedige''
aan, als u jaren mede brochten, en eer wiilge u
niet te bedaren, voor datge met het Spaaniche
bjqed u Vaders fchimmen verzoent hadde/'^'^'^
-ocr page 517-Qelukwen[ehkgaan¥tederi\ßenrik. 5*09
"^ng (liet u zo zeer iegens de borft als zamtnekn
^nhöetelen. Het dralen docht u knechtelyktc
^yn, maar kryg-manhafcig en Koningklyk, eeil
Qtiikterftont uit te voeren. U\y liartenzinwas
«en oorlog,en gy beelde u nu al den zegen in,in-
'^Sy flegts maar voorde krygs-,benden had
j^ogen gaan. Dat meer is, de dingen die in den
^•■ygs^handel niet veel geagt worden: als,de da-
ê^iykze Wapen-oeiFeninge j 't verkeren met de
S^fïiene krygs-knechten ^ en een blakende hitte
^.'■»yver tot den oorlog, raaaktenu byydereen
■•'cfen waart.Daarmen uBroedcr vontjdaar vont
'^εη u ook. Want noit is u Broeder, die zo me-
^'g Stad verovert, 20 menjg Vek-flag gewon-
en zo menig Vloot vermeeftert heeft, zon-
der u njej (jg^i zegen gaan ftryken ·, maar gelyk
gy niet weigerde hem met uwe raad en daad te
onderileunen, en 't gevaar neiFens hem uit tc
Jtaaniälzo wilde hy ook niet gedogen,dat gy van
lof en glory zoud verileken,maar aan de zelve
ïï>ede deelachtig zyn.Gy ginkt den vyant tegen,
gy hielt tl niet buiten fcheuts, maar nam u
'aats rnidden onder de oorlogs-troepen, daar
^^t gevecht op het heetfte afliep: en het docht u
^en oneer te wezen, over yemant, dien ^y niet
'^"gequeft hadde,te zege-pralen. Gy achte het
kinder-fpel, dat onder u bevel gevochten
kierde,7,0 gy niet u zelfs mede in het gevaar des
porlogs ftakt, den vyanden het ipits boot, ilant
Jn t vechten hielt, de ilag- ordens, verftroide^ en
penjeg, als door de nederlaag der Vyanden,
poeide. Invoegen, datge niet alleen het ampc
^an een Velt-overjfle, maar ook van een Krygs·--
knëc'ht
-ocr page 518-fio C α s ϊί ε r van BaeRLES
knecht hebt bedient, en niet alleen met onder-
wyzinge en geboden, maar ook met εχείΏρι^^®
en daden d'uwen voor gegaan zyt: wy hebben ti
zien de krygs-knechten,om flag te leveren, aan-
voeren, de Steden belegeren, de beleggers vC'
jagen, de belegerden verloiTen j ja wy hebben ^
zien de Ruitery tot het vechten aanporren, ^^
nu 's Vaderiants vryheid, dan 's Vyants buit, n^
deleerftukken van d'ingewortelde deugt, en de
beloningen van een onfterfFelyke glory in νοΠ^
vergadering voor het volk ophalen.
En op dat de lof uwer wapenen,niet grootCi
als de lof van uw voorzichtigheyt zou zyn, zo
hebtge,in den Raat van Staten geroepen zynde>
toenge noch een Jongelink waart,ook de krygs'
zaken met uwe raat onderfteunt,en aldaar zoda-
nig oordeel van u gegeven, dat genoegzaam te
kennen gaf,dat in u de hoogfte voorzichtigheid?
en een hoogdravent en gaau verftant noodzake-
iyk moeite fteken.Na datge eindélyk de troepe»
van het voetvolk gelukkig gcvoert haddet, zO
zytge ten leftcn Veltmaarfchalk over de gant'
fche Nedcrlandfe Ruitery,de grootfte ki'acht
zenuw van onze oorlog, gemaakt. Uw fiere io'
borft en hoogdravende geeft kon zich ook bin'
nen de enge palen van het Vaderlant niet ho«'
den, maar men zcnt u voor gezant na Engelaot^'
en het verbont,eertyts met Elizabet aangegaan?
hernieuwende, verwerft aldaar lichtelijk van
Koningk Jacobus d'hulp middelen van de oud^
rnaatfchap. Maar weder uit Engelant gekeei't^
zynde,zo kieflmen u overal de Steden,en ftark'
tciijdie op de Vlaamfche kuft,onder de gehoo!'
■ zn^^^
^GelukwenfchmgaanVreäenkßinnk: fi»
Heeren Staten ftaanitot,
. ^dhouder: ontfangt alzo het voorfp.el en be-
ib"lZcl van uw toekomende waardigheid. Want
«ewyl in een Velt-overfte, de wetenfchap van
,^ygshandel,kloeltmoedigheid,en achtbaarheid
Roeten wezen,wie is'er die u in wetenfchap kan
boven gaan? die de krygs-gebodenniet al^
^en Van u Broeder ontfangen maar ook zelf aan
gegeven hebt. En de geboden die gy
O. niet altyd uit een anders oordeeljiTiaar ook
'C Uw' eigen oorlogen en overwinningen raap-
^· Gy hebt zo wel in uwe kintsheid, als in uwe
^^nnelyke jaren , zo wel binnen, als buiten
^ ^'^nts i zo wel door wapenen, als door raat i zo
door kunft > als frarkte; zo wel te paart, als
ίε Voet i zo wel te water, als te lande > zo wel
^oor flscht Kry gs- knecht, als voor Veltoverfte,
O wel in vrede,, als in oorlog, oorlog ge-
oert, of by u zeiven overdacht, dienge voeren
^*^^· Op zvn duirn te weten, hoe dat het kiygs-
in ordre moet geftelt worden, boe voorzig-
ƒ ^yk datmen verfpieden moet, en op wat wyze
den oorlog voortgezet, of gaande gehouden
en^^·^ ^orden;die lof komt u altemaal alleen toe,
, ^Mt hierom zonderling pryzens waardig. Hoe
' de benden, zo wel te voet als te paard, moe-
J^.S^voert worden, datze niet uit hun plaats
de^l ' noch uit hun gelit treden j hoe datmen
^^^gers moet vaft maken, de gragten ophalen,
^^ ^""ygs heiren aan 't gevecht helpen, en de zel-
e Weder te rug roepen, en eindelyk al wat'er in
en velt-ilagkan voorvallen, dac
^"tge altemaal op u duim. De dieptCjondiepte,
en
-ocr page 520-511 Casper van Baerles
en loop van Maas, Waal, Ryn, Yasel, én SebeM?
als ook degelegentheid en fterkte der Steden i
Bolwerken en Havens, zijn u genoegzaam
kent. En, 'cgeen Livius in Hannibal pryft'
s'Vyants plaatzen zijn u zo Avel bekent, als u'V^'^
eigen. Maar uwe manhaftigheid des gerooe^s
kan men in die dingen Idaarfchynlyk zien, dieg®
niet hulp, cn zonder hulp van andere VorfteH'
treiFelyk èn heerlyk hebt uitgevoert. Gy hebt j
toenge in het leger, vergezelfchapt met Briaul^J
en andere Vorften van den Frangoifchen Adel»
ginkt, en u door dè lagen en liftigheden viif*
Mendoza, omgingelt en bedrogen vont, u^''
d'uvven zeermannelyk daar doorgered, en«^^
grootheid van 't gevaar tot lof en profyt gerC'
kent. Want die zomtyds van Fortuin is te
geftelt, die zal niet reukeloos de tegenfpoedig^
oorlogs kanzen cn toevallen in den v?int
Gy kon, toenge by de revier de Roer, rondoiö
van den vyand Qragingelt, en bykans al gevafl'
gen waart, noehtans niet gevangen worden,
zyt toenge airede fcheen overwonnen te wezef'
van de nood een deugt makende, en u raat i'^
wanhoop verkerende, door Gods hulp met dc
zegen noch gaan iti yken. Want zeker, voor ^
vochten de faam van u beroemde naam, en
gemelde wanhoop, die een zeer grote aanporriO'
gc en prikkel is, om 't gevaar in de wint te flaärt'
Gy hebt de Hoof-ftad in 't land van Bronfwyl^'
toenze van den magtigen Koningk belegert vv^s»
uit het hoogfte gevaar van 't beleg verlort, en ^^^
xverk met zo grote gezwindigheid verricht,dat'
men eer wift dat gv gewonnen had, als gekoroe^
Geltik^enfchmgaan Frederik, Henrik^ fi^
aard, jahet ginJc zo gezwint toe, dargc van het
^'^Ss ontzet tefïens de bode cnd'uitvoerdei'
P^eeft zyt; Gy porde toen in Vkandre,daar de
^^ns al vry wat in twyfel ftont, gevochten wiert,
daar by kans het gehele lant aan hing, d'uwen
^Pper aan j zo wel om zich zeiven te befcher-
p^"^» als den Vyand mannelyk aan te taften.
j y '^yt in 't hartje van den winter in het lant van
imborg gevallen, en hebt met weinig volk dc
tad Evi-eie^ midden in 's Vyands land gelegen,
J^roveri;, verwoeft, en in kolen geleid. Brabanij
'^or de onvoorzicnze aankomft van uwe Regi-
^nten, lilde noch onlangs, en beefde en ftont
'Om van verbaaftheid, datze daar de Nederlant-
^he Zoldaat zag ftaan, daar het magtig Spanje
Qe ftoel yan j^^ar veiligheid en heerfchappy ge-
jteJt heeft. En met geraak hadge al over lang hec
^tit van Naflouw, cn d'omleggende landen, van
^^i-e flaverny bevvyt, indien die Vorften de zin-
niet averrechts geftaan hadden, en door be-
verbonden in't net gebracht zynde, lie-
er wildejj zonder glory, en yder in 't byzonder
t^ raken, als het fortuin van een glory-
yi^ Oorlog verzoeken.
^ ^n alzo is uwe manhaftigheid, die zich niet
^^itziet, om voor het Vaderland lyf en ieven te
- ρ huiten de grenzen harer geboorteplaats
k heeft gepoogt aldaar haar heiden
^oenheid te doen blyken, daar d'oirfprong ea
ach^K ^^ vinden is. By u is ook een
^ tDaarheid,die in den oorlog een Vekoverften
el te fta komt, en waar door hy veel te weeg
brengen. En gy zyt, die, gelyk ook de loffe-
l\k ' ly-
514 Casper van Baerles
lyke Kaizer Germanicus was, achtbaar van g®'
laat en woorden zy t,de misgunft en laatdunkent"
heid 5 dewylge de grootheit en achtbaarheit va«
't hoogfte geluk bezit,te boven geraakt. Vati
gelukzaligheid wii ik in het minfte niet fprek^^y
die, overmits datze in ons macht niet is, niet vef'
dient om onder de deugden gerekent te vfot'
den. God geefu de hoogfte gclukzaligheit,
zyn almogende hand voere uwe aanflagen g^'
lukkelyk uit. De geftalte van uw perzoon is d^
heerfchappy waardig. En wanneerge aan ^^
heerfchappy gedenkt, zodenktgcvooriigtelyJ^'
dat alle Majefteit op een loiTe voet ftaat: en de'
wylge wel weet, dat tuilchen het hoogfte
laagfte fortuin,een onderfcheit is, zo houtge he'^
hoogfte in acht en eeren. Ylinge en reukeloos'
heid wort van u door voorzichtigheid en ra^®·
gematigtenbetemt. Gy, die op alle gelegent'
heden een wakent oog houd,laat uwe eigen nie^,
verloren gaan, nochte zijt den vyant behulp'
2aam inden zynen.
Maar onder dezeuvoortreffelyke en üitilc'
kende deugden, fteckc nochtans allermeeft uit'
uwe heusheid, en, die u van het Batavifché volk'
is aangeerfcjbeleeftheid. Deze beleeftheid mun'^
in u zodanig uic, dat de natuur u tot deze eenig®
deugt fchynt ter werek gebrocht, d'oeiFening^
tot de zelve geoeifent, en degelukzaligheit
toe gefpaart te hebben. Gy toont u zo gemeeld'
zaam en minnelyk om een gemeen perzoon
woort te ftaan, en geeft yeder een zo gaarne
hoor, om zijn klachten voor u uit te ftorten,
gy hier door, die alle andere Pringenin W^af'
j, Gelui(tpmfchm^aan Ïredn'^ Henrik. S^S
overtreft, in goedertierentheid en min-
^.^arnheit den minften gelyk ichijnt te zyn. Ma-
j. middelmatigheid , en zedigheid, die zo
^vel jQ yQQj. ^i^ify tegenfpoetjuitftekende gocde-
^en zyjn ^ manten inuuit, en horen u eigen toe.
. ok laat gfj't geen men eertyts van Titus zeide,
'l'^tnant ongetrooft, nog droevig van u fchei-
Dit zyn ook uwe woorden , die certyds
hoogioiielijke Vorit Trajaan geduurig in
tïiont hadde. Myn onderdanen zullen zoda-
^'gen övcrften aan my hebben, om zodanig een
^^^rften ik wenfchen zou, wanneer ik een on-
'^^rdaa« was. En overmids het alzo hier mede:
is,za heeftmén licbtelyfc tot een heüuiè
^^onnen Itomen, wie dat voornamentlyk over zo
grote en gewichtige zaken, en over dezen zwa-
^en oorlog , diende als opper-bevelhebber ge-
^aaktte worden. Maar wanneer ik myne ge-
dachten ila op de dingen, die by oude tyden ge-
^hiet zijn , en de voortrefïclyke daden uwer
j ^"oot-vaderen met hart en zin overpeis, -zo gc-
in waardigheid, 17k-
^ßinien , en glOottnoedigheid , tegens uwe
ooi-oudcrs · rykelyk opmach , ook in allerlei
'^rten van deugden cn vroomheden, tegens
εη Wel i-ykülyk in 't toekomende zultopmo-
p ,*^· J^ dat meer is, wy, die door uwe voortref-
ho^ 'i^den, eveneens als door vleugels, in de
da opgelicht worden, vliegen met ons ge-
ί en hoop nu noch al veel verder.En niet
gcvodt, noch wil het gehele Vaderland,
^le nu airede haar beloften by eengadert, en
^•ar Stadhouder met toeroepenen gelukwen·-·
Kk 2. fthen
5i6 Casper van Baerl es
fchen vrolyk ontfangt. De Hoog Mogende en
Doorluchtige Heeren Staten van 't Vereenigde
Nederlant, zyn'er over verheugt, wier hoogft^
macht en mogentheit, nu gy iTgeert^en de zelve
beicherrnt, in doorluchtigheid toenemen. Hol'
lant, dat uit een byzonder recht u toekomt, is
verblyd, en beroemt'er zich van, datze dien ge-
nen het leven gegeven heeft, van wien datze nU
een veihg,Ievcn te vervi^achten heeft.Gelderlant
is verblijt, en is'er om veiheugt, datze die tot O-
verfte gekregen heeft,door wiens kloek beleit dc
grenzen van haar heerfchappy zijn uitgczef, efl
de Rijn, Waal, en Maas,voor 's vyands invallen^
meer als eens befchermt zijn.Die vande Meicry
van den Bos zijn verblyt,en fchoon datze u voof
een Overfte over ons allen erkennen, fpreken i»
alevenwel nog met de naam van hunne byfondC'
TC overile aan. d'Inwoonders van het Sticht van
Uitrecht zijn verblijd, en midden tuffchen de
Hollanders en die van Zutphen leggende,onder-
fcheppen, en bewelkomendetoejuigingen ναπ
beide deze volken, met hunne toejuigingen.HcE
gantfche geflacht van NaiTou is verblyd, en vei"'
wacht -de wafdom haer'er glory, van uwe glo.'T·
Alle Burgers zijn verblyd, waarvan zomfflig®
zeggen: dat de man, en niet de deugt verander^?
anderen, dat alleen de naam des Vaders veraO'
dert is. d'Een ziet u, eveneens als een voordelig
cn heilzaam Godheid, noch meer aan als, d'ai^'
der, en ftaan in twyfel, ofze u met den naain van
Heer of V'^ader willen groeten. De toejuigiog^']
derKrijgs-knechten, en van 'tganfcheheirg^'
t uigen, Jioe zeer datze tQt u genegen 7·ψ>
.. Gelukkenfching Mn Vrederik^Hemik S17
iiefcJe t'uwaart branden. Door het gefchreu en
toeloop van 't volk, kan niemanc u alleen
§cluk wenfchen. En met wat grote blydtfchap
^'ie andere nabuurige Prinsen en Koningen
*^^tyding van uw nieuwe voogdyfchap ontfan-
S^n hebben,dat hebtge uit hunner gezanten ge-
noegzaam kunnen befpeuren. Onze hoge
School, die niet alleen de gieraät, maar ook het
^^mizel van ons gemene befte is, bewyft u, die
befchermervan 't Vaderland, wetcnfchap-
Ppn, Mars en Pallas zy t, mede alle eer en eerbic-
'^jgheid. Weshalven aanveir,Doorluchtte Prins,
beftieringe der allerbloeienfte Landfchap-
Pén, en die door de faam van d'uitgevoerde da-
den , macht van rykdommen en krachten, yder
een tot fchrik geworden zyn.ïn deze Lantfchap-
pen beftaat de Naffbufche glory, die u van uwe
voor-ouders rykelyk,zo wel in andere,als in oor- ·
logs zaken, doch het allermeefte in deze laatftea
^s aangeerft: in deze beftaat het heil cn welvaren
Van zo vele Bontgenot en, Vrinden,Koningen en
^"n gen, die wel wyiTelyk zien, dat, indien het
ons niet wel gaar,het hen ook niet wel kan gaan:
in deze Landfchappen beftaat het geluk cn wei-
Varen van zo vele rechtfchape Burgers, zo deze
verloren gaan,zo zultge te vergeefs na de vrede,
en hulpmiddelen om den Oorlog te voeren, uit-
'-ien en zoeken.U Voor-ouders,die uit den Kei-
^^i'lyken bloede gefproten zyn, verfchaffen u
^'^'empels van de heerfchappy manneHjk en ge-
lukkig te aanveirden.Onder deze munten uit,A- -
dolf, Wilhe}m,Mauritius, d'eerfte en laafte ftig-
tersvande NaiToufche grootheid en vermaart'
Kk 5 heit.
5I8 CA SPER VAN BAEP-LÏS
heit. Αάοίί,εεη dapper Oorlogs-helt,badde löccr
zyn deugc, ajs fortuin te danken,, en als hy al het
zyne aan het gemeen welvaart je koften hadde
gehangen, zo heeft hy ten lefte zich zelven daar
voor ook ten befte gegeven, en heeft de nako-
melingen geleert, dai de heerfcb.appyen fwaai''
lyk bezeten worden > die roet m.isgunft cn nyd
der grooten bezeten worden. Uw Vader Wü'
helm,om alle zyn andere deugden te verfwygen»
erft u overrekkelykhcid en fxantvfiftighcid,en in
een holgaande Zee vanßorlgg, zachïzinnighcid
en een ftil gemoet. Want evcnsêns gelijk eeft
Huurman in een groot fchip:het alles beftiert el'
regeert, dooreen kleine beweging^, daarhy
nogtans zelfs onbewecglyk blij.fr,alzo heeft ook
uw Vader, het gevaar in de wint flaaride, de
derlandfche hulk, dje.door 't onweer van Ji^yg
en oorlog heen en weder geflingert Wierde ?
liiert.Maar wat zullenwe van uw Broeder M^iu-
ritius zeggen ? Dees heeft zodanig geleeft, d^c
yeder hem lief en waart gehad,de.vyant hera ge-
vreeft heeft, en van beide eer, eß eexbiedighêid
betoont is. Eli heeft, die nochtG na glory ftonr?
noch om lang te leven wenfchte,u niet alleen to?
erfgenaam van zyn heerfchappye., maar ook tot
erfgenaam van zyne deugden nagelaten. In hem
ftak een ongeloQfFelijke manhaftigheid, en by
kans een onuitfprekclyke verdraagzaamheid van
arbeit door te ftaan,en zodanigen kloekmoedig'
heid , als by geen Princen van geheel Europa te
vinden was.En munte immers Zo zeer uit in raad
te geven, als in kloekmoedigheid. In wisku"'^
gilf hy niemaiic cocjals ogk niet 'm godvruchtig-
. QüukuHnfcÜngunVii^ienhßmihl
^^^iisdaar mede hy zyn Vader bejegende,en dien
zich meer als eens, door een rechtvaardige
°orIog aan Koningk Philippus, de ecnigfte oor-
^aak van uw Vaders moorc, wrekende, aan al dc
^^relt heeft iaten blyken. En,'t geen de hoogfte
^eldaatvan God is, het noodlot heeft hem zo
^^ng gefpaart, tot dat hy, nadatOoft-Indie on-
pï'ïiijngewelt gebracht,en Weftindie ook on-
'^ngs den oorlog aangedaan was, de gantfche
y^felt met de faam van fyn daden vervult
öadde.
Ën by aldien men het geflagt, waar uit gy van
hoeders kant geiproten zyt, aanfchouwen wil,
^an wiens wege u de hoogfte Pringen van
Wankiyk in maagfchap beftaan, zo fla uw oo-
gen op Kafpar Kolinius, Admiraal van Vrank-
^yk 5 een man van groten aanzien, faam en treu-
righeid. En die, als hy zich geheel en al tot dc
Zuivere Godsdienft begeven hadde,liever het le-
die Godsdienft verliezen wilde. Gy treec
^^ hun plaats, en doet door de zelfde deugden,
^^^ genen weder verfchijnen, uit wiens bloet gy
gefproten zijt. Een uitmuntende inboril en bra-<
^e ziel ftelc zig niet anders aan,,als die genen, uic
^^Kvf^ gefproten en af komftig is, zig aangeftelt
ebbeti.Gy gehoorzaamt Fortuin,die u tot gro-
e dingen nodigt, maar waar voor gy uwe deugt
^eer moogt dank weten dan haar. Zonder de
*isugt,Doorluchtige Priiis, kan u wel een grote,
^aar geen goede faam ni gaan. Niemant, zeide
^-yrus^, paftß de heerfchappy, dan die in vroom-
neit d onderdanen, over wien hy gebieden zou, '
Qvenrof. Ook en kan zodanig Rijk niet lang
Kk 4 liaan
5*20 CäspervanBaerles
ihan blyven, daar de deugt en vroomheid uitgC'
bannen zijn. Eveneens gelyk ds ftuirluiden het
oog op de Noord-ftar houden, alzo hout hst
meefte deel der Burgers het oog en zinnen allef'
meeil: op de Vorften, en worden niéer door eX"
empels, als door de heerfchappy bewogen. Ü^·^
ampt datge bekleet, is een hoogwichtig, ccti
groot, een zorglyk, en een gevaarlyk ampt. Of
word tot Opperveltoverfle over een zeer zwaï'^
oorlog gemaakt,'t zy datmen op den Vyant zieA
wü,wiens magt bykans onbepaalt is, of op 't gS'
mcne bei{e,aan wiens befcherminge ohSjCn me^f
anderen ten hoogften gelegen leit.
En dewyl men bevonden heeft, datinandefC
landen ook wel krijg en oorlóg geweeft, maar
daar van weder ontlaft zyn,zo gelooft yeder ee"?
datfe hier haar vafte zit en woonplaats genom^·^
hebben: quanzuis, de bequaamheit van plaats,eiï
de tTamenfpanning der genen, dien onze groot-
heit tcgens de borft ίΐοοε, zyn d'oorzaak ge-
weeft, dat het huis van Ooftenrijk deze landen
den oorlog aangedaan heeft, en hier in ons laßt
een llrijd, om, mag men het neggen, geheel EU'
rope geflreden wort.Gy zijt in 't heetilc van de«
oorlog gekomen,, waar uit gyulichtelyk zulc
redden, indien gy, 't geenge ook doet, God tot
raadsman neemt, envaft betrout, datge nier ge-
wichtig zonder hem kunt uitrechten. Onze vry-
heidheefc eertijds de machtige Romeinen toC
vyandengehad, maarnuheeftzede Spanjaartj
dat, volgens het getuigen van AnneusFloi'"^'
een ftrijdijaar volk is, en met de wapens
weet orn te gaan, en waar tegen's Hannibalzi'^"
" ■ dap-
, GelukwenfchtngaänVreäenkßennk.
^Ppcr in den oorlog geoefent heeft, te vyand.
jf "rgens deze twee vyanden heeft zieh onze vry-
^eid, wanneerze gedwongen Wierde, om den
Oorlog tegens hen te voeren, met de billijkheid
d'oirzaak, krijgs ervarentheit, en onverwin-
i^^fe kloekmoedigheit gekant. Maar onze vry-
^^id door het zware onweer der oorlogsbuien
^■eilende , is in deze gelukkige tyt vervallen, en
^^^^achten, faam, en rykdommen onzer heer-
•^"happye zijn onder het oorlog voeren dapper
^^'^gegroeit. Gy op de zelfde hulpniidde en
••^Unende, voegt by de kloekmoedigheid,die in
op haar hoogfte is, voorzicht igen raat waar
l'^n het eene uit voorzichtigheit veekyds vrees,
^^t ander uit iloutheid, reukeloosheid veroor-
Gy ziet dat Princen en Koningen, veel
l^eer met raad, dan met gewelt uitgerecht heb-
ben: en dat Homeer, de vader der wijsheit, niets
^^rgeefs Ithacus aan Ij^iomedes tot metgezel
"Seft bygevoegt. Den Spaanfchen coilog, die
gewichtige redenen, met eenmannelijk ge-
l^'Oet,,. en gelukkigen voortgank , begonnen is,
j °^^ö6gaande,en vaart al voort uw Vaders heil- ■
oze moert te verzoenen. Zeker gy voert de
a ^^'"'chappy over Nederlanders, wien altyt zoer
ergeweeftis, tot voorftant van 't geloof en Va-
eriant, in den oorlog re fneuvelen, als met ge-
"ak op hun bed te ilerven. Gy gebied over de
« dierontom met den oorlog wel omgin-
5 _maar tot noch toe alevenwel door den zcl-
n niet afgemat zyn 5 en die voor vaft geloven, ,
atze geen vrede kunnen hebben, als in,en door
' " oorlog, Gy voert Doorlugrige Prins,wel de
/ Kk 5· heer-
^iz Casper van Baerles
heerfchappy,maar met hulp van de Frans en Efï'
geliman, die niet alleen uit liefde tot hun
genoten, maar ook om hun eige veiligheids h^^'
ve genootzaakt zyn ons hun hulp te verlenen E"
het IS voorwaar die vyant, met de welke wy ΐ''^"*
ilrijden om glory in te leggen, of de grenzen van
ons heerfchappy wijder uit te zetten, maar o·^
't leven, en, 't geen ouder als het leven is. ^^
oude Vryheid te bcfchermen. Dit noodlo'^
is ook uwe ilam en huis befchoren, daiz·^
door het befchermen der ellendigen groot
word. Men zeide eertijds van Scipicos voU^»
dat het zelve geboren was om Karthago te veï'
overen. Ik zoude van u volk kunnen zeggen»
datze geboren zijn, om de Nederlanders va»
de dwinglandy en 't fchandig jok der ilayerny
te verloflèn. Gy verzoekt nochte vrede van ^^^
Vyand, op datwe niet fchijnen overwonnen tc
zijn, nochte gy verwerpt ook de voorgei^^gen
vrede niet, op datwe voor geen trotze of hovaaf'
dige overwinnaars gehouden worden. .Wani^
niets kan een Prins meer eer en glory by zet-
ten , dan dat alle menfchen weten, dat hy def
oorlog regtvaardig aanvangt, en den zeiven k'^^
eindigen.Maar gy zult geen vrede,als een ecrly
ke vrede in gaan. Want anders zoude het
vrede zyn,maar een ilarker verbinteniiTë van
verny. Dit zyn de woorden van d'Overigheid
'ε volk, dit i.s hun aller meninge, te weten, dai^;^
liever roenihaftig willen fncuvelen, en alles vei''
liezen, als met fchande en fchimp den vyant die'
nen. Het gemene befte, dat ze eer rot noch f^®
(neem ó Vaderlant, my deze v/oorden niet q"^'
j . Gelukrpenfch'mgaM Ïïednk^Eemik.
y^^) de volkome gelukzaligheid niet bezit,
"^Pt ü uit den oorlog tot haar. Maar gy vaart
•^ΟΓϋ,εη beyvert u om aan hetzelve de volkome
»«ukzaligheit te bfcichaffen.-terwijlge de Gods-
ienft en Rechtvaardigheid, twee van de zeker-
^ panden der algemeene veiligheid, mannelyk
°orftaat. Want in waarheit, dit zyn die deug-
jj^^5döor dewelke,zo Keizer Auguftus zeide,de
_ nn^ejj jpj Goden worden.De Godsdienft,de-
■'^yiZe een gave Gods is> gebied over de gemoe-
^" s en kan met gewelt van ons niet genomen
borden. En nademaalze de menfchen aan God,
d'eene menfch aan d'ander, en de menfchen
, ^ti hannen Vorft, vcrbint, fco lytze niet dat die
^f-^den ontbonden worden. Een eenig Gods-
^Jieng; gy vergeefs verwachten, overmits y-
^ei'-den zynen als zyn God bemint. Om een zel-
en en cenerlei Godsdienft onder ons Kriftenen,
«e\vylwe groot in 't getal zyn, is het billik dat-
^^n wctifcht. Want ichoonwedoor onze waan
^^ goetdunken der geleerden onderling van
J'^a^nderen gefcheiden worden, zo behoorden-
e.aievenwel, wegen de fmaak en genieenfchap
nemelfche goederen,diewe genieten zullen,
cn nau'er en nader verceninge met elkandre aan
e gaan.U komt de rechtvaardigheid al bidden-
e tegemoet, en voor u voeten nedervallende,
^rzoekt datze mede als een flip aan u kleet mag
phegt worden. Terwylze haar zeiven aanpryft,
0 pryftze haar en uwe' burgers, zo wel die van
_»oge, als lage ftaat zyn,aan. Gy, die d'opperftc
oojzitter op 't Raadhuis,en in't recht zyt,geeft
^encn yder het zyne^op dat de onderdanen geen
kracht
-ocr page 532-5^4 Casper van BaerLES
kracht noch gewek gefchied,nochte d'oveA^^
nietgefchitnpt word. Wantgy vertroutvau^'
lyk, dat gy niet min aan de burgers, als de buf'
gers aa*nu gegeven zyt. Engelyk het geftii!'''"·^
geen glans heeft, ten zy dat'et den fteriFelii^^^J^
roenichen nut en dienft doet ·, alzo bezit gy
deze waardigheid niet, ten zy datge met de ze^^^
nut en dienften doet. Goedertierenheid en rc>
kelykheid vermengtge met rechtveerdigheici)^''
in deze top van deugden begeert gy niet fö"^
goet als groot genoemt te worden. Want
waardig Prins moet hier op uit zyn, dathy^^^
zyne iantsluiden bemint, en van de vyanden
vreell word. Voor de faam van een goede naaP"
draagt gy,voornamelijk nu datge op deffelft
neel voor al de wereld ten toon ftaat, ernftely'
Zorge, engyzijt, daar in tegendeel alleaodsi^
ilerjfFelijke mcnfchen, het gene, daar profijt aal
vaft is, het allermeeft achtervolgen, bies' allef'
meeft op uit,dat u zodanigen faam mag nagaat·
Weshalven, zullen'cr gcen fchrandrcherii^'
nen ontbreken om uwe daden op te halen, cn^'
gunilige ii^koinelingen zullen u duizent ja''^
na dezen dag loven en pryzen. En niet min
Jyk, als heilzaam, zal ook deze dag van uwi·^'
wyinge voor uwe Nederlanders wezen, en
alleen voor de Nederlanders, maar ook vooi' i
Naburen,en niet alleen voor de Naburen, ιΌ^ί
ook voor de verregelege Volken,ja ook vooi' d'
genen, die met de voeten tegen ons aan vvoii^·^^
en andere Starren, en een anderen Hemel aan^
fchouwen. Ik zoude noch al vry wat meer zeg'
gen, byaldien ik niet wifte, darmen by God^
korc van reden moet wezen,
r Onfterffelijke God, voorftaander en be-
^ Verroer dezer hcerfchappye,die geef dat gy de
^«aevryheid, dien d'uitmuntende Nafibufche
^omzichtigheid, de voortreffelijke deugd der
verigheid , de Burgers en Soldaten, en voor al
Goddelijke hand, tot op dezen dag gefta-
o § oefchermt beeft, voortaan veilig en onge-
nonden bewaart: hy geef,dat gyjdie een onge-
J ^er nootlot als u Vader beleeft, en tegens u-
Broeder, in gelukzaligheid en voorfpoet,
^ '^^gens hen alle beide in grootmoedigheid
j 3 u zeiven, en al uv/e dienften van nu tot
der eeuwigheid aan 'ε Vaderlant en Vader op-
en toeheiligt.
op de Vcyovering van
Λαη den d'allerdoorluchti^ße Ρτίητ, ^^n
Hoogh ε yt,
Prins van Oranje, Graaf van NaflbUj&c. Stadhou-
der van Holland,Zeeland,&c.Opperbevelheb-
ber des Oorlogs te Water en tc Lande.
hebt, Doorluchfte Prins, met Gods
(hulp, een beleg, daar yeder een niet ge-
' "oegxaam van weet te fprcken, dat zo
arbeitsjzo menig braaf krygsman
het
-ocr page 534-526 Cäsper van Baerlés
het leven gekoft heeft,en zo avontuirlijk afeelö'
?enis, uitgevoert, en ten ge\5cenften eiricß g^'
jracht.Gy zyt ons met u overwinninge vöorg^''
gaan. By menigte van getuigen en pryxersvä^
deze overwinninge,volgen u na:die e k om
al hun verftant, fpitsvindigheid en geleerthéid)
om zo een groot werk met een Welfpreken<^®
pen op 't heerlykfte te befchryven, aan bet zel^.'^
befteden en te koften hangen. Watat daafl^^^
den tegenwoordige eeu tenhoogften aange^^'
fen,datmen de voortreffelijke daden van grooj®
'orften met een dankbaar harte erkent, en"^
toekomende, datmen de zelve daden gelykzääß'
als exempels gedurig voor ogen houd,op dat ^^
deugt en manhaftigheitjdoor onze onachtzaam'
heid verduiftert en vergeten zynde, in de genefl^
die noch in 't leven zyn, niet verflaauweo, en α«
nakomelingen om geen exempels zyner voof
ouders,om zich daar aan te fpiegelen,en de zeJ^^
na te volgen, verlegen ftaat. Het omhtceh^*
den dingen,die by oude tyden gefchied zyflj^ii''
geen befchryvers, van wienze befchreveii zy«'
En het zou ook onbehoorlyk weZen, dat wy
dingen,die in onze tyd gefchied zynjongefflerk"^
lieten voorby gaan,voornameIijk, ten dienty^^'
als'er een groote en heerlijke daad te beicbf^''
ven is. Dingen te verrigten,die ophalensjCO P'T
zens waardig zyn, en de zelve te befchryven,
door den druk in 't licht te brengen ,dat is alt/
by die genen voor prijzelyk en loffeli jk gékeü^^'
by wiende deugden groot geacht worden- ^ ^
alwaar zulks kleen geacht,en met de voer è I
ienword, daar rakefi ook doord'onachtzaai^t
hei"
-ocr page 535-, Zege-rede cp 's Hartogenhos. 5x7
«eidenftilf^vijgentheid, hetyveren enftaan na
glory en ggj. ^ cie,\vaardigheid der heericbappy ,
ten lefte zelf de Voritendommen in 't voet-
^^nt. De VercenigdeNederlanden hebben on-
^^r het geleide en beftieringe van u, en d'uvven,
jtiet den allermagtigfcen Koningk van Spanje
jaren oorlog gevoert. Onze vryheid is ge-
jükkelijk, en dapper aangegroeit.O Vader Wil-
^Itn heeft d'eerfte grontflag van deze vryheid
defielfs veiligheit heeft uwe Doorluchti-
Broeder, Prins Maurits, hooglofFelijker ge-
^^chteniflc, meer als gemeen vermeerdert. Ea
3X5 β Vtederi^Uenrikj vaart voort den zeiven noch
langer hoe veiliger te maken. Zo lang den
?Qrlog geduurtheeft, hebben de Naflbuwers ,
Jigetrouheid, ftantvaftigheid, enmanhaftig-
Ijeid, boven alle anderen uitgemunt. Invoegen,
Qat de voorzienigheid Gods, de zenuwen en
%rkte dezer heerfchappye, ia deze Stam fchynC
E^itelt te hebben. De Steden, die fcbier onwin-
baar waren,zyn overwonnen.'s Vyants oorlogs-
oenden door bloedige Vclt-ilagen op de vlucht
Eedreven, en t'eenemaal gefloept. Krygsheiren
ongeloofFelijkeonkoftcngeworven, en die
•■yd 5 na dat onze heerfchappy van dag tot dag
^ngroeicle, ook in ftarkte en groote toenamen,
^oze macht, die in het begin niet veel om 't lyf
l^dde, was meeftendeel binnen de grenzen van
Rolland en Z,eeknd befloten, die terftont, door
^ec toevallen van Gelderlant, Overyffèl, en een
pdeelce van Vriefland, en geheel Groninger-
^fid, V/akker aangroeide. En nu is Braband
^ochVlaandrevry van onze wapens. De gren-
zen
-ocr page 536-5i8 ca sper van baerles
zen dezer Steden, hebben wy airede in οήζί
handen,en houden de zeiven met zeer iterke
z';tringen bezet. Wy, die tegens de vyant in
nigte van menfchen, en rykdommen niet op
mogten,hebben den zeiven door onze goede oï'
de, en tucht, diewe hielden, niet alleen binnen
s'lands, maar ook buiten s'Iands: en niet alleen
lande, maar ook te water, overwonnnen.
na datwe ten dele Ooftindie verovert, en de Ey
landen van de Molukken den Portugezen afhaf"
dig gemaakt hadden, zo hebben wy ook We^'
Indie onze wapens doen proeven, en den oorlof
aangedaan. Ons volk, dat willig en bereit is, o'^^
de gelukkige voortgangen te vervolgen, heeft j'
eveneens als door een fnel gaande gety,
ftroom van geluk en voorfpoet voort gedreven
zijnde, in d'oude en nieuwe werelt zege-tekens
opgerecht. Bloedige Zee-ilagen zijn voor de
Haven van Doevere, en in de MiddelJantich^
Zee, voornameiijk tuiFchen Kalpe en Abyle,ge'
ichied. Maar noch veel gelukkiger is onlans
der u bevel, onder de zonnekring gezeik,
Spaenfehe bloodheit lijd het niet dat ik gevo^h'
ten zeg)ahvaar tot buit ontelbare fcheejS ladin-
gen , met Zilver en andere kofrelijke waren g^'
vallen zijn, en "s Vyands Schepen, die in een oo^
genblik vernielt en geiloopt wierden, de Stran-
den van Kuba liiet Hukken van planken, luik^'^'
maften,en balken bedekt hebben. Invoegen,
Spanje, een plaag van geheel Europa, zeifin
Zee, en in een andere werelt, fcheen overv^^n^
tuf'
nen te zijn. De tijt van flilftantvan wapens,
fchen ons en u Spanjaart,is kort gewee'il,en
-ocr page 537-, Zege-rede op 's Bartogsn-ies. 5*19
«e partyen is maar alleenlyk ruft gegeven, om
^^eiii tefcheppen, en nieuwe krachten aan te
^^nnen. "Het plegen van elkandere fchade te
^oen, en niet d'oirzaaken ■, hec vechten, en niet
^^haat, (want die Wierde meerroegedekt, als
^^tgeblufcht) wiert voor een tijt lang verboden
fη afgefchaft.Terftont na dat'ec beilant uit was,
den oorlog mee meerder hevigheid en bitter-
fteicj hervat geworden. Wy hebben dus lang te
^^tcf ente lande met kiene profijt gevochten,
dat gy, (na dat eerft de Mexikaanfche VJooc
^an 's Koninks fchatten geplondert,en de vyanc
^«or Zo grooten Nederlaag,het fpoor byfter ge-
il^aktwasjj detijdengelegentheid , die nu ge-
schapen warén, waarnemende,den BoSjde fterk-
ftefortrefle, en Bolwerk van geheel Braband, ia
^ geweit hebt gebracht.Dexeflip ontbrak noch
^aar alleen aan het allerfchoonÜe kleed der
«ontgenoten. Het is ongeloofFclijk, wat een
'^^gC en waardigheid deze ftaat doör deze over-
^ipninge gekregen heeft. Zyne Doorluchtig-
heid is van te voren van de haren, groote gunib
toegedragen,maar nu wortze noch veel grooter
siinit toegedragen. U faam en naam is voor de-
^n, byd'uitheemfchen hoog geacht, maar nu
wortze van de zelve noch veel hoger geacht. By
^udc tijden, deden twee Steden, Karthago en
groote fchade, geen
teden hebben het Romeinfche volk langer ge-
P grooter ne-
er aag geleden, dewijlze voor deze Steden me-
^ Igte van Krygs-overften en Krygs-heiren zit-
en lieten, en aan de zelve fchiqr alles te koften
5'go Casper. van Baerles
Jiingen, watze by een konden fchrapen. Dez^
Stad den Bos, heeft ons ook een Karthago
Nutnantie verftrekt. Tweemaal iffe vergec"i
aangctafti eenmaal ifle den dans ontfpronge"'
alleenlyk door gunft van weer en wint, dat o^?®
tegen liepi en eenmaal ifle door voorzichtighe'*'
van den Erts Hartog Albert,en zyne géfwindig'
heidjdaar aan in den oorlog veel gelegen leit,be'
fchermt geworden. Met lift en bedrog hebbeo
wy den zeiven dikwils aan boort geweeft, maäf
altyd heeftze de loze krygs-teken van d'onz^''
met vechten, of liftigheden te leur geftelt. Wy
zyn binnen in de Stad geraakt, wy hebben bii^'
nen de poorten,ja zelfs op de markt geftaan.NoS
alevenwel hebben wy den Bos niet kunnen vcfO'
veren. Het noodlot heeft de Stad hierom be-
waart,op dat u ook, na dat u Broeder zo ved
gens en triumphen bevochten hadde,geen door-
luchtige ftoiFe, van hier namaals glory en prys t^
behalen,te kort fchoot. Ay zie! Geheel Europa
flaat in twyfel, ofze zig hier ovcr.datge den Bo®
verovert,of datge den zeiven zo onverzaagt heb^
durven aantaften, het meefte verwonderen wi^ \
tcrwyize zich tot ftomraens toe,dat de Stad
overt is, verwondert, zo ftaatze weêr in beden-
ken , waar over datze zich in 't eerfte, in deze o'
verwinninge verwonderen zal: namelyk, οίτ-^
aich het eerft over de gefwindigheid, om datg^
den zeiven in 20 korten tyd hebt overwonnen:®*
over de grootheid der oorlogs-werken, in
welken d'arbeid by na de natuur overwonn^"
fceeft: of over de Goddelyke gunft, mdein^f^^
den belegger zo een gewenfchten tyd van 't
jj-gccn
-ocr page 539-j Zege-rede op 's Hartegenbos. S^ i
^ geen hier\e land zelden gebeurt, verleent
"eeft:en den hemel,zo lang bet beleg duurde,op
ons zyde geweeft is: dan ofze zich verwonderen
^vil over 't geluk en voorfpoet, aangezien gy op
den hoop van uwe overwinninge, die noch in
twyfel ftontjdoor een andere overwinmiigc,een
V'after betrouwen, en na het overgaan van Wé-
^el, den hellende oorlogs kansin uwe handen
^reeg-.of over 's Konioks Leger,dat zo fchielijk,
^ewyl ieder de moet zinken liet,en verloren gaf^
Verliep: of hier over, dat de gene,die imnciers zo
ftark te velt quam als wy, in een ofogenblik ver-
jonnen is geworden. d'Opperhoófdenjen uwe
Burgers van 't Vereenigde Nederlant,wanneer-
Xe het belang van deze roemhafcige en lofFelyke
zegen wat dieper inzien, waard eren defielfs glo-
ry na het profijt dat d'Overheid en onderdanen,
daar by opfteken, en na de gróote fchade, die dc
^yant daar by is lydende, nademaal geen van dc
^aaft aangrenzende Steden, ons grooter fchade,
den Bos gedaan heeft. Hier van daan dede de
^yant,tot in Gelderlant,Holkrtt,ja zeifin 't ftigt
yan Uitrecht, uitvallenden ftélde het gehele land
in rep en roer.Den Bos,die alle Steden op zy lag»
pkagdenze altemaal, voerde d'inwoonders ovef
Waal, Maas, en Ryn gevangen weg,floopte on-
^e krygsbenden,en fleepte Vee,en al watzc kry-
gen konde, met haar. 's ZonJiers noch 's winters
^arenwyvan den Bos bevryt. Den Bos dwong
o^ns,datwealle Steden,Fortreitenden Sloten,met
üarke bezettingen moeften bezetten. Uit den
ßos, die een veilige eri bequan:ie herberg voor
Ruiter en Voetknecht is^ is dikwils de Vyant in
L I 2. ons
-ocr page 540-552. Cas^er. van Baerles
ons land gevallen, eer datweher. wijs wierdeJi.
