-ocr page 1-

Joh. van Bever vviick

S C Η A T

j

D Ε 11

ONGESONTHEYDT,

Ofte

GENEES-KONSTE

Van de

SIECKTEN.

ν^τξηΗ met Hifiorien» ené J^ere Tlatem
als oocl^ met Verjfen van

Heer Jacob Cats, Ridder, Raedt-
Penfionaris van Holiandt,

iU''νί

il)!

-ocr page 2-

Aeii den L Ε S Ε R.

Lfoj gelijck eertijdts een Wijfe by Tlatovfd gefeydt heeft, de gene, die yet ichrijf^'^ ^^^
die van fijn Schriften oordeelt, beyde den Menfchelijcken aerdt deelachtigh zi)n>en
denfelfden doorverfcheydcj ende vreemde finnen ghedreven werdt:
vreemtjdatmen fiet yemants werck verfcheydelijckby verfcheydene opnemen. W
om de Poëc wel fchrijft, dat de Boecken ontfangen werden, na het verftant
vati de
fer. Seer boertigh feyde een ander Griecx wijfgerige Bion, dat de gene, die aen een yder wel
wilde, van nooden hadde,(^ in Bail:ert-wiju,ofte in foete Paftey te veranderen.
Maer dat en
de evenwel noch niet ghenoeghzijn, dewijl men bevint, dat felfsHonich ende Suycker i" ^^

vuyldeMaeghinGalveranderenu Alfoickoockwelkondedencken,dat hetSchrijven vandeSie^^^

onfeTale,fommighenietwelen foudeaenfi:aen,alsof deKonftedaerdoorteghemeeng^^^

---------,--------- -"vy "" —^"-vjf.·-^, - ^ '-'ώ"-----^^ *------..................

Myrepfus, EndeindeLatijnfche opdefelfde wijze, Cör«. Celfns^Tlmus,Scrth,LaYgiis,..- ^^^
Empiricus, Cdim (t^welianus·, als oock de Arabiers, ^vicemia, Mefve, RhaT^s^^vem^oaY·, HfJ^
liahboi, Jfaac, Serapion, iAverröés.
Welck voorichrift Van d'Oude, oock by de

nieuweSchrijvers

der alle volckeren nagevolght is: waerdoorwy medein orizeTale verfcheyde Boecken liebbeo
alderhande Sieckten, en Gebreken, fo opgepropt met veel verfcheyde,doch niet wel ,
Genees-middelen, dat den Lezer daer gantfch in verwerret. Het welck ick fchouwende, ^^^^ ^oU'

ten in

maecktjcnde ais ontheyiight werde, gt\i]c\i. Hippocrates oock verbiedt defelvige niet voort te le
als de gene, die in den Eedt zijn: fo en hebbe ick niet konnen nalaten,U L. gunftige Lefer,roet
nighe woorden mijn oogen-raerck,ende voornemen van dit Werck voor te dragen, ionder eveo
noodighteachten,daer over grooteontichuk te doen. De oude CWo, gelijck yiut^chmva-v^y^^ yc
verhaelt, belachte eertijdts fekeren
^afiurmm Mbmm, diefich felven ontfchuldighden, ende ve ^^
verfocht, om dat hy, zijnde een Romeyn, feker Hiftorie in de Grieckfche Sprake ghefchrevefl ^^^
de; iegghende,datmen hem fulcks wel mochte toeftaen, indien hy door den grooten Raedt ^^^^^^

ware aengheport geweeft, Aifo ick oock defenlaft, wel lichtelijckdoorniemantslaft,aengeno ^^^
hebbe: fo zal ghenoegh zijn, aUeen te fegghen, dat defe befchrijvinge van de
Genees-konlte nie .
ftrijdt tegens den Eedt van onfen oudtften,ende grootften Genees-meefter. Want al is't dat het J
nen tijde de manier was,defeKonfte niet onder den Man te brenghen, maer als een koftelijcke,^
Vordeiijcke erffeniiTefijn eygen kinderen na telaten,gelijck de Chaldeers, als Diodorns '^«^^^■^'V^jifi-

tweede Boeck getuyght,eertijdts oock deden ten infichte van hare wetenfchap,om toekomende ^^^^
gen uy t de fterren te voorfeggen: fo heeft evenwel Htppocrates felve de Leer-ftucken, ende
vindinghen van fijn Konfte, in de Grieckfche, dat is,fijn moederlijckeTale befchreven,
ende na
^rertcus, Galems, Rajfus Ephefins, Onhafmsy TmL zALginetdAAëtius^Akx, TrallimHS,AB.uanU^> ,, ,

1- I- - l^r a T- i·· 7-1 t /-I1-1 ^ ^ ,-τμ. · ^ ! r _______ ^ΛΤ^^'

.rijvers
1 nebben
iderfcheyd^

niet meermael, gelijck anders op veelplaetzen,na de Sieckten dieuyt gelijcke oorzaek ipruyte^'^ ^^^
de noodigh zijn gheweeft, deze fde Genees-middelen overhoop te halen) die na haer be'

zondere eygenfchap,dieίγ hebben met de Deelen onzesLichaems,verdeelt,ende byzonder |J ^^^^
fchreven in 't Eerfte Deel; en in het Tweede, hoe zy tot de Sieckten te pas komen, op het Eer

SenÏS

als zulks doo^zo ΞΙη1 ^uyten de Konfte zijn,grooteKonftenaers te mak^

voor-leggen, hy Ιη^Γοίη"''' E-aetmen yelit al hetTimmer-gereetfcb^

Huyzenfeeft fiL Timmerman wezen, hoewel hy daer-benefFens

fchrijft zeerweSfiin Rn.
den,dewelckewatuy

-ocr page 3-

ΑΕΝ DEN LESBR.

Barbiers", Apotekers, ende meeftendeel eenighe neus-wijze Vrouwen,die dickwils al
2oo cl ^"^^εη aen-nenien,als een ervaren Genees-meefter zelve,tot groote fchade van de Siecken;

Genees-meefter/ee^iri(wienswoorden wyhierachterzdlen ftel-
Siecjj befluy t, dat de ghene, die wat van de Genees-konfte weten,dickwils ondienftiger by de
Zagjjjf als die gantfch niet ghefien, ende anders geen lefle geleert en hebben, dan van gehoor-
lUyjj te weten, om wei na te komen al't ghene van den Genees-meefter belaft is. Maerwat
het tü' ick hebbe bier in mijn Vaderlijcke Stadt bevonden, dat de verftandighfte JofFrouwcti
die ] van nieten wilden overhaer nemen. Onder andere eene wel van de voornaemfte,
VetL.^ ^dochter, ende fuftervan Priπςen-Genees-meefters, e^emet foodanighe oock te
VetH·, ^öde te Padua dickwils geiproken hebbende, ende daer toe zelfs een kloeck, ende leeriaem
^ "^"gendejal ièer diep in de kenniflè van de Genees-konfte gekomen was,my,alsgevraeght
de tijQ ^ck feyde hare Ed. felve uyt haer eygen wetenfchap wel,fonder bekommering,had-

Oock to ^· ftellen,voor antwoordt gaf: Dewijl ick van de Konfte wat verfta, zo weet ick
S^iijck ^^ loopt fonder volkomen kenniffe eenige Genees.middelen in te geven. Dier-

datj^i^®y^dervaert my oock dagelijcks onderdeverftandighfteHeel-meefters,endeApotekers. So
eiicjg f fien en kan, oftefoodanighe mogen wel van de Sieckten,en hare Genees-middelen leiènj
Wefen daervanyetdeGenees-meefters voor-fiaen: ende voor andere, die doch wijs willen

Siec^ ' ^^ beter, dat iy wat goets volghen, ende dat met eenige wetenichap doen,als datfena de
fcheyjj" ^^snde, gelijckerwijseen blinde na hetey,de Genees-middelen fonder oordeeI,ende onder-
Gght, etid^ Altijdt en is voor niemant,ondienftigh te weten,wat Spijfe,ende Dranck gebe-

tiej j' ^^®*· vorder Manier van Leven in elcke Siekte behoort aengheftelt te werden^ waer op al-
BieuJ^erheyt gelet is. Hier zijn tuflchen beyde gevoeght eenige geichiedeniflen uyt oude,ende
ftoffe m ^'^rien, zoo om U E. tuflchen beyden wat te doen verfcheppen, als infonderheydt om de
iïenees ƒ licht te gheven. Ick en hebbe in dit kleyn Werck alle de Siekten (hoewel tot alle, de
^otitjg|.'^iddelenaenghewefenzijn)nietkonnenbefchryvenjmaer zal dezelve vervolgen in een by-
yerh^tj j T ' ^^'"mige oock wijtloopiger, gelijck ick van't Graveel gedaen hebbe, in 't byzonder
isjfal bep·
 Voor-eerft de Blaeuw-fchuyi, in dewelke ick, gelijk mijn meeninge ende voorftel

^len is tifbeweren,ende te bewijfen,dat elk Landt van den goedertieren Godt genoegh ver-
>Oor ijg ^^^ '' gene, dat d'Inwoonders tot het leven dient, ende waer in fy konnen rapen een Schat
gefocjj;.^'^ ^^fonthey dt,ende teghens haer Ongefontheydtj fonder eens van doen te
he bben de ver-
^ichrev' ^^^^^«^oghde, ende verouderde Droogen van ver-gelegene Landen,die alleen by d'Oude
ovetgg^ Danwyfullen noch voor laten gaen de
Schat der Gefontheyé, voor de laetfte reys

Joh, vah Beyervviick,

BLADT"

-ocr page 4-

BLAD T.W Υ S E R.

AGacia

Achtcr-breyn
Acorus
Adem halen
Adems-ftanck
Ader-laten,
Laten
Ael

Ael-befyen
Acrt-befyen
Agaricus
Agnus caftus
Agritnonye
Ajuyn

Alant-wortel
Al-vleyfch
Aloë
Alflèn
Amandelen
Amber-grijs
Amber-fteen
Ammoniacum
Ariftolachia
Afperges-worteS
Averrone

zaec
Azijn
Bacfaaris
Babelater
Bafilicum
Bdellwra
Beete
Benzoin
Bergans
Bernagye

Bereydende Zaet-vaten
Beroertheydt
oorfaken
ken-teyckenen
voor-teyckenen
genefinge
maniere van leven
Beren quaetaerdigh
Betony
Beverfwijn
Bezoar
Bier

Biefe wel-ruyckende
Biifen-kruydt
By-ftaendeblaesken
Byvoet
Blixem

Bloem van Swavel
Bloet-gang ftoppende
Bloetrpouwen genefen f1.j9.62
Boelkens-kruyt 64

62

99
177

24- 67

li
3i.64

181

49.60.

80

64.67
?3

79

24
72

79

72

80

487?
27

ïi9

Ψ

lOO

29·39·4ί 62
40-71

joS

<54

142
18 y
68.7?

ISO
62

Bogacrt-kerflën
Bolus

Boom-varen
Boom-wolle-zaet
Boonen-bloeffem
Boorts Genees-middelen
Borfts-befchrijvinge
gelegentheydt
genees-middelen
Braken verweckende

ftelpende
Braem-befycn
Brandewijn
Brem

Broe-netelen
BugloiTe

Buycks-befchrijvinge
Buyck-loop ftelpende
Calaminthe
Calfs-voec
Calmus

Campernoelyen
Camillen
Caneel
Canfer
Gappers
Cappels-wortels
Caranna
Cardobenedidus
Claveren
Carvy-zaet
Caffia
Chamedrys
China
Cicers
Ciehorey
Ciftus

Cicroen-zaet
fap

fchellen
Cardamomutn
CüiTen

Clyfteers-vinding
dienft, en verfcheyden werc-
kinghe 37

Colijcx genees-middelen 67
Coloquint-appel 35·

Concooimer-zaet 25

Wilde Concommers 56
Cofilyedegreyn 2χ.^7·72
Corael 59.74.241

Coriander 62

Coftus 74

Cotroen-zaee ^τ

Creeften-oogen 70

60

27.5-3

102

61

164
164

61
67

108. Iff.
3 f.69

27-

176
187
24. ?3· 7i
i3

64·69·7ί

67.71
f9.63
43.60
27

Η

48.8ο
57
72
If2

31

aj.do.óf

24.63

62
f6

3

69

69

24-1

Grieken over zee
Cruys-diftel
Cubebe
Guyfch-boom
Cypres-wortel ,

Darmens ghelegentheyd»
lengte
werckinge
wefen
verdeelingc
Darm-lcheyl
Deufeligheydi .

oorf. teyckenin. genel-
Didamnum
Donder
Donderbaert
Doof-kolen
Doove Netelen
Doovighey ts genees
Dorft jgo

waer van hy niet en kom'
hoefulcks gebeten weft

waer van hy te veel is

ken-teyckenen jnX

voor-teyckenen jgi

genefinge ,^ί

maniere van leven (d

Dronckenfchap 107· l®^·
voor te .komen
bulp-middelen
Droom j^ó

oorfaken

maniere van Leven,ende ^^
delen,om denfelve» ,4/
komen
Droomen van Godt
Geeften
de Nature
quade Damp^
Duyve-kervel
Duyvels-dreck
Duyven
Dulligheydt
plaets
Gorfaken
ken-teyckenen
voor-teyckenen
genefinge

maniere van leven „g^'^e,
uytwendigh door DuJlc

ften .

op wat maniere jjg

Dullen Honts-beet
Dullen-honts teycken

en die daervan gebetenis ί

éf
67

ïi»

,78

%79

179

S

144


Φ

J3Ó
Ïjo
nf

pen


-ocr page 5-

|i

^'i-aken

genetlenen

^af-S^^de middelen
""^-Plaet.

•^en-tex,.? loy

voori'y^kenen 10?

yats genees-middelen

k '^^ffchevd. ^93

r"-tcycken

194

.Ch^^ft^oorfpronck
ÏJ-iddelen

^^ien ^^"^^^'•"ycken 11

II

^ien*^ leven daer by"

II

19
19

19
?9

ï?9

139

Η

40. 177
i68
34-6?
i8f
i8r

168
40.80

173

173

174
174
174

Ι7ί

63.7)-
182

23
31

74
63

efoorten

^•'ïhte

kracht

bereyndinge
Genever-boooi
Befyen
Gengber
Gentiane

Geraeckthey t, Jki Beroerthey t.
Gerards-kruyt 79

Gerfte-room yi

water 25:

Gialappa 3 J"

Gichts genees-middelen 76
Glas-rkruyt 67

Godt zegen u

Gomme van Arabyen ji

Draganr

van KeriTe-boomen 67
van bitter Amandelen 67
Gout y8

Gouts-bloemen jS

Granaet-appelen 24. y6

Granaet-bloem 62.70

Gras-wortek 25". 63.67

Graveel-middelen 66

Gulde wilde 68

Guldelingen 27

Gutta gammau 36

Hadigh
Hals

Hanen-voet 40

Hafel-noten fi.67

Hafen-herffenen lyS

Heemft-worcel 76

Heeiheydts genees-middel 168
Hermodaólylus 80

Herffenen 74

Herffen-vliefen 74

grouveti 75·

Herte 164.172

Herten-vlies 164

Herts-horen 5'8.70

Hert-kloppinge 172

ooriaken 172

ken-teyckenen 173

voor-teyckenen i73

ghenefinge I73

maniere van leven 175·

Hert-fterckende middelen 26.

j8.6o

Herts-tongh f7· 74

Hcugenifles leger-plaets 75",
Heul 42

Hinne-bezyen ^7

Hittens aert 74

Hoef-bladeren 5'4

Hoeft genees-middekn ιύό

20
21

r3

30. ί4·73

Β LA D T-W Y S Ε R.

Honger 1S7

Honich J2

Honts-hongher 1^8

oorfaken 18?

ken-teyckenen 186

voor-teyckenen 186

ghenefinge i85

maniere van leven 186

Honts-rofe 63

Hoofts gheleghentheydt 93
befchrijvinghe 93

natuyrlijcke eride onnatuyr-
lijcke gedaente 94

groote 94

deelen 94,

Hooft te ontdecken oorfaeek 98
Hooft-fiecktens verdeelinge 9^
waerom veel met pijn ghe-
quelt 95

Hooft-pijns plaets 9?

oorfaken

voor-teyckenen 97

voor-forge, ende maniere van
leven
 97

genefinge 98

Hoofc-fuy verende middelen 39
fterckende 4^-47

Hoppe 27.64

Hypocyftis 204

Hyiroop 29. <yX

Inbeeldinghs leger-plaets 7J

febreck 101.112.117.129
rou-merck 26.47S

wortel <S4,6f

lujuben fi. 67

Kaes 79

Kacarrhen.yFei finckingen
Keels-benautheydt
ken-teyckenen
genefinge

185
18?
Ι85Τ
64
109
24.79
S?

79
26

39
ir

2i.6jf
79

64
ondei-i

Kemels-hooy

Kennip

Kerffen

Keule

Knollen

Koeye-mis

Koekoeck

Koeye-melck

Koel-draiiek

Kool

Koppen

Kors

zaer
Koude zaden
Kramp
ooriaken
{*) i

I!

ί:

ïlili

lil

l\f

i .

'J


-ocr page 6-

onderfchayt i S'4

ken-teyckenen ïfy

voor-teyckenen ijf

ginefinge, 15 y

Ktiecken 24
Latnniigheyt, Beroertheydr.
Lattouw 2^.41

Laten hoe ghevonden 12

noodtfakelijckheydc 12

mate 32
tijdt

plaetfe i?

ftoppen 1:5
onderkennen het bleet 13

Lavas 69
Lavendct

Laurier 4?· ^o· 7 ^

Lever 18

Leger-plaets 180

groote 181

ghedaente 181

vcrknochtingh 181

wefen 181
Lever-kruyt 25"

Lever-fucht 193

Levers verftoptheydc 192

oorfaken 192

ken-teyckenen 192

voor-teyckenen 192

genefinge 192
maniere van leven

Lichaems verdeelingh 196
Liefde, die mal ende dul is 129

oorfaken 130

ken-teyckenen 133

voor-teyckenen 134

genefinge 134

Lief-kruyts Ichade 100

genefinge 120
Liff-moeders befehrijvinge 194

opftijginghe 194

oorfaken 19^

ken-teyckenen 195'

voor-teyckenen 195·

genefinge 196

maniere van leven 197
Lijf-moeder fuyverende midde-
len 74

verilerckende 74

Linden-bloeffem 44
Lifch 3j.4o.4<i.

welrieckenc

Longens befchrijvingh 163

genees-middelen 51
Loock
79

Loock fonder loock 53

Lucht-ader 163

Luys-kruyc yo

Maeghs befchrijvingbe J77
fuyverende, en veriterckende

genees-middelen 64

Maghen-hals 177

Maenfftonden 197

ftoffe 197

ftonden 197

menichte 198

weghen 198

ghebruyck 198

Ophouden 199

oorfaken 199

ken-teyckenen 200

voor-teyckenen 200

ghenefinghe 201

maniere van leven 201

Te veel af-fchieten 201
oorfaken en ken-teyck. 201

Voor-teyckenen 201

ghenefinghe 201

maniere van leven 201

29. Γ2.64.72

43-79
42
31

36. 66

39-4J-72
71

40. yo. 63

30.6)-

44
79

Malrove
Maluwe
Mandragora
Mane-bollen
Manna
Mans-ooren
Marioleyne
Mater
Maftiek
Mechoacan
Mee-krappe
Mey-bloemkens
Melck
Mey-dranck

Me ancholie,7zii Swaermoedig.
Memmekens-kruyt 09

Meloen-zaet 25·. 67

Middel-rifc 164

Middel-fchot k

Milt . 183

Milt-ibcht genees-middelen 47
oorfaeck 194

Milts verftoppinge openen. 194
Milts verftoptheydts reyckenén
ghenefinghe 192

Mifpelfleenen 79

Moltaert-zaec 41.66

Munte 61

Mufijck 126.137.141

Muskeljaet ξο.60.

Myrobalanen 63

Myrrhc 48·?4·73

Myrthus ^ 62. m

bladt-wyser;

,48
148

ken-teyckenen
voor-teyckenen
ghenefinghe
Nacht-fchade , f.

Nagelen 48.^0·^^^

Nafdus

Nets befchrijvinge , ^

Netelen ^

zaec '1

Nickels genees-middelen °
Nieffen
Nies-kruyt

Nies-middelen ^^

Noten-mufcaten 4^· p' Λ
Ockernoten-booms fchorie 5
Olye g

Olyfants-ratit
Olyven

Ongem,atigheydts genees-n^^t

Onghefontheydt
Onluftigheydt
oorfaken
ghenefinghe
maniere van leven
O nmacht, [m Flaute.
Ontledinge .

nootfakelijckheyt
tekers

Beelt-houwers
Bou-meefters
Genees-meefters
Godts-gheleerde
Heel-meefters
Moraliften
Naruraliften
Operateurs
Politiken
Poëten

Recht s-geleerde
Schilders
Vroe-vrouWen
Opium 4Z

Opoponax

Orangien-appelen
fap

Orangie-fchellen
Orego
Oxymel

Paerde-bloemen
Paerlen

Paerlen-kruyt

Paling
Paliurus

Nacht-merryi
oorfaken

2

jüö
Μ
,ϋί

Si

89
U

89
8/
89
87
89

'6

Ά

J

palnieo'


-ocr page 7-

?a\men-hoMt

ïatvne befchriivkS®. .

?anne-vUesbefcbn)VV

ïateye

tekel
reouyc
ïepet

ïeinavi

«ïfe-keetnen
Pefts genepo —

"uei

VerJoovencie

voo^y^kenen
ίο L·

ΐί7

reitj —109

ieterfff"®fs-middelen 46.187

Wortel

yen 69

Ie middelen 42.

76

44

^4.68

70

64.217
ï6?
167

167
ï67

168
168

41.JÖ.70

iy4
47

29.72
3

24-71
69

li

''Peify

'g.^^Wighcydtin'tbcgrL

ρ ^ilcie

30

pendel

Quijl-middelen

Radijs

Rafernye

verfcheydenheydc
ken-teyckenen
voor-teyckenen
genefinge
Redens ρ aets

gebreek
Rhabarber

verbeteringe
Ribbe-vliefch
Rivier-pacrt
Roode-loop

eenees-middelen
Rofe
roode
witte

van Provenςye
muskeljaec
water
Rofijnen
Rofmarijn
Ri^gea-mergh
Suffraen
wilde
Saeapenum
Salpeter
Salye

Sandel-hout

Santorye 30.

Sap van Soethout

Sapbyr

Sarza parilla

Saflaphras

Savelboom

Scabieufe

Scammonye

verbeteringe
Scheerlinck
Scherven
Schordium
Schuddinge
oorfaken
voor-teyckenen
genefinge
maniere van leven
ScyJJa
Sebeftcn
Seep-kruyt
Sene-bladeren
Sermontaine
Sefeli
Set-pillen
Sieckte
waer na benaemc

47
94
94

48.60.63

80

46.69.72·

36
109

109

jvinge

oorfaken
toevallen
Sigillum Lemtiiusi
Silver
Sipckingen
ooriaeck
ken-teyckenen
voor-teyckenen
genefinge
.p,nianiere van leven
Sinnen waer in beftaen
Slaep-bollen

Slaeps noodtwcndigheydt
tijdt
maniere
oorfaeck
verweckfelen
onmaet fchadelijck
Slaep-iucht
ooriaeck
ken-teyckenen
voor-teyckenen
genefinge
Slapende koortfch

genefinge
Slapende verftijftheydc
oorfaken
ken-teyckenen
voor-teyckenea
genefinge
Slapende wandeling
oorfaken
genefinge
Slecken

Sleutel-bloemen
Slijm af-drijvende
Smack
Soet-hout
Speer-wortel
Spiea nardi
Spodium

Sprouws gorgel-water
Squynancye
oorfaken
onderfcheyt
ken-teyckenen
voor-teyckenen
genefinge
maniere van leven
Stal-kruyc
Stcchas
Steen^breke
Steen-brekende middelen
Steen-ruyte
Steen-zaet
Steen-varen

2
2
«O

j6o
ï6i
162
162
162
162

lOI

40

141

142

142
142

'43
142
142
I4Ï
M3
144
144

149
149
1^7
Ifl

147
147
147
4?

79

^ 34
62. 71
84^8.217

U

79

164
164
164

ló?
166
69

66

67

68
27

Stellende


m

-ocr page 8-

Stekende paltn 67

Scicken 164

Stomp-vifch lyp
Stonden,
fiet Maent-ftonden.

Stroot-pijp

Stroten-hooft 163

Stropen opening 166

Struthium 65:
Stuypjens genees-midd. 44.46

Scyrax ^^

Suycker 5^2

Suygh-aderen 178
Suyringh 2^.^6.64.6';

Suyffelinge ifi

oorfaken ifi

voor-teyckenen if2

genefinge lya

Swaermoedigheydt 120

plaetfe 122

oorfaken 122

ken-teyckenen 122

voor-teyckenen 123

genefinge 125"
Swarte gal plaets 183,184.

bereydingc I9

lofinge 24

Swavel 5-4

Tacamahaca 48. 74. 80

Tamarifch-boom 27
wortel

Tantfweers genees-middel 48

Teringe 169

oorfaken 169

ken-teyckenen 170

voor-teyekenea 170

genefinge 170

maniere van leven 171

Termentijn fa. 67

Thaaiarinden 31
Thijm 29· 46. f3

Tormentille 57

Tortel-duyven jyg

Turbith

Vallende-fieckte
oorfaken
ken-teyckenen
voor-teyckenen
ghenefinghe
Valleriane
Veyl

Velt-cypree
Venckel
wortel
Venus-hayr
Verckens-broodt
Verkoutheydts genees-midde-
len 7?

Vergifs genees-middelen
Verjuys

Verkoelende drooghen^
drancken
zaden
Vernis

Verftant waerin beftaet

na de jaren toe, ende afne-
mende 102
wat tot baer werckinghe noo-
digh is 102
verkeert 366,405:
ken-teyckenen van befcha-
dight 10?
voor-teyckenen Ï03
genefinge » 104
maniere van leven 104
Vermetende geneesmiddelen 28
Vet van ongewaiTchen wolle 79
Vijf-vinget-kruyt

80

27. 4i-yi-i<s

69
η

Vijgen
Vijgh-boonen
Violen
Vlier

Vloekruyt-zaet

Vogels-neft

Voffe-longen

BLAD T-W y S Ε

34

15-2
ïU

if?
73

40

29.79
28
69. 64
5-2.6,
6

S7
24
ende

67
fo
lOI

R.

Wael-wortel
Waken
Walging

Waters oorfpronck
beduydinghe
bedrogh , ^^^
Waters bereydinghe tot

Watw'^af-drijvende

Water-kerflè
Weeghbre
Weerwolven
Wieroock
Wey in 't bloet

61

Wijn

lOf. 121· 15"· ji^

Wijnighe Squynancye , f.

V"'"--""- 45·

i99
^oi

,ίί
pf

Wijn-ruyc
Wilt vlas
Witte-vloet
oorfaken
ken-teyckenen
voor-teyckenen
ghenefinghe
maniere van leven
Wrange
Wtfinnigheydt
oorfaken
ken-teyckenen
voor-teyckenen
ghenefinghe
maniere van leVCn
Yiêr-kruyt
Yvoor
Zee-ajuyn
Zee-por5eIeyne
Zee-venckel
Zee-winde

idcU"

Zcnuwen-fterckcnde

Zivct ίί»

ZouEcnelIe '

ii

ui

t

kod-
ti


-ocr page 9-

i:

Het eerfte Capittel.

jende oorfaeck^des naems vah de (je-
- konfle. (2) Dat defdvige moet ghe-
ofivpt ijgy^ gp "^denen yende Er να-
ό
( 3 ^ f^'^» de Sieckte, (4·) toaer
ofike», (■ j ) mde foo TeyckeneKials Toe-

(!)

\ Ndien de Nature het voortrefFe-

i lijck, ende noy t genoegh tc verwonde-
i ren ghebouw des Menfchelijcken Li-
; chaems, hadde konnen onderhouden,
• gelijck het gefchapen is, daer en foude
, j nimmermeer noodigh gheweeft heb-
®Oüden ie vinden,

Jelt U^aer gelijck alle andere dingen, die de We-
^'^Ichp'r" °®vangh begrijpt, zoo heeft oock de
JJ^rfchevH Tekeren onderganck, ende wert van
^'ergg^ .^ooriaken geftadigh befprongen, om hem
hy niet wel toe en fiet,onbehulpelijk
^eien^ Perhalven is de Menrche,van dengoeder-
Setioo^g met een Redelijke Ziele begaeft zijnde,
^en ίζοη^ gev?eeft, doorfijn veiftant,en vernuft,
^^ geuren, waer door hy fijn teghen-
G/ibntheyt mocht bewaren,en die,by
1 ^lien c "^^fiuyn·' verlóren hebbende, wederom
f beft de
Genees-kanfi in defe twee dingen
1 '^thev^^^':: te weten, om de tegenwoordige Ge-
■ Εηκ ^ ^^'^^srmen, en de verlorene te herftel-
'«le, dav faet woort
Gemfin alleen flaet op het
^^«rbe^L?^, alreedefieck is,waer aen de Konfte ook
ι fclv·^ '' ^"de naem van heeft: zo is nochtans
Λ liet e^ftgheblevenoveral 't gene, datdaerna
p'ein Van ingekomen^^^^^ vorigen

ji^-iieti genoemt.Sulcx

^onftevan I andere in de Geomtrye, dar is, de
r^heefj ^^"t-tneten, dewelcke dien naem beko-
θ ^^"Re O ^y Egypten ^e lant-palen, door

d de riviereNijl, vermengt,

aL· ■ Wellu met feker afmetinge der lan-

d' datf Η op die tijdt noch rouw zijnde,

-iP^inige^ aaerna met veel deftige aenwijfingen,en
'^'^iti h °p°"aervindingê verrijkt is,fo heeftfe niet-
ri ' '^idd 1 '^'^r'^en naem behouden. Hoe en door
r^- Scfe^j 7" de Gefontheyt te bewaren is,heb ik in
fc^nier ^^«theyt aengewefen :. enalfooden
r icv ""gur^ftigh van den Lefer is ontfangen,
r'^Hc^^^ jateh bewegen, om het ander deel der
f^'^eien eygen gefeyde Genees-konfte,

J.V.

'^eliickeiru Senelèn der qaalen , die het Men-
^ iicht de gefontheyt berooven,mede

le ^even. En fulcks ouder den naem van

ONGESONTH. Foi.i

den Schat uer Ongesontheyt.
Eenen tijtel,die wel lichtelijk by fommige foude mo.
ghen vremt opgenomen werden. Want daer al de
Schatten feer wel in de werelt begeert zijn; fo en iiTet
niemant die de
Ongefintheyt voor een fchat rekent,
ièl ver ook de gene,die met geen minder moey ten, als
de Gierigaertshaer fchatten, den felfden, door haer
maniere van leven, foecken te verkrijgen, lek foude
my wel konnen verdedigen met de wijfe van fpreken
der Griecken, en Latiniften, dat ick houdende eenen
naem in beyde dedee:5h derGenees-konfte,medeheE
woOrt Mrfigebruyckt hebbe van een quade fake (fo
is by
Plaum teMen.rhefaummali^enHhefaurusfiu^
fri,
een fihat van q^uaet, en een fchat van hoererye,tn ièlfs
by den Apoftel, 2. Rom. y. een
fchat des toorm:)
tnaer ick meene, gelijck de Gefintheyt felve, volgens
onswaerachtigh
^reeck--woon,eenenverborgen Schat
κ, dat oock een Schat is de Konfte, foo om defelve,
wanneer fy tegenwoordigh is, te bewaren, als wan-
neer fy verloren is, te berftellen. Dan dit is genoegh
van den naem. Wy komen nu tot de fake felfs.

£)e Genees-konfte heeft haer beginièl, ende aen-
vangh genomen, van de Ervarentheydt ί en aen de
Ervarenthey t is oorfaek gegeven door den dagelijk-
fchen Noodt. WaRt het gingh in de oude tijden foo
üecht toe, datmen de Sieckenopde ftraetdroegh,
en aen den voor-by-gaenden man raedt vraeghde.
Hier uytzijn eerfteenige Genees-meeftersontftaen»
die de Konfte alleen bouden op de dagelijckiche on-
dervindinge: niet anders als gelijk de Smits hetYfec
na haer konfte weten te fmeden,fonder den aert van
't felve eens teonderfoeken. Defe oordeelden, dat de
reden van de dingen onnoodigh was, dewijllè of hec
felfde moefte leercn, dat de ervarentheyt, of wat an-
ders; en by aldienfe 't ièlvige aenwees,datfe dan on--
noodig wasjby-aldieniè war anders in tegendeel me-
de bracht, datfe dan valfch was, als die van de fekere
meefterffe der faken,te weten,de Bevindinge,afweek.

( 2) Maer wanneer de vernufte,en weet-gierige
menfchen.de Bevindinge fochten te verftercken door
hare Oorfaken, alfo dezelvige niet geweten zijnde,
deuytkomft bedrieglijk vak, fohebftn fy gele^nt-
hey t genomen, om die te onderfoecken. Onder deiê
is wel de voornaemfte geweeftdengrootenHif^iocra-
iM,uyi:'et geflachte van
^fculapius,m Hcrculus;mens
fcbriften noch op defen tijt na meerder als tweeduy-
fent en hondert jaer (want hy leefde ten tijdë van den
Koningh
Darim Longimams, een rone,gelijck gelooft
wert,van Hejier.getrout met den Koning
AJfuem)by .
ons noch in wefenzijn.DefeLeerebegan wat te ver-
flauwen ten tijde van de eerfte Keyfers ^ tot dat fy
wederom haer hooft heeft opgefteken onder de Key-
fers
M.Aurelius en Commodui hjnen ibon,als wanneer
dien voortrefFelijken,en neerftigé Geneefmeefter Ga-
Ιεηΐίί
>ά& verouderde en verdonkerde boeken van Hip-
{ocrateiAie. hy by na voor eenen Godt houd, wederom
(a) door

BE ν. SCHAT DER

Μι;

f I

i'i·

i;ï
Ρ ■';: i:

1 ,


-ocr page 10-

Ieerc,doorfijnuyttnuntende fchiiften,groote kracht,
en vaft fteunfel gaf. Ende geiijck door hec korce le-
ven der'menfchen, niet alles en kan geweten, noch
ondervonden werden: zo zijn noch na de tijden van
de welgemelte
Hippocrates, en Galenus, dien, als d'eer-
fte, de eerfte en hooghfte eere toebehoort, andere
gekomen,die in haer voetftappen tredende,defe leere
noch verder uycgeftreckr, ende met nieuwe Leerin-
gen, en Ondervindingen meerït.;r verfterckt hebben.
Wekkers voorfchrift wy volgende, fullen niet by-
brengen, als't gene op Redenen, ende Ervarenthey t
gebouwt is. Want wy en moeten niet fteunen op de
enckele ende naeckte Ervarenthey t, dewijl dezelve,
wanneer fy met Redenen niet verknocht en is, vol
geyaers iteeckt: om datter vele dingen ghehouden
werden tegefchieden door de kracht der Naturen in
't menfchelijke lichaem, die nochtans door geweldt
van delieckten uytgeperft werden. Hier komt noch
by,dat geene fieckte in een yegelijck even-eens en js,
en datter geen foorte van Genees-middel en is, die in
een yeder deièlvige kracht heeft. Men moet ook niet
op de Reden, en net Oordeel alleen blijven ftaen: al-
zo dickwils bevonden wert, dat het gene na de Re-
den fchijnt vaft te gaen.door de Bevindinge omghe-
ftooten werdt. Hierom fchrijftden geleerden lode
Philo, in fijn Griecks Boeck van de Lantbouwinge,
leer wel, dat de onvruchtbare boomen gelijk zijnde
leeringen, die alleen beftaen in overdenken en inbeel-
dingen,onder welcke hy ftelt die ledige Genees-kon-
fte,die haer niet en begeeft om de gentfinge der Siec-
ken felfs by der hant te nemen allo het gene men by
fijn felven ovcriey t heeft, niet en fiet door de Bevin-
dinge en dagelijkichc Ervarentheyt akijc beveftigen.

Nu dewijl het byfondere niet bequamelijk onder-
focht, nochte wel verftaen en kan werden, lönder
voorgaende kenniife van bet algemeene: fo fullen wy
onièn aenvang nemen aen de drie algemeene fontey-
iien,uyt dewelcke alles ipruyt,'t gene wy voorgeno-
men hebben alhier te verhandtlen. Dele zijn de drie
Angen tegen ons Naturejdewelcke het menfchelijc-
klE lichaem beftormen , en befchadigen ,
Steekje,
Cprfaeck_van άφΙνβ,
en Toe-val.

(3) Gelijk de Gefonthcy t is een geftalteniiTe vol-
gens de Nature, door haerfelven alle werckingen der
deelen,en leden uytvo erende: alib is in teghendeel
de Sieckte een gheftalteniife in ons lichaem regen de
Bature,.eerft , cn door haerfelven de werckinge belet-
tende, ofte verhinderende. Hierom is welgelèyt van
Cicero ,.in fijn boeck van de Vrientfchap, dat in an-
dere dingen ,,die begeert werden, elck bequaem ende
nieeft ghelegen valt voor yet byfonders: nuerde
Gefonthey t, om buyten pijn te leven,en de werckin-
gen deslichaems wel uyt te konnen voeren. Ende
als daer yet aen komt te haperen ,dan iffer Sieckcs,

J.V. Β Ε ν Ε

KWYKS

(4) De Oorfaken der Sieckten zijn ot ay·· ft
digh, of inwendigh. De Wtwendige dei

in de fes Niet-natuurlijke dingen , in den JC -.j·^^

Gefontheydtverhandelt, te weren, Lucnc, f
Dranck,&;c. en dat is't gene Diogemami^y,0.
Plutarchusm't 8 van fijn Tafel-redenen 9. d»^
de dingen, die ons doen leven, oock de iiecK ^^pf
brengen. Van de Inwendige,
zijn fommige ο
de beginfelen cn ftoife van onsmaeckfelaeng j^t
men,'t welk de oorfaek is van
Erf-fieckten,ali ^^

andere Gicht, Graveel,Teringh,Vallende-hec^jj^^c

dat het een groot geluck is, gefonde Ouders g
te hebban, en wei-geboren te zijn. Derhalve
het menfchelijke geflacht grooten dienft gel^o
indien alleen, geiijck degemelte
PlmarchiM ^i^jpje^
niaent, in fijn boeck van de Opvoedinghdef '^^gü'
ren,geiönde,en welvarende luyden haer tot den
vyelijkenftaet begaven. Want i.idien een jae'

fijnlant falgaen bezaeyen,fuyveren^j-cval
toe neemt, in der dact bevonden hebbende,^^js
flecht, en voos zaet, niet als licht en quaedc g j^gf
voort en komt,hoe veel te meerder behoortni^
op te Jetten in't telen der Kinderen
? Andere
dige ooriaken doen Siekten in ons lichaem ^js
uyt het bloet, flijmerigheyt^Gal, en iwartblo
fy van haer natuurlijke gematigheyt afwijckc"'
datter eenigh Deel in't lichaem komt te Jef·
verftoppen, of verderven. Hier uyt blijkt vvel g
te wefenvandenmeer-ghemelten Plutarchus Ljii'
boeck, om niet te leven volgens
Epicurus, dat ^^^
chaem niét aJIeen van buyten,geiijk een zee
geftuymigh onweder en hek ^ maer dat het ^^ ^^^
geroerc, en ontftelt wert 3 door't gene het jgfte"
binnen voedc,en opgeeft^ en dat yemant "^^^^jjjdcP
den heeft om te hopen op goet en ftil weder tn ^
in de winter, als dar fij η vleyfch een ftantvaftig
fonthey t fal behouden. Want al ftont Efculaf^'^^,.
(die de Hey denen plachten te vieren vooreenen pc
en vinder der Genees-konfte
) geftadigh by y^j^^yji
van fijt? geboorte af, en alles wat de ongefoni^^^^ae
van buyten aen konde komen, afkeerde 5)0 '
evenwelhet lichaem van binnê veranderen,doo
ftrij,t,die daer valt tuifchen de beginfelen onfesle
en de natuerlijcke en ingeborene wermte. U
wel, fo iangh wy leven, voedt, befchermt; en o^ ^^^^
hout j maer nochtans mettettijt verandert,'' ^j^jj
teert ,,fommige vroeger, fommige later,,Μa^
den tijt fij nes levens geftelt is, wekkers pate"' .yc^t
nees-meefters ghelooven, dat van weynige '^^g^c·
werden. Dan hier over is onder andere een ^^g
ke uytfpraekgedaen by dewel-edele,en
geprefen lofFrouw, loffr.
jhina Maria vmS^'
in fekereri brief aen my gefchreven, en w Latiji ^
Nederlints gedrukt. Wat vorder de oorfaken
ten belanght, daer is fo veel aen gelegen , dat ae ^^^
nees.meelters(gelijk Cicero fchrijft in't boek g


-ocr page 11-

'''^«^kte wanneer maer de Oorfaeck der

"iel wett, dat dan ook de Genees-mid-

fche hift · "i®· Want wat foude,fchrijft de Gtieck-
^enees-m" Α Po/ifow, in 't derde boeck, een
vetft^ by een iiecken uytrechten, die nier
feo nitnl^ oorfaken der fiekte ? Dewijl fodanigh
fïl ingaen rechten wegh van genefingeen

tnee^ "erhalven/eyt hy,en moet op geen din-
^in Van aiê^nomen werden, als op de oorfa-
«cht en V ^ gebeurt. Maer alfo fulcks niet

•ïiogen tt,.^' yegelijcks werck niet en is, zoo
met den Poëet
Virgilius welfeggen:

> ^ui fmit rerum cognofiere caujfas.

^^f^orP^" ^cwijldè Oorfaken der fieckten dikwils
«ieuyj ζ^ίη,Γο werden defelvigeafgenomen door
^etcie^ Tejc^Kew, en
Toevallen. De Toevallen
Ihenoj. §"^"ieeniijck "^^t den Grieckfchen naem
gg^t > Sj/tnptomta<, en zijn mede teeckenen
r^^efeiv beteyckenen ghele ooghen,-

'ücht jVë^^^rwe over 'tgeheele lichaem, een Gele
hetvvèij.'^ fr" toe-val ofte gevoigh van die Siecktej
j«invven - ^^^ fKnbaeris,een teyckenen geeft van
^^Hit s ^^ verbolgen fieckte,daer het van daen
^^jfe'n
, Plutarchm, vandeMeeningen der
Oogejj(1 9· dat het gene wy fien, ons klaerlijck voor
•OniftjjJ^^.'t gene in duy fter is. En alfo konnen ook
ballen ^^""lg<;nTeykenenwefefr,hoewel geen Toe-
^ijlèti" "^Teyckenen zijn tweederleyj fommige
^^-iev / 'tegenwoordige gelegentheyt, die wy
Wv ^^''"^"iullen noemen,andere de toekomende,
wantav^'t den naem van
Vom-teyckenen bekieeden.
'"'t 8 ^^t(gelijk
OionyfiusHalkarnaff^m ichnjft
^leiïian "''j"GriekfcheHiltorye ^8) de Goden aen
^en de fterflFelijkemenlchen gegeven hebben

Wkvoo^® ^etenfchap van het toekomende, en dat
iNWwiY^'^^"
^y Ifocroies, in fijn gefpreck tegen een
Veri-g ' f'gehoudenwert.hetmenfchelijkeverftant
^flijjj, r, te gaen, dat de hoogh-wijfe Poëet
> 'tiet η ^ ^^ Goden in fijn verflèn itek raetflagen-
l· f«lve y^^"^'"deren over 't gene gebeuren fa], als of
^^iiever, ,"'ieronfeker,ende verborgen was,fo
J^el een vernuft, ende recht-finnigh Genees-
^oont he f 'tt wekkde fieckte te voren ver-

öOede f. ƒ "t'en noch tegeovioordigh voorgeeft, met
f 'chriift^^" afnemen, vs^at daer op volgen fal. Al-
Nettey-· g™eke
Polybius in ίήη 6 Boeck, met
^«Uttis ' door overleggen van »t gene ghe-
f'' wert van 't gene noch gebeuren

Ο,λΙ r' ^^^ ^^^ n^et de faeck zo gelegen is, ge-
^^tlia'! in't fefte Boeck van fijn Brieven,

'^■^ruytkoiiifte voorfien kan werdeu.

Het 11. CapitteL
(ij Teyckenen uyt de Pols, en 't Wat er^ (t) Wat
de Tok ü, ii) fijn onderfchejt, en hos het felfde
moet tot kfn^tpVfaergenomenvporden.
(4}
ters oorfpronk,, (S) en bekentenijfe. (6) Wattn 't
hejien van 'tfelfde veaer te nemen flaet, (γ) Te"
fchrijvinge vangefont vpaterien wat et mderfcheyt
bedttft m
(8) veelte > (9) "verm , (lo) oefent
(ιτ) vemenging.fiz) Mifirujckint Water te
hejienien daer van eenige kluchtige gefchiedenijfen»

OM de Siekten te betcykenen, en hebben de Poh
en het Water geen kleyne kracht. Want de Pols
wijft aen de gelegentheyt van het herte, en deilagh»
aderen, en dien volgende van defterckte van onfes
lichaems. Het Water vertoont boe dat de Lever, en
Aderen geftelt zijn, en met eenen oock de hoedanig-
hey t van 't bloedt, en d'andere vochtigheden daer in
zijnde, als oock van de Sieckten uyt defelvigeipruy-
tende: maer wat duyfterder van de krachten. Een
quaden Pols geeftaltijt arger teken,a]s quaet water;
en gefont Water is fekerder, als een gefonden Pols.

( 2) De Pols is een be weginge, of kloppingh (het
weick 't Latijnlche
Pulfm betey ckent) van de flagh-
aderen, die uy t het herte Ipruy ten, van'twelckefy
daer mede het bloet door 't geheeJe lichaem ipeuten,
beftaende in opheffen, ende nederftijgen. En alhoet.
wel de flagh-aderen , het gheheele Lichaem over
kloppen, zo en voelt men evenwel geen andere Pols,
als die voor aen den arm flaet, om dat dieghereeder
leyt, en oock bloorer, als tegen het veJ aenflaende.

(3) Om denPolswel teverftaen, zo moet men
eerft, en voor al wel letten, op de gene die gematight
is, als zijnde de wet, en de maet van alle d'andere.
Want defe werden na vergelijkinge van den felven ge-
fey t. Groot ofte Kleyn, Ras ofte Langfaem,Hart of
Sacht,Sterck,ofte Flauw, Gelijck ofOngeiijck. De
gematigde Pols en wert niet gevonden, als in de al-,
derbefte naturen, en in alfulcke geftalteniife des Li-
chaems , dewelcke midden tuffchen de uytftekende
hoedanigheden gematight is, Maer in ongematigh-
de naturen, alis'c datfe gefont zijn, zo verfchillen de
Polfen, daer van. Want dje heet van Naturen zijn,
hebben een Pvaiien, Grooten,endeSterckachtigen
Pols: in tegendeel die kout zijn. De Magere eenen
Laogbiamen^ Stereken, endeQrooten : dewijldac
de ader geen belet en heeft, om haer wel op te geven,
InMans, en longelingen is hy grooter ende ftercker,
als in de Vrouwen, m oude Luy den flap, ende traegh,
in kinderen tuffchen beyden. So verandert fy oock
na de Getijden des laers, na de Landen, na de Oef-
feninge des Lichaems, als oock na de Beweginge des
Gemoets. Een ftercke Pols beteeckent in de gefonde

{a) a langh

gesontheyt;


-ocr page 12-

4 J. V. Β Ε V Ε R W Y Κ S ^^

langh leven, in Siecken, dat fy wel fullen opkomen.
Een Slappe is een bode van flappighey t der krachten,
alib geworden,ofte door langdungheyt derfieckten,
of datfe door eenige andere oorfaken vervlogen zijn,
als vatten, waken, pijn, ongeruftheyc, loop, ofdier-
gelijcke. Een rafle Pols beteyckent Hitte, ofte ghe-
breck van levende Geeften : een Groote, dac de
krachten niet fwack en zijn; een Stercke, dat delèlf-
de fterck en kloek zijn. Een kley ne Pols geeft te ken-
nen gebreck van natuerlijcke wermte, en een groote
verkouwinge. Nu dat een PolS^'.iiet wel, ofte voiko-
men uyt en flaet,iulcx en gefchiet niet uy t nootiake-
lijkheyt, of en betoont geen eygenfchap van fieckte;
maer alleen eenigh beletfel,dat ontrent de flagh-ader
valt, te weten, wanneerfe van de omliggende vlieièn,
vet, ofte vleyfch verdruckt wert. So hebben vette
Luyden, een Korten, en Kleynen: Magere een lan-

fen , en Grooten: Vierfchotige eenen gematigh-
en Pols. Een fachte Pols betoont een fachte flagh-
ader, ende dat het Lichaem vol flijmerachtige voch-
tigheyt is, gelijck in Water-fucht, en ilaptnde Sieck-
tei). Een harde Pols, indien hy niet en komt uyt
Flaeuwigheyt,noch uyt Vreefe,noch uytSchaemte,
beteyckent altijt een hardeüagh-ader: die alfo wert,
ofte door drooghte, ofte door benauwingh.of door
fpanningh. De droogte heeft haren oorlpronck uyt
onnnatigh gebruykvan heetendranck,uyt brandende
en verdroogende koortfen, uyt de vierdendaeghfche
koortfch, ende fwaermoedigheyt: De benauwingh
komt fomtijts van kouw,'tzy door deluchtofkou-
wen dranck, fomtijts oock van quade vruchten, die
veel dick glas-flijm in 't lichaem doengroeyen. De
ftanningh gefchiet door onftekingh.of door een har-
aigheyt in de lever of milt. Maer in wat foorte dat
hy gelijck flaet, dan gaet hy valt, en fcker, waer op
men hem mach vertrouwer,dan ongelijk gaende.vait
hy ontrouw. Derhalven is een goede Pols, die gelijck
gaet, de fekerfte, ende befte : een quade en gnelijc-
ke, de archfte j ende arger als een die quaet, en on-
gelijck is. Wat Pols nu m elcke Sieckte is, fullen wy
bier na óp fijn plaets uyt-leggen.

(4) Dewijl de vuyüghey t van ons lichaem gelijk
als cenaf-fchietfel is van beichadigde deelen, of qua-
de vochtigheden,ib brenght het mede haer geJcgent-
heyt, en heeft de voornaemftc plaets onder de ken-
teyckenen.^ér het water alleen fchiet van 'tgehec-
le lichaeur; en kan dethalven een algemeyn teycken
geven. Want het water en is niet anders, als de wey,
van het bloedt door de nieren gefchey den, en afghe-
L-eckt. Gelijk in melck, allfe ftremmek,fo wert oock
in't bloet de wey van het dicke en grove afgefondert;
dewelcke daevomonder het bloet vermengt was,om
dat het door de kleyne aderkens cot het uy terfte van
het lichaem foude konnen loopen. Deiè wey heeft
haren oorfpronck van den dranck,of ander nar, waer
mede valterIpijfe vermenght wert, eade fon der het

welcke het lichaem naulijcks eenigh vordee! «y'^^Uj
fpijfe en zoudetrecken. Hierom is den
dranc
Dieren feer bequaem; en noodigh:
lijck de Vogelen, die geen water en maken,
anderen, als
Menfchen ,endeVier-voetigeL"
meerder. Door het koken van de Maeg wert ae o^^
heele vochcigheyt met deKoft
vermengbt,en 2 ^Ijj
Ipijfe wert verdunt,en met de vochtigheytgfPj^^y
tot een ghelijck, enéenparigh wefen, het wei^·
αβΜ, of Gijl
noemen. Defen door de derme"'
pende,wert uytgefogen doorde aderen van ^ '^e
fcheyl (gelijck tot noch toe gemeentis) ofte ^jc

melck-aderen (onlanghsgevonden, enbyons

in levende ontledinge der Beeften ondervonden; ^^
het fijnfte, ende nucfte uycfuygen, en voeren «
Lever. Als hier dan van Gijl bloet gemaecktƒ
lijck de Gal na het Gal-blaesjen, het fwartendeg j,
bloet na de Milt, alfo wert oock het water (t ^y^
uy tfchot van de Lever, gelijk de Kamer-gang
Maegh en Dermen) fijn werck, dat gefeydt is^
daen hebbende, en 'c gene nu onnut, en ove"» ^g
uyt het bultige deel des Leversghedreven,""'^jéf
Suygh-flagh-aderen tot in de Nieren
door de water-pefen in de Blaes. Doch evenWc» ^^^

al: want haer noch een deel met het bloet doo^

lichaem verfprey t,het welck't ampt vandoorjo .
volbracht hebbende, ofte door het fweet vty^^c'
of wederom den eygen wegh keerende,door de i
ren en blaes geloölt wert. So dat het water
leen uyt de Lever, maer oock uyt de groote en κ ^^^
ne Aderen, en 't gantfche Lichaem voortkoffj
welk een yegelijk volkomen gewaer kan werde.w ^^
neer hy in drie vier dagen niet of wey nig en ^ic»

(5") Dit water,als 't met geen onmatigen
of met y et anders vermengt en is, fo geeft
lijck te kennen de gelegenthey t van 't bloet, j^.^eO
dere vochtigheden, die in de
Lever,endeAo - g

zijn. Want het water, zoo lange hetmetdeiei »^

vermenght was, trock na hem hare hoedanigne ,
ende nu, daer van als afgefneden zijnde, vertoon^ ^^
re geftalrenis. Derhalven indien het Ingewant, ο u
Aderen, ofte het Hooft, ofte de Longen, op^^'^jt

ander deeldeslichaems met fiektenbeladenis^^^j,,

dezelvige haer geftaltenilfemede deelen aeno^J
tigheden,die fy in haer hebben, zo fal ook het w
't weick met het bloet, ende d'andere vochtig" ^.jg
door het lichaem gevloeyt heeft, daer van ygo

wezen ,en ghemaeckt zijnde,eygenteyeken

van haer gelegenthey t. Maer het vertoont ooc^ ^^

fonderheyt, hoe de plaetien daer het door.oOF ',^^
weten, Nieren en Blaes gheftelt zijn. Want ai ^
dat het daerniet lange in en blijft,zo
treckt ner u ^
tans met htm
de vuyligheyt, diemdezelve ζ

mogen wezen. So dat het meeftendeel kanaenw i) ^
de gelegenthey t van alle de plaetfen,daer het aen g
j weeft is. jjes


-ocr page 13-

SCHAT DER ÖNGESONTHEYT.

geiftL?" water,daer men uyt oordeelen zal, moet
en aio j V nanacht,nadeneerftenflaep,

^las' η w e] verteert is, en befien ineen klaer
Piekert ^fplaetfe daer het licht niet al te helder en
gezeyr; ° ^^^yft^r en is. En,gelijck van de Pols
i'^^'noetinen ook voor eerft kennen'tbefte
een wet en regel van d'andere. So-
lijck g is middelmatigh van welen,niet dun,ge-
faerifcn water, noch (fick endegrof, gelijck van
ïoett · v' ^"^'■ghelijcke heeften : klaer, en niet be-
^Ver-èenl·^^'^^'^ ' veelte met den dranck
Vaty, j'^'^^ende, ofte wat weyniger, dewijl daer
geti^L· dranckin'tlichaen^ verteertwert. Het
ichef. Q befinckt.is wit, effen, en eenparigh,war
teycO^aerts drijvende. Sodanigh water en be-
J^aej "^"let alleen dat de nature alles wel verteert,
Wt u het licbaem fij η volkomen gefontheyt
•Jualijj,^^^ gene hier af wijckt, beduyc het lidiaem
L^fden ^ tezjjn. Waer toe wel ghelet moet
«lierhev ^ «e veelte, verwe, wefenjoftegheftaltenis,

' ê^^rie daer in drijft, of befinckt.
fulcx k^®'" ^etwater matelijck veel gemaeckt wert,
neefr^ '.^^^Kkent dat het bloedt matelijck veel Wey
ali'es lï teyken is dat de nature wel vaert,

"^.quamelijcken uytvoert. Maerveel, ende
^fte TVaj δ water komt fomtijcs door veel drinken,
Ghenees-middelen, ofte door
en diergeliicke: ofteoock door
May^kte, gelijck
Diabete, Water-fucht, cnaliTer
vf ^och u^^^ ontrent het ingewant vergadert, of
^ey^j v'gneydt des lichaems tot water verfmelt.
^eytiioV^'^^'·. indien het geen oorzaken heeft van
dton ' of wrangen en onklaren dranck,

g^en Jfoft.ofte veel fweeten.ofte veel ter ftoel

dat met eenen dun en klaer is, en recht waterigb, in-
dien het niet en komt van veel dunnen dranck, be-
toont datter groote verftopthey t is in de Nieren, of
Dermen-fcheyl.en lever,of dat de verterende kracht
in Maegh en Lever door te grooten kouw feer be-
fchadight is. Het gebeurt oock in brandende koort-
fen, dat de Gal in de herifenen op-gheftegen zijnde,
water gemaeckt wert,ons gemeen watergelijk,waer
uyt de Genees-meefters een teken van rafernyetree-
ken. Wit en dick water beduy t,datter overvloei van
ilijm is. En als fulcx'ilngh gelooft wert, is een voor
bode van koude fieckten. Water dat maer Weykach-
tigh en is, geeft teycken van minder lauwigheyt, en
dat de inwendige wermte niet fo vee] van de natuer-
lijcke af en wijckt.Groen water komt voor vermen-
ginge van groene gal: gelijck fwart,door fwarte,dan
dat beteyckent ook fomtijcs een ν olkomen uytbluC.
finge van de natuerlijcke wermte.

(lo) Van wegen het wefen, en de geftaltenis van
't water, wert dtiederhande ondericheyt ghemaeckr,
dun, dick,en middelbaer. Dun
water,indien het niet
en komt van overvloedigen dranck, beduyt verft^.
pinge in de Nieren, ofte wacer-pefen, gelijckmen fiet
als in defelvige een fteentjen vaftfit, dathetdunfte
van 't water alleen kan afloopen. Het volght oock
we] op de flappigheydt van de verterende kracht:
want de natueriijke wermte is fomtijts fo weynigh,
dat fy den dranck laet loopen, gelijck hy ingenomen
is. Middelbaer water in dunte, endickte, betoont
wackere wermte, goede teringh in Maegh,Lever,eri
aderen. Maer 't gene dick is,indien het niet en fchiet
door al te wijde weghen ,is een teycken van Rau-
wigheydt, ende dat de natuerlijcke wermte door
veel rauwe, en οngekoockte vochtigheden overval-
len wert.

Kiaer en helder is 't water, als men daer lichtelijck
doorfien kan:inreg

water. Klaer water L^.»^ ^-------ο

dat de natuerlijcke wermte, ende vochtigheden in
goeden ftant zijn, waer door hec oock befoncken is.
Duyfter en onklaer water komt veeltijtsdoorghe-
breck in de Nieren, ofte Blaes, het zy dat in defeivi-
ge eenige overtolHgheydt is van groote vochtigheyt,
die het water met hemfleept, ofte datter yet ver-
fweert. Sonder die gebreken beduyt onklaer water,
overvloet van dicke vochngheydt in de aderen, die
de natuerlijcke wermte niet wel en kan verteren.
Nu dat onklaer ende dick (daer terftont af gefeydt
is) verfcbülen ghehjck oock dun, ende klaer, blijckc
daer uyt,dat wit van
Ey,01ye,ghefmoltenGlas,
ende bruyne Wijn , als wijn Tint, wel recht dick
zijn ,ende evenwel met troubei, maer gantfch kiaer.
ÏÏCTr?p riar oock wirt(i p^rt^ „,,;„ λλοΙ-

,' ■■ t , !

■: ir:

■■'ii'!' ij]

i'eyt)j-j'"6"cy«t aes iicnaeuis iulwalw
^eyuj j" Water, indien het geen oorzaken heeft van
(Jt° «nticken, of wrangen en onklaren dranck,
gaen ^ koft,ofte veel fweeten.ofte veel ter ftoel
^ooot '^^t het op groeten arbeyt volght, be-
Κ^^'Ίοο , ende die in de wegen, daer het water
''^odeif P^· Waer van t'iijnerplaetfe breeder fal ge-
- f8)

K^^^tin · verwen van't water komen meeft
Psie vei·^^^'';' t'leyck, geel, root, groen, en fwart.

dattev gefchiet uyt tweederley oorza-

t^ dat h j"gewant, en 't gchetlelichaem

^ermo'^"'ander vochtighcy t onder 't wa-
^'^al't 7"ght. Wat arbeydt, vaften, hitte,koorrs,
Γ ^anth V· lichaem kan verhitten,doen hec wa-
verwen, en
zo veel hooger, hoe ft

I .

I ki;·.!, ,
i'

'^ii: ' '1'

lil

. I I

is vanv^rwe, als't gene, tevoren ge-

'ï'et dg ^Wanneer oock de Gal haer in de aderen
yalt het^^^ vermengt, gelijck in de Gele-fucht,dan
'en dat het felfs oock waer

getna^^u' geyligheydt mededeelt. Maer van
fijn lp'Sht,en welvarent mcnfcbe,en diein't beft

Ende dat oock witte ende dunne wijn , ja
felve Biande-wijn,wel iomtijdts kanonklae
ien.

vanfijn i'"ght,en wdvarent mcnfcbe,en diein't beft j
verwe 's»komt geelachcigh water, daer in de

"een Citroen niet ongdijck. Wit water,en 1

-ocr page 14-

4 J. V. BE V

veel fciiuym drijft,fulcx beteyckenr datter veel win-
den in 't lichaem malen, dat Maegh en Dermen gc-
foannen zijn, datter Colijck voorhanden is, en fulcx
door oninatjgh ghebruyck van vruchten, Erweten,
Boonen.en diergelijcke, ofte door fwackheyt van de
hatuerlijcke wermte. Indien dat fchuym met groo-
le bellen langH blijft ftaen, geeft teycken van dicke
en flijmerige vochtigheden, en daer uyt groeyen de
vcrftoppingea: maer indien de Bellen lichielijck bre-
ken , ende verdwijnen, fukx betoont, datter dunne
winden, en dunne vochtighedftM zijn. AJfler vettig-
heydt, ghelijck Spinne-web, op het water drijft, dat
is een teycken van teringh. Dan fulcx kan oock wel

febeuren, wanneer yemant Olye gedroncken heeft,
'an het vorder fullen wy feggen in de teykenen van
dcke fieckte.

(12) Maer al ift dat het water al vry veel,gelijk nu
tendeeleisaengewelên,kan vertoonen: ib is't even-
wel een groot miibruyck al langh by de treffelijkfte
Genees-meefters wel te recht mifprefen,maer even-
wel noch niet gerecht, datmen met het water loopt
na de Geneesmeefters,om volkomentlijk onderrecht
te zijn vandegelegentheytdergene,diefieck leyt,of
cenigh ghebreck onder de leden heeft, lafoinmige
onvoorfichtige fieckten (feyt onfen grooten
Erafmus
in fijn uytlegginge der Spreeck-woorden) verwach-
ten van deGenees-meefters,datfy,het water eens be-
fiende, fullen kennen raden, oft van een man, of van
een vrou is, en van wat ouderdom, van wat aert de
fieckte is, waer,en van waerdie bekomen is,wat dat
de fiecken ghevoelen, en by-na wat fy in den Slaep
ghedroomt hebben. My felve is voorgekomen, dat
een backers vrou pijn in de tanden hebbende, wilde
dat ick fulcx uyt het water foude fien. Die ick voor
ant^oortgaf,dat het water niet en konde beduyden
als van 't gene het gherocht had, en als fy op een an-
der tjjt daer van befcheyt wilde weten: dat fy dan
eerft haer tanden daer mede fpoelen foude.Waer uyt
dit voordeel oock te irecken is, dat het witte tanden
maecktjgelij^k dePoé't
Catullus feyt in fijn 40 Dicht,
daer hy een ièkeren bloet belacht, die ®ei fijn witte
tanden teveelpronckte:

Ε G Ν Α τ I υ s, ^uod candidos habet deates
^nidet ufijuequaque,feu ad rei ventum efi
Subfelliitm, ciim orator excitat fletum,
JR^idet ille : feu fii ad rogum fili
Lugetur, orba cimflet mkum mater,
Rinidetiüe: quidquid efl, uhkmque efl,
Qmdcunque agit,renidet. hunc habet morbum,
tieque elegmtem, in arbitror, neque urbanum.
f^uare monendm es mihi: bone Egnati,
Si urbanm effes, aut Sabinus, atit Tiburs,
Jut porm Vmber, aut obefm Etrufcm,
Aut Lamuimimr, atque dematm,
MtTrafifpadantn ,ut meosq^uoque attingm,
4ut quilihet, ^ui furiter lavit dentei,

Ε R W Y Κ S

Hamen renidere ujquequaque te noJlem.
J<am
I s υ tnepto res ineptior nulk efl·
'Nunc Celtiber in Celtiberia terra
Quodquijque minxit, hoc fibi folet mane
Demem, atqueruffam defricare gingivam ·
Vt, quoiflevefler expolitior dens eji,
Hoc te amplius bibijje pradicet loti. ίο

Een feker Boerin bracht haer mans water
de Stadt by een Doftor.en als hy t'fijne geiep
foo dede fy daer by, dat het hem opquam ^".^ijoet
en vraegden of het niet wel opftijgmgh van ^pje
foude wefen?En als de andere hem niere^^gb-
onthouden van lacchen, fo feyde fy, Hoe na e ^^^
ben de mans geen Moer ? Neen, jcii

Maer hem quelt de opftijgingh van de ^^^ l^t
mochts wel denken,feyde de Boerinjwant net . ^^

hem even-eens in de keel op.gelijck het m')" P'^ eo
doen. Daer mede ginckfe wel getrooft va»

flpn ΠγλΛο, l·.-»,.^!?---------ι·η Hat PO^ .t.

renees-meeiier, de pïompighey t van den

, en overleggende de g^^'^fSo de

onrwoort, aan/

ghy uyt het water kont vwten,van hoe f" „|,ups
fy gevallen is,ick fal alleman feggen.aat gny -

man bint. Hier en konde de Geneesmeefter n^ ^^^ ^^

lijcx van lacchen houden, evenwel lae.on-

Boeren folders niet feer hoog en zijn.antwoo ^^^^^

-----------------hert,ofteinie^r,

minfte maer fchorten, werden al dadelijcK

de opftijgingh te hebben. Een andere ΒοεΓίη^ρ
met haer mans water in den Hage,en verlocn .
vanden Geneesmeefter teweten,of hy van jofS
fterven foude. Wam;,feydefy,wat
behoef ic» ν
koften te doen, is hy veegh,foen „'ηοΠ-

drancken helpen; is hy niet veegh, fo fal uecC
der dranken genefen.lk geloof dat dengoeoe' j jj
al dapper verfet ftont,otn dat Boerinnen hap
te ontwarren.Beter wiften haer te redden
re, waer van ik de kluchtige gefchiedeniiie zaï ^^^
len.SekerHuysmanbracht midden in de f
f,jn

ter by de Gcnees-meefter,hy vragende of het J ^^^^

vrou was: den Boer feyde, la: maer po-
ghy daer uyt niet wat anders en merckt. ^ch-
ö:or,alfo het water van goede verwe was,Kre β 0e
terdencken van eenige uytwendige pijn, ^"fjis
óock tot antwoort. Braef, riep den Boe""' ^ elt in
geraden: Dan waer van komt de pijn, "^ ^rneeftei
haer zijde, daer her blauw is. De Genees-» ^^^^^

hoorende van de blauwigheyt.kondelichpu j-^;
men , fulcx door vallen of ftooten gefc"'"' jjad ?
daerom vraeghden hy, of de vrou niet gf^T, refter.

Den Boer hier over verwondert ftaende , /y

feyde hy, foo ghy mijn kont feggen,waer ^'^ pe
gevallen is, ick fal u houden voorden aWe^ rgiaO
Genees-meeftp'· ..^n

bemerckende:


-ocr page 15-

^^^^ SCHAT DER O

feycjg^ twaelf trappen. Waer opdenHuysman ί
"^ieer l · water tc degen; want daer moeter
<3achr ^^ Genees-meefter neder fiende, be-

(ie α anders: daerna een ftatigh gelaet toonen-
liebt Ih ' ^^ ^^ghis door de vorft geheel gladt, en
ftottS rt onderweeg gevallen,en wat water ge-
denp Boer.gelijck't een flechte loer was,fiende
^at h '^^^•n^eelter voor een Propheet aen,bekende
Op fj l^^allen had,en datter wat geftort was. Daei
ftetij^· ^oen de Ghenees-nieefter met een groote
,opdieplaets,daerghy geval-
en h^^f'^pet ghy d'ander trappen foecken, want ik
dejj hier in dit glas niet.Den Boer feer verwon-
öen over de geleerthey t, en ervarentheyt van
fo na hiiys,en vertelde fijn
(ftor groot genoegen , hoe wijü'elijck den Do-
Hiïr geant w oort hadde.
ν^η oq was eê ander geneefmeefter, v'ermaert
hett) f kenniffe te hebben in't water te befien; by
S^^da · Boerin 't water van haren man bren-
Xv'ijf^j." onderweeg aen tot haerLantvrou.Defe
teyt Q^^J^'^'P) dewelcke aennemendedie gelegent-
BÓe? Genees-meefter te bedriegen, verfocht
felfdg fy haer het water foude geven,om het
Weteril befien.Den Dodtor haer fiende.en wel
(geiijgj^^ het een doortrapt wijf was, ghekoinen
'etij^j,^ ^'^^Itijtsgefchiet) om hem maer uyt te hoo-
«atineu^P % hoede.Derkalven als 't water uyt het
" (t welckgeftopt was met kruyt, dat maer
Wg^g^ets-en wies) gegoten werde,feyde hy : Dit
man, nochborgher,maer van
"Uyten en komt uyt defe ftad niet,maer is van
''icx ibdanigen poort ingebracht. Het wijf
hebbende,ftont geheel verftelt, en ver-
^uv.-. van felfs alle de ghelegencheydt van des

kl
t

lüyj^""" _______ „„^ .....~j —________

en fy en konde haer niet genoegh

» Sek'"jMeitiere/i fsul bedrogen iün.
i^t <Jen n„i"ftmaeght bracht haer vr

η "meende dat hy alles uyt bet water ge-
^oort, j ^•"'^T'Cn de waerheyt van 't fpreeck-

i «en D ^ "a^g"*: bracht tiaer vrouwen water
fidele en als fy by gevalle het felve geftort

Ican^l Wetende wat ly doen foude, foo hieltfe

h end κ

vy fey^g i oracht dat water inplaetfe van 't ander.
d^'^^-Dir °P.dat de fieken te veel gras en kruy-
r^^gautojT®^^^" geluckieh raecfeli en door meer-
CeS'^'t, als reden beleyt. Want

70. Dat ons watwkande
i^fulcS^^ben van Peerden, ei ' ^
S'ïittüge föVn'thooftbeduydet.
« h Willen befchri)ven de teyckenen,

ende Oifen, ende
En al is't, dat

Want Hiffocrates

NGESONTHEYT. 7

En al is't dat de Genees-meefters dickwils hierna
geluckelijck flaen, en dar fy door eenige omftandig-
heydt ofte loofe ondervjragingh.de fake op het hooft
fomtijts treifen, ende dat het dien volgende na haren
fin weluytvalt, (gelijck oockdie by BoiC4«i),dewe]c-
ke door eenige boeven daer toe opgerockent zijnde,
uyt het
wateroordeelde,dar de Man met kint was )
fo gaet het medefomtijts wel tegen haer βη, en wer-
den dan van de gene, die fy verkeert oordeel gegeven
hebben, achter den rugh uytgelacchen, ende befpot-
"Daer toe komen fonrjiiige met bier, ofeenigh ander
nat, en ktijgen evenwel ai eenigh beicheyt. By feker
Ghenees-meefter werde een gedeckt glas ghebrachc
met Spaenfche wijn, om te bezien: hy den felfden
aenfiende voor ïoot water ; feyde, dat de Lever heel
ontfteken was,ende dat grooten brant hem door hec
gantfche lichaem verlpreyde. Defchalek, diedaer
op uyt was, het glas weder aennemende,gaftot ant-
woort,iulcx vsreltegelooven waer te welen,wanneer
hy het foudeingedroncken hebben, ghelijck hy op
ftaende voet dede. De gierigheyt van lommige fiee-
ken die niet garen voor haereygen gefontheit eenige
kotten doen, als Gock nalarigheyt van fommige Ge-
nees-meefters, die meenen, datter geen koren van de
molen behoort gewefen te werden, zijnoorfaek,dac
defe ketterye ioTang in fwang gaet. Alsick uyt Ita-
lien in Brabant af-komende, te Loven begroete den
vermaerden
Jhmm Fknü,a.ldaes Profeifor inde Me-
dici jne,en hier van onder andere, reden viel,was ver-
wondert , dat hy my feyde, fulcx aen te houden, omi
groot profijt,dat hy daer van trock,en datmen door
ondervragen,en konftigh raden ten naeften by tor de
waerheit konde geraken.Alfo mede degemelte Do-
óloi Creto,voor eenige jarenMedicijn alhier te Dor-
drecht, die grootëloop van water te befien had,daer.
over gevraegt zijnde,Wat hy daer uytfagh.'gaf voor
antwoort, Ten minften een, ofie twee ichellingeni
Dan werde ook fomtijts weldegelijkbedrogen.Beter
heeft my,.a!s ik eerft t'huys komende,de konfte fou,
de gaen oeffenen, wel geraden mijn weerde Μ eefter
Dr.
Eveïard van Vorfl , feer geleert Profeifor te Ley-
den, dat ick die quade gewoonte allencxkens foude
affchaffen.Hier toe heeft mede den edelen,en feer er-
varen Genees-meefter, M'.
Gieter van Foreefi, in een
boecxken in Latijn gefchreven van het onl'eker oor-
deel der wateren, ende 't felve is door Dr. Nefcin
Nederlandts overgefet^ uy tgegeven.

Ick en kan evenwel niet ondieniligh vinden,alhier
te wederleggen tweederley mitbruyk,dat aldetmeeft
by 't gemeene volck in Iwangh gaet,cn daer de Do-
moren dapper rnedeghequek werden. Die met het
water komen,willen van defelvigegemecnlijk weten^
of het van een man, of van een vrouwe is> Dit we-
tenfe heel behendigh (gelijck fy meenen) aen te leg-
gen, feggende het water te brengen van een
Perfoon,
en haer we] wachtende voor het wootdt H/ ofte

Dae&o-


-ocr page 16-

8 J. V. Β Ε V Ε R W y Κ S . ^

Daerbineffens zijnfeoock veel uyt, om te weten,of
een nieu-^ettoude Vrouw (gelijck fodanige gerneen-
lijck na kinderen verlangen om geen verloren werk te
doen) fwanger is. En fulcx en gebeurt niet weyni-

fer van jonge dochters, die bevreeft zijn,dat haer de
ermis, die fy met vreugt gehouden hebben,wel fon-
der vreught mochtevergaen,en met fchande uytber-
ftp. Maer ick zal klaer bewijzen,dat uyt het water
niet gefien en kan werden,of het van een man,of van
een Vtouw is; noch of een vrouw fwaer gaet.

Wat het eerfte belanght maeckt een longe-
]inck ander water, als een oudt man, een man anders
als een vrou, fo beftaet zodanigh onderfchey t alleen
in deverwe, en het wefen: dewelcke, alzoo fy mede
van verfcheyde andere oorfaken konnen veranderen,
20 en kan het eygentlijck niet vertoonen,of het van
man, of van een vrou is: want een vrou van heete of
galachtige gematigheyt, zal na oefFeninge van haer
Ochaem,endeghebruyck van heete fpijs hooger ghe-
verwt water maken, als een man van koude ghema-
tigheydt. Inigelijcks een vrouwe, die dekoortiche
heeft, oftemet een andere fieckte gequelt is,zal fon-
der twijM na den aert van de fieckte ander water
maken. Die danalderhande water befiet,hoe2al hy
konnen ondericheyden ,of het vaneen man, of van
een viou komt, als hy de gematigheydt niet en weet
van de gene, die het ghemaeckt hebben. Derhalven
wanneer een geibnt, en gematighc man met zodani-
ghen vrou, een die werm van aert is met een werme,
een fieck man met een fiecke vrou vergheleken wer-
den, en datter niet van buyten toe en valt, 'ε welck
het water verandert, zoo foude miifchien het water
van een vrou eenighiins onderfcheyden mogen wer-
den van mans water, maer anders niet: dewijl van
waer 't water by een Gcnees-meefter gebracht wert,
dickwils onbekeftt is. En aldus is te verftaen 't gene
zommigeGenees-meefters Ichrijven vanhet onder-
Icheytin 't vrouwen, ofte mans water. Wantom dat
de mans gehouden werden wermer tezijn, en dat fy
meerder oeffeninge doen,zo maken fy dunder,en ge-
verwder water, ende in 't welcke weynigh befinckt.
Maer de vrouwen om dat ly kouder van naturen
zijn,en haerlichaem weynigh oeiFenen,zo maken zy
bleyck water, bet welcke veel befinckt. Dan dit kan
uyt oorzaken nu verhack veranderen: derhalven dat
hier in niet zekers en is: en fulcx uyt het water te
oordelen, is een grootelichtveerdigheyt, en ftreckt
xneeften-tijt om het gemeen volck te bedriegen.

Van wegen de fwangerhey t en ftaet niet minder te
twijfelen, cn in dit ongeftadigh weder moet een Ge-
nees-meefter dickwils tegen fijnen danckaen't roer
ftaen.M^r onzen eerlten.en opperften meefterfJ»>-
pocrates,dic alle tekenen van iwaer gaen wel neerftigh
onderfocht ,en befchreven heeft, en maeckt nergens
eenigh ghewagh van de wateren. Daerenboven en
wert het water niet verandert,door de S wangerhey c

zelve,maer alleen door het ophouden van de ft^n^^j
diemen moet bekennen, dat de wateren konnen
anderen, door dien het bloet, en de vuyligheyt
loop wederom nemen in de aderen. Maer die V
denngh van water kan oock in de maegden up ^^
ftoppinge van haer ftonden ondervonden ^^^ φ-
oock in alderhande fieckten uyt Ibdanige op"""
ge veroorfaeckt,als mede in verftoppinge van t a
ingewant. So dat het water hier niet eygens, oi ^
fonder en kan uytwijfen.Wyfien dat de waters J^^^
tijts ongeverwet zijn (gelijk in de verftoppmg^.^j ^^

wils gefchiet) ibmtijtshooghgeverwet,lótnt^')^^pj
gefonde gelijck {alsdeSwangerevroufelv«g^jO
is) fomtijdts dun, fomtijdts dicker, ghelijck ^^gf
andere gelegentheyt gemaeckt werden. En wa
de vrouwe qualijck te pas is,dan wert het ^^ ^ijeile

de kracht van de fieckte foo verandert, dat a
teyckenen van Swangerheydt, indien
waren, zouden te niet gaen. Waer uyt volkoin ^
lijck blijckt, hoe los dar het gaet, defelvigej^'jjcic
water te willen oordeelen. AvenHoareco tr^ Ln

littivt-ii I. waLci,iiui.uaiiuereteycfi.ciiciiJ>-^— mCt

nemen. En een leer geleert Icaliaenfch Genees- ^^^
fter
Saxonia verhaelt, dat doen fij η moeder ^^"^él
groot gingh, hy van de Genees-meefters gioo gj^
werde vooreen ΜοΙα,οΜ Klompvleylch, en ^ „elt
moeder niet tegenftaende fy met vele dranke^ 'ip^
werde, evenwel de vrucht tot fijner tijt aJiijt
de fterckte van de Lijf-moeder, en
vrucht en i
fo groot niet,datfy die onvoorfichtige midde'
wederftaen. Daer van-heb ick een exemp" ^ „ jn'
dat wel verdient alhier tot wacrichouwing^ efoni!®
dere geitelt te werden. Een jonge,en anders
vrou kreegh, na dat fy eenige maenden aeO

deringe gehadt en had,zeer grootjouckièl ono ^^·
haerlichaem,waer over fy eerlt dede verfoecKe
Feree/i,daetHaoock my; maeralzofy uyj onv ^^^^
en verbolghen finnen enckel begeerden , dat wy
ftonden fouden doen komen, ais wel wetendC'g
fy zeyde, niet bevradit te zijn,en
wy anders ο - ^^^
lende, daer toe niet en wilden verftaen,zo ^^^J^icri
len den voorgemeltë
.Crelliui,dk hem j^oP'
hiel over onlè onwetenhcy t,en ftofte genoeg ^ tye'·
nenfien uyt het water,ende teonderfcheydenc^^^^f
taant een knechtjen, of een meysjen,als ooc^ ^y
meerder kinderen droegh: en verfekerdehaer, ^^^^
gantfch niet fwanger en was. Hier door de
in haer verfoeck, en begeeren gevolght en . ^„de
zijnde, nam door fijnen raet de fterckfte ata";^^
drancken in, die ick oyt ghefien hebbe. ^^^Igj-cfee
uyt-koiiifte ? De vrouwe konde door »
nature de fterke kracht van de
dranken uytix
verlofte daerna van een feer tenger J"n«^Ken,v ^^^^
ters,
zop dat het geheele lichaem zo kiaet w^ , ^^^


-ocr page 17-

len„ j.die haer oejfenen,en 't verkeert oordeel der
Zodanige gebruycken,veel achter andere Konfien
ter in '^ ^^'"^^edat deoorfaeckvan defen mifflagh ps,dat-
■ We/fl· de Medicijne aSeen anders geen boete
^'ch"•>'^»fikmde,enonem. Maerdie raeckfwey-
^antA^r' ^iefihünen uyt defelveghemaeckt te ^ijn.
fin ___ ^ _____Jj—____ _____

ï?^oQor " eni^ijn: evenalfoo^ymeraocK^ve-

Èti voo ^^ naem, maer fier weynighe met de daedt.
^ichtw^i^lioemenich ilfendie in defe fware en
«et '^onfterop!oifelingvalr,gelijck (volgens
) een Koe in een wetering: daer
is, dat de gene die wat goets fal
? ^^^t aUjongs op, by de bette meefters daer
i'^n wett "^^'^ft^'^'^^yt en goet verftantopgetroc-
ttp" niet en was by den genen, die

hebbei en daerom alleen genoemt,
■^ïicJefj "'^^lijck anders achterdencken opyemant
"^^Hen vallen. Hier uytis nu lichte ijckafte

'^rentg'l®^ ^chadelijek dat het is,te veel op de Wa-
"^erintpP'^^uwen, ende hem tegens goet oordeel
het " bedrieghen. Derhalven is beft dat-
■^«Γΐοη I^^water by den Siecken befiet, alseen teyc-
^'«n^ als ?"dere: maer dat het niet gehouden en
^oikom.^''®®" ghenoech zijnde om va» alles een
Moch "Feycken te geven,
gelii V '^'^'■dat hetkan aenwijfen.ofeen vrou-
'3et ftjwy nu verhaelt hebben, bevrucht is; ick
een foude konnen uyt het Water fien,

"^'s Dn Meysjen gedragen wer-

voor-gaf. Een ander Geneef-
gheflachte) fulcks wel ver-
'^"ckei ΰ!? "'eckonnende van feker Vrou, die daer
hy .^7,^ydt af begeerde, ontflagenzijn,i'eyde
^aerinj; 'We i^et Water niet konde weten,
fier ly daer van wilde verfekerc zijn, dat hy
denckende, datfy daer toe foude
rf VroC^^^'ernaeckt moft fien. De begeerte van
groot, datfy'tfelve toeftont.
ie.enwia'^^eefter daerover feerverbaeft ftaen-
waei· iiy met fijn milde toe-feggsnge
voqV j"' was niet minderbedut,als eertijdts
naeckte Godinnenj feyde even-
r Vhae zijn,in die vremdicheydt: want

7 eeti ίζρ achteren befach, dat hem docht,dat
^■ichectev Vdroech, maer fiendevan voren,
' , ■ Dit vi 1 " hem dan verthoonde van eenMeyf-
daer de Konit uyt. Want fy ver-

crna vgn een Soon.en een Dochter,

"■«ifi f ■ ^i^ende woorden, met deweicke po-
treffi/'T Wet begint:
De Medicijnejeydt hy, ή de
heyt alle Κ^φη. Maer tven> om d'o

ge«e, j die haer oeffenen,en 't verkeert ot

1 onwetent'

Het IlI.Capitrel. %

(I) De gr oote macht der Geneef-konfieycn(z)dM és"
felvige beflaet in de foorte der Ceneef-mddelsa,
(3) ■pijndedefelvige deSieckteregel-rechttegen,
(^) Op yvat Mate, (S) Maniere, (6) Fatfoea,
(7) Tijdt, ende met wat %egel van kven dn
ghebrujckt moeten werden*

' ro

Λ Ls de Sieckte genoegfaem bekent is, fo en val-
Ά. ter niet anders te doen, dan defelvighe wel te
genefen, het welck alderbeft gedaen vvert (gelijck
Afilepades feyde) by de gene,die rarch,feker,en niet
ongeneuchelijck en geneeft. Dat is, die fuicke mid-
delen aenwent, dewelcke haeftich helpen, fonder
eenich gevaer zijn, en van de Siecken met geen te-
genheydt gebruyckten werden. De Geneef-mid-
delen ftelt een Geneef-meefter in 't werck, niet al-
leen als zijnde een dienaer van de Natuere, maer
fomtijts als een helper, fomtijts oock als een opper-
baes. WantdeKonftegaet in fommige dingende
Nature te boven : als dewelcke niet alleen de Na-
ture na en volcht, maer oock altemet defelvige te
hulpe komt, altemet mede overtreft, en dickwils
beter geneeft, als de Nature. Wantdefelfde, zijnde
als de meefterffe onfes levens, regeert alles foo be-
quaem, als fy kan, en tracht geftadich daer toe, dat
het Lichaem, tot het eynde des levens mochte in
gefontheydt blijven: en indien het van btiyren
mez
eenich ongemack gedreycht wert, om het felve na
vermogen af te keeren. Nu al 't gene, dat de Na-
ture, fo in 't behouden der Gefontheydt, als in 't ge-
nefen der Sieckten,wel doet.fulks wertnagevolcht,
en door wijüijck overleggen geftiert van deGeneef-
konftc.die anders geen wit en heeft, als de Gefont-
heydt. Maer wanneer fomtijdts dfe Nature door
hartneckicheydt van de Sieckte verbindert,oft van
haerfelfs verfwackt is, dan komt de Geneef-konfte
haer te hulpe, en volvoert het begonnen, en onvol-
maeckt werck,en maeckt alfo dat langdurige fieck-
ten meeftendeel verkorten. Hier-en-boven, over-
treftfe noch alcemet de Nature. Want fy de Been-
deren, die uyt het lidt zijn,wederom infet, fy veree-
nicht de kanten in de Wonden, die wijt van een ge-
weken waren, en doet in verfcheyde andere Gebre-
ken het voornaemfte werck, het welck de Nature
niet eens aen en foude grijpen, veel minder wel
uytvoeren. En voorwaar, waerom fouden foo veel
geleerde,en treftelijcke Mannen fo langen,en neer-
ftigen arbeydt hier toe aengewent hebben, by al-
dien defe Konfte niet wat grooter en deftiger uyc
en wracht, alsdeNature? Gelijck een
Gout-fmit
in 't Gout, het welck een natuerlijcke ftoffe is, aer-

(b) dige

SCHAT DER ONGESONTHEYT.

(f

m


-ocr page 18-

10

dighe en konftige dingen werckt, ende maeckt dat
hetfatfnen boven de (toffe is, 'tghene de.Nature
felveniec en foude konnen by-brengen: engelijck
de Bou-konfte uyt hout en fteen, Huyfen en Kerc-
Ken maeckt, die de Nature nimmermeer en foude
konnen op-bouwen: fo overtreft oock deGeneef-
konfte, in vele fieckten te overwinnen, de Nature
felver, Wantde Naturewerckcalleendooraenge-
boren ingheven, maer de Geneef-konfte werc ghe-
leydt doorkennifle en verftanr^ Dewijl dan de Ge-
neef-konfte de krachten kent', van alles, dat in de
Wereltis, en hetonderfcheydt weet tuffchen 't gene
geibnr, en fchadelijck is, foo wacht fy haer van het
eene, en neemt aen het andere, waer door fy Sieck-
ten, die anders doodelijck fouden wefen, verlicht,en
overwint, het welck voor de Nature onmoghelijck
ware gheweeft, om alleen te vveghe re brenghen.
Kleyne fieckten werden wel van de Nature over-
wonnnen, maer die fwaerder zijn, hebben de konfte
van doen.

( 2) DefeGetieef-konfte beftaetin drie dingen,
de Soorte van Geneef-middel,iijnMate,en Maniere
om te ghebruycken. Wat de Soorte belanght, die
beftaet in een, ofte veel. En als het een moec wefen,
ofte 'tfelfde dient enckel, ofte gemengt, en als veel,
of fy allegader t'fevens,ofteIck in'r byfonder moet
ghebruyckt werden. De Mate fal wel aengewefen
werden, wanneermen weet hoefterck de Geneef-
middel is, van wat hoedanigheydt.hoe dickwiis ende
hoe lange men het felve magh ingeven. De Maniere
van gebruycken wijftaen,door wat wegh de fieckte
te verjaghen is, op wat plaets de Geneef-middelen
moetenghebeficht werden, op wat fatfoen ende op
wat tijdt van de Sieckte. Dit moer hy al t'famen
wel weten, die de Geneef-middelen bequamelijck
fal ghebruycken.

(3 ) Een Geneefmddells 't ghene,dat de Sieckte
verjaecht: nu al 't gene de Sieckte verjaecht, doet
daergheweldt op : 't gene geweldt doet, is tegen-
fpannich: waer uyt volght, dat de Geneef-middeJ
nootfakelijck de Sieckte moet tegenfpanningh we-
fen, ende dat alle Sieckten verdreven ende genefen
■werden door het gene,haer recht tegen is. Α fo wert
kouw door hitte,en hitte door kouw verjaecht, en
foo voorts. Ende al fchij nt het dat eenige Sieckten
doorghelijcke middelen ghenefen, fo zijn evenwel
defelvighe deoorfaeck der Sieckte eerft, ende in
baerfelven.gantfch tegenftrijdende: maerde fieckte
by toeval: enncn^en defeniet inhaerfelven wech,
jnaer alleen door 't wech-nemen van haer oorfaeck.
Soo verdrijft
iQjabarher, al isfy heet, de Koorts, die
oock heet is, om dat fy de Gal, die de Koorts ver-
oorfaeckt, uytwerpt. Ende de
vermoeytheydt wert
verfacht door d'Oeffenmge, om dat fy de vochtig-
heydt, die door de Spieren verfpreyc was, verdrijft.
JBiaken wert door Braken opgehouden,ende Loop,

ÏClUUliaC(,I».l. ÜU UIL IS UC rctllic ---------- ·. „(je

fen. Want fo langhe d'oorfaeck blijft, foo en Ka ^^
fieckte niet wech-genomen werden. En by
men fulcks poogden te doenj fo veel „jni-

fieckte aftrock, loo vele foude d'oorfaeck (di ^^^^
mermeerttil en ftaet) aennemen: en al
dat de fieckte fomtijdts war vermindert is,l
volcht evenwel daerop, fonder wech-newe
d'oorfaeckjgeen volkomen genefinge. Als de ^^^
eerft begint, en noch niet diep gewortelten i' ^^
verdwijntfe gantfch met het
wech-nenien ν ^^
oorfaeck: maer als een deel daer van al valt ge ^^
is, een deel noch al gheftadigh aengroeyt, " ^jgj
neemt het verdrijven van d'oorfaeck de fiecWe ^^^
al wech. Derhalven moet eerft de oorfaeck,ei' ^^^
de Sieckte uytgheroeyt werden : want alioo ë α
met de wortel uyt, datter daerna niet me"^
meerder af op en flaet. , ^^gc

(4) De Mate, oftegroote van 't Geneefmtddp^^^^
te nemen na de Groote van de Sieckte: g^^ |
de foorte der Sieckte genomen wert de ioof' ^^^^
Geneef-middel: ende na de gelegentheydc * j^gn.
deel de maniere en wegh om 't (elfde te
De foorte der Sieckte wert door haer eyg"^" ^^Ι"^
teeckenen aengewefen. De
Groote,door de κ ^^^

en 't gheweldt van haer toevallen,alsoock doo ^^
afwijcken van den vorigen,ende natuerlijckei^ . j^j
waer in het Lichaem was voorde fieckte. ^
wert vernomen uyt de nature van den fiecke"' ^^
uyt fijn gewoonlijcke maniere van leven, ^^^„(jei
mant kout en vochtigh van naturen zijn» ^^ ^jtfe
heet ende droogh, wanneer fy beyde een ^ j^^^elc
krijghen, foo moet den eerften
ftercker ve ^^
werden, als ftercker oorfaeck in hem gj,' be-

ibodanigen Koortfe te verwecken. GelijcK·"^ ^^^
vint, dat nat hout meeder vuur van ^'^^".^^^rbte"
te branden, als 'tgene dat
drooghϊβ,'ιννεΙοΚίΐ^^^
lijck ontitéken wert.Dan de groote van
de w ^^^
middel, die de groote van de fieckte aenwij"'
oock na degelegentheyt van her deel verip^^ ^l^p
en vermindert werden.
Dat vaft van weien
leydt,en wat overvloedig is,vereyfcht
delen, als'tgene fachten ydel
is,voor-aen ^ j en
een fcherp gevoelen heeft. Een
Voornaem
wil ook geen hevige middelen hebben,ailo t
daer door befchadicht ende veJbindert ρ^η-
werckingen,die tot
onderhoudt des levens α ^^

Wat nu het derde belangt, te weten,"
rtierevangekuycken-.OndtïdeGeneel-mi"^ ^^^^^
fommige die alleen veranderen,fommigeo ^^^

maken.Diemaer verande£en,die moeten,ne

gebreck uytwendigh, oft inwendigh is, «P, ^jgbe
felve gheleydtwerden. Het welck in uytw e"
licht is, en in de inwendighe moetmen wei·-'^^^^
deonclediiighe»
waer de Deelea ondefgë^^j^g

J. V. BEVERWYKS

welck doet af-fetten 't gene dat'de

metyet tl


-ocr page 19-

p^j. s c Η

iogjygjj^ Τ'^^ d® maniere van

We»h opleggen. Want alfmen weet,door
Hen Geneei-middelen lichtelijcker kon-

is het Ji werden tot het befchadight Deel, dan
te Γ weten,hoe defelvizc dienen gebruv ckt
door Μ i>elptinen de gebreken der Herffenen
Kroon. boven op'c Hooft ontrent de

geftgjjg van buyten gheleydt, die in deOoren
tgep^g "'^ii^doordeisieusingehaelt werden: maer
'iich kr'^h" mocht innemen,heeftdaerwey-
eti Lo,®*^ "^· inwendige gebreken van deBorft,
Vanby^^'^jndienftigh de Geneef-middelen, die
öien op de Ribben geleydt werden, en die-
faaelt al damps-wijie met den aeflem in-

met licken allengskens door de
lijckit,^®"" Borft leken, maer niet die dade-
i^e Mae h ^^^ geflockt werden. Alfo geneeftmen
'en Van i ^^ bovenfte Darmen door Midde-

Cjyitey , de onderfte van onderen, door

<Je we»^"' J" Ontlafting ftaet mede te letten op
ont^ft"® ^^ Nature aenwijft. De Maegh wert
^an». tj^ ^oor braken, de Darmen door kamer-
«ec höll deel van de Lever door 't water,

«ioot hér ftoel-ganck.De Nieren en Blaes

•lals. : de Lijf-moeder door haren eygen

grew^^-iijoe^ van de Geneef-midielen wertbe-
Vvijito " """-en dick. Welck te gebruycken ftaet,
van 'tGebreck, alsoock den
Peel
^ gelegentheydt van het gebreckelijck
foó dit verre afleydt, ofte hardt en vaft

^zi (Ji„ i^^'eyfcht het dunne, en weecke middelen,op
^at nad"^^^·^ ibuden doorfchieten. Maer het Deel,
Pen «fte yelder is,kan oock met dicke gehol-
ö'·'·- Dan alle Middelen, diemen in-neemt

ofc,

Vanl a.iieiViKiucicii, uiciiitii "'—">-·-""·

Verdun" ""ytenghebruyckt, verfachten, te

^«n xj.-^^^^fuy veren,te doen verdwijnen,toonen,
' Γ meefte kracht. Maer de ghene die
k^'^fterck ®®en-ti"ecken,dick maken,ftoppen,oft
®üyten at", defelvighe van binnen, otce van

^r^chtin j· {''^"yckt werden , hebben haer meefte
^üflchen I ^'''edaente. Die in haer werckinge
^atfogj^, oeydengaen, moeten oock daernahaer
S^elijcCj^ben.gelijckSalven, Syropen, ende dier-
rü"j weghen het fatfoen der

der«i ^^len. Wy fullen komen tot den Tijdr,
tebefigen.

jOoroa " genefen van alderhande Sieckten ftaet
te letten
opje beqmemheyit des Tijdts.
Ρεη,^ΐο gebreken en werden naeulijcks gehol-
-'^Pele r veranderingh van middelen. Een
die voor
fachre middelen t'fijner
"acrverfpu ^'jckt.moec harder aengetaft werden,
^'jn, daer 'niddelen na malkanderen noodich

•^einei] vn^'^ ^et laetfte niet byder handt

' dat het eerfte fijn werck gedaen heeft.

ït

Sooen moetmen een hardt ghefwel nietfoécken te
verdrijven, vooral-eer 't felve dun ende fachtghe-
maeckt is. Want dat foude te vergeefs wefen. £n
even gelijck de Sieckten in haer ftonden, fo veran-
deren oock de Geneef-middelen. In't beginfel van
een Sinckingh ftaen alleen te gebruycken, de gene,
die treckende van aert zijn, als dewelcke kracht
hebben om defelvighe te rugh te drijven: maer als
fy vaft gheftelt is, moetmen gebruycken middelen
om te doen verdwijnen, ofte, als fulcks niet weien
en kan, te verfwere,»^ So moet het oock toegaen in
inwendighe fieckten. En wanneer aldus op de gele-
ghentheydt der ghebreken, de veranderingh van
middelen vokht, dan heeftmen oock de Nature te
baet^ en als die teghen-werckt, dan en kander niec
veel goets uytgerecht werden.

De Maniere van Leven A^et oock uyt de ftönden
derfieckte af te nemen. Want in't beginfel moet-
men weynich eten, in 't verhoogen noch weyniger,
en als fy op 't hoochfte is, alderweynichft: om dat
alfdan, dewijl alle de Toevallen hevichft zijn, en de
Nature gantlch doende is, om de Sieckte te verce-
ren,daer van niet afgeleydt,noch met het koken van
de Spijfe elders getrocken werde. In Sieckten,die
tuffchen beyden afgaen, en weder-komen,ghelijck
Koortfen, en dientmen tegens den tijdt, datfe aen-
komen, niet te eten, alfoomendaerdoor niet heC
Lichaem, maer de Sieckte voedet. Noch ooclc
wanneer fy op haer hevichfte zijn, alfo alfdan door
den damp, die het geheele Lichaem doorloopt, de
inghenomen Spijfe komt te verderven. Derhalven
is alleen bequame tijdt om te eten , als de Koorts
in afgaen is, ofte noch beter, als fy geheel over is.

'T ghene dus verre in 'tgemeengefeydtis, fullen
wy nu wat nader gaen onderfoecken , en van elcke
iborte der Geneesmiddelen aenwijfen, op wat ma-
te, en maniere defelvighe gebruyckt moeten wer-
den,beginnende van dOntlaftinge,die alle Sieckten
by-na gemeen is. _

Het I V. CapittëE ^ ^

(l) Verfchejde foorten van Ontlaflinge. (z) Ben
ooïf^fonckvmhet Ader-laten, (l) Het nootfa·^
keli]ck.gehri4yckym't felve^ Op vpat
(4) Mate^

i'})Tydt, (ó) PlaetfedeMergelateumoet w-
den, ende hoe den loop vm 't "Bloedt is. (7) Hos
de Ader geflopt dient, (8)f« ^^^^^

hleedtonderfchejdenmrt. Andere hfondera
Aftreckinghe vm Bloedt, door
(lo) Egelst
{II ) Scherven, mde (12) Koppen.

(I)

Η Et Lichaem wcrdtontlaft door Alghemeene
Middelen, ofte Byfondere. De Aighemeene
{b) ζ Ontlafting

AT DER ONGESONTHEYT.


-ocr page 20-

12 J. V. Β Ε V Ε R W Y Κ S

Ontlaftingh is de gene, die van 't geheele Lichaem
af-neemt, als daer zijn Sweeten ofte Wt-dampen,
Bloeyen, BrakenjendeteKamer-gaen. Want door
defe wert wel eerft,hetDeel,dat fy eerft raken,ont-
laft, maer dat ledich zijnde, oock by gevolch d'an-
dere. Het Braken fuyvert eerft, en meeft de Maeg,
de Kamer-gang eerft de Darmen,maer die by blij-
vende, vorders oock het ander Ingewant. Door hec
Bloeyen werden eerft de Aderen geledight,ende de
Slagh-aderen,die aen defelve gehecht en in-geo-
pent zijn, daerna oock het ghs'ieele Lichaem. Het
ghene door de Huyt doet vervliegen, neemt eerft
Wech dat daer naeft onder leydt, daerna dat in de
grootfte Aderen is, en fo voorts uyt het Ingewant.
De byfondere Ontlafting, ontlaft alleen een deel,
dat met overtollicheydt belaft is. Alfo werden de
Herflenen door Neus en Mont gefuyvert, de Borft
en Longen door Op-fpougen, de Nieren en Blaes
door Water-maken,de Lijf-moeder,en Speen door
Bloeyen, de onderfte Darmen door een Set-pil, oft
Clyfteer.Waer van wy nu elcksin 't byfonder fullen
handelen, beginnende van het Ader-laten.

(2) Gelijck de Menfchen,hoewel vernnfiich zijn-

de,veledinghen geleert hebben van deonvernufte
Dieren; fo is oock in dit deel van de Geneef-kon-
fte, feydt
Plimm, in het 8 Boeck van fijn Natuerl.
Hift· op't 26 Capittel, ons een Leer-meefter ghe-
weeft net
J^vier-paert, een groot beeft dat hem in de
Nijij een Rivier in
't Landt vanEgypten,alwaer van
oudts de eerfte Geneef-meefters geweeft zijn, ont-
boudt. Dit, wanneer het verneemt dat het door
3anghduerighegulficheydt, met alle te
veel bloedt
overiaft is.fo begeeft het hem op den Oever van de
Rivier, om te vinden eenich verfch afghebroken
riet * en een fcherp-fiende,quetft
daer mede (fijn li-
ciaae'm daer in drackendej een Ader in fijnDye, en

ontlaft alfo fijn Lichaem,dat anders infiecicte ^^
ycrvallen, van overtoliich bloedt, en hens da"
telendein 't üijck,fiuyt fo wederom de ορ^"'"»

i l) Het gene dit Wjl-faert door
geven van de Nature aldus in 't werck ft^if»^^
door ondervinden, en reden van den Menie ^^
vefticht feer dienftich te wefen. Want het bloe
kan niet alleen quaet veroorfaken, als het q
maer felfs oock als het wel goet, maer al
vloedich is. Derhalven, wanneermen r^j^el-

Vleefch gefpannen is, ende de Aderen dick ''P ^f^^
Ien,en daer door gevaerloopen om te bO"^® ^gj·-
fieckten, uyt ont&kinge, ofte verftopping^E
oorfaken,en fulcks met geen
Af-fettende, λ^ο
dere Middelen te helpen is: fo moetmen ten e^ ^^^^
komen tot het Ader-laten. Want het felvig® ^^^
fachtterftontdefpannende pijn, verlicht jg^
fwaerde lichaem, het welck aldus verquick"^ newij'
bequaem wert tot alle fijne werckinghe. jgf
oock hier door de natuerlijcke warmte me
lucht krijcht, ende de gefloten nauwe jjr^en

nen, foo werden daer door de dreyghende he j,
vermijdt: Men mach oock laten in
quaet {te
fo veel te beter hoe het meerder is: dan i" ^
1 minder hoe het quader is. Want dan is beter
bruycken een Geneef-middel,'t welck
alleen de quade vochticheydt af-drijft: ^
Ader-laten het goet (waer door de
krachten>t" . j.

Étijdt byquaetBloedt, feer flap zijn, , ^ ^yt-
vermindert werden) foo wel, als het quaet iaet j
loopen. fti

(4; Ofmen Veel oft vr^nichLaten .u^eo·
meten na de fterckte derSieckte, en derKrac
Als de Sieckte groot is, ende de Krachten
moetmen fo veel Laten,als de Krachten
konnen verdragen : matelijck als fy beyde
zijn: maer wanneer de Sieckte wel gi·"®^'?! be^
5 Krachten flap zijn, is beter.om die te beboi^^^ Ly^
I quaet Bloedt allengskens, dat is, in verfchey^e
! fen af te trecken. Dan alfoomen in andere ai
niet alleen en dient te fien op 't gene voor de vo
ftaet, gelijck d'oude
PoëtTerentim feydt,maer
voorfien het gene toekomende is: fo moet
de in 't opmercken van de Krachten,met ^Ι!^^' Jo,

let werden op de ghene, die teghenwoordicoj^j-j^

maer op de gene, die na het Laten nocb
ven. Want defelvigc moeten de vordereOe ' ^
middelen noch doen wercken, tot overwin™ &
van de Sieckte, die fy
noch hebben uyt
Daeromift alleBjdt fekerder wat te weynJ^ '
te veel te Laten, alfoo het weynighe wederojn

haeltkan werden, ende niet het vele. a.-.nb^

( f ) Daer het Laten vereyfcht, is het beite >
Beginfel, alfo alfdan de fieckte noch met hWjffte
klommen is, ende de Krachten «P baeruei ^
zijn. Dan dient wel, dat eerft Maegh, en


-ocr page 21-

f

' ^^ weten, wanneer de
^ndediVf pr r" wachten : Ta%QX?kuris,Squymncy,
Siecltten willen geen uytftel lijden. In

tïioettne ^^^^ komen, ghelijck Koortfen,

Nature in haer hevicheydc: dewijl de

^^ittientn doorbeydete fcer bepAiaert werr.

S °'^~'^0"^envanSieckten wil !aten,ofre
'^'tbeft ■die dat moghen verwachten,foo
Van de S " "^orgenftont. Want met het opgaen
het Bloedt dunder, en alfo bequa-
leottii^ji ^^· Joopen. En fulcks na dar de Siecke
^an da^" i!^" wacker geweeft is, en fijn Spij-
(6) π voren, wel verteert heeft,

wef 1 daermen de Ader fteken fal, moet
^aritit g^^®wreven werden, totdatfe geheel ver-
f ^ "isn arm naeuvv gebonden,om het
Jechtbo^^®"'^^ houden. Sulckswert altijdc gedaen
«et welrv j plaets, daermen de Ader iteken wil:
even^gjj eryarentheydtgheleert heeft, fonder
'chjgjjg ^^ reden te weten. Want indienhet ghe-
het Bloedt van bovenen naden

ant

^^ cc fl- ---«-AJlCitUt- ναι» UVJVtliWll ll<t i-l^ü UaLII.

Bytde h^» "'geJijck dus lange gemeen is,als of het
'en tia ^ '^der door haer tacken onder de Oxe-
kelij^-jj 5" gefonden werde, dan moft noodtfa:-
die bove Ader, die onder den bant komt.maer
ganifci, teerder bloedt gheven. Hetwelck
floten j^''"·^'·® bevonden wert, en daer uyt wel be-
ïen (wa ^ van 't Hert door de Pojs-ade-

chaettiΤ kloppingh komt) het geheele li-

de 4(}„^'^°r-gedreven werr, en dan wederom door
^'^cken "yt d'uy tterfte deelen na het Hert ghe-
ontfg^ aldaer verdunninge,en vernieuwinge te
Oet Lap"· Sulcks blijcktdaer oock aen,dat,airmen
^'ngetf"^-'^ ophouden ,en het bloedt floppen,den
^elcit ηΓί!'^'^ boven de opening, maer onder: het
η '^ovenft foudemoetengeichieden,by aldien
Pe Tvae-L^^'^eren het bloedt na beneden fonden.

het IJl leere is te iien en te voelen

gaet. v^ der weghen, daer het bloedt dpor-
i^^SlaoK "jVan het Hert in't nederdrucken door
's) gedrev kloppingh (het welck de
Pols

L''«e^pn? ^^i^dende, en vintaldaergeen verhin-
Hn ^^jan daer door de
Aderen,door het op-
j^ckenÏ?®'^'·'felfde wederomtoege-
^'^idoofi?; wel een weynich tegen-gehou-

nip ί"^^««i^iw-fjdie in de Aderen alleen ftaen,
®®tHerr ^^®'^· Alfo dsKJap-vlieskpis, allegader na
^"jo. p^ gaen, ende tegens het Hert gefloten
Jyt (Je " IS de oorfaeck, dat het bloedt, 't welck
οονςη gelaten wert van onderen, en niet van
toonei^^^nkomt; ghelijck
óeHeel-meeflers oock
^atiQ Jp^ "et niet wel volgen en wil,dat fy deAder
«Oorno^i,^" "a de openingh toe-ftrijcken, en daer
nVc«/e,"^eenich bloedt doen uyt-leken. Van dit
^oor heVw ® geftadigh om-trecken van het bloedt
^^^ ons s""^'®breeder te fienin't eeifte Capittel

(7) Na dat het bloedt geftopt.en den Laet-banc
wech-genomen is, fo moet de openinge fuyver en
droogh met een Spongye gemaeckt werdenj want
als
daer eenich bloedt blijft fteken, dat belet bet
toe-heclen, ofte breeckt daerna wederom op, ofte
komt tc fiveren.

( 8) Het is beter,dat het bloedt ontfangen werc
in Tin, Silver, ofte Aerde-w«ck, als (gelijck noch-
tans ghemeenlijck gefchiet) in Koper, dewijl het in
het felfde van Weien,Verwe,als andere Hoedanig-
heden,lichtelijck vf^ndert,waer door het oordeel,
datmen daer uyt van de Sieckte nemen foude, onfe-
ker ghemaeckt wert. Men moet oock nier in een,
maer in verfcheyde Beckentjens het felve latea
loopen, om de verfcheydenheydt wel te konnett
aenmercken. Waerin aldereerittelettenisophec
Wefen van't bloedt. Het is Taeybloedt,'t welck
langhfaem uyt-loopt, ende als lijm aen de vingher
hanght, gelijck goet en gematight bloedt geen van
beyde en doet. Het is Dick.en Vaft.veelVefelen
hebbende, dat rafch runt, en ftijf wert: het welck
Verftoppingen, endeSieckten, daer uyt onftaende»
veroorfaeckt. Datlanghfaeni runt,is dun bloedt ί
maer 't gene, dat nu al kout is, en niet dick en werr^
is ofte heel waterachtigh ofte bedorven, als wiens
Vefelen (die het bloedt dickte,ende vaftigheydt ge-
ven) al t'famen verrot cn vergaen zijn. Dick, ende
vaft bloedt,wert metmoeyten van een gefcheyden;
Dun bloedt,lichrelijck: maer 't ghene bedorven is,
en fcheydt niet, dan fo dra het aengeroert werr, en
het vlies,dattergemeenlijck op drijft,maer geraeckc
en is, foo loopt het in kleyne deelen, die veeltijdts
verfcheyden gheverwt zijn, van malkander. Veel
geel Water op het bloedt, als het kout geworden is,
drijvende, beteyckent oft veel-voorgaende Drank,
oft een fwacke Lever, gelijck in Water-fuchtige,oft
oock dat de Nieren verfwackt, ofte verftopt zijn :
uyt welcke oorfaken de Weyachtige vochtigheydc
te overvloedighej in de Aderen onder het bloede
vermengt wert. Evenwel en dient het bloedt fon-
der defelvige niet geheel te wefen, gelijck in de ge-
ne, die gantfch fober drincken: want al te dick
bloedt kan qualijck door de kleyne Aderkens ver-

fpreydtwerden,het welck daerom defelvige lichte-
lijck verftopt. Het Schuym, dat op het bloedt
drijft, indien het niet veroorfaeckt en is door fterck
uy tfpuyten,betuyghr grooten brandt van die Voch-
tigheydt, wekkers Verwe het draeght: gelijck root
Schuym, van root bloedt^ Geel, van Galachtighi,
Wit, van flijtnerich; bruyn, van fwart bloedt.

(9) Dit IS in 'tkort van de Algemeene ontlafting
door bloedt
-Laten. Maer wanneer her bloedt in
eenich Deel fo vaft fit,dat het noch door Openingh
van
Ader, noch door afdrijvende Geneef-middelea
uytghetrocken
en katl·werden : in fulcken gevalle
moetmen komen to: foodanighe Behulpfelen, die

(l>) 3 ^p

SCHAT DER O Ν GE S O Ν TH ΕΥ Τ. ij

:·: ' ·

:

: li......

r- 1

i X'l

ijo::

: -"ivi;:·:

il·'


-ocr page 22-

14 J. V. Β Ε V E R W Y KS

op het Deel ièlve haer kracht konnen doen, daer
opgebracht zijnde, en alfo oock ontlafteiide. Soo-
danige
zijneen Egel, Scherven,en Koppen,die het
Bloedt uyt het Deel felve,dat aireede befchadight
is, merckelijck trecken.

(10) DenE^e/en bijt niet alleen doordeHuyt,
niaergaet, wanneer defelve teerisjgelijck in Kinde-
ren, noch dieper, en fuycht allo het bloedt uyt, tot
dat hy vol, en gefpannèn zijnde, van het Deel, daer
hy aengheftelc was, afvalt. Soo dat de Grieckfche
ÏöètTheoaim, de Liefde, die tT-°de het bloedt van
de Minnaers uytfuycbt, niet qualijck by den Egel
verghelijckt. Het gebeurt oock fomtijdts, dar, al is
den Egel al afgenomen,de plaets noch fterk bloey t,
infonderheydt wanneer hy op een fwellende Ader
gefet is, ende dan ftreckt hy voor een vlijm. Aldus
treckt hy fomtijdts
uyt deSpeen-ader het bloedt fo
overvloedigh,dathet feJvemoet opgheftopt wer-
den. Maer en kan niet veel trecken, wanneer hy op
een harde Huyt ghefet wert, ofte daer geen groote
Ader onder is. Derhal ven komthy meeft in het ge-
bruyck om de Gebreken uyt te fuygen, die boven
jn de Huyt zijn,gelijck Schorft,quaet Zeer,puyften
aen de Neus, Aengeficht, en diergelijcke.

(11) Het Scherven gefchiet inet het doorfnijden
van d'Opper-huyt, rakende tot in de rechte Huyt.
Het ontlaft alleen het Deel, dat alfo geraeckt wert,
ten zy datter een Ader ghequetft is. Het is een
rechte Geneef-middel voor de Huyt, ende de Ge-
breken, die wy ghefeydt hebben, dat den Egel te
hulpe komt. DaerbenelFens van verouderde Har-
digheydt. Kout, Vuur, en andere Bedervinge,in de-
welcke de Natuerlijcke warmte verftickt zijnde,
noodtfiikelijcken moet verlucht werden.

