-ocr page 1-
Joh. van Bever vviick
S C Η A T
j
D Ε 11
ONGESONTHEYDT,
Ofte
GENEES-KONSTE
Van de
SIECKTEN.
ν^τξηΗ met Hifiorien» ené J^ere Tlatem
als oocl^ met Verjfen van
Heer Jacob Cats, Ridder, Raedt-
Penfionaris van Holiandt,
-ocr page 2-
Aeii den L Ε S Ε R.
Lfoj gelijck eertijdts een Wijfe by Tlatovfd gefeydt heeft, de gene, die yet ichrijf^'^ ^^^
die van fijn Schriften oordeelt, beyde den Menfchelijcken aerdt deelachtigh zi)n>en
denfelfden doorverfcheydcj ende vreemde finnen ghedreven werdt:
vreemtjdatmen fiet yemants werck verfcheydelijckby verfcheydene opnemen. W
om de Poëc wel fchrijft, dat de Boecken ontfangen werden, na het verftant vati de
fer. Seer boertigh feyde een ander Griecx wijfgerige Bion, dat de gene, die aen een yder wel
wilde, van nooden hadde,(^ in Bail:ert-wiju,ofte in foete Paftey te veranderen. Maer dat en
de evenwel noch niet ghenoeghzijn, dewijl men bevint, dat felfsHonich ende Suycker i" ^^
vuyldeMaeghinGalveranderenu Alfoickoockwelkondedencken,dat hetSchrijven vandeSie^^^
onfeTale,fommighenietwelen foudeaenfi:aen,alsof deKonftedaerdoorteghemeeng^^^
---------,--------- -"vy "" —^"-vjf.·-^, - ^ '-'ώ"-----^^ *------..................
Myrepfus, EndeindeLatijnfche opdefelfde wijze, Cör«. Celfns^Tlmus,Scrth,LaYgiis,..- ^^^
Empiricus, Cdim (t^welianus·, als oock de Arabiers, ^vicemia, Mefve, RhaT^s^^vem^oaY·, HfJ^
liahboi, Jfaac, Serapion, iAverröés. Welck voorichrift Van d'Oude, oock by de
nieuweSchrijvers
der alle volckeren nagevolght is: waerdoorwy medein orizeTale verfcheyde Boecken liebbeo
alderhande Sieckten, en Gebreken, fo opgepropt met veel verfcheyde,doch niet wel ,
Genees-middelen, dat den Lezer daer gantfch in verwerret. Het welck ick fchouwende, ^^^^ ^oU'
ten in
maecktjcnde ais ontheyiight werde, gt\i]c\i. Hippocrates oock verbiedt defelvige niet voort te le
als de gene, die in den Eedt zijn: fo en hebbe ick niet konnen nalaten,U L. gunftige Lefer,roet
nighe woorden mijn oogen-raerck,ende voornemen van dit Werck voor te dragen, ionder eveo
noodighteachten,daer over grooteontichuk te doen. De oude CWo, gelijck yiut^chmva-v^y^^ yc
verhaelt, belachte eertijdts fekeren ^afiurmm Mbmm, diefich felven ontfchuldighden, ende ve ^^
verfocht, om dat hy, zijnde een Romeyn, feker Hiftorie in de Grieckfche Sprake ghefchrevefl ^^^
de; iegghende,datmen hem fulcks wel mochte toeftaen, indien hy door den grooten Raedt ^^^^^^
ware aengheport geweeft, Aifo ick oock defenlaft, wel lichtelijckdoorniemantslaft,aengeno ^^^
hebbe: fo zal ghenoegh zijn, aUeen te fegghen, dat defe befchrijvinge van de Genees-konlte nie .
ftrijdt tegens den Eedt van onfen oudtften,ende grootften Genees-meefter. Want al is't dat het J
nen tijde de manier was,defeKonfte niet onder den Man te brenghen, maer als een koftelijcke,^
Vordeiijcke erffeniiTefijn eygen kinderen na telaten,gelijck de Chaldeers, als Diodorns '^«^^^■^'V^jifi-
tweede Boeck getuyght,eertijdts oock deden ten infichte van hare wetenfchap,om toekomende ^^^^
gen uy t de fterren te voorfeggen: fo heeft evenwel Htppocrates felve de Leer-ftucken, ende
vindinghen van fijn Konfte, in de Grieckfche, dat is,fijn moederlijckeTale befchreven, ende na
^rertcus, Galems, Rajfus Ephefins, Onhafmsy TmL zALginetdAAëtius^Akx, TrallimHS,AB.uanU^> ,, ,
1- I- - l^r a T- i·· 7-1 t /-I1-1 ^ ^ ,-τμ. · ^ ! r _______ ^ΛΤ^^'
.rijvers
1 nebben
iderfcheyd^
niet meermael, gelijck anders op veelplaetzen,na de Sieckten dieuyt gelijcke oorzaek ipruyte^'^ ^^^
de noodigh zijn gheweeft, deze fde Genees-middelen overhoop te halen) die na haer be'
zondere eygenfchap,dieίγ hebben met de Deelen onzesLichaems,verdeelt,ende byzonder |J ^^^^
fchreven in 't Eerfte Deel; en in het Tweede, hoe zy tot de Sieckten te pas komen, op het Eer
SenÏS
als zulks doo^zo ΞΙη1 ^uyten de Konfte zijn,grooteKonftenaers te mak^
voor-leggen, hy Ιη^Γοίη"''' E-aetmen yelit al hetTimmer-gereetfcb^
Huyzenfeeft fiL Timmerman wezen, hoewel hy daer-benefFens
fchrijft zeerweSfiin Rn.
den,dewelckewatuy
-ocr page 3-
ΑΕΝ DEN LESBR.
Barbiers", Apotekers, ende meeftendeel eenighe neus-wijze Vrouwen,die dickwils al
2oo cl ^"^^εη aen-nenien,als een ervaren Genees-meefter zelve,tot groote fchade van de Siecken;
Genees-meefter/ee^iri(wienswoorden wyhierachterzdlen ftel-
Siecjj befluy t, dat de ghene, die wat van de Genees-konfte weten,dickwils ondienftiger by de
Zagjjjf als die gantfch niet ghefien, ende anders geen lefle geleert en hebben, dan van gehoor-
lUyjj te weten, om wei na te komen al't ghene van den Genees-meefter belaft is. Maerwat
het tü' ick hebbe bier in mijn Vaderlijcke Stadt bevonden, dat de verftandighfte JofFrouwcti
die ] van nieten wilden overhaer nemen. Onder andere eene wel van de voornaemfte,
VetL.^ ^dochter, ende fuftervan Priπςen-Genees-meefters, e^emet foodanighe oock te
VetH·, ^öde te Padua dickwils geiproken hebbende, ende daer toe zelfs een kloeck, ende leeriaem
^ "^"gendejal ièer diep in de kenniflè van de Genees-konfte gekomen was,my,alsgevraeght
de tijQ ^ck feyde hare Ed. felve uyt haer eygen wetenfchap wel,fonder bekommering,had-
Oock to ^· ftellen,voor antwoordt gaf: Dewijl ick van de Konfte wat verfta, zo weet ick
S^iijck ^^ loopt fonder volkomen kenniffe eenige Genees.middelen in te geven. Dier-
datj^i^®y^dervaert my oock dagelijcks onderdeverftandighfteHeel-meefters,endeApotekers. So
eiicjg f fien en kan, oftefoodanighe mogen wel van de Sieckten,en hare Genees-middelen leiènj
Wefen daervanyetdeGenees-meefters voor-fiaen: ende voor andere, die doch wijs willen
Siec^ ' ^^ beter, dat iy wat goets volghen, ende dat met eenige wetenichap doen,als datfena de
fcheyjj" ^^snde, gelijckerwijseen blinde na hetey,de Genees-middelen fonder oordeeI,ende onder-
Gght, etid^ Altijdt en is voor niemant,ondienftigh te weten,wat Spijfe,ende Dranck gebe-
tiej j' ^^®*· vorder Manier van Leven in elcke Siekte behoort aengheftelt te werden^ waer op al-
BieuJ^erheyt gelet is. Hier zijn tuflchen beyde gevoeght eenige geichiedeniflen uyt oude,ende
ftoffe m ^'^rien, zoo om U E. tuflchen beyden wat te doen verfcheppen, als infonderheydt om de
iïenees ƒ licht te gheven. Ick en hebbe in dit kleyn Werck alle de Siekten (hoewel tot alle, de
^otitjg|.'^iddelenaenghewefenzijn)nietkonnenbefchryvenjmaer zal dezelve vervolgen in een by-
yerh^tj j T ' ^^'"mige oock wijtloopiger, gelijck ick van't Graveel gedaen hebbe, in 't byzonder
isjfal bep· Voor-eerft de Blaeuw-fchuyi, in dewelke ick, gelijk mijn meeninge ende voorftel
^len is tifbeweren,ende te bewijfen,dat elk Landt van den goedertieren Godt genoegh ver-
>Oor ijg ^^^ '' gene, dat d'Inwoonders tot het leven dient, ende waer in fy konnen rapen een Schat
gefocjj;.^'^ ^^fonthey dt,ende teghens haer Ongefontheydtj fonder eens van doen te he bben de ver-
^ichrev' ^^^^^«^oghde, ende verouderde Droogen van ver-gelegene Landen,die alleen by d'Oude
ovetgg^ Danwyfullen noch voor laten gaen de Schat der Gefontheyé, voor de laetfte reys
-ocr page 4-
BLAD T.W Υ S E R.
AGacia
Achtcr-breyn Acorus Adem halen Adems-ftanck Ader-laten, Laten Ael
Ael-befyen Acrt-befyen Agaricus Agnus caftus Agritnonye Ajuyn
Alant-wortel Al-vleyfch Aloë Alflèn Amandelen Amber-grijs Amber-fteen Ammoniacum Ariftolachia Afperges-worteS Averrone
zaec Azijn Bacfaaris Babelater Bafilicum Bdellwra Beete Benzoin Bergans Bernagye
Bereydende Zaet-vaten Beroertheydt oorfaken ken-teyckenen voor-teyckenen genefinge maniere van leven Beren quaetaerdigh Betony Beverfwijn Bezoar Bier
Biefe wel-ruyckende Biifen-kruydt By-ftaendeblaesken Byvoet Blixem
Bloem van Swavel Bloet-gang ftoppende Bloetrpouwen genefen f1.j9.62 Boelkens-kruyt 64
181
49.60.
80
64.67 ?3
79
24 72
79
72
80
487? 27
ïi9
Ψ
lOO
29·39·4ί 62 40-71
joS
<54
142 18 y 68.7?
ISO 62 |
Bogacrt-kerflën Bolus
Boom-varen Boom-wolle-zaet Boonen-bloeffem Boorts Genees-middelen Borfts-befchrijvinge gelegentheydt genees-middelen Braken verweckende
ftelpende Braem-befycn Brandewijn Brem
Broe-netelen BugloiTe
Buycks-befchrijvinge Buyck-loop ftelpende Calaminthe Calfs-voec Calmus
Campernoelyen Camillen Caneel Canfer Gappers Cappels-wortels Caranna Cardobenedidus Claveren Carvy-zaet Caffia Chamedrys China Cicers Ciehorey Ciftus
Cicroen-zaet fap
fchellen Cardamomutn CüiTen
Clyfteers-vinding dienft, en verfcheyden werc- kinghe 37
Colijcx genees-middelen 67 Coloquint-appel 35·
Concooimer-zaet 25
Wilde Concommers 56 Cofilyedegreyn 2χ.^7·72 Corael 59.74.241
Coriander 62
Coftus 74
Cotroen-zaee ^τ
Creeften-oogen 70
60
27.5-3
102
61
164 164
61 67
108. Iff. 3 f.69
27-
176 187 24. ?3· 7i i3
64·69·7ί
67.71 f9.63 43.60 27
Η
48.8ο 57 72 If2
31
aj.do.óf
24.63
62 f6
3
69
69 |
Grieken over zee Cruys-diftel Cubebe Guyfch-boom Cypres-wortel ,
Darmens ghelegentheyd» lengte werckinge wefen verdeelingc Darm-lcheyl Deufeligheydi .
oorf. teyckenin. genel- Didamnum Donder Donderbaert Doof-kolen Doove Netelen Doovighey ts genees Dorft jgo
waer van hy niet en kom' hoefulcks gebeten weft
waer van hy te veel is
ken-teyckenen jnX
voor-teyckenen jgi
genefinge ,^ί
maniere van leven (d
Dronckenfchap 107· l®^· voor te .komen bulp-middelen Droom j^ó
oorfaken
maniere van Leven,ende ^^ delen,om denfelve» ,4/ komen Droomen van Godt Geeften de Nature quade Damp^ Duyve-kervel Duyvels-dreck Duyven Dulligheydt plaets Gorfaken ken-teyckenen voor-teyckenen genefinge
maniere van leven „g^'^e, uytwendigh door DuJlc
ften .
op wat maniere jjg
Dullen Honts-beet Dullen-honts teycken
en die daervan gebetenis ί
éf 67
ïi»
,78
%79
179
S
144 |
-ocr page 5-
|i
-ocr page 6-
onderfchayt i S'4
ken-teyckenen ïfy
voor-teyckenen ijf
ginefinge, 15 y
Ktiecken 24 Latnniigheyt, Beroertheydr. Lattouw 2^.41
Laten hoe ghevonden 12
noodtfakelijckheydc 12
mate 32 tijdt
plaetfe i?
ftoppen 1:5 onderkennen het bleet 13
Lavas 69 Lavendct
Laurier 4?· ^o· 7 ^
Lever 18
Leger-plaets 180
groote 181
ghedaente 181
vcrknochtingh 181
wefen 181 Lever-kruyt 25"
Lever-fucht 193
Levers verftoptheydc 192
oorfaken 192
ken-teyckenen 192
voor-teyckenen 192
genefinge 192 maniere van leven
Lichaems verdeelingh 196 Liefde, die mal ende dul is 129
oorfaken 130
ken-teyckenen 133
voor-teyckenen 134
genefinge 134
Lief-kruyts Ichade 100
genefinge 120 Liff-moeders befehrijvinge 194
opftijginghe 194
oorfaken 19^
ken-teyckenen 195'
voor-teyckenen 195·
genefinge 196
maniere van leven 197 Lijf-moeder fuyverende midde- len 74
verilerckende 74
Linden-bloeffem 44 Lifch 3j.4o.4<i.
welrieckenc
Longens befchrijvingh 163
genees-middelen 51 Loock 79
Loock fonder loock 53 |
Lucht-ader 163
Luys-kruyc yo
Maeghs befchrijvingbe J77 fuyverende, en veriterckende
genees-middelen 64
Maghen-hals 177
Maenfftonden 197
ftoffe 197
ftonden 197
menichte 198
weghen 198
ghebruyck 198
Ophouden 199
oorfaken 199
ken-teyckenen 200
voor-teyckenen 200
ghenefinghe 201
maniere van leven 201
Te veel af-fchieten 201 oorfaken en ken-teyck. 201
Voor-teyckenen 201
ghenefinghe 201
maniere van leven 201
29. Γ2.64.72
43-79 42 31
36. 66
39-4J-72 71
40. yo. 63
30.6)-
44 79
Malrove Maluwe Mandragora Mane-bollen Manna Mans-ooren Marioleyne Mater Maftiek Mechoacan Mee-krappe Mey-bloemkens Melck Mey-dranck
Me ancholie,7zii Swaermoedig. Memmekens-kruyt 09
Meloen-zaet 25·. 67
Middel-rifc 164
Middel-fchot kSÏ
Milt . 183
Milt-ibcht genees-middelen 47 oorfaeck 194
Milts verftoppinge openen. 194 Milts verftoptheydts reyckenén ghenefinghe 192
Mifpelfleenen 79
Moltaert-zaec 41.66
Munte 61
Mufijck 126.137.141
Muskeljaet ξο.60.
Myrobalanen 63
Myrrhc 48·?4·73
Myrthus ^ 62. m |
,48 148
ken-teyckenen voor-teyckenen ghenefinghe Nacht-fchade , f.
Nagelen 48.^0·^^^
Nafdus
Nets befchrijvinge , ^
Netelen ^
zaec '1
Nickels genees-middelen ° Nieffen Nies-kruyt
Nies-middelen ^^
Noten-mufcaten 4^· p' Λ Ockernoten-booms fchorie 5 Olye g
Olyfants-ratit Olyven
Ongem,atigheydts genees-n^^t
Onghefontheydt Onluftigheydt oorfaken ghenefinghe maniere van leven O nmacht, [m Flaute. Ontledinge .
nootfakelijckheyt tekers
Beelt-houwers Bou-meefters Genees-meefters Godts-gheleerde Heel-meefters Moraliften Naruraliften Operateurs Politiken Poëten
Recht s-geleerde Schilders Vroe-vrouWen Opium 4Z
Opoponax
Orangien-appelen fap
Orangie-fchellen Orego Oxymel
Paerde-bloemen Paerlen
Paerlen-kruyt
Paling Paliurus |
-ocr page 7-
?a\men-hoMt
ïatvne befchriivkS®. .
?anne-vUesbefcbn)VV
ïateye
tekel reouyc ïepet
ïeinavi
«ïfe-keetnen Pefts genepo —
reitj —109
ieterfff"®fs-middelen 46.187
Wortel
yen 69
Ie middelen 42.
76
44
^4.68
70
64.217 ï6? 167
167 ï67
168 168
41.JÖ.70
iy4 47
29.72 3
''Peify
'g.^^Wighcydtin'tbcgrL
ρ ^ilcie
30
pendel
Quijl-middelen
Radijs
Rafernye
verfcheydenheydc ken-teyckenen voor-teyckenen genefinge Redens ρ aets
gebreek Rhabarber
verbeteringe Ribbe-vliefch Rivier-pacrt Roode-loop
eenees-middelen Rofe roode witte
van Provenςye muskeljaec water Rofijnen Rofmarijn Ri^gea-mergh Suffraen wilde Saeapenum Salpeter Salye
Sandel-hout
Santorye 30.
Sap van Soethout
Sapbyr
Sarza parilla
Saflaphras
Savelboom
Scabieufe
Scammonye
verbeteringe Scheerlinck Scherven Schordium Schuddinge oorfaken voor-teyckenen genefinge maniere van leven ScyJJa Sebeftcn Seep-kruyt Sene-bladeren Sermontaine Sefeli Set-pillen Sieckte waer na benaemc
47 94 94
48.60.63
80
46.69.72·
36 109
109 |
oorfaken toevallen Sigillum Lemtiiusi Silver Sipckingen ooriaeck ken-teyckenen voor-teyckenen genefinge .p,nianiere van leven Sinnen waer in beftaen Slaep-bollen
Slaeps noodtwcndigheydt tijdt maniere oorfaeck verweckfelen onmaet fchadelijck Slaep-iucht ooriaeck ken-teyckenen voor-teyckenen genefinge Slapende koortfch
genefinge Slapende verftijftheydc oorfaken ken-teyckenen voor-teyckenea genefinge Slapende wandeling oorfaken genefinge Slecken
Sleutel-bloemen Slijm af-drijvende Smack Soet-hout Speer-wortel Spiea nardi Spodium
Sprouws gorgel-water Squynancye oorfaken onderfcheyt ken-teyckenen voor-teyckenen genefinge maniere van leven Stal-kruyc Stcchas Steen^breke Steen-brekende middelen Steen-ruyte Steen-zaet Steen-varen
2 2 «O
j6o ï6i 162 162 162 162
lOI
40
141
142
142 142
'43 142 142 I4Ï M3 144 144
149 149 1^7 Ifl
147 147 147 4?
79
^ 34 62. 71 84^8.217
U
79
164 164 164
ló? 166 69
66
67
68 27
Stellende |
m
-ocr page 8-
Stekende paltn 67
Scicken 164
Stomp-vifch lyp Stonden, fiet Maent-ftonden.
Stroot-pijp
Stroten-hooft 163
Stropen opening 166
Struthium 65: Stuypjens genees-midd. 44.46
Scyrax ^^
Suycker 5^2
Suygh-aderen 178 Suyringh 2^.^6.64.6';
Suyffelinge ifi
oorfaken ifi
voor-teyckenen if2
genefinge lya
Swaermoedigheydt 120
plaetfe 122
oorfaken 122
ken-teyckenen 122
voor-teyckenen 123
genefinge 125" Swarte gal plaets 183,184.
bereydingc I9
lofinge 24
Swavel 5-4
Tacamahaca 48. 74. 80
Tamarifch-boom 27 wortel
Tantfweers genees-middel 48
Teringe 169
oorfaken 169
ken-teyckenen 170
voor-teyekenea 170
genefinge 170
maniere van leven 171
Termentijn fa. 67
Thaaiarinden 31 Thijm 29· 46. f3
Tormentille 57
Tortel-duyven jyg |
Turbith
Vallende-fieckte oorfaken ken-teyckenen voor-teyckenen ghenefinghe Valleriane Veyl
Velt-cypree Venckel wortel Venus-hayr Verckens-broodt Verkoutheydts genees-midde- len 7?
Vergifs genees-middelen Verjuys
Verkoelende drooghen^ drancken zaden Vernis
Verftant waerin beftaet
na de jaren toe, ende afne- mende 102 wat tot baer werckinghe noo- digh is 102 verkeert 366,405: ken-teyckenen van befcha- dight 10? voor-teyckenen Ï03 genefinge » 104 maniere van leven 104 Vermetende geneesmiddelen 28 Vet van ongewaiTchen wolle 79 Vijf-vinget-kruyt
Vijgen Vijgh-boonen Violen Vlier
Vloekruyt-zaet
Vogels-neft
Voffe-longen
34
15-2 ïU
if? 73
40
29.79 28 69. 64 5-2.6, 6 |
R.
Wael-wortel Waken Walging
Waters oorfpronck beduydinghe bedrogh , ^^^ Waters bereydinghe tot
Watw'^af-drijvende
Water-kerflè Weeghbre Weerwolven Wieroock Wey in 't bloet
lOf. 121· 15"· ji^
Wijnighe Squynancye , f.
V"'"--""- 45·
Wijn-ruyc Wilt vlas Witte-vloet oorfaken ken-teyckenen voor-teyckenen ghenefinghe maniere van leven Wrange Wtfinnigheydt oorfaken ken-teyckenen voor-teyckenen ghenefinghe maniere van leVCn Yiêr-kruyt Yvoor Zee-ajuyn Zee-por5eIeyne Zee-venckel Zee-winde
idcU"
Zcnuwen-fterckcnde
Zivct ίί»
ZouEcnelIe ' |
-ocr page 9-
i:
Het eerfte Capittel.
jende oorfaeck^des naems vah de (je- - konfle. (2) Dat defdvige moet ghe- ofivpt ijgy^ gp "^denen yende Er να- ό ( 3 ^ f^'^» de Sieckte, (4·) toaer ofike», (■ j ) mde foo TeyckeneKials Toe-
(!)
\ Ndien de Nature het voortrefFe-
i lijck, ende noy t genoegh tc verwonde- i ren ghebouw des Menfchelijcken Li- ; chaems, hadde konnen onderhouden, • gelijck het gefchapen is, daer en foude , j nimmermeer noodigh gheweeft heb- ®Oüden ie vinden,
Jelt U^aer gelijck alle andere dingen, die de We- ^'^Ichp'r" °®vangh begrijpt, zoo heeft oock de JJ^rfchevH Tekeren onderganck, ende wert van ^'ergg^ .^ooriaken geftadigh befprongen, om hem hy niet wel toe en fiet,onbehulpelijk ^eien^ Perhalven is de Menrche,van dengoeder- Setioo^g met een Redelijke Ziele begaeft zijnde, ^en ίζοη^ gev?eeft, doorfijn veiftant,en vernuft, ^^ geuren, waer door hy fijn teghen- G/ibntheyt mocht bewaren,en die,by 1 ^lien c "^^fiuyn·' verlóren hebbende, wederom f beft de Genees-kanfi in defe twee dingen 1 '^thev^^^':: te weten, om de tegenwoordige Ge- ■ Εηκ ^ ^^'^^srmen, en de verlorene te herftel- '«le, dav faet woort Gemfin alleen flaet op het ^^«rbe^L?^, alreedefieck is,waer aen de Konfte ook ι fclv·^ '' ^"de naem van heeft: zo is nochtans Λ liet e^ftgheblevenoveral 't gene, datdaerna p'ein Van ingekomen^^^^^ vorigen
ji^-iieti genoemt.Sulcx
^onftevan I andere in de Geomtrye, dar is, de r^heefj ^^"t-tneten, dewelcke dien naem beko- θ ^^"Re O ^y Egypten ^e lant-palen, door
d de riviereNijl, vermengt,
aL· ■ Wellu met feker afmetinge der lan-
d' datf Η op die tijdt noch rouw zijnde,
-iP^inige^ aaerna met veel deftige aenwijfingen,en '^'^iti h °p°"aervindingê verrijkt is,fo heeftfe niet- ri ' '^idd 1 '^'^r'^en naem behouden. Hoe en door r^- Scfe^j 7" de Gefontheyt te bewaren is,heb ik in fc^nier ^^«theyt aengewefen :. enalfooden r icv ""gur^ftigh van den Lefer is ontfangen, r'^Hc^^^ jateh bewegen, om het ander deel der f^'^eien eygen gefeyde Genees-konfte,
'^eliickeiru Senelèn der qaalen , die het Men- ^ iicht de gefontheyt berooven,mede
le ^even. En fulcks ouder den naem van |
ONGESONTH. Foi.i
den Schat uer Ongesontheyt. Eenen tijtel,die wel lichtelijk by fommige foude mo. ghen vremt opgenomen werden. Want daer al de Schatten feer wel in de werelt begeert zijn; fo en iiTet niemant die de Ongefintheyt voor een fchat rekent, ièl ver ook de gene,die met geen minder moey ten, als de Gierigaertshaer fchatten, den felfden, door haer maniere van leven, foecken te verkrijgen, lek foude my wel konnen verdedigen met de wijfe van fpreken der Griecken, en Latiniften, dat ick houdende eenen naem in beyde dedee:5h derGenees-konfte,medeheE woOrt Mrfigebruyckt hebbe van een quade fake (fo is by Plaum teMen.rhefaummali^enHhefaurusfiu^ fri, een fihat van q^uaet, en een fchat van hoererye,tn ièlfs by den Apoftel, 2. Rom. y. een fchat des toorm:) tnaer ick meene, gelijck de Gefintheyt felve, volgens onswaerachtigh ^reeck--woon,eenenverborgen Schat κ, dat oock een Schat is de Konfte, foo om defelve, wanneer fy tegenwoordigh is, te bewaren, als wan- neer fy verloren is, te berftellen. Dan dit is genoegh van den naem. Wy komen nu tot de fake felfs.
£)e Genees-konfte heeft haer beginièl, ende aen- vangh genomen, van de Ervarentheydt ί en aen de Ervarenthey t is oorfaek gegeven door den dagelijk- fchen Noodt. WaRt het gingh in de oude tijden foo üecht toe, datmen de Sieckenopde ftraetdroegh, en aen den voor-by-gaenden man raedt vraeghde. Hier uytzijn eerfteenige Genees-meeftersontftaen» die de Konfte alleen bouden op de dagelijckiche on- dervindinge: niet anders als gelijk de Smits hetYfec na haer konfte weten te fmeden,fonder den aert van 't felve eens teonderfoeken. Defe oordeelden, dat de reden van de dingen onnoodigh was, dewijllè of hec felfde moefte leercn, dat de ervarentheyt, of wat an- ders; en by aldienfe 't ièlvige aenwees,datfe dan on-- noodig wasjby-aldieniè war anders in tegendeel me- de bracht, datfe dan valfch was, als die van de fekere meefterffe der faken,te weten,de Bevindinge,afweek.
( 2) Maer wanneer de vernufte,en weet-gierige menfchen.de Bevindinge fochten te verftercken door hare Oorfaken, alfo dezelvige niet geweten zijnde, deuytkomft bedrieglijk vak, fohebftn fy gele^nt- hey t genomen, om die te onderfoecken. Onder deiê is wel de voornaemfte geweeftdengrootenHif^iocra- iM,uyi:'et geflachte van ^fculapius,m Hcrculus;mens fcbriften noch op defen tijt na meerder als tweeduy- fent en hondert jaer (want hy leefde ten tijdë van den Koningh Darim Longimams, een rone,gelijck gelooft wert,van Hejier.getrout met den Koning AJfuem)by . ons noch in wefenzijn.DefeLeerebegan wat te ver- flauwen ten tijde van de eerfte Keyfers ^ tot dat fy wederom haer hooft heeft opgefteken onder de Key- fers M.Aurelius en Commodui hjnen ibon,als wanneer dien voortrefFelijken,en neerftigé Geneefmeefter Ga- Ιεηΐίί>ά& verouderde en verdonkerde boeken van Hip- {ocrateiAie. hy by na voor eenen Godt houd, wederom (a) door |
-ocr page 10-
Ieerc,doorfijnuyttnuntende fchiiften,groote kracht, en vaft fteunfel gaf. Ende geiijck door hec korce le- ven der'menfchen, niet alles en kan geweten, noch ondervonden werden: zo zijn noch na de tijden van de welgemelte Hippocrates, en Galenus, dien, als d'eer- fte, de eerfte en hooghfte eere toebehoort, andere gekomen,die in haer voetftappen tredende,defe leere noch verder uycgeftreckr, ende met nieuwe Leerin- gen, en Ondervindingen meerït.;r verfterckt hebben. Wekkers voorfchrift wy volgende, fullen niet by- brengen, als't gene op Redenen, ende Ervarenthey t gebouwt is. Want wy en moeten niet fteunen op de enckele ende naeckte Ervarenthey t, dewijl dezelve, wanneer fy met Redenen niet verknocht en is, vol geyaers iteeckt: om datter vele dingen ghehouden werden tegefchieden door de kracht der Naturen in 't menfchelijke lichaem, die nochtans door geweldt van delieckten uytgeperft werden. Hier komt noch by,dat geene fieckte in een yegelijck even-eens en js, en datter geen foorte van Genees-middel en is, die in een yeder deièlvige kracht heeft. Men moet ook niet op de Reden, en net Oordeel alleen blijven ftaen: al- zo dickwils bevonden wert, dat het gene na de Re- den fchijnt vaft te gaen.door de Bevindinge omghe- ftooten werdt. Hierom fchrijftden geleerden lode Philo, in fijn Griecks Boeck van de Lantbouwinge, leer wel, dat de onvruchtbare boomen gelijk zijnde leeringen, die alleen beftaen in overdenken en inbeel- dingen,onder welcke hy ftelt die ledige Genees-kon- fte,die haer niet en begeeft om de gentfinge der Siec- ken felfs by der hant te nemen allo het gene men by fijn felven ovcriey t heeft, niet en fiet door de Bevin- dinge en dagelijkichc Ervarentheyt akijc beveftigen.
Nu dewijl het byfondere niet bequamelijk onder- focht, nochte wel verftaen en kan werden, lönder voorgaende kenniife van bet algemeene: fo fullen wy onièn aenvang nemen aen de drie algemeene fontey- iien,uyt dewelcke alles ipruyt,'t gene wy voorgeno- men hebben alhier te verhandtlen. Dele zijn de drie Angen tegen ons Naturejdewelcke het menfchelijc- klE lichaem beftormen , en befchadigen , Steekje, Cprfaeck_van άφΙνβ, en Toe-val.
(3) Gelijk de Gefonthcy t is een geftalteniiTe vol- gens de Nature, door haerfelven alle werckingen der deelen,en leden uytvo erende: alib is in teghendeel de Sieckte een gheftalteniife in ons lichaem regen de Bature,.eerft , cn door haerfelven de werckinge belet- tende, ofte verhinderende. Hierom is welgelèyt van Cicero ,.in fijn boeck van de Vrientfchap, dat in an- dere dingen ,,die begeert werden, elck bequaem ende nieeft ghelegen valt voor yet byfonders: nuerde Gefonthey t, om buyten pijn te leven,en de werckin- gen deslichaems wel uyt te konnen voeren. Ende als daer yet aen komt te haperen ,dan iffer Sieckcs, |
KWYKS
(4) De Oorfaken der Sieckten zijn ot ay·· ft digh, of inwendigh. De Wtwendige dei
in de fes Niet-natuurlijke dingen , in den JC -.j·^^
Gefontheydtverhandelt, te weren, Lucnc, f Dranck,&;c. en dat is't gene Diogemami^y,0. Plutarchusm't 8 van fijn Tafel-redenen 9. d»^ de dingen, die ons doen leven, oock de iiecK ^^pf brengen. Van de Inwendige,zijn fommige ο de beginfelen cn ftoife van onsmaeckfelaeng j^t men,'t welk de oorfaek is van Erf-fieckten,ali ^^
andere Gicht, Graveel,Teringh,Vallende-hec^jj^^c
dat het een groot geluck is, gefonde Ouders g te hebban, en wei-geboren te zijn. Derhalve het menfchelijke geflacht grooten dienft gel^o indien alleen, geiijck degemelte PlmarchiM ^i^jpje^ niaent, in fijn boeck van de Opvoedinghdef '^^gü' ren,geiönde,en welvarende luyden haer tot den vyelijkenftaet begaven. Want i.idien een jae'
fijnlant falgaen bezaeyen,fuyveren^j-cval toe neemt, in der dact bevonden hebbende,^^js flecht, en voos zaet, niet als licht en quaedc g j^gf voort en komt,hoe veel te meerder behoortni^ op te Jetten in't telen der Kinderen ? Andere dige ooriaken doen Siekten in ons lichaem ^js uyt het bloet, flijmerigheyt^Gal, en iwartblo fy van haer natuurlijke gematigheyt afwijckc"' datter eenigh Deel in't lichaem komt te Jef· verftoppen, of verderven. Hier uyt blijkt vvel g te wefenvandenmeer-ghemelten Plutarchus Ljii' boeck, om niet te leven volgens Epicurus, dat ^^^ chaem niét aJIeen van buyten,geiijk een zee geftuymigh onweder en hek ^ maer dat het ^^ ^^^ geroerc, en ontftelt wert 3 door't gene het jgfte" binnen voedc,en opgeeft^ en dat yemant "^^^^jjjdcP den heeft om te hopen op goet en ftil weder tn ^ in de winter, als dar fij η vleyfch een ftantvaftig fonthey t fal behouden. Want al ftont Efculaf^'^^,. (die de Hey denen plachten te vieren vooreenen pc en vinder der Genees-konfte) geftadigh by y^j^^yji van fijt? geboorte af, en alles wat de ongefoni^^^^ae van buyten aen konde komen, afkeerde 5)0 ' evenwelhet lichaem van binnê veranderen,doo ftrij,t,die daer valt tuifchen de beginfelen onfesle en de natuerlijcke en ingeborene wermte. U wel, fo iangh wy leven, voedt, befchermt; en o^ ^^^^ hout j maer nochtans mettettijt verandert,'' ^j^jj teert ,,fommige vroeger, fommige later,,Μa^ den tijt fij nes levens geftelt is, wekkers pate"' .yc^t nees-meefters ghelooven, dat van weynige '^^g^c· werden. Dan hier over is onder andere een ^^g ke uytfpraekgedaen by dewel-edele,en geprefen lofFrouw, loffr. jhina Maria vmS^' in fekereri brief aen my gefchreven, en w Latiji ^ Nederlints gedrukt. Wat vorder de oorfaken ten belanght, daer is fo veel aen gelegen , dat ae ^^^ nees.meelters(gelijk Cicero fchrijft in't boek g |
-ocr page 11-
'''^«^kte wanneer maer de Oorfaeck der
"iel wett, dat dan ook de Genees-mid-
fche hift · "i®· Want wat foude,fchrijft de Gtieck- ^enees-m" Α Po/ifow, in 't derde boeck, een vetft^ by een iiecken uytrechten, die nier feo nitnl^ oorfaken der fiekte ? Dewijl fodanigh fïl ingaen rechten wegh van genefingeen
tnee^ "erhalven/eyt hy,en moet op geen din- ^in Van aiê^nomen werden, als op de oorfa- «cht en V ^ gebeurt. Maer alfo fulcks niet
•ïiogen tt,.^' yegelijcks werck niet en is, zoo met den Poëet Virgilius welfeggen:
> ^ui fmit rerum cognofiere caujfas.
^^f^orP^" ^cwijldè Oorfaken der fieckten dikwils «ieuyj ζ^ίη,Γο werden defelvigeafgenomen door ^etcie^ Tejc^Kew, en Toevallen. De Toevallen Ihenoj. §"^"ieeniijck "^^t den Grieckfchen naem gg^t > Sj/tnptomta<, en zijn mede teeckenen r^^efeiv beteyckenen ghele ooghen,-
'ücht jVë^^^rwe over 'tgeheele lichaem, een Gele hetvvèij.'^ fr" toe-val ofte gevoigh van die Siecktej j«invven - ^^^ fKnbaeris,een teyckenen geeft van ^^Hit s ^^ verbolgen fieckte,daer het van daen ^^jfe'n , Plutarchm, vandeMeeningen der Oogejj(1 9· dat het gene wy fien, ons klaerlijck voor •OniftjjJ^^.'t gene in duy fter is. En alfo konnen ook ballen ^^""lg<;nTeykenenwefefr,hoewel geen Toe- ^ijlèti" "^Teyckenen zijn tweederleyj fommige ^^-iev / 'tegenwoordige gelegentheyt, die wy Wv ^^''"^"iullen noemen,andere de toekomende, wantav^'t den naem van Vom-teyckenen bekieeden. '"'t 8 ^^t(gelijk OionyfiusHalkarnaff^m ichnjft ^leiïian "''j"GriekfcheHiltorye ^8) de Goden aen ^en de fterflFelijkemenlchen gegeven hebben
Wkvoo^® ^etenfchap van het toekomende, en dat iNWwiY^'^^" ^y Ifocroies, in fijn gefpreck tegen een Veri-g ' f'gehoudenwert.hetmenfchelijkeverftant ^flijjj, r, te gaen, dat de hoogh-wijfe Poëet > 'tiet η ^ ^^ Goden in fijn verflèn itek raetflagen- l· f«lve y^^"^'"deren over 't gene gebeuren fa], als of ^^iiever, ,"'ieronfeker,ende verborgen was,fo J^el een vernuft, ende recht-finnigh Genees- ^oont he f 'tt wekkde fieckte te voren ver-
öOede f. ƒ "t'en noch tegeovioordigh voorgeeft, met f 'chriift^^" afnemen, vs^at daer op volgen fal. Al- Nettey-· g™eke Polybius in ίήη 6 Boeck, met ^«Uttis ' door overleggen van »t gene ghe- f'' wert van 't gene noch gebeuren
Ο,λΙ r' ^^^ ^^^ n^et de faeck zo gelegen is, ge- ^^tlia'! in't fefte Boeck van fijn Brieven,
'^■^ruytkoiiifte voorfien kan werdeu. |
Het 11. CapitteL (ij Teyckenen uyt de Pols, en 't Wat er^ (t) Wat de Tok ü, ii) fijn onderfchejt, en hos het felfde moet tot kfn^tpVfaergenomenvporden. (4} ters oorfpronk,, (S) en bekentenijfe. (6) Wattn 't hejien van 'tfelfde veaer te nemen flaet, (γ) Te" fchrijvinge vangefont vpaterien wat et mderfcheyt bedttft m (8) veelte > (9) "verm , (lo) oefent (ιτ) vemenging.fiz) Mifirujckint Water te hejienien daer van eenige kluchtige gefchiedenijfen»
OM de Siekten te betcykenen, en hebben de Poh en het Water geen kleyne kracht. Want de Pols wijft aen de gelegentheyt van het herte, en deilagh» aderen, en dien volgende van defterckte van onfes lichaems. Het Water vertoont boe dat de Lever, en Aderen geftelt zijn, en met eenen oock de hoedanig- hey t van 't bloedt, en d'andere vochtigheden daer in zijnde, als oock van de Sieckten uyt defelvigeipruy- tende: maer wat duyfterder van de krachten. Een quaden Pols geeftaltijt arger teken,a]s quaet water; en gefont Water is fekerder, als een gefonden Pols.
( 2) De Pols is een be weginge, of kloppingh (het weick 't Latijnlche Pulfm betey ckent) van de flagh- aderen, die uy t het herte Ipruy ten, van'twelckefy daer mede het bloet door 't geheeJe lichaem ipeuten, beftaende in opheffen, ende nederftijgen. En alhoet. wel de flagh-aderen , het gheheele Lichaem over kloppen, zo en voelt men evenwel geen andere Pols, als die voor aen den arm flaet, om dat dieghereeder leyt, en oock bloorer, als tegen het veJ aenflaende.
(3) Om denPolswel teverftaen, zo moet men eerft, en voor al wel letten, op de gene die gematight is, als zijnde de wet, en de maet van alle d'andere. Want defe werden na vergelijkinge van den felven ge- fey t. Groot ofte Kleyn, Ras ofte Langfaem,Hart of Sacht,Sterck,ofte Flauw, Gelijck ofOngeiijck. De gematigde Pols en wert niet gevonden, als in de al-, derbefte naturen, en in alfulcke geftalteniife des Li- chaems , dewelcke midden tuffchen de uytftekende hoedanigheden gematight is, Maer in ongematigh- de naturen, alis'c datfe gefont zijn, zo verfchillen de Polfen, daer van. Want dje heet van Naturen zijn, hebben een Pvaiien, Grooten,endeSterckachtigen Pols: in tegendeel die kout zijn. De Magere eenen Laogbiamen^ Stereken, endeQrooten : dewijldac de ader geen belet en heeft, om haer wel op te geven, InMans, en longelingen is hy grooter ende ftercker, als in de Vrouwen, m oude Luy den flap, ende traegh, in kinderen tuffchen beyden. So verandert fy oock na de Getijden des laers, na de Landen, na de Oef- feninge des Lichaems, als oock na de Beweginge des Gemoets. Een ftercke Pols beteeckent in de gefonde
{a) a langh |
-ocr page 12-
4 J. V. Β Ε V Ε R W Y Κ S ^^
langh leven, in Siecken, dat fy wel fullen opkomen. Een Slappe is een bode van flappighey t der krachten, alib geworden,ofte door langdungheyt derfieckten, of datfe door eenige andere oorfaken vervlogen zijn, als vatten, waken, pijn, ongeruftheyc, loop, ofdier- gelijcke. Een rafle Pols beteyckent Hitte, ofte ghe- breck van levende Geeften : een Groote, dac de krachten niet fwack en zijn; een Stercke, dat delèlf- de fterck en kloek zijn. Een kley ne Pols geeft te ken- nen gebreck van natuerlijcke wermte, en een groote verkouwinge. Nu dat een PolS^'.iiet wel, ofte voiko- men uyt en flaet,iulcx en gefchiet niet uy t nootiake- lijkheyt, of en betoont geen eygenfchap van fieckte; maer alleen eenigh beletfel,dat ontrent de flagh-ader valt, te weten, wanneerfe van de omliggende vlieièn, vet, ofte vleyfch verdruckt wert. So hebben vette Luyden, een Korten, en Kleynen: Magere een lan-
fen , en Grooten: Vierfchotige eenen gematigh- en Pols. Een fachte Pols betoont een fachte flagh- ader, ende dat het Lichaem vol flijmerachtige voch- tigheyt is, gelijck in Water-fucht, en ilaptnde Sieck- tei). Een harde Pols, indien hy niet en komt uyt Flaeuwigheyt,noch uyt Vreefe,noch uytSchaemte, beteyckent altijt een hardeüagh-ader: die alfo wert, ofte door drooghte, ofte door benauwingh.of door fpanningh. De droogte heeft haren oorlpronck uyt onnnatigh gebruykvan heetendranck,uyt brandende en verdroogende koortfen, uyt de vierdendaeghfche koortfch, ende fwaermoedigheyt: De benauwingh komt fomtijts van kouw,'tzy door deluchtofkou- wen dranck, fomtijts oock van quade vruchten, die veel dick glas-flijm in 't lichaem doengroeyen. De ftanningh gefchiet door onftekingh.of door een har- aigheyt in de lever of milt. Maer in wat foorte dat hy gelijck flaet, dan gaet hy valt, en fcker, waer op men hem mach vertrouwer,dan ongelijk gaende.vait hy ontrouw. Derhalven is een goede Pols, die gelijck gaet, de fekerfte, ende befte : een quade en gnelijc- ke, de archfte j ende arger als een die quaet, en on- gelijck is. Wat Pols nu m elcke Sieckte is, fullen wy bier na óp fijn plaets uyt-leggen.
(4) Dewijl de vuyüghey t van ons lichaem gelijk als cenaf-fchietfel is van beichadigde deelen, of qua- de vochtigheden,ib brenght het mede haer geJcgent- heyt, en heeft de voornaemftc plaets onder de ken- teyckenen.^ér het water alleen fchiet van 'tgehec- le lichaeur; en kan dethalven een algemeyn teycken geven. Want het water en is niet anders, als de wey, van het bloedt door de nieren gefchey den, en afghe- L-eckt. Gelijk in melck, allfe ftremmek,fo wert oock in't bloet de wey van het dicke en grove afgefondert; dewelcke daevomonder het bloet vermengt was,om dat het door de kleyne aderkens cot het uy terfte van het lichaem foude konnen loopen. Deiè wey heeft haren oorfpronck van den dranck,of ander nar, waer mede valterIpijfe vermenght wert, eade fon der het |
welcke het lichaem naulijcks eenigh vordee! «y'^^Uj fpijfe en zoudetrecken. Hierom is den dranc Dieren feer bequaem; en noodigh: lijck de Vogelen, die geen water en maken, anderen, als Menfchen ,endeVier-voetigeL" meerder. Door het koken van de Maeg wert ae o^^ heele vochcigheyt met deKoft vermengbt,en 2 ^Ijj Ipijfe wert verdunt,en met de vochtigheytgfPj^^y tot een ghelijck, enéenparigh wefen, het wei^· αβΜ, of Gijl noemen. Defen door de derme"' pende,wert uytgefogen doorde aderen van ^ '^e fcheyl (gelijck tot noch toe gemeentis) ofte ^jc
melck-aderen (onlanghsgevonden, enbyons
in levende ontledinge der Beeften ondervonden; ^^ het fijnfte, ende nucfte uycfuygen, en voeren « Lever. Als hier dan van Gijl bloet gemaecktƒ lijck de Gal na het Gal-blaesjen, het fwartendeg j, bloet na de Milt, alfo wert oock het water (t ^y^ uy tfchot van de Lever, gelijk de Kamer-gang Maegh en Dermen) fijn werck, dat gefeydt is^ daen hebbende, en 'c gene nu onnut, en ove"» ^g uyt het bultige deel des Leversghedreven,""'^jéf Suygh-flagh-aderen tot in de Nieren door de water-pefen in de Blaes. Doch evenWc» ^^^
al: want haer noch een deel met het bloet doo^
lichaem verfprey t,het welck't ampt vandoorjo . volbracht hebbende, ofte door het fweet vty^^c' of wederom den eygen wegh keerende,door de i ren en blaes geloölt wert. So dat het water leen uyt de Lever, maer oock uyt de groote en κ ^^^ ne Aderen, en 't gantfche Lichaem voortkoffj welk een yegelijk volkomen gewaer kan werde.w ^^ neer hy in drie vier dagen niet of wey nig en ^ic»
(5") Dit water,als 't met geen onmatigen of met y et anders vermengt en is, fo geeft lijck te kennen de gelegenthey t van 't bloet, j^.^eO dere vochtigheden, die in de Lever,endeAo - g
zijn. Want het water, zoo lange hetmetdeiei »^
vermenght was, trock na hem hare hoedanigne , ende nu, daer van als afgefneden zijnde, vertoon^ ^^ re geftalrenis. Derhalven indien het Ingewant, ο u Aderen, ofte het Hooft, ofte de Longen, op^^'^jt
ander deeldeslichaems met fiektenbeladenis^^^j,,
dezelvige haer geftaltenilfemede deelen aeno^J tigheden,die fy in haer hebben, zo fal ook het w 't weick met het bloet, ende d'andere vochtig" ^.jg door het lichaem gevloeyt heeft, daer van ygo
wezen ,en ghemaeckt zijnde,eygenteyeken
van haer gelegenthey t. Maer het vertoont ooc^ ^^
fonderheyt, hoe de plaetien daer het door.oOF ',^^ weten, Nieren en Blaes gheftelt zijn. Want ai ^ dat het daerniet lange in en blijft,zo treckt ner u ^ tans met htm de vuyligheyt, diemdezelve ζ
mogen wezen. So dat het meeftendeel kanaenw i) ^ de gelegenthey t van alle de plaetfen,daer het aen g j weeft is. jjes |
-ocr page 13-
SCHAT DER ÖNGESONTHEYT.
geiftL?" water,daer men uyt oordeelen zal, moet
en aio j V nanacht,nadeneerftenflaep,
^las' η w e] verteert is, en befien ineen klaer
Piekert ^fplaetfe daer het licht niet al te helder en
gezeyr; ° ^^^yft^r en is. En,gelijck van de Pols
i'^^'noetinen ook voor eerft kennen'tbefte
een wet en regel van d'andere. So-
lijck g is middelmatigh van welen,niet dun,ge-
faerifcn water, noch (fick endegrof, gelijck van
ïoett · v' ^"^'■ghelijcke heeften : klaer, en niet be-
^Ver-èenl·^^'^^'^ ' veelte met den dranck
Vaty, j'^'^^ende, ofte wat weyniger, dewijl daer
geti^L· dranckin'tlichaen^ verteertwert. Het
ichef. Q befinckt.is wit, effen, en eenparigh,war
teycO^aerts drijvende. Sodanigh water en be-
J^aej "^"let alleen dat de nature alles wel verteert,
Wt u het licbaem fij η volkomen gefontheyt
•Jualijj,^^^ gene hier af wijckt, beduyc het lidiaem
L^fden ^ tezjjn. Waer toe wel ghelet moet
«lierhev ^ «e veelte, verwe, wefenjoftegheftaltenis,
' ê^^rie daer in drijft, of befinckt.
fulcx k^®'" ^etwater matelijck veel gemaeckt wert,
neefr^ '.^^^Kkent dat het bloedt matelijck veel Wey
ali'es lï teyken is dat de nature wel vaert,
"^.quamelijcken uytvoert. Maerveel, ende
^fte TVaj δ water komt fomtijcs door veel drinken,
Ghenees-middelen, ofte door
en diergeliicke: ofteoock door
May^kte, gelijck Diabete, Water-fucht, cnaliTer
vf ^och u^^^ ontrent het ingewant vergadert, of
^ey^j v'gneydt des lichaems tot water verfmelt.
^eytiioV^'^^'·. indien het geen oorzaken heeft van
dton ' of wrangen en onklaren dranck,
g^en Jfoft.ofte veel fweeten.ofte veel ter ftoel
dat met eenen dun en klaer is, en recht waterigb, in-
dien het niet en komt van veel dunnen dranck, be-
toont datter groote verftopthey t is in de Nieren, of
Dermen-fcheyl.en lever,of dat de verterende kracht
in Maegh en Lever door te grooten kouw feer be-
fchadight is. Het gebeurt oock in brandende koort-
fen, dat de Gal in de herifenen op-gheftegen zijnde,
water gemaeckt wert,ons gemeen watergelijk,waer
uyt de Genees-meefters een teken van rafernyetree-
ken. Wit en dick water beduy t,datter overvloei van
ilijm is. En als fulcx'ilngh gelooft wert, is een voor
bode van koude fieckten. Water dat maer Weykach-
tigh en is, geeft teycken van minder lauwigheyt, en
dat de inwendige wermte niet fo vee] van de natuer-
lijcke af en wijckt.Groen water komt voor vermen-
ginge van groene gal: gelijck fwart,door fwarte,dan
dat beteyckent ook fomtijcs een ν olkomen uytbluC.
finge van de natuerlijcke wermte.
(lo) Van wegen het wefen, en de geftaltenis van
't water, wert dtiederhande ondericheyt ghemaeckr,
dun, dick,en middelbaer. Dun water,indien het niet
en komt van overvloedigen dranck, beduyt verft^.
pinge in de Nieren, ofte wacer-pefen, gelijckmen fiet
als in defelvige een fteentjen vaftfit, dathetdunfte
van 't water alleen kan afloopen. Het volght oock
we] op de flappigheydt van de verterende kracht:
want de natueriijke wermte is fomtijts fo weynigh,
dat fy den dranck laet loopen, gelijck hy ingenomen
is. Middelbaer water in dunte, endickte, betoont
wackere wermte, goede teringh in Maegh,Lever,eri
aderen. Maer 't gene dick is,indien het niet en fchiet
door al te wijde weghen ,is een teycken van Rau-
wigheydt, ende dat de natuerlijcke wermte door
veel rauwe, en οngekoockte vochtigheden overval-
len wert.
Kiaer en helder is 't water, als men daer lichtelijck
doorfien kan:inreg
water. Klaer water L^.»^ ^-------ο
dat de natuerlijcke wermte, ende vochtigheden in
goeden ftant zijn, waer door hec oock befoncken is.
Duyfter en onklaer water komt veeltijtsdoorghe-
breck in de Nieren, ofte Blaes, het zy dat in defeivi-
ge eenige overtolHgheydt is van groote vochtigheyt,
die het water met hemfleept, ofte datter yet ver-
fweert. Sonder die gebreken beduyt onklaer water,
overvloet van dicke vochngheydt in de aderen, die
de natuerlijcke wermte niet wel en kan verteren.
Nu dat onklaer ende dick (daer terftont af gefeydt
is) verfcbülen ghehjck oock dun, ende klaer, blijckc
daer uyt,dat wit vanEy,01ye,ghefmoltenGlas,
ende bruyne Wijn , als wijn Tint, wel recht dick
zijn ,ende evenwel met troubei, maer gantfch kiaer.
ÏÏCTr?p riar oock wirt(i p^rt^ „,,;„ λλοΙ-
i'eyt)j-j'"6"cy«t aes iicnaeuis iulwalw
^eyuj j" Water, indien het geen oorzaken heeft van
(Jt° «nticken, of wrangen en onklaren dranck,
gaen ^ koft,ofte veel fweeten.ofte veel ter ftoel
^ooot '^^t het op groeten arbeyt volght, be-
Κ^^'Ίοο , ende die in de wegen, daer het water
''^odeif P^· Waer van t'iijnerplaetfe breeder fal ge-
- f8)
K^^^tin · verwen van't water komen meeft
Psie vei·^^^'';' t'leyck, geel, root, groen, en fwart.
dattev gefchiet uyt tweederley oorza-
t^ dat h j"gewant, en 't gchetlelichaem
^ermo'^"'ander vochtighcy t onder 't wa-
^'^al't 7"ght. Wat arbeydt, vaften, hitte,koorrs,
Γ ^anth V· lichaem kan verhitten,doen hec wa-
verwen, en zo veel hooger, hoe ft
I .
I ki;·.!, ,
i'
'^ii: ' '1'
is vanv^rwe, als't gene, tevoren ge-
'ï'et dg ^Wanneer oock de Gal haer in de aderen
yalt het^^^ vermengt, gelijck in de Gele-fucht,dan
'en dat het felfs oock waer
getna^^u' geyligheydt mededeelt. Maer van
fijn lp'Sht,en welvarent mcnfcbe,en diein't beft
Ende dat oock witte ende dunne wijn , ja
felve Biande-wijn,wel iomtijdts kanonklae
ien.
vanfijn i'"ght,en wdvarent mcnfcbe,en diein't beft j
verwe 's»komt geelachcigh water, daer in de
"een Citroen niet ongdijck. Wit water,en 1
-ocr page 14-
4 J. V. BE V
veel fciiuym drijft,fulcx beteyckenr datter veel win- den in 't lichaem malen, dat Maegh en Dermen gc- foannen zijn, datter Colijck voorhanden is, en fulcx door oninatjgh ghebruyck van vruchten, Erweten, Boonen.en diergelijcke, ofte door fwackheyt van de hatuerlijcke wermte. Indien dat fchuym met groo- le bellen langH blijft ftaen, geeft teycken van dicke en flijmerige vochtigheden, en daer uyt groeyen de vcrftoppingea: maer indien de Bellen lichielijck bre- ken , ende verdwijnen, fukx betoont, datter dunne winden, en dunne vochtighedftM zijn. AJfler vettig- heydt, ghelijck Spinne-web, op het water drijft, dat is een teycken van teringh. Dan fulcx kan oock wel
febeuren, wanneer yemant Olye gedroncken heeft, 'an het vorder fullen wy feggen in de teykenen van dcke fieckte.
(12) Maer al ift dat het water al vry veel,gelijk nu tendeeleisaengewelên,kan vertoonen: ib is't even- wel een groot miibruyck al langh by de treffelijkfte Genees-meefters wel te recht mifprefen,maer even- wel noch niet gerecht, datmen met het water loopt na de Geneesmeefters,om volkomentlijk onderrecht te zijn vandegelegentheytdergene,diefieck leyt,of cenigh ghebreck onder de leden heeft, lafoinmige onvoorfichtige fieckten (feyt onfen grooten Erafmus in fijn uytlegginge der Spreeck-woorden) verwach- ten van deGenees-meefters,datfy,het water eens be- fiende, fullen kennen raden, oft van een man, of van een vrou is, en van wat ouderdom, van wat aert de fieckte is, waer,en van waerdie bekomen is,wat dat de fiecken ghevoelen, en by-na wat fy in den Slaep ghedroomt hebben. My felve is voorgekomen, dat een backers vrou pijn in de tanden hebbende, wilde dat ick fulcx uyt het water foude fien. Die ick voor ant^oortgaf,dat het water niet en konde beduyden als van 't gene het gherocht had, en als fy op een an- der tjjt daer van befcheyt wilde weten: dat fy dan eerft haer tanden daer mede fpoelen foude.Waer uyt dit voordeel oock te irecken is, dat het witte tanden maecktjgelij^k dePoé't Catullus feyt in fijn 40 Dicht, daer hy een ièkeren bloet belacht, die ®ei fijn witte tanden teveelpronckte:
Ε G Ν Α τ I υ s, ^uod candidos habet deates ^nidet ufijuequaque,feu ad rei ventum efi Subfelliitm, ciim orator excitat fletum, JR^idet ille : feu fii ad rogum fili Lugetur, orba cimflet mkum mater, Rinidetiüe: quidquid efl, uhkmque efl, Qmdcunque agit,renidet. hunc habet morbum, tieque elegmtem, in arbitror, neque urbanum. f^uare monendm es mihi: bone Egnati, Si urbanm effes, aut Sabinus, atit Tiburs, Jut porm Vmber, aut obefm Etrufcm, Aut Lamuimimr, atque dematm, MtTrafifpadantn ,ut meosq^uoque attingm, 4ut quilihet, ^ui furiter lavit dentei, |
Ε R W Y Κ S
Hamen renidere ujquequaque te noJlem. J<am I s υ tnepto res ineptior nulk efl· 'Nunc Celtiber in Celtiberia terra Quodquijque minxit, hoc fibi folet mane Demem, atqueruffam defricare gingivam · Vt, quoiflevefler expolitior dens eji, Hoc te amplius bibijje pradicet loti. ίο
Een feker Boerin bracht haer mans water de Stadt by een Doftor.en als hy t'fijne geiep foo dede fy daer by, dat het hem opquam ^".^ijoet en vraegden of het niet wel opftijgmgh van ^pje foude wefen?En als de andere hem niere^^gb- onthouden van lacchen, fo feyde fy, Hoe na e ^^^ ben de mans geen Moer ? Neen, jcii
Maer hem quelt de opftijgingh van de ^^^ l^t mochts wel denken,feyde de Boerinjwant net . ^^
hem even-eens in de keel op.gelijck het m')" P'^ eo doen. Daer mede ginckfe wel getrooft va»
flpn ΠγλΛο, l·.-»,.^!?---------ι·η Hat PO^ .t.
renees-meeiier, de pïompighey t van den
, en overleggende de g^^'^fSo de
onrwoort, aan/
ghy uyt het water kont vwten,van hoe f" „|,ups fy gevallen is,ick fal alleman feggen.aat gny -
man bint. Hier en konde de Geneesmeefter n^ ^^^ ^^
lijcx van lacchen houden, evenwel lae.on-
Boeren folders niet feer hoog en zijn.antwoo ^^^^^
-----------------hert,ofteinie^r,
minfte maer fchorten, werden al dadelijcK
de opftijgingh te hebben. Een andere ΒοεΓίη^ρ met haer mans water in den Hage,en verlocn . vanden Geneesmeefter teweten,of hy van jofS fterven foude. Wam;,feydefy,wat behoef ic» ν koften te doen, is hy veegh,foen „'ηοΠ-
drancken helpen; is hy niet veegh, fo fal uecC der dranken genefen.lk geloof dat dengoeoe' j jj al dapper verfet ftont,otn dat Boerinnen hap te ontwarren.Beter wiften haer te redden re, waer van ik de kluchtige gefchiedeniiie zaï ^^^ len.SekerHuysmanbracht midden in de f f,jn
ter by de Gcnees-meefter,hy vragende of het J ^^^^
vrou was: den Boer feyde, la: maer po- ghy daer uyt niet wat anders en merckt. ^ch- ö:or,alfo het water van goede verwe was,Kre β 0e terdencken van eenige uytwendige pijn, ^"fjis óock tot antwoort. Braef, riep den Boe""' ^ elt in geraden: Dan waer van komt de pijn, "^ ^rneeftei haer zijde, daer her blauw is. De Genees-» ^^^^^
hoorende van de blauwigheyt.kondelichpu j-^; men , fulcx door vallen of ftooten gefc"'"' jjad ? daerom vraeghden hy, of de vrou niet gf^T, refter.
Den Boer hier over verwondert ftaende , /y
feyde hy, foo ghy mijn kont feggen,waer ^'^ pe gevallen is, ick fal u houden voorden aWe^ rgiaO Genees-meeftp'· ..^n
bemerckende: |
-ocr page 15-
^^^^ SCHAT DER O
feycjg^ twaelf trappen. Waer opdenHuysman ί "^ieer l · water tc degen; want daer moeter <3achr ^^ Genees-meefter neder fiende, be-
(ie α anders: daerna een ftatigh gelaet toonen- liebt Ih ' ^^ ^^ghis door de vorft geheel gladt, en ftottS rt onderweeg gevallen,en wat water ge- denp Boer.gelijck't een flechte loer was,fiende ^at h '^^^•n^eelter voor een Propheet aen,bekende Op fj l^^allen had,en datter wat geftort was. Daei ftetij^· ^oen de Ghenees-nieefter met een groote ,opdieplaets,daerghy geval- en h^^f'^pet ghy d'ander trappen foecken, want ik dejj hier in dit glas niet.Den Boer feer verwon- öen over de geleerthey t, en ervarentheyt van fo na hiiys,en vertelde fijn (ftor groot genoegen , hoe wijü'elijck den Do- Hiïr geant w oort hadde. ν^η oq was eê ander geneefmeefter, v'ermaert hett) f kenniffe te hebben in't water te befien; by S^^da · Boerin 't water van haren man bren- Xv'ijf^j." onderweeg aen tot haerLantvrou.Defe teyt Q^^J^'^'P) dewelcke aennemendedie gelegent- BÓe? Genees-meefter te bedriegen, verfocht felfdg fy haer het water foude geven,om het Weteril befien.Den Dodtor haer fiende.en wel (geiijgj^^ het een doortrapt wijf was, ghekoinen 'etij^j,^ ^'^^Itijtsgefchiet) om hem maer uyt te hoo- «atineu^P % hoede.Derkalven als 't water uyt het " (t welckgeftopt was met kruyt, dat maer Wg^g^ets-en wies) gegoten werde,feyde hy : Dit man, nochborgher,maer van "Uyten en komt uyt defe ftad niet,maer is van ''icx ibdanigen poort ingebracht. Het wijf hebbende,ftont geheel verftelt, en ver- ^uv.-. van felfs alle de ghelegencheydt van des
kl t
lüyj^""" _______ „„^ .....~j —________
en fy en konde haer niet genoegh
» Sek'"jMeitiere/i fsul bedrogen iün. i^t <Jen n„i"ftmaeght bracht haer vr
η "meende dat hy alles uyt bet water ge- ^oort, j ^•"'^T'Cn de waerheyt van 't fpreeck-
i «en D ^ "a^g"*: bracht tiaer vrouwen water fidele en als fy by gevalle het felve geftort
Ican^l Wetende wat ly doen foude, foo hieltfe
h end κ
vy fey^g i oracht dat water inplaetfe van 't ander. d^'^^-Dir °P.dat de fieken te veel gras en kruy- r^^gautojT®^^^" geluckieh raecfeli en door meer- CeS'^'t, als reden beleyt. Want
70. Dat ons watwkande i^fulcS^^ben van Peerden, ei ' ^ S'ïittüge föVn'thooftbeduydet. « h Willen befchri)ven de teyckenen,
ende Oifen, ende En al is't, dat
Want Hiffocrates |
NGESONTHEYT. 7
En al is't dat de Genees-meefters dickwils hierna geluckelijck flaen, en dar fy door eenige omftandig- heydt ofte loofe ondervjragingh.de fake op het hooft fomtijts treifen, ende dat het dien volgende na haren fin weluytvalt, (gelijck oockdie by BoiC4«i),dewe]c- ke door eenige boeven daer toe opgerockent zijnde, uyt het wateroordeelde,dar de Man met kint was ) fo gaet het medefomtijts wel tegen haer βη, en wer- den dan van de gene, die fy verkeert oordeel gegeven hebben, achter den rugh uytgelacchen, ende befpot- "Daer toe komen fonrjiiige met bier, ofeenigh ander nat, en ktijgen evenwel ai eenigh beicheyt. By feker Ghenees-meefter werde een gedeckt glas ghebrachc met Spaenfche wijn, om te bezien: hy den felfden aenfiende voor ïoot water ; feyde, dat de Lever heel ontfteken was,ende dat grooten brant hem door hec gantfche lichaem verlpreyde. Defchalek, diedaer op uyt was, het glas weder aennemende,gaftot ant- woort,iulcx vsreltegelooven waer te welen,wanneer hy het foudeingedroncken hebben, ghelijck hy op ftaende voet dede. De gierigheyt van lommige fiee- ken die niet garen voor haereygen gefontheit eenige kotten doen, als Gock nalarigheyt van fommige Ge- nees-meefters, die meenen, datter geen koren van de molen behoort gewefen te werden, zijnoorfaek,dac defe ketterye ioTang in fwang gaet. Alsick uyt Ita- lien in Brabant af-komende, te Loven begroete den vermaerden Jhmm Fknü,a.ldaes Profeifor inde Me- dici jne,en hier van onder andere, reden viel,was ver- wondert , dat hy my feyde, fulcx aen te houden, omi groot profijt,dat hy daer van trock,en datmen door ondervragen,en konftigh raden ten naeften by tor de waerheit konde geraken.Alfo mede degemelte Do- óloi Creto,voor eenige jarenMedicijn alhier te Dor- drecht, die grootëloop van water te befien had,daer. over gevraegt zijnde,Wat hy daer uytfagh.'gaf voor antwoort, Ten minften een, ofie twee ichellingeni Dan werde ook fomtijts weldegelijkbedrogen.Beter heeft my,.a!s ik eerft t'huys komende,de konfte fou, de gaen oeffenen, wel geraden mijn weerde Μ eefter Dr. Eveïard van Vorfl , feer geleert Profeifor te Ley- den, dat ick die quade gewoonte allencxkens foude affchaffen.Hier toe heeft mede den edelen,en feer er- varen Genees-meefter, M'. Gieter van Foreefi, in een boecxken in Latijn gefchreven van het onl'eker oor- deel der wateren, ende 't felve is door Dr. Nefcin Nederlandts overgefet^ uy tgegeven.
Ick en kan evenwel niet ondieniligh vinden,alhier te wederleggen tweederley mitbruyk,dat aldetmeeft by 't gemeene volck in Iwangh gaet,cn daer de Do- moren dapper rnedeghequek werden. Die met het water komen,willen van defelvigegemecnlijk weten^ of het van een man, of van een vrouwe is> Dit we- tenfe heel behendigh (gelijck fy meenen) aen te leg- gen, feggende het water te brengen van een Perfoon, en haer we] wachtende voor het wootdt H/ ofte
Dae&o- |
-ocr page 16-
8 J. V. Β Ε V Ε R W y Κ S . ^
Daerbineffens zijnfeoock veel uyt, om te weten,of een nieu-^ettoude Vrouw (gelijck fodanige gerneen- lijck na kinderen verlangen om geen verloren werk te doen) fwanger is. En fulcx en gebeurt niet weyni-
fer van jonge dochters, die bevreeft zijn,dat haer de ermis, die fy met vreugt gehouden hebben,wel fon- der vreught mochtevergaen,en met fchande uytber- ftp. Maer ick zal klaer bewijzen,dat uyt het water niet gefien en kan werden,of het van een man,of van een Vtouw is; noch of een vrouw fwaer gaet.
Wat het eerfte belanght maeckt een longe- ]inck ander water, als een oudt man, een man anders als een vrou, fo beftaet zodanigh onderfchey t alleen in deverwe, en het wefen: dewelcke, alzoo fy mede van verfcheyde andere oorfaken konnen veranderen, 20 en kan het eygentlijck niet vertoonen,of het van man, of van een vrou is: want een vrou van heete of galachtige gematigheyt, zal na oefFeninge van haer Ochaem,endeghebruyck van heete fpijs hooger ghe- verwt water maken, als een man van koude ghema- tigheydt. Inigelijcks een vrouwe, die dekoortiche heeft, oftemet een andere fieckte gequelt is,zal fon- der twijM na den aert van de fieckte ander water maken. Die danalderhande water befiet,hoe2al hy konnen ondericheyden ,of het vaneen man, of van een viou komt, als hy de gematigheydt niet en weet van de gene, die het ghemaeckt hebben. Derhalven wanneer een geibnt, en gematighc man met zodani- ghen vrou, een die werm van aert is met een werme, een fieck man met een fiecke vrou vergheleken wer- den, en datter niet van buyten toe en valt, 'ε welck het water verandert, zoo foude miifchien het water van een vrou eenighiins onderfcheyden mogen wer- den van mans water, maer anders niet: dewijl van waer 't water by een Gcnees-meefter gebracht wert, dickwils onbekeftt is. En aldus is te verftaen 't gene zommigeGenees-meefters Ichrijven vanhet onder- Icheytin 't vrouwen, ofte mans water. Wantom dat de mans gehouden werden wermer tezijn, en dat fy meerder oeffeninge doen,zo maken fy dunder,en ge- verwder water, ende in 't welcke weynigh befinckt. Maer de vrouwen om dat ly kouder van naturen zijn,en haerlichaem weynigh oeiFenen,zo maken zy bleyck water, bet welcke veel befinckt. Dan dit kan uyt oorzaken nu verhack veranderen: derhalven dat hier in niet zekers en is: en fulcx uyt het water te oordelen, is een grootelichtveerdigheyt, en ftreckt xneeften-tijt om het gemeen volck te bedriegen.
Van wegen de fwangerhey t en ftaet niet minder te twijfelen, cn in dit ongeftadigh weder moet een Ge- nees-meefter dickwils tegen fijnen danckaen't roer ftaen.M^r onzen eerlten.en opperften meefterfJ»>- pocrates,dic alle tekenen van iwaer gaen wel neerftigh onderfocht ,en befchreven heeft, en maeckt nergens eenigh ghewagh van de wateren. Daerenboven en wert het water niet verandert,door de S wangerhey c |
zelve,maer alleen door het ophouden van de ft^n^^j diemen moet bekennen, dat de wateren konnen anderen, door dien het bloet, en de vuyligheyt loop wederom nemen in de aderen. Maer die V denngh van water kan oock in de maegden up ^^ ftoppinge van haer ftonden ondervonden ^^^ φ- oock in alderhande fieckten uyt Ibdanige op""" ge veroorfaeckt,als mede in verftoppinge van t a ingewant. So dat het water hier niet eygens, oi ^ fonder en kan uytwijfen.Wyfien dat de waters J^^^ tijts ongeverwet zijn (gelijk in de verftoppmg^.^j ^^
wils gefchiet) ibmtijtshooghgeverwet,lótnt^')^^pj gefonde gelijck {alsdeSwangerevroufelv«g^jO is) fomtijdts dun, fomtijdts dicker, ghelijck ^^gf andere gelegentheyt gemaeckt werden. En wa de vrouwe qualijck te pas is,dan wert het ^^ ^ijeile
de kracht van de fieckte foo verandert, dat a teyckenen van Swangerheydt, indien waren, zouden te niet gaen. Waer uyt volkoin ^ lijck blijckt, hoe los dar het gaet, defelvigej^'jjcic water te willen oordeelen. AvenHoareco tr^ Ln
littivt-ii I. waLci,iiui.uaiiuereteycfi.ciiciiJ>-^— mCt
nemen. En een leer geleert Icaliaenfch Genees- ^^^ fter Saxonia verhaelt, dat doen fij η moeder ^^"^él groot gingh, hy van de Genees-meefters gioo gj^ werde vooreen ΜοΙα,οΜ Klompvleylch, en ^ „elt moeder niet tegenftaende fy met vele dranke^ 'ip^ werde, evenwel de vrucht tot fijner tijt aJiijt de fterckte van de Lijf-moeder, en vrucht en i fo groot niet,datfy die onvoorfichtige midde' wederftaen. Daer van-heb ick een exemp" ^ „ jn' dat wel verdient alhier tot wacrichouwing^ efoni!® dere geitelt te werden. Een jonge,en anders vrou kreegh, na dat fy eenige maenden aeO
deringe gehadt en had,zeer grootjouckièl ono ^^· haerlichaem,waer over fy eerlt dede verfoecKe Feree/i,daetHaoock my; maeralzofy uyj onv ^^^^ en verbolghen finnen enckel begeerden , dat wy ftonden fouden doen komen, ais wel wetendC'g fy zeyde, niet bevradit te zijn,en wy anders ο - ^^^ lende, daer toe niet en wilden verftaen,zo ^^^J^icri len den voorgemeltë .Crelliui,dk hem j^oP' hiel over onlè onwetenhcy t,en ftofte genoeg ^ tye'· nenfien uyt het water,ende teonderfcheydenc^^^^f taant een knechtjen, of een meysjen,als ooc^ ^y meerder kinderen droegh: en verfekerdehaer, ^^^^ gantfch niet fwanger en was. Hier door de in haer verfoeck, en begeeren gevolght en . ^„de zijnde, nam door fijnen raet de fterckfte ata";^^ drancken in, die ick oyt ghefien hebbe. ^^^Igj-cfee uyt-koiiifte ? De vrouwe konde door » nature de fterke kracht van de dranken uytix verlofte daerna van een feer tenger J"n«^Ken,v ^^^^ ters, zop dat het geheele lichaem zo kiaet w^ , ^^^ |
-ocr page 17-
len„ j.die haer oejfenen,en 't verkeert oordeel der Zodanige gebruycken,veel achter andere Konfien ter in '^ ^^'"^^edat deoorfaeckvan defen mifflagh ps,dat- ■ We/fl· de Medicijne aSeen anders geen boete ^'ch"•>'^»fikmde,enonem. Maerdie raeckfwey- ^antA^r' ^iefihünen uyt defelveghemaeckt te ^ijn. fin ___ ^ _____Jj—____ _____
ï?^oQor " eni^ijn: evenalfoo^ymeraocK^ve-
Èti voo ^^ naem, maer fier weynighe met de daedt. ^ichtw^i^lioemenich ilfendie in defe fware en «et '^onfterop!oifelingvalr,gelijck (volgens ) een Koe in een wetering: daer is, dat de gene die wat goets fal ? ^^^t aUjongs op, by de bette meefters daer i'^n wett "^^'^ft^'^'^^yt en goet verftantopgetroc- ttp" niet en was by den genen, die
hebbei en daerom alleen genoemt, ■^ïicJefj "'^^lijck anders achterdencken opyemant "^^Hen vallen. Hier uytis nu lichte ijckafte
'^rentg'l®^ ^chadelijek dat het is,te veel op de Wa- "^erintpP'^^uwen, ende hem tegens goet oordeel het " bedrieghen. Derhalven is beft dat- ■^«Γΐοη I^^water by den Siecken befiet, alseen teyc- ^'«n^ als ?"dere: maer dat het niet gehouden en ^oikom.^''®®" ghenoech zijnde om va» alles een Moch "Feycken te geven, gelii V '^'^'■dat hetkan aenwijfen.ofeen vrou- '3et ftjwy nu verhaelt hebben, bevrucht is; ick een foude konnen uyt het Water fien,
"^'s Dn Meysjen gedragen wer-
voor-gaf. Een ander Geneef- gheflachte) fulcks wel ver- '^"ckei ΰ!? "'eckonnende van feker Vrou, die daer hy .^7,^ydt af begeerde, ontflagenzijn,i'eyde ^aerinj; 'We i^et Water niet konde weten, fier ly daer van wilde verfekerc zijn, dat hy denckende, datfy daer toe foude rf VroC^^^'ernaeckt moft fien. De begeerte van groot, datfy'tfelve toeftont. ie.enwia'^^eefter daerover feerverbaeft ftaen- waei· iiy met fijn milde toe-feggsnge voqV j"' was niet minderbedut,als eertijdts naeckte Godinnenj feyde even- r Vhae zijn,in die vremdicheydt: want
7 eeti ίζρ achteren befach, dat hem docht,dat ^■ichectev Vdroech, maer fiendevan voren, ' , ■ Dit vi 1 " hem dan verthoonde van eenMeyf- daer de Konit uyt. Want fy ver-
crna vgn een Soon.en een Dochter,
"■«ifi f ■ ^i^ende woorden, met deweicke po- treffi/'T Wet begint: De Medicijnejeydt hy, ή de heyt alle Κ^φη. Maer tven> om d'o
ge«e, j die haer oeffenen,en 't verkeert ot |
Het IlI.Capitrel. %
(I) De gr oote macht der Geneef-konfieycn(z)dM és" felvige beflaet in de foorte der Ceneef-mddelsa, (3) ■pijndedefelvige deSieckteregel-rechttegen, (^) Op yvat Mate, (S) Maniere, (6) Fatfoea, (7) Tijdt, ende met wat %egel van kven dn ghebrujckt moeten werden*
' ro
Λ Ls de Sieckte genoegfaem bekent is, fo en val- Ά. ter niet anders te doen, dan defelvighe wel te genefen, het welck alderbeft gedaen vvert (gelijck Afilepades feyde) by de gene,die rarch,feker,en niet ongeneuchelijck en geneeft. Dat is, die fuicke mid- delen aenwent, dewelcke haeftich helpen, fonder eenich gevaer zijn, en van de Siecken met geen te- genheydt gebruyckten werden. De Geneef-mid- delen ftelt een Geneef-meefter in 't werck, niet al- leen als zijnde een dienaer van de Natuere, maer fomtijts als een helper, fomtijts oock als een opper- baes. WantdeKonftegaet in fommige dingende Nature te boven : als dewelcke niet alleen de Na- ture na en volcht, maer oock altemet defelvige te hulpe komt, altemet mede overtreft, en dickwils beter geneeft, als de Nature. Wantdefelfde, zijnde als de meefterffe onfes levens, regeert alles foo be- quaem, als fy kan, en tracht geftadich daer toe, dat het Lichaem, tot het eynde des levens mochte in gefontheydt blijven: en indien het van btiyren mez eenich ongemack gedreycht wert, om het felve na vermogen af te keeren. Nu al 't gene, dat de Na- ture, fo in 't behouden der Gefontheydt, als in 't ge- nefen der Sieckten,wel doet.fulks wertnagevolcht, en door wijüijck overleggen geftiert van deGeneef- konftc.die anders geen wit en heeft, als de Gefont- heydt. Maer wanneer fomtijdts dfe Nature door hartneckicheydt van de Sieckte verbindert,oft van haerfelfs verfwackt is, dan komt de Geneef-konfte haer te hulpe, en volvoert het begonnen, en onvol- maeckt werck,en maeckt alfo dat langdurige fieck- ten meeftendeel verkorten. Hier-en-boven, over- treftfe noch alcemet de Nature. Want fy de Been- deren, die uyt het lidt zijn,wederom infet, fy veree- nicht de kanten in de Wonden, die wijt van een ge- weken waren, en doet in verfcheyde andere Gebre- ken het voornaemfte werck, het welck de Nature niet eens aen en foude grijpen, veel minder wel uytvoeren. En voorwaar, waerom fouden foo veel geleerde,en treftelijcke Mannen fo langen,en neer- ftigen arbeydt hier toe aengewent hebben, by al- dien defe Konfte niet wat grooter en deftiger uyc en wracht, alsdeNature? Gelijck een Gout-fmit in 't Gout, het welck een natuerlijcke ftoffe is, aer-
(b) dige |
-ocr page 18-
10
dighe en konftige dingen werckt, ende maeckt dat hetfatfnen boven de (toffe is, 'tghene de.Nature felveniec en foude konnen by-brengen: engelijck de Bou-konfte uyt hout en fteen, Huyfen en Kerc- Ken maeckt, die de Nature nimmermeer en foude konnen op-bouwen: fo overtreft oock deGeneef- konfte, in vele fieckten te overwinnen, de Nature felver, Wantde Naturewerckcalleendooraenge- boren ingheven, maer de Geneef-konfte werc ghe- leydt doorkennifle en verftanr^ Dewijl dan de Ge- neef-konfte de krachten kent', van alles, dat in de Wereltis, en hetonderfcheydt weet tuffchen 't gene geibnr, en fchadelijck is, foo wacht fy haer van het eene, en neemt aen het andere, waer door fy Sieck- ten, die anders doodelijck fouden wefen, verlicht,en overwint, het welck voor de Nature onmoghelijck ware gheweeft, om alleen te vveghe re brenghen. Kleyne fieckten werden wel van de Nature over- wonnnen, maer die fwaerder zijn, hebben de konfte van doen.
( 2) DefeGetieef-konfte beftaetin drie dingen, de Soorte van Geneef-middel,iijnMate,en Maniere om te ghebruycken. Wat de Soorte belanght, die beftaet in een, ofte veel. En als het een moec wefen, ofte 'tfelfde dient enckel, ofte gemengt, en als veel, of fy allegader t'fevens,ofteIck in'r byfonder moet ghebruyckt werden. De Mate fal wel aengewefen werden, wanneermen weet hoefterck de Geneef- middel is, van wat hoedanigheydt.hoe dickwiis ende hoe lange men het felve magh ingeven. De Maniere van gebruycken wijftaen,door wat wegh de fieckte te verjaghen is, op wat plaets de Geneef-middelen moetenghebeficht werden, op wat fatfoen ende op wat tijdt van de Sieckte. Dit moer hy al t'famen wel weten, die de Geneef-middelen bequamelijck fal ghebruycken.
(3 ) Een Geneefmddells 't ghene,dat de Sieckte verjaecht: nu al 't gene de Sieckte verjaecht, doet daergheweldt op : 't gene geweldt doet, is tegen- fpannich: waer uyt volght, dat de Geneef-middeJ nootfakelijck de Sieckte moet tegenfpanningh we- fen, ende dat alle Sieckten verdreven ende genefen ■werden door het gene,haer recht tegen is. Α fo wert kouw door hitte,en hitte door kouw verjaecht, en foo voorts. Ende al fchij nt het dat eenige Sieckten doorghelijcke middelen ghenefen, fo zijn evenwel defelvighe deoorfaeck der Sieckte eerft, ende in baerfelven.gantfch tegenftrijdende: maerde fieckte by toeval: enncn^en defeniet inhaerfelven wech, jnaer alleen door 't wech-nemen van haer oorfaeck. Soo verdrijft iQjabarher, al isfy heet, de Koorts, die oock heet is, om dat fy de Gal, die de Koorts ver- oorfaeckt, uytwerpt. Ende de vermoeytheydt wert verfacht door d'Oeffenmge, om dat fy de vochtig- heydt, die door de Spieren verfpreyc was, verdrijft. JBiaken wert door Braken opgehouden,ende Loop, |
ÏClUUliaC(,I».l. ÜU UIL IS UC rctllic ---------- ·. „(je
fen. Want fo langhe d'oorfaeck blijft, foo en Ka ^^ fieckte niet wech-genomen werden. En by men fulcks poogden te doenj fo veel „jni-
fieckte aftrock, loo vele foude d'oorfaeck (di ^^^^ mermeerttil en ftaet) aennemen: en al dat de fieckte fomtijdts war vermindert is,l volcht evenwel daerop, fonder wech-newe d'oorfaeckjgeen volkomen genefinge. Als de ^^^ eerft begint, en noch niet diep gewortelten i' ^^ verdwijntfe gantfch met het wech-nenien ν ^^ oorfaeck: maer als een deel daer van al valt ge ^^ is, een deel noch al gheftadigh aengroeyt, " ^jgj neemt het verdrijven van d'oorfaeck de fiecWe ^^^ al wech. Derhalven moet eerft de oorfaeck,ei' ^^^ de Sieckte uytgheroeyt werden : want alioo ë α met de wortel uyt, datter daerna niet me"^ meerder af op en flaet. , ^^gc
(4) De Mate, oftegroote van 't Geneefmtddp^^^^ te nemen na de Groote van de Sieckte: g^^ | de foorte der Sieckte genomen wert de ioof' ^^^^ Geneef-middel: ende na de gelegentheydc * j^gn. deel de maniere en wegh om 't (elfde te De foorte der Sieckte wert door haer eyg"^" ^^Ι"^ teeckenen aengewefen. De Groote,door de κ ^^^
en 't gheweldt van haer toevallen,alsoock doo ^^ afwijcken van den vorigen,ende natuerlijckei^ . j^j waer in het Lichaem was voorde fieckte. ^ wert vernomen uyt de nature van den fiecke"' ^^ uyt fijn gewoonlijcke maniere van leven, ^^^„(jei mant kout en vochtigh van naturen zijn» ^^ ^jtfe heet ende droogh, wanneer fy beyde een ^ j^^^elc krijghen, foo moet den eerften ftercker ve ^^ werden, als ftercker oorfaeck in hem gj,' be-
ibodanigen Koortfe te verwecken. GelijcK·"^ ^^^ vint, dat nat hout meeder vuur van ^'^^".^^^rbte" te branden, als 'tgene dat drooghϊβ,'ιννεΙοΚίΐ^^^ lijck ontitéken wert.Dan de groote van de w ^^^ middel, die de groote van de fieckte aenwij"' oock na degelegentheyt van her deel verip^^ ^l^p en vermindert werden. Dat vaft van weien leydt,en wat overvloedig is,vereyfcht delen, als'tgene fachten ydel is,voor-aen ^ j en een fcherp gevoelen heeft. Een Voornaem wil ook geen hevige middelen hebben,ailo t daer door befchadicht ende veJbindert ρ^η- werckingen,die tot onderhoudt des levens α ^^
Wat nu het derde belangt, te weten," rtierevangekuycken-.OndtïdeGeneel-mi"^ ^^^^^ fommige die alleen veranderen,fommigeo ^^^
maken.Diemaer verande£en,die moeten,ne
gebreck uytwendigh, oft inwendigh is, «P, ^jgbe felve gheleydtwerden. Het welck in uytw e" licht is, en in de inwendighe moetmen wei·-'^^^^ deonclediiighe» waer de Deelea ondefgë^^j^g
J. V. BEVERWYKS
welck doet af-fetten 't gene dat'de |
-ocr page 19-
p^j. s c Η
iogjygjj^ Τ'^^ d® maniere van
We»h opleggen. Want alfmen weet,door Hen Geneei-middelen lichtelijcker kon-
is het Ji werden tot het befchadight Deel, dan te Γ weten,hoe defelvizc dienen gebruv ckt door Μ i>elptinen de gebreken der Herffenen Kroon. boven op'c Hooft ontrent de
geftgjjg van buyten gheleydt, die in deOoren tgep^g "'^ii^doordeisieusingehaelt werden: maer 'iich kr'^h" mocht innemen,heeftdaerwey- eti Lo,®*^ "^· inwendige gebreken van deBorft, Vanby^^'^jndienftigh de Geneef-middelen, die öien op de Ribben geleydt werden, en die- faaelt al damps-wijie met den aeflem in-
met licken allengskens door de lijckit,^®"" Borft leken, maer niet die dade- i^e Mae h ^^^ geflockt werden. Alfo geneeftmen 'en Van i ^^ bovenfte Darmen door Midde-
Cjyitey , de onderfte van onderen, door
<Je we»^"' J" Ontlafting ftaet mede te letten op ont^ft"® ^^ Nature aenwijft. De Maegh wert ^an». tj^ ^oor braken, de Darmen door kamer- «ec höll deel van de Lever door 't water,
«ioot hér ftoel-ganck.De Nieren en Blaes
•lals. : de Lijf-moeder door haren eygen
grew^^-iijoe^ van de Geneef-midielen wertbe- Vvijito " """-en dick. Welck te gebruycken ftaet, van 'tGebreck, alsoock den Peel ^ gelegentheydt van het gebreckelijck foó dit verre afleydt, ofte hardt en vaft
^zi (Ji„ i^^'eyfcht het dunne, en weecke middelen,op ^at nad"^^^·^ ibuden doorfchieten. Maer het Deel, Pen «fte yelder is,kan oock met dicke gehol- ö'·'·- Dan alle Middelen, diemen in-neemt
ofc,
Vanl a.iieiViKiucicii, uiciiitii "'—">-·-""·
Verdun" ""ytenghebruyckt, verfachten, te
^«n xj.-^^^^fuy veren,te doen verdwijnen,toonen, ' Γ meefte kracht. Maer de ghene die k^'^fterck ®®en-ti"ecken,dick maken,ftoppen,oft ®üyten at", defelvighe van binnen, otce van
^r^chtin j· {''^"yckt werden , hebben haer meefte ^üflchen I ^'''edaente. Die in haer werckinge ^atfogj^, oeydengaen, moeten oock daernahaer S^elijcCj^ben.gelijckSalven, Syropen, ende dier- rü"j weghen het fatfoen der
der«i ^^len. Wy fullen komen tot den Tijdr, tebefigen.
jOoroa " genefen van alderhande Sieckten ftaet te letten opje beqmemheyit des Tijdts. Ρεη,^ΐο gebreken en werden naeulijcks gehol- -'^Pele r veranderingh van middelen. Een die voor fachre middelen t'fijner "acrverfpu ^'jckt.moec harder aengetaft werden, ^'jn, daer 'niddelen na malkanderen noodich
•^einei] vn^'^ ^et laetfte niet byder handt
' dat het eerfte fijn werck gedaen heeft. |
ït
Sooen moetmen een hardt ghefwel nietfoécken te verdrijven, vooral-eer 't felve dun ende fachtghe- maeckt is. Want dat foude te vergeefs wefen. £n even gelijck de Sieckten in haer ftonden, fo veran- deren oock de Geneef-middelen. In't beginfel van een Sinckingh ftaen alleen te gebruycken, de gene, die treckende van aert zijn, als dewelcke kracht hebben om defelvighe te rugh te drijven: maer als fy vaft gheftelt is, moetmen gebruycken middelen om te doen verdwijnen, ofte, als fulcks niet weien en kan, te verfwere,»^ So moet het oock toegaen in inwendighe fieckten. En wanneer aldus op de gele- ghentheydt der ghebreken, de veranderingh van middelen vokht, dan heeftmen oock de Nature te baet^ en als die teghen-werckt, dan en kander niec veel goets uytgerecht werden.
De Maniere van Leven A^et oock uyt de ftönden derfieckte af te nemen. Want in't beginfel moet- men weynich eten, in 't verhoogen noch weyniger, en als fy op 't hoochfte is, alderweynichft: om dat alfdan, dewijl alle de Toevallen hevichft zijn, en de Nature gantlch doende is, om de Sieckte te verce- ren,daer van niet afgeleydt,noch met het koken van de Spijfe elders getrocken werde. In Sieckten,die tuffchen beyden afgaen, en weder-komen,ghelijck Koortfen, en dientmen tegens den tijdt, datfe aen- komen, niet te eten, alfoomendaerdoor niet heC Lichaem, maer de Sieckte voedet. Noch ooclc wanneer fy op haer hevichfte zijn, alfo alfdan door den damp, die het geheele Lichaem doorloopt, de inghenomen Spijfe komt te verderven. Derhalven is alleen bequame tijdt om te eten , als de Koorts in afgaen is, ofte noch beter, als fy geheel over is.
'T ghene dus verre in 'tgemeengefeydtis, fullen wy nu wat nader gaen onderfoecken , en van elcke iborte der Geneesmiddelen aenwijfen, op wat ma- te, en maniere defelvighe gebruyckt moeten wer- den,beginnende van dOntlaftinge,die alle Sieckten by-na gemeen is. _
Het I V. CapittëE ^ ^
(l) Verfchejde foorten van Ontlaflinge. (z) Ben ooïf^fonckvmhet Ader-laten, (l) Het nootfa·^ keli]ck.gehri4yckym't felve^ Op vpat (4) Mate^
i'})Tydt, (ó) PlaetfedeMergelateumoet w- den, ende hoe den loop vm 't "Bloedt is. (7) Hos de Ader geflopt dient, (8)f« ^^^^^
hleedtonderfchejdenmrt. Andere hfondera Aftreckinghe vm Bloedt, door (lo) Egelst {II ) Scherven, mde (12) Koppen.
(I)
Η Et Lichaem wcrdtontlaft door Alghemeene Middelen, ofte Byfondere. De Aighemeene {b) ζ Ontlafting |
-ocr page 20-
12 J. V. Β Ε V Ε R W Y Κ S
Ontlaftingh is de gene, die van 't geheele Lichaem af-neemt, als daer zijn Sweeten ofte Wt-dampen, Bloeyen, BrakenjendeteKamer-gaen. Want door defe wert wel eerft,hetDeel,dat fy eerft raken,ont- laft, maer dat ledich zijnde, oock by gevolch d'an- dere. Het Braken fuyvert eerft, en meeft de Maeg, de Kamer-gang eerft de Darmen,maer die by blij- vende, vorders oock het ander Ingewant. Door hec Bloeyen werden eerft de Aderen geledight,ende de Slagh-aderen,die aen defelve gehecht en in-geo- pent zijn, daerna oock het ghs'ieele Lichaem. Het ghene door de Huyt doet vervliegen, neemt eerft Wech dat daer naeft onder leydt, daerna dat in de grootfte Aderen is, en fo voorts uyt het Ingewant. De byfondere Ontlafting, ontlaft alleen een deel, dat met overtollicheydt belaft is. Alfo werden de Herflenen door Neus en Mont gefuyvert, de Borft en Longen door Op-fpougen, de Nieren en Blaes door Water-maken,de Lijf-moeder,en Speen door Bloeyen, de onderfte Darmen door een Set-pil, oft Clyfteer.Waer van wy nu elcksin 't byfonder fullen handelen, beginnende van het Ader-laten.
(2) Gelijck de Menfchen,hoewel vernnfiich zijn-
de,veledinghen geleert hebben van deonvernufte Dieren; fo is oock in dit deel van de Geneef-kon- fte, feydt Plimm, in het 8 Boeck van fijn Natuerl. Hift· op't 26 Capittel, ons een Leer-meefter ghe- weeft net J^vier-paert, een groot beeft dat hem in de Nijij een Rivier in 't Landt vanEgypten,alwaer van oudts de eerfte Geneef-meefters geweeft zijn, ont- boudt. Dit, wanneer het verneemt dat het door 3anghduerighegulficheydt, met alle te veel bloedt overiaft is.fo begeeft het hem op den Oever van de Rivier, om te vinden eenich verfch afghebroken riet * en een fcherp-fiende,quetft daer mede (fijn li- ciaae'm daer in drackendej een Ader in fijnDye, en |
ontlaft alfo fijn Lichaem,dat anders infiecicte ^^ ycrvallen, van overtoliich bloedt, en hens da" telendein 't üijck,fiuyt fo wederom de ορ^"'"»
i l) Het gene dit Wjl-faert door geven van de Nature aldus in 't werck ft^if»^^ door ondervinden, en reden van den Menie ^^ vefticht feer dienftich te wefen. Want het bloe kan niet alleen quaet veroorfaken, als het q maer felfs oock als het wel goet, maer al vloedich is. Derhalven, wanneermen r^j^el-
Vleefch gefpannen is, ende de Aderen dick ''P ^f^^ Ien,en daer door gevaerloopen om te bO"^® ^gj·- fieckten, uyt ont&kinge, ofte verftopping^E oorfaken,en fulcks met geen Af-fettende, λ^ο dere Middelen te helpen is: fo moetmen ten e^ ^^^^ komen tot het Ader-laten. Want het felvig® ^^^ fachtterftontdefpannende pijn, verlicht jg^ fwaerde lichaem, het welck aldus verquick"^ newij' bequaem wert tot alle fijne werckinghe. jgf oock hier door de natuerlijcke warmte me lucht krijcht, ende de gefloten nauwe jjr^en
nen, foo werden daer door de dreyghende he j, vermijdt: Men mach oock laten in quaet {te fo veel te beter hoe het meerder is: dan i" ^ 1 minder hoe het quader is. Want dan is beter bruycken een Geneef-middel,'t welck alleen de quade vochticheydt af-drijft: ^ Ader-laten het goet (waer door de krachten>t" . j.
Étijdt byquaetBloedt, feer flap zijn, , ^ ^yt- vermindert werden) foo wel, als het quaet iaet j loopen. fti
(4; Ofmen Veel oft vr^nichLaten .u^eo· meten na de fterckte derSieckte, en derKrac Als de Sieckte groot is, ende de Krachten moetmen fo veel Laten,als de Krachten konnen verdragen : matelijck als fy beyde zijn: maer wanneer de Sieckte wel gi·"®^'?! be^ 5 Krachten flap zijn, is beter.om die te beboi^^^ Ly^ I quaet Bloedt allengskens, dat is, in verfchey^e ! fen af te trecken. Dan alfoomen in andere ai niet alleen en dient te fien op 't gene voor de vo ftaet, gelijck d'oude PoëtTerentim feydt,maer voorfien het gene toekomende is: fo moet de in 't opmercken van de Krachten,met ^Ι!^^' Jo,
let werden op de ghene, die teghenwoordicoj^j-j^
maer op de gene, die na het Laten nocb ven. Want defelvigc moeten de vordereOe ' ^ middelen noch doen wercken, tot overwin™ & van de Sieckte, die fy noch hebben uyt Daeromift alleBjdt fekerder wat te weynJ^ ' te veel te Laten, alfoo het weynighe wederojn
haeltkan werden, ende niet het vele. a.-.nb^
( f ) Daer het Laten vereyfcht, is het beite > Beginfel, alfo alfdan de fieckte noch met hWjffte klommen is, ende de Krachten «P baeruei ^ zijn. Dan dient wel, dat eerft Maegh, en |
-ocr page 21-
f
' ^^ weten, wanneer de ^ndediVf pr r" wachten : Ta%QX?kuris,Squymncy, Siecltten willen geen uytftel lijden. In
tïioettne ^^^^ komen, ghelijck Koortfen,
Nature in haer hevicheydc: dewijl de
^^ittientn doorbeydete fcer bepAiaert werr.
S °'^~'^0"^envanSieckten wil !aten,ofre '^'tbeft ■die dat moghen verwachten,foo Van de S " "^orgenftont. Want met het opgaen het Bloedt dunder, en alfo bequa- leottii^ji ^^· Joopen. En fulcks na dar de Siecke ^an da^" i!^" wacker geweeft is, en fijn Spij- (6) π voren, wel verteert heeft,
wef 1 daermen de Ader fteken fal, moet ^aritit g^^®wreven werden, totdatfe geheel ver- f ^ "isn arm naeuvv gebonden,om het Jechtbo^^®"'^^ houden. Sulckswert altijdc gedaen «et welrv j plaets, daermen de Ader iteken wil: even^gjj eryarentheydtgheleert heeft, fonder 'chjgjjg ^^ reden te weten. Want indienhet ghe- het Bloedt van bovenen naden
ant
^^ cc fl- ---«-AJlCitUt- ναι» UVJVtliWll ll<t i-l^ü UaLII.
Bytde h^» "'geJijck dus lange gemeen is,als of het 'en tia ^ '^der door haer tacken onder de Oxe- kelij^-jj 5" gefonden werde, dan moft noodtfa:- die bove Ader, die onder den bant komt.maer ganifci, teerder bloedt gheven. Hetwelck floten j^''"·^'·® bevonden wert, en daer uyt wel be- ïen (wa ^ van 't Hert door de Pojs-ade-
chaettiΤ kloppingh komt) het geheele li-
de 4(}„^'^°r-gedreven werr, en dan wederom door ^'^cken "yt d'uy tterfte deelen na het Hert ghe- ontfg^ aldaer verdunninge,en vernieuwinge te Oet Lap"· Sulcks blijcktdaer oock aen,dat,airmen ^'ngetf"^-'^ ophouden ,en het bloedt floppen,den ^elcit ηΓί!'^'^ boven de opening, maer onder: het η '^ovenft foudemoetengeichieden,by aldien Pe Tvae-L^^'^eren het bloedt na beneden fonden.
het IJl leere is te iien en te voelen
gaet. v^ der weghen, daer het bloedt dpor- i^^SlaoK "jVan het Hert in't nederdrucken door 's) gedrev kloppingh (het welck de Pols
L''«e^pn? ^^i^dende, en vintaldaergeen verhin- Hn ^^jan daer door de Aderen,door het op- j^ckenÏ?®'^'·'felfde wederomtoege- ^'^idoofi?; wel een weynich tegen-gehou-
nip ί"^^««i^iw-fjdie in de Aderen alleen ftaen, ®®tHerr ^^®'^· Alfo dsKJap-vlieskpis, allegader na ^"jo. p^ gaen, ende tegens het Hert gefloten Jyt (Je " IS de oorfaeck, dat het bloedt, 't welck οονςη gelaten wert van onderen, en niet van toonei^^^nkomt; ghelijck óeHeel-meeflers oock ^atiQ Jp^ "et niet wel volgen en wil,dat fy deAder «Oorno^i,^" "a de openingh toe-ftrijcken, en daer nVc«/e,"^eenich bloedt doen uyt-leken. Van dit ^oor heVw ® geftadigh om-trecken van het bloedt ^^^ ons s""^'®breeder te fienin't eeifte Capittel |
(7) Na dat het bloedt geftopt.en den Laet-banc wech-genomen is, fo moet de openinge fuyver en droogh met een Spongye gemaeckt werdenj want als daer eenich bloedt blijft fteken, dat belet bet toe-heclen, ofte breeckt daerna wederom op, ofte komt tc fiveren.
( 8) Het is beter,dat het bloedt ontfangen werc in Tin, Silver, ofte Aerde-w«ck, als (gelijck noch- tans ghemeenlijck gefchiet) in Koper, dewijl het in het felfde van Weien,Verwe,als andere Hoedanig- heden,lichtelijck vf^ndert,waer door het oordeel, datmen daer uyt van de Sieckte nemen foude, onfe- ker ghemaeckt wert. Men moet oock nier in een, maer in verfcheyde Beckentjens het felve latea loopen, om de verfcheydenheydt wel te konnett aenmercken. Waerin aldereerittelettenisophec Wefen van't bloedt. Het is Taeybloedt,'t welck langhfaem uyt-loopt, ende als lijm aen de vingher hanght, gelijck goet en gematight bloedt geen van beyde en doet. Het is Dick.en Vaft.veelVefelen hebbende, dat rafch runt, en ftijf wert: het welck Verftoppingen, endeSieckten, daer uyt onftaende» veroorfaeckt. Datlanghfaeni runt,is dun bloedt ί maer 't gene, dat nu al kout is, en niet dick en werr^ is ofte heel waterachtigh ofte bedorven, als wiens Vefelen (die het bloedt dickte,ende vaftigheydt ge- ven) al t'famen verrot cn vergaen zijn. Dick, ende vaft bloedt,wert metmoeyten van een gefcheyden; Dun bloedt,lichrelijck: maer 't ghene bedorven is, en fcheydt niet, dan fo dra het aengeroert werr, en het vlies,dattergemeenlijck op drijft,maer geraeckc en is, foo loopt het in kleyne deelen, die veeltijdts verfcheyden gheverwt zijn, van malkander. Veel geel Water op het bloedt, als het kout geworden is, drijvende, beteyckent oft veel-voorgaende Drank, oft een fwacke Lever, gelijck in Water-fuchtige,oft oock dat de Nieren verfwackt, ofte verftopt zijn : uyt welcke oorfaken de Weyachtige vochtigheydc te overvloedighej in de Aderen onder het bloede vermengt wert. Evenwel en dient het bloedt fon- der defelvige niet geheel te wefen, gelijck in de ge- ne, die gantfch fober drincken: want al te dick bloedt kan qualijck door de kleyne Aderkens ver-
fpreydtwerden,het welck daerom defelvige lichte- lijck verftopt. Het Schuym, dat op het bloedt drijft, indien het niet veroorfaeckt en is door fterck uy tfpuyten,betuyghr grooten brandt van die Voch- tigheydt, wekkers Verwe het draeght: gelijck root Schuym, van root bloedt^ Geel, van Galachtighi, Wit, van flijtnerich; bruyn, van fwart bloedt.
(9) Dit IS in 'tkort van de Algemeene ontlafting door bloedt-Laten. Maer wanneer her bloedt in eenich Deel fo vaft fit,dat het noch door Openingh van Ader, noch door afdrijvende Geneef-middelea uytghetrocken en katl·werden : in fulcken gevalle moetmen komen to: foodanighe Behulpfelen, die
(l>) 3 ^p
SCHAT DER O Ν GE S O Ν TH ΕΥ Τ. ij
:·: ' ·
:
: li......
r- 1 |
-ocr page 22-
14 J. V. Β Ε V E R W Y KS
op het Deel ièlve haer kracht konnen doen, daer opgebracht zijnde, en alfo oock ontlafteiide. Soo- danige zijneen Egel, Scherven,en Koppen,die het Bloedt uyt het Deel felve,dat aireede befchadight is, merckelijck trecken.
(10) DenE^e/en bijt niet alleen doordeHuyt, niaergaet, wanneer defelve teerisjgelijck in Kinde- ren, noch dieper, en fuycht allo het bloedt uyt, tot dat hy vol, en gefpannèn zijnde, van het Deel, daer hy aengheftelc was, afvalt. Soo dat de Grieckfche ÏöètTheoaim, de Liefde, die tT-°de het bloedt van de Minnaers uytfuycbt, niet qualijck by den Egel verghelijckt. Het gebeurt oock fomtijdts, dar, al is den Egel al afgenomen,de plaets noch fterk bloey t, infonderheydt wanneer hy op een fwellende Ader gefet is, ende dan ftreckt hy voor een vlijm. Aldus treckt hy fomtijdts uyt deSpeen-ader het bloedt fo overvloedigh,dathet feJvemoet opgheftopt wer- den. Maer en kan niet veel trecken, wanneer hy op een harde Huyt ghefet wert, ofte daer geen groote Ader onder is. Derhal ven komthy meeft in het ge- bruyck om de Gebreken uyt te fuygen, die boven jn de Huyt zijn,gelijck Schorft,quaet Zeer,puyften aen de Neus, Aengeficht, en diergelijcke.
(11) Het Scherven gefchiet inet het doorfnijden van d'Opper-huyt, rakende tot in de rechte Huyt. Het ontlaft alleen het Deel, dat alfo geraeckt wert, ten zy datter een Ader ghequetft is. Het is een rechte Geneef-middel voor de Huyt, ende de Ge- breken, die wy ghefeydt hebben, dat den Egel te hulpe komt. DaerbenelFens van verouderde Har- digheydt. Kout, Vuur, en andere Bedervinge,in de- welcke de Natuerlijcke warmte verftickt zijnde, noodtfiikelijcken moet verlucht werden.
(12) Maer het Scherven fal veel meerder bloedt gheven, indien een Kop terftont op die plaets gefet wert, die dan krachtigh het bloedt in hem treckt. Wt wat reden de Koppen aldus na haer trecken,be- fchrijft ons FImarchus in fijn Plaionifche vragen. De Lucht, feydt hy, die dicht aen het vleefch is van de Kop,met de warmte omvat en ontfteken,en dunder geworden zijnde als d'onfienlijcke gaetjens in 't ko- per, fchietin gheen ydele plaets (die niet gevonden "Wert) maer in die Lucht, dewelcke, van buy ten om den Kop is, en ftoot haer wech, die weder,die voor hem IS, en fo ftoot gheftadigh d'een Lucht d'ander, die aen'twijeken is, trachtende te komen in de plaets, die ledigh gemaecktis.doorhet vertreck van de eerile, ende de Lucht alfoo komende op het Vleelch, dat van den Kop ghevat is, ende onfteken zijnde, doet het Bloedt in den Kop fchieten. Door kracht van defe Hitte, uyt de Vlam van het aenge- fteken werck in den Kop veroorfaeckt, en treckt hy niet alleen al de dunne vochtigheydt, ende geeften die ontrent het Deel fweven, maer oock het ghene eerder ende dieper leydt. Ende als de Huyt te vo- ren gefcherft is,dan wert het merckelijk in jetrocken: maerals dieglat, en heel blijft>io tre^^^ hy uyt verder, ende dieper Deelen in deHuy·^' ^^p plaetfe, daer hy ghefet werdt. Den naemvanA.r fchijnthem gegeven te wefen, na de ge^Ü^'^^^'^en» hy heeft met den Kop,ofte hetHooft van eefj^^ fche : en fo is mede van Hippocrates gefeydCjji.® Hooft op ons Lichaem ftaet als een Kop > "'5 ^^^ onderen vele dampen ontfaneht. DenKcP'S , , |
quade hoedanigheyc derhalvenminder mifdaenbyde ghene, twee, driemael 'sjaers.fonder veel ooriaecks " Koppen, als die haer, Gefont zijnde, uytq"^ wooiite doen Laten, ende haer Lichaem „^e van goet Bloedt, fonder noodt,berooven. P^-'L^t alfo vrywillich,'t ghene eertijdts in den oorlog» een ttrafFe op-gheleydt werde. Want men plag g^ oude tijden, gelijck Agellius fchrijft, lo. Ne«· de Krijghf-knechten, die haer qualijckgheq"^g hadden, tot haerfchande, een Ader te openen,en ^ Bloedt te Laten. Het welck hy meent, dat m ^^^ beginne gedaen is aen bloode Krijghf-knechten, ^^ wiens ghemoedt van de natuerlijcke geftalt^^ weeck, als of het nietfoo veel vooreen wel voor een Geneef-middeJ te rekenen was dat het felfde daerna oock om veel andere den, door ghewoonte, in't werck geftelt „fje al de gene, die mifdeden, niet wel met den fo bewaert en waren. ^Vbe'·
Dus verre is gehandelt van de Middelen, Bloedt, gelijck het komt, fo in 't gemeen,als' ^^^ byfonder afnemen: derhalven fu len wy '^"/^jtefl tot de ghene, die de quade vochtigheden at-i^ ende fuy veren.
Het V. Ca^el. ^^^
(I ) J^erfchejde foorten van Purgatien. ^'^J^Ufj, oorfpronckj (3) hetgekuyck^ van ^^^Κ ,^^ί (45·) Μooc^ bejde vm de Clyfleren. l'^L , dienfide Setyil doet. (7) Denaert, X-
denheydt vm de T^urgatien. ( S ) "^^yj^icr hruyck^enonderfcheyden vcerckmgk.
• Mate,(io)r^,iii)roor-krejdmgc.
terniet alleen deghemelteghemeem, , byfondere Turgmen 7ψ, als (i 3) Λ^ len, (i^j^ijl-middelen, ende (ι^)ίί^Ψ' ·' 'Borfi-middelen»
WAnneer de Overtolligheyt, ende hedenonfes Lichaems. l"oo verremOn^^^^f, heydt, ofte bedervinghe gherocht zijn, ^ele door goede Maniere van Leven, noch door ^^^^^^ |
-ocr page 23-
^ SCHAT DER ONGESONTHEYT.
'"gfiebo""^^' Nature, ofte
bracht Warmte tot haer vorige goetheydt ge- Verre y^werden, dan moet al 't ghene, foo Γ k" ftantafghewekenis, als
Geneer" · wech-genomen werden door
Voc},j-~™radelen,die kracht hebben, om de quade j&^^^enuytden Lichaem de drijven. Sooda- ^feck e «ioor Braken, Clyfleren, ende Af-
(2') Purgatie genoemt.
Γ ' zBoeckvan de Nature der
«nde "f'jft.over weynich eeuwen (hy ftorf twee > ^"^"gh Voor de gheboorte onfes Heeren ) VVefen der Geneef-meefters bevonden te
Honden haer ingewant met Braken "^igb, enH' ^^ Honden, alfo fy feer wraetach- "^eoveri ftSulfich zijn>iookomen fy haerlichtelijck %aer van f "' welck fy vernemende, Gras eten, ^yt fctijj ^y hare overtolligheydt uyt-braken. Hier Boerk'' ' 4· tJapittel van fijn
«raken dit Beeft oock de Menfchen het
(5) aengewefen. alle de Lijf-moeder in den Arbeydt, met
^^^'■felven van bovenen toe-treckt, om ghepri J^'^ntverloft tewerdenrevenalfo deMaegh Van OM fchadelijck
Jjovener by-een treckende,begeefthaerna [ttiijtend' Eraken, alles, wat haer tegen is, uyt- «3erey^'^odatin defe bewegingede Maegh van ^elen Η " fpringht, ende de naeft-liggende i^ckt vaft is, met groot geweldt uyt- ,
«jck, fo"'^';^·" valt het Braken fwaer, en moeye- ■ 'lauWpn fl §he meerder, fommighe minder. Die lang" "^ck van Borft zijn,en die eenen fchralen ^eltltL hebben, en konnen niet, als met ge- geftelt ïiiaer feer lichtelijck,die recht anders
^^derom geweldigh,en gevaerlijck de Tering, achtige, dieeenige onftekin- '^yt te ντΛ" 't Ingewant gevoelen: want daer Wn oft Bloedt-foou
' alle Si i^^^g'^'Geel-fuchr.afgaende Koortfen, ideren in't Hooft, doordampen van
felvighed^li""^^^'^^"· Want alfmen fier, dat in de- urgatien weynich voordeel doen , dan ten, ^"^eerderhulp uyt het Braken te vetwach-
otifuyver "^g^weldigh fchudden, verfwackt, en de ?ooft V-P daer na toe gedreven: het
Maer dar ? u ' ^^ Sinnen befwaert, en verduyftert. rfteVan η ^ matelijck valt,is 'tghefontfte,en «jckev" t P'^urgatien.Want het treckt defchade- ^ettde^°^'gheden uytde Fonteyne felfs,.het fuy- ■ ^«len π ^y gevolch de naeft by-leggende W verlo ''^^^ven ^en i^er goet behulg-middel
onder
felv |
i;·
Dan men dient evenwel, alfo het een Beweginge teghens de Nature is, dewelcke den wegb,om haer te ontlaften, door de Darmen ghekofen heeft, de Maegh tot het Braken niet te gewennen. Herodom getuyght in het 2 Boeck van fijn Grieckfche Hifto- rie, op 't 78 Capittel.dat deEgypcenaers ghewoon waren haer alle Maenden te fuy veren met Braken, en Clyfteren,tot onderhoudt van hare gefontheyt r meenende dat alle Qualen den Menfche over-qua- men üy t Spijfe, die fy aten. Dan, al valt defe reden veeltijdts waerachtigh; foo en is nier minder waer- achtigh,'t gene Piutarchus fchrijft in fijne Leerziigen der Gefontheydt; Dat Braken en PurgereBileelijc·. ke Geneef-middelen zijn van overdaedt, ende die niet ('twelk Plato oock feyde in Timieo) als in grootc noodt en behoorden in 't werck geftelt te werden.
(4) Wy hebben gefeydt, hoe het Ader-laten, en Braken ghevonden, ende de menfchen geleert zijn doordeBeeftenieven-eensis't oock gelegen met de Clyfteer. Daer is, fchrijft de ghemelte Plimm 8, 27. een Voghel in Egypten, met namen Ibis, (den Oyevaer niet ongelijck, ende hier ontrent de Stade, van Akxandrye, uytghebeeldt) die in fijnen beek het Nijl-water opnemende, dat deel doorfpoelc, doos
De Clyfleer komt eerit.en voor-al te bulpe de Gebreken der Darmen, infonderheydt de Dicken. Want alföoder een Clapjen, ofte Middel-fchotjen gheftelt is in den Kertel-darm,by den Blinden ofte Slog-darm,.het welck maer open gaet na beneden, ende na bovenen gefloten is,foo en kan de Clyfteer daer niet voor-by fchieten. Derhalven kan een Clyfteer beft de Onderfte, ofte Dicke Darmen fuyveren: want fy daer in komt met haer volle kradit, waer toe een drancsken, datmen in-neenu,
met |
-ocr page 24-
tS J. ν. Β Ε ν Ε
riet dan flapper, als door de lange vvegh veel afge- nomen hebbende.en kan geraken. So vele dan alifer gebreken in de Darmen vallen,fo vele foorten zijn- der oock van Clyfteren. Sommige ftillenPijn,fom- mige verfachten de fcherpe vochtigheden,fommige füyveren en verdrooghen de Sweringen, fommige maken Af-treck,rommige Stoppen. Het begin van alle Purgacien is eenClyfteer,die maeckt debaen klaer voor den Af^treck,en neemt wech de beletfe- len van 't Braken. En wanneer in de Darmen eeni- ge taeye Vochtigheden vaft iittéh,ofteeenich ander Gebreck aldaer te ghcnefen is, fo moet voor ai de Vuylicheydt ende Winden door een Clyfteer afge- ièt werden, op dat daerna de volghende GeneeC- middelen meerder kracht fouden konnen doen op het Gebreck felver. Op de rechter zyde het Li- chaem geftelt zijnde,fo fchietfe lichter en ralfer op, en dieper inloopende, befproeyt de Darmen: dan op de flinckerzyde leggende,blijft dickwils hangen in den Rechten, ofte Kartel-darm,die door het ge- wichte van d'andere ghedruckt wert. Wanneer de Clyfteer niet wel wercken en wil, foo wertfedoor een ander, die fcherper is, ofte door een Set-pil wacker gemaeckt.
(6) Een Set-pil kan veel minder uyt-rechten, als een Clyfteer (want hy cn neemt niet wech,noch en gheneeftniet van't gene de Darmen befchadight) maer maickt daerom alleen kamer-ganck, om dat hy doorfijn fcherpigheydt het endt tot uytdrucken verweckt. Dickwils Pillen fetten,opent,en veroor- faeckt de Speen, die al te fcherp zijn, verwecken fomtijdts Sweringen, Tot de gebreken van 'tendt maecktmen alderhande Set-pillen,fuy verende,ver- fachtende, heelende» na het de gelegentheydt van 't gebreck vereyfcht.,
( 7) Gelijck de Boomen ende Planfoenen haer voedtfel uyt der Aerden, den Amber-fteen het Kaf, en den Seyl-fteen het Yfer na haer trecken.door de
felijckheydt, die tuflchen defelfde is van Wefen oft elfftandigheydt: van weghenfoodanighe gelijck- heydt trecken mede de Purgerende geneef-midde- len.de quade en onghefonde Vochtigheden uythet Lichaem. En derhalven en is't niet genoegh datmen yemant purgeert, maer men moet juyft fulke voch- tigheydt purgeren,en af-drij ven,die de fieckte ver- oorfaeckt. Want die de koude vochtigheydt af-fet, daer de Gal in de weegh is,die en verlicht niet alleen deSieckteniet, als de Oorfaeck in 't Lichaem la- tende: maer befwaertfe, als wech-nemende de vochtigheydt, waer door de hitte en fcherpte van de Gal wat verfacht, ende in den toom ghehouden werde. Waer uyt blijckt het groot mifverftant van de getneene Lieden, die meenen dat het evenveel is, als fy maer eenPurgatie en laten halen by den ge- nen,die haer niet ghefien en heeft,ofte oock dit on- derfcfaeydi niet en weet. Na in defe ghelijckheydt, |
Κ w y Κ s
'tgene fterckft is,trèckt het flapfte; fo treckt^^ harber de Gal, niet in tegendeel de Gal den ber,om dat in den felven ftercker kracht yjo verweckt,ende geholpen wert door de war»·· de Gematigheyt. Maer alft gebeurt, datter nich van een Affet-middel ingenomen wertj^^» ^^ van de veelte der vochtigheydt komt overlte'F wefen,foofalhetfelvefijne affettende k«cht v liefen.en in een andere felfitandigheydt veran ren. Het gebruyck wijft ons aen driederley van Af-fettende middelen. Deeeneis Y^^i^^oe- aerdige,wekkers kracht,en wefen venijn'cn ^ danigh gerekent werden,Coloiiuin(.appel.Sca^'''^ Ammony. De andere ordre is vangantfch j^J,, die weynich afwijcken van den aert der Voen
ghelijck daer zijn Pruymen, Corinthen,Violen-
deren, Manna, Wey, Morgh van Calfie.Th^J^^ ^^ den. De derde is van Middelmatige,waer g,
hoorenRhabarber,Agaricus,Sene-bIaderen,fl^^^^
Ineen fterck Lichaem,en datlang gevaft^^^ jS jn- andert een weynich van een facht affet-nii" ^
genomen,in de felfftandicheyt van't lichaem
een deel van 't quaetaerdigh, al is't oock weyr-i^ ^^^ een bedervinghe het venijn na-by komende · ^ middelmatige in de vochtigheydt,die het ^^^ fetten, dewelcke in 't lichaem overich is, en ο ^^^ quaem om 't felvige te voeden. Derhalven,ai i ^^ Agaricm warm, kan evenwel in Pituita, ofte ^yj·^ vochtighey t veranderen,als die niet in maer in wefen foodanige vochtigheydt en ^ψ]'',
(8) De Purgatie is de rechte Geneef-n"ddd ν vervuylde vochtigheden. Want al 'tgene lo gj, veren bedorven is,dat het de natucrüjcke trapf^
afghedreven werden, fo toont de gelegen^h^y plaetfe van defelfde, hoe fterck die welen ι Want een flappe Purgatie kan genoeg' het eerfte deel des lichaems, een middeumi^B-^ ^aij
lichaem beftrijdt, te weten, maer oock, om '^i^^^ce alfle gevreeft wert, voor te komen. Nu na de ^^^^ is van de vervuylde vochtigheydt, fooffloet ^^^^ ivefen de foorte van 'cGeneef-middel.^^^^fi; füyveren de Gal, andere het Slijm.andcre net . ^ bleet,oftfwarteGal,andere de waterachtige ^ tigheden ,· die wy hier na elck op fijn or^^e r^ verhalen. En ghelijck de foorte van vocmy^ —- aenwijft,door wat foorte van Purgatie gj, ipflrpv(>n «jprrion- C^ rnnnt fle p-elesentn»-;
ons
Ifde, hoe fterck "ciie weien . Purgatie kan genoegh trecken uy
-----------„js lichaems, een middeltnatigbe.«J
rte groote Aderen, een ftercke uyt her iiyrterfte va'^ t iichaem.ende de byfondere Declen, licht e" g"® mackelijck valt het fuy veren van de Maeg en U^J. men: befwaerder van de Aderen in 't Dsrin-ic-^fy'^ daerna van de Lever, ende Milt: maer aWer-t>e Iwaerlijkft van de feifflandigheyt derdeelen.die t^^ |
-ocr page 25-
(9) wegen heeft,
dat V Purgeren moet afgemeten werden
isafte ηΓ oftebefwaerlijck af-lchiet, en fulcks ^ochri^®^" "y: de geleeentheyt van 't lichaem,de ^«'ese^r^'ï' den Tijt, ofte het Weder. Onder de ^'ghevt van'tlichaem ftaen begrependeGema- «ti fchr', .yeftalteniffe, en Gewoonte. Wt een dor ^eel uyj L "'^haem en is niet veel te trecken: maer " fterclf' vochtigh ende vierfchotigh is. der^^? vaft lichaem , wiens ingewant, aderen, lèlve nauw zijn, ofte lichtelijck verftop- jchot teoh'^®'''^ benauder werden, houdt het over- i^aet Γ ' uytfchieten.
Vroy^ " '3cht, en los lichaem, gelijck daer is van ^Pender ^'"deren, ende die ledigh gaen, isveel l^^torlfp'L ^®"'· het felve de beweeghde, ende biert''""gheden bequamelijk haren loop heb- Ijptrip y "^'^cken arbey t doen, gelijck oock die wat •^icicleig " S^voelen zijn,en vragen niet veel na flappe ^at gg^ ·. in tegendeel werden haeft bewogen, die t doQ. ς?" zijn, als oock die, ofte van Naturen, J- j ofte Maniere van leven, teer, en
r" qq J"· Pie gewoon zijn dickwils te purgeren, V^'^^oti» Ρ urgatie te bewegen , aisdie
ri '^eftn P'^oon zijn. Want felve het Dencken, en ■■ her leelijk in te nemen, maekt dickwils
^^ckfig^ oitftellen de nature los, ghelijckfomtijts her Α " ^^"ck, ja het fien van het Beeckertjen, Λ gckerj:''^P^^ken in geweeft is. lek heb een Bac- pfi Gene Γ ^ leggende,maer hoorende dat fij- ovet Refter de trappen op-quam, wel herte- · door het inbeeden dat hy kreegh d ^'^had de Drancken, daer hy de proef af '^iriftJ TÏf^lfs los-lij vigh zijn, werden doof Wt (Je Vurgatie haeft geraeckc. Nu ftaetoock J^fgatiej??^ ^an de vcchtigheydt de mate van de „"^^utinep 'i^af te nemen. Waterige vochcigheyt, %atte OSchiet lichtelijk af: in tegendeel flij m, Η ^^Udp^ VeelvOchtigheydt,en die als tegen- gelijck in de fwaer-lijvige, ende de fi ^^ Vele' ° dewelcke uyt eenige andere oor- /i^PpePy °^'?rtolligheyt vergadert is, kan met een a^^'^^^^en den buy ck doen omroeren , ende een ^^'■«ti 2e verwecken. Want dien overvloei,de een v^?^"^ Z'jnde, loopt lichtelijck uyt, gelijck la"· "'et door ftcrckte van de Purgatie,
Η ' gciiirl Γ de nature, die haerfelven ont-
V ' wel dickwils van felfs doet, fon-
'"gekomenis. Hier moet daerenbo- k^^ontrSr/u^^^^^^P^^^Tijt.en het Weder, ^'ochtilHonts-dagen.iirer weynigen fcher- ' "gheydt in 't lichaem, en die oock na buy- tegendeel de Zuyde den buyk vochtig,fachr,en week maken. Derhal ven werden alleen in defe ghelegent- hey t de Purgatien op haer bequaemfte tijt ingegeven.
Deel· ^''^^aten toe ftrecken. Want hoe "ïiinder ^^ heeft,hoe het
·' dewijl
is, εη ODp'^^'^ gedaen kan werden opyet dat na by |
(10) Wat vorder de Tijt belanght. 't is beft in Sieckten, die haren fc&r hebben, te purgeren op den goeden dag. Want wanneer de fieckte minder drukt, en de krachten verhaelt zijn,a!fdan kan het wercken van de Purgatie lichtelijcker verdragen werden. Is oock noodigh, dac fulcks gefchiede 's morgens, en in een ledigeMaegh,alfo anders her eene het ander in de wege zoude wefen.
(11) Maer, gelijck in alle andere dingen, fo moet oock m't Purgeren, voorgaen een Bereydinge, waer door de wegen geopent, en de voclitighedendriftigh gemaeckt werden. Soo dat vooi eerft het Licbaena hier zo voorbereyt moet wefen, datalle de wegen, die de Purgatie door-loopenfal,endoordewelcke de fchadelijke vochtighey t fal uytgeworpen werden, vry en open zijn. Derhalven en dient de maegh hier niet door te veel vochtigheden wa!ghachtigh,op dat de Purgatien ten eerften niet uytgebraeckt en werdt, 'tEn dient oock niet dat de dermen verftopt, ofte benauwt zijn,dewijlfe alfdan het wercken fouden te- genhouden,-waer door dan krimpinge, qualijckhey t, en draeying in 't hoofc komt te veroorfaken. En by aldien darter gecrocken moet werden uyt het inge- want , de aderen, ofte ook uyt de geftalteniffe de Li- chaemSjZO en moetmen niet alleen ma^h, ende der- men, maer oock de aderen van het derm-fcheyl, ende het ingewant vry en onbekommert zijn. Derhalve» dient voor het purgeren alle walging wechgenomen, 'c zy door vaften, 't zy door braken, 't zy door een Pilleken van Aloë. Als den Kamer-gangh langh ach- tergebleven heeft, of hart is, fo falmen eerft een ver- fachtende Clyfteer doen zetten. Hierenboven ver- ey fcht oock de fchadelij ke vochtighey t haer berey t- fel. Want die hart ende dick is, en wil niet doet de nauwe wegen in den buyck fchieten: die taey is, blijft tuffchen weghen hanghen. Daerom moet het harde verfacht, het dicke verdunt, het taeye en flij- merige gefuy vert werden, al-eer datmen 't felve pur- geert. Al 't gene fulcks doet, opent oock met eenen de verftoppinge der aderen, door dewelcke de Pur- gatie gefchieden fal. En dat is ofte voedfel, ofte Ge- nees-middel. Van het eene hebben wy gehandelt in den Schat der Gefonthejt, het andere fal hier volgens aengewefen werden.
(12) Behalven dePurgatien, die het gheheele li- chaem ontlaften, foo zij nder noch andere, die alleen maer byfondere deelen en fuy veren, gelijck de gene,
(c) die
SCHAT DE1R OKGESOISÏTHEYT. ii
ten toegetrocken wert, foo dat het Purgeren alfdao foo wel niet en foude willen vallen. Midden in den Winter is 'c lichaem vaft en gefloten, fo dat de voch- tigheydt, die half tegen-gehouden wert, niet wel cn wil fackeo. En om defelvige reden veroorfaken oock de Noorde Winden veelrijts hart-lijvigheyt. Daer ïh
1 1 J _ i-y . 3 - 1 " » —·-----* " " ' |
-ocr page 26-
i8 J.V. Β Ε V Ε R W Y Κ S
diedoenNieflen,Quijlen,en Op-hoeften. Maer men dient defelve niet te gebruyken voor al-eer het ander weigefuy vert, en van alle vuyligheyt gereynight is, op dat fy van elders gheen quade Vochtigheydt en trecken, in het Deel dat fy willen fuy veren. Want altijt moet het Algemeen gaen voor het Byfondere.
■( 13 ) -De 'Neus-miMelen in den Neus geftcken, of opgetrocken zijnde, trecken de overtollige vochtig- heyr uyt de Herirenen.Sulcx moet gefchieden met'et Hooft voor over, op datfe recht mach fincken door het Seef been, en ntet in de iïele^ichieten. Dit is dienftig in Slaperige iieckten,Lo0iTihèyt,en inwendi- ge Pijn.Het fclve wert ook door Κίφη uy tgerecht: maer heeft, door fijn dapper dreunen, noch meerder kracht. Want het en fuy vert niet alleen de Herife- nen, maer het treckt oock na hem 't gene in 't Ach- terhoof! , en na de Kele felve komt te fincken. Dan is ondienftigh, en fchadelijck voor de gene die met fwack geficht gequelt zijn; dewijl het, door de na- derheyt,met eenen de vochtigheyt na de oogen tieckt, die bequamelijcker na de mont toe getioc- ken wert.
(14) gayV-OT^fi/geknauwt oftegefpoelt zijnde,
trekt het Sever en Qnijluyt de keel. Dit heeft meer- der kracht om de holligheden van de Herflenente fuyveren, als die een nedergaende wegh hebben in 't verhemelt van de mont: derhalven fal een Quijl- middel fijn meefte kracht toonen, wanneerby, het hooft achter over, in de neusgetrocken wert,en daer na door het verhemelt. En defen Genees-middelis, van de Konfte, deHerifenen byfonderlijck toeghe- eygent, om diefwille defelvige rneeft onderhavigh zijn vele, en overtollige vochtigheyt te vergaderen. Sulcks is. bequamelijcker na het verteren van de fpij- fe, als dewijl de rauwe Maegh noch met de koft be- laden is.
(I f) De Longen,.ende 't binnenfte van de Borft werdt ontlail door de Hoefi-middekit. Want al is'c fulcks, dat van defelveyet inde Maegh getrocken kan werden; ib is dat evenwel geheel weynigh, en 't meefte dat inde Borft door Sinckinge, ofte eyghen gebreck vergadert,moet nootfakelljck doorHoeften op, en uytgebracht werden. Hier toe zij η de Syro- pen alderbequaemft , om dat defelvige door haer Klevende dickigheydt in de Keel wat blijven hangen, en fo allencxkensindeBorftfacken, daer de dunne dingen terftont in de Maègh fchieten. Sommige Lickuigen werden ghemaeckt om de dicke en taeye fluymen te verdunnen, andere om de gene, die al te dun ZIJ n, tot meerder lij vigheydt te brengen,eenighe
om de fcherpighey t te verfachten
Dus verre IS nu verhaek hoe op verfcheyde manie- ren het Lichaem ontlaft en ghefuyvert werdt. Wy fullen nakomen tot de Geneefmiddelen, die als in- ftrumenten van de ivonft zijn,.01« de Sieckten te verdrijven. |
■ Het V1. Capittel. ( I ) Dat alles tn de Werelt uyt TV^i^-Ajff^^ dingenbeflaet* (2 ) De»aert mn Lf,
genees-middel, en haer bjfondere οηάεψ
( 3 ) Twee foorten vmi Genees-mtddelen^ ^^ wat oorfaken verfcheydene onder malk^^^ gemenghtwerden. (4) ^J^'^^[^f Jgf- de hoedanighejt de Droogen drievoudig» " J fcheyt hehbm, C J ; mer Getal, Wtc^^' tj^ate.
DEwijl alle Beweginge^,ln alle Werckinge h^^^ oorfpronk heeft uyt Verfchil en Stnjt van ν ^^ gen, die malkanderen recht regen zijn, zo
Nature, doenfe defe gantfche Werelt een getta&^ Verandering ondetworp,oock nootfakelij'^k yj. met verfcheyde ioorten van
Verfchillenals o^^tLi
En gelijk fy de Vier beginfelen aller dingen, ^jet en Water, Lucht en Aerde, gantfch tegen „yc gheftelt heeft, zoo hceftfe oock alle Dingen, delèlve ontftaet,yet tegens-ftrijdende halven en kander geen Gebreck in ons welen ^ toe fy niet een Tegenmiddel voortgebracht gtt, hoewel alles door de Konfte noch niet Je
nochte ondervonden en is. Soo dat veeltijtj > ^^ Sieckteo niet genefen en werden,het gebre^
is indeGeaeelmiddeleii,diedegoedertiere^ou ^^^
toe ghelchapen heeft, maer wel in ons Ver»^" ^^ noch tot de kenniffe van defelvige niet Daer en is naeuw'Iijkseenighe Sieckte in ha^r^^ ongeneeüijk: maer daerom alleen, ofte datle^^^^, maten toegenomen zijnde, voorde kracbtae^ neefmiddelen niet eens en kreuckt, of dat de jcb Krachten onder de langhdurige ghenefmge ga^^ komen neder te ftorten. Derhalven zullenjvy Geneefmiddelen neerftigh aaen onderfoecken, ^^ wat Gebruyck en Kracht fy in deSieckten hef koitelijck, en met ordre aenwijfen. , «.„et i"
( 2) Een Medicament,okc Genecs-middei η
-^noj
Wefen of Selfftandighey t regel-recht tegen t ■ ^ fel. Want het Voedfel is de Selfftandigheyt
Lichaem eenighfins gelijck, en wert ten laetfts 'Jpcic in verandert, het felve voedende, ende ff |,et i» vergrootende. Dit als het fo gelijck valt , de Selfftandigheydt van 't lichaem veran^" aen het ièlve onderruflchen geen vremde
heyt mede en deelt, fulcks is een recht en νοίΛ^^^^,·
Voedfel, gelijck Rroot, Vleefch, en Ey. Maer het in Wefen eenighfins gelijck zijnde, door») ^^^ muy tendc Hoedanighey t het lichaem "^^^p jin/jer is 't Medicamenteus Voedfel, gelijck Latoute> β» |
-ocr page 27-
^ SCHAT D Ε R O Ν
" befit om 't Lichaem merckelijk te veran- triicjj ■ voor gheen voedfel noch Genees-
otjoei·· Serekent werden. Dan 'ε gene in Wefen ons het\v ' üy tftekenden Hoedanigheden geeft, %cv wegen dc Ghematigheydt, als Pjrethrum,
van wegen de ghedaentc,gelijck Scanf 'Middel '' is /dat wy Medicament ofGenees- Geftai' , hec welck vermach de natuerlijcke
(5- jN^^ffeonfes Lichaems te veranderen. tTii^ ?^^™ees-middelen zijn tweederhande.Sotn- liooj ƒ ongemenght, dewelcke van felfs
AndetP ρ , gheüjck jf^o/è», ΑΙββη.
^itiiDel , als die door de Konft uy t vele
Sotj^^" ^ermenghtzijn, fodanighisdenT^ew^/. in fij^pöS'neenen, onder dewelckeoockisGwe'y Proo,>. brieven, datmen alleen fimpele
"^ycle"' Ghemenghde en behoort te ghe-
^ruyj^ d dat God de Simpele alleen tot het ge- oreetiej Γ '^"^^chen gefchapen heeft. Maer om niet alleen «pn Spa-water, ende diergelijcke kan
^erli;i°^^ggetuygen dat God oock door een fon- 'iewelck ^^ Gemenghde gefchapen heeft, als
^nciete u »fwavel, falpeter, yfer, zout, en
H^t en foude oock triet volghen, O geen r^" fimpele droögen moft gebruyken,alf- ^ocit Δ ■ ""^"ghde gefchapen en waren.Want van pbruy^^^achtigh zijn alderhande Dieren tot ons ^^boefr ' "ootdruft gefchapen, maer daerom en , en andere,fonder eenighe ^'Uven^^,'^."'^evermengingheniet te ^"^PeldZ ontkennen,dat al wat 1
r η " ^^"^datmen daer toe geengemengelt en , ^oin» si"" behoort te gebruyckcn - alfo beter Γ ' dauif'^^^^^ic kan werden van fijn kracht.Maer ai"jcicelcke Sieckteeen byionder jƒflijclt ko ^ ftellen,fo moetmen noot-
j] ^'ider vermengen.Daer by komt noch
wanneer het Gcnees-middei te S ^V'at r^u'^'^^S 's.dar het eerfte door vermengin- ofte ρ geholpen, als ^babarber met wat ander door beter verfoet kan
'"3ueis.ueaerdeooriaeuK.vaii tnien- 'J'tfen p^^eesmiddelen wert genome uyt desDeels ijj Voornamdijckheydt,en Gevoelen.
met den eygen, en voornamen Ge- ^ieio verr van verdunnende kracht.
Tl^etfel "bonnenkomen;fomtijtsoockfodanige, ^^^Pïïier ^®»· gelijckheyt, en verborgene eygen- i^enSiJ' het Deel, daer na toe brengen. Alfo ver- , "en tsec de Geneesmiddelen voor 't Hooft,
■%e |
JESONTHEYT: 19
voor de Lever, Affimony · voor de Milt, Scolopen- driiim·, voor de Lijf-moeder, Byvoet. Een edel deel, en van fcherp ghevoelen, vereyicht (indien de voor- name Ghenees-middel wat fterck is) yet anders haer nature aengenaem, en 't welck haer, en haer krach- ten kan onderhouden.Derhalven moeten de Genees- middelen van 't Ingewantmet verfterckende onder- ftut werden, ende die men onder fchijn van Voedfe! neemt,gelijk toegemaekteprf»,a.ls Hippocras,6n dier- gelijcke , om datiè aengenaem zij n, overtrefFgndiide andere.De vierde,et^e nootfakelijckfte oorfaek' van vermenginge is de Verfcheydenheyt van de Siekten, alfo gheen Simpel Ghenees-middel een ghemenghde Sieckce kan verdrijven. Want Simpel ftaet recht te- gen Simpel,en niet tegens Gemenght: en alles moet door fijn recht tegenttaende verjae^ht werden.
Maeralis't, datdegemenghde Genees-middelen fo wel, als de Droogen, tot ons dagelijcx gebruyck rjootfakelijck vereyicht werden, fo ftaet evenwel op die mengelinge dapper te letten, alfoo mp Ibmtijdts bevint, datter groot mifbruyck in gefchict. En voor eerft is't een grove, en gevaerlijcke misflagh,dat,het zy om welftaens wiI,of uyt onwetenhey t veelDroo- gen overhoop gfhaelt werden, die verfcheyden van- aert ende werckïnge zijn. By exempel, Als S weet- niiddelen,ofte die't in Graveel affetten,ofte'tWater, of de Stonden verwecken,gemengt werden met Pur- gerendedingen.Het welck nier alleen tegens de leere en is van de Oude Geneesmeefters: maer ook tegens de Reden,gelijckick roerende de vermenging van de gene,die' t Graveel affetten met de Ρ urgerende,bree- der aengewefen heb in't Steen'fiucl{,\{&ui dewijl de verhaelde Genees-middelen elk volgens haer byfon- der werckinge naeenen by fonderen wegh drijven,ic> en kan het niet gefchieden, ofte iy moeten, wanneer iy vermenght zijn,malkanderen nootfakelijk verhin- deren. In het felfde mifbruyck vervallen degene,die purgerende Wij nen, ofte die 't Graveel affetten, ofte die Sweet verwecken, met fpijsen Dranck vermen- gen. Want daer op moet feker volghen, ofte dat de Spijfe minder voedfel geeft, ofte datfenoch niet ver- teert zijnde, door het Genees-middel uyt de Maegh gedreven wert,waer door verfcheyde Verftoppingen in de Aderen veroorfaken. Ende dit is onder andere Gebreken, die daer uyt ontftaen, dat fomtnighe van fiet Graveel nimmermeer en konnen ontflagen wer- den,alfo fy geftadigh de Graveelige ftofFenade Nie- ren doen drijven.
(4) Volgens de Driederley Hoedanigheden van de SimpeleGenees-middelen.werden defelvigein Drie- derley foorten verdeelt.
De eerfte Hoedanigheit komt uyt de vermenginge der Elementen,^n volght de Nature van 'tgene de an- deiein dc Gematigheyt te boven gaet Hier dooris een Geneesmidd^ Heet, Kout, Vochtig ofte Droog. En om dat alles,by exempel 'tgene heet gefey t werc,
(c) 2 OlÏt |
-ocr page 28-
20 J. ν. Β Ε V E R W Y Κ S
niet even groote hitte en maeckt, zo heeft bet ghe- bruyck daer in vier verfcheyde Graden geftelt, en in den eerften, die noCh wat duyfter.en niet blijckelijck en werckenj in den tweeden, die merckelijck ; in den derden, die dapper; in den vierden, die op het alder- hooghfte, als dewelcke onder de Heete branden, en een korfte maken.
De tweede hoedanigheydt der Genees-middelen komt uyt haer ftoffe met de kracht van de gematig- heyt, ofte eerfte hoedanigheyt overgoten. Van dele ftoffe zijn ibmmigc dun, die haef lichtelijck in 't Li- chaem, en door de vochtigheden verfpreyden ■ fom- inige dick entaey, die tuffchen wegen blijven han- gen , ende niet diep door en dringen j fommige mid- delmat igh, welcjcers kracht midden tuffchen bey den is. Nu de Hitte, in wat voor ftoffe dat fy komt, ver- meerdert de kracht, en de haeftigheyt in't wercken, gelijck oock de drooghte: maer kouw, en vochtig- heythouden;die tegen. Wt defe verfcheyden Men- ginge Ipruyten de tweede hoedanigheden der Ge- nees-middelen, gelijck daer voornamelijck zijn, het Verdunnende, en Dick-makende, her Suyverende en Plaefterende,hetRaeu-makende , en Verheffende, het Openende, enüuytende,hetTreckende,Ver- drijvende, Wech-ftootende, het Verfachtende, en Verhardende, het Rijp-makende,en Verrottende,het Heeleïide en Openende, het Vleys-makende, en In- etende , het Vel-makende en Brandende. Nu de werckinge, uyt fodanigen menghfel van hoedanig- heyt en ftoffe, gaet aldus toe : Een Geneefmiddeel dun van ftoffe, dat met eenen Heet is, en fuiks onder den derden graed, gelijck Peterfefys,opent van binnen de kleyne weghen des lichaems, verdrijft de dunne vochtigheydt, en verweckt alzo Wacer-loüngh en Sweeten j maer verdunt dedicke vochtigheyt: van buyten opgeleyt maeckt het een open huyt, treckt oock uyt het Lichaem de Geeften en vochtigheydc. Maer 't gene dat op den vierden graed van hitre ge- klommen is, wert in-etende ghenoemt, het welck ofte brandt, ofte verfweert, ofte bladeren verweckt, ofte wechneemt. Dan het gene Dun van ftoffe, en gematight,of oock kout is,gelijck/i;^/·» ingenomen zijnde, opent mede ende verdunt dan lö wel met, als dat wermis: maer buytenop 't Lichaem, ftoot het door fijn kouw te ruege, ende fulcks met meerder inacht, als \ gene dat Kout en r'famen-treckende is, alfoo het door fijn dunnigheyt de kracht van de kouw dieper invoert. Maer een Geneefmiddel, dat in een matelijcke ftoffe kout is , gelijck Verjujs, Par- feleyn , verftoot en wederhout matelijck de Sinckin- gen, yerdrooght, en treckt te iamen. riet gene van matelijcke ftoffe, en met eenen in Hoedanigheden gematight is, gelijk Olye, verfacht, koockt,, rijpt, en maeckt etter. Maer matelijck werm zijnde, gelijck Camillen, ftilt pijn. Dat noch wat heeter is, maer ©nder dea derden graed, gelijck ^'Jfen,opent ingeno- |
.................„..buyten als van
nees-middel, dat in dicke, en aerdachtJge gematigheyt van hitteen koude bekomen neeic; lijck Bolus, ofte Gefegeldeaerde, veiftopt^e^w ^^ dige wegen, ende fluy t de hnyt, verfacht het g^^jj rouw is,en heek 't gene van een gefcheyden ^^ dat matigh werm, ofte koel is, gelijck Rofen, -'"γ maeckt de weecke deelen vaft, en heeft dienvoifc de een verfterckende kracht. Maer'cgheneD"- maten, als in den vierden graed,heet is, gelijk f^ Orifigmem, Rotte-kruyt, eet in, brandt, en korft. Dan 't ghene boven maten kout, en dro ^ is, ghdijck Cjpres-noten, ofte Gal-noten. ^
alleen inwendig de mondekens der aderen,mƒ r" ^ defelve gantfch toe, gelijck het oock alle gen benauwt, en toeftopt, en de vochtigheae" boven maten dick maeckt. Van buycen opg"
doet de huyt vaft werden, houdt den looppa ^
finckingen tcgen,en doet vel op een wondeψο J ^^
De derde hoedanigheyt der Genees-mJdde c ^^
komt niet voort uyt de ghematigheyt, is
ftoff'e, maer uyt degeheele fe!fftandigheyr,ende c; anders niet alseen verborgen eygenfchap van & ^ heele wefen der Genees-middelen. Hieruy^^ tweedethande onderfcheyt j want ifzet-
fettende, fommige alleen veranderende. -by-
rende zijn, die doorgelijckheyt van weien yc.^
fonders na haer treckeaEn van defe purgerene als in't voorgaende Capittel gefeyt «.uVt'^t S _ lichaem, fommige uyt een deel. 'Maerdegne' . ^^ water doen maken, gelijck Peterfelje, of „ jjo- afzetten, gei\]ckByvoet, of de Fluymen op doe· men, gelijck Βφρ, de wijlfe niet door weken, ^^ ofte met fuy veren, ofte verdunnen , ofte oPf je, overtolligheyt uyt-fmijten, konnen wej maer geen purgerende gefeyt werden, om datie
geen ghelijckheyt, en over-een-ftemminge yar-w ^ len en trecken. Maer al treckt wel een Scorpioe· vergif, dat hy gebeten heeft,uyt de wonde, va" y^j ten opgeleyt zijnde, of oock ander Tegén-gf'^'^ gelijckhey t, uy ttreckt 5 fo is dit wel een ontiait dan evenwel gheen Purgatie. Hier onder zip ierekenendie van buytenopde wondeleggenac Pijl ofte Splinters uyttrecken, gelijck de Kiet. Maer al is 'c dat de Geneefmiddelen, de eerfte, of tweede hoedanigheyt haer w^rcK α eygentlijckveranderendegenoemtwerden, der oock vele, die door de derde hoedanKheyt, geheele wefen veranderingh maken. Sodanige 4ie door een. verborgen eygenfcbap^'tt Vergitg |
-ocr page 29-
NGESONTHEYT. , aï
«ghenft AT DER' O
'^'Ct en t ίοο veranderen,dat het ons Lic&aem onder'?erchadigen,gelijckWaer 'fliiclcp Γ 1 "^"oo^ren, die Peft, ende andere befmet- «tiede j; ^"^"^en verdrijven , ghelijck Mithridaet: als tot het i ? gelooft, dat feker eygenfchap liebben vn" ΐ^"^er Deel,gelijk Salye voor het hooft, gerey " ^^rt, waer van in het volgende Capit-
'^et L^l'f t de Wij fe-man,wert gerekent
^■®ltkeren ofte Mate. Het Getal is by alle
^ie nier ^^^n-eens: maer niet Wichte ofte Mate, tytiain el Γ Λ Landt,maer fclfs hierte Lande '^aetdr, Τ verfcheyden zijn. Een pont be- Oncen r^·" ^ '^^'^ck by de Koopluyden uyt fefthien Otice 1V deGenees-meefters uyt twaelf.Een
Scrupgj'^""p^^t Drachmen. Een Drachme uyt drie l^«lcker«" Scrupel uyt twintigh Greynen, om jn 't ge4°"8ehickheydt in kleyn ghewichtc de" Ip^tïien ,S®e"genomen werden. De kruydt
: Afen
""'«^n w Λ °-------------------- Dekruydenen
^^"^fie νίηΓ^ gerekent na datmen met een hant, en Dr vatten. Nattigheydt, als wate-
ρ " neemt men mede na Ponden, ofte -^gSjlgj^yropen met Οηςεη.
Het Vil. Capittel. kracht der (jenees-middelenop by-
"^err L ' '^^'''fi^ejdegelegenthe^t dienfiig ÏVefe^ , 'tl^y datfanhaer
."'l^i^'^en werden, of in d'uytgetrocken flill (y) i» hoedefeheverfchiltintDi- ProT^" * ^""cken, en Wt-perjfen j als oock^ in ^ '"^>'»gedrooghdeKrujdeK,
y der Droogen, oft fimpele Ge-
defel?^ "" gefproken ,en om wat re-
af L^" êhevo'^f"®^"·^" vermengt ,erK)nder malkan- ï ftoffp^® werden. Nu ialick in 't byzonder rdejle- vervolgen, ende na hare krachten
O'^efoo ';®«'-uytgefien fal konnen werden, wat in V gebveck bequaemft is.Want al
& ^"ηηεω! ^^^elfde foorte behoort,geIijck
f'^t'ch peif· ^"enees-middel, en is malkander niet : maer clck heeft daerenboven noch = beleen l^^^^'^^aer door het dit ofte dat gebrek ^".osr.ofheteenedeeldienftigeris,alsher ïΛ i^'^^^et de Algemeenegenefingein de . dp'„ L 0"geniatigheyt der deelen verbete- quade vochtigheden bereyden, Α DefinT^^^^^^g^^^^^^^ieileeknverfterken. |
^«len, ejj ^f'^ ongematigheyt van de inwendige vo lichaem wert verbetert door het zijnd. ^ ""echt tegen is, het weick ingc- ^ '«e, of van wegen de Hoedanigheydtal- leen,ófmet eenen van wegen de Heffe ons veranderr.' Met hoedanigheyt alleen, die niet in ons felfftandig- heydt verandert en werden, maer in 't voorby gaen haer Hoedanigheyt ons mede-deelen,en alzo de te- genftrijdende ongematigheyt matigen. Onder deze zijn koude, werme, vochtige, en drooge, die wan- neer zy meerder kracht hebben, elck haer teghen- ftrijdende verdrijven.
("3) Maer een fimpele ongematigheyt en kan niet
wel lang alleen befl:aen,zonder voort te brengé over- tollige vochtigheyt oan dien eygen aert, en alzo van fimpelgemenght te werden,en dat en is aiet wech te nemen, voor al-eer de quade vochtigheydt, die het onderhoudt,afgezet is. Defe en kan ook niet bequa- melijck afgezet werden voor bequame bereydinge, zoo van wegen het lichaem, als van wegen de voch- tigheden. Beydegefchiet wel fomtijts van denature, die door de ingeboren wermte de wegen van zelfs opent, de bedorven vochtigheyt fchey t, fuyvert, en uytdrijft. Maer alzo de Nature niet altijt fterck ge- noegh en is, om de ghebreken der vochtigheden te vermeefteren, zoo zij η wy meeft ghedwongen, haer door hulpe van de konfte te bate te komen,inlbnder- heyt door Af-zetten, en het Voor-bereyden. Hier door en wert juyft de overtollige vochtigheyt niet recht gekookt, maer heete en fcherpe gcmatigt,dicke verdunt, harde verfacht,taeye afgeveeght, de rouwe wegen deslichaems vereffent, ende geflotenegheo» pent: en hier in beftaet inlbnderheyt alle de berey- dinge van 't lichaem,en van de af-te-fettene vochtig- heden. Van wekkers krachten wy nu fullen hande- len, na dat eerft van het fatfoen fal geièyt weien.
(4) De Genees-middelen werden in de Apoteken op vctfcheydene wijfè gereet gemaeckr,en fujcx m et goede reden, dewijl datter veelaen gelegen is op wat gedaente,het zy een gemengt,hetzyeenongcmengt Genees-middel gebeficht wert. Want behalven dat eenige gedaenten,offatfoenen fommige aengenamer- vallen, zoo zijn oock eenige bequamer zoo voor het Ded, als voor het gebreck : daerenboven en hebben alle Fatfoenen niet even veel krachten. Want om te verdunnén, en diep in tegaen vintmen de dunne eil· weecke bequaem,om te floppen en te verftercken, de dicke en vafte. Die fo genomen werden,gelijckiê van felfs groeyen, ofte Verfch, als Salaet,.en Moes, of Droogh, als gedrooghde wortelen of zaedt, die en verftaet men niet,dat eenigh Fatfoen aengenomen. hebben. Het eerfte onderfcheyt der Fatfoenen wert daer na gerekent.datmen van een Genees-middel,het zy fimpeJ, ofte gemenghs, fomtijts de ftoffe felfs in- geeft , lomtijtds maer alleen de kracht uyt defelvige door de konft getrocken. Het kan gebeuren dat het dienftiger is dat de kracht met de ftoffe vermenght blijft, gdijck inftoppende, verfterckende en verdroo·^ gende Genees-middelen : fomtijdts is 't oock beter, dat de kracht yan deftoife afgefcheyden wert,gelijk.
W 3 ίβ |
-ocr page 30-
J. V. Β Ε V E R W Y Κ S
in de gêne, die verdunnen,doen iweeten,en affetcen j alfo de dicke ende vafte ftoiFe de krachten tegen houdt. Derhalven is dan al het fatfoen ofte dick, en vait, of dun e η vloeyende.