Den Bos, die een veilige plaats en wijk voor den
Soldaat is, beholp zichnade gclegentheidvao
tijd 20 wel raet roven als vechten. Hier in vef
fcheeltze van Numantie en Karthago,dewyl he^
Alpifche gcbergt Numantie, de Zee Karthago
van Rome, maar een fmalle Rivier den Bos vafl
onze grenzen fcheit. Om dat NumantiejCn Kar-
thago , verre van Rome gelegen zijn, maar deO
. Bos dicht aan Zutphcn en Hollant grenft. Wat
fchade de vyand van den Bos te vcrwagten heeft?
nuze aan ons overgegaan is,dat befpeurenze hiel'
uit, dewijize geheel Brabant voor ons opent»
cn een vryc en veilige toegank, om in 's Vyand«
voornaamfte plaatzen te vallen, verleent: data®
de voornaamlte Steden van Brabant, als Breda
cn Antwerpen , in 't gevaar van beoorlogt t^
\vorden,donipeltjen de Steden,Heufden,Grave»
Bommele, Bergen op Zoom, en de vaart der Ri'
vieren van den oorlog bevrijt. Den uitgank van
deze trefFelyke daad, mach men neffens God u-
We voorzienigheid en manhaftigheid, uwe ver*
nuftigheid en ftantvaftigheidjUWe voortvarend^
yverigheid, en grootmoedigheid toe fchrijvcn·
Van wellce deugden vvy de voorzienigheid vooi
een beftierfter van 't gantfche werk, de groot'
inoedigheit voor een dienarefle en medegezelli^
van 't zelve houden. Voor eerft rekende gy h^^
tot uwe profijt, dat de Vyant in Weft-Indien zo
.p-oten ichade geleden hadde: als ook dat ^^
a-ijgs-knechten in Brabant, Gelderlant, VlaaiJ'
dere, morden, en om geld riepen, waar van^^
fcliadc in Weft-Indie geleden, de voornaam»^
-ocr page 541-Zege-reie ef 'sBartogenhes.
^S^Iijlc zulks lichtelykte oordelen is) oimak
^as: dewylge wel weet, dat de krijgs-tucht ver,
ioren gaat, en aanleidinge en verlof tot muiterjr
gegeven wort, als de krijgsknegten in hun beta-
^inge,hun eenigile hoop5te leur geilek worden.
Tentwede, als Spinola vertrokken was, door
^ien de Koningk veel gelukkige en trefFelyke
^adén uitgevoert hadde, zo ook wiilge wel, dat
Arts-hartogin Izabel, den oorlog langzaam
^oude laten voortgaan, en in ΐΛνγίεΙ ftaan aan
^ienze 'thoog bewinc derheerfchappy zoude
opdragen: dat lichtelyk door de jalouzy, die tuf-
IchendeSpaanfchenen Nederlanders was, de
iïaat, die alrede onder de krijgs-overften ont-
ftaan was, ligt te heftiger ontfteken zoude wor-
den: dat'et gevaarlyk is.de morrende Soldaat,uit
de winter-legers tot een optocht te preilen: dat
'eraltydtedezer tijd ontbrak, 'tgeen'er, om
nieuwe krijgs-benden te werven,en om een Le-
ger in't Velt te brengen, van doen zoude zijn.
Ächtende derhalven,dat men deze verwarringe,
in de dingen ftaken, waarnemen,en 't geen
jiet geluk mede bracht, wyzelik behoorde aan te
^^ggen,zobeflootgydezè Stad,die ons het mee-
fte van al de omleggende Steden te doen gaf, aan
te taften. Daarenboven bemerkte gy ook, datge
in i<:or!:entijc,wegens de gemakkelijkheit van al-
lerhande oorlogs behoeften,te bekomen,de Le-
gers kende vaft maken en neder-ilaan; en dat op
plaats, alwaar van de naaftbygelege Steden
en Rivieren, de toevoer van leeftogt bequame-
lyk kende toegeftuurt worden : dat het den
V yandj fchoon hy noch zo gaarne wildejomrao-
LI 3 ge-
5-54 C ASPER VAN BAERLES
gelyk was, de Legers te beipringen, wegens de
ichaarsheid van voeder voor de paarden j en dat
daarenboven's Koningsmachten in Duits-lan^J
door den Deenfcben oorlog,en te lVlilanen,door
deFranfchen oorlog,afgemat en uitgeput wier-
den. Ook fchoten 'er gene zwaricheden te kort»
die Li al vry wat zwaarhoofdig maakten, om het
beleg te beginnen : als voor eerfl:, dät de Stad
met een zeer groten legers ommekreits diende
om ginge) t te worden, wegens het omleggende
water, 't welk belette, dat de legers niet dicht
aan de Stad konden ncdergeflagen worden: daE
'er vele krijgs knechten van noden waren, offl
't Leger van alle kanten wel te befchermen, eo
de belegerden te beitormen : datmen op PoeleO
en Moerailen geen zware noch vafte werken
konde maken: d^at, wegens de grote toevloeyin-
ge van v/ater de winterlegers den winter niet
kónden uitharden: deze zivarigheden wiedden
nog vergroot door de ilarki^ bezettiiigdiein de
Stad lag, als ook door de wel-ge<ïefende en af-
gerechte Burgers, door de grpte menigte, (zo
men roeinde) van allerlei oorlogs-tuig, voorraat
van lecftogt, en daerenboven door d'onwinbare
Sloten en Bolwerken, dieoveral voordepoor·
:cn, en ter zydpn van de Stad lagen.Maar voor al
deze beletzelen had gy al van tevoreniaaden
middel gevonden ; hiertoe hulpen u de Solda-
ten, wapens, leeftocht, fchepen, geit, en der
HoQg Mogende Heren Staten willige toeltem-
ininge om 20 grote onkoilen te doen. En dewyJ
geheel Eul'ope ons van te voi e fpelde, en zwaar-
hoofdig maakte, dat den Bos mctgewelt niec
kon-
-ocr page 543-, Zege-rede ep'sHeno^enhQS, 5-5 ƒ
«ondeveroverc worden, en hier om toC onze
Faagen fchimp, eveneens als of ons zulxvan
^odopgeleitwas, bewaartwierde, zohebtgc
'Nochtans, d'exempels, die by oude tijden, en in
tijd zyn voorgevallen, tot uwe Raats-lui-
^εη nemende, u zelven, en nu ook ons geleert,
^at arbeit en fpitivondigheit nergens voor itaan
"iyven, maar dat alles onder deze twee buigen
ïïioet. Terwijlge dit alles overdocht, zowierd
^aft ü gemoet door de vafte hoop van de Stad te
''^^nnen, en door de glory, die met deze ver 0 ve-
f^og te behalen was, heftig ontfteken. U fchoot
JQ den zin, hoe ongelukkig uwe Broeders aan-
jagen afgelopen,en hoe dat alle krijgs-liften var^
^'uwen te leur geftelt waren: ook ftak u noch dé
l^^haamte en fpyc van 't verlöre Breda in de krop.
^aar allermeeft wiert uw helden gemoet ea
mannelyk bare door de liefde, diengy tot het
V aderlaat, dat door het veroveren van deze ftad
Eenoegzaam(gelyk zulxyeder t'over bekent is)
veiligheid geftelt wort, toedraagt,aangeprik-
^clt en ontfteken. Met het Leger opgebrokea
^ynde, zo vont gy goet, datmen den Vyand ver«
^^»en, en hem onverziens op hetlyf moefte val-
bed h'srom, op dat gy hem in zijn meining
roogt, 20 gaf gy hem oorzaak, van eer, ik
^ 5 het beleg van denBos te ver-
oeden. Want het was des Vyands minilege-
^enken , datge den Bos zoude belegeren. By
y vermengden zich ook d'arbeit,
en een ongeloofiFelyke ftantva-
ö ^it, door welke deugden gy 20 grote din-
^en verricht hebt,daar naulyks een menfch fou-
LI 4 i^e
5^5 Casper van Baerles
de om durven denken te aanveirden, en die by-
kans nieniant('t zyn Vellens woorden)uitgeno-
men God, zoude kunnen uitvoeren. De grote>
degezwindigheit,de ftarktejCn de veilighcit vao
d'omwallinge des Legers, waren zodanig, datz^
alle verwondering te boven zyn gegaan,én meei
na mirakels zweemden, als na werken met men-
fchen handen gemaakt. Gy hebt uwe Legers op
poelen ep moerafien nedergcilagen,de Rivierert
in haar loop geftut, en dé Meiren en Poelen
drooggemaakt, niet met duizenden van krijgs-
I<nechten,gelyk eertijcs Medus,maar door kunft
en fpitsvondicheid. Nu behoeven wy ons niet
meer te verwonderen over 't gene, dat de fchrij-
vers van de arbeidzaamheid en trefFelyke daden
van Drufus, Corbulo, en Civilus fchryven, nog-
tc over 't beleg van Karthago, Numantie, Plii"
tée, enx^leile, daar bykans alle boeken vol van
zyn. In die belegeringen zyn grachten en dub-
belde muren geweefl:,waar van d'een na de belc'
gerde, d'ander na buiten toezag, 't Zelfde heb-
benwe hier ook gezien.Daar is de Rivier Durias
in haar loop met balken geftuit, hier Zyn de Ri'
vieren de A,Dommel,enDies met aarde in haren
loop geftut. Daar zyn houte Torens opgerecht ?
hier Kartelen die in grote en menigte de Toren®
verre te boven gegaan zyn. De Romainen, di^
te gelyk vochten en werkten, maakten hün Le-
gers in de tyd van vierentvvintig dagen klaar.Im"
mersfodra hebben d'onzen, die in d'eene hant
den fpa, in d'ander den degen hielden^ op dat
degen den fpa befchermdejhun Legers klaar g^'
l^ad.· d'Ommetrek van 't Leger ia 't beleg vooi
Zege-tede cp 's tlartogenhos. fy/
^i^ilejdie wel het grootfte geweeft is,was groot
^ifduizentfchreden. Uw'omraetrek van'tLe-
in dit beleg, is groter als dartig duizent
jchreden, of twee-en-dartig Italiaanfche my-
^εη geweeft, die doorgaans, tegen 't befprin-
R^n der buiten Vyand, met zo veel ontelbare
^^i'kte, en grote werken voorzien is geweeft,
^^t het oramogelylc zoude wezen de zelve tc
°^ichrijven. Hetfcheen, datge voor niemanc
"pening gelaten hadde , dan voor de Vyan-
die miiTchien uit den Hemel mogten ko-
^en vallen. En uwe zorg is buiten twyfel noch
Verder gegaan, dewijlmen in zaken van groot
"Clang , ook voor het gene, dat het allerveilig-
fte is, bevreeft is, en de voorzichtigheit in meer
als gemene omzichtigheden luiden behagen
heeft. Jn deze Legers oramekreits waren beide
d'oorlogs-partyen, Stad, en krygsheir befloten.
In deze ommekreits hebt gy, en een yeder van
'i'uwen , zyne deugt met vechten doen blykcn.
^y hebt niet min, als alle andere overften, om 'c
Werk te beyveren en voort te zetten, hand aan 't
"^erk geflagenrover al prefle gy d'arbeitsluiden
'•othec uitvoeren van hun ampt, metlieiFelijke
Woorden, aan ■, Bekoorde de gemoeden met
beloningen, fchootgelt, 't geen een prikkel is
öiïi ook d'allergevaarlijkfte daad te beftaan,mil-
Qelyk uit j gaf een voorfchrift waar na, de wyte
^an Schanzen en wallen afgeftoken wierden; en
^'ep onder 't graven en fpitten , door dik en dun,
2;onder nochtans eenigzms hier door d'eere van,
εεη Opper-veltoverrté te verliezen of te kreo"
ken. Gy maakte u ook niet zoek, daar "t op een
Casper van Baerl es
vechten aan quam,daar de Sloten en Bolwerké^
der floten moeften beftormt worden, maar daar
toonde gy u in perzoon voor de aanvallers,.
pafte vlyiig op datge d'uwen niet uit eendoU^
oorlogs razerny op de vleesbank bragt. Gy Ηί^^
de genen,dien het hart in 't lyf jeukte, om aan α®
man te raken, wat te rug, op dat, als de kans he^
mochte komen tegen te lopen,hier door d'ande'
ren niet verflaauden, en den moet zinken lietert·
Gy agte, dar alles gefwint genoeg verrigt wortj
al wat maar wel en omzichtig verrigt wort:dat'
men goede krygs-Iuiden by de weg niet vint,eO
dat het ook niet dienftig nochte oirbaar is, dat
oorlogen, daar yeder van weet te fpreken ,ίο^^
bloeditortenen bloetvergieten een aanvang
men. Gy hebt ook,eveneens gelyk men by oude
tyden pkeg te doen,ieder iandaart zyn byzonde-
re arbeid, en beurt van te vechten voorgefchi'C'
ven, op dat door de verfcheidene arbeit, d^
kloekmoedigen van de lafhartigen ondcrfchei'
den wierden,en de harten der beroemfte volken
van Europe door het y veren en Jftaan naprys eO
eere, ontilekcn wierden. Gy , alle gevaar in d^
wint flaande,ginkt zelfs morgens vroeg en 's
vonts laat,ja dikwils midden in der nacht, nu als
een Overllevoor de krygs-bende, dan als eeö
flegt foldaat midden onder den hoop verwartj^"
belafte, midden onder het donderen van 'c
gefchut 5 en 't werpen van Granaden, en Vie^'
pylen,ja zelfs in de loop-graven en mynen,om
't werk te iiellen , 't geen hoognodig was.
fchoon 'er wel zommige waren, die u verma^"'
den darge toch aan onzer aller heil wilde
IccrJ}
-ocr page 547-, · Zege-teäe βρ 's Hartogenhos. 559
en het zelve zo lichtelijk niet in handen van
ortuin ftellen: dat'et niet oirbaar nochte raat-
is, dat een Stad, fchoon'er des niettemin
aan gelegen leit,met het verlies van zo hoog
^Cn Opperhooftjgeloft word.Zo achte gy.alhoe-
^^Ige die woorden wel voor tekens van een
ë^ede genegentheid t'uwaart hielt, nochtans
por een evengroote grootmoedigheit,de zelve
^eel weinig,zeggende,dat dikwils in u afwezen,
^^rder yets dat onnodig is, als dat van noden is,
p'^aan wort.MiiTchien fpeelde toen in u gedag-
j^jï.het antwoort van Alexander Macedo,name-
yk: dat hy Prinsen en Koningen niet tegens de
yd Van 's menfchen le-^en, maar tegens d'eeu-
^'ghcid waardeerde: Dat God, gelyk hy voor
^^ Koningryken, alzo ook voor de regeerders,
êfooter Zorge draagt,en dat de regeerders meer
l^a een beroemt en glory-ryk, als na een lang le-
j eii ftaan moeten: als ook dat'er niets verfoeie-
y^^er is, als dat daar het leven vernietigt wort,al-
^aar het op 't alderbefte kan getoont worden.
waartge niet tevreden, metu eigen leger-
Piaats te bewaken, maar gy zyt ook dikwils tot
c Wachtftanden van anderen gegaan,en belafte,
at hier 'tgefchut w^at te ruggehaalt, ginder
at nader aangevoert,dat hier de vyant befpron-
j op een ander plaats d'uwen befchermt
^ werden. Invoegen dat gy?die een Velt-overfte
^^n t geheele krijgsheir was, niet gehengde,dat
het minfte gedeelte der Legers van uwé
^'■ge ontbloot was.De krijgsknechten volgden
'et alleen uwe woorden na, maar ook uwe da-
en namen niet alken onderrichtinge en
tucht^
-ocr page 548-Casper van Baerl es
tucht, maar ook exempels van u. Invoegen oi
van immers zo groote waardigheid het ki yg®'
hcir, als de Veltoverfte was.Hier door was kle^"
cn groot, hoog en laag, moedig en vierig, om
gaan, waar henen datge hen ook ftuurde,teycê'
ten, lyf en leven te wagen, en met hun bIoe<i
gedachtenifle van 't beleg by de nakomeling^j|
aanzienlijk te maken. Zy hadden grooter ichX^^
en vreze van in't leven te blijven als te ftervcf'
ja het docht hen een fchant, en oneer te wezef'
na 't gevecht over te blijven. Dit fcheen hefl
allerroemhaftigfte ce zyn,e€nig voordeel,fcho''''
het met verlies van veel volks tpegink, gedaaf!
en hun werk gevordert te hebben j en aliTe
Vyant van de wallen gedreven hadden; met dü''
gezaide troupen weder in 't Leger te keeren.
Als nu Graaf Hendrik van den Berg op h^^!'
den was,en zich met zyne toegerufte krygs-h^''
ren onder de wallen vertoonde, zo lietge in b^
ininfte niet achterweeg, 'tgeen een manhaft'^
en zorgvuldig Krygs-overftein zodaaneeng®'
legentheid te doen iiaat. Gy zelfs ,.met d'Ove'''
ίΐοη,ϋορ om en wederom 't'Krygs heir,lietg^^
ilaap in uw' oogen komen, en draafde 't
Leger op en neder. Gy liet ddl»krygs-bendeo
't geweer komen, de paardengezadelt eng®'
toomt ftaan, en'de wachtflanden met ίί^^γ
wacht bewaren. Uiteen geflechtehoek
deetge metdeRuitery een uitval, en reet
komenden vyant tegen, en daar de noot aan "
man ging, eneenige hoop te verwachten ^^^^
daar onderhieltge 't gevecht met raad, hand e ^
mond. Als een weinig daar na,het Vyants
, . Zege-rede op 's Hdrtogtnhei. 5*4f
"ejr aan dees zyde van de Waal bleef wären, en
^P het oud Hollant loerde, zo liecge in aller y 1
^enige troepen afveerdigen , om den zeiven te
ƒ htervolgen, en gaf hen laß van te blyven leg·*
of voort te gaan,na dat het de noot vereifch-
Invoegen, datgegelijkzaam als met uhand
'Nootlot van uw tegenparty fcheen te beftie-
^O-Maar toen allermeeft uw uitftekende groot-
moedigheid , wanneer de Vyant over den Yzel
|eraalit zynde,airede de Veluuw in hadde. Wy
Jonden geheel verflagen, wiften uit noch in, en
^'eden van vreze, zo wel het gene dat'er gedaan,
i^dat'er niet gedaan moefte wezen. Maargy,
"'ε u over deze onverwachte tegenfpoedige roe-
^^llen,die den oorlog zeer veel onderworpen is,
^o byiter niet onfteldejja de zelve van kleen be-
jang agte,liet hierom u begonnen werk niet fle-
men,maar taile de Stad noeh heviger aan, verzag
begrenze plaatzen 5 zo dra als 't doenelyk was,
allerlei oorlogs behoeften,en liet den vyant
het dorre zant zo lang zyne gang gaan,tot dat
§y^ nadateerftdooriiwe raat Wezel dooreen
^^iTaffinge verovert was, uw Bloetvrient den
J^unft van te rug roepen, en af te wenden, die hy
degens uin't werk ftelde,leerde.En alzo,alIerbe~
^emfte en Doorluchtigfte Prins, heeft zich
^ods goedertierenheid by uw ongeloiFelijkc
'Manhaftigheid vervoegt, waar van d'eene d'öir-
^aak geweeft is, datgezo een werk dorfte aan-
^irden: d ander,datge het kende urtvoeren.Im-
^ers zo ftantvaftig zyn eertyts de Romeinen,al§
Hannibal ontrent dr'ie mylen van Rome het alles
Vernielde en verwoeftejom de Bureeraeefter van
Ka-
-ocr page 550-5*42. CaspervanBaerles
Kapua te trekken, met hua begönne
voortgevaren, en voor hun Stad zorg dragende?
, hebben nochtans Kapua niet verlaten, maar
gedeelte van 't krygsheir onder dén Burgerm^^'
Her Appius latende, en het ander gedeelte ifl®*·
den Burgermeefter Flaccus naar Romen zc']'
dende, vochten zo wel daarze tegenwoordig^'"'
daarze niet tegenwoordig waren, dat is, zy vog'
ten te Rome en te Kapua. Noit hebben de N^'
derlanders een zegen bevochten,die hen beter
pas gekomen is: want hier door wiert het Vadö''
lanr, dat in d'uiterfte noot lag, fchielyk ontze·^ ^
hier door wiert Amersfoort van Kaifcrfche b^'
zetting, de Veluw van ontelbare krygs-hairei^'
verloft en bevryd. Maar de vyant wiert door dC'
ze zegen zo in 't naau, en in 't uiterfte gevaargas'
bracht, dat hy, van den Bos, zyn wapen-huis
koorn fchuir,ontbloot zyndcjniet als een fchafl'
delijkevluchtinge, oftenminften eengrootei'
hongers-noot te verwachten hadde. Als nu
belegerden niet als de dood voor hun oogen z^'
gen, zo heeit eindelyk, uwe meer als gemefl^
zachtmoedigheid, waar mede gy de verwonH^'
lingen bejegende, een vrolijke uitgank aan
arbeitzame werk gegeven.Met welke zagtrao^'
digheid gy toonde,datge niet tegens de bedro«^''
de Burgers, maar tegens de macht der Vyant^^^
ftreet. Scipio d'Afrikaner (want men mag u bf
geen ander vergelijken) na Spanje gezonde''
zynde, liet al de kiene Steden in Spanje legge^i
en tafte het nieu Karthago,'t geen toen de vooi'
naamtfe ftarkte van 'tRyk was, aan, en ontna^
de Peniersjdoor 't veroveren van deze eene
dc
-ocr page 551-j 2ege-rede e^ 's Harto^enhos. ƒ45
j® öloed van zich langer te kunnen befchermen,
len door deze overwinninge de Romainen, en
ontgenoten weder kregen. Na het exempel
/tn dezen Scipio, befprongtge fchielyk en on-
^^rziens dep Bos, de ftarkrte Stad van de Spaan-
^he Nederlanden, en die tot dus lang, door de
^clgelegentheid van plaats en oprlogswerken,
ptvwinbaargeweeft is. Gy quamt'er νοοΓ,οη zyc
als overwinnaar binnen de vyfde maant, niet
I of bedrog, maar door een onmenfche-
gewelt van wapens, daar te vergeefs 's Ko-
j'^gs en 's Kaizers krygs-heiren tegen worftel-
^"^jingetredenina datge twee Sloten,en m^ig-
^ ^an oorlogswerken,tot de gront toe geflecht.
, En, 't geen ook tot geen kleine lof ilrekt, gy
^^^t niet met nieuwelingen, en efen volk dat in
^en oorlog onervaren was, gevochtenjtnaar met
cn-ftrijdbare Vyand, met oude en uitgelezene
jryg-knegten, en die,na dat zich yeder van deze
^orften opdekrygs-handel het befte verftont,
^ het koenfte van harten was, daarna ook we-
^"^ftant boden, Oolc hebtge met geen blode,
^äar met een gaauwe en doorflepe Stadhouder
li Κ &^had,en die door 't gevaar en lagen niet
cn b Wierde j wien ook alle openbare
j. _ ^'^^k'^CjefFe enoneiïe plaatzen bekent wa-
n,'en die voor de voorzigtigfte van alle desKo-
ingsYeltoverften gehouden wicrt. En midde-
^ Jvvyl,onder u gelei,alle defe dingen aldus te lan-
mt gevoert wierden, zo hebtge ook niet miq
_ gen-ryktev/ater uwZege vanen omgevoert,
alzo op twee Elementen,te Water en te Lan-
gezegenpraaJt,en den overwinnaar gefpeelt.
Na
-ocr page 552-544' c Α S Γ Ε ρ. VAN Β Α Ε R L Ε s
Na Weft-Indie, hecfc wederom de Weft
iche maatfchappy een Vloot uitgeruft, om bc®
geluk, dac haar voorlede jaar zo gelukkig mcd^
liep, wederom te hervatten. En als de Dumk^"""
kers, de Brittanfche en de Noord^Zee met Seb^'
pen, eveneens als met een onweer beiloten hi^'*
den, zo hebt gy wederom onder het beleid va^
Pieter Hein, die gy wegens zy ne manhaftige ^^
gelukkige Zeeilagen onlangs van hem bcvoch'
ten, tot Opper-zeevoogt van zo gewichtig e^''
zaak gemaakt hadde, voor u en d'uwen, de
viy en veilig gemaakt. Gedoog, Doorluchtig^
Prins, datikj middelerwyl ik van Pieter Hc'''
rpreek,het ophalen uwerDoorluchtige Helde'^'
daden, een weinig op fchortze. Hetis te bek^^'
geujhet is,God betert,te beklagen,dat,nu d'ooï'
log op zyn heetfte isj en het ons zo voor de wiß^
gaat,deze roemhaftige Zee-voogt gefneuvelr J^j
dat nu die genejdie jong en out onlangs verbly®
hadde, yedereenin grote droefheid gefteke"
heeft. Wy zyn toter dood toe bedroeft, dat bf
gemene befte, deze mannelyfce en kloekmoeii''
ge Helt, die zo onverzaagt en ftantvaftig van g®'
moet was om in 'tgevaar tc treden, die zo vooi^'
varent in dingen by der hand te nemen, en uit·^^
voeren was, die de zynen tot'er dood getr^^
bleef, verloren heeft. Die Helt is gefneuvelt, ^^^
al d'ampten, die in een Zee-oorlog te bediene"
iyn,van het laagfte tot het hoogfte bedient heef^'
diCj toen hy noch voor flecht voer, yeder hog^"^
fchéen te zyn, als hy in der daat was, en die
yeder een goet gekeurt wierde om te gebieil^'^^
als hy nog onder eens anders gebiet ilont. Pi^^.^'
Ze^e-rede ep h BMtogenhós. 545"
^ein 5 die altijd met de zegen ging ftryken, m
gefneuvek, doch na dat hy eeril Ooft en Weit-
ïndicj de grenzen van zyn faam, had bezocht en
ingedaan: na dat hy eerft de Spaanfehe Vloot
Voor Brazil naar een bloedig gevecht verovert,
^'eerfte Zilver-Vloot in de Haven van Matanka
geplondert, 't geheim van 't Ryk, te weten, dat
Ook Weft-Indie kon overwonnen,en de jaarlyk^
inkomften van de nieuwe werek onderfchepc
^v-ordens geopenbaart hadde: nadat hy de ftryt-
^are Duinkerker Vlooc kloekmoedelyk aange-
Jaft en verovert^en een gewifler hoop van grotef
«aden aan de zynen gegeven hadde: ja hy is toen
Sefneuvek toen'er niets aan een onfterfFelyke
naam voor hem fdheen te ontbreken, als alken«
iyk dat hy, die altyt als overwinnaar geleeft had-
de, ook als overwinnaar mogte fterven. De it^
gen is hem ook al ftervende nagevolgt, en 'c zel·
^'e geluk dat hem certyts by leven,dat is hem
na zyn dood te beurt gevallen. Men zoude
^em wel de naam van Regulas können geven j
'•^yaldien hy niet gelukkiger al Regulus geweeü:
^aar, dewylhy zich op de zelfde plaats, daar hy
een flaaf gevangen hadde gezeten , na
gevangeniiTe , over zyn vyand mannelyk
gewroken heeft. Ik zoude hem Theraifto-
cles heten, had hy mede met een deel weerloze '
Perfianen, en niet met een ftrydbare vyand ge-
[pochten. Men kon hem by Pompejus vcrgely-
Ken, was zo v^-el Poitipejus in de Pyratifche Zee-
flag gebleven,als Pieter Hein in defe gebleven is.
Gy hebt,Doorluchtige Prinsjom de waarheit
te zeggen,grote daden uitgerecht} Gy hebt ü op
Μ m dit
54ö CaspervanBaerles
die toneel des Aardbodems, in dit lopende jaar?
het mannclykfte van alle de Vorften van geheel
Europe gequeten. Want de Zweed zat Pruiff^n
in 't hair, dat te vergeefs van de Pool weder
eifcht Wierde. De Éngelfman herftelde het bi»'
nen-Iantfche, de Franfman het over-Alpifch^·
De Deen raakte met de Zweed in oorlog. P^
Venetiaen hield een wakend oog op de grcnz^
plaatzen, en liet zich hier mede vergenoegen·
Maar gy, aHerberoemfte Prins, (het fta een Hoj'
lander vry zo te fpreken} hebt den Spanjaart di^
Steden afhandig gemaakt, waar in geheel
derlands welvaren en krachten beftonden.En op
dat'er niet aan de rolkome zege ontbrak ,
hebtge des Vyands troepen alleen door de aaß'
komft van u krygs-heir van de gehele VeluW e·^
al de Schanflèn, die op den Yzel-kant lage"'
doen ruimen. Gy hebt niet alleen door het in"^'
men van deze Stad uwe Vyanden verwonnen?
maar ook het vermoeden van u Bontgenoten.^®
Vyand zeide trotzelyk, dat het even zoveel waS'
als ofge den Hemel met dolle gedachten \νοψ
beftormeniuwe Bontgenoien lieten zich ver^'
den, dat het onmogelyk was zo een werk ui^ ^^
voeren. Maargy hebt nochtans het Zjelvedooi·
Gods genade uitgevoert, en zyt d'eerfte g^'
weeft, die geleert heeft, dat het kan gefchie*^^'^
en mogely c is, 'tgeenwe uit een voor ingeoo®®
wanhoop tot noch toe voor een gemeen Γρ^^^*^'
woort, als wy yets wilden zeggen, dat niet koO'
degefchieden , gebruikt hebben. En dewißS/^
in 't begin van uw' hcerfchappy deze en zoda"-'
ge dagen daden uitvoertjZo hebben\ve vooi'^^^^j^
ë
-ocr page 555-Zege-rede cp Bmogenhos. 5*47
geen andere als diergelyke ceverwachtcn.Want
'^we zinnen kunnen nergens anders op fpelen,als
op dingen van een groot belang. En lerwyl uwe
deugt vaft aangroeit,20 krygtge ook zodaan een
iiart en moed in 't lyf, die zo groot een hoogheir,
Xo groot een geflacht wel waardig zyn, om
hiernaamaals door de zelfde kloekmoedigheid
by der hant te nemen, 't geen gy voorzichtelyk
^ült oordelen, dat zulx tot 'sVaderlands welva-
i'&n Voor al moet by der hand genomen worden,
ï^uflaatgeheel Europede oogen op u. Zommi-
ge dragen u opentlyk en ongeveinft een goec
%rte toe, andere zitten vol vreze, hoewelze het
^'ch met blyken laten. Het waar van God te
^venfchen, datge den Vyant, of overwinnen, of
Verzoenen kond, en dat deze zege een beginzel
en voorfpel mogce zyn,van,zo wel de heerfchap·
py, als de vrede op een vafte voet te zetten. We-
der te willen vrede maken,is miiTchien den over-
■^vinnaaroirbaar, maarden verwonnen Vyand
hoognodig. Den Heer der Heirfcharen vecht
Voor u en ziende de dingen een weinig over-
^oop leggen,verdubbelt de zegen.invoegen dat
•ie Vyand airede zelf bekent van u onder 't jok
gebracht te zyn. Niemant acht het zich toton-
eerjonder Oranjes heerfchappy te buigenden die
gy onverwonnen hebt, achten zich gelukkig,
datze van u overwonnen worden. Onder uw ge-
bied en tucht belooft zich yeder een vryheid,on- ■
der uxYe heerfchappy, geluk en voorfpoet. Vaar
voort, onwinbare Held , en leg met de grenzen
van u Vaderiant de grenzen uwer deugden wy-
"«er uit. Vervolg de loiFelyke en gelukkige voort-
Mm X gan-
Casper van Baerles
gangen, die u in uwe oorlog te beurt vallen. Eo
terwyl uGod om grote dingen uit te werken nO'
digt,zo zyt hem hier in gehoorfaam.
weder tot d'uwen, en ontfang als overwinna^i'
over al de gunftige toejuigingen van d'Overheit»
Burgers,en Stedelingen. Waarvanzommige^'
u, datze leven, andere, datze in vryheid leven,ei'
wy altemaal, dat we in veiligheid leven, mogei^
dank weten. Ik Lof-redenaar volg u van achte* ·
ren na, en middelerwyl andere bezieh zyno^
bondig te befchryven,hoc het beleg van 't begi^^
tot het einde in zyn werk is toegegaan, zo heb
υ geen hiftory, maar een gedicht opgedragen-
Want het pait niet, dat zo Doorluchtige Zege-
tekens zonder gedichten daar op te maken, op' |
gehangen worden.Ik wenfchté wel,dat ik zoda- |
nige reden hadde können opftellen,die in waai"
digheid niet minder als uw' deugden en daden
waar geweeil. Maar met ongelyke fchreden gaat
de gene, die het werk zelf uitvoert, en die he^
zelve befchryfr,voort,En het is ligt het ftout bC
ilaanjen de helden daden der Pringen aan te roC'
ren, Maar zeer zwaar en moeielyk de zelve vafl i
.ftuk tot ii:uk,niet een welfprekende tong te njy \
ten. 'k Heb gedaan, 't geen eygentlyk een Poee·" '
toekomt te doen.'k Heb myn woorden genoeg'
zaam verdraeit, en verborgender en verbloetO" ι
derwyze genoegfaim gefproken,invoegen dat'^
veel eer na tover, en wichelaars vaarzen fchy^eö
te fwymen,als na een waaragtige vertelling.
evenwel dunktme dat ik opzommige plaatzen
noch al te vertelachtig gefproken, en al te ^^ψ'
vuldig de draat van 't gene dat'er van dag tot dag
Zege-rede βρ 's "Rertogenhos. 5*49
voorgevallen is, gevolgt heb. Maar daar is wei-
nig aangelegen,indien ik aldaar zo heel de Poëec
^iet gefpeek hebbe, alwaar gy gelukkelyk hebe
gevochten, 't Is beter datmen weet, dat gy or-
'ientelyker en meer na de kunft geftreden,dan ik
gezongen hebbe. Waat men moeit meerder
achting geven op de dingen, die van 11 voorzich-
tig en kloekmoedig uitgevoert zyn, als op myn
®igen lof. En is het zaak, dat ik van dit werk ee-
"Ige lofzal behaalt hebben, dat behoef ik nie-
^^anr, als u Doorluchtige naam, dank te weten,
^an wiens deugden, wanneer de Poëten ilechts
beginnen te denken, zo vloeienze over van zin-
ryke gedachten en rymen. Invoegen, dat hen
dunkt, datze zo veel groter fchynen te zyn, hoe
datze yveriger in die Doorluchtige perzonaad-
jen, en zielen bezig zyn.
De goede en grote God, door wiens onwin-
oare hant gy hebt gewonnen, het Vaderland en
^e Gods-dienft in veiligheid en vryheid gefteld,
's Vyants aanilagen en krachten te niet ge-
^aakt, en eerft met Wezel, terftont daar na met
^enBos, twee van de ftarkfle Steden, dehéer-
fehappy der vereenigde Nederlanden vergroot
hebt, die verleen u, datgede fchrikvanuwe
naam wyt en zyt omvoert, en 'tgeen binnen
s lands Zwak en magteioos is, met raat cn daan
onderilut, 't geen vaft is, noch vailer maakt, en
door het doen van treffdyke dienilen aan het
yaderlant, den Burgers de vreze t'uwaard, en
üen Vyanden de kleinachtingejdienze u toedra-
gen, beneemt.
Mtn 3 ORA«
-ocr page 558-jjo Casper van Ba er les
ORATIE
CedäanViinde
ia 't Leger, Aan de Prins van Oranje.
Lees Kraters Oratie aan Alexander de Groote, die
bj K.mtius in bet IX. heclz^tevmderiis.
ψΜ^^ Elooftge,manhaftige Prins,dat wy meei
f^^B^er de aankomft der Vyanden, ichoOfl
datze airede op de wallen ftonden, en op
de Legers quamen aanvallen, als over de zorg
van uwer heil en behoudeniiTê , daar van by u
weinig werlcs gema^akt wort, bekommert zy" '
Want wat en hoe groot een raaeht van volk^'^
van alle kanten ook t'famen fpant,en op ons toc-
leit, fchoon datzegeheel Braband Vol wapens en
krygsknechten proppen,de Kaizerfche in 't land
brengen, en zich op de Tilliers en Wallenftein-
ders, beroemen en moedig zyn 5 geen nochtans
van hun allen zal ons niet dat kunnen deren, z"
gyilechts maar, kloekmoedige hek, behoudei^
en in 't leven blyft. Maar wie kan ons beloven
verzekeren, dat dezé zuil engeilarnte van b^i^
Vereenigde Nederland,lang duren zal ? Dewy^'
ge u zeiven zo vierig in doots gevaar ileektjge^"
omdenken hebbende,' datge door uw dood z®
menjg duizent zielen van krygs-knechten
Burgers mede ten val flcept.Want wie wenfciii^'
of wie kan ook,te fneuvelen komtjalsgyjlang^"^
i.n 'r leven blyven ? Wy zyn, ons op uwe geleid®
Oratie van de KohneUen] &c'. 5-5·i
en bevel begevende, tot zo verre gekomen,waar
daan,indien gy niet in 't leven blyft,ieder een
^et groote droefheid weder t'huis zal komen,
ßn byaldicnge met Philippus ora het lyk van
^P^nje, en geheel Ooft en Weft-Indie ftreet,
jchoon 2ulx niemant geerne zien zoude, zo
«ontge nochtans niet ftout'er, nochte onver-
^aagder in alle lyfs gevaren rreden, gelijkge te-
genwoordig doet. Want daar 't gevaar en belo-
ning even groot zyn,daar valt de vrugt,als 't wel
«loopt rijker, en als het qualyk afloopt, de
trooil: grooter. Maar wie, 't zy dat hy een van u-
'^e krygs-knechten, of een van onze Bontgeno-
ten is, wien bekent is wat in ome Haat vaft, en
^vat in de zelve fwak is,zoude willen zien dat de-
Stad, fchoon'er anders veel aangelegen Jeit,
öiet u bloed en leven geloft wierde. Ons hart yih
van fchrifcin onze lyf, wanneerwe aan de dingen
gedenken, die wy dagelyks zien, wanneerge zo
pnbefchroomt midden door een hageljagt van
^ Vyants loden in de grachten en loopgraven
De hairen ftaan ons van fchrik te berg5dat-
v/e het zeggen. De loomfte bloed hadde airede
P^er de buit van uwe Lichaam gezcgenpraalt j
Iv l·, ^ ' oogfchynly k zy η
aimhertigheid tegens ons toont, niet be-
ί cnermt hadde. Wy zullen by anderen voor Ver-
Mers en Verlaters gehouden worden, datwe u,
niet kunnen in de Tent houden, ofte inde
pachtennavolgcn j en datweu niet kunnenbe-
^nei-men,en m veiligbeit buiten het gevaar ftel-
|cn. Gy doet al de krygs-knechten fchandeeii
^himp aan, eveneens als ofze hun ainpt weinig
Μ m 4 be-
CaspervanBaerles
betrachten, cn zonder uwe tegenwoordigheid
hun laft niet wilden verrichten. Spaar u zeiven
dm raat te geven en over ons tegebieden.Denk^
darge een Uverfte, en geen ilecht krygs-knech^
zyt; Overdenk deze Ipreuk vanScipio, M)"^
Moeder heeft nay voor een Overfte, cn niet νοοΓ
een flecht krygs-knecht ter werelt gebrogt. Gy
moogt wel tegenwoordig by het werk zyOj
maar niet de zaak,daar 't ai aan hangt,in't gevaar
fteilenjGy moogt de krygs-knechten wel hart i«
't lyf fpreken, maar niet- op alle plaatzen. Gy
moogt 't gevecht wel met woorden en raat bc'
ilieren , maar gy moet u zelven buiten 't gevaar
van 'tgcvegt houden. Sneuvelt eenflegt krygs'
knecht, dat is maar om een eenig hooft te doen >
maarv^anneer de Velt-overftekomt teineuver
Jen, die val treft yder een. Zaken van kleen be-
lang kontge de lager Overften laten uitvoeren.
Wy liaan in geen ilachorde om ilag te leveren,
noch dewelitant van onze heerfchappy, noch
's lancs welvaren hangt aan geen zyde draat.Wy
keeren den Vyant buiten met wallen en Schan'
zen.Wy hebben gelezen,en het doet ons nu g^^^
daaraan te gedenkcn,dat omzichtige en dralen*
Ie Overften, cn, die zich op geen plaats, of het
moert uit hoge noot wezen, inde waagfchaS'
wilden zetten, geprezen worden. Endevoof'
naamftemeerter inde Burgerlyke voorzichtig'
heit beftraft een Vclt-overfte die zyn vyant
acht,en van de zelve zich niet hoet.Lyd het,dat'
zc u nageven, darge een blode, en geen omzich-
tige, een lome, en geen bedachtzame, een oi^'
ihydbare, encecn inden oorlog ervaren Vel^^'.
^ pycf'
-ocr page 561-Ordtk van de Keloneïlen, &c.
^^erfte ^yt.Laat het fmalen der Vyanden,en van
genen die u niet veel goets en gunnen, üwe
dove oorenhoren, 'tGemenebeiteroept, het
^''ijgsheir roept, de vromen en voorzichiigen
liepen,dat aan Ujyeders heil en welvaren hangt,
en toeven,zullen werken van groot belang
ten gewenden einde brengen, die anders in efen
^Ogenblik, door ftoutheit, die zelden wel be-
iluat, endoor alte nieuwsgierige zorgvuldig-
heid, können verbrod worden.Door u val zullen
Vyanden moet fcheppen,en door tl dood een
vaft betrouwen van de Stad t'ontzetten, daarze ^
u leven geen hoop toe hebben. De gantfche
bereit wacht op d'uitkomfte van dit beleg. De
dommige ftaan'er ftom over van verwondering,
Andere byten van fpyt op hun tanden, andere
helpen het werk elders vorderen. 'tSchyncdac
het nootlot de belegerde Stad verwezen heeft,
doch Zulx fchijnt alleen. Wacht u, dat zuls ons
niet te beurt valt, 't geen by het noodlot bcilo-
is. De Vyand is na by, zy loeren op de Wal-
len en Legers, en verzuimen geen gelegentheid
^itideStad, die in nood is, te ontzetten. Men
tooet wel toezien, datze niet,'t geenze door hun
deugden wanhoopten te verkrygen, u zulx toe-
ctiryven. Door voorzichtigheid en wysheid
konit men tot de glory, cn niet met gewelt. In
poote aanilagen kan men door voorzichtig-
heid veel te weeg brengen, maar door de zelve
"och veel meer in een beleg. Al het gene datws
gewonnen hebben, en dat we nog hopen te win-
nen,hangt aan u behoudenifle. Én byaldiengeal
«overwinningen tellen wilt, ^ohadge jaren van
Mms doen,
554 Casper van Baerles
doen, om die op re tellen. Het is roemwaardige'·'
de daden,die mannelyk uitgevoertzyfi, te over-
levcHjals in het uitvoeren der zeiven,het Ie ven
te fchieten. De Faam doet de levendigen,en
de doden goet. Princenen Koningen ftaanco
vechten op het Toneel des werelts, maar op
zelve begaanze ook mifflagen; en hun mifflagf'"
munten niet min, als hun deugden boven al ui^·
Wy fcheppen uit u, gely k de Ledematen uit het
hoüft, moed en bloed. Gy zyt teiFens een aan'
fchouwer en wreker van uw volks deugt e"·
loomheid. Yeder fchaamtzich ftil te zitten
lui te zyn, als gy doende zyt. Yeder rekent be^
zich tot eerein uwe tegenwoordigheid gewofi^
te worden, en te ftervcn. In uwe tegenwoordig'
heid voelenzenoch fmart, nochzy vrezende«
dood niet. Turnus tegenwoordigheid zet hen
moet cn krachten by. Daar gy tegenwoordig
zyt,wil niemant de minfte zyn. En alhoevfcl het
ons niet paft u te vermanen, zo vermanenwe U
nochtans, op datge niet eerder ophout over on^
te gebieden, als het ons lief zoude wezen. Achü'
les iulAerde wel na zyn Patroklus, Eneas na A·'
chates, en om met geen fabelen alleen voor de^
dag te komen, Juftiniaan na de heilzame verifl^'
uinpen van Narfezs en Bellizarius.'t Geengeg^'
daan wilt hebben,dat ge.bie ilechts ons,en niet
zeli'. Wy zullen gaan,waar datge ons ook hen^·^
zent. Laat ons op gevaarlyke plaatzen en in
vechten, die met lyfs gevaar vermengt zyn, ti"^'
den. Enbyaldien wy komen te fneuvelen,
hebt gy noch andere, waar mede gy den oorlof
kunt gaande houden. En sidvkcr d'Overfte"
° ^ (jüß
Oratte yan de Kolonellen, φι. fjjr
dun gezaait zyn, alzo veroorzaken ook nieuwe
Ovefften niet dan fchade. En alwaar geen rege-
'"'nge, of een onzekere »egeringe is, daar raakt
^'aigemeirie veiligheid in 't voet zant. Myd hec
gevaar,wyk van 's vyahts wallen, begeef u uit de
ßfiichten, al waar men lichtelyk ter hellen kan
'^^len, maar befwaarlyk wederom komen. Gy
'^oet hier zodanig middagmaal niet houden, als
by de onderaartfche fchimmen uw avont-
'^aal zoud houden. Noch u avontmaal zodanig
^«Udenjals ofge terftont zoud ilerven.Dit heeic
t-eonides wel tot de krygs-knechten, maar niet
de krygs-overften gezeit.En om de waarheit
te Zeggen,het is niét wel gedaan,datmen zyn ei-
gen volk in de ly, en den Vyant daar uit helpt.