(12) Maer het Scherven fal veel meerder bloedt
gheven, indien een Kop terftont op die plaets gefet
wert, die dan krachtigh het bloedt in hem treckt.
Wt wat reden de Koppen aldus na haer trecken,be-
fchrijft ons
FImarchus in fijn Plaionifche vragen. De
Lucht, feydt hy, die dicht aen het vleefch is van de
Kop,met de warmte omvat en ontfteken,en dunder
geworden zijnde als d'onfienlijcke gaetjens in 't ko-
per, fchietin gheen ydele plaets (die niet gevonden
"Wert) maer in die Lucht, dewelcke, van buy ten om
den Kop is, en ftoot haer wech, die weder,die voor
hem IS, en fo ftoot gheftadigh d'een Lucht d'ander,
die aen'twijeken is, trachtende te komen in de
plaets, die ledigh gemaecktis.doorhet vertreck van
de eerile, ende de Lucht alfoo komende op het
Vleelch, dat van den Kop ghevat is, ende onfteken
zijnde, doet het Bloedt in den Kop fchieten. Door
kracht van defe Hitte, uyt de Vlam van het aenge-
fteken werck in den Kop veroorfaeckt, en treckt hy
niet alleen al de dunne vochtigheydt, ende geeften
die ontrent het Deel fweven, maer oock het ghene
eerder ende
dieper leydt. Ende als de Huyt te vo-
ren gefcherft is,dan wert het merckelijk in
jetrocken: maerals dieglat, en heel blijft>io tre^^^
hy uyt verder, ende dieper Deelen in deHuy·^' ^^p
plaetfe, daer hy ghefet werdt. Den naemvanA.r
fchijnthem gegeven te wefen, na de ge^Ü^'^^^'^en»
hy heeft met den Kop,ofte hetHooft van eefj^^
fche : en fo is mede van
Hippocrates gefeydCjji.®
Hooft op ons Lichaem ftaet als een Kop > "'5 ^^^
onderen vele dampen ontfaneht. DenKcP'S , ,

quade hoedanigheyc
derhalvenminder mifdaenbyde ghene,
twee, driemael 'sjaers.fonder veel ooriaecks "
Koppen, als die haer, Gefont zijnde, uytq"^
wooiite doen Laten, ende haer Lichaem „^e
van goet Bloedt, fonder noodt,berooven. P^-'L^t
alfo vrywillich,'t ghene eertijdts
in den oorlog»
een ttrafFe op-gheleydt werde. Want men plag g^
oude tijden, gelijck
Agellius fchrijft, lo. Ne«·
de Krijghf-knechten, die haer qualijckgheq"^g
hadden, tot haerfchande, een Ader
te openen,en ^
Bloedt te Laten. Het welck hy meent, dat m ^^^
beginne gedaen is aen bloode
Krijghf-knechten, ^^
wiens ghemoedt van de natuerlijcke geftalt^^
weeck, als of het nietfoo veel vooreen
wel voor een Geneef-middeJ te rekenen was
dat het felfde daerna oock om veel
andere
den, door ghewoonte, in't werck geftelt „fje
al de gene, die mifdeden, niet wel
met den fo
bewaert en waren. ^Vbe'·

Dus verre is gehandelt van de Middelen,
Bloedt, gelijck het komt, fo in 't gemeen,als' ^^^
byfonder afnemen: derhalven fu len wy '^"/^jtefl
tot de ghene, die de quade vochtigheden at-i^
ende fuy veren.

Het V. Ca^el. ^^^

(I ) J^erfchejde foorten van Purgatien. ^'^J^Ufj,
oorfpronckj (3) hetgekuyck^ van ^^^Κ ,^^ί
(45·) Μooc^ bejde vm de Clyfleren. l'^L ,
dienfide Setyil doet.
(7) Denaert, X-

denheydt vm de T^urgatien. ( S ) "^^yj^icr
hruyck^enonderfcheyden vcerckmgk.

Mate,(io)r^,iii)roor-krejdmgc.

terniet alleen deghemelteghemeem, ,
byfondere Turgmen 7ψ, als
(i 3) Λ^
len, (i^j^ijl-middelen, ende (ι^)ίί^Ψ' ·'
'Borfi-middelen»

WAnneer de Overtolligheyt, ende
hedenonfes Lichaems. l"oo verremOn^^^^f,
heydt, ofte bedervinghe gherocht zijn, ^ele
door goede Maniere van Leven, noch door ^^^^^^


-ocr page 23-

^ SCHAT DER ONGESONTHEYT.

'"gfiebo""^^' Nature, ofte

bracht Warmte tot haer vorige goetheydt ge-
Verre y^werden, dan moet al 't ghene, foo
Γ k" ftantafghewekenis, als

Geneer" · wech-genomen werden door

Voc},j-~™radelen,die kracht hebben, om de quade
j&^^^enuytden Lichaem de drijven. Sooda-
^feck e «ioor Braken, Clyfleren, ende Af-

(2') Purgatie genoemt.

Γ ' zBoeckvan de Nature der

«nde "f'jft.over weynich eeuwen (hy ftorf twee
> ^"^"gh Voor de gheboorte onfes Heeren )
VVefen der Geneef-meefters bevonden te

Honden haer ingewant met Braken
"^igb, enH' ^^ Honden, alfo fy feer wraetach-
"^eoveri ftSulfich zijn>iookomen fy haerlichtelijck
%aer van f "' welck fy vernemende, Gras eten,
^yt fctijj ^y hare overtolligheydt uyt-braken. Hier
Boerk'' ' 4· tJapittel van fijn

«raken dit Beeft oock de Menfchen het

(5) aengewefen.
alle de Lijf-moeder in den Arbeydt, met

^^^'■felven van bovenen toe-treckt, om
ghepri J^'^ntverloft tewerdenrevenalfo deMaegh
Van OM fchadelijck

Jjovener by-een treckende,begeefthaerna
[ttiijtend' Eraken, alles, wat haer tegen is, uyt-
«3erey^'^odatin defe bewegingede Maegh van
^elen Η " fpringht, ende de naeft-liggende
i^ckt vaft is, met groot geweldt uyt- ,

«jck, fo"'^';^·" valt het Braken fwaer, en moeye- ■
'lauWpn fl §he meerder, fommighe minder. Die
lang" "^ck van Borft zijn,en die eenen fchralen
^eltltL hebben, en konnen niet, als met ge-
geftelt ïiiaer feer lichtelijck,die recht anders

^^derom geweldigh,en gevaerlijck de
Tering, achtige, dieeenige onftekin-
'^yt te ντΛ" 't Ingewant gevoelen: want daer
Wn oft Bloedt-foou

' alle Si i^^^g'^'Geel-fuchr.afgaende Koortfen,
ideren in't Hooft, doordampen van

felvighed^li""^^^'^^"· Want alfmen fier, dat in de-
urgatien weynich voordeel doen , dan
ten, ^"^eerderhulp uyt het Braken te vetwach-

otifuyver "^g^weldigh fchudden, verfwackt, en de
?ooft V-P daer na toe gedreven: het

Maer dar ? u ' ^^ Sinnen befwaert, en verduyftert.
rfteVan η ^ matelijck valt,is 'tghefontfte,en
«jckev" t P'^urgatien.Want het treckt defchade-
^ettde^°^'gheden uytde Fonteyne felfs,.het fuy-
■ ^«len π ^y gevolch de naeft by-leggende
W verlo ''^^^ven ^en i^er goet behulg-middel

onder

felv

i;·

Dan men dient evenwel, alfo het een Beweginge
teghens de Nature is, dewelcke den wegb,om haer
te ontlaften, door de Darmen ghekofen heeft, de
Maegh tot het Braken niet te gewennen.
Herodom
getuyght in het 2 Boeck van fijn Grieckfche Hifto-
rie, op 't 78 Capittel.dat deEgypcenaers ghewoon
waren haer alle Maenden te fuy veren met Braken,
en Clyfteren,tot onderhoudt van hare gefontheyt r
meenende dat alle Qualen den Menfche over-qua-
men üy t Spijfe, die fy aten. Dan, al valt defe reden
veeltijdts waerachtigh; foo en is nier minder waer-
achtigh,'t gene
Piutarchus fchrijft in fijne Leerziigen
der Gefontheydt; Dat Braken en PurgereBileelijc·.
ke Geneef-middelen zijn van overdaedt, ende die
niet ('twelk
Plato oock feyde in Timieo) als in grootc
noodt en behoorden in 't werck geftelt te werden.

(4) Wy hebben gefeydt, hoe het Ader-laten, en
Braken ghevonden, ende de menfchen geleert zijn
doordeBeeftenieven-eensis't oock gelegen met
de Clyfteer. Daer is, fchrijft de ghemelte
Plimm 8,
27. een Voghel in Egypten, met namen Ibis, (den
Oyevaer niet ongelijck, ende hier ontrent de Stade,
van
Akxandrye, uytghebeeldt) die in fijnen beek het
Nijl-water opnemende, dat deel doorfpoelc, doos

De Clyfleer komt eerit.en voor-al te bulpe de
Gebreken der Darmen, infonderheydt de Dicken.
Want alföoder een Clapjen, ofte Middel-fchotjen
gheftelt is in den Kertel-darm,by den Blinden ofte
Slog-darm,.het welck maer open gaet na beneden,
ende na bovenen gefloten is,foo en kan de Clyfteer
daer niet voor-by fchieten. Derhalven kan een
Clyfteer beft de Onderfte, ofte Dicke Darmen
fuyveren: want fy daer in komt met haer volle
kradit,
waer toe een drancsken, datmen in-neenu,

met


-ocr page 24-

tS J. ν. Β Ε ν Ε

riet dan flapper, als door de lange vvegh veel afge-
nomen hebbende.en kan geraken. So vele dan alifer
gebreken in de Darmen vallen,fo vele foorten zijn-
der
oock van Clyfteren. Sommige ftillenPijn,fom-
mige verfachten de fcherpe vochtigheden,fommige
füyveren en verdrooghen de Sweringen, fommige
maken Af-treck,rommige Stoppen. Het begin van
alle Purgacien is eenClyfteer,die maeckt debaen
klaer voor den Af^treck,en neemt wech de beletfe-
len van 't Braken. En wanneer in de Darmen eeni-
ge taeye Vochtigheden vaft iittéh,ofteeenich ander
Gebreck aldaer te ghcnefen is, fo moet voor ai de
Vuylicheydt ende Winden door een Clyfteer afge-
ièt werden, op dat daerna de volghende GeneeC-
middelen meerder kracht fouden konnen doen op
het Gebreck felver. Op de rechter zyde het Li-
chaem geftelt zijnde,fo fchietfe lichter en ralfer op,
en dieper inloopende, befproeyt de Darmen: dan
op de flinckerzyde leggende,blijft dickwils hangen
in den Rechten, ofte Kartel-darm,die door het ge-
wichte van d'andere ghedruckt wert. Wanneer de
Clyfteer niet wel wercken
en wil, foo wertfedoor
een ander, die fcherper is, ofte door een Set-pil
wacker gemaeckt.

(6) Een Set-pil kan veel minder uyt-rechten, als
een Clyfteer (want hy cn neemt niet wech,noch en
gheneeftniet van't gene de Darmen befchadight)
maer maickt daerom alleen kamer-ganck, om dat
hy doorfijn fcherpigheydt het endt tot uytdrucken
verweckt. Dickwils Pillen fetten,opent,en veroor-
faeckt de Speen, die al te fcherp zijn, verwecken
fomtijdts Sweringen, Tot de gebreken van 'tendt
maecktmen alderhande Set-pillen,fuy verende,ver-
fachtende, heelende» na het de gelegentheydt van
't gebreck vereyfcht.,

( 7) Gelijck de Boomen ende Planfoenen haer
voedtfel uyt der Aerden, den Amber-fteen het Kaf,
en den Seyl-fteen het Yfer na haer trecken.door de

felijckheydt, die tuflchen defelfde is van Wefen oft
elfftandigheydt: van weghenfoodanighe gelijck-
heydt trecken mede de Purgerende geneef-midde-
len.de quade en onghefonde Vochtigheden uythet
Lichaem. En derhalven en is't niet genoegh datmen
yemant purgeert, maer men moet juyft fulke voch-
tigheydt purgeren,en af-drij ven,die de fieckte ver-
oorfaeckt. Want die de koude vochtigheydt af-fet,
daer de Gal in de weegh is,die en verlicht niet alleen
deSieckteniet, als de Oorfaeck in 't Lichaem la-
tende: maer befwaertfe, als wech-nemende de
vochtigheydt, waer door de hitte en fcherpte van
de Gal wat verfacht, ende in den toom ghehouden
werde. Waer uyt blijckt het groot mifverftant van
de getneene Lieden, die meenen dat het evenveel is,
als fy maer eenPurgatie en laten halen by den ge-
nen,die haer niet ghefien en heeft,ofte oock dit on-
derfcfaeydi niet en
weet. Na in defe ghelijckheydt,

Κ w y Κ s

'tgene fterckft is,trèckt het flapfte; fo treckt^^
harber de Gal, niet in tegendeel de Gal den
ber,om dat in den felven ftercker kracht yjo
verweckt,ende geholpen wert door de war»··
de Gematigheyt. Maer alft gebeurt, datter
nich van een Affet-middel ingenomen wertj^^» ^^
van de veelte der vochtigheydt komt overlte'F
wefen,foofalhetfelvefijne affettende k«cht v
liefen.en in een andere felfitandigheydt veran
ren. Het gebruyck wijft ons aen driederley
van Af-fettende middelen. Deeeneis Y^^i^^oe-
aerdige,wekkers kracht,en wefen venijn'cn ^
danigh gerekent werden,Coloiiuin(.appel.Sca^'''^
Ammony. De andere ordre is vangantfch j^J,,
die weynich afwijcken van den aert der Voen

ghelijck daer zijn Pruymen, Corinthen,Violen-

deren, Manna, Wey, Morgh van Calfie.Th^J^^ ^^
den. De derde is van
Middelmatige,waer g,

hoorenRhabarber,Agaricus,Sene-bIaderen,fl^^^^

Ineen fterck Lichaem,en datlang gevaft^^^ jS jn-
andert een weynich van een facht affet-nii" ^

genomen,in de felfftandicheyt van't lichaem

een deel van 't quaetaerdigh, al is't oock weyr-i^ ^^^
een
bedervinghe het venijn na-by komende · ^
middelmatige in de vochtigheydt,die het ^^^
fetten, dewelcke in
't lichaem overich is, en ο ^^^
quaem om 't felvige te voeden. Derhalven,ai i ^^
Agaricm warm, kan evenwel in Pituita, ofte ^yj·^
vochtighey t veranderen,als die niet in
maer in wefen foodanige
vochtigheydt en ^ψ]'',

(8) De Purgatie is de rechte Geneef-n"ddd ν
vervuylde vochtigheden. Want al 'tgene lo gj,
veren bedorven is,dat het de natucrüjcke trapf^

afghedreven werden, fo toont de gelegen^h^y
plaetfe van defelfde, hoe fterck die welen ι
Want een flappe Purgatie kan genoeg'
het eerfte deel des lichaems, een middeumi^B-^ ^aij

lichaem beftrijdt, te weten, maer oock, om '^i^^^ce
alfle gevreeft wert, voor te komen. Nu na
de ^^^^
is van de vervuylde vochtigheydt, fooffloet ^^^^
ivefen de foorte van 'cGeneef-middel.^^^^fi;
füyveren de Gal, andere het Slijm.andcre net . ^
bleet,oftfwarteGal,andere de waterachtige ^
tigheden ,· die wy hier na elck op fijn or^^e r^
verhalen. En ghelijck de foorte van vocmy^
—- aenwijft,door wat foorte van Purgatie gj,
ipflrpv(>n «jprrion- C^ rnnnt fle p-elesentn»-;

ons

Ifde, hoe fterck "ciie weien .
Purgatie kan genoegh trecken uy

-----------„js lichaems, een middeltnatigbe.«J

rte groote Aderen, een ftercke uyt her iiyrterfte va'^
t iichaem
.ende de byfondere Declen, licht e" g"®
mackelijck valt het fuy veren van de Maeg en U^J.
men: befwaerder van de Aderen in 't Dsrin-ic-^fy'^
daerna van de Lever, ende Milt: maer aWer-t>e
Iwaerlijkft van de feifflandigheyt derdeelen.die t^^


-ocr page 25-

(9) wegen heeft,

dat V Purgeren moet afgemeten werden

isafte ηΓ oftebefwaerlijck af-lchiet, en fulcks
^ochri^®^" "y: de geleeentheyt van 't lichaem,de
^«'ese^r^'ï' den Tijt, ofte het Weder. Onder de
^'ghevt van'tlichaem ftaen begrependeGema-
«ti fchr', .yeftalteniffe, en Gewoonte. Wt een dor
^eel uyj L "'^haem en is niet veel te trecken: maer
" fterclf' vochtigh ende vierfchotigh is.
der^^? vaft lichaem , wiens ingewant, aderen,
lèlve nauw zijn, ofte lichtelijck verftop-
jchot teoh'^®'''^ benauder werden, houdt het over-
i^aet Γ ' uytfchieten.

Vroy^ " '3cht, en los lichaem, gelijck daer is van
^Pender ^'"deren, ende die ledigh gaen, isveel
l^^torlfp'L ^®"'· het felve de beweeghde, ende
biert''""gheden bequamelijk haren loop heb-
Ijptrip y "^'^cken arbey t doen, gelijck oock die wat
•^icicleig " S^voelen zijn,en vragen niet veel na flappe
^at gg^ ·. in tegendeel werden haeft bewogen, die
t doQ. ς?" zijn, als oock die, ofte van Naturen,
J- j ofte Maniere van leven, teer, en

r" qq J"· Pie gewoon zijn dickwils te purgeren,
V^'^^oti» Ρ urgatie te bewegen , aisdie

ri '^eftn P'^oon zijn. Want felve het Dencken, en
■■ her leelijk in te nemen, maekt dickwils

^^ckfig^ oitftellen de nature los, ghelijckfomtijts
her Α " ^^"ck, ja het fien van het Beeckertjen,
Λ gckerj:''^P^^ken in geweeft is. lek heb een Bac-
pfi Gene Γ ^ leggende,maer hoorende dat fij-
ovet Refter de trappen op-quam, wel herte-
· door het inbeeden dat hy kreegh
d ^'^had de Drancken, daer hy de proef af
'^iriftJ TÏf^lfs los-lij vigh zijn, werden doof
Wt (Je Vurgatie haeft geraeckc. Nu ftaetoock
J^fgatiej??^ ^an de vcchtigheydt de mate van de
„"^^utinep 'i^af te nemen. Waterige vochcigheyt,
%atte OSchiet lichtelijk af: in tegendeel flij m,
Η ^^Udp^ VeelvOchtigheydt,en die als tegen-
gelijck in de fwaer-lijvige, ende de
fi ^^ Vele' ° dewelcke uyt eenige andere oor-
/i^PpePy °^'?rtolligheyt vergadert is, kan met een
a^^'^^^^en den buy ck doen omroeren , ende een
^^'■«ti 2e verwecken. Want dien overvloei,
de
een v^?^"^ Z'jnde, loopt lichtelijck uyt, gelijck
la"· "'et door ftcrckte van de Purgatie,

Η ' gciiirl Γ de nature, die haerfelven ont-

V ' wel dickwils van felfs doet, fon-

'"gekomenis. Hier moet daerenbo-
k^^ontrSr/u^^^^^^P^^^Tijt.en het Weder,
^'ochtilHonts-dagen.iirer
weynigen fcher-
' "gheydt in 't lichaem, en die oock na buy-
tegendeel de Zuyde den buyk vochtig,fachr,en week
maken. Derhal ven werden alleen in defe ghelegent-
hey t de Purgatien op haer bequaemfte tijt ingegeven.

Deel· ^''^^aten toe ftrecken. Want hoe
"ïiinder ^^ heeft,hoe het

·' dewijl

is, εη ODp'^^'^ gedaen kan werden opyet dat na by

(10) Wat vorder de Tijt belanght. 't is beft in
Sieckten, die haren fc&r hebben, te purgeren op den
goeden dag. Want wanneer de fieckte minder drukt,
en de krachten verhaelt zijn,a!fdan kan het wercken
van de Purgatie lichtelijcker verdragen werden. Is
oock noodigh, dac fulcks gefchiede 's morgens, en
in een ledigeMaegh,alfo anders her eene het ander
in de wege zoude wefen.

(11) Maer, gelijck in alle andere dingen, fo moet
oock m't Purgeren, voorgaen een Bereydinge, waer
door de wegen geopent, en de voclitighedendriftigh
gemaeckt werden. Soo dat vooi eerft het Licbaena
hier zo voorbereyt moet wefen, datalle de wegen,
die de Purgatie door-loopenfal,endoordewelcke
de fchadelijke vochtighey t fal uytgeworpen werden,
vry en open zijn. Derhalven en dient de maegh hier
niet door te veel vochtigheden wa!ghachtigh,op dat
de Purgatien ten eerften niet uytgebraeckt en werdt,
'tEn dient oock niet dat de dermen verftopt, ofte
benauwt zijn,dewijlfe alfdan het wercken fouden te-
genhouden,-waer door dan krimpinge, qualijckhey t,
en draeying in 't hoofc komt te veroorfaken. En by
aldien darter gecrocken moet werden uyt het inge-
want , de aderen, ofte ook uyt de geftalteniffe de
Li-
chaemSjZO en moetmen niet alleen ma^h, ende der-
men, maer oock de aderen van het derm-fcheyl, ende
het ingewant vry en onbekommert zijn. Derhalve»
dient voor het purgeren alle walging wechgenomen,
'c zy door vaften, 't zy door braken, 't zy door een
Pilleken van Aloë. Als den Kamer-gangh langh ach-
tergebleven heeft, of hart is, fo falmen eerft een ver-
fachtende Clyfteer doen zetten. Hierenboven ver-
ey fcht oock
de fchadelij ke vochtighey t haer berey t-
fel. Want die hart ende dick is, en wil niet doet de
nauwe wegen in den buyck fchieten: die taey is,
blijft tuffchen weghen hanghen. Daerom moet het
harde verfacht, het dicke verdunt, het taeye en flij-
merige gefuy vert werden, al-eer datmen 't felve pur-
geert. Al 't gene fulcks doet, opent oock met eenen
de verftoppinge der aderen, door dewelcke de Pur-
gatie gefchieden fal. En dat is ofte voedfel, ofte Ge-
nees-middel. Van het eene hebben wy gehandelt in
den
Schat der Gefonthejt, het andere fal hier volgens
aengewefen werden.

(12) Behalven dePurgatien, die het gheheele li-
chaem ontlaften, foo zij nder noch andere, die alleen
maer byfondere deelen en fuy veren, gelijck de gene,

(c) die

SCHAT DE1R OKGESOISÏTHEYT. ii

ten toegetrocken wert, foo dat het Purgeren alfdao
foo wel niet en foude willen vallen. Midden in den
Winter is 'c lichaem vaft en gefloten, fo dat de voch-
tigheydt, die half tegen-gehouden wert, niet wel cn
wil fackeo. En om defelvige reden veroorfaken oock
de Noorde Winden veelrijts hart-lijvigheyt. Daer
ïh

1 1 J _ i-y . 3 - 1 " » —·-----* " " '

M';

, 'Ni

i ii I

iili


-ocr page 26-

i8 J.V. Β Ε V Ε R W Y Κ S

diedoenNieflen,Quijlen,en Op-hoeften. Maer men
dient defelve niet te gebruyken voor al-eer het ander
weigefuy vert, en van alle vuyligheyt gereynight is,
op dat fy van elders gheen quade Vochtigheydt en
trecken, in het Deel dat fy willen fuy veren. Want
altijt moet het Algemeen gaen voor het Byfondere.

■( 13 ) -De 'Neus-miMelen in den Neus geftcken, of
opgetrocken zijnde, trecken de overtollige vochtig-
heyr
uyt de Herirenen.Sulcx moet gefchieden met'et
Hooft voor over, op datfe recht mach fincken door
het Seef been, en ntet in de iïele^ichieten. Dit is
dienftig in Slaperige iieckten,Lo0iTihèyt,en inwendi-
ge Pijn.Het fclve wert ook door Κίφη uy tgerecht:
maer heeft, door fijn dapper dreunen, noch meerder
kracht. Want het en fuy vert niet alleen de Herife-
nen, maer het treckt oock na hem 't gene in 't Ach-
terhoof! , en na de Kele felve komt te fincken. Dan
is ondienftigh, en fchadelijck voor de gene die met
fwack geficht gequelt zijn; dewijl het, door de na-
derheyt,met eenen de vochtigheyt na de oogen
tieckt, die bequamelijcker na de mont toe getioc-
ken wert.

(14) gayV-OT^fi/geknauwt oftegefpoelt zijnde,

trekt het Sever en Qnijluyt de keel. Dit heeft meer-
der kracht om de holligheden van de Herflenente
fuyveren, als die een nedergaende wegh hebben in 't
verhemelt van de mont: derhalven fal een Quijl-
middel fijn meefte kracht toonen, wanneerby, het
hooft achter over, in de neusgetrocken wert,en daer
na door het verhemelt. En defen Genees-middelis,
van de Konfte, deHerifenen byfonderlijck toeghe-
eygent, om diefwille defelvige rneeft onderhavigh
zijn vele, en overtollige vochtigheyt te vergaderen.
Sulcks is. bequamelijcker na het verteren van de fpij-
fe, als dewijl de rauwe Maegh noch met de koft be-
laden is.

(I f) De Longen,.ende 't binnenfte van de Borft
werdt ontlail door de
Hoefi-middekit. Want al is'c
fulcks, dat van defelveyet inde Maegh getrocken
kan werden; ib is dat evenwel geheel weynigh, en 't
meefte dat inde Borft door Sinckinge, ofte eyghen
gebreck vergadert,moet nootfakelljck doorHoeften
op, en uytgebracht werden. Hier toe zij η de Syro-
pen alderbequaemft , om dat defelvige door haer
Klevende dickigheydt in de Keel wat blijven hangen,
en fo allencxkensindeBorftfacken, daer de dunne
dingen terftont in de Maègh fchieten. Sommige
Lickuigen werden ghemaeckt om de dicke en taeye
fluymen te verdunnen, andere om de gene, die al te
dun ZIJ n, tot meerder lij vigheydt te brengen,eenighe

om de fcherpighey t te verfachten

Dus verre IS nu verhaek hoe op verfcheyde manie-
ren het Lichaem ontlaft en ghefuyvert werdt. Wy
fullen nakomen tot de Geneefmiddelen, die als in-
ftrumenten
van de ivonft zijn,.01« de Sieckten te
verdrijven.

■ Het V1. Capittel.
( I ) Dat alles tn de Werelt uyt TV^i^-Ajff^^
dingenbeflaet* (2 ) De»aert mn Lf,

genees-middel, en haer bjfondere οηάεψ

( 3 ) Twee foorten vmi Genees-mtddelen^ ^^
wat oorfaken verfcheydene onder malk^^^
gemenghtwerden. (4) ^J^'^^[^f Jgf-
de hoedanighejt de Droogen drievoudig» " J
fcheyt hehbm, C J ; mer Getal, Wtc^^'
tj^ate.

DEwijl alle Beweginge^,ln alle Werckinge h^^^
oorfpronk heeft uyt Verfchil en Stnjt van ν ^^
gen, die malkanderen recht regen zijn, zo

Nature, doenfe defe gantfche Werelt een getta&^
Verandering ondetworp,oock nootfakelij'^k yj.
met verfcheyde ioorten van

Verfchillenals o^^tLi

En gelijk fy de Vier beginfelen aller dingen, ^jet
en Water, Lucht en Aerde, gantfch tegen „yc
gheftelt heeft, zoo hceftfe oock alle Dingen,
delèlve ontftaet,yet tegens-ftrijdende
halven en kander geen Gebreck in ons welen ^
toe fy niet een Tegenmiddel voortgebracht gtt,
hoewel alles door de Konfte noch niet Je

nochte ondervonden en is. Soo dat veeltijtj > ^^
Sieckteo niet genefen en werden,het gebre^

is indeGeaeelmiddeleii,diedegoedertiere^ou ^^^

toe ghelchapen heeft, maer wel in ons Ver»^" ^^
noch tot de kenniffe van defelvige niet
Daer en is naeuw'Iijkseenighe Sieckte in ha^r^^
ongeneeüijk: maer daerom alleen, ofte datle^^^^,
maten toegenomen zijnde, voorde kracbtae^
neefmiddelen niet eens
en kreuckt, of dat de jcb
Krachten onder de langhdurige
ghenefmge ga^^
komen neder
te ftorten. Derhalven zullenjvy
Geneefmiddelen neerftigh aaen
onderfoecken, ^^
wat Gebruyck en Kracht fy in deSieckten hef
koitelijck, en met ordre aenwijfen. , «.„et i"

( 2) Een Medicament,okc Genecs-middei η

-^noj

Wefen of Selfftandighey t regel-recht tegen t ■ ^
fel. Want het Voedfel is de Selfftandigheyt

Lichaem eenighfins gelijck, en wert ten laetfts 'Jpcic
in verandert, het felve voedende, ende ff |,et i»
vergrootende. Dit als
het fo gelijck valt ,
de Selfftandigheydt van 't lichaem veran^"
aen het ièlve onderruflchen geen
vremde

heyt mede en deelt, fulcks is een recht en νοίΛ^^^^,·

Voedfel, gelijck Rroot, Vleefch, en Ey. Maer
het in Wefen eenighfins gelijck zijnde, door») ^^^
muy tendc Hoedanighey t het lichaem "^^^p jin/jer
is 't
Medicamenteus Voedfel, gelijck Latoute> β»


-ocr page 27-

^ SCHAT D Ε R O Ν

" befit om 't Lichaem merckelijk te veran-
triicjj ■ voor gheen voedfel noch Genees-

otjoei·· Serekent werden. Dan 'ε gene in Wefen ons
het\v ' üy tftekenden Hoedanigheden geeft,
%cv wegen dc Ghematigheydt, als
Pjrethrum,

van wegen de ghedaentc,gelijck Scanf
'Middel '' is /dat wy Medicament ofGenees-
Geftai' , hec welck vermach de natuerlijcke

(5- jN^^ffeonfes Lichaems te veranderen.
tTii^ ?^^™ees-middelen zijn tweederhande.Sotn-
liooj ƒ ongemenght, dewelcke van felfs

AndetP ρ , gheüjck jf^o/è», ΑΙββη.

^itiiDel , als die door de Konft uy t vele

Sotj^^" ^ermenghtzijn, fodanighisdenT^ew^/.
in fij^pöS'neenen, onder dewelckeoockisGwe'y
Proo,>. brieven, datmen alleen fimpele

"^ycle"' Ghemenghde en behoort te ghe-

^ruyj^ d dat God de Simpele alleen tot het ge-
oreetiej Γ '^"^^chen gefchapen heeft. Maer om niet
alleen «pn
 Spa-water, ende diergelijcke kan

^erli;i°^^ggetuygen dat God oock door een fon-
'iewelck ^^ Gemenghde gefchapen heeft, als

^nciete u »fwavel, falpeter, yfer, zout, en

H^t en foude oock triet volghen,
O geen r^" fimpele droögen moft gebruyken,alf-
^ocit Δ ■ ""^"ghde gefchapen en waren.Want van
pbruy^^^achtigh zijn alderhande Dieren tot ons
^^boefr ' "ootdruft gefchapen, maer daerom en
, en andere,fonder eenighe
^'Uven^^,'^."'^evermengingheniet te
^"^PeldZ ontkennen,dat al wat 1

eten. leken
men met een

r η " ^^"^datmen daer toe geengemengelt en
, ^oin» si"" behoort te gebruyckcn - alfo beter
Γ ' dauif'^^^^^ic kan werden van fijn kracht.Maer
ai"jcicelcke Sieckteeen byionder
jƒflijclt ko ^ ftellen,fo moetmen noot-

j] ^'ider vermengen.Daer by komt noch

wanneer het Gcnees-middei te
S ^V'at r^u'^'^^S 's.dar het eerfte door vermengin-
ofte ρ geholpen, als
^babarber met wat
ander door beter verfoet kan

'"3ueis.ueaerdeooriaeuK.vaii tnien-
'J'tfen p^^eesmiddelen wert genome uyt desDeels
ijj Voornamdijckheydt,en Gevoelen.

met den eygen, en voornamen Ge-
^ieio verr van verdunnende kracht.

Tl^etfel "bonnenkomen;fomtijtsoockfodanige,
^^^Pïïier ^®»· gelijckheyt,
en verborgene eygen-
i^enSiJ' het Deel, daer na toe brengen. Alfo ver-
, "en tsec de Geneesmiddelen voor 't Hooft,

■%e

JESONTHEYT: 19

voor de Lever, Affimony · voor de Milt, Scolopen-
driiim·,
voor de Lijf-moeder, Byvoet. Een edel deel,
en van fcherp ghevoelen, vereyicht (indien de voor-
name Ghenees-middel wat fterck is) yet anders haer
nature aengenaem, en 't welck haer, en haer krach-
ten kan onderhouden.Derhalven moeten de Genees-
middelen van 't Ingewantmet verfterckende onder-
ftut werden, ende die men onder fchijn van Voedfe!
neemt,gelijk toegemaekteprf»,a.ls
Hippocras,6n dier-
gelijcke , om datiè aengenaem zij n, overtrefFgndiide
andere.De vierde,et^e nootfakelijckfte oorfaek' van
vermenginge is de Verfcheydenheyt van de Siekten,
alfo gheen Simpel Ghenees-middel een ghemenghde
Sieckce kan verdrijven. Want Simpel ftaet recht te-
gen Simpel,en niet tegens Gemenght: en alles moet
door fijn recht tegenttaende verjae^ht werden.

Maeralis't, datdegemenghde Genees-middelen
fo wel, als de Droogen, tot ons dagelijcx gebruyck
rjootfakelijck vereyicht werden, fo ftaet evenwel op
die mengelinge dapper te letten, alfoo mp Ibmtijdts
bevint, datter groot mifbruyck in gefchict. En voor
eerft is't een grove, en gevaerlijcke misflagh,dat,het
zy om welftaens wiI,of uyt onwetenhey t veelDroo-
gen overhoop gfhaelt werden, die verfcheyden van-
aert ende werckïnge zijn. By exempel, Als S weet-
niiddelen,ofte die't in Graveel affetten,ofte'tWater,
of de Stonden verwecken,gemengt werden met Pur-
gerendedingen.Het welck nier alleen tegens de leere
en is van de Oude Geneesmeefters: maer ook tegens
de Reden,gelijckick roerende de vermenging van de
gene,die' t Graveel affetten met de Ρ urgerende,bree-
der aengewefen heb in't Steen'fiucl{,\{&ui dewijl de
verhaelde Genees-middelen elk volgens haer byfon-
der werckinge naeenen by fonderen wegh drijven,ic>
en kan het niet gefchieden, ofte iy moeten, wanneer
iy vermenght zijn,malkanderen nootfakelijk verhin-
deren. In het felfde mifbruyck vervallen degene,die
purgerende Wij nen, ofte die 't Graveel affetten, ofte
die Sweet verwecken, met fpijsen Dranck vermen-
gen. Want daer op moet feker volghen, ofte dat de
Spijfe minder voedfel geeft, ofte datfenoch niet ver-
teert zijnde, door het Genees-middel uyt de Maegh
gedreven wert,waer door verfcheyde Verftoppingen
in de Aderen veroorfaken. Ende dit is onder andere
Gebreken, die daer uyt ontftaen, dat fomtnighe van
fiet Graveel nimmermeer en konnen ontflagen wer-
den,alfo fy geftadigh de Graveelige ftofFenade Nie-
ren doen drijven.

(4) Volgens de Driederley Hoedanigheden van de
SimpeleGenees-middelen.werden defelvigein Drie-
derley foorten verdeelt.

De eerfte Hoedanigheit komt uyt de vermenginge
der
Elementen,^n volght de Nature van 'tgene de an-
deiein dc Gematigheyt te boven gaet Hier dooris
een Geneesmidd^ Heet, Kout, Vochtig ofte Droog.
En om dat alles,by exempel 'tgene heet gefey t werc,

(c) 2 OlÏt


-ocr page 28-

20 J. ν. Β Ε V E R W Y Κ S

niet even groote hitte en maeckt, zo heeft bet ghe-
bruyck daer in vier verfcheyde Graden geftelt, en in
den eerften, die noCh wat duyfter.en niet blijckelijck
en werckenj in den tweeden, die merckelijck ; in den
derden, die dapper; in den vierden, die op het alder-
hooghfte, als dewelcke onder de Heete branden, en
een korfte maken.

De tweede hoedanigheydt der Genees-middelen
komt uyt haer ftoffe met de kracht van de gematig-
heyt, ofte eerfte hoedanigheyt overgoten. Van dele
ftoffe zijn ibmmigc dun, die haef lichtelijck in 't Li-
chaem, en door de vochtigheden verfpreyden ■ fom-
inige dick entaey, die tuffchen wegen blijven han-
gen , ende niet diep door en dringen j fommige mid-
delmat igh, welcjcers kracht midden tuffchen bey den
is. Nu de Hitte, in wat voor ftoffe dat fy komt, ver-
meerdert de kracht, en de haeftigheyt in't wercken,
gelijck oock de drooghte: maer kouw, en vochtig-
heythouden;die tegen. Wt defe verfcheyden Men-
ginge Ipruyten de tweede hoedanigheden der Ge-
nees-middelen, gelijck daer voornamelijck zijn, het
Verdunnende, en Dick-makende, her Suyverende en
Plaefterende,hetRaeu-makende , en Verheffende,
het Openende, enüuytende,hetTreckende,Ver-
drijvende, Wech-ftootende, het Verfachtende, en
Verhardende, het Rijp-makende,en Verrottende,het
Heeleïide en Openende, het Vleys-makende, en In-
etende , het Vel-makende en Brandende. Nu de
werckinge, uyt fodanigen menghfel van hoedanig-
heyt en ftoffe, gaet aldus toe : Een Geneefmiddeel
dun van ftoffe, dat met eenen Heet is, en fuiks onder
den derden graed, gelijck
Peterfefys,opent van binnen
de kleyne weghen des lichaems, verdrijft de dunne
vochtigheydt, en verweckt alzo Wacer-loüngh en
Sweeten j maer verdunt dedicke vochtigheyt: van
buyten opgeleyt maeckt het een open huyt, treckt
oock uyt het Lichaem de Geeften en vochtigheydc.
Maer 't gene dat op den vierden graed van hitre ge-
klommen is, wert in-etende ghenoemt, het welck
ofte brandt, ofte verfweert, ofte bladeren verweckt,
ofte wechneemt. Dan het gene Dun van ftoffe, en
gematight,of oock kout is,gelijck/i;^/·» ingenomen
zijnde, opent mede ende verdunt dan lö wel met, als
dat wermis: maer buytenop 't Lichaem, ftoot het
door fijn kouw te
ruege, ende fulcks met meerder
inacht, als \ gene dat Kout en r'famen-treckende is,
alfoo het door fijn dunnigheyt de kracht van de
kouw dieper invoert. Maer een Geneefmiddel, dat
in een matelijcke ftoffe kout is , gelijck
Verjujs, Par-
feleyn ,
verftoot en wederhout matelijck de Sinckin-
gen, yerdrooght, en treckt te iamen. riet gene van
matelijcke ftoffe, en met eenen in Hoedanigheden
gematight is, gelijk Olye, verfacht, koockt,, rijpt, en
maeckt etter. Maer matelijck werm zijnde, gelijck
Camillen, ftilt pijn. Dat noch wat heeter is, maer
©nder dea derden graed, gelijck ^'Jfen,opent ingeno-

.................„..buyten als van

nees-middel, dat in dicke, en aerdachtJge
gematigheyt van hitteen koude bekomen neeic;
lijck
Bolus, ofte Gefegeldeaerde, veiftopt^e^w ^^
dige wegen, ende fluy t de hnyt, verfacht het g^^jj
rouw is,en heek 't gene van een gefcheyden ^^
dat matigh werm, ofte koel is, gelijck Rofen, -'"γ
maeckt de weecke deelen vaft, en heeft dienvoifc
de een verfterckende kracht. Maer'cgheneD"-
maten, als in den vierden graed,heet is, gelijk f^
Orifigmem, Rotte-kruyt, eet in, brandt, en
korft. Dan 't ghene boven maten kout, en dro ^
is, ghdijck
Cjpres-noten, ofte Gal-noten. ^

alleen inwendig de mondekens der aderen,mƒ r" ^
defelve gantfch toe, gelijck het oock alle
gen benauwt, en toeftopt, en de vochtigheae"
boven maten dick maeckt. Van buycen opg"

doet de huyt vaft werden, houdt den looppa ^

finckingen tcgen,en doet vel op een wondeψο J ^^

De derde hoedanigheyt der Genees-mJdde c ^^

komt niet voort uyt de ghematigheyt, is

ftoff'e, maer uyt degeheele fe!fftandigheyr,ende c;
anders niet alseen verborgen eygenfchap van & ^
heele wefen der Genees-middelen. Hieruy^^
tweedethande onderfcheyt j want ifzet-

fettende, fommige alleen veranderende. -by-

rende zijn, die doorgelijckheyt van weien yc.^

fonders na haer treckeaEn van defe purgerene
als in't voorgaende Capittel gefeyt «.uVt'^t S _
lichaem, fommige uyt een deel. 'Maerdegne' . ^^
water doen maken, gelijck
Peterfelje, of „ jjo-
afzetten,
gei\]ckByvoet, of de Fluymen op doe·
men, gelijck Βφρ, de wijlfe niet door weken, ^^
ofte met fuy veren, ofte verdunnen , ofte oPf je,
overtolligheyt uyt-fmijten, konnen wej
maer geen purgerende gefeyt werden, om datie

geen ghelijckheyt, en over-een-ftemminge yar-w ^
len en trecken. Maer al treckt wel een Scorpioe·
vergif, dat hy gebeten heeft,uyt de wonde, va" y^j
ten opgeleyt zijnde, of oock ander Tegén-gf'^'^
gelijckhey t, uy ttreckt 5 fo is dit wel een ontiait
dan evenwel gheen Purgatie. Hier onder zip
ierekenendie van buytenopde wondeleggenac
Pijl ofte Splinters uyttrecken, gelijck
de
Kiet.
Maer al is 'c dat de Geneefmiddelen,
de eerfte, of tweede hoedanigheyt haer w^rcK α
eygentlijckveranderendegenoemtwerden,
der oock vele, die door de derde hoedanKheyt,
geheele wefen veranderingh maken. Sodanige
4ie door een. verborgen eygenfcbap
^'tt Vergitg


-ocr page 29-

NGESONTHEYT. , aï

«ghenft AT DER' O

'^'Ct en t ίοο veranderen,dat het ons Lic&aem
onder'?erchadigen,gelijckWaer
'fliiclcp Γ 1 "^"oo^ren, die Peft, ende andere befmet-
«tiede j; ^"^"^en verdrijven , ghelijck
Mithridaet: als
tot het i ? gelooft, dat feker eygenfchap liebben
vn" ΐ^"^er Deel,gelijk
Salye voor het hooft,
gerey " ^^rt, waer van in het volgende Capit-

'^et L^l'f t de Wij fe-man,wert gerekent

^■®ltkeren ofte Mate. Het Getal is by alle

^ie nier ^^^n-eens: maer niet Wichte ofte Mate,
tytiain el Γ Λ Landt,maer fclfs hierte Lande
'^aetdr, Τ verfcheyden zijn. Een pont be-
Oncen r^·" ^ '^^'^ck by de Koopluyden uyt fefthien
Otice 1V deGenees-meefters uyt twaelf.Een

Scrupgj'^""p^^t Drachmen. Een Drachme uyt drie
l^«lcker«" Scrupel uyt twintigh Greynen, om
jn 't ge4°"8ehickheydt in kleyn ghewichtc de"
Ip^tïien ,S®e"genomen werden. De kruydt

: Afen

""'«^n w Λ °-------------------- Dekruydenen

^^"^fie νίηΓ^ gerekent na datmen met een hant,
en Dr vatten. Nattigheydt, als wate-

ρ " neemt men mede na Ponden, ofte
-^gSjlgj^yrop
en met Οηςεη.

Het Vil. Capittel.
kracht der (jenees-middelenop by-

"^err L ' '^^'''fi^ejdegelegenthe^t dienfiig
ÏVefe^ , 'tl^y datfanhaer

."'l^i^'^en werden, of in d'uytgetrocken
flill (y) i» hoedefeheverfchiltintDi-
ProT^" * ^""cken, en Wt-perjfen j als oock^ in
^ '"^>'»gedrooghdeKrujdeK,

y der Droogen, oft fimpele Ge-

defel?^ "" gefproken ,en om wat re-

af L^" êhevo'^f"®^"·^" vermengt ,erK)nder malkan-
ï ftoffp^® werden. Nu ialick in 't byzonder
rdejle- vervolgen, ende na hare krachten

O'^efoo ';®«'-uytgefien fal konnen werden, wat in
V gebveck bequaemft is.Want al

& ^"ηηεω! ^^^elfde foorte behoort,geIijck

f'^t'ch peif· ^"enees-middel, en is malkander niet
: maer clck heeft daerenboven noch
= beleen l^^^^'^^aer door het dit ofte dat gebrek
^".osr.ofheteenedeeldienftigeris,alsher
ïΛ i^'^^^et de Algemeenegenefingein de
. dp'„ L 0"geniatigheyt der deelen verbete-
quade vochtigheden bereyden,
Α DefinT^^^^^^g^^^^^^^ieileeknverfterken.

^«len, ejj ^f'^ ongematigheyt van de inwendige
vo lichaem wert verbetert door het
zijnd. ^ ""echt tegen is, het weick ingc-
^ '«e, of van wegen de Hoedanigheydtal-
leen,ófmet eenen van wegen de Heffe ons veranderr.'
Met hoedanigheyt alleen, die niet in ons felfftandig-
heydt verandert en werden, maer in 't voorby gaen
haer Hoedanigheyt ons mede-deelen,en alzo de te-
genftrijdende ongematigheyt matigen. Onder deze
zijn koude, werme, vochtige, en drooge, die wan-
neer zy meerder kracht hebben, elck haer teghen-
ftrijdende verdrijven.

("3) Maer een fimpele ongematigheyt en kan niet

wel lang alleen befl:aen,zonder voort te brengé over-
tollige vochtigheyt oan dien eygen aert, en alzo van
fimpelgemenght te
werden,en dat en is aiet wech te
nemen, voor al-eer de quade vochtigheydt, die het
onderhoudt,afgezet is. Defe en kan ook niet bequa-
melijck afgezet werden voor bequame bereydinge,
zoo van wegen het lichaem, als van wegen de voch-
tigheden. Beydegefchiet wel fomtijts van denature,
die door de ingeboren wermte de wegen van zelfs
opent, de bedorven vochtigheyt fchey t, fuyvert, en
uytdrijft. Maer alzo de Nature niet altijt fterck ge-
noegh en is, om de ghebreken der vochtigheden te
vermeefteren, zoo zij η wy meeft ghedwongen, haer
door hulpe van de konfte te bate te komen,inlbnder-
heyt door Af-zetten, en het
Voor-bereyden. Hier
door en wert juyft de overtollige vochtigheyt niet
recht gekookt, maer heete en fcherpe gcmatigt,dicke
verdunt, harde verfacht,taeye afgeveeght, de rouwe
wegen deslichaems vereffent, ende geflotenegheo»
pent: en hier in beftaet inlbnderheyt alle de berey-
dinge van 't lichaem,en van de af-te-fettene vochtig-
heden. Van wekkers krachten wy nu fullen hande-
len, na dat eerft van het fatfoen fal geièyt weien.

(4) De Genees-middelen werden in de Apoteken
op vctfcheydene wijfè gereet gemaeckr,en fujcx m et
goede reden, dewijl datter veelaen gelegen is op wat
gedaente,het zy een gemengt,hetzyeenongcmengt
Genees-middel gebeficht wert. Want behalven dat
eenige gedaenten,offatfoenen fommige aengenamer-
vallen, zoo zijn oock eenige bequamer zoo voor het
Ded, als voor het gebreck : daerenboven en hebben
alle Fatfoenen niet even veel krachten. Want om te
verdunnén, en diep in tegaen vintmen de dunne eil·
weecke bequaem,om te floppen en te verftercken,
de dicke en vafte. Die fo genomen werden,gelijckiê
van felfs groeyen, ofte Verfch, als Salaet,.en Moes,
of Droogh, als gedrooghde wortelen of zaedt, die
en verftaet men niet,dat eenigh Fatfoen aengenomen.
hebben. Het eerfte onderfcheyt der Fatfoenen wert
daer na gerekent.datmen van een Genees-middel,het
zy fimpeJ, ofte gemenghs, fomtijts de ftoffe felfs in-
geeft , lomtijtds maer alleen de kracht uyt defelvige
door de konft getrocken. Het kan gebeuren dat het
dienftiger is dat de kracht met de ftoffe vermenght
blijft, gdijck inftoppende, verfterckende en verdroo·^
gende Genees-middelen : fomtijdts is 't oock beter,
dat de kracht yan deftoife afgefcheyden wert,gelijk.

W 3 ίβ


-ocr page 30-

J. V. Β Ε V E R W Y Κ S

in de gêne, die verdunnen,doen iweeten,en affetcen j
alfo de dicke ende vafte ftoiFe de krachten tegen
houdt. Derhalven is dan al het fatfoen ofte dick, en
vait, of dun e η vloeyende.

Het eerfte en fimpelfte onder de vafte Geneesmid-
delen is hetPoeyer,het welck daerna oock in andere
fatfoenen verkleet wert, als daer zijn Conferven, Pil-
len,koecxkens,&c.Maer die alleen de kracht behou-
i3en zijn meeft weeck en dun (ten zy Pillen van
ex~
traB)
gelijck gediftilleerde en overgehaelde wateren,
geweekte en gekocckte Drancken,gekckte Wijnen,
uytgeperft fap, en de Syropen daer van gemaeckt.

De fatfoenen van de uyt wendige Genees-midde-
len konnen na defelve ordere gheraemt werden,
jpoeyer om te ftroyen, een Sackjen, Stovingh,Badt,
Olye,Plaefter,Salf,Pap.
Nu fal wel dienftigzijn,dat van defe fatfoenen in 't
byibader gefeyt wert, en aengewefen op wat wijfe,
ende mate van fimpelen, defelve gematight moeten
werden. Maer al is 't,dat de kennlifeder kruyden,en
het toemaken derGhenees-middelen de Apotekers
ghemeenlijck loegeichreven, en bevolen werdt: ibo
moet de gene,die haer voorichrijft,hem inionderhey t
.daer in wel verftaen, indien hy defelvighe niet tot
fpot, en verachtinghe wil wefen, ghelijck ick wel in
iommighe Genees-meefters, die niet en verftonden
wat en hoe yet by malkanderen vermengen konde,
hebbefien gebeuren.

(y) Om nu te komen tot de krachten der fatfoe-
nen : Alde krachten der Geneesmiddelen,die ons by
de Oude befchreven, en naghelaten zijn, die hebben
iy eerft beproeft en gevonden in de geheele i andere
jdaerna,om defelvige,by de fieken aengenamer te ma-
]ken,hebbenfe op verfcheyden manieren van haer dic-
ke ende aerdachtige ftoffe afgefondert: gelijck met
overhalen, weecken, uytkoken,ende fap uy tperifen.
Gediflilleert mter en is anders nier,als 't dunfte vande
waterige vochtigheyt.die uyt de kruyden getrockcn
wert, het welcke, indien het fonder reuck offmaeck
js,eeene,maer indien het reuck en fmaek van 't kruy t
behoudt, noch eenige van fijn krachten heeft. Dan
gedifiilleerdeOlyeis een deel van fijn vette en aengebo-
len vochtigheyt, en gelijck die reuck en fmaek heeft,
fo vertoont hy cock veel van fijn krachten, hoewel
daer van mede al wat door de kracht van't vy er ver-
vlogen is. Doorkoken wert de kracht (infonderheyt
dewelcke in een dicke ftoft'e fteekt) merckelijck uy t-

fetrocken,€n in 't affietfel gebracht; maer liie in een

unne ftoiFe bcftaet, vervlieght meeft allegader.Het
weecken ftort veel meerder kracht in ald'erhande be-
quame vochngheyt, ende verlieft nier, ofte wey nigh
van de dunne floffe, door dien her facht en allencx-
kensgefchiet,fonder ge welt van onmatige hitte.Het
iap,dat door uytperffen fonder vermengé van eenige
andere vochtigheyt uytgetrocken werr,is als 't bloet
vm een Plancfoen,en brenght fijn meefte kracht me-
de. Dit
beeft infonderheydrplaets in kruyden. ,

1'.

ϋιίί

feer dunne, en fijne ftoffe, als Lepel-bladere»,Siif ^^
Beukff~boom,dK gekookt zijnde haer kracht ^.g.,
Maer hier dient nader onderfcheyt gemaekt jj^e-
?en de verfcheyde krach té. De kracht om te
en, te vervochtigen.te verfachtenjis alleen
te ν ^
in groene, en die vol fap zijn. Want noch-L·»
noch
Endivye, noch Weeghbre-bladeren en ^qU

drooght zijnde,niet merckelijk verkoelen: geujJ*
drooge
Maluwe.Bingel-kïuyt,of Glas-kiUp^^^^ die
len merckelijck vochtigh maken. Envoorwa .
kracht en kan door Overhalen
met den helm^^ ^^^
flillcren,ms.t wel fuy ver uy tgetrocken werden,ο
de hitte eenigen brant en drooghte
door koken ende weecken blijft de kracht Ite

ende veel meerder door uytperiren,ghe]ijcKi ^

01ye,en uytgetrocken ilijm. Dan de verwertt|f ^^
verdroogende, Dunmakende, fuyverenoe» °
dringende, en tegenhoudende kracht
heelin'c gedroogde,en noch
fterckeralsin t & ^
alfo hier, door de vele vochtigheyt,
haer aenge^ ^^^
kracht verdooft wert. Dcfe kan uyt groene
foenen ten deele door
den helm ghetrocken wei ^^^
maer meerder door uytperffen, matelijck, t

groene, 't zy van drooge^ door weecken otte « ^^^

infonderheyt wanneerfulx gefchiet in bequ^^"

ghelijck Mede. Want belet en vermi"^»

verwennende en dunmakende kruyden, die ο

gekoockt werden, ende kan haer geheele kra ,^j

nier overnemen: maer is van nooden.dat ^^^ rr^i-^ett
een vermengden aert heeft, te
weten,beyde tui
h
et water, en't gene daer in gekoocktj^

HSrVl 1 ïrCapittci.
(l) ByConder onderfchejt der φ^^^'^'ΤτΓ^β
(2.) Waer in alhaermrckjeflaet. (3J
ougemaügheydt verdreven wert door
'voK tegen-firijdende hoedamghejt ψ^
cemn oocï^ (4) van Stojf 'e.

"NJ Α dat in'tgemeengehandekis van de krachten

der Droogen,offimpele Genees-niiddeien,^^^^,

waerom fy fomtijdts moeten veraienght we-
foo fulien wy in 't byfonder al hare ftoffe ve^^^gn,

en defelvige, ghelijck als in eenige rotten, «f

ftaende regelrecht op en tegen de voornam & ^^^

ken. Waei uyt ghevonden fal konnen
Geneesmiddel tot elck ghebreck, en Deel ^^^jijck

in alles

Js. Want alie die onder een gellacht bebooren.geji)--
inende, verfterckende, &c.

en zijn malkan
nietgantfch gelijck: maer befitten dmeabQ'
J^en eJck noch een byfondere
kracfat,waer door fy rot
net een ofte ander gebreck beqiiamer zijn,ofce 't eeu
deej beter he]peD,a]s 'r andere. Dit hebben
wy bree-
der aengeweièn in de wederleggingc van
°pde
20 verdeelinge.

(z) Dc


i;

-ocr page 31-

^ SCHAT DER ONGESONTHEYT.

ten L '^'S^meene genefinge van inwendige fieck-
heyt bracht door middelë,die de ongemarig-
Vejfg-j®" Deel verbeteren, die de vochtigheden
Oiifgj]· ' verdunnen, ofte fuyveren, die de wegen
in beftg gemoedigh maken ende openen, v/aer
^oyen de bereydinge tot het arfetten,daeren-
deti af^^ gene,die de bereyde vochtighe-
den > uytwerpen,die het overfchot na

gefuy r^^fuyt ekkdeellofenjdiedandegantfch
Uiati -K Deelen van aliequaetacrdigheyt, enon-
en?^ 'bevrijden,die eyndelijkdefeivige Verfter-
fi)lle„ vorige kracht wederom geven. Daerna
«yt^g^y op gelijke tnanieredeGeneesmiiddelen van
delen el gebreken mede aenwijièn.Nu wat Mid-
'^5'fond^ Sieckte, ofte toevalligh gebreck dooreen
dere ρ-ρ^*^ bate komt, dat fal in de byfon-

«ven,^ l" "ge van elcx verhandelt werden. Sonder
boooVJg^-pot getal ,tor ondienft van dé Lefer,over-
lentijg 1 · alleen 't ghene, dat door er va-

(3)D I "'^'-"ft, en fekerft bevonden is.
öeclen ^ Ρ^^ε Ongematigheytvan deinwendige
liet^e '^"'tgeheeleL ichaem werdt verbetert door
ftrij^jg j'-^yk van Genees-oiiddelen, die recht tegen-
e ingenomen veranderen ons,
iiooi- de Hoedanighey t alleen,of ook met eenen
'Ode feifa ^"^^iffe.DoorHoedanigheyt alleen,die niet
^aer"'^igheyt vanonsLichaemen veranderen,
'Jeelep J'^^orbygaen onshareHoedanigheyt mede
^jn fo'm^ ■ ongematigheyt macigen.Hier van
Otoogu'ï'ge Kout,fommige Werm,Vochcigh ofte
•^ouc ^'•'^^der de Koude is voor eerft ons gemeen,
^iifefglfi'^''>'':welk fonder eenige vermeerdering van
r^fian'k degroote Hittebedwingt:waer

'chey^i komt ^Kijf» vermenght,en ver-

/P ρ van Water toegemaeckc ,als oock

'Appels,Citroenen, Oraengy-a^pden,^^
^'^rkoeien ,' «^aerevenvvel noch een anüer kracht,als
•«enpgT'^y IS. Onder het geflacht der Heeten ftelt
yoedfeiV'
^engber, Mofim, en al 't gene,dat buyten
^'^rkoudc Deelen kan ver wennen.Her fel-
^^y by-na van Vochtige, en Drooge, dat
Κ ^ liinnen i ofte Ln een badt.al is 't fulcx,dat

. ^^envv jen de ledige wegen vervult, dewijl
^ nature van ons lichaem niet en ver-
'ttii)«
yi. 'een vervorVirior tipliik· daer ziin VioknMa-

'"We vervochtigt,gelijk daer zijn Violen,Ma-

örincu'"'" Άιι,ηβ, Garfie-watet, maer dat weynig

ïolliggalleDroogedingen,dewijUèdeover-
^I^u v^'^ ^S'^^y«Je verdoen, verdioogen.

Otigen, wegen StofFe en Hoedanigheyt werdt de
teert z^^^'gheyt verbetert door 'c gene,'t welk ver-
'Jnaein dat beanaem

Oanighe" deelachtigh blijft van lijn oude Hoe-
ierVl; fo brenght hit in ons een ftoife voor fij-
, en ftellende in plaetfe vande ver-
'•^'^ete» een Koude, fo verandert
bet oock be^

neffens de Stofte deOnghematigheydt, een nieuwe
aldaerplantende. Sodanigezijn, die
tm voedfel noemen. Onder't rot van de Koude zijn
Lattouw ,Concommeren, Pepoenen, Κίφη, ende ander
Vruchten meer, deweicke dewijlfe ons voeden ,ons
oock met eenen verkoelen,en dat de hitte der Deden
en vochtigheden matigen. Onder de Werme rekent-
men
Soete Wijn, I^:{tjmn, Pifias'en.fachteDoyeren,jongk
Vleefch van viervoetige Dieren,
en Vogelen: want door
het gebruyck van defelvige wert de felfftandigheydE
van oijs Lichaem g'Avoe"det, en van kouw wermge,
maeckt, oock mede ons natuerlijcke ende ingeboren
Wermte gekoefterr, ende verquickt. Onder de ver-
vochtende en zijn niet, die door overtollige vochtig-
hey t, maer door nutte, en voedtfamede lèlfftandig-
heydt van de vafte Deelen vervollen, voeden, en ver-
meerderen, fonder eenighe uytftekende hitte, ofts
koude, ghelijck
I{oom van Garft, Kjiykens-fap, ofte
Kalfs-nat ,wacr in oock eenige vochtige kruyden
mogen ghekooekt, ofte geftooft werden. Maer de
felfitandigheyr van cns Lichaem verdrooght,en ver-
teertfeer door Vaften, en dat by toeval, dan, by fijn
felven, door droogh
Bifcujt, gebacken van geroofte
Έοοηεη, Erweten, Garfte, en Geerfle, en wat :^out; als
oock door het afweeckièl van Pocèeai,
Sar^a foriL·»
en diergelijcke.

Wy iijlien nu vervolgens de krachten van de meeft
gebruyckelijcke Genees-middelen gaen verhalen, en
daerna aenwijfen hoe,en wanneer die in ekke fieckte
gebruyckt moet werdtn.

Het LX. Capittel.

^l) Driederhande onderfcheyt ·ναη Verkoelende
Ï>roogen, boe defelvige degemenghde
Genca-middeUngemaechtvaerdett,
(i)

ONder dé Droogen zijnder fommige,die alleen
fimpelijk verkoelen, gelijck
Lamutv^fommige,
die al verkoelende de kracht van de fcherpe vochtig»
heden inbinden,geüjck
Sap vanGranaet-appelen,ioiru
mige die verdunnen,fuy veren,en openen,gelijkGici&a*
rey : van dewelke wy nu in't byfonder fullen iprekeoi
ïattomtl is kout in't: beginfel van dénderdeii
graed, vocbtigh in den tweeden, en fukx fimpelijcki
ende fonder eenige uytmuytende hoedanigheyt. Die
rauw voor Salaet gegeten werdt, verkoe t maer ge-
lijck kout Water,bedwinght den brant van een heete
Maegh en mgew-anti van Gal, en heet Bloer, en dat
fonder de Leden, ghelijck water te verQappen : maei
geeft, fonder eenigh letiel, voor heete vochtigheydt,
gematighde.en aengename, door welcke gematigde
fy den flaep verweckt, en vorders doet, ghelijck in'r
eerfte deel van den
Schat der Gefontheyt ondér de
Moes-kruyden by ons befchreven is, en onnoodigtj

daerom alhier te verhalen.

Μ


-ocr page 32-

265 J. V. Β Ε V Ε R W Y Κ S

' ^^Ojielepttê is kout in den derden , en vochtigh in
den tweeden graed,wat wrang van fmaeck,verlacht
en verkoelt den brant van de gal in brandende koort-
fen, bedwinght fijnen
loop, ende vorder bedervinge.
Verfterckt de
Mage, en ftelpt het braken ,.infondcr-
hey
t wanneer 'tfelfde door overvloet van g'al veroor-
faekt.Hout den galachtige loop en bloetgank tegen,

2©WSÖ&3e is kout, ende droogh in den tweeden
graed, een weynigh wrang in haer bladeren en zaet,
de wortelis fonderlingh bequaem om de koortfen te
verdrijven, Sy matight mede .Je hitte van de Gal,
ftilt den dorft, al is 't datmen alleen het affietfel, ofte
het ghediftilleert water in den mont en houdt. Sy is
goet tegen alle heete finckingen,ftelpt het bloetipou-
wen, bloedighe en galachtige Loop, alsoock over-
vloedige Maent-ftonden: en niet tegenftaende zoó
opent fy de verftoppingen van Lever, en Nieren.

De ÏÏOfe is kout in den eerften, en droogh in den
tweeden graed, weynigh te fa men treckende, infon-
derheyt de
fVitte .-maer de lioode is minder kout,dan
wat drooger, en meerder te famen-tieckende.Daer-
om houdt fy de hitte van de gal teghen , is nut voor
brandende koortfen, ende alle andere, die uy t quade
ga?achtighe vochtigheden ontftaen. Verfterckt de
iever, ende de Maegh, fteuyt de dampen, die in de
koortfen na 't hooft (tijgen, en verfacht de pijn van
't felvige, en verweckt den flaep. Om datfe niet feer
aengenaem van fmaecken is, zoo ghebruyckt men
veeltijts in haer pkets het water ,dat nochtans dien
lieffelijken reuk met en heeft van het
^ofen- water,het
welcke uyt bleycke of witte Rofen gediftiüeert wert,
om dat zyialsook de
Mufkeljaet-roJèn,zi]n luchtach-
tigh en geeftachtigh van deelen,die licht in den helm
opvliegen. Defe zijn bitter,en te famen-treckende,ly
ontdoen de verftoptheyt van de aderen,inlbnderheit
des Levers, fy ietten de gal, en waterachtige voch-
tigheyt af, en zijn derhalven feer dienftigh in de gele
fucht,en 't beginfel van 't water.

©erjupiS/ lap van fure,en onrijpe Wijn-druy ven,
5s kout in den tweeden graed, en droogh in den eer-
ften,wrangh gelijck alle fap van onrijpe vruchten. Is
ieer verkoelende den brant van de koortfen, belet de
Bedervinge, ende flift den dorft. Door fijn tTamen.
treckende kracht is het de Maegh feer dienftigh, be-
let het walghen en op-werpen van defelve, verweckt
luft tot eten, en ftelpt alderhande Buyck-loop.

Deroode enrijnfcheiSogtiert-fterflcnzijnkout
in den tweeden, en droogh in den eerften graed.Ver-
ftercken de Maegh die uyt hitte verfwackt is, ver-
flaen den dorft, en maken de Maegh graeyigh. Het
uytgeperfte fap, klaer gheworden zijnde, werdt een
jaer langh bewaert,ende is zeer bequaem in heete
koortfen, ende verquickt het herte door fijnen aen-
genamen reuck. Belet oock ('t gene bet met andere
farpe ende wrange dingen gemeen heeft) de voort- j
ioopende bedervinge. M^er dat uyt foete Kriecken 1
gheperft weidt,is de Maeghfchadelijck.eooe^p,
quaden gijl, ende derhalven in de koortfen ζ^ε
dienftigh.

'i

lil J

De roode 2ïdBcfÖen zijn mede gelijck de j^t
Kprffen, rijnfch van foaeck, ende van geen
kracht. Haer
Sap is kout ende verdroogcnde i" ^,
tweeden graed,wat wrangh, en t'iamen'trecke ^^^^
verilaet den dorft, verweckt begeertetot Sp!)'^^' ^
koelt de hitte van de Gal ,en van de koortlen,«
derftaet alle verrottingen, bedwinght het braKen»
galachtigen Buyck-loop. .

Het Sap van fure ejaRaÊt-appelOlisWï^a^^jf.,
en meerder t'famen-treckende,ais het Sap j5

fen ofte Aelbefien, maeronlieflijcker.
het krachtiger om de hitte van de gal, en den Lt,
te toomen,iiet bedwingt niet alleen defcherpig" ^

en verrottinghe in hevige koortfen, maer oocK

quaetaerdigheyt,het doet de qualijckhey1„g.
ende verfterckt een heete Maegh ende 'tander 0

He't Sap yan Citroenen ofte

is zuerder,en wranger, als dat van Granaet-app ^^^

maer evenwel minder t'famen-treckende.

oock minder braken, en Loop ftoppen, ofte he
gewantin fijn fterckte behouden: maer en b^w &

met minder de fcherpe ende quaeraerdige kj^i

en zuy vert door fijne fijne ftoiie de wegeP- ^^
zeer dienftigh voor het graveel. , „^ged;

SSSijn is kout, en droogh in den tweeden gw^^

al is hy dun, diep indringende, ende dat hy dc ,
vochtigheden verdunt, zoo en houdt
finkingen niet weynigtegen.
Hieromishy bcq ^^^
voor bloeden, en beginnende ontftekinge".^
buyten,als van binnen : bedwinght de ieJiigi^^^^gi;
de gal, ende matight de hitte der I^o^^if^'p-weckt
den dorft, neemt de walgingh wech, ende ver» ^^
den luft tot eten. Dan prickelt het wezen

deelen, ende verfterckt defelve niet gelijck

verhaelde Sappen. ndroog

. €nï)ibii£ en (Cicljorepe zijn beyde kout,en
in den tweeden graed;dan delaetfte ' ^at

treckende,ende door hare maielijckebicterne> ^
afvagende, en openende,
ghelijck fy doet het
want, en de Lever: dewelcke als oock de
Nieren, fy verfterktdoor haren ffame^-jr^^^re ver-

aert. Zijn beyde zeer bequaem om de hitte 1

koelen,en de brandige vochtigheden te Van

het felvige doet mede het kruyt, en de worteie ^^
3^aeröe-bloemen/die ick daerom te b^'^erac'» · je

dat fy van felfs, ende onbedwoaghen hier te i

^Uprmgö is kout en droog in den twecae"j ^^^

verfterkt de iVlaeeh,verquickt het herte.vcrliac ^^^^
dorft, verbetert alle inwendige ontftekinge' ^ t-
rottinge Opent eerft en voornamelijck de ven ^^^^
hey t van de Lever, daer na oock van de Miit^


-ocr page 33-

SCHAT DER Ο NGESONTHEYT. 

helpen h'^ ^y bequaem om de Geel-fucht te
^^dofnu Graveel af te fetten,ende de Stonden
■ Öe m ende dit alles feer fachtelijck.
gijl n^gif ^^"^nm encottcommereu/alfo fy quaden
lythae die lichtelijck bederft, fo wert alleen
2aec ^^ Geneef-middelen ghebruyckt hec

fietigj gheheel gekoockt zijnde, gheeft het af-
verdroogende, verdunnende, en
^^^er pT'xr kracht, en 't weick eygentlijck de
het Graveel af-fet.Maer

liet Geril' zijnde,geftooten wert

itiaecjjj, ^"Water (geüjck alfmen Amandel-melck
en vejc^ dan doorgedaen, verkoelt het Bloedt,
rcherpigheydt van 't Water, en ver-
"ïiinder.

^^lieijÊt-itruyDtiskout endroogh van
t'famen-treckinge. Verkoelt,openr,
olaej^ de Le verj fuy verc de Nieren, ende de

'jick enaifpÉrseii/zijn mate-

droogende,en fuy verende. Hier
^en.e^ verftoptheyt van Lever en Nie-

^ Gelp Γ ^^"■volgende dienftigh de gene.die aen
. %t-;^"«^ht,ende'tGraveelgaen.
"^"tiftv ^ is droogh, en Van dunne deelen,ver-
treckt matelijck tefamen, fonder
hitte. Opent de beflotenheyt van het
f®" <Jefel eygentlijck van de Lever, met ee-
^^igduri'^^jerfterckende. Sy is feer bequaem
in
en Sieckten, die uyt verftop-
\h h J Tot al het felfde is mede feer dien-

, (2) λρ

1 f Koo^r" L>orft,die in groote hitte,of in branden-
1 doo quelt, wert infonderheydt ge-

r ® Vreel^^^iSC/'twelck fuy ver is,licht,en buyten
%vere F ^^^^k ofte reuck, gelijck dat uyt een
^'Oeyep °"teyne over fteenen ende zant komt
'ichter evenwel noch meerder verdunt,

^egen.ofr^^'^^^'^l^t kan werden, oft door veel be-
daer ■ '' dickwilsovergiecenials oock dat-
Ψ'^^οο/ί Λ ^^^ckt deKruym van Terwen ofte J^cg-
1 hp '^oor de ferpigheyt van de Suyr-
d'^ft.He ater, behoudens fijnen fmaeck, ver-
H Pot oh langen tijt in eenen fchoonen aer-
^aiïip snekoockt heeft, al is't datter veel dunne
"rgewaeffemt zijn, fo is het evenwel ver-

' gewordéimaer minder verkoelende.

-eeft; uyt het Vuur eenighe kracht gefchept

^'^mhevr oock wat van fijn vorige aenge-

, "^e krar?"'^·^ geworden is, als door de tegenftrij-
3 fijnen verandert zijnde,ende wat

rv^^fekerdp verloren hebbende.Nu op dat

'■atiek- „„ -'^"londer letfel van'tincrewant, voor

meerder verkoelt, om dat fy den warmen bafl: quijc
is) tot datfe moruwbegint te werden^ niet juyft tor
datfe heel fplijt,gelijk de Geneef-meeiiers belaften,
om dat quanlliys het Water niet winderich foude
zijn^alfo die winderachtigheyt nietin't Water, (ge-
lijck fy voorgeven) maer wel in de Gerfte blijft, als
die niet genoegh gekoockt en is. Anders door al te
langhe koken, wert het Water teveel afghetrocken
van fijn verkoelende kracht: Ende, dewijl daer an-
dere foetigheydtdorft verweckt, ende de Gal ver-
meerdert,het tetói matigh vanaertis.redelijcken
vocht en waterachtigh, en derhalven feer nut tegen
de Hitte, en ontftekinge, (fo dar felve het
Sap, alf-
men daer van onder de Tongh laet fmclten, den
dorft verflaet) fo kanmen het felve bequamelijck in
hetWater op-koken,en tebeqHamer,als daer eenich
gebreck in de Borft is. In welcke gelegentheyt daer
mede by gedaen konnen werden
lange Hos^ynen, Co-
rmhen,o{te een weynich Suycker,Qk diergelijcke: eti
afghefet zijnde, kanmen daer een ftucxken geheele
Cdneel in fteken,wanneer de Maegh fwack is. En by
aldien de Suyrigheydt aengenamer valt, ofte datter
Walging en Qualijckheydt door de foetigheyt ver-
weckt werdt ^ ofte datter felle Vochtigheydt moec
ingetoomt,ofte de kracht van 't Ingewant moet be-
houden werden, fo kanmen daer, eens opgekoockt
zijnde, onder vermengen het
Sap van Kprjjèn, Citroe-
nen, Granaet-apfelen,Suyringh,Aelbe^en,oit Aert-bejyen,
met een weynich Swre^er jen des Winters machmen
gebruycken de
Sjropen van de verhaelde Sappen ge-
maecktjals oock van
Az\]n,Oxjfaccharum genoemt.
Men kan oock t'allen tijde het Water opkoken mee
bruyne Suycker
{Mafiovade,die een fuyver-maken-
ke kracht heeft) en dan op 't laetfte daer ibo veeJ
Verju)s, A:{ijn, oft van de verhaelde Sappen bygieten,
alfmen het fuyr wil hebben. Door defe maniere
van doen, wert her Water behouden fijne verkoe-
lende krachti en fijne flappigheydt, die ten laetfteti
de Maegh, en 't Ingewant verfwackt, geholpen en
verbetert. Derhalven is den verhaelden dranck in
brandende, en quaet-aerdige Kooïtfen feernut en
bequaem den genen, die een fwacke Maegh en In»
gewant
hebben, en die met Walging, ofteFlauten,
ofte Loop, ofre Quaetaerdighe verrottinge gequek
zijn. Maer in langduerigeKoortfen,ende in andere
Sieckten, die uyt hitte, ofte een oude verftoptheydt
van Lever ofte Milt, met eenich ghefwel ontftaen,
ghelijck in
Geel-fucht, Water-fucht, in langhduerigen
Buyck-loop, indien de Wijn ondienftigh is (ghelijck
hy dickwils met en IS) dan werdt bequamelijck
voor dranck ghebruyckt het Af-fietfel van Graf
tvoftelen, otte van Sttyringh, ofte van Cichorey met de
Wortel,'tweick het befte is. Want daer door wert
fonder eenich onghemack, ende behoudens fijne
kracht, bet verhaelde gebreck van de Levergehol-
pen: ghelijck oock van de Milt, door het Af-fietfel

(d) van


-ocr page 34-

2(5

van de wortel van Buglos, de bloemen van Bernagye,
Venm-hayr,
de fchorfch van de wortelen van Ίαγηα-
rifch-boom.
Nu voor den Dorft,de hitte van de Gal,
en den brandt van de Koortfen, en haerverrottinge
te beletten, maecktmenKoel-drancken
{lukb ghe-
noemt) van Wateren uyt de verhaclde kruyden ge-
diftilleert, en uyt het verhaelde Sap, met wat Suyc-
ker, ofte de Syropen daer van gemaeckt. Maer alfo
het Gediftilleert Water gheen groote kracht en
heeft, 'ten zy van kiuyden die geeftigh, en dun van
Deelen zijn, gelijck
Rgfen, Confi'ik degrej/n, en ander
wel-ruyckende: fois feer noodigh datmen (om de
volle kracht uyt het Kruydt te hebben fijn eyghen
^out daer onder vermenght, infonderheydt, wan-
neer daer (ghelijck gemeenlijck in de Koortfen ge-
beurt) eenige verrottinge van de Vochtigheden by
is. Dan alfoo uyt koude cn vochtighe Kruyden (als
in dewelcke veel water, ende weynich aerde is)
naulijck eenich Zout ghetrocken en kan werden, fo
kanmen by het water van defelvige Zout vermen-
gen van Kruyden, die drooger van aert zijn, en het
eygen inficht hebben. By exempel,
N. flater van Cichorey,
Endivye,

Suyring, van elcx 6 οηςεη.
Sjroop van Citroenen, 3 οηςεη.
^out van Agfimonye, i fcrupel.
Olye vm Smvel, foo veel droppelen, tot dat
het rinfch genoegh is.

Voor een lukb.
Die gheen gediftilleerde wateren en begeert, magh
het volgende gebruycken,

N. Gepelde Gerfle, 1 handt vol.

Thamarinden, i οπςε,
Te fame gekoockt in water,iot een pinte,dan door-
gedaen zijnde, daer by gemenght.

Siroop van Citroenen, (oft andere die verhaelt
zijn) 3 οηςϊ

Ol. van Swaveh &c.
Defe Koel-dranck is dienltigh den ghenen, die wat
Hartlijvich is, en in die gelegentheydt kander oock
wel meerder
Thamarinden, ofte Suyre Pruymen by ge-
daen werden. Maer in de ghene die te Los van li-
chaemzijn, is bequaem een Koel-dranck van
Weeghbre■ water, ohePorfelr/n-water, in dewelcke
lauw ghemaeckt zijnde,de verwe uyt ghedrooghde
roodé
I{ofen getrocken is,ende gemenght met Sjroof
van Suyre Granaten.
Dan alfo de Rinfchcydt van de
Koél-drancken in de Koortfen,fo om de Walging,
ende Quahjckheydt, als om den Brandt enverrot-
tinghe van de Gal, teghen te ftaen, feer noodigh is,
ende dat defelvige,. wanneer de Sappen tot Syropen
werden gekoockt,veel vervliecht en verdooft wert;
lbo vinde ick beft gheraden, datmen het rauwe
Sap
met wat SuyckfV, foo veel van beyde tot een aenge-
r^me fmaeck noodich is, vermengt met het Water.

alle

Ende defe Koel-drancketi zijn bequaem om i"
Koortfen, het zy die gheftadigh
zijn,ofte tuflc"
beyde op-houden, den brandt te fliflèn. Mae^"
Bereydinghvandeheete en fchadelijcke Vochfg
heden, die in defelvige zijn, wert te wege S^^f^'^L
door anderemidde en, dewelcke al verkoefc"^
met eenenfuyveren, ende dun maken. VVant n'C
teghenftaende de
Gal heet is, foo valriè nocfif
veeitijdts dick en taey, ghelijck in het Gil-bhes)^^^

een Verftoppinghe is van llijmerige, enae
vochtigheden. Alfdan moet de Verflofth^dt α
een
Apo^ma (dat is, een dranck van Κ'·'^)'"^' e-
wy Mej-iirawii voortaen fullen noemen)
nomen werden, 'c weJck uyt defe, ofte dierg^^i
beftaer,

N. Wortels van Cichor^,

Faerde-bloemen,
Gras,

AJ})erges,va.ne\c-s. I οηςε.
Bladeren van Endivye,

Suyring, ^ol.

Agnmony, van elcx een «anu
Thamarinden, i οηςε.
^aet van Concommers, irinot

Meloenen, van elcx een balt j; ^^^
Tefamen gekoockt in Water, ofre
Suyre we)»
een Pmte, en dan beneffens een halve drachme λ.
vanAffimonye, wat Suycker, oitc eenighc Syroop
onder gemenght. . ^je

Indien datter eenighe Quaet-aerdighey^

Koortreis,fokan daer by gedaen werden de

tel van Tormmilla,Alant-u>ortel,Sap ofte
troenen,ZjKtvanCarduui benedtawi ofte het^®"^ ^

't felfde,'twelck in geenderbande Mey-drancK ^
deKoortfe ondienftich en kan wefen.
Indien üc i
rinfcheydt vereyfchr. fo machmen de wortelen
vier uren m
A^ijn laten weecken,oft by het a^^'^je
dane af-fietfel (maer dan moeten de „ ote

Zaden daer uyt blijven) fo veel droppelen va" ^
van Smvel vermengen, tot dat het een ^^ng^
fuyrigheydt heeft, üan.dewijlmen iomnnge
den des Winters niet wel hebben en kan, ^rs
hiertoe dan wel
te paiTe de Syropen,diedes ac"
van defelvige gemaeckt werden, als daer zijn^^v J,
van
Cichor-ey fimpel, en m:tn}>abarher,\iin Suf>n^>
Endivye,
ende By:{aminus, die oock allegader ^ jj^

gematigheyt, na de Purg.ttie over-blijvenüe,wc

nemen, ende verbeteren._______-—'

Het X. Capittel.

(i) Droogen,ofteSmpelegenetf-middelen tot "V^

fachtmge, (2) m/^ereydmge vande Srv^rte '
(5) Ende hoe tot de GehrektfhJie defelve

fmkt>de Mengd-rniddekngemmkt

J. V. BEVERWYKS


-ocr page 35-

°uden "Verbrande Gele-gal komen) dienftigh
den a».. Sen wefen,die Iclfde zijn verfcheyden.na

.Ir IT^ »>1 J _ t___ .1. W ·1

«en aejf ^ weien,die leltde zijn vencheyden.na
iïioet in ^^ indien hare fcherpigheyt

len werden, Γα dienen defelve midde-

d/f voorgaendeCapitrel gefeydt

ghen-^^"^'■p'gheydt van de Gele-gal te bedwin-
^elij'f door geftadigh gebruyck fullen fy foo
te bate ^^ Swarte-gal, als van de Gele

endejjj Maer wanneer de Hitte minder is,

eyge^jji ^^er verfacht dient te wefen, daer toe zijn

De jJ^/J "uc en bequaem de volgende,
tigenin d ^ verkoelen in den eerlten.en vervoch-
eer hagr u tweeden graed^wanneer fy 'smorgens,
den reg. van de Son uytgetrocken,ofte door

[igeti en " 's, en verich gepluckt zijn. Ma-

Oeden ^ ^^achten alle Hitte, en fcherpe Vochtig-
^etlic^pdwinghen de fellicheydt van de Gal, ende
de, Vet,!" Pijn in 't hooft uyt defelvige onftaen-

Slaep, ende verquicken het Herte.
'^onde e ^ merckelijk vochtigh, maer tuffchen
de VioiJ^ r^ gematigt,doet al'tfelfdedat wy van
herten hebben, en verweckt Blijfchapdes

het,volghens de Grieckfche namen
βΗεη^ί'"'' ende Νήπί>Βίς wel foude mo-

"oemt werden. Tot alle 't felve is mede

, ftei ® 'ïeasusioiTe.

«entJejr^P van (©utóelingcn/ en andere wel-riec-
'■«ück u;™^n/gelijck het door fijnen aengenamen
9l'c een u verquickt, fo bedwinght het oock
datïiL" fchadelijck is, infonderheydt de
de ftofFe^®" SwarteGal, verfacht met fijn wefen
Pinghè. defelve, ende verdrijft de Hert-klop-

ï^eeden ^ öe gccpn is warm, ende droogh in den
Schriel, , verfoet de Swarte Gal, verdrijft

^en oorfn Droefheydt,die fonder oorfaeck ha-
deGee((P''°"ck nemen uyt de Swarte-gal,verfterkt
"icke Dr ^erheught het Herte, ende maeckt vro-
"^^akend™)^®^^· ^y heeft fy noch een iuyver-

^^ Swarte-gal moet bereydt wefen

^'ddelen ■ te werden, fo dienen de volgende
Vp,^ "=")lndieii rl»r„l„:____i______·

gut van 't Bloedt gheen hitte en heeft,
"'ecijt , ^'''^■iucht, ende andere langhdiirige
gende a Γ ^ '^^^"^lve onftaende, dan falmen de vol-

^eet it/den ^^"jdt gehouden geweeft voor

yan droog in den tweeden graed.

dc isjhoevj""! r "" ichrijft, dar hy verkoelen-

=wei lijnen fcherpen.en bitteren fmaeck wel

I) o^^^'^sien die nu vo^rLr tot de S wie Gal, als
Ïan epn Γ ghelijcke Blauwe, ofc Groene (die

foiH ^^er VerKranHi. ΠρΙρ Irnmpn^ rlienft-io-h

reycken geeft van heete deelen. Hy opent alle ver-
ftoptheyt van 'tingewanr, het felve verfterckende,
fet fachtjens af de verbrande Vochtigheden, fuy-
vert het Bloedt, doetgalachtigh en veel Water ma-
ken. 1$ een goet Geneef-middel voor langhdurigc
Koortfen,die uyt verftoppinge van 'c Ingewant ge-
groeyt zijn, ende voor alderhande Sieckten, ie uyt
onfuyver Bloedt onftaen,· alfo hy het lichaemende
de Vochtigheden voor bedervinge bewaert.

i^üpps is heet, en droogh in den tweeden graed,
opent infonderhey^ de verftopte Mik,ende daerna
het ander Ingewant, fet af de Swarte-gal, ende de
SIijmerige,als oock Galachtige Vochtigheden,doet
oock Water makenj ende volcht voorts in krachten
de Duyve-kervel, dan met minder tegenheydt van
fmaeck.

3©?ange is heet in den eerften, en droogh in den
tweeden graed., bitter en t'famen-treckende, ver-
dunt eygentlijck, ende fuyvert het fwaermoedigh
Bloedt, ondoet de verftopte Milt, en Lever,geneeft
de Milt-fucht, ende langhfame, ende langhdurighe
Koortfen, dewijlfe alle de Aderen van verrotte
Vochtigheden fuyvert, behoudende evenwel de
Lever, ende het ander Inghewant in haer volle
kracht.

^tem-b.irm werden gheftelt middelmatigh te
wefen in warmte en koude, fijn van deelen, en wat
verdroogende. De bladeren en geven geen onaen-
genamen fmaeck,endein Azijn gefoden zijnde,ende
veertighdaghen (gelijck
Dtofcondes fchrijft 3.i?4·)
achter-een gedroncken, makendedeMiltk!eyn,a!s
fy te feer gefwollen is.janemenfe heelwech. Sy
fuy veren de quadeVerwe, die uyt verftoppinglie
veroorfaeckt is, geneièn de Droppel-piffe, oock de
Gele, ende Milt-fucht, ende doen ielfs, ghelijck vele
fchrijven, den fteen in de Blafe morifelen.

2500m-iJaren (te weten haervvortels)verwar-
men in den eerften, en verdroogen in den tweeden
graed,zijn foet.en met eenen wat wrang van fmaek.
Sy fuy veren de taeye en flijmerighe Vochtigheden,
doen defwarte, ende andere ciickeGal fachtjens
af-f" ■ ■ ' "

met

CappetiS/welckers bloem, als fy niet ontloken
en is,
maer noch in baerknopkenfchuylt,en fchorf-
fen van de wortelen wy gebruycken, zijn warm, en
droogh tot in den derden graed, en dun van deelen.
Derhalven hebben fy kracht om te verduipnen,ende
te iuyveren meteen fachte t'famen-treckinghe,fy
drijven de taeye, ende (lijmerige Vochtigheden uyt
den lijve, openen de verftopte Lever,ende verfach-
ren de verharde Mik, infonderheydt de fchorffe
van de wortel, die oock ghelooft werdt defelve te
verkleynen.

iCamarifcft-ÖOOm is warm, en droogh in 't be-
id)2

1-1' t

SCHAT DER ONGESONTHE'YT.


-ocr page 36-

J. V. Β Ε V

f;infel van den tweeden graed, afvagende,en door-
bijdende van krachten, met eenighe t'famen-trec-
kinge.Hyis een fonderlinghGeneef-middeltegens
de verftopte en verharde Milt, en de gebreken, die
daeruyt ontftaen. Waartoe de eerfte kracht heeft
het groen Sap.daerna de fchorfle van de Wortel, en
dan de blom, en de bladeren, ten laetften het hout·
uy t het welck fommighe Bekers laten draeyen, om
de Miltfuchtighe daer uyt te laten drincken.

( 3) Hier van kennen bequamelijck gemengde
Geneef-middelengemaekt werden,voor de Swaer-
moedigheydt, Ydel-hoofdigheydt,Kloppingh van
het Herte, ende dierghelijcke Gebreken, die haren
oorfpronck uyt de Swarte Gal trecken. DeKoel-
drancken kanmen maken van gediftilleerde Wate-
ren uyt
Violen, Bernagye, Buglos, Confilje de gfgn, ofte
Oujve-kiïvel, met Sap van wel-rieckende Appelen, ende
wat
Suyckgr, ofte de Syroop, uyt beyde beftaende.
Menkan oock nemen, als het in de tijdt is,de Bloe-
men van de verhaelde kmyden, met den Bloeffem
van wel-rieckende Appelen,ende laten die weycken
in lauw
Gerfle-water, en door-gedaen zijnde, men-
ghen dan daer een weynigh Suycker by. Van de-
felfde Kruyden, ende haer Wortelen kan mede een
Mey-dranck ghekoockc werden, voor de Grove en
Swarte Vochtigheden, Verftoppinghe en Swellinge
van de Milt, tot de vierdendaeghiche Koortfe, en
alderleySwaermoedigeSieckten. By exempel,
Wonels van Boom-varen, i οηςε.
van Buglojfe,
SchorJJèn van Wortels van Gappers,

•van Thamarifih-boom, van
elcx I loot.

Hnyve-kervel,
Hoppe,
Wrange,
Steen-varen,

Confilye degreyn,v3i;n elcx i handt vol.
Tefamen-gekoocktin
G^erfle tvater.wt een pint,en
dan daer by gedaendrie
Sticker, oüe Syroop
van Wel-ruyckpide^ Appelen.

Het XI.CapkteL

Σ ) Orooghen, dit met vemarmende kracht de
koude vochtigheden bereyden. (z) Ende hoe ψ
defelfde de Gemengde gemaeckt vperdefl»

(^)

WArme middelen komen infonderheydt te pas,
wanneer het Lichaem te feer verkouwen, ofte
met koude, ende ilijmerighe Vochtigheden vervult
is, Wt defe maken fommige goet, ende bequaem
bioedt/omnn'ge helpen de Rauwigheydt verteren,
andere ontdoen en verdunnen de overtollige ende
ffijmerighe Vochtigheden, fuy veren endebefejg
defelve tot uytlofinge. Van den eerften flagh « «fj
warm Voedtlel. het weicke, om dat het van goe
den Gijl is, de natuyrlijcke Warmte vermeerdei^
ende met eenen warme Vochtigheden vooft
brengt OnderdefeJvige heeft
mildt Wijn de eerfte
piaets,daer aenhet vleefch van Vo2eIen,ende Viei
voet,ge Dieren, Doren van ilorp-eyeren, Κοψ"'
Ρ fta^yen Maar warme
Speqery^, endedeg^en^,

li ii

dit wy terftont fulkn by.biengen,verftercken dooi
haer warmte de kracht, ende mgbeboren
der Deden, ende doen de
Rauwigheydt vercefe^·
Dan de verwarmende, diedoor de fijnigheyd^ van
haer Wefei, de dicke Slijmerigheden verdunne^
ofte de taeye fuy veren, foo dat> daer door drift''
gher werden, die bereyden tot het af-fetten, oflder
infonderheydt gerekentwei'

joffioito-mercli heeftfijn meefte kracbtin<Je
woneJ, daerna oock in't zaet, wert gehouden bcci
te wefen in den tweeden, en drooghin den derden
nln^ %verende. afvegende,en verdun-

r.n S M-^^ ycritopihcydi der Ade-
^ri^^rf de wL·en. Dan hei«

ierhfden genen, die de ValJende-fieckte οπ-

derhavich zijn, door een byfondere eygcnfch^ê''
]>ick
SmeonSetk fcbrijft. k al is't, dat Ga/enUf,en
hem, volghende Jacc^mus, daer teghen zijn, foo werr
nochtans anders door de ervarcntheydt bevonden.

υΤί'κ'' die de gemelte Siecktf

hadt hebben, en al aen de beter handt zijn,in de/f
vige door het gebrnyck w^n hffrouw-Mtrck wedef'

om vervallen Het doet oock fwangere VroUWen

het iiSpSe?

©etoriipe is heet ende droo^^h in den tweede"
graed, dan noch ftercker in 'tZa?t. Heeft een ver-
dunnende, en openende kracht, verweckt de Ston-
den, ende het Water, opent de Verftopcheydr, ende
doet de Windenvervlieghen. Verfch gedronckcn,

©enchei heeft fijn meefte kracht

in 't zaetcn α
wortej, fo veeJ, dat hy, na't oordeel van
Galen^,^^'
"eitkan werden heet te zijn in den derden graed»
maerdroogh alleenin den eerften;
endedaerom,
leydt hy, kan de Venckel Sbch doen groeyen, het
gene niet en foude konnen gefchieden, by aldien
Jeerverdrooghendewas. Dan bet
kmydtfdveen
vaJt loo heet niet· ' - "'-''«r te

doenrijfen, ende.........

pock doen de wortels ende het zaet, ende daer-en-
" " van Lever»·

I ί

t!'

,de was. Dan het Kruy--;
:, ende is feer nut om het ^
't Graveel af te Het we^^^

.... .. w.rcels ende het zaet, f lever.
boven openen fy alle Verftoptheydt van ^ ^^
Milt, Nieren,ende het ander inghewant^^ i„.


-ocr page 37-

^ i^mpingen in denBuyck beter, en fekerder als de
fi ii Saende, hier van is dit veerfken, 'twelck feker
in fijn leven gemaeckt heeft,
ÏShit
fienicuH refemt JpiracuU culi.
jPliOOp is hier een teer ende kleyn kruydt, dan
lanJk" Oofterfche Landen ongelijck hooger, en
lodin ] ''c Elle. En dat is't, aen wiens ftam de
aet r ^^P°"gyeftaken, als fy onfen Heere aen
■^,o„V"ys>uytfpot,]aefden. Wantde Cruy9en en
"«en loo hoogh niec, ghelijck fy door de banck

k, (2·) ghelijck fy beyde

°'aderen ^^"dt waffen. Onfen Ηφορ, wiens
fijnen ^f"ghebruyck zijn, wijit wel uyt,
k tp . bitteren fmaeck, heet ende

du^^'^'en m den derden graed , daer-en-
^'.ftaeti^^^^deelen. Sijn voornaemfte kracht
fliimJ ^feverdunnen

l'^^^d.v'l^f ƒ ende droogh in den tweeden
r^-makpn J^P'^'^^y^ende , door-drijvende, ende
Sy verilercktdeMaegh,€n
, '"den, die "5^elve verteren,verdnjh de fuyre
v^'ie opgeworpen werden. Suy-

^«wecftH^ï^i^en van Longe , Leven ende Milt.
«eMaendc-itonden, doet Water lofcn,

jaeght het Graveel af, geneeft de Gele-fucht. Ende,
om in 't korte te begrijpen, is nut en dienftigh,om
alle verftoptheden te openen, het zy dieinet, ofte
fonderKoortfe zijn. Maeris evenwel fonderlingh
ghe-eygent tor de Gebreken van 't Hooft, die uyc
Koude haren oorfpronck nemen.

IBalCOÜe is met bladt, en zaer,heet in den twee-
den, en droogh in den derden graed,fijn van deelen,
en bitter van fmaeck,ende derhalven krachtigh om
Lever,Milt,ende de Lijf-moeder te ontfluyten.ende
te fuyveren. Mae·? doet infonderheydt de ilijme-
rige Vochtigheden uyt de Borli lofen. Dan
Diofio-
rida
, meent dat fy de Nieren, ende de Blaes be-
fchadight.

Al defelfde krachten heeft de^tOec0aiS/ die
alleen met fijn bloemen in 't
ghebruyck komt, is
warm,en droogh inden eerften graed,wat t'famen-
treckende,en matelijck biiter,waer door fy afveegt,
fuyvert, opent, ende verfterckt.

«©rcgo heeftin fijn bladeren, cn aeï-wijfe hoof-
dekens, een verwarmende en verdroogende krachi
tot in den derden graed j doorfnijt en opent alder-
hande verftoptheydt, is derhalven nut, en bequaem
voor degene, die aen eenquelligen Hoeft gaen, die
met Gele-fucht, met Milt-fucht gequelt zijn,en die
de Lijf-moeder op-gheftopt is. Helpt oock een
rauwe, en walgende Maegh.

€a!amintöe/ infonderheydt de iSecsÖ-Cala^
mintöe/ is in den felven graed, mede afvegende, en
■ doorfnijdende, opent alle verftoptheden. Sy ver-
teert de dunne Vochtigheden, en verdunt dedicke.
; SethetWater,endede Stonden af, fuyvert deGele-
. fucht, ende de Aemborftigheydt. Dan is de fwan-
gere Vrouwen Ichadelijck, door dien fy de Vrucht,
't zy van binnen inghenomen, ofte van buy ten οβ-
gheleydt,af doet fchieten.

^Olepe ftaet oock in den felfden graed van hitte,,
ende drooghte, is dun van deelen, waer door fy de
dicke en ilijmerighe Vochtigheden verdunt; is wat
bitterachtigh , waer door het de taeye fuyvert.
Trecktde dickeFluymen uyt de Longe, ende de
SwarteGal uytdeMik, fetde Stonden endeNa-
gheboorte af, bedwinght de Rauwigheyt, en Wal-

,ginge van de Maegh.

(Cööm verdrooght en verhit al mede in den der-
den graed, doorfnijt geweldehjck, en fuyvert al het
lngewant,infonderheyt de Longen,ende de Borft.
Verweckt de Stonden, maer drijft de Vrucht af.

CÖaniCÖ?PiS is al by-na op den felfden graed
verwarmende, en verdroogende, en krachtigh om
de dicke, en taeye Vochtigheden door te fnijden,cn
te fuyveren, dc verftoppinge des Ingewants te ope-
nen,het Water, ende de Stonden te verwecken, de
Milt-fucht te ontdoen, ende te genefen.

drooght in den derden graed, en
verwarmt in den tweeden^heeft de eyghen kracht

(ίί) j. vaö

SCHAT DER ONGESONTHEYT. 29

ii,

I I


-ocr page 38-

SO J. V. BEVERWYKS

iii!

van Chamedrp, en is fonderlingh bequaem voor de

Ge!e-fucbt,endeGicht.

mgee/ ofte jBeehrappe/ heeft haer kracht in dc
wortel.en't zaec.is warm in den tweeden,en droogh
in den derden graed. Is feer fuyver-makende.waer
door het Lever, Milt,Nieren,ende Lijf-moeder van
onreynicheydt ontlaft. Want het geneeft de Gele,
endede Milt-fucht,fet vee],endickWater fterck
£f) verweckt de Maent-ftonden. En is overfulcks
een fwangere Vrou ieer fchadelijck.

Kleyne ^aUtorpC/ wert gebJayckt in de blade-
ren, en bloemkenSjdie droogh en warm Kijn in den
tweeden graed, met een uytmuytende bitterheydt.
Sy openen de verftoptheydt van Lever, Milt, Nie-
ren, en Lijf-moeder ib geweldigh,datfeoock, doch
dooronmatigh gebruyck, Bloedt af-fetten. Waer
over die Bevrucht zijn, haer van hec felfdc moeten
wachten.

De wortel van (iPentiane is warm, en droogh in
den tweeden, feer bitter van fmaeck. Suyvert, ver-
dunt, opent, endedoet vorders al dat de
Sanmie, en
noch veel krachtiger.

(2) Hier uyt kanmen eenige gemesgde Geneef-
middelentoemaken.omde dicke,taeye,enflijmerige
Vochtigheden te bereyden,en fware verftoptheden
te openen. Gelijckby exempel het volgende juleb:
N. flater van Η^βοορ,
Vencliil,

Betonye, van eicx f oneen.

SuycJ^eryOÏtSymp van de verhaelde^uyden, 5 oneen,

Olj/e van Swavel, fo veel droppelen als noodich is
tot een aengename riniigheyt.
Een Mey-dranck kan aldus bereydt werden,
N.
Tf^ortels van Vrouto-mercky
Peterfelye,

van elcx iloot.
Bladeren van Hyffoop,
Betonye,

Orego, van elcx i handt vol.

T'famen-gekoockt ïnMede toteenpinte,en dan
door-gedaen.

De kracht van de warme Kruyden ichiet fuy ver-
der en ftercker in de Mede, als in Water,hetwelcke
door fijn koude defelvige wat tegen houdt.

Indienmen den Mey-dranck wat fuyrder, ende
meerder door-dringende begeert, foo machmen de
c i r"? ^^^ui^en laten weeckenin ftercken^;^^·
r" cl i krachtigher wefen, indien het

heeft de Mee-mml, Malrove.Calarnmhe.ThijmPoley,
oiK^antope : maer onliefFelijck van fmaeck, ende
ghevaerhjck vooreen bevruchte Vrouw. Dit kan
's Winters fo wel, als des Somers ghemaeckt wer-
den, alfoo warme Kruyden ghedrooght zijnde van
haer volle verwarmende, doorfnijdende, en fuy ve-
gende krachten niet en verliefen. Behalven dat hier
noch byghedaen konnen werden, het Zaet van

i:. 1

lïi

Anys, Vnuwrmrck,, Peterfelie, en Vettckel, ^'^^'^^fli^de
gheheele jaer door heeft, als oock de ghe® ^fgi je
Syropen, uyt het Sap,oft Af-fietfel van de verPa
Kruyden gemaeckr. ^^,οΓ'

Indien daereen feer verdunnende, en "-^P. (ejve
dringende kracht vereyfcht wert, fo dienen "
ghefoden te werden in een af-fietfel van "ρ^ρ^^η
voornamelijck in koude fieckten van r^^hte

•it^n.'.v... — c fach^®

lidtmaten: enfulcks (midts voorgaende ec

Purgatie) met fweeten, indien hetgebrecR.
en niet diep in 't Lichaem en is. Maer jjole"
verouderde verftoppinghe in 't Ingewant ν .
leydt.dan en dienter geen fweet
verwecKt.

Hec XIL Capittel.

(l) Op vpat manier e de pureer endemiddelen ^J Jj^

ven. (2) Wekke de Gd, (^) ^^fueétti
(4) de Slijmerighe, (j) de Waterige vochng»^^^
df'fetten, {6) endewdcke doen kahe«'
van defelvtge Conferven en Tillen,
(9) Cljfteren,en (lo) Tyranck^ngernaekt

Na dat aenghewefen zijn de Middele"'
Vochtigheden onfes Lichaems, ^'^.^fL siii

als koude, wel te bereyden, foo is nu tipt ^ ^

oockby-brengende gene, die defelvige. a.^^jle

reydtzijnde, uyt den lijve drijven,endea»
onfuyverheydt wech-nemen. De Middeie"'
Lichaem eeniger wijfe van bovenen, ""^/^„nthey'^
ren ontlaften,doen fulcks door eenige gel^g ^^^^
van haer StofFe, ofte door eyghenfchap ν
Wefen, ofte door beyde.
Door kracht van ^^
alleen, maken al verfachtendeden .^vpel^'

0!ye,er\deBoterMaluffeyio!en,Fntymen,Soete»ïL·^

ende diergelijcke: dewekke, alfo fy met en η ^^^^^
eenige eygenfchap van Wefen, ende „ock

de Purgerende middelen niet gherckent ί ^^ick
niet
Lauw trater met Olye ghemenght» „qcH
nochtans doet braken. Ende de j^j^r.y-

ghelooft door haer toe-trcckende kracht ^ ^^ ^^^
nich vochtigheydt uyt te periTen: ^^^f
niet fien, dat fulcks veel om het lijt ' ygben'

fettende middelen, die door aengheboren

fchap, eenbyfondere Vochtigheydt ,-Κ^-

ken, doen lofen, ofte door Braken,oite ci" . ug
mer-ganck. Het Braken verwecken
- ■·■ - Is
van Melde, ende de Schofn

die

flappelijck, als Ü^aet


-ocr page 39-

31

^^ SCHAT DER ON

fotnmighe facht, fommighe
ftetcliaf f^^^wertfacht afghefet
άοοχ Rfiabarber,
^ooT Scammanye:
de Slijmerige
"^"fbith^ ®atelijk door Agaricm,gc\f/édich door
doot Se F, ^Pfol: de Üwarte gal, fachtelijck
de
"^y'''<i^en,moeyeliick dooxSwan ^iefkrujt,
doorjvj^^'S^'Cnde dunne vochtigheden flappelijck

^"«ceo/^ ΛΛ S^weldig door GumgamminMe^eon,
tieftaet"" · ïiet onderfcheydc van defelvïge en
Οοςίζ alleen in de kracht, en werckinge, maer
ter fo ^ , maniere van wercken. Want al is't, dat-
de tijgj
^^^kabarber was,dat gelijcke krachten had-
«iet pgw
" weynich Scatmnonie, foo fal het evenwel
een maniere wercken; en
aerc, « vennenichvuldicht,en kan den

nature van de Scammonye nietnavol-
Vvef^p e ^ """"^'i/^'^OSwcyntch daer van mochte
gen. den aert van
de Bi^^baYbernktkxï]-

'bycfbehalven de gemeene, fo is in elck noch
^'"den " · eyghenfchap, die in een ander niet te
<len, of g'l'^dewelcke uyt de Schriften van de Ou-
<ien_ [j. d ervarentheydt moet ondervonden wer-
Γ® ^oorte flap zijnjfetten alleen af uyt

Ichey]^^ P'aecfen, deMaegh, Darmen, Darm-
geweijjf ^^*^··· ®"Milt: die ftercker zijn.trecken met
^ïndeVo^'^y^'^gelegene plaetfen. Vorders.gelijck
Α fuv êheden.fo moeter oock op de Deelen,
aert υ zijn,acht genomen werden,volgens
{^ecfew i:Geneef-middel,het welck.gelijck het
"et over-een komt, foodoet

®ethet Deel, dat te fuyveren is. De
^e net
Hooft, de Cafftafifiula de Borfl, den Aloc
den B^abarier de Lever, de
^oorey^f Mi/i.de
HermodaHilen de Gemichten,
Ne kracl· j ^P toeghedaen, waer mede fy oock
'^«rclcer, ^ (trecken,ende uyt defelvige

^"■^erfrl·, 1 · Dit is in't gros de kracht, en het
^elck^p^ydt van de Afdrijvende middelen, het
> m't byfonder fullen vervolgen.

^ Middelen, die de Gdfityveren,

ft krulV® die uyt de Lucht op boo-

"=fteenen,en d'aerde vallende,ineenige
J,een Pj
."'•cmmelt. De befte is, die in CaUhnen
""^«thev^''"^ van'tKoninghrijck i^apels) valt, in-

u^Hedr^^P 'ie bladeren van de Boomen; de-

5· yne vlft te kennen is, datfy bettaet uyc

. lu n^f" doorluchtige greynen.gelijckende

^^edeni ^'Wit,.enlieöelijGkvan fmaeck- De
^tfatne^ de ghene, die van de tacken

grove ' derdt, die van de fteenen, Defe

%ght ins ^"^^''■"^^efter Chriftoffelvan Vega, ghe-
•^paengien yet g^fien te hebben,he: wekk

GESONTHEVT.

foude ftrijden regens 'tgeneGalems, en alle andere
meenen, dat de
Manna, gelijck wy gefeydt hebben,
„ foude wefen een Hemelfchen dauw. In het jaer
„ (fchrijfchy) x^^z. endede twee volghende.is ia
„ de Somer op vermakelijcke plaetfen ghevonden
„ veel fchoone, en fpier-witteM4«»^op de Wilgen,
„ die Suycker-foet was, ende van een yegeiijck, die
«begeerde, van Boomen, ende fteenen verfamelc
„werde. lek hoorende van mijn Meefters, dat het
M4w«4 was, ginck 's morgens vroechinde Maenc
„ van julio, met eedi'^he vrienden daer na toe. Wy
„vonden een groote vergaderingh van kleyne
„ Byen, in ghedaente van lijvighe Muggen, die drie
„ vier openingben in bet lijf hadden, uytpuylen,
„ daer eenighe kleyne witte droppelen uytleeck-
„ten, ghelijck eenen dauw op de bladeren leggen-

„ de, &c. . , „

■ Manna\% ghematicht, ofte warmin den eerften
graed, verfachtende, ende fachtelijck fuyverende,
fet de Galachtige vochtigheydtiacntjens,en fonder
eenighe verfwackinghe af. Derhalven kan fy wel
kinderen van twee jaer, ofte daer onder,ingegeven
werden , tot twee drie draghme in wat Uerften-
water, ofte Hoender-nat: in volwaffene en zijn drie
oneen nauwlijcks genoech. Dan alfo de foetigheyt
dickwils in Gal verandert, foo is beft, dat de
Manna
gefmohen wert in een af-fietfel van Thamarinden,
luyre Pruymen, ofte diergelijcke.

Het Morgh, uyt de verife ende niet rammelende
Pijpen van CaflTia getrocken, is warm, en vochtieh
in den eerften graed,vcrfacht de fcherpigheydt van
de Gal, ende den brandt van de Koortfen, maer
verweckt winden, waerom datter gemeenlijckwac
Anijs-zaet by ghedaen werdt. Set in de kinderen
fachtjens de Galachtige vochtigheydt af, ingegeven
tot anderhalf draghme i in volwaifene tot i once,
ofie anderhalf. Wert bequamelijck om de ghebre-
ken van de Longe ende borft te verfacfaten ; maer
is ondienftich in een fwacke, ofte walghende
Maegh.

De .djamartnïïen zijn fuyre vrachten van een
Indiaenfchen Boom, den Pruym-boom gelijcken-
de. De befte zijn de gene, die uyt den fwarten wac
na de rofachtige verwe tfecken, vcrfch ende facht^,
met veel fenuwen, en vefelingen,vet,en rinfachtigh
van fmaeck. Soodanige verkoelen en verdroogen
tot by-na.in den derden graed,. ende fetten de
Galachtige vochtigheydt fonder moeyelijckheydt
uyt den lijve. Derhalven is haer af-fietfel ,een nut en
aengenaemdnncken in alderhande Koortfen ende
Geelrfucht, verOaet den Dorft, verkoelt de Maegh
en Leverj.en bedwinght de hitte en fcberpigheydr
van de Gal. Haer Af-fettende kracht is fo weynich»
datfe niet eenS, maer dickwils moesen
ghenomen
werden.

De bleyck-roede ©Jöbencp-rofin/zijn warm en

droogh

iiilt

MM


-ocr page 40-

j

32 J. y. Β Ε V Ε

droogh in den eerften graed,bitter,afvegende ende
openende. Haer Sap,ofte Afweeckfel.metSuycker
gemenght, ofte tot Syroop gekoockt, doet de Gal,
en Galachtige vochtigheydt feer fachrelijck neder-
facken, te weten, die niet vaft,maer aireede los en
gereedt leydtjderhdven wertin defelve gemeen-
lijck, by de Apotekers
^habarber ( waer na de Sy-
roop dan oock haren naem treckt van
Symp van
J{ofenmeti(habarber)
geweeckt.om meerder tewerc-
ken, en is bequaem om met fuy^e Wey in te geven.
Dienen eyghentlijck voor vertópte Lever, Geel-
fucht, beginfel van Water-fucht ende langhdurighe
Koortfen: dan zijn ondienltigh voor Swanghere
Vrouwen, alfoo fy de Aderen dickwils ontfluyten.