Het eerfte en fimpelfte onder de vafte Geneesmid- delen is hetPoeyer,het welck daerna oock in andere fatfoenen verkleet wert, als daer zijn Conferven, Pil- len,koecxkens,&c.Maer die alleen de kracht behou- i3en zijn meeft weeck en dun (ten zy Pillen van ex~ traB) gelijck gediftilleerde en overgehaelde wateren, geweekte en gekocckte Drancken,gekckte Wijnen, uytgeperft fap, en de Syropen daer van gemaeckt.
De fatfoenen van de uyt wendige Genees-midde- len konnen na defelve ordere gheraemt werden, jpoeyer om te ftroyen, een Sackjen, Stovingh,Badt, Olye,Plaefter,Salf,Pap. Nu fal wel dienftigzijn,dat van defe fatfoenen in 't byibader gefeyt wert, en aengewefen op wat wijfe, ende mate van fimpelen, defelve gematight moeten werden. Maer al is 't,dat de kennlifeder kruyden,en het toemaken derGhenees-middelen de Apotekers ghemeenlijck loegeichreven, en bevolen werdt: ibo moet de gene,die haer voorichrijft,hem inionderhey t .daer in wel verftaen, indien hy defelvighe niet tot fpot, en verachtinghe wil wefen, ghelijck ick wel in iommighe Genees-meefters, die niet en verftonden wat en hoe yet by malkanderen vermengen konde, hebbefien gebeuren.
(y) Om nu te komen tot de krachten der fatfoe- nen : Alde krachten der Geneesmiddelen,die ons by de Oude befchreven, en naghelaten zijn, die hebben iy eerft beproeft en gevonden in de geheele i andere jdaerna,om defelvige,by de fieken aengenamer te ma- ]ken,hebbenfe op verfcheyden manieren van haer dic- ke ende aerdachtige ftoffe afgefondert: gelijck met overhalen, weecken, uytkoken,ende fap uy tperifen. Gediflilleert mter en is anders nier,als 't dunfte vande waterige vochtigheyt.die uyt de kruyden getrockcn wert, het welcke, indien het fonder reuck offmaeck js,eeene,maer indien het reuck en fmaek van 't kruy t behoudt, noch eenige van fijn krachten heeft. Dan gedifiilleerdeOlyeis een deel van fijn vette en aengebo- len vochtigheyt, en gelijck die reuck en fmaek heeft, fo vertoont hy cock veel van fijn krachten, hoewel daer van mede al wat door de kracht van't vy er ver- vlogen is. Doorkoken wert de kracht (infonderheyt dewelcke in een dicke ftoft'e fteekt) merckelijck uy t-
fetrocken,€n in 't affietfel gebracht; maer liie in een
unne ftoiFe bcftaet, vervlieght meeft allegader.Het weecken ftort veel meerder kracht in ald'erhande be- quame vochngheyt, ende verlieft nier, ofte wey nigh van de dunne floffe, door dien her facht en allencx- kensgefchiet,fonder ge welt van onmatige hitte.Het iap,dat door uytperffen fonder vermengé van eenige andere vochtigheyt uytgetrocken werr,is als 't bloet vm een Plancfoen,en brenght fijn meefte kracht me- de. Dit beeft infonderheydrplaets in kruyden. , |
feer dunne, en fijne ftoffe, als Lepel-bladere»,Siif ^^ Beukff~boom,dK gekookt zijnde haer kracht ^.g., Maer hier dient nader onderfcheyt gemaekt jj^e- ?en de verfcheyde krach té. De kracht om te en, te vervochtigen.te verfachtenjis alleen te ν ^ in groene, en die vol fap zijn. Want noch-L·» noch Endivye, noch Weeghbre-bladeren en ^qU
drooght zijnde,niet merckelijk verkoelen: geujJ* drooge Maluwe.Bingel-kïuyt,of Glas-kiUp^^^^ die len merckelijck vochtigh maken. Envoorwa . kracht en kan door Overhalen met den helm^^ ^^^ flillcren,ms.t wel fuy ver uy tgetrocken werden,ο de hitte eenigen brant en drooghte door koken ende weecken blijft de kracht Ite
ende veel meerder door uytperiren,ghe]ijcKi ^
01ye,en uytgetrocken ilijm. Dan de verwertt|f ^^ verdroogende, Dunmakende, fuyverenoe» ° dringende, en tegenhoudende kracht heelin'c gedroogde,en noch fterckeralsin t & ^ alfo hier, door de vele vochtigheyt, haer aenge^ ^^^ kracht verdooft wert. Dcfe kan uyt groene foenen ten deele door den helm ghetrocken wei ^^^ maer meerder door uytperffen, matelijck, t
groene, 't zy van drooge^ door weecken otte « ^^^
infonderheyt wanneerfulx gefchiet in bequ^^"
ghelijck Mede. Want belet en vermi"^»
verwennende en dunmakende kruyden, die ο
gekoockt werden, ende kan haer geheele kra ,^j
nier overnemen: maer is van nooden.dat ^^^ rr^i-^ett een vermengden aert heeft, te weten,beyde tui het water, en't gene daer in gekoocktj^
HSrVl 1 ïrCapittci. (l) ByConder onderfchejt der φ^^^'^'ΤτΓ^β (2.) Waer in alhaermrckjeflaet. (3J ougemaügheydt verdreven wert door 'voK tegen-firijdende hoedamghejt ψ^ cemn oocï^ (4) van Stojf 'e.
"NJ Α dat in'tgemeengehandekis van de krachten
der Droogen,offimpele Genees-niiddeien,^^^^,
waerom fy fomtijdts moeten veraienght we- foo fulien wy in 't byfonder al hare ftoffe ve^^^gn,
en defelvige, ghelijck als in eenige rotten, «f
ftaende regelrecht op en tegen de voornam & ^^^
ken. Waei uyt ghevonden fal konnen Geneesmiddel tot elck ghebreck, en Deel ^^^jijck
Js. Want alie die onder een gellacht bebooren.geji)-- inende, verfterckende, &c.
en zijn malkan nietgantfch gelijck: maer befitten dmeabQ' J^en eJck noch een byfondere kracfat,waer door fy rot net een ofte ander gebreck beqiiamer zijn,ofce 't eeu deej beter he]peD,a]s 'r andere. Dit hebben wy bree- der aengeweièn in de wederleggingc van °pde 20 verdeelinge.
(z) Dc |
i;
-ocr page 31-
^ SCHAT DER ONGESONTHEYT.
ten L '^'S^meene genefinge van inwendige fieck- heyt bracht door middelë,die de ongemarig- Vejfg-j®" Deel verbeteren, die de vochtigheden Oiifgj]· ' verdunnen, ofte fuyveren, die de wegen in beftg gemoedigh maken ende openen, v/aer ^oyen de bereydinge tot het arfetten,daeren- deti af^^ gene,die de bereyde vochtighe- den > uytwerpen,die het overfchot na
gefuy r^^fuyt ekkdeellofenjdiedandegantfch Uiati -K Deelen van aliequaetacrdigheyt, enon- en?^ 'bevrijden,die eyndelijkdefeivige Verfter- fi)lle„ vorige kracht wederom geven. Daerna «yt^g^y op gelijke tnanieredeGeneesmiiddelen van delen el gebreken mede aenwijièn.Nu wat Mid- '^5'fond^ Sieckte, ofte toevalligh gebreck dooreen dere ρ-ρ^*^ bate komt, dat fal in de byfon-
«ven,^ l" "ge van elcx verhandelt werden. Sonder boooVJg^-pot getal ,tor ondienft van dé Lefer,over- lentijg 1 · alleen 't ghene, dat door er va-
(3)D I "'^'-"ft, en fekerft bevonden is. öeclen ^ Ρ^^ε Ongematigheytvan deinwendige liet^e '^"'tgeheeleL ichaem werdt verbetert door ftrij^jg j'-^yk van Genees-oiiddelen, die recht tegen- e ingenomen veranderen ons, iiooi- de Hoedanighey t alleen,of ook met eenen 'Ode feifa ^"^^iffe.DoorHoedanigheyt alleen,die niet ^aer"'^igheyt vanonsLichaemen veranderen, 'Jeelep J'^^orbygaen onshareHoedanigheyt mede ^jn fo'm^ ■ ongematigheyt macigen.Hier van Otoogu'ï'ge Kout,fommige Werm,Vochcigh ofte •^ouc ^'•'^^der de Koude is voor eerft ons gemeen, ^iifefglfi'^''>'':welk fonder eenige vermeerdering van r^fian'k degroote Hittebedwingt:waer
'chey^i komt ^Kijf» vermenght,en ver-
/P ρ van Water toegemaeckc ,als oock
'Appels,Citroenen, Oraengy-a^pden,^^ ^'^rkoeien ,' «^aerevenvvel noch een anüer kracht,als •«enpgT'^y IS. Onder het geflacht der Heeten ftelt yoedfeiV' ^engber, Mofim, en al 't gene,dat buyten ^'^rkoudc Deelen kan ver wennen.Her fel- ^^y by-na van Vochtige, en Drooge, dat Κ ^ liinnen i ofte Ln een badt.al is 't fulcx,dat
. ^^envv jen de ledige wegen vervult, dewijl ^ nature van ons lichaem niet en ver- 'ttii)« yi. 'een vervorVirior tipliik· daer ziin VioknMa-
'"We vervochtigt,gelijk daer zijn Violen,Ma-
örincu'"'" Άιι,ηβ, Garfie-watet, maer dat weynig
ïolliggalleDroogedingen,dewijUèdeover- ^I^u v^'^ ^S'^^y«Je verdoen, verdioogen.
Otigen, wegen StofFe en Hoedanigheyt werdt de teert z^^^'gheyt verbetert door 'c gene,'t welk ver- 'Jnaein dat beanaem
Oanighe" deelachtigh blijft van lijn oude Hoe- ierVl; fo brenght hit in ons een ftoife voor fij- , en ftellende in plaetfe vande ver- '•^'^ete» een Koude, fo verandert bet oock be^ |
neffens de Stofte deOnghematigheydt, een nieuwe aldaerplantende. Sodanigezijn, die tm voedfel noemen. Onder't rot van de Koude zijn Lattouw ,Concommeren, Pepoenen, Κίφη, ende ander Vruchten meer, deweicke dewijlfe ons voeden ,ons oock met eenen verkoelen,en dat de hitte der Deden en vochtigheden matigen. Onder de Werme rekent- men Soete Wijn, I^:{tjmn, Pifias'en.fachteDoyeren,jongk Vleefch van viervoetige Dieren, en Vogelen: want door het gebruyck van defelvige wert de felfftandigheydE van oijs Lichaem g'Avoe"det, en van kouw wermge, maeckt, oock mede ons natuerlijcke ende ingeboren Wermte gekoefterr, ende verquickt. Onder de ver- vochtende en zijn niet, die door overtollige vochtig- hey t, maer door nutte, en voedtfamede lèlfftandig- heydt van de vafte Deelen vervollen, voeden, en ver- meerderen, fonder eenighe uytftekende hitte, ofts koude, ghelijck I{oom van Garft, Kjiykens-fap, ofte Kalfs-nat ,wacr in oock eenige vochtige kruyden mogen ghekooekt, ofte geftooft werden. Maer de felfitandigheyr van cns Lichaem verdrooght,en ver- teertfeer door Vaften, en dat by toeval, dan, by fijn felven, door droogh Bifcujt, gebacken van geroofte Έοοηεη, Erweten, Garfte, en Geerfle, en wat :^out; als oock door het afweeckièl van Pocèeai, Sar^a foriL·» en diergelijcke.
Wy iijlien nu vervolgens de krachten van de meeft gebruyckelijcke Genees-middelen gaen verhalen, en daerna aenwijfen hoe,en wanneer die in ekke fieckte gebruyckt moet werdtn.
Het LX. Capittel.
^l) Driederhande onderfcheyt ·ναη Verkoelende Ï>roogen, boe defelvige degemenghde Genca-middeUngemaechtvaerdett, (i)
ONder dé Droogen zijnder fommige,die alleen fimpelijk verkoelen, gelijck Lamutv^fommige, die al verkoelende de kracht van de fcherpe vochtig» heden inbinden,geüjck Sap vanGranaet-appelen,ioiru mige die verdunnen,fuy veren,en openen,gelijkGici&a* rey : van dewelke wy nu in't byfonder fullen iprekeoi ïattomtl is kout in't: beginfel van dénderdeii graed, vocbtigh in den tweeden, en fukx fimpelijcki ende fonder eenige uytmuytende hoedanigheyt. Die rauw voor Salaet gegeten werdt, verkoe t maer ge- lijck kout Water,bedwinght den brant van een heete Maegh en mgew-anti van Gal, en heet Bloer, en dat fonder de Leden, ghelijck water te verQappen : maei geeft, fonder eenigh letiel, voor heete vochtigheydt, gematighde.en aengename, door welcke gematigde fy den flaep verweckt, en vorders doet, ghelijck in'r eerfte deel van den Schat der Gefontheyt ondér de Moes-kruyden by ons befchreven is, en onnoodigtj
daerom alhier te verhalen. |
-ocr page 32-
265 J. V. Β Ε V Ε R W Y Κ S
' ^^Ojielepttê is kout in den derden , en vochtigh in den tweeden graed,wat wrang van fmaeck,verlacht en verkoelt den brant van de gal in brandende koort- fen, bedwinght fijnen loop, ende vorder bedervinge. Verfterckt de Mage, en ftelpt het braken ,.infondcr- hey t wanneer 'tfelfde door overvloet van g'al veroor- faekt.Hout den galachtige loop en bloetgank tegen,
2©WSÖ&3e is kout, ende droogh in den tweeden graed, een weynigh wrang in haer bladeren en zaet, de wortelis fonderlingh bequaem om de koortfen te verdrijven, Sy matight mede .Je hitte van de Gal, ftilt den dorft, al is 't datmen alleen het affietfel, ofte het ghediftilleert water in den mont en houdt. Sy is goet tegen alle heete finckingen,ftelpt het bloetipou- wen, bloedighe en galachtige Loop, alsoock over- vloedige Maent-ftonden: en niet tegenftaende zoó opent fy de verftoppingen van Lever, en Nieren.
De ÏÏOfe is kout in den eerften, en droogh in den tweeden graed, weynigh te fa men treckende, infon- derheyt de fVitte .-maer de lioode is minder kout,dan wat drooger, en meerder te famen-tieckende.Daer- om houdt fy de hitte van de gal teghen , is nut voor brandende koortfen, ende alle andere, die uy t quade ga?achtighe vochtigheden ontftaen. Verfterckt de iever, ende de Maegh, fteuyt de dampen, die in de koortfen na 't hooft (tijgen, en verfacht de pijn van 't felvige, en verweckt den flaep. Om datfe niet feer aengenaem van fmaecken is, zoo ghebruyckt men veeltijts in haer pkets het water ,dat nochtans dien lieffelijken reuk met en heeft van het ^ofen- water,het welcke uyt bleycke of witte Rofen gediftiüeert wert, om dat zyialsook de Mufkeljaet-roJèn,zi]n luchtach- tigh en geeftachtigh van deelen,die licht in den helm opvliegen. Defe zijn bitter,en te famen-treckende,ly ontdoen de verftoptheyt van de aderen,inlbnderheit des Levers, fy ietten de gal, en waterachtige voch- tigheyt af, en zijn derhalven feer dienftigh in de gele fucht,en 't beginfel van 't water.
©erjupiS/ lap van fure,en onrijpe Wijn-druy ven, 5s kout in den tweeden graed, en droogh in den eer- ften,wrangh gelijck alle fap van onrijpe vruchten. Is ieer verkoelende den brant van de koortfen, belet de Bedervinge, ende flift den dorft. Door fijn tTamen. treckende kracht is het de Maegh feer dienftigh, be- let het walghen en op-werpen van defelve, verweckt luft tot eten, en ftelpt alderhande Buyck-loop.
Deroode enrijnfcheiSogtiert-fterflcnzijnkout in den tweeden, en droogh in den eerften graed.Ver- ftercken de Maegh die uyt hitte verfwackt is, ver- flaen den dorft, en maken de Maegh graeyigh. Het uytgeperfte fap, klaer gheworden zijnde, werdt een jaer langh bewaert,ende is zeer bequaem in heete koortfen, ende verquickt het herte door fijnen aen- genamen reuck. Belet oock ('t gene bet met andere farpe ende wrange dingen gemeen heeft) de voort- j ioopende bedervinge. M^er dat uyt foete Kriecken 1 gheperft weidt,is de Maeghfchadelijck.eooe^p, quaden gijl, ende derhalven in de koortfen ζ^ε dienftigh. |
De roode 2ïdBcfÖen zijn mede gelijck de j^t Kprffen, rijnfch van foaeck, ende van geen kracht. Haer Sap is kout ende verdroogcnde i" ^, tweeden graed,wat wrangh, en t'iamen'trecke ^^^^ verilaet den dorft, verweckt begeertetot Sp!)'^^' ^ koelt de hitte van de Gal ,en van de koortlen,« derftaet alle verrottingen, bedwinght het braKen» galachtigen Buyck-loop. .
Het Sap van fure ejaRaÊt-appelOlisWï^a^^jf., en meerder t'famen-treckende,ais het Sap j5
fen ofte Aelbefien, maeronlieflijcker. het krachtiger om de hitte van de gal, en den Lt, te toomen,iiet bedwingt niet alleen defcherpig" ^
en verrottinghe in hevige koortfen, maer oocK
quaetaerdigheyt,het doet de qualijckhey1„g. ende verfterckt een heete Maegh ende 'tander 0
He't Sap yan Citroenen ofte
is zuerder,en wranger, als dat van Granaet-app ^^^
maer evenwel minder t'famen-treckende.
oock minder braken, en Loop ftoppen, ofte he gewantin fijn fterckte behouden: maer en b^w &
met minder de fcherpe ende quaeraerdige kj^i
en zuy vert door fijne fijne ftoiie de wegeP- ^^ zeer dienftigh voor het graveel. , „^ged;
SSSijn is kout, en droogh in den tweeden gw^^
al is hy dun, diep indringende, ende dat hy dc , vochtigheden verdunt, zoo en houdt finkingen niet weynigtegen. Hieromishy bcq ^^^ voor bloeden, en beginnende ontftekinge".^ buyten,als van binnen : bedwinght de ieJiigi^^^^gi; de gal, ende matight de hitte der I^o^^if^'p-weckt den dorft, neemt de walgingh wech, ende ver» ^^ den luft tot eten. Dan prickelt het wezen
deelen, ende verfterckt defelve niet gelijck
verhaelde Sappen. ndroog
. €nï)ibii£ en (Cicljorepe zijn beyde kout,en in den tweeden graed;dan delaetfte ' ^at
treckende,ende door hare maielijckebicterne> ^ afvagende, en openende, ghelijck fy doet het want, en de Lever: dewelcke als oock de Nieren, fy verfterktdoor haren ffame^-jr^^^re ver-
aert. Zijn beyde zeer bequaem om de hitte 1
koelen,en de brandige vochtigheden te Van
het felvige doet mede het kruyt, en de worteie ^^ 3^aeröe-bloemen/die ick daerom te b^'^erac'» · je
dat fy van felfs, ende onbedwoaghen hier te i
^Uprmgö is kout en droog in den twecae"j ^^^
verfterkt de iVlaeeh,verquickt het herte.vcrliac ^^^^ dorft, verbetert alle inwendige ontftekinge' ^ t- rottinge Opent eerft en voornamelijck de ven ^^^^ hey t van de Lever, daer na oock van de Miit^ |
-ocr page 33-
SCHAT DER Ο NGESONTHEYT. 2Ï
helpen h'^ ^y bequaem om de Geel-fucht te ^^dofnu Graveel af te fetten,ende de Stonden ■ Öe m ende dit alles feer fachtelijck. gijl n^gif ^^"^nm encottcommereu/alfo fy quaden lythae die lichtelijck bederft, fo wert alleen 2aec ^^ Geneef-middelen ghebruyckt hec
fietigj gheheel gekoockt zijnde, gheeft het af- verdroogende, verdunnende, en ^^^er pT'xr kracht, en 't weick eygentlijck de het Graveel af-fet.Maer
liet Geril' zijnde,geftooten wert
itiaecjjj, ^"Water (geüjck alfmen Amandel-melck en vejc^ dan doorgedaen, verkoelt het Bloedt, rcherpigheydt van 't Water, en ver- "ïiinder.
^^lieijÊt-itruyDtiskout endroogh van t'famen-treckinge. Verkoelt,openr, olaej^ de Le verj fuy verc de Nieren, ende de
'jick enaifpÉrseii/zijn mate-
droogende,en fuy verende. Hier ^en.e^ verftoptheyt van Lever en Nie-
^ Gelp Γ ^^"■volgende dienftigh de gene.die aen . %t-;^"«^ht,ende'tGraveelgaen. "^"tiftv ^ is droogh, en Van dunne deelen,ver- treckt matelijck tefamen, fonder hitte. Opent de beflotenheyt van het f®" <Jefel eygentlijck van de Lever, met ee- ^^igduri'^^jerfterckende. Sy is feer bequaem in en Sieckten, die uyt verftop- \h h J Tot al het felfde is mede feer dien-
, (2) λρ
1 f Koo^r" L>orft,die in groote hitte,of in branden- 1 doo quelt, wert infonderheydt ge-
r ® Vreel^^^iSC/'twelck fuy ver is,licht,en buyten %vere F ^^^^k ofte reuck, gelijck dat uyt een ^'Oeyep °"teyne over fteenen ende zant komt 'ichter evenwel noch meerder verdunt,
^egen.ofr^^'^^^'^l^t kan werden, oft door veel be- daer ■ '' dickwilsovergiecenials oock dat- Ψ'^^οο/ί Λ ^^^ckt deKruym van Terwen ofte J^cg- 1 hp '^oor de ferpigheyt van de Suyr- d'^ft.He ater, behoudens fijnen fmaeck, ver- H Pot oh langen tijt in eenen fchoonen aer- ^aiïip snekoockt heeft, al is't datter veel dunne "rgewaeffemt zijn, fo is het evenwel ver-
' gewordéimaer minder verkoelende.
-eeft; uyt het Vuur eenighe kracht gefchept
^'^mhevr oock wat van fijn vorige aenge-
, "^e krar?"'^·^ geworden is, als door de tegenftrij- 3 fijnen verandert zijnde,ende wat
rv^^fekerdp verloren hebbende.Nu op dat
'■atiek- „„ -'^"londer letfel van'tincrewant, voor |
meerder verkoelt, om dat fy den warmen bafl: quijc is) tot datfe moruwbegint te werden^ niet juyft tor datfe heel fplijt,gelijk de Geneef-meeiiers belaften, om dat quanlliys het Water niet winderich foude zijn^alfo die winderachtigheyt nietin't Water, (ge- lijck fy voorgeven) maer wel in de Gerfte blijft, als die niet genoegh gekoockt en is. Anders door al te langhe koken, wert het Water teveel afghetrocken van fijn verkoelende kracht: Ende, dewijl daer an- dere foetigheydtdorft verweckt, ende de Gal ver- meerdert,het tetói matigh vanaertis.redelijcken vocht en waterachtigh, en derhalven feer nut tegen de Hitte, en ontftekinge, (fo dar felve het Sap, alf- men daer van onder de Tongh laet fmclten, den dorft verflaet) fo kanmen het felve bequamelijck in hetWater op-koken,en tebeqHamer,als daer eenich gebreck in de Borft is. In welcke gelegentheyt daer mede by gedaen konnen werden lange Hos^ynen, Co- rmhen,o{te een weynich Suycker,Qk diergelijcke: eti afghefet zijnde, kanmen daer een ftucxken geheele Cdneel in fteken,wanneer de Maegh fwack is. En by aldien de Suyrigheydt aengenamer valt, ofte datter Walging en Qualijckheydt door de foetigheyt ver- weckt werdt ^ ofte datter felle Vochtigheydt moec ingetoomt,ofte de kracht van 't Ingewant moet be- houden werden, fo kanmen daer, eens opgekoockt zijnde, onder vermengen het Sap van Kprjjèn, Citroe- nen, Granaet-apfelen,Suyringh,Aelbe^en,oit Aert-bejyen, met een weynich Swre^er jen des Winters machmen gebruycken de Sjropen van de verhaelde Sappen ge- maecktjals oock van Az\]n,Oxjfaccharum genoemt. Men kan oock t'allen tijde het Water opkoken mee bruyne Suycker {Mafiovade,die een fuyver-maken- ke kracht heeft) en dan op 't laetfte daer ibo veeJ Verju)s, A:{ijn, oft van de verhaelde Sappen bygieten, alfmen het fuyr wil hebben. Door defe maniere van doen, wert her Water behouden fijne verkoe- lende krachti en fijne flappigheydt, die ten laetfteti de Maegh, en 't Ingewant verfwackt, geholpen en verbetert. Derhalven is den verhaelden dranck in brandende, en quaet-aerdige Kooïtfen feernut en bequaem den genen, die een fwacke Maegh en In» gewant hebben, en die met Walging, ofteFlauten, ofte Loop, ofre Quaetaerdighe verrottinge gequek zijn. Maer in langduerigeKoortfen,ende in andere Sieckten, die uyt hitte, ofte een oude verftoptheydt van Lever ofte Milt, met eenich ghefwel ontftaen, ghelijck in Geel-fucht, Water-fucht, in langhduerigen Buyck-loop, indien de Wijn ondienftigh is (ghelijck hy dickwils met en IS) dan werdt bequamelijck voor dranck ghebruyckt het Af-fietfel van Graf tvoftelen, otte van Sttyringh, ofte van Cichorey met de Wortel,'tweick het befte is. Want daer door wert fonder eenich onghemack, ende behoudens fijne kracht, bet verhaelde gebreck van de Levergehol- pen: ghelijck oock van de Milt, door het Af-fietfel
(d) van |
-ocr page 34-
2(5
van de wortel van Buglos, de bloemen van Bernagye, Venm-hayr, de fchorfch van de wortelen van Ίαγηα- rifch-boom. Nu voor den Dorft,de hitte van de Gal, en den brandt van de Koortfen, en haerverrottinge te beletten, maecktmenKoel-drancken {lukb ghe- noemt) van Wateren uyt de verhaclde kruyden ge- diftilleert, en uyt het verhaelde Sap, met wat Suyc- ker, ofte de Syropen daer van gemaeckt. Maer alfo het Gediftilleert Water gheen groote kracht en heeft, 'ten zy van kiuyden die geeftigh, en dun van Deelen zijn, gelijck Rgfen, Confi'ik degrej/n, en ander wel-ruyckende: fois feer noodigh datmen (om de volle kracht uyt het Kruydt te hebben fijn eyghen ^out daer onder vermenght, infonderheydt, wan- neer daer (ghelijck gemeenlijck in de Koortfen ge- beurt) eenige verrottinge van de Vochtigheden by is. Dan alfoo uyt koude cn vochtighe Kruyden (als in dewelcke veel water, ende weynich aerde is) naulijck eenich Zout ghetrocken en kan werden, fo kanmen by het water van defelvige Zout vermen- gen van Kruyden, die drooger van aert zijn, en het eygen inficht hebben. By exempel, N. flater van Cichorey, Endivye,
Suyring, van elcx 6 οηςεη. Sjroop van Citroenen, 3 οηςεη. ^out van Agfimonye, i fcrupel. Olye vm Smvel, foo veel droppelen, tot dat het rinfch genoegh is.
Voor een lukb. Die gheen gediftilleerde wateren en begeert, magh het volgende gebruycken,
N. Gepelde Gerfle, 1 handt vol.
Thamarinden, i οπςε, Te fame gekoockt in water,iot een pinte,dan door- gedaen zijnde, daer by gemenght.
Siroop van Citroenen, (oft andere die verhaelt zijn) 3 οηςϊ
Ol. van Swaveh &c. Defe Koel-dranck is dienltigh den ghenen, die wat Hartlijvich is, en in die gelegentheydt kander oock wel meerder Thamarinden, ofte Suyre Pruymen by ge- daen werden. Maer in de ghene die te Los van li- chaemzijn, is bequaem een Koel-dranck van Weeghbre■ water, ohePorfelr/n-water, in dewelcke lauw ghemaeckt zijnde,de verwe uyt ghedrooghde roodé I{ofen getrocken is,ende gemenght met Sjroof van Suyre Granaten. Dan alfo de Rinfchcydt van de Koél-drancken in de Koortfen,fo om de Walging, ende Quahjckheydt, als om den Brandt enverrot- tinghe van de Gal, teghen te ftaen, feer noodigh is, ende dat defelvige,. wanneer de Sappen tot Syropen werden gekoockt,veel vervliecht en verdooft wert; lbo vinde ick beft gheraden, datmen het rauwe Sap met wat SuyckfV, foo veel van beyde tot een aenge- r^me fmaeck noodich is, vermengt met het Water. |
alle
Ende defe Koel-drancketi zijn bequaem om i" Koortfen, het zy die gheftadigh zijn,ofte tuflc" beyde op-houden, den brandt te fliflèn. Mae^" Bereydinghvandeheete en fchadelijcke Vochfg heden, die in defelvige zijn, wert te wege S^^f^'^L door anderemidde en, dewelcke al verkoefc"^ met eenenfuyveren, ende dun maken. VVant n'C teghenftaende de Gal heet is, foo valriè nocfif veeitijdts dick en taey, ghelijck in het Gil-bhes)^^^
een Verftoppinghe is van llijmerige, enae vochtigheden. Alfdan moet de Verflofth^dt α een Apo^ma (dat is, een dranck van Κ'·'^)'"^' e- wy Mej-iirawii voortaen fullen noemen) nomen werden, 'c weJck uyt defe, ofte dierg^^i beftaer,
N. Wortels van Cichor^,
Faerde-bloemen, Gras,
AJ})erges,va.ne\c-s. I οηςε. Bladeren van Endivye,
Suyring, ^ol.
Agnmony, van elcx een «anu Thamarinden, i οηςε. ^aet van Concommers, irinot
Meloenen, van elcx een balt j; ^^^ Tefamen gekoockt in Water, ofre Suyre we)» een Pmte, en dan beneffens een halve drachme λ. vanAffimonye, wat Suycker, oitc eenighc Syroop onder gemenght. . ^je
Indien datter eenighe Quaet-aerdighey^
Koortreis,fokan daer by gedaen werden de
tel van Tormmilla,Alant-u>ortel,Sap ofte troenen,ZjKtvanCarduui benedtawi ofte het^®"^ ^
't felfde,'twelck in geenderbande Mey-drancK ^ deKoortfe ondienftich en kan wefen. Indien üc i rinfcheydt vereyfchr. fo machmen de wortelen vier uren m A^ijn laten weecken,oft by het a^^'^je dane af-fietfel (maer dan moeten de „ ote
Zaden daer uyt blijven) fo veel droppelen va" ^ van Smvel vermengen, tot dat het een ^^ng^ fuyrigheydt heeft, üan.dewijlmen iomnnge den des Winters niet wel hebben en kan, ^rs hiertoe dan wel te paiTe de Syropen,diedes ac" van defelvige gemaeckt werden, als daer zijn^^v J, van Cichor-ey fimpel, en m:tn}>abarher,\iin Suf>n^> Endivye, ende By:{aminus, die oock allegader ^ jj^
gematigheyt, na de Purg.ttie over-blijvenüe,wc
nemen, ende verbeteren._______-—'
Het X. Capittel.
(i) Droogen,ofteSmpelegenetf-middelen tot "V^
fachtmge, (2) m/^ereydmge vande Srv^rte ' (5) Ende hoe tot de GehrektfhJie defelve
fmkt>de Mengd-rniddekngemmkt |
-ocr page 35-
°uden "Verbrande Gele-gal komen) dienftigh den a».. Sen wefen,die Iclfde zijn verfcheyden.na
.Ir IT^ »>1 J _ t___ .1. W ·1
«en aejf ^ weien,die leltde zijn vencheyden.na iïioet in ^^ indien hare fcherpigheyt
len werden, Γα dienen defelve midde-
d/f voorgaendeCapitrel gefeydt
ghen-^^"^'■p'gheydt van de Gele-gal te bedwin- ^elij'f door geftadigh gebruyck fullen fy foo te bate ^^ Swarte-gal, als van de Gele
endejjj Maer wanneer de Hitte minder is,
eyge^jji ^^er verfacht dient te wefen, daer toe zijn
De jJ^/J "uc en bequaem de volgende, tigenin d ^ verkoelen in den eerlten.en vervoch- eer hagr u tweeden graed^wanneer fy 'smorgens, den reg. van de Son uytgetrocken,ofte door
[igeti en " 's, en verich gepluckt zijn. Ma-
Oeden ^ ^^achten alle Hitte, en fcherpe Vochtig- ^etlic^pdwinghen de fellicheydt van de Gal, ende de, Vet,!" Pijn in 't hooft uyt defelvige onftaen-
Slaep, ende verquicken het Herte. '^onde e ^ merckelijk vochtigh, maer tuffchen de VioiJ^ r^ gematigt,doet al'tfelfdedat wy van herten hebben, en verweckt Blijfchapdes
het,volghens de Grieckfche namen βΗεη^ί'"'' ende Νήπί>Βίς wel foude mo-
"oemt werden. Tot alle 't felve is mede
, ftei ® 'ïeasusioiTe.
«entJejr^P van (©utóelingcn/ en andere wel-riec- '■«ück u;™^n/gelijck het door fijnen aengenamen 9l'c een u verquickt, fo bedwinght het oock datïiL" fchadelijck is, infonderheydt de de ftofFe^®" SwarteGal, verfacht met fijn wefen Pinghè. defelve, ende verdrijft de Hert-klop-
ï^eeden ^ öe gccpn is warm, ende droogh in den Schriel, , verfoet de Swarte Gal, verdrijft
^en oorfn Droefheydt,die fonder oorfaeck ha- deGee((P''°"ck nemen uyt de Swarte-gal,verfterkt "icke Dr ^erheught het Herte, ende maeckt vro- "^^akend™)^®^^· ^y heeft fy noch een iuyver-
^^ Swarte-gal moet bereydt wefen
^'ddelen ■ te werden, fo dienen de volgende Vp,^ "=")lndieii rl»r„l„:____i______·
gut van 't Bloedt gheen hitte en heeft, "'ecijt , ^'''^■iucht, ende andere langhdiirige gende a Γ ^ '^^^"^lve onftaende, dan falmen de vol-
^eet it/den ^^"jdt gehouden geweeft voor
yan droog in den tweeden graed.
dc isjhoevj""! r "" ichrijft, dar hy verkoelen-
=wei lijnen fcherpen.en bitteren fmaeck wel
I) o^^^'^sien die nu vo^rLr tot de S wie Gal, als Ïan epn Γ ghelijcke Blauwe, ofc Groene (die
foiH ^^er VerKranHi. ΠρΙρ Irnmpn^ rlienft-io-h |
reycken geeft van heete deelen. Hy opent alle ver- ftoptheyt van 'tingewanr, het felve verfterckende, fet fachtjens af de verbrande Vochtigheden, fuy- vert het Bloedt, doetgalachtigh en veel Water ma- ken. 1$ een goet Geneef-middel voor langhdurigc Koortfen,die uyt verftoppinge van 'c Ingewant ge- groeyt zijn, ende voor alderhande Sieckten, ie uyt onfuyver Bloedt onftaen,· alfo hy het lichaemende de Vochtigheden voor bedervinge bewaert.
i^üpps is heet, en droogh in den tweeden graed, opent infonderhey^ de verftopte Mik,ende daerna het ander Ingewant, fet af de Swarte-gal, ende de SIijmerige,als oock Galachtige Vochtigheden,doet oock Water makenj ende volcht voorts in krachten de Duyve-kervel, dan met minder tegenheydt van fmaeck.
3©?ange is heet in den eerften, en droogh in den tweeden graed., bitter en t'famen-treckende, ver- dunt eygentlijck, ende fuyvert het fwaermoedigh Bloedt, ondoet de verftopte Milt, en Lever,geneeft de Milt-fucht, ende langhfame, ende langhdurighe Koortfen, dewijlfe alle de Aderen van verrotte Vochtigheden fuyvert, behoudende evenwel de Lever, ende het ander Inghewant in haer volle kracht.
^tem-b.irm werden gheftelt middelmatigh te wefen in warmte en koude, fijn van deelen, en wat verdroogende. De bladeren en geven geen onaen- genamen fmaeck,endein Azijn gefoden zijnde,ende veertighdaghen (gelijck Dtofcondes fchrijft 3.i?4·) achter-een gedroncken, makendedeMiltk!eyn,a!s fy te feer gefwollen is.janemenfe heelwech. Sy fuy veren de quadeVerwe, die uyt verftoppinglie veroorfaeckt is, geneièn de Droppel-piffe, oock de Gele, ende Milt-fucht, ende doen ielfs, ghelijck vele fchrijven, den fteen in de Blafe morifelen.
2500m-iJaren (te weten haervvortels)verwar- men in den eerften, en verdroogen in den tweeden graed,zijn foet.en met eenen wat wrang van fmaek. Sy fuy veren de taeye en flijmerighe Vochtigheden, doen defwarte, ende andere ciickeGal fachtjens af-f" ■ ■ ' "
met
CappetiS/welckers bloem, als fy niet ontloken en is, maer noch in baerknopkenfchuylt,en fchorf- fen van de wortelen wy gebruycken, zijn warm, en droogh tot in den derden graed, en dun van deelen. Derhalven hebben fy kracht om te verduipnen,ende te iuyveren meteen fachte t'famen-treckinghe,fy drijven de taeye, ende (lijmerige Vochtigheden uyt den lijve, openen de verftopte Lever,ende verfach- ren de verharde Mik, infonderheydt de fchorffe van de wortel, die oock ghelooft werdt defelve te verkleynen.
iCamarifcft-ÖOOm is warm, en droogh in 't be- id)2 |
-ocr page 36-
J. V. Β Ε V
f;infel van den tweeden graed, afvagende,en door- bijdende van krachten, met eenighe t'famen-trec- kinge.Hyis een fonderlinghGeneef-middeltegens de verftopte en verharde Milt, en de gebreken, die daeruyt ontftaen. Waartoe de eerfte kracht heeft het groen Sap.daerna de fchorfle van de Wortel, en dan de blom, en de bladeren, ten laetften het hout· uy t het welck fommighe Bekers laten draeyen, om de Miltfuchtighe daer uyt te laten drincken.
( 3) Hier van kennen bequamelijck gemengde Geneef-middelengemaekt werden,voor de Swaer- moedigheydt, Ydel-hoofdigheydt,Kloppingh van het Herte, ende dierghelijcke Gebreken, die haren oorfpronck uyt de Swarte Gal trecken. DeKoel- drancken kanmen maken van gediftilleerde Wate- ren uyt Violen, Bernagye, Buglos, Confilje de gfgn, ofte Oujve-kiïvel, met Sap van wel-rieckende Appelen, ende wat Suyckgr, ofte de Syroop, uyt beyde beftaende. Menkan oock nemen, als het in de tijdt is,de Bloe- men van de verhaelde kmyden, met den Bloeffem van wel-rieckende Appelen,ende laten die weycken in lauw Gerfle-water, en door-gedaen zijnde, men- ghen dan daer een weynigh Suycker by. Van de- felfde Kruyden, ende haer Wortelen kan mede een Mey-dranck ghekoockc werden, voor de Grove en Swarte Vochtigheden, Verftoppinghe en Swellinge van de Milt, tot de vierdendaeghiche Koortfe, en alderleySwaermoedigeSieckten. By exempel, N· Wonels van Boom-varen, i οηςε. van Buglojfe, SchorJJèn van Wortels van Gappers,
•van Thamarifih-boom, van elcx I loot.
Hnyve-kervel, Hoppe, Wrange, Steen-varen,
Confilye degreyn,v3i;n elcx i handt vol. Tefamen-gekoocktin G^erfle tvater.wt een pint,en dan daer by gedaendrie Sticker, oüe Syroop van Wel-ruyckpide^ Appelen.
Het XI.CapkteL
Σ ) Orooghen, dit met vemarmende kracht de koude vochtigheden bereyden. (z) Ende hoe ψ defelfde de Gemengde gemaeckt vperdefl»
(^) |
WArme middelen komen infonderheydt te pas, wanneer het Lichaem te feer verkouwen, ofte met koude, ende ilijmerighe Vochtigheden vervult is, Wt defe maken fommige goet, ende bequaem bioedt/omnn'ge helpen de Rauwigheydt verteren, andere ontdoen en verdunnen de overtollige ende ffijmerighe Vochtigheden, fuy veren endebefejg defelve tot uytlofinge. Van den eerften flagh « «fj warm Voedtlel. het weicke, om dat het van goe den Gijl is, de natuyrlijcke Warmte vermeerdei^ ende met eenen warme Vochtigheden vooft brengt OnderdefeJvige heeft mildt Wijn de eerfte piaets,daer aenhet vleefch van Vo2eIen,ende Viei voet,ge Dieren, Doren van ilorp-eyeren, Κοψ"' Ρ fta^yen Maar warme Speqery^, endedeg^en^,
dit wy terftont fulkn by.biengen,verftercken dooi haer warmte de kracht, ende mgbeboren der Deden, ende doen de Rauwigheydt vercefe^· Dan de verwarmende, diedoor de fijnigheyd^ van haer Wefei, de dicke Slijmerigheden verdunne^ ofte de taeye fuy veren, foo dat> daer door drift'' gher werden, die bereyden tot het af-fetten, oflder infonderheydt gerekentwei'
joffioito-mercli heeftfijn meefte kracbtin<Je woneJ, daerna oock in't zaet, wert gehouden bcci te wefen in den tweeden, en drooghin den derden nln^ %verende. afvegende,en verdun-
r.n S M-^^ ycritopihcydi der Ade- ^ri^^rf de wL·en. Dan hei«
ierhfden genen, die de ValJende-fieckte οπ-
derhavich zijn, door een byfondere eygcnfch^ê'' ]>ick SmeonSetk fcbrijft. k al is't, dat Ga/enUf,en hem, volghende Jacc^mus, daer teghen zijn, foo werr nochtans anders door de ervarcntheydt bevonden.
υΤί'κ'' die de gemelte Siecktf
hadt hebben, en al aen de beter handt zijn,in de/f vige door het gebrnyck w^n hffrouw-Mtrck wedef'
om vervallen Het doet oock fwangere VroUWen
het iiSpSe?
©etoriipe is heet ende droo^^h in den tweede" graed, dan noch ftercker in 'tZa?t. Heeft een ver- dunnende, en openende kracht, verweckt de Ston- den, ende het Water, opent de Verftopcheydr, ende doet de Windenvervlieghen. Verfch gedronckcn,
©enchei heeft fijn meefte kracht
in 't zaetcn α wortej, fo veeJ, dat hy, na't oordeel van Galen^,^^' "eitkan werden heet te zijn in den derden graed» maerdroogh alleenin den eerften; endedaerom, leydt hy, kan de Venckel Sbch doen groeyen, het gene niet en foude konnen gefchieden, by aldien Jeerverdrooghendewas. Dan bet kmydtfdveen vaJt loo heet niet· ' - "'-''«r te
doenrijfen, ende.........
pock doen de wortels ende het zaet, ende daer-en- " " van Lever»·
,de was. Dan het Kruy--; :, ende is feer nut om het ^ 't Graveel af te Het we^^^
.... .. w.rcels ende het zaet, f lever. boven openen fy alle Verftoptheydt van ^ ^^ Milt, Nieren,ende het ander inghewant^^ i„. |
-ocr page 37-
^ i^mpingen in denBuyck beter, en fekerder als de fi ii Saende, hier van is dit veerfken, 'twelck feker in fijn leven gemaeckt heeft, ÏShit fienicuH refemt JpiracuU culi. jPliOOp is hier een teer ende kleyn kruydt, dan lanJk" Oofterfche Landen ongelijck hooger, en lodin ] ''c Elle. En dat is't, aen wiens ftam de aet r ^^P°"gyeftaken, als fy onfen Heere aen ■^,o„V"ys>uytfpot,]aefden. Wantde Cruy9en en "«en loo hoogh niec, ghelijck fy door de banck
k, (2·) ghelijck fy beyde
°'aderen ^^"dt waffen. Onfen Ηφορ, wiens fijnen ^f"ghebruyck zijn, wijit wel uyt, k tp . bitteren fmaeck, heet ende
du^^'^'en m den derden graed , daer-en- ^'.ftaeti^^^^deelen. Sijn voornaemfte kracht fliimJ ^feverdunnen
l'^^^d.v'l^f ƒ ende droogh in den tweeden r^-makpn J^P'^'^^y^ende , door-drijvende, ende Sy verilercktdeMaegh,€n , '"den, die "5^elve verteren,verdnjh de fuyre v^'ie opgeworpen werden. Suy-
^«wecftH^ï^i^en van Longe , Leven ende Milt. «eMaendc-itonden, doet Water lofcn, |
jaeght het Graveel af, geneeft de Gele-fucht. Ende, om in 't korte te begrijpen, is nut en dienftigh,om alle verftoptheden te openen, het zy dieinet, ofte fonderKoortfe zijn. Maeris evenwel fonderlingh ghe-eygent tor de Gebreken van 't Hooft, die uyc Koude haren oorfpronck nemen.
IBalCOÜe is met bladt, en zaer,heet in den twee- den, en droogh in den derden graed,fijn van deelen, en bitter van fmaeck,ende derhalven krachtigh om Lever,Milt,ende de Lijf-moeder te ontfluyten.ende te fuyveren. Mae·? doet infonderheydt de ilijme- rige Vochtigheden uyt de Borli lofen. Dan Diofio- rida, meent dat fy de Nieren, ende de Blaes be- fchadight.
Al defelfde krachten heeft de^tOec0aiS/ die alleen met fijn bloemen in 't ghebruyck komt, is warm,en droogh inden eerften graed,wat t'famen- treckende,en matelijck biiter,waer door fy afveegt, fuyvert, opent, ende verfterckt.
«©rcgo heeftin fijn bladeren, cn aeï-wijfe hoof- dekens, een verwarmende en verdroogende krachi tot in den derden graed j doorfnijt en opent alder- hande verftoptheydt, is derhalven nut, en bequaem voor degene, die aen eenquelligen Hoeft gaen, die met Gele-fucht, met Milt-fucht gequelt zijn,en die de Lijf-moeder op-gheftopt is. Helpt oock een rauwe, en walgende Maegh.
€a!amintöe/ infonderheydt de iSecsÖ-Cala^ mintöe/ is in den felven graed, mede afvegende, en ■ doorfnijdende, opent alle verftoptheden. Sy ver- teert de dunne Vochtigheden, en verdunt dedicke. ; SethetWater,endede Stonden af, fuyvert deGele- . fucht, ende de Aemborftigheydt. Dan is de fwan- gere Vrouwen Ichadelijck, door dien fy de Vrucht, 't zy van binnen inghenomen, ofte van buy ten οβ- gheleydt,af doet fchieten.
^Olepe ftaet oock in den felfden graed van hitte,, ende drooghte, is dun van deelen, waer door fy de dicke en ilijmerighe Vochtigheden verdunt; is wat bitterachtigh , waer door het de taeye fuyvert. Trecktde dickeFluymen uyt de Longe, ende de SwarteGal uytdeMik, fetde Stonden endeNa- gheboorte af, bedwinght de Rauwigheyt, en Wal-
,ginge van de Maegh.
(Cööm verdrooght en verhit al mede in den der- den graed, doorfnijt geweldehjck, en fuyvert al het lngewant,infonderheyt de Longen,ende de Borft. Verweckt de Stonden, maer drijft de Vrucht af.
CÖaniCÖ?PiS is al by-na op den felfden graed verwarmende, en verdroogende, en krachtigh om de dicke, en taeye Vochtigheden door te fnijden,cn te fuyveren, dc verftoppinge des Ingewants te ope- nen,het Water, ende de Stonden te verwecken, de Milt-fucht te ontdoen, ende te genefen.
drooght in den derden graed, en verwarmt in den tweeden^heeft de eyghen kracht
(ίί) j. vaö
SCHAT DER ONGESONTHEYT. 29 |
-ocr page 38-
SO J. V. BEVERWYKS
iii!
van Chamedrp, en is fonderlingh bequaem voor de
Ge!e-fucbt,endeGicht.
mgee/ ofte jBeehrappe/ heeft haer kracht in dc wortel.en't zaec.is warm in den tweeden,en droogh in den derden graed. Is feer fuyver-makende.waer door het Lever, Milt,Nieren,ende Lijf-moeder van onreynicheydt ontlaft. Want het geneeft de Gele, endede Milt-fucht,fet vee],endickWater fterck £f) verweckt de Maent-ftonden. En is overfulcks een fwangere Vrou ieer fchadelijck.
Kleyne ^aUtorpC/ wert gebJayckt in de blade- ren, en bloemkenSjdie droogh en warm Kijn in den tweeden graed, met een uytmuytende bitterheydt. Sy openen de verftoptheydt van Lever, Milt, Nie- ren, en Lijf-moeder ib geweldigh,datfeoock, doch dooronmatigh gebruyck, Bloedt af-fetten. Waer over die Bevrucht zijn, haer van hec felfdc moeten wachten.
De wortel van (iPentiane is warm, en droogh in den tweeden, feer bitter van fmaeck. Suyvert, ver- dunt, opent, endedoet vorders al dat de Sanmie, en noch veel krachtiger.
(2) Hier uyt kanmen eenige gemesgde Geneef- middelentoemaken.omde dicke,taeye,enflijmerige Vochtigheden te bereyden,en fware verftoptheden te openen. Gelijckby exempel het volgende juleb: N. flater van Η^βοορ, Vencliil,
Betonye, van eicx f oneen.
SuycJ^eryOÏtSymp van de verhaelde^uyden, 5 oneen,
Olj/e van Swavel, fo veel droppelen als noodich is tot een aengename riniigheyt. Een Mey-dranck kan aldus bereydt werden, N. Tf^ortels van Vrouto-mercky Peterfelye,
van elcx iloot. Bladeren van Hyffoop, Betonye,
Orego, van elcx i handt vol.
T'famen-gekoockt ïnMede toteenpinte,en dan door-gedaen.
De kracht van de warme Kruyden ichiet fuy ver- der en ftercker in de Mede, als in Water,hetwelcke door fijn koude defelvige wat tegen houdt.
Indienmen den Mey-dranck wat fuyrder, ende meerder door-dringende begeert, foo machmen de c i r"? ^^^ui^en laten weeckenin ftercken^;^^· r" cl i krachtigher wefen, indien het
heeft de Mee-mml, Malrove.Calarnmhe.ThijmPoley, oiK^antope : maer onliefFelijck van fmaeck, ende ghevaerhjck vooreen bevruchte Vrouw. Dit kan 's Winters fo wel, als des Somers ghemaeckt wer- den, alfoo warme Kruyden ghedrooght zijnde van haer volle verwarmende, doorfnijdende, en fuy ve- gende krachten niet en verliefen. Behalven dat hier noch byghedaen konnen werden, het Zaet van |
Anys, Vnuwrmrck,, Peterfelie, en Vettckel, ^'^^'^^fli^de gheheele jaer door heeft, als oock de ghe® ^fgi je Syropen, uyt het Sap,oft Af-fietfel van de verPa Kruyden gemaeckr. ^^,οΓ'
Indien daereen feer verdunnende, en "-^P. (ejve dringende kracht vereyfcht wert, fo dienen " ghefoden te werden in een af-fietfel van "ρ^ρ^^η voornamelijck in koude fieckten van r^^hte
•it^n.'.v... — c fach^®
lidtmaten: enfulcks (midts voorgaende ec
Purgatie) met fweeten, indien hetgebrecR. en niet diep in 't Lichaem en is. Maer jjole" verouderde verftoppinghe in 't Ingewant ν . leydt.dan en dienter geen fweet verwecKt.
Hec XIL Capittel.
(l) Op vpat manier e de pureer endemiddelen ^J Jj^
ven. (2) Wekke de Gd, (^) ^^fueétti (4) de Slijmerighe, (j) de Waterige vochng»^^^ df'fetten, {6) endewdcke doen kahe«' van defelvtge Conferven en Tillen, (9) Cljfteren,en (lo) Tyranck^ngernaekt
Na dat aenghewefen zijn de Middele"' Vochtigheden onfes Lichaems, ^'^.^fL siii
als koude, wel te bereyden, foo is nu tipt ^ ^
oockby-brengende gene, die defelvige. a.^^jle
reydtzijnde, uyt den lijve drijven,endea» onfuyverheydt wech-nemen. De Middeie"' Lichaem eeniger wijfe van bovenen, ""^/^„nthey'^ ren ontlaften,doen fulcks door eenige gel^g ^^^^ van haer StofFe, ofte door eyghenfchap ν Wefen, ofte door beyde. Door kracht van ^^ alleen, maken al verfachtendeden .^vpel^'
0!ye,er\deBoterMaluffeyio!en,Fntymen,Soete»ïL·^
ende diergelijcke: dewekke, alfo fy met en η ^^^^^ eenige eygenfchap van Wefen, ende „ock
de Purgerende middelen niet gherckent ί ^^ick niet Lauw trater met Olye ghemenght» „qcH nochtans doet braken. Ende de j^j^r.y-
ghelooft door haer toe-trcckende kracht ^ ^^ ^^^ nich vochtigheydt uyt te periTen: ^^^f niet fien, dat fulcks veel om het lijt ' ygben'
fettende middelen, die door aengheboren
fchap, eenbyfondere Vochtigheydt ,-Κ^-
ken, doen lofen, ofte door Braken,oite ci" . ug mer-ganck. Het Braken verwecken - ■·■ - Is van Melde, ende de Schofn
flappelijck, als Ü^aet |
-ocr page 39-
31
^^ SCHAT DER ON
fotnmighe facht, fommighe ftetcliaf f^^^wertfacht afghefet άοοχ Rfiabarber, ^ooT Scammanye: de Slijmerige "^"fbith^ ®atelijk door Agaricm,gc\f/édich door doot Se F, ^Pfol: de Üwarte gal, fachtelijck de "^y'''<i^en,moeyeliick dooxSwan ^iefkrujt, doorjvj^^'S^'Cnde dunne vochtigheden flappelijck
^"«ceo/^ ΛΛ S^weldig door GumgamminMe^eon, tieftaet"" · ïiet onderfcheydc van defelvïge en Οοςίζ alleen in de kracht, en werckinge, maer ter fo ^ , maniere van wercken. Want al is't, dat- de tijgj ^^^kabarber was,dat gelijcke krachten had- «iet pgw " weynich Scatmnonie, foo fal het evenwel een maniere wercken; en aerc, « vennenichvuldicht,en kan den
nature van de Scammonye nietnavol- Vvef^p e ^ """"^'i/^'^OSwcyntch daer van mochte gen. den aert van de Bi^^baYbernktkxï]-
'bycfbehalven de gemeene, fo is in elck noch ^'"den " · eyghenfchap, die in een ander niet te <len, of g'l'^dewelcke uyt de Schriften van de Ou- <ien_ [j. d ervarentheydt moet ondervonden wer- Γ® ^oorte flap zijnjfetten alleen af uyt
Ichey]^^ P'aecfen, deMaegh, Darmen, Darm- geweijjf ^^*^··· ®"Milt: die ftercker zijn.trecken met ^ïndeVo^'^y^'^gelegene plaetfen. Vorders.gelijck Α fuv êheden.fo moeter oock op de Deelen, aert υ zijn,acht genomen werden,volgens {^ecfew i:Geneef-middel,het welck.gelijck het "et over-een komt, foodoet
®ethet Deel, dat te fuyveren is. De ^e net Hooft, de Cafftafifiula de Borfl, den Aloc den B^abarier de Lever, de ^oorey^f Mi/i.de HermodaHilen de Gemichten, Ne kracl· j ^P toeghedaen, waer mede fy oock '^«rclcer, ^ (trecken,ende uyt defelvige
^"■^erfrl·, 1 · Dit is in't gros de kracht, en het ^elck^p^ydt van de Afdrijvende middelen, het > m't byfonder fullen vervolgen.
^ Middelen, die de Gdfityveren,
ft krulV® die uyt de Lucht op boo-
"=fteenen,en d'aerde vallende,ineenige J,een Pj ."'•cmmelt. De befte is, die in CaUhnen ""^«thev^''"^ van'tKoninghrijck i^apels) valt, in-
u^Hedr^^P 'ie bladeren van de Boomen; de-
5· yne vlft te kennen is, datfy bettaet uyc
. lu n^f" doorluchtige greynen.gelijckende
^^edeni ^'Wit,.enlieöelijGkvan fmaeck- De ^tfatne^ de ghene, die van de tacken
grove ' derdt, die van de fteenen, Defe
%ght ins ^"^^''■"^^efter Chriftoffelvan Vega, ghe- •^paengien yet g^fien te hebben,he: wekk |
GESONTHEVT.
foude ftrijden regens 'tgeneGalems, en alle andere meenen, dat de Manna, gelijck wy gefeydt hebben, „ foude wefen een Hemelfchen dauw. In het jaer „ (fchrijfchy) x^^z. endede twee volghende.is ia „ de Somer op vermakelijcke plaetfen ghevonden „ veel fchoone, en fpier-witteM4«»^op de Wilgen, „ die Suycker-foet was, ende van een yegeiijck, die «begeerde, van Boomen, ende fteenen verfamelc „werde. lek hoorende van mijn Meefters, dat het „ M4w«4 was, ginck 's morgens vroechinde Maenc „ van julio, met eedi'^he vrienden daer na toe. Wy „vonden een groote vergaderingh van kleyne „ Byen, in ghedaente van lijvighe Muggen, die drie „ vier openingben in bet lijf hadden, uytpuylen, „ daer eenighe kleyne witte droppelen uytleeck- „ten, ghelijck eenen dauw op de bladeren leggen-
„ de, &c. . , „
■ Manna\% ghematicht, ofte warmin den eerften graed, verfachtende, ende fachtelijck fuyverende, fet de Galachtige vochtigheydtiacntjens,en fonder eenighe verfwackinghe af. Derhalven kan fy wel kinderen van twee jaer, ofte daer onder,ingegeven werden , tot twee drie draghme in wat Uerften- water, ofte Hoender-nat: in volwaffene en zijn drie oneen nauwlijcks genoech. Dan alfo de foetigheyt dickwils in Gal verandert, foo is beft, dat de Manna gefmohen wert in een af-fietfel van Thamarinden, luyre Pruymen, ofte diergelijcke.
Het Morgh, uyt de verife ende niet rammelende Pijpen van CaflTia getrocken, is warm, en vochtieh in den eerften graed,vcrfacht de fcherpigheydt van de Gal, ende den brandt van de Koortfen, maer verweckt winden, waerom datter gemeenlijckwac Anijs-zaet by ghedaen werdt. Set in de kinderen fachtjens de Galachtige vochtigheydt af, ingegeven tot anderhalf draghme i in volwaifene tot i once, ofie anderhalf. Wert bequamelijck om de ghebre- ken van de Longe ende borft te verfacfaten ; maer is ondienftich in een fwacke, ofte walghende Maegh.
De .djamartnïïen zijn fuyre vrachten van een Indiaenfchen Boom, den Pruym-boom gelijcken- de. De befte zijn de gene, die uyt den fwarten wac na de rofachtige verwe tfecken, vcrfch ende facht^, met veel fenuwen, en vefelingen,vet,en rinfachtigh van fmaeck. Soodanige verkoelen en verdroogen tot by-na.in den derden graed,. ende fetten de Galachtige vochtigheydt fonder moeyelijckheydt uyt den lijve. Derhalven is haer af-fietfel ,een nut en aengenaemdnncken in alderhande Koortfen ende Geelrfucht, verOaet den Dorft, verkoelt de Maegh en Leverj.en bedwinght de hitte en fcberpigheydr van de Gal. Haer Af-fettende kracht is fo weynich» datfe niet eenS, maer dickwils moesen ghenomen werden.
De bleyck-roede ©Jöbencp-rofin/zijn warm en
droogh |
-ocr page 40-
j
32 J. y. Β Ε V Ε
droogh in den eerften graed,bitter,afvegende ende openende. Haer Sap,ofte Afweeckfel.metSuycker gemenght, ofte tot Syroop gekoockt, doet de Gal, en Galachtige vochtigheydt feer fachrelijck neder- facken, te weten, die niet vaft,maer aireede los en gereedt leydtjderhdven wertin defelve gemeen- lijck, by de Apotekers ^habarber ( waer na de Sy- roop dan oock haren naem treckt van Symp van J{ofenmeti(habarber) geweeckt.om meerder tewerc- ken, en is bequaem om met fuy^e Wey in te geven. Dienen eyghentlijck voor vertópte Lever, Geel- fucht, beginfel van Water-fucht ende langhdurighe Koortfen: dan zijn ondienltigh voor Swanghere Vrouwen, alfoo fy de Aderen dickwils ontfluyten.
ïSÖaBaïÖW/ die vattin wefen.ende van de melu- wen niet doorknaeg;^hten is, verwarmt ende ver- drooght in den tweeden graed, is bitterachtigh van fmaeck,in fijn dicke deelén tTamen-treckende ende verfterckende, maer in fijn dunne, fuy verende ende af-fettende. Derhalven moet hy daer toe met feer ■weynich Caneel ineenich nat, ofte af-fietfel, ghe- weeckt, ende dat door-ghedaen zijnde, om fijn drooghte te matigen, met eenige Syroop vermengt werden. Hy is een nut ende feker Geneef-middel in alle jaren. De jonghe kinderen hebben genoegh aen hes af-fiedtfel van een ofte anderhalf draghme, de volwaflene mogen wel komen tot een loot ofte ander-half. Hy is, feydt den Arabifchen Mefve, eenfachte, ende uytnemende medicijne, die alle deughden heeft in eenenaf-drijvenden dranck. En hierom werthy oock een byfonder Geneef-middel, ende 'twelck byal het Menfchelijcke geflacht alle eerbiedinghe weerdigh is, genoemt van den Spaen- fchen ΌοΆοτ,Chrifieffelvan Cofia. Hy fuyverc ende verfterckt eyghentlijck de Lever (waerom hy oock by de trefFelijckfte Geneef-meetters genoemt, is de ^ielvan de Lever) opent alle der fel ver vetftoppin- gen, ende ontdoet de beginnende verhardinge, ge- neeft de Geel-fucht, fuy vert mede en verfterckt de Maegh.ende fulcks fachter als Aloe. Maer en treckt de quade Vochtigheden uytgheen vergheleghene plaetfen, en daerom en is hy fo bequaém niet voor ftercke Luyden, ende in dewelcke grove Vochtig- heden door nauwe wegen moeten gehaelt werden, als oockomdat hy na het af-drijven wat t'famen- treckinge achter laet, waer toe infonderheyt tegen is, dat hy geheel ingegeven wert. Ende dat is even- wel feer nut, ende dienftigh voor Braken, Bloedt- fpouwen, en Buyek-loop, te weten, een half drach- me van t Poeyer tnet Weechbre-water ingegeven. Dit laetfte en foude het verfchil niet raken, ofmen oock dragende Vrouwen Rhabarber foude mogen ingeven. De gemelteMefxie was van dat gevoelen: maer wefdt daer over berifpt van den Hoogh- duytfchen Doólor Fuchs, als of het af-trecken van de Galachtige vochtigheden niet en konde als mee |
R w y Κ s
eenontroeringe,de Swangere Vrouwen ^gcbt zijn : dan het gevoelen van Mefve wert wej voorgeftaen van den Italiaenfchen Kruyt-be ^^^ ver Matthiolm, ende door reden (alfoo de t ^^jger, treckinghe, die wy ghefeydt hebben dat t^eV^' voor foodanighe dienftigh is)
endecrvarenu'w^lc
ghenoeghfaem beveftichr. .4en d'ander zyo hier noch een ander verfchil in 't Poyer, het fommighe Geneef-meefters in den Buyck-jo F rooft ingheven , waer door de af-drijvende κ ^^^^ foude vermindert, ende de t'famen-trecken ^f,.
meerdertwerden,ftreckende om de Darmen
ftercken. Maer dit wert teghen-gefproken va
Franςoifchen Dodor B^ndeletim, die beter ac > ^^^ het eerfte af-fietfel uytgegoten zijnde, en da ^^^ derom geweeckr, dat tweede gebruyckt w^f tegen hem,als oock tegens den Portugijfc»^ ^ m, ende den Fran9oifchen HoUerhn, konnt ^^ i^o den Spaenfchen Pereda, fegghende, dat iV ^· door eenkleyne reden tegens den g^rooiten ^^^ barber inghenomen zijn, alfo het weynich J'^^^gijc geenen brant na en laet,maer het geweldig"' de ghedaente van een dinghen kan verand^e »gj^. lijckmen fiet in gebrande,en fwarte Gal,in rv^ Tot beαL·ιyt,in Galachtige, ofte ander B^Ji^^;, oft® iifer weynigh aen gelegen, ofmen het op " e d'ander manier doet: maer
hetrooftenmoeih Κ
ghefchieden in een papier, gelijckmen den ^ drooght. Evenwel is beft dar in de"
gheen van beyde inghegeven wert, gelijck ν gemelten fz/c/cl) oock wel aengemerckt is- ^pvan
2tiOC/die wy gebruycken,is het geronnen ^ feker Ooft-IndifchKruydt, mede foo gf ° 'daef hecGriecxna «λ;, 'twelckzout beteycKe"^^^ het geerne mede befproeyt wert, als „ pet^f Zeekant waflende, ghelijck den Italiaenlc" ^^j^jg.. fchrijft, ofte om dat het uytwendigh „t d^-
heydt fchijnt te hebben, als Lobel nieent: J het oock in de Woettijnen waft, Portugijfchen Dodor G^i-fMJ '«^Orw . gbe-
jaren in Indien Medicijn van den νίξε weeft is. CTlinftS'
Aloë moetverkofen werden, die luyvejj^s-gbe- rende,uyt den roflèn, ende vaftis, de Le ggnit: daente gelijckende, en d^crom Hefatica g jggijn» ofte om dat fy ghelooft werde daer toe nui^^ j^n gelijck oock den Italiaenfchen Marnrduh ■ r^^^^i üuytfchen Fuchfms foecken te bewerei^ " j^^^be- wert wel te recht mifprefen vandenMo leerden Scalker. Die, feydt hy, Exejct^^^ht ontkennen, dat de Lever dcor den .Aloe befiha.p Kijn waerdich dengeejfel vm ƒ
fulcks nu in veermhjaren ondervonden, endsond^ jg
vele 9enefen,die'tgebruyckltialyckbekomen <t ^ jn|
treflilijcke Geneef-meefter van «ule" denj^ van Vranckrijck, ïerneUm gheeft reden, |
-ocr page 41-
^ SCHAT DER ONGESONTHEYT.
dun^^" ^'^hadelijck is, om dacfedesfelveteereen Veel f L εη door haer bitterheyt, en fcherpte al :e
i&apt.enopHadt.
den p- ^^ in den tweeden, en droogh in'den der- ^•^sec^ i Wac t'farnen-Ereckende, ende bitter van lighe^ ■ galachtige, en flijnserige Voch-
ΓΛ^^*^ langhfaem , eninfonderheyt uyc de O ^^J^ttJeiij welcke Deelen fy al iüyverende hetgjj^'-'^^tetideineteenenverfterckr. Men mach bctej f "^wee drachmtn. üan het is
tVetck;'^ , in dewelcke fijne traghe
iJiiddel"^^' fcherpigheyt door de by-gevoeghde ginge η Verbetert wert. Helpt eygenilijck de Wal- ItigeJ ^^wigheyt, en de gene, die de Maegh of't tnet vele rauwe Vochtigheden overladen iefeiyj®'·^"' ^^UiJe, en vochtige Licfeamen ; want lenus fhgenoegh op. Dan, gdijck Ga- ievej 1 ' treckt naulijcks yet dat boven de opent alleverrottinge,enbederffeniire;
<lat het cT Δ verftoppinge, en dat foo geweldigh, itiotiijgL ^ Aderen fchtapt en door vee! gebruyck haer Oocij de opent, dat fy bloeden. Waer door iy «et3pj.^aent-fl:ondeu verweckt, en voornamelijk bw dat fy feer fchadeüjck is voor de gene ■iiet Sp gouwen, ofte anders quijt werden, en die ^tilangsgequelt zijn. hn daer van had ick ^^^oor ongeluck gefien,in ièker loffrouw,
^nderha Apoteker,fwanger,en de Speen
zijnde, pillen van Aloë ingenomen liad, Heen " Ainbeyen foo hoogh opiwollen, dat ly •^ifdrao-f c P'i" te fullen berften, en gevaer liep van ° Aloë feer fchadelijk is voor Bevruch- gro ^ kinderen,en oude luy den,die
Γ " by 'Vergadering van overtollige Vochtighe- "^iet eetf'^^" bebbeiuenom defelve reden en dient- ■^CaihH iieece,drooge,cn dorre lichamen.
F'^^yend is een kruy t de PTinde feer ghelijck, '^y'ck in. . en Amiochyen, heeft alleen ghe-
^Jitutfi ph*^ Ρ fijnen wortel, gemeenlijck Dia- ^rabif^-Ll^^noemt, het vvelck by den Prince van de , aI ^^nees-meefters Avicema, gheftelt weit i^a de ge cien derden graed, daer in hy oock
1 oiffpn t'ernelm, en andere gevolght werdt.
't Ooion^iK wil't veel eer geftelt hebben on- fr ^^ ^atelijken werme, en drooge din-
, " 'inaken, feyt hy, en kan men daer in
^«fden . ^"'ge hitte op de tonge gevoelen of gewaer fve'rJ dattet by eenigh nat, ot ander
. zijnde,'t felve geen bitterhey t ofte
f il^^^achH ' εη 'ieelt. Treckt de galachtige en Λ ^ otitft V ochtigheden met groot ghewek, en J'^^'ilveSg^ uyt het gantfche lichaem. En is
"""en η Α ^ gaiiiiuic utuAv."·. x^n «
'^cke l^üvH voor kinderen, voor oude, en
die epn k ' iwaneere Vrouwen, voor de ^^'ge Skckr Koortfe, ofte eenige andere
''ce hebben: maermoet alleen gebruyckc |
werden by den genen, die fris.en fterck is, en veel ai- treek van doen heeft. Men mach evenwel vorder- hjck een weynigh fomtijts vermengen onder eenighe ilappe middelen,om haer trage kracht wat te wacke- ren. Dan de ghene die het alleen ingegeven kan wer- den , die mach wefen van fes aes, ίο*? twaelf, doch evenwel te voren verbetert zijnde,het welk gefchiet, dat'et eeril gekookt wert in een fuy vere Qjee-appel, uytgeholt zijnde, met wat Olye van foete Amande- len, en een vvey nig Maftick, of go'mme Tragacaath.
3· iJ^idüden die de Swarte-gd af -
^ena is werm, en droogh in't beginfel van den tweeden graed, doet haer werck door de bladeren, en blaesjens met het zaet. De Genees-meefters, en Kiuy t-befchrijvers en zijn niet eens,welcke van bey- de de meefte kracht hebben. Den Arabifchen Mefve fchiijftdietoe de blaesjens,hauwkens,ofzaet-huyf- kens, en wert daer in gevolght van Fernelm,Brafavi·^ lm,Sylvim,tnFuchfm: maer teghcn-geiproken van Manardm. Dit ghefchil kan aldus gheilicht werden: De Hauwkens van de Sme, diegedrooght bewaert werden,zijn tweederley. Een dat al op fijnen ftruyck verdiooget was, daer fwait, en niecigh zaet uy t ge- nomen wert, het welck geen, of leer weynige kracht heeft.Het ander wert voor fijnrijpigheyt afgemaeyt, en is dick, fwaer, ende fappigh, het welck men op matten in de fchaduwe drooght. Indien Mefve, en fijn navolgers van dit laeifte Ipreken, foo hebben fy gelijck. Maer alfo iulcke Hauwkens feer felden in de Apoteken gevonden werden, en dat fy ook veel win- den in den buyck verwecken,ende krimpingen in het lichaem maken, fo is 'c beft datinen de Bladeren ge- bruyckt,in welck gevoelen occk fteken den Italiaen- fchen Mlopius, enden Fran^oyfchen UiKatdus, te meerder, alioo de af-drijvende kracht beltaet in de fappige ftofFe, en dat die meeft is in de Bladeren,
De Sene-bladeren zijn wat bitterachtig van fmaek,^ en afvegende van krachten. Setten bequamelijk ai de verbrande Melancholye.de Gal, en dick Slijm,niet terftont uyt de vergelegene plactfèn, maer infonder- heyt uyt deMiit,daernaook uyt'et ander Ingewant, en het Derm-fcheyl, daer de vtrgaderingh is van al- le onfuyverheyt.Derbalven zijnfeeenbequaem mid- del voor verouderde Koortfen , Swacrmoedigheyt, Laferye, Schorft, Vallende-fieckte,en voor alle On- fuyverheyt.Scherpé ook de finnen,verheugen't hert: dan maken veeltijts Krimpinge,niet fo feer van wint- achtigheyt,maer om dat de vaft-klevende endikwils fcherpe Vochtigheden niet en konnenfonderpijne, ofte moeyelijkheyt afgetrocken werden. Is evenwel nimmermeer bevonden,dat fy de Dermengefchrapt, of bloet verweckt hebben: maer fetten fachtelijk af, mee geenderhande hoedanigheytbefchadigende, be-
(e) halve»
■'il·· IJ·
I ! >.
■ I
; li |
-ocr page 42-
Ε R W Y Κ S ^^^
34 J.V. .Β Ε V
halven datfe de Maegh wat vetfwacken,gelijk Mefve fchrij fc,en derhalven noodigh hebben dac daer by ge- voeght werden eenige dingen,die de Maegh konnen verftercken, de Winden verdrij ven, en de trage werc- kinge wat doen wackeren,gelijck daer zijn Gember, 'Caneel, Anijs-zaet, ofceSpijck j en die al veriach- tendena beneden leyden, gelijck yieyfch-nat,Pruy- inen, Rozijnen, Injuben, Violen, Heymft-wortel, Boomvaren, endede Syiopen,die daer vangemaeckt werden. En al is 't d«t Menardus, en Mmhtolus voor- geven,fo verre van daen te welen dac de Sene-bladeren zouden verbeteringe van doen hebben, datfe eerder door hare dioogendc, en t'famen-treckende kracht 4e Maegh verftercken : So wert evenwel defe mee- ninge met vele redenen by Lobel wederley t, als lelfs oock door de dagelijckfche Ondervihdinge.
Het gebruyk van de Sene-bladeren en is noch kin- derê,noch oude luydê.noch fwangere vrouwen fcha- delijk.Wert ingenomen in poeyer lOt een half loot ten hoogften; in't afweeckfel van drie dachmen tot fes.
Ifiieii-JitUpt / te weten , de wortel, is heet, ende droog in den derden graed. De witte Niefmtel doet braken, maer met fchrickelijckgewelt, en vreefe van ftiGken,door fijne fenijnige hoedanigheyt.Derhalven is beft dat hy uyt het lichaem blijft. Maer de fwane ^iefwonel treckt de Gal, infonderheyt de fwarce, en de taeye Slijmerigheyt in de Dermen,niet alleen uyt bet Ingewanr,maer lelfs uyt de Aderen,en de Herfiè- nen,Derhalven kan hy dienfUg zijn voor de Laferye, Cancker, Quaetfeer, Vierendaegfche Koortfe, Me- lancholy, Dulligheyt, Hooft-draeying.en Vallende- fieckte. Evenveel is foodanigh afdrij ven feer inoeye- lijck, ende ichrickelijck, ende en moet in geen kinde- ren,noch oude, noch fwackeluyden in't werk geftelt U'erden: maer alleen in de alderfterckfte, als de noot- fakelijckheyt van een hartneckige Sieckte, die voor geen andere middelen en heeft willen wijeken, lulcks ten hooghften vereyicht. Infodanigen gelegencheyt mogen de fchorifen van de wortels geweykt werden Van een icferupel tot een drachme, of in Schapen-nat, ofte in Mede, ofte in Gerften-wacer,endoo)gedaen, ingegevenjdoch evenwel niet alleen,maer met andere iachtér middelen vermenght. Infonderheydt het poeyer niet op fijn ièlven, op datter gheen treckinge van fenuwen, ofte andere fwarigheyt verweckt en werde. De Italiaenfche Hiftory -fchrijver P.lovius verhaelt van den Qardinael van Pavyen, dat hy noch jiiet out zijnde, geftorven is, om dat hy 't felfde,door raet van een Quackfalver, voor de Vierendaeghlche Koortfche Jngenomenhadde.
4. tJHiddelen ,clie de Slijmerige Vochtig- heden af-dnjven,.
js een manier van Boom-campernoe- lyen, waflende aen de vermolmde Lorck-boomenj |
voor het befte moet ge keurt werden het fte,en breuckfaemfte. Is werm in den cerften,ctro ^ ^ in den tweeden graed , tot vele gebreken ψΨ waerom bet oock eerrij ts Medicins des bujwp" ^^^ den Philofooph Democmm ghenoemtis. ^^^ door-fnijdende, afvegende, fuyverende, en kende kracht. Drijft af de flijmerige Vochtigne ^ daerna oock beyde Gal.infonderheytuytdeMai^. Derm-fcheyl, Lever, Milt, Lijfmoeder, en Long wekkers verftoptheden, en daer uyt fpruytende ouderdeSiecktenhetwech-neemc. Dan e<i
flapper uyt deHerffenen, Senuwen, Gewrichce^
uyterfte Deelen,alib het geen grootekracht enn^^^
Is ièer tegenftaende van Imaeck, en de bef'
genaem ^ wert daerom ir.et Wijn,daer wat Gen of Nagelen, ofte Spijck in geweeckt isgewee»' ^ kleyne kocxkens of pülekens gemaeckt. Toe P? wert het ingegeven van een drachme tot twee, fiedfel ofte weeckfel van twee drachme tot ^ vijf. Maer alfo het te veel uytgeeft, ende ftaende valt, fo is beter dat het niet alleen g^^^ jjn, en wert; re meerder om dat bet alleen geweekt de,weynig of geen afdrijvende kracht in't nat ο . ^^^
g&ik,geli]iiMaJfarias ook getuygt bevonden je ^^^^
ben. Anders is :t een geneelmiddel dac longs, Oude, die noch niet ftok-out en zij n,als o^^^r ,^Κγ^ geie Vrouwen, indien de gelegentheyt van de ut -- liilcks mede brenght, ingegeven kan werden. j^^jg
CurbittJ/te weten de wortel van een fapgevendeKruyt,aifo genaemt,wertvoor bet ^^^^ gekofcn die wir > ende gomachtigh is (^ Qghc fias van Ona die keur los ftelt) verhit en v"""·" L·, in den derden graed. Treckt met alleen de dunn^^^^^
merige Vochtigheden, maeroockdedickeen ^^^^
uyt de Heriiènen, Zenuwen, en Gtvfxic·^'^^'^^' μ noch meerder uyt de Longen, en het ^"ë^^^gjcke nut voor oude ende verkoude Siecktcn, iri de ^^^^ een flappe Purgatienietuytgherechtenheey^^^jj,^
keertde Maegh om, tmbeertm ontroert net JJ
foete Amandelen,'én Suyker. Het en ur^i... ^
inghenomcii werden, maer vermenght met i'^PFj^^ dingen, iu poeyer van een tot twee oitc dne i'^f^a in afziedtlel van een drachme rot twee; niemant, als die gantfch fterck van naturen .
JtermOöactylÊiS/ wiens ronde wortel van en van buyten wit ,vO]lijvigh,ende „Lde» is,verwermt et^deverdrooghtin't beg^jf^^gcig
oet:
tweeden graed. Treckt de dicke.en taeye ^
heyteygentlijk uyt de Gewrichten (derhai voordeGicht) dan feer flap ende langhften^^^^^lcet
daerom naulijcx aUeen gebruyktimaer d^^ . ^ e» dingen kracht gegeven. Befchad.ght de Maej verwekt Windenfwelke fchade wechgeno^^ doorC«naijn,Gemgber,ofSpijck. |
-ocr page 43-
SCHAT DER ON
''laet heen halve drachme tot een geheele : ^f-ziedfel van een geheele tor twee.
die rijp, wit, eiide licht is, ver- deele,, ^^'^'^'"ooght in den derden graed, in alle haer afveg "y^i^ermacen bitter van fmaeck, en daerom He Van d verende, en openende. Doet al 't ge- tiocii ft '^girkum, en Ίιιήίώ verhack is, en fulcks Ingew, ^*'^'·· i^aer ontftelt dapper deMaegh, het en treek h geheele Lichaem : opent de Aderen; ofte ve daer uy t veel krachtiger ais Aloë,
^""tusv ^u^^··^' ^^^ ^^^ fterckman, gelijck Do- fteerjj^'^"aeltt« obf. van een drachme meteen cly- hein doot zijnde
ichi-g ^' Woedt van onderen af-ging) en de Dennen ciut^ geft ' ^'^'■weckt fnijdinge. Derhalven wert hy, Arti^fjj lijnde, vermengt met Olye van foete tot l·?' ^y doende Tragacamh, en Ma-
iiivetyj kocxkensgebracht5 ofcegekoockt
Vocl^jj t^^'-^-fip > ofte eenige andere verlachtende •irachm dat van een fcrupel tot een half
H'ercien^'^" niet fonder met andere vermenght te ' alleen in de alder-fterckfte lichamen.
^ie de Waterachtige Vochtigheden }>. qtiijt maken.
•^Can is alfo genoemt na her Lantfchap Me- "^'eerft "^elvan nieuw Spaengjenin Indien, daer ^'idet cie^r""'^^"wegen fi j η gcdaen te, ■ in>r .'^"'^fuydet} gherekent, dan is de wortel ^^gh i[, -J g'^bruyk.Defe wert gehouden middelma- layve^ koude,maer gantfch droogh van aerr. I^eraci-j net Lichaem van de weyachtige, en ilij- ^Huaem'^'^y^'^htigheden en is derhalven nut, en V'jghen ghenen,die her Water beginnen te f'^^^hme" geeft hem in poeyervan een tot twee η fee? ' of^e Vleyfch-nat. En al-
"^^eliipi, '^"'^eiijck werckt, fo en kan hy niemant
h aï het wortel dcMechoacan gantfch gelijk, in______veel fekerder van tweetot drie fcru-
üj-f^geven. -^^yden datmen in jonge, oude , ende ilappe gaen Γ waterfuchtigeVrouwen,die fwan-
δ^η ,ailo Γ mogen ingeven: dan degene die vol- ^ 'serckenkrachtieh wercken,en dienen Carth?,^^'ftercke Lichamen.
/ oiwilde Sajfrasn, wiens zaet alleen tvve J werm in den eerften, en droogh in
• uvrl S'^^ed. Dat zaet gheftooten, en't zap f"de. met Mede, of Hoender-fap ^dcn.tft!"' af niet alleen de taeye Shjmerig- P^iir n'-T i ''ε waterige dunne Vochtigheden.
Dan 1 Lever,helpt de Gele-fucht,en 't Wa- ^'elckrjei, '^^ert de Maegh,endoet walgen : het fe vetert wert, mits daer by mengende Anijs- |
Uiacarwamum gtuwi-nn., w.ü auc vvaLcijgc, uumiv v^j. weyachtige Vochtigheden uyt den lijve te drijven, en daerom feer nut om de Water-fuchtige menichen van haer overvloedighey t te ontlaften. Men mach de Sfecies,ohe her toegemaeckte Poeyer ingeven van twee fcrupels tot vier.
23ί£1ΐ1 (ofte Genifia, is verwermende en verdroo- gende tot in den tweeden graed,ontfluytendecn fuy- ver-makende, en diin van deelen, infonderheyt het zaet, 't welck oock meeft gebruyckt wert. 't Selve, ais mede de Bladeren, en Toppekensin Wijn gefo- den, en die gedroncken,openen alle Verftopthey t, en fetten het Water fter af. Waer toe noch krachtiger bevonden wert het zout.getrocken uyt de Looge^van de drooge tacxkens,of rijl'kens totaHchen verbrant, ©Iiec is werm in den tweeden , en droogh in den eerlten graed, nut en bcquaem voor de Water-fuch- tige , dewijl fy de waterige, üijmerige en galachtige Vochtigheden afdrijft,hoeweljniet fonder beroeringe van de Maeg. Sulcx doenfachtelijk de jonge fcheut- jens,die in't voor-jaer uyt de wortel,gelijk Afperges, voortkomen, als ialaet, of moes gebruyckt, of oock het uy tgeperite lap gedroncken. De verfche bloemen hebben delelve kracht,die iy gedroogt zijnde, verlie- fen.De groene middel-ichorflèyan de tacxkens is dc bladeren, en jonge fcheutjens niet ongelijk vanwerc- kinge, anders dan dat het fap daer van met Wijn of Wey uytgedouwt ftercker is,en dapper doet braken: De zaden of beiyen in azijn geweykt,dan gedroogt tot poeyer gebracht, en een drachme, met een wey- nig Auijs-zaet in wat wij η eenige dagen na malkan- der ingegeven , jagen fachtelijck de waterige Voch- ' tigheden uyt den lijve.
i^aDigÖ werm, en droogh in den tweeden, ofte in't begiufel van den derden graed, drijft het water van de Water-iuchtige door de kamer-gang af,fom- tijts oock door braken, en befwaert de Maegh. Het fap heeft de meefte kracht, en wert ghetrocken uyc den wortel, of de iniddel-fchoifle van den ftam, ge- ftooten zijnde met gerften-water,en vermenght mee fuycker,en een weynigh caneelof noten-muicaet, en
fulcks tot een onςe,
met een pnrpere blom (noch fterckefis de witte) is heet en droogh in den derden graed, fcherp cn bijtende, ende daer door de Maegh en in 't Inge- want feer tegen, [aeght feeï krachtelijk af de water- achtige Vochtigheden, dacrna oock de Gal, ende Slijm, ende opent de verftoptheyt. Daer toe is be- . quaem een oiice van het fap gheperft uyt de veriTe wortelen,en vermenght onder Wey,ofCorinthen of Rozijnen-Zapmet wat Suycker en een weynigh Ca- neel. Het felfde met doyers van eyeren dickwils ge- bruyktjgeneeft de verouderde waterfucht. Het Poe-
(e) ζ yef |
-ocr page 44-
V Ε R w γ K S
^· Die het "Braken verwscken»
©» (dat is Syroop van Honig en AzijnJ"'^"
van fommigeonderdeBraekmiddelengefteir,danf"
w." Welver doen, maer wd ^elpe"·
Want als de Maegh overladen is, met veel tae^' f
meS^i fo konnendefelvigebeq^^
^ir r' te voren verdunt en bere>.^
werden, infonderheyt door het gene dat met
rS?^'·'"'^" welck oock fot het braken
(infonderheytdefchorffen, diefcbef'
^«n i'r^cht zijn] voorden eteo
gegeten, doet fonder moeyelijckhey t braken, in/o«
en tj> li O^W/ ingegeven. !
en %vert deflijmerigheyt van deUegh.ende/.ni^t
^ΤΓγ^^twee on^e vanden ididtnm fch't
^ater, ofte Mede he! Sap uytgheperft, en lauw m-
ITf S f'r welck ftercker|)
V J __________________ moey^'
Jijckheydt. en ftlcks7tot poTycTeebrachF van tW^e
icrupels tot een drachme. ^
metdm zijn watfcherper, als de voomm'^^'f.
werpen met alleen de aijmmge Vochtigheden uyff
Maegh, maer treckenfe ook uyt de dce-
fclv™ verhitten ofte bijrer,HchtfQ
braken Men geeft het geftooten zaet met Mede. ot
^ 'J?" tot een heel drachme.
zijn heet en droogh in den derde^
g yi, dun-makende.en openendl,doenftercker,
als de voorgaende, lofen eerii deMaeg, daerna oocK
de i^aeft ende verder-gelegene DeeJenTen ftlcks
weynigh moeyeJijckheyt.be wortel geftooten gee^
men van een half drachme tot vier fcrupels: wff
eenigh nat geweekt, van anderhalf drachme tot d e-
Met koken vervlieght fijn kracht, gheiijck oock v^
andereBraek-midtelen. In de Somer vilt bet ge-JJ
^^ bladeren te gebruykeD,uy tgf f J
met Mede, Wijn, Wey. oftelierghdijcke. MfJ
gewoon daer toe de bladeren te rellen, dan alio ig
eene grooter en fwaerder is, als het ander, fo maecs
lulcks onfekere rekeningh. Derhal ven is't betef, öa
de/eJvige ghewoghen werden^ en foo kanaienn^
men van een, tot ander half drachme.
. De middel-ichorlfe van een ©ΗείΠΟΟί^Π-^Ο"^''
Jnfonderheyt wanneer hy in fijn vollefapis.gedroog >
en kleyn geftooten,verweckt overgeven; ende nou
ftchter de kieyne kattekens, die voor hetbJoey'^'
gaen, en afvallen als de bladeren komen. Want m
oven gedrooght, en dan geftooten zijnde. doen va
een half drachme tor eengeheele brakê,met
35 J. V. BE
yer van de gedroogde woitelen moet genomen wer.
den van een drachme tot twee,uytnetfelfdenar.
Gekoockt zijnde en geeft gheen af-drijvende kracht
over. Is ondienftig voor de gene,die al te fwack zij n,
infonderheyt voor fwangere vrouwen,alfo het,gelijk
andere dinghen, die het Water fterck af-zetteo, de
Stonden en Vracht afdrijft.
^auttiulïe i ofte Z^ee-tcinda is heet en droogh tot
in den derden graed,is bitter en brackigh van linaeck
met eenige fcherpigheydt de tonge bijtende, Loit
fterckeiijck door d; n kamer-gai^k alle raeuwe ende
waterige overtoiligheyt, en opent de verftoptheydt
van de Lever,en helpt dien volgendede Waterfuchti--^
ge met wat Rhabarber gevveeckt.ofhet Sap tot een
half once met eenigh vleyfch-nat ingegeven, of oock
het poeyertot een drachme met wai Caneel,Gem-
ber, en veel Suycker, in het felvige nat. Want anders
beroert'et al te feer de maeg.Wy zijn hier te lande ge-
went de bladeren te zulten,en in tonnekens te leggen,
om voor falaet, of tuffchen de fpijfe te gebruycken.
3©ilÖe ofte Cfeljs-Comcommcr is van defelfde
hoedanigheden, geüjck de :^auteiielle,{esr bitter, afve-
gende,en de mondekensder aderen openende.Drijft
infonderheyt het Water onder,en boven af, als oock
hetflijm en de gal, het welck even krachtighde wor-
tel ook doet,maer noch krachtiger het fap uy t de rij-
pe vrucht in 't na-jaer fachtelijck geperft, her welck
men Elaterium noemt. Dan het wert vermenght, en
ghematight met eenigh veifachtende nat, ofte met
Ira^canth.dixeÏ by doende een weynigh Caneel,ofte
SpijK.Men geeft dit Eterww vanthien rot twiiitigh
afen.Dan Cafior Durant fch£ijfc,dat hy te Romen veel
Waterfuchnge ghenefen heeft, haer ingevende alle
daegh maer drie afen met een drachme Conièif van
Roiën. Het poeyer van de wortel mach men ghe-
bruycken van vijfthien tot dertigh afen: het af-iied-
fel van een half tot een geheel drachme.
Alfoo mede met al te groote hevigheyt het water
afgedreven wert door ψ onder-boom, oiMollen-hruyt,
Wolfs-mek^, DujveU-mekkfifu^^Mc^ereon,Laiireola j
als noch heviger door EufhorHum,tn dat wy dcfelvi-
ge ongeraden vinden te bcfigen, als meer fchade den
lichame by-brengendedoor haer gewck,dan vordeel
door afzetten : zo hebben wy onnodigh geacht daer
van hier breeder te handelen. Maerickenkanniet
overflaen een geneefmiddel dat over weynig jaren uy t
China gebracht is, den Aloë wel gelijckende, zijnde
orangje-root, klaer, breuckigh als gefmoltenHars,
«©Uttagammau genoemt. Geeft in'teerit weynig
fmaek, danbrant daerna fodapper, dat Clufim twijf-
felde.ot het zonde mogen wefcn fap van Euphorbitm.
Wert van vijfthien tot twintigh afen in-gegeven om
het water af te zetten. Dan geen heel ftercfe Maegh
treffende, beroert die mede tot braken.
-ocr page 45-
^^^ S c Η Α τ DER ON
verfachtende nat incregeven, en genefen de 'Men Buyck en Nieren. ^ ^
tnidrt 1 dit IS belangende defimpeleaf-drijvende getiia i"· werden uytdefelfdeoock gemengde reet ^u > ^n in den Α poteeck tot het gebruy ck ge- ligiIf^ucien.Sodanige zijn om Alderhande Vóch- tg;· ^"aftefetten Diacatholkum, en ExtraBumCa- heyliT ■" ^^ ga\,Syreop van Proveniy Koofen,Bitter·' l^r^^" '^>r>-^ujt,fjmfelcngemenght, Suycker ·υαη ^JTm ' lachte Pillenje HieYa,Stomachica
de^J''"' , en die ftetcker zijn, Sinequibus, en neijJ^f^^ de Slijmerigheyt ,Conferf vanOadelsfie- ^Hle * Hiera Diacbolocynthidos,Diacanham7,
^olycl '"α" Lucis, Cochta, deHermodaB^ln, en
^echp f' ^^ Diafena, ConfeBio Ha-
" Duyve-kprvel, Inde, èlapide Cianeo: E/efj δ^εΐ Water, Oiacarthamum, EleH.Hydragogum, i'iWen è ThymelaaMen kan uyt de Simpelen ^^né-h^f^^" ^^traiï maken, gelijck van I^abarber, ^^ande - ^gitricus,fivan ^ies-krtiyt, en andere,in kotino van dat in kley nder hoop Pilkkens
werden.,
ïffetfg^^'^Qerte venoonen,op wat wijfe de verhaelde ftelt ^ Genees-middelen moeten in 't werck ge- ^'yfter ' beginnen van de Set-pi'ilen,cri
deel de ? komen dan tot de gene, die uyt elck
l^ichaems de overtolligheyt lofen. •Joor Buyck wert geprickelt tor Kamergangh derend kennen voor jonge kin-
^omg een wortelken van Beet.oke Althéa,met ctidejj gematkt. Men kan oock nemen een
^fte een n^" Keerfjen mede alfoo beftreken:
"S^Yrna een vetlch Ey met zout, ende een
Soititjöj^^^ffraen in een dun langh doecxken gedaen.
'"igh, jt,^ "^eefte Set-pillen werden gemaeckt van Ho- hart yière lepel gekoockt tot dat hy fwart en \Vaer dj''' "^^er van krijgt hy een fcherpigheyt, ^Is hy "ien aersderm tot loGngh prickelt. £n |etiie„ , Scherper dient.foo wert daer zout onder ^uteigf^ 'ïioet hy noch ftercker wefen,Muyiè- öan Bitcer-heyligh, of Coloquint.
gequel^ dienen de gene, die met ipeen
pen, (a)r^'eenige fweringen aen 't endt heb- Jen dienft· ^ verfachtende,en fuyverende mid- Want J r "och oock bevruchte vrouwen.
de^
de wei> toteen lichte, engereedeontlaftingh
dreven^v!"' dewelcke de overtolligheydt afge- «en ®yi"'"Ootlakelijckdienen vry te zijn,fd mach keas dpr ^' ^^ Dennen fuyvert ,en de monde- " aderen vaa 'tDermfcheyl opent.wel ghere- |
G Ε S O Ν Τ Η Ε Υ Τ. 3 ?
kent werden onder de bereydende middelen. Hier te lande plagh men voor defengrootefwarigheydtte maken om een Cly iteer te laten fetten, ja men dede de vrienden daer over vergaderen,als of den bals daei aen gehangen had, gelijck ten deele oock te fien is in de Aenmerkingen van Dr. Ïieter van Foreefi van Alk- maer. Nochtans is 't de alderfachcfte geneesniiddeJ, dewijl fy niet eens eenighvoornaem deel en raeckt, als voorby dedicke dermcn (ghelijck hier voor in 'c J Capittei verhaelt is) nietfchietende: waerom wy oock fomtijts, wareneer het gebreck fulcx vereyfcht, fcherpedinghen daer by vermengen, die bet deel an- ders niet en foude konnen verdragen, ende nochtans fonder eenigh letfel gefet werden. Veelminder ken- nen befchadigen, die wy verfachtende, en Verkoe- lende noemen, tot Koortfe, en andere heeteSieck- ten,in dewelke niet en komt,als darmen wel van bo- venen foude moghen innemen. Maer de Clyfteren werden bereyt van verfcheyde krachten: SomtMÏge verfachten de verharde Vuyligheyt, en doen loièn de gene, die opgeftopt is: Andere verdrijven de beflote Winden: Eenigbe fuy veren de Dermen van dick en taey Slijm, dat aen defelfde gekleeft is: Andere tree- ken de overtollighe Vochtigheden van bovenen na beneden: Sommige ftillen en verfachten de,fcherpig- heyt van de Pijn, fommige houden den Buyck-loop tegen,ftoppen hetBloet, of genefen de fweringen in de dermen. Een Clyfteerbeftaetghemeenlijckuyt thien ofte elf on9en nat, drie οηςεη Syroop/of Olye, en een weynig zoutj en fomtijts een on^e.ofte meer afdrijvende Eleótuaryen.
Een verfachtende Clyfteer, N. Womls van Althéa,
Witte Leiyen, van élcx i on^e. BI. van Maluwe.
Violen, Bilfen kruyt,
GlaS'k^Hyt, van elcx i hant vol. Lijn-^aet,
Feem-grieck,, van elcx eénhalfloot.
Gekoockt in water, ofte half foete-melck tot op lO oneen, en dan doorgedaen zijnde, doet daer by VerjJè boter,
Ganfi'fmout,vandcx xonce, OlyevanViolen 3 oneen. Men»t.
Een Clyfteer om de Winden te verdrijven· ° '
N- Glds-krup, Oiego,' Calaminthei Camillen,
Dit, van elcx i bant vol.
Sakeleer χ once,
Αηψ-:{αη,
Vencksh
Carui,
Cutnijn, van elcx i loot.
[e) J 4jekoOcfe
i)
, I , .. i'l! ■:!' if
ii i^l I |
-ocr page 46-
J. V. Β Ε V
Gekoockt als boven, to t lo onceB. en dan bygedaen Conferf van Dalen i once, Olyevvn Wijnriiyt g oneen,
I drachme. M.
Een Suy verende, en Af-vegende Clyfteer wert aldus gemaeckt:
N. Cdaminthe,
Averrone,
Alffem,
Kleine Sanmijt, Winter-gerfle, ^
MagereJemelenV&nAcx i'hantvol. Saet van wilde Saffraen, i loot. -G. toe lo oneen, en dan by-ged, Bitter-Hgligh, i once, Honigh van ügfsn 3 oneen, S^out I drachme. M.
Hier van kanmen ookecn klyfteer maké die werkt en afdrijft, daer by kokende een once Sene-bkderen, ofte een loot Coloquint,ea ftercker Eleü. by mengen, alsgemengt Pruym-kiuytfionf. Hamech,oidiergelijeke. Sonder eenige 01yen,ofvettigheyt daer by ce doen. Na den aftreck iffer fomtijts van nooden een Cly- fteer,ofte die Pijn kan ftillen, of den ontnatigen loop tegenhouden, ende de Detmenverftercken, ofte het Bloet ftoppen, of de fweringender dermen genefen.
Een Pijnftillende kan gemaeckt werden even als de verfachtende, alleenlijck daer by doende twee Doeyeren van eyeren. Een Stoppende zal men aldus bereyden: De wonels van Hert-tonge d. i.Biflorte, 1 once, Bladeren van Weeghhre,
Wit Wolle-küuyt, van eicx 2 hant vol. Bloemen van wilde Gramden,
Hoode l^ofifi, van elcx i hant vol. ^aet van Porceleyn,
Suffingh, van eicks i loot. G.in Smitswater toi 10 of i2onccn,fonderOIyen. Noch meerder fal het ftoppen, het Bloet ftelpen, en de Sweringen der Dermen verdroogen.en heelen,in- diender by gedaê wert Drakenbloet,Belus Arm.va.a elx een halfloot, en indien het gekoockt werdt in plaets vanWarerin iapvant'famen-treckendeKruyden,
(10) Daer zij π oock fommige dingen,die ingeno- ïnen den Buyck week maken,en iachtelijk de vuylig- heyt.diefy ontmoeten,doen lofen.Sodanige werden bequamelijk voor den eten gebruykr,op dat fy door defelvige neder gheiet zijnde te lail'er mochten af- fchieten. Derhaiven indien om den buyck facht te maken met en helpen noch Moes, noch Olye , noch Boter, noch Pruymen, noch Corinthen, dan fal men een ure voor den eren een once of anderhalf M^wm in Vleyfchnat gefrèolten iniloroen,ofeen once morg vanOffia met wat iuy keren amjs. Maeralshiermet cenen oock vereyfcht werr eenige fuy veringe van de Maegb, fo kan men een half drachme van Maeghpil- |
Ε R W Y Κ S
len. Pillen Ruffi, van Aloé, oij^abarherxoï ven pillekensgemaekt,of een fcrupel Extra8'van^(^ barber mede voet den eten innemen.Want dat l ^^ dan meerder wercken, als offer driemael ν*'/
een ander tijdt ingenomen was. Sulcx _ ^^Icc dat bequamelijk des avontsgefchierj want het 's anderen daegs 's morgens wel,en „geO'
Die defe dinghen, hoewel gheheel facht,noch 1 ftaen,mach t waelf Pruymen koken in ecnigh na te voren twee of drie drachme SeneMaderen g^^J ^^^ zijn geweeft,en eten dat mee wat lliycker. Op ge maniete werden inden Apoteeckbereyto^^p^ fyte Corinthen,tot den ièlfdeneynde dienende- ^^^^ neer den buyck noch weecker dient jo-he-
den, fonder merckelijcke beroeriiige der il^ort' den,voornamelijck in heet Weder,brandende 'i . fen.en feilen doriÏ,dan falmen 't volgende wotl^ ven: ΐ^. Manna % oneen. Smeltiè in een Af"»^'^' Jhamarindenin hoendernat gedaen,en 0et
den eten ingegeven.Ofte noch ftercker mergh van Cajfia 10 drachme , met WsrSf· en bereyde Wijn-peen, voor een Bolus, γ ƒ^ ί Ν. Simpel Pruym-kruyt 6 drachme, Diacatbsi'^"' loot, mede voor een Bolus. Maeralsde ,, Ja''- den byfonderlijck moeten afghcdreven werde', ^ moet de Ghenees-middel langer tijdt voor « r^,^ gaen , op dat het fuy ver, en door geenderhsn mengfel gebroken uyt de Maegh ichiete,en ee ^^^ ■ de aderen doordringt,als het door het by k"?^
refcn
de Ipijfe belet kan werden.Om de Maeg te en te ontlaften, is Ahoë bequaem, voor de gO
barber,voor de Milt Senebladeren.yooï dc Pf® ^-'j,'in het Dermfeheyl Agartcum·, hoewel oock haei
andere Deelen ,ende op andere Vochtig"e"^'" ^e krachten doen. Door defe werden dan uyt net ^^^ deel des Lichaems fonder het vorder Lichaei"
roerende bereyde Vochtigheden getrocken·
En by exempel aldus uytde Maegh : ugjf
N. Pillen van AjJaieret,oivanBmeï'Bejlig e^"
drachme,
Extraa van Rabarber i fcrupel, ofte Bfoab. een half drachme, met Syroopvan^Jl' Maecktgöfte iiPfj'^^ren De Pillen blijven langher in de Maegh, cn luy ν.
dien volgende beter als een Drancsken ugtef
looft wert, het felfde de kanten van de Maeg" ^e af te fpoelen. Behajven dat de bittciheydt» Drancxkens meerdergeproeft werc,ende der ^^^^ meer tegenftaen. Dan die niet wel Pillen,ottf^ flicken en kan, mach men ingeven het volgenaw N. Spicyen ofte Poier van Bitter-Heilfgh-
drachme.
Gcmcnght mer Aljfemvyn i once. ^γ Indien het ftercker wefen moet, fo kan men aa
doen ^^^if |
-ocr page 47-
Ν G Ε S O Κ Τ Η Ε Y T. 39
SCHAT DER O
Maer^?"·^®^·^-^'"' DiiJe/j een half loot. Va^f^'^'if: Slijmerige,of Galachtige onfuyverheycit t) J ^3sgh,qualijckhey t,walgingh,mec een fwac- n^pj. oock flauwte verootfaeckt,dan moermen ïiiant dingen de fake feker beftieren.lndien ye- liij f°°^debitterheydt van den>4/oéteghénis,die Ρ ^éirber ghebruycken, en den ghene, die den nfere ρ walgt,lan Senebladeren befigcn op die ma- <ie ick tetftont fal feggen.Macr wanneer nu
her R ^'^"ge Vochtigheyt dieper om de Maeg, om dan ,^"y^|^-klier-bedde, om het Derm-fcheyi ley t, Ν Β Γ wech genomen werden:
•Khéarber dun gejheden, 3 drachme,
'Snach fcrupel,
inoro-e 8"eweeckt in Ckhorej-mterzov.cea des b nsdoor, en dan daer by gedaen
Gemsnght Vruym-kc^yt (na het fterck n^oetwetcken) 3 drachme. JiOo; vm Cichorg met ΙφαΚ een half ο nee. VVijn-fieen een half drachme. Als'tjj Voor een Drancxken.
meti ar!? 'ïoen is,en heeft men maer in te ne- eeti lonr Conf.van Dadels > Pmym-km,oiic
'^Hiever^^'^erhaif iyjcIctT-ürfw ilqfc», by fijn f^ cnggjjj^.niet de voorfchreven Syroop, Wijn-fteen, water, als van Endi-vis ofte Agrimoiiye het quaet ib vaft fteeckt in defe 1 '■gatje' ■ ^^ vreefen ftaet, het felvige voor een «raiick rrf^^^ wijeken, dan kan men een Mey- drip vier revfen te drincken.en
"'«li van Ckhorey, ,, ^chnriT P(terfjlye,vane\cKïonce, ^^eckt e !'Caj^'er-mnds, in azijn les uren ge-
'^^renvan A^rimonye, Endivye, Chamedrys,
, -^ηϋ,.η lif'jve-kervsl, van dcx i hant voL
Te^Siri'^ eenhairioot.
.Sn,
■"^fchts ïn' gekoockt tot 9. oneen, en dan
SeJ I} poofgciarie geweeckt
icrupe], |
Vorder de onfuyvefheyt der Vochtigheden in her tweede deel van 't Lichaem, dat is,in de groote Ade- ren 2ijnde,moet,by aidien fulcx de Swackigheyt van de krachren,of de Sterckte van de fieckte met en be- letten.doorfterker middelen wechgenomcn werden, ende dient by de verhaelde gedaen andere die Scam-' mnye f'ïurUth, HemodaByli, guim-appd, ende dier- gelijcke in hebben; gelijck daer zijn Conf. Hamech, ende oock eenighe te voren al ghe- not-mt.
Na dat dan de eerftedeelen van ons I.ichaem wel geopent, ende gefuy9ert zijn, foo komt iiien tot het derde,'t welck is van d'uyterfte deelen,gelijck de on- iuyverheydt van Hooft,Lendenen, Ghewiichten, als oock de waterachtige vochtigheden inde wateifuch- tige, moeten met noch ftefckei uytgetrocken wer- den; dewelcke na dckrachten iüllen weien, ende het Lichaem berey t is, in behoorlijcke gedaente, en ge- wicht, dienen in 't werck geftelt.
HiTYniTCapittel.
Bjfindere Genees-middelenvoor het Hooft^ ende de . Herjfenen, (i) die de Slijtnertge-vochtigheden door dm Neus trecken , (2) door ha NieJ[en uytdrijven , ofte (3) door den Mont doen ujl- ^ijien, (4) En hoe dae'r toe uyt fimpele, de ge" menghde Ghenees-middelen in't werck^ghejtek werden,
Α dat wyverhaelt hebben de Genees-middelen, fo de gene,die de fchrdelijcke Vochtigheden be- rey de, als diefe uyt d'aIgemeeneDeelendes,iichaems drijven,fo fal ick nugaen vervolgen die,dewelcke het ovetblijfiel van de a gemeenePurgatien uyt elk deeJ, inibndetheyt uyt de Her(Tènen,uyt de Longen.uyt de Bcnft,uy t het Herte,uy t deLever,uyt de Milt,uit dé Nieren,uyt de Lijfmoeder ende Gewriditentreeken en doen lóien. En fodanige dan ooek, diede Deelen nu gantfch ghefijyverc zijnde, verftercken,en in hare. vorige gefontheydt hetftellen. Sulcs Kioet met Ge- nees'-middelen gefchiedcn.dewelckedoor byfoiidere gaven elck deel te bate komen. Derhalven trecken het Snor, en Slijm door den Neus de volgende;
(I) .ilailokpne gewreven,en in de neufgaten ge* fteken,' ofte 't fap daerafdoor de neus opgenomen, fuyvert de Herflènen , ais aftreckende aiderhande flijmerigeen raeye Vochtigheden uyt den Hoofde, ^allie/en bey de gheftampt ofte gewre-
ven, en dan in een van beyde neufgaten wat lang la- ten fteken, treckt de Slijmerigheyt fonder mocyten ■ uyt, en verlicht wonderbaerlijckde Hetffenen.
%ttU/ioo wel Koode, als Witte,treckt met hare bracke Salpeterachtigekracht de vuyligheytuytden hoofde, manneer het fap met wat honigh-water in den neus opghetrocken werdt. Daer toe machmen oock de wortelkens felvc gdiruyeken,
^OOlt |
-ocr page 48-
W Y Κ s
40 J. V. Β Ε V Ε R
^aoïe weckt mede tnet fijne falpeterachtigheydc, gelijck de Beete ,in den neus geileken zijnde,de ilij- merigbevochtigheydt uyt het hoofr,ende ontlaft de Herflenen van alderhande overtollighey t.
lek Tal nu feggen hoe de vei haelde Middelen ver-. menght in 't gebruyck gebracht werden. N. Bladeren vM Salye,
Kook,
Mariokjne,
Beete, van eicx i bant vol.
GeftamptjCn het Sap met wat Tf^ynytaBemy-m- ier uyt-geperft, in deneusop|etrocken. Moet het fterker wefen,fo kan daer by gedaen werdenSap van Lifch, Elaterium, ofte yet anders van 't gene terftont volgen zal. Maer als dan en dient het Sap niet opge- trocken, dan alleen een langhwerpigh en ghedraey t doecxken,dat daer in geweeckt heeft,in den neus ge- ileken. Want dat Sap in de Herffenen komende, fal daer wel veel ilijms uyt trecké.maer met een fcherpe, hoewel niet langdurige pijn: waerom mede nietgoet eniSjdatmen het poeyer van drooge kruyden (gelijk ghemeenlijck ghefchiet) door een fchacht in de neus blaeft. Men moet oock met het gene men infteeckt de neufgaten niet geheel floppen, op dat den aeflem, als hy gehaelt werdt, den damp en de kracht van het Neuftniddel mach brengen in de Herflenen.De fieke moet oock fijn Hooft voor overhouden, op dat de vuyligheydt,die om de Herffenen en haer Vliefen hangt, tegereeder mach in de neus-gaten fchieten.
(2) Die vorder nu de flijmerigheydt door Niefen uytdrijven, hebben verfcheyden aert. Want ïy zijn fcherper als de verhaelde, en drijven door beroeringe van de Herffenen hare overtolligheyt na voren,en de neus-gaten. Van fodanigen aert zij η de volgende:
De Wortel van ons hierlants %ifci)/ in de neusga- ten geileken doet niefen: en verweckt het lofen van de ilijmerigheyt, 't welck het Sap noch fterckeruyt- voert,al,s veel icherper zijnde,en derhalven oock van nooden heeft met eenigh verfachtende nat gemarigt te werden.
«iBIateriUin/ ofte het Sap van wilde Concommers, daer hier voor van gehandelt is, gaet noch 't Sap van Lifch in kracht te boven, fo datter oock meerder ge- matigheyt van nooden is.
^eep-Urupt is feer beet en droogh van aert, dap- per fnyver-makende, waerom 't voor Seep gebruykt wert,om de wolk re Suyveren,daei van het oock de naem heefrvan Ldw.srM.dat is Wolle-kruyt,en Herba fullomm, Herbe α feulon. Verweckt niefen, en treckt de Slijmerigheydt uyt het Hooft, met Honighge- ftampt, en in de neusgaten gebracht.
•aiootin 3aepl/in 't Latijn Hedera mijor,wn ook Hedeu Dtonyfia by Difiorides, cn by undeteBacchica genoemt. Want de oude Griecken hadden de Veyl BacchiiS toegeeygent, ofte om dat fy altijt groen, ge- lijck hy jeughdigh blijft; ofte,om dat gelijck de Vejl |
alles, waer hy by kan met fijn bladeren, vaftelijl^f^^c vat,dat oock alfo Bacchm,dat is,de Wijn het ^ ,der menfchen met maljigheyt verftrickt. De V wen (feydt Flutarchtis infijnRoomfchevrage"; jj, haer overgegeven hadden tot den Rafenden (ά^ MifWiJiiw in'tGiiecx genoemt) Godsdienft fen e/jzif.loopen regelrecht na
etenfe; Γ00 dat het niet ongelooflijck en is > ƒ die fommige ü ggen, darter eenen geeft in de Vey^'^pt, Rafernyeverweckt, ende de Sinnen beroeit,e" p^ ftelr, en een dionckenfchap maeckt fonder wi) · ^ Poëten plachten ook haer kranffen van Vey l /'p/^·, vlechten, en die op haer hooft te fetren.ghelijc'' «wverhaelt i6.34.dewijlfy mcde,gelijkl>^'"^'jjja.. van haer gevoelde,in een halve Raièrny e verfl^" ken. Horat. Carm. i.roen dit a.ea:
Me doêiarum hedertC framiafrontiiO^ Dè mifcem fuperps. . -υΠ'
DefeF«7 is leer heet van aert, fcherp, doordring de, cn watt'famen-treckende.Het fap van jgo, ren, en bezyen,door den neus opgehaelt,doet η ^ fuyvert de Herffenen, ende treckt uyt het Ho overtollige taey e, en flij merige Vochtigheden-
iSiCberflsgn/ghelijck het in andere kracftren
Herffenen.en de Zenuwen helpt, fo fuyvert iet 00 defelvige door niefen. ^„c
De wortel van i^anm-iJOet is feer fcherp,gedr^^'Jj en geftooten zijnde,en inde neufe gefteken,v-erWfc hetnieièn. .
Witte l^iefOlOzicl doet fterckelijck niefen men maer een fnafel in de neus fteeckr.en nocn υ
indien defelve te voren in brandewijn gheweec ^
Het poeyer daer van dient nier in den tfye
't en zy yemant door Slapende fieckte, of 1 "pe J vervoert is. ;
€upÖO?t!ium is in den reuck alleen een "Lil met wdckers Olye oock de neus-gaten beWi zijnde, laten veel Waterigheytuytleken.
Nu de wij! alle defelvige zeer fcherp van krac-jj
zijn, op dattcr niet onverhoets over en kome, fekerder dat eick by fonder, ende niet vele o» ^ malkander gemenght zij nde, gebruyckt ° êfl :^eep.kjruii, ende Bamn-voet moeten ' de
geweeckt werden in Honighwater ofte Λ^^Τ' wiecxkens daer in gedoopt inden neus gef^'^p ^oi (i) De Middelen die het Slijm uyt het tioon^fce
'tgehemelt in den mont trecken met knauwe
gorgelen, zijn de volgende: .„hplefe'"'
mafiiCit (te weten, die klare, ende ^gn^'^-gns greynen) gheknauwt zijnde, treckt ^^^^'^^^^keel, de Slijmejigheyt meerder uyt de mont ende α als uyt verre ghelegene plaetfen , gheJijck ψ andere dingen, die men lange in den mont laet
^^SójÖnÉn met Amandelen ende Peper gtiekn^i"'
fuy veren mede met facht quijlen. |
-ocr page 49-
iijen t^'^ geftooten , en in de mont geno-
Saro'r, flijtn uyt de Heriïenen,en in de neus-
l!"gefteken,doerniefen.
met haer zaet het felfde dat nu n^.¥oftaert-zaeteefevtis.
' ίΓ.........
ker doe ^ grooter en fcherper hitte noch fterc-
Lana "^l^o^tel van ©prei^^ura ofte Bertram. krgchi-rt ©epet / al is hy feer heet, en is evenwel Γο ίο ovejf" om de Slijmerigheyt uyt den Hoofde
Ï-Hliö k ^^ in den mont te doen komen, fijn / niet alleen van wegen dat het door
(ien apjj'^P w den mont en keel fijnen branden- ktacht t »oock van weghen byfondere "^^HeriT^ Vochtigheyt en Slijmerigheyt uyt
(4 X = en doetfe uyt de mont loopen. Wer?!,' Middelen moeten aldus in't
i^l'ftelt werden: • 1 once.
Dit > van eickseen drachme,
oiti in Η ghebracht, en in popjens gebonden,
iJetan^ houden, en te knaeuwen, iuyvert
tant-vleyfch , wangen, en alle deelen hitte k> ''^el, te weten, tot dewelcke haer rachtH '"^ycken. Maer met gorgelen , alfoo hare ιv^ j v^Snriienpv rrprUrhpr noch verder
atejT^^yt van't ghehemelt. Sodanjgen Gorgel- Kl op defe maniere bereyt werden: ObJt^^'^'^^-Kt^t m Αφ gefiooteit, i once. fbeKoockt in Water-hüoightot I pint, ende ρ orgekleynft lijnde, vermenght mec "^htXf^^^KerJfi, i once.
ftgy . 'n riemen gefnedsit, N". 4· O kelu'" ' 2, oneen,
^-ekooct f' ^ loo^·
fijn ^ boven, en dan by-gedaen i^^e)· van Bemam, i drachme. k^Wh. een half drachme.
fiiL Kerffl, Bertram, ende Peper, vermits . HveS'^e geeltigeftoiTe, vervlieght met Koken. i«nfte vl V" wen noch door het gorgelen 't bin- «et deHerffenen niet wel gefuyvert, om dat hare ηl " den gront van de Herffenen, daer 'fte.en meett na toe vloey t. Maerde
Sefchk," bequaemfte fuyveringh der Herffenen lal
de ^por het ghehemelt, indien eenigh goet over inghehaelt zijnde met het Hooit achter giontvr^^ vallen in de keel. Wantvoorby den ^&h d " '^".Herffenen gaende, foo opent het den r^Phee^'/^" wekken de Overtolligheyt fijnen otongh"^' aruckt fijn kracht in de Herlfenen, ende -hter u i'^ Vuyiigheytuyt. Sulck nat moet wat
^^'en, geiijck op de volgende maniere; |
N. Beet-wortels,
Beymfi-worteh, van eicks i once.
Wmter-garfi,
Soet-hout,
Ho^ijnen, van eIcks i loot. G. io Mede tot I2 oneen : waer in men weycken fal
Wortel van Bmr<im, een half drachme. Het doorgevrongen nat te gebruycken, als gelèyt is.
Het XIV. Opiroï (x) Verkoelende ^mpelen, om den brandt van't Hooft,in de %ajhnje te bedwingen,als ool^ Slaep te verwecken. (2) Hoe ujt defelfde de tJ^€engeI··^ middelen gemaeckt jen gebruyckt voerden,
R<©re droogh zijnde, belet de Sinckingen ,die fy noch tans vochtigh en verfch alleen door haren reucitverwektjftilt de Hooft-pijn vanhitte,doetfla- pen,verfterkt de Heiffenen,en het Verftant.fo dat de Griekfche Poët Anacreon niet fonder redétot lof van de Roièn de volgende verflèrgefongen heeft,die nier minder lieifelijkheyts en hebben, als de Rofen felve: B^oije, 'tfchoonfle van de bloemen Die oyt menfihe h^nde noemen^ Die qyt Godt op aerden fint, Ofaen Njmfhen bekent. Ghy hebt reuck.engroote klachten, Gby kpnt droeve pijn verfachten, Enoffihoon uw' glans vergaet Nochβ doeje groote baet. Schoon uw' blaiers :{ijn verfioïven.
Otvegem 0 niet bedorven, Ghy kpnt wefin fonder jet „ , Maer en^ijt noyt fonder deught.
Daer zijn weynigh bloemen , die fo veeldeughdenin hebben, en Γ00 veel deelen in ons Lichaem dienftigh 2 ij n, als de Rofen; daerom veiiaert Anacreon, dat die glinfterende roodigheydt haeraengeblafenis,dooE dien de Goden defelvige met haren Heildï, of Deel- wij η befproey t hadden.
©iOlen verkoelende, en vochtigh-makende, ver- fachten met haren reuckende weienden brandt van 't Hooft,en d'onftelde finnen met het inbrengen van een lachten flaep.
De gheheele ©lompen verkoelen in den tweeden graed, haren wortel en zaet verdroogen, maer de blom vervochnght,defelvige voorde neus-gaten, en
't voorhooft gcdaen,verminderendcHooft-piin uvE brant ofte gal ontitaende, verweckt den Slaep, ende
__________, van binnen
gebefighr, kan alderhande Β randt uy tbluCfen, ftilt dc oploopende finnen, en verweckt door haren lieffe- lijcken damp den Slaep, en fulcks flap, ende fonder eenige hindernilfe.
(ƒ; · Ι^ΛΦϊ-
schat der ongesontheyt. 41 |
-ocr page 50-
4z J· V. Β Ε V
te weten de Tamme, of Hof-Naf- k^ye, van buy ten opgeleyt, verweckt mede flaep, cn verkoek den branc, dan moet mee voorfichtigheydt gebruyckt v;erden,om de hitte niet te veel in te flaen, immers en dient niet van binnen ingenomen.
25ilf2n-hrupi / dat een vi'itte bloem, en wit zaet heeft, komt alleen onder de Geneefmiddelen: maer het fwarte, of gele, om dat het rafernye, of fwaren flaep verooifaeckt, moetmen fchoüwenj hoewel de witte ièlvermede nietveylighen is, alfo fijn veelge- bruyck mal maeckt. De witte bloemety van i|euiof Manckehollen, zijn mede kout in den derden graed, als oock den gro'oten^^onDer-ÖaeCt/maer Ibnder cenige quaetacrdighey t. Deie drie voor den neus en 't voorhooft gedaen,bedwingen de fcherpe Sinckin- gen.fliffen den brant van't Hooft,verfachten de Pijn van hitte, ende heete Koortien ghekomen, maken Slaep, en ftillen de Rafernye.
De T^aet-bolkn van den witten üeul/noch niet vol- Jtomen groot zijnde, werden wat gefneden,ende ge-
auetft, en de melckachtige druppels, die uy t de ine-
:n vloeyen, laten fy daeiaen,totdatfevvatdick ■worden, door de kracht des luchts, ofte der Sonnen. Dit wert by de Indianen, die het maken, Ofium ghs- noemt, in onfe Apoteken Opium.
Door geheel Afyen, ende Aftijcken is het gemeen vokk aendit Opium fogewént,datfein ftervens noot fchijnen te wefen, wanneer fy 't felve niet meerder en eten: alis'tdathet gebruyckvanT4&dc/i.deachnn- ge van Opium nu onlanghs in Turckyen feer vermin- öcrt heeft. Want eer den Tabacl^in 't gcbtuy k quam, fo en ontfagheen flecht man niet fijn laetftegeii aen Ofium te bclteden,gelijck wy hier te lande fien in Ta- back. En gelijck by ons de gene, die daer op geftelt zijn , een T'aback-doosjen by haer dragen ,*en waer fy komen geftadig Tabackfuygen: even-eens zij η de Turcken gewent te doen met haren Ofium,dk l'y akijt by haer hebben, maer nochaidermeeit gebruycken jntijde van oorlogh, mfonderheydt wanneerly mee iiaer vyandeii fiaegs fullen gaen.Want fy voelen.door het gebruyck van 't Ofium uaevidven kloek-hertiger, of(om beter tefeggen)hergevaer minder bevroeyen- ^,en dien-volgende minder OiUfiende^gelijck.in io- danige gelegentheyt onfe matrofen een glasSpaen- fche of Brandewijn voor de maftgefchoncken werr. Want dat kan oock, ghelijck de Poëet Horatius wei ieyt, een ongewapent man in den itrijt ftooten. nm ebrietas iefignat ? operta recludit,
HKJ-om als den Grooten Heer te velt gaet, dan en jffer in 1 urckyen naulijcks Ofium te koop te vinden. froJperAlp^ doeter noch by, datfe na het innemen van 0;2?iwflapende,eengenucllelijkédroom hebben, en fehijnen groote hoven vol boomen, kruyden ende bloemen te fien. Sy nemen gemcenlijck tTevens van de twinngh tot de vijftigh a»en j, j^ iommige (ghs- |
E R W Y Κ S . . j,
lijk ick hier oock kenne, die dagh voor dag en dertigh pijpen Tabackdrincken) een hall« me, en dat tot een once daeghs, ende eenigh letfel,anders dan dat fydronckenicn')^^^,
te wefen. En hier te lande heeft men ghenoe|^
drie afen, en in de grootfte noot, en fwate fes, en fulcks moet noch al met groote voor»c heydt ingegeven werden, en van Of «a?» > lein- reytfel, en verbeteringh by hem heeft, waert" fonderheyt Ateckendeis het Beverfivijn. „ vnntin
Opium is van alle tijden gehouden geweelt'' den uyterften , ofte vierden graed, en opf^^ jMeo hebben de Genees-meefters in alle Mengel-'»'" jg daer Optum inkomt,om die koudetcnnatig heetfte limpelen gemengt, gelijk onder .
IS in Phitomum d^eü'y felfs tot het bf^ [f,
de Euphorbmm komen. Dan by aldien ^Y'^^^^Ledi·' en werckingete kennen is de gematigheyt en " ^y nighey t der Genees-middelen, het OftM» Y^ccK, ghebruyeken,zijnde niet alleen bittetvanm maer oock jto fcherp, dat het maer een ^a
mont gehc/uden, den mont, en de keel ontlreet ^ eenen brandt op de borft maeckt: fo is daeruy ^^^^ klaerhjck af te nemen, dar het van feer heet j^t
danigheydt is. Het weick noch meerder
werdt, door den ftercken, ende fwaren r^ucK' S van hem geeft. Hieruyt blijcktvolkomentUjc een fchadelijcke leere het is van fommig^. ® ^jie willen brengen tot deeerfte Hoedanigheden, c-oifaken juyft willen halen uyt hitte, koude, u tighey t, en drooghte. Welck mifbruyck dus p^ gemaeckt heeft her vaft geyoekn, dat den J' ^^^^^ gebracht werde door koude: daer nochtans α by aldien men alles wel infiet,gheheel anders g j., is i en dat felfs de Middelen, die voor den den ingegeven, niet kout, maer heet en zi) ^^^ bevinden wy in den fVyn, Dolic{, Dil, 'Λ^^η' nip-:{ae.t, Uoten-mofchaet, Perfic-k^er^^'^'^*^"^ CpVac^
delen, AiJJen, Hop, LoccKi die allegadermerc^e,
heet zijn, enevenwel Slaepverwecken. g^oc" die gehouden werden door haer kouwig^ey^ ·ΐ,ί0> flapen,en zijn niet allegader kout. Selver iiet -^'j^^yjji 't wclck gelooft wert kout te zijo, en is 't me ' „j, den 01ye,daer van geQagen,fo wel in de lamP' als andere. Niet anders en is't met het f^Pf^iLum Waer noch by komt, dat het felfde, of'i maer tot twee en drie azen ingegeven ^ alf'
foude kon nen het geheele lichaem (infonderney lèr een heete Koorts by i$) fo verkouden,nocn' f,
dicke en grove dampen,om al de wege^ vap ae ^ fenen te fluyten, konnen opbrengen. Dewij^' met zoo weynigh hoops, niet alleen een diepe , vaften aaep.maerook wat te veel ingenomen ^^^
fijn broedereden eeuwigen flaep verweckt
ter , darmen dieflapeade kracht toefchrijtt ec borgene, en bylbndere ey genlchap, beftae^e |
-ocr page 51-
DER ON
üjk-l herflenen traeg,bom,enals onbeweeg- en fva? ^oof iy dan onbequaem rijn tot haer werk, niet^^f" nde/o vak den menfche in flaeo.die Opium ookd' ,? ^'echtelijken verweckt,maerbedwinght Wcchn ^Srootfte pijn, niet (gelijkbeter was) in 't het Pp " de oorfaek.tnaer in't verdooven van 4e prin gcüjk het veekijts nahet verlichten van het doovigheyt en fwackheyt in het deel laet, meetdp door verfwackendc, daerna fo,veel te Wederl·'dewijl diefoo veeltefterckergeajeenlijck datmp lijden heeft .Derhalven is't veel beter,
ghe U^u?^ befoeckt,of men door uytwendi- kaïi w u " den üaep doen komen, of de pijn gelet O : dan in defelfde dient nsede wel
niet eh^u® Sieckte, en op de Nature, te weten, datfe niidL^^'^'^yckt en werden, voor dat de alghemeene ■Kitider!" zijn,en geen Itercke en leyt op
fv ' lachte Lichamen. Want in fodanige of νζ^^" ^"erdoofthey t, belchadigen de Heugenif- mige in^^cken eenigh ander gebreck.Gelijck iom- ^'inde V van't Hooft met O^iawgheftreken
gektel den üaep, daer van een üapeade fieckte yoelt Kk op die plaets altijt een kouw ghe-
«eeft 7 ^f!}. ghelijck D^" Foreefl wel aengemerckt '^et uvV hoewel Platerius Ichrijft fulcks
^ 7 i'^k oplegeen by hem noy t vernomen te leert ons hier wel,de middel-maet te VkenV '^ant.feyt hy 12. Meth. i. diedefiecken "^laet té b gaen in defe Geneefmiddelen de
"«t tp κ """gen, gaen in aeie
en die al te nauw gaen, endefelvige
'•an Pi willen ghebruycken, laten de fiecken
|entne "^erven. Derhalven indien men tot fijn 00- oorftl komen met die Geneefmiddelen, die '^«P-kr, fieckte wechnemen, fo falmen het
^'ken ^^ )^ten blijven. Dan indien de fieken door ^elin P'jne fijne krachten verlieft, fo mach het het if u'^^i^den t'fijner tijt, altijdt denckende ^e fcK f'V 'Jaer van wat befchadight wert,maer ^aergen,?^"'^'veteris, als de doodt. Hier dient wel Γ '•tck ρ de krachten fterk genoegh zij η om
't wa\ te wedetftaen,tot dat dc oorfaeck
i^icideiep ' de pijndoorgewoonlijcke Gences- eerdé, " wechgenomen werden: en men moet ΓVreeft Slaep-kruyt komen, voor al-eerdat- , ^ePi, "/oor eenigh ongemak,dat'et lang waken, ,^'lecten Γmogen veroorfaken. Men moet ook
ot dp ____J____J _ ni^r i-p Cppr
i, , londp ü want in die geiegenuicy u ii.ai-u
■ Γ'Ρεη, η,®'· '^fkonanjering, ais andere dingen met en "aeckt ri "yt ingeven: 't welck door den flaep ^'^lUidVn ^ cietgevoek en wert,deGeeften
^eriJef"«efieckelijkeftoffe.doordev-erfterck.
beter gekoockt en overwonnen werdt. |
GESONTHEYT. 43
1b 'c gebruyck van flaep-kruy t moecmen akijt be- ginnen van 't flapfte, eerft van Spijfe>daerna van Ge- nees-middelen, tenlaetften komen tot Opittm, en 't gene daer van ghemaeckt wert. Dan wanneer niet alleen van wegen het waken, en de pijn gevaer en is, maer als ook van de fieckte fe] ve de krachten neder- geflagen zijn, foo darmen al van't Leven vreeft, dan en moetmen geen Opium, of eenigh ander Bol-kruyt ingeven; het welck in fodanigen ghelegenthey t an- ders niet en doet, dan met de Geeftenloom en traegh te maken, de Doot,te verhaeften. Staet oock waer te nemen, als het dê krachten al toelaten , her felfde niet dickwils te befigen, op dat het deHerifenen niet en bedwelmt, noch de Maegh en 't ander Ingewant niet en befchadight. Dan in een volle Borft en dienc het nimmermeer ghebruyckt, alfoo het de verftMte pijpkens van de Longe voorts iluytende, den adem verftickt, gelijck ick meerder als eens bevonden heb.
iBanöiagOra werdt gheftdt kout in den (^rden, droogh in den eerften graed, ghebmyckelijck lii haer wortel, blat, en vrucht. Heeft een fonderlinge kracht om te verkoelen, en den brant van heete Koortfen te verfachten,alsook de Hooft-pijn,enRafernye,maer infonderheyt om den Slaep te verwecken, en 't ghe- voelen te verdooven, en fulcks doet fy foo door den reuck van de vrucht, als door dc wortel, en bladeren gheitampt,en met OlyevanRofenover'tVoor- hooft , en den flaep van 't Hooft geley t. Canfec is een gomme van een Indiaenfchen boom, den Ockernoten-boom in gedaente niet OHgelijck, tranende uyt de fpleten of kloven, als oockuyt het binnenite van den ftam. Sy wert gehouden kout en droogh in den derden graed, is fcherp, van ftercken reuck, en van fo dapper fijns deelen, datfe dickwils in waefdommen vervlieght. Hierom, als oock om datiè feer lichtelijk ontfteeckt.en 't vyer vaft behou- dende , Jangh brandende blijft, meenen andere, dat fy werm is. Blijckt evenwel dat fy in onftekinge, en verbrantheyt een feer verkoelende kracht uytbrengt. Dan men foude mogen feggen, dat fy de heete dam- pen uy t-treckt, door gelijckhey t van felfftandigheyt, gelijck op verbrant geen kouwe dingen, maer heete i opverkoude des winters geen werme, maer fnee en kout water ghewreven werden. Op defelfde wijfe konnen oock vochtige middelen de vochtigheyt uyc het lichaem rrecken, gelijck bet vleyfch van Slecken van buy ten opgeleyt de Vochtigheyt heel diep uyt- treckt, als Galenus aenwijft, en de Ervarentheyt be- veftight. De Canfer beneemt de hitte.endepijne daer uyt ontftaende van 't hooft,onder de neus ghe- houden, of met Sandelhout, ende Rofen-water hec voorhooft,eri den flag van 't hooft geftooft.ftelpt hec bloeyen uyt den neus,verquikt met haren reuk de ver- hitte herflenen, dan beneemt (hoewel fulcx ontkent wert van ^M^ey^fjiOT.io^ jj^ g ^nderverquikinge, met alleen gekyt ter piaetfe,maer oock aen geroken (f) 2 ^^'"'fif·- |
■Ks !
-ocr page 52-
44 J. V. Β Ε V
Canfer κ gom die wonder kan,
Hoer reuckalleen ontmant een man;
En neemt men in dit filfaem ^rwjt,
^00gaetielufltot vrouwenuyt.
(z) Dit IS de voornaemfte ftofFe, waer uyt tot het
verhaeldegebruyckgemaeckt werden Syropen, Pil-
len,of Eleatuaryen: geiijck daer in den Apoteeck be-
rey t ftaen, Syroop van gedroogde ^en,Syroop van Plom-
pe», van Bollen, PillenvanHonts-tonge, Confirfvan Bol-
len , Trochifcen van Amber'ft een, en van Canfer. Maer
datelijck kan men maken Stovjngen, Strijckfels, en
Pappen. Geiijck in brandende I^óortfe, en in Hooft-
pijn uyt hitte, wert een Stoving toebereyt,als volgt:
N. GediftiUeerde wateren van Weeghbree,
B^fen,
Nacht-^hade, van
elcks 3 oneen.
A:{yn van B^fen, anderhalf ο nee,
Canfer een half drachme.
Een ander:
N, B$fen,
Violeny
Plompe»,
Lattouw, , , i,
Oonder-baert, van elcKS een nant γοί.
^aet vanLatteuiv,
Bollen,
Bilfen-knuyt, van elcks i loot.
Gekooktin wacer tot op i pinr.in'tlaetfledaerby
gedaen een muddeken Reos-a^yn, en dan met een
wollen doeckom 'tvooi-hooft rotaen deooren
töegeflagen, en dickwils na malkander vervérfcht.
Hetoverblijfièl metBetonjie,en vmTVynruj/tgemmgu
en dan geftampt, en door een teems geilagen, ende
daer dan onder gemenght B^os-filf, ot Populjoen-faif,
ofte Olye van Bellen, to't anderhalf of twee oneen, en
tuiTchen twee doecken voor het Hooft ghebonden,
is een bequame Pap voor de rafende Koortfen. Ten
felfden eynde kan ook een Strijckinggemaeckt wer-
den uyt Olje van Violen, van Κρβη, van ivitte Bollen,cn
Mandragora: waer by, als het de uy tterfte noot ver-
eyfcht. Opium gedaen kan werden, maer met die ge-
. matigheyt, dat elcke once Olye tnaer tbien azen en
ontfange. Hier Was onder gemenght, fa! een Plae-
fter welen, om over 't voorhooft, en den flaep van't
hooft te leegen. Wt defelfde is noch een ander Ghe-
neefmiddelte bereyden, om op defelfde plaetfen te
brengen, Oxyrhodinumgenoemt, als meeft beftaende
uyt Olye van s^fin, eneen weynigh A^ijn, die daer by
gedaen wert, om door fijn dunnighey t den Olye te
dieper 3n te leyden. Dit middel en is niet alleen feer
oereet. maer wert- u- ^ .
Ε R W Y Κ S ^^^
f in-Ieydingh : maer wel in foodanige, die
! floten van huyt zijn, In vochtige Herifenenin
men ook vryelijk by de olye meerder azijn
weyniger in drooge. Want den Azijn verdrcos
en belet'dien volgende den Slaep. Men ka"
Oxyrhodinum bequamelijck maken, als voJght;
N. Qlye van Plompen.
Bolkw,
Violen, van elcks i once.
Water van Betonye,
Nacht-fchade,
As^yn van B^fen, van elcks een half once. ^^^^
Ondereen geflagen, ende daer mede betHoo^^.^,^ ■
enbovenlatiwgeftooft. EenPlaefter tot het le^
N. Populjoen-falf,
RSos-falf, met J^ijn van Rofin geipajche" >
elcks I loot.
^aet van Bollen, yaö
Vloej-kuyt kleyn gheftooten,
elcks een half loot. ,
Wafch I loot. iQic^
Te famen gemaeckt tot een PJaefter,om op
geftreken voor het voorhooft tedoen. Hie"^ rkrbeyt
medeftreckenialfofommio'pflp konwen nattig ^ ^^
^».s>.i>.n.«ivuuruet voornooit teüoen. t·»»»-'
mede ftrecken (alfo fommige de kouw en nact „
van de Stovinghen, als oock de Vettighcydt vai
01yen,en Plaefters niet en konnen verdragen i
volgende Sacxken:
eenen, i oncö»
Gedrooghde Betenye,
S^ode P^ofe»,
Bilfen-kruyt,
\wvan Lattouiv,
Bollen, van elcks 2
Alles grof gheftooten,en a!s een
Sacxken , ofte Kuffeken, tuifchen twee "oe ^
ingeftrckt.endan
wat bèfproeyt met jxojci ,^γζ
en op een ftoof, ofte anders werm gemaeckt, g
op het voorhooft, en den flaep. ^
Het X V. Capittel,
r ï ; mrm Simmlen, dk de
koHde Siecktcn der Herjfmndoorhjiom
eygenfchap verdrijven.
De Bloemen van diikinÖê-^BOOnizij"
en droogh van aerdt, en feer „ijn^
Doen groot voordeel den genen,die met '^Jü-·
en Draeyingen gequelt is, haeroorfpronck uyi
de hebbende. Zijn mede nut en dienftig" V"
Popelfy,ende Vallende-fieckte. Soowertoocs
jonge Kinderen, die de Staypgens hehbea,
diftil
leert Water bequamelijck ingegeven. wrai·'
MiP-^laemtim0iLilfum convalHum genoemt;^
fen O ver vloedigh in't Haeghfche bofch^en zijn «
den! want in de gene, dieVen tee
hebben,en behoift den Olyeniet vXti^^s™
'iii.
-ocr page 53-
^ SCHAT DER ONGESONTHEYT.
van aert, dunmakende,en verterende. Sy Bp, " mee groote baec gebruyckt in Draeyinge, "oerchey t.Popelfy, Vallende fieckte. En het water
gegr^"-"eyt,iOpelly,VallendeIieclcte. Jbnnet water Sou kinderen in, voorde Stuypgens.
ftetcW doenfe op Wijn, om de Heugenis te ver- (iefei ■ " · waer toe, als tot de verhaelde Ghebreken, (3e ^cntSensLave}ideïbloemen,Hofmarijnbloeffirfh Wijn van Confilje de Greyn, en diergelijcken, in Mm dagen geweeckt.en dan 't water met een oock zijnde,niet alleen de heiffené,macr
« Hert fonderlinge verquickt, en veriterckt. fte Van of Jèaipe is werm en droogh in 't boog- krach · Ρ 'tweeden graed, de kleynfte wert voor de Hoe^^gyfte gehouden, ende daerom Edele Salje ge- dieij V I ^^*· t'iamen-treckende van aert,en ftelpt Herifg ^^^ , verfterckt de Maegh ,ende Maet ' ^^'^^^cckt den verloren luft om te eten. te fj.^^" "yiotidernut, en bequaem om de Zenuwen en vork - > ^^ de gebreken die daer in uyt koude dro S^yvallen, door hare verwarmende ende filet q kracht, te ghenefen. Daerom en ι'
flere^^i^Kdeoudeluyï kn,die alle morgen de Schoig °P haer boter en brooteten.
^at fy ^^krno heeft dit kruyt fohoogh geacht, Ιε ftpf '^"tijft niet te weten, hoeeen Menfehe komt die Salyein fijnen hof heeft, ^J>noriatur homo, cui Salvia crefcii in hom ? S mn efl medicamen in horrn,
'llir^'^ '^"«/'"'Wi nervos, minuumquetremorem
liulpe h" geacht. Sy komt de Berifenen te
qm^j^'^elcke fy oock alleen door den reuck ver- ^et herV^^'Oni is fy dienftigh den gene, die niet wel ^®>Bero bewaert en zijn, die de vallende fieck- , Iföiw'^i^' Lamme leden hebben, k'^derd®^^"^ is beet en droogh in'tbeginfel van doordringendeiverfterckt met "^euk de Heriienen,en Zenuwen,en ■ eti dfl^ winden, en dicke flijmerighe-
k'^^fmarti veroorfaeckte verftoptheden.
alsd van defelfde gematigheyt,maer noch om hetHooft.en de Zenuwen ^iltien Η oock om de Geheugeniire,en al de «^ΙεΓΗ^^τ·^ defchuddinge, en Lammigheydt.
Wiens bloemen of knopkens alleen in 't i^'·-irein ^'J"' geeft een fonderlingh behulp aen de ^'telij , ^^cnuwen, haer koude gebreken met ^enfti'^ewermte genefende ,en dien volgende feer '^o^digh^or Suflëlingh,Vallende fieckte. en fwaer-
' welrieckent liifctt/is ver wermende en
L^udee^j'^ein denderden graed, bequaem tot de '^ènen gebreken van de Maegh,ende
i ^le ny, in de neus ghefteken, verfterckt. |
45*
Gheknaut zijndemaeckt eenen goeden adem, ende verweckt de geyligheyt gelijck AvxenmfchtijfÏ.
3i>pni;upte is heet en droog in den derden graed, bedwinght geroken en van buyten opgeJeyt de ver- waeyde Sinnen, ende ydclheyt der HeriTcnen, verfec het fwaermoedigh fchricken j en met Oxyrhodimm ghebruyckt, verfachtdeHooftpijn van alderhande oorfaken. l·iezüψmezHΰmgh,Ol·/e'υan^ofen, enOlye van Bi/ce/iie»· vermengt,geneert de Doovighey t,en het Tuyten van deooren,als men 't dickwils in de ooreri druiptjinfonderheyj^ wat^everfwijn daer by doende.
Haüenöet/ wieiis bloemen wy maer en gebruyc- ken, is mede heel en droog in den derden graed, dun en geeftigh van deelen. Geneeft alle koude gebreken des Hoofts,als Swijmelinge,Slapendefucht,Be- roertheyt, en Vallende fieckte.
De k!eyne^antO?peiseen behulpmiddel voor dc Sinckingen : de Zenuwen feer bequaem, alfoo iy de felvige te feer vervochtigt zijnde buyten ichade ont« laft en verdrooght.
3lauriet is een wel bekende heefter, ende by alle Schrijvers feer vermaert. De Poëten ver9ieren dac Apollo verlieft zijnde op de fchoone Daphne, en haer vervolgende,fy verandert is in een Launer,fulx haren naem Diipfeeoockbeteyckent. Hier over i^reeeks Afollo by den Poët Ovidius fijn veranderde Daphnsih dus aen, in 't boeck van de Mettm,
hidien ickfot tnijn woiitv η niet en \4n verwervm,· fiochfd in mijngemoedt hw' liefde niet vef^eiverh Ghy fult mijn eygen ^yn,en dat voor alle tijt. Schoon ^y nu tot een boom, eylaes l vermaert ^ijt, lc\[J ontrentloof m^ndickpiaelgaenvetluften. Mijn luyt, en fijt, enhoogh [al op facken rufleny En als ic\in het wout van jagen ben vermoeyt ^ Uan β ickhmen fm hoe dat mijn hoorntje groep-
[f) 1 ^Ψ. |
-ocr page 54-
Ε R W Y Κ S
46 J.V. Β Ε ν
Doch ah eenwoedigh helt den vyant fal verjagen, Sal hy een groene fyans van uwe bladers dragen, tot loon van ^yn bedrijf, en ridderlyck^edaet, -Terwijl een blygejuygh tot aen den den hemel gaet. Dan met alleen te Romen haddende Velt-overfte.als fy met overwinninghe t'huys quamen, een Laurier^· krans om 't hooft: maer oock te Delphis in Griec- ken-landt, als altijdt groen zijnde, gelijck gewenfcht werde, dat allo mede de gemeene fake mocht bloe- yen.En fo plachten ook den Triumphwagen de Sol- daten te volgen, allegader met T.aurier-kranflen.om als geluyvert van menfchen blo'èdt,in de ftadt te ko- men, gelijck Peflus fchrijft. De Laurier is.eertijts den Voorlegeènden god Apollo toegeeygent, als met het
fheruylch en getier, dat hy maeckt, wanneer hy ge- rant wert.yet goets voorfeggende. Hbiitlus 2.6.
Λ t Laurus bonafigna de dit, gaudete coloni. In tegendeel alshy ftil verbrande, dat hielen fy voor een quaet teycken, gelijck een ander Poët Propertius beveitight:
Et tacet extinüo laurus adufla fico. So wert oock by Claudianut gefeyt—venturi prafcia Jaurus.Dan fulcx kan oock verftaen werden van't ge- ne fommighe voorgeven, dat de Laurier-bladeren, 's nachts onder het hooftkuflen geleiyt, waerachtige droomen verooriaken. Den reuk van Laurier wert ièergcfonr gehouden in ongefonde lucht, ende felfs oock goet te zijn om de Vallende fiecfcte te beletten, ende't verftant te fcher- pen, waerom de Poëten eertijts daer mede gekroont plegen te werden, ghelijck oock van Petrarca, en an- dere re lefen is, en noch de Keyfer gelaurierde Poëten maeckt. Dan foude goet zijn, dat hy met den kroon van den Apolifchen boom,haer mede den geeft kon- de geven. De Bladeren zijn werm,en drooghdiep in den tweeden graed: de Bayen, ofte Bakelaers werden met andere Geneesmiddelen gemengt tot verlichting van de moeyigheyt der zenuwen,en bySalven om te verwermen, en teverterenl Her Sap laetmeninde ooren druypen voor de pijn, en Hairhoorigheyt.
. Peonpe manneken is beter, als wijfken,verwermt in den eerften, en verdrooght in den tweeden graed, gebruyckelijck in worrel, bloem en zaet. Verqaickt •wonderbaerlijk de HeriTenen door haren reuk,maer "'^^"^■^"opgeieyten ingenomen zijnde, ftilt de ont- 1 1 ^^ r . verdrijft SchrickenVreefachtigheyt, helpt de fware Droomen jen het 's nachts ο verval- Jeri,oite rijden van de Nacht-merrije.'Daninfondér- heit IS jy van allen tijden feer vermaert geweeft voor de Vallende fieckte, felver maer om den hals gehan- gen, Galenm gaet hierin fobreet,dat hy fchrijft een jongh kmt gefien te hebben.het wekke fomtijtsacht geheele maenden,m:ts defe wortel aen de» hals han- gende , vry was van de Vallende fieckte, ende als die wortel namaels door ongeluck afgevallen was, zoo kreeg het van ftonden aen wederom defelvc Sieckte.
Iih'
ι Γ '
ί i ', ι
ί, :
I: Ί : iy ! :
i
Γ'·' 1·ί 11'i |
Maer wanneer de wortel, en 't zaet, het om aen den hals gehangen werde,dat het aJsa
afbevrijt bleef. Hy,om hier in feker te gaen,
fulcx wederom van den hals afgenomen te en dat het kint daer over wederom m verviel. Waerom hy daer ra dat met meö willen befoeken,maer een groot ftuck wortel wederom aenfijnenhalsgehangen,w
het van de fieckte ontflagen, e» volkoaieWiij^ nefenisgeweeft.Hy,hiervan reden onderlofc^^jè meenr,dat eenighe deelen, ofte dompen. die wortel quamen, en door den aeifem vgiijcke getrocken wierden, de krancke ende gebrec^^ deelen des Lichaems konden genefen, ende"t^^r, geftalrenillè derherffenenverbeterê: ^^
die de onftelde HeriTenen fchadelijk was.eenp^^ ^ ^^
door defe wortel verandert, en verbetert?-!)
Vallende fieckte in dit kint niet meerder ve ken en konde. Hoe het zy,wy en konnen . ^
en fo w onderbare kracht in de Peonye huy niet bevinden. Aeeo^^
Cöptl is in den felfden graed verwerweoa^. verdroogende van doorfnijdende kracht. ^^ reuck is leer nut.gelijck getuyghr,voO
re, die de Vallende fieckte hebben,als daer p^" |t.
ftaende en wederom bekomende.Daerom dit kruyt tuffchen haer lakens,en ronts-oin ^^ die de te ftroyen. Is mede dienftigh voor "^Sr^^-jitig fwaermoedigh var) geeft,en fonder reden vree zijn, met Wij η gebruyckt. ^„βτ
(©uenöel/ ofte miden rhijm, 't weick oocs ^ Vrouwen bedt-flreo genoemt wert,is van dele' ^^n danigheydt met denHo/-i^j/>»,tïiede icherp^nJ^^jj^o deelen, doorfnijdende, ende dunmakende. ic
en met Oxyrhodimm opgeleyt,helpt en ^^''o^.frfDye HeriTenen, fo dat hy daer door de Pijn,en ghed verlicht met flaep te maken. Kan niettemin houden,en verdrijven van buytenopgeley^ Snuf, en koude Sinckingen. , fefla^P
De wortel van EïfCtJ en Stlloë/behalven dati^ ^^^
x.<tvcijucr ; cn i uijuj, > ■ ' /Irifl"
De Turcken plegen de verfche wortelen vao ƒ
fchoon af te fchellen, en te confijten: endea^ei 's morgens met nuchteren monde watte kna"· tegëdequade lucht,in tijde van Peft.Dan fy oock tot al het verhaelde gebruyckt werden, «"1· toe zij niè in onfe Apoteken mede te vinden. |
■ i '
-ocr page 55-
SCHAT DER O
Vaii^^^y terftontgereet maken, aliTer of de ftoffe Hoer^'^^ "eckten te verdroogen is,of de Herffencn felvipp ^'^'■"efkc werden,fo koocktmen vele van de- in 1 ^ Genever-befyen, Venckel, en Anijs-zaer ^ft Wijngaert-rancken, of in Water, daer en witteWijnby gegoten wert.Daer roe
de ged alleen de groene kruyden,tr)aer ook
ftien .nemen, dewijl defelvige haer volko- lot aw behouden. Men kan oock eenen Olye koude Sieckcen aldus toebereyden : Ve„i.cf^'GeneverbeJ}en,van dcx een loot. ^aetva» Êetony > Peonj/e, van elcx 3 drachnie. Salye,
""^idêr' ^^^"hn^^^ioemenvan Stechas,I{ofmaryn,La- daet O ^ half loot. Grof ghcitooten, ende
door rf ^^^oten fes oneen Brandewijn, tot dat alles toc dat^^iftwaelf oneen Olye gekookt: den Qi Brandewijn vervlogen is, en daer na
Aiig^^ "y'^geperft, en bewaert tot gebruyck.
Genees-middelen.die wy nu bygebracht der ^^ overblijffels van de koude gebreken
tiegf jj "^"sn,enmoeCen nietgebefigt werden,wan- g'^ootemenichte van vochtigheydt by gc- heetl^.'®· door het gebruyck van fcodamge
Vcrvun'"S£n,die door haren eyghen aert het Hooft ^Wacr maken, wert de Sieckte veraieer- '"ibricjp L " in noot van fijn leven gebracht:
Ofte qjj'^y^ alsdaei geenbehoorlijckeadeilatinge, ^Vel wag ontlaftinge voorgegaen is. Het welck koortfp ghenomen by de gene die in flapende de "' en Popelfy terftont met de heete Wateren l^en .en^j"^ ^ijn.felfs daer toe oock den ment opbre- ReWg y^t fonder onderfcheyt, ofte aenfien van de fiecKte^^'^y': des krancken.die fy aldus wel een korte eenen geen langer leven maken.
Va ^bciflnff Γ-'**""-' "omingo,'tv/eiti. 1111 ]aer 1495 ^ "/^kytQ^ ^"iornbo ontdeckt zijnde, heeft daer u.wen,en üaven mee de Pocken in Spacn-
het hier telandegebracht wert. Heeft ^'^het , Guayacartytnóc by ons Ρcchout,om '^fene βίν."geneeft,die by de lndianen,een ge- It weynigh geacht,Want,
^aiujg ^y «dets breeder fullen aenw)jfen,dewijl de de V ,^"^es-naiddelen in elck lant voortbrengt Vop,, diealdaet gemeen vallen.fo laet iy
i"dien tn ^"'^"'^"-een algemeene fieckte in Weft- If^'Ce ü-eT ^^"^«-H'iddel aldaer overvloedigh waf-
het welke demwoon-
«ioor |
n gesontheyt. 47
gien gebracht,en zijn uyt Spaengjen (daerom Spam- fche Pockfn genoemt) iöo voortgefet, dieiè oock in 'c jaer 1496 de Princeffe lohanm.Bmyt \anPhilips, Erts-Hertogh van Ooftenrijck overbrengende, de Zeeuwen, alsfy lange tijtvoor Vliffingenlagen,mc- de deelden. Soo dat elck daer na het Genees-middel heeft moeten ioecken in't lant,daerhergebreck cerft van daengekomen was.