O R A Τ I É,
op de blijde inhomßc •van d'Erentveße V^ingin,
Koningin vari groot Brittanje, Vrankryk en Yr-
iantjaliTe haar Doorluchtigfte Dogter Marie,
, jetrout aanWilhelffljde Zoon van zyn Hoog-
Tïedeï}\Hendtik^, Prins van Oranje,in de
vrygevochte Vereenigde Nederlanden bragt.
Et is niet lang geleden , dat wy in deze
i^vermaarde Koop-ftad Amfterdam., de
- __Doorluchtig{le Koningin , Maria de
d rt die over drie Koningen Moe-
aer itaar, ontfangen hebben.Maar nq ontfangen
in alle cerbiedigheir,de aller Doorluchtigfte
dochter van de Medicis, des Konings van Brit-
tan»
-ocr page 564-5'5'6 Casper van Baerles
tanjcs Gcmalmj en nefFeniliaar de Nicht van αβ
Medigis. Zo dra en verliezen wy de Zonnen al-
ler Volken niet, of onrlcomen terftont andere
weder bezoeken. Wy verkeren by beurten o^}"
der de grootfte Mevrouwen des werelts, en di^
over 'Aard cn Zee. ja over den gehelen wei
heerfchen en gebieden. Wy verkeren by luidei^»
die in Europe uitmunten, als blinkende Starre^
aan den Hemel, by Koninginnen en Pringeffc·^'
Invoegen, dat ikme nu zo zeer niet verwonde'·
over het vrypoilig fchryven der Poëten, die gf'
zeid hebben, dat Jupyn overal tegenwoordig^^'
door wier hulp en befcherminge, wy tot hede®
op defen dag onwinbaar gebleven zyn.mct hü^' |
ner heerlykheit enMajeft.worden wy nu befch^'
nen.Wy houden de hanthavers van onze vryh^'''
binnen onze Stads wallen befloten, en bewy^^^."
aan de Gemalinnen van die Koningen,en aan di
Pringen eerbiedigheid, die het ftut en iteunz,t;|
van deze heerfchappy zyn.Wy verbelden die
nen weder hun goedegunft en genegentheidj "F
wier machtige vrintfchap wy geileunt hebbed'
en waar door we zo machtig geworden zyn.
betonen die genen weder eenige eer, door
huip wy tot noch toe geoorlogt hebben. Wy
fchouwen die genen, van aangezicht totaani^^
2;ichr, die ons,tocnwein noot en droef hei<i
ken, daar uitgeret hebben. Wy kuGen danßba^J^
lyk de handen, die tegelyk nelFens ons dena"^,
machtigden Vyand van ons hals afgedreven he ^
ben.Wy tonen ons tegen die genen nederig'^''
wier verbonden, trouheid cn kioekmoedig"^|,g
wy geholpen zyn, en onze heerfchappy zo v^i
ë'
-ocr page 565-.Oratie βρ de inkotnße van Eemite Mdne. ffy
gebracht hebben, datwe binnen 's lanis onwin-
baar zijn.en buiten 's lants, yder voor ons fchrikt
vreeft. De omleggeniie Steden hebben mede
P^daan, 't geen haar te doen ftond. Elk Stad in
t byzonder heeft getoont, hpe zeer datze tot
naar Koninklyke Majefteit genegen waar. ■ Men
"eeft overal geviert, en over al liep het volk van
^He kanten te zamcn. Het toeroepen,gelukwen-
fthen, en toejuigen verdoofden yeders ooren.
Het gerucht van d'aankomende Koningin, is
'Joor het donderen van 't grof Gefchut wyt en
^yd verfpreit. Koftelyke maaltyden heeftmen
yoor hare Hoogheden aangerecht, en met ge-
^Ufc-wenfchinge is de Koningin van de Vilders
des Vaderlants de Pringen van Oranje, over al
bewellekomt.Onze Stad,gelykze door de koop-
handel over al vermaart is, van Schepen en aller-
lei krygsgereetfchap de ilarkfte is,en met treflFe-
lyke Huizingen, Kerken, Torens, en andere
oeerlyke gebouwen, als ook met veilige en rui-
ftie Havens, tot verwondering van elk een, ver-
kiert isj alzo hieltze ook voor vaii,haar alleen toe
te komen , om alles tegens de komfte der Door-
luchtigfte Koningin in 't werk te ftellen,'t geen
Wegens de heerlykheid, en koftelykheid tot ver-
Wondering,-of wegens de aardigheit en nieuwig-
heit, tot vermaak kondeftrekken. Want ik ben
altyd van zodanig gevoelen geweeil:,datraen aan
de Overigheid liefde, gehoorzaamheid, en eer-
biedigheit fchuldig is. Wy zien om hoog naar ds
Starren, om datze ons met haar warmte koefte-
ren,en met haar ligt verlichten. Wy bewelleko-
men de komfte des allerdoorlogtigfte Koningin
t'ons-
-ocr page 566-5'5'8 Casper van Baerle§
t'onswaart; door wiens Koninglykegeflagt? oöS
wapens, cn hulp, verleent zijn, en waar door wy
Hollanders tot noch heden op dezen dag vech-
ten en zege-pralen. Onze ftaat, draagt haar
der liefde toe, dewylze ons eerft liefde toegedra-
gen heeft, toen de Groot Moeder deze Nedei"
landen quam bezoeken , dienze na Elizabeth
Hooglofflyker gedachtenifle, mede onder haai'
befcherminge genomen heeft. Wy bewyze!'
haar, even als ofze een heilzaam geftarnte waaf)
eerbiedigheid, dewylze, tot deze Landen gen^'
gen zijnde, komt om dat gene te volbrengeß'
daar onzer aller heil en gelukzaligheit aanhangt'
Wy weren, wat grote dienften, datNederlaß'i
van haar ontfangen heeft. Indien raen op Eng^'
lant wil zien, die gebieden, volgens het recht
des verbonts, datwe met haar opgerecht heb-
ben, zodanige dingen, diewe vry willig en gaar-
ne doen. Maar zo men op Vrankryk zier, dat'
ilaat ook zodanige dingen voor, datwe voor eeß
ondankbaar volk zouden gehouden worden»
indienwehetafiloegen, en verwaarloofdett.
fpeeltnochiii de gedachten de gemelde EÜ^^"
bet, de Dochter van Henrik den achften,
allergelukkigfte beftierßer van Engelant en
land, Bloetvrindin van de Groot-moeder
Koningks van Engelant,die het eerfte deze
den, toenze in noot waren, en bykans van de ty
ranny onderdrukt wierden, met Geit en Kryg®'
knechten b^.'geftaan heeft. Myn zinnen fpel^''
op den Ërentveften Jakobus , Hooglofflyk^.·^
gcdachteniiTe , de Seite Schotfche Koning'^
van dien naame, dezer Koninginne Schoon-^^'
' dei s
Oratie op de inkomfl fan Henrite Marie. 55·^
die 5 met den Spanjaart Vrede gemaakt
nebbende, en zich onzydig in onze oorlog dra-
EP'^de, zyn gehele Ryk en Havens voor onze
^ooplieden geopent heeft. Deze grote wel-
•Jaden worden noch vergroot door de ilantvafti-
goedertierentheit, die aan ons, van Karei
d eerfte,Koning van Éngelant,Schotknt,enYr-
Gemaal dezer Koninginne,bewezen word.
•Jewyl hy,des Vaders deugden, en Koningkryk
^Verervende, met al zo groote liefde en gene-
§^ntheid, den ftaat van deze vrygevoehte Lan-
verdedigtjcn befchermt,als zyn Vader dede.
Wat groote dienften Hendrik de Groot, van
^lenzyzich beroemt gefproten te zyn, dezen
^taat gedaan heeft, dat willenwe geirne bcken-
ïien.Deze Hercules inVrankryk op ftoel geraakt:
^ysde,terwyl hy Vrankryk,dat door inwendige
beroerte en oorlog overhoop lag, met alle zyii
J^acht, Vaderlijk onderftutte,zo bevryde hy tef-
iens Vrankryk en ons, van het zelfde jok. En
'cholt ons den fchult,die gedurende den oorlog,
^^er hoog geklomraen was, mildelyk quit. Tot
l^'och heden op dezen dag, vecht Louis" de dar-
^\ende, haar broeder, den allerkriftelykfte Ko-
«ing, volgens 't verbond dat hy met dezen Staat
gemaakt heeft voorde glory des oorlogs, die zo
wel hem,als ons aangaapt, en voor de vryheid van
oeide Ryken,en geeft ons door het kneuzen der
öpaanfche mogentheid, fchone geiegentheden,
om bteden en Sloten te veroveren. Maar al deze
«Jngen zynbykans al oud, ten opzicht van het
^onmklyke Huwelik, dat heden voltrokken is,
^ daar zy den loon des Pringen van Oranje
waar-
-ocr page 568-560 Casper van Baerlës
waardig toegekent heeft. Zy verbint een PrW^
aan haar, aan welken Prins dat \vy altemaal ver-
bonden ftaan.Zy noemt hem een Schoon-ZOoHj
dien wy den toekomenden Vader des Vader-
lants noemen. De Dochter trout aan een Voiih
maar aan onze Vorft. Zy trout aan haar Echtgf'
noot, maar die een befchermer van ons allen i·^·
Door de bant van zo grooten Huwelyk,verbint'
ze Engelant aan Nederlant,en het heil van zo v^"*
Ie Volken, waar over datze gebied,fmekze tez»'
men met ons heil.Met welke trouhartigheid
zich deze twee Prinsen bejegenen,met de zelft^^,
bejegenen zich ook de onderdanen. De lief^®
dien de beftierders elkandre toedragen,den ze^^'
den dragen ook d'onderdanen elkandre toe.Ee·^
zelfde Huwelik zet deze Landen kracht,en g^^'
ry by en jaagt de Vyanden fchrik en vrees
Door een zelfde Huwelik,doetze de Nederlan'
ders gunft,en geeft de vyanden ftof tot misg""^;
Die 's Koningks Dochter tot een Schoon-vadei
krygt,dat is een ftrydbare krygs-helt.Die OranJ^
tot een Schoon-vader krygt,dat is een Scepti^J' ^
fwaier. d'Ecn kan brallen en moedig zyn op^
glory van een Zegepraalder, d ander op een ,
.ftierder van drie Ryken. d'Eenop deoppe'"^^
Majefteit, d'ander op zyn Vaders oorlogsniiach·^'
en op de Faam van ontelbare overviinniog^^'
d'Eene blinkt met de glans van Scepters,d'ai·'^®^ i
met de glans van Wapens. d'Eene is uic ■
Doorluchtige Konings bloed gefproten,
der beftaat de Kaizers in Maag en bloedvervv^'
ichap^d'Een opent de Zee voor deVrinden,d ^ ^
der fluitze voor de vyanden. De Dochter die
Oratie op de mkom!i ήΗ iJenute Mdm. fßi
Öe Moeder tot een Bruid gemaakt is, is van haar
ook eenStadhoudfter gemaakt. Wien de nieuwe
Moeder Bruidegom gemaakt hèeft^dien heeftzi·
öok Schoon-zoon van een Koningin gemaakt,
öen Herael heeft'er twee vereenigr, en met de-
twee de Zevert Sufters des oorlogs. Deze zeven
^Ufters zyndoorde Godsdienft en vryheid ver-
lenigt. Deze Godts-dicnit en vryheic worden
^oar de veiligheid, daar na zo lang van ons allen
om gewenfcht is,met 's Konings Dochter veree-
nigt. Zy verfterkt de vrindfchappen der Konin-
gen met ons, op datwe door de vyantfchap van
•ien magtigen Spaanfchen Konink,die zo heftig
op ons gebeten is, niet vernielt worden; Op dat
Vy, die haar naburen zy Π, niet Verlören gaan, zo
verdeiltze haargeüacht onder ons, dat al lang
Voor onsj Hollant befchermt heeft. De Konin-
gin aanfchoüWC de Landen, dieZe in haar Vadei:
Sefchermt heeft. Zy aanfchout de Landcn^dieze
haar Man befchermt: Zy aanfchout de Lan-
den , dieze in haar Broeder befchermt heeft, en
"och heden belchermt.Hoge namen zyti ons be-
5^oudenis en welvaren. Aan d'eene kant de aller-
«nftdykfte.aan d'andei· degeloof-befchermerö.
^n wy,die Voor het gelóóf vechten,worden van
de geloofs-befehermende PHrigcn, verdedigt
^elts de namen van Kriftus, en 't gèloof dienen
tot teketisvati voórfpoet en geluk. In deze te-
kens winnen we met Konilancyri, en matten de
öpaanfche Maxentien af. Het water ^ waar ov^er
Qatzegevaren is, hebben de volken gemeendie
eerft koophandel onder malkanderen dreven, en
terftorit daar na Bontgenoten en fpitsbroeders
Ν η wier-
-ocr page 570-Casper van Baerles
vvierden, maar nu door een nieuw Huwelik aäO
malkanderen verknogt zyn. De verfcheidenheia
van landaarc die d'Inwoonders tuiTchen de
ilierders maken, die gaat door dit Huwelyk
niet. Die een Britza geboren worden uit een
Brittin, die zal een Hollander zyn, van's Vaders
wegejcn die een Hollander zal geboren wordet^
van een Hollanderjdie zal een Brit zyn van Moe'
ders wege.De harten der inwoonders zullen
te zamen vereenigen,wanneer zich de Licharoei^
van deze twee zullen vereénigen. Het ftrantj
daarze aangelant is, is van rechts wegen 't Hol'
lantfche ftrantj maar het Britfehe,van wegen
liefde t'onswaart.Het:ftrant daarze afgevaren iS'
is van rechts wegen het Britfche ftrant,maar he^
HoIIantfche itrant, wegens de nieuwe bet-ge"
meenfchap. De Steden, daarze ingehaalt wofs»
zyn aan getrouwigheid en verbond, aan gene'
gentheid en gehoorzaamheid tot de Koflingif'
in plaats van haar Vaderlant.Tn Engelanl ïiTe eef
Koninginrhier iiTe de twede Doorluchtige gaw
gelyk haar moeder d'eerile was. In Engelao^
blinktze onder haar cige volk, hier blinktze OO'
der vrienden en Bontgenoten. In Engeland
eeningeboornc, hier een vreemde Godheid, i®'
dienmeh haar een vreemde Godheid noeinei^
mag,die in't geflacht van Franfchen bloede,
de Koningin mede uitgefproten is, treet.
gen dat de Dochter, by de Britten geboren, of J
van God fchijnt toegeftuurt te zyn. De iVloede^
heeft uitliefde tot haar Dochter j deze moej^y'
ke reis aangenomen. Op dat Marie niet trooft^'
loos alleen quamjZo vergezelfchapte de
Oraüe op de inkpfnfle van Hemite hUrk, 5-6^
Iiaar over de woefte Zee! Door de liefde,wortze
•^aar henegedreven,van waarze met gevaar wert
afgetrokken. Zy deilt met haar gemaal den Ko-
ning,de zorgen der gewiehtigfte zaken En mid-
delerwyl dat hy zich bekommert over de geruft-
^fid van't Ryk,zo denkt 2y,nef¥ens ons,om Ko-
iiinklyken nazaat te hebben.De Koningk zoekc
ßietde Ryk-ftanden'tRyk in ruften vrede te
'^rengentZy voor het Doorluchtige geüacht,na-
komelingen en vaftighedcn , v/aar opze fteunen
^ag. Want zy acht het niet genoeg te zyn,datze
i'egeert, maar zy wil ook, dat'er van haar over
bly ven, die, of over de haren, of uitlanfche Vol-
ken, na haai· dood kunnen gebieden. Want een
Verft geboren te worden, is wel treffelyk en
heerlyk, inaar Prinsen rer wereld gebrocht te
hebben,is noch veel treiFcly'kef.De Koningin is
uit Goden geteelt,en zy zal weder Goden telen.
Ê,n nu ftaat d'allerinagtigfte Princes op die oord
worftel-plaats, die een worftel-plaats en ren-
baan van een langdurigcn oorlog e van zo vele
^elt-ilagen,Vorftx'n,en overv/inningen is. Mid-
den onder het yzelik gerammel vanonxewa-
'ens, en daar Mars, als uitzinnig, zo aan het hol-
en is,onder het geraas van Trommel en Trom-
petten,en Schalmeien5onderhetlos branden en
donderen van't gefdiut,onder het fchitteren vaß
metten en fpietzen.brengtze haar Dogter.dat
^'^^"'nklyke Juwce],en fchonePant, over. Daar
wy Mars met ofFerhande van Menfchsn paaien
en verzoenen, daar verfchaftze den geharnafden
i rins ftof,van Bruiloft te houden. Daar Bellone
Zo heftJg aan hec'woeden is,de gewapende krygs-
- 'N n a hei·^
É
-ocr page 572-5^4 Caspér van Baerles
heiren tegens elkandrc aangaan,d'eene vyant defi
anderen cot roofisrdaar geleitfe de Koningin ter
goeder me, naar huis toe. Die met geen hoop
krygsknechten,gelyk eertijts de Griekfche Be-
leen,zal wederom gehaalt worden.Zy bereit al-
daar de jonge Bruit,de Bruids-Sluier,daar de ze*
getekens, te water en te lande bevochten, op de
Zalen en in de Kerken re pronk hangen. Quan-
zuis, zy maakt onderfcheit tuffchen het algeme-'
ne beile,en byzondre liefde.Zy draagt zorg voor
Oranjes glory, dewylze die met raat en daat by-
ftaat: als ook voor de glans en heerlykheid va'''
deze gemene Staat,dpwylze die alleen de zoetig'
heid van haar Dochter laat genieten. Terwylze
die alleen aan Oranje ten Huwelyk befteet, zo
beftectze die aan ons allen^tot onzer aller nut en
profijt. De glans en luifter, die Oranje door haar
van de Scepters, en het Koninglyk geflacht be-
komt} door de zelve word ook ieder een van ons
in byzonder,doorluchtiger cn beroemder. Zy JS
nu by die Volken gekomen, die wegens hu"
eeuvoudigheid, openhartigheid, en beleefthei"
tegens d'uitheemfche, en eerbiedigheid tegeo®
hun Overigheit, over al geprezen worden.
word omsingelt van die Volken, die Rome, di^
overwinfter van den gehelen werelt, Broedei"®
en Bontgenoten , van hare heerfchappy g^'
noemt heeft. Zy word omsingelt van die ßu'"'
gers, die, fchatentol-vry levende,Rome,d^
Goddinder Volken, in den oorlog gebruikt^
en hun gelyk als wapens daar toe fpaarde. iVJaai
nu,hoe haar magt groter is,en meerder uitmunt»
zo veel te nederiger moeten wy ook ons
Oratie op de inkemß van Uenrite Marie.
^ä!»· Koningklyke Majeileit tonen, en den zel-
den ζ,ο veel te groter eerbiedigheid bewyzen.
hier om laag op der Aarden wonen,aan-
schouwen de Zon, die om hoog, aan den Hemel
ftaat. Wy bewyzen deze Koningin,die in 't oog
Van geheel Europe llaac met neder geilageoo-
gen, alleeer,en eerbiedigheid. Agrippine,des
K.aizers Germanicus Gemalin is eertyts te Ro-
gekomen, daar alles vol droefheid was. De
Bntfche Koningin, is nu in Hollant gekomen ,
ïiiaar daar alles vol vrolikheit is.Agrippinet|uam
ftiet haar mans doodbus aan.De Koningin komt
tot ons, met haar brengende, de Britfche^ruir,
^oor Oranje. Germanicus v/ert ged agen op de
Schouders van zyn Kolonellen èn Hopmannen j
en waarze over de ackers gingen,daar brande het
rou-dragende volk, en de getabberdeRuiters,
na de gelegentheid der plaatzen, klederen,reuk-
"»s^erk, en andere lyks-gewoonlykheden. Hier
Vort de Dochter, en Moeder, de Koningin, op
Staat^y-wagens gevoert,daar krygs-benden ko-
ftelylc
enheerlyk uitgeilreken, voorgaan. En
^vaar langs deze Koningklyke perzonaadjeti
gaan,daar laat de Burgery, haar tegenkomende,
Zich met een vrolyk toejiiiginge, tot een teken
van een goede genegentheid,vrolyk horen.Jong
en oud,hoog en laag,branden van liefde tot deze
ivoningin, en roepen luit kcels, dat zy een ςίο-
raat van 't Vaderlant,zy de af komft van Hendrik
deCri-oot, en een oprechte proefftuk van Ko-
ningklyke waardigheid is. Zodanig is ook Pla-
cidie, des Kaizers Honorius,en Arcadius Sufter,
mt Spnje in Italië, alile met Konilantyn zoude
Ν η 3 UOu-
-ocr page 574-fßö C Α s ρ Ε R V Ε ß. L Ε S
trouwen, gekoraeixen 20 iiTe mede met open-
bare geluk wenfoKingen ontfangen5eji,2o te zfg'
gen, als op h'aiidcn weder naar Romen gevoert.
Zodanig quam Serene des groten Stilkons Ge-
malin, de Rivier de Taag verlatende, den Tiber
opvaren.Eveneens gelyk deze,den Teems verla-
tende , de Maas is op komen varen. En met irO"
3ners 20 grote blydfchap en toejuiginge, is in de
voorgaande eeu, Marie de Sufter van Kaizer
Karei de vyfde,die over Oom van Marie de Me-
dicis was, aliTe in den naam van haar Broeder de
heerfchappy der Nederlanden zoude aanveif
dsn, inNedcrlantingehaalc. Ook en is dit niet
nieus, nochte voor dezen noyt gehoon , dat de
Britfche Koningen, en deNailbuwers doorheb
verbont van oorloge of door den Echtebant aa"
malkanderen verknocht worden. Want het is by
na vier eeuwen geleden, dat de Naiïbufche Kai-
zer Adolf, met Eduart Koning van Engeland »
vcrbontvanoorlog opgerecht heeft. En het is
ontrent drie eeuwen geleden, dat Rei,nout de
Naflbuwer, Hartog van Gelderlant j Leonoi'^j
cc Dochter van Eduarc de tv/ede, Koningk van
Engeland, en Suiter van Eduart de derde, te'·"
Huwelyk nam. En niet lang daar na, is Marie
Ectnondevan Nailbu, aan Jakobus de twede
Schotfche Koningk, getrout. Invoegen, dat
langheit van tyt, de vrientfchap tufichen 't huis
van Nairou,en tuilchen de Koningen van Enge'
iiuit en Schotlant, vaft en onverbrekelyk maakt-
En dewy! de heerfchappyen , al haar luifter, ei^
beroemtheid, daar2emede bhnken, of van de
v/iipchs, of van de waardigheid der beftierdei'S^
Oratie of de inkpmßvdn Bemite Uarle.
van de koophandel en verbonden, of van het
Huwelyken te weeg brengen; wy die tot nog
toe door de wäpens beroemt zyn geweeft, die
ÏCaizers en Koningen tot Overheit, gehad heb-
hele huisgezinnen, en allerlei koopman-
ichappen na Ooft en Weil-Indien gevoert, en
aiet zo veel Koningen verbont gemaakt heb-
ben, hebben ook met onze Huv/elyken,tuiickeii
geüachten van Koningen, aan d'ene zijde, en
NaiToulche Graven, aan d'ander zyde, door te
ciiyven, de veiligheit binden 's lants, en, zo wel
Voor deze, als ook nu, onze faam en naam by de
üitheemfche vergroot en vermeerdert. Dikwils
2;yn niet alleen de Roomfche Kaizers maar ook
de Kaizerinnen geprezen. En hoe zeer wy ook
deze Koningin zullen pryzen, noch zal de grote
beftierfter te min geprezen zyn. En zo wy haar
een middelmatige lof toefchryven, zo zullen wy
de glory van haar Stam te kort doen. Zy is, voor
veel alfle een beftierfter is,een Koningin,maar
ttieer een Moeder over haar Onderdanen, als een
gebietiler.Zy maakt in haar Gemaal onderfcheit
tuiTchen de liefde van Echt-genoot, en tuflcheu
d'eerbicdigheid, die een Koningk toekomt. Zy
Vermindert de zorg over haar Koningklyke Kin-
deren , door al te grote toelatinge niet, nochte
breekt ook de lieVdedoor trotze achtbaarheid
niet. Zy is van zodanigen giOotmoedigheit,dat-
_ ze met een geduldig getnoec verdraagt, en het
barfle nootlot, door rekkelykheid weet te ver-
winnen,zo haar eenige zv/arigheit overkomt.De
Koningin acht het heerlyker te zyn, over haar
2.elven, dan over anderen te gebieden. Deze
iS η 4 deug-
558 CA SPER VAN BAERL ES
deugden mogen vvy liet dank vvecen, datzehaar
oudièe Dochter aan den Nederlandfchen Prins
ten Huweiyk gegeven heeft. En beden haar Z^i'
ven voor den Raat, en 't Amllerdamiche volk
vertoont heeft. Wanneerwe haar zien, zo eercnj
cn zienwe een winkel vol Koninklyke deugden^
een Prinses der Koninginnen, het oog van Eu-
rope, eeri heilzaixiegeflarnte van onze Itaat. W/
hebben ons al over läng verblyd, over het vei'
bont en verdrag, dat tuffchen ons,en de drie Ry
ken opgerecht is. Maar nu verblyden wy ons >
datwe de beilierfter der drie Koninkryken tC'
genwoordig in onze Stad zien. Yeder heeft VivO
deze n:iagtigite Koningin, en die tot bloetvrien-
den en Maagden , de grootfte van de werde
heeft, demo'ntvol: waiitzyfpreektVrankryk
xnet den tytel van Broeder aan,Spanje en Savoye
met den ty tel van zwager. Invoegen, dat haar
aan d'eene kant het Alpifche, aan'd'andere kanC
het Pyrenefche gebergt, in maagfchap beftaaf.
OokiiTeinhet Noorden niet vreemt, want
Deenfche Koningk is haar Oom. Van Vaders Vj'
de iOe uit de Borbonjers, van Moeders zyde Ul·^
de Üoftenrykers en Medicen gefproten. InVOC"
gen, dat haar noch hedendaags iii het bloeienft^
geweft van italie, degrootüe Vorften van He-
truriein maagfchap beftaan. Wy noemen haai-·
Henrite, om datze de Dochter van Hendrik α®
Groot is, Wy noemen haar Marie,naar de naaiii
van de heilige Moeder Marie.dΈerίle naam be
Jooft de grootmoedigheit des Vaders. De
de, de Godvruchtigheit. De naam Henrite, voc
renhieropderar^rdeverfcheide grote Prinv^
Orme 0p de inkonifle van Hemite Marie. 569
naam Marie is (Joorlugtigjdcwylze de he-
^^Ifche Marie toekomt.Men foude al de namen
^el kunnen ophalen, die haar Gemaal door het
geloof j haar Broeder door de Knftelyke heilig-
iieit, haar Zwager door den yver lot de Gods-
dienft verkregen hebben. Men zou kunnen op
bynamen Katholyk, allerkriftelykile, recht-
vaardig, Godvruchtig, en op de bynaam van ge-
loofs befchermer fpeien. Welke bynamen, hen
ten dele van de grootachtbare Roomfche iioel,
ten dele van de goede genegentheid der groten,
andere volken gefchonken zyn. Maar daar
^an op een ander tyd.Nu/tgeen eigentlyk dezen
t^ag toekomtjdoen wy haar Koniqgklyke Maje-
iteit bedanken, datze naar het exempel der Go-
d?n, Goddelyk de:ie Stad met de Doorluchtige
ftralen van haar tegenwoordigheid befchenen,
d'Overheit met de glans van haar fchoonheit be-
ftraakjde harten der Burgers met een ongewone
blydfchap verquikt,en dekoopluiden zo wel ho-
ge als lage, met een onvcrgetely ke eer bejegent
heeft. De Nakomelingen zullen noch over diii-
?^ent jaren na dezen dag, aldus zeggen : dit langs
is de Britfche Koningin gegaan, op deze plaats
aanfchoude de Koningklyke Vrou onze Torens,
Kerken,Markt,en Havens.Hier
Zeilde de iSufter van zo veel Koningen, voor by
öe Vloten; hier dêe de Dochter van Hendrik de
^foot haar maaltyd j op deze Ledikant fliep de
Jsntlche Majefteitj dit langs reden de twe Echt-
genoten , Oranje, en Marie Stuarts. Wy, die ai
aeze dingen zelfs met onze oogen aanfchouwen,
Qarlrcn tot geluk-wenfchendè woorden uit, en
Nn 5
opc-
-ocr page 578-57° Casper van Baerles
openen voor u, ó Koningin! en v^oor uw, Fr,ede-
rik Henrik, en voor alle grote perzonaadjen, die
hier in gekomen zyn, onze gehele Stad. Wy
genen alle deflelfs gieraden en heerlykheden, "
toe. De grootachtbare Vroedfchap ontfang'^
minnelyk en blydelyk d'inkomende,en geeft de^'^
gehelen Stad tot uwen verdoen. De Ruitery, al'
temaal uitgelezen Volk, uit de bloem der ßur-
gery, voorde gewapende Burgers drillen met
hun pieken, U ter eeren. üwenthalve'n, viert d^
gantibhe Burgery, en flaat geen hand aan werk·
Overal verwellekomc men U met het loilèn väß
'tgrof Gefchut. Wy rechten U ter eeren, VertO'
Hingen,en Triumibogen· U wenfchen de Diena-
ren des Goddelyken woords, met het Huwelyk
heil en geluk .U ter eeren,fpreekt deze Doorlug'
tige School. En terwyl de algemeine blydfchap?
het volk fprekende maakt, zo baril ook de Pro"
ieilbr uit tot fpr-eken: terwyl onze Studenten o-
veral geraas maken, krioelen, en de Stad op
neer lopen, zie, zodoetdeFilozoof, omvoor
geen ledige aanichouwer te gaan , ook zy^
plicht, \Vy zullen het eindelyk met een Get»^"
tot God befluitcn.
Befcherm, eeuwige God, d€:{e l{onmgime, wiens Ge
waal, tvicns Vader , wieyis Broeders , wiens 'Zwager d fff'''^'
Oom altemaal .Kj^nin^en yn. Befcherm d'Oranjers, de ^^^
der en Zcon, die de BeJUerders , Vaders , cn Bej'cherniers νΛ'ι^
de:{eHeerfchajtfiy ^yn; befehernii Heer, hetgantfche N'iffij'^'
fche Geflacht, dat gely k., > ah van het noodlot daar toegeß^^^
ifi om ons te behoeden en te vrrdadigen. Zegen de nieu-g'^'^^'^"'
de, dat Godvruchtige, dat Doorluchtige, dat GeluK'
Itige faar, en gun om., dat de:^c gelukjiige voortgangen^""'
en^e ütaat, ccuwigly'{_cn erifeh'i^dueren.
571
Der AlleïJooïliichügfle
Koning ik ne,
MARIA de Μ Ε D ί C I S,
t'A μ s τ ε s, d α m.
^mjveledekn, Grootachthdren, Erentveflen , enVoor-
üihligen Heeren »Bürge meesteren
der Stede Amßelredam,
den Heeren
ANTONI OETGENS van WAVEREN^
Ridder,Heer ieWaveren,Bochtshol,Rugewinis,&c',
onlangs Gez.ant aan den Grootvorft van Moskovien,
peter HäSSELäAR, KoloncI der zelver
Stede.
'i^^BRAHAM BOOM, voor dezen Gacommit-
teerde Raad der Grootmogende Heeren Staten van
Hollant. ^ ■
JVeledele, Grootachtbare, Ermtvcße, m Voorzich-
tige HEESSEN,
iy^fl ^^ ^^^ Eemeldat is de Vorß op
" niemants bseld, om dat hj van
niemmt ζ,ψί oirfprong heeft. De Vorß is Gods
^ end^am dat hy van hem »oortgekpmen is. God flaat onder
'""emantfom dat niemant hoven hm is. De Vorft flaat on-
«fJ· Ggd, Qvermks die alken boven hem is. cods nmchi is
m-
S Τ
Β
572- Toe-eigeninge.
onbepaalt, m daiz^e Godcielyk.is.Des Verßett macht is hc
faalt, om datne menfcbelyk^is. God is hoven de wetimo''^
äat hy d'eenige wetgever is. De Vorjt is aan de Weiteng^'
bonienjie Goden de Reden hem voorfchrijven Doel Gods
tvtlett wagt word allesgedreyen,oek^Koning,K0ningir>>"'
Ver β; Maar dOnderdanm worden alleen na der VorB^'^
believen beftiert. God behoeft memmt te men,te b(mi^'
nen, of t'ontz.ien, om dat hj aan niemant verplicht is, ^^
Vorfl erkent alleen God, aan wien hj z.elf, en degmß^'^
iuifler ztjusVoißendomshangt. Hetvolkwijkiin eeU^^
aanüen voor den Vorfl-, maar beide Vor β envolk^VO^''
God. De dienfl die men Gode fthuldig is,ff ruit uit de GO^^'
dienfl, dte de gemoeden op bet naauße aan de Scheff
verbind. De dienß,die men Koningen en Vorflen bewj^^"
moet, fpruit uit de Godvruchtigheid, tpaar mede men
gaarne met eerOiedigheid, maar niet ais God bejegent·
de werelt z.yn x.eer vele uitmuntende dmgen, over
Sroetbeid,heogheid,en glans men verbaaß moet ßaati-A^^
äen hemeigitnfiert de Zon, de Vorfi van aileflarrea, di^
aller oogen tot zich trekt, en waar n* de jaartijden,en
• fatfoen lui fier en.Ό aar blinkt de Μααη,εη het deorliichi^
ben der fiarren, en z.!jn verwonhrens waardig om h'*^^
licht, bi wegingen, en heinielyke werkingen; maaï "F
aart bodem is'er ender den hemel niets groeiers, jj/Vis^·'^'
gers, niet doorUickigers dm de Vorfl. De Zon'fckijnt
voor z-ich z^elve, maar voor ons. Zj kweegt zich tot v^f'
ticring, van 's menfiben nut en heil: en de Vorfl leeft
voor zich zeiven, maar vo»r zijn onderdanen. Zijn Ιϋψ^ .
engUns, is 's volks luißer en vermaak; boud άί'ηη^""'
van Majeßeit voor :(tch ^elven, maar 'tgebruikd^f
voor zyn vulk.Hier uu ontflaat m den menfchen "^f j
jlh^n van liefde, eerbiedigheid, en tïoutpe tot God '
' Γιηψ , hgewel mt Oßgelijks geneiemhcideiiyP^'-J^^ i
-ocr page 581-'^iZe tot God,als bron en otrfprong van al bet goed enge-
luikjes menfehen^m den Vorfl,als bei^orger,en bedienaar
^^n z.oogro0tegeederen,ja de naafieaart Godr want men
ioomt God niet nader dan doof het voorßaan en befcher-
tnenvanmenfchen. Soven alle anderen uit te tnunien , is
JHoningl^k, maar noch KemniHjker der endetiatenvoer-
deelen heil tebe':(or»en. Munvmnaamfle deugd is het
hefte van Vaderland en Bontgenoten te "^eken, en de m-
relt in ruft en vrede tefteüen. De kennis van dez.e dingen
diep inder menfchengemteden, jaz^odiep, dai^e
meenen eenen God op d'aarde te z,ien,' :ζο menigmaal z.y
^ft doorluchtig aanfihijn des Forften mogen aanfchou-
> en wanneer hem ontmoeten , wordenae z.o ver-
alsof'ereenbeldere engelukMgeftarreopquam.
Zy urn met een vienge genegenthetd aan die Vorften,
van wienz.e met goedertiere oogen amgeüen mrden.
Zy geven zich geheel over aan henlieden, dien de hurge-
tye, met tot flaverny, maar m te herborgen, bevolen ts 5
die begeer en dat niet alleen d'onderzaten voor hm^ maat
die z^lfslyftn leven bereid ζ,^η voor hun onderzaten op
ic z.etten. Zy bejegenen eerbiedig den Jlegeerderen der
bereit, daarz.e leden van zijn > en met etn groote ver-
^aaftheid ftaanz.e verwondert over de ftralen dergodie-
l^ke mogentheid over hen uitgefpreit. Wijs raj eenen Ko-
ning ofKomng'm, het zy die heer (che over Indianen , of
Ajricanen, of Sabeen, ef Scythen ·, alwaar het :(elfs de
groothartige Semiramis, o]de ßrijdbare Tmyris, of de
tpijx^e , en op het heerfchen afgerecht« Tanaquil, of de
vreedlievende Placidia; wy zullen altezamen bewegen
en ontziet worden door beige'(icht der koninkl^ki maje-
ßeit, en 't ontz.ag der opperjle mogcntheid zal ons afparf-
ftn haat van ■i.elf met alle eerbiedigheid en toejuiching te
mfangen. l^zalhet betf^i hier Van nist retre halen.
On-
-ocr page 582-/74 Toe-eigeninge.
Onlangs quam in dez.e um Stad de dlerdoo'duchtigßt
Κοηίη^ίη, Maria de Medicis, beroemt
vantpegen haar gedacht ^ heerfcha^fye
kinderen fcepters en amgehüwde kroonen, Dez.e hebt gj
mei trioinph ingehadt, z.00 yan Stads wegen, als uit di^
by^onderegenegentheid. De burgers, :ζοο uit Usi, als
Üch "ζέΐνεη, vlogen van alle kanten te lernen, om
tevertvellekftnen ,gelijk^ofz.e een nieuwe Starre hadde>'
xieu rijz.en. Onder het gemene volkwas elkjaar toe eVi^
jveiig,vierig, enlußig. Gybetoendetoen mlmetde^
daad, dat de ontz.aglijke namen van Koningen, en S-O'
ninginnen hy « in grootachting en tvaarde z,ijn, end^^
gy in eere houd degenen, dien Gud ( hoe jeisers hj οοί
ever z.ijn eere zy ) Goden genoemt heeft. Gy hebtgen^f'
leie dienßplichten nagelaten, diengy na de tegentpoordc
gegelegentheid der Stad,tyd, enf laats hebt kennen deen.
Gy bemeß eere aan een Vorflin, die, na utp eigen oordeeh
veel meer verdient hadde: x.» datgy dit houd voorgeetl
quijtfchelding van fchuld,maar veel eer voor een bekentS'
vis der entfange weldaden te wez.en. Ikj^al niet verhit'
len 'tgeen denganfchen Staat dez.er landen raakt,
een weldaad, dte u in 't hfz.onder aangaat, en diegy
ren voorouderen dankjnoet weten, van pjien uwe biif^^'
ïy die recht en en handveßen ontßng, waai door gy
macht wijder tfnilrek^. Met wat eenßari en blyfchAf >
met wat eenen vrsl^k.^n toeloop binnen en buiten de St^^'
7net ^at al Imtelyke gelukwenfchingen over al,
tpat een heerlijke toeßel van Triomfbogen en Poorten)
hier en daar opζerecht, en Vertoningen van [pelen, (ii "F'
hod der ganfche Schjitteryegy de Koningin antfingt ■>
ten alle degenen, die dat a(!nz.ienelijkj,ßatig , en t^^ß^'
liß^onthaal met hun oogen z.agen. -Nu können ookjt^''^^,
nïetgeüen hebbsn^de^c Schoujpelen, en tosloop van V
Toe-eigeninge. 579
ep me l^oflen, en door uwe mildadigheid z.ien en horen.
J« dit boek komt nu de Koningin als tot henlieden, en z.j,
die te voren uwe poorie imreedy tpord nu hier, door fchrif-
l'^r, enkimß vanplaatßyder, geüenenhsgroet. Hieï
"^«Hy Stellagief), Toneelen, Scheepsvloten , miterhen-
den , spelen , enVertomn}en,ieli)k.z,ickalles toegedra-
Sen heeft. Het kan niet mvertnakel'dk vallen te le-^n s
'tgeen te voren vermahelijkfK^ ^^
^el^k verhad doet te Vanger duren de geheugenis va»
"tgeen anderfmts lichtelijkraakt, en vele
dingen, dïe een jeder in 't hebender niet kgn urn, jia&n
^iernnbjeenverz.ameltveor alle menfchen. Bet inhoud
'^nneheelden en Vertoningm , van weinigen, ein de
^'iffltge draeying en verandering van het toneel, niet
gevat mmutmennuvoordenlez.er, daarhyflil,
w het gedaas en den drmg des volks ß^^f;
kortheid., die nochtans niets groots noch gedenkwaar^
dtgsvm 'tgeen gedaan ii achterhoud. Kiene heuz^ehn·
^en na te vorffcken waar overtollig, om vele Mken van
f^een belang, opverfcheide.flaati.cn, vmverfcbeide,
'»niet openbaar gefchied. Al te groot eennMukeu-
'"■gheid is een misßagvan namk^urigheid, om dat het
^<^ofdfluk verließ al'{geen mcn Mn henzelmarkten en
onnodige dingen hefleed. AÏ dit toeflei komt tot u, id.
Grootachtbare Heeren Burgemeesters, om
dat het VAU u komt. Uwe Ed.werdtaegeeïgent, 'tgeen
door uwen laß is toegeßelt, aI die dit Uz.sn, z.ullendtt
''^oor eeuwige gedenktekens van uwe grootdadigheid,
leeftheid^ goetwilligheid tegcns degroote Vorßin er^ra-
nen. Zj z^ullen Tueggen, dat diehet Burganeeßerfcbap
waardig x^ijn, ^ig ^ ^^ γ^η 't Gemene Beße aan
hangt, gene keßen fparen, en dat dan gene kt^igheid
^oegt den genen, dien de waardigheid van Ί van
den
-ocr page 584-5'76 Toe-eigeninge;
den Volke afdonderde, 't Geen de Koningin, hadi doil'
luchtige ßoet, en de gemeente van Amßerdatn voor
waarheid houd, keom ick^op het Ie β met mijn ^ori
bad beveßigen·, 'ttvell^, indien het geen bevail^kl^^'
heeft, die verhoopt te k^)'gen van uwegoedwilUgiied
voorfiand. Ontfangt dan dit alles met een goede gêf>^'
gentheid, 't geen gy met een groote genegentheid ^^
Koningin te gevalle deed. Laat des fchrijvers yvei ^^^
voornemen welgevallen aan uwe Ld. Gr. Achtb. welk!*
genegentheid engedienßigheid tegens hare Majeßeit, ^^
Koningin behaagde. Het werk^dergenen die Köningen
Vorßen in ksper fnyden» verkrygt door het beeld ^^^
Greoten, dat'er op fiaat, een bevalltjkheid, die het diO*
de kßnB niet kan verwerven. Dewijl de Koningin,
Ier Koningen Moeder, en dewijl x.o veler Keiz.eren
overal mijnpapier beflaat, z.oz.alm^n nederigen ßA'
die den top van hare MajeHeits Hoogheid niet k^an berei'
ken, ten goede genomen worden. Dit kuntgy de» e»
x.en, wanneer het de zorgen en bekommeringen voor l>f
Gemene Befie u z.ullen toelaten, Ik^fta hier x.o uer
op, maar verz.oekernHelyk,, datgylieden mj daar
gelieft te houden, dat ik, al mijn leven lang z.al volb*'''
den in die genegentheid, die ikjiwe Ed, Gr. Acbll'· ^
uwe Stad tot noch hebbe toegedragen. Zo wil de
God uwe Ed. Gr, Achtb. endez.e bloeiende Koopßdlf'
genen. cIo lo cxxxviii, den xx
Wynmaand.
Uwer Ed. Gr. Achtb·.
ii'elgenegen
Kasper VA Ν B Α ε
SLYDE ÏNKÖMST
der allerioorluchtigfie Kcningïnne,
t'A Μ S τ Ε R D Α M.
[Nhetbeichryvenvande Blyde inkorri-
iftéder allerdoorluchtiglle Komnginnc
----^^'t'Amfterdam , zal ik dc Koningklyke
nochtöok deze onze Stad toet veer-
gezochte lofredenen niet moeielyk vallen: want
hoe treffelyk en loflFelyk ook ik van haar fpreke,
iiog zal het niet bereiken de Hoogheid van defe
GroteVtouwe,die dc waardigheid van het huis
VanOoil:enryk(waar uit zy van moederS fyde ge-
fproten is ,) en de voorzichtigheid en wysheid
Van 't huis van Mcdicis ( uit het welk zy van va-
ders zyde naani en herkoraft ontfing,) in 't huis
VanBourbon,cn aanV ranlu^k bragt:en fo ik vaji
de Stad niet zegge dan 't geen gemeen en mid-
is, zo zal ik de waarheir te kolt doen; ert
^eg ikyet groots, dat zal miiTchiennyd verwek,
ben, of fchyncn voortgebragf van een die aan
haar verbonden is. >
Groothartige Vorften gedogen liever dat^e
Van de gemeente verwéllekomt worden 5 dart
datze daar na ilaan·, en genieten gaarne der bur-
geren en bondgenoten gunft, zonder die te ver-
zoeken : daarom is het hun aangenaam, dat men
middelmaat houde in't geen hun tér ere gefchre-
*en werd. Alleen zal ik dit zeggen, 't welk in der
^laad zo h-i dat de Stad, die door Gods genade
O 0
^yS Cäsper van Baerles
groot en uitftekende is, ontfing de grootfte eo
aller doorluchtigfte Koningin , wyd beroemt
door haar af komft van Keizeren en Toskaanfche
Hartogen: die Maximiliaanen, Philippen, Fc^"
dinanden, Kaerlen, Kofmen, LaureniTen, LeO'
nen, en dementen in bloede beftaat. Voorwä^'^
zogroot een Vrou was wel waardig in zo groo^
een Stad onthaalt te worden, en zo groot eet^
Stad niet onwaardig om zo groot een Vro^
t'onthalen. Slaan wy onze ogen op de Koningin'
20 zien wy eene die gebod en gezag over be^'
Vrankryk hadde, voor ons flaan. Slaan wy onZ^
oogen op de Stad, zo zien wy een Koopilad val'
de ganfche wereld. De Koningin is doorhe^^
hiiwelyk van den onverwinnelykften Koning?