ïSÖaBaïÖW/ die vattin wefen.ende van de melu-
wen niet doorknaeg;^hten is, verwarmt ende ver-
drooght in den tweeden graed, is bitterachtigh van
fmaeck,in fijn dicke deelén tTamen-treckende ende
verfterckende, maer in fijn dunne, fuy verende ende
af-fettende. Derhalven moet hy daer toe met feer
■weynich Caneel ineenich nat, ofte af-fietfel, ghe-
weeckt, ende dat
door-ghedaen zijnde, om fijn
drooghte te matigen, met eenige Syroop vermengt
werden.
Hy is een nut ende feker Geneef-middel
in alle jaren. De jonghe kinderen hebben genoegh
aen hes af-fiedtfel van een ofte anderhalf draghme,
de volwaflene mogen wel komen tot een loot ofte
ander-half. Hy is, feydt den Arabifchen
Mefve,
eenfachte, ende uytnemende medicijne, die alle
deughden heeft in eenenaf-drijvenden dranck. En
hierom werthy oock een byfonder Geneef-middel,
ende 'twelck byal het Menfchelijcke geflacht alle
eerbiedinghe weerdigh is, genoemt van den Spaen-
fchen
ΌοΆοτ,Chrifieffelvan Cofia. Hy fuyverc ende
verfterckt eyghentlijck de Lever (waerom hy oock
by de trefFelijckfte Geneef-meetters genoemt, is de
^ielvan de Lever) opent alle der fel ver vetftoppin-
gen, ende ontdoet de beginnende verhardinge, ge-
neeft de Geel-fucht, fuy vert mede en verfterckt de
Maegh.ende fulcks fachter als Aloe. Maer en treckt
de quade Vochtigheden uytgheen vergheleghene
plaetfen, en daerom en is hy fo bequaém niet voor
ftercke Luyden, ende in dewelcke grove Vochtig-
heden door nauwe wegen moeten gehaelt werden,
als oockomdat hy na het af-drijven wat t'famen-
treckinge achter laet, waer toe infonderheyt tegen
is, dat hy geheel ingegeven wert. Ende dat is even-
wel feer nut, ende dienftigh voor Braken, Bloedt-
fpouwen, en Buyek-loop, te weten, een half drach-
me van t Poeyer tnet Weechbre-water ingegeven.
Dit laetfte en foude het verfchil niet raken, ofmen
oock dragende Vrouwen Rhabarber foude mogen
ingeven. De gemelteMefxie was van dat gevoelen:
maer wefdt daer over berifpt van den Hoogh-
duytfchen Doólor
Fuchs, als of het af-trecken van
de Galachtige vochtigheden niet en konde als mee

i; (

R w y Κ s

eenontroeringe,de Swangere Vrouwen ^gcbt
zijn : dan het gevoelen van
Mefve wert wej
voorgeftaen van den Italiaenfchen Kruyt-be ^^^
ver
Matthiolm, ende door reden (alfoo de t ^^jger,
treckinghe, die wy ghefeydt hebben dat t^eV^'
voor foodanighe dienftigh is)

endecrvarenu'w^lc

ghenoeghfaem beveftichr. .4en d'ander zyo
hier noch een ander verfchil in 't Poyer, het
fommighe Geneef-meefters in den Buyck-jo F
rooft ingheven , waer door de af-drijvende κ ^^^^
foude vermindert, ende de t'famen-trecken ^f,.

meerdertwerden,ftreckende om de Darmen

ftercken. Maer dit wert teghen-gefproken va

Franςoifchen Dodor B^ndeletim, die beter ac > ^^^
het eerfte af-fietfel uytgegoten zijnde, en da ^^^
derom geweeckr, dat tweede gebruyckt w^f
tegen hem,als oock tegens den Portugijfc»^ ^
m, ende den Fran9oifchen HoUerhn, konnt ^^ i^o
den Spaenfchen
Pereda, fegghende, dat iV
door eenkleyne reden tegens den g^rooiten ^^^
barber inghenomen zijn, alfo het weynich J'^^^gijc
geenen brant na en laet,maer het geweldig"'
de ghedaente van een dinghen kan verand^e »gj^.
lijckmen fiet in gebrande,en fwarte Gal,in rv^
Tot beαL·ιyt,in Galachtige, ofte ander B^Ji^^;, oft®
iifer weynigh aen gelegen, ofmen het op " e
d'ander manier doet: maer

hetrooftenmoeih Κ

ghefchieden in een papier, gelijckmen den ^
drooght. Evenwel is beft dar in de"

gheen van beyde inghegeven wert, gelijck ν
gemelten fz/c/cl) oock wel aengemerckt is- ^pvan

2tiOC/die wy gebruycken,is het geronnen ^
feker Ooft-IndifchKruydt, mede foo gf ° 'daef
hecGriecxna «λ;, 'twelckzout beteycKe"^^^
het geerne mede befproeyt wert, als „ pet^f
Zeekant waflende, ghelijck den Italiaenlc" ^^j^jg..
fchrijft, ofte om dat het uytwendigh „t d^-

heydt fchijnt te hebben, als Lobel nieent: J
het oock in de Woettijnen waft,
Portugijfchen Dodor G^i-fMJ '«^Orw . gbe-

jaren in Indien Medicijn van den νίξε
weeft is. CTlinftS'

Aloë moetverkofen werden, die luyvejj^s-gbe-
rende,uyt den roflèn, ende vaftis, de Le ggnit:
daente gelijckende, en
d^crom Hefatica g jggijn»
ofte om dat fy
ghelooft werde daer toe nui^^ j^n
gelijck oock den Italiaenfchen Marnrduh ■ r^^^^i
üuytfchen
Fuchfms foecken te bewerei^ " j^^^be-
wert wel te recht mifprefen vandenMo
leerden
Scalker. Die, feydt hy, Exejct^^^ht
ontkennen, dat de Lever dcor den .Aloe befiha.p
Kijn waerdich dengeejfel vm ƒ

fulcks nu in veermhjaren ondervonden, endsond^ jg

vele 9enefen,die'tgebruyckltialyckbekomen <t ^ jn|

treflilijcke Geneef-meefter van «ule" denj^
van Vranckrijck, ïerneUm gheeft reden,


-ocr page 41-

^ SCHAT DER ONGESONTHEYT.

dun^^" ^'^hadelijck is, om dacfedesfelveteereen
Veel f L εη door haer bitterheyt, en fcherpte al :e

i&apt.enopHadt.

den p- ^^ in den tweeden, en droogh in'den der-
^•^sec^ i Wac t'farnen-Ereckende, ende bitter van
lighe^ ■ galachtige, en flijnserige Voch-

ΓΛ^^*^ langhfaem , eninfonderheyt uyc de
O ^^J^ttJeiij welcke Deelen fy al iüyverende
hetgjj^'-'^^tetideineteenenverfterckr. Men mach
bctej f "^wee drachmtn. üan het is

tVetck;'^ , in dewelcke fijne traghe

iJiiddel"^^' fcherpigheyt door de by-gevoeghde
ginge η Verbetert wert. Helpt eygenilijck de Wal-
ItigeJ ^^wigheyt, en de gene, die de Maegh of't
tnet vele rauwe Vochtigheden overladen
iefeiyj®'·^"' ^^UiJe, en vochtige Licfeamen ; want
lenus fhgenoegh op. Dan, gdijck Ga-
ievej 1 ' treckt naulijcks yet dat boven de
opent alleverrottinge,enbederffeniire;

<lat het cT Δ verftoppinge, en dat foo geweldigh,
itiotiijgL ^ Aderen fchtapt en door vee! gebruyck haer
Oocij de opent, dat fy bloeden. Waer door iy
«et3pj.^aent-fl:ondeu verweckt, en voornamelijk
bw dat fy feer fchadeüjck is voor de gene
■iiet Sp gouwen, ofte anders quijt werden, en die
^tilangsgequelt zijn. hn daer van had ick
^^^oor ongeluck gefien,in ièker loffrouw,

^nderha Apoteker,fwanger,en de Speen

zijnde, pillen van Aloë ingenomen liad,
Heen " Ainbeyen foo hoogh opiwollen, dat ly
•^ifdrao-f c P'i" te fullen berften, en gevaer liep van
° Aloë feer fchadelijk is voor Bevruch-
gro ^ kinderen,en oude luy den,die

Γ " by 'Vergadering van overtollige Vochtighe-
"^iet eetf'^^" bebbeiuenom defelve reden en dient-
■^CaihH iieece,drooge,cn dorre lichamen.

F'^^yend is een kruy t de PTinde feer ghelijck,
'^y'ck in. . en
Amiochyen, heeft alleen ghe-

^Jitutfi ph*^ Ρ fijnen wortel, gemeenlijck Dia-
^rabif^-Ll^^noemt, het vvelck by den Prince van de
,
aI ^^nees-meefters Avicema, gheftelt weit
i^a de ge cien derden graed, daer in hy oock

1 oiffpn t'ernelm, en andere gevolght werdt.

't Ooion^iK wil't veel eer geftelt hebben on-
fr ^^ ^atelijken werme, en drooge din-

, " 'inaken, feyt hy, en kan men daer in

^«fden . ^"'ge hitte op de tonge gevoelen of gewaer
fve'rJ dattet by eenigh nat, ot ander

. zijnde,'t felve geen bitterhey t ofte

f il^^^achH ' εη 'ieelt. Treckt de galachtige en
Λ ^ otitft V ochtigheden met groot ghewek, en
J'^^'ilveSg^ uyt het gantfche lichaem. En is

"""en η Α ^ gaiiiiuic utuAv."·. x^n «

'^cke l^üvH voor kinderen, voor oude, en

die epn k ' iwaneere Vrouwen, voor de
^^'ge Skckr Koortfe, ofte eenige andere

''ce hebben: maermoet alleen gebruyckc

werden by den genen, die fris.en fterck is, en veel ai-
treek van doen heeft. Men mach evenwel vorder-
hjck een weynigh fomtijts vermengen onder eenighe
ilappe middelen,om haer trage kracht wat te wacke-
ren. Dan de ghene die het alleen ingegeven kan wer-
den , die mach wefen van fes aes, ίο*? twaelf, doch
evenwel te voren verbetert zijnde,het welk gefchiet,
dat'et eeril gekookt wert in een fuy vere Qjee-appel,
uytgeholt zijnde, met wat Olye van foete Amande-
len, en een vvey nig Maftick, of go'mme Tragacaath.

3· iJ^idüden die de Swarte-gd
af -

^ena is werm, en droogh in't beginfel van den
tweeden graed, doet haer werck door de bladeren,
en blaesjens met het zaet. De Genees-meefters, en
Kiuy t-befchrijvers en zijn niet eens,welcke van bey-
de de meefte kracht hebben. Den Arabifchen
Mefve
fchiijftdietoe de blaesjens,hauwkens,ofzaet-huyf-
kens, en wert daer in gevolght van
Fernelm,Brafavi·^
lm,Sylvim,tnFuchfm:
maer teghcn-geiproken van
Manardm. Dit ghefchil kan aldus gheilicht werden:
De Hauwkens van de
Sme, diegedrooght bewaert
werden,zijn tweederley. Een dat al op fijnen ftruyck
verdiooget was, daer fwait, en niecigh zaet uy t ge-
nomen wert, het welck geen, of leer weynige kracht
heeft.Het ander wert voor fijnrijpigheyt afgemaeyt,
en is dick, fwaer, ende fappigh, het welck men op
matten in de fchaduwe drooght. Indien
Mefve, en
fijn navolgers van dit laeifte Ipreken, foo hebben
fy
gelijck. Maer alfo iulcke Hauwkens feer felden in de
Apoteken gevonden werden, en dat fy ook veel win-
den in den buyck verwecken,ende krimpingen in het
lichaem maken, fo is 'c beft datinen de Bladeren ge-
bruyckt,in welck gevoelen occk fteken den Italiaen-
fchen
Mlopius, enden Fran^oyfchen UiKatdus, te
meerder, alioo de af-drijvende kracht beltaet in de
fappige ftofFe, en dat die meeft is in de Bladeren,

De Sene-bladeren zijn wat bitterachtig van fmaek,^
en afvegende van krachten. Setten bequamelijk ai
de verbrande Melancholye.de Gal, en dick Slijm,niet
terftont uyt de vergelegene plactfèn, maer infonder-
heyt uyt deMiit,daernaook uyt'et ander Ingewant,
en het Derm-fcheyl, daer de vtrgaderingh is van al-
le onfuyverheyt.Derbalven zijnfeeenbequaem mid-
del voor verouderde Koortfen , Swacrmoedigheyt,
Laferye, Schorft, Vallende-fieckte,en voor alle On-
fuyverheyt.Scherpé ook de finnen,verheugen't hert:
dan maken veeltijts Krimpinge,niet fo feer van wint-
achtigheyt,maer om dat de vaft-klevende endikwils
fcherpe Vochtigheden niet en konnenfonderpijne,
ofte moeyelijkheyt afgetrocken werden. Is evenwel
nimmermeer bevonden,dat fy de Dermengefchrapt,
of bloet verweckt hebben: maer fetten fachtelijk af,
mee geenderhande hoedanigheytbefchadigende, be-

(e) halve»

■'il··
IJ·

I ! >.

■ I

; li


-ocr page 42-

Ε R W Y Κ S ^^^

34 J.V. .Β Ε V

halven datfe de Maegh wat vetfwacken,gelijk Mefve
fchrij fc,en derhalven noodigh hebben dac daer by ge-
voeght werden eenige dingen,die de Maegh konnen
verftercken, de Winden verdrij ven, en de trage werc-
kinge wat doen wackeren,gelijck daer zijn Gember,
'Caneel, Anijs-zaet, ofceSpijck j en die al veriach-
tendena beneden leyden, gelijck yieyfch-nat,Pruy-
inen, Rozijnen, Injuben, Violen, Heymft-wortel,
Boomvaren, endede Syiopen,die daer vangemaeckt
werden. En al is 't d«t
Menardus, en Mmhtolus voor-
geven,fo verre van daen te welen dac de
Sene-bladeren
zouden verbeteringe van doen hebben, datfe eerder
door hare dioogendc, en t'famen-treckende kracht
4e Maegh verftercken : So wert evenwel defe mee-
ninge met vele redenen by
Lobel wederley t, als lelfs
oock door de dagelijckfche Ondervihdinge.

Het gebruyk van de Sene-bladeren en is noch kin-
derê,noch oude luydê.noch fwangere vrouwen fcha-
delijk.Wert ingenomen in poeyer
lOt een half loot ten
hoogften; in't afweeckfel van drie dachmen tot fes.

Ifiieii-JitUpt / te weten , de wortel, is heet, ende
droog in den derden graed. De
witte Niefmtel doet
braken, maer met fchrickelijckgewelt, en vreefe van
ftiGken,door fijne fenijnige hoedanigheyt.Derhalven
is beft dat hy uyt het lichaem blijft. Maer de
fwane
^iefwonel
treckt de Gal, infonderheyt de fwarce, en
de taeye Slijmerigheyt in de Dermen,niet alleen uyt
bet Ingewanr,maer lelfs uyt de Aderen,en de Herfiè-
nen,Derhalven kan hy dienfUg zijn voor de Laferye,
Cancker, Quaetfeer, Vierendaegfche Koortfe, Me-
lancholy, Dulligheyt, Hooft-draeying.en Vallende-
fieckte. Evenveel is foodanigh afdrij ven feer inoeye-
lijck, ende ichrickelijck, ende en moet in geen kinde-
ren,noch oude, noch fwackeluyden in't werk geftelt
U'erden: maer alleen in de alderfterckfte, als de noot-
fakelijckheyt van een hartneckige Sieckte, die voor
geen andere middelen en heeft willen wijeken, lulcks
ten hooghften vereyicht. Infodanigen gelegencheyt
mogen de fchorifen van de wortels geweykt werden
Van een icferupel tot een drachme, of in Schapen-nat,
ofte in Mede, ofte in Gerften-wacer,endoo)gedaen,
ingegevenjdoch evenwel niet alleen,maer met andere
iachtér middelen vermenght. Infonderheydt het
poeyer niet op fijn ièlven, op datter gheen treckinge
van fenuwen, ofte andere fwarigheyt verweckt en
werde. De Italiaenfche Hiftory -fchrijver P.lovius
verhaelt van den Qardinael van Pavyen, dat hy noch
jiiet out zijnde, geftorven is, om dat hy 't felfde,door
raet van een Quackfalver, voor de Vierendaeghlche
Koortfche Jngenomenhadde.

4. tJHiddelen ,clie de Slijmerige Vochtig-
heden af-dnjven,.

js een manier van Boom-campernoe-
lyen, waflende aen de vermolmde Lorck-boomenj

voor het befte moet ge keurt werden het
fte,en breuckfaemfte. Is werm in den cerften,ctro ^ ^
in den tweeden graed , tot
vele gebreken ψΨ
waerom bet oock eerrij ts
Medicins des bujwp" ^^^
den Philofooph Democmm ghenoemtis. ^^^
door-fnijdende, afvegende, fuyverende, en
kende kracht. Drijft af de flijmerige Vochtigne ^
daerna oock beyde Gal.infonderheytuytdeMai^.
Derm-fcheyl, Lever, Milt, Lijfmoeder, en Long
wekkers verftoptheden, en daer uyt fpruytende
ouderdeSiecktenhetwech-neemc. Dan e<i

flapper uyt deHerffenen, Senuwen, Gewrichce^

uyterfte Deelen,alib het geen grootekracht enn^^^

Is ièer tegenftaende van Imaeck, en de bef'

genaem ^ wert daerom ir.et Wijn,daer wat Gen
of Nagelen, ofte Spijck in geweeckt isgewee»' ^
kleyne kocxkens of pülekens gemaeckt. Toe P?
wert het ingegeven van een drachme tot twee,
fiedfel ofte weeckfel van twee drachme tot ^
vijf. Maer alfo het te veel uytgeeft, ende
ftaende valt, fo is beter dat het niet alleen g^^^ jjn,
en wert; re meerder om dat bet alleen geweekt
de,weynig of geen afdrijvende kracht in't nat
ο . ^^^

g&ik,geli]iiMaJfarias ook getuygt bevonden je ^^^^

ben. Anders is :t een geneelmiddel dac longs,
Oude, die noch niet ftok-out en zij n,als o^^^r ,^
Κγ^
geie Vrouwen, indien de gelegentheyt van de ut --
liilcks mede brenght, ingegeven kan werden. j^^jg

CurbittJ/te weten de wortel van een
fapgevendeKruyt,aifo genaemt,wertvoor bet ^^^^
gekofcn die wir > ende gomachtigh is (^ Qghc
fias van Ona die keur los ftelt) verhit en v"""·" L·,
in den derden graed. Treckt met alleen de dunn^^^^^

merige Vochtigheden, maeroockdedickeen ^^^^

uyt de Heriiènen, Zenuwen, en Gtvfxic·^'^^'^^' μ
noch meerder uyt de Longen, en
het ^"ë^^^gjcke
nut voor oude ende verkoude Siecktcn, iri de ^^^^
een flappe Purgatienietuytgherechtenheey^^^jj,^

keertde Maegh om, tmbeertm ontroert net JJ

foete Amandelen,'én Suyker. Het en ur^i... ^

inghenomcii werden, maer vermenght met i'^PFj^^
dingen, iu poeyer van een tot twee oitc
dne i'^f^a
in afziedtlel van een drachme rot twee;
niemant, als
die gantfch fterck van naturen .

JtermOöactylÊiS/ wiens ronde wortel van
en van buyten wit ,vO]lijvigh,ende „Lde»
is,verwermt et^deverdrooghtin't beg^jf^^gcig

oet:

tweeden graed. Treckt de dicke.en taeye ^

heyteygentlijk uyt de Gewrichten (derhai
voordeGicht) dan
feer flap ende langhften^^^^^lcet

daerom naulijcx aUeen gebruyktimaer d^^ . ^ e»
dingen kracht gegeven. Befchad.ght de Maej
verwekt Windenfwelke fchade wechgeno^^
doorC«naijn,Gemgber,ofSpijck.


-ocr page 43-

SCHAT DER ON

''laet heen halve drachme tot een geheele :
^f-ziedfel van een geheele tor twee.

die rijp, wit, eiide licht is, ver-
deele,, ^^'^'^'"ooght in den derden graed, in alle haer
afveg "y^i^ermacen bitter van fmaeck, en daerom
He Van d verende, en openende. Doet al 't ge-
tiocii ft
'^girkum, en Ίιιήίώ verhack is, en fulcks
Ingew, ^*'^'·· i^aer ontftelt dapper deMaegh, het
en treek h geheele Lichaem : opent de Aderen;
ofte ve daer uy t veel krachtiger ais Aloë,

^""tusv ^u^^··^' ^^^ ^^^ fterckman, gelijck Do-
fteerjj^'^"aeltt« obf. van een drachme meteen cly-
hein doot zijnde

ichi-g ^' Woedt van onderen af-ging) en de Dennen
ciut^ geft ' ^'^'■weckt fnijdinge. Derhalven wert hy,
Arti^fjj lijnde, vermengt met Olye van foete
tot l·?' ^y doende
Tragacamh, en Ma-

iiivetyj kocxkensgebracht5 ofcegekoockt

Vocl^jj t^^'-^-fip > ofte eenige andere verlachtende
•irachm dat van een fcrupel tot een half

H'ercien^'^" niet fonder met andere vermenght te
' alleen in de alder-fterckfte lichamen.

^ie de Waterachtige Vochtigheden
}>. qtiijt maken.

•^Can is alfo genoemt na her Lantfchap Me-
"^'eerft "^elvan nieuw Spaengjenin Indien, daer
^'idet cie^r""'^^"wegen fi j η gcdaen te,
■ in>r .'^"'^fuydet} gherekent, dan is de wortel
^^gh i[, -J g'^bruyk.Defe wert gehouden middelma-
layve^ koude,maer gantfch droogh van aerr.
I^eraci-j net Lichaem van de weyachtige, en ilij-
^Huaem'^'^y^'^htigheden en is derhalven nut, en
V'jghen ghenen,die her Water beginnen te
f'^^^hme" geeft hem in poeyervan een tot twee
η fee? ' of^e Vleyfch-nat. En al-

"^^eliipi, '^"'^eiijck werckt, fo en kan hy niemant

h het wortel dcMechoacan gantfch gelijk,
in______veel fekerder van tweetot drie fcru-

üj-f^geven.
-^^yden datmen in jonge, oude , ende ilappe
gaen Γ waterfuchtigeVrouwen,die fwan-

δ^η ,ailo Γ mogen ingeven: dan degene die vol-
^ 'serckenkrachtieh wercken,en dienen
Carth?,^^'ftercke Lichamen.

/ oiwilde Sajfrasn, wiens zaet alleen
tvve J werm in den eerften, en droogh in

• uvrl S'^^ed. Dat zaet gheftooten, en't zap
f"de. met Mede, of Hoender-fap
^dcn.tft!"' af niet alleen de taeye Shjmerig-
P^iir n'-T i ''ε waterige dunne Vochtigheden.

Dan 1 Lever,helpt de Gele-fucht,en 't Wa-
^'elckrjei, '^^ert de Maegh,endoet walgen : het
fe vetert wert, mits daer by mengende Anijs-

Uiacarwamum gtuwi-nn., w.ü auc vvaLcijgc, uumiv v^j.
weyachtige Vochtigheden uyt den lijve te drijven,
en daerom feer nut om de Water-fuchtige menichen
van haer overvloedighey t te ontlaften. Men mach de
Sfecies,ohe her toegemaeckte Poeyer ingeven van
twee fcrupels tot vier.

23ί£1ΐ1 (ofte Genifia, is verwermende en verdroo-
gende tot in den tweeden graed,ontfluytendecn fuy-
ver-makende, en diin van deelen, infonderheyt het
zaet, 't welck oock meeft gebruyckt wert. 't Selve,
ais mede de Bladeren, en Toppekensin Wijn gefo-
den, en die gedroncken,openen alle Verftopthey t, en
fetten het Water fter af. Waer toe noch krachtiger
bevonden wert het zout.getrocken uyt de Looge^van
de drooge tacxkens,of rijl'kens totaHchen verbrant,
©Iiec is werm in den tweeden , en droogh in den
eerlten graed, nut en bcquaem voor de Water-fuch-
tige , dewijl fy de waterige, üijmerige en galachtige
Vochtigheden afdrijft,hoeweljniet fonder beroeringe
van de Maeg. Sulcx doenfachtelijk de jonge fcheut-
jens,die in't voor-jaer uyt de
wortel,gelijk Afperges,
voortkomen, als ialaet, of moes gebruyckt, of oock
het uy tgeperite lap gedroncken. De verfche bloemen
hebben delelve kracht,die iy gedroogt zijnde, verlie-
fen.De groene middel-ichorflèyan de tacxkens is dc
bladeren, en jonge fcheutjens niet ongelijk vanwerc-
kinge, anders dan dat het fap daer van met Wijn of
Wey uytgedouwt ftercker is,en dapper doet braken:
De zaden of beiyen in azijn geweykt,dan gedroogt
tot poeyer gebracht, en een drachme, met een wey-
nig Auijs-zaet in wat wij η eenige dagen na malkan-
der ingegeven , jagen fachtelijck de waterige Voch-
' tigheden uyt den lijve.

i^aDigÖ werm, en droogh in den tweeden, ofte
in't begiufel van den derden graed, drijft het water
van de Water-iuchtige door de kamer-gang af,fom-
tijts oock door braken, en befwaert de Maegh. Het
fap heeft de meefte kracht, en wert ghetrocken uyc
den wortel, of de iniddel-fchoifle van den ftam, ge-
ftooten zijnde met gerften-water,en vermenght mee
fuycker,en een weynigh caneelof noten-muicaet, en

fulcks tot een onςe,

met een pnrpere blom (noch fterckefis de
witte) is heet en droogh in den derden graed, fcherp
cn bijtende, ende daer door de Maegh en in 't Inge-
want feer tegen, [aeght feeï krachtelijk af de water-
achtige Vochtigheden, dacrna oock de Gal, ende
Slijm, ende opent de verftoptheyt. Daer toe is be-
. quaem een oiice van het fap gheperft uyt de veriTe
wortelen,en vermenght onder Wey,ofCorinthen of
Rozijnen-Zapmet
wat Suycker en een weynigh Ca-
neel. Het felfde met doyers van eyeren dickwils ge-
bruyktjgeneeft de verouderde waterfucht. Het Poe-

(e) ζ yef

m

ρ i"

G Ε S O Ν Τ Η Ε Y T.


-ocr page 44-

V Ε R w γ K S

^· Die het "Braken verwscken»
©» (dat is Syroop van Honig en AzijnJ"'^"

van fommigeonderdeBraekmiddelengefteir,danf"

w." Welver doen, maer wd ^elpe"·

Want als de Maegh overladen is, met veel tae^' f

meS^i fo konnendefelvigebeq^^

^ir r' te voren verdunt en bere>.^

werden, infonderheyt door het gene dat met

rS?^'·'"'^" welck oock fot het braken

(infonderheytdefchorffen, diefcbef'

^«n i'r^cht zijn] voorden eteo

gegeten, doet fonder moeyelijckhey t braken, in/o«

en tj> li O^W/ ingegeven. !

en %vert deflijmerigheyt van deUegh.ende/.ni^t

^ΤΓγ^^twee on^e vanden ididtnm fch't
^ater, ofte Mede he! Sap uytgheperft, en lauw m-

ITf S f'r welck ftercker|)

V J __________________ moey^'

Jijckheydt. en ftlcks7tot poTycTeebrachF van tW^e

icrupels tot een drachme. ^

metdm zijn watfcherper, als de voomm'^^'f.
werpen met alleen de
aijmmge Vochtigheden uyff

Maegh, maer treckenfe ook uyt de dce-

fclv™ verhitten ofte bijrer,HchtfQ

braken Men geeft het geftooten zaet met Mede. ot
^ 'J?" tot een heel drachme.

zijn heet en droogh in den derde^

g yi, dun-makende.en openendl,doenftercker,

als de voorgaende, lofen eerii deMaeg, daerna oocK
de i^aeft ende verder-gelegene DeeJenTen ftlcks
weynigh moeyeJijckheyt.be wortel geftooten gee^
men van een half drachme tot vier fcrupels: wff
eenigh nat geweekt, van
anderhalf drachme tot d e-
Met koken vervlieght fijn kracht, gheiijck oock v^
andereBraek-midtelen. In de Somer vilt bet ge-JJ

^^ bladeren te gebruykeD,uy tgf f J
met Mede, Wijn, Wey. oftelierghdijcke. MfJ
gewoon daer toe de bladeren te rellen, dan alio ig
eene grooter en fwaerder is, als het ander, fo maecs
lulcks onfekere rekeningh. Derhal ven is't betef, öa
de/eJvige ghewoghen werden^ en foo kanaienn^
men van een, tot ander half drachme.
. De middel-ichorlfe van een ©ΗείΠΟΟί^Π-^Ο"^''
Jnfonderheyt wanneer hy in fijn vollefapis.gedroog >
en kleyn geftooten,verweckt overgeven; ende nou
ftchter de kieyne kattekens, die voor hetbJoey'^'
gaen, en afvallen als de bladeren komen.
Want m
oven gedrooght, en dan geftooten zijnde. doen va
een half drachme tor eengeheele brakê,met

35 J. V. BE

yer van de gedroogde woitelen moet genomen wer.
den van een drachme tot twee,
uytnetfelfdenar.
Gekoockt zijnde en geeft gheen af-drijvende kracht
over. Is ondienftig voor de gene,die al te fwack zij n,
infonderheyt voor fwangere vrouwen,alfo het,gelijk
andere dinghen, die het Water fterck af-zetteo, de
Stonden en Vracht afdrijft.

^auttiulïe i ofte Z^ee-tcinda is heet en droogh tot
in den derden graed,is bitter en brackigh van linaeck
met eenige fcherpigheydt de tonge bijtende, Loit
fterckeiijck door d; n kamer-gai^k alle raeuwe ende
waterige overtoiligheyt, en opent de verftoptheydt
van de Lever,en helpt dien volgendede Waterfuchti--^
ge met wat Rhabarber gevveeckt.ofhet Sap tot een
half once met eenigh vleyfch-nat ingegeven, of oock
het poeyertot een drachme met wai Caneel,Gem-
ber, en veel Suycker, in het felvige nat. Want anders
beroert'et al te feer de maeg.Wy zijn hier te lande ge-
went de bladeren te zulten,en in tonnekens te leggen,
om voor falaet, of tuffchen de fpijfe te gebruycken.

3©ilÖe ofte Cfeljs-Comcommcr is van defelfde
hoedanigheden, geüjck de
:^auteiielle,{esr bitter, afve-
gende,en de mondekensder aderen openende.Drijft
infonderheyt het
Water onder,en boven af, als oock
hetflijm en de gal, het welck even krachtighde wor-
tel ook doet,maer noch krachtiger het fap uy t de rij-
pe vrucht in 't na-jaer fachtelijck geperft, her welck
men
Elaterium noemt. Dan het wert vermenght, en
ghematight met eenigh veifachtende nat, ofte met
Ira^canth.dixeÏ by doende een weynigh Caneel,ofte
SpijK.Men geeft dit Eterww vanthien rot twiiitigh
afen.Dan
Cafior Durant fch£ijfc,dat hy te Romen veel
Waterfuchnge ghenefen heeft, haer ingevende alle
daegh
maer drie afen met een drachme Conièif van
Roiën. Het poeyer van de wortel
mach men ghe-
bruycken van vijfthien tot dertigh afen: het af-iied-
fel van
een half tot een geheel drachme.

Alfoo mede met al te groote hevigheyt het water
afgedreven wert door
ψ onder-boom, oiMollen-hruyt,
Wolfs-mek^, DujveU-mekkfifu^^Mc^ereon,Laiireola j
als noch heviger door EufhorHum,tn dat wy dcfelvi-
ge ongeraden vinden te bcfigen, als meer fchade den
lichame by-brengendedoor haer gewck,dan vordeel
door afzetten : zo hebben wy onnodigh geacht daer
van hier breeder te handelen. Maerickenkanniet
overflaen een geneefmiddel dat over weynig jaren uy t
China gebracht is, den Aloë wel gelijckende, zijnde
orangje-root, klaer, breuckigh als gefmoltenHars,
«©Uttagammau genoemt. Geeft in'teerit weynig
fmaek, danbrant daerna fodapper, dat
Clufim twijf-
felde.ot het zonde mogen wefcn fap van
Euphorbitm.
Wert van vijfthien tot twintigh afen in-gegeven om
het water af te zetten. Dan geen heel ftercfe Maegh
treffende, beroert die mede tot braken.

-ocr page 45-

^^^ S c Η Α τ DER ON

verfachtende nat incregeven, en genefen de
'Men Buyck en Nieren. ^ ^

tnidrt 1 dit IS belangende defimpeleaf-drijvende
getiia i"· werden uytdefelfdeoock gemengde
reet ^u > ^n in den Α poteeck tot het gebruy ck ge-
ligiIf^ucien.Sodanige zijn om Alderhande Vóch-
tg;· ^"aftefetten
Diacatholkum, en ExtraBumCa-
heyliT ■" ^^ ga\,Syreop van Proveniy Koofen,Bitter·'
l^r^^" '^>r>-^ujt,fjmfelcngemenght, Suycker ·υαη
^JTm
' lachte Pillenje HieYa,Stomachica

de^J''"' , en die ftetcker zijn, Sinequibus, en
neijJ
^f^^ de Slijmerigheyt ,Conferf vanOadelsfie-
^Hle * Hiera Diacbolocynthidos,Diacanham7,

^olycl '"α" Lucis, Cochta, deHermodaB^ln, en

^echp f' ^^ Diafena, ConfeBio Ha-

" Duyve-kprvel, Inde, èlapide Cianeo:
E/efj δ^εΐ Water, Oiacarthamum, EleH.Hydragogum,
i'iWen è ThymelaaMen
kan uyt de Simpelen
^^né-h^f^^"
^^traiï maken, gelijck van I^abarber,
^^ande - ^gitricus,fivan ^ies-krtiyt, en andere,in
kotino van dat in kley nder hoop Pilkkens

werden.,

ïffetfg^^'^Qerte venoonen,op wat wijfe de verhaelde
ftelt ^ Genees-middelen moeten in 't werck ge-
^'yfter ' beginnen van de Set-pi'ilen,cri

deel de ? komen dan tot de gene, die uyt elck

l^ichaems de overtolligheyt lofen.
•Joor Buyck wert geprickelt tor Kamergangh
derend kennen voor jonge kin-

^omg een wortelken van Beet.oke Althéa,met
ctidejj gematkt. Men kan oock nemen een

^fte een n^" Keerfjen mede alfoo beftreken:

"S^Yrna een vetlch Ey met zout, ende een

Soititjöj^^^ffraen in een dun langh doecxken gedaen.

'"igh, jt,^ "^eefte Set-pillen werden gemaeckt van Ho-
hart yière lepel gekoockt tot dat hy fwart en
\Vaer dj''' "^^er van krijgt hy een fcherpigheyt,
^Is hy "ien aersderm tot loGngh prickelt. £n
|etiie„ , Scherper dient.foo wert daer zout onder
^uteigf^ 'ïioet hy noch ftercker wefen,Muyiè-
öan Bitcer-heyligh, of Coloquint.

gequel^ dienen de gene, die met ipeen

pen, (a)r^'eenige fweringen aen 't endt heb-
Jen dienft· ^ verfachtende,en fuyverende mid-
Want J r "och oock bevruchte vrouwen.

de^

de wei> toteen lichte, engereedeontlaftingh

dreven^v!"' dewelcke de overtolligheydt afge-
«en ®yi"'"Ootlakelijckdienen vry te zijn,fd mach
keas dpr ^' ^^ Dennen fuyvert ,en de monde-
" aderen vaa 'tDermfcheyl opent.wel ghere-

G Ε S O Ν Τ Η Ε Υ Τ. 3 ?

kent werden onder de bereydende middelen. Hier te
lande plagh men voor defengrootefwarigheydtte
maken om een Cly iteer te laten fetten, ja men dede
de vrienden daer over vergaderen,als of den bals daei
aen gehangen had, gelijck ten deele oock te fien is in
de Aenmerkingen van Dr.
Ïieter van Foreefi van Alk-
maer. Nochtans is 't de alderfachcfte geneesniiddeJ,
dewijl fy niet eens eenighvoornaem deel en raeckt,
als voorby dedicke dermcn (ghelijck hier voor in 'c
J Capittei verhaelt is) nietfchietende: waerom wy
oock fomtijts, wareneer het gebreck fulcx vereyfcht,
fcherpedinghen daer by vermengen, die bet deel an-
ders niet en foude konnen verdragen, ende nochtans
fonder eenigh letfel gefet werden. Veelminder ken-
nen befchadigen, die wy verfachtende, en Verkoe-
lende noemen, tot Koortfe, en andere heeteSieck-
ten,in dewelke niet en komt,als darmen wel van bo-
venen foude moghen innemen. Maer de Clyfteren
werden bereyt van verfcheyde krachten: SomtMÏge
verfachten de verharde Vuyligheyt, en doen loièn de
gene, die opgeftopt is: Andere verdrijven de beflote
Winden: Eenigbe fuy veren de Dermen van dick en
taey Slijm, dat aen defelfde gekleeft is: Andere tree-
ken de overtollighe Vochtigheden van bovenen na
beneden: Sommige ftillen en verfachten de,fcherpig-
heyt van de Pijn, fommige houden den Buyck-loop
tegen,ftoppen hetBloet, of genefen de fweringen in
de dermen. Een Clyfteerbeftaetghemeenlijckuyt
thien ofte elf on9en nat, drie οηςεη Syroop/of Olye,
en een weynig zoutj en fomtijts een on^e.ofte meer
afdrijvende Eleótuaryen.

Een verfachtende Clyfteer,
N.
Womls van Althéa,

Witte Leiyen, van élcx i on^e.
BI. van Maluwe.

Violen,
Bilfen kruyt,

GlaS'k^Hyt, van elcx i hant vol.
Lijn-^aet,

Feem-grieck,, van elcx eénhalfloot.

Gekoockt in water, ofte half foete-melck tot op
lO
oneen, en dan doorgedaen zijnde, doet daer by
VerjJè boter,

Ganfi'fmout,vandcx xonce,
OlyevanViolen
3 oneen. Men»t.

Een Clyfteer om de Winden te verdrijven· ° '

N- Glds-krup,
Oiego,'
Calaminthei
Camillen,

Dit, van elcx i bant vol.

Sakeleer χ once,

Αηψ-:{αη,

Vencksh

Carui,

Cutnijn, van elcx i loot.

[e) J 4jekoOcfe

Ni

rii

ii

■: iV

i

i)

, I , ..
i'l! ■:!' if

ii i^l I

μ'


-ocr page 46-

J. V. Β Ε V

Gekoockt als boven, to t lo onceB. en dan bygedaen
Conferf van Dalen i once,
Olyevvn Wijnriiyt g oneen,

I drachme. M.

Een Suy verende, en Af-vegende Clyfteer wert aldus
gemaeckt:

N. Cdaminthe,

Averrone,

Alffem,

Kleine Sanmijt,
Winter-gerfle, ^

MagereJemelenV&nAcx i'hantvol.
Saet van wilde Saffraen, i loot.
-G. toe lo oneen, en dan by-ged,
Bitter-Hgligh, i once,
Honigh van ügfsn 3 oneen,
S^out I drachme. M.

Hier van kanmen ookecn klyfteer maké die werkt
en afdrijft, daer by kokende een once
Sene-bkderen,
ofte een loot Coloquint,ea ftercker Eleü. by mengen,
alsgemengt Pruym-kiuytfionf. Hamech,oidiergelijeke.
Sonder eenige
01yen,ofvettigheyt daer by ce doen.
Na den aftreck iffer fomtijts van nooden een Cly-
fteer,ofte die Pijn kan ftillen, of den ontnatigen loop
tegenhouden, ende de Detmenverftercken, ofte het
Bloet ftoppen, of de fweringender dermen genefen.

Een Pijnftillende kan gemaeckt werden even als
de verfachtende, alleenlijck daer by doende twee
Doeyeren van eyeren.
Een Stoppende zal men aldus bereyden:
De wonels van Hert-tonge d. i.Biflorte, 1 once,
Bladeren van Weeghhre,

Wit Wolle-küuyt, van eicx 2 hant vol.
Bloemen van wilde Gramden,

Hoode l^ofifi, van elcx i hant vol.
^aet van Porceleyn,

Suffingh, van eicks i loot.
G.in Smitswater toi 10 of i2onccn,fonderOIyen.
Noch meerder fal het ftoppen, het Bloet ftelpen, en
de Sweringen der Dermen verdroogen.en heelen,in-
diender by gedaê wert
Drakenbloet,Belus Arm.va.a elx
een halfloot, en indien het gekoockt werdt in plaets
vanWarerin iapvant'famen-treckendeKruyden,

(10) Daer zij π oock fommige dingen,die ingeno-
ïnen den Buyck week maken,en iachtelijk de vuylig-
heyt.diefy ontmoeten,doen lofen.Sodanige werden
bequamelijk voor den eten gebruykr,op dat fy door
defelvige neder gheiet zijnde te lail'er mochten af-
fchieten. Derhaiven indien om den buyck facht te
maken met en helpen noch Moes, noch Olye , noch
Boter, noch Pruymen, noch Corinthen, dan fal men
een ure voor den eren een once of anderhalf
M^wm
in Vleyfchnat gefrèolten iniloroen,ofeen once morg
vanOffia met wat iuy keren amjs. Maeralshiermet
cenen oock vereyfcht werr eenige fuy veringe van de
Maegb, fo kan
men een half drachme van Maeghpil-

iH

Ε R W Y Κ S

len. Pillen Ruffi, van Aloé, oij^abarherxoï
ven pillekensgemaekt,of een fcrupel Extra8'van^(^
barber mede voet den eten innemen.Want dat l ^^
dan meerder wercken, als offer driemael ν*'/

een ander tijdt ingenomen was. Sulcx _ ^^Icc
dat bequamelijk des avontsgefchierj want
het 's anderen daegs 's morgens wel,en „geO'

Die defe dinghen, hoewel gheheel facht,noch 1
ftaen,mach t waelf
Pruymen koken in ecnigh na
te voren twee of drie drachme
SeneMaderen g^^J ^^^
zijn geweeft,en eten dat mee wat lliycker. Op
ge maniete werden inden Apoteeckbereyto^^p^
fyte Corinthen,tot den ièlfdeneynde dienende- ^^^^
neer den buyck noch weecker dient jo-he-

den, fonder merckelijcke beroeriiige der il^ort'
den,voornamelijck in heet
Weder,brandende 'i .
fen.en feilen doriÏ,dan falmen 't volgende wotl^
ven:
ΐ^. Manna % oneen. Smeltiè in een Af"»^'^'
Jhamarindenin hoendernat gedaen,en 0et

den eten ingegeven.Ofte noch ftercker
mergh van Cajfia 10 drachme , met WsrSf·
en bereyde Wijn-peen, voor een Bolus, γ ƒ^ ί
Ν.
Simpel Pruym-kruyt 6 drachme, Diacatbsi'^"'
loot, mede voor een Bolus. Maeralsde ,, Ja''-
den byfonderlijck moeten afghcdreven werde', ^
moet de Ghenees-middel
langer tijdt voor « r^,^
gaen , op dat het fuy ver, en door geenderhsn
mengfel gebroken uyt de Maegh ichiete,en ee ^^^ ■
de aderen doordringt,als het door het by k"?^

refcn

de Ipijfe belet kan werden.Om de Maeg te
en te ontlaften, is
Ahoë bequaem, voor de gO

barber,voor de Milt Senebladeren.yooï dc Pf® ^-'j,'in
het Dermfeheyl
Agartcum·, hoewel oock haei

andere Deelen ,ende op andere Vochtig"e"^'" ^e
krachten doen. Door defe werden dan uyt net ^^^
deel des Lichaems fonder het vorder
Lichaei"

roerende bereyde Vochtigheden getrocken·

En by exempel aldus uytde Maegh : ugjf

N. Pillen van AjJaieret,oivanBmeï'Bejlig e^"

drachme,

Extraa van Rabarber i fcrupel, ofte
Bfoab. een half drachme, met Syroopvan^Jl'
Maecktgöfte iiPfj'^^ren
De Pillen blijven langher in de Maegh, cn luy ν.

dien volgende beter als een Drancsken ugtef

looft wert, het felfde de kanten van de Maeg" ^e
af te fpoelen. Behajven dat de bittciheydt»
Drancxkens meerdergeproeft
werc,ende der ^^^^
meer tegenftaen. Dan die niet wel
Pillen,ottf^
flicken en kan, mach men ingeven het volgenaw
N.
Spicyen ofte Poier van Bitter-Heilfgh-

drachme.

Gcmcnght mer Aljfemvyn i once. ^γ
Indien het ftercker wefen moet, fo kan men aa

doen ^^^if


-ocr page 47-

Ν G Ε S O Κ Τ Η Ε Y T. 39

SCHAT DER O

Maer^?"·^®^·^-^'"' DiiJe/j een half loot.
Va^f^'^'if: Slijmerige,of Galachtige onfuyverheycit
t) J ^3sgh,qualijckhey t,walgingh,mec een fwac-
n^pj. oock flauwte verootfaeckt,dan moermen
ïiiant dingen de fake feker beftieren.lndien ye-
liij f°°^debitterheydt van den>4/oéteghénis,die
Ρ
^éirber ghebruycken, en den ghene, die den
nfere ρ walgt,lan
Senebladeren befigcn op die ma-
<ie ick tetftont fal feggen.Macr wanneer nu

her R ^'^"ge Vochtigheyt dieper om de Maeg, om
dan ,^"y^|^-klier-bedde, om het Derm-fcheyi ley t,
Ν Β Γ wech genomen werden:

•Khéarber dun gejheden, 3 drachme,

'Snach fcrupel,

inoro-e 8"eweeckt in Ckhorej-mterzov.cea des
b nsdoor, en dan daer by gedaen

Gemsnght Vruym-kc^yt (na het fterck
n^oetwetcken) 3 drachme.
JiOo;
vm Cichorg met ΙφαΚ een half ο nee.
VVijn-fieen een half drachme.
Als'tjj Voor een Drancxken.

meti ar!? 'ïoen is,en heeft men maer in te ne-
eeti lonr
 Conf.van Dadels > Pmym-km,oiic

'^Hiever^^'^erhaif iyjcIctT-ürfw ilqfc», by fijn f^
cnggjjj^.niet de voorfchreven Syroop, Wijn-fteen,
water, als van
Endi-vis ofte Agrimoiiye
het quaet ib vaft fteeckt in defe
1 '■gatje' ■ ^^ vreefen ftaet, het felvige voor een
«raiick rrf^^^ wijeken, dan kan men een Mey-
drip vier revfen te drincken.en

"'«li van Ckhorey,
,, ^chnriT P(terfjlye,vane\cKïonce,
^^eckt e !'Caj^'er-mnds, in azijn les uren ge-

'^^renvan A^rimonye,
Endivye,
Chamedrys,

, -^ηϋ,.η lif'jve-kervsl, van dcx i hant voL

K,

-ie.,
het

Te^Siri'^ eenhairioot.

.Sn,

■"^fchts ïn' gekoockt tot 9. oneen, en dan

SeJ I} poofgciarie geweeckt

icrupe],

Vorder de onfuyvefheyt der Vochtigheden in her
tweede deel van 't Lichaem, dat is,in de groote Ade-
ren 2ijnde,moet,by aidien fulcx de Swackigheyt van
de
krachren,of de Sterckte van de fieckte met en be-
letten.doorfterker middelen wechgenomcn werden,
ende dient by de verhaelde gedaen andere die
Scam-'
mnye f'ïurUth, HemodaByli, guim-appd,
ende dier-
gelijcke in hebben; gelijck daer zijn
Conf. Hamech, ende oock eenighe te voren al ghe-
not-mt.

Na dat dan de eerftedeelen van ons I.ichaem wel
geopent, ende gefuy9ert zijn, foo komt iiien tot het
derde,'t welck is van d'uyterfte deelen,gelijck de on-
iuyverheydt van Hooft,Lendenen, Ghewiichten, als
oock de waterachtige vochtigheden inde wateifuch-
tige, moeten met noch ftefckei uytgetrocken wer-
den; dewelcke na dckrachten iüllen weien, ende het
Lichaem berey t is, in behoorlijcke gedaente, en ge-
wicht, dienen in 't werck geftelt.

HiTYniTCapittel.

Bjfindere Genees-middelenvoor het Hooft^ ende de
. Herjfenen, (i) die de Slijtnertge-vochtigheden
door dm Neus trecken
, (2) door ha NieJ[en
uytdrijven , ofte
(3) door den Mont doen ujl-
^ijien,
(4) En hoe dae'r toe uyt fimpele, de ge"
menghde Ghenees-middelen in't werck^ghejtek
werden,

Α dat wyverhaelt hebben de Genees-middelen,
fo de gene,die de fchrdelijcke Vochtigheden be-
rey de, als diefe uyt d'aIgemeeneDeelendes,iichaems
drijven,fo fal ick nugaen vervolgen die,dewelcke het
ovetblijfiel van de a gemeenePurgatien uyt elk deeJ,
inibndetheyt uyt de Her(Tènen,uyt de Longen.uyt de
Bcnft,uy t het Herte,uy t deLever,uyt de Milt,uit dé
Nieren,uyt de Lijfmoeder ende Gewriditentreeken
en doen lóien. En fodanige dan ooek, diede Deelen
nu gantfch ghefijyverc zijnde, verftercken,en in hare.
vorige gefontheydt hetftellen. Sulcs Kioet met Ge-
nees'-middelen
gefchiedcn.dewelckedoor byfoiidere
gaven elck deel te bate komen. Derhalven trecken
het Snor, en Slijm door den Neus de volgende;

(I) .ilailokpne gewreven,en in de neufgaten ge*
fteken,' ofte 't fap daerafdoor de neus opgenomen,
fuyvert de Herflènen , ais aftreckende aiderhande
flijmerigeen raeye Vochtigheden uyt den Hoofde,
^allie/en bey de gheftampt ofte gewre-

ven, en dan in een van beyde neufgaten wat lang la-
ten fteken, treckt de Slijmerigheyt fonder mocyten ■
uyt, en verlicht wonderbaerlijckde Hetffenen.

%ttU/ioo wel Koode, als Witte,treckt met hare
bracke Salpeterachtigekracht de vuyligheytuytden
hoofde, manneer het fap met wat honigh-water in
den neus opghetrocken werdt. Daer toe machmen
oock de wortelkens felvc gdiruyeken,

^OOlt

r.

,'ΐίΙ

m


-ocr page 48-

W Y Κ s

40 J. V. Β Ε V Ε R

^aoïe weckt mede tnet fijne falpeterachtigheydc,
gelijck de Beete ,in den neus geileken zijnde,de ilij-
merigbevochtigheydt uyt het hoofr,ende ontlaft de
Herflenen van alderhande overtollighey t.

lek Tal nu feggen hoe de vei haelde Middelen ver-.
menght in 't gebruyck gebracht werden.
N. Bladeren vM Salye,

Kook,

Mariokjne,

Beete, van eicx i bant vol.

GeftamptjCn het Sap met wat Tf^ynytaBemy-m-
ier uyt-geperft, in deneusop|etrocken. Moet het
fterker wefen,fo kan daer by gedaen werdenSap
van
Lifch, Elaterium, ofte yet anders van 't gene terftont
volgen zal. Maer als dan en dient het Sap niet opge-
trocken, dan alleen een langhwerpigh en ghedraey t
doecxken,dat daer in geweeckt heeft,in den neus ge-
ileken. Want dat Sap in de Herffenen komende, fal
daer wel veel ilijms uyt trecké.maer met een fcherpe,
hoewel niet langdurige pijn: waerom mede nietgoet
eniSjdatmen het poeyer van drooge kruyden (gelijk
ghemeenlijck ghefchiet) door een fchacht
in de neus
blaeft. Men moet oock met het gene men infteeckt
de neufgaten niet geheel floppen, op dat den aeflem,
als hy gehaelt werdt, den damp en de kracht van het
Neuftniddel mach brengen in de Herflenen.De fieke
moet oock fijn Hooft voor overhouden, op dat de
vuyligheydt,die om de Herffenen en haer Vliefen
hangt, tegereeder mach in de neus-gaten fchieten.

(2) Die vorder nu de flijmerigheydt door Niefen
uytdrijven, hebben verfcheyden aert. Want
ïy zijn
fcherper als de verhaelde, en drijven door beroeringe
van de Herffenen hare overtolligheyt na voren,en de
neus-gaten. Van fodanigen aert zij η de volgende:

De Wortel van ons hierlants %ifci)/ in de neusga-
ten geileken doet niefen: en verweckt het lofen van
de ilijmerigheyt, 't welck het Sap noch fterckeruyt-
voert,al,s veel icherper zijnde,en derhalven oock van
nooden heeft met eenigh verfachtende nat gemarigt
te werden.

«iBIateriUin/ ofte het Sap van wilde Concommers,
daer hier voor van gehandelt is, gaet noch 't Sap van
Lifch in kracht te boven, fo datter oock meerder ge-
matigheyt van nooden is.

^eep-Urupt is feer beet en droogh van aert, dap-
per fnyver-makende, waerom 't voor Seep gebruykt
wert,om de wolk re Suyveren,daei van het oock de
naem heefrvan Ldw.srM.dat is Wolle-kruyt,en
Herba
fullomm, Herbe α feulon.
Verweckt niefen, en treckt
de Slijmerigheydt uyt het Hooft, met Honighge-
ftampt, en in de neusgaten gebracht.

•aiootin 3aepl/in 't Latijn Hedera mijor,wn ook
Hedeu Dtonyfia by Difiorides, cn by undeteBacchica
genoemt. Want de oude Griecken hadden de Veyl
BacchiiS toegeeygent, ofte om dat fy altijt groen, ge-
lijck hy jeughdigh blijft; ofte,om dat gelijck de
Vejl

: !

ifi

ν;

i:f

alles, waer hy by kan met fijn bladeren, vaftelijl^f^^c
vat,dat oock alfo
Bacchm,dat is,de Wijn het ^
,der menfchen met maljigheyt verftrickt. De V
wen (feydt
Flutarchtis infijnRoomfchevrage"; jj,
haer
overgegeven hadden tot den Rafenden (ά^
MifWiJiiw in'tGiiecx genoemt) Godsdienft fen
e/jzif.loopen regelrecht na

etenfe; Γ00 dat het niet ongelooflijck en is > ƒ die
fommige ü ggen, darter eenen geeft in de Vey^'^pt,
Rafernyeverweckt, ende de Sinnen beroeit,e" p^
ftelr, en een dionckenfchap maeckt fonder wi) · ^
Poëten plachten ook haer kranffen van Vey l /'p/^·,
vlechten, en die op haer hooft te fetren.ghelijc''
«wverhaelt
i6.34.dewijlfy mcde,gelijkl>^'"^'jjja..
van haer gevoelde,in een halve Raièrny e verfl^"
ken.
Horat. Carm. i.roen dit a.ea:

Me doêiarum hedertC framiafrontiiO^
Dè mifcem fuperps. . -υΠ'

DefeF«7 is leer heet van aert, fcherp, doordring
de, cn watt'famen-treckende.Het fap van jgo,
ren, en bezyen,door den neus
opgehaelt,doet η ^
fuyvert de Herffenen, ende treckt uyt het Ho
overtollige taey e, en flij merige
Vochtigheden-

iSiCberflsgn/ghelijck het in andere kracftren

Herffenen.en de Zenuwen helpt, fo fuyvert iet 00
defelvige door niefen. ^„c

De wortel van i^anm-iJOet is feer fcherp,gedr^^'Jj
en geftooten zijnde,en inde neufe
gefteken,v-erWfc
hetnieièn. .

Witte l^iefOlOzicl doet fterckelijck niefen
men maer een fnafel in de neus fteeckr.en nocn υ

indien defelve te voren in brandewijn gheweec ^

Het poeyer daer van dient nier in den tfye

't en zy yemant door Slapende fieckte, of 1 "pe J
vervoert is. ;

€upÖO?t!ium is in den reuck alleen een "Lil
met wdckers
Olye oock de neus-gaten beWi
zijnde, laten veel Waterigheytuytleken.

Nu de wij! alle defelvige zeer fcherp van krac-jj

zijn, op dattcr niet onverhoets over en kome,
fekerder dat eick by fonder, ende niet vele o» ^
malkander gemenght zij nde, gebruyckt ° êfl
:^eep.kjruii, ende Bamn-voet moeten ' de

geweeckt werden in Honighwater ofte Λ^^Τ'
wiecxkens daer in gedoopt inden neus gef^'^p ^oi
(i) De Middelen die het Slijm uyt het tioon^fce

'tgehemelt in den mont trecken met knauwe

gorgelen, zijn de volgende: .„hplefe'"'

mafiiCit (te weten, die klare, ende ^gn^'^-gns
greynen) gheknauwt zijnde, treckt ^^^^'^^^^keel,
de Slijmejigheyt meerder uyt de
mont ende α
als uyt verre ghelegene plaetfen , gheJijck ψ
andere dingen, die men lange in den mont laet

^^SójÖnÉn met Amandelen ende Peper gtiekn^i"'

fuy veren mede met facht quijlen.


-ocr page 49-

iijen t^'^ geftooten , en in de mont geno-

Saro'r, flijtn uyt de Heriïenen,en in de neus-

l!"gefteken,doerniefen.

met haer zaet het felfde dat nu
n^.¥oftaert-zaeteefevtis.

' ίΓ.........

ker doe ^ grooter en fcherper hitte noch fterc-

Lana "^l^o^tel van ©prei^^ura ofte Bertram.
krgchi-rt ©epet / al is hy feer heet, en is evenwel Γο
ίο ovejf" om de Slijmerigheyt uyt den Hoofde

Ï-Hliö k ^^ in den mont te doen komen,
fijn / niet alleen van wegen dat het door

(ien apjj'^P w den mont en keel fijnen branden-
ktacht t »oock van weghen byfondere
"^^HeriT^ Vochtigheyt en Slijmerigheyt uyt

(4 X = en doetfe uyt de mont loopen.
Wer?!,' Middelen moeten aldus in't

i^l'ftelt werden:
• 1 once.

Dit > van eickseen drachme,

oiti in Η ghebracht, en in popjens gebonden,

iJetan^ houden, en te knaeuwen, iuyvert

tant-vleyfch , wangen, en alle deelen
hitte k> ''^el, te weten, tot dewelcke haer
rachtH '"^ycken. Maer met gorgelen , alfoo hare
ιv^ j v^Snriienpv rrprUrhpr noch verder

atejT^^yt van't ghehemelt. Sodanjgen Gorgel-
Kl op defe maniere bereyt werden:
ObJt^^'^'^^-Kt^t m Αφ gefiooteit, i once.
fbeKoockt in Water-hüoightot I pint, ende
ρ orgekleynft lijnde, vermenght mec
"^htXf^^^KerJfi, i once.

ftgy . 'n riemen gefnedsit, N". 4·
O kelu'" ' 2, oneen,

^-ekooct f' ^ loo^·

fijn ^ boven, en dan by-gedaen
i^^e)·
van Bemam, i drachme.
k^Wh. een half drachme.

fiiL Kerffl, Bertram, ende Peper, vermits
. HveS'^e geeltigeftoiTe, vervlieght met
Koken.
i«nfte vl V" wen noch door het gorgelen 't bin-
«et deHerffenen niet wel gefuyvert, om dat
hare ηl " den gront van de Herffenen, daer
'fte
.en meett na toe vloey t. Maerde

Sefchk," bequaemfte fuyveringh der Herffenen lal

de ^por het ghehemelt, indien eenigh goet
over inghehaelt zijnde met het
Hooit achter
giontvr^^ vallen in de keel. Wantvoorby den
^&h d " '^".Herffenen gaende, foo opent het den
r^Phee^'/^" wekken de Overtolligheyt fijnen
otongh"^' aruckt fijn kracht in de Herlfenen, ende
-hter u i'^ Vuyiigheytuyt.
Sulck nat moet wat

^^'en, geiijck op de volgende maniere;

N. Beet-wortels,

Beymfi-worteh, van eicks i once.

Wmter-garfi,

Soet-hout,

Ho^ijnen, van eIcks i loot.
G. io Mede tot
I2 oneen : waer in men weycken fal

Wortel van Bmr<im, een half drachme.
Het
doorgevrongen nat te gebruycken, als gelèyt is.

Het XIV. Opiroï
(x) Verkoelende ^mpelen, om den brandt van't
Hooft,in de %ajhnje te bedwingen,als ool^ Slaep
te verwecken. (2) Hoe ujt defelfde de tJ^€engeI··^
middelen gemaeckt jen gebruyckt voerden,

R<©re droogh zijnde, belet de Sinckingen ,die fy
noch tans vochtigh en verfch alleen door haren
reucitverwektjftilt de Hooft-pijn vanhitte,doetfla-
pen,verfterkt de Heiffenen,en het Verftant.fo dat de
Griekfche Poët
Anacreon niet fonder redétot lof van
de Roièn de volgende verflèrgefongen heeft,die nier
minder lieifelijkheyts en hebben, als de Rofen felve:
B^oije, 'tfchoonfle van de bloemen
Die oyt menfihe h^nde noemen^
Die qyt Godt op aerden fint,
Ofaen Njmfhen bekent.
Ghy hebt reuck.engroote klachten,
Gby kpnt droeve pijn verfachten,
Enoffihoon uw' glans vergaet
Nochβ doeje groote baet.
Schoon uw' blaiers :{ijn verfioïven.

Otvegem 0 niet bedorven,
Ghy kpnt wefin fonder jet „ ,
Maer en^ijt noyt fonder deught.

Daer zijn weynigh bloemen , die fo veeldeughdenin
hebben, en Γ00 veel deelen in ons Lichaem dienftigh
2 ij n, als de Rofen; daerom veiiaert
Anacreon, dat die
glinfterende roodigheydt haeraengeblafenis,dooE
dien de Goden defelvige met haren Heildï, of Deel-
wij η befproey t hadden.

©iOlen verkoelende, en vochtigh-makende, ver-
fachten met haren reuckende weienden brandt van
't Hooft,en d'onftelde finnen met het inbrengen van
een lachten flaep.

De gheheele ©lompen verkoelen in den tweeden
graed, haren wortel en zaet verdroogen, maer de
blom vervochnght,defelvige voorde neus-gaten, en

't voorhooft gcdaen,verminderendcHooft-piin uvE
brant ofte gal ontitaende, verweckt den Slaep, ende

__________, van binnen

gebefighr, kan alderhande Β randt uy tbluCfen, ftilt dc
oploopende finnen, en verweckt door haren lieffe-
lijcken damp den Slaep, en fulcks flap, ende fonder
eenige hindernilfe.

(ƒ; · Ι^ΛΦϊ-

schat der ongesontheyt. 41


-ocr page 50-

4z J· V. Β Ε V

te weten de Tamme, of Hof-Naf-
k^ye, van buy ten opgeleyt, verweckt mede flaep, cn
verkoek den branc, dan moet mee voorfichtigheydt
gebruyckt v;erden,om de hitte niet te veel in te flaen,
immers en dient niet van binnen ingenomen.

25ilf2n-hrupi / dat een vi'itte bloem, en wit zaet
heeft, komt alleen onder de Geneefmiddelen: maer
het fwarte, of gele, om dat het rafernye, of fwaren
flaep verooifaeckt, moetmen fchoüwenj hoewel de
witte ièlvermede nietveylighen is, alfo fijn veelge-
bruyck mal maeckt. De witte bloemety van i|euiof
Manckehollen, zijn mede kout in den derden graed,
als oock den gro'oten^^onDer-ÖaeCt/maer Ibnder
cenige quaetacrdighey t. Deie drie voor den neus en
't voorhooft gedaen,bedwingen de fcherpe Sinckin-
gen.fliffen den brant van't Hooft,verfachten de Pijn
van hitte, ende heete Koortien ghekomen, maken
Slaep, en ftillen de Rafernye.

De T^aet-bolkn van den witten üeul/noch niet vol-
Jtomen groot zijnde, werden wat gefneden,ende ge-

auetft, en de melckachtige druppels, die uy t de ine-

:n vloeyen, laten fy daeiaen,totdatfevvatdick
■worden, door
de kracht des luchts, ofte der Sonnen.
Dit
wert by de Indianen, die het maken, Ofium ghs-
noemt, in onfe Apoteken Opium.

Door geheel Afyen, ende Aftijcken is het gemeen
vokk aendit
Opium fogewént,datfein ftervens noot
fchijnen te wefen, wanneer fy 't felve niet meerder en
eten: alis'tdathet gebruyckvanT4&dc/i.deachnn-
ge van
Opium nu onlanghs in Turckyen feer vermin-
öcrt heeft. Want eer den Tabacl^in 't gcbtuy k quam,
fo en ontfagheen flecht man niet fijn laetftegeii aen
Ofium te bclteden,gelijck wy hier te lande fien in Ta-
back. En gelijck by ons de gene, die daer op geftelt
zijn , een T'aback-doosjen by haer dragen
,*en waer
fy komen geftadig Tabackfuygen: even
-eens zij η de
Turcken gewent te doen met haren
Ofium,dk l'y akijt
by haer hebben, maer nochaidermeeit gebruycken
jntijde van oorlogh, mfonderheydt wanneerly mee
iiaer vyandeii fiaegs fullen gaen.Want fy voelen.door
het gebruyck van 't
Ofium uaevidven kloek-hertiger,
of(om beter tefeggen)hergevaer minder bevroeyen-
^,en dien-volgende minder
OiUfiende^gelijck.in io-
danige gelegentheyt onfe matrofen een glasSpaen-
fche of Brandewijn voor de maftgefchoncken werr.
Want dat kan oock, ghelijck de Poëet
Horatius wei
ieyt, een ongewapent man in den itrijt ftooten.
nm ebrietas iefignat ? operta recludit,

HKJ-om als den Grooten Heer te velt gaet, dan en
jffer in 1 urckyen naulijcks
Ofium te koop te vinden.
froJperAlp^ doeter noch by, datfe na het innemen
van 0;2?iwflapende,eengenucllelijkédroom hebben,
en fehijnen groote hoven vol boomen, kruyden ende
bloemen te fien. Sy nemen gemcenlijck tTevens van
de twinngh tot de vijftigh a»en j, j^ iommige (ghs-

;

'lil-

Ir

'i;

lÜ! '·

■'M i'M
iil^·

E R W Y Κ S . . j,

lijk ick hier oock kenne, die dagh voor dag
en dertigh pijpen Tabackdrincken) een hall«
me, en dat tot een once daeghs, ende
eenigh letfel,anders dan dat fydronckenicn')^^^,

te wefen. En hier te lande heeft men ghenoe|^

drie afen, en in de grootfte noot, en fwate
fes, en fulcks moet noch al met groote voor»c
heydt ingegeven werden, en van Of «a?» > lein-
reytfel, en verbeteringh by hem heeft, waert"
fonderheyt
Ateckendeis het Beverfivijn. „ vnntin

Opium is van alle tijden gehouden geweelt''
den uyterften , ofte vierden graed, en opf^^ jMeo
hebben de Genees-meefters in alle Mengel-'»'" jg
daer
Optum inkomt,om die koudetcnnatig
heetfte limpelen gemengt, gelijk onder .

IS in Phitomum d^eü'y felfs tot het bf^ [f,

de Euphorbmm komen. Dan by aldien ^Y'^^^^Ledi·'
en werckingete kennen is de gematigheyt en " ^y
nighey t der Genees-middelen, het
OftM» Y^ccK,
ghebruyeken,zijnde niet alleen bittetvanm
maer oock
jto fcherp, dat het maer een ^a

mont gehc/uden, den mont, en de keel ontlreet ^
eenen brandt op de borft maeckt: fo
is daeruy ^^^^
klaerhjck af te nemen, dar het van feer heet j^t

danigheydt is. Het weick noch meerder

werdt, door den ftercken, ende fwaren r^ucK' S
van hem geeft. Hieruyt blijcktvolkomentUjc
een fchadelijcke leere het
is van fommig^. ® ^jie
willen brengen tot deeerfte
Hoedanigheden,
c-oifaken juyft willen halen uyt hitte, koude, u
tighey t, en drooghte. Welck mifbruyck dus p^
gemaeckt heeft her vaft geyoekn, dat den J' ^^^^^
gebracht werde door koude:
daer nochtans α
by aldien men alles wel infiet,gheheel anders g j.,
is i en dat felfs de Middelen, die voor den
den ingegeven, niet kout, maer heet en zi) ^^^
bevinden wy in den
fVyn, Dolic{, Dil, 'Λ^^η'
nip-:{ae.t, Uoten
-mofchaet, Perfic-k^er^^'^'^*^"^ CpVac^

delen, AiJJen, Hop, LoccKi die allegadermerc^e,

heet zijn, enevenwel Slaepverwecken. g^oc"
die gehouden werden door haer kouwig^ey^ ·ΐ,ί0>
flapen,en zijn niet allegader kout. Selver iiet -^'j^^yjji
't wclck gelooft wert kout te zijo, en is 't me ' „j,
den 01ye,daer van geQagen,fo wel in de lamP'
als andere. Niet anders en is't met het f^Pf^iLum
Waer noch by komt, dat het felfde,
of'i
maer tot twee en drie azen ingegeven ^ alf'

foude kon nen het geheele lichaem (infonderney
lèr een heete Koorts by i$) fo verkouden,nocn' f,

dicke en grove dampen,om al de wege^ vap ae ^
fenen te fluyten, konnen opbrengen. Dewij^'
met zoo weynigh hoops, niet alleen een diepe ,
vaften aaep.maerook wat te veel ingenomen ^^^

fijn broedereden eeuwigen flaep verweckt

ter , darmen dieflapeade kracht toefchrijtt ec
borgene, en bylbndere ey genlchap, beftae^e


-ocr page 51-

DER ON

üjk-l herflenen traeg,bom,enals onbeweeg-
en fva? ^oof iy dan onbequaem rijn tot haer werk,
niet^^f" nde/o vak den menfche in flaeo.die
Opium
ookd' ,? ^'echtelijken verweckt,maerbedwinght
Wcchn ^Srootfte pijn, niet (gelijkbeter was) in 't
het Pp " de oorfaek.tnaer in't verdooven van
4e prin gcüjk het veekijts nahet verlichten van
het doovigheyt en fwackheyt in het deel laet,
meetdp door verfwackendc, daerna fo,veel te
Wederl·'dewijl diefoo veeltefterckergeajeenlijck
datmp lijden heeft .Derhalven is't veel beter,

ghe U^u?^ befoeckt,of men door uytwendi-
kaïi w u " den üaep doen komen, of de pijn
gelet O : dan in defelfde dient nsede wel

niet eh^u® Sieckte, en op de Nature, te weten, datfe
niidL^^'^'^yckt en werden, voor dat de
alghemeene
■Kitider!" zijn,en geen Itercke en leyt op

fv ' lachte Lichamen. Want in fodanige
of νζ^^" ^"erdoofthey t, belchadigen de Heugenif-
mige in^^cken eenigh ander gebreck
.Gelijck iom-
^'inde V van't Hooft met O^iawgheftreken

gektel den üaep, daer van een üapeade fieckte
yoelt Kk op die plaets altijt een kouw ghe-

«eeft 7 ^f!}. ghelijck D^" Foreefl wel aengemerckt
'^et uvV hoewel Platerius Ichrijft fulcks

^ 7 i'^k oplegeen by hem noy t vernomen te
leert ons hier wel,de
middel-maet te
VkenV '^ant.feyt hy 12.
Meth. i. diedefiecken
"^laet té b gaen in defe
Geneefmiddelen de

"«t tp κ """gen, gaen in aeie

en die al te nauw gaen, endefelvige

'•an Pi willen ghebruycken, laten de fiecken

|entne "^erven. Derhalven indien men tot fijn 00-
oorftl komen met
die Geneefmiddelen, die
'^«P-kr, fieckte wechnemen, fo falmen
het

^'ken ^^ )^ten blijven. Dan indien de fieken door
^elin P'jne fijne krachten verlieft, fo mach het
het if u'^^i^den t'fijner tijt, altijdt denckende
^e fcK f'V 'Jaer van wat befchadight wert,maer
^aergen,?^"'^'veteris, als de doodt. Hier dient wel
Γ '•tck ρ de krachten fterk genoegh zij η om

't wa\ te wedetftaen,tot dat dc oorfaeck

i^icideiep ' de pijndoorgewoonlijcke Gences-
eerdé, " wechgenomen werden: en men moet
ΓVreeft Slaep-kruyt komen, voor al-eerdat-
, ^ePi, "/oor eenigh ongemak,dat'et lang waken,
,^'lecten Γmogen veroorfaken. Men moet ook

ot dp ____J____J _ ni^r i-p Cppr

i, , londp ü want in die geiegenuicy u ii.ai-u

■ Γ'Ρεη, η,®'· '^fkonanjering, ais andere dingen met en
"aeckt ri "yt ingeven: 't welck door den flaep
^'^lUidVn ^ cietgevoek en
wert,deGeeften

^eriJef"«efieckelijkeftoffe.doordev-erfterck.

beter gekoockt en overwonnen werdt.

Η Α

GESONTHEYT. 43

1b 'c gebruyck van flaep-kruy t moecmen akijt be-
ginnen van 't flapfte, eerft van Spijfe>daerna van Ge-
nees-middelen, tenlaetften komen tot
Opittm, en 't
gene daer van ghemaeckt wert. Dan wanneer niet
alleen van wegen het waken, en de pijn gevaer en is,
maer als ook van de fieckte fe] ve de krachten neder-
geflagen zijn, foo darmen al van't Leven vreeft, dan
en moetmen geen
Opium, of eenigh ander Bol-kruyt
ingeven; het welck in fodanigen ghelegenthey t an-
ders niet en doet, dan met de Geeftenloom en traegh
te maken, de Doot,te verhaeften. Staet oock waer
te nemen, als het dê krachten al toelaten , her felfde
niet dickwils te befigen, op dat het deHerifenen niet
en bedwelmt, noch de Maegh en 't ander Ingewant
niet en befchadight. Dan in een volle Borft en dienc
het nimmermeer ghebruyckt, alfoo het de verftMte
pijpkens van de Longe voorts iluytende, den adem
verftickt, gelijck ick meerder als eens bevonden heb.

iBanöiagOra werdt gheftdt kout in den (^rden,
droogh in den eerften graed, ghebmyckelijck lii haer
wortel, blat, en vrucht. Heeft een fonderlinge kracht
om te verkoelen, en den brant van heete Koortfen te
verfachten,alsook de Hooft-pijn,enRafernye,maer
infonderheyt om den Slaep te verwecken, en 't ghe-
voelen te verdooven, en fulcks doet fy foo door den
reuck van de vrucht, als door dc wortel, en bladeren
gheitampt,en met OlyevanRofenover'tVoor-
hooft , en den flaep van 't Hooft geley t.
Canfec is een gomme van een Indiaenfchen boom,
den Ockernoten-boom in gedaente niet
OHgelijck,
tranende uyt de fpleten of kloven, als oockuyt het
binnenite van den ftam. Sy wert gehouden kout en
droogh in den derden graed, is fcherp, van ftercken
reuck, en van fo dapper fijns deelen, datfe dickwils
in waefdommen vervlieght. Hierom, als oock om
datiè feer lichtelijk ontfteeckt.en 't vyer vaft behou-
dende , Jangh brandende blijft, meenen andere, dat
fy werm is. Blijckt evenwel dat fy in onftekinge, en
verbrantheyt een feer verkoelende kracht uytbrengt.
Dan men foude mogen feggen, dat fy de heete dam-
pen
uy t-treckt, door gelijckhey t van felfftandigheyt,
gelijck op verbrant geen kouwe dingen, maer heete i
opverkoude des winters geen werme, maer fnee en
kout water ghewreven werden. Op defelfde wijfe
konnen oock vochtige middelen de vochtigheyt uyc
het lichaem rrecken, gelijck bet vleyfch van Slecken
van buy ten opgeleyt de Vochtigheyt heel diep uyt-
treckt, als Galenus aenwijft, en de Ervarentheyt be-
veftight. De Canfer beneemt de hitte.endepijne
daer uyt ontftaende van 't hooft,onder de neus ghe-
houden, of met Sandelhout, ende Rofen-water hec
voorhooft,eri den flag van 't hooft geftooft.ftelpt hec
bloeyen uyt den neus,verquikt met haren reuk de ver-
hitte herflenen, dan beneemt (hoewel fulcx ontkent
wert van ^M^ey^fjiOT.io^ jj^ g ^nderverquikinge,
met alleen gekyt ter piaetfe,maer oock aen geroken
(f) 2 ^^'"'fif·-


■Ks !

-ocr page 52-

44 J. V. Β Ε V

Canfer κ gom die wonder kan,
Hoer reuckalleen ontmant een man;
En neemt men in dit filfaem ^rwjt,
^00gaetielufltot vrouwenuyt.
(z)
Dit IS de voornaemfte ftofFe, waer uyt tot het
verhaeldegebruyckgemaeckt werden Syropen, Pil-
len,of Eleatuaryen: geiijck daer in den Apoteeck be-
rey t ftaen,
Syroop van gedroogde ^en,Syroop van Plom-
pe», van Bollen, PillenvanHonts-tonge, Confirfvan Bol-
len , Trochifcen van Amber'ft een,
en van Canfer. Maer
datelijck kan men maken Stovjngen, Strijckfels, en
Pappen. Geiijck in brandende I^óortfe, en in Hooft-
pijn uyt hitte, wert een Stoving toebereyt,als volgt:
N. GediftiUeerde wateren van Weeghbree,

B^fen,

Nacht-^hade, van
elcks 3 oneen.
A:{yn van B^fen, anderhalf ο nee,
Canfer een half drachme.
Een ander:
N,
B$fen,
Violeny
Plompe»,

Lattouw, , , i,

Oonder-baert, van elcKS een nant γοί.
^aet vanLatteuiv,
Bollen,

Bilfen-knuyt, van elcks i loot.
Gekooktin wacer tot op i pinr.in'tlaetfledaerby
gedaen een muddeken Reos-a^yn, en dan met een
wollen doeckom 'tvooi-hooft rotaen deooren
töegeflagen, en dickwils na malkander vervérfcht.
Hetoverblijfièl
metBetonjie,en vmTVynruj/tgemmgu
en dan geftampt, en door een teems geilagen, ende
daer dan onder gemenght
B^os-filf, ot Populjoen-faif,
ofte Olye van Bellen, to't anderhalf of twee oneen, en
tuiTchen twee doecken voor het Hooft ghebonden,
is een bequame Pap voor de rafende Koortfen. Ten
felfden eynde kan ook een Strijckinggemaeckt wer-
den uyt
Olje van Violen, van Κρβη, van ivitte Bollen,cn
Mandragora:
waer by, als het de uy tterfte noot ver-
eyfcht.
Opium gedaen kan werden, maer met die ge-
. matigheyt, dat elcke once Olye tnaer tbien azen en
ontfange. Hier Was onder gemenght, fa! een Plae-
fter welen, om over 't voorhooft, en den flaep van't
hooft te leegen. Wt defelfde is noch een ander Ghe-
neefmiddelte bereyden, om op defelfde plaetfen te
brengen,
Oxyrhodinumgenoemt, als meeft beftaende
uyt
Olye van s^fin, eneen weynigh A^ijn, die daer by
gedaen wert, om door fijn dunnighey t den Olye te

dieper 3n te leyden. Dit middel en is niet alleen feer
oereet. maer wert- u- ^ .

Ε R W Y Κ S ^^^

f in-Ieydingh : maer wel in foodanige, die
! floten van huyt zijn, In vochtige
Herifenenin
men ook vryelijk by de olye meerder azijn

weyniger in drooge. Want den Azijn verdrcos

en belet'dien volgende den Slaep. Men ka"
Oxyrhodinum bequamelijck maken, als voJght;
N.
Qlye van Plompen.
Bolkw,

Violen, van elcks i once.
Water van Betonye,

Nacht-fchade,
As^yn van B^fen
, van elcks een half once. ^^^^
Ondereen geflagen, ende daer mede betHoo^^.^,^ ■
enbovenlatiwgeftooft. EenPlaefter tot het le^
N.
Populjoen-falf,

RSos-falf, met J^ijn van Rofin geipajche" >

elcks I loot.
^aet van Bollen, yaö

Vloej-kuyt kleyn gheftooten,
elcks een half loot. ,
Wafch I loot. iQic^

Te famen gemaeckt tot een PJaefter,om op
geftreken voor het voorhooft tedoen. Hie"^ rkrbeyt

medeftreckenialfofommio'pflp konwen nattig ^ ^^

ί

Ν

!ΐ I'

ϊί

I U

^».s>.i>.n.«ivuuruet voornooit teüoen. t·»»»-'
mede ftrecken (alfo fommige de kouw
en nact
van de Stovinghen, als oock de Vettighcydt vai
01yen,en Plaefters niet en konnen verdragen i
volgende Sacxken:

eenen, i oncö»

Gedrooghde Betenye,

S^ode P^ofe»,
Bilfen-kruyt,
\wvan Lattouiv,

Bollen, van elcks 2
Alles grof gheftooten,en a!s een
Sacxken , ofte Kuffeken, tuifchen twee "oe ^
ingeftrckt.endan

wat bèfproeyt met jxojci ,^γζ

en op een ftoof, ofte anders werm gemaeckt, g

op het voorhooft, en den flaep. ^

Het X V. Capittel,
r ï ; mrm Simmlen, dk de

koHde Siecktcn der Herjfmndoorhjiom
eygenfchap verdrijven.

De Bloemen van diikinÖê-^BOOnizij"
en droogh van aerdt, en feer „ijn^

Doen groot voordeel den genen,die met '^Jü
en Draeyingen gequelt is, haeroorfpronck uyi
de hebbende. Zijn mede nut en dienftig" V"
Popelfy,ende Vallende-fieckte.
Soowertoocs
jonge Kinderen, die de Staypgens hehbea,
diftil

leert Water bequamelijck ingegeven. wrai·'
MiP-^laemtim0iLilfum convalHum genoemt;^
fen O ver vloedigh in't Haeghfche bofch^en zijn «

de

1:1

Ι|·

lih ί:

den! want in de gene, dieVen tee

hebben,en behoift den Olyeniet vXti^^s™

'iii.

-ocr page 53-

^ SCHAT DER ONGESONTHEYT.

van aert, dunmakende,en verterende. Sy
Bp, " mee groote baec gebruyckt in Draeyinge,
"oerchey t.Popelfy, Vallende fieckte. En het water

gegr^"-"eyt,iOpelly,VallendeIieclcte. Jbnnet water
Sou kinderen in, voorde Stuypgens.

ftetcW doenfe op Wijn, om de Heugenis te ver-
(iefei ■ " · waer toe, als tot de verhaelde Ghebreken,
(3e
^cntSensLave}ideïbloemen,Hofmarijnbloeffirfh
Wijn van Confilje de Greyn, en diergelijcken, in
Mm dagen geweeckt.en dan 't water met een
oock zijnde,niet alleen de heiffené,macr

« Hert fonderlinge verquickt, en veriterckt.
fte Van of Jèaipe is werm en droogh in 't boog-
krach · Ρ 'tweeden graed, de kleynfte wert voor de
Hoe^^gyfte gehouden, ende daerom
Edele Salje ge-
dieij V I ^^*· t'iamen-treckende van aert,en ftelpt
Herifg ^^^ , verfterckt de Maegh ,ende
Maet ' ^^'^^^cckt den verloren luft om te eten.
te fj.^^" "yiotidernut, en bequaem om de Zenuwen
en vork - > ^^ de gebreken die daer in uyt koude
dro S^yvallen, door hare verwarmende ende
filet q kracht, te ghenefen. Daerom en ι'

flere^^i^Kdeoudeluyï kn,die alle morgen de
Schoig °P haer boter en brooteten.

^at fy ^^krno heeft dit kruyt fohoogh geacht,
Ιε ftpf '^"tijft niet te weten, hoeeen Menfehe komt
die Salyein fijnen hof heeft,
^J>noriatur homo, cui Salvia crefcii in hom ?
S mn efl medicamen in horrn,

'llir^'^ '^"«/'"'Wi nervos, minuumquetremorem

liulpe h" geacht. Sy komt de Berifenen te

qm^j^'^elcke fy oock alleen door den reuck ver-
^et herV^^'Oni is fy dienftigh den gene, die niet wel
^®>Bero bewaert en zijn, die de vallende fieck-
, Iföiw'^i^' Lamme leden hebben,
k'^derd®^^"^ is beet en droogh in'tbeginfel van
doordringendeiverfterckt met
"^euk de Heriienen,en Zenuwen,en
■ eti dfl^ winden, en dicke flijmerighe-

k'^^fmarti veroorfaeckte verftoptheden.

alsd van defelfde gematigheyt,maer noch
om hetHooft.en de Zenuwen
^iltien Η oock om de Geheugeniire,en al de
«^ΙεΓΗ^^τ·^ defchuddinge, en Lammigheydt.

Wiens bloemen of knopkens alleen in 't
i^'·-irein ^'J"' geeft een fonderlingh behulp aen de
^'telij , ^^cnuwen, haer koude gebreken met
^enfti'^ewermte genefende ,en dien volgende feer
'^o^digh^or Suflëlingh,Vallende fieckte. en fwaer-

' welrieckent liifctt/is ver wermende en

L^udee^j'^ein denderden graed, bequaem tot de
'^ènen gebreken van de Maegh,ende

i ^le ny, in de neus ghefteken, verfterckt.

doen
bla-
eten. De

45*

Gheknaut zijndemaeckt eenen goeden adem, ende
verweckt de geyligheyt gelijck AvxenmfchtijfÏ.

3i>pni;upte is heet en droog in den derden graed,
bedwinght geroken en van buyten opgeJeyt de ver-
waeyde Sinnen, ende ydclheyt der HeriTcnen, verfec
het
fwaermoedigh fchricken j en met Oxyrhodimm
ghebruyckt, verfachtdeHooftpijn van alderhande
oorfaken. l·iezüψmezHΰmgh,Ol·/e'υan^ofen, en
Olye
van
Bi/ce/iie»· vermengt,geneert de Doovighey t,en het
Tuyten van deooren,als men 't dickwils in de ooreri
druiptjinfonderheyj^
wat^everfwijn daer by doende.

Haüenöet/ wieiis bloemen wy maer en gebruyc-
ken, is mede heel en droog in den derden graed, dun
en geeftigh van deelen. Geneeft alle koude gebreken
des Hoofts,als Swijmelinge,Slapendefucht,Be-
roertheyt, en Vallende fieckte.

De k!eyne^antO?peiseen behulpmiddel voor dc
Sinckingen : de Zenuwen feer bequaem, alfoo iy de
felvige te feer vervochtigt zijnde buyten ichade ont«
laft en verdrooght.

3lauriet is een wel bekende heefter, ende by alle
Schrijvers feer vermaert. De Poëten ver9ieren dac
Apollo verlieft zijnde op de fchoone Daphne, en haer
vervolgende,fy verandert is in een Launer,fulx haren
naem Diipfeeoockbeteyckent. Hier over i^reeeks
Afollo by den Poët Ovidius fijn veranderde Daphnsih
dus aen, in 't boeck van de Mettm,

hidien ickfot tnijn woiitv η niet en \4n verwervm,·
fiochfd in mijngemoedt
hw' liefde niet vef^eiverh
Ghy fult mijn eygen ^yn,en dat voor alle tijt.
Schoon ^y nu tot een boom, eylaes l vermaert ^ijt,
lc\[J ontrentloof m^ndickpiaelgaenvetluften.
Mijn luyt, en fijt, enhoogh [al op facken rufleny
En als ic\in het wout van jagen ben vermoeyt ^
Uan β ickhmen fm hoe dat mijn hoorntje groep-

[f) 1 ^Ψ.

ii Π

;

li;,,


-ocr page 54-

Ε R W Y Κ S

46 J.V. Β Ε ν

Doch ah eenwoedigh helt den vyant fal verjagen,
Sal hy een groene fyans van uwe bladers dragen,
tot loon van ^yn bedrijf, en ridderlyck^edaet,
-Terwijl een blygejuygh tot aen den den hemel gaet.
Dan met alleen te Romen haddende Velt-overfte.als
fy met overwinninghe t'huys quamen, een Laurier^·
krans om 't hooft: maer oock te Delphis in Griec-
ken-landt, als altijdt groen zijnde, gelijck gewenfcht
werde, dat allo mede de gemeene fake mocht bloe-
yen.En fo plachten ook den Triumphwagen de Sol-
daten te volgen, allegader met T.aurier-kranflen.om
als geluyvert van menfchen blo'èdt,in de ftadt te ko-
men, gelijck
Peflus fchrijft. De Laurier is.eertijts den
Voorlegeènden god
Apollo toegeeygent, als met het

fheruylch en getier, dat hy maeckt, wanneer hy ge-
rant wert.yet goets voorfeggende.
Hbiitlus 2.6.

Λ t Laurus bonafigna de dit, gaudete coloni.
In tegendeel alshy ftil verbrande, dat hielen fy voor
een quaet teycken, gelijck een ander Poët
Propertius
beveitight:

Et tacet extinüo laurus adufla fico.
So
wert oock by Claudianut gefeyt—venturi prafcia
Jaurus.Dan
fulcx kan oock verftaen werden van't ge-
ne fommighe voorgeven, dat de Laurier-bladeren,
's nachts onder het hooftkuflen geleiyt, waerachtige
droomen verooriaken.
Den reuk van
Laurier wert ièergcfonr gehouden in
ongefonde lucht, ende felfs oock goet te zijn om de
Vallende fiecfcte te beletten, ende't verftant te fcher-
pen, waerom de Poëten eertijts daer mede gekroont
plegen te werden, ghelijck oock van
Petrarca, en an-
dere re lefen is, en noch de Keyfer gelaurierde Poëten
maeckt. Dan foude goet zijn, dat hy met den kroon
van den Apolifchen boom,haer mede den geeft kon-
de geven. De Bladeren zijn werm,en drooghdiep in
den tweeden graed: de
Bayen, ofte Bakelaers werden
met andere Geneesmiddelen gemengt tot verlichting
van de moeyigheyt der zenuwen,en bySalven om te
verwermen, en teverterenl Her Sap laetmeninde
ooren druypen voor de pijn, en Hairhoorigheyt.

. Peonpe manneken is beter, als wijfken,verwermt
in den eerften, en verdrooght in den tweeden graed,
gebruyckelijck in worrel, bloem en zaet. Verqaickt
•wonderbaerlijk de HeriTenen door haren reuk,maer
"'^^"^■^"opgeieyten ingenomen zijnde, ftilt de ont-
1 1 ^^ r . verdrijft SchrickenVreefachtigheyt,
helpt de fware Droomen jen het 's nachts ο verval-
Jeri,oite rijden van de Nacht-merrije.'Daninfondér-
heit IS jy van allen tijden feer vermaert geweeft voor
de Vallende fieckte, felver maer om den hals gehan-
gen,
Galenm gaet hierin fobreet,dat hy fchrijft een
jongh kmt gefien te hebben.het wekke fomtijtsacht
geheele maenden,m:ts defe wortel aen de» hals han-
gende , vry was van de Vallende fieckte, ende als die
wortel namaels door ongeluck afgevallen was, zoo
kreeg het van ftonden aen wederom defelvc Sieckte.

Iih'

ι Γ '

ί i ', ι

ί, :

I: Ί :
iy ! :

i

Γ'·'
1·ί
11'i

Maer wanneer de wortel, en 't zaet, het
om aen den hals gehangen werde,dat het aJsa

afbevrijt bleef. Hy,om hier in feker te gaen,

fulcx wederom van den hals afgenomen te
en dat het kint daer over wederom m
verviel. Waerom hy
daer ra dat met meö
willen befoeken,maer een groot ftuck
wortel wederom aenfijnenhalsgehangen,w

het van de fieckte ontflagen, e» volkoaieWiij^
nefenisgeweeft.Hy,hiervan reden onderlofc^^jè
meenr,dat eenighe deelen, ofte dompen. die
wortel quamen, en door den aeifem vgiijcke
getrocken wierden, de krancke ende gebrec^^
deelen des Lichaems konden genefen, ende"t^^r,
geftalrenillè derherffenenverbeterê: ^^

die de onftelde HeriTenen fchadelijk was.eenp^^ ^ ^^

door defe wortel verandert, en verbetert?-!)

Vallende fieckte in dit kint niet meerder ve
ken en konde. Hoe het zy,wy en
konnen . ^

en fo w onderbare kracht in de Peonye huy
niet bevinden. Aeeo^^

Cöptl is in den felfden graed verwerweoa^.
verdroogende van doorfnijdende
kracht. ^^
reuck is leer nut.gelijck getuyghr,voO

re, die de Vallende fieckte hebben,als daer p^" |t.

ftaende en wederom bekomende.Daerom
dit kruyt tuffchen haer lakens,en ronts-oin ^^ die
de te ftroyen. Is mede dienftigh voor "^Sr^^-jitig
fwaermoedigh var) geeft,en
fonder reden vree
zijn, met Wij η gebruyckt. ^„βτ

(©uenöel/ ofte miden rhijm, 't weick oocs ^
Vrouwen bedt-flreo genoemt wert,is van dele' ^^n
danigheydt met denHo/-i^j/>»,tïiede icherp^nJ^^jj^o
deelen, doorfnijdende, ende dunmakende. ic

en met Oxyrhodimm opgeleyt,helpt en ^^''o^.frfDye
HeriTenen, fo dat hy daer door de
Pijn,en ghed
verlicht met flaep te maken. Kan niettemin
houden,en verdrijven van buytenopgeley^
Snuf, en koude Sinckingen. , fefla^P

De wortel van EïfCtJ en Stlloë/behalven dati^ ^^^

x.<tvcijucr ; cn i uijuj, > ■ ' /Irifl"

De Turcken plegen de verfche wortelen vao ƒ

fchoon af te fchellen, en te confijten: endea^ei
's morgens met nuchteren monde
watte kna"·
tegëdequade lucht,in tijde van
Peft.Dan fy
oock tot al het verhaelde gebruyckt
werden, «"1·
toe zij niè in onfe Apoteken mede te vinden.


■ i '

-ocr page 55-

SCHAT DER O

Vaii^^^y terftontgereet maken, aliTer of de ftoffe
Hoer^'^^ "eckten te verdroogen is,of de Herffencn
felvipp ^'^'■"efkc werden,fo koocktmen vele van de-
in 1 ^ Genever-befyen, Venckel, en Anijs-zaer
^ft Wijngaert-rancken, of in Water, daer
en witteWijnby gegoten wert.Daer roe

de ged alleen de groene kruyden,tr)aer ook

ftien .nemen, dewijl defelvige haer volko-
lot aw behouden. Men kan oock eenen Olye
koude Sieckcen aldus toebereyden :
Ve„i.cf^'GeneverbeJ}en,van dcx een loot. ^aetva»
Êetony > Peonj/e, van elcx 3 drachnie. Salye,

""^idêr' ^^^"hn^^^ioemenvan Stechas,I{ofmaryn,La-
daet O ^ half loot. Grof ghcitooten, ende

door rf ^^^oten fes oneen Brandewijn, tot dat alles
toc dat^^iftwaelf oneen Olye gekookt:
den Qi Brandewijn vervlogen is, en daer na

Aiig^^ "y'^geperft, en bewaert tot gebruyck.

Genees-middelen.die wy nu bygebracht
der ^^ overblijffels van de koude gebreken

tiegf jj "^"sn,enmoeCen nietgebefigt werden,wan-
g'^ootemenichte van vochtigheydt by gc-
heetl^.'®· door het gebruyck van fcodamge

Vcrvun'"S£n,die door haren eyghen aert het Hooft
^Wacr maken, wert de Sieckte veraieer-
'"ibricjp L " in noot van fijn leven gebracht:

Ofte qjj'^y^ alsdaei geenbehoorlijckeadeilatinge,
^Vel wag ontlaftinge voorgegaen is. Het welck
koortfp ghenomen by de gene die in flapende
de "' en Popelfy terftont met de heete Wateren
l^en .en^j"^ ^ijn.felfs daer toe oock den ment opbre-
ReWg y^t fonder onderfcheyt, ofte aenfien van de
fiecKte^^'^y': des krancken.die fy aldus wel een korte
eenen geen langer leven maken.

Va ^bciflnff Γ-'**""-' "omingo,'tv/eiti. 1111 ]aer 1495
^ "/^kytQ^ ^"iornbo ontdeckt zijnde, heeft daer
u.wen,en üaven mee de Pocken in Spacn-

het hier telandegebracht wert. Heeft
^'^het , Guayacartytnóc by ons Ρcchout,om
'^fene βίν."geneeft,die by de lndianen,een ge-
It weynigh geacht,Want,

^aiujg ^y «dets breeder fullen aenw)jfen,dewijl de
de V ,^"^es-naiddelen in elck lant voortbrengt
Vop,, diealdaet gemeen vallen.fo laet iy

i"dien tn ^"'^"'^"-een algemeene fieckte in Weft-
If^'Ce ü-eT ^^"^«-H'iddel aldaer overvloedigh waf-

het welke demwoon-

«ioor

n gesontheyt. 47

gien gebracht,en zijn uyt Spaengjen (daerom Spam-
fche Pockfn
genoemt) iöo voortgefet, dieiè oock in 'c
jaer 1496 de Princeffe
lohanm.Bmyt \anPhilips,
Erts-Hertogh van Ooftenrijck overbrengende, de
Zeeuwen, alsfy lange tijtvoor Vliffingenlagen,mc-
de deelden. Soo dat elck daer na het Genees-middel
heeft moeten ioecken in't lant,daerhergebreck cerft
van daengekomen was.

Het befte Pochout is fwaer, dick en vaft, binnen
fwart,buy ten geelachtig bedekt inet een effen fchors
vaft aen 't hout klevende,van wegen fijn vettigheyt.^
Het wert gehouden 4errn,en droog in den tweeden
graet,feerfijn van deelen,met fijn bitterheyr verdey-
lende, afvegende, uytdrijvende, verdroogende, dun·"
makende, ondoende van krachten. Is bequaem om
te doenfweeten, omalleverrottinge.en bedervinge
te wederftaen.inibnderheytde Pocken,oude Zeeren,
Schoiftheydt, ende
alle vuyléghebreken des Huyts.
Drooghtop
alle Sinckingen en dunne Vochtigheden
die uyt de Herffenen op d'ander Deelen vallen. Wert
in een beiloten vat totelckeonceeen half pint water,
geweeckt,en dan tot op de helft gekcockt met foda-
nige kruyden als de fieckte vereyicht.

^affafraif is een boom in ΈΙοήάα wa£rende,en al-
ά&ς,ιΡανΛΥπε geheeten.van gedaente een middelbaren
Pijnboom geiijk.Het hout is mede wermen droogh
in den tweeden graed, geneeft in fijn affietfel (bereyt
als van 't Pochout gfieyt is) mede de Pocken, en alle
fieckten, die van verftoptheydt en ko ude komen, als
Water, Miltfucht, ende diergelijcke: is goet om de
Maegh, Lever, ende al het Ingewant te vetftercken.
Met fuycker werdt het gebruyckt tegen alderhande
koude en vochtige Sinckingen, die uyt het hooft op
de Borft, en andeie deelen nederdalen.

^iirja parilla is een ghewas in Weft-lndien de
ftektnde winden gantfch gelijck j alleen gebruycke-
lijck in den wortel, die beft gehouden wert, als hy is
tacy, buyghfaem, vaft.gelijvigh, merghachtigh, van
binnen wit,en dielichtelijck fijn geheele lengte dooE
geipout kan werden.

De ^arja is mede werm en droogh van aert,en iö
fijn van deekn,dat het veel beter doet fweeten.en
ook
de Pocken, ende^'andere verhaelde gebreken beter
genefen als de voorgaende.

«iÖsna isde wortel van een kruytin Ooft-Indien,
eney"gentlijkinC/;i>2<i,daer hetfijnen naem van heeft:
de befte is fwaer, vaft, dicht, onvermeluwet, en wit:
wert gehouden voor droogh in den tweeden graedj,
met wat wermte.doch onder
Sart^a en Pockhou% Ge-
neeft mede de Pocken,ende andereSiecktendoor
fweeten. Belet alle Sinckingen, helpt de Geraeckt-
heydt, Ummigheyt,Bevinge, Gicht, en alle Gebre--
ken der ^nuwen, en acdere die uyt koude^en voch-

tigheyt haren ooifpro nek nemen.

Salmen-ÖOUt heeft mede een verwermende ende
verdroogende
kracht, en wert by fomtoige in plaei--

i 'J I

I!

' ' 1' ·■

ί

m


-ocr page 56-

R W Y Κ S

4S J. ν. Β Ε ν Ε

fevan Pochout ghebruyckc. Ende alhoewel fulcx
Oodoiiicm niet aen en ftaet, foo verfekert nochtans
Lobel bevonden te hebben,dat een dranck van't felf-
de dePocken genefen heeft. Belet mede de Sinckin-
gen, en alderhande koude ghebreken der Zenuwen,
infonderheyt de Treckinge,ofKramp,gelijck wy in't
tweede Dedbteedcr fullenaenwijfen.

Agallochum, ofte Ligmm Α hes,da.t wy ^arabi)!^-
ï)OUt noemen, waft in Malacca en Samatra, is heet en
droogh in den tweeden graed,bitterachtig,t'famen-
treckende,en welruyckende. Verfterckt al het In-

fewant: maer drooght byibnc/erlijck, en fterckt de
lerifenen, ende vermeerdert het verftant foo in de
mont geknaut, als van 't gebrande den roock door
de neus-gaten opgetrocken.

l^acDujS/wiens zaet alleen gebruyckt wert,is heet
ende droogh in den derden graed, en dun van deelen.
Heeft deielfde kracht van
Styrax, en die noch fterc-
ker.Want gefl:ooten,ofte
gerooft.ofalleen op't vyer
gcdrooght, en werm gemaeckt, en in een doecxken
tot een popgen, geknoopt, en daer dickwils aen ge-
roken , drooght de HeriTenen, verteert alle vochtige
Sinckingen.die van den H oofde plegen nederwaerts
te dalen,en herftelt den Reuk, die door verkouthey t,
en langhdurige^verftoptheydt verloren was. Dan is
fchadefijck van'binnen ingenomen.

<©?OffdSf-na0e!in/ (löogenoemt nahetGriecx
K.truophulïon, ende om dac fy een naghel ofte fpijcker
gelijckencn) zijn tot vele dingen feer nut, aliïe verich
en geheel onbedorven, te weten goet van reuck,ende
krachtigh van fmaeck zijn, boven aen haer hooft
breedt,wat vochtigheyts hebbende,als menfc met de
vingeren druckr. Verwennen, en verdrooghen niet
verre van den derden graed, zijn fcherp, ende bitter-
achtigh van fmaeck, ende hebben een verfterckende,
openende, doorfnijdende, en doordringende kracht,
dunmakende met eene t'famen-treckinge: daer door
fy al het Ingewant ftercken. Verheugen door haren
leuck het Hert, verdioogenen verftercken de Herf-
fenen, en genefen alle haer koude gebreken , vervro-
lijcken den Geeft, en verftercken de HeugeniiTe.
De
Jïote USufcaten waifenmet haerjpocipe meeft
in'teylantBtfWiia aen een boom,de Perle-boom niet
ongelijck. Sy zijn beyde werm en droog in't laetfte
van den tweeden graet,watt'famentreckende,te we-
ten, als fy goet enverfch zij n, de Nofe« niet gegaet,
maer fwaeren dik,wat na den rolTen treckende,goet
van reuck, die met een naelde ghefteken zij nde, een
Olyachtige vochtigheyt van haer geven, en de
Foelje
die bruynachtigh, en welruyckende is. Vermogen
beyde al 't gene van de
Groffèh-nagslen gefeydt is, cn
't zy datfe geknaut,ofin de neusgaten gefteken wer-
den, vermeerderen: fo door haren reuck, als wefen,
de krachten van de Herflenen, Verftant, enSinnen.

^tprap iseenen traen, ofte vette vochtigheyt, als
gomme, druypende uyt een boom de Quec-boom

:Ιί

I i!
tl tl!

' Η

ii:

ifl

Fi /I

ίΐί

I

ι '·

lillr

niet ongelijk.Verwermtin deneciften,en ^f'· ^
in den tweeden gcaed,is de herflenen door fij"^"· ^ [C
genamen reuck feer aengenaem ,
wanneer hyn'^^^j
veel en is. Want anders bcfwaert hy't Hoof'^'^ueri'
te veel Siapen.Door den roock verdroogen de
fenen,de finckingen werden tegin gehouden>^'^
Verkoutheyt verfacht. ' ,

2Sen50in is een gomme,tranende uyt fekerenb
de Citroen-boom van bladeren gelijck, vvaife?' ^^^
Sian, Martaban,Samatra, en laoa: maer de befte ^^
nmas, een lantlchap van Bayros. Is werm, droog '
ièer dun van deelen. Verheught met de foetign^Z^
van fijnen reuck het Hert,deHerlfenen,cn al
nen, verdrooght met fijnen roock hetHooit^n
teert fijne Overtolligheyt,een bequaem middel V
gebreken, dieaen't ilijten zijn.
jlBpjröe iseen gomme of traen van eenen vrer"
boom in
Indien,maer meeft in Arabien waflën".^·
ilechtfte is fwart van buyten,en van binnen g^'^lf
lijck fwart,De gene,dievesfcheyde verwen
nen toont,als menfe breekt,is wat
beter.Maer
derbefte is bekeufelr,gelijk belmeurt,lichc,aloin^. ^^
verwig.die veel witte aderen vertoont alffe gebf ^
wort, in kleyne ftucxkens, en niet in gioote kJo j,
verfamelt, fcherp ende bitter van fmaeck, fter^K ^^^
reuck. De
Myrthe is werm en droogh in den
graed, en afvegende van aert. Sy verquickt ^f^
ren rook de Herifenen,fuy vert en verteert hare
0
tollige Vochtigheden. .

Caranialjaca is een gomme of herft (clieg^n

Spaengjen vergadert werdt uyt de ipleet va j^j
boom,ib groot als een Populier, feer goet van re
van verwen het
Galbanum gelijck, met witte p'^'-
als
Amoniacttm, fwaer van reuck en fmaeck. ^ ju
Defe gomme is werm in den eerften, endroog^^
den tweeden graed. Sy is wonderbaer bequaei^ ^^^
alle Sinckingen van het Hooft te bedwingen e""
gen te houden, geleydt op de plaets daer defelve
daen vallen. Sy verdrijft den' lantfweer.indeqü»

ende holle tanden ghefteken:

enalseenenbedof'

Tant, daer mede gebrant wert,dan en gaet de b
vinge niet voort. Sy wert oock op de borft,e" r^'
dersplaefters gewijs gedaen,om de fmerte te ^^ ije,
ten. Voor al heeft fy de kracht om de Heup-g' ^jg

en alle pijn der Lidtmaten te verfachten, wanne

van kondeen dunne Vochtigheden haren oor'P^
nemen: Want beneftens haerontdoenende, ve^^jj^jgb
rende, en fcheydende kracht, is fy mede dtelac

van eenighe t'famentreckinge, doordewekke';

Leden wonderlijckcn kan verftercken. ^^ιι

€aranna is mede een gomme ofte herft v^^" ^
Weft-lndilchen boom ontrent
Carthagena,ea ^"'ct
de Dios
, van verwe de Ύacamahaca gelijckcnde,^
meer blinckende, vochtiger en grover: oock
der van reuck, wel vet ende taey, maer niet kleej^^ jy
tigh, en daerom (als oock om veelvuyligheyt»


-ocr page 57-

iheWi^^®^^) d-'entfe mee Olye van Terebinchijn
iVftp defelvÏL'he beqtiamdijck tot een

Sc

•deti iJ"^'*"''^^ warmer als dcTacam<thaca,ena\ovet
''feken ^ " graed, is oock cot alle defelvige Ge-
fcüCiinig^^^^ krachtiger^ fodat het
geneAcTacama-
WercT^oin en kan , door de Carafia uytgewracht
^"Lidt '"'''"^erheytnut in de pijne der Zenuwen,
Vociji-'V^-en, beftaende uyt koude oft gemenghde
«Jetbaerp fwekkers Sinckingen fy oock won-
Van c J tieler. Waer toe mede een pla^fterken
\Ver(ien ^"'ieAagh van 'c Hooft kan gheleydt

Amer, ofte Emmer,in oudt
Oiés.fo"'ghelijck fchrijft,
Gleffum, te weten,

Js ajs ρ twijffel om dat het klaer,en blinckende
^y. meen ® ^^ Latijnen, feydt

hebben dat het een Sap van een Boom was,
'^fiecken
" Succinum ghenoemt, ende de

%% van dewelcke de oude Poiften

verhalen, dar,als de Suiters
f'ó it) r hinen doodelijcken val aen de Riviere
' ionder ophouden befchreyden, door
^en Ver Goden in Populier-boo-

Pende zijn,en dat de tranen.daeruyt druy-

«ienL' wierden. Dit is mede bevelticht by
■«"lulchen Poëc
Ovidius 2. Met.

öf^ lacrnn^,fii}Iataque file rigefiunt
£ £leótra ,Kiw^; qmlucidusamm
^ ^wpif, ζ^ nunhus mmitgefianda Lutim.

-l^^als oock uyt den gemelten Ïliniui blijckr,
dp " "" i" Italien, ghelijck oock hier, ende
by den Vrouwen om den hals, en
y^Q ci'e Jn^^^agen werc: maer dat fuicks in tijden
^^yiers gebruyckelijck is geweeft. Dit
^^yi-ftpp ^'jck inden
Amher, dat hy (gelijckde
^c^.^^f'etyier) het kaf na hemtreckt. Waer
redenen by-brenght, diewelweder-
öefg"^" vanSw/i^fr.dan en geeft geen andere.

Ie,in

^«n IS warm in den eerften,cn droo

j^^engtacd.matciijck t'famen-treckenac,...
^'P-ckit, genomen, het Braken, den Loop,en
^engej,P"'gnevreven zijnde, geeft van hem éenen
■^QocijQ ^^^nreuck.cn gebrandt eenen bequamen
gen, Ρ d« Herffenen te verquicken, te verdroo-
rit^^^ai-eSinckingen tc houden. Waer toe hy
vv'^®" he]pt,als by om den hals ghe-

^htii3'^£E/ofte.iwfer-wüiis,werdt onder de
, ^ ^aet fc ■ g^twijfek. Want eenige mecnen,dat

Xïieeni'lf^aiWalviffchen, andere,eenuytworpiel

Γ'®· Mapr fommighe fchuym van de

"ec ftellen ^'^■'Oflijcker is 't feggen van de gene,die
^^ zijn, een lijm, die onder uyt de Zee op

49

ftrandt gheworpen werdt. De Arabifcbe Geneef-
meefters,
Avicema en Serapio, hebben ghefchreven,
dat, ghelijck op de aerde,ende rotfen de Camper-
noelye, alfo den
Amhr in de Zee groeyt, en in on-
weder met de fteénen aen ftrant ghefmeten werdt.
Het welck
Co vreemt nieten is. Want als het fterck
uyt den Ooiten waeyt, dan werter veel opghewor-
pen in
Sofala, en d'Eylanden Coniaro, Denigexa, Mo-
^ambiijue, ende de by-kgghende. Maer als de wint
Weit is, dan wert het overvloedich gevonden in de
Eylanden, die gheijieenlijck van
Maldiva ghenoemc
werden, met eers bldorven woordt,alfoomen
'Nale-
diva
moeite fegghen. Want Na/e beteeckent in de
Maleyfche Spraeck vier, en
Diva, een Eylandt: fo
dat
Nalediva niet anders te fegghen en is, als vier
Eylanden,e ven-eens gelijck wy
Angediva heetendie
Ey
landen, dewelcketwaelf mijlen van Gm leggen,
de Hooft-ftadt van Ooft-lndien, om dat ly in vijf in
getal zijn, aen malkander palende. Want^iw^e is in
haer Tael foo veel als vij f. Maer dit is buyren onfen
wegh, het welck ick evenwel,om dat
Maldiva te pas
quam, in 't voorby-gae n,hebbe willen aenroeren.

Den beften Amhr is,die uyt den grijfen fiet,cnde
daerom oock
hmbér-grys ghenoemt wert,de geheel
witte en is fogoetniet, defwarteis defliffifte. Hy
is warm, en droogh van aerr,met eênige vetticheyt,
die hem een verfachtende kracht geeft. Verheucht
door fijnen lieffelijcken reuck het Herte,ende Herf-
fenen, diahy oock verwarmt, opdroocht endever-
fterckt.' Vermeerdert oock de HeugeniiTe, en yer-
quickt deGeeften. Met eenige wel~rieckende Olye,
öftBalirem van Pm» (die nu in ons Apoteken over-
vloedich is] in een vvarmeVijfelgemenghtiendeals
een Salve op 't Hooft gheftreken, verlicht fijn pijn,
geeft kracht aen de Herffenen, en Zenuwen, ende
doet de koude vochtigheden, daer in ftekende,ver-
dwijnen: waer toe mede helpt, dat her, met
Alipta
tnufiata,
tot een plaefter ghcmaeckt, gheftadich ge-
draghen wert. Den renck, en roockis feer dienftich
voor de gene,die de Vallende-fieckre hebben: wanc
den roock in den Neus treckende, doet haer, als fy
dacr in leggen, bekomen,en wanneer fy daer gefta-
dich aen ruycken,fo en krijgen fy die fieckte fo lich-
telijck
noch foo fterck niet. Hy is (gelijck oock de
voorgaende) feer nut voor Oude,en koude Luyden,
ende derhalven zijn foodanige de handt-fchoenen,
die na
hmher, Mufci(s,ok i^'i'W.ruycken.veel bequa-
mer als deJongdingen,dieie nochtans meeft dragen,
2iÖ£t wert uyt Synen ghebracht, en groeyt in
het uytterfte blaesjen van de klooten van feker
Dier, de Katten , die haer op de oude vervallen
Huyfen onthouden, met onghelijck,'twelck aldaer
oock een ^«t genoemt wert, ghelijck by ons :{ivet'
■ kat. ,i)oo dat de :^ivet niet anders en is ais een fweer,
het welck hem fet tuifchen de klooten van dit
beeft, leer ftejck van reuck, en
warm,ende vochtich

(g) van

SCHAT DER ONGESONTHEYT.


-ocr page 58-

R W Y Κ S

JÖ . J. ν. Β Ε ν Ε

van aert. Een weynich irj jde holte van den navel
gheftreken is, feer goet teghen het opftijgen van de
Lijf-moeder , verquickt méde de Geeften door
fij-
nen
aenghenamen reuck, dan en doet evenwel foo
veel dienft niet aen het Hooft, als
Mufius en Amber:
hoewel die mede, doch njet foo feer, de fwacke en
heieteHerifenen ichadelijck zijn.

iBltiSfteï}aêt kornt ons van Indien, alwaerhet
groeyt in den navel van feker
beeft, een Geyt ghe-
lijckende, maer veel grooter. Als dit ritfich werr,
foo fwelt fijnen navel dick op ende wert ghelijck
een verheven Apofteunye, vol grof bloedt: op
wekken tijdt hetbeeft, als dul en ontfinnich zijndcj
hem onthoudt van eten ende drincken , ende rolt

i

geftadigh overd'aerde,waer van den uytpuylenden
ende opghefpannen Navel door-breeckt, daer uyt
borttende dat dick ende grof bloedt, ficnde bruyn
geel, en daerna een feer liefFelijcken reuck van hem.
gevende. Dit van de Jagers vergadert zijnde, wert
m vellekens vandefelvebeeften, die te voren by
haer gevangen waren, gefteken, ende bewaerc.

Mufieljaet is heet, ende droogh in den derden
graed, feer dun van Deelen, verquickt de Geettcn
door fijnen reuck, verfterckt de verkoude Herife-
nen, verdrooght de vochtighe Sinckinghen, ftilt de
verouderde Hooft-pijn, te wetpn de gene, die,door
overtollighe koude Slijroerigheydtgegroeyt is.

JlDieroOih/ na het fchrij ven van Gd/em,ende Avi-
eema,is
wartninden tweeden,ende droogh inden
eerftengraed,danmogen in beyde wel na het eerfte
ehelij<±geftelt wefen. Hier van werden de koude
Sinckingen, fo inwendige nade Keel,Longen,ende '
Maegh,na de Tanden ende Wangen,als d'uy twen- !
dige tegen getiouden, ende ten deele verdreven, en
opgedroocht, foo door fijnen reuck, als van buycen
©pgeleydt, in manier van een Plaefter.

mi

HafiiCft / is een harde herft iiyt den
tifcus vloeyende, heeft eenen ghematighden ae ^
hitte ςη koude, maer eenen droogh-makena^^^^
den tweeden graed, en
t'famen-trcckende. ^
dickt ende houdt regen met fijnen roock, de α ^
Sinckinghen, ingefiickr, befchermt en verfte'^'^^^j,,
HeriTenen, die met dunne dampen geque^*^ ^^ cytr'
infonderheydt in Koortfen, Vailende-fieckte, ^ '
felinghe, en diergelijcke, die haren oorfprof
onderen hebben. Men maeckt een PlaefterJ^^" jc
Maftick, met een heet yfer op een ftucxken ' ft
Armefyde uytgeperft, en op den flagh van tn
gheleydt voor de Sinckingen. r'eoi"

Den roock van ©errliSE/ofte Gomme van oe ^
veren, is wat meerder
t'famen-ireckende, e
ftercker als de
Maflkk., om de overvloedige ν
tigheydt des Hoofts op tedrooghen, ende de ^
kinghen te ftclpen: maer de Gomme i^lve
even foo gpet niet om van binnen te

(2) Wtde verhaelde Droogen werden e'f
Mengel-middeJen in den Apoteeck bewaerc." ^^

de faeck fulcks vereyiTchende,konnenwel ^e
jhereedt ghemaeckt werden. Men weeckt >
coockt, als ghefeydt is, het verhaelde HoaU f,
het ander wert ghemeenlijck geftooten tot po^kj,
ftreckende voor verfcheyden ghebruyck. jg
t'famen-rreckende Roockingh voor dunne.

fcherpe Sinckinghen , beftaet uyt gheftooten
lifen, Mafiick., Verm, Ainher fieen, van ekx i ^ ig,
Maer om dicke ende koude teghen te
de HeriTenen te verftercken,N. Amber-fleen.^^

van ekx i loot. Siyrax, Bm^oin, ^^„„qc"
3 drachme. Alles grof gbeftooten, tot
kinghvoor het Hooft.
Dan ΜαβκΙ^, ende
van elcx i οηςε in S^fe-water ghefmolten,"
doende het voorfchreven goeyer, konnen tot ^^^
kens ghemaeckt werden, feer nut om te R^^^^ft
Het volgende Poeyer is bequaem om op
geftroeyt, de Sinckinghen te beletten: N· ^^^ch'
Parady's-hout, Amber-fieen,Nagelen,van ekx \ : fyet,

me. Hoode Rsfen, Marioleyne, Foelye,lS!oten MK^^^^

van elcx a drachme. Men maeckt oock een ^^^
fenken, jawel een geheele Muts, om het Ho® ^^^
ghen de Sinckingen, ende Koude
gebreken,
khermen. N. Mariokjne, ^oode Ι^οβη, Bloernsr
K^fmarij:».,.Lavender, Stechas, Salye,
van ekx ^ r^^ef)
loot. Citroen fihellen, Maflick,Foelie,Noten Jyi''J^n
Naghekn, van ekx
3 drachme. Grofghe«"^f.

tuiichen boom-wol gheftroyt, ende m rooae· jj

geftickt tot een Muts. De HeriTenen wedden

verfterckt, ende opghedroocht, door t^opKc:
wel-rieckende Kruyden gemaeckr, o" 'n gea ^^

van een Appel, ghelijck N. Geroofll^ardus-K'^.
vender,^oten Mufiaet,Ïiagelen,sa.u ekx een nau
Amberprys, i fcrupel. Geltooten in rooden J a '
bonden vooreen Popken om acn te


-ocr page 59-

SCHAT D ER O

iS^Ppelswerr aldus bereydt: Ν. Marioleyne,
Wi ^'f'v^nder, van eJcx 1 drachme. Paradijs-

βίρ ' ^^^^^'^otenmufcaet.Ï^agelen, van elcx 3 dtach-
ghefto van ekx i οηςέ. Alles kleyn

en met ilijm van Gomme Draganr, ge-
App^dan ghemaeckr tot door-geboorde
Vanpi"' l^eftroyt metMuskflJaet, ea Amkr-rrijs,
fcrupel.