Het befte Pochout is fwaer, dick en vaft, binnen fwart,buy ten geelachtig bedekt inet een effen fchors vaft aen 't hout klevende,van wegen fijn vettigheyt.^ Het wert gehouden 4errn,en droog in den tweeden graet,feerfijn van deelen,met fijn bitterheyr verdey- lende, afvegende, uytdrijvende, verdroogende, dun·" makende, ondoende van krachten. Is bequaem om te doenfweeten, omalleverrottinge.en bedervinge te wederftaen.inibnderheytde Pocken,oude Zeeren, Schoiftheydt, ende alle vuyléghebreken des Huyts. Drooghtop alle Sinckingen en dunne Vochtigheden die uyt de Herffenen op d'ander Deelen vallen. Wert in een beiloten vat totelckeonceeen half pint water, geweeckt,en dan tot op de helft gekcockt met foda- nige kruyden als de fieckte vereyicht.
^affafraif is een boom in ΈΙοήάα wa£rende,en al- ά&ς,ιΡανΛΥπε geheeten.van gedaente een middelbaren Pijnboom geiijk.Het hout is mede wermen droogh in den tweeden graed, geneeft in fijn affietfel (bereyt als van 't Pochout gfieyt is) mede de Pocken, en alle fieckten, die van verftoptheydt en ko ude komen, als Water, Miltfucht, ende diergelijcke: is goet om de Maegh, Lever, ende al het Ingewant te vetftercken. Met fuycker werdt het gebruyckt tegen alderhande koude en vochtige Sinckingen, die uyt het hooft op de Borft, en andeie deelen nederdalen.
^iirja parilla is een ghewas in Weft-lndien de ftektnde winden gantfch gelijck j alleen gebruycke- lijck in den wortel, die beft gehouden wert, als hy is tacy, buyghfaem, vaft.gelijvigh, merghachtigh, van binnen wit,en dielichtelijck fijn geheele lengte dooE geipout kan werden.
De ^arja is mede werm en droogh van aert,en iö fijn van deekn,dat het veel beter doet fweeten.en ook de Pocken, ende^'andere verhaelde gebreken beter genefen als de voorgaende.
«iÖsna isde wortel van een kruytin Ooft-Indien, eney"gentlijkinC/;i>2<i,daer hetfijnen naem van heeft: de befte is fwaer, vaft, dicht, onvermeluwet, en wit: wert gehouden voor droogh in den tweeden graedj, met wat wermte.doch onder Sart^a en Pockhou% Ge- neeft mede de Pocken,ende andereSiecktendoor fweeten. Belet alle Sinckingen, helpt de Geraeckt- heydt, Ummigheyt,Bevinge, Gicht, en alle Gebre-- ken der ^nuwen, en acdere die uyt koude^en voch-
tigheyt haren ooifpro nek nemen.
Salmen-ÖOUt heeft mede een verwermende ende verdroogende kracht, en wert by fomtoige in plaei-- |
-ocr page 56-
R W Y Κ S
4S J. ν. Β Ε ν Ε
fevan Pochout ghebruyckc. Ende alhoewel fulcx Oodoiiicm niet aen en ftaet, foo verfekert nochtans Lobel bevonden te hebben,dat een dranck van't felf- de dePocken genefen heeft. Belet mede de Sinckin- gen, en alderhande koude ghebreken der Zenuwen, infonderheyt de Treckinge,ofKramp,gelijck wy in't tweede Dedbteedcr fullenaenwijfen.
Agallochum, ofte Ligmm Α hes,da.t wy ^arabi)!^- ï)OUt noemen, waft in Malacca en Samatra, is heet en droogh in den tweeden graed,bitterachtig,t'famen- treckende,en welruyckende. Verfterckt al het In-
fewant: maer drooght byibnc/erlijck, en fterckt de lerifenen, ende vermeerdert het verftant foo in de mont geknaut, als van 't gebrande den roock door de neus-gaten opgetrocken.
l^acDujS/wiens zaet alleen gebruyckt wert,is heet ende droogh in den derden graed, en dun van deelen. Heeft deielfde kracht van Styrax, en die noch fterc- ker.Want gefl:ooten,ofte gerooft.ofalleen op't vyer gcdrooght, en werm gemaeckt, en in een doecxken tot een popgen, geknoopt, en daer dickwils aen ge- roken , drooght de HeriTenen, verteert alle vochtige Sinckingen.die van den H oofde plegen nederwaerts te dalen,en herftelt den Reuk, die door verkouthey t, en langhdurige^verftoptheydt verloren was. Dan is fchadefijck van'binnen ingenomen.
<©?OffdSf-na0e!in/ (löogenoemt nahetGriecx K.truophulïon, ende om dac fy een naghel ofte fpijcker gelijckencn) zijn tot vele dingen feer nut, aliïe verich en geheel onbedorven, te weten goet van reuck,ende krachtigh van fmaeck zijn, boven aen haer hooft breedt,wat vochtigheyts hebbende,als menfc met de vingeren druckr. Verwennen, en verdrooghen niet verre van den derden graed, zijn fcherp, ende bitter- achtigh van fmaeck, ende hebben een verfterckende, openende, doorfnijdende, en doordringende kracht, dunmakende met eene t'famen-treckinge: daer door fy al het Ingewant ftercken. Verheugen door haren leuck het Hert, verdioogenen verftercken de Herf- fenen, en genefen alle haer koude gebreken , vervro- lijcken den Geeft, en verftercken de HeugeniiTe. De Jïote USufcaten waifenmet haerjpocipe meeft in'teylantBtfWiia aen een boom,de Perle-boom niet ongelijck. Sy zijn beyde werm en droog in't laetfte van den tweeden graet,watt'famentreckende,te we- ten, als fy goet enverfch zij n, de Nofe« niet gegaet, maer fwaeren dik,wat na den rolTen treckende,goet van reuck, die met een naelde ghefteken zij nde, een Olyachtige vochtigheyt van haer geven, en de Foelje die bruynachtigh, en welruyckende is. Vermogen beyde al 't gene van de Groffèh-nagslen gefeydt is, cn 't zy datfe geknaut,ofin de neusgaten gefteken wer- den, vermeerderen: fo door haren reuck, als wefen, de krachten van de Herflenen, Verftant, enSinnen.
^tprap iseenen traen, ofte vette vochtigheyt, als gomme, druypende uyt een boom de Quec-boom
:Ιί
I i! tl tl!
' Η
ii:
ifl
Fi /I |
niet ongelijk.Verwermtin deneciften,en ^f'· ^ in den tweeden gcaed,is de herflenen door fij"^"· ^ [C genamen reuck feer aengenaem , wanneer hyn'^^^j veel en is. Want anders bcfwaert hy't Hoof'^'^ueri' te veel Siapen.Door den roock verdroogen de fenen,de finckingen werden tegin gehouden>^'^ Verkoutheyt verfacht. ' ,
2Sen50in is een gomme,tranende uyt fekerenb de Citroen-boom van bladeren gelijck, vvaife?' ^^^ Sian, Martaban,Samatra, en laoa: maer de befte ^^ nmas, een lantlchap van Bayros. Is werm, droog ' ièer dun van deelen. Verheught met de foetign^Z^ van fijnen reuck het Hert,deHerlfenen,cn al nen, verdrooght met fijnen roock hetHooit^n teert fijne Overtolligheyt,een bequaem middel V gebreken, dieaen't ilijten zijn. jlBpjröe iseen gomme of traen van eenen vrer" boom in Indien,maer meeft in Arabien waflën".^· ilechtfte is fwart van buyten,en van binnen g^'^lf lijck fwart,De gene,dievesfcheyde verwen nen toont,als menfe breekt,is wat beter.Maer derbefte is bekeufelr,gelijk belmeurt,lichc,aloin^. ^^ verwig.die veel witte aderen vertoont alffe gebf ^ wort, in kleyne ftucxkens, en niet in gioote kJo j, verfamelt, fcherp ende bitter van fmaeck, fter^K ^^^ reuck. De Myrthe is werm en droogh in den graed, en afvegende van aert. Sy verquickt ^f^ ren rook de Herifenen,fuy vert en verteert hare 0 tollige Vochtigheden. .
Caranialjaca is een gomme of herft (clieg^n
Spaengjen vergadert werdt uyt de ipleet va j^j boom,ib groot als een Populier, feer goet van re van verwen het Galbanum gelijck, met witte p'^'- als Amoniacttm, fwaer van reuck en fmaeck. ^ ju Defe gomme is werm in den eerften, endroog^^ den tweeden graed. Sy is wonderbaer bequaei^ ^^^ alle Sinckingen van het Hooft te bedwingen e"" gen te houden, geleydt op de plaets daer defelve daen vallen. Sy verdrijft den' lantfweer.indeqü»
ende holle tanden ghefteken:
enalseenenbedof'
Tant, daer mede gebrant wert,dan en gaet de b vinge niet voort. Sy wert oock op de borft,e" r^' dersplaefters gewijs gedaen,om de fmerte te ^^ ije, ten. Voor al heeft fy de kracht om de Heup-g' ^jg
en alle pijn der Lidtmaten te verfachten, wanne
van kondeen dunne Vochtigheden haren oor'P^ nemen: Want beneftens haerontdoenende, ve^^jj^jgb rende, en fcheydende kracht, is fy mede dtelac
van eenighe t'famentreckinge, doordewekke';
Leden wonderlijckcn kan verftercken. ^^ιι
€aranna is mede een gomme ofte herft v^^" ^ Weft-lndilchen boom ontrent Carthagena,ea ^"'ct de Dios, van verwe de Ύacamahaca gelijckcnde,^ meer blinckende, vochtiger en grover: oock der van reuck, wel vet ende taey, maer niet kleej^^ jy tigh, en daerom (als oock om veelvuyligheyt» |
-ocr page 57-
iheWi^^®^^) d-'entfe mee Olye van Terebinchijn iVftp defelvÏL'he beqtiamdijck tot een
Sc
•deti iJ"^'*"''^^ warmer als dcTacam<thaca,ena\ovet ''feken ^ " graed, is oock cot alle defelvige Ge- fcüCiinig^^^^ krachtiger^ fodat het geneAcTacama- WercT^oin en kan , door de Carafia uytgewracht ^"Lidt '"'''"^erheytnut in de pijne der Zenuwen, Vociji-'V^-en, beftaende uyt koude oft gemenghde «Jetbaerp fwekkers Sinckingen fy oock won- Van c J tieler. Waer toe mede een pla^fterken \Ver(ien ^"'ieAagh van 'c Hooft kan gheleydt
Amer, ofte Emmer,in oudt Oiés.fo"'ghelijck fchrijft, Gleffum, te weten,
Js ajs ρ twijffel om dat het klaer,en blinckende ^y. meen ® ^^ Latijnen, feydt
hebben dat het een Sap van een Boom was, '^fiecken " Succinum ghenoemt, ende de
%% van dewelcke de oude Poiften
verhalen, dar,als de Suiters f'ó it) r hinen doodelijcken val aen de Riviere ' ionder ophouden befchreyden, door ^en Ver Goden in Populier-boo-
Pende zijn,en dat de tranen.daeruyt druy-
«ienL' wierden. Dit is mede bevelticht by ■«"lulchen Poëc Ovidius 2. Met.
öf^ lacrnn^,fii}Iataque file rigefiunt £ £leótra ,Kiw^; qmlucidusamm ^ ^wpif, ζ^ nunhus mmitgefianda Lutim.
-l^^als oock uyt den gemelten Ïliniui blijckr, dp " "" i" Italien, ghelijck oock hier, ende by den Vrouwen om den hals, en y^Q ci'e Jn^^^agen werc: maer dat fuicks in tijden ^^yiers gebruyckelijck is geweeft. Dit ^^yi-ftpp ^'jck inden Amher, dat hy (gelijckde ^c^.^^f'etyier) het kaf na hemtreckt. Waer redenen by-brenght, diewelweder- öefg"^" vanSw/i^fr.dan en geeft geen andere.
Ie,in
^«n IS warm in den eerften,cn droo
j^^engtacd.matciijck t'famen-treckenac,... ^'P-ckit, genomen, het Braken, den Loop,en ^engej,P"'gnevreven zijnde, geeft van hem éenen ■^QocijQ ^^^nreuck.cn gebrandt eenen bequamen gen, Ρ d« Herffenen te verquicken, te verdroo- rit^^^ai-eSinckingen tc houden. Waer toe hy vv'^®" he]pt,als by om den hals ghe-
^htii3'^£E/ofte.iwfer-wüiis,werdt onder de , ^ ^aet fc ■ g^twijfek. Want eenige mecnen,dat
Xïieeni'lf^aiWalviffchen, andere,eenuytworpiel
Γ'®· Mapr fommighe fchuym van de
"ec ftellen ^'^■'Oflijcker is 't feggen van de gene,die ^^ zijn, een lijm, die onder uyt de Zee op |
49
ftrandt gheworpen werdt. De Arabifcbe Geneef- meefters, Avicema en Serapio, hebben ghefchreven, dat, ghelijck op de aerde,ende rotfen de Camper- noelye, alfo den Amhr in de Zee groeyt, en in on- weder met de fteénen aen ftrant ghefmeten werdt. Het welck Co vreemt nieten is. Want als het fterck uyt den Ooiten waeyt, dan werter veel opghewor- pen in Sofala, en d'Eylanden Coniaro, Denigexa, Mo- ^ambiijue, ende de by-kgghende. Maer als de wint Weit is, dan wert het overvloedich gevonden in de Eylanden, die gheijieenlijck van Maldiva ghenoemc werden, met eers bldorven woordt,alfoomen 'Nale- diva moeite fegghen. Want Na/e beteeckent in de Maleyfche Spraeck vier, en Diva, een Eylandt: fo dat Nalediva niet anders te fegghen en is, als vier Eylanden,e ven-eens gelijck wy Angediva heetendie Eylanden, dewelcketwaelf mijlen van Gm leggen, de Hooft-ftadt van Ooft-lndien, om dat ly in vijf in getal zijn, aen malkander palende. Want^iw^e is in haer Tael foo veel als vij f. Maer dit is buyren onfen wegh, het welck ick evenwel,om dat Maldiva te pas quam, in 't voorby-gae n,hebbe willen aenroeren.
Den beften Amhr is,die uyt den grijfen fiet,cnde daerom oock hmbér-grys ghenoemt wert,de geheel witte en is fogoetniet, defwarteis defliffifte. Hy is warm, en droogh van aerr,met eênige vetticheyt, die hem een verfachtende kracht geeft. Verheucht door fijnen lieffelijcken reuck het Herte,ende Herf- fenen, diahy oock verwarmt, opdroocht endever- fterckt.' Vermeerdert oock de HeugeniiTe, en yer- quickt deGeeften. Met eenige wel~rieckende Olye, öftBalirem van Pm» (die nu in ons Apoteken over- vloedich is] in een vvarmeVijfelgemenghtiendeals een Salve op 't Hooft gheftreken, verlicht fijn pijn, geeft kracht aen de Herffenen, en Zenuwen, ende doet de koude vochtigheden, daer in ftekende,ver- dwijnen: waer toe mede helpt, dat her, met Alipta tnufiata, tot een plaefter ghcmaeckt, gheftadich ge- draghen wert. Den renck, en roockis feer dienftich voor de gene,die de Vallende-fieckre hebben: wanc den roock in den Neus treckende, doet haer, als fy dacr in leggen, bekomen,en wanneer fy daer gefta- dich aen ruycken,fo en krijgen fy die fieckte fo lich- telijck noch foo fterck niet. Hy is (gelijck oock de voorgaende) feer nut voor Oude,en koude Luyden, ende derhalven zijn foodanige de handt-fchoenen, die na hmher, Mufci(s,ok i^'i'W.ruycken.veel bequa- mer als deJongdingen,dieie nochtans meeft dragen, 2iÖ£t wert uyt Synen ghebracht, en groeyt in het uytterfte blaesjen van de klooten van feker Dier, de Katten , die haer op de oude vervallen Huyfen onthouden, met onghelijck,'twelck aldaer oock een ^«t genoemt wert, ghelijck by ons :{ivet' ■ kat. ,i)oo dat de :^ivet niet anders en is ais een fweer, het welck hem fet tuifchen de klooten van dit beeft, leer ftejck van reuck, en warm,ende vochtich
(g) van |
-ocr page 58-
R W Y Κ S
JÖ . J. ν. Β Ε ν Ε
van aert. Een weynich irj jde holte van den navel gheftreken is, feer goet teghen het opftijgen van de Lijf-moeder , verquickt méde de Geeften door fij- nen aenghenamen reuck, dan en doet evenwel foo veel dienft niet aen het Hooft, als Mufius en Amber: hoewel die mede, doch njet foo feer, de fwacke en heieteHerifenen ichadelijck zijn.
iBltiSfteï}aêt kornt ons van Indien, alwaerhet groeyt in den navel van feker beeft, een Geyt ghe- lijckende, maer veel grooter. Als dit ritfich werr, foo fwelt fijnen navel dick op ende wert ghelijck een verheven Apofteunye, vol grof bloedt: op wekken tijdt hetbeeft, als dul en ontfinnich zijndcj hem onthoudt van eten ende drincken , ende rolt
geftadigh overd'aerde,waer van den uytpuylenden ende opghefpannen Navel door-breeckt, daer uyt borttende dat dick ende grof bloedt, ficnde bruyn geel, en daerna een feer liefFelijcken reuck van hem. gevende. Dit van de Jagers vergadert zijnde, wert m vellekens vandefelvebeeften, die te voren by haer gevangen waren, gefteken, ende bewaerc.
Mufieljaet is heet, ende droogh in den derden graed, feer dun van Deelen, verquickt de Geettcn door fijnen reuck, verfterckt de verkoude Herife- nen, verdrooght de vochtighe Sinckinghen, ftilt de verouderde Hooft-pijn, te wetpn de gene, die,door overtollighe koude Slijroerigheydtgegroeyt is.
JlDieroOih/ na het fchrij ven van Gd/em,ende Avi- eema,is wartninden tweeden,ende droogh inden eerftengraed,danmogen in beyde wel na het eerfte ehelij<±geftelt wefen. Hier van werden de koude Sinckingen, fo inwendige nade Keel,Longen,ende ' Maegh,na de Tanden ende Wangen,als d'uy twen- ! dige tegen getiouden, ende ten deele verdreven, en opgedroocht, foo door fijnen reuck, als van buycen ©pgeleydt, in manier van een Plaefter. |
HafiiCft / is een harde herft iiyt den tifcus vloeyende, heeft eenen ghematighden ae ^ hitte ςη koude, maer eenen droogh-makena^^^^ den tweeden graed, en t'famen-trcckende. ^ dickt ende houdt regen met fijnen roock, de α ^ Sinckinghen, ingefiickr, befchermt en verfte'^'^^^j,, HeriTenen, die met dunne dampen geque^*^ ^^ cytr' infonderheydt in Koortfen, Vailende-fieckte, ^ ' felinghe, en diergelijcke, die haren oorfprof onderen hebben. Men maeckt een PlaefterJ^^" jc Maftick, met een heet yfer op een ftucxken ' ft Armefyde uytgeperft, en op den flagh van tn gheleydt voor de Sinckingen. r'eoi"
Den roock van ©errliSE/ofte Gomme van oe ^ veren, is wat meerder t'famen-ireckende, e ftercker als de Maflkk., om de overvloedige ν tigheydt des Hoofts op tedrooghen, ende de ^ kinghen te ftclpen: maer de Gomme i^lve even foo gpet niet om van binnen te
(2) Wtde verhaelde Droogen werden e'f Mengel-middeJen in den Apoteeck bewaerc." ^^
de faeck fulcks vereyiTchende,konnenwel ^e jhereedt ghemaeckt werden. Men weeckt > coockt, als ghefeydt is, het verhaelde HoaU f, het ander wert ghemeenlijck geftooten tot po^kj, ftreckende voor verfcheyden ghebruyck. jg t'famen-rreckende Roockingh voor dunne.
fcherpe Sinckinghen , beftaet uyt gheftooten lifen, Mafiick., Verm, Ainher fieen, van ekx i ^ ig, Maer om dicke ende koude teghen te de HeriTenen te verftercken,N. Amber-fleen.^^
van ekx i loot. Siyrax, Bm^oin, ^^„„qc" 3 drachme. Alles grof gbeftooten, tot kinghvoor het Hooft. Dan ΜαβκΙ^, ende van elcx i οηςε in S^fe-water ghefmolten," doende het voorfchreven goeyer, konnen tot ^^^ kens ghemaeckt werden, feer nut om te R^^^^ft Het volgende Poeyer is bequaem om op geftroeyt, de Sinckinghen te beletten: N· ^^^ch' Parady's-hout, Amber-fieen,Nagelen,van ekx \ : fyet,
me. Hoode Rsfen, Marioleyne, Foelye,lS!oten MK^^^^
van elcx a drachme. Men maeckt oock een ^^^ fenken, jawel een geheele Muts, om het Ho® ^^^ ghen de Sinckingen, ende Koude gebreken, khermen. N. Mariokjne, ^oode Ι^οβη, Bloernsr K^fmarij:».,.Lavender, Stechas, Salye, van ekx ^ r^^ef) loot. Citroen fihellen, Maflick,Foelie,Noten Jyi''J^n Naghekn, van ekx 3 drachme. Grofghe«"^f.
tuiichen boom-wol gheftroyt, ende m rooae· jj
geftickt tot een Muts. De HeriTenen wedden
verfterckt, ende opghedroocht, door t^opKc: wel-rieckende Kruyden gemaeckr, o" 'n gea ^^
van een Appel, ghelijck N. Geroofll^ardus-K'^. vender,^oten Mufiaet,Ïiagelen,sa.u ekx een nau Amberprys, i fcrupel. Geltooten in rooden J a ' bonden vooreen Popken om acn te |
-ocr page 59-
SCHAT D ER O
iS^Ppelswerr aldus bereydt: Ν. Marioleyne, Wi ^'f'v^nder, van eJcx 1 drachme. Paradijs-
βίρ ' ^^^^^'^otenmufcaet.Ï^agelen, van elcx 3 dtach- ghefto van ekx i οηςέ. Alles kleyn
en met ilijm van Gomme Draganr, ge- App^dan ghemaeckr tot door-geboorde Vanpi"' l^eftroyt metMuskflJaet, ea Amkr-rrijs, fcrupel.
^^ Hèrxvfirc^ttd; "
M'j ende ghemenghds Geneef-middelen voor de -vm de Longen, ends deBorfl. (l) Wie J^^'^everfachten, (^Jfnyveren, (l) en gene fin. ij I ^ilen.ende Gebreken, die,foo de Borft,als het Lich ' aenhangen, werden meeft, na dat
gehoyj Weigefuyvertjende de Sinckingenop- ofte r„ 2,iin,wech-genomcn,oftdoorverfachten, ende dan-maken. Waer toe uyt de ^'^Hed '^^"^^f-middelen bequaemft zijn , de- ■verhjL °°i'*inijdende, en fuyverende, niet feer en fchj-^gj^".'. ofte verdroegen, noch oock fcherp ende ^'êen.o-er· "i" verrachten,en ten deele vervoch- '^^gh O t gepelde Gerfl,R$^ijnen,Amandelen. Men ken, ^omtijdts wel wat fcherpere ghebruyc- ' teniet,^^r tnej Mede, Gerfie-water, Soetè-ivijn, ofte ^'^^deS^ nat. Nu de fchraligheydt
ende de Borft wert verfacht door de (I) "•''Ct eenen den branc uytbluifen.
Mvo^ •"^"Ö^lltgematight in de warmte,en rede- Stroot - S'Verfacht al wat rouw is,infonderbeyt de . fn den droogen Hoeft,korten Aeflem,
"^f-doo^ r- ^of"gheydc Dorft verweckt,fo doet itttOlW"® vochtigheydt, den felven overgaen. ^ i" tweeden, ende
"Petiend l· eeirftén graédimef een afvegende en • iP'dat u Haer af-fietfe],ofr noch liever het
^^ 'eer c>r, ^^ d^'felvige gekookt zijnde,geperft wert, > Vel" y^oor de gbene, die Hoeften, en Heefch •'^Vcker f geworden zijn, gedroncken met ^soockgci'chiiymden Hdnigh.Het felfde lieflÏIijck gorgel-water voor de
• zijn matelijck verkoelende,maer
S^yck we^ f"''en tweeden graed , maken den ''flaen ^'erwecken fachtenKamer-ganck.
L Sirve " verfachten deBorft enStroot.
Egypten walt een boom denPruym- ^eeftjjj y*^erongelijck,die vruchten ofte Befyen Ρ ^^^lïCtlK f P^'^eken met een Arabifchen naem,
■ k pyoien r gelijckfe veel foeter zijn alsde helpen ς ® ^'Jnfe oock krachtiger om de Borft te ^a'Meke'lf ^«'■''achten den Hoeft, de Heefcheydt
■ f ^''^aeckt Scherpe en zoute Sinckinghen ver-
beteren Eng-borftigh2ydt,Longer-
^'^''^-Pijn. ofte Pleuris. |
NGESÖNTHEYT. si
3!UjUÖen zijn mede een vrucht van defelve plaet- fe, etide aerr,ais de Sebeflen,K weten,matelijck ver- , koelende, ért vochtigh makende, fy zijn nut, enbè- " quaem om te verfachten de rouwigheydt van de Kele, Borft,ende Longenj zijn oock goet tegen den Hoeft, Bloet-fpouwen, en andere gebréken,die uyt zoute, en fcherpe Sinckingen haren oorfpronck ne- men.
I^om van (©erfle / dat is, die moruw ghekoockt zijnde, doórgeflagen is,verkoelt, vervochtight,ende
verfacht, verflaet denDorft,fuyvert fonder tYamen- treckinge, ende lo'^pt lichcelijck in de Borft.
Sap van Ja«e ^dminÖÊÏen verfacht de Stroot, en de Longen,doet de Vochtigheden uyt de Borft op- Tpouwen : dat uyt bittere Amandelen gedrnckt wert, brenght de harde, ende taeye Fluymenbeter op.
Zaet van JjBaUltUe/ om dat het vervochtight.en verfacht,wertde Aemborftig^e te drincken gegeven, helpt door eyghenfchajp de Borft,ende de Longen, ende verfacht een haerfche Stem.
Zaet van COttOen/ofte 2500m-iö0Ïle/dewijl het de dickigheydt verfachteride dun maeckr,is byfon- der goet om den Hoeft, ende de ghebreken van de Borft te genefen.
©iolen matigen de heete,en fcherpe Vochtighe- den, en verquicken met vochtigh maken de Longe» wiens rauwe wegen fy oock verfachten.
•©omme ^?agant;die fuy ver,doorluchtigh,dun, glad, eifen, en wat foetachtigh van fmaeck is, wert voorde bette gekeurt. Vervochtight in den eerften, en verkoelt in den tweeden graed. Is feer bequaem teghens aJderhanden Hoeft, rouwigheden vanr"de Kele, ende Strote, Heeiheydt, ende alle fcherpe, dunne Sinckingen op de Borft, ende andere deelen.
«©ommeijan Slrabpen/ dat is de ghene, die uyc den Acage-boom traent, doorluchtigh als glas, ende gelijck wormkens (het wekk de befte is) t'famen- ghetrocken,is verkoelende van aerdt, en matelijck verdrooghende i dan dewijlfe een klevende, ende papachtige eygenfchap heeft,fogeneeftfyalleRou-' wigheydt,fonder evenwel de Maegh te verflappen.
jpiitgei^ / dat is, de KeeriKn van Pijn-appels, zijn warm in den eerften,ende vochtigh in den tweeden graed, verfachten,en fuyveren deBorft,en doen de dicke,taeye, ende etterachtigeFluymen opkomen. En zijn derhalven voorde gene die de Tering heb- ben, en uy tdroogben. Daii fy en dienen geenfins de gene, die veel met Hooft-fweer gequelt zijn. Want fy befwaren het Hooft, ende en werden oock niet ha'efti noch licht in de Maegh verteert.
Defelve heylfaemheydt, ende hindérnifle met de Pijn kernen hebben de ^tfïrtCpm: dan, om datfe al verfachtende wat bitterachtich ent'famen-trecken- de zijn, foo verloiTen fy de Borft, en Longe van ver- ftoppinghe.
lijafemotm zijn middelmatigh in koude,en hitte,
{g) a's |
-ocr page 60-
Ε R W Y Κ S ^^^
S^ J. V. Β Ε V
als fy verfch zijn. De keernen gerooft, beletten de Sinckingen: maer rauw en verfch, geneeft den ver- ouderden Hoeft, dan befwaren de Maegh, infon- derheydt die van ouderdom verdroocht zijn, die oock een quade Kele veroorfaken.
ϊ^Οηίφ wertjgelijck bekent is, van deByen ge- maeckt, en by haer uyt de bloemen, en wel-ruyc- kende Kruyden gefogen, waerom hy oock van de- felve eenigen aerc en kracht behoudt. InSjw» en elders, daer de Byen niet als Alifen en ghenieten,is den Honich bitter van fmaeck.j^So is oock den Ho- nich,cndedeMede,diedaer van ghemaeckt wert, uyttermaten lieiFelijck, en wel-ruyckende, die van ende Provenpe, in 't uytterfte van Vranck- rijckjons doorMarfetüe overkomt ,· dewijl aldaer ( ghelijck ick met groot vermaeck ghefien hebbe) gantfche Velden zijn, eenighe dagh-Reyfen langh, met niet anders als Marioleyne, Thijm, Rofmarijn, en diergelijcke wel-ruyckende Kruyden, waer uyt de Byeneenen ièeraenghenamen Honich trecken. Evenwel heeft my de Ridder Kenelme Di^iy.Raetf- becr in den by fonderen Raedt.van den Koning van Groot-Brittannyen,geUjck fijne Ed. in'tonderf«)ek van alle wetenfchappenwonderbaerlijck forchvul- dich is, en infonderheyt in de natuerlijcke wijiheyt, heeft my ghefeydt uyt alle geweftcn, felfs oock uyt Turckyen, Honich ontboden te hebben,dan dat de Spaeniche debefte was. Den Honich is warm ende droogh in den tweeden graed, fuyverc fterckelijck, ruymt deBorft, en maeckt den Buyck vveeck. Ende dient niet als gekoockt, gebruyckt; want rauw zijn- de, verweckt hy wint,ende befchadichrdeMaogh.
^upcher en is fo heet, ende droóch niet als den Honich, ende geiijck het foeter, ende lieiFelijcker is, fodoethet oock alles fachteralsdenHor)ich,endé en is de Maegh niet tegen.
(CeritientÖ^n is verwarmende, fuyver-makende, en afvegende,daerom fuyvert hy de Borft>en treckt daer alle verrotte Vochtigheden uyt, met Honich ofte Suycker ghemenght. Ende is goet voor de Eng-borftige, ende Wtterende Menfchen.
Wt de verhaelde Simpelen werden Mengbel- middelen ghemaeckt, en in deApoteken ghereedt gehouden van Viokn,vanSoet-hout,vatt lujuben·, Diatragacanthurn frigidum Loch,ofie Eclegmtt è pno', VituL· alÉiÏy ende Bechka. Tot wekken eynde oock andere dadelijck konnen ghereedt gemaeckt wer- den, als medeeenigeverfachtendedraDcken,die wy Bortt-drancken noemen, beltaende uyt Gepelde Ger/e, een handt vol. Lange Ε^φ^ι 2oncen,M'«- i>en, behfleii,vzn elcx ^ onc^n, Soet-hm, een half loot, in warer tot een pint gekoockt. Soo kanmen oock de heden, tot dacfe moruw zijn,ende dan gheftoocen ghelijck de Amandelen, ende daer Suycker by-gedaen ende Corinthen.ende ^at met Hoender-fafjOite «lergheliicke, inghenomen. In |
IraJien werden van de ?ingc!s, ah oock vao Pi}?4cye«,Marcepeynen gemaeckt,die fy Pig»"'^'^'' ende Pifiacciate noemen. , ^an
(2) Maer de volgende fuyveren de gebreKe deBorft, en Longen, door haer afvegende en makende kracht. ^f-n,
iï05Önen/ die Ibet zijn, de keernen uy.^g·^"®',af- ( alfoo die ftoppen) hebben een matelijck v mende,en verdrooghende kracht,a!s oock tende, ende afvegende. Daerom zijn fyf ""I g„g- rouwigheden van de Srroot, tegen den ij^^ ^igsiis, borftigheydc.ofte moeyelijck herhalen des als mede ona de Qijmerige tacye Vochtigb^®®' deBorfttedoenrijfen, ende verteren.
©00εη zijnwarmiadeneerften, ende dro^^ het beginfel van den tweeden graed, fij" ^^"J-ncie» Hebben een afvegende, fcheydende, dun-maKc verwarmende,ende verterende kracht,fuy^^ fonderheydt deBorft, zijnbequaem voorver ^ derden Hoeft,en oude qualen van de ^ye
lichten den korten Adem, en verfachten de ro ende heefche Kele. . .„de
©tnu^-Öap? is verdroogende, en dun-w^^^^ van aert, in hitte ende koude middei-matign-^^l,^ feer goet om de dicke,taeye,ende flijmerige ^ ^ telleden van deBorft, ende Longen te ri)fen, ende op te brenghen, en derhalVen beq
voor het Pleuris,Eng-borttigheydt,ontftekiRg ^
dezyde,en diergelijcke. Dan in onfe Amti' bruycken fy in plaets van Venus-ht^r, de ^ .jjc- rupce / een Kruydc het ander niet qualijck ^^Jea kende, het weick al-omme op de oude wafcht. Is mede van aert ende krachten hajr niet onghelijck. Want fy rijpt de rauwe" Jgn» ngheydtvandeLonge,en doetdefelve ^^ r^i verdrijft de koude ghebreken vandeBorit^|; den korten Adem,en verfachtdePijne van
ilpfTeop is bitteraehtigh en fcherp ran JO^^gj-
dun van ftotfe, openende,doorfnijdende,en luy ^^^
makende van krachten. Is eygentlijck nm e ^
quaem voor alle koude gebreken van by
Longen,wekkers grove en dicke Vochtigh^a .. ^ door-fnijt, endeveroorfaeckt datiê g^^.'^/^Jdt va" opgebracht werden. Hy geneeft de k^theV den Adem, endeden verouderden Hoeft,-i"^ beydtalshyghekoockr wert metHoniih,m^r^it Vijghen, ende Wt;mu)t, welck af-fietfel een gat fuy ver-makende kracht heeft. uri^hey®
I^alraSJCjaegt de dicke flijmaehtige uyt de Borft, wert nuttelijck in-ghegeven ae ^ ftende, Amborftigbc, Wt-terende pfLpieP· het fuyvert infonderheyt de etterachtige
<©l-egometHonigbgemengt,en f^af een^ je af bcreydr, gheneeft den ouden Hoeft, opent ^^^^ fuyvert de veritopte Longeren, ende de geneeft het afg:aende Pluris^ende pijn ip ae |
-ocr page 61-
1 iy.
ΚΓΒςΙ^^ „•'■ ""'■y·'■'"ii-lIiaK.Cliuc , CU vcii-it»-"».""·- ■ »■>·
^eflem ' 'sbeguaem voorde ghene.die haren Over als met het Hooft ende Borft recht halen.
ïfaed e^ " heet en droogh verre in den derden Jteyd' van fijne deelen,van ver-
fcheyjp verterende kracht, waer doorfe doet fcer beh 1 ■ '^'i^^rige, en taeye Vochtigheden. Is die hare Δ '"ionderheydt het Zaet, den genen, VcrftQ " Adem niet wel en konnen gefcheppen, en ofte tne r^ ' Kramp hebben,
•iiiWer. ^u^^^^-^^rcckinghe, ofte fpanninge der Se-
^hequeltzijn. hier VOO van^Oam-Üaren/ghebrayckt (als Slij^ 'n t lo Cap. verhaclt is) jaghen de dicke y foet ^"^ydt uytden lijvej infönderheydt, dewijl zijn, iiyt de Longen, "^'^ajfraen/ dat is, het Morgh van het Êorft „ ende opent,drijft eygentJijck uyt de
taeye en flijoierige Vochtig- ïjrl^^fckt een heldere Stem. Veto geneeft, met Bloem, ende Wortelen, alle ^'"ym-^n f f van de Borft
en Longen,hare
■ ^Wm op-brengende,
•n det, is heet in den derden,ende droogh
gtove ^j'^en graed, feer bequaem om alle dicke, «ndeLo "^etatyeSlijmericheydt, deBorit
^e fiiyv^^" vaft fteeckt, los ende rijp te maken,en ^erouji J^"· i^erhalven helpt hy de gene,die eenen "nen u , " Hoeft hebben,die haren Adem niet en ïoet vo 3 met opgherechten bals. Is oock
/'^ckingbe
van Senuwen, Windachtig- ^ater 'J^een fwackeMaegh, als mede om het
feh^fe de Stonden af te fetten. ^''hetgehjck hy de verftoptheyt van de Lever, ^^ dicir"^ j^^nt °P«nt en fviy vert, fo doet hy oock ^Pkoti^®'''^^ taey Slijm uyt de Borft,ende Longen j ^^ derhal ven feer bequaem voor de
rfelvio'V^''® tnet Honigh ghebruyckt. By-na al \euie ^^ Kracht hebben Th)mbra, ende S-siWOi^ofte
^'"aed^^^^^'^Ocut is heet, en droogh in den derden
en Vb.? ^ Beiven yfin war minder verdroogen- ________ ^
i'inde.dnrfJ^i®^'^· dat het gerafpt hout ingenomen ^yivia, was· dan fuicks wert wederleydt
fel). . - I____
''«ποΓγ Wtleqgingheop denbrieck-
^oeinl } "i^f/tfife, by fommige Seimnteyne ge- ^Weejjl ^^"^^^'arinende, ende verdroogende in den «in van α ^e Wortel en 't Zaet zijn gheheel
n>genefen de Eng-boiftigbeydt, ende , "/dem niet fcheppen en kan,als met uyt- ^iöals^ verdriiven alle Windachtigbey dt,ea
- Beiyen zijn wat minder verdroogen- ri de dicke en taeye Voebtigheden.
®'a(in»p^lbreken van de Borft, den Hoeft.Op- in den Buyck. Sommige |
iS
verftercken de Maegh, ende 't Ingewant.
^pÊÊr-ÏOOItCl is heet ende dioogh,fcherp,ende bitter, dun van deelen, ende een weynicb t'famen- treckende'. De Wortel fuyvert alle het Ingewant met dun-makcn van de grove,ende taeye Vochtig- heden, ende verlicht den Hoeft, die uyt Sinckingen voortgekomen is; twee driemaei opgefoden, ende dan in Spijfe ghebruyckt, ontlaft de Longen van
haer Slijmeiicheydt. ,
€alfii-ÜOêt is heer ende droogh in den tweeden graed. Heeft alle^defelfHe krachten van Speer^ wortel, dan veel flappbr. ^iupit/ gcc-ajupn/ parepe/=CootU/5loociifons
Öer ÉOOCft / hebben een fcherpe ende verhittende kracht, vvaer door fy in alle't Ingewant.maer voor- namentlijck in de Borft,de dicke en taeye Vochtig- heden verdunnen, en iuy veren: dan ^areje, en Loocl^ fondefLoockj jagen infonderheyt de dicke en etterige Fluymen uyt de Longen, ende fuyveren dettroot- pijpkens, iia Gerfle-aater en Mede gefoden, ofte met K£ïjje, en Honkh, tot een Licking gemaeckt. Indien fy te voren eens oft twee-mael van water verande- ren, ende wat opfieden.fo verlieièn fy veel van haer fcherpichey t,maer met eené ook van hare krachten.
^affrain verwarmt in den tweeden, ende ver- droocht in den eerften graed,en isdaerom verdou- wende,en verterende. Het matelijck gebruyckvan denSaff'raen,\sde Herffenen feer nur, en bequaenr, verwackert de Geeften, verquickt de Sinnen, be- neemt de flapericheydt en loomicheyt des Hoofts, waer door fy feer dienftich is in Letha)rgys, dat is. Slapende Koortfe, verheucht het herte,en doet alle droefbeydtaeneenzyde ftellen. Dan te veel,ende foomen feydt, drie vierendeel Joots inghenoinen, maeckt de menfchen fo vol blijdtfchap, datfe hen- felven ten bertten lacchen. Want daer door werden de levendrmakende Geeften niet fachtjens van het Herte door het gheheele Lichaem gefonden „maet metgeweldt uytgedreven, waer op noodtfakelijck de doot voicht. Daerom en dient hy niet alsinatich ingenomen, te weten, van een half fcrupel tot een half drachme.en is dan dienftich om de rauweVoch- tigheden vandeBorft tot morwicheyt.en rijpicheyc te brengen, ende de verftopthsydt van de Longen wech te nemen. Waerom hy fonderling behulpwh is voor de gene, die £ng-boiftigh zijn,die Hoeften» die Pleuris, ende pijn in de Zyde hebben
«iBmgbcr/wit, ende niet gegaet, goet van reuck, fcherp-bijtende op de iorge , „och verfch zijnde, is heet in den oerden^, ende droogh in den eerften. graed, maer de drooge verwarmt, ende verdtooc^t in den derden graed, ende doet al dat Peper veï- magh, doch wat traghelijcker,dewijl fverover van ftof IS, a s. de Peper, ende akijdt eenVhe onver- winnehicke vochiigheydt behoudt, die haer foo IicQtelijckdoctiteken, ende vermeluwen.. Hierom
{g) i wert
' SCHAT DER ONGESONTHEYT.
dun-makende, en verdeelendc van |
-ocr page 62-
u J. V. Β Ε V Ε R w y Κ s
Wfirt den Geneer by alle onfe Schrijvers een ver- vochtende kracht toegfaefchreven, fommighe hem ftellende vocht in deneerften^ndere.fulcks nier ge- noegh zijnde, en dac berifpendë,Vocht in den twee- den graed, als of de vochtighey t van de ftofFe noot- fakelijck mofte veroorfaken een vochtig-makende kracht. Indien dit vaftgingh, föfoude Brandewijn, ende vele Kruyden, die in't water wafleri, en hier te Lande uyt de flooten ghehaelt werden, fcherper op op de tongh, als Péper.oock vervochtende van aert moeten wefen. Hy verdunt de/<iicke vochtigheden in de Longen, en verteert de dunne. Is een góet en gheréedt Geneef-middel voor den verouderden Hoeft.Bng-borftigheydt, en alle koude gebreken, infonderheydt die verfch in Indien, en niet die hier te Lande in kalck geweeckt, n:iet gekoockte Suyc- ■ker ingeleydr, ofte geconfijt is.
Siriflolacöta/ fo wel lange,alsronde,is_heet,ende droogh in den derden gra,ed, bitter en Icherpach- tigh van faiaeck,afvegende,fuyverende,ende verte- rende van krachten : maer de Ronde is fijnder van ftofFe, en krachtigher om de dicke en grove Voch- tigheden te verdunnen, ende de verftoptheden, daer uyt beftaende, te ontdoen en te openen. Der- halven valt fy ieer bequaem voor de ghêne die Aembotftigh zijn, ofte het Pleuris hebben.
<i5ettttan/ te weten, de Wortel is mede bitter van fmaeck,ende vandefelfde hoedanigheden. Heeft groote kracht om dun te maken, te luy veren, af te vegen, en van verftoptheydt te verlolién,ende dat foo fterck, dat hy felfs Offen, en Paerden, die niet alleen en kuchen, maer niet meerder voort en kon- nen, in-gedroncken zijnde, kan helpen,
lïSpjt^eworc door-gheflickt de groote van een Erweet, voor den verouderden Hoeft, Eng-bor- ftigheydt, Pijn in deBorft,ende de Zyde.
(3) De Volgende zijn door een fonderlinge gave nut ende dienitigh voor de Teringe:
^CatJienfe is warm,ende droogh heel diep in den tweeden graed, dun en fijn van deelen. Suyvert de Longe (niet alleen om hare bitterheydt, maer oock door ingeboren aert) fo krachtigh,dat fy mede hare Apofteunen,aIs oock het Pleuris door doet breken.
5^Upbel:si-b£Ct is van den felfden aert, en kracht niet de Scaiieufi, fo ghenoemt, als of de Duy vel uyt nijdigheydtvan fijn deught een ftuck van de Wortel ghebeten hadde. ©W]pjn£lle is warm, en droogh in den tweeden
Eraed, fuyverende en t'famen-treckendei een feer equaemGeneef-middel voor de gene,die deTering hebben. Want het ftelpt het Bloedt-fpouwen,fuy- vert en reynicht de vervuylde en etterighe Swerin- gen, droocht op, ende geneeft wonderbaerlijck.
J^OÉf-WaÖeren noch groen zijnde, vallen ten siaeften by getriaricht, maer gedroocht zijnde, wer- den warm. en wat fcherp. Sy ghenefen den ouden
■ > J ■ 'i
■ii: I
■ I· li;'
11 i |t.
ι .Ί^:'
M.l.
liiH::^· i:!:!
iil";: |
Hoeft, endede gene die haren Ademjiiet Wc' halen en konnen.als met opgherechten / jget. roock uyt een Pijp, gheiijckmen den TabacK ^^ ghdbgen, fuyvert de Longen foo fac^·^''!'^ j^ndsf gelooft wen alle deApofteunen van de Borlt lo eenighe fchade te konnen doorbreken, ,ρ^^εΟ
3ï3ael-ttl02tel is warm en drooch in den tw^ graed. Hy itik den Hoeft, doet bet B^^edt-'F^^g vi-en ophouden,fuyvert de etter,diein de Bo^' Vj^j^ de Longen vergadert was, defelve oock WO baerlijck hcelende. , ^eo
De ghedrooghde ©Offcfje Ï-Oltgeil t,ee' byfondere eygenfchap voor de Aem- borftig^' ^^^^ len de Sweringen der Longen,ende verfte'^'^ ftlvighe. . ,,iec;e'
?5ΐΟ£ΙΤΐ ϋαπ ^toabd is feer bequaem in ai' breken van de Longe, Eng.borftigheyt,Sinci'' & g
Teringe,ende alderhande Hoeft. Men kan nemen een half vierendeel loot,met evenveel ^^^ ker Candy, ende florpen dat in een Doyef ^ . [,e' Ey. Gemeenlijck werden daer Koecxkens maeckt met Suycker in Rofen-water g'^'^^^-cbo·'® tot volkomen lijvigheydt ghekoockt, een ar ^ voor een οηςε Suycker. Dan, al foo de Swavel in de heeteSuycker komende,feer 1"-. de- als Geers by malkanderen gaer, foo menge i ^^^ felve liever met Conferve van B^ofen, die ine" goet voor de Teringe is, dat eenighe fchri) ν '^jj^, felvige door haergebruyck alleen gene'^" uel"^'
De bloem wert uyt geftoote Swavel met een ^^^
overghehaelr,gelijck onder andere te lienis uy^^^i^ Franςoyfchen ^eretanus,ei\de den Duytic» lm. Defe fchrijtt wel, dat het rauw S wave^ h^^^e gebruyck (te weten inwendig) in de ^enee'' en moet hebben, 'ten zy 'tghene, datmen fctffile noemt, het welck (ghelijck de B'f edf^' het gemaeckt vuur) door het natuerhjcKeops^,^ff. ven, endealfo meerder gekoockr,en ve/y j^nig® In de Lanfdouwe van Crmusoin Polen, is f j^gt Swavel door wonderbare konfte derN^'^^^fgpels» felfde gefchiet oock in 'iKoninghrijckvan ι ^ „ij ontrent het oudeftedeken (») eertijdtsi "' ,,^πΕ P^oü genoemt ('t zy na de putten die daer jg zijn met heet water, ofte na den ^ancK ^de brandende Swavel, ende Aluyn) vier Mi]'e" rtijt5· Stadt (b) na^ds. Hier fchrijft Croiim, dat "L· met begeerte geiien beeft den Swavel-b^^'ê ^^nd^ |
-ocr page 63-
^iftoT Brief van den jongen P/intoiaen den dus (fijn Oom Pltnim Secun- ijyt Hiftórie wy noch hebben)
οπίΓρηΓιΤ^'^^δ'^εγάΐ in groot» onweder hem daer ken da "^^geven hadde, ende dat hy door den dic- geftoj®Pyande brandende Swavel geftickc, ende onvoQfr"^^·. Waer over hy als veel fdirijvende, en Itali^p i^'^'ch ftervende.overgehaelt wert van den "Ichen ?oétPetrarcha^m hjn 7mmpho diFamii:
Mentr' io mirava,fubito hebhi fcorto Pli„ig Veronefe fuo vicino, ^aer - -^'^ε/· molto·, α morir poco accorto. «Jen Kevf " gfooten brandt, ghefchiet ten tijde van ^eeft dy.'^'^iVeJpafianm, is foo fchrickelijck ge- ^^ïiiver η fter wel by den Griekichen Hittory- f'^H^lr andere,befchreven is)dat de
- fïeftiJ o^^*· i^eStadt Romen doo-
Afrij,^^ Winden gedreven is,maer oock over Zo EgypteB: dat pede de Viffchen i
ri ^Latijn/i'""eenaerdigh Dicht beklaecht van
V Bcrgh f>r " Marual;s, die oock feydt, dat
V Wiinp, tijde groen en vermakelijck ftont "^orc-brl^l^^-rancken, ende feer leckere Wijn
44·
vruchtbaer-lam,
Wie, ii top met mimaertflont bepknty
'''''' edelrmtgefwollen/ WaffJ macbtigh op te vollen,
"^&oel ^ '^"^aeck.en alderhande vreught, "" landt en van de rmwe jeitght. |
De vinder van den Wijn met alfijn met-gefellen. Die voM van mitsgemoonfijn Woomngb hier te fielten, Degrooten Herculm die was hier oock, bekent. En Pan metfijngevolgh die^umer veelmrent. Doch Venm boven-al met honden velt-Godtnnen, Die tjiuam in ditgewefi haereerfle j^y beginnen. Want in het gantfihe Landt en ivas geen ander IQifi Be^uamer tot vennaeck^ mgemeene luft. Maer nu ü hier, eylaes! een vremt, een ander mfin, 'Tnalin roockvergaen wat eertijdts wertgeprefen. Die tvijt'beroemden-J^ergh en » nu anders niet Ah enchgloogen-pijn^en irmich ^iel-verdxiet, Hyglimpt gelyek.een vuur,en brandtgelijck^sfnovstlr Syn groent' κ ever-al met ajjchen overftoven. Door vmcit^nafgèfenght.fio dat.g^enadisrmm Of boom in dit.gewefl, Bfmj»gaert planten kan- 'Nu is mijn hooghjte mnfch, dat aen deflrenge Goden Soo wreeden landt verderf mocht eeuffighsiijnverbddeth En dan hundit alleen mocht-engeeorhfiiijn, _ Tegeve» aen het vuur deranóllen mndenWiftu
Die afch, als oock de fteenen, en kluyten, door den· regen gefmolten ajnde, hebben den Bergh daerna voor mifch gheftieektrdie den Wijngaerc weddich doen groeyenheeft.Danin onfe tijdenishy weder- om aén brandc geröcbt. Soo dat de gemelte PlinitH wel fchrijft in het a Boeck van fijn Natuyrlijdce Hiitorie op het Gapittel, Dat de Nataere door alles verfpreydt zijnde, gemeenlijck op d'eene ma- niere ofte d'andere, als eenige Godtlijckheydt uyt- b rft. Om wederte keeren op den wegh, daer ons d'aenghename heugéniife van die plaetle, afgeleydt lieefc. By Po^^oli is''t Landt (pvaels ghewijs, dat is, langher als breeder, rondt-om mee kleyne heuvel- kens befet, behalven na het ftedeken,) vol van Swavel, ofte Solfét. daerom Solfataria ghenoemr, eertijdts van'wegben-her branden "JFomwj Vulcani, gelijck Straho fchrijft, en CampiPhleffi,oitt Phlegrai ftnus, hyVirgiUiiiStliui.endQ P/2a««.' Dit Landt isfo uytghebrandt, datter bakens gheftelt zijn, om geen ongehickie krijgen,ofte, omniet buyten fpoorre gaen, ende, gelijck fomtijdts gebeurt, in d'uytghe- brande hollen re verfmachten. ]a daer het noch veylich is, dreunt het onder de voeten. Men ver- neemt van alle kanten niet als vlammen,ende roock in delocht, met eeneri f^ren reuck van Swavel, ende niet alleen öp de plaets felve, maer oock tot in • de Stade van Napels, als het daer na toe ghewint is.
Dan· dien ftinckenden reuck is evenwel ( ghelijck
B··. Leandro Alberti wel feydt in fijn tieffelijcke ■Defaiptione dt tiitta l^ltalia) feer behulpfaem voor de gene, die kout van Herflènen zijn, ende veel met Sinckinghen ghequelt werden. Het wekk onfen .-Galemi beveitiditj deweleke 12.. defe
Lucht ,■ als oock de Melck, die alhier ghewonnen wcrt, feer prijft voor de gene, die eénige Sweringe
inde
!,■ li.
•V ;:.!:■;
|/||! til i'l |
-ocr page 64-
J, V. Β Ε V
in de Longhen hebben, ende aen de Teringhe gaen quelen, als door hare opdroogende kracht defelve ghenefende. De Swavel, die alhier door de kracht van 't vuur opgeworpen wert, fóudemen in de ver- haelde gebreken bequamelijk konnen gebruycken; dan,onndathy byonsweynichoverkomt,fo befigen wy de Bloemen van S«?<iw/i tot wekken eyndeoock by de AJchymiiten gemaeckt veerden, Subinm,Lac, Cremor, ofte Butjrum Suhhurü.
Vandé andereDrooghen werdén Geneef-men- gelingen in den Apoteek beviae^tiSyroop van Hyjfoop, van lujuhen, van Soet-hout, v'in Malrove, Oxymel Scylliticum, Ek3. Diaireos, Simpel, ende ghemenght, Conferf van VenUi-hayr, ende Lifch-bloemm, Lohoch Janum, & expertum, de Pino, de Papavere, de S<ylla, Geeonfijie Alant-tüortel, Gengber,ea Pillen vattScahieufc. En die tot bloedt en etter fpouwen, in de Teringe, Troeh. ·ααη terra Lemma, Lohoch de pulmnKVulp^, Sy- roop vau Waél-mrtei van Ferhelius. Dewijl daer over- vloede is van foodanighe Geneef-^meng.felingen, foo kanmen hem met delelvighe wel behelpen, 'ten zy die niet gereedten waren,oft datter tot vermengde gebreken een ander vermehginge van nooden was; ghelijck het volgende kracht heeft om de Borft te verfachten,en de Fluymen op te brengen-.N.Tï^orieii van Alant, lonce. BladerenvanHyffoop, Orego,Venui- tor, van elcx I handt vol. :^aet varimide Saffraen, Althéa, Maluwe,Sefily,van ekx i half loot. ^o:(ijnen fonder carlen,Z oneen, Iujuben,Se[>eflen,vaa elcxN". 9. Gekoockt in Gerfte-wver tot een pint, en daer by gedaen twee,of 3 oneen vande verhaeldeSyropen.
Voor de gene» die Etterige Fluymen fpouwen,en heb ick niet beter ghevonden, als het volghende: N. W^ael'wortels, anderhalf once , Bladeren van Sca- iieufi, Sanickgl, Akhimille.Hoef-bladeren, van ekx een handt vol. 2 oneen. Gekoockt als voren,
ende daer by ^hedaen Syroop van Wael-wmel van lernsüm. Wanneer overvloedt van Sinckinghen meerder opdrooginge van doen heeft, fo kan daer een loot Wortel van China by gedaen werden.
Het XVIllTCipüëL " (i) Verkoelende, en{i·) Verwarmende Simpelen om Vergtf en ,^uaet-aerdigheydt iev9eren , alsoock^ (3) Koude ,en (4) Warmte om het Hert teflerc- kgn, fimte en qualijckjpeydt vtech tenem.en,[')) Hoe uyt dtfelvi^ede Mengel-middelen berejdvaerdet}.
De wijl gelooft wert dat het Hert met weynich gebreken kan overlaft werden, fo ftrecken de Hert-geneef-middden, infonderheydt , om alle Quaetaerdigheydt te weren, ende het Hert te ver- ftercken.
Die de Quaetaerdigheyt weren, en wech-nemen, verwarmen, oite verkoelen. De Koele Hert-raid- dglen zijn defe :
S;
I
I (
nyi!;'
iii ■■ ! .
I
■iV ■Vi·
iljll:
3i ^
1 .J| |
Ε R W V Κ S ^^
(I) 25iruagpe ende SSugïOfTe zijn goet voor^^^
f ene, die Flauw werden, verheugen de wéü ige, en verquicken die uyt een langdurige bekomen.
©ioïenendeplompen/ verluftighen mede^ benauwt Hert, verwecken de Geeften, en vveï^" quade Dampen. vti
^upring-jaet neemt wech de Swaerfte van de Maegh ende 't Hert, en geneeft yooriia lijck hetfteken van deScorpioetien. . „.g,
Het^ap van (©uecn/«ïBuiiieUngÊti/^'^'ferr. lijcke aDeltUpcfeenDe Ippeltn verfterckt be^ "^ft ende de Maegh, neemt de Flauwte wecti, vet"'' ofte verdrijft het Vergif. gn
€toCCtt-5aet wederftaet het Vergif, maecKt ε
lieffeüjcken aelTem, en geneeft de quade lufte" de Vrouwen. ^ ig
Het ^ap van fuyre €tttoenen/ (©janaet-appelcn « kout en droogh in dender" graed. Dient infonderheydt regens d'inweiwig peftilentialeverroctinghe, teghens fteeckteva^ Maeg,tegens de fwackheyt van de Voofnaine lenjinfonderheyt van't Hert.enoock regens\ Daer toe zijn de Citroenen fo goet gehouden t my voorftaet ergens gelefen te hebbë, diegheleydt werde om doorvergiftigheUie^ ^^^ fterven, onderweegh eenige Citroenen kreeg·^ wekken hy gfaegeien hebbende, ftreckren beni ^ een tegen-gift, io dat het Vergif op hem ten en hadde- Defe kraght, als oock den Citf boomfelve ( ghelijck hy waft in een ProviP»e Aiien, Midw ghenoemt) wert aerdigh bcicl" van den Poet Firgiltus, in 't 2 BoeckVan a£ ^^ bouwinge:
. InMedemseenBoom die geeft ons wrange vruclite»·
Maerdoen hetflim vergif, en quade dampen vluci^^^"' Sydrijvenfioleryin allefmadderuyt, . .j.
Soo dtenfltgh aen het voickjils eetttgh heylpem ^ ^ Defiamgaet wonder heogh, enlaet haer tacken _ En toont hem in den fchtjngelijck. de Lauwerteren, Ï^eemtwech den fieten reuckdie uyt haer Het ü een Lauiver boom en dat in volle daet. De mm en kan het hof niet van de tacken. En ■tbloeyfd,fihoonhet flormtjd vaji «/«^f^if Dit fiijft den ouderdüm, en macckt den Aen wien een vuyleflanck.ksmt rijfen uytten m
fft
55050ar/ofc B^oar-fieenlmsns gebruyk^^ - eO de Arabiers over feven hondert jaren is g*^'
naulijckshondert jaren in Europa bekênf weift) wert van dé Spaengiaerts contra venenoy defmayos, een tteen tegens t ^ ^j^ert' dé Flauwte. Hy is tweederky, Orientael,^ i^fC
taeUK weren,dat fommige uyt Ooft-lndien, '
uytWeft-lndien komë.Defen Steen wert gtv is
indeMaeg van fekerDier,P43;4/»genoemt,een' ^^^ |
-ocr page 65-
· WVC > UJ.W bi/»!'/** Α V>1 VM·}
^inëe noemen, uyt welcke vermen-
^"ëii en Wortel, men fchrijft, dat de fchorfT^'^^^y'^» elcke reys droogende, en met nieuwe Ajuyn.d'een overd'ander ko- de in ■^P"®'èlfdcmanieregroeyendeSteenenme- dicl;^,;?Lichaem fchorfgewijs. la fy gelijckenen datfe na r van verwe, en gedaente zo wel,
halveti^ ''^^'^^onderfcheydenzijnien.werden der- "^y Operateurs opghefocht van öe i^^°sdriegers,diefevoorBezoar verkoopen. Vaneen/ verhaeltinfijnAenmerckingen,
ftotven ^'^"^'^"^S'iifcheRaedtjdie van de Steen ge- ?9 Steen datmen na fijn doot in de Blaes vont
i^iaer van j fatfoen, en groote wel om ijkende en gladdigheyt malkan'
öipii ft , . I^^en ofo' ®^er-een-komende: dat fy oock den allp I ' Apoteker konden bedriegen, dp infteerl^^^^^^ gek, door het groot voordeel, ken ^ Bo^oa '®'^^''^ nagebootft wert,fo wert me- ter 1 Ibda'^ y^o/oaitnige in fchilfferen na-gebac- tr· hier ï^e kennen. O vei eenige ja-
ep^'^'e /"akden treffclijkenkoopman tilias dl · ^root ''"'."em Ëezoar foude voorfchrijven)my bni^^nvoril'" van fodanige liet behandigen, nb^'en s>°^™geplaetsgelegen iebbende,van mal- Sii'^'gH verv fr half gimorfelt was. Dit me- in ,''lat hv k van den Bezoai heeft veroor-
dm'''^'^chten di
^®nvindende ^ toeghefchreven werden, be- ^>Voor ondienftig, en onnut is geoor- rr |
deelt geweeft,gelijk te fien is by den hoog-geleerden CafperBaubinm, Dodor en Profeflbr eertijts tot Ba- fei, welcke ampten nu met lof aldaer fijnen fone lohan Οαβ). Bauhinm met lof bekleet. Om dit bedrogh te ontdecken werden ontallijcke kcn-teyckenen van de oprechrighey t befchreven,onder dewelcke niet een fo ν aft en gaet,als datmen hem nijpt tulTchen een gloey- ent watel-yferj want die door konft toegemaeckt,en gebacken is, gaet dan van malkander, daer den op- rechten ftede hout, en vaft aen een blijft.Den Bezoar en vertoont geen foqderlinge hoedanigheyr, hoewel hy van fommige νοώ kout en drooggehouden wert^ maer werckt alLeen uyt fonderlinge, ende verborgen eygenfchap tegen vergif, en vergiftige beten, Quaet- aerdigheyt in K-oortfen, ende andere fieckten, ver- fterckt het Hert, en verquickt fijne levend-makende Geeften, van weyniger tor zo en 30 afen ingegeven. Dan men moet hem niet alte veel vertrouwen. Seker Édelman prees dien foo feer voor alderhande vergift by den Koning van Vrankrijk, Carel de IX. dat hy den felven dede befoecken aen een, die de galge ver- dient had.Maer als die op Sublimaet^i gene de Maeg ^Iwart verbrant)Be;jMi· innam,fo voelden hy fo wey- iiighbaet,dat hy voor een korte benautheyt die hem in't hangen te verwachten fto nt,na de grootfte ellen- de, ièven uuren gedurende, evenwel quam te fterven.
(4) De werme Geneeimiddelen om de Quaedt- aerdighey t te verdrijven, zijn de volgende :
ConfllpeDe«©?epn doet de Onmacht, uyt een koude oorfaeck ontftaende, overgaen, verdrijft den Onluft en Swaermoedigheyt.
ïlcrt^-tongil is kout, en droogh in den tweeden graed, feer t'lamen-treckende , ende derhalven het Braken, en alle Loopftelpende. Het poeyer van den Wortel, ofte het afziedièl,ingegeven,is feer bequaem tegen 'c Vergif, Pefte, en Peftige Koortlên.
©iCtamnum / fo wel bladeren, als wortelen, Eijn dun van deelen, ende werdenghebruyckttegensde Vergiftige beten en fteken, als oock tegen de quaet- aerdigheyt van Peftige Koortien.
©gf-Bmgec-Krupöt / en (Coimentiile/ (die by
fommige qualijck voor een genomen werden) te we- ten, beydehaer wortelen, verdroegen tot in den der- den graed, fonder merckelijke hitte, Sy zijn dun van deelen, doen fweeten, wederftaen alle verrottinghe. Vergift, en Peftige fieckten: zijn oock wat t'famen- trecKende van krachten, waer door fy de Maegh ftercken, en alderhandeBloet-fpouwen tegenhouden, CatöOÖmcDiCtUSi IS m den tweeden graed werm ende droogh, feer bitter van fmaeck, openende endé
fuyvermakendevankrachten.Ontdoetdienvolgende
de verftoptheyt van de inwendige deelen, en gineeft hare fweenngen Is krachtigh tegen alle Vervuylde,
vergiitige, en Peftige fieckten,
^caDteufe /gelijck fy de inwendige Apofteunyeti doet doorbreken, lo wett fy oock bequaem gehou-
(fej den
, SCHAT DER ONGESONTHEYT.
ecnfdeelseenen Bock geliickende, (gelijck op det' "y^gebeeltftaet by de Stadt Oma/) hét welk flantinkruyden, en tia dat het |
-ocr page 66-
Ε R W Y Κ S ^^^
58 J. V. Β Ε V
den om hec vergift van de Peftigefiecktenuyrhet Hert ce drijven,en fo ingenomen,als van buytenop- geleyt de Peftige gefwellen te doen verdwijnen.
(OaUt^-ÖIOClTienzijn wcrm en droogh.diep in den tweeden graed,fijn van deelen,verftercken het Herte, wederftaen het Vergift, als oock alle Peftige en Be- fmettelijcke Koortfen.
(3 ) Volgen de Hert-fterckendeGeneefmiddelen van koude hoedanigheyt. O nder dezelvige wert ge- looft agenöo^en het treffelijkfte te wefen om 'c Hert te E)efdiermen,al de kracht van 't Vergif te breken,en de feliigheyt van Peftige fieckterice verfachten.Maer de ervarentheydt en brenght dit niet mede, en nie- mant en heeft ook noch te recht aengewefen, wat'et Voor dieven zijn, die zodanigen horen dragen. Hier- om plach Or.Capellaen,eeïiie Geneefmeefter van Carel de 1X. Koning van Vranckrijk, dickwils te feggen, dat hy geerne foude affchaft'en de onnoodige manier, van een ftuck Eenhoren te fteken in des Konings wijn, 't en ware het te diep ingebroken,en te verde in 't ge- loofder Menfchenware ingewortek geweeft, gelijk den grooten Heel-meefter^F^re'van hem fchrijit, die oock verhaelt, verftaen te hebben uy t Loujs Duret, mede feer geleert en ervaren Genees-meefter des Ko- Bings Henrkk. de 111. dathy't gene voor Eenhoren verkoft wert, gantfch de verhaelde krachten niet toe en rchreef:maer als hy die,VOlgensde quade gewoon- te,mofte voorfchrijven,fulcx met anders geen inficht gedaen en had, als om te helpen de Flauwigheyr, en ^alijkheytjontftaende uyt overvloet van Vochtig- heden , die om de krop van dc Maegh vloeyen. Het welck niet minder gedaen en werde door gebrande, en bereyde ilirtftjojertjals oock door fchrapfel van (©ïipÖantif-tanDen / dewelcke kout en droogh zijn in deneerften graed, bewarende de kracht van het Hert, en helpende tot het Ontfangen.
«©out is het treffelijckfte, en gematighfte van alle de Metallen, gelijck in alle fijn deelen licht ende hel- der blinckende, en derhalvengemeenlchap hebben- de met de luchte en lichte GeeftenonfesLichaems, die hetdaerom ook,door byfondereeygenfchap,kan bewaren , vermeerderen, en die verfwackt ofte ver- vlogen zijnde, herftellen. Veiquickt en verfterckt dien volgende het Herte,verheught het Gemoedt,en
j,— «j ^tv is.gioeyent in eemgn Sap ot nat geiiilt, ρ dat gedroiicken j ofeen half icrupel van 't poeyer in- genomen. Maei beter is 't geflagen gout, het welck tot vergulden in boexkens bewaert wert, met eenigh nat ofte conferf ghemenght. Dan de Alchymiften ichrij ven, dat het Gout fijn verhaelde deugden niet en Kan uy tvoeren,'t en zy het op hare wijfe bereyt wert.
^iiber is matelijck kout, en vochtigh , en volght eenighfins de krachten van 't Gout, dan is al eenighe Baeiallige quaetaerdigheyi deelachtigh. |
^apÖtt is een blauw, helder, edel-gefte^^'^^'^oij- welcke gelooft wert te helpen de gene, die nigebeeften gebeten zijn, en 't Herte van alle V te befchermen, en de inwendige S weeringen nefen.Waer toe oock in 't gebruyck komen m η ^^ fterckende Genees-middelen, die tegen'tVerg«^;ie„ de Peftilentiaelfche fieckten gemaeckt werden ^ Hyacinth, Smaragdm, Carboncliel, Granaet, Stf» ■ en zijn bekent onder den naem van Fragrnent'^ '^J^j^ dum pretioforumfraparataMzer om dat de defe iteenen niet wel kennende,dick wils het ^^^ het ander nemen, fo en is 't niet geheel feker, ^ in te gheven. En de rechteftucken aJ hebbe" noch noodigh te letten, dat ly op een Mar^^U .r, Porphyr-fteen foo kleyn als ftof, met eemg" γ gj, fterckende water gewreven werden. gnigs
defelvige in kopere vijfels ftoot, zo treckt het e koperigheyt van den vijfel,en yfere fmetlheyr -t ftamper, die het Genecfmiddel een quaet-aer g ^^ mededeelt,totgrootefchadevan den Siecken.l^ heeft bevonden.dat fo mrnige,van eenige vrouvi' genome hebbende Paerk» en Cora/, die in fels geftóoten waren, daer over feer qualijk ; #a£rkn/die niet alleen tot ς^eraet van de ^
wen.maerookin deGenees-konfte gebruycKt^ i den, groeyen in Schelp-vifch, onfe Oeftcrs : gelijck. Defe, wanneet haer d'ure van de
■ overkomt, laten haer ichelperi wat gapen, en we ^^^ met fcker dauwige vochtigheyt vervult.
■ vrucht zijnde,verloifen daerna van de fingeo . fcheyden zijn na de hoedanigheyt van;denjs,
douw. Want als hy daer geheel fuyver ingeioop dan vallenfe fpier-witjandersgeel en onklaenw) ^^^^
ook b!eyck,en niet blanck,diein onwederen 00
: reluchtontfangen zijnjwaer uyt blijcken, als meerder gemeenfchap hebben met den met de Zee. Daer van trecken iy een i^oncker we, of na den heldere morgenftonteeu klare. ^ j^j- fy tijdelijk gevoed werden,zo groeft ooek ae als het weerlicht, of dondert en blixemt, di fchelpen toegetrocken, gelijck door fchncK ei' Paerlen bedorven. Deze Oe/?erJ werden /«e^ groote moeyten van de Indianen zelve te vinden, fes,negen, ja fomtijts twaeli va ^^ ^^^ onder't water duycken,het welk aldaer zeeï ^^^ en 'tgene meerder benauwt, is datzeden aa .^^jf lijk konnen halen,moetende aldaer een vJere"" jjjdc halfuur blijven, ende dan dezelvige, die S^f Z^é"'
vaft leggen aen defteenrotzen,mctgeweltaK ^
Sommigefchrijven,dat,gelijk wy fienin '^ë. van de Byen, oock deze Oefters haer in menjg^^^^g malkander houden, ende van de grootite, en ^e® tot overftehebben,diedappergaeuw''^omsn^ ^^^^^
omhaer te wachté van gevangen te werae.iidL j_^
om de Duyckelaersgroote moeytedoen ,om ^
vige te bekomen.Want als de Koningh gevang ^^ |
-ocr page 67-
dwalende, werden dan J}eet net gekregen. De Oefter felve, wan-
y^ie verneemt om haerte vatten, dan
^y Weet O Γ εη bedeckt den fchat, daerom
^^orkorS^ werden, en indien fy de hant kan
Vangen ^^ methaer fcherpte af. Ge-
?°ütben.'' werden fy in aerde potten met veel «n (Je Ü3t ·· want, de vifch afgeteert zijnde, val- ^crs zijn gefuyveXt onder op den bodem. Vor- ^fae als f ■ onder het water facht, maer, fo
^y iiiej J ™ de lucht koenen, werden fy hart, gelijck het CoraelMkn feggen. Om haer He- ^'Seweêft zijnfeakijtinfeergrooteachtin-
p^^i^e,effen h^ geftelt wert in haer witheyt, groote, I te · g^wichte j hoewel datrer weynigh ^^l^tien η d n 2'in=die alle defe deugden over haer Cleop^i ™iijkfte,daer wy van lefen,is ge weeft 'S^'^inginne vanEgypten, vanhaeroir i dronck,om den Roomfchen Vek- I οηγΓώ""^ overdaet te boven te gaen, Wy f Ogende ρ , "y ^ de Indyen,en de by- Γ L Maer het is feker datter oock ^ ^ en Srf werden in de Weft-zec by Enge- , u^otlant, maer die en zijn noch foogroot, gefchr ' d'andere, van dewelcke even- heKK dat lulius C^jir een gift foude
O, Genp«r Tempel van Diana. ti ^aren ®'«delen en werden de groote Paerkn, l'^ynfte P"js,niet genomen,maer alleen de
X'^'f^f/el O ^^'"^«""ick daerom den naem van r^^el te z,: S j®"·. Sy dienen evenwel wir,fwaer, en |
Sb veel als by onfè Vrouwen de Indiaeniche Prfir- len in waerde zijn, fo koftelijck plach by de Indiaen- fche mans het CO?aeI geacht te wezen,en haer Prie- fters droegen het, om haerfelven voor alle gevaer te befchermen,gelij k Plinius fchrijft.Het waft in de zee, gelijck een boom, ende dat op verfcheyde plaetfen, dan meeft by 't Eylant 5ia/yi«,fomtijts ook ontrent Pröff«fe,tuflchenNijS (alhierafgebeelt) en Marfeilk, alwaer bet met groote moey ten en koften lèer diep in de zee gevifcht wert. Het blijft in 't water facht, maer fo ras hetnytgetrocken is,wert het fteen-hart.
Alle Corael is byna van eenderleyaert, te weten, kout in den eerften, en droog in den tweeden graed, infonderheyt ^«,'t welck meeft in 't gebruyck is,en eygentlijk verftaen wert als men van Corael fpreeckt; ende is fo veel te beter, hoe het rooder is. HetPTii verkoelt wat meerder, en hoe witter, hoe beter: dan het SwartCoraelis'tKoot van krachten aldérgelijkft.
Corael,gelijk het door fijn t'famen-treckenden aert deMaeghfterckt, en het Bloet-lofen zeer ftelpt, zo behout het ook 't hert in fijn krachten,en befchermt hetfelvige tegen de befmettinge van Peftige Siekten. Corael wert mede bereyt, ende daer van ende ih) ζ M^gifierium
DER Ο Ν G E S Ο N T Η Ε Υ Τ.
De Paerlen zijn kout en droogh van aért, hebben een eygenthey t om het hert te verfterken,de Flauw- te en Onmachtwechtenemen,deverrottinge,die 1 het Hert beftrijt. Gave, en Vergift tegen te ftaen. Sy werdén in de Apoteken fijn op een Marbar-fteen met Rofen-water gewreven,het welk de naem heeft van Bereyde Paerkn. Maer beter is het Uagiflerium, 'c welck fmek,en heeft al en volkomentlijck in kley- nen hoop de kracht van de Paerkn. Wert gemeenlijk met Sap van Citroenen gemaeckt, dan alfo het felve altijt eenige vuyligheyt van hem geeft, fo is de Gedi^· fliUeerde A^ijn hier tc)^ bequamer, wiens fcherpigheyx daer na wederom afgewaiTchen wert. |
-ocr page 68-
J. V. BEVERWYKS
éQ
Itiagiflmum gemaeckt j'even-eens gelijck wy van de Paerlen verhaelt hebben.
2tlmöec-fl«n verfterckthet Hert, en de Maegh, is feer bequaem den genen,die met pijn voor 't Hert, ende Hertfckioppinge gequclt zijn, , 25olUiS Jtcmena / en ^igtUum Ecmnium
(zoo
fbenoemt om dat in oude tijden op die aerde van 't '■yknt Lemms, her beek van de Godinne Diana ge- druckt was) werden om goede redenen, te iien by t^mhiolus 'm fijn J Boeck op Diofiorides voor
een gehoudenjhoewel dat in de Apoteken elk byfon- der te vinden is. Verkoelt, en ve^drooght in den eer- ften graed,geneeft debeten der ölangeu,en ander ve- nijnigh gedierte, helpt de Peftige Koortlên, beneemt de krachten van Vergiftige drancken , wederftaec de verrottinge, ftelpt hecBloet-fpouwen, Roode-loop, en Sinckingen.
Cattfec heeft kracht om uyt te bluflende quaedt- aerdige Dampen, infonderheyt de heeten, en weert de Flaeuvvigheyt door dezelvige veroorlaeckt. ^anöil-i5i!llt is driederley van verwen,en komt van driederhande Ooft-lndifcheboomen, in groote ons Ockernote-boomë gelij kende,verkoelt,en verdroogt ψ den tweeden graed. Dan het ^ot is het koutfte,en flechtfte j het» >> is beter en wenner; het Geel is het befte, en meerder na de wermte treckende j dan om dat het oprechte felden gevonden weft,fo is men ge- nootfaektbet Wit in fijn plaets te gebruyken. Alle die geflachtë van Sandelhout geven voornamelijk kracht aen het Herte, daerna oock aen het ander Ingewant, verheugen den Geeft,enverfachtende hertkloppinge.
(■4) Zijn nu alleen overigh de Herc-tterckende Genees-midde!en,dewelcke werm van hoedanighey t zijn, die wy nu gaen befchrij ven.
©araöyif-öbut werdt tot Pijn voor 't Hert, tot Flaute,Onmacht,en alle K-oude gebreken van't Heit bequamelijck ingegeven.
Cttcoen ende <©iacitgiC-fC|ieIiCH zijn werm ende droogh, lieftelijck van reuck, befchermende 't Hen, cn andere voorname Deelen wederitaenfy de Ver- rottinge, en 'r Venijn.
€an«I/die wy hier te lande hebben,is de binnen- fte fchorife van fékeren boom, den Citroen-boom niet ongelijk, waft in't vaftc lant van Oö/i-i«ciw«,en d'Ey- landen, rnaer beft in ^ejlan. En wert daer voor ghc- keurt dieliefFelijk van reuk is,bynaalsRofen,dieeerft wat foetachtig van fmaek is,daerna op de longe bij- tende,dun,etFê,gekronkek,uytenpaerlfê bruinachtig.
Caneel is heet in den derden graed, en droogh in 't beginfelvandenfelfden.feerfijnvan deelen,bequaem om te doen fcheyden, te verteren, te verdeylen, ende faeht te maken: doch met eenige t'famen-treekinge, waer door het alle 't Inghewant kracht kan gheven, Verdrooght, eti verteert all? overtollige, en verrotte Vochtigheden, Het wederftket de Vergiftigheyt, en belet alle Pedervmge. Toïal'tfelvigheismedenuc en dienftigh het Caneel-Watefy't welck met i^rLrt- ter.cn SJjnfchen m'n, oiMalva^ey overgelwelt j, Maer ^Iderkrachtighft is den Caneel-Oyle, ^n. Nat, ofte Conferve tot drie vier droppels ing^ë ^^^ <i3?0|felsf-nagel£n/ verdrijven de qua^'l^^Lke" het Herte, doen de Onmacht overgaen, „J- |
het Ingewant, verluftigen en heritellen'de 1·^ makende Geeften. ^jaef
^afftaen verfterckt infonderheyt het na oock andere Deelen, en verbetert hare V e» gen. Maer boven maten genomen zijnde looft doodelijck te wcfen, gelijck hier voren m Capktel breeder verhaelt is. en<Je
JlBufftdpaet verfterckt de fwacke kochten. ^^^ infonderheyt het Hert,alle welckers geneeft, en doet bekomen, die van haericlven ζ J ' 3imt)ec-srÖ^ vermeerdert door fonderling" ^^t,
genfchap de krachten van het Hooft, en net ^
neemtde Onmacht wechj maerwerdt Wijn ghedaen zijnde, dronckenfchap te verw ^^^ is) Van deze Simpelen werden Gemengti»; ^^^ nees-middelen ghemaeckt,en inden gebruyck gereet gehouden, de Syropen van ^^^ Buglojf, Violen, Plompen Suyring,van Umoen-μΡ^ Citroen-fchellen, Welruyckgnde Appelen, ten,en «^mi.die alle een verfterckende kracht" om,het,Wert te bewaren.ende Verrottinge te \ , m^ttdt.Syroopvan Confilye de alleen verd»^ derley quaet-aerdigheyt, gelijck oock Gemmis,Diamargariton, Diambra,Exhtlarans>i» en Methridaet: als ook ConfeBio Cordialu, ^ jjiortt' en Conf. Alkermes, het welck de DoAoteavan^. felliervooï den Koning doen maken l'^bben»^· ^jg de by mijnen tijt aldaer bereyt by eenen ^^ 'aeoi
daer van ook een boecxken uy tgegeven heett ^^^^ Dr.Fonteyn van Aïx,alsby den weiken deieiv^^^^^j, geiingeberifpt was.De bloemen en vruchten w . mede met Suykeringeleyt,gelijk Conferfv.an^er' JJ van Buglojf, van Violen, van Gouts-bheinen, ^^. J^ea Oraenjen en Citroen-fchellen, WelrU}ckendeApp<^^ riotenr-Mufcatenmetdenbolfier. Sokonnen ^.P ^gefl uyt met eenige Foeyeis vandeverhaeldeL·'' ,,
fin de vijièl met een weynig Syroop gewi'·
zijnde,ondervermengende.lDdenApoteekwerti
waert Parel-fuycker. die in de Latijnfche tale De Chrifimenoemiwcit, dan en is foo veel van kra^^^.
"iet,allo het deel maer van Paerlen is.Ick gebr«y
lever of de hereyde Paerlen met wat anders Hertltei^ kende, en meelt het Magiflerium, hier voor verrne^^ Daer werden in Italien uytM«ij(e/;4eifuykerlioecx kens gemaeckt van iêer lieffelijkefmaeck, die fy. fiardini noemen, en beftaen uy t'et volgende, ï^ · Dragant i ο nee. Tranen van Dral^n-bhetizo '^oe^^ de Italianen een Gomme uyt ecnen Aftiaeni'^^^ |
-ocr page 69-
•lemen^r wekkers plaetswy fouden mogen
een hain •^''"^-''β» > of fo veel meerder Dragm) geweer], · femen twee uren in Rofen-water ftienehf ' "ίε vijfel geftampt, ende ge-
1 loot Mn , 3 loot, Witfiyffd,
•tiet vvat R ^^ ^^ vermengen)
^•^•ycker t gewreven, en dan tot kleyne
iïten j ghemaeckt.enindefchaduwe
Ruyljg Defe zijn feer bequaem vooreen
Defeifd , ^eöèm. twee drie in de mont gehouden, kckeres "^''^nen maken oock uyt Mufieljaet feer opdefe "X^'^^'^-koccxkens.die fy Moflacioni heecen, ïeriDefiè; ' ® · ^· Canarjifuycker fyn ghefloeten, iidcTiiie^^'"'Van ^^^^ Pont · Tiwe Doeyeren van
drachmen. Gengber,]^agelen, ^ufL·: ''^achmen. Peper, i drachme. Met y afen ?°oten Γ gefmolten onder een ghe-
Marcip^ ^*· ^ofcxkens gemaeckt, en die onder e^n
^e^^en N^J^^^^kende Conferve kan aldus bereyt h"" i^M/e»"ft Citroenfchelle^>Conferfvanbloemen f^^de ρ' i<ifrmrijn, van elcx een half loot. Κ ""P var^' vierendeel loot.
"izx^ '''"^"^ri, fo veelgenoegh is tot de lijvig-
de voii^^"' of een Hettftovingh wert gemaeckt "iec^^ maniere : .Sandelhout, Paradyshom, Nagelen.van elx grof geltooten I fcrupel. Canfir,T halffcrupel, "fibe d" r geweeckt, en opgeweit in water van 5 ^ncen" ^^^^^'^''glos,Cardebenedi8us,Kpfin van elcx rfeBaijn ƒ van Gomsbloemen once. Door ge- ^«te en^^'®^" l^et Hert daer medeftoven,om de ft · ^en ev ^^«taerdigheydt af te wenden. Tot deti Ir Oto^ ® ^'^'■'ien ook de Poeyersin faxkens ge- liever nat uytgedouwt,
I °^yende '^ooge pot ghehouden , daer een
i" 'eyt. alwaerwijnendeazijn
V h > een feer heeten waeifem van op- j^Qt de ρ lacxken doorwacifemt.Men kan oock Γ tjé ' aie gant fcb fwack en kranck 'zijn, een eetii " ^^ger ftuck Kalfvleyfch gehackt, en to S^eftoti^^ ypchtigheyt in een kan doen, ende die üv laten k if»een ketel met water vijf fes .i^perffg ,en dan door een fttuymijn het nat ri^herv^""^ daer na het felve kout geworden b'^^vie, meteen lepel affcheppen. VanditN<ii ^''/cieW? ^"menght meteen ofte twee lepels Vp^'^'gh P^"'?/^^ ^epel Saf van Citroenen met een „ ' ■'"M®'·' is feer aengenaem van fmaeck, 6i |
Het XIX, CapitteJ.
Simpelen voorde Maegh^ v^aer vmfommigein de- felvige[uy veren en verteren (1) de heete,(2) tn koude vochtigheden: Ah mede die «»{3 j hee- te, en (4} kpffde Maegh doentermy en in φ pjne mrchingen verfiercken»
(.1)
VAn de geneesmiddelen voor de Maegh, fuy veren en verteren eenige de vochtighedé daer hy mede doorwêektis,behoudèhs fijne fterckte:andere helpen fijn kokende, ende verterende kracht,en verftercken fijn vorderewerckingen.Wt den eerften flag zijnCÜ- troenen,Queen,Grana»afpelen,K§rjfen,Aelbefyen,MiJ^e' len,tn al de gene,die ick voor delen gefeyt hebbe,deH brant van de Gal te konnen betoomen. Want fy het overfchot van Galachtige vochtigheden verdrijven, het Braken ftelpen, de heete Maegh verkoelen, den Dorftverflaen, de Walgingh benemen, luft tot eten verwecken, ende dooreen tTamentreckende kracht een lolfe Maegh verilercken.
(2) Maer die nu volghen doen het felve in koude vochtigheden, die haer in deflayfen vandeMaegh begeven hebben.
iBunte ofte Bruynheyligh is een kruy t feer lieffelijlc van reück, waerom het oockEduofinosghcnoemt is geweeft by deGriecken. Deièlvige hadden eertijts een Spreekwoordt, 't welck met dit vers van den wijsgierigen Arifioteles bygebracht wertzp.ProWe.z»
Mivê-lw óv 7ΐ9λί[^(ύ, μ,ητ ïS-ti, f^^-n φύτΐνε».
Menthamnec comedm ,jtec planten temporebelli·.
Willende feggen, Datmen in tijde van ooriogh geen Munte en moet eten, noch zaeyen. Arifloteles hier van deteden onderfoeckende,feydt, Όάϊ Munte het lichaem verkout,fulx blijckende door dienfe het zaet vermindert: dat de Koude de fterkte en flroutigheyt tegen is,gelijckl^ betoom n4. Probl.ult. daerhy feyt, dat de ghene, die kout van naturen zijn, bloode van moet zij n, ende in tegendeel de heete,een ftout Hert- hebben. Maer ditSpreeckwoortfoude welgantfch
anderskonnen uy tge eit werden.Want aifo de Muntff heet is, felver met haren reuck den Geeft verquickt luft tot eten verweckt, en de fpijfe wel doet verteren! waer uit de lever goet bloet makende,mede bequaem ftofoverlevett tot zaet: fo foude wel.waerfchiinelijk de Mimte mogen gehoudë werden niet van krachten om dengeyhgenbrant uyt te bluffen,maer wel eerder om te ontfteken. Ende dat hier over demenfchen na de pric^ds des vleefch luyfterende,en baren opge- weckten luft boetende, daer door de krachten hares Iichaems lo verminderen,dat fy onluftigh en onfterk werden om te vechten,, en aUe kloeckmoedigheyt,die
(fej 3 ia
SCHAT DER ONGESONTHE Y T. |
-ocr page 70-
éa J. V. Β Ε V Ε
in eenKrijgftïian vereyfcht wert,komen te veriiefen. Andere (onder dewelke ook Sennerm is, Prax.z. lo.) verftaen wel, dat de Munte heet is, maer dat het Spreeckwoort evenwel foude ilaen op de kracht, die fy heeft van het Zaet te verminderen. Want dat de M««fedaer door in den Oorloghfchadelijck foude wefen, als veel voicks verüindende, daer wederom andere in deplaets dienen te komen,
Munte noch verfch ende groen zijnde, is werm en droogh in den tweeden graed.maer gedroogt,beyde in den derden, fonderlinge de Wilde,die heecer is, als de Tamme. Heeft eenen fche^^n en bitterachtigen fmaeck, dunne deelen, een t'famen-treckende.ende droogende kracht, Sy islbnderlinghe nut voor de JVIaeg,defelve graeyigh makende,waer toe fy bequa- melijk by de Spijfe gedaen wert, en dan verwermtfe, verduntfe, en verteertfe fijn koude,en dicke vochtig- heden,doet ophoudenhet Nicken, Braken,de Boors en Bloet-fpouwen, infonderheyt met Sap van eenen furen Granaet-appel inghenomen. Ma.sx Diofcorides meent datfede Ontfahginge beletten kan.
^etonpe helpt de rauwigheyt verteren,ende wert derhalven bequamelijck ghebruyckt by degene, die een koude Maegh hebben, en fuur opnfpen. Sy ftilt oock de Hooft-pijn , die door uytdampen van de Maegh veroorfaeckt is.
2ίΓ(Τεη is heet in den tweeden, djoogh in den der- den graed, feerbitter en fcherp van finaeck,t'famen- treekende , fuyver-makende, verfterckende en ver- droögende.Hy heeft byfondere krach: om deMaeg door fijn t'iamentreckinge te ftercken,en de galach- tige Vochtigheden door fijn bicterhey t,'c zy inde.ka- merganck.'t zy in water af te fetten, Derhalven ge- neeft hy de Gelefucht,geeft kracht aen een fwacke en walgendeMaeghjOndoet fijne Opblafingen,vetdrijft quade luften, en verweckt begeerte tot eten,endoa- detde wormen.Van hem werden gebruykt deBloe- men of Toppen, Bladeren, en 't Zaet: maer het Sap, gelijck Avkenna fchrijft, is de Maegh fchadelijck,
^alpc verwermende, en wat t'famen-treckende, verweckt Luii om te eten,verteert de rauwe,en dic- ke Vochtigheden, verfacht de Nock,cn geeft kracht aen de Maegh,
^^mfter-Heen verfterckt de Maegh, ende't Hert, ftilt de Walginge, verteert de quade Vochtigheden des Maegs,en belet dat fy niet wederom en groeyen, itelpt oock den Buyck-loop.
(3) De Verfterckende,endeT'famén-treckende Koude Genees-middelen,diehetoverfchot van fcher- pe vochtigheden verteren,en het teten van de Maegh helpen, zijn de volgende :
ilooïie sofe is bitter'van fmaeck, t'famen-trec- kende, gedrooght zijnde, verfterckt de Maegh,ende Lever,ftelpt het Braken, enden Loop
<6?aniU£-i)lOem doet het felve, en wert nuttelijck ^edroncken van de gene die Bloet fpouwen.
ίί: [
i:i = !ik ί i' 11
Hl!;!
ii: %
Iniil !
I !>..
iiiir^
l:· l·»' |
R w Y Κ s .
|Bi)?tU!S al heeft hy eenige verwerminge J"' j iti tans fo werdt hy eygentlijck gehouden ^ den eerften, en droog in den derden graed, jjjn
een t'famen-treckende kracht. Waerom bladeren ftercken
byi0
ikao
I en bezyen, het gantfche Lichaem ucrtiit-n, alle overvloedige Vochtigheden.inF^^l^ heyt van de Maegh, opdroegen en verteren,»^ gingh wechnemen, de Sinckingen beletten, iJi Bloet-fpouwen, en alle Bloetgangh ftoppen-
€o?tanöec beeft fijnen naem by de GnecKc Korts, dat is, een weegh-lup, om dat het kruy . felfden ftank heeft. Het behoorlijckbcrey^^f de (dat is 24 uuren in Wij n-azij η geweyckt,« na opgedrooght) treckt te famen, fuy vert, "^^V^eit het verteren van de fpijfe, infonderheydt na de ^^^^ genomen, verfterckt de Maeg,en belet fij ne pinge na 't hooft, als mede het geduerigh Φ^^ι,εΟ
(©Iptien noch verfch,maer niet rijp zijnde.l^ een verkoelende, verdroogende.en ffamen-rijSjgb de kracht. Zijn mede nut en dienftigh dte êf^^oZ^n feveren, verftercken de fwacke Maegh, en verteren fijne fcherpe Vochtigheden, bene" Waiginge,en makenLuft tot eten. Hetle'^. j,5eii mede de Gefilte O/jven, gelijck wy die „^M konnen hebben. De kley ne Oly ven die ^"^^ Ljile^ waifen,gelijck ick daer eertijts gefien hebb^.^^^ jö noch onrijp in Pekel ingeleydr, als bock de
Spaengjen; dan in Pottugael nemen fy ^ rijpe en fwarte. Maer defe alfo fy matelijck w j,ct vochtigh van aert zijn,en dienen gantfch ^iti gene wy nu verhaeli; hebben. , ρ en^®
^macft/ ofte Sumach, is kout in den ^^J^^UxcO' droog in den derden graed, fterckeJijk „go kende,fterckt de Maegh en alle fi j ne w^ckwg ■ ^eü binnen ófte buyten gebtuyckt,ftelpt het Rooden-loop.en alderley langdurige ook deMaent-ftonden,en verlacht de 2tcacia/te weten het Sap van denHeefter^jlj-J^O
noemt,is koutin den eerften graer,(maer gew ^
zijnde,in den tweeden,dewijldaer doorfijni^. ■ "dei'
' · - ^"^drcoi-jczde
heyt, en werme deelen verm'inderen) en or^-^s derden graet, treckt fterckeliick te famen, vertte'^„. Maeg, ftelpt het Braken.en deovervloedige 'fte lot a! het felfdezijn mede bequaem jeu
3©iliie PlUpmfeensS/ en plachten niet bayjeP ^jjl voor de oprechte Jcacia gebruyckt te wctde","^^^^^.
haer Sap mede een verkoelende,droogende,
t'famenrreckende kracht heeft. , v/i,
Vandefelfde kracht is de €t(iU;Softve doch wat meerder droogende,en te famentrecü ' ^^ waerin krachtiger isdenaenwas, die fomtijts r/ wortelen van Οβ/ιι groeyt, Hypociflts ' jpa·'
(4) DeWermeGenees.middelen,die ^aer r" me kracht hebben om de koude,en rauwe V ot ^^^^ heden te verteren, en het teren van de Maeg" t meerderen, zijn meeft defe; |
-ocr page 71-
SCHAT DER OK
is wat t'famen-trecketide met de minfte de SinA-^^ Maeg,fte]pt het braken,houdt iHen op, en verteertfe, belet het opwaefle-
«leesllÏ ^"iacht de fcherpte der Afdrijvende Ge-
^Piife!;'^^®" " bequaem voor de Maegh, en helpt dé^
^ y^douwen.
lYatr^ep^ .^-flachten van HSpiOBalanen zijn fterck Maep. (T, ^'^'^^nde , fuyveren ende veiitercken de alderièv F?'t Braken,floppen 't Rootmelifoen,en oiïj teery^^^oop^ende brengen den verloren Luft wederom.
graecj is heet en droogh byna in den derden i^ijtendr^"^ fcherpenfmaeckfeeropdetongh
"gevvaif" '^'famentreckende.Hy verfterckt alle bet ^«Verhol voornamelijck deMaegh, verdrijft
"jcketi Verteren,maeckt een lieffe-
^Pici verweckt luft tot byüapen.
is werm in deneerften, en droogh Scherp enl"^^"^^^^ den tweeden graed,een weynig het w ''^^'^^chtig, waerom fy deMaentftonden ^aertjoof?·^ fterckelijck affet,is t'famentreckende, ^^ginop ^ deMaegh verfterckt, wiens Walginge, Opblafinge fy oock gheneeft, als '^enva K^cht jende verteert alle Koude ghe- ©afjjhlll·^^'^''' Nieren, en 't ander Ingewant, ^htigif"ÖM-tJout lieffelijck vanreuck, wat bitter- ftnaeck ,ende t'famen-treckende, geeft Y^eiïit een verkonde Maegh, helpt het Teren, ƒ ae verrottinge, verdrijft de overtollige (T^QtEn ^ en verjaeght de Winden.
/ hT^"rcaet/ foeipe/ eens&ec/ ipagdcn/
^'«Win^'^g^" elck byna al defelfde krachten by j^Hn te '^^erftroyen ,de overtollige Voch- te V» en alle de werckingen van de
. Oe Jl"ftercken.
met een derdendeel luft nvit een plaefter gebracht,
bi doen^i^^^^^aeghte vetftercken, denerens (Ji ''deren ^^^en^de verdouwingederSpijfete ae^"^' öiede' winden te verdrijven. Daer toe J*^' 'i^api- V ^'^fönna / een eomme van den felven krachten.
Vp f^'ge wa. ^'erteert door fijndrooghte de over- qitertdj'';3ch:igheydt, die in de Maegh vloeyt, ^oedsr- lieffelijcken reuck, ende geur fijn If» ^fWcc·!.» I^^y^'^lle onfuyverheyt,en verrottin- de Μ natuerlijcke wermte, en Geeften, krarK , aen haer teringe, en andere werc-
Hieir gevende.
J^^n^tn WiGemengde Geneesmiddelen ^^oosde p'Apotekengereed:gehouden, Syroop tri "^'JJen El Myrm,vm Uunte,van Queen,
tiP'P^rem^'""'^' Diarhodon, Dtaxyhaloe, Dia- OuL·^'"^'^^' Mata ^ovelk, Arormtkum è Spodio j Onferfvan Ε,ψη, |
G Ε S O Ν Τ Η Β Y Τ.
van Mutite,van Aljfen; GeconfijteGengber,Citmufchel- len, NwffM Mufiaet, Myrobalanen, Onrijpe-ockermten, Quee-appelen. Na wekkers voorfchrift wy oock an- dere mogen doen maken, gelijck AlJJen-tvyn, die wy altijdt konnen opftaende voet hebben, alfmen een Glaefgen gereet heeft met Extraa (dat is brandewijn daer Alifen in geweyckt is geweeft) en daer van een halven ofte geheelen lepel in een glas wijns doet. So kanmen oock terftont Coeldrancken bereyden uyt de wateren der Kruyden, met de Syropen,ende mee eenige droppelen Oljevan Sii^^we/rinfch gemaekt.Als ook Stovingen van Béfen,Granaetbloemen,Saly,Mumtt Alffen, met wat van de welruykende Hert-ftercken-. de,gelijck Caneel, gagelen, &c.in water gekoockt,en op't laetft wijn by gedaen; of de Kruyden droogh tulTchen dun Linden in platteSacxkens geftickt.Een fachte Plaefier van Olye van Mafiick., van Alffin, van Νοίί» Mufiifet, van Nardus, van Foelye,oite eenige van die met wat Wafih. O nder defelvige kan men mede»
om tot te brengen,Poeyer ftroyen van Gd/i-
gaen, 'Foelye, NotenMi^caet, Paradijs-hout tnGengber^ dat elcke once Olye een drachme poeyer heeft mee een weynigh Wafih, en twee drie afen Mufcus,oiAm- ber. Of indien daer meerder poeyer en wafch is, dan fal het een harde Ceree» vallen, waer by oock Maflick. gedaen werdt, met een heete vijfel-flock gewreven : hier toe behoort mede het Coratum Stomachicum.
Het X X. Capittel
Simpele Genees-middelen (t)om een heete,tn (z) een koude en verflopte Le-uer te openen, (l) om een heete,en{\) koptde te ver fiere ken* Genees-^ mengelinge hie-f toe ujt defehige toegemaeckt%
De wijl fo de felfftandigheydt van de Lever, als de kleyneen naeuwc Aderkens door verftoptheydt en vervuylingh befchadight werden, en dat dit Deel van groote weerdigheydt is, fo vereyfcht het fulcke Genees-middelen, die de geflotenheyt konnen ope- nen, en haerlichaem en felfftandigheydt verftercketi» , fonder merckelijcke hitte. Waer toe niet allee ver- hoop, maer fommige, die wy hier ftellen ^oor by- fondere eygenfchap bevonden zijn hulpe te bieden, (I; mA^t te weten, de Wortelen, die alleen ghe- bruyckt werden, zij η matelijck kout en droogh.foec van fmaeck met eenige amperhey t en t'famen-treo^ kinge, dun van deelen, ontdoen de verftoppinge des Levers en vermeerderen fijne krachten
€nötbpe/€iCÖOjep/Paei-be-ÖÏOCttien/ en de an- dere Geiiachten van defelvige,als oock het Ucc-i«upt/ verdrijven de heete ongematigheyt van
nf'/" uyt fijne Ontftekinge,verkoekn
hec Bloede, en nemen wech de verftoptheyt van de
Lever, |
-ocr page 72-
<54
Lever, fuy veren daer uyt de Galachtige Vochtighe- den, vetftercken door een eygene kracht de Lever, fonder de Maegh eenighfinste hinderen.
(als oock haer Geflachten, mede met zaet en wortelen) openten fuyvert de Lever, ende geneeft de Sieckten, die uyt verftoptheyt ontftaen, en verfterckt met eenen door een fachte, en niet on- aengename t'iamentreckinge de felfftandigheyt van de Lever.
©enujS-8ap? verdunt, verteert,opent de verftopt- 'bey t van de Lever, en helpt de Geelliichtige.
De ©ter ItOUDe ^aUen/ grcfi)te,ende kleyne, ver- koelen , doorfnijden, en fuy veren, zijn dun van dee- len,fo datfe de verftoptheyt van de Lever oock kon- nen ontdoen.
Wtt^b^t is wat t'faKien.treckende,maeren ver- teert niettemin,opent de verftoptheyt van de Lever, bedwinght de VerrottiBge,en Rooden buyck-loop, ftelpt heete^nfcherpe Sinckingen,oock in haer wor- tels en Zaet.
TTerme: ^Cgiimoupe / en 25oelhen#-fempf / ver- Wermen, doorrhijden, fuyveren,en ontlaften eygent- lijk de lever van verftoptheyt,behoudens fijn kracht, beyde feer bequaem voor langdurige binnekoortfen.
®upÖC-iierüeIo|)ent de verftopte Lever, verfterkt Ae ü^ppe-,fuyvert de Gal,verklaert het onfuyver Bloet, en wederftaet de verrottinge.
J^oppe (te weten de blom, ofte belle) is werm, en droogh inden tweeden graed, fuyvert ende opent de verftoptheyt van de Lever, Milt,en Nieren,reynight het Β oedt van alle onfuyverheydt, geneeft deGeel- fucht, en verweckt de Maent-ftonden.
SfifpergCiS verloft de Lever van verftoppinge foo met fijnen wortel, als met fijn zaet, en helpt oock de Geelfucht. Het felfde doen mede,en noch krachtiger de mmh van ^offrou-merch/©eterfelpe/ende ©enchel/ dewelcke,als de fieckte te heet is,dienen in Azijn gcweeckt te wefen.
Stllifen gelijck hy de Maegh behulpfaem is,fo doet isy oock de Lever en 't Ingewant, ende jaeght af de Galachtige onfuy verhey t uyt de Aderen.
IjBaltOtte opent door haer bitterheyt de verftopte lever, en geneeft de Geelfucht.
€J)ameD?t)iS bitter, en fcherpachtigh zijnde,heeft een doorfnijdende en afvegende kracbt,fuyvett ende opent het Ingewant, maer voornamelijck de Lever, •waer door het de Geelfucht geneeft: tot alle 't welc- Jce de ©elt-CppjejS mede nut en dienftigh is.
(3) ^deverJierckfrideGmeesmiddelen: A\h de gc- Hachten van ^anbelfjout zijn goet voor de gene,die werm van^ert zijn, maer eygentlijck verftercken en ve^oelen ly de Lever, en helpen de Flaenwhertige.
|IÜOO? IS kout en droogh in den tweeden graed, fnet eenige t famentreckingej v.'aer door't aen 't In-
fewant kracht geeft.Stelpt den Witten vloet van de
'rouwen,op een Porphyr-fteen kleyn gewreven, en |
de Gee fuchtige,voor den eten met Wijning^"^ en by aldien daer Coortfe by is, met Cichorey^ jg Is oock fonderiingh dienftigh voor de fff^^"^jcre Coortfen; om datfe defelvige niet, ghelijck^ heete dinghen,en vermeerdert. Helpt Verftoptheden, en verdrijft de Hertpijn,dat is Maegh. Maeckt daerenboven noch de vi'' bequaem om te ontfangen.
43eÖ?anDc pboo? / ofte spodium, verJ'O^j^ghie'' te famen, verüaet den dorft, verfterckt de Maeg jg Lcver.Maer wat het Spodium eygentlijck is,en ^ Genees-meefters niet eenftemmigh. Dan de ken, en de Arabiers hebben elck yet byfon^^J Spodium gehouden. Waer van veel te lefenisny ^^^^ thiolus in hjn Wtlegg. op Diofior^ 5·.4(5. Gartioi a» ^ I. Arom. Hifi.i^.mckern x.Amidot fpeo-Ï- ^e
«OOiie ÏÏOfen verftercken de Lever; doet CO?ael/ 't welck denbrant van de jeg^" en fij η vlucht, 't zy na onderen ofte bo vene"' houdt, maeckt vaft en fterckde felfftanoigD^> ^geO de Lever, door wat oorfaeck fy oock foü^e verfwackt wefen, ende ftelpt het Bloet van w» machJoopen.
(4) Werme CaïmUjS/te weten,
rechten (anderswett in fijn plaetfe AcerusfiJ
fhenomen) is eenltaliaenfchfterck-ruycke" jgh
eet en droogh in den tweeden graed lesi^* t'famentreckende. Verwermten verfterckt oe geneeft het Water, en denHoeft. , ^ct
3©elrupchenDÊ25tefe/waft meeft m Af^D» ^^dc fulcken menigte, als hier te lande her gr^®'^' etef» Kemels de topjens van defelfde ^er geerne waerom fy ghemzenMickK^mdshoy, Kef^fy^^^^deC Kemelsvoeder ghenoemt werdt: in 't
Latijn
Grieckfchen naem Schcenamhos, na den fondern jj Rofmatijnachtighe reuck van hare bloem^· i,'Ja' matelijck werm, met fijnigheydt van L^htg^"' nsentreckinge.Breeckt.verteert,en opent de J ten van de aders,geeft kracht aen de Maeg»^" en helpt de gene die bloet ipouwen, rAe'l^^'^^
jaosönen zijn met alle haerfelfftandigheyt" ^fgc- feer aengenaem, door een matelijcke t'lamc»
kingedefelve verfterckende. „Jedo^f
Het felve doen oock de PjiaCtêrt/ die «"^"peoe"' haer fijnigheyt van deelen de verftopte ^^ver
(f) De genees-mengelingen,die het ovefic' de Vochtigheden uyt de lever doo^r het
J.V. BEVERWYKS
dan ingegeven met den rom van en nytgemergek in Stael-teond. l·ieτatW^^^£fl, |
-ocr page 73-
tiiede D , ■Ö'"'· En na de fake vereyfcht^konnen werden van de verhael- ^^fhaeif· ' °P dewijfe, ghelijck nu meermalen ^fteCn c ·■ EkBuaryen van de Conferven,
Stovin° Η ^^ gemelte Spsiyen. Noch mede
Virvpa? ' wanneer darter re verfachten, ofte te 's, uyc is.ende een Epithema,alffer te verkoelen f^ee^A^Shaelde Wateren
van Endivye, Porfelejn, Kofen.v^n elcx even-veel,met geivey r-^deel » voren
de Spc^ nebben ^cn, Sandel-hout,oi\:e eenige van ^ier dient wel ghelet; dat op dc 3lte lan V, V voornaem Deel. niet te veel, ofte eticie djP "afkoelende dingen geleydt en werden.
yerfterJ?®",^^"jdt onder deielvige mengt eenige Defelve 54/w»,ende Strijckinghm,
voor de
(ï) Het XXI.Capittel.
(z) gemenghde Geneef-middeleti, ^nde ^il-f f^ openen, ende hare fware
JVfarte Vochtigheden te fujvereti.
ï)ÊGe ^^^
Γ die voor de Mür, ajn de gene,
lachten óf ^«rdachtighe Vochtigheden ofte ver- ten deele doen fmeltcn,fuyveren,ende ci'^r del ηmerckelijcke t'iamen-treckinge, "bochten „jftoppinghe gheopent zijnde, defelvige ?ateUjck"eder-facken. Onder defe zijn fommighe t Jl^i^koelende.en vervochtende, dewelcke α Gal.Khelijck Viokn^Bcrmgye,
ï? «ijn ^el-ruyckende Appelen. Maer de mee- , ^^chtisw"?'®" van dunne Deelen,om die dicke en ^^erdrnv ofte Swane-gal te dunnen,en
f - i ^'^drnven C Swme-gal te dunnen,en
7 Zoodanige ziin Hoppe, Cete-
d volgende:
i^'lt.enH fuyveren ende openen
haerSwelIingen. >bv|· van dpn arJi.im.irifrtt.^K
vS yionderïi.''^" Cjamatircö-ïuojtil heeft O» '^'■scht om de Milt te fuy veren , de
^ gftn. te openen, ende de Milt-fucht te
een verharde Milt,
^fSSr^^^^^^ ____________________
^ ^ doorfnijden door haer ghettadigh
κ do;;P ende dicke Vochtigheden, die ' kamerganck ten
IS J» bladS'^"^/ Cuyfch-bom,v.'cn gebruyckt derden ' zaet.is heet en droogh
graed.ende fijn van Deeleojljequaem |
om alle Winden, ende Opblafingen te verdrijven, te openen, ende dun te maken. Ontdoet ende ver- fachtde verftopte, ende verharde Milt: maer ver- teert hetzaet, ende, benemende de geylicheydr, doet kuyfch leven. De Vrouwen van Athenen, plachten eertijdts in hare Feeft-daghen van de GodinneCtTW, dk {yThefmophoria noemden, haer bedden, ende bed-fteden met defe bladeren te be- ftroyen, om haerfeiven, ende de hare in reynicheyt te houden, ghelijck Diofcorides, Gaknui, ende Plinm, befchrijven. In fommighe Clootters legghen fy mede defe bladereuOtot den felvighen eynde onder het bedde, ofte fy vullen daer van-kleyne facxkens, die de Geeftelijcke onder haer Lendenen legghen, omgheen vleefchelijckedroomen, ofte invallen te krijghen. Eenighe Monicken vanltalyen, gorden haer met detaeye rijfkens van den Cüyfch-boom, hoewel andere foo veel tnoeyten niet en willen doen.
Cfjamebjt)^ fuyvert de Milt foo geweldigh,dat; fy gelooft wert defelvige te verteren.
ÉcorUif / ofte Ltfch met wel-ruyckende bladeren, wiens wortel alleen ghebruyckt wert, is heet ende droogh in den derdengraed.fcherp,en bitterachtich, van fmaeck.liefFelijck van reuck, dun van ftoffe.van verdunnende ende fuyver-makende kracht, ver- facht een harde Milt, ende mindert de ghene die te groot is. Geneeftalle hardicheydt, ende verga- deringhe, alfmen van buyten met fijn af-fietfel ftooft.
^cplla/f^atifö/j^atientpc/^upringg (alle van een geüacht}zijn matelijck verkoelende met eenige fijnicbeydt van ftofFe, maer fterck verdroogende en t'famen-treckende. In Azijn gheweyckt, verteren ende gencfen een harde Milt; in witte Wijn opge- welt, helpen de Gele-fucht,ende doen het Lichaem weder een goede verwe krijghen. Het af-fietfel is oock goet voor het jeuckfel, ende quaet Schorft.
:^aet van Hgc-Ctiip met Azijn-honich inghenc- men, ende op defelfde wijfe iSaDlJi^/ endeï.ifcg/ verteren de Milt. Maer SÜriflOlOCijpe is noch ilercker om defelve re openen, fuyvert oock, ende gheneeft het gene vervuylt, ende begint te beder-
ven.
Sommige van de verhaelde hebben mede krachc om van buyten opgheleydt, deMilt te verfachten,
maer meeft de volgende. ' -
jpgnrupt foo mghenomen, als paps-ghewijs, m Azijn ghefoden zijnde, opgekydt, neemt wech de verftoppinghe,endehardiglieydt van de Milt. Tot het felvighe is ^trutljiuitl oock bequaem.
ïiterfTc/ infonderheydt het zaet, met Honigh ge- ftreken, verdunt, ende mindert de Mflt.
met Olye, ende Was tot een Salve gemenght, genefen de harde Milt.
!■■ ί?;'
ρ
' ·' ' i
ir' 1 |
11·
-ocr page 74-
Ε RW Y Κ S
étf J. V, Β Ε V
mSoflaert heet en droogh in den vierden graed,
treckc van binnen na buyten deSwellingen van de
Milr. ende alderhande pijn.
Kleyne ^alltOfpe is feer bequaem van binnen
ingenomen, om de verftoptheydc van deIVlilr,ende
Lever te ontdoen, ende buyten opgheleydc, om de
harde Milt facht temaken.
ΙΒίΐηΓ-OOmt zijn gantfchfijn van Deelen, ope-
nen de verftopte Milt ende Lever, verdrijven haer
verhardtheydr, genefen de Gele-fucht, ende helpen
de Langhduerighe Koortien. Sommighe houden
de Wortels voor krachtigher, i-^knick heb bevon-
den dat het Sap van de groene Bladeren beter
werckt.
©ÈrcHcttiS-Bjaoilt/ wiens wortel (die de Vere-
kens geerne eten, het welck de oorfaeck aen den
naem ghegeven heeft) alleen iti 't gebruyck komt,
is heet, ende droogh in den derden graed, fijn van
Deelen, van kracht fcheydende, ontdoende, afve-
ghende, Tuyverende, ende openende. Geneeftde
hardigheydt van de Milt, daermede geftooft.ofce
gheftreken zijnde. Soo verfche als droogh zijnde,
helpt deGeel-fuchtige,ende verweckt Galachtigh
fweet.
Het XKILCapittel.
(i; Simpele ende (z) Gemenghde Geneef-middi''-^''·
om op verfchejden wijfe het Water af te
de Nieren eade Blaeste Snjveren, het Graveel^i
te drijven, ende de Steen te breker,.
( I) ' -x.
De Verfachtende.en Verkoelende Geneef-^i
delen,en laten niet toe,dat het Zant tot
kens foudé backen, matigen en verfoeten de fc" ^
.„"^t,____1______> . ® . . . i.-^hrpra'
• Steeo;
Kens louae bacKen, matigen en verfoeten {-
pigheydt van't Water, en inaken dat het lichte ^^^
fcbiet, ghelijck Malutve, Violen, Gerfie,&c.
die 't Water af-fetten, verdunnen, door haer ») &
heydt van ftoffe.het Bloede, fcheyden de
heydt,pfueWey,ende leyden die totindeNie ,
Onder defe werden gheftelt eenige matelijC''
koelende, ais Pepoenen, Couwoerden, Concomrnef^'^^^
fonderheydt haer Z^aet, en Grai-mrtels. MaeJ"
toe gheven de meelte kracht, die in dunne ^^ j^n
verwarmen ende veïdrooghen tot in den y
graed, ghelijck Peterfelye, Peterfelye vanMace^""^ .^
Eppe, ofte loffrou-mrck, Bereh-eppe, [φ
Venckel, Dil, Valeriane,SeJeli,en Mans-ooren.
die het Water fterck afdrijven, defelvighe iUy^j^^^f
oockde Nieren, ende Water-vveghen door
afvegende, en doorfnijdende kracht, en fen« _ jjg
eenen het Zant af, ende ontdoen de Steende"®' ^
maer van even aen malkander hangende, ^f^-^^te
groey t zijn. Maer die gefeydt werden
minderen, ende,te breken de harde ende r
Sreenen,defelvige maken dun, en doorfiiijde"^j
der merckelijcke hitte, ofte drooghte: ^f"^ j-flij'
groote hitte doet eenen Steen^ die nu aen ''V j^et
ven is, noch meerder verharden, ende breng
eenen mede in de Nieren alle de Oveftollicn^>..j5
die fy onderwegen vint, waerom het water
opgheftopt wert, fomtijdts dun ende kJaer vo ^^^^
vJoeyt. Van ditgeflacht zijn Sap vanUrrweneth^^
teh van Suyring, van Bramen, van Afperges,ναη '
van CliJJitt, hetonye, Adianthum, Steen-varen.
mige, en niet van de minfte Geneef-nneelters. ^^^^
hier mede foodanighe Geneef-middelen
hare fcherpigheydt het buytenfte van
fouden af-fchuyren,endemet wrijven vermin ^^^^^^
gelijck fy feggen te doen, Gehrandt
Steen-:(aet, Steen van een Spongye, Steen^t Maerd-'
fchen bloes., oite uyt de Gal-hlaes vaneen O^·^'^
ghevoelen en is niet waerfchijnelijck. ^^da^
dinghen en werden niet geheel ingegeven j
fy met haer· fcherpigheydt den Steen
if-lch
(ζ) Van defe Krnyden ende Droegen, werden
fommighe Geneef-menghelinghen ghemaeckt lot
Syropen.omde fware dampen van deSwarteGal
te verfachten, ghelijck daer zijn Sjriop van Violen,
vanBughs, van Bermgye, van Sap van ivel-ruyckende
Appelen, van Confilye de Gr^n, ende ConfeBie Alchermes.
Andere tot de ghene, die het overfchot van de
Swarte-gal uyt een gefwolle Milr, ofte verdrijven,
ofte verteren, als Sjroop vm Duyve-kervel, van de
^.Wmeien,Bj:{antinus, Óxjmel Scylliticiim, Geconfijte
4com, El. de Capparibui, Troch. de Capparibm, Dia-
lacca, El. de Gemnis, Exhilarans, ende verfcheyden
andere, hier voor onder de Hert-fterckendever-
haelt. Wt dewekkeoockna voorvallende ghele-
ghentheydt Drancken, ende Conferven konnen
ghemaeckt werden. Van buyten mede Stovingen
ende Pappen vanWyn-ruyt, ^JetekthMoJiaertySan'
tcrye, K^rjfe, in A\ijn ghefoden. De Strijckinghen
van Olje van Wijnmyt, 'van Gappers, van hittere Aman~
delen, van Leiyen met A:{yn van /^ee-ajuyn ghewaf-
fchen, ende een Weynich iVas dacrin ghelmolten.
Onder dewelcke als de Poeyers van de wortels
■ van Mm-oaren,Lifch,enie Verch^ns-broodt gheAroyt,
ende gheroert werden , ende daer by de Gommen
" ende Amrnis^^;....... j >
Γί
!
I) I >1
II;"· 'i'
,i 'Γ
■.(i'j
^li
BI 'fij
la
IJ
: 11 ΐ
11' liir
erpigneyut aen oiti-n — c^.
- .......... at-lchrappen. "laertoteen^
Poeyer gheftooten, ja oock ghefmolten, enoc
Magijieria ghebracht. Het is waerfchijnehjcker,
fulcks gefchietjdoor eenen fultigen geeft,die in η ^^
e>2deZ "^"' '^"''e daer by de Gommen
rijfen een "y^
1 vooreen
i·.'
-ocr page 75-
■«Γ·
SCHAT DER ON
'"^"oo Ve r^™ binnen in den Steen dringht,ende ^'lerai'""'^ ' ^^^"^^ns gelijck deMetallen, en ^'era-hpr , 't Stercke water, Corael.Paerlen.en öaer 7 ■^en Azijn ehefmolrcn werden.
^yrond'^" °ock. eenighe middelen die door een ^'^dCch^^ ^yghenfchap den Steen breken , gelijck Gene/f Wy fullen nu gaen verhalen de
«"dehl'J^'^'^^^sn' die de onftelde Nieren helpen, af-fetten.
Verrchp^" SwieïBmanïielcn/ midtfgaders haren ^"iffe» S ΥΓ' als oock de Hafilmten,en haren Olye, ^""men' ^^ft^^iSoet hout,Gomme van Bittere Amandel- Wy ^^^''^'l^^Jfe-boomen, Piflacyen, Vijgen, en alle die fachce^^^ 'lebben deLonge te verfachtenjdie ver- BUes fcherpigheyt van de Nieren, en de
fiat héc 4 en fette'n het Warer af, en beletten '^"^cWifMii Γ een Steenken by-een enloopt.
'^^httterj ""ifi^-dat hy in geitadich gebruyk heeft ^aer befcherminge vooihGravecl,
ende lat twaelf ingevende voor den eten,
^""cken" Roomerken Wijn daer op
'^^Moêr^i'f^ van den wortel vanUlltijea gedronc- ^cchcjp^' '^^'^Ive, helpt de Droppel-piiTe, neemt tiaer ^j'^^f^'gheyt van de Nieren,ende de Blaes.
t)e Vie oock de Steenen van de Nieren.
A^^'Uw V J Verk/ielende :^aden, te weten, van en Pow/i^WjVerfachten de 'Cherüio-hpvrlr. pn hirre van de Nieren.
^ en hitte van de Nieren.
Kaden en d'andere drie Gmte Verdelende
^ijn 'S'van Concommers,Coumerden,tn CitruUen,
η °rfniiH ^^^ laeiften van den eerften graed, r'ilen i Γ ' afvegende van kracht, en fijn van öooi· f,' l" °'^'^erheydt droosh en geftooten: waer ^''srcn A- ί'αο ftsrck af-feuen, dat fy de
l^roQtpY'e met Graveel ofte Steen beladen zijn,
ofte de roode vrucht van j'^gendp „ '^oel van aert, verdunnende ende af- «e iNier' ds Lever, fuyveren infonderheydt
^^^ Water lofen. l^rt-ti'^r^P^n^tUne-bifpin/maeriofonderheyt ri ^^renV"^"de fwarte aiel-befpcn (wekkers ίΙ'^δη de i?^''"aut,ofte maer gewreven en geroken, ^"P'ffe overgaen) werpen d'overtol- ΐΓ O "y·^ de Nieren ende de Blaes, '"londpl"paveel endede kleyneSteenkens af, de overgehaelde Water, ende noch
hebbcn/^'jnfche Brandewijn, daer fy opgheftaen
opefe^^^ weten hetZaet, ofte ghedrooghde eepIr, ^«rftoptheydt van deNieren, en dat •^^ken, ênH krachr,die fy heeft om dun te
u «teen V,? veghen.
die in den Apoteeck voor
Ê-'^vcn wert, verfacht de pijn van de Nieren, |
G Ε S O Ν Τ Η Ε Y T. 67
ende de Blaes, fet de Stonden, ende het Water af» ende fuyvert de Nieren foo gheweldigh, dar fy gelooft wert de Steenkens te breken.
(©Inr-Hïlipt is wat koelachtigh, afvegbende van Icracht, ende wat t'famen-treckende,maer evenwel beqnaem voor 't Graveel, den rijfenden Steen,ende de proppel-piiTe, 't zy van binnen ingenomen, ofte van buyten opgheleydr.
<i5>af-tti0jtCl matelijck verkoelende,en verdroo- ^ende,en van fijne Deelen, helpt de gene, die qua- ijck Water konnen maken, ende breeckt de Steen- achtighe beginfeleii in de Blaes i 'cwelck oock het Zaet doet.
StfpCCgiiÊ-iDOitil geftooren,ende met Rijnfche- wijn inghenomen, verweckt Water-maken, ontlaft de Nieren van verftoppinghe, ende gijne, drijft de Steenkens af. Sondet datmen behoeft te gelooven, 'tgenePtóiwwfchrijft in het 20 e. Boeck van fijn N'atuyr. Hiftorye op 't 10 Cap. dat door fijn langh ghebruyck de Blaes foude koine^ te verfweren, Vermeerdtrt daer-en-boven het Zaet, endeden luft om quijt te werden.
^tehenïJÊ ^alm / in de Apoteken Brufim ghe- noemt, foo met haren bitteren wortel, als met haer bladeren, ende befyen uyt wijn inghenomen, doet water maken, gheneefl: de Droppel-piffe, drijft hec Graveel, ende Steenkens af, verweckt de Stonden, ende geneeft de Geel-fucht.
De wortel van CnipjS-öilïel / oïtt Eryngium, is matelijck warm, maer feer droogh , gheneefthec Colijck,ende is feer bequaem voor de gene,die met het Graveel, Droppél-piiTe, ofte eenich ander ghe- breckvan de Nieren, ofte Blaes ghequelt zijn. Een Griecx Genees-meefter/iè««, ghetuyght een man gekent te hebben, die door het geduyrich gebruyck van die wortel volkomentlijck ghenefenis geweeft van het Graveel, daer hy langhen tijdt aenghegaen hadde.
Camtllcn foingenomen,als van buyten geftoofr. verdrijven hetColijck,ofte Pijn in de Darmen,ende doen het Warer ende Graveel af-fchieten.
Maerdeghene, die volgen, om datfeheeter ende fcherperzijn, werden voor defelvighe ghebreken van de Blaes ende de Nieren voor krachtigher ghehouden.
Allede€i«r^ zijn warm ende droogh in den eerften graed, doorfMjdende,ende afveghende van kracht. Sy openen de Verftoptheydt, doen water- maken,ende fuyveren deNieren,breken de Steenen van de Nieren ende de Blaes: maer alderfterckft de fwarte, ende kleyne, daerna de roode
ccrefetnpn ofte Cermcntnn/ dié wy teghen- woordig gebruyken>is de rechte niet van d'Ouders, maer alleen Hcift van Lurckenboom, evenwel in kr^hten met de rechte ο ver-een-komende. De befte IS wit en helder, als een glas. Hy verwarmt, {i) ζ vermorwt. |
-ocr page 76-
J. V. Β Ε V Ε
vermorwr, verdouwt, fuyvert,ontdoet de verftopt- heyt van't Ingewant, voornamelijck van de Nieren, opentde nauwe weghen, verweckt het Water ma- ken, wederftaet de verrottinghe, jaecht den Steen en 't Graveel af, twee ofte drie Drachme ingeflickr; ofte voor de gene die niet doorfwelgen en kan, met een weynich van eendoeyer gefmolten, en dan met een half οηςε Syroop van Althéa, ofte andere, ende eenich nat, ofte gediftilleert Water ingedroncken. Hier toe is meeft in'tghebruyck de Venetiaenfche Termentijn, die veel klaerder valj; als de gemeene, en wert van Dodlor Dodonicus gehd'aden voorde voch- tige Herft van den Witten Denne-boom,die in Ita- lien Lrfgrimohiet. Defelvige belaft,om den Termentij'n fekerlijck te gebruycken,darmen hem vooral eerft in te geven, wafcht met eenige verkoelende Wate- ren, het zy van Weechbre, 't zy van Lattoum, om door de verkoelende kracht van defelve de fcherpigheyt van den Tementijn een weynichfken te temmen, en • fijn hitte re matigen. Dan wy achten dit onnoodig. Want hoemenmeerder wafcht,hoehy wel blancker en witter wert, ende daerom het oogh aengenaem, maer hem wert daer mede oock vermindert, en af- ghewaflchen fijn afveghende,ende fuy ver-makende kracht,deweleke veel in die kleyne fcherpigheydt beftaet. Dit is eveneens ghelijck Ibmmighe om den Aljfen fijn felle bitterheydt te benemen, enalfoaen- genamer te maken,den felven vier-en-twintig uren weycTcen in Mujcatel-wijn, ofte andere foete dan daer uyt nemen, en laten droogen; waer door by een grooten rock van fijn werckinge uyt-treckt, dewijl de deught ende kracht, ghelijck de neerftige Kruyt-belchrijverSjLoWien DodotiieuSjülve wel aen- geweiên hebben. Dan den Termentyn mach wel ge- waffchen in-ghegeven werden, allmeH den Wiiten vloet,ofhetaf-loopenvan'tZaetwil tegen-houden.
25piJ06i in Wijn ghefoden, ofte gedroocht ende
gheftooten, ofie het fap met Wijn inghenomen,ofte
oock van buyten met her af-fietfcl gheftooft, ofte
»hebaeyt, fet het Graveel af» ende doet de Steen oreken.
©tllipinelk met Wijn gedroncken,doet de Steen breken,en gekoocktzijnde,helpt de Droppel-piife.
oite Lirnria, (dat hier pm deStadt in menichte voortkomt) is heet, ende droogh in den derdengraed,bittPMrhr;r,f, r-------
jprH ''"ortKomt) IS heet,e
van fmaeck,ö^tdöet";n
i
iS:'
:f
ièf ■ίϊϊ!
isSi:·
'ti |
R w y Κ s
De Bladeren, Wortelen, en Vruchten, ende n^^^ meerder de Zaden van PflïiurUiS ^i^bben ^ ^^
doorfnijdende kracht, bequaem om den at
morifelen, en bet Water af te drijven. In ^^ Je ghebreck ghenomen kan werden de Steen ν lujuben. , .Λ,
gfer-ftnipöt/ofte v^benaca, is koel en dro β met eent'famen-treckinghe. Sijn af-iietfe',
diftilleert water,ofte geftoote wortel,doen gr
dienftaendeGraveelige. j^n
«©υίϊΐεη-ϊ^οεδε is warm,en droog inden
graet.reynigende en afvegende met eenige t treckinghe. Sy verweckt het Water-maken, Ρ het Graveel uyt de Nieren, en breeckt de" ^ j^jijft ArnoldusdeViltamva,een out Geneef-meeftetj' verfocht te hebben, in yemant, die met de deBlaes ghequek was, deweleke
Kruyt onder Eyeren geroert,'smorgens ai·'
dagen achter een geduyrende, en dat de pjet. door quam te breken.Maer dat en gaet fo va» ^^
^tecn-ij?ehc heeft twee gheflachten; ^^LViC groot, en heet Bevernaert,het ander kleynjeno
genoemt. Haer wortelen,en zaetji^ ^ men, ende verdroegen inden derden boven dien heel dun, en fijn van deelen. ^'f ^JeiC* het water'veel krachtigeraialsdePwi'»^"^'^^ ρ de de Droppel-piife, openen de verftoptheydr Lever,Milt, endeinlonderbeydt van de in
Blaes, iy ontdoen, ende breken de Ste^ne"' g deièlvige vaft aen een zijn, en fetten die me·^ ftucxkensaf,waer van fy haren rechten nae» Steenbrekg gekregen hebben. .
gee-Benchd/in de Apoteken met den jn- Creta Marina bekent,is warm en droogh in ^P j^ct" fel van den derden graed, afvegende, ende^Je malfpnrlp. Va η rlpfplrin·^ zaet;·^ ^ ,
makende. Van defefvige zijn de bladeren, z^f "^'^"/le wortelen in'tgebruyck,die,ofte elck byfonde^o alle t'famen in Wijn ghefoden, ende gbedroj'^fe' doen Water maken, genefen deDroppel-p'»^' j, ken de Steen der Nieren, ende helpende ^^^ fuchtighe. tef·
^tceti-jaet/ ofte f^cerïcn-Itrupt/in de Apo^ae
Milium Sohs genoemt, is tweederhande,gr00i. ^^^ kleyn, doch beyde warm ende droogh toii^
tweeden graed. Met Wijn inghedroncken,we^pae den Steen, fet het Water, ende 't Graveel at, geneeft de Droppel-piiTe. Infgelijcks eenhair van dit zaet gheftooten zijnde, met Vrouwen- ^^^^ gedroncken, is den Vrouwen,diein Arb^ydrS ^js een fonderlinge en haeftige hulpe. Dan daer het kleyn Steen-:{aet bequamer, ais het
ï®ater-fterffe is merckelick.en wcrckehc^-^ ende droogh.fcherp vanfmacck,en dun ^^PJ^, fet het Water fterck af, helpt de Koude-pifleW^^e 't Graveel uyt de Nieren, en morfelt den ' fel, «neeftc Geneef-mcefters gebruycken ^^jer |
■i;
-ocr page 77-
fijne alfoo al de kracht,beftaende in feer
Waero^'P^^erachuge itoffe, in't fieden verdiecht. ftjir.pP beftis.datfeineen iteeneMortier ghe-
"«e het Sap met Wijn uytgeperft wert. fterckaf fcherp.en dun van Deelen, fo
verftopfh ^^"'^^'(^atie den Buyck weeck maken,de ^'«ken n^^ ^erNieren ontdoen, ende de Steenen askfirtw is noch krachtigher het Sap van
met witte bloemkens. Om !®"®0?teVofte ^tal-hrupöt/ (fo geheeten, ^efoHÜ, : ^ater, daer het felve, of den v/ortel in- 1
'^^'^'ièn O ^^ ende verdroogende itTden
^aerdn "'akendejcnde door-fnijdende.
tel, tÏipr ichorffeinfonderheydt van dele wor- , ende inghenomen, het Steen K, J Graveel af-fchieten,endeden
'1 In veel Landen wert defe Schorfle
Honigh geconfijt. Sommige eten ^etden Scheuten van 'tkruyt eer fyltekelich r^aet, de bovenfte 't foppen, voor
^fWaert die oock in Pekel ofte Azijn
ïafel kóme"^^"^ gelijck Gappers ofte Zoutende, op
^oneif ^Pent met haer bladerer.zaet, ende •^aken ^ ^^"^'^optheden , verweckt het VVater- Nrfei; h/^ej-t de Nieren,ende de BI ies,ende ver- '^yten O. ft Steenen: het felvige doet fy oock van « ofte gebaedt.
Κ ^^fden ^^cedonyen, is heet en droogh m J^pc »aet Α .Sjaed,haren wortel,en voornamentlijck •'Jnde.verf''*^ ^^^ Water af, ende inghedroncken Γ Pepijn van de Nieren,ende deBlaes.
'ijveren r®0?tü/ als oock de bovenfte 't foppen, f/^es,doen^"reynigheydc van de Nieren, ende de ^'an ioien>fo van binnen ingenomen,
. ï^l'^^PSeleydt. a ^"Ooffh wortelen,bladeren en zaet, warm ,· "" Vanft^ff t beginfel van den derden graed,ende rf ^«keve^ · ^^ Wortels gedrooght,en met Wijn Κ Spijs her' ^"^'^'■cken de Maegh, helpen defelve ^•ien verr ^^'"«^ouwen. ende d'onrijpe Vochtig- ^ede de ende doen Warer lofen. Verdrijven x?® Oock Γ '"^ebtigbeydt ende Opblafinghcj waer
; «etZaethee..„..........
^"'^edriif.^y^" verweckt het de Maendt-ftonden, de Ri ^^gheboorte af, fuyvertde Nieren
de wortel,als het zaet,heeft een f tef.j J "tracht om de Nieren re fuyveren,Water "■■'jven ' het Graveel te ontdoen,ende af te <Τ9
angh O Paerden te drincken gegeven, haer
'^®^'· voortkomen ) ghc-
•^oetnt ; ^^^^ 'Jen Grieckfchen naetn Onom ghe-
H„ _____j______^ |
J^OQel^^-mWKroonkiins-kxuytyOh Wilde Paflimh^n, die niet fonder reden voor denCandiotfchen Daum gebruyckt werden, zijn eerft door haer zaet,daerna mede door haren wortel verwarmende, endever- drooghende tot in den tweeden graed, met eenen oock ontfluytende, openende, endé dun-makende. Drijven het Water foo fterckelijck af.datfe met ee- nen het Graveel af-fetten.
^ermontepne/oft Sefeli van Marfeille,mens Zaet en Wortelen gemeenlijck maer gebruyckt werden, is bequaem, om het Water te doen rijfen,de Drop- pcl-pilfe te genefer&nde de Stonden te verwecken. AI defelfde kracht heeft mede het|BOO?fCl) ^efclt, Cliflen/ te weten, de Wortel fet het Water, ende 't Graveel af, het welck het Zaet noch krachtigher doet, foo dat het oock de Steen felve breeckt, ende vermorfelt.
Den fcherpen, ende bitterachtighen wortel van 3peonpe met wijn ingenomen, verfacht de pijn van de Nieren, ende de Blaes, het zaet neemt in de kin- deren de beginfelen van Steen wech.
2&2em/dat is,derijfkens oft 't foppekens,bloemen, en infonderheyt de zaden zijn doorfnijdende, ende dun-makende van krachten, fetten het Water af,en doen den Steen in de Nieren en Blaes morfelen,met eenen oock de ftoffe, daer fy van groeyen, uyt» jaghende.
asenebec-fiefpcn zijn heet in den derden,en droog in den tweeden graed, verdunnen,openen,ende ver- teren. Zijn de Maegh,en Borft aengenaem,geneièn dePijne der zyden,Suyveren de Nieren, fetten het Water af, en breken den Steen in defelvighe; maer wat te veel gebruykt zijnde,verweckenHooft-pijn.
%tW.titt-Bladeren, ende^aRelaer/helpcn fomet ftoven, als baden, de ghebreken van de Blaes: de Schorfle van de wortel fuyvertde Nieren,en mor- felt den Steen. η , τ^
CalmUis doet water maken,geneeit de Droppel-
piire,ende de Gebreken van de Blaes.
- De wortel van Cpperu^S/ oüe ïVMe Galigam, doorfnijt fonder fcherpigheydt, drijft het water, ea 't Graveel af.
Caröaitiomumvandefen tijde (want wy htbben het rechte van de Oude niet) wert gherekent voor heet ende droogh tot inden derden graed. Doet water maken,is goet tegen de Droppel-piire,ende deflappigheydt ofte pijne der Nieren, ende breeckt den Steen,een Drachme fwaer met de Schorife van Laurier-mortel, ende wijn in-gegeven
iBemmehinf-ftrupt/oft Cafrifolium,ls geweldigh heet en droogh, doet met fijn bladeren, ende noch fterckermet iijn vruchten,ofte befyen het water lo- fen, ende drijft de Steenkens af,maer te veel,ofte te dickwils ingenomen,verweckt bloedig water.Daer- om en moet hetgheenfins onbedach^relijck binnen den lij ve gebruyckt werden, infonderheydt van de
- (,■) 3 vrucht- |
-ocr page 78-
70 J. V. Β Ε V ERWVKS
vruchtbare Vrowwen : dewekke daer door niec alleen onvruchtbaeren werden,tnaeroock in noodc van den Lijve komen. Evenwel raden fommige de Swangere Vrouwen, die niec wel verloflen en kon- nen, 't ghewichte van een Drachme van de Befyen jnet wijn in te gheven. Ende de gheleerds ProfeiTor van Montpellier I{ondektMsit het gebruyck van dit Kruydc wederom vernieuwt, om den Arbeydc lichter ende korter te maken, en gaf het water daer af te drincken van anderhalf tot twee,en drie onςen toe, met een Drachme Poeyer van Lavettder-^aet.
I^ifpel-flcenen kleyn geftofiiten, en met eenich nat, als verhaelt is, ingenomen, ver wecken her Wa- ter, drijven het Graveel uyt de Nicren,en minderen den Steen van de Blaes. Het is aenmerckens weer- digh, fchrijft den Italiaenfchen Brafavolus, dat, niet tegenöaende deMiJpelen (te weten de onrijpe) van t'famen-treckende en floppende krachten zijn, het Poeyer,evenwel de Steenen ïndeNieren feerdoet afnemen, hetweicke hy feydt, door d'ervarentheyt felve bevonden te hebben,
In de Gal-blaes van een Os groeyt een morwen Siee»,die in wijn geleydt zijnde, den fel ven terftont ( dat heb ick oock ghefien van de ghene, die uyt de Gal-blaes vaneen Menfchkomen) geel verwen. Defen wijn alle daegh byghegotenzijnde,ende foo lange gedroncken, tót dat de Steen geheel verteert is, fchrijven eenige bevonden te hebben, de Steenen te doen breken. Defelfde kracht heeft de Lapit ludakus, ende andere Steenen, breeder in ons La- tijnfch Steen-fitick^hekhreven.
€cceft£n-(©0gcn konnen al het felfde, als oock haer fchelp tot^oeyer geftooten, ofte oock geheel in een Pot tot afchghebrandt, ende met wijn, ofte eenich ghedittilleert water ingegeven. Ick heb een Man van Nimwegen gefproken, die my een Doof- kenvol van alderhandeSteenkens toonden, feg- ghende, defelvige meeftquijt geworden te zijn van wijn, die hyghegoten hadde op de vericheende levende (want anders feyde hy, datfe nietbequaem en waren) kleyne Creeften, aldaer in deMaes ghe- vanghen,gheftampr, ende uytgeperft,ende dan ge- droncken. Dan alfoo defelvige hier foo verfch niet en komen, foo en heb ick daer van gheen ervarent- beydc konnen nemen.
De ïtaken van een ^nouclt/ als oock fijn ©el/ werden by fommige voor een groot, en verborgen Geneef-middel geroemt tegens de Steen,met wijn, ofte eenich Steen-brekent water ingegeven: waer toe oock ghebruyckt werdt het ©üe£f van een
Jlofflbet-maegö»
pijTebeÏJÖenwerdenvandenFrancoifchenGeneef. meefter HoJlenu5,en onfen Nederlantfchen Heurnm, feer geprelen om het water (waer van fy lichtelijck haren naem hebben) af te fetten, ende de Steenige ftoffeuyt de Nieren te drijven. Ho//m«i geefter vijf
!M|[
'Mh'i
,ί!".;
1·:1 '
' ■ ]
lii' |
in met drie οηςεη JVateY, en fchrijft dat Γχ ^f ^'je- baerlijck helpen degene,die met de Steen m ren gequeltzijn. Heurnim doeik ftooten/i''^ fchen-Wtjn, en'tgenedan dooreen ScremiJ" g is, gheefthy te drincken. Dan dienen ai ^"Lfbaf^ fchoon met wijn gefuyvert te zijn.Haer wo"" j^^fi kracht omfelver de Steenen in de
fmelten.en tot ilijm te doen afgacn,wert lee ^^^^
befchreven van den Italiaenfchen r^cb^,
nader van de gene,diefe feyd in fijn fel ven ^cn' en alfo bevonden te hebben.den Duytfche"^ ^^^^ bergh. De doorluchtige Ridder Digby, heeft klaert 't fclfde in andere geCen te hebben- jj^lc, Salpeter was by d'Oude driederley.Natuy^jj jg Gemaeckt, ende ^phronitrum, het welckwas ' u bloem van Nitrum. Wy hebben teghenwoo maer een geflacht va.nNitrum,ie weten,onge'' ^^^^^ Boraes, het weicke eenighe houden voor g"^^ - gf Nwrawj.Dit kleyngeftooten,in een finelt-kro^^^^^^ daen,en met bloem van fwavel twee drie gebrandt, en van fijn vettigheydt gefuyvert,e ^^^ ghegoten zijnde, is feer wit ende aenghenae ^^
verwe, endewertWPnffle/Zie genoemt, om ge- boet is voor de ?riindla ofte Bruyn,in de louden, ofte mede ghefpoelt. Sommighe ev^^^ ^y ghebruycken de Salpeter liever onbereydt' V^avel ghelooven,dat fy door het branden van de ^
eenighe kracht verlieft. ^ foij'
Salpeter is een fonderling middel om den, te fuyveren, alle bedervingen te belett wech te nemen. Wert bequamelijck alderhande Koortfen, inwendigheOntltesi Pkuris,Squynancy,in alderleyVerftoppwg^ ' .jjoet derheyt van de Lijf-moeder.Nieren.en ^eo
het Water, en 't Graveel wackeraf-fchieten» ' jj^,, half tot een geheelDrachme,met een weyi'^. j^et fcheWijn warm inghedroncken. Men mag oock by doen een half on9e Syroop de Symf'^^^ ^,^η
oft eenighe andere,na ghelegentheydt: qpa-
Olye van Coper-root (dat anders onder qqoïI' melijck getnenght wert) dewijl Sal}5eter, g^geiif root,de kracht van Sterck-water t'famen-o ^^^^ het welck ons Lichaem niet en kan uy·^
(2) De voornaemfte Mengel-middelen, ^^^y^jc de verhaelde Simpelen, in de Apoteken ^^^ ftaen , zijn Syroop van Venm-hayr, van nidbef' Heemfl-ivortel, van Fernelius, van I{adijs; Eleit·jg w<iio«,ende Lithontribon. Sommige hebben Wortels van Cruyf-difiel, ende CHjfcnfCom^l^ct konnen oock d'anderc ingeleydt werden; e Cliffm-:{aet, ghelijck Vuur-zaet, m SuycKer ^ .yt ken. Eenige trecken met Mahafy een ^f-
den Prang-wond, ende diftilleren daer ^^ ^^^er Welck Water met de Es;traói:y e gemengt." ^gf r, fterckelijck af-fec, de Maendt-ftonden verv ^^^^ en de verftoptheyc van Milt en Lever open ι |
-ocr page 79-
i^acht t>.i met Kervel gefnerckt, en op 'tGe- •^en.opVe ^^-I^aer werden oock dadelijckDranc- Mchrevey^^" Vi^ijfe.na de gelegentheyt,voor- ^"•^tnioe tiereydt,fommige om te verfachten, drijvenV^teluyveren
,en Graveel oft Steen af te '^^'^OjcvuïTc men fomtijdts bequamelijck doen ^'^rden Ρ Soo konnen oock gemaeckt
liaels enConferven,op de wij fe'nu meer-
'/^otnde^r^*^^^"· Als mede Stovingen en Baden, Steenen 7®"dcn, en zyde-pijn te ftillen,als om de Spelen. van hetaf-fietfel der verhaelde
^«««Με^Γ wekkers overfchot met Meel van «lergeiij Seftooten Z^aet vanHeemfl-mnehmdc p..^'Ganfe, ofte Conijnen-vet, een be- ^Harinoh R''emaeckt werden. Als oock een
zijn oock
'^'?rcien ■ de Clyiteren ghemenght te
te'ftT' alleen voor een verfachtende Cly- ^>'1 (ie n^^'^^en, na dat de vuyligheydt te voren is.
^^^^xxni. Capktd:
voor de Lijf-moeder, (2) onmatighen vloedt op te houden,
"P&^^^ouden veert ^te doen komen; Hyt ^ ^^ Ltjf-moeder te verfferck^en. (4) ^f^
Dj^^^ '^'SJ^'ieMengel-middelen bereydt werden. vrm^l*^ Genees-middelen . die behulnfaem
>1'" "^feft van de Stonden regen-houden,
verdooven hetXeel- Lif'jg^eh ^ u Geylicheydt, ende houden de fel^^ederv J^" = ^"ders en treckt oock de T®" Koude dingen eenich voordeel, ehpn r^°"derheydt die een witten wortel Sp^yli^e n " den Vrouwen Vloedt, bektten zaec. ürooiaen, ende verdooven het Teei- 7Γ
SCHAT DER ONGESONTHEYT.
en^ ^'^^en van de Nieren, en Blaes,mor- ^«^T^ytdrijft. Sookantnen oock gedittilleerc H}en C den felven Prang-wmel.van Aen-
andere Aefte/Je», Ml^nghGenever-befyen,znde. tiifcf A^f^ is te vinden den O^e vanfoete, en de beft u Mmhiolm de bittere voor
^^tfcheo; ■^"^ere prijfen daer-en-boven de ^oijTfl^^^'-^^J^ytHafdnoten gheperft. Dan dc Olye van
ïf" inge»p daer Scorpioe-
•^«ter pf^l toont meerder Kracht om het '"fotidethe , ^^^enkens uyt de Blaes te drij |
(6?anaet-i!hJem£n/door haren verkoelenden.' droogh-makenden, ende t'famen-treckenden aert,^ houden de Stonden, ende ander Vloedt tegen.
Het van ^macS in plaétfe van zout by de Spijfe gedaen, en 't af-fietlel te drincken gegeven, ftopt de Stonden der Vrouwen, ende haren Witten Vloedt. Het felvige doet oock hetaf-fietfel van dc Tacxkens, ende noch fterckerhet fap uyt de blade- ren ende jonghe ftelen gheperft, ende in de Soa ghedrooght.
Bereyden J|«M-Rorcn/ ende §bOiC tot gheheel fijn Poeyer gebracht'i zijn feer dknltigh voor Vrou- wen die te feer verloopen, met eenich beqvsaem nat inghenomen.
^02celcpn ftelpt den Vrouwen-vloedt, ende be- dwinght de Geyligheydt, met haer Droomen.
3©eegBÖ>e verkoek, ende verdickt, waerover fy alderhande Bloeden ftelpt, ende ghelijck fy den Buyck-loop,foo houdt fy oock aWerhande Vloedc van de Lijf-moedertegenjende wert voor eenPe/wf tot de Opftijgingh van onderen ppgefteken. Tot al het welcke #onöCCbaert ooek dienftigh' is, in den derden graed koel wefende, en wat verdroogende.
(2) Maer deGenees-middelen, die de Stonden verwecken, zijn meeftendeel heet in den derden graed, fonder evenwel gheweldigh te verdroegen. Soodanighe zijn bitter en fcherp van fmaeck, wek- kers macht foo groot is, datfe * behoudens hare krachten, in de ver-ghelegenfte Deelen konnen doordringhen,ende deMondekens vandeAdererr ontfluy ten.de Dicke vochtigheden verdunnen,ende de Taeye afveghen ■ ende eenighe door byfondere eyghenfchap met de Stonden, de l.i>f-moeder van andere vuylicheydt fuy veren. Onder defelvighe era zijnder niet weynige die de Nageboorte afdrijven.
Caitliiïe bloettlèn zijn warm en dröogh in den eeriten graed,dun van Deeien,verterende ende pijn- verfachtende. Gedroncken,en in-gebadet,fetten fy de Stonden af, verfachten de hardigheydt van de Lijf-moeder, ende verdrijven de windachtigheydt.
SSStöniïe fuyverc de Lijf-moeder, ende cn ver- fterckt niettemin » ende behoudt het Schepfel: is
feer nut voor Swangere Vrouwen, die den witten^ en vuykn Vloedt hebben.
Hlauricr verwarmt, ende verfaehr, ende fijn af- fietlèl wert bequamelijck ghegoten in 't Badt voor de Vrouwen, alfoo hy oock fonder ghevaer in Bevruchte Vrouwen de vuylicheydt van de Lijf- moeder afveecht, hoewel P/mto hier< van anders oordeelt.
3telpe/ wert met worte}„biaderen, ende bloem· ghebruyckx, ghebraden, ende met Ofye van Rofen gheftampt, en van onderen ingefteken, verfacht de Lijwnoeder, defelfde oock fachtelijck fuyverendo
jpatec/oft Moeder-liruyt,is beet in den derden,en droogh in den tweeden graed,afvegende,fuyveren-
de^ |
-ocr page 80-
72 J. V. Β Ε V
de,endeoiienende. Sybrenght groöi behulp aen de ghebreken van de Lijf-moeder, verweckt de op- geltopte Maent-ftondenj ende, in badt gebruyckr, verfachr de hardigheydc van de Lijf-moeder, ende doetdcOpftijgingb neder-gaen.
CtóÖÊfCn/ te weten de groüte, ende wd-ruyckendey zijn heet, ende droogh inden derden graed. Sy fetten het Water gliemackelijck af, verwecken de Stonden,'tzy inghegheven.oftein eenPeJfus ghe- bruyckt, ende beletten het Op-ftijghen van 4e Lijf-moeder.
De Wortel van ©êOltpe/end"! fijn fwart zaet met Wijn inghenomen, helpt de Pijne ende Opftijgingh van de Lijf-moeder.
^Eonfilpelie-lEijcpn/is bequaem,fo inghenomen, als ingefeten, om de Maent-ttonden te verwecken, ende het Ontfangen te bevorderen.
De Geneef-middelen, die noch ftercker de Maent-ftonden verwecken, ofte Lijf-moeder fuy- veren, zijn-ondienftich, ende fchadelijck voor een fwangere Vrouw, alfo eenige de Vrucht bederven.
! '1!
Ι , ΓΜιΙΓΙ Ι
iïHI·' J
i·; ii'' ί /Stil
mï
fi:. ;
^ictamnum is heet ende droogh inden derden graed, feer üjn van ftoffe. De bladeren ende wortel zijn bequaem om de Stonden af te fetten, doen ghemackelijck Baren, verfachten de Na-ween, drijven de Na-gheboorte, ende doode Vrucht, af, 't zy met wijn, ingenomen, ofte van onderen gefet, ofte op 't vyer gheleydt, ende de beroockinge daer af ontfanghen. Het wafcht in't Eylandt, eertijdts Creta, ende teghenwoordigh na de voornaemfte Stadt, (I) die hier met (2) in'tverfchiet af- ghebeelt is, CandL· ghenoemt, alwaer het de Poet Virgilius befchrijft tz./EniU. by den Bergh lda,dset de Geyten, als fy ghefchoten zijn, (3) Kruyt eten, waer door de Pijlen terftont uytvallen, ende de Wenden ghénefen. Gelijck ritgito daer van mede |
R W Y Κ S
getuyght op de gemelte plaets, (prekende van de gequetften yEneas:
Daer Ida, dicht begroeyt van alderhandebcome»' Haer tot het water ης/ght enJpiegelt in de proome^' Venm haren gangh, en vonter feker l^uy&t^ Dat meefi uyt harde fieen of op de BotfenJpntP· Het ü vanfchoone veruw wanneer het plagh te bio J Hetaerdichpurper-root datfihynter inte g^^^l'cbt' Sijn loof κ jeuchdichgroen, en van een groote Κ Vermidts het heylfaem is, en alle fijn verfocht. TieGeytenvan het Wout die in het Wilde leven. En op een harden klip of in der hoochten fweveth
Die kennen dit gewas als haer eenyfer pranght'
Of dat een flale fchicht haer in de Leden hangl^'· Want als van dit gewas de bange Dieren eten, So wort het yfer los, hoe diep het is gefiten, _ Bngeefihemuythetvleyfch. dies^yn dsGepc» Enfpringen in het Wout van alle fnierten vry-
©te is van feer dun-makende kracht,^
^doorhet inghenomen, de Stonden, Na-ge''^ ende doode Vrucht afdrijft. Tot een badt, φ yingh gebruyckr,geneeft de harde,ende
Lijf-moeder. lek ghebruyck in plaets van de κ
meene.de Herten-pol^e, als lieffehjcker, en Kr- ^
gher, daer involghende mijn Meefters van i
Hactolepnc in-ghedroncken, ofte van o"» geièt, verweckt de Maent-ftonden. ,. τ ijf-
SSdfiÜCltm in Salaet ghegeten, fuyvert ae moeder,ende verweckt Juft tot by-flape"· ^^^e
©rcgO verweckt door fijn dun-makende» openende kracht de Maent-ftonden. . en
.fBalCObe is de Vrouwen, die niet gheW^ Js werden, feer dienftich,driift deStonden,ende > Vcrloffinghede Nageboorte af, ende verlicBt Arbeydt. «ckt^e '
^CO?Ötum ontfluyt de Lijf-moeder,vervvc'- Stonden,en wackert den Arbeydt,'tzy gearo" ofre daer in gebadet. , j.rriien
25aCfÖariir is foo lieffelijck van reuck , eertijdts van haer wortelen,gelijck de'
Welruyckende Salven placht te maken, ν · welcke oock ghewach ghemaeckt werdt cy ^ Grieckfchen Poet van Bly-eynde-fpele" ^^jeo fhanes. Is mede in voorlede tijden ^ryeo phewepft vnnr hpnuapm. om alle
jhen machteloos it ijnaiw·. Ρπηςβ van de Latijnfche Poëten Herder-Dichten:
--Baccare frontem
Cingite, ne vati meeat mala lingua futuro. Ende daer hy'tKint van de Borgemeefter ^J' PAgeluck wenfcht: . /it |
-ocr page 81-
O Ν GESONTHEYT. 73
SCHAT DER
tibi puer mllo munufcula cultu.