Hendrik dc Grote, hoog beroemtgevvoi"'
den. De Stad is wyd vermaart door het oover-
brekelyk verbond van hare naburige bondge"^'
ten. De Koningin, een Moeder der magtigft'^
Koningen in Europa, heeft Vorften en Vorftii^'
nen, overuitftekende Ryken, ter wereldg^'
brocht. De Stad brengt die zelve Ryken doo^
kopen en verkopen van hare Koopmanfchappf
winft aan, en trekt'er v/eder winft af. De Kon''^'
gin munt uit door de ry van haar naamhaftig
vermaart geflacht; De Stad door den toelo^i'
van allerhande volken. De Koningin is by
Volke ontzaglyk door hare Majefteit: De St»'*
trekt yeder een binnen en buitens lands tot zic'';
door hoop van winft.De Koningin kan verfch^^'
de landen en Ryken, by den haaren beheerfcn^
aamvyzen waar heenen den koopman
vaart. Onze Stad kan vloten en fchepen uitl^^^
BljdeinksmfivanManadeUdicü. 5^79
i'eil, waar mede de koopman derwaart henen
2;eüc. De Koningin begrypt beide de oude en
nieuwe wereld, onder de fcepters van hare zo-
nen en dochteren. Deze Stad, als een gemene
winkel van die beide, bevat alles wat derwaart
henen, en van daar herwaart aan gevoert word.
De Koningin 5 om met de aeloude poëten te
fpreken.
Ontfng van ihetit grote Heeren
Tot ·ζφασεϊ$die de ^ee regeren.
De Stad is.
Allengskens van een iMge vefl
Έπ kleen gebied dus hooggeu^apn ^
Zo d-4t^e nu des hemels offen
Bereiken kan, en Ooß en mft:.
De Koningin is.
iioedig Of de Goon^ baar iofsen,
Al verkiert met Konings kroonen ^
Die te ijner tjd om hoog
Zullit! peren Ί hemels böog.
Motnt hilljk lof en hnkom hur lieftallige aardï
Om dat de vreemden dm, ds in bun Und·, verkeerm
Om dat wy wyd en %.jd oris geven op de vaart,
I« tot in d'ls:^ee toe in 't noorden gaan laveren,
Ontdekken onbefchroomt de vtergelege landen,
Ons eertps tot een'fchrikj, dat my den d»rfi verß^n
•Mei brmz.enden Oront, en fchuimenden -Redam ,
geljk^een volk., verknocht deoi eendragts
handen.
Doch het zzl zomraigcn ongerymt fchynett, dat
ik de Koningin met de Stad vergelykc 5 maat" ^n
Oo %
580 CaspervanBaerles
deze gelykheid is deze ongelykheid , dat de
Grootheid der Koningin beftaat in de Groot-
heid van haar Ryk, bloed, voorouderen,en prifl'
celyke deugden ·, doch de Grootheid der Stad5
alleen in haar geluk, koophandel, welvaart
der ingezetenen: maar dit ftaat te bezien,of men
zich meer ontzetten moet over de ongclooflyke
vriendelykheid van zo groot een Perfonagie,dan
over de loiFelyke beleeftheid van de Stad,tegens
20 groot een Koningin. De Stad Amfterdaro
oordeelde haren fchuldigen plicht te wezen
met eerbiedinge te onthalen de Nicht des Kei-
zers Maximiliaan , van wien zy eertyts de
Keizerlyke Kroon op haar wapen ontfing,
en daarom lietenze zich hier aan te meer gele-
gen zyn, om dit onthaal heerlyker uit te voe-
ren dan andere fteden, die haar nochtans met
een gelyke genegentheid , en eerbiedigheid
onthaalden. Het was den achtbaren Raad
dezer Stede niet onbekent, dat het van ouds
cn doorgaans gebruikelyk was Koningen en
Vorften in hunne en der bondgenoten fteden,
niet zonder heerlyk toeftel, tc ontfaugei'·
Dit pleegden Grieken en Romeinen menig-
maal, wanneerfe Triomfen, of Gelukwenfchin-
gen, of Zegetekens, of Pronkbeelden, ofZege-
zangen en andere blyken van landseere toeleidef'
den genen, die zich voor den Vaderlande en het
Ryk braafgcqueten hadden.En hoewel deRast
deze eefe niet en bewees aan zyn eige Princeiic
cn Landsvrouwe, zo heeft hy nochtans dit har^
Majefteit ten gevalle willen doen, als gefpi'o ƒ"
zynde uit het oude enyermaarde geflacht"':!;
inkomß van Maria de Medi^if. ƒ81
eige Heeren en Vorften van deze landen: waar
by noch komt, dat ons te ftade kopien de gun-
ftenen genade van den grootmachtigilen Ko-
ning vanVrankryk,Luidewyk de xiii^
den Rechtvaardige, handhaver van on-
zen Staat; en wy geduiiriglyk genieten de vrug-
ten van 't gelukkig verbond, eertyds met zynen
Heer Vader opgerecht ■, om welker Koningen
wil, ("nadien deze Koningin Moeder van den ee- -
nen, en Gemalin van den anderen is,) zy by ons
aanzienelyk, en ten allerhoogften waard is. Ook
cnkon'er noic beteregelegentheid, om dank-
baarheid aan hare Majefteid te betonen,voorko-
men, dan dat de Hollandfche Heden deze keften
befteedden, ter eere van haar, die het Gemene
Befte voor dezen d'eene weldaad op d'andere zo
trcffelyk bewezen heeft. De Triomfftatien zyn
vergeldingen van Deugd en Hoogheid, om wel-
ker''beider wil de Regeerders van Amfterdam
hunne groordadigheid betoonden. De Romei-
nen waren in htm huishoudinge rpaarzaam,maar
uit der mate mild in koften voor het Gemene
Befte te doen: want zy oordeelden, datfpaar-
zaamheid binnens huis plaats heeft, en dat men
buitens huis moet letten op de eere van den
Staat j want 't en is geen overdaad grote koften
te dosn, waar door de Majefteit, goeden naam
cn faam van landen en fteden bewaart moet
worden. Men fpik niet, 't geen men ten dienfte
van 't land met grote fomraen ruim uit geeft,
fc-nae t is gech wonder dat zulke fteken wat
meer doen dan hare nageburen, na dienze onder
de zelve altoos uitftaken.
Oo ;
-ocr page 590-^Bx Gasper van Baerl es
Na dac 's Konings Moeder te rade geworden
was Brabant,en den Verft van dien lande, baren
blosdverwantjby wien zy eenige jaren zich had-
de onthouden, te verlaten, en na de Vereenigde
Landen te reizen, quamze door het Bifdom van
Luik,en de Meierey van 's Hart ogenbofch,over
Dordrecht, Rotterdam, en Delfr^zynde de fte-
den daarze door moft,in's Gravenhaag,het oude
Hofder Hollandfche Grnven en Landvoogden,
Hier van de doorluchtige en grootmogende
Heeren Staten Generaal ontmoet, enverwelle-
Icomtwezende, gelykook kortste voren zyn
Hoogheid, de Prins van Oranje, by den Boich
gedaan haddej zo bleefze hier eenige dagen,
om, na hare moeielyk reize, wat te ruiten. Alle
foorten en naanieren van inhaaliegen, en tekens
van vreugd ·> elk in het byzonder , te be-
Ichryven, waar te lang , en buiten ons voorner
men. Ik zal alleen verhalen 't geen t'Amfterdam
op de komft der Koninginne gedaan, en open-
baar vertoont is. Hare Majefteit was enkel be-
luft om deze Stad te bezien, van welke haar eer-
tyds vele trefielyke en groote dingen ter ooren
gekomen waren. Den lelkn dag van Ooegft-
inaand reifde zy derwaart, vergezelfchapt met
hare Hoogheit Amelia,gemalin des Pringen van
QranjejMauritia,dochter des Pringenvan Por-
tugaal; Florens van Pallant, Grave van Kulen-
hurg j fohan Wolphard, Heere van Brederode,
Vianen, &c. de weduwe des Heeren van Potles,
Brederoos zufter, en zyn oudfte dochter j Joan
van Kerkhoven, gezeit Poliander, Heere van
Hecnvlict, Houcvcfter viin Holland, en Ruai'C
yan
-ocr page 591-Blijde inhttnfi van Ματιλ de Medms.
van Putten, en «neer andere edelen. Zommige
Tpitsvondige vernuften tekenden aan, dat de
maand van Auguftüs, die den Roomfchen Kei-
zer Auguftus toegeëigent was, de Koninginne
van Keizerlyken ilamrae in het reizen diende,en
dat deze maant juift op dien zeiven dag endigde,
op den welken zy zich fpoede na die Stad, die
met haar Keizerlyke Krone, 's Keizers fchenka-
gie, pronkt. Zy nam haren weg over Ryn- en
Kennemerland, en quam noch met den avond
binnen Haarlem een ftad, die, onder de zeven
groote il:eden,de tweede ftem heeft in der Hee-
ren Staten vergaderinge,en vermaart is door een
fware en harde belegeringe, en den lof van vele
kunfl:en,by2onder door dien heerlyken vond der
Drukkunft. De Burgemeefters van Amfterdam
kregen niet zo haaft de tyding, of zy vaardigden
derwaart af hunnen Penfionaris, Willem Bo-
reel, Heer in Duinbeek, om te verzoeken, dat
'sKonings Moeder zich zoude gelieven te ver-
waardigen, het zy te water, of te lande, zo hare
Majefteit beft geviel, ook hunne Stad te komen
bezichtigen. Ie water zoude hare Koninglyke
Majefteir aangenamer zyn, en beft zo eene
Koopftad pailèn, en wel zo cierlyk ilaan, om de
gelegentheid vanIpeeljachten, enroelfchutten,
en het gezicht van zo vele groote fchepen.die elk
om het heerlykfte voor de Stad op een lange ry
aan anker lagen, waar na de vreemdelingen zeer
nieuwsgiecig zyn. De Koningin aanvaarde zeer
beleefdelyk het nodigen der Burgemeefteren,
en liet weten, datze hoopte 's anderen daags hun
by te komen: datze min. luft hadde te water te
O ο , rei·.
5S4 Casper, van Baerles
ι εϊζεη,οηι d'ongcftadigheid van wint en weden
datze liever den weg te lande zoude nemen, als
veiliger en bequamer. Te Haarlem werd zy met
behoorlyke eere van den Raad aldaar ontfangen,
en van de gemeente begroet, en vernachte daer.
, Den eerften van Herfilmaand, des woensdgags,
quam O' t' Amfterdam , daar het woelt van nee-
ring en koophandel; met langs den krommen
Dyk, daar de zee tegens aanflaat, maar die, nef^
fens de Nieuwe vaart, recht uit na de Stad toe
loopt, en korter valt. Het heldere weder fcheen
de aankomft van Medicis toe te lachen, en het
waer vermakelyker geweeit, indien het tegens
den avond niet aan 't regenen haddc geilagen.
Ten halven wege leit een plaats, daar het
Haarlemmer mcirdoor geweldigegroore{lui-
zen in de Zuiderzee gelooft word, genoemt het
Huis ter Hart.Hier lag. by ecnjdoorlaftvanBur-
gemeefteren fwant het noch onzeker was, waar
langs de Koningin komen zoude) eengroote
menigte van fpeeljagten,onder welke een groot
jacht was , toebehorende de Weit-Indifche
Compagnie, befpreir mettapyten en ichone de-
kens, en met een koftelyke tent bedekt, om de
Koningin , Pringes, en de edelften van haren
lleep te voeren. Alle jachten en fpeelfchuiten la-
gen cn wagten op de komfte dergroote Konin-
gen,met de zeilen in ropjalle gecftig befchildert,
cn vele met metale fruxkens voorzien, een luft
am aan te zién.Zyde vlaggen en wimpels eenige
ellen lang waaiden totcicraat van hare maften.
Zo ontfing eertyts Athenen zyn Koningen en
Voriteii;Égypten Kleopatrai,R.onie Agrippine)
Sijde inhomfl van Maru de Meiicis. 585
en het veroverde Tyrus den Groten Alexander.
De Koningin hier wederom verzocht wezen-
de, keur te nemen,ofze te wagen hare aangevan-
ge reize zoude gelieven te vervolgen, ofinden ,
Amiraal van die vloot treden, bleef by het eerfte
voornemenj het zy om dat het weder wat veran-
derde , of om datze waande, dat de weg te water
lang zoude vallen j of om dat eenigen van haar
gezelfchap vreesachtig waren. Doej-ize nu kon
zien de ichepen op het Y leggen, vernamze op
den Dyk een kornet van de voornaam fte en aan-
zienelykfte burgerskinderen 5 het welk de Ko-
ningin uit der maten wel geviel. Dit w^as geen
bende, die om foudy dient, maar beilond uit de
treiielykfte en aanzienlykfte jeugdjdie niet door
nood ten oorloog of door iaft van den Prins of
Magiftraat plag te vergaderen, maar vry willig,
om het lichaam te oeffenen, en den geeit eerlyk
te vermaken. Sporen, ftegelrepen, tomen, gcf-
pen, het hair en de mane geeftig gekrult, - en
diergelyk ilag van cieraden meer, blonken mee
gouden en zilveren doppen. Zadels, borftiluk-
ken, dekklederen waren elk om 't cierlykfte, en
'c koftelykfte. Hun geweer waren degens,en pi-
ftolen. Witte veders zwaaiden boven op hunne
hoeden. Het waren uitgeleze paarden, kleen en
verheven von kop, met wakkere en glinfterende
oogen; kort van ooren, dun van hals by den ko]?,
breed van borfl:, wel gedrongen, breed en ruig
van voeten. Eenigen waren kailaniebruin, eeni-
gen zwart,eenigen fchimmeljen van vcrfcheiden
hair. De moedigiieid van zomrnige paarden kon
men zien aun de ï v/arte voeten, hst grys en ge-
()o f , , krult
■χ
' s.
-ocr page 594-586 Gas ρ er van Baerles
kruk hair, en de rode viecken om 't lyf. Zomml-
ge kleppers waren fchoon getekent met een kol
of ilar in 't voorhoofd. Eenigen hadden vier wit-
te voeten, eenigen twee, zommigen eenen wit-
ten of rechten of ilinken voer. Men zag uit het
wenden ter wederzyden, datze wel ter hand; uit
den draf, datze braaf en wel afgerecht; aan het
mennen, datze wel na den toom luifterden, eo
zacht van mond waren. Als zy geluid van trom-
melen of trompette hoorden iïondenze niet ilil:
zy beten op hun gebit, en fchuimbekten; ilaa-
ken de ooren op, en Ichrabden op de aarde met
hun voeten. Zy hielden in 't gaan hunnen pas, en
gaven naet brieffchen te kennen,datze hun mee-
Iters verilonden,en dat met zulk een deftigheid,
als ofze door een heimelyk ingeven vviften,datze
de Koningklyke Majefteit zouden geleiden. Zy
reden drie en drie in 't gelid. Drie trompetters,
in 't purper gekleed, reden voor uit, en bliezen
dat het een luft was om horen. De ruitery hadde
verfcheiden fatfben en kleur van klederen aan.
Dees in felp, die in fluweel, een ander in fatyn,
ccn ander in zyde grofgrein, een ander in kame-
lot, geborduurt, gekoortjCngeboort, elfcora
het fraaifte cn gierlykfte.Hst bovenfte kleet was
meeft al een buffelfle kolder, gelykkrygliê dra-
gen. Alteraaal braaf en fchoon volk. Ik acht het
zeggen niet van eenigen ? die hier voorwerpen
het ipreekwoord van den,ouden en' vermaarden
krygs-held Hannibal, die zeide meer te houden
van cenen kloeken cn dapperen foldaat, dan van
eencn pronkert. Ook en vraag ik niet na het
vaars vanden poet HoratiuSjdat een vervaart zee-
man
Bljde mkomße van Maria de Medicis 587
man zich niet betrout op befchilderde en opge-
toide fchepen : want hoewel deze brave ruitery
niet ten oorloog,maar ilechs de Koningin te ge-
moed reed, zo was'er nochtans zulk een vaag'en
Wakkerheid j zulk een groothartigheid en edel-
moedigheid in die bloeiende en groeiende
jeugd; dat, indien zelfHannibalen niet Maria,
Voor de poorten waar geweeft, zy met die zelve
Wapenen hem van Stads wallen zouden dry ven,
en met dat zelve gewaad,tot voorftant van gods-
dienftenvryheid, onbeichroomt vechten; en
Hiet ernft gebruiken het geen, waar mede zy nu
flechts braveren. Ook en is het niet heel te mif-
5ryzen,dac een foldaat net en zinnclyk zy op zyn
dederen. Plato,Tuliius, d'een in zyn twaalfde ,
d'ander in zyn twede boek van de wetten ·, wil-
len, dat men eenige verwen of oliën tot geen an-
der gebruik zal fparen en bezigen, dan cot oor-
iogs-cieraad. Julius Ciefar zelf,die allergrootile
cn vermaartfte veldoverilcjhadde zulke nette en
2^inlyke foldaten, dat hy hen vercierde met ver-
^ilverdeen vergulde wapenenj eenfdeels, om de
ichoonheid; anderdeelsjop datze door vrees van
fchade in't vechten niet zo licht daar af zouden
icheiden. Vegetius, van den krygshandel fchry-
Vende,leert de foldaten datze nette en zinnelyke
iilederen, en gladde wapenen moeten hebben.
d'Avt. Cornelis van Davelaar, Heer van Pettem,
Was Prefident en leider van dezebendejdie,toen,
de Koningin voor deze brave Ruitery ftil hiel,
hare Majelteir op de7X wyze aanfprak,en daar na
met de zelve bende Stevs'aart in leide. Zyn rede.
Uit het Franfch in Duïtfch vcrcaalr, luid aldus: ,
Ar.-
-ocr page 596-Casper. van BAerces
Allerpoorlugtigste Princes?
Kier zierge de Ruiterye der Stad Amftcrdaiïi»
die door lait en bevel van myn Heeren den Bur-
gemeeHcren en Regeerdcren dezer Stede, uit
een zonderlinge genegentheit,die zy toedrage!''
„uwe rylaieftcit, om hare onvergelijkelijke
„ waardigheid, eaOvergroor.e verdienften, haai'
5? in hare Majeiieitsaankom^e in dezen oord,eO
„vrydom van Arafterdam te gemoetgaat, tot
„ een bewijs en ilaaitje van de algemene vreugr»
5, die hier binnen is j daar een ieder zich ver-
„ heugt, dat het uwe Majefteit geliefde, bove»
„alle andere weldaden alreebewezen, ziehte
5, vernederen,om deze Stad te befchynen met
5, Zon van hare Grootheid. Wy dragen dan uwei·'
„ Majefteit op alle die dienften, die wy vermo--
5, gen jhaar zeer ootmoedig biddende, dat haaf
„ gelieve zich door dezen troep te laten geleiden
5, binnen onze wallen, ter plaatze, die men van
„ ouds plag in te ruimen voor denPringen, en
„ groote Perfonagien, die deze Stad bezoeken 5
55 alwaar zy xal bevinden , dat dees onze fchuldi'
„ ge, en ootmoedige plicht, die wy haar bewy-
„zen, niet. en is dan een kleene proef en gering ■
„ teken van grooter dankbaarheid, die nochtans
„niet en kan opwegen de grootheid van liwe
„ Majefteit, en der zelver vi-eldaden, waar üooi'
„ deze Stad aan haar verknocht is.
De Koningin de Heeren Burgemeefieren bc'
dankende, onriïng deze beleefde reden der Bui"'·
gerruitery met een goede genegentheid.
, Terwvl men buiten hier mede bezig '
v/ertl
-ocr page 597-Bljik mkof'tiß Viiiä lUïia de Me dich. 5S9
Werd in Stad door laft van Burgemeeftercn alles
behoorlyk enheerlyk toegcftek.Twintig vanen
üitgeleze burgeren,d'oude bezetting der Stede,
de zenuwen en kracht van 't Gemene Befte,
^Verden geboden, elk onder zynen hopman, tc
Vergaderen. Kloeke fteden letten akyd daar op 9
datze liever op ingeboren als vreemde zoldaten
t>etrouwenj en zich zo niet op uitheemfche hulp
Verlaten, of zy hebben meer machts en gewelts
by zieh zdven van binnen, Zy voerden verfchei-
iien wapenen, fpielTen, of musketten. Eenigen
■^aren na hunnen ftaat gekleet, eenigen na hun
^igengoetijunken. Zommigen ilaken van den
hoofde tot de voeten toe in 't harnas; de Sohut-
tery was ruim vier duizent koppen fterk. Elk
Vaandei werd in Ste 2,ynen hoefilag aangewezen,
Ëenigen namen de Koningin aan de poort waar,
anderen ftonden aan weerzy van de ftraat, braaf
in orden al den weg langs, daarmen den Nieu-
Vendyk en den Dam over,en de ftraten door, na
Jiet Princenhof gaat.Eenigen ilonden op de drie
Vermaarde bruggen, die over bet J3amrak leg-
gen , en ai het Water langs. Dit is een v.'yde ia-
Kam , welx water uit den YibOom,of liever uit
de Zuiderzee, ftewaart in, tot aan de Damiluis
loopt j een gelegen rede voor alle lichters en
Vrachtfchepen, die van alle kanten hier aanko-
men, om te handelen. Door laft van Burgemee»
fteren waren toen alle fchepen verleid, en het
Water geruimt voor de Koninginne, die te wa-
ter, zo men meende, zoude aankomen.Hier be-
Waardemen, onder de bruggen, 't geen ir^en op
^at water zoude vertonen.Hct bleek aan de ven-
ftersy
-ocr page 598-5*90 Casper van Baerles
ilers, over beide zyden van het Damrak, en aaH
de huizen daar rondom ) vol menfchen, en we^
dier gehuurt. hoe begeerig het volk was,om dat
aan te zien.Maar al dit toeftel rufte dien dag,eti
den dag daar aan, om dat de Koningin voorge-
nomen hadde langs eenen anderen weg in Stad
te komen. Men haalde het grof gefchut uit
Stads wapenhuis, en plantte het langs het Y, en
op alle bruggen en bolwerken.
De gantiche Stad vierdejcn niemant floeg eeo
hand aan zyn werk: noch yemant hoe oud hj
was, en hoe veel hy ook te doen hadde, en hoe
qualyk hy uit mocht,kon het huis houdenj maar
een yeder blaakte van begeerte om de Koningif*
te zien. Het was een wonder om zienjhoe tnaO'
nen, vrouwen, ea kinders, jongers en meiskenSj
van allen kanten, uit ftegen en fl:raten,kruisftra-'
ten, cn burgwallen, en graften daar na toe fcho-
ten. Straten en wallen waren allïns zo bezet,dat
men dieniet gebruiken, nocht ergens door kon-
De daken zaten zo vol menfchen, om te kyken,
datze door den laft inbogen. Zommigen,die be-
neden op de aarde geen plaats konden vinden j
klommen op bomen, en hingen aan iprieten cn
maften van fchepen, niet zonder lyfs gevaar.
Vreemdelingen en burgers drongen alfins, elk
om ilryd, en een yegelyk was even nieuwsgie-
rig. Eenigen ftonden op (loepen,hielden zig aaö
lyften en kanteelen van huizen. Men zag'er di^
zich verreukeloofden om te zien. Menmoft^^
luifens ondcrilutten, om de menigten, die daaf
opklommen. Overal werden fteÜagienen
p aarzen opgerecht, om volk te zetten.
I
-ocr page 599-■Bljie inkgmfl vm Maria de Medicis. 591
Ontrent tenvyf uuren na middag verfcheen
de Keizerlylce en Koninglyke Starre van Μ e~
D I C IS, en quam lainnen de Koopftad Amiler-
datn, geleit van de ruiterye, die altoos voortrok.
Daar op lofte men overal de Stad het grofge-
fchut, en dé vreeflelyke metale Hukken en kor-
touwen gaven,met een yflèlyk geluid,te kennen,
dat de Koningin ter Stad introk. Door 't uitbar-
ften van 20 veel donders en blixems te gelyk,
^sag men de lucht rondom in brand ftaan, den
hemel met een wolk van rook betogen, en men
Voelde het aardryk daveren en fchudden. De
grote klokkenluiden, van gemene blyl'chap, zo
luide, dat het over het gehele land klonk, en de
kiene klocxkens fpeelden zeer liefelyk ouder
het juichen van 't gemene volk.
AndriesBikker, outBurgeraeefter, Kolonel
van de Stad, en vermaart door verfcheide ge-
zantfchappen, aan de Koningen van Polen, en-
Zweden; Peter Reaal, Ontfanger; Gerbrand
Nikolaafz Pankras, toen Raad en oud Schepenj
nu Burgemeefter;]akob Bikker,Bewindhebber
der Ooft-Indifche Compagnie, hoplieden der
burgerye verwellekomden de Koningin, die de
Haarlemmer poort in quara, met deze rede, uic-
gefproken door den Heer Penfionaris Corneh's
Boom, op deze wyze :
κ i-l li
utrI
Mevro u,
Myn Heeren de Burgemeefters dezer Stede
hebben afgevaardigt den Heer Kornel en Hop-
ïnans hier tegenwoordig, om te bew^yzen de al-
gemene blyfchap over de gelukkige aankomft
592- Casper van Babrlês
5, van uvvc Majefteit,en de ere die deze ftad voor
„ akyd daar uit trekken zal j ook om uwe Majc-
„ ileic wel ootmoediglyk te bidden^ 4at haar gc-
„ lieve goed te vinden,dat de geraelte Korncl cn
en Hoplieden, met hun volk, de eer mogen ge-
55 nieten, om haar te geleiden tot in 't PriniTen·^
,, hofj alwaar de Heeren Burgemeefl;ers,met toe-
„ lating van uwe Majefteit de £;elcgentheid j en
55 't geluk zullen hebben, om in 't brede te rno-
55 gen betonen de vreugd > die zy in hun gemoed
5, gevoelen, cn aan uwe Majefteit opdragen hun-
,ynen allernederigften dienft van wegen de gche-
Ie Stad. Waarom de gemelde Kolonel en Hop-
55 lieden j wachtende met een brandende cn vie-
5, rige begeerte, om die genade cn eer te mogert
3, hebben, van haar te geleiden, zeer ootmoedig'
jj lyk bidden, dat het uwe Majefteit gelieve vooi"
„aangenaam te houden het algemeeTï bcwys,
J5 en de betuiging, die zy doen^van te blyven hare
5) Majefteits zeer ootmoedige, en zeer gehoorza·^
„ me dienaars.
De Koningin nam lieflyk, en met een bly ge-
kat aan, den dienil: en cerc haar van Kolonel en
Hophedenaangeboden^ en reed vandaar, mid-
den onder de triomfitaci van ruiters, die voorre-
den, en fchutters, die te voet mvolgden.tuilchen
de burgerv, die, van daar af al den Nieuwendyk
langs, in ^t harnas ftond, tot aan het Raadhuis,
en op den Dara; daar zy met de koers en wagens,
waar op zy cn haar gezelfchap zaten, langzaaiïi
geraakte, om den ongelooiiy ken cn fchriklyken'
toeloop der merüTchen, die niet alleen de wegen
ftopten, maar aan de wielen, niet zonder gevaar^
ichcnen te blyvcn hangen, '
Bljde inkomß Van Mand de Udicis '. 595
Daar de Middeldam begint rees een triomf-
boog, heerlyk en fraay om aan te zien, daar een
fcheepkcn, of de Kogge, boven op ftond, gelyk
op het oud zegel van Amfterdam ftaar,van wiens
maft een rode zyde vkggc waaide. In het hol van
'tfcheepken vertoonden zich twee Hollandfche
Graven, gewapent na de oude wet, v^eike Hee-
ren deze Stad, om de gsöte handvefi:cn,en wille-
keuren van hun verkregen, tor een eeuwig teken
van dankbaarheid, in haar zegel voert. Met rege
voert zy een rchip,die door hare Scheepvaart o-
ver de gehele wereld tot deze hoogheid geftei-
gert zynde» den bontgenoten ter eerejden vyan·^·
den een fchrik, den veergelegenen tot een ver-
Wondering fi:rekt,Het zyn tnaar t'zamengevoeg-
deplanken,waar mede de koopman beide de In-
dien bezoekt i en zyn waren over de hele wereld
zent. Door deze genieten wy de winll: en 't ge-
not van veergelege landen.Door de Scheepvaart
Zeilen wy na de Molukken en Breayl5én ontwel-
digen die den Koning van Caftilien en Portu-
gaal.Door de Scheepvaart onderfl;ondenwy,onl
het Noorden,door de Weygats heen te ftreven^
en zo eenen eeuwigen naam te verkrygen.Do9r
de Scheepvaart zyn wy onlangs op de Zuidzee,
en aan de ftranden van Mexiko gekomen, ert
hebben den grootmachtigften Koning zyn zil-
vervloot afhandig gemaakt: zo dat deze Stad
met groote reden een fchip in 't zegel voert, die
• den fchepen, en de Scheepvaait haar geluk en
macht moet toefchryven.
De eerfte Vertoning om hoog op de triomf-
poort was de bruiloft van den allerchriftelyk-
P ρ ften
-ocr page 602-594 Casper van Baërl'es
ilen en onverwinnelykften Koning Henrik
de IV, Koning van Vrankryk enNavarre, en
van de allerchriilelykfte Koninginne Maria
de Medici s. Daar zach men ftaan dat door-
luchtig en eerwaardig paar,hand aan hand,gelyk
men trouwt, met die Majefteit die Koningen,
met die bevallykheid , die nieugetrouden, met
zulke heerlyke gewadenisls aardfche Goden paf-
iên.Ik houdedat Juno zobyjupyn ftont,Thetis
by Peleus, Afpafia by Cyrus, Livia by Auguft,
Maria by Honorius ,Minervina by Conftanryn^
toen zy deze hare Bruidegoms tf ouden. De Bif-
fchop,die hen te zamen gaf,ftont achter hen. En
op dat zo groote Zaken niet zonder Gods beleid
en zegen zouden fchynentoe te gaan , hielden
twee Engelen een koninglyke kroon boven
hunne hoofden, om daar door aan te wijzen, dat
dit huwelyk van twee zo groote perfonagien
ook Gode zelf, wien die hemelfche geeften ten
dienft ftaan, wel geviel. De koning had een lau-
werkrans om zyn hoofd, gelyk triomferende
veltoverften plegen, tot een cieraat en zegete-
ken , te voeren , en ftont in zyn volle ruiling, op
dat het blyken mocht, dat de koning, midden
onder de blyfchap, en de bruiloftfeeft.zorg voor
het Ryk droeg, en noch midden in de bekom-
meringen des oorloes ftak, toen die vrolyke
bruiloftftagi een gierlyk bruilofskleed vereifch-
te} en dat de Koning zo gekleet was verhalen de
Hiilorien van dien tyd: want de heer Thuanus
onder anderen verhaalt, dat de koning, met de
wapenen aan 't lyf, te Lion quam, om de Konin-
gin te trouwen. Hyhadde eenenkoningly^^^^
Bl^de mkoffffi VM VLaiU de Medkis, fg ^
rok aan, gelyk het zyne Majefteit in die gele-
gentheid voegde,en zyn hoogtyd vereifcIite.Een
van zyn pagien droeg.den he m, getuige van zo
vele overwinningen , zo menigiiiaal met zyn
vyants bloets befprengt>en die hem bcfchutte eti
bevryde voor zo veel hagel-buien van loden en
koegels, die van alle kanten op hem afftuiten.
De Koningin hadde het wezen van een hddin j
en daar benevens een aanzienlykhcid,deftigheid,
en bevallykheid: een aanzienelykheidjgclyk een
Hartogen dochter; een deftigheid, gelyk een
uit den huize van Medicis j een bevallykheid ,
yelyk zp een bruid voegde. Het blaauwe zyden
deed, bezaait metgotide leliën, dat langs de
aarde fleepte, gaf te ken ngn, dat zy vooi taan
Koningin van Vrankryk wezen zoude.
Ter zyde van de vertoning, en aan 's Konings
rechte hand ilond Herkales, niet met een leeu-
wenhuid,om dat die qualytc te bekomen is,maar
met een beerenhuid gedoftj met een knods in de
vuiftjVi/^aar Jiiede hy zo vele gedroChtenjHydren^
Leeuwen,Stieren>HelhondenjReuzen,en Berg-
nioordenaars haddegemotft.Men kon dien ko-
ninklyken bruidegom geen bequameripeelnooÉ
byvoegen, dan die doorzyne brave oorlogsda-
den,dapperheid,wysheid,ftantvailigheid,ónvef-
zoenelykên haat derdwinglandye, uitroying^
Van fchelmen, en yver om de vryheid te handha-
ven,Herkules den wereldfchuimer,en voörftan-
der der onnozelen uitbeelde. Het wapen van
Vrankfyk ftont aan Herkules voeten,aan zyn zy^
de, met den bloten degen in de hand, MarSjZón-^
der wiens toedoen, gelijk het Heidendom van
' F ρ % ouds
596 Casper van Bäerles
ouds geloofde,geen oorloog gevoert nocht vol-
.voert kon worden,en het pafte wel daf de Thra-
gifche by den Franfchen Mars te bruiloft quam.
Aan de zyde der Koningin ftont,als fpeelnoot,
Pallas, de Godin der wysheid, die de koningin-
nen tot eenen fpicgel ftrekt, en op den weg der
deugden leid, op dat zy het eerlyke van 't oneer-
lyke, het nutte van't onnutte weten te onder-
fcheiden, en na haar vermogen den welftanc der
Ryken betrachten.Dus beeide de vertoning uit,
dat de wysheid van den huize van Μ ε d i c i s
den Dapperften van alle koningen troude. Aan
het ipits van haar fpeer hing een wimpeljWaar in
het wapen des geflachts van den huize van Μ e-
DIGIS gcfchildert was en op den fchilt ftonf,
niet het vreeflelijke hoofd Van Medufa,raaar het
zelve wapen; 't welk haar indachtig maakte van
wat döorluchtigen ftam zy gefproten was.
vernuftige geeft die dit toeftelde, vond geraden
dat vuile en lelyke flangenhooft uit de oogen te
doen van die iriinnelyke Koninginne, en hare
bruiloftfeeit.
Op dc Vertoning des huwelyi van
HENDRIK de IV, en MARIA de MEDICIS-
Hier trom 't Eetrurtfch bloed de hmd die 't Ummer
ρφ
En 'tßijgt door humlijk op 's werelds iieogße toppen 5
Ση Henrik aanhaarz,ijde, alblank.gehmenaß,
Veitpacht uit haren fchootgekroonde Konmgskopfen,
Aj de, 't is Herkjdes, 't is Vallas,, die hierßaat.
Jijßut met dAfprhfii de Ryk^n, ^y met tad.
Blyde hkomß V4n Maua de Medid^ 597
Overraits ik van's Konings bruiloft heb be-
ginnen te fpreken, z·»! ik nicE yerhalen, 't geen
juift van groot belang is, maar evenwel veel
moeite kefte eij aardig was:dat die van Avignonj
toen de Koningin daar quam5om den Koning te
trouwen, op hunne triomfbogen en fchoubur-
gen het getal van Zeven, dat men voor een goed
en gelukkig telken houd, gezet hadden, 't welk
op den Koning, en Koningin, cn deftadinvele
dingen pafte. Want in die ftad zyn zeven palei-
zen , zp vele parochikerken, zeven oude kloo-
fters, zeven bagynehoven, zeven Godshuizen,en
20 veel fcholen en poorten.De Koning was toen
Zevenmaal zeven jaren outlhy was de negenmaal
zevende koning na Pharamond: te Arques by
Diepen won hy den driemaal zevenften Septem-
ber zeer gelukkig den flag: t'Yvri vocht hy met
een leger verdeelt in zeven hopenrden tweemaal
zevenften dag van Maart won hy dien flag : in
Hoimaand, de zevenfte maand van 't jaar, na de
gemene rekening, en op de tweemaal zevenfte
ure, dat is ten twe uren na den middag, voeht de
Koning te Fonteine Frangoife, en in die zelve
maand begaf hy zieh, met een heerlyke ftagi,in
de kerk van fint Denys tot den Roomfchen
godsdienft. Amiens in den jare cIo laxcvii
van den Spanjaart ingenomen, werd in de ze-
venfte maand van 't jaar, na den loop der zonne
te rekenen, weder gewonnen; den χ χ ν 11 vari
Sprokkelmaand werd hy te Chartres met een
groote fcacie Koning gezalft: en den driemaal
zevenften dag in Bloeimaand wert de vrede met
Spanjen gefloten: de Koningin was χ χ ν n ja-
Pp 3 ren
Casper va ν Baerles
ren oud, en was nicht van Ferdinand de zevenfre
Keizer uit den itamme van Ooftenryk; zy quana
met X V11 galeien over: de galei was χ X ν u
treden lang > en had χ χ ν 11 riemen aan elke zy-
de. Laat ons ook by ziö veel zevengetallen een
zeven zetterij de Konirigiti quam op de zevenfte
maand van 't jaar, ha den loop der zonné te re^
kenen, t'Amfterdairi.
Maar veel deftiger fprak, in 't Parlement van
Aix,de Prefidcnt Willem du Vair van deze brui-
loft tegensde Koningin, te Marffilien. Ik zal
hier zyn rede zetten, als een voorfpelfter van de
ioekoinende vruchtbaarheid der Koningin.
Mevrouw,
Zo haaft wy vernamen d'aankomfte uwef
Majefteit in dit landfchap, en met haar 't geluk
voor uit koningryk, ver ieten wy den ftoel der
koninglyke rechtbank, om d'eer te mogen ge-
j, nieten van ons te werpen voor uwe voeten, en
5, een van de doorluchtigfce manfchappen en
,, hulde te doen, aan die kroon , die gy tegen-
5, woordig draagt j en met eenen te verklaren,
„ dat wy ons verplicht houden, om alle die ge-
„lukwenfchingen te doen, die wy oit deden
s, voor het Gemene Befte, en de behoudenis van
„ van dezen ftaat; want wy tegenwoordig voor
„ zeker houden,dat wy verhoort zullen worden;
„ en achten, dat zo groote wonderen, als God
„ begonnen heeft te bewyzen, tot herbouwing
j, van dit koningryk, nu volkomentlyk voltrok-
j,, ken zyn, εη dat ons goet geluk, het v/elk voor
sj heenen fchsen te vfunkelen, nu ftaat op eenen
vaiten
-ocr page 607-El^de inkpfHß ν An UMÏaie Medtcisi
vailen en onbeweegelyken gront. God heeft «
ons gegeven een Koning in deugden uitmun- "
tende, van wonderiyke goedertierenheid, van''
dapperheid zonder weergaj die door zynen ar-"
beid en moeite ons tot rufte bracht, door zyn "
gevaar in zekerheid, en door zynen zegen in"
achtbaarheid: zo dat wy ons by kans gelukkig "
Zouden geacht hebben, indien de loop van on-"
ze vreugd nietgeftuit waar dooreen droeve"
gedachte, deze gedachte, zeg ik, die ons voor "
oogen ftelde, dat de natuur het leven bepaalt"
heeft van allen menfchen,van grooten en klee-"
nen, van koningen en onderzaten: dat de een-"
zaamheid en kinderloosheid onzen Prins het"
leven min aangenaam maakten, en in hem ver-
minderden de begeerte en zorge van dat te be-«
waren, en dier te achten. Hier tegens zochten "
wy dagelyks raat met groot verlangen, en wi-"
ftendien niette bekomen, voor dat de glans"
van uw koninglyk aangezicht door de wolken"
van ons verdriet henen ^rak, en iji onze oogen "
dede fchijnen een levendige hoop, om van nu "
voortaan ons geluk tot verwonderens toe be-"
ilendig te zien: want ziende in u aanfchijn blin-"
ken zo veel bevallykheden, waar mede natuur "
u vercierde, en aanmerkende deze aangebore "
goedaardigheid, waar mede zy uwe koningly-"
ke deftigheid temperde j en horende den be-
roemden lof van uwe faam, die overal verkon-"
digt de levendigheit van uwen geeft,de vaftig-"
heid van uw oordeel, de fraeyigheid van uwe "
redenen i en boven al, 'tgeen daar de wereld "
'tneeft vaij waagt, den onvergelykelyken roem "
Ρ ρ 4 »vm
-ocr page 608-6oo Casper van Baerl es
,, van uwe heilige en Godsdienftige izedenzo
1, houden wy voor vaft,dat gy in der daat zyt die
j, gene,die van den hemel geJiozen fytjom h'Èt le-
ven van onzen Prins, door een aangenaam ge-
55 zelfchap, te verzoeten j zyn dagen tot zyn ge-
j, noegen te verlengen 3, en 't geluk van zyn Rylc
3, te doen duren, door een lange ry van kinderen
„ en naliomelingen. Wy oordeelen^dat gy alleen
op der aarde waardig zyt, om in uwen kui-
5} fchen fchoot te ontfangenen doen ruften het
jjworllelende· leven van den alleredelften eri
3, triomfantften Koning, die hedendaags leeft;
„ en dat hy alleen in deze wereld verdiende om
3, in zyn zeegbare armen t'ontfangen de deugde-
35 lykil:een aangenaamfte Princes, die de aarde
35 t'onzen tyden gedragen heeft: en fpellen daar
3, uit, dat wy wel haaft rondom u zien zullen een
35 goed getal van fchone kinderen, die in hun
5, voorhoofd dragen zullen de manhaftige dap-
3, perheid huns vaders, de deugd harer moeder,
3, de grootheic en edelheit van't huis van Vrank-
„ ryk, daar gy aan gehuwt zyt 't geluk en de
3, magt van dat van Ooilenryk ^ waar uit gy her-
komt 5 en de voorzichtigheid en wijsheid van
3, dat van FlorenfTen, u ftamhuis. Tot het geloof
,,van deze voorzegging nodigen ons degelukr
j, kige uitkom ften van oorlog,onzen Prince toe-
„ gevallen, met dat gy u op weg herwaart aan
„begaaftj de vrede dienhy t'uwer aankomfte
„ zynen onderzaten en geburen gegeven en ver-
53 worven heeft;ook de hemel en zee felfs-.nadien
„ wy Idaarlyk zien, dat j juift toen gy hier lande,
„ de ivoefte zee geilüt is en het weder aan den he-
„ mei opklaarde.ais ofze met lachende oogen nef-.
fens
-ocr page 609-Bl^de ink^ntfi van Maria de Uedicis. 601
fens ons wouden vieren de heerlykheit van u gc- 'c
lukkige aankoraft. Ter goeder ure dan,ó grote
Koningin,zyt wellekom hier te landerzy t lang
gelukkig in cn voorVrankryk:dat gy ten einde
van die eeuwe, waar in wy nu treden, raoogt"
wefen een feer waarde gemalin van eenen gro·
ten Koning,en de toekomende eeuwen u roe-
men mogen te zyn een gloriryke Moeder van "
grote Koningen:en tot een voltoying van uwe "
glori, gedenk en herdenk dat, gelyk gy, door «
het huwen aan èenen groten KoningiCen grote "
Koningin geworden zyt, ook met een gewor- "
den zyt een lieve moeder van 't volk, waar van "
hy de rechte vader isjbegin derhalven ook deel«
te nemen aan fyne koninglyke zorgvuldigheit,«
en vaderlyke liefdcj cn nademaal het geluk der'«
onderfaten de ware glori derVorftcn isjfo ko,e-"
Her en vermeerder door uwe hulp,en gunftjde "
liefde en genegentheir,die decs grote Koning,
, uw Bruidegom, natuurlyk draagt ten befte,en «
tot trooft van den zynen; op dat zy ixiogen ge- «
voelen, dat gyials een nieuwe ftarre goedertie-«
rentlyk over hen fchynt en inftort ccnen gedu-"
rigen toevloet van allerhande voorfpoet.Zo gy "
dit doet, zult gy vernemen dat alle ftaten van
dit groote en bloejende koningryk uv/en naam ««
cenftemmig zullen zegenen, en met eendrach-"
tige begeerte u van hun ootmoedige gene-"
gentheid t'uwen dienft verzekeren. Wat ons"
aangaat, Mevrou,wy,die het voor ons grootfte "
geluk en eere in deze wereld houden, onzen "
Prins wel en na behoren te dienen, ziende, dat"
gy met hem op zynen troon verheven zyr, zul
Isn i| aityd toeeigenco, gelyk wy tegenweer- "
i^P ƒ »üig
-ocr page 610-6oz Casper van Baerles
dig doen, onze harten, onze genegentheden,
en ons leven, om, zo iang wy in de wereld
„ zyn te blyven uwe allerootmoedigile» aller-
^^jgetrouwite, en alleronderdanigfte amptlui-
,) den, dienaars, en onderzaten.