^^ Hèrxvfirc^ttd; "

M'j ende ghemenghds Geneef-middelen voor de
-vm de Longen, ends deBorfl. (l) Wie
J^^'^everfachten, (^Jfnyveren, (l) en gene fin.
ij I ^ilen.ende Gebreken, die,foo de Borft,als
het Lich ' aenhangen, werden meeft, na dat

gehoyj Weigefuyvertjende de Sinckingenop-
ofte r„ 2,iin,wech-genomcn,oftdoorverfachten,
ende dan-maken. Waer toe uyt de
^'^Hed '^^"^^f-middelen bequaemft zijn , de-
■verhjL °°i'*inijdende, en fuyverende, niet feer en
fchj-^gj^".'. ofte verdroegen, noch oock fcherp ende
^'êen.o-er· "i" verrachten,en ten deele vervoch-
'^^gh O t gepelde
Gerfl,R$^ijnen,Amandelen. Men
ken, ^omtijdts wel wat fcherpere ghebruyc-
' teniet,^^r tnej Mede, Gerfie-water, Soetè-ivijn, ofte
^'^^deS^ nat. Nu de fchraligheydt

ende de Borft wert verfacht door de
(I) "•''Ct eenen den branc uytbluifen.

Mvo^ •"^"Ö^lltgematight in de warmte,en rede-
Stroot - S'Verfacht al wat rouw is,infonderbeyt de
. fn den droogen
Hoeft,korten Aeflem,

"^f-doo^ r- ^of"gheydc Dorft verweckt,fo doet
itttOlW"® vochtigheydt, den felven overgaen.
^ i" tweeden, ende

"Petiend l· eeirftén graédimef een afvegende en
• iP'dat u Haer af-fietfe],ofr noch liever het

^^ 'eer c>r, ^^ d^'felvige gekookt zijnde,geperft wert,
> Vel" y^oor de gbene, die Hoeften, en Heefch
•'^Vcker f geworden zijn, gedroncken met
^soockgci'chiiymden Hdnigh.Het felfde
lieflÏIijck gorgel-water voor de

• zijn matelijck verkoelende,maer

S^yck we^ f"''en tweeden graed , maken den
''flaen ^'erwecken fachtenKamer-ganck.

L Sirve " verfachten deBorft enStroot.

Egypten walt een boom denPruym-
^eeftjjj y*^erongelijck,die vruchten ofte Befyen
Ρ ^^^lïCtlK f P^'^eken met een Arabifchen naem,

■ k pyoien r gelijckfe veel foeter zijn alsde
helpen ς ® ^'Jnfe oock krachtiger om de Borft te
^a'Meke'lf ^«'■''achten den Hoeft, de Heefcheydt

■ f ^''^aeckt Scherpe en zoute Sinckinghen ver-

beteren Eng-borftigh2ydt,Longer-

^'^''^-Pijn. ofte Pleuris.

NGESÖNTHEYT. si

3!UjUÖen zijn mede een vrucht van defelve plaet-
fe, etide aerr,ais de
Sebeflen,K weten,matelijck ver- ,
koelende, ért vochtigh makende, fy zijn nut, enbè- "
quaem om te verfachten de rouwigheydt van de
Kele, Borft,ende Longenj zijn oock goet tegen den
Hoeft, Bloet-fpouwen, en andere gebréken,die uyt
zoute, en fcherpe Sinckingen haren oorfpronck ne-
men.

I^om van (©erfle / dat is, die moruw ghekoockt
zijnde, doórgeflagen is,verkoelt, vervochtight,ende

verfacht, verflaet denDorft,fuyvert fonder tYamen-
treckinge, ende lo'^pt lichcelijck in de Borft.

Sap van Ja«e ^dminÖÊÏen verfacht de Stroot, en
de Longen,doet de Vochtigheden uyt de Borft op-
Tpouwen :
dat uyt bittere Amandelen gedrnckt wert,
brenght de harde, ende taeye Fluymenbeter op.

Zaet van JjBaUltUe/ om dat het vervochtight.en
verfacht,wertde Aemborftig^e te drincken gegeven,
helpt door eyghenfchajp de Borft,ende de
Longen,
ende verfacht een haerfche Stem.

Zaet van COttOen/ofte 2500m-iö0Ïle/dewijl het
de dickigheydt verfachteride dun maeckr,is byfon-
der goet om den Hoeft, ende de ghebreken van de
Borft te genefen.

©iolen matigen de heete,en fcherpe Vochtighe-
den, en verquicken met vochtigh maken de Longe»
wiens rauwe wegen fy oock verfachten.

•©omme ^?agant;die fuy ver,doorluchtigh,dun,
glad, eifen, en wat foetachtigh van fmaeck is, wert
voorde bette gekeurt. Vervochtight in den eerften,
en verkoelt in den tweeden graed. Is feer bequaem
teghens aJderhanden Hoeft, rouwigheden vanr"de
Kele, ende Strote, Heeiheydt, ende alle fcherpe,
dunne Sinckingen op de Borft, ende andere deelen.

«©ommeijan Slrabpen/ dat is de ghene, die uyc
den
Acage-boom traent, doorluchtigh als glas, ende
gelijck wormkens (het wekk de befte is) t'famen-
ghetrocken,is verkoelende van aerdt, en matelijck
verdrooghende i dan dewijlfe een klevende, ende
papachtige eygenfchap heeft,fogeneeftfyalleRou-'
wigheydt,fonder evenwel de Maegh te verflappen.

jpiitgei^ / dat is, de KeeriKn van Pijn-appels, zijn
warm in den
eerften,ende vochtigh in den tweeden
graed, verfachten,en fuyveren deBorft,en doen de
dicke,taeye, ende etterachtigeFluymen opkomen.
En zijn derhalven voorde gene die de Tering heb-
ben, en
uy tdroogben. Daii fy en dienen geenfins de
gene, die veel met Hooft-fweer gequelt zijn. Want
fy befwaren het Hooft, ende en werden oock niet
ha'efti noch licht in de Maegh verteert.

Defelve heylfaemheydt, ende hindérnifle met de
Pijn kernen hebben de ^tfïrtCpm: dan, om datfe al
verfachtende wat bitterachtich ent'famen-trecken-
de zijn, foo verloiTen fy de Borft, en Longe van ver-
ftoppinghe.

lijafemotm zijn middelmatigh in koude,en hitte,

{g) a's

iii!

Ι,^ίϊ;

m

Γ'

! . f'l ϋ

;


-ocr page 60-

Ε R W Y Κ S ^^^

S^ J. V. Β Ε V

als fy verfch zijn. De keernen gerooft, beletten de
Sinckingen: maer rauw en verfch, geneeft den ver-
ouderden Hoeft, dan befwaren de Maegh, infon-
derheydt die van ouderdom verdroocht zijn, die
oock een quade Kele veroorfaken.

ϊ^Οηίφ wertjgelijck bekent is, van deByen ge-
maeckt, en by haer uyt de bloemen, en wel-ruyc-
kende Kruyden gefogen, waerom hy oock van de-
felve eenigen aerc en kracht behoudt. InSjw» en
elders, daer de Byen niet als Alifen en ghenieten,is
den Honich bitter van fmaeck.j^So is oock den Ho-
nich,cndedeMede,diedaer van ghemaeckt wert,
uyttermaten lieiFelijck, en wel-ruyckende, die van
ende
Provenpe, in 't uytterfte van Vranck-
rijckjons
doorMarfetüe overkomt ,· dewijl aldaer
( ghelijck ick met groot vermaeck ghefien hebbe)
gantfche Velden zijn, eenighe dagh-Reyfen langh,
met niet anders als Marioleyne, Thijm, Rofmarijn,
en diergelijcke wel-ruyckende Kruyden, waer uyt
de Byeneenen ièeraenghenamen Honich trecken.
Evenwel heeft my de Ridder
Kenelme Di^iy.Raetf-
becr in den by fonderen Raedt.van den Koning van
Groot-Brittannyen,geUjck fijne Ed. in'tonderf«)ek
van alle wetenfchappenwonderbaerlijck forchvul-
dich is, en infonderheyt in de natuerlijcke wijiheyt,
heeft my ghefeydt uyt alle geweftcn, felfs oock uyt
Turckyen, Honich ontboden te hebben,dan dat de
Spaeniche debefte was. Den Honich is warm ende
droogh in den tweeden graed, fuyverc fterckelijck,
ruymt deBorft, en maeckt den Buyck vveeck. Ende
dient niet als gekoockt, gebruyckt; want rauw zijn-
de, verweckt hy wint,ende befchadichrdeMaogh.

^upcher en is fo heet, ende droóch niet als den
Honich, ende geiijck het foeter, ende lieiFelijcker is,
fodoethet oock alles fachteralsdenHor)ich,endé
en is de Maegh niet tegen.

(CeritientÖ^n is verwarmende, fuyver-makende,
en afvegende,daerom fuyvert hy de Borft>en treckt
daer alle verrotte Vochtigheden uyt, met Honich
ofte Suycker ghemenght. Ende is goet voor de
Eng-borftige, ende Wtterende Menfchen.

Wt de verhaelde Simpelen werden Mengbel-
middelen ghemaeckt, en in deApoteken ghereedt
gehouden van Viokn,vanSoet-hout,vatt lujuben·,
Diatragacanthurn frigidum Loch,
ofie Eclegmtt è pno',
VituL· alÉiÏy
ende Bechka. Tot wekken eynde oock
andere dadelijck konnen ghereedt gemaeckt wer-
den, als
medeeenigeverfachtendedraDcken,die wy
Bortt-drancken noemen, beltaende uyt
Gepelde
Ger/e, een handt vol. Lange Ε^φ^ι 2oncen,M'«-
i>en, behfleii,vzn elcx ^ onc^n, Soet-hm, een half
loot, in warer tot een pint gekoockt. Soo kanmen
oock de heden, tot
dacfe moruw zijn,ende
dan gheftoocen ghelijck de Amandelen
, ende daer
Suycker by-gedaen ende Corinthen.ende ^at met
Hoender-fafjOite «lergheliicke, inghenomen. In

irÏ'ïi

lilll·.:

IraJien werden van de ?ingc!s, ah oock vao
Pi}?4cye«,Marcepeynen gemaeckt,die fy Pig»"'^'^''
ende
Pifiacciate noemen. , ^an

(2) Maer de volgende fuyveren de gebreKe
deBorft, en Longen, door haer afvegende en
makende kracht. ^f-n,

iï05Önen/ die Ibet zijn, de keernen uy.^g·^"®',af-
( alfoo die ftoppen) hebben een matelijck v
mende,en verdrooghende kracht,a!s oock
tende, ende afvegende. Daerom zijn fyf ""I g„g-
rouwigheden van de Srroot, tegen den ij^^ ^igsiis,
borftigheydc.ofte moeyelijck herhalen des
als mede ona de Qijmerige tacye Vochtigb^®®'
deBorfttedoenrijfen, ende verteren.

©00εη zijnwarmiadeneerften, ende dro^^
het beginfel van den tweeden graed, fij" ^^"J-ncie»
Hebben een afvegende, fcheydende, dun-maKc
verwarmende,ende verterende
kracht,fuy^^
fonderheydt deBorft, zijnbequaem voorver ^
derden Hoeft,en oude qualen van de ^ye

lichten den korten Adem, en verfachten de ro
ende heefche Kele. . .„de

©tnu^-Öap? is verdroogende, en dun-w^^^^
van aert, in hitte ende koude middei-matign-^^l,^
feer goet om de dicke,taeye,ende flijmerige ^ ^
telleden van deBorft, ende Longen te
ri)fen, ende op
te brenghen, en derhalVen beq

voor het Pleuris,Eng-borttigheydt,ontftekiRg ^

dezyde,en diergelijcke. Dan in onfe Amti'
bruycken fy in plaets van
Venus-ht^r, de ^ .jjc-
rupce / een Kruydc het ander niet
qualijck ^^Jea
kende, het weick al-omme op de oude
wafcht. Is mede van aert ende krachten
hajr niet onghelijck. Want fy rijpt de rauwe" Jgn»
ngheydtvandeLonge,en doetdefelve ^^ r^i
verdrijft de koude ghebreken vandeBorit^|;
den korten Adem,en verfachtdePijne van

ilpfTeop is bitteraehtigh en fcherp ran JO^^gj-

dun van ftotfe, openende,doorfnijdende,en luy ^^^

makende van krachten. Is eygentlijck nm e ^

quaem voor alle koude gebreken van by

Longen,wekkers grove en dicke Vochtigh^a .. ^
door-fnijt, endeveroorfaeckt datiê g^^.'^/^Jdt va"
opgebracht werden. Hy geneeft de k^theV
den Adem, endeden verouderden Hoeft,-i"^
beydtalshyghekoockr wert metHoniih,m^r^it
Vijghen, ende Wt;mu)t, welck af-fietfel een gat
fuy ver-makende kracht heeft. uri^hey®

I^alraSJCjaegt de dicke flijmaehtige
uyt de Borft, wert nuttelijck in-ghegeven ae ^
ftende, Amborftigbc, Wt-terende pfLpieP·
het fuyvert infonderheyt de etterachtige

<©l-egometHonigbgemengt,en f^af een^ je
af bcreydr, gheneeft den ouden Hoeft, opent ^^^^
fuyvert de veritopte Longeren, ende de
geneeft het afg:aende Pluris^ende pijn ip ae


-ocr page 61-

1 iy.

ΚΓΒςΙ^^ „•'■ ""'■y·'■'"ii-lIiaK.Cliuc , CU vcii-it»-"».""·- ■ »■>·

^eflem ' 'sbeguaem voorde ghene.die haren
Over als met het Hooft ende Borft recht
halen.

ïfaed e^ " heet en droogh verre in den derden
Jteyd' van fijne deelen,van ver-

fcheyjp verterende kracht, waer doorfe doet
fcer beh 1 ■ '^'i^^rige, en taeye Vochtigheden. Is
die hare Δ '"ionderheydt het Zaet, den genen,
VcrftQ " Adem niet wel en konnen gefcheppen, en
ofte tne r^ ' Kramp hebben,

•iiiWer. ^u^^^^-^^rcckinghe, ofte fpanninge der Se-

^hequeltzijn.
hier VOO van^Oam-Üaren/ghebrayckt (als
Slij^ 'n t lo Cap. verhaclt is) jaghen de dicke
y foet ^"^ydt uytden lijvej infönderheydt, dewijl
zijn, iiyt de Longen,
"^'^ajfraen/ dat is, het Morgh van het
Êorft „ ende opent,drijft eygentJijck uyt de

taeye en flijoierige Vochtig-
ïjrl^^fckt een heldere Stem.
Veto geneeft, met Bloem, ende Wortelen, alle
^'"ym-^n f f van de Borft

en Longen,hare

■ ^Wm op-brengende,

•n det, is heet in den derden,ende droogh

gtove ^j'^en graed, feer bequaem om alle dicke,
«ndeLo "^etatyeSlijmericheydt, deBorit

^e fiiyv^^" vaft fteeckt, los ende rijp te maken,en
^erouji J^"· i^erhalven helpt hy de gene,die eenen
"nen u , " Hoeft hebben,die haren Adem niet en
ïoet vo 3 met opgherechten bals. Is oock

/'^ckingbe

van Senuwen, Windachtig-
^ater 'J^een fwackeMaegh, als mede om het

feh^fe de Stonden af te fetten.
^''hetgehjck hy de verftoptheyt van de Lever,
^^ dicir"^ j^^nt °P«nt en fviy vert, fo doet hy oock
^Pkoti^®'''^^ taey Slijm uyt de Borft,ende Longen
j ^^ derhal ven feer bequaem voor de

rfelvio'V^''® tnet Honigh ghebruyckt. By-na al
\euie ^^ Kracht hebben Th)mbra, ende S-siWOi^ofte

^'"aed^^^^^'^Ocut is heet, en droogh in den derden

en Vb.? ^ Beiven yfin war minder verdroogen-
________ ^

i'inde.dnrfJ^i®^'^· dat het gerafpt hout ingenomen
^yivia, was· dan fuicks wert wederleydt

fel). . - I____

''«ποΓγ Wtleqgingheop denbrieck-

^oeinl } "i^f/tfife, by fommige Seimnteyne ge-
^Weejjl ^^"^^^'arinende, ende verdroogende in den
«in van
α ^e Wortel en 't Zaet zijn gheheel

n>genefen de Eng-boiftigbeydt, ende
, "/dem niet fcheppen en kan,
als met uyt-
^iöals^ verdriiven alle Windachtigbey dt,ea

- Beiyen zijn wat minder verdroogen-
ri de dicke en taeye Voebtigheden.

®'a(in»p^lbreken van de Borft, den Hoeft.Op-
in den Buyck. Sommige

iS

verftercken de Maegh, ende 't Ingewant.

^pÊÊr-ÏOOItCl is heet ende dioogh,fcherp,ende
bitter, dun
van deelen, ende een weynicb t'famen-
treckende'. De Wortel fuyvert alle het Ingewant
met dun-makcn van de grove,ende taeye Vochtig-
heden, ende verlicht den Hoeft, die uyt Sinckingen
voortgekomen is; twee driemaei opgefoden, ende
dan in Spijfe ghebruyckt, ontlaft de Longen van

haer Slijmeiicheydt. ,

€alfii-ÜOêt is heer ende droogh in den tweeden
graed. Heeft alle^defelfHe krachten van Speer^
wortel, dan veel flappbr.
^iupit/ gcc-ajupn/ parepe/=CootU/5loociifons

Öer ÉOOCft / hebben een fcherpe ende verhittende
kracht, vvaer door fy in alle't Ingewant.maer voor-
namentlijck in de Borft,de dicke en taeye Vochtig-
heden verdunnen, en iuy veren: dan
^areje, en Loocl^
fondefLoockj jagen
infonderheyt de dicke en etterige
Fluymen uyt de Longen, ende fuyveren dettroot-
pijpkens, iia
Gerfle-aater en Mede gefoden, ofte met
K£ïjje, en Honkh, tot een Licking gemaeckt. Indien
fy te voren eens oft twee-mael van water verande-
ren, ende wat opfieden.fo verlieièn fy veel van haer
fcherpichey t,maer met eené ook van hare krachten.

^affrain verwarmt in den tweeden, ende ver-
droocht in den eerften graed,en isdaerom verdou-
wende,en verterende. Het matelijck gebruyckvan
den
Saff'raen,\sde Herffenen feer nur, en bequaenr,
verwackert de Geeften, verquickt de Sinnen, be-
neemt de flapericheydt en loomicheyt des Hoofts,
waer door fy feer dienftich is in
Letha)rgys, dat is.
Slapende Koortfe, verheucht het herte,en doet alle
droefbeydtaeneenzyde ftellen. Dan te veel,ende
foomen feydt, drie vierendeel Joots inghenoinen,
maeckt de menfchen fo vol blijdtfchap, datfe hen-
felven ten bertten lacchen. Want daer door werden
de levendrmakende Geeften niet fachtjens van het
Herte door het gheheele Lichaem gefonden „maet
metgeweldt uytgedreven, waer op noodtfakelijck
de doot voicht. Daerom en dient hy niet alsinatich
ingenomen, te weten, van een half fcrupel tot een
half
drachme.en is dan dienftich om de rauweVoch-
tigheden vandeBorft tot morwicheyt.en rijpicheyc
te brengen, ende de verftopthsydt van de Longen
wech te nemen. Waerom hy fonderling behulpwh
is voor de gene, die £ng-boiftigh zijn,die Hoeften»
die Pleuris, ende pijn in de Zyde hebben

«iBmgbcr/wit, ende niet gegaet, goet van reuck,
fcherp-bijtende op de iorge , „och verfch zijnde,
is heet in den oerden^, ende droogh in den eerften.
graed, maer de drooge verwarmt, ende verdtooc^t
in den derden graed, ende doet al dat Peper veï-
magh, doch wat traghelijcker,dewijl fverover van
ftof
IS, a s. de Peper, ende akijdt eenVhe onver-
winnehicke vochiigheydt behoudt, die haer foo
IicQtelijckdoctiteken, ende vermeluwen.. Hierom

{g) i wert

' SCHAT DER ONGESONTHEYT.

dun-makende, en verdeelendc van

'ii

i'· 'K
" l·

Ie J

IfL;

If ij

it'I;


-ocr page 62-

u J. V. Β Ε V Ε R w y Κ s

Wfirt den Geneer by alle onfe Schrijvers een ver-
vochtende kracht toegfaefchreven, fommighe hem
ftellende vocht in deneerften^ndere.fulcks nier ge-
noegh zijnde, en dac berifpendë,Vocht in den twee-
den graed, als of de vochtighey t van de ftofFe noot-
fakelijck mofte veroorfaken een vochtig-makende
kracht. Indien dit vaftgingh, föfoude Brandewijn,
ende vele Kruyden, die in't water wafleri, en hier te
Lande uyt de flooten ghehaelt werden, fcherper op
op de tongh, als Péper.oock vervochtende van aert
moeten wefen. Hy verdunt de/<iicke vochtigheden
in de Longen, en verteert de dunne. Is een góet en
gheréedt Geneef-middel voor den verouderden
Hoeft.Bng-borftigheydt, en alle koude gebreken,
infonderheydt die verfch in Indien, en niet die hier
te Lande in kalck geweeckt, n:iet gekoockte Suyc-
■ker ingeleydr, ofte geconfijt is.

Siriflolacöta/ fo wel lange,alsronde,is_heet,ende
droogh in den derden gra,ed, bitter en Icherpach-
tigh van
faiaeck,afvegende,fuyverende,ende verte-
rende van krachten : maer de Ronde is fijnder van
ftofFe, en krachtigher om de dicke en grove Voch-
tigheden te verdunnen, ende de verftoptheden,
daer uyt
beftaende, te ontdoen en te openen. Der-
halven valt fy ieer bequaem voor de ghêne die
Aembotftigh zijn, ofte het Pleuris hebben.

<i5ettttan/ te weten, de Wortel is mede bitter van
fmaeck,ende vandefelfde hoedanigheden. Heeft
groote kracht om dun te maken, te luy veren, af te
vegen, en van verftoptheydt te verlolién,ende dat
foo fterck, dat hy felfs Offen, en Paerden, die niet
alleen en kuchen, maer niet meerder voort en kon-
nen, in-gedroncken zijnde, kan helpen,

lïSpjt^eworc door-gheflickt de groote van een
Erweet, voor den verouderden Hoeft, Eng-bor-
ftigheydt, Pijn in deBorft,ende de Zyde.

(3) De Volgende zijn door een fonderlinge gave
nut ende dienitigh voor de Teringe:

^CatJienfe is warm,ende droogh heel diep in den
tweeden graed, dun en fijn van deelen. Suyvert de
Longe (niet alleen om hare bitterheydt, maer oock
door ingeboren aert) fo krachtigh,dat fy mede hare
Apofteunen,aIs oock het Pleuris door doet breken.

5^Upbel:si-b£Ct is van den felfden aert, en kracht
niet de
Scaiieufi, fo ghenoemt, als of de Duy vel uyt
nijdigheydtvan fijn deught een ftuck van de Wortel
ghebeten hadde.
©W]pjn£lle is warm, en droogh in den tweeden

Eraed, fuyverende en t'famen-treckendei een feer
equaemGeneef-middel voor de gene,die deTering
hebben. Want het ftelpt het Bloedt-fpouwen,fuy-
vert en reynicht de vervuylde en etterighe Swerin-
gen, droocht op, ende geneeft wonderbaerlijck.

J^OÉf-WaÖeren noch groen zijnde, vallen ten
siaeften by getriaricht, maer gedroocht zijnde, wer-
den warm. en wat fcherp. Sy ghenefen den ouden

■ > J
■ 'i

■ii:
I

■ I·
li;'

11 i
|t.

ι .Ί^:'

M.l.

liiH::^·
i:!:!

iil";:

I'

Hoeft, endede gene die haren Ademjiiet Wc'
halen en konnen.als met opgherechten / jget.
roock uyt een Pijp, gheiijckmen den TabacK ^^
ghdbgen, fuyvert de Longen foo fac^·^''!'^ j^ndsf
gelooft wen alle deApofteunen van de Borlt lo
eenighe fchade te konnen doorbreken, ,ρ^^εΟ

3ï3ael-ttl02tel is warm en drooch in den tw^
graed. Hy itik den Hoeft, doet bet B^^edt-'F^^g
vi-en ophouden,fuyvert de etter,diein de Bo^' Vj^j^
de Longen vergadert was,
defelve oock WO
baerlijck hcelende. , ^eo

De ghedrooghde ©Offcfje Ï-Oltgeil t,ee'
byfondere eygenfchap voor de
Aem- borftig^' ^^^^
len de Sweringen der Longen,ende verfte'^'^
ftlvighe. . ,,iec;e'

?5ΐΟ£ΙΤΐ ϋαπ ^toabd is feer bequaem in ai'
breken van de Longe,
Eng.borftigheyt,Sinci'' & g

Teringe,ende alderhande Hoeft. Men kan
nemen een half vierendeel
loot,met evenveel ^^^
ker Candy, ende florpen dat in een Doyef ^ . [,e'
Ey. Gemeenlijck werden daer Koecxkens
maeckt met Suycker in Rofen-water g'^'^^^-cbo·'®
tot volkomen lijvigheydt
ghekoockt, een ar ^
voor een οηςε Suycker. Dan, al foo de
Swavel in de heeteSuycker komende,feer 1"-. de-
als Geers by malkanderen gaer, foo menge i ^^^
felve liever met
Conferve van B^ofen, die ine"
goet voor de Teringe is, dat
eenighe fchri) ν '^jj^,
felvige door haergebruyck alleen gene'^" uel"^'

De bloem wert uyt geftoote Swavel met een ^^^

overghehaelr,gelijck onder andere te lienis uy^^^i^
Franςoyfchen
^eretanus,ei\de den Duytic»
lm. Defe fchrijtt wel, dat het rauw S wave^ h^^^e
gebruyck (te weten inwendig) in de ^enee''
en moet hebben, 'ten zy 'tghene,
datmen
fctffile noemt, het welck (ghelijck de B'f edf^'
het gemaeckt vuur) door het natuerhjcKeops^,^ff.
ven, endealfo meerder gekoockr,en ve/y j^nig®
In de Lanfdouwe van
Crmusoin Polen, is f j^gt
Swavel door wonderbare konfte derN^'^^^fgpels»
felfde gefchiet oock in 'iKoninghrijckvan ι ^ „ij
ontrent het oudeftedeken (»)
eertijdtsi "' ,,^πΕ
P^oü genoemt ('t zy na de putten die daer jg
zijn met heet water, ofte na den ^ancK ^de
brandende Swavel, ende Aluyn) vier Mi]'e" rtijt5·
Stadt (b)
na^ds. Hier fchrijft Croiim, dat "L·
met begeerte geiien beeft den Swavel-b^^'ê ^^nd^

het


-ocr page 63-

^iftoT Brief van den jongen P/intoiaen den
dus (fijn Oom Pltnim Secun-
ijyt Hiftórie wy noch hebben)

οπίΓρηΓιΤ^'^^δ'^εγάΐ in groot» onweder hem daer
ken da "^^geven hadde, ende dat hy door den dic-
geftoj®Pyande brandende Swavel geftickc, ende
onvoQfr"^^·. Waer over hy als veel fdirijvende, en
Itali^p i^'^'ch ftervende.overgehaelt wert van den
"Ichen
?oétPetrarcha^m hjn 7mmpho diFamii:

Mentr' io mirava,fubito hebhi fcorto
Pli„ig Veronefe fuo vicino,
^aer - -^'^ε/· molto·, α morir poco accorto.
«Jen Kevf " gfooten brandt, ghefchiet ten tijde van
^eeft dy.'^'^iVeJpafianm, is foo fchrickelijck ge-
^^ïiiver η fter wel by den Griekichen Hittory-
f'^H^lr andere,befchreven is)dat de

- fïeftiJ o^^*· i^eStadt Romen doo-

Afrij,^^ Winden gedreven is,maer oock over Zo
EgypteB: dat pede de Viffchen i

ri ^Latijn/i'""eenaerdigh Dicht beklaecht van

V Bcrgh f>r " Marual;s, die oock feydt, dat

V Wiinp, tijde groen en vermakelijck ftont
"^orc-brl^l^^-rancken, ende feer leckere Wijn

44·

vruchtbaer-lam,

Wie, ii top met mimaertflont bepknty

'''''' edelrmtgefwollen/
WaffJ macbtigh op te vollen,

"^&oel ^ '^"^aeck.en alderhande vreught,
"" landt en van de rmwe jeitght.

De vinder van den Wijn met alfijn met-gefellen.
Die voM van mitsgemoonfijn Woomngb hier te fielten,
Degrooten Herculm die was hier oock, bekent.
En Pan metfijngevolgh die^umer veelmrent.
Doch Venm boven-al met honden velt-Godtnnen,
Die tjiuam in ditgewefi haereerfle j^y beginnen.
Want in het gantfihe Landt en ivas geen ander IQifi
Be^uamer tot vennaeck^ mgemeene luft.
Maer nu ü hier, eylaes! een vremt, een ander mfin,
'Tnalin roockvergaen wat eertijdts wertgeprefen.
Die tvijt'beroemden-J^ergh en » nu anders niet
Ah enchgloogen-pijn^en irmich ^iel-verdxiet,
Hyglimpt gelyek.een vuur,en brandtgelijck^sfnovstlr
Syn groent' κ ever-al met ajjchen overftoven.
Door vmcit^nafgèfenght.fio dat.g^enadisrmm
Of boom in dit.gewefl, Bfmj»gaert planten kan-
'Nu is mijn hooghjte mnfch, dat aen deflrenge Goden
Soo wreeden landt verderf mocht eeuffighsiijnverbddeth
En dan hundit alleen mocht-engeeorhfiiijn, _
Tegeve» aen het vuur deranóllen mndenWiftu

Die afch, als oock de fteenen, en kluyten, door den·
regen gefmolten ajnde, hebben den Bergh daerna
voor mifch gheftieektrdie den Wijngaerc weddich
doen groeyenheeft.Danin onfe tijdenishy weder-
om aén brandc geröcbt. Soo dat de gemelte
PlinitH
wel fchrijft in het a Boeck van fijn Natuyrlijdce
Hiitorie op het Gapittel, Dat de Nataere door
alles verfpreydt zijnde, gemeenlijck op d'eene ma-
niere ofte d'andere, als eenige Godtlijckheydt uyt-
b rft. Om wederte keeren op den wegh, daer ons
d'aenghename heugéniife van die plaetle, afgeleydt
lieefc. By
Po^^oli is''t Landt (pvaels ghewijs, dat is,
langher als breeder, rondt-om mee kleyne heuvel-
kens befet, behalven na het ftedeken,) vol van
Swavel, ofte
Solfét. daerom Solfataria ghenoemr,
eertijdts van'wegben-her branden "JFomwj
Vulcani,
gelijck Straho fchrijft, en CampiPhleffi,oitt Phlegrai
ftnus, hyVirgiUiiiStliui.endQ
P/2a««.' Dit Landt isfo
uytghebrandt, datter bakens gheftelt zijn, om geen
ongehickie krijgen,ofte, omniet buyten fpoorre
gaen, ende, gelijck fomtijdts gebeurt, in d'uytghe-
brande hollen re verfmachten. ]a daer het noch
veylich is, dreunt het onder de voeten. Men ver-
neemt van alle kanten niet als vlammen,ende roock
in delocht, met eeneri f^ren reuck van Swavel,
ende niet alleen öp de plaets felve, maer oock tot in
• de Stade van Napels, als het daer na toe ghewint is.

Dan· dien ftinckenden reuck is evenwel ( ghelijck

B··. Leandro Alberti wel feydt in fijn tieffelijcke
■Defaiptione dt tiitta l^ltalia) feer behulpfaem voor
de gene, die kout van Herflènen zijn, ende veel met
Sinckinghen ghequelt werden. Het wekk onfen
.-Galemi beveitiditj deweleke 12.. defe

Lucht ,■ als oock de Melck, die alhier ghewonnen
wcrt, feer prijft voor de gene, die eénige Sweringe

inde

SCHAT DER ONGESONfHEYT.

!,■ li.

•V ;:.!:■;

|/||! til
i'l

ίΙ

•til

-',1

iih.

nf'


-ocr page 64-

J, V. Β Ε V

in de Longhen hebben, ende aen de Teringhe gaen
quelen, als door hare opdroogende kracht defelve
ghenefende. De
Swavel, die alhier door de kracht
van 't vuur opgeworpen wert, fóudemen in de ver-
haelde gebreken bequamelijk konnen gebruycken;
dan,onndathy byonsweynichoverkomt,fo befigen
wy de Bloemen van S«?<iw/i tot wekken eyndeoock
by de AJchymiiten gemaeckt veerden,
Subinm,Lac,
Cremor,
ofte Butjrum Suhhurü.

Vandé andereDrooghen werdén Geneef-men-
gelingen in den Apoteek beviae^tiSyroop van Hyjfoop,
van lujuhen, van Soet-hout, v'in Malrove, Oxymel
Scylliticum, Ek3. Diaireos, Simpel,
ende ghemenght,
Conferf van VenUi-hayr,
ende Lifch-bloemm, Lohoch
Janum, & expertum, de Pino, de Papavere, de S<ylla,
Geeonfijie Alant-tüortel, Gengber,ea Pillen vattScahieufc.
En die tot bloedt en etter fpouwen, in de Teringe,
Troeh. ·ααη terra Lemma, Lohoch de pulmnKVulp^, Sy-
roop vau Waél-mrtei van Ferhelius.
Dewijl daer over-
vloede is van foodanighe Geneef-^meng.felingen, foo
kanmen hem met delelvighe wel behelpen, 'ten zy
die niet gereedten waren,oft datter tot vermengde
gebreken een ander vermehginge van nooden was;
ghelijck het volgende kracht heeft om de Borft te
verfachten,en de Fluymen op te brengen-.N.Tï^orieii
van Alant, lonce. BladerenvanHyffoop, Orego,Venui-
tor, van elcx I handt vol. :^aet varimide Saffraen,
Althéa, Maluwe,Sefily,van
ekx i half loot. ^o:(ijnen
fonder carlen,Z
oneen, Iujuben,Se[>eflen,vaa elcxN". 9.
Gekoockt in Gerfte-wver tot een pint, en daer by
gedaen twee,of 3 oneen vande verhaeldeSyropen.

Voor de gene» die Etterige Fluymen fpouwen,en
heb ick niet beter ghevonden, als het volghende:
N.
W^ael'wortels, anderhalf once , Bladeren van Sca-
iieufi, Sanickgl, Akhimille.Hoef-bladeren, van
ekx een
handt vol. 2 oneen. Gekoockt als voren,

ende daer by ^hedaen Syroop van Wael-wmel van
lernsüm.
Wanneer overvloedt van Sinckinghen
meerder opdrooginge van doen heeft, fo kan daer
een loot
Wortel van China by gedaen werden.

Het XVIllTCipüëL "
(i) Verkoelende, en{i·) Verwarmende Simpelen om
Vergtf en ,^uaet-aerdigheydt iev9eren , alsoock^
(3) Koude ,en
(4) Warmte om het Hert teflerc-
kgn, fimte en qualijckjpeydt vtech tenem.en,[')) Hoe
uyt dtfelvi^ede Mengel-middelen berejdvaerdet}.

De wijl gelooft wert dat het Hert met weynich
gebreken kan overlaft werden, fo ftrecken de
Hert-geneef-middden, infonderheydt , om alle
Quaetaerdigheydt te weren, ende het Hert te ver-
ftercken.

Die de Quaetaerdigheyt weren, en wech-nemen,
verwarmen, oite verkoelen. De Koele Hert-raid-
dglen zijn defe :

IS

ίιΐ»

ί'ίιί
■ ί''

S;

I

I (

nyi!;'

iii ■■
! .

I

■iV
■Vi·

iljll:

3i ^

1 .J|

Ε R W V Κ S ^^

(I) 25iruagpe ende SSugïOfTe zijn goet voor^^^

f ene, die Flauw werden, verheugen de wéü
ige, en verquicken die uyt een langdurige
bekomen.

©ioïenendeplompen/ verluftighen mede^
benauwt Hert, verwecken de Geeften, en vveï^"
quade Dampen. vti

^upring-jaet neemt wech de Swaerfte
van de Maegh ende 't Hert, en geneeft yooriia
lijck hetfteken van deScorpioetien. . „.g,

Het^ap van (©uecn/«ïBuiiieUngÊti/^'^'ferr.
lijcke
aDeltUpcfeenDe Ippeltn verfterckt be^ "^ft
ende de Maegh, neemt de Flauwte wecti, vet"''
ofte verdrijft het Vergif. gn

€toCCtt-5aet wederftaet het Vergif, maecKt ε

lieffeüjcken aelTem, en geneeft de quade lufte"
de Vrouwen. ^ ig

Het ^ap van fuyre €tttoenen/
(©janaet-appelcn « kout en droogh in dender"
graed. Dient infonderheydt regens d'inweiwig
peftilentialeverroctinghe, teghens fteeckteva^
Maeg,tegens de fwackheyt van de Voofnaine
lenjinfonderheyt van't Hert.enoock regens\
Daer toe zijn de Citroenen fo goet
gehouden t
my voorftaet ergens gelefen te hebbë,
diegheleydt werde om doorvergiftigheUie^ ^^^
fterven, onderweegh eenige Citroenen kreeg·^
wekken hy gfaegeien hebbende,
ftreckren beni ^
een tegen-gift, io dat het Vergif op hem
ten en hadde- Defe kraght,
als oock den Citf
boomfelve ( ghelijck hy waft
in een ProviP»e
Aiien,
Midw ghenoemt) wert aerdigh bcicl"
van den Poet
Firgiltus, in 't 2 BoeckVan ^^
bouwinge:

. InMedemseenBoom die geeft ons wrange vruclite»·

Maerdoen hetflim vergif, en quade dampen vluci^^^"'
Sydrijvenfioleryin allefmadderuyt, . .j.

Soo dtenfltgh aen het voickjils eetttgh heylpem ^ ^
Defiamgaet wonder heogh, enlaet haer tacken _
En toont hem in den fchtjngelijck. de
Lauwerteren,
Ï^eemtwech den fieten reuckdie uyt haer
Het ü een Lauiver boom en dat in volle daet.
De mm en kan het hof niet van de tacken.
En ■tbloeyfd,fihoonhet flormtjd vaji «/«^f^if
Dit fiijft den ouderdüm, en macckt den
Aen wien een vuyleflanck.ksmt rijfen uytten m

fft

55050ar/ofc B^oar-fieenlmsns gebruyk^^ - eO
de Arabiers over feven hondert jaren is g*^'

naulijckshondert jaren in Europa bekênf
weift) wert van dé Spaengiaerts
contra venenoy defmayos, een tteen tegens t ^ ^j^ert'
dé Flauwte. Hy is tweederky,
Orientael,^ i^fC

taeUK weren,dat fommige uyt Ooft-lndien, '

uytWeft-lndien komë.Defen Steen wert gtv is

indeMaeg van fekerDier,P43;4/»genoemt,een' ^^^


-ocr page 65-

· WVC > UJ.W bi/»!'/** Α V>1 VM·}

^inëe noemen, uyt welcke vermen-

^"ëii en Wortel, men fchrijft, dat de
fchorfT^'^^^y'^» elcke reys droogende, en met nieuwe
Ajuyn.d'een overd'ander ko-
de in ■^P"®'èlfdcmanieregroeyendeSteenenme-
dicl;^,;?Lichaem fchorfgewijs. la fy gelijckenen
datfe na r van verwe, en gedaente zo wel,

halveti^ ''^^'^^onderfcheydenzijnien.werden der-
"^y Operateurs opghefocht van
öe i^^°sdriegers,diefevoorBezoar verkoopen.
Vaneen/ verhaeltinfijnAenmerckingen,

ftotven ^'^"^'^"^S'iifcheRaedtjdie van de Steen ge-
?9 Steen datmen na fijn doot in de Blaes vont

;heliick:
erfoge-

i^iaer van j fatfoen, en groote wel om
ijkende en gladdigheyt malkan'

öipii ft , .
I^^en ofo' ®^er-een-komende: dat fy oock den
allp I ' Apoteker konden bedriegen,
dp infteerl^^^^^^ gek, door het groot voordeel,
ken ^ Bo^oa '®'^^''^ nagebootft wert,fo wert me-
ter 1 Ibda'^ y^o/oaitnige in fchilfferen na-gebac-
tr· hier ï^e kennen. O vei eenige ja-

ep^'^'e /"akden treffclijkenkoopman tilias
dl · ^root ''"'."em Ëezoar foude voorfchrijven)my
bni^^nvoril'" van fodanige liet behandigen,
nb^'en s>°^™geplaetsgelegen iebbende,van mal-
Sii'^'gH verv fr half gimorfelt was. Dit me-
in ,''lat hv k van den Bezoai heeft veroor-

dm'''^'^chten di

^®nvindende ^ toeghefchreven werden, be-
^>Voor ondienftig, en onnut is geoor-
rr

deelt geweeft,gelijk te fien is by den hoog-geleerden
CafperBaubinm, Dodor en Profeflbr eertijts tot Ba-
fei, welcke ampten nu met lof aldaer fijnen fone
lohan
Οαβ). Bauhinm
met lof bekleet. Om dit bedrogh te
ontdecken werden ontallijcke kcn-teyckenen van de
oprechrighey t befchreven,onder dewelcke niet een fo
ν aft en gaet,als datmen hem nijpt tulTchen een gloey-
ent watel-yferj want die door konft toegemaeckt,en
gebacken is, gaet dan van malkander, daer den op-
rechten ftede hout, en vaft aen een blijft.Den Bezoar
en vertoont geen foqderlinge hoedanigheyr, hoewel
hy van fommige νοώ kout en drooggehouden wert^
maer werckt alLeen uyt fonderlinge, ende verborgen
eygenfchap tegen vergif, en vergiftige beten, Quaet-
aerdigheyt in K-oortfen, ende andere fieckten, ver-
fterckt het Hert, en verquickt fijne levend-makende
Geeften, van weyniger tor
zo en 30 afen ingegeven.
Dan men moet hem niet alte veel vertrouwen. Seker
Édelman prees dien foo feer voor alderhande vergift
by den Koning van Vrankrijk, Carel de IX. dat hy
den felven dede befoecken aen een, die de galge ver-
dient had.Maer als die op Sublimaet^i gene de Maeg
^Iwart verbrant)Be;jMi· innam,fo voelden hy fo wey-
iiighbaet,dat hy voor een korte benautheyt die hem
in't hangen te verwachten fto nt,na de grootfte ellen-
de, ièven uuren gedurende, evenwel quam te fterven.

(4) De werme Geneeimiddelen om de Quaedt-
aerdighey t te verdrijven, zijn de volgende :

ConfllpeDe«©?epn doet de Onmacht, uyt een
koude oorfaeck ontftaende, overgaen, verdrijft den
Onluft en Swaermoedigheyt.

ïlcrt^-tongil is kout, en droogh in den tweeden
graed, feer t'lamen-treckende , ende derhalven het
Braken, en alle Loopftelpende. Het poeyer van den
Wortel, ofte het afziedièl,ingegeven,is feer bequaem
tegen 'c Vergif, Pefte, en Peftige Koortlên.

©iCtamnum / fo wel bladeren, als wortelen, Eijn
dun van deelen, ende werdenghebruyckttegensde
Vergiftige beten en fteken, als oock tegen de quaet-
aerdigheyt van Peftige Koortien.

©gf-Bmgec-Krupöt / en (Coimentiile/ (die by

fommige qualijck voor een genomen werden) te we-
ten, beydehaer wortelen, verdroegen tot in den der-
den graed, fonder merckelijke hitte, Sy zijn dun van
deelen, doen fweeten, wederftaen alle verrottinghe.
Vergift, en Peftige fieckten: zijn oock wat t'famen-
trecKende van krachten, waer door fy de Maegh
ftercken, en alderhandeBloet-fpouwen tegenhouden,
CatöOÖmcDiCtUSi IS m den tweeden graed werm
ende droogh, feer bitter van fmaeck, openende endé

fuyvermakendevankrachten.Ontdoetdienvolgende

de verftoptheyt van de inwendige deelen, en gineeft
hare fweenngen Is krachtigh tegen alle Vervuylde,

vergiitige, en Peftige fieckten,

^caDteufe /gelijck fy de inwendige Apofteunyeti
doet doorbreken, lo wett fy oock bequaem gehou-

(fej den

, SCHAT DER ONGESONTHEYT.

ecnfdeelseenen Bock geliickende, (gelijck
op det' "y^gebeeltftaet by de Stadt Oma/) hét welk
flantinkruyden, en tia dat het

Μ
fiiïl

t
lil

1'ï


-ocr page 66-

Ε R W Y Κ S ^^^

58 J. V. Β Ε V

den om hec vergift van de Peftigefiecktenuyrhet
Hert ce drijven,en fo ingenomen,als van buytenop-
geleyt de Peftige gefwellen te doen verdwijnen.

(OaUt^-ÖIOClTienzijn wcrm en droogh.diep in den
tweeden graed,fijn van deelen,verftercken het Herte,
wederftaen het Vergift, als oock alle Peftige en Be-
fmettelijcke Koortfen.

(3 ) Volgen de Hert-fterckendeGeneefmiddelen
van koude hoedanigheyt. O nder dezelvige wert ge-
looft agenöo^en het treffelijkfte te wefen om 'c Hert
te E)efdiermen,al de kracht van 't Vergif te breken,en
de feliigheyt van Peftige fieckterice verfachten.Maer
de ervarentheydt en brenght dit niet mede, en nie-
mant en heeft ook noch te recht aengewefen, wat'et
Voor dieven zijn, die zodanigen horen dragen. Hier-
om plach
Or.Capellaen,eeïiie Geneefmeefter van Carel
de 1X. Koning van Vranckrijk, dickwils te feggen,
dat hy geerne foude affchaft'en de onnoodige manier,
van een ftuck
Eenhoren te fteken in des Konings wijn,
't en ware het te diep ingebroken,en te verde in 't ge-
loofder Menfchenware ingewortek geweeft, gelijk
den grooten Heel
-meefter^F^re'van hem fchrijit, die
oock verhaelt, verftaen te hebben uy t
Loujs Duret,
mede feer geleert en ervaren Genees-meefter des Ko-
Bings
Henrkk. de 111. dathy't gene voor Eenhoren
verkoft wert, gantfch de verhaelde krachten niet toe
en rchreef:maer als hy die,VOlgensde quade gewoon-
te,mofte voorfchrijven,fulcx met anders geen inficht
gedaen en had, als om te helpen de Flauwigheyr, en
^alijkheytjontftaende uyt overvloet van Vochtig-
heden , die om de krop van dc Maegh vloeyen. Het
welck niet minder gedaen en werde door gebrande,
en bereyde ilirtftjojertjals oock door fchrapfel van
(©ïipÖantif-tanDen / dewelcke kout en droogh zijn
in deneerften graed, bewarende de kracht van het
Hert, en helpende tot het Ontfangen.

«©out is het treffelijckfte, en gematighfte van alle
de Metallen, gelijck in alle fijn deelen licht ende hel-
der blinckende, en derhalvengemeenlchap hebben-
de met de luchte en lichte GeeftenonfesLichaems,
die hetdaerom ook,door byfondereeygenfchap,kan
bewaren , vermeerderen, en die verfwackt ofte ver-
vlogen zijnde, herftellen. Veiquickt en verfterckt
dien volgende het Herte,verheught het Gemoedt,en

ii.Η

j,— «j ^tv is.gioeyent in eemgn Sap ot nat geiiilt, ρ
dat gedroiicken j ofeen half icrupel van 't poeyer in-
genomen. Maei beter is 't geflagen gout, het welck
tot vergulden in boexkens bewaert wert, met eenigh
nat ofte conferf ghemenght. Dan de Alchymiften
ichrij ven, dat het
Gout fijn verhaelde deugden niet en
Kan
uy tvoeren,'t en zy het op hare wijfe bereyt wert.

^iiber is matelijck kout, en vochtigh , en volght
eenighfins de krachten van 't
Gout, dan is al eenighe
Baeiallige quaetaerdigheyi deelachtigh.

ψ

"■fi

1 li

^apÖtt is een blauw, helder, edel-gefte^^'^^'^oij-
welcke gelooft wert te helpen de gene, die
nigebeeften gebeten zijn, en 't Herte van alle V
te befchermen, en de inwendige S weeringen
nefen.Waer toe oock in 't gebruyck komen m η ^^
fterckende Genees-middelen, die tegen'tVerg«^;ie„
de Peftilentiaelfche fieckten
gemaeckt werden ^
Hyacinth, Smaragdm, Carboncliel, Granaet, Stf» ■
en zijn bekent onder den naem van Fragrnent'^ '^J^j^
dum pretioforumfraparataMzer om dat de
defe iteenen niet wel kennende,dick wils het ^^^
het ander nemen, fo en is 't niet geheel feker, ^
in te gheven. En de rechteftucken aJ hebbe"
noch noodigh te letten, dat ly op een Mar^^U .r,
Porphyr-fteen foo kleyn als ftof, met eemg" γ gj,
fterckende water gewreven werden. gnigs

defelvige in kopere vijfels ftoot, zo treckt het e
koperigheyt van den vijfel,en yfere fmetlheyr -t
ftamper, die het Genecfmiddel een
quaet-aer g ^^
mededeelt,totgrootefchadevan den
Siecken.l^
heeft bevonden.dat fo mrnige,van eenige vrouvi'
genome hebbende
Paerk» en Cora/, die in
fels geftóoten waren, daer over feer
qualijk
; #a£rkn/die niet alleen tot ς^eraet van de ^

wen.maerookin deGenees-konfte gebruycKt^
i den, groeyen in Schelp-vifch, onfe Oeftcrs
: gelijck. Defe, wanneet haer d'ure van de

■ overkomt, laten haer ichelperi wat gapen, en we ^^^
met fcker dauwige vochtigheyt vervult.

■ vrucht zijnde,verloifen daerna van de fingeo
. fcheyden zijn na de hoedanigheyt van;denjs,

douw. Want als hy daer geheel fuyver ingeioop
dan vallenfe fpier-witjandersgeel en onklaenw) ^^^^

ook b!eyck,en niet blanck,diein onwederen 00

: reluchtontfangen zijnjwaer uyt blijcken, als
meerder gemeenfchap hebben met den
met de Zee. Daer van trecken iy een i^oncker
we, of na den heldere morgenftonteeu klare. ^ j^j-
fy tijdelijk gevoed werden,zo groeft
ooek ae
als het weerlicht, of dondert en blixemt, di
fchelpen toegetrocken, gelijck door
fchncK ei'
Paerlen bedorven. Deze Oe/?erJ werden /«e^
groote moeyten van de Indianen
zelve te vinden, fes,negen, ja fomtijts twaeli va ^^ ^^^
onder't water duycken,het welk aldaer zeeï ^^^
en 'tgene meerder benauwt, is
datzeden aa .^^jf
lijk konnen halen,moetende aldaer een vJere"" jjjdc
halfuur blijven, ende dan dezelvige, die S^f Z^é"'

vaft leggen aen defteenrotzen,mctgeweltaK ^

Sommigefchrijven,dat,gelijk wy fienin '^ë.
van de Byen, oock deze Oefters haer in menjg^^^^g
malkander houden, ende van de
grootite, en ^e®
tot overftehebben,diedappergaeuw''^omsn^ ^^^^^

omhaer te wachté van gevangen te werae.iidL j_^

om de Duyckelaersgroote moeytedoen ,om ^

vige te bekomen.Want als de Koningh gevang ^^


-ocr page 67-

dwalende, werden dan
J}eet net gekregen. De Oefter felve, wan-

y^ie verneemt om haerte vatten, dan

^y Weet O Γ εη bedeckt den fchat, daerom

^^orkorS^ werden, en indien fy de hant kan

Vangen ^^ methaer fcherpte af. Ge-

?°ütben.'' werden fy in aerde potten met veel
«n (Je Ü3t ·· want, de vifch afgeteert zijnde, val-
^crs zijn gefuyveXt onder op den bodem. Vor-
^fae als f ■ onder het water facht, maer, fo

^y iiiej J ™ de lucht koenen, werden fy hart, gelijck
het CoraelMkn feggen. Om haer He-
^'Seweêft zijnfeakijtinfeergrooteachtin-

p^^i^e,effen h^ geftelt wert in haer witheyt, groote,
I te · g^wichte j hoewel datrer weynigh
^^l^tien η d n 2'in=die alle defe deugden over haer
Cleop^i ™iijkfte,daer wy van lefen,is ge weeft
'S^'^inginne vanEgypten, vanhaeroir
i dronck,om den Roomfchen Vek-
I οηγΓώ""^ overdaet te boven te gaen, Wy
f Ogende ρ , "y ^ de Indyen,en de by-
Γ L Maer het is feker datter oock
^ ^ en Srf werden in de Weft-zec by Enge-
, u^otlant, maer die en zijn noch foogroot,
gefchr ' d'andere, van dewelcke even-
heKK dat
lulius C^jir een gift foude

O, Genp«r Tempel van Diana.
ti ^aren ®'«delen en werden de groote Paerkn,
l'^ynfte P"js,niet genomen,maer alleen de

X'^'f^f/el O ^^'"^«""ick daerom den naem van
r^^el te z,: S j®"·. Sy dienen evenwel wir,fwaer, en

Sb veel als by onfè Vrouwen de Indiaeniche Prfir-
len in waerde zijn, fo koftelijck plach by de Indiaen-
fche mans het CO?aeI geacht te wezen,en haer Prie-
fters droegen het, om haerfelven voor alle gevaer te
befchermen,gelij k
Plinius fchrijft.Het waft in de zee,
gelijck een boom, ende dat op verfcheyde plaetfen,
dan meeft by 't Eylant 5ia/yi«,fomtijts ook ontrent
Pröff«fe,tuflchenNijS (alhierafgebeelt) en
Marfeilk,
alwaer bet met groote moey ten en koften lèer diep
in de zee gevifcht wert. Het blijft in 't water facht,
maer fo ras hetnytgetrocken is,wert het fteen-hart.

Alle Corael is byna van eenderleyaert, te weten,
kout in den eerften, en droog in den tweeden graed,
infonderheyt ^«,'t welck meeft in 't gebruyck is,en
eygentlijk verftaen wert als men van
Corael fpreeckt;
ende is fo veel te beter, hoe het rooder is. HetPTii
verkoelt wat meerder, en hoe witter, hoe beter: dan
het
SwartCoraelis'tKoot van krachten aldérgelijkft.

Corael,gelijk het door fijn t'famen-treckenden aert
deMaeghfterckt, en het Bloet-lofen zeer ftelpt, zo
behout het ook 't hert in fijn krachten,en befchermt
hetfelvige tegen de befmettinge van Peftige Siekten.
Corael wert mede bereyt, ende daer van ende
ih) ζ M^gifierium

lli

DER Ο Ν G E S Ο N T Η Ε Υ Τ.

De Paerlen zijn kout en droogh van aért, hebben
een eygenthey t om het hert te verfterken,de Flauw-
te en Onmachtwechtenemen,deverrottinge,die
1 het Hert beftrijt. Gave, en Vergift tegen te ftaen.
Sy werdén in de Apoteken fijn op een Marbar-fteen
met Rofen-water gewreven,het welk de naem heeft
van
Bereyde Paerkn. Maer beter is het Uagiflerium,
'c welck fmek,en heeft al en volkomentlijck in kley-
nen hoop de kracht van de
Paerkn. Wert gemeenlijk
met
Sap van Citroenen gemaeckt, dan alfo het felve
altijt eenige vuyligheyt van hem geeft, fo is de Gedi^·
fliUeerde A^ijn hier tc)^ bequamer, wiens fcherpigheyx
daer na wederom afgewaiTchen wert.

i!

■ w

iUi

■ 1'^

I:

lu

m

i|

I

,ιί;»
ί'ί" '1

^ m

^ξΤΤ!-

li
i. ïi


-ocr page 68-

J. V. BEVERWYKS

éQ

Itiagiflmum gemaeckt j'even-eens gelijck wy van de
Paerlen verhaelt hebben.

2tlmöec-fl«n verfterckthet Hert, en de Maegh,
is feer bequaem den genen,die met pijn voor 't Hert,
ende Hertfckioppinge gequclt zijn,
, 25olUiS Jtcmena / en ^igtUum Ecmnium

(zoo

fbenoemt om dat in oude tijden op die aerde van 't
'■yknt Lemms, her beek van de Godinne Diana ge-
druckt was) werden om goede redenen, te iien by
t^mhiolus 'm fijn J Boeck op Diofiorides voor

een gehoudenjhoewel dat in de Apoteken elk byfon-
der te vinden is. Verkoelt, en ve^drooght in den eer-
ften graed,geneeft debeten der ölangeu,en ander ve-
nijnigh gedierte, helpt de Peftige Koortlên, beneemt
de krachten van Vergiftige drancken , wederftaec de
verrottinge, ftelpt hecBloet-fpouwen, Roode-loop,
en Sinckingen.

Cattfec heeft kracht om uyt te bluflende quaedt-
aerdige Dampen, infonderheyt de heeten, en weert
de Flaeuvvigheyt door dezelvige veroorlaeckt.
^anöil-i5i!llt is driederley van verwen,en komt van
driederhande Ooft-lndifcheboomen, in groote ons
Ockernote-boomë gelij kende,verkoelt,en verdroogt
ψ den tweeden graed. Dan het ^ot is het koutfte,en
flechtfte j het» >> is beter en wenner; het
Geel is het
befte, en meerder na de wermte treckende j dan om
dat het oprechte felden gevonden weft,fo is men ge-
nootfaektbet
Wit in fijn plaets te gebruyken. Alle die
geflachtë van
Sandelhout geven voornamelijk kracht
aen het Herte, daerna oock aen het ander Ingewant,
verheugen den Geeft,enverfachtende hertkloppinge.

(■4) Zijn nu alleen overigh de Herc-tterckende
Genees-midde!en,dewelcke werm van hoedanighey t
zijn, die wy nu gaen befchrij ven.

©araöyif-öbut werdt tot Pijn voor 't Hert, tot
Flaute,Onmacht,en alle K-oude gebreken van't Heit
bequamelijck ingegeven.

Cttcoen ende <©iacitgiC-fC|ieIiCH zijn werm ende
droogh, lieftelijck van reuck, befchermende 't Hen,
cn andere voorname Deelen wederitaenfy de Ver-
rottinge, en 'r Venijn.

€an«I/die wy hier te lande hebben,is de binnen-
fte fchorife van fékeren boom, den
Citroen-boom niet
ongelijk, waft in't vaftc lant van Oö/i-i«ciw«,en d'Ey-
landen, rnaer beft in ^ejlan. En wert daer voor ghc-
keurt dieliefFelijk van reuk is,bynaalsRofen,dieeerft
wat foetachtig van fmaek is,daerna op de longe bij-
tende,dun,etFê,gekronkek,uytenpaerlfê bruinachtig.

Caneel is heet in den derden graed, en droogh in 't
beginfelvandenfelfden.feerfijnvan deelen,bequaem
om te doen fcheyden, te verteren, te verdeylen, ende
faeht te maken: doch met eenige t'famen-treekinge,
waer door het alle 't Inghewant kracht kan gheven,
Verdrooght, eti verteert all? overtollige, en verrotte
Vochtigheden, Het wederftket de Vergiftigheyt, en
belet alle Pedervmge. Toïal
'tfelvigheismedenuc
en dienftigh het Caneel-Watefy't welck met i^rLrt-
ter.cn SJjnfchen m'n, oiMalva^ey overgelwelt j,
Maer ^Iderkrachtighft is den
Caneel-Oyle, ^n.
Nat, ofte Conferve tot drie vier droppels ing^ë ^^^
<i3?0|felsf-nagel£n/ verdrijven de qua^'l^^Lke"
het Herte, doen de Onmacht overgaen, „J-

lil!

ρ

lÈiv

IS

I

Ml

i'· 'i

het Ingewant, verluftigen en heritellen'de 1·^
makende Geeften. ^jaef

^afftaen verfterckt infonderheyt het
na oock andere Deelen, en verbetert hare V e»
gen. Maer boven maten genomen zijnde
looft doodelijck te wcfen, gelijck hier voren m
Capktel breeder verhaelt is. en<Je

JlBufftdpaet verfterckt de fwacke kochten. ^^^
infonderheyt het Hert,alle welckers
geneeft, en doet bekomen, die van haericlven ζ J '
3imt)ec-srÖ^ vermeerdert door fonderling" ^^t,

genfchap de krachten van het Hooft, en net ^

neemtde Onmacht wechj maerwerdt
Wijn ghedaen zijnde, dronckenfchap te verw ^^^
is) Van deze Simpelen werden Gemengti»; ^^^
nees-middelen ghemaeckt,en inden
gebruyck gereet gehouden, de
Syropen van ^^^
Buglojf, Violen, Plompen Suyring,van Umoen-μΡ^
Citroen-fchellen, Welruyckgnde Appelen,
ten,en
«^mi.die alle een verfterckende kracht"
om,het,Wert te bewaren.ende Verrottinge te \ ,
m^ttdt.Syroopvan Confilye de alleen verd»^
derley quaet-aerdigheyt, gelijck oock
Gemmis,Diamargariton, Diambra,Exhtlarans>i»
en Methridaet:
als ook ConfeBio Cordialu, ^ jjiortt'
en Conf. Alkermes, het welck de DoAoteavan^.
felliervooï den Koning doen maken l'^bben»^· ^jg
de by mijnen tijt aldaer bereyt by eenen ^^ 'aeoi

daer van ook een boecxken uy tgegeven heett ^^^^
Dr.Fonteyn van Aïx,alsby
den weiken deieiv^^^^^j,
geiingeberifpt was.De bloemen en vruchten w .
mede met Suykeringeleyt,gelijk
Conferfv.an^er' JJ
van Buglojf, van Violen, van Gouts-bheinen, ^^. J^ea
Oraenjen
en Citroen-fchellen, WelrU}ckendeApp<^^
riotenr-Mufcatenmetdenbolfier.
Sokonnen ^.P ^gefl
uyt met eenige Foeyeis vandeverhaeldeL·'' ,,

fin de vijièl met een weynig Syroop gewi'·

zijnde,ondervermengende.lDdenApoteekwerti

waert Parel-fuycker. die in de Latijnfche tale De
Chrifimenoemiwcit,
dan en is foo veel van kra^^^.

"iet,allo het deel maer van Paerlen is.Ick gebr«y

lever of de hereyde Paerlen met wat anders Hertltei^
kende, en meelt het Magiflerium, hier voor verrne^^
Daer werden in Italien uytM«ij(e/;4eifuykerlioecx
kens gemaeckt van iêer lieffelijkefmaeck, die
fy.
fiardini noemen, en beftaen uy t'et volgende, ï^ ·
Dragant i ο nee. Tranen van Dral^n-bhetizo '^oe^^
de Italianen een Gomme uyt ecnen Aftiaeni'^^^


-ocr page 69-

•lemen^r wekkers plaetswy fouden mogen

een hain •^''"^-''β» > of fo veel meerder Dragm)
geweer], · femen twee uren in Rofen-water
ftienehf ' "ίε vijfel geftampt, ende ge-

1 loot Mn , 3 loot, Witfiyffd,

•tiet vvat R ^^ ^^ vermengen)

^•^•ycker t gewreven, en dan tot kleyne

iïten j ghemaeckt.enindefchaduwe

Ruyljg Defe zijn feer bequaem vooreen

Defeifd , ^eöèm. twee drie in de mont gehouden,
kckeres "^''^nen maken oock uyt
Mufieljaet feer
opdefe "X^'^^'^-koccxkens.die fy
Moflacioni heecen,
ïeriDefiè; ' ® · ^· Canarjifuycker fyn ghefloeten,
iidcTiiie^^'"'Van ^^^^ Pont · Tiwe Doeyeren van

drachmen. Gengber,]^agelen,
^ufL·:
''^achmen. Peper, i drachme. Met y afen
?°oten Γ gefmolten onder een ghe-

Marcip^ ^*· ^ofcxkens gemaeckt, en die onder e^n

^e^^en N^J^^^^kende Conferve kan aldus bereyt
h"" i^M/e»"ft Citroenfchelle^>Conferfvanbloemen
f^^de ρ' i<ifrmrijn
, van elcx een half loot.
Κ ""P var^' vierendeel loot.

"izx^ '''"^"^ri, fo veelgenoegh is tot de lijvig-

de voii^^"' of een Hettftovingh wert gemaeckt
"iec^^ maniere : .Sandelhout, Paradyshom,
Nagelen.van
elx grof geltooten
I fcrupel.
Canfir,T halffcrupel,
"fibe d" r geweeckt, en opgeweit in water van
5 ^ncen" ^^^^^'^''glos,Cardebenedi8us,Kpfin van elcx
rfeBaijn ƒ
van Gomsbloemen once. Door ge-
^«te en^^'®^" l^et Hert daer medeftoven,om de
ft · ^en ev ^^«taerdigheydt af te wenden. Tot deti
Ir Oto^ ® ^'^'■'ien ook de Poeyersin faxkens ge-
liever nat uytgedouwt,

I °^yende '^ooge pot ghehouden , daer een

i" 'eyt. alwaerwijnendeazijn

V h > een feer heeten waeifem van op-
j^Qt de ρ lacxken doorwacifemt.Men kan oock
Γ tjé ' aie gant fcb fwack en kranck 'zijn, een
eetii " ^^ger ftuck Kalfvleyfch gehackt, en
to S^eftoti^^ ypchtigheyt in een kan doen, ende die
üv laten k if»een ketel met water vijf fes
.i^perffg ,en dan door een fttuymijn het nat
ri^herv^""^ daer na het felve kout geworden
b'^^vie, meteen lepel affcheppen. VanditN<ii
^''/cieW? ^"menght meteen ofte twee lepels
Vp^'^'gh P^"'?/^
^ ^epel Saf van Citroenen met een
„ ' ■'"M®'·' is feer aengenaem van fmaeck,
6i

tu,

Het XIX, CapitteJ.

Simpelen voorde Maegh^ v^aer vmfommigein de-
felvige[uy veren en verteren (1) de heete,(2) tn
koude vochtigheden: Ah mede die
«»{3 j hee-
te, en
(4} kpffde Maegh doentermy en in φ
pjne mrchingen verfiercken»

(.1)

VAn de geneesmiddelen voor de Maegh, fuy veren
en verteren eenige de vochtighedé daer hy mede
doorwêektis,behoudèhs fijne fterckte:andere helpen
fijn kokende, ende verterende kracht,en verftercken
fijn vorderewerckingen.Wt den eerften flag zijnCÜ-
troenen,Queen,Grana»afpelen,K§rjfen,Aelbefyen,MiJ^e'
len,tn
al de gene,die ick voor delen gefeyt hebbe,deH
brant van de Gal te konnen betoomen. Want fy het
overfchot van Galachtige vochtigheden verdrijven,
het Braken ftelpen, de heete Maegh verkoelen, den
Dorftverflaen, de Walgingh benemen, luft tot eten
verwecken, ende dooreen tTamentreckende kracht
een lolfe Maegh verilercken.

(2) Maer die nu volghen doen het felve in koude
vochtigheden, die haer in deflayfen vandeMaegh
begeven hebben.

iBunte ofte Bruynheyligh is een kruy t feer lieffelijlc
van reück, waerom het
oockEduofinosghcnoemt is
geweeft by deGriecken. Deièlvige hadden eertijts
een Spreekwoordt, 't welck met dit vers van den
wijsgierigen
Arifioteles bygebracht wertzp.ProWe.z»

Mivê-lw óv 7ΐ9λί[^(ύ, μ,ητ ïS-ti, f^^-n φύτΐνε».

Menthamnec comedm ,jtec planten temporebelli·.

Willende feggen, Datmen in tijde van ooriogh geen
Munte en moet eten, noch zaeyen. Arifloteles hier
van deteden onderfoeckende,feydt,
Όάϊ Munte het
lichaem verkout,fulx blijckende door dienfe het zaet
vermindert: dat de Koude de fterkte en flroutigheyt
tegen is,gelijckl^
betoom n4. Probl.ult. daerhy feyt,
dat de ghene, die kout van naturen zijn, bloode van
moet zij n, ende in tegendeel de heete,een ftout
Hert-
hebben. Maer ditSpreeckwoortfoude welgantfch

anderskonnen uy tge eit werden.Want aifo de Muntff
heet is, felver met haren reuck den Geeft verquickt
luft tot eten verweckt, en de fpijfe wel doet verteren!
waer uit de lever goet bloet makende,mede bequaem
ftofoverlevett tot zaet:
fo foude wel.waerfchiinelijk
de
Mimte mogen gehoudë werden niet van krachten
om dengeyhgenbrant uyt te bluffen,maer wel eerder
om te ontfteken. Ende dat hier over demenfchen
na de pric^ds des vleefch luyfterende,en baren opge-
weckten luft boetende, daer door de krachten hares
Iichaems lo verminderen,dat fy onluftigh en
onfterk
werden om te vechten,, en aUe kloeckmoedigheyt,die

(fej 3 ia

SCHAT DER ONGESONTHE Y T.

dilui

i i
liii


-ocr page 70-

éa J. V. Β Ε V Ε

in eenKrijgftïian vereyfcht wert,komen te veriiefen.
Andere (onder dewelke ook
Sennerm is, Prax.z. lo.)
verftaen wel, dat de
Munte heet is, maer dat het
Spreeckwoort evenwel foude ilaen op de kracht, die
fy heeft van het Zaet te verminderen. Want dat de
M««fedaer door in den Oorloghfchadelijck foude
wefen, als veel voicks verüindende, daer wederom
andere in deplaets dienen te komen,

Munte noch verfch ende groen zijnde, is werm en
droogh in den tweeden graed.maer gedroogt,beyde
in den derden, fonderlinge de Wilde,die heecer is, als
de Tamme. Heeft eenen fche^^n en bitterachtigen
fmaeck, dunne deelen, een t'famen-treckende.ende
droogende kracht, Sy islbnderlinghe nut voor de
JVIaeg,defelve graeyigh makende,waer toe fy bequa-
melijk by de Spijfe gedaen wert, en dan verwermtfe,
verduntfe, en verteertfe fijn
koude,en dicke vochtig-
heden,doet ophoudenhet Nicken, Braken,de Boors
en Bloet-fpouwen, infonderheyt met Sap van eenen
furen Granaet-appel inghenomen.
Ma.sx Diofcorides
meent datfede Ontfahginge beletten kan.

^etonpe helpt de rauwigheyt verteren,ende wert
derhalven bequamelijck ghebruyckt by degene, die
een koude Maegh hebben, en fuur opnfpen. Sy ftilt
oock de Hooft-pijn , die door uytdampen van de
Maegh veroorfaeckt is.

2ίΓ(Τεη is heet in den tweeden, djoogh in den der-
den graed, feerbitter en fcherp van finaeck,t'famen-
treekende , fuyver-makende, verfterckende en ver-
droögende.Hy heeft byfondere krach: om deMaeg
door fijn t'iamentreckinge te ftercken,en de galach-
tige Vochtigheden door fijn bicterhey t,'c zy inde.ka-
merganck.'t zy in water af te fetten, Derhalven ge-
neeft hy de Gelefucht,geeft kracht aen een fwacke en
walgendeMaeghjOndoet fijne Opblafingen,vetdrijft
quade luften, en verweckt begeerte tot eten,endoa-
detde wormen.Van hem werden gebruykt deBloe-
men of Toppen, Bladeren, en 't Zaet: maer het Sap,
gelijck
Avkenna fchrijft, is de Maegh fchadelijck,

^alpc verwermende, en wat t'famen-treckende,
verweckt Luii om te eten,verteert de rauwe,en dic-
ke Vochtigheden, verfacht de Nock,cn geeft kracht
aen de Maegh,

^^mfter-Heen verfterckt de Maegh, ende't Hert,
ftilt de Walginge, verteert de quade Vochtigheden
des Maegs,en belet dat fy niet wederom en groeyen,
itelpt oock den Buyck-loop.

(3) De Verfterckende,endeT'famén-treckende
Koude Genees-middelen,diehetoverfchot van fcher-
pe vochtigheden verteren,en het teten van de Maegh
helpen, zijn de volgende :

ilooïie sofe is bitter'van fmaeck, t'famen-trec-
kende, gedrooght zijnde, verfterckt de Maegh,ende
Lever,ftelpt het Braken, enden Loop

<6?aniU£-i)lOem doet het felve, en wert nuttelijck
^edroncken van de gene die Bloet fpouwen.

ίί: [

i:i = !ik ί
i' 11

Hl!;!

ii:
%

Iniil
!

I !>..

iiiir^

l:· l·»'

R w Y Κ s .

|Bi)?tU!S al heeft hy eenige verwerminge J"' j iti
tans fo werdt hy eygentlijck gehouden ^
den eerften, en droog in den derden graed, jjjn

een t'famen-treckende kracht. Waerom
bladeren
ftercken

vet'

byi0

ikao

I en bezyen, het gantfche Lichaem
ucrtiit-n, alle overvloedige Vochtigheden.inF^^l^
heyt van de Maegh, opdroegen en verteren,»^
gingh wechnemen, de Sinckingen beletten, iJi
Bloet-fpouwen, en alle Bloetgangh ftoppen-

€o?tanöec beeft fijnen naem by de GnecKc
Korts, dat is, een
weegh-lup, om dat het kruy .
felfden ftank heeft. Het behoorlijckbcrey^^f
de (dat is 24 uuren in Wij n-azij η geweyckt,«
na opgedrooght) treckt te famen,
fuy vert, "^^V^eit
het verteren van de fpijfe, infonderheydt na de ^^^^
genomen, verfterckt de Maeg,en belet fij ne
pinge na 't hooft, als mede het geduerigh Φ^^ι,εΟ

(©Iptien noch verfch,maer niet rijp zijnde.l^
een verkoelende, verdroogende.en ffamen-rijSjgb
de kracht. Zijn mede nut en dienftigh
dte êf^^oZ^n
feveren, verftercken de fwacke Maegh,
en verteren fijne fcherpe Vochtigheden, bene"
Waiginge,en makenLuft tot eten. Hetle'^. j,5eii
mede de
Gefilte O/jven, gelijck wy die „^M
konnen hebben. De kley ne
Oly ven die ^"^^ Ljile^
waifen,gelijck ick daer eertijts gefien hebb^.^^^ jö
noch onrijp in Pekel ingeleydr, als bock de

Spaengjen; dan in Pottugael nemen fy ^
rijpe en fwarte. Maer defe alfo
fy matelijck w j,ct
vochtigh van aert zijn,en dienen gantfch ^iti
gene wy nu verhaeli; hebben. , ρ en^®

^macft/ ofte Sumach, is kout in den ^^J^^UxcO'
droog in den derden graed, fterckeJijk „go
kende,fterckt de Maegh en alle fi j ne w^ckwg ■ ^eü
binnen ófte buyten gebtuyckt,ftelpt het
Rooden-loop.en alderley langdurige
ook deMaent-ftonden,en verlacht de
2tcacia/te weten het Sap van denHeefter^jlj-J^O

noemt,is koutin den eerften graer,(maer gew ^

zijnde,in den tweeden,dewijldaer doorfijni^. ■ "dei'

' · - ^"^drcoi-jczde

heyt, en werme deelen verm'inderen) en or^-^s
derden graet, treckt fterckeliick te famen, vertte'^„.
Maeg, ftelpt het Braken.en deovervloedige 'fte
lot a! het felfdezijn mede bequaem jeu

3©iliie PlUpmfeensS/ en plachten niet bayjeP ^jjl
voor de oprechte Jcacia gebruyckt te wctde","^^^^^.

haer Sap mede een verkoelende,droogende,

t'famenrreckende kracht heeft. , v/i,

Vandefelfde kracht is de €t(iU;Softve
doch wat meerder droogende,en te
famentrecü ' ^^
waerin krachtiger isdenaenwas, die fomtijts r/
wortelen van
Οβ/ιι groeyt, Hypociflts ' jpa·'

(4) DeWermeGenees.middelen,die ^aer r"
me kracht hebben om de koude,en rauwe V ot ^^^^
heden te verteren, en het teren van de Maeg" t
meerderen, zijn meeft defe;


-ocr page 71-

SCHAT DER OK

is wat t'famen-trecketide met de minfte
de SinA-^^ Maeg,fte]pt het braken,houdt
iHen op, en verteertfe, belet het opwaefle-

«leesllÏ ^"iacht de fcherpte der Afdrijvende Ge-

^Piife!;'^^®" " bequaem voor de Maegh, en helpt dé^

^ y^douwen.

lYatr^ep^ .^-flachten van HSpiOBalanen zijn fterck
Maep. (T, ^'^'^^nde , fuyveren ende veiitercken de
alderièv F?'t Braken,floppen 't Rootmelifoen,en
oiïj
teery^^^oop^ende brengen den verloren Luft
wederom.

graecj is heet en droogh byna in den derden
i^ijtendr^"^ fcherpenfmaeckfeeropdetongh

"gevvaif" '^'famentreckende.Hy verfterckt alle bet
^«Verhol voornamelijck deMaegh, verdrijft

"jcketi Verteren,maeckt een lieffe-

^Pici verweckt luft tot byüapen.

is werm in deneerften, en droogh
Scherp enl"^^"^^^^ den tweeden graed,een weynig
het w ''^^'^^chtig, waerom fy deMaentftonden
^aertjoof?·^ fterckelijck affet,is t'famentreckende,
^^ginop ^ deMaegh verfterckt, wiens Walginge,
Opblafinge fy oock gheneeft, als
'^enva K^cht jende verteert alle Koude ghe-
©afjjhlll·^^'^''' Nieren, en 't ander Ingewant,
^htigif"ÖM-tJout lieffelijck vanreuck, wat bitter-
ftnaeck ,ende t'famen-treckende, geeft
Y^eiïit een verkonde Maegh, helpt het Teren,
ƒ ae verrottinge, verdrijft de overtollige
(T^QtEn ^ en verjaeght de Winden.

/ hT^"rcaet/ foeipe/ eens&ec/ ipagdcn/

^'«Win^'^g^" elck byna al defelfde krachten by
j^Hn te '^^erftroyen ,de overtollige Voch-
te V» en alle de werckingen van de

. Oe Jl"ftercken.

met een derdendeel
luft nvit een plaefter gebracht,

bi doen^i^^^^^aeghte vetftercken, denerens
(Ji ''deren ^^^en^de verdouwingederSpijfete
ae^"^' öiede' winden te verdrijven. Daer toe
J*^' 'i^api- V ^'^fönna / een eomme van den felven
krachten.

Vp f^'ge wa. ^'erteert door fijndrooghte de over-
qitertdj'';3ch:igheydt, die in de Maegh vloeyt,
^oedsr- lieffelijcken reuck, ende geur fijn
If» ^fWcc·!.» I^^y^'^lle onfuyverheyt,en verrottin-
de Μ natuerlijcke wermte, en Geeften,
krarK , aen haer teringe, en andere werc-

Hieir gevende.

J^^n^tn WiGemengde Geneesmiddelen
^^oosde p'Apotekengereed:gehouden, Syroop
tri "^'JJen El Myrm,vm Uunte,van Queen,

tiP'P^rem^'""'^' Diarhodon, Dtaxyhaloe, Dia-
OuL·^'"^'^^' Mata ^ovelk, Arormtkum
è Spodio j Onferfvan Ε,ψη,

G Ε S O Ν Τ Η Β Y Τ.

van Mutite,van Aljfen; GeconfijteGengber,Citmufchel-
len, NwffM Mufiaet, Myrobalanen, Onrijpe-ockermten,
Quee-appelen. Na wekkers voorfchrift wy oock an-
dere mogen doen maken, gelijck
AlJJen-tvyn, die wy
altijdt konnen opftaende voet hebben, alfmen een
Glaefgen gereet heeft met
Extraa (dat is brandewijn
daer Alifen in geweyckt is geweeft) en daer van een
halven ofte geheelen lepel in een glas wijns doet. So
kanmen oock terftont Coeldrancken bereyden uyt
de wateren der Kruyden, met de Syropen,ende mee
eenige droppelen
Oljevan Sii^^we/rinfch gemaekt.Als
ook Stovingen van
Béfen,Granaetbloemen,Saly,Mumtt
Alffen,
met wat van de welruykende Hert-ftercken-.
de,gelijck
Caneel, gagelen, &c.in water gekoockt,en
op't laetft wijn by gedaen; of de Kruyden droogh
tulTchen dun Linden in platteSacxkens geftickt.Een
fachte
Plaefier van Olye van Mafiick., van Alffin, van
Νοίί» Mufiifet, van Nardus, van Foelye,oite
eenige van
die met wat
Wafih. O nder defelvige kan men mede»

om tot te brengen,Poeyer ftroyen van Gd/i-

gaen, 'Foelye, NotenMi^caet, Paradijs-hout tnGengber^
dat elcke once Olye een drachme poeyer heeft mee
een weynigh
Wafih, en twee drie afen Mufcus,oiAm-
ber.
Of indien daer meerder poeyer en wafch is, dan
fal het een harde Ceree» vallen, waer by oock
Maflick.
gedaen werdt, met een heete vijfel-flock gewreven :
hier toe behoort mede het
Coratum Stomachicum.

g'ffil ' 4·

'i

Het X X. Capittel

Simpele Genees-middelen (t)om een heete,tn (z) een
koude en verflopte Le-uer te openen, (l) om een
heete,en{\) koptde te ver fiere ken* Genees-^
mengelinge hie-f toe ujt defehige toegemaeckt%

De wijl fo de felfftandigheydt van de Lever, als de
kleyneen naeuwc Aderkens door verftoptheydt
en vervuylingh befchadight werden, en dat dit Deel
van groote weerdigheydt is, fo vereyfcht het fulcke
Genees-middelen, die de geflotenheyt konnen ope-
nen, en haerlichaem en felfftandigheydt verftercketi»
, fonder merckelijcke hitte. Waer toe niet allee ver-
hoop, maer fommige, die wy hier ftellen ^oor by-
fondere eygenfchap bevonden zijn hulpe te bieden,
(I; mA^t te weten, de Wortelen, die alleen ghe-
bruyckt werden, zij η matelijck kout en droogh.foec
van fmaeck met eenige amperhey t en t'famen-treo^
kinge, dun van deelen, ontdoen de verftoppinge des
Levers en vermeerderen fijne krachten

€nötbpe/€iCÖOjep/Paei-be-ÖÏOCttien/ en de an-
dere Geiiachten van defelvige,als oock het
Ucc-i«upt/ verdrijven de heete ongematigheyt van

nf'/" uyt fijne Ontftekinge,verkoekn

hec Bloede, en nemen wech de verftoptheyt van de

Lever,

r'm


-ocr page 72-

<54

Lever, fuy veren daer uyt de Galachtige Vochtighe-
den, vetftercken door een eygene kracht de Lever,
fonder de Maegh eenighfinste hinderen.

(als oock haer Geflachten, mede met
zaet en wortelen) openten fuyvert de Lever, ende
geneeft de Sieckten, die uyt verftoptheyt ontftaen,
en verfterckt met eenen door een fachte, en niet on-
aengename t'iamentreckinge de felfftandigheyt van
de Lever.

©enujS-8ap? verdunt, verteert,opent de verftopt-
'bey t van de Lever, en helpt de Geelliichtige.

De ©ter ItOUDe ^aUen/ grcfi)te,ende kleyne, ver-
koelen , doorfnijden, en fuy veren, zijn dun van dee-
len,fo datfe de verftoptheyt van de Lever oock kon-
nen ontdoen.

Wtt^b^t is wat t'faKien.treckende,maeren ver-
teert niettemin,opent de verftoptheyt van de Lever,
bedwinght de VerrottiBge,en Rooden buyck-loop,
ftelpt heete^nfcherpe Sinckingen,oock in haer wor-
tels en Zaet.

TTerme: ^Cgiimoupe / en 25oelhen#-fempf / ver-
Wermen, doorrhijden, fuyveren,en ontlaften eygent-
lijk de lever van verftoptheyt,behoudens fijn kracht,
beyde feer bequaem voor langdurige binnekoortfen.

®upÖC-iierüeIo|)ent de verftopte Lever, verfterkt
Ae ü^ppe-,fuyvert de Gal,verklaert het onfuyver
Bloet, en wederftaet de verrottinge.

J^oppe (te weten de blom, ofte belle) is werm, en
droogh inden tweeden graed, fuyvert ende opent de
verftoptheyt van de Lever, Milt,en Nieren,reynight
het Β oedt van alle onfuyverheydt, geneeft deGeel-
fucht, en verweckt de Maent-ftonden.

SfifpergCiS verloft de Lever van verftoppinge foo
met fijnen wortel, als met fijn zaet, en helpt oock de
Geelfucht. Het felfde doen mede,en noch krachtiger
de mmh van ^offrou-merch/©eterfelpe/ende
©enchel/ dewelcke,als de fieckte te heet is,dienen in
Azijn gcweeckt te wefen.

Stllifen gelijck hy de Maegh behulpfaem is,fo doet
isy oock de Lever en 't Ingewant, ende jaeght af de
Galachtige onfuy verhey t uyt de Aderen.

IjBaltOtte opent door haer bitterheyt de verftopte
lever, en geneeft de Geelfucht.

€J)ameD?t)iS bitter, en fcherpachtigh zijnde,heeft
een doorfnijdende en afvegende kracbt,fuyvett ende
opent het Ingewant, maer voornamelijck de Lever,
•waer door het de Geelfucht geneeft: tot alle 't welc-
Jce de ©elt-CppjejS mede nut en dienftigh is.

(3) ^deverJierckfrideGmeesmiddelen: A\h de gc-
Hachten van ^anbelfjout zijn goet voor de gene,die
werm van^ert zijn, maer eygentlijck verftercken en
ve^oelen ly de Lever, en helpen de Flaenwhertige.

|IÜOO? IS kout en droogh in den tweeden graed,
fnet eenige t famentreckingej v.'aer door't aen 't In-

fewant kracht geeft.Stelpt den Witten vloet van de

'rouwen,op een Porphyr-fteen kleyn gewreven, en

Γ:-.

i

de Gee fuchtige,voor den eten met Wijning^"^
en by aldien daer Coortfe by is, met Cichorey^ jg
Is oock fonderiingh dienftigh voor de fff^^"^jcre
Coortfen; om datfe defelvige niet, ghelijck^
heete dinghen,en vermeerdert. Helpt
Verftoptheden, en verdrijft de
Hertpijn,dat is
Maegh. Maeckt daerenboven noch de vi''
bequaem om te ontfangen.

43eÖ?anDc pboo? / ofte spodium, verJ'O^j^ghie''
te famen, verüaet den dorft, verfterckt de Maeg jg
Lcver.Maer wat het
Spodium eygentlijck is,en ^
Genees-meefters niet eenftemmigh. Dan de
ken, en de Arabiers hebben elck yet byfon^^J
Spodium gehouden. Waer van veel te lefenisny ^^^^
thiolus in hjn Wtlegg. op Diofior^.4(5. Gartioi a» ^
I. Arom. Hifi.i^.mckern x.Amidot fpeo-Ï- ^e

«OOiie ÏÏOfen verftercken de Lever;
doet
CO?ael/ 't welck denbrant van de jeg^"
en fij η vlucht, 't zy na onderen ofte bo vene"'
houdt, maeckt vaft en fterckde felfftanoigD^> ^geO
de Lever, door wat oorfaeck fy oock foü^e
verfwackt wefen, ende ftelpt het Bloet van w»
machJoopen.

(4) Werme CaïmUjS/te weten,

rechten (anderswett in fijn plaetfe AcerusfiJ

fhenomen) is eenltaliaenfchfterck-ruycke" jgh

eet en droogh in den tweeden graed lesi^*
t'famentreckende. Verwermten
verfterckt oe
geneeft het Water, en denHoeft. , ^ct

3©elrupchenDÊ25tefe/waft meeft m Af^D» ^^dc
fulcken menigte, als hier te lande her gr^®'^' etef»
Kemels de topjens van defelfde ^er geerne
waerom fy ghemzenMickK^mdshoy, Kef^fy^^^^deC
Kemelsvoeder ghenoemt werdt: in 't

Latijn

Grieckfchen naem Schcenamhos, na den fondern jj
Rofmatijnachtighe reuck van hare bloem^· i,'Ja'
matelijck werm, met fijnigheydt van L^htg^"'
nsentreckinge.Breeckt.verteert,en opent de J
ten van de aders,geeft kracht aen de Maeg»^"
en helpt de gene die bloet ipouwen, rAe'l^^'^^

jaosönen zijn met alle haerfelfftandigheyt" ^fgc-
feer aengenaem, door een
matelijcke t'lamc»

kingedefelve verfterckende. „Jedo^f

Het felve doen oock de PjiaCtêrt/ die «"^"peoe"'
haer fijnigheyt van deelen de verftopte ^^ver

(f) De genees-mengelingen,die het ovefic'
de Vochtigheden uyt de lever doo^r het

J.V. BEVERWYKS

dan ingegeven met den rom van
en nytgemergek in Stael-teond. l·ieτatW^^^£fl,


-ocr page 73-

tiiede D , ■Ö'"'· En na de fake vereyfcht^konnen
werden van de verhael-
^^fhaeif· ' °P dewijfe, ghelijck nu meermalen
^fteCn c
·■ EkBuaryen van de Conferven,

Stovin° Η ^^ gemelte Spsiyen. Noch mede

Virvpa? ' wanneer darter re verfachten, ofte te
's, uyc is.ende een
Epithema,alffer te verkoelen
f^ee^A^Shaelde Wateren

van Endivye, Porfelejn,
Kofen.v^n elcx even-veel,met
geivey r-^deel » voren

de Spc^ nebben ^cn, Sandel-hout,oi\:e eenige van
^ier dient wel ghelet; dat op dc
3lte lan V, V voornaem Deel. niet te veel, ofte
eticie djP "afkoelende dingen geleydt en werden.

yerfterJ?®",^^"jdt onder deielvige mengt eenige
Defelve 54/w»,ende
Strijckinghm,

voor de

(ï) Het XXI.Capittel.

(z) gemenghde Geneef-middeleti,
^nde ^il-f f^ openen, ende hare fware

JVfarte Vochtigheden te fujvereti.

ï)ÊGe ^^^

Γ die voor de Mür, ajn de gene,

lachten óf ^«rdachtighe Vochtigheden ofte ver-
ten deele doen fmeltcn,fuyveren,ende
ci'^r del ηmerckelijcke t'iamen-treckinge,
"bochten „jftoppinghe gheopent zijnde, defelvige
?ateUjck"eder-facken. Onder defe zijn fommighe
t Jl^i^koelende.en vervochtende, dewelcke
α Gal.Khelijck
Viokn^Bcrmgye,

ï? «ijn ^el-ruyckende Appelen. Maer de mee-
, ^^chtisw"?'®" van dunne Deelen,om die dicke en
^^erdrnv ofte
Swane-gal te dunnen,en

f - i ^'^drnven C Swme-gal te dunnen,en

7 Zoodanige ziin Hoppe, Cete-

d volgende:

i^'lt.enH fuyveren ende openen

haerSwelIingen.
>bv|· van dpn arJi.im.irifrtt.^K

vS yionderïi.''^" Cjamatircö-ïuojtil heeft
O» '^'■scht om de Milt te fuy veren , de

^ gftn. te openen, ende de Milt-fucht te

een verharde Milt,

^fSSr^^^^^^ ____________________

^ ^ doorfnijden door haer ghettadigh

κ do;;P ende dicke Vochtigheden, die
' kamerganck ten

IS J» bladS'^"^/ Cuyfch-bom,v.'cn gebruyckt
derden ' zaet.is heet en droogh

graed.ende fijn van Deeleojljequaem

om alle Winden, ende Opblafingen te verdrijven,
te openen, ende dun te maken. Ontdoet ende ver-
fachtde verftopte, ende verharde Milt: maer ver-
teert hetzaet, ende, benemende de geylicheydr,
doet kuyfch leven. De Vrouwen van Athenen,
plachten eertijdts in hare Feeft-daghen van de
GodinneCtTW,
dk {yThefmophoria noemden, haer
bedden, ende bed-fteden met defe bladeren te be-
ftroyen, om haerfeiven, ende de hare in reynicheyt
te houden, ghelijck
Diofcorides, Gaknui, ende Plinm,
befchrijven. In fommighe Clootters legghen fy
mede defe bladereuOtot den felvighen eynde onder
het bedde, ofte fy vullen daer van-kleyne facxkens,
die de Geeftelijcke onder haer Lendenen legghen,
omgheen vleefchelijckedroomen, ofte invallen te
krijghen. Eenighe Monicken vanltalyen, gorden
haer met detaeye rijfkens van den Cüyfch-boom,
hoewel andere foo veel tnoeyten niet en willen
doen.

Cfjamebjt)^ fuyvert de Milt foo geweldigh,dat;
fy gelooft wert defelvige te verteren.

ÉcorUif / ofte Ltfch met wel-ruyckende bladeren,
wiens wortel alleen ghebruyckt wert, is heet ende
droogh in den derdengraed.fcherp,en bitterachtich,
van fmaeck.liefFelijck van reuck, dun van ftoffe.van
verdunnende ende fuyver-makende kracht, ver-
facht een harde Milt, ende mindert de ghene die
te groot is. Geneeftalle hardicheydt, ende verga-
deringhe, alfmen van buyten met fijn af-fietfel
ftooft.

^cplla/f^atifö/j^atientpc/^upringg (alle van
een geüacht}zijn matelijck verkoelende met eenige
fijnicbeydt van ftofFe, maer fterck verdroogende en
t'famen-treckende. In Azijn gheweyckt, verteren
ende gencfen een harde Milt; in witte Wijn opge-
welt, helpen de Gele-fucht,ende doen het Lichaem
weder een goede verwe krijghen. Het af-fietfel
is oock goet voor het jeuckfel, ende quaet
Schorft.

:^aet van Hgc-Ctiip met Azijn-honich inghenc-
men, ende op defelfde wijfe iSaDlJi^/ endeï.ifcg/
verteren de Milt. Maer SÜriflOlOCijpe is noch
ilercker om defelve re openen, fuyvert oock, ende
gheneeft het gene vervuylt, ende begint te beder-

ven.

Sommige van de verhaelde hebben mede krachc
om
van buyten opgheleydt, deMilt te verfachten,

maer meeft de volgende. ' -

jpgnrupt foo mghenomen, als paps-ghewijs, m
Azijn ghefoden zijnde, opgekydt, neemt wech de
verftoppinghe,endehardiglieydt van de Milt. Tot
het felvighe is ^trutljiuitl oock bequaem.

ïiterfTc/ infonderheydt het zaet, met Honigh ge-
ftreken, verdunt, ende mindert de Mflt.

met Olye, ende Was tot een
Salve gemenght, genefen de harde Milt.

* ί

, ,'Γ

I I

!■■ ί?;'

ρ

' ·' ' i

ir' 1

(f^

ongesontheyt.


11·

-ocr page 74-

Ε RW Y Κ S

étf J. V, Β Ε V

mSoflaert heet en droogh in den vierden graed,
treckc van binnen na buyten deSwellingen van de
Milr. ende alderhande pijn.

Kleyne ^alltOfpe is feer bequaem van binnen
ingenomen, om de verftoptheydc van deIVlilr,ende
Lever te ontdoen, ende buyten opgheleydc, om de
harde Milt facht temaken.

ΙΒίΐηΓ-OOmt zijn gantfchfijn van Deelen, ope-
nen de verftopte Milt ende Lever, verdrijven haer
verhardtheydr, genefen de Gele-fucht, ende helpen
de Langhduerighe Koortien. Sommighe houden
de Wortels voor krachtigher, i-^knick heb bevon-
den dat het Sap van de groene Bladeren beter
werckt.

©ÈrcHcttiS-Bjaoilt/ wiens wortel (die de Vere-
kens geerne eten, het welck de oorfaeck aen den
naem ghegeven heeft) alleen iti 't gebruyck komt,
is heet, ende droogh in den derden graed, fijn van
Deelen, van kracht fcheydende, ontdoende, afve-
ghende, Tuyverende, ende openende. Geneeftde
hardigheydt van de Milt, daermede geftooft.ofce
gheftreken zijnde. Soo verfche als droogh zijnde,
helpt deGeel-fuchtige,ende verweckt Galachtigh
fweet.

Het XKILCapittel.

(i; Simpele ende (z) Gemenghde Geneef-middi''-^''·
om op verfchejden wijfe het
Water af te
de Nieren eade Blaeste Snjveren, het Graveel^i
te drijven, ende de Steen te breker,.

( I) ' -x.

De Verfachtende.en Verkoelende Geneef-^i
delen,en laten niet toe,dat het Zant tot
kens foudé backen, matigen en verfoeten de fc" ^

.„"^t,____1______> . ® . . . i.-^hrpra'

• Steeo;

Kens louae bacKen, matigen en verfoeten {-

pigheydt van't Water, en inaken dat het lichte ^^^
fcbiet, ghelijck
Malutve, Violen, Gerfie,&c.
die 't Water af-fetten, verdunnen, door haer ») &
heydt van ftoffe.het Bloede, fcheyden de
heydt,pfueWey,ende leyden die totindeNie ,
Onder defe werden gheftelt eenige matelijC''
koelende, ais
Pepoenen, Couwoerden, Concomrnef^'^^^
fonderheydt haer Z^aet, en Grai-mrtels. MaeJ"
toe gheven de meelte kracht, die in dunne ^^ j^n
verwarmen ende veïdrooghen tot in den y
graed, ghelijck
Peterfelye, Peterfelye vanMace^""^ .^
Eppe,
ofte loffrou-mrck, Bereh-eppe, [φ

Venckel, Dil, Valeriane,SeJeli,en Mans-ooren.
die het Water fterck afdrijven, defelvighe iUy^j^^^f

oockde Nieren, ende Water-vveghen door
afvegende, en doorfnijdende kracht, en fen« _ jjg
eenen het Zant af, ende ontdoen de Steende"®' ^
maer van even aen malkander hangende, ^f^-^^te
groey t zijn. Maer die gefeydt werden
minderen, ende,te breken de harde ende r
Sreenen,defelvige maken dun, en doorfiiijde"^j
der merckelijcke hitte, ofte drooghte: ^f"^ j-flij'
groote hitte doet eenen Steen^ die
nu aen ''V j^et
ven is, noch meerder verharden, ende breng
eenen mede in de Nieren alle de Oveftollicn^>..j5
die fy onderwegen vint, waerom het water
opgheftopt wert, fomtijdts dun ende kJaer vo ^^^^
vJoeyt. Van ditgeflacht zijn
Sap vanUrrweneth^^
teh van Suyring, van Bramen, van Afperges,ναη '
van CliJJitt, hetonye, Adianthum,
Steen-varen.
mige, en niet van de minfte Geneef-nneelters. ^^^^
hier mede foodanighe
Geneef-middelen
hare fcherpigheydt het buytenfte van
fouden af-fchuyren,endemet wrijven vermin ^^^^^^
gelijck fy feggen te doen,
Gehrandt
Steen-:(aet, Steen van een Spongye, Steen^t Maerd-'
fchen bloes., oite uyt de Gal-hlaes vaneen O^·^'^
ghevoelen en is niet waerfchijnelijck. ^^da^
dinghen en werden niet geheel ingegeven j

fy met haer· fcherpigheydt den Steen
if-lch

(ζ) Van defe Krnyden ende Droegen, werden
fommighe Geneef-menghelinghen ghemaeckt lot
Syropen.omde fware dampen van deSwarteGal
te verfachten, ghelijck daer zijn Sjriop
van Violen,
vanBughs, van Bermgye, van Sap van ivel-ruyckende
Appelen, van Confilye de Gr^n, ende ConfeBie Alchermes.
Andere tot de ghene, die het overfchot van de
Swarte-gal uyt een gefwolle Milr, ofte verdrijven,
ofte verteren, als
Sjroop vm Duyve-kervel, van de
^.Wmeien,Bj:{antinus, Óxjmel Scylliticiim, Geconfijte
4com, El. de Capparibui, Troch. de Capparibm, Dia-
lacca, El. de Gemnis, Exhilarans,
ende verfcheyden
andere, hier voor onder de Hert-fterckendever-
haelt. Wt dewekkeoockna voorvallende ghele-
ghentheydt Drancken, ende Conferven konnen
ghemaeckt werden. Van buyten mede Stovingen
ende Pappen
vanWyn-ruyt, ^JetekthMoJiaertySan'
tcrye, K^rjfe,
in A\ijn ghefoden. De Strijckinghen
van
Olje van Wijnmyt, 'van Gappers, van hittere Aman~
delen, van Leiyen met A:{yn van /^ee-ajuyn
ghewaf-
fchen, ende een Weynich iVas dacrin ghelmolten.
Onder dewelcke als de Poeyers van de wortels
■ van Mm-oaren,Lifch,enie Verch^ns-broodt gheAroyt,
ende gheroert werden , ende daer by de Gommen
" ende Amrnis^^;....... j >

Γί

!

I) I >1

II;"· 'i'

,i

■.(i'j
^li

BI 'fij

la

IJ

: 11 ΐ
11' liir

i^'lt

erpigneyut aen oiti-n — c^.

- .......... at-lchrappen. "laertoteen^

Poeyer gheftooten, ja oock ghefmolten, enoc
Magijieria ghebracht. Het is waerfchijnehjcker,

fulcks gefchietjdoor eenen fultigen geeft,die in η ^^

fouden konnen

e>2deZ "^"' '^"''e daer by de Gommen
rijfen een "y^

1 vooreen

i·.'

-ocr page 75-

■«Γ·

SCHAT DER ON

'"^"oo Ve r^™ binnen in den Steen dringht,ende
^'lerai'""'^ ' ^^^"^^ns gelijck deMetallen, en
^'era-hpr , 't Stercke water, Corael.Paerlen.en
öaer 7 ■^en Azijn ehefmolrcn werden.

^yrond'^" °ock. eenighe middelen die door een
^'^dCch^^ ^yghenfchap den Steen breken , gelijck
Gene/f Wy fullen nu gaen verhalen de

«"dehl'J^'^'^^^sn' die de onftelde Nieren helpen,
af-fetten.

Verrchp^" SwieïBmanïielcn/ midtfgaders haren
^"iffe» S ΥΓ' als oock de
Hafilmten,en haren Olye,
^""men' ^^ft^^iSoet hout,Gomme van Bittere Amandel-
Wy ^^^''^'l^^Jfe-boomen, Piflacyen, Vijgen, en alle die
fachce^^^ 'lebben deLonge te verfachtenjdie ver-
BUes fcherpigheyt van de Nieren, en de

fiat héc 4 en fette'n het Warer af, en beletten
'^"^cWifMii Γ een Steenken by-een enloopt.

'^^httterj ""ifi^-dat hy in geitadich gebruyk heeft
^aer befcherminge
vooihGravecl,

ende lat twaelf ingevende voor den eten,

^""cken" Roomerken Wijn daer op

'^^Moêr^i'f^ van den wortel vanUlltijea gedronc-
^cchcjp^' '^^'^Ive, helpt de Droppel-piiTe, neemt
tiaer ^j'^^f^'gheyt van de Nieren,ende de Blaes.

t)e Vie oock de Steenen van de Nieren.

A^^'Uw V J Verk/ielende :^aden, te weten, van
en Pow/i^WjVerfachten de
'Cherüio-hpvrlr. pn hirre van de Nieren.

^ en hitte van de Nieren.

Kaden en d'andere drie Gmte Verdelende

^ijn 'S'van Concommers,Coumerden,tn CitruUen,

η °rfniiH ^^^ laeiften van den eerften graed,
r'ilen i Γ ' afvegende van kracht, en fijn van
öooi· f,' l" °'^'^erheydt droosh en geftooten: waer
^''srcn A- ί'αο ftsrck af-feuen, dat fy de

l^roQtpY'e met Graveel ofte Steen beladen zijn,

ofte de roode vrucht van
j'^gendp „ '^oel van aert, verdunnende ende af-
«e iNier' ds Lever, fuyveren infonderheydt

^^^ Water lofen.
l^rt-ti'^r^P^n^tUne-bifpin/maeriofonderheyt
ri
^^renV"^"de fwarte aiel-befpcn (wekkers
ίΙ'^δη de i?^''"aut,ofte maer gewreven en geroken,
^"P'ffe overgaen) werpen d'overtol-
ΐΓ O "y·^ de Nieren ende de Blaes,
'"londpl"paveel endede kleyneSteenkens af,
de overgehaelde Water, ende noch

hebbcn/^'jnfche Brandewijn, daer fy opgheftaen

opefe^^^ weten hetZaet, ofte ghedrooghde
eepIr, ^«rftoptheydt van deNieren, en dat
•^^ken, ênH krachr,die fy heeft om dun te

u «teen V,? veghen.

die in den Apoteeck voor

Ê-'^vcn wert, verfacht de pijn van de Nieren,

G Ε S O Ν Τ Η Ε Y T. 67

ende de Blaes, fet de Stonden, ende het Water af»
ende fuyvert de Nieren foo gheweldigh, dar fy
gelooft wert de Steenkens te breken.

(©Inr-Hïlipt is wat koelachtigh, afvegbende van
Icracht, ende wat t'famen-treckende,maer evenwel
beqnaem voor 't Graveel, den rijfenden Steen,ende
de proppel-piiTe, 't zy van binnen ingenomen, ofte
van buyten opgheleydr.

<i5>af-tti0jtCl matelijck verkoelende,en verdroo-
^ende,en van fijne Deelen, helpt de gene, die qua-
ijck Water konnen maken, ende breeckt de Steen-
achtighe beginfeleii in de Blaes i 'cwelck oock het
Zaet doet.

StfpCCgiiÊ-iDOitil geftooren,ende met Rijnfche-
wijn inghenomen, verweckt Water-maken, ontlaft
de Nieren van verftoppinghe, ende gijne, drijft de
Steenkens af. Sondet datmen behoeft te gelooven,
'tgenePtóiwwfchrijft in het 20 e. Boeck van fijn
N'atuyr. Hiftorye op 't 10 Cap. dat door fijn langh
ghebruyck de Blaes foude koine^ te verfweren,
Vermeerdtrt daer-en-boven het Zaet, endeden
luft om quijt te werden.

^tehenïJÊ ^alm / in de Apoteken Brufim ghe-
noemt, foo met haren bitteren wortel, als met haer
bladeren, ende befyen uyt wijn inghenomen, doet
water maken, gheneefl: de Droppel-piffe, drijft hec
Graveel, ende Steenkens af, verweckt de Stonden,
ende geneeft de Geel-fucht.

De wortel van CnipjS-öilïel / oïtt Eryngium, is
matelijck warm, maer feer droogh , gheneefthec
Colijck,ende is feer bequaem voor de gene,die met
het Graveel, Droppél-piiTe, ofte eenich ander ghe-
breckvan de Nieren, ofte Blaes ghequelt zijn. Een
Griecx Genees-meefter/iè««, ghetuyght een man
gekent te hebben, die door het geduyrich gebruyck
van die wortel volkomentlijck ghenefenis geweeft
van het Graveel, daer hy langhen tijdt aenghegaen
hadde.

Camtllcn foingenomen,als van buyten geftoofr.
verdrijven hetColijck,ofte Pijn in de Darmen,ende
doen het Warer ende Graveel af-fchieten.

Maerdeghene, die volgen, om datfeheeter ende
fcherperzijn, werden voor defelvighe ghebreken
van de Blaes ende de Nieren voor krachtigher
ghehouden.

Allede€i«r^ zijn warm ende droogh in den
eerften graed, doorfMjdende,ende afveghende van
kracht. Sy openen de Verftoptheydt, doen water-
maken,ende fuyveren deNieren,breken de Steenen
van de Nieren ende de Blaes: maer alderfterckft de
fwarte, ende kleyne, daerna de roode

ccrefetnpn ofte Cermcntnn/ dié wy teghen-
woordig gebruyken>is de rechte niet van d'Ouders,
maer alleen Hcift van Lurckenboom, evenwel in
kr^hten met de rechte ο ver-een-komende. De
befte IS wit en helder, als een glas. Hy verwarmt,
{i) ζ vermorwt.

rM

'.'i !

''■-Ί'
i·;»·!

l'l:

:Si

: Wi-

llé

1' 3: i
i;

hl

!

m ii


-ocr page 76-

J. V. Β Ε V Ε

vermorwr, verdouwt, fuyvert,ontdoet de verftopt-
heyt van't Ingewant, voornamelijck van de Nieren,
opentde nauwe weghen, verweckt het Water ma-
ken, wederftaet de verrottinghe, jaecht den Steen
en 't Graveel af, twee ofte drie Drachme ingeflickr;
ofte voor de gene die niet doorfwelgen en kan, met
een weynich van eendoeyer gefmolten, en dan met
een half οηςε Syroop van
Althéa, ofte andere, ende
eenich nat, ofte gediftilleert Water ingedroncken.
Hier toe is meeft in'tghebruyck de
Venetiaenfche
Termentijn,
die veel klaerder valj; als de gemeene, en
wert van Dodlor Dodonicus gehd'aden voorde voch-
tige Herft van den Witten Denne-boom,die in Ita-
lien Lrfgrimohiet. Defelvige belaft,om den
Termentij'n
fekerlijck te gebruycken,darmen hem vooral eerft
in te geven, wafcht met eenige verkoelende Wate-
ren, het
zy van Weechbre, 't zy van Lattoum, om door
de verkoelende kracht van defelve de fcherpigheyt
van den
Tementijn een weynichfken te temmen, en
• fijn hitte re matigen. Dan wy achten dit onnoodig.
Want hoemenmeerder wafcht,hoehy wel
blancker
en witter wert, ende daerom het oogh aengenaem,
maer hem wert daer mede oock vermindert, en af-
ghewaflchen fijn afveghende,ende fuy ver-makende
kracht,deweleke veel in die kleyne fcherpigheydt
beftaet. Dit is eveneens
ghelijck Ibmmighe om den
Aljfen fijn felle bitterheydt te benemen, enalfoaen-
genamer te maken,den felven vier-en-twintig uren
weycTcen in
Mujcatel-wijn, ofte andere foete
dan daer uyt nemen, en laten droogen; waer door
by een grooten rock van fijn werckinge uyt-treckt,
dewijl de deught ende kracht, ghelijck de neerftige
Kruyt
-belchrijverSjLoWien DodotiieuSjülve wel aen-
geweiên hebben. Dan den
Termentyn mach wel ge-
waffchen in-ghegeven werden, allmeH den Wiiten
vloet,ofhetaf-loopenvan'tZaetwil tegen-houden.

25piJ06i in Wijn ghefoden, ofte gedroocht ende

gheftooten, ofie het fap met Wijn inghenomen,ofte

oock van buyten met her af-fietfcl gheftooft, ofte

»hebaeyt, fet het Graveel af» ende doet de Steen
oreken.

©tllipinelk met Wijn gedroncken,doet de Steen
breken,en gekoocktzijnde,helpt de Droppel-piife.

oite Lirnria, (dat hier pm deStadt in
menichte voortkomt) is heet, ende droogh in den
derdengraed,bittPMrhr;r,f,
r-------

jprH ''"ortKomt) IS heet,e

van fmaeck,ö^tdöet";n

•ii

η··',
ύ ι

i

iS:'

:f

ièf
■ίϊϊ!

isSi:·

'ti

R w y Κ s

De Bladeren, Wortelen, en Vruchten, ende n^^^
meerder de Zaden van PflïiurUiS ^i^bben ^ ^^

doorfnijdende kracht, bequaem om den at

morifelen, en bet Water af te drijven. In ^^ Je
ghebreck ghenomen kan werden
de Steen ν
lujuben. , .Λ,

gfer-ftnipöt/ofte v^benaca, is koel en dro β
met eent'famen-treckinghe. Sijn af-iietfe',

diftilleert water,ofte geftoote wortel,doen gr

dienftaendeGraveelige. j^n

«©υίϊΐεη-ϊ^οεδε is warm,en droog inden

graet.reynigende en afvegende met eenige t
treckinghe. Sy verweckt het
Water-maken, Ρ
het Graveel uyt de Nieren, en breeckt de" ^ j^jijft
ArnoldusdeViltamva,een out Geneef-meeftetj'
verfocht te hebben, in yemant, die met de
deBlaes ghequek was, deweleke

Kruyt onder Eyeren geroert,'smorgens ai·'

dagen achter een geduyrende, en dat de pjet.
door quam te breken.Maer dat en gaet fo va» ^^

^tecn-ij?ehc heeft twee gheflachten; ^^LViC
groot, en heet
Bevernaert,het ander kleynjeno

genoemt. Haer wortelen,en zaetji^ ^
men, ende verdroegen inden derden
boven dien heel dun, en fijn van deelen. ^'f ^JeiC*
het water'veel krachtigeraialsdePwi'»^"^'^^ ρ
de
de Droppel-piife, openen de verftoptheydr
Lever,Milt, endeinlonderbeydt van de in

Blaes, iy ontdoen, ende breken de Ste^ne"' g
deièlvige vaft aen een zijn, en fetten die me·^
ftucxkensaf,waer van fy haren rechten nae»
Steenbrekg gekregen hebben. .

gee-Benchd/in de Apoteken met den jn-
Creta Marina bekent,is warm en droogh in ^P j^ct"
fel van den derden graed, afvegende, ende^Je
malfpnrlp. Va η rlpfplrin·^ zaet;·^ ^ ,

makende. Van defefvige zijn de bladeren, z^f "^'^"/le
wortelen in'tgebruyck,die,ofte elck byfonde^o
alle t'famen in Wijn ghefoden, ende gbedroj'^fe'
doen Water maken, genefen deDroppel-p'»^' j,
ken de Steen der Nieren, ende
helpende ^^^
fuchtighe. tef·

^tceti-jaet/ ofte f^cerïcn-Itrupt/in de Apo^ae

Milium Sohs genoemt, is tweederhande,gr00i. ^^^
kleyn, doch beyde warm
ende droogh toii^

tweeden graed. Met Wijn inghedroncken,we^pae
den Steen, fet het Water, ende 't Graveel at,
geneeft de Droppel-piiTe. Infgelijcks eenhair
van dit zaet gheftooten zijnde,
met Vrouwen- ^^^^
gedroncken, is den Vrouwen,diein Arb^ydrS ^js
een fonderlinge en haeftige hulpe. Dan daer
het kleyn
Steen-:{aet bequamer, ais het

ï®ater-fterffe is merckelick.en wcrckehc^-^
ende droogh.fcherp vanfmacck,en dun ^^PJ^,
fet het Water fterck af, helpt de Koude-pifleW^^e
't Graveel uyt de Nieren, en morfelt den ' fel,
«neeftc Geneef-mcefters gebruycken ^^jer


■i;

-ocr page 77-

fijne alfoo al de kracht,beftaende in feer

Waero^'P^^erachuge itoffe, in't fieden verdiecht.
ftjir.pP beftis.datfeineen iteeneMortier ghe-

"«e het Sap met Wijn uytgeperft wert.
fterckaf fcherp.en dun van Deelen, fo

verftopfh ^^"'^^'(^atie den Buyck weeck maken,de
^'«ken n^^ ^erNieren ontdoen, ende de Steenen
askfirtw is noch krachtigher het Sap van

met witte bloemkens.
Om !®"®0?teVofte ^tal-hrupöt/ (fo geheeten,
^efoHÜ, : ^ater, daer het felve, of den v/ortel in-
1

'^^'^'ièn O ^^ ende verdroogende itTden

^aerdn "'akendejcnde door-fnijdende.

tel, tÏipr ichorffeinfonderheydt van dele wor-
, ende inghenomen, het
Steen K, J Graveel af-fchieten,endeden

'1 In veel Landen wert defe Schorfle

Honigh geconfijt. Sommige eten
^etden Scheuten van 'tkruyt eer fyltekelich
r^aet, de bovenfte 't foppen, voor

^fWaert die oock in Pekel ofte Azijn

ïafel kóme"^^"^ gelijck Gappers ofte Zoutende, op

^oneif ^Pent met haer bladerer.zaet, ende
•^aken ^ ^^"^'^optheden , verweckt het VVater-
Nrfei; h/^ej-t de Nieren,ende de BI ies,ende ver-
'^yten O. ft Steenen: het felvige doet fy oock van
« ofte gebaedt.