^mtefqueheikrds, pajfm mm Baccare tellus, \Vo ridenti colocafiafundet acamho.
°P?nen onderen ghelec, doet de Lijf-moeder
wsrin in den tweeden, droog in den eer- k "" van deelen, ingenomeu, ofte tor fto- j®"°^dengebruykr,fet de Maent-ftonden af, «Q (Je Η ^ S^floten Lijfmoeder, doet de Nageboorte, )■(,. '^oocievrurhraf/frhiprpn.siin Sap met Μχ-
graed Η is werm en droogh ini in eenftovinge de Stonden,e
VaikJ"en het Zaet van iBe-ftrappe/ko en don^^^x^," onderen de Stonden, Nagebo oae Vruchr nnür iiialfpn
ΓοΓ^' Lijf-moeder overtolligh i- helot Η van CppetU.iS tot een ilovmge bereyt, Veru-p ^^koude, ende beüoten Lijf-moeder, ende j^eckt de Maent-ftonden.
.'"«leriani, / ---------λ----u in den tweeden
),en het Water
u^y vatxbuyten gebruyckt, af-jaeght. ^tacdenH heet ende droogh in den derden
•'■■elcligh^oappei fijn van deden, itherp, endeghe- Sedtotirk In Wijn ghefoden, ende
ίό fterckelijk Water-maken,datter i^tande,? vo]ght. Verweckt oock, indien
: ?geboor ^"'-'weldighlijcken de Stonden, drijft de ί^'δίίί, ' Wanneer fy de Vrucht niet terftont en "•ooEi!" als mede de doode Vrucht j dan j^iftoC boorde levende.
en fo wel de Ronde, als de Lange, met ^^•èt, " rif ingenomen, ofte oock van onderen h ^'■Icht flf Γ f Stonden, Nageboorte,en doo- ; en reynight de Lijfmoeder van
av^hc^''"^'van «Sentiancinghenomen, verdunt, en ^ ineen en opent de verftoptheyt, en niet Napli?"'^"' ®aer oock 2efec,kan de Stondeti,
"t de li? ^^ fto^ngh gebruyckt, verfacht dn^'^^an trecktBe Stonden,en op de
IS dun-makende, en ftcrckfuyverende, |
vcrfacht de verharde Lijfmoeder, ende opent die ge- floten is, zet de Stonden en doode Vrucht af, infon- 4erhcyt die StaBe genoemt wert. Dewelcke by Diof- corides anders niet en is, als de vettighey t van Mynhs met wat watersgeftampt, en uytgeperft.By Serapio, en d'andere Arabifche Geneefmeeftets, als oock in dc Winckels wert het Styrax liquida ^htaozmi. Hare krachten volgen en JÖbelIiUm.
25eü£rfiUi)n oiCafiormmM de fwezer van een vier- voetigh beeit,een dog niet feer ongelijck,dan korter van voeten, 't welck hem in 't Water, en op 't Lanc onthout, Bever, Fihij,^ Caflor genoemt. Hier van is voor delen gelooft geweeft,enal van defcigeSchri - vers be'tuyght:, dac als hy na-gejaeght wert,wetende de oorfaeck, fijn fel ven defwezeren af-bijt, en alfoo ontkomt. I^dimus, kyt Cicero ea ρ arte corpons, propter ψιατη maxime expetuntur. Waer op mede flaec de Poéet luvenalts in I2 Schirop-dicht:
De Bever heeft de htmfi om lagers af te Weren, Schoon dat hem in den loopfijn trage leden deren ; Want ah hj won vervolght ofwelvernekgn ^t, fcheurt hy van hem ëffijn edelmame-lidt. Het beefl dat heeft verfiant, en weet op vafle reden. Dat hem de lager fieckt alleen omdefe leden, En daeronuijt het pijn, en mififijn iieffle deel j groot isfijngedult, uyt Uefdevan 't geheel.
De Landen by Pontus, datmennude Swane^ee noemt,boven Conjiantinopelen, plagen eertijts veel Be- verjwijn uyt te leveren, gelijckoock de Poet Virgilius gecuyght in't eerfte boeck van fijn Lant-winninge ; daer hy verhaek , dac elck Landt volgens fijnen aert wat byionders voortbrenght; wiens verflen aldus gevolghtzijn:
Stet hoe datjeder lam heeftfyn befcheyden aert. En hoe dat in de vrucht fijn ivefen openbaert. Degeheelen Indiaen, uyt fyn vermoerde lande», Sent ons den Olifant, enfijnyvoire tanden, Hondurageeft haer verm, Ömaa 'i edel gom. En Pontus Beverfwijn, en Belen-ehben-hout j Het fuyckgr Pharnatnboeck. ,e»uyt hst lufligh ^uyden K^mt meroock, Muskeljaet, en alle foetelfruyden · Noch iffer ander lam dat geeft ons root kffrael. Offijd', offachte wol, of loot en vimighfiael. Dit fagh den ouden tijt, dit weten onfe dagen, ■ Een lantfchap kan alleen niet alle vruchten dragen, " Eenyeder geeft het fijn' al naer het gaven heeft; koomtet dat de menfch van al de tverelt leeft.
Waer op den uytlegger Seivius gefchreven heeft, dat her woort Vmfa Cafioreaheteechent Vergiftigh Bever^ fwijn Want, tey t hy, al ftrpckenfe vele voor een ge- neefmiddel,io Icheyden eten wel de fwangere Vrou- wen doof fij nen reuck van kinde. Macr is beter dac 1 Virofa vetftaen wert van den fwaren of ftercken reuk, ' (A.) (daerom |
-ocr page 82-
j., »».^>.11.1, cn ivaets-neer van den Koningh van Vranckrijck, in fijn P/i«. Objèrvat.fol.^ói. alwaer hy oock ichrijft dat tiet woort Vim by de Oude voor quadenreuk.offtankgebruykt wertj vanDiofcorides
ijhelieeten is. Delèlve Servim dwaelt oock, als hy, jende op 'tgene verhaelt is,den*}iaeiTi van Caβor trekt a cafirando, van lubben.dewijl dat geen Latijns,maer een Griecks woordt is , ende Ι\αβοτ koiuc van Gafler^ dat is,buyck (want van fommige onfe Gaflen trecken,al of fy maer quanien orn den buyck te vol- len) diehy gantfchdick,en voor-uyt ftekende heeft, gelijck hy oock uytgebeeldt werdt van den grootcn Rechts-geleerden Akiatus in fijn 152 Sinne-beeldt: alwaer hy mede volgt het gemeene gevoelen van af- bijten, daer het nochtans al van outs wederlcy t is by Oiofiorides, fegghende dar de Swezps van de Bevers haer nietuytwaerts enbegeven,gelijck in de Boeken, tnaerdatfe, gelijk in de S wijnen,ingetrocken,en vaft aen'tlijf ftaen, even-eens ais de halve Pilaren in de muur (want fo werdt feer wel het woordt Fre/ïató van den wel-gemelten Heer Saulmaife uytgeleytin 't ■ÏÏ&nÏd\endemiehojfs,fol. 1047.) en over fulcx on- mogelijck te wefen, dat het Beeft daer by konde ko- men, om defelvige af te bijten. Wat den aert van het Beverfwyn belanghr, ick vinde al veel meerder Schrij- vers, die het voor vergiftigh ghekeurt hebben. De Poet L«creiM« heeft het felvige in fijn 6 boeckaige- fchildert met defe verifen :
' Efletiamin magm Helicom montibus arhs, Florü edore hominem tem confueta necare. Scilicet hcec ideo tems ex omnictpirgunt; JAulta modn, multii mtdtarum femina renm (^uod permifia gerit tellm, permiflaque tradit. tioBurnumquerecens extinHum lumen, ubi mé Nidore ojfendit mres, confipit ibidem: Diecere ut privos qui morbuspepe fusvit: Caftoreoque ^avimulter fipitarecumbit, Ei manibus nitidum teneris opus efflnit eii, Tempore eofiodoratio εβ, quommfinia filvit. My en is oock niet onbekent dat de Arabiers,ende de nieuwe Genees-meefters, haer volgende, mede ghe- wach maken van het vergift van de Beverfivyn: maer cn kan niet dencken,dat iukx andersfiet,als op'c ge- ne dat alréede bedorven, en verrot is j want door de bedervinge vervallen fodanigedingen lichtelijck tot een quaetaerdige, en venijnige hoedanigheydc, ge- jijck men fiet aen Gerftige Noten, ende diergelijcke. Nu 't BsverfoJijn kan feet lichtdijk bederve, als voch- tigh, en noch beiloten zijnde in een blaesjen, te t»eer
li'Ê; i.Hlt, Γ
ï^ll' ^ ■' ,
131 ^ fi |
W Y Κ s
als het,om fijn vochtigheyt wel uyt te <5oendaW in geen drüoge ende uchtige plaets opgedroog.^ ^^^ wert. Maer anders wel waergenomen zijnde, een feer bequaem Geneesmiddel voor alle breken der Herlfenen, fet neder door fijnen Ite .^, reuck de Lijfmoeder, die alseen byfonderdier ^^ lijck de wijsgierigePtoefpreekt) in den buyK . tj^· Vrouwen woelt, endewelmyckendedingen „^ei; ftinckende vliet. Met Poley ingenomen, fl'J Stonden, doode Vrucht, en Na-geboorte af. j^o
3^Upb£lif-ö?CCii wert genoemt na fijnen g ftanck, en in Brabant met den droliigen „ de lonfonfi,\n de winckels A£afcetida,\mde van onaengenamen reuck, waer door hetbequaei ^^^ de Opltijging van de Lijfmoeder neder te let
oeiient en icuijnt te wefen.Meeital cleKruyi·'^-'- vers houden het te komen van Lafirpittum, u)^ ' nen, ofMedien.danfukx wert feer gekerdeliJcK , derkyt van den nu meer wel-gemelten Heeie mmfe,fol. ^ 60 van 't feifde bocck. . „e-
Degomme^aibanurn nietalleen van binne bruykt.maeroock buyten opgeleyr,doet de
en doode Vrucht fcheyden. , ^jqo!
Cacamaöaca op een kool gekyt ziinde,doet^ haren fwaren ' . ^ . ^
nedergacn,... houdt defelvige op haer plaets. Al 't felfde doet oock de Carantia»
nich-.. ^ afdrijft, maer de Vrucht hindert. . nfnge».
«©poponaj; ondoet,en verfachtde OpJ^^'',^^^,, en Hardigheydt van de Lijf-moeder van Jgjia- geleydt zijnde, vei weckt de Stonden, maer dighr de Vrucht. , " de
(3) De Genees-middekn die gehouden wei α ^^
Lijfmoeder te verftercken, zijn tweederhancie. mige geven aen defelvige kracht, ende ^„g-
fchepfeUndere onderhouden haer met ^".^^u^ydi de wermte,ende verteren de vloeyende vnyng ^ ^g^
^at^-tonge /m de ApoteKen met uc —. , ^ mtrna bekent,is mateJijck koeI,endedroogh, «e-r^ door fijn r'famentreckende kracht de Swndeih ^^
fterckt deUif.moukT, behoudt en oaderhoucic"^^ ochepiêl,io van fauyren als van binnen gebruyk·:"· Noten Muicaet, en Nagelen.
€0}iUÏ foo inghenomen, als van onderen gfie^^/
houdt de Stonden regen, en geeft kracht aen de L') ' moeder, en de Vrucht. ■
Ccfil^Ö heeft een ver wermende kraehr,verwekt «fj
Wacermaken,. drijft deMaent-ftonden af/ufverc ae
onïüT' |
-ocr page 83-
ο,. .SCHAT DER O
berook-^^y^ van de Lijfmoeder,ίο in ito vingen, als gebruykt. Helpt ook toc'ec ontfangen. tajQ δ^'εη/ 't zy ingenomen met milde Wijn, 't zy ^'etq·,? u " gefet, verfachten de Opftijginge, ende JTr-f^" loo de Lijf-moeder, als ook de Vruchr.
llufcaet/en jif οίρε hebben defelvige kracht, ^^devl verteert cleonüiyvei;e vocftrighcydt
tot dp V Moeder, ende helpt met roocken
^j7"chtbaerheyt. ttiaecig '^ede door het roocken de Lijf-
kendg ] ^^'^.'vige oock verdroogende, en verlteic- het Oncf Opftijginge, ende bereyt tot
kt^Hj'^^^-lïeen ingenomen, ende gheroockt, heeft i2 dtooo'" f-moeder, die al te voch dgh is, op te beietcen darter quade Vochtigheden iichtern ν'-'''^nboven verftcrckt hy , én helpt tot
ρ - ^^i^-jaet geroockt, doet de Stonden,die van ko^^"^ '^'ckce ende taeyighey t opghettopt zijn,
'iker v ^-ireckende.
fo ftercken vloed had/datfe by- ^r», ''Snvanho„„r_i_____ ■ i. _____j___i,„l.,„„
na
i-'acrfelven gingh, werde geholpen,
l^^^ien alïp ^oeyer'vm eeri Ey, ende licht op- » " ^at onl η ^li des morgens ingenomen,en daer ^ " gedae^ ^ · Het ^fks naulks twee drie da- > otde Vrouw bleefgenefen. Het welck
Lijfvervvermc, drooght, en veritefckt'de
de Si^'"}·-^ gedroncken, gelet, als geroockt, zet ^εΐί^ ®f>drooght,en verquickt de Lijfmoeder. gerooQ^'^'^? verteert met fijnen verdunnende damp, "loeder Sefet, neemt wech de vloedt van de Liji- «chtigg verfterckt defelvige, als oock alle Zenu-
ils VaUïï^iWet/lmber/ ende Zïott/ fo ingenomen, '^ot bv η gelet, verwecken, ende geven kracht , verquicken met baren reuck de Lijf- «ejpei/j'^f^lve oock droogende, en vetfterckende, gebru. r^tenboven tot het Ontfangen. Sommige allo η onderen tot de Opftijgmgh,
'Siit n- k ^ ^^ gefcbieden, ot den reuck •^'ec bovenen iü de neus, zoo en loude ick dat
(l'-g'^en vinden, •hoeder i^®"gel-middelen,dieftrecken om de Lijf- S«ni:eijQ^S''i!:oelenjer ,haerovertolligeStonden te- ""9' Pofce/ Apoteek, Sjroop van Qtieen,
, van IVeechhre, van Mjrthus, '"^hifci d met water van dei Ifde k ruy den:
iT %H Sagillata, de Spodio, de Succim: Olye ^"Kar/o'^f Ployen, van Mjnbus: Vng. ComitiJ]^. |
Ν G Ε S O Ν Τ Η Ε Y T. 7f
Dr. Foreeji fchrijft by hem dickwilsalfo bevonden te zijn. OnfeVrouwkcns hebben onder haer voor wat heymelijks tegen den overtolligen Vloed na een miil ducht,GerookpVlej/fckd^z ten minften een jaeroucis, het welk ly kleyn gefneden,in een aerdepan op't vuur droogé.oai tot poeyer te brengë,dat geven fy in mee Rooden vvijn,die wat t'fameri-rreckende is. Dit is een leer goet Geneefmiddel, en niet minder dienftig voor den Rooden-loop, die ick weet daer mede geholpen re z;jn, na dat andere dingen te vergeefsgebeiicht wa- ren.Tot het fdfde gebruyken fy ook een gedroogde en geftoote Ocken^pot,driemael met Bier of Roode wijn ingegeven. Men kan mede een Hifpoaas makea op defe manier,N.C<iMee/,i once,Roode Βφη,ι drach- me,B^f. Di&rhod. vanelcxeea half drachme, [^oode Wijn , i pinte. Te famen ghe- weykt,en door een Hippocras-pcki^et fuyker gelekt. Die het koelder begeert, mach in plaetfe van Wijn, Weechbre-water,nemen,nagelegentheyt.
Van buytenkanmen paken een Plaelter van Bolus in A^ijngemffchen f oneen,Draken-bloet, Μφί^Ι^,ν^η elcks I once, Cjpres-noten, Gal-noten, I{ofen, Gramee- hloemen, van elcks i loot ^ Alles kleyn gewreven, en gemenght met zoo veel Vng. Comitijfie, en Was ysls genoegh is tot delijvigheyt endeftijvigheyt vaneen Plaefter. Men foude oock konnen nemen Boone-meel, onder de flijmerigheydt van Gom, ofte Dragant ver- menght, ende dat Plaeftet-gewijs op de Lendenen, en't Gemacht geleyt.
Vorder om de Maent-ilonden te verwecken, en de Lijf-moeder te fuyveren , werden in de winckels gereet gehouden Syroop van Vems-hair, van Yfiop, van Malrove, van hetfip van Byvoet, en de gemenghde van Gradi j EleH. Diacalaminthes ; Trochifci de Mjirrha, die oock de Na-gebooite afdrijven · en de Pillen van So' gapenum, die mede kracht hebben, om een doot kinc quijt temaken.Voor de Stonden is feer bequaemdic Vrouwen-poer: N.:^ast van Scfily, Ctmyn, Venckel, Savel-buom, van elcks i once. Galigaen, X^edoar, Foelje, Klagelen,van elcx i drachme.C««fi/een half loot,Sö/- fraen i fcrupel. Hier van fal men alle morgen een vie- rendeel loots innemen met wat werme Wijn, ende Suycker. Ick heb hier toe in 'c gebruyk het volgende Poeyer, her welck wel om te befigen, en gantfch ge- reet va!t,alfo het in een doosken in de fack gedragen, en uyt dehant gegetenian werden: N. Rauw Stad, oiNaelden-vij:{el fij η als ftof op een marber-fteen ge- wreven, i loot. C<2«ee/,ionce,Swjc^r2oneen: Al- legader tot een kleyn poeder onder malkander ver- mengt.So kan ook van buy ten een Stoving in't werk geftelt werden,van de gemelte Kruyden gekookt, en ' t felfde kan ook dienen om van onderen in te fpeuten. Gehjkmen mede een Pej?ai maken kan van de wortels van DiBamtiS, Ariflolochje, Gentiane, vanMynhe, Sty rax, en Aloé^mtJermmhijn tefamen gebracht. Qm te doen verlolfen, als 'het kint wel gekeert is, ende de (/ϋ a Weens |
-ocr page 84-
66 J. V. Β Ε V
Weens achter blij ven,heb ik akijt feer goer gevonden, hec volgende Poerken mee ghefuyckerden Rijnfchen wijn ingegeven, N.Twi». de Myrrha, een half drach- me, BoraesvmVenetien i fcrupel, Saffraen J azen. Een Portugijs Geneeüneefter, Amacus,ptijft feer het volgende, 't weick niet veel van't mijne en verichiit: ^.Cmel,Troch.de Myrrha,vzn elcx een half drachme, Sajfraen, een half fcrupel. De Fran^oifche Profeifor ^ndekt hiel voor beft het volgende Drancxken; l^.:^^aetvanLavender,fvieedrichme,Weegbre,Endiv)ie, van elcxa fcrupels.Tot poeycr geftooten,en met wa- ter van Memmik?ns-iquyt,m En^vye ingegeven. On- lèn Lobel verheft de kracht van dit Poerken.lêl ver ook om een doot kint af te drijven: 'H.Conf.Alkgrmisy^aet •um Lavender, tVeeghbre, Endivie, van elcx 2 fcrupels, Tmh.de Myrrha, lioraes,v&n elcx i fcrupel. Met wat Byvoet-watet, en Wijn ingegeven. Defelfde prijft oock het volgende: Ν.ΒοΜίί anderhalf drachme. Caneel, a fcrupels. Saffraen, <; azen, ingegeven als boven.
Eynddijck om de Lijf-moeder te verftercken, en het Ontfangen te bevorderen, zijn in den Apoteeck El.deGemmis,Arömaticum> Diafatjrium-,de Wortels van Satyrium, en Eryngiurrtgeconfijt. Men mach oock een Roockfel maken van Hardus-^aet τ loot,Styrax Cala- »nmhe,Jmberfleen,Calrmii,Spcanardi,v^n elcx 3 drach- me, f^oiie Hpfin, 2 drachme, Geftooten, en daer me- de geroockt. Ofte defen PeiTus: Ben^oinLifch-mrtel, J^ode B^ofen, van elcks i looc, , Amber, Muskei- jaet, van elcks 3 azen, Geftooten ,en ineen doecx- ken gebonden voor een popgen. om te zetten.
Het XXillI. Capittel;
( I) Verfcheydeféeyt der Simpele (jenees-middelen voor de Gicht, ende andere Ψψι der Ltdtmaten^ (2) Waer vanfommige den Brant verkoelen,("^) en de Tijn verdaoven, (4·) Sommige verfachten, (<i) en het overfchot van de Pynlyckeflofe ver- teren. i 6 ) Hoe ujt die Droogen tJ^engel- middtkn gemaeckt werden^
(i;
ΤΓγΕ Wtwendige Gebreken,<Jie opeenighbyfonder XJ Deel,.het zy niet ofte fonder Sweringe, komen te vallen, alfo fy eygentlijckraken de ]^£êI-hon|le/ die wy van meeninge zijn, in een byfonder Boeck te verhandelen jfo cn fullen w y alhier vandefelvige geen ghewach maken. Maer degene, die vele Deelen te gelijck aen-grijpen, gdijck Gicbt, Geraecktheyt,Séud- dinge, en Treck}nge der heden, Pijn inde Gemichten, en al die uytalgemeeneSinkingen voortkomen,konnen alhier bequamelijck gebracht werden. In de gemelte Gebreken dun, na dat het Lichaem wel gefuy vett,en de &nckingen opghehouden zjin. iodienhecover,- |
E R W Y Κ S
fchot van de vochtigheden door inwendige middelen dient verdreven ende verdwenen te daer toe fullen bequaem zijn de Sinipelen,die ^ χ ^^ boven tot de Hooft-fieckten aengewefen ^e · t,js alfo 't gene het Hooft kan helpen, mede f^^^ldci voor de Zenuwen.Maer eygentlijck.enin tjj^i^ werdentot de Pijn der Gewrichten gepreJen. ^^^^ wortel, de Wortel van Ufcb, en Acorüs, de ^ 1« Velt-Cyprejf, KJeyne Santorye, Calaminthe, hl0ne Sleutelbloemen,tn den HermodaBylus,to^· jcK ken, ofte andere Mengelingen berey t: ^^^ „„acRi' terftont in't byfonder fal fpreken.Dan de voor» fte kracht, om deverhaeldeGebreken tebeip^n^l^l^c ftaet in Wtwendige Heei-middelen, van "-^nis,
fommige in 't begmfel den Brant, fo daer een leifen, en de Smekingen beletten.fonder ,^^η
Vochtigheden in 't ontfteken Deel vafter^ ?® e js: eenige Itiifcn de Pijn,dewe]cke fonder -'"gfof^ andere;, de Pijn over zijndeverdunnen de yei' Vochtigheyt, en doen defelvige verteren dwijr;eti,omdatfetnetcertijtniet tot eenklon foudejjverharden. , pijn
(2) Wanneer dan in 't beginfel van de Gicj eci Brant in de gewrichten van Handen, ^^^ S^erd^ ten zit, dan zulien dienftigh wefen de Q^H Wat er en van I{o:{en, van Weechbre, envinf^^cnH^^s met het féfte deel A:{tjn van R$fen. Want daer werm geftooft zijnde,verlicht dc Ontftekmg ' ygj^ de Siückingen, en verdrijft teadeele dieahee^^^^^^tJ
dien men in een half pint van den felvigenlsec W ten een drachme Canfer, dat fal oock de andere " wncht-pijn, die al diep van binnen is, wechn^^j Dan hier in moet groote voorfichtigheyt werden, alzoo de indringende kracht van den e··^ }^ wanneer men daer mede, 'c zy met wilde ftoven,de pijn wel doet vergaen,of^f'^'^lias niaer de Voeten befchadigt. Soistelefen in'ceerfte Capittelvan fijn 25 boeck,datM.A.F'l^'a^ fwager van den Keylër Auguftus, onverduldig' j^j, pijn zijnde, wildeliever het gebruycken't ge*
van.fijn Voeten miflèn, als defelvelangeruyii»
ftoofden fijn voeten in heeten Azijn. Zo he'"' 0ic dere haer Voeten in Snee gefteken,waerdoor " ^^^^ Pijn wel verdoofde, maer oock belet is, dat cie faeck niet en konde uy tdampen. veed"^»
Het :^aet van ©loe-hruptineenigh natgew^^^jp, geeft een flijmerighey t van hem, nut ende oeq tot alle Ontfl:ekingen,maerinfonderheyr tot ac hitte Pijn der Gewrichten. .«.«HelÖ»·
;^^«van'HltÖea/alsook4en en de Carkn van <©UCen/leveren mede een heyt uytvan geen minder krachten, voorna^ indienfe met Wafer VAn ^achtfehade, otvan weei' uytgetrockenis. ^^^ |
-ocr page 85-
SCHAT DER O Ν G Ε S O ISI Τ Η Ε Y T. 77
ofte / ^^ weten, de verfche bladeren,
"aenelven, ofte met Gerftenmeel opgeleyr.
Pletten 7 . oitemet (jerltenmeel opgeleyr, alcierhand fchcrpe Sinckinghen, verlachten
der dg ρ Pijn,en werden bequamelijck-gedaen on-
ρ "?^®-inengeiingen daer toe ftreckende, kvolfo Kfrvel is uyttermaten kout,
do^ η"γvierden graed,ende dienvol- tiied° ^ Vfert. Ende die
Oet) de Q, Y?® komen (gelijck men eertijdts in Athe- Ijytetfte u^^'ghen plach te doen) beg innen in haer Hoten ζ ' ^^ kracht door het Lichaem ghe- ^Utpp^ ^εη koude te vernemen. Daeromoock S^^noemt by den Poet luvemhs: ^
""'-Hunc inofem νίάιβκ Athm<e Wit li^^'^gelidai aufa confene ckutas. Van . ^.^^'^''oorte vermaerder,om dat derech- Soci-af vromen,en wij-
>t W^Sebracht hebben. Het welck ick,hoe- ■ "^eii onV^ fchijnen alhier niet wel te pas te 'ingh Van ft ff Lefereen vveynigh verande-
I en η hooger fal ophalen.Als
j "'^'Wojï ^'^■'^ene fake van hthemn, door die van «ertig Q """ ot^-dergebracht was, en dat fy daer ο ver ^"^^etdraeal" gefet hadden,die van wegen haer ^'fen fo^ ^^ j^'^^geringe de y3 Ty'rannen genoemt li'hwf^^ Socrates befchuldight van eenenMe- Vq y 'Ie jonckhey t bedorf, ende de Goden van An^ ^srachte, ende nieuwe fochtinte f fëet h Luyden waren hier over met So-
h '«efvooA ™™e".ende de welfprekendeL^<« "«fti een Verant woordinge, dewelke hy
= Was Ζ op vragende, indien het Ghefpreck «'^'oordLT""· hem dan nieten pafte? Wel,
V Wcljïe "^■ '^"konnen niet Kleederen en Schoe- ; de R > en my evenwel niet paflen ?
riheKk komende, en fijnen befchuldigher van haer gevraegt Cgelijck S 'hebben wat ftrafFe hy meende verdient
if^·^ ^^ antwoorde: Voor 'tgene by d j ^ aldap darmen my in Prjtanea (het
fc 1 "^deppn grootfte eer was, die fy alleen aen Κ Verdipn op 't hooefte van de gemeene fake J^^adden) op't gemeen behoort te onder- J^^i^enH^ kloekmoedigheyt totfpijt
hem tefterven fhet welckVy 'r ^^enen I aennam, alsof het hem niet
''^"'lis, no h . S^gaen. De lange tijdt, die hy, na
^ ghevangen was.en beftede hy met als
ίen'Tg^edenen van de O nfterfFelijckhey t der /if^te vreef de door voor een eerlijck man
■ ^"^^ïreven h" Τ ^®'· en diergelijcke redenen oen WijsgierighenPtoi in fijn boeck, |
Phado genaemt) hadde hy tot het laetfte toe met fija goede vrienden, die hem geftadigquamen befbecken, om van fijn wijiheyt deelachtig re werden.Als de ure des doots gekomen was, ende dat hemde wijsgierige Cn'M vraeghde, Hoe hy begraven wilde wefen? ant- woorde, foo het U lieden goet dunckt, maer indiea- g^hy my fukkonnen nemen,en ick ü niet en ontfnap. En met eenen in fijn fel ven lacchende, en hem tot de omftaenders keerende, lek en kan defen Crito, feyde hy, niet wijs maken , dat ick dien Scmtes ben, die nu fo vele redenen voert: maer hy meent dat ik dat Lijk ben,dat hy terftont C^ïn fal. Daerom vraeght hy,hoe ick begraven wil welen. Maer 't gene ick nu met vele redenen heb foecken tebewijièn, dat, als ick het ver-
fulx fchijnt te vergeefs van my tegens Grito gefey t te zijn,doen ick te gelijck U lieden, enmijn felven trooi. itede. Na dathy noch een weynigh over defeftoffe met gelijcke Godtvruchtigheyt, en Kloeckmoedig- hey t geiproken hadde, fo quam den Dienaer van de Elf-mannen. Die hem groetende, feyde,Sicrrfi«,ick en fie in ü niet, dat ick altijt in andere gefien hebbe. Want fy zijn geftoort ,ende vervloeeken my, als icfe haer aenfcgge.door laft van de Magiftraet,dat fy wr- gift moeten drincken. Maer ick heb u altijt gekenr, infonderheyt nu ter rijt, den kloeckmoedighiten,dcn fachtmoedigbften, ende alderbeften man,die immer-, meer in deie plaets gekomen is: en ick ben nu oock wel verfekert, dat ghy op my niet vergramt en zij t, maer op de gene die ü bekent zijn, daer van oorfaek te wefen.Nu weet ghy dan wat bootfchap ik u bren- ge. Vaert welden foeckt licht te dragen 'r gene weien moet; en daer mede hem omkeerende ,gingh wech al fchreyende. Socrates den man na fiende. Vaerc ghy oock wel, feyde hy, ende wy fullen dat alfo be- ftellen. En met eenen hem na de andere wennende. Wat een foeten man is dat.feide hy,want hy en heeft hem niet alleen nu,maeraltijtfeer vriendelijck tegen my gedragen,gelijck hy my nunoch befchreyt. Wel aen dan Crw, laten wy gaen doen, dat hy belaft, en laet yemandt het Venijn, foo het al geftooten is, hier brengen, lek geloof, O Socrates, feyde Crito, dat de Son noch niet onder en is„en ick weet wel dat ande»· re,als fy defe boodtfchap ontfangen,"t: fèlfde feerlaet in drincken, na datfe eerft haerfelven met eten ende drincken wel getoeft hebben. Derhalven en is 't niet van nooden,dat ghy U zohaeft.daeris nochtijtgt.- noegh over.Daeropfprack Socwi«,Die Luyden Cn- ia,hebDen gelijck Want fy meenen daer wat mede te winnen, het welck w mijn geen plaets en heeft, die ■ daer niet mede anders en foude winnen, wanneer ick het Venijn vvatlater dronck.als dat ick my zeiven tor fpot zoude ftellen, gelijck of ick fo begerigh was om te leven,ende 20 fpaerzaem van't gene ick niet meer- der en hebbe. Wel aen dan doet mijnen fm,ende niet
3 anders. |
-ocr page 86-
J. V. BEVERWYKS
7« . " - -- ·
anders. Crito dit hoorende ,\vencktedenjonghen, die daer niet verre van daen en was. Den jongen uy t- gaende, quarn tetftont wederon:i, n^edebrengende den genen die't Venijn ibudeingeven, 't welck hy in een beker hadde, geftooten zijnde. SocMfei hem fiende, Wel aen, Fijnman, feyde hy, ghy hebt hier verftanc af,wat moet ik doen?Niet anders,antwoor- den hy, ais na het ingedroncken is, te wandelen tot dat ghy voelt ü beenenftraro werden, ende dan te leggen: en fo fult ghy doen. Dit feggende, gaf hy den beker aen Socrates, die hem aennam gantfch niet onftek,noch eenige verandering: in verwe oft wefen, vectoonende. Ende gefey dt hebbende, de Goden te bidden,dat fijne verhuyfinge mocht gheluckfaligh ■weien, fo dronk hy heel geruft en kloeckmoedig het Vergift in. En als alk d'Omftanders hier over feer jammerlijck weenden ende kermden , foo feyde hy. Wel man nen, wat begint ghy: ick heb daerom meeft
<!e Vrouwen van my laten gaen, om datfe fijkx niet enfoudendoen. Want ick had wel gehoort datmen met vrolijckheyt en geluckwenfchinge uyt dk kven behoorde te reyfen. Daerom houdt Ü ftil, en weeft wel gemoet.d'Ander dat horende ftondêbefchaemt, en kropten haer tranen in. Maer SoOTiei voelende iii't wandelen,dat fijn beenen begonnen te befwaren gingh op fijnen rug leggen, gelijck hem bevolen was van den genen, die'het V enijn bereyt hadde,die hem korts daer aen de voeten druckende, vraegden of hy dat wel voelden. Als Socmes neen feyde, foo taften hy hooger, ende bevondt dat het daer oock al kout, ende ftijfwas, ende feyde tegen deOn^ftaenders, als het aen 't Herte komt, dan fal't gedaen wefen. De venijnige kouw was al tot de Maegh geklommen,en het deckfel van fijn lichaem werpende, Sprack hy fijn laetfte woorden, Crito, wy zijn Efculapius eenen haen fchuldigh, betaclt hem doch, ende en verfuymt |
het niet. Crwantwoorden,Alwatghy fal ghefchieden ,ende vraeghden ofter deoC
was,waer op hy niet meer en fprack. Ό^ηι^ jjli plachten in oude tijden Efculapius,den foon j^^eP (dat is de Son) een Haen op te oiferen,als zi) bode van den dagh, en opkomende Son, ^.^.^ poei:' fy wilden te kennen geven,dat fy deGoddeliJs heyt ende weldadigheyt, die alle Siecktcng^^j^^.gp, fchuldig waren den dagh,dat is,het licht van
NafodanigenGeneesmeefterdkdefiekten^egt-
moedt helpen konde, had Socraies tevorenge Ende op 't laetfte, als nu van alkfieckte der ^^^jj^n- twijifelingegenefen zijnde,wilde God me^ So* de bedankt hebben. Aldus is geftorven crates, met foo eifen gemoedt, dat de Poet ^ ^^^ daer hy tegens de wraeckgierighey t fchrijft, niet eens te foude willen geven fijnen belchuldiger een deel van 't vergiti^j door fijn toedoen moeite drincken.
De maeckK wonderfiet, en die te mogen ' ^ Daer vind' ickmenigh breynten hoogden toe ge ó En dit al menighmael om ick.en iveet niet Door menigh mfverflmt ten quaetflen opg^'^" ' Het minfie datterfchort, en kjeyne l^eufelfik^"'^^^,
Die konnen vinnigh bloet,en gramme finnen^ Maer dit pleegtflechts het volk.datnoyt ƒ
Hoedatmen, na deneyfchjiinevenfihepm «ƒ '·
Dat heeft de goede ^iel Ckyfippus met gejf''^^;;,
Dat nimmer eeni^............,.......... „yi^
Sukken fterven, fulcken kven heeft onzen g',^ Erafmus eeftige goede hope doen hebben over ^^^^ jj komende leven van fodanige Wijkn,geliicKi·^ uyt de Voorreden,die hy geftelt heeft voor ^i^lc laenfihe Vragen van Cicero- Die van Athenen lag ^^.gf wel haeft wat fy gedaen hadden,en kregen ^^SgdeO zo groot berou, dat fy al haer Speel-plae"·-'^" ^af toefluyten : dk daer toe geraden baddeti,«> nen, en fijnen aenklager Melitus om hals Sy rechten ook ter eeren van Socrates op ψ ^^ jgi f/ fte plaets van de ftad hem eenCopere beek vandetreftelijke meefter Lyfippm hadden doe ^ Ditzy genoegh, enwel Ikhtelijk voor lelij'^'' 't konnen ovcrflaen) teveel van Soaates-iJ^^^^ ^eO de gene die buiten 'slants reyzen,hacr wel ""^n^y t, wegh begeven,om yet fraeys dat ter dijden a befien,alfo en hebbe ick mede niet konnen la buyten 't voorgenomen fpoor te tieden,ott| > & j^je gentheyt van Scheerlmk,te verhalen 't heerU}^ vandien eerlijcken Soaates,het welck my zo g ^^ lijck gevalkn is, dat ick mijnen luft met ëf^^' Jets
ghehouden hebbe, om niet breeder alk fijne u^t
ftkhtige redenen teverhakn.Maerom weder κ
padt te keeren, daer ons Secrates afgekyt
feyt Vlinius in 't i J boeck van fijn Natuerlijcf^^jfg |
-ocr page 87-
SCHAT DER ON
^ 3 Capittel.dat SeheerlinckytxpÏis, ende lo de openbare itraffe vande Athenienfers,
overppfl "°chtans fijn gebruyck tor veel dingen niet ■ bla£ ^gen werden. Die is infonderheydt dat fijn ft'lleii ' opgei-^fooght fap alderhandepijn
voornamelijck de gene, die uyt ontlte- heefj ^^"^^oriaeckt is. Het vergif van den Schserlinck. \vy J^^·^^ fijn tegengift, te weten den Wij n,gelijck flm ^εη aenmerckens waerdigh exempel uyt ^""jiullen aenwijfen in't volgende Deel.
kracht hebben ook HJanajagO? Ïkde :©ïini)Cri)aert/dooi dewdcke
tadejj Γ pij η niet en kan geftik werden,
tiiec ee^'^^'Se daer wat Opium by te doen, 't we) fon^g ?^"^fdoovinge in 'cghevoelen te brengen ," overp, "®h^ete ghebreken, alderley pijnd
^ΐττψ moet dapper voorfichtig gegaen wer- "ε verlichtenis,die door Opium,Scheerlink, "'^tdóodiergelijcke komt, en geichiet ïJe oorr (gelijck anders behoorde) van
lieiLiA^^' ^^^ P^j" ftiiette verweckt: inaer etide half ! weedom in is, wercalleen als voofcb Hïn Op,, , Semaeckt, lbo dat het de pijn nieten I id °P volghc, dat
fo vgri "^sderom tot fijn felven komt,de oorlaeck ^'i^der, door dien het door de felle koude ij de Natuerlijcke wermte ièervermin-
Jtide Of^'^hgenomen kan werden. Behalven dat ook lichrei;:?®^™ Ontllekingen door al te koude dingen yer geiloockt wert: gelijck ick '^^■at daV""^" Weynigh dagengefien heb in een been, oncfteken en gefpannen was.ahv aer azij η ^as. {^^^^i·» ende noch werm gemacckt, op geleydt falmen dufdanige verdoovende of ^an (Jepi'^otiwende Gences-middelen tot verlichten ^'anpl" gebriiy eken, als in d-e grootfte noor, (4) öp . gantfch onverdragelijck valt.
f'^ceren beter,om de Sieckte niet te ver-
hinderen,fodanige middelen = die een vetfachtende kracht hebben, ft ^Qeu-'^il;' weedom konnen verfoetcn. . ^(^Is oock van andere Dieren) tot
^ 0»r«yckt, verfechtallefcherpe Sinckingcn, ' Gerft· ^ct vvefck het noch beter doet „ ^aeis > ^ot een paft gebracht.
is, alleen ofte met_Gerile-mee]
' ^UUC UCIK^IJ»!*'·'^-----------------------
-^richr,·^?'^^^''^^: die oock dehardigheydtin de ^ We "^^"^"fachten. ^ ^ ,
V '^Cfs Vi. oock mvtc-mi^l infondetheyt ^fteett' V r ^'^cftenin de wey p;aen,verfacht ende ^ Brant, en met Azijn ge-
de Gefwellen verdwijnen.. |
G Ε S O Ν Τ Η Ε y T. 79
va» on^ewajfchen Wol, verwermt, en verJachr, ende verteert een wey nigb,ftilt de Pijn,uyt wat^or- faeck,hetzy alleen, ofte met ^oos-Olye, en Wyn, ofte met Vrouwen-fogh opgeleydt: dat oock de Wolle met der Yecken felve doen kan.
3©ierOOCiS is werm in den tweeden, en droogh in den eerften graed, onder wit van Ey geilagen,en op- geleydt verlicht alderhande pijn. Dit heeft den Ed, Heere Ridder Heynftm beweeght, om in fijnenjin- fiarch.facer,het woort VJJofos by deEuangdiften, dacrfy fchrijven,hoe deKnjgfknechten onfen Heere fpottelijck laefden, nemen voor Oifitfos, voor Ύβορ, Otfip, het welck in 't Griecx oiighewaiTchen wol e beteyckent, als of't gene fommigegoede her- ten aldaer mede gebracht hadden, om den Pijn van de gerechteden wat te veriachten,fy luyden die vuyle wolle met de azijnige fpongie, uyt fchimp aen den ftock gefteken hadclen.Hen uytlegginge niet minder geeftigh, als waerfchijnelijck.
Met #IpE/'rzy alleen, ofonder<pj'Mvermengt de Gichtige gewrichten geftooft, verfoet haer pijn.
) Bet ovetfchot van de Pijn, en Vochtigheden wert verteert, en uytgetrocken door de volgende:
<{BeCflrö/ of Gerards-k^ujt,den Hadijck wd gelijc- kende, geftooten, en op de Leden,die van 't Flereiijn. gequelt zijn, veribeten de Pijn, en doen het Gtfwel· Vergaen,waerom het oock Flerefijn-kiujt genoemt is.
^lÊtóel-blOemen /die oock om de ghelijckeniiFe van haer bladeren Witte Bemye ghenoemt werden,, zijn heet en droog tot in den derden graed,t'famen- treckende, verterende, en afvegende.Werden vorde- lijk gebruyckt in alle koude gebreken der Herifenen, en Zenuwen, infonderheydt met Salye, en Marioleyne: gekoockt. Wekken dranckook bequaem is voor de gene, die Bevende Leden hebben,ofGeraeckt en Be- roert zijn,'tweik de ootfaeck is,dat dsSkutelbloemem in 't Latijn oock Herha Paralyfis genoemt zijn. De geftoote bladeren werden oock nuctelijck gejeyr op de Beroerde, en Gichtige leden.
©elt-cppjc^ van buyten opgeleytverdrooght,en verteert fonder merckelijcke bitte of fcherpigheyt de Vocbtigheden,die diepindefwackeDeelengedrcn·. gen zijn, en veriterckt oock defelvige.
De drie foorten van CaiantittrÖe over het g!ie- wrichtgeleyt, verwennen het felve,>tiecken de diep- gelegen Vochtigheydt uyt, en zijnbequaem voor de Heup-pijn.
Saet υαη |i£riTin/als ook van J^ticlen/is deelach- tigh van een brandende kracht,en overwint daerom. de vafte en hartneckigePijne der Heupen
Saet v^n SlöiJirronemet eenig bequaem nat inge- droncken, is goet tcgens de Gicht, en haer Bladmn^ geley t op de harde Gefwellen,die na de Ontitekinge van de Gicht overblijven, doen defelvige vergaen.
31 OOCK van bimien ingenomcn,en van buyten mee Honigh opgeleyt,verdrijft de ooifaeck van de koude Heup-pijp., ^iant-
i
il
V Γ
Γπνί
ί r.
I
■φ,
1
Ë |
-ocr page 88-
80 J. V.
Sfilanttoojtel geneeft de koude, ende langhdurige getyjgken der Lidtmaten,als oock de Heuppijn, en de Gew richten,die door re groote vochcighey c los, ende uyc'ter lidt fchiecen.
Het affiecfel van kleyne ^antO?pedickwils met eendyfteer gezet, is feer bequacm voor de gene die met de Heuppijn gequelt zijn: Want het treek!; de vochtigheydt af,en verfacht de pijn.Maer het fap ge- droncken, of oock het kruy t felve in Mede gefoden, helpt eygentlijck de ghebreken van de Zenuwen: en mee Oly e opgeilagen en gepletterde Leden gheleydt, brenght datdijck baetby.
ÜermoöactplUiS treckt en fuy vert het dicke flijm uy c de Gewrichten,is nut voor de Gicht,foo ingeno- men, als van buyten papsgèwijs opgeleyc.
©rjgÖÖOOHen/of Lupmn-mtzl in Azijn of Mede ;hefoden en met eenige werme Olye gemenght vcr- :ijft de Heuppijn.
^ehcl van Harmg,en andere zoute Vifch,heefr een feer afvegende krachc, en is derhalven bequaem om de Gichtige vochtigheden te verteren.
©poponar is een fap of gomme van een vreemde oor te van Panace,nnde gedaente van Ferula,vzn bui- KH geelachtigh, van binnen wit, bitter, van goeden reuck, broofcli, en in't water fmeltende. Het verfoet de weedom van de Gicht, alleen, of met het vley fch van rozij nen daer opgeley t.
25ïiellium is mede een gomme of traen van eenen Indiaenfchen boom, die noch niet geheel wel bekent en is. Het befte is bitter fonderfuerighey t,welruyc- kende als ^eenagel, watineer het gebrant wcrdt, klaer ais lijm, vet van binnen en broolch. Het verwermt, ende verdrooght in den tweeden graed, verzacht, en verdrijft de hardigheden, en de knobelen van de Ze- nuwen in Wijn ghefmolten. Geneeft daerenboven de gefcheurtheyt, en de gefpanne, gequetfte, ende ver- itayckte Zenuwen.
Anmoniaciim, Sagapenum.cn Galhamm zijn alledrie een gomme of fap van een byzönder gheflacht, van Fcrula, en op verfcheyde plaetzen waflënde.
':^iniIiatliaCU!n vlo.eyc uyr eenFertiUAie^iafylliigensemtis, en in Cyreneii (een laat iii Afrijeken) als oock in ijfei by den tempel vanlufiter ^mmon, (waer van het fijnen naem heeft) groey entie. Voor het befte wert gehouden "t gene vaft. ende fuyver is, en geen houtachtige ipUnters>fteenachtighgruys,of ander vuyligheyt in en heeft, dat bitterachtigh van fmaeck, in Kleyne ttucxkens verdeelt is, vanreucknahet Beverfwijn wat treckende. Defegomis werm en droogh in den tweeden graed, en is van de voornaemfte onder de vermorwende ofte verlachtende Genees-middelen, geneeade verharde Milt en ■'^"jn geweeckc. Met Honigh en i'eck vermenght, doet de harde gelwel:en,en Knobbels vergaen en uytbreken, iiieaen de Ghewrichten gewaffen, en van de Gicht gekomen zijn. wert oock van binneninaesieveneen vierendeelloots l^^aer, en laeght dan af de taeye koude Fluymen, defelve uyt de verre leden nahem treckende: en is mitsdien goet tot de Kortigheyt enBenautheyt van den Adem,beüotenl"eytvan de Borft, Vallendelieckte .Gicht ,Heupe-pijn. en alle lieckten
i^^^^wrageheeten. |
ONGESONT
De befte van defe gomme is, die lichtelijcfe in ,
of van eengaet, fcherp van fmaeck, klaer van
van buyten, en wit ν an binnen, van reuck het loot «'■i^joogt kende. Het verwermt tot in den derden graed, Hef''
in dentweeden/eer krachtigh verterende; fenen, en is feer goet tegen de Hooft-pijn, ^^'je fieckten, I.animigheyt,ïreckingederZenuwen,en jvi) van binnen, envanbuyten gebruyckt, tot ailen«'ö den ^OTOTiKMiuratoegefchrevenhebben, pfiacht"^"
φΛΐ03ί1«Π1 is oock een fap,ofte gomme van e^^SL ku"'" feruk in Syrien waflende.Jneiifior/igenaemt. „
achtigh, als van klonters vergadert, wat zaet va» n)" houdende, niet vochtigh ofte droogh, fiiy ver, ^^^ ^, yau a·-' van reuck, den wieroock van ghedaente ghelijck· heet tot by-nain den derden graed, droogh byna " den, verfacht, treckt uyt, en doet fcheyden, «""^^glth^''·' voorts al 't gene wy van de voorgaende gomme ver ben· eerdefS'"
De gomme laCacaraailata/ waer vanhier voren ®. gp.v^f handelt is. plaeftcr-wijs geftreken.beletalle SwcK" 3I- fterckt de Herflenen, Zenuwen, en Gewrichten,^ ^jghe' derhande Gicht, die van koude ofte gemenghde ν o,jiiii® den haren oorfpronck treckt," ïotalle het welcK^ " 0 lÊatanna noch krachtiger is „ i
2Seüetfmt)n is werm, en dun van deden, bequae® ^„edt'
Zenuwen, wiens harde.enhartneckige gebrekenn^add«"
vanbinnen oftevanbuytengebruyckt,alsoockn®'
en Trecken van de Leden „ η
«EupDejWum/ van brandende hitte, en fijne dicke ende taeye Vochtigheden, in watplaetfeiy" / g^ifil" fcheyden, en verteren, neemt wech de Ruyflchmc' van d'ooren, en helpt de Gichtige. ,
(6) Wt de verhaelde Droegen werden vele delen bereydt .fommighefachtelijck verkoelende,^ „ιΟί!» Verterende en Verdroogende. Xotheteerftek»"" jcri'/?
werden een Stovingh van Wateren uyt de vernae ^^fen O^
den getrocken, ofte van Sao vm WeegUre, Ί^ΛιβΙι^'' ■ ^^de' oock van Büfen-krujt. indien de Pijn feer hevigh is, aa ^.^p jri een vierde deel gemencht, Ofteindien deiv [leu
fteeckt, gelijck in ■tgSiit van de Schouder^ElIeWO^ ροΛ' pe, dan dienter oock Canjer by eedaen, te weten een half loot. Daer-beneftens Slijm getrocken oii&\SaetvmVlocy-ki-i'.yumnslcx Ι loot. Tetó^ afch geweeckt in l^ee^hbre-water, HMc-water, e
elcx loncen. En het Slijm door een ftromijngew-^^js.ot:^
laeuw op de Pijneiijcke Leden geftreken, en ^n w eendoeckin laeuw Οχκμιμι» anedoopt, daer bov^
leyt. MenkauoockdeKruydentot een Papken in ^jieiit
koken, fonder Vet, ofte Olye, Want geen «ettign^I ^j. pUt" op de Ontfteken deelen gebruyckt: hoewel n"^' ,
Peputwen-falf ia ^ιψιgemajjihm. ^cFiio*''^'^^^
Als denbrantoveris.endefelligheydtïsna^jjj'jls.eii
liit
«IS uca Uiduiuyci is , cn uc itiiig,.-^ — genomen heeft, fo faimen een Pijn-itillent P^P·^®','ee« luuym van Witte-brooc aldus: Λ'. K™/·® en
pont. Gekoocktin Soete-melck.tot dathetdick vver^^., ^^
loot, T^ode ^^lye, van elcx een haif loot. «'fvVaef
me.Men doeter ook fomtijts by Olyevan Camilkn.otL· ^ toe mede bequacm is de volgende Strijcking, met C(tmUe-wmer mt Liin-iaei, Sait vm Hiemfi-wiir^f''
elcxanderhalfonce. oWcvm Ldym, Ocmilk„,
looc. (fmjm-vet, anderhalfloot. S^ffi-ae», 1 drac.-.®'^'
tifmu>, en andere, waer w 7 - vbkelideDeel fiUlen handelen,
en
veel van do jn is tot een Smuringh.
Ten laetften doen de StoiFe,°die de Pijn geicaecivi. nochin de Leden fteekt, verdwijnen Emf'.«« MxicH'
Mdtloto.OxyLfocetim.UiiCi ftercker het volgende, A'. '3'""···
Pynhoer^, p^k^ vaaejcx een once, v^^fih.Verckem-reMxe^^'^ , I loot. mrwck^, Hermodaeylen-,ȟrulsvanL!fih,Tiil'Me'^^''''
van elcx een half loot, OfycMnijfö/o veel noodigh is.toi: ^ Piaifler. Op vafter en dieper Deeien,infonderheytin de "«"F mogen noch wel llerckergebxuyckt werden, oock eeno^ andere, waer van wyindeA'ee/-Ao»/f,als.oock lan
ÏWEEDS |
-ocr page 89-
TVV^^Tit ΏΕΒΙ
V Α Ν D Ε Ν
SCHAT
ongeso^ntheyt
Aenwijfende
De^ele^entheydtvan deDeelendesMenfcheïyclim Liehaemsi
hare SieckteK, ende derfeher Oorfaken, Teyckenea, P'oor-teycke"
nen, Genefipge^en Maniere vankven daer in te Wttden*
I i^t
•ei:
•Ji l··
M·
'li
f|
1
iM
Τ A^s Τ Ε R D Α M,
^edrucktlnYlaer onieFHëèrên. 16$i
-ocr page 90-
j. C Α τ S
Op
HET GESPRECK
VAN DEN
Boo^-geleerdeny ende J/J/el-achtharen I^eere
lOHAN BE VERWYCK
Roerende de noodtfakelijckheydt vandeOntle-
dinghe des Menfchen Lichaem.
DO&ffieckers vm denMenfcb, en al fijn dkpfle leden.
Van hert, en hooft, en breyn,de tvoon-flaets van de re
Van aders., been, en mergh, en mtter κ ontrent-, (den,
l^omtfiet mt uvoar nieus de hmft hier weder fent.
Komt ftet mt u voor nieus, in enfe laetfle jaren,
Eengeefl van onfen tijdt Vsmtgeefiigh openbaren^
Kpmtfut, indien u geefl naer hooge faken dorjl.
Watgeefiugeefiichmaeckt,oock.uyt u eygen horfi.
Vermaerde BEVERVViiCK,<ie lyachten uwer pennen
Die leeren oen het volckhaer eygen wefen kennen,
Haer eygen wondersfien· die leeren ons gemoet
Te klimmen uyt het flof tot aen het hoogde goet .·
S)ie leeren met den geefi tot in den Hemel rijfin,
En, om der menfchen wil, de» grooten Schepper pryfin.
Hoe diep κ dit geheym! hoe boven maten gyoot i
Wy vinden even filfs het leven in den doot.
Wykonnen onfen grom, engroote dingen mercken,
Wy vinden hoogh beleydt,en duyfent wonder werck^n,
Wj vinden Godes handt, en dat in vollen eys,
Wy vindenfijnen geefl te midden in het vleys.
Wel'. ts dit aerdenVatfoo weert te i^yngeprefin.
Wat moet ons befte deel, wat moet de ^ielewefen ?
Wat maeckfel moet het ^ijndat al wat Lichaem hlet,
Gelyckreen machtigh Vorft, in volle macht gebiedt ?
3a, maer hj die het Al tefamen heeft gebonden,
Soo datter niet een Menfch en weet de rechte gronden,
Wat is die,mijn Gemoedt, een wonderbaren geeft ?
O weert te:pjn geficht, ο ween te :(yn gevreeft,
Ό weert te T^ngedient. O Vader van de lichten,
Komt daelt in ons gemoedt, en woont in ons gewrichtetr,
Gekujck-ditgantfchgeftehgelyckeen eygen Cael,
Was u te rechte kent, die wetet altmaek
een
lief-hebber
Van de
ONTLEDINGB^
Om fijne genegentheydc tor defelve te bf^^f^'
plagh dickmael te fegghen, ais hier volco^ -
ALs ick, eens menfchen lijf mach gmügh «"fff
Danraep ick. meerder luft als uyt geleerde ^'^^ri
- lek vinder foeekvermaeckJckvtnder hmetl·■ξen}( U
lek vind' een Stoet, een SJjckecn Werslt m de mu
Dies als mijn nietigh vleefch fal neder ^ijn geUge»'
En dat mijn ader-ftagh haerniet en fal 'a
Soofchcnckickdejin romp,en dat uyt enck'W'^^
lengoedevanhet volck, ^er eeren van ^^^''■'".fchefif
Aen Godtgeef ick mijn :{iel, dat» mijn hoochfte _
Maer watter overblijft dat gun ick aen de '"Tidoëtr
'T ü nutter dat bet vleefihnochyemant voordeel
Als dat het ftecks alleen de naeckte f
■ ■
,·. Γ ·
iV
c:r, f i", - :· ,
-ocr page 91-
Wpm 1 luvmalK feydt, dat uyc
PickeK - "eder-ghedaelt is. Kent ufelven. De •«keten j^P'igh van Lydien.quar
•'vctetir'· "'^jm van jjjuicii,quam op eenen van den felven Jpo//o raet vra- de geluckfaligheydt foudeko- öefchri.Y'^feegh voor antwoordt, ghelijck Xenaphon '^üt en η ghy u felven fult kennen. Maer hoe
^'fakelijck dat defe kenniife den Menfche f wegen fijn Ziele, als van wegen fijn ri vrpl wertfe evenwel weynich acht geflagen. ;«-fpelen by den Schrijver van Bly-eyn-
Η ^lerfeght; want op ie Merckt ü;
we/i/ci», die fijnfe'ven kent. ]a ick '^'^dertfl. feggen, datter naeuwelijcks den
d „ die fijn felven foeckt te ken-
j^ere (Jij^ begeriger en is, om liever van alle h^fi. rj S^n kenniife te hebben, als van fijn eygen «atu^"® béftaet uyt Ziele ende Lichaem.
b
tgr'"' ''^^rom" , 2iek,feydt Hippocrates,is onficht-
Γπ"·® niet gekent werden
.MenrtrjS^^en: die leertmen door het
die leertmen doorliet onder- Jiions Γ; kenniiTc van al de Deelen en Leden door dewekke defelfde werckin- li ■ οηΓν" werden. Wilkn wy dan tot ken- L "■^'^πϊίΓρ komen, fo moeten wy al voren
ons Lichaem hebben. PhilippusMe- Γ reden in fijn Boeck van
\V· het ,> voor den Menfche te wefen,
iffer^j l^oouw van fijn Lkhaem nkt en kent. die het gebouw van 'tHuys, dathy |
bewoont, niet en kent ? ende hy kentevcnWel nieE eens het gebouw van 't Huys daer fijn Ziele, ( de- wekke eygentlijck nadeLeere van de wijfe Socr^ief de Menfche is) haer woon-plaets in heefr,te weten» fijn eyghen Lichaem. Wy befoecken de vreemde Landen, om tot kenniire en verftant te komen,cnde wy zijn in ons eyghen Huys vreemdelingen: ]a in fulcken Huys, dat wy geftadigh fien, ende met ons draghen. Wy zijn nieufgierigh te weten wat in de
feheele Werelt om-gaet, ende wy en zijn niet eens egeerigh om te onderfoecken, hoe het met ons eygen felven ftaet. Wy fpreken met groot vermaek van de regeringe van alle Landeh,Koninghrijcken, ende Gemecne-faken, wat de oorfaeck van haïe langhduerigheydt ofte ondergangh is, ende van de fraeye en volkomene beftieringe, dieder is tuflchen de Deelen van ons Lichaem, ende van de oorfaeck van haren welftant ofte qualijck-varen weten wy weynich af te fpreken: daer den Keyfer Tiberius nochtans, ghelijckT<ie««i fchrijft, plach te fpotten met de ghene, die na haer dertigh jaren ander Mans raedt van doen hadden, om te onderfcheyden wac haer Lichaem goet of quaet was. Wy weten hoe de geheele Werelt gelegen is, wat Rivieren en Ber- gen in Italien en Spaengien zijn, ende van de gele- ghentheydt van de kleyne Werelt, te weten,ons Li- chaem, het welck mede fijn Bergen ende Rivieren heeft,en weten wy niet met allen.Wy bouwen hoo- ge Torens om deTeeckenen,eBde Sterren des He-, mels te kijcken, ende wy en dencken niet eens dac wy mede Teeckenen ende Sterren in ons Lichaem hebben. De wijfgerighe Socrates hkl het vooreen fiagh van dulhgheydt, hooge ende vreemde dingen teonderioecken, ende met eens te weten het ghene in onsielven is Sukks is van eenoudt wijf den wijfgerighen Thales feer aerdigh verweten. Defe, als hy Sterre-kijckende, onverhoedts in een put viel: O ghy fit, nep het oude wijf,^/)^ foeckt dat boven u is, ende bet ghene heneffens u voeten κ, en met ghy noch
il) 2 niet.
G Ε S ρ R Ε C κ, Eertijdts gedaen, ende nu hier tot y O O Έ.-Έ. E Ί) Β η
gepaft, Oyer di l>loodtfakel^jcίφeJdc der
Α Ν Α Τ O Μ i E,
ofte Omledinghe der Lichamen,
Ec is een oude ende wijfe Spreucke, «ewelcke Vlato getuyght, dat gheftelt P'agh te werden voor den Tempel van ApUo, als weerdigh geacht zijnde vanGodt ghekomen te wefen. |
-ocr page 92-
S4
niet. En daer in was voorwaer hel oude wijf meer rhilofoofh, als de Philofooph felve. Een ander,mer na- men Denwnax, gevraecht zijnde, wanneer hy hadde beginnen te philofipheren, en antwoorde niet: federt ick eenSterre-kijckergheworden ben, maer federt ick mijn felven heb beginnen te kennen. Nu alfo de kenniÓe van fijn felven een edele ende treffelijcke faeck is, fq is mede ghelijck alle fraeye dingen, vol- gen 't Griecx lpreeck-woordt,niet fonder moey ten en neerftigheydt te bekomen. De gemeke Ihales gevraecht zijnde,wat datter fwaer was?antv?oorde, Synfelven te igmen.ÏnSocratesÏsz-dc tegen een Jong- man die by hem quam, Spreeckt op dat ick « fie> als niet kennende van hem oordeelen , voor hy eerft gehoort hadde, wat in hem ftack: alfo en kan nie- mant oordeelen van fijn Lichaem, als door de Am^ tomye, en Ontledinghe derDeelen van het felvighe. Waerom oock de wijfte van de werelt niet a leen van oude tijden, maer oock van defe onie eeuwe haerfelven altijdt neerftelijck in deOntledinge ge- oefFent hebben. Paulm SemM,dieonlangste Vene- lien gheleeft heeft, in fuicken faem van wijlheydt, datter in die wijfeRepublijck niet beraetflaegt noch befloten en wierde fonder den raet van die Monick, heb ick te Venetien altijdt hooren houden voor den alderfcherpften ontleder.enuytwien den vermaer- denProfeiTor inde Anatomje ΐοιΡαάηΐί,Hieronymusab Aijtiapendeme het voornaemite, ende het morch van fijn fchriften ghetrocken hadde. Men fier op vele plaetfen geichildert twee wijfgerige, waer van den eenen, te weten Heraclmts, de werek befchreyt, den anderen, te weten Deffioe»H«,defelve belacht. Defen Oemocrim alle wereltfche dingen, als malle en ydele befpottende, begaf hem buyten de Stadt, en ginck daer in fijn eenigheydt verfcheyde Dieren fitten open-fnijden,ende ontleden. Het volck van AMera, daer hy woonde, fulcks fiende, was hier over feer ontftek. Want fy meenden, dat de gene diefe voor de wijfte van de werelt gehouden hadden,nu bijfter van finnen gheworden was. Ontboden derhalven met openbare brieven (die noch hedenfdaeghs te lefen zijn) den grooten Genecs-meefter,ii2))poirr4i«, om haren J5ff»2ocw«i,diele deeere en wijlheydt van hareStadt noemen, by teftaen.en wederom tot fijn vorighe ghefontlaeydt, ende verftant tebrenghen. Btpfocrates komende,wierde geleydt da.erDemocritus lat, ront-om in de opghefneden Dieren, het volck ondertuffchen over fijn dwaeiheydt weenende. Μλ^τ Htppocrates met hem fprekende, wierde wel ftaelt gewaer, geen geckheydt te wefen, datter ha- perde. ünde hem vragende, wat alle die Dieren be- duyden, en wat hy daer mede voor hadde,. foo ant- woorde Democmus ,d^t hyonderfocht den oor- fproncK van de dwaeiheyt. En na veel andere rede- nen,als Hippoctates vertrack,bedankte hy Oemocritus -VAU de wijiiseyt, die hy van liem genoten hadde, en |
ihaetby
bedanckte oock het volck, dat hy van Ιι^»-» een Man geroepen was,wiens wijiheyt hy ^cfi wonderingh aengehoort hadde. Siet hier ee vreemt het in de werelt toe-gaet. Een v^! ^^^ foeckt d'oorfaeck van de malfigheydt van lij" jy de-Borghers, die hy langh befpot hadde; ^ j,eE ontbieden den vermaerften Geneeï-roeefte*' * geheele Landt,om hem felver van de key te y^i Nu om te thoonen dat dit volck groo"^ P^^jgreO' hadde,'uyt het fnijden ende ontleden van de ^^^ een beiluyt te maken, dat het met de fin"^ ^^^ Democritus niet wel en ftont: fo fullen wy ^^ is wijfen, datter geen dinck ter werek weerdig^.^^ jg om van een wijs Man gedaen te werden,ende Ontledingeniet alleen voorde Heel-ineeftef®'. ^yc Genees-meefters, als den welcken.de geleg^f!^!^ des Menfchelijcken Lichaems volkomentHJ^^^, verftaen, de nature van alles te onderfoeckeO' digh en dienftigh is: maer dat oock alleMeo^^jjyys die niet en vvilkn vreemdelingen in baer eyg^ gp wefen, uyt de ontledinge der Lichamen nooo g dienftige leeringen konnen trecken. ^erni^'
De G O D τ s-G Ε L Ε Ε R D E, die in hare V ninghen den Menfche foeckenaf te leydeo ν opgebJafentbeydt, en hem tot nederigheyt ■· ghen, konnen onder andere een goet befluy"^ ^siZ van fijne beginfelen. De Ontledinge leert o^'jjjcK de Lijf-moeder, in dewelcke het kint S^^'J^i-en negen Macnden huys houdt, gelegen is .^jgcC^" Blaes en den Aers-darm, waer van ick dit 'P^ jj^jj» vioordt, teMompeliers in Vranckrijck,g£hoof· g^D be, Entre la merde &lou pK,fe nounk loU be'P . j^gf fraeye plaets voorwaer voor foo een trots e· dunckend Dier. Voor ons Oude Vrouwen^^ g,
dunckend Uier. voor ons uuae ^ ppjeg^ ttaen onder de uytbeeldingh van een ouw ^ ^ je rimpelde Vrouwen aengeficht defe Vet^"' gfus: rijcke Koker van den NederlandtfchenHo
longe Dochters, fiere jeught, Siet wat datje worden tneught.
JM IVVIMfl f/il,»^..'^. flJiretl,'"
Maer laet de gene die al haer tijdt ^ pcC'
hethayropte krullen, aenfchouwen hetK^^'^jgal
keneel van de Doodts-hoofden: laet de „cke"' haer werek maken, om 't Lichaem op te Ρ . ^ijn, en op haer fchoonheydt wonder hooveera
het aengeficht,ende de beenderen van een jjjcK
tewelbefien,en denckendatdiegeweeitzij j^y
fy zijn, en dat fy worden fullen,gehjck die jgU
heeft altijdt feer behaeght een Graft-ichö"' j^jgf eerrijdts in Italien gefien hebbe,en
i-iiijUi-j m iiajii." --------------
■eftelt is op het treffeüjck Graf van d'Heeri— fadeur Berck,ial'. ^od esfiti, ψοά fum er;s· Griecx fchrij ver, Luciams, die,gelijck Rabela^ den Franfchen, met vele dinghen van de V/emt
aerdigh fpot, brcnght in fijn t'famen-fprckmge
Dooden, twee op de baen, t wiftende met maJK
derex3,wie vaniiun faeyde defchoonfte was,te^e |
-ocr page 93-
^^ icnpl η »♦.> ^V* WWVilC ν»ν.ΛΙ. vv^wt
die hv 1 '^oor Troyen quam, ende τ\}φθ5,
tïiPnJ-^^''Jckenonbefchoft befchrijft. Beyde ko- t Menippm, die het oordeel foude ftrijc- ofteTwhy terftont wie van haerbeyde N/raa ^nieUrT" So pehjckmaeclit de doodt de fchoonft, leert in ^een dinck , ^h Diego de Eftella
^erelr Γ deYdelheydt der
trecke Nederigheyt
het ov"' j ^y denckt, wat hy worden fal. Ende van de Doodt, feydt Socrates by ^pten' ^^ Fhilofophye. Men leeft van de datfe over haer vrolijcke maeltijden.een ftant en? brenghen, om de gaften aen haren Als te V "«""ffclijckenaerdttedoen ghedencken. Voor Hertogh fterft, dan werdt hy
gheftef^ eenige dagen in een openbare plact- ooclj oü / nieuw-yerkorene wert daerna
aensïefL^® plaetfe ghedragen, ende hem daer aaerna in hy nu fit op de plaets,daer by oock fie, otnHp ρ en dat hy daerom wel toe-
yegelijct ^®eene-fake wel te beftieren,ende een laeiiiftp doen. Dewijl oock 't voor-
^en Godis-geleerde is,den ^^fti dapr ^^"gen tot de kennifle Godts, foo kan gtooten naede dienen d'Oniledinghe. Dien gefien, m n^et gheen iVlenfchen oogen
^Oöj j-j· ^ geen gedachten begrepen, maer alleen ' ^'"'genG gekentwerden. De onfienelijcke
de ίfeydt den Apqflel,weiden gefien door relt,hoe Jienlijck zijn. Daer en is niet in de We- de groor oock foude mogen wefen,daer
"^aenp.hp„,^"'^o"derbaerlijcke macht Godts niet iJielteV· ^^""ckt en kan werden. Het welck de ge- «y fittend Heraclitus wel te kennen gaf, als
%ilden Backery, en eenige.die hem fpre- ^'"^tvn i„ doriten in-komen,tot haer riep :.
''«rhevdr r®""" Goden. Maer infon-
r-^y'e g^ote macht Godts, in het de Schepfel vanden Menfche: waer
«anckt .^^"'"cklijcke Propheet David Godt oock '^^P^Vier i59Pfalm. Endede heyligheM
'^^"y^^»-vleejchaenghetogen,met beenen ende . w U^-' *'fi>^sn-gevoeght. En onfen Galcnm
r'^eydtnf over onTen Scheppers macht ende n ' 'lien kan prijfen, alfoofulck prijs, maer alie Lof-fanck te rt ^LedenH. " uytleydt hetgebruyck van hy Godi l^'^^'^helifckenLichaems,feydt hy, "Se eenen r. u die wonderlijcke befchrij-
enrechten Lof-üngmaeckt, in deweicke
SCHAT DER O
ichóonfl^^" geroetnt werc voor
^iehy
'^endev'""^^"·"^"®"'^^"^^®*' belctirijtt. JSeyde ko- •^en.vrap het oordeel foude ftrijc- |
Ν GES O Ν THE YT.
hy oock nieynt de rechte Godtfaligheyt te fteken. niet in eenighe offerhanden; te weren, dat hy ielfk eerftkent, en daerna andere leert,hoedanigh Godts wijiheydt, macht en goetheydt hierinzyj en dat de onwetentheydt van het felve, godtlooiheyt is, niet het nalaten van d'offerhanden. Wie foude van de Chriftenen onfen Schepper beter konnen roemen en loven, als defen Heyden gedaen heeft ? De Ou- den hebben het ghebouw van't Menfchelijcke Li- chaem den Boeck Godts genoemt, als in dp wek- ken de macht ende kracht Godts te lefen is. Ende voorwaer wie en fi/j Godts wijiheyt niet bekennen, die maer overleydt, dat hy uyt een weynichsken zaets, ende eenige druppelkens bloedt, foveelver- fcheyde Deelen gemaeckt heeft, defelfde elck haer wercken gebruyck gegeven, ende fobequamelijck aen malkanderen gehecht heeft, datfe allegader op malkander wercken, ende maer een van de minfte ontttelt zijnde, al d'andere mede komen te lijden? So fien wy dan, dat Godt,gelijck de Koningh Davii feydt, de groote van fijn wijllieydt betoont heeft in de Scheppingh van 't Menfchelijck Lichaem. Het welck Mojêi oock fchijnt te kennen te geven; wanc daer hy komt tot de Scheppinge van den Menfchs, en feydt hy niet, Ende Godt fchiep ofte maeckte, ghelijck hy fpreeckt van andere Schepfelenj maer God wert daer befchreven, als met fijn felven over- leggende, Latetons Menfchen maken, een Beeldt dat ons gelijck, Ende lbo fpreeckt oock de Wijfgerighe Seneca,\n 't 6 Boeck van de Weldaden op 't cap. De nature heeft ons eerft by haerfilven overleydt, eer β ons fchiep: ende wy en ^i/nfio lichten werckniet , datwy haer konden ontvallen, li ven als of de Scheppinge van de andere dinghen licht, maer die van de Menfche fwaer en moeyelijck was : waerom oock de He- melen genöemt werden het werck van deVingeren Godts, Ρfalm%. maer de Menfchen het werck van de Handen Godts, Pfalm 119. Want gelijck Galenm aenwijtt in'tvoorverhaelde Boeek,daer hy fpreeckt 't gebruyck der Handen,kleyne ende gemeene
van'
dingen kann^en met de Vingeren vatten en beilie- renfmaer tot groote ende wichnghe is de gheheele Handt van doen. Op defelfde wi)ie wert het Werck van onfe Verloffinge toegefchreven den Arm van
denSalichmaker,indenLof-fangMari3e,L«c.i.Nu;
dit wonderlijck maeckfel van 't Menfehelijcke Li- chaem, waër uyt men de wijiheydt en goetheyt van Godt Almaehtigh fpeuren kaa,en is niet van buy ten aen den uytwendigen Menfche te fien: maermoec van binnen door de Ontledinghe aengeweien wer-- den. Vorder kan eenGoiij-^e/eeriie den Menfche van de Wereltfche dinghen lot Hemelfche opwecken» hem voor oogen itcllende,darhy daerom vanGodc niet met het Hooft na de Aerde, gelijck de Heeften, maer rechtop na den Hemel ghefchapen is. Waec uyt volght, dar dc ghene die haer Ziele met We- ^ ( I ) 3, _ rehfc^e; |
-ocr page 94-
8 é J. V, Β Ε V
reltfché ydelheydt altijdt beflommert houden, een verkeerde Ziele in een Menfchelijck lichaem om-draghen. Daer en kan niet onbehoorlijc- ■ker,niet vreemder gevonden werden, fey dt de vro- me Oudt-vader Bernardm, als darter eenen bultigen Geeft woont in datLichaem,'twelck recht en over- end is: niet leelijcker, niet onbequamer,alsdatde Oogen des Lichaems den Hemel vry befchouwen, en dat de Ooghen van de Ziele alleen op de Aerde en diftelen fien. Schaemr u, feydt het Lichaem, ö mijn Ziele, fchaemr u, fegh ick, die na her even- beeldt van uwen Schepper gheifhapenzijt, als ghy my üwendienftknechc fiet hooge dingen aenfchou- wen, ende dat ghy in de modder van vergancke- lijcke dinghen verfopen leght. Aldus fpreeckt dien heylighen DeBo^, ende fo konnen oock uyt de ghe- daente van het MenfcheiijckeLichaemfpreken, eti hare toehoorders van de Aerde na den Hemel trec- ken alle Godtfalige Vermaenders.
Hier benefiFens zijn noch verfcheyde plaetfen in de h.Schrifcure, dieniet wel en konnen verftaen werden,als door behulp van de Ontleimge. Om niet te langhte weferi in't gene daerGodts Woordt fo vol van is, dat het ons volkomen ftoffe kan gheven, om een geheel Boeck uyt te fmeden: foo fullen wy alhier alleen, als tot een proef van ons voorgeven, jnaer eene plaets by-brengen,die ick oock meen dat aenmerckens weerdigh is. De Euangelift lohannes fchrijft in fijn ipCapitrel, dat de Heere Chrifius aen het fouys hangende, van een Krijghs-knecht met een Speere in fijn zyde gheftekèn is, en dat terftont bloedt en water uyr de Wonde liep. Die de Ana- tcmye, ofte de gelegentheydt van het Menfchen Li- chaem niet en veiftaen, en weten niet, waerom den Buangelifi ]ny& heeft willen befchrijven,datter wa- ter uyt de Wonde liep. Maerde gene,die weren dat het Hertjineen ruym Vlies,Pericardium daerom ge- noemt, befloten leydt, het wekk vol water is, ende dien, volghende het Herte, rondt-om in't water fpringht, weren wel dat den Euangelifi heeft willen betoonen, deib plaets gequetft te wefen, ende door dien fulcke Wonden doodelijck zijn, dat Chriftus oock waerlijckgeftorven was,eer hy in't Graf ge- leydtwerde,om te benemen het napraten vande Joden, die anders fouden konnen gheleydt hebben, dat hy half doodc begraven had geweeft, en daerna niet verrefen,maer flechts wederom bekomen was.
Laet ons nu komen tot de Rechts-ge- t Ε Ε RD EN, al is't datfe nieten verwachten dat de jinatonr/e haer in't minfte dienftigh foude konnen wefen. Ickfal het evenwel foecken te bewijfen.
Sy woelen veel, om te verklaren, of yemandt.die een Dochter voor maeghttrout, en geen maegten vintjdeiëlve mach Verlaten. Dit is voorwaer een fa- ke, daer feer veel aangelegen is, ende daer de rufte van de Gemeente aenhanght. Dan de grondtvefteft
[■iik·
vi'^t!
I!
i, i r
••ίίί
ilr: 'li'
ili
ί· |
KS
lier van en konnen nyt gheen Wetten, lytdeQntledinghe ghehaelt werden. ,
Maeghdom beftaet in enckele inbeeldinghe» e" i lijckie feggen, geen vifch noch vleefch en is. Het ή mm eenen naem, eenyielheydt,
Dat niemant niet envoelt,dMniemant niet
Hygaetgely ck. de wint ■. de Wijfie van ons ^Ueit En weet niet wat hy is. —>,
Gelijck onfen groeten vrient, de Ridderlijci^^^ji^jiS Heer Daniël Heynfius, hier mede fpeelt: '"'''^."LtefS is, foo enbehoefcmenom defelve niet i^pftaet» vuyl te maken. Maer indien hy erghens m ^^^ gelijck de Ontledersaenwijfen, aen deweicKe jg hierin meer gheloof behoort te gheven ais
Poëten: het zy fulcks inde naeuwigheydr ^^j^g^de hals van de Lijf-moeder, gelijck de Hoog-g^ .^e^s
ende andere fchrij ven j het zy eeij velleken, Hymen ghenoemt, als een fchucjel ^^^ halsftaende; ghe ijckhet gemeene gevoele" j,^ OUdtsie ·- li-·'·"'"'
vverr»
is, het wekk oock in fijne Brieven» '
hiervan aen my ghefchreven heeft, gevoldi^ je,. van d'Heer Dodor Heurnius, Profeifor der U' ^^^ dinge in de Hooge Schole van Leyden: ^^l^L·^" het zijn vier vleefachdghe vlieskens aenm^^^
ren komende, en eenBJoemkenuytbeeldende>
lijck my te Parijs ghewefen heeft den verma ^^^ Ontleder Pineau -, die over defe ftofFe Boecxken uyt-gegeven heeft. Hoe her ^.J^l^en· heydt hier van moet uyt de Ontledinghe t>"l Want ick en kan qualijck gelooven, datmen ti ,jg als het fpreeck-woordt feydt, door een dut) Heuke kan fien, ende dat de Neus eenich foude konnen gheven ^al washy daer ^igS
weeft) van 't gene hy niet gefien en heeft. Genees-meefters houden evenwel f^ef
ende daerop wert defe Konftehec Spaenfcne r dinnecje in den Trou^-ringh toegefchreven, Oockuyt den Nm alleenfio kan^ fegrondentrfkff' , Waa in dat yemams lufl, of gulle fihnen
Want ijfef lomp, of fihsrp, ofhoogh. ofHiP^'L Sy heeft van ftondm aen fijn mtdaet^ytg·' ^ ^^^
De gemelteDfOTOcm?«,een Dochter den ontmoetende, groete haer. Goeden ^"-êr^ SatO^' en 's anderen-daegs haer wederom fiende, ■
ten haer mex. Goeden dagh Frouken. En het« ^^ want fyhad dien Nacht een ongheluck get^au > lijckfe dat noemen. „noeO^®
In de Wetten van defe Stadt fien wy.dar.noF devecht-boeten, onderfcheydc gemaeckt w ^^^^^ ichen gemeene ofte kleyne, ende g'"®?'^'^''' Leeleo· bare Wonden: de Qnrledinge moet dat oo^^^^n-
Enalsyemant ternedergeleydt werc,ot α g.,
de doodelijck is, ende degequetfte van de eii" ftorvenis,moet de Ontledinghe mede |
-ocr page 95-
vjotjg ---- Op het oordeel ende vonnis van de
Levpn ' Rechter een vonnis velt oveL,r het
eenMenfche.
De Voorts niet alles tot't fijnfte uyt te fiften. ^'getfti' ^"flmianus wijft in fijn Inflimtie aen, drie teytig al Leeringen,uyt dewelcke,als uyt een fon- efeera^ ^ Wettenen LoyewfpruytenjHewff/Zè vivere-, leven, jusfuim cuique tribuere. Eerlijck
het fijng ^'D^fchadight geen ander, en geeft eick Voedff 1", Levergheeft het gheheele Lichaem Voelen Uft Leven,de Herffenen het Ge^
fel, ejj i" Lidt treckt na hem fijn eygen Voedt- ick fai 'tgenevoor een ander dienftich is. * Oi, tï voifder komen,en aenwijfen dat de
«atuyj. Ε lelver in d'Ontledinge te keren is, en «nDienft^'^^^derlingh Ampt van de Voornaemfte Γ ®giftr-r u "^εη fien kan, hoe Prinsen en
'atenttio " ^^hooren te regeeren, en hoe Onder- •'lerclcp,^'^®" gehoorfamen. Wt de Herffenen aen- ^«n wijr^® Overheden, hoe fy't volck recht moe- ien van ^^^^ Herte, hoe fy 't leven en welva- fv dp c ^*^^^·^® moeten bewaren: uyt de Lever, 'ïioeten J p^dt ofte 't Landt van alle noodtdruft Vaii'tr-:"fien. Want de Herffenen in'topperfte ^en Zijn?^^'"' als in eenen Koninghs-ftoel verhe- WiirtK recht, en verdeelen de Ampten m J'en. Het ü ^'ituyt, aen het Wcrck-tuygh derSin- '^erc, als een Koningh.befchermt met fijn r^liick.® Warmte het Leven. De Lever voedt, Sföhefi " '"'idt Prins, op fijn eyghen koften het ^olcff?" van'tgantfche Lichaem. Nu 'tgemeen "'gheyj lichtelijck de wetten van onderda- ^■^^Ti dienendeWerck-tuyghkonnenaf-
fk, ft J ant de Deefen en Leden, die in den Buyck S^aeghk ^TS^'^W ten dienfte van de Lever. De
Darmen verdeelenfe, TN^^ysfch Nieren, Water-blaes,maken het
j ®«len boenen de keuckenuyt. Alle de
'ie HeriïL " ^orft,dienen het Hert,van het Hooft '^aer een malkander. En indiender
al den ho ampt op en houdt, fo valt terftont i-Cor.12 ^duygen. DetOoge, feydt den Apoftel, " ·· 'ofm Τ fiêg^"· l'^l^oeve
Hooft tot deVoeten: teken behoeve
^an doen hebben aüegader malkander
f ontbét " en kan het ander in 'r minftc ake, daerr^ ^^en-eens gaet het in een Gemeene j®'^"'^erder de minder,ende de minder de u'^cnRn "andt moet bieden. Dit verftont feer '"^«ttieene V f u"A^i^pa, dewelcke,als her ^"ïten de Sr ^ «proertegens de Magiftraet ^«at geloopen was,en haer op denHey- 87 |
ligen Bergh befchanft hadde: hy,van de Magiftraec gbefonden zijnde, om haer te ftillen, gebruyckte die Gefpreck, 't welck by T. Liviw, in't tweede Boeck van fijn Hiftorie noch te lefen is : Ten iyie.feyde hyv als de Leien niet met malkanderen, ghelijckfe nu doen, ml over-een quamen-, maerdat elckLidtfynene^genraedt, ett eygenJpraeck,hadde,fi warend'ander qualycjltevreden,dai: al haer firgh,dienfl,en arb^/dt voor den Buycliwas: dat den Buyckhem in 't midden lemv en ledigh hiel, en verteerden vafivan den hoogen boom al dat £ ander aenbrachten. Hier over Jpanden fy met malkander, dat de Handt de fpyfi niet aen deMont enfoude lyengen,deMmt nieten fiudeontfan" ghen, de Tanden niet enfiude hpamven. Detv^fe door dejè gramfchap den Buyck.mllen4iythongeren,fo !(^ijnfefelver,m 'tgeheele Lichaem uytgeteert, en gantfih mager geworden ζ Waer uyt bleeck dat den Buyckmedegeen flechten dienfi en deds, enniet alleen felvegevoedt en werde, maeroock. ander Leden meden,verfpr^dende door aideLeden van 'tgehec Ie Lichaem,het Bloet uyt de verteerde fftjfe gemaeck,mei doorhaer Leven onderhouden&erde. Door defe gelijc-· keniffe uyt d'Ontledinge,en het ampt van de Leden genomen,is den oproer geftilt,en 't volck wederom metftilligheydt in de Stadt gekomen.
Hier-en-boven is de Omledinghe noch nut endö noodighVGOT de Morale; P hilO'SOïHYê ende S Ε DIG Η Ε y D T. De Deught werdt by de "Morale Philofophen gheftelt in Godtfaligheydt, ende Vromigheydt. Alsdoor de Anatomye ontdeckt werc het wonderbaerlijckSchepfel van den Menfche,daa wert hy opgetrocken om fijnen Schepper daer over te loven, ende vermaent met een vroom en matigh leven het felve te onderhouden. Als hy het wefen» ghedaente, gebruyck, gelegentheydt, ende de won- derbaerlijcke konft van elck Lidt, ende het Werck- tuygh van ons vijf Sinnen wel doorfiet, foofal hy haelt aenmercken wat maniere hy houden moet, om defelve wel te ghebruycken. De Gedaente van de Menfch is recht over-end, de Oogen zijn boven t Lichaem geftelt, om, gelijck geieydt is, niet op
in
aerdtfche dingen te blijven hangen,maeraltijdtop- waerts te fien na den Hemel, en hem met Hemel- fche dingen te bekommeren. De Nature heeft twee Ooren, ende die open gefchapen, om te leeren,dat- men eens-lb-veel. hooien moet, als fpreken. Maet een Tong, met thien fpieren,ende een vaften bandt, gelijck a s met een toom gebonden,en met deTan- den, ghelijck als metPahffadenbefet; om dat de woorden, te voren wel overleydt, én dan eerft uy t- ghebracht moeten werden. Die wel. aenmerckt de wonderbaerlijcke over-een-{tem,minge van de Le- den onder malkander, hoedatgheen van defelve met gierigheydt beladen is, maereen ander van hec fijnemildadeliikmede-deelt:diekan daer uytleeren· fijn begeerlijckheydt te matigen, en 'tgebreckvan fijnen even-naeften met medoogen te buipe re ko- men. Men fiec dickwiis, dat yemant om 'tHooft te
, beiches^
.,, SCHAT der ongesontheyt.
Si!?· Soodat |
-ocr page 96-
BEVERWYKS
/ J. V.
beichermen, ddiarxlr in't Geweer flaer: fullen wy dan oock malkanderen de handc niet bieden, de- wijl wy allegader der Leden van een Lichaem zijn? DeOntledinge wijft aenden oorfpronck vangram- ichap. fwaermoedigedroefheydt,vreefe,ende dier- lijcke Beweginghen des Gemoedts,ontdeckende de plaets van de Gal in de Lever, van de fwarte, ende fware Vochtigheden in de Mik. Wy dan wetende de oorfaeck van ons Ontroeringen,foo konnen wy defelve lichtelijck voorkomen, en ons oploopende Gemoedt te beter bedwingen.
Gelijck wy dan fien dat de A^atomye in de Morale Philofiphye te pas komt,en dat wy ons manieren daer uyt konnen leeren Ichicken; fo en behoeft niet wijt- loopigh bewefen te werden, dat de Ν α τ υ ε r- LiCKE Philosophye fonder defelve niet kan beftaen, en dat een Philofoopb, ofte Wijfgerige, die de Nature van al dat in de werelt is.onderfoekt, infonderheydt hem behoort te verftaen op de ghe- kgenthéyt van 't edelfte Schepfel van de werelt: ja foodanich.dat hetinfich.als in een kort bemjp,alles wat in de werelt is,befluyt. Onder alle de deelen des werelts.feydt Arijioteles, en ifler van Godt Almach- tigh niet fraeyer, niet Goddelijcker ghefchapen als den Hemel: niet alleen om fijn trefFelijcke en vol- jnaeckte gedaente,grooten luyfter,bequamc bewe- ginghe : maer oock om hondert andere dingen, die wy uyt fijn werckinge hier beneden volkomentlijck iïen. Den Hemel heeft maer een gedaente,te weten de ronde: maer het Hooft cn heefter geen een ofte twee, maer al dieder zijn : de Ovale, dat is, Eys-ge- wijfe,Iangwerpige in de Oogen,de Pyramidale,i3X is, langwerpich fpits opgaende,in den Neus,en voorts alderhande in de beenderen, daer defen aerdtfchen Hemel van geftut wert. Den Hemel beeft fijn Ster- ren,het Hooft fijnOogen. Den Hemel houdt in fijn draeyen altijdt de bovenfte plaets : het Hooft, al wert het in'twandelen beweeght, blijft evenwel altijdt om hoogh. Den Hemel werckt door fijn in- vloey ingen op de geheele werelt: het Hooft op het ifheheele Lichaem. Indieii het draeyen van den Hemel gefteut wierde,al wat hier beneden is,foude öock ftil ftaen: als het Hooft ruft,dan ruit oock het Uchaem.Men verneemt oock een groote gemeen- fchap tuflchen het Hooft, ende den Hemel. Want als den Hemel met donckere woleken betrocken Werdt, ende met reghen ofte znee dreyght,dat fcmjnt ons op het Hooft te hanghen, ende daer van krijghen vvy Hooft-pijn, Draeyinge, Duyfterheydt, ende oinckjngen, die niet eerder over en gaen,voor dat de Lucht opklaert.ende den Hemel fich weder- om helder vertoont.
Wat fal ickvande vier Elementen fegghen, die nergens volkomender gevonden werde? De koude en drooge Aerde wert in de koude en drooge;Been- deren uytgeheeldt: het kout en vochtich w'acer in
li
i-'
ϊί!
ii!^ ϊί:
ϋ' li
'i
SH; |
inde
de koude en vochtighe Herffenen: de waf'"^ jg, vochtige Lucht in 'tVleefch van defelve g^J^ j,eet heydt: ende noch meerder in ons Geeite"' jjjcfee en droogh Vuur in het Herte, ende Hi'^'·^'
Hoedanighecieiij-
roochte,fietmen^4 jg
Koude, Vochtigheyt, en Droochte,fietmen ^^ jg
melijck in de vier Vochtigheden, (die ^oei^'' Elementen onfes Lichaems van Galentis g" jg, werden) te weten, de heete Gal, hetPhlegi^f ^^igh
de koude en Oijmerige Vochtigheydt, het jg
ende vochtigh Bloedt, ende de MelancholM^^^iu fwarteGal,ofte de koude en drooge vochti; ^^^^ Het ghene in de werelt de Son is, dat is, i" gpje fche het Herte. Wantghelijck door het de ftralen van de Son, alles in de werelt verq alfoo verfpreydt het Herte fijn warttie ftrale ^^^^ jj het gheheele Lichaem, ende verquickt βΗοο
verneemtmen in de HeriTenen. De ^l^f^'^^i^^·
lende Sterre vanl/黫iwertgefpeurtin tue
Mercuriusia AeTongh. lupiters goedaero'g j'^gu-
heylfame fterre inde Lever,de Fonteyne va ^[,β-
ghename vochtigheydt, daer 't Lichaeöi" j^^fs voedetwert. Den brandt en iellicheydt» jet vintmen in de Gal-blaes. De Milt en ghe'y^ g^tUf'
qualijck de koude en quaetaerdige fterre ^ ^ va" nus. Soo dat wy fien, hoe al de feven i
beyde de Werelden met malkanderen wei
komen. Het felfde heeft mede plaetsin de jw ^^ ofte hoogh-vliegende dampen. Het vf i^rWr^ men in 't flickeren van de Ooghen , mW" gu/c"' alffe ontfteken zijn. Het rommelen „ flagbV^i'
en 'tgene daer uyt volcht,geli)cktalderleY i^|j^i,yi' Donder: ja de wint felve verneemtmen
fchen en Tuyren van de Ooren. De ^ uyt het Hooft vallen, zijn ais den Regen- ^ ψ fien ophoeften harde kleyne fluyrokens,evc j^et den Hagel. Ons Tranen gelijcken den^" icd^ fitteren,fchudden en beven,is,gelijck moe f i^aePj' Aerdtbevingh. Men vint Rivieren in on^jfutE te weten,de Aderen,door dewelckedenno ^^^o aen alle plaetfen gevoert wert,ende werden, dan vaeFt ons Lichaem even-e^"^. μεΟ defe Stadt in't fluyten van de Maes en iv ifl
vint Mijnen,daermen Steen uyt haelt, 1 de Nieren infonderheydt, ende Blaes- ^ ^^tis
al wat in de grpote Werelt ghevonden ^
medeindekleyne, ende " een
Want het is lichter veel te f'^Wderf ^ je beg^'J^
bert, alshet felve^en kleyneplaets wel t „
pen. Indien dan dien T/m4««x, d.e op een F van een deuts groote , eenen /fijne"
maten groote, ende by hem een'ghe Jf ft, Duym met de El metende, ghefchilderi ^^^eï
warmte. Nu de vier eerfte |
-ocr page 97-
SCHAT DER O
indig^^^^sckenlant ge-eert en geprefenis geweeft: ket) , ^^S^eidietentijdeGii/ewijOpeenkleynftucx- Vier p. Phaethon met de Sonne-wagen, en daer een£'"°"-^P^srdenvoorgefpannen,uytgebeelt heeft, onve '^^'ge naem bekomen heeft; indien Myrmecides lofingeley t heeft.om dat hy van ^•^Ick*^^" wagen met vier raden gemaeckt heefteden en gg^i vliegh raet een vleuck bedecken konde^ da,. j^^ip »et al fijn toe-rn(tingh gefneden heeft, '"•iien h iïiet haer vleugelen koude befluyten: en boeu ^ zo geroenic wiert,die vierentwintigh dat Homerus o\cï de belegeringe vanTroyen, Vetifp ' duyfent fes hondert feven en tnegentigh Van °P^^"kleynperckement,dat in delchelpen faeeft-^" beüote konde werden , befchreven dien ρ "bonnen vvy dan genoegh roemen en loven '^^e-s Jfh"^^" Schepper, van wiend'andereKonfle- en aerdigheyt geleerthebbê? Hy Licha?n ^ jer^iert met het konftighfte en aerdigbite dat de onder den Hemelis; en daer in 't gene ontbfkonftenaeis maken, altijdc noch yet dggfj 'sdit gantfch volrnaekt.Watter by ge-
terftoj, L anders gefet wert,dac bederft
Wefejj geheele werck, gelijk wijtloopig aenge- Ooeg Jp Galenm,in fijn meerder,maer nöy t ge- Èn O boecken van her gebruy ck der Leden, tichae ^ . volmaecktheyt van het Menfchelijckc Êoy grootfte Konstenaers, ende {>ebben'^'^^sters haer ooghmerck nemende, «et p-pk tijden al haer wercken gecrocken na
litigg'jT^ van het felve,als wefende de mate van alle de leere van Pythagoras en Socrates.lck . Schiptimmer-lieden
ft tiben'lvP^'^ Ka het menlchelijke Lichaem getiiaekt ■ wat is de Kiel van't Ichip anders a!s den l^lancï^·'^'^ D vverffe Balken anders als de Ribben, ^"erj Q^X" «aer over, ais Vel en Vleeich ? De Molc- Om "" met twee Steenen,waervan den ^"i'è in rf' «n den anderen ftil ftaet: fo wert de
ft ondefft tufichen bey de de Kaken gemaelt, ft'! l^aer tegen de bovenfte, die
tt'' 's be«,„ bevveeeht wert, moet op yet dat
Λ CW ^ I l.-^Ae^te f-1 Μ
En
^'"■"i-zöi r^^^erden.gehjk wel leert.
Netetj 'ïat al de huyfen na ons Lichaem
•^^t in .j. werden. Den Outvader Augufiinns d^^ , ^^SenFaufius Mamcheus.op het 14 Η Van O Noè;en Salomons Ί6κρβΙ na het voor- Lich, Lichaem foude eemaeckt weien.Want les ,'aenis .. j,ooft tot de voeten heeft
"^ael V '^"gte van 't hooft tot de voeten heeft P^er, de breete van d'eene zijde tot de
van > ^'^el als de diepte, die na de
rt '^ift 't is, van 't rugge^beentot
"''ε hond^^ μ' g«®«en wert. Η ierom had de Anke ''^fÏigh in i" vijftigb in de breete,
""''i^lolöiilh '^^-''^^Pte· Vahdefeover-een-komfte ^ b" gelchreven van een Spaccfch lefuwijt |
NGESONTHEYT. 89
Villapandes,\n't groot werck,dat hy op den Propheet E:{echiel gemaeckt heeft.Waer uy t blijkt dat niet fon- der reden ons Lichaem van den Apoftel een Tabernakel genoemt wert, en van den Apoftel Pau^ /«i den Tempel van den H. Geeft.
Om defe over-eea-ftemminge is de O ntledinge de ScHiLöERS, en Beeldt-houwers fo noodig.dat fy defelve gantfch niet milfen en konnen. Want al is 't dat de Schilders en Poëten , ghelijck de PoetHoratiusfeyt,altijtde macht gegevenis,om alles te derven doen, ende dat fy op een Lichaem van een Menfch wel een Verckens-hooft zetten, ende op een Menfchen-hooft ^el een paer fraeye Horens, waer onder ΑΆμπ buyten fchüderye de ongeluckigfte was; zoo is evenwelwaerachiigh,datniemanteengoec Schilder ofBeelthouwerwefen en kan , of hy moet de Ontledinge en d'over-een-komfte van al de leden volkomelijck verftaenj gelijck feer welaengewefenis yan Aelben Durer, en C ar el van Mander.
Of nu de Ontledinge de Ρ ο ε τ ε Ν oock ηοο- dig is, fien wy onder andere, uyt haren PrinceHowe- r/«,die ick elders hebbe bewefen, zo goet verftant ge- hadtte hebben van de inwendige Deelen, en welckc wonden doodelijkof genefelijck zijn, dat hy vele en oock van de befte Hiftory-fchrijvers befchaemt, die dickwils grootemisflagen daer in begaen, te langotn alhier te verhalen. En alis't dat Galenus in den Poet Pindarus toeftaet het verfieren van de Centauri , half man half peert, zulcks de nature nieten kan lijden,in- dien hy als Poé't den lefer wil vermaken, maer hem befchuldight, zoo hy dat met ernft, en als een wijs man gedaen heeft, zoo en behoeft de Poet Homerus deiè onfchuk niet voor te wenden.
Gelijk dan, als wy nu verhack hebben, de kenniflè van fijn zei ven, en de wetenfchap van fijneygen Li- chaem voor een yegelijck nut en dienftigh is: zo iffe infonderheytende voor al gantfch nootfakelijk voor de gene diedeGenees-konft, of een déel van dezelve oeffenen, als DoBaren, Chirurgijns, en Apotekgrs. Het weick wy oock van de Vroe-Vrouiven verftaen willen hebben.
Het eenige wit en oogen-merck van een Doc- tor ofts Genees - meester, is de ghe- fontheyt te bewaren, of defieckte tegenelen. Geen van beyde kan gefchieden fonder kenniffe van de ge- legenthey t en werckinge der Leden. Elck Deel wert gerekentGefont te wefen, feydt Galenus, als het fijne werckinge wel uyt-voert, ende Sieck, als het daer in mift. Die eenige befwaerthey t voor het Hert voelt, ende niet wel eten en kan,wetende dat de Maegh al- daer leydt, en dat haer werck en ampt is de Spijfe ré verteren, ende luft tot eten te verwecken, kan lichte- lijk befluyten dat het hem aen de Maegh fchort. Die eenige pijn ofte fvveliingh van binnen onder de korte Ribben heeft,fal uyt de gelegenthey t konnen weten, dat het inde Lever hapert,fobet in de rechterzijde is,
ende
(m) |
-ocr page 98-
^o J. V. Β Ε V
ende anders in de Milr. Nu de gelegentheyt,als oock liet ampc, en de werckinge van al de Leden, en kan niet geleert werden alsuyt de Ontledinge. \Vy lefen, dat voor de Schole van Phto plagh geitek te wefen : Hiemant ra trede hier in, als die de Mathematikentvel verfiaet 1 als waerlchouwende, dat fijne leere ar)ders met te begrijpen en was: zoo heeft oock de hoogh- geleerde Genees-meefter Ïmelim met groote reden voor aen fijn boecken van de Sieckten en Gebreken vermaent, dat niemant dezelve en behoefde teJefen, als die al vorens volkomen kenniffe van de Anatmje had.Want gelijk de befchrijvin^e des Aerd-bodems, van Landen en Steden, noodig ^s tot de kenniffe der H'ftoryen ι alfo wert ook tot de Genees-konfte ver- cyfchtdekennifle van ons Lichaem. Endiedaer in onwetende iSydie en kan kaer Gebreken met wei oii- derfchéyden,nochqualijkergenefê,ei)alderqiÏaiijkfl:, wie datter door komen of fterven fal, kennen voor- feggen.De Ken-teeckenen van een belchadight Deel werden infonderheyt (gelijk nu gefeyt is) getrocken ■wyt de Leger-plaetfe, en de verhinderde Werckinge. De PrognoJHcatie, Voor-teyckencn, of Voorfegginge van d'uytkomft der Sieckten hangt onder ander aen de veranderingh vandeGeftakeniffedesLichaeins. Wie kan dan cwidetfcheyden, hoe een Lichaem, ende hoe verre het door de Sieckte vervallen is, die niet en ■weet fijn natuerlijkegeftaltenis? Seer wel fchnjft de ■wijfgierige Arifioules, in 't eerfte boeck van de Zieje text. Sj. dat Recht fijn zeiven aenwijit, en oock het Krom. En daerom beveelt Bippocratesw het boeck van de Genees-vvinckel, dat een Medicijn voor-eerft lettea lal op gelijcke dingen,.en daerna op ongelijke. Want, ghelijck Galenus we! fey t in fijn boeck van de Beenderen, al watter in de Gcnses-konft is, heeft fijn oogen-merk op het gene nacuerlijken is geftelt. Hoe foude yemant gebrokene,of ontledene Beenderen herftellen, 'indien hem haer gedaenre, gebouw, ende plaetfe niet volkomentlijck bekenten was ? Daerbe- neifens werden oock de Genees-middelen verandert «a den aert, nature, engelegenthey t van de plaets.
Wy feggen vooreen gemeen Spreeck-woort,'i En alleenKgekj , dieUnge rnjjendragen. Sogaet het oock met de Genees-meefters. Van dewelcke Hippor· orates al op fijnen tijt gefeyt heeft, datter Veel met de naeni waren, maer wey nigh met de daet. Onder an- dere is de Ont-ledinge mede om defelvige te onder- feheyden. Want die kan oordeelen wie dat wel ofte qualijck van de Sieckten geoordeelt heeft. Ambrofiui Pm. verhaelt van een feker Koek,die om fijn die very zoude g^angen geworden hebben,wien met verlof van den Koningh, Sublimaet. ingegeven werde.om de kracht van de Lapis Bedoor tegen't vergift te verfoec- Icen: maer hy had de galgh te dier afgekocht,alfo hy ftoif mergroote enel endige pijn, feven uuren na het in-nemen vaB'c vergif.Geopcntzijnde,werde bevon- den dal het ondetitevandeMaeghhsel fwartwas,
ί·:
Ιί!
Ιϋ»!'
ΪΒΙ-
lI· iljii
m'M
U.V
li;!·:!'· ^
, ·' 1 : lip li |
JnJief
even gelijck offeicorrofyf opgekgcnhadde. -j^^ig,, voor de gtjene, die fondereenigh verftantin ai^ fieckten, ende perfonen de Medicamenten van ο ^^^ cfymjie/iingevea,dewelcke tneell uyc ^^
timonye, Sublimaet, en diergelijcke beft aen, "cjec- Ontrledinge de Maeg geopent werde van hae
ken,die met fchrickelijke toevallen komen te ° jjjjce
den,fy fouden fonder twijifel de Maeg op ./fcc^ maniere geftelt vinden. Het heeft· in defikP^ ggn flaets., fey t Piinius, ί/Λί eenyegelijk^ie hem it*
Medicijn uytgeeft, terfiontgelooft ivert: daer fioc^ ^^^ geenderbande logen meerdergevaer. ή. Niem^n'^ „j Jtleet laten maKen, als van een Snijder, die meefter is, vreefende dat het een brodder '^'''^^^cicr,
derven, maer fijn Lichaem vertrouwt:hy es"Χ
die maer iey t dat hy goeden Met weer. D"^ j^^lfeiJ fake dat fommige door Lant-loopers e η W^eg , onnoolèlijk om den hals komen, gelijk wy langs hier gehadthebben eenen Dujtfih '^^^Jp^ipi' out in alderhande Sieckten niet ia en gaf, a'® I.ftaeO· taet. Van defe is hetdatPlinij woorden te zijn: leeren op om Peryckekenkijge» i>m ^^'^^^ooie door, de Doot van de Menfchan. Deo ntledinge» f ^jj^^ij· alles fo nder grond-veit van weteiifchap ^^ den wegh» om zodanige mifgrepen aen te j-go. om haer daerna van dezelve, is't mogelijk» te ^^^ wachten. Anders wert het ongeluck met d'ae deckt, en d'onwetenheyi met het iMooC'-l'''^' Gefetten tijt van ons Leven geftijft. Μ Β
Voor een C Η) R u R G γ κ, of Η Ε Ε s τ Ε s, is de OntLdinge oock feer nootvve'W'K Ibnderheys vandeuytwendige Deele»,a!s 'L ^gg.» aderen, en zenuwen; op dat hy in 't fnijden ee ^ den bant niet aen fie voor een vlies, een e"
een zenuwe : in 't laten geen ilag-ader ^^f-'^^^^mdi· fteke voor een ader, het weick ibmmige '^joifl bekomen is, datfe nimmermeer haren arm tot haer gebruyck gekregen hebben, ^rtct lid·^ een Heclmeefter een been dat gebroken,oi is, wel inzetten, indien hy re voren niet οπ'·
lijck en weer, wacr, en hoe, het ftaen moet - ^'j^gji^icfc wetenheyt hier van breng.ht dickwüs gC'
mede,dat een been qualijck genefen άϊάί"
heel Lidtmaet ilim en wanfchapen Vtoot^
wils wederom ghebroken moet werden, ^^je eo pijn, endefchade van de Siecken, ende toto»· ichande van den Heel-meefter.
Het in-lètten van dekdenisvanalteo^^eeP gehouden geweeft, als het ook mderdaetrs, van de voomaemite werckender «ee -Kow ^^ 't is nu zo verre verloopen, dar het volcK ine fulcksgeen Heel-meefterswerck en '^^.^^Icaot^ halven na een Lede-fetter,dat dickwiJseen vi ^^ boer,ofte een anderen plompaert is. Lede-
quaetfte noch is,defe maets en , di^
letten niet blij.ven ,.maer ilaen alk gebreiten ^ ^^^^ |
-ocr page 99-
■1 ■
haet
' menigh Menfch ver-
Q^nder de Heel - meefters behooren oock de
teveta" ^^ ε u R s; die de Ontkdinge wel dienen «nderg ,' fnijden van defteen.fcheurfel, en
tiingg Seiuckelijck te volbrengen. Door de Ontle- w^f"^ plaets,daei het gefchieden moet,
ieckt Α · ' mifgrepen, die begaen zijn, ont- ^-BoófV Heere van Me«{<i>gwfi fchrijft in het
te Pgj-jvan ά'Εβαί: of Proeven op het ?6 Cap. dat Oiet ttiL " Edelman gefneden werde, in dewelcke «15 dat al j de Blaes en was, als in de hant:
ütn he^ , ^ een Biffchop feer geraden werde, pijnde b fnijden · diemen even wel,overleden
'n dc nip^^®"'^^ g^en gebreck in de blaes, maer alleen VoorielJ·^" te hebben. Het felve heb ick Sacerdagh ^«Steen"^^^" '"^εη man, die over acht jaren voor een onvoorfichtighmeefterghefneden .^enigij ft ^ ^erde noch in de blaes, noch in de nieren "i^en ^^nt, maer alleen een fweringh in de
^en ief de blaes bevonden. Defelfdequlnthad l^handeir op de ey ge quade maniere
^ülcij on ^^'^'khetdevogendendenachtbefturf. 1- ^rckin»^^ j hoewel ick over feer vele van haer f ^^«fen η " heb,is, Godt zy gelooft,in mijn
dat d gebeurt.En ick enlaetoock niet
f'^^'tben ^PP^^'^feurs fnijden voor aleer ick wd ver- heilf·^^ vingeré.en alfo in haer
, '^ίίΐί· Λ ^"'Ofte dat ick hem felve hoor tegens de V^'l^din» Vorders ftaet de Operateurs uyt de ft'^^at d'^U]^ i«eren de opening niet te groot te ma- l^^^len· en, getocht en werde,die niet en kan
'die haer alle haer leven aenhan- .eninvelean- vrouwen aen-
tJatle een fiaeiter voor as defli P'p" ®aken, en leggen onder de korte ί Voo de Maeg fchilds-ge-
Voorr ^ ^^ fchietln
groQ^^^deQ - Vrouwen en konnen de ken- i, Schade V, 5 handelen,niet milfen.fonder ^«tidl^^^iieck Η ^ ® Vrouwen.Deonwerenheytbier |
HEYT. pr
Dewijle dan dej4mtomye ofte ontledinge, ib dien- ftigh en hooghnoodigh is, dat alle foorten van men- fchen uyt de kennifle van haer Licham goede en nut- te Leeringen konnen trecken, fo en behoort dehan- delingc en oefFeninge van defelve niet veracht, maer in weerden ghehouden te wérden, gelijck oock in alle tijden by dc grootfte en wijfte Luyden is gedaen gew weeft. Ahxander de Grobt plagh hem te beroemen, dat hy midden onder lijn groote daden en overwin- ningen , de naturen van de dieren, en alle haer gedeel- ten by fijn Meefter Arifieteksgtkett hadde.Wy lefen in de Hiftorien da^de Koningen van Egypten mee haer eygen handen de ontledinge gedaen hebben. En den vermaefden Overfte Marcus Antmius plag te leg- gen,dat hy uyt het ontleden van de lichamen het fijne had leeren kennen. Boëthius enPaulus Sergim, beyde Borgemeefters van Romen, lieten haer vinden ter plaetfe dictGalenus teRomen de ontledingevertoon- de.En, om Ib verre niet teloopen,ièdert de Konften en Wetenfchappen hier te Lande begonnen re klim- men op de hooge trappen, daeriè noch op vervolgen, ibo hebben de treffelijckfte van 't lant de Oittiedinge by-gewoont, ende is oock van voorname mannea felfs geoeffent geweeft. Gelijckfe noch onlanghs in de machtige ftad van Amfteldam gedaë is by d'Heer Dodkor Sebafiimus Egberti, Borgemeefter a]daer,ende gecommitteerde Raet van d'Heeren Staten vanHol- andtj in wiens plaetle gevolghr is, en die het huyden noch met groótélofbekleet,d'Heer Doélor Hicolaes Tulp, Raet en Schepen van defelve Stadt,die eertijdts mer my gheftudeert heeft onder d'Heer Dot^or P44(i;,Proieffor van d'Anatümye in de üniverfiteyt tot Leyden,voor ons beyde van feer aengename gedach- tetïis; wiens gelijck ick in het Ontle&n noch binnen, noch buyten's lants nier gefien en hebbe. Nu volkomentlijck béwefen hebbende,gantfch on- mogelijk te wefen.dat yemant tot vordeel der Sieken yet kan in't werck ftellen,fonder kenniffe van het Li- chaem , in het weicke hy ial wercken : foo fullen wy, al vorens tot de Siecktete komen, de gelegentheydr, en 't gebruyck van eIckDeel laten voor gaen: doch alleen lbo veel daer van verhalen, als ons even tot de kenniffe der Sieckten van nooden zal weien. Gelijck: dan· de Werelt-befchrijvers, willende den gantfcheii Aerdtbodem vertoonen,beginnen van des felfs alge- meene verdeelinge: fo fullen wy oock na haer exem- ' pel voor eerft het gheheele lichaem in fijn Deelen afi. meten. Men leeit dat Diodes,een van d'oucfte Schrij- vers,het Menfchelijcke lichaem gefcheyden heeft in 'c Hooft, Borft, Buyck, ende Blafe. Weicke vvijfe van verdeehngh niet pndienftighenistotdeghenefinge. gelijk oock fijn meemnge waerfchijnelijk geweeft is. Want hy in dien Brief voor een grontveft ftelt,dat de Siekten voornamenthjkin die vier Holligheden baren oorfpronck nemen , uyt toevloet ende vergaderinge van quade Vochtigheden, en fchrijftderhalvenaen (n) %
i:
■f:1 ■ li M'.'l 1
Ί·: l!i |
-ocr page 100-
ligheden tetrecken.De ËgyptilcheGenees-meefters, verdeelden het Lichaem, gelijck Heradem fchrijft, in Hooft, Borft, (dat by haer den geheelen Romp is) Handen, en Voeten. Defe verdeelinge fcheelt wey- nigh van de gene, die Galem by-btengt in fijn boeck van de Oneven ongematigheyt,alwaer hy het Men- fchelijcke Lichaem fcheyt in drie Buycken, dat is. Hooft, Borft, Buyck, en de uyterfteLidtmaten, te weten. Handen en Voeten. De drie Buycken noemt Galem drie groote Hollighedeaiv., in deweicke een voornaem Deel fijn woon-plaets heeft. Engeüjcker drieedele Deelen zijn.fonder deweicke den Menfche niet en kan leven, de Herifenen, het Hert, en de Le- ver, fo waren oock drie buycken ofte holligheden van nooden, om dele drie voornanee Deelen te ontfan- gen. Den eerften is, den Onder-buyck,die den naem -van Buyck alleen behouden heeft, in deweicke de Lever is met alle de Natuerlijcke deelen, die haer ten dienft ftaen. Den tweeden, ofte Middel-buyck, is de Borft, in dewelke het Hert fijn leger-plaets heeft, als oock de andere Levend-makende deelen. Den opperften is 't Hooft, in 't welcke de Herifenen, en Zielige deelen haer wOon-plaets nemen.
In defe drie Buycken fullen wy hier aenmercken iiaer Maeckfel, ende Ghelegentheydt, waer in iy veel van malkanderen verfchillen. . r,o0 Den Opperften Buyck, of het Hooft laets
5,2 J. V. Β Ε V. S C Η Α Τ D Ε R Ο Ν G Ε S Ο Ν Τ H·
den Koningh Antigonus eenige Genees-middelen,be- quaem om die Vochtigheden uyt de gemelde Hol- |
met been befet, om de Herifenen, de woo^'f^gp,
van ons Verftant, en redelijcke Ziele te ^^ ^„„leva" Den Middel-buyck, ofte de Borft, is «n rt^j^t vleefch, ren deele van been gemaeckt. Van ν ^^ bewaringh van 't Herte, en om een hollighey^^ j^^jril ken: van vleefch, om dat in te lichter op en neder zoudegaen. Den Op" j-gcK^" is voor heel van vleefch, om
dat hy moet
d'anderSinnen, als om dat het Verftant verre keucken zijnde, haer vette en quadedaoi^'t liehteiiick niet en zoude ontfangen. De Bof ^ ^^ midden geftelt, om zo veel te beter na bo^J peU neden de levende Stralen van^'t Hert te fe""; yoed-
Buyck ftaet^nder,om dat'et overfchot van i jg fel door de fwaerte na beneden iackende,»
lichter zoude gelooft werden. , «/eiifch^'
Dit is in't korte een verdeelinge vari '^^yjob^'
lijcke Lichaem, deweicke volgende, zi^^^^pg^ijreKe'^
fondere Boecken van elckersSieckcen^n u
handelen. |
t;
|i
i'
I Hp^i ) :i
«r!
f|[
ji
Ku
Ü
-ocr page 101-
pr
HET EERSTE BOECK
VAN DE
S I Ε C Κ Τ Ε Ν
DES HOOFT S.
, Het eerfte Capictcl,
' ^denen der Bemminik van de Siecktm, van'tHooft, (.3) ftp Gedaente, H) (jelegemhejdt, (6) Maechfel,
(7) Panne-vhts, (8) ?mm, (9) Ivpee Herffen- (10) Herjfeneti, (n) Haerverdet- 'l^gh , (12) Groeven '^ggen-'morgh.
^ En de gene, die aldereerft de beginfelen, ' fnde als de grondyeften van de Genees- I Konfte gekydt hebben, en is niet fonder , reden de eere gelaten, onm de ongewoo- - nelijcke Ghebreken by haer ghevonden,
haet nie 1 Namen te geven, Maer alfoo by faken prt JOuwe en onbeichaefde kenniffevan VerdicUj ' hebben fe voor deSieckten namen ^vaet tn' w^gen de eygenfchap der dingen,
k voornameiijck de Genefinge ftrecken: "en ^^gene, dat eerft voor quam, ghelijck wy |Hen ΐοΓ'Ι^^^^ 'ie Pocken verfcheyde benamin- Sieckten^^P^ft werden. Derhalven zijnfommige c P/eoy^^"^^®^ ' <^atfe befitten, te we-
^o-tnaij/p'' Co!ijek,Buyckrivee, Sciatica;
St.f„ oorfaeck, gehjck Melancholje.Gra-
alsV 1; ƒ eenigh uytmuntende toe-
na PP · fieckie, Pope/β, Beroenheyt j Sommige V'iét.n,^ uyterlijcke ghelijckenis, als Caml(£r, 'Medi^j: foivfw, Speen, 't Spit. By de volgende 'etithevf Genees-meefters, die de rouwe erva- bev^ ^'Oude befchaeft , en door onder foeck, »net leeringe, tot meerder ^or nie7 gebracht hebben, zijn evenwel, om *«r(Juyn."Wigheydt van woorden de Konfte niet te ê^tiruL^'·^,"· de Namen derSieckten,door!angetijt gevveefl· ^'Kk zijnde, oock ghebleven en behouden ^olgen." ^^'^Icke wy mede in onfe tale fullenna- V Gebrpr®^^^"''^J^eelen onfes Lichaems,alle u'^k is 'Jer ftlviger kort en foo veel ons rooge- Hóo^ '^'g^^befchrijven, het begin nemende van
^^en afc naem de Ghenees-meefters ver-
ghene met den Opper-top en het eerfte |
Wervel-beentgen van den Hals befdireven werdï. Hier van fullen wy. al vorens tot fijn Ghebreken te komen, gaen befchiljven 'tgene hier toe noodighft is, te weten, fijn Ghedaente, ofte ghefchapentheydr, Groote, Gelegentheydt ,Maeckiel,ende byfondere Deelen.
(3) De ghedaente is ofte natuerlijck, ofte Onna- tuerlijck. De natuerlijcke moet wefen ront , wat langhwerpigh, voor ende achter uytftekende, en ter zijde plat. Ront.eerft om de ruymte,dewijl de Herf. fenen van de Menfch veel zijn, en de ronde gedaente deruymfte is, en aldermeeft kan bergen. Ten twee- den, om de fterckte, ende fo licht niet befchadight te werden: dewijldatront is, geen hoecken, ofte eenige oneffenhey t en heeft. Ten derden, tot lichter bewe- ginge,om dat het aen allCkanten te raifer foude om» gaen. De Platonifche Wijs-gierigen feggen,het Hooft ront gefchapen te wefen, om dat het een woonplaets is van de Ziele, dewelcke uy t den ronden Hemel ons ingheftort is behalven dat het edelfte Deel oock de edelfte gefchapenheydt toekomt Dan al heeft hec Hooft een ronde ghedaente, foo en is 't evenwel niet geheel ront, gelijck een bol, maer een weynig langh- werpigh , om te bevangen de Herffenen ende de Byr herü'enen, ofteMinder-breyn. Wtftekendeïoor.oni de Tepelachtige uytpuylinge- en achter,om't Min- der-breyn. Is mede ter zijde plat,maer meeftna voren; fo, om dat den loop van bet Ruggen-mergh veel dicker is, als dat de Zenuwen des Aengefichts, foo, om dat de Slaep-beenderen niet in de weeghen fouden zijn aendeOogen, alffe ter zijden omkijc- ken i ten kften oock, om dat het achterite deel ghe- lijck op den hals in ghe wicht ftaen foude, alfoo liec voorfte om de beenderen van de Opperkaeck fwaer-
der is. Een onnataerlijcke ghedaente valt in groot-
beyt, ofte in fcheppingh. In grootheyt, wanneer een Hooft al te groot ofte al te kleyn is. In fcheppingh, wanneer hec heel ront is ibnder uytpuylinghe, of
fcherp, of anderfins vandegemeene loop des'natuers afwijckende. Waer van breedt ghehandcit werdt by H/p?MMi«infijnboeckvandeHoi)ft-wonden,en de gene die daer overgefchreven hebben, als onder an- M^ Pwfeffor Piamfeligher, mij η weerde
(4j Het Hooft Van een menfch is grooter na ge- lijckmatigheyt als vaB eenigh ander Dier, en dat om '
(»5) 3 |
-ocr page 102-
f4 J. V. Β Ε V Ε
de groote van de herflenen, in dewelcke her Verftant gelegen is. Sodatdekleynftemenfchweltweiniaei lo veel herffeng heeft,als twee van de grootfteOffen. Enonder de Bseften, die de gaufte zijn, en het Men- fchelijck vernuft meeft naderen, als daer zijn Apen, Voflèn, ende Honden,hebben nneerder HerlTenen als andere, die grooter van Lichaem zijn. Dan hier van fullen wy breder fpreken in 'r derde Capittel.
( f) De Gelegenthcyt des Hoofis is inde opperfte plaet- lèdesLichaems, om dat.gelijck de Platonifche wijs- gierige feggen, het Verftant als een Koninginne in 't opperfte verheven mofte werden, op dat de haeftige en begeerlijcke krachten als dieftrelien op haer fou- den paifen: of^gelijck het gevoelen van Gaknusis,oin -c ,g;cficht.Want alfo de oogen zijn als onle wachters, ίο vercyfchen fy oock de hooghfte plaets.Dewijl ook tot het geficht een fachte en korte Zenu we van doen was, op dat door den langen wegh een facht en teer Deel gheen ghevaer en loude loopen j foo moften nootfakelijckde Herirenen,het beginfel van de Zenu- wen , ontrent de Oogen geftek werden. Ende door ^fe gelegentheydt des Hoofts en gefchiet niet alleen dienft aen de Oogen, maetcock aen andere Sinnen: den Reuck ontfanght beter de opgaende Danapen,de Stem wert van hooge beter gehoort.
(6; Het Hooft beftaet uy t tweederhande Deelen, Befluytende, en Beüoten.
Die andere Befluyten, zijn mede tweederley, Ge- meyneenEygene.
DeGemeyne, dieover't geheelelichaem gevonden werden,zijn de Ophuy t,de Huyt,'t Vet en Vleyfigh- vlies.van dewelcke wy in deHeelkonfle,als daer beter te pas komende, breeder fullen fpreken,en hier alleen a,enwijlèn't gene in't Hooft (foo veel de inwendige Sieckten betreft) ftaet aen temercken.
Defe eygene befluytende Deelen des hoofts zijn,het pannevlies, de Panne, en Herffenvliefen.
(7) Het VericraniumoiPaancvlks, het welck uyt- terlijk de geheele Hooftpanne bedeckt.fpruyt uyt de Vefelen van het harde Herflenvlies,die het felfdedoor de naden van de Panne opgeeft,en fö verbrey t,dat dit Buy ten-vlies over dePan uy tgefpannen wert,en oock met eenen daer door fij η felven ophoudt.
(8) Onder dit Vliesleyt de ^anite felve,die wy oock Beckfneel,en Hooftfchele noemen,ofte met den Giieck- fchen naem Cranium, den wekken een hemel beteyc- kent,dewijl die benigh deckfel de herirenen,de plaetfe van ons redelijcke ziel, ghelijck een ftormhoer, be- fchermt. Daer toe moeft het nootfakelijck of vaft en dun, ofte vaft ende dick, ofte vaft ende voos wefen. Niet vaft en dun ; want dat foudelichtelijck hebben Jconnen ghequetft werden. Niet vaft en dick: want ΔίΖ foude,door fijn fwaerte,altemoeyelijck zijn ge- weeft. Het befte was dan dick en voos. Dick, om dat het van buyten fo hcht niet en foude befchadi<?-ht Werden. Voos aochcans^om drie redenen.Eerfcelijck,
ii.!,
I'i.::' i
rtp'
iil:':· |
R W Y Κ S .
op dat het de herffenen door al te fwaer parflèn en foude. Ten tweeden,dat het inlich ^ niochte befluyten tot fijn voedingh : Pasne oock dubbelt is, de Heel-meefters noeii^ ^^ ghemeenlijck twee tafelen. Ten derden, op doortocht (oude geven aen de opwellende (9) Onder bet Beckeneel vertooncn haer /e«,die de ArabifcheGeneefmeefters Moedey om dat, gelijk de moeders hare kinderen,ly ^^^ fenen bewaren. Her bovenfte is dick en ^eni kleedt rontsom van binnen het Beckeneel, gelijck het Pkura de Borft, ende het Periton^r^ „iO Buyck. Het is grooter,als het dunne Hi^"®" Vc' dat hare kleyne vaten niet lichtelijck en to^^Yef-
druckt werden, want als die met te veel Bi^Sv^^ laden ende gelpannen zyn , fo verweckenfe ^ -j/etiê ende wel fomtijdts Pe/ie^, gelijck wy f^jiclce breeder fullen aenwijleö.Het gebruyck van ^^^^^„efl ■ ofte harde Herflen-vlies is eerftelijck otn '^^^^"epde
ende het Ruggenmergh rontsom te bekleede^p ^^
te befchermen. Ten tweeden , om de her^'^Lgjen. rechter ende ilincker, en voor en achter te Ten derden, om al de Aderkens, die het B^c ^g^ voeden, te oncfangen , ende voor de herflene" fleflèifi zijn, waer uyt het Bloedt rot nootdrw ^ trocken werr. Onder dit dicke vlies ley t een ^je Dan gelijck aen 'thert, ende deLo0geeender' gegevenis,in dewelcke fy vryelijck beweegi"^ ^ werden: fo is ook voorde herflènen een ruyw laten. Want het hardeHerflenvliesen "ytnte op de herffenen, maerlaet een merckelijci^ rJrZ^'
tuiïchen beyde. Debewegingh vandeheriie^j.Pj£
fchiet gelijckelijck met de hertkloppingh, g-'i in de Hooftwonden, die door de Pan tijdts gefien hebbe: ende fulcx kan oock m « kinderen,die hethooft noch niet gefloten niet genomen werden. Dit dunne VliesenbccKc alleen rontsom de heriïèfien.maergaet ook binnen in, en is deihalven heel dun, fo om ^^^r fenen niet re befwareD,als om te beter de den- het geheele lichaem van de herffenen re In defe vliefènfien wy een groote voorficntjg Godt in de nature werckt. Want hoe eUf.""'? Acht® onsleven gheftelt gheweeft hebben .indien " j herffenen regens de hard beenen van't Becke gn» dig geftooten hadden? Om dan fuk vpor t^
fo zijn defe twee Vliefen harder als de herlien^j^gC
fachteralshet Been,tuffchen beyde gefte't · ^ ggen. fachtfte tegen de herffenen,'t hartfte tegens js (10) Volgen de Herjfenen.v/dckcts we^n^'^eriê
facht is, Wir,vanwegenhaerzadelijcke,itoHe, nyi: ontftaen. Sacht,om allestekonnen vate ^^^
welck wefen,als oock uyt het gevoelen ^as
van gematigbeytkonten vochtigh ziJ"·
van nooden, op dat de zieljjcke geeften, die ^
zijn, niet ras an foudcn vetvlieghen, |
-ocr page 103-
fteke,
d,
men ilec, cjat in brandende Koortfen -en. Herffenen.de finnen op de loop ko-
siré;,!)"''^/^^ bydên Raes-kallen : oock om dat den en ruft is van de :^ielijkkracht,met ontroert
les te ^ ^rden. Want de hitte is van nature,om al- gefelj """^«ellen. Evenwel enzijnde Herffenenniet iige Herte te verkoeien,als de wijsgie-
felvig^ Y'^^les meende ( want dan cn behoefde in de- veel werck-tuygh niet:) maer, ghelijck Sinten ^ de wetckinge van deinnerlijcke
kinop, fle voornaemfte Krachten, en totma-
(U^"'i?zielijckegeeften. endg ' j ^Herffenen werden verdeelt in Vooï-hrcyn, Van't h ƒ Minder-bre}n, door het verdubbelen iiictife fVliesjoiacr alleen boven: want onder ko- ovet η ^Tj'^^lkander. Het breyn werdt oock boven Vlies ' t gelcheyden, door een deel van 'c Harde n^ ■gelijckenis.een Seyffen genoemt juchti■ 's aldus ghedaen om lichter beweginge, "^· en voedlel van het binnenfte morgh. De geliijj^'^Seliickenen byna vanbuyten,de Dermcn, krotij,. ^ den buyck fiet ,s,vant iy hebben ved de,dat ° draeyingen, dewelckeÊMji/Zritfei-meen- ^''aetxva hetVerftant deden.Maerindien fulx Schaej,. oock in een Erels-kóp,ende een
verftant gelegen zijaDaeromis't be- , gedraevr ^ Gaknus légghen, de Herflènen aldus j te zijn , op dat het dunne | ?®herire adetkens hetVoedfel in't binnenfte van ; Hcrfj·;,®^" foude konnen brengen. Want dewijl de ! ^Oïinen '^'ckzijn, ib en Ibudenfe niet hebben ' ^Vten werden vanaderkens, die maer van
'αίΓο'Ι'" liepen, heu" f bovenfcheyding van de Herffenen, "^b^tn ρ der by een komt, is een witter en harder ^öetQt. n··""?"^ Mllofum ofte Eeltachtijihlichaem ge- ft ' ^y't» κ^^^^ groeven,dieiè Ventrimlos hee- ghdi gedaentecen halve maen,ofte een
e ^eneiir Sy zijn recht in't midden van de \ ondeten en boven,als van achteren
; ^y zij η ruymer als de andere, om datfe in ï ^et geeften.
vandefe groeven is dnedeihandc. ^an Η te bereyden. α, om het in en uyt-
d·'^ bei" 7 adem
, 3.. en den Reuckteontfanghen. R ' Hp Geeftëdient dc?kxuschom^
iiMiti t^-groef-netteken: tot den Ademende it^P^lachri "' dienen de ProceJusmamiSares, ofce Anders "^"ytfteeckfels. Het Groef-netteken en "^er eetj'f'^'^'skleyne Aderkens, en Slaghaderkens
a L^^ockr indeweickedeZielijckegeeften
' verdeelt werden. DeTepel- ^et onder van defe Groeven
^ '■fuck n , ' en door defelvige gaet de lucht en Van '^efffenen.Detweegemelte groeven, '«n een ghefcbeyden door een dun deel deï |
Τ Η Ε Y T.
heriTenen, het welck om fijn helderheydt, de kim Spiegel ghenoemt werdt. Onder defe twee Groeven komt een derde, deweicke overwelft is met een drie- hoeckigh lichaem, daerom U^elffelgenoemt. Heefc oock het felfde gebruyck, dat het Welffel in de huy- fen, te weten, de fwaerte^er herflènen te onderftur- ten, dar den derden grbef niet toe en valle. Defen groef en is niet anders, als een ghemeenc holligheydc uy t de twee bovenfte fpruy tende: en daer dezelvige na beneden in uytgacn.Hy iiiaecktetwee wegen.detï eenen na achteren in den vierden Groef, den anderen na onderen,ey ndigent^ in een kleyn ftucxken van hea dunne Heriièn-vlies ;eerft wyder ende dan nauwer, Trec/jiei-i gewijs, en daerom oock fo genoemt, doOf deweicke als door een fack de fluymen in het Fluym- klierken leken op het Wiggebeen, en door het felfde, hierom met vele gaetjens doorboort zijnde, in dea Mont. Den anderen wegh van den derden groef toe den vierden is veel ruymer, in den wekken eenighe li- chamen gevonden werden,na haer gedaente Biüèkgns en gnenoemt, dienende om den ganck open
te houden. De vierde Groef, die het Achter-breyn gemeen heeft met bet Ruggen-mergh, isdekleynite en aldervaite : waer by te fien zijn eenigeuytfteeck- fels een Worm gelijckende, medeftreckende om den weg van den derden groef in den vierde open re hou- den. Maer al is defe vierde Groef de kleynfte van al- le, fo heeft hy evenwel ruymte genoegh om den zie- lijken geeft van de voorfte groeven door den derden te ontfangen, ende aldaer bereyt zijn de vordere vol- maekthey t te geven, en door de Zenuwen over 't ge- hecle Lichaem te veriènden. De Arabiers, Avkema^ hvmoes, en die haer ghevolght zijn Albertu^ Magnus^·. Thomas Scom, cn andere ic/ji/i^jc^ewijsgierigen heb- ben aen elckcn inwendigen Sin fijne befondere plaets in de HeriTenen toegewefeo.en ftellen de Memorie, of Heugenifl'e in defen vierden groef,om fijn hardigheyc. en drooghte: de Inbeeldinge in de twee voorfte, om. datiè werm en vochtigh zijn : de Reden in den mid-»^ delften, om fijn gematigheyt tuflehen beyden : daer nochtans de Gevoelijcke Ziele, noch hare Krachteni geen holligheydt tot hare woon-plaetsvan doen en. hebben,maer alleen de felfftandigheyc derherffe-
nen.
7i3 ) yiet hchuY-breyn is harder ende bruynder,het- welk de nature fchijnt gemaeckt te hebben tot hulpe van 't Voor-breyn, te weten, om de zielijcke geeften ■ uyt de voorfte Groeven tebewaren,en aen 't Rugge- merch mede te deelen. Hier en vak niet aen te merc— ken , als een uytpuylfel van het Breyn, een Worm· gelijckende s ende d&erom Worm feheme ghenoemt», ftreckende om de vierde Groef op te houden, gelijcfe. rerftoiit'verhaekis.
(14) Wtde felfftandigheyt van het Voor en Acb- terbreyn,-fpruyt,gelijckeen Stam uyt de Wortel,ber Uu^^nmerghfidhoQr. tor het onderfte van den Rug- |
-ocr page 104-
96
gen-gtaet,Sahnm noemt het-cen Sihere kgorde.EndQ en is anders niet als uytgiieftreckte Herffenen, die nootfakelijck zoo moften verlenght wefen, om dat van de Herifenen in 't Hooft alle de Zenuwen door 'e gelieele lichaem niet en konden ghebracht werden, daer nochtans alle ons Leden defelvighe van doen hadden tot gevoelen ,en bewegen, dat zy dezelvige geven, door de zielijcke geeften.die uy t de HerlTenen Komende, elck Deel mededeelen.
Het 11. Capittel.
(I^ Verdeelwge van de Heofi^eckien. (2) In en ujt wat FlaetfendeHooft-pijnkoniti il) ende hoe fy teonderfcheydenü. (4) Hare oorfaken, (J) Foortejckenen y {6) Voorforgeen Mankre -vm letHn. (7) ^enefinge,
(I)
Na de Deelen des Hoofts,in 'c voorgaende capit- tel aengewezen,werden hare Siekten bequame- lijck verdeeltin dtiederley geüachten.Eenige befitten de Vliefen,eenige de felfftandigheit van de HeriTenen, eenighe de Groeven ende Wegen. In de Vliefen, te ■weten , het Pannevlies, en de twee Herβett-vliefen, als van fcherp gevoelen zijnde,komt meelt alle Hooftpijn. Inde felfftandigheydtder HeriTenen,dewelckeisde woonplaets ende het wercktuygh van de Reden, Inbee dinge, ende Heugenis, werden de Werckingen befchadigt door ^[erny, Melancholy,Sivaermoedigh^t, geheel belet door 6otheyt, Duüigheyt, Verloren Heuge- m£e, Diepen flaep , flapende koorts. In de groeven der HeriTenen, ende die Weghen, door dewelcke den Zielijcken geeft in het wercktuygh van't gevoelen ende bewegen verfpreyt wert, vallen deze gebreken, Suyfelingh, Vallendefieckf, 'Nachtmerry, Popelfy,Geraeck}- heydt, iijramp ,Treckingh, Bevingh ,Sinckinge. Van ' elcks zullen wy in't byzonder nu vervolgende gaen ipreken.
(2) Het Hooft wert meerder met Ρ γ ν gequelt als eefiigh ander Deel,zo om dat het op't lichaem als een kop ftaet,ge!ijk Hippocratesiprcediuen dphalyen alle de dampen, die van onderen optrecken,lichtelijck ontfanght, als oock om dat de Herifenen koutende Vochtighvan naturen zijn,waer door in defelvige veel overtolligheyt groeyt, endedie wat toenemende en op fijn behoorlijcke tijt niet gelooft zijnde,zo werter Pijn,en andere fieckteveroorzaeckt. Nualzoode Pijn beftaetin't gevoele», zo is wel te begrijpen, dat de meefte ende iwaerfte Pijn in de Deelen valt, die het Icherpfte gevoelenhebben, gelijck alhier zijnde Vilden bmnen en boy ten het Beckeneel.De oorfaek van dele Pi)n,is öfte binnen in't Hooft, ende dan blijftfe gemeenhjck geftadigh, ofte werdt van de on- derfte Deelen na bovenen ghefonden, ende die houdt tuflchen beyden op. Soodanige komt meeftendeel |
uy t de Maeg,van wegen net leitc γ- jerln &T fe uytde HeriTenen krijght, (om welcke ο semeenfchap op gequetfteHeriTenen ende defe Pijn vermeerdert oftevermmf ^ „3 Maegh beter of erger geftelt is: fy den eten.enbefwaertnalanghvaften. ι^^υ^ε^" Maegh ledigh is, zoo trecktie na haer veei p^gjep, fcherpe Vochtigheden uyt de omligge"^^ ftjjgen- waec van de dampen alfdan na het Hooi- XifoiO^' De Hooftpijn fpiuyt oock dickwüs uyr f^Q^eC^' der, en die is meer achter als voor i alio de ^^^^ aen de Herifenen medegedceit werdt door ^^ ^^^ic
genmergh. Sy verfprey t haer evenwel va" ^^^^[jgc
en 't Achter-hooft oock over d'ander f
Hooft, gelijck men veeltijts fiet in'tophou" ^^ ρ,,ο ftonden , of het bederven van 't zaet. jgje t^i" elders van daen komt,fulx kan uyt de byi^"" ercl"^ kenen der gebreken in alfulcke Plaetfen „gae"' werden.Als defepijn vanbuytenkomende,'^^ ^^οΐ houdt,ib wertfe ten laetften het Hooft eyg 'j,7,0" door langhdurigePijn verfwacken de i?®' koof^^ veer, datfe haer eygen vochtigheden niet „ande^ verteren, noch de gene.diefe dan geft®"'S r^eck ontfangen, quijt maken. Depijnelijcke ο ^^ gjet van onderen na de HeriTenen gezonden ^'^lerbe^^^
niet terftont her gheheele Hooft over: alleen de helft,daerom bydeGriecken ge noemt.By ons heeftfe den naem van ^no® fweer, om datfe aen een zijde is, gelijck de Je
Ooghen ftaen. De Hooghduytfchennoen ^^^ιΐ
I^agel, om dat de Pijn zoo zeer fteeckt, a'^" jjiop- nagel in't hooft ftack: begint gemeenlijcK u pingein de flaep van 't Hooft. ^,.,,ι bio"^"'
Noch is de Hooftpijn van buyten ot va ^iit,
De uy terlijcke pijn, alzoofe op het vermeerdert met douwen op 't hooft,daer ^^^.^gepj dige door verlicht. Sy en kan oock "'^^.tjrjjfr, i·^"' dat het Hayr gheftreken werdt. va»
alleen de Inwendige Pijn komt tot de w j^^gjiaen^ de Oogen, en wert daer in gevolght /^Ί'"'''
fcheGeneesmeefters,van AltimariH, ^fJr jpj/ti-'f pendem, uyt deFran^oyfche van ϋρηά^ίΐιν' de
en Bertinus, uyt de Spaenfche van M^ri^ ι^κ nie^ Duy tfche van Enchfius : dan wel te recht ^aot toegeftaen by Pernelius,Ouretus>enSa^
het Pannevlies, daer deuytwendigePi)" rfaer ö meeft neemt, bekleedt van binnen ""
Ooeen in zijn, en uyt fijnen rock fpruyi ua
Vlies van de Oogen. Waer uyt genoef ^^^ het
oock door uyterlijcke Ooizaken,dep'! ^jtPf·
Pannevlies onder aen de Ooghen mede g ^^
""Ti) De oorfaken van de Hooftpijn zij"
weïdige ofte/nwendige.Onder de uyrgnj l „ j
Hitte der Sonnen, waer doorde Geeften be^o g^lc- dampen in de HeriTenen opgetrocken weru
J. V. BEVERWYKS
uy t de Maeg,vp wegen het
't |
^ i-·.
-ocr page 105-
als hy in de Lucht, en ophejiT^ften wint futende,de opgaendeSon hem het io«.4.8. So verhaelt in
^'«een ^oeck van de Verfcheydentheydt der ' °P 14+"°· Cap. van een, die alle daegh met ^'«Icke t " y®" cje Son pijn in 'c Hooft kreegh, de- π 3I meerderde : maer na de
^^'ont g tf , "gskens af-nam, tot datfe teghens den "iiede Diergelijcken exempel wert
\znlacbinns, over 9. ]{haftsïJ^. -^'ftuvr^ "^an oock Hooft-pijnf veroorfaken, met ^"'^oe-trecken van deonfienlijcke gaet- «iers uyt Γ de roockachtighe Dampen, die an- ften OQpt S^n, ingehouden werden, ende de Gee- n. Onder d'uytwendigeoorfa- ^ucht la"^ u miltige ofte onfuyvere
Sden α ^ Zityien-wint, Slach, Stoot,zlder-
C^'cham ile«c;^.infonderheyt Stanck. Een die ^ieupQ ®^".'Van de verflagen Krijgs-luyden voor «servan 1600, geroken hadde, kreegh
L "\8iOote Hooft-pijn, een doodelijcke «ers geP^· lek hebbe hier verfcheyde Heel-mee- V van de Stanck, in't verbinden van . °"<ien, andere, die door den ftanck, van te ^aren.^'^eLijeken, daer fy op de begraefFeniffe r'® kr'eo^' fwareHooft-pijn de doodt op den T.'aliafn j"· ^^gemelre Hojyenw verhaelt van een ï ee c ruycken van het Kruydt Bafi-
^aiihyn!f '"de Herifenen groeyde, waer
^^-Οθΐ,ΐ u "'^'^elijcke en lange pijn quam te fter- in Italien uyt het felfde Kruyt tuf- g^neti 2?l^.'l'^^She P^avuyfen in de Son geleydt,
fc ne
1 '^gtit^i;^ ^«^welen-Hierin de Stadtiseen Dienlt- J^VencigS^^eeft. die na langdurige Hooft-pijn een
^ΐΊη uyt den Neus quijt werde, de ghe- Vat) "^"'««gantfch gelijck. D'. Fmefl,ver- fe ^adc hp^ langdurige Hooft-pijn
rech.gjj^'^de, die met gheen middelen en konde r Η ,werden, tot darter een gauw ende , j ^^l'^eeftet hem boven in 't Voor-hooft 'e ) een openingh door de pan
aldaervande harde Moeder nameen een atoier, waernade pijn
Cw^i^en . P^^'^^'^onderimmermeerwederom
"■endV^'^'^ ve werdt by onfe Huys-luyden in iP geluckin't werck
Γη de ΜοηΓ*?dat fo wel niet gebeu- J^^mi^e gefchiét.na 't fchrijven van
^ ^'acK y " Schapen en Geyten > Kititman maeckt -'«een,die lang onlijdelijke pijn in'tHooh
1 '"eti —"tiguc piavuyien jnuc kju" gcityui,
ontelbare Scorpioenkens al krie- '■"jfc, ' η/.η AraKifrlii-n Avicenna
omen. Den ArabifclJen Avicenna i^ie datterWormen in't Hooft groeyen,
-yfe
tewefen.Hierin 5e Stadtiseen Dienft-
^si^hetghetuy. enis van d'IndiaenfcheGe-
>dattcrW(
κ hy leydl feijen te gefchieden, maer niet |
97
ghehadt hadde, waer vanhy de Oorfaeck leyde op het eten van Moerbefyen,en daer van ten leften ge- ftorven zijnde, datter in fijn Herifenen bevonden werden een Steen, van groote en farfoen een Moer- be^e ghelijckende. Dan dit is onder de dingen, die heel felden ghebeuren.
De Hooft-pijn wert' inwendig meeft veroorfaekt doorOngematigheydt, ende OnftelteniiTe van de vier Vochtigheden, die in't Bloedt zijn. Veeltijdts van een kouwe en flijmerighe Vochtigheydt.die de naeuwe wegen van 't Hooft verftopt jende fodanige pijn is ghemeenlijckjnet fwaethey dt, gelijck als van ge wicht,fomtijte oock geheel fcherp,te weten,wan- neerfe ichierlijck overvalt; hier is noch by bleecké verwe in't aengeficht, de fiecke is kout en vochtigh van gematighey t,en heeft oock langen tijt foodani- ge Spijfegetruyckt. Somtijdtswert de Hooft-pijn mede verweckt door veelheyt van 't Bloetj 'twelck gemerkt kan werden uyt de maniere van leven,we- : en en gematigheydt des Lichaems,)aren,en andere dingen, die 't bloedt vermeerderen: dat komt oock van op-geftopt fpeen, en ftonden,als mede van te- genhouden van bloedt, 't welck op fijn gefette tijde plach gelooft te werden. Alfdan voeltmen fpanning met pijn en hittCj en dat meeft in 't voor-hooft, het water is hoogh geverwet, het aengeficht en oogea zijn root. Somtijtswertde Hooft-pijn veroorfaeckt door dun en Galachtigh bloedt, 'twelck,al is't maer weynich, groote pijn verweckt, die fonder eenighe fwaerheyt.maer icherp,bijtende,ftekende,en klop- pende is,en valt meeftendeel in de rechter zyde vaft 't Hooft tnet grooten brant, daer by komende bit- terheydt in de mont, ende gheduerich waken. De Hooft-pijn kan mede komen door veelheydt van Winden, die tuifchen de Pan en 'tPanne-vlies, ofte tuflchen de Pan en 't harde Herifen-vlies infchieten, en alfo doen fpannen.dat fy fchijnen de VHefen van de Pan te lullen af-fcheuren. Defe Pijn is fpannende fonder ^vaerheydt, ende wert verghefelfchapt met ruylTingh ofte tuytingh der Ooren, dewelcke dick- wils op haerghefecte ure v/ederkomt, en defe Win- den ftijghengemeenlijck van onderen op. Dan het Hooft en lijdt niet alleen Pijn door StoiFe , tnaet oockdoorenckeleOngematigheydt in groote hit- te en koude. Evenwel en duertfoodanighe Hooft- pijn,die alleen uyt ongematigheyt voortkomt, (om dat alle pijn na haer treckt) niet lange, oft daer wert terftont veel Vochtigheyt vergadert, die mede Pijn verweckt, en fulcks gefchiet infonderheydr, als de Pijn langh duert, ende het Lichaem vol Bloets ofte quadeyochtighedenis. Van een Heete Ongema- ngheydt IS de Pijn fcherper, als van een Kouwe, daer valt 00^ by een merckelijcke hitte in 'tHoofr. ende roode Oogeni ende foodanighe voelen laeffe- nis van Koude dxnghen. Het teghendeel ghefcbiec meen Koude Onghematigheydt, dewelcke oock
(w) groote |
-ocr page 106-
uidci uc uuyc van t tic ____
fer. Sy werden verlicht door vochtige dingen, ende efchadight doordrooghe. Van Vochtige O nge- matigheydt alleen en kan geen-Pijn verweckt wer- den, om datfe by haerlèlven geen groote en fchier- Jijcke veranderingh en maeckt, noch oock yet, dat te lamen is, van een kan fpannen,'ren zy datter veel vochtigheden toeloopen. Dan^kke Onghematig- heydt, alfoo fy (gelijck gefeydf is) niet en kan we- fen,fonder te veroorfaken Vochtigheden van haren aerdt en hoedanigheyt, fo en ftaecoock foodanigen Hooft-pijn niet lange fonder by-komen van ftoife.
Dit zy genoegh vande oorfaken,endehaerKen- teeckenen; ick fal nu oock in 't korte aenroeren de Voor-teyckenen.
( f) Hooft-pijn in het Panne-vlies van een ayt- wendige oorfaeck verweckt, ofte oock van binnen door onmatigbeydr, ofte winden.en valt foo fwaer niet tehelpen, als die van andere inwendighe ende vafter oorfaken in de binnenfte Deelen voortkomt. In Hooft-pijn is minder geva:r, als in andere Dee- len, gelijck Ooren,Oogen,Tanden,Co]ij.ck,Scc.om dat de HerlTenen, na deghetuyghenilTe van Gdenm, gheen ghevoelen en hebben. Waerom hy oock Ichrijft 2. Sec. Loc. I. datter noyt yemandt door Hooft-pijn van fijn felv'en gevallen is,ofte fijn ièlven omgebracht heeft,gelijck wel uyt onverduldighey t van 't Colijck gefchiet is. Het welck ftrijdt, tegens hetghene wy kfenbyP/i»wi2i.,N4i.:5.dat by-na fottigheydt fchijnt, te willen ondericheyden welck defwaerfte pijn is, dewijl een yeghelijck de fine de quaetfte dunckt. Maer dat evenwel deVoor-ouders daer van geoordeelt hebben uyt de ervarentheydt, dat de grootfte Pijn quam door de Droppel-pis van de Steen, daerna pijn in de Maegh, de derde in het Hooft, ende datter by-na om geen anderede doodt verhaeft en was. Maer fulcks komt veel aen op de geduldigheydt van de gene, die de pijn hebben. So lien wy oock in de Brieven van een anderen PUnim (Keve van den ghemeltenj dat door over-groote gijne van een Lijckdore, ende andere, het leven by tommige met de pijn quijt-gemaeckt is. In ftercke Hooft-pijn, is kiaer ende bleyckWater c®n quaet ^^^ j"' (want het beduydtdat deGalopvliecht, Herffenen fal ontfteken) als mede wanneer lylchierhjck ophoudt, fonder eenighe lofinge (als hereyckenende ^ackheydt der Niture) a!s oock dat d uytterfte Deelen kout werden, om de fcllig- heydt vande Pijn deAvarmte na binnen treck^nde.