Ik heb tot noch de bruiloft in vertoning ver-
toont. Nu zal ik,om den lezer te brengen van de
uitbeelding der trefFelykfte dingen en verzierin-
gen tot de zaak zelf, en gelyk zy in der daad ge-
ichied is, met de woorden van den grooten
Thuanus, vertellen op wat wyze en geftalte de
bruiloft elders aangevangen 5 elders voltrokken
werd: Onderzo vele bekommeringen van den
aanftaanden oorlog,zeit hy.heeft men niet nage-
j, laten ernftig te handden van 's Konings huwe-
jjlykmet Μ ari α de Medicis, dochter
„ van wylen Francifco, groot Hartog van ΤοΓ-
„canen. Na dat het huwelyk met Margriet,
„ Henrik den twedens dochter, en Karei de ne-
„ genftens zuiler, voor xxviii jaren aangegaan,
s, door kracht van't vonnis by den Kardinaal van
„ Jojeufe uitgefproken,te niet gedaan was. trok
„ cerftontNiko aas BrullartSilleri,Konings ge-
„ zant by den Paus,naFloreniren,met vollen laft,
,, om de voorwaarden, ter wederzyden opge-
„ recht, van 's Konings wegen t'ondertekenen.
Daar na, toen de Koning na Savojen zou trek-
ken, zond hy, om d'ondertrou te doen aan Fer-
„dinand, groot Hartog van Florenffen, Ma-
„ riα α s oom,een volmagt door Rogier Belle-
j, garde, den opper ftalmeefter van Vrankryk»
„ die met veertig edelen, daar toe geordent, van
„ Marfljlien fcheidc, te Livorne den χ χ vao
Herfft-
55
55
55
Bl]ideinks>ȧeV'*n Maria de Medkis 60^
Herfilmaand aan quam, en drie dagen daar na "
te FIoreniTenjdaar hy van foan en Anroni, na- "
tuurlyke zonen van den huize van Medicis
trefFelyk ontfangen werd. Zelf Ferdinand,
^root Hartog van Hetrurien, quam, vergezel- "
fchapt met al zyn hofgezin,uit het paleis der e- «
dele Heeren Pity genaamt, hem te gemoet,en "
als hy, na veel groetens en begroetens ter we- <'
derzyde, verftont den laft, die Bellegarde van «
den Koning hadde, zynze beide na het paleis
gegaan, en is Bellegarde by Maria geleit,*«
die haar den brief met 's Konings hand ge- «
ichrevert, ovcrlevefde,en den naarder laft.hem
Vertrout j te kennen gaf. Den tweeden van««
Wynöiaand quam Vincent, hartog van Man- '«
tua,metHelionore, Mauiaas zufter, zynge-«
malin, te FlorenfTen, en daags daar aan mede«
de Kardinaal Aldobrandyn, Orateur van Ve- "
netien)(geordent tot gezanr van den vrede,aan "
den Koning,} zyn reis over Florenfffen nemen,"
om uit den naam van den Paus, de bruiloftfta- «
ci te helpen vereeren. Den vierden van Wyn-"
maand reed hy met groote ftaci ter Stad in,«
daar hy aan de poort van den groot Hnrtog,''
vergezelfchapt niet alleen met de hovelingen,
maar ook met alle de geeftelykheid, verweile-"
komt werd, en aan de hoger hand gaande, van "
hem in de groote kerk geleit wertj daarze bei-"
dc afzaten, en hun gebeden in de kerk geftort"
hebbende, te zamen na bet paleis gingen. Na "
de maaltyd, die zeer koftelyk aangerecht was,"
ging Aldobrandyn Maria begroeten.«
Daags daar aan werden de ceremonien van de "
sjbriii-
-ocr page 612-<d04 Gas ρ er van Baerles
„bruiloft voltrokken, daar de gezant zelfde
„Misdede, Maria aan dc rechte hand, en
„ de groot bartog van Floreniïen, oom der Ko-
jj ninginne, ^an de flinke hand ftonden.
Dus ging de ondertrou toe.Maar toen de Ko-
ningin uit Italien in Vrankryk te Lion geko-
men was 5 voltrok de Koning zeifin perfoon het
huvvelyk. Hier verftont de Koningin, na acht
dagen vertoevens, dat de Koning, die na het ka-
fteel van iinte Katharine vertrokken was,op den
negenften van Wintermaand derwaart zoude
komen, en noch den zeiven dag maken daar te
wezen. Toen zy het avondmaal wat vroeger ge-
houden hadde, en in de naafte kamer vertrokken
was, quam de Koning, op zyn krygsmans ge-
kleet, by haar. Toen werd het huwelijk, te FIo-
reniTen gefloten, voltrokken, en de bruiloft op
een nieu gehouden, in 't by wezen van vele vor-
ilen, overften, en doorluchtige vrouwen, mits-
gäders uitheemfche gezanten, onder welke ook
was Karei Ligni, Graaf van Arenberg, uit den
naam der Aartshartogen, Albregt en Izabel.
Maar om weder tot den triomfboog te keren;
de Koningin hebbende haren koetswagen na
het toneel gewent,en alles zeer naau doorkeken,
reed niet weg, eer de gordynen toegefchovcn,
den toezienderen het gezicht van dat grooie
Koninglyke paar benamen. Van daar voerze
door die ilraten en wegen, die de vermaarfte en
bequaamfte zyn om met wagens door te ryden,
en reed door de volkryke en neeringachtige
Warmoesftraat, daar de huizen zeer dier, en de
woningen eng en kleen vallen Daar wonen door
iHai"
-ocr page 613-Bjjde htkomß V4n Mam de Medkk. 60^
malkanderen goudfmeden, juweliers, koperfla-
gers, maaldeniers, Neurenburgiers, balansma-
kers,, fwaardvegers, tinnegieters, linnewinkelsj
goude, zyde en wolle lakenkopers, zyde en paf-
iementkramers, wynkopers, pluimegiers, noe-
dekramers,lintverkopers, kruideniers, drogi-
ften, aptekers, en ander flag van ambachten en
■winkeliers zonder ent.
Hier langs reed zy met ruiters en fchutters
den Liefdel door,en iloeg zuidwaard op,en trok
den Fluwelen burgwal langs, tot voor de oude
Doeleftraat, en op de fluis genaamt na het dier,
dat de Keizer Auguftus voor lekkerny, en de
Joden,volgens hun wet,voor eenen gruwel hiel-
den. Hier ftont een ander triomfpoort, met ee-
nen hogen, fchonen eij welgefchilderden gevel;
"waar voor met groote letters dit halve vaars van
Maro gefchreven ftonr,,
h &r Α DEUM PARTU,
B/^Wf Moeiet van de Goden.
Het welk zag op 's Konings Moeder, voorteel-
fter van zo veel doorlugtige en koninglyke per-
ionadjen. De Koningin hier ftil houdende,en de
gordynengeopent zynde,7.iet zo vertoont zig al-
daar Mevroü van Medicis zelf,die in de gedaan-
te van Berecynthia,der Heidenfche Goden moe-
der op eenen heerlyken triomfwagen gezeten,
voor haren wagen geen duiven als Venus, noch
paauwen als Juno, noch tygers als Bacchus, ge-
fpannen hadde,maar leeuweojgelyk d'oude poë-
ten haar toeeigenden.Zo lange de yryheit duur-
de, gebruikten de Roomfche yeldoverften
paar-
-ocr page 614-βο6 Caspér van Baeri.es
paarden in hun triomf j maar met dat de vryheid
van 'tRoorafche ryk eenen krak hadde gekre-
gen,floeg Mark Antoni.een van de drie.die't op-
perfte gezag aan zich getrokken hadden, de eer-
lle leeuwen, na het voorbeeld der Goden, voor
zynen triomfwagen. Berecynthia, met toornen
gekroont, en met hemelfche Goden beftuwt»
voer eertyts door de fteden van Phrygien.Even-
eens zag men hier de Franfche Berecynthiajom-
ringt en bezet van alle kanten, met den ftam van
aardfche Goden. Voor op den wagen zat L wi-
DEWYK de Regt vaardige, Koning
van Vrankryk, de god vRtJCHTiGE, ge-
lukkige, vermeerder ©es ryks:
aan wiens zyde zat lyn hoogheit Joaü Baptist
Gaston , Hartog van Orleans. Achter op zaten
hare drie dochters, Henriette Maria.
getrouwt met den grootmagtigften Koning van
Groot Britanjen, Κ α rel, befchermer des
geloofs : Isabel, gehuwt aan den allermag-
tigften Koning'van Spanjen, Ρ η r l i ρ s de IV:
en C Η r 1 s τ iΝ Ε, ten man hebbende Victor
Α Μ Λ D γ s, groot Harcog van Savojen. Zy
werden onderfcheiden door de wapenen en
fchilden van hun eige ryken en hartogdommen.
De Veltheer Germanicus Cefar, omcingelt met
gelyk een getal van kinderen , triomfeerde even
zo heerlyk, over Weftfalingen, HelTen, en Ne-
derfaxen: Tacitus in zyn tweede jaarboek zeit»
dat zyn heerIjk aanfchyn, en het aanfchouweo
van vyf kinderen, by hem op den wagen zitten-
de, te meer alle oogen der gemeente tot zig trok-
ken· NeiFens den wagen gingen vier Maagd«"»
■ Bljideitthfnßvan MAïudeMedicis. 607
uitbeeldende,Europe,Aiien,Africa,en America,
en men kon elk gedeelte der werelt aan de vrug-
ten kennen.Het welk ik houde met voordagt al-
les fo toegeftelt te wezen,om te doen blyken,da£
de Koning en Koninginnen, die op haar moe-
ders wagen zaten, over alle deze gedeelten der
werelt,of door eigendom,of recht van huwelyk,
heerfchappye voeren. Men fpeelde met Latyn-
fche vaarzen op Berecyntfaia, der Goden Moe-
der } en op de Koningin, der Koningen en Har-
togen Moeder: het welk aldus vertaalt is :
Als eertijds Berecjnth, z^e wU hefaamt door 't haren
Van i.0 veel Godentreed ^or Thrj/giaenfcheßeem
Koom , ter goeder uur ^ gez^eneat ingevaren
De-poort vm Amflerdam , tot blyfchap van 't gerneen^
O gïoote Komagin, fla overd uw oogen.
Mijn kerken, tnyngebcu,£n torens trotsvanßand,
M§n havens dicht bez^t, getuigen mijn vermogen.
Ik^z-Urerj den aardboém om, te water en te land.
De beide mrelden my hrn (chenkagienßiiren,
Έη d'oude, en nteutve mrd hier op haarpr^'s^eBelf.
Ufp Groetvaêr [ώοηΐφγ eer, om mijnen [child te der ent
zijn Keiz.erli)ke Kroon, nu tpenjch ik^t hooggemeld
Gefchenkmet dankbaarheid z.ijn iJichte te vergelden j
Te toetten, dat z.ijn deugd noch in myn harte fiaat.
Zo flond ik, ifi de gunfl van dez.en Held der belden.
Man; x.o koomt uw Zoon tnjf jaarlijx nech te buh
Nadien gy nu (dat 's meer) z.elfs Goden hebt gedragen»
Vergeef me, indien ik,poog hu» Moeder te behagen,
Tegens over dezen triomfwagen zagmen, op
liet zelve tooncel j eenfchip de Koninginne als
te
-ocr page 616-6oS Casper van Baërles
te gemoet varen. Voor op het fchip ftond eeß
fchoonc en aanzienelyke Maagd, heerlyk uitge-
ilreken, uitbeeldende de Stad Amfterdam , en
quam de Koninginne met geneigden hoofde,
tot een teiken van eerbiedigheid, uit den aaam
van 't Gemeen Befte ootmoedig begroeten-
Men zag 'er twee Hollandfche Graven oy,geIyk
boven Vermeit is.Een van deze voerde een fpeer,
van welke een vaan, vergiert met het Amftcr-
damfche wapen, afwaeide.
De Koningin deze vertoning tot haar genoe-
gen bezichtigt hebbende, reed na het PriniTen
hof, niet veer van daar, om na haar inhaling te
Tuften. In dit hof plegen de Graven en Land-
voogden van Holland t'huis te leggenjfo menig'
maal zy in deze Stad eenen keer deden : doch
overmits dit zelden gefchied, en niet dan rast
opzet, zo vergaderen in een gedeelte van dit pa-
leis de Heeren ter Amiraliteit, geftelt tot opzigt
ea beveiliging van de zee, om die van zeerovers,
en voornamelijk van Duinkerkers tefchuimen»
In het midden is een ruime vierkante plaats. Aan
de flinke hand ftaat een galery om te wandelen^
van den Raad in denjare do Ia xciv gebour,
toen, na het veroveren van Groeningen, Prins
Maurits van Nailau, hoogloflijker gedachtenis»
te dezer Stede met triomfe inreed.Hier zijn wij-
de en ruime zalen, kamers, en vertrekken, oïfl
frote perfonadjen na hun waarde t'onthalen.E^
oewel hare Koninglyke Majefteit een beter cfl
koninglyker paleis toequam, zo hebben noch-
tans d'Amfterdammers, ter gedachtenifle hun-
ner verften van oudsher, haar geen heerlyke^
Bl/de inkpfitß van Marid de Medicis. 609
hof können inruimen. Hier onthiel zich de Ko-
ningin, gedurende haar verblijf, en hare Hoog-
heid, de Princes van Oranje dicht hier bj-^, ten
huize van eenen voornamen koopman Elias
Trip genoemt, dat ruim en wel geftoffeert was.
De doorluchtige Graaf vanKulenburgjde Heer
van Brederode, en de Houtvefter van Holland
Werden elders, doorlaftvanBurgemeeileren,
geforieert', en gingen op de Kolveniers Doelen,
zeer gierlyk vannieus gebout,middag en avond
ter maaltyd,De Koningin,komende op de groo-
te zaaUrondom met zeer fchone tapyten behan-
gen, ging op eenen ftoel, troonswyze verheven,
nederzitten. De Majoor Diedrik Haifelaar, Be-
■winthebber van de Ooft-ïndifche Compagnie,
in 't Princenhof wonende, liet zich gewillig ge-
bruiken, om te beftellen alles wat tot gemakken
befchermingder KoninginΉediende, hetwelk
hy met zulk een getrouwigheid en vlyt uitvoer-
de, als hv altyd Stads zaken behartigde.
Toen traden de Heeren Bürgemeefters vari
'c Raadhuis,daarze zich begeven en onthouden,
Wanneer in Stad yet zonderlings te doen valt,
en gingen na de Koningin, met beide hunne
Penfionarifen, de Heeren Willem Boreel, en·
Cornelis Boom, ora haar uit den'na:am van
Raad en gemeente te verwellekomen, en toe-
gelaten pm haaf te begroeteri, zo fprak gemel-
de Penfionaris Willem Boreel, Heer van Duin·^
beke, haar Majefteit aldus aan in 'c Franfch :
Allerqoorlügtigste Princes,
Myn Heeren de Bürgemeefters en Regeer-
Q^ q - ders
6io CaspbrvanBarrles
ders dezer Stede komen mve Majefteicdobr my,
„ opdragen- hünne allerootm'oedïgftc plichten
„ cn genegenthedetij en vinden zich verbonden,
om-te betaigen 'c onuitfprekelyke genoegen,
5, dal zy hebben over de gelukkige aankomftc
„ van uwen Koninglijken perzoon in deze goe-
„ de Stad, daar van zy aan uwe Majefteit alle de
„ commoditeitcn opofFcren, evnftig verzoeken-
„ de, dat het haar gelieve zich tc verwaardigen
„hier een goede tyd te vertoeven, waardoor
53 dan zy zich te meer zullen houden vereert en
„ verplicht.Uwe Majefteit zal daar können zien,.
„ indien het haar belieftj-hoe deze Stad, geduu-
5, rende deze lange en verdrietige oorlogen, niet:
„ alleen iri haren ouden ftantg-eblevenstiiaar ook
„ zeer vergroot en ver9ierr is,onder de goede re-
„ geering van mynen Heeren den Staten, en de
3, byftant der Koningen, die naet ons in verbond
„ftaan; byzonderlyk mede onder dc goede
„ gunft van uwe Majefteic-Ea gelyk dees gehele
3, Staat in 't algemeen zich derhalven grootelyx
„ in u gehouden vind,.zo zal· ook deze Stad voor
,, haar gedeelte zoeken zich eenigxins daar Van
„ t'ontlaften naar haar vermogen^ en tegcn-
„ woordige g€icgentheid,cn niet naar verdienft
5, van uwe Koninglyke Majefteit. De goede Ko-
„ ningen en Princen moeten pogen den genen ic
„ gelyken, wiens plaats zy op aarde bekleedcn ?
„ die toelaat, dat zyne overgroote en geftadigc
„ weldaden verfchu'ldigt werden d.oor eenen op'
„ rechten w il, en bereidwillige erkentenis, dien
„ wy verklaren zo volkomen cn beßendig in de-
ze mynen Heeren te zyn,gelyk zy wenfcheo e®
Bi^de inks>»ßV'in Maria de Medi'^ii. 61 ί
biddeiijdat uwe Majcfteit hen 'en hiin Stad ren "
eeuwigen dagc-gelievc té hemen en te houden "
in hare Koninglyke genaden en gunften, aan "
ide welke zy wederom opofFcren hun allerne-
acrigfteenaller^enegeriftedienften. "
Op deze rede des Heereli Peniionaris ant-
WoordcdcKojaingin minnelyky dac zy de Re-
geerders dezer Stede' νςίοΓ de getuigenis van
hunne dieriftwilligheid en goede genegenihcid
tegens haar,ten hoogilcB bedankte: datze voor
vele jaren hartclyk gcwenfch't haddë, om deze
vermaarde KOüpftadnïet häre oógen tè bezich-
tigen, en nn t^Ö en gèlegaothcid bekomen had-
de , oni d.é Zt\ïé te OeZicn ,· en te letteid ep alles
wat'er vrcebds-cn bezrëris Waai-digWas: enzy
gaf voln\ö,rfdig;met ,wderwèrfdé Beeren cnRe-
geerdersvain^'t^e pfaats tqrbedänken,te kennen,
datdegocdwiilighcid eft bèfeeftheid, dibe be-
toonden, haréMajeftcitzeciaan^eriaarn was.
Dc Bufg^erneefters van hier icHcidendc, gin-
gen har? Hoogheid Änftiia, 'Gsmalin des Prin-
ccn van Öranjen, trouwe reisgenoot der Konih-'
ginncjvër^eilekomenert bègföetertjen van daar
na het Stadhuis,oni alles te bezorgen,'t geen ten
■dienil der iConi,ngin en Stads eeré zoudeilrek-
ken. Men is g^wpon na het 'bezetten van de
Wacht in legers én fteden de leuze of het woord
aan de_ ^ wachtmeefters tc geven, ίη het leger
doet dit de yeldoyerfte, inde fteden^e Ipurge-
meefters: maar deze eere cn voortogt van 'c op-
pcrfte Recht droegen zf de Konitigitiae op, die
süle avonden,Zo lang zy hier was,het woord gaf,
«n dc cerfte avond bet woord Maria-DIc wyze
ζ Ro-
-ocr page 620-άΐζ C α s ΐ· ε r van β α ε r l ε s
Koningin, wilde haren naam leenen tot bewa-
ring en verzekering van de burgery, wiens goe-
de genegentheidt'haar waart, zy naet zulk èenen
grooten toeloop en bewys van zo veel verwel-
komingen,vreugd, en toejuichingen ondervon-
den hadde: en Zy achte het een geringe zaak te
wezen, onder de geheimenis van dat woord, die
Stad te bcfchermen,om wiens wil zy bereid was
alles te doen, watzykonde. Zy wenfchte dien
dag te mogen zién, dat niet de bloote naam van
Maria alleen, maar Maria zelf t'epniger
tyd mögt bevorderen de eere, voorfpoed,en het
init van Raadjburger,en koopman. Hare Maje-
ileit hadde nu ruft in 't hof,maar onze ruitery en
fchuttery noch niet, die elk in die zelve orden,
gelykze de Koningin ontfangen, door Stad gc-
leid,en haar karros vergezelfehapt hadden,voor'
by het Prinffènhof reden en trokken, en niet af-
lieten van haar heerlyk t'onthalen voor laat in
den avond. De burgers, elk om 't yverigft zyn
genegentheid tonende, wierpen hier en daar
vierpylen in de lucht, en maakten het zq licht of
het dag was, en hoewel.die ilralen 20 Hoog vlo-
gen als kerken en torens,nochtans kondcnze den
top van de glori en hcerlykheid harer Majeileit
niet bereiken. Alleen iloeg'er dit ongeluk toe,
dat het op den avond, tot onluft, der gemeente,
begon te regenen. Men vont'er, gelyk de men·
fchen garen toekomende dingen voorfpellen>die
den regen voor een ongelukkig teken namen·
Hier tegen warender die daar uit goede hop^
fchepten, en zeiden, dat het geen voorfpook v^n
fÏÏiarte, maar van vreugde en blyfchap was -- ^^^
Blyde Jnkomß van Uärla de Me diets. 615
Phebus dien dag gefGhenen,de weftewindekeris
zachtjes uit den weften geblazen, en Neptuin
op zee met ftilte de Zeevoogdeflê van ¥rankryk
toegelachen hadde,en Y en Amftelftroom zagt-
jes regens den oever quamen aanruiiTchen, Vul-
kaan vier en vlam uit metale keelen fpoog, en de
Aarde van 't gr of gefchut daverde: datderhal-
ven Juno,die,by de poëten, de lucht beduid, me-
de haar deel aan de gemene blyfchap moeft heb-
ben, en op geen andre wyze hare vreugd kon be-
tonen,dan met de wolken,waar over zy regeert,
op malkanderen te pariTen, in druppelen te ver^
andéren, en met eenen vruchtbaren regen in den
fchoot der aarde neder te ilorten. Anderen zei-
den, datmen Berecynthia op het toneel eenen
wagen toefteldej datzyde Aarde was, ^ie, na
groote hitte, door geen ding meer als doorre-
gen verquikt word. Vieze luiden zeiden,dat ge-
noegt met ongenoegc gemenèlyk vergezel-
ichaptgaat j droefheid met blyiehap vermengt,
en voorfpoet met tegenfpoet getempert word ;
alsof luiden, die bereid zyn lyf en leven vooi·
't Vaderland te wagen, daar van eenig werk
maakten,dat hun koftelyke klederen nat werden.
De volgende dag v/erd doorgebrogt met de
Stad te bezichtigen,en Burgemeeilers leiden de
Koningin, na middag, op her Ooit-Indifchhuis,
daar de Heeren Bewinthebbers zeer beleefdelyk
hare Majeileit genodigt hadden. Het is een ge-
weldig groot gebou, vol pakhuizen en zolders,
om Indiaanfche waren, drogery, peper, noten
mafcaten, nagels, .caffia, magisendiergeiyke
koopraanfchappen bequaamlyk te leggen, ver-
QS 3 ^^ch"
Caspeé. van Ba feu. l > s
luchten,en drogen. Dc poorten,plaatzen,isaleo,
cn vertrekken zy η altezamen beerlyk en treffe-·
lyk. In de zaal,daar de Bewindhebbers vergade-
ren , en van hunnen handel raadflagen, hangen
Ghineefche ea Japonfehc fchilderyen. Daar
hangt ook de groóteStad Batavien, met haar
fchrikkelyk cn onv/innelyk kafteel. Daar hangt
het koninglyk hof van Japon , wiens gelijk in de
wereld niet is van koftelykheit,grootte,en fterk-
te.Daar hangen rondom de eilanden van de Mo-
iukken,floten,bollchaigien dicht van fpecerybo-
men,iieden,havens, die wy in een andere wereld
bezitten. Daar hangen uirgefchildert die plaat-
zen',digt by Ghina gelegen,waar aan men fpeurt,
wat een gunft dè Nederlanders by veergelege
volken dagelyx meer en meer vinden. Uitheem-
fche wapencnjheleen halve landen,bylenjfchilt-
padfchilden zietmen daaraan de wand.Hier leg-
gen ftapels en balen met gewrochte ©n onge-
wrochte zyde. Hier zietmen allerhande fpece-
lyen, elk in zyn eige kaflen en vakken. Elders
zappen, gommen, en ftoflfen, waar mede men
verfr,ecn ieder op zyn behoorlijke plaats.Balken
en zolders wyd en breed uitgcrpannen,en in ver^
fcheide vakken gedeelt,zyn van den laft ingebo-
gen. Al wat de Mofcoviter,de Pool,de Decn,de
Hoogduitfch^ deFranfchman, d'ItaHaaii, de
Turk,Griek en Nederlander verbezigt,dat is in
dit huis veil Het is'er met waren enkoopman-
fchappen altyd eb efi vloed. Porcelein, 'c welk
Scaliger en Kardaan menen der aalouden Myr-
r hi na ge weeft t e hebben, een zeker flag van'zeer
koftelyk en aangenaam aardewerk,word hier al-
h .· . . ' i©
-ocr page 623-Bljde inkomße vdß Maru de Medkii. ßij
lejaarin groote menigte inet fqhepen gebrogt,
Yemant mögt met r^cht zeggen yan deze vaart,
'ngeen eerxycJs Plinius zeide, van desgroQten
Porapejus zege over Mithridates,dat deze meeil
oirzaak was,dat de Romeinen,in plaats van hun-
nen gewonen dagelykzen overzeefchen huis-
raad, vaten van parlemoer en koftelyk gefteente
begonnen te gebruiken. Deze Compagnie,van
Itleen opgekomen,, is heden door Gods genade
zo hoog geklommén en gellcigerr,darelx inge-
leide hoofdzom menigmaal verdubbelt is. Dc
zelve Compagnie licht krygsvolk op haar eige
koften, brengt legers te velde, ilaataeneder,
breelit op, oorloogt in de andere werejd, vero-
vert ftcden, overweldigt eilanden., ;Feed vloten
toe, ontweldigt den K,Qmng van Kaililien lan-
den , reden, en hav^nf, verlicht niet weinig het
vaderland van dcfl laft des oorlogs, met het
Spaanfch geweld elders te kneuzen , en doet en
brengt te vvege dingen,die niet veel verfcheelen
van de macht der allergrootfte Vorftcn en Ko-
iiingen.
Fortuin trokjiver z.ee, engmg tia 'i Q$ßen bru'^tli
En biel in Indien ten lange Ufte flandy
Daar ms sy weüekom in der Molul^en huiz.en,
Bj Memnons Koningen, verboadm lmd aan hmi,
"De Dageraad evtfoQt i.ijnhamers voor ons kielen.
Daar werden Bdlanders van Mooren wel onthaalt.'
pras niet genoeg, dat z,/ i» T^eerUnd 't veld bebieleni
Zj/Treilden 't aardr^kem, x.o wijd de z.enneßraalt;
fer maakt} om dat de %.tn getuigde van bun daden s
Q.q 4
-ocr page 624-6i6 Casper van Baerles '
Zo vene en z.o uitheems.Ons Hollandfinkt een fchum
Voor 't indiaanfchgewas. Hei lsoorden hefjtgeladen
Al'tgeen het Oofien teelt, altvat het hemelfchvuur
Des z^omers hokt en braad, hetpaart, in dit geipefley
De kille IVintervorft, die vier uitpeper kleumt.
Arabien geeft ons z^ijn merookyat ten beßff.
De handel met den Pers tot noch toe niet verflaemt,
Bj mangelt ζψιε z,yde, en iijn kpttoetie waren,
Hetgreote Java deelt ons ujne [chatten meêt
Sn ChinaUporeelein. wy Arnßerdammers varen
Almaar de Ganges loosl ayn tpatcren in z.ee:
Alwaar de tvinsi ons voert, na alle "^een en ku^ien.
Gewinz^ucht liet tot noch geen havens onbe^.ocht,
Wy deelen met den Taag de '^e en 't land, en ruilen
Ten oorloog tegens een, die alles overmocht.
Wie itt>^ffelt,ßa maar 't oog op fchanjfen, (ieën,en wijken:
Ik wijs hem andre fteên, een ander Vaderland,
Daar andre ftarren:^jtu Zawi^eltmen mefRijken·.
Zo koopt de wereld zjch, en ftrekj 't verkochtep^d:
Aldus wordd'oegHgemaeit op wijd verfpreidegronden.
Meel Indkii in een Qosl-lndij'chhiiis gevonden.
Toen de Koningin in dit huis trad, over de
plaats metkoftelyk laken befpreit, was 'ervan
de Bewinthehbers, op de groote zaal, een aan-
Zicnelyk banket aangerecht, niet alleen tot een
lekkerny voorde tonga maar ook welriekende
cn aangenaam in't oog. Koningen enPrincen
zouden hare Majefteit kollelijker Iconnenaan-
gedifcht hebben, maar de Compagnie niet be-
quamer dan op deze wyze; want zy zette hare
Majefteit gerechten voor, of waren in fchyn
van gerechten., die alleen den Indianen eige"
Evn 5 en ia hua land vallen.
Blfde inhtnß vm Uam de Meduit. 6i j
De oude hielen voor een lekkerny den paeu
van Samos,hetJonifchhazelhoen,de kranen van
Melica,de geitkens vanAmbracia.den tonyη van
Chalcedonien.den fteur vanRhodus,de fcharren
van Cilicien, Lucrynfche oefters, hommen van
lamprejen, den barm van Mariïlien, papegaeis
tongen. Hier waren zulke lekkernycn nietjmaar
de vruchten en 't gewas van Perfianen,Arabiers,
JV! olukken, Japonefen en Chinefen, aangerecht
i'n groote en ruime porceleine lampetfchotels,
die, op een lange tafel in orden geftelt, om haar
vreemdigheid, de Koningin vermaakten. Daar
v/as opgédifcht i-onde en lange peper, fchoon
om aan te zien, foeli, endnederhande flagvan
noten mufcaten j eenige in hare bolfter eenige
bekleed met foeli,en eenige geconfijt;die alle te
kennen gaven hoe vruchtbaar d'eilanden van de
Molukken zyn. Het pijpkanneel, en deCaffia,
kruiswijs op een gehoopt, getuigden, datze van
'tOoften herquamen. Daar waren fchotelsvol
nagelen, vol maflen ruwe en oDgewrochte Per-
fiaanfche en Chinefchezyde. De Borax bekoor-
de de oogen door haar wittigheid,en de Benzoi a
den neus door zynen reuk en geur. Muskeliaat,
Styrax, fandelhout. indigo, en meer andere ver-
wen lagen in byzondere fchotels. Ook was 'er,
onder dit oogbanket,DrakenbIoed,en koexkens
uit fap van foeli, en Gutta Gamba, zo geel als
gout,uitmuntende onder de andere gerechten.
Het wierook, en de Myrrhe van Saba, eertyds
van de Heidenen den Goden geoiFert, dienden
hiervoor reukoffer aan de Godin vanVrankryk.
Cubebs, Rharbarber, luiker, en falpecer, v/aar
1 van
-ocr page 626-casper vaii basriles
'; ■ ■yan raea hcc yifelyk buflekruit maakt, lagen elk
i : op hunne plaats. Ook diende men haar voor lak,
en wafch dat van de byen komt, koftelyken oly
van macis, noten mufcaten, en gekonfijte en on-
gekonfijte gengber.
ί De oogen van Μ ε d i c ï s verdwaalden, en
zy beeide zich in, ziende en aantaftende 't uit-
: I heemfche en ongevïone banket, datze by den
IndianenjMolukkcnjPerfianen, Arabiers, Japo-
nefcn,en Chinefen pe gail was. By deze geregten
inogtniet halende dsgelykfche fpijzevanFai-
fanten,levers van meeubraaffcms, patr4jzen,2ult
•i/ enwildverkeiisvleeich,en watuitgeibchtelek-
icernyen meerkicfche tongen, om hun keel tc
vernoegen , weten op tc zoeken. Dit werd niet
opgerecht voor de walgende overdadigheid van
Afinius Celer,of Apicius,of Claudius,of Caligu-
ïa,of Kleopatra. Men difchte hier ni?t ορ,νϊίΤεη
in verre wateren, of gevögelt in vreeinde landen
gevangen,pf bloemen buiten tyts gewaiTcn.Hier
I dreven geen ro?eq,in den winter ontloken,nogt
I men verkoelde den wyn met geen ys.Men ftelde
ϊί daar, zonder overdaad en verquifting, niet ten
1 toon dan alleen de koopmanfchap die men jaar-
^ lyx gewoon is uiilndien herwaart aan te voeren.
Op het gerecht der Ooft-indifche koopman^
fchappen, voor's Kouings Moeder aangerecht.
T^Ey Koning! Mnederflonigeljik.vm 't hoofdrgeßageni
Om £ongiMeme fpj^c,. ci^ groefde met haaf mond
Eet Indiaanjchbanket, dakr den difch :(ag dragen
Het edelegewa: van 's aardrijx Morgenflond}
Ό:-· vrucht des Arabiers i de Perfiaanfche tv aren.
'Zy iiroefmctgroi)tcnjmaak^ivelriokend fijfkanmeh. ^
i:· Γ'
■'Μ
. ί
Η
JBljidi inkpmfi van Maria de Medkis.
Η Verquil^l^endegerecht, dat Ooßerjche akkers héLxm.
Zj riekt ie "jruchtbAarheid 'van V werelds 4nder dseU
Het wierook.^ baljfpn, myrrhS) als heilige ojfergiften,
Eenyeder Dji ^ijnpaats. het een haar oog behaagt.
Het anderfinaal^t de teng. wie \alj/arty enjchifien ?
Hier f letten ^uk_en Smaak., terwiflmm riekt en klaagt.
Men at op Ihetisfeefl noch mit dees lekXernyen.
'[ufijn iverdnoitgenood 6t diergelijk, banket;
2^oc-h Cicfar > toen hy quam bet Captoul öp ryen
Met :(egenrijken roof, van 's vyands bloed bcfmet.-
De wereld , mèmpelde een , die Grieken Ko S Μ os heetent
Nood C O S Μ ü S doohtcr dus of haar banket ten eet en.
Als de Koningin j yernoegtmet cenige din-
gen geproefc,mec eenige gezien te hebben,min-
nelyk betoonde, dac haar het aanrechten van
deze uitheemfche waren en lekkernyen boven
mate wel aanftonden, werd zy, met al haar ge-
zelichap, na het bedanken aan de Bewindheb-
bers , van Burgemeefteren alora door de Stad
gevoert. '
Daar zagze de gebouwen op ingehei<ie ma-
ften en palen ilaan,en hoog uit het moerafch op-
getrokkeh.zo dat deze Stadigelyk Venetien,op
her water fcheen re dr) jven. Zy zag'er, dat men
hét aardryk , hier onbequaam en te week om.
zware gebouwen te dragen, met arbeid en ver-
nuft daaf tóe bequaain kon maken. Zy zag 'er,
hoe d'ohlangs uitgeleide Stad de oude Stad in
groote ni-et en week nocht toegaf. Zy zag de
wyde graften, gelyk itroraen, door de Stad loo-
pen, zeer bequaam om over al koopmanlchap-
pen te vervoeren. Rijdende iangs dc Koninas
graft of CingcJ, terftont daarna langs dc Heere,
ca van daarlangs de Kcizersgraft, zagze ονεί-
α
6zo Casper van Baerl es
al de huizen, wonder wel gebout, zeer prachtig,
eik verfcheiderijen dienftig tot den koophandelj
de kunft daar inde natuur verre te boven gaan-
de, overmits de gebouwen meeftendeel > op een
lange ryj zich zo verre uitftrekken, dat men mee
geenoogen het einde bereiken kan. Zy ftond
verbaaft toenze de Keizers graft zag , wiens
weerga,zo men vreemdelingen gelooven mag,in
geheel Europe niet te vinden isjhet zy datfe haar
oogcn liet weiden langs de lange ilreek der hui-
zen, of het gezicht iloeg op de gebouwen, tot
pracht, fchoonheid, gieraad, en gerief der in-
woondereiï gebout j of op de fchoonheid van de
gevels en toppen, op zyn Tofcaanfch, Dorifch,
Jonifchjen Korintifch,na de kunftjgewrochtjof
op de fteene bruggen,over het water gewelftjof
op de fchoon,e dreef van bomen voor de huizen
geplant. Zy zag 'er kerken, niet van ouds, maar
noch onlangs gebout, op dat de genen die zich
over onie voorouders verwonderen,niet wanen,
dat de godvruchtigheid by ons verftorven zy.Zy
quam daarze de iluizen zag, die den ftroom en
het zeewater fchutren, en, wanneer het van no-
de is, weder lozen j een geweld, waar door het
vernuft en vermogen des menfchen den onge-
iluimigen Oceaan boeit en kettent. Zy quam
daarze de torens of midden in Stad, of ap den
waterkant zag ftaan, gelyk een Pharos, of baak,
20 doorluchtig, en op verfcheide pilaren fteu-
nende,dat wanneer de zon daar door ilraaltgmen
aan alle kanten zeer genoegelyk hei licht daar
door henen zien kan. Haar gezicht na den toren
van de Weiterkerk wendendcjzagze daar bovo»
c?
-ocr page 629-Bljde inkpmft ν Μ Maria de Ucäkh. 6z t
of deKeizerlyke Kroon iUan,een gift van haren
Ov^ergrootvader, en een teken van mildadigheic
van den haren,tot den hemel toe van de dankba-
re nakomelingen verheven.Onderv/egen reedze
langs de kaejen, daar de fchepen leggen, die op
Londen ,Roanenj Rochel, Hamburg, Lubek,
HandwerpenjHarlingeUjen veel andere plaatfen
varen. Zy zag menigte van allerhande houtfta.-
pels,van balken,en deelen langs de kaejen,die uit
Polen, Lijfland, Noorwegen, Weft:falen,en an-
dere houtgeweften herwaart gevoert worde%
en die men dagelyx gebruikt tot het bouv^iert
van huizen en fchepen, of om dyk?n, tegens de
flagvan zeecnfpringVioeden, tc befchoejenen
bepalen. Zy reed over verfcheide markten ^ en
andere piaatzen,dienftig tot den koophandel, en
Zag hier en daar timmerwerven, daar men fche-
pen ver kalfatert, of nieuwe op ftapel zet. Zy zag
'er hele regels met get)ouwen, niet tot woonin-
gen maar tot pakhuizen gemaakt,waar in hopen
van olifantstanden bewaart worden, daar tra^n
van walviiTchen gqkopkt, daar Brafilienhotit
daar tabakrollen,daar oiTenhuiden en bokkevel-
len, daar het Luikfch yzerwerk , het Zweetfche
koper opgelegt worden.Zy reed voorby de glas-
huizen, daar de ftof van 't eeuwige vier, in ovens
gefmolten , met blazen en flingeren zyn fatfoen
krijgt.-'t een word verguld, het ander verzilvert
tot allerlei gebruik, ook tot fchotels. de Keizer
Tibeer hadde genen zin in den temper van dit
buigzame glas, die , om andere metalen in hun
waarde te houden , den glaswinkel, daar deze
fcunft gevonden was,verddgde.Het quam wel te
€22. C α s f ft s. van Β Α r r. l ε s
pas,dat de Koningin,in 't ryden doöt dè Stad,al-
le deze dingen zag,als die voor deinen hare gene-
gentheid tot deze Stad en bevordering des
lioophandels Betoont hadde: en'tis voorwaa;r
wel de p^né <vaart, dat köninglyke perfonagicn,
die naaft God de grootile op aarde zyn, op zul-
ke rykdommenen zegeningen van opkomende
ftedenmet aandacht letten, endaar door God,
als den mildén gcfer der zeiver, erkennen.
De K!oningin,zag ook met èenen^in 't voorby
ryden, het Weft-Indifchhuis , 't welk in't We-
iten oorlog voert, en handel diyft, fchooneri
ruim van poorten, woningen, träppen, pakhui-
zen, zalen eri Veftrekken: en dit is hét Huis, het
welk eerft gëtbont heeft, dat men Weft-Indien
bewaren en winnen kam't welk,terwyl de vyanÊ
onze ftéderi èn landen op den hals leit, nahet
voorbeeld van Afrikaan,den v/and buitens lands
beftookt, eri \^erk geeft. Dit hüis zoekt d'oude
"wereld aaft ruft èn vrede tc helpen, overmits het
den Koning van Spanjèn in de nieuwc wereld
zynfchatten, hetvoedzel van een langdsriger
«orlog,af handig maafct.Door het beleid vari dit
Huis hebben wy geweldige fteden,aan geen zy-
de van de Linie, overweldigt, en behoudenze,
met Gods hulp, noch tot op dezen dag; dat dc
havens van Brezyl,de ilromen,inhammenjkaile-
len, kapen, eilanden, en fuikermolens ons eigen
zyn, dat moet het Vaderland dezen Huize dank
«weten.Dit huis zend de Naflaufche veltoverilen»
Zoldaten, wapens, vloten van oorlogsfchepen
Hiet gei uk en voorfpoed in d'andre wereld , den
ouden oabekent: heeft ook door een ftoutbe-
ilaaa
-ocr page 631-ie inkpmß fan Maria de MdUiL
ftaandeStad fint Salvadoorverovert, 'sv;fands·
fchepen verbrant en geplondert, over Olirida e»
zyn kafteelen getriomfeerr, en byna de hele küft
van Brezyl vermeefterr. Dit zelve Huis verover-
de met kleene moeite,door Peter Hein,by Cuba
de Mexicaanfehe vloot met goud, zilver, en an-
dere koftelyké waren geladenj en brogt het gul-
den vlies, waar mede Philips den Vojrftcn van
Europe fchrik aanjoeg, niet in Grieken, maar in
Nederlaad, 'twelk noit te voren gehoórt of ge-
zien was. Door het beleit van dit zelve Huis be-
\vonen wy noch een ander Nederland over zee,
enverkeéren daar met andere Hollanders. Wy
bezitten de goudryke havens cn ftranden vail A-
frica: zulx dat ónze Staat,op twee Gompagnie%
als op twee Zuilen, fteunende, zyn beerfchappye
uitbreid zo verre de zon haar ftralen fchiet.
Dc Koningin quam ook op de markt,een rui"
me plaats, den Dam geheten, overmits zy,als eerj
dyk, Y en Amftel fcheidende,een dam verftrefct.
's Maandags ^ als het marktdag is, woelt het hier
Van kopers en verkopers: op andere dagen wan-
tïelen daar de kooplieden. Hier zagze het Stad-
huis , om zyn oudheid alleen aanzienelyk. An-
dere Stads gebouwen zyn meeft al nieuw ei*
fchóon. d'Ouderdom en bouvalligheid geven
dit gebou eenige agtbaarheit.De Stad die door-
gaans heerlyk van gebou is, toont hier hoe een·^
voudig zy van ouds was. Dit Raadhuis ontbeerc
zelf het gieraat cn de ruimte, die het de ganfchc?
Stad mede deelt. Dit vervalt zelf, terwyl alzins
nieuwe timmeragien ryzenj en 't geen cerfl! zor-
jge droeg voor den luifter vati Anaftcidam, is
left
-ocr page 632-6ζ4· Casper van Baerles
left voor zich zeiven bekommert. Het wil liever
met raad en daad het gemene welvaren bevor-
deren,dan op zyn eigen gieraad letten.Het Stad-
huis,in zich zeiven naau en kleen van begrip,leic
zyn veilen en wallen ruim en wyd uit: de Raadj
door wiens beftier men wyd en zyd zeilt, woont
benaauwt. Het Stadhuis,welx koophandel nau-
lyx bepaalt kan worden, beflaat een plaats van
luttel voeten. Het jaagt den vreemdelingen een
Verwondering aan, ende zoekt met koftelyfc
gebou by den zynen niet te pronkea.Het en lelt
aan zich zelve goud nochte zilver te koft, maar
bewaart het zorgvuldelyk tot dienft der ingeze-
tenen,en bevordering van 't Gemene Beile.Hier
vertoonde zich ook de Waag, een zwaar en
fchoon gebou, vierkant, boven met een galery,
daar meij om kan gaan. Aan alle vier de zyden
heeft^e wyde deuren, na de vier winden,in wel-
ke de waren, op kiene en groote fchalen, gewo-
gen worden, daar mede het alle daag zo drok en
bezig is, dat men naulyxelkmet afwegen kan
g£i-ieven.. Hier af ïrekt Stad en Land groot in-
komen. De Koningin zag de Waag op dien zel-
ven dag,dat de zon in het hemelfch telken van de
weegfchaal ging: en hoeweize zo groot niet en
is als de vorftelyke paleizen te Florenffen,zó ge-
loof ik nochtans, dat in geheel Europe geen ge·'
bou te zien is, dat jaarlyx meer opbrengt.