Κ ^^fden ^^cedonyen, is heet en droogh m
J^pc »aet Α .Sjaed,haren wortel,en voornamentlijck
•'Jnde.verf''*^ ^^^ Water af, ende inghedroncken
Γ Pepijn van de Nieren,ende deBlaes.

'ijveren r®0?tü/ als oock de bovenfte 't foppen,
f/^es
,doen^"reynigheydc van de Nieren, ende de
^'an ioien>fo van binnen ingenomen,

. ï^l'^^PSeleydt.
a ^"Ooffh wortelen,bladeren en zaet, warm
,· "" Vanft^ff t beginfel van den derden graed,ende
rf ^«keve^ · ^^ Wortels gedrooght,en met Wijn
Κ Spijs her' ^"^'^'■cken de Maegh, helpen defelve
^•ien verr ^^'"«^ouwen. ende d'onrijpe Vochtig-
^ede de ende doen Warer lofen. Verdrijven
x?® Oock Γ '"^ebtigbeydt ende Opblafinghcj waer

; «etZaethee..„..........

^"'^edriif.^y^" verweckt het de Maendt-ftonden,
de Ri ^^gheboorte af, fuyvertde Nieren

de wortel,als het zaet,heeft een
f tef.j J "tracht om de Nieren re fuyveren,Water
"■■'jven ' het Graveel te ontdoen,ende af te
<Τ9

angh O Paerden te drincken gegeven, haer

'^®^'· voortkomen ) ghc-

•^oetnt ; ^^^^ 'Jen Grieckfchen naetn Onom ghe-

H„ _____j______^

J^OQel^^-mWKroonkiins-kxuytyOh Wilde Paflimh^n,
die niet fonder reden voor denCandiotfchen Daum
gebruyckt werden, zijn eerft door haer zaet,daerna
mede door haren wortel verwarmende, endever-
drooghende tot in den tweeden graed, met eenen
oock ontfluytende, openende, endé dun-makende.
Drijven het Water foo fterckelijck af.datfe met ee-
nen het Graveel af-fetten.

^ermontepne/oft Sefeli van Marfeille,mens Zaet
en Wortelen gemeenlijck maer gebruyckt werden,
is bequaem, om het Water te doen rijfen,de Drop-
pcl-pilfe te genefer&nde de Stonden te verwecken.
AI defelfde kracht heeft mede het|BOO?fCl) ^efclt,
Cliflen/ te weten, de Wortel fet het Water, ende
't Graveel af, het welck het Zaet noch krachtigher
doet, foo dat het oock de Steen felve breeckt, ende
vermorfelt.

Den fcherpen, ende bitterachtighen wortel van
3peonpe met wijn ingenomen, verfacht de pijn van
de Nieren, ende de Blaes, het zaet neemt in de kin-
deren de beginfelen van Steen wech.

2&2em/dat is,derijfkens oft 't foppekens,bloemen,
en infonderheyt de zaden zijn doorfnijdende, ende
dun-makende van krachten, fetten het Water af,en
doen den Steen in de Nieren en Blaes morfelen,met
eenen oock de ftoffe, daer fy van groeyen, uyt»
jaghende.

asenebec-fiefpcn zijn heet in den derden,en droog
in den tweeden graed, verdunnen,openen,ende ver-
teren. Zijn de Maegh,en Borft aengenaem,geneièn
dePijne der zyden,Suyveren de Nieren, fetten het
Water af, en breken den Steen in defelvighe; maer
wat te veel gebruykt zijnde,verweckenHooft-pijn.

%tW.titt-Bladeren, ende^aRelaer/helpcn fomet
ftoven, als baden, de ghebreken van de Blaes: de
Schorfle van de wortel fuyvertde Nieren,en mor-
felt den Steen. η , τ^

CalmUis doet water maken,geneeit de Droppel-

piire,ende de Gebreken van de Blaes.

- De wortel van Cpperu^S/ oüe ïVMe Galigam,
doorfnijt fonder fcherpigheydt, drijft het water, ea
't Graveel af.

Caröaitiomumvandefen tijde (want wy htbben
het rechte van de Oude niet) wert gherekent voor
heet ende droogh tot inden derden graed. Doet
water maken,is goet tegen de Droppel-piire,ende
deflappigheydt ofte pijne der Nieren, ende breeckt
den Steen,een Drachme fwaer met de Schorife van
Laurier-mortel, ende wijn in-gegeven

iBemmehinf-ftrupt/oft Cafrifolium,ls geweldigh
heet en droogh, doet met fijn bladeren, ende noch
fterckermet iijn vruchten,ofte befyen het water lo-
fen, ende drijft de Steenkens af,maer te veel,ofte te
dickwils ingenomen,verweckt bloedig water.Daer-
om en moet hetgheenfins onbedach^relijck binnen
den lij ve gebruyckt
werden, infonderheydt van de

- (,■) 3 vrucht-

SCHAT DER ONGESONTHEYT.

I ■ 'f»J I Ί
«tl Γ

mi\

I i

- ii i, I
l!·!

-> l'i
ii' Jil

ïii'l
ri


-ocr page 78-

70 J. V. Β Ε V ERWVKS

vruchtbare Vrowwen : dewekke daer door niec
alleen onvruchtbaeren werden,tnaeroock in noodc
van den Lijve komen. Evenwel raden fommige de
Swangere Vrouwen, die niec wel verloflen en kon-
nen, 't ghewichte van een Drachme van de Befyen
jnet wijn in te gheven. Ende de gheleerds ProfeiTor
van Montpellier I{ondektMsit het gebruyck van dit
Kruydc wederom vernieuwt, om den Arbeydc
lichter ende korter te maken, en gaf het water daer
af te drincken van anderhalf tot twee,en drie onςen
toe, met een Drachme Poeyer van
Lavettder-^aet.

I^ifpel-flcenen kleyn geftofiiten, en met eenich
nat, als verhaelt is, ingenomen, ver wecken her Wa-
ter, drijven het Graveel uyt de Nicren,en minderen
den Steen van de Blaes. Het is aenmerckens weer-
digh, fchrijft den Italiaenfchen
Brafavolus, dat, niet
tegenöaende
deMiJpelen (te weten de onrijpe) van
t'famen-treckende en floppende krachten zijn, het
Poeyer,evenwel de
Steenen ïndeNieren feerdoet
afnemen, hetweicke hy feydt, door d'ervarentheyt
felve bevonden te hebben,

In de Gal-blaes van een Os groeyt een morwen
Siee»,die in wijn geleydt zijnde, den fel ven terftont
( dat heb ick oock ghefien van de ghene, die uyt de
Gal-blaes vaneen Menfchkomen) geel verwen.
Defen wijn alle daegh byghegotenzijnde,ende foo
lange gedroncken, tót dat de Steen geheel verteert
is, fchrijven eenige bevonden te hebben, de Steenen
te doen breken. Defelfde kracht heeft de
Lapit
ludakus
, ende andere Steenen, breeder in ons La-
tijnfch
Steen-fitick^hekhreven.

€cceft£n-(©0gcn konnen al het felfde, als oock
haer fchelp tot^oeyer geftooten, ofte oock geheel
in een Pot tot afchghebrandt, ende met wijn, ofte
eenich ghedittilleert water ingegeven. Ick heb een
Man van Nimwegen gefproken, die my een Doof-
kenvol van alderhandeSteenkens toonden, feg-
ghende, defelvige meeftquijt geworden te zijn van
wijn, die hyghegoten hadde op de vericheende
levende (want anders feyde hy, datfe nietbequaem
en waren) kleyne Creeften, aldaer in deMaes ghe-
vanghen,gheftampr, ende uytgeperft,ende dan ge-
droncken. Dan alfoo defelvige hier foo verfch niet
en komen, foo en heb ick daer van gheen ervarent-
beydc konnen nemen.

De ïtaken van een ^nouclt/ als oock fijn ©el/
werden by fommige voor een groot, en verborgen
Geneef-middel geroemt tegens de Steen,met wijn,
ofte eenich Steen-brekent water ingegeven: waer
toe oock ghebruyckt werdt het ©üe£f van een

Jlofflbet-maegö»

pijTebeÏJÖenwerdenvandenFrancoifchenGeneef.
meefter
HoJlenu5,en onfen Nederlantfchen Heurnm,
feer geprelen om het water (waer van fy lichtelijck
haren naem hebben) af te fetten, ende de Steenige
ftoffeuyt de Nieren te drijven. Ho//m«i geefter vijf

!M|[

'Mh'i

,ί!".;

1·:1 '

' ■ ]

lii'

.έίΙ

ί

I '
/1^·

ί !

in met drie οηςεη JVateY, en fchrijft dat Γχ ^f ^'je-
baerlijck helpen degene,die met de Steen m
ren gequeltzijn.
Heurnim doeik ftooten/i''^
fchen-Wtjn, en'tgenedan dooreen ScremiJ" g
is, gheefthy te drincken. Dan dienen ai ^"Lfbaf^
fchoon met wijn gefuyvert te zijn.Haer wo"" j^^fi
kracht omfelver de Steenen in de

fmelten.en tot ilijm te doen afgacn,wert lee ^^^^

befchreven van den Italiaenfchen r^cb^,

nader van de gene,diefe feyd in fijn fel ven ^cn'
en alfo bevonden te hebben.den Duytfche"^ ^^^^
bergh. De doorluchtige Ridder Digby, heeft
klaert 't fclfde in andere geCen te hebben- jj^lc,
Salpeter was by d'Oude driederley.Natuy^jj jg
Gemaeckt,
ende ^phronitrum, het welckwas ' u
bloem van Nitrum. Wy hebben teghenwoo
maer een geflacht
va.nNitrum,ie weten,onge'' ^^^^^
Boraes, het weicke eenighe houden voor g"^^ - gf
Nwrawj.Dit kleyngeftooten,in een finelt-kro^^^^^^
daen,en met bloem van fwavel twee drie
gebrandt, en van fijn vettigheydt gefuyvert,e ^^^
ghegoten zijnde, is feer wit ende aenghenae ^^

verwe, endewertWPnffle/Zie genoemt, om ge-
boet is voor de
?riindla ofte Bruyn,in de
louden, ofte mede ghefpoelt. Sommighe ev^^^ ^y
ghebruycken de
Salpeter liever onbereydt' V^avel
ghelooven,dat fy door het
branden van de ^

eenighe kracht verlieft. ^ foij'

Salpeter is een fonderling middel om
den, te fuyveren, alle bedervingen te
belett
wech te nemen. Wert bequamelijck
alderhande Koortfen, inwendigheOntltesi
Pkuris,Squynancy,in alderleyVerftoppwg^ ' .jjoet
derheyt van de Lijf-moeder.Nieren.en ^eo

het Water, en 't Graveel wackeraf-fchieten» ' jj^,,
half tot een geheelDrachme,met een weyi'^. j^et
fcheWijn warm inghedroncken. Men mag
oock by doen een half on9e
Syroop de Symf'^^^ ^,^η

oft eenighe andere,na ghelegentheydt: qpa-

Olye van Coper-root (dat anders onder qqoïI'
melijck getnenght wert) dewijl Sal}5eter, g^geiif
root,de kracht van Sterck-water
t'famen-o ^^^^
het welck ons Lichaem niet en kan uy·^

(2) De voornaemfte Mengel-middelen, ^^^y^jc
de verhaelde Simpelen, in
de Apoteken ^^^
ftaen
, zijn Syroop van Venm-hayr, van nidbef'
Heemfl-ivortel, van Fernelius, van I{adijs; Eleit·jg
w<iio«,ende Lithontribon. Sommige hebben
Wortels van
Cruyf-difiel, ende CHjfcnfCom^l^ct
konnen oock d'anderc
ingeleydt werden; e
Cliffm-:{aet, ghelijck Vuur-zaet, m SuycKer ^ .yt
ken. Eenige trecken met Mahafy een ^f-

den Prang-wond, ende diftilleren daer ^^ ^^^er
Welck Water met de Es;traói:y e gemengt." ^gf r,
fterckelijck af-fec, de Maendt-ftonden verv ^^^^
en
de verftoptheyc van Milt en Lever open ι


-ocr page 79-

i^acht t>.i met Kervel gefnerckt, en op 'tGe-
•^en.opVe ^^-I^aer werden oock dadelijckDranc-
Mchrevey^^" Vi^ijfe.na de gelegentheyt,voor-
^"•^tnioe tiereydt,fommige om te verfachten,
drijvenV^teluyveren

,en Graveel oft Steen af te
'^^'^OjcvuïTc men fomtijdts bequamelijck doen
^'^rden Ρ Soo konnen oock gemaeckt

liaels enConferven,op de wij fe'nu meer-

'/^otnde^r^*^^^"· Als mede Stovingen en Baden,
Steenen 7®"dcn, en zyde-pijn te ftillen,als om de
Spelen. van hetaf-fietfel der verhaelde

^«««Με^Γ wekkers overfchot met Meel van
«lergeiij Seftooten
Z^aet vanHeemfl-mnehmdc
p..^'Ganfe, ofte Conijnen-vet, een be-
^Harinoh R''emaeckt werden. Als oock een

zijn oock

'^'?rcien ■ de Clyiteren ghemenght te

te'ftT' alleen voor een verfachtende Cly-
^>'1 (ie n^^'^^en, na dat de vuyligheydt te voren
is.

^^^^xxni. Capktd:

voor de Lijf-moeder,
(2) onmatighen vloedt op te houden,

"P&^^^ouden veert ^te doen komen;
Hyt ^ ^^ Ltjf-moeder te verfferck^en.
(4) ^f^

Dj^^^ '^'SJ^'ieMengel-middelen bereydt werden.
vrm^l*^ Genees-middelen . die behulnfaem

>1'" "^feft van de Stonden regen-houden,

verdooven hetXeel-
Lif'jg^eh ^ u Geylicheydt, ende houden de
fel^^ederv J^" = ^"ders en treckt oock de
T®" Koude dingen eenich voordeel,
ehpn r^°"derheydt die een witten wortel
Sp^yli^e n " den Vrouwen Vloedt, bektten
zaec. ürooiaen, ende verdooven het Teei-

SCHAT DER ONGESONTHEYT.

en^ ^'^^en van de Nieren, en Blaes,mor-
^«^T^ytdrijft. Sookantnen oock gedittilleerc
H
}en C den felven Prang-wmel.van Aen-

andere Aefte/Je», Ml^nghGenever-befyen,znde.
tiifcf A^f^ is te vinden den O^e vanfoete, en
de beft u
 Mmhiolm de bittere voor

^^tfcheo; ■^"^ere prijfen daer-en-boven de
^oijTfl
^^^'-^^J^ytHafdnoten gheperft. Dan dc Olye van

ïf" inge»p daer Scorpioe-

•^«ter pf^l toont meerder Kracht om het
'"fotidethe , ^^^enkens uyt de Blaes te drij

ven.

(6?anaet-i!hJem£n/door haren verkoelenden.'
droogh-makenden, ende t'famen-treckenden aert,^
houden de Stonden, ende ander Vloedt tegen.

Het van ^macS in plaétfe van zout by de
Spijfe gedaen, en 't af-fietlel te drincken gegeven,
ftopt de Stonden der Vrouwen, ende haren Witten
Vloedt. Het felvige doet oock hetaf-fietfel van dc
Tacxkens, ende noch fterckerhet fap uyt de blade-
ren ende jonghe ftelen gheperft, ende in de Soa
ghedrooght.

Bereyden J|«M-Rorcn/ ende §bOiC tot gheheel
fijn Poeyer gebracht'i zijn feer dknltigh voor Vrou-
wen die te feer verloopen, met eenich beqvsaem nat
inghenomen.

^02celcpn ftelpt den Vrouwen-vloedt, ende be-
dwinght de Geyligheydt, met haer Droomen.

3©eegBÖ>e verkoek, ende verdickt, waerover fy
alderhande Bloeden ftelpt, ende ghelijck fy den
Buyck-loop,foo houdt fy oock aWerhande Vloedc
van de Lijf-moedertegenjende wert voor eenPe/wf
tot de Opftijgingh van onderen ppgefteken. Tot al
het welcke #onöCCbaert ooek dienftigh' is, in den
derden graed koel wefende, en wat verdroogende.

(2) Maer deGenees-middelen, die de Stonden
verwecken, zijn meeftendeel heet in den derden
graed, fonder evenwel gheweldigh te verdroegen.
Soodanighe zijn bitter en fcherp van fmaeck, wek-
kers macht foo groot is, datfe * behoudens hare
krachten, in de ver-ghelegenfte Deelen konnen
doordringhen,ende deMondekens vandeAdererr
ontfluy ten.de Dicke vochtigheden verdunnen,ende
de Taeye afveghen ■ ende eenighe door byfondere
eyghenfchap met de Stonden, de l.i>f-moeder van
andere vuylicheydt fuy veren. Onder defelvighe era
zijnder niet weynige die de Nageboorte afdrijven.

Caitliiïe bloettlèn zijn warm en dröogh in den
eeriten graed,dun van Deeien,verterende ende pijn-
verfachtende. Gedroncken,en in-gebadet,fetten fy
de Stonden af, verfachten de hardigheydt van de
Lijf-moeder, ende verdrijven de windachtigheydt.

SSStöniïe fuyverc de Lijf-moeder, ende cn ver-
fterckt niettemin » ende behoudt het Schepfel: is

feer nut voor Swangere Vrouwen, die den witten^
en vuykn Vloedt hebben.

Hlauricr verwarmt, ende verfaehr, ende fijn af-
fietlèl wert bequamelijck ghegoten in 't Badt voor
de Vrouwen, alfoo hy oock fonder ghevaer in
Bevruchte Vrouwen de vuylicheydt van de Lijf-
moeder afveecht, hoewel
P/mto hier< van anders
oordeelt.

3telpe/ wert met worte}„biaderen, ende bloem·
ghebruyckx, ghebraden, ende met Ofye van Rofen
gheftampt, en van onderen ingefteken, verfacht de
Lijwnoeder, defelfde oock fachtelijck fuyverendo

jpatec/oft Moeder-liruyt,is beet in den derden,en
droogh in den tweeden graed,afvegende,fuyveren-

de^

Ί;
i'ip

«i '

inMi


-ocr page 80-

72 J. V. Β Ε V

de,endeoiienende. Sybrenght groöi behulp aen
de ghebreken van de Lijf-moeder, verweckt de op-
geltopte Maent-ftondenj ende, in badt gebruyckr,
verfachr de hardigheydc van de Lijf-moeder, ende
doetdcOpftijgingb neder-gaen.

CtóÖÊfCn/ te weten de groüte, ende wd-ruyckendey
zijn heet, ende droogh inden derden graed. Sy
fetten het Water gliemackelijck af, verwecken de
Stonden,'tzy inghegheven.oftein
eenPeJfus ghe-
bruyckt, ende beletten het Op-ftijghen van 4e
Lijf-moeder.

De Wortel van ©êOltpe/end"! fijn fwart zaet met
Wijn inghenomen, helpt de Pijne ende Opftijgingh
van de Lijf-moeder.

^Eonfilpelie-lEijcpn/is bequaem,fo inghenomen,
als ingefeten, om de Maent-ttonden te verwecken,
ende het Ontfangen te bevorderen.

Ίίί

De Geneef-middelen, die noch ftercker de
Maent-ftonden verwecken, ofte Lijf-moeder fuy-
veren, zijn-ondienftich, ende fchadelijck voor een
fwangere Vrouw, alfo eenige de Vrucht bederven.

! '1!

Ι , ΓΜιΙΓΙ Ι

iïHI·'
J

i·; ii'' ί
/Stil

fi:. ;

'ΙΦ,..,

I i»

^ictamnum is heet ende droogh inden derden
graed, feer üjn van ftoffe. De bladeren ende wortel
zijn bequaem om de Stonden af te fetten, doen
ghemackelijck Baren, verfachten de Na-ween,
drijven de Na-gheboorte, ende doode Vrucht, af,
't zy met wijn, ingenomen, ofte van onderen gefet,
ofte op 't vyer gheleydt, ende de beroockinge daer
af ontfanghen. Het wafcht in't Eylandt, eertijdts
Creta, ende teghenwoordigh na de voornaemfte
Stadt,
(I) die hier met (2) in'tverfchiet af-
ghebeelt is,
CandL· ghenoemt, alwaer het de Poet
Virgilius befchrijft tz./EniU. by den Bergh lda,dset
de Geyten, als fy ghefchoten zijn, (3) Kruyt eten,
waer door de Pijlen terftont uytvallen, ende de
Wenden ghénefen. Gelijck ritgito daer van mede

R W Y Κ S

getuyght op de gemelte plaets, (prekende van de
gequetften
yEneas:

Daer Ida, dicht begroeyt van alderhandebcome»'
Haer tot het water ης/ght enJpiegelt in de proome^'
Venm haren gangh, en vonter feker l^uy&t^
Dat meefi uyt harde fieen of
op de BotfenJpntP·
Het ü vanfchoone veruw wanneer het plagh te bio J
Hetaerdichpurper-root datfihynter inte g^^^l'cbt'
Sijn loof κ jeuchdichgroen, en van een groote Κ
Vermidts het heylfaem is, en alle fijn
verfocht.
TieGeytenvan het Wout die in het Wilde leven.
En
op een harden klip of in der hoochten fweveth

Die kennen dit gewas als haer eenyfer pranght'

Of dat een flale fchicht haer in de Leden hangl^'·
Want als van dit gewas de bange Dieren eten,
So wort het yfer los, hoe diep het is gefiten, _
Bngeefihemuythetvleyfch. dies^yn dsGepc»
Enfpringen in het Wout van alle fnierten vry-

©te is van feer dun-makende kracht,^

^doorhet inghenomen, de Stonden, Na-ge''^
ende doode Vrucht afdrijft. Tot een badt, φ
yingh gebruyckr,geneeft de harde,ende

Lijf-moeder. lek ghebruyck in plaets van de κ

meene.de Herten-pol^e, als lieffehjcker, en Kr- ^

gher, daer involghende mijn Meefters van i

Hactolepnc in-ghedroncken, ofte van o"»
geièt, verweckt de Maent-ftonden. ,. τ ijf-

SSdfiÜCltm in Salaet ghegeten, fuyvert ae
moeder,ende verweckt Juft tot by-flape"· ^^^e

©rcgO verweckt door fijn dun-makende»
openende kracht de Maent-ftonden. . en

.fBalCObe is de Vrouwen, die niet gheW^ Js
werden, feer dienftich,driift
deStonden,ende >
Vcrloffinghede Nageboorte af, ende verlicBt
Arbeydt. «ckt^e '

^CO?Ötum ontfluyt de Lijf-moeder,vervvc'-
Stonden,en wackert den Arbeydt,'tzy gearo"
ofre daer in gebadet. , j.rriien

25aCfÖariir is foo lieffelijck van reuck ,
eertijdts van haer wortelen,gelijck de'

Welruyckende Salven placht te maken, ν ·
welcke oock ghewach ghemaeckt werdt cy ^
Grieckfchen Poet van Bly-eynde-fpele" ^^jeo
fhanes. Is mede in voorlede tijden ^ryeo
phewepft vnnr hpnuapm. om alle

jhen machteloos it ijnaiw·.
Ρπηςβ van de Latijnfche Poëten
Herder-Dichten:

--Baccare frontem

Cingite, ne vati meeat mala lingua futuro.
Ende daer hy'tKint van de Borgemeefter ^J'
PAgeluck wenfcht: . /it


-ocr page 81-

O Ν GESONTHEYT. 73

SCHAT DER

tibi puer mllo munufcula cultu.

^mtefqueheikrds, pajfm mm Baccare tellus,
\Vo ridenti colocafiafundet acamho.

°P?nen onderen ghelec, doet de Lijf-moeder

wsrin in den tweeden, droog in den eer-
k "" van deelen, ingenomeu, ofte tor fto-
j®"°^dengebruykr,fet de Maent-ftonden af,
«Q (Je Η ^ S^floten Lijfmoeder, doet de Nageboorte,
)■(,. '^oocievrurhraf/frhiprpn.siin Sap met Μχ-

graed Η is werm en droogh ini
in eenftovinge de Stonden,e

VaikJ"en het Zaet van iBe-ftrappe/ko
en don^^^x^," onderen de Stonden, Nagebo
oae Vruchr nnür iiialfpn

ΓοΓ^' Lijf-moeder overtolligh i-
helot Η van CppetU.iS tot een ilovmge bereyt,
Veru-p ^^koude, ende beüoten Lijf-moeder, ende
j^eckt de Maent-ftonden.

.'"«leriani, / ---------λ----u in den tweeden

),en het Water

innen
igeboorce,

u^y vatxbuyten gebruyckt, af-jaeght.
^tacdenH heet ende droogh in den derden

•'■■elcligh^oappei fijn van deden, itherp, endeghe-
Sedtotirk In Wijn ghefoden, ende

ίό fterckelijk Water-maken,datter
i^tande,? vo]ght. Verweckt oock, indien

: ?geboor ^"'-'weldighlijcken de Stonden, drijft de
ί^'δίίί, ' Wanneer fy de Vrucht niet terftont en
"•ooEi!" als mede de doode Vrucht j dan
j^iftoC boorde levende.

en fo wel de Ronde, als de Lange, met
^^•èt, " rif ingenomen, ofte oock van onderen
h ^'■Icht flf Γ f Stonden, Nageboorte,en doo-
; en reynight de Lijfmoeder van

av^hc^''"^'van «Sentiancinghenomen, verdunt,
en ^ ineen en opent de verftoptheyt, en niet
Napli?"'^"' ®aer oock 2efec,kan de Stondeti,

"t de li? ^^ fto^ngh gebruyckt, verfacht
dn^'^^an trecktBe Stonden,en op de

IS dun-makende, en ftcrckfuyverende,

vcrfacht de verharde Lijfmoeder, ende opent die ge-
floten is, zet de Stonden en doode Vrucht af, infon-
4erhcyt die
StaBe genoemt wert. Dewelcke by Diof-
corides
anders niet en is, als de vettighey t van Mynhs
met wat watersgeftampt, en uytgeperft.By Serapio,
en d'andere Arabifche Geneefmeeftets, als oock in dc
Winckels wert het
Styrax liquida ^htaozmi. Hare
krachten volgen en JÖbelIiUm.

25eü£rfiUi)n oiCafiormmM de fwezer van een vier-
voetigh beeit,een dog niet feer ongelijck,dan korter
van voeten, 't welck hem in 't Water, en op 't Lanc
onthout,
Bever, Fihij,^ Caflor genoemt. Hier van
is voor delen gelooft geweeft,enal van defcigeSchri -
vers be'tuyght:, dac als hy na-gejaeght wert,wetende
de oorfaeck, fijn fel ven defwezeren af-bijt, en alfoo
ontkomt.
I^dimus, kyt Cicero ea ρ arte corpons,
propter ψιατη maxime expetuntur.
Waer op mede flaec
de Poéet
luvenalts in I2 Schirop-dicht:

De Bever heeft de htmfi om lagers af te Weren,
Schoon dat hem in den loopfijn trage leden deren ;
Want ah hj won vervolght ofwelvernekgn ^t,
fcheurt hy van hem ëffijn edelmame-lidt.
Het beefl dat heeft verfiant, en weet op vafle reden.
Dat hem de lager fieckt alleen omdefe leden,
En daeronuijt het pijn, en mifi
fijn iieffle deel j
groot isfijngedult, uyt Uefdevan 't geheel.

De Landen by Pontus, datmennude Swane^ee
noemt,boven Conjiantinopelen, plagen eertijts veel Be-
verjwijn
uyt te leveren, gelijckoock de Poet Virgilius
gecuyght in't eerfte boeck van fijn Lant-winninge ;
daer hy verhaek , dac elck Landt volgens fijnen aert
wat byionders voortbrenght; wiens verflen aldus
gevolghtzijn:

Stet hoe datjeder lam heeftfyn befcheyden aert.
En hoe dat in de vrucht fijn ivefen openbaert.
Degeheelen Indiaen, uyt fyn vermoerde lande»,
Sent ons den Olifant, enfijnyvoire tanden,
Hondurageeft haer verm, Ömaa 'i edel gom.
En Pontus Beverfwijn, en Belen-ehben-hout j
Het fuyckgr Pharnatnboeck. ,e»uyt hst lufligh ^uyden
K^mt meroock, Muskeljaet, en alle foetelfruyden ·
Noch iffer ander lam dat geeft ons root kffrael.
Offijd', offachte wol, of loot en vimighfiael.
Dit fagh den ouden tijt, dit weten onfe dagen, ■
Een lantfchap kan alleen niet alle vruchten dragen, "
Eenyeder geeft het fijn' al naer het gaven heeft;
koomtet dat de menfch van al de tverelt leeft.

Waer op den uytlegger Seivius gefchreven heeft, dat
her woort
Vmfa Cafioreaheteechent Vergiftigh Bever^
fwijn
Want, tey t hy, al ftrpckenfe vele voor een ge-
neefmiddel,io Icheyden eten wel de fwangere Vrou-
wen doof fij nen reuck van kinde. Macr is beter dac
1 Virofa vetftaen wert van den fwaren of ftercken reuk,
' (A.) (daerom

I

Ιί'Γ'ΐ

1'

i

,1!

■n·


-ocr page 82-

j., »».^>.11.1, cn ivaets-neer van den Koningh van
Vranckrijck, in fijn P/i«.
Objèrvat.fol.^ói. alwaer hy
oock ichrijft dat tiet woort Vim by de Oude voor
quadenreuk.offtankgebruykt wertj van
Diofcorides

ijhelieeten is. Delèlve Servim dwaelt oock, als hy,
jende op 'tgene verhaelt is,den*}iaeiTi van Caβor trekt
a cafirando, van lubben.dewijl dat geen Latijns,maer
een Griecks woordt is , ende
Ι\αβοτ koiuc van
Gafler^ dat is,buyck (want van fommige onfe Gaflen
trecken,al of fy maer quanien orn den buyck te vol-
len) diehy gantfchdick,en voor-uyt ftekende heeft,
gelijck hy oock uytgebeeldt werdt van den grootcn
Rechts-geleerden
Akiatus in fijn 152 Sinne-beeldt:
alwaer hy mede volgt het gemeene gevoelen van af-
bijten, daer het nochtans al van outs wederlcy t is by
Oiofiorides, fegghende dar de Swezps van de Bevers
haer nietuytwaerts enbegeven,gelijck in de Boeken,
tnaerdatfe, gelijk in de S wijnen,ingetrocken,en vaft
aen'tlijf ftaen, even-eens ais de halve Pilaren in de
muur (want fo werdt feer wel het woordt Fre/ïató
van den wel-gemelten Heer
Saulmaife uytgeleytin 't
■ÏÏ&nÏd\endemiehojfs,fol. 1047.) en over fulcx on-
mogelijck te wefen, dat het Beeft daer by konde ko-
men, om defelvige af te bijten. Wat den aert van het
Beverfwyn belanghr, ick vinde al veel meerder Schrij-
vers, die het voor vergiftigh ghekeurt hebben. De
Poet L«creiM« heeft het felvige in fijn 6 boeckaige-
fchildert met defe verifen :

' Efletiamin magm Helicom montibus arhs,
Florü edore hominem tem confueta necare.
Scilicet hcec ideo tems ex omnictpirgunt;
JAulta modn, multii mtdtarum femina renm
(^uod permifia gerit tellm, permiflaque tradit.
tioBurnumquerecens extinHum lumen, ubi mé
Nidore ojfendit mres, confipit ibidem:
Diecere ut privos qui morbuspepe fusvit:
Caftoreoque ^avimulter fipitarecumbit,
Ei manibus nitidum teneris opus efflnit eii,
Tempore eofiodoratio εβ, quommfinia filvit.
My en is oock niet onbekent dat de Arabiers,ende de
nieuwe Genees-meefters, haer volgende, mede ghe-
wach maken van het vergift van de
Beverfivyn: maer
cn kan niet dencken,dat iukx andersfiet,als op'c ge-
ne dat alréede bedorven, en verrot is j want door de
bedervinge vervallen fodanigedingen lichtelijck tot
een quaetaerdige, en venijnige hoedanigheydc, ge-
jijck men fiet aen Gerftige Noten, ende diergelijcke.
Nu 't BsverfoJijn kan feet lichtdijk bederve, als voch-
tigh, en noch beiloten zijnde in een blaesjen, te t»eer

j'il

ι .Γ

'il

li'Ê;
i.Hlt, Γ

ï^ll' ^
■' ,

131 ^
fi

W Y Κ s

als het,om fijn vochtigheyt wel uyt te <5oendaW
in geen drüoge ende uchtige plaets opgedroog.^ ^^^
wert. Maer anders wel waergenomen zijnde,
een feer bequaem Geneesmiddel voor alle
breken der Herlfenen, fet neder door fijnen Ite .^,
reuck
de Lijfmoeder, die alseen byfonderdier ^^
lijck de wijsgierigePtoefpreekt) in den buyK . tj^·
Vrouwen woelt, endewelmyckendedingen „^ei;
ftinckende vliet. Met Poley
ingenomen, fl'J
Stonden, doode Vrucht, en
Na-geboorte af. j^o

3^Upb£lif-ö?CCii wert genoemt na fijnen g
ftanck, en in Brabant met den droliigen „ de
lonfonfi,\n de winckels A£afcetida,\mde van
onaengenamen reuck, waer door hetbequaei ^^^
de Opltijging van de Lijfmoeder neder te let

oeiient en icuijnt te wefen.Meeital cleKruyi·'^-'-
vers houden het te komen van
Lafirpittum, u)^ '
nen, ofMedien.danfukx wert feer gekerdeliJcK ,
derkyt van den nu meer wel-gemelten Heeie
mmfe,fol. ^ 60 van 't feifde bocck. . „e-

Degomme^aibanurn nietalleen van binne
bruykt.maeroock buyten opgeleyr,doet de

en doode Vrucht fcheyden. , ^jqo!

Cacamaöaca op een kool gekyt ziinde,doet^
haren fwaren ' . ^ . ^

nedergacn,...
houdt defelvige op haer plaets.
Al 't felfde doet oock de Carantia»

nich-.. ^
afdrijft, maer de Vrucht hindert. . nfnge».

«©poponaj; ondoet,en verfachtde OpJ^^'',^^^,,
en Hardigheydt van de Lijf-moeder van Jgjia-
geleydt zijnde, vei weckt de Stonden, maer
dighr de Vrucht. , " de

(3) De Genees-middekn die gehouden wei α ^^

Lijfmoeder te verftercken, zijn tweederhancie.
mige geven aen defelvige kracht, ende ^„g-

fchepfeUndere onderhouden haer met ^".^^u^ydi
de wermte,ende verteren de
vloeyende vnyng ^ ^g^

^at^-tonge /m de ApoteKen met uc —. , ^
mtrna bekent,is mateJijck
koeI,endedroogh, «e-r^
door fijn r'famentreckende kracht de
Swndeih ^^

fterckt deUif.moukT, behoudt en oaderhoucic"^^
ochepiêl,io van fauyren als van binnen gebruyk·:"·
Noten Muicaet, en Nagelen.

€0}iUÏ foo inghenomen, als van onderen gfie^^/

houdt de Stonden regen, en geeft kracht aen de L') '
moeder, en de Vrucht. ■

Ccfil^Ö heeft een ver wermende kraehr,verwekt «fj

Wacermaken,. drijft deMaent-ftonden af/ufverc ae

onïüT'


-ocr page 83-

ο,. .SCHAT DER O

berook-^^y^ van de Lijfmoeder,ίο in ito vingen, als
gebruykt. Helpt ook toc'ec ontfangen.
taj
Q δ^'εη/ 't zy ingenomen met milde Wijn, 't zy
^'etq·,? u " gefet, verfachten de Opftijginge, ende
JTr-f^" loo de Lijf-moeder, als ook de Vruchr.

llufcaet/en jif οίρε hebben defelvige kracht,
^^devl verteert cleonüiyvei;e vocftrighcydt

tot dp V Moeder, ende helpt met roocken

^j7"chtbaerheyt.
ttiaecig '^ede door het roocken de Lijf-

kendg ] ^^'^.'vige oock verdroogende, en verlteic-
het Oncf Opftijginge, ende bereyt tot

kt^Hj'^^^-lïeen ingenomen, ende gheroockt, heeft
i2 dtooo'" f-moeder, die al te voch dgh is, op
te beietcen darter quade Vochtigheden
iichtern ν'-'''^nboven verftcrckt hy , én helpt tot

ρ - ^^i^-jaet geroockt, doet de Stonden,die van
ko^^"^ '^'ckce ende taeyighey t opghettopt zijn,

^ve
vo

ietii

ore!.

'iker v ^-ireckende.

fo ftercken vloed had/datfe by-
^r», ''Snvanho„„r_i_____ ■ i. _____j___i,„l.,„„

na

i-'acrfelven gingh, werde geholpen,

l^^^ien alïp ^oeyer'vm eeri Ey, ende licht op-
» " ^at onl η ^li des morgens ingenomen,en daer
^ " gedae^ ^ · Het ^fks naulks twee drie da-
> otde Vrouw bleefgenefen. Het welck

Lijfvervvermc, drooght, en veritefckt'de

de Si^'"}·-^ gedroncken, gelet, als geroockt, zet
^εΐί^ ®f>drooght,en verquickt de Lijfmoeder.
gerooQ^'^'^? verteert met fijnen verdunnende damp,
"loeder Sefet, neemt wech de vloedt van de Liji-
«chtigg verfterckt defelvige, als oock alle Zenu-

ils VaUïï^iWet/lmber/ ende Zïott/ fo ingenomen,
'^ot bv η gelet, verwecken, ende geven kracht
, verquicken met baren reuck de Lijf-
«ejpei/j'^f^lve oock droogende, en vetfterckende,
gebru. r^tenboven tot het Ontfangen. Sommige
allo η onderen tot de Opftijgmgh,

'Siit n- k ^ ^^ gefcbieden, ot den reuck
•^'ec bovenen iü de neus, zoo en loude ick dat

(l'-g'^en vinden,
•hoeder i^®"gel-middelen,dieftrecken om de Lijf-
S«ni:eijQ^S''i!:oelenjer ,haerovertolligeStonden te-
""9' Pofce/ Apoteek, Sjroop van Qtieen,

, van IVeechhre, van Mjrthus,
'"^hifci d met water van dei Ifde k ruy den:

iT %H Sagillata, de Spodio, de Succim: Olye
^"Kar/o'^f Ployen, van Mjnbus: Vng. ComitiJ]^.

Ν G Ε S O Ν Τ Η Ε Y T. 7f

Dr. Foreeji fchrijft by hem dickwilsalfo bevonden te
zijn. OnfeVrouwkcns hebben onder haer voor wat
heymelijks tegen den overtolligen Vloed na een miil
ducht,GerookpVlej/fckd^z ten minften een jaeroucis,
het welk ly kleyn gefneden,in een aerdepan op't vuur
droogé.oai tot poeyer te brengë,dat geven fy in mee
Rooden vvijn,die wat t'fameri-rreckende is. Dit is een
leer goet Geneefmiddel, en niet minder dienftig voor
den Rooden-loop, die ick weet daer mede geholpen
re z;jn, na dat andere dingen te vergeefsgebeiicht wa-
ren.Tot het fdfde gebruyken fy ook een gedroogde
en geftoote Ocken^pot,driemael met Bier of Roode
wijn ingegeven. Men kan mede een
Hifpoaas makea
op defe manier,N.C<iMee/,i
once,Roode Βφη,ι drach-
me,
B^f. Di&rhod. vanelcxeea
half drachme,
[^oode Wijn , i pinte. Te famen ghe-
weykt,en door een
Hippocras-pcki^et fuyker gelekt.
Die het koelder begeert, mach in plaetfe van Wijn,
Weechbre-water,nemen,nagelegentheyt.

Van buytenkanmen paken een Plaelter van Bolus
in A^ijngemffchen f oneen,Draken-bloet, Μφί^Ι^,ν^η
elcks I once, Cjpres-noten, Gal-noten, I{ofen, Gramee-
hloemen,
van elcks i loot ^ Alles kleyn gewreven, en
gemenght met zoo veel
Vng. Comitijfie, en Was ysls
genoegh is tot delijvigheyt endeftijvigheyt vaneen
Plaefter. Men foude oock konnen nemen
Boone-meel,
onder de flijmerigheydt van Gom, ofte Dragant ver-
menght, ende dat Plaeftet-gewijs op de Lendenen,
en't Gemacht geleyt.

Vorder om de Maent-ilonden te verwecken, en
de Lijf-moeder te fuyveren , werden in de winckels
gereet gehouden
Syroop van Vems-hair, van Yfiop, van
Malrove, van hetfip van Byvoet
, en de gemenghde van
Gradi
j EleH. Diacalaminthes ; Trochifci de Mjirrha, die
oock de Na-gebooite afdrijven · en de
Pillen van So'
gapenum
, die mede kracht hebben, om een doot kinc
quijt temaken.Voor de Stonden is feer bequaemdic
Vrouwen-poer: N.
:^ast van Scfily, Ctmyn, Venckel,
Savel-buom,
van elcks i once. Galigaen, X^edoar, Foelje,
Klagelen,van
elcx i drachme.C««fi/een half loot,Sö/-
fraen i fcrupel. Hier van fal men alle morgen een vie-
rendeel loots innemen met wat werme Wijn, ende
Suycker. Ick heb hier toe in 'c gebruyk het volgende
Poeyer, her welck wel om te befigen, en gantfch ge-
reet va!t,alfo het in een doosken in de fack gedragen,
en uyt dehant gegetenian werden: N.
Rauw Stad,
oiNaelden-vij:{el
fij η als ftof op een marber-fteen ge-
wreven, i loot. C<2«ee/,ionce,Swjc^r2oneen: Al-
legader tot een kleyn poeder onder malkander ver-
mengt.So kan ook
van buy ten een Stoving in't werk
geftelt werden,van de gemelte Kruyden gekookt, en
' t felfde kan ook dienen om van onderen in te fpeuten.
Gehjkmen mede een Pej?ai maken kan van de wortels
van
DiBamtiS, Ariflolochje, Gentiane, vanMynhe, Sty
rax,
en Aloé^mtJermmhijn tefamen gebracht. Qm
te doen verlolfen, als 'het kint wel gekeert is, ende de
(/ϋ a Weens

. I'' \


-ocr page 84-

66 J. V. Β Ε V

Weens achter blij ven,heb ik akijt feer goer gevonden,
hec volgende Poerken mee ghefuyckerden Rijnfchen
wijn ingegeven, N.Twi».
de Myrrha, een half drach-
me,
BoraesvmVenetien i fcrupel, Saffraen J azen.
Een Portugijs Geneeüneefter, Amacus,ptijft feer het
volgende, 't weick niet veel van't mijne en verichiit:
^.Cmel,Troch.de Myrrha,vzn elcx een half drachme,
Sajfraen, een half fcrupel. De Fran^oifche Profeifor
^ndekt hiel voor beft het volgende Drancxken;
l^.:^^aetvanLavender,fvieedrichme,Weegbre,Endiv)ie,
van elcxa fcrupels.Tot poeycr geftooten,en met wa-
ter van
Memmik?ns-iquyt,m En^vye ingegeven. On-
lèn
Lobel verheft de kracht van dit Poerken.lêl ver ook
om een doot kint af te drijven:
'H.Conf.Alkgrmisy^aet
•um Lavender, tVeeghbre, Endivie,
van elcx 2 fcrupels,
Tmh.de Myrrha, lioraes,v&n elcx i fcrupel. Met wat
Byvoet-watet, en Wijn ingegeven. Defelfde prijft oock
het volgende: Ν.ΒοΜίί anderhalf drachme.
Caneel,
a fcrupels. Saffraen, <; azen, ingegeven als boven.

Eynddijck om de Lijf-moeder te verftercken, en
het Ontfangen te bevorderen, zijn in den Apoteeck
El.deGemmis,Arömaticum> Diafatjrium-,de Wortels van
Satyrium
, en Eryngiurrtgeconfijt. Men mach oock een
Roockfel maken van
Hardus-^aet τ loot,Styrax Cala-
»nmhe,Jmberfleen,Calrmii,Spcanardi,v^n
elcx 3 drach-
me, f^oiie
Hpfin, 2 drachme, Geftooten, en daer me-
de geroockt. Ofte defen PeiTus:
Ben^oinLifch-mrtel,
J^ode B^ofen
, van elcks i looc, , Amber, Muskei-
jaet,
van elcks 3 azen, Geftooten ,en ineen doecx-
ken gebonden voor een popgen. om te zetten.

Het XXillI. Capittel;

( I) Verfcheydeféeyt der Simpele (jenees-middelen
voor de Gicht, ende andere Ψψι der Ltdtmaten^
(2) Waer vanfommige den Brant verkoelen,("^) en
de Tijn verdaoven, (4·) Sommige verfachten,
(<i) en het overfchot van de Pynlyckeflofe ver-
teren. i 6 ) Hoe ujt die Droogen tJ^engel-
middtkn gemaeckt werden^

(i;

ΤΓγΕ Wtwendige Gebreken,<Jie opeenighbyfonder
XJ Deel,.het zy niet ofte fonder Sweringe, komen
te vallen, alfo fy eygentlijckraken de ]^£êI-hon|le/
die wy van meeninge zijn, in een byfonder Boeck te
verhandelen jfo cn fullen w y alhier vandefelvige geen
ghewach maken. Maer degene, die vele Deelen te
gelijck aen-grijpen, gdijck
Gicbt, Geraecktheyt,Séud-
dinge, en Treck}nge der heden, Pijn inde Gemichten,
en
al die uytalgemeeneSinkingen voortkomen,konnen
alhier bequamelijck gebracht werden. In de gemelte
Gebreken dun, na dat het Lichaem wel gefuy vett,en
de &nckingen opghehouden zjin. iodienhecover,-

E R W Y Κ S

fchot van de vochtigheden door inwendige
middelen dient verdreven ende
verdwenen te
daer toe fullen bequaem zijn de Sinipelen,die ^ χ ^^
boven tot de Hooft-fieckten aengewefen ^e · t,js
alfo 't gene het Hooft kan helpen, mede f^^^ldci
voor de Zenuwen.Maer
eygentlijck.enin tjj^i^
werdentot de Pijn der Gewrichten gepreJen. ^^^^
wortel, de Wortel van Ufcb, en Acorüs, de ^ 1«
Velt-Cyprejf, KJeyne Santorye
, Calaminthe,
hl0ne Sleutelbloemen,tn
den HermodaBylus,to^· jcK
ken, ofte andere Mengelingen berey t: ^^^ „„acRi'
terftont in't byfonder fal fpreken.Dan de voor»
fte kracht, om deverhaeldeGebreken tebeip^n^l^l^c
ftaet in Wtwendige Heei-middelen, van "-^nis,

fommige in 't begmfel den Brant, fo daer een
leifen, en de Smekingen beletten.fonder ,^^η

Vochtigheden in 't ontfteken Deel vafter^ ?® e js:
eenige Itiifcn de Pijn,dewe]cke fonder -'"gfof^
andere;, de Pijn over zijndeverdunnen de yei'
Vochtigheyt, en doen defelvige verteren
dwijr;eti,omdatfetnetcertijtniet tot eenklon
foudejjverharden. , pijn

(2) Wanneer dan in 't beginfel van de Gicj
eci Brant in de gewrichten van Handen, ^^^ S^erd^
ten zit, dan zulien dienftigh wefen de Q^H
Wat er en van I{o:{en, van Weechbre, envinf^^cnH^^s
met het féfte deel A:{tjn van R$fen. Want daer
werm geftooft zijnde,verlicht dc Ontftekmg ' ygj^
de Siückingen, en verdrijft teadeele dieahee^^^^^^tJ

dien men in een half pint van den felvigenlsec W
ten een drachme
Canfer, dat fal oock de andere "
wncht-pijn, die al diep van binnen is, wechn^^j
Dan hier in moet groote voorfichtigheyt
werden, alzoo de indringende kracht van den e··^ }^
wanneer men daer mede, 'c zy met
wilde ftoven,de pijn wel doet vergaen,of^f'^'^lias
niaer de Voeten befchadigt. Soistelefen
in'ceerfte Capittelvan fijn 25 boeck,datM.A.F'l^'a^
fwager van den Keylër Auguftus, onverduldig' j^j,
pijn zijnde, wildeliever het gebruycken
't ge*

van.fijn Voeten miflèn, als defelvelangeruyii»

ftoofden fijn voeten in heeten Azijn. Zo he'"' 0ic
dere haer Voeten in Snee
gefteken,waerdoor " ^^^^
Pijn wel verdoofde, maer oock belet is, dat cie
faeck niet en konde uy tdampen. veed"^»

Het :^aet van ©loe-hruptineenigh natgew^^^jp,
geeft een flijmerighey t van hem, nut ende oeq
tot alle Ontfl:ekingen,maerinfonderheyr tot ac
hitte Pijn der Gewrichten. .«.«HelÖ»·

;^^«van'HltÖea/alsook4en
en de
Carkn van <©UCen/leveren mede een
heyt uytvan geen minder krachten, voorna^
indienfe met
Wafer VAn ^achtfehade, otvan weei'
uytgetrockenis. ^^^


-ocr page 85-

SCHAT DER O Ν G Ε S O ISI Τ Η Ε Y T. 77

ofte / ^^ weten, de verfche bladeren,

"aenelven, ofte met Gerftenmeel opgeleyr.

Pletten 7 . oitemet (jerltenmeel opgeleyr,
alcierhand fchcrpe Sinckinghen, verlachten

der dg ρ Pijn,en werden bequamelijck-gedaen on-

ρ "?^®-inengeiingen daer toe ftreckende,
kvolfo Kfrvel is uyttermaten kout,

do^ η"γvierden graed,ende dienvol-
tiied° ^ Vfert. Ende die

Oet) de Q, Y?® komen (gelijck men eertijdts in Athe-
Ijytetfte u^^'ghen plach te doen) beg innen in haer
Hoten ζ ' ^^ kracht door het Lichaem ghe-
^Utpp^ ^εη koude te vernemen. Daeromoock
S^^noemt by den Poet
luvemhs: ^

""'-Hunc inofem νίάιβκ Athm<e
Wit li^^'^gelidai aufa confene ckutas.
Van . ^.^^'^''oorte vermaerder,om dat derech-
Soci-af vromen,en wij-

>t W^Sebracht hebben. Het welck ick,hoe-
■ "^eii onV^ fchijnen alhier niet wel te pas te
'ingh Van ft ff Lefereen vveynigh verande-

I en η hooger fal ophalen.Als

j "'^'Wojï ^'^■'^ene fake van hthemn, door die van
«ertig Q """ ot^-dergebracht was, en dat fy daer ο ver
^"^^etdraeal" gefet hadden,die van wegen haer
^'fen fo^ ^^ j^'^^geringe de y3 Ty'rannen genoemt
li'hwf
^^ Socrates befchuldight van eenenMe-
Vq y 'Ie jonckhey t bedorf, ende de Goden van
An^ ^srachte, ende nieuwe fochtinte
f fëet h Luyden waren hier over met
So-

h '«efvooA ™™e".ende de welfprekendeL^<«
"«fti een Verant woordinge, dewelke hy

= Was Ζ op vragende, indien het Ghefpreck
«'^'oordLT""· hem dan nieten pafte? Wel,

V Wcljïe "^■ '^"konnen niet Kleederen en Schoe-
; de R > en my evenwel niet paflen ?

riheKk komende, en fijnen befchuldigher
van haer gevraegt Cgelijck
S 'hebben wat ftrafFe hy meende verdient

if^·^ ^^ antwoorde: Voor 'tgene by
d j ^ aldap darmen my in
Prjtanea (het

fc 1 "^deppn grootfte eer was, die fy alleen aen
Κ Verdipn op 't hooefte van de gemeene fake
J^^adden) op't gemeen behoort te onder-
J^^i^enH^ kloekmoedigheyt totfpijt

hem tefterven fhet welckVy
'r ^^enen I aennam, alsof het hem niet

''^"'lis, no h . S^gaen. De lange tijdt, die hy, na

^ ghevangen was.en beftede hy met als

ίen'Tg^edenen van de O nfterfFelijckhey t der
/if^te vreef de door voor een eerlijck man

■ ^"^^ïreven h" Τ ^®'· en diergelijcke redenen
oen WijsgierighenPtoi in fijn boeck,

Phado genaemt) hadde hy tot het laetfte toe met fija
goede vrienden, die hem geftadigquamen befbecken,
om van fijn wijiheyt deelachtig re werden.Als de ure
des doots gekomen was, ende dat hemde wijsgierige
Cn'M vraeghde, Hoe hy begraven wilde wefen? ant-
woorde, foo het U lieden goet dunckt, maer indiea-
g^hy my fukkonnen nemen,en ick ü niet en ontfnap.
En met eenen in fijn fel ven lacchende, en hem tot de
omftaenders keerende, lek en kan defen
Crito, feyde
hy, niet wijs maken , dat ick dien
Scmtes ben, die nu
fo vele redenen voert: maer hy meent dat ik dat Lijk
ben,dat hy terftont C^ïn fal. Daerom vraeght hy,hoe
ick begraven wil welen. Maer 't gene ick nu met vele
redenen heb foecken tebewijièn, dat, als ick het ver-

fulx fchijnt te vergeefs van my tegens Grito gefey t te
zijn,doen ick te gelijck U lieden, enmijn felven trooi.
itede. Na dathy noch een weynigh over defeftoffe
met gelijcke Godtvruchtigheyt, en Kloeckmoedig-
hey t geiproken hadde, fo quam den Dienaer van de
Elf-mannen. Die hem groetende, feyde,Sicrrfi«,ick
en fie in ü niet, dat ick altijt in andere gefien hebbe.
Want fy zijn geftoort ,ende vervloeeken my, als icfe
haer aenfcgge.door
laft van de Magiftraet,dat fy wr-
gift moeten drincken. Maer ick heb u altijt gekenr,
infonderheyt nu ter rijt, den kloeckmoedighiten
,dcn
fachtmoedigbften, ende alderbeften man,die immer-,
meer in deie plaets gekomen is: en ick ben nu oock
wel verfekert, dat ghy op my niet vergramt en zij t,
maer op de gene die ü bekent zijn, daer van oorfaek
te wefen.Nu weet ghy dan wat bootfchap ik u bren-
ge. Vaert welden foeckt licht te dragen 'r gene weien
moet; en daer mede hem omkeerende ,gingh wech
al fchreyende.
Socrates den man na fiende. Vaerc
ghy oock wel, feyde hy, ende wy fullen dat alfo be-
ftellen. En met eenen hem na de andere wennende.
Wat een foeten man is dat.feide hy,want hy en heeft
hem niet alleen nu,maeraltijtfeer vriendelijck tegen
my gedragen,gelijck hy my nunoch befchreyt. Wel
aen dan Crw, laten wy gaen doen, dat hy belaft, en
laet yemandt het Venijn, foo het al geftooten is, hier
brengen, lek geloof,
O Socrates, feyde Crito, dat de
Son
noch niet onder en is„en ick weet wel dat ande»·
re,als fy defe boodtfchap ontfangen,"t: fèlfde feerlaet
in drincken, na datfe eerft haerfelven met
eten ende
drincken wel getoeft hebben. Derhalven en is 't niet
van nooden,dat ghy U zohaeft.daeris nochtijtgt.-
noegh over.Daeropfprack Socwi«,Die Luyden Cn-
ia,hebDen gelijck Want fy meenen daer wat mede te
winnen, het welck w mijn geen plaets en heeft, die ■
daer niet mede anders en foude winnen, wanneer ick
het Venijn vvatlater dronck.als dat ick my zeiven tor
fpot zoude ftellen, gelijck of ick fo begerigh was om
te leven,ende 20 fpaerzaem van't gene ick niet meer-
der en hebbe. Wel aen dan doet mijnen
fm,ende niet

3 anders.

45 «

;|ii

Κ
i',

ii"


-ocr page 86-

J. V. BEVERWYKS

7« . " - -- ·

(ι;·'ί· ■■
^ii.l·

anders. Crito dit hoorende ,\vencktedenjonghen,
die daer niet verre van daen en was. Den jongen uy t-
gaende, quarn tetftont wederon:i, n^edebrengende
den genen die't Venijn ibudeingeven, 't welck hy
in een beker hadde, geftooten zijnde. SocMfei hem
fiende, Wel aen, Fijnman, feyde hy, ghy hebt hier
verftanc af,wat moet ik doen?Niet anders,antwoor-
den hy, ais na het ingedroncken is, te wandelen tot
dat ghy voelt ü beenenftraro werden, ende dan te
leggen: en fo fult ghy doen. Dit feggende, gaf hy
den beker aen
Socrates, die hem aennam gantfch niet
onftek,noch eenige verandering: in verwe oft wefen,
vectoonende. Ende gefey dt hebbende, de Goden te
bidden,dat fijne verhuyfinge mocht gheluckfaligh
■weien, fo dronk hy heel geruft en kloeckmoedig het
Vergift in. En als alk d'Omftanders hier over feer
jammerlijck weenden ende kermden , foo feyde hy.
Wel man nen, wat begint ghy: ick heb daerom meeft

Ιίί'·;'·

ΙΠ:·' l't ; i

ii''^:
...............

,,Γ·ΐ·

y'ii'

•ι'.·
fi;!:

Ι

ï

η

IS·

<!e Vrouwen van my laten gaen, om datfe fijkx niet
enfoudendoen. Want ick had wel gehoort datmen
met vrolijckheyt en geluckwenfchinge uyt dk kven
behoorde te reyfen. Daerom houdt Ü ftil, en weeft
wel gemoet.d'Ander dat horende ftondêbefchaemt,
en kropten haer tranen in. Maer SoOTiei voelende
iii't wandelen,dat fijn beenen begonnen te befwaren
gingh op fijnen rug leggen, gelijck hem bevolen was
van den genen, die'het V enijn bereyt hadde,die hem
korts daer aen de voeten druckende, vraegden of hy
dat wel voelden. Als
Socmes neen feyde, foo taften
hy hooger, ende bevondt dat het daer oock al kout,
ende ftijfwas, ende feyde tegen deOn^ftaenders, als
het aen 't Herte komt, dan fal't gedaen wefen. De
venijnige kouw was al tot de Maegh geklommen,en
het deckfel van fijn lichaem werpende, Sprack hy
fijn laetfte woorden,
Crito, wy zijn Efculapius eenen
haen fchuldigh, betaclt hem doch, ende en verfuymt

het niet. Crwantwoorden,Alwatghy
fal ghefchieden ,ende vraeghden ofter deoC

was,waer op hy niet meer en fprack. Ό^ηι^ jjli
plachten in oude tijden
Efculapius,den foon j^^eP
(dat is de Son) een Haen op te oiferen,als zi)
bode van den dagh, en opkomende Son, ^.^.^ poei:'
fy wilden te kennen geven,dat
fy deGoddeliJs
heyt ende weldadigheyt, die alle Siecktcng^^j^^.gp,
fchuldig waren den dagh,dat is,het licht van

NafodanigenGeneesmeefterdkdefiekten^egt-

moedt helpen konde, had Socraies tevorenge
Ende op 't laetfte, als nu van alkfieckte der ^^^jj^n-
twijifelingegenefen zijnde,wilde God
me^ So*
de bedankt hebben. Aldus is geftorven
crates, met foo eifen gemoedt, dat de Poet ^ ^^^
daer hy tegens de wraeckgierighey t
fchrijft, niet eens te foude willen geven
fijnen belchuldiger een deel van 't vergiti^j
door fijn toedoen moeite drincken.

De maeckK wonderfiet, en die te mogen ' ^
Daer vind' ickmenigh breynten hoogden toe ge ó
En dit al menighmael om ick.en iveet niet
Door menigh mfverflmt ten quaetflen opg^'^" '
Het minfie datterfchort, en kjeyne l^eufelfik^"'^^^,

Die konnen vinnigh bloet,en gramme finnen^
Maer dit pleegtflechts het volk.datnoyt ƒ

Hoedatmen, na deneyfchjiinevenfihepm «ƒ '·

Dat heeft de goede ^iel Ckyfippus met gejf''^^;;,

Dat nimmer eeni^............,.......... „yi^

Sukken fterven, fulcken kven heeft onzen g',^
Erafmus eeftige goede hope doen hebben over ^^^^ jj
komende leven van
fodanige Wijkn,geliicKi·^
uyt de Voorreden,die hy geftelt heeft voor ^i^lc
laenfihe Vragen van Cicero- Die van Athenen lag ^^.gf
wel haeft wat fy gedaen hadden,en kregen ^^SgdeO
zo groot berou, dat fy al haer Speel-plae"·-'^" ^af
toefluyten : dk daer toe geraden baddeti,«>
nen, en fijnen aenklager
Melitus om hals
Sy rechten ook ter eeren van
Socrates op ψ ^^ jgi f/
fte plaets van de ftad hem eenCopere beek
vandetreftelijke meefter
Lyfippm hadden doe ^
Ditzy genoegh, enwel Ikhtelijk voor lelij'^''
't konnen ovcrflaen) teveel van
Soaates-iJ^^^^ ^eO
de gene die buiten 'slants reyzen,hacr wel ""^n^y t,
wegh begeven,om yet fraeys dat ter dijden a
befien,alfo en hebbe ick mede niet
konnen la
buyten 't voorgenomen fpoor te
tieden,ott| > & j^je
gentheyt van Scheerlmk,te verhalen 't heerU}^
vandien eerlijcken Soaates,het welck my zo g ^^
lijck gevalkn is, dat ick mijnen luft met ëf^^' Jets

ghehouden hebbe, om niet breeder alk fijne u^t

ftkhtige redenen teverhakn.Maerom weder κ

padt te keeren, daer ons Secrates afgekyt

feyt Vlinius in 't i J boeck van fijn Natuerlijcf^^jfg

(


-ocr page 87-

SCHAT DER ON

^ 3 Capittel.dat SeheerlinckytxpÏis, ende
lo de openbare itraffe vande Athenienfers,

overppfl "°chtans fijn gebruyck tor veel dingen niet ■
bla£ ^gen werden. Die is infonderheydt dat fijn
ft'lleii ' opgei-^fooght fap alderhandepijn

voornamelijck de gene, die uyt ontlte-
heefj ^^"^^oriaeckt is. Het vergif van den
Schserlinck.
\vy J^^·^^ fijn tegengift, te weten den Wij n,gelijck
flm ^εη aenmerckens waerdigh exempel uyt
^""jiullen aenwijfen in't volgende Deel.

kracht hebben ook HJanajagO?
Ïkde :©ïini)Cri)aert/dooi dewdcke

tadejj Γ pij η niet en kan geftik werden,

tiiec ee^'^^'Se daer wat Opium by te doen, 't we)
fon^g ?^"^fdoovinge in 'cghevoelen te brengen ,"
overp, "®h^ete ghebreken, alderley pijnd

^ΐττψ moet dapper voorfichtig gegaen wer-
"ε verlichtenis,die door
Opium,Scheerlink,
"'^tdóodiergelijcke komt, en geichiet
ïJe oorr (gelijck anders behoorde) van

lieiLiA^^' ^^^ P^j" ftiiette verweckt: inaer
etide half ! weedom in is, wercalleen als voofcb
Hïn Op,, , Semaeckt, lbo dat het de pijn nieten
I id °P volghc, dat

fo vgri "^sderom tot fijn felven komt,de oorlaeck
^'i^der, door dien het door de felle koude
ij de Natuerlijcke wermte ièervermin-

Jtide Of^'^hgenomen kan werden. Behalven dat ook
lichrei;:?®^™ Ontllekingen door al te koude dingen
yer geiloockt wert: gelijck ick
'^^■at daV""^" Weynigh dagengefien heb in een been,
oncfteken en gefpannen was.ahv aer azij η
^as. {^^^^i·» ende noch werm gemacckt, op geleydt
falmen dufdanige verdoovende
of
^an (Jepi'^otiwende Gences-middelen tot verlichten
^'anpl" gebriiy eken, als in d-e grootfte noor,
(4) öp . gantfch onverdragelijck valt.

f'^ceren beter,om de Sieckte niet te ver-

hinderen,fodanige middelen
= die een vetfachtende kracht hebben,
ft ^Qeu-'^il;' weedom konnen verfoetcn.
. ^(^Is oock van andere Dieren) tot

^ 0»r«yckt, verfechtallefcherpe Sinckingcn,
' Gerft· ^ct vvefck het noch beter doet
„ ^aeis > ^ot een paft gebracht.

is, alleen ofte met_Gerile-mee]

' ^UUC UCIK^IJ»!*'·'^-----------------------

-^richr,·^?'^^^''^^: die oock dehardigheydtin de
^ We "^^"^"fachten. ^ ^ ,

V '^Cfs Vi. oock mvtc-mi^l infondetheyt
^fteett' V r ^'^cftenin de wey p;aen,verfacht ende
^ Brant, en met Azijn ge-

de Gefwellen verdwijnen..

ftorii

fo
welck
in-
doet

G Ε S O Ν Τ Η Ε y T. 79

va» on^ewajfchen Wol, verwermt, en verJachr,
ende verteert een wey nigb,ftilt de Pijn,uyt wat^or-
faeck,hetzy alleen, ofte met ^oos-Olye, en Wyn, ofte
met
Vrouwen-fogh opgeleydt: dat oock de Wolle met
der Yecken
felve doen kan.

3©ierOOCiS is werm in den tweeden, en droogh in
den eerften graed, onder wit van Ey geilagen,en op-
geleydt verlicht alderhande pijn. Dit heeft den Ed,
Heere Ridder
Heynftm beweeght, om in fijnenjin-
fiarch.facer,het woort VJJofos by deEuangdiften,
dacrfy fchrijven,hoe deKnjgfknechten onfen Heere
fpottelijck laefden, nemen voor
Oifitfos, voor
Ύβορ, Otfip, het welck in 't Griecx oiighewaiTchen
wol e beteyckent, als of't gene fommigegoede her-
ten aldaer mede gebracht hadden, om den Pijn van
de gerechteden wat te veriachten,fy luyden die vuyle
wolle met de azijnige fpongie, uyt fchimp aen den
ftock gefteken hadclen.Hen uytlegginge niet minder
geeftigh, als waerfchijnelijck.

Met #IpE/'rzy alleen, ofonder<pj'Mvermengt de
Gichtige gewrichten geftooft, verfoet haer pijn.

) Bet ovetfchot van de Pijn, en Vochtigheden
wert verteert, en uytgetrocken door de volgende:

<{BeCflrö/ of Gerards-k^ujt,den Hadijck wd gelijc-
kende, geftooten, en op de Leden,die van 't Flereiijn.
gequelt zijn, veribeten de Pijn, en doen het Gtfwel·
Vergaen,waerom het oock
Flerefijn-kiujt genoemt is.

^lÊtóel-blOemen /die oock om de ghelijckeniiFe
van haer bladeren
Witte Bemye ghenoemt werden,,
zijn heet en droog tot in den derden graed,t'famen-
treckende, verterende, en afvegende.Werden vorde-
lijk gebruyckt in alle koude gebreken der Herifenen,
en Zenuwen, infonderheydt met
Salye, en Marioleyne:
gekoockt. Wekken dranckook bequaem is voor de
gene, die Bevende Leden hebben,ofGeraeckt
en Be-
roert zijn,'tweik de ootfaeck is,dat
dsSkutelbloemem
in 't Latijn oock Herha Paralyfis genoemt zijn. De
geftoote bladeren werden oock nuctelijck gejeyr op
de Beroerde, en Gichtige leden.

©elt-cppjc^ van buyten opgeleytverdrooght,en
verteert fonder merckelijcke bitte of fcherpigheyt de
Vocbtigheden,die diepindefwackeDeelengedrcn·.
gen zijn, en veriterckt oock defelvige.

De drie foorten van CaiantittrÖe over het g!ie-
wrichtgeleyt, verwennen het felve,>tiecken de diep-
gelegen Vochtigheydt uyt, en zijnbequaem voor de
Heup-pijn.

Saet υαη |i£riTin/als ook van J^ticlen/is deelach-
tigh van een brandende kracht,en overwint daerom.
de vafte en hartneckigePijne der Heupen

Saet v^n SlöiJirronemet eenig bequaem nat inge-
droncken, is goet tcgens de Gicht, en haer Bladmn^
geley t op de harde Gefwellen,die na de Ontitekinge
van de Gicht overblijven, doen defelvige vergaen.

31 OOCK van bimien ingenomcn,en van buyten mee
Honigh opgeleyt,verdrijft de ooifaeck van de koude
Heup-pijp., ^iant-

V ! ii

i

il

V Γ

Γπνί

ί r.

I

■φ,

1

Ë

af


-ocr page 88-

80 J. V.

Sfilanttoojtel geneeft de koude, ende langhdurige
getyjgken der Lidtmaten,als oock de Heuppijn, en de
Gew richten,die door re groote vochcighey c los, ende
uyc'ter lidt fchiecen.

Het affiecfel van kleyne ^antO?pedickwils met
eendyfteer gezet, is feer bequacm voor de gene die
met de Heuppijn gequelt zijn: Want het treek!; de
vochtigheydt af,en verfacht de pijn.Maer het fap ge-
droncken, of oock het kruy t felve in Mede gefoden,
helpt eygentlijck de ghebreken van de Zenuwen: en
mee Oly e opgeilagen en gepletterde Leden gheleydt,
brenght datdijck baetby.

ÜermoöactplUiS treckt en fuy vert het dicke flijm
uy c de Gewrichten,is nut voor de Gicht,foo ingeno-
men, als van buyten papsgèwijs opgeleyc.

©rjgÖÖOOHen/of Lupmn-mtzl in Azijn of Mede
;hefoden en met eenige werme Olye gemenght vcr-
:ijft de Heuppijn.

^ehcl van Harmg,en andere zoute Vifch,heefr een
feer afvegende krachc, en is derhalven bequaem om
de Gichtige vochtigheden te verteren.

©poponar is een fap of gomme van een vreemde
oor te van
Panace,nnde gedaente van Ferula,vzn bui-
KH geelachtigh, van binnen wit, bitter, van goeden
reuck, broofcli, en in't water fmeltende. Het verfoet
de weedom van de Gicht, alleen, of met het vley fch
van rozij nen daer opgeley t.

25ïiellium is mede een gomme of traen van eenen
Indiaenfchen boom, die noch niet geheel wel bekent
en is. Het befte is bitter fonderfuerighey t,welruyc-
kende als
^eenagel, watineer het gebrant wcrdt, klaer
ais lijm, vet van binnen en broolch. Het verwermt,
ende verdrooght in den tweeden graed, verzacht, en
verdrijft de hardigheden, en de knobelen van de Ze-
nuwen in Wijn ghefmolten. Geneeft daerenboven de
gefcheurtheyt, en de gefpanne, gequetfte, ende ver-
itayckte Zenuwen.

Anmoniaciim, Sagapenum.cn Galhamm zijn alledrie
een gomme of fap van een byzönder gheflacht, van
Fcrula, en op verfcheyde plaetzen waflënde.

ίΙίίΊ;

':^iniIiatliaCU!n vlo.eyc uyr eenFertiUAie^iafylliigensemtis,
en in
Cyreneii (een laat iii Afrijeken) als oock in ijfei by den
tempel
vanlufiter ^mmon, (waer van het fijnen naem heeft)
groey entie. Voor het befte wert gehouden "t gene vaft. ende
fuyver is, en geen houtachtige ipUnters>fteenachtighgruys,of
ander vuyligheyt in en heeft, dat bitterachtigh van fmaeck, in
Kleyne ttucxkens verdeelt is, vanreucknahet Beverfwijn
wat treckende. Defegomis werm en droogh in den tweeden
graed, en is van de voornaemfte onder de vermorwende ofte
verlachtende Genees-middelen, geneeade verharde Milt en
■'^"jn geweeckc. Met Honigh en i'eck vermenght,
doet de harde gelwel:en,en Knobbels vergaen en uytbreken,
iiieaen de Ghewrichten gewaffen, en van de Gicht gekomen
zijn. wert oock van binneninaesieveneen vierendeelloots
l^^aer, en laeght dan af de taeye koude Fluymen, defelve uyt
de verre leden nahem treckende: en is mitsdien goet tot de
Kortigheyt enBenautheyt van den Adem,beüotenl"eytvan de
Borft, Vallendelieckte .Gicht ,Heupe-pijn. en alle lieckten

ϊϊ:
:r.·

i^^^^wrageheeten.

ONGESONT

De befte van defe gomme is, die lichtelijcfe in ,

of van eengaet, fcherp van fmaeck, klaer van

van buyten, en wit ν an binnen, van reuck het loot «'■i^joogt
kende. Het verwermt tot in den derden graed, Hef''

in dentweeden/eer krachtigh verterende;
fenen, en is feer goet tegen de Hooft-pijn, ^^'je
fieckten, I.animigheyt,ïreckingederZenuwen,en jvi)
van binnen, envanbuyten gebruyckt, tot ailen«'ö
den ^OTOTiKMiuratoegefchrevenhebben, pfiacht"^"

φΛΐ03ί1«Π1 is oock een fap,ofte gomme van e^^SL ku"'"
feruk in Syrien waflende.Jneiifior/igenaemt. „

achtigh, als van klonters vergadert, wat zaet va» n)"
houdende, niet vochtigh ofte droogh, fiiy ver, ^^^ ^, yau a·-'
van reuck, den wieroock van ghedaente ghelijck·
heet tot by-nain den derden graed, droogh byna "
den, verfacht, treckt uyt, en doet fcheyden, «""^^glth^''·'
voorts al 't gene wy van de voorgaende gomme ver
ben· eerdefS'"

De gomme laCacaraailata/ waer vanhier voren ®. gp.v^f
handelt is. plaeftcr-wijs geftreken.beletalle SwcK" 3I-
fterckt de Herflenen, Zenuwen, en Gewrichten,^ ^jghe'
derhande Gicht, die van koude ofte gemenghde ν o,jiiii®
den haren oorfpronck treckt," ïotalle het welcK^ " 0
lÊatanna noch krachtiger is „ i

2Seüetfmt)n is werm, en dun van deden, bequae® ^„edt'

Zenuwen, wiens harde.enhartneckige gebrekenn^add«"

vanbinnen oftevanbuytengebruyckt,alsoockn®'

en Trecken van de Leden „ η

«EupDejWum/ van brandende hitte, en fijne
dicke ende taeye Vochtigheden, in watplaetfeiy" / g^ifil"
fcheyden, en verteren, neemt wech de Ruyflchmc'
van d'ooren, en helpt de Gichtige. ,

(6) Wt de verhaelde Droegen werden vele
delen bereydt .fommighefachtelijck verkoelende,^ „ιΟί!»
Verterende en Verdroogende. Xotheteerftek»"" jcri'/?

werden een Stovingh van Wateren uyt de vernae ^^fen O^

den getrocken, ofte van Sao vm WeegUre, Ί^ΛιβΙι^'' ■ ^^de'
oock van
Büfen-krujt. indien de Pijn feer hevigh is, aa ^.^p jri
een vierde deel gemencht,
Ofteindien deiv [leu

fteeckt, gelijck in ■tgSiit van de Schouder^ElIeWO^ ροΛ'
pe, dan dienter oock
Canjer by eedaen, te weten
een half loot. Daer-beneftens
Slijm getrocken
oii&\SaetvmVlocy-ki-i'.yumnslcx Ι loot. Tetó^
afch geweeckt in
l^ee^hbre-water, HMc-water, e

elcx loncen. En het Slijm door een ftromijngew-^^js.ot:^

laeuw op de Pijneiijcke Leden geftreken, en ^n w
eendoeckin laeuw Ο
χκμιμι» anedoopt, daer bov^

leyt. MenkauoockdeKruydentot een Papken in ^jieiit

koken, fonder Vet, ofte Olye, Want geen «ettign^I ^j. pUt"
op de Ontfteken deelen gebruyckt: hoewel n"^' ,

Peputwen-falf ia ^ιψιgemajjihm. ^cFiio*''^'^^^

Als denbrantoveris.endefelligheydtïsna^jjj'jls.eii

if

liit

«IS uca Uiduiuyci is , cn uc itiiig,.-^ —
genomen heeft, fo faimen een Pijn-itillent P^P·^®','ee«
luuym van Witte-brooc aldus: Λ'. K™/·®
 en

pont. Gekoocktin Soete-melck.tot dathetdick vver^^., ^^

loot, T^ode ^^lye, van elcx een haif loot. «'fvVaef

me.Men doeter ook fomtijts by Olyevan Camilkn.otL· ^
toe mede bequacm is de volgende Strijcking,
met C(tmUe-wmer mt Liin-iaei, Sait vm Hiemfi-wiir^f''

elcxanderhalfonce. oWcvm Ldym, Ocmilk„,

looc. (fmjm-vet, anderhalfloot. S^ffi-ae», 1 drac.-.®'^'

tifmu>, en andere, waer w 7 -
vbkelideDeel fiUlen handelen,

en

veel van do jn is tot een Smuringh.

Ten laetften doen de StoiFe,°die de Pijn geicaecivi.
nochin de Leden fteekt, verdwijnen
Emf'.«« MxicH'

Mdtloto.OxyLfocetim.UiiCi ftercker het volgende, A'. '3'""···

Pynhoer^, p^k^ vaaejcx een once, v^^fih.Verckem-reMxe^^'^ ,
I loot. mrwck^, Hermodaeylen-,ȟrulsvanL!fih,Tiil'Me'^^''''

van elcx een half loot, OfycMnijfö/o veel noodigh is.toi: ^
Piaifler. Op vafter en dieper Deeien,infonderheytin de "«"F
mogen noch wel llerckergebxuyckt werden, oock eeno^
andere, waer van
wyindeA'ee/-Ao»/f,als.oock lan

ÏWEEDS

BE ν. SCHAT DER


-ocr page 89-

TVV^^Tit ΏΕΒΙ

V Α Ν D Ε Ν

SCHAT

ongeso^ntheyt

Aenwijfende

De^ele^entheydtvan deDeelendesMenfcheïyclim Liehaemsi
hare SieckteK, ende derfeher Oorfaken, Teyckenea, P'oor-teycke"
nen, Genefipge^en Maniere vankven daer in te Wttden*

I

I i^t

•ei:

•Ji l··

'li
f|

1

iM

Τ A^s Τ Ε R D Α M,
^edrucktlnYlaer onieFHëèrên. 16$i

-ocr page 90-

j. C Α τ S

Op

HET GESPRECK

VAN DEN
Boo^-geleerdeny ende J/J/el-achtharen I^eere

lOHAN BE VERWYCK

Roerende de noodtfakelijckheydt vandeOntle-
dinghe des Menfchen Lichaem.

DO&ffieckers vm denMenfcb, en al fijn dkpfle leden.
Van hert, en hooft, en breyn,de tvoon-flaets van de re
Van aders., been, en mergh, en mtter κ ontrent-, (den,
l^omtfiet mt uvoar nieus de hmft hier weder fent.
Komt ftet mt u voor nieus, in enfe laetfle jaren,
Eengeefl van onfen tijdt Vsmtgeefiigh openbaren^
Kpmtfut, indien u geefl naer hooge faken dorjl.
Watgeefiugeefiichmaeckt,oock.uyt u eygen horfi.
Vermaerde BEVERVViiCK,<ie lyachten uwer pennen
Die leeren oen het volckhaer eygen wefen kennen,
Haer eygen wondersfien· die leeren ons gemoet
Te klimmen uyt het flof tot aen het hoogde goet .·
S)ie leeren met den geefi tot in den Hemel rijfin,
En, om der menfchen wil, de» grooten Schepper pryfin.
Hoe diep κ dit geheym! hoe boven maten gyoot i
Wy vinden even filfs het leven in den doot.
Wykonnen onfen grom, engroote dingen mercken,
Wy vinden hoogh beleydt,en duyfent wonder werck^n,
Wj vinden Godes handt, en dat in vollen eys,
Wy vindenfijnen geefl te midden in het vleys.
Wel'. ts dit aerdenVatfoo weert te i^yngeprefin.
Wat moet ons befte deel, wat moet de ^ielewefen ?
Wat maeckfel moet het ^ijndat al wat Lichaem hlet,
Gelyckreen machtigh Vorft, in volle macht gebiedt ?
3a, maer hj die het Al tefamen heeft gebonden,
Soo datter niet een Menfch en weet de rechte gronden,
Wat is die,mijn Gemoedt, een wonderbaren geeft ?
O weert te:pjn geficht, ο ween te :(yn gevreeft,
Ό weert te T^ngedient. O Vader van de lichten,
Komt daelt in ons gemoedt, en woont in ons gewrichtetr,
Gekujck-ditgantfchgeftehgelyckeen eygen Cael,
Was u te rechte kent, die wetet altmaek

liiiïr

een
lief-hebber

Van de

ONTLEDINGB^

Om fijne genegentheydc tor defelve te bf^^f^'
plagh dickmael te fegghen, ais hier volco^ -

ALs ick, eens menfchen lijf mach gmügh «"fff
Danraep ick. meerder luft als
uyt geleerde ^'^^ri

- lek vinder foeekvermaeckJckvtnder hmetl·■ξen}( U

lek vind' een Stoet, een SJjckecn Werslt m de mu
Dies als mijn nietigh vleefch fal neder ^ijn geUge»'
En dat mijn ader-ftagh haerniet en fal 'a

Soofchcnckickdejin romp,en dat uyt enck'W'^^
lengoedevanhet volck, ^er eeren van ^^^''■'".fchefif
Aen Godtgeef ick mijn :{iel, dat» mijn hoochfte _
Maer watter overblijft dat gun ick aen de '"Tidoëtr
'T ü nutter dat bet vleefihnochyemant voordeel
Als dat het ftecks alleen de naeckte f


\

li

■ ■

,·. Γ ·
iV

c:r, f i", - :· ,

-ocr page 91-

Wpm 1 luvmalK feydt, dat uyc

PickeK - "eder-ghedaelt is. Kent ufelven. De
•«keten j^P'igh van Lydien.quar

•'vctetir'· "'^jm van jjjuicii,quam op eenen
van den felven
Jpo//o raet vra-
de geluckfaligheydt foudeko-
öefchri.Y'^feegh voor antwoordt, ghelijck
Xenaphon
'^üt en η ghy u felven fult kennen. Maer hoe

^'fakelijck dat defe kenniife den Menfche
f wegen fijn Ziele, als van wegen fijn
ri vrpl wertfe evenwel weynich acht geflagen.
;«-fpelen by den Schrijver van Bly-eyn-

Η ^lerfeght; want op ie Merckt ü;

we/i/ci», die fijnfe'ven kent. ]a ick
'^'^dertfl. feggen, datter naeuwelijcks den

d „ die fijn felven foeckt te ken-

i,a]s uyt

j^ere (Jij^ begeriger en is, om liever van alle
h^fi. rj S^n kenniife te hebben, als van fijn eygen
«atu^"® béftaet uyt Ziele ende Lichaem.

b

tgr'"' ''^^rom" , 2iek,feydt Hippocrates,is onficht-

Γπ"·® niet gekent werden

.MenrtrjS^^en: die leertmen door het

die leertmen doorliet onder-
Jiions Γ; kenniiTc van al de Deelen en Leden
door dewekke defelfde werckin-
li ■ οηΓν" werden. Wilkn wy dan tot ken-
L "■^'^πϊίΓρ komen, fo moeten wy al voren

ons Lichaem hebben. PhilippusMe-
Γ reden in fijn Boeck van

\V· het ,> voor den Menfche te wefen,

iffer^j l^oouw van fijn Lkhaem nkt en kent.
die het gebouw van 'tHuys, dathy

ende

bewoont, niet en kent ? ende hy kentevcnWel nieE
eens het gebouw van 't Huys daer fijn Ziele, ( de-
wekke eygentlijck nadeLeere
van de wijfe Socr^ief
de Menfche is) haer woon-plaets in heefr,te weten»
fijn eyghen Lichaem. Wy befoecken de vreemde
Landen, om tot kenniire en verftant te komen,cnde
wy zijn in ons eyghen Huys vreemdelingen: ]a in
fulcken Huys, dat wy geftadigh fien, ende met ons
draghen. Wy zijn nieufgierigh te weten wat in de

feheele Werelt om-gaet, ende wy en zijn niet eens
egeerigh om te onderfoecken, hoe het met ons
eygen felven ftaet. Wy fpreken met groot vermaek
van de regeringe van alle Landeh,Koninghrijcken,
ende Gemecne-faken, wat de oorfaeck van haïe
langhduerigheydt ofte ondergangh is, ende van de
fraeye en volkomene beftieringe, dieder is tuflchen
de Deelen van ons Lichaem, ende van de oorfaeck
van haren welftant ofte qualijck-varen weten wy
weynich af te fpreken: daer den Keyfer
Tiberius
nochtans, ghelijckT<ie««i fchrijft, plach te fpotten
met de ghene, die na haer dertigh jaren ander Mans
raedt van doen hadden, om te onderfcheyden wac
haer Lichaem goet of quaet was. Wy weten hoe
de geheele Werelt gelegen is, wat Rivieren en Ber-
gen in Italien en Spaengien zijn, ende van de gele-
ghentheydt van de kleyne Werelt, te weten,ons Li-
chaem, het welck mede fijn Bergen ende Rivieren
heeft,en weten wy niet met allen.Wy bouwen hoo-
ge Torens om deTeeckenen,eBde Sterren des He-,
mels te kijcken, ende wy en dencken niet eens dac
wy mede Teeckenen ende Sterren in ons Lichaem
hebben. De wijfgerighe
Socrates hkl het vooreen
fiagh van dulhgheydt, hooge ende vreemde dingen
teonderioecken, ende met eens te weten het ghene
in onsielven is Sukks is van eenoudt wijf den
wijfgerighen
Thales feer aerdigh verweten. Defe,
als hy Sterre-kijckende, onverhoedts in een put
viel: O
ghy fit, nep het oude wijf,^/)^ foeckt dat boven
u is, ende bet ghene heneffens u voeten κ, en met ghy noch

il) 2 niet.

G Ε S ρ R Ε C κ,
Eertijdts gedaen, ende nu hier tot
y O O Έ.-Έ. E Ί) Β η

gepaft,
Oyer di l>loodtfakel^jcίφeJdc
der

Α Ν Α Τ O Μ i E,

ofte Omledinghe der Lichamen,

Ec is een oude ende wijfe Spreucke,
«ewelcke
Vlato getuyght, dat gheftelt
P'agh te werden voor den Tempel
van ApUo, als weerdigh geacht zijnde
vanGodt ghekomen te wefen.

β/,.

fi:


-ocr page 92-

S4

iUft, II'

ii,!i «t

il:;

niet. En daer in was voorwaer hel oude wijf meer
rhilofoofh, als de Philofooph felve. Een ander,mer na-
men
Denwnax, gevraecht zijnde, wanneer hy hadde
beginnen te
philofipheren, en antwoorde niet: federt
ick eenSterre-kijckergheworden ben, maer federt
ick mijn felven heb beginnen te kennen. Nu alfo de
kenniÓe van fijn felven een edele ende treffelijcke
faeck is, fq is mede ghelijck alle fraeye dingen, vol-
gen 't Griecx lpreeck-woordt,niet fonder moey ten
en neerftigheydt te bekomen. De gemeke
Ihales
gevraecht zijnde,wat datter fwaer was?antv?oorde,
Synfelven te igmen.ÏnSocratesÏsz-dc tegen een Jong-
man die by hem quam,
Spreeckt op dat ick « fie> als
niet kennende van hem oordeelen , voor hy eerft
gehoort hadde, wat in hem ftack: alfo en kan nie-
mant oordeelen van fijn Lichaem, als door de Am^
tomye, en Ontledinghe derDeelen van het felvighe.
Waerom oock de wijfte van de werelt niet a leen
van oude tijden, maer oock van defe onie eeuwe
haerfelven altijdt neerftelijck in deOntledinge ge-
oefFent hebben.
Paulm SemM,dieonlangste Vene-
lien gheleeft heeft, in fuicken faem van wijlheydt,
datter in die wijfeRepublijck niet beraetflaegt noch
befloten
en wierde fonder den raet van die Monick,
heb ick
te Venetien altijdt hooren houden voor den
alderfcherpften ontleder.enuytwien den vermaer-
denProfeiTor inde
Anatomje ΐοιΡαάηΐί,Hieronymusab
Aijtiapendeme
het voornaemite, ende het morch van
fijn fchriften ghetrocken hadde. Men fier op vele
plaetfen geichildert twee wijfgerige, waer van den
eenen, te weten
Heraclmts, de werek befchreyt, den
anderen, te weten Deffioe»H«,defelve belacht. Defen
Oemocrim alle wereltfche dingen, als malle en ydele
befpottende, begaf hem buyten de Stadt, en ginck
daer in fijn eenigheydt verfcheyde Dieren fitten
open-fnijden,ende ontleden. Het volck van
AMera,
daer hy woonde, fulcks fiende, was hier over feer
ontftek. Want fy meenden, dat de gene diefe voor
de wijfte van de werelt gehouden hadden,nu
bijfter
van finnen gheworden was. Ontboden derhalven
met openbare brieven (die noch hedenfdaeghs te
lefen zijn) den grooten Genecs-meefter,ii2))poirr4i«,
om haren J5ff»2ocw«i,diele deeere en wijlheydt van
hareStadt noemen, by teftaen.en wederom tot fijn
vorighe ghefontlaeydt, ende verftant tebrenghen.
Btpfocrates komende,wierde geleydt da.erDemocritus
lat, ront-om in de opghefneden Dieren, het volck
ondertuffchen over fijn dwaeiheydt weenende.
Μλ^τ Htppocrates met hem fprekende, wierde wel
ftaelt gewaer, geen geckheydt te wefen, datter ha-
perde. ünde hem vragende, wat alle die Dieren be-
duyden, en wat hy daer mede voor hadde,. foo ant-
woorde
Democmus ,d^t hyonderfocht den oor-
fproncK van de dwaeiheyt. En na veel andere rede-
nen,als
Hippoctates vertrack,bedankte hy Oemocritus
-VAU de wijiiseyt, die hy van liem genoten hadde, en

ihaetby

bedanckte oock het volck, dat hy van Ιι^»-»
een Man geroepen was,wiens wijiheyt hy ^cfi
wonderingh aengehoort hadde. Siet hier ee
vreemt het in de werelt toe-gaet. Een v^! ^^^
foeckt d'oorfaeck van de malfigheydt van lij" jy
de-Borghers, die hy langh befpot hadde; ^ j,eE
ontbieden den vermaerften Geneeï-roeefte*' *
geheele Landt,om hem felver van de key te y^i
Nu om te thoonen dat dit volck groo"^ P^^jgreO'
hadde,'uyt het fnijden ende ontleden van de ^^^
een beiluyt te maken, dat het met de fin"^ ^^^
Democritus niet wel en ftont: fo fullen wy ^^ is
wijfen, datter geen dinck ter werek weerdig^.^^ jg
om van een wijs Man gedaen te
werden,ende
Ontledingeniet alleen voorde Heel-ineeftef®'. ^yc
Genees-meefters, als den welcken.de geleg^f!^!^
des Menfchelijcken Lichaems volkomentHJ^^^,
verftaen, de nature van alles te onderfoeckeO'
digh en dienftigh is: maer dat oock alleMeo^^jjyys
die niet en vvilkn vreemdelingen in baer eyg^ gp
wefen, uyt de ontledinge der Lichamen nooo g
dienftige leeringen konnen trecken. ^erni^'

De G O D τ s-G Ε L Ε Ε R D E, die in hare V
ninghen den Menfche foeckenaf te leydeo ν
opgebJafentbeydt, en hem tot
nederigheyt ■·
ghen, konnen onder andere een goet befluy"^ ^siZ
van fijne beginfelen. De Ontledinge leert o^'jjjcK
de Lijf-moeder, in dewelcke het kint S^^'J^i-en
negen Macnden huys houdt, gelegen is .^jgcC^"
Blaes en den Aers-darm, waer van ick dit 'P^ jj^jj»
vioordt, teMompeliers in Vranckrijck,g£hoof· g^D
be,
Entre la merde &lou pK,fe nounk loU be'P . j^gf
fraeye plaets voorwaer voor foo een trots e·
dunckend Dier. Voor ons Oude Vrouwen^^ g,

s

c

dunckend Uier. voor ons uuae ^ ppjeg^
ttaen onder de uytbeeldingh van een ouw ^ ^ je
rimpelde
Vrouwen aengeficht defe Vet^"' gfus:
rijcke
Koker van den NederlandtfchenHo

longe Dochters, fiere jeught,
Siet wat datje worden tneught.

JM IVVIMfl f/il,»^..'^. flJiretl,'"

Maer laet de gene die al haer tijdt ^ pcC'

hethayropte krullen, aenfchouwen hetK^^'^jgal

keneel van de Doodts-hoofden: laet de „cke"'
haer werek maken, om 't Lichaem op te Ρ . ^ijn,
en op haer fchoonheydt wonder
hooveera

het aengeficht,ende de beenderen van een jjjcK

tewelbefien,en denckendatdiegeweeitzij j^y

fy zijn, en dat fy worden fullen,gehjck die jgU

heeft altijdt feer behaeght een Graft-ichö"' j^jgf
eerrijdts in Italien gefien hebbe,en

i-iiijUi-j m iiajii." --------------

■eftelt is op het treffeüjck Graf van d'Heeri—
fadeur
Berck,ial'. ^od esfiti, ψοά fum er;s·
Griecx fchrij ver, Luciams, die,gelijck Rabela^
den Franfchen, met vele dinghen van de V/emt

aerdigh fpot, brcnght in fijn t'famen-fprckmge

Dooden, twee op de baen, t wiftende met maJK

derex3,wie vaniiun faeyde defchoonfte was,te^e

J . V. Β Ε V Ε R W y Κ S

ζοο


-ocr page 93-

^^ icnpl η »♦.> ^V* WWVilC ν»ν.ΛΙ. vv^wt

die hv 1 '^oor Troyen quam, ende τ\}φθ5,

tïiPnJ-^^''Jckenonbefchoft befchrijft. Beyde ko-
t
Menippm, die het oordeel foude ftrijc-
ofteTwhy terftont wie van haerbeyde N/raa
^nieUrT" So pehjckmaeclit de doodt de fchoonft,
leert in ^een dinck , ^h Diego de Eftella

^erelr Γ deYdelheydt der

trecke Nederigheyt

het ov"' j ^y denckt, wat hy worden fal. Ende
van de Doodt, feydt
Socrates by
^pten' ^^ Fhilofophye. Men leeft van de
datfe over haer vrolijcke maeltijden.een
ftant en? brenghen, om de gaften aen haren
Als te V "«""ffclijckenaerdttedoen ghedencken.
Voor Hertogh fterft, dan werdt hy

gheftef^ eenige dagen in een openbare plact-
ooclj oü / nieuw-yerkorene wert daerna

aensïefL^® plaetfe ghedragen, ende hem daer
aaerna in hy nu fit op de plaets,daer by oock
fie, otnHp ρ en dat hy daerom wel toe-

yegelijct ^®eene-fake wel te beftieren,ende een
laeiiiftp doen. Dewijl oock 't voor-

^en Godis-geleerde is,den
^^fti dapr ^^"gen tot de kennifle Godts, foo kan
gtooten naede dienen d'Oniledinghe. Dien
gefien, m n^et gheen iVlenfchen oogen

^Oöj j-j· ^ geen gedachten begrepen, maer alleen
' ^'"'genG gekentwerden. De onfienelijcke

de ίfeydt den Apqflel,weiden gefien door
relt,hoe Jienlijck zijn. Daer en is niet in de We-
de groor oock foude mogen wefen,daer

"^aenp.hp„,^"'^o"derbaerlijcke macht Godts niet
iJielteV· ^^""ckt en kan werden. Het welck de ge-
«y fittend
 Heraclitus wel te kennen gaf, als

%ilden Backery, en eenige.die hem fpre-
^'"^tvn
i„ doriten in-komen,tot haer riep :.

''«rhevdr r®""" Goden. Maer infon-

r-^y'e g^ote macht Godts, in het
de Schepfel vanden Menfche: waer

«anckt .^^"'"cklijcke Propheet David Godt oock
'^^P^Vier i59Pfalm. Endede heyligheM

feycj:

'^^"y^^»-vleejchaenghetogen,met beenen ende
. w U^-' *'fi>^sn-gevoeght.
En onfen Galcnm

r'^eydtnf over onTen Scheppers macht ende
n ' 'lien kan prijfen, alfoofulck
prijs, maer alie Lof-fanck te
rt ^LedenH. " uy
tleydt hetgebruyck van
hy Godi l^'^^'^helifckenLichaems,feydt hy,
"Se eenen r. u die wonderlijcke befchrij-

enrechten Lof-üngmaeckt, in deweicke

SCHAT DER O

ichóonfl^^" geroetnt werc voor

^iehy

'^endev'""^^"·"^"®"'^^"^^®*' belctirijtt. JSeyde ko-
•^en.vrap het oordeel foude ftrijc-

e
el

Ν GES O Ν THE YT.

hy oock nieynt de rechte Godtfaligheyt te fteken.
niet in eenighe offerhanden; te weren, dat hy ielfk
eerftkent, en daerna andere leert,hoedanigh Godts
wijiheydt, macht en goetheydt hierinzyj en dat de
onwetentheydt van het felve, godtlooiheyt is, niet
het nalaten van d'offerhanden. Wie foude van de
Chriftenen onfen Schepper beter konnen roemen
en loven, als defen Heyden gedaen heeft ? De Ou-
den hebben het ghebouw van't Menfchelijcke Li-
chaem den Boeck Godts genoemt, als in dp wek-
ken de macht ende kracht Godts te lefen is. Ende
voorwaer wie en fi/j Godts wijiheyt niet bekennen,
die maer overleydt, dat hy uyt een weynichsken
zaets, ende eenige druppelkens bloedt, foveelver-
fcheyde Deelen gemaeckt heeft, defelfde elck haer
wercken gebruyck gegeven, ende fobequamelijck
aen malkanderen gehecht heeft, datfe allegader op
malkander wercken, ende maer een van de minfte
ontttelt zijnde, al d'andere mede komen te lijden?
So fien wy dan, dat Godt,gelijck de Koningh
Davii
feydt, de groote van fijn wijllieydt betoont heeft in
de Scheppingh van 't Menfchelijck Lichaem. Het
welck Mojêi oock fchijnt te kennen te geven; wanc
daer hy komt tot de Scheppinge van den Menfchs,
en feydt hy niet, Ende Godt fchiep ofte maeckte,
ghelijck hy fpreeckt van andere Schepfelenj maer
God wert daer befchreven, als met fijn felven over-
leggende,
Latetons Menfchen maken, een Beeldt dat ons
gelijck,
Ende lbo fpreeckt oock de Wijfgerighe
Seneca,\n 't 6 Boeck van de Weldaden op 't cap.
De nature heeft ons eerft by haerfilven overleydt, eer β
ons fchiep: ende wy en ^i/nfio lichten werckniet , datwy
haer konden ontvallen,
li ven als of de Scheppinge van
de andere dinghen licht, maer die van de Menfche
fwaer en moeyelijck was : waerom oock de He-
melen genöemt werden het werck van deVingeren
Godts, Ρfalm%. maer de Menfchen het werck van
de Handen Godts,
Pfalm 119. Want gelijck Galenm
aenwijtt in'tvoorverhaelde Boeek,daer hy fpreeckt
't gebruyck der Handen,kleyne ende gemeene

'i!

é

iip

il i

ir;·::

f'l'i

ii
I

m

van'

dingen kann^en met de Vingeren vatten en beilie-
renfmaer tot groote ende wichnghe is de gheheele
Handt van doen. Op defelfde wi)ie wert het Werck
van onfe
Verloffinge toegefchreven den Arm van

denSalichmaker,indenLof-fangMari3e,L«c.i.Nu;

dit wonderlijck maeckfel van 't Menfehelijcke Li-
chaem, waër uyt men de wijiheydt en goetheyt van
Godt Almaehtigh fpeuren kaa,en is niet van buy ten
aen den uytwendigen Menfche te fien: maermoec
van binnen door de Ontledinghe aengeweien wer--
den. Vorder kan eenGoiij-^e/eeriie den Menfche van
de Wereltfche dinghen lot Hemelfche opwecken»
hem voor oogen itcllende,darhy daerom vanGodc
niet met het Hooft na de Aerde, gelijck de Heeften,
maer rechtop na den Hemel ghefchapen is. Waec
uyt volght, dar dc ghene die haer Ziele met We-
^ ( I )
3, _ rehfc^e;

„I


-ocr page 94-

8 é J. V, Β Ε V

reltfché ydelheydt altijdt beflommert houden,
een verkeerde Ziele in een Menfchelijck lichaem
om-draghen. Daer en kan niet onbehoorlijc-
■ker,niet vreemder gevonden werden, fey dt de vro-
me Oudt-vader
Bernardm, als darter eenen bultigen
Geeft woont in datLichaem,'twelck recht en over-
end is: niet leelijcker, niet onbequamer,alsdatde
Oogen des Lichaems den Hemel vry befchouwen,
en dat de Ooghen van de Ziele alleen op de Aerde
en diftelen fien. Schaemr u, feydt het Lichaem, ö
mijn Ziele, fchaemr u, fegh ick, die na her even-
beeldt van uwen Schepper gheifhapenzijt, als ghy
my üwendienftknechc fiet hooge dingen aenfchou-
wen, ende dat ghy in de modder van vergancke-
lijcke dinghen verfopen leght. Aldus fpreeckt dien
heylighen
DeBo^, ende fo konnen oock uyt de ghe-
daente van het MenfcheiijckeLichaemfpreken, eti
hare toehoorders van de Aerde na den Hemel trec-
ken alle Godtfalige Vermaenders.

Hier benefiFens zijn noch verfcheyde plaetfen in
de
h.Schrifcure, dieniet wel en konnen verftaen
werden,als door behulp van de
Ontleimge. Om niet
te langhte
weferi in't gene daerGodts Woordt fo
vol van is, dat het ons volkomen ftoffe kan gheven,
om een geheel Boeck uyt te fmeden: foo fullen wy
alhier alleen, als tot een proef van ons voorgeven,
jnaer eene plaets by-brengen,die ick oock meen dat
aenmerckens weerdigh is. De Euangelift
lohannes
fchrijft in fijn ipCapitrel, dat de Heere Chrifius aen
het fouys hangende, van een Krijghs-knecht met
een Speere in fijn zyde gheftekèn is, en dat terftont
bloedt en water uyr de Wonde liep. Die de
Ana-
tcmye,
ofte de gelegentheydt van het Menfchen Li-
chaem niet en veiftaen, en weten niet, waerom den
Buangelifi ]ny& heeft willen befchrijven,datter wa-
ter uyt de Wonde liep. Maerde gene,die weren dat
het Hertjineen ruym
Vlies,Pericardium daerom ge-
noemt, befloten leydt, het wekk vol water is, ende
dien, volghende het Herte, rondt-om in't water
fpringht, weren wel dat den
Euangelifi heeft willen
betoonen, deib plaets gequetft te wefen, ende door
dien fulcke Wonden doodelijck zijn, dat Chriftus
oock waerlijckgeftorven was,eer hy in't Graf ge-
leydtwerde,om te benemen het napraten vande
Joden, die anders fouden konnen gheleydt hebben,
dat hy half doodc begraven had geweeft, en daerna
niet verrefen,maer flechts wederom bekomen was.

Laet ons nu komen tot de Rechts-ge-
t Ε Ε RD EN, al is't datfe nieten verwachten dat de
jinatonr/e haer in't minfte dienftigh foude konnen
wefen. Ickfal het evenwel foecken te bewijfen.

Sy woelen veel, om te verklaren, of yemandt.die
een Dochter voor maeghttrout, en geen maegten
vintjdeiëlve mach Verlaten. Dit is voorwaer een fa-
ke, daer feer veel aangelegen is, ende daer de rufte
van de Gemeente aenhanght. Dan de grondtvefteft

[■iik·

vi'^t!

I!

i, i r

••ίίί

ilr:
'li'

ili

ί·

■ : 1 > . I i

KS

lier van en konnen nyt gheen Wetten,
lytdeQntledinghe ghehaelt werden. ,

Maeghdom beftaet in enckele inbeeldinghe» e" i
lijckie feggen, geen vifch noch vleefch en is.
Het ή mm eenen naem, eenyielheydt,

Dat niemant niet envoelt,dMniemant niet

Hygaetgely ck. de wint ■. de Wijfie van ons ^Ueit
En weet niet wat hy is. —>,

Gelijck onfen groeten vrient, de Ridderlijci^^^ji^jiS
Heer Daniël Heynfius, hier mede fpeelt: '"'''^."LtefS
is, foo enbehoefcmenom defelve niet i^pftaet»
vuyl te maken. Maer indien hy erghens m ^^^
gelijck de Ontledersaenwijfen, aen deweicKe jg
hierin meer gheloof
behoort te gheven ais

Poëten: het zy fulcks inde naeuwigheydr ^^j^g^de
hals van de Lijf-moeder, gelijck de Hoog-g^ .^e^s

ende andere fchrij ven j het zy eeij
velleken,
Hymen ghenoemt, als een fchucjel ^^^
halsftaende; ghe ijckhet gemeene
gevoele" j,^
OUdtsie ·- li-·'·"'"'

vverr»

is, het wekk oock in fijne Brieven» '

hiervan aen my ghefchreven heeft, gevoldi^ je,.
van d'Heer Dodor Heurnius, Profeifor der U' ^^^
dinge in de Hooge Schole van Leyden: ^^l^L·^"
het zijn vier vleefachdghe vlieskens aenm^^^

ren komende, en eenBJoemkenuytbeeldende>

lijck my te Parijs ghewefen heeft den verma ^^^
Ontleder
Pineau -, die over defe ftofFe
Boecxken uyt-gegeven heeft. Hoe her ^.J^l^en·
heydt hier van moet uyt de Ontledinghe t>"l
Want ick en kan qualijck gelooven, datmen ti ,jg
als het fpreeck-woordt feydt,
door een dut)
Heuke kan fien, ende dat de Neus eenich
foude konnen gheven ^al washy daer ^igS

weeft) van 't gene hy niet gefien en heeft.
Genees-meefters houden evenwel f^ef

ende daerop wert defe Konftehec Spaenfcne r
dinnecje in den
Trou^-ringh toegefchreven,
Oockuyt den Nm alleenfio kan^ fegrondentrfkff' ,
Waa in dat yemams lufl, of gulle
fihnen

Want ijfef lomp, of fihsrp, ofhoogh. ofHiP^'L
Sy heeft van ftondm aen fijn mtdaet^ytg·' ^ ^^^

De gemelteDfOTOcm?«,een Dochter den
ontmoetende, groete haer.
Goeden ^"-êr^ SatO^'
en 's anderen-daegs haer wederom fiende, ■

ten haer mex. Goeden dagh Frouken. En het« ^^
want fyhad dien Nacht een ongheluck get^au >
lijckfe dat noemen. „noeO^®

In de Wetten van defe Stadt fien wy.dar.noF
devecht-boeten, onderfcheydc gemaeckt w ^^^^^
ichen gemeene ofte kleyne, ende g'"®?'^'^''' Leeleo·
bare Wonden: de Qnrledinge moet dat oo^^^^n-

Enalsyemant ternedergeleydt werc,ot α g.,

de doodelijck is, ende degequetfte van de eii"
ftorvenis,moet de Ontledinghe mede

Ε RW Y

hier
uy


-ocr page 95-

vjotjg ---- Op het oordeel ende vonnis van de

Levpn ' Rechter een vonnis velt oveL,r het

eenMenfche.

De Voorts niet alles tot't fijnfte uyt te fiften.
^'getfti'
^"flmianus wijft in fijn Inflimtie aen, drie
teytig al Leeringen,uyt dewelcke,als uyt een fon-
efeera^ ^ Wettenen LoyewfpruytenjHewff/Zè vivere-,
leven, jusfuim cuique tribuere.
Eerlijck

het fijng ^'D^fchadight geen ander, en geeft eick
Voedff 1", Levergheeft het gheheele Lichaem
Voelen Uft Leven,de Herffenen het Ge^

fel, ejj i" Lidt treckt na hem fijn eygen Voedt-
ick fai 'tgenevoor een ander dienftich is.
* Oi, tï voifder komen,en aenwijfen dat de

«atuyj. Ε lelver in d'Ontledinge te keren is, en
«nDienft^'^^^derlingh Ampt van de Voornaemfte
Γ ®giftr-r u "^εη fien kan, hoe Prinsen en

'atenttio " ^^hooren te regeeren, en hoe Onder-
•'lerclcp,^'^®" gehoorfamen. Wt de Herffenen aen-
^«n wijr^® Overheden, hoe fy't volck recht moe-
ien van ^^^^ Herte, hoe fy 't leven en welva-
fv dp c ^*^^^·^® moeten bewaren: uyt de Lever,
'ïioeten J p^dt ofte 't Landt van alle noodtdruft
Vaii'tr-:"fien. Want de Herffenen in'topperfte
^en Zijn?^^'"' als in eenen Koninghs-ftoel verhe-
WiirtK recht, en verdeelen de Ampten m
J'en. Het ü ^'ituyt, aen het Wcrck-tuygh derSin-
'^erc, als een Koningh.befchermt met fijn
r^liick.® Warmte het Leven. De Lever voedt,
Sföhefi " '"'idt Prins, op fijn eyghen koften het
^olcff?" van'tgantfche Lichaem. Nu 'tgemeen
"'gheyj lichtelijck de wetten van onderda-
^■^^Ti dienendeWerck-tuyghkonnenaf-

fk, ft J ant de Deefen en Leden, die in den Buyck
S^aeghk ^TS^'^W ten dienfte van de Lever. De

Darmen verdeelenfe,
TN^^ysfch Nieren, Water-blaes,maken het

j ®«len boenen de keuckenuyt. Alle de

'ie HeriïL " ^orft,dienen het Hert,van het Hooft
'^aer een malkander. En indiender

al den ho ampt op en houdt, fo valt terftont
i-Cor.12 ^duygen. DetOoge, feydt den Apoftel,
" ·· 'ofm Τ fiêg^"· l'^l^oeve

Hooft tot deVoeten: teken behoeve

^an doen hebben aüegader malkander

f ontbét " en kan het ander in 'r minftc
ake, daerr^ ^^en-eens gaet het in een Gemeene
j®'^"'^erder de minder,ende de minder de
u'^cnRn "andt moet bieden. Dit verftont feer
'"^«ttieene V f u"A^i^pa, dewelcke,als her
^"ïten de Sr ^ «proertegens de Magiftraet
^«at geloopen was,en haer op denHey-
87

ligen Bergh befchanft hadde: hy,van de Magiftraec
gbefonden zijnde, om haer te ftillen, gebruyckte die
Gefpreck, 't welck by T.
Liviw, in't tweede Boeck
van fijn Hiftorie noch te lefen is :
Ten iyie.feyde hyv
als de Leien niet met malkanderen, ghelijckfe nu doen, ml
over-een quamen-, maerdat elckLidtfynene^genraedt, ett
eygenJpraeck,hadde,fi warend'ander qualycjltevreden,dai:
al haer firgh,dienfl,en arb^/dt voor den Buycliwas: dat den
Buyckhem in 't midden lemv en ledigh hiel, en verteerden
vafivan den hoogen boom al dat £ ander aenbrachten. Hier
over Jpanden fy met malkander, dat de Handt de fpyfi niet
aen deMont enfoude lyengen,deMmt nieten fiudeontfan"
ghen, de Tanden niet enfiude hpamven. Detv^fe door dejè
gramfchap den Buyck.mllen4iythongeren,fo !(^ijnfefelver,m
'tgeheele Lichaem uytgeteert, en gantfih mager geworden ζ
Waer uyt bleeck dat den Buyckmedegeen flechten dienfi en
deds, enniet alleen felvegevoedt en werde, maeroock. ander
Leden
meden,verfpr^dende door aideLeden van 'tgehec
Ie Lichaem,het Bloet uyt de verteerde fftjfe gemaeck,mei
doorhaer Leven onderhouden&erde.
Door defe gelijc-·
keniffe uyt d'Ontledinge,en het ampt van de Leden
genomen,is den oproer geftilt,en 't volck wederom
metftilligheydt in de Stadt gekomen.

Hier-en-boven is de Omledinghe noch nut endö
noodighVGOT de
Morale; P hilO'SOïHYê
ende S Ε DIG Η Ε y D T. De Deught werdt by de
"Morale Philofophen gheftelt in Godtfaligheydt, ende
Vromigheydt. Alsdoor de
Anatomye ontdeckt werc
het wonderbaerlijckSchepfel van den Menfche,daa
wert hy opgetrocken om fijnen Schepper daer over
te loven, ende vermaent met een vroom en matigh
leven het felve te onderhouden. Als hy het wefen»
ghedaente, gebruyck, gelegentheydt, ende de won-
derbaerlijcke konft van elck Lidt, ende het Werck-
tuygh van ons vijf Sinnen wel doorfiet, foofal hy
haelt aenmercken wat maniere hy houden moet,
om defelve wel te ghebruycken. De Gedaente van
de Menfch is recht over-end, de Oogen zijn boven
t Lichaem geftelt, om, gelijck geieydt is, niet op

: i :,.!