Verouderde Pip m \ Hooftuy t koude ftoffe, kan feerfwaerlijck ghenefen werden, infonderhevdt in
Ώ isi- I
I
ί 'li- ^ Εφ
lÉjSr 1ΐί!ι· ■
;
i '(■'
Ιι
f ί';. |
σεη^"'
ende den flaep beneemr,ende is niet fonde'^ fe- p^^j want fy beteyckent, dat de Rafernye voorde is, ende meeft, indiender veel groens ^y^ cu^yèU wert: hier volght oock veeltijdts op Doof Apotteunye,Treckingh der Zenuwen, N^'^^QmeO diergelijcke, als de Pijn niet en kan wceh-g« ^^fc, werden. Wanneer by groote Pijn in Spanningh van Zenuwen komt, dat is heeJ g ^p^ft lijck. Die gefont zijnde, fchierlijck pijn fter' krijgen, ende terftont ftom zijn ende fnorcKeO'^^gj^ ven in feven dagen,fodaer geenKoorts "i^^^gotEj volgens de leere van Hippocrates, in de vi)W« bondige Spreucke van 't fevende Boeck- Wort yemtnt Stomna guïfich fuypen> En valt daerna in harde Stuypen, Krijght hjgeen Koorts dien eygen ty't, Soonhjfiracxhet kvenquijt. , ..rtcf' Als het Hooft erghens feer doet, indien 'f^WoteO·
water, ofte bloedt uyt den ]Seus,Monr,otce ^^^
komt,fo machmen wel gelooven dat de quaet quijt maeckt. Hooft-pijn, die in de ^^^ van beginfel niet gheweeft en is, beteyckent'. ^ en- Nature haer fal ontlaften, door braken,o« . ^e» uyt den Neus, ende tot fulcke Pijn en j.j,iof
gheen raedt te doen, om de Nature niet te ν deren. val-
(6) Om niet lichtelijck in Hooft-pijn ^γ^οο^ len, lo is dienftigh, dacmen van jongs oP.."f jet eo fterck maeckt, waer door het foolichtelijcK fal eenighe fchade gewaer werden. De ^ jist Herodotus,in't derde Boeck van lijn Hinoiye^ twaelfde Gap. verhaelt, dat de Hoofden fianen foo fwack zijn, datfe met een kky"{o doorgeworpen werden: en dat de EgyP"^^^' ftee" ftercke Hoofden hebben, datmenfemet naulijcksen befchadight. Waer van fy ^^^P^pte' geven, die Herodotm oock goet vint, dat de ^^^^ naersvan jongs op het Hooft fchrappeO'^^^j, Pan in de Son laten hardt werden. Dat fjs oock aen onsBoeren-kinderen, die bJoo-' ^351 in de Son langs den Dijck kggen en r^lie-' ^f^efl gheen Pijn in 't Hooft en weten. De Moren fulcke harde en dieke Hoofden,daife ren, maer ftorm-hoeden ghelijcken. Spaengiaerts welwetende •'Jrhofnéf^'^
fius vertelt) als fy na 'rEylandt s&nSant gola, en andere plaetfen trocken» om die t -.-ghs- ren, gheboden voornamentlijck aen f J'Ai^
knechten, datfe met d'Inwoonders vecWei ^
Hooft niet fouden trachten te raken: ' ftutkei^ felve gheflaghen wefende . het Geweer ae fprong,even alsof het op een ftcen 7..rooneiJ SodaaichMoren-beckeneel plach ons ^l^^^cd'i d'Heer Vaa-w, van een die eerttjdts-Knecni g hadde,van denHeer van Batenburg,en voor ^^^^ lem gebkven wasi Maer dat de Hooiden „
J. V. BEVE'RWYKS
gro«ePijn maeckr.en langherduercals van Hitre Wt Drooge Ongemarigheyt,a]ibofeniet fchierliick en komt, en kan gheen groote Pijn fpruyten, maer a leen langeen Jangfatne^De hitte en valt hiei oock met moeyelijck, maerde buyt van 't Hooft is droo- |
-ocr page 107-
SCHAT DER O
fe vtj Zijn,geeft Umiotm defe reden,dat-
opfgj J'^'Jgs op haer gewennen defei vige te decken, nibal noeden en Mutfen. Deftrijdtbare Han- énj 'koningh Mafimjja,ic Keyfers lulius.Hadria- het ^^^^^«'■«ijhebben door lange gewoonte van dac of d V® °"^decken, fulckenfterckte bekomen, den, Qp Scheen, ofte het regende, ofte waey- v^'eiblo in Winter en in't fnee,fy even^
haej.jT®'·^ Hooftuyrgingen,en reyfdenjfo leer was bardc n- ^^gl^en alle ongemack des Luchts ver- as .fvV" ISdeonrGprl- ii3]iVAYYn fpvilr. hv Pliniui
> de oorfaeck, (alsFdrro feydt, by Plinius giftra'et van 't Hooft voor de Ma-
oiïi'i c" groeten, by de Ouden is ingeftelt, alfo het ^erbiedingh, maer om deGefontheydt, koitiejj V ί gewoonte ftercker werde. In'tvoor- ^'eckten des Hoofts, dient oock in Petfte ^ ^.^ergenomen, alfoo het Hooft in 't op- %dt ijefK"''^^^'^®^aet,endaerom,gelijck wyge- de Dampen van onderen opwellen- geen hind "'''^fangt.dathet van defelve Dampen liet alle u^" kome te lijden. Derhalven en dient tiiaer rn^" ^^ Hooft felve verfterckt te werden : tetgegjj "moetoockinfonderheydt wachten, dat- oftgeor in d'onderfte Deelen en groeyen,
Om faT^yt zijnde,in 't Hooft open ftijgen. Daer- ^'achten iiem in de fwackigheydt des Hoofts op.ge Spijfe ende Dranck, die veel Waeifem Van veel daer is ftercke TVijn, als oock Bier
[oojgj^j gebrouwen: maer infonderheyt moet l^ranck gefchouwt werden na ftercke "^ant her^f; groote Beweginge des Lichaems. ^et Dai^ verhit zijnde, fo wert het Hooft,
^ooft overlaft. Onder de Spijfen, die het
i"elckg ,j ^'"ilen, is voornamentlijck de Melck,de- in de Maegh bederft, waerom dat '•iadeKi u'^^^'^ichrijft < Afh.ói. darde Melck ^üelt zi 'n "voor de gene, die met Hooft-pijn ge- V-^yiesJ. · "-iaerbenetfensvervtillen oock 't Hooft, noten,Moflaert,Ajuyti,Da- T'^ecci ρ ^f'O'^i»·· den Reuck van Genever- befyen, ^''"^^"'■ck-ruyckende dingen : als oock Het £ ^^r g^weyckte Kennip, ende diergelijc- ° ^vert mede bedwelmt, door Hardt- het Hoof Gelijck oock fchadelijck voor
d« JV^®'fijn Schoenen te flapen. Nu op dat die aireede ghegroeyt mocht we- foude vliegen,foo moet infonderheyt
'^^tclje O^'' -""UC "«ii'n-jviijtj ι
nJ^^^f'ge na den eten gefchout werden, als ften, ' ^^^pen,Namiddagh-flaep, Braken ende Hoe-
^Ifieft^r'^^ de Hooft-pijn niet alle een oorfaeck · het genefen oock verfcheyden. De geli,'uV^^^ydt fonder ttoffe heeft dit ghemeen, ^""Kh V, Hoedanigheydtende veran-
®0ckais7"pematigheyd: beftaet: foo wertfe 'ooaanigh tot haren voorgaenden ende |
NGESONTHEYT. 99
natuerlijckenftandt gebracht,alleen door verande- ringh van dieuytftekende Hoedanigheydt, fonder eenige ontlaftingh van 't Lichaem. Ende al gebeurt het ibmtijdts, dat inOngematigheydt dés Hoofts, fonder ftoffe Ontlaftingh vereyfcht wert, fo en ge- fchiet fulcks evenwel niet om deOngematigheydt in fijn felven : maer om datmen vreeft, indien hec Lichaem vol Bloedts, ofte quade Vochtigheden is, dat het Hooft door de Ongematigheyt verfwackc zij nde, de οvertollighe V ochrigheyclt des Lichaems lichtelijck foude ontfangen, ende alfoo weideneen Ongemacigheydtmet ftofïe. De Heete Ongema- tigheydt des Hoo9s is in defe Landen foo gemeen niet, als in de heete, daer de Son meerder brandt, ende de Lucht dapper hitte gheeft. Evenwel die van naturen Heet van Hooft is, kan oock door uyt- terlijcke hitte van de Son, ofte Vuur,in dit Landt wel pijn k.rijghen. Het welck mede ghefchiet, door Stercli ruyckendelquyden,Heeten dranckjGebrande,o{K andere Heete Wijn, het Hooft feer te broeyen, grooteHae- fligheydt, Sterckf ghedachten, waer door deGeeften ontfteken. De Geneiinghe en is niet fwaer. Want alfoo de warmte des Hoofts tot hitte gherocht is, foo moet deiêlfde door teghenftrijdende, te weten, met koele dinghen tot hare vorighe gematigheydc ghebracht werden. Evenwel dientmeninhetghe- bruyck van verkoelende Geneef-middelen voor- fichtigh te gaen, op dat de Herifenen geen hinder en lijden: infonderheydt in Kinderen, Vrouwen,en de ghene,die een facht ende teer Lichaem hebben, ende Ledigh gaen, als oock in Oude Luyden, ende die met üinckinghen gequeltzijn. Wantinfooda- nighe Lichamen doordringen de Genees-middelen lichtelijck , ende de kracht van de natuerlijcke Warmte en is foo groot niet, datfe grooter Kouw foude konnen wederftaen : daerom werden de Herifenen door geheel verkou wende dingen lichte- lijck befchadight,en tot een regel-recht ander quaet gebracht. Men fal dan, na dat den Brandt veel ofte weynichis, van die Genees-middelen hier toe in- wendichofte uytwendich befighen, die wyinhet vierde Capittel van 't Eerfte Deel befchreven heb- ben. De Siecken falhemondertulfchen onthouden in een koele ofte ghematighde plaets, ende by al- dien de Lucht te warm is, ioo falmen defelfde ver- koelen door die Middelen, die op het eerfte Capit- tel in het tweede Deel van den iïchat der Gefontheydt aengewefen zijn. In tegendeel falmen hem wach- . ten van in de Son te gaen , ende van groote Gefel- fchappen, alwaer veel Aeifemen de Lucht verhit- ten. De Kamer en moet niet heel licht zijn, maer watdonckerachngh. Want het Licht beweeght de Geeften,ende Vochtigheden. DeSpijfemoet ver- koelende zijn, ghelijck ghepelde Gerfte, ofte met verkoelende Kruyden gheftooft, te weten.Latou- we, Suynngb, Porieleyn, Endivye, ofte Verjuys,
(«)2 % |
-ocr page 108-
J. V. Β Ε V
Sap vanOtroenen,Azijn,en diergelijcke. Een Moes van een paerhanden vol Suyring, meteen weynich Boter.fachtjens op 'z vuur lanen imelten,is feer aen- genaem en dienftigh. Den Dranck kan wefen Ger- fte-water, alwaer de verkoelende Zaden in ghe- koockc zijn, ofte een Mekxken uyi defelfde ghe- molcken. Van Wijn, en ander dinghen, die wy ghe- feydc hebben,dat in 'c Hooft trecken,dient hy hem .te wachten. Hy moet altijdt een open Lichaenn houden, op dat de fcherpe Dampen niet na het Hooft op en klimmenj ende indien het wat gefloten WaSifo moet het los gemaeckt werden met verfach- tendeSpijlè.in 'teerfte van dem£éhijdtgegeten,ofs met Clyfteryen. Op laetitc van de maeltijdt fal- men yet nemen, dat eenighe t'famen-treckende kracht heeft, gelijck van een Queen,om de Maeg te fluyten, en alfoo 't opftijgen van de Dampen na het Hooft te beletten. Stilteen Slaep is hier dienftigh} maer fchadelijck alle ftercke Beweginghe des Ge- moedtSjinfanderheytGramfchap,Roepen,Schreeu- wen, Vaften, By-üapenyen alle fterckeOeffeninghe.
De Herffenen werden verkout,infonderhey t door koude Lucht, het zy defelve fo is door den Tijt des jaers, ofte door byiondere geftalcenis,ge]ijck koude en Noordtfche Winden. Want alfoo defelfde door rte Neus ingetrocken wert,en ront-om onsLichaem fweefc, fookanfe het felyige, voornamelijck naeckt ofte niet wel gedeckt zijnde, verhinderen. Hier toe helpt mede verkoelende Spijs. Als oock het quijt- werden van veel Bioedt,veel Stilteen langen Slaep, die de natuyrlijcke Warmte als verfticken j groote Droefheydt ende Vreefe,die de Geeften benauwen, verdrucken en verteren j over grooce Blyfchap, en onmatigh By-ilapen, waer door de natuyrlijcke Warmte,ende de Geeften vervliegen. Έλ defe On- gematigheydt zijn veel onderworpen de gene,die al te voren kom van Herffenen waren. De ander ver- koelende oorfaken brengennauwlijcksenckele on-
ghematigheydtaen,maer ghemeenlijck metftoffe. Men fal hier mede na de groote van de kouw , de Hoofc-verwermende Genees-middekn befighen, verhaelt in 't Eerfte Deel op het ïj" CapitteJ. On- dertuffchen falmen hem houden uyc de kouwe, miftigheendewinderigheLucht, ende foeckende warme, ende die niet le vinden zijnde, met warme Dtooghen (gelijck mede in den Schat derGefintheydt belchreven is) ende groote Vuuren defelfde warm maken. Maer men moet wel forghe dragen, dat de Handen,ende infonderheydc de Voeten niet en ver- kouwen^ Men fal de Spijfe ftovenen bereyden met ^finmjn, ende Ky^jdt. Wel Vhfch,maet gheer^i/c« eten. DunBkr,ofte kleyne Wundmc- ken, die met hoofdighen is. Want al is oude ende ftercke Wijnktachuger, om dekoude Oneematiσ. heydt te verbeteren nochtans en. is hy niet dieS- ftigh, ota dat ny m ï liooft op-JUin)t. De Slae^ |
y Κ s
I. J. JLV υ ^^^
moet minder zijn, als het Waim, ghelijck Suite minder, als de Oeifeninge. 'S „.jeoi!^'
de Few» wrijven,ende des avondrs te b^" P.j^x^f defelve baden in Water, daer warmeBooi^^^^^^^ den ( opdeverhaelde plaetstefien) ^ifing^· hebben. By-βαρεη, Drsefhejdt,Vreefe,Be^^^' zijn hier fchadelijck, maer matighe Bl'J'^^r· '
Vochtige Ongematigheydt komt m de i^.^a nen, door Vochtigh Weder, reghen en fteeu^''" is, het Hooft daer regens niet genoegh bewaer^ door de Mane-fihyn, door een leuy ende it: Leven; door veel vochtige Spijfe, ende Hier dient ghekofen/^^re ende droι>geL·fcf'^''Jc)ί op hooge plaetfen, ofte in de Heydejofte ^^ L^ met rooeken droogh ghemaeckt werden ' ?r uoüt elders bewefen is. In teghendeel moet gne' wefen mifiige Lucht, den Zwden-mnt, de Λ»·^',.ννεί dcM^en. Men fal gebruyck'en droogeKolV ^ec ghebraden, als ghefodenj maer wel ghepw, Kruydt^ ende hem wachten van Lams-vld'^'''^ Herffenen, Oefi. Hier moet oock weynicb^^«J ght ende geβaJen, maer het Liehaem wel 'Ϋ^.Λ'ύ werden. Ende by aldien het hier mede beteren, foo kanmen komen totdeGenees-n ^jjj, len, die op het lóCapittel vanhetEerftel^^^'''
aenghewefen. Jef
De Herffenen verdrooghen door de ψ
van het Vuur, door verdroogende ^fy-'Jnok derley onmatige Lofingh vanBloedt,van Siveet,hy-flafen; door te veel Wakfnyafl^^'^^Lci^ Studeren, mrckpi. De Genees-middelen ψ"^· in her Capittel vaiï 't Eerfte Deel belcK^^^f,, DeManiere van leven moet al t'famen f ^ te tigheydt ftrecken. Men dient een vochc^e P verkiefen, gelijck daer is in de ^^
ten ontrent de Rivieren, ende indienfe i"® ^^ /,et vinden en is, foo kanmenfe vervochtighen^^^lgh ftroeyen van'Vochtige Kruyden. Hier is fachte Spys, kleyn Bw.ofte Gerfie-tvater te ge ^^ ken. ende daer toe hefigen.
divye, Pingels, ofte een AmMtdel-melcscke» ^^ , ftoff^' Dan de Ongematigheydt β meeft aitijdt me die defelfde verweckt ofte onderhoudt, ^^ φεάί Vochtigheydt, Damp,ofte Wint. 1" ^fandefs van Bioedt is't Ader-laten bequaemlt-jyie' Vochtigheden, Galachtighe, Slijraenghe,» j^gfcc lancholijcke, moeten, wel bereydtZijnde-^gen, werden. De Middelen,die beyde te weeg» ^ zijn in 't Eerfte Deel op verfcheyde i-apitje ^^^ fchreven. Als oockdeHooft-verftercken^^^^^^f idCap. die in 't laetfte dienen gebeijCOt. g^yj,
de Pijn door ftcrckenReuck,
Λί«»ι,ofte diergelijcke veroorfaccktis.cian u ^
Koude wcl-ruyckecde dinghenyoorde^ f^e houden, ghelijck Vwlen, Rofm, Plompen, ^V! |
-ocr page 109-
'5
SCHAT DER O
Stanck fj·· Sandd-hout. Als defelve van
öien waT^ ^^^ Lichamen komt, dan fal-
öiaket, e ^<7- Vita Matthioli, in-nemcn, en
• wel-niyckende Droogen.
'r>'tHoof 9°riaeck van de Pijn niet eygentlijck «ickuy maer van Onderen op-komt, ghe-
'ofaliL"^^. Lyf.moeder,Qke andere Deelen : cerft moeten fuyveren, eerdatter Die MidT^e' ®et het Hooft kan gedaen werden.
5'fonder7 η te fren in 't Eerfte Deel,op
^'«ffende ^^P'^e^en elck Deel in'tbyfander be-
Hoofc-pijn wert feer geprefen het ^'eronceh"^^^^'^ vanFirfew^, ofte ffcr-teUïiïlt/ 1 drie droppels Gee/i v<i« inghe- ^en hals if^t^magh die Kruydt groen oock om «oorg «anghen, door welck middel, ghelijck als "tedoor Dodor Piewy van For#,yemant^
bintien Genees-middelen, het zy
, volkp^^ buyten en hadde konnen be- lt 9.0^""·"" '"gewi
t -'aelt g ^r^^^^'Jck ghenefeilheeft r-'^Se^ · ^aer toe mede het feïfde Kruyt
•ftoi^p^ is" ρ Capictei' van 't Eerfte Deel ghe- ^^ ^en Ar" ^^ ^'licks niet en helpt,machmen l°ordenïïi'^n" ^'fi^^ knm, ofte een groven draet ^^fflenpn oi" alfo de Vochtigheyt van de
ofto u ^ openiugii te trecken. In Pijn, uyt iti^'^Snetnenghde Vochtigheden machmen Γ'^π^Ι^Ιί" half, ofte een geheel Drachme i ^^'^If rk te oudt en is, ofte een ofte an-
ft f^^erhan^^ η ^^'^omu^n Romanumfine Eufh. ende V'lekenvan wanneerfe onlijdelijck is, een
rH- 4 azen Laudanum Ofcamm,
79cke Li, geen Kinderen, noch oock oude,en de f iin Ende het en doet oock anders met de i" ^erdooven: maer de Oorfaeck moet 7r(ien,pn"g°ewefen Middelen wech>ghenomen ^^indeti ,j"2Pijn,dieoverilaende,nietverdoofr, , Vatklr'ier-uytterften noodt.
de Hooft -pijn,die uyt Dronckenfchap daef ënemeenen raedt, dat het Hayr van dm voor foude wefen,willeBde feggen, w^nt dp wederom Wijn te drincken overgaet. ^in tftapf ^an den Wun (dat is. die de Brande- in't Hooft opgevlogen zijnde,folaec ^^tfiti inTi/'i" koude vochtigheyt [Vhlegma ge- M^^g· Infonderheyt wanneer defelve «an Vertel derhalven dat overfchot met en
ifcioofr/ waer van daer oock rauwe Dampen ij,· ghefonden werden. Soodanigebeveelt
fmatsi^^^ BLoomecWijr. die in fijn landt |
NGESONTHEYT. loi
fterck is) te geven, om't verdouwen van deSpijfe te helpen,de Rauwicheydt te vefbeteren.ende de rau- we Dampen uyt deHerflenen te doen vervlieghen. lek hebbe verfcheyden hooren feggen, dat fy daec toeVaflen: dan het felve vermeerdert demenichte ende fcherpigheydt van de opwellende Dampen, dewekke de genomen Spijfeverfachc ende vermin- dert. Derhalven is't veel beterj als yemandt, door 's avonts te voren al te veel ingenomen te hebben» des morgens Rauwigheydt in de Maegh voelt, daE hy een weynich Goede Spijfe inden montfteeckr. Wantde Nature da^r door verweckt zijnde, ftrecke haer tot verteren,éftde volvoert de kokinge van de Rauwigheydt, die fy te voren nret aen en roert. Want dat Hip/^ocraifi feydt,datmen fuyvere Licha·» men, met voeden befchadight,is te verftaen,datmen rauwigheydt, op rauwigheyt leydt, ende wederom: door veelte de Maegh belaft. Maèr weynich ghe» bruyckt, brenght de Nature wederom cot koken, ende verbetert de Rauwigheydt.
H€C IIL-Capittel.
(1) Hoe fommigheinhaerGeheugenisgeflagenvceï'· den. (z) Waer in de Sinnen en 't f^erflant k" flaen. (3) Ken-teyckenen van haer verlies^ (4) F'oof-tejckefie», {<)) (jenefinge, (6) Manie" re vm leven,
(l)i
De ÖebÊn en ©ef|lant/waer doorden Menfche alleen de Beeften overtreft,zijn in fommige fa fober gezaeyt,datfe feer weynich van de Beeften en verfchillen. In fulcke ftaen d'inwendige Sinnen, des InbeleHde-, ende voornamelijck ofte Ov(arle^ghende:]ix^cht der Herflenen, door ghe- breckelijcke oorfaken fo belet, dat fy geen gedach- ten en konnen maken, die tot Wijiheydt ftrecken, noch oock de beginfelen, die tot alle Konften trec- ken, niet enkonnen begrijpen. Waerom haer al de wegh totde Wijiheydt gheüoten is,ende foodanige te willen onderwijfen, ende is niet anders als den· Moorjaen waiTchen; ende aldus zijn de gene,die wy Narrm Somn, Dwafe», ende Gecken noemen.
Van de drie inwendighe Sinnen, door dewelcke het Verftant werckt, werdt fomtijdts maer een be- fGhaciigt,te weten d'lnbeeldinge.Reden-kavelinge,. Geheugenis, ofte alle t'famen. De twee eerfte, a'lfo fy meert van de geboorte af-kometi, ofte met dca ouderdom overvallen, foo zijnfe ongheneeflijck. Derhalven fuHen wy handelen van de verminderde, ofte wech-genomen Heugeniffe, (van de ghene.die foo gheftelt zijn, fegghen wy, datfe in haer memo- rye geüagen zijn) waer op de twee andere noodtfa» kehjckvolghen, ende wekkers exempelen meeft vernomen werden. Soo verhaelt deRomeynfche Schrjjver„.p/i«i«i 7·, 34. van yemandt, die van een·
(») 3, boogb |
-ocr page 110-
I02
hoogh Dack gevallen zijnde, fijn Moeder,en Vrien- den niet en kende^van een andere die den naem van fijn bienaers, van den Romeynfchen Mejfala Corvi- ie«i,die fijnen eygen naem vergeten hadde. Ende de Spa.eukheCMfioffelvanVegaSchï\)k^.Art.Med.-iO. hoe een feker Moiiick, uyt een brandende (Joortfe fijn Geheugenifle foo verre verloren hadde, dat hy, wel geleert wefende,van alles,oock vanher ghene hem dagelijcks meeft voorgekomen was, in 't min- fteniet meerderenwifte. DenItaiiaenfchenB<»jfj;<i- nm Landus, vertelt van een Venetiaens Edelman iranpfco Barbaro, dat, al was hy heel geleert,in fijnen uytterttenouderdom,alles vergat,benoudende niet- temin noch goet verftant, ende oordeel. Vanden- ielfden verhaelt Volaterrams, dat,als hy een gefpreck foude doen voor den Hertogh van Milan,V.on ftom ftont j hebbende vergeten al 't ghene hy meende te iëggiien. Soo fchrijft defelfde van dien gheleerden Gtïeck.Georg.Traps:{unms, d^thy in fijn ouderdom alles vergat, 'tghene hy te voren gheweten hadde. Gome:{ms maeckt gewach van een Godts-geleerde, die begaeft was met een van de befte Heugeniifen van de Werelt, hoe hy na een fware fièckte defelfde gantich verloor. Soo lefen wy oock van andere, die door een quetfure van 't Hooft, lefen, en fchrij ven vergeten hadden, ende'tfelve wederom van nieus moften gaenleeren.
Om de Oorfik^n hiervan te vinden,is hooch-noo- digh te weten, op wat wijfe, ende door wat werck- tuygh defe Werckinghen in de ghefonde toegaen. Want wy fien, dat oock de Gefonde Luyden na de verfcheydenheydt van haer jaren defe verfcheyde- ïijck uytvoeren. De Kinderen hebben voor-eerft hier iti weynich kracht, ende en fchelen niet veel van d'onvernufteDicren,daerna in 't voortgaen van de jaren beginnen de Heughenis, Inbeeldinge, Re- den-kavelinge allengskens meerder, ende meerder voorte komen, tot dat fy in de jeught,cn manne- lijcken ouderdom tot hare rijpigheydt geraken, en in denMenichc wonderlijcke wercken doen. Van daer wederom in 'tafgaen van de jaren begint het Verftant mede allengskens af te nemen, fo dat oock vele Stock-oude Luyden, ghelijck wy wel feggen, vcrkintfchen. Daer van is hetLatijnfche fpreeck- woordt, Büfuerifines, en Flautus féydt, Mercatore:
Jf^ameer den ouden dagh den Menfehe kpmt bek^ruypen,
Soo kryghtfy wederomfijn eerfle kinder-fluype», Sijn wm^dt die vsrgaeti daer blijft geen reden in, Bn wat hem overkomt, datgaet hem uyt denfin.
So verhaelt de Prefident de Thou,m 't 26 Boeck van fijn Hiftorye,hoe dien grooten Zee-helt Andrea Do- ria, buyten fijn hiayfinghe, Koninghlijck |
( gelijck wy oock met yerwonderingh gefien heb- bepj by hem gébouwt,in 'tiaer ons Heeren i J70, overleden is, drie-en-tnegentigh jaren oudt ^l·^^^ met minder luyfter (feydt hy) om dat de κγ^^ van Lichaem, ende Gemoedr, afgeflooft z')" j^^n- noch Borgerlijcke, noch Oorlogs-faken ^^^'jpghe nende nemen, by fijn Borgets in kleyn-acn was ghekom.en, ende langh, eer hy ftorr, ^fcJ
il |
ik 1 |
|
1 «β
Hlv 1 |
|
lit 1 |
|
Wiil;!.' |
ί |
·'·: · i |
|
k ' |
rp ινρΓοη Hf. vviifgerighe fi^J VC'
gelijck Sëneca fchrijft Oedip. eerft de Geheugd'''
-------prima languefcit fenum
Memoria, longo laffafublabens fit"· . , yef' Siet hier op Ariflot. 4. Probl. en Erafmus.oveJ^^ j^fe haelde fpreeck-woordr. De veranderingh \ Werckinghenin die jaren en kan deZieje n* ^lijfr, gefchreven werden, dewelcke aln'jdt defeiW ^^^t ende gheen veranderingeen ontfanght: ""f alleenaytdc^verfcheydenegeftalrenisvan L^e tuygh , te weten, de Herflenen, ende ^nef gheeften. Het is buyten twijffel, dat de ^; jjcydc eenen fekeren graed van warmte en voc^'^lclc tot defe Werckinghen van doen hebbe"/ Η oock genoegh daer uyt blijckr,dat de ^er haer al te grooteVochtigheydt.indefeiVig" 'c^i' nich vermogen, ende dat die verterende, e"
chaem allengskens droogerwerdende,deie j^^ef
hoe langer hoe meerder begint op te ft^'^^r van dien graed te bepalen is in de duyfterheydt > p^t Menfchen verftant fwaerlijck, ja onm^® Vnig''?' ick nu nieten fegge van de verborgen Hoe" den, die de Herffenen niet te ontrecken eo ^' ^pde oock van de Maet van haer Selfftandighey. ie welcke Geftalrenis dienftigh en Heugenis, welcke tot de Reden-kavelmg"' fcbe" tot de Inbeeldinge. Want men fier,dat de ΐζ^ u^beci in defe Wercken veel verfchillen, ende dat^& ^gicK felden yemandt in alle drie uyt-muyt. r^LfgG®'
fonder twijffel voortkomt uyt een belo" ^j^tot
ftaltenis der Herffenen, ende der Geeiten-pg Ge'
alle Werckingen niet even bequaem en is· ^^ ftaltenis van de Jonckheydt is feer nur tot tative en Senfitive werckingen van g^o^^" '^^nt = en gevoelen: maer niet tot die van V τονί^^"
in teghendeel, is de Geftalrenis der 0««- φεί
daer toe bequaem, ende niet tot de je Ge' door oock ghefchier, dat in de Sieckten, „def^^i" ftaltenis der Herffenen, ende Geeften ve. . je gelijck daer zijn Hafemy, Mdancholyfin vm yer^ Menfehe by-na in een oogenbhck van ftant, ende Wetenfchap, die hy te voren na ^^^ rooft we-rr. Ende in tegendeel bevint^e^i^'^yjt^" nige botten ende dwafen metrder ρ ^/.2,. fieckte krijgen. Arifioteles verheelt 3®-' weft?" eenen Marcus vanSyracufen, als "V jptnif'
was, beter Poet werde. Het welck )«o ^ene en magh fcbijnen, indien het waer is, nci „
uyt het leven te wefen. De Wijfgenghe A i feydt in Polit. dat na de acht-en-vcertig" ) ei alle vroegh is) het Verftant begint af ^^^^ |
-ocr page 111-
^j.j. schat der ongesontheyt. 103
fchrijft in hec
ihegp^^'^^ vandeVoorfegginghe) feyde, datter
enkonde wefen, fonder Dullig-
wercken wel uyt te voeren,
"^"•beita bequame Geftaltenis derHcrffe-
k ^föie ρ een droochachtige, ende matelijck
Ηοοιί^^^^^εγι,ϊη dunte van Selfftandigheyt,
L^'ven al * ^^'^e, en natuyrlijck Maeckfel: der-
Verft ^^^ afwijckt, dat verhindert en belet
•^'khe Η daer zijn voor-eerft Ksatde, en
^M'^^fdr··"""^"' 'ï zy van geboorte (want de fot-
Sei mede onder de Erf-fieckten, ende t^/e»
5 by-gebleven,het zy dasrna aengeko-
^ghe fu gefchieden kan door koude en voch-
L^onderh OQck foodanige Spijfe en Dranck,
V^"· Hier^ eenighe Verdeovende kracht heb-
°ykens ^ens in een Kraem onder de
^^nteboli^® hec was de Kinde-
^•erden \v ' g^ck van
^iKinde, op een feker Joffrou, die een Huys
Scken ]Γα " nadde,tot antwoordt gaf, dat de fake
>defen l'" lede: want fy haddet al haer
^eenin " ^edaen. Het weick de andere in haer
f^n al die f^PPer verfterckte: alfo niemantby-na
tf ^ry al „ en was, of hy toonde wel, dat
f^lim^^*^ den Bol gekloven hadde. lek en
fr'r^k.of f^eer tegens den avont hier in den Apo-
W'^rt van oiitallijcke Luyden gehaelt
^hty-:· een Conferfken dat fijn voornaemfte
t^delijL^ ^^tep-boEen treckt. Een ieerbooiè,en
pf'clc wpi ^ gewoonte, en die ons n^etter tijdt hec
vol Gecken brengen.De behoor-
Herifenenkan oock befchadight
ti^" als^"^ "^'f' ende Mime-dranckm (waer van
fi·"· So door lange en quaetaerdigeSwcif
^ 't tweede Boeck van
pVeyndev Hiftorye,ende degemelte Lucretius,
jM'ati Arh " fijnfefteBoeck,dat,in de vermaerde
^'«rde, dar r"^"'becVolck daer var. fo veigetehjck
li en ken^ haerfelven, noch haer vrienden
t"· '^oe behoort mede overtol-'
V ^'«'elmen Vochtigheden,.dk deHerflenen
^erc^ySJ^ verkouwen; als oock veel Bloeden,
C^^ytluT'^'^ken, Studeren, ende al 't gene dat de
der Herflenen kan verteren,
oock re feer vermeerderen.
V ^fffenen ^eydc van de Selfftandigheydt der
noodighom goetVerftant te
On^'len Want die grof en dick van Breyn zijn,
Ι, ^iiaeJ 1 ^^^^elijcke werckinghen met feer
to k Herffenen konnen de Geeften
Γ'^εη ^^'^'egen^die in dicke tegen-gehouden
S^i^ock d^'i^^^'^fy" fijnder en fuy verder is,
g^öiaeSt w rd ^^e^^sn ftjnder ende fuy-
Wy hebben hier voren mede aengewefen,dat de
HeriTenen oock matelijck veel moeten wefen.
Hierom heeft G4/e««i feer wel gefeydt,dat een kleyn
Hooft altijdt quaet was: want het beduydt, datter
weynich ftoffe is,en fwackheydt van-de toeftellende
krachtj oock weynich Herflenen, en dien-Volgende
weynich Verftant. De Wijfen, die uyt het uytter-
lijck wefen des Menfchen van d'inwendighe géne^
jentheydr en manieren oordeelen, feggen, dat een
deyn Hoofc,haeftighe,korfele,ende onvertfaechdc
finnen beteyckent,om dat deGeeften,in een naeuwe
plaets beklemt zijnde,geen vry fpelen enhebben,en
daer over feer verhïAen. Maereen groot Hooft, als
de Herflenen na ghelijckmatigheydt geftelt zijn, is
altijdt goet. Dan'tghene dick en grof van beende-
ren, vet, en vleyfich is,en kan niet gepreien werdenj
eveneens gelijck men fiet,dat veel groote Orangie-
appelen heel dick van feheLzijn,en weynigh Morgh
hebben. Daer en is niet, dat de redelijeke Ziele fd
veel verhindert,als datfe bekleedt is in eenLichaem
met beenderen,vleyfch,en vet beladen. En fo feyde-
oock de Wijfgerige Ρlato,dzt de Hoofden van Wij-
fe Luyden gemeenlijck teer en fwack waren, en in
alderhandc gheleghentheydt lichtelijck konden be-
fchadight werden;en dat de Nature defelvigedaer-
om bedeckt hadde met een luchte Pan, uyt vreefe
van't veritant anders te verhinderen. Defeleeringe
van Plato is foo waerachtigh, dat oock de Maegh, al
leydtfe al verre van de Herflenen,defelvige evenwel
befchadight, indienfe met vet ofte vleefch vervult
is. Waer op Galenus feydt,dat eenen groven Buyck,
grof Verftant maeckt: ende hier op ,flaet hec klip-
pel-ver!ken,
Heplem venter non vult fludere libenter.
Ende in tégheodeel, als de Maegh ledigh, ofte niet
overladen is, dan helptfe aen 'tVerftant: gelijckmen
merckelijck kan fpeuren aen de gene, die arm ende
behoeftigh zij η. Waer op niet qualijck en paft hec
ghenedePoëtPerjiwfeydc,dat den Buyck het Ver-
ftant aen de Dieren geeft, ende dat den Honger de
Beeften doet leeren.
Qms expedivit pfittaco fuum χίίιξί,
Picafque docuit verba noftra conan ?
Magijier artts, ingenique Urgitor
Venter, negatoi amfex feqm voees.
Arifloteks fchrijft in het vierde Boeck van de Deelen
der Dieren, dat de ghenc, die grof ende vet van
Lichaera zijn„.,veelti]dts weynich beleydt hebben.
Alsio het Legher van Akxandcr de Grmte, twee
malkanderen om te vechten beroepen hadden, te
weten, Coragu van Macedonyen, ende Dioxipput van
Athenen, ende dat Coragus tot groot leedtwefen
van fijne Landts-luyden, ende de Koningh felfs
verwonnen was: foo rieden IV een van fijn Tafeli
dienaersj
-ocr page 112-
I54 J. V. Β Ε V
dienaerSi dat hy een Goude Kop onder fijn oor- kuffen foude leggen, waer op fy hem befchuldigdeu van dievery. Dioxippus, fiende fijn vyanden na hem toe-komen,nam fijn felven het Igven. Een onvoor- iichtige daedt (feydc de Grieckfche Diodom in het i7Boeck vanfijnHiftorye) dat hy met denMace- donyer vocht, maer met noch veel grooter dwaef- heydt vermenght, dat hy op die manier fijn leven verkorte. Vele daerom,die fijn fotheydt mifprefen, voeghdennoch tot de verachtinge daerby.dat het mulijcks ifamengaetyflerck van Lichaem te tvefin, ende •vernuft van Geeft. Dit verftont lulim Cafar feer wel. Want (ghelijck Plutarchus in fiji leven betuyght) als hem aengebracht was, dat Amomus en Dolabella,viat nieus tegen hem voor hadden, lbo gaf hy voor ant- woordt , dat hy niet en vreefden voor die Dickers, maer meer voor die Bleycke en Magere; te kennen gevende, Brmus,cn Cafftus,die hem daerna oock om- brachten. Corel de 1X. Koningh van Vranckrijck, konde dit mede wel vatten. Defe, (als de Prefident Ïhuanm fchrijftin't j/Boeck van fijn Hiftorye) was felfs een goet Poet,ende overfulcks oock een groot Lief-hebber van de Poëten, maer feyde niettemin, datmen defelvighe, even als de koftehjcke Paerden, wel moft onderhouden, maer niet te vet meften. Gelijck hy oock dede regens den treffelijcken Poët Hgnfard, diehy wel vele, maerkleyne weldaden be- wees. Ten infichte van defe vettigheydt en gro- vigheyt, meent Dodor hian Huarte in fijn Spaenfch Onderfoeckder Verftanden,dat een groot Hooft,al is't, dat het komt dooreen ftercke nature, en veel- heydt van goede ftofFe, foo veel Verftant niet en fal hebben, als een matigh Hooft. Arifloteks, feydthy, is vanander ghevoelen, als hy^o.ProMem.^. ichrijft, dat de Menfchen onder alle Dieren de wijfte is, om dat hy een kleyn en kort Hooft heeft. Maer door die kleynigheydt is te veritaen, de buytenfte dun- nigheydt van vleefch en been,niet de holligheyt die van binnen is, gheliick AndreaiLauremius dat uyt- leydt, ende hier voren met het exempel van de groote en dick-fchelligheOrangie-appelen aenge- wefen is. Den gsmelten Huarte lèydt hier van,door «rvarentheydt ondervonden te hebben, dat in Luy- ^n, die kleyn van Lichaem zijn, beter is, dat haer Hooft Wat na de groote treekt, ende in de gene,die groot zijn , na de kleynte : om defe reden, datde veelheydrder Herflenen alfdan matelijck is, met dewelcke de Nature aldeibeft wercken kan.
Hier toe doet mede het fatfoen van't Hooft, en daerom leydt de Poët Hon^m van Therfites, diehy voor een boos en onbefchoft R4enfch,befcbrijft,dar hyeen fcherp en fpits hooft hadde.Daer toeftrec- ken fware fiagb,ftcot, hoogen vd, ende qtietfuren, waer door de gedaente der Herffenen befchadicht werr, eelijck wy oock hier voren uyt Pliniui verhaelc heb- jen, dat ipmmJghe daer door hare Heugeniffe zijn |
Ε R W Y Κ S
quijc-gheworden. Ende Iio/ide!etit/S fcbrijl'^J^^jjn' geleertMan,dat hy diep in fijn Ooghgelte''^' de, door die Wonde de Geheugems loor, dat hy alles, wat hy gheweten ^ed
ende ghedwongen was om wederom van nit A,B,te gaenleeren. nde'^^·"
Wy hebben een Spreeck-woort bier te La" j ^^ yemant, die wy fien,dat met het Hooft n'^t ν ^ waert en is, datmen feydt, DeBoonen l^l^^f'-agor^e'^ ü in de Boonen. Want in 't voor-jaer,
beginnen te bloeyen, bevintmen dat de Vo
denonfesLichaems beginnen Kyt te met dampen de HeriTenen te vervollen : ", ^go' dan door den welrieckenden bloeffem van ^gn nen ghefcherpt zijnde, foo raken de Sinf ge- loop. Want alkomteruytdenBoon-bloe'^aeft nen heifelijcken en aengenamea reuck, i" hy evenwel de gene, die fwacke HerlT^f
(?) WatdeS;e«-fe,^„f„belanghr. l^^^rek^"' is uyt fijn befchadichde Wercken lichteljjc^ ^jjou- nen, gelijck licht te fien is ofte yemant niet ^^^ jg den en kan, ofte geen verftant en heeft· ^ ji, ee" Oorfaken betreft, indien defelvighe b^t^^Lp- quaet maeckfe], dat valt terftont in de Oog zy fulcks van de gheboorte afkomt, ^^^fjfooi'^' door vallen, ofte Itooten. Defe niet z'J"^' „, bet pert het aen de ghematigheydt der :gi,e t®
weJck aldus te kennen ftaet. Indien de^^'l^gb^'^ kout ende te vochtigh zijn, dan valtef ^^"cb^r ende diepen flaep by:
indien fy alleen te
zijn, dan is den flaep wellangh, foo^a^fa
wanneer het Breyn a leen kout is, dan jfoc^ ge matelijck flaperich: wanneer het koUt en ^ j^of is, dan zijn die niet flaperich. Soo wert ο j^^jj-ePi' veel, ofte weynich vochtigheydt re Ipif o»^ ofte de koude alleen is, ofte met vocbtigfey ^brig® droochte vermenght. Want die koude j^jorde," HeriTenen hebben,werden veel vuyÜchey^ jj.poe'^ Neus en Montquijt; weynighdiekoiKe^^^^f de zijn: matigh, die kout alleen zijn. ^betg''^' HeriTenen heet en droogh zijn,dan ifief ^ breek van Vergetentheydt een . (4) De Voor-tejckfnen van d'uytkomft « «J^jl^n en gewefen door de Oorfaken. Want de beteyckenen van haerfelven niet: fy
aen haer Oorfaken hanghen, foo en '^jjo. - wech.ghenomen,bet en zy defelve wee ggn^
Indien fonderuytwendige oorfaeck ae -^j,, onvoorfiens befchadicht werdt in een ivi^ ρ^,ρεϋ/' anders ghefont is,fulcks beteyckent da" jg^ft-ecg' Vallende-fieckte.ofteGeraecktheydton is. MatralseenKrancken, die kracn^® Heugenis ontbreeckt, dat is een leker ken van de Doodt. . ^-vdtdie^ ·
Swackheydt van finnen, en Borngne>
gheboren is, ende van begin uyt wanici r ^31, |
-ocr page 113-
SCHAT DER ONGESONTHEYT. lof
zeiven quamen. Men zal heuï wachten van Sp^ci^,
Enien, en Gatt:(eti-vleyfih, als infonderheyt van Vifch,
voornamelijk die facht, enüap is, Melck., K^es, Kool,
Latmiv, en ander Salaee. Alderhande Oeft, infonder-
heyt Appelen, en voornamelijk Abricots,Polcken,Meli·
kptmis, en voort van al 't gene dampachtigh is, grof
van deelen, en hart te verteren.
Wtjn matelijck genomen verheught den Geeft, en
helpt rot het verteren van de Spijle: dan te veel ge-
droncken,doet veel dampen in de Herflen opftjjgen,
die het Hooft vervullen, de Geeften ontftellen, en de
Wermte uyt-bluifen. Maer infonderheydtmoetde
Gulfigheyt en Droiükenfchapgefchoutwerden,als
inbrengende, gelijck P/i«i»i welièyt 14.22. een ver-
getenheyt van alle dingen, en dedoot van de Geheu-
genis. Het welck de Grieckfche Poëet Critioi oock
welaengemerckt heeft, by Athemus 10. Deipn.^.
Wtgulle dronchpifchap daer rijfen boofe dingen,
Wtekitn indit gebreckjjjn lofe tonge dwingen ?
Want ijjiryemant vol, of van de wijn gevat,
Dte fpreeckt dan ;(otte klap, en ick.en weet nietWM.
En by aldien.datter ook uy t het matigh gebruyck:
van Wijn, eenighongemack vernomen wert,2o kan
men hem met Bier, dat klaer, en niet hoofdigh en is,
ofte oock fomtijts met Water behelpen, daer wat
Acarus, Ï^oten Mufcaet, en Caneel in gekoockt is.
De Oejfeninge za] welen door matig bewegen des
Lichaems,de Wtterfte leden dienen dick wils gewre-
ven, het Hooft alle morgen wel gekemt, om deon-
fienlijckegaetjenste openen.En gelijk andere Werc-
ken door Ledigheyt verftrammen, zo werden oock
defe Werckingen der Herflenen door veel oefFeninge
geflepen. So dat de Geheugeniflè gheicherpt werdc
door veel van buy ten te keren: het Verftant, mee
diepfinnige dingen te overdencken.Dan zulcksmoec
al ter rechter tijtgefchieden,nietterftont nadeneten^
maer des morgens,wanneer de Geeften verquickt,en
gefterckt zijn, en de verterende Deelen in haer wcrck
zo befigh niet en zijn. Waerom den Dageraet ghe-
leydt werdt te wezen een vrient van deGeleertheyr.
In tegendeel doet het nacht-braken veelfchadeaen
het Verftant.
De Slaep moet hier matigh wezen,niet al te langh.
ofte te kort, en niet terftont na den eten.
Dient mede gemijt te wefen alle Benauthey t, ende
Bekommeringh; en hetGemoedt in aller manieren
tot Bljfihap gcftelt te werden.
alsniefe· oorfpronck heeft,is ongeneeüijk ■
"eter t · ouderdom komt; en niet veel
Van epn"ir' "y"^ en drooghte fpruyt, en die
Qijaet" v ajiende-fieckte overblijft: ofte die door
■ ^ fieckten, Vergif, en Minne-drancken
Ofte koS koude, en vochtigheydt
voortkomt, en die met een
fsv'jej y^te vermenght is, al is dezelve oock feer
Wertfe noch wel fomtijtsgenefen, infon-
«rachtp Λ yemant in 't befte van fij η leven is, en de
. (y L,
^Vc der ^^ Genefmge. De Ongematig-
"^■^'"seck en derZielijckegeeften, en de
J^etfi^n 'iezelfde moet gebetert en ghematight
"'geliirl· recht tegen-ftnjdende Genees-midde-
't I f aengewefen zij π in 't Eerfte Deel
if. caputeij enalsdaerStoife,ofte
1)
r j
.· *
u
■■. ï
'i'".ii
^t allp j'^°or'tgeneop't 16 capittel verhaelt is.
^«efttii^d^elcke na ghelegentheyt verfcheydeGe-
■■leet) een r " bonnen bereyt weiden.Wy zullen hier
^«luckeliii, "-/«''^e by-brengen, die D^. Forefl ichrijft
Pop^ir^^'^'^uykt te hebben in een Vrouw, die na
fenis byna verloren had.
IpJJen,, ^AcoYUigeconj^t,Cor{erve van Hofmarijn-
v^'^en ^J^y-^loemn, van elcx i once, Velt-iypres-
ü elc'x Noten Mufcaten,Caneel,
V getule^ L· ""^en I drachme. Met Syroop van Stee-
getioih Conferve, en alle morgen daer
'e gtoote van een Caftanye.
hier veel aen op een goede Maniere
^'''"''««ita Vf^y <iaerom oock zullen befchrijven.
oi ^««eerTff die uy t de fieckte fo kort
'ioudln ghebleven was, dat hy niet en konde
de kri^ ^an kenniffe dragen. Maer
vFu - weken een ftercken loop, al
hp "gleden, die haer vergiftige dampen
'fe ^enifle opgaven, af-fchietende, verftant, en
Vaij ], kreegh, fonder evenwel yet te
vT®fVarB„ gene hem in den tiit van drie weken
i ^®®·
iioiirf ^ Geheugenis en 't Verftant befchadigt
^ °Orfaj ρ en vochtigheyt.het welck wel de mee-
t» ^. dr,-> een Lucht kiefen of maken,die
^tenW'%ver,en dun is. Het Hooft wel
Van koude en vochrigheyt.
mede te
zijn werm, droog, en dun
η '^y^ ®et Nagelen,Noten Mufcaet.Ca-
geprefen deHerffenenvan
(So^'toe fdirVt dezclvige zulcken
^ 't geSv eenige, die begonden te rafen,
i^'^'^ruyck van dat Breyn wederom tot haer
In de vergetenhey dt van koude en drooghte moet
de Maniere van Leven haer ftrecken tot wermte en
vochtighey t,de Slaep mach wel wat ruymer wezen,
en het By-flapen nagelaten. Het hooft dient fom-
tijts gewalfchen met af-ziedfel van Camillen, en Melf'
loten.
Het
-ocr page 114-
ïo6
Het 1V. Capittel.
^-'i ) Hoe het verflant in de %afernije verkeert, (z) "pijnde de eene met, de undcre f mder Koortfe. (3j Ken-teyckenen vm de Eerfle, (4) Foor- tejc ketsen, ($) Genefinge: (6) de andere ver- oor faeckt door Dromketfchap, {']) en wder door defelvige;, als oock^de '^fernijeverweckt mrdt, (8) Hare Ken-tejckenen, (9) Foor-teyckeneu, (lo) Foor komen, Cjenefen,
(O
'll^beelMnge en rer/?<i«i wert niet alleen vermindert ende wech-genomen, maer oock verkeert, ende kan meteenen gemeenennaem ïiafccntje genoemt werden, 't zy defelvige een Simpele Rafirnije is, het •zy Wtfimighep.'z zy Melamholy/t zy Dulligheyt: die oock daer in aliegader ο ver-een komen,dat de faken haer nier wel voor de Inbeeldinge en vertoonen: even-eens gelijck het gaet in 't droomen , en daerom en wert den Droom niet qualijk geheeten Rafernye van de Slapende, en de Rafernyeden Droom van de Wakende.
(2) Simpele Rafernye is met Koortfe, ofte fo n- der Koortfe, dewelcke nieten komt door eenigh gebreckjdat in de Herflenen zelve is,maer wort door ieenige heete dampen, van beneden opitijgende, ver- weckt : ende is oock een vervolgh van de Koortfe, daer in irenefye, ofte WtfinnigheytdeKoortfeièlfs een toeval is.
(S) Defe Raièrnye ofte Licht-hoofdigheyt is te kennen uyt dien, dat de Koortfe voor-gegaen is. En dat het Rafen voorhanden is, wert gcmefckt uyt het veel praten, en 't veranderen van manieren. Te weten , indienyemant die ftil, ende goet-aetdigh is, onverfiens woeft, ende toornigh hein aenftelt,dieeen ftvijgert is,veelfnaps heeft,ongefchickte dingen over hoophaelt,het deckièl van 'tlijf fmijt, fijn bedt be- piftjterftont vergeet wat hy gefprokenheeft, een «iingen dick wils verhaelt, dat fijn wefen, en infonder- heyt de oogen Icbierlijck veranderen, ende geftadigh flickeren. Waer wel op ftaet te letten. Want alzo fy dicht by de Herflenen ftaen, en met defelvighe door aderen, üagh-aderen, en zenuwen verknocht zijn, fo werden fy alder-eerftgevpaerde fchade van de Herf- fenen, en als de Rafernye onder wegen is, fo draeyen fy geftadigh gins en weder. Hier komen noch by,dat yemant in een heete Koorts knerft met de tanden, fulcks van jonghs op niet ghewoon zijnde, als mede Kloppingh in dp buyck met ontfteltenis, alle voor- boden van aenftaende Rafernye.
Nu cie Rafernyetegenwoordigh zijnde, is licht te kennen aen de praet, en 't doen van de Siecken, die beyde veel van de gewoonte wijken,dewijlfe veel on-. |
gerijmde en vremde dingen voortbrengen)
feer leggen woelen, de deken plocken, o»*
ken te vangen,die daer niet en zijn,haer jgn g^' blooten, fchierlijck uyt het bedt fp^^^è^Tuten woonte lacchen en krijten, alles m't bedt la pen, langhfamei, als de noot vereylcnt
Diooten, ictiienijcK uyt net oeat i/ten
woonte lacchen en krijten, alles in't bedt la pen, langhfame>, als de noot vereyicnt,« Eialen, de pijn niet en voelen. „defS»
ί 4) Geen Rafernye kan in de Koorts an ^^gg. een quaet voor-t^ckgn geven. Beter is evenw ne,die met lacchen, als ernftightoegaet»& Htppocrates leert.
DeWtkomft kan genomen werden na ae wjjgbt de Krachten. Wint het gene fterckfte -^kt
- ^ ■· eenveJJ^et
Want het gene de overhant. En de Rafernye, die op e^'y^je Lichaem komt, isdoodelijck: Raferny^ljiaerg^' goede teyckenen vergefelfchapt is , ^^- u ca all^^ vaer j als ook die niet geftadigh, niet '^je tej"^'
in't verheffen van de Koorts en komt. tiocK^"
kenen, te weten, dat de Siecken niet en ^^^ιψ hoort, dat hy 't licht niet en kan verdrag^^ gf" c oogen tranen, en verdraeyen, ofte ^^^toogbi''" fchijnt, als het ander, ofte het wit vviJ'S
wert, dathy ftom is, ofte een holle aliegader aen, een kort eynde. Raiemi)^'' rceriPg„
van een Koorts, en (onder teycken van ν ^jaep is quaedt, en vervalt tot Wtfinnigheycit. jjgya is de Raefkallende een goet teycken, eeckt indien hy de Rafernye ftüt. Daer van io'ét Ttbullui Eleg. 4.
DeSlaep-godtKgetvelSgh^oet,
Hy doet de kirancksfinnen goct. {^.o^rW^ De Tijt van Rafernye is kort, alloj;' ^^^ be^^L niet langh en dueren, maer ey ndight fchap,ofte de doodt. Tot bererfchap, « ^pda^ Koorts, die dezelve veroorfaeckt, ter een goede lofingh,door de kracht der ^^xit volght, gelijck, na voorgaende «yc^aen,^^ 'tc ringe, een ontlafting door de neus,ae n·^ ^^^ na ' beyen,oftefweeten. In tegendeel ga<- jatter eynde, wanneer de Koorts toeneemt ^^terif^j ofte te weynigh gelooft en wert, g^J^en > i'fn- eenighe droppelen uyt denneusen blo-r jliVin kout^fweet aen 't hooft komt,en dierge^p^l ^y de een
'eet aen 't noon ivuii..,-·-— ^ „^υζί ^^ ^^
feer aenmerckens weerdigh ext r^^ye rr.
Griekfchen Schrijver ^^ fw^
Koortfe, ende dat door veel bloey reC' ie Koorts wel op den levenden dagn t.eftff/
de Koorts wel op den "^S^^^ee^^^Si^
haer affcheyt nam,maerdeRalernye i n. n.frhi/,i.nnre zalick hier ftellen, ge») ughoor
De gefchicdeniife zalick hier tteuen.jw ho^-
metlezelvige begint fijn boeck;
Hiftoryen t% befchrijven. Ten t-jde ν ^at ^
LyfifnacL· (zeydt hy) gf
aite dievan dcSt^dt Abdera f K°ortle
die, van begin af. fterckendegeftad| ^^
trent denievenden dagh hieiiPfomm^g ^^i^cf |
-ocr page 115-
bi^ .SCHAT DER ON
Op. ![)"'andere door veel fweeren, de Koortfe otitrop · Sinnen vi^aren vaneenbelacchelijcke fchreeü Sne Want fy ftelden haer met
Op het r rijmen op te zeggen, zo aen, als of fy <3ie blev r®^^ 'zouden. De Stadt was vol van ^«ko/i f' ^'^hrale fpeelders, roepende, Endeghy eeneLp ^^ Goden, en Menfchen Cupido, ende aa.t telco^^^uyraen tijt,cot dat de Winter met een groo- oorfag^^oaer overkomende,haer Rafernye fl:iIde.De ïe We^en k^*^ Ludanus, imcki my,hier van gegeven "^''"us a· ^ den vermaerdenTooneel-fpeelder ^^^ de η de Somer, als hec dapper heet
<iattèi· V 1 ^ Andromeda voor haer fpeelden. So ?ien,et;r'"ychetipel met de Koortfe t'huysqua- zel^ ^"'^eren-daegs buy ten haer finnen zij nde, Eenis ® Φ^Ι vervielen, zoeteüjck in haer gheheu- Veders Andromeda;en Perfeus met Medufa, in
L i^) Al. noch om-vliegende, "«ndent merkt, dattereenige Rafernyi
i^e voor-
^iiin coefienjdatfe'niec voort en gaet,
V de lï^'^lieyt komt te veranderen. Derhaiven de Vochtigheden, die de Dampen VSematightj de Dampen, die na't Hooft . r S«trocken, te rugh geftooten, en onder- ^ in 't Hooft op-geklommen zijn,
werden:
Bloet wert gematight door ver- P'ttelvg-^enees-middelen; dewelcke in het 9 Ca- , .Oni A^t Eerfte Deel befchrevenzijn.
\ tfecken, zalmen de Beenen wrijven,vaft L^t de Pl'en, oock met fcherven ofte pricken, zo '^"■"'pt, en"^' vereyfchr. Endeby aldienzulcks niet en L^'ftel.^^ de hevighey dt van de Koorts door her felve d afghenomen heeft, zoo mach men '^''^n. P,! ^ trachten fulks toelatende, wederom ver-
ih den arm openen , ofte noch lie-
? Voef ^^ftoffe niet ce vaft in de HeriTenen en zit, md^""" Clyfteren dienftig zij n.
Vg^·^ op den af-gaet, ofte vermindert, mach
fi ^"ina dag ingeven een fachte Purgatie
óf Rh tamarinden en wat Siroop van I{o-
Tot het af-trecken dienen mede, /^tiicn^ "'niaken,op armen,of beenen gelet.Ook- S^^ ^nder de voeten bint,gelijk het volgcn- {^"'''ïric'/fi ^W2,een halve hant-vol, See/; i once. eh^^ballet, ^ Met Vlier-a^jn gemengr,en tot d'^aet V»,/'" g^'maeckr,en dan plat nedergedruckt, TK^^ii gemalen Moftaert op geftreken,en zo op K^f'en he?!! het hol van Se voeten gebonden. rV^ot . w '^i^nt te tiecken, zoo kander een
thP^dcrtnif, ^^^^^ onder gemenght werden.
Verkoelende en c'fa- i·'' 9°"ees-middelen voor het Hooft «ir" Van dfr- Bfandt verminderen, en het op- '^deR,V;^i"pentegen-houden; waer onder, ■♦'eooken gemeenlijck niet en konnen üa- |
G Ε S O Ν Τ Η Ε Y T. 107
pen, gemenght dienen, Slaep-verweckende Genees, middelen, gelijck die beyde te lefen zijn in'c 14 Ca- pittel van het Eerfte Deel.
Ten laetften,om de ftoiFe,die nu al in 'c Hooft fit, ce loien, dienen gheopent de Aderen onder de tonge, en hec Hooft gewalfchen met het Affiedfel van Ma- luwe, Camillen , Betonj/e, Oil,Melilete», ende het zelve daer na geftreken met Olj/e van Camillen, en van Dil. Hier is ook feer bequaem een levende Dujvs midden door gefneden, en zo werm op't Hooftgeleyt: ofte de werme Longen van een Lam, of die in Soete-melckj ofte Camil-olye werm gemaeckt zijn , mede zoo gebruyckt, en het i»loofc daer na mee werm Water, ofte hec ghemelte Afziedfelafgewaflchen. lafinvan Praet,em treffelijkGenees-meefter van Zienckzee, Ichrijft dat hy in een foonken , noch gheen fes jaren oudt,vandenHeere van Bojfu, hebbende een bran- dende,en Rafendc Koortfe,de Lams-longen gebruykc heeft, ende dat, deRaièrnye al over zij nde, het felve veelpuyften op 't Hooft kreegh, die door-fworen, en dan genafen. Maer hoe dat het gebreck meerder aen 't dalen is, hoe zoodanige Middelen dienftiger zijn : maer dient wel ghelet, dat door al.te heete dingen de HeriTenen niet en komen te verhitten. Want daer door zouden meerder dampen van onderen in het Hooft opgetrocken werden.
(6) Men vint oock Ralèrnyenfonder Koortfe, waer toe behoort de ^JOncfteitfcDap / op de eygen manier als de andere haren oorfpronck nemende. Want gelijck in de Koortfen uyt bedorve Vochtig- heden heete Dampen in 't Hooft opvlieghen, die de Zielijcke geeften ontftellen, zo werden oock uyt de Maeg,alsfy met wijn,of diergelijke vervult is,werme Dampen na 't Hooft ghefonden, die de Inbeeldinge, en 't Verftant befchadigen, ende hare Werckingea verwarren. Waerom de Dronckenfchap wel te rechc gefeyt wert van Swfa te wefen een vry willige Ra- fernyejdewijlfe oock,gelijk de Griikfche Poet Stene- leus feyde, van wijfeluyden zoeten maeckt. Dit wiit zeiver wel ce leggen een zot longman coc Wtrechc, die een wijs Doctor tot een broeder hadde,te weten, dat hy , en fijn broeder maer een ftoop wijns en ver- fcheelden.Hierom hebben Ariflophawis,en Homenade Dronckinfchap in de eygen fchaelgeleyt,daerfy de Ι^λ- fernye in ftellen. Laet dar droncke gelaet (zeydtde gemelte Seneca in den 83 brief) veel dagen duren, fulc ghy aen de Rafernyetwijffekn ? Nu en iife ook niet, minder, maer korter. Soo wert mede van den Poëet Horatius de Gramfcbap ghenoemt een korte Rafer- nye , en de Dronckenfchap by Plutarchus, de macker ■ van de Raiemye.gehjK de Gramfchap de leyts-man.. Want wat ifler, feyt Cicero,dc Rafernye fogelijck.als de Gramlchap? die onmatisih zijnde Rafernye ver- wekt,als Seneca wel getuygt.Ën gelijk de Dronkaerts veel dingen aearechten als Rafende luyden, ende dat
de Wijn , en de Raièrnye haer veranderingh hebben ; |
(«) 2
-ocr page 116-
io8 J. V. BEVERWYKS
na de geftaltenis van 't Licbaem, dat fy veranderen; So vaïter oock groot verfchil in het doen, en de ma- nieren van de gene,die droncken zijn. Sommige zijn yrolijck, ende en doen niet als fingen, en boerten j f jmmige houden haer ftii, en ftatigh j fommige wil- len kijven en vechten j andere foenen ende mallen ■ andere vallen onbekommert in flaep, Vim femmque fepulti. Waer van de gemelten Homim wel fchnjfc ?.C<ir»i. 21.
Deffijn heeft wonder in, de wijn heeft vremie grachten. En na eensjeders aert s^oo bttyghthy haer gedachte», Bier :{itter een en lacht, daer fitter eenenfihreyt. Hier :{itter een en fnarckt, daer s^itter een en vleyt, Hier :{itter een en wroch}, en fielt hem om te kijven, Daer maekper een een veers,en wil dan wonderfihrijven, Maer ginder ü een ^uant die nayt en heeft gemmt. En κ nu, dopr den wyn, een enckel Venus-kint. Een ander, eertijts flom, die wtl nu deftigh fpreken. En die een Calü ü, die pooght hem op tefieken. Een ander ά een wolf, een ander κ eenfihaep. Een ander is een hont, een ander κ een aep. Wat dienter meer gcfiyt, de wijn kanuionder brouwen, Wie kan in dat gewoel fijn tochten weder-houwen ? Maer fchoenhj menigmaelook. kloeckf finnen breeckt, tiochfeytmen irit gemeen dat hy de waerheyt fpreekt.
De Hiftory-fchrijver Uerodotus fchrijfc in't 6 boeck, op' c 3 4 cap. dat Cleomens,éooï den grooten omgang, die hy hadde, met de Scythen('t welck grootedronc- kaerts waren) zo fterck leerde drincken, dat hy daer door in Rafernye verviel. Maer het is eengenuch- ]ijcke gefchiedeniffe, die den Grieckfchen Athenaeus verhaelt van een huys, dat eenige droncke longelin-
ten meenden in een ichip verandert te weren,dewelc- e {feydt de hoogh-geleerde Cafaubon in fijn Wtleg- gingen ) onder de vreemde meeningen der Philoio- phen, noch onder de verfieringen der Poè'eten niet en moet geilek werdë.Sy is wel wonderbaerlijk,{fchrijft hy )maer die niettemin geloof verdient. Want dronc- ke Luydenen fien niet alleen alles dubbelt jmaerook 't gene, dat fy fien, meenenfe geftadigh beweeght,en beroert te werden. De reden en ooriaeck van die Inbeeldinge (fchrijft de gemelce Cafaubon) is een be-
uyt en Konnen geraken. 5o aat ciie W^en door het draeyen van de Herifenen meenden, dat de kamer beweeghde, ende gedraeyt werde. Maer wy zullen de gefchiedeniiTe zelve, om dat fy vremt ende Kluchtighis,uyihet Griecx van Athenam. Z.Deipn.2. alhier overftellen. Daer waren eenige longelingen 20 verre door den Dronck buyten weften gebracht, dat f in een-Schip over zee in fchrickelijck
onweder te varen, en waren zo verre van haerver- ftant veïvalie"? ^^^ alleitenhuyftaet, bedt, en bult |
op ftraet, gdijck oft de zee was geweeft, ^f^, -^„, le
't Schip, dat quanfuysgevaerin'tonweclfr' f^ls
ontlaften, en zulcxdoor bevel van den Sch'PP oi" hier op eenen grooten toe-loop van volck q^i den uytgewórpen huy iraet te ftelen, zoo ^^„(ie wel door die vergaderingh de Onfinnighey"' „s (Je longelingen niet overgegaen. Als 'sa.ndeiena Magiftraet de Schouten daerna toe fandt,ae lingen noch quaps, ende onluftigh legge""®' ^ecft voor antwoort, hoefy in een groote ftoil' ë ^jpen waren,en overfulcx de overlading in de zee jgbeyi hadden: de Schouten over deze groote ig oO' verwondert ftaende, zo waiTer een, die de jnn^" der haer fcheen te wezen: lek, zeyde hy» Tritones (Triton is een Zee-godt) ir.et fthncs
ones (Triton is een Zee-godt) met IC'""-;" genzijnde, hebniy, 20 veelickkonde, derfte folderinge van 't Schip vcibergen ^"'■^anc DeRechters iiendc,datfe gantlch buyten oordeel waren, fagen 't over 't hooft, en na oe ' ^e ende vermanen, haer niet meerder met vollen, lierenfe onbekommert gaen. Mae^ 'J ^é^aei danckbaer te zullen weze,n, ende als fy bny'^?' |,aert, in de haven zouden komen,degene,die haer 0 ende zoo wel te pas verfchenen waren, 1" of' haer benefFens de Zee-goden, een beek le z"' rechten. eti^^^^
(7) De Oorfaek van dezeDronckenfcha^ ^^ch op volgende Rafernye was de ίΤ/)», 't
rus deervarentheyt genoegh bewijftjdie f^^^^n P·^" werckr,eerft Dronckenfchap,en een fernyeverweckt. Het welck oock doen len, wortels van Mandragora,Beucken-»'>'>^'^'''^'i4et '^f. Btlfm.kruyt{gdi]ck Xemphonivedegetüyê ^ Ksnnip, Coren-rofen, en van DoHck· i Fran9oifchen yvraye,oÏYvroye hc
Wijningedroncken, ofte onder ander No ^^^ j^facPt daermcn het Eier van zied.vennengt-Ueζ φφρί". heeft Fhilofiratns toegefchreven de dmBafilicum, en Dtofiorides den Cenandery^^ poce^ gebruyckt zijnde. Het welck de Gifc^^ mander oock aengemerckt heeft m ^^'iLedro^
Het dick, en fwaer Bier kan mede van
kenfchap verwecken, ten deeleuyt oon ι,^ε Ηβψ,κη deele van 't /(ere», waer uy 100^ ,,ver
ten Geeft, gdijck uyt den Wijn, getrocken ^.^"^je· den,denBrandewijn in fterckre weynigh wijC^ En van 't Bier is P/inius te verilaen.als hy jj,
Klaeght,dar door verfcheyde Volckerengevona hoe het Water ook zoude konnen droncken
Lol>e/gezuyght, dat een Engelfche vroawj^ gaende, na datze thien, ofte twaelf ΐίοίίηΜΨ^' gegeten hadde, droncken geraeft heeft. , -c'
Matthiolus{chü)ÏidztAmber 'm WijngeJeyt«'" Ken maeckt; het welck oock Paradijs-htif ^ '
gcweycistiönderfchade doen kan. |
-ocr page 117-
^aerVerft S" endedertigh pijpen daegbsfuyg( Ό dap endegheheugenilfe alfo verdrinck "^elvarT^^^"ghehandfit op 't 20 cap. in 't i
^aerick h , een gelecrt Profeifor te Padua (al- ^oft^^n'^'ïi.alshy fo ftock-oudt was.dathy in den ''^"'egeeN^r'^'^^gen werden,de Kruydenheb hooren ^ets^^jj "^Jchrijfc in fijn Geneeskonfte der Egypte- > «Jat Η ^^^'eke hy hem eenige jaren onthouden "^«n, Turcken uyt de Kennip, die fy Ajjis noe- ^etide i P°^yer weten te maken, bet welck )y inne- - ^Vpten, "eken werden. Hy verhaeltoock datde ■ indien ' Conferf in't gebruyck hebben,die r-^^otice ^'^'"^eckt wert, Pernavi genoemt,waer van "Jck We zij nde , de Mcnfchen eerft vro-
f^'^en, fingen,fpringen,lacchen,en veel
d '^t^endj .^^"'•echten ,en dat fulcx een uur geduert V fo' ^ '^erftont moeyelijck en toornigh wer- ^""tvaii^p Weynigh geweeft zijnde tot droefheyt fi^'^'gh li, kieken vreefe en benautheyt.datfe ge- uP nileh en klagen, tot dat fy ten laetften in
J^ecle"! lian ook YdeleEnnen veroorfaken: j Schrik^dact yemantonvoorfiens me-
den" en hem niet quijt en kan werden, Gorgias getuyght,endewaervan exempelen bvbreoat. Sommige uyt-
'/ü'Oofr "^le de bladeren van tsujen-Kruyi
Df. |^'^°"denhadde, in Rafernye verviel, lel '^er dn van de Raieiny blijcken genoegh d; ^gekom " wercken, en van wat oorfaken de- t ^aet on^^" l^an men met ondervragen de gene. War Η Zijn, te weten komen. W Dronchenfchap,
lir ^^en o,!f'.'7erooifaekt,gaet gemeenlijk naee- Vetvi' ^"fonderhey t als de dampen door den l^^'als 'len ballk door't braken geloft is.
inHf^feaieefr^^^ftaetuyt^i^^
te dÏÏ"' Sfvaer. la oock de Dronckenlthap, ^eiiwils na malkander komt,beneemt het
SCHAT DER ON
eertijdts onder de Sc^ikwfekervolck, gusnoemt, die ghewoon waren water te ten fy ee ^^^ fy vrolijk wilden wefen,dan maek- ktuy^^" goet vyer, daer in fy eenige welruyckende fitten p" Om'cvyer gingen fy in't ront
glas Wij" reuck brachten fy, gelijck anderen een Eegonne ' "^^^^ander toe, tot dat i'y wel droncken λίαΛ en te danffen.gelijck Hmdotus en
Van τΓ ven· So getuyght oock Mela, dar tvyetp. geen wijn en kenden.tnaerdat fy by "en vr^i-, ' "^^er eenigh zaet in geworpen was, ee- .Het^^dronckfregen. ^ Oreede, i"e oock door Opium, gelijck daer van 'Isoock Η Cap. van 't Eerfte deei gefprokenis: fomffiige fo gulfigh -- -·■- Verft ^ endedertigh pijpen daegbsluy Ό dap endegheheugenilfe alfo verdrincjvcjiut. "^elvarT^^^" ghehandfit op 't 20 cap. in 't Eerfte |
G Ε S O Ν Τ Η Ε V T. 109
Verftant en de Heugenis, (gelijck in'tlaetftevoor- gaende Capiitel gefey t is} befchadight de Zenuwen, waer uytBeven, Geraeckfhejt, Popelfy, Gicht, (gelijkde. VcêiEmius gebeurt nutiquamnifiponnts adarma) verweckt wert, en allo defelve de Lever oock quaet doet, fo veroorfaecktfe dickwils de Waterfucht. De Rafende gramfchapismede forgelijck.
{10) De wereldt is op veel plaetlen (daer ons Lanc mede een goedt deel in heeft) foo vervallen, dat bet Ichijnt.geen goet vrient wel onthaelt te konnen wer- den ,'t en zy datmenhem wel met Wijn opvolc, en dat het oock voor onbekefthey t geiekent wert geen befchey t te Viillen d,»en.
Hoefiet men menighmael, hoefiet men lieve gaflsn Door iveldaet hinder doen, door vrientfihap overlaflen. Door heufhejt in gevaer, doorgunfie fihiergedoot. Dom· blijjchap in verdriet, deormoden inden «oof* Men laet een groote flos in diepe kgpf en fcbinckgn, lAenmoeter op een Prins, of op een l^ningh drinckgn. Vooral doch op het heyl van onfenvrj/en fiant. Enfiet, dit w het volck^el^ck. een dwingelant. Daer κ geen feggen aen, ten haetgeen tegenfprekgn. Het κ eenflak wet, en daerom met te brekfn. De wijnmoetuyttetglas, enwortetnietgedaen, Het moet dan (fi het fchynt) de landen qualijckgaen', 'Soch ίβ» niet genoegh, men laet de deuren flikten. Men houdt de gaflen in, en niemant kander buyten. Al ü de Maegh gepaeyt, men hitfe tot den dorfi, Men brenghter rauwe vü, ofheetgekruyde tvorfl, In plaetfe van de mom in recht* maet te laven, So lijdt de tvyngewek, de vrienden worden flaven ; Ey wat een felfaem dingh! waer toe gedwongen drank? Of laet de vrienden t'huyt, of laetfi buyten dwanck., Wy woonen, β hetfihynt, in vry gevochte landen, ' En leven evenwelin enge Tafelbanden;
Wie maer een eer!ijck,man eensfpijfiaenfijnen tój Die meynt dathy een Heer vanfijne vryheyt ts. Waer toe een vrient gepraemt met ^fegroote backen? Dte niet de Maegh ^ecn, maer al de leden fwacl^n, Gy toeft hem aen het lijf,maer quetfl hem aendengeefl,. Hy quamgelijckeenmenfch, hygaetgelijckjienbeefl. Waer om het edel nat fo gulfigh ttytgegoten ? Waeromu foete vreught met fitte pijn bcfloten ? WatGodfdienfl kan het ^ijn tedrinckenfinder dor ft S Ey,foghjfegen eyfiht,fo bidvoor uwen Vorft. Vermijdt doch uwen vrient van reden af te ïeyden. Want door befchey t te doen, fo won men onbejche^en. Gefimheyt maecktgewü de menfihen onnfont. Wanneerfe mette tvijn lt$mt vloeyen in dcmont.
Dewijl men dan fomtijts, in gefelfcbap zijnde, ai- dus geperft en by na tot drincken gedwongen wert,en dat, gehjck het Spreeckwoort feyt, die met deDuf- vel gefcheept is, met hem voort moet: fo en fai niet ondienftjgh welèrijdat wy alhier eenige Middelen by (a) 3 brenge%, |
-ocr page 118-
J. ν. Β Ε ν
brengen ί om te beletten, dat de wijn in de Hetfleneii niet op en ftijght, of de beenen en bevanghc. Want de wijn, gelijck Plamus feydt,is als een loofe worfte- laer, dietciftont yemant by de Beenen vat.
Men gelooft dat fes of feven Perfe-keerne» voor de maeltijt gegeten,konnen belecten datmen niet dron- ken en werdr. Defelve kracht fchrijfc men de BiVtói' Amandelen ook toe. Plutarchm verhaelt in de 6 Tafel- leden vau fijn I boeck s datter by Drufus (ofte Droes) de foon. van denKeyferT/feWwi eenGeneefnieefter (ghejtjck fointnige i?andie broeders mede gaerne een fris glacsjen op de ghefontheydt hetFen) was, die al d'ander gafté vande bank dronk,'In dat hy bevonden \verde vijf iès Bittere Amandelen voor 't drincken op te eten, om vap den dronck niet bevanghen te werden, ende fulcx bekt zijndejcnde niet konnende defelvige voor af eten,-dat hem de Wijn dan 1'chierlijck by den neus hadde. Sommige meenen, dat die Amandelen een bijtende,en 't vleys afvegende of fuy vermakende kracht hebben, zoo dat fy oock do fproeten, die de hitte van de Son in 't aengheficht opwerpt, konnen doen verdwijnen ; dat fy dan, wanneerfe voor het drincken genomen werden, door haer bitterhey t de onfienlijckegaetjens prickekn, en bijten, ende alzoo de vochtigheydt van 't Hooft neder trecken, die dan uycwafemt,en vervlieght. Dan het dunckt Plutarchm waerfchijnelijcker te wefen, dar de Bitterhey t kracht heeft om op te droogen, en de vochtigbey t te verte- len. Want onder alle fmaken is den Bittere, de onaengenaemfte, die de fachte, en fijneaderkens van deTonge (gelijk P/<iiofeyt)tegensde nature te famen treckt. De Wonden werden oock toegheheelt met Bittere dingen, dewelcke doof haer verdroogende kracht de vochtigheyt, daer in zijnde, verteren,gelijk de Poet Homerus oock aenghewefen heeft, daer hy befchrijft hoe de Wonden ghenefen werden. Want dat bitter van fmaek is,heeft eé verdroogende kracl^r, ende dien volgende, fchrij ft Plutarchm, tn wertniet ibnder reden gelooft,dat de bitterhey t van dc Aman- delen goet is regens den Wijn, als het binnenfte van 'tLichaem opdroogende ,en niet toelatende dat de Aderen vervult werden, door wekkers fpanningh, en beroerte men feydt dat de Dronckenfchap verweckt werdt. Tot defe fake geeft groote reden't gene de Voffen overkomt: dewelcke (dit is al te voren.van Plinius verhaelt in't 23 boeck van fijn Natuerlijcke Hiftorie o^'t 8 Capittel ,daer hy oock defelve prijft tot pijn in'tHooft van Dronckenfchap, metA:{ijn, Clje van Bsfen, en wat ïVater van buyten opgeleycltj als fy Bittere Amandelen gegeten hebben, ende daer niet terilont op en diincken,komen te fterven,alle de vochtigheyt fevens verteert zijnde.Van betfelfde ge- voelen IS de Grieckfcht Athcnam in de 12 Tafeiteden der Wijsgiengen ;an't 2 boeck. Dan mtn fou.ie mogenfeggen, wclfo wacrlchijn,lijckteziin,dat de bittere Aaiandelen ha opvliegen van den Wijn, ende |
R W Y
van't Eerftedeeltefienis) endedernaiv^" ^^j^piei een regelrecht anderen loop geven, n®
lange in de blaes op te houden, „ foude be^
het Hooft op te konnen geven, ^'^''^jjnsfon'''^^ evenwel niemant raden, om hier op veei w j fchroom te drincken. , _,,rhteri" te
Om fijn felventeghensdenDroncK nu ^^^aefl houden, werdt ineen koudeMaegh if^""^ .^te/g^"® Alljem,end^ daer vanfchrijft Arculanus»)^
etva;entheydt,dat,als yemant de toppen j,y van"®
ofde bladeren van iTprajyinuchtereneet,
DronckcDfchap bevnjt blijft. ,,,ηνεί"" t
Men feyr oock, dat de bladeren van rav Kpel alleen , ofte in .Salaet, in 't eerite va" „a de" ghegeten, dt Dronckenfchap bdecten,·^ oeg/' eten , verdrijven. De oo.fake hier ^^fcMP-^
fchreven de eygene,enaengeborc-n vya j^jo
daer is tuifchen den Kool, ende den V\ & gn-mf' verre gaende,datfe by een niet en konnen de-
ontrent malkander geplant zijnde, jj-gege^^,, ken,en vergaen. De reden hier van . [^gyfl^ dat de een des anders voedfel beroofc ^ae ιπ
veel vochtigheyt van doen hebben. ^^^'>oocK ψ' fpijfe ghebFuyckt heeft defelfde kracht, ais tony-mrtel,yfer-Kruyt, ende Soete-meloK^ Maegh genomen. creil^c^''
Zoutenelle, of Zee-tvinde (die mede een g geela"'; Kool is, ende hier te lande, infonderbeyi ^^ ^^ aen duynen,endeaen ftrandt watt) ais ^^j^ijdtsw^ porceleyne werden van Levinus Letnmus, ν«
nees-4efter tot Ziericzeein fijn ^weedej' CaP^ de verborgene wonderen der Nature op acti^i^^: telfeergeprefen om de dronckenfchap te " ^f
wanneer ly tot Salaet bereydc,vooralg&^^^ ^^ iria den, om den luft rot eten te verwecken, ν ^ ken (feyt hy) begeertetot V^aerö""
oock door ingheboren kracht veneren·^ j^ooft gheichiet, datter geen wijuigedamg^^jdenft" en korinen opfeckenjals dewelcK ganck, en 't water geloft werden. ^jeot ^ ,
^ Die de Dronckenfchap wil voorkop „e, ^ te letten, dat hy in 't eerite van de eef
fevens en dnnckt: macral i^ng^faem ''op ^.of
den Krïnifen van Veyl op ^er nuu - ,^η
wdk nochtans gantfch «rijde^ndefoudez ) hebben bygebrac'ht, geweten, dat inα
geelt is, (.lieclesmneii ^^^ --- --^ heöDc; -
ichap en Rafernye verweckt^ leerden
wd voor haer'taenfien van diein't f Capittel van fijn iJ Botcit, |
-ocr page 119-
SCHAT DER ON
dar,a]s Bacchus den Op d ^^^ Grieckenlant bracht,
"inanig jj " wij π te zeer verleckert zij nde, al te veel 'Jaer door eenige in Ralêrnye rochten, ^eti ftrat)r°j "^· "^ε·· 3erde vielen, en dat fommige ften fchey j ""'^'^^nde, als het began te regenen,moe- Λ late h"' kan,daer noch wat wijn in was, gaften' 1V voorts vol waters regenende,
^edero-i^t ■■ ^uaet weder ondertuffchen over was, gewaterj zijnde ter felver plaetfe, ende die Wij η proevende, daer in een liefFelijcke en i'^aeck vonden. Waerom de Griecken, over tafel gebracht werde,riepen met luy- "l^öiogy goeden Godt, eerende den genen,die ρ liiaeltij j '^adde, te weten Bacchiis. Maer als na ri °"cken glas met watergemenghc ge-
gever > dan riepen zy lupiter den heylant, enregen,als den vindervande mati- Wefcij "'^^jcke vermenginge. Voorwaer de ge-
■ «f ^CifP tJ » » "W-Wi V» ^^
'"^iehadH wijn drincken ontftelc
fi^Hf alH " menige hulpe van doen. Daer toe was J- WjpJ-fgereetft,de naturefelve dien aenwijfen- , ^er Op j'^'^yemandt een Hooft-pijn kreegh, ende Cc ^vT 1.' laeffenis voelde, 20 vont hy daer i^t^c tnet^r! j^'jf® weten, die ter-
doeck voor 't Hooft in de weer zijn) de W^enoeeh h'Hooftpijn. Waerdoord'eer- /^aerth ''^'"-gehouden,dat fy, voor de pijn,en ] het'^S" 't Hooft , uy t drincken ontitaen- ^Men. dg waer een bande,hoe hy oock was, nakctnelinghen hebben daerna, om Otïi' i,' '^'■^"ffen van blommen en groentege- '''^icka» gebonden,infoBderheyt van Veyl, j!^'· ^'laen', zelfsovervloedigh voortkomt,
j.p'^tie gedaenre, meifijnbefyen,en
(j ^"^'"n-tre voorhooft overfchaduweride,
a!' ^^fwaptrH"'^®' εη daerna oock verkoelende Ton- de" reuck.Om welke reden die Krans L" '^'^eft en^Ü^^^^ësm iSj als die den dranck gevon- Vai'^· Ο',,Γ daer uytontftaende ,te hulpe
Den Oudt-
frk ^ fïVQ.' fijn hoeck de Corona mtlm, is in 't k^'ijfi, kracht van de VeyUls hy
van rf ™ kracht van de Veyl is, het
vj'^oftpijn i^cnckenfchap te belchermen,ende de oj". 'ivtnde^" /'""^^εη over te doen gaen,door fijn Vi "^Hocif. opdroogende kracht, van buy ten
ï'^'^nhehi" ^i"doorv^an de U^eïluft aengelock-t ^'«de.^. "^bbennipi- ------ . .«.n ^^-η Kran^.
ei-ne.T "J^·^"· ™aer zijn oock uytgeweeft ^ ^esiW ^ vermaeck van 'tgeficht, ende den δ »«oiet€n. En hebben derlalven gebruyckt
ofte eenige Bezyen,die geel van η ingenomen. Het felfde wert be- ^Senl*» pr^p. Euang.z.. 4 hei " doW van de 4'elh
bel ®'hoever Senoegh gehad aen een Krans,
n^'^^en .7''']ckheyt van de Dronckenfchap konde |
GES O NT HE YT. m
Kranffen van Mjms, die t'famen treckt, en het op- waeiTemen van den wijn tegenhoudt, als oock van Hofen, die de Hooft-pijn wat ftillen, en daer by ver- koelen.Sommige hebben ook den Laurmop 't laet- fte gerecht laten komen, fo om dat door de opdroo- gende kracht der bladeren de Dampen.diena't hooft opftijgen,te lichter fouden verdwijnen,fo om dat den fwaren adem, die de Koft, en de Wijn uy tgeeft,nie£ en foude geroken werden. Het welck de Poëc Mar^ mlii aerdigh te kennen geeft in defe verffen : Tcetere multoMyrtalefokt vim, SedfaUat ut no^, folia devorat Lauri, Merumqus caimf ronde, non aqua mifcet. Hanc tu rubentem prominemibus venis, QMties ven ire Ρ au Ie videris contra. Dim Ikebit, Mjrtale bibit Laurum.
Andere evenwel hebben den Ltfwnei', alsverwermen- ■■ de, ende vanfwaren reuck, over maelcijtvooronbe- quaem geoordeelt; fo gebiet oock de Poé't Bmpedocles de Laurier-bladeren gantfch te laten blijven. Want fy fcggen, ongevoeglijck te wefen, dat de Menlche hem verkiert met het ont«^ieren der Boomen, die bladeren hebben tot haer,ende hare vruchten befchermenis. En datter in tegendeel geen fchade gedaen en werdn aen de bIo:men,die maer en zijn tot het vermaek van 't geficht, en den reuck. Evenwel en plegen de Oude over deMaeltijdenniet te gebruycken Kranffen Van Violen, ofte andere bloemen, ende kruyden, die door haren reuck het Hooft beroeren, de Herffenen be- fwaren, ofte deufigh maken. En daerom oock niet van Marioleyne, gelijck de gemeke Athenaui betuygt, hoewel Catuüus fulcx beveelt in'tBruylofts-dichc van lulia en Manluis.
Cinge tempora florihiis Suaveolentk Amaraci.
(11) Maer voor yemant, die op't voorkomen niet veriien enisgeweeft, en van den Dronck overvallen is (gelijck de wijn,als Habacuc feytjook een wijs man bedriegt) en iffer geen beter middel,wanneer de wijn noch ten decle in de Maegichommelt, als 't Braken. Sulcx leert oock de Wijfeaian, iVanneer ghy te veel ge- brafi hebt.gaet uyt, en braeckf. Het welck mede met de vinger, ot eenigh facht Braeck-middel kan geholpen werden, teiien in 't 12 Cap. N.ö.van't Eerftedeel.
Daerna is goct te befigenSuere en Serpe dingen, gelijck Citroenen ,Oran?je-appelen, I(erJJen, Morellen, Suere Appelen, Perfen, 'Cornoeljen, Queeii, K^.rne'melck, Salaetvan Lmtnv, ofte Kool ende met Water, of alleen ghedroncken , het welck't rechte Tegengifcis voor a Ie Dronckenfchap, alsoockvoor Vergif,dat Deufeligh, en Rafende maeckt.
Van buyten konnen hier ondertuffchen dienfi: doen eê Oxyrhodimmitéfien in't 14 Cap.van't Eerfte deel) om't Hooft geflagen, ende aenCanfer ende Sandel- hout: |
-ocr page 120-
rra J. V. Β Ε V
hout geroken: de voeten gewreven, en in wetm wa- ter gezet, ofte een natte doeck om het gemacht ge- üagen, waer mede, gelijck D»·. Lew«iwgetuyght,de Dronckenfchap terftont overgaet.
D an onder alle de behuipfelen is beft, dat yemant die befchoncken is, niet en loopt malen: maer ten eeiften het bedtkieft.om de kracht van den wijn uyt te üapen.
'lil:
S
•ilii:-
m
fee
■li,.· ,·!^ ΐί
• lif:.
dp-i:
's Ί i'ii;
illi:'· 1 1 i
Het V. Capittei.
(ij Hee de ujtpmigheyt ve-^fcheydeHjckmit de Bin- nen fpeelt. (z) Haer oorfa^jn, (3) Teycke- nen , (4) Foer-tejckenen , Ghewfinghe, (6) W^erfchoHwmgs voer de (jenees-meeflers, Cl) Maniere van Leven.
(I)
•p li^enefye of3©tiïnniSÖCpt)s een hevige Raièrnye, ofte een verkeerde Inbeeldinge, ende Reden-ka- velüigh, nniet een geftadige Koorrfe, ontftaende uyt een ontftekinge van de Breyn-vliefen, die de Herife- nen medegedeelt wetr.
Gelijck in andere geüachten van Rafernye, zoo en doen hier mede de Inbeeldinge, en Rfden-kavelingh haer ampt niet, maer dwalen in't oordeel, fonder te konnen onderfcheyden de waerhey t van de logen,het eoet van 't quaet.wat recht ofte onrecht,wat redelijk IS, ofte gheen flor en heeft, noch wat de tijdt ende plaetfe toekomt; doen derhalven, die deiê Wtfin- nighey t in 't Hooft geflagen is,allesmet knorren,kij- ven, haeftige, en dulle finnen.
Het gebeurt gemcenlijck,dat de lnbeeldinge,en dc Reden-kavelingh, ofhet Oordeel te famen verkeert werden, dan komen evenwel fomtijdts de een fonder dc ander te befchadigen. Wanneer de Inbeeldinge al- leen raeckt, dan vertoo.nen haer vremde dingen, die niet en fluyten, ende 't ghenedat niet ontrent en is, wert gemeent tegenwoordigh te wefen : het oordeel evenwel in andere dingen goet zijnde. Het welck een Geneefmeefter felfs, Jheefhilm genaemt, gebeurt is, gelijck verhaek wert by Galenus, in fijn boeck van de tkiderfcheyden der Toevallen op't 3 cap.Defe.als hy meende, dat fommige Fleuters in een hoeck van het huys,daer by lag.ftonden en fpeelden,had daer in eeo bedorven,en verkeerden Inbeeldinge: maer dathy de zelvige, als hem moey elijck vallende, ende de ruft be- nemende, uyt den huys wilde gejaeght hebben, ende Mders wel fprack, en dede.oock genefen zijnde,kon- de vertellen,wat elck van de gene,die by hem geweeft waren, hadden gedaen ende gefproken, en dat hem noch hmghde de verkeerde Inbeeldinghe van de Pij - pers,ful^ betoonde, dat de Reden ende Heugenisin hem wel geftelt waren. Een ander,die de deuren toe- gefloten hebbende, den huy fraet boven door de ven- ftcr den voor-by-gaende man toonde, en elck noe- mendevraegde.offy wilden dat hy 't opftraet fmeet. |
Ε R w y Κ s
gelijck hy oock dede, hadde de Inbeeldinge jjjjr. gems zoo verre vaft, dat hy al den huyfraet ® ^Uer naem kende: maer dat hy den zeiven uytdy^, jos foeet,daer in bleeck dat de Reden of't Oor^e/ ^^^
uc, aiieae gene, die haer quamen beloecK-t"-- kende, ende wat elck van haer gedaen, en ly| j^t- ofte gehoort hadde^wel wift te feggen: maer '.^^^jen
fe geeften, lijeken, graft-makers, ende haren
broeder (onlanghs te voren gheftorven ^'^Ι^^^ιπίεΠ haer fagh komen, haer fo vaft ingebeelt e"
fulcx met geenderhande reden haer uyt het ^^^pigh konde praten : en dat defelfdc daer na fo , ^^ch
werde,datmenfe mofte binden,ende evenw ·^
genas. HoZ/ermfchrijft,dat hy eenen : ^
lien heeft, die meende dat hy in 't Vagevye'^^ gaf
als hem gefeydt werde, Dathy at, ende φΓ^^^Ιι
voor antwoort. Dat hy die niet en was die etenendrincken, maerfijn broeder. nnft^'
(2) Deme&eOorfiecivandk gebreck is^" ^cigh kinge van de Vliefen der Herifenen, als w^'gfeyii' bloet buyten fijn aderen gefchoten „„ felv^»
vliefen ontfteeckt, en daer door de HeröeO" en de Ziclijcke geeften verhit. , ρ je üy'^'
Hier toe helpen, en zij η zo voorgaende,e ^^^„ei^ wendige oorzaken , als die het bloet te zee 0jcli
verhkten , en na het Hooft doen opft'jg^"'? {lerfc"" heete Lucht,oÏlang inde Son te hlij-venA^s^o? ^^ alle
fte brant (waer door de Herifenen ontiteKe^^^^jrt c
de heete vochtigheden uyt het gantfcheiic jf/A^"'
Hooft opgetrocken werden) oO^'
Sώrick,Gr^m/ckp,endiergelijcke. Aije wei^^^^^deO zaken te zamen komen in de Wtfinnigbey ^^,οί^ Koning van VrankrijkOre/de V I-dieze^^oflogB zijnde op den Hertog van Bretagne.hc'^ff^^dM'"'^ wilde.aendoen Trork- rlwnT;r.I,»i>nf!euvtcien·
Wildeaendoen.Trock dienvoJgende uyt de ita» - ^^ in 'tjaer 1393 meteen machtTg leger'smfg^-^i/i Negen uren.op een feer Heeten dag in 't mtdde^ , ^^^ Scwir, zijnde zelfs fzeydt de Hifiorte) Fr^de Hooft en Sinnen, uytgeput van Gratnfihap, ψΐ^ί^ράε Verdriet, zonderre konnenetenofflapen, · „Je een fwaren hoet op fijn hooft, ende zo dickg^M^^ n, χι]" gelijckoi'het middenin de winterwaregevve" ^^^^ dende door het Zant, 't welck zo verhit wa;." ftekende ftralen van de Brandende Son,dax 00^' derfterckftc van fweet wcchdreven,en naujije- adem konden fcheppen. Als hy in't 'c welk na Angiers toe gaet,fiet fo blo"^^
tulfchen twee boomen uytfpringen een iVia
hoofc, ende met naeckte voeten, pa^^'
ende vervaerlijck van wezen, die tegen"
van den Koning by den toom vattende enw ^ houdende, Ïcy de,Κβηίηφ,en rijdt niet Doort,
■■ I r^^L'^nintrol
houdende, CeYde,Koningh,ennjdtmet woi-^- ^^^^
KederomiWantgy τ^ίμ verraden.De Koning
ders deuckende, was over deze wooraen uy ^^^t |
-ocr page 121-
om den : jagen; die by t was, dat en in En-
-'ngei 'j- "ucnten. En ghelijckmen feydt, dat een alleen en gaet, foo quam hier oock, •^eti tan ƒ noch een ander by. In het uytko- {■en Wacv ^^ ^^^^^ Koningb, en fijn Hee- 1 ^anc - malkander, om het ftuy ven van L IV,J? ^'Jden.en hy vol gedachten zijnde,was pelten^weePagyen, die fijn Paert dicht op de Sft Jen J^^ naefte droegh fijn Heimet op het 'tofFeejj" andere de Lancye met roode Sijdc ghe- ■^initio- . gelijck de hitte van den Middagh ye- fi®' died^r "^^eckt, foo gebeurdent,dat dePa- droegh, in flacp vallende, de- i " gtoor t op 't Heimet van den anderen, met IOver § ''•^"ck. De Koningh was geheel ver- •J^^ncyp Ijj?^'^ gheluydt, ende fiende her root van de
,;'gneyt ce orenghen. Mier aoor rot w tiin- tia Η D^^'®" zijnde, trock hy fijn Geweer uyt,
'Vaj.,, ^epapwa^- ________ΐι,ττ^ί.1· L-pier.
eVer
""· Dv '
Ρ oaer verftoort was, om het vallen van de
w^^'^sl'en. jSyens, roepende met luyder kelen, · Pagyens meenden in 'teerfte if^ncye Ρ verftoort was, om het vallen van de ijl;" ontreden hem wat fy mochten. De Ko- ΓΡ ftelt d ^^J^dubbelende fijn ftem. Op dat ge- _ ^"^Hertoph van Orleans fiinen looD na
hem te kennen. Den HertogE ii' 001 ^^ loop, de Koning volgt hem,elck V h Β tot dat de Koning vermoeyt ef' voiri- i·^" buyten ae!rem,be9ingelt werde tapijt Γρί' 1 't Paert af-namen,en op
Zj-f rfr^év i^yden. Sijn Oogen waren omfieltMer
iC daer wederom tot ΛίΛΚί ghebracht,
op de Riviere Oyfe, een van de feer vermakelijckendein Het gantfche Hof was hier ii^'^etini de Genees-meefters vol be-
ê^fonth! hoe fy hem beft tot fijn vo-
houden helpen. In 'tlaetfte,werde öal^-P^eefte! halen een oudt, ende ervaren Ge- ^^^GuiZ "y^de Stadt LdowinPiccardye, met •^"me de Harfify: dewelcke aen-namden
onirSp^jiHf' ίο dat fijn bloedt, ende hert dapper k O j'J" V°ickquam terftontroe-Ioopen.en V, fondi' d^t hy den toom liet gaen, en
^thaerg ^^"Shehouden ^^ zijn.ontdoock terftont |ierto»h Sommige meenen, dat hy van den k^'clcfn opghemaeckt was, ο
von. j defen fchrick aen te jagen; ( |
THEYT. «5
Koningh te genefen, waer in hy hem foo bcquaem en geluckigh droegh,dathyeerft deKoortfewech- ghenomen hebbende, vervolgens oock de Luft tor Etendede komen, en door den ielfden middel hem mede bracht tot Slapen; Werckinghen, die meeft aen malkanderenkangp. Want gelijck de Koortfe, door haer orinatuyrlijcke hitte, wederhoudende het werck van de natuyrlijcke warmte onfes Li- chaems; de Begeerte tot Spijfe wech-neemt: foo oock wanneer de Herifenen, niet en konnen de vochtige, ende aengename Dampen ontfangen uyc een ledighe, ofte galachtighe Maegh,dan en kan de Slaep niet wel gheSiaeckt werden met verdooven van de Zielijcke geeften. En alfo de Koningh noch flap was door de langhdurigheydt van de Sieckte, fo verftercktenhyhem handt over handt- ten laet- ften bracht hy fijne gefontheydt op fo goeden voer, dat de Koningh te paert quam, op de jacht reedt,in den raedt gingh, met goet oordeel fprack, foo dac hyfcheen niet verloren te hebben van fijne krach- ten, fo des Lichaèms, als van 't Verftant. Die treiFe- lijcke Genees-meefter gemerckt hebbende, dat de Sieckte van den Koning haren oorfpronck voorna- mentlijck nam uyt Swaermoedigheydt,belaften al- leen.hem geen fwarigheydt in 't Hooft te brengen : maer datmen hem in alles foude foeken te behagen, envrolijck temaken. Hy hier op eerlijck bedanckt zijnde, reyfde wederom na buys, al waer hy korts daernaftorf. Het wclck een groot ongheluck was voor den Koning, ende 't gantfche Rijck. Want de Koningh 't elckens wederom in die Wtfinnigheydt vervallende, fo verviel het Rijck oock in ontallijcke beroerten. Alilnen aen alle kanten doende wasem een uytnement Genees-meefter te vinden, die den Koningh wederom tot fijn verftant mochtebren- ;hen, foo quamender twee AuguftinerMonicken laerfelven aenbieden, om fuicks aen te nemen. Maer den Koningh ghebracht hebbende in gevaer van fijn leven, fo heeftmen haer beter (waerom niet van te voren >) ondervraecht: en bevonden zijnde Qrackfalvers te wefen, fo werden fy in 'topenbaer ontwijt door den BiiTchop van Parijs, en doen aen een Galgh gehangen. 1. luvenaldes Vrfins, verhaek dat vele dit recht vreemt vonden; maer dewijl de mifdaedt betreft het leven van den Koningh,dat het van de wijfte onder de Geeftelijcke werde gheoor- deelt wel en te recht gedaen te zijn.
( 3) Teyckenen van aenftaende Wtfinnigheydt zijn te nemen, uyt gheftadigh Waken,ofte ongeruft Slapen, met fchrickelijckeDroomen, fommighe fchreeuwen in haren flaep, ende fpringen uyt den Bedt. Sy beginnen te Raeskallen , zijn onrfteken in haer Aengheficht, infonderheydt de Ooghen, fy voelen een gheruys, ende ghetuyt in de Oo- ien. Alles wat fy fien, fchijnt haer dubbelt te wefen, de Ooghen tranen, ende ftaen haer in het
^p) Hoofc
ui .i!
'i 1 'i ϊί;·'
■if ii |
-ocr page 122-
Hifpocrates in de drie-en-twintighfte Kort-bondige Spreucke van't derde Boeck :
Heefiyemanityet aen hand'' of voet. Dat me aenyemandt anders doet. Moer hem doch niet met al en quelt. Dien ü het brejngem omflelt.
(4} De Wtkpmfl ftaet hier te ramen uyt het ο ver- flaen van de Krachten,ende deGrooteder fieckten, (gelijck voor defen gefeydt is ) en de Toevallende
Ïualen. Want alfo hier het gebreck valt op een edel >eel, en daerom alle Wtfinnicheydt ghevaerlijck is, indien daer dan by-komt,Treckinge,oft Spannihgc van de Tonge, ende de Zenuachtige Deelen,Stom- migheydt,Nock,Sprouw,Kneriren van Tandens een holle Stem, fchuddinge derLeden, ende andere,die verhaeltzijn, fulcks beteeckent.dat de fiecken daer van niet en lal opftaen. Maer indien die Toevallen, ofte meeftendeel daer niet by en zijn, ende dat de Krachten haerfterckte noch hebben,dan vaker ho- pe vangenefinge.
Wy lullen hier dit maer alleen by-voeghen^ Dat hetnietgoeten is, als de Wtlïnnigheydt verandert in een Slapende fieckte, dewijl fulcks beduydt, dat defelfftandigheydtvan de Herffenen begint te be- derven^ ende foodanighe fterven den derden dagh, geliickHi;)focrdici leert in fijn Kortbondige Spreuc- ken.
(f) Alfo de Wtfinnicheydt een ontftekinge is uyt Galachtich bloedt,fo en is hier niet noodiger.als het Ader-laten jende dewijl het gheftadich Waken de heete Dampen doet optrecken, ende de Herffenen fo veel te meerder ontfteken: Ib moet infonderheyt gelet werden om Slaep te maken. Daer toe falmen van binnen in-geven foodanige Genees-middelen, die beneffens hare verkoelende kracht, met eenen den üaep konnen verwecken,gelijck Lattouw,Violen, Vl<mpen,men: ofte oock de Syroof daer van,ofte het Nico/4, TotItercker.alsL-sa^nawi.endient- niennietlichteliick te komen,op dat deWtfinnig- heydt in geen Slapende Koortfe en kome te veran- deren: maêrly moeten gantfch ghelaten werden, wanneer datter weynich fterckte is. Dan roerende
de Krachten van foodanige Genees-middelen, is te
,14 J. ν. BEVERWYKS
Hooft gheftadich en flickeren, Leggen niet een 00-
fenblickftil.Spougcnclickwils,ende fondernoodt, aet Water is bleyck, ende rauw, de Gal in 't Hooft opgettegen zijnde,fy Vergeten 't gene te voren ge- feydt is, antwoorden met Gramlcfaap. Ende als fy deWtfinnigheydt nugantfchop den hals hebben, fo kijcken fy,ai de gene,die haer komenbefoecken, fterck en fchierlijck aen , plucken de Deken, doen niet als rafen, en laten alles onder baer loepen. Sy en voelen geen pijn, aiis't dat fy de pijnlijcke oor- faeck in haer Lichaem hebben. Hier van fpreeckt |
Eefft«
felfs gebeurt, ofte ('t welck geloonij^-·^^'· j^of o»" Siecken het felve vergeten te maken, alJce"
Deelen fpannen en daerna ontfteken, tw ijgn: genoegh is,om den Siecken een eynde moeten defelvige dickwils tot wateren ypffaci}''. den,ende den Onder-buyck geftooft tende, en Water-af-fettende middelen, j^e" het een-en-twintigfte Cap. van 't maerg^"^^'
_________ -.. - tiglte Cap. van 't ' erge·^^'
fal evenwel daer toe geen heete tichde, gelijck een Stoving van Heymjt-^"· bs' hruydt, Peterfilye, Malutve.ofre diergelijcK^'^ ξ^οΥ' itoven ltri]cken met Olye van Soete β,^Πΐ'-
fioenen, met Conijnen-vet, ofte Salf van "^JJy krUJ/j.' Men magh oock een Papken maken van ^^ jul- metOlye van Scorpioenen in de Pan ,νίτ'σεί^^^ fchen twee doeken heet onder op den ""Aooft ^f. Altemam prijft feer in defe Sieckte.het η ^^^^ Qiye gefchoren zijnde, op de Croon-naet te n. van Refen met een weynich A^^ijn, 's ^^IfLodanlgH® 's Winters watwarmer, ( het weick 1"' ^jeO
Middelen altijdt dient waergenomen; r^mi^f
Lucht heel koutis,datterdan even-vee' ^,,^ΙεΠ byvermeiightwert: waermedehy te hebben den Sone van den Prin9e van i van andere Genees-meefters verlaten wa.· ^ ^oi^ Indien den brandt van de Koorts, en
quellen,foo falmen met de matehjcke tja cif'l^ iiendeS^ro;»^»,gelijck vanSuyreGranat^j^ nen,vanBerberis, van Aelbefyen, vern^ngc ^e t,.» ren van verkoelende Kruyden, >n "^t nc& pitte] van'tEertte Deel befchreven. .^c^f En gelijck wy ghefien hebben, dat ae ^o^
heydtLJrfchWck opdenhalsgbebae^ot^
. XN W X vJ
fien in het veerthiende Capittel van het
•t-v I
zijnder exempelen van de ghene.die ^ . jsgebe" derom tot haerfelven ρ te Parijs,dal een ftil en ]
wederom in igucuxu^v.._____ ,
Dan Amk Paré feydt wel, dar, al is ful lyck gheluckt, hy evenwel niemandc foodanighe Krancken uyt de Venfter ^^^.^r'Sjge Maer hy vint beter geraden, datmen een fgw onvtoets in een Tob met kout water de ftooten, en nier uyt-halcn, fhet weicK ev niet telanghen moftedueren) voor ai-eer ■ - -geibpen hadde.op dit door dien 1 van de Wtfinnicheydt taochi verpi^e'· ^^
waters in-^ de ftoife van |
-ocr page 123-
':! ί·
,, SCHAT DER ONGESONTHEYT. xif
t>a5?f Edele Deelen na d'On-edele vertrecken. Enfief, met dit gewoel» beyder quael verdreven,
^^^ ghefchieden kan, blijckt uyt de ver- Die ^efdegmtfchverrmeytging hem tot ruflengeven.
Is rocker van de pijn, en heeft geenjlapens lujl·.
(7) Wat de Maniere van leven belangt. De Luche^
daer de Siecken hem in onthoudt, moet matelijck
koel zijn : Want de heete vermeerden de Sieckte.
Ende die al te kout is, doordien fy de huyt te feec
packt, ende het ongevoelijcke uytwaeffemen beier,
IS mede fchadelijck. 1 η de S omer dan, wanneer de
Lucht te heet is, fo dientfe verkoelt te werden op de
manier, die wy in 't'eerfte cap. van 't weede Deel in
den Schat der Gefintheydt befchreven hebben. Soo·
konnen mede ff^yngaert-ranck^n ekke reys verfch
om de Bed-ftede ghehanghen werden. Men moet
oock beletten, dar de Son niet in de Kamer en
komt j als oock weynich Menfchen, alfoo fy door
det) Adem de Lucht heet ende bangh maken. _
De Spijfe dient licht, ende verkoelende te zijn,eti
fo veel te iichter,hoe de fieckte heviger is. Hier vale
feer dienftigh, gelijck mede in alle andere heete,en
hevige Sieckten, den i^oow D^n Ger/ïe. OockMoes-
kruyden, die een verkoelende kracht hebben, ghe-
lijck Lattouw.Fiyffelyn^Endivje^n andere elders ver-
hack. De Siecken en moet niet lange vaftenj alfo de
Spijfe de fcherpigheydt van de Vochtigheden ver-
facht. Ende defelve dient oock weynich fevens,
maerdickwils gebruyckt te werden. DenDwwtfal
wefen kleyn Bier, ofte Gerfle-mter, daer oock wei
in ghekoockt moghen zijn de Verhelende Traden, uyt
dewelcke mede een Amandel-melck met Gerfte-
water geirocken kan werden, waer by wel komen
mach WitBol':{aet. De Wijn dient gantich gelchout,
dewijl hy hoofdigh is, ende verhit. Op het laetfte is
goet te eren, dat een weynich t'famen-treckende
is, ghelijck Mere&M, Queen, ofte diergelijcke, om de
Dampen, die in 'tHooft opftijghen, neder te hou-
den.
Men moet altijdt een open lijf houden,op dat de
fcherpe Dampen niet op en vliegen,en fo fulcks van
felfsniet en ghelchiet, falmen in 'teerftevande
Maeltijdt befighen verfachrende dinghen, ghelijck
Pruymen, Corinthen, Moes van Beet, Lattouw, Maluwe,
Suyring j ende, als dat niet en helpt een Clyiteer
fetten.
en weynich woelen is hier nootfakelijck.'
Al 't gene de Geeften.ofte de Herifenen kan on-
ftellen, beroeren,oft ontfteken,gelijck de Bewegin-
gen des GemoedtSjinfonderheydt Gramfchap,Geraes,
Geroep, By-flapen,flerck^ Oeffeningedes Lichaem, ende
Vaflen, is ichadelijck.
Hier dient mede wel onderfocht, weick beter is»
den Siecken in een lichte,ofte een donckere Kanner
te leggen. De Latijnfche Ce/fwi fchrijft daer van al-
» dus in fijn derde Boeck, op 't 19. Cap. De Oude
(p)z plachten
'-.ue e ^hefchieden kan, blijckt uyt de ver-
Dulig^ li^'^peren.als oock uyt de genc.die van een
Uien, p-■ ^.'^ï^hebeten zijnde, voor 't water fchro-
{(Sj tfelve met voordeel gedompelt werden.
I^teftL ^f^odanighe Siecken dient eenGenees-
over^^ voorfichtich te zijn. My gedenckt, dat
dïtick h^^ een befocht hebbe,die hoorende
fteel v-S^™ Garfte-pap voor-fchreef, mijn handt
eensfo^'f'' beladende fijnHuyfvrouw, datiy
"^Vdaer loudemaken: want dathy begeerde,
moet ^^ houden,en hoe ick meer feyde
gaen.hoe hy my vafter hiel. Ten laetften
fullen ios. op belofte,daer in debuyrt eens
Jeedt ttia terwijl fijn Huyfvrouw de Pap ghe-
^■^ick fe Γ ' ende dan tefullen wederkomen.
ƒ fommige die fulcks fo wel niet vergaen
gebe,.^"^ ''et en geluckt altijdt niet fo wei, alft een
J^eGeu ''^^erLart^wi» af verhaelcin fijn Maeltijdt.
*oeckengp^™eelter Dionifim (fchrijft hy) quam be-
"^at hv rt c'''•ei'. die Wtfinnich was,niet weten-
i«rftont^„ l^iekte hadde.Maer de Fleuter fprong
Rebben Bedde, ende de Deuren toegeüoten
,'«üte, Jje' den Degen uyt, ende gaf hem de
hy j Serende dat hy daer op fpelen foudo. En
{^et eenR '^oen en konde, fo üoeg den anderen
,'tidt houd '^en Degen om hoogh in fijn
^fieptj^ende. Hy in dit gevaer vernuft zijnde,
^Wcfc ƒ "deren om teghen hem te fleuren, met
r winner den anderen,fekergheral
?aerJoude gheven. Hy began felver eerlt,
ri'^tpt bei ^"^e onwetende: ende de fleur den
?"^«hende, kreegh wederom
van hem
I^'^fter ór^^t ^en Degen,die hy terftont uyt de
O ' beiji in ■ ' worftelde voort
^trent gevaer, tot dat de gene,die daer
),■ '^'^ichtpr^f' gerucht hem te hulpe quamen.
ft^ghecr'^'^ heeft die vermoeytheydt denSiec-
P ""^-hof ^^ gedaen. Want in den Grieckfchen
, 'eletl"". J----------
de"
li&k "aeru Γ ■ '^®'· ^ tiinnignen ter-
klniV 'piOngh, ende dapper op den Deufe-
f" = dit die Slagen voor beyde. Ge-
fl'cker bWf " gheweeft, waer door den eenen
Pviej rf^'en den anderen van vermoeytheyt in
^ ■ eGrieckfcheverifen zijn aldus vertaelt:
niet en k$nde rnkfn,
^^mid^^r ^^'^fl'^^phem myt en liet genaken,
> ^aer fioofi, die lagen nevens een,
fa hoortV^'l"^ ^^^treckihaer Bedde wm gemeen:
^^thoe A /e/JSwi wefen,
t>ie dulm^ ^^"■fij*' M'tcker heeft genefen ·
Tot (Ut h ^^ "h en floegh fijn bed-gefel,
^ "y met en had als blau en bloedigh vel;
-ocr page 124-
IJ(S J. V. Β Ε V
„plachten foodanigheSiecken in doncker te hou- „ den, om dat fy meenden, dat de duyfterheydc tot „ de ruft holp: maer Afilepaies feyde,dacfe in't licht „ tnoften wefen, om datden doncker haer vervaert „maeckten. Dan gheen van beyde en heeft altijdt ,jplaets. Het is beft, datmenaüe beyde beproeft, „ende den genen,die voor de duyfterheyt ichrickt, 5> in't licht houdeti en die het licht verveelt, in den jj doncker. En wanneer datter foodanigen onder- jjfcbcydc nieten is, foofalmen den Siecken,wan- >, neer hy noch fterck is, in een lichte plaets, indien 3) niet, in een donckere legghen. Die is van Celfus feer wel ghefeydt. Want hier vilt een grooce ver- fcheydenheydtder Naturen,fo datd'een meer door het licht, d'ander door de duyfterniiTe befchadighc werdt. En fommighe,als fy in een lichte plaets zijn, beelden haer in veel te fien, datter niet ontrent en is, fien het een voor 'tander aen , en hebben wondere inbeeldingen in 't Hooft. Ende in foodanigen gele- gentheydt en moetmen niet alleen al de fchiideryen uyt de Kamer doen, alfo de verfcheydenheydt van fo vee] verwen oorfaeck geeft.dat denSiecken vele valfche inbeeldinghen krijght: maer hy moet dan
oock in den doncker gehouden werden. In tegen- deel wanneer de Siecken in den doncker vervaert is.fo dientmen hem lichtte houden. En om hem in ftiltete laten, moethy Weynichofte gheen befoeck hebben; ende de weynighe,die by hem zijn,moeten Verftandigh, ende den Siecken aengenaem wefen.
Hy dient oock fomtijdts wat verquickt te wer- den met Mufijck, die de Wijfgerige Pphagoroi inge- bracht heeft om de Ziele te verfachten,en te bevre- digen, gelijck Plutarchm fchrijft.in fijn Boeck van de Zedige Deught, en defelfdegetuyght in't fevende Boeck van de Tafel-redenen, dat de Mufijcke kan matigen de Beroeringen, en Ontfteltenifle van ons Gemoedt. Empedocles bracht een rafend' jongman doorSang tot fijn fel ven; en Clinias plach de Gram- ichap met het Liere-fpel over te doen gaen. Siet Guion^.desdherfLef. 14..
DeSieckemoet oock wel bewaert werden , dat hy noch fijn lèlven, noch een ander eenich hinder en doe: ende wanneer hy met vermanen, noch kijven nietenkanftilghehouden werden, foo moetmen «emnoodtfakelijck binden.
Maer in alle manieren dient den Siecken in flaep gekregen: alfoo voor de Wtfinnige niet bequamer en is, alsdenSlaep, die de verdrooghde Herffenen vervocht, endede ontfteldeSinnen ftilt. Hierom g.reeckt Amphitrm by Seneca van Hercules, die met Wtfinnigheydt geQagen was (in de Tragedye van die
Siet mt eenfeltfaemwerck,ftjn _
Sünaenficbt kge^recki,en alftj» udenl
Ι:'--!:·
η:. :
,r·
f ■ i. ·,. '
η-ί::,:
: ·:.|; i·· ! i·!::··
Ém:) |
Ε R W Y Κ S
Sijn hooft fiijgh Ofte borft,fiin En daer enryji^een flem uyt fijn Hy Kgelyckeen boom, die, met een bijl '
Metdfijn tackenhelt, ennederivengedrage
Gewis de Man die fierftjoo vreernt w "^.f^^elf, Maer neen, het is de flaep die hem Iclihoorfijn adem gaen,ey laethem ^yfalfijn eerflen flant met ruflen^eder m Want als het deuflch brcyndoar ivoelemi" J^git.
Danmrtmen door den flaep, genefentn" ^qC^
Met defen flaep gingh fijn Wtfinnigheyg^pigbe" over: ghelijckmedeghebeurden Trag^^'
Orefles', die daerotn by deGriecklcbe fchrijver Euripides den Slaep aldus
De flaep,defiete flaep kanfaacke ^cki"'
K^an in een droef gemoedt veel nutte V te O rufie, nacht-vriendin,hoeWel Doen my hetydel breyn geheel onflttym% ^^^
Het VI. Capittel. y^
(I) Melmcholjcyenhaer verfcheydeneVPe^^"^^^',
{%) WtX9M plaetfe fy voortkomt,
faken, Onderfcheydt, (ί) ->'
{(>) Veor-tejckenen, {j) Geneftnge, ^^^^ re van Leven,
MElancholye, ofte ^toflCrmOCÖigflfPÏ'Jj.engni kranckfinnigheydt, meeftendeel met fchrick, en benaurheydt van Herten,le'^ cJe vreught, en vermaeck, fonder Koortfe, ^jijcK uyt een vafte en verkeerde InbeeJdinge. in andere foorten van ^afer>ye,ioosiiertooc^ ^^^f de Inbeeldiuge, ende het V^fiant hckh&di^y, ^et infonderheydt d'Inbeeldinge. Want het V^» ^^f, Melancholijcken, ftaet dickwiJs een difg^",jjciceU keerde Inbeeldinghe toe, ende deMelancftO' nemen voor waer aen, dat valfch is,daer ^y'" ^t ef
faken fhet welckFww niet fonder reden ^'^^^jj^elt
______
Do&OTForeefl 10. Οέ/ ly. van een K-oop»- anders wel by fijn finnen, en met verftant ..
Jprack, alleen dat by klaeghde tot d'uytrern ^ öioedeghekomentewefen. Jck hebbe 00» eenige jaren onderhanden gehadt een njcKC ν we, die haer liet voorftaen foo arm te «'^'^"'fevdf' ibude moeten gaen bedeJen, gelijck fy
' '· 1 — hoKh^r — ••—"'crhae wy^f^
louae moeten gaci. --------1, gdijck )y ^e/
voor defen gedaen te hebben; en rraeghde \ ernftelijck, of ick oock, als fy wederom oWg®» , haer noch wei wat om Godts wil ioude goevc Want, voeghden fy daer by, indien ghy aatnje' voren gedaen en baddet,ick ware aJ Jaflgh van n^ ^^ ger geftorven ge weeft. Dit en was haer niet «X' Hooft cepratea j al-hocwel datmen baei aeflW^^j |
-ocr page 125-
SCHAT DER ONGESONTHEYT. im
andeïe!?" aHes overvloedt hadde; ende fy oock
niettemi wel begri pen konde. Dan werde
gefontü^el genefen, ende leeft noch in volkomen
, enGemoedc.
^fancw, · , verhaalt (in fijn Hiftorye van
laer i6iS, dat fy fterf) hoe in
ï'4e d ' '
Ml ,] "^^ygementen van haer broeder Henrkk.de
lingh ^ uy c vreefe,dat haer Man HemickJ^o-
^e vierd" , ende daerna vanVranckrijck,
^en, Ulo naem, om haer ongebonden le-
«e eenig-^if·®'' f^^^e doen verkorten,en van weghen
liet haf dewelcke fy (om de oneenicheydt
^cieQj^^^n) twintich jaer leefden,haerGemoedt
liiftroum dapper beroerden,dat fy in een groot
Seftadige " verviel van alle de werelt: foo dat haer
•oorte Va en vreefe veroorfaeckten een
k ^^''^"cbolye, die maer op eenighe dingen
Onlanpr"^ huyfgenoten bekent,
^en Ha»?^^^ Man, anders van goet verftant, in
ftonde "et hem voorftaen dat hy wonder wel
'He fij^en lofFrou van feer hooghen ftaet. In
fijp jP.^ei" redenen en kondemen niet mercken,
^^Cttienv'""?" eenichfins gheraeckt waren, voor
" hv V f~, ® loffrouw vermaende, en dan fpeel-
λ ' achtiV^/f'''^et levende van fijn Recherches op
Vol 1 verhaelt van eenen Tw/e«(«,een
ttii^ S?^eenheydr,ende wetenfchap,dat hy niet
i" ]" de Inbeeldinghe, als in twee dingen, te
Voren ^^''«fde van eengroote ΡΓΪηςεε, al langh
ρen in de meeninge, dat hy was
^^nvanJ^Camerijck, Men bracht nauwelijcks
'^«Gjti j-T^de voor, ofte hy ontroerde fo, als ot hy
υ··^^ vonil^" gegaen hebben.
rSiwocfc ' hadden wy eenen (fchrijft Paf^uier)
'} ^etftade werckinge van :iinnen
rf ' άΛ ^^^ "ytvoerde, behal ven alleen, als hy
e . dathouwelijcken, hem inbeel-
"^J^'ercle Η"^*^ een groote Princeife ghevonden
^Öie eg'n'? "'et op hem verlieftenwas.
finnen Mekncholijckxc werden , zijn
ji'^ghen ve^i verQagen van Herte, laten haer
i^eeip "^enloopen, hoewel fy evenwel noch
^"Jouden verhuyfen. Als het quaet
>"=ende "eelden fy haer veel vreemde dingen
. "iionts "^melen al benaeuwde dinghen binnen
IV'^^^liicW Wijven ftom futen, van dewelcke
RheO woordt te krijghen is. Soo werdt
n'^'^ett te v·^'^^ i^chrijft Cicero 2 Τ#) in fteen ver-
itil-fwijgen in haer
daerna vlieden fy alle ghefelfchap,
h ' ■'VertU Inbeeldinge daer door verhin-
È'^«s oorl Γ .S'^even haer in eenicheydt.ghelijck
°«cls.de. ,;vehriift van Bellerophon, in betfevende
''«JegeringevanTroyen;
Bygaetveel in eeneenfam velt,
Daerhyfijn droeve finnen quelt.
En even alle Menfchen fchout.
En fich met treuren onderhoudt.
Eenighe verfteken haerfelven daerom in deBöf-
fchen,Speloncken,ja de Graven felve. Vooreenige
jarenis't hier ghebeurt, dat een eerlijck Borger,uyc
vreelè van ghevanghen te werden, lijn felven over
acht daghen in 'tkoutfte van de Winter onder de
doodts-Ï)eendercn gingh verberghen, tot dat hera
de Kofter (fiende de beenderen wat verwemelen,
dat hem teneerftén felfs mede verfchrickten ) ten
laetften gewaer werdc, en met groote moeyte we-
derom t'huys bracht. Hy vertelde daerna, doen hy
wederom tor fijn felven ghekomen was,gelijck hy
oock noch leeft, dat hy 't volck, na deKerck gaen-
de, van hem hadhooren pratenjende medehoe hy
des nachts over het ys uyt een Bijt van deNieuwe-
haven was gaen drincken.
Gelijck Charemon feyde,by Arifloteles 3. Prohl.i6.
van den Wijn,dat hy hemftelde na denaert en ma-
nieren van de ghenedie hem drincken: foo fchickt
haer oock de Melancholye na de gheftaltenis der ge-
ner, die daer mede gequelt werden. Ende daerotn
vallen hier ontallijcke foorten van Melancholye.'W&m
gelijck yemants vafte gedachten van oudtsgeweeft
zijn, ofte gelijck fijn wijfe van leven, ofte fijn finnen
tot het een ofte het ander gheneghen zijngeweeft>
daerna gheeft haer de MeTancholye, eveneens ge-
lijckmen fier in de Droomen, (zijnde de Melancho-
ly e oock niet anders, als eenen Droom van waken-
de Luyden ) waer van de Poet Lucrettus feer wel
lèydt in fijn vierde Boeck:
Al wat de finnen doen, en mt degeeflen f legen.
Of waer toe eemch menfih van herten κ genegen.
Dat tvorthem in den fin en voor het oogh gebracht
Oock als een yder flaept te midden in der nacht.
Een krijg fmanifchoon hy rufi]fchijni menichmaelte vechtë.
Een fleyter (fcboon hy droom) begeeft hem om te rechten.
Een lager (fchoon hy flaeft) ü met degantfche kiacht
Gedungh in het Wout, en befich met de jacht.
Mede na de verfcheydenheyt van de fwaermoe-
dige Vochtigheden, die op verfchcyde wijfe,de ge-
matigheydt van de Herffènen veranderen,ende alfo
oock verfcheydelijckde kracht van onfe Inbeeldin-
ge beftormen, en ontroeren ; zijnder fo verfcheyde
foorten van Melancholye, datter niet foo vrcemt.
dwaes, ende miifelijck, een gefont Menfche en kan
voor-komen, ofte het wert van de Melancholijcke
in-gebeeldr, ende vaftelijck gelooft.
Yemant met defe benauwtheyt beladen, geloof-
de vaftelijck dat hy een aerde Pot was,ende en dorft
daerom niemant genaken,uyt vreefe van geftooteoj
ende gebroken te werden.
(i ) S Een.
-ocr page 126-
wa
Een ander hoörénde de Hanen kïaeycn, gfaelijck die met haer wieckèn flaen,beweeghde oock alfoo fijne armen, en kraeyde haer ηβ) meenende mede eenen Haen te zijn,
Daer was een. die meende dat yiite.die de Poëten feggen, den Heme] te onderftutten, onder dien laft foude befwijcken, ende omvallende, ons allegader om hals brengen. Gelijck Galenuf defe drie exempe- len by-brenght ^.loc.aff.6.
Trrfifctwöi fchrijft 1.17. een Vrouw gefien te heb- ben.die haer voor liet ftaen,datfe de geheeleWerelt oj) haren Vinger droegh, ende f^ dorft daerom die Vinger niet eensbuygen,maer hiel hem akijt ftreck uyt, vreelènde dat de Werelt anders vallen foude.
Soo getuyght oock Mmams, Confz^. dat hy een Vrouw befocht heeft, die haer vaft in-beeiden, dat de geheeleWerelt ront-om van fijn glas was, ende datter onder flangen lagen, dat fy in haer Bedt, als Jn een Eylandtlagh, en indien fy daer uyt ging, dat fy dan het glas foude breken, en onder by de flan- gen vallenj ende en wilde derhalven niet opftaen.
Lmniui verhalt in 't tweede Boek van de Gema- tigheden op 't ö-cap. datter op fijnen tijt een Man in Kranckfinnigheydi foo verre verviel,dat hy geloof- den, fijn Billen van glas te wefen, en dat hy daerom alle fijne dinghen al ftaendedede, vreefende, indien iiy quam te fitten,dat fijn Billen fouden breken,ende de ftucken glas hier en daer wech-fpringen.
Een groot Heer in Vranckrijck (gelijck Qumeta- m fchrijft in Diamico} beelde hem vaft in, dat hy geheel van glas was, en badt overfulcks fijne vrien- den, dat fy hem niet naderen en fouden.
Een ander meende dat hy een korenken was, en verfchrickte feer voor de Hoenderen, vreefende van haer op-gepickt te werden.
Platem fchrijft, i.Obf. dat in fijn Landt een Jong- man was, die hem walTchende in de Rivier, ende het hooft eens onderduyckelende,geloofde dat by met eenen het zaet van de Vorifchen in-ghekregen had- de. Waer door feer verfchrickt zij nde, liet hem foo vaft voorftaen,datter een levende Vos in fijn Maeg, ofte Darmen was, die haerfelven met 't gene hy at, en dronck, onderhiel, dat hem niemandt in vele ja- renfulcks en kende uyt het hooft fteken. Dan hoe hy evenwel noch op het laetfte ghenas, fullen wy daerna verhalen.
mede een feer vreemde Inbeeldinge.die by P^rfby-ghebrachtwert in fijn elfde Boeck, op het 17. Cap. dat de gene,wekkers been afgefet is,noch lange Maenden daerna klagen over de pijn in 't af- gh^elette been ^ waer van eenige gefchiedeniflen te iefen zijn.cm 3. Obf.y .·,^, vzuGul.Fabrkius.
lek hebbe hier befocht een Joffrou van aenfien, die haer vaftin-beelde, dat den boofen Geeft in ha- ren Buyck was, om dat fy daer gheftadige romme- Jingh in voeldenj ende een andere,die met geender- ende dedemy daer dickwils na fie"·,* „ - ^eoe' fchrickelijcke Inbeeldingen fy beyde |
fenziinde,felve feer verwondertwaren.ua ^^^
datmen haer fulcks niet wederom
brenght, r<.kefeo
De Maeghden van Melim waren op ^^ ^ oiO fookranckfinnich.datfemet gheweldc j^oi haerfelven om te brenghen; waer toe ^ggi· ve·''' bidden ende fchreyen van Ouders, „^eril^"' maninge van vrienden,afgebrachr ''^""h^dt.eOv dan alleen door Maeghdelijcke cerbaern-X ^,^ίΐι fchaemte,gelijck wy breeder uycP/»^-"·^" ii^ hebben in 't derde Boeck van de mnerri^"'"'^ Vroumlijckgngeflachts, op 't fefte Capita/· . f^ ^id Mea vint vele van defe Melanchohjcke.» ^ yaf haer faligheydt wanhopen, haer ini'eewe Godt verlaten te zijn, ende dathy geen haer en draecht. gcke"·^'
Onder defe hebbe ick een Kaes-koopef|jlge- die, alwaerhy gingh, ftont, ofte lagh'l^knae' f ftadigh byhem hadde, ende meerder le^ jeodf' verftaende, en het hooft daer over licW ^ j^^nf beelden hem in, dat hy gheen kint Goa» ^ρφ wefen, ende dat duyrde fo lange, tot dat ^^
P/OT getuyght eenige teBafel die-f
ben, die nilt en dorften in de Kercke g^^^'^ickte"'
fyden ahijn,ofte meifen aenfagen, verit ge
en beefden: want dan werden fy »1« "^c" ndaniggt dreven om haerfelven te kort te doen. ^ „e f een, de huyfvrou vaneen rijck KooP^'^gfofa^ die befoeckingheghequeltzijnde, als ly ^^ fulcks over te zijn, ttont 's nachts yerdf"'"'''j heymelijck op, en uytdenhuysgaenüc. ai^t^L·
haerfelven in den Rhijn. Dierghei^ aie heeft Barefi van een Jongman van ^ng®
felven in een put verdronck, 10· l^ëi^ct^ hebben haerverbanghcn. Sommig^e^ doorfteken. Ëenighe haerfelven ^l^^ zijo- met en wilden door tegen-gift V tneeft^^^';! gende met vreught tegens den ^ene^ W»' volbracht te hebben.dat haer langen τψ Een fchoone jonge Vrouw, regens haf^ jgp
trouwt zijnde,daerfy liever een ander.oF jjon"
ken fy feer verlieft was, genomen h^ je g gheen vermaeck fcheppen Verhing j^e
haeraendede: maer eens alleen zijnde, ^„cte. met een Servetboven aen de Bed-tt^^efe Λ hadde geftadigh in den mont, dat ifl"
niet langer en konde blijven, ofte leven-
henengten, moft fterven,fonder e^ej J
oorfaktn daer van by te brenghel· Uev d ^
haerfelve verhangen hadde.werde v^n .f^ai^J^ over quam, afgefteden.en r.och door delen, infoHderhey-dt om te braken, gen^
hande redenen uyt het hooft en Ρ jj'f fitten: fy den Satan niet boven in de Keel en bact'"^ |
-ocr page 127-
SCHAT DER ONGESONTHEYT. laj
de Krijghs-knechten fagh, die hem wilden vangen»
en feggende, dat die Vriendt en Leydtf-man fulcks
beftelt, en hem by-ghebrachthadde,trock met eea
groote toornigheyt een Piitool uyt de Koker, ende
doorfchoot daer mede den Rechts-geleerdenfijnen
Vriendt, dat hy doodt van 't Paert vielj ende fulcks
ghedaen hebbende, doorftack fijn felven. Dit dub-
belt ongheluck toont een goede lefle te zijn, dt@
Heer lacokCats geeft in fijnen Sfiegel:
Wanneer ghy weet in ugemoedt
Datyemandt vreemde k^ren broett
Datyemmd( lojje grillen heeft^
En op geen vaflen regel leeft^
Soofielt u myt in fijn gebiet.
En leent hem oock,« vinger niet.
Of anders fal het grillich hooft^
Alsghyhet alderminfi gelooft.
V fio eens grijpen by der hant,
"ü fio eens nijpen metten^tant,
Datghy, uyt enckel onverduit,
V fitte daedt verfoeyen fult.
Het κ daerom de befte voet.
Dat yder fich van Harren hoedt;
„ Want 't is voorwaer geen wijfi Geep,
η Die voor geen Sotten is bevreeft.
Dan het is een ander dingh met ghenetahlijcke
Sotten, die niet beter en weten, of fy zijn Schat-
rijck,ofte groorePrincen» waer van ick ooek eenige
exempelen fal by-brengfaen.
7hrafj!!us, woonende te Athenen, viel in fulcke
dwaelheydt, dat hy meende, alle de Schepen, die ia
de Haven aen-quamen, hem toe te behooren, ende
gingfe derhalven,als hy dacht datlè komen fouden,
fitten wachten, en ontfingfe met groote blijdfchapi
Wanneer fy oock na Ooiten,ofte na Wefken afvoe-
ren,dan volchden hyfe langhe tijdt mei het geficht.
Als dit eenige jaren aldus geduy rt hadde, loo quare»
fijn broeder Criton uyt Sisilyen, die hem aen eenige
vcrftandigeGenees-meeltersover-gaf,van dewe c-
kc hy genefen,en met eenen berooft werde van dat
groot genoegen. En gelijck hy noch een weynich
heughenis over-gejiouden hadde van fijne Mallig-
heyr,fo fwoer hy dickwils,noy t in meerder vreught
geweeft re zijn,als ten tijde van de Malligheydt.ge-
duyrende, dewelcke hy noch pijn, nocheenighe
met wei en ιτυυι,ειι
, te hooren, laft gegeven was,
PaI"eiove^^fi"®®^"-I^efefchrickhemopfeke-
Cia»U ' dwaelde dan te voet, dan te
ÏW^' de vf ontvluchtenidoch keerde
-«^eeie 09« zijnde, wederom. Een
• k
van fijne vrienden, om hem dit
C PaerH ^et Hooft te tteken,brachc
Pei' dat h, fi knecht,buy ten in een Kloo-
f^'i^^^'fiin vermaeck mocht fchep-
V^en hL j ''^^^t'i'amenhaer middagh-mael
C^'^^echr rn deRechts-gheleerde met
^'^'iidie verl rijden, fo kreegh hy we-
^«eerde Iribeeldinge,dai by gewapen-
droef heydt ghewaer en was geworden.
Dierghelijcke vertelt Huarte, in fijn Spaenfch
Boecksken, van 't Onderfoeck der Verftanden,van
eenPagye, om wiens geneiinge den Dodor noch
van fijn rieer, noch van den Siecken gheengrooien
danck en hadt. Want in fijn Raiërny konde by met
groot verftant van regering,en ander hooge faken
wijifelijek fpreken,daer hy, genefen zijnde,den ou-
den knecht werde. En ick, feyde hy,die te voren de
grootfte liibeeidinge van de wereli badde,en meen-
den,
ο-κ 1 χ-' ^
^''""ghe dl · mannen, hadden beforght,dat
^^fen, «pi/deLeere, van haer ghevoelen niet en
kriiok ""f" wierden: waer van fy daerna be-
^^^tviei Γ ^en wanhopige S waermoedig-
Wp^"' ° "ien eenen, hoe nauw hy be-
'"deten fi-^^ Venfter fprong, en den
Van ^an Cafliljen werde, onderden
f '«C» Γ Eerfte ^ wy lefen, fegh ick, hoe
d 'choon w^s opKoningh Philips,een
b ' ''et aen h ^^n groot Lief-hebber,
j oa r. er finnen ging,het welck meeft open-
> doodt.ende doen,gelijck Gemefiu{,eti
d''^fetneth®'3'.'"eyfden fy, van deenStadt inde
h® by nacht onder het licht van
i^fen Soon · was de meefte oorfaeck,dat Carel
η'^ijck va "c®®®·® Keyfer,haer dede bewaren,en
fv^^^^JaW^^I"''^'^». by haer leven, aen-nam.
°ockfo *P®ydt gaet in de Vrouwen fo verre, dat
l^^'^^Oren κ S^ene na haer doodt foude
nT^^'ienM, Glaes-makers Vrouw had haren
iv dat κ ^icf, dat, als het haer m den fin
f ^ haer overlijden een andere foude
^^ ly w as al tot haer jaren, en hy noch
t^JSir^^fy foo fwaermoedigh.dat fy fcheen
V ^^ werden. Sier hier van Guion J.
Κ ^^le o
defe Melancholijcke hebben die In-
én Γ u® .'^'■eelen gevangen, en verwefen te
THoe,"^''"ckendaerom voor alles, wat haer
la '^'■Van'v ter werelt betrouwende.
-ocr page 128-
124 J. ν. Β Ε ν
den, dat ick foo grooten Heer was, dat al de Ko» ningen mijnLeen-mannen waren, ('ten Icheeldea niet, al en waft niet waer,dewijl ick my dat als waer liet voorftaen, ende oock lbo veel vermaecks daer in badde, al of het waer geweeft was) bevinde my nu, 't welck foo veel te argher is, in der waerheydt een arme Pagye, ende dat ick wederom ial moeten dienen den genen, die ick, geduerende mi nfieckte niet voor een Lacquay foude begeert hebben. Van diergelijcke ipreekt dePoët Houtius in fijnen twee- den Brief van 't weede Boeck:
Indien ick_eenicb fiet uyt dwaesWjdt mocht gemeten, lek toonde liever geckby al de werelt bieten.
Als wijs en treurieh :{ijn. Daer κ een MangeiVeefi Vanwien men wonder hoort, envreemie dingen leefl: Na faghhy [na het fcheen]gedans en kamer-Jpskn, Enhoordefietgeluydt, en fangh van helle kielen ; Maer fchoon al is de Man in defe rafery, 'Soch κ hy niettemin van quade parten vry. Hy dede niemandt quaet, en van fijn loffe vlagen En koude niet een Menfch met recht of reden kiagen. Wie dat hem immer fagh, of veel ontrent hem quam, Niet een die quaet onthael of eenich leedt vernam. Maer defen orrverlet een van die naefie magen, (Die in fo goeden vriendtgeen dwaesheyt Wou verdragen,
Vermidts het vreemtgeraes hem byfler tegen was) Bequaem een medif^n die hem de key genas. Maer als hem dit gewoel was uyt het hoop genomen. En dat hy wederom gefonthydt hadt bekomen. Doen ivasdeManontflelt,en byfler feergefloort. En gaf fijn naefle bloedt al menich bitter woordt. Wat gingh de vrienden aen mijn breyn te leggen quellen. Om juyfl na harenfin dit hooft te willenfieÈe» ? 'J^endedeniemandtleedt, maer woigeduerich foet, Hu lijd'' ick.oockverdriet gelijck. een ander deet. Men heeft my quaet gedaen, men heeft my niet genefett, Icktfeufle noch te ^^ngelijckick. plagh te wefen, lck.was (hoedattetgmgh) geruft en wonderbly, Waerm dan wech-gejaept mijn foete dwepery ? Voorwaerdatghy beftonten :(yn maer vijfe-ναβη. Wat roerdet eenich Menfch ofmy de finnen rafen ? Wat had ick. ^och te doen ontrent een medifijn? Ickheb verftants gemech magh ickmaer vrolickKVn·
Seer wel feydt Aretino, dzt hy gheluckigh is, die Mal is, ende in fijn malligheydt een ander vrolijck maeckt, ende fijn felven. Soo waifer een, die veel Katten hiel, dewelcke hy dapper ftreelden, feggen- de dat het Leeuwen waren.
In de laetfte voorleden eeuwe, was te Milan een knecht van Crwiona, die hem vaft voor liet ftaen, Paus te weien,ende hadt fijn Kamer tot een Raedt- kamer gemacck^ ende daer in Cardinalen,Aerts- biflchoppen, Biflchoppen. Op feker ure van den dagh, dis by van fijn Meefter vry badde, floot hy |
ERWYKS ti
fijn felven in die Kamer, gingh fitten op e^&^gteo
ftoel, ghelijckeen nieuwe Paus,
uyt om te laten kuifchen, ontfingh Gela" .
Cardinalen, fchickte Brieven uyt; ende verg ^jjus
we Ampten van den Apoftolifchen
volbracht hebbende defe fijne treffeliJtKe j^pUjr
heydt, ende wonderlijcke Vreught, foo wederom tot fijnen gewoonendienft lo·^" gerucht te maken. .,, f iü^®
Den edelen HeerePierot^WAw, Stadt Vrbin, in Italyen, hadde eenen itai- ^^ ghenaemt Triumpho de Camariw, deweJCN 'jj^jot in fijnen dienftquam , bedongh een ure . fijn tijdc-verdrijf, defclve gheduyrende, ë ^^^^ei in fijn Kamer, ende floot die foo valt toy ^^gfiii niemandt, als met fijnen wil·, in en ή
hingh hy teghen de Muyr een Gordi)" ^^ „gbe' Linden, daer de Paus met de Cardinale" fchildert was, als fy raedt houden, ende ν p^t ningen, Princen, Heeren, ende Veldc-ovef^^.^o óf ghedaen zijnde, fpeeldenhyde fen)heP;"
Keyfer (diehy hem liet voor-ftaen te «f^niee^"
bende een Kroon van papier op het ' Scepter in de handt, ende gingh daer by l» j,e diO' beginnende in de perfoon van de Paus ^^ va" . ghen voor te ftellen, nopende den ^^de"/ Chriftenen, ghebruyckte de volghen^ „Mijn lieve Broeders, ende Kmderei ^^^ dai
„Chriito,onfe vergaderinghe ftreckt
„ ghy malkanderen wilt lief hebben; ena ^i: „ achtinghe te ghe ven, dat ghy Ö volck U^peof „alle Godtvreefentheydt, dat ë^f^Zlkaf^^
„ nederleght, ende ophoudt vanonder " ^^ fljCP
„ te oorloghen, ende alleen ftrijdt o'P^ ^^etdf^'^Z
„ hetChriltelijck Geloof,gequelt,ende οπ«
„van deongheloovighe, ende „Indien ghy nieten oinhelft met g^eovrf „ defen mijnen voorüagh, ghy fulc te" ^e ^e I^f^ „ liefen het gheluck op defe AerdeO; enu bc „lijckheydtvan den Hemel, ende, ^ „ rijck der Hellen, daer ghy eeuwich ^^γεΟ,
„werden. Derhalven, mijn ^e ^ ^„«^
„wel op mijne woorden, ende \
„raedt. Ah Trimpho dit. ende meerde f^yd-
lijcke redenen in den naem vande^^ „de; \ hadde, ondertuifchendickwi s^^^^^^
ghy fpreeckt feer wel, νοο^^^ζ.,
„ leien, datmen dede het gh^/^enen gg. „maerbegheertghy, ^f ons een
„loof gheeft, begint felve eerft o® ^erJ %
„exemleltegheven als een goft » ^^^
„by aldien ghy fulcks "'et en cl ξ.)
„foo veel ^elanght, te W yao
„fonder vreefe van de lurcken, |
-ocr page 129-
„ JJ S C Η Α τ υ Ε Li. e
>, verfekert ben, dat het niet quaet te
1, it, εη is. Want de voorleden nacht heb ik daer » geweeft.tnetgroote vreugt.en ge-
» iapl^" wij nen geeftiik fpeelde in de Palmagye' " iede ^^^^ Heeren, en Baroenen, ende daerna » te lichte, ende raffe paerden, diergelijcke
" Wni Si§ilyen niet en zijn: tenlaetften
» lódj > ende boertende met de ichoonfte, ende » i^^^^^Vkae loffrouwen van de Werelt, fagh ick » koj^'de tandé een voet uyt de mont ftaken) " Èn βΓ·'?'^ trefFelijk Hof.om te paert te gaen. » groor toe-loopen , om met een
" qu ^^ibiedighey t hem de ftegelreep te houdenj " "iet υ Edelman waerfchouwen.dat ick
" ^"lalJe werelt, feyde : Mijn foon, weeft nu,
" gezeteherten willekom. En doen te paert
" ^flck ^^jnde.ging door alle fijn Koningrijck.het
Wetj ^.ongelooflijck getal van voick bewoont
itiid^jg /^'ckdaerna woude vertrecken, om mijn
te houden, zo feyde my een braef
kont hf" ' ^^^^ Chriften Keyfer ? ghy
" '«tiDen antwoorden hem , Wel
" '^finckr t?·®" i" d^fe plaets ? ia men eetende
'uftieh "^"^h'ièylehy.Dewijlmen dan hier
den L f"^® vrohjck is, (antwoorden ick) en by . , j----------
" "euchii'; S-Anmy, goede dagen, en een gh, dap. leven heeft, zo en wil ick hier niet v: .
^ vetftae.Hey ligfte Vader,dat de genuch-
" U byfonder leven, en in huys hebt,
Ύ Van U kinderen de Cardina-
ty^iphn Jf^ H. Kercke , my oock gheoorloftzijn. w 4 vr''® ^^^^ zotte klap uyt-ghelapt hebbende, dp S^en roepende,en op-fpringende,began
!>» «Vofu,^^·? ''jn vrome Kriies-daden, en nemende > ΡΓίηρ·®handt, fchermde voor de Konin- iH de et Heeren, ende feyde doen uyt haren iJrollery , diemen ter werelt zoude fenUre ^^"^'^^"•En als hy fijn rekeningh maekten, lich Waf^ ' Singt" ^y uyt fijn kamer, de g-n oin Ηwat later, ende begaf U'f" alle^ ^Pierden te kammen, het huys te ve- d^jfii'^^^'^ftigh tedoen,dat van fijn werk was. te 1 ^l-kner? konnende bedencken, waer
ï r^ttet) die uure in beftede, nam voor daer op i>i.""«iioVa^K ί^,^'^'^^Γδεη^ε ontrent de kamer van te^'· ende? rijt-korting door een reet van de eenige van fijn Huyfgenoo- Va. .^ie zouden wefen van dat vermaek,
vÏk^'^" Sta'r? dezelfde plaets, daer fy al het fpel bplr^'^it is π aenfagen, en hoorden 't gene nu , Vfi Op" Ρ eyide als fijn Meefter fagh, dat hy ^'jn houden, zoo riep by hem luyt toe: '«rnphoyick verblijde my gtootelijcksin |
,, uwen trooft.en geluk, dat ghy van Stalknecht ge- „ worden zijt Keyfer der Chriftenen. IckbiddeU „ dan, dat, zo lange de Fortuyn ö hout op den ge- „ luckigen top van het radt, U ghelieft fomtijts om „ my eens te dencken. Tritimf-fx) hoorende dat hy geroepen werde.en fiendedat hy ontdeckt was,ftonc verbaeft als een klockgieter, en was zo verftoort, dac hy, fijn gordijn fchierlijck van de muur afgenooien, en op-ghevouwen hebbende, terftont uyt den huys gingb, ibnder oorlof aen lij η meefter te nemen, ende fonder datmen oy t daerna heeft kennen weten waer hy vervaren was. Des diverf. Lef. de Guion.
lek hebbe hier i:t de Si^dt een degeüjck man ver- focht, die my feyde, den gantichen nacht οverleyt te hebben, by aldien den Hertog van Brabant te Dor- drecht quam, of hy hem de hooge hant behoorde te geven^maer dat hy befloten had fulcx niet te doen,als verre boven den Hertog welènde. Deiè fchonck vele Kafteekn wech,en gaf den Geneefmeefterfijn nicht, die by hem was, met het Graeffchap van Hollandt; Want, feyde hy, 't en komt my op fo een beufelingh niet aen.
Marcellus Donatus verhaelt in 't 2 boeck van fijn vremde Gefchiedeniifen op't i.cap.van een Vroukcn, dat geloofde aen een Koningh verlooft te wefen, de- welcke als fy by gevalle eenige ftucxkens glas, ofte yet anders blinckende in handen kreeg,liet haer voor- ftaenjdat het paerlen, en diamanten waren.gefondeti by haren vryer den Koningh, en bewaerde fulcx, als een aenghenamen fchat, in een kofFerken, dat van diergelijcke knoejery vol gepropt was.
Hier uyt fietmen,al is't,dat de Melancholijlce men- fchen wel meeften tijt vol benaeuthey t zijn, ende dat daerom Hippocrates twee teyckenen, als haer eygea zijnde, ftelt, Vreefe en Droefhejt: dat evenwel eenige onder haer zijn met fonderiingh Vermaeck- Onder de twee Wijfgierige, Heraclitusen Democrim, werdt den eerften, die de ellendigheyt van de Werelt geftadigh beichreyde, en de eenfaemhey t fochte, by Theophra" fius voor Melancholijck gehouden : en men houdt dat den anderen, die niet en dede,als de ydelheyt des Werelts fonder ophouden te belacchen, aen defelfde MalHgheyt vaft was. So iifer een die geftadigh lach- ten,inlbnderheyt by volle Maen.genefen van Valefcus.
Arifloteles verhaelt, datter te Abydos een Man was, die beginnende te leuteren, eenige dagen na malkan- deren op her tooneel gingh, als of hy een fpel zoude fgelen, en dac hy daer alles dede, 't welck tot zoda- nige fpelen vereyfcht wert: maer dat fukks daer na wederom vergingh.
Vertelt noch van een Waert te T^riwe^die 'snachts ftal, en daeghs fi η dingen wel waer nam: die dagh, ende '«cht de fleutel van de herbergh aen fijn riem droegb, fonder die oyt te verliefen, ofte dat hy hem af-handigh konde ghemaeckt werden van de gene, daeroptoeleyden.
DER O Ν G Ε S O Ν Τ Η E. Y T. lay |
(i)
-ocr page 130-
120 J. ν. Β Ε ν Ε
Het was mede eenen drolligen haen.daer Seneca van f^^htijft: Suafir.2. SenetioSeyt hy, was van heel beroert Verftant, die anders niet begeerde, als dat groot was. Spraltgroots,hy wilde geen huyfraer,nochte knechts hebbê,alsiroote:ja broeden fijn ièlven ib mal,dat hy grooter ichoenen liet maken,als fijn voeten:nam ook een byzit van de grootfte,die hy krijgen konde:fo dat hy in de wandeling geheecen werden, Senetio degreote.
Siet verder van deze vremde Inbeeldingen den wijt-beroemden X^acutus Lufitanus i.Hifior.^7.
(2) Dat in defe K-rankfinmgheyt de Kranckheyt in de Herflenen is,daer en ftaet geenfins aen te twijffe- kn,gelijk terftont uy t de oorfakÊi fal bliicken.Maer alzo mede niet en ontkent kan werden, dat wanneer het Gemoet ontroert doorGrainfchap, Droef heyt, Blijtfchap, Vreefe, en andere Bewegingen, ons Hert merckelijck benauwt ofteverheught wert, en dat de Bewegingen des gemoets in't Hert gelchieden j en dat de Melancholfis eenkrankfinnigheytmet fodanige Beweginge: zo moet men oock toeftaen, dat in de Melancholijcke Sieckten het Hert mede lijdt, ja dat dikwils het beginfel van de Meiancholy uyt'et felfde komt. Want a ε de gematighey t van het Hert bedor- ven is, dan bederfcfe oock de ghemangheydt van de Herflenen : en als de Levend-makende geeften van't Hert onfuyver zijn, zo vallen oock de Zielijckeon- fuy ver, die van dezelvige in de Herflenen gemaeckt en onderhouden werden.
(3) De meAeoorfaeckyaa deMelancholyebeftaet uy t cen'ftercke Inbeeldinghe, dewelcke de Zielijcke geeften der Herifenen valt ingedruckt is.Die Melan- cholijcke geeften werden onfuyver, ende bedwelmt op driederley manieren: ofte dat fy zo voortkomen door eenigh gebreck van de Herifenen; ofte al zijnfe van haren eygen aert fuyver, door vermenginge van eenige onfuy vere ftofFe, ofte, door mangel, datter is aen 't Bloet,en de Levend-makende geeften, de ftofte van de Zielijcke, gelijck nu eefeyt is.
(4) Het Onderfcheyt van de Melancholijcken wert eerft genomen uy t de gedaente van de Krankfinnig- hey t, die veel ende vericheyden is, na de verfchey- denhey t van de verkeerde Inbeeldinge. De oorfaeck van die verfcheydenhey t is,eerft den aert van de Me- kncholijke vochtigheyt, die in fommige onfuyver, in andere fuyver is, in eenige wat aengebrant daer na de nature en gelegenthey t van de Herirenen,en 't ge- heele Lichaem. Dan mede de Gewoonte en Maniere van jeven.Maer 't voornaernfte Onderfcheyt,'t.welk tot het genefenmeeft doet, werdt ghenomen van de plaets, in dewelcke die Vochtighey t groey t, of over- vloedigh vergadert j en daer uyt fpruyt vierderhande Onderfcheyt vanMelanchoIye.Deeerfteis,dieharen aenvangh in de Herflenen heeft.De tweede die komt door mede-deelen van 't Hert,en 't gcheele Lichaem, De derde, die haren oorfprqnck heeft uyt het Inge- want, H:/i>ochmdmcagekyi.WAsx toQ mede behoort |
R W Y C Κ S ier.
de gene, die veroorfaeckt wert doof ^^Lbey^^"'
Die wy evenwel van de derde daerom verJ
om datze een byfondere genefinge vereyi·^ · j^p (f) Wanneer de Melancholye voorbande j^eo heeft de Siecken fware Droomen, ende
Cl_____1____________u..__..^„/-Irff ffCD'^" Λ „n
^ _________i\y "J L
Jefckpten zijn van de tegenwoordige alleen
Hier na werden de Siecken fwijgenae,ioe ^^^^ te wefen, zijn vol achrerdencken, verget^^^'j^^jls bi' geren niet te eten, fuchten, en verhalen oi ^nir, ren adem j en ten laetften, als het ψ^^'τ^ inbe^'' fo brengen fy met woorden en wercken üa ^^^ dinge voor den dagh, zo datmenmercke^P^gnvve' datlè niet wel by haer finnen en zijn > foo" eenige Dulligheyt ofte Koortfe. „an'ti^^^/'
Indiende Melancholijkevochtigheden va ^^^e
ende alle Slagh-aderen van 't geheele Herffenen gefonden werden,dan is de ^ heyt geftadig,dewelke evenwel eenige ver^gf^-p v^c verminderingeheeft.Men fiet ook dat net
Melancholijke gcftalteniire,isbruyn,mage'^^^^(,oc-
Wanneer het Ingewant eenen fw^"^"' rffi^o keren damp in 't verftant opgeeft,fulcx ^e g^jycK- waer, datter een Brandt en KloppingeJ" " ^^gh be'
is, fonderDorft. Want her teren van de fchadight zijnde,fo werter veel Speecklei «y e ^ va»
pen, het welck de Mont vochtigh bond^ komt oock Windighey t. Rifpen, 'dc
buyck, dickwils oock Hert-klopping»' «te fp'Jl' Bekommcringh. Na hetgebruyck "^^."„dnH^c
ende die hart te verteren is, zoo wert " '
bovenen geheven, waer van de verhaeiae * fjcbte' en de malle Gedachten toenemen ^ door verkoelende fpijfe, door Aftteck, ö- Op-rifpen. In vele kan men van bavpeci» pijnlijck ghefwel voelen ontrent de ^Hc e ^c ver fcheyl (dk defe kranckfin nigheyt infonder»;^; ^ ^ l„er oorfaken ) en dan zijnderandere teycK" na in de Gebreken van die Deelen te .ft^f
Als den fwaermoedigendampiiyt J Vi^u
in de herffenen opftijgt,dan zijn fodanig^'^ ^ed J wen, oftelongedochters(want ^hetBi^fJo wendaer meeft mede gequelt werden J ge
overvloedig in de Lijfmoeder vergaart i^j^^^-bt® uy tkomft en vindt) feer benauwt en ^ gtic fonder reden, {'t welck met g^ft^ffje^ake»^
lijck mede indelaetft-voorgaendejly e j„age
ins werk van,maer alles ftaet
tan Pijn opverfcheydeplaetfen, ^^ |
-ocr page 131-
SCHAT DER ON
de ^ O tiet Bloet,ontrent de Lijf-moeder zitten-
ader m wert dien brant de groote Slagh-
de Sy Slapen oock ongeruftelijck: Wevni»uεη Stondenzijn, ofte geftopt, ofte
heefc ^^^"'^^olye» die haer begin in 't Hooft zelve üyt het bekent, datter gheen teyekenen
digh js Ingewant en zijn, en dat fy gefta-
gJen »■· «"-et Iterck geiicht. Datter voor ge- Vootfie'" ^aken, Sorge, Geftadige gedachten, On- Herfl-j^ '^lick, endc dierghelijckedinghen, die de ïigheden 5 ^^'■'ifoogen, en de Melancholijcke voch- vallen aerlaten komen,gelijck Wtfinnigheyt, Μ ^^'"eckte.