Toenze reed over de ftene brug, die over den
Amftel leit, kreeg hare Majefteit in 't gezicht de
Beurs,de vergader en wandelplaats der kooplie-
den, dat een &aaf en geweldig ftuk werx is, vao
binnen vergiert met vier heerlyke galeryen. ^^
cifit
-ocr page 633-Slße mkofnßvan Maria de Medicls. 6%^
dat gevaarte is onder doorgaans geweift, en hec
bovenfte werk ftaat op veertig blaauwe ftecne
zuilen, zo fterk in een gebonden, dat het onver-
gankelijk fchynt. Men zou naulyx koiinen zeg-
gen^ wie hier het meefte is, of de künft,of de ko-
ften, of de nuttigheid. Berieden aan de flraat ter
zyden, en voor eii achter over den Amftel, zyn
rondom zes en twintig winkels; daar mende
trappen op gaat.ftaan.op de panden,over de hon-
dert kafleri en winkels, waar in men zyn gading
vind van allerhande fchoone uit en inlandfchc
krameryen, yan de natuur, ofrnetdehandgt-
■wrocht.Op deze Beurs verhandelt men de gehe-
le wereld. Hier fpreekt niien anders' niet dan vaa
den prys der wären; van koopmanfchappen tc
vcrmartgelen; van fchepen te laden en te loflen;
van wiflel en herwiilel.De oude hiftorifchryvefs
verhalen van ieven gebouwen, die men voor
Wonderen hiel: namelykden tempel vari Diane
t'Epheftn,het graf van den koning Maufooljhcc
koperen zonnebeeld te Rhodes, het beeld van
den Olympifchen Jupyn, hec hof van Cyrus, der
Meden koning,de muren van Babel, en de naal-
den en fpitsgebouwen van Egypten:maar 's Ko-
nings Moeder,hebbende in de Stad zo vele won-
deren , en aanmerkens waardige gebouwen be-
zigtigt,achte toen de vorige zeven wonderen zo
hoog niet, die in waarde zyn gehouden gev/eeft
om hunne aaloudheid,en öm dat men in dien ru-
wen tyd al wat'er nieus opquam voor heeflyk en
voor wat wonders hiel. Nu fcheen de hele Stad
een wonder, ja hier om alleen, .ovèrmitszy tot
luik een fchoönheid, gierlykheid, en Majeftcic
6%6 Casper van Baerles
geftegen is , niet tegen llaande zy op maften ge-
bout ftaatjCn @p Noordfche boflchagien fteunt,
laag van grontjhoog van gebou: onder raoeraf-
iigen nat, boven droog en net: onder hout,
böven fteen: onder week en zakkende, maar nu
dus geheit zynde onder en boven vaft, ftyf, en
onbeweeglyk: zo dat men met recht van haar
niag zeggen:
Keer om de Stad, z.' is hofch van onder, engehouwt
Op homen ι onlangs nochgehaalt in 't Noordfche woud,
DeVrydagwerd doorgebracht met nieuwe
vertoningen op den Amftel, ter plaatze daar hy
Zuidwaart van de Damiluis af het Rokkin heet.
"Want de Amftel van het Zuiden na de Stad
vloejende, en recht uit na de Damfluis lopende?
komt door de fluis in het Damrak vallen, mengt
sich, in 't Noorden, met het Y, cndeelt de
Stad in Oude en Nieuwe zyde.
Het Noorderdeel des Amftels, tuflchen twcé
bruggen,gaf een ruimte voor de yverige toellel-
lers, en nieuwsgierige kykers van de vertonin-
gen. Hier ftondenwedei nieuwe triomfbogen
in cenen nacht gebouwt. 20 gróót als een heel
huis,op een eila;nd,dat met een wondérlyke fnel-
heid anderhalve myl van de Stad, uit de veenen
gehaaltjop het water dreef,gelyk een ander De-
los, of Samos, of klipachtig Nef itós, daar welig
»ras, riet, liezen,en biezen op groeiden. Dit ge'
iïouw had twee gevels, een in 't Zuiden, een ii'
't Noorden, waar op men van wederzyden voor-
de Koningin nieuwe vertoningen zoude doefl·
De twee voorgaande dagen ftond het land, op
deicadag't water harcMajeftcit ten dienft.'toert
Bl§de inhomß ναή Maria äe Medkh. 6ζγ
reedmen en rofteraen met wagens de Stad doorj
nu was het met fchuitcn, floepen,en fpeeljagten
te doen:toeh liep men herwaart en derwaart om
te kyken ï nu bleef men op den wal ftaan, of men
idreef en fVorf op het water: toen zag hare Ma-
jefteit de voprnaamile Stads gebouwenjnu zag-
2e vertoningen, die haar, den Tofcaanfche Har-
togen, en den Staat van Vrankryk meeft betrof-
fen. HierwasdegantfcheStadop malkanderen
gedrongen,en de burgcry,diede hele Staddoor
>voont, in een kleine plaats beiloteri. Öpden
kant van 'ε water ftonden mannen, vrouwen, ca
kinders op malkanderen gepakt. Vreemdeling,
en inboorling, koopman en makelaar, arm en
ryk, Duitfch en Waal ftonden onder malkande-
ren: Weftfaiing eq Vries,Zeeu en Geldersman,
Deen eti Zweet, Sax en Hes,, fwarraden door
een, elk even nieusgierig om deze yreemdighe-
den te zien. De bruggenjdier om geld gebuurt,
ilondenvol kykers. Uit de venfters van de hui-
Zen daar rondom lag niet hier en daar een
menfchjinäarhelefwerraen enheiren van men-
fchen, en dat mcefl: voor hun geld. De rapfte ga-
Jften waren in de bomen geklommen. Matroos
zat en floeg zyn armen oni de palen, \vaar aan
men dc fchuiten bindjcn .wift zich geeftigin het
gewicht te houden, om aan d'een ofd'ander zy-
dc niet over te vallen. Qp den vorfl: van de hui-
ien,goten,tranflen van torens,orivolmaakte hui-
zen,en fehoorfteenen zat volk : en hoewel nu al-
leman zonder onderfchsid hier niet mogtinvä-
ren, 20 flopender nochtans veel fchuitjes vol ky-
isersin, dieaandea kant des Amftels lagen eii
6z8 Casper van Baerles
verlangden na het geen dat'er vertoont en ge-
daan zoude worden. De ruimte tuffchen beide
de bruggen verftrektë een doorluchtige Schou.
burg. De Koningin, over die menigte verwon-^
dertjZeidCjdat zy nóit in Italien,nocht in Vrank-
ryk, nocht zelf binnen Parys, een zeer volkryké
Stad, zulk een wereld vän ménfchen, op zo eng
een plaats by malkanderén gezien hadde. De zon
was over het Zuiden, wanneer dê heldere Zon
van Vrankryk \veder <^oór d'Amfterdammers
met hare ftralen te voorfchyn quam. Zy zat met
de Princefle van Oranje, Schout, en Burgemee-
fteren in een brave floep, overdekt,en behangén
met fchone tapyten; Raden, Schepens, Amirali^
teits Heeren, ert éenige voornaamfte burgers za-
ten in andere floepen.Toen gingen twee fluizen
recht tegens over malkanderen open.De Kónin-
gin quam door de eene.de Grimmefleilè fluisgc-
naamt, in den Amftel, en ziet, uit de andere, de
OiTefluis geheten, quam, onder het varen,na het
fchutten, Neptuin al bruizende hare Majefteit
tegen, dathet water voor hem weg ftoof. Zyn
wagen was een zeefchulp, gelyk dien Zec-god
voegt. Hier waren zeepaardén voor gefpannen,
künftig gemaakt, het achterlyf vifch, de voeten
gerchubt,en ftekende hoofd en rug te water uit.
Men zag'er den Zeegod met zynen ruigen en
gtyzen kop, langen baard vol zeefchuim, en
vreeiTelyken drietand, met een gerimpelt eti
bars aanzicht, die naakt met lange tomen zyó
paarden mende. Merkuur, de God der koop-
manfchap, wel ter tale, en op den koophandel
afgerecht,zat in de Kogge achter hem. My
Sljde'mkotiiß van Maria de lleduis. 629
na zyn gewoonte,eenen hoed met vleugelen op,
en in de rechte hand den ilangenftaf, waar mede
Hj/f/eilen , doofcb van verf, uit flutooijainmerpel
Ver dagvaart, of hen drijft na 's afgronds dmflfen ßoel.
Ter zyde van de Kogge quamen uit houte
IcaiTen met het halve lyf uitkijken vier water-
goddinnen, bekranfi: met groene kranflen, ge-
vlochten van wier, mofch, bladen, en bloemen,
uitbeeldende Europe,AiIen, America,en Africa.
Elk hadde eenen vruchthoren onderden arm,
geftofFeert met de vruchten die in iders gewefte
vallen. Voor op liet zich zien een fchone Maagt,
Amfterdam uitbeeldende,die, eerbiedig neigen-
de,de Koningin met deze vaarfen verwelkomde:
Mét melkveen ojférhand :{al tijden hemel danken,,
.Oat mj be^oeken-koomt degrootfieSigningin ? .
Oie by de Werelden befchaduwimet haar rmkeni
Enmy een Voorjpraak^ftrekte , en trouwe Noodvriendm
Vader en iyzoon , inlyifre heerfchafpje.
Weefl overweüekoom , gc:^egcnde μ α ry e.
Men oordeelde,dat defe vertoning aardig fpeel-
de op de Koningin» die, door de fcepters harer
kinderen, verfcheide zeen beheerfchtj ook floeg
de2,e vertoning wel op de ftad,die den allerhoog-
ilen God alleen, den waren Zeegod, begin, aan-
was , en het bloejen van hare welvaart moet
toelchryven.
Op Neptun,Merkuur, en d'Amßerdamfehe Maagd,die
de Kohingin,op het Rokkin oatmpeten en begroeten.
ΤΛΕ 'Zeegod, grijs van kof kinkenßraf van oogen>
Die met ^ijn fpiti^e vorl^op. borrelt uit den vloedi
En in een vloocke fchulp van monflers Hmdgetogen>
Baar waternymfen vafl hem firek^en tot een^fioet }
Merkttur, des kpopnans God, beleider 'san den handel,
égo Casper van Baerles
Die met ^ijngladde tongnu kpop, etï danverkfiopy
En wijpeltuur ingunß , en licht van aard m wandel,
Vcroir:(aakt 5 dat de minfl nu fland houd, dan verhop 3
En de:(e fchoone Maagd, die met een nedrig we:{en·
ZichnHgtetrbiediglijk.i deesGodheèn algelijk^
Verwelkkotnenhier de jchomie y £ uiige Ie s[en ,
Onflerflijke Godin van^t Tranfche kmingrijl^.
Zy ftorten over haar terf algemenen :(egen.
DeZeevo()gddraagthaarof''tge:(ag dergaTifche:(eef
Van alle wateren} en hobbelende wegen}
2,00 veer van Sein 3 ofTesTm > ofSpanjens veerße ree
Ï>e fcepers van haar wijdgevreefde kjndren reiken.
Oer Gtden Taalman wijd ^ijn Stad dèes J^hingim
En hare Lelien , tot een gehoor :^aam teiken ·"
Maar d'Amßcrdamfche Maagd, ons flroom en Zeeheldin3
Vdn :^ee m handelgod geßut} vernedert bloodi
Oees^I^oojigBonvoor Marie> en haar alleen voor GoDE.
Van hier voer de floep, waar in de Koningin
zat, na de Noortzy van 't eiland, daar men eerft;
vertoonde het trouwen van Fr α ν ς 01 s va ιί
Medicis ,enjoanna va ν Oostenkyk,
Vader en Moeder van Maria de M ε d i g i s,
in 't gezicht vanden doorluchtigen Keizer Fer-
dinand, haren grootvader.De vader van dezen
FRANgois wasCosMus, dicvanHartogVan
Florenifen Groot-Hartog van Toskanen werd,
door gunft van Paus Ρ r üs de Vj zodatze van
's vaders zyde, gefproten is uit dien ftam, die zy-
nen eerilen luifter kreeg van Cosmus de Medi-
cis, by eenparige ftemmendes Raads, vader
bes vaderlands genaamt.In dé beiiiering vaii
dat huis Volgden Fe τ ru s, Medicis, die zy-
aen vader in dapperheid na y verde,en Laurens
2>e Groote, mitsgaders zyn broeder Joliaan?
dien het volkjuit goctgunftigheidjdeii Verft ^ei'
' Bl^de inkomß van MarU de Medips. j
jeugt noemden.-alle drie telgen in manhaftigheic
en dapperheid niet verbaftert van haren flamme:
Op dat ik zwyg van Joan en Jui.ius Medicis,
de welke tot de waardigheid des Paufdotns ver-
heven, de een met de naam van Leo de X, de
ander van Clemens de Vlljhct huis van Medi-
c 1 s met de Pauzelyke myterkroon verheerlykt
hebben. Joanna van Oostenryk, haar Moe-
der, van den Joflyken Keizer Ferdinand ge-
teelt, roetïit mee r^cht op haren Grootvader
Philips van Oqstenryk , Koning van Span-
Jen,en op haren overgrootvader Maximiliaan,
die aan Maria , dochter van Karel de Stou-
te,en eenige ejfgenaam van deze landen troude.
Onder de oudoomen van Maria was Keizer
Karel de V, Vorft en Heer van alle de Neder-
landen i die, in oorlogs geluk, ervarenheid,
grootmoedigheid, Ipoedigheid in 't uitvoeren
Yan groote zaken, en voorzichtigheid in gevaar,
allen die oit wapen voerden overtrof. Uit zulke
o.uderen is Μ αri α geboren inToskanen,eer-
tijds vermaart doorvelerley godsdienft; waar
van daan deRorneinen in haar ihd,en onder haar
gewoonten invoerde de roebondels, reg^bylen,
triomfrokken, yvoire zetels, ringen, paarde be-
hangsels,paltrokken., am.ptklederen, triomfgie-
raden, ftaat tabberds, en andere ftagigewaden:
want het betaamde niet, dat de Vorftin, die zo
wijd heerfchen,en Moeder van zo veelKoningen
wezen zoude,ergens anders geboren wert,als op
die plaats, waar hcr't heerfchende Rome zig niet
fchaamde te halen de gieraden en lievrejen.waar
mede de waardieheit der heerfchappy uitmunte.
Rté Op
-ocr page 640-651 Casper van Baerles
Op het Huwelyk van
FR Α Ν C O I S VAN Μ Ε D I C I S^
groot Hertog van Tofcancn » en
JOANNA VAN OOSTENRYK,
Keizer Ferbin ands Dochter.
üRanfoisj ToskaanfeheVorß, hier treedgy of'ttomeeh
■Γ Ooftenryk , Joanna j «wr^crew.
Hier trout u halve ^iü noch eens baar ander deel.
Waar uit Hartogen en regeerders :{ijngeboren.
T>oorhuwely/(mryfide Zonvan Medicisj
Enfleekt haarflarren aan '> die firalén van fchietenj
Haar heldreßarren3 daar Maria eenmvi!}'.....
Die door degunfl -van God} die elkniet maggcnieteni
Geen ilijde Moeder word > menigmaal y baart,
'tEny van Koningen, dat's haren-, dat's beklijven:
Vat 's'tadrdrijk^geregeert, door haar geflacht en aard.
■ Ό at heet door hijlicken de kmingrij ken flijnen.
Degordynentoegefchovcn, ende vertoning
verändere zijnde, zo quatn Keizer Maxim i-^
L1 Α Α N, in zyn keizerlyk gewaad,voor den dag,
befchenkendc Amfterdam in tcgenwoordigheic
der Keurvorften met de Keiferlylce Kroon. Hy,
van zynen troon afftijgende, gaf de Kroon aan
Amfterdam, die, in de gedaante van een Maagd,,
voor 's Keizers voeten op haar knien leggende,
ootmoedig en eerbiedigde aangebode fchenka-
gie aanvaarde. In 's Keizers aanfchyn blonk eea
Majefteit, die eenen Keizer voegde, en de vori-
, ξε deugden van wijsheid,regtvaardighéid, ftark-
leid, en goedertierenheid,zagen hem ten oogen
wiï-^enin hetaanfchijn van de Maagd was een
©rigemaakte ftemmigheid met mewaardigheid
eh zonderlinge beleeftheid gemengt. De gewa-
den van verfcheide verwen, waar van al het too-
' ■ neei
3ijdeinko'/f^fi van Maria de Medicls.
^eel fcheen te blinken, gaven een aangenaanri
^ezigt voor den aanfchouweren: want zy waren
aartig geraengek, wit, violet,geel, rood, groen,
purper, en meer andere verwen, die niet quaads
fpellen.-maar bruin,vaal,zwart,doodverf, die ee-
nig ramp en ongeluk bedieden, zagmer niet.
Op de fchenkagie der Keizerlijke Wapenkroon.
Μ Α X I Μ I L· I Α Α Ν fpreekt :
OAmflelers die wijd te water en te land ,
Verkookt,en koop,en wint,en ινίψΜΠ doet ο..............
En flutte 's oor logs lafi, het ^y oo^van tv at l{ant.
En hoe veel vy^nden raj drukten met maikandren;
'tZyrayVenetien, of Vlaandren dreigde uit haat.
En Brug ^ijn' eigen Vorfi en Landsheer hiel gevangen '
Aanvaard onsgoude Kroon, der K^i:^fen hoofdperaad.
En wil die, tot een loon van uwe deugd, ontfangen,
Ό at in ·ί iniddenßa by leeuwen rood van goud,
Voor den nakmiieling, om met die eer te ponken.
Gy triomf eert ter :^ee met vlug en :{eilbaar hout. ■
Ons i^i:{erlijlie. Kroon y u uit gunfl gefchonken.
Te lande blinkt mijn Kjoen, en word alomgevreeß
Maar uwe Schüdkroon blinkt te tvater allcr7neefl.
■ Aan de Zaidzijde van 't eiland werd in vyf
vertoningen vertoont de ellendige ftaac van
Vrank'rijk, onder Henrik de III, ende
bloejcnde onder Hbnrïk de IV.
In deeerile vertoning vcrfcheen Vrankrijkin
de gedaante van een vrou,zugtende en fchrejen-
de,om dat haar Wereld en gebied,door de bran-
dende fakkel der twiiHge Nijdigheid van twee-
dragtige Vorften aangeileken,in eenen heilozen
cn fchrikkelyken brand ilond. Bacchus, Ccrcs,
Pomoon, en Flora, Godhedeii deelachtig van zo
groot een ramp en ongeluk, hadden medelyden
Enet het bedrukte en v^ejOege Vrankryk. V'enus,
R r 5· ge-
-ocr page 642-6g4 c asper van baerl es
gezeten op eenen wagen vaa duiven voortge»
togen, nam ook de gemene ellende terharte^
Herkules daar by, leggende op de aarde, aan-
ziende den droevigen en jammerlyken ftaac van
't ellendige Vrankrijk, kropte vaft de droefheid
in. Vrede en Rechtvaardigheid, die eerwaarde
namen, lagen verfinaad en veragt onder de voet.
Door den brandenden en gekloofden werelt-
iloot, werddeflant van geheel Vrankrijk en
Europe aangewezenjtoen Vrankryk jammeriyk
verdeelt, ende Vorften van dat land en Europe
over hoop leggendejHENRiK de Illjkoning van
Vrankrykjomgebragt was.Hier liet dieFranfche
Atlas,als te zwak en niet magtig dien laft te dra-
gen,Vrankrijk in twyfFeljwie iyn fchouders fou-
de willen leenen, om den rijkskloot te torflen,
terwyl Hercules, dat is Henrik de IV, koning
van Navarre, vaft toezag, op d'uitkomil van zo
gewichtig een ftuk , als was het hcrftellen van
't vervallen Vrankrijk. Terwyl het Ryk in rep
en roer was, en het land van krygsvolk en heiren
overlopen, geraakte d'akkerbou onder de voet,
mét Ceres, Bacchus, Pomopn, en andre Goden,
die in tyd van vrede bloejen. d'Eendracht, die
inwoonders t'zamen houd, moft gaan zwerven,
én terwyl de heilheilige wetien van Themis o«,-
der 't gerammel der wapenen zwegen
Ferlkt Aflrea ep het leß
Na d'andre Godheên'(aiirdfchgewefl.
Dc twede Vertoning brogt het zelve Vrank-
ryk op het toneel, op geboge knien de GodeA
biddende, datzylieden hetgefcheurde en ver-
deelde Vrankryk geliefden tc hulpete komen«
Sl;de inkomfl van Mms dé Meëch. 65 y
Jiet vervallen op te rechten, het gekneufdete
herftellen,en het verfwaktc door hun hemelfche
iiulp wilden fterkenjupyn,onder dc Godènjwy-
i,ende niet d'eene hand op Hercules, metde an-
der op Merkuur,belafte hem,dat men Hercules,
dat is Henrik de IV, zoude hemen,om Vrank-
tyk te hèrftellen: want dezen laft, om 't Ryk te
aanvaarden, hadde Henrik de III, op zyn dood-
bedd'Cjtoen hem zyn kragten ontvielen,voor de
Groten van Vrankryk , den koning van Navarre
over gegeven, met deze woorden: Het komt u
lieden tóe den wettigen koning te verdadigen 5,
en zo'er geen waar, eenen bequamen veor heC
Ryk tê kiezen. Gylieden hebt Νavarre, die,ge-
iyk hy van rechts wegen de naafte is, ook alzo ia
Vaardigheid uitiléekt, den welken, indien hét
wettige erfrecht hem niet tot de kroon riep, zo
zoude waardigheid, diehynaaft myin'tleger
heeft, hém , namyn dood, veldoverfte maken.
Dees, begaaft met de opperfte biilykheid, en,
door lange ervarenheit van zaken, welafgerecht,
door de onuitiprekelyke voorzienigheid Gods,
die alles beiiiert, tegens veler gevoelen met my
weder verzoent, fchynt in 't opperfte gebied or
Ver dit leger géftelt, op dat hy den vallende ftaac
des Ryks met zyne dapperheid zoude onderllut-,
ten. Bewyft dezen dan de gehoorzaamheid, die
gy hen? fchuldig zyt, indien gy wilt dat het Ryk
behouden blyve; 't welk zo gy 't niet doec
irouwshalven, zo doet het dan om den tegen-
woordigen nood en uw eigen gevaar.
' De derde Vertoninge voerde dezen Hercules
ϊΠλ geleit door Mercuur, dien, door der Goden
' , be-
Caspek van Baerles
I?evel, Mars en Pallas hunne hulp aanboden, on^
den Ryxkloot te onderftutcen, d'een niet daad,
d'ander met raad, terwyl de vergaderde Goden
dit van boven vaft aanzagen.
In de vierde Vertoning zag men Hercules
bezig met zo groot een vs^erk, en hem weder op
hare^ plaatze herftellen de aiTen die uit de naven
gefprongen waren. Starkheid, Wysheid, Goe-
dertierentheid, cn Wakkerheid, eige deugden
van Henrik de IVj boden hem de ber
hulpzamehand.
P,e yyfde Vertoning ftelde voor oogen 5 boe
Vrankryk weder te recht gebrogt en geheelt
was, en hoe ruftig de Franfche Hercules den
ryxkloot op zyn ilerke fchouders droeg. Want
hy, tot het Ryk gekomenjde oorlog ter neer ge-
kit, de tweedragt geilift, en alle ongelyk uit zy-
nen zin gezet zynde, heeft met een wonderbare
gezeggelykheit en genade tegens zyn aarts vyan-
den,een onfteriFelyke eere, voor den nageburen,
rufte, den onderdanen vrede verworven, de Ge-
rechtigheid op haren troon geholpen, en de ge-
hele Chrifte wereld bevredigt. Lüidewyk de
XIII,erfgenaam van's vaders dapperheid en glor
ri, en zyn voetftappen na tredende, draagt zich,
gelyk een nazaat van zo groot een voorzaat be-
taamt, en onderiiut en onderfchoort door Gods
geniide met zyn ftyve fchouderen, als een twede
Alcide.s, den zeiven ryxkloot door zyn fterkheit,
wysheitj en voorzichtig beleir, in vrede en οοΐ-
log.
op
-ocr page 645-iljde inhmß vdn Mdm de Medkh.
Öp. de Vertoningen van den Ryxkloot van
Vrankryk, onder Henrik de III gefcheurt, .
door Henrik de IV geheelt enherßelt.
ALs Vrankrijk^jamme-flijk.denBJjxl^loot :{ietgereeteti
Ooor Burgerlijken krijg y en't landgedeelt iniwßei.
De Vorflen handgemeen , en hart of hartgebeetm ,
Den Koning ^elf -vermoort ί doet dit haar harte wee }
Om dat de i(loot des'RJjcx met kracht leitafgefmeten
Van :{ulkefchouderen , tvaar of ;{ich elk.verliet,
En d^aßen uit den naaf geheven ■ dies bekjeeten
In dien bmaandenfchijn het n* den hemel :{iet,
Enfmeekt ^ufijn om huif > en al degroote Goden,
En wacht van boven troofl, in dien vervallen Staat,
Pomoon , en Bromius , en Ceres weggevlodm ,
En -van het :{waard verdrukt, en Venus , bloot van raad, .
Met d'andre Godheen flaan bedrukt aan Vrankryx ^ijde.
De Gom erbarmen :{ich om die ver lege ƒ:haar,
Verdagvaarden Borbon , dat hy hen al bevrijde 3
En oj> :^ijn fchouders neem deri laß van 't Kjjxgevaar.
Tritoon met Mavor^ helpt den Held , of Vrdnkrijx bede3
Waar hy doo-r hun beleit de vyanden vcrflom :
"Zo word het Ujjk^geheelt door langgewenjchten vrede.
NavarrCj flerk^vanhals > den'SJj χ kloot onderschoort),
•Zet d'afen inde naaf met klacht; :{oo word herboren
Derufl van 't oude Bjjk. · bloejèn alle flem,
Oe ks^ken j en het land weer heer lij li > als te toren.
■De Vreê keert mederoni. Aflreagaat bekleen
Haar troon' en eerflen Staat, gevluchte Goden keeren
Uit bunne ballingfchaf in 'i vorige be\it.
Dit word u hier vertoont, dit wil Moides leeren
Daar hy 'tgerabraaks land weer :{et in ^ijn gelid.
En heelt 'tgejplifleEjjk.} geïijk.dees fiommenjpreken,
J\^et recht word Henrik 'dan by Hercules geleken.
De gordynen gefchoven zynde, ging men van
,3e Vertoningen na het Waterfteken, of tornoi-
fpel te water. Het voorgaande: zag men met een.
bedaarfheid,maar dit met vreugt aan. Deze oef-
fening
-ocr page 646-Cäsfer van β α ε r l ε s
fening was een van (de Rootnfche kreitslpeelen,
waar mede men eenen fchccpsftryd op zee, of
firoom, of meer üitbeelde. Auguft,die,in 't ge-
durig en heerlyk toeftelleh van fchoufpelen, alle
anderen te boven ging,vertoonde eeneii fcheepr
itrijd op den Tiber} Nero op het water, uit de
naburige zeetcrftad ingelaten} enDomitiaan
midden inden fchouwburg. CEefarliet op het
meer, dat uit den berg Cceüus gegraveti wasj
Tyrifchc èn yEgyptifche vloten van galejen te-
gens malkandren aan gaan. Tien matrozck, bor-
ften die tegens weer en wind mogen ^ ai in linnc
Itleeren i met rode «lutzen op 't hoofd j daar een
weitze haneveer op ftak, waren partyen van de-
zen waterftrijd. Zy ftonden achterop en zagen
malkanderen lelyk aan, als of'er halzen aan hin-
gen. Hungewecrw.aseenboóm,ofceri ileek-
ilokidieh zy voor de borft hielden,en waar mede
d'een en d'ander zynenvyand, die hem in dc
fchuit, met rnagt van armen ihellyk voortge-
roeit 5 tegens quam varenj met groote kracht cp
de borft ftiet.Maar het quam kluchtig,dat onze
Waterftekers, toen men verwagtc, datze d'ecrftc
maai tegens malkanderen zouden aangaan, mal-
Icanderen voorby voeren, vriendelyk groeten j
hun fpeeren lieten vnllen, en alzo de toezienders
in hun verlangen bedrogen. Daar nä ging 't op
een vechten, als of het lyf om lyf was: zomtyds
llietenze even ftark^en plompten beide,over li als
over hoofd in 't watenzomtyds raakteV een over
boord,en d'ander hiel,als een triomfeerder,ftant:
zomtyts ftakenze mis, en bleven beide ftaan: en
dit fpel enendigdeniet voor datzc alle, 20 ovef-
■^iri»
-ocr page 647-. BÏjde inkomß van Maria de Meduis. 639
winners als verwonnen,in 't water gelegen had-
den. Al wie dezen fcheepilryd aanzag moft'er om
lachen, dat het fchaterde, en 't geluid daar van
ten hemel klonk; zöwas al het volk hiermede
vermaakt. En 's Konings Moeder,hoe ftemmig
Zy ook wasjkon zich qualyk van lachen onthou-
den. Men zeit dat Jupynloeg, toen hy Vulkaan
uit den hemel van boven neêr bonfde. Wat won-
der is het dan, zo dees waterftryd van matroos
hare Majefteits aailfchyn in een vrolyker ploi
zette. Men leeft dat Achilles,onder de wapenen,
op luit en friarfen ipeelde, en hier mede zyn be-
komrriert en verbolgen gemoed vermaakte.d'O-
verwinners der gehele wereld, Grieken en Ro-
meinen zelfs, dieoorlogs jblixemsetii fchrikop
zee, midden onder den drang van't volk geze-
ten, infchoubürgen, vecht-worftel-én fpeel-
plaatzen, zetten hunne Princelyke hoogheid aan
een zy. Heeren van groot bewint begeven ziek
hy wylert tot geringe en vcrma^kelyke diagen ,
om de moejelykheid der bekommeringen eri
landzaken m§tvreugt en vrolykheid te tempe-
ren. 't Is waar, het was maar fpel j want hedens-
daags neemt men geen beh^en in't onderling
moorden en ombrengen der flaven, gelyk by de
Romeinen op maaltydeü en feeftenjtot vermaak
van hunne gaften,plag te gefchieden.iils dit alles
op den Amftel gefchied en vertoont was,roeide-
men,tegens den avont,i0 aller yl,na het Y toe,en
Volgden de Koningin ontelbare jagten en fpeel-
fchuiten,die,om dat elk eerft door de brug wou,
en te zeer fpoeide, malkandren in den weg wa-
renjcn de vaart ftopten; waar door eenige kiene
C«
-ocr page 648-Casper van Baerlès
en lichte fchuitenin de Idem, en bynain ded
grond raakten.De Koningin met zomtnige floe-
pen wat ftyver voorvarende, en eenigen 5 die zo
wel niet voort konden^agter latende,quam door
ilnt Anthonis fluis op het Y, nu een groot en(
wyd water geworden, overmits de Zuiderzee
de oevers ter 'v^ederzyden van langer hand af
fpóclde; welke ftroom zich Öoft en Wcft,langs
de Noordzy der Stad, ftrekt, en hier een goede
ree voor de fthepeil geeft. Die heele waterkant
langs is met een dubbele ry van ingeheide palen,
tegens den ilag van 't water, bpzer, en deze ver-
trekken daar een wal. Hier zag de Koningin
een ruime plaats,de Waal geheten,befloten tuf·
fchen de Stad en die palen: daar de fcheperl
's winters,buiten gevaar van onweer,winterlaag
houden,en, veilig leggen tot op het voorjaar.Ter
zyden af is een grote werf, daar geweldige fche-
pen, voor de Ooft-Indifche Compagnie, of nieu
geboür,of gekalfaat worden.Toen Μ ε d i c i s,
hier langS varende, hare oogcn herwaart flocg,
zagze een groot fchip, dat eerft afgelopen was,
waar mede men waren en koopmanfchappen
uit Ooft-Indien haalt. Men is gewoon den fché-
pen namen te geven,om die te onderfcheiden,ge-
iyfcraen ook van ouds dede. 's Konings Moeder
vanBurgemeefteren gebeden, datzehetichip,
't welk op een verre reis ging, zou gelieven ee-
nen naam re geven» zo vereerde zy het met den
naam van A-Ïaria de Medicis, en wenfchte
het met eenen behoude reis:Dat mag nu feggeni
Μ Α R 1Α is mijn naam, myn toenaatn Μ Ε d i c l S:
Uli flrekt· m gm^, rs 'i niet tot mijn behoudenis.
TLiiHt
-ocr page 649-Blyde inhmß VMM Matia de Medicis. 641
Laat; andere fchepen vry ftoffen op den naam van
Neptunus,Triton, MGcrminnen: anderen op den naam
van de ftcden die hun uitreden: Iaat anderen in de ach-
terrtevens met Leeuwen,Tigers,Windhonden,Draken,
Zon en Maan pronkcB: laat anderen brageeren met het
lands wapen; anderen brallen met namen van Pr ineen.
Dit zal 't cerfte, die het eenige xyn, dat onder den naam
van Medicis, als onder een gelukkig geftatnte.
God de voorftc, zeilen zal na die ge weikn, daar 's men-
fchen geld en ecrïücht zo verre gaat, als de ^v^n fchynt J
èn (luit, om datze niet verder kan. Slrax daar .op zag de
Koningin de Stad op het brecdfle voor haar leggen, met
de torens, die langs den waterkant ftaan , cn de fchone
huizen, die op een lange ry tuflchen beide ryzcn. Hier
zagze vloten van^chepen op anker leggen, als een dich-
te boflchagie, in 't lang aitgetlrekt, waar mede de vlyti-
ge koopman, om armoede t'ontgaan, over zee en zand
den heelen aardbodem om zwerft, ook daar geenzon
cn komt. Daar lagen oorloogsfchepen en koopvaar-
ders, fluiten en fpiegel-fchepcn ,pinaiïen ,jachton, en;
boejers: groote en kleine door een. Dc fpeeljagten, die
ingtoote menigte de Koningin, twea dageiue voren
verwachten, xeilende met vlaggen en wimpels ,bcfl0c-
gen een gedeelte van't γ. Eenige van die groote fche-
pen varen na Italien »Cyprus, .Egypten, Syrien, Grie-
kenland, en Venetien: anderen werdcii uifgerect, om
te handelen in Vrankrijk, Engeland, Schotland, Yr-
land, Duitfchland, Denetnaik, Noorwegen, Zweden,
Polen, Pruiffen, Moskovicu en Groenland : andcic lo-
pen na Guinea, Perfien, Arabien, Ooft-indien en d'ei-
landen van dien, ookna China, Japon, end'uiterllc
kußcn van Alien: anderen zoeken hun geluk, door wa-
Êen of koophandel^ inde vjereld daar tcgens over, in
irazyl, ΝieuNederland, NieuSpanjen, en door de
ftraten by Ferdinand Magelaan, en Jacob Ie Maire eerft
ontdekt. Zommiger lading is linnen, zout, witte en ro-
de wyn, oly, papier, wol, load, tin, bieren: anderen
laden honig, wafch, koren , zalpeter, glas, Rynfche
wyn jpeUerycn, huiden en houtwaren,: anderen weder
S f ia-
-ocr page 650-€42- Casper van Baer i>'ie s
lakens, zyde, flokvifch j Kandifche wyncir, zwjvel,
rhabarbcr, mumie, caffïa, tntia, kottocn, rys·, hars, pek
en teer, potafch, en vulaarde: ook allerlei flag van krui-
dery,peper,nagels,kanneel, wierook, myrriie, balf-
fcni,&c. Hare Majefteit zag, niet zonder verwonde-
ring , die holle wyde buiken, waar mede de fchatten en
rykëommen van de gehele wereld, in deze koopflad af
en aangevGcrt worden. Zy zagde fehepen, als kaflce-
len, op 't water met hun fchanskleeden en lagen ge-
fchuts ter poorten uit alsflaagsree leggerrjoni Spanjards,
Portugezen, Duinkerkers,en Turklche roverste beßo-
ken. Terwylde KoHingiu noch op het water was, wer-
den overal in vStad kartouwen enmetale ftukkcn afge-
brand : en hare Majefteit zag geen grooter wonder, dan
de fchepen, om datzc Amfterdam als eigen zyn, en
nergens zo groot een menigte by malkanderen gezien
word Dezefchecpsvlotenzyndiehoutewallen, waar
mede, zo de fchrandere Themiftocles uit Apollooso-
lakel verftont, de Grieken moften befchut woröen. De
RoomfcheBurgemeefter, inde VerdedigiHgvanFlac-
cus, beveelt aan allen Regeringen op het hoogilcvoor
de fcheepsvaart zorg te dragen, niet alleen tot bcfcher-
mingc van den Staat, en koophandel, maar ook om
daar mede hun gebied te verheerlyken.Thucydideszcit,,
dat den grooten Vorften toekomt, te wegc te brengen,
dat geen volk hen in magtvan fchcpen overtrefFe: zo
niet, datze ten minften zoeken met die wel tc (iaan } die
de magtigile cn fiarkße te water is: dat'cr ten hoogfïen
aan gelegen is meeßcrter zee te wezen, nadien d'oor-
logte water, den oorlog tclaiidc verlicht. HetYlangs
gevaren hebbende, verzelfchapt van alle de fpeeljagtcn,
yoerze door de Zoutketen, daarde ftroom tegens aan
ipoelt, cnquam vandaar door de Prince-graft weder
in Stad, en des avondsin haar hof, metdevierBurge-
aiecftcrsaltoosbyhaar.
Terwy 1 de Raad, Burgerneefters, en burgers dc Ko-
ningin aldus onthaalden, fwegen dc poëten niet,die met
Latynfche, Italiaanfche, Franfche,enNeetlindiche
<i!chten,dc groote Moeder der Koningen rerwcllekonj-
Blijde inkpmß yfAn Mariä de Medich.
den en onthaarden: welke gedichten voor cii na uitko-
mende, de hele Stad door, de Boekwinkels vervulden,
€n d« Lezers vermaakten. Dejoëcn zelfs, om mede
hunne genegentheid te tonen, brochten, op de tafel der
Koninginne, cenige gerechten van osgeheven brood op
hunnewyzegemaakt. Terwylde Koningin haar mid-
dagmaal hiel, was'er zulk een toeloop van menfchen
op het hof, darde ganfche Stad fcheen by beurten uit en
in te gaan, als of hun eige Princes of Lands vrou tcgen-
Tiroordig waar. Ook dient niet gefwegen, h®c in ai deze
toeftelling van triomfbogen op te rechten, vertoningen
te doen, toneelen te openen, en in der y 1 een dryvendc
eiland, tot verwondering van alle mcnfchcn,op het vi?a-
tertefprejen-, uitgemunt heeft de overvliegende geeft,'
het vernuft, de wakkerheid, en arbeid van denweler-
varen arts Samuel Kéfter, en Joan Viótoryn Rechtsge-
leerde, die ook tot deze vertoningen en onthalingcn gee-
ftig en rußig het zyne dedc.'
Zaterdags was'er zonderling niet te doen, en hetgc-
noegelyke gewoel van drie dagen over zynde, raakte dc
burger wat in ruft. Nadenmiddag ging de Kóningin al
ftilleksns, zonder veel gewag te maken^ haren Aoethiet
endaar verzonden hebbende, zitten, niet inde koning-
lyke en gewone, maar flechter karros, en gevoert door
firaten en liegen, ging in veticheide -winkèis naarftig
vragen na den prysvan warenenporccleinens enbeje-
gendede winkeliers vriendelyk^ bood en dong na ko-
pers wyze,hicl l>raak met geringe lieden, en nam 'tniet
€UVCl dat men haarjuift n« hare waardigheid niet aut-
■woorde. Dus gelietze zich by de burgers als een koop-
Tvyf, en niet als een Koningin. Met zuik een gelaat nam
Pallas by Homeer, als zy in Ithaka aanquam, haar god-
heid cnriaam ontveinzende, een koopman«'gedaante
aan. De hoogwyze Koningin hadde van Keizer Adt iaati
geleert, dateen Prins zomtydszyn Majefteitwel mag
afleggen, en dat men den Prinilèn nief moet mifgunnen
dezen lult vaa bcleéffheid, met geringe lieden beleefde-
lyk fpraak te houden. Men leeft dat Plotina, Keizer Tra-
jaans gemalin ,op het Capitoliumkomende, en zich tot
644 Casper van Baeri.es
het volk keerende leide : litrede hier in, gelijiikdenk.
hier uit te ζααη: daar mede te kennen gevende,dat ty^o
■wel op de plaats van haar gebied, als daar buiten y zich
tegens een yder ininnelyk en gemccniaam dragen wou-
de. Uit diexelve edelmoedige beleeftheid fprciot het,
dat ty hare fchildety, hoevrelze node zit om zicb te la-
ten uitfehilderen, den weledelen grootachtb«ren Bur-
gemeeilcren van Amflcrdam beloofde, en dc zelve van
den uitmuntenden fchilder Hondhorft, in 'sGraven-
haag gedaan, hun tot een eeuwige gedachteniilè van
haar zelve gefchonken en toegeeigent heeft: en men is
vanmeningdiefchildery op het Raadhuis te hangen by
denonverwinnelykftenKeizer, Karel dc V, ha-
ren oudoom, met dit ichriftdaar onder:
Oegfoote MediciSj een Moeder vdn drie l^ronen ,
QitamduF, ter goeder uur 3 s[ich inotis Stadvertmicn.
Toen de Koningin weder in 'tPrincenhof gekèert
was, bevalen de zeventien van de Oort-Indifche Com-
pagnie, doordenHeef PrefidentDiedrikTholinx, etj
door andere uit hun gekoren, den voortgang eiivoor-
ipoet van de zelve Corripagnie, en den koophandel door
geheel Ooft-indien in hare Majefteits gunlt en befchut-
ting, en Tereerden hare Majeileit inallenedrighcidee-
nigefrayighedeft van porceleinen , enkoftelykejapon-
fche kiOen,künftig met lak,goud, cn parlemoer ingelcit.
DePriniTcn.endie, omhunne hogeMajefteit, magt
hebben mifdadigen t'ontflaan,plegen t'hunner aailkom-
fte,genade te bewyzcn aan degeuen,die daar om bidden.
Dit dede ook de Koningin, en verbad,voor de vierichaar
van Amiterdam, eenendie inlyfs gevaar was, omdat
hy buiten zyn mening, met het worpen yan ecnea ftecn,
eencn manllag begaan haddc.
Des Zondags maakten zich dc Koningin, vaftelyk
voorgenomen hebbende tc vertrekken, tot de reize ge-
reet. Burgemeeftcrs bewezen haar in fcheiden de zelve
beleeftheid en eerc,<lie hare Majefteit t'hater aankomfle,
gedaan hadden. Op der zeiver Heeren laft was weder-
om, als te voren,dc ruitery van Amfterdam by der hand,
2,eer prachtig witgeftreken in wapens cn kleedcren, om
'sKo*
-ocr page 653-BljdewkomßevanMdriadeMedicii^. 645
's Konings Moeder te geleiden. By de Haarlemmer
poort ftoiidenvyf hondertuitgelczc muskettiers inpr-
den,al burgers. Eer de Koningin, uithet Prinffenhof
ging, gingen Burgenieefters affcheidvan haarnemen.
De Penfionaris Wilhelm Boreel dede weder het woord
in Fratifche tale aidus:
Allerdoorluchtigste Koningin,
Dewyl het uwer Koninglyke Majefteit bcheft hsar
yerblyf in deze Stad af te breken, en van hier te fchciden,
verzoeken alleronderdanigil myn Heeren de Burge-
mceftcrs en Regeerders hier tegenwoordig, dat haar be-
lieve voor goed en aangen.iam te houden net bewys van
eere, en den goeden wille, dip de tegenwoordige ge-''
legentheid .cn kortheid des tyds hun toegelaten hc^ft"
aan uwcMajetieit te doenj alsgefproten zyndc uit''
hunne alleroprechtfle genegentheid t'uwer Majedeit;"
die ook gezien heeft, hoe hier alle d'ingezetencn zich "
Térblyd hebben over uwe Koninglyke tegenwoor-''
iäighcid ,gclyk2e noch doen; in dier voegen datie zig "
uict kunnen verzadigen van haer leaanfchouwen. Het"
Huis, datuweMajelleithierziet, is vanouds her de
plaats waar in on7.e goede Prinilèn, uwe voorouders,"
hier ter Stede plachten te verblyven. Wy beelden ons"
in, dat wy hen noch tegenwoordig aanfchouwen in u "
Koninglykaanfchijn. Onder anderen Keizer Maxi-"
M il ia an, uw Overgrootvader: dien 't geliefde"
ons byzonderlyk te vereeren met het ver9icren van
Stads wapen niet de Keizerlyke Kroon boven op, nu"
hondertvyftig jaren geleden. Laat toe, Mevrou, dat"
■wy noch heden mogen erkennen deze Koninglyke"
Vi'cldaad in uwe Majeileits perzoon: dewelke, ge-"
lykzezich verwaardigde ons te bezoeken, eq zich te"
verheugen over den'tegc-nwoordigen voorfpoet cn"
aanwas dezer Stede, ook zal gelieven goed te vinden,"
dat wy, door het aanfchouwen dezer Keizerlyke Kro- "
ne, als door een t wede Iris,of regenboog,ons verzeke- "
renmogen, datuwe Majefleitvoor altyddeze Stad
liare zaken, cb haadel, zal befchermen door hare KV)-"
»»ning-
-ocr page 654-6^6 Casper van Baerles
,, hmglyke goiifl: en geaadc; 't welk het geen is,waarom
„ wy dc zelve zonder ophouden biddcn:zo zal deze Stad
„ in der cettwigheid terj hoogden verbonden blyven aa«
„ uwe Majeftcit, nevens myn Heeren de Eurgcmceilers
„ en Regeerders der zelve i d ie bidden, dat haar gel ie ve,
„ hen voor altyd aan te ncnien vooj hare allernederi^ito
,, en alleronderdanigflc dienaars.