; . V

"if:

•S

in

aerdtfche dingen te blijven hangen,maeraltijdtop-
waerts te fien na den Hemel, en hem met Hemel-
fche dingen te bekommeren. De Nature heeft twee
Ooren, ende die open gefchapen, om te leeren,dat-
men
eens-lb-veel. hooien moet, als fpreken. Maet
een Tong, met thien fpieren,ende een vaften bandt,
gelijck a s met een toom gebonden,en met deTan-
den, ghelijck als metPahffadenbefet; om dat de
woorden, te voren wel overleydt, én dan eerft uy t-
ghebracht moeten werden. Die wel. aenmerckt de
wonderbaerlijcke over-een-{tem,minge van de Le-
den onder malkander, hoedatgheen van defelve
met gierigheydt beladen is, maereen ander van hec
fijnemildadeliikmede-deelt:diekan daer uytleeren·
fijn begeerlijckheydt te matigen, en 'tgebreckvan
fijnen even-naeften met medoogen te buipe re ko-
men. Men fiec dickwiis, dat yemant om 'tHooft te

, beiches^

. l'iiii
Γ r'i

.,, SCHAT der ongesontheyt.

Si!?· Soodat

! ■ ■

Ί' iVi;
ί

i'

liii


-ocr page 96-

BEVERWYKS

/ J. V.

beichermen, ddiarxlr in't Geweer flaer: fullen wy
dan oock malkanderen de handc niet bieden, de-
wijl wy allegader der Leden van een Lichaem zijn?
DeOntledinge wijft aenden oorfpronck vangram-
ichap. fwaermoedigedroefheydt,vreefe,ende dier-
lijcke Beweginghen des Gemoedts,ontdeckende de
plaets van de Gal in de Lever, van de fwarte, ende
fware Vochtigheden in de Mik. Wy dan wetende
de oorfaeck van ons Ontroeringen,foo konnen wy
defelve lichtelijck voorkomen, en ons oploopende
Gemoedt te beter bedwingen.

Gelijck wy dan fien dat de A^atomye in de Morale
Philofiphye
te pas komt,en dat wy ons manieren daer
uyt konnen leeren Ichicken; fo en behoeft niet wijt-
loopigh bewefen te werden, dat de Ν α τ υ ε r-
LiCKE
Philosophye fonder defelve niet
kan beftaen, en dat een
Philofoopb, ofte Wijfgerige,
die de Nature van al dat in de werelt is.onderfoekt,
infonderheydt hem behoort te verftaen op de ghe-
kgenthéyt van 't edelfte Schepfel van de werelt: ja
foodanich.dat hetinfich.als in
een kort bemjp,alles
wat in de werelt is,befluyt. Onder alle de deelen des
werelts.feydt
Arijioteles, en ifler van Godt Almach-
tigh niet fraeyer, niet Goddelijcker ghefchapen als
den Hemel: niet alleen om fijn trefFelijcke en vol-
jnaeckte gedaente,grooten luyfter,bequamc bewe-
ginghe : maer oock om hondert andere dingen, die
wy uyt fijn werckinge hier beneden volkomentlijck
iïen. Den Hemel heeft maer een gedaente,te weten
de ronde: maer het Hooft cn heefter geen een ofte
twee, maer al dieder zijn : de
Ovale, dat is, Eys-ge-
wijfe,Iangwerpige in de Oogen,de
Pyramidale,i3X is,
langwerpich fpits opgaende,in den Neus,en voorts
alderhande in de beenderen, daer defen aerdtfchen
Hemel van geftut wert. Den Hemel beeft fijn Ster-
ren,het Hooft fijnOogen. Den Hemel houdt in fijn
draeyen altijdt de bovenfte plaets : het Hooft, al
wert het in'twandelen beweeght, blijft evenwel
altijdt om hoogh. Den Hemel werckt door fijn in-
vloey ingen op de geheele werelt: het Hooft op het
ifheheele Lichaem. Indieii het draeyen van den
Hemel gefteut wierde,al wat hier beneden is,foude
öock ftil ftaen: als het Hooft ruft,dan ruit oock het
Uchaem.Men verneemt oock een groote gemeen-
fchap tuflchen het Hooft, ende den Hemel. Want
als den Hemel met donckere woleken betrocken
Werdt, ende met reghen ofte znee dreyght,dat
fcmjnt ons op het Hooft te hanghen, ende daer van
krijghen vvy Hooft-pijn, Draeyinge, Duyfterheydt,
ende oinckjngen, die niet eerder over en gaen,voor
dat de Lucht opklaert.ende den Hemel fich weder-
om helder vertoont.

Wat fal ickvande vier Elementen fegghen, die
nergens volkomender gevonden werde? De koude
en drooge Aerde wert in de koude en drooge;Been-
deren uytgeheeldt: het kout en vochtich w'acer in

li

i-'

ϊί!

ii!^
ϊί:

ϋ'
li

'i

SH;

inde

de koude en vochtighe Herffenen: de waf'"^ jg,
vochtige Lucht in 'tVleefch van defelve g^J^ j,eet
heydt: ende noch meerder in ons Geeite"' jjjcfee
en droogh Vuur in het Herte, ende Hi'^'·^'

Hoedanighecieiij-

roochte,fietmen^4 jg

Koude, Vochtigheyt, en Droochte,fietmen ^^ jg

melijck in de vier Vochtigheden, (die ^oei^''
Elementen onfes Lichaems van
Galentis g" jg,
werden) te weten, de heete Gal, hetPhlegi^f ^^igh

de koude en Oijmerige Vochtigheydt, het jg

ende vochtigh Bloedt, ende de MelancholM^^^iu
fwarteGal,ofte de koude en drooge vochti; ^^^^
Het ghene in de werelt de Son is, dat is, i" gpje
fche het Herte. Wantghelijck door het
de ftralen van de Son, alles in de
werelt verq
alfoo verfpreydt het Herte fijn warttie ftrale ^^^^ jj
het gheheele Lichaem, ende verquickt βΗοο

verneemtmen in de HeriTenen. De ^l^f^'^^i^^·

lende Sterre vanl/黫iwertgefpeurtin tue

Mercuriusia AeTongh. lupiters goedaero'g j'^gu-

heylfame fterre inde Lever,de Fonteyne va ^[,β-

ghename vochtigheydt, daer 't Lichaeöi" j^^fs
voedetwert. Den brandt en iellicheydt» jet
vintmen in de Gal-blaes. De Milt en ghe'y^ g^tUf'

qualijck de koude en quaetaerdige fterre ^ ^ va"
nus. Soo dat wy fien, hoe al de feven i

beyde de Werelden met malkanderen wei

komen. Het felfde heeft mede plaetsin de jw ^^
ofte hoogh-vliegende dampen. Het vf i^rWr^
men in 't flickeren van de Ooghen , mW" gu/c"'
alffe ontfteken zijn. Het rommelen „ flagbV^i'

en 'tgene daer uyt volcht,geli)cktalderleY i^|j^i,yi'
Donder: ja de wint felve
verneemtmen

fchen en Tuyren van de Ooren. De ^
uyt het Hooft vallen, zijn ais den Regen- ^ ψ
fien ophoeften harde
kleyne fluyrokens,evc j^et
den Hagel. Ons Tranen gelijcken den^" icd^
fitteren,fchudden en beven,is,gelijck moe f i^aePj'
Aerdtbevingh. Men vint Rivieren in on^jfutE
te weten,de Aderen,door
dewelckedenno ^^^o
aen alle plaetfen gevoert
wert,ende
werden, dan vaeFt ons Lichaem even-e^"^. μεΟ
defe Stadt in't fluyten van de Maes en iv ifl

vint Mijnen,daermen Steen uyt haelt, 1
de Nieren infonderheydt, ende Blaes- ^ ^^tis

al wat in de grpote Werelt ghevonden ^

medeindekleyne, ende " een

Want het is lichter veel te f'^Wderf ^ je beg^'J^

bert, alshet felve^en kleyneplaets wel t „

pen. Indien dan dien T/m4««x, d.e op een F
van een deuts groote , eenen /fijne"

maten groote, ende by hem een'ghe Jf ft,
Duym met de El metende, ghefchilderi ^^^eï

warmte. Nu de vier eerfte


-ocr page 97-

SCHAT DER O

indig^^^^sckenlant ge-eert en geprefenis geweeft:
ket) , ^^S^eidietentijdeGii/ewijOpeenkleynftucx-
Vier p.
Phaethon met de Sonne-wagen, en daer
een£'"°"-^P^srdenvoorgefpannen,uytgebeelt heeft,
onve '^^'ge naem bekomen heeft; indien
Myrmecides
lofingeley t heeft.om dat hy van
^•^Ick*^^" wagen met vier raden gemaeckt heefteden
en gg^i vliegh raet een vleuck bedecken konde^
da,. j^^ip »et al fijn toe-rn(tingh gefneden heeft,
'"•iien h iïiet haer vleugelen koude befluyten: en
boeu ^ zo geroenic wiert,die vierentwintigh
dat
Homerus o\cï de belegeringe vanTroyen,
Vetifp ' duyfent fes hondert feven en tnegentigh
Van °P^^"kleynperckement,dat in delchelpen
faeeft-^" beüote konde werden , befchreven
dien ρ "bonnen vvy dan genoegh roemen en loven
'^^e-s Jfh"^^" Schepper, van wiend'andereKonfle-
en aerdigheyt geleerthebbê? Hy
Licha?n ^ jer^iert met het konftighfte en aerdigbite
dat de onder den Hemelis; en daer in 't gene
ontbfkonftenaeis maken, altijdc noch yet
dggfj 'sdit gantfch volrnaekt.Watter by ge-

terftoj, L anders gefet wert,dac bederft

Wefejj geheele werck, gelijk wijtloopig aenge-
Ooeg Jp
Galenm,in fijn meerder,maer nöy t ge-
Èn O boecken van her gebruy ck der Leden,
tichae ^ . volmaecktheyt van het Menfchelijckc
Êoy grootfte
Konstenaers, ende
{>ebben'^'^^
sters haer ooghmerck nemende,
«et p-pk tijden al haer wercken gecrocken na

litigg'jT^ van het felve,als wefende de mate van alle
de leere van
Pythagoras en Socrates.lck
. Schiptimmer-lieden

ft tiben'lvP^'^ Ka het menlchelijke Lichaem getiiaekt
■ wat is de Kiel van't Ichip anders a!s den
l^lancï^·'^'^ D vverffe Balken anders als de Ribben,
^"erj Q^X" «aer over, ais Vel en Vleeich ? De
Molc-
Om "" met twee Steenen,waervan den
^"i'è in rf' «n den anderen ftil ftaet: fo wert de

ft ondefft tufichen bey de de Kaken gemaelt,
ft'! l^aer tegen de bovenfte, die

tt'' 's be«,„ bevveeeht wert, moet op yet dat

Λ CW ^ I l.-^Ae^te f-1 Μ

En

^'"■"i-zöi r^^^erden.gehjk wel leert.

Netetj 'ïat al de huyfen na ons Lichaem

•^^t in .j. werden. Den Outvader Augufiinns
d^^ , ^^SenFaufius Mamcheus.op het 14
Η
Van O Noè;en Salomons Ί6κρβΙ na het voor-
Lich, Lichaem foude eemaeckt weien.Want
les ,'aenis .. j,ooft tot de voeten heeft

"^ael V '^"gte van 't hooft tot de voeten heeft
P^er, de breete van d'eene zijde tot de

van > ^'^el als de diepte, die na de

rt '^ift 't is, van 't rugge^beentot

"''ε hond^^ μ' g«®«en wert. Η ierom had de Anke
''^fÏigh in i" vijftigb in de breete,

""''i^lolöiilh '^^-''^^Pte· Vahdefeover-een-komfte
^ b" gelchreven van een Spaccfch lefuwijt

NGESONTHEYT. 89

Villapandes,\n't groot werck,dat hy op den Propheet
E:{echiel gemaeckt heeft.Waer uy t blijkt dat niet fon-
der reden ons Lichaem van den Apoftel een
Tabernakel genoemt wert, en van den Apoftel Pau^
/«i den Tempel van den H. Geeft.

Om defe over-eea-ftemminge is de O ntledinge de
ScHiLöERS, en
Beeldt-houwers fo
noodig.dat fy defelve gantfch niet milfen en konnen.
Want al is 't dat de Schilders en Poëten , ghelijck de
Poet
Horatiusfeyt,altijtde macht gegevenis,om alles
te derven doen, ende dat fy op een Lichaem van een
Menfch wel een Verckens-hooft zetten, ende op een
Menfchen-hooft ^el een paer fraeye Horens, waer
onder
ΑΆμπ buyten fchüderye de ongeluckigfte was;
zoo is evenwelwaerachiigh,datniemanteengoec
Schilder ofBeelthouwerwefen en kan , of hy moet
de Ontledinge en d'over-een-komfte van al de leden
volkomelijck verftaenj gelijck feer welaengewefenis
yan
Aelben Durer, en C ar el van Mander.

Of nu de Ontledinge de Ρ ο ε τ ε Ν oock ηοο-
dig is, fien wy onder andere, uyt haren PrinceHowe-
r/«,die ick elders hebbe bewefen, zo goet verftant ge-
hadtte hebben van de inwendige
Deelen, en welckc
wonden doodelijkof genefelijck zijn, dat hy vele en
oock van de befte Hiftory-fchrijvers befchaemt, die
dickwils grootemisflagen daer in begaen, te langotn
alhier te verhalen. En alis't dat
Galenus in den Poet
Pindarus toeftaet het verfieren van de Centauri , half
man half peert, zulcks de nature nieten kan lijden,in-
dien hy als Poé't den lefer wil vermaken, maer hem
befchuldight, zoo hy dat met ernft, en als een wijs
man gedaen heeft, zoo en behoeft de Poet
Homerus
deiè onfchuk niet voor te wenden.

Gelijk dan, als wy nu verhack hebben, de kenniflè
van fijn zei ven, en de wetenfchap van fijneygen Li-
chaem voor een yegelijck nut en dienftigh is: zo iffe
infonderheytende voor al gantfch nootfakelijk voor
de gene diedeGenees-konft, of een déel van dezelve
oeffenen, als
DoBaren, Chirurgijns, en Apotekgrs. Het
weick wy oock van de
Vroe-Vrouiven verftaen willen
hebben.

Het eenige wit en oogen-merck van een Doc-
tor ofts Genees - meester, is de ghe-
fontheyt te bewaren, of defieckte tegenelen. Geen
van beyde kan gefchieden fonder kenniffe van de ge-
legenthey t en werckinge der Leden. Elck Deel wert
gerekentGefont te wefen, feydt
Galenus, als het fijne
werckinge wel uyt-voert, ende Sieck, als het daer in
mift. Die eenige befwaerthey t voor het Hert voelt,
ende niet wel eten en kan,wetende dat de Maegh al-
daer leydt, en dat haer werck en ampt is de Spijfe ré
verteren, ende luft tot eten te verwecken, kan lichte-
lijk befluyten dat het hem aen de Maegh fchort. Die
eenige pijn ofte fvveliingh van binnen onder de korte
Ribben heeft,fal uyt de gelegenthey t konnen
weten,
dat het inde Lever hapert,fobet in de rechterzijde is,

(

Iiy

P'

11 ί

li)

ende

(m)


-ocr page 98-

^o J. V. Β Ε V

ende anders in de Milr. Nu de gelegentheyt,als oock
liet ampc, en de werckinge van al de Leden, en kan
niet geleert werden alsuyt de Ontledinge. \Vy lefen,
dat voor de Schole van
Phto plagh geitek te wefen :
Hiemant ra trede hier in, als die de Mathematikentvel
verfiaet
1 als waerlchouwende, dat fijne leere ar)ders
met te begrijpen en was: zoo heeft oock de hoogh-
geleerde Genees-meefter
Ïmelim met groote reden
voor aen fijn boecken van de Sieckten en Gebreken
vermaent, dat niemant dezelve en behoefde teJefen,
als die al vorens volkomen kenniffe van de
Anatmje
had.Want gelijk de befchrijvin^e des Aerd-bodems,
van Landen en Steden, noodig ^s tot de kenniffe der
H'ftoryen ι alfo wert ook tot de Genees-konfte ver-
cyfchtdekennifle van ons Lichaem. Endiedaer in
onwetende iSydie en kan kaer Gebreken met wei oii-
derfchéyden,nochqualijkergenefê,ei)alderqiÏaiijkfl:,
wie datter door komen of fterven fal, kennen voor-
feggen.De Ken-teeckenen van een belchadight Deel
werden infonderheyt (gelijk
nu gefeyt is) getrocken
■wyt de Leger-plaetfe, en de verhinderde Werckinge.
De
PrognoJHcatie, Voor-teyckencn, of Voorfegginge
van d'uytkomft der Sieckten hangt onder ander aen
de veranderingh vandeGeftakeniffedesLichaeins.
Wie kan dan cwidetfcheyden, hoe een Lichaem, ende
hoe verre het door de Sieckte vervallen is, die niet en
■weet fijn natuerlijkegeftaltenis? Seer wel fchnjft de
■wijfgierige
Arifioules, in 't eerfte boeck van de Zieje
text. Sj. dat Recht fijn zeiven aenwijit, en oock het
Krom. En daerom beveelt
Bippocratesw het boeck
van de Genees-vvinckel, dat een Medicijn voor-eerft
lettea lal op gelijcke dingen,.en daerna op ongelijke.
Want, ghelijck
Galenus we! fey t in fijn boeck van de
Beenderen, al watter in de Gcnses-konft is, heeft fijn
oogen-merk op het gene nacuerlijken is geftelt. Hoe
foude yemant gebrokene,of ontledene Beenderen
herftellen, 'indien hem haer gedaenre, gebouw, ende
plaetfe niet volkomentlijck bekenten was ? Daerbe-
neifens werden oock de Genees-middelen verandert
«a den aert, nature, engelegenthey t van de plaets.

Wy feggen vooreen gemeen Spreeck-woort,'i En
alleenKgekj , dieUnge rnjjendragen.
Sogaet het
oock met de Genees-meefters. Van dewelcke
Hippor·
orates
al op fijnen tijt gefeyt heeft, datter Veel met de
naeni waren, maer wey nigh met de daet. Onder an-
dere is de Ont-ledinge mede om defelvige te onder-
feheyden. Want die kan oordeelen wie dat wel ofte
qualijck van de Sieckten geoordeelt heeft.
Ambrofiui
Pm.
verhaelt van een feker Koek,die om fijn die very
zoude g^angen geworden hebben,wien met verlof
van den Koningh,
Sublimaet. ingegeven werde.om de
kracht van de
Lapis Bedoor tegen't vergift te verfoec-
Icen: maer hy had de galgh te dier afgekocht,alfo hy
ftoif mergroote enel endige pijn, feven uuren na het
in-nemen vaB'c vergif.Geopcntzijnde,werde bevon-
den dal het ondetitevandeMaeghhsel fwartwas,

ί·:

Ιί!

Ιϋ»!'

ΪΒΙ-

l
iljii

m'M

U.V

li;!·:!'· ^

, ·' 1 :
lip
li

!i

JnJief

even gelijck offeicorrofyf opgekgcnhadde. -j^^ig,,
voor de gtjene, die fondereenigh verftantin ai^
fieckten, ende perfonen de
Medicamenten van ο ^^^
cfymjie/iingevea,dewelcke tneell uyc ^^

timonye, Sublimaet, en diergelijcke beft aen, "cjec-
Ontrledinge de Maeg geopent werde van hae

ken,die met fchrickelijke toevallen komen te ° jjjjce

den,fy fouden fonder twijifel de Maeg op ./fcc^
maniere geftelt vinden.
Het heeft· in defikP^ ggn
flaets.,
fey t Piinius, ί/Λί eenyegelijk^ie hem it*

Medicijn uytgeeft, terfiontgelooft ivert: daer fioc^ ^^^
geenderbande logen meerdergevaer. ή. Niem^n'^ „j
Jtleet laten maKen, als van een Snijder, die
meefter is, vreefende dat het een brodder '^'''^^^cicr,

derven, maer fijn Lichaem vertrouwt:hy es"Χ

die maer iey t dat hy goeden Met weer. D"^ j^^lfeiJ
fake dat fommige door Lant-loopers e η W^eg ,
onnoolèlijk om den hals komen, gelijk wy
langs hier gehadthebben eenen
Dujtfih '^^^Jp^ipi'
out in alderhande Sieckten niet ia en gaf, a'® I.ftaeO·
taet. Van defe is hetdatPlinij woorden te
zijn:
leeren op om Peryckekenkijge» i>m ^^'^^^ooie
door, de Doot van de Menfchan. Deo ntledinge» f ^jj^^ij·
alles fo nder grond-veit van weteiifchap ^^
den wegh» om zodanige mifgrepen aen te j-go.
om haer daerna van dezelve, is't mogelijk» te ^^^
wachten. Anders wert het ongeluck met d'ae
deckt, en d'onwetenheyi met het iMooC'-l'''^'
Gefetten tijt van ons Leven geftijft. Μ Β

Voor een C Η) R u R G γ κ, of Η Ε Ε
s τ Ε s, is de OntLdinge oock feer nootvve'W'K
Ibnderheys vandeuytwendige Deele»,a!s 'L ^gg.»
aderen, en zenuwen; op dat hy in 't fnijden ee ^
den bant niet aen fie voor een vlies, een e"

een zenuwe : in 't laten geen ilag-ader ^^f-'^^^^mdi·
fteke voor een ader, het weick ibmmige '^joifl
bekomen is, datfe nimmermeer haren arm
tot haer gebruyck gekregen hebben, ^rtct lid·^
een Heclmeefter een been dat gebroken,oi
is, wel inzetten, indien hy re voren niet οπ'·

lijck en weer, wacr, en hoe, het ftaen moet - ^'j^gji^icfc
wetenheyt hier van breng.ht dickwüs gC'

mede,dat een been qualijck genefen άϊάί"

heel Lidtmaet ilim en wanfchapen Vtoot^

wils wederom ghebroken moet werden, ^^je eo
pijn, endefchade van de Siecken, ende toto»·
ichande van den Heel-meefter.

Het in-lètten van dekdenisvanalteo^^eeP
gehouden geweeft, als het ook mderdaetrs,
van de voomaemite werckender «ee -Kow ^^
't is nu zo verre verloopen, dar het volcK ine
fulcksgeen
Heel-meefterswerck en '^^.^^Icaot^
halven na een Lede-fetter,dat dickwiJseen vi ^^
boer,ofte een anderen plompaert is. Lede-

quaetfte noch is,defe maets en , di^

letten niet blij.ven ,.maer ilaen alk gebreiten ^ ^^^^

Ε R W Y Κ S


-ocr page 99-

■1 ■

haet

' menigh Menfch ver-

Q^nder de Heel - meefters behooren oock de

teveta" ^^ ε u R s; die de Ontkdinge wel dienen
«nderg ,' fnijden van defteen.fcheurfel, en

tiingg Seiuckelijck te volbrengen. Door de Ontle-
w^f"^ plaets,daei het gefchieden moet,

ieckt Α · ' mifgrepen, die begaen zijn, ont-
^-BoófV Heere van Me«{<i>gwfi fchrijft in het

te Pgj-jvan ά'Εβαί: of Proeven op het ?6 Cap. dat
Oiet ttiL " Edelman gefneden werde, in dewelcke
«15 dat al j de Blaes en was, als in de hant:

ütn he^ , ^ een Biffchop feer geraden werde,
pijnde b fnijden · diemen even wel,overleden

'n dc nip^^®"'^^ g^en gebreck in de blaes, maer alleen
VoorielJ·^" te hebben. Het felve heb ick Sacerdagh
^«Steen"^^^" '"^εη man, die over acht jaren voor
een onvoorfichtighmeefterghefneden
.^enigij ft ^ ^erde noch in de blaes, noch in de nieren
"i^en ^^nt, maer alleen een fweringh in de

^en ief de blaes bevonden. Defelfdequlnthad
l^handeir op de ey ge quade maniere

^ülcij on ^^'^'khetdevogendendenachtbefturf.
1- ^rckin»^^ j hoewel ick over feer vele van haer
f ^^«fen η " heb,is, Godt zy gelooft,in mijn

dat d gebeurt.En ick enlaetoock niet

f'^^'tben ^PP^^'^feurs fnijden voor aleer ick wd ver-
heilf·^^ vingeré.en alfo in haer

, '^ίίΐί· Λ ^"'Ofte dat ick hem felve hoor tegens de
V^'l^din» Vorders ftaet de
Operateurs uyt de
ft'^^at d'^U]^ i«eren de opening niet te groot te ma-
l^^^len· en, getocht en werde,die niet en kan

'die haer alle haer leven aenhan-
.eninvelean-
vrouwen aen-

tJatle een fiaeiter voor as
defli P'p" ®aken, en leggen onder de korte
ί Voo de Maeg fchilds-ge-

Voorr ^ ^^ fchietln

groQ^^^deQ - Vrouwen en konnen de ken-
i, Schade V, 5 handelen,niet milfen.fonder
^«tidl^^^iieck Η ^ ® Vrouwen.Deonwerenheytbier

HEYT. pr

Dewijle dan dej4mtomye ofte ontledinge, ib dien-
ftigh en hooghnoodigh is, dat alle foorten van men-
fchen uyt de kennifle van haer Licham goede en nut-
te Leeringen konnen trecken, fo en behoort dehan-
delingc en oefFeninge van defelve niet veracht, maer
in weerden ghehouden te wérden, gelijck oock in alle
tijden by dc grootfte en wijfte Luyden is gedaen gew
weeft.
Ahxander de Grobt plagh hem te beroemen,
dat hy midden onder lijn groote daden en overwin-
ningen , de naturen van de dieren, en alle haer gedeel-
ten by fijn Meefter
Arifieteksgtkett hadde.Wy lefen
in de Hiftorien da^de Koningen van Egypten mee
haer eygen handen de ontledinge gedaen hebben. En
den vermaefden Overfte
Marcus Antmius plag te leg-
gen,dat hy uyt het ontleden van de lichamen het fijne
had leeren kennen.
Boëthius enPaulus Sergim, beyde
Borgemeefters van Romen, lieten haer vinden ter
plaetfe
dictGalenus teRomen de ontledingevertoon-
de.En, om Ib verre niet teloopen,ièdert de Konften
en Wetenfchappen hier te Lande begonnen re klim-
men op de hooge trappen, daeriè noch op vervolgen,
ibo hebben de treffelijckfte van 't lant de Oittiedinge
by-gewoont, ende is oock van voorname mannea
felfs geoeffent geweeft. Gelijckfe noch onlanghs in
de machtige ftad van Amfteldam gedaë is by d'Heer
Dodkor
Sebafiimus Egberti, Borgemeefter a]daer,ende
gecommitteerde Raet van d'Heeren Staten vanHol-
andtj in wiens plaetle gevolghr is, en die het huyden
noch met groótélofbekleet,d'Heer Doélor
Hicolaes
Tulp,
Raet en Schepen van defelve Stadt,die eertijdts
mer my gheftudeert heeft onder d'Heer Dot^or
P44(i;,Proieffor van
d'Anatümye in de üniverfiteyt tot
Leyden,voor ons beyde van feer aengename gedach-
tetïis; wiens gelijck ick in het Ontle&n noch binnen,
noch buyten's lants nier gefien en hebbe.
Nu volkomentlijck béwefen hebbende,gantfch on-
mogelijk te wefen.dat yemant tot vordeel der Sieken
yet kan in't werck ftellen,fonder kenniffe van het Li-
chaem , in het weicke hy ial wercken : foo fullen wy,
al vorens tot de Siecktete komen, de gelegentheydr,
en 't gebruyck van eIckDeel laten voor gaen: doch
alleen lbo veel daer van verhalen, als ons even tot de
kenniffe der Sieckten van nooden zal weien. Gelijck:
dan· de
Werelt-befchrijvers, willende den gantfcheii
Aerdtbodem vertoonen,beginnen van des
felfs alge-
meene verdeelinge: fo fullen wy oock na haer exem- '
pel voor eerft het gheheele lichaem in fijn Deelen afi.
meten. Men leeit dat
Diodes,een van d'oucfte Schrij-
vers,het Menfchelijcke lichaem gefcheyden heeft in
'c
Hooft, Borft, Buyck, ende Blafe. Weicke vvijfe van
verdeehngh niet pndienftighenistotdeghenefinge.
gelijk oock fijn meemnge waerfchijnelijk geweeft is.
Want
hy in dien Brief voor een grontveft ftelt,dat de
Siekten voornamenthjkin die vier Holligheden baren
oorfpronck nemen , uyt toevloet ende vergaderinge
van quade
Vochtigheden, en fchrijftderhalvenaen
(n) %

iil

SCHAT DER ONGESONT

l.'

li:

i:

■f:1 ■ li
M'.'l 1

Ί·: l!i

ïf

y i

iil" 1


-ocr page 100-

ligheden tetrecken.De ËgyptilcheGenees-meefters,
verdeelden het Lichaem, gelijck
Heradem fchrijft, in
Hooft, Borft, (dat by haer den geheelen Romp is)
Handen, en Voeten. Defe verdeelinge fcheelt wey-
nigh van de gene, die
Galem by-btengt in fijn boeck
van de Oneven ongematigheyt,alwaer hy het Men-
fchelijcke Lichaem fcheyt in drie Buycken, dat is.
Hooft, Borft, Buyck, en de uyterfteLidtmaten, te
weten. Handen en Voeten. De drie Buycken noemt
Galem drie groote Hollighedeaiv., in deweicke een
voornaem Deel fijn woon-plaets heeft. Engeüjcker
drieedele Deelen zijn.fonder deweicke den Menfche
niet en kan leven, de Herifenen, het Hert, en de Le-
ver, fo waren oock drie buycken ofte holligheden van
nooden, om dele drie voornanee Deelen te ontfan-
gen. Den eerften is, den
Onder-buyck,die den naem
-van Buyck alleen behouden heeft, in deweicke de
Lever is met alle de Natuerlijcke deelen, die haer ten
dienft ftaen. Den tweeden,
ofte Middel-buyck, is
de Borft, in dewelke het Hert fijn leger-plaets heeft,
als oock de andere Levend-makende deelen. Den
opperften is 't Hooft, in 't welcke de Herifenen, en
Zielige deelen haer wOon-plaets nemen.

In defe drie Buycken fullen wy hier aenmercken
iiaer Maeckfel, ende Ghelegentheydt, waer in iy
veel van malkanderen verfchillen. . r,o0
Den Opperften Buyck, of het Hooft laets

5,2 J. V. Β Ε V. S C Η Α Τ D Ε R Ο Ν G Ε S Ο Ν Τ H·

den Koningh Antigonus eenige Genees-middelen,be-
quaem om die Vochtigheden uyt de gemelde Hol-

met been befet, om de Herifenen, de woo^'f^gp,

van ons Verftant, en redelijcke Ziele te ^^ ^„„leva"
Den Middel-buyck, ofte de Borft, is «n rt^j^t
vleefch, ren deele van been gemaeckt. Van ν ^^
bewaringh van 't Herte, en om een hollighey^^ j^^jril
ken: van vleefch, om dat in
te lichter op en neder zoudegaen. Den Op" j-gcK^"
is voor heel van vleefch, om

dat hy moet

d'anderSinnen, als om dat het Verftant verre
keucken zijnde, haer vette en quadedaoi^'t
liehteiiick niet en zoude ontfangen. De Bof ^ ^^
midden geftelt, om zo veel te beter na bo^J peU
neden de levende Stralen van^'t Hert te fe""; yoed-

Buyck ftaet^nder,om dat'et overfchot van i jg
fel door de fwaerte na beneden iackende,»

lichter zoude gelooft werden. , «/eiifch^'

Dit is in't korte een verdeelinge vari '^^yjob^'

lijcke Lichaem, deweicke volgende, zi^^^^pg^ijreKe'^

fondere Boecken van elckersSieckcen^n u

handelen.


t;
|i

i'

I Hp^i ) :i

«r!

f|[
ji

Ku

Ü

-ocr page 101-

pr

HET EERSTE BOECK
VAN DE

S I Ε C Κ Τ Ε Ν

DES HOOFT S.

w

, Het eerfte Capictcl,

' ^denen der Bemminik van de Siecktm,
van'tHooft,
(.3) ftp Gedaente,
H) (jelegemhejdt,
(6) Maechfel,

(7) Panne-vhts, (8) ?mm, (9) Ivpee Herffen-
(10) Herjfeneti, (n) Haerverdet-
'l^gh
, (12) Groeven
'^ggen-'morgh.

(l3j Achter-breyn.

^ En de gene, die aldereerft de beginfelen,
' fnde als de grondyeften van de Genees-
I Konfte gekydt hebben, en is niet fonder
, reden de eere gelaten, onm de ongewoo-
- nelijcke Ghebreken by haer ghevonden,

haet nie 1 Namen te geven, Maer alfoo by
faken prt JOuwe en onbeichaefde kenniffevan
VerdicUj ' hebben fe voor deSieckten namen
^vaet tn' w^gen de eygenfchap der dingen,

k voornameiijck de Genefinge ftrecken:
"en ^^gene, dat eerft voor quam, ghelijck wy
|Hen ΐοΓ'Ι^^^^ 'ie Pocken verfcheyde benamin-
Sieckten^^P^ft werden. Derhalven zijnfommige
c P/eoy^^"^^®^ ' <^atfe befitten, te we-

^o-tnaij/p'' Co!ijek,Buyckrivee, Sciatica;

St.f„ oorfaeck, gehjck Melancholje.Gra-

alsV 1; ƒ eenigh uytmuntende toe-

na PP · fieckie, Pope/β, Beroenheyt j Sommige
V'iét.n,^ uyterlijcke ghelijckenis, als
Caml(£r,
'Medi^j: foivfw, Speen, 't Spit.
By de volgende
'etithevf Genees-meefters, die de rouwe erva-
bev^ ^'Oude befchaeft , en door onder foeck,
»net leeringe, tot meerder
^or nie7 gebracht hebben, zijn evenwel, om
*«r(Juyn."Wigheydt van woorden de Konfte niet te
ê^tiruL^'·^,"· de Namen derSieckten,door!angetijt
gevveefl· ^'Kk zijnde, oock ghebleven en behouden
^olgen." ^^'^Icke wy mede in onfe tale fullenna-
V Gebrpr®^^^"''^J^eelen onfes Lichaems,alle
u'^k is 'Jer ftlviger kort en foo veel ons rooge-
Hóo^ '^'g^^befchrijven, het begin nemende van

^^en afc naem de Ghenees-meefters ver-

ghene met den Opper-top en het eerfte

Wervel-beentgen van den Hals befdireven werdï.
Hier van fullen wy. al vorens tot fijn Ghebreken te
komen, gaen befchiljven 'tgene hier toe noodighft
is, te weten, fijn Ghedaente, ofte ghefchapentheydr,
Groote, Gelegentheydt ,Maeckiel,ende byfondere
Deelen.

(3) De ghedaente is ofte natuerlijck, ofte Onna-
tuerlijck. De natuerlijcke moet wefen ront , wat
langhwerpigh, voor ende achter uytftekende, en ter
zijde plat. Ront.eerft om de ruymte,dewijl de Herf.
fenen van de Menfch veel zijn, en de ronde gedaente
deruymfte is, en aldermeeft kan bergen. Ten twee-
den, om de fterckte, ende fo licht niet befchadight te
werden: dewijldatront is, geen hoecken, ofte eenige
oneffenhey t en heeft. Ten derden, tot lichter bewe-
ginge,om dat het aen allCkanten te raifer foude om»
gaen. De
Platonifche Wijs-gierigen feggen,het Hooft
ront gefchapen te wefen, om dat het een woonplaets
is van de Ziele, dewelcke uy t den ronden Hemel ons
ingheftort is behalven dat het edelfte Deel oock de
edelfte gefchapenheydt toekomt Dan al heeft hec
Hooft een ronde ghedaente, foo en is 't evenwel niet
geheel ront, gelijck een bol, maer een weynig langh-
werpigh , om te bevangen de Herffenen ende de Byr
herü'enen, ofteMinder-breyn. Wtftekendeïoor.oni
de Tepelachtige uytpuylinge- en achter,om't Min-
der-breyn. Is mede ter zijde plat,maer meeftna
voren; fo, om dat den loop van bet Ruggen-mergh
veel dicker is, als dat de Zenuwen des Aengefichts,
foo, om dat de Slaep-beenderen niet in de weeghen
fouden zijn aendeOogen, alffe ter zijden omkijc-
ken i ten kften oock, om dat het achterite deel ghe-
lijck op den hals in ghe wicht ftaen foude, alfoo liec
voorfte om de beenderen van de Opperkaeck fwaer-

der is. Een onnataerlijcke ghedaente valt in groot-

beyt, ofte in fcheppingh. In grootheyt, wanneer een
Hooft al te groot ofte al te kleyn is. In fcheppingh,
wanneer hec heel ront is ibnder uytpuylinghe, of

fcherp, of anderfins vandegemeene loop des'natuers
afwijckende. Waer van breedt ghehandcit werdt by
H/p?MMi«infijnboeckvandeHoi)ft-wonden,en de
gene die daer overgefchreven hebben, als onder an-
M^ Pwfeffor Piamfeligher, mij η weerde

) -i·

i!

li

i si

(4j Het Hooft Van een menfch is grooter na ge-
lijckmatigheyt als vaB eenigh ander Dier, en dat om '

di:

(»5) 3


-ocr page 102-

f4 J. V. Β Ε V Ε

de groote van de herflenen, in dewelcke her Verftant
gelegen is. Sodatdekleynftemenfchweltweiniaei
lo veel herffeng heeft,als twee van de grootfteOffen.
Enonder de Bseften, die de gaufte zijn, en het Men-
fchelijck vernuft meeft naderen, als daer zijn Apen,
Voflèn, ende Honden,hebben nneerder HerlTenen als
andere, die grooter van Lichaem zijn. Dan hier van
fullen wy breder fpreken in 'r derde Capittel.

( f) De Gelegenthcyt des Hoofis is inde opperfte plaet-
lèdesLichaems, om dat.gelijck de Platonifche wijs-
gierige feggen, het Verftant als een Koninginne in 't
opperfte verheven mofte werden, op dat de haeftige
en begeerlijcke krachten als dieftrelien op haer fou-
den paifen: of^gelijck het gevoelen van
Gaknusis,oin
-c ,g;cficht.Want alfo de oogen zijn als onle wachters,
ίο vercyfchen fy oock de hooghfte plaets.Dewijl ook
tot het geficht een fachte en korte Zenu we van doen
was, op dat door den langen wegh een facht en teer
Deel gheen ghevaer en loude loopen j foo moften
nootfakelijckde Herirenen,het beginfel van de Zenu-
wen , ontrent de Oogen geftek werden. Ende door
^fe gelegentheydt des Hoofts en gefchiet niet alleen
dienft aen de Oogen, maetcock aen andere Sinnen:
den Reuck ontfanght beter de opgaende Danapen,de
Stem
wert van hooge beter gehoort.

(6; Het Hooft beftaet uy t tweederhande Deelen,
Befluytende, en Beüoten.

Die andere Befluyten, zijn mede tweederley, Ge-
meyneenEygene.

DeGemeyne, dieover't geheelelichaem gevonden
werden,zijn de Ophuy t,de Huyt,'t Vet en Vleyfigh-
vlies.van dewelcke wy in
deHeelkonfle,als daer beter
te pas komende, breeder fullen fpreken,en hier alleen
a,enwijlèn't gene in't Hooft (foo veel de inwendige
Sieckten betreft) ftaet aen temercken.

Defe eygene befluytende Deelen des hoofts zijn,het
pannevlies, de Panne, en Herffenvliefen.

(7) Het VericraniumoiPaancvlks, het welck uyt-
terlijk de geheele Hooftpanne bedeckt.fpruyt uyt de
Vefelen van het harde Herflenvlies,die het felfdedoor
de naden van de Panne opgeeft,en fö verbrey t,dat dit
Buy ten-vlies over dePan uy tgefpannen wert,en oock
met eenen daer door fij η felven ophoudt.

(8) Onder dit Vliesleyt de ^anite felve,die wy oock
Beckfneel,en Hooftfchele noemen,ofte met den Giieck-
fchen naem
Cranium, den wekken een hemel beteyc-
kent,dewijl die benigh deckfel de herirenen,de plaetfe
van ons redelijcke ziel, ghelijck een ftormhoer, be-
fchermt. Daer toe moeft het nootfakelijck of vaft en
dun, ofte vaft ende dick, ofte vaft ende voos wefen.
Niet vaft en dun ; want dat foudelichtelijck hebben
Jconnen ghequetft werden. Niet vaft en dick: want
ΔίΖ foude,door fijn fwaerte,altemoeyelijck zijn ge-
weeft. Het befte was dan dick en voos. Dick, om
dat het van buyten fo hcht niet en foude befchadi<?-ht
Werden. Voos aochcans^om drie redenen.Eerfcelijck,

: tl

I: I'

ii.!,

I'i.::'
i

rtp'

iil:':·

R W Y Κ S .

op dat het de herffenen door al te fwaer
parflèn en foude. Ten tweeden,dat het inlich ^
niochte befluyten tot
fijn voedingh :
Pasne oock dubbelt is, de
Heel-meefters noeii^ ^^
ghemeenlijck twee tafelen.
Ten derden, op
doortocht (oude geven aen
de opwellende
(9) Onder bet Beckeneel vertooncn haer
/e«,die de ArabifcheGeneefmeefters Moedey
om dat, gelijk de moeders hare
kinderen,ly ^^^
fenen bewaren. Her bovenfte is dick en ^eni
kleedt rontsom van
binnen het Beckeneel,
gelijck het Pkura de Borft, ende het Periton^r^ „iO
Buyck. Het is grooter,als het dunne Hi^"®" Vc'
dat hare kleyne vaten niet lichtelijck en to^^Yef-

druckt werden, want als die met te veel Bi^Sv^^
laden ende gelpannen zyn , fo verweckenfe ^ -j/etiê
ende wel fomtijdts Pe/ie^, gelijck wy f^jiclce
breeder fullen aenwijleö.Het gebruyck van ^^^^^„efl
■ ofte harde Herflen-vlies is eerftelijck
otn '^^^^"epde

ende het Ruggenmergh rontsom te bekleede^p ^^

te befchermen. Ten tweeden , om de her^'^Lgjen.
rechter ende ilincker, en voor en achter te
Ten derden, om al de Aderkens, die het B^c ^g^
voeden, te oncfangen , ende voor de herflene"
fleflèifi zijn, waer uyt het Bloedt rot nootdrw ^
trocken werr. Onder dit dicke vlies ley t een ^je
Dan gelijck aen 'thert, ende deLo0geeender'
gegevenis,in dewelcke fy vryelijck beweegi"^ ^
werden: fo is ook voorde herflènen een
ruyw
laten. Want het hardeHerflenvliesen "ytnte
op de herffenen, maerlaet een merckelijci^ rJrZ^'

tuiïchen beyde. Debewegingh vandeheriie^j.Pj£

fchiet gelijckelijck met de hertkloppingh, g-'i
in de Hooftwonden, die door de Pan
tijdts gefien hebbe: ende fulcx kan oock m «
kinderen,die hethooft noch niet gefloten niet
genomen werden. Dit dunne VliesenbccKc
alleen rontsom de heriïèfien.maergaet ook
binnen in, en is deihalven heel dun, fo om ^^^r
fenen niet re befwareD,als om te beter de
den-
het
geheele lichaem van de herffenen re
In defe vliefènfien wy een groote voorficntjg
Godt in de nature werckt. Want hoe eUf.""'? Acht®
onsleven gheftelt gheweeft
hebben .indien " j
herffenen regens de hard beenen van't Becke gn»
dig geftooten hadden? Om dan fuk vpor t^

fo zijn defe twee Vliefen harder als de herlien^j^gC

fachteralshet Been,tuffchen beyde gefte't · ^ ggen.
fachtfte tegen de herffenen,'t hartfte tegens js
(10) Volgen de
Herjfenen.v/dckcts we^n^'^eriê

facht is, Wir,vanwegenhaerzadelijcke,itoHe,
nyi: ontftaen.
Sacht,om allestekonnen vate ^^^

welck wefen,als oock uyt het gevoelen ^as

van gematigbeytkonten vochtigh ziJ"·

van nooden, op dat de zieljjcke geeften, die ^

zijn, niet ras an foudcn vetvlieghen,


-ocr page 103-

fteke,

d,

men ilec, cjat in brandende Koortfen
-en. Herffenen.de finnen op de loop ko-

siré;,!)"''^/^^ bydên Raes-kallen : oock om dat den
en ruft is van de :^ielijkkracht,met ontroert

les te ^ ^rden. Want de hitte is van nature,om al-
gefelj """^«ellen. Evenwel enzijnde Herffenenniet
iige Herte te verkoeien,als de wijsgie-

felvig^ Y'^^les meende ( want dan cn behoefde in de-
veel werck-tuygh niet:) maer, ghelijck
Sinten ^ de wetckinge van deinnerlijcke

kinop, fle voornaemfte Krachten, en totma-

(U^"'i?zielijckegeeften.
endg ' j ^Herffenen werden verdeelt in
Vooï-hrcyn,
Van't h ƒ Minder-bre}n, door het verdubbelen
iiictife fVliesjoiacr alleen boven: want onder ko-
ovet η ^Tj'^^lkander. Het breyn werdt oock boven
Vlies ' t gelcheyden, door een deel van 'c Harde
n^ ■gelijckenis.een
Seyffen genoemt
juchti■ 's aldus ghedaen om lichter beweginge,
"^· en voedlel van het binnenfte morgh. De
geliijj^'^Seliickenen byna vanbuyten,de Dermcn,
krotij,. ^ den buyck fiet ,s,vant iy hebben ved
de,dat ° draeyingen, dewelckeÊMji/Zritfei-meen-
^''aetxva hetVerftant deden.Maerindien fulx
Schaej,. oock in een Erels-kóp,ende een

verftant gelegen zijaDaeromis't be- ,
gedraevr
^ Gaknus légghen, de Herflènen aldus j
te zijn , op dat het dunne |
?®herire adetkens hetVoedfel in't binnenfte van ;
Hcrfj·;,®^" foude konnen brengen. Want dewijl de !
^Oïinen '^'ckzijn, ib en Ibudenfe niet hebben '
^Vten werden vanaderkens, die maer van

'αίΓο'Ι'" liepen,
heu" f bovenfcheyding van de Herffenen,
"^b^tn ρ der by een komt, is een witter en harder
^öetQt. n··""?"^
Mllofum ofte Eeltachtijihlichaem ge-
ft ' ^y't» κ^^^^ groeven,dieiè
Ventrimlos hee-
ghdi gedaentecen halve maen,ofte een

e ^eneiir Sy zijn recht in't midden van de
\ ondeten en boven,als van achteren

; ^y zij η ruymer als de andere, om datfe in
ï ^et geeften.

vandefe groeven is dnedeihandc.
^an Η te bereyden. α, om het in en uyt-

d·'^ bei" 7 adem

, 3.. en den Reuckteontfanghen.
R ' Hp Geeftëdient
dc?kxuschom^

iiMiti t^-groef-netteken: tot den Ademende
it^P^lachri "' dienen de
ProceJusmamiSares, ofce
Anders "^"ytfteeckfels. Het Groef-netteken en
"^er eetj'f'^'^'skleyne Aderkens, en Slaghaderkens

a L^^ockr indeweickedeZielijckegeeften

' verdeelt werden. DeTepel-
^et onder van defe Groeven

^ '■fuck n , ' en door defelvige gaet de lucht en
Van '^efffenen.Detweegemelte groeven,
'«n een ghefcbeyden door een dun
deel deï

Τ Η Ε Y T.

heriTenen, het welck om fijn helderheydt, de kim
Spiegel ghenoemt werdt. Onder defe twee Groeven
komt een derde, deweicke overwelft is met een drie-
hoeckigh lichaem, daerom
U^elffelgenoemt. Heefc
oock het felfde gebruyck, dat het Welffel in de huy-
fen, te weten, de fwaerte^er herflènen te onderftur-
ten, dar den derden grbef niet toe en valle. Defen
groef en is niet anders, als een ghemeenc holligheydc
uy t de twee bovenfte fpruy tende: en daer dezelvige
na beneden in uytgacn.Hy iiiaecktetwee wegen.detï
eenen na achteren in den vierden Groef, den anderen
na onderen,ey ndigent^ in een kleyn ftucxken van hea
dunne Heriièn-vlies ;eerft wyder ende dan nauwer,
Trec/jiei-i gewijs, en daerom oock fo genoemt, doOf
deweicke als door een fack de fluymen in het
Fluym-
klierken
leken op het Wiggebeen, en door het felfde,
hierom met vele gaetjens doorboort zijnde, in dea
Mont. Den anderen wegh van den derden groef toe
den vierden is veel ruymer, in den wekken eenighe li-
chamen gevonden werden,na haer gedaente
Biüèkgns
en gnenoemt, dienende om den ganck open

te houden. De vierde Groef, die het Achter-breyn
gemeen heeft met bet Ruggen-mergh, isdekleynite
en aldervaite : waer by te fien zijn eenigeuytfteeck-
fels een Worm gelijckende, medeftreckende om den
weg van den derden groef in den vierde open re hou-
den. Maer al is defe vierde Groef de kleynfte van al-
le, fo heeft hy evenwel ruymte genoegh om den zie-
lijken geeft van de voorfte groeven door den derden
te ontfangen, ende aldaer bereyt zijn de vordere vol-
maekthey t te geven, en door de Zenuwen over 't ge-
hecle Lichaem te veriènden. De Arabiers,
Avkema^
hvmoes,
en die haer ghevolght zijn Albertu^ Magnus^·.
Thomas Scom,
cn andere ic/ji/i^jc^ewijsgierigen heb-
ben aen elckcn inwendigen Sin fijne befondere plaets
in de HeriTenen toegewefeo.en ftellen
de Memorie, of
Heugenifl'e in defen vierden groef,om fijn hardigheyc.
en drooghte: de Inbeeldinge in de twee voorfte,
om.
datiè werm en vochtigh zijn : de Reden in den mid-»^
delften, om fijn gematigheyt tuflehen beyden : daer
nochtans de Gevoelijcke Ziele, noch hare Krachteni
geen holligheydt tot hare woon-plaetsvan doen en.
hebben,maer alleen de felfftandigheyc derherffe-

liii

nen.

7i3 ) yiet hchuY-breyn is harder ende bruynder,het-
welk de nature fchijnt gemaeckt te hebben tot hulpe
van 't Voor-breyn, te weten, om de zielijcke geeften ■
uyt de voorfte Groeven tebewaren,en aen 't Rugge-
merch mede te deelen. Hier en vak niet aen te merc—
ken , als een uytpuylfel van het Breyn, een Worm·
gelijckende s ende
d&erom Worm feheme ghenoemt»,
ftreckende om de vierde Groef op te houden, gelijcfe.
rerftoiit'verhaekis.

(14) Wtde felfftandigheyt van het Voor en Acb-
terbreyn,-fpruyt,gelijckeen Stam uyt de Wortel,ber
Uu^^nmerghfidhoQr. tor het onderfte van den Rug-

SCHAT DER ONGESON

■ i;:;
i|l|

è

lil


-ocr page 104-

96

gen-gtaet,Sahnm noemt het-cen Sihere kgorde.EndQ
en is anders niet als uytgiieftreckte Herffenen, die
nootfakelijck zoo moften verlenght wefen, om dat
van de Herifenen in 't Hooft alle de Zenuwen door
'e gelieele lichaem niet en konden ghebracht werden,
daer nochtans alle ons Leden defelvighe van doen
hadden tot gevoelen ,en bewegen, dat zy dezelvige
geven, door de zielijcke geeften.die uy t de HerlTenen
Komende, elck Deel mededeelen.

Het 11. Capittel.

(I^ Verdeelwge van de Heofi^eckien. (2) In en
ujt wat FlaetfendeHooft-pijnkoniti il) ende
hoe fy teonderfcheydenü. (4) Hare oorfaken,
(J) Foortejckenen y {6) Voorforgeen Mankre
-vm letHn.
(7) ^enefinge,

(I)

Na de Deelen des Hoofts,in 'c voorgaende capit-
tel aengewezen,werden hare Siekten bequame-
lijck verdeeltin dtiederley geüachten.Eenige befitten
de Vliefen,eenige de felfftandigheit van de HeriTenen,
eenighe de
Groeven ende Wegen. In de Vliefen, te
■weten , het
Pannevlies, en de twee Herβett-vliefen, als
van fcherp gevoelen zijnde,komt meelt alle
Hooftpijn.
Inde felfftandigheydtder HeriTenen,dewelckeisde
woonplaets ende het wercktuygh van de Reden,
Inbee dinge, ende Heugenis, werden de Werckingen
befchadigt door
^[erny, Melancholy,Sivaermoedigh^t,
geheel belet door 6otheyt, Duüigheyt, Verloren Heuge-
m£e, Diepen flaep , flapende koorts.
In de groeven der
HeriTenen, ende die Weghen, door dewelcke den
Zielijcken geeft in het wercktuygh van't gevoelen
ende bewegen verfpreyt wert, vallen deze gebreken,
Suyfelingh, Vallendefieckf, 'Nachtmerry, Popelfy,Geraeck}-
heydt, iijramp ,Treckingh, Bevingh ,Sinckinge.
Van
' elcks zullen wy in't byzonder nu vervolgende gaen
ipreken.

(2) Het Hooft wert meerder met Ρ γ ν gequelt
als eefiigh ander Deel,zo om dat het op't lichaem als
een kop ftaet,ge!ijk
Hippocratesiprcediuen dphalyen
alle de dampen, die van onderen optrecken,lichtelijck
ontfanght, als oock om dat de Herifenen koutende
Vochtighvan naturen zijn,waer door in defelvige veel
overtolligheyt groeyt, endedie wat toenemende en
op fijn behoorlijcke tijt niet gelooft zijnde,zo werter
Pijn,en andere fieckteveroorzaeckt. Nualzoode
Pijn beftaetin't gevoele», zo is wel te begrijpen, dat
de meefte ende iwaerfte Pijn in de Deelen valt, die
het Icherpfte gevoelenhebben, gelijck alhier zijnde
Vilden bmnen en boy ten het Beckeneel.De oorfaek
van dele Pi)n,is öfte binnen in't Hooft, ende dan
blijftfe gemeenhjck geftadigh, ofte werdt van de on-
derfte Deelen na bovenen ghefonden, ende die houdt
tuflchen beyden op. Soodanige komt meeftendeel

li-

: I ,

il·' '

■Γί

^ιΐΓ·

Γ

riL:!'::

uy t de Maeg,van wegen net leitc γ- jerln &T
fe uytde HeriTenen krijght, (om welcke ο
semeenfchap op
gequetfteHeriTenen
ende defe Pijn vermeerdert
oftevermmf ^ „3
Maegh beter of erger geftelt is: fy
den eten.enbefwaertnalanghvaften. ι^^υ^ε^"
Maegh ledigh is, zoo trecktie na haer veei p^gjep,
fcherpe Vochtigheden uyt de omligge"^^ ftjjgen-
waec van de dampen alfdan na het Hooi- XifoiO^'
De Hooftpijn fpiuyt oock dickwüs uyr f^Q^eC^'
der, en die is meer achter als voor i alio de ^^^^
aen de Herifenen medegedceit werdt door ^^ ^^^ic

genmergh. Sy verfprey t haer evenwel va" ^^^^[jgc

en 't Achter-hooft oock over d'ander f

Hooft, gelijck men veeltijts fiet in'tophou" ^^ ρ,,ο
ftonden , of het bederven van 't zaet. jgje t^i"
elders van daen komt,fulx kan uyt de byi^"" ercl"^
kenen der gebreken in alfulcke Plaetfen „gae"'
werden.Als defepijn vanbuytenkomende,'^^ ^^οΐ
houdt,ib wertfe ten laetften het Hooft eyg 'j,7,0"
door langhdurigePijn verfwacken de i?®' koof^^
veer, datfe haer eygen vochtigheden niet „ande^
verteren, noch de gene.diefe dan geft®"'S r^eck
ontfangen, quijt maken. Depijnelijcke
ο ^^ gjet
van onderen na de HeriTenen gezonden ^'^lerbe^^^

niet terftont her gheheele Hooft over:
alleen de helft,daerom bydeGriecken
ge noemt.
By ons heeftfe den naem van ^no®
fweer, om datfe aen een zijde is, gelijck de Je

Ooghen ftaen. De Hooghduytfchennoen ^^^ιΐ

I^agel, om dat de Pijn zoo zeer fteeckt, a'^" jjiop-
nagel in't hooft ftack: begint gemeenlijcK u
pingein de flaep van 't Hooft. ^,.,,ι bio"^"'

Noch is de Hooftpijn van buyten ot va ^iit,

De uy terlijcke pijn, alzoofe op het
vermeerdert met douwen op 't
hooft,daer ^^^.^gepj
dige door verlicht. Sy en kan oock "'^^.tjrjjfr, i·^"'
dat het Hayr gheftreken werdt. va»

alleen de Inwendige Pijn komt tot de w j^^gjiaen^
de Oogen, en wert daer in gevolght /^Ί'"'''

fcheGeneesmeefters,van AltimariH, ^fJr jpj/ti-'f
pendem,
uyt deFran^oyfche van ϋρηά^ίΐιν' de

en Bertinus, uyt de Spaenfche van M^ri^ ι^κ nie^
Duy tfche van
Enchfius : dan wel te recht ^aot
toegeftaen by
Pernelius,Ouretus>enSa^

het Pannevlies, daer deuytwendigePi)" rfaer ö
meeft neemt, bekleedt van binnen ""

Ooeen in zijn, en uyt fijnen rock fpruyi ua

Vlies van de Oogen. Waer uyt genoef ^^^ het

oock door uyterlijcke Ooizaken,dep'! ^jtPf·

Pannevlies onder aen de Ooghen mede g ^^

""Ti) De oorfaken van de Hooftpijn zij"

weïdige ofte/nwendige.Onder de uyrgnj l j

Hitte der Sonnen, waer doorde Geeften be^o g^lc-
dampen in de HeriTenen opgetrocken weru

J. V. BEVERWYKS

uy t de Maeg,vp wegen het

't


^ i-·.

-ocr page 105-

als hy in de Lucht, en
ophejiT^ften wint futende,de opgaendeSon hem
het io«.4.8. So verhaelt in

^'«een ^oeck van de Verfcheydentheydt der
' °P 14+"°· Cap. van een, die alle daegh met
^'«Icke t " y®" cje Son pijn in 'c Hooft kreegh, de-
π 3I meerderde : maer na de

^^'ont g tf , "gskens af-nam, tot datfe teghens den
"iiede Diergelijcken exempel wert

\znlacbinns, over 9. ]{haftsïJ^.
-^'ftuvr^ "^an oock Hooft-pijnf veroorfaken, met
^"'^oe-trecken van deonfienlijcke gaet-
«iers uyt Γ de roockachtighe Dampen, die an-
ften OQpt S^n, ingehouden werden, ende de Gee-
n. Onder d'uytwendigeoorfa-
^ucht la"^ u miltige ofte onfuyvere

Sden α ^ Zityien-wint, Slach, Stoot,zlder-

C^'cham ile«c;^.infonderheyt Stanck. Een die
^ieupQ ®^".'Van de verflagen Krijgs-luyden voor
«servan 1600, geroken hadde, kreegh

L "\8iOote Hooft-pijn, een doodelijcke
«ers geP^· lek hebbe hier verfcheyde Heel-mee-
V van de Stanck, in't verbinden van
. °"<ien, andere, die door den ftanck, van te
^aren.^'^eLijeken, daer fy op de begraefFeniffe
r'® kr'eo^' fwareHooft-pijn de doodt op den
T.'aliafn j"· ^^gemelre Hojyenw verhaelt van een
ï ee c ruycken van het Kruydt
Bafi-

^aiihyn!f '"de Herifenen groeyde, waer

^^-Οθΐ,ΐ u "'^'^elijcke en lange pijn quam te fter-
in Italien uyt het felfde Kruyt tuf-
g^neti 2?l^.'l'^^She P^avuyfen in de Son geleydt,

fc
ne

1 '^gtit^i;^ ^«^welen-Hierin de Stadtiseen Dienlt-
J^VencigS^^eeft. die na langdurige Hooft-pijn een

^ΐΊη uyt den Neus quijt werde, de ghe-
Vat) "^"'««gantfch gelijck. D'.
Fmefl,ver-
fe ^adc hp^ langdurige Hooft-pijn

rech.gjj^'^de, die met gheen middelen en konde
r Η ,werden, tot darter een gauw ende
, j ^^l'^eeftet hem boven in 't Voor-hooft
'e ) een openingh door de pan

aldaervande harde Moeder nameen
een atoier, waernade pijn

Cw^i^en . P^^'^^'^onderimmermeerwederom

"■endV^'^'^ ve werdt by onfe Huys-luyden in
iP geluckin't werck

Γη de ΜοηΓ*?dat fo wel niet gebeu-
J^^mi^e gefchiét.na 't fchrijven van

^ ^'acK y " Schapen en Geyten > Kititman maeckt
-'«een,die lang onlijdelijke pijn in'tHooh

1 '"eti —"tiguc piavuyien jnuc kju" gcityui,

ontelbare Scorpioenkens al krie-
'■"jfc, ' η/.η AraKifrlii-n
Avicenna

omen. Den ArabifclJen Avicenna
i^ie datterWormen in't Hooft groeyen,

-yfe

tewefen.Hierin 5e Stadtiseen Dienft-

^si^hetghetuy. enis van d'IndiaenfcheGe-

>dattcrW(

κ hy leydl feijen te gefchieden, maer niet

97

ghehadt hadde, waer vanhy de Oorfaeck leyde op
het eten van Moerbefyen,en daer van ten leften ge-
ftorven zijnde, datter in fijn Herifenen bevonden
werden een Steen, van groote en farfoen een
Moer-
be^e ghelijckende. Dan dit is onder de dingen, die
heel felden ghebeuren.

De Hooft-pijn wert' inwendig meeft veroorfaekt
doorOngematigheydt, ende OnftelteniiTe van de
vier Vochtigheden, die in't Bloedt zijn. Veeltijdts
van een kouwe en flijmerighe Vochtigheydt.die de
naeuwe wegen van 't Hooft verftopt jende fodanige
pijn is ghemeenlijckjnet fwaethey dt, gelijck als van
ge wicht,fomtijte oock geheel fcherp,te weten,wan-
neerfe ichierlijck overvalt; hier is noch by bleecké
verwe in't aengeficht, de fiecke is kout en vochtigh
van gematighey t,en heeft oock langen tijt foodani-
ge Spijfegetruyckt. Somtijdtswert de Hooft-pijn
mede verweckt door veelheyt van 't Bloetj 'twelck
gemerkt kan werden uyt de maniere van leven,we-
: en en gematigheydt des Lichaems,)aren,en andere
dingen, die 't bloedt vermeerderen: dat komt oock
van op-geftopt fpeen, en ftonden,als mede van te-
genhouden van bloedt, 't welck op fijn gefette tijde
plach gelooft te werden. Alfdan voeltmen fpanning
met pijn en hittCj en dat meeft in 't voor-hooft, het
water is hoogh geverwet, het aengeficht en oogea
zijn root. Somtijtswertde Hooft-pijn veroorfaeckt
door dun en Galachtigh bloedt, 'twelck,al is't maer
weynich, groote pijn verweckt, die fonder eenighe
fwaerheyt.maer icherp,bijtende,ftekende,en klop-
pende is,en valt meeftendeel in de rechter zyde vaft
't Hooft tnet grooten brant, daer by komende bit-
terheydt in de mont, ende gheduerich waken. De
Hooft-pijn kan mede komen door veelheydt van
Winden, die tuifchen de Pan en 'tPanne-vlies, ofte
tuflchen de Pan en 't harde Herifen-vlies infchieten,
en alfo doen fpannen.dat fy fchijnen de VHefen van
de Pan te lullen af-fcheuren. Defe Pijn is fpannende
fonder ^vaerheydt, ende wert verghefelfchapt met
ruylTingh ofte tuytingh der Ooren, dewelcke dick-
wils op haerghefecte ure v/ederkomt, en defe Win-
den ftijghengemeenlijck van onderen op. Dan het
Hooft en lijdt niet alleen Pijn door StoiFe , tnaet
oockdoorenckeleOngematigheydt in groote hit-
te en koude. Evenwel en duertfoodanighe Hooft-
pijn,die alleen uyt ongematigheyt voortkomt, (om
dat alle pijn na haer treckt) niet lange, oft daer wert
terftont veel Vochtigheyt vergadert, die mede Pijn
verweckt, en fulcks gefchiet infonderheydr, als de
Pijn langh duert, ende het Lichaem vol Bloets ofte
quadeyochtighedenis. Van een Heete Ongema-
ngheydt IS de Pijn fcherper, als van een Kouwe,
daer valt 00^ by een merckelijcke hitte in 'tHoofr.
ende roode Oogeni ende foodanighe voelen laeffe-
nis van Koude dxnghen. Het teghendeel
ghefcbiec
meen Koude Onghematigheydt, dewelcke oock

(w) groote

SCHAT DER ONGESONTHEYT.

rit!

Γί!

1·^;' «ίί!

I'!

i.

.'Γ ' 'i

I

Ί
λ


-ocr page 106-

uidci uc uuyc van t tic ____

fer. Sy werden verlicht door vochtige dingen, ende
efchadight doordrooghe. Van Vochtige O nge-
matigheydt alleen en kan geen-Pijn verweckt wer-
den, om datfe by haerlèlven geen groote en fchier-
Jijcke veranderingh en maeckt, noch oock yet, dat
te lamen is, van een kan fpannen,'ren zy datter veel
vochtigheden toeloopen. Dan^kke Onghematig-
heydt, alfoo fy (gelijck gefeydf is) niet en kan we-
fen,fonder te veroorfaken Vochtigheden van haren
aerdt en hoedanigheyt, fo en ftaecoock foodanigen
Hooft-pijn niet lange fonder by-komen van ftoife.

Dit zy genoegh vande oorfaken,endehaerKen-
teeckenen; ick fal nu oock in 't korte aenroeren de
Voor-teyckenen.

( f) Hooft-pijn in het Panne-vlies van een ayt-
wendige oorfaeck verweckt, ofte oock van binnen
door onmatigbeydr, ofte winden.en valt foo fwaer
niet tehelpen, als die van andere inwendighe ende
vafter oorfaken in de binnenfte Deelen voortkomt.
In Hooft-pijn is minder geva:r, als in andere Dee-
len, gelijck Ooren,Oogen,Tanden,Co]ij.ck,Scc.om
dat de HerlTenen, na deghetuyghenilTe van
Gdenm,
gheen ghevoelen en hebben. Waerom hy oock
Ichrijft
2. Sec. Loc. I. datter noyt yemandt door
Hooft-pijn van fijn felv'en gevallen is,ofte fijn ièlven
omgebracht heeft,gelijck wel uyt onverduldighey t
van 't Colijck gefchiet is. Het welck ftrijdt, tegens
hetghene wy kfenbyP/i»wi2i.,N4i.:5.dat by-na
fottigheydt fchijnt, te willen ondericheyden welck
defwaerfte pijn is, dewijl een yeghelijck de fine de
quaetfte dunckt. Maer dat evenwel deVoor-ouders
daer van geoordeelt hebben uyt de ervarentheydt,
dat de grootfte Pijn quam door de Droppel-pis van
de Steen, daerna pijn in de Maegh, de derde in het
Hooft, ende datter by-na om geen anderede doodt
verhaeft en was. Maer fulcks komt veel aen op de
geduldigheydt van de gene, die de pijn hebben. So
lien wy oock in de Brieven van een anderen
PUnim
(Keve van den ghemeltenj dat door over-groote
gijne van een Lijckdore, ende andere, het leven by
tommige met de pijn quijt-gemaeckt is. In ftercke
Hooft-pijn, is kiaer ende bleyckWater c®n quaet
^^^ j"' (want het beduydtdat deGalopvliecht,
Herffenen fal ontfteken) als mede wanneer
lylchierhjck ophoudt, fonder eenighe lofinge (als
hereyckenende ^ackheydt der Niture) a!s oock
dat d uytterfte Deelen kout werden, om de fcllig-
heydt vande Pijn deAvarmte na binnen treck^nde.

Verouderde Pip m \ Hooftuy t koude ftoffe, kan
feerfwaerlijck ghenefen werden, infonderhevdt in

liW '

ί

I

ι

ι [ ^

Ι

Ώ isi- I

I

ί 'li-
^ Εφ

lÉjSr
1ΐί!ι· ■

;

i '(■'

Ιι

f ί';.

m
φ:'

σεη^"'

ende den flaep beneemr,ende is niet fonde'^ fe- p^^j
want fy beteyckent, dat de Rafernye voorde
is, ende meeft, indiender veel groens ^y^ cu^yèU
wert: hier volght oock veeltijdts op Doof
Apotteunye,Treckingh der Zenuwen, N^'^^QmeO
diergelijcke, als de Pijn niet en kan wceh-g« ^^fc,
werden. Wanneer by groote Pijn in
Spanningh van Zenuwen komt, dat is heeJ g ^p^ft
lijck. Die gefont zijnde, fchierlijck pijn fter'
krijgen, ende terftont ftom zijn ende fnorcKeO'^^gj^
ven in feven dagen,fodaer geenKoorts "i^^^gotEj
volgens de leere van
Hippocrates, in de vi)W«
bondige Spreucke van 't fevende Boeck-
Wort yemtnt Stomna guïfich fuypen>
En valt daerna in harde Stuypen,
Krijght hjgeen Koorts dien eygen ty't,
Soonhjfiracxhet kvenquijt. , ..rtcf'
Als het Hooft erghens feer doet, indien 'f^WoteO·

water, ofte bloedt uyt den ]Seus,Monr,otce ^^^

komt,fo machmen wel gelooven dat de
quaet quijt maeckt. Hooft-pijn, die in de ^^^
van beginfel niet gheweeft en is, beteyckent'. ^ en-
Nature haer fal ontlaften, door braken,o« . ^e»
uyt den Neus, ende tot fulcke Pijn en j.j,iof

gheen raedt te doen, om de Nature niet te ν
deren. val-

(6) Om niet lichtelijck in Hooft-pijn ^γ^οο^
len, lo is dienftigh, dacmen van jongs oP.."f jet eo
fterck maeckt, waer door het foolichtelijcK
fal eenighe fchade gewaer werden. De ^ jist
Herodotus,in't derde Boeck van lijn Hinoiye^
twaelfde Gap. verhaelt, dat de Hoofden
fianen foo fwack zijn, datfe met een kky"{o
doorgeworpen werden: en dat de EgyP"^^^' ftee"
ftercke Hoofden hebben, datmenfemet
naulijcksen befchadight. Waer van fy ^^^P^pte'
geven, die
Herodotm oock goet vint, dat de ^^^^
naersvan jongs op het Hooft fchrappeO'^^^j,
Pan in de Son laten hardt
werden. Dat fjs
oock aen onsBoeren-kinderen, die bJoo-' ^351
in de Son langs den Dijck kggen en r^lie-' ^f^efl
gheen Pijn in 't Hooft en weten. De Moren
fulcke harde en dieke Hoofden,daife
ren, maer ftorm-hoeden ghelijcken.
Spaengiaerts welwetende •'Jrhofnéf^'^

fius vertelt) als fy na 'rEylandt s&nSant
gola, en andere plaetfen trocken» om die t -.-ghs-
ren, gheboden voornamentlijck aen f J'Ai^

knechten, datfe met d'Inwoonders vecWei ^

Hooft niet fouden trachten te raken: ' ftutkei^
felve gheflaghen wefende . het Geweer ae
fprong,even alsof het op een ftcen 7..rooneiJ
SodaaichMoren-beckeneel plach ons ^l^^^cd'i
d'Heer
Vaa-w, van een die eerttjdts-Knecni g
hadde,van denHeer van Batenburg,en voor ^^^^
lem gebkven wasi Maer dat de Hooiden „

J. V. BEVE'RWYKS

gro«ePijn maeckr.en langherduercals van Hitre
Wt Drooge Ongemarigheyt,a]ibofeniet fchierliick
en komt, en kan gheen groote Pijn fpruyten, maer
a leen langeen Jangfatne^De hitte en valt hiei oock
met moeyelijck,
maerde buyt van 't Hooft is droo-


-ocr page 107-

SCHAT DER O

fe vtj Zijn,geeft Umiotm defe reden,dat-

opfgj J'^'Jgs op haer gewennen defei vige te decken,
nibal noeden en Mutfen. Deftrijdtbare Han-
énj 'koningh Mafimjja,ic Keyfers lulius.Hadria-
het ^^^^^«'■«ijhebben door lange gewoonte van
dac of d V® °"^decken, fulckenfterckte bekomen,
den, Qp Scheen, ofte het regende, ofte waey-
v^'eiblo in Winter en in't fnee,fy even^

haej.jT®'·^ Hooftuyrgingen,en reyfdenjfo leer was
bardc n- ^^gl^en alle ongemack des Luchts ver-
as .fvV" ISdeonrGprl-
ii3]iVAYYn fpvilr. hv Pliniui

> de oorfaeck, (alsFdrro feydt, by Plinius
giftra'et van 't Hooft voor de Ma-

oiïi'i c" groeten, by de Ouden is ingeftelt,
alfo het ^erbiedingh, maer om deGefontheydt,
koitiejj V ί gewoonte ftercker werde. In'tvoor-
^'eckten des Hoofts, dient oock in
Petfte ^ ^.^ergenomen, alfoo het Hooft in 't op-
%dt ijefK"''^^^'^®^aet,endaerom,gelijck wyge-
de Dampen van onderen opwellen-
geen hind "'''^fangt.dathet van defelve Dampen
liet alle u^" kome te lijden. Derhalven en dient
tiiaer rn^" ^^ Hooft felve verfterckt te werden :
tetgegjj "moetoockinfonderheydt wachten, dat-
oftgeor in d'onderfte Deelen en groeyen,

Om faT^yt zijnde,in 't Hooft open ftijgen. Daer-
^'achten iiem in de fwackigheydt des Hoofts
op.ge
Spijfe ende Dranck, die veel Waeifem
Van veel daer is ftercke
TVijn, als oock Bier

[oojgj^j gebrouwen: maer infonderheyt moet
l^ranck gefchouwt werden na ftercke
"^ant her^f; groote Beweginge des Lichaems.
^et Dai^ verhit zijnde, fo wert het Hooft,

^ooft overlaft. Onder de Spijfen, die het

i"elckg ,j ^'"ilen, is voornamentlijck de Melck,de-
in de Maegh bederft, waerom dat
'•iadeKi
u'^^^'^ichrijft < Afh.ói. darde Melck
^üelt zi 'n "voor de gene, die met Hooft-pijn ge-
V-^yiesJ. · "-iaerbenetfensvervtillen oock 't Hooft,
noten,Moflaert,Ajuyti,Da-
T'^ecci ρ ^f'O'^i»·· den Reuck van Genever- befyen,
^''"^^"'■ck-ruyckende dingen : als oock
Het
£ ^^r g^weyckte Kennip, ende diergelijc-
° ^vert mede bedwelmt, door
Hardt-
het Hoof Gelijck oock fchadelijck voor

d« JV^®'fijn Schoenen te flapen. Nu op dat
die aireede ghegroeyt mocht we-
foude vliegen,foo moet infonderheyt

^ den D
niet-

«n,

'^^tclje O^'' -""UC "«ii'n-jviijtj ι

nJ^^^f'ge na den eten gefchout werden, als
ften, ' ^^^pen,Namiddagh-flaep, Braken ende Hoe-

^Ifieft^r'^^ de Hooft-pijn niet alle een oorfaeck
· het genefen oock verfcheyden. De
geli,'uV^^^ydt fonder ttoffe heeft dit ghemeen,
^""Kh V, Hoedanigheydtende veran-

®0ckais7"pematigheyd: beftaet: foo wertfe
'ooaanigh tot haren voorgaenden ende

NGESONTHEYT. 99

natuerlijckenftandt gebracht,alleen door verande-
ringh van dieuytftekende Hoedanigheydt, fonder
eenige ontlaftingh van 't Lichaem. Ende al gebeurt
het ibmtijdts, dat inOngematigheydt dés Hoofts,
fonder ftoffe Ontlaftingh vereyfcht wert, fo en ge-
fchiet fulcks evenwel niet om deOngematigheydt
in fijn felven : maer om datmen vreeft, indien hec
Lichaem vol Bloedts, ofte quade Vochtigheden is,
dat het Hooft door de Ongematigheyt verfwackc
zij nde, de οvertollighe V ochrigheyclt des Lichaems
lichtelijck foude ontfangen, ende alfoo weideneen
Ongemacigheydtmet ftofïe. De Heete Ongema-
tigheydt des Hoo9s is in defe Landen foo gemeen
niet, als in de heete, daer de Son meerder brandt,
ende de Lucht dapper hitte gheeft. Evenwel die
van naturen Heet van Hooft is, kan oock door uyt-
terlijcke
hitte van de Son, ofte Vuur,in dit Landt wel
pijn k.rijghen. Het welck mede ghefchiet, door
Stercli ruyckendelquyden,Heeten dranckjGebrande,o{K
andere Heete Wijn, het Hooft feer te broeyen, grooteHae-
fligheydt, Sterckf ghedachten,
waer door deGeeften
ontfteken. De Geneiinghe en is niet fwaer. Want
alfoo de warmte des Hoofts tot hitte gherocht is,
foo moet deiêlfde door teghenftrijdende, te weten,
met koele dinghen tot hare vorighe gematigheydc
ghebracht werden. Evenwel dientmeninhetghe-
bruyck van verkoelende Geneef-middelen voor-
fichtigh te gaen, op dat de Herifenen geen hinder
en lijden: infonderheydt in Kinderen, Vrouwen,en
de ghene,die een facht ende teer Lichaem hebben,
ende Ledigh gaen, als oock in Oude Luyden, ende
die met üinckinghen gequeltzijn. Wantinfooda-
nighe Lichamen doordringen de Genees-middelen
lichtelijck , ende de kracht van de natuerlijcke
Warmte en is foo groot niet, datfe grooter Kouw
foude konnen wederftaen : daerom werden de
Herifenen door geheel verkou wende dingen lichte-
lijck befchadight,en tot een regel-recht ander quaet
gebracht. Men fal dan, na dat den Brandt veel ofte
weynichis, van die Genees-middelen hier toe in-
wendichofte uytwendich befighen, die wyinhet
vierde Capittel van 't Eerfte Deel befchreven heb-
ben. De Siecken falhemondertulfchen onthouden
in een koele ofte ghematighde plaets, ende by al-
dien de Lucht te warm is, ioo falmen defelfde ver-
koelen door die Middelen, die op het eerfte Capit-
tel in het tweede Deel van den
iïchat der Gefontheydt
aengewefen zijn. In tegendeel falmen hem wach-
. ten van in de Son te gaen , ende van groote Gefel-
fchappen, alwaer veel Aeifemen de Lucht verhit-
ten. De Kamer en moet niet heel licht zijn, maer
watdonckerachngh. Want het Licht beweeght de
Geeften,ende
Vochtigheden. DeSpijfemoet ver-
koelende zijn, ghelijck ghepelde Gerfte, ofte met
verkoelende Kruyden gheftooft, te
weten.Latou-
we, Suynngb, Porieleyn, Endivye, ofte Verjuys,

(«)2 %

I ■!

iPi:

f, Ifi

Γ '

li'i:

I V

it·'

i?'

V '

ü

H· V


-ocr page 108-

J. V. Β Ε V

Sap vanOtroenen,Azijn,en diergelijcke. Een Moes
van een
paerhanden vol Suyring, meteen weynich
Boter.fachtjens op
'z vuur lanen imelten,is feer aen-
genaem en dienftigh. Den Dranck kan wefen Ger-
fte-water, alwaer de verkoelende Zaden in ghe-
koockc zijn, ofte een Mekxken uyi defelfde ghe-
molcken. Van Wijn, en ander dinghen, die wy ghe-
feydc hebben,dat in 'c Hooft trecken,dient hy hem
.te wachten. Hy moet altijdt een open Lichaenn
houden, op dat de fcherpe Dampen niet na het
Hooft op en klimmenj ende indien het wat gefloten
WaSifo moet het los gemaeckt werden met verfach-
tendeSpijlè.in 'teerfte van dem£éhijdtgegeten,ofs
met Clyfteryen. Op laetitc van de maeltijdt fal-
men yet nemen, dat eenighe t'famen-treckende
kracht heeft, gelijck van een Queen,om de Maeg te
fluyten, en alfoo 't opftijgen van de Dampen na het
Hooft te beletten. Stilteen Slaep is hier dienftigh}
maer fchadelijck alle ftercke Beweginghe des Ge-
moedtSjinfanderheytGramfchap,Roepen,Schreeu-
wen, Vaften, By-üapenyen alle fterckeOeffeninghe.

De Herffenen werden verkout,infonderhey t door
koude Lucht, het zy defelve fo is door den Tijt des
jaers, ofte door byiondere geftalcenis,ge]ijck koude
en Noordtfche Winden. Want alfoo defelfde door
rte Neus ingetrocken wert,en ront-om onsLichaem
fweefc, fookanfe het felyige, voornamelijck naeckt
ofte niet wel gedeckt zijnde, verhinderen. Hier toe
helpt mede verkoelende Spijs. Als oock het quijt-
werden van veel Bioedt,veel Stilteen langen Slaep,
die de natuyrlijcke Warmte als verfticken j groote
Droefheydt ende Vreefe,die de Geeften benauwen,
verdrucken en verteren j over grooce Blyfchap, en
onmatigh By-ilapen, waer door de natuyrlijcke
Warmte,ende de Geeften vervliegen.
Έλ defe On-
gematigheydt zijn veel onderworpen de gene,die al
te voren kom van Herffenen waren. De ander ver-
koelende oorfaken brengennauwlijcksenckele on-

ghematigheydtaen,maer ghemeenlijck metftoffe.
Men fal hier mede na de groote van de kouw , de
Hoofc-verwermende Genees-middekn befighen,
verhaelt in 't Eerfte Deel op het ïj" CapitteJ. On-
dertuffchen falmen hem houden uyc de kouwe,
miftigheendewinderigheLucht, ende foeckende
warme, ende die niet le vinden zijnde, met warme
Dtooghen (gelijck mede in den
Schat derGefintheydt
belchreven is) ende groote Vuuren defelfde warm
maken. Maer men moet wel forghe
dragen, dat de
Handen,ende infonderheydc de Voeten
niet en ver-
kouwen^ Men fal de Spijfe ftovenen bereyden met
^finmjn, ende Ky^jdt. Wel Vhfch,maet
gheer^i/c« eten. DunBkr,ofte kleyne Wundmc-
ken, die met hoofdighen is. Want al is oude ende
ftercke Wijnktachuger, om
dekoude Oneematiσ.
heydt te verbeteren nochtans en. is hy niet dieS-
ftigh, ota dat ny m
ï liooft op-JUin)t. De Slae^

IW.

'ιΊϊ'*:

Jui'i

I I-

!i
li

i'fii?
'ïiifÏi

y Κ s

I. J. JLV υ ^^^

moet minder zijn, als het Waim, ghelijck
Suite minder, als de Oeifeninge. 'S „.jeoi!^'

de Few» wrijven,ende des avondrs te b^" P.j^x^f
defelve baden in Water, daer warmeBooi^^^^^^^
den ( opdeverhaelde plaetstefien) ^ifing^·
hebben.
By-βαρεη, Drsefhejdt,Vreefe,Be^^^'
zijn hier fchadelijck, maer matighe Bl'J'^^r· '

Vochtige Ongematigheydt komt m de i^.^a
nen, door
Vochtigh Weder, reghen en fteeu^''" is,
het Hooft daer regens niet genoegh bewaer^
door de
Mane-fihyn, door een leuy ende it:
Leven;
door veel vochtige Spijfe, ende
Hier dient ghekofen/^^re ende droι>geL·fcf'^''Jc)ί
op hooge plaetfen, ofte in de Heydejofte ^^ L^
met rooeken droogh ghemaeckt werden ' ?r uoüt
elders bewefen is. In teghendeel moet gne'
wefen
mifiige Lucht, den Zwden-mnt, de Λ»·^',.ννεί
dcM^en. Men fal gebruyck'en droogeKolV ^ec
ghebraden, als ghefodenj maer wel ghepw,
Kruydt^ ende hem wachten van Lams-vld'^'''^
Herffenen, Oefi. Hier moet oock weynicb^^«J ght
ende geβaJen, maer het Liehaem wel 'Ϋ^.Λ'ύ
werden. Ende by aldien het hier mede
beteren, foo kanmen komen totdeGenees-n ^jjj,
len, die op het lóCapittel vanhetEerftel^^^'''

aenghewefen. Jef

De Herffenen verdrooghen door de ψ

van het Vuur, door verdroogende ^fy-'Jnok
derley onmatige
Lofingh vanBloedt,van
Siveet,hy-flafen; door te veel Wakfnyafl^^'^^Lci^
Studeren, mrckpi. De Genees-middelen ψ"^·
in her Capittel vaiï 't Eerfte Deel belcK^^^f,,
DeManiere van leven moet al t'famen f ^ te
tigheydt ftrecken. Men dient
een vochc^e P
verkiefen, gelijck daer is in de ^^

ten ontrent de Rivieren, ende indienfe i"® ^^ /,et
vinden en is, foo kanmenfe vervochtighen^^^lgh
ftroeyen van'Vochtige Kruyden. Hier is
fachte
Spys, kleyn Bw.ofte Gerfie-tvater te ge ^^
ken. ende daer toe hefigen.

divye, Pingels, ofte een AmMtdel-melcscke» ^^ , ftoff^'
Dan de Ongematigheydt β meeft aitijdt me
die defelfde verweckt ofte onderhoudt, ^^ φεάί
Vochtigheydt, Damp,ofte Wint. 1" ^fandefs
van Bioedt is't Ader-laten bequaemlt-jyie'
Vochtigheden, Galachtighe, Slijraenghe,» j^gfcc
lancholijcke, moeten, wel bereydtZijnde-^gen,
werden. De Middelen,die beyde te weeg» ^
zijn in 't Eerfte Deel op verfcheyde i-apitje ^^^
fchreven. Als oockdeHooft-verftercken^^^^^^f
idCap. die in 't laetfte dienen gebeijCOt. g^yj,

de Pijn door ftcrckenReuck,

Λί«»ι,ofte diergelijcke veroorfaccktis.cian u ^

Koude wcl-ruyckecde dinghenyoorde^ f^e
houden, ghelijck
Vwlen, Rofm, Plompen, ^V!


-ocr page 109-

'5

SCHAT DER O

Stanck fj·· Sandd-hout. Als defelve van

öien waT^ ^^^ Lichamen komt, dan fal-

öiaket, e ^<7- Vita Matthioli, in-nemcn, en

• wel-niyckende Droogen.

'r>'tHoof 9°riaeck van de Pijn niet eygentlijck
«ickuy maer van Onderen op-komt, ghe-

'ofaliL"^^. Lyf.moeder,Qke andere Deelen :
cerft moeten fuyveren, eerdatter
Die MidT^e' ®et het Hooft kan gedaen werden.

5'fonder7 η te fren in 't Eerfte Deel,op

^'«ffende ^^P'^e^en elck Deel in'tbyfander be-

Hoofc-pijn wert feer geprefen het
^'eronceh"^^^^'^ vanFirfew^, ofte ffcr-teUïiïlt/
1 drie droppels Gee/i v<i« inghe-
^en hals if^t^magh die Kruydt groen oock om
«oorg «anghen, door welck middel, ghelijck als
"tedoor Dodor Piewy van For#,yemant^

bintien Genees-middelen, het zy

, volkp^^ buyten en hadde konnen be-
lt 9.0^""·""
'"gewi

y«rh:

t -'aelt g ^r^^^^'Jck ghenefeilheeft
r-'^Se^ · ^aer toe mede het feïfde Kruyt

:»ghelijck hy

•ftoi^p^ is" ρ Capictei' van 't Eerfte Deel ghe-
^^ ^en Ar" ^^ ^'licks niet en helpt,machmen
l°ordenïïi'^n" ^'fi^^ knm, ofte een groven draet
^^fflenpn oi" alfo de Vochtigheyt van de

ofto u ^ openiugii te trecken. In Pijn, uyt
iti^'^Snetnenghde Vochtigheden machmen
Γ'^π^Ι^Ιί" half, ofte een geheel Drachme
i ^^'^If rk te oudt en is, ofte een ofte an-

ft f^^erhan^^ η ^^'^omu^n Romanumfine Eufh. ende
V'lekenvan wanneerfe onlijdelijck is, een

rH- 4 azen Laudanum Ofcamm,

79cke Li, geen Kinderen, noch oock oude,en
de f iin Ende het en doet oock anders met
de i" ^erdooven: maer de Oorfaeck moet
7r(ien,pn"g°ewefen Middelen wech>ghenomen
^^indeti ,j"2Pijn,dieoverilaende,nietverdoofr,
, Vatklr'ier-uytterften noodt.

de Hooft -pijn,die uyt Dronckenfchap
daef ënemeenen raedt, dat het Hayr van dm
voor foude wefen,willeBde feggen,
w^nt dp wederom Wijn te drincken overgaet.
^in tftapf ^an den
Wun (dat is. die de Brande-
in't Hooft opgevlogen zijnde,folaec
^^tfiti inTi/'i" koude vochtigheyt
[Vhlegma ge-
M^^g· Infonderheyt wanneer defelve
«an Vertel derhalven dat overfchot met en

ifcioofr/ waer van daer oock rauwe Dampen
ij,· ghefonden werden. Soodanigebeveelt

fmatsi^^^ BLoomecWijr. die in fijn landt

NGESONTHEYT. loi

fterck is) te geven, om't verdouwen van deSpijfe te
helpen,de Rauwicheydt te vefbeteren.ende de rau-
we
Dampen uyt deHerflenen te doen vervlieghen.
lek hebbe verfcheyden hooren feggen, dat fy daec
toeVaflen: dan het felve vermeerdert demenichte
ende fcherpigheydt van de opwellende Dampen,
dewekke de genomen Spijfeverfachc ende vermin-
dert. Derhalven is't veel beterj als yemandt, door
's avonts te voren al te veel ingenomen te hebben»
des morgens Rauwigheydt in de Maegh voelt, daE
hy een weynich Goede Spijfe inden montfteeckr.
Wantde Nature da^r door verweckt zijnde, ftrecke
haer tot verteren,éftde volvoert de kokinge van de
Rauwigheydt, die fy te voren nret aen en roert.
Want dat Hip/^ocraifi feydt,datmen fuyvere Licha·»
men, met voeden befchadight,is te verftaen,datmen
rauwigheydt, op rauwigheyt leydt, ende wederom:
door veelte de Maegh belaft. Maèr weynich ghe»
bruyckt, brenght de Nature wederom cot koken,
ende verbetert de Rauwigheydt.

H€C IIL-Capittel.

(1) Hoe fommigheinhaerGeheugenisgeflagenvceï'·
den. (z) Waer in de Sinnen en 't f^erflant k"
flaen.
(3) Ken-teyckenen van haer verlies^
(4) F'oof-tejckefie», {<)) (jenefinge, (6) Manie"
re vm leven,

(l)i

De ÖebÊn en ©ef|lant/waer doorden Menfche
alleen de Beeften overtreft,zijn in fommige fa
fober gezaeyt,datfe feer weynich van de Beeften en
verfchillen. In fulcke ftaen d'inwendige Sinnen, des
InbeleHde-, ende voornamelijck
ofte
Ov(arle^ghende:]ix^cht der Herflenen, door ghe-
breckelijcke oorfaken fo belet, dat fy geen gedach-
ten en konnen maken, die tot Wijiheydt ftrecken,
noch oock de beginfelen, die tot alle Konften trec-
ken, niet enkonnen begrijpen. Waerom haer al de
wegh totde Wijiheydt gheüoten is,ende foodanige
te willen onderwijfen, ende is niet anders als den·
Moorjaen waiTchen; ende aldus zijn de gene,die wy
Narrm Somn, Dwafe», ende Gecken noemen.

Van de drie inwendighe Sinnen, door dewelcke
het Verftant werckt, werdt fomtijdts maer een be-
fGhaciigt,te weten d'lnbeeldinge.Reden-kavelinge,.
Geheugenis, ofte alle t'famen.
De twee eerfte, a'lfo
fy meert van de geboorte af-kometi, ofte met dca
ouderdom overvallen, foo zijnfe ongheneeflijck.
Derhalven fuHen wy
handelen van de verminderde,
ofte wech-genomen
Heugeniffe, (van de ghene.die
foo gheftelt zijn, fegghen
wy, datfe in haer memo-
rye geüagen zijn) waer op de twee andere noodtfa»
kehjckvolghen, ende wekkers exempelen meeft
vernomen werden.
Soo verhaelt deRomeynfche
Schrjjver„.p/i«i«i 7·, 34. van yemandt, die van een·

(») 3, boogb

α ,

'.Γ·.

1 4

ίί'ίΐϋ,

lil;

ί I

ii

Ïi il
11


-ocr page 110-

I02

hoogh Dack gevallen zijnde, fijn Moeder,en Vrien-
den niet en kende^van een andere die den naem van
fijn bienaers, van den Romeynfchen
Mejfala Corvi-
ie«i,die fijnen eygen naem vergeten hadde. Ende de
Spa.eukheCMfioffelvanVegaSchï\)k^.Art.Med.-iO.
hoe een feker Moiiick, uyt een brandende (Joortfe
fijn Geheugenifle foo verre verloren hadde, dat hy,
wel geleert wefende,van alles,oock vanher ghene
hem dagelijcks meeft voorgekomen was, in 't min-
fteniet meerderenwifte. DenItaiiaenfchenB<»jfj;<i-
nm Landus, vertelt van een Venetiaens Edelman
iranpfco Barbaro, dat, al was hy heel geleert,in fijnen
uytterttenouderdom,alles vergat,benoudende niet-
temin noch goet verftant, ende oordeel. Vanden-
ielfden verhaelt
Volaterrams, dat,als hy een gefpreck
foude doen voor den Hertogh van
Milan,V.on ftom
ftont j hebbende vergeten al 't ghene hy meende te
iëggiien. Soo fchrijft defelfde van dien gheleerden
Gtïeck.Georg.Traps:{unms, d^thy in fijn ouderdom
alles vergat, 'tghene hy te voren gheweten hadde.
Gome:{ms maeckt gewach van een Godts-geleerde,
die begaeft was met een van de befte Heugeniifen
van de Werelt, hoe hy na een fware fièckte defelfde
gantich verloor. Soo lefen wy oock van andere, die
door een quetfure van 't Hooft, lefen, en fchrij ven
vergeten hadden, ende'tfelve wederom van nieus
moften gaenleeren.

Om de Oorfik^n hiervan te vinden,is hooch-noo-
digh te weten, op wat wijfe, ende door wat werck-
tuygh defe Werckinghen in de ghefonde toegaen.
Want wy fien, dat oock de Gefonde Luyden na de
verfcheydenheydt van haer jaren defe verfcheyde-
ïijck uytvoeren. De Kinderen hebben voor-eerft
hier iti weynich kracht, ende en fchelen niet veel
van d'onvernufteDicren,daerna in 't voortgaen van
de jaren beginnen de Heughenis, Inbeeldinge, Re-
den-kavelinge allengskens meerder, ende meerder
voorte komen, tot dat fy in de jeught,cn manne-
lijcken ouderdom tot hare rijpigheydt geraken, en
in denMenichc wonderlijcke wercken doen. Van
daer wederom in 'tafgaen van de jaren begint het
Verftant mede allengskens af te nemen, fo dat oock
vele Stock-oude Luyden, ghelijck wy wel feggen,
vcrkintfchen. Daer van is hetLatijnfche fpreeck-
woordt,
Büfuerifines, en Flautus féydt, Mercatore:

Jf^ameer den ouden dagh den Menfehe kpmt bek^ruypen,

Soo kryghtfy wederomfijn eerfle kinder-fluype»,
Sijn wm^dt die vsrgaeti daer blijft geen reden in,
Bn wat hem overkomt, datgaet hem uyt denfin.

So verhaelt de Prefident de Thou,m 't 26 Boeck van
fijn Hiftorye,hoe dien grooten Zee-helt
Andrea Do-
ria,
buyten fijn hiayfinghe, Koninghlijck

( gelijck wy oock met yerwonderingh gefien heb-
bepj by hem gébouwt,in 'tiaer ons Heeren i J70,
overleden is, drie-en-tnegentigh
jaren oudt ^l·^^^
met minder luyfter (feydt hy) om dat de
κγ^^
van Lichaem, ende Gemoedr, afgeflooft z')" j^^n-
noch Borgerlijcke, noch Oorlogs-faken ^^^'jpghe
nende nemen, by fijn Borgets in kleyn-acn
was ghekom.en, ende langh, eer hy ftorr, ^fcJ

ï ''li
Ai';·

li'

il

ik 1

1 «β

Hlv 1

lit 1

Wiil;!.'

ί

·'·: · i

k '

rp ινρΓοη Hf. vviifgerighe fi^J
VC'

gelijck Sëneca fchrijft Oedip. eerft de Geheugd'''

-------prima languefcit fenum

Memoria, longo laffafublabens fit"· . , yef'
Siet hier op Ariflot. 4. Probl. en Erafmus.oveJ^^ j^fe
haelde fpreeck-woordr. De
veranderingh \
Werckinghenin die jaren en kan deZieje n* ^lijfr,
gefchreven werden, dewelcke aln'jdt defeiW ^^^t
ende gheen veranderingeen ontfanght: ""f
alleenaytdc^verfcheydenegeftalrenisvan L^e
tuygh , te weten, de Herflenen, ende ^nef
gheeften. Het is buyten twijffel, dat de ^; jjcydc
eenen fekeren graed van warmte en voc^'^lclc
tot defe Werckinghen van doen hebbe"/ Η
oock genoegh daer uyt blijckr,dat de ^er
haer al te grooteVochtigheydt.indefeiVig" 'c^i'
nich vermogen, ende dat die
verterende, e"

chaem allengskens droogerwerdende,deie j^^ef

hoe langer hoe meerder begint op te ft^'^^r van
dien graed te bepalen is in de duyfterheydt > p^t
Menfchen verftant fwaerlijck, ja onm^® Vnig''?'
ick nu nieten fegge van de verborgen Hoe"
den, die de Herffenen niet te ontrecken eo ^' ^pde
oock van de Maet van haer Selfftandighey. ie
welcke Geftalrenis dienftigh en
Heugenis, welcke tot de Reden-kavelmg"' fcbe"
tot de Inbeeldinge. Want men fier,dat de ΐζ^ u^beci
in defe Wercken veel verfchillen, ende dat^& ^gicK
felden yemandt in alle drie uyt-muyt. r^LfgG®'

fonder twijffel voortkomt uyt een belo" ^j^tot

ftaltenis der Herffenen, ende der Geeiten-pg Ge'

alle Werckingen niet even bequaem en is· ^^
ftaltenis van de Jonckheydt is feer nur tot
tative en Senfitive werckingen van g^o^^" '^^nt =
en gevoelen: maer niet tot die van V τονί^^"

in teghendeel, is de Geftalrenis der 0««- φεί

daer toe bequaem, ende niet tot de je Ge'
door oock ghefchier, dat in
de Sieckten, „def^^i"
ftaltenis der Herffenen, ende
Geeften ve. . je
gelijck daer zijn
Hafemy, Mdancholyfin vm yer^
Menfehe by-na in een oogenbhck van
ftant, ende Wetenfchap, die hy te voren na ^^^
rooft we-rr. Ende in tegendeel bevint^e^i^'^yjt^"
nige botten ende dwafen metrder ρ ^/.2,.
fieckte krijgen.
Arifioteles verheelt 3®-' weft?"
eenen Marcus vanSyracufen, als "V jptnif'

was, beter Poet werde. Het welck )«o ^ene
en magh fcbijnen, indien het waer is, nci „

J. V. Β Ε V Ε R W Y Κ S

uyt het leven te wefen. De Wijfgenghe A i
feydt in
Polit. dat na de acht-en-vcertig" ) ei
alle vroegh is) het Verftant begint af ^^^^

eo


-ocr page 111-

^j.j. schat der ongesontheyt. 103

fchrijft in hec

ihegp^^'^^ vandeVoorfegginghe) feyde, datter
enkonde wefen, fonder Dullig-

wercken wel uyt te voeren,
"^"•beita bequame Geftaltenis derHcrffe-

k ^föie ρ een droochachtige, ende matelijck
Ηοοιί^^^^^εγι,ϊη dunte van Selfftandigheyt,
L^'ven al * ^^'^e, en natuyrlijck Maeckfel: der-
Verft
^^^ afwijckt, dat verhindert en belet
•^'khe Η daer zijn voor-eerft Ksatde, en

^M'^^fdr··"""^"' 'ï zy van geboorte (want de fot-
Sei mede onder de Erf-fieckten, ende t^/e»
5 by-gebleven,het zy dasrna aengeko-
^ghe fu gefchieden kan door koude en voch-
L^onderh OQck foodanige Spijfe en Dranck,
V^"· Hier^ eenighe
Verdeovende kracht heb-
°ykens ^ens in een Kraem onder de

^^nteboli^® hec was de Kinde-

^•erden \v ' g^ck van

^iKinde, op een feker Joffrou, die een Huys
Scken ]Γα " nadde,tot antwoordt gaf, dat de fake
>defen l'" lede: want fy haddet al haer
^eenin " ^edaen. Het weick de andere in haer
f^n al die f^PPer verfterckte: alfo niemantby-na
tf ^ry al „ en was, of hy toonde wel, dat

f^lim^^*^ den Bol gekloven hadde. lek en
fr'r^k.of f^eer tegens den avont hier in den Apo-
W'^rt van oiitallijcke Luyden gehaelt
^hty-:· een Conferfken dat fijn voornaemfte
t^delijL^ ^^tep-boEen treckt. Een ieerbooiè,en
pf'clc wpi ^ gewoonte, en die ons n^etter tijdt hec
vol Gecken brengen.De behoor-
Herifenenkan oock befchadight
ti^" als^"^ "^'f' ende Mime-dranckm (waer van
fi·"· So door lange en quaetaerdigeSwcif

^ 't tweede Boeck van
pVeyndev Hiftorye,ende degemelte
Lucretius,
jM'ati Arh " fijnfefteBoeck,dat,in de vermaerde
^'«rde, dar r"^"'becVolck daer var. fo veigetehjck
li en ken^ haerfelven, noch haer vrienden
t"· '^oe behoort mede overtol-'

V ^'«'elmen Vochtigheden,.dk deHerflenen

^erc^ySJ^ verkouwen; als oock veel Bloeden,
C^^ytluT'^'^ken, Studeren,
ende al 't gene dat de
der Herflenen kan verteren,
oock re feer vermeerderen.

V ^fffenen ^eydc van de Selfftandigheydt der

noodighom goetVerftant te
On^'len Want die grof en dick van Breyn zijn,
Ι, ^iiaeJ 1 ^^^^elijcke werckinghen met feer
to k Herffenen konnen de Geeften

Γ'^εη ^^'^'egen^die in dicke tegen-gehouden
S^i^ock d^'i^^^'^fy" fijnder en fuy verder is,
g^öiaeSt w rd ^^e^^sn ftjnder ende fuy-

Wy hebben hier voren mede aengewefen,dat de
HeriTenen oock matelijck veel moeten wefen.
Hierom heeft G4/e««i feer wel gefeydt,dat een kleyn
Hooft altijdt quaet was: want het beduydt, datter
weynich ftoffe is,en fwackheydt van-de toeftellende
krachtj oock weynich Herflenen, en dien-Volgende
weynich Verftant. De Wijfen, die uyt het uytter-
lijck wefen des Menfchen van d'inwendighe géne^
jentheydr en manieren oordeelen, feggen, dat een
deyn Hoofc,haeftighe,korfele,ende onvertfaechdc
finnen beteyckent,om dat deGeeften,in een naeuwe
plaets beklemt zijnde,geen vry fpelen enhebben,en
daer over feer verhïAen. Maereen groot Hooft, als
de Herflenen na ghelijckmatigheydt geftelt zijn, is
altijdt goet. Dan'tghene dick en grof van beende-
ren, vet, en vleyfich is,en kan niet gepreien werdenj
eveneens gelijck men fiet,dat veel groote Orangie-
appelen heel dick van feheLzijn,en weynigh Morgh
hebben. Daer en is niet, dat de redelijeke Ziele fd
veel verhindert,als datfe bekleedt is in eenLichaem
met beenderen,vleyfch,en vet beladen. En fo feyde-
oock de Wijfgerige
Ρlato,dzt de Hoofden van Wij-
fe Luyden gemeenlijck teer en fwack waren, en in
alderhandc gheleghentheydt lichtelijck konden be-
fchadight werden;en dat de Nature defelvigedaer-
om bedeckt hadde met een luchte Pan, uyt vreefe
van't veritant anders te verhinderen. Defeleeringe
van
Plato is foo waerachtigh, dat oock de Maegh, al
leydtfe al verre van de Herflenen,defelvige evenwel
befchadight, indienfe met vet ofte vleefch vervult
is. Waer op
Galenus feydt,dat eenen groven Buyck,
grof Verftant maeckt: ende hier op ,flaet hec klip-
pel-ver!ken,

Heplem venter non vult fludere libenter.
Ende in tégheodeel, als de Maegh ledigh, ofte niet
overladen is, dan helptfe aen 'tVerftant: gelijckmen
merckelijck kan fpeuren aen de gene, die arm ende
behoeftigh zij η. Waer op niet qualijck en paft hec
ghenedePoëtPerjiwfeydc,dat den Buyck het Ver-
ftant aen de Dieren geeft, ende dat den Honger de
Beeften doet leeren.

Qms expedivit pfittaco fuum χίίιξί,

Picafque docuit verba noftra conan ?

Magijier artts, ingenique Urgitor

Venter, negatoi amfex feqm voees.

Arifloteks fchrijft in het vierde Boeck van de Deelen
der Dieren, dat de ghenc, die grof ende vet van
Lichaera zijn„.,veelti]dts weynich beleydt hebben.
Alsio het Legher van
Akxandcr de Grmte, twee
malkanderen om te vechten beroepen hadden, te
weten,
Coragu van Macedonyen, ende Dioxipput van
Athenen, ende dat
Coragus tot groot leedtwefen
van fijne Landts-luyden, ende de Koningh felfs
verwonnen was: foo rieden IV een van fijn Tafeli

dienaersj

! I ' ;

lij

il

I

ίί!;·

^^^ li

ίί:';:?

ii

■Ρ'

ι''.

-ocr page 112-

I54 J. V. Β Ε V

dienaerSi dat hy een Goude Kop onder fijn oor-
kuffen foude leggen, waer op fy hem befchuldigdeu
van dievery.
Dioxippus, fiende fijn vyanden na hem
toe-komen,nam fijn felven het Igven. Een onvoor-
iichtige daedt (feydc de Grieckfche
Diodom in het
i7Boeck vanfijnHiftorye) dat hy met denMace-
donyer vocht, maer met noch veel grooter dwaef-
heydt vermenght, dat hy op die manier fijn leven
verkorte. Vele daerom,die fijn fotheydt mifprefen,
voeghdennoch tot de verachtinge daerby.dat het
mulijcks ifamengaetyflerck van Lichaem te tvefin, ende
•vernuft van Geeft.
Dit verftont lulim Cafar feer wel.
Want (ghelijck
Plutarchus in fiji leven betuyght) als
hem aengebracht was, dat
Amomus en Dolabella,viat
nieus tegen hem voor hadden, lbo gaf hy voor ant-
woordt , dat hy niet en vreefden voor die Dickers,
maer meer voor die Bleycke en Magere; te kennen
gevende,
Brmus,cn Cafftus,die hem daerna oock om-
brachten.
Corel de 1X. Koningh van Vranckrijck,
konde dit mede wel vatten. Defe, (als de Prefident
Ïhuanm fchrijftin't j/Boeck van fijn Hiftorye) was
felfs een goet Poet,ende overfulcks oock een groot
Lief-hebber van de Poëten, maer feyde niettemin,
datmen defelvighe, even als de koftehjcke Paerden,
wel moft onderhouden, maer niet te vet meften.
Gelijck hy oock dede regens den treffelijcken Poët
Hgnfard, diehy wel vele, maerkleyne weldaden be-
wees. Ten infichte van defe vettigheydt en gro-
vigheyt, meent Dodor
hian Huarte in fijn Spaenfch
Onderfoeckder Verftanden,dat een groot Hooft,al
is't, dat het komt dooreen ftercke nature, en veel-
heydt van goede ftofFe, foo veel Verftant niet en fal
hebben, als een matigh Hooft.
Arifloteks, feydthy,
is vanander ghevoelen, als
hy^o.ProMem.^. ichrijft,
dat de Menfchen onder alle Dieren de wijfte is, om
dat hy een kleyn en kort Hooft heeft. Maer door
die kleynigheydt is te veritaen, de buytenfte dun-
nigheydt van vleefch en been,niet de holligheyt die
van binnen is,
gheliick AndreaiLauremius dat uyt-
leydt, ende hier voren met het exempel van de
groote en dick-fchelligheOrangie-appelen aenge-
wefen is. Den gsmelten
Huarte lèydt hier van,door
«rvarentheydt ondervonden te hebben, dat in Luy-
^n, die kleyn van Lichaem zijn, beter is, dat haer
Hooft Wat na de groote treekt, ende in de gene,die
groot zijn , na de kleynte : om defe reden, datde
veelheydrder Herflenen alfdan matelijck is, met
dewelcke de Nature aldeibeft wercken kan.

Hier toe doet mede het fatfoen van't Hooft, en
daerom leydt de Poët Hon^m van
Therfites, diehy
voor een boos en onbefchoft R4enfch,befcbrijft,dar
hyeen fcherp en fpits hooft hadde.Daer toeftrec-
ken
fware fiagb,ftcot, hoogen vd, ende qtietfuren, waer
door de gedaente der Herffenen befchadicht werr,
eelijck wy oock hier voren uyt
Pliniui verhaelc heb-
jen, dat ipmmJghe daer door hare Heugeniffe zijn

i t

Itri

lil·

I

JiiHiiii

.1 li,

ii'f

%

m

Ε R W Y Κ S

quijc-gheworden. Ende Iio/ide!etit/S fcbrijl'^J^^jjn'
geleertMan,dat hy diep in fijn Ooghgelte''^'
de, door die Wonde de Geheugems
loor, dat hy alles, wat hy gheweten ^ed

ende ghedwongen was om wederom van nit
A,B,te gaenleeren. nde'^^·"

Wy hebben een Spreeck-woort bier te La" j ^^
yemant, die wy fien,dat met het Hooft n'^t ν ^
waert en is, datmen feydt,
DeBoonen l^l^^f'-agor^e'^
ü in de Boonen.
Want in 't voor-jaer,

beginnen te bloeyen, bevintmen dat de Vo

denonfesLichaems beginnen Kyt te
met dampen de HeriTenen te vervollen : ", ^go'
dan door den welrieckenden bloeffem van ^gn
nen ghefcherpt zijnde, foo raken de Sinf ge-
loop. Want alkomteruytdenBoon-bloe'^aeft
nen heifelijcken en aengenamea reuck, i"
hy evenwel de gene, die fwacke HerlT^f

(?) WatdeS;e«-fe,^„f„belanghr. l^^^rek^"'
is uyt fijn befchadichde Wercken lichteljjc^ ^jjou-
nen, gelijck licht te fien is ofte yemant niet ^^^ jg
den en kan, ofte geen verftant en heeft· ^ ji, ee"
Oorfaken betreft, indien defelvighe b^t^^Lp-
quaet maeckfe], dat valt terftont in
de Oog
zy fulcks van de gheboorte afkomt, ^^^fjfooi'^'
door vallen, ofte Itooten. Defe niet z'J"^' „, bet
pert het aen
de ghematigheydt der :gi,e t®

weJck aldus te kennen ftaet. Indien de^^'l^gb^'^
kout ende
te vochtigh zijn, dan valtef ^^"cb^r
ende diepen flaep by:

indien fy alleen te

zijn, dan is den flaep wellangh, foo^a^fa

wanneer het Breyn a leen kout is, dan jfoc^
ge matelijck flaperich: wanneer het koUt en ^ j^of
is, dan zijn die niet flaperich. Soo wert ο j^^jj-ePi'
veel, ofte weynich vochtigheydt re Ipif o»^
ofte de koude alleen is, ofte met vocbtigfey ^brig®
droochte vermenght. Want die koude j^jorde,"
HeriTenen hebben,werden veel vuyÜchey^ jj.poe'^
Neus en Montquijt; weynighdiekoiKe^^^^f de
zijn: matigh, die kout alleen zijn. ^betg''^'
HeriTenen heet en droogh zijn,dan ifief ^
breek van Vergetentheydt een
. (4) De
Voor-tejckfnen van d'uytkomft « «J^jl^n en
gewefen door de Oorfaken. Want de
beteyckenen van haerfelven niet: fy

aen haer Oorfaken hanghen, foo en '^jjo. -
wech.ghenomen,bet en zy defelve wee ggn^

Indien fonderuytwendige oorfaeck ae -^j,,
onvoorfiens befchadicht werdt in een ivi^ ρ^,ρεϋ/'
anders ghefont is,fulcks beteyckent da" jg^ft-ecg'
Vallende-fieckte.ofteGeraecktheydton
is. MatralseenKrancken, die kracn^®
Heugenis ontbreeckt, dat is een leker
ken van de Doodt. . ^-vdtdie^ ·

Swackheydt van finnen, en Borngne>

gheboren is, ende van begin uyt wanici r ^31,

ac

'c


-ocr page 113-

SCHAT DER ONGESONTHEYT. lof

zeiven quamen. Men zal heuï wachten van Sp^ci^,
Enien, en Gatt:(eti-vleyfih, als infonderheyt van Vifch,
voornamelijk die facht, enüap is, Melck., K^es, Kool,
Latmiv,
en ander Salaee. Alderhande Oeft, infonder-
heyt
Appelen, en voornamelijk Abricots,Polcken,Meli·
kptmis,
en voort van al 't gene dampachtigh is, grof
van deelen, en hart te verteren.

Wtjn matelijck genomen verheught den Geeft, en
helpt rot het verteren van de Spijle: dan te veel ge-
droncken,doet veel dampen in de Herflen opftjjgen,
die het Hooft vervullen, de Geeften ontftellen, en de
Wermte uyt-bluifen. Maer infonderheydtmoetde
Gulfigheyt en Droiükenfchapgefchoutwerden,als
inbrengende, gelijck P/i«i»i welièyt 14.22. een ver-
getenheyt van alle dingen, en dedoot van de Geheu-
genis. Het welck de Grieckfche Poëet
Critioi oock
welaengemerckt heeft, by
Athemus 10. Deipn.^.

Wtgulle dronchpifchap daer rijfen boofe dingen,
Wtekitn indit gebreckjjjn lofe tonge dwingen ?
Want ijjiryemant vol, of van de wijn gevat,
Dte fpreeckt dan ;(otte klap, en ick.en weet nietWM.

En by aldien.datter ook uy t het matigh gebruyck:
van Wijn, eenighongemack vernomen wert,2o kan
men hem met Bier, dat klaer, en niet hoofdigh en is,
ofte oock fomtijts met Water behelpen, daer wat
Acarus, Ï^oten Mufcaet, en Caneel in gekoockt is.

De Oejfeninge za] welen door matig bewegen des
Lichaems,de Wtterfte leden dienen dick wils gewre-
ven, het Hooft alle morgen wel gekemt, om deon-
fienlijckegaetjenste openen.En gelijk andere Werc-
ken door Ledigheyt verftrammen, zo werden oock
defe Werckingen der Herflenen door veel oefFeninge
geflepen. So dat de Geheugeniflè gheicherpt werdc
door veel van buy ten te keren: het Verftant, mee
diepfinnige dingen te overdencken.Dan zulcksmoec
al ter rechter tijtgefchieden,nietterftont nadeneten^
maer des morgens,wanneer de Geeften verquickt,en
gefterckt zijn, en de verterende Deelen in haer wcrck
zo befigh niet en zijn. Waerom den Dageraet ghe-
leydt werdt te wezen een vrient van deGeleertheyr.
In tegendeel doet het nacht-braken veelfchadeaen
het Verftant.