Vm-tgckenenhdangt. DeMelancho- ''oov.^iyniettediepeewortelt
en is,en maeckt
"'ghevt ^^'^"ïsniet, als de Dulligheyt, ofte Wtfin- Nden' , j" eerfte oock lichtelijck genefen an ^^ Ga/ejjwfchrijftdickwilsgedaente ^^^f^jor ° een goede Maniere van Leven, h 5 en da en k aer Bloet ghemaeckt wer-
Γ ^ervoch · ^"^"^^t ^^^ Lichaem, en \ Hooft 5 ?Hïi Var '"^o"derheyt met Badt-ftoven van ^ichgg^ V j®" goetteyeken,dat bet
^«Icks bed " ^ Melancholijcken toeneemt. Want ^«tc. Dan ' ^^ Bloedt beter, en ghematiger te hel,!!.® veroudert is, valtfe feer moeyelijck > gelii t ' blijft ghemeenlijck tot het eynde . öe de gene, die aenge-erft is. .
;?1it,hepf .^olye» die uyt andere Deelen voort-
Sl<\ «. CJf tv»«»«J_ * I ... Γ"
' etl
van het Hert en 't geheele 'Lichaem ft-^yten vp "eckr. Werdt oock met minder ('êh is^ die met een Lach is; als die ern-,
j!·'s. in Vochtigheden j gelijck oocklich-
te^'^^cn d R Inbeeldinge.als daer
Vp" ^lieton^® ^eden-kavelinge bedorven is.Die buy- 7ült jic^^fpin Lacchen, ofteSchreyen uytberft, is^r^W^'^e^^Duiligheyt. W de Melancholye tot de Doot leyt,
hev ^"^ens Ir l^an de Krachten/t welk al- tijl^' «ten η k ^^^ Siecken, door hartneckig- ''Qail.n^^'^""ckenen willen, weynighofte of^'^'ge haer met droef heyt, ende fwaer-
Τ^Γί ■ ellendiglijk vaft de been helpen: d A Leden, ofVallende-fieckte,
n^^en begeeft tot het beginfelder
liicr Brem^liefen.
de Gefontheyt is, als de Melancho- IS,of^y} verdwijnt, wanneerfy wey- In ^J'-^gedL ende flechter Deelen van de
tti,^ f^en IC e"de dan komt te lofen door
. ofte de Aderen van de Lijf-
■•e in öchorft, ende diergelijcke H«ytge-
ri hap gevaer,en valt lichter te genefen,
O lichte ^^ Herffenen heeft.En van d'an-
Lpftij&t., ■^'«leuythet Ingewant, ende Lijfmoeder |
G Ε S O Ν Τ Η Ε ï T. 127
breken verandert j ofte oock dar fy door goede Ge- nees-middclen begint te minderen,ende overwonnen te werden.
(7) Om nu tor de GenefmgeKkomtn. Alzoode Melancholje beftaet uyt fwart, en onfuy ver Bloet, zo dient het zelve ghefuyvert, en wederom tot behoor- lijckegeftaltenis ende gematighey t gebracht te wer- den. Indien de veelte befwaert, zo machmen Ader- laten, ofte Egels zetten aen deSpeen-aderen,die hec fwaerfte, en groffte Bloet hebben, Hollerius verhaelc in fijn Wtleggingen op deai Kort-bondige Ipreucke v^ Hipfocrates in't 6 boeck, van een Melancholijcke, die's nachts lat^stle ftraet loopende.by ongeval een quetfure in fijn been kreegh, ende hoe hy, (foor veel bloeden, van fijn Melancholye ontflagen werde.Wac vorder de Inwendige Genees-middelen belanghtjde Melancholijke Vochtigheden bereyt zijnde door die Middelen, die in't locapittelvan't i, Deelbeichre- ven zijn, moeten allencxkensgefuyvert, ende afge- zet werden, door de Droogen, of Mengel-middelen in 't 12 capittel aengewelèn: maer hier dienen alleen gebruykt de flapfte.dewijle de Melancholye vochtig- heyt door te ftercke meerder geterght, als gefuy verc wert. Wanneer de Kranck-linnigheydt haren oor- fpronck neemt uyt de Milt, gelijck meeft gefchiet,of eenigh ander Ingewandt, ofte de Lij£-inoeder, ghe- lijck de Vrouwen zulcksveeltijts onderworpen zijn, dan dienen gebruykt de Genees-middelen,die tot die Deelen, in 'c eerfte Deel mede befchreven zijn, (als voor de Milt, in't 20, en voorde Lijfmoeder, in 'ε 22 capitt el) fonder te verfuy men by dezelvige te doen de gene,die de herffenen konnen ftercken, in't 16 ca- pittel te fien, als oock hetHerte (in't 18) verheugen^ waer onder in defe gelegenthey t wel de vooriiaemfte zijn Sajfraen, en Conf. Mkpmes.
Hier moet met alle neerftigheyt gelet werden, om goet, zuy ver, en klaer bloet te maken, het weick al- le quade Oorfaken kan beteren,en overwinnen. Hoe zulks te doen is,fullen wy terftont in de Maniere van leven aenwijfen. Ondertuifchen dient infonderheyc gearbey t om die quade Inbeeldinge,in een andere,die daer regel-recht tegen ftaet.te veranderen.So fchrijfc de Grieckfche Genees-meefterTM//M»«/ in't 17030
van fijn i. Boeck, vaneen Vrouwe,diedoor'tlan^ afwelèn van haren Man, gantfchMelancholijckwas zo datle een yegelijck oock grammelijck toe-fprack' Dan ly genas door het gene de Poët Jibullm aen fijn Vryfter Ichrijft: '
Ickml ingmtenhaejlaentivenyeckmaiert,
Ecrdateenfnellefofi udes iondigt ma\en, dat ^chjmnfdaenuverbaefde^tel. Als of tck vleugels had, of uyt denHmehiel.
Want de Mao fchierlijck,fonder te voren vette laten weten, t huys komende, vertoonden fijn zeiven noch wel te pas te zijn. De Vrouw hem alzo, buy ten ho-
(9) 2 F |
-ocr page 132-
128 J. ν. Β Ε ν Ε R W Y Κ S .
pe, fiende, endè met groote Blijdtfchap oinheifende, werde letftont van alle Viees, enSwaermoedigheyt ontüaghen, en quam wederom tot haer tiatuerlijcke geftaltenis.zo datfe geen andere Genefingc van doen cn hadde.
Maerateo men tot de verandering van Inbeeldin- ge niet wel en kan komen, en dat fodanige door ern- ftige vermaningen dickwils noch harcneckiger wer- den j zo en iffer niet beter, als datmen hare gedach- ten in-voight, als ofte fy zoo wel waren, en datmen haer niettemin na de Kontt bedrieght. Waer van wy eenen geluckigen gelchiedeniiTen zullen verhalen.
Levinus Lemnim fchiijft in't 2 Eoek van de Gema- tigheden op 't 6 cap.hoe t'fijnen tijde een groot Heer zo verre van fijn finnen ged waelt was, dat hy fijn ièl- ven Jiet voorftaen, al overleden te weien. En als fijn
Vrienden hem, door bidden, fmeecken, kijven, ver- maenden om wat hertste maken, zoo en wilde hy nergens toe verftaen, voorwendende dat hy doodt was, en dat die zo geftelt waren, geen voedtfel van doen en hadden. Doen hy fcheen van honger te ful- len fterven,{alfo denfevenden dagh voorhanden was, die in zo lang vallen meeftendeel doodelijck valt) fo begonnen fy een middel te bedencken, waer door hy mochte van defe fchadelijcke Inbeeldinghe verloft werden. Daer op lieten fy inde Slaep-kamer ( die te voren wat duyfter gemaekt was)komeneenige man- nen , met een doot-kleet om.haer naeckte Lichaem, geli]kmen de dooden in de kift leyt,die gingen zitten aen een tafel, daer van alles wel op-gedifcht was, en vermaeckcen haer luftig met eten, en drincken. De Siecke zulcx fiende, vraegt wat daer te doen was, en war voor volck hy fagh ? hem wert van haer geant- W00it,dat fy doode luyden waren .Waer op hy feyde. Wekten oock de Dooden ?. Wel ja, riepen d'andere, en wilt ghy fulks weten,komt mede aen zitte"^^ jg^ ftont fprong de Melancholijke ten bedde "^^'[jijdt: de met die geveynfde Dooden een goede rn^ ^^^ en na den eten gafmen hem een fopken, dae ^^^gf- was om te ruften^en quam alzo na den "^^J'jg^eoilie om tot fijn zei ven. Even diergelijcke vertelt G«w« 2. de dmrfis Lefons ^^gr jj-^?· |
caet, dewelcke gebeurt zoude welèn in 'c die Seker Genees-meefter Phtlodotus, ghena® ^^^ meende, dat hem 't Hooft afgheilagen vvas^' - tyran zijnde, met hem eenLoodenhoet oP , te zetten, wekkers gewicht hy vernemen^® > ^jp dat hy een Hooft hadde, en wasfecr verWV ^^^ verkeerde Inbeeldinge verloft te zijn. I'"''' ' jhaelO Een ander (gelijk den zelfden TraUtanUi'' ς gg, genas een Vrouw op de volgende manier. ^ j,aet loofde een flangingeüokt te hebben,üo /^πί?''
in een pot braken, en leyde daer in even ζ
beesken, alsfy gefeythaddem 'tlijf ιε^^ί'^^ιυ lO . Daer was een ander, die geloofde fijne"^ ^^^ bV ib fchrickelijcke lengte uytgewaflèn te tafe'
de fnuyt van een Oliphant geleek,endat ny
digheyt eenen gevolden derm aen fijnen . ^^ den felfden met een mes wat fchrappende. ^ j-.eio malkanderen al een ftuk van den derm ^
daer op rerftont een Slaep-drancxken ^"g^ihiijv''^"^ daer na een goede Maniere van leven vooric de, zo bleef al het quaet athter. . r.tMf^
MicBekHe-exQ vanMemaigtieau X.Uvrs fi^ic' chap . 21. daer hy feer breet handelt, eo deniffen by-brengt roetende de groote krac" Inbeeldinge, verhaelt onder andere, vanee» j^ef die fier beter en wift, ofte fy had een ape' gjijcK broot ingeflickt, riep ende kermde daer of fy een on verdraeghfame pijn in de keel ha ^^ fy meende, dat de fpel was blij ven fteken. ^^ytefi datter noch ontftekingh, noch fwelüogb.^^" juW haer eenighfins en openbaerde, zo bedacüt
Man dat het maer loutere inbeeldinge en w^sjeii
men uyt het doorfwelghen van een broot, dedehaer braken,en wierp onder t e ^
kromme fpeJ· vO^l'
gegeven was,heymelijkeenkronnroe ψ^·^
we meenende, dat fy die uytghebraecktna denhaerterftont ontUft vandepi)n. „ , pen,^""
De Heer
Heer W^. Lome/u van ,
iGeneefmeefterdeferStede.heeftniF^'gefl
over eenige jaren onder handtgehadt te Advocaet, die hem vaft inbeelden, dat acbtef ρ / ^ <3jn ooren een horen began te waiTen j en ί»?" ' „t^ genefen te hebben met tweeCauftikenidatis,^ ^
middelen; op deplaetstezetten,endedat
vocaet fiende 't vleyfch daer uy tvaUen.gdpoia
het dehorens waren.üen fraeyegenefinge jn ^^ |
-ocr page 133-
i
breek ,^^ΗΑΤ DER ON
rfte'„ ^eJckin de Voor-teyckenen van Μ^Λ»»- , Εει> ani gekeurt wert. '
^uatn alf L Melancholye uyt het Ingewant J^el vÓpU ° winden, daer in veel gerom-
Padden r hem voorftaen.dacteï Votöen.ende öitige en t" doorboorden, ende die Inbeel-
«et hem door geenderhande redenen,uyt
^at hy gepraet werden. De Geneefmeefter, om da? na fijnen raet foude luyfteren,
gatie inJ 't lijfwas.Derhalven een Pur-
^ijnde en een Clyfteer metter haeft gezet
''^'lish beforght, datter in 't becken van foo- J'ercIjP^iert foude wefen. Na dat alles wel ghe- geneuk ' ^y beliende de vuyligheyt, en daer in ^^^aacu' ^ i'^lven ingeheelthad, liet vorder die ^.^tck te 2 ^ffen. Het ièlfde meende Plaeem in'c mede V ft ™ longman hier boven vermeit,
VnrfT ■feerhartneekigeinbeeldingehadde, lijf te hebben: dan alzoohy zelfs j^^lipelpn was, ende dit, ende diergelijcke
«Oor hl^^'gelefen hadde, fo en konde men hem helpen,
rge der f verhaelt in 't i boeck van de Gene- Γ ''■'^finn'^K op 't 28 Capittel een exempel van f ^ckt p^Sheyt uyt een verftopte Lijfmoeder veroor- ^talienjj^^n Vrouwe, fey t hy.liep in lekere ftadt van ^inckel 1 de ftraet, de welcke in een Huyr-
^recht ^""^^nde, werde daer den ghehcelen nacht ^aer in >'"^'iifthienWinckelknechts, door welcke nia " .d^geraet vetanderingh quam, die fy in j ° Vvgijgj""^" te voren niet gehad en had,en qua
' jn
j - wedp - - —" "iti. -------quam
«at, gelH if ? haerfelven. Doch al fchijnt het fo, ']cic de Poet OvidiuiSchrijfi iJe Ponio 11. 'Z'^ tmtrigh n , of ongerufi, ^^^tüQa^^^^'i trecien heeft tot Mmne-Iufl:
) haren?^'^^ de goede Thetts{hy Homerus lUai.
^^«c hettid in fijne fwaermoedigheyι,εη
^ aer toe met diergelijcke woorden:
Ve /" '^'as P^'n""® öattereen wilde S wijn ontrent fijn dp van eenige knechts,om 'tfel-
halve pieck in de hant.en d'an-
eef Her ^^ g^'^eet vo nden, om her w ilt te ^'inde r haer opgedaen, endeomnn-
d ^^Wkrn?-'^?® ^^cht op den Hdelmanaen, enliep fr^^^llen· Η fijn belnen door,ende dede hem ïb. ZoT' willende keeren, om hem te ver- Ö'^an krel'uÏ het van fijn volck verflagen Die ^ ^en Van r^^/^^'^^en Inbeeldinge, dat bet Swijn »jn beenen opgeaockt hadde,dat hy de |
GESONTHEYT. lag
zelvige in twee jaren,door geenderhande middelen en konde quijt werden. Totdattenlaetften tweeMo- nicken op fijn huys quamen vernachten, dewelcke hy zeyde geerne fijn zelven te zouden willen begeven in haer ordre, maer datfy daer geen raet toe wiften, al- zo fy geen verlemre,ofghebreckelijcke in en namen, ende dat hy maer een been en hadde. De Monicken vraeghden hem, of hy een gemaeckt been onder fijne zijde kous, die hy droegh, nadde, en baden hem, om 't zelve te fien. Waerover fy hem zoo vele by brach- ten, dat hy die Inbeeldinge verliet, ende nu zagh dat hy twee beenen hadde,met dewelcke hy wel gemoec in 't Cloofter gingl i Gujon 2. de divers Lef ons 25".
De Heer D^. ΎηΙγ, vermaert Geneefmeefter tot Amfterdam, verhaeit in 't boeck van fijne Aenmerc- kingen op 't i J cap. van een longman, die om een blauwe fcheen,die hy onverwacht geloopen had^fijn leven zoverremoede was,dat hy fijnzelven denhals af meende te fnijden. Dan de wonden teghen fijnen danck genezen zijnde, en quamen de HerlTenen niet tot haerzelven,maer fijn Inbeeldinge viel daer op,dac hy gheloofde gheen kuyten te hebben, waerom hy naulicx en dorfte door de kamer gaen,vreefende voor eenigh ongeluck, alfo hy dat behulp (verftaende fijn Kuyten) quijt was,'t welk den Menfche in 't gewicht hiel. Wekke verkeerde Inbeeldinge denghemelten Heer Tulp met een aerdigen vont wech nam, latende hem onvoorfiens op fijn kuyten kloppen, waer door de pijn merckelijck voelende, werde ghenoeghfaem ge waer dat hy kayien hadde ,ende en praten na die tijt niet meerder van die malligheyt.
Het V1 l.~Capitr"eT.
SffUe Liefile, Haer naefle, ende verder Oorfaken, (3) Teyckemn, (4) Voor-teycke·- nen , (j) Ghmefinge van defelve , ah 00ck^ (6) van 't Fergif der Mime-drancken» (I)
ONder de Mclanckolijke Wtfimigheyt mach mede wel begrepen werden de |15alic £nOe '©UUc fltÉfDe/ alfo defeifde oock de alderwijfte luyden van haer verftant berooft,zo dat P. Syrus wel heeft derven léggen, dat Minnen en Wijs zijn naeulijcx de Goden fe fs toegelaten wert. So fchrijft de treffelijcke'Poëc
Aïiofio in fyn Italiaeniche dichten van Orto^o, (die
hy tot een voorbeelt van een braef helt voorftelc) dat
defeifde te voren heel wijszijnde .doorliefde dwaes
en dul geworden is.
Cbe per amcr vinne in furor, è matte D huom, chefjfaggio era Jiimato prima.
Daer en kan niet ontkent werden, of de Uinmers
li
»(11
I / 1
ii
i»
if
j
.■t
hebben een bedorven om oock van
edorven InbeeUinge, eaOotdèel ; ■■ - om OOCK van alle oude tijden de liefde afghebeeUt is
blint te weien. Waer op Propertius wel feyi: 3·^^· Lx , Mixt |
1
-ocr page 134-
ijö J. V. Β Ε V
JVfiJii·^»»» "^iifW /rfH3(ttii faf^e figura, Vt, quod non ejfes, φ putaret mor.
(i) De naefte ende voornaemfte Oorfaeck, van deiê malle en rafende Liefde is, een ftercke Inbeeldinge van het beminde. Ende alhoewel de Liefde in fijn felven riet onprijfelijck enis, fo lange fy binnen haer palen blijft: als fy nochtans, die te buy ten gaet, dan is fy, „ feytSe«eM,de vergetentheyt van deReden,en naeft 3, de Sotheyt een onbequame ende vuyle vlecke van 5, de ghefonde Ziele: verftoort de beraetflagingen, j, breekt hooge en edele geeften,en treckt den men- „ fche van groote ghedachten tot de alderflechtfte. Want na datrnê hem yet dat fchébn is,of ons fchoon dunckt, fterckelijck inbeelt, en daer op geftadigh de finnen laet loopenj dan onftatereen onlijdelijck ver- langen van het beminde, ende daer door fo grooten veranderinge in de gene, die bemint,darmen niet feg- gen foude (als Terentim wel voorgeeft) dat hy defelf- de was.Want niet konnende het beminde verkrijgen, Ib en dencken fy om eten noch drincken, als ofte fy van haer ontroerde gedachten konden gevoedet wer- den. Sy en luyfteren na gheen vermaninge ,en wer- den daer door dickwils noch hartneckigher, gtielijck Fiaum feer levendigh aenwijft m Trmumno.
Het minnen κ een :(el^aemfpel, Het brenght de minnaer in gequel. Het κ een los en lo0:(e vont. Het ύ een ms^en ;{ondergront: Al ipot men aen de vrjers raet, Dat dunckt de jonchprs enckelquaet; Doch wat hun afgeraden wert, Daer henen wil datmUigh hert: En wat men ^o een lincker biet. Dat wil hy dochfijn leven niet; En wat hem niet gebeuren magh, Daer haeckt hy na den gamfchen dagh. Sgeptyemant ^e een vij:{en quant, Gewis die wijfl hem van der hant j En fchoon hemyemant henen \ent, Hy κfiracx weder daer ontrent; In't kgrte,, 't ü eenwreede fijn, „ In Venus hef verdoolt te ^ijn.
De reden van defe hartneckigheyt is, dat de gene die minnen, leven na hare inbeeldinghe, ende fulcke, gehjck Arifiotdes feydt lo. Ethic. lo. fluyten voor de leden en vermaninge haer ooren. Daerom moet de iijdt wel befpiet werden, dat fy beft gefint zijn, ende hooft en finnen geftelt hebben, om goede vermanin- gen plaets te geven.
Defe verfcheyde Beweginge komt daer uyt, dat fy d'eene tijt als fy goede hope, en inbeeldinge hébben gevat van tot haer voornemen te geraken,uy tberften in onmatelijcke blijdfchap, en door defclve gedreven zijnde, ghdijck als op een hollende wagen, veel mal-
ffwK >ί.Π!ϊ!:ΐ!ΐί
f'i
fifl
Μ
«t 1
\i'
Mm ii ■'li
«si;
I li |
E R W Y Κ S
ligheydt uytflaen, ende vele fotte kueren ^^".''•'geni; Soo darmen van foodanige wel feggen Demodomtern]is feyde (Arift.6.Ethic.%·) va" "f je lefyers, zijnfe niet Sot, fy doen ten minften, ^ Sotten doen. Maer als fy den moedt ver'?;^"!, dan
van haer beminde te fullenkonnenverkrijp^'jj]
zijnfe ftil, benaeuwt.korfel, ende toornign· dan hoe 't gaet de Minnaers vol ontroeringe/ J
vallen. Want al fchijnt de Liefde in t '^'-B^i^gfen: een foetigheydt, ende vermakelijckheyt doetfeevenwel metter tijt doorgeftadige jngcn ringh, vaften,waken, ende de hevighfteu^ude" des Ghemoedts, waer deJMinnaers Lebeer
mede gequelt werden, veel MelancholijcKe jgeii heden in,'t Lichaem groeyen, die danoocK ^^ ge- geftalteniire in de Herffenen drucken. bo α» ^^ een ne eerft maer jock fcheen,daerna allen^Ke" feiit vermakelijcke faeck, diep in de Herüene" ^ j^^^irf zijnde, vleyfch en been doet verteren,gtienj oock welfchrijft in H/ffi^w.·
Labitur totoi furor in meduUs,
Jgne furtivo populante venof,
i^onhabet latam data flaga fronter», Sed vorat teiias penitus medulloi. al'
De vierde Oorfaken van defe Ontroering ^^ de dingen,die tot Liefde konnen verwfCKc . de Liefde een verlangen, endebegeerlijcknMt, datmen niet en verlanght,als na 't fo is den eerften trap van de Liefde, net t^J daer van feytdePoé't Propertiusz.Eleg·'^·^'
Het Oogh ü in het Minnen, ,
Eenleyts-manvandeSinnen. ^„JeoF^^.-
Want de Schoonheydt, fchrijft den ou ap Mufam, quetft door 't Oogh het Herte vc een vliegende pijl,waer door een _^ tne^
veroorfaeckt wert.Het welck overeen Ko» ^^ y gene wy lefen by Flutarchm i-Simp. 7· heel fmelt,aenfiende de fchoonheyt vf^'^ ^^^e of hy in haer fchoot; ende dat aen d anac Oogh van de beminde aen alle kanten omvatten, en vaft te binden het Her^ _ p^^^va» naer. So is David,dooi 't fien van Berfib^ ^ ailo Eneof, met Liefde ontfteken. Maer de door het Oogh.of in 't oor ingekrope" % ingelaten door Eenigh^t,Udfghtyt,hct^f ^ en ne-boec^en, den geftadigen Omgangh /^e» van de beminde. toi^feytweJ % F» magna mentü, blandm aque anm c^ Amor efl: juventagignmr luxu, ctw Nutrstur wter kt^fortun^bona^ velengeftel^L, Onder defe oorfaken wert mede by ν ^^ ^
Lief-kuyt, geloovende dar het kan ^f
mint,foude^docn beminnen.Maer ^ ^ cc^
fins gefchieden. Want alzo de Lielde |
-ocr page 135-
SCHAT
DER O
«eti dat de begeerte niet en kan we- ^at Lief ^ ^"oorgaende kenniffe, en dat de gene, die
"aer niet l*^ ingegeven werdt, dickwils den Min-
^an hg kent, ofte wel kennende, haet, zoo en
)yetck d geenliefde verwecken, als alleen fijn
"gheyr op het lichaem (dat het wel met gey-
^^Iter «"Afteken, fonder nochtans het felfde tot
®fte(}|>!°on te bepalen) maer niet op hetGemoedt ^y leer^'j ' dewelcke haer vrye macht heeft. Dan ^^"'Iranck de ondervindinge.dat fodanige Min- H 'tïiake c'"^an minnende, deMenfchen dien ?·■· u 'chrijft Plutafchm uyt Corndim >lepoj, JJJeynen , ,en grooten Velt-overften der Ko- f hy V fijη finnen bijfter geworden is, door ''^Liefl" dienaer vergeven was,die hem noch- ^^infte te ft ingegeven hadde, om te beter in fijn ïHonft „ ^"•'^aerom raet de meefter van de Min- L ''mvt ■ ^^ ® 3 boeck,de vrijfteis geen °°bende .^ · kracht tot Wtfinnigheyt
βΐ ^innen-iranck,aen vrijfiers in te geven, ^^halvoi "^^aen dengeefl, cfgaet haer aen het leven.
rdete hi " 'f'^mius, Comelirn GaUus, Silvanus , en J^hteve^ Η j®·· tazendegeftorven, wert oock ge- d'^y^'TOüRoomfche Keyzer Caligula van fijn
"uyt,maer Dulkruyt en Dootkruyten
aes heeft in het lijfge:(ogeny Maer ^^ gefoolt, en daer men ivtltgetogen: So dien'f'^'^" '""''gf' aengafi of vrienden ütet, '^'y^mant '"'''^ o/wer de mage niet.
^yfchijnt '""β mmedranckgn,
^aerSf^^'^* enck^lvenrnjanckfn ·
J^'^^ulien^P^* de^ee/i, ^0 dat hy met enkan η W/ ^^ P^ff«mun. ^"t fittsTa om te drincken
^n dof "'^ght, wat Circeplagh tefchencken, fc Sodi'r " 'i'"'dergeefi,gelyckeen deufighfwyn, ■^Λη fZ buyck.aUeen genegen itjn. rl^'f'^ volckdte, met geleerde dichten.
dut
^^vfer ^ ^yfi" lichten,
h dat fijn jonge vrou
ï ^ ^oor 1, " »»»»e'dranitot minnen treeën Wou.
Caligula bedorven, do ƒ geflorven,
^ · 0,2 f'ff """'gf^ «^jf^ alfcheen de liefde groot, u een lieve mangedoot.
""^t^SenA^'T^' goede mernn
δ «« bemogh met hardeJiraffen ψηη·, |
Ν G Ε S O Ν Τ H E Y Τ. ij z
Soo dat het jon^^fle recht met al den ouden tijdt Geen liefde-rancken duit, geen mme- dramken lijdt. ■ (3) De Teyekenen van defe malle Liefde en zijn niet qualijck te kennen, alfoo de Verliefde defelvige niet wei en konnen verbergen; maer fy latenfeakiji: aen het een, ofte ander eynde uytberften. Hoe datje Gek, of Lirfde fluyt, Sjtvil,en:{al,enmoeteruj/t. Het wefen van de Minnaers is bleyck.en ongedaeUs, haer ooghen zijn inghevallen, maken yreughr, alsfy meenen wel met de vrijfter te ftaen, zijn droevigh en fomber,als fy voor de blaeuw fcheen vreefen.Sy doen veel dat fy niet gevi fnten zijn, ende houden haer ge- woonlijcke ftemmighey t niet. Waer van Oviüus wel iêyt ten inficht van lupiter,
'T en wil niet famengaen: V en heeft oockgeenenvali Geduchth^t κ teflrengh, en Liefde veel te mal. _
De Vader van den Keyferr«efö«i, anders (-ghehjck Suetonius betuygt)een fraeyBorgemeefter zijnde,was fo veriot op een feker meyt,dat hy met haer Speeck- fel onder honigh vermenght, niet felden ofte heyme- lijck, maer in 't openbaer ende alle daegh,fijn aderen, en keel vooreen Geneefmiddelbeftreeck. Menvint evenwel zommige, die de noot endebefchaemtheyc dwinght, om haer Liefde metgewelt te bedecken,ja die liever ^^ouden fterven,als defel ve openbaren .Hier toe dient wel een wacker vernuft. Want cenGenees- meefter by zoodanige gehaelt zijnde, ende vindende haren Pols ras, haer Water root ende vyerig^, van wegen het waken, Vaften,ende geftadige Ongeruft- heyr , die het Bloet, en de Geeften dapper ontfteken, zal niet anders konnen oordeelen, als datter Binnen- koorcfe, ofteeenige andere Ontftekingein 't lichaetn is. In die gelegentheydt alfler eenigh achterdencken van Verlieftheyt valt,zodient naerftigh gelet te wer- den opdeveranderingh in't Wefen, ende den Pols: waer door Ga/ewwi gecuyght ontdeckt te hebben de Liefde, daer een Vrouw fietk aen lagh; als oock van een Ridder,dieop een anders byfit verheft was.Maer fulcx is al lang te voren feer konftig in't werk geftek by den grooten Hippocrates, die van wegen fijn hoogs wetenfchap door geheel Griekenlant vermaert zijn- de, ontboden was by Perdiccoi,Koniv.g van Macedo- nien , dewelcke aen een langfadurige fieckte lagh , die voor de Teringh gehouden werde. Hippocrates (ghe- lijk Sorams in lijn leven befchrijft) by hem komende, en neerftelijck lettende op de nature van des Konings fieckte, merckteuyt zéker teecken jdatfe quam uyc eenige ontroetinge desgemoets :want fijnen polsan—
dersflappelijckilaende,vermeerderde,zo haeltals een van de by-wijven van fijn overleden vader Akxander, genaemt van zonderlinge fchoonheyt, ontrent fij η bedde quam.Op welcke de Koning Per^ccoi zoo verlieft was (fonder het ielve te derven aen haeront- decken) dat hy allencxkens als fnee vergingjfo.groet was het gewek van 'i bedeckte vyer,het welcke even- |
-ocr page 136-
132 J. V. Β Ε V
wel aen de Pols uytbrack. Wfpccratss hier door heb- bende ontdeckt de oorfaeck van des Konings fieckte, heeft, den Ghenees-middel oock bchendelijck byge- brachr.Want als hy defelvige aen Phyle te kennen ge- geven hadde,en dat fy den Koningh wel ftreelden en iiefkoolden, zo is hy in korten tijt bekomen, en tot fijn vorige gezontheyc herftelt. Diergelijke gefchiedeniffe ifler beichreven van Val. Maximm ^.7.enPlutarchus in het leven van Demetrm, die gehoudt hebbende fijn dochter Stratonice met den Koning Seleupus, 20 geviel hec dat de voor-zoon van dieKoning.genoemt /iwfwctei,verliefde op deze Stra- tonice i fijne Scief-rooeder, eeni^rou van byzondere fchoonhey t; ja deze Liefde gingh zo hoog, dat hoe- wel hy fijn beft dede, om dezelve te overwinnen,zoo bevant hy hem nochtans de flapfte, ajzo dat hy oor- deelde datter geen Geneefmiddel en was.als alleen de door gevoelende fijn begeerte berifpelijck, ende fijne genegentheytongenezelijck. O ρ deze wanhope be- lluyt hy fijn leven en liefde te eyndighen door den honger,en veynzende een ander fieckte te hebben,die feem denetens-luft wech nam.werde in korte tijt heel ongedaen, en als \iftg^tcm.Erafiflram een vermaert Mediςijn, en neve van Arifloteles, gehaelt zijnde om hem te genezen, werde haeft gewaer,dat dequellingh uyt liefde ontftont: dan hy en konde niet weten, op wien hy verlieft was. Om daer achter te komen.bleef hy een geheelen dagh voor het bedde van den jongen Prince, zeer naeu lettende op alle de gene,die inde ka- mer quamen,en op al de veranderinghen,die hy in hem voelde. Verders werde hy gewaer,zo dickmaels als Str amice, of alleen, ofte met ghezelfchap by hem quam,hoe Antmhm veranderde in fijn aengezicht,dat dan root, dan bleyck werde, hoe hy haer lodderiijck aenfagh, ende dickwils in fijn reden bleef fteken, hoe zijn pols t'elckens raifer en hooger gingh: Daer de fchat ü, ü hst hm, Εκ cLe ham κ by de fmen : En bet ooge ƒ viert akijt, Ï>aer een jeughdighherte vrijt.
I^my Belkau feyt dat het ken-teecken van de liefde a de borft gedragen wert:
Les Chevau^ four les mieux cogmfire, Bien fiuvent α la cuijje dextre Pment me mdr({ue de feu; Et mqy atiffi tofi , que j'ay veu Vn amoureux, je Ie devine: Car tl pofte ά Ja poiBrine I ' fignal, qui f aroiflpm.
De Gheneefineefter beiloot «y t deze, ende andere diergelijcke teeckenen, dat her de liefde van Stratonice ■vvas, die hem dtis verre hadt doen vcrzeylen. Bn na dat hy lang by fijn zeiven overleyt had.of hy de oor- faejck vande.zieckte aen den Koning te kennen zoude |
Ε R W Y Κ S ie
geven of niet: ten laetften vertrouwende
Vaderlijckeliefde, die hy fijnen fone gedroeg
fiende dat het anders den Prince fijn leven 10 ^^^^^
fl;en,veritouten fijn felven,om den Vader aff j-^pH gen, dat het niet als liefde was, 't weIcK jU" . quelde: maer dat het fuicke liefde was,0«' ■ daen en konde werden: en over heel
jeneeièlijck.5c/e«c«j werde van defe L^mi'^'· jaeft, en vraeghde na de oorikeck van de 01Β 0c lijckheyt. Om dathy, antwoot de Erafififf^^^ipgii, is op mijn huyfvrouw. Ey lieve, feyde jg,, faeb, daer ick u altijt voor fo goeden vrient „ tfoU' zoudet gy niet willen haer aen mijn f ^en /ó"' wen, om hem van de doot te verloffen ? .^ien bc^ det lulcs niet willen doen, ancwoorde hy, 1 Stratonice was,die hy beminde. Och{,00- ningh, of fy het was! Het welcke ^ci
rende, en vaft vertrouwende dat de ^lec
feyde, niet uyt een beveynit herte.maer ^r^^ {tor- liefde van fijn zoon, aengefien de tranen die γ, te: hem by de hant grijpende, feyde '■^"'•"L'df^''· hebt eer Coningh hier in mijn hulpe ηκ"^ J-opingi'' ghy kondt alleen, zijnde Vader, iVian, en ^ ^^eo oock Geneesmeefter wefen van defieckte/ ^ je" foon, die op Stratonice verlieft is. Het we'c^ Vader veiftaen zijnde, laet fijnen Raet Co-
om fijnen foon te behouden, doet hem ./pi te" ningh van hoogh Afyen, en geeft hem houwelijck.C<i«<ice fchrijft defe wetenfchsp ne toe in de brieven van de Poet OvidiuS-
Mijn Voefier heeft den brant vm mijn .
Wt ick^en weet niet wat behendigb onderoonn · Dte feyde my in V oor·. Ickjie het datje mtn" En dat u jeughdigh hert tet vryen tsgefi'*^'
Defe manier om de ingekropteliefde .""iey^'"' wert feer aerdigh uytgebeelt in't Spaenjcüe ^ ^^^jiCi nefcenO«7?4Kce,veribcht ziinde,om σηΊ^"^"
van het bed houdende, te
beioecken,cnöa^ . aüt' vragende van verfcheide qualen.als ly g^^" ^^gr op 7 woordt bequam, began ten laetften een ■ -. p^^i/ baen te brengen.Ick zal de verifén hier LoenV^" fleen ontkenen, te meer om datdeXey ^ defe liefde aldaer noch breeder uy tgebeelt zjj
Hom {feytfe) kfnje niet een hups en aera& }
Defchoonlievafideliadtü'avanhetgam'·
Hebt ghy h
<^fdooreenganfiigh oogh tot m het hert gelaten <■ Vfaerom doch fo gevp^nfi. dat ghy fo langen t^t ^ Hem in bedenck^n houdt, en niet te tutten ■ lieve ,foo;e meent den vryeroyt te troupen, . En Wikhem met te langh in anghfi en twijfel hoUfff' ' Een die ^yn tanden breeckt als hj een notekraec^ u Dim vreugtiiniet te groot fchoon hy de kieren |
-ocr page 137-
e SCHAT DER O
en ivert geheel omfleken, £« Π ""V^ hoorde fp reken,
Q Jwoo» j5, Tjcynfi» wou, haer bloet ü boven hm, ^iaer '^^h l^^er innigh hert ten vollen openbaer, ί« ^^ κ op de loop, haer pols begon te jagen, ^οηβ^ '^•"«ewi gewoel van ongelijckgflagen. Ghff""^ wderpwj: N«fie tckwatter fchort; ^pre/φ' ick, bidden mach) en doet u niet te kprt, ff^t ^^ioo de reden efcht
, en laet u moeder weten, ^delgeefi ufinnen heeft bes^eteu ■ ^oe favght, en meer ufieckte decl^,
"'^^^^uwejeught tot grooter hinder flreckt. haef ^ ""Ofier f icht, en al haer leden beven. Ma die worden omgedreven -·
QU ''Kifprack^de maeght) wat kunfl en wyfh^/t doet: ^es^if-^^^'gelyclihet blijcl^, dengrontvan mijngemoet. ^'ntf ^ '^'s.'i" voartaen in geenen deel verfwygen, ^Λ^Τ finnen hygen,
^"da iokbenvan liefde kran'^k.'
^^fi ^ugedumwelfsven maenden lanck; ^nraeth^ hele/t mijn ouders openbaren, ^atit op bedroefde jaren·,
Sco jj 5° dien ick.min niet haefl geniet en mach, 1 ^ fil van mijnen leflen dagh.
tlT "f^^y*' efpapgenefen
^■■^tidejr / " begint van vrijers jei te fprel^n, fcen laet haer woorden fteken, h ■'''iéof, '^"^enfaetn i^ijn, en nimmer uyt e» gaet, dïf Koetgefelfchap haet.
K" ee« en leeft als Ibnder eten.
^ye^^^fihortdatheb ick.^el te Weten : oytgenefen kan, i^'"· h tol eenruftigh man.
«^üe hlr oogen ingefoncken, dJ ''"'"«''l^seluck.ah helle voncken, iiseiÖ««eldigtfras, ^der waterbijfterroot, ^ ""^eri :{ijn als enckfl minne-noot ? |
NGESONTHEYT. 133
Voor my ick^fielhet ναβ, ghy mooght het overleggen, ZJ_ dochter even-felfs u de waerheyt \eggen, 'So ghy haer recht bevraeght. want, na haer :(aken flaen, De noot die roep om hulp, daer ii geen veynfen aen.
Als men dan fiet aen een Vrijfter Ib ongedane teyc- kenen, als Conflance nu verhaelt heeft, zo dientmen in 't raken van den Pols,van de gene daer achterdencken op vak, indien de perfoon lelfs niet en kan verfchij- nen, eenige redenen te verhalen, cn dan wel te letten ofte daer geen verandering in wefen,of pols en komt, Want zulcks gefchiedende, zo machmen wel geloo- ven, datter niet en l?jipert, als Liefde. Hier uyt heb- ben fommige gemeent ofter een Minne-pols was, en of men uyc den byibnderen Ader-flagh kondede Liefde gewaer werden: maer datter zodanige geet* en is, en dat de onvootfiene veranderingeftilcks al- leen te kennen geeft, wett met de redenen aengewe- fen by d'Heer Ridder lacob Cats, in fijn Aenmerckin- ge op de gemelte Hiftorye.
(4) Wat de Genefinge aengaet, die wert feer fwaer gehouden. Daer over beklaeght hem Apollo byden Poëet Ovidius, dat hy in iijn macht hebbende de krachten der KruydeDjlijneLiefde evenwel met geen Kruyden te genefen was. So dat de Püëei: ProfcrtfUi, oock feer wel gefeyt heeft 2. Eleg. i.
Wat fieckie dat een menf^e quelt. Al η hy wonder vremtgeflelt. Dat jjteght een dranck., een machtig k[uyt. Dat jaeghteen kunfiigh meefier uyt. Maer brant van Hefd' en minne-pijn Dieραβ niet op den Medicyn. Evenwel is in 't beginfel dit quaet wel te fteuten : maer als men het diep heeft laren inkruypen, zo dar het heelde overhandc genomen heeft, dan verandern het wdineenDulligheytiCndegenediedaeraen vaft zijn, komen allencxkens uyt te teren, of te verdroe- gen : ja ibmmige nemen haerfelven het leven.
(5·) Derhalven dat hier gedaen dient,en moet geen- fin suytgeftelr werden,maer in't begin by dehant ge- nomen, eer het quaet te diep gewortelt is. Het welck de Meefter van de konfte der Minnen wel leert in fije eerfte Boeck van de Remedie der Liefde;
Gefellen hoort een woon: Wanneer u teere finnen Gevoelen eerfl den brant en hellen om te minnen, So vint u metter daet ontrent het weligh kïuyt. En, eer het vorder gaet, ^0 roiyt den wortel uyt- Gelooft het, dien het raecki, met langh hier op te wachten Soo wert de liefdeflerck. en bovenuwe klachten;
Dat eerfl een beeckje was, dat wort eengrootefiroom; Dat eerfl een tackje was , dat wort een groote boom. Een fieckie die Wel eer flont haefl te \\jn genefen, J{an heden finder raet en huyten hope wefen .-
Een die fijn tijt ver geeuwt, als hy aatgoetsvermachf S4I niet betjumer :{yn oDck,op den naeflen dagh.
(r) ^ |
-ocr page 138-
Κ s
Ϊ34 J. V. Β Ε V Ε
Wy oriachtfierH volck, en fleuren allefakpn. En willen als het diem niet aen het :{eergenaden: Daer kruypt dan evëflaegjaer kruipt de kanl^ voort, Om dat hetflim ver^f niet eer en was geftoort. Voelt daerom eenigh menfch van Liefdefich bevechten, Die ^flucx in de weer, en laet hem onder-rechten; Maer doe het met belejt, en eer het vinnigh quaet De finnen overloopt, en vafl gewortelt Jiaet. In gualen van dengéefl, infieckte van de leden Daer wijfl deflage daet, daer icrt de vaβe reden Datyeder raet behoeft, en dat ter rechter tijt. Al-eer het flim bejagh tot in het herteglijt. Daer ^ynder onder u van fio verdi'ieyde finnen. Die, finder voor-beraet, haer flellen om te minnen ; En als hetflimfenijn κ aen het hert gegaen. Dan fpreeckitnen om behulp de befte vrienden aen. Dit s[ijn, onwijfe jeught, dit ^ijn verkeerdeflagen, Ghy dient vaneerflen aen om raet te karnen vragen; Het« van outsgefyt: „ Bet licht dat vorengaet, „ Dat geeft in alle dingh voor-al de meefle baet.
fchrijft in 't 30 Boeck van fijn Natuerlijfe Hiftorye op 't 16 Capittel, dat de Liefde verkeert met een dronck van Bocken-water,ιοί meerder tegen- heyt Nardifs onder 't zelve gemenght.
Jan ds Fi^o.Geneeftneeftet van denPaus lulius de II. neemt den dreck van de gene daer yemant op verlieft is, en brant die, feggende dat dien reuck den amou- reuièn ièer goet is, om de Liefde te vergeten. Maer defe vijgen Ichijnen gekomen te zijn uyt den winckel van de Meefters,die% Ariftèphanem Dreck-eters ge- naemt werden. Albertus Magnus, en Cardanus prij- fen hier toe verfcbeyde ge&eenten.Sommige het Bloet . van de gene die bemint werdt, het welck wy lefen by iHl.CapitolinurH.m't werk geftelt te zij η van den Key- fer MarcusAureliusyOm wech te nemé de ongetoomde Liefde,die fijn huy iVrouw Faufiina een Schermer toe- droegh, door raet van de Chaldeers. Defe raden den Keyfer, dat hy den Schermer in 't heymelijckfoude doen doorfteken, ende Fauflina van fijn bloedt laten drinken den felfden nacht als hy by haer flapen foude. Het welck wêl na haer leggen uytviel: maer van dat byilapen is gekomen Antoninus Commodus,een van de bloet-dorftighlte en wreetfte Keyfers van Romen : die hem altijt onder de Schermers begaf,en meer den Schermer gheleeck, als den vromen Keyfer Aurelius, die dat quaet alleen aen fijn Vaderlandt dede, dat hy voortghebracht heeft, gelijck de Poeet Aufonius fchrijft;
Hy dede maer een eeni^ quaet. Tot nadeel van de Roomfcheflaef. Dat was vermidts de goede man Eenfoon byfijti Fmftina wan.
Indien defe Dulligheyt uyt overvloet van 't Zaet kftiiitjzo falinen daer toegebruyckcn zode nige Ge- nees-middelen, die het zelve verminderen, ^jl ^jgij. |
prickelende kracht uy tbluifen. Hier toe is een , _
Itig het Ader-lateni en dan her Zaet van ^^^^^
van Wynruyt, van Coriander, van Lattou, en va
leyn, Canfer, eft-diergelijcke verkoelende, ο _
droogende. De Weegh-bladeren geftainpt. gg' droncken, verminderen de gtyügheyi' 5 „ jj^gde dronken nemen die geheel wech. Hier toe ^ gemaeckt werden de volgende Coriferve : .^γοΐ- vrn Plompen 2 oacen,:^aetvan Cuyfch-barnn.h^ ^^ celeyn,Coriander van elcx 1 fcrupel. Troch Je t ^r^ ^^^ 2 fcrupels. Met SyroopvanPlmpengemcng^
Conièrve,ende daer van des avonts,enS
de groote van een Ocker-noot gebs uycKt-^^^^jyjgc
Wat vorder de Maniere van leven, ailo ^^ in 't 4 cap. van het Eerfte Deel in den j^jgj ' fintheytaengeweien is,zo en behoeft derom verhack te werden. Wy zullen dern ^ ^jg capittel befluyten met deghenefingederg^ Lief-kruyt ingenomen hebben, ititL'^^"
(6) So drae achterdencken valt, «^aryema^^j^^p ^^ kruyt ingegeven is, zo zalmen terftonr uj^ydi beletten, dat het vergif, in 't welck het de"
verandert,niet na het Hertentreckt,ena_ ^ Menfche om hals brenght. Daer toe is vo^ fte noodigh een Braeck-middel (befchreven la^ ^^ Deel op't i2.cap. Ν.6 ;) waer by ^at" meiigt,het welck 't vergif wederftaet,als yafl
Gefegelde aerde, Mithridaet, Theriakel-fater, de- Cnrdms Benediaus,wan Alβen,otΐVynruyt,ef felve dient oock na het braken een " „ „a maecktom te fweeten,'t welkeenigeg^la^' kanderen moet vervolgt werden, in een δ^^^ςΚί» Daenia, en ondertuffchen, dienen oocK werden Genees-middelen.diehet VergH te| die en het Herte tegens 't felfde verilercken, g pee), befchreven zijn in't 18 capittel van c·»
Het VML Capittel. {I) DuUioheydt uyt (2 ) inwendige ^ (3) nJe Te^ckcneni (^)
CtI _ .„„vote"^
nie'-
Op AtMelancholy, ofY^elheyt v^n fi die-_
veelandersvan malkanderenverfcMlenj .j^,,^ jpcJe. derfelligheyt vanOorfaeckiende
Melancholy zijn de Geeftendiiyfter.ende ^^ de
in de Dulligheyt vyerigh en brandenae. χη
^^UlIigöepDtniet andersen IS, alseen^
beeldinihe'ende oordeel, fonder Ko^.en, tigbey t,onvertiaegbtheyt, Aaen.ende Itoot oSrfpronck nemende uyt een he^e vorige g nilTe der Zielige Geeften.en Hcrifenen. pefe |
-ocr page 139-
!eenae^gemeenegevwlein . is even ^^^'^'Selijck'toockeygendijckdoet j foen '^ighev !l ^^ twijöelen, uyt de groote onftuy- Ooff-P'^ gemoedts, dat het Herte mede daer toe brenpi^'^ geeft. Waer toe oock groot blijck by- ten zfin ƒ de D ulle luyden in haer huy skens geüo- en Wet ' midden in de winter,van geen kouw by :'t welck niet en foude konnen gefchieden, gehee J? · de hitte met de geeften, door het
'Wel aeen verfpreyde.En hebben even-
'^y en is? ^^ortfe, door dien datter geen verrottinge P/ifeyy '^"daerom en is niet vremt het gevoelen van >^Vt is ' hier by de Hitte eenquade Hoedanig- ^ief^kj^^^Jl^men oock bevint,datdeDulligheytuyt
fa) u^'"'®" ander Vergif voortgebracht wert. [als vo^^*^ gene de Hitte in de Geeften ontfteeckt,is Met Wel oorfaeck) fmrte, ende. verbrande GaL ^^ ΡUutus oock wei geweten heeft Amfhitr.
jj ----Atra bik percita efi,
hJn t'imdeliramss homines concinnat cito. gatitc-L houdt haer fomtijdtsin de Aderen van 't HêriT "^haem, fomtijdts in de gene,die dicht by zijn.veeltijtsin de Vrouwen ontrent de «ecio »uyt Bloet en Zaet aidaer vergadert, en
Eccmeif^aer mede hier feker bruyne Weduwe Joot-e,; ' qiJam onlangs by den Borgemeefter
^faegcij^" naerin ^^ befte geftalteniffe niet ftellende, \gat En Γ 1 5''et ontbrack datmen haer geen man r^s zo verre,datmen genootfaeckt
'!f Dulhuys tebeftellen. Andere ver- ^n, erH 1hier af Dul langhs de ftraet lie-
, 'jf "at het felfde geholpen werde, op die ma- i g^öen. van dierghelijcke Meiancholy ghefeydt
een Heete aeftaltenijfe ijck in de Hontsdage n,waniiter 't bloet If'v-ergJ'alsocckinde Herfit, alflerveel Swarte R ; '^'aer toe infonderheydt helpen
ri ^yfiin ' als hem tot Ichande nagegeven werde O . fn."? gebroken hadde, uyt ipijtdul wer- Keija^^ fijn Lichaemvan onderen tot bovenen dSn-eri/,'''^"^ ^llaccheride. Γ hv d α denTurkfchenKeyfer Amrathes, die hv Γ, (dewelcke hem van Schander-
7 lelfs opgtvoedt had, met lift ontnomen |
GES ON TH Ε YT, i^f
was) te vergeefs beftormt had, uyt ipijt in een Dul- ligheyt verviel· ende alfo ftorf. Soo fchrijft Platina. van den Paus Bonifacius de Vlll.dat als hy die van 't geflacht Colurma,Myt haer vaderlijcke Steden gejaegt hadde, en onvoorfiens van Sarra Colutrma te Amgü betrapt ende gevangen gehouden werde, dul en ra- fende ftorf. So dat hy in den Stoel gekomen was als een Vofch, geregeert haddeals een Wolf, en geftor- ven was als een Hont. I(amlf. Walfing. Haillan,
So befchrijft Sophoclesden Grieckfchen Vorft ,ϋαχ, dat hem geweygert zijn de wapenen van fijn overle- den neef Achilles, die door den Raet Vfyjfes wierden toegeleyt, in fo on!;erbolligendulligheytgerocht,dac hy 't vee aenviel, meenende dat het Griecken waren, ibmmige bandt , fommige keelde, ende een grooten ram geeirelde,geloovende dat het Vfyffes was: en ten laetiten ook in fijn eygen fweert vicl.So dat de gene, die als de fterkfte onder de Griecken,alles uytgeftaen hadde, de Gianifchap alleen niet en konde overwin- nen, gelijck Ovidius van hem fchiijft 13 .Met,
De Vorfi, die groote mm, die legers dorfle tergen, En oocilaen HeBorfilfs een vel^aghplagh te vergen. Die kpude lyde» kpn, en fWeet, en heeten brandt. En kan fijn eygen hen niet houden in den bandt: ■ DeGramfchap trockhem wech.Hy ^eepfijn eygen degen. En fey, Dits immers myn: geen menfch enheefter tegen, Of't moefi Viyjfis p^ijn, een flim en oilijckjmn. Die niet, als mette tongk, den oorloghvoeren kan , We/ aen , tckjeil ditfiseert eens tegen mygebruyckgn. Dies fal op heden noch de doot mijn oogen luycken. Dit Jprack,de gramme vorfi, met ongemeene tael. En, eerhetyemant dacht, Jo vielhy op het ftael.
De Meiancholy die uyt Liefde,of iMinne-drancx- kens voortkomt, indienië langh byblijft, verandert mede in Dullighey t. De beten van fckere Beeften,ge- lijck Honden, Katten,Wolven,maken oock een dul- ligheyt.die fodanige Beeftenin manieren η avolght; felfs zoo verre, dat de ghebetene meenen in delèlfde verandert te zijn.Dan vandefe fullen wy in't volgen- de Capittel handelen.
(3) De dulligheydt isièer licht te kennen uyt het
bedorven inbeelden, ende oordeel,waer door de dulle gantfch onvertfaegt elk een te keer willen met krab- belen , fchoppen ende ftooten. Haer wefen is ftraf; enfchrickelijk.haren inont fchuymt (gelijck d'Hee- re de Groot met de verffen van den Grieckfchen Poët Euripides, en dit Latijns van Lticanm,
Spumea turn primumrabies vefanaterora Effluit,----------^
aenwijft in fijn Aenmerkingë op denEuangelift 9.39.) en konnen niet fiapen.noch kleederen aen haer Lichaem lijden, die fy verfcheuren, ende, indien fy met wel bewaert en werden, doen haerièlven re kort. Sommige van defedulknifchrijft.Xwfl/'i'cwin'teerfte (r) a boeck |
-ocr page 140-
130 J. V. Β Ε V
boeck dergedeok-weerdige Spreuckenvan Soaates) εη vreefen niet eens vcor 't ghene, dat in fijn i;elven fchrickelijcb is: en andere fchricken van't gene niet eens en ftaet te vreefen. De Toevallen, en Teycker BenvandeDulIigheytzijnweiuyt-g^beeltby lo in de Gnekiche tragedye van den ouden Poét Mfchylus, genaeint den gebonden Prometheus: wiens woorden wy hier, om korthey ts wiile, alleen in Latijn zullen ftellen:
Heu , hsu , heu , heu, hen, Riirfus me fideratis, & attonüi Furores accendtmt, cejlrique flirnulus Vmgit vehemens. >1 Cor vero mem anirrmm fercellit. In orbem oculi rotantur. Extra autem curfum rapior, rabtei Impetu infano, lingua impotens. ConfufiS autem vaces accidmt temets Λκήα ad fiuilm calamitatis.
(4) AIzoo de Swarte gal de boofte en hartnec- kighfte Vochtigheyt is, zo valt oock de Dulligheyt, daer uyt ontftaende, feer qualijck te helpen, en ghe- duurt dickwils jaren ende dagen, fomtijts oock het gantfche leven. Dan heeft evenwel in haetfelven geen gevaer, 't en zy de Siecken niet willende eten of arincken, haerièlven uyt-hongeien , ofte anders te kort doen. Maer het is een goet teycken, dat zoda- nige een ontlading krijgen door Kamerganck, ^ton- den , Bloeden uyt de neus, fpeen, kramp-ader: Het is een doodelijck teycken, in de Dulle fieckte, feydt Vlinimγ. fi. te Lacchen ^ waer by nietalderhande lach, na mijn oordeel verftaen moet werden, alzoo zulcx iïrijden zoude tegen s Hippocrates, die de Raiër- nye met lacchen van minder gevaer ftelt,als die ernft ïs · maer alleen de gene, die Sardoniiis genoemt wert, en is een treckinge tegens de Nature van die deelen, dewelcke den Lach maken, en alzo door het trecken het zelve als na-maken.
(5·) OmnutekomentotdeGenefinge. Dewijl de naefte oorfaek van Dulligheyt beftaet in verhitte Geeften, die haer beginfel, en onderhoudt hebben van diergelijke Vochtigheyt,fo moet defelvige voor- cerft bereytenaf-ghezet,daernavande HeriTenen, enhetHertgheweert vferden. Ende dan de Onge- matigheyt der Geeften herftek zijnde, dienen beyde die Dwlen vetfterckt, ende verquickt: als oock de qu^e Toevallen,gelijk geduerigh Waken, verbetert.
Η ier toe, na een voorgaende Clyfieer, ofte yet an- ders om de eerfte wegen te ontlaften, en ifler niet be- quamer , als het Ader-kten, van wegen dat het ver- Bjindenngh maeckt van de heete Vochtigheyt, ende alzoo by gevolgh mede verkoelt. lek heb gefien aen verfcbeyde, die haer meefte werck maeckten om de
Dulle te helpen, datfe haer grootftetoeverlaet in't Laten iwdden, en t klve t wintigh, dertigh,en meer- |
E R W Y Κ S „ Π,
der reyfen doende, vele, die ongeneeffijck ' ^^ wederom tot haerfelven brachten. Ende g^; mach men dan de een, dan de ander Ade^^ oock Speen, ofte de Stonden verwecken, ■^hidc Ondettuffchen dient de Swarte gal D^^'·
len (befchreven in't 9. capittel van het af-
gekoockt in Wey) bereyt zijnde, eens "Ή® ^aelt ghezet te werden, door de Middelen I2.cap. van 't felfde Deel,begipnende van
ende zoo allencxkenskomeHctetot-lterck^·
dit is van outs feer vermaert geweeft zoo dar als fy yemant fagen, die met de ^"Ρ^,οί^ι^ was, feyden, dat hy Nies-kruy t van doe^^^.gg ovet' wel diende te varen na Anticyra, daer het leJ ^j^os vloedigh wies. Hier mede genas MelampusA ^^ jvl^- naemeen foorte vanNies-kruycden naem ^-pgvan lampodiumhenii) de dochters van Prtettü,!^ ^^ζ^οά^ Argos , dewelcke haerfelven infchoonheyo'^ VOO r de G odinne luno, waren doo r den toor ^^gyeo felve met fulcken Dulligheyt geflagen,datie ^l^^haet meenden te wefen, en vree fendevoordepl^&rc/.ó, vlucht ijj't bofch namen.FiV^i/wi fchrijft ο dat fy het loeyen na-volghden : .
Prattdes implermt fallismugitihta "'ί^"Lt-i^ Na dat de Swarte gal eens of c weemael S j^^ige zo dienen mede tuifchen beyden gebefight» Middelen, die het Hert, ende de Herflen^" ken, het Bloedt, ende de Geeften fuyverei^'^j^nig®
Roockachtige dampen doen verdwijnen, .ujiti^ef' zijnPlompen,Rifen,Vtükn,ConfiljedeGrep,^!r gerft® ende anciere in 't 10 ende 18 Capirtel va" " jje . j:_________ ^i^r-k de 3 "
Deel befchreven; die met eenen oock de ^ veranderen, en bereyden. -,,ηνν- ·-,
Ende alfoo de Slaep hier feer qualijck. J^^^t ^eiei' maenden fomtijts niet komen en ^j^lenif^"'
vezo door uytwendige,alsinwendige M» -aff i"
gewefen in't 14 Capittel) gevordett wera altijt met voorlichtigheyt dient geg®^" koiH^^^^r
AJs alles niet en helpt, zoo mach me" jo een Cautery, en branden boven op 't p"® jjt Bregma tot op de Pan, en houden dat lang^
j. - ------;gene________
aieeen wondein'tHooftkrijgendemeteew ^-uicst',
«e Pan zoo lange wel was, ate de wonde "P^"'ideK maer dat, die gfeheek zijnde, de Dulligheyt we
om quam. ® '
Hier toe befaoon mede de Vrouwen fieckre.
ri'TO««igenoemt,indewe]ckehaerdeLijf®''eöe ^
maeckt j en wert door Middelen, die het verkoelen,ende het Zaet verdroogen etdever^' ^ ren, tehulpegckomen. Waer vaneenige be^' j, zijn in't 22 capittel van 't Eerfte DeeJ,en Mf eldersaengewefen werden.D'^.ForeflveThaelt 24. van eenlonge dochter, ^kua'bei |
-ocr page 141-
Oneen Γ ' genoemt) na datter ontrent acht
(6) ^®'^'· b'oet uytgeloopen waren. De / te beQuyten
inet de Maniere van leven. Si "r vochtigh te wefen; en
^e^ G ft ^^ «ygen hoedanigheyr,gelijck dmgefla- fiapif^^T Vleyfch-nat met Endivye, Lattoutv,Ber- iX ρ , Kuyokfns, Lam-vleyfch, Kslfs.vleyfch,
iiiacS Γ te koppigh dient te wefen. Dan men Sjfoop ^ ^^^ ^an't feltde Gerfie-water drincken met ttienL^""^en, Granaet-apfeleniOficBernagyever- %cte f oock verfch gbemolcken Meick met ivatcr Γ" ™3nier van Amandel-meleky^n Gerfte- ^ock den uytgetrocken.'twelck
i^^P verweckt, die in defe gelegentheydt «en M'gh is: Hier dient matelijck Oeffenin^.tn ^toijL Ychaem j het Gsmoeit, zoo veel mogelijck is, «iie hp^ ^^'Ιει· yemant by de fieken te laten komen, fcetïi alu °"^ngenaem is: waer toe wel dienftigh is öevvei'κ ^^fmaeck aen te doen, felfs van de Mufijck, ^■ijs. g:7?gelijck hier voor verhaelt is,van den eerfteo «'lleif , Pythagera ingebracht is om de Ziele te k Vdt'vai j °^^redigen. So lefen wy dat de Dulhg- «erpejj^^ oenKoningh Saul ftilde, als David op fijn
ons hier van een goet exempel op't 14 Wen κ ^ verhaelt inn ï boeck van fij n verlchey- i, Μ hupie,en degelijcke V rouw,
lief, ■ , dat haren man iömtijdts by een
lulcken dulligheyt verviel,dat fy alle 00- ft ^ de ven?*^^®'^"^" wilden werpen dan in 't vyer,dan ^^'SetrorW water,daer fy oock tweemael
^^ren was: 20datmenhaermoftdoenbe-
r'^'^hao ,„^^"ees-meefters en konden hier geen be- ^Oitien^g ^breneenr '"-'nnrJin rfaer voorbv
Jrengen: maer een Capucijn daer voorby biddende om aelmis,hebbende verftaen ^fetiift van de lofFrou, gaf taet, om een
τ .giiby > naerte halen ,ende datmen den zeiven f^ek/n, ^^ foude laten, en oock des nachts eemge d.·' Wercl· haer bedt zoude fingen. Het wekk , zoginghdedulligheydt in '^ntieo^ '^'•ciiover, ende fy bleef daer na wel by haer |
iS7
Het 1X. Capittei. 'DHttigheyt door Dnlle heeften veroorfiieckt^ (χ) ^an Weemohen, (2) IVt wat eorfaeck^die Dul" ligheytvan deBeeflenkomt, (3) Teyckenenvan een Dulkn hent, (4) Voo-rgaende Teyckenen •van T>ulltgheyt m een die gebeten ü, (j) Ken·^ teyckenen, (6) Voor-tejckenen, Ghens" fmge.
TOt de dulligheyt behooren mede die Wtfinnige fieckten.in d^welcke de fiecken haer inbeelden, datze in Wo Iven, Honden,Katten,ende diergelijeke dieren verandert zijn als oock de gene,die verweckt is door het bijten van eenige dulle heeften.
(1) Dat de Menfchen in Wolven veranderen, is al van oudts gelooft,en gefchreven by de Grieckfehe Homem, Mela, Solinus, Strabo, DionjfM, de Latij nfchc Vano, Virgilim, Ovidius, en verfchey de nieuwe Schrij- vers,daerom by den Franςoyfchen Loupgarous (wek- ken naem by Hadr. luniui qualijck gepait wert op de 'Nacht-menye) en by ons genoemt PFeer-tvolven,als die van Menfchen Wolven, en van Wolven wederom Menfchen wt^rdë.Het welk de FoëiHoratmoo]i ftelr, als gelooft te hebben , Epod. I2. daer hy fpreeckt van Vlyffes Metgezellen, die door de toovereife Circe ia Swijnen zouden verandert wezen.
Als Circe dienfligh vont, 'Ulj/jfis met-gefellen In haren eerfien flant, door toover-kttnfl, tefiellen, Verdtvenen metter daet de borflels van hetfwyn. Enflracx fo wat het volckgelijck,als menfchen sctjn: Sy kregen haer verflant, en al haer vorigh toefen, J^aerdat de nare k§l haer boeckfn had gelefin % Sy flocktengeenen draf, noch aten eenigbgroen, Maer droegen fichin als gelijck de menfchen doen.
SCHAT DER ONGESONTHEYT.
in haer been,en het opftoppen van viel [f"den,in eenfchrickelijckeDulligheyr ver- ^^^>gheftadigh roepende dat fy in de He begraven •iefeiv" ^^^ Swavelen vyer uytfpoogh : raaet dat (jgp pRhenas met het openen van de ader ontrent
De Grieckfchen Hiftorie-fchrij ver Η«·ο</ΰί«ί,ende Latijnichen Plinius (die npchtans al licht van geloof fchijnen geweeft te hebben) als oock Plato-, en Patt- fanias verhalen wel fulx van andere gefeyt te werden: maer dat fy het voor een fabel houden. En over dat gevoelen werden oock wel te recht Spondanmen Bu- wederleyt van Dekioi. Difyuis. Magie q.j^.^&nt de menfcheiijke ziele en kan geen gedaente geven aen het Lichaem van een beeft, noch een Ziele van een wolf aen het Lichaem van een menfch ■ dewijl eicke gedaente vereyklit eenbepaelde, en byzonderlijcken toegeeygende ftofte. Is alleen waer, dat de Duyvei welyomantdoet gelooven.dat hy in een wolf veran- dert is, en derhalven als iodanighhemftekom Die^ ren te ver^fcheuren oock dat hy de oogen van de gene die hem fien, zoo b'-guy geit, dat fy de uy twendighe fchaduwe van de godaente voor 't rechte Ikhaem ne- mende, nietanders en weten, of hy is een Wolf. Siet
brceder |
-ocr page 142-
.13 8 J. V. Β Ε V
bteeder 't geneliier over vergadert is by Goulm. i. des ■ Hifioï.airniraMMzci hoe het hier mede zy ,'t en gaet onfe konfte niet aen:gelijk wel doet aen andere foor- te van ïBOlfiS-öulliSljept / re weten, als de gene, die meenen in Wolven verandert te zijn, alleen gedreven werden door verkecrdeinbeeldinge,en daer door ook de Wolven in haer doen navolgen,daer fy evenwel by de gene,die haerfien.klaerlijck blijcken menfchen te welen. So fchrijftFiWce/wi datter te Padua in'tjaer I ƒ41 een Huyfinan was,.die heai inbeelde een Wolf te wefen, ende veel volcx in 't lant ombracht. Daer namet veel moeyten gekregen zijnde,hiel vaft ftaen- de een rechten Wolf te zijn, met /dat onderfcheyt al- leen,dar de huyt met het hair in hem omgekeert was. Daerom fommige, die daer by waren,toonende haer felven als wreede Wolven, quetften.om de waerheyt te weten,fijn armen,ende beenen,die fy oock korte- den: dan merckende daer na fijn onnoofeltieydt, be-
exempelen zijn by andere Schrijvers
(2) De Oorfaeckviin defe laetfte dulligheyt komt fomtijtsdoor 't Bloet, 't welck gedroncken is van fo- danigh Beeft,in 't welcke de krankfinrage meent ver- andert te zijn. SoovetbaeltiTMWicövaneen Doch- ter.die gefien hebbende yemant onthalfen.uit fchrick een Vallende fieckte kreegh,waer toe,als andere din- gen niet en holpen,fy,door raet van yemant, indronk K^ten-bloet: waer door die dochter een Katten-aert by wijlen kreegh,en dede al na,dat de Katten in huys doen, als meeuwen, ipringen, en muyfe-vangen.Hy verhaelt oock van een ander, die Vcrckgns-bloet gege- ten hebbende, fijn felven fat van flick at. En die ver- anderingh is oock elders te fien. Want het Woei, in- fonderhey t heet, en noch vol geeft, gedroncken, kan een groote veranderingh in den Menfche maken, waer door hy ofte in 't gemeen de wildighey t van de Beeften navolght,oftein't byfonderde manieren al- ken na-aept van 'r gene, wiens Bloet hy ingenomen heeft. De reden hier van is wel te begrijpen. Want alzo het Bloedt den aert ende de nature heeft van fijn Dier, en dat alle de Werckingen der Dieren voorna- melijck uytgevoert werden door de Wermte,ende de Geeften : 't felve dan van den Menfche ghedroncken zij nde, zo is gelooflijck, datter in fij η üeeften ende Wermte ,ende fo vervolgens in de Vochtigheden, en vafte Deelen veranderingh gefchiet. Want al dat ver- andert , volght de nature van't gene de veranderingh maeckt. En dit is miflchien de oorfaek,waerom God ^o (^ck wils, ende zo ernftigh gebiedt het gebruyck van Bloet, infonderheydt dat noch heet is, en van le- vende Dieren.
Het felfde kan oock plaets hebben, hoewel zoo veel niet, in atUekk, infonderheydt in de teere jaren |
fedroncken, en in het νΐς/[ώ van de Dieren gegeten 00 heeft men gefien, dat yemandt, die maG^tm- gevoedt was, groot gewordeti zij"" ^eyte" ; fpringen en hippelen, en ghelijck in't kruyt knabbelde. Daerom meenen ^t
in't kruyt knabbelde. Daerom meenen o"
mige, dat vele Fran^fOyfchen, alfoo fy 0 eo Geyten-meick opgebracht werden.nauvv'ijc ^^ konuen ftaen, noch het hippelen, al zijnleau-^de konnen laten. PlinimenEdouardui Beeren-Her^enen gegeten zij nde, inbeeldioge J ^^^ ken,of yemandt in een Beer verandert wa-j^jet welck D'-.JTiOTi oock getuygt te zijn in een Spaenfch Edelman, dewelcKe η fulcken eten, doorbofchenover ders wetende of hy was een Beer.So van eenige lagers,als fy cenen feilen g^fchey
flagen hadden,hem in ftuken fnijdende,tot ν ^^ ^^^^^ de koketten gereetmaeckten. Waer van a^^^^jgg
die daer afgegeten hadden, dul wierden.. ^^-ΐς oock ftorven. Waer uyt blijckt (het weIcK ο ' verfcheyde exempelen beveftigbt wert ^^ JejVof' iim) dat de mhen oock de Dullighey^ on pen zijn : ghelijck mede getuyght wert va ^^ OJfen,PaerdenyoJJèn.Kittten: maerdefe duliig' - onder de Honden (als heet endedroogh zi)"" uytaldermeeft. , .Jeged^"''
Dit Dulle vergifwerdt meeftendeel met een beet,te weten,door de wonde fel ingeprent. Het welck van foodanigen is, dat een Vrouw,toenaeyende een gat, γ ^^e een Dullen hont in fekerkleet gebeten was, .^φο'
draet afbijtende,daervanDulwerde. ^foeeK-
lus Ichniit twee 2e fien tehebbë.die alleen fel te raken,foncrer beet,de Dullighey tkreg"^^^ fy mige hebben zoo veel doens met de Honu ,β delelve tot walgingh foenenen lecken,.ne ^^^^^ va"
op welcke van de verhaelde Manieren 1 van een Dul beeft den Menfche medegeoe ^^ ^^eii en toont terftont fijn kracht niet: dickwilMn't eerfte geen quaet,als miifcWe ^^^π in de wonde, 200 dat het veelnjdts na een B^^beic»
den, ja oock jaren eerftuytbreeckt ioO etcfc
onlangs gefien in den Dijck-graefvan ^y ge die acht maenden naden beet, f"^chae moet feer wel te pas was.tot dat hy nam ^ ge Dulhgheyt (di^hy voorfeyde tevo .^^.„vji vervalkrfde,in weymgh dagen maenden getuygt BM^nw, dere van iz jaer :
van i^.Al^aravms var, 4o.En alio i,chre
in een verborgen hoedanrgheyt,foen ^n
Ê R W Y Κ S ^.^en
J »2e/ci^opgevoedt was, groot gewordeti zijtide» y^go dede a S Γηηησρη pn hinnplen. en e-helijck , r^rri"
-i'|.onderbaeriyck we eken
den gegeven werden. Evenwel mach men w |
1
-ocr page 143-
_ SCHAT DER O NGESONTHEYT. 139
fen dewijl het Vergif door fijn geheel we-
niet ovp " "3ture vervrernt is, en van onfe wermte het in en kan werden,dar het fo lange als
fteti (j: ^'^'lacm blijft, fijnen aert houdt,en tenlaet- UlTef f uy tgeefc, al gefchiet fulcx de een tijt detkf f "gander > "-^^t het ('elfde meerder of tnin- ^^^^fi^joni op ons te wercken : of oock her 'tfpiiü ontfanght, fterckerof fwackeris,
D^etewederftaen. "Ie,die v^^ 'l'en aert,dat het oock van de ge- !lct,(Jig ?"^en Hont gebeten is voortgaet in een an- r ^^^iloiJ ^^ bijten,gclijck Luciams wel fchtijft
. iiO VPrhuf'Ïr fi/ilihiv.ijt ri^r VlJaprr
J®" Duii" voor lèttt devaneen Swijn,dat van ^ïer afaj^" "ondt gebeten was, waer door alle, die j^'in d ^ Wierden · ende noch vari een ander ^otgey®'· gheworden zijnde van een huylman pet WelciFj"' "^®*^*· π'-εε ί^ϊφ genoegh begraven was. ^ive g Voffen des winters opkrabdenjen van't ^'jnciaer " hebbende Dui wierden. Vandelelide , Peerden, en ander Vee
> fiheft " Dulligheyt vervallen, en meeften-
Waerom een yeghehjck hem wel ορΛ^^'Ι^ yet te eten, of te drincken,dar van een i3) Alf
. ll^ 't zy van Beeften, 'r zy van Men- quaè^'^'^s met een Gramfchap gefcbieden, foo C ^^nefinJ^^'''^'^' genoeghilaem blijckt uyt ^actij c by Bildams, en andere daer van byge-
> Gjiif?® Ichrijfc dePrefident derhou in't boeck . Ϋ^ϊϊ^Γ υ > hos datter feker hallnaeckt, n.aer
Vv ^ dê p " '^'^ylanden.in den Schotfchen oorlog &r "^«n br ' fijn felven midden onder de
^S.etioo f·· een Engelfman by de kop
he SheyjV'l'^chouderen fmeet,e« aironiet groote Ifn^ ven7 dat de gc\angen
vJr·'' ftttpi "'^e.ende by na doodelijcken tan t in de Hip lêevap dele Beren fchelen evenwel leer
Rel · · "ethaiV ge^e, die door dulie dieren ko- js, te ft " felve in 't eerae,zo veel mo- Ηα S^enοη?"^^"' wel (aifo aen de wonde
is oP (die wv ^^^^^geweten of den bullen nemen als de gemeenfte) dul
'ïte" Γ ""''^'■vinden zalmen geftamte Oc/^er- \VvH de heggen , en daei eenige uuren op
CrΗ XT® ^foot ofte kleyn is: want hoe fy isid^ ^'■'^e dan · ™ Vergif eerder na haer ne- «ηΓ" "^eri U "^'^eivige voor de Hoenderen werpen.
siinH S fteiven fy 'sanderendaegs: of^ gedaen blijvenie in 't leven. Hetfelfde kan
felv'^'Rilijcke η " ^^^ ^ittebroot,
Shelet ^ an hier in dient mede op den honc zijnde, niet eten, noch drincken ''Valteg J''^ endequijj„yc neus,ende mont quijt ί "-geiijck aen, foeckende defelve re bij-,: |
ten,doch fonderbafFen,heeft feer roede ende vyerige oogen, draeght aen niemant kennis, laet fijnen ftaert ende tongh, (die veeltijdts bruyn ofte geel is, als met Gal beftrekenj u^t de mont hangen, loopt fomtijdts haeftelijck,)a als Ibnder achterdencken, ergens tegen, ende blijft d'ander tijt fchierlijck ftil ftaen, en andere Honden vluchten voor hem.
(4) Wanneer degene, die gebetenis, begint be- nauwt en fonder reden korfel te werden, een fwaer- te, en loomigheydt, gelijck als in quaet weder, door alle de leden voelt, niet of ongeruit flaept, vol vreefe is, ende weyniger, als hy gewent is, foecktte drinc- ken, binnens monri^ mommelt, en al is't midden op den dagh, om licht roept: pijn in de wonde voelt, (al ilfe al lange geheelt) die na 't hooft treckt, en aldaer een draeyingh veroorfaeekt,zo dat hy niet wel voort en kan gaen. Als dit, fegh ick, gemerckt werdt, foo machmen wel rekeningh maken, datter Dulligheydt. op handen is.
(j) Maer de gene,die nu aireede aen de Dulligheyt - vali zijn,recken by poofen haer Leden uyt,gelijk die geeuwen, zij η dapper ontfteken in haer aengheficht, hebben een fchrickelijck geficht, fchuym-becken,en fpouwen op de gene die haer voor komen, baften, en bijten als de Honden. Hoewel fommige noch wat oordeels behouden. Soo vertelt datter een
Dul longman fijn Moeder afraden, hem te genaken: want dat hy fich niet en konde onthouden van te bij- ten al de gene, die by hem quamen. Sommige van deiêlvige raièn,eenige houden noch wat verftant tot het laetfte: doch op die tijdt verandert hetmeeften- deel. De ftem is heefch, den adem kort, fy braken gal.enop'teyndemet nock ,treckinge der leden, en ■ knarifen der tanden.
Het gemeenfte teycken is, datfy voor het Water, en alle vochtigheydt feer ichricken; waer van de re- den al van oudts by vele gegeven is, dat fy in 't water ' haer inbeelden te iien het fchijnfel van den Hont, die haer ghebeten heeft. Sulcx heeft mede eertijdts een ■ Gritcx Poët P.Silentiartus gctuyghr: jVie van eenduüen hont ts in het lijf gebeten.
Die meynt een hont tefien als ly by water ksmt. Het beek van dat hem fchaedt en kan hy niet vergeten^ En daerom is hy bangh^en ivmder feer befchroomt.
En hier van fullen wy oock terftont een exempel by- ■ brengen: maer en is evenwel d'algemeene reden niet» dewijl ick dickwils gefien hebbe, dat ibdanige, maer hooiende de pomp gaen, of een emmer waters voor- by hare kamer dragen,groote fchrick op haer lijf kre- gen, en daer door merckelijck verarghden. Waer uyt blijckt,datdelefiecken niet uyt een verkeerde inbeel- - dinge, maer dewijl fy voelen, dat alle Vochtigheydt haerbcfchadight, vandefelfdevervaertzijn^ gelijck ■ men walght, en ontilelt,als yemant wat voer komt, · dat hem tegen is.—
(6) Wan-' · |
-ocr page 144-
140 J. V. Β Ε V
(6) Wawneer de gebeten wonde terftont veel bloer, niet diep in en gaec,nocb geen ader,fiagh-ader,ofze- nuwegetocht en is,dan vaker hope van genezen,mits datter in 't begin goede Genees-middelen gebtuyckt werden. Maer als de fchrick van 't wateralgekomen js, dan werc het gemeenlijck met de doot bekofc.
(7) Al Ichijnt dit quaet in 't eerfte fijn zeiven fo ge- vaerlijck niet voor re doen, zoo moet het evenvt-ei in tijts cegengeftaen wefen, of her brengt den Meniche tot de fekere doot. Dit heeft tot fijnen onderganck wel vernomen de voorgemelte rechtsgeleerde Baldus. Want van eenkleyn Hondeken,in fijn lip,even gebe- ten zijnde, niet wetende dat het ".ui was, en de wxjn- de,om de kleynheyt,niet en achten,ftorf daer van dul na vier maenden, op weljcketijdt alle Genees-midde- len maer te vergeefs aengewent wierden. Derhalven zalmen terftont zoecken te beletten, dat het Vergif, hetwelk door den beet in't Lichaem geprent is, niet ' voort en gaet, ende 't ghene ghevat is, uytgetrocken werdt: en dan dient het befchadight Deel wederom te recht gebracht te wezen.
Om tot dit oogenmerckte geraken, zalmen ecrft het Deel, drie vier vingers boven den beet Binden, doch niet zo vaft datmen't gevoelen beneemt: maer indien door;de geftalteniffe van 't Deel 't Binden niet en kan gefchieden,fo falmen op de aengewefen plaets leggen Wech-dtijvende middelen , als poeyer van Prakgn-bket, Gramet-fchellett, Bolus, Cipres-noten met 0it van Ey gemenght.
Te gelij k dient op de wonde (eerft gefcherft,indien- fe kleyn is) een Ksf met vele vlam geltelt,om 't Ver- gif uyc te ftjygen. Waer toe oock bequaem zijn,ge- 1'et levende Duiven,oiHoendermmtt hethinderfte, de vederen eerft wat uy tgeplöckt, en d'een doot zijn- de, wederom een ander genomen:'t welck mede doen konnen;i»ge D«;ve«,ofteHoe»<<ere«levend over mid- den geineden, ende zo opdewondegclcydt. Hier toe kan de wonde medebequamelijckgewaffchen en gewreven werden met Mofiaert, in Azijnoft Pis ghe- lmolten,latende opdezelveeendubbeldendoeckin 't felfde nat gemaeckt.Is medegoet Paerde-mis in fterc- ken Azijn gekoockt,ofgeftoote Smvelmei Speeck- fel gemenght; of Pecl^met wat ^out, en Eufhorhium gefmoken. In't kort is hier dienitigh al wat fcherp, en dapper treckende is. Sommige Ichrijven dat het Bah van den Bont, die ghebeten heeft, ojp de wonde geleytjdoor gelijkhey t van wefen,'! vergif u^ttreckt: gelij,ck de Scerpioen geftampt op de fteeck, die hy ge- geven heeft, geieyt zijnde,al 't Vergif na hem treckt. Dan al wert du by vele zeer geprezen, zo zoude jck my meerder betrouwen op een Pap ghemaeckt van Loocki V^tjn-ruyt, Dnyve-mn, Z^mtMoftaen met deegh, Homch. Voorloop vm Brandewijn, en wat Tberia- l^l gemenght. Ma« het aldergeraetlaemfte,dat:i· ick akijtde befte baetin gevonden hebbe,is,datmen ten ^Idereerften de ghebeten plaetze met een gloeyend
I .
ι ■ 1 !
liils
lii'ii;· KfïM
fcï! Si ifci^
l^:': Hl ' ,
I (
; iiiit;»: ■ ;i: i'il;; |
Ε R w y Κ s
y zer brant, waer doorhet Vergif verteert ^ίΛ®" f de wonde lang open gehouden. Derhaiven dient t ftonrde korfte wechgenomen, opdat ν
gif.dat gelooft moet werden,niet tegen en boadt- ^Ick gefcbieden kan doorhet beftrijckenvant Doyer met verfche boter: dan alzo zuix w^t te Ja ^ zaem voortgaet, en dat het wachten hier ^o^gf'^t valt, zoo is beter.datmen de Korfte teneeriten ^ de Ichaer wechneemt. En moet dan de wonae "
J-----orAen.
de ichaer wechneemt. bn moetu<ii."«- een paer maenden open gehouden ' g di·- σ ^
Daer en is by ons niet gemeender als ae g beten zijn in de Zee te dompelen,om ^ de van 'c water wech te nemen. Soo / jgveo Grieckfche Philoflram in't óboeckvan ν ^^^j^jet Apollonius, hoe dezelfde een dullen Hon" ^^^ laet- wierp,en dat die,daer wat i" g^W^eft ^ V/bega"^^ ften aen lant fwom , en aen de kant «aen" ' ende baiFen ('t welck de Dulle honden jgn.alsf'' . latende de ooren hangen fijnen ftaert roe ^ j,et lende te kennen geven,dat hy geneesmiddel (zeyt Philofiram) vande ^^^^ghe- het water, by aldien den dullen naken. Die kloeckmoedigheydc hadae j^^van^^ wijso-ieriee ,gelijck Actmkhn]h, <iew ^e dullen hondt|hebeten «j^de.ende dc B^v ^ fijns gemoetskrachtelijk tegenftaende,^^,^!»/ badt fagh't fchijnzel vaneen Hont.bier
meen met het Badt > (het welckdaer na e ^^^ ^^ „e woort onder dc Griecken is geweeftl·" ^^a^ dendein't badt, dronckonbeCchtoo f ^'p.refi,''' fo wederom tot fijn vorige geioaihtyt·^ ^^^^ licte haek van ontallijcke, die haer ^oo;ƒ doopen,waer van niemant daer na ye H.^^^jjeo,' nam:
dan ick hebbe'tzeivewellie" » effi^f'-jt welck, in fijn boeck van't Venijn,oocM^^he^ heeft de Kardinael FerrandPoietus.^ heeft fulcx fijn fwaiigheyt inde Winter ^ „er niet terftont by de vyer en komt- bo ^ ^^ Huyfman, die gedoopt zijnde, fo na- ^^.,,^οΓε" ^ fet werde, eer hy t'huy s quam, te
Om vorder den voortganck va" f ,
ten, en de Voor.^ame deelen te verft rc^
roode Bymet, Meefler-mortd, Lavafch, de water, en den Huys-lo cicin wijn daen,en vermengt,en daer van negen dagen,ar ^^^p daeghs een roomerfcen af s^hedroncken, en on ichen de VVont met den ièlfden dranck gebec
fuyverc. |
I
-ocr page 145-
Zijn oock dienftigh Biefloock,
(η Het X. Capittel.
' Koodtvpendigheyde van den SUp. (2) Schade (i)Oorfaeck. (4) Te^cke- de '^'y'^^-^cjckenetijió) genefmge.{7)Scha- i^n^" ^nnatujrl^ckenSlaep, (9) S^nleyc X- ' i^o) VooÏ-teyckenm, βεηββηφί-
J (ly) geneftnge. 16 Slapende Koortfe.
Al-is'r^ ^ ^^^ ^ leven ^ fchutfe] is tuflchen
^Odac wv gelijek Arifloteleskhii]{t,
foo veel en fchijnen re lcvcn,als wy i^ot f'/ap"' ^aer op Qaet bet devijs, dat den Prefi- 'jPoenfj^ ^y"^ piach te voeren, Vitavigilia: f'^der ri ons leven nochte gefontheydt
,'gen (jg^"'elven gantfch niet beftaen. ]a het is ^^ftaende 'ende uyt een fieckelijcke oorfaeck ' ^ghene wy lefen byPUmus, ende Setteca, r® drie jaren,en van weynigh andere, «tijdtfonderflapen zijn geweeft. Want f ? fl'itên Warmte,ende Geeften in bet wa-
i^Ms '^nde verteren, foo is noodtwendigh dat ^^eroa-V^^om door den flaep herftelt werdt.
Ovidim den Slaep-god, in het elfde sJdus doet aenfpreken : rerum,placidijfime, Somne, deorur Pel]}, ^"em cura fttgit, qui corpora durh muices, reparafque labori. V^^enhlpVJsyemandt fijn werck al wakende Η hy hem tot de ruft geven.
Ve heeften k" wérden niet alleen de vervol- hxfï^ercierr denatuyrlijcke Warmte
eni·'chaen ' ®aeroock deRauwigheyt verteert, ÖUcx ttp ^cï'vochnght, en wederom bequaem v^aerfo ^^®'^^': tot nieuwen arbeydt. fch '^'^ten Slapen, als Waken, wanneer fy bo- df-^Vde Sip^!^"' Z'jn quaet, ende veroorfaken ver- ΚθΓΐΚ„ i?"' ghelijck Btppocrates fchnjft m de Spreucke van't derde Boeck:
"^f gb of TVaecktghy boven maet,
U) 'voorde Leden quaet.
IVg^
nijr^en IS, te weten, als yemanat m cciu-
'^^^eydr "=n flaept,ofte nieteenocgh,nade ge-
't van fijn Lichaem (welck onderfcheydt
voor eerft het W^m belangtjwanneer 1 weten, als yemandt in eeni- |
GESONTHEYT. 141
aengewefen is in den Schat der Gefinth^dt) fo en kan hy daer niet fonder letfel afkomen. Want alfo door het geftadigh befighzijn, het Bloedt, ende de Gee- ften niet alleen en ontfteken, het welck Hooft-pijn, Suyifeling, Koortfe, ende Ydel-hoofdigheydt ver- oorfaeckt, maer oock verteren: foo voljght daer op noodtfakelijck een alghemeene fwackigheydt van het gantfche Lichaem. Het welck, indien het veel Spijfe neemt, veel rauwe Vochtigheden, door be- letfel van wel te verteren, komt te vergaderen, in- dien weynigh,fo ftreckt het toteenuytdroogingh.
(3) Dewijl de S|aep verweckt wert, wanneer de Zielijcke Geeften belet zijn, om uyt de Herfferien in het Werck-tuygh der finnen te vloeyen, foo valt noodtfakelijck het Waken, wanneer defelvighe niet tegen-gehouden en werden, maer vryelijck döor de finnen fpelen. Sulcks wert veroorfaeckt, door dien datter gheen Dampen genoegh op en komen, om het beginfel van de Zenuwen te fluyten,ende de Zielijcke Geeften, als in flaep te wiegenj ofte dat- ter fcherpe Dampen op-rijfen, die defelve Geeften beroeren, endeontftellenj ofte oock door groote Pijn, Korten adem, ofteeenige Ongeruftheyt, ende Beroerte in 'tGemoedt.
(4) Dat yemandt niet en flaept, en behoeftmen niet uyt veel leycksnen te foecken,dewijl wy dat uyt de Luyden felve konnen verftaen: en fonder dar, is't oock wel te fien aen hetongedaen Wefen,ende de ingevalbOogen, die los ftaen^ en qnalijck kon- nen toegedaen werden. ι
( f) Dewijl de Slaep dient om de Vervlogoen krachten te herftellen, foo en kan het Lichaem niet als met ghevaer van groote fwackigheydt, fonder flaep wefen.Minder evenwel de gene,die het waken gewent zijn, ende jonge Luyden minder, als Mans, ende die minder, als Kinderen. Het waken uyt in- wendighe oorfaken is argher, als van uycwendighe. Wanneer dat op lang Waken door groote droogh- te Treckingh van Zenuwen, Rafernye, Hoeft, ofte een algemeenefwackheydtkomt,fulcks is vêelcijts doodelijck.
(6) Om den Slaep te verwecken, is vooreerft noodigh al wech te nemen, dat yemandt vande Sinnen kan opwecken, groot licht, alderhande ghe- luydt. Derhalven dienen fy geheel ftil gehouden, in een fachte Bedt geleydc, daer muggen,noch vloyen ontrent en zijn; haer Gogen toe te doenj haer ge- dachten van d'andere finnen op eenen te trecken, waer door deGeeften mede afgetrocken zijnde, al- lengskens in ftilte komen. Sulck gefchiet door een foet Deiintjen, Mufijck, (gelijek imw fchrijft, dat de gemelte Macenas genefen is) door het ruyflchen van water, ghelijck by de Rivieren, door het leken van vele Fonteynkens in de bekens. Dit is veel in Duytflandt de manier; en ick heb verftaen, van ye- mandt dien dit laetfte niet helpende, door raet vaa
(f) ^en |
-ocr page 146-
142 J. V» Β Ε V Ε R W y Κ S i R W y Κ S
1 matigen,!
em de Zielijcke Geeften in ftilte te Brengen. Soo- danighe zijn befchreven in het Eerfte Deel op het 14. Capittel. Maeralfo 't gene tot denSlaep dient, geeftigh aengewefen is inden Proef-fleen, foo fullen wy dit hier met de Yerifen befluy ten, die den Slaep befchrijven:
ΐ>αα 0(U esn-hollen bergh in ouden tijdt te vinden, . Celegen in het kéilm, en buyten alle winden,
Menfagh hiergeenen dagh of ftralen van de Son, Vemidts het duyfler hol geen licht ontfangen l^n. De deur teas [onder haer om geen gerucht te makgny
En dat door haer gekir geen ooghen fouontwakgn.
Daer ttf oi geen ambachtfman die met den hamer mocht,
Geen ongerufiigh hooft, dat of fijn handel docht.
Oaer auamgeen hagel-buy gfvalkn of de bergen,
Daer quamgeen donder-flagh deJUIle velden tergen. Daer wai eenfoete beeck die over kcytjenj liep. En door een facht gefuys het oogh tot βαρεη riep.
Op 't voor-hof teoi een tuyn gebogen naer het \uyden, .
Beplant met manekop, en duyfent groene kfuy^n, Verweckgrs van den Slaep. geen hontbafl of het erf. Geen Gam, of ander Dier en queeclt^er op de werf.
Daer ivasgeenyver-fucht,geen ongerujle firge;
Mier niet alsflage rufi tot aen den lichten morgen. Daer Wits geen haet bekent, geen druckjoffwarte nijt. Geen nare dteeefery, die in definnen bijt.
Daer quam een dicke mlck. ontrent het flot gefig^n,
En maeckien wieder q^uam. tot fluymer-fucht genegen.
{ 7 ) Maer ghehlck het onmatelijck Waken oor- faeck geeft tot Sieckten, foo doet oock foodanigh Slapen. De natuyrlijcke Slaep.h, die na matigh ende gewoon waken den Menfche tegen de nacht over- komt,doorde Dampen van de Spijfe de Geeften in de Herflènen opgehouden zijndejopdat de Warmte binnenbli|vende>hetVoedtiel beter verteert,ende deCeeften, die in 't Waken vervlogen zijn, weder- om herftek fouden werden. Maer een onnatuyr- Itjcke Slaep (daer wy hier van fullen handelen ) komt door éen fieekelijcke oorfaeck, ende houdt de Geeften fo dappertegen.daiter geen wacker maken aen en is,ende en doet noch tot verfcheppen van dc Krachten, noch tot de Gefontheydt eenigh goet. Hiertoe behooren Slaef.f„cht:Deufelighgdt,Slapende J(pfffts, ende blaepflijvigheydt.
(8) Coma,ofte ^laip-fuc^t/iseen fovaften,ende diépen flaep, dat, al wert foodanige gefteken, nau- ii|cks.en· voelt, noch oock door eenich geroep wac- kerkanghemaeckt werden, |
den adem-tocht ^ waer in hy van de l^p
Schilt. ^ . „p komt
(9) Defe verdovinge.en verftoppmge ^ielijc- een byfondere verdoovende kracht, die ke Geeften fo loom, en onbequaem tf . io kinge maeckt, datfe niet en konnen ic"'^ gereetfchap derSinnenjen kan.weleninj^ die uyt de Aderen, ofte gheheele Lichaeffl ^ oP' menfiet inquaet-aerdige Koorcfen) in " ^^ „ade fli)ght,ofteuytde Maegh van te veel wU' V jfje, Vochtigheydt, ofte uyt de Darmen, van cie^j..^^,η oock Wormen,ofte uyt de Lijf-moecten Μ yt de de gene, die met d'opftijgingh geq^^i^Andere be' Blaes,te vireten, als in Graveelige, ena o?'
Water opghehouden zijnde, ^^ klimt; waer van breeder te fien is m £ ^^ ^ je ^^^ het fevende Capittel. Hier toe behooreo > nige Genecs-middelen,die een verdooven hebben, gelijck Dolieh Nacht-fchade, ^^ : be^
pernoelyen, Be/7e«,ende haer Sap flaef'
welcke,feydtJ?/»m»«2o.i8. niet alle^" Joode"''® makende, maer oock door den Aaepec' kracbt heeft, ghelijck hy fulcks met ^^f^Sen. i^f. vefticht; ende wy meer als eens gefien o- j^ertf felfde doet oock eenigh Vergtf. Soi^tn ^^dc van den wijfgerighen Demetrtus, in ^^romnp^ Florm 4.Htft.xi. van de Egypni^e ^^^ge- Cleopatra, dat fy, gefteken van een Adae 1 noemt) als van een diepen Slaep overvalie feer ongevoeligh en fachtjens is Ζ^Υ^-χ^οΐι^-'''^^ fcheyden van Cleopatra wert ons m aei wel afrgebeeldt:
Het gif doet fijnen loop door onbekende^'^^'^pgcr-
En'i ksmt,gelijcKeen Slaep, haer omhejv^ Sy trUtJyfuyffebolt, '«f Soovloogh haer meteenfiicht-het le-ve»"^'
Sulcks ghefchiet mede dóorden I^^^.^Lsn.w'.f.^'
fteken Do^J-^o/e», als fy geen lucht en - J, fceg van niet als teveel exempelen Ι.βο^
werden. Vd.Maxmm^·]^. ^fffS.rch"^''» ge
vart de Borgerlijcke Oorlogen,en p^^^tvff'
ven vanM^Wverhalen, hoe .„(alvvaef^
beroerte,defelfde Marm binnen Romj^^cbf^;' , als vyandï van 't Vaderlant te varen «y^,^ ,lcK was) met geweldiger-handt ko®^ jcken ^ ombrachtrende aen ^er d^ ^
Borgemeefter geweett,ende ^ J^SmPpl^^^ Sn overwinninge der Cimbers op den 1 ri ^ fter^e
ingbekomen waren ) W
mofte;ende dat C4tulus fijn felwn d^
een kamer, wekkers een vvot aen-g
kalckbeftrekenwaren, en daer m een
en: iilfo in dc waeifem-ftickte. Or^'· |
-ocr page 147-
SCHAT DER ONGES NGESONTHEYT. 143
» door lift
van fijnVyanden omgekomen de Keyfer
onder andere Ammiatm beichrijft in
^eeft van fijn Hiftorye. Want alfoo onfe
haer ni" r ü' '^'^rm, luchtigh.en klaer zijn: foo en is Uyt^ " 'chadelijcker, als die leelijcke waeifem^die ^ant c«de de vochtighe muer treckt.
door fijn hitte ontfteeckt hy de Geeften, en door fi·" j?"ckerheydt verduyftert hy haer licht,en dat f'"r'^l^igheydtverftopt hy de wegen fofeer, Vtr^; konnen door-v oeyen. Sulcks en
verfcheKalck, maer oock de ftont Pp een nauwe plaets.waer van wy ter- Ipreecv iuHen by-brenghen. Hiervan
^^^t de Poët Lucretius in fijn 6. Boeck aldus:
ϋοοΛ veriveckf doorreucl{ van heeteKplen,
Ènr^^^ ^ defjnnen dolen;
uj^'^^g^en behulp verfchaft in defen noodt, ^ ί^Φ vanflonden aen het lichaem aen de doodt.
^'jtitJe^j^^^dePandooraagh, ofte val inghebogen 'toot gjT® HeriTcnen druckt,ofte datter flaghofte doofg ®Komenisop denflagh van'tHooft,daer ^«thaeiJy'^ede fware Slaep verweckt werden. So Stootg ^j^^elim gefien te hebben, yemant van een ter aerden vallen, dien het Bloedt ^Qor 1, wyt oogen, ooren,neus,en mont.waer fg^J" fulcken üeufeligheydt verviel, dat de "«er eenich gevoelen,geopent,en wederom te ^'jnde, hy de derde Maent genas, fonder ?Ock van 't ghene gedaen was. Soo fchrijft ί vaneen, die, de Pan qualijck door-
"sir. Slapende fieckte kreegh: te weten,
! gequetft wert.
'^Me-^ï-S^-t^ckinen en zijn hier niet verre te ha- geihp ^'■'^'^elijck te fien is het lang en vaft üa- r'^ian»! met open mont, d'onderfte kaeck ^iftigi^^'^de, fonder datmen ibodanigewacker d ^ ü' ^y vallen terftont wederom in flaep. y^ordien h" °"natuyrlijcken Slaep is altijdt quaet, van te verftercken, ende te 's feer rvu overtolligheyt veroorfaeckt.
t^ft, d,e die fijn oorfaeck in 't Hooft
V^i ko^!^ Water, ofte van Doof-
h 'ght. ' ofte op een heete ende drooge fieckte ^Wanneer de Krachten verfwackt zijn. Λ is ®^*.«oodelijck,als hy door Vergif veroor- d. ^ε&εΓ'"^^'· gevaer loopen de gene,die üapen Dampen,die uyt de Maeg,oftan- Ov'^cS;" de Herffenen op-ftijghen: want die V.- ''^ech-ghenomen zijnde,foo gaet de flaep
ver.
Κ'ίεηα-^Λ®' ilient deVerdooftheydt der i/^-genomen, en als de oorfaeck in de ^ Andere"''''® verdrevtn,en gefuyvert:wanneerfe |
" op-Komt,verdreven,en neder-gehou- den^ de Sinnen wat bevighs voor-geftelt,het welck haer wacker maekt, en dan de Krachten verfterckr.
Hoe het Hooft,als daereenighequadeVochtig- heydt de overhandt heeft,tefuy veren is,hebben wy nu meermael aengcwefen. Indien de Dampen van onderen opkomen, fo moetmen letten op het Deel, .datdefeivige opgeeft, en 't felve ontIaften;gelijck by exempel, de Maegh door het Braken. Soo ver- haelt Dodlor Foreefi in fijn 24. Aenmerckinghe van het 10. Boeck, dat hy, 's nachts ghehaelt zijnde by een die fonder fpreken, ende bewegenleyde, jafoo verre icheen gekomen te zijn, dat de Priefter al ge- reedt ftont om heiïi het laetfte Olyfel re geven,aen een oude Vrouwe, die daer te gaft geweeft hadde, de gelegentheydt ondervragende, en vernemende, datlè vry wat na den Wijn roock, en dat haer tong al yfer floeg; terftont groot achterdenckeft kreegh, dat defen diepen Slaep fijn oorfaeck nam vanDam- pen, die den Wijn uyt de Maegh in de Herifenei» gefonden hadde. Want als hy, in fijn ftoel fittende, noch met nijpen,noch wel by 't hayr te trecken,ge- weckt en konde werden: foo brack hy fijnen mont open,en goot hem regens fijnen da.nck,Homgh-a:(iiM in de keel, en een fchacht in 't felve nat makende, kittelde daer mede de tong, en de keel; waer door hy uyttermaten brakende, wederom began te fpre- ken, ende foo tot fijn felven quam.
Men dient hier oock met koppen, binden, wrij- ven, onder de voeten te leggen, de Dampen neder tetrecken,en voor hetHooftOjyrfcoiiwwwJtebindcn, om defelvige te rugh te ftooten; en dan de verdoo- vende kracht te overwinnen, ende te verdrijven. Sulcks wert bequamelijck te weghe gebracht door en aïl watliiyris.gelijck Sap vanCitroenen, en Ltmoenem als noch Mojiert-^aet, Ajuyn, Wynruj/t, Be' vers-wijn, Nardus-^aet, in een AzijnighPopjen voor den Neus ghehouden. Daer toe is medebequaem dat defelfde Droogen met Azijn gemenght, op een heete Schop ghegoteawerden,ende den roock van den fiecken (die in een lichte, ende luchte Kamer moet leggen) door denNeus op-getrocken.
Het is nu twee jaren gheleden, dat alhier feker Dienftmaegt, die op een kleyn Kamerken met drie Kinderen iliep, 'savonts eenXeft met ghevonckre Doof-kolen mede nam. De Luyden 's morghens gheen gewach hoorende,quamen boven,en vonden twee Kinderen doodt, het derde met de Meyt op wegh , ende gantfch buyten haerfelven. Waer by terftont gehaek zijnde, dede fo veel metClyfteren, Braken, Aqua Vit<e MatthioU in te gheven, ende aen het verhaelde te laten ruycken, dat fy beyde be- houden bleven, en noch in het leven zijn. Catttllus, Epig.iy. Wilde yemandt wecken, hem van de Brug in her water fmijtende. Gemackelijcker ginghhet ghene HoratfUJ befchrijft van een gierighe Slaperr, a.Srti.j.
if) 2 |
-ocr page 148-
144 J^V. Β K V
Eenfiecktf ^^nhet breyn die Doeifflaep wort geheten, Diehadt een vijfenGrieck. in ouden tijdt befeten, Benmn vanvrec\enmt,en m het geit gefint, §00 dat hy geen véfmaeck^ah dm alleen en vint.
'kickvërwachten, nfieckgn dachten. Diefipeefd'ei/mhetBed't,etifagenhappigh toe, Gelijci eej/gragenhont ontrent eenfiec^kse:. De DoSiorhiét een deel van defe rappe gaflen Ie doen in dit geval al wat hyfiu belaften: Daergingh degelt-kifi op, die naeft den beddeflont, Dm in menmachtighGout-,en oudefiuck^n vont. Die liet dejhegegafl fitacx op een Tafel gieten, ^ Soodat,gelyckeenflroom,deguldebeknvlieten. Ditmaeckiegrootgefchal. EnophethelgeUonck Vernam men dat de Man uyt fynen flaep ontj^roncki 'Demeefter flonter by, en riep met luyderk^len:
Witecl^t op, lieve vriendt, men tvil u fchatten[telen, V Ιφκ op-gedaen, u geit is uytte ; Enfietfiracx is de Manalshyte vorenwai. Siet wat degdt-fucht doet ontrent verfiroydefinnen 1 Aüeen de bloote ^anck. die k^n denflaep verwinnen, D.emaeckteen «ack^r oogh,endrijft den fluymer uyt, Veel beter ak de kimft, of^aL· het befte kruyt..
Men kan de llapers oock wacker maken door geluydt,roe£cn,tieren,en haetwat vreemts voor te werijen. |
Ε Ë W Y Κ S
Wanneer deSlaepdoor eenen verg"- komt, dan moet het Vergif ny tgetrocken ^ ghelijck hier voor in het neghende Capictel
IS, panvandegbene,die door een ingcboge";,
verWèckc wert, fullen wy de genefinge m de ρ kgnft by-brengen.
Üp het laetfte dienen de Herffenen vem^ door 5/). Diambra, Diamofchi, Cafioreum, ' jj^t na gheieghentheydr, te lien in 't eerfte De" feftfaiende Capittel. . - geti
(12) Coma vigil. ofte ^eUfdtSB^P^^Vn los- balvenSlaep, wanneer deSiecken haer ooge' jg houden, geJijck of fy fliepen, handen, voe^"' het gheheele Lichaem wenden, en keerer> ge zijnde, eeniiraf gcfichthebben,rafeti.e" κη. Want het is meelt, doch niet alnjdc. lernye, ghelijck oock was de gene, die "P-'^r af- den Ce] e-broer, die hem waeckte, hetHooi
/1__af
JliltCl., CUUt i
(13) De Oorfaeck is een heeten en
gen Damp, die (gdijck die van ff^j»' ^.fen: deMenfchenbeyde doet Aapen , en^^peo bet tweederley Dampen, van dewelcke dei Slapen, den anderen het Waken vcrwecKy jef-
(14) De reyckenen zijn in de befcbrijV' g ^^ ^ ftont aengewefen. Wat deVoor-teycke»^" ^pijat defe Deufeligheydt en is niet fonder gev^e ^c' fy gemeenlijck in een Rafernye, 1 reeKin^ nuwen, ofte Slapende Koortfe eyndight· e"
(i O Dewijl ditgebreck fe^en a^en . jo veeltijdts op een quaet-aerdige dient alles by-ghebracht,om dequaet-aer te verbeteren,endedeKoortfe te verdt-) dat lichaem uyt de wegh zijnde, ^^ J^^ene we wel volghen. Om met eenen het I ^bef Hooft ftijght neder te trecken if^'® Ader m de voet te openen; ende ttercK^ ^^oft Clyfteren te fetten. Oxyrhodinum voor' ^er^^ binden, in het veerthiende pf/^jSeyd^:' Deelbefchreven. Vorders 'ie ttofte ^^ ^n
afeefet zijnde, moet het overige veroi j,e.
het Hoofi ghefterckt werden, gbelij-κ eerfte Deel aengewefen is. ^en i^oor
(16) Wanneer by den fwareniUeP noeif^ifle
is, ofte dat hy op de Koortfe volght,da ^^^^ ^edc
Lethargm, ofte ^ïapmöe ^O^f^ft «y^.Ö! uyt eenen verdooyende Damp« cpUfK
verdorven Slijmerigbeyt in de He« ^ ^ „oeg De Teyckenen,ende de Genefg; „ jco^e
uyt bet ghene nu verhaelt«, a^ ^^ vordei^ werden, foo is 't onnoodigh daervan y
verhalen.
Hei |
-ocr page 149-
^ , Het XL Capittel.
^ ' Onderfcheydt, ende verfchejde Oorfaken van ( 2) Maniere van leven, en Midde- i te komen, (3) Wandeling
ahrt'P' ^4) ψ wat Oorfaeckj {<j)Generm' (7) Haer Oorfaeck, fj'^kenen, (^) Genefmghe. {lo) Slapende k^^pfihdt, {ll)HaerOorfaeck, {l±)Tejc- Voor-teyckenen, (14) (jenefmge.
4. cie h ^ onnatuyrlijcken Slaep bebooren me- ^ktf j ^ngherufi Ommen , het Wandelen in den
(i) ^^^^ye, ende de Slapende Verfiüfthejdt. i^tider is een inbeeldingeinden Slaep
^'t.dat in"^^ "ytwendigh voor-beeldt. Want al de uytterlijcke finnen ruften, ende doend'inwendighe dickwils nietftil, «en. de HeriTenen verfcheyde dingen inbeel-
^eDr
^^■^•pen '^i·™^" draghen hacr verfcheyden na de ri fy Uien h ^^^^ ° weynigb op-komen. Want °'leriTen*^ gedruysin
"en op.ftijghen, dan vaker felden veel te
■ mt w Λ - HeriTenen van defclfde foo pe Ranrr^i ' "i^t de fchiinfels door die bewegin- rifta°n? ^^'dwijnen, ofte door de wolck, om ^fcheyj ^'^^nde inbeeldinge nieten konnen on- J^t eenen Η Maer als die beweginge, en
h " . - d'ckigheydt van de Darapen begin- mae^"' dan vertoonen haer de fchijnfels g^^de. Q en niet aen malkandei han-
' επΗΐ*^."^datter naeulijcks eenige beweginge
ien vee
fï'^Oftenrr· toonen haer de fchijnfels klaer, en t ''"eii voor fomttiige wat duyfter
t van verlichten met de gelijc-
tip® y-bfPn de wijfgerige Arifioteles hier
II, d^rcJer^ ·fijnBoeck van deDroomeri, op Cr^'fi^Zhe^Ti^ Ge/yc^«,e«,feydt hy, in gheroert y^^'^ktu r ^'"'^tenfiet, ofte een dat verdraeyt, ende minneer deHerJfenen, ofte haer ian Z' ^^gfoote menichte van Dampen beroert η geen Droomen, als beroerde, onge-
· ......
nt^^'^ruvrp^'" f®" »^^ikander en hangen. ^ de dan niet qualijck re veritaên,waer-
g^eftendeei ? goede maeltijdt gaen flapen,- K ^^Mdpn eerften flaep niet en droomen,
ί ende i^f'i^^eraijck ongerufte Droomen heb- gheruile,ende befcheydene. vl ï'^itieer-c ®eeft in den morgenftont,
fe ^ Daml verteert is, endederhalven fo
7^,'den,enH na de HeriTenen ghefonden en '«'t dat ï ^^^ ghefuyvertVs. En daerom
wy m verfchey.de Talen den naem van |
Droom nemen, voor yet dat riiet te beduyden en heeft, ende dathy oock van^riJ?eife/« befchreven werdt voor een beeldt, 't welck ons bedrieght) foo ghelooftmen evenwel dat de Droomen in de mor- genftont eenige waerheydt mede-brengen. Men m^nt, dat als een Droom demenfchen kpmt befiokgn Wanneer den dageraedt aheedt κ ujt-gebro^n, De Spijfe κ verteert, dat, ja het nacbt-geficht. Heeft daneen vaflengront, en vry een groot gewicht.
(2) De Droomen werden in drie geflachten ver- deelt, als komende van Godt, de Geeften, ofte de Nature.
De Goddelijcke Droomen en beuren niet altijdr, noch aeneenyeghelijck j maer zijn yet byfonders, door dewelcke Godt éertijdtsde Patriarchen, Pro- pheten,ende Óuderlinghen.fomüiighe dinghenliet weten, Na>w.i 2.6. M/ 2.18. Handeling, der Af οβ.2. 17. Waer van oock vele exempelen zijn, als in het Oude Verbondt, den Drooffi van Abraham, Abime' lech,lacoh,Lahan,lofeph,?harao,Salomόn,l·iabuchodonofor■, Daniël,Mardocheus,ludas de Mdchabeefiea in 't nieuwe xzniofiph, deWtjJèn uyt Oofien, de Vrouw van PilatuSy denApoftelPaulus.
Van de Geèften wert ghelooft ghekomen te zijn den Droom vinHannibal,daer Valeriiu Maximus van fchrijft 1.7. van Calphurnia, de Huyfvrou van iulius· Cafar, voor fijn moordt, befchreven by Suétonim,en Plutarchm in fijn leven, van Brutm, waer in hy mede van fijn doodt gewaerfchout werde, by den gemel- teft Plutarchui,en3üdeTe verhaelt. Verfcheyde foo- danige Droomenzijnder te lefen in't tweede Deel van de wonderbare en gedenckwaerdige Hiftoryen van Sim.Goulart. lek en kan evenwel niet laten hier eene by te brenghen, die lan Funger van Leeuwar- den, in Etjmologico,ichn]ft in onfe Stadr,indé laetft-· voorgaende eeuwe ghebeurt te zijn. Een Jongman^ van Dordrecht hebbende al fijn goedt verteert, en noch veel fchulden ghemaeckt,ende wift niet waer henen by hem foude wenden. In defe ongheruft- heydt eens vaft in üaep vallende, droomde hy, dat hem geraden werde te gaen in de Kempen, en dat hy aldaer op feker Brugh yemandt foude vinden, die hemuytdc fwarigheyt foude helpen. Hy fulcks- nakomende, als hy by-na een gheheelen dagh vol· bekommeringh op die Brugh hadde gaen wande- len ; een Bedelaer, aen de Brugh fittende om Ael- riiij, fulcks fienae,badt hern.Te willen feggen d'oor- faeck van fijne bénautheydt. Na ecnighe woorden, openbaerde hem de ]ongman de faeck.ende hoe hy een bylóndere hulpevanGodc verwachte tot ver- tróoftingh van fijn gebreck. En hoe, feyde den Be- delaer, zi}t ghy lo mal, dat ghy foverre komt rey- fen om eénen ydéleli, en bélacchelijcken Droom ?- Indienmen mocht wérek maken vaii fukke beufe- lingeri, ick foude konnen gaen riaDordrecht,om te. viöden ïa een Hof die my befcÏreven is in den
(Ü) droGiB,,
SCHAT DER ONGESONTHEYT. tj^s |
-ocr page 150-
J. ν. B E ν
droom, een verborgen fchat onder fekeren Eglen- fier. Waerop hyvoechden andere omftandighe- den, uytwclcke de Jongman verftont, dat bet was den Hof van fijn overleden Vader. Derhalven.fon- der te laten blijcken , dat hy op fijne woordenacht nam, fcheydc foeijens van den anderen.keerde we- derom na Dordrechtjging naden Hof,groef onder den Eglentier, en vant aldaer fo veel gom,en filver, dat hy fijn fchulden terftont af-dede, ende daerna noch rijckdijck leefde.
De Natuyrlijcke Droomen komen van de Natu- re, en fulcks op vierderley wijfe na vierderhande in- wendige Qorfaek.te weten,Voed&l.Vochiiglieden, Bewegingen des Gemoedts,Dagelijckfche gedach- ten, De een Spijfe doetmeerder droomen,als d'an- derjgeiijck wy terftont fullen feggen. Soo fchrijft Plutarchiii in de lo.Tafel-vraghe van't 8. Boeck, datter Spijfewasi die ongerufte, ende vervaerlijcke droomen maeckte, gelijck Booncn, en 'c hooft van de yifch, Pólma genoemtj yan dewelke haer moften onthouden de gene, die uyt de Droomen yet wil- den voorfeggen. De tweede oorfaeck van deFecIi- tigheden, ofte de Gematigheydt onfes Lichaems. Want de Bloet-rijcken droomen van Boomgaerts, Hoven, en vermakelijcke landoutven; als oock van fpelen, maeltiiden,daniren,foenen,en al wat verma- kelijck is. De Phlegmatijcke van hagel, fnee, regen, water, varen, verdrencken. De Galachtige van kij- ven, vechten, brandt. De Melancholijcke van roock, duyfternis, geeften,dooden,ende al wat ver- fchricken kan. De derde oorfaeck was van de Be- 0eginghedes Gemedts. Want de Vervaerde, al fienfe opdendagh een hont, meenen dat het een wolfis. Die vryen, fienfe van verre yemandc die haer Lief gelijcktjfy dencken ftracx, dat het de vrijfter felve is. Want is't dan vreemt dat fy oock alfoo na haer Genegentheden oordeelen in den Slaep ? De vierde oorfaeck der Droomen zijn de Gedachten, die ye- mantin dendagh heeft. So droomt een Gierigaert van geit, een Smit van fijn kolen: ende ghelijck de Poëten Lueretius, ende Claudianm wel feggen:
Vf^aer toe men is geneysht, wanneer men plagh te wakpi.
Poer in gaet oock.de ^iel haer in de nacht vermaken. Onfen grboten Hipfoaatefichtijü in fijn Boeck van Drooinen.dat het een teycken is van goede gema- ngheydt, wanneer de dinghen, daer wy daegtis om den^ken,ons des nachts in den droona voor-komen, als daer uyt blijckende, dat onfe Ziele noch van overyloedr, noch van ghebreck overwonnen wert: ghehjck dit alles breeder uyt hem, tnde Arifioteles aenghe wefen wert, by den in alles wonderbaerlijck geleerden Heere, M'. Gerardm Vogim,m fijn treffe- JijckwerckdemoWgmi/. ξ^ Vhyfiol. Qhrifi. oa- langs my vereert,/i&.3.cap.
Maer noch van foodanige Oroomen.ofte diena- myrlijckjdoor betfpelep van deCe_eften,noch oopk |
£R WÏKS
van befwacrde.dewelcke uyt een bekominei'f'^ljgo benauwt gemoedt veroorfaeckt werden, en w wy hier niet fpreken: maer alleen van «^e ghe^' ^ voortkomen van onfuyvere, en bedwelmde u pen overvloedigh op^-wellende uyt dierghe' Vochtigheden, de Zielijcke geeften οηΪΜγψξ'ίί en beroerende; ofte vaneen Heeteongematigo^j^j- der Herflenen, die de Dampen van onderen ghende met de Geeften in de HeriTenen o·""^" n- Soodanige Dampen hebben mede haer ^""f^-gre' de oorfaeck, in Boonen>Dolicli, Kgol, Leec^e""'^
lijcke. De W^n, wat teveel ingenomen,maecK.,j
de ongheruften Slaep, en/ware Droomen, g" · ^n oock het Slaep-kpijdt. Soodanighe DawP^"-'^e- uyt al te voile Maegh,ofte dat-de Spijfe "j^^Lgbe dorven is.infonderheydt van het Soghmo^'^gf kinderen: en fulcke Iwaermoedige DamP^",^, gg- den oock wel opgegeven van de Aderen, ofte heele Lichaem in de Herflenen,
(z) Hier in kan lichtelijck met een S°f.%LtiiCb'· re vanLeven verfien werden. Degene, die w ja- tige en quade Spijfe gebruyckt heeft, ^ao'"^ ten,engefonde in de plaets nemen.Indien ye ^^j^jiS gewent is 's middags al te veel te eten.die ψ ,^·^ V} verbeteren meteenfoberavontmael, ende twee drie uren na den eten vertoeft, eef by den gaet, . , -{je'
De Vochtigheden, die in een Deel,oftei" ^^e- heele Lichaem,door haer menichte,ofieq'"'?^j,;jcke danigheydt; Dampen opwerpen, om de g, geeften in de Herflenen te onittellen, moete^J^je looft werden, door Ader-L·ten,ohe 4f'fi^^f''Qipei>> oorfaeck, die haer doet groeyen, wech-g"® ^^ ^p» Na den eten, dient oock ghenomen 't f^ag^ ftijgende Dampen neder kan houden,ende - üuytai, gelijck iiuee.kruydt,Confirve ^"^fi^dlf' oft een lepel van het volgende Poeyer.N-^^^^^van ^aet met A:(ijn bereydt, i once. eicks een halve drachme. RsodeRsf^''^''^ elcks I fcrupel. Paerle-fujclier, i once. pj-atick;
Indien de heece Dampen uytSpijfe ^jetco 't zy Wijn, ofte hoofdigh Bier, opwellen,lo η
die meteen Dronk Wi VTater.oiiAiiijn f jo den werden. Indien daer oock eenighe h" ^^ieP hooft is,die dient wech-genomen,geh)CK ^ oo·' verhaelt is, en met eenen oock gebruycKt p^gj fuyvere Dampen konnen doen verdwijnt -j toe is bequaem Confilye de Grtyn.op 'c a ^^eo
knaut,ofte het Poeyer van Buglos-ivmei,}f^^ liint met wat Water van Linden-bloeffem. -ifelf
fuJck door quaetSogh over-komt,fo la'^ ^^yol" een ander laten fuyghen. Hier, als "Ο^Κ ' flgpen. gendc Gebreken, is feer quaet op de" j, eo is f
(i) Men vintandere, diehtt met genoe^j^^^g^i-
ftilligheyt te droomen; maer die άοοτ"-" flapen^" dingefo verre gebracht werden, dat Jy fta£ |
-ocr page 151-
S'ek ^fe^® ^^ verhalen.
-Jctuj'^ ftont in den flaep naeekt op, fijn
^iti 'r handen houdende,gaende na de venfter
V ' 'olot.er.^_____J-I______----
vattende het touw dat aldaer aen een een hoo °P bovenfte van
ï^cers ^ Toren, al waerhy een neft met jonge hy Hemt mede nemende, ^Uam i^y h^t felve touw neder door de venfter Pen heKk ^^ Bedde gaen leggende, en wel gefla- ^etteiH rals hy 's morghens wacker werde, Pen.hJfj" broeders, die in defelfde Kamer flie- "^Qchta,,. y Exters gedroomt hadde, 'tgene Vftae' '"^er daedt foo was. Daerna willende Heft J fijn Hemtfoeckende, bevont datter ingewonden was.die hy daer op, ëelick- °venmetfiin broeders, vernam daeruyt- Èeo ^ ^'jn·
P'aets, ^ quam van de trappen over een langhe ■^eiiefp "y over-ging, ende tradt in de Keucken, Ven ϊη dewelcke een put ftont, daer hy fijn fel- ^ftho^'®? de kanten met vingers ende tee heel ^"(ie ^ als hy 't water rochte.door de
^Jptnn weidende, iiep,0 mi/n l>ee>/, he/pt wj',
^iRcie^fo ^^er door d'andere in 't Huys gheweckc d ' Vondi^ " ''em fo lange, tot dat fy hem in den ρ "■'den f ifdaer uyt trocken. Maer hy was fo ^fiige ende het roepen verfwackt,dat hy
Hel. gen ftom,eude onbewceghlijck het Bedt
i-^'^^L^nK^efte Oorfieck van dit wandelen is een ^h Werct ■'^'"Re, de bewegende kracht tot ee- ^«ermfrlP"cjcelende, de Reden, ende de Sinnen 1 Von de Dampen verdooft zijnde.
V'"'»» in Oorfaeek werdt van Dodtor
is "Aderen ^ tweede Boeck, van de verborghen ορΛη" Naturen,op 't vijfde Capittelgeftelt l>eeten u ^ fchuyment bloedt.hec welck üf^^'^t Vin de Herifenen opghevende, de
vf^oerd" door dewelcke fy haer werck
ίί,Λ de Leden daer toe helpende, to -^gene! ^''^"'ge beweginge. Hier toe zijn C^'ghVdP" degene,dieMllancholiick va«ge- Γ fy er dun en heet van Geeften. Suk-
ft ^ethitt^^L®®®" ttercke Inbeeldinge op fatten, lici^'^^iindp Γ i'^eeften noch meerder j en ont- en ^''ick mft'^^en fy meerder plaets.en fchieten
'^«yeVo'l - heete fijnigheydt door de grove ■ b« ^'■^nom p'gheden,en bewegen Zenuwen,ende M£^"krijgen,datfy haerfofterck-inge-
^^ SCHAT DER ONGESONTHEYT. 147
die fy ^^"<lelen,klimmen,en dingen uytvoeren, V Γ zijnde, niec en foiiden konnen doen: ^^Mph 1" evenwel daerna, als fy ontwaecktzijn, I,\\heugeniire hebben.
'^®vandic3©antieïm inöen^laep vele Wefe'^'^" konnen by-brenghen, dan fal genoegh % innuiir^'^ vreemdigheydt, defe twee uytHor- |
Soodanige Menfchen hebben een loflc en ydele geftalteniife des Lichaems, en zijn gemeenlijck'kort van perfoon: maer feer wacker van geeft. Waer door gelchiet,dat,als fy maer met d'uytterfte gele-- den (in deweickede Zielijcke geeften naeeftzijnde, maken dat fy alles fterck vaft houden) van handen, en voeten yec vatten, haerfelven m 't gewicht hou- den, ende fteunen. Hetgaetmet fulcke Lichamen even-eens, als met de Tonnen, diemen· op demont van de Havens,ende elders voor bakens gebruyckr. Want defelve,al zijnfe met fwaer yfer beftagen,aen een ketting ende ft/en vaft gemaeckt: fo drijvenfe evenwel,om datff'?door de biaesbalcken,vol lucht, ende wint zijn. So oock die Wandelaers, om datfe van wint opfwelfen , ende van luchte geeften opge- volt zijn, werden als opgelicht, en drijven met een luchten gangh oock op de hooghfte plaetfen,by-na ghelijckmenfietaendeSlecken, die, al enfienfe niet, weten haer hoornen voor uyt te fteken, om te voelen of debaenklaer is. Nudat die Wandelaers haer alfo bewegen fonder eenigh ongelack, en fon- der van hooghe te vallen, geichiet daer door, om dat fy fukks allengskens doen, ende fonder eenige vrees klimmen, daer fy, wacker zijnde, van fouden fchrieken. Want iy en beginnen dit niet anders, als die droncken, ofte uy tfinnigh zijn, deweicke fonder eenigh beraedt, met lichtvaerdigheydt, en ftoutig- heydt, haer niet en ontfien in hetgrootfte gevaer te begeven, waer op fy 's anderen-daeghs, ofte als fy tot haerfelven komen, denckende, een grooten fchrick krijgen. Ja, Lodemjck^Vives verhaeltonseen exempel in fijn derde Boeck van de Ziele, hoe een ^ ode daer over doodt bleef. Hy quam van fijn landt )y nacht na huys gherijden op een Ezel, ende viel onderweegh in flaep. Het beeft de wegh ghewent zijnde, gingh op een fmalle planck over een wijt en diep water. De Jode 's andtren-daeghs overleg- gende in wat groot gevaer hy geweeft hadde om te verdrencken,ende 't felve door ftercke Inbeeldin- ge fich geftadigh voor oogen fettende, Werde met fulcken fchrick gheüagen, dat hy 't beftorf. Wan- neer nu in foodanige Lichamen,die wygeièydt heb- ben des-nachts in den flaep te wandelen, de Voch-. trgheden minder branden,en datter fo grooten hit- te, ofte beweginghe niet en is in de Geeften, dan en roepen fy maer, ende vliegen in 't Bedt wel op,maer niet uyt: want deGeeften en zijn dan foo fterck, noch foo luchtigh met, dat fy het Lichaem gantfch konnen opliehten. °
(5·) Om dit ghebreck te helpen, moet op twee dingen gelet werden, te weten,wat te doenftaet,als het yemandt op den hals heeft, ende waer door het daerna voor te komen is.
Wat heteerfte belangt, als dèfe Wandélaers op, een veriekerde plaets zijn, machmen defelvighe met roepen ofte anders· wecken r ofte oock in een·'
■r::· iii ·
' I li'
!!i
l·. 1'·
■■I
,■ 1: :
ï'iii^',
■:!ΐ;·ί ί ίΐίΐ:
t ("■: |
-ocr page 152-
148 ï- V. Β Ε V Ε
ghcvaerlijcké plaets wefende,aengr!jpen>foo fulcks ghedaen kan werden, Andeis op ^nhpogbre gbe- klommen, oft elders zijnde, daei; fy wackerfonder geyaer nwt en jouden konnen van daen komen, foo moetmen haer laten begaen,ende g^ntfch niet wec- kep. Want men anders in ftede van te helpen, haer om hals brenght. So fchrijft Boi/w,datter eenQaper 's nachts hem op de kant van dc Rivier begaf, fon- der voort te treden: maer als fijnen macker vreef- dendatiiy vorder foude gaen, en hem daerom rnet fijoen eygen naem riep, hy terftont in 't water viel, en verdronck.
Na dat fy waeker ghewordenji)fte geweckt zijn, moeten fy wel hardt bekeven ofte oock gheftraft Vierden, op dat fy daer voor vreeiènde, het opftaen moghen.arwennen. Maer dient wel ghelet, ofte het geen gemaeckt werck en is; alfoo wel bevonden is fülcks fomtijdts gefchiet te wefen. Die hier aen vaft zijn, moeten haer wachten voor 't ghene daer we ftofFe kan geven, als van terftont na den eten te fla- p'en, ofte in de Manefchijn.van windige Spijfe,ende van fware ofte fwaermoedige Inbeeldinge. Onder- luffchen moet oock het Lichaem van de Vochtig- heden, die d'lnbeeldinghe, door haer Dampen op- maken ende beroeren, ontlaft werden, ghelijck het Bloedt door Lateneendere door Afdrijven,ende dan het Hooft gefterckt wefen, gelijck hier voren aen- gewefen is,
(6) Wy komen nu tot de ghene, die haer niet en konnen bewegen, maer als vaft gehouden,ende ge- druckt werden,van een gebreck dat wy de ^acljt- nierrpc noemen. De wijfgerige P/^Wj de wijfe Jo- den, Philojofiphusim alle d'oude heylige Oudt-vaders Cyprknm, lufiims Martjr, Tenulliatm, Auguftinui, Clemensvan Akxandryen, ende andere,als mede onderde jonghe Schrijvers Brodam,Cardanus, Bon:{inibius, ende PorM, meenen dat dit een werck is van de Geeften, die haer in fchijn van Mans met Vrouwen, ofte in fchijn van Vrouwen met Mans poogen re vermengen,i»i«è» daerom in Latijn ende Sucubi genoemt, Hacht-hengSten, en Kacht-mertjien. Peg hemelte Oudt-vader Auguftinus fchrijft in het vijfde Boeck van de Stadt Godts, dat de Galli haer ^"fios hieten,alwaer fondertwijfFel moet ftaen Dru- ^oi, datwy noch Droei fegghen. Plinius, ("die oock van Bodin ghevolght werdt) houdt dit vooreen opoockfel van de Bofch-goden Fauni, en Satjirs ge- noemt: dan dit gevoelen werdt wederleydt van de Griecklche Genees-meefters^e««i,en Orihafius- als oock van Sorams. Doch al is't, dat de Droefen, ge- lijck oock ghelooft wert van Melancholijcke fieck- ten, wel lichtehjck onder foodanighe qualen haer booiheydt uytvoeren: foo komt in de Genees- konfte maer alleen m achtinghe foodanighe Kocht^ menye, die een natuyrhjcke fieckte is, waer door ye- mandt niet anders en meent, als dat hy fal fticken |
R w y Κ s
(gelijck als of yemandt hem op de borftIagh)^°^ der te konnen eenich geluydt ^ven, ofte den a wel te halen , ghelijck't feer aerdigh befcbf^ve van den Poê't Virgilius in defe verlTen:
Gelyckwamecrmendroomt in'tholfte i^rfu^hf' Men ooogt 'k.en weet niet wat,als met Maerfihoon men bijfter woek, en wonderfchijnt ter» Men k_an niet uyttet Bedt, of ma de plaets, J En of het hert l>efaijckf,envan benautheydtjl^ Men roept maerfonder fiem, men worfteltfon<^
Soo fchrijft Hollerins i. de marl', int. van Apoteker.die met den Genees-meefter by ^e- ken reyfende, 's nachts van deNacht-merrye je den werde,en befchuldighden 's anderendaags ghene,, die met hem in een kamer geQapen ^^ .^ί aJi ofte by haer fijnen hals fo toe-getrocken ^ y hy meenden te fticken. Maer d'ander fulcks
iiy uicciiucii ic uivivcii. maer u aijuc». „n-efl"
lijck ontkennende,en al de fchult op hem legë , (go dat hy den geheelen nacht hadde leggen fai werde goet ghevonden, dat by na een ^^ go fla' mael.en wintachtighe Spijfe, alleen pen, de Kamer wel ghefloten zijnde. H^nu)''' merrye quam weder: hy fwoer, dat het de ^^ jg
merrye quam weder: hy iwoer, ciat nei p^ot was, wiens wefen, ende werckingen hy op konftbefchreef. Ende men kondehem "iV-jdele"
goede Mi''^ Ge'
wijs maken , voor dat by door goede daer van genefen was. lafin van nees-meefter vanderVere, verhaelt in vandeBreyn-fiecktenophet 26· Capi"^'',^ Priefter, die by hem quam klagen, datter
een Vrouw ken op fijn borft quam kgg"^"', ij^lef' fo benauwde, dat hy,gheen adem konn^iw^^ bU'P daer in meende te blijven: ja als by wiWe ^^ roepen, gheen geluydt en
kondeflaen.L'e/; Jatter
eerlt by een Monick geweeft, die hem Jt'> ^'^y gcH herceiijck voor
ghebeden diende, daerw^^.^nt- Toovenaerfter, dewelcke hem raden,in w-" p^jt ψ ftonc, foo dra hy water gemaecktbadde, a^ decken met fijn rechter Kous, en dat bV ^^^άε- van den eyghen dagh dat Vrouwken "S^th?·^. Maer al docht hem iijlcks ydel te zijn, en „«-ei de Religie het befoecken tegen maeckte. j^ei overwonnen zijnde door onverdult,lo nai eeO een proef van, en het viel oock Vrouwken in Huysquam.dewelcke kia^g [, pif . in de Blaes te hebben, ende hy ^'^^^^Z^rveO'^ . bidden, noch met dreygen van baer ^^^^ ^Qfffieo · fy hem 's nachts niet en foude komen l^oU- maer bleef onverfoenlijck haer oude m ^jsby den,om hem eensdeerlijck te doen l'f, vertel'^^' dit tegens den gbemelten van P/f f^' fieckte re en dat den anderen hem feyde, ^c^s ^^dag^» wefen, foo en konde hy dat niet. alsee^ joo daerna, door veel redenen,fijn felven doen φ ven. |
-ocr page 153-
1: ■ '
tniS) en op wat plaets de Nachr-
fters ^^"^^eyr.daer jn verichillende Genees-mee- faecu gemeen gevoelen is, dat de naefte oor- de Hp ghebreck beftaet in verftoppioge van oftva^"-grouven, infonderheydt de achterfte, ttiorah ^^gl'-die na 't beginfel van het Ruggen- le Verft ^°^"gaet,den wekken geheel.ofce ten dee- konne P^ zijnde door eenige Slij nnerigheydt,fo en Borft " Geeften niet komen in de fpieren van de Wéick j" ^crhalven die niet beweegh: werden, het Vijf(jp Adem belet. OanFermlius meent in het ift (ie op 't derde Cap. dat de oorfaeck niet het ontrent het Inge want fteekt,
^«nde κ '^®®'· gulfighey t,ende den dronck,fwel- ker, Γ j^^'^del-rift, ende de Longen foude druc- ïdeten η 44· ft^lt deielve in de Borft-
ken Van j eerften en laetften wért tegen-gefpro- en PeT ^en Spaenfchen Pmda,fchol. in Pafch. i .10. Mercuri r de Italiaenfche Genees-meefters, bet ie" Majfaria. Maer fijn gevoelen kan met ^elvp^^®"®' als "iet teeens malkander ftrijdendè, ialTchen^gen werden. Het Middel-rift ('twelck «laenift ^"Buyck ende de Borit ftaende,het voor- Aiiejj^^^gereedtfchap is om die te bewegen.en den "^^Wtto '^an lichtelijck ghedruckt.endebe- «ïotiri^^J^den.ghelijckmen bevint.datyemandt na Oreru chap.rauweende winderige bpiile ditge-
^^" chap,rauwe ende winderige bpijlè dit ge- heel onderworpen is,en dat oockde gene.die
Buv Γ ^"«erworpen is,en uat «eden, '' vanwindenuytfwaermoedigeVochtig-
ende fwelc, dickwils klaghen van hpri^'g'ieydt,dewelcke komtdoor-drucken Jiet vf„ '^-ftdel-rift. Maer dat de Herffenen mede ^or^J ziin «or, hliirktdaeruvt.dat
ioQdani,''" van Dampen, blijckc daeruyt, dat ^n^^h veehijdcs alsfy al geweckt zijn, fp
*nb"eeu· "°ofc niet ontlaft en is, noch by deleltde
*nbeei7 "iet ontlaft en is, noch by deleltde
blijven; ende de wortel niet wech-ge- Ne is V Nacht-merrye dickwils een voor- '«nde.oj^n fwaerderfieckte, gelijckPopelfy, Val- «atter u ^e, ofte andere. Soo iteltoockPer«e/iW, ^eei^g yt Ingewant eenen dicken Damp in de ^^'^'hom? Herffenen op-ftijght,die hetgeluydt te- '^^^tfwa verftant, ende de finnen ontftelt, en
De vr '"^«digheydt bedwelmt. "'itiieHoL°''gaende oorfaeck van defen Damp is
fwaermoedige Vochtigheydt meeft ^"gewant haer houdende: fomtijdts ^oetltf'n ^^rflenen felve groeyende.uyt haer dun iencig g ^oor de kouwaldaer fchierlijck ftremme- ft = nietkonnende verdouwt weiden.
oorfaken van defen Damp be- overia ed:
d^Da™ na het
^'itidic de Herffenen op-geven. De Kinderen
onderhavigh, om dat fy wat gulfigh |
eten, als oock van weghen de Wormen, ende dat is de oorfaeck,dat fy veeltijdts ongeruften fchrick- achtigh flapen.
(8) BeTeyckenen blijcken ghenoeghuytde be- fchrijvinghe. Die van een uytterlijcke kouw, ofte dronckenfchap komt, niet lai^h en duyrt.ende nier dickwils weder-keert, cn heeft het erootfte gevaer niet: dan wel die uyt een inwendigfie oorfaeck ge- groeyt is, ende dickwils overvalt, als metter tijdt defelfde een quaet-aerdigheydt krijgende, ofte de Herffenen gheheel verftoppende,het welck Vallen- de-fieckte,ofte Popeliy veroorfaeckt.
(9) Die nu ifder daedtmet de Nacht-merry gequeltwert,defelve dient ten eerftenfachtjens ge- weckt te wefen, en dan, om de Dampen te verdrij·» ven, d'uytwendighe Leden gevreven. Daerna on* de weder-komft te beletten, dienter een Ader ghe- opent, fo het Lichaem bloedt-rijck is: in Vrouwen, die geflopt zijn,in de voet. Maer als dat niet te paife komt, maghmen koppenpp de fchouderen, ende beenen doenftellen.
Indien de (lijmerige,ofte de fwarte en fwaermoe- dige Vochtigheydt diep en vaft fit, fo moet defelve bereydt werden door Middelen in het elfde ende thiende Qjpittel van 't eerfte Deel aengewefen, en dan afghedreven door de gene, die aldaer medein het ig.Capittel N. 4.ende j. verhaeltzijn. Ende op't laetftedienen ghebruyckt foodanighe, die de- Herffenen (befchreyenin't 16.) endehétHerte (in het 18. Cap.) konnen verftercken.
Ondertuffchen moetmen mijden Gulfigheydt, Dronckenfchap, winderige ende befw'ierdë Spijfe^ niet terftontna de maelcijdr, nochpp den rugh te flapen. 'S avonts de Maegh fluyten met Quee^uyt, daer onder wat gheftooten Pemy-^aet (het weick hierfeer nut is) gemenght.
(10) Tot deie Slaep-fieckten behoort mede een feer vreemt ghebreck, dat de Griecken Catakffis noemen, Had. lunim Slaep-fucht, dan foude na mijn oordeel bequamcr zijn, ^lapCItÖe UCtflÖftÖÊpöt» Want die het op het Jijf valt, blijft fchierlijck heel ftijf,als een beeldt,fonder hooren ofte fien,ofte een lidt te beweghen, ende in fulcken gedaente,alshet denielven in'taenkomen vonde.
DeGrieckfche Hittory-fchrijver Appiannus, ver- haelt in het tweede Boeck van de Borgherlijcke Oorlogen, datter in fekere Heel-meefters winckel ghevonden zijn twintigh oude Luyden, ter aerden met de bekers legghende,gheliick of fy droncken waren, een op den ftqel fittende, ghelijck als een Meefter, die de andere Drancken in-gaf.
PHnmsmh 7. Boek van fijn NatHyrlijke Hiftorye op t 5 3. Cap. daer hy handelt van de gene, die on- voorfie.ns geftorven zijn, vertelt,dat fèker bly-eyp- de-ifpeelder,na dat hy 't volck wel behaeght hadde op fijnen geboort-dagh.enfijnTaert gegeven heb-
(i) bende.
SCHAT DER O Ν G Ε S O Ν Τ Η Ε Y Τ. 149
5., ■ ,
i-iiM
I i
Vii··'
'iXf; |
-ocr page 154-
Ifo J. ν. BEVER
bcnde,na denccen lieèteWijneyfchten,ende met
eenen fiende op de Perfoon, die hy gefpeelc hadde,
ende de Krans van fijn Hooft, daer op fettende, in
die gettakeniiTe ftijf bleef, fonder dat het yemandt
ghewaer werde, tot dat een van de Gailen,die naeft
hem waSjhem vermaende dat de Wijn lauw werde.
De Miliaenfche Genees-meefter Cardamsyfchrijü
ïn'tachtfte Boeck van de Verfcheydentheydt der
faken op het 44. Capittel, dateer m het Eylandc
Lemnos, acht Mayers fittende onder een Eycken-
boom om te eten^ ichierlijck van den Donder ghe-
flagen wierden, waer van fy doodt en ftijf bleven in
de eygen geftakenifle, gelijck fy.f'aren gaen fitten,
foo dat den eenen fcheen te eten, den anderen de
Kan aen fijn Mont te fetten; en alfoo het allegader
Moren waren, foo fchenen het foo veel beelden te'
wefen.
Soo getuyght oock lacot in fijn Wtleggingen op
H.Coacar. a}h.y. gefien te hebben eenoudt Man, die
ditoverTafel aen-quam, en bleef fo met openOo-
gen ftijf fitten, de Handt in de Schotel houdende,
foo dathy doodt zijnde, fcheen te eten.
lek hebbe hier in de Stadt gefien een Vrouw, die
deVallende-fieckte feer onderhavigh was, fchier-
lijck ftijf worden, ghelijck fy fat en fpon, met den
draet aen de Mont: dan en duerde niet lang; ende
leeft noch tegenwoordighj het verhaelde al twin-
iigh jaer geleden zijnde,
Ferweto/,Genees-meefter desKonings vanVrank-
rijck, vertelt y.a. van een, die van dit ghebreck foo
ftijf werde,dat hy,fittende met de Pen in de Handt,
deOogen op de Boecken geftreckt hebbende, niet
anders en geleeck als teftuderen, totdat hy, geroe-
pen en aengheftooten zijnde , bevonden werde het
gevoelen, en bewegen hem benomen te wefen.
B«ceii4»ii»«i,Lcer-meefter van lacob de VI.Koning
van Schodandt,daerna de I. van Engelant,verhaelt
in 't 20. Boeck van fijn Schotfche Hiitorie,dat in het
beklimmen van feker hooghe plaets, een Krijghs-
knecht fo vaft aen de fprotten bleef hangen, dathy
opgeenderley wijfedaeraf getrocken konde wer-
den. En al noemt hy dit Popelfy^foo dunckt my dat
het beter maghghehouden werden voor Slapende
verftijftheydt, Waer door hy foo vaft aen de Ladder
verftijft was. Meer andere exempelen zijn te fien
hy Donatus,m 't 2. Boeck van fijn Wonderlijcke ge-
Icbiedemffeop't/.Cap.en Schmckius τ. Obf. 11^.
(ii) De naefteOorpec,^ van dit ghebreck is een
onbeweeghhjckheydt, en als een bevriefing van de
Ziehjcke Geeften: wantin wat Deel die ftil zijn,
ende teghen-gehouden werden, daer en kan gheen
beweginghe gheichieden. Dit felfde fien wy in den
Blixem, die den Wijn fchierlijck doet dick werden,
ende noch beter m het exempel, dat wy uyt Carda-
nushchhtn by-ghebracht. Is oock bevonden in de
Aerdc-bevingen,,dateer fo krachtige Dampen uyï-
w y Κ s
berften, die Menfchen, ende Vee opftaeijdevoe^
doen ftil, en ftijf ftaen : gelijck oock iomttUge^]^^^
loncken geeften uyt-geven, die her water doen ^^
vnefen. So fietmen mede een groote kracnco» ^^
verftijven, in Salpeter, en andere dinghen,die wy
aerde gegraven werden.
r^v./gaende oorfaeck van.defe ""^f^'j/fjii,
Iijckheydt, is nieeii een fwamdigke Vechff y
, wens Dampen fomtijdcsfoodanighen
gben Waer toe helpt Spyfe, uy t dewelciie
gen V^ochugheydtgioeyen kin. Vcot
oorlaken werden oock by vele gfierci^ef Λ^οί
Wi ^egen, mm, Ys,Snee, ende tcxeyif^l^jt
koudepiaetfen,ende Snee-berghen. Als de ^ jc
Mm , in het laer i j van Kiyfer K'ir^.'
was, midden in de ftrenge koude des WJorer-
voncmendeRuyters op haerPaerden,m2erii» ^^
derheydthet Voet-volck met de " ^
Handt op de Schik-wacht, R^^oodi-ghefto
i>oo fcbrijft JheoKeflus,\a fijn Boeck van de tre
konfte derPaerden, datter,doen fynalraiie" ^^^^
kende,over de Alpes ghekomen waren, "ζ-fjKfl
fulckenhoop Snee viel, dat deKrijghs-Kn
allegader als bevroren voorf-ginghen, ^ jjc
verftijft, endefoo vaft op haer Paerden bie^; pg
fy daer naeuwlijcks en waren af tc „jet
Paerden ginghen al meeft voort: ^l'^fc^g ve^"
vorder en konden, ftondengantfch ft'F· ^^^ βρ
haelt oockCurtius in het achtfte Boep
Hiftorie, van fommighe die als ftaken, niei ^ ^^
fy leefden, maer oock teghen malkander F .ggj
ftijfftondeo, blijvende in defelfde geftfJ'^""^
fy in gheftorven waren. Die, ghelijck lyW fyo
koude defe verftijftheydt ghekreghenhaao^^'^^^g^
ii
-ocr page 155-
nee fr, .........- --------
a! Wel in de Somer, als des Winters. Ende Bakejj^ ^'^"leydtf-man voor, die, volghendede iboisbv^®'· Schop hetSnee van depadt werpt, Wolci^g ^''^lijck wederom vervult, endede koude 5ergh " Nevel drij ven heel laegh aen den 'ïen,ej, j niet veel van iich en kan
^ac eenif|?°r'' geheel nat wert. Ende daer van is't, [yhaer Η §Sen,ibohooghgeweeft te zijn, dat ben. in de Woleken gbewaffchen heb-
is licht te kennen, dewijl het ^^^ftalt · onvoorfiens ftijf macckt,in fulcken Ooggj, als het hem vint, met open ende itijve
(i,) 'n gevoelen, ofte bewegen. 'Jiecijtp^ ^laep-ftijvigheydt een ghevaerlijcke ^yndigk^/"^® indienfe niet rafch over en gaet, foo ^an ^y ghemeenlijck,hec zy door verfwacking ^ot de ƒ''^'^hten, het zy door fticken in den Adem, ' endede doodenlegghen ftijf, niet ^iji,. die vanweghendeKouw,ftijf bevroren
■^«^ülLde Gencfinge ie komen, foo dienen ^eeghiii ^ ' ^ie de Geeiten verftijven, ende onbe- ^«rdrevp "^^'^^n, uyt het Hooft getrocken, ende f ghefej ende de StoiFe, daer fy Van op-komen, Ρ fal'Hen^^l ven, indien de Siecke bloedt-rijck ,.?ifterru ii^Ten eerftendoen laten. In andere Jke Vo tS-'yfteerfetten. Daerna de Melancho- ^'gheden bereyden door de Middelen, ^ijn in het 10. Capittel van 'teerfte ^«ftn afdrijven,door de ghene,die aenge-
j>eodi» in het 12. Capittel, N. 3. Van c^n het fP^ het Hooft verfterckt, als te fien · Cap. van het felve Deel. Soo konnen ^^^^''"«nghemaeckt werden van Betor^/e, Velt- ^^cha^y^fil», Mariokyne, Thijm, Sleutel-bloemen, ^ '^''icke n/ "^'"'jETe'K, Mey-b!cetnKer>i. Met dier- ^u'jewkan oock gheftreken werden.
^^ ^^ SCHAT DE R ONGESONTHEYT. ijr
^«tii· laetften wederom vooreen groot
"ytltni- ^ mede, komende in het laer 1617· aen die (Berghen die het felfde
bepai-nv Zwitferlandt, ende Savoyen
Rliefien d Ρ hoogen Snee-bergh vAnS.Gothard, ld Α - daeghs te voren (zijnde al
het Jan j "P"'· als aen beyde zyde van 't Geberghre ïhelijci^'·^'^®^"^ ftont) in het Snee verftijft waren, te'^h ^r werde, aldaer veeltijdts door de ren en is : het welck niet te verwonde-
'^'"ntïip' werck heeft om op re
om af te komen, al door het |
Het XI I. Capittel.
(i) Siiyjfelmge, (2) haer Oorfaeck^ (3) yoor-teyc kenen, ("4) Geneftnghe. (jJ Vallende-fieckte, (6) haer Oorfaeck, (/) Ken-tejckfnen,^ (8) i^oor- teyckenen, ) (^enefmge. (loj Kramp,{ii)Oor~ faken, (12/ Onderfcheydt ,(13) Teyckenen, (14) roor-tejckenen, (i{}Genefinge.{U)Schud- dinghevpaer dgprveroorfaeckt:! (ïj)Haer'Voor~ teyckenen, (id) Gencfinge, (19) Maniere uan Leven, ,
(I)
Q ©Pfleltnge / ofte Swijtnelinghe, is een verkeerde Olnbeeldinghe, waer door yemandt meent dat alles omdraeyt, fo dat hy dickwils neder foude vallen, indien hy nergens aen vaft hiel.
(2j DenaefteOo^ecütis een ongewone, ende in het ront-ghedreven beweginghe van de Zielijcke Geeften, die haer in de Herffenenomdraeyen,even- eens als het water in een wiel,waer door ghefchiet, dat al het gene wy fien,fchijnt om te draeyen. Want dewijl in het gheficht niet alleen ontfanghen wert het fchijnfel van de verwen, maer oock, onder an- dere , het ftil zijn , ofte het beweghen van 't ghene ghefien wert: indien de Zielijcke Geeften, die het fchijnfel van de dingen aen d'Inbeeldinge brengen, in 't ront draeyen, foo wert die beweginghe mede- gedeelt, niet anders als gelijck yer,ai is't wit,datmen door een gheverwet glas fiet, oock vandefelve verwefchijntte wefen.
Het ghene dit omdraeyen van defe Geeften ver- oorfaeckt is, ofte inwendigh, ofte uytwendigh. Inwendighdoor eenen winderigen Damp,die door de Aderen en Slagh-aderen komende, de Zielijcke Geeften met hem fleept,ende tegens de kanten vai'. de Herifenen gedreven zijnde, deiè valfchelnbeel- dinge maken. Maer al is't dat Pereda by-na alle de Genees-meefters over dir ghevoelen berifpt, ende meent noodich te wefen,dat die Geeften eerft dalen in de Oogen,ende voor de Cry ftalline vochtighey t, die beweginghe maken; want dat anders niet en kan fchijnen yetomghedraeyt te werden: fo blijckt wel klaerlijck dit gievoelen valfch te zijn, dewijl dat oock dé ghene, die fijnOogen toe-houdt, ende omgedracyc wert, deSuyffelinge krijght, en meent dat de vloer daer hy op ftaet, mede omdraeyt, foo dat hy fonder vaft houden, foude omvallen. Defen Damp wert opghegeven uyt een van<le vier Voch- tigheden,het zy defel ve in de Herffenen haer pJaetfe hebben , hetzy datfeaen defelvighe van onderen, mede-gedeelt werden.
(O ζ De |
-ocr page 156-
172 J. V. BE V
De uytterlijcke Oorfaken zijn ^oel Weder,^oote Vitte, oftelangin de Son ce mfea,Gramfchap,Vafle», Dronckenfchap, Onmatige OeffeningejOmdra^en van het Lichaem, de Sckic\(^ (Waerdooi de Geeften eerft verfpreyen, ende térftont wederom inghetrocken werden) in het fien van eenhooghe plaets, van veel met grofGefchut tè hopren fchieten.gefont zijnde, veel tePaj-iWi^jéridé al 't ghene de Vochtigheden kan doen fmelterf, endedampigh maken. Maerin- fonderheydï daitmen langh fiet op het draeyen van een Rai, ófte Wiel. Endaerom fchrijft de Grieck- icïitlheophikii, dat de Schippers, als fy weten dat yemandtlichtdijckSuyirelt, heul een doeck voor de oogen binden, om het bewegen van de fterren, ofte de baren niet re fien. En dit is de ooifaeck dat de Paerden, die in de Molen gaen, geblint werden.
( 3 ) De Teyckgnen zijn hier klaer. Dan wat de Voor-teyckgnen belangt^De gene,die van een uytwen- dige oorfaeck komt, is lichter,als van inwendige. Is in oude Luyden, van weghen haer fwackigheydt, fwaerderj ende als fy dickwils komt, ofie dat fy fo fel is, dat de Menfcbe neder-ftort, dan vakfe ghe- meenlijck op een Vallende-fieckte,ofcPopelfy uyc.
(4) De Genefmge beftaet in tweedcrhande tijdt,te weten,als yemandt deSuyiTeling op den hals heefr, ende alsfy over is.