.ToendePenfiocajis ophielt, zeide de Koningin met
eenminnelykenvriendelyk gelaat; datze ecitydsvecl
gehoort hadde van den luiltcr cn voortreffèlykheit dezer
Stede, maar bevond dat de Faam die yeel te kort dede;
datze deze Stede en den inwoonderèn alle voorfpoed ea
geluk wenfchte: datze altyd genegen was gcwceft eh
falyvcn zoude aan de zelve en de Regeerders van dien:
datze by allegelegentheid Stads voordeel en beftezoude
2,oekcn : datze idegoede willeen genegentheid t'haar-
•waart van Burgeineeßerenj Regeerders, cn burgers vaii
dien, met gelijke lieföe en genegentheid omhel ide; eii
It geen zy voort met eeii koninglyke wcliprekentheid iii
diermeningcwyilêlyk en deftigfprak.
ßurgemeeßers van hier gaande, namen ook oorlof
van hare Hoogheid dc Frinces vari Oranje , cn offerden
haar in brede en.snét behoorlyke cerbiedinge zich, eti
hunne, cnhuBncf burgerendiciiil óp. Ondertuflchen
grimmelden markten, liegen, ftratcn, en wegen vaii
inenfcheii. De yver dien een ycder hadde om de Konin-
gin te zien , tocrvze in Ste quam, was op harc Majefteits
vertrek nog niet verkoelt. Zy,oin dcu openbaren Gods-
üienfi, door nieu gewoel, om harent wil en langer vér-
ioei, niet te verfteuren, reed ontrent negen uuren weg.
Vporby het Stadhuis rijende hamen Burgemeeilereii
weder oorlof van hare Majcfteit. Nadatde Koeingin
met een vrolyk cn openhartig gelaat te kennen g'egevcu
hadde, iat de goedegenegeniheid van Burgemeeflercij
t'haarwaart, doorao veleiekcns bewezen, haar zeer
aangenaam was, trokze, vergezclfchapt met de kornet
pa.irdcn, over den Nieuwen Dyk, door de Haarlem-
mer poort, daarze in quam, den dyk langs. Nietverrc
buiicii dcStad nam de Heer van Petten, die vooraan
' ■ " ■ ■ ' ■ ■ ■ ' trolv,
Blße.wkomßvanliAriadeMedicis. (J47
ttok, het kflcaffcheid van de Koningin, mst dezc
■ woorden:
Μ Ε r u ο υ '5C, ^
Hiér zynwy bykans gekomen op de uiterfte palen '
des vrydoms van Amfterdain > en bedanken uwe Ma "
jefteit vQor al de eere, w«at mede het haar beliefde de-"
zc Stad én ons, die t'uwer aankomfte u voorreden ,,en"
flu weder geleiden, te begenadigen. Hetwasde laft"
van myn Heeren Burgemeeftercn en Regeerderen der "
Stad, datwyuzo verretouden geleiden alshctuvrc"
Majefteit gelieren ioudeons te bevelen, 'twelkwy''
doen zullen blydelyk 5 en uit alle onzegenegentheid.«
u biddende ons te willen gebieden, gelykuwe aller-"
ootmoedigite en alleronderdanigße dienaars. "
De Koningin antwoorde, dat zy den Hecrtn Burgc-
mceßeren, voorïo veleteikcnen van hunnen goeden
wille, eu dé ruitery voor 't gelei, bedankte: datze nu vry
Enogten fcheiden, en weder na Stad trekken. Hier op is
de Heer vau Pcttfcn, oorlof nemende van de Koningin-
ne s haar geluk op reis, en ccn langduurig leven toegc-
wenfcht hebbende , met hetganfche kornet weder na
huis gereden.Zy haren weg vorderende,trok door Haar-
lem, en quam tegens den avond te Lèidcn: daar zy, rnct
groote eere van den grootachtbaren Raad,Burgcmecllc-
ren, enburgeryeingehaaltzynde, vernachtede, en des
anderen daags behouden en gezond in 'sGrarenhage
quam. Het is gedenk en verviOndercns waardig, dat op
den zeiven dag,als Maria b^ Medicis uit Amfterdam
icheide ,LuiDEWTKdc allcrchriftelyke Koning vaa
Vrankryk, door de geboorte van den Dolfi jn verkregen
feeeftden zeer gewenfchten naam van Vader; zyne ge-
malin, de Koningin, den naam van Moeder; en M. dc
Medicis den naam van Grootmoeder.Toen die grote
vrou uit deze Stad vertrok,quam ter wereld't alierdoor-
luchtigfte kind, en d'erfgenaam van geheel Vrankryk.
De tydjdie ons de Koningin ontvoerde,gaf den Frangoi-
fen denallergrootiicn Zoon, na twintig jaren wachtens.
Het was een gelukkig vertrek, 't welk, als door beilem-
ming van 't Noodlot, viel, juift op dien z«lven tyd, toe 11
S f + dat
-ocr page 656-Casper van Baerles
dätlaug gewenfchteliind eerßdczonaanfchoudc. De
grootc en nieuwe geboren Zoon des grootflen Konings,
die, %o 't God belieft te gehengen, regeerder zal zyn van
20 een wereld als Vrankryk, begroete de wereld, als die
liitftekendc en roemwaardige Koningin 's werelds
Jcoopftad Α mfterdam verliet,.d ie hare poorten noit voor
■waardiger vrou opende. Toteenbefluitwenfchik ,dat
de Goddeiyke Majefteit beware ,bcfchuttc3 en befcher-
me 's Konings Moeder, nu Grootmoeder van eencn le-
lidragenden Neef; ook Koning LuidE'tyk , nu Vader;
en de Koningin, nu Moeder geworden; mitsgaders den
Dolfyn,geboren tot gemene blyfchap en nut van Vrank-
ryk en geheel Europe; op dat z,y altyd wel en loflyk mo-
gen volharden in wel te doen aan biuinc onderzaten en
bbntgenóten,en dat deze daar tegens hen daar over a,ltyd
mogen loven en pryzen j dan (laat te hopen datgehecl
Europe en de ganfche Chritle werelt, die nu Jammerlyk
door oorlogen in (lukken gereten 2yn,t'eenigcr tyd,door
vlyt en tuffehen fpraak van de zelve Koningen en Prinf-
fcn,wedergchec!t zullen worden j en dat,na dat alles in
riift en vrede zy gebrogt, zy weder in haren eerften 'we!-
ftant füllen geraken,en voortaan in voorfpoet groejen cn
bloejen.Dit gunne de groote en eeuwige God,onzén Va-
derlandcjden Koningen,den Volke, en zy ne Gemeente.
Oj! de gehör te det Ï)olfijnf,gèvnücnjuifl ten :{elvm dage, en
op die ure,teen Mar ia de Medicis uit Amßerdam vertrok^.
GEhjk de flarren ßaag -verrijzen, Wider dalen
Vertmdenn -vx» èeurt dütr op en ondergam >
Έ,η m in d'een, en dan in d^andre wereldßraletti
Aleveneent, Urv^l de Kminglyke ra&n
■ Ontmenn Amßerdam de Starre man Fkrenßen,
f^er'ichynt'er aan de Sein een Zm, em ander Lichf,
ΐη dErfgenaam des Ryx, tot heilen troaji der menfchen.
Geboren juiß dien dag, teen icy het aangex.icht
De Majeßeit en glans tian Μ Ε d i c u verloren ·.
Op d'uur, dat yimßerdam betreurde haar vertrek,
Wiert Komnk Laidewyk een D ο l f y ν juyß geborefi,
'tGeen frankrijk juichen deed met ofgebeOen nek.
Leef lang, μ Α Β I α α s neef: dat Reerlands vtik en Fr^nh^
Vaji wsoe L Ε L 1 Ε Ν gezegent, u bedanken.
" ' Ε Τ N D E. ·
CASPER VAN Baerles
VERSCHEIDE
6/0
ΙΕ Veld-Hrer is van d'Aardten Hemel ingeko-
' !nen: (genomen
De Soon des dapp'ren Mars heeft nu zyn plaats
Ter Schouburg van dé Goon, en d'onverwonnen Held
Raakt onder het gefternt, waar aan hy maagfchap telt.
Nog 's Hemels voorbefchik, noch 's werels gunll cn bede,
Noch Fame kan de Verft verzien van hooger ftede
Als dat h y zy gevoelt tot boven wolk en lucht,
EijäJe fc^e israder hem 't v^v^onnen SpaxijezT^ht.
Hy, tot des hoogheids fpits allenxkens opgeklommen
Vervj-üde Zee en i\.arddoor d'eer vanzyne trommen:
'Tlofz.ynerWap'nen,vlQPgzeegpralendna.4eZon,
Enwyl^ Pliebiis valgtmetzeege-fcoetSj zo von
's Verwinners manhaft haar ten Memel toegekomen
In het Palleis der Goon, en Volk' en aard' ontnomen
Geraakt daar hetgeila^ der H^den leeft in Suil i
E^ne^mi j verzaatv^eer,· by Hercules haar ruft.
Bellone treet bedroeft met afgebroke Lanffen:
Marsleuncop zynen Schild: de Pek en Zwavel-kranflen,
DeBijfch,hetLooten Lont,dePiek,deKling,devuiil
Enarm, vaniweetenilofen'sVyandsbloerbegruift,
Verdoemt hy, en al 't geen hem onlanx noch Dehaagde^
Als hy met vier en fwaard den boer en borger plaagde.
En wylhy nergens meer den Prins en wapen ziet
Ζ ο ken den Kryg'·- God zelfs zyn Ambacht langer niet,
ïn't brandend' Lipars. daar is nau kool of vonken:
Geen Harnafch werter aan malkand'ren meer gelonken
GeenBhxemengefmeec: Pyragmonzitvolrou
EnSteropesveriiyft, enBrontes klaagt vankou
Om datter nu voortaan niet veel en valt te v/erken;
Men hoort geen gul metaal in gloey end'ovens fnerkenj
Gelyklieteertytsplag. defriffcheklepperftaat
En itorc niet eenen traan ^ en moglyk oft hem gaat
Als die door klem van rou geen tranen kunnen lolTen
En dat dit ook gelchicdnicc reden in de ÏoiTen,
De Krysman die fijn Swaard trok moe.diguit de fchee.
Wet nu zyn toorn niet meer met ftale pimt of fnee.
En wirpfyn wapensneer doe't Hooft van'tkrysheir rufte.
De Ruiter fteekt de walg, nu loom en zonder lufte.
Van 'tkoftelykgetuig van zyn behangen ros.
Van bruin, van appe graau, van fchimmel, rap of vos.
Hy heeft geen vreugde meer met lint en frayeitrikken
De manen, bles, enftaart deï Henxilen op tefcliikken.
Het mondftuk werd niet veel geknabbelt dat het fchuim j
Men öeiFents' in geen fchuir npch tommelts' op het ruim.
Geen zinlykheid en doet de Wapens onderhoi^wen.
De Legers leggen leeg, geen donder van Kortouwen
V erbryzeit Muis en Kerk, nu zat van menfche-bloed,
Envreeift, daar zo lang de twedracht heeft gewoet '
En ftont op punt en rech^._ De Leeu der Nederlanden
Leit neer zyn grimmigheid nu Spanje bied haar handen.
Deftry dbaar Zeeu, omringt van Zee aan alle kant,
Dévrye Vriefeman, befchermer van zyn land,,
By 't Gelders Vorilendom voegt zyn bekreeten oogen:
De nare Graf-godin de Ryx-fteên door gevlogen
Met yflelyk gehuil verfehrikt den YiTel-kant
En brengt een diep gezucht en tranen over 't Land
Daar Biflchops muts en Haf haar zeggen zag verliezen j
De Waas-boer isbedroeft erl mompelt in de biezen
Rondeelen Referein, en dicht een klagendliedj
D e boezem, daar de Rhi) η zyn ftroom door henen fchiet^
Looil; den geheelen Waal door 't overrollig hikken,
En daar de Maas den boord der Luikze fteên komt likken
\y erd ftaal en yzer bleek, en kool en fwavel-goon.
Noch wyder gaat defchrik de goude Lely-kroon
VaftaandenPyler-ibosdoordiereneedverbonden,
HetgrooteBritten-land, zoin, alsbuitènLonden
i>oor Ryks-twift afgement, van rou en droefheid fmelt j
DenHes gevoelt zyn h uis ontbloot van dezen Held,
En S weedeftort op dien Achilles hare tranen -
DiedezenSpits-broermift: ookdeVenetianen
A^'erliezen in dit Lyk d.es Oorlogs voor-gefchrift
En 't puik van kry gen; jkunil, zo door en door gezift.
Én wenfchten uit dsesi ftam een fpruit te zien her leven
; ■ -: ■ ' Dia
Die'tOttomannifch heir mochten in zytt yzers geven
|Sn,iryven met geweld de Turken uit het land
Baai-Jupiter wel eer een veil'ge Herberg vand.
A^roii TethySj die de kuftbefpoelt met zoute ilromen.
Schrikt, nu haar zyn gebied te water is genomen^
En zoekt vaft om en om dien Ammiraal in Ζ ee,
En tracht het ranke Scliip te bergen op de ree.
Des Vorftsdoorluchte Zielis van het iyfontbonden,
Zyn-dagen zyn voorhy, end'eeuwig'avond-ftonden ,
GevalienopditHooft, oAtvoerenZonenDac '
"t Verbonden liederland: Europens Blixem-ltag
Moet door de bleke Dood in Duiiterniffe-fmoren:
De grbote Klok ons tyds en laat zich niet meer horen.
Die eerty s op den Helm de zege-pluimen droeg
En dapper met het fwaard op 's vyands drommen flbeg
Gepirrpert van het bloed; enindeSpaanfchebenden
Van damp en rook verwart zich von alleen in 't enden,
Leitneder, opzichzelfs ni'etaltewelgezint
Om dat hy in zyn hand geweer noch wapen vind.
Zo was het aangezicht vah Drufus aan te fchouwen;,
Boe Gods-vrucnt binnen Room' het lyk-vuir dede bou-
ZowasdeMacedoonoppurprefpreitezien (wenj.
Omcingelt van het puik der loger Oorlogs-lien.
ZotoondeScipio, zo waszvn dode wezen:
{W ant ook in onzen Vorft isRoomfche deugt te lezen)
Zo valtookin de doodzyn oogden vy andbars
Enbiyktdaaruit hechertvaneengewiifen Mars.
Zo, als de felle Leeuw getroifen door en weder
Zich ftrekt en met de dood zyn gramfchap leit ter neder,
Verdwynt niet heel en al de koenheid van het dier :
Men merkt noch in zyn oog een vonk van 't eerfte vier,
Syo klaaufchijnt noch te flaan.zyn randen nogte fcheuren
Ën heel de rompe dreigt indien 't hem mocht gebeuren.
Wytredenalte groefF, en volgen achter aan
Delyk-koets, ademloos, om mee in't graf te gaan;
V/yftervenmetdenPrins, enopdezelveftede
Daar zy ne dood-kift ftaat daar is den onze mede.
Nochtans de Caftüjaan hier in geen eer en wan,
Npch buit noch plundering van eea verflagen man j
Hyfleipt geen Perfes mee, denvorftderMacedonenj .
Noch voert in een triomf Jugurthaas hoge thronen j
Hy hout geen uitvaart hier van Craffus 5 omgebracht j
OfF Varus met het puik van Romulus geflacht.
Geen Cannens nederlaag kan onzen roem verkorten:
Geen «ftroom van Alliazag V oril en leger ftorten:
Men heeft in Regulus zjm fpot.luft niet geleft:
Noch het geluk begaff dees Hannibal op 't left.
In't midden van zyn eerenverfche laure-kranifen
Gaat onzen Veld-heer heen: enVlaamfe fteên en fchanffeO
Noch van den bloede laau ^ den Spangiaart af geporft,
Vercieren liet gebeent van dezen Zege-Vorft.
Doorluchtig Graf, ikzalupylersnietbezettèn
Met roos' oflelien of zachte violetten,
Noch op u marbre-zark den balfiem ftorten uit
In 't ryk Arabien geleekt uit riekend kruit :
Ik klaag nie t by 't gebeent van mur^e Venüs-wichten.,
By geen Leanders as verzuchten myn gedichtenj
By fchaduwen offchim van zielen, laf en week:
Maareen^ diePeleus-ZoonofHeflorwelgeleek,
Steltzig mijn geeft te voor i een lijk-vier doet mylprekea'
Om Cefars, om Marcels, om Bruittulfen öntfteken ,
En op dees Schou-burg toon t zig menig braaf Romein
En wie ter oorlog was oit dapper Capitein.
S'" liever, oZoldaaf, komtftapelthiertefaarden ,
v'yfreruftingen5 uw'helmen, piekenfwaarden, ,'
Krui tkogels 3 lont en fchut 5 en klinkend harrenas :
Die voegen alderbeft by dezen Helden-as.
Hier mee plag hy te veldzyn vyand aan te treffen j
En maakte wallen laag en hoge torens effen ^
En deedz e fpringen door de lucht tot puin en ftöf j
Door ziilken wapen-tuig bevocht hy roem en lof.
En dee zy η heldre naam door al de wereld klinken
Zo wyd ®m 't groote Rond de Zonne-itralen blinken.
Devoetknechtgaebedroeft: deftrafferuitery
Met wankelbare fchreen vervoege zich ter zy 5
Dien ftaat en oorlogs-eer gelykheid heeft verboden
Doe gaan in een geilt de liefde tot den doden 5
Dereden, die alhier den Hopman weenen doet,
■ ' ■ ■ Bc'
-ocr page 662-Betrek' in een gefchrei den mïnften man te voet.
Men fpeel geen vrolyk lied of heldre leger-ftukken,
Men hore geen Clairon, en doe den blazer drukken
Een doof en naar gebrul ter droeven trompen uit
De trommel ftom gemaakt bromm' een bedompt geluit,
Gy ook, die 'sHemels wildenvolkemoetverkonden
En hare herten leit door wel-befpraakte monden.
Komt zend met my tot God oprechte zuchten heen
En zoeten offer-reuk van vierige gebeen.
Vry onderzyn befchutftont gods-dienft en gewiffen j
Hy reikte water toe offi 't knibbeWier re fliflen j
Door zyn gezag zo kreeg vervolgingbocht en krak
Die in den burgeren de vreed' en liefde brak.
Hy wift met zoete macht 't verftrooide te vergaren
En het ontiïelde bloed met zachtigheid bedaren.
Een y der ongefchend zich van dees Prince roemt
En voor zyn richter-ftoelis geen party gedoemt.
Gy, Raad-huis, die het volk beftiert met goede wetten.
En fchrikt denboze-wicht om 't quaad-doen te beletten
Die onder Henriks naamdemifdaadhebtgeftraft.
Ên den onnozelen genae en rechtbefchaft,
Behangt u kameren met droeve cypariffen
En doet het ophefchift van uw papieren wiffen.
GeenDiólum, geenArrell, of erger Mandement
Befware man of vrouw: geen landman zy gefchenr
Door hongerigen buik van die de de boeren plagen;
IVlen gun den fchuldigen , die men te hoof komt dageiÏj
Een weinig adem-tochtSj om voor het algemeen
Haar eigen droeffenisgodvruchtigtebefteen.
Gy Pallas opent nu dyn Tempelen en Panden :
Men wees ook ondet Hem den deftigen verftanden
De wegen om haar hoog te heflfen uit het ftof:
Geef haar welfprekendheid tot uiting van zyn lof.
En doe door meer geluit de hoge Scholen brommen.
Door dees Mecenas is geleertheids eer geklommen.
Breda, doorzege-vierdewerelddoorbekent.
Steekt u een fakkel aan 3 die niet en was gewent
Als dolle trommelen en bloedige trompetten, -
Alsdonder van 'tgefchut en blixemdermufquetten
-ocr page 663-En 't vreeffelyk geknars van hamas en van ilaail,
Vervult haar wallen nu met hoog-geleerde taal,
U zaginen ook de dood, ö wyr beroemd' Athenen,
Van Alexander vcr van Babylon beweenen ,
Gelyk de Tiber ook aan zy ne Prinflen dee,
Hetzy Vrou Agrippyn 't gebeente fleipte mee
Van haar Germanicus uit Syrien te Romen,
Ofd'affche van Auguft begroef aan zyne ftromeit.
Maar dät een menfche treurt en is zo euvel niet:
U, Sterren, vorder'ik, dieeeuw'geftralenfehlet.
Door U bleef menigmaal de Zeege by Oranjen,
Gy kofl: verminderen de Heerfchappy van Spanjeii
En kreuken het gezag der grootenCaftiljaan
Daar wy aan 't laauwe Weil de Zon zien ondergaan,
Gy, Perfeu, die om hoog uw brandend fwaart gaat heffeix
En dreygt met grammen moed uw vyand noch te treffen.
Bedekt uw klare glans met fwarte wolke-kleen :
Gy hebt al eers genoeg door uwen arm beftreen
En in her hete bloed uw rechter-hand gewaffen;
Gy, die het Noorder punt bewaart van 's Werelts affen,
Beerinnen,grootenkIeeu, voor'sHollandsScherm-heer
Vergeet u grimmigheid wyl gy deesftafy kykt, (wykt.
En trekt Bootes mee van boven na beneden.
Alcide, diedeHelenmonftershebtbeftreden
En 't Wilt en Koningen verwont met knods' en knuift,
Dees Prins, wiens Lyk men nu hier iri der aarden huill-,
Na-y vrig van uw' eertrad achter op uw' hielen.
En floeg op's Konings hooft dar Helm en Pluimen vielen,
Men denk niet dat gy zy t Engonafis alleen
Om met de flinker voet op 't Draken-hooft te treen,
Dees eerezal na u d'Oranje-Verft behoren.
Engy, oCepheu, die de Kroon droegt van de Moren,
Beftraft het dreigement der ftraffe Spin-godin,
En doet haar 's lev ens draat verlengen na u zin.
CaffiopjEa fla uw' handen van m,dkander:
Dat Ariadnaes Króón in duifterheid verander:
Der Seve-fterren glans van droeffenis verga
Envolg'het Vorftenlyk de bleek' Andromeda.
Zo voele defen rou wat boven en beneeri is,
En
-ocr page 664-Entonemede-leetin fchade die gemeen is,
En volge tny die 't al metfchreyen ga te voor.
Schud nu dyn Tempelen en be ve Kerk en Koor,
Gy waardig Opper-hooft dernegen Zang-Godefferi,
Schenk my her hoeven-vocht uit ongemene fleßen,
Breng aan de-Koorder Strand u Delos en Parnas
1 En geef uw Dichter kracht als 't wel voor dezen was.
Ik, die zo dikmaal van uw. daden heb gezongen ^
Van Land en Water-Goon door wapenen gedwongen.
Van volkeren gétemt daar ons de Zon ν erlaat
En daar de dag-bodin weer voor hem henen gaat.
Van Koninklyke fchat geplondert in het Weiten,
Van vloten overmant en ingenomen veilen ^
Zal voor de laatfte maalopltygen tot u lof,
Doorluchte Frederik, en onder'tfchrey end Hof
En tranen van het Land, van Koningen en V orften.
Zal uit godvruchtigheid tot uwen roem uitborften.
Op dat het Vaderland, dat uwe daden kent.
Vertel door myn gedicht u zege zonder end.
Te Delft dee u geboort den Borgeren verbly en
Doe dees j nu gryze kryg, was in zy η groene ty en.
Maar haaft wierd uwe wieg met 's V aders bloed befprengÉ
Door de vervloekte hand eens moordenaars geplengt.
Gyfchreideh, onbewuftvanzulkenoverkomen.
En kende nier de wraak by Arragori genomen,
Doe Koning Phlips zy ή ban en blixem had gevelt
En op 't onfchuldig hdofc het moortloön was geitelt.
Heel Lemnos was voor uw tot voorfpook aan het fweten j
Doe ftookte Steropes zyn ovenen en keeteti
En floeg met armen naiit op 't yfen aa;ribeeld fterk,
Pyragmon zag voor heen het volgend oorlogs werk.
Wat krygs-tuig muir en wal en fterkten zou verkrachten.
Wat fteden openen by overtrokke nachten
En breken poort en flot en grendelen iri tween.
En werpenftuk en ftol door lucht en wolken heen.
En weer ter hellen toe het Aardryk open fcheuren.
Men hoorde Lachefis ontrent de wiege neuren:
Men rolt in de^e wieg Eure^aai deel lot.
"Zjn ^^eege-rijken drm s^alnia iefrijl^cn, tot
■ Phi'
-ocr page 665-FhUifii al om gevreeßi door td vmiKonihgrijken,
7M lirygen :(eher[chrii^voor niufqueten^yken.
Όοβΐ dit ^e teer gejchrei ψΐ noch de kromi en toP
Vry neder dalen van heog verheven l^ofi
En 3 even als een Leeugctemt leerrt aan den band, fliiar.}
De trotse Cdfiiliadn ootmoedig dari de hani ga.in^
Én Holland krygcn ^^rec en volle vryigheii
Den S^panjaart afgepynt door hare dapperheid.
Gy reikt met u geboort aaii Këizerlyke kronen
Eiiingevlochtcninzoileil verheven thronen
Telt uwen af-komft van Voor-Oudrcn hoog vérmaarr.
Die Romen beven deen, datniertewelbewaart
Zich haaft gewonnen zag, gerooft, gefchat, gefchoren»
De Pausin hechtenis, de ganfche Stad verloren.
Dengenen, diendeStafenMyterwasvertrout,
Heeft Vrankryk ook ge vre'eil, hoe wel op wapens ftout.
Dien Geldre en Henegoiiw toefchikte mans en paarden
Die draafden óver veld verzien van Lans enfwaarden.
En Viaandren zond ge welt va η dappre zoldenaars
En bond de gramfchap in, gefpitft op Adelaars;
Uw\''aderwas'tj die ons, ons vryhciJ, onze rechten
Befcherm de voor 'c gewelt der wrede Konings-knecfateri
EnNeerlandilaandeiihiel, dóe'tmodoosAlgemein
Verzuchten onder't jok gedrukt op groot en klein,
Doe 't nimmer einde was van branden eh van blaken
En d'armen Onderdaan aan galgen en aan ftaken
Den Hertogs moord-liift boete, en paal en vier en as
Van onverfchrokke deugt de rechte meefter was.
V ergeet nietheldre Faam, teipreken van Louyfe.
Koiilt uit dit duiftre graf, doorluchte Moeder, ryzen,
U naam, Mevrou, zy öokin boeken fchrift vermeit
Daar men van Coligny de deugt en dadert ftelt,
En zich dê groote lof de's Admiraals laat horen,
De Zoon des Oorlogs-God-werd liit de Zee geboren.
En iEol maakt hem lard door water, lucht:, en windj-
En vult metftryd'bre moet her orivertzaagde kind.
Zyn Moeder zei ver bind dgn Degen op zyn zyde.
En hitil hem op om 't leed zyns vaders niet te ly den^
En geeft hem wrok en wraa k van jon gs op in ζ vn pap»·
Te"' ' Nu
-ocr page 666-6sS
Nu fpeelt hy met 't Geweer en zet zy η voeten fchrap
Terwy 1 den arm ep hand, noch wat te fwak tot vechten^
Het geen zy niet vermag wel wenfchten uit te rechten:
Nu handelt hy'tPiftoo , MufquetofCarabyn,
En doet.door oefFeningzyn krachten grooter zyn.
Zo dee 'Phillyrides Achillis fterkte waiTen
En keil de wapenen op macht en jaren paffen,
Daar na quam 't volle pit in beenen en gewricht
En uit zyn handen ging een ihel gefchocen fchicht.
Zo velde Mars de Piek noch in zyn kindfche jaren.
En 't fpel van Atreus-zoon kon Grieken-land vervaren j
Zo wreekte Fabius den zynen met de wil
En meenigen Romein die door den fwaarde vil,
Befchreit van Vrinden Maag, doe hy noch naau geborert
Wiil van geen zammelen om Hannibal te fmoren.
Zyn broeder, hoog-beroemt door Wapens,ging hem voor
En gaf den Jongeling tot dapperheid de fpoor.
Die moedig op 'tgeluk zich voegde by het vechten
Daar 's daags of in de nacht iet groots viel uit te rechten·.
Gy, Vlaand'ren, zyt getuig, doen gy ontrent uw ftrand
Twee Legerstegens een, twee O verften gekant
Saagt met een rouwen draf d'een op den and'ren fchokken
En fchilderen met bloet hun wapenen en rokken.
Daar 's Velt-heers wysheidzond de Schepen van de kuil
En yder vechten dee, of met, of zonder luft.
Men Eag den eerften wol noch naaulyx op uw wangen
Gy wenft met eigen hand den Amitiirant te vangen^
En dry ven AalbertsHeirnaboeien yzersheen ·,
• Gy zaagt hoe wederzy ts halllerrig wierd geftreen
En wout w el zyn gemengt, kloekmoedig boven jaren,
Iri 't heetfte van 't gevecht der voet of Ruiter-fcharen,
Om Mam in moed noch meer t'ontvonken door den lof
Van uw, noch teeren arm, geverwt van bloed en ftof,
Dyn broeders Ζ ëge quam veel tyds u flaap veriloren
En zyn verwinningen mishaagden wel uw' ooren,
Hetfpeet u al- te-mets als zulke tyding quam.
Om dar hy zo veel blaan van die Laurieren nam
Die metter tyd uw Hooft behoorden te bekraniTen.
Nu nam hy al te veel den V laming Steen en Schaffen,.
N«
-ocr page 667-g
Nu Geldersman, dan Vries, en ' t fchéeti u dat alleen
Aan hem den Hemel wou het Ζ ege-lof hefteen.
Hoe dikmaals hebt gy wel des Koninks yfre benden, (den,
Gevoert van 't moedig Ros,aan Waal en Rhyn doen wen-
En hieuwt haar op de vlucht van acht'ren in de ftaart.
Of braakt haar drommeW deur,ert krj'gsman zonder baarti
Verwent de dapperheid der gryzé Oorlogs-helden ?
Watzaagtgy rook én vlamverwoeften Dorp en Vélden,
DoorluchteSl^inoIa, doe Leuven ademiloos
Bezuchten hare fcha, enBruffelgramenboos
Vervloékte't heilloos vier, wanneerzy van haar Walleii
Zag menig Huis en Hoef in as en kolen vallen
En hoorde voor de Poort, vervult mét fclirik en rou.
Het oude Geuze-liedt, W lx Η Ε L Μ υ s van NalToii,
Wat heerlykheid verfcheen aan Rhyn en Nekkerftromen
Doe verre boven Maasen Möezelis gekdhien
Zynuit-getromptenaam, doen hy der Staten macht
Op vreemde boom by 't Heir der Duitfche Vorftenbragt ί
Daar't Leger, oneens door verfcheidenOpper-hoofden
Om voor een achter-tocirt,terwylmenhaaire-kloofden,
Verfpilde tyd en kans, tot dat men fchiit en pak
De Vos van Genua ontllipte met genaak.
ZomenigSchansof Stad uw Broeder heeft gewonnen
Zovelewonjermeej de Zomerdaagfe Zonnen
Befcheenen u gelyk als 't Leger lag tè Vélt:
Gy waart de Τ Wélingcn by 'r Creeften-Hek geftelt-
Zo liepen u gemein de nachten en de dagen:
En watter i'n de Kryg of Vrede was te wagen
Daar deelden gy gelijk aan voor of tegenfpoet,
Als Caftor in den ftryd met zynen broeder doet.
MenzagunaauWélyxvan't Land tot Veld-heermakefi
En van haar dragen op het hoog bewind der zaken
Of vangt van Oorlog aan, en even als voor heen
Werd voor de Vryheid weer met ly f en ziel geftreen.
Gy let op 's Lands beilier e α ruil u toe ten ilryde,
Bellone ryp A^an brein vervoegt haar aan u zydé
Met Trommel en Trompet, die zei ver uitgeleert
Inkrygs-kund, u de naam van meeilerfchap vereert. '
Nu luft-haar aan te zien het heir te voet te paarde
Τ t i Zich
-ocr page 668-Zich oeftenen in 't velt, met bufcii, met piek, en fwaarde.
Nu't voorhooft grypen aan 5 nu geven in de zy.
Nu fluiten de geleen, nu openen de ij.
Nu rond, nu vierkant ilaan, nu rechts nu flinx trt keei'en.
Nu zich begraven om den vyand af te weeren.
Nu buiten graft en wal in open velden ftaan.
Nu bruggens over 't valk van diepe ilromen Haan,
Nu maken weg en pad door zinkende moeraflen
En nemen 't water weg uit poelen en uit plaffen.
Dit is u eigen kunft. Nu neemt u yder aan
Om onder 's Vaders zorg en Velr.heers kil te ilaan.
• Elk Hopman is bereit met willige Zoldaten
Te volgen waar gy 't heir der Hoog-vermogen Stater.
Te Water of te land te voeren zyt gezint.
Elk luiftert naii woord en paft op zy η bewind,
Ontfluitmy, Erato, hetlangvervolgderzafcen,
Doet uwen Dichter vry door alle Landen raken.
Lei t hem ter poorten in met oogen opgefpert,
Vermengt hem onverzaagt daar hard gevochten werd..
Brengt hem te fcheep vervult met helfche dreigementen,
Hy vair op 's Konings vloot, hy neem zyn fchat en rentin
En pronk met zilvren beuit. Gy Ζ ang-godinne wend
U zegen op zyn pen, en fterk hem tot het end.
Het eeril is O denzeel aan zyn Vidtory-kronen
En komt voor uit den weg tot grooter dingen tonen. '
Grol volgt. Dezeege-faam te met gefteegen op
Klimt tuffen Ooftenryk en Naflau na den top.
Mars open c ruimer veld, en ftort door enge iluizeil
Zyn krachten wyder uit. Wy zagen meer verhuizen
Demeeitersvandieftad, diedaaringloryftek
Datzy gewonnen is van zulken oorlogs Held,
En beft geraden vind den Leeu getrou te wezen
Als vorig' heerfchappy of Adelaar te vrezen.
Doe wierd het Wezeltje verraft by morgeftont.
Daar Diedens wakkerheid een openinge vont
Dooreen vervalle vak der onbe waarde Veften,
En wy 1 voor Koek-koeks-berg de V eluw is ten beften
En Phlips en Ferdinand daar draven over veld,
Berooft haar eene nacht haarbsuiï, haar fchat en geld.
66i
En fliiic de poorten toe wanneer zy wederkeeren.
En lacht den aanflaguit der Ooftenryxfe Heeren.
'c Verkonde Land nufchierinfchriken angft verzonk.
Doe Spaanfch' en Puitfche knecht het Yffel water dronk,
Doe Gelderland denbrand' van "t fchrale landbefchreide
En Dorpen zagin vlam en torens in der Heide.
Hier is nu Hannibal, en Brenno voor de ftad,
Maar onder deze V erft is weder moed gevat.
De Ζ ΟΠ quam' t Vaderland met nieuwe glans befchy nen
En joeg de wolken weg. De Spaans' en Duits verdwfneti.
En dekken heteezicht vanfpijt enfchaamtegram
En treuren om den val die fchieli jk over quam,
Men had met dam en dyken wateren geftreeden,
Men had de Vecht befchanft, den Vyand afgefneeden.
Men hadde by derhand wat macht en moer vermag:
Maar kracht noch dapperheid gaf zo bequamen flag
Als die haar dreigen quam het keelgat toe te ftrikken^
Juifl; als de dageraat den zilvren dau quam likken
"Enzagdebruggeflaan, deKrygsmanopdewal,
De poorten overmant, de Wezel in de val.
NietandersgingtinZeedenKoninglyke fchepen
Vangoudenzilverryk. MenzagvanNaflkulleepen
Het Colchis van Ρ eru, en met de gulde vacht,
DenSpaanfenuitgefchut, zynkjelenweerbevracht,
Die lichten haar den huig, en fwolgen in rompen
Oen koftelykenfchat vangoud' en zilvre klompen.
Daar Phebus aan de Kreeft zyη zomer-ftralen went
En rukt zyn paarden om, is 's Vorften lof gement,
Daar Cubaleit en lij t de barning van de baren
En daarMatan^a ver denSchippersdie 'tbedaren
Zyn ree en Haven toont, valt plunderig en vracht.
En met zo rijken beuit verzietmen Schip en jagt.
Het blinkend ingewant de Potofynfche bergen.
Dat met zyn wittigheid de blanke Maan kan tergen.
Vaart heen na Holland toe; deSchipper ftaat verbly t
Verwondert van zyn vracht, gekregen zonderilryt.
En ziet de fchatten aan meti weet noch bloed bedropen j
Waar zou men beter koop zo grooten roof belopen ?
Men zeit dat Panarsi dir onheilheeft befchreitj
Tt ι Ea.
-ocr page 670-6èz
En al wat uit Peru daar heen zyn rijkdom fpreit.-
So delen wy met Phiips ook in de nieuwe Lande«
En nemen late wraak'der ketenen en banden
Van Attapaliba, en 't goddeloos beftaan
Dat tegen 't volkren recht Pizarro dorft begaan.
Fortuin gaat uit het fopor der mogelijke dingen
En moedig op't geluk derft noch al hooger Iprmge
geVorftwint 'sHertógs-Bofch ^ dat al de wereld leert
at niet onwinbaar blyft daar hy fijn wapens keert.
I)e Goden fwperen 't ftuk, en was die ftad en wallen
Van hooger hand gedoemd in fijη gïweld te vallen.
Vrouw Vefta florpte 't nat en maakte poelen droog ,
Neptuin nam weg vaar ui t de kiy g fij η voedfel foog,
Marsmaaktekrachtelooshetkruid der Hertoginne,
Diane leerd' hem met de wyze Schild^godinne
Rivier en wateren bedwingen met een toom 5
Nu werpen overhoop het aartrijk in de ftroom ,
Nu weder over 't land de woefte ftromen brengen.
Der Goden woningen d'een met den andren rriengen.
De Satyr in het bol'ch door water.nymf behoen.
Door 't duiftere Pa lleis van Pluto henen woen,
Ontileken in der aard bedriegelijke vuiren
En doorzalpeterskracht doenberften walenmuiren
Na dat die buiren-fchrik, die bos-draaklag verkracht.
Scheen minder als het plag wat d'outheid eerty ts wracht.
Geen Room'of Griekenland haar werken meer verwon-
Deesgroorezeege-klok all'andren overdondert, (dert,
. Wat men voor Capua, ofvoor Karthago dee,
Wat Tyrus ^ wat Sagunth van haar beleggerslee
En kan by dit gevaart in een gelit niet draven.
Hier is van Xerxes weer een Athos door gegraven.
Men heeft hier fchans op fchans, cn dy k op dy k geplant.
Men brachtet Pelion op Ofili metter hand,
Men lieter tet de kryg niet ovrig voor de Goden;
HitT heeft aan het geweld vernuft zyn hand geboden.
Den arbeid aan'tverftant, 't geluk aan al-te-maal s
DesOverwinners lof was aide werelts taal.
7;o keerde Bacchus weer uit d'Indiaanfche Steden,
Zo qa4m Ämylius ρ Romen in gereden,
jen
665
Zo Titus m 't verdelg van 'r fterk Jerafalem,
'Zo j uichte 't Land al om met hand'geklap en ftem.
Nu is de Spaanfche macht weer elders aan re randen
Men roept my over Zee aan ver gelegen ftranden
Van waar niy 't wilde Land belaft te fpreken uit
Dat in Philippus oor niet al te wel en luit.
ikvolgu, grooteVorft, en zal aldaar begieten
Uw' Lauw'renmet het zap derzoete zuiker-rieten.
'T is niet genoeg dat gy die wont in 't kruidig Ooft,
Daar de Moluc met winft den gragen Koopman trooft,
Of daar de Niger ftroom zich bergt in fwarte zandenj
Alwaar de Moriaan blinkt met zyη witte tanden.
Of daar de Perliaan in zachte zyden duikt.
Of daar den Arabier na zoete baliïem ruikt:
Den Oorlog ryftin 't weft, daarin Vrou Tethis ftromeii
De Zon verdwy'nt en ciert haar rok met gulde zomen.
Men zend op zy η beleit bemande Vloten heen
Die met haar kielen dwers door Atlas golven fneen.
En namen in met macht de Baai van menig Heilig: _ _
Noch voor Sin Sal vadoor, noch voor haar zeiyen veilig, -
Het fchoon' Olinda volgt het lot van Fernabuk
En gaf voor kleine prys haar val en ongeluk.
Hoe neep den Portugys die neerlag in zyn lenden,
Hoe zag de Caftiljaan zyn ondergang iii 't enden,
Zyn vleugelen gefnuikt, zynfchatten wyd geroofr.
Alwaar de Zonnetoorts in tween den Hemel klooft,
En maakt de Wereld door den dag van twalif uuren!.
Hier boutrnen and're Steen, hier ryzen nieuwe muiren.
Men doet rivieren wyd met vafte brugbegaan
En om 't vermaart Recifveelfterke Schartffenftaan,
Kafteelen in de Zee, en fteene Bateryen
Om haar voor 's vyaads macht te water te be vry en.
De vogel-ftruis betreet de boord van Ric»gr^d,
En die geboren is aan AVaal of Maze-kant
Gaat voor gezellchap mee. Tamark geef druif en ranken
En fchénkt den Noortman moft; en liefelyke dranken ; .
Deik vreemden Hemels gunft den vreemdelingen mee.
Pariba komter by en maakt zyn giften ree
Van zoete lekkerny. De Pernambokze Magst
Tt4 Met
-ocr page 672-€64
Μ er helder' oogen zier hoe zy haar zelfs behaget
In'tkkppendlpiegel-glas 5 verwondert van den aart
Et? milde Ichooc des Lands dat zulke vruchren baart.
En geeft het zoete zap in 't hoge riet gewaflen; (aflen
' Het Noqrdfche Krygs-volk vecht daar met zyn vierig'
De Son voor lieaen loopt. De zilvcre rivier
Gevoelt op zyncn rug het Zeeufche roer en Hier.
De ilromen zyn verichrikt van d'ongewone volken
't Bai'barifch water zuip ons bloed in ayne kolken.
De nieuwe vreemdeling ziet Adams kinders naakt
EnJopenzonderfchaanu', en na de reden haakt - .
^/aarom de broeders, d'een van d'ander, zo verfchillen j
Diedüs, diezogeklect, endiemetblotebillen,
Den ingeboi-eling voor den uitheemfcheii vlucht '
Enziddert alseen blad voor 't yflyk Jcrygs gerucht.
Defchepen, diehyziet, vreefthy dat Legers voeren,
Ea beelt zich zelvcn in dat uit gelofte roeren
Dc dood hem zekerlyk zal· vallen op het lyf.
En't Schut vermorzelen, hem, kinderen, enwyf.
Wy zien recht boveu 't hooft de felle Sonne-paarden:
Wy zien een vreemtgeileracverryzen van der aarden j
Hier is het Griekfefchip dat gulde Vliezen vaart.
Hier brandhet Wierookvat, lier pronkt de Paauweftaartj
Hier is de Water-flang en toont zyn rugge bochtig.
Hier zya ons Winters warm, ons Zomennaanden vogtig.
Hier heeftmen tweemaal Oegit, end'onbekendeziet,
Hoe dat de Zoti de fchaau au Noord nu Zuidenfchiet,
>)a h y dc midcellyn nagintsnu weer komt warmen, (men
Hier vult metmenichen vleefch Tapoeyer maag en dar-
Eriheeftdemail cn handmet vrinden bloed begruiiEl,
Diehynietinderaard, iiiaarinzynpenfen, huift.
En fchépt een groot verma;ik in daniTen en in fpringen
Op vreefle]ijk geluit van ongeregek zingen.
Zo men te huis oit fchae van Duine-kerken lee,
J-iierryft een ander op, dat dreigt Philippus mee.
Van waarmen tegens hem no.ch ichep.en to.e zal ruften
ü m hem te plunderen op vreemde zeen en kaften.
Dees zege werd gevolgt van nieuwe lauren loof
Weer ineen ander werlt, ca^ir Tcle\i ziet te» roof
De
τ
66
De vloot vanIzabel met fchut en volk gegeven,
En door dit nieuw beilaan de Scheld van vreze beven.
Gefworen Overften en Krygslui grof en dik
Verzuipen in het Slaak, enfmoreninherilik.
De kreken uit haar mond ontelb're floepen braken.
De banken, riem enfpaan van 't heftig dreigen kraken.
Een yfiyk fcheeps gefchrei doet loey en lucht en ftroom.
iZ,o ging met dappre moed wel eer het ftry dbaar Ropin
DenAfricaantekeer, en klonk hem in zy η lenden;
ZodeeCarthagomee, wanneer de kans zich weride.
En dat Xantippiis weer veriloeg de Roomfche macht
En haren Veldheer zelfs gevangen binnen bracht.
So dekte Xerxes mee her Helles-diep met kielen
Doe hygefwooren had Athenen te vernielen 5
So Nidas, zo ook de Macedoniaan
Doe hy door ftreng beleg dee Tyros ο vergaan;
Sc quamenzich ter zee met volk en fchepen fpoeyèn
De t'zaam geftantte broers om Troy en uit te roeyen.
HierzynThermopylen,, hierSalamin, hiermee
Syn engten, daar men kloek den Vyand in beftree.