De Slaep moet hier matigh wezen,niet al te langh.
ofte te kort, en niet terftont na den eten.

Dient mede gemijt te wefen alle Benauthey t, ende
Bekommeringh; en hetGemoedt in aller manieren
tot
Bljfihap gcftelt te werden.

alsniefe· oorfpronck heeft,is ongeneeüijk ■
"eter t · ouderdom komt; en niet veel
Van epn"ir' "y"^ en drooghte fpruyt, en die
Qijaet" v ajiende-fieckte overblijft: ofte die door
■ ^ fieckten, Vergif, en Minne-drancken
Ofte koS koude, en vochtigheydt

voortkomt, en die met een
fsv'jej y^te vermenght is, al is dezelve oock feer
Wertfe noch wel fomtijtsgenefen, infon-
«rachtp Λ yemant in 't befte van fij η leven is, en de

. (y L,

^Vc der ^^ Genefmge. De Ongematig-

"^■^'"seck en derZielijckegeeften, en de

J^etfi^n 'iezelfde moet gebetert en ghematight

"'geliirl· recht tegen-ftnjdende Genees-midde-

't I f aengewefen zij π in 't Eerfte Deel
if. caputeij enalsdaerStoife,ofte

1)

r j

.· *

u

■■. ï

'i'".ii

Vet,

^t allp j'^°or'tgeneop't 16 capittel verhaelt is.
^«efttii^d^elcke na ghelegentheyt verfcheydeGe-
■■leet) een r " bonnen bereyt weiden.Wy zullen hier
^«luckeliii, "-/«''^e by-brengen, die D^.
Forefl ichrijft
Pop^ir^^'^'^uykt te hebben in een Vrouw, die na
fenis byna verloren had.
IpJJen,, ^AcoYUigeconj^t,Cor{erve van Hofmarijn-
v^'^en ^J^y-^loemn, van elcx i once, Velt-iypres-
ü elc'x Noten Mufcaten,Caneel,

V getule^ L· ""^en I drachme. Met Syroop van Stee-
getioih Conferve, en alle morgen daer

I

I.

m

h' f
S
i

'e gtoote van een Caftanye.

hier veel aen op een goede Maniere

^'''"''««ita Vf^y <iaerom oock zullen befchrijven.
oi ^««eerTff die uy t de fieckte fo kort

'ioudln ghebleven was, dat hy niet en konde
de kri^ ^an kenniffe dragen. Maer

vFu - weken een ftercken loop, al

hp "gleden, die haer vergiftige dampen

'fe ^enifle opgaven, af-fchietende, verftant, en
Vaij ], kreegh, fonder evenwel yet te
vT®fVarB„ gene hem in den tiit van drie weken
i ^®®·

iioiirf ^ Geheugenis en 't Verftant befchadigt
^ °Orfaj ρ en vochtigheyt.het welck wel de mee-
t» ^. dr,-> een
Lucht kiefen of maken,die

^tenW'%ver,en dun is. Het Hooft wel
Van koude en vochrigheyt.

mede te

zijn werm, droog, en dun
η '^y^ ®et Nagelen,Noten Mufcaet.Ca-

geprefen deHerffenenvan
(So^'toe fdirVt dezclvige zulcken

^ 't geSv eenige, die begonden te rafen,

i^'^'^ruyck van dat Breyn wederom tot haer

li

:<! ■·■ 31
1"

i' ί
i i'

In de vergetenhey dt van koude en drooghte moet
de Maniere van Leven haer ftrecken tot wermte en
vochtighey t,de Slaep mach wel wat ruymer wezen,
en het By-flapen nagelaten. Het hooft dient fom-
tijts gewalfchen met af-ziedfel van
Camillen, en Melf'
loten.

(0)

Het

-ocr page 114-

ïo6

Het 1V. Capittel.

^-'i ) Hoe het verflant in de %afernije verkeert,
(z) "pijnde de eene met, de undcre f mder Koortfe.
(3j Ken-teyckenen vm de Eerfle, (4) Foor-
tejc ketsen, ($) Genefinge: (6) de andere ver-
oor faeckt door Dromketfchap, {']) en wder door
defelvige;, als oock^de '^fernijeverweckt mrdt,
(8) Hare Ken-tejckenen, (9) Foor-teyckeneu,
(lo) Foor komen, Cjenefen,

(O

'll^beelMnge en rer/?<i«i wert niet alleen vermindert
ende wech-genomen, maer oock verkeert, ende
kan meteenen gemeenennaem ïiafccntje genoemt
werden, 't zy defelvige een Simpele
Rafirnije is, het
•zy
Wtfimighep.'z zy Melamholy/t zy Dulligheyt: die
oock daer in aliegader ο ver-een komen,dat de faken
haer nier wel voor de Inbeeldinge en vertoonen:
even-eens gelijck het gaet in 't droomen , en daerom
en wert den Droom niet qualijk geheeten Rafernye
van de Slapende, en de Rafernyeden Droom van de
Wakende.

(2) Simpele Rafernye is met Koortfe, ofte fo n-
der Koortfe, dewelcke nieten komt door eenigh
gebreckjdat in de Herflenen zelve is,maer wort door
ieenige heete dampen, van beneden opitijgende, ver-
weckt : ende is oock een vervolgh van de Koortfe,
daer in
irenefye, ofte WtfinnigheytdeKoortfeièlfs
een toeval is.

(S) Defe Raièrnye ofte Licht-hoofdigheyt is te
kennen uyt dien, dat de Koortfe voor-gegaen is.
En dat het Rafen voorhanden is, wert gcmefckt uyt
het veel praten, en 't veranderen van manieren. Te
weten , indienyemant die ftil, ende goet-aetdigh is,
onverfiens woeft, ende toornigh hein aenftelt,dieeen
ftvijgert is,veelfnaps heeft,ongefchickte dingen over
hoophaelt,het deckièl van 'tlijf fmijt, fijn bedt be-
piftjterftont vergeet wat hy gefprokenheeft, een
«iingen dick wils verhaelt, dat fijn wefen, en infonder-
heyt de oogen Icbierlijck veranderen, ende geftadigh
flickeren. Waer wel op ftaet te letten. Want alzo fy
dicht by de Herflenen ftaen, en met defelvighe door
aderen, üagh-aderen, en zenuwen verknocht zijn, fo
werden fy alder-eerftgevpaerde fchade van de Herf-
fenen, en als de Rafernye onder wegen is, fo draeyen
fy geftadigh gins en weder. Hier komen noch by,dat
yemant in een heete Koorts knerft met de tanden,
fulcks van jonghs op niet ghewoon zijnde, als mede
Kloppingh in dp buyck met ontfteltenis, alle voor-
boden van aenftaende Rafernye.

Nu cie Rafernyetegenwoordigh zijnde, is licht te
kennen aen
de praet, en 't doen van de Siecken, die
beyde veel van de gewoonte wijken,dewijlfe veel on-.

^i'l'Ji·'

f'tlïT'

gerijmde en vremde dingen voortbrengen)

feer leggen woelen, de deken plocken, o»*

ken te vangen,die daer niet en zijn,haer jgn g^'
blooten, fchierlijck uyt het bedt fp^^^è^Tuten
woonte lacchen en krijten, alles m't bedt la
pen, langhfamei, als de noot vereylcnt

Diooten, ictiienijcK uyt net oeat i/ten

woonte lacchen en krijten, alles in't bedt la
pen, langhfame>, als de noot vereyicnt,«
Eialen, de pijn niet en voelen. „defS»

ί 4) Geen Rafernye kan in de Koorts an ^^gg.
een quaet
voor-t^ckgn geven. Beter is evenw
ne,die met lacchen, als
ernftightoegaet»&
Htppocrates leert.

DeWtkomft kan genomen werden na ae wjjgbt
de Krachten. Wint het gene fterckfte -^kt

- ^ ■· eenveJJ^et

Want het gene
de overhant. En de Rafernye, die op e^'y^je
Lichaem komt, isdoodelijck: Raferny^ljiaerg^'
goede teyckenen vergefelfchapt is , ^^- u ca all^^
vaer j als ook die niet geftadigh, niet '^je tej"^'

in't verheffen van de Koorts en komt. tiocK^"

kenen, te weten, dat de Siecken niet en ^^^ιψ
hoort, dat hy 't licht niet en kan verdrag^^ gf" c
oogen tranen, en verdraeyen, ofte ^^^toogbi''"
fchijnt, als het ander, ofte het wit vviJ'S

wert, dathy ftom is, ofte een holle
aliegader aen, een kort eynde. Raiemi)^'' rceriPg„

van een Koorts, en (onder teycken van ν ^jaep
is quaedt, en vervalt tot
Wtfinnigheycit. jjgya
is de Raefkallende een goet teycken, eeckt
indien hy de Rafernye ftüt. Daer van
io'ét Ttbullui Eleg. 4.

DeSlaep-godtKgetvelSgh^oet,

Hy doet de kirancksfinnen goct. {^.o^rW^
De Tijt van Rafernye is kort, alloj;' ^^^ be^^L
niet langh en dueren, maer ey ndight
fchap,ofte de doodt.
Tot bererfchap, « ^pda^
Koorts, die dezelve veroorfaeckt,
ter een goede lofingh,door de kracht der ^^xit
volght, gelijck, na voorgaende «yc^aen,^^ 'tc
ringe, een ontlafting door de neus,ae n·^ ^^^ na '
beyen,oftefweeten. In tegendeel ga<- jatter
eynde, wanneer de Koorts toeneemt ^^terif^j
ofte te weynigh gelooft en wert, g^J^en > i'fn-
eenighe droppelen uyt denneusen blo-r jliVin
kout^fweet aen 't hooft
komt,en dierge^p^l ^y
de een

'eet aen 't noon ivuii..,-·-— ^ „^υζί ^^ ^^

feer aenmerckens weerdigh ext r^^ye rr.

Griekfchen Schrijver ^^ fw^

Koortfe, ende dat door veel bloey reC'
ie Koorts wel op den levenden dagn t.eftff/

een
ten
ten

de Koorts wel op den "^S^^^ee^^^Si^

haer affcheyt nam,maerdeRalernye i
n. n.frhi/,i.nnre zalick hier ftellen, ge») ughoor

De gefchicdeniife zalick hier tteuen.jw ho^-

metlezelvige begint fijn boeck;

Hiftoryen t% befchrijven. Ten t-jde ν ^at ^

LyfifnacL· (zeydt hy) gf

aite dievan dcSt^dt Abdera f K°ortle

die, van begin af. fterckendegeftad| ^^

trent denievenden dagh hieiiPfomm^g ^^i^cf

J. V. BEVER WYCKS

tbedt

{oéc
OlJt'


-ocr page 115-

bi^ .SCHAT DER ON

Op. ![)"'andere door veel fweeren, de Koortfe
otitrop · Sinnen vi^aren vaneenbelacchelijcke
fchreeü Sne Want fy ftelden haer met

Op het r rijmen op te zeggen, zo aen, als of fy
<3ie blev r®^^ 'zouden. De Stadt was vol van
^«ko/i f' ^'^hrale fpeelders, roepende, Endeghy
eeneLp ^^ Goden, en Menfchen Cupido, ende aa.t
telco^^^uyraen tijt,cot dat de Winter met een groo-
oorfag^^oaer overkomende,haer Rafernye fl:iIde.De
ïe We^en k^*^
Ludanus, imcki my,hier van gegeven
"^''"us a· ^ den vermaerdenTooneel-fpeelder
^^^ de η de Somer, als hec dapper heet

<iattèi· V 1 ^ Andromeda voor haer fpeelden. So
?ien,et;r'"ychetipel met de Koortfe t'huysqua-
zel^ ^"'^eren-daegs buy ten haer finnen zij nde,
Eenis ® Φ^Ι vervielen, zoeteüjck in haer gheheu-
Veders
 Andromeda;en Perfeus met Medufa, in

L i^) Al. noch om-vliegende,
"«ndent merkt, dattereenige Rafernyi

i^e voor-

^iiin coefienjdatfe'niec voort en gaet,

V de lï^'^lieyt komt te veranderen. Derhaiven
de Vochtigheden, die de Dampen
VSematightj de Dampen, die na't Hooft
. r S«trocken, te rugh geftooten, en onder-
^ in 't Hooft op-geklommen zijn,

werden:

Bloet wert gematight door ver-
P'ttelvg-^enees-middelen; dewelcke in het 9 Ca-
, .Oni A^t Eerfte Deel befchrevenzijn.

\ tfecken, zalmen de Beenen wrijven,vaft
L^t de Pl'en, oock met fcherven ofte pricken, zo
'^"■"'pt, en"^' vereyfchr. Endeby aldienzulcks niet en
L^'ftel.^^ de hevighey dt van de Koorts door her
felve d afghenomen heeft, zoo mach men
'^''^n. P,! ^ trachten fulks toelatende, wederom ver-

ih den arm openen , ofte noch lie-

? Voef ^^ftoffe niet ce vaft in de HeriTenen en zit,
md^""" Clyfteren dienftig zij n.

Vg^·^ op den af-gaet, ofte vermindert, mach

fi ^"ina dag ingeven een fachte Purgatie

óf Rh tamarinden en wat Siroop van I{o-

Tot het af-trecken dienen mede,
/^tiicn^ "'niaken,op armen,of beenen gelet.Ook-
S^^ ^nder de voeten bint,gelijk het volgcn-
{^"'''ïric'/fi ^W2,een halve hant-vol, See/; i once.
eh^^ballet, ^ Met
Vlier-a^jn gemengr,en tot
d'^aet V»,/'" g^'maeckr,en dan plat nedergedruckt,
TK^^ii gemalen Moftaert op geftreken,en zo op
K^f'en he?!! het hol van Se voeten gebonden.
rV^ot . w '^i^nt te tiecken, zoo kander een

thP^dcrtnif, ^^^^^ onder gemenght werden.

Verkoelende en c'fa-
i·'' 9°"ees-middelen voor het Hooft
«ir" Van dfr- Bfandt verminderen, en het op-
'^deR,V;^i"pentegen-houden; waer onder,
■♦'eooken gemeenlijck niet en konnen üa-

G Ε S O Ν Τ Η Ε Y T. 107

pen, gemenght dienen, Slaep-verweckende Genees,
middelen, gelijck die beyde te lefen zijn in'c 14 Ca-
pittel van het Eerfte Deel.

Ten laetften,om de ftoiFe,die nu al in 'c Hooft fit,
ce loien, dienen gheopent de Aderen onder de tonge,
en hec Hooft gewalfchen met het Affiedfel van
Ma-
luwe, Camillen , Betonj/e, Oil,Melilete»,
ende het zelve
daer na geftreken met
Olj/e van Camillen, en van Dil.
Hier is ook feer bequaem een levende Dujvs midden
door gefneden, en zo werm op't Hooftgeleyt: ofte
de werme
Longen van een Lam, of die in Soete-melckj
ofte Camil-olye werm gemaeckt zijn , mede zoo
gebruyckt, en het i»loofc daer na mee werm Water,
ofte hec ghemelte Afziedfelafgewaflchen.
lafinvan
Praet,em
treffelijkGenees-meefter van Zienckzee,
Ichrijft dat hy in een foonken , noch gheen fes jaren
oudt,vandenHeere van
Bojfu, hebbende een bran-
dende,en Rafendc Koortfe,de
Lams-longen gebruykc
heeft, ende dat, deRaièrnye al over zij nde, het felve
veelpuyften op 't Hooft kreegh, die door-fworen, en
dan genafen. Maer hoe dat het gebreck meerder aen
't dalen is, hoe zoodanige Middelen dienftiger zijn :
maer dient wel ghelet, dat door al.te heete dingen de
HeriTenen niet en komen te verhitten. Want daer
door zouden meerder dampen van onderen in het
Hooft opgetrocken werden.

(6) Men vint oock Ralèrnyenfonder Koortfe,
waer toe behoort de ^JOncfteitfcDap / op de eygen
manier als de andere haren oorfpronck nemende.
Want gelijck in de Koortfen uyt bedorve Vochtig-
heden heete Dampen in 't Hooft opvlieghen, die de
Zielijcke geeften ontftellen, zo werden oock uyt de
Maeg,alsfy met wijn,of diergelijke vervult is,werme
Dampen na 't Hooft ghefonden, die de Inbeeldinge,
en 't Verftant befchadigen, ende hare Werckingea
verwarren. Waerom de Dronckenfchap wel te rechc
gefeyt wert van
Swfa te wefen een vry willige Ra-
fernyejdewijlfe oock,gelijk de Griikfche Poet
Stene-
leus
feyde, van wijfeluyden zoeten maeckt. Dit wiit
zeiver wel ce leggen een zot longman coc Wtrechc,
die een wijs Doctor tot een broeder hadde,te weten,
dat hy , en fijn broeder maer een ftoop wijns en ver-
fcheelden.Hierom hebben
Ariflophawis,en Homenade
Dronckinfchap
in de eygen fchaelgeleyt,daerfy de Ι^λ-
fernye in ftellen. Laet dar droncke gelaet (zeydtde
gemelte
Seneca in den 83 brief) veel dagen duren, fulc
ghy aen de Rafernyetwijffekn ? Nu en iife ook niet,
minder, maer korter. Soo wert mede van den Poëet
Horatius de Gramfcbap ghenoemt een korte Rafer-
nye , en de Dronckenfchap by
Plutarchus, de macker ■
van de Raiemye.gehjK de Gramfchap de leyts-man..
Want wat ifler, feyt
Cicero,dc Rafernye fogelijck.als
de Gramlchap? die onmatisih zijnde Rafernye ver-
wekt,als
Seneca wel getuygt.Ën gelijk de Dronkaerts
veel dingen aearechten als Rafende luyden, ende dat

de Wijn , en de Raièrnye haer veranderingh hebben ;

li
I

'v

il'

ί


(«) 2

-ocr page 116-

io8 J. V. BEVERWYKS

na de geftaltenis van 't Licbaem, dat fy veranderen;
So vaïter oock groot verfchil in het doen, en de ma-
nieren van de gene,die droncken zijn. Sommige zijn
yrolijck, ende en doen niet als fingen, en boerten j
f jmmige houden haer ftii, en ftatigh j fommige wil-
len kijven en vechten j andere foenen ende mallen ■
andere vallen onbekommert in flaep,
Vim femmque
fepulti.
Waer van de gemelten Homim wel fchnjfc
?.C<ir»i. 21.

Deffijn heeft wonder in, de wijn heeft vremie grachten.
En na eensjeders aert s^oo bttyghthy haer gedachte»,
Bier :{itter een en lacht, daer fitter eenenfihreyt.
Hier :{itter een en fnarckt, daer s^itter een en vleyt,
Hier :{itter een en wroch}, en fielt hem om te kijven,
Daer maekper een een veers,en wil dan wonderfihrijven,
Maer ginder ü een ^uant die nayt en heeft gemmt.
En κ nu, dopr den wyn, een enckel Venus-kint.
Een ander, eertijts flom, die wtl nu deftigh fpreken.
En die een Calü ü, die pooght hem op tefieken.
Een ander ά een wolf, een ander κ eenfihaep.
Een ander is een hont, een ander κ een aep.
Wat dienter meer gcfiyt, de wijn kanuionder brouwen,
Wie kan in dat gewoel fijn tochten weder-houwen ?
Maer fchoenhj menigmaelook. kloeckf finnen breeckt,
tiochfeytmen irit gemeen dat hy de waerheyt fpreekt.

De Hiftory-fchrijver Uerodotus fchrijfc in't 6 boeck,
op' c 3 4 cap. dat
Cleomens,éooï den grooten omgang,
die hy hadde, met de
Scythen('t welck grootedronc-
kaerts waren) zo fterck leerde drincken, dat hy daer
door in Rafernye verviel. Maer het is eengenuch-
]ijcke gefchiedeniffe, die den Grieckfchen Athenaeus
verhaelt van een huys, dat eenige droncke longelin-

ten meenden in een ichip verandert te weren,dewelc-
e {feydt de hoogh-geleerde
Cafaubon in fijn Wtleg-
gingen ) onder de vreemde meeningen der Philoio-
phen, noch onder de verfieringen der Poè'eten niet en
moet geilek werdë.Sy is wel wonderbaerlijk,{fchrijft
hy )maer die niettemin geloof verdient. Want dronc-
ke Luydenen fien niet alleen alles dubbelt jmaerook
't gene, dat fy fien, meenenfe geftadigh beweeght,en
beroert te werden. De reden en ooriaeck van die
Inbeeldinge (fchrijft de gemelce
Cafaubon) is een be-

uyt en Konnen geraken. 5o aat ciie W^en
door het draeyen van de Herifenen meenden, dat de
kamer beweeghde, ende gedraeyt werde. Maer wy
zullen de gefchiedeniiTe zelve, om dat fy vremt ende
Kluchtighis,uyihet Griecx van
Athenam. Z.Deipn.2.
alhier overftellen. Daer waren eenige longelingen
20 verre door den Dronck buyten weften gebracht,
dat f in
een-Schip over zee in fchrickelijck

onweder te varen, en waren zo verre van haerver-
ftant veïvalie"?
^^^ alleitenhuyftaet, bedt, en bult

op ftraet, gdijck oft de zee was geweeft, ^f^, -^„, le

't Schip, dat quanfuysgevaerin'tonweclfr' f^ls

ontlaften, en zulcxdoor bevel van den Sch'PP oi"
hier op eenen grooten toe-loop van volck q^i
den uytgewórpen huy iraet te ftelen, zoo ^^„(ie
wel door die vergaderingh de Onfinnighey"' „s (Je
longelingen niet overgegaen. Als 'sa.ndeiena
Magiftraet de Schouten daerna toe fandt,ae
lingen noch quaps, ende onluftigh legge""®' ^ecft
voor antwoort, hoefy in een groote ftoil' ë ^jpen
waren,en overfulcx de overlading in de zee jgbeyi
hadden: de Schouten over deze groote ig oO'
verwondert ftaende, zo waiTer een, die de jnn^"
der haer fcheen te wezen: lek, zeyde hy»
Tritones (Triton is een Zee-godt) ir.et fthncs

ones (Triton is een Zee-godt) met IC'""-;"
genzijnde, hebniy, 20 veelickkonde,
derfte folderinge van 't Schip vcibergen ^"'■^anc
DeRechters iiendc,datfe gantlch buyten
oordeel waren, fagen 't over 't hooft, en na oe ' ^e
ende vermanen, haer niet meerder met
vollen, lierenfe onbekommert gaen. Mae^ 'J ^é^aei
danckbaer te zullen weze,n, ende als fy bny'^?' |,aert,
in de haven zouden
komen,degene,die haer 0
ende zoo wel te pas verfchenen waren, 1" of'
haer benefFens de Zee-goden, een beek le z"'
rechten. eti^^^^

(7) De Oorfaek van dezeDronckenfcha^ ^^ch
op volgende Rafernye was de ίΤ/)», 't

rus deervarentheyt genoegh bewijftjdie f^^^^n P·^"
werckr,eerft Dronckenfchap,en een
fernyeverweckt. Het welck oock doen
len, wortels van Mandragora,Beucken-»'>'>^'^'''^'i4et '^f.
Btlfm.kruyt{gdi]ck Xemphonivedegetüyê ^
Ksnnip, Coren-rofen,
en van DoHck· i
Fran9oifchen yvraye,oÏYvroye hc

Wijningedroncken, ofte onder ander No ^^^ j^facPt
daermcn het Eier van zied.vennengt-Ueζ φφρί".
heeft
Fhilofiratns toegefchreven de
dmBafilicum, en Dtofiorides den Cenandery^^ poce^
gebruyckt zijnde. Het welck de Gifc^^
mander oock aengemerckt heeft m ^^'iLedro^

Het dick, en fwaer Bier kan mede van

kenfchap verwecken, ten deeleuyt oon ι,^ε
Ηβψ,κη
deele van 't /(ere», waer uy 100^ ,,ver

ten Geeft, gdijck uyt den Wijn, getrocken ^.^"^je·
den,denBrandewijn in fterckre weynigh wijC^
En van 't Bier is
P/inius te verilaen.als hy jj,

Klaeght,dar door verfcheyde Volckerengevona
hoe
het Water ook zoude konnen droncken

Lol>e/gezuyght, dat een Engelfche vroawj^
gaende, na datze thien, ofte twaelf ΐίοίίηΜΨ^'
gegeten hadde, droncken geraeft heeft. , -c'

Matthiolus{chü)ÏidztAmber 'm WijngeJeyt«'"
Ken maeckt; het welck oock Paradijs-htif ^ '

gcweycistiönderfchade doen kan.


-ocr page 117-

^aerVerft S" endedertigh pijpen daegbsfuyg(
Ό dap endegheheugenilfe alfo verdrinck
"^elvarT^^^"ghehandfit op 't 20 cap. in 't i

^aerick h , een gelecrt Profeifor te Padua (al-
^oft^^n'^'ïi.alshy fo ftock-oudt was.dathy in den
''^"'egeeN^r'^'^^gen werden,de Kruydenheb hooren
^ets^^jj "^Jchrijfc in fijn Geneeskonfte der Egypte-
> «Jat Η ^^^'eke hy hem eenige jaren onthouden
"^«n, Turcken uyt de
Kennip, die fy Ajjis noe-
^etide i P°^yer weten te maken, bet welck )y inne-
- ^Vpten, "eken werden. Hy verhaeltoock datde
■ indien ' Conferf in't gebruyck hebben,die
r-^^otice ^'^'"^eckt wert,
Pernavi genoemt,waer van
"Jck We zij nde , de Mcnfchen eerft vro-

f^'^en, fingen,fpringen,lacchen,en veel

d '^t^endj .^^"'•echten ,en dat fulcx een uur geduert
V fo' ^ '^erftont moeyelijck en toornigh wer-
^""tvaii^p Weynigh geweeft zijnde tot droefheyt
fi^'^'gh li, kieken vreefe en benautheyt.datfe ge-
uP nileh en klagen, tot dat fy ten laetften in

J^ecle"! lian ook YdeleEnnen veroorfaken:
j Schrik^dact yemantonvoorfiens me-

den" en hem niet quijt en kan werden,
Gorgias getuyght,endewaervan
exempelen bvbreoat. Sommige uyt-

'/ü'Oofr "^le de bladeren van tsujen-Kruyi

Df. |^'^°"denhadde, in Rafernye verviel,
lel '^er dn van de Raieiny blijcken genoegh
d; ^gekom " wercken, en van wat oorfaken de-
t ^aet on^^" l^an men met ondervragen de gene.
War Η Zijn, te weten komen.
W Dronchenfchap,

lir ^^en o,!f'.'7erooifaekt,gaet gemeenlijk naee-
Vetvi' ^"fonderhey t als de dampen door den
l^^'als 'len ballk door't braken geloft is.

inHf^feaieefr^^^ftaetuyt^i^^

te dÏÏ"' Sfvaer. la oock de Dronckenlthap,
^eiiwils na malkander komt,beneemt het

SCHAT DER ON

eertijdts onder de Sc^ikwfekervolck,
gusnoemt, die ghewoon waren water te
ten fy ee ^^^ fy vrolijk wilden wefen,dan maek-
ktuy^^" goet vyer, daer in fy eenige welruyckende
fitten p" Om'cvyer gingen fy in't ront

glas Wij" reuck brachten fy, gelijck anderen een
Eegonne ' "^^^^ander toe, tot dat
i'y wel droncken
λίαΛ en te danffen.gelijck
Hmdotus en

Van τΓ ven· So getuyght oock Mela, dar
tvyetp. geen wijn en kenden.tnaerdat fy by
"en vr^i-, ' "^^er eenigh zaet in geworpen was, ee-
.Het^^dronckfregen. ^
Oreede, i"e oock door
Opium, gelijck daer van
'Isoock Η Cap. van 't Eerfte deei gefprokenis:
fomffiige fo gulfigh -- -·■-
Verft ^ endedertigh pijpen daegbsluy
Ό dap endegheheugenilfe alfo verdrincjvcjiut.
"^elvarT^^^" ghehandfit op 't 20 cap. in 't Eerfte

in zijn,

;en, al
;ende.

G Ε S O Ν Τ Η Ε V T. 109

Verftant en de Heugenis, (gelijck in'tlaetftevoor-
gaende Capiitel gefey t is} befchadight de Zenuwen,
waer
uytBeven, Geraeckfhejt, Popelfy, Gicht, (gelijkde.
VcêiEmius gebeurt nutiquamnifiponnts adarma)
verweckt wert, en allo defelve de Lever oock quaet
doet, fo veroorfaecktfe dickwils de
Waterfucht. De
Rafende gramfchapismede forgelijck.

{10) De wereldt is op veel plaetlen (daer ons Lanc
mede een goedt deel in heeft) foo vervallen, dat bet
Ichijnt.geen goet vrient wel onthaelt te konnen wer-
den ,'t en zy datmenhem wel met Wijn opvolc, en
dat het oock voor onbekefthey t geiekent wert geen
befchey t te Viillen d,»en.

Hoefiet men menighmael, hoefiet men lieve gaflsn
Door iveldaet hinder doen, door vrientfihap overlaflen.
Door heufhejt in gevaer, doorgunfie fihiergedoot.
Dom· blijjchap in verdriet, deormoden inden «oof*
Men laet een groote flos in diepe kgpf en fcbinckgn,
lAenmoeter op een Prins, of op een l^ningh drinckgn.
Vooral doch op het heyl van onfenvrj/en fiant.
Enfiet, dit w het volck^el^ck. een dwingelant.
Daer κ geen feggen aen, ten haetgeen tegenfprekgn.
Het κ eenflak wet, en daerom met te brekfn.
De wijnmoetuyttetglas, enwortetnietgedaen,
Het moet dan (fi het fchynt) de landen qualijckgaen',
'Soch ίβ» niet genoegh, men laet de deuren flikten.
Men houdt de gaflen in, en niemant kander buyten.
Al ü de Maegh gepaeyt, men hitfe tot den dorfi,
Men brenghter rauwe vü, ofheetgekruyde tvorfl,
In plaetfe van de mom in recht* maet te laven,
So lijdt de tvyngewek, de vrienden worden flaven ;
Ey wat een felfaem dingh! waer toe gedwongen drank?
Of laet de vrienden t'huyt, of laetfi buyten dwanck.,
Wy woonen, β hetfihynt, in vry gevochte landen,
' En leven evenwelin enge Tafelbanden;

Wie maer een eer!ijck,man eensfpijfiaenfijnen tój
Die meynt dathy een Heer vanfijne vryheyt ts.
Waer toe een vrient gepraemt met ^fegroote backen?
Dte niet de Maegh ^ecn, maer al de leden fwacl^n,
Gy toeft hem aen het lijf,maer quetfl hem aendengeefl,.
Hy quamgelijckeenmenfch, hygaetgelijckjienbeefl.
Waer om het edel nat fo gulfigh ttytgegoten ?
Waeromu foete vreught met fitte pijn bcfloten ?
WatGodfdienfl kan het ^ijn tedrinckenfinder dor ft S
Ey,foghjfegen eyfiht,fo bidvoor uwen Vorft.
Vermijdt doch uwen vrient van reden af te ïeyden.
Want door befchey t te doen, fo won men onbejche^en.
Gefimheyt maecktgewü de menfihen onnfont.
Wanneerfe mette tvijn lt$mt vloeyen in dcmont.

Dewijl men dan fomtijts, in gefelfcbap zijnde, ai-
dus geperft en by na tot drincken gedwongen wert,en
dat, gehjck het Spreeckwoort feyt, die met deDuf-
vel gefcheept is, met hem voort moet: fo en fai niet
ondienftjgh welèrijdat wy alhier eenige Middelen by
(a) 3 brenge%,

■■ lil
:„f

11:1
1;

liu

i

t ■.

-1

t U'j


-ocr page 118-

J. ν. Β Ε ν

brengen ί om te beletten, dat de wijn in de Hetfleneii
niet op en ftijght, of de beenen en bevanghc. Want
de wijn, gelijck
Plamus feydt,is als een loofe worfte-
laer, dietciftont yemant by de Beenen vat.

Men gelooft dat fes of feven Perfe-keerne» voor de
maeltijt gegeten,konnen belecten datmen niet dron-
ken en werdr. Defelve kracht fchrijfc men de BiVtói'
Amandelen ook toe. Plutarchm verhaelt in de 6 Tafel-
leden vau fijn I boeck s datter by
Drufus (ofte Droes)
de foon. van denKeyferT/feWwi eenGeneefnieefter
(ghejtjck fointnige i?andie broeders mede gaerne een
fris glacsjen op de ghefontheydt hetFen) was, die al
d'ander gafté vande bank dronk,'In dat hy bevonden
\verde vijf iès
Bittere Amandelen voor 't drincken op te
eten, om vap den dronck niet bevanghen te werden,
ende fulcx bekt zijndejcnde niet
konnende defelvige
voor af eten,-dat hem de Wijn dan 1'chierlijck by den
neus hadde. Sommige meenen, dat die Amandelen
een bijtende,en 't vleys afvegende of fuy vermakende
kracht hebben, zoo dat fy oock do fproeten, die de
hitte van de Son in 't aengheficht opwerpt, konnen
doen verdwijnen ; dat fy dan, wanneerfe voor het
drincken genomen werden, door haer bitterhey t de
onfienlijckegaetjens prickekn, en bijten, ende alzoo
de vochtigheydt van 't Hooft neder trecken, die dan
uycwafemt,en vervlieght. Dan het dunckt
Plutarchm
waerfchijnelijcker te wefen, dar de Bitterhey t kracht
heeft om op te droogen, en de vochtigbey t te verte-
len. Want onder alle fmaken is den Bittere, de
onaengenaemfte, die de fachte, en fijneaderkens van
deTonge (gelijk P/<iiofeyt)tegensde nature te famen
treckt. De Wonden werden oock toegheheelt met
Bittere dingen, dewelcke doof haer verdroogende
kracht de vochtigheyt, daer in zijnde, verteren,gelijk
de Poet
Homerus oock aenghewefen heeft, daer hy
befchrijft hoe de Wonden ghenefen werden. Want
dat bitter van fmaek is,heeft eé verdroogende kracl^r,
ende dien volgende, fchrij ft
Plutarchm, tn wertniet
ibnder reden gelooft,dat de bitterhey t van dc Aman-
delen goet is regens den Wijn, als het binnenfte van
'tLichaem opdroogende ,en niet toelatende dat de
Aderen vervult werden, door wekkers fpanningh, en
beroerte men feydt dat de Dronckenfchap verweckt
werdt. Tot defe fake geeft groote reden't gene de
Voffen overkomt: dewelcke (dit is al te voren.van
Plinius verhaelt in't 23 boeck van fijn Natuerlijcke
Hiftorie o^'t 8 Capittel ,daer hy oock defelve prijft
tot pijn in'tHooft van Dronckenfchap,
metA:{ijn,
Clje van Bsfen,
en wat ïVater van buyten opgeleycltj
als fy Bittere Amandelen gegeten hebben, ende daer
niet terilont op en diincken,komen te fterven,alle de
vochtigheyt fevens verteert zijnde.Van betfelfde ge-
voelen IS de Grieckfcht
Athcnam in de 12 Tafeiteden
der Wijsgiengen ;an't 2 boeck. Dan mtn fou.ie
mogenfeggen, wclfo wacrlchijn,lijckteziin,dat de
bittere Aaiandelen
ha opvliegen van den Wijn, ende

r:

li

•;

■ui:·'^

Ï-l·:··

i:

:!■' ,,

ΐ.1·: ί :

R W Y

van't Eerftedeeltefienis) endedernaiv^" ^^j^piei
een regelrecht anderen loop geven, n®

lange in de blaes op te houden, „ foude be^

het Hooft op te konnen geven, ^'^''^jjnsfon'''^^
evenwel niemant raden, om hier op veei w j
fchroom te drincken. , _,,rhteri" te

Om fijn felventeghensdenDroncK nu ^^^aefl
houden, werdt ineen koudeMaegh if^""^ .^te/g^"®
Alljem,end^ daer vanfchrijft Arculanus»)^

etva;entheydt,dat,als yemant de toppen j,y van"®

ofde bladeren van iTprajyinuchtereneet,

DronckcDfchap bevnjt blijft. ,,,ηνεί"" t

Men feyr oock, dat de bladeren van rav
Kpel alleen , ofte in .Salaet, in 't eerite va" „a de"
ghegeten, dt Dronckenfchap bdecten,·^ oeg/'
eten , verdrijven. De oo.fake hier ^^fcMP-^

fchreven de eygene,enaengeborc-n vya j^jo

daer is tuifchen den Kool, ende den V\ & gn-mf'
verre gaende,datfe by een niet en konnen de-

ontrent malkander geplant zijnde, jj-gege^^,,
ken,en vergaen. De reden hier van . [^gyfl^
dat de een des anders voedfel
beroofc ^ae ιπ

veel vochtigheyt van doen hebben. ^^^'>oocK ψ'
fpijfe ghebFuyckt heeft
defelfde kracht, ais
tony-mrtel,yfer-Kruyt, ende Soete-meloK^
Maegh genomen. creil^c^''

Zoutenelle, of Zee-tvinde (die mede een g geela"';
Kool is, ende hier te lande, infonderbeyi ^^ ^^
aen duynen,endeaen ftrandt watt) ais ^^j^ijdtsw^
porceleyne werden van Levinus Letnmus, ν«

nees-4efter tot Ziericzeein fijn ^weedej' CaP^
de verborgene wonderen der Nature op acti^i^^:
telfeergeprefen om de dronckenfchap te " ^f

wanneer ly tot Salaet bereydc,vooralg&^^^ ^^ iria
den, om den luft rot eten te verwecken, ν ^
ken (feyt hy) begeertetot V^aerö""

oock door ingheboren kracht veneren·^ j^ooft
gheichiet, datter geen wijuigedamg^^jdenft"
en korinen opfeckenjals dewelcK
ganck, en 't water geloft werden. ^jeot ^ ,

^ Die de Dronckenfchap wil voorkop „e, ^
te letten, dat hy in 't eerite van de eef

fevens en dnnckt: macral i^ng^faem ''op ^.of

den Krïnifen van Veyl op ^er nuu - ,^η

wdk nochtans gantfch «rijde^ndefoudez )
hebben bygebrac'ht, geweten, dat inα

geelt is, (.lieclesmneii ^^^ --- --^ heöDc; -

ichap en Rafernye verweckt^ leerden

wd voor haer'taenfien van
diein't f Capittel van fijn iJ Botcit,


-ocr page 119-

SCHAT DER ON

dar,a]s Bacchus den
Op d ^^^ Grieckenlant bracht,

"inanig jj " wij π te zeer verleckert zij nde, al te veel
'Jaer door eenige in Ralêrnye rochten,
^eti ftrat)r°j "^· "^ε·· 3erde vielen, en dat fommige
ften fchey j ""'^'^^nde, als het began te regenen,moe-
Λ late h"' kan,daer noch wat wijn in was,
gaften' 1V voorts vol waters regenende,

^edero-i^t ■■ ^uaet weder ondertuffchen over was,
gewaterj zijnde ter felver plaetfe, ende die
Wij η proevende, daer in een liefFelijcke en
i'^aeck vonden. Waerom de Griecken,
over tafel gebracht werde,riepen met luy-
"l^öiogy goeden Godt, eerende den genen,die
ρ liiaeltij j '^adde, te weten
Bacchiis. Maer als na
ri °"cken glas met watergemenghc ge-

gever > dan riepen zy lupiter den heylant,
enregen,als den vindervande mati-
Wefcij "'^^jcke vermenginge. Voorwaer de ge-

■ «f ^CifP tJ » » "W-Wi V» ^^

'"^iehadH wijn drincken ontftelc

fi^Hf alH " menige hulpe van doen. Daer toe was
J- WjpJ-fgereetft,de naturefelve dien aenwijfen-
, ^er Op j'^'^yemandt een Hooft-pijn kreegh, ende
Cc ^vT 1.' laeffenis voelde, 20 vont hy daer
i^t^c tnet^r! j^'jf® weten, die ter-

doeck voor 't Hooft in de weer zijn) de
W^enoeeh h'Hooftpijn. Waerdoord'eer-
/^aerth ''^'"-gehouden,dat fy, voor de pijn,en
] het'^S" 't Hooft , uy t drincken ontitaen-
^Men. dg waer een bande,hoe hy oock was,
nakctnelinghen hebben daerna, om
Otïi' i,' '^'■^"ffen van blommen en groentege-
'''^icka» gebonden,infoBderheyt van
Veyl,
j!^'· ^'laen', zelfsovervloedigh voortkomt,

j.p'^tie gedaenre, meifijnbefyen,en

(j ^"^'"n-tre voorhooft overfchaduweride,

a!' ^^fwaptrH"'^®' εη daerna oock verkoelende Ton-
de" reuck
.Om welke reden die Krans
L" '^'^eft en^Ü^^^^ësm iSj als die den dranck gevon-
Vai'^· Ο',,Γ daer uytontftaende ,te hulpe

Den Oudt-

frk ^ fïVQ.' fijn hoeck de Corona mtlm, is in 't
k^'ijfi, kracht van de VeyUls hy

van rf ™ kracht van de Veyl is, het

vj'^oftpijn i^cnckenfchap te belchermen,ende de
oj". 'ivtnde^" /'""^^εη over te doen gaen,door fijn
Vi "^Hocif. opdroogende kracht, van buy ten

ï'^'^nhehi" ^i"doorv^an de U^eïluft aengelock-t
^'«de.^. "^bbennipi- ------ . .«.n ^^-η Kran^.

ei-ne.T "J^·^"· ™aer zijn oock uytgeweeft
^ ^esiW ^ vermaeck van 'tgeficht, ende den
δ »«oiet€n. En hebben derlalven gebruyckt

ofte eenige Bezyen,die geel van
η ingenomen. Het felfde wert be-
^Senl*» pr^p. Euang.z..
4 hei " doW van de 4'elh

bel ®'hoever Senoegh gehad aen een Krans,

n^'^^en .7''']ckheyt van de Dronckenfchap konde

GES O NT HE YT. m

Kranffen van Mjms, die t'famen treckt, en het op-
waeiTemen van den wijn tegenhoudt, als oock van
Hofen, die de Hooft-pijn wat ftillen, en daer by ver-
koelen.Sommige hebben ook den Laurmop 't laet-
fte gerecht laten komen, fo om dat door de opdroo-
gende kracht der bladeren de Dampen.diena't hooft
opftijgen,te lichter fouden verdwijnen,fo om dat den
fwaren adem, die de Koft, en de Wijn uy tgeeft,nie£
en foude geroken werden. Het welck de Poëc Mar^
mlii aerdigh te kennen geeft in defe verffen :
Tcetere multoMyrtalefokt vim,
SedfaUat ut no^, folia devorat Lauri,
Merumqus caimf ronde, non aqua mifcet.
Hanc tu rubentem prominemibus venis,
QMties ven ire Ρ au Ie videris contra.
Dim Ikebit, Mjrtale bibit Laurum.

Andere evenwel hebben den Ltfwnei', alsverwermen-
■■ de, ende vanfwaren reuck, over maelcijtvooronbe-
quaem geoordeelt; fo gebiet oock de Poé't
Bmpedocles
de Laurier-bladeren gantfch te laten blijven. Want fy
fcggen, ongevoeglijck te wefen, dat de Menlche hem
verkiert met het ont«^ieren der Boomen, die bladeren
hebben tot haer,ende hare vruchten befchermenis.
En datter in tegendeel geen fchade gedaen en werdn
aen de bIo:men,die maer en zijn tot het vermaek van
't geficht, en den reuck. Evenwel en plegen de Oude
over deMaeltijdenniet te gebruycken Kranffen Van
Violen, ofte andere bloemen, ende kruyden, die door
haren reuck het Hooft beroeren, de Herffenen be-
fwaren, ofte deufigh maken. En daerom oock niet
van
Marioleyne, gelijck de gemeke Athenaui betuygt,
hoewel
Catuüus fulcx beveelt in'tBruylofts-dichc van
lulia en Manluis.

Cinge tempora florihiis
Suaveolentk Amaraci.

(11) Maer voor yemant, die op't voorkomen niet
veriien enisgeweeft, en van den Dronck overvallen
is (gelijck de wijn,als
Habacuc feytjook een wijs man
bedriegt) en iffer geen beter middel,wanneer de wijn
noch ten decle in de Maegichommelt, als 't Braken.
Sulcx leert oock de Wijfeaian, iVanneer ghy te veel ge-
brafi hebt.gaet uyt, en braeckf.
Het welck mede met de
vinger, ot eenigh facht Braeck-middel kan geholpen
werden, teiien in 't
12 Cap. N.ö.van't Eerftedeel.

Daerna is goct te befigenSuere en Serpe dingen,
gelijck
Citroenen ,Oran?je-appelen, I(erJJen, Morellen,
Suere Appelen, Perfen, 'Cornoeljen, Queeii, K^.rne'melck,
Salaetvan Lmtnv,
ofte Kool ende met Water, of
alleen ghedroncken , het welck't rechte Tegengifcis
voor a Ie Dronckenfchap, alsoockvoor Vergif,dat
Deufeligh, en Rafende maeckt.

Van buyten konnen hier ondertuffchen dienfi: doen
Oxyrhodimmitéfien in't 14 Cap.van't Eerfte deel)
om't Hooft geflagen, ende
aenCanfer ende Sandel-
hout:

ffi

«t

O i


-ocr page 120-

rra J. V. Β Ε V

hout geroken: de voeten gewreven, en in wetm wa-
ter gezet, ofte een natte doeck om het gemacht ge-
üagen, waer mede, gelijck D»·. Lew«iwgetuyght,de
Dronckenfchap terftont overgaet.

D an onder alle de behuipfelen is beft, dat yemant
die befchoncken is, niet en loopt malen: maer ten
eeiften het bedtkieft.om de kracht van den wijn uyt
te üapen.

''ί ί

'lil:

S

•ilii:-

m

fee

■li,.· ,·!^
ΐί

• lif:.

dp-i:

's Ί i'ii;

illi:'·
1 1 i

'ΊίΗ;

Het V. Capittei.

(ij Hee de ujtpmigheyt ve-^fcheydeHjckmit de Bin-
nen fpeelt. (z) Haer oorfa^jn
, (3) Teycke-
nen ,
(4) Foer-tejckenen , Ghewfinghe,
(6) W^erfchoHwmgs voer de (jenees-meeflers,
Cl) Maniere van Leven.

(I)

•p li^enefye of3©tiïnniSÖCpt)s een hevige Raièrnye,
ofte een verkeerde Inbeeldinge, ende Reden-ka-
velüigh, nniet een geftadige Koorrfe, ontftaende uyt
een ontftekinge van de Breyn-vliefen, die de Herife-
nen medegedeelt wetr.

Gelijck in andere geüachten van Rafernye, zoo en
doen hier mede de Inbeeldinge, en Rfden-kavelingh
haer ampt niet, maer dwalen in't oordeel, fonder te
konnen onderfcheyden de waerhey t van de logen,het
eoet van 't quaet.wat recht ofte onrecht,wat redelijk
IS, ofte gheen flor en heeft, noch wat de tijdt ende
plaetfe toekomt; doen derhalven, die deiê Wtfin-
nighey t in 't Hooft geflagen is,allesmet knorren,kij-
ven, haeftige, en dulle finnen.

Het gebeurt gemcenlijck,dat de lnbeeldinge,en dc
Reden-kavelingh, ofhet Oordeel te famen verkeert
werden, dan komen evenwel fomtijdts de een fonder
dc ander te befchadigen. Wanneer de Inbeeldinge al-
leen raeckt, dan vertoo.nen haer vremde dingen, die
niet en fluyten, ende 't ghenedat niet ontrent en is,
wert gemeent tegenwoordigh te wefen : het oordeel
evenwel in andere dingen goet zijnde. Het welck een
Geneefmeefter felfs,
Jheefhilm genaemt, gebeurt is,
gelijck verhaek wert by
Galenus, in fijn boeck van de
tkiderfcheyden der Toevallen op't 3 cap.Defe.als hy
meende, dat fommige Fleuters in een hoeck van het
huys,daer by lag.ftonden en fpeelden,had daer in eeo
bedorven,en verkeerden Inbeeldinge: maer dathy de
zelvige, als hem moey elijck vallende, ende de ruft be-
nemende, uyt den huys wilde gejaeght hebben, ende
Mders wel fprack, en dede.oock genefen zijnde,kon-
de vertellen,wat elck van de gene,die by hem geweeft
waren, hadden gedaen ende gefproken, en dat hem
noch hmghde de verkeerde Inbeeldinghe van de Pij -
pers,ful^ betoonde, dat de Reden ende Heugenisin
hem wel geftelt waren. Een ander,die de deuren toe-
gefloten hebbende, den huy fraet boven door de ven-
ftcr den voor-by-gaende man toonde, en elck noe-
mendevraegde.offy wilden dat hy 't opftraet fmeet.

Ε R w y Κ s

gelijck hy oock dede, hadde de Inbeeldinge jjjjr.
gems zoo verre vaft, dat hy al den huyfraet ® ^Uer
naem kende: maer dat hy den zeiven uytdy^, jos
foeet,daer in bleeck dat de Reden of't Oor^e/ ^^^

uc, aiieae gene, die haer quamen beloecK-t"--
kende, ende wat elck van haer gedaen, en ly| j^t-
ofte gehoort hadde^wel wift te feggen: maer '.^^^jen

fe geeften, lijeken, graft-makers, ende haren

broeder (onlanghs te voren gheftorven ^'^Ι^^^ιπίεΠ
haer fagh komen, haer fo vaft ingebeelt e"

fulcx met geenderhande reden haer uyt het ^^^pigh
konde praten : en dat defelfdc daer na fo , ^^ch

werde,datmenfe mofte binden,ende evenw ·^

genas. HoZ/ermfchrijft,dat hy eenen : ^

lien heeft, die meende dat hy in 't Vagevye'^^ gaf

als hem gefeydt werde, Dathy at, ende φΓ^^^Ιι

voor antwoort. Dat hy die niet en was die
etenendrincken, maerfijn broeder. nnft^'

(2) Deme&eOorfiecivandk gebreck is^" ^cigh
kinge van de Vliefen der Herifenen, als w^'gfeyii'
bloet buyten fijn aderen gefchoten „„ felv^»

vliefen ontfteeckt, en daer door de HeröeO"
en de Ziclijcke geeften verhit. , ρ je üy'^'

Hier toe helpen, en zij η zo voorgaende,e ^^^„ei^
wendige oorzaken , als die het bloet te zee 0jcli

verhkten , en na het Hooft doen opft'jg^"'? {lerfc""
heete Lucht,oÏlang inde Son te hlij-venA^s^o? ^^ alle

fte brant (waer door de Herifenen ontiteKe^^^^jrt c

de heete vochtigheden uyt het gantfcheiic jf/A^"'

Hooft opgetrocken werden) oO^'

Sώrick,Gr^m/ckp,endiergelijcke. Aije wei^^^^^deO
zaken te zamen komen in de Wtfinnigbey ^^,οί^
Koning van VrankrijkOre/de V I-dieze^^oflogB
zijnde op den Hertog van Bretagne.hc'^ff^^dM'"'^
wilde.aendoen Trork- rlwnT;r.I,»i>nf!euvtcien·

Wildeaendoen.Trock dienvoJgende uyt de ita» - ^^
in 'tjaer 1393 meteen machtTg leger'smfg^-^i/i
Negen uren.op een feer Heeten dag in 't mtdde^ , ^^^
Scwir, zijnde zelfs fzeydt de Hifiorte) Fr^de
Hooft en Sinnen, uytgeput van Gratnfihap, ψΐ^ί^ράε
Verdriet,
zonderre konnenetenofflapen, · „Je
een
fwaren hoet op fijn hooft, ende zo dickg^M^^ n, χι]"
gelijckoi'het middenin de winterwaregevve" ^^^^
dende door het Zant, 't welck zo verhit wa;."
ftekende ftralen van
de Brandende Son,dax 00^'
derfterckftc van fweet wcchdreven,en naujije-
adem konden fcheppen. Als hy in
't
'c welk na Angiers toe gaet,fiet fo blo"^^

tulfchen twee boomen uytfpringen een iVia

hoofc, ende met naeckte voeten, pa^^'

ende vervaerlijck van wezen, die tegen"

van den Koning by den toom vattende enw ^
houdende, Ïcy de,Κβηίηφ,en rijdt niet Doort,

■■ I r^^L'^nintrol

houdende, CeYde,Koningh,ennjdtmet woi-^- ^^^^

KederomiWantgy τ^ίμ verraden.De Koning

ders deuckende, was over deze wooraen uy ^^^t


-ocr page 121-

om den
: jagen; die by
t was, dat
en in En-

-'ngei 'j- "ucnten. En ghelijckmen feydt, dat een
alleen en gaet, foo quam hier oock,
•^eti tan ƒ noch een ander by. In het uytko-
{■en Wacv ^^ ^^^^^ Koningb, en fijn Hee-
1 ^anc - malkander, om het ftuy ven van
L IV,J? ^'Jden.en hy vol gedachten zijnde,was
pelten^weePagyen, die fijn Paert dicht op de
Sft Jen J^^ naefte droegh fijn Heimet op het
'tofFeejj" andere de Lancye met roode Sijdc ghe-
■^initio- . gelijck de hitte van den Middagh ye-
fi®' died^r "^^eckt, foo gebeurdent,dat dePa-
droegh, in flacp vallende, de-
i " gtoor t op 't Heimet van den anderen, met
IOver § ''•^"ck. De Koningh was geheel
ver-
•J^^ncyp Ijj?^'^ gheluydt, ende fiende her root van de

,;'gneyt ce orenghen. Mier aoor rot w tiin-
tia Η D^^'®" zijnde, trock hy fijn Geweer uyt,

'Vaj.,, ^epapwa^- ________ΐι,ττ^ί.1· L-pier.

eVer

""· Dv '

Ρ oaer verftoort was, om het vallen van de

w^^'^sl'en. jSyens, roepende met luyder kelen,
· Pagyens meenden in 'teerfte
if^ncye Ρ verftoort was, om het vallen van de
ijl;" ontreden hem wat fy mochten. De Ko-
ΓΡ ftelt d ^^J^dubbelende fijn ftem. Op dat ge-
_ ^"^Hertoph van Orleans fiinen looD na

hem te kennen. Den HertogE
ii' 001 ^^ loop, de Koning volgt hem,elck
V h Β tot dat de Koning vermoeyt
ef' voiri- i·^" buyten ae!rem,be9ingelt werde
tapijt Γρί' 1 't Paert af-namen,en op

Zj-f rfr^év i^yden. Sijn Oogen waren omfieltMer

iC daer wederom tot ΛίΛΚί ghebracht,

op de Riviere Oyfe, een van de
feer vermakelijckendein
Het gantfche Hof was hier
ii^'^etini de Genees-meefters vol be-

ê^fonth! hoe fy hem beft tot fijn vo-

houden helpen. In 'tlaetfte,werde
öal^-P^eefte! halen een oudt, ende ervaren Ge-
^^^GuiZ "y^de Stadt LdowinPiccardye, met
•^"me de Harfify: dewelcke aen-namden

onirSp^jiHf' ίο dat fijn bloedt, ende hert dapper
k O j'J" V°ickquam terftontroe-Ioopen.en
V, fondi' d^t hy den toom liet gaen, en

^thaerg ^^"Shehouden ^^ zijn.ontdoock terftont
|ierto»h Sommige meenen, dat hy van den
k^'clcfn opghemaeckt was, ο

von. j defen fchrick aen te jagen; (

THEYT. «5

Koningh te genefen, waer in hy hem foo bcquaem
en geluckigh droegh,dathyeerft deKoortfewech-
ghenomen hebbende, vervolgens oock de Luft tor
Etendede komen, en door den ielfden middel hem
mede bracht tot Slapen; Werckinghen, die meeft
aen malkanderenkangp. Want gelijck de Koortfe,
door haer orinatuyrlijcke hitte, wederhoudende
het werck van de natuyrlijcke warmte onfes Li-
chaems; de Begeerte tot Spijfe wech-neemt: foo
oock wanneer de Herifenen, niet en konnen de
vochtige, ende aengename Dampen ontfangen uyc
een ledighe, ofte galachtighe Maegh,dan en kan de
Slaep niet wel gheSiaeckt werden met verdooven
van de Zielijcke geeften. En alfo de Koningh noch
flap was door de langhdurigheydt van de Sieckte,
fo verftercktenhyhem handt over handt- ten laet-
ften bracht hy fijne gefontheydt op fo goeden voer,
dat de Koningh te paert quam, op de jacht reedt,in
den raedt gingh, met goet oordeel fprack, foo dac
hyfcheen niet verloren te hebben van fijne krach-
ten, fo des Lichaèms, als van 't Verftant. Die treiFe-
lijcke Genees-meefter gemerckt hebbende, dat de
Sieckte van den Koning haren oorfpronck voorna-
mentlijck nam uyt Swaermoedigheydt,belaften al-
leen.hem geen fwarigheydt in 't Hooft te brengen :
maer datmen hem in alles foude foeken te behagen,
envrolijck temaken. Hy hier op eerlijck bedanckt
zijnde, reyfde wederom na buys, al waer hy korts
daernaftorf. Het wclck een groot ongheluck was
voor den Koning, ende 't gantfche Rijck. Want de
Koningh 't elckens wederom in die Wtfinnigheydt
vervallende, fo verviel het Rijck oock in ontallijcke
beroerten. Alilnen aen alle kanten doende wasem
een uytnement Genees-meefter te vinden, die den
Koningh wederom tot fijn verftant mochtebren-
;hen, foo quamender twee AuguftinerMonicken
laerfelven aenbieden, om fuicks aen te nemen.
Maer den Koningh ghebracht hebbende in gevaer
van fijn leven, fo heeftmen haer beter (waerom niet
van te voren >) ondervraecht: en bevonden zijnde
Qrackfalvers te wefen, fo werden fy in 'topenbaer
ontwijt door den BiiTchop van Parijs, en doen aen
een Galgh gehangen.
1. luvenaldes Vrfins, verhaek
dat vele dit recht vreemt vonden; maer dewijl de
mifdaedt betreft het leven van den Koningh,dat het
van de wijfte onder de Geeftelijcke werde gheoor-
deelt wel en te recht gedaen te zijn.

( 3) Teyckenen van aenftaende Wtfinnigheydt
zijn te nemen, uyt gheftadigh Waken,ofte ongeruft
Slapen, met fchrickelijckeDroomen, fommighe
fchreeuwen in haren flaep, ende fpringen uyt den
Bedt. Sy beginnen te Raeskallen , zijn onrfteken
in haer Aengheficht, infonderheydt de Ooghen,
fy voelen een gheruys, ende ghetuyt in de
Oo-
ien. Alles wat fy fien, fchijnt haer dubbelt te
wefen, de Ooghen tranen,
ende ftaen haer in het

^p) Hoofc

SCHAT DER ONGESON

ui .i!

'i 1 'i
ϊί;·'

■if ii

Τ'


-ocr page 122-

Hifpocrates in de drie-en-twintighfte Kort-bondige
Spreucke van't derde Boeck :

Heefiyemanityet aen hand'' of voet.
Dat
me aenyemandt anders doet.
Moer hem doch niet met al en quelt.
Dien ü het brejngem omflelt.

(4} De Wtkpmfl ftaet hier te ramen uyt het ο ver-
flaen van de Krachten,ende deGrooteder fieckten,
(gelijck voor defen gefeydt is ) en de Toevallende

Ïualen. Want alfo hier het gebreck valt op een edel
>eel, en daerom alle Wtfinnicheydt ghevaerlijck is,
indien daer dan by-komt,Treckinge,oft Spannihgc
van de Tonge, ende de Zenuachtige Deelen,Stom-
migheydt,Nock,Sprouw,Kneriren van Tandens een
holle Stem, fchuddinge derLeden, ende andere,die
verhaeltzijn, fulcks beteeckent.dat de fiecken daer
van niet en lal opftaen. Maer indien die Toevallen,
ofte meeftendeel daer niet by en zijn, ende dat de
Krachten haerfterckte noch hebben,dan vaker ho-
pe vangenefinge.

Wy lullen hier dit maer alleen by-voeghen^ Dat
hetnietgoeten is, als de Wtlïnnigheydt verandert
in een Slapende fieckte, dewijl fulcks beduydt, dat
defelfftandigheydtvan de Herffenen begint te be-
derven^ ende foodanighe fterven den derden dagh,
geliickHi;)focrdici leert in fijn Kortbondige Spreuc-
ken.

(f) Alfo de Wtfinnicheydt een ontftekinge is uyt
Galachtich bloedt,fo en is hier niet noodiger.als het
Ader-laten jende dewijl het gheftadich Waken de
heete Dampen doet optrecken, ende de Herffenen
fo veel te meerder ontfteken: Ib moet infonderheyt
gelet werden om Slaep te maken. Daer toe falmen
van binnen in-geven foodanige Genees-middelen,
die beneffens hare verkoelende kracht, met eenen
den üaep konnen verwecken,gelijck
Lattouw,Violen,
Vl<mpen,men:
ofte oock de Syroof daer van,ofte het
Nico/4, TotItercker.alsL-sa^nawi.endient-
niennietlichteliick te komen,op dat deWtfinnig-
heydt in geen Slapende Koortfe en kome te veran-
deren: maêrly moeten gantfch ghelaten werden,
wanneer datter weynich fterckte is. Dan roerende

de Krachten van foodanige Genees-middelen, is te

,14 J. ν. BEVERWYKS

Hooft gheftadich en flickeren, Leggen niet een 00-

fenblickftil.Spougcnclickwils,ende fondernoodt,
aet Water is bleyck, ende rauw, de Gal in 't Hooft
opgettegen zijnde,fy Vergeten 't gene te voren ge-
feydt is, antwoorden met Gramlcfaap. Ende als fy
deWtfinnigheydt nugantfchop den hals hebben,
fo kijcken fy,ai de gene,die haer komenbefoecken,
fterck en fchierlijck aen , plucken de Deken, doen
niet als rafen, en laten alles onder baer loepen. Sy
en voelen geen pijn, aiis't dat fy de pijnlijcke oor-
faeck in haer Lichaem hebben. Hier van fpreeckt

ι

If" 'ΐ

Eefft«

felfs gebeurt, ofte ('t welck geloonij^-·^^'· j^of o»"
Siecken het felve vergeten te maken, alJce"

Deelen fpannen en daerna ontfteken, tw ijgn:
genoegh is,om den Siecken een eynde
moeten defelvige dickwils tot wateren ypffaci}''.
den,ende den Onder-buyck
geftooft
tende, en Water-af-fettende middelen, j^e"
het een-en-twintigfte Cap. van 't maerg^"^^'

_________ -.. - tiglte Cap. van 't ' erge·^^'

fal evenwel daer toe geen heete
tichde, gelijck een Stoving van Heymjt-^"· bs'
hruydt, Peterfilye, Malutve.ofre diergelijcK^'^ ξ^οΥ'
itoven ltri]cken met Olye van Soete β,^Πΐ'-

fioenen, met Conijnen-vet, ofte Salf van "^JJy krUJ/j.'
Men magh oock een Papken maken van ^^ jul-
metOlye van Scorpioenen in de Pan ,νίτ'σεί^^^
fchen twee doeken heet onder op den ""Aooft ^f.
Altemam prijft feer in defe Sieckte.het η ^^^^ Qiye
gefchoren zijnde, op de
Croon-naet te n.
van Refen met een weynich A^^ijn, 's ^^IfLodanlgH®
's Winters watwarmer, ( het weick 1"' ^jeO

Middelen altijdt dient waergenomen; r^mi^f

Lucht heel koutis,datterdan even-vee' ^,,^ΙεΠ
byvermeiightwert: waermedehy
te hebben den Sone van den Prin9e van i
van andere Genees-meefters verlaten wa.· ^ ^oi^
Indien den brandt van de
Koorts, en

quellen,foo falmen met de matehjcke tja cif'l^
iiendeS^ro;»^»,gelijck vanSuyreGranat^j^
nen,vanBerberis, van Aelbefyen, vern^ngc ^e t,.»
ren van verkoelende Kruyden, >n "^t nc&
pitte] van'tEertte Deel befchreven. .^c^f
En gelijck wy ghefien hebben, dat ae ^o^

heydtLJrfchWck opdenhalsgbebae^ot^

. XN W X vJ

fien in het veerthiende Capittel van het

•t-v I

zijnder exempelen van de ghene.die ^ . jsgebe"
derom tot haerfelven ρ
te Parijs,dal een ftil en ]

wederom in igucuxu^v.._____ ,

Dan Amk Paré feydt wel, dar, al is ful
lyck gheluckt, hy evenwel niemandc
foodanighe Krancken uyt de Venfter ^^^.^r'Sjge
Maer hy vint beter geraden, datmen een fgw
onvtoets in een Tob met kout water
de
ftooten, en nier uyt-halcn, fhet weicK ev
niet
telanghen moftedueren) voor ai-eer
■ - -geibpen hadde.op dit door dien 1
van de Wtfinnicheydt taochi verpi^e'· ^^

radeo

wetpf!::

waters in-^
de ftoife van


-ocr page 123-

':! ί·

,, SCHAT DER ONGESONTHEYT. xif

t>a5?f Edele Deelen na d'On-edele vertrecken. Enfief, met dit gewoel» beyder quael verdreven,

^^^ ghefchieden kan, blijckt uyt de ver- Die ^efdegmtfchverrmeytging hem tot ruflengeven.

Is rocker van de pijn, en heeft geenjlapens lujl·.

(7) Wat de Maniere van leven belangt. De Luche^
daer de Siecken hem in onthoudt, moet matelijck

koel zijn : Want de heete vermeerden de Sieckte.
Ende die al te kout is, doordien fy de huyt te feec
packt, ende het ongevoelijcke uytwaeffemen beier,
IS mede fchadelijck. 1 η de S omer dan, wanneer de
Lucht te heet is, fo dientfe verkoelt te werden op de
manier, die wy in 't'eerfte cap. van 't weede Deel in
den
Schat der Gefintheydt befchreven hebben. Soo·
konnen
mede ff^yngaert-ranck^n ekke reys verfch
om de Bed-ftede ghehanghen werden. Men moet
oock beletten, dar de Son niet in de Kamer en
komt j als oock weynich Menfchen, alfoo fy door
det) Adem de Lucht heet ende bangh maken. _

De Spijfe dient licht, ende verkoelende te zijn,eti
fo veel te iichter,hoe de fieckte heviger is. Hier vale
feer dienftigh, gelijck mede in alle
andere heete,en
hevige Sieckten, den i^oow D^n Ger/ïe. OockMoes-
kruyden, die een verkoelende kracht hebben, ghe-
lijck Lattouw.Fiyffelyn^Endivje^n andere elders ver-
hack. De Siecken en moet niet lange vaftenj alfo de
Spijfe de fcherpigheydt van de Vochtigheden ver-
facht. Ende defelve dient oock weynich fevens,
maerdickwils gebruyckt te werden. DenDwwtfal
wefen kleyn Bier, ofte
Gerfle-mter, daer oock wei
in ghekoockt moghen zijn de
Verhelende Traden, uyt
dewelcke mede een Amandel-melck met Gerfte-
water geirocken kan werden, waer by wel komen
mach
WitBol':{aet. De Wijn dient gantich gelchout,
dewijl hy hoofdigh is, ende verhit. Op het laetfte is
goet te eren, dat een weynich t'famen-treckende
is, ghelijck Mere&M,
Queen, ofte diergelijcke, om de
Dampen, die in 'tHooft opftijghen, neder te hou-
den.

Men moet altijdt een open lijf houden,op dat de
fcherpe Dampen niet op en vliegen,en fo fulcks van
felfsniet en ghelchiet, falmen in 'teerftevande
Maeltijdt befighen verfachrende dinghen, ghelijck
Pruymen, Corinthen, Moes van Beet, Lattouw, Maluwe,
Suyring
j ende, als dat niet en helpt een Clyiteer
fetten.

en weynich woelen is hier nootfakelijck.'
Al 't gene de Geeften.ofte de Herifenen kan on-
ftellen, beroeren,oft ontfteken,gelijck de Bewegin-
gen des GemoedtSjinfonderheydt
Gramfchap,Geraes,
Geroep, By-flapen,flerck^ Oeffeningedes Lichaem,
ende
Vaflen, is ichadelijck.

Hier dient mede wel onderfocht, weick beter is»
den Siecken in een lichte,ofte een donckere Kanner
te leggen. De Latijnfche Ce/fwi fchrijft daer van al-
» dus in fijn derde Boeck, op 't 19. Cap. De Oude

(p)z plachten

li»

ïH

'-.ue e ^hefchieden kan, blijckt uyt de ver-
Dulig^ li^'^peren.als oock uyt de genc.die van een
Uien, p-■ ^.'^ï^hebeten zijnde, voor 't water fchro-
{(Sj tfelve met voordeel gedompelt werden.
I^teftL ^f^odanighe Siecken dient eenGenees-
over^^ voorfichtich te zijn. My gedenckt, dat
dïtick h^^ een befocht hebbe,die hoorende
fteel v-S^™ Garfte-pap voor-fchreef, mijn handt
eensfo^'f'' beladende fijnHuyfvrouw, datiy
"^Vdaer loudemaken: want dathy begeerde,
moet ^^ houden,en hoe ick meer feyde

gaen.hoe hy my vafter hiel. Ten laetften
fullen ios. op belofte,daer in debuyrt eens
Jeedt ttia terwijl fijn Huyfvrouw de Pap ghe-
^■^ick fe Γ ' ende dan tefullen wederkomen.

ƒ fommige die fulcks fo wel niet vergaen
gebe,.^"^ ''et en geluckt altijdt niet fo wei, alft een

S! ■

«1

•ii .i' I

^..Si:

J^eGeu ''^^erLart^wi» af verhaelcin fijn Maeltijdt.
*oeckengp^™eelter
Dionifim (fchrijft hy) quam be-
"^at hv rt c'''•ei'. die Wtfinnich was,niet weten-
i«rftont^„ l^iekte hadde.Maer de Fleuter fprong
Rebben Bedde, ende de Deuren toegeüoten
,'«üte, Jje' den Degen uyt, ende gaf hem de
hy j Serende dat hy daer op fpelen foudo. En
{^et eenR '^oen en konde, fo üoeg den anderen
,'tidt houd '^en Degen om hoogh in fijn

^fieptj^ende. Hy in dit gevaer vernuft zijnde,
^Wcfc ƒ "deren om teghen hem te fleuren, met
r winner den anderen,fekergheral
?aerJoude gheven. Hy began felver eerlt,
ri'^tpt bei ^"^e onwetende: ende de fleur den
?"^«hende, kreegh wederom

van hem

I^'^fter ór^^t ^en Degen,die hy terftont uyt de
O ' beiji in ■ ' worftelde voort

^trent gevaer, tot dat de gene,die daer

),■ '^'^ichtpr^f' gerucht hem te hulpe quamen.
ft^ghecr'^'^ heeft die vermoeytheydt denSiec-
P ""^-hof ^^ gedaen. Want in den Grieckfchen

, 'eletl"". J----------

de"

J ΊΙ

li&k "aeru Γ ■ '^®'· ^ tiinnignen ter-
klniV 'piOngh, ende dapper op den Deufe-
f" = dit die Slagen voor beyde. Ge-
fl'cker bWf " gheweeft, waer door den eenen
Pviej rf^'en den anderen van vermoeytheyt in
^ ■ eGrieckfcheverifen zijn aldus vertaelt:

niet en k$nde rnkfn,
^^mid^^r ^^'^fl'^^phem myt en liet genaken,
> ^aer fioofi, die lagen nevens een,

fa hoortV^'l"^ ^^^treckihaer Bedde wm gemeen:
^^thoe A /e/JSwi wefen,

t>ie dulm^ ^^"■fij*' M'tcker heeft genefen ·
Tot (Ut h ^^ "h en floegh fijn bed-gefel,
^ "y met en had als blau en bloedigh vel;

-ocr page 124-

IJ(S J. V. Β Ε V

„plachten foodanigheSiecken in doncker te hou-
„ den, om dat fy meenden, dat de duyfterheydc tot
„ de ruft holp: maer
Afilepaies feyde,dacfe in't licht
„ tnoften wefen, om datden doncker haer vervaert
„maeckten. Dan gheen van beyde en heeft altijdt
,jplaets. Het is beft, datmenaüe beyde beproeft,
„ende den genen,die voor de duyfterheyt ichrickt,
5> in't licht houdeti en die het licht verveelt, in den
jj doncker. En wanneer datter foodanigen onder-
jjfcbcydc nieten is, foofalmen den Siecken,wan-
>, neer hy noch fterck is, in een lichte plaets, indien
3) niet, in een donckere legghen. Die is van
Celfus
feer wel ghefeydt. Want hier vilt een grooce ver-
fcheydenheydtder Naturen,fo datd'een meer door
het licht, d'ander door de duyfterniiTe befchadighc
werdt. En fommighe,als fy in een lichte plaets zijn,
beelden haer in veel te fien, datter niet ontrent en is,
fien het een voor 'tander aen , en hebben wondere
inbeeldingen in 't Hooft. Ende in foodanigen gele-
gentheydt en moetmen niet alleen al de fchiideryen
uyt de Kamer doen, alfo de verfcheydenheydt van
fo vee] verwen oorfaeck geeft.dat denSiecken vele
valfche inbeeldinghen krijght: maer hy moet dan

oock in den doncker gehouden werden. In tegen-
deel wanneer de Siecken in den doncker vervaert
is.fo dientmen hem lichtte houden. En om hem in
ftiltete laten, moethy Weynichofte gheen befoeck
hebben; ende de weynighe,die by hem zijn,moeten
Verftandigh, ende den Siecken aengenaem wefen.

Hy dient oock fomtijdts wat verquickt te wer-
den met
Mufijck, die de Wijfgerige Pphagoroi inge-
bracht heeft om de Ziele te verfachten,en te bevre-
digen, gelijck
Plutarchm fchrijft.in fijn Boeck van de
Zedige Deught, en defelfdegetuyght in't fevende
Boeck van de Tafel-redenen, dat de Mufijcke kan
matigen de Beroeringen, en Ontfteltenifle van ons
Gemoedt.
Empedocles bracht een rafend' jongman
doorSang tot fijn fel ven; en
Clinias plach de Gram-
ichap met het Liere-fpel over te doen gaen. Siet
Guion^.desdherfLef. 14..

DeSieckemoet oock wel bewaert werden , dat
hy noch fijn lèlven, noch een ander eenich hinder en
doe: ende wanneer hy met vermanen, noch kijven
nietenkanftilghehouden werden, foo moetmen
«emnoodtfakelijck binden.

Maer in alle manieren dient den Siecken in flaep
gekregen: alfoo voor de Wtfinnige niet bequamer
en is, alsdenSlaep, die de verdrooghde Herffenen
vervocht, endede ontfteldeSinnen ftilt. Hierom
g.reeckt
Amphitrm by Seneca van Hercules, die met
Wtfinnigheydt geQagen was (in de
Tragedye van die

Siet mt eenfeltfaemwerck,ftjn _

Sünaenficbt kge^recki,en alftj» udenl

Ij!!,: ■
.li:·!,"^- i:

Ι:'--!:·

η:. :

,r·

f ■ i. ·,. '

η-ί::,:

: ·:.|; i··
! i·!::··

Ém:)

Ε R W Y Κ S

Sijn hooft fiijgh Ofte borft,fiin
En daer enryji^een flem uyt fijn
Hy Kgelyckeen boom, die, met een bijl '

Metdfijn tackenhelt, ennederivengedrage

Gewis de Man die fierftjoo vreernt w "^.f^^elf,
Maer neen, het is de flaep die hem
Iclihoorfijn adem gaen,ey laethem
^yfalfijn eerflen flant met
ruflen^eder m
Want als het deuflch brcyndoar ivoelemi" J^git.

Danmrtmen door den flaep, genefentn" ^qC^

Met defen flaep gingh fijn Wtfinnigheyg^pigbe"
over: ghelijckmedeghebeurden Trag^^'

Orefles', die daerotn by deGriecklcbe
fchrijver
Euripides den Slaep aldus

De flaep,defiete flaep kanfaacke ^cki"'

K^an in een droef gemoedt veel nutte V te
O rufie, nacht-vriendin,hoeWel
Doen my hetydel breyn geheel onflttym% ^^^

Het VI. Capittel. y^

(I) Melmcholjcyenhaer verfcheydeneVPe^^"^^^',

{%) WtX9M plaetfe fy voortkomt,

faken, Onderfcheydt, (ί) ->'

{(>) Veor-tejckenen, {j) Geneftnge, ^^^^
re van Leven,

MElancholye, ofte ^toflCrmOCÖigflfPÏ'Jj.engni
kranckfinnigheydt,
meeftendeel
met fchrick, en benaurheydt van Herten,le'^ cJe
vreught, en vermaeck, fonder Koortfe, ^jijcK
uyt een vafte en verkeerde
InbeeJdinge.
in
andere foorten van ^afer>ye,ioosiiertooc^ ^^^f
de Inbeeldiuge, ende het V^fiant hckh&di^y, ^et
infonderheydt d'Inbeeldinge. Want het V^» ^^f,
Melancholijcken, ftaet dickwiJs een difg^",jjciceU
keerde Inbeeldinghe toe, ende deMelancftO'
nemen voor waer aen, dat valfch is,daer ^y'" ^t ef

faken fhet welckFww niet fonder reden ^'^^^jj^elt

______

Do&OTForeefl 10. Οέ/ ly. van een K-oop»-
anders wel by fijn finnen, en met
verftant ..

Jprack, alleen dat by klaeghde tot d'uytrern ^
öioedeghekomentewefen. Jck
hebbe 00»
eenige jaren onderhanden gehadt een njcKC ν
we, die haer liet voorftaen foo arm te «'^'^"'fevdf'
ibude moeten gaen bedeJen,
gelijck fy

' '· 1 — hoKh^r — ••—"'crhae wy^f^

louae moeten gaci. --------1, gdijck )y ^e/

voor defen gedaen te hebben; en rraeghde \
ernftelijck, of ick oock, als fy wederom oWg®» ,
haer noch wei wat om Godts wil ioude goevc
Want, voeghden
fy daer by, indien ghy aatnje'
voren gedaen
en baddet,ick ware aJ Jaflgh van n^ ^^
ger geftorven ge weeft. Dit en was haer niet «X'
Hooft cepratea j al-hocwel datmen baei aeflW^^j


-ocr page 125-

SCHAT DER ONGESONTHEYT. im

andeïe!?" aHes overvloedt hadde; ende fy oock
niettemi wel begri pen konde. Dan werde
gefontü^el genefen, ende leeft noch in volkomen
, enGemoedc.

^fancw, · , verhaalt (in fijn Hiftorye van
laer i6iS, dat fy fterf) hoe in

ï'4e d ' '

Ml ,] "^^ygementen van haer broeder Henrkk.de
lingh ^ uy c vreefe,dat haer Man HemickJ^o-
^e vierd" , ende daerna vanVranckrijck,

^en, Ulo naem, om haer ongebonden le-

«e eenig-^if·®'' f^^^e doen verkorten,en van weghen
liet haf dewelcke fy (om de oneenicheydt

^cieQj^^^n) twintich jaer leefden,haerGemoedt
liiftroum dapper beroerden,dat fy in een groot
Seftadige " verviel van alle de werelt: foo dat haer
•oorte Va en vreefe veroorfaeckten een

k ^^''^"cbolye, die maer op eenighe dingen
Onlanpr"^ huyfgenoten bekent,
^en Ha»?^^^ Man, anders van goet verftant, in
ftonde "et hem voorftaen dat hy wonder wel
'He fij^en lofFrou van feer hooghen ftaet. In
fijp jP.^ei" redenen en kondemen niet mercken,
^^Cttienv'""?" eenichfins gheraeckt waren, voor
" hv V f~, ® loffrouw vermaende, en dan fpeel-

λ ' achtiV^/f'''^et levende van fijn Recherches op
Vol 1 verhaelt van eenen Tw/e«(«,een

ttii^ S?^eenheydr,ende wetenfchap,dat hy niet
i" ]" de Inbeeldinghe, als in twee dingen, te
Voren ^^''«fde van eengroote ΡΓΪηςεε, al langh
ρen in de meeninge, dat hy was
^^nvanJ^Camerijck, Men bracht nauwelijcks
'^«Gjti j-T^de voor, ofte hy ontroerde fo, als ot hy
υ··^^ vonil^" gegaen hebben.
rSiwocfc ' hadden wy eenen (fchrijft
Paf^uier)
'} ^etftade werckinge van :iinnen
rf ' άΛ ^^^ "ytvoerde, behal ven alleen, als hy
e . dathouwelijcken, hem inbeel-
"^J^'ercle Η"^*^ een groote Princeife ghevonden
^Öie eg'n'? "'et op hem verlieftenwas.

finnen Mekncholijckxc werden , zijn
ji'^ghen ve^i verQagen van Herte, laten haer
i^eeip "^enloopen, hoewel fy evenwel noch
^"Jouden verhuyfen. Als het quaet
>"=ende "eelden fy haer veel vreemde dingen
. "iionts "^melen al benaeuwde dinghen binnen
IV'^^^liicW Wijven ftom futen, van dewelcke
RheO woordt te krijghen is. Soo werdt
n'^'^ett te v·^'^^ i^chrijft
Cicero 2 Τ#) in fteen ver-

itil-fwijgen in haer
daerna vlieden fy alle ghefelfchap,
h ' ■'VertU Inbeeldinge daer door verhin-

È'^«s oorl Γ .S'^even haer in eenicheydt.ghelijck
°«cls.de. ,;vehriift van
Bellerophon, in betfevende
''«JegeringevanTroyen;

Bygaetveel in eeneenfam velt,
Daerhyfijn droeve finnen quelt.
En even alle Menfchen fchout.
En fich met treuren onderhoudt.

Eenighe verfteken haerfelven daerom in deBöf-
fchen,Speloncken,ja de Graven felve. Vooreenige
jarenis't hier ghebeurt, dat een eerlijck Borger,uyc
vreelè van ghevanghen te werden, lijn felven over
acht daghen in 'tkoutfte van de Winter onder de
doodts-Ï)eendercn gingh verberghen, tot dat hera
de Kofter (fiende de beenderen wat verwemelen,
dat hem teneerftén felfs mede verfchrickten ) ten
laetften gewaer werdc, en met groote moeyte we-
derom t'huys bracht. Hy vertelde daerna, doen hy
wederom tor fijn felven ghekomen was,gelijck hy
oock noch leeft, dat hy 't volck, na deKerck gaen-
de, van hem hadhooren pratenjende medehoe hy
des nachts over het ys uyt een Bijt van deNieuwe-
haven was gaen drincken.

Gelijck Charemon feyde,by Arifloteles 3. Prohl.i6.
van den Wijn,dat hy hemftelde na denaert en ma-
nieren van de ghenedie
hem drincken: foo fchickt
haer oock de
Melancholye na de gheftaltenis der ge-
ner, die daer mede gequelt werden. Ende daerotn
vallen hier ontallijcke foorten van
Melancholye.'W&m
gelijck yemants vafte gedachten van oudtsgeweeft
zijn, ofte gelijck fijn wijfe van leven, ofte fijn finnen
tot het een ofte het ander gheneghen zijngeweeft>
daerna gheeft haer de MeTancholye, eveneens ge-
lijckmen fier in de Droomen, (zijnde de Melancho-
ly e oock niet anders, als eenen Droom van waken-
de Luyden ) waer van de Poet
Lucrettus feer wel
lèydt in fijn vierde Boeck:
Al wat de finnen doen, en mt degeeflen f legen.
Of waer toe eemch menfih van herten κ genegen.
Dat tvorthem in den fin en voor het oogh gebracht
Oock als een yder flaept te midden in der nacht.
Een krijg fmanifchoon hy rufi]fchijni menichmaelte vechtë.
Een fleyter (fcboon hy droom) begeeft hem om te rechten.
Een lager (fchoon hy flaeft) ü met degantfche kiacht
Gedungh in het Wout, en befich met de jacht.

Mede na de verfcheydenheyt van de fwaermoe-
dige Vochtigheden, die op verfchcyde wijfe,de ge-
matigheydt van de Herffènen veranderen,ende alfo
oock verfcheydelijckde kracht van onfe Inbeeldin-
ge beftormen, en ontroeren ; zijnder fo verfcheyde
foorten van Melancholye, datter niet foo vrcemt.
dwaes, ende miifelijck, een gefont Menfche en kan
voor-komen, ofte het wert van de Melancholijcke
in-gebeeldr, ende vaftelijck gelooft.

Yemant met defe benauwtheyt beladen, geloof-
de vaftelijck dat hy een aerde Pot was,ende en dorft
daerom niemant genaken,uyt vreefe van geftooteoj
ende gebroken te werden.

(i ) S Een.

I' ί i

-ocr page 126-

wa

Een ander hoörénde de Hanen kïaeycn, gfaelijck
die met haer wieckèn flaen,beweeghde oock alfoo
fijne armen, en kraeyde haer ηβ) meenende mede
eenen Haen te zijn,

Daer was een. die meende dat yiite.die de Poëten
feggen, den Heme] te onderftutten, onder dien laft
foude befwijcken, ende omvallende, ons allegader
om hals brengen. Gelijck
Galenuf defe drie exempe-
len by-brenght
^.loc.aff.6.

Trrfifctwöi fchrijft 1.17. een Vrouw gefien te heb-
ben.die haer voor liet ftaen,datfe de geheeleWerelt
oj) haren Vinger droegh, ende f^ dorft daerom die
Vinger niet eensbuygen,maer hiel hem akijt ftreck
uyt, vreelènde dat de Werelt anders vallen foude.

Soo getuyght oock Mmams, Confz^. dat hy een
Vrouw befocht heeft, die haer vaft in-beeiden, dat
de geheeleWerelt ront-om van fijn glas was, ende
datter onder flangen lagen, dat fy in haer Bedt, als
Jn een Eylandtlagh, en indien fy daer uyt ging, dat
fy dan het glas foude breken, en onder by de flan-
gen vallenj ende en wilde derhalven niet opftaen.

Lmniui verhalt in 't tweede Boek van de Gema-
tigheden op 't ö-cap. datter op fijnen tijt een Man in
Kranckfinnigheydi foo verre verviel,dat hy geloof-
den, fijn Billen van glas te wefen, en dat hy daerom
alle fijne dinghen al ftaendedede, vreefende, indien
iiy quam te fitten,dat fijn Billen fouden breken,ende
de ftucken glas hier en daer wech-fpringen.

Een groot Heer in Vranckrijck (gelijck Qumeta-
m
fchrijft in Diamico} beelde hem vaft in, dat hy
geheel van glas was, en badt overfulcks fijne vrien-
den, dat fy hem niet naderen en fouden.

Een ander meende dat hy een korenken was, en
verfchrickte feer voor de Hoenderen, vreefende
van haer op-gepickt te werden.

Platem fchrijft, i.Obf. dat in fijn Landt een Jong-
man was, die hem walTchende in de Rivier, ende het
hooft eens onderduyckelende,geloofde dat by met
eenen het zaet van de Vorifchen in-ghekregen had-
de. Waer door feer verfchrickt zij nde, liet hem foo
vaft voorftaen,datter een levende Vos in fijn Maeg,
ofte Darmen was, die haerfelven met 't gene hy at,
en dronck, onderhiel, dat hem niemandt in vele ja-
renfulcks en kende uyt het hooft fteken. Dan hoe
hy evenwel noch op het laetfte ghenas, fullen wy
daerna verhalen.

mede een feer vreemde Inbeeldinge.die by
P^rfby-ghebrachtwert in fijn elfde Boeck, op het
17. Cap. dat de gene,wekkers been afgefet is,noch
lange Maenden daerna
klagen over de pijn in 't af-
gh^elette been ^ waer van eenige gefchiedeniflen te
iefen zijn.cm 3.
Obf.y .·,^, vzuGul.Fabrkius.

lek hebbe hier befocht een Joffrou van aenfien,
die haer vaftin-beelde, dat den
boofen Geeft in ha-
ren Buyck was, om dat fy daer gheftadige romme-
Jingh in voeldenj ende een andere,die met geender-
ende dedemy daer dickwils na fie"·,* „ - ^eoe'
fchrickelijcke Inbeeldingen fy beyde

ιΐ

Mf

h 1

,;!tl

fenziinde,felve feer verwondertwaren.ua ^^^

datmen haer fulcks niet wederom

brenght, r<.kefeo

De Maeghden van Melim waren op ^^ ^ oiO
fookranckfinnich.datfemet
gheweldc j^oi
haerfelven om te brenghen; waer toe ^ggi· ve·'''
bidden ende fchreyen van Ouders, „^eril^"'
maninge van vrienden,afgebrachr ''^""h^dt.eOv
dan alleen door Maeghdelijcke
cerbaern-X ^,^ίΐι
fchaemte,gelijck wy breeder uycP/»^-"·^" ii^
hebben in 't derde Boeck van de mnerri^"'"'^
Vroumlijckgngeflachts, op 't fefte Capita/· . f^ ^id
Mea vint vele van defe Melanchohjcke.» ^ yaf
haer faligheydt wanhopen, haer ini'eewe
Godt verlaten te zijn, ende dathy geen
haer en draecht. gcke"·^'

Onder defe hebbe ick een Kaes-koopef|jlge-
die, alwaerhy gingh, ftont, ofte lagh'l^knae' f
ftadigh byhem hadde, ende meerder le^ jeodf'
verftaende, en het hooft daer over licW ^ j^^nf
beelden hem in, dat hy gheen kint Goa» ^ρφ
wefen, ende dat duyrde fo lange, tot dat ^^

P/OT getuyght eenige teBafel die-f

ben, die nilt en dorften in de Kercke g^^^'^ickte"'

fyden ahijn,ofte meifen aenfagen, verit ge

en beefden: want dan werden fy »1« "^c" ndaniggt
dreven om haerfelven te kort te doen. ^ „e f
een, de huyfvrou vaneen rijck KooP^'^gfofa^
die befoeckingheghequeltzijnde, als ly ^^
fulcks over te zijn, ttont 's nachts yerdf"'"'''j
heymelijck op,
en uytdenhuysgaenüc. ai^t^L·

haerfelven in den Rhijn. Dierghei^ aie
heeft
Barefi van een Jongman van ^ng®

felven in een put verdronck, 10· l^ëi^ct^
hebben haerverbanghcn. Sommig^e^
doorfteken. Ëenighe haerfelven ^l^^ zijo-
met en wilden door tegen-gift V tneeft^^^';!
gende met vreught tegens den ^ene^ W»'
volbracht te hebben.dat haer
langen τψ
Een fchoone jonge Vrouw, regens haf^ jgp

trouwt zijnde,daerfy liever een ander.oF jjon"

ken fy feer verlieft was, genomen h^ je g
gheen vermaeck fcheppen Verhing j^e

haeraendede: maer eens alleen zijnde, ^„cte.
met een Servetboven aen de Bed-tt^^efe Λ
hadde geftadigh in den mont, dat ifl"

niet langer en konde blijven, ofte leven-

henengten, moft fterven,fonder e^ej J

oorfaktn daer van by te brenghel· Uev d ^

haerfelve verhangen hadde.werde v^n .f^ai^J^
over quam, afgefteden.en r.och door
delen, infoHderhey-dt om te braken, gen^

J. ν. BEVERWYKS

hande redenen uyt het hooft en Ρ jj'f fitten:
fy den Satan niet boven in de Keel en bact'"^

■elclce


-ocr page 127-

SCHAT DER ONGESONTHEYT. laj

de Krijghs-knechten fagh, die hem wilden vangen»
en feggende, dat die Vriendt en Leydtf-man fulcks
beftelt, en hem by-ghebrachthadde,trock met eea
groote toornigheyt een Piitool uyt de Koker, ende
doorfchoot daer mede den Rechts-geleerdenfijnen
Vriendt, dat hy doodt van 't Paert vielj ende fulcks
ghedaen hebbende, doorftack fijn felven. Dit dub-
belt ongheluck toont een goede lefle te zijn,
dt@
Heer lacokCats geeft in fijnen Sfiegel:
Wanneer ghy weet in ugemoedt
Datyemandt vreemde k^ren broett
Datyemmd( lojje grillen heeft^
En op geen vaflen regel leeft^
Soofielt u myt in fijn gebiet.
En leent hem oock,« vinger niet.
Of anders fal het grillich hooft^
Alsghyhet alderminfi gelooft.

V fio eens grijpen by der hant,
"ü fio eens nijpen metten^tant,
Datghy, uyt enckel onverduit,

V fitte daedt verfoeyen fult.
Het κ daerom de befte voet.

Dat yder fich van Harren hoedt;
„ Want 't is voorwaer geen wijfi Geep,
η Die voor geen Sotten is bevreeft.

Dan het is een ander dingh met ghenetahlijcke
Sotten, die niet beter en weten, of fy zijn Schat-
rijck,ofte groorePrincen» waer van ick ooek eenige
exempelen fal by-brengfaen.

7hrafj!!us, woonende te Athenen, viel in fulcke
dwaelheydt, dat hy meende, alle de Schepen, die ia
de Haven aen-quamen, hem toe te behooren, ende
gingfe derhalven,als hy dacht datlè komen fouden,
fitten wachten, en ontfingfe met groote blijdfchapi
Wanneer fy oock na Ooiten,ofte na Wefken afvoe-
ren,dan volchden hyfe langhe tijdt mei het geficht.
Als dit eenige jaren aldus geduy rt hadde, loo quare»
fijn broeder
Criton uyt Sisilyen, die hem aen eenige

vcrftandigeGenees-meeltersover-gaf,van dewe c-

kc hy genefen,en met eenen berooft werde van dat
groot genoegen. En gelijck hy noch een weynich
heughenis
over-gejiouden hadde van fijne Mallig-
heyr,fo fwoer hy dickwils,noy t in meerder vreught
geweeft re zijn,als ten tijde van de Malligheydt.ge-
duyrende, dewelcke hy noch pijn, nocheenighe

met wei en ιτυυι,ειι
, te hooren, laft gegeven was,
PaI"eiove^^fi"®®^"-I^efefchrickhemopfeke-
Cia»U ' dwaelde dan te voet, dan te
ÏW^' de vf ontvluchtenidoch keerde

-«^eeie 09« zijnde, wederom. Een

• k

van fijne vrienden, om hem dit
C PaerH ^et Hooft te tteken,brachc

Pei' dat h, fi knecht,buy ten in een Kloo-
f^'i^^^'fiin vermaeck mocht fchep-
V^en hL j ''^^^t'i'amenhaer middagh-mael
C^'^^echr rn deRechts-gheleerde met

^'^'iidie verl rijden, fo kreegh hy we-

^«eerde Iribeeldinge,dai by gewapen-

li

droef heydt ghewaer en was geworden.

Dierghelijcke vertelt Huarte, in fijn Spaenfch
Boecksken, van 't Onderfoeck der Verftanden,van
eenPagye, om wiens geneiinge den Dodor noch
van fijn rieer, noch van den Siecken gheengrooien
danck en hadt. Want in fijn Raiërny konde by met
groot verftant van regering,en ander hooge faken
wijifelijek fpreken,daer hy, genefen zijnde,den ou-
den knecht werde. En ick, feyde hy,die te voren de
grootfte liibeeidinge van de wereli badde,en meen-
den,

ο-κ 1 χ-' ^

^''""ghe dl · mannen, hadden beforght,dat
^^fen, «pi/deLeere, van haer ghevoelen niet en
kriiok ""f" wierden: waer van fy daerna be-
^^^tviei Γ ^en wanhopige S waermoedig-
Wp^"' ° "ien eenen, hoe nauw hy be-
'"deten fi-^^ Venfter fprong, en den

Van ^an Cafliljen werde, onderden

f '«C» Γ Eerfte ^ wy lefen, fegh ick, hoe
d 'choon w^s opKoningh
Philips,een

b ' ''et aen h ^^n groot Lief-hebber,

j oa r. er finnen ging,het welck meeft open-
> doodt.ende doen,gelijck
Gemefiu{,eti

d''^fetneth®'3'.'"eyfden fy, van deenStadt inde
h® by nacht onder het licht van

i^fen Soon · was de meefte oorfaeck,dat Carel
η'^ijck va "c®®®·® Keyfer,haer dede bewaren,en
fv^^^^JaW^^I"''^'^». by haer leven, aen-nam.

°ockfo *P®ydt gaet in de Vrouwen fo verre, dat
l^^'^^Oren κ S^ene na haer doodt foude

nT^^'ienM, Glaes-makers Vrouw had haren
iv dat κ ^icf, dat, als het haer m den fin
f ^ haer overlijden een andere foude
^^ ly w as al tot haer jaren, en hy noch

t^JSir^^fy foo fwaermoedigh.dat fy fcheen
V ^^ werden. Sier hier van
Guion J.

Κ ^^le o

defe Melancholijcke hebben die In-
én Γ u® .'^'■eelen gevangen, en verwefen te
THoe,"^''"ckendaerom voor alles, wat haer
la '^'■Van'v ter werelt betrouwende.

-ocr page 128-

124 J. ν. Β Ε ν

den, dat ick foo grooten Heer was, dat al de Ko»
ningen mijnLeen-mannen waren, ('ten Icheeldea
niet, al en waft niet waer,dewijl ick my dat als waer
liet voorftaen, ende oock lbo veel vermaecks daer
in badde, al of het waer geweeft was) bevinde my
nu, 't welck foo veel te argher is, in der waerheydt
een arme Pagye, ende dat ick wederom ial moeten
dienen den genen, die ick, geduerende mi nfieckte
niet voor een Lacquay foude begeert hebben. Van
diergelijcke ipreekt dePoët
Houtius in fijnen twee-
den Brief van 't weede Boeck:

Indien ick_eenicb fiet uyt dwaesWjdt mocht gemeten,
lek toonde liever geckby al de werelt bieten.

Als wijs en treurieh :{ijn. Daer κ een MangeiVeefi
Vanwien men wonder hoort, envreemie dingen leefl:
Na faghhy [na het fcheen]gedans en kamer-Jpskn,
Enhoordefietgeluydt, en fangh van helle kielen ;
Maer fchoon al is de Man in
defe rafery,
'Soch κ hy niettemin van quade parten vry.
Hy dede niemandt quaet, en van fijn
loffe vlagen
En koude niet een Menfch met recht
of reden kiagen.
Wie dat hem immer fagh, of veel ontrent hem quam,
Niet een die quaet onthael of eenich leedt vernam.
Maer defen orrverlet een van die naefie magen,
(Die in fo goeden vriendtgeen dwaesheyt Wou verdragen,

Vermidts het vreemtgeraes hem byfler tegen was)
Bequaem een medif^n die hem de key genas.
Maer als hem dit gewoel was uyt het hoop genomen.
En dat hy wederom gefonthydt hadt bekomen.
Doen ivasdeManontflelt,en byfler feergefloort.
En gaf fijn naefle bloedt al menich bitter woordt.
Wat gingh de vrienden aen mijn breyn te leggen quellen.
Om juyfl na harenfin dit hooft te willenfieÈe» ?
'J^endedeniemandtleedt, maer woigeduerich foet,
Hu lijd'' ick.oockverdriet gelijck. een ander deet.
Men heeft my quaet gedaen, men heeft my niet genefett,
Icktfeufle noch te ^^ngelijckick. plagh te wefen,
lck.was (hoedattetgmgh) geruft en wonderbly,
Waerm dan wech-gejaept mijn foete dwepery ?
Voorwaerdatghy beftonten :(yn maer vijfe-ναβη.
Wat roerdet eenich Menfch ofmy de finnen rafen ?
Wat had ick. ^och te doen ontrent een medifijn?
Ickheb verftants gemech magh ickmaer vrolickKVn·

Seer wel feydt Aretino, dzt hy gheluckigh is, die
Mal is, ende in fijn malligheydt een ander vrolijck
maeckt, ende fijn felven. Soo waifer een, die veel
Katten hiel, dewelcke hy dapper ftreelden, feggen-
de dat het Leeuwen waren.

In de laetfte voorleden eeuwe, was te Milan een
knecht van Crwiona, die hem vaft voor liet ftaen,
Paus te weien,ende hadt fijn Kamer tot een Raedt-
kamer gemacck^ ende daer in Cardinalen,Aerts-
biflchoppen, Biflchoppen. Op feker ure van den
dagh, dis by van fijn Meefter vry badde, floot hy

li

ERWYKS ti

fijn felven in die Kamer, gingh fitten op e^&^gteo

ftoel, ghelijckeen nieuwe Paus,

uyt om te laten kuifchen, ontfingh Gela" .

Cardinalen, fchickte Brieven uyt; ende verg ^jjus

we Ampten van den Apoftolifchen

volbracht hebbende defe fijne treffeliJtKe j^pUjr

heydt, ende wonderlijcke Vreught, foo
wederom tot fijnen gewoonendienft lo·^"
gerucht te maken. .,, f iü^®

Den edelen HeerePierot^WAw,
Stadt
Vrbin, in Italyen, hadde eenen itai- ^^
ghenaemt Triumpho de Camariw, deweJCN 'jj^jot
in fijnen dienftquam , bedongh een ure .
fijn tijdc-verdrijf, defclve gheduyrende, ë ^^^^ei
in fijn Kamer, ende floot
die foo valt toy ^^gfiii
niemandt, als met fijnen wil·, in en ή

hingh hy teghen de Muyr een Gordi)" ^^ „gbe'
Linden, daer
de Paus met de Cardinale"
fchildert was, als fy raedt houden, ende ν p^t
ningen, Princen, Heeren, ende Veldc-ovef^^.^o óf
ghedaen zijnde, fpeeldenhyde fen)heP;"

Keyfer (diehy hem liet voor-ftaen te «f^niee^"

bende een Kroon van papier op het '
Scepter in de handt, ende gingh daer by l» j,e diO'
beginnende in de perfoon van de Paus ^^ va" .
ghen voor te ftellen, nopende den ^^de"/
Chriftenen, ghebruyckte de volghen^
„Mijn lieve Broeders, ende Kmderei ^^^ dai

„Chriito,onfe vergaderinghe ftreckt

„ ghy malkanderen wilt lief hebben; ena ^i:
„ achtinghe te ghe ven, dat ghy Ö volck U^peof
„alle Godtvreefentheydt, dat ë^f^Zlkaf^^

„ nederleght, ende ophoudt vanonder " ^^ fljCP

„ te oorloghen, ende alleen ftrijdt o'P^ ^^etdf^'^Z

„ hetChriltelijck Geloof,gequelt,ende οπ«

„van deongheloovighe, ende
„Indien ghy nieten oinhelft met g^eovrf
„ defen mijnen voorüagh, ghy fulc te" ^e ^e I^f^
„ liefen het gheluck op defe AerdeO; enu bc
„lijckheydtvan den Hemel, ende, ^
„ rijck der Hellen, daer ghy eeuwich ^^γεΟ,

„werden. Derhalven, mijn ^e ^ ^„«^

„wel op mijne woorden, ende \

„raedt. Ah Trimpho dit. ende meerde f^yd-

lijcke redenen in den naem vande^^ „de; \
hadde, ondertuifchendickwi s^^^^^^

ghy fpreeckt feer wel, νοο^^^ζ.,

„ leien, datmen dede het gh^/^enen gg.
„maerbegheertghy, ^f ons een

„loof gheeft, begint felve eerft o® ^erJ %

„exemleltegheven als een goft » ^^^

„by aldien ghy fulcks "'et en cl ξ.)

„foo veel ^elanght, te W yao

„fonder vreefe van de lurcken,


-ocr page 129-

„ JJ S C Η Α τ υ Ε Li. e

>, verfekert ben, dat het niet quaet te

1, it, εη is. Want de voorleden nacht heb ik daer
» geweeft.tnetgroote vreugt.en ge-

» iapl^" wij nen geeftiik fpeelde in de Palmagye'
" iede ^^^^ Heeren, en Baroenen, ende daerna
» te lichte, ende raffe paerden, diergelijcke

" Wni Si§ilyen niet en zijn: tenlaetften

» lódj > ende boertende met de ichoonfte, ende
» i^^^^^Vkae loffrouwen van de Werelt, fagh ick
» koj^'de tandé een voet uyt de mont ftaken)
" Èn βΓ·'?'^ trefFelijk Hof.om te paert te gaen.
» groor toe-loopen , om met een

" qu ^^ibiedighey t hem de ftegelreep te houdenj
" "iet υ Edelman waerfchouwen.dat ick

1)
!>
'J
>i

k
>! e

" ^"lalJe werelt, feyde : Mijn foon, weeft nu,

" gezeteherten willekom. En doen te paert

" ^flck ^^jnde.ging door alle fijn Koningrijck.het

Wetj ^.ongelooflijck getal van voick bewoont

itiid^jg /^'ckdaerna woude vertrecken, om mijn

te houden, zo feyde my een braef

kont hf" ' ^^^^ Chriften Keyfer ? ghy

" '«tiDen antwoorden hem , Wel

" '^finckr t?·®" i" d^fe plaets ? ia men eetende

'uftieh "^"^h'ièylehy.Dewijlmen dan hier

den L f"^® vrohjck is, (antwoorden ick) en by
. , j----------

" "euchii'; S-Anmy, goede dagen, en een gh,
dap. leven heeft, zo en wil ick hier niet v: .

^ vetftae.Hey ligfte Vader,dat de genuch-

" U byfonder leven, en in huys hebt,

Ύ Van U kinderen de Cardina-

ty^iphn Jf^ H. Kercke , my oock gheoorloftzijn.
w 4 vr''® ^^^^ zotte klap uyt-ghelapt hebbende,
dp S^en roepende,en op-fpringende,began

!>» «Vofu,^^·? ''jn vrome Kriies-daden, en nemende
> ΡΓίηρ·®handt, fchermde voor de Konin-
iH de et Heeren, ende feyde doen uyt haren
iJrollery , diemen ter werelt zoude
fenUre ^^"^'^^"•En als hy fijn rekeningh maekten,
lich Waf^ ' Singt" ^y uyt fijn kamer, de
g-n oin Ηwat later, ende begaf
U'f" alle^ ^Pierden te kammen, het huys te ve-
d^jfii'^^^'^ftigh tedoen,dat van fijn werk was.
te 1 ^l-kner? konnende bedencken, waer

ï r^ttet) die uure in beftede, nam voor daer op
i>i.""«iioVa^K ί^,^'^'^^Γδεη^ε ontrent de kamer van
te^'· ende? rijt-korting door een reet van de
eenige van fijn Huyfgenoo-
Va. .^ie zouden wefen van dat vermaek,

vÏk^'^" Sta'r? dezelfde plaets, daer fy al het fpel
bplr^'^it is π aenfagen, en hoorden 't gene nu
, Vfi Op" Ρ eyide als fijn Meefter fagh, dat hy
^'jn houden, zoo riep by hem luyt toe:
'«rnphoyick verblijde my gtootelijcksin

,, uwen trooft.en geluk, dat ghy van Stalknecht ge-
„ worden zijt Keyfer der Chriftenen. IckbiddeU
„ dan, dat, zo lange de Fortuyn ö hout op den ge-
„ luckigen top van het radt
, U ghelieft fomtijts om
„ my eens te dencken.
Tritimf-fx) hoorende dat hy
geroepen werde.en fiendedat hy ontdeckt was,ftonc
verbaeft als een klockgieter, en was zo verftoort, dac
hy, fijn gordijn fchierlijck van de muur afgenooien,
en op-ghevouwen hebbende, terftont uyt den huys
gingb, ibnder oorlof aen lij η meefter te nemen, ende
fonder datmen oy t daerna heeft kennen weten waer
hy vervaren was.
Des diverf. Lef. de Guion.

lek hebbe hier i:t de Si^dt een degeüjck man ver-
focht, die my feyde, den gantichen nacht οverleyt te
hebben, by aldien den Hertog van Brabant te Dor-
drecht quam, of hy hem de hooge hant behoorde te
geven^maer dat hy befloten had fulcx niet te doen,als
verre boven den Hertog welènde. Deiè fchonck vele
Kafteekn wech,en gaf den Geneefmeefterfijn nicht,
die by hem was, met het Graeffchap van Hollandt;
Want, feyde hy, 't en komt my op fo een beufelingh
niet aen.

Marcellus Donatus verhaelt in 't 2 boeck van fijn
vremde Gefchiedeniifen op't i.cap.van een Vroukcn,
dat geloofde aen een Koningh verlooft te wefen, de-
welcke als fy by gevalle eenige ftucxkens glas, ofte
yet anders blinckende in handen kreeg,liet haer voor-
ftaenjdat het paerlen, en diamanten waren.gefondeti
by haren vryer den Koningh, en bewaerde fulcx, als
een aenghenamen fchat, in een kofFerken, dat van
diergelijcke knoejery vol gepropt was.

Hier uyt fietmen,al is't,dat de Melancholijlce men-
fchen wel meeften tijt vol benaeuthey t zijn, ende dat
daerom
Hippocrates twee teyckenen, als haer eygea
zijnde, ftelt,
Vreefe en Droefhejt: dat evenwel eenige
onder haer zijn met fonderiingh
Vermaeck- Onder de
twee Wijfgierige,
Heraclitusen Democrim, werdt den
eerften, die de ellendigheyt van de Werelt geftadigh
beichreyde, en de eenfaemhey t fochte, by
Theophra"
fius
voor Melancholijck gehouden : en men houdt
dat den anderen, die niet en dede,als de ydelheyt des
Werelts fonder ophouden te belacchen, aen defelfde
MalHgheyt vaft was. So iifer een die geftadigh lach-
ten,inlbnderheyt by volle Maen.genefen van
Valefcus.

Arifloteles verhaelt, datter te Abydos een Man was,
die beginnende te leuteren, eenige dagen na malkan-
deren op her tooneel gingh, als of hy een fpel zoude
fgelen, en dac hy daer alles dede, 't welck tot zoda-
nige fpelen vereyfcht wert: maer dat fukks daer na
wederom vergingh.

Vertelt noch van een Waert te T^riwe^die 'snachts
ftal, en daeghs fi η dingen wel waer nam: die dagh,
ende '«cht de fleutel van de herbergh aen fijn riem
droegb, fonder die oyt te verliefen, ofte dat hy hem
af-handigh konde ghemaeckt werden van de gene,
daeroptoeleyden.

11

DER O Ν G Ε S O Ν Τ Η E. Y T. lay

0

i·'.
i

'■i

'1

I

• vi


(i)

-ocr page 130-

120 J. ν. Β Ε ν Ε

Het was mede eenen drolligen haen.daer Seneca van
f^^htijft:
Suafir.2. SenetioSeyt hy, was van heel beroert
Verftant, die anders niet begeerde, als dat groot was.
Spraltgroots,hy wilde geen huyfraer,nochte knechts
hebbê,alsiroote:ja broeden fijn ièlven ib mal,dat hy
grooter ichoenen liet maken,als fijn voeten:nam ook
een byzit van de grootfte,die hy krijgen konde:fo dat
hy in de wandeling geheecen
werden, Senetio degreote.

Siet verder van deze vremde Inbeeldingen den
wijt-beroemden
X^acutus Lufitanus i.Hifior.^7.

(2) Dat in defe K-rankfinmgheyt de Kranckheyt in
de Herflenen is,daer en ftaet geenfins aen te twijffe-
kn,gelijk terftont uy t de oorfakÊi fal bliicken.Maer
alzo mede niet en ontkent kan werden, dat wanneer
het Gemoet ontroert doorGrainfchap, Droef heyt,
Blijtfchap, Vreefe, en andere Bewegingen, ons Hert
merckelijck benauwt ofteverheught wert, en dat de
Bewegingen des gemoets in't Hert gelchieden j en
dat de
Melancholfis eenkrankfinnigheytmet fodanige
Beweginge: zo moet men oock toeftaen, dat in de
Melancholijcke Sieckten het Hert mede lijdt, ja dat
dikwils het beginfel van de Meiancholy uyt'et felfde
komt. Want a
ε de gematighey t van het Hert bedor-
ven is, dan bederfcfe oock de ghemangheydt van de
Herflenen : en als de Levend-makende geeften van't
Hert onfuyver zijn, zo vallen oock de Zielijckeon-
fuy ver, die van dezelvige in de
Herflenen gemaeckt
en onderhouden werden.

(3) De meAeoorfaeckyaa deMelancholyebeftaet
uy t cen'ftercke Inbeeldinghe, dewelcke de Zielijcke
geeften der Herifenen valt ingedruckt is.Die Melan-
cholijcke geeften werden onfuyver, ende bedwelmt
op driederley manieren: ofte dat fy zo voortkomen
door eenigh gebreck van de Herifenen; ofte al zijnfe
van haren eygen aert fuyver, door vermenginge van
eenige onfuy vere ftofFe, ofte, door mangel, datter is
aen 't Bloet,en de Levend-makende geeften, de ftofte
van de Zielijcke, gelijck nu eefeyt is.