Geduyrende de Suyffding, dient alle vlijt aenge- went om de draeyingh van de Ztelijcke geeften te bclettes, en dat de Siécken tot ftilte komt. En in- dien de Dainpén van onderen op-ichieten, foo fal- men foeken defelve te vertrecken,met eenen vaften bm om de beenen te leggen, het hol van de voeten rm ίζοΗΐ, en A:{ijn te ivryven, ofte daer wat rreckens onder te binden, als befchréven is in 't Eerfte Deel. Indien de Draeyingh heel fterck is, foo machmen daer-en-boven Pillen,en Clyfieren doen fetren.Daer- na dientmen eenige welrieckende dingen voor den Neus te houden, dan met onderfcheydt van d'oor- iaeck; derhalven, indien defelve warm is, falmen doen ruyckenaen yi;^}/», ende ^fen «ater,indknfe kout is, aen A^jn met Mmkeljaet, Amberi en tiarduS' Kfet. De Neus-gaten falmen beftrijcken met Olje i>m Poelye, Mariokyne, Of ego, van Noten-mufcaet, ofte Balfem van Peru, daer eenighe dropkens van Caneel, ofte ü^fmarijn-olye in gemenght zijn. Op de Slapen van "t Hooft, als oock den Pols, falmen leg- gen het Sap van J^oodé Beete,ofce l^fixary»-ipater,oft JVater,ende Αφ van Kofcn, daer by doende wat Ca- mel-mter. In de mont falmen een weynich X^oui nemen, en knauwen wat Cubeben,ofK Foetyesofie in- nemen gettamte Averrone met warme mjn, ofie Ho- , nich van A:(yn Indien de SuyiTelingh foo hevigh is, datrer meerder fwangheydt te verwachten ftaet, fo machmen komen tot Laten,en Ksppen. Wanneer het Suyifelen uyt de Maegh komt, gtielijck in de gene, die vol Gal ZJJfi» 10 lalaien foodanighe ghcven een
■ !ί) ί,
Itiill:
(f ji '-Ν |
Ε R W y Κ s
kruym W»«e-ira«ii ge weyckt in wat Sapvan QE'^l Granaten, ofte treckpnde fVyn. Wanneer het ftijgingh van de Lijf-moeder komt, dan delelve neder-houden, ghelijck t'fiiner plae"
rreo
Als de SuyiTelingh nu óver is, dan ftaet « ^^ dat defelfde verhindert werde wederoni f^^jTge- Hier wert feer toe geprefen, Carvy-%aet in W"]" weyckt, en daerna opgedrooght, ende daer halve lepel vol.eermen te bedde gaer,langgeKf en dan door-gheflickr,fulcks eenige dagen n»' ^^^ kander vervolgende. Het felfde doen oock üs bebe, en andere Genees- middelen, die de Her' ^ verftercken,befchrevetrin 't 16.Cap. van te Deel. Dan alfoo de oorfaeck dickwils van an" ^^ Deelen, ghelijck Maegh, Lever, Milt,L jgeli oite het heele Lichaem de Herifenen tnecie-g^" ^^ wert, foo dient deGenefinge aengeftelt, in die Sieckten van foodanige Deelen aenwijie
(y) De StPijmehng, wanneer fy heel fwaer is, ^^ vallen, ende is dan vechijdts een voor-boa^ * ^n Vallende-fieckte, en wert derhalven van Avfcenn kleynder Valiende-fieckte genoemt. 1 ugt
De ©ailenite-fiecWc is een treckingevana' ^^ Lichaem, «aerdoor den Menfche ^hierJJjCN dervalt.met tegen-houden van al fijn Sinnen> ^^^^^ hy noch fien, noch hooren,noch gedencken e Wy fien met ons gemoedt (feydi Plinidi "-^^gckt Oogen brengen het fienlijckemaerover.So een groote ghedachten blint, om dat het iti
binnen getrocken wert. Soo en fien open ^ fi de Vallende-fieckte niet,omdat het^^""f^Ltd^
fter is. Hier van zijn verfcheydeexempeic ^^^ei^ Aenmerckinghen van verfcheydeGenees-in-
verfamek by GOuUrt, in het tweede Dcd admirables. «ocbt'g"
(6) De naefteOorfaeekis eendamp,otte heydtidiedooreenbylbndere.en verborge aerdigheydt, de Breyn-vliefen j'
noemt het piefen een kleyne uy^
Want gelijck de Herifenen, 'tgene voor aej ν^τ^-
doen berften,mct NieiTen: foo foecktooc_B ^ ^jg ture, 't ghene in de Vallende-fieckte van d Vliefentler Herffenen fteeckt, haer quiJ^ ^ " juyrt En ^t gene in 't Nieffen fchierlijck gefc'»"'"^^ b^y
in de Vallende-fieckte langerjkome^ de Vaile^^gl
noemt is,ofte om dat fy meenden deieiv^; „heli)^"
toe.ghefonden_tewerdg^.^|^(^^ijfr. |
-ocr page 157-
^Vbyv SCHAT DER
vancvv» in't derde Boeck van de Tochten
Krij/uf' "^oningh van Perflen,dat,dewijl hy tot de quaiS p^'l^^^en ^Prack, yemandt van defelve ophapru '^"^"'Waerdoor ald'andere fchierlijck ciefefft "y^j? vallende, dienGodt aenbaden. Alfo °verin K^V^^'^^'^eemtdachte, fooheb ickdaer HooJh , 16^3. aen den Wel-edelen, ende ^oninrü?· , Heere Cl. Salmafius,Klddeuendc ^'jieanÜ ^^^'^^^aedtgefchreven, welcken brief en
^^nes ^,°°'^dr,alfo iy onder mijne EpifloUcas <5aervanK ick hier onnoodigh achte,
"'^^^derghewach te maken. Dit moetick eertij^j ' "°chby-vo^en,dat, gelijckde Griecken j'"'®»·», Γ Γ " re%gen, als yemandt Niefden, den u '^ggen wy noch, «©Obt fegen U/ende Hm tnee als zijnde, gelijck de Heer Sal-
'^ock ot). een goetteycken^ende daervan is '^'elniPft^^'"^^" heggen, dat, als een ficcken drie- moet. So fchrijftTke- v'^gendef Siecken qualijck konnenNieffen.van '"^^ekrarK van hare geeiten, en natuyr-
■'^t.dat h ^ D gefehietfomtijts met fulcken ge- ■^'ex. olintheyt kan veroorfaken.Sofchrijft Vijfjaren ^®· van een Grieckfche flaef.die voor Was en ^^ 'lagh van 'thooftgefcho-
^«t kout •"''S hy op fekeren tijdtfijn mont fpoeldè over fooquam te Nieiïeh.dat '^-'•Oot van de Pijl uyt het eene Neufgat Verh ? behouden. Ende Fa-
^^"atirig van eenlongen vani4jaer,die tegen .liulletj Kr ^^'^^'hondertmael achter malkanderen WeM " · welck hy ghedaen hebbende, S^^Kocn ■ 'lat hy evenwel na eenPurgaue^ Ύ = Pjn ^^ ichanderen,en een-Draet jn den ot^otde V η wederom kreegh. rr'e/enV^r^'le-fieckte helpt mede het Scherp t "^fpe ftnff " ^Φηιη, die het prickelen van de pet tzy Damp.ofte Vochtigheydt ras ge-
van is't,dac fommige.diefijneHerf- f^Ueit Verttant hebben, veel daer mede
by wy lefen van den Koning Cam-
^ "ϊεοΓ.^"''»· van luliusCafof,by Suetonmfia by ^-^owjej j.^fnnjvers van der Turcken Propheet '^R^trocw ^ wi}S-maekte,dat hy op die tijt
Oe Vo vs^as.en met den Engel Gabriel fprack.
oorfaken zijn de Vochtigheden V^ifatip-p"'^'"^•Wanneer fy eenige quaetaerdighey t «en. Ef^enaefcifde aen'de Herflenen mede-dee- ^^Wecjf quaetaerdige fcherpigheyt wert
i^r^ÖD^i^'^'^ighe Spjfe, gheliickM#». f^'^^Ll i^·· Peterfily, hffroutv-merck^Camper- l^'P^kti ^^ dewijl de Gey-
n^^e β Wfchrijft.felver met deV allende- tifde^l!^^^ .^'j"' waerom mede de Priefters in geliicw n^^i^^elven daer van plachten t'onthou-
' i imrclm verhaelt. Hier va» is breeder |
O Ν G Ε S O Ν THE Τ T. ifj
tefien in het voortrefFelijck werck, dat de wijt-be- roemde Heere Meeiter Gerardde Vos, dit jaeruyt- ghegeven heeft deJheolog. gentU, ξ^ÏlyfiologiaCbri^ fliana, Ub.^. cap. 68. Hier toe doen oock het flapen op Geyten vellen, als oock op andere, Stanc^, Dreefi heydt, Vafien, Schrick,
(7) De Vallende-fieckte is wel (al is'tdatfe on- der de bedelaers fomtijdts na-ghebootft werdt) te kennen. De gene diefe op den hals krijght, valt ter- ftont neder, al de Leden werden ghetrocken, de Mont, enDuymen in de Handt gefloten,ende leydc buyten kennis, door dien alledeZielijcke geeftea ontttelt, en beroerc.jïijn. Want allo de Sinnen niet en werckcn fondet den dienft van de Geeften, ende dat de Geeften het werck niet en konnen uy tvoe- ren, 't en zy defelvighe wel gheftelt zijn^ foo volght noodtiakelijck,aIs defelve ontroert,ende met quade Dampen bedwelmt werden, en fo lange de Nature befich is om met alle kracht haer van dat kommer t'ontlaften.dat alfdan hare macht tegen-gehouden, en van de finnen ingetrocken wert. Het welck f er- «eüm ende Gorraus oock meenen, dat daer door, ayi; verflappingbe van de Spieren, de Sieckën, Water, Kamer-gang,ofte het zaet ontloopt. Maer het ge- voelen van Platerm is, dat fulcks meerder ghefchiec uyt het inhouden van den Aeffem, en het ichuddea van'tLichaem, waer door oock deflijmerige voch- tigheydt van de Herflenen gheroert zijnde, bet fchuym in de Mont uyt-berft. De Poet Luaetius befchrijf: defe toevallen in fijn derde Boeck aldus:
Hy flon i» haeflen neer wie defe plaegh gemKkSt Al of loy van het vuur des Hemels tvai geraeckt-, Hemkgmi fchuym inden Mont, en beving in de Leden, Hy mifl van flonden aen de gronden van de reden^ Hyfucht enhyght,
(8) Alle Vallende-fieckte fteeckt vol gbevaer$;. Beter is te genefen die niet lang by en blijft,oft ni^t lang geduert en beeft, en in jonge Luy den: maer na de 2 ί jaren, blijftfe meeft altijdt by. Dit is 't ghene Hippocratesleen inde 7-Kort-bondighe Spreucke van fijn vijfde Boeek:
Een die met Stt^pen tsgequeli Wanneer hy ttxynich jaren telt, Die brenght de Kitnfi gefönthqdt nm ·. Jvlaer fio de jaren hoogergaen, ' En dat hy kpmt tot vijf tnael vyf, Danfn de doodt hem op het lijf'
Verandert oock fomtijdts in een Geraecktheydt, hoewel Femeltus feydt fulcks noyt bevonden te zijn. Maens bevonden byrd/ejZw, Jacebus deParti- btrs, Amatus, Saxonia, EraBusi en dat het gefchieden kan, Wert geleeït van Galenus, en Avicema.
{t) 3 (9) De |
-ocr page 158-
3T4
( 9) De Geneftnge is hier mede twec-deeligh, te ■weten, om denghcnen.dieghevallen !eydt,te doen bekomen; ende te verforgen, dat de Sieckte daerna niet weder enkome.
Wat het eerfte belanght, den ghenen, die aen de Vallende-Geckte Ιεγάι,ΥβΙπιεη in een lichte Kamer brengen, fêtren hem met het Hooft om hoogh.ende breken hem den Mont open, maer wel wachtende datdeTonghe niet tuffcben de Tanden en komt, alfoo fulck^ defelfde wel fomtijdts gekort heeft, op dar den AeiTem te beter mocht ghehaeit werden, en het ichuym uytloopen; ende een lepel Thenakel- water, ofte Ag. Vitce Mmhioli, d^er wat Be-vcrs-wijn in gheweeckt is, in-geven;daerna hem in de Ooren roepen, de geftreckte Deelen fachtjens rechten, de uytterfte Leden fterck binden, tiiflchen beyden fomtijdts los laten; ende, als het te lang duyrt, een lïerckePiï, ofte Clyfieer fetten: de Neul-gaten be- ftrijcken, gelijck terftont in de SuyiTdingh gefeydt is, ofte-een Popjen van Wijnrup in ghedoopt, voor denNeus gehouden.
Nadat de Befieckte tot fijn felven gekomen is, fo ftaet te bef0rgen,dat hy niet wederom m 't felfde onheyl en vervalt. Waerin dient ghelet te werden op de voorgaende oorfaken, te weten, de Vochtig- heden, diemen,bereydt zijnde, fal afdrijven,gelijck nu meermaels is aengewefen, ende hare quaet-aer- digheydt voornamelijck beletten met foodanighe Genées-middelen, die door een verborghen ende byfondereeyghenfchap de Vallende-fieckte tegen- ftaen, als daer zijn Peonye-mameken, Eldndts-l{lau0, '' Mey-bloemkens, Linden-bloiffem,MaYe»tackpi, Schrapfel •vm de Pan, Bevers-wijn.
< loj Met de Vallende-fieckte komt in treckinge der Leden over-een, de Convulfie, ofte ïtrantp/ de- welke is een bedorven beweginge van deZenuwen, ende Spieren, wanneer defelve tegens wille na haer beginfel toe gheftadigh ghetrocken werden. Hier moet het Lidt, in'twelckden bandtvan de Spier k®mx,met eenen noodtfakelijck intrecken,ende van iïjne natuyrlijke gedaante wijeken met groote pijn.
(i i) De naefte Oorfaeck. is een prickeling van de fnafelen, ende zenuwachtige Deelen in de Spieren, dewelcke deZielijckeGeeiten tot bewegingh ver- weckt,eveneens gelijck de nature in't Hooft,Borft, ofte Maegh geprickelt zijnde, haerfelvcn beweeghr totNieffen, Hoeften, ofte Braken.
De voorgaende Oorfaken zijn ajle de Vochtig- heden onip Lichaems (waer onder de Gal wel de meelte is) die de Zenuwen, ende fnafelen van de Spieren konnen tergen, ende tottrecken bewegen. Dtergheli)cke ghefchiet oock fomtijdts uyt wekk gebreck wy eygentlijck den Kiami noemen, en komt dickwils met groote pijn, voornamelijck in dekuyten,als yemant met de Seenen bloot leydt enflaept: maer dat gaet meeft wederom van felfs |
oier, ofte ilaet tot een rechte Kramp. Dit gemeenlijck de gene, die vol tvinden zijn, ^,^η dnncken. Doétor Forefl heeft een exemP^' leker Graef, die van te veel W mter te drincse . een rechte Kramp,ofte trecking van Leden '''ψ ghelijck het felfde oock overkomt, als in het^^-ks ofte anders een ^enuwe gerockt wert. Soo jg oock ghebeuren, door dien de Zenuwen, ot' Zenuachtige Deelen te feer gedruckt werde"' - fteken, ofteuytterlidt zijn, door groote
Gramfihap, Vergiftige beten, fchierlijcke Hitte, in t korte, al wat tot eenige prickeling^ der i'
wen kan floffe, ende hulpe'^geven. jpvei'
(12) Het OnderfJoeydt wert genomen uyt haelde oorfaken, die de treckinge verwecken» ^^^
uyt het ghenegetrocken wert. Dit is Γιΐ?"·
gheheeleLichacm, fomtijdts een ofte vele Het gehfde Lichaem wert met den hals en^e' graet, ofte voor, ofte achter over getrocken,o van beyde zyxlen teghens malkanderen, dat ne j.
,·" ■—ccgiiciib rnajKaiJuc't.·, - , ger
blijft. Onder de Deelen komt de treckmg" ^jc
deKal
(wan"
(foo dat de Motit toefluft) Γη de Lippen (wa" ^odanighe fchijnen te laccben) in de ^e
-------«.UUIL - ^OLf
tijdts in Armen enBeenen. Het Hooft «ε^^ι fomtijdts getrocken, ende infonderheydt °
' : de Motit toefluyt) fn de Lippen i^ -^...vaiughe fchijnen te lacchen) in de Oog- di Huyt van het Voor-hooft ,· in het achterit^^^j-^fij. Tong, te weten, als dieZenuwe, ofte digt IS,die aen fuicken Lidt het bewegen ge ' Qe·' is vreemt, dzz Dmatm verhaelt,in fijn „.iili!^)' fchiedeniifen, van een die onthalft zijnde,ter ghedraghen werde na de begravenis, treckingh kreegh, dat deplancken vao de een weken, ende het Lichaem by-na jan ο deren der dragers viel, geduerende IwCK fchoot weeghs.
bet
(13) De Krampis reerUchitekemen.óoot di Lidc teghens wille na fijn beL>in loegetrocKe ^
ende itijf blijft ftaen, foo dat de fiecke het iei^e en kan na fijnen fin bewegen. . ι^ηζ^
(14) Dit gebreck is gevaerlijck, na ^^l^^Anef' duert.ende fijnen oorfpronck heeft in de ti'·" ujcfo ofte eenige voorname Deelen. Is oock geva - ,, alft na een Wonde komt,van wegen d'ont»®^ ®ofr
die in de Zenuwen vait,infonderheydtals nej
fequetftis. Daer van feydt Hippocrates e Kort-bondigc Spreucke van 't vijfde Wie na een Wande Stujpen lijdt. Die ii ontrent fijnleflen tydt. je
Defe Voor-teyckenen vervolght HifP^ft de volgbende Kort-bondige Spreuckcn,gheJ"J
derde:
Als yemandt uyt eenWondebloet,
En dat in moten overvloet, ,
En krijght dan Kramp , offchralen lit A Dat hoon noyt Meejler finder fcbricK'
pe |
i'l
-ocr page 159-
■'! 'ο
DER ONGESONTHEVT. iff
weecken in een ftoop water.ende dan koken tot op
het derdepart, te voren na de konfte daer by doen-
de de verhaelde Droogeri. Neemt de helft van het
doorgedaen nat,en na dat daer drie vier uren in ge-
vveeckt hebben vier oneen ghefiiyverde Pieren, foo
druckt het Sap wederom üyt,ende deelt het felve in
dryen, elcks in te geven na malkanderen 's avonts,
twee uren voorden eten. In d'and er helft van her
Af-fietfel falmen des nachts laten weecken Sew-
bladeren een loot, Agaricus een half loot, ende dan
doorgedrongen zijnde, mede in drye des morgens
in-gheven. Daerna dient den Rug-graet, ende dè
Getrockcn Leden'9 eerft wel met beete Doecken
ghewreven zijnde, neerftigh gheftreken met het
volghende Salfken : 'ii. Ol.Lumhricor. ronce,0/.
Lilior. Ol. Laterin. van elcks i loot, Ol. Cera, Ol.
gum. Elemni defiillam. Pingued. human. Taxi, Ol. de
Cafior. van elcks 2 Drachme. Dit onderhouden
dagen, beneffens een goede Maniere van levend
waer van terftont fal geièydt werden.
(16) ^CÖUDöinge is een bedorven beweginghe,
waer door een Lidtgefchut wert, door dien het van
felfs door fijn fwackte nedervalt, endedefwacke
kracht het felve niet en kan vaft'oprechten,waerom
het Lidt, foo langh het erghens valt op fteunt,geen
fchuddinghe en voelt: maer dan alleen, wanneer dè
bewegende kracht het felve vryelijck wil bewegen.
Het gaet hier mede toe, ghelijck in dé gene, die ee-
nich gewicht dragen. Want indien 't felfde licht is*
ende de kracht fterck ghenoegh om dar te dragen,
dan en ghefchieter geen Schuddinge, door dien de
bewegende kracht genoeghwederftaet het neder-
wegen van 'tgewichr. Maer als het gewicht fwaer-
deris, als de krachten konnendragexi,dan beven de
Leden daer onder. Maer die gantfch teflapzijn om
'tfelve te dragen,die befwijcken daer ondenen zijn
onbcweeghlijck. So en vaker oockgeenSchuddin-
ghe in de gene, die wel te pas zijn, ofte die eenigE
Lidt gantfch lam hebben, maer alleen als de fwac-
ke Kracht flappelijck beweeght. Waer uyt blijcki;,
dat het geheel anders met de Schuddinge ftaet, aFs
met de Lammigheydt, ende Kramp. Wantin de-
fel vighe blijft het Lidt ftaen in die gedaente, gelijcfe:
het verflapt,ofteftijf ghetrocken is. Maerinhec
Schudden is tweederhande,ende r^cht tegensdea
anderen ftaende beweginge.
(17) Datdefwackheydt, vandè beweghendé
kracht Oorfaeekis van het Schudden,blijckt genoecii
aen de Oude Luyden, Dtonckaerts, die uyt kouw,
ofte eenighe andere oorfaeck, in haer Zenuwen
verfwackt zijn. -Ende alfóo de Beweginghe ghe-
fchiet door de Zielijcke Geeften, ende de Spieren,
in dewelcke,dieuytde Herifenen door de Zenuwen
vloeyen: foo moet oock in defelve ghevonden
werden de oorfaeck van dcfe bedorwn Bewe-
gjngt^e..
Βγ,
SCHAT
^■"de luydt aldus:
"^fielthnkveningevaer.
^^ Vijfde:
Kri U Stuypen,
Snn-, Ksons dien men tijdt,
^^^'^''lyfimx het leven ^uft.
Koortfe, wert de Vochtigheydt ver-
ppocrat ■ ^*·^®? verweckt heeft. Daerom feydc
^efen, de 37. van het felveBoèck, beter te
^ranih r, j ® Koortfe op de Kramp komt, als de
5'^anee Want dit lactfte toont,dat
ïs Oq " ^"^ïet-aerdige ftofFe vcroorfaeckt is.
S^ade Vo ^ quaet, wanneer door langh waken
^""^igheden en Dampen gegroeyt zijnde,
^ ^S· Κ fZenuwenprickelen. Daer op flaet
orc-bondige Spreuck uyt het 7. Boeck:
fenighMenfche heeft gemeckt,
^^^^ninDweeperygeraecki,
""«n de Stujpen κ ge^ielt,
"""dt dat hy na den ^ave fnelt.
vramp te genefen, die
r 'jc voorgaende Oorfaken,luc uc piic-
■^'^ϊΙΓςκΓ "^^""achtiic Deelen verwecken. Indien
ten Bloet is, foo falmen het felve daer
lever,· ontlaften.Sooverhaelt Plutarchus m
■^gefilatis,Konmg van Lacedemonyen,
te ^^'^^nde het Leger üyt hei Landt vanThebe,
chi groor het Cafteel gaende,fijn een been
-.""^^^'VanMp'J^ghetrocken werde, daernafwol,
d ^ «en Si τ fpannende,dapper ontftack. Ende
latei,^'aenfch Genees-nieeiÏcr hem baddc
hetb
jtgef __________________________ ^ ^^
^'engingh^ Waer door hy daerna, "is het
ff,latenI.vxj.» —
Μ dat de pijn wel overginghi
vf^ niet n^'^^dt te veel en te iterck uycfprin-
ai ''itïfpl„^^"°P'^enkondewerden,dathy geheel
jii^^ftohr,, waer uoui uy uatui^, ιλι,ι.
e^tdet^'^^j "och langen tijdt üap bleef. Hier is
ij^chte hj^edcaf.gheloopen , als deiieckte ver-
.^elckteghendeKonfteis. Wac nube-
f^ckinpl"''®'·^ Vochtigheden, die deKramp ende
bereydt zipde moe-
V, ^«den, op defelide wi]fc,ghelijck
r'ft Veel Vallende-fieckte gefeydt is En om
over-hoop te halen, foo
]? i^S-den '^y-trenghen het gene,daermede ver-
verlol zijn : N. Gerafpt
Oneen van Peonye-rmmeken,y&nelc)iS
over-hoop te halen, foo
]? i^S-den '^y-trenghen het gene,daermede ver-
verlol zijn : N. Gerafpt
S; ® one^·! van Peonye-manneken, van elcKs
^^^deren van Bmnye, Salye, Velt-cypres,
L^ettiP.:.'"^"' vanelcks a. dcrnalve handt voi,
lo. '"en van D Γ " ^· dcrnaive vv.,
L·®^ vanelcks een half
'■^chine. Γ " ' ende Angehca, van elcks een
' Laet eerit het Paimen-hout 24 uren
-ocr page 160-
J. V. BEV
Byfoarevan de ZieKjclce geeften veroorfaeckt de Schuddinghe, wanneer delelve niet genoegh en zijn. Sulcksgliefchiet als defelve niet gemaeckt en werden, ofte gfaereraeckt zij nde, vervlieghen. S y en werden nietghenoeghgbemaeckt, door tc groote koude der Herffenen, gelijck in de Oude I.uyden.en Koude fieckten, als oock door dien haer ftoffe, te Weten, de Levend-makende geeften ontbreken,ge- Jijck gefcfaiet inSieckten, daer de warmte, ende de kokende kracht verilapt,ofte mede,door dien fy in ongheregelde beweginghe niet wel en vloeyen, het WeiCk ghefirhiet in ftercke Ontroeringhe, ghelijck groote Bljfchap, Granifchap,Vreéjï, ende Schrick. De Zielijcke geeften gemaeckt zijnde, vervliegen door Langduerige fieckten. door te veel Blotyen, Af^gnen, By-flapen, Oefenen, Vafien, Waken, ende diergelijcke.
De oorfaeck van hetSchudd^n is in de Leden, ende Zenuwen, wanneer defelfde te droogbghe- tnaeckt werden, ghelijck in Rafernye.ende Dullig- heydt, als d'innerlijcke warmte der Zenuwen door d'onnatuyrlijcke hitte verteert, ofte door quade hoedanigheyr verftroytweri. Maer meeft gefchiet fulcks uyt koude,ende vochtighe ongematigheydr, komende dooruytwendighekoude,ofte inwendige vochtigheden. Het felfde gefchiet oock wanneer de Zenuwen verftopt, ofte gedruckt werden,ib dat de Geeftendaer niet en konnen doör-vloeyen. Als mede door een quade hoedanig heydt, ghelijck in quaer^aerdighe Koortfen; ofte die door een byfon- dere eyghenfchap de Zenuwen tegen is, alfmen fiet in bet ^i^-filver,waei door de Gout-fmeden,ende andere, die den roock ontfatigen, gemeenlijck be- ven. Hier toe doen oöck alle Verdoovende Geneef- niiddelen, gheWjck Opium ,Biifen~krujdt, als mede SierckfiWyn, infonderheydt in een ledighe Maegh, waer van men fiet dat de Dronck^ts, inibnderheydt de Brande-wijn-drinckiïs meeften-tijdt met Schud- den gequelt zijn.
(17) De Schuddinge toont haerfelven,fo dat on- noodigh is vanfaaerTeyci^e»e»tefchrijven. Degene die van uytwendige oorfaken komt,gelijck fchrick, en diergelijcke, en heeft geen noodt,maergaetmét defelvighe.over, van inwendige, flaet lichtelijck tot een Geraecktheydt, Popelfy.ofte Slapende Koort- fe- Die allengskens ghegroeyt,ofte aenge-erft is, kan nauwlijcks genefen werden. En in oude Luy den »s fy gaDtfch ongeneeflijck.
(ïö) Oe Gen^inge van het Schudden moetver- fcheydenaengheftelt werden, volgens de verfchey- den oorlaken. Wanneer de Zielijcke Geeften van weghen de koude ooghematigheydt der Herffenen met gemaeckt en werden, foo dienen defelfde ver- warmt en yerfterckt.door foodanige Genees-mid- delen,als in c i6. Cap. van't eerfte Deel befchre- venzijn. Voorvervloghene, moeten de krachten verfterokt werden door een goede Maniere van le- |
E R W Y Κ S
ven,ende dé Hert-fterckendeGenees-pi^^® ® E" het ï8. Cap. wan'tgemelte Deel aengeweie ^et- defe dienen oock voor de Schuddinge, die "Λ^,ηοΐί aerdigheydt beftaet. De gene die haren oorip^jp, heeft van koude, en vochtighe ftoffe, 't zy ^^t fj nerlijcke warmte der Zenuwen faefchadign^' datfe defelfde verftopt, benauwt,ofte doorai.
moet geholpen werdendoor fulckeGenees- ^^ ^f-
len, die foodanighe Vochtigheden bereyde"'jjgj,afi'' fetten, waer van mede in het Eerfte De^l g delt is. . e ^nH
(19) In alle defeonnatuyrlijckeBeWegi"|.g^e-
by-naeen MrtBiei-e van leven waer te neme"· j^^tit'' ten,:hem te behouden uyt donckere, en ^ j,eiii ge Lucht, uyt de ftralen van de Si>n,cndeM« „j wachten van harde Spufe, ende die vele Uai r^ ^^^ het Hooft opgeeft:, gelijck boonen, erwete>^ ^ifcJi, dere pluck-vruchten, van melck,
Moirelen,Oefters»Caftanyen,Noten,Looc^'^^t-
Moftaertjoock van veel eten en drincken,»"» ^VijO heydt hoofdighen dranck, endedaerom jattef ondienftigh, 't en zy de Maegh fwack is» ^ Geeften ontbreken. In het Bier tfn die»c " ; ^a
m (denwelcken de Na^^e. ijckheydtgeprickelt zijnde Jt> halen alleen van een doocie
dient hier niet te veel, noch te fterck re Sloep wat lang na deneten. De fnoedts moeten gefchout werden. In de iuy" j, yet en dienr niet gbefien van hooghe plaetfen» "" dat fterck beweeght, ofte omdraeyr.
Het XIILCapittel. Cl) Topclf^, (2)
(4.) Sorghvitldtgheydt in 'thegraven, finghe, (6) (jeraeckthejclt, (8; Teyckenen, {9) Voor-tejcki«e»> i '
finge, {lï) Mmiere vanlevtti.
e/icie
WY hebben ghehandelt van her ffLeke'» verkeert beweghen, is nu overig» ^ ^ech' van de Gebreken, in dewdcke hctleivc ,
ghenomen is, als Popelfy, ende Geraecktnc/ ^^^
(I) ©Opelfp is een fchierincke beroovin|^ gevoelen, ende bewegen,midtfgaders va" ^^he" lijcke werckinghen. Want die daer van g^jj^e^
werdt, valtfonder eenighe voorgaende ^^Κς,^Λ^Ι^
onvoorfiens ter aerdeni ende,alsbet S^f^^jgt^^'
is, foo leydthy met gheftreckte ooghen,
weghen, fonder ghevoelen, ende b«yren d® in het Adem f den welcken de Nature, " „.et" noodtfakelijcl ften behoudt/ |
-ocr page 161-
SCHAT DER ONGESONTHEYT. ify
van 't 2.Boeck,dat een ftercke onixiogelijck is te ont-
doen, een flappe feer qualijck, weick onderfcheyt
uyt dekortheyt van den adem te nemen is. Defelfde
Hippocrates fey t in de i4.Kort-bondige fpreucke van
't levende Boeck:
Is yemant in het hooft gewant.
En dweept hem V hryn dien e/gen ftont.
Die wen in haefi fyn hooft-ffeer quijt;
Wanthj/verhuyfiinksrtentp.
Het welck UemickM 11. Koningh van Vranckrijck
welgewaerwerde.alshyin'tjaer 15:^9 vrede met
de Koningh van S9aengjen gemaeckt hebbende, tot
teycken van vreughteentornoey-ipeldedeaenftel-
len, alwaer hy loopende tegens den Grave van Men-
gommery, At vifier van't heimet niet welghefloten
zijnde, en een fplinterVan de ghebroken Tperre in fijn
oogh fpringende, hy al fuyflelende van het peert ge-
nomen werde, en daer aen ftorf. Wanneer de Popel-
fy niet ten eerften om hals en brenght, dan verandert
fy meeften tijt in een Beroertheyt.
(4) Diemen meent van een Popelfy geftoiven te
zijn, en behooren niet ras begraven te werden, gelijk
in vele plaetfen ghefchiet, en niet voor (om dat in die
tijt al de Vochtigheden haer natuurlijcke beweginge
hebben) den derden dag, gelijck w?y hier te lande een
goet gebruy ck hebben, a zo eenige, al is 't dat fy van
de fterckfte (in dewelcke men gheenen adem en kan
gewaer werden) geflagen zijn,geheel langhfaem we-
derom tot haerfelven komen, en de Ziele die ftil, en
ingetrocken was,haer wederom uytfpreyt. De Por-
tugyfche Amatus verhaelt hier van twee exempelen
4. Cent. 23. Het eerfte is van een dochter, die m de
Popeliy leggende, by een yegelijk voor doot gehou-
den werde. De moeder, die defelfde feer lief had, en
wilde haer niet fo drae {als in Italyen, daer dit ghe-
beurde.de gewoonte is) laten begraven,maer hie de-
zelve tot den derden dagh, doen de dochter,gelijk als
vande doot verrees, en noch lange jarendaernaghe-
leeftheeft. Het ander is van een man, die 'smorgens
van een wacker Genees-meefter verfocht zijn de, ge-
ooideelt werde uyt den Pols, noch foo ras niet te
fullen fterven. Maer tegen den avont wederkomende,
werde hem aengefeyt, dat de Krancken al overleden
was,dan de Geneefmeefter betrouwende op 't gene,
daer uyt hy eenige uuren te voren voorfeyt had,ging
evenwel binnen, en doende het lichaem ontdecken,
tafte na dê pols,die hy noch voelde te bewegen,waer
op hy den lelfden met bequame Geneefmiddelen we-
derom dede tot fijn felven komen,fo dat hy noch ve-
le jaren daerna in't leven geweeft is.Een ander Portu-
gijs Geneefmeefter Z^amm tot Amfterdam,getuyght
gefien te hebben een Viircher,die,na dat hy 20 uuren
in de Popelfy gelegen had,en na 't graf gedragen wer-
de.een haers en vremt geroep maekte,'t welke de fel-
lebroers hoorende,de baer terftont nederzettende,en
[v) fagsn
leiKjeh JJÜU
gefchier' ^ j"' oock met groote benauthey t
de (jg c' befwaert fnorken, waer door het me-
/«jDj ^'fckenmeeft wech-fleepc. So verhaelt Ρλ«-
WooMp^®" «ien Keyfer Valentinianus,dit hy,ir)'t ant-
Gefanten,E«OTf i«< van Vems,An'
in de ίς ^^tolinus van Lticim Ferwi.datfy zittende
'chierlijk van de Popelfy doot-geflagen
«n M«if/· ■ f^enceflaus, Koningh van Bohemen,
een h"^'j Hongaryen,uytGramfchap
^y in dp O ,Popelfy bevangen zijn, hebben
(i) η ^^ Gefintheyt befchreven.
Oorfaeck van de Popelfy is belet en
'lieten deZielijckegeeften, waer doorfy
Voeren door-vloeyen,om hare werckinge uyt
welck gefchiet.of dat fy zelve bedwrel-
n ^'niopf'^^^'^^'^^'^S®"' wegen,daerfy
^Ünieri ^^^'g^üoten werden. Sulcks gelchiet door
Waer 4 beginfel van dé rug-graet
'^^r "y fpruyten) verftoppenj als oock
^"ders aid ^^^^k door eenigh uyterlijck gewelt, of
dooreen fl®·^ uyt fijn aderen fcfaiet: So komtyemant
ballen. a™ 't Hooft met de Popelfy neder te
°Ock oyt wederom op te ftaen j het welck
^annee ^ " «^oor he: in-buy gen van de Pan,
°P-fweiigj5 ^^'^reyn-aderen door te veel bloet boog
^ondg^ ;"· De Zielijcke geeften vervliegen in fware
berden bedwelmt en traegh ghemaeckt
X "^"ïiieh V Slaep-kruydt,ofteoock door
^«rckiLg^^fgif. waer door fy nieten konnen haer
iv^igevéH ^ uytvoeren. Sulcx gefchietoockdoor
'■^erifet, "^oovende Dampen, die van onderen in de
V ^^indl , gelijckmen fietaenden Wyn,
'''iJ" fommige die van de tafel
> "^en s 5 ^^chgedragen waren,daerna doot ge-
^"exempelwerdt bygebracht by
Op fijn Boeci van de Siekten der Herf-
i^ferV^.^P· Lonicems verhaelt van een Mar-
Mr dral k ^'■^V^^wijn zijnde wilde gaen rijden.
Van ® 'Ie koude lucht quam,door de Po-
gjcke ve'^f" ft'ighde, en zoo doot bleef. Dier-
lo ^Jfenui van een kint, het welck van
«εη^·^' in ^ zoude
P-K Vol R '^^rner gefloten was, en daer vindende
^ "' als het dezelvige meeft uyt-
ie van de ouders t'huys komende,
le^ode fles in de atmen, op de vloer half
r l^orts daerna ftorf.
e^'^^onder ^an een Vader en Soon, die van
t. n^^ Popdfy geÜagen zijn gheweeft,
ge) den fevenSen bliuamen, met be-
lek a]^ levenden dag bequamen, met be-
-^n hais u [oogent kint, het welk een Popelfy
7· geliit-i/^I^ëh door fchrick van een afgefchoten
k/^^ verhaelt ^ . Cent.Z2.
i Dan g^'oegh uyt de befchrijvinge te
^an gefquaet te genefen dat Htppocrates
^ heeft in de 24 Kort-bondige Iprcuck
1
-ocr page 162-
Ε R W Y Κ S ^^en
ïjS J. V. Β Ε V
fagen dac het doot-kleet aen fijn mont nar, ende vol fchuyros was. Waer op fy den felven Heere :^acmus, mee noch twee andere Geneefmeefters, daer ontrent siijndei riepen, on:i tefien wat van de man was; dien fy bevonden den Polsnochteflaen,zoodathy na iuchte Coppen,ende fcherpe Clyfieren allen£xkensbe- quam, en lijn vorige gelontheyc wederona verkreeg. Woch nader is geweeft een Vrouwe te Colen, wiens huys aldaer noch op de nieu merkt getoont wert.die al voOr dooc begraven was. De graf-makers weten- de dat fy een ring aen den vinger gehouden.had,open- & hec graf, en cfe kift. So haeft fulcks gedaen wras, lichten de Vrouw haerfelven op, waer door de Graf- makers van fchrickwech-loopeide,harenlanteern lieten ftaen.dic de Vrouw opnemende nahuysby ha- ren man ging,die haer kende,en fo wel koefterde,dat fy wederom geheel fris werde, en daerna noch drie kinderen kreegh, diefe tot den Goddelijcken dienft dede opvoeden, ghelijck Camerams Ichrijfi:. Aldus lefen wy in't Graf-Houwelijck.'^^n een longhman,die fijn oude Vrijfter,dewelcke voor doot begraven was, noch eens, eer het graf gefloten werde, wilde fien, en dat hyfe daer levend uy t-haelde:
Gauryn trait in den kuyl, en liet de hjfi ontfiuyten, E» als die open iVas, :{o ginvh de kpfler buyten. Doenflont hy ivat verfielt, al ühy b^fier kpen, Hy fagh haer bleeckgn mont, onfeker wat te doen. Maer als den longelingh het Lichaem ifiu genaken. En dat hy met ter hanthaer boefem quam te ra^gn, ^0 ivert hy van de fihrkkgeiveldigh omgevoert, By voelter eenigh dingh, dat hem van binnen roert, By voelt een flaeugeloop, onfeker van de reden, Hyj^ee/ü hem wederom ontrent haer teere leden^ Hy tafi haer aen de borfijuyfi daer het Hertelagh, En voelt ter flinckgr hant een klonen ader-flagh .- ÏJy voelter ander moei, hy voelt een ader leven, By voelt een bange ^ielfich op en neder geven, Bf wijlen met verlies, dan weder met gewin. Doch hoe het wefen mocht, hy vonter leven in : haefl hy dit 'sernm, hy loet fijn dienaers kpmen. En heeft de jonge vrouw infiilheyt op-genomen. En in fyn huys gebracht; verblyt tot aen de \iel, Hat hem foo weerden pant aldus.jn handen viel.
Dit is al wel uyrgevallen.dan wy lefen een jammer- ujck exempel van den fcherpfinnigen lohannes Scotus^ hoehy tweemael geftorven is, en maer eens begra- ven,dewelcke (gelijck loviui fchtijft 6. Elog.) van een Kopelfy bevangenzijnde, al te haeftig voor doot be- graven was,alfohv,als de Nature te laet den overval van de fieckte verdreef, te vergeefs met een droevigh gekerm om hulp nep. en langh met fijn hooft teeens aen ferckgeftooten hebbende, ten laetften met een
tebroken hooft geftorven is. Andere getuygen, dat y den derdp nacht bekomen was,en dat fij n roe|)en |
.gfegtóoft werde van een geeft te 'daerna in 't openen van 't graf,de waerheyt d
(f) Tot de Genefwge dient gelet, om de f' VaS geeften ten eerften door- tocht tegeven,en aac onderen niet aen de Herffenen op en ^a^
eerft zal men zodanigen iieckcti doen recn^ (ΐίπ^^ zitten, om te beter fijnen adem te ftheppen ' mont met eenig gereetfehap open zetten,en « Aq. Vita Matthioli, of Theriakel-water „
en beenen vaft binden , het hoi van de voei ^^^^^^ :^out en A^ijn, fterck wrijven, aen J^H^^^l'c^er^y Beverfwijn, of gebranden Amber-β een ' ftercke Pillen, en Clyfleren doen zeiten. den met groote baet Kpppen gezet,'tzy 1 fchrij^·^ het welk den Arabifchen Geneefmeefter ^y op feer wel gelukt te zijn in den Koning HameOh ^^ de Schouderen, geprefen by Petrus Aponenp'' fin van Praet, 't zy op de kruyn van 't mede Fracaflorius een dochter te Verano· . pope)' welk hy noch gedenckende,als hy klfs vao ^ ^et fy gerocht was, en niet fpreken en konde , i ^^^t fijn hant wees, en als hy niet veiftaen en in bleef, j μ pa de
Her vorder genefen moer geftreckt W^J·»·' oorfaken, gelijck hier voor aengewefen is.
(6)1 Het gene de Popelfy over 't geb^^le , ^^ptr, dat doet de «©eraccH^ept over alles g^j^elr''' ofte over de Helft, ghelijck den rug-gwet & ^^jgn, ofte eenige byfondereDeelen.alshatKie»' ^ij"· tongh, of diergeiijcken, wanneer dezeitaei . ^fie ^ (7) De naefte Oorfaeckyzv, Lammigheyr, is gebreck van Zieli;cKe ^^ j^ije clie door veroorfaeckt wert,dar het DeeM" J js.e" niet en vloeyen, fonder bewegen,ofte -en fomtijts ook fonder beyde. En alfo de felve Geeften in de Spieren overbrengen' ^gfeJuge den te doen gevoelen en bewegen, j^n Wtf'
ongematigt, verdooft,benauwt, otaigei jienvo'"* den, fo blijven,de Deelen fonder Geefti^^^^lck gende fonder ghevoelen , en bewegen,■ Lammighey t, ofte Geraecktheyr ^o^f^^.^eis ko"^ De üngematigheyc fulcks veroorfai^" ^^^ v-a-i en vochtigh, fonder ofte met ftotte > "o
mim,'s nachts in de ftralen van de M^" eaen.^P tl free, ofys tehandelen,langin denreg »^
kcuden fleen te zitten , waer van ^egf de'
en vervocht: eenighe koui ftendeel uy t len..
heeft, die oock verhaeit van een, natten mantel sm fijnen hals geflagenheun^enu·' Lammighey t in fijn hant kreegh,door djen « wen, die de gevoelende en bewegende ^g^jjout nergh in de hant bracbten,te n^jgb ight waren. Herielfde doen
SulcK^·
de Herffenen op |
-ocr page 163-
s SCHAT DER O J^ G Ε S O Ν Τ Η Ε Y T. ij-?
'"een en" door Verdoovinge, die niet de, Indien ghy wilt hooren, ick fal U uytleggen wat
~ ■ " - myduncktvandeièfleirche.lckmeenedatdeKerk-
roovers zoo gevaerlijcken ftuck aengaende, te voren
Scfoer/i«e^gedroncken hebben,en den wijn mede ge-
nomen is, op datjindien het wel gelukte,fy de kracht
van 't vergif met wijndrincken zoude breken: maer
indienfe bekiipt werden, voor het pijnigen met een
lichte, en onpijnelijcke doodt zouden verfcheyden.
Dit gefeyt hebbende, fcheen fo duyfteie en verwar-
de faeck niet te wefen van achterdencken, maer van
wetenfchap. Derhalven het volck hem van alle kan-
ten omsingelende, zo bt-gon elck te vragen wie hy
was,waer hy kenrjs had,en hoe hy fulke dingen wift.
Op deze maniere ondervraeght zijnde, viel ten laet-
ften door de mande, en bekende dat hy een van de
Kerck-roovers was.
De Zenuwen werden benauwt, en belet de Gee-
ften over te brengen door verftoppinge uyt (lijmerige
Vochtigheyt, ott:edat dezelve van buyten de Zenu-
wen toedruckt, het welck oock gefchieden kan uyt
andere oorfaken,als een gefwel,gebroken teen,vaften
bant: als mede, wanneer een Zenuweghebroken,
door-gegeten, ofte afgefneden is.
(8) De Lammigheyt iszeer licht te kennen a^n de
ongevoeligheyt en onbeweeghlijckheyt, ende dat de
zijde veekijdts, als weynigh voedtfel krijgende, ver-
gaet,als oock heel kout is, wanneer alidan de gefonde
zijde, daer al de wermte vryen ingangh heeft,groote
hitte heeft.
(9) Alle Lammigheyt, voornamelijck die uyt in-
wendige oorfaken haren oorfpronck neemt, is fwaer
te genefen, dewijl de Vochtigheden foklaervande
Zenuwen niet te krijgen en zij n.ofdaer blijft gemeen-
lijk wat over,'t welck altijt eenige lofligheyt veroor-
iaeckt. Sy is meeft doodelijck, dewelcke komt uyt
een ftercke ontledinge van de Wervel-beendereni als
oock dieopeen Popelfy voIght.Dooraf-fnijden van
Zenuwen IS mede ongeneeflijck. Meerder ghevaers
heeftfe, in dewelcke gevoelen, en bewegen , dan als
daer maer een van beyde befchadigt is; gelijck oock,
die uyt hèt ruggen-mergh,ofvele zenuwen komt,en
het deel vergaer,dan wanneer het felfde werm, en ϊη
fijnen vorigen ftant blijft, en rnaer door een zenuwe
veroorfaeckt wert. Valt des Winters, en voorname-
lijck in OudeLuyden qualijck te genefen.
(to) Voor al eermen tot de Genefmge komt,en dient
met alleen neerftigh geler op de verfcheydenhey t van
de oorfaken, maer oock op de plaets, daer het ghe-
brek eerft van daen komt,alfo niet altijt op het lam-
me lid yet geley t moet werde. Waer van wy een aen-
merckens waerdigh exempel hebben in Galenm, van
een die in t reyien,van den wagen op den ruo· gevallen
was, waer door hy het ghevoelen van dtie vingeren
verloor-, en na dat den Heel-meefter wel goede mid-
delen op de vingeren geley t hadde, fo en dede fulcks
geen vordeel, a s doen Galenus defelfde leyde op den
(v) 2 mg-
. ρ—υυν,Λ, LlUUl '
oqcIc in Jf^'jf^^'nigeDroogen.en Vergifcen.maer
tr«cken ς Yochtigheden, die den zeiflien aen aen-
Gomf* ^odanigen Latnmigheydt is'r, die eenige
''«ndeletf Spiegel-makers krijgen, door het
^ifchx-t QtiicksUvar,a\s mede van den Sromp-
ïtiders va "i^er met een ftock,of yet
êMij , "^^"egeraektzijnde.Lammigheytmaekt,
^«feierfl- verhaelt 32.1. Hier van fijnoock
· °y den Poëet Claudüniis^. Epigr.
Öoei werck,de Stomp-vis'feffaem beefl,
vremt en boven onfingeefi j
1 kffwemt met [ware leden,
èy tooi k> gaet met trage fchreden. ■
^aer "'reetgebaer, ten minfien na den fchijn,
^'«e tot f J'·/"^"''® borji daer ύ eenfiimfinijn -
Kil V naeckt, of hem bejlaet te wryven,
baey. aenfijn handenfien verflijven;
öaie/""' ^^^^ tsdtgereden uytten vis,
i^iuy^Tf^" menfih gelijck. de wintar w,
dat deki^"^ ^'jf' ^^^ bevriefin,
la fihoL·"^"^^ man fijn klachten moet wrliefen.
^och^ raeckf het niet, maer vift'et met de roe,
Λ '' hmt^^ ^^ menfch verkleunt, en niemant weter hoe.
"^tan 'Vergif up de:{en vifchgerefen,
ix, mf^.^n· 7 fjn^^f fg yQY^Yiïjggj^tgelgfgfi.
Tot dai^L ^^fihoecli, en voort in dén draet,
~ ® ^Vsht ^^^ ^^ vanger gaet;
, en kan hem met bewegen,
^ci f^vangh ten vollen κ verlegen.
toe als hy welUd gedacht,
hm klem, fijn vingers fonder kracht;
'^'[fer i ' ^^ aen fijn mack^r langen.,
vriP]"^' ^^ "vanger ή gevangen.
^««t al m en met een rijpen fin,
^^Oemant ν anoden heeft geen voordeehn.
iif een verdoovende kracht, en
Van d η fchadelijk, als wel blijckt aen het
fi^^ de vo'-r - °"l^aerts. Van fodanigen Lammig-
Vn ^«^hrijft ''Fnge Lacydes geftorven,gelijck Laer-
- j'^der.Vv ■'^^enwel is de Wijn een genees-middel
'"''^otickenh IIKwvel. Die dat kruydt
Oe '^°en,krijgen {fchrijft PlutarchMsin fijn
................
to ^ ^iitf^'·^''"' er. is oock in 't laetlte cap.
ς ^fckt) eerft exempel van Socratesaenge-
V ^^ytbinffi ftrammigheyt in de beenen,daerna
XVerK ^ bevriefing van de wermte, het ge-
frl-''nDeghemelte Plutarchwver-
V.Hni re?^'''' 'ie Kllppemye,eén fraeyege-
^ Van 1'^^t dèn \Vtjn,de verhaelde toe-
J'yen, S i'^'^eerlmckzoxide genefen.Te Lacede-
0! Werd · Kercke van Ρ alias berooft,
eenledigefleifche Waer
i'^Set had ' Γ toe quam !oopen,verfchey-
»Ichoter een uyt den hoop, leggen-
-ocr page 164-
ïiö J. V. Β Ε V Ε
rug-graet, alwaer den val op'gefchiet was, en de ze- nuwen van daen komen,die 'tgevoelen, en bewegen in de handt, en vingeren veroorfaken. Dérhalven is alhier noodigh uy t de Ontledinge te weten,waer dat
—ν,,. uwiiirtci-N ueetttjgeiijΚ wanneer ai netiicnaem onder he,t hooft verlamt is,achter in de neck,daef het lugge-mergh begint, en't zy het beginièl, 't zyhet midden van de zenuwe befchadigt is, het Geneelmid- del moet gebracht werden ter plaecfe, daer het ghe- breck fijnen eeriten oorfpronck van daen heeft.
De Lammighey t veroorfaekt ?^jnde uy t verftop- pinge (gelijck meeltendeel gebeurt/der Zenuwe van Slijmerige Vochtigheden, loo moeten deièlvige met het afziedfel van Betonye, Velt-cypres, Sleutel-bloemen, of andere in't ii.cap.van 't Eerlte deel te fien,bereyt 2ijnde,afgefet werden door Purgerende middelen in't I2.cap. N. 11.4.befchreven.Sommige raden hier het Laten, dan fulcx,waer van lek exempelen weet,is zo fchaidelijk, dat het door verminderen van de ingebo- ren wemite,en geeften, de Beroertheyt vermeerdert. Daerna alzo de Vochcigheyt van 't Hooft op de ze- nuwen valt,fo moet het felfdeoock byfonderJijk ge- fuyverc en verfterckt zijn, in't i. Deel te fien,en dan het Deel lêlve geholpen werden. Hier toe is ièer be- quaem een S weet-dranck ghemaeckt van Poc\-hom, ■ en diergelijke,met de Kruyden in't i6 cap. aengewe- ièn, en het fweet afgedroogt zijnde de ooiiproucke- Jijckeplaets, en het lamme lidt lèlvegeftreken met de Olyen, op de gemelte plaets beichreven. (II) De Manieredes Levens moet tot wermte.
^ -- ^ «W-juvw.^—»* www nrvxiliLC,
cn drooghteftrecken, ende indien de Luώt fo niet by haerfelven is, door vyer, ende branden van fommige Droogen, elders verhaelt, zoo te bereyden. Doch hier dient wel gelet, dat Tulcks niet al te hevigh en is, dewijl al te heete Lucht het Hooft vervult, ende de Vochtigheden, daer in zijsdcidriftigh maeckt^ waer door men oock bevint dat de Son, ofte groot Vyer pijn in't Hooft verweckt. Derhalven is hier beft een drooge, en werme, maer geen heete Lucht.
Sodanigh dient ook de Spijfe te wefen, by dewelc- ke men daer toe bequamelijk doen kan Caned, Kage- Neten-Mufiaet, Rpfmarijn, S4^e,endediergeiijcke werm,en droog kruyt.So kan Vleylch geftooft wer- den met I{ofmarijnfin Foe^ejdan is beter gebraden,het welk men met i<agelen mach befteken,ook een Hoen mte Kalkoen met groene Salje vollen , en fo braden. Hier toe dient mede zoodanige Spijfe verkofen, de- welcke door een byfondere kracht defe fiekte tegen- ftaet, geen flijmerigheyt en doet eroeyen, en die ge- eroevtjsverteren.wiiiuj-----.i r^ „ |
R w y c Κ s
moet alle vochtige,en koude fpij fe gefchout gelijck Fruy t, Melck, Vifch, Lams- vleyfch» Endt-vogels. ^ K/iCi
Voor Dranckkun men Mede gebruycken,otte ^
dat met Sdye.I^ofmmjn,Sleutel-bloernen,Caneel,^»^i
momum. Peper, gegift heeft, ofte oock Hipf'^''^ ic de verhaelde Droogen ofte andere geieckt-.^jj^ii; Siecke aen 't beteren is, mach hy wel heelfo' maer niet in 't beginfel, als wanneer hy oock " ^gf ber moet eten, doch daerna de Macgh niminef overladen. . ^ef
Het beroerde lidt, dat nu aen't beteren is» ^^ wel geoeifent werden, infondetheyt gewreve > ^^ wermte, bloedt, en geeften daer in te "^^^^'^rope'^ Sloep moet maer matig zijn. Het üchaem dic" gehouden , en om dar in de Beroerde het jj^n, tijts gefloten is, zalmen fonatijtseen Clyp^. ^g-eV^" ofte desavondtstweeuuren voorden eten m-S twee drie pillekens Ahe'. ^efeii
De Beiveginge des Gemets, die de Geeften en ontftelleti,dienen voor-al gefchout te v?era fonderheydt SchrkkenGramfchip i hoewei ker fomtijts wonderen in de Naturegebeure"; ήοία verhaelt, dat fijne neef,die eenige jaren beenen ghezeten hadde, doorgrooten ^^^'i^Joei' knecht, die hy focht te l]aen,het Lichaem lo ^o de, dat de zenuwen van de beenen, ende " ^ verfachten,datde gene die veel jaren Lh
van die tijdt recht over-ende gingh; ende no jjg
een ander ('tgene ons hier eygentlijckaenga ^^ vele jaren aen een zijde beroert was g^wee'^' dat hy door geene Genees-middelen en aaa κ ^^^ geholpen werden, zo quam
denbrantin'thuy-'^^et
dicht aen de kamer, daer hy lagh, waer door grootefchrick bevangen zijnde .fijn felve"'^^alie met gheweldt oplichten, ende de "oot pog krachten by een ruckten, en liet alfoo "J^'^Lped^'' boven uyt het huys vallen, de vrienden hei" ^^jjjge waernemende, ende gingh ra die tiji ίοη*^ bekommeiinge.
Het λ1 V. t^apirtej. (i; Simkingen, (2 j haer Oorfaech (^^rie. Kenen, (^) Foor-tejckenen, (^) ^ ( 6) t^amere van Leven,
(I) fj
DEwij] wy hier leven in een kout, ende voc^r^ iant,het welkonfe Herlfenen defelfdeho^^f^J, hedé mededeeIt,waerdoor haervoedfel niet W^l^gyc teert, en dien volgende veel overtolligheyj wert,lb en vaker onder ons geen gemeenderge . als't gene wy j§>intliingen/ ofce,na den GriecK , naem, Catatrben noemen, dat is, wanneer «^^jjigg. |
-ocr page 165-
SCHAT DER O Ν G Ε S O Ν Τ Η Ε ir T. iSt
1
de 0ΙΙ.Λ'^il^g'^ey t uy^de HeriTenen op eenige van (2) ODeden komt te fincken. teOorfpmcIiV^n de finckingcn en yy, zal noodigh zijn aen te wijfen, wat
^Vat d ^c ''^f^lvige verweckt werden, tigW "y belangt, die is een overtollige Voch- Oorfpfo'„5^elcke fomtijts in dc HeriTenen felfs haren η y^^f'^ifointijts van onderen daer gefonden lieer def^ Y^'^'^tigbeytgroeyt inde HeriTenen. wan- fwackheytjhaer voediêl niet wel de "^"'Cwaerdoor dan veel overtolligheyt blijft) ^Wijng ^j^^^lende dampen niet en konnen doen ver- V ytjinf ^ gefchiet door een koude Ongematig- "jckin η daer een vochtige by komt.ge-
"''e luyden, koudee;n vochtige lucht,'s win- ?ijii (Je f § flapen.En als die koude weynigh is^dan Nien foetachtigh, ofte Tonder fmaeck :
"it K; ^ ^"sr^ en wanneer daer een hitte by- ^nderê n"^^ ^out- De Menfche alleen is onder '^{et, en rV^^ (vande fchapen getuygenfulx Αήβο- "ckino oock de ervarentheyt,dat Ty van
^yt de kugh krijgen, van de Hoenderen, die fc Sinckfn ^'^felt komen, de nieuwe Schrijvers) ft r δ®" ttieeft onderhavigh, om dat, (ghelijck leende ruyme HeriTenen heeft,en om hoog
ï ^'^'elijck '^ewelckede Overtollige vochtigheden i '^Ive alsk^r^^'^Seheele Lichaem konnen vallen, en ^och Ij^ ^efproeyen en nat maken. Dan hier komt r^füydc t y meerder vochtige koit eet, en vele ■effens " ^^gaeiinfijn Maniere van Leven.Daer ^l'jck üvf" ^loeyt niet alleen de Vochtighcy t lich- ^t^'^öock Herffenen na beneden,
> ^genthl®'" die ruymer, ende grooter, na Zo onr^ Lichaem,heeft,als andere Die-
r^^fen fy oock meerder Dampen, die van
u Want zo ichiï]{t mppoaates, dat ri Genl Ρ, Lichaem ftaet als een Kop, die wy Jf hetn gebruycken,om de Vochtighe-
K öcii en O — ί ft.omeu KJiinmeii. w ant ae oint- ji^cken "iet altiidtin de HeriTenen, maer
ί ielen JeK· f i^s iiaren oorfpronckuytdeonderlte
^^ffletiet, ' '^^elckers Dampen door de kouw in de v^^iïi np^^^^^^'^^rachtieheyt verdicht zijnde, we-
van ^„-aeruncken
, eveneens ghelijck de Dampen d^ken^p'"'^ en zee boven in de koude lucht opghe- J^otti nêdp ^'^ertot woleken verdickt zijnde, we- ittet^l^^^^^Ofgelijck alftnen wijn,of eenig. |
gene, die droncken zijn/ Want fy hebben het hooft zoo vol van de opwellende Dampen, dat Ty daer van heel topTwaer werden,en haer oogen naeulijx en kon- nen oplichten. Dat de Sinckingen fomtijts jaren en dagen dueren (waer op hy miffchien gefien heeft) en geTchiet niet alleen,om dat de heriTenen ièlve,o»tftelt zijnde, haer voedfel bederven: maer oock om dat Ty
van onderen eenige iloffe ontTangen, die Ty niet en konnen verdouwen, ende To fchrijft Hippocrates, dat de HeriTenen door de Maegh vervochtight werdea Dan FerneUus heeft het meeil tegens de gene,dje den. Arabifchen Avicema volgende, meenendat de ftoffe van Sinckingen oT^gedreven werdedoor een verhitte Lever, daer nochtans,ièyt hy,ck finckingen gemeen- lijck vallen in de gene, die een gematighde ofte koude Lever hebben. Dan hier op dient tot antwoort j ten eeiften, dat al is de Lever,ofte't ander Ingewant ge- matight,ofte verkout,uyt verlcheyde oorfaken even- wel kanontfteken.enalfo veroorfaken dat de Dam- pen optrecken. Want noch finckingen, noch andere Tieckten komen den Menfche over, als hy wel ende natuerlijck geftelt is, maer alleen wanneer datter yec ontbreeckt. Ten andeten,al krijgen degene, die kouc van Lever zijn,Sinckingenuyt ftoffe,die in de herire= nen groeyt, ililcx en itoot evenwel niet om, datter ^een andere en zijn,in dewelckedeTelvigeuyteen leete Lever voortkomen. Behalven deTe redenen, hebben wy noch voor ons een deftig exempel uyt de RomeynTche hiitorien van den KeyTery4/^ajï«i.DeTe, gelijck SaeiowKW Tchtijft, heeft al fijn leven Tware en ghevaerlijcke fieckten uy tgeilaen j inTonderheydt na 't vermeeiteren van Spaengjen, werde hy met finc- kingen, uyt eenquade Lever zo dapper 3engeta{l,dac hy tot wanhope quam, ma^r evenwel, doen werme ftovingen niet en helpen, door koude ghenas. Een teycken voorwaèr, dat de finckingen door een heete Lever quamen, dewijl de fieckten feelijck in 't Eerile deel gheTeydt is) recht tegens de Ghenees-middelen moeten ftrijden.
De finckingen werden verweckt door de menighte van de Overtolligheyt, ofhaerhoedanigheyt als Ty doorzoutigheydt, en Tcherpigheytde heriTenen pric»· kelt,ofdoor alle beyde: waef toe vry wat van buyten helpen de uytdrijvende kou, (Mercatus dat ontken» nende wert wel wederleyt van ΰαβκφ 4,. de mteor Microcofm. 14.) Tmeltende hitte, lofmakende ftoven]L ftercke oeiieninge, en ontroeringe des gemoedts
(3) De finckingen zijnücht te kennen, te weten,, wanneer de Vochngheyt uyt de HeriTenen finckende door den Neus uytgeTnuft, door de OoRen uytge- traent, door de Mont uytghequijlt, door de Keel uytghehoeft werdt, ofte in eenigh inwendigh Deel gevallen zjjnde de werckinge van het Telvige kornt te verhinderen. Nu de ftoffe van de Sinckin|en ftaet te mercken aen haer weTen, hoedanighey t, ende andere omftandigheden.Want indienTe Dun,er
.enScherpzijn,
her- |
{"·>) 3
-ocr page 166-
ιύΛ J. V. Β Ε V. SC Η Α
het Hooft heet, het Aengeficht en Oogen root, dat de plaets, daer fy doorloopen, rauw gemaeckt werr, indienfe Bitter ofte Zout fmaken, Koorts by is, zoo werme dingen niet en helpen, maer fchade doen, zoo machmen wel ftaet maken,datdefinckingenuyt hit- te, ende heete Vochtigheyt beftaet.voornamentlijck daer by komende een zodanigen hoedanigheydt van ouderdom,licbaem,lucht,en maniere van leven.Maer als de Sinckende Vochtigheyt fonder fmaeck is,ende gantfch niet bijtende, oock geen van de verhaelde teyckenen, dan komen de Sinckinghen uyt koude. Maer hier ftaet weer te letten, dat de ftoffe wel kout skan wefen, en de drijvende oorff^ck heet, te weten, wanneer defelve door de hitte, ghelijck van de Son, gefmoken werr.
f4) Al is' t, dat de Sinckingen leer gemeen zijn, fo en behooren fy evenwel niet licht gelcbickt te wer- den , aengefien dat uyt defelvige fo Veel fware Sieck- ten blaren oorfpronck trecken. De lichtfte zijn,die in den neus vallen, arger in de keel, de quaetite op de borft, alwaer fy veekijts eenlanghdurigen Hoelt,die niet wel volkomentlijck te genefen is, veroorfaken,en waer uyt ten laetften de Tering te verwachten ftaet. Wanneer fy in de Maegh fincken, dan verweckenfe Walgingh, Braken, en doen den Etens-luft vergaen. In de Ghewrichten makenfeGicht, ofte Flerecijn, waer toe uyterlijck veel helpen Dronckenfchap ende Geyligheyt, gelijck een Griecx Poet oock wel wift, als hy ï.AmMog. defe Rijcke-luyden-fieckte aldus aenfpreeckt en befchnjft:
Godime, die men noemt hetpijnigh Flerecijn, Wiens moeder κ de Lufl, mens vader κ de Wyn, Ό temfler van het volck, dat, up een volle weelde. Met haer alweerdigh vl^fcb, en mette vrouwenJpeelde, Of met een Ιο]βη hoop, of met eenfrtsgelaes. Te midden inder nacht by wijlen bëfigh was, Hoe wordje flaeghgeviert, oeck^van de grootfte lieden, Dieu, waer datje komt,gemacken eerebieden, Ghy wortoock [acht gekleet, en leckgrlijckgevoet, Gelijck, men in ''tgemeen degrootfie Prinsen doet j Ghy neemt meefi u vertreckjn rijckg lieden voeten. Die foeckgn dan met ernfl wat pijne mach verfoeten, Daer wordje dan beficht byna van alle man} So dat u nimmermeer de tijdt verdrieten kan. Maer noyt en kander menfih fijn gafl aldus onthalen, ■^Is een die machtig is, en die het kan betalen ; En daerom ^jtje wys, enfneegh in u bedrijf. Dat ghy noytfchrael vertreckjn neemt tot u vnblijf.
(5·) In alderhande finckingen moet voor eerft hacr ftoffe gezuy vert werden,en dan belet,dat fy niet we- derom en groeyt ;en verforght, dat dequade geftel- teras van het Deel,daer defelve haren oorfpronck uyi hebben, yerberert wertj daerna dient het Hooft ver- |
T DER ONGES.
fterckt,en by aldien fy vallen op eenigh Ï^^f'f^i^e» op de Longen,daer groot gevaer in fteeckt:,if ^^ jj^ defelvige elders verleyden, {waer toe niet ott- als een fontanel van binnen op den arm gei^'-f ff,eC dertuifchen de andere Vochtigheydtafdrooge affietfel van China,tn diergelijke middelen m t deel befchreven, alwaer oock te vinden der Deelen aengaen, dewelcke de Stoffe der y gen aen de Herlfenen mededeelen,waer va" ae in voorgaende fieckten gefproken is. i^efl
(6) Dewijlde meefte finckingen uyt vochtige oorfaeck fpruyten,gelijk wy ook gaende Capittel van de beroertbey t gezey t "v^yyckc mach hier wel dezelfde Maniere van levert Z^o werden. Hier en is niet fchadelijker als vocbl'S"^. Kuydt ofte noorde Winden, en alle fchierlijcke ve ^ ^jjg ringhvan hitte tot kouw. So ismedeondien"'|. ^ijo Vochtige ende Koude Spijfi: maer dezelfde tno ^^^g , droog en werm^ liever gebraden als gedode"· Bilcuyt Buchteren ghegetenishiernutenPf4^^j.js Het Avontmaeldient ook zober te kof"
quade vochtigheden indenflaepte beter zouac^j^^ ^^ nen verteren, en zo veel dampen uyt de ^f^^f^jnge" zouden inde herifcnen opvliegenden aldaeriin jtjji verwecken.ls ook noodig in 'c laetfte vantie^^^^^^^ wat gebruyckt om de Maegh te Ouy ten, ^^yfCc' kingen tegen te houden,igelijck „t-^efe)"^
nander-\aet, of diergelijke, waer van hier fdigec is.Men moet hem oock wachten van allen ""^„t is- dranck, 't zy Wijn, ofiefwaer Bier, dat g ^ piet De Oeffeninge dient hiermatelijk te weze"·^ ^gjcli aigeraJs die rerftont na den eten gefchiet. Π ^e' wy oock verftaen van den flaep; en zy ^ went is een achtermiddagh-üaepgen op ^^^^gj-s vef' 's nachts te lange wacker heeft ge weeft· ^ eijjcic vult den Dagh-flaep het Hooft met d^^^eye"'
't al te langh Waken veel rauwigheden doet | ^
Derhalven,om alles wel te verteren,is belt" („erke" en matelijck re ilapen. Hier ftaet mede aen t gc in wat gheftalteniffe des Lichaems den uaep ^g^deo- {chiet:waer in met onderfcheyt moet geg" ' Indien de ftoftein 't Hooft is,'t zy aldaer geh' (als van onderen opghekomen , dan zal j,oog
fwaer zijnde) beter neiderfchieten, wanneer i ^^j^ic
met het Hooft ley t. Daerom dient wf .f' jgor hf van beyde meerder klemt,of het onheyldat ^e^It
vallen in finckingen, de onderfteDeelen mea & ^^r
werdt; ofte het vordeel dat zoude overKon fte, deontlaftingh,die de Herifenen doen,op ^^.^gfjtö ende onedele Deelen. Indien het
weeght, dan zalmen met her Hooit enei ^ ^ly
leggen, of altijdt niet hoogh het -at.
fteyl op veel kuffens,gelijck ook wanneer d j^^^u tigLyUan adem is^als meeft in fincking^" g |
-ocr page 167-
ïéj
HET TWEEDE BOEG Κ,
VAN DE
I Ε C Κ Τ Ε Ν
DER BORST.
(ï) Q, Het Eerfte Capittel.
. "^hmheydt vm de Borfl. (Ζ ) Stroot, y^J 'Aibk-vhes. Middel-fchou {4 ) Lon- ■ vi) Henen-vlies. Herte. {β) Mtddel-
(!)
Α dat wy ghehandelt hebben van de , ficckten, die in de Eerfte ende hooghfte S holligheyt van't Menfchelijcke lichaem, £ te weten, het HoofCjVallenj foobrenghr ner Qu , nu het vervolgh tot de beichrij vinge
^eten j > waer mede de t weede gequelt is, te «tl ey Borft, dewelcke begint boven aen de Keel, ^Oq dg onder aen het fwartachtigh krakebeen, «tiile d in de midden is tulTchen het Hooft
't p-p^ ■ Buyck. Wy zullen hier alleen befchrijven
■"<n νι·ρΐ Γ §"· c" igeDruyc». acuwijitn uct ju/ccu
^asr^ij ^érs fieckten wy voor hebben te fpreken,, ^iddeU·^ Siroof-aiier, Eibhe-vlks, Longen, Hert,
Ο^Οζ J J ________________
^entre*'?!'®"^ oogenmerck dient, ende maer ^J^n We^c^é'^^ en 't gebruyck aenwijfen der ]
"-"inde (jr-'ifi.
^iffch^^'^ de Dieren, die ionder Longen zijn,gelijck '^ock Γ die geen volkomen ftem en hebben,zij η |tHaeck ï^ai^ / die daerom infonderheyt fchij nt r^Oöt Zijn voor het geluyt. Hier toe ftreckt de ^"ge τ,^ψΙ ofte l.ucöt-abec / dewelcke als een f eftiji Ρ de lucht door den hals inde Longen brengt, ^«quaf.tj™<^"derheyt uy t Kraeckbeen.als tot de item V ach , en dat ringhs-gewijs, voor rbnt, r^ïby P'.atachtigh, om den Slock-derm, aldaer j , niet teperffen ofte benauwen. Her
fv '^^^[.^'^"^-''''^«■v.of^taiien-lJOOftgenoemt, / ^erft i daer pijps-gewijs in de Longen, alwaer ^n d tacken , rechter en fiincker gefchey- (p^it Vieu" L deielvige in ontelbare pijpkens ver- a ^"''«inV - S'^roten-hooft heeft een Scheurtgen fejf ί ) door 't weleke de Lucht inkomt, Λ , "eenklapgen {EP^φtmgeί'eydΐ) dat
wert, als at Meniche eet ofte drinckt, ^^eterKtr , het daer in fchieten.'t welck wy t ^teirK Keel noemen anders alleen om den a! ^lietiyp ftaende. Dit Stroten-hooft is
'lialkaM^^^'^'^ krakebeentgens, die zoo
^'^eliick gevoegt zijn, dat het daerdoorge- "y tgezet ^of ingetrocken, geopent of g?' |
floten kan werden, DefebewegiHgegbefchietdoor veerthien kleyne ipiei'itw, en die omfteken zijnde, maken een Squyna9rye.
(3) Gelijck de Herffenen vandePanbefchut wer- den door het dicke Breynvlies, ib werden de Longen teghens de Ribben bewaert door het isiböc-bltesi/ het welck ook uyt kleyne vefelen van het felve fijnen oorfpronk neemt.Wèrt ?lmu genaemt by de Griec- ken, ende geeft fijnen naem aen het gebreck Pleuris, zijnde een ontftekinge van het felfde Vlies. Het ge- btuyk van dit Vlies is, de geheele Borft van binnen te bekleeden,en elek deel,op datfe te vafter aen malkan- der foudcn verknocht blij ven,een gemeen vlies mede te deelen.
Het Ribbevlies midden in deBotft van beyde zijde tegen het Borftbeen verdubbelt,maeckt hetMeiMjfi- num, of iBiDöêlfCÖOt» Het voornaemfte gebruyck van't ièlvige is,de gedeelten des Borftsopte fchorten ende te veftigen, op datfy in verfcheyden lichaems geftalten niet enfouden herwaerts en derwaerts Οϊγ> geren. Belet oock dat de Longe aen d'eenezijde be- fchadight zijnde,fulcx fo lichtelijck aen d'ander zijde niet gewaet en werdc, en dat de etter, dieaen d'een zijde leyt niet door de geheele Borft en vloeye.
(4) Ónder het Ribbevlies vertoonen haer terftont de ILongeil/ zoo genoemt, gelijck de Heere Plempimi meent, van Locht vangen j als oock Lofe, om dat fy niet alleen de lucht in en halen, maer oock de bran=- dende Herts onnuttigheden lofen. Het welck wel waerfchijnelijckis.alzomet beydenamen opdiema·' niere uy tgebeeldt foade werden haer tweederley ge- bruyck,te weten,in't adem halen door de koele lucht de hitte des Herten te verkocIen,enin 't uytaeflemen de roockachtige dampen uyt te lofen.Het wefen vare dezelvige is voöfch, ende fpongyachtigh ,beftaende in vier ( waer by fomtijdts een vijfde, doch kleynder,. by komt) fneden, op dat,als wy den rugh buygen,ds Longen niet en foude verdruckt, of ghefcheurt wer- den,- Sy zijn van buyten bekleedt met een vlies, hes welck heel doortochtighis met kleyne gaetiens,waer· door de drijvende VoGhtighedenin des^orftruymte,. als oock de Etter inde Teiinge,en eenige Sweringer, ■ ingenomen werden, endandoor4eStroot.pijpsende
den Ment uytgebracht,
■ ^ ^^ «Λ fwemt,en wert hangende gehouden in een Wmn^e vocbtighejt ,.om doos fijn fwaercc
©veïw- |
-ocr page 168-
s6i ]. V. Β Ε V E R W Y KS ;
overlafttgh te vallen , dewelckebeüoten is in een vaft ende dick Vlies, fpruyxende uyt het dicke endt van 't nette. Dit ï^etten^lie^ heeft de gedaeDte van een Pijn-appel, en hoe de Dieren ftouter.en onvertfaeg- der zijn,hoe fykleyndet, en gedrongender hert heb- ben,daer in bloode, en fachtaerdigeeengroot,en flap hert gevonden wert. Het Hert heeft een'gedrongen, en vaft Vieyfch.om dat het geduerigh moet kloppen, en bewegen. Dele bewegmghbeftaetinuytbrey- dingh en t'famen-treckingh.ln de t'famentreckingh iènt het uyt fijn flincker hollighey t het Bloedt, en de levende GeeftendoordeSlagh-aderenin'tgheheele Lichaem,en ontfanght het grofft^ wederom door de Aderen in de rechter holligheyt,en komt ib wederom door de Longen in de flincker, en in dit omgaen be- ftaèt ons leven, en als dat ophoudt, foo is 't met den Menfche gedaen.
(6) De Börft wert onder van denBuyk gefcheyden door bet |BiDöel-£tft / beftaende uyt twee cirkelen, waer van den eeaen,die in 't midden ftaet, vliefigh is, den anderen, die om den felvigen gaet,is geheel vlee- figh, gelijckt te famen gantfch wel een togh. Het ift voornaemfte werck-tuygh van den adem vry te ha- len,in ftercker werthy geholpen door de Borft-fpie- ren, en als hy noch geweldiger is,fo komen de Buyk- ipieren hem mede tehulpe.
Het 1L Capittel. (i) Hoe hek de menfche ks'^t te fikken, {ï)Doch meefl door Squymncye , Haer befchrijvinghe, ("3) Oorfal<en, (^) Onderfcheyt, (y ) 7ejc- kenen, (6) f^ooï-tej/ckenett,l'j) Ghenefinge, (8) Maniere van leven.
(O
Η Et jammert my, ende ick ben befchaemt (feyt ?lmm 7.7.)als ik bedencke hoe fleeht het ftaet met het begin van den Menfche, ende hoe los het gaet met fijn leven. In het dragen kan hy verfuymt werden door den ftanck van een kaers, die niet wel uytgedaen en is, daer na licht omgebracht door den minden beet van een flange, ja kan, gelijckde Poè't Anacfsm, van een Rozij η, ofte een hay r, gelijck de Raetflieer iabius, met de melck ingedroncken, ftic- ken. So verh^ék Suetmius,y3.nOrufm?mfem,het foonken des Keyfets Cto^'«i,hoe heteenpeerom hoogh werpende, en defelve in de mont vangende, dan te diep in fchietende, daer van omghekomen is. Hier van fijn vele andere exempelen te fien by Schenki in de I4 Aenmerckmge van fijn 2 boeck.
(2) Maer met en iflèr dat de Menfchen meerder ftickr,en de keel toetreckt, als het ghebreck, dat wy SiniinriAnCDe heeten , na den Grieckfchen naem |
fma^cfy. Waer mede al is't, dat de Oude in'tghe- men te fticken.En diedat gefeyt heeit (ic»'^^jpjaes gnin Caftig.) fagh op't genejemant den ν Demofihenes na gaf,te w€ten,dat hy een O»'·^ ^ηβ® nancis hadde. Hier van wert by Plutarchus,m\ leven van den gemelten ful-
een kluchtige gefchtedeniife verhaelt, ^J^^^men len bybrengen. Daer quamen eenige ^"^'^racr t"® Milem te Athenen,om hulp te verzoeken. ^^^^Iv-e
fy eenige Voorfprakengebruyckten. viel Demoflhenes hevigh in, voorgevende,aa j^jj he' fyers geen byftant waerdig en waren.en ciai ^e gemfene befte niet vordelijk en zoude weze^^^^ fake 's anderendaeghs wederom te o^l Κ
men, zo hadde Demoflhenes fijnen halsro"" .^eli wonden, zeggende,dat hy met deS^ujnan^h^^jO was, ende derhalven de M»le3ers met tege^'P konde.Waer opeen van 't volck nep, dat '
toe. Want als hy een feker Comedtafg^^ ^jat f' hoe veel loons hem van 't fpel betaelt« ^'^eyac ^J' anderen antwoorden ecnTalent. bet zff^
heb meerder ghekregen van fwi^en. ^r^cvA^
mocht hem onlangs een in den Hage' eeuwigh fwijght, doch voor nier. ^^^ Bl^e"'»^
α).
"jCiiuczcpiaciiciwa..,^,-----
torent, en het ander nietquijt en kan weJ-ae·'· ^ De Wcwendigeoorzaken, zijn mf,eti reffi^'^-Ae weder,u$ut drinken als men zeer
verhit is, een grac- .g
keel ftekende.verdraeyen van de TTervel-b^^f^l^e den hals,en al 'tgenein't laetfte capittel van tc boeck gezeyt is. finckingen re konnen ver^ec^J^^j.y
ffi&rrifnrS^sfg
Spieren van de keelontfteken zijn, en van ^^^^„eet binnen fich eenigh ghefwel openbaert. 2. de ontftekinge maer gaet over de uft^erlijkeKe f ^^^ ren, 'c gefwei fich fomtijts tot de Borft ••'e^f^^.fte-.
de. 3. WanneerdelnwendigeStrootfpier£no"j..3
meen verftaen hebben alderhande pijni" 'V^ i^^ftic^ aeffem,ende het doorfwelgen belettende, ^p, evenwelde Squynancye eygentlijck alleen pjoglf perfte vandeSlockderm.en Stroot,wiensop ^ jgo :50vcn fluyt, zoo dat noch adem, noch xK^nbeO·' drank felve fpringt den neus uyt)doorrocRi ^^^ je ben,niet anders zijnde als eenOnEftel""&„genƒ kleyne Spieren, die defelve opening na de ^ ^gnifle, Maegh op ende toedoen. Nawelckeg^^ fey t Fejïw,fommige gefeyt werden een f^JI'^o nancyete hebben,dewelcke van droncke ari ^ men te fticken.En diedat gefeyt heeft (^ηπ „«>· i"n r'^/fin ^ ΓοίγΚ /->r. 'r npnp vpmant den »
η 1 wi^nt, aocn voor nici. ^^ gf
finckinge die uyt de tacxkens vandeKee^^ ^ ^jjaef aderen fchiet tuffchen de ghemelte Spe^^ ^^i^cc een ontftekinge, fpanninge, en benaucncx „e, ai kende. Zijn^dezdve veel onderworgng^,, he^ overvloedigh vanbloetzijn,ftercken ^^^ gepl^^ ben, en deze pl^etze fwack, waer do^^^^^ |
-ocr page 169-
G Ε S O Ν Τ Η Ε Y T. x6f
.. SCHAT DER ON
nen buy ten noch van bin-
den ^ verhevinge en openbaerr, en de Siecken gereri, en konnen halen, dan met eenen op-
ïan W «als. 4. Wanneer de Wt wendige fpieren Keel ^"^"^oot ontfteken, en datter van binnen in de eeti vrS ε^^" wert. By welcke Galenm noch den ri l »Wanneer de Wervel-beenderen in
e Η vallen,of finckingen uyt de lidt
i.\ Hals verdtaeyen.en de Keel toeftoppen. die IL^^H'^y'^ncye is licht te kennen, alfo de gene, adetft? , vaft zijn, niet fwelgen, noch haren heyt iti^ konnen, met groote pijn, en benaut- ftaclittU groeten brant,fpanningh, en een ge-
Ipier^ ^^ortlè' ^l^es minder endc meerder na de ttont Sieckte haer gezet heeft, gelijck ter-
en Van ^ "J^^"· De Squynancye, die uyt verdraey- holligu^^^vel-beenderen beftaet, is te kenne|i aen de
(6) (V ^^ haer boven in den hals vertoojit, MenfctT^i^^i^de Fwr-ier^we» te komen: Alfo de
|ocht, dieïey^^'^^^ fonder Voedfel , en Aem-
is ιίε·ί6ΐνΓ Squynancye belet werden, zo
te tjieerri^^f^^'^g'^oot gevaer vetmenght, en zo veel dexvi]^''^oefe de Keel meerder klemt.De befte is, ^aer is „ van buy ten eenig gefwel openbaert: ojoedt to fchierlijck verdwijnt, dewijl het
HeeftQ^^^fom na binnen keerende, doet fticken, minder eev acrs, in dewelcke het fwelgen r^^fcheW Werdt, als het adem-halen. Want de · ipijze en draïick noch lange tijt ^erêen ft fonder aeifem,infonderheyr wanneer ·'' desiev'^'^^^ Koorts by is. De alderfwaerfte is, ^«tdt van binnen, ofte buy ten niet gefien en
.„^"anige is gemeenlijck doodelijck, fom- ·''V"Jtsin O , gelijck ick meeft gefien hebbe, ïï ^»>atus ' gelijck Ferneliui, ofte 12 ghe-
ichriT Brafavolus ,getuysm.
^daeh,^ ghefien te hebben, die in
Im ^ Wel "1 Squynancye ftickten j ja zulcks -odanïi.^ Λ '^««««JJi verhaelt, in een uure.
Van '"^eft wel by haer finnen, en
^^"'■ght JZT'^' ^^^^ anders als die met een ftrop hiu' fii^ "· So verhaelt Seneca van een Sober k in vrolijckheydt ghehouden
Squynancye op den hals V behalen ^ «y fijnen adem naulijcx tot den dagh üf^atit die ' J ''at hy alles berecht had, gelijck π ^^ftorf « wel te paiTe is, in feer weynigh
P^^Ve Van jr ^^ grooten Velt-overften Uaximiliaen, ïf^eftneeftvan Aniriet van Wefd, eer |
hem te bedde begevende, ftorf opdeeygén uurecn oogenblick.dat Vefalius voorfey t had,gelijk de Prefi- dent ie Thou befchrijft in't f boek van fijn Hiftorye. De Squynancye, die uyt ontledinge van de Wervel- beenieren beftaet,is fwaeriij k te gcnefen^maer gantfch ongeneeilijck, indien, door ontftekinge, de Wervelett uyt haer plaets gelicht zijn, dewijl het fwelgen, ende aeifemen dapper belet wert.en de ontftekinge het in- zetten verhindert. Het is mede een doodelijck teyc- ken, feyt Hippocrates, wanneer datter Schuym aen den mont komtjwant het beteykent de fwaerftebenaut- heyt des Herten, en eenen grooten brant, waer door de vochtigheyt tr^ fchuym uyt-berft. Hy fchrijfn oock, dat de gene, die de Squynancye op de Longen flaet, binnen den fevenden dagh fterven, en die over- komende, datfe dan etterig werden. Want als de On- fteking van binnen door-fweert,ib en voelen defiec- ken geen pijn meer in de keel, halen beter aeffem, en konnen lichter fwelgen, zoo datfe meenen ghenelèn te wefen. lafyzijndeSquynancyewelquijt, maer verandert zijnde in gheen minder Sieckte. Want de etterige en brandende vochtigheyt vallende door de ftroot in de Longe, verwekt aldaet een ontftekinge, Peripneumonia genoemt. Degemelte ProfefforHm- nius verhaelt van een fterck Krijghfman, die fulcx ge- beurt zijnde, de Geneefmeefters vraegden; wat moet fy nu hadden, dewijl al de pijn, en benautheyt uyt de keel was. Maer fy antwoorden,dat het haerniet wel aen en ftont. Hy liet evenwel twaelf eyeren koken, die hy noch at; dan ftorfden zelfden dagh. Soda- nige fterven ten uyterften op den fevenden dag: allo het gefwel in de I^onge gemaeckt, dan meeft door- breeckt. Maer by aldieniè deze daghen overkomen, zo maken fy aldaer vergaderingh van etter, die niet wel gefuy vert en kan werden, waer door fy evenwel daerna moeten fterven vande Teringh.
(7) Dewijl de Squynancye is een onftekinge van bloedt, ende in zodanigen plaets alwaer het ghevaer van te fticken voor de deur ftaet, zo zalmen terftorit, én vopr alle middelen, Bloet laten, eerft inden arm, ende vry wat veel, indien de krachten fulckskonnen verdragen. Daer op, ofte oock wel voor het laten (zo het gebreck dat uytftel kan wachten) dient een ftercke Cfyfieer ghezet, en dan een (fonder vreefe te hebben, gelijck fommige in zo feilen fieckte dwaeC· lijck doen,datde Vochtigheden noch rauw zijn)P«r- gaeye, uyt afweeckfelvan E^aharber. Dan alzoo hier gemeenlijck zo veel niet door de keel en kan, zo laet ick in gerften-water, ofte eenigh ander verkoelende, fmelten een fcrupel ExtraB. Catholicum,het welk maer een lepel vol nats en maeckt. Ondertuifchen zal men een Spoel-water bereyden van Ende-kroos in foete Wey gekookt, en daer wat Salprunclhe m gefmolten, daerna oock de Aderen onder de tonge openen, ende, dat noch niet helpende,tweedrie peyèéfr/de Kpppen ter zijde de keel en leeger zetten. Waer in ick wonder- {X) bare |
-ocr page 170-
iS6 J. V. Β Ε V
bare baet ghevonden hebbe. Tuflchen beyde moec ®ok de Keel van buy ten geftooft,en dan een gap daer op geley t werden van zoodanige Genees-middelen, die verfachtcn,en doen verdwijnen,als Ueemfl-wrnel, Wortel van Wilde wijngaert, van Lefyen, Semelen,Lijn- ^aet, Fmugriecli, Vyge»» Album Gracum, Smluwen poeyer (ftreckende door verborgen eyghenfchap tot genefingevan de S(\ayn?incyt)Camilisn,Dil,Hoende!r- Wf, en diergelijcke.Wahrieer het Gefwel niet en ver- dwijntjdan doorbreeckt,zo moet men wel wachten dat de Etter niet na beneden en fackt, maer met het hooft voor over uytgefpogen wert.Waer op dient de Sweringe gefuyvert met Mede, en^aerna.om te hee- len, geftreken met fij η geftooten mm, Myrrhe, ende VTterookln fo veel Syroof van gedroogde ^fen gemengt, tot dat het de gelijvigheyt van een SalfKen heeft.
Als al het gene nu verhaelt is, noch niet helpen en •wil, en dat de fiecken gevaer loopt, om haeft te zul- len fticken, zoo is al van ouden tiji verfonnen by de Grieckfche,en Arabifche Geneefmeefterseen mafiie- ïeom den Stroot te openen. Dan alzo fy-luyden in de manieremec malkander niet over-een en komen ( gelijck te fien is by 8ώεηίΙ{. 2. Obf. 40. en Aquapen- deni i.Oferat. Cfc/V.43·) ^y hier de befte
wijfe by brengen. Men zal een rechte Ichreef met ind srecken recht in 't midden van den Stroot van bove- »en tot beneden, byna aen de hollighey t, ende dan forgvuldigh met een vinger voelen na het Stroten- booft scn zoo nedergaen tot datmen komt aen den derden Ring van den Stroot, in korte Halfen, of den kierden,in lange,om aldaer de opening te maken,niet dicht aen't Strote-hooft, maer wat verder van de Onftekinge. Aldus gevonden zijnde de Vliefige plaets midden tuflchen twee Ringen,<lerclvige moet mede met indb in de breete geteyckent werden, daerna de Huy t opgetrocken,en in de lenghte volgens de eerfte ichreef doorgefnedé (want fo doende en werden geen Aderen, noch Zenuwen, noch Spieren gequetft) zo dat de andere dwerflèfchreefin't midden van de ope- ning blijft, dewelke oockfoJang moer wefen,datter een Lanfet inkan, ende op de breete van een duym. Daerna moet de Huy t,ofie met de vingers, ofte met een Ipatel van een ghefcheyden werden, om de twee Spieren,die op de Stroot leggë, en een witte fchreef, tuflchen beyden is,voorden dagh te doen komen. Dan ftaen defe Spieten in de lênetrvan een te fchey- 1 Stroten-hooft gefien^werdt. Het
welck fich openbarende,foo Talmen een dwerfe fnede geven tuffchen de twee gemelte Ringen,en het lancet: tot in de holligheyt (het welekmen meickt door den wint, die uyt dewonde komt) laten ingaen. Daerna zalmen. een loode pijpjen op de groote van de ope- ningb^en niet langer,a s de ftroot wijt is,maer omge- vleukt,om daer met in te fcbieten,in de wonde fteken,. en zo iange in laten.tot dat de vieefe van fticken over
Milen laetfte, vernieuwende de wonde,fo het noodig |
Ε R W Y Κ S -„di
is.metfcherven, zalmen de lippen vercenige^'^j^iete openingh, na gewoonte, toe-heelen. LJ" vangenefenis weynigh gebruyckelijk, 01" ^vre.diis^ die elck heeft,by aldien Eet niet wel en ge^^^Jg zulle" over grooten ondanck, en qualijck fe^ ^^fmeeftf moeten uytftaen. Een Italiaenfch „jgn · Brafavolus ichrijft, dat hy roet fijn eygen han ^ een onervaren Heel-meefter fulcks met en ^^^ y^, ftaen,een opening in de ftroot gemaekt ^^ ^ doe"' mant die de doot al op de lippen hadjen ^^uen >5· en op veel andere reylen.ge uckelijck j-ngt.P® (8) Wat ey ndelijk de Maniere van leven "ς'j f ho^- Lucht moet hier gematigt zijn.fonder m ee & jgo.ot danigheyt uyt te fteken. De Siecke dient te te leggen met een opgerecht Liehaem, , ^^ doo^ nige geftake, als hy voelt, dat den jjefeg-
kan fchieten.Van de Spijfe en valt hier niet jn- gen, alfodefelvige niet gebruykt en kan fi^e ka"
diendaerevenwel yet Zoude door willen» '^' -.
wefen, ^oom van dooYgeftagen Gerfle, roet w ofte Hoender-nat gemengt.Men kan o^^^jgfgelij'-- Wemwesvan Beet,Lattouw, Maluive, laL·^'^'^' Den Dranckjn&da wefen Kleyn Βίβτ,οί Dan vr^n, ende al 't gene de Koortfe ^^^^ efciiof of Sinkingen kan ver wecken.moet g»"",^'ί^ζ werden. Maer indien datter ni^t met aiJ ■ ^jigp Keel en kan, in fodanigen benauwde ê^em jj t, moetmen komen tot voedende Clyfle^^^-^üY^^^, dat fommige meenen,defelvjge niet veel te ^^ ψι en hebben, zo kan ick evenwel verklaren» J^·^^^ ii' tegendeel bevonden te zijn,in de gene, j.krijg^"'
ghen het minftenietenhaddekonnendo"
datfe door Clytteren van Calfs-nat, r/felvef E^erff», verfterckt en verquickt zij "'Sf r'
kenden,en daer dooroock alleen onderflow den,tot dat de Keel wederom,door be^" „^ening" middelen, haer vorige, ende behoorlijCKc ^^^^dc kreegh. Want alzo de Dermen ' j^i^va"
krachthebben, indien Vleyfch-nat·, 't ïiO^^^
zelve in een dunne gijl verandert w^fV^c ^enbrer eenig voedfel voor lekere tijt den ,
eemg voeuiei voor lesere tijt uc^ — . ^jj voe*- gen, hoewel het felfdezoo volkomen «ίΐ^^ΐε,Αί» Noch minder doet (daermen nochtans ^ hfj moet roeyen,die men kan hebben) den , d^
Brm, ^ngefiden-. of gebraden mfib- b" aaflf^
wy voor een fpreeck-woort hebben, yaO
gebert, ah of.hj voorby een hachrs^eurg^irt f.\
yemant die noch honger heeft: zo Iden wy f^f.er- van Demsrims, (gelijk in den Schat.derGefenth&fJ.^ ftaelt isjdat hy op fijn fterven leggende, noch ^ dagen in 't leven bJeef door den ««f^van heet pr^, öo fietmen oock Kocx, en andere die over Oc
faen, door den reuck, en damp. zo vervult g, at fy /bnder hongher aen tafel komen, ginge, veel Siapen, als oock de Omroexinge ües^ Woedts zijn hier gantfcb fchadelijck,- 0gi· |
-ocr page 171-
SCHAT DER ONGESONTHEÏT. i«7
, Het 111, Capittel.
;(2) S^neOorfaecke», { ^'^derfcheyt, (4) Teyckenm, (' y) Foor- J^i^snen, (6) gen£fin£e, (j) ^mim van I/en, ^ j j Fersader 'mh van etter in de
is eenonftekinghevanhetRibbe-vlies, ^'iterl·^" Senoemt,met groote pijn, (door fpanning, kottengvan datgevoeligh vlies) Koortfe, ende
^y otl?-^^ O ntftekinee wert gelijk alle andere, (als gefeyji ^voorgaende capittel van de Squynancye lieet,et, f h ) Sinckinge
Botiv j Ρ Bloet,het welcke uyt de tacxkens van ^ibbe valt tuffchen de Borft-fpieren.en het
Jeet βΓορ j ïoe helpt al't ghene, dat veel, ofte groeyen; gelijckhet Ofhouvenvan fne voor yemanr, die iulcx gewent
•«derdj ftondenjhet fchierlijckfluytenvan ver'
^itiigp''"'P^nde Sweringen. Nu waerom dat in zo- op (5Γβ" ^y^fvloedighey t van Bloedt het felfde juyft i'^ison f aldaerP/mw verweckt^ daer
® (Je tfta , fle fyackigheyt van die plaets,de welc- behou ?^yende Vochtigheyt lichtelijk ontfangt, treckp T^' ^^ ^^n naturen is,ofdattereeni- PÜn ς by-komt,of ook door voorgaen-
r^icoth Brafavolus, dat hy Alfonfus de III.
L ferrara, van pij η in de Zijde ghenefen
i^'fcteZ·^ hy daernafo lang als hy leeide,op de- ^ert uytde minfte oorfaeck pi η kreegh. Dit ' ^ijde l· S^^ordert door al 'c gene de vloeymgh na Z^^'fierri^ verwecken, als eenflagh,firn, val op de groote hitte,hei Bloet te driftigh Ρ Η ofr iiet felve uy tperffende, Stereken
^fWcer datmen gantfch verhit
oockin Ksude lucht ha Lichaem
t^f' in de Zijde-pijn wert infon-
de na de plaets, en oorlaeck. Wan-
^'^yten on ^^^'"nge is in de Spieren, die tuffchen, of ï'^ets een R „ ^'bben leggen, dat is van weghen de ρ ®orfa»i, """«'■i-p/ewrw: gelijck oock isvan wegen ri ^ijttieii'k gallachtigBloet,maer kout
» èldae'^ het Ribbe-vlies gefoncken is,ofce
'''^fep^^.menige Winden vergadert zijn. Danhet to ^ ontft ^ "oemen wy, als heer Bloet het Ribbe- i^lü trer^^^^^=^"aldaer 2rootepijn verweckt.Defe Λ ■'•'"jts fomtijts om hoogh na de keel toe,
fT' na denbuyck. Ende hier jn be-
"^ydeliil t > waer op de Ghenefinge ver-
werden.
dspv · aen v\iire^cke»en te ken- |
in 2ij nal de Geneeüieefters van alle tij- den eenpaiigh van ghevoeleH geweeft. i. Pijn in de zijde met gröote fteeckte en fparningh, dewekkeiis boven of beneden treckt, volghens het Vlies, dat de geheele Borft van binnen bekleedt. 2. Gheft^dige Coortfe,om dat de Ontftekinge niet verre van't her- te en is. 3. Korten adem,dewijl de Borft.om de pijn.
en den brant.haer ontfiet op te geven.4.£en harde en raffe Pols, van wegen 't fpannen van het Ribbe-vlie% ende flagh-ader,dewelcke 't gene fy niet fevens doen en kan,in meerder reyfen moet verhaeftcn. f.Hoeft, door dien de Nature, voelende en gheprickelt zijnde door het gene haer inde weeghis,het felve foeckt uyt te fmijten.
In een Baflaert Pleuris is geen, of weynigh Koorts; oock weynig Hoeft, ten zy datter wat uyt het hooft op de Borft unckt. De Pols en is mede zo hart,noch zoo ghefpannen niet, en de Pijn veel minder, en haer zo verre niet verfpreydende, die oock, van buy ten de Bctfft gedruckt zijnde,vermeerdert. Het felfde heeft i^e plaets in de Winden ^ daer by komende,dat fy geen ftede en houden,maer lichtelijk van d'een plaets op d'ander vervliegen.
(y) Het zijn hier goede roor-iej^cl^ene»,en dat de Siecke wel door de fieckte zal gheraken, als het Li- chaem wel ghedaen is, eenparigh wermen facht, als de pijn niet te benaut en valt,den adem redelijck wel gaet, den Dorft niet te groot en is, water en Kamer- gangh wel affchiet, en de Fluymen ibnder moeye- lijckheydt op komen, en defelve ia wezen en verwc wel geftelt zijn.
In tegendeel en iffer niet goets te verwachten in de gene.dieeen droegen hoeft hebben,ofte weynigh en quade fluymen opbrengen, groote O ntftekeniire en Benautheyt voelen, met een ongelijcke Ongematig- heydt, te weten, van binnen van brantverlmachten, en van buyten kout zijn,niet en ]olên,van dorft mee-· nen te fticken. Als daer by het water dun en bleyck is.alfo dan de gal na't ontfteken deel getrocken wert, of de Siecke raefkalt, fulcx beieyckenthet Middel- rift medeontfteké re wezenjin fodanigegelegentheyt en iffer niet veel anders te verwachten, dan de Door.
(6) Dewijl het rechte Pleuris is een ontftekinge door toevloeyingh van heet Bloet,zo moet het gene,noch aen 't vloeyen is, verley t, en dat aireede ingevloeyc is, gelooft, en verdreven, als oock de pijn, indien fy groot is, veriacht werden.
So dra als yemant het rechte Pleurisgewaerwert, dient hy terftont te Laten,en vry veel,indiëde krach- ten fterck zijn, anders mach hy dat in twee of drie reyfen verdeelen. Daer is van alle tijden een grooten ftnjt geweeft onder de Genees-meefters, of men in den felfden arm,daer de pijnis,de Ader moetopenen, of in den anderen. Defcherpfinnige redenen,die aen beyde zijde bygebracht werden,foudenalhier te lang vallen om te verhalen: derhalven fal ick alleen feggen^ nuin vijf-en-twintigh jaren, dat ick de Genees-kon-
(x)z fte |
-ocr page 172-
Idg J. V. Β Ε V Ε
fte oefFene, bevonden te hebben, dat het Laten aen de pijnelijcke zijde beft is, en de pjjne beqaamelijcfc verlicht. Het felfde beveftight oock de feer ervare Ïlaterm, niet alleen van wegen de rechte der Aderen, jnaer om, dat in 't ?kmis de Aderen in de pijnelijcke zijde meerder vervolc zijn , als die van de ghefonde zijde. Daer komt noch by,dat het Pleuris zijnde een felle, en hevige iieckte, en die terftont veel toeneemt, gantfchgeenuyiftelenkan lijden, noch vi^achten tot flat het Bloet , ofte van verde getrocken
Werdt: maer vereyfcht, dat de Onftekinge mach lucht krijgen,en 't Bloet, datter ontrent is,ten eerften mach verminderen. Hier en behjieftmen niede op geen tijt te letten, maer al was't midden in dé nacht, ]b moet men de Ader in den arm openen ·, felfs oock al waren Stonden, Speen, ofte yet andersopgeftopt. Want dat fwaerft is, gelijck het Spreeck-woort fey t, moet meeft wegen. En het Pleuris (het welk om fijn hevigheyt, en gevaer geen uytftelen kan lijden) ge- ncfen zijnde, loo mach het ander, dat wel fo langh wachten kan,bequamelijk geholpen werden. Na het Laten(her welck de eerfte reys niet helpende,na eeiii- ge uuren, of des anderendaeghs wel wederom mach gedaen werden)zal de Siecke een dranck gebruycken van de Genees-middelen,die de Fluymen op doen brengen, de Borft verfachten, en den brant wat ver- koelen,gelijck dezelvige befchreven zijn in 't I7.cap. van't Eerfte Deel. Hier toe hebben de J^en-rofen een fonderlingeeygenfchap,uyt welkers iap een Sy- roop in de Winckc s bereyt ftaet,van dewelcke 2 on- fen bequamelijkgetnengt werden onder i pint van't gemelte afzkdiel^ofoodiionderGerfie-water (voor ^egiche drankjin plaetlè,van Bier)met feer weynige droppelen Olye van Sivavel. Tot den ièlfden eynde mach men defelfde Sy roop Heken, doch nier veel al- ken , maer met Symp van Soet-hout, ofte diergelijcke vermenght: alfo ick bevonden hebbe, dat defelfde, te veel ghebruyckt zijnde, de Fluymen niet alleen te <dick maeckt,maer oock het opkomen belet. Onder- tuiTchen (indien het Lichaem niet al te feer met bloet overlaft en is: want dan foudedeOnftekinge door meerder toevloeying vermeerderen) zalmen de zijde, 200 om de Ipannende pijn te verfachten, als een deel van de fincking te doen verdwijnenjj^swe» met wolle lappen werm gemaekt in een Afziedfel van de aenge- Dioogen, daer by zijnde eenige verfachtende, gehjk Heemfi.mnel,Malutve,Glas-k[«yt^ Camille-bhs- vmn, en dat dickwils een half uur na malkanderen ge- daen zijnde, wederom fo langh ophouden, fonder de zijde tuflchen ^yde (gelijk de gewoonte isj met ee.^ ï>ige ialve, of plyen te beftrijcken, alfo defelve wel- door haer vettighey t verfachten,maer oock het uy t, waeiTemen van de Onftekinge (waer toe wy de Sto- vingen mede gebruycken ) door het ftoppen van de Qnfienlijcke gaetjens m de huyt, belettenf Dan hier dientwel waergenomen, dat indicnmen bevint, dat |
RWyCKS
de pijn door het Stoven toeneemt,of niet ε" ƒ derr,het felve laet blij venjalfo het anders J^ ^^^^ de doen.En is eygentlijck bequamer middel vo® ^
Baftaert-pleuris.mfonderheytuytWindenon^-gj
de {in weicke gelegentheye het Laten fchadeiij^
-echte. Dan faierte lande is deandervee&^_
als in't Rechte.'Dan hier te lande is de auu^* y^^^eP. meender,fo dat de Stovingen felden te onp^® oO' Wat belanght de Purgatyen-, ftercke zij" ^"/j^-haeifl dienftigh, uy t oorfaeck dat fy het onAeide^^ noch meerder zouden ontftellen, ende v?ei lic nieuwe Sinkingen verwecken.Maer de Hiet
lijvigh zijn.mogen fachtelijk gefuyverc yM· Manna, Diacatholicum,Syroop -van ^fen met het Weekfel van wat Btabarber in Pruym-^^?' p^el geiijcke,befchreven in 't 12.cap. van 't gemei ^^^
(7) Om hier mede wat by te voegen mere van Leven .· De Lucht moet hier geffl^^^^evig^ niet te heet, ofte te kout; ende alzoo in alle j^^go fiecktenweynigh^egfiie» dient; zo en valt m bekommeringh om veel gereet te maken. jict
hebben evenwel al te fober ghegaen, het w
voick van ons Lant niet en zoude ^'^nen. ^ mogen fy wel voor-eerft gebruycken ScW? '^jjoder Hoender-nat niet ofte feerweynighgezoutc ^^^ daer onder gheroett twee drie lepels R^mn'V^
flagen Gerfle.'t welk niet alleen aengenaem va ^^^^ en is, maer oock verkoelende, vocbtigtni^^K n,
flibberigh, waer door het de Fluymen doet ^„eef Daer onder konnen mede gedaen werden ( igfi^e de Hitte fulcks vereyfcht) dewr^rwieva» T., i- gn aine·' ^^pi^r
oy uanouiien. . , ni^rta a'^ , ^
dc siuynar^e door al de verhaelde Genees niet e» wil vergaen,maer fweert, ende va
fpijze aiiencxKens Komen, tiaren i^i»"--- ^^if·'· Gerfle-mtermet R^^ynen, en een weynig" ^ ^^ de gekoockt: dan dient wat werm ghemaec^^'^enijo, Fluymen niet tegen te houden.De wijn is ^j^oi en daerom dient hy gantfch gefcbouwt- jjart
fijn fcherpte, zoutig] aeyt ofte treckinge, *
rauw maken,is hier feer fchadelijk:
vonden is, dat de ghene, die het Pleuris ^^^ f ff'f"
eten van Salaet, oi;{ome-vifch,
iwtedrincken,om hals gekomen ziJ"·.^!'. ^ΐς nrie^®
zelfs oock het Spreken , is ondienftign · ggf
het Slapen, infonderheydt nahet Laten , w ^^J'
Siecke (om geen nieuwe Sinckinge, e"»^'^it moe' gende meerder Pijn te verwecken) jgPjjn tf^ wacker gehouden werden., la zoo jang^ " df aen 't minderen en is, dienter weyi|igh ^aef' |
-ocr page 173-
GESONTHEYT. kJ?
^^^^^^ SCHAT DER ON
'^efiorft^*^'''^'^^"^ vergadetinge van Etter in
•^iö^h ^^^^'^^^'Eff^yema genoetnt: met een buy ve- Sefluvtl ' "^^^"ίεη, in ρ aetfe van bloedige etteri- Vitanoen Τ "pnoeften, en daer na holle oogen,roode beQo^ ' welck gemeenlijck met een uytteringe
kene' " ^«t.Danzode krachten,en^'andere tey
geven 5 ibo machmen een xgfft Γ""·^" uuucrinaeBorft.tuffchen de vijfde ^e /1 ^ · het welck wy breeder belchrii ven in Der^·
gen Co» voorfpraeck Demqflhencs fchrijft te-
hadde „"α dit gebreck vatt te zij η ge weeft, lek ichtici&®.ltadigeKoottfen (feythy; metdapp fonderh ■ door't geheele lichaem, ma Eancfcu^^·'^ in de Zijde, en den Buyck,ende en konde Oüytg eten. lek aldus van pijne overvallen, en zijnde : ten ware (ghelijck de Ghenees- O '^''•aerde) daer van felfs geen grooteB/eei- <^fte gekomen en was, zoude vaneen Empyema, ^elcij J^'^'^pouwen moeten vergaen hebben. Het fcheyjjJr'^ bloedt-lofen im voorkomen heeft. Defe van het Pleuris is minder te verwonde- i' alvva^ 8ene,die verhaelt w^rt vanValleriola.ï.obf. »® a! iif'ichrijft van een loncker van 2q jaren, D^iW f°odtsnoodezijnde,ogden 14dagheen fleuris i^u eenige dagen aenhiel,en hem van het ^oikomentlijek genas,
(η ^ Het 1V. Capittel.
' (2) Hare Oorfaken, {l)Teychenm,
hi ^'""^-f^kenent (j) Genefwge, en {6) Ma- vm Leven,
is een fweringe in de Longen, met een af Koortfe, waer door het gantiche Li- ^itffetj, S^etjcn uytteert. Want de verrotte dampen Vcr^'p" gheftadigh uyt de Sweringh in 't Herte, ^ üVt aldaer een onnatuerlijcke hitte, waer «^fonden - ^^gh-aderen over het geheele Lichaem ^ettj^g Z'jnde maken een verrotte koortSjdienim-
JOp/Jr . aï en Oapr M/'Kai- rlnnr hpr Vi^rterpn van hpr
^«Icg i'^-'^^erjende al de üeelen beietwerdt,het het κ Lichaem doetafgaen,entenlaetttentoi ^'n foj^^ntoeuytteren. lek heb in de ontledinge rf''tieh r'^^Li^amen gevonden de Longen hard- pel f'' 'ooitijdts eenige doorgefwore gaten, cn een >et) d verteert, veeltijdts maer kley ne
V ÏPtevr gel^eele felfftandigheyt van defelvige <ft χ,Γ > «e gemeenlijck ooek aen het Ribbe-viies
S, Qy. ^«"'/««ilvan de Teringe is tweederley j de v^'^geftaltenis van de Longen,de andere in- ^OChtighcyE. |
Met de quade Geflakenis wert verftaen geen onge- matigheydt, maer een iachte, teere, en de bedervingé onderworpen felfftandigheydt der Longen. Sobe- vintmen veeltijts, dat yemandt van fijn geboorte af ongefonde Longen heeft, die hem allencxkens tot de Teringe brengen, al is 't datter geen ofweynige finci. kingenuyt het Hooft,ofte van elders na toe fchieten. Hier van ilet men diekwils, dat feer jonge Kinderen van de Teringe fterven. Die van Ouders, die de Te- ringh onderhavigh zijn, geboren werden,teren mede meeft al uyt, gelijck wy hier in de Stadt in verfchey- den huyigefinnen ghefien hebben, dat alle de Kinde- ren na malkandergji van deTeringh ftorven. Daer- enboven die van naturen een nauwe en fluyke Βοιβ hebben, zijn tot de Teringe genegen, niet om dat de Longen dan mede nauw zijn, hoewel de Spaenfche Pereda , ende den Italiaenfchen Ghenees-meefter Saxonia fulcx meenen : want dat zoude maer een Kort-borftigheydt aenbrenghen: maer, ghelijck dc Francoyiche Fernelim wel feydt, om datiè zo teer en fwack zijn, datfe allencxkeus afgaen, en van felfs be- derven.
Dé andere Ootfaeek van de Teringe is eenfiherpe en inetende fimkinge uyt het Hooft,of een feherpe Vochtig- heyt uyt het Herte in de Longen gefchoten,ofte oock een vergaderingh van Etter in de holligheydt van de borft, waer van in 't laetft voorgaende Capittel ghe^i fproken is. Deze Oorzaken doen oock de alder- fterckfte Longen allencxkens, en Ongevoeligh ver» fweren.
De uytwendige Oorzaken zijn mede tweederley. Sommighe verwecken de eerfte, andere maken doqï= haeifelven, fo nder middel- w egh de Teringe. '
Van den eerften flagh is de Luchr,indienfe door haef- hitte de feherpe vochtigheyt uyt het hooft inde Lon- gen doet vallen, of door haer koude re iamentreckt, en uy twringht,ofte de vaten van de Longen verdio- kendeen benauwende, of oock Hoeft verweckendej, dezelve doet berften.Maer de Herfft-lucht verweckt infonderheydt, door haer onghelijckheydi in kouw, ende hitte, feherpe ende zoute Sinckingen, en is zeer ichadelijck voor de gene, die eenighfins tor Teringe genegen zijn , gelijck Hippocrates oock aengemerckE heeft. Waer toe mede behoort de kgude ende vochtige gefiahemvanfimmige Landen, denroockjvanMetael, en Jangh in de Mif«e» te blijven. Daerenboven^ierM
en ;(oute fpijfejueren endefiherpenDrancli^ende alwat fodanigeovettoihgheyt in't lichaemkan doen groey-- en; als mede alles wat de aderen van de Longen kan doen berften, gelijck ValUn, VermoeyemSlagh,of Stm op de borft, of oock doorgaende Wonden, fleick roe^ pen., of oock door verftopte Standen, die haer in me- Bightena beneden begeven. Fer«e/«« meent even- wel , dat uy t het Simpel opbreken van een ader, als'
uytteren: oite indien daer eenige Teringe opvolghr, fttlcx te gefchiedeD,om dat het bloedt van dê wonde-
(x) 3.. j». |
-ocr page 174-
Ε R W ^Y Κ S
S70 J. V. Β Ε V
indeizelfflandieheyt van de Longen loopt,en ontfte- ^en^ijnde, ende daer na verrottende, dezelvige ver- fwackt en bederft.
Onder de uytwendige, en evenwel Naefte oorza- ken, die de Longen konden doen fweren,ende beder- ven,is infonderheyt de Befmettinge,wzeiom deTerin- ge oock by Arifloteles, en G4/e««i,onder de befmette- lijcke fieckten gerekent werc, enijicrates fchrijft veie ghekent te hebben, die een ander in de fieckte dien- den, met dezelvige ftorven. Soo dat het gantfch ge- vaerlijckis, veel met de gene die de Teringe hebben, om te gaen,alzo haren Aeffem,die ly in de lucht uy t- eeven,¥an een ander ingetrockeusiiijn Longe kan be- derven. En dit Vergif is van zoo taeyen enklevenden aert , dat oock de kleederen (ghelijck Fracaflorius getuyght, dickwils bevonden te wezen) van de gene die aende teringe gegaen hadden.noch na twee jaren de befinettinge aenbrachten: zo belinet elijk werden oock, zey t hy, de Camers, Bedden,ende Bedfteden, daer yemant van die fieckte overleden is. Waer uy t blijcktjdatter een vonck,ofeenigh beimettelijckzaet uy t die verrottinge waeffemt, dewelcke een wonder- baerlijcke gelijckheydt heeft met de Longen,dewijl 't anders geen Deelen en befmet,gelijckoöck doet de :^ee-haes> (waer van wy breeder gefproken hebben in de Wederlegginge vaïiMontaigneJ^.j.) dewelke door
verborgen cygenfchap, gegeten otte gedroncken, 1 vergiftige fwennge in de Loneen maeckr So ic
I fy"beyde uy tgheteert ftorven. Het felve doet oock door diergelijke eygen- fchap ander vergif,ghelijck wy lefen by Polybius, ende Plutarchus, dat Coningh Phüifs d^n Voitt Aram om dede brengen. Maer daer en is niet daer het volck de Teringe meerder op leyt,als op de Droefheyt; ende voorwaer fy en is niet van de ininfte oorzaken. Soo verhaelt Dionyfm Hidkatna^enfjs,d&t de Romey tifche Borgemeefter Menenius, door droefheyt, en benaut- hey t van herten, de Teringe op den hals kreegh. C3) Onder de Teyckgnen van de Teringe, als fy maer begint, is voornamelijck geduerigh Op-hoeften van dicke ende ronde Fluy men, als van dicke ende taeye ftoiFe zijnde.die metter tijt een fcherpighey t krijgen- de,de Longen doen fweren. Somtijts komter eenigh Bloet,onder,het welck niet fuy ver,maer etterachtigh IS. Het gantfche Lichaem werdt mager, krijghcn geen krachten van haereten,hebben meeft al luft tot grove Spijfe, Zoutende Suer, ende de gene die haer l'' ïs, of te hart om te verteren in een fwac- Jfe Maegh, daer danby komt een langfame Binne- koorts. Welck alles noch verfterckt wert Teringe te beduyden, indiw die fiecktein 't geOacht is,ofdatter de «yterlijcke Porzaken .hier boven verhaelt ,voor gegaen zijn. |
Als de gemelte Tey kenen langh by blij ven, teyckenen ly een volkomen Teringe, waer by K^ii blofende Wangen, etterige Fluymen,diemeefte ftincken, als oock den Adem, die moeyelijck, ^^^ Hoeften gehaelt wert. De pols is flap, lafch, gelijck. Op 't laetfte valt bet Hayr uyt, de ^ js krommen, de Wanghen, ende 't hede Aenge" bruy η en ingevallen,de beenen fwcllen, al w»'" figen gaet haer rauw af.
(4) De Teringh is een feer fwaef en ghevaer^J^g.
by vele Genees-meefters vele exempelen zij".' ^aef ' '" ·' "len, die ontrent veertip^^ ■
d,eer fy daer van fto»· neer de S werii%e komt,door ineten van eenigh ^
aen dezelvige gegaen had.
: genefenis, en dat om driederley redenen. ^^^ genezen zal ,moet ftil gehouden werden, en "y'^ gen bewegen haergeftadigh, ende al de etter, ^^^^ in 't ghenefen van gefuy vert moeten werden, ε niet opkomen, dao met Hoeften. 2. Het toeO^^iK van de Sweren gefcbiet door verdroogen, gpd^ oock de Koottle, en het Wtdroogen tegen is) ® ^^ Longen zijn geftadigh vochtigh. 3 .De Genees- delen, aJzoo ly meeit in de Maegh komen, ^^^ ,£lit' in die lange wegh tot de Longen,haer meefte ιί Men bevint evenwel dagelijcks,als de Swering " iangh geduert en heeft, dat de Teringe welg^ -m. wert, waer van ick hier inde ftadt vele kan Sommige oock, in dewelcke fy niet en wil ^^ houdenlè veel jaren alkucchendegaende, w2 j^K
heb hier een Vrouw gefien, die ontrent η ha
pigheyt, dat is meeft ongeneeflijck. Gelijck gevaer is , als de Fluymen op een kole vyer^^^-j'i''
(het welck feker Gcnees-meefter befoeckende,'^^ > ringh kreegh, en koft het onderfoeck met de gelijck lacobusaPartibus fchrijft, waerom "lyf tijde in delucht doe) zeer ftincken, en het L· valt.gfeiijck Hz/jpocrdwfchrijft in de iï Koïib"" " Ipreucke van (jjn y boeck :
Die Teringh heeft, en hoefl een wijl, Enfpout dan eenigh filfaem quijt. Valt dat in 'i vyer, en fiincketdan, Sofiaethetfiecht met onfen man y En dat wert des te meergelooftï Indien het Hayr valt uyt het hooft. phft^ Want het uytvallen van 't Hayr betey kent ge van Voedfel,en Stanck groote verrottinge 'K ftandigheydt van de Longen, lek hebeven^'^ei fcheyde genefen,we!ckeTsFiaymen de geheel®^ door ftoncken, oock onlanghs een ^^
by den adem ib ftonck.datmen naulijcx ^Υ-'^^εΡί* konde gedueren, dewelcke doen weduwe hertroucis, endetegenwoordigh in
dekraemier'd,
haer kin t felve fuyght, dat fy te voren d^
doen.So gefontisden bant des HouwelijcKsv ^^^^ fwacke vaetgensj Maer ais by andere quade tey |
-ocr page 175-
^ SCHAT DER O
wff voor de deure, gelijck
Vin-ElJJ^^gJjfKWi; fchrijftinde 12 Spreucke
^'eym deieringh κ gevat,
^yght hy den Buyci-loop boven dat, ^ mak^e vryfijn tejiament; (ïJ ^^""^iijntijdtdieisvolent. Wel u ^ verhaelt, datmen eercijtsde Kinde- ^^".PlarK j® Ouders van de Teringcgeftorven wa- fitten^ >ƒewijlhet Lijck verbrant werde,telaten
Ick h k voeten in 't water, öe luvdl ^^ fwarigheyt gevonden dat ftiaer ve v.' ^ ® ^y beginnen te hoeften meenen dat het >Velcls t onheyl laten inwortelen,het
yoelen j°^elijcker gefchiet.om dat iy geen pijn en 's, endl daer na dickwils Ipreken, als het te laet Poët Q Sweringh te feer töcgenomen heeft. De ^fhulr, %dt derhalven feer welin't i van den ufr'ifel der liefde: bat te t'^k.hebbe ja geweten,
wonde floncl^ en datje tvert vergeten j Inl' κ, dat kï^ght eenquadenflant,
, t)e " niet en lefcht den nteu-gerefen brant. "«eletiva''l^^'nfte Genefmge beftaet in't luyveren,en en r) Sweringe, en lülcx gefchiet door wer- V ®yfch Middelen. De Koortfe daerentegen ^elclctjg ^^rkoelendeendevochtighmakende. Het "^'^ide gematight werden,dat het een
weegh en is. ii^l ^^ Sinckiiigen noch geftadigh vallen, 20 ^ ^Ithfe^^'oor eerft belet,met de middelen hier voor ^flalj?'· Dan hier valt een op den arm
s^en ^ °equaemft. Hier en dient geen purgeren,ais -'"det k ^ ■!Virt„„^^Py„^^j„^ofdiergelijeke,noch veel
t^eGenp' de Apoteeck is.ue Arabi-
0 lliet ff ®-'neeftcrs,infonderbeyt Avicenna verhef. Λ Van ^^^ogl» de ConCerve vm Bj>[en, (het welck w^'t) J^otttanus, Va!leriola,endc andere beveftight V ^ ^«rhaelt,dat een Vrouwe,die al verwefen öefei,^" de Teringe te fterven,door het gebruyk dal'S^P'et alleen 2efont,maerook vet werae. «ïö de fyfenem fuyverende, genefende, vJt (}e vetftetckende kracht,waer toe mede ^'^ikcto -^'''^"■daer by zijnde, deweicke oock wat 's· Maer in't gebruyck van de Conferve |
NGESÖNTHEir T, 17X
ftaen drie dinghen waer te nemen. i. Dat het gene fuyvert, voort gaet, en derhalven is in't beginfelteft de verfche Conferve, die meerderfap,ende dien-vol- gende grooter fiiy vermakende kracht heeft. 2. Datfe veel fevens, en dickwils gebefight werdt,ja wel onder het eten. 3. Wanneer door dezelvighe het opfpou- wen wat tegen gehouden werde, tuflchen beyde eeni- ge Sy;foop te lecken, ghelijek van Soet-faout, om de nuymen op te brengen.Defelve kan aldus bequame- lijck vermengt werden,N.Conferve van B$[en,2 oneen, LM:BdepulmneVutpé,i loot,Sp.Halyad talem,Bloem van Swavel,\3in elx een half loot, gemengt met van Wael-wortel. i^mbet. vm Dodon. fchrijft in 't 7 boeck van het 2 deël des Kruy t-boecxop 't 15 capi den Saffraen zo grooten kracht toe, dat hy dickwils de uytterende Menlchen,die in grooten noot van den lijve waren,ende byna op haer fterven fchenen te leg- gen, 20 wederom verquickt, ende haer verloren gee- • ften vernieut 2ijn geworden,dat haer leven ettelijcke dagen verlenght is gheweeft, als fy daer van een half fcrupel fwaer, of ten hooghfteneenen heelen fcrupel met zoete Wijn, als Male vefcye, ofte Baftaert inge- nomen hadden.
(6) Dewijl de Teringe veeltijts een langhduerige fieckteis, zoo ftaet hierinzonderheyttê letten op.de Maniere van leven.
Aen de Lucht is voor eerft veel gelegen,ateo de Te- ring beftaet in een deel, het weleke geftadigh dezelve door den adem ontfangt. De gene,die daer aen vaft zijn moeten vlieden d^e te heet ofte te kout is, als ook haer fchierlijke veranderingen,mitfgaders regen, ende wint. Maer heldere en drooghe Lucht, het zy van naturen, of doordekonftegemaeckt,iszeer be- quaem om de fweringen der Longen te heeJen.Waer- om Galenus prijft de lucht van de Swavel-bergen by de ftad N^pei, waer van wy op't gemelte capiftd ge- fchreven hebben. En door diergelijcke drooge lucht, heeft een Backfter, die aen de Teringe ging, met ge» ftadig by den oven te wezen,haer Sweringegeneftn. Maer dit is alleen te veiftaen van Teringhe, die nocH hope geeft van beternis: want als het te verre geko- men i8,en de Siecken maer vel over't been heeft, dan zoude hem zodanigen lucht de doot verhaeften.
De Spyfe moet wezen van goet ende veel VOedziêl, eode die licht te verteren is. Hier vak z«er dienftigb' den Hpom van Gerfie, (hebbende een Verkoelende, ende zuy verende kracht) met Me/c^ gemenght. De Melclc/oorvfzex is hier niet alleen-'t alderbeqüaemfte voedzel,maer oock met eenen Genees-middel.Want fy zuy verï met haer Weyachtigg deelen de Swedng, heek mét haer kaeiachtige, vervoehtight ^ droogh- te, en verzacht de fcherpigbeyt van de vochtigheden met de Boterachtige. Hier toe i s beft' Vrouiven-βφ, om de gehjtkheydt van ons Liehaem - inzonderheyt werm uyt de Borft van den fiecken ghezogen. Efels·· mlcK κ ownder, ende weyachtiger, ende deihaiven
dien» |
-ocr page 176-
Het V. Capittel,
^i) Dat het Hert geen ^^kneti lijdt, {2) Hert' klopfinghe , (3 } Oorfiken^ (4) leyckenm, (5) Voor-tejc^nerii (<S) Genefmge, (7) Fiaw te, en Onmacht, i^) hare Oarfa^K, (p) Te^c- kenen , (10) Foor-teyckenen, (li) Genefmge, (12) Maniere van Leven.
(O
De Ervarerrtheyt leert ons feer wel gefeyt te zijn van Arifioteles, en P/i«j«j,dat,onder alle het In- want, het Herte alleen geen groot ghebreck en lijdt, noch het leven in ellende laet flepcn. En fulcx, feydt Arijltteks met goede redeq. Want als het beginfel bederft, zo en iflér niet, dat het ander, daer alles aen- hanght, huipe kan bybrengen. Hier op ilaen de verf- fen van den Poer PropmiW a.E'.4, die aldusuythet latijn nagevolght zijn:
Het Urne van de menfch is van eenplfiem wefin, Wam κ het eem gequetfi fa kan het myt genefen, Hter Eaet dm geen behulp vanfaf ofedelkiuyt, Daer κ geen houiven aen, het leven mlder uyt} Hier baetgeen drinc\baer Gom, in mfi tyt gevonden. Geen Ρ er el die in vocht door Itgnfie toert ontbonden ; Bier baetgeen mmhtig Gom Jat uyt den hemel doelt, GeenBefar die het volekuytverrelandenhaelti |
Ε R W Y Κ S
Hier baet geen green Pdej, dat Ida plagh tegevef' Al hadde 'tVenus felfmeteygen ham geivrfven; Hter baetgeen fieten Tvt,geenaengename^ _ Jf^ant ahvatyemam doet de en leven vlfO"' Hter baetgeen naergeld van hendert toovereiJ^' Ï^och al dat Circ üelTeft·
O ......^rte.geprickekzijng^ae"
eenige moeyelijckheyt, die 't felve fonder opoo geweldigh op en neder doet fpringen, -ι. οΠ-
Dit gaet met fulcken kracht toe, dar dervonden is,gelijck Ferneliui getuygt, de naett ^^ ben hier van gebroken, en de verdere uyt n^Jtp^^i^ leverfchoven te zijn. Soo verhaeltoocicl^ ^n een longman die in de borft gequetft L jjpeO Hertkloppinge daer van gekregen te heb Den. ^^ defelve buy ten op ftraet, als men de oorc aen · fter hiel.kondehooren. Diergelijckenexewp
Chrifloffelh Vega. Enick heb over twaelfj^n ^ ^^ oock gefien in een Kraem-vrouw, noch 10 le^· j^et de, wiens Herte ick hoorde kloppen, eer icft kamer tradt. ^ ge-
(3) De bewegen,dekracht van het herte w ^
pnckeltdoor yet onaengenaems,ofte be^
wekk het hem foeckt quijt te maken. ertji""
Herte befwaert,ende in fijn beweginge oeJet w fpant het terftont alle fijn kracht,die leer groo ^^ om fulcx uyt te ftooten, ende maecktdern·" ftercke beweginge, en kloppinge. ter-
De Oorfaien die het herte aldus tot
f;en zijn eenige Winden ofte Dampen, die "r^jgeoe oor veelte, maer oock door bekende, 01 ver .^^t hoedanigheydt het herte fefchadigen. ver-
van Verg^,van deflanck. (cjieoock een poè't
oorfaeckt) van een uytgedaneKaerβe, Lumtim medegetuyght in fijn 6 boeck: J^oaurnum^ue recens extin&um lutnen.ne
17» J. V. Β Ε V
dienftigh om.de Sweringh te fuyveren. Tuffchen beyden komen i^eys-melck^mGeyte-mkk,. VVelcke laecfte ick kan verklaren te zijn als een groot won- der, werm, ghelijekfe even van de Gey t komt, ghe- droncken. pan als 't aen 't heelen is, kan oock Scha·· pen-mdck, die veel kaes in heeft, ghebruyckt werden. Maer op dat de Melck in de Maegh niet en zoude ftremmelen, zoo machmen daer wat Suycker ofte Honigh, oock wel Water onder mengen. Waet van breedcc tefienisop't ly Capittelin't ^boeckvan den Schat deï Ghefmtheydt. Men kan oock eenighe Doijmn van Eyeren (dievoedfaem en heelfaem zijn) ondet de Melck roeren, endeai"=tdefelve opwellen. Gelijck 't fuifde oök gedaen kan werden onder IQtlfs- nat, inlbnderbeydtvan eea lol-boom. Dan de Melck en dient niet gebefight, als in een ledige Maegh, ende niet te veel levens, noch oock daer terftont op re fl3pen,ofte yet anders op te eten. OenDrafic^ial v/ezenGerfle-water,okeJQeyn-bier. De Wyn,a]2.oo hy verhit, en finckingen ver weckt, is hier Ichadelijck : ghelijck oock zijn a ïefiercke Bewegingen van Lichaem ende Gemoedt: dan matelijcke Biyfchap, en een Vro- lijck Herteis feer vorderlijck, infonderheyt wanneer de Teringe Ijaren oorfpronck ghetrocken heeft uyt Droefheyt.
Het Herte is evenwel twee Toevallen on^^'f^^p, pen, dewelcke fijne Werckinge ontftellen, te w Hert-khppinge, ende Onmacht, die veekijdrsgen" r werden. gf..
... (2) ^ert-filOjppinge is eenfterckeen onf^t
hjcke beweginge van 't Herte,g-""'''·'"
igen.
"ίπ"·"^ ""-<· luii-ivcii n.iitcilL loe, ρίίρ filf
onden is,gelijck Fernelius getuygt, de naeii ben hier van gebroken, en de verdere uyt |
-ocr page 177-
J,,, s C Η Α τ DER υ
^'""«iierjoft ander Ingewant, Keyfer Maxi- gequpi. ^ I· piach feer met de Hert-kloppinghe feei vp ^ zijn, in wiens Longen,ende Herten-vlies Genep ghevonden werde, ghelijck fijnen
Hetfeif"?^<=^fterCMWghetuyght inden 136.Brief. Oeffeni S^efchiet mede fomtijdts door de fterckg '"iotij'^^f Lkhaems,oÏie Ontmringe des Gemaeits, KutmQi^f^^M^^'if, endcVreefs. Soofchrijft
illatnjamhonet corps, corfilit. Êlijtj- P^nght het oock wel op van Vreughde.ende r^^P. gelijck de gemelte Poet feydt Uilite: (n ei cor faliat.
•jaticir "^tTej-cl(eM wijft fijn felven, alfmen maerde VetU^'^'eydtop deplaets van't Herce. Maerde 'liet t^y'^entheydt van de Oorfaken en is foo licht Jltftjgf^^^'^'cheyden. Indien de Hert-kloppinge Wr een Wind, ofte Damp.foodanige komt ftaet h »ende gaet oock ras over: in tegendeel Waoneerfe dooreenighe Vochtigheydt ««de j ^eckt werdt. Nu wat Vochtigheydt het is, isetie,^ f PÏaets fy fit, is aen de byfondere teyc- ien, [u·? kennenj gelijck verftoptheydt in de Ade- g^Ven Lijf-moeder, van haer volkomen kenniife '"'■es i' f^^^ datter overtollicfa water in 't Herten- êhefe"/Shelijckwy van den Keyier Maximiliaen '^fooH .^^en) valtqualijck te kennen, behalven r'i". en geftadich met het kloppen gequelt
'«Hen ft· rgen dat haer Herte fcbijnt in 't water te y de datter eenige Quaetaerdicheyt
ofte Vochtigheden is, dan vintmen
«tideY^te veranderingh in den Pols, met Qualijck, (u te werden.
beft "■'^^oppingeis een gevaerlijcke Sieckte,
Lich^g^tnende het voornaemfte Deel van ons ^nderhn ^i^e beweeinge, waer door het Leven r-^epK^" wert.befchadigende. Enmenbevint ruften i?^' dfthetfelve dickwils krijghen, ten feui" ^"fflacht vallen, en alfooftervenj akijdt fét,"^er, eenpn ------- r^uo^^r,
I eenen hoogen top fcheren. , Wat de Genefmvhe beianght. .'-Slt Van r^^ r
(δ)
Indien daer
J^ervlo^;,·"· "e ^enejinghe beiangbt. indien aaer Γ Bloedt is, foo falmen terftont doen treek · ^™· ofte oock in den Voet,om neder .Vder r ' '"ionderheydt wanneer het uyt de Lijf- λ '^Peni^''"^'^· Ia oock dienftich de Speen-aderen fflc 0,1"? yoornamelijck als de Dampen uyt de Doélor ¥oreeft fchrijTt van fijn L yten n, hoe dar hy ttBononyen inltahen,van ^ hy /'acht te gebruycken Confilye de Grm, waer èfftootf"''^® doende, beyde kleyn gefcherft, ofte 'net Hofen-water, ende een weynich warm gemaeckt,op het Herte ^otirii./ "ebbende. Hp Hp?r-l·1r.nninehe, als een
^ond^/Jebbende, de Hert-kloppinghe, als een ^^ealL Ï^^^o^erye overgingh. Hetwelck ick "^ockin d ƒ'ekwils bevonden h^be, onder andere "•egemelte Kraem-yrouw.' Vordeisalfoo |
Σ73
de Dampen haren oorfpronck trecken uyteenighe quade ofte bedorven Vochtigheden, foo moeten defelve ghelooft werden met de Genees-middelen, befchreven in het i2.Cap.van'tEerfteDeel,uyc dewelcke de alderflapfte hier alleen dienftich zijn. Ondertuflchen dient mede wel forge gedragen,om het Herte, 't welck door defe gheftadige kloppinge feer verfwackt is,te verftercken,en d'ingetrocken Dampen daer uyt te verdrijven. Hier toeftrecken de gene, die in het 18. Capittel verhaelt zijn.
(7) l'laute/ ofte (©nmaCÖt/iseenfchierlijcke verv'allinge van al de krachten, fo dat voor yemanr, diefulcks niet mcöïghefienen heeft, foodanighe fchijnen doodt te blijven,
(8) De naefte Oorfaeck. is een fchierlijck gebreck van Levend-makende Geeften , fonder dewekkc het Herte, noch eenich ander Deel, hare werckinge wel uyt kan voeren ; ende veroorfaeckt dat den Menlèhe onverfiens/<i«iP werr, ende van fijn felven in Onmacht valt.
De Levend-makende Geeften en werden , door het geheele Lichaem, ende al de Leden niet gefon- den, ofte om datfe niét ghemaeckt en werden, ofte om datfe gematckt zijnde, vervliegen, ofte komea te fticken.
Sy en werden niet gemaekt,het zy door gebreck' vanftoffe, te weten, wanneer het goet en fijn bloet, door groote en langdurige hitte verteert is, het zy, door fchult van de makende,ende voortbrengende kracht, te weten, als de felfftandicheydt van het Herte,dewelcke de Geeften doet voortkomen,niec wel ghefteltenis, gelijck in hevige Koortfen, ende verfcheyden andere Sieckten, dewelcke de ghema- tigheydt, ende natuyrlijcke warmte van 't Herte bederven.
De Levend-makende Geeften bederven door eenighe quaetaerdige, en het Herte tegenftrijdende hoedanigheydt, het zy defelfde in 't Lichaem ghe- groeyt is, gelijck gefchiet door quade Dampen, die uyt Wormen, ofte verrotte Vochtigheden na het Herte fchieten, ofte datfe van buy ten aenkomt, ge- lijck van quade, ende ftinckende Lucht, oft Vergif.' Waer toe oock behoort eenighe verborghen tegen- heydt, die yemandt van eenighe dingen heeft, al en zijnlèin fijn felven niet teghenftaende. Soo hebbe ickgefien fommige,diegeen Kaesen aten,van haer- felve gaen, als hy op Tafel quam j een ander van den reuck van Rofen, en Rofen-water. Men iêydc dat Prins Maurits, die nochtans fo veel bloedtsfien ftorten hadde, fijn bloedt niet en konde fien, als hy ghelaten veerde, fonder geheel te befwijmen. Men fiet oock dickwiis, als yemant ghelaten wert, dat de gene, die daer by ttae,-;, ftijf va„fijn felven valt, hec welck foodanighe niet en gebeurt, wanneer fy felvc ghelaten werden. Hier van fpreeckt de wijfgerige „ Seneca in fijnen Brief: Vele ftercke, ende die
(y) bereydc |
-ocr page 178-
174 J. V. Β Ε V Ε
jjbereydt zijn haer bloedt te ftorten,en konneneen „ anders bloedt niet fien. Eenighe maer aenfchou- wende het Verbandt van een Wonde, gaen van „baerfelven. Andere ontfanghen lichtelijcker een « Degen in 't Lichaemj als dat fy hem fien. Dit en „ is geen vreefe, maer een Natuyrlijcke genegent- jjheydr, onverwinnelijck voor de reden. Hier-en- boven vervliegen deGeeften door grooten Honger (ghelijck Brmus een exempel gheeft in het tweede Capittel van het volghende Boeck) door brandende Hitte, hetzy uytwendigh in ds Lucht,Badt-floven,oit inwendigh in de Vochtigheden, als oock door Gram- fchap, overgroote Blyfchap, waCT V3 ^fommige in doo- delijcke Onmacht gevallen zijn, ghelijck wy elders verhaelt hebben: ghelijck mede door groote Pijn, infonderheydt van de Κϊογ van de Maegh,door groo- te lofingh van Bloedt, ofte andere Vochtigheden, infon- derheydt wanneer daer pijn by is, als in het B^ot- melden.
Ten laetften werden oock de Levend-makende Geeften overvallen, ende verftickt, wanneer fy met het Bloedt fchierlijck na hetHerte gedreven wer- den, ghelijck in Έlau-maknde Kgortfen, zliiei rauwe Vochtigheydt op de Krop van de Maegh leydt, en in Oroej&jidt, Schierlijck? Schrtcl{_, endc Verbaefihefdt,ofte wanneer datter eenighe dicke, ende roockachtighe Dampen te^cn 'tHerte opftijgende, aldaer blijven fteken, ende van den befchadighden Aemtocht niet en konnen verdreven werden.
(9) De ^n-teyckenen van Onmacht zijn, geen,oft leer weynich Pols.bleyk Aengeficht,meteenkouw over't geheeleLichaem,infonderheydt de uytterfte Leden, om dat de warmte na binnen getrocken is; waerom oock een kout Sweet uyt-breeckt, voor- namelijck in 't Aengheficht, Hals ende Borft. De Oogen werden duyfter,ofce het fchijot, datter wat
i;roens,oft geels overfchiet. Het geheeleLichaem eydt gantfch onmachtigh, fonder eenigh weten, ofte ghevoelen.
(10) Wat de VoDr-t^ickenen betrefi. Flauie ko- mende uyt onmatighe Onrlaftingh, Vreefe, Droef- heydt, Blyfchap, ofte eenighe andere uytwendighe oorfaeck heeft minder ghevaers, als die uyt eenige inwendige oorfaeck haren oorfpronck treckt. Dan alle Onmacht ,te weten,dat yemandt langh wech is, valt feer forghelijck, infonderheydt die dickwils over-komt, ende Ibnder merckelijcke oorfaeck. Ferne/m fchrijft fomdjdts gefien te hebben, dat, foo een F/aute^ 24 uren na malkanderen duyrde fonder Pols , ende evenwel noch over-gingh. Daerom dient wel gelet, dat foodanige niet voor doodt ge- feouden,ende te vroech begraven werden. Dan hier van IS breeder in t eerlte Boeck op het 13. Capittel· ghefproken. ^ ^
(11) De Ge^^eheeft twee Leden. Het eene Sseitaet in de Flaute, ofte Onmacht, als fy teghen- ^et |
R w y Κ s
vvoordighis,overte doen gaen; het ander
beletten, als fy over is, van met wederon
men. , _ heko®^"'
Om yemandt uyt de Flaeute te doen^^^j^eO moeten de Levend-makende kracht en>ia-
de vervloghen Geeften herftelr.ende tot^ gyi^ks tuyrlijcken aert wederom gebracht wer ^^^^,^ονν- doet van biiyten.wanneer yemandt in ee ^^ de,ofte beOotene plaetsis, darmen hem .gPoÊ'c ende kpek Lucht brenght. Soofchnjft ooc^ Homerm II. dat, als den ghequ^ttten ^rte» doende was met den Geeft te geven, Adem elcke reys noch wat weder-qua^ ^^^ verkoelende winden. Sulcks doet fflc^^jj.^ PoeC fprenghen met kput water, ghelijck de ^^ vva»' fchrijft I/iad. 24. ghedaen te wefen in p^etc neer hy ter doodt ghequetft zijnde, tioc^
genomen was, ende al ftervende fijnen a ^ de verhaelde,. ende het vokk aenfagh. Het fy Poët Ovidius oock aenmerckt in Laodaf'^', om haer Mans vertreck van haerfelven '
Luxquoque tecumabiit. tenehrifiue exangvt^«
Succiduo dicor procubuijfe genu. Vix focer Iphiclus, vix megrandavUi jicaptth Vix mater gelida mcefla refecit aqiM-
Het felve kan oock gedaen werden met vanende mjnruyt, ofte R^fin-mt^' . ais wateï, Rjijnfche-ivyn voor den Neus is,
mede Confilye de Greyn, gelijck hier voor Ldef^ op het Herte geleydt, ofte een Stoving van ^jg
· «T η , J. «/λιΓΡΓΪΠ, ?
Droogen , ende Hert-fterckende Wateren» ^^^ alle befehreven zijn in het 18. Capita iu'
EerfteDeel. Vanbinnen macbmen j^o
gieten, het welck de Poët Ovidius op L4.
plaetfen, daer toe prijtt.infonderheyr, ' ^
Et jam deficiensficad
tua verbafevt^h Vt filet infufi vena redire
Π ^^
Hier toe macbmen wel van den edelften nc^® J/ce, Deel-wyn, Mofcatel,Seck, MahAfey,hci zy als het wefen kan, daer van een kruym een Sopken ghemaeckt. Waertoe mede A\ei' CaneelrWater,Aq, Jheriacalü, Vit£Matih(0'>K a^^^e gelijcke. Dan defe laetften en dienen ^
fieckten: maer wel verkoelende, gelijck J» ί ^ lorum, Coraüoïum, Sap van Citroenen, waer ""g^^jtef eenige vermenght mogen werden, orn ρ, ^ΐβΐ')''' foo veel te rafler te verquicken. Dan in jjiae'' koude oorfaken, machmen met de boven- de ingeven K^up, Muskeljaet, mes, alieopdeaengeweiène plaecfe νεΛ®^ jgitie'' we],indienmen dit de Vrouwen in-gaf.fo jgfel*'® in plaecfe van de Elaure over te doen gae"» " y ei' |
hl -i
: ; ii
-ocr page 179-
SCHAT DER O Ν G Ε S O Ν Τ Η Ε Υ Τ. ly/
Wen die'^H^'^®"· ^^^r weynigh Vrou-
l^ende j in-nemen van Welruyc-
^ijnde konnen verdraghen j ja wel te pas
'^oor defelvighe meeftendeel van i'et Din^ h' dienen foodanige gercgeert
Saen, die de Lijf-nnoeder op haer plaetfe pinden 'v^ wrijven van de voeten,fterk:
Knyet, "^^beenen eenhandc-breedt hovende V, ^ηΛ "^ycken aen W^nruyt met A:(ijn,Bevers' gendeR ^?o«s,gelijck op fijn plaetfe in hetvol- . è^^y^' ^«den.
C Οογγ u f^'aute over is, foo dient wel gelet, om '^ontie^'^'^en wech te nemen, die defelfde fouden °Oc!e dp komen; daer toe moeten
Alerte V ^^''^wackte Krachten herftelt, ende het ί · die ,, werden. Derhalven in een Flau-
^iveec ^*^ Vergif, groote Lofingh, heete Lucht, S«Vet)' ^ftaet, kanmen oockdefelve dinghen in- 1 ^ "iQc'h ^ j "" aengeweien ziji:i, defelf-
^tteii,}gS®'luerende,dienftigh re wefen: met eenen ''gif h?*^ oorfaeck te verdrijven, ghelijck in ^«ghen te" Tegengift, in Lofingh met het Bloedt L^cfcitj L ^°iden, ofte hetLicbaem van de quade "^«len · te ontlkften, de heete Luchtte vcr- S^etjeó °vervIoedigh Sweeten de onfienlijcke 0/y„ Huyt te fluyten.defelveftrijckende rf^tiit Mjrtillorum, ofte dierghelijcke.
pt desip oorfaeck uyt de Krop van de Maegh, en ^'^Ke hchtelijckbraeckt, foo machmen een ί ""'hev ^^'^K-middelin-o beven, gelijckbefchreven h'^Rh n^^· kapittel van't Eerfte Deel: anders de
beneden fuyveren door Pil Μ - ^e diergeiijcke.na gelegentheyt
Vochtigheden, uytwijfende het y aenge^efen hebben in het gemelte Deel |
op het 12. Capittd. Indien de Flaute uyt Pijn komt, defelve moet verfacht, (doch met gheen verdoovende Middelen) ende dan de oorfaeck wech-ghenomen werden ^ altijdt ende in alles het Oogh hebbende, om het Herte met eenen te vet- ftercken.
(i2) Daer toekan veel doen een goede M^ma-ff van leven, ende wert voor-eerft vereyfcht een Suy- vereLucht, ende die met eenighe Hert-fterckende Drooghen doortrocken, na den eyfch van deOor» faken. Maer in de Flaute, ofte als fy aenkomt, mach de Lucht, ghelijck ghefeydt is, wel koel zijn. De Spijfi dient meÖ3 vericheyde na de verfcheyden Oorlaken; dan den Honger ( alfoo feydt Homerus» datter niet onbefchaemder en is, als den Buyck, oock de Menfchén tegen haren Danck na hem doec luyfteren) en wil gheen uytftel lijden, ende gaet foodanighe Flaute met eten over, ghelijck in Brutut gefchiet is. Wanneer datter overvloedt van Bloet, grooten Brandt, ftercke Koorts, ofte Ontftekinge is, en dienter geen Wyn gegeven buyten de Flautej maer wel alfler rauwe Vochtigheydt in de Maegh fit, ofte dat defelve verfwackt is, als oock wanneer de Geeften vervlieghen, in wekken gevalle, gclijck mede als fy bederven, dienftigh is het Colys op bec laetfte van het j 8. Capittel in het Eerfte Deel, be- fchreven. Veel Betveginghe des Lichaems, ofte des Gemoedts, is hier feer f^adelijck. Gelijck oock de Slaep, wanneer de Flaute uyt Vergif komt, de- wijl hy het felfde na het Hert treckt, als mede wanneer defelvige op een groote ontlafting volght, hy, de fwacke warmte indrijvende, de Flaute Ibude vermeerderen. Maer hy is dienftigh in een rauwe ftoffè, om defelfde te verteren. |
-ocr page 180-
Het Eerfte Gapi:*-»l Befchrijvinghe van de (τ) innerlycke 'Deeleti des 'Spijcks, {z) Magen-hals, C?) Maegh,(^) Dar- men, ($) Darm-fchejk (6/ Klier-bedde,{ 7) Net^ (S) Lever, (9) K(oodtfakelijckbeydt van de Sujveringh des Bloedts, {10) door deGal-bkes, (il) Milt, (iz)ende beieren,
(^)
Α den hooghften ende middefflen Buyck, ofte Holligheyt.volcht den on- derften.die eygentlijck den naam van 25upcft heeft. Onder de Deelen van ' den fel vigen ftrecken fommige tot Te- ren, fommighe tot Telen. Het Teren, o& Koken is tweederbande, te weten, het maken van Gijl,ofte vanBloedt. Om de Spijfe te Koken, ende als tot een Gijl te brengen, dienen de Maegh, Domen, ende het Het. Wanneer de Spijiê inde Mowidoorde Tanden door-ghefneden, gebroken, gemalen, ende met het fpeeckiel, als tot een pappigheydt gebracht 3S, dan fchietiè allengskens, nu tot de Teringe be- leydt zijnde, door den Maghen-hals, ofreSpijs- dragher, in de Maegh, ende vverc aldaer gekoockt, ende verandert in een witachtige ftofFe, den Room niet onghelijck, die wy na den Grieckfchen naem Gijl noemen, hetNii, als een warm deckfel,daer toe helpende, ende wert daerna verfpreydt door de dunne Darmen, ende de overtolligheydt door de dicke gheiooft. Tot het Bloedt-maken doen de Suygh-aderen, Lever, Holle-ader, Gal-blaes,Milr, Nieren, ende Blaes. De Suygh-aderen den Gijl uyt de Darmenontfiingende, bereyden hem tot eenige beginftlenvan Bloedt, het welck ét Lever vol- brenght, ende maeckt het na fijn eygen wefen root vanverwe, deHoüs-ader verfpreydt het door het gheheele Lichaem, het Gd-blaesjen, Milt, Nieren, fuyveren het van Onreynigheydt, ende de Blaes looft de overtollighe Waterigheydr. De Deelen, die tot Telen, ^teVoort-fetten van hetMenfche- jijcke genacht Itrecken, zijn de Z^et-vaten, Swe^s, en bencffens delelvige in de Vrouwen, de lijf-moe-
;:" I:
ii
iiiyliil
f:
ï;
IS |
U Y C Κ s.
der. Vanelcks fullen wy nu in 't byfondet na kander gaen fpreken. , „ jriaagi'?'