Geen Trebia v.o veeg voor Se venbergfe knechten,
Daar Romens borger-hooft de neerlaag lee in 't vechten,,
DekloekeBatavier,neèmtalleswathy vind,
■En fleipt de Spaanfche macht, gedient van ty en wind.
De zeeufche llroraen af, met fchepen, fchut en knechten.
Niet minder was't, doe hy de Maze gingbe vechten.
En dee hem vaft geboeit verzuchten in zy η kólk
En voerde vol van moet zyn wapenen en volk
Door 't hoge Luiker-land. Hiert werd al weer gewonnen j
Hetfpelisnaaugeeint, hetanderisbegönnen.
Siet, Neerlandzet zich voor depborten van Maftricht .
En voertzyn heirkracht weg ver buiten ons geficht.
De Vorft des VaderlandszagKeizersmachtaf-zakken
Enlacht den Donau uit, hoewelhy opzynhakkeii '
So menig Krygsman ziet, enzich'alombezet.
So fwichthy echter niet, maararrebeidtebec
Om de beleege ilad in fpyt van haar te dwingen,
Geruft en wel getrooft om zich te zien befpringen
VanF|ipsenFerdinaiid, enwykt niet eenevoet
Tt 5 Hoe
-ocr page 674-666
HoeduldatPapenheimop zyn begraving λνοεεί.
Detorensj halfvertiielt, die dreigen vall te valleß, ,
De weering, weg geruktvan werken en van wallen
Door donder en gebeuk der ilulcken grof en grooc.
Stelt borger en zoldaat voor loot enyzer bloot.
De blaas-kaak gaat weer heen (daar helpt geen macht van
Hanffen) (fchanffen.
En fleipt de lands-knecht mee, geweert van fterkt' en
Men fchud zyη kareis uit, zo onlanx fors en bars :
Haar plundje werd ten dank geoffert op aan Mars.
Hy kan ter naauwer nood het overfchot vergaren
En treetop pieken fwaard van zyn gematfte fcharen
En werd onzinnig op der dooden fchimmen gram,
" Τ was Venlo, 't was Roermond, dat men te vorens nam,
En.Stralengafzichmeeaan onzen\'orft gevangen,
(jy waart geen kleine peerl ook aan zyn kroon gehangen,
Rhy nberk, die driemaal zy t van Naflau overmant.
En ftoot den hoogmoed ftomp van .Ooftenryk, en brand
Een merk in 't groene hout der Borgonjonfche ftpkken.
Gy grooteroveres, gewent al om te plokken .
Ü buiren aan den Rhy η, boet veler luiden fcha
Nuzelver afgefneen door onze-fchop enfpa.
En valt van uwen throon van boven neer gefloten, (ten.
Geen ilrijkweer hoog en dik, geenfterkte, Schans ofSlc.«
Geen ftromenkunnen uvoor dezen flagbehoen;
Gy moet, als anderen, uw poorten opendoen,
OgrodteZege-Voril, noch isdyn eer geklommen j
Thanswontgy StadopStad,nu wint gy Hertogdommen;
Limburg, numachteloos, geeftzich in uw behoed
En treet des Konings Kroon nu garen met de voet,
Enfweei'tden Scepter af van het geweldig Spanjen;
Dit Troye geeftzich aan deesPyrrhus van Oranjen,.
En maakt tot Heïtogen de S taten van het Land
Ter Oorlog t'zaam verknogt door eendragts vailen band.
Dit is den 'achften pyl, die 't bondel doet ν ermeeren
GevatinLeeiiwe-klaau. Zowafthettalder Heeren
Aan 't ftuir van 't Vaderland ,.ζρ breid haar Ryk zich uit
Dat zyn gezag niet meer in enge palen fluit.
Sagunthuswierdgeteratdoonnenigtevan dagen.
Het
-ocr page 675-è67
^et dapper Hion ftont ftormen uit en flagen
En fleipte zyn beleg tot in het tiende Jaar:
Dees fterktegafzich opalft NaflauAA-äerdgewaer.
De Goden openen de hoogi-gelegenmuiren; . ,
Een Vorftendomishiereen werk van weiniguireïi.
pit isdegunfteyaneengoedeKrygs-Godin. _ .
Men quam, men zag, men nam des Konings Landen in,
Engy, oftrijdb'reStad, dieeertydsmoftgedyen
Den braven Genuees ter eerezonder ftryen ,
Breda, verciert weerom met groenen Lauwerier
HetZeege-rykehooftvan onzen Batavier.
Geen vuilen hongers-noot, geen Hecht en eerloos vaftem
VerwintuOverilen'i en breekt den m:oed der galten:
Mengaterfnetgeweltj entailuaanmetkracht:
Door 'theetit' en'tharfte werd den zoldenier gebracht.
Daar 's niet zo vreeffelyk dat niet en werd begonnen
Enkloeklikuitgewrocht, Gywierdin'tkortgewonnen^·
Zo dat dèes dulligheid geen langen duir en had.
Gy zaagt h aiift u Baron in'r midden van zyn Stad._
Wat fpreekt gy tegens my van valfche Turrif-fchuiten,
Van mannen O verdekt met veen en dary-kluiten ?
OnsVelt-Heer weet hier niet van aanflag of bedrog;
Dat deden wy weleer, doen hier deKrygs-God noch
Liep in den langen Rok; nuishyheel volwaffen
En zoekt geen hulp in lift of voordeel in't verraffen.
Hy vecht nu onvermomt en wint het voor de vuift.
Noch is het niet genoeg dat men hier Goden huift
Die fteeds haar vreugde zien inhakken en inkerven ■
Én wat de wreedheid luft: de ftatige Minerve
Staat aan Bellonaas-zy; - za.-angeiyken aart
Gaat hier in eengelit met minzaamheid gepaart.
Hier laat welfprekentheid zich onder Trommels horen.
En uit het nieugeftoelt dringt in het hert door d'ooren
Geleertheids heldreftem, die Maat en Kegelzet,
En bind de Wapenen aan Reedlykheid en Wet,
Op dar, dewijl defchop den Spanjaart is gegeven
En 't erger ónverftand en woeftheid werd verdreven
Doorkonft en wetenfchap, de Stad geloven mag
Pat zy gewonnen is tweemaal op eenen
66S
Dieda^,o FredeRIIk, fchootookgewenfteftralen
Op wien de Minne-moer haar tempelen en zalen
Vooi-uwdoorliichtighuisinBrittenlandontfluit
Enbrengin Wilhems bed een Koninglyke Bruid.
Terwijl gy voor en na dwingt flerkten en kaïleeien
En doet uw grof Gefchut op wal en muirenfpeelen j
Safieemt gy over Ζ ee het hert des Koningsin,
En buigt de S cepters Zelfs ten dienfte van de Min.
<>7 maakt drie Kronen vaft aan uweLaure-blaren
Terwijlde jonge Jeiigt in noch oni-ype Jaren
Onnozel minnekooft in 't prachtig Ledekanc. "
Doe fchoot de Min voor u een pykje met zyn handj
Doefnee Afcaniusde rugderNoordfchebaren;,
Als 't vier en minne-toorts noch zonder hette waren
En van des Schuttersbooggeen grootefmert en quam,
Dit was een waardig lot voor u verheven ftam.
Geen minder glory was't 3 dieblonkinydersoogenj
Met eeren-ty telen u naam te zienverhogen.
DiegafuVrankrykwel, maargy, doorlachte man,
Hadudatzelfgemaakt: zyftrekeroordéelvan.
Ik bid u houd myop, ό goede Sang-meefterffen,
Terwyl my gróoter drift kómt na de zee toe perffea
En ik vol vechtensluil vaft op de Noord-zee dryf>
Daar my den Oceaan fpuwt golven op het lyf, ^
Daar Amphitriteipoeltmyn mond met zoute baren
ïn plaats van 't zoete nat uitheilig' hoeven-aren,
En dat uw trompen. Tromp, benehaen dag en lucht, .
En my de vliende Vloot nöch niet en is ontvlucht.
Komi:,Spapfchefchimmen,koinr,enlaatuzugtenhoren
Omtrent dit Helden-graf, komtditgebeentverftoren,
Befwalkt het gulden hooft der heugelyke Son,
Met nare fakkelen. Dees'iildieuveiwon;
In hem verhielde men de driftige Cafteelen,
In hem gingt gy te grond en't water in uw keelen.
Den halfgebrade Spekfwom doof de golven heen,
Menfteéktdezeeinbrand, om door die vlam. mét een
Te.leeren Arragon de gulle Noord-zee drinken, ■
En'JafonenTereeszienfpringenofverzihken. . . ;;
Q vrind der Hcincienaanfchoüt vaft boven neer :
Dc
-ocr page 677-66g
De merken van u deugt, van dapperiieid en eer.
GyheEÈfchervandezee, gy deeddefchepenftranden
En zerren haar in Duins óp barnineen en zanden,
Diemoniiersvanlietdiep,-darfchrikkelykgedrochr,
Gy/ydhec, dienaaRGod,deesinacht.teichandebrocht.
En joegr te grondenwaartzo groovc Zee-gebouwen.
De vlam die welig woed door planken, pek,, en touwen -
Taft Qok den Tagus aan. Het vier dat hier zo woek
Schynt dat Caftilien ook aan liet herte voek.
Men ziet het mailen-bbfcli dat wölken kan genaken,
, Dicht onder 'tkry te-ilrand door hars en fwavel blaken j
Lycaons dochter geeft haar weeldrig hout-gewas
Ten wiiTen ondergang, en laat . tot kool en as
Haar eigen eik en yp gelukkiger gedyen. . . ,
Zy voelt de wermt' om hoog, en zonder medelyen
Ziet heiligen in nood van vier, van damp en fmook.
En Kareis goude kroon befwalken van den rook.
Het yfïeli jk gefpan der helfche Razerny en
Schud vaft den ilangen-tros,dic langs haar hoofdenglyen.
En hitft het hete bloed der mannen iH,en grana
Tot ilaan en pionderen op. J)en hei-hond zelfs vernam
Den brand, en Phiegethon en S tyx van vreze beven,
't Omfpoelend water kan geen tirooft de fchepen geven:
HetvierverfwelgtdeZee, enllorptdenaafte vocht
Die door het hete zand verteert in damp en locht.
DoenuirGaliffiendcesvlootgingonderzeilen,.
Dees maften torens-hoog, die ilerren konden peilen^
BefwcekdeblekeMaanalszyditfchoufpelzag ,
En kroop van vreze weg al lang voor dau voor dag.
Argo, die'tzuider Asgenaaktmctfterre-ftralen
Enniet haar ftengbereikt des Steenboks Zonne-palen
Ziet ditverilagen aan, en vlagg' en wimpels ftrykt
En 'toiid Theiialien voor Spaanfche Scepters wykt.
Laat vry de grijze Tyd den dappren Mneftheusnoemen
En ftofFen op Cloanth, en op S ergéftus roemen.
Dar men hier Danaus, darmen Duillus.haal,
Wy zyn in eene Prins dit al,, en menigmaaL
Zo lang zich Sandwich toont met zyn verheven rotzen,
Ζ o lang als Nereus kojnt de Kentfche ftranden UOtzen,
Zo
-ocr page 678-Ζ ο lang rrieh 't anker fpoelt voor Dover op de ree i
Zolang Oquendos naam zal ftinken overzee,
So zal ter hoger ftreng Oranje boven ftreven.
Seg Bergen aan de Zoom, zeg, wallen hoog verhevcri,·
Wat nederlaag, Watdoon, watlykenWilhemgaf,
Wat Overftenhy zond j wat ruiters, nahet graf^
Doe hy des Uchtens vroeg in zyn zo jonge jaren
Den vyand lokten uit, en hieu hem in zy η fcharen;
Doe zvn manhafte j eugt op 't moedig oorlogs-^paard
Een aapper proef-ftuk gai van zyn en 's vaders aart,
Die't voorfpel van zyn Soon al voor zyn aankomft hoorde'
En in hem voor het land een waardig Veld-heer fpoorde.
Terwijl de Dageraat met goud en rozen praalt
En Venus met haar fter de Sou voorhenen dwaalt.
Sei hy met het piftool Kantelmo goeden morgen
En vulde zyn quartier met moord, gevaar, enzorgen^
En mäakter menig neer ontrent der Keuzen Stee,
En voerde Borgia met veel gevangens mêe.
So hoog gy, grooteVorit, zyt door u zelfs verlieveß
So zietmen u weerom in uwe looten leven.
Ik fpreek van geen Chalon of rep van Reinout niet,
ïk fpel geen Ottoos naam zo Wy tberoemt; men zier
Geen eeren-ty tels hier van Ouderen en omen,
Men pronkt hier met geenilam daar gy zy t afgekomen;
Genoegis 't, datgy leeft in een zobraven Soori
ï)ie zyne jonkheid zet zo heerlijk op deii throon.
En voertzezeege-rijk door zo veel vromigheden
A''an zyn voor-ouderen, terwijl dyn ftramme leden
Een onvermoeide ziel noch op de benen houd.
Herdenkt noch eens met my uw rampen menigvout,
O dapper V laanderknd, uonlanx op gekommen.
Uw ftromen diςht bezetkloekmoedig door gefwommen.
Haar weeringen verkracht door fnelheid en gewelt,
Befchreit van 't machtig Gent, van Lieve, Ley en Scheld.
Nu zyn uw havens ons, uw Saflen toe geiloteri
Voor vrind en ingeland', uw' akkers overgooten
Met Vyand om end' om, die 't land onveylig maakt
So dat de Zeeu daar vry uit zyne grenzen raakt.
Ëngy, O Gennips-huis,· die ftout op wal en grachten
67
Op ftroom van Niers en Maas een leger kunt verachten.
Moet buigen voor den Vorft, en 't doet u iwygent goed
Dat 's Konings oorlogs-volk haar neften ruimen moet.
De Maagt van 't Waaffe-land, zo lang onoverwinlijk
Voor NaflauwswapenenjVertoont uit noot haarminlyk
En zoekt onsvrindfchap aan, nu nedrig en befchreit.
En kent eerbiediglijk haar hoge Mogentheid,
En zeit Antwerpen aan;, die Keizerlijke Veilen,
Datzy ook wel een beurt mocht krijgen op hec lellen.
Die zag hoe fnel men 't heir ter ftromen over bracht
En 't land aan alle kant bezet met S caten-macht,
Totdatnuafgemat door'tfpelen der Kortouwen, (wen.
Door 't berften van Granaan,die moord en brand uitfpon-
Het Hulll verloren gaf, dat alfms open lag
En nu vergeefs om hulp na zyne Schanllen zag.
Malakken'onderwyl voelt onder 'sPrinffen Vanen
De macht van Hollands Mars, die by d'Ooft-Indianen
Komt Spanjen op het lyf, dat Goa flaat en beeft
En wat den Koopman kruid en fpeceryen geeft.
De woede Zee liet zich van alle buit beroven.
De fchepen opgeiluwt van onderen tot boven
Die braakten oegllen uit van liefeHjke waar.
Neptunus in zijn rijk was zeiver in gevaar.
Dees Veltheer heeft gevoert de zee-vork met drie tandert
En rompen -wyd verftroit op wild' en woeilezanden.
De fwart ontfangt zyη wet, De wreedc Moriaan
Leert bukken onder 't jok en aan zy η handen gaan.
En wet vergeefs oponszyn nagelen en tanden.
En fluit tot een verbond met dezen held zyn handen.
Loandaeslantzaat zengt voor ons zyn naakte vel
En vloekt de flaverny der Spanj aarts, alte fel.
De goud-kuil van Güiné en Minailaat ons open.
En doet den Africaan zijn goud oprecht verkopen
Die onze kielen laad met ongevalichte waar.
De Swart van- Sint Tomé ontfangt den Amilelaar
Die om de winil veracht het vinnig zonne-blaken.
\Vy zijn na Chile toe, daar wy verbonden maken.
Daar ftond den ilommen hoop, en als het door den tolk
Verftonr des Princen naam, boog zich Cafijk en volk.
Ge»
-ocr page 680-Gelukkig Oorlögs Vorft, het is door ubeftierea
Al r'zamen uitgerecht, wat door de Batavieren
Of by of buitens huis is loflyk uitgevoert.
Ζ O breed zich d'Aarde fterkc, zo wy d zich 't watet roeit
Blinkt over 't woeile ruim de luifter uwer daden.
U w' onverwinlyk hooft pronkt met de laure-bladen,
Teland^ terzee, verdient. NuryftgymetdeZon
En klimc ten Hemel op van onzen Horizon,
Nu zy t gy daarhy maakt den middag in het Suyen,
Nu daar hy ondergaat; -nudaarde Noorder-buyen
Beiloken man en Ichip met hagel, y s en fnée;
Daar is geen's werelds oord, gyzyt, of waarter mee^
Zegt my, ο Recht-godin, die luiden, land en fteden
Óp zachte tomen ryd, met wat genegentheden
Het volk en overheid hem waren toegedaan;
Men zag, terwyl hy heeft aan' t roer van' t fchip geftaan
V ree, liefd', oprechtigheid weer op een nieu geboren.
Geert twift of feilen haat de borgeren verftoren j
Het Hof en berfte niet door onbefchofte pracht,
Geengullenbverdaaddegrootent'onder bracht,
{Die 't flordig huis-beftier m.et armoe doet bekopen)
Geleerde Wetenfchap is weder op-'gekropen,
De vlugge paarden-hoef ontfluit den ouderi bron.
Daar vloeid weer geeftignat van 't heilig Helicon,·
De rol verilaat de trom, de trom de rechter-banken.
De tabberten 't geweer malkanderen bedanken.
Des Veldheers hoog gezag werd door het recht bewaart
En dat weerom geftut door piek en hellebaart.
Voorzichtigheid hem fteets ter rechter hand geleide,
Ter flinker, vaftcTrou; de Wakkerheid verfpreide
Zich om end om, en zag met zeven oogen -toe.
Die wierden in den nood van waken nimmer moe.
Onvroomheit zonder fchaamtwiertby hem niet geleden,
Zyn woord was minnelijk, zyn macht vol zachtigheden,
Zyn tong bekorelyk, die veler herten ftal.
Hy wift dat zoet gezag bemint is over al,
En dat he: ilreng gebien den Princen wel doet vrezen.
Maar dat van ydereen zulk heerfchen werd geprezen
Als een zachtmoedig Vorft zyn volk te voren legt
^73
Met liefgetalligheid dat billik is en recht.
Hy ging zich zeiver voor, en vraagd' aan eigen zinnen
En kloeke herlTens raad van"'t geen hy woa beginnen.
En vond niet goet dat zich een Voril geheel betrout
Op anders onderricht, gelijkhet jeugdig hout
Door'sraeeftersvingerswerdnudusj nuzogebogenj
Zyn lydzaamheid in uood ftont vaft en onbewogen.
Hy koft zyn tegenfpoet verfwelg en tot den dag
Dat hy weer goede kans tot wraak en ftrafte zag.
In dezenboezem fchool de zagtheid van Trajanus,
Hier was Fabricius, Titus Vefpafianus,
Hier Brutus in te zien, die voorde vrydomftyf
Der Roomfcher bürgeren opzette goed en lij f.
Wat was de Batavier in 's Hemels gunft en zegen.
Doen onder 't zelvig hooft de Krygsman trok den degen
Het Raadhuis wetten gaf, en d'eenvoud Holland ftreef
Die ilinxe guitery uit goede zeeden dreef 1
Hem heeft het Nederlandgeeert gelijk een Vader,
De Lely-bloem bemint (aan 't Franfe bloed wat nader
Door maagfehap ingewikt) de Teems wel hoog geacht..
De vaders van Sint Mark zyn eifch met gunft betracht j
Zyn oorlogs metgezel, de koene Voril der Zweden
Erkende de waardy vanzynedapperheden, . '
De Duitfch ontzag zich niet van hem te nemen aan ·
Een voorbeeld om een flag in open veld te flaan.
HydeealleenelijkdenSpanjaattvanhemfchrikken i
Hyhadhemafgefcheurtzogrootewereldsftikken,
Zyn vedren uitgeplukt, 'in Ooften, Weil en Zuid,
Zijn goud' en zilvre vloot gemaakt toe roof en buit,
En rijkenzonder eind verr' overzee befprong^n
En 'sKonings armen uit het lid met kracht gewrongen.
Zyn onverwinbaarheidbekent de j\ioluccaan.
Zo doet Sumatra mee, zo ook de wree Javaan,
En watter Koningen der Ooil-gelegenlandetj '
Zich fpreyen door de Zeemethaveneaenilranden,
'T zy men aan Celebes of aan Gilolq koom.
Of aan de Sundaas ilraat, of aan de Ganges-ftroom,'
^ Terwijl dituitgevoertwerdopverfcheidenoorden
En dat Europafcheen, van wezert en van woorden
V V Vera
-ocr page 682-674
Verandert, nu te zyn den langen oorlog zat:
AVie heeft het fel geweer uit Mavors vuift gevat ?
Wiegreep hetbloedigfwaarttiitzynmetalen handen ?
Λνίε rade tot de Peys den afgematte landen ?
Wie heeft de Koningen, fpyr trommel en trompet^
Dewet, enmaat, en mart van ruft en vree gezet ?
Pit is, ρ Prins, uwwerk. Gy legt de buy en neder
En brengt de Zon in plaats van 't ongeftuimig weder:
Gy neemt deh ouden wrok ter Vorften boezem uit
En brengt haar hert en hand tot minzaam vree-befluit .
Gy maakt, wanneer gy voert het Staten heir te velde,
DatydervQoruvreeit, eiiDonau, Rhijn, enSchelde,
En Lech en Yzer-ftroom voor uwe wapens beef
En vry al beter koop en goede woorden geef.
. Trompetten, diemen plag met opgefwolie kaken
Te fteken in het veld om mans'en moed te maken,
Zyn boden van de peys; de trommel, lang gewoon
Op rouwen oorlogsflag zal met een zoeter toon
Ons oorensrtreelen, en de gulde Vree verkonden.
Gy neemt u voordeel waar, en arbeid tot verbonden
Mètwapensindevuift, endryft dewereldaan
Om tegens wil en dank na eigen ruil te ftaan.
De króón, die u het hooft omcingelt met lauriereuj
Zal haaft de wereld zelf met hare blaan vergieren;
V/γ zullen deelen mee aan uw olyven^tak
En leven zonder twift in vreugde met gemak.
Ditis, ogroote Vorlt, te hebben reciit gewonnen,
AlsEerzuchtdoorzyn winil gelijk als afgeronnen
DeKrygden halsaf-fnyt, en vaft in boeyen fluit
Wat over land en lui zich ftortter hellen uit.
Als Eendracht op het leil van de gefwpllen oogen
Der droeve moederen de tranen af komt drogen.
Als weer de zoete Zon breekt door de wolken heen.
Als men de fwaarden ziet tot zicht en zeyflens fmeen.
Het Hclbaart tot de ploeg, de piek tot egge tanden,
■'t Onenig burger-lyf weer voegen hert en handen.
En op het vriendelyxft omhelzen met een kus:
Als 't yzeJijk gcluit des feilen donder-bus
En 't vreeflyk kallifs vel verandert werd in fluiten,
Trom«
-ocr page 683-TMtüpet en Ketel-trom in Veelen en in Luiten,
Geen ftuk meerblixemsbraakt, en vrees en twift en haat
En vrekheid en bedrog weer na den afgrond gaat.
SegjHollant.wyt beroemt,zegtgy vermaarde Zeeuwen
Ofgy oit zuiken Vorll iiad in voorgaande eeuwen >
Slaat rondom uW gezicht en wandelt door het ouw.
Gaat door het Beyers huis, doorfnufFelt Henegou,
Ziet op Borgondien > en doet uw oogen draven
Noch hoger, en voorloopt de beurt der Fi-anfe Graven,
Voegt hier de luifter by van 't Ooilenryks geflacht
En die noch hedendaags de Luk-godin toelacht
En't hoge Lands bellier in handen is gegeven.
Hieir is d'uitmunrenheid ter hoogften top geheven,
Hierishetpuikvanal; wat is, ofwasvoorheen
In velen omgedeilt, dat vint men hier in een.
Beroemde Vorft, gy hebt uw perk ten eind gelopen.
De baan tot voorder eer ftaat u niet langer open.
En fiiyd myn woorden af en algemeine vreugd j
Gy hebt genoeg, en meer, door onvermoeide deugd
Het Vaderland gedaan. Gods-dienftige gebouwen.
De Kerken zyn aan U op 't alderhooglt gehouwen:
En Steen door u bewaart of aan den ftaat gebracht,
Kafteelen overmant door meer als menfchen macht:
Zo menig fterkt' enfchans door uw gefchut,gedwongen.
Bolwerken door 't geweld van polver opgefprongea
En watter buigen moil voor een onwinbaar hand
En 's Veldheers eere-vaan op 's wereldsSchoiiburg plant.;
Gy wiens verheven naam kon aan de ilerren ftoten.
Werd, als by een gepakt; hier in der aard gefloten.
Die elders door u i'chut heeft menigmaal gebeeft;
De ftad, die op haar fchoot u eerft ontfangen heeft,
Ontfangt weer in haar fchoot uw affchen en gebeente,
't Is allesop de ftraat 5 nieus-gierige gemeente
Van in en buiten 't land propt Haag en Dellift vol.
En zent haar zuchten mee tot in het donker hol.
Men hout ook ni et alleen dyn uitvaart in de muiren
Van u geboorte-plaats, of van haar naafte bu iren;
Men draagt u alzins uit, daar isnieteene ftad
Die mee niet me: de hand de Baar en heeft ge vat.
V ν ζ Uw
-ocr page 684-υ w Lijk-iläac werct geVoigt vän menig duizent ziclei ;
Van wien de lange weg en itceg en ftraten krielen. . ,
Her rou-gewaadzo veel getemde volken dekt;
.Deklokken, diemenftaag in hoge torens trekt.
En doen ren bomgat uit des Priniien uitvaart horen.
Beroeren meer den geeft vanbinnen als de ooren j
Her komt den Hopman voor of Neerland was in lait
Die werd met fchrik en angft, en droefheid, aangetaft ]
De bange benden zy η in roeren door het luyen,
Defchildwacht, dio voor wind, en natte regen-buyea
ïn enge huisjes fchuilt en op zyn waken paft,
laakt zich vervaart by nacht, en de verfchrikte gaft
Beek zich voorzeker in het Lyk te gaan geleyen
En raakt door mede-leed wel lichtelijk aan' t fchrey en.
Terwijl de Ruiters knecht zy η paarden roil of tooiBt
En fpreekt miffchien een woord waar voor de kleppej
fchroomt,
Gelooft dat 's Prinffen geeft komt in de ftallen waren.
En't beeft, dat van het quaad onkundig is, vervaren,
. Terwyl wy fwermen in de fch^duw van de vree
Zo werter noch geftreen. Op yder oord en ftee
K.omr den zoldaat zijn amp en kanffen voor zyn oogertj
itemdunkthy ziet den Prinsmetyver aangetogen
Zich zetten voor een ftad, en vaardig met de fchop
Hetaardrijkopenen enfchanffen werpen op, _
Des legers ommetrek vaft aan malkandren iluiten, _
Voor gracht en boezem-weer des vyands aanval ftuiten^
Opallesgadeflaan tor voortgang van het werk.
Een yder porren aan, diezacht, deesmeteenfnerk.
Den blode met een graau, den will'gen met beloften.
Den itouien met een wenk, met bier den onbefchoftenj
Om dul en roekeloos ter heeter plaats te gaan.
Den kalizen met geld tot haaftig graven raan,
Hy, die de loopgraft delft en opent blinde paden,
Ζ OU op zyn lijf het zand en zoon wel willen laden
En met dit lyk zyn werk te hebben tot een graf;
De ruime galery loopt achter fmaller af
En werd een kift gelyk. Eer berft uit de Ipelonken,
Geopent door den flag yaii 't wrede vier eii vonlien,
Hin'
-ocr page 685-^77
Β ier wenfcht een y gelyk dat hy begraven zy,
Hier is het lyk-vier ^ hier, hier fwerft de kijker by,
Wathaaftgy^, Gelderland, en wilt het alles wagen?
'Die uwen Hedor was leit van de dood verflagen.
Bouwt hem een koftlyk graf, daar uit den fnellen Rhyn
PeWaalzynftromenfweigt. Zynas, zynbeenenzya
Daarhy deSchenkerSchansby duifterovervallen
Herftelde met geweld, en die onwinbre wallen
Ontwrong met loutre kraft den jongen Ferdinand ,
En kreeg die fterke klaau uit uw benaaude land.
En floot de Betuw toe. Gy, Vriezen, op, aan 't draven.
Brengtileenenzarkenaan; Hywerd, niethierbegraven
Maar in uw'akkeren,. Hy, dievolzorge was
Om te verzekeren uw poelen en moeras,
Rufl: daar; en wilde wel dat dit mocht zynonthouwen.
Doethem, gy Yflel-ftroom eenmarbre Tombe bouwen,
aar daar, daar Cuculi weerom te rugge mofl:
En geven 't fpel dat zo gelukkig was begofl:.
Vergeefs, oZeeu, houd gy den uitvaart by uw buirenj
Dekt daar met droeven rouw u zei ven en uw muiren
Daar hy ww grenzen van uw vyand heeft bevry t.
Engy, 6 Holland, diezyn Hoogheidsvoedfterzyt,
Engy, doorluchteStad, des Biiichops oude zetel,
Engy, O Groeningen, die machtig en vermeetel
Op u we wallen ftoft, gelooft dat noch de AT'orft
Sweeft alzins onder u, en in zyn trouwe borfl:
Noch tedre zorge leeft, bereid voor u te ftrij den.
Het graf en droefheid zyn gemein aan allen zy den
En treft het hele Land, en over al is't lyk
\'"an Wilhem, Maurit^, enyzn HendriliFredery^.
Die d' aarde ni et en koft, kan Delft nu overgapen;
Op een'en felve plaats ley t Mars, geweer, waapen ,
En di e het oorlogs lot fo lang heeft uitgsiiaan
Vlecht nu des oorlogs eyndaeniyne lauwre-blaan.
En wijl hy beiig is voorfichtich de gefchillen
Tenwederiijderechttejuiilenen teflillen.
Vertrekt hier ftil van daan. Hy fchaft den Rijken ruft
pie hy nu moe, geniet. En die met hert en luft
So menig maaien plag tot wapenen te dringen
Vv 3 Ten
-ocr page 686-Ten beften van't geroeyn, en's Lands Vergaderingen
Mer yvertot de krijg t'ontfteeken was gewoon ^
Λ'^εΓίΐααε nu dat men voorts den Spanj aarden verfchoon.
Zietuythetfelfdegraf, (hoelieflijkis'tornhooren !)
Dat Mars en wapens dekt, wert ons de Vree gebooren
En weg genomen wat tot vyandfchap en moord
En oorlog oorfaekgeeft, en land en luiden ftoort.
De korte levens uyr heeft U, 6 Vorft, begeven.
EnikjWeleermetlufttot rijmen a'engedreven,
Voelmy verlaten vanmynoudeSang-godin
Enikbetrouwmynietmyn vorig onderwin.
Wanneer uw Hoogheid quynt fo quijnen myn gedichten^
Wanneer de iiekt verfwakt uw leden en gewrichten,
Hinkt myn Calliopé, die uwe daden fong,
En is niet rap genoeg tot fuiken hoogen fprong:
Nu gy niet meer en zy t mocht ik van hier wel fcheyden j
Maer uw doorluchte Zoon doet my noch wat ve:rbeyden_,
En wijl ik weer verjong' die t'eynden aaffem lag.
Engy 3 O braeve Vorft ^ diehooge krijgsgefag (vaarde^
En'troer van 'tNeerlands Schip in's Vaders plaats aan
Begeerde goedertier dat my den Hemel fpaerde
Om te getuigen van uw lofflijk lands-beftier,
En boven kruit en lood en 't vinnig oorlogs vier
Teprijfen goede vree, indien men die kan treffen ,
En boven fnoode peys de trommels te verheffen,
Indien 'tfo werd verftaan tot welvaart van den ftaet.
Kom treed ter goeder uur in uw gebied, en laat
Den laft van zulken ampt kloekmoedig op uw fchoudren ,
En beek ons weder uit de deugden uwer oudren,
TrooftVrou Amelia in't geen haar over quam.
Doe God haar heer en man en U dy η vader nam 5
En wijl zyn heldre geeft u voor-licht met zyn luifter.
Gelijk de Ν oorder fter den fchepen in het duifter.
Zo ciert ook met uw naam Oranjens Eere-kroon
Englinftert, als een Zon, opuwenVorften-throon,
Uw λ^ ader, in zy η ty d, omvatte Ζ ee en Aarde,
Vervolgde zonder ruft zyn vyand met den fwaarde.
Trad haat, ennyd, ep vrees voorfterven met de voet»
De Dood, die 't niet en kon wyl hy wapens woed.
^79
Nu hy die nader lei quam hem mee lift beftoken,
En temden hem 5 te met van langer hand gebroken.
Λ' oorr laatfte toont haar glans der landen Vry)igheid,
De Koning zelfs verzaakt aldaar zyn Majefteit,
En kent voor Hoogfte-macht der landen Overheden,
. Nu onder het beleid uws Vaders vry geftreden.
Hyftaat dien ty tel toe: daar fchnrt niet wydersaan.
Alleen de billikheid en eerzucht dient voldaan.
Ditisdezaak: DeKerk, deGods-dienftisbehouwen^
Verzekert is den haart, de kinderen en vrouwen.
Zo eindigt Frederiik zyn uitgelope baan s
Ζ ο werd het Wilhems beurt zyn poos ts roer te ftaan.
Tegens het
LYSTER VANGEN,
Aan
JACOB BAAK, Rechtsgeleerde.
f Atmoogt gy Jacob Baak,goedaardig, vreedzaam
; borft, _ (gedorft.
Die noit naar wreedheid, bloed,of moorden hebt
My tot een ovérwreed en droevig fghoufpel noden ?
En wilt dat ikkomzien de halfgehange doden,
En leden, fel vcrfcheurt, en beenen uit haar üd,
Verftikte ftrotten daar uw ftrik noch vaft om zit.
Zo velerhande flag van die haar zelfs verhangen ?
Hoe'tmenfchelijk bedrog de vogels weet te vangen.
En voor d'onnozelheid de ftrik door 't aas verbloemt.
En zonder reden vangt, en zonder recht verdoemt.
Ik las Ixions pyn, op' t fchrikkelyk rad gebonden,
Hoe Tantalus vergeefs werd van zyn hoop verüonden.
En hoe Prometheus is aan Caucafusgeboeit,
Hoe Syllppus de Heen ftaag rollende vermoeit,
ÉnhoeMegeerverfchriktmethaargewiffeflagen,
En geeflelt met een toorts om ons gemoed te plagen.
En hoe Araohnes trots in 't gigen net bleef vaft.
O,
-ocr page 688-6S0
Orions Dochterftraf, erilydert: ookwatlaffi
Van ftraffen Pluto op het hef tigfte kan brouwen
Maar alles was verziert.'k Plag't voor verengt te houwen^
Wat d'aangefteke geeft der Dichters had bedacht:
Maar 't doón en 't wurgen vanhet vliegende geflacht
Geloofikzotezyn j enhoud 't voor ware woorden r
Uw laan ftrekt voor 't fchavot van ftreng gericht ca
't moorden j
Uw hoefis 'tfchoutoneelvanditbloedftortend fpel.
De Lyfter weekt uw zand in bloed j deAi'inkj teihel
Van hetbedriegelyk net, op 't onverzienil gegrepen.
Word van de wrede duim des veld·*ty rans genepen,
DusoefFenthyzijnmagt, enkneufthetkleenehooftj
Van'ttere vogeltje, dat hy zo't leven rooft.
Maar zo zy η klachte kon de grage Li jfter uitten,
Zy zou dan tegensBaak met deze reen belluiten:
Dat haar een fnode dood werd t'onregt aangedaan ;
Dat vogels onder wet noch ook geboden ftaan j (gen i
„ Dat zy de nootwet volgt, daar 't al zich naar moet nei-
,, Dat vrye keur noch wil haar nooit geweeft is eigen j
„ En dat de wyde lucht voor elk een open ftäat 5
„ Dat zy en haar geflacht den honger en haar quaad
„ Voorzigtigviieden,en het Noord om't Zuid begeven^
j, Enlydennadewilvan'tweêr eendolend'leven:
Roobeffen eeten, ofal'tgeen het afgaand'jaar
„ Haarfchafttotlevensnut.Zyzyngeenoorlogs-fchaar
,, Die Ryken drukt:Nogzynin Kerk-krakeelbevonden,
„ s'En eifchen zold, noch geld, noch roof j noit fchuldig
ftonden
,, Opharennaam, dievalfchbyhaarzynuitgefchraptj
j, s'En raän totpleiten niet dat goed en bloed aftapt;
,, Nóch zy verdubbelden haa^: haav' met ichendig liegenj
,, Noch voeren oorlog met gewelt ofmet bedriegen;
„ Ofplagenftadofdorp, of vreemd'ofnagebuur,
„ Ofneitiertimmermeerin'shuismanskorenfchuur;
„ Noch komen QVcr,om een Maagt haar borft te grieven,
,, Of Hdwlyksbant t'ontdoen van twee vereende lieven.
„ Zy eifchen deurtogt flegts,en 't geen m' een dolend gaft
jj Niet weig'ren mag na 't recht dat de natuur belait.
Sulks
3J
j, Sulks datfy 't hangen ais onfchuldig nooit verdienden;
Noch dat men ftrikken aan een tak fpan, daarfyfiende
, j Doch blind uit hongers-noot, geen noot fien voor haar
dood;
Maar datzelf Jupiter haar klachten niet verftoot,
„ Endatdenmoordenaarhaardoodzalftaan te boeten.
Indien 't myn waarde Baak geoorloft is j 'k zal moeten
Medoogend' klagen met de Lyfter en Patry s j
De Papegaai voorwaar te Hoof, als waar hy wys
Die wenfcht fijn Vorft geluk, en eert de Purpre kleedea,'
De Reiger fit hier op fijn Olmboom ook met vreden ^
En veilig fit de Gier daar hy fijn wildbraat eet.
De Pauw leeft veiliglyk terwylfy moedig treet,
De Swanenfwemmen vry in't dieplle der moraflen ,
De Oyevaar is door fijn deugd 't gevaar ontwaflen,
En 't meefte pluim-gediert dat berg en bolTchen ziet j
En ken die flag van dood noch 't diefiyk hangen niet j
De Lyfter volellend, in wilgenfchauw gehangen ,
Moet van de felle menfch deesfnode ftrafontfangen.
Haar keel word toegeknoopt gelyk een moordenaar,
Ofdiefgeftrafcwerd, die'tgemeen bracht in't gevaar.
Het doet my feer, ja zelf myn oog verpy nt haar itralen,
Daarzy de Leikkenreisop reisfou infien halen,
Haat doodj haar uitvaart geeft aan geen Poëet vermaak.
Maar luft u 't lacchen en dat ick myn klachten ftaak ?
Zo zoekt my Nyir /hen, die vernoegt op 't land nu leven j
Zolaatmy Thefielfchaê een deftig praatjen geven:
ik hoorde liever dat Duarta vriendlykzong.
En dat door dit geluit uw vekftrik ftukken fprong.
Κ
Α Ν
Μη de aardige
Veer het Feßoen efgehangen in de Zak of
't Huis te Muiden,
Wici
D
Eliikkige Zale, daar 't weeutjen in fpookt,
^ Gelukkige Schouw, daar 'tfèiden in rookt,
X X
-ocr page 690-68
Wie Schildeft u dus, wie fteltu te pronk?
Wie maakt u dus kruidig 5 dusaardig dusjoiik?
Is Flora gevallen uit ] unoos Paleis >
ïs Palesin aantocht? IsCcresopreis?
Heeft Hebe gevlochten dit trots'Feft'oeri ?
Pomona getempert het root met het groen ?
Neen, 't is noch Goddinnen noch Goden hun vont ι
Zelfs ftaan zy verbaaft, en zeggen in't rond:
De wasdom,is ons, die konft van een hand.
Die zelf denyd door haar geeft heeft vermand.
Ik zie, zeide Ceres, myn lof en myn halm;
Ik hoor, zeiPomoon, myner bladeren galnij
Ik riek, zei Flora, de vrucht ende blom.
Die 't Zonnetje van 't Ooft trekt Weilwaart οχα ·.
Ik voel, fprak Juventa, mijn Appeltjens rond;
lek proeve, fprakPales, myn Pruiintjens gcfoad.
Doe zei de Poëet: 'tis Tefleltjens doen.
Die het oude maakt jonk, de fteenen maakt groen>
O TeiTela leeft, van de Gode*n gekuft.
Die al de vyf zinnen kunt geven haar luft.
O^'t Hui te Muiden, inde Pruimtyi)
O]) het heo^durend
van
Ύ Iet hier de kunft op't hoogft, de Schouburg o"p fijn top,
^Het Treurfpel op zyn wreetft, de vraafluil vol van
krop.
Nooit daverd' het aaloud-toonneel met meergefpooks,
Nooit fag men by de Griek meer bloedgefpat nochrooks.
Oreftes houd uw mond. ANDRONicusdie raaft,
En dubbelt wee op wee,, en wraak op wraak, verbaaft.
Μ edea ftilt uw toorn. Laat Thamera vol gals,
Uitbulderen voör't volk, en liegen doOr haar hals.
Boosd^digPelopshuis, fwygtvatiuwnioorderyji
Ε L
Nu ARANhooptopeenenrorilfijnfchelmèjy. : ,
Waar was 'er ooit eert difch gefteurt met meer geraas ?
Dandaardekinderszyn baersmoederslaatfteaas. ;.
Caflandra wordgefchend in Rofelynsgewaat,
Geknot van tong en hand, en eer door 'sMoors verraat.
Hier klaagt de onnoofelheid. Hier doold een Hercules. -
Hier krygt de Strengheid en Barnnhertigheid haar les.
Hier ftryd de Keiferskroon met d' ongetoomde min.
Hier kyft de oorlogs mond met 't GeeiUyk hofgefin.
Ik IIa gelyk bedwelmt en overftolpt van geeft.
DcSchouburgword verfet, enfchoeit op hooger leeft,
Ryft Sophocles weer op ? Stampt ^fchylas weêrhier è
Of maakt Euripides dit ongewoon getier ?
Neen. 't Is een Ambachtsman, eenongelettertgaftji
Die nu de gantfche rey van Helicon verraft:
Die nooit gefeten heeft aan Grieks of Roomfche difch ,
Wyll nu de wereld aan wat dat een Treurfpel is.
AthenenlashetSpel, enlprak: Ik fchryf niet meer,'
Die ons door glas verlicht, verduiftert al ons eer.
Op het Treurf^l V4»
Β R Α Ν D,
de veinfenis
't eertijds mannen werk. Nu komt de teere jeugt,
. » " En daverd op 't tooneel, en tart de gryze hairen
In treurfpel uitgetreurt, ja d'onbefneeude jaren
Verfetten tyd en kunft. De wijsheid gantfch verheugt
En weetniet offy is geleert ofaangebooren.
TorquatüS veinft de wraak. Het veinfen is vol
kunft.
En daarfefchynt te zyn, daar is de minflie gunft.
Liefde doet haar beii: Geveinftheidswerk teftoores;
Doch wraakluft dwingt de Min en overftelpt de vlam ^
Eu Norons vreeze word door 'z veinfen overwonnen.
^ ....... X« a " Vi
-ocr page 692-Pe Waarhdt wäs,vermoint.her troubed was gefchonnen.
En in een vreemde vlam de wraak haar einde nam.
pus veinft de Jonge Β R α ν d, en doet onsai verwondren
Dat ionkheid veinfen kan^ Hy bergt noch grooter licht,
Enals Törquatus veinft, fo veinft ook fijn gedigt.
i'tis weerlicht tot een proef, daarna foofalhydondren.
Ons' Amftei ais hy las don veinfenden Tor^tjaat,
5prak uit de WAterftroom: de outheid baet nu niet,
Ku Pallaszulken geeft in kintsheid leggen ziet.
Pe eerklok van 't Toneel nu niet als Brand en flaat.
'i Be^m eens Biief van de
aan den Prins voor den Bos gezonden.
ftüN zyutydontbreektj'tenzyhetrougerommel
•'-'Hier van een fchraal trompet j daarvan eentrot
trommel
Uw' Tent doet daveren, gelyk uw's vyands hert
't En zy gy 'tin den drang van duizent kogels herdt,
En^zo Vol bloeds als moeds op' t ftadig menfchen flachten.
Uw' loopgraaf en uw lyf legt in des V yands grachten
Verleegt uw bezig oogop't droevige papier
Van Ameiic uw Vrouw ^ envanbenautheidlchier
Niet me er uw' Jmelic·. Staakt dat gedurig krygen
En Iaat den hangen Bofch een klink te minder kry gen
Pewylikmetuipreek: Wilm kleine Wilm, en ik
Verdienen 't uitftel licht van eenen oogenblik:,
Enzoveelmingevechts. Loifes teere tranen
{ Zy ftaats' hier by en fchreir) metkinderlyk vermanca
Poen 't zelvige geweld van myn befwaarde hand:
Wilmi noch eens, kleine Wilm: ^
Ε I Ν Ρ F
trotzer
β:
k