(2) Terftont aendeKeel komt den ^^ι^^ί' iraljS/ dien deOntleders oock ' opg^f Accrm noemen. Want hy daelt, ghelijcK ee ^pje rechten Darm tuffchen den Rugge"-g''Sé vijfo^ Strote-pijp, recht neder, ende komt op ^ei- Wervel te ruften,van waer hy fich een ^^^^(^nt be^ keffende, (om de Aorta te wijeken) Middel-riftdoorfchiet, ende vandeflincs aenhet opper-eyndt van de Maegh ww ^^^iging voeght. Hyisront,om veel Spijfe i" "[^ gpgbefi te konnen vatten, ende in de Maegh te 0 |ggeii langh, om dat de Keel verre van de » ^ ι,ίΡ' is. Beftaet uyt twee Vliefen, van dewelc^c ^^ ^^^^^ nenfte zenuwigh is, het buytenfte jg ronde, ende dwerfe Vefelen,waer dooi^y y^^b' na de Maegh toe-drijft, ende eenigbe t-i^® tigheydt door het Braken uytgheeft· V eiiti® werden uytterlijck bekleedt met een ae ^^^ett. gemeen Vlies, fpruytende uyt de We^vei-
Hy ruft in het midden op een Klierachtti» ^^^ (ψ ftreckende niet alleen tot Iteunfel, om gjadc, plaets te wijcken: maer oock om die ende Vochtigh te houden, datter oock ^ _ fljck^" foudemoghendoorfchieten. Wert tot» - met twee Spieren geholpen. . jpflifl^S'
(3) DegemelteSlock-darmeyndïgtw^^ie deKeucken van het lichaem,in dewelclit ^ pe tot voedtfel van alle de Deelen gekoocKt vv ^^^eti Menfchen, ende andere Dieren, die onder,^ ^^ei in denMont getant zijn, hebben een Maes ^gjlce die herkauwen,gelijk de Horen-beeaen,in ^er» de ftoff-e van de bovenfte Tanden tot Η^γ^ι,ρ Vo' hebben een vier-dubbelde Maegh, Γε^^ ghels een twee-dubbelde; waer va"/, getf^ leeftigh gehandelt heeft, felve oock na de &
Ihenile vauGalenm, in fijnnoyt-genoegh g ^Cap'
werck, van 't gebruyck der Deelen,op het ν ^
van het vierde Boeck. . , omder^y"^^
DeMaeg van eenMenfche isront, ou te, ende minder befchadight te werde",
werpigh, om haer twee Deuren, waer α lo
qualilt byeen Lulle-p.jp vergeleken en
vier-voetighe Dieren is fy ronder, om c"» fcherpen Kug hebben. fia^^ |
1
-ocr page 181-
Ij. bever W. SCHAT
i'^yt'der^f'^^ u*^^verfcheyden na de verfcheyden- ♦odeVr gemeenlijckkleynder
<3er, vj,™in de Mans,om dat de Lijf-moe- '^^itien y fwangher zijn, haer te beter foude Hbeii "y^geven. Docitor Spiegel fchrijft gefien te öanho» clie veerthien pondt water hiel.
lauto jy^'ïi^c koken omhelft fy deSpijfefoo «Ifo haSvl-S^ïeen plaets tuflchen beyde en blijft, |Hen eyp,/ een ingeboren,ende verbor-
P' deSpijfe verteren, ende in een Veranderen. Defe zijn twee eygene, «Uycwf.^an buyten door een ghemeeneuyc het ^etdeo η oorfpronck hebbende, omvat
Jet deö u '^'"nenfte van de eyghene is ghemeen ?Oor,ai(^®egh-hals, Tongh, ende Gehemelt,waer de {J ^·^ eenige Gal in de Maegh is,debitterheyt vernomen wert. Was van nooden, dat 'oiide η ^^^volgen foude, op dat de Mont niet en ^tïggijg ^en van 't gene aen de Maegh mocht on- • ^W^^efen. Dit Vlies wert van binnen be-
k^'peti een Κ^β, wekkers nuttigheydt is, te Sdetj ^orfijne on-eflenheydt deSpijfe wat in- '^'ckvvii' °P dat dit Vlies, door de harde, ende ^^Iteti fn broeken,die het ontfangt,gcen
rt f Ade krijgen, ende alfo de enge Mondekens 3 in de Maegh eyndigende, Verftopt fou- vliefich en zenuachtigh wefen is ^ijfef^^elijck voor de Maeg geweeft, om datfe de ri Slt, . ^ konnen dicht,tot verteringe,omhelfen;
foude konnen ny trecken-ledich zijn- "'gh dr„ tiaer intrecken. In de gene,die gefta- drincken, werdt de Maegh door het ttu^ bare foo dun, dat fy niet wederom
feraijp^^oorgaendenploy, endefterckte en kan d^fts.p"· Het welck de oorfaeck isdatDronc- t SeSw ^'^Se Wraten,dickwils met een langh- ^'^^Urit ^^^^eydt derMagen gequelt zijn. Want Vert'^'®"deuytgereckteMaegh en kan foo wel j öe^^'^en.alsdie vaft envleyfich is. ^^ Uver ^^ 'eydt onder her Middel-rift,tuirchen P®, O' de Milt, macr meeft in de flincker w Ie w met de rechter (in dewelcke de
Λ '®befl die grooter zijnde.als deMilt,»rooter een gewicht te maken. Syenis Λ'clc.t, den Mont gelegen, foo om dat het
Mo'"ygh vati den Adem hooger moft wefen,als de Keueken wel diende lager te Itaen, ^JSiQ. ^oorharen reuck, en roock, de Herflenen, f-e!ijcfc " « en foude beroeren. Heeft ronts-om, k^^rtnf Pot in de kolen, haer Deelen, die door tot het koken helpen. V 't K^^^eft twee halfen in elckezyde,en bey- K'lgefe® Deel. Doorden üinckere (daer wy u ^ u ontfangtfy de geknaude Spijfe. ytgane „Fü' ^^e Krop is dicker en vafter, als den S'^HOortierjOttidat hy van de doorgaende |
DER O NGËS O Ν T. 177
Spijfe, diefomtijdts van Wraten, en Hongerige,half gheknaut, ingeflockt wert, door te veel uyttrecken foude befchadight werden : is oock grooter ende wijder, om fo veel te meerder Spijfe te konnen ont- fanghen. Heeft ronde, en vleyfachtige Vefelen, om den Ingangh, ofte Mont toe te fluyten, het welek ftreckt rot bevordering van het teren,ende koken, gelijckmen een Deckfel op een Pot leydt, op dat de Waeflèm niet en foude uy tv liegen. Soo fietmen dat GulGge Menfchen met pijn en draeyingin 't Hooft gequelt zijn. In fommige trcckt hy uyt Droefheyt ίο toe, datfe naulii/^s eenighe vafte Spijfe door en konnen krijgen, ériÜe daer van feydtmen gemeen- lijck, dat de Spijfe voor het Herte blijft fitten. Soo hebben de Griecken defen Krop van de Maegh al van oudts Kx^lU, dat is, Herte, ende de pijn die hier komt, Kd^iiaXyU , dat is,Heri-fy» ghenoemt, om de groote gemeenfchap,die daer tuflchen beyde is, niet lo feer van wegen de naderheydt,als wel om het fcherp gevoelen. Want hy is ronts-om met uyt- termaten veel Zenuwen, fpruytende uyt het fefte Paer, omghevlocht. Deie gevoelijckheydt was van nooden, om ten eerften gewaer te werden het ge- breck van voedfel, en het trecken van d'anderDee- len, waer door dan de begeerte tot eten,ofte drinc- ken verwekt wert. Dewijl defe Krop dichterleydt aen den Rug-graet, als voor aen het fwartachtigh Krake-been, foo konnen voor fijn ghebreken de Genees-middelenfo wel achter,als voor,gebruyekc werden: maer wanneer datter aen de gheheele Maeg wat hapett, dan dienen defelvige alleen voor opgeleydt. Den Wtgang, ofte den onderften Mont van de Maeg, {Pomier, ofte Deur-wachter genoemt) is in de rechter zy de, ondereen ftuck van de Lever, is nauwer als de bovenfte , om datter niet door en gaet, als dat wel gekoockt en is, waerom hy oock niet recht om laegh en gaet,maer na bovenenjwant anders foude de Spijfe door haer fwaerte te vroegh^ uyt de Maeg konnen fehieten. Heeft van binnen,be- halven de dwerfe Vefelen, eendicke Cirkel,gelijck een rondeSpier, om.fo lange het koken duert, vafi toe te fluyten. En wanneer het gebeurt, dat hy los en openis,dan veroorfaeckt hy,daerTant-vle'yfch3 en Longen wel geftelt zijn,een ftinckenden Adem, van eenighe vuyle Dampen, die gheftadigh uyt de Darmen opilijghen, ende de Geeften van de Mont befmetten. Dan,nietteg€nftaendefijne nauwte,kan evenwel genoeg recken,gelijekmen fiet aen pruym- iteenen, ofte yet anders datmen doorflickt, en van onderen qtiijt wert. So verhaelt Gakmt van yemanc die yemant,die een Gouden Ring. ingefwolgen had- de, vaneen Spaengiaert,die,fla-
pende by een moey Meysjen, als fy in de ruft ghè- wieght was, haer Parle-fnoer,met eenGoude kruys daer acn, inilickte,ende daerna met den ftoel-gang looide.
(j) 3 A-en- |
-ocr page 182-
I7J8 J. V, Β Ε V
Aenden Oem-Wachter komen de ^^atmett/ by de Barbaren Koorden, ende Smren ghenoemt, ende van gedrooghde Darmen werden oockde Luyt-fnaren gbemaeckt. Sy beflaen de meefte holligheydc van denBuyck, ende alfoo ly om haer lengte een groote plaets van doen hadden, foo was noodtfakelijck, aatfe, om in den Buyck le konnenbefloten werden, op verfcheyde manieren ghedraeyt waren, ghelijck alfmen eeg langh touw in de fack wil fteken, het felve kleyn omdraeyt. Sy werden door huipe van het Dam-fcheyl aen malkander gehecht. Ende van hetfelfde,alsoockvan het Net aen den Rugh vaft ghemaeckr.ende door dehalligi? jdt van'tZyde- been opgehouden.
Dc Darmen zijn lange Lichamen, en gemeenlijck fes-mael foö langh als den Menfch, daer iy in zijn. Genomen een Manis vijf voet langh , fijn Darmen fullen ontrent dertigh voet halen. Zijn ront,omfo veel te meerder te konnen begrijpen, ende minder beibhadight werden. Haer werckinghe isden Gijl, diefe uyt ,de Maegh ontfangen, me: nader Kokinge voor de Lever te bereyden, en in de Suygh-aderen te verdeelen,en ten laetften d'overtoliigheydt uyt te werpen. Zijn derhalven dus ,lang,en onder malkan- deren gedraeyt, om dat het Voedfel niet rasdoor- fchietende, de Menfche gheftadigh foude doende wefen metloflèn en laden,en foo afgetrocken wer- den van de oeffeninghe der Wijiheydt, ghelijck de Wijgerige Plato fpreeckt. Sulcks werc bevonden in de Dieren,die maereenenloflen,ofte rechten Darm en hebben, van de Maegh tot het Eyndt. Vraet- achtighe Dieren daerom van Arifloteles ghenoemt. ■Soodanigen Vraet iffer eertijdts te Mompellier ont- ledet, die maer eenen Darm en hadde,de Latijnfche S gelijckende. Wie weet ofte K^hha, die hier in het Gaft-huys fieck legghende,noch a^Kommekens Bry at, ende andere Wraten (die hier niet genoemt dienen) van ons Landt, mede foo niet gedarmt en zijn geweeft.
Het wefen van de Darmen isvliefigh, om datfe lichtelijck foude konnen uyt-recken, beftaende uyt twee eygene V]ieign,eneen gemeene van hetBuyk- vlies fpruytende, ende ontallijcke Tacxkens van Aderen, Slagh-aderen, ende Zenuwen. Defedrie yiiefen Waren noodigh om de fterckte, en om foo lichtehjckniet befchadight te werden, van de Gal, die onder den Gijl is, ende aen den Kamergang fijn verwe gheeft, waerom de Nature defelve oock van binnen met een üijmerige ende taeye Vochtigheyt beftreken heeft, dieoock in Galachtige,en Roode- loop eerft afgefchrapt wert
Nu, al-hoewel het geheeïe Lichaem van deDar- men een, en van de Maegh tot het Eyndt aen mal- kanderen is:io werden fy evenwel in fes deelen met byfondere namen onderfcheyd en. Ende voor-eerft sveidefl fy verdeelt in DannCj e^de Dicke,alfoo ge-
'i iV
liii.
.i..!!·'!;, ii'.r |
E R w y κ s ^^
noemt, ghelijck den neerftigen Ontleder^^^^y^
Parijs, op mijnen tijdt,uytleyde, om datieöu ^
ofte dickerVliefen hadden, dunder ofte dicK^ haer begrijp waren, ende dunder ofte dicker_ behielden. De Dunne volghen aen deMaeg"' uyt den Gijl ontfanghende, om wékken meer ^^^^ Koken, fy den felfden ronts-om moften raken, ^^ derhalven dun wefen; de Dicke komen ' jerJ de overtolligheydt (wanneer het Sapicbfte "^^jjeri Gij!, om Bloedt te maken, na de Lever uyt
is.) ende den dickften Gijl te vergaderen, te fluyten. , jfje
Dele Darmen zijn beyde even-veel jjarifl» Dunne, en Twaelf-vinger-gedarmte, ^„y Jatiö» Omgebogen-darm, endeÏDrie Dicke, SloP' Kronckel-darm, Eyndel-darm. irova"
Den eerften Darm is Twaelf-vinger-darnt'^" ^y den ouden Ontleder Herophilus genoemt, ^„s twaelf vingeren langh was, daer by nochtans Lichamen naulijcks vier vinperen en kan naie ' fchien, feydt Bauhinus, om dat de Menlc^e ^^ kleynder zijn; dan die reden eo heeft toooefl lijf,ende en foude oock nergens na foo vee'^ ^^^ fchelen. Hy heeft fijnen oorfpronck van ο der-mont des Maeghs,diefe den Poortter.oï'^^ jgfl mchter noemen, ende fchiet van achtefC" Rugh-graer, met vliefige Banden vaft ®dat na beneden, fonder eenige omdraeyingi < gyef hy de Poort-ader uyt de holligheydt va" ^e" komende, foude plaets laten, ende de Οψ ^^ ^ jis deromte ruggein de Maegh en foude vloeyc^^j,, om dat hy daer oock geen ledige plaetsV ^ ^an fijn felvenom te draeyen. Hy is den?""; /bü' alle de Darmen, om dat de Gijl foo dra niet ei de door-loopen. ^^af
Den tweeden, wert Ydele-darm gebeeten.o hy aItijdtledighis,ofteten minftenledïger.^'^. ^t dere. Defe ledigheydt komt door de
van de Lever den Gij] uyt-fuyghende,waer f'^g oock meerder Suygh-aderen zijn,als . ."jgnde» fcherpigheydt van de Gal, gheftadigh fel'
ende uyt-ilootende; want op het begm va" ^^jrtf ven komt een Ader uyt het Gal-bhesjen. γ voeght daer by, dat deGijl daer noch dun ^^^ derhalven rafler door-loopt: het welde ^^pis; waerfchijnclijcke, maer geen rechte oorlaec^^j, na het oordeel van Fkcolominiui. Daer ^^ fija beginnen te draeyen, aldaer neemt „ uanine" begin: maer waer dat fijn ey nde is, dat en jjjc- foo licht niet onderfcheyden,alfo hy gto^gfleii' kenilfe heeft met den volghenden
darm. Cokrnk,ende du Laurem,onderlctiey^^ js
evenwel met defe drie teyckenen , dat , jj^igef als den anderen, meerder Aderen heetr.ena ^ ofte ydeler is. Bauhinus maeckt hem twaeli bréedc, ende drie vingeren Jangh. ς)ςη |
ji^i ^
-ocr page 183-
SCHAT DER b NGESONTHEYT. itf
^srden, ende laetften van de Dunne, werdc Griecx, ende daerna wert genoemt het Colt/ck} ofte
^^hevd^T genoemt, om dat hy in vele.en ver- CoUkpmpas, een ghebreck in defen Darm vallende.
Van on j °°chten ghedraey t leydt, hem ftreckende Hy gaet van de rechter Nier, na de holligheydt van
Vati de D^ Navel aen beyde zyde in het weeck de Lever, ende wert van daer onder aen de Maegh-
boven ontrent de Lieflen. Hy en is niet gehecht, (het welck de oorfaeck is, dat in de Hart-
ofte breedt,maer wel twee- ijvigheydt den luft tot eten vergaet.door de ftanck
" 'Of»'—·- «. . -- ^ j- van den opgehouden Kamergang) ende fo over de
Milt fchietende,wert aen deflincker Nier gehecht^
waer uyt gefchiet, dat het Golijck dickwils van het
Graveel niet wel teonderfoheydenis.gelijck G^/e-
nus felve bekent hierin bedroghen te zijn geweeft.
Op de gemeke plaets is deKronckel-darm, die an-
ders gantfch ruyii'%ndewijt is, wat nauwer, om dé
Milt niet te verdrucken: waerom de ghene, die de
Milt gefwollen is, geen winden en konnen lofen,het
en zy deMiltnedergedouwet wert. Wt defe plaet-
fe draeyt hy fich van achteren met twee kromten,
gelijck een Latijnfche S, tot het ophouden vin den
Kamergang noodigh. Ende dit is d'oorfaeck, dat
wy tweemael na malkander lofen, ende dat den ee--
nen Kamergang terftont van den anderen gevokhr
wert. Hy eyndight ten laetften in het beginfel van
't Stuyt-been, nadathy met fijn omdraeyinge by-
na alle de Darmen omvangen heeft. Het welck de
oorfaeck is, dateer lichtelijck eenige verftoppinge in
deCellekens valt,waer door dan pijn verwekt wert.
Maer alfo door het drucken vandenBuyck,hec
welck gefchiet doorde'Buj/ck:Jpieren) merhulpe van
het Middel-rift^ wanneermen te kamer- gaer, ichte-
lijck eenighe Winden ^ ofte Vuyligheydt uyt den
Kronckel-darm in den Omgebogen-darm fouden
mogen fehieten, en alfo het verdeden van den Gijl
beroeren, endeden Kamergang van bovenen doctr
uyt-braken,gelijck ick in fwaer Scheurfei dickwils?
gefien hebbe: fo heeft de voorfichtige Nature hier
een fchoof voor gefchoten, het welck by de Ont-
ledersFiifoa/d genoemt wert. De Heer Profeifor,en-
de treffelijck OntlederP<i^» fal'. en wilde noyt toe-
ftaen^datter ibodanigen Middel-fchot was, en heb-
be hem wel booren klaghen, datmen hem qualijcto
buyten 's Landts na-gaf, als of hy daer in niet ter
goeder trouwe en ging. Den Vinder,oftealtijdtden
eerften Befchrij ver van dit Middel-fchot Bauhin, als
ick hiervan te Bafel met hem fprack, feydedat
DoAor Paa0 recht tegen de Bevindinge aengingh,
als defelve in alle Lichamen vindende, «ndevertoo-
nende, ghelijck hy oock-door my aen de He^r Paa&
fchreef, die den Brief ontfingh,als hy aen fijn laet-
ite fieckte lagh, ende derhalven niet en beantwoor-
de. Twee jaer te voren, te weten idiy.inde laet-
fte Ontledinghe, die ick hem hebbe fien doen,vwees
hy ons een Ringh , rondts-om in defen Darm,,
fegghende, Wilmen dat voor een Vahulahouden>
men mach het doen, maer het en is gheen Vahulaf
ghelijck die in het Herte zijn, ofte die het we-
der-keeren van den Kamergangh foude konnen
bektteiio
i)e[j '^|chter zyde,als een grooten Bol opfwellen.
Wert Slop-darm gehecven, oÏKBlinden-
i^kfi duyftergebruyck van denfelven, ge-
^oor» meent, ofte liever, om dat hy geenen
feil, en heeft (gelijckmen feydt van de Huy-
^'etoml"^ achter-uytgang, datfe daer blintzijn )
^ Monocului, ofte Een-
ivvelj^regen heeft. Femel, ende andere,ftellen hier
"tiaer "^^sr foo dicht by malkander,dat fy
Ν «^eO^" fchijnen. Dan den eenen, ghelijck
; bauhin fchrijven, is het eynde van
ende den andere, het beginfel
S ' de ^"^"giel. Hier ftaet wel aen te mercken,
^«tiii cV"f^eders feer duyfter van den Blinden-
y^eden > om welcke moeyelijckheydt te
detifM werden.dat fommige
vÜ^de, alleen verftaen het Byhangfel alhier
fr '^gêlitl· ^^"en opghetrocken Worm niet qua-
i<^^ende,andere,al 'tgene dat van denOm-
esnl Kronckel-darm toe-ftrekt,
f'^Tjjf^®" grooten Bol uyt-beeldt. Indienmen,
Vwr ' Blinden-
^iden ^"^""en, dat foude mogen wefen 't beginfel
tot het Middel-fchot. Dan
Q^ftii het is, nemen voor den Bhnden-
b ft""* gebruyck van
j'"^^«^om.alfier wat vandefijnite,ende
■G I
ihV^Oor de dunne Darmen de Suygh-ade-
V ^'tfivh ^ gheloopen, ende onfnapt is,het felfde
als in eenen Sack, by-een foude
%teti..;·' aldaer, om de nauwigheydt,afs
te^'^^eii de Suygh-aderen nagetrocken·
jj dat daerom de Swijnen,ende andere
·'8e Dieren dit Byhangfel feer groot ofte
H'^atin L^"· In dit Byhanghfel wert dickwils
fr ">tr,ap ^ ^^^^Ig^ï'S, niet alleen fommige da-
rtuvguf"^ock maenden, bewaert. ]a du Laureni
ri Vn dPr e" te hebben,dat fommige de Kerffe-
V ^'■tia on··^ '"geflickt hadden,eerft vier Maenden
wij^y'^ Werden. Het is in jonghe Kinderen
i" wiens verfcheyden
"^aldapr r ' "^^^erganck wat opgehouden wert,.
"lijn gedaente krijght. Heet Cokn 'm het
-ocr page 184-
iSo J. V. B E V
beletten. Die tegenwoordigh d'Ontledinge te Ley- den met grooten iof bekleedt, Dodtor Vdckenburgh, volgende onfen getneenen Meefter, noemtet liever een Hing oft Circkehh eenF^fe«/ii,gelijck daer oock . dickwils een vliefighe Circkel ghefien wert: maer meeft een Valvula.ofi Middcl-fchot.gelijck klaerder als de Son blijckt, en oock te Leyden nu eenige ja- ren vertoont is by d'HeereProfeiïbr Heurnius, ghe- lijck hy aen my fchrijft. Dit dick.en vliefich Middel- fchot ftaet in 't beginfel vaadefen Kronckel-darm, als een Deurtjen niet neerwaerts (gelijck de meer- ghemelte du Laurens, en d'Hoogh-geleerde Plemf, Profeflbrs tot Leuven meeriën) op waerts fien- de; want de vuyligheydt fchiet uyt den Omgebo- gén-darm op, niet neder. De plaets, en 't ampt van dit Middel-icho.t, kan aenghewefen werden, wan- neerraen, de Darmen uyt-genomen, en fchoon ge- maeckt zijnde, het bovenfte opheft, en daer water ingiet, het welck fonder verhinderingh doorloopt, daer het van onderen in de dicke ghegoten zijnde, hier tegen fal blijven ftaen,fonder voort te loopen. Ende dit is de reden, dat de Clyfteren niet op en fchieten in de Dunne Darmen ^ het mlc^Gaknui wel aengemerckt heeft, fonder nochtans d'oorfaeck te weten. Dan fulcks moet verftaen werden van gefonde Lichamen,en in dewekke dit Middel-fchot natuyrlijck geftelt is. Want men bevint het felve in fommigeKranckheden fo verflapt, datter Water en ingebJafe Lucht door de dicke Darmen in de dunne fchiet. Sulcks gebeurt evenwel feer felden, en niet anders als tegen de Natuyr, in de gene die met pijn in den Omgheboghen, ofte defen Kronckel-darm, Colijckghcnocmu gequelt zijn,in dewelcke de Cly- fteren iomtijdts in de Maegh opfchieten, en uytge- braeckt werden. In wekken geval re gelooven is, dat het Middel-fchot overweldight is, ofte gebro- ken.
Den Kronckel-darm is feven handt-breedt,ende feven vingeren langh, ende eyndight in den Eyndel- dam, oitt B^chte-dam, fogenoemt, om dat hy fon- der omwegen recht van 't Stuyt-been tot het Eyndt uytgaet. Hy is kort (maer anderhalf handt-breedt lang) en onder wat breeder, om dat de Kamergang te lichter foude af-fchieten, endealdaer te meerder foude kennen ghehouden werden. Is feer vaft ge- hecht door het Buyck-vlies aen het Stuyt-been,om dat hy in 't fterckdrucken niet licht en foude uyt- khiewn: gelijckmen bevint,datin de Kraem-vrou- wen daerom fomtijdts gefchiet; als medé in de jon- ghe kinderen, van wegen haer vochtige Natuyr, en veel vochtighe Spijfe, diefe geftadigh gebruycken, los geworden zijnde. & &
Het eynde, ende onderfte van defen Darm wert rondt-om bevanghen met de ^lupt-fpici; / die de Kamergangh teghen-houdt, ende belet dat hy niet eerder af en gaet,als de Menfch en begeert.
ijljiiJ:., ■ !; !i!:hl··, iij
il··!!.:!^ i^·
:) 'Ijti |
Ε R W Y Κ S
(J) De Darmen aldus verfcheyden de, werden, als met eenen ghemeenen ^'^"'l^jiltaii' Wervelen van de Lendenen gehecht.en van deren onderfcheyden, op datfe niet ,^όί· foudenverwarren, ofte nederfchieten, « g^je vliefich Lichaem,g^arm-fCÖepI genaeint,De uyt twee Vliefen, ontallijcke Aderen, end ^e aderen, veel ver, ende klierkens. Sijn voor ^^^ ghebruyck is, door fijn Aderkens het hjnlt Gijl uyt de Darmen door de Pem-ader ο
te voeren.
(6) De Maegh werdt van achteren dienende defelvige,als oock de gemeltePooi^ ^^^ voor een KulTen, met een klierachtigh Lichae"' j^gt wekk om de ghelijckeniiTe , die het heei^ Sgrtfcif vleyfch,by de Grieken^il-ÜleprcÖ/^Cii'"?"^! By- ghenoemt werr,ende van Dodor Plemp-fiede* voeghrdBujck-kiier^bedde. De trefFelijcke Oni Varolius meent,dat,gelijck in de befloten ^fx^^ei Moederlijck bloedt, voor al-eer het in
gaet, fijn vuyle, en flijmige vochtigheydt an^r^^^e de Geboort-koeck: alfo oock in de éve^'
volmaeckte Lichamen voorde Poorten des h.^jjcb en Milts gefchapen is dit fpongiachtigh,„wode, vley fch: op dat den Gijl nu root gewoede» door't felve van fijn rauwe, en vuyle fettg^' gefuy vert foude werden. Daer-en-boven w ^^ looft, dat dit Klier-bedde het overfchot V^n „jet miVh vet. 't s?een het Net, noch DaTm-icaey^, len verfwelgen, herberght e» is't,dat ineenvleyfich Lk"® vet
---------Icheyl vergadert diclcwiis vee»- goo
oorfaeck gevende tot langdurige, ende ^Ddef' Sieckten. Hier getuyght meeft ê^^gjig'
te hebben de oorfaeck van Boorts, Swaer» je' heydt, Buyck-loop, Roy-m'eleefon, Suf"'? ^^geiie ring_,Binnen^-koortfen,en verfcheyd^ne
Sieckten. Endenoemt het Darm^ moeder van ontallijcke Sieckten. i,,.
(7) De M^f^A wert van bovenen bedec^ het liïet/ alfo genoemt, om de groote gfr^et '■··'· " ■ Wantiie'·
die het heeft met een Schep-net. „ jp vcO""'
uyt een dubbelt vlies, het eene boven ent-^s
beginnende van de bultigheydt,ofte
van de Maegb,het andere onder ende acn '
tende van het Buyck-vliefch recht on^er jjgnS»
del-rift, zijnde vol van Aderen,kleyne^"
ende overvloedigh Vet. Dit Net leyd^ paf derfte van de Maegh ende bovenüe va" e^d^ men, komt felden (ghelijck wel in Apen) in deMenfchen tot het Gemacnt-u kronckelt, ende ftreckt hem meeft ^ df Schiet wel fomtijdts in de Vrouwen tuu^^^ Blaes, ende Lijf-moeder, ende belet |
-ocr page 185-
SCHAT DER b NGESONTHEYT. itf
ijijjj^^^^fl, <3ien volgende defelfde onvfuchtbaer
Her ' S^^'jck jiwgetuyght f. Afh.46. 0n5j. o^"°°rnaetnftegebmyck van 't Net is, om het lijclj r Maeg,alwaer het teren voornament- ^chtifh ^*·' bovenfte Dermen, zijnde vlief- •tien ^ iulcx kout,als een deckfel te verwer-
koken, en't verteren
•'JU Pa ' -------^ifiinm beveftight dit i^.de
exempel van een Schermer, die
hy g I^oude, en fwacke Maegh behiel, waerom Wofe was fijnen Buyckgheftadigh met
ttiog r^^chtels bewonden te houden. Men zoude Vetter > indien 't Net fo noodigh is tot hec
te ^^^ de Spijfe te vorderen,waeroai diegroo- geeft L· ^'ff'eefter het felve lier af-fnijden. Hippocrates
^at het reden, ièggende, als het wat uy thangt, Vqtjj r°°^iakelijck moet bederven, en verrotten.
't Vet, 't weick ronts-om de Aderkens
^e voorrv S^klontertis, niec.gelijck ander,fpruyten- Rtoojpr^omtuytgoet Bloedt, maer tuflchen een Vorl"
ais in ander Dieren, om dat hy recht over > met geenhayr bekleet zijnde ,lich- ^cha^i f®^ uy twendige Kouw, ofte Hitte kende be- Werden. Maer d'andere Dieren, omdatlè "is Lüch gaen, en hebben zo veel quaets van
''^^thap "«tte verwachten, behalven datfy noch Stiefcjjj Pootcn desBuyckverwermen. Waerdoor l'^^^'jck »Dieren, die gheen Net en hebben, "yclc j j ende Conijnen, de wermte van den .Nitif'^in^t inhalen van haer pooten vermeerde- ''«ren ""^J^heydt na den eten ,om 't voer beter te
Jet he^"<Jeralle de Deden van den Buyckis de %ti ^orhet """^"aemfte, ^^^ bloedt makende, waer |antfche lichaem gevoedet wert.Is gelegen in >t v^L '^uyk.opdatfehaer onthoudende mid- P^iecJen het bloet even gereet na boven, en
Van verdeden jontrent een vinger
fR*^ ^fddeUrifi, om haer beweginge niet te t ^^fftör, ■ wanneer de Lever gefwollen,
β ^«er cjj.f'/^''^^n valt den Adem kort, als defe plaets fidi. j^^'^ende.ende het Middel-rift wat nederwe- h J'nign/.i'^S'^^^^Sencheytverandertfomtijdtseen
geftalteniffe van't Lichaem, te weten, J '^eti O?!? ' bandelen, of den adem halen, t" » ίί i^yt' fchietfe binnen na 't
Middel-rift, waerdoor ^^'■'adem „ fwaerlijvig zijn,al leggende
quahjck konnen halen. Waneer men op
Van wermte het koken, en':
lijjiJ'^P'jfe te helpen. Galems beveftight ïo fto?" ^· i^et exempel van een Sche tuofte zijnde,dat hem byna 't geheele Net
^aer ƒ ê^^neden werden,evenwel wederom gi |
de rechter zijde leyt, dan fchietfe wat van de Maeg; maer omvat, ende omhelft dezelve, als men hem op de.flincker zijde keert.Hieruy t is de oorfaeck te ver- ftaen, waerom iri Onftekinge van de Lever, de Siec- ken klagen van pijne in de rechter zijde, wanneer iy- op de uincker leggen; en in tegendeel minder pijnc hebben , haer begevende op de rechter. Want den bandt van de Lever.die half hanght,wert dan aenge- trocken, den welken mede ontfteken zijnde, nootia- kelijck grooce pijn veroorfaeckt.Hier uyt blijkt ook, dat de gene, oie te bedt gaende, eerft op de flincker zijde leggen, veel beter de Spijze verteren, als die op de rechter zijde f i^en.» Want als de Lever van alle k^nren de Maegh omvanght, fo vermeerdert fy haer wermte, en he pt alzo coc het koken. I η de gene, die zitten,of wandelen,fijght de Lever wat na de Maegh toe. Als men den adem inhaelt, ende het Middei- rift intreckc, dan fchietfe gelijck het ander ingewant, na beneden, maer als het Middel-rift los fchiet, ende den adem uy tgaet.dan ftijghtfe na boven. Waer dcoc geichiet, dat de Lever indoode lichamen akijt dicht aen't Middel-rift onder de korte ribben ghevondcn wert, dewijl wy uy tblafende fterven, ende als dan de Lever met het Middel-fchot opfchiet. Mijn foonkea was van jongs op feer kort van adem, ende voor fijn overlijden zoo dapper,dat hy naulijcx meerder voort en konde: op zij u achtfte jaer geftorven zij nde, wer- de in fij η lichaem bevonden een feer gave,en gefo nde Lever (gelijck oockal het lngewant)maer zo onna- ruurlijck groot,dat iy den geheelen buyck befloegh, en felfs tot over de Milt haer verlpreyde. En dit was de ooriaek, dat hy met de Sprouw in den adem ftik- ten. DegeeftigePoëet Mi^.CornelisBoj, heeft, otn den rouw watteftreelen, den ièlfden dagh van fijn droevigh overlijden, my vereert metde verifen, die ick bier tot mijn kints geheugeniffe zal ftellen,
IN OBITUM
Singularis expeétationis pueri BARTHOLOM^I BEVEROVICII,
Ndf? primogeniti
Inclyti viri
D. JOHANNIS BEVEROVICII,
Primarix Batavorum civicatis Senatons, Medicique primarii.
QVisfuror hic, Libitk<g, tuus ? Qua dira volunm Vecit in inmcmmfiringere tela caput ?
^tn fakes abfconde ,feras avenefscures.
Sitque pudor clara νίοΐφ domus,
Vtmecumdolu^quaeas,fummiMeparemis
?rimafleas mdk pignora rapta manu.
Oebums nm .pojje mori, divina pnpago,
JEnrnope gudus ajfociajfe patn j
(ï:} # |
-ocr page 186-
xH J. V. Β Ε V Ε
Jjje fer ambages Veterum, rerumjue tenebras,
Et Batavts totum conciliajje diem, Atque omnes haufifiedeas, Jtoiim^ue fubmam,
Barbariemque tua detmuijjeplaga. Spemmodo concept Genitw ,mox flor at eandem.
Me^ie juvai tanto condeluiffe "viro, Et Clariisflevifle meis ; quas flumine fiifis Se damm in fontes pracipitajje fm. ■ Phtebe dok, tmn hic mor efi; Jifunere cunBis Flebilis, hic nulU, quam tibtflebilior. ΡΙφι, alio, lugete modo. Vos damma nepotum,
Et gemite extinElam pofteritatis opem, Abrutumque gems. Solum Doi^a/echtaparentem Mufarum properis vult lachrymaffe rogis.
De Lever is van wegê haer grootCjin de Mcnfchen, en Beeften niét even-eens: maer de Menfchen heb- ben defelvige vele grooter, zo om dat fy ydelder, en dunder vanfauyt zijn, waer door meerder vervlieght, als oockom dattcr meerder werckingen van de Ziele in de Menfchen zijn,waer toe vele Geeften behooren, die uyt het Bloet fpruyten, 't wrelck in de Lever ge- maeckt wert. Die Bloode, ende Wratigh zijn, heb- ben mede noch grooter Lever. De Bloode, om dat haer Levend-makende kracht fwacker is, door de Koude gematigteyt van haer lichaem,wekk gebreck
feholpen, ende gebetert wert door de Natuurlijcke racht. In de Wratigeis grooter Lever, van wegen de menighte der Spijle diefe inflocken. Want hoe de Lever meerder voedfel krijgt.boe fy oock(gelijkmen merckelijck fiet in de gemefte Ganfen) grooter wert.
Vorder is mede de Lever in de Menfchen meeft geheel, en onghefplift: maer in de Beeften wertfe in 4. f. 6. ja 7. fneden verdeelt,oav de Maeg ronts-om, gelijck met vingeren te omvatten ; het welck anders, dewijlfe voor over gaen, niet en zoude wel konnen gefchiet hebben. Endaerom is fy in de Vogels, die recht op ftaen, maer in twee fneden verdeelt.
Wat de gedaente belangt,defelfdeis van wegen de byleggende Deelen ongelijck, alzo fy geen bylbnde- re van doen en hadde,maer alleenbequamegroote en dickte. Is derbalven boven bultigh, glat, ende lont; onder hol, en gelijck een fteenrots uyr-gehou- den, om de Maegh,door veelfpijzeopgheiwollen zijnde, te konnen Wijcken, te decken, en, door haer •wermte te helpen teren. Deze verdeeling van de Le- ver isin de Genees-konfte wel aenmerckenswaerdig, alzo het een deel wel gebreckelijck kan wefen, fonder m ander eens te raken : de Genefinge is oock ver- fcheyden Want het onderfte, ende holle deel moet door de Dermen, en het Bultige door de Aderen, en
de Nieren gefuyvert werden.
Alzoo de Lever een fwaer, ende wichtigh deel is, zo wertfe,om met neder te facken,door drie banden» uythet Buyck-vlies fpruytende, vaft gehoude n. Den eerften is breer,,en fterXaen het Middel-rift gehecht :
mV
iiVMn Ί:
iüiif-i.r:
Upy l:
I'»· ii
! tr· |
R w y c Κ s
waer door hy het zelve, de Lever overladen zij^^j^ neder-treckt.ende maeckt dat ,^σζε
infonderheyt wanneer yemant ftaet,of op ƒ
leyt,aiet gehaelten kan werden.Den tweeden
de fterck, en dubbelt, vaft aen het Swaert-g" Kraeck-been, en met het dunfte deel aen t iVi rift,zo dat de Lever aldus van beyde zijden gehouden. Den derden bant maeckt „ yooft
dewelcke na de geboorte verdrooght, en e» tot een bandt verftreckt, endeafgefneden zip doet niet alleen de Lever, maer oock he·^"^" gckeOj (als mede aen 't Herten-vlies vaft zijnde)optr ^^^^ waer door den Menfdie komttefticken,eni ^^^^ ven,gelijk wy verfcheyde reyfen gefien heD^f'^en, wel iommige fulcks tegen de Outheyt o^^^^.MoeU Het wezen van de Lever en is niet anders fy dat hem uyt de Aderen begeven heeft ("" r^jeyh ook root,en fachtisjen ronts-om defelvige ^^ρΑ^^ηΐ-
ende onder het buyten-vlies geronnen te
mek is. Dit en ftreckt niet alleen om de A» ^^^^ fcheyden, te onderftutten, en te beletten,da. i^^yc onder malkanderen en fchieten : maerr^ndei^ om met haer aengebo ren wermte, ende oy ^^ krachtden bereyden Gijl,die de Lever uy^ ^^ ^^ aderen door de Poort-ader ontfangt, in Bio" anderen. Het welck gedaen zijnde,fo ehee^^
door de Holle-ader in alle haer tacken door 1 lichaem, op dat alle de Deelen daet uyt haer zouden trecken.
(9) Dewijl in't koken al wat malkandei^^ ^^ ^^o is vereenight, al wat ongelijck is van een gelift en konde den geheelen Gijl,als uyt verfchey" ^^et, naden verfcheyden aert van het voedlè! m g jgeJeO en root bloedt veranderen : maer fwaf"
zijn in bitter ende geel; andere in fuur, φ
eenigeinweyachtighen zultigh vefgae"i ' ^ qA mede driederhande ovettolligheydt o"" , .gijnd^ Swarte-gal, en Water. Dewelcke, als on"" tot voedfel, dienden noodtfakelijck van ^^'^f^pdetf Bloet gefcheyden, en ineen eygen plaets aig ^j^^dt re werden. Want indien de Gal onder «e^ereP vermenght bleef, fy zouden de Geeften m ο onfuyver maken, het Vleyfch, endede vu fijn fcherpigheydt geftadigh prickelen, en gelijck in de Raes-bollen|eftadigh op jif" gen. De fwarte Gift of Gal zoude het W^ el- len, ende met fijn vuyle dampen de jfake";
mende, vreefe, ende fwaermoedighey t vei De Wey zijndeganrfch waterigb,ende ion vettigheyt, zoude de vereeninge van bet ^ ^^^^re
hinderen. Derbalven beeft de voorfichtigw^j^^ghe' om het Bloedt van de bittere Gal re ^ ghf' fchapen een Blaesjen, daerom het G^/'^'^Vde noemt,Van de Swarte en fware Vochtigney van de Waterigheyt de Nieren. ,, meeft Ρ'ΊΓ
(10) De Gil/, als door fij η fcherpighey t dO |
-ocr page 187-
SCHAT DER b NGESONTHEYT. itf
is > werdt alder-eerftgefiiyvert, en fijnBlaesjen fcoj j "^cht aen de Lever, dat hec aen fijn rechter, en den κ ' rakende met eenen de Maegh, en
tttet , die het alle beyde fonstijdts
fej.L^j^'^'gegelijkheyt verwet. Waer door wel iichte- ^'oele Λ' eenige geftadigh brant in de Maegh ^flen * ele kleyne tacxkens werden onder de wor- dat, de Poort-ader, en Holle-ader verlpreyt.die G jj cenen ftronck te famen komen, waer door de tet in^J^-P^-i^ÏEt met Bloet vermengt, gelijk het wa- ^'ert f ^'^"^^njin'tgemelteGal-blaesjengetrocken ^atü fy fo lang blijft,tot datfe te veel is,of de der Ah^ ®ocyelijck valt, en dan wertfe door een an- Als ? »in 't begia van den Ydelen derm ghelooft. ^"cfcrlf" ^^^ verftopt, gelijck gefchiet in de Gele- def^ ' oanis de Kamergangh bleyck, die anders uyt ichjpf ' ^«n gele verwe tteKt. S omtijts, doch lelden, dezgi,!·'^ Ook een Ader in de gront van de Maeg.door G^l Gal opwerpende, het wekk zodamge de foQijj?®'^ opbreken,en uyt-braken. Dit gebeurt oock ttiej J*^® jn Wratige dieren,gelijck Argenmiut aenge- bevof/j "eefcj als onder andere in Honden, gelijck VeerH η " '^y den neerftigen Ontleder loh. WaUm, blaejP l'Ofeiror tot Leyden. Wanneer het Gal- '^«eck^K ^ ledigh weit,en alle fijnGal uytfmijt.dan loetu Gal-braken, (dat w y Over-hof van Gal
^ors, Gallige Buyck-hop, en langdurige Ksy- ■ ^ hoogh-geleerde Fernelius Ichrijft, datter Oorfap^yde gheftorven zijn, in dewelcke anders geen ^'«esi de doodt te vinden en was, als dit Gal-
( jj^'onderGal,engantfchydelzijnde. Êüy Ν De Hgiit leyt in de llincker zijde van den '"alt 3 ^^gen over de Lever,onder de korte Ribben, geëcht zijnde aen het Buyck-vlies, ende door vliefen uyt het felvefpruytende.aen '^ndej^g-graet; fo datly in een gefont Lichaem niet f'^iciiv "l^be uyt en hangt: maer wel als de |y Xeiyg ''flappen, en affcheuren, ofte oock wanneer "icii g^'^^fterlwelt en vergroot. Het welcklichte- JoricJer, j^^^'jts ghebeurt. Men heeft fomtijtsbe- levgf ' "Sfel vigè {die anders veel kley nder is, als de UVr ^ gedaente, en een Oifen-tongh ghelijckt) ïoch'j gewaffen, datfe de Maegh bedeckte, de Lever foffrolf" tot onderen toe gingh. lek heb feker ^^ilde 1 den Hage befocht, die fo grooten Milt ^lge|:?,datfe den geheelen buyck befloegh, ende zo ^as.g/ P'rt.dat van buy ten niet anders te voelen en S^pr'or.f geheelen buyck vol ftraet-fteenen ware feet) f'geweeft. Siet veel vremdigheyt.de Milt aen- Nej bf'i-ft^ 2. des Bifioires admirables. Hippo-
ri ' iich ^ Milt boven een groote. Want
?«t: wel geftelt zij nde, wert de Milt kleyn-
'rellende,en vererootende maeckthet
f'^elt-kiftT''· i^aerom plach de Keyfet Traiam ^■^ett wi inkomen van de Princen in be-
een Milt te noemen. Want gelijck als de |
Milt toe-neemt, het Lichaem afgaet: oock alzo de Gemeente af-neemt, en verarmt, wanneer de Schat der Princen groeyt, en toeneemt.
De Verwe van de Milt en is niet in alle altijt even- eens. In de ongeboren kinderen iffe root en helder, gelijck de Lever: in volwaiTene doncker root. Defe verfcheydenheyt komtdaeruyt.om dat de Milt in de befloten vrucht haer voedfel trecktuyt reyn bloet,en van de Melancholj, ofte droefem des fwarten voch- tigheytsgefuyvert, daerentegen in de geborene werc fy van fwart, aerdtachtigh, en dick bloet gevoedec.
Het wefen van de Milt, is weeck, vOos,en fpon- giachtigh,met on;?iJijck:- Aderen,en Slag-aderen be- zet: zoo dat fy niet andersen ghelijckt als dick en fwart geronnen bloet,met veel vefelen gevlocht. Be- ftaetuytgheenvaft , maer voos, en iponciachtigii vleyfch,om te beter de dicke Vochtigheden van verre na te trecken, en te ontfangen. Want daer toe is een lachte felfftandigheydt beter, als een vafte, daerom zij η oock de Aderen, die daer doorjoop en veel fach- ter en loifer.
Het gebruyk van de Milt is altij t gelooft te weien, het dick en drabbigh Bloet, dat in de Lever van hec klaerfte gefcheyden was,teontfangenj gelijk 't Gal- blaesjen de Gal,op dat'et overige van 't Bloet gefuy- vert en gereynight tot voedfel van al de Leden door het heek Lichaem gefonden mochte werden : welcfc grofenmelancholijk Bloet fy foudetrecken dooreen tak van de Poort-ader of Milt-ader genoemt. Hier- om hebben fommige willen feggê dat de Milt haren naem heeft, om datze ons milt, vrolijck, en bly-gee- ftigh maeckt. Waer van het oude veersken is t Splen ridere facit, de Milt doet lacchen. En de Poëet Perfiut fey t in fijn i.Schimp-dicht: lek ben met een dertele Milt vetfien, dat is, ick ben rot lacchen genegen, pe- tulanti fplene cachinw.M.istBaubinus is van gevoelen, dat de Milt ftreckt voor ee η tweede Lever, en datfe door de gefeyde Ader het groffte van de Gijl, eerdat aen de Lever komt,nahaer trekt,en tot Bloet maekt, op dat de Lever het overige van de Gijl in fuy verder Bloet zoude konnen veranderen. Dat anders de Ade- ren van de Lever door ditgrofBloet zouden verftop- jen, waer door het Bloet-maken niet alleen foude be- et geweeft hebbeD,maer oock veroorfaeckt hebben Geel-fucht, Water, Koortfen, en diergelijcke Sieck- ten,die overkomen als de Milt haer ampt niet wel waer en neemt, en of door fwackheyt, of door ver- ftoppinge dat grof en aerdachtigh deel van de Gijl niet na en treckt, het welck ofte in de Lever komen- de, ofte in de Suygh-aderen blijvende, aldaer groote verftoppinge veroorfaeckt. En dit gevoelen boude ick veel beter als het oude, om verfcheydene redenen diede wel-gemelte Ontleder bybrengt, alhier te Jang om te verhalen. Atidries van ΡΓς/ê/is hier mede niet vremtvan, Ende Ferae/w fchrijft.eenMiltgevon- den tezijn grooter als de Lever, dewelcke by allede
Geneel- |
-ocr page 188-
ϊΗ J. V. Β Ε V
Geneefmeefters gehouden werde,de Lever in'c bloet snaken geholpen te hebben.
(12) Alzo degelegentheyc van de Nieren , ende Blaesbefchreven is in het Steen-fluck, zo dunckt my onnoodigh, het zelfde alhier wederom te verhalen. En hier mede is nu genoegh gefeydt van de Deden, oie geftelt zijn tot het Teren, wy komen nu, tot be- fluy t van den Bayck , tot de Telende.
Ü ?) De Nature, zij nde een fo rgvuldige bewaer- fter van 't ghene fy voortbrenght, heeft aen alles een begeerte gegeven van eeuwigneyt; dewelcke alfoo Γχ aen elck byfonder, als verganckelijck ghefchapen zijnde, niet en konde geve?, v^^Jcrijght Ihlcks door voortzetten. Hierom is alle Diereh gegeven Gereet- fchap om te telen, ende elck luit, en vermaeck in dat Werck. Want hoe zoude anders dat vernuftigh Dier, en tot Godlijcke dingen gefcbapen, van dien vuylen bras geen afkeer gehad hebben ? Wat Vrouwe iöu- de willen by een man flapen, daer het draehen foo moeyelijk,het verlolTen fo pijnelijk engevaedijk valt, en daerna het opbrengen van dekinderen noch mede
iAiL.
I ί,.-Ι . 'lij.j·'·
i··
ι··| 'li
I·,';. :: - r:'·
I ■ iiiil'lf
______J ________ ^---------------------- -V '">-<■ JtCl
■weygerigh en zijn; en daer alle andere Dieren haer fekere ftonden hebben, fy alle dagen voor goet keu- len, en feytmenhaer(ditfchrijftli?a^m i-desEnems fopulaires %.) dat de Hontfdagen hier toe ondienftigh vallen, fy antwoorden, datdeHontf-nachtenmet verboden en zijn, waer van een fpre.eck-woort is in Languedcck, Donnet Caponestoufwms defaifin. Ia men fict cock dat de Vrouwen , die een feer fwaren arbeyt gehadt hebben,de Kraem-heer evenwel door de wiegh laten kruypen, eer dat de Bewaerfter dick- wils haer affcheyt heeft. En dan zijnfe noch, fey t de gemehe louben in't felfde boeck, plusfriandes, qu' au- faravam. Waerom hy met verwonderingh over hare goetheyt uytroept: O grande bonté du fexefeminin!
De Deelen tot deTelinge dienende, zijn in Man, en Vrouw ten deele ghelijck, ten deelen vericheyden, doch allegader daer toe ftreckende.om wat voorr,en by-een te brengen, waer uyt een fchepfeljkan beitaen. Hebben beyde vierSSmptienDe gaÉt-Öaten/ twee •<iiierew,waer van de rechter komt uyt de nederdalen- de Holle-ader, de flincker uyt de Melck-ader i twee Slagh aderen fpruytende uyt de nederdalende Groote flagh-ader.Haer gebruyk is het bloet in de ginefcr^ le brengen, otn aldaer tot zaet gekoockt te werden. Het weSk dan door de a^tfCÖtetfctliie ©aten/ zij nde een aen elcke zijde, gebracht wert in de ^pjiaenÖÊ 25IatSfKen^/en ©oojtlaenöeïllliethcnsf/alwaer het
by een vergadert, en bewaert wert, tot de rijt van uytfchieten.Dan in de Vrouwen wert het gefchocen in de %Öf-WOeber/hetwelckeenrontLichaemis, met een langen hals,een langvf eipjge peer niet qualijk ghelijckende, Sy is ui deMaeghdenzo kleyn als een |
? R W Y Κ S
ocker-noot; en reckt evenwel (fiet wonderjjj macht Gods!) zo wijt uyt, dat daer een kindt, ofte dick wils meerder in konnen befloten m gen. Wy hebben hier te Dordrecht twee eJcecF ' van vier kinderen. Daer wert by vele Margueriie, dochm van Floris de IIH. G^^^Jen, Hollant, dat fy zoude verloft zijn van S^d^Ln die alle haren doop ontfingen van den BiHchop Wtreeht te Loofduynen, al waer de ghebeug?' noch te fien is. Dan al fchijnt dit gelooft te z'i' ' detreffelijcke mannen
»m,enandere,dielang daernageleeft hebbenjöe ^ evenwel by de Schrijvers van dien tijt in't mmn^-ffeJ van (gehjckfe van foo vremden faeck fonder tvv j wel zouden gedaen hebben) geen gewach gf'iou- en is, fo wert het wel te recht vooreen fabel g^' den van mijn weerde Meefter, den Heere Gewriw Vofflus in 't 5. boeck van f^jffL· Chnfl. op't 22. cap. Al en zoude het niet onbe hjck welen vorder te befchrijven de Deelen, ay^ Man en Vrouw haren naem hebben, ende ε o' Ichey t maken, als van Godt gefchapen, en n^- ^^ heylen mede onderworpen zijnde,zo fuUen ^ evenwel, om andere redenen, tegenwoordig" " hooft fien. ^
Het 11. Capittel. , ^
(X) JSrootfakelijckhejt van Eten ende Drin^^J^
(2.) het mlck^bdetmrdt doorbenanthef^ ^^
Keei, (3 } Waeraen-^kksteh^»^^^^' als waer mede dat gebetert kan werden-, ( W α, ooci^door OnluJHgheyt , (ó) m^r Oo^V' ( 7 ; geneftnge, ( 8 ; ^amere 'V^» ^ (9) Honts-honger , (το) OorJ^ (II) 7e;ckenen, ( 12 j Foor - (li) Genefmge, (14) Mantere ^Lè, (ly) Vereerd!: Sr O^ü'^''^ (I7 ; Genefmge, en Spijfe.
DEwijl onfe Lichamen geftadigh afoeme^^^nii, konnen fy niet beftaen fonder Spij^ ^eder- waer door het gene vervlogen, en verteert JS. -^'t om herftek wert, geiijck breeder aengeweie" ^^^ I.capittel van't Boeck in'tEerfteDeeiJ- jjêC Schat der Gefontheyt. Het zelfde fchrijft Lucretius in iijn 4. boeck met deze verfle" ·
De Menfch, diefiaegh verflyt, gevoelt fij» Geditrigh af tegaen, en hellen na benedeny Vertiefen haren flant, en mijfen hare kracht, Tof dat hun meumjeught tot Voedfitmti^^ pfüef |
i
-ocr page 189-
SCHAT DER b NGESONTHEYT. itf
Om'wT"'^"^fi^fl'f'^^^^^^ ^'flbegeren, ^eder op een nieuw daer op te mogen teren, "^Hyt van eenig vocht dat geeft hemgrooten lufl, fa) H-^®''·^ werden uytgeblufi. gegeL is den Menfche onder andere Dieren
εεη luft ende begeerte tot eten en drincken, Voor al ^u" ^^^^^ voedzel te brengen. Maer ^oor d i, in de Maegh kan komen , zo moet het ^«rden ' Slockderm doorghefwelght
doof "· keel fwek dickwils zoo toe, datter niet huyna ^"'''ëelijck wy in 't voorgaende boeck van de een gf^® gezeyt hebben.SuIcx gefchiet oock datter fotïijjj^' ofteyet andersin bHift fteken. Het wekk Van de Μ "^öor taey flijm den gantfchen hals
«leer de 7 ^^ bewaflende. Het gefchiet oock wan- h^erft van het zefte en zevenftepaer.die
hals V ■ fl i·^ de fpieren van de keel,en den Maeg- «n tóeo PP®" trecken. Werdt oock benauwt len. door Droogte in brandende Coort-
ït] de g^et het wel door de keel, maer blijft
«en ^jj '^^en fteken , daer den Maegh-hals ruft op ^ydt f^®L^"ghlichaem (hetwelckteveel vochtig- toedf "gnenomen heeft,endederhalyenden wegh "igh ji·.infonderheydt alflèr van bianen medeee- ''endg J'^fit) en daer komende, en niet verder kon- "ïiont ^et felfde ten eerften wederom de
, (3) jjy^·
«en gebreck wijft fijn ielven : maer als het Slic- ,i''kpi· j"· ^ert om de nau wighey t,dan gaeter lichte-
t'in jg^i ^an een Sinkinge komt,dan zijnder Hooft- in \ f andere Teyckenen voor gegaen, befchre-
^ t 1 JLCyVACllCll VWVJJ gCgrttlJ > I
.. (4) vj^^^fte Capittel van het Eerfte deel. ^"ighvar,v"^^"· verflappen, of trec-
ll^odgnip ^"Wen,fo halmen rontom den hals ilaen
^iddelen, gelijck wy voorde G Kramp befchreven hebben : Vai
ttiet de Middelen, die het flijm uyttrecken, ri ^^^e?/ aengewefen, en knauwen geftadigh
C^rtn^^^fert-^aet, ofte diergelijcke. lek zal,om b^let ai^i^oeydt, hier een exempel verhalen, van een Lanr °' een half jaer voorghekomen.
en van ontrent 5Ό jaren,krijgende een
V Ontftekingeaen haer been,2:o wer-
o^'^-thasff ?^®"^'ddelen,dien brant wel wechgedre- ri"^ 't Α jy Kreegh terftont een groote quahjckheyr f» fchli' fterck Braken, endezulcken Flaute, ^enaurh fullen blijven-daer van hieltfe |
"^ney t UI de keel, zo dat fy dickwils eenige uuren ende dagen was, ja eens veertien dagen (doen fy fcheen tot het uyterften ghekomen te wefen) na malkanderen, datter noch eten noch drinken door en wilde, en als fy tuifchen beyde open gingh, floot fy wederom onvoorfiens, eveneens gelijck yet dat toe- valt. De fluytingh voeldenfy in "t midden van den Slockderm.alwaer van buyten de twee klieren ftaen. Want yet üorpende, of bier drinckendefghelijck fy van wegen den dorft geftadigh mofte doen) fo bleet het daer een weynigh ftaen , en quam dan weder op, met gevoigh van feer veel flijm.
Α s ditaldus negen maenden geduert hadde, ende met geenderhand^nidt'-elen , die by verfcheyde ver- zocht waren, niet'en hadde willen helpen, fo quamfe te Dordrecht, en verzocht mijnen raet. Inde eerfte dagen was de keel meerder tijt open als toe,gaf haer, open zijnde, drie pillekens in, van i fcrupel Extr. Ca- tholkumydk veel flijm afdreven. Daer naden hals van de Maegh wederom fluy tende,dede haer aen elc- ke zijde fetten 3 floppen doorgefagen, en weynightijts daerna kreegh ly optningh, die langer duerde,alsoyc te voren, zo datfe geweeckt broot door kreegh, het welck fy in al de negen maenden niet en had konnen doen, of het gingh terftont wederom toe, ghelijck nu niet en gefchiede. Evenwel daer na wederom fluy- tende,liet ick het zelve doen, dan en,vondede eygen werckinge niet,de wegh gefloten blijvende. Soodat ick goet vant, fiende haer met gorgelen, en drincken zo veel flijms quijt werden, tot een Spough-drancx- ken te komen, en latende haer voor af drincken, om los te maken,TTey inet Oxytnel cum Agarko,m fo zuer van Oljie vanCoperroot,a.\s ly verdragen konde,gaf haer in 't Sap van anderhalf drachme Bladeren van Mans- ooren , geftampt,ende met een roomerken Rij niche wijn uytgeperft ,ende dan daer by gedaen, een once Oxjml cum Agarko. Hier van werden fy wel ontrent een kan flijm quijt, met eenige zeer taey e,maer even- wel gebroken vellen,daer meneenholligheyt iniagh, eveneens als ftucxkens van Dermen, nietqualijck ge- lijckende 't gene wy Speetgens noemen. Dit gafmy en haer groote moedt, niet twijffelende, ofte de oor- zaeck was nu wel getroffen, ende aengetaft. lek en dorfte,vermits hare fw;^ckheyten vermoeytheit,dien dag 't Braken niet wederom in 't werck ftellen: dan liet haer ondertulfchen al veel vah de Wcy drincken»
waer door fy noch al meerder flijm, en diergelijcke veilen loofden. 'S anderendaeghs nam fy wederom het felfdedrancxken in, endede wederom het felfde werk: ondertuflchen ^t Braken al vorderende met de voorfz ƒ%. Den derden dag liet ick haer van braken ophouden om haer fwaekheyt, dan dronck fomtijts· J%y,fomn]ts Mede, de kele haer zeer fchrael gewor- den zijnde. Den vierden dagh (alfo fy, in al die tijdt
gegeten noch gedronckenhebbende,fee "
- ^ w --------feer flauw was)
dede ick haer een Clyfleer zetten van 2 Doeyeren met 10 oneen SmeUekk,Ait fy voelde haer te veïfterken, iK) 3 |
-ocr page 190-
Ε R w Y Κ S
(6) De QorfaecK is, dat het geheele Lichaei«J
vult IS van voedfel·, en deihalven niet en trecKC ny
èdaegh, ofce dat de mont van deMaegh %
vetngheydt,Oijmerige, taeye, ofbedorve
een fieckte) vochtigheyt beftreken is, Sulcx jjjdc
oock door groote Ongematigheyt,devvelcKe,g ,
Galemis fchrijft 2. Jph. 20. alle werckinge" aoc^
flappen.
{7) Wanneer door overvloet van voed«ii" ^^^^
chaem , de Maegh geen Luft en heeft tot Eten'
toe en is niet beter als Vaflen-, want her
d'andere Deelen verteert zijnde, dan treckenie^^^^^
de oaefte, tot dat het ten laetften tot de Maeg κ ^^^
ende haertreckinge raaeckt den Honger,en trei-
vafl
—, gelijck aengewefen is in 'i 19 ^X^ndeg
matigheydt moet door haer recht j^qt
weert werden , heete door koude, koude α gfiecK-
Xiphilims fchrijft in fijn Kort Begrip van^ ,ii0
iche Hiftorie van Dion,dzt de ^Ipe'
fijn fwacke Maeg en Borft plachte fterken » ^^ ^^et
riaiel. Het welck wel lichtelijck gefcbiet ^^'ep ge-
van Galenm, die wy leien op fijnen tijt '^„^acbc^"
weeft te zijn, ende felfs voor denHoo^g°-o et hi»
Keyier Theriakelgemaeckz te hebben.Ds" ^ .
toe wel vijf fes jaer oudt zijn, en 's .
werden, endat de groote van een boonKc . gde
(8) Hier dient infonderheydt gelet op e de
Manier van Leven. Alle fpijfe, die den ιη^^ίΛ
Maegh los maeckt, gelijck veel
Morgh, ofte Vleyfih-nat alleen, moet met γ·
werden. Derhalven is'teen quade mamej' ^^^^ gop'
die al aen 'c opkomen zijn, met enckel nai ^ejftae^
pen te willenkoetteren.Het welck Ocao w ^t
heeft, als hy 16 Epift. 6. fchrijft aen W^üjcTc
doen,dat de Genees-meefter,hem
ende een fwacke Maegh hadde.dede ^opë^gyKif®
beter ge weeft Terwen-brooi in νίφ"]}^' Κ-oOcK^
welck wy oock Sop noemen. Men die"^J
laten al wat walgachtigh is, ende een o^^^b
reuck ofte fmaecl heei, alfoo <
werpt, daer aen d'ander zijde, y^.'if/'ende
welruy ckcndeis, de Maegh verquKKt. j g» j
toteten verweckt. De Hiftorie-fchnjvet
h;er van een exempel in't leven van def „ees
aen een feer fwacke Maegh lagh f^j^gre boP
vanetenhadde,eenPirMgeVende,tot
γ. Β Ε ν
en hiel die twee daghen in. 'S anderendaeghs began
fy Openingh te voelen, foo dat fy konde drincken, en
voelde dat het op een ander manier,en veel lichter,als
te voren,door gingh; fodat fy oock een Candeeltgen
konde liiypen. Om dit te vorderen liet ick haer (het
Lichaem ond'ertuiTchen wat gefterckt zijnde) den }}
innemen y pillekens van i fcrupei Extr. Catholicum,
't welck dien dagh niec en werckten,de wegh weder-
om pok iluytende: dan'snachts viermael wel gebon-
den,maer geheel dun gedraeyden Camergang gelijk
al of hy (zij nde zeer (lijmerigh,en alle aen malkander
klevende) door een nauwe pijp gecrocken was, fulcx
genoegh te kennen gevende', ciaArCT alleen den Hals
van de Maegh :maer ook de Dermen felve ront£-orn
van zoodanigh taey flijm begroeyt, en by na tocge-
groeyt waren.Den anderen morgen heb ick haer we-
derom een Clytteerdoen zetten, van Hanen-nat met
2 Doejeren, die fy mede inhiel. Den volgenden dagh,
alzo noch niet door-fchieten en wilde, gaf ick haer
wederom in bet Braeck:drancxken. Dan werden daer
zo veel niet af quijt, als te voren; en was al wat ont-
ftelt: ende evenwel dronck fy wederom 's anderen-
daeghs 's morghens eens Bier, ende eens Mede, het
welk beydedoorging,niet gelijck te voren,als ergens
tegen fteutende, en zo wat tegen-gehouden werden-
de j maer licht,en gantfch onbekommert. Waer op
fy vertrock met een doosjenpillen, om tweemael des
weecksin re nemen, tot afnemen ende fuy veren van
't Slijm. Ende leeft noch opdefetijt wel etende,ende
drinckende. Wanneer dattereengraet,ofte yet an-
ders in de Keel, ofte Magen hals fteeckt,fulcx moet
door de hant met eenige gereetfchap (te befchrijven
de Heel-kpnfi) uytgehaelt, of nedergedouwt te wer-
den.
(f) Dan het Eten wert niet akijt door de Keel be-
let , maer meer door andere Declen ^ ende al is 't dat
fy alle haer voedfel trecken, zo werdt het zelve meeft
gevoelt in de Maeg, dewelcke niet alleen dat gebreck
onderwforpenis, van geen Etens-luft le hebben,maer
oock in teghendeel van te Grooten Luit, dat wy
Honts honger noemen, als oock van ^ade ende Ver-
hferde /«^,die wy alle na malkanderen zullen gaen be-
ithrijven.
«©nlufiiggeptis, wanneer yemandt geen luft ofte
treek tot eten en heeft, gelijck 3©algtn0/als daer be-
neffens alle Ipijfe tegen ftaet, zoo datmen daer door
walsht.en nauwlijcx een ander mach fien eten. Hier
vanTclaeeht Ovidius i. dePonto 11.
De Mae^ heeft mj een walgh van allefpijs gekyegen.
En als men etenfal Aan ben fckgantfch verlegen ·,
Al wat het aenry ckfendt, de lucht, en wattei voedt.
Dat κ myfinak^eloos, al^yn defaufengoet j
lafchoon tckaen den difih van lupiter gefiten
Ontfingh daer hemels broot en wat de goden eten,
En dronk, oock. ^e£iarfelfs,mün lufl bleef even traegh?
En 't nam mj lijcki- ml em balUfi in de maegh.
-ocr page 191-
SCHAT DER b NGESONTHEYT. itf
goe/vT^*^ oprechte.Maer alks en is een yegelijck, hoe Wn aengenaetn. Dieluftheb-
^ijiè.die de befte niet en is, ende van de befte heel ""achmen defelfde wel toelaten, mits fy niet gej *5uaet en is. Wantal watmetgrootenluftge- ger a" het niet te veelen is, wert happi-
vafter gehouden, en beter verteert.
^eefr beter,als gebruykt het gene kracht
^and Etens-luft (voornamelijck in't beginlèl alfo Γ® "^sekijdt) te verwecken, gelijck daer is, VejjjJ kracht heeft om te doorfnijden , ende te hetg > en daer na Sop van R^ode K^ol, te weten, de. Λ · een feer fuy vermakende kracht hebben- S^'iick.^oe ftreckt mede al war faer ende fcherp is, •S)e„ ~ Citroenen, fiiere Oraengjen, Gappers, Oly- en al wat met Azijn in- HoojV.®·. ^eper, al is hy wat heet, dewijl hy evenwel doeu deelen het taey ilijm kan ont-
tcJl bequaem. De koft dient oock zo
>Vantia ^"^^y^'dat ^^^^ knauwensen behoeft;
mont gedraeyt2ijnde,ofte blijven- etide bel tanden hangen, begint tegen te ftaen, itidg Etens-luft: gelijck men medeliet,dat
die zonder treek eten, de Spijfe niet neder 't 1: Welck den Poeët luvemln oock aenroert 3 ^chimp-dicht:
^^^P^itia mxietoi nee rmnfe tempore cejfat, ""«4.«, utmorboficeü, inter^ue molares '■Hictli crefcem dbo.
is hier dienftigh, als de Maegh niet geen oiHooden Wijn die wat treckt:
talzon u°°§nlantfche, Spaenfche, of andere foe- ^etitooj? Honger doet overgaen, Z.Aph.zi. d^ ^en (t^ J ^Itfen-wijn des morgens,'t zy alleen,ofte h? ^Uft r biicuy t gedronken, is feer bequaem om t· te ^^ ^^'^wc eken; fonder dat hy gemij t Voch ■ u Maegh met eenige Galach-
b Kroverladen is, maer wel ais fy te is ρgevat heeft. In welcke gelegentheyt r hut Water, voor de gene die fulcx
^''tenisppj"· Die door een koude en vochtige ghe- vpM^^ckeMaeghhebben.moetenverwer- r ^«ycke >t'famen-treckende Spijfe
0 arb»'''^" verdoofde wermte door Oeffenin- dienft^ u maken: welck bewegen hier
& Pijfe ^' om dat het doo r het verdeden ν an r^l^en η Etens-luft inde Maegh doet ver- ij^ zietmen dat de Arbey ders, al eten
hl ί t>root K·^'"aeghs, evenwelaltijt even graeyigh een · andere, die ftil en loom zijn, d, ^êh io f en eten. De gene die oock de
'■'•'^atfe maer een wey nigh kan ver- •^ifieri Sq ^^ynig, maer dickwils wat inde mont 00 verhaelt Xiphilinus van den gemelten |
KeyCet Antonims, dat hy om fijn fwackighej'dtootk 's nachts felve altjjt wat moft gebruycken. Hier kan bequamelijck een Hippocroi ghemaeckt werden van Caneel, met Droogen, die de Maegh fterckenen ver- wermen,gelijck die hier voor aenge weien zijn. Doch en moet niet zoet zijn, dewijl allefoetigheyt, 't zy in Spijfe, 't zy in Dranck, den luft tot eten doet over- gaen . Het welck, behalven de ervarentheyt,de Poet Ovidius oock getuyght 2.Amor2<)·
—-flomachodulci{& efcanocett Waerom men oock niet zo ras moede en werdt, als de leckerfte Spijs (dewijl die langh in de Maegh opghehouden w Jïdt) daer meu kaes, Boter, ende rouwe koft een gheheel jaer door met fmaeck kan eten.
(9) Maer gelijck de Maegh fomtijts gantfch geen treek en heeft, zo is fy oock in tegendeel wel onver- fadelijk.welk gebreck wy met den naem van
. ï^onget beteyckenen.Die daer mede beladen zijn en dóen niet als eten, en eer de eene koft verteert is, ha- ken al wederom na den anderen, zo dat de Maeg,niet en konnendeden ballaft dragen, haerfelven,gelijck in de Honden,door het Braken ontlaft,ibmtijtsook na beneden drijft,geftadig te kamer doende gaen. Ande- re verteren haer fpijfe wel,maer indienfe niet terftont wederom en eten,gaen van haerfelven.Defen onver- fadelijcken Hongher is ièer wel befchrevenby den Po^'t Ovidiusin'c 8 boeckMeMw.
De Vorfl diel<ireegh een plaegh, die. Urnen hemgefeten. Verweckt fijn ingeivant tot onverfadigh eten.
Al IVat het aertryek^eeft, wat lucht en water findt. Dat wort tot hem gebracht,en flrax van hem gefihent. Al κ fijn kgucken vol, fijn tafel overladen, 'T en κ hem nietgenoegh, 't en kan hem nietverfaden, Infpyfefoeckthyfpijs, en wort des nimmer fat. Schoon hy den kófi verflint occkvan eengamfchefladt. Dat voor een machtigh volck,genoegh fiu kpnnen wefin. En kfinhem lyckgwel den honger niet genefen j
Het fchijnt dat hem de Maeg gelijck een ajgront teert: Hoe dat hjmeer verfiint, hoe dat hy meer begeert. En als de ruyme s[ee, door veelderhande kreken, Ontfanght in haren fchoot het water van de bek^n, Maer wort des nimmer fat; of als het vyer verfiim Al watter aen den hem voor droogefioffeti vint. En bram maer des te meer, enfiyght met hoogerfiralen- Totin de blauwe lucht, tot aen des hemels falen, Sogaet de man te werck. defpijs wet hem de lufl. En noyt en wert fijn derfi met water uytgeblufi.
(10) Defen honger wert veroorfaeekt door eenige Suere vochtigheden, άκ den krop van de Maegh ghe- ftadigh piickelen ,€n aldaer begeerte tot eten ver- oorzaken , dewelcke uy t de Mi t, en de naefte Dee- len aldaer gezonden werden. Daeibeneffens door gebreck van VbedfpHa 't geheek Lichaem, waer door
d'atider^ |
-ocr page 192-
J. V. Β
d'andere Deelen gheftadigh uytdeMaeghtrecken. Waer toe mede helpen de Wormen, die het Voedfd in de Dermen verteren eer dat het in de Lever kan ge- raken. Waerbm oock de Kinderen, die veekijts met Wormen gequelt zijn.dick wils fulcken Honger heb- ben, dat fy met veriadight en konnen werden. Ghe- lijck mede ghefchiet in de gene, die een groote Lever hebben (als gefeyt is in 't i Capictel) dewijl delelve gheftadigh uyt de Suygh-aderen, en fy uyt de Der- reen, ende dieuytdeMaeghfuygen. Sowertoock doorfcherpe Kj>u grooten honger verweckt,dewelc- ke,indien hy niet geftilt en \yert,flaute veroorfaeckt. SulcK gefchiet veel in 't reyfen άΰΰΐ het fnee, gelijck ïck felft bevonden heb, datter niet wel over de Snee- bergen te komen foude zijn,al is 't dat felve den Berg van S. Gothard (waer van in't 11 cap.van 't i boeck gewagh gemaeckt is} maer vyeruurenvandoenen heeft', om open af te komen, fonder al vorens een goede maeltijdt gedaan, en boven op wederom wat ververfcht te hebben. Gelijck aldaer oock het ghe- woonlijcke ghebruyck is. B^ Lmr. Surm fchnjft in fijn Hiftorie,dat in't jaer xjii voor den Keyzer Maximiliaen te Aufburgh ghebracht werde, een groot en dick man , van zo overgroote gulfigheydt, dat hy op een reys een rauw kalf, ofte fchaep, konde op eten, fonder nochtans verfadight te zijn, en feydt, dat hy ayt deNoortfche landen was, alwaer de luy- den om dekouw wratigh zijn. So feydeoockÊCiï- ^yZriiitó (by ^^e//. ló. ί<ΙοίΙ^.) dattereeftkracht van onlijdelijken Honger de Menfchen veellichter over- kpmt in de koutfte dagen, dan als het klaer, en lieiFe- lijck weder is: maer dat hy daer van de reden noch niet en weet. Dan ick zaldiebybrenghenuytden hoogh-wijfen Plutarchm, gelijck hy die geeft in 't le- ven van den Romeynfchen helt Brum, die door ar- beydt en kouw van defen Honger bevangen werde. Welck onheyl, ièyt hy, menfchen en vee overkomt, als fy haer in 't fnee vermoeyen,omdat deinnerlijcke wermte, als het Lichaem door de uy terlijcke Kouw ronts-om ghefloten is,by malkander treckende, het Voedièl terftonr verteert. So leert Arifiotelcs (gelijck de ghemejte P/«Witoditvervolghtin fijn 8 Tafel- reden van 't 6 boeck) datter alifer van buyten fterke kouw is, de binnenfte deelen van 'r Lichaem dapper verwermt werden. Ende daerom feydt HipPscrates 3 -Apherifmor. τ f. datmen des Winters meerder voed- lei van doen heeft. So dat de Wermte ingedreven,en overvloedigh zijnde,als dan het voedfel fchijnt te verteren, ende dat verteert zijnde, als dan mede, ge- lijck het vy er tevergaen. Daerom de ghene,dieloo
frooten Honger tiebben, werden met een weynigh pijfe vetquickt: om dat defelfde vooreen voncke ftreckt om de Wermte wederom' aen te fteken. Plu- urchus brenght noch een ander reden by.waerom de- le kouw fodanigen Honger foude verwecken, te we- ten, datter uyt bet fnee een fijnen, en fcherpen damp
.''liiiii.
i Ipl·^'
Nf'ii nrilf' |
R W Y Κ S
komt, die door't Lichaem, treckende, het voe
foude verteren en doen verdwijnen. - pjet
(11; Dc leyckenen van defe Oorfaken en z'J" ^^^ fwaerlijck re onderfcheyden.Indien den Hong ^^ ftaet uyt Suere vochtigheden.fo falmen fulcx è ^y^ werden aen 't rauw oprifpen; indien hy ko ' ' gebreck, dan gaet het Lichaem afj indienuy'^'' fulcx wijft fijn zeiven atn. r-gaO'
f 12) G rooten Honger, die op Coortfen, "^^goc
dereSiecktenvolght,dreyght een alzo fy meerder begeeren,als haer verfwackte iv^ kan vertereii,'zoo moeten nootzakelijck^W^^^clc- rauwigheden vergaderen, die wederom te maken. Die daer dooronvoorfiens tiauW w loepen gevaer, indien men haer niet W^*·
en komt, om daer in te blijven: maer die Wijns.ofte anders terftont bekomen,en ^"^^Qtdet^ noot. Even wel lijdt elck niet evenveel fchade α ^^ ^ ^ij Honger, en den eenen kan daer veel beter fu in den anderen,het welck volgens de jaren ^idus
fijn 13 Gort-bondige Spreuckevan 't i boec»·» bepaelt heeft:
Vraeghtjfemant Patter voor een rrutn Den honger befl verdragen kan ? Voor eerfi die naβ; η eynde gaet, Maer is dan noch in goeden fiaet i Daer na een die ηίφ meer en mfi> Enfihat'etnietfihoondathjvafl. Maer yemam in fijn jeughdigh hloeh Lydt hinder als hy vaflen moet; Dan kfndeis van een blijden geefl, Diefchaedt hetvafien aldertneeji·
het
(i,^) Alle Hongeren Dorft werdt geöf j^jftor^ Soet'hout, gelijck Ρ Mus fchrijfun fijn Γ^^,^ί bo^^^ 22.i2,Het welckhyoockin't 8 panof^f
eenkruyt, Seythice genaemt, toefcbrijK- ji.JZ; kruyt-befchrijver Hemb. van Dodo». van beyde, als van de Scjthica radtx ij-ent*'^^,!
een kruydt, om dat haer eenderley ^aci ^^
fchreven werdeti. Theophraflus ichnjtr >" jgtnc"!" fche mtel den dorft verflaet, als menU^ dat^f" houdt. Om dies wille zeggen
woonders van de Scythifche landen,met j^oft^'^i
gelijck Hippocrates, Hcrodotw, Dwfc^e doc^
Lions kilerlijckaenw^zen. Hf^/J ckvee]<^ T4t4c/L(inronderhey t geknauwt.het we efw^
tighcyten ilijm in de ^or^brcv^d^ moet werden) ^ncβerc{efryn,gch)kSp^J^^
wennende, maer ook een verdüO\ enae ^ 1 |
-ocr page 193-
SCHAT DER b NGESONTHEYT. itf
daetaf" '^elfden eynde ftrecken rheriakel.en Mithri- tieh her welck mee groote voorfich-
j^ï^oet ghebruyckt werden, hoewel wy lefen, ggjj^ ® iutcken het zelve, met eenige andere dingen Ion/zijnde, in de mont houden, en daer mede '^yièn^ > ofte drincken, eenige dagen konnen
lij '^en Honger komt van Suureen Melancho- en da * ^'^htigheden, die moeten berey t, en afgezet, fte-n" 1 ^ ^aegh verfterckt werden, gelijck in't Eer-
^«el IS aengewefen. ^eckt ^ ' ledigheyt van 't Lichaem ver- de Ivia '
ot de duuren, tegen-geftaen, en van buy ten
ten ph v^^h geleyt,'t gene het vervliegen kan belet- Ce^ j O/^'e van ΐφη, van Myrm, van ^een, ^Qoj'^yffi'^um. De wormen werden verdreven ^'"«us v' "^'iTf». en diergelijcke, So verhaelt Tral- ïiona " ^εη Vrouw, die van een overfadelijcken ί Senefen was, als fy door het gebruyck van €ti een Worm van 12 ellen gelooft hadde;
^ΐζζ^ ""f Fiorent. van een andere, die het felve ge- btny ."Juijt werde,mits men haer, door het ghe- h,v Coloquint-pillen, benefl'ens veel flijm, over S^ert Wormen afdreef, ten egf^' Isouden Honger flauw werden,moet men ^tjfi doen bekomen met te laten ruycken aen gheweyckc, en daer van een Pl^etf, '"S^geven. Plutarchm verhaelt op de gemelte ^Jnhari ' ε»·«ί»πη groot gevaer was, als hy van ïïignr. ΛροΙΙοηϊα door veel fnee reyfde, en nie- de gene,die de Spijze droegen,hem volgh- ê^eti °h als hy, geheel flauw zijnde, moft neder ®stide krijgf knechten genootfaeckt waren,
vpa^h α ^^ loopen, ende van de vyanden,die op ■^igencl j broodt te eyiichen het welck
Brutus deden verquicken, en
van Leven belanght. Men foele Lucht i voor · zuur, of treckende
rf'S^lticlc ö ™edfaem, taey, en hart te verteren ^'ergeiij^, Spat, Herffenen, Krabben, Kreeften, en dar η ; hier moet wel waergenomen wer- getuv A, maften niet te gulfigh gegeten wert. '«n ^i^nivemus, hoe in't jaer 15'9Ö zo groo-
'^P ftraet ηItalyen was, dat de Menlchen "i'^'i.Zo daerna aen deSpijfe qua-
l'gen aten, datfy't felfdena weynigh |
^endievp τ Het felfdeisoverko- den Admirael, in fijn in-komft, uyt de Schepen liet werpen, en infgelijcks het Broot, 't welck fommige alzoo inflickten, gelijckerwijs of fy tot geenen tijde en zouden hebben konnen verfadight werden, hec welck haer zoo qualijck bequam, dat vele daer van ftorven, eenighe het eten noch tuffchen de tanden hebbende.
vo'cic i^o "' ellendighlijck dat verhon- ' «e Haringen rauw op-ilockten,die haer
Het gebeurt oock, dat yemant door al telangfj vaften, gantfch niet kan door krijgen, vvaer van wy een exempel hebben by Haillan, in 't 24 boeck van fijn Fran9oifche Hiftorye,in Koning J{,arel de VIL die in't jaer 1461 fieckelijck zijnde,van eenige pluymftrijckers yjA hooft ghefteken werde, datter lömmigeuyt waren om hem te vergeven. Waer dooE hy zulcken angft en fchrick kreegh.dat hy in geheele feven daghen niet en wilde eten, al was het, dat de Geneefmeefters hem aenfeyden, meerder vetfwackt te wefen van langh vaften, als van de fieckte. Maer willende ten leftèn eten, zo was hem de Maegh-hals (hy noemt hem qualijck les aneres detefimac) als oock de Dermen zo gefloten, dat hy niet eenen beet en konde door-krijgen, het welck hy terftontbe- ftorf.
Den Oranckmzch. hier wezen iic\Bm, of fierch^n Wyn, geen dun Bier, ofte Water,'t wekkHippocmes wratigh noemt 6.Epid. 20. Hier toe is de Hufl dien- ftiger,als veel Oetfeninge : gelijck oock niet dien- ftigh en is veel Aftreck.
(i f) Dusverre is befchreven den Onluft tot eten, en den al te grooten Luftj wy zullen nu komen tot ©erfteeröe-luji / waer door yemant groote treek en begeerte heeft, om rauw vleyfch,aerde, kolen, zanr, leyen, fteen, ende diergelijcke onnatuurlijcke dingen te eten , gelijck wy daer vericheyden exempelen af gheiien hebben, ende oock vele befchreven zijn by Donat. 4. Hifi. I. K^odigin.^. Amiq. 17. Lemn. r. Occult.6. TrincAvdl. Schenck.^. Obf.i.^^. ξ^σ. Hier op fiet de Poe't Martialk in de volgende verfl'en.
'Nefiio , quod flomachi vn'mm fecretiui ejjè Sufpkior, ut quid enim Batke faprophageis.
Hier mede werden de Swangere vrouwen meeffc gequelt, infonderheyt in de eetfte maenden, als wan- neer fy veel overtollige Vochtigheden vergaderen, en dat de Vrucht weynigh van het opgehouden Bloedt na hem treckt,her welck dan bederft,ende dien quaden luit veroorfaeckt. Maer na de drie vier maen- den, alzoo het zelve dan meerder van doen zijnde, beter na-ghetrocken, ende verteert werdt, zoo be- gint die quade, ende onnatuurlijcke begeerlijckheyc te verminderen. Dan het gebeurt oock fomtijts, dat de Mans hier mede beladen werden. Soo ver- haelt Fernelm van feker Edelman , wiens mont langh ghewatert hadde na levendige Kalck, ende daer van een vuy ft groot in-flockte, fonder eenighe
{aa) fchade |
-ocr page 194-
190 J. V. Β Ε V
fchade in de Maegh, ofte 'c Ingewant te vernemen. Het zelfde hebbe ick geilen in een lofighman, die lange tijt veel at van gemorfeldeLeyen.
(16) Defen Verkeerden-Iuft gefchiet als de vliefen van den mont desMaeghs met eenige quade, en bc- dorvene Vochtigheydt bcflagen is, door wekkers lange gewoonte (Plutarch. in caujf. nat.) ghelijcke quadé dingen begeert werden, dan als het quaet vor- dei^aet, zo ftreckt de luft recht in tegendeel.
(17} Om tot Genefinge re komen en is hier niet beter in de Mans, ofte onbevruchte Vrouwen, als de Ongefonde Vochtigheyt,dieaendekrop, ofte de binnen-vliefen van de Mae-gh i;Bnght te doen uyt- braken, ofte bereyt zijnde, van onderen af te zetten. Bn om de Maegh in dezegelegentheyt te fuy veren, zijn feer bequaem ingeleyde Cappers,o{ Oljwn, bitter Amandelen, een Salaet van Cichorey-wortels, en om te verftercken Mentha, Porceleyn, een kïuymBmt in't fip van Suure Oraengien, Citroenen, Granaten, ofte ^een geweyckt.
Het VI. Capittel. (I) Gelijckheyt , en onderfchejt van Honger, en Dorfl, {%) Wm door yemantgeenDoril·en heeft, l^) en hoefukks tegenefen ü. (4.) Waer doory emant al te groeten Dorii heeft, ( 5 ) de lejckenen des ':^elfs , (6) Vow-tejckenen, i?) Qeneftnge, ( 8 ) (JHaniere van Leven,
(O
Na dat de Gebreken, die in den Honger vallen, afgedaen zijn, zo fullen wy mede gaen uy tleg- gen den gene,die den Dorft onderhavigh is,als beyde feer weynigh verfchelende, en defelfde onheylen on- derworpen zijnde. Beyde komen uyt ghebreck dar deDeelen gewaer werden, die (gelijck hier voor ge- feyt is; zoo lange trecken, tor dat het aen de Maegh komt. De wijs-gierige Arifloteks ftelt alleen dit on- derfchey t tuifchen beyden, dat den Honger een luft en begeerte is van werm en droogbj maer den Dorft van vochtigh, en kout. Maer dit is zo met de Bom- inelfche maer wat uytgemeten, ghelijck wel geoor- deelt wett van mijn weerde Meefter, Mr. Gerardm Vojjim chrifi.^ó. Want men fiet dat de Hon- gerige oockluft hebben na Salaet, en andere koude Spijze: en in tegendeel dat de Dotftige oock Wijn drincken, die weim is j ja de oude Giiecken, ende Romeynen plachten, tot meerder leckernye, wer- mendrancktednncken. Behalven, feydt hy, dat de Kouw in fi)n zeiven niet met al en doet tot het le- ven : maei ftreckt alleen om de natuuriijcke Werm- ïe wat te verkoelen, dat fy de Vochtigheydt niet te ree] en verteert. Derhalven zoude genoeghwefen, |
Ε R W Y Κ S ,
als men feyde,den Dorft te wefen een begeeji^^jj^ •waterige vochtighey t,en den Honger na vette ν ^ tigheyt, waer door de natuuriijcke wermteg det, en onderhouden weit. ^
(2) En gelijck wy gefey t hebben van den Hong ^^
zo werc oock den Dorft vermindert,vermeerde ' ^^
bedorven. Maer dit laetfte gebeurt gantfch l^ae , weten, dat yemant na quaet nat zoude do rite ·
Dewijl den dorft komt uyt gebreck van hey t, zo en is dezelve niet, wanneer gebreck niet en is,of niet gevoelt en wert. tie^ j,, . heeft plaets, alifer in de Maegh een koude en vo tige ongematighey t is, of datter velezoete ^ίςεο vochtigheyt over de ktop van de Maegh ^^t, ley t, of dat het felve door koude en vochngt ^^^ ofte zodanige Spijfe vervochtight is. Lva" gebreck niet gevoelt en wert, gefchiet trecken der andere Deelen, waer van in de ü"' Λ^;. heyt op 't laetft voorgaende capittel gefeV11®'. jg, felfde gefchiet mede in de Rafende Koortfen,' welcke wel oorfaeck van Dorft is, maer door α ^^ fernye, en onftelteniife van de Sinnen nietgev>J
(3'; Indien den Dorft achter blijft door f^^en
flijmerige Vochtigheyt, deiélve dient afgezet,gelijk in 't Eerfte Deel is aenge wefe"· ^gü het door Rafernye, en datmen vreeft dat de J ^^^ door teveeldrooghte eenigh hinder zal ''^'JS^oeO moetmcn den zeiven oock regens fijnen danc» ■ drincken. ^ ^^ te
(4) Maer dickwilder Gebeurt het dat den veel is, te weten,buy ten de maeltijt,als j^cke"' natuurlijker wijfe gewoon is op het eten te d" ^Is
(y) Defen groeten Dorft wert veroorlaecf j^hï
__________1 « . . . . * - —
de vochtigheyt van de Maegh gheheel opged''^ Jte is, het zy lulcks komt door gebreck van ίο
dat de vochtigheyt des Lichaems verviieght.g^' J ^js gioote hitte der Sanne,Badt-fioven,en diergf'r^iert mede wanneer de fluyfen van de Maegh βο
zijn met eenige fcherpe, heete, ofte ^oute (e" ^Λ^νΐ, zijn de Waterfuchtige altijt dorftigh) voch^^Jft, gehjk na het eten van fterckgepeperdefifge^^i.^, Het leJve doet oock gebrande I en anderei?ii'^% ^^n- infonderheyt brandende i^oonfen. Ende m,nfj^^een, den den beet vanfimmige «^irx,voornamelijK ^ ^e die na den Dorft haren naem in 't Griecks ne^ ^ weten Dipfas. Dewelcke, na Lucianus Icn^^ ^go grooten dorft maeckt, dar hoe yemant, j^eu
gebeten is,meerder drinckt,hoe hy meerder tin^^^p wil i Ia, feyt hy, al dronck yemant ft ktij'
Ifter uyt, hy en zoude niet als te meerder ασ
gen. Hier van is dit aenmerckens weerdign
pel, by den Poëet Lucianus in fijn y. BoecK.
Een Vendrigh in hetheyr van Komen uyt-gefi»^^^'
Heeft fKh eens by geval tn feller fvoutgevonden» , |
-ocr page 195-
O NTHE YT. ipi
jj " ^oft terfiont geraÏckt eer hj het mmflerfiet. »oeefi op hem gejioort dat heeft hemflucxgefleken,
■^anflonden aen in fijnen k^yl geweken, jr® -"oelt nauw den beet, oockre^ergeengefwel, hielt hy dit geval alleen voor kinder-RieL ^^^fiet het fiü ver gif dat kroop hem door de leden, nam fijn aders in van boven tot beneden, ^^ffreyt hem door het mcrgh en al het ingewam, ^ Wj meynt dat hem de borfi en oock_de lever brant. ^ J'^ghtefchijntdetongh hem aen de raeck.te binden, ^^ en ü geen fweet in al het lijf te vinden, J^f Kijngeen tranen meer in fijn verdrietigh oogh, p^i ee^ vochtigh ms dat is ten volle droogb.
Sij^ ^<^n heeten gloet in fijnen buyckontftel^, ^^ '^ghüenckelvuur,fijnhenefcbynt tebrek^; vleesfigh is ontrent fijn ingewant, 41 ^' '/geheelverdort, en niet als enckgl brant. 'T hy in den Nijl, of in den l^ber baden, tJoe genoegh, 't en \ou hem niet ver:{aden, ^00 dnncl^, hoe dat hem meerder dorfi: ij ^^^"'"'gh is het eif omrentfijn dorre borfi. fiv "" · "........'-'-'--J
f^nij^ zijn hier openbaer, ende oock te
fiji) . ^^olgende verflen van den gemelten Lucanm öoeck;
met haergevolgh en alhif Ingewant t>e -T^J^^^niaten dor, en als tn^vollen brant,
^ ' ^^ Lippen hygen,
P^nna de lucht om lavenis te kiygen.
h^'géco^^^ onlijdelijck den Dorft is, heeft eertijdcs d tenvr'^^Koningh Lyfimachus, die,om den ι OVeri f ' " vyan-
ί ^e^hY hy daerna,gevangen zijnde,dat
Λ 41 ' "toepende , O Goden, om hoe kffrte vreught ^"'"rchy Koningh totfiaefgemaeckt! ghehjck |
toonde, die dicht aen de begravingh van den vyandt liep, feggende: Van daer is dranck voor bloede te koop. Maer fy baden, dat hy haer leyden zoude, al- waer hy begeerde, zoo lange fy noch dtiftigh bloede hadden, en 't felfde niet a), door den Dorit, verftijfc was. Sodanigen Doift veel,of geftadigh zijnde, doet veel quaets. Om dat hy 't verteren van de Spijfe ver- derft , de Krachten vermindert, en dat de Dorftige met al te veel nats in te nemen, in Sucht, Water- fucht, en andere fware fieckten komen te vervallen.
(7) Defen onnatuurlijcken Dorft wert geholpen door verkoelende jpi vochtigh-makende Middelen, uyt wat oorfaestk'den'felven ontftaet. Dan men moet met eenen oock op de oorfaeck fien, en of hy van felfs en alleen gekomen is,of op een andere fieck- te gevolght is. Van felfsfpruyt hy uyt inwendige, of uy twendige oorfaken. Die van uytwendige oorfaek komt, wert door verkoelenden dranck wech-geno- men. Van inwendige,moet elck,na verfchéydenheyc van fijn oorfaeck, te bate gekomen werden. Indien hy fpruyt door gebreck van voedfame ftofFe,niet al- leen in de Maegh, maer oock in 't gehcele Lichaem, wert beter door 3ρφ, als Dranck gellift, dan hier is mede dienftigh een dronck Wijn. Dan alfler brant,en droogte in de krop van de Maegh zit, als dan is dien- ftigh verkoelende dranck, als Gerfie-water, Lattouw- water, Amandel~melckvanverkeelende:{aden'ysn de mont dickwils gheipoelt met kout water, en een weynigh azijn, endedanindemontghehouden engekauwt, fuyrepruymenjange I{o:^ijnen,scn ftucxken Citroen,Gra-· naet'appel,Meloett,Perficl{; Queen,de fteel van Lattouw, verfch Soethoutiof op de tongeeleyt een blat Suyring, HuyfioockJ^et binne-velleken af ghedaén, Porceleyn, in Kout water ghebet. Hier toe ftrccken oock eenige uytterlijcke middelen, gelijckhet Baiie» van Handen en Voeten, Stovingen op de Maegh, Hert,en Lever, die,met de hitte van 't geheele Lichaem te verkoelen, den Dorft iliffen. Sookanop deplaetsvande Le- ver leggen Sap van Cichorg, Endivye, ende Porceleyn, mét wat A^tjn, ende Sf. Dimionfantal. Op welcke manier den Dorft dickwils geftilt wert: dan en dient niet lange achter een gedaen, alzoo het al te grootc Koude in de inwendige Deelen foude verwecken,^ dat daerna fwaerder mocht uytvallen. Wanneer den Dorft komt fonder Koottfe uyt Ga!, ofte brack Slijm,hetfelfde dient afgezet,doorfodanige Midde- len', als in 't Eerfte Deel verhaelt zijn, en daer na de Maegh verfterckr. Wanneer hy door de Koortfe veroorfaeckt wert,dan en dienter in de Kouw(gelijk nochtans veeltijtsghefchiet)nietgedroncken, om de brandige ftoffe in haer bewegingeniet tefteuten, en alzo den brandt te vermeerderen, ende de Koortfe te verlengen; maer men moet van de verhaelde verkoe- lingen in den mont houden^ ofte den felven fpoelen: en niet eerder hertelijk drincken,voor dat de Koort- fe even op't hevighfte geweeft is, ende wat begint af
{aa) Ζ te
S C Η AT DER ONGES
^^er treedt hy op eenflangh disaldaer Dipfas hiet. |
-ocr page 196-
192 ƒ. V. Β Ε V Ε
te nemen, om wat beter tot fweeten te gheraken. Den Dorft die den Water-fucht overkomt, en kan met geen dranck geilift werden.voor al-eei de fieck- te wech-genomenis, gelijck, met den Giieckfchen Hiftory-fchrijverPo/;te«, de Latijnfche Poëet Hora-^ mswelfeYi 2.0dar. 7.
Wanneer de Waterfucht Utit het ingetvant,
trechi de menfch het mtgelijckeen dorftigh :{ant j Maer des al niettemin ^00 blijft hy ongelaeft, la fchoon ghy hem geftaegh een volle kanne gaeft. Maer fieclitghy Jij η behulp , s^o treckthemuytde borfi He gronden van het quaet, 'éhd'oÏf^;,eckyan den doifl,
(8) Wat de Uaniere van Leven betreft j hier is dienftigh verkoelendeen vochtigh-makende Lucht^ als oock zodanige Spijfe, gelijck Lattouw,gepelde Ger- iie met Vleyfch-nat geftooft, ofte doorgeOagen, en met geftampte verkoelende zaden gemenght. Men dient gantfcfa te laten al wat fcherp, zout, en gekruy t is. Het Lichaem moet niet veel geoeffent werden j dient v/eynigh gefproken , en den mont meeft toe- gehouden. Den Slaep is hier feer vorderlijck, om dat als dan de natuurlijcke wermte, en het bloet binne- •waerts ghecrocken zijnde, bet Ingewant daer door verfacht, en vochtighgemaeckt wert.
■Ι'ίΐ'ιΙΐΙΙ
ί' I i k
i,".· I ■ ■■i.· ' 'li' κ
L !J
Het lllL Capittel.
(ï) Ferfioptheydt vm de Lever , (2) Hare Oor faken, (3) Tejckenen, Voer-tejc- kenenf {$) Geneftnge , (6) JiM^ mier e van Leven > ( 7 } e^^-f oockjn de vsrfto^te Milt, (i)
"PI Ε %t'azt is de ©erfioptBcpt feer onderworpen, A-^en daer en is geen Ingewant, dat van dezelfde zo gequelt werr,om dar de Poort-ader met feer dun- ne tacxkens haer verlpreyt door de felfftandigheyt van de Lever, en dat even dunne uy t de Holle-ader met haer open mondekens tegen defelve aenkomen, door dewelcke al het voedfel van het geheele lichaem fijnen doortocht heeft. Ia dat niet alleen de Aderen, maer oock de felfftandigheyt feifs van de Lever kan verftoppen, met Avicenna,tegcns Altitnaris, den vvel-
geleerden Mercww/w 3. Pw.18.
(2) Defe verftoptheyt wert veroorfaeckt, wanneer de Vochtigheden olte te veel, ofte te dick zijn, het zy dezelfde in de Lever groéyen, ofte uy t andere plaei- Jen daer gefonden werden.
Dat het oock komt van verdrooght, en als w- hrant Bhet-, fchrijft Platerus bevonden te hebben over tafel, met wel te letten op de Lever van de Dieren. So heeft hy oock aengemerckt, dat van Weyachtige whtighep defe Verftoppinge kan gefchieden, door dka by de Lever-aderen bevonden heeft met ïoot
ïii .'.■ k ; (,■ 'iVi '
ι·ιΐ|'ί ii::
iSiiifi li |
R w y c Κ s
zant, (het welck fy te voren met het water qmjt tewerden^in fommige plaetfen vervoltjaooc in fteen.het corael nietongelijck,verandert. welck hy ftelt, gelijck in de Nieren, uy t de aerdac" tigheyt in de wey gegroeyt te zijn. _ „.^c
Wterlijck helpt tor de Verftoppinge des Lev« vtégrove, taeye, ofts ffamen-treckende SpijK^^^^J' of ^oete dicke Wijn (gehjck den rooden Hoogh-»" fen) ofte oock veel Suycl^r, en andere Soetigheyt te figen: als mede terfiont na den eten het Lichaem Oejfenen, waer door de rauwe Spijze te vroegte" Aderen geftooten wert. „c-
(S) De Verftoptheyt des Levers blijckt aen kelijcke Te;/cke«en, als Spanningh, en Befwaertner ^ in de rechter zijde onder de korte ribben, met pijn, fomtijcs oock welfcherpe, te weten, wan daer eenige beüote Wint by is, die niet uyt^'' breken, gelijck Galenus fchrijft op J. Aph. f^· ^ c^e befwaerthey t wertmen meeft gewaer in 't opklimmen, en als men den Adem ftijf het Lichaem dicht na den eten oefFent en aa" ^ ter oock terftont een vermoetheyt, en Kort^^ heyt. De Verwe van'r geheele Lichaem, m^'^t heyt in't Aengeficht, verandert, om datter g^f'f^iu Bloet gemaeckt, noch wel verdeelt en wert, w ^^^ den Aiganck oock los, dun, ende waterig» ^eJ Water en fchiet niet wel af, ende is dun, mee-t"^ klaer en fterck. ftoot^
Wanneer de Holligheyt van de Lever verlt'^^^^j
fulcx en kan men van buyten niet voelen,noen werden, en de Maegh krijght dan van epdc
der fchade, waer op volght, Walgingh, ^'jl J^tef'^ om dat den Gijl door de Lever niet en ka" weeckeKamergangh.
In de verftoptheyt van het Huidige deel, van buyten een fwellende en opgevende ipa ^^^ 20 en, doordien dat het Middel-rift gedrucKt w
valt den Adem moeyelijcken te halen. ^rhtcnf (4) De Verftopte Lever en is niet kleyn ϊ^,,^ογ- om datfe vele Sieckten kanvoortbrengen, ^ geel-
namelijk Koortfen,Onftekingen,Verhartney^0e
fucht, Water, Blaeufchuyt ^ zoo Ve^'
Geneefmeefter Avicenna wel ghefeydt «eei»^^^j^jen, ftopthey t te wefê deMoeder van al de Lev« ^^^ je (^) Om deze Sieckte te gene fin ^^οΡί^ε^^
verftoppende Vochtigheden, daer door w■ zynde, afzetten, doordePurgeer-middelen, m cap.van'tfelfde Deel aengewefen,het welck aet e-· en tfevens, maer meer-maei, na de VeiftopP'vE groot is,in't werckgeftdt moet werden.Op't Maegh,en Lever veffterckt,zo door de geme/re t»
nees-middelen , als bequameManierevan Leven· (6) In defe verftoptheyt is bequaem mdunnen > |
-ocr page 197-
G Ε S O Ν Τ iï Ε ï T. 195
SCHAT DER ON
öieteenen fuy ver-makenden Spijfe, gelijck daer i
befip ^ I Ael, en Paüngh. Men kan bequamelijck C/cèo " Salaet van de jonge fpruyten van Hop, of titteT' wonelsgekoockt, ende, om de
Q, ^"^yt.met wat Corinthen verfoer,endan Azijn, in PB · P^per daer over gedaen. Men mach oock niet Ρ ^^ Vleyfch-nat koken,of den Hutfpot ftoven te oiVenokel-imtels. Men dient hier niet
eery veel verfcheydekoft te eten, ende niet
dienr^'^ de vcorgaende wel verteert is.Tot drank. iijck t-^^^^-^^'^ter, ofte dun Bier,dat wel Kjm is,ge- ^oen f Ρ Engels gebrouwen werdt j als mede fijnen Andere grove, foete, en dicke
ge isk-gelaten werden. Matelijckeoe^eijj'»- lani>h bequaem, maer voor den eten, ofte
;c5uaem ------Jjdt.
leManiere van Leven komtoock tépaf-
ïnsih n, j bequa
è in r'ftifdeManiere ,... ........-___________
Otitftap Milt, dewelck uyt defelfde Oorfakgn
fy gher " ëevoelt wert onder de korte ribben (daer Xi zijnde, niet onder en fchiet) in de flincker
fcheyj doet fijnen Cappadox hier over wel be- /«eljjck klagen, met dele woorden:
^'««do deaefcit, accrefcit labor.
^'^'"ao aeaejcit, accrejm taeor. ^^ jm quafi !lona, bene cinElm, amhuh. ifi ^efitie <viieor haberefilios. metuo. nifi ne medius difrumpar mifir.
r^^'^fchuil"I-----/imt>ula,ul iieni optimum εμ.
r'^er r ^erhaelt in 't leven van Demojihenes,hoe een quarM "^aet van de Geneefmeefters, tot
'^''cxifg , lange loopen gedaen hebbende; al- ^orden j c gewoonte een grootevoorlooperge- ''«««i 7 Deelen des Lidiaems, Ichnjft
Selijl^ i^'p^· 2>in ergens wonderbaeilijck dienftig toe, ^«n vermaerden Koning van Epirm,
Milt Γ u de rechter voet, waer medehy
^"ulp Γ 7^^'jckdruckende, defelve genas j welck den ^, ^ in fij η leven,by:
nieten weygerc
^'^^'^neda. μ nieten weygerde, maer had
Haen u VOor,alsden tweeden Efculapiui, r Dandehooghgeleerde
''oy t u ^ meent in fijn meergemelte, |
^^ dat^i:"°^ghgeprefen werck ΡφΙ. Chrifl. I ^ ^eji vont is geweeft van fijn pluymftnjc- kers, ofte, indienderfommige genezen zijn,dat fijlcjc gekomen is uyt groot vertrouwen, 't welk fy op den Coningh hadden.
Het VfCapitteL (i) gek,ofte Lever-fiicht,ende Bruj^m, ofte Mik' fuck. (j) Onderfcheyt,endehaer Ken-teycke- nen vm de Gele-fficht, ( 3 ) Voor-tej/ckenen^· (4} Genefuie , (y) Oorfaken van de Milt- fucht,
J' -ω
Op de verftoptheyt van Lever volgt veeltijts Ge- lefucht, gelijck op die van de Milt Bmynefucht,tc weten, alsin de Lever de Gele-gal, en in de Milt, de Bruyne-gal niet wel gezuy vert zijnde,over bet gant- fche Lichaem verfpreyt wert, ende het felve een gele ofte bruyne verwe mededeelt. Aurelianus fchrijft,dat deze gelijkhey t meeft gefien wert ïn't wit van de 00- gen, onder de tongh, en onder 't hol van de voeten. Te weten,in 't horenvlies,om fijn groote wittigheyt: onde^de tongh, van wegen de groote aderen, en hec facht vleyfchj onder de voeten,om dat de groote va- ten aldaer eyndighen. Al'tghene deOeelfuchtighe aenfien,dunkt haer geel te wezen,alzo fy door't gek Hoornvlies, als door een geel gksfien. Waer van de: Poet reden geeft in fijn 4 boeck :
Lmida fratereafimtquacum^Me tuentur Arquati, quia lurorfs de corpore eorum Semina multa fluuntfmulewhm obvia rerum Multaqμeβ^ntocul^5 in eorum deniijuentifia, contage fua palloribus omniafingunt^
(2) «JBelC-fUCÖt fpruyt uyt verfcheyde oorfakem Eene is, den Beet van Vergiftige dieren, gelijck Galenus ghetuyght gefien te hebben in een, die van een Adder gebeten was.En 'Nicander fchrijfr,dat fulcx mede ge- fchiet door den ^eehaes: als oock door Vergif, dat in- genomen is,waer van den Arabifchen Gencefmeefter Aven^oarvéthiiek r^A^^ijmoiidet handen gehadt, ende genezen te hebben. Deze oorzaeck heeft hier te lan- de , 't welck zodanigh vergif niet en geeft ,ofte oock niet tor zulken grouwel milbruykt enwert, weynig,, ofte gheen plaets. Wy lezen evenwel in't leven van D»·. loharmei Heuntius, Profeifor te Leyden, hoedac hyuyt Italien (daer het vergevenal wat gemeen is) komende tot Wtrecht, aldaer ,,bcneffens andere Ge~- nees-meefters ontboden werde by den Heere van Nflff/wrww,Gouverneur van de Stadt,die van de Spaeiigjaerts vergeven zijnde, in Gele-fuchtverval- len was (daer hy ooek van ftorf) waer vanhy alleen de rechte oorfaeck wift by te brengen. De reden,dat: het Vergif defe fieckte veroorfaeckt, is dar her Bloee daer doar fijn vorige fuy verhey t verlieftjcn in een ge^·· |
-ocr page 198-
sf4 J. V. Β Ε V Ε
k of galachtige vochtigheyt, die het geheelelichaem verwet, verandert wert, en fulcx gefchiet fchierlijck, en zonder Coortfe. Hier moeten uy t den gemelren Aurelianus bygh^oeght werden, purgerende Genees- mddelen,dic in 't lichaecn blijven/t zy dat de gene.die op de Gal fien, als fy die niet af en drijven, dezeive voeden,gelijck Gakms meende,ofJiever dat de Qua- de hoedanigheydt van zoodanige het Bloedt mede, gelijck nu van't Vergifgezeyt is,in Gele vochtigheyt doet veranderen. Daer is noch een andere Geleiücht, die komt op het fchey den van Galachtige Coortfen, wanneer de nature de ftofFe d^r zelvige van binnen nabuyten drijft. Dit komt rikdJi'tóierlijck, het doet de Coortfe eyndigen, maer en eyndight niet met de Coortfche, dan blijft dickwils noch langeby, het Water en de Camerganckzijn natuerlijck geftelt. De Gelefucht fpruyt oock uyteen ontfteken Lever, in deweicke een groot deel van het bloet verbrant en in gal verandert wert,en dan ifler een ftercke brandende Coortfe by, een Swaerte en Pijn in de rechterzijde, het Water en den Aftreck galachtigh. Maer gebeurt meeftendeeldoorverftoppinge van de Lever, ofden wegh waer door de Gal in 't Blaesjen getrocken ofte uyt het zelfde gelooft werdt (waet door de Camer- ganck dan bkyck is) in de Dermen, oftedat het Gal- blaesien,door de Steenkens daer ingegroey t,te nauw js. WantdatteroockSteeneninhetzelvegroeyen,is by vele nieuwe Geneefmeefters ondervonden, en my eerft vertoont by den gheleerden ende de ervaren M»·. Maximiliaen Bouman, zal. ged. in fijn leven eerfte en loiFelijck Heelmeefter dezer Stede. Dan hebfe daer na noch meerder gefien, eu bevonden dat fy tiy t dicke Gal aldaer ftijven en verharden. Want in werm water geleyt zijnde, fmolten zy terftont wederom totgalwech. Het water is hier zo hoogh ge ver wet dat het bynabruyn is, endeeen weynigh van 't zelve een groote plas ander water geel maeckt.
(3) De Gekfucht van vergif is zeerghevaerlijck, ende als 't zelve fterck is, of de Sieckte langh geduert heeft, ongeneeflijck. Maer degene, daer de Koorts mede fcheyt, en heeft geen fwarigheydt,dewijl fukx gefchiet, om dat de Nature,door hare kracht.degal- achtighe vochtigheden uyt het Ingewant nabuyten drijfc.Dan dk door een Ontfteken Lever komt,en is niet fonder fwarigheyt r ende noch meerder wanneer datter Steenkens in het Gal-blaesjcn zijn.
(4) Wat de Genefinge belangt, defelve is verfchey- den na de verfcheyden oorfeken. In de Vergiftige Gekfucht van inwendigh Vergif moet her zelve'ten eeritenuytgedreven, ende overwonnen werden met Ihenakfl, Muhndaet, Diofcordiur», Be^ar.ende andere Hertfterkende middelen m't 18 capittel van 't Eerfte deel belcbreyen. Indien het door een venijnigen beet van buyten ingeprent is,zo moet het oock ten alder- eerften uytgetrocken werden, op de wijfe, als aenge- Wefenïsvan de Dulle Honts-beien in 't 9 cap. van 't
ΙΙΓ ,.ί,ιί Γ·".· ■ '
ί!·Ί
■ι |
R W Y Κ S
Eerfte boeck, in dit 2 Deel. Wanneer de Gek-ft^bt fpruyt,door uytdrijven van de galachtige vochtigi»' den in 't eyndigen van de Koortfen, dan en beooa rnen niet te doen,'t en zy dat de nature wat diende tot uytwerpen met wrijven van buyten, oi ' van binnen met fweet-middelen. Maer alsdeontlt J ken ofte verftopte Lever,hier toe oorfaeckgee"' , wert defelve verdreven, doorfodanige Genees-nii deien, ais tot verkoelinge, en openinge van dezeij'p, befchreven zijn in't 20 Capittel vl^n't Eer^^ Apllodorm, gelijck PHnius fchrijft 20.9. ^ fuchtige in. het fap van rauwe Kooi ^ het
andere oock beveiligen , feker Vogel, den Are"·^ feer ongelijck, in 't Griecx Charadrios genoernij^. , , in Duytfch, gelijck Gefnerus van zodanigen natuer en kracht te wekn,dat Λχ de Geelfuchtigen aengeCen zijnde alk de geyi'S"'^ na hem treckt, en dezelve doet genezen. .r^
(y) De HHt-fUCÖt/als fy mede nkt van Verg" komtjheeii: harenoorfpronck uytdeMiIt,wan ^^^ defelvigezo verfwackt ofverftopt is, datiy van de Bruyne vochtigheden nietenkanfuy^'^ waer door dezelvige met het ander Bloet her g^" g Lichaem doorgefonden werden, en alzo jj-^
verwe over de huyt veroorzaken. Hier van IpiC
Plaum in fijn Biy-eynde-lpel Menachmi:
Viden tu illi oculos vireteut viridis exoritl*^ Ex tempribus at ^lefront e?
(6) Deze Sieckte is
de, en de Middelen, diedeMiJt ftercken ,en ope' zijn aengewezen in 't 21 cap. van't Eetfte Hier ftaet waer te nemen defelfdeManf^^^Γ, ae'^"'
w», die in't laetft van't voorgaende Capuiel IS
gewezen.
Het V 1. Capittel.
1) Opflyginghe vm de Liif-moeder, (^) Oorjaken, (3) Teyckenen^^i^) roor-tejckew^' (j·/* (6) Mmiere vankw"'
BEhalven de Skckren, die de Mans ondetfoipe» ^ήη,Γο werden de Vrou wen noch met een'g^ zonderegequelt.haer nature eygen zijnde vaa ν,'ε^ de Lijf-moeder, endeMaent-itondeni , -
(ij De wijsgierige Plata noemt de l-Wf^lc een begeerlijck dier , en hem volgende de Gheneefmeefter yirefaus fchrijft, dat fy byn^ ^ levend ingewant is, ende als een dier in een dier. oude Hippocrms hout het ook dietvooh |
i
-ocr page 199-
hier
SCHAT DER ONGESONTHEYT.
Defebewc-
gine Kr u ^oe beweeght
Ren h "y*·' aengename din-
geefr ' droevige oetftek wert, haer op- önfe nedergaet van ftinckende.
nejj ^^ Gaknus des niet tegenftaendeis hier regens fij- ^eranrl ' meent, dat de Lijf-moeder niet en van plaets, dan als fy uyt-fchiet: ende dat en j ^^ aderen, en banden {pannen, en verkorten, den geichiet, dat, als de bovenfte ban-
Hie' niede fy aen den rugh-graet gehecht is, ko- ien J·^ ^P®"nen,en als de bovenfte aderen opgefo'ol- doo/^u' ais of de Lijfmoeder opftijghde, ende Dgyi drucken van het middel-rift den adem be- daer^'.^^'ek gevoelen van by vele (gelijck
detj^'^"»»" mutom'ieres,ahHabelat! fpreekt,gevon- JU ) gevolghtis, enonder andere by Altima- Botmus,Mercatus,Platenis, ^^ΜΖ^η,άκ hier telande onlanghs de Ko- jj^^gnne Moeder volgde. Maer dat niet alleen dam- Ve,^' het lichaem van de Lijfmoeder felve na bo- lijcijg^pft'jglit,is wel ondervonden by den Koning- doot u, ''^efmeefter Fernelius, dewelcke getuyght, iijn^j 'échten en bidden van de vrouwen beweeght Hioeti' dickwils gevoelt te hebben, dat de Lijf- defei^p'' kloot tegen de Maegh opftiet, ende fcheupp^aerlijckbenaude.Waer van fy ook met een Keiijij'^^e nedergedruckt wett.tot datfe meic- ^n beh "^om op haer eygen plaets komt. En fulcx Jchipj niet vremder teichijnen, als dat fy neder- 'chiL'^®;' lomtijdts geheel uy tfchiet. Van dit oordeel «ïiis wijsgierige^rijïoie/w geweeft te zijn, '^ytde ■ ^ geneefmeeftersPaulus j^.gmta,ea '^tiut C<>rdaus,Ometus,Itioknus den ouden,Lau- Jfiw^ ^««owM.dieoockde bewijs-rcdenvan Gale- XlTy^· Want op 't gene Galenus fey t, dat de v· '^at d ruggraet gehecht is,antwoort
' als Γ wel in 't opftijgen konnen rec-
: doen in't nederfchieten. Dathyoock ^'ihetonft-^^ of de Maegh foudein de weegh wefen, ?«elen ii^ beletten, en fluyt mede niet, alzo de Η gelii°u diefacht zijn,malkanderen wijc-
^'^terfupL bewijft met het exempel van een
^^rvitidin bydedagelijckfcheon-
^^^ Oorfaeckyandc opftijgmgeishet op- «enen „ ofBloet,bet welck aldaer bederit,
V ir^'^^Sen aert kriight, waerdoor de Lijtf- o enH zijnde', het felve foeckt quijt te
S^ctaerd" ^"^fiialven haer beroert, ende fodanigen on?!^" het gheheelelichaen:> overfendt. ^edu^en ƒ ^'er uys,dat Maeghden, en
^Wen' ^^'^«'eer mede gequek zijn, als geuoude ooc'k. 1 j f^'et alleen hierdoor, |
A'el door het ophouden van den Witten- vloet, gelijck Avicema, en .iiwweilchrijvenjaktnede van andere Vochtigheden, die in de Lijfmoeder tot quaetaerdigheyt geraken: alzo fommige,die wel ge- zuy vert werden, fwaneergaen, ende by de man haer vermaeck hebben, mede de Opftijginghe wel onder- worpen zijn: en ook zo fietmen,gelijckge- tuyght , datter in een Cloofter vijfhondert bagijnen zijn,die niet by en flapen, en evenwel met geen Op- ftijginge gequek en zijn.Nochtans in alle jonge We- duwen , als die een ongewoonte overkomt, en jonge dochters, die wat heet gebakert, en krevelachtig van aert zijn, en kan d^Lijfmoeder haer niet wel ftil, en ftatigh houden.,^rr je helpen uyterlijck lang fla- pen , luy ende lecKer zijn, veel te eten en te drincken, waer door vele Vochtigheden vergaderen, en belet werden te vervliegen: daerbeneffèns de Bewegingen des gemoedts, die het BIoet,,ende de Geeften gaende maken, als mededoen lalouriheyt (gelijck Montams wijft) Lief-lockendeboecken,fchilderyen,ende2oo- danigh geièlfchap en gedachten. Waer van fommige op den dagh zoo vol zijn, dat fy daer van des nachts droomen, ende den droom (alen ghefchiet hy niet, 1 >elijck eertijts de manier was,in den tempel vanEfcU' >apius) de rechte, en niet teginftaendegeneefmiddel genieten. Hier van geeftonsdeleermeeiler vande Minnekonft een exempel,in fijn 9 boeckJVietóra.
Boeivel dat Biblfsβαερι,β voelt in harenβη Het tipje van de lufl, bet puyckje van de min: Sy mn in haergetvaer, oochjnet een groot vernoegen, Hoe dat fich onder een de foetfit leden voegen. En watter κ ontrent φ werter in befihaentt. Om dat fi geylen droom geen jonge Maeght betaemt.· Enfihoonβ κ ontwaeckt,^ voelt haer gan^:h bewogen, Sj voelt haer met den droom als buyten haer getogen, Sy peyfi, en overpeyfi al watter« gefihiet, Entvat haer gulle jeught oockjn den fiaep geniet. Ten leflen fpreecktfe dus: Wat κ van defe droomen S Ellenddgh als ick^benl wiek^n denfiaep betoomen ? O Venus,met u kint, wat voor een diepe luji Heeft my den geefi beroert,oockmidden in deηιβ ?■ Wat voeld' ick, voor gewoel ? Wat voor een dertel wefen ^am in het nachtgeficht my door het lyfgerefen ? Godinne van de jeught weefi hier getuyge van. Het kiimt de doet β) na,gelijck^het immer k^n.
(j) De f^en-teykenen zijnverfcheyden. Sommige toonen darde Opftijgingevoorhanden,ofte tegen- woordigh is: andere de Onderfcheyt der Oorfaken, t fy komen zal beteyckenen, deufeligheyt,kouw, ydelhoofdigheyt.bleyckigheyt, treckinge, fchreyen,, in fommige (ghelijck Holkrius getuyght) lacchen, en- in eenige alle oey de,'t welck fy,ook ernaig vermaeni ende bekeven zijnde, niet en konnen laten, in andere, gehjck ick gex'ien hebbe,luydt fingen, die my daer na. leyden lulcx haetonmogelijck te wefen om te laten.,
Daer- |
-ocr page 200-
I
DaerbenefFens w%ingh, pijn voor't hert, hertklop- pingh, rommdingh in den Buyck , hoofi:-pijn,toode oogen, die dickwils zo gecrocken , en gefloten wer- den, dat fy naulijcx op te doen en zijn.
Die de Opftijginghe aireede op den hals hebben, fchijnen in haer keel te fnllen fticken.njet dat de Lijf- moeder , ghelijck fy mcenen, haer in de Keel;^kotnt, maer dat de quaetaerdighe dampen de keel-fpieren vervollen, gelijkmen ook fiet,datie gefwollen zijn,als Pereda wel aenghemerckt heeft. Sy en konnen den adem niet, ofte qualijck halen ,door dien den zeiven dampjgelijck Femeliui meent, h^smiddel-rift, of de Lijfmoeder zelve, gelijk i(onïetö»wipvoorgeeft,tegens de Maegh, ende alzo tegens het Middel-rift druckr. Als dezen damp in de Herifenen opklimt, dan is 'r iiooft feer ontftelt, ende zodanige zijn dan geftoort, ofteverfchrickt, vallen oock fomtijts als flapende, en draeyende te neder, ende leggen voor doodt, zonder verftant ende bewegen. Wanneer de Benauthey t aen h overgaen is, dewijl de oorfaeck verdwijnt,dan blo- zen de wangen, het gevoelen.en 't verftant komt we- der, fy flaen haer oogen weder open, en de Lijfmoe- der eaet neder, die eenige vochtigheydt met winden van haer geeft, en de Siecke bekomt wederom met eenige fuchten.
Nu ofte de Opftijginghe van Zaet, ofte van bloec veroorfaeckt is, kan men daeraen weten, dat het be- dorven zaet alles veel fvvaerder maeckt, als het Bloet, 'c welck noch fekerder gaet, als het Vroumenich haer iange tegens haer danck of gewoonte van den vlee- fche onthouden heeft, ledigh ende weeldigh is,infon- derheydt indien 't een jonge en wei-gedane weduwe, ofte houbaer dochter is, die haer Stonden wel heqft, ende van naturen Zaet-rijck is. Maer als de Opftij- ginge door het Bloet ver Weckt wert, dan is het tevo- ren opgeftopt geweeft.de Borften fwellen,van wegen dat het in defelveopgewelt is,de oogen doen zeer,het aengheficht isontfteken , al deleden zijn loom ende zwaer, zoo dat zodanige naulijcx voort en konnen. Als dit wat relangh geduert heeft,zoo zijnfe gantfch bleyck en Salawe, en trecken na de Water-fucht.
(4) De Opftijgingeisinfommigezogevaerlijck dat l"y daer in blijven; in andere zo fwaer.dat fy van geen dooden te onderfcheyden en zijn,fulx geduren- de 24 uren,gelijck Or.Forefi getuyght gefien te heb- ben,ja wel drie dagen,gelijck Syhitis verhaelt. Alex. Benedtjlus ichrijft, datter vele zodanige op fijnen tijt voor doode begraven zijn, en raet daerom dezelvige driemael 24 uren boven aerde te houden. Hèt droe- vigh exempel van een zeer vermaerde Ontleder dient ons hier in welzorghvuldigh te maken. Deze zijnde m Spaengjen, werde verzocht om te openen het Li- chaem van een groote Vrouw, die men meende dat van de Opfti)ginge geftorven was; na de tweede fné, began de Vrouw haer te roeren.en andere teyckeuen tegeven dai fy noch Jeefde,waer over de omftacndeis
ι;;,;, ι ί «ι
' ^ li Ki
fa',:// II
ίϊ·, I
! :
liirh::
viiJl^ |
TV Jt, wr
heel verfchrickc waren.
Hybadgenoeghtedoenor.^
uy t het lant te geraken , ende fterf tot Op-
van de;Genees-konft, uyt ongenudit. Dan ^ ftijginge en is altijt zo fwaer niet: de beft? - j^j.., ras weder en komt, en daer de toevallen zo Ic™^ lijck niet en zijn.
(<;) De Genefinge is tweederhande, als de Op^ijg ge tegenwoordighis.en wanneer datfe pjf-
In de Opftijginge moer gelet werden, om ^ ^^ moeder wederom op fijn plaets te brengen, ^ dampen neder te houden. Voor eerft '^f^Zreti,
Vrou-menfch war hoogh met hooft en fcboU j^
ende leegh met het onderlijf leggen, de i>eenen « wrijven, en een hant breedt boven de knye v^i ^^^
den, fomtijdts wat los latende, ende dan ^'f'^^dc
treckende, voor den neus houdeneenighe dingen, als Bevsrftv^n, Duyvelsdreck,Gumm-SaM"^^^ gebrande blau Ichortel-doecx bant,gebrande ren, inzonderheydt van perdrijfen, gebrandeic» lappen. Het poeyer van de wratten ofte quaboe ' aen de paerde voeten groeyen, in den oven ge"·* » zijnde, wert by zommige voor wat L daei houden;in den neus gefteken.ofvanondei· j^jj^ mede geroockt. Men machooc!f,zo 'r ""S^ 'Uigh ingeven een lepel Theriakel-trater, meteen wey^&^ poeyer van Beti£y>i)»,ofdatteringeweckt ' gdf die den raet van den hooghgeleerden Durettif é ^ kan hebben, en behoeft inden Apoteeck niet ^f,
pen. Defe fchrijft hoe hy middenin de nacft^^oï
Vrou ghehaclt werde, die van de Opftijg'"8^^ tpan doot leyde, en zo kout als een marber daer overièerbekommert zijnde.Danhy zev ^ het ten beften komen foude, ende vrientfchap te doen, waer mede fy ccifto'^^^! μ,ν de Maer het isgoetalsmendieGhenees-micia^ljjr hant heeft,fonder genootzaeckt te pag"
de bueren tegaen leenen, ofte het »'erck,als^ i^art jen, yemant aen te befteden, gelijck aaneen ο ^^y verhaek wert by den Poet Mamató,wiens ven alhier uy t 11 Epigr./z. zullen bybrengen,clot ^ (op dat fulcx niet ingevolgh getrocken en jg
oock het gebreck zelve nageaept) in La"]" » j^ao geleerde, ende fulcke die oordeelen, dat den t^ jgt rechten hier niet fchrift-matigh enis, teW .^j. (g yemandt door een ander doei , felver > doen.
Hyflerkam vctulofe dixerat # rnanto.
Et queriturfutui Leda neceffefibt. Sed flens, atijue ^nenstantt negatejjej»'
Segue refirt potius propofuiffhjmorh Vir rogat, ut vivat, virides nee '
Et firn, quodjam ^onfacniffi,^^^^ Protinus accedunt medtcf.- mediCieque , rollunturaue pedes. O medictm ff'av» ·
pf |
-ocr page 201-
SCHAT DER ONGESONTHEYT. 197
Dah dit
^elflu """ foudcvoor de Dochters niet
ttii(j(} J"·^"» ê^^i'ick oock niet den onbefchaemden pieh a Barbier, met een Meyt, al te hap-
β" flaen, verhaelt by Doétor Forefi 28. Obf. den Η - raet haer de ghemeke Duretus, in
ghebr^^u^ te trouwen, om dan in vryigheydt haer ''auwrk^ mogen openbaren, ende voor haer be- derhevH^dt trooft foecken. Ende dit heeft infon- faeckf ^· = wanneer de Opftijginghe veroor- als def I op-houden van bedorven Zaet: maer ftotijj verweckt is door gheitopte Maendt- Volgg dient daer in ghegaen, ghelijck in het ooc\ ^.^apictel fa! aengewefen werden. Indien l>et xytji-S^ andere quaet-aerdige Vochtigheden, floten warte-gal,in Lijf-moeder be-
Vïlle doenOpftijghen, infulcken ge-
doojr^^^i^defelve daer van ghefuyvert werden Pittelyg ^"igeGenees-middêlen,alsin't ^3,·
Deel, ende te voren van'elcke het ghe befchreven zijn, ende oock gelet op V ^ ^y °P het fevende Capittel in het eerfte {(S s dit Tweede Deel aenghewefen hebben. ^Oeig^^'eaen dit Gebreck vaft zijn, dienen een Γ "khe c ^^ foecken, ofte te maken,en oock foo- ^^hej^^^PÜfe, ende Dranckj κ ghebruycken. Seer ^ntJe vrv^''?"' "'^t veel Bloedts te vergaderen, ^ock dj ^"e-daegh een Salaet van Lattouw. gelijck • ^^'^^oelende Moes-kruyien, als niet veel
js hiej L Snevende, hier dienftigh zijn. I^ivier-vifch ief^'^^'^' Zee-vifch (ghelijck Venm uyc de ^efter'^i^^enis) ofte voedfaem Vleyfch, Eyeren, ^'"gii.ak "^"^wefers, ende diergelijcke fnuyfte- fnoet ok al het ghene zout, ofte ghekruyt is, drilf ^'^ouwt werden: gelijck mede veel· Wijn öra^^^' die het Bloedt verhit, maer is genoegh Ge, te gebruycken. Een bekom-
• ^"'^e inghecrocken Hert is hier be-
^fide gan r^u"^ beforght, haeftigh,gheheel vrolijck, Ifietaij "chuytghelatenis. Heti^^ewis dienili- ^•^rdij ƒ'^el Slapen, ende hetOeffenen achter de ^"de (gL "'gnelijck gefeydt is, gantfch trooftelijck, V^dt ) ^ 'J^'^ons wijs-ghemaeckt ende verfekert quaet-aerdigheydt den rechten
) ^ Het V 11. Capittel. (4 {z)Haer flofe, (3) Stonden,
(7) Λ/ (j; IVeghen, (6) Ghebmjck.^
■Ήη Τ ^P^o^den,(8) Oorfaken, (9) (lij'Λ f^oor-teyckenen, (n) Ghenefmgbe, Mietf"'^''^ leven 5(13) Haer te veel af- '^yctp ' 'r) Oorfaeck^en
Genefmghe. (χη) Manïerevm I (^9) hare Oorfaken,
roor-teyckenen, (22)Gs- ^ ' Mamre van Uvetu |
CO
De Maendt-ftonden zijn het overfchot van he ^ laettte voedfel der Vleyfige Deelen.hec vvelc- ke op fekere Stonden in benoorlijcke menichte door de Lijf-itioeder ghefuyvert wert, ftreckende anders tot voort-brenghen , ende voedtfel van een Schepfel. Defe befchrijvinghe begrijpt fes dingen, de ftoffe van de Maent-ftonden,de werckende oor- faeck, algemeene, ende byfondere tijdt, menichte, weghen,ende ghebruyck,
(2) De ftoffe van de Maent-ftonden, is het over- fchot van het laetfte^ojdfel. De Vrouwen, alfo fy weyniger warmti*hebben, en los van vleyfch zijn, waer door haer Bloedt niet foo wel en kan vervlie- ghen, ende veel vochtige Koft eten, ende haer Li- chaem weynigh oeffenen, vergaderen meerder Bloedt, als haer Lichaem van doen heeft, waerom de Aderen, als de Vleyfighe Deelen verfadightzijn, daer mede overladen zijnde, haer door de Lijf- moeder ontlaften.
(3 ) Vorders alfoo de Nature, hoewel van nie- mant gheleert zijnde, (gelijck Hippoaates fpreeckt) gewent is alles met ordre uyt te voeren, fo en vor- dert fy defe lofinghe niet in alle jaren, noch op alle tijt,noch alle daegh: maer alleen op fekere ftonden, die fy,'t en zy geprickelt.oft belet zijnde,niet voor- by en gaet. Defe Tijt,ofte Stonden zijn ofte alghe- meen, ofte byfonder. De algemeene tijt begint van het tweede fevenjaer,en houdt op met het fevende, dat is van i4jaren,tot49 ofte 5Ό. Nu, waerom dac defe Vloedt niet uyt en fchiet voor de 14 jaren, is dit de reden; dat de Aderen te nauw zijn, en dat de Warmte door de velevochtigheydt overlaft zijnde, het overfchot niet uyt en kan fmijtenj· maer infon- derheydt, dat in de kintfche jaren het meeftedeel van 't Bloedt tot de wafdom befteet wert,behalven datter oock die ftoffe niet van doen en is voor de bequaemheydt om te kinderen. Maer op de twee- de feven jaerbegint de Warmte uyt te beriten.waer opdan volght het uyt-fe:ten van de Aderen , het roeren, beweghen, ende driftigh werden van het Bloedt, ende de kracht omquijt te maken. Het welck in de Maegdekens een nieuwe luft begint te verwecken. Dan na de vijftig jaer houden de Ston- den op, om dat de flappe warmte niet meerder overfchot van bloedt en maeckt, en als het oock al gemaeckt was, door fwackheyt niet en foude kon- nen af-fetten: behalven dat de tijdt van ontfangen overftreken zijnde, met eenen oock ophoudt de noodtwendigheytvan 'tVoedfel. In fommigeduy- ren fy vandetwaelfjaertot de tfeftig.In eenige ko- men fy later, en houden eerder op. De oorfaeck is de verfcheydenheydt van de Naiuren, Spijfe, ende maniere van Ieven,dewelcke oock in den eene veel, in d'andere weynig doen affchieten. De byfondere tijdt is alle Maent (het welck de naem van Maen - X {bb) ftonden |
-ocr page 202-
Lufia vetm mulos,juvenes nova Lum repurgat.
pe Helle-vegen is't in drie vier dagen over.maer de SacI]te-moers,ende die niet veel op de been en zijn, gheduyrt het een geheele weeck. De behoorlijcke mact is, dat het af-fetten met de Natuyr, ende ma- niere van leven over-eenkomtjdaer aen te kennen, dat, als het ophoudt, de krachten niet befwaert, noch verflapt en laet. '
(4) Wat de Menichte belangt, die en is niet wel te bepalen: dewijl defelve verandert na de verwe, gemacigheyt, en geftakeniffen des Lichaems,jaren, ende jaer-tijden. Die bleyck zijn, hebben fo over- vloedighe Vochtigheden, dar fy van alle kanten wech-vloeyen: in tegendeel gaet het met de Bruy- netten, die droogeren nauwer zijn. Soo oockdie haerfelven wel koefteren, leckeretcn, ende Wijn drincken, ghemackelijck leven, vergaderen veel Bloedt, ende hebben dien volgende oock overvloe- digher af-treck, als de ghene, die fchrale Keucken houden,ende,om den foberen Koit te winnen,dagh ende nacht befigh moeten zijn, ghelijck de Poëc Virgilim foodanige befchrijft 8. /Eneides:
Ceuf(emma prirmm.
Cui tolerare colo vitam, tenui^ueMinerva, ïmpofitum citimm, & fifkos fufdtai igms, NöSiw aidens operi,famulafi{ue ad lumma longo Exercet penfo, cafium ut fervare cubile Conjugis 0 pojfn parvos educere natos.
(ï) De Wegen, door dewelcke defe omlaftingh gefchiet, zijn de Aderen, ende de Lijf-moeder. De Aderen ijsruyten van denBuyck ende Zaet-tack,en ioopen in de gro nt, ende den hals van de Lij f-moe- der. Door de Aderen van den hals lofen de Vrou- wen, die fwanger gaen, door de andere de Maegh- den, ende die niet bevrucht en zijn.
(6) Hier in blijckt de groote voorfichtigheydt öer Nature, te weten, dat dit Bloedt door de Lijf- moeder gheleydt wert, om dat het defen wegh ge- went zijnde, terftonr,.als het ontfanghen gefchiet is, foude komen, ende blijven tot voltrecken en voe- den van het Schepfel. Hier uyt vinden wy twee- derhande gebruyck van de Maent-ftonden, te we- ten, het maken van 'tVleyfch en 't Ingewant, ende het Voedfel van 'cKint fo voor, als na de geboorte. Want in de Lijf-moeder treckt het van defelfde fijn Voedtlel door den Nave], daerom van Hippo- stam, net oudtite Voedfel ghenoemt: ende na de
theboorte wert het door defelfde, in de Borften in ogh yerandeic zijpdcjoock gevoedet. En derhal- 39·
198 J. V.
ftondenmede-brenght) de jonge gemeenlijckmet de nieuwe ofte volle Maen, die ouder zijn, met de afgaende; waer van bet Klipper-veersken is, |
Die noytenbmt,en nieten draegbt, Maeru als noch een frijfche Maegbtj Geef (β dan Sogh des niet te min, Soo houdt de jeught haer Stond^"
In het lofen van de Maendt-ftonden, andere Werckinghe, vak driedeihande ge^J Ge- weten, dat fy niet, ofte te veel, ofte bedorve" dreven werden. ι,ρ ia
(7) Het Ophouden van
deMaendt-ftoi'a-f.h
behoorlijcke jaren fonder Swanger gaen.'S s teghens de Nature: als oock dat fy fchieten,dan alle Maendt,en weyniger als h ïhentheydt van de Nature, endede fflaoJe' even vereyfcht. ... c^riCr
(8) De uytwendige Oorfa^en zijn fom»)''" e" Dmfheydt,Schmk, maer nieerder
dnncken, grooten Arbeydt, veel SvPeeten, ^'"''vLclcti fierckehuyokjhop, Magerheydt door eenig^^^ ^c gekregen, ende onmatelijckBhedenüyt denjj Speen, ofte door het Ader-laren. Dan dat het Bloedt na een ander plaets vertrecA^^eo foude de Stonden beletten, en wert niet toeg ^^^c by Dodor Semertus. Want (fchrijft by i" de Boeckvan fijn Onderwijfinghe 3.2. i·) f' η^'^ί Aderen in de Lijf-moeder ruym,los,en s^^ecl» zijn, daer by omlaeg gelegen,en bequaem g j^jj^g omdovertolligheyt teontfangen, ja is't
van dit overtolligh Bloedt gheitelr zijn : oige naulijcks gelooflijck, 't en zy in defe Adere" ^^^^^ nauwigheydt valt, dat de Nature door , opck ren wegh.die ibinder bequaemheydt ^.^^/^^'LfeJve" voor defe ontlattinge nietgemaekt en foude willen fuyveren, ende ontlaften. Ue g ^^ ^go Sennertus heeft door fijn neerftigh onderl"e je aUe deGenees-boecken, de Lief-hebbers ν ^ i^lc Konfte, grooten dienft gedaen , wiens aro r oockghebruyckthebbe: danmy jjen d®
dat hy hier in groot gelijck heeft- Wanj, ^ Stonden opgehouden werden in Sogenae ν (gelijck terftontgefeydt is) om dat het Cj de Aderen, die de Lijf-moeder met ae β^εΚ gemeen heeft (aengewefen by Gal^^^^y.pltel) f® van het gebruyck derDeelen op het 5· ^jgo, de Borften gefonden wert; ende dan fy eo
BEVERWYKS
ven houden in Sogende Vrouwen de Maen
den gemeenlijckop: het welck mede lom") ?
heeft in de gene.dienoyt gedragen hebben, ρ jg
het ghene de ghemeltc Hippocrates .
:ort-bondige Spreucke van het J.
door de Adiren van de Lijf-moeder envloey kan ick niet fien, waerom dat met op dei" jgj ;r,de ftoffe van de Stonden, door een^
het Bloet: |
-ocr page 203-
SCHAT DER O NGESONTHEYT. 201
Uaeftja ^""i'ge Oorfaken zijn eenigeinde voor- alleenj^y^elen.ofte hec geheele Lichaem, eenige len.oh 1·· , In de voornaemfte Dee-
^anc ai ■ οίΐΐ de Lengen.
gevar js defelvige eenige koude Ongematigheyt ° datter een groote verttoppinghe, ofte : overkomt, ghelijck in de Gele-fucht, ^'«ckiej^ Ιζρη-borfiigheydt,cnde zttdere
'Oois'j ' °°fdewelckehet Bloet bedorven wert, ende na ï'^oghelijck, dat de Maendt-ftonden we), natuyrlijcke ordre voortkomen; als ■ i'ïietittk"®^'^ door veel gebruyck van grove, ende "ghe Led? uP'j'^' veel kouden Dranck,en langdue- ^^'■den ;P^dt,het Bloedt taey, ende dickghe-
*?ycken2i (daergheen ander ken-
Ij^^yde e l^ehoeven aenghewefen) volgen ver- b S κ toevallen. Walging, Pijn in het
''elVaej-T^^ouderen, ende Lendenj Loomigheydt, j^at, ende als een fpannendeMoeheydt '°otr Het Water is dickjgeroert,ende
'^'ide'da^^^^'jdts oock bleyck ,£nde dun als water, V- {ïo) If^i het oock gemeenlijck na het Water. ^Us bi " '^et ophouden van de Stonden den een goetteyeken,feydtHype- VijfcieR 33.Kort-bondigheSpreucke van lijn te Want al fchijnt fulcks het ophouden
^an ^g^^deren, foo helpt het evenwel by toeval, «nde ? ," dat het de overtolligheydt doet lofen, j'ccktg^^J'^^lven het Lichaem van verfcheyde Unp[- , °evrijdr. Soodanighe zijn, wanneer het Verhar,?"^"' Koortfen.veritopte Lever,ende Mik, Sucht vv^^ i" de Lijf-moeder, qaade
Borften,
(u! ^^ter-fucht,ende dierghelijcke. ' datfr Genefmge te komen, dient wel ghe- ghenp^ di-^f Stonden niet en verweckt aen de en t ^chadelijck fouden zijn, ofte niet ver- gaen Γ werden, gelijck die Sogen, Swan- r'fzijn, ofte even uyt een fieekte bebb'pr ^ alle die geen Bloedt over
ttierckt ^o<3iOïForefi heeft hierover aenghe- ^etiDor^ inisflagh van een Quackfalver, die in uv"t , ewelcke gantfch mager ende uy tge- Η een lange fieekte komende, wilde met ge- ^erweck "^ete afdrijvende middelen de Stonden Acierin^^"' 'elver oock met het openen van een lietBlnjj gheen bloedt en gaf. Maer als
'^eliiclc, oyervloedigh is, foo dient het noodtfa- "'^Εΐν^Γ'ϋ"?werden,enals deLijf-moeder ^oeten I is, foo machmen wel in beyde
het felv ' '^et weynigh is,foo moetmen
Icens fop goede Maniere van leven allengs- ^en ander π vermeerderen. Wanneer het na ^'iden R^^'oopc, foo dient het met wrijven, betten óu ' ende Koppen op de Beenen te ' a's oock met dickwils Laten op de Voeten, |
199
na de Lijf-moeder ghetrocken te werden. Als de Stonden door uy twendige Oorfaken ophouden, fo komenfe gemeenlijck, wanneer defelve ophouden. De inwendighe Oorfaken werden wech-ghenomen door foodanige Genees-middelen, als voor Lever, Milr,Maegh,en Longen,aengewefen zijn in't Eerite ^ Deel,ende byfonderlijckwertde Lijf-moeder ghe--" opent, ende de Stonden afgefet, door de gene, die befchreveiizijn in het 23. Capictel van't gemehe Deel.
(12) Om te komen tot de Maniere van Leven-, Hier is dienftigh v/a^e^ucht. Spijfe, die een ver- dunnende, en op<Sende kracht heeft, gelijck Bmdt met Anijs, oft Cumijngchadien,KJeyngebKme,ïïe\et Vleyfih als VifchjWVmoii.ofte Vleylch geftooft met Peterfelye, Poleye, Nippe, als oock met Hofmaryn,Salye, Foelye, ofte ander Kruydt. Want alle Kruydt heeft kracht om te openen, ènde de Stonden te verwec- ken. Loock., Eiefloock, ende Aju;in, vallen medebe- quaem voor de gene, die fulcks gewent zijn: ende uyt de Vruchten , Vijgen, Amandelen, Pingels, Dadels, Rg:{ijnsn, endeinfonderheydt het af-fietlel van node Eweten met wat Saffraen,ende Peterfelye. Den Dranck, falwefen klaerBier, witte ende dunne fi'y», ofte, alffer eenighe Koortfe by is, Gerflen-water met een weynich Ciiwe/. De oefFeninge ende Slaep moeten hier matigh zijn.
(13) Het O vervloedigh af-fchieten is, wanneer de Maendt-ftonden boven de mate, ofte telangh vloeyen, ofte dathet dickwils,ende op geen gefette tijdt weder en komt.
(14) Sy vloeyen bovenmaten uyt alle Oorfiken, die het Bloedt konnen verhitten, verdunnen, ende driftigh maken , waerdoor de Mondekens van de Aderen fuo gheopent werden, dat de kracht van de Nature het ontfchieten niet en kan beletten. Soo- danige zijn Danjfen,Springen,eude alderhande itercke Oeflèninghe. Het gebeurt mede uyt groote O ver- vloedt van Bloedt, waer door de Aderen fo dapper ghefpannenzijn, dat niet alleen haer Mondekens openen, maer oock de kleyne komen te berften: ghelijck mede gefchieden kan door een Mifdracht, ofte fwaren Arbeydt.
Wt defelfde Oorfaken komen de Stondendick- wils, dat is, twee driemael in een Maendt. Het ge- beurt mede dat het Bloedt fonder eenige ordre met droppelen leeckt, fomtijdts gheftadigh, fomtijdts tuiichen beyde wat ophoudende, d'een tijdt fuyver, d'ander waterigh. De oorfaeck hier van is, datter een Aderfimpelijck door-gegeten is, ofte dat daer by is een Sweringe, dewelcke fomtijdts in de Lijf- moeder, maer meeften-tijdt in haren hals is. Wan- neer datter maer een enckele door-etingheis, dan vaker gheen ofceweynich pijn, maer alifer een Sweringe by is, die verweckt fcherpe pijn, ende kan ghemeenlijek met den vingher ghevoelt werden.
(b^) 2 De |
-ocr page 204-
Ε R W Y Κ S
J. V. Β Ε ^
De ander Teyckenen Wijfen haerfelven.
(15) Den overtolligen Vloedt volghc vele fwa- righeydt, verloren ecens-luft, rauwigheydr.faluwe vervve in 't aengeficht, bolle ende gefwolle Voeren, Sucht, Water, SwackigheydtjTeringh,ende dierge- lijcke. Derhalvenis het in ionghe feer gevaerlijck, maer in bejaerde Vrouwen meeft doodelijck.
(16) Indien defe Vloedt haren oorfpronck heeft uyt overvloet van Bloedt, foo falmen het Lichaem ten eerften ontlaften, met in den Arm een Ader te openen - het welck oock plaets heeft als het felve te feer verhit, verdunt, ofreti'idriftigh is. Daerna falmen het Bloedt matighen, end;· verdicken, ende ten laetften de Lijf-moeder verftercken, gelijck alle foodanige Genees-rniddelen befchreven zijn in het 23 Capitcel van het Eerfte Deel.
(ï;^) Wat de Maniere van Leven betreft. Hier dient gefocht een koele Lucht,ende oock foodanige Spijfe, die met eenen een dick-makende ende wat tegen-houdende kracht heefc,als Schaeps,enKalfs- voefen, Pens, ofte ander Vleyfch met Porfeleyn ghe- ftooftj Peren, Queen, Quee.lquyt, Gra-
naet appelen. MiJpelen,Geley, Htjflen-kj. Moet ghe-
fchouc werden alderhande üomer-oefr, ende de Moes-kruyden, die warm, vochtigh,ofte winderich iiijn: als mede alles wat met Rofmarijn,Foelye,oft eenieh ander Krayt geftooft is. DeWijn,dewijl hy af-drijft,is oock gantfch ondienftigh,behalven lich- te ^ode die wat treckende op de Tongh valt. Alle Oeifeninghe, ende ftercke Beweginge des Li- chaems moet gelaten werden. Als ook Gramfchap, ende alle Ontroeringhe desGemoedts, denSlaep mach matelijck wefen, doch liever te langh, als te kort. Ende vorder gefchout al het gene wy gefeydt hebben te ftrecken tot openingh, ende vorderingh van de Maent-ftonden.
(18) Het gebeurt oock dat hetBloet niet alleen op fijn tijdt ende mate af en fchiet, maer dat het in fijn wefen bedorven is, ende dan verandert het van ver we, ende is fomtijdts rofch, vael,waterigh, geel, bruyn, maermeeftentijdtbleyck, endeflijmerigh, het welck daerom by de Vrouwen den Witten-vhedt ghenoemt wert. Een Italiaenfch Genees-meefter Jchrijftjdat de Maeghden hier mede nim- mermeer gequelt en zijn, om reden,dat de wegh te nauw is, ende hy befluyt daerom wel onvoorlich- de ghene, die den Witten Vloedt krijgen, de Man wat te na gheweeftzijn. Dan fijn reden loude alleen konnen mede-brengen,dat het felfde gebreck, de Vnjfters fo veel niet over en komt, als de Vrouwen, maer dat fy evenwel het felve onder- havigh zijn, heb ick fomtijdts ondervonden, ende Ïernehm ghetuyght fukks gefien te hebben in een Dochterken van acht jaren, ende l^oteHi ('t welck i^I war vreemc is ) in een van drie jaren. (19 ] De Oorfmiy&ndtk Vloedt bettaetin het |
gheheele Lichaem, ofte eenighe voornameD^j^jj ofté alleen in de Lijf-moeder; ende gelijck^j^jg ghe de eerfte alleen aen-nemen, als Altimarus, e Majfarioi qualijck doen: fo en begaen geen misllagh andere, die mee'nen, dat van al uyt de Lijf-moeder komt, felver oock va" "" ftoppen der Stonden, de oorfaeck in de der is. Want in de Vrouwen, daer het verK ^^^ verftopt,ofte verhardt Inghewant, u%fr.
Ongedaenheydt, ofte Water-fucht verweckt vallen dickwils de bedorvene Vochtigheden» verfcheydene Deelen verfpreyt waren , i" fjju moeder, waer door dan het gantfche I-"' ^^atf' felven ontlaft, ghelijck het anders door ^f^, j^ijf' ofte den Kamergsingh. De oorfaeck, diei" "^^^gis moeder valt, en is nerghens tia foo gemee"' ^^^ ofte een ongematigheydt meeft uyt koude, ο ^^^ fwackigheydtvan het draghen , den arbey^^^^^jj een ftoot, ofte eenigh atider gheweldt: van eenige Sweringh aldaer uyt een ontfteK'"& ^ Apofteunye gelaten. Want door defe ΟοΠ^^^,^β Lijf-moeder befchadightzijnde,ende haei Voedtfelniet wel verterende, laet veelome heydtgroeyen,die daerna van felfs af-fcn'® ' Jat, (20) De Oorfaken zijn te onderfcheyf, ' η
V j ut zijiJ te onaciiv·--.; UppO "
wanneer het ghebreck in de Lijf-moeder aiie^^^d riprr, de Vloedt minder is, ende dat hy ^^ï^^ffi^
fwackigheydt van hem geeft. Die een 3 ^^^ hebben, werden ftinckende etter quijt,
ucuucii, wciucij iiiiicRciuie etter quiji.» — Vj^nf^ inden hals van de Lijf-moeder is, l^o p" gj-Jfa" foodanighe het by -wonen van de Man , ghen, daer fy anders gheen moeyelijckhey vinden. Wanneer de Vloedt uyt eenige^^^^ptieiC Deden komt, defelve brenghen haer by ^^^ be" teyckenen voort, ghelijck een fwaertheydt van 'tgeheele Lichaem, het daer van daen komt,ende dan is oock van het aengeficht qualijck gedaen. rne"^®"
Den aerdt van de Vochtigheden is te degelegentheyt van het Lichaem,eDde van Levenj maer infonderheydt uyt de Galachtige fchiet geel af.fomtijts
fcherp ende bijtende, dat het alwaer het ae
bet vel af doet gaen; is oock ^"""'J.siijiner'g® reuck,maer meeft met een bange ttancK, 1 -j ^s is veel, ende fonder fcherpigheydr; Water g Water, daer vleyfch in gelegen heett. ^ ^oeye' (21) Dit ghebreck en is niet alleen Jeei ^^^^ ^^t lijck, maer oock feer fwaer om te genel^ ^e een quaet-aerdigheydr by hem ^Jf weg"'?. ^ ture eens
ghewïnt zijnde een verKeeruw-
nemen ,om haervuyligheydt te^^^t de verleydten kan werden: te m^erdef ο Lijf-moeder omlaegh ftaende > ^"''^i.^ueydtkal toi haerftreckende, lichteraHe vuyl.^
ontfanghen. Is daer-en^boven feer gevaefi J ^^^ |
-ocr page 205-
SCHAT DER O NGESONTHEYT. 201
ende u f Lijf-moeder dickwils doet fweren, het Orff Tering, en Water verweckt,mede
det^e meeftendeel belet, als het Zaet be-
^«Icks e ' de gladdigheyt.lofende. Doch
fterckg^S^^fchietniet altijdr, dewijl fommigefoo datfe "^^^genhoudende Lijf-moeder hebben,
's i den 1 l^onnen wederftaen. Deergfte vloet ^indej J® ' Itinckenden, ende bijtenden:
^eerqu^^^®®*' ^^^f"^ ^^ gene,die bleyck,ofte wit is.
''S· oft' """"^rf^y^ken is't,wanneer datter een trec- Bhetuyp.L ^"alijckheydt roeflaet.gelijck Hippocrates ^^«rde V ' °ock fchrijft, dat defe Vloedt in be- by-na ongheneeflijck is, ende ge- yt fw^^"^ het eynde toe by-blijfc. De gene, die vp ^^ haren oorfpronck treckt, feydt Hon- r^ oock f Cancker, ghelijck Doder Fe-
ben, " 'chrijft, te Bononyen ghefien te heb-
te komen: Wan- ï^yachtioh , ^ verweckt werdt door fcherp ende dient r Galachtige vochtigheydt,
ende eerften een Ader gheopent in den afggi- '^^rna de quade vochtigheydt bereydt, „ het Eerft foodanige Genees-middelen,als
k®^·^ aen,,i befchreven zijn,ghelijck wy daer ^®;?'^ienhebben,deGenees-middelen om f^fitniet^defwarteGal af te drijven. Hier en ^"'^ht.en^ '^^roegh gheftopt (alfoo fulcks Water- ' veroorfaekt) maermen
het Oogh houden op deLijf-moe- (w-^lckers middelen te fien zijn in • "' endeH"^^^ hetEerfte Deel) te verfterc- j^^fnatog] ^"^heut van de Vochtigheden, die '^artoes elders te verleggen,te weten.na
'«fi. her welck ghefchieden fa), door dick- |
, wils ende facht Purgeren, het welck bequaemft ghedaen wertin Pillen van Ter/ieMfi/w, ghelijck oock daerna met Op-droogende,ende t'famen-trecken- de, verhaelt op het 14. Cap. van 't Eerfte Boeck, in dit Tweede Deel. Ónder dewelcke indeghele- gentheydt wel de voornaemfte zijn Stlver-kruyt, ofte Ganfirick_, het welck is Wilde Jgrimonye, waer van onfe Dijcken vol ftaen , ende Pemmgh-kruydt, dac hier mede overvloedigh waft aen de kanten van de Slooten : fonder ondenuiTchen te vergeten daer wat by te doen , het welck de quaet-aerdigheydc ( die hier de meefl^t^yte ende fwarigheydt vaa ghenelèn maeck?)~an wederftaen, befchreven in het achthiende Capictel van het Eerfte Deel. In- dien dit gebreck mocht ontftaen uyt een Sweringe, des felvers heelinge fal in de Heel-k^nfie verhandek werden.
(23) Alfoo dit ghemeenlijck een langhduerighe Sieckte valt, ende die andere mede-brenght, foo flater infonderheydt te letten op een goede Maniere van Leven. Hier dient ghekofen te werden een drooghe ; als oock drooghe, ende t'famen- treckende Spijfi, ghelijck Bufcuyt, ghedrooghde Peren, geftoofde QMen,een Salaet van Por^eleyn, Verjuys, oft Granaet-fap met een Kalfs-tol-boom gheftooft j Enden-eyeren met Suyringh ende Le- ver-kruydt, Silver-kruydt, ofte dierghelijcke, ghe- roert. Den Dranck, magh wefen klaer Bier, daer gloeyent Stael in uytghebluft is, ofte een iuchte t'famen-treckende roode Wijn. Den Slaep dient wat langh te zijn, ende het Lichaem in die geftalte, dat het middelfte hoogher leydt, als het Hooft. De Oeffeninge, en het veel beroeren van Liehaem,, ende Gemoedr, is hier fchadelijck. |
EYNDE.