(4) Het Onderfcheyt van de Melancholijcken wert
eerft genomen uy t de gedaente van de Krankfinnig-
hey t, die veel ende vericheyden is, na de verfchey-
denhey t van de verkeerde Inbeeldinge. De oorfaeck
van die verfcheydenhey t is,eerft den aert van de Me-
kncholijke vochtigheyt, die in fommige onfuyver, in
andere fuyver is, in eenige wat aengebrant daer na
de nature en gelegenthey t van de Herirenen,en 't ge-
heele Lichaem. Dan mede de Gewoonte en Maniere
van jeven.Maer 't voornaernfte Onderfcheyt,'t.welk
tot het genefenmeeft doet, werdt ghenomen van de
plaets, in dewelcke die Vochtighey t groey t, of over-
vloedigh vergadert j en daer uyt fpruyt vierderhande
Onderfcheyt vanMelanchoIye.Deeerfteis,dieharen
aenvangh in de Herflenen heeft.De tweede die komt
door mede-deelen van 't Hert,en 't gcheele Lichaem,
De derde, die haren oorfprqnck heeft uyt het Inge-
want, H:/i>ochmdmcagekyi.WAsx toQ mede behoort

!ι·

ι:

I ,.ΙΙ !;,.

iiitk

I

Γ I ·,

R W Y C Κ S ier.

de gene, die veroorfaeckt wert doof ^^Lbey^^"'

Die wy evenwel van de derde daerom verJ

om datze een byfondere genefinge vereyi·^ · j^p
(f) Wanneer de Melancholye voorbande j^eo
heeft de Siecken fware Droomen, ende

Cl_____1____________u..__..^„/-Irff ffCD'^" Λ „n

^ _________i\y "J L

Jefckpten zijn van de tegenwoordige alleen

Hier na werden de Siecken fwijgenae,ioe ^^^^
te wefen, zijn vol achrerdencken, verget^^^'j^^jls bi'
geren niet
te eten, fuchten, en verhalen oi ^nir,
ren adem j en ten laetften, als het ψ^^'τ^ inbe^''
fo brengen fy met woorden en
wercken üa ^^^
dinge voor den dagh, zo datmenmercke^P^gnvve'
datlè niet wel by haer finnen en zijn > foo"
eenige Dulligheyt ofte Koortfe. „an'ti^^^/'

Indiende Melancholijkevochtigheden va ^^^e

ende alle Slagh-aderen van 't geheele
Herffenen gefonden werden,dan is de ^
heyt geftadig,dewelke evenwel eenige ver^gf^-p v^c
verminderingeheeft.Men fiet ook dat net

Melancholijke gcftalteniire,isbruyn,mage'^^^^(,oc-

Wanneer het Ingewant eenen fw^"^"' rffi^o
keren damp in 't verftant opgeeft,fulcx ^e g^jycK-
waer, datter een Brandt en KloppingeJ" " ^^gh be'

is, fonderDorft. Want her teren van de
fchadight zijnde,fo werter
veel Speecklei «y e ^ va»

pen, het welck de Mont vochtigh bond^
komt oock Windighey t. Rifpen, 'dc

buyck, dickwils oock Hert-klopping»' «te fp'Jl'
Bekommcringh. Na hetgebruyck "^^."„dnH^c

ende die hart te verteren is, zoo wert " '

bovenen geheven, waer van de verhaeiae * fjcbte'
en de malle Gedachten toenemen ^
door verkoelende fpijfe, door Aftteck, ö-
Op-rifpen. In vele kan men van bavpeci»
pijnlijck ghefwel voelen ontrent de ^Hc e ^c ver
fcheyl (dk defe kranckfin nigheyt infonder»;^; ^ ^ l„er
oorfaken ) en dan zijnderandere teycK"
na in de Gebreken van die Deelen te .ft^f

Als den fwaermoedigendampiiyt J Vi^u

in de herffenen opftijgt,dan zijn fodanig^'^ ^ed J
wen, oftelongedochters(want ^hetBi^fJo
wendaer meeft mede gequelt werden J ge

overvloedig in de Lijfmoeder vergaart i^j^^^-bt®
uy tkomft en vindt) feer benauwt en ^ gtic
fonder reden, {'t welck met g^ft^ffje^ake»^

lijck mede indelaetft-voorgaendejly e j„age

ins werk van,maer alles ftaet

tan Pijn opverfcheydeplaetfen, ^^


-ocr page 131-

SCHAT DER ON

de ^ O tiet Bloet,ontrent de Lijf-moeder zitten-

ader m wert dien brant de groote Slagh-

de Sy Slapen oock ongeruftelijck:
Wevni»uεη Stondenzijn, ofte geftopt, ofte

heefc ^^^"'^^olye» die haer begin in 't Hooft zelve
üyt het bekent, datter gheen teyekenen

digh js Ingewant en zijn, en dat fy gefta-

gJen »■· «"-et Iterck geiicht. Datter voor ge-
Vootfie'" ^aken, Sorge, Geftadige gedachten, On-
Herfl-j^ '^lick, endc dierghelijckedinghen, die de
ïigheden 5 ^^'■'ifoogen, en de Melancholijcke voch-
vallen aerlaten komen,gelijck Wtfinnigheyt,
Μ ^^'"eckte.

Vm-tgckenenhdangt. DeMelancho-
''oov.^iyniettediepeewortelt

en is,en maeckt

"'ghevt ^^'^"ïsniet, als de Dulligheyt, ofte Wtfin-
Nden' , j" eerfte oock lichtelijck genefen
an ^^ Ga/ejjwfchrijftdickwilsgedaente
^^^f^jor ° een goede Maniere van Leven,
h 5 en da en k aer Bloet ghemaeckt wer-

Γ ^ervoch · ^"^"^^t ^^^ Lichaem, en \ Hooft
5 ?Hïi Var '"^o"derheyt met Badt-ftoven van
^ichgg^ V j®" goetteyeken,dat bet

^«Icks bed " ^ Melancholijcken toeneemt. Want
^«tc. Dan ' ^^ Bloedt beter, en ghematiger
te hel,!!.® veroudert is, valtfe feer moeyelijck
> gelii t ' blijft ghemeenlijck tot het eynde
. öe de gene, die aenge-erft is. .

;?1it,hepf .^olye» die uyt andere Deelen voort-

Sl<\ «. CJf tv»«»«J_ * I ... Γ"

' etl

van het Hert en 't geheele 'Lichaem
ft-^yten
vp "eckr. Werdt oock met minder
('êh is^ die met een Lach is; als die ern-,

j!·'s. in Vochtigheden j gelijck oocklich-

te^'^^cn d R Inbeeldinge.als daer

Vp" ^lieton^® ^eden-kavelinge bedorven is.Die buy-
7ült jic^^fpin Lacchen, ofteSchreyen uytberft,
is^r^W^'^e^^Duiligheyt.
W de Melancholye tot de Doot leyt,

hev ^"^ens Ir l^an de Krachten/t welk al-
tijl^' «ten η k ^^^ Siecken, door hartneckig-
''Qail.n^^'^""ckenen willen, weynighofte
of^'^'ge haer met droef heyt, ende fwaer-

Τ^Γί ■ ellendiglijk vaft de been helpen:
d A Leden, ofVallende-fieckte,

n^^en begeeft tot het beginfelder

liicr Brem^liefen.

de Gefontheyt is, als de Melancho-
IS,of^y} verdwijnt, wanneerfy wey-
In ^J'-^gedL ende flechter Deelen van de

tti,^ f^en IC e"de dan komt te lofen door

. ofte de Aderen van de Lijf-

■•e in öchorft, ende diergelijcke H«ytge-

ri hap gevaer,en valt lichter te genefen,

O lichte ^^ Herffenen heeft.En van d'an-

Lpftij&t., ■^'«leuythet Ingewant, ende Lijfmoeder

G Ε S O Ν Τ Η Ε ï T. 127

breken verandert j ofte oock dar fy door goede Ge-
nees-middclen begint te minderen,ende overwonnen
te werden.

(7) Om nu tor de GenefmgeKkomtn. Alzoode
Melancholje beftaet uyt fwart, en onfuy ver Bloet, zo
dient het zelve ghefuyvert, en wederom tot behoor-
lijckegeftaltenis ende gematighey t gebracht te wer-
den. Indien de veelte befwaert, zo machmen Ader-
laten, ofte Egels zetten aen deSpeen-aderen,die hec
fwaerfte, en groffte Bloet hebben,
Hollerius verhaelc
in fijn Wtleggingen op deai Kort-bondige Ipreucke
v^
Hipfocrates in't 6 boeck, van een Melancholijcke,
die's nachts lat^stle ftraet loopende.by ongeval een
quetfure in fijn been kreegh, ende hoe hy, (foor veel
bloeden, van fijn Melancholye ontflagen werde.Wac
vorder de Inwendige Genees-middelen belanghtjde
Melancholijke Vochtigheden bereyt zijnde door die
Middelen, die in't locapittelvan't i, Deelbeichre-
ven zijn, moeten allencxkensgefuyvert, ende afge-
zet werden, door de Droogen, of Mengel-middelen
in 't 12 capittel aengewelèn: maer hier dienen alleen
gebruykt de flapfte.dewijle de Melancholye vochtig-
heyt door te ftercke meerder geterght, als gefuy verc
wert. Wanneer de Kranck-linnigheydt haren oor-
fpronck neemt uyt de Milt, gelijck meeft gefchiet,of
eenigh ander Ingewandt, ofte de Lij£-inoeder, ghe-
lijck de Vrouwen zulcksveeltijts onderworpen zijn,
dan dienen gebruykt de Genees-middelen,die tot die
Deelen, in 'c eerfte Deel mede befchreven zijn, (als
voor de Milt, in't 20, en voorde Lijfmoeder, in 'ε
22 capitt el) fonder te verfuy men by dezelvige te doen
de gene,die de herffenen konnen ftercken, in't 16 ca-
pittel te fien, als oock hetHerte (in't 18) verheugen^
waer onder in defe gelegenthey t wel de vooriiaemfte
zijn
Sajfraen, en Conf. Mkpmes.

Hier moet met alle neerftigheyt gelet werden, om
goet, zuy ver, en klaer bloet te maken, het weick al-
le quade Oorfaken kan beteren,en overwinnen. Hoe
zulks te doen is,fullen wy terftont in de Maniere van
leven aenwijfen. Ondertuifchen dient infonderheyc
gearbey t om die quade Inbeeldinge,in een andere,die
daer regel-recht tegen ftaet.te veranderen.So fchrijfc
de Grieckfche Genees-meefterTM//M»«/ in't 17030

van fijn i. Boeck, vaneen Vrouwe,diedoor'tlan^
afwelèn van haren Man, gantfchMelancholijckwas
zo datle een yegelijck oock grammelijck toe-fprack'
Dan ly genas door het gene de Poët
Jibullm aen fijn
Vryfter Ichrijft: '

Ickml ingmtenhaejlaentivenyeckmaiert,

Ecrdateenfnellefofi udes iondigt ma\en,
dat ^chjmnfdaenuverbaefde^tel.
Als of tck vleugels had, of uyt denHmehiel.

Want de Mao fchierlijck,fonder te voren vette laten
weten, t huys komende, vertoonden fijn zeiven noch
wel te pas te zijn. De Vrouw hem
alzo, buy ten ho-

(9) 2 F

T^t

1/

iiii

,il

ij:

■ii


-ocr page 132-

128 J. ν. Β Ε ν Ε R W Y Κ S .

pe, fiende, endè met groote Blijdtfchap oinheifende,
werde letftont van alle Viees, enSwaermoedigheyt
ontüaghen, en quam wederom tot haer tiatuerlijcke
geftaltenis.zo datfe geen andere Genefingc van doen
cn hadde.

Maerateo men tot de verandering van Inbeeldin-
ge niet wel en kan komen, en dat fodanige door ern-
ftige vermaningen dickwils noch harcneckiger wer-
den j zo en iffer niet beter, als datmen hare gedach-
ten in-voight, als ofte fy zoo wel waren, en datmen
haer niettemin na de Kontt bedrieght. Waer van wy
eenen geluckigen gelchiedeniiTen zullen verhalen.

li'Μ

ΐί !

li;:

Levinus Lemnim fchiijft in't 2 Eoek van de Gema-
tigheden op 't
6 cap.hoe t'fijnen tijde een groot Heer
zo verre van fijn finnen ged waelt was, dat hy fijn ièl-
ven Jiet voorftaen, al overleden te weie
n. En als fijn

I

ι,'.':

Vrienden hem, door bidden, fmeecken, kijven, ver-
maenden om wat hertste maken, zoo en wilde hy
nergens toe verftaen, voorwendende dat hy doodt
was, en dat die zo geftelt waren, geen voedtfel van
doen en hadden. Doen hy fcheen van honger te ful-
len fterven,{alfo denfevenden dagh voorhanden was,
die in zo lang vallen meeftendeel doodelijck valt) fo
begonnen fy een middel te bedencken, waer door hy
mochte van defe fchadelijcke Inbeeldinghe verloft
werden. Daer op lieten fy inde Slaep-kamer ( die te
voren wat duyfter gemaekt was)komeneenige man-
nen , met een doot-kleet om.haer naeckte Lichaem,
geli]kmen de dooden in de kift leyt,die gingen zitten
aen een tafel, daer van alles wel op-gedifcht was, en
vermaeckcen haer luftig met eten, en drincken. De
Siecke zulcx fiende, vraegt wat daer te doen was, en
war voor volck hy fagh ? hem wert van haer geant-
W00it,dat fy doode luyden waren .Waer op hy feyde.
Wekten oock de Dooden ?. Wel ja, riepen d'andere,
en wilt ghy fulks weten,komt mede aen zitte"^^ jg^
ftont fprong de Melancholijke ten bedde "^^'[jijdt:
de met die geveynfde Dooden een
goede rn^ ^^^
en na den eten gafmen hem een fopken, dae ^^^gf-
was om te ruften^en quam alzo na den "^^J'jg^eoilie
om tot fijn zei ven. Even diergelijcke
vertelt G«w« 2.
de dmrfis Lefons ^^gr jj-^?·

caet, dewelcke gebeurt zoude welèn in 'c die
Seker Genees-meefter
Phtlodotus, ghena® ^^^
meende, dat hem 't Hooft afgheilagen vvas^' -
tyran zijnde, met hem eenLoodenhoet oP ,
te zetten, wekkers gewicht hy vernemen^® > ^jp
dat hy een Hooft hadde, en wasfecr verWV ^^^
verkeerde Inbeeldinge verloft te zijn. I'"''' ' jhaelO
Een ander (gelijk den zelfden TraUtanUi'' ς gg,
genas een Vrouw op de volgende manier. ^ j,aet
loofde een flangingeüokt te hebben,üo /^πί?''

in een pot braken, en leyde daer in even ζ

beesken, alsfy gefeythaddem 'tlijf ιε^^ί'^^ιυ lO
. Daer was een ander, die geloofde fijne"^ ^^^ bV
ib fchrickelijcke lengte uytgewaflèn te tafe'

de fnuyt van een Oliphant geleek,endat ny

digheyt eenen gevolden derm aen fijnen . ^^
den felfden met een mes wat fchrappende. ^ j-.eio
malkanderen al een ftuk van den derm ^

daer op rerftont een Slaep-drancxken ^"g^ihiijv''^"^
daer na een goede Maniere van leven
vooric
de, zo bleef al het quaet athter. . r.tMf^

MicBekHe-exQ vanMemaigtieau X.Uvrs fi^ic'
chap . 21. daer hy feer breet handelt, eo
deniffen by-brengt roetende de groote krac"
Inbeeldinge, verhaelt onder andere, vanee» j^ef
die fier beter en wift, ofte fy had
een ape' gjijcK
broot ingeflickt, riep ende kermde daer
of fy een on verdraeghfame pijn in de keel ha ^^
fy meende, dat de fpel was blij ven fteken. ^^ytefi
datter noch ontftekingh, noch fwelüogb.^^" juW
haer eenighfins en openbaerde, zo
bedacüt

Man dat het maer loutere inbeeldinge en w^sjeii

men uyt het doorfwelghen van een
broot, dedehaer braken,en wierp onder t e ^

kromme fpeJ· vO^l'

gegeven was,heymelijkeenkronnroe ψ^·^

we meenende, dat fy die uytghebraecktna
denhaerterftont ontUft vandepi)n. „ , pen,^""

De Heer

ervarene

Heer W^. Lome/u van ,

iGeneefmeefterdeferStede.heeftniF^'gefl

over eenige jaren onder handtgehadt te
Advocaet, die hem vaft inbeelden, dat
acbtef ρ / ^
<3jn ooren een horen began te waiTen j en ί»?" ' „t^
genefen te hebben met
tweeCauftikenidatis,^ ^

middelen; op deplaetstezetten,endedat

vocaet fiende 't vleyfch daer uy tvaUen.gdpoia

het dehorens waren.üen fraeyegenefinge jn ^^


-ocr page 133-

i

breek ,^^ΗΑΤ DER ON

rfte'„ ^eJckin de Voor-teyckenen van Μ^Λ»»- ,
Εει> ani gekeurt wert. '

^uatn alf L Melancholye uyt het Ingewant
J^el vÓpU ° winden, daer in veel gerom-

Padden r hem voorftaen.dacteï Votöen.ende
öitige en t" doorboorden, ende die Inbeel-

«et hem door geenderhande redenen,uyt

^at hy gepraet werden. De Geneefmeefter, om
da? na fijnen raet foude luyfteren,

gatie inJ 't lijfwas.Derhalven een Pur-

^ijnde en een Clyfteer metter haeft gezet

''^'lish beforght, datter in 't becken van foo-
J'ercIjP^iert foude wefen. Na dat alles wel ghe-
geneuk ' ^y beliende de vuyligheyt, en daer in
^^^aacu' ^ i'^lven ingeheelthad, liet vorder die
^.^tck te 2 ^ffen. Het ièlfde meende
Plaeem in'c
mede V ft ™ longman hier boven vermeit,

VnrfT ■feerhartneekigeinbeeldingehadde,
lijf te hebben: dan alzoohy zelfs
j^^lipelpn was, ende dit, ende diergelijcke

«Oor hl^^'gelefen hadde, fo en konde men hem
helpen,

rge der f verhaelt in 't i boeck van de Gene-
Γ ''■'^finn'^K op 't 28 Capittel een exempel van
f ^ckt p^Sheyt uyt een verftopte
Lijfmoeder veroor-
^talienjj^^n Vrouwe, fey t hy.liep in lekere ftadt van
^inckel 1 de ftraet, de welcke in een Huyr-

^recht ^""^^nde, werde daer den ghehcelen nacht
^aer in >'"^'iifthienWinckelknechts, door welcke
nia " .d^geraet vetanderingh quam, die fy in
j ° Vvgijgj""^" te voren niet gehad en had,en qua

' jn

j - wedp - - —" "iti. -------quam

«at, gelH if ? haerfelven. Doch al fchijnt het fo,
']cic de Poet
OvidiuiSchrijfi iJe Ponio 11.
'Z'^ tmtrigh n , of ongerufi,
^^^tüQa^^^^'i trecien heeft tot Mmne-Iufl:

) haren?^'^^ de goede Thetts{hy Homerus lUai.

^^«c hettid in fijne fwaermoedigheyι,εη

^ aer toe met diergelijcke woorden:

Ve /" '^'as P^'n""® öattereen wilde S wijn ontrent fijn
dp van eenige knechts,om 'tfel-

halve pieck in de hant.en d'an-

eef Her ^^ g^'^eet vo nden, om her w ilt te
^'inde r haer opgedaen, endeomnn-

d ^^Wkrn?-'^?® ^^cht op den Hdelmanaen, enliep
fr^^^llen· Η fijn belnen door,ende dede hem
ïb. ZoT' willende keeren, om hem te ver-
Ö'^an krel'uÏ het van fijn volck verflagen Die
^ ^en Van r^^/^^'^^en Inbeeldinge, dat bet Swijn
»jn beenen opgeaockt hadde,dat hy de

GESONTHEYT. lag

zelvige in twee jaren,door geenderhande middelen en
konde quijt werden. Totdattenlaetften tweeMo-
nicken op fijn huys quamen vernachten, dewelcke hy
zeyde geerne fijn zelven te zouden willen begeven in
haer ordre, maer datfy daer geen raet toe wiften, al-
zo fy geen verlemre,ofghebreckelijcke in en namen,
ende dat hy maer een been en hadde. De Monicken
vraeghden hem, of hy een gemaeckt been onder fijne
zijde kous, die hy droegh, nadde, en baden hem, om
't zelve te fien. Waerover fy hem zoo vele by brach-
ten, dat hy die Inbeeldinge verliet, ende nu zagh dat
hy twee beenen hadde,met dewelcke hy wel gemoec
in 't Cloofter gingl i
Gujon 2. de divers Lef ons 25".

De Heer D^. ΎηΙγ, vermaert Geneefmeefter tot
Amfterdam, verhaeit in 't boeck van fijne Aenmerc-
kingen op 't i J cap. van een longman, die om een
blauwe fcheen,die hy onverwacht geloopen had^fijn
leven zoverremoede was,dat hy fijnzelven denhals
af meende te fnijden. Dan de wonden teghen fijnen
danck genezen zijnde, en quamen de HerlTenen niet
tot haerzelven,maer fijn Inbeeldinge viel daer op,dac
hy gheloofde gheen kuyten te hebben, waerom hy
naulicx en dorfte door de kamer gaen,vreefende voor
eenigh ongeluck, alfo hy dat behulp (verftaende fijn
Kuyten) quijt was,'t welk den Menfche in 't gewicht
hiel. Wekke verkeerde Inbeeldinge denghemelten
Heer
Tulp met een aerdigen vont wech nam, latende
hem onvoorfiens op fijn kuyten kloppen, waer door
de pijn merckelijck voelende, werde ghenoeghfaem
ge waer dat
hy kayien hadde ,ende en praten na die
tijt niet meerder van die malligheyt.

Het V1 l.~Capitr"eT.

SffUe Liefile, Haer naefle, ende verder
Oorfaken,
(3) Teyckemn, (4) Voor-teycke·-
nen , (j) Ghmefinge van defelve , ah 00ck^
(6) van 't Fergif der Mime-drancken»
(I)

ONder de Mclanckolijke Wtfimigheyt mach mede
wel begrepen werden de |15alic £nOe '©UUc
fltÉfDe/ alfo defeifde oock de alderwijfte luyden van
haer verftant berooft,zo dat
P. Syrus wel heeft derven
léggen, dat
Minnen en Wijs zijn naeulijcx de Goden
fe fs toegelaten wert. So fchrijft de treffelijcke'Poëc

Aïiofio in fyn Italiaeniche dichten van Orto^o, (die

hy tot een voorbeelt van een braef helt voorftelc) dat

defeifde te voren heel wijszijnde .doorliefde dwaes

en dul geworden is.

Cbe per amcr vinne in furor, è matte
D huom, chefjfaggio era Jiimato prima.

Daer en kan niet ontkent werden, of de Uinmers

li

»(11

I / 1

ii

if

j

.■t

'1
»8

hebben een bedorven
om oock van

edorven InbeeUinge, eaOotdèel ; ■■ -
om OOCK van alle oude tijden de liefde afghebeeUt is

blint te weien. Waer op Propertius wel feyi: 3·^^·
Lx , Mixt

; wair-

(l)-3


1

-ocr page 134-

ijö J. V. Β Ε V

JVfiJii·^»»» "^iifW /rfH3(ttii faf^e figura,
Vt, quod non ejfes, φ putaret mor.

(i) De naefte ende voornaemfte Oorfaeck, van deiê
malle en rafende Liefde is, een ftercke
Inbeeldinge van
het beminde.
Ende alhoewel de Liefde in fijn felven
riet onprijfelijck enis, fo lange fy binnen haer palen
blijft: als fy nochtans, die te buy ten gaet, dan is fy,
„ feytSe«eM,de vergetentheyt van deReden,en naeft
3, de Sotheyt een onbequame ende vuyle vlecke van
5, de ghefonde Ziele: verftoort de beraetflagingen,
j, breekt hooge en edele geeften,en treckt den men-
„ fche van groote ghedachten tot de alderflechtfte.
Want na datrnê hem yet dat fchébn is,of ons fchoon
dunckt, fterckelijck inbeelt, en daer op geftadigh de
finnen laet loopenj dan onftatereen onlijdelijck ver-
langen van het beminde, ende daer door fo grooten
veranderinge in de gene, die bemint,darmen niet feg-
gen foude (als
Terentim wel voorgeeft) dat hy defelf-
de was.Want niet konnende het beminde verkrijgen,
Ib en dencken fy om eten noch drincken, als ofte fy
van haer ontroerde gedachten konden gevoedet wer-
den. Sy en luyfteren na gheen vermaninge ,en wer-
den daer door dickwils noch hartneckigher, gtielijck
Fiaum feer levendigh aenwijft m Trmumno.

Het minnen κ een :(el^aemfpel,
Het brenght de minnaer in gequel.
Het κ een los en lo0:(e vont.
Het ύ een ms^en ;{ondergront:
Al ipot men aen de vrjers raet,
Dat dunckt de jonchprs enckelquaet;
Doch wat hun afgeraden wert,
Daer henen wil datmUigh hert:
En wat men ^o een lincker biet.
Dat wil hy dochfijn leven niet;
En wat hem niet gebeuren magh,
Daer haeckt hy na den gamfchen dagh.
Sgeptyemant ^e een vij:{en quant,
Gewis die wijfl hem van der hant j
En fchoon hemyemant henen \ent,
Hy κfiracx weder daer ontrent;
In't kgrte,, 't ü eenwreede fijn,
„ In Venus hef verdoolt te ^ijn.

De reden van defe hartneckigheyt is, dat de gene
die minnen, leven na hare inbeeldinghe, ende fulcke,
gehjck
Arifiotdes feydt lo. Ethic. lo. fluyten voor de
leden en vermaninge haer ooren. Daerom moet de
iijdt wel befpiet werden, dat fy beft gefint zijn, ende
hooft en finnen geftelt hebben, om goede vermanin-
gen plaets te geven.

Defe verfcheyde Beweginge komt daer uyt, dat fy
d'eene tijt als fy goede hope, en inbeeldinge hébben
gevat van tot haer voornemen te geraken,uy tberften
in onmatelijcke blijdfchap, en door defclve gedreven
zijnde, ghdijck als op een hollende wagen, veel mal-

ffwK
>ί.Π!ϊ!:ΐ!ΐί

f'i

fifl

Μ

«t 1

\i'

Mm ii
■'li

«si;

I
li

I

'fl'lfii

ii

il

f' ' f'

E R W Y Κ S

ligheydt uytflaen, ende vele fotte kueren ^^".''•'geni;
Soo darmen van foodanige wel feggen
Demodomtern]is feyde (Arift.6.Ethic.%·) va" "f je
lefyers, zijnfe niet Sot, fy doen ten minften, ^
Sotten doen. Maer als fy den moedt ver'?;^"!, dan

van haer beminde te fullenkonnenverkrijp^'jj]

zijnfe ftil, benaeuwt.korfel, ende toornign·
dan hoe 't gaet de Minnaers vol ontroeringe/ J

■een'
van

vallen. Want al fchijnt de Liefde in t '^'-B^i^gfen:
een foetigheydt, ende
vermakelijckheyt
doetfeevenwel metter tijt
doorgeftadige jngcn
ringh, vaften,waken, ende de hevighfteu^ude"
des Ghemoedts, waer deJMinnaers Lebeer

mede gequelt werden, veel MelancholijcKe jgeii
heden in,'t Lichaem groeyen, die danoocK ^^ ge-
geftalteniire in de Herffenen drucken. bo α» ^^ een
ne eerft maer jock fcheen,daerna allen^Ke" feiit
vermakelijcke faeck, diep in de Herüene" ^ j^^^irf
zijnde, vleyfch en been doet verteren,gtienj
oock welfchrijft in H/ffi^w.·

Labitur totoi furor in meduUs,

Jgne furtivo populante venof,

i^onhabet latam data flaga fronter»,
Sed vorat teiias penitus medulloi.
 al'

De vierde Oorfaken van defe Ontroering ^^
de dingen,die tot Liefde konnen verwfCKc .
de Liefde een verlangen, endebegeerlijcknMt,
datmen niet en verlanght,als na 't
fo is den eerften trap van de Liefde, net t^J
daer van feytdePoé't
Propertiusz.Eleg·'^·^'

Het Oogh ü in het Minnen, ,

Eenleyts-manvandeSinnen. ^„JeoF^^.-

Want de Schoonheydt, fchrijft den ou ap
Mufam, quetft door 't Oogh het Herte vc
een vliegende pijl,waer door een _^ tne^

veroorfaeckt wert.Het welck overeen Ko» ^^ y
gene wy lefen by
Flutarchm i-Simp. 7·
heel fmelt,aenfiende de fchoonheyt vf^'^ ^^^e
of hy in haer fchoot; ende dat aen d anac
Oogh van de beminde aen alle kanten
omvatten, en vaft te binden het Her^ _ p^^^va»
naer. So is
David,dooi 't fien van Berfib^ ^ ailo
Eneof, met Liefde ontfteken. Maer de
door het Oogh.of in 't oor ingekrope" %
ingelaten door
Eenigh^t,Udfghtyt,hct^f ^ en
ne-boec^en, den geftadigen Omgangh
/^e» van de beminde. toi^feytweJ %
F» magna mentü, blandm aque anm c^
Amor efl: juventagignmr luxu, ctw
Nutrstur wter kt^fortun^bona^
velengeftel^L,
Onder defe oorfaken
wert mede by ν ^^ ^

Lief-kuyt, geloovende dar het kan ^f

mint,foude^docn beminnen.Maer ^ ^ cc^

fins gefchieden. Want alzo de Lielde


-ocr page 135-

SCHAT

DER O

«eti dat de begeerte niet en kan we-
^at Lief ^ ^"oorgaende kenniffe, en dat de gene, die

"aer niet l*^ ingegeven werdt, dickwils den Min-

^an hg kent, ofte wel kennende, haet, zoo en

)yetck d geenliefde verwecken, als alleen fijn

"gheyr op het lichaem (dat het wel met gey-

^^Iter «"Afteken, fonder nochtans het felfde tot

®fte(}|>!°on te bepalen) maer niet op hetGemoedt
^y leer^'j ' dewelcke haer vrye macht heeft. Dan
^^"'Iranck de ondervindinge.dat fodanige Min-
H 'tïiake c'"^an minnende, deMenfchen
dien
?·■· u 'chrijft Plutafchm uyt Corndim >lepoj,
JJJeynen , ,en grooten Velt-overften der Ko-
f hy V fijη finnen bijfter geworden is, door
''^Liefl" dienaer vergeven was,die hem noch-
^^infte te ft ingegeven hadde, om te beter in fijn
ïHonft „ ^"•'^aerom raet de meefter van de Min-
L ''mvt ■ ^^ ® 3 boeck,de vrijfteis geen
°°bende .^ · kracht tot Wtfinnigheyt

βΐ ^innen-iranck,aen vrijfiers in te geven,
^^halvoi "^^aen dengeefl, cfgaet haer aen het leven.

waer
luvenalis

O,

rdete hi " 'f'^mius, Comelirn GaUus, Silvanus , en
J^hteve^ Η j®·· tazendegeftorven, wert oock ge-
d'^y^'TOüRoomfche Keyzer
Caligula van fijn

"uyt,maer Dulkruyt en Dootkruyten

aes heeft in het lijfge:(ogeny
Maer ^^ gefoolt, en daer men ivtltgetogen:
So dien'f'^'^" '""''gf' aengafi of vrienden ütet,
'^'y^mant '"'''^ o/wer de mage niet.

^yfchijnt '""β mmedranckgn,

^aerSf^^'^* enck^lvenrnjanckfn ·

J^'^^ulien^P^* de^ee/i, ^0 dat hy met enkan
η
W/ ^^ P^ff«mun.
^"t fittsTa om te drincken

^n dof "'^ght, wat Circeplagh tefchencken,
fc Sodi'r " 'i'"'dergeefi,gelyckeen deufighfwyn,
■^Λη fZ buyck.aUeen genegen itjn.
rl^'f'^ volckdte, met geleerde dichten.

dut

^^vfer ^ ^yfi" lichten,

h dat fijn jonge vrou

ï ^ ^oor 1, " »»»»e'dranitot minnen treeën Wou.

Caligula bedorven,
do ƒ geflorven,

^ · 0,2 f'ff """'gf^ «^jf^ alfcheen de liefde groot,
u een lieve mangedoot.

""^t^SenA^'T^' goede mernn

δ «« bemogh met hardeJiraffen ψηη·,

Van

watfch

Ν G Ε S O Ν Τ H E Y Τ. ij z

Soo dat het jon^^fle recht met al den ouden tijdt
Geen liefde-rancken duit, geen mme- dramken lijdt. ■
(3) De Teyekenen van defe malle Liefde en zijn
niet qualijck te kennen, alfoo de Verliefde defelvige
niet wei en konnen verbergen; maer fy latenfeakiji:
aen het een, ofte ander eynde uytberften.
Hoe datje Gek, of Lirfde fluyt,
Sjtvil,en:{al,enmoeteruj/t.
Het wefen van de Minnaers is bleyck.en ongedaeUs,
haer ooghen zijn inghevallen, maken yreughr, alsfy
meenen wel met de vrijfter te ftaen, zijn droevigh en
fomber,als fy voor de blaeuw fcheen vreefen.Sy doen
veel dat fy niet gevi fnten zijn, ende houden haer ge-
woonlijcke ftemmighey t niet. Waer van
Oviüus wel
iêyt ten inficht van
lupiter,

'T en wil niet famengaen: V en heeft oockgeenenvali
Geduchth^t κ teflrengh, en Liefde veel te mal. _

De Vader van den Keyferr«efö«i, anders (-ghehjck
Suetonius betuygt)een fraeyBorgemeefter zijnde,was
fo veriot op een feker meyt,dat hy met haer Speeck-
fel onder honigh vermenght, niet felden ofte heyme-
lijck, maer in 't openbaer ende alle daegh,fijn aderen,
en keel vooreen Geneefmiddelbeftreeck. Menvint
evenwel zommige, die de noot endebefchaemtheyc
dwinght, om haer Liefde metgewelt te bedecken,ja
die liever ^^ouden fterven,als defel ve openbaren .Hier
toe dient wel een wacker vernuft. Want cenGenees-
meefter by zoodanige gehaelt zijnde, ende vindende
haren Pols ras, haer Water root ende vyerig^, van
wegen het waken, Vaften,ende geftadige Ongeruft-
heyr , die het Bloet, en de Geeften dapper ontfteken,
zal niet anders konnen oordeelen, als datter Binnen-
koorcfe, ofteeenige andere Ontftekingein 't lichaetn
is. In die gelegentheydt alfler eenigh achterdencken
van Verlieftheyt valt,zodient
naerftigh gelet te wer-
den opdeveranderingh in't Wefen, ende den Pols:
waer door Ga/ewwi gecuyght ontdeckt te hebben de
Liefde, daer een Vrouw fietk aen lagh; als oock van
een Ridder,dieop een anders byfit verheft was.Maer
fulcx is al lang te voren feer konftig in't werk geftek
by den grooten
Hippocrates, die van wegen fijn hoogs
wetenfchap door geheel Griekenlant vermaert zijn-
de, ontboden was by
Perdiccoi,Koniv.g van Macedo-
nien , dewelcke aen een langfadurige fieckte lagh , die
voor de Teringh gehouden werde. Hippocrates (ghe-
lijk
Sorams in lijn leven befchrijft) by hem komende,
en neerftelijck lettende op de nature van des Konings
fieckte, merckteuyt zéker teecken jdatfe quam uyc
eenige ontroetinge desgemoets :want fijnen polsan—

dersflappelijckilaende,vermeerderde,zo haeltals een
van de by-wijven van fijn overleden vader
Akxander,
genaemt van zonderlinge fchoonheyt, ontrent
fij η bedde quam.Op welcke de Koning Per^ccoi zoo
verlieft was (fonder het ielve te derven aen
haeront-
decken) dat hy allencxkens als fnee vergingjfo.groet
was het gewek van 'i bedeckte vyer,het
welcke even-

Ji*
ii

■f:

'4
il

m


-ocr page 136-

132 J. V. Β Ε V

wel aen de Pols uytbrack. Wfpccratss hier door heb-
bende ontdeckt de oorfaeck van des Konings fieckte,
heeft, den Ghenees-middel oock bchendelijck byge-
brachr.Want als hy defelvige aen
Phyle te kennen ge-
geven hadde,en dat fy den Koningh wel ftreelden en
iiefkoolden, zo is hy in korten tijt bekomen, en tot
fijn vorige gezontheyc herftelt.
Diergelijke gefchiedeniffe ifler beichreven van
Val.
Maximm ^.7.enPlutarchus
in het leven van Demetrm,
die gehoudt hebbende fijn dochter Stratonice met den
Koning
Seleupus, 20 geviel hec dat de voor-zoon van
dieKoning
.genoemt /iwfwctei,verliefde op deze Stra-
tonice i
fijne Scief-rooeder, eeni^rou van byzondere
fchoonhey t; ja deze Liefde gingh zo hoog, dat hoe-
wel hy fijn beft dede, om dezelve te overwinnen,zoo
bevant hy hem nochtans de flapfte, ajzo dat hy oor-
deelde datter geen Geneefmiddel en was.als alleen de
door gevoelende fijn begeerte berifpelijck, ende fijne
genegentheytongenezelijck. O ρ deze wanhope be-
lluyt hy fijn leven en liefde te eyndighen door den
honger,en veynzende een ander fieckte te
hebben,die
feem denetens-luft wech nam.werde in korte tijt heel
ongedaen, en als
\iftg^tcm.Erafiflram een vermaert
Mediςijn, en neve van
Arifloteles, gehaelt zijnde om
hem te genezen, werde haeft gewaer,dat dequellingh
uyt liefde ontftont: dan hy en konde niet weten, op
wien hy verlieft was. Om daer achter te
komen.bleef
hy een geheelen dagh voor het bedde van den jongen
Prince, zeer naeu lettende op alle de gene,die inde ka-
mer quamen,en op al de veranderinghen,die hy in
hem voelde. Verders werde hy gewaer,zo dickmaels
als
Str amice, of alleen, ofte met ghezelfchap by hem
quam,hoe
Antmhm veranderde in fijn aengezicht,dat
dan root, dan bleyck werde, hoe hy haer lodderiijck
aenfagh, ende dickwils in fijn reden
bleef fteken, hoe
zijn pols t'elckens raifer en hooger gingh:
Daer de fchat ü, ü hst hm,
Εκ cLe ham κ by de fmen :
En bet ooge
ƒ viert akijt,
Ï>aer een jeughdighherte vrijt.

m

ίΐίίί

liki?·;

I^my Belkau feyt dat het ken-teecken van de liefde
a
de borft gedragen wert:

Les Chevau^ four les mieux cogmfire,
Bien fiuvent α la cuijje dextre
Pment me mdr({ue de feu;
Et mqy atiffi tofi , que j'ay veu
Vn amoureux, je Ie devine:
Car tl pofte ά Ja poiBrine
I ' fignal, qui f
aroiflpm.

De Gheneefineefter beiloot «y t deze, ende andere
diergelijcke teeckenen, dat her de liefde van
Stratonice
■vvas, die hem dtis verre hadt doen vcrzeylen. Bn na
dat hy lang by fijn zeiven overleyt had.of hy de oor-
faejck vande.zieckte aen den Koning te kennen zoude

Ε R W Y Κ S ie

geven of niet: ten laetften vertrouwende

Vaderlijckeliefde, die hy fijnen fone gedroeg

fiende dat het anders den Prince fijn leven 10 ^^^^^

fl;en,veritouten fijn felven,om den Vader aff j-^pH
gen, dat het niet als liefde was, 't weIcK jU" .
quelde: maer dat het fuicke liefde was,0«'
■ daen en konde werden: en over heel

jeneeièlijck.5c/e«c«j werde van defe L^mi'^'·
jaeft, en vraeghde na de oorikeck van de 01Β 0c
lijckheyt. Om dathy,
antwoot de Erafififf^^^ipgii,
is op mijn huyfvrouw. Ey lieve, feyde jg,, faeb,
daer ick u altijt voor fo goeden vrient „ tfoU'
zoudet gy niet willen haer aen mijn f ^en /ó"'
wen, om hem van de doot te verloffen ? .^ien bc^
det lulcs niet willen doen, ancwoorde hy, 1
Stratonice was,die hy beminde. Och{,00-
ningh, of fy het was! Het
welcke ^ci

rende, en vaft vertrouwende dat de ^lec

feyde, niet uyt een beveynit herte.maer ^r^^ {tor-
liefde van fijn zoon, aengefien de tranen die γ,
te: hem by de hant grijpende, feyde '■^"'•"L'df^''·
hebt eer Coningh hier in mijn hulpe ηκ"^ J-opingi''
ghy kondt alleen, zijnde Vader, iVian, en ^ ^^eo
oock Geneesmeefter wefen van defieckte/ ^ je"
foon, die op
Stratonice verlieft is. Het we'c^
Vader veiftaen zijnde, laet fijnen Raet Co-

om fijnen foon te behouden, doet hem ./pi te"
ningh van hoogh Afyen, en geeft hem
houwelijck.C<i«<ice fchrijft defe wetenfchsp
ne toe in de brieven van de Poet
OvidiuS-

Mijn Voefier heeft den brant vm mijn .

Wt ick^en weet niet wat behendigb onderoonn ·
Dte feyde my in V oor·. Ickjie het
datje mtn"
En dat u jeughdigh hert tet vryen tsgefi'*^'

Defe manier om de ingekropteliefde .""iey^'"'
wert feer aerdigh uytgebeelt in't Spaenjcüe ^ ^^^jiCi
nefcenO«7?4Kce,veribcht ziinde,om σηΊ^"^"

van het bed houdende, te

beioecken,cnöa^ . aüt'
vragende van verfcheide qualen.als ly g^^" ^^gr op 7
woordt bequam, began ten laetften een ■ -. p^^i/
baen te brengen.Ick zal de verifén hier LoenV^"
fleen ontkenen, te meer om datdeXey ^
defe liefde aldaer noch breeder
uy tgebeelt zjj

Hom {feytfe) kfnje niet een hups en aera& }

Defchoonlievafideliadtü'avanhetgam'·

Hebt ghy h

<^fdooreenganfiigh oogh tot m het hert gelaten <■
Vfaerom doch fo gevp^nfi. dat ghy fo langen t^t ^
Hem in bedenck^n houdt, en niet te tutten ■
lieve ,foo;e meent den vryeroyt te troupen, .
En Wikhem met te langh in anghfi en twijfel hoUfff' '
Een die ^yn tanden breeckt als hj een notekraec^ u
Dim vreugtiiniet te groot fchoon hy de kieren


-ocr page 137-

e SCHAT DER O

en ivert geheel omfleken,
£« Π ""V^ hoorde fp reken,

Q Jwoo» j5, Tjcynfi» wou, haer bloet ü boven hm,
^iaer '^^h l^^er innigh hert ten vollen openbaer,
ί« ^^ κ op de loop, haer pols begon te jagen,
^οηβ^ '^•"«ewi gewoel van ongelijckgflagen.
Ghff""^ wderpwj: N«fie tckwatter fchort;
^pre/φ' ick, bidden mach) en doet u niet te kprt,
ff^t ^^ioo de reden efcht

, en laet u moeder weten,
^delgeefi ufinnen heeft bes^eteu ■
^oe favght, en meer ufieckte decl^,

"'^^^^uwejeught tot grooter hinder flreckt.
haef ^ ""Ofier f icht, en al haer leden beven.
Ma die worden omgedreven -·

QU ''Kifprack^de maeght) wat kunfl en wyfh^/t doet:
^es^if-^^^'gelyclihet blijcl^, dengrontvan mijngemoet.
^'ntf ^ '^'s.'i" voartaen in geenen deel verfwygen,
^Λ^Τ finnen hygen,

^"da iokbenvan liefde kran'^k.'

^^fi ^ugedumwelfsven maenden lanck;
^nraeth^ hele/t mijn ouders openbaren,
^atit op bedroefde jaren·,

Sco jj 5° dien ick.min niet haefl geniet en mach,
1 ^ fil van mijnen leflen dagh.

tlT "f^^y*' efpapgenefen

Iknt Ζ K^eigeen rufl op

^■■^tidejr / " begint van vrijers jei te fprel^n,
fcen laet haer
woorden fteken,
h ■'''iéof, '^"^enfaetn i^ijn, en nimmer uyt e» gaet,
dïf Koetgefelfchap haet.

K" ee« en leeft als Ibnder eten.

^ye^^^fihortdatheb ick.^el te Weten :
oytgenefen kan,
i^'"· h tol eenruftigh man.

«^üe hlr oogen ingefoncken,
dJ ''"'"«''l^seluck.ah helle voncken,
iiseiÖ««eldigtfras, ^der waterbijfterroot,
^ ""^eri :{ijn als enckfl minne-noot ?

NGESONTHEYT. 133

Voor my ick^fielhet ναβ, ghy mooght het overleggen,
ZJ_ dochter even-felfs u de waerheyt \eggen,
'So ghy haer recht bevraeght. want, na haer :(aken flaen,
De noot die roep om hulp, daer ii geen veynfen aen.

Als men dan fiet aen een Vrijfter Ib ongedane teyc-
kenen, als
Conflance nu verhaelt heeft, zo dientmen in
't raken van den Pols,van de gene daer achterdencken
op vak, indien de perfoon lelfs niet en kan verfchij-
nen, eenige redenen te verhalen, cn dan wel te letten
ofte daer geen verandering in
wefen,of pols en komt,
Want zulcks gefchiedende, zo machmen wel geloo-
ven, datter niet en l?jipert, als Liefde. Hier uyt heb-
ben fommige gemeent ofter een Minne-pols was, en
of men uyc den byibnderen Ader-flagh kondede
Liefde gewaer werden: maer datter zodanige geet*
en is, en dat de onvootfiene veranderingeftilcks al-
leen te kennen geeft, wett met de redenen aengewe-
fen by d'Heer Ridder
lacob Cats, in fijn Aenmerckin-
ge op de gemelte Hiftorye.

(4) Wat de Genefinge aengaet, die wert feer fwaer
gehouden. Daer over beklaeght hem
Apollo byden
Poëet
Ovidius, dat hy in iijn macht hebbende de
krachten der KruydeDjlijneLiefde evenwel met geen
Kruyden te genefen was. So dat de Püëei:
ProfcrtfUi,
oock feer wel gefeyt heeft 2. Eleg. i.

Wat fieckie dat een menf^e quelt.
Al η hy wonder vremtgeflelt.
Dat jjteght een dranck., een machtig k[uyt.
Dat jaeghteen kunfiigh meefier uyt.
Maer brant van Hefd' en minne-pijn
Dieραβ niet op den Medicyn.
Evenwel is in 't beginfel dit quaet wel te fteuten :
maer als men het diep heeft laren inkruypen, zo dar
het heelde overhandc genomen heeft, dan verandern
het wdineenDulligheytiCndegenediedaeraen vaft
zijn, komen allencxkens uyt te teren, of te verdroe-
gen : ja ibmmige nemen haerfelven het leven.

(5·) Derhalven dat hier gedaen dient,en moet geen-
fin suytgeftelr werden,maer in't begin by dehant ge-
nomen, eer het quaet te diep gewortelt is. Het welck
de Meefter van de konfte
der Minnen wel leert in fije
eerfte Boeck van de Remedie der Liefde;

Gefellen hoort een woon: Wanneer u teere finnen
Gevoelen eerfl den brant en hellen om te minnen,
So vint u metter daet ontrent het weligh kïuyt.
En, eer het vorder gaet, ^0 roiyt den wortel uyt-
Gelooft het, dien het raecki, met langh hier op te wachten
Soo wert de liefdeflerck. en bovenuwe klachten;

Dat eerfl een beeckje was, dat wort eengrootefiroom;
Dat eerfl een tackje was , dat wort een groote boom.
Een fieckie die Wel eer flont haefl te \\jn genefen,
J{an heden finder raet en huyten hope wefen .-

Een die fijn tijt ver geeuwt, als hy aatgoetsvermachf
S4I niet betjumer :{yn oDck,op den naeflen dagh.

(r) ^

ï

ΐ
1

i

η

■■.lil


-ocr page 138-

Κ s

Ϊ34 J. V. Β Ε V Ε

Wy oriachtfierH volck, en fleuren allefakpn.
En willen als het diem niet aen het :{eergenaden:
Daer kruypt dan evëflaegjaer kruipt de kanl^ voort,
Om dat hetflim ver^f niet eer en was geftoort.
Voelt daerom eenigh menfch van Liefdefich bevechten,
Die ^flucx in de weer, en laet hem onder-rechten;
Maer doe het met belejt, en eer het vinnigh quaet
De finnen overloopt, en
vafl gewortelt Jiaet.
In gualen van dengéefl, infieckte van de leden
Daer wijfl deflage daet, daer icrt de vaβe reden
Datyeder raet behoeft, en dat ter rechter tijt.
Al-eer het flim bejagh tot in het herteglijt.
Daer ^ynder onder u van fio verdi'ieyde finnen.
Die, finder voor-beraet, haer flellen om te minnen ;
En als hetflimfenijn κ aen het hert gegaen.
Dan fpreeckitnen om behulp de befte vrienden aen.
Dit s[ijn, onwijfe jeught, dit ^ijn verkeerdeflagen,
Ghy dient vaneerflen aen om raet te karnen vragen;
Het« van outsgefyt: „ Bet licht dat vorengaet,
„ Dat geeft in alle dingh voor-al de meefle baet.

fchrijft in 't 30 Boeck van fijn Natuerlijfe
Hiftorye op 't 16 Capittel, dat de Liefde verkeert
met een dronck van
Bocken-water,ιοί meerder tegen-
heyt Nardifs onder 't zelve gemenght.

Jan ds Fi^o.Geneeftneeftet van denPaus lulius de II.
neemt den dreck van de gene daer yemant op verlieft
is, en brant die, feggende dat dien reuck den amou-
reuièn ièer goet is, om de Liefde te vergeten. Maer
defe vijgen Ichijnen gekomen te zijn uyt den winckel
van de Meefters,die%
Ariftèphanem Dreck-eters ge-
naemt werden.
Albertus Magnus, en Cardanus prij-
fen hier toe verfcbeyde ge&eenten.Sommige het
Bloet .
van de gene die bemint werdt, het welck wy lefen by
iHl.CapitolinurH.m't werk geftelt te zij η van den Key-
fer
MarcusAureliusyOm wech te nemé de ongetoomde
Liefde,die fijn huy iVrouw
Faufiina een Schermer toe-
droegh, door raet van de Chaldeers. Defe raden den
Keyfer, dat hy den Schermer in 't heymelijckfoude
doen doorfteken, ende
Fauflina van fijn bloedt laten
drinken den felfden nacht als hy by haer flapen foude.
Het welck wêl na haer leggen uytviel: maer van dat
byilapen is gekomen Antoninus Commodus,een van de
bloet-dorftighlte en wreetfte Keyfers van Romen :
die hem altijt onder de Schermers begaf,en meer den
Schermer gheleeck, als den vromen Keyfer
Aurelius,
die dat quaet alleen aen fijn Vaderlandt dede, dat hy
voortghebracht heeft, gelijck de Poeet
Aufonius fchrijft;

Hy dede maer een eeni^ quaet.
Tot nadeel van de Roomfcheflaef.
Dat was vermidts de goede man
Eenfoon byfijti Fmftina wan.

Indien defe Dulligheyt uyt overvloet van 't Zaet
kftiiitjzo falinen daer toegebruyckcn zode nige Ge-
nees-middelen, die het
zelve verminderen, ^jl ^jgij.

I I

ι Viifi

prickelende kracht uy tbluifen. Hier toe is een , _

Itig het Ader-lateni en dan her Zaet van ^^^^^

van Wynruyt, van Coriander, van Lattou, en va

leyn, Canfer, eft-diergelijcke verkoelende, ο _

droogende. De Weegh-bladeren geftainpt. gg'
droncken, verminderen de gtyügheyi' 5 „ jj^gde
dronken nemen die geheel wech. Hier toe ^
gemaeckt werden de volgende Coriferve : .^γοΐ-
vrn Plompen 2 oacen,:^aetvan Cuyfch-barnn.h^ ^^
celeyn,Coriander van elcx 1 fcrupel. Troch Je t ^r^ ^^^
2 fcrupels. Met SyroopvanPlmpengemcng^

Conièrve,ende daer van des avonts,enS

de groote van een Ocker-noot gebs uycKt-^^^^jyjgc

Wat vorder de Maniere van leven, ailo ^^
in 't 4 cap. van het Eerfte Deel in den j^jgj '
fintheytaengeweien is,zo en behoeft
derom verhack te werden. Wy zullen dern ^ ^jg
capittel befluyten met deghenefingederg^
Lief-kruyt ingenomen hebben, ititL'^^"

(6) So drae achterdencken valt, «^aryema^^j^^p ^^
kruyt ingegeven is, zo zalmen terftonr uj^ydi
beletten, dat het vergif, in 't welck het de"

verandert,niet na het Hertentreckt,ena_ ^
Menfche om hals brenght. Daer toe is vo^ fte
noodigh een Braeck-middel (befchreven la^ ^^
Deel op't i2.cap. Ν.6 ;) waer by ^at"
meiigt,het welck 't vergif wederftaet,als yafl

Gefegelde aerde, Mithridaet, Theriakel-fater, de-
Cnrdms Benediaus,wan Alβen,otΐVynruyt,ef
felve dient oock na het braken een " „ „a
maecktom te fweeten,'t welkeenigeg^la^'
kanderen moet vervolgt werden, in een δ^^^ςΚί»
Daenia, en ondertuffchen, dienen oocK
werden Genees-middelen.diehet VergH te| die
en het Herte tegens 't felfde verilercken, g pee),
befchreven zijn in't 18 capittel van c·»

Het VML Capittel.
{I) DuUioheydt uyt (2 ) inwendige
^
(3) nJe Te^ckcneni (^)

CtI _ .„„vote"^

nie'-

Op AtMelancholy, ofY^elheyt v^n fi die-_

veelandersvan malkanderenverfcMlenj .j^,,^ jpcJe.
derfelligheyt vanOorfaeckiende

Melancholy zijn de Geeftendiiyfter.ende ^^ de

in de Dulligheyt vyerigh en brandenae. χη

^^UlIigöepDtniet andersen IS, alseen^

beeldinihe'ende oordeel, fonder Ko^.en,
tigbey t,onvertiaegbtheyt, Aaen.ende Itoot
oSrfpronck nemende uyt
een he^e vorige g
nilTe der Zielige Geeften.en Hcrifenen. pefe


-ocr page 139-

!eenae^gemeenegevwlein .
is even ^^^'^'Selijck'toockeygendijckdoet j foen
'^ighev !l ^^ twijöelen, uyt de groote onftuy-
Ooff-P'^ gemoedts, dat het
Herte mede daer toe
brenpi^'^ geeft. Waer toe oock groot blijck by-
ten zfin ƒ de D ulle luyden in haer huy skens geüo-
en Wet ' midden in de winter,van geen kouw
by :'t welck niet en foude konnen gefchieden,
gehee J? · de hitte met de geeften, door het

'Wel aeen verfpreyde.En hebben even-

'^y en is? ^^ortfe, door dien datter geen verrottinge
P/ifeyy '^"daerom en is niet vremt het gevoelen van
>^Vt is ' hier by de Hitte eenquade Hoedanig-
^ief^kj^^^Jl^men oock bevint,datdeDulligheytuyt

fa) u^'"'®" ander Vergif voortgebracht wert.
[als vo^^*^ gene de Hitte in de Geeften ontfteeckt,is
Met Wel oorfaeck)
fmrte, ende. verbrande GaL
^^
ΡUutus oock wei geweten heeft Amfhitr.

jj ----Atra bik percita efi,

hJn t'imdeliramss homines concinnat cito.
gatitc-L houdt haer fomtijdtsin de Aderen van 't
HêriT "^haem, fomtijdts in de gene,die dicht by
zijn.veeltijtsin de Vrouwen ontrent de
«ecio »uyt Bloet en Zaet aidaer vergadert, en

Eccmeif^aer mede hier feker bruyne Weduwe
Joot-e,; ' qiJam onlangs by den Borgemeefter

^faegcij^" naerin ^^ befte geftalteniffe niet ftellende,
\gat En Γ 1 5''et ontbrack datmen haer geen man
r^s zo verre,datmen genootfaeckt

'!f Dulhuys tebeftellen. Andere ver-
^n, erH 1hier af Dul langhs de ftraet lie-

, 'jf "at het felfde geholpen werde, op die ma- i
g^öen. van dierghelijcke Meiancholy ghefeydt

een Heete aeftaltenijfe
ijck in de Hontsdage n,waniiter 't bloet
If'v-ergJ'alsocckinde Herfit, alflerveel Swarte
R ; '^'aer toe infonderheydt helpen

ri ^yfiin ' als hem tot Ichande nagegeven werde
O . fn."? gebroken hadde, uyt ipijtdul wer-
Keija^^ fijn Lichaemvan onderen tot bovenen
dSn-eri/,'''^"^ ^llaccheride.
Γ hv d α denTurkfchenKeyfer
Amrathes,
die hv Γ, (dewelcke hem van Schander-

7 lelfs opgtvoedt had, met lift ontnomen

SCHAT DER ON

Wat

GES ON TH Ε YT, i^f

was) te vergeefs beftormt had, uyt ipijt in een Dul-
ligheyt verviel· ende alfo ftorf. Soo fchrijft
Platina.
van den Paus Bonifacius de Vlll.dat als hy die van 't
geflacht Colurma,Myt haer vaderlijcke Steden gejaegt
hadde, en onvoorfiens van
Sarra Colutrma te Amgü
betrapt ende gevangen gehouden werde, dul en ra-
fende ftorf. So dat hy in den Stoel gekomen was als
een Vofch, geregeert haddeals een Wolf, en geftor-
ven was als een Hont.
I(amlf. Walfing. Haillan,

So befchrijft Sophoclesden Grieckfchen Vorft ,ϋαχ,
dat hem geweygert zijn de wapenen van fijn overle-
den neef
Achilles, die door den Raet Vfyjfes wierden
toegeleyt, in fo on!;erbolligendulligheytgerocht,dac
hy 't vee aenviel, meenende dat het Griecken waren,
ibmmige bandt , fommige keelde, ende een grooten
ram geeirelde,geloovende dat het
Vfyffes was: en ten
laetiten ook in fijn eygen fweert vicl.So dat de gene,
die als de fterkfte onder de Griecken,alles uytgeftaen
hadde, de Gianifchap alleen niet en konde overwin-
nen, gelijck
Ovidius van hem fchiijft 13 .Met,

De Vorfi, die groote mm, die legers dorfle tergen,
En oocilaen HeBorfilfs een vel^aghplagh te vergen.
Die kpude lyde» kpn, en fWeet, en heeten brandt.
En kan fijn eygen hen niet houden in den bandt:
■ DeGramfchap trockhem wech.Hy ^eepfijn eygen degen.
En fey, Dits immers myn: geen menfch enheefter tegen,
Of't moefi Viyjfis p^ijn, een flim en oilijckjmn.
Die niet, als mette tongk, den oorloghvoeren kan ,
We/ aen , tckjeil ditfiseert eens tegen mygebruyckgn.
Dies fal op heden noch de doot mijn oogen luycken.
Dit Jprack,de gramme vorfi, met ongemeene tael.
En, eerhetyemant dacht, Jo vielhy op het ftael.

De Meiancholy die uyt Liefde,of iMinne-drancx-
kens voortkomt, indienië langh byblijft, verandert
mede in Dullighey t. De beten van fckere Beeften,ge-
lijck Honden, Katten,Wolven,maken oock een dul-
ligheyt.die fodanige Beeftenin manieren η avolght;
felfs zoo verre, dat de ghebetene meenen in delèlfde
verandert te zijn.Dan vandefe fullen wy in't volgen-
de Capittel handelen.

(3) De dulligheydt isièer licht te kennen uyt het

bedorven inbeelden, ende oordeel,waer door de dulle
gantfch onvertfaegt elk een te keer willen met krab-
belen , fchoppen ende ftooten. Haer wefen is ftraf;
enfchrickelijk.haren inont fchuymt (gelijck d'Hee-
re
de Groot met de verffen van den Grieckfchen Poët
Euripides, en dit Latijns van Lticanm,

Spumea turn primumrabies vefanaterora
Effluit,----------^

aenwijft in fijn Aenmerkingë op denEuangelift
9.39.) en konnen niet fiapen.noch kleederen aen haer
Lichaem lijden, die fy verfcheuren
, ende, indien fy
met wel bewaert en werden, doen haerièlven re kort.
Sommige van defedulknifchrijft
.Xwfl/'i'cwin'teerfte
(r) a boeck

Ρ


-ocr page 140-

130 J. V. Β Ε V

boeck dergedeok-weerdige Spreuckenvan Soaates)
εη vreefen niet eens vcor 't ghene, dat in fijn i;elven
fchrickelijcb is: en andere fchricken van't gene niet
eens en ftaet te vreefen. De Toevallen, en Teycker
BenvandeDulIigheytzijnweiuyt-g^beeltby lo in
de Gnekiche tragedye van den ouden Poét
Mfchylus,
genaeint den gebonden Prometheus: wiens woorden
wy hier, om korthey ts wiile, alleen in Latijn zullen
ftellen:

Heu , hsu , heu , heu, hen,
Riirfus me fideratis, & attonüi
Furores accendtmt, cejlrique flirnulus
Vmgit vehemens. >1
Cor vero mem anirrmm fercellit.
In orbem oculi rotantur.
Extra autem curfum rapior, rabtei
Impetu infano, lingua impotens.
ConfufiS autem vaces accidmt temets
Λκήα ad fiuilm calamitatis.

(4) AIzoo de Swarte gal de boofte en hartnec-
kighfte Vochtigheyt is, zo valt oock de Dulligheyt,
daer uyt ontftaende, feer qualijck te helpen, en ghe-
duurt dickwils jaren ende dagen, fomtijts oock het
gantfche leven. Dan heeft evenwel in haetfelven
geen gevaer, 't en zy de Siecken niet willende eten of
arincken, haerièlven uyt-hongeien , ofte anders te
kort doen. Maer het is een goet teycken, dat zoda-
nige een ontlading krijgen door Kamerganck, ^ton-
den , Bloeden uyt de
neus, fpeen, kramp-ader: Het
is een doodelijck teycken, in de Dulle fieckte, feydt
Vlinimγ. fi. te Lacchen ^ waer by nietalderhande
lach, na mijn oordeel verftaen moet werden, alzoo
zulcx iïrijden zoude tegen s
Hippocrates, die de Raiër-
nye met lacchen van minder gevaer ftelt,als die ernft
ïs · maer alleen de gene, die
Sardoniiis genoemt wert,
en is een treckinge tegens de Nature van die deelen,
dewelcke den Lach maken, en alzo door het trecken
het zelve als na-maken.

(5·) OmnutekomentotdeGenefinge. Dewijl
de naefte oorfaek van Dulligheyt beftaet in verhitte
Geeften, die haer beginfel, en onderhoudt hebben
van diergelijke Vochtigheyt,fo moet defelvige voor-
cerft bereytenaf-ghezet,daernavande HeriTenen,
enhetHertgheweert vferden. Ende dan de Onge-
matigheyt der Geeften herftek zijnde, dienen beyde
die Dwlen vetfterckt, ende verquickt: als oock de
qu^e Toevallen,gelijk geduerigh Waken, verbetert.

Η ier toe, na een voorgaende Clyfieer, ofte yet an-
ders om de eerfte wegen te ontlaften, en ifler niet be-
quamer , als
het Ader-kten, van wegen dat het ver-
Bjindenngh maeckt van de heete Vochtigheyt, ende
alzoo by gevolgh mede verkoelt. lek heb gefien aen
verfcbeyde, die haer meefte werck maeckten om de

Dulle te helpen, datfe haer grootftetoeverlaet in't
Laten iwdden, en t klve t wintigh, dertigh,en meer-

Ir

Γ T-v.^:!

E R W Y Κ S „ Π,

der reyfen doende, vele, die ongeneeffijck ' ^^
wederom tot haerfelven brachten. Ende g^;
mach men dan de een, dan de ander Ade^^
oock Speen, ofte de Stonden verwecken, ■^hidc
Ondettuffchen dient de Swarte gal D^^'·

len (befchreven in't 9. capittel van het af-

gekoockt in Wey) bereyt zijnde, eens "Ή® ^aelt
ghezet te werden, door de Middelen
I2.cap. van 't felfde Deel,begipnende van

ende zoo allencxkenskomeHctetot-lterck^·

dit is van outs feer vermaert geweeft
zoo dar als fy yemant fagen, die met de ^"Ρ^,οί^ι^
was, feyden, dat hy Nies-kruy t van doe^^^.gg ovet'
wel diende te varen na
Anticyra, daer het leJ ^j^os
vloedigh wies. Hier mede genas MelampusA ^^ jvl^-
naemeen foorte vanNies-kruycden naem ^-pgvan
lampodiumhenii) de dochters van Prtettü,!^ ^^ζ^οά^
Argos ,
dewelcke haerfelven infchoonheyo'^
VOO r de G odinne
luno, waren doo r den toor ^^gyeo
felve met fulcken Dulligheyt geflagen,datie ^l^^haet
meenden te wefen, en vree fendevoordepl^&rc/.ó,
vlucht ijj't bofch namen.FiV^i/wi fchrijft ο
dat fy het loeyen na-volghden : .

Prattdes implermt fallismugitihta "'ί^"Lt-i^
Na dat de Swarte gal eens of c weemael S j^^ige
zo dienen mede tuifchen beyden gebefight»
Middelen, die het Hert, ende de Herflen^"
ken, het Bloedt, ende de Geeften fuyverei^'^j^nig®

Roockachtige dampen doen verdwijnen, .ujiti^ef'
zijn
Plompen,Rifen,Vtükn,ConfiljedeGrep,^!r gerft®
ende anciere in 't 10 ende 18 Capirtel va" " jje
. j:_________ ^i^r-k de 3 "

Deel befchreven; die met eenen oock de ^
veranderen, en bereyden. -,,ηνν- ·-,

Ende alfoo de Slaep hier feer qualijck. J^^^t ^eiei'
maenden fomtijts niet komen en ^j^lenif^"'

vezo door uytwendige,alsinwendige M» -aff i"

gewefen in't 14 Capittel) gevordett wera
altijt met voorlichtigheyt dient geg®^" koiH^^^^r

AJs alles niet en helpt, zoo mach me" jo
een
Cautery, en branden boven op 't p"® jjt
Bregma tot op de Pan, en houden dat lang^

j. - ------;gene________

aieeen wondein'tHooftkrijgendemeteew ^-uicst',

«e Pan zoo lange wel was, ate de wonde "P^"'ideK
maer dat, die gfeheek zijnde, de Dulligheyt we

om quam. ® '

Hier toe befaoon mede de Vrouwen fieckre.

ri'TO««igenoemt,indewe]ckehaerdeLijf®''eöe ^

maeckt j en wert door Middelen, die het
verkoelen,ende het Zaet verdroogen etdever^' ^
ren, tehulpegckomen. Waer vaneenige be^' j,
zijn in't
22 capittel van 't Eerfte DeeJ,en Mf
eldersaengewefen
werden.D'^.ForeflveThaelt
24. van eenlonge dochter, ^kua'bei


-ocr page 141-

Oneen Γ ' genoemt) na datter ontrent acht

(6) ^®'^'· b'oet uytgeloopen waren.
De / te beQuyten

inet de Maniere van leven.
Si "r vochtigh te wefen; en

^e^ G ft ^^ «ygen hoedanigheyr,gelijck dmgefla-
fiapif^^T Vleyfch-nat met Endivye, Lattoutv,Ber-
iX ρ , Kuyokfns, Lam-vleyfch, Kslfs.vleyfch,

iiiacS Γ te koppigh dient te wefen. Dan men
Sjfoop ^ ^^^ ^an't feltde
Gerfie-water drincken met
ttienL^""^en, Granaet-apfeleniOficBernagyever-
%cte f oock verfch gbemolcken Meick met
ivatcr Γ" ™3nier van
Amandel-meleky^n Gerfte-
^ock den uytgetrocken.'twelck

i^^P verweckt, die in defe gelegentheydt
«en M'gh is: Hier dient
matelijck Oeffenin^.tn
^toijL Ychaem j het Gsmoeit, zoo veel mogelijck is,
«iie hp^ ^^'Ιει· yemant by de fieken te laten komen,
fcetïi alu °"^ngenaem is: waer toe wel dienftigh is
öevvei'κ ^^fmaeck aen te doen, felfs van de Mufijck,
^■ijs. g:7?gelijck hier voor verhaelt is,van den eerfteo
«'lleif ,
Pythagera ingebracht is om de Ziele te
k Vdt'vai j °^^redigen. So lefen wy dat de Dulhg-
«erpejj^^ oenKoningh
Saul ftilde, als David op fijn

ons hier van een goet exempel op't 14
Wen κ ^ verhaelt inn ï
boeck van fij n verlchey-
i, Μ hupie,en degelijcke V rouw,

lief, ■ , dat haren man iömtijdts by een

lulcken dulligheyt verviel,dat fy alle 00-
ft ^ de ven?*^^®'^"^" wilden werpen dan in 't vyer,dan
^^'SetrorW water,daer fy oock tweemael

^^ren was: 20datmenhaermoftdoenbe-

r'^'^hao ,„^^"ees-meefters en konden hier geen be-
^Oitien^g ^breneenr '"-'nnrJin rfaer voorbv

Jrengen: maer een Capucijn daer voorby
biddende om aelmis,hebbende verftaen
^fetiift van de lofFrou, gaf taet, om een

τ .giiby > naerte halen ,ende datmen den zeiven
f^ek/n, ^^ foude laten, en oock des nachts eemge
d.·' Wercl· haer bedt zoude fingen. Het wekk
, zoginghdedulligheydt in
'^ntieo^ '^'•ciiover, ende fy bleef daer na wel by haer

iS7

Het 1X. Capittei.
'DHttigheyt door Dnlle heeften veroorfiieckt^ (χ) ^an
Weemohen, (2) IVt wat eorfaeck^die Dul"
ligheytvan deBeeflenkomt,
(3) Teyckenenvan
een Dulkn hent, (4) Voo-rgaende Teyckenen
•van T>ulltgheyt m een die gebeten ü, (j) Ken·^
teyckenen, (6) Voor-tejckenen, Ghens"
fmge.

TOt de dulligheyt behooren mede die Wtfinnige
fieckten.in d^welcke de fiecken haer inbeelden,
datze in Wo Iven, Honden,Katten,ende diergelijeke
dieren verandert zijn als oock de gene,die verweckt
is door het bijten van eenige dulle heeften.

(1) Dat de Menfchen in Wolven veranderen, is
al van oudts gelooft,en gefchreven by de Grieckfehe
Homem, Mela, Solinus, Strabo, DionjfM, de Latij nfchc
Vano, Virgilim, Ovidius, en verfchey de nieuwe Schrij-
vers,daerom by den Franςoyfchen
Loupgarous (wek-
ken naem by
Hadr. luniui qualijck gepait wert op de
'Nacht-menye) en by ons genoemt PFeer-tvolven,als die
van Menfchen Wolven, en van Wolven wederom
Menfchen wt^rdë.Het welk de
FoëiHoratmoo]i ftelr,
als gelooft te hebben ,
Epod. I2. daer hy fpreeckt van
Vlyffes Metgezellen, die door de toovereife Circe ia
Swijnen zouden verandert wezen.

Als Circe dienfligh vont, 'Ulj/jfis met-gefellen
In haren eerfien flant, door toover-kttnfl, tefiellen,
Verdtvenen metter daet de borflels van hetfwyn.
Enflracx fo wat het volckgelijck,als menfchen sctjn:
Sy kregen haer verflant, en al haer vorigh toefen,
J^aerdat de nare k§l haer boeckfn had gelefin %
Sy flocktengeenen draf, noch aten eenigbgroen,
Maer droegen fichin als gelijck de menfchen doen.

SCHAT DER ONGESONTHEYT.

in haer been,en het opftoppen van
viel [f"den,in eenfchrickelijckeDulligheyr ver-
^^^>gheftadigh roepende dat fy in de He begraven
•iefeiv" ^^^ Swavelen vyer uytfpoogh : raaet dat
(jgp pRhenas met het openen van de ader ontrent

De Grieckfchen Hiftorie-fchrij ver Η«·ο</ΰί«ί,ende
Latijnichen
Plinius (die npchtans al licht van geloof
fchijnen geweeft te hebben) als oock
Plato-, en Patt-
fanias
verhalen wel fulx van andere gefeyt te werden:
maer dat fy het voor een fabel houden. En over dat
gevoelen werden oock wel te recht
Spondanmen Bu-
wederleyt van
Dekioi. Difyuis. Magie q.j^.^&nt
de menfcheiijke ziele en kan geen gedaente geven aen
het Lichaem van een beeft, noch een Ziele van een
wolf aen het Lichaem van een menfch ■ dewijl eicke
gedaente vereyklit eenbepaelde, en byzonderlijcken
toegeeygende ftofte. Is alleen waer, dat de Duyvei
welyomantdoet gelooven.dat hy in een wolf veran-
dert is, en derhalven als iodanighhemftekom Die^
ren te ver^fcheuren oock dat hy de oogen van de gene
die hem fien, zoo b'-guy geit, dat fy de
uy twendighe
fchaduwe van de godaente voor 't rechte Ikhaem ne-
mende, nietanders en weten, of hy is een Wolf. Siet

κ lira II a
1

brceder


-ocr page 142-

.13 8 J. V. Β Ε V

bteeder 't geneliier over vergadert is by Goulm. i. des
■ Hifioï.airniraMMzci
hoe het hier mede zy ,'t en gaet
onfe konfte niet aen:gelijk wel doet aen andere foor-
te van ïBOlfiS-öulliSljept / re weten, als de gene, die
meenen in Wolven verandert te zijn, alleen gedreven
werden door verkecrdeinbeeldinge,en daer door ook
de Wolven in haer doen navolgen,daer fy evenwel by
de gene,die haerfien.klaerlijck blijcken menfchen te
welen. So fchrijftFiWce/wi datter te Padua in'tjaer
I ƒ41 een Huyfinan was,.die heai inbeelde een Wolf
te wefen, ende veel volcx in 't lant ombracht. Daer
namet veel moeyten gekregen zijnde,hiel vaft ftaen-
de een rechten Wolf te zijn, met /dat onderfcheyt al-
leen,dar de huyt met het hair in hem omgekeert was.
Daerom fommige, die daer by waren,toonende haer
felven als wreede Wolven, quetften.om de waerheyt
te weten,fijn armen,ende beenen,die fy oock korte-
den: dan merckende daer na fijn onnoofeltieydt, be-

|ίΙίι'
il

H'1

'I's:

li

I ■ ■■■ 'ipi

I · ■ ■ , η

exempelen zijn by andere Schrijvers

(2) De Oorfaeckviin defe laetfte dulligheyt komt
fomtijtsdoor 't
Bloet, 't welck gedroncken is van fo-
danigh Beeft,in 't welcke de krankfinrage meent ver-
andert te zijn. SoovetbaeltiTMWicövaneen Doch-
ter.die gefien hebbende yemant onthalfen.uit fchrick
een Vallende fieckte kreegh,waer toe,als andere din-
gen niet en holpen,fy,door raet van yemant, indronk
K^ten-bloet: waer door die dochter een Katten-aert
by wijlen kreegh,en dede al na,dat de Katten in huys
doen, als meeuwen, ipringen, en muyfe-vangen.Hy
verhaelt oock van een ander, die
Vcrckgns-bloet gege-
ten hebbende, fijn felven fat van flick at. En die ver-
anderingh is oock elders te fien. Want het Woei, in-
fonderhey t heet, en noch vol geeft, gedroncken, kan
een groote veranderingh in den Menfche maken,
waer door hy ofte in 't gemeen de wildighey t van de
Beeften navolght,oftein't byfonderde manieren al-
ken na-aept van 'r gene, wiens Bloet hy ingenomen
heeft. De reden hier van is wel te begrijpen. Want
alzo het Bloedt den aert ende de nature heeft van fijn
Dier, en dat alle de Werckingen der Dieren voorna-
melijck uytgevoert werden door de Wermte,ende de
Geeften : 't felve dan van den Menfche ghedroncken
zij nde, zo is gelooflijck, datter in fij η üeeften ende
Wermte ,ende fo vervolgens in de Vochtigheden, en
vafte Deelen veranderingh gefchiet. Want al dat ver-
andert , volght de nature van't gene de veranderingh
maeckt. En dit is miflchien de oorfaek,waerom God
^o (^ck wils, ende zo ernftigh gebiedt het gebruyck
van Bloet, infonderheydt dat noch heet is, en van le-
vende Dieren.

Het felfde kan oock plaets hebben, hoewel zoo
veel niet, in
atUekk, infonderheydt in de teere jaren

fedroncken, en in het νΐς/[ώ van de Dieren gegeten
00 heeft men gefien, dat yemandt, die maG^tm-
gevoedt was, groot gewordeti zij"" ^eyte"
; fpringen en hippelen, en ghelijck
in't kruyt knabbelde. Daerom meenen ^t

in't kruyt knabbelde. Daerom meenen o"

mige, dat vele Fran^fOyfchen, alfoo fy 0 eo
Geyten-meick opgebracht
werden.nauvv'ijc ^^
konuen ftaen, noch het hippelen, al zijnleau-^de
konnen laten.
PlinimenEdouardui
Beeren-Her
^enen gegeten zij nde, inbeeldioge J ^^^
ken,of yemandt in een Beer verandert wa-j^jet
welck D'-.JTiOTi oock getuygt
te zijn in een Spaenfch Edelman, dewelcKe η
fulcken eten, doorbofchenover
ders wetende of hy was een Beer.So
van eenige lagers,als fy cenen feilen g^fchey

flagen hadden,hem in ftuken fnijdende,tot ν ^^ ^^^^^
de koketten gereetmaeckten.
Waer van a^^^^jgg

die daer afgegeten hadden, dul wierden.. ^^-ΐς
oock ftorven. Waer uyt blijckt (het weIcK ο
' verfcheyde exempelen beveftigbt wert ^^ JejVof'
iim) dat de mhen oock de Dullighey^ on
pen zijn : ghelijck mede
getuyght wert va ^^
OJfen,PaerdenyoJJèn.Kittten: maerdefe duliig' -
onder de
Honden (als heet endedroogh zi)""
uytaldermeeft. , .Jeged^"''

Dit Dulle vergifwerdt meeftendeel
met een beet,te weten,door de wonde
fel ingeprent. Het welck van
foodanigen
is, dat een Vrouw,toenaeyende een gat, γ ^^e
een Dullen hont in fekerkleet gebeten was, .^φο'

draet afbijtende,daervanDulwerde. ^foeeK-

lus Ichniit twee 2e fien tehebbë.die alleen
fel te raken,foncrer beet,de Dullighey tkreg"^^^ fy
mige hebben zoo veel doens met de Honu ,β
delelve tot walgingh foenenen
lecken,.ne ^^^^^ va"

op welcke van de verhaelde Manieren 1
van een
Dul beeft den Menfche medegeoe ^^ ^^eii
en toont terftont fijn kracht niet:
dickwilMn't eerfte geen quaet,als miifcWe ^^^π
in de wonde, 200 dat het veelnjdts
na een B^^beic»

den, ja oock jaren eerftuytbreeckt ioO etcfc

onlangs gefien in den Dijck-graefvan ^y ge
die acht maenden naden beet, f"^chae
moet feer
wel te pas was.tot dat hy nam ^
ge Dulhgheyt (di^hy voorfeyde tevo .^^.„vji
vervalkrfde,in
weymgh dagen
maenden getuygt BM^nw,
dere van iz jaer :

van i^.Al^aravms var, 4o.En alio i,chre

in een verborgen hoedanrgheyt,foen ^n

Ê R W Y Κ S ^.^en

J »2e/ci^opgevoedt was, groot gewordeti zijtide» y^go
dede a S
Γηηησρη pn hinnplen. en e-helijck , r^rri"

-i'|.onderbaeriyck we eken

den gegeven werden. Evenwel mach men w


1

-ocr page 143-

_ SCHAT DER O NGESONTHEYT. 139

fen dewijl het Vergif door fijn geheel we-

niet ovp " "3ture vervrernt is, en van onfe wermte
het in en kan werden,dar het fo lange als

fteti (j: ^'^'lacm blijft, fijnen aert houdt,en tenlaet-
UlTef f uy tgeefc, al gefchiet fulcx de een tijt
detkf f "gander > "-^^t het ('elfde meerder of tnin-
^^^^fi^joni op ons te wercken : of oock her
'tfpiiü ontfanght, fterckerof fwackeris,

D^etewederftaen.
"Ie,die v^^ 'l'en aert,dat het oock van de ge-
!lct,(Jig ?"^en Hont gebeten is voortgaet in een an-
r ^^^iloiJ ^^ bijten,gclijck
Luciams wel fchtijft

. iiO VPrhuf'Ïr fi/ilihiv.ijt ri^r VlJaprr

J®" Duii" voor lèttt devaneen Swijn,dat van
^ïer afaj^" "ondt gebeten was, waer door alle, die
j^'in d ^ Wierden · ende noch
vari een ander
^otgey®'· gheworden zijnde van een huylman
pet WelciFj"' "^®*^*· π'-εε ί^ϊφ genoegh begraven was.
^ive g Voffen des winters opkrabdenjen van't
^'jnciaer " hebbende Dui wierden. Vandelelide
, Peerden, en ander Vee

> fiheft " Dulligheyt vervallen, en meeften-

Waerom een yeghehjck hem wel
ορΛ^^'Ι^ yet te eten, of te drincken,dar van een
i3) Alf

. ll^ 't zy van Beeften, 'r zy van Men-
quaè^'^'^s met een Gramfchap gefcbieden, foo
C ^^nefinJ^^'''^'^' genoeghilaem blijckt uyt
^actij c by
Bildams, en andere daer van byge-

> Gjiif?® Ichrijfc dePrefident derhou in't boeck
. Ϋ^ϊϊ^Γ υ > hos datter feker hallnaeckt, n.aer

Vv ^ dê p " '^'^ylanden.in den Schotfchen oorlog
&r "^«n br ' fijn felven midden onder de

^S.etioo f·· een Engelfman by de kop

he SheyjV'l'^chouderen fmeet,e« aironiet groote
Ifn^ ven7 dat de gc\angen

vJr·'' ftttpi "'^e.ende by na doodelijcken tan t in de
Hip lêevap dele Beren fchelen evenwel leer

Rel · · "ethaiV ge^e, die door dulie dieren ko-
js, te ft " felve in 't eerae,zo veel mo-
Ηα S^enοη?"^^"' wel (aifo aen de wonde

is oP (die wv ^^^^^geweten of den
bullen nemen als de gemeenfte) dul

'ïte" Γ ""''^'■vinden zalmen geftamte Oc/^er-
\VvH de heggen , en daei eenige uuren op

CrΗ XT® ^foot ofte kleyn is: want hoe fy
isid^ ^'■'^e dan · ™ Vergif eerder na haer ne-
«ηΓ" "^eri U "^'^eivige voor de Hoenderen werpen.

siinH S fteiven fy 'sanderendaegs:
of^ gedaen blijvenie in 't leven. Hetfelfde kan

felv'^'Rilijcke η " ^^^ ^ittebroot,

Shelet ^ an hier in dient mede op den honc
zijnde, niet eten, noch drincken
''Valteg J''^ endequijj„yc neus,ende mont quijt
ί "-geiijck aen, foeckende defelve re bij-,:

ten,doch fonderbafFen,heeft feer roede ende vyerige
oogen, draeght aen niemant kennis, laet fijnen ftaert
ende tongh, (die veeltijdts bruyn ofte geel is, als met
Gal beftrekenj u^t de mont hangen, loopt fomtijdts
haeftelijck,)a als Ibnder achterdencken, ergens tegen,
ende blijft d'ander tijt fchierlijck ftil ftaen, en andere
Honden vluchten voor hem.

(4) Wanneer degene, die gebetenis, begint be-
nauwt en fonder reden korfel te werden, een fwaer-
te, en loomigheydt, gelijck als in quaet weder, door
alle de leden voelt, niet of ongeruit flaept, vol vreefe
is, ende weyniger, als hy gewent is, foecktte drinc-
ken, binnens monri^ mommelt, en al is't midden op
den dagh, om licht roept: pijn in de wonde voelt, (al
ilfe al lange geheelt) die na 't hooft treckt, en aldaer
een draeyingh veroorfaeekt,zo dat hy niet wel voort
en kan gaen. Als dit, fegh ick, gemerckt werdt, foo
machmen wel rekeningh maken, datter Dulligheydt.
op handen is.

(j) Maer de gene,die nu aireede aen de Dulligheyt -
vali zijn,recken by poofen haer Leden uyt,gelijk die
geeuwen, zij
η dapper ontfteken in haer aengheficht,
hebben een fchrickelijck geficht,
fchuym-becken,en
fpouwen op de gene die haer voor komen, baften, en
bijten als de Honden. Hoewel fommige noch wat
oordeels behouden. Soo vertelt datter een

Dul longman fijn Moeder afraden, hem te genaken:
want dat hy fich niet en konde onthouden van te bij-
ten al de gene, die by hem quamen. Sommige van
deiêlvige raièn,eenige houden noch wat verftant tot
het laetfte: doch op die tijdt verandert hetmeeften-
deel. De ftem is heefch, den adem kort, fy braken
gal.enop'teyndemet nock ,treckinge der leden, en ■
knarifen der tanden.

Het gemeenfte teycken is, datfy voor het Water,
en alle vochtigheydt feer ichricken; waer van de re-
den al van oudts by vele gegeven is, dat fy in 't water '
haer inbeelden te iien het fchijnfel van den Hont, die
haer ghebeten heeft. Sulcx heeft mede eertijdts een ■
Gritcx Poët
P.Silentiartus gctuyghr:
jVie van eenduüen hont ts in het lijf gebeten.

Die meynt een hont tefien als ly by water ksmt.
Het beek van dat hem fchaedt en kan hy niet vergeten^
En daerom is hy bangh^en ivmder feer befchroomt.

En hier van fullen wy oock terftont een exempel by- ■
brengen: maer en is evenwel d'algemeene reden niet»
dewijl ick dickwils gefien hebbe, dat ibdanige, maer
hooiende de pomp gaen, of een emmer waters voor-
by hare kamer dragen,groote fchrick op haer lijf kre-
gen, en daer door merckelijck verarghden. Waer uyt
blijckt,datdelefiecken niet uyt een verkeerde inbeel- -
dinge, maer dewijl fy voelen, dat alle Vochtigheydt
haerbcfchadight, vandefelfdevervaertzijn^ gelijck ■
men walght, en ontilelt,als yemant wat voer komt, ·
dat hem tegen is.—

(6) Wan-' ·


-ocr page 144-

140 J. V. Β Ε V

(6) Wawneer de gebeten wonde terftont veel bloer,
niet diep in en gaec,nocb geen ader,fiagh-ader,of
ze-
nuwegetocht en is,dan vaker hope van genezen,mits
datter in 't begin goede Genees-middelen gebtuyckt
werden. Maer als de fchrick van 't wateralgekomen
js, dan werc het gemeenlijck met de doot bekofc.

(7) Al Ichijnt dit quaet in 't eerfte fijn zeiven fo ge-
vaerlijck niet voor re doen, zoo moet het evenvt-ei in
tijts cegengeftaen wefen, of her brengt den Meniche
tot de fekere doot. Dit heeft tot fijnen onderganck
wel vernomen de voorgemelte rechtsgeleerde
Baldus.
Want van eenkleyn Hondeken,in fijn lip,even gebe-
ten zijnde, niet wetende dat het ".ui was, en de wxjn-
de,om de kleynheyt,niet en achten,ftorf daer van dul
na vier maenden, op weljcketijdt alle Genees-midde-
len maer te vergeefs aengewent wierden. Derhalven
zalmen terftont zoecken te beletten, dat het Vergif,
hetwelk door den beet in't Lichaem geprent is, niet
' voort en gaet, ende 't ghene ghevat is, uytgetrocken
werdt: en dan dient het befchadight Deel wederom
te recht gebracht te wezen.

Om tot dit oogenmerckte geraken, zalmen ecrft
het Deel, drie vier vingers boven den beet Binden,
doch niet zo vaft datmen't gevoelen beneemt: maer
indien door;de geftalteniffe van 't Deel 't Binden niet
en kan gefchieden,fo falmen op de aengewefen plaets
leggen Wech-dtijvende middelen , als poeyer van
Prakgn-bket, Gramet-fchellett, Bolus, Cipres-noten met
0it van Ey gemenght.

Te gelij k dient op de wonde (eerft gefcherft,indien-
fe kleyn is) een Ksf met vele vlam geltelt,om 't Ver-
gif uyc te ftjygen. Waer toe oock bequaem zijn,ge-
1'et levende
Duiven,oiHoendermmtt hethinderfte, de
vederen eerft wat uy tgeplöckt, en d'een doot zijn-
de, wederom een ander genomen:'t welck mede doen
konnen;i»ge D«;ve«,ofteHoe»<<ere«levend over mid-
den geineden, ende zo opdewondegclcydt. Hier
toe kan de wonde medebequamelijckgewaffchen en
gewreven werden met
Mofiaert, in Azijnoft Pis ghe-
lmolten,latende opdezelveeendubbeldendoeckin 't
felfde nat gemaeckt.Is medegoet
Paerde-mis in fterc-
ken Azijn gekoockt,ofgeftoote
Smvelmei Speeck-
fel gemenght; of
Pecl^met wat ^out, en Eufhorhium
gefmoken. In't kort is hier dienitigh al wat fcherp,
en dapper treckende is. Sommige Ichrijven dat het
Bah van den Bont, die ghebeten heeft, ojp de wonde
geleytjdoor gelijkhey t van wefen,'! vergif u^ttreckt:
gelij,ck de
Scerpioen geftampt op de fteeck, die hy ge-
geven heeft, geieyt zijnde,al 't Vergif na hem treckt.
Dan al wert du by vele zeer geprezen, zo zoude jck
my meerder betrouwen op een Pap ghemaeckt van
Loocki V^tjn-ruyt, Dnyve-mn, Z^mtMoftaen met
deegh, Homch. Voorloop vm Brandewijn, en wat Tberia-
l^l gemenght. Ma« het aldergeraetlaemfte,dat:i· ick
akijtde befte baetin gevonden hebbe,is,datmen ten
^Idereerften de ghebeten plaetze met een gloeyend

I .

ι ■
1 !

liils

lii'ii;·
KfïM

fcï! Si
ifci^

l^:': Hl ' ,

I
(

; iiiit;»: ■
;i: i'il;;

Ε R w y Κ s

y zer brant, waer doorhet Vergif verteert ^ίΛ®" f
de wonde lang open gehouden. Derhaiven dient t
ftonrde korfte wechgenomen, opdat ν

gif.dat gelooft moet werden,niet tegen en boadt-
^Ick gefcbieden kan doorhet beftrijckenvant
Doyer met verfche boter: dan alzo zuix w^t te Ja ^
zaem voortgaet, en dat het wachten hier ^o^gf'^t
valt,
zoo is beter.datmen de Korfte teneeriten ^
de Ichaer wechneemt.
En moet dan de wonae "

J-----orAen.

de ichaer wechneemt. bn moetu<ii."«-
een paer maenden open
gehouden ' g di·- σ ^

Daer en is by ons niet gemeender als ae g
beten zijn in de Zee te dompelen,om ^ de
van 'c water wech te nemen. Soo / jgveo
Grieckfche
Philoflram in't óboeckvan ν ^^^j^jet
Apollonius, hoe dezelfde een dullen Hon" ^^^ laet-
wierp,en dat die,daer wat i" g^W^eft ^ V/bega"^^
ften aen lant fwom , en aen de kant «aen" ' ende
baiFen ('t welck de Dulle honden jgn.alsf''
. latende de ooren hangen fijnen ftaert roe ^ j,et
lende te kennen geven,dat hy
geneesmiddel (zeyt
Philofiram) vande ^^^^ghe-
het water, by aldien den dullen
naken. Die kloeckmoedigheydc hadae j^^van^^
wijso-ieriee ,gelijck Actmkhn]h, <iew ^e
dullen hondt|hebeten «j^de.ende dc B^v ^
fijns gemoetskrachtelijk tegenftaende,^^,^!»/
badt fagh't fchijnzel vaneen Hont.bier

meen met het Badt > (het welckdaer na e ^^^ ^^ „e
woort onder dc Griecken is geweeftl·" ^^a^
dendein't badt, dronckonbeCchtoo f ^'p.refi,'''
fo wederom tot fijn vorige geioaihtyt·^ ^^^^ licte
haek van ontallijcke, die haer ^oo;ƒ
doopen,waer van niemant daer na ye H.^^^jjeo,'
nam:

dan ick hebbe'tzeivewellie" » effi^f'-jt
welck, in fijn boeck van't Venijn,oocM^^he^
heeft de Kardinael
FerrandPoietus.^
heeft fulcx fijn fwaiigheyt inde Winter ^ „er
niet terftont by de vyer en komt- bo ^ ^^
Huyfman, die gedoopt zijnde, fo na- ^^.,,^οΓε" ^
fet werde, eer hy t'huy s quam, te

Om vorder den voortganck va" f ,

ten, en de Voor.^ame deelen te verft rc^

roode Bymet, Meefler-mortd, Lavafch, de
water, en den Huys-lo cicin wijn
daen,en vermengt,en daer van negen dagen,ar ^^^p
daeghs een roomerfcen af s^hedroncken, en on
ichen de VVont met den ièlfden dranck gebec

fuyverc.


I

-ocr page 145-

Zijn oock dienftigh
Biefloock,

(η Het X. Capittel.

' Koodtvpendigheyde van den SUp. (2) Schade
(i)Oorfaeck. (4) Te^cke-
de '^'y'^^-^cjckenetijió) genefmge.{7)Scha-
i^n^" ^nnatujrl^ckenSlaep, (9) S^nleyc
X- ' i^o) VooÏ-teyckenm, βεηββηφί-

J (ly) geneftnge. 16 Slapende Koortfe.

Al-is'r^ ^ ^^^
^ leven ^ fchutfe] is tuflchen

^Odac wv gelijek Arifloteleskhii]{t,

foo veel en fchijnen re lcvcn,als wy
i^ot f'/ap"' ^aer op Qaet bet
devijs, dat den Prefi-
'jPoenfj^
^y"^ piach te voeren, Vitavigilia:
f'^der ri ons leven nochte gefontheydt

,'gen (jg^"'elven gantfch niet beftaen. ]a het is
^^ftaende 'ende uyt een fieckelijcke oorfaeck
' ^ghene wy lefen
byPUmus, ende Setteca,
r® drie jaren,en van weynigh andere,
«tijdtfonderflapen zijn geweeft. Want
f ? fl'itên Warmte,ende Geeften in bet wa-

i^Ms '^nde verteren, foo is noodtwendigh dat
^^eroa-V^^om door den flaep herftelt werdt.

Ovidim den Slaep-god, in het elfde
sJdus doet aenfpreken :
rerum,placidijfime, Somne, deorur
Pel]}, ^"em cura fttgit, qui corpora durh
muices, reparafque labori.
V^^enhlpVJsyemandt fijn werck al wakende
Η hy hem tot de ruft geven.

Ve heeften k" wérden niet alleen de vervol-
hxfï^ercierr denatuyrlijcke Warmte

eni·'chaen ' ®aeroock deRauwigheyt verteert,
ÖUcx ttp ^cï'vochnght, en wederom bequaem
v^aerfo ^^®'^^': tot nieuwen arbeydt.
fch '^'^ten Slapen, als Waken, wanneer fy bo-
df-^Vde Sip^!^"' Z'jn quaet, ende veroorfaken ver-
ΚθΓΐΚ„ i?"' ghelijck
Btppocrates fchnjft m de
Spreucke van't derde Boeck:

"^f gb of TVaecktghy boven maet,

U) 'voorde Leden quaet.

IVg^

nijr^en IS, te weten, als yemanat m cciu-

'^^^eydr "=n flaept,ofte nieteenocgh,nade ge-

't van fijn Lichaem (welck onderfcheydt

voor eerft het W^m belangtjwanneer
1 weten, als yemandt in eeni-

GESONTHEYT. 141

aengewefen is in den Schat der Gefinth^dt) fo en kan
hy daer niet fonder letfel afkomen. Want alfo door
het geftadigh befighzijn, het Bloedt, ende de Gee-
ften niet alleen en ontfteken, het welck Hooft-pijn,
Suyifeling, Koortfe, ende Ydel-hoofdigheydt ver-
oorfaeckt, maer oock verteren: foo voljght daer op
noodtfakelijck een alghemeene fwackigheydt van
het gantfche Lichaem. Het welck, indien het veel
Spijfe neemt, veel rauwe Vochtigheden, door be-
letfel van wel te verteren, komt te vergaderen, in-
dien weynigh,fo ftreckt het toteenuytdroogingh.

(3) Dewijl de S|aep verweckt wert, wanneer de
Zielijcke Geeften belet zijn, om uyt de Herfferien
in het Werck-tuygh der finnen te vloeyen, foo valt
noodtfakelijck het Waken, wanneer defelvighe niet
tegen-gehouden en werden, maer vryelijck döor
de finnen fpelen. Sulcks wert veroorfaeckt, door
dien datter gheen Dampen genoegh op en komen,
om het beginfel van de Zenuwen te fluyten,ende de
Zielijcke Geeften, als in flaep te wiegenj ofte dat-
ter fcherpe Dampen op-rijfen, die defelve Geeften
beroeren, endeontftellenj ofte
oock door groote
Pijn, Korten adem, ofteeenige Ongeruftheyt, ende
Beroerte in 'tGemoedt.

(4) Dat yemandt niet en flaept, en behoeftmen
niet uyt veel
leycksnen te foecken,dewijl wy dat uyt
de Luyden felve konnen verftaen: en fonder dar,
is't oock wel te fien aen hetongedaen Wefen,ende
de ingevalbOogen, die los ftaen^ en qnalijck kon-
nen toegedaen werden. ι

( f) Dewijl de Slaep dient om de Vervlogoen
krachten te herftellen, foo en kan het Lichaem niet
als met ghevaer van groote fwackigheydt, fonder
flaep wefen.Minder evenwel de gene,die het waken
gewent zijn, ende
jonge Luyden minder, als Mans,
ende die minder, als Kinderen. Het waken uyt in-
wendighe oorfaken is argher, als van uycwendighe.
Wanneer dat op lang Waken door groote droogh-
te Treckingh van Zenuwen, Rafernye, Hoeft, ofte
een algemeenefwackheydtkomt,fulcks is vêelcijts
doodelijck.

(6) Om den Slaep te verwecken, is vooreerft
noodigh al wech te nemen, dat yemandt vande
Sinnen kan opwecken, groot licht, alderhande ghe-
luydt. Derhalven dienen fy geheel ftil gehouden, in
een fachte Bedt geleydc, daer muggen,noch vloyen
ontrent en zijn; haer Gogen toe te doenj haer ge-
dachten van d'andere finnen op eenen te trecken,
waer door deGeeften mede afgetrocken zijnde, al-
lengskens in ftilte komen. Sulck gefchiet door een
foet Deiintjen, Mufijck, (gelijek imw fchrijft, dat
de gemelte
Macenas genefen is) door het ruyflchen
van water, ghelijck by de Rivieren, door het leken
van vele Fonteynkens in de bekens. Dit is veel in
Duytflandt de manier; en ick heb verftaen, van ye-
mandt dien dit laetfte niet helpende, door raet vaa

(f) ^en

i


-ocr page 146-

142 J. V» Β Ε V Ε R W y Κ S i R W y Κ S

1 matigen,!

em de Zielijcke Geeften in ftilte te Brengen. Soo-
danighe zijn befchreven in het Eerfte Deel op het
14. Capittel. Maeralfo 't gene tot denSlaep dient,
geeftigh aengewefen is inden
Proef-fleen, foo fullen
wy dit hier met de Yerifen befluy ten, die den Slaep
befchrijven:

ΐ>αα 0(U esn-hollen bergh in ouden tijdt te vinden, .
Celegen in het kéilm, en buyten alle winden,

Menfagh hiergeenen dagh of ftralen van de Son,
Vemidts het duyfler hol geen licht ontfangen l^n.
De deur teas [onder haer om geen gerucht te makgny

.iMF'.i

m

IS-ilUJ'

n.'

En dat door haer gekir geen ooghen fouontwakgn.

Daer ttf oi geen ambachtfman die met den hamer mocht,

Geen ongerufiigh hooft, dat of fijn handel docht.

Oaer auamgeen hagel-buy gfvalkn of de bergen,

Daer quamgeen donder-flagh deJUIle velden tergen.
Daer wai eenfoete beeck die over kcytjenj liep.
En door een facht gefuys het oogh tot βαρεη riep.

Op 't voor-hof teoi een tuyn gebogen naer het \uyden, .

Beplant met manekop, en duyfent groene kfuy^n,
Verweckgrs van den Slaep. geen hontbafl of het erf.
Geen Gam, of ander Dier en queeclt^er op de werf.

Daer ivasgeenyver-fucht,geen ongerujle firge;

Mier niet alsflage rufi tot aen den lichten morgen.
Daer Wits geen haet bekent, geen druckjoffwarte nijt.
Geen nare dteeefery, die in definnen bijt.

Daer quam een dicke mlck. ontrent het flot gefig^n,

En maeckien wieder q^uam. tot fluymer-fucht genegen.

{ 7 ) Maer ghehlck het onmatelijck Waken oor-
faeck geeft tot Sieckten, foo doet oock foodanigh
Slapen. De natuyrlijcke
Slaep.h, die na matigh ende
gewoon waken den Menfche tegen de nacht over-
komt,doorde Dampen van de Spijfe de Geeften in
de Herflènen opgehouden zijndejopdat de Warmte
binnenbli|vende>hetVoedtiel beter verteert,ende
deCeeften, die in 't Waken vervlogen zijn, weder-
om herftek fouden werden. Maer een onnatuyr-
Itjcke Slaep (daer wy hier van fullen handelen )
komt door éen fieekelijcke oorfaeck, ende houdt de
Geeften fo dappertegen.daiter geen wacker maken
aen en is,ende en doet noch tot verfcheppen van dc
Krachten, noch tot de Gefontheydt eenigh goet.
Hiertoe behooren
Slaef.f„cht:Deufelighgdt,Slapende
J(pfffts, ende blaepflijvigheydt.

(8) Coma,ofte ^laip-fuc^t/iseen fovaften,ende
diépen flaep, dat, al wert foodanige gefteken, nau-
ii|cks.en· voelt, noch oock door eenich geroep wac-
kerkanghemaeckt werden,

,,ίαΙ',,ί

" ι ij

'i

den adem-tocht ^ waer in hy van de l^p

Schilt. ^ . „p komt

(9) Defe verdovinge.en verftoppmge ^ielijc-
een byfondere verdoovende kracht, die
ke Geeften fo loom, en onbequaem tf . io
kinge maeckt, datfe niet en konnen ic"'^
gereetfchap derSinnenjen kan.weleninj^
die uyt de Aderen, ofte gheheele Lichaeffl ^ oP'
menfiet inquaet-aerdige Koorcfen) in " ^^ „ade
fli)ght,ofteuytde Maegh van te veel wU' V jfje,
Vochtigheydt, ofte uyt de
Darmen, van cie^j..^^,η
oock Wormen,ofte uyt de Lijf-moecten Μ yt de
de gene, die met d'opftijgingh geq^^i^Andere be'
Blaes,te vireten, als in Graveelige, ena o?'

Water opghehouden zijnde, ^^
klimt; waer van breeder te fien is m £ ^^ ^ je ^^^
het fevende Capittel. Hier toe behooreo >
nige Genecs-middelen,die een verdooven
hebben, gelijck
Dolieh Nacht-fchade, ^^ : be^

pernoelyen, Be/7e«,ende haer Sap flaef'

welcke,feydtJ?/»m»«2o.i8. niet alle^" Joode"''®
makende, maer oock door den Aaepec'
kracbt heeft, ghelijck hy fulcks met ^^f^Sen. i^f.
vefticht; ende wy meer als eens gefien o- j^ertf
felfde doet oock eenigh
Vergtf. Soi^tn ^^dc
van den wijfgerighen Demetrtus, in ^^romnp^
Florm
4.Htft.xi. van de Egypni^e ^^^ge-
Cleopatra, dat fy, gefteken van een Adae 1
noemt) als van een diepen Slaep overvalie
feer ongevoeligh en fachtjens is Ζ^Υ^-χ^οΐι^-'''^^
fcheyden van
Cleopatra wert ons m aei
wel afrgebeeldt:

Het gif doet fijnen loop door onbekende^'^^'^pgcr-

En'i ksmt,gelijcKeen Slaep, haer omhejv^
Sy trUtJyfuyffebolt, '«f
Soovloogh haer meteenfiicht-het le-ve»"^'

Sulcks ghefchiet mede dóorden I^^^.^Lsn.w'.f.^'

fteken Do^J-^o/e», als fy geen lucht en - J, fceg
van niet als teveel exempelen Ι.βο^

werden. Vd.Maxmm^·]^. ^fffS.rch"^''» ge

vart de Borgerlijcke Oorlogen,en p^^^tvff'

ven vanM^Wverhalen, hoe .„(alvvaef^

beroerte,defelfde Marm binnen Romj^^cbf^;' ,
als vyandï van 't Vaderlant te varen «y^,^ ,lcK
was) met geweldiger-handt ko®^ jcken ^
ombrachtrende aen ^er d^ ^

Borgemeefter geweett,ende ^ J^SmPpl^^^ Sn
overwinninge der
Cimbers op den 1 ri ^ fter^e

ingbekomen waren ) W

mofte;ende dat C4tulus fijn felwn d^

een kamer, wekkers een vvot aen-g

kalckbeftrekenwaren, en daer m een

en: iilfo in dc waeifem-ftickte. Or^'·


-ocr page 147-

SCHAT DER ONGES NGESONTHEYT. 143

» door lift

van fijnVyanden omgekomen de Keyfer

onder andere Ammiatm beichrijft in

^eeft van fijn Hiftorye. Want alfoo onfe

haer ni" r ü' '^'^rm, luchtigh.en klaer zijn: foo en is
Uyt^ " 'chadelijcker, als die leelijcke waeifem^die
^ant c«de de vochtighe muer treckt.

door fijn hitte ontfteeckt hy de Geeften, en
door fi·" j?"ckerheydt verduyftert hy haer licht,en
dat f'"r'^l^igheydtverftopt hy de wegen fofeer,
Vtr^; konnen door-v oeyen. Sulcks en

verfcheKalck, maer oock de
ftont Pp een nauwe plaets.waer van wy ter-
Ipreecv iuHen by-brenghen. Hiervan

^^^t de Poët Lucretius in fijn 6. Boeck aldus:

ϋοοΛ veriveckf doorreucl{ van heeteKplen,

Ènr^^^ ^ defjnnen dolen;

uj^'^^g^en behulp verfchaft in defen noodt,
^ ί^Φ vanflonden aen het lichaem aen de doodt.

^'jtitJe^j^^^dePandooraagh, ofte val inghebogen
'toot gjT® HeriTcnen druckt,ofte datter flaghofte
doofg ®Komenisop denflagh van'tHooft,daer
^«thaeiJy'^ede fware Slaep verweckt werden. So
Stootg ^j^^elim gefien te hebben, yemant van een
ter aerden vallen, dien het Bloedt
^Qor 1, wyt oogen, ooren,neus,en mont.waer
fg^J" fulcken üeufeligheydt verviel, dat de
"«er eenich gevoelen,geopent,en wederom
te ^'jnde, hy de derde Maent genas, fonder
?Ock van 't ghene gedaen was. Soo fchrijft
ί vaneen, die, de Pan qualijck door-

"sir. Slapende fieckte kreegh: te weten,

! gequetft wert.

'^Me-^ï-S^-t^ckinen en zijn hier niet verre te ha-
geihp ^'■'^'^elijck te fien is het lang en vaft üa-
r'^ian»! met open mont, d'onderfte kaeck
^iftigi^^'^de, fonder datmen ibodanigewacker
d ^ ü' ^y vallen terftont wederom in flaep.
y^ordien h" °"natuyrlijcken Slaep is altijdt quaet,
van te verftercken, ende te
's
feer rvu overtolligheyt veroorfaeckt.

t^ft, d,e die fijn oorfaeck in 't Hooft

V^i ko^!^ Water, ofte van Doof-

h 'ght. ' ofte op een heete ende drooge fieckte
^Wanneer de
Krachten verfwackt zijn.
Λ is ®^*.«oodelijck,als hy door Vergif veroor-
d. ^ε&εΓ'"^^'· gevaer loopen de gene,
die üapen
Dampen,die uyt de Maeg,oftan-
Ov'^cS;" de Herffenen op-ftijghen: want die
V.- ''^ech-ghenomen zijnde,foo gaet de flaep

ver.

Κ'ίεηα-^Λ®' ilient deVerdooftheydt der
i/^-genomen, en als de oorfaeck in de
^ Andere"''''® verdrevtn,en gefuyvert:wanneerfe

" op-Komt,verdreven,en neder-gehou-
den^ de Sinnen wat bevighs voor-geftelt,het welck
haer wacker maekt, en dan de Krachten verfterckr.

het

Hoe het Hooft,als daereenighequadeVochtig-
heydt de overhandt heeft,tefuy veren is,hebben wy
nu meermael aengcwefen. Indien de Dampen van
onderen opkomen, fo moetmen letten op het Deel,
.datdefeivige opgeeft, en 't felve ontIaften;gelijck
by exempel, de Maegh door het Braken. Soo ver-
haelt Dodlor
Foreefi in fijn 24. Aenmerckinghe van
het 10. Boeck, dat hy, 's nachts ghehaelt zijnde by
een die fonder fpreken, ende bewegenleyde, jafoo
verre icheen gekomen te zijn, dat de Priefter al ge-
reedt ftont om heiïi het laetfte Olyfel re geven,aen
een oude Vrouwe, die daer te gaft geweeft hadde,
de gelegentheydt ondervragende, en vernemende,
datlè vry wat na den Wijn roock, en dat haer tong
al yfer floeg; terftont groot achterdenckeft kreegh,
dat defen diepen Slaep fijn oorfaeck nam vanDam-
pen, die den Wijn uyt de Maegh in de Herifenei»
gefonden hadde. Want als hy, in fijn ftoel fittende,
noch met nijpen,noch wel by 't hayr te trecken,ge-
weckt en konde werden: foo brack hy fijnen mont
open,en goot hem regens fijnen
da.nck,Homgh-a:(iiM
in de keel, en een fchacht in 't felve nat makende,
kittelde daer mede de tong, en de keel; waer door
hy uyttermaten brakende, wederom began te fpre-
ken, ende foo tot fijn felven quam.

Men dient hier oock met koppen, binden, wrij-
ven, onder de voeten te leggen, de Dampen neder
tetrecken,en voor hetHooftOjyrfcoiiwwwJtebindcn,
om defelvige te rugh te ftooten; en dan de verdoo-
vende kracht te overwinnen, ende te verdrijven.
Sulcks wert bequamelijck te weghe gebracht door
en aïl watliiyris.gelijck
Sap vanCitroenen, en
Ltmoenem
als noch Mojiert-^aet, Ajuyn, Wynruj/t, Be'
vers-wijn, Nardus-^aet,
in een AzijnighPopjen voor
den Neus ghehouden. Daer toe is medebequaem
dat defelfde Droogen met Azijn gemenght, op een
heete Schop ghegoteawerden,ende den roock van
den fiecken (die in een lichte, ende luchte Kamer
moet leggen) door denNeus op-getrocken.

Het is nu twee jaren gheleden, dat alhier feker
Dienftmaegt, die op een kleyn Kamerken met drie
Kinderen iliep, 'savonts eenXeft met ghevonckre
Doof-kolen mede nam. De Luyden 's morghens
gheen gewach hoorende,quamen boven,en vonden
twee Kinderen doodt, het derde met de Meyt op
wegh , ende gantfch buyten haerfelven. Waer by
terftont gehaek zijnde, dede fo veel metClyfteren,
Braken,
Aqua Vit<e MatthioU in te gheven, ende aen
het verhaelde te laten ruycken, dat fy beyde be-
houden bleven, en noch
in het leven zijn. Catttllus,
Epig.iy.
Wilde yemandt wecken, hem van de Brug
in her water fmijtende. Gemackelijcker
ginghhet
ghene HoratfUJ befchrijft van een gierighe Slaperr,
a.Srti.j.

if) 2


-ocr page 148-

144 J^V. Β K V

Eenfiecktf ^^nhet breyn die Doeifflaep wort geheten,
Diehadt een vijfenGrieck. in ouden tijdt befeten,
Benmn vanvrec\enmt,en m het geit gefint,
§00 dat hy geen véfmaeck^ah dm alleen en vint.

ι. l ii' Λ

■,'ί

ΜΙ

'kickvërwachten,
nfieckgn dachten.
Diefipeefd'ei/mhetBed't,etifagenhappigh toe,
Gelijci eej/gragenhont ontrent eenfiec^kse:.
De DoSiorhiét een deel van defe rappe gaflen
Ie doen in dit geval
al wat hyfiu belaften:
Daergingh degelt-kifi op, die naeft den beddeflont,
Dm in menmachtighGout-,en oudefiuck^n vont.
Die liet dejhegegafl fitacx op een Tafel gieten,
^ Soodat,gelyckeenflroom,deguldebeknvlieten.
Ditmaeckiegrootgefchal. EnophethelgeUonck
Vernam men dat de Man uyt fynen flaep ontj^roncki
'Demeefter flonter by, en riep met luyderk^len:

Witecl^t op, lieve vriendt, men tvil u fchatten[telen,
V Ιφκ op-gedaen, u geit is uytte ;
Enfietfiracx is de Manalshyte vorenwai.
Siet wat degdt-fucht doet ontrent verfiroydefinnen 1
Aüeen de bloote ^anck. die k^n denflaep verwinnen,
D.emaeckteen «ack^r oogh,endrijft den fluymer uyt,
Veel beter ak de kimft, of^aL· het befte kruyt..

Men kan de llapers oock wacker maken door
geluydt,roe£cn,tieren,en haetwat vreemts voor te
werijen.

Ε Ë W Y Κ S

Wanneer deSlaepdoor eenen verg"-
komt, dan moet het Vergif ny tgetrocken ^
ghelijck hier voor in het neghende Capictel

IS, panvandegbene,die door een ingcboge";,

verWèckc wert, fullen wy de genefinge m de ρ
kgnft by-brengen.

Üp het laetfte dienen de Herffenen vem^
door 5/).
Diambra, Diamofchi, Cafioreum, ' jj^t
na gheieghentheydr, te lien in 't eerfte De"
feftfaiende Capittel. . - geti

(12) Coma vigil. ofte ^eUfdtSB^P^^Vn los-
balvenSlaep, wanneer deSiecken haer ooge' jg
houden, geJijck of fy fliepen, handen, voe^"'
het gheheele Lichaem wenden, en keerer> ge
zijnde, eeniiraf gcficht
hebben,rafeti.e"
κη. Want het is meelt, doch niet alnjdc.
lernye, ghelijck oock was de gene, die "P-'^r af-
den Ce] e-broer, die hem waeckte, hetHooi

/1__af

JliltCl., CUUt i

(13) De Oorfaeck is een heeten en

gen Damp, die (gdijck die van ff^j»' ^.fen:
deMenfchenbeyde doet Aapen , en^^peo bet
tweederley Dampen, van dewelcke dei
Slapen, den anderen het Waken vcrwecKy jef-

(14) De reyckenen zijn in de befcbrijV' g ^^ ^
ftont aengewefen. Wat
deVoor-teycke»^" ^pijat
defe Deufeligheydt en is niet fonder gev^e ^c'
fy gemeenlijck in een Rafernye,
1 reeKin^
nuwen, ofte Slapende Koortfe eyndight· e"

(i O Dewijl ditgebreck fe^en a^en . jo
veeltijdts op een quaet-aerdige
dient alles by-ghebracht,om dequaet-aer
te verbeteren,endedeKoortfe te verdt-)
dat lichaem uyt de wegh zijnde, ^^ J^^ene
we wel volghen. Om met eenen het I ^bef
Hooft ftijght neder te trecken if^'®
Ader m de voet te openen; ende ttercK^ ^^oft
Clyfteren te fetten. Oxyrhodinum voor' ^er^^
binden, in het veerthiende pf/^jSeyd^:'
Deelbefchreven. Vorders 'ie ttofte ^^ ^n

afeefet zijnde, moet het overige veroi j,e.

het Hoofi ghefterckt werden, gbelij-κ
eerfte Deel aengewefen is. ^en i^oor

(16) Wanneer by den fwareniUeP noeif^ifle

is, ofte dat hy op de Koortfe volght,da ^^^^ ^edc

Lethargm, ofte ^ïapmöe ^O^f^ft «y^.Ö!
uyt eenen verdooyende Damp« cpUfK

verdorven Slijmerigbeyt in de He« ^ ^ „oeg
De Teyckenen,ende de Genefg; „ jco^e

uyt bet ghene nu verhaelt«, a^ ^^ vordei^
werden, foo is 't onnoodigh daervan
y

verhalen.

Hei

door eenen Vergift^i^'"'


-ocr page 149-

^ , Het XL Capittel.

^ ' Onderfcheydt, ende verfchejde Oorfaken van
( 2) Maniere van leven, en Midde-
i te komen,
(3) Wandeling

ahrt'P' ^4) ψ wat Oorfaeckj {<j)Generm'
(7) Haer Oorfaeck,
fj'^kenen, (^) Genefmghe. {lo) Slapende
k^^pfihdt, {ll)HaerOorfaeck, {l±)Tejc-
Voor-teyckenen,
(14) (jenefmge.

4. cie h ^ onnatuyrlijcken Slaep bebooren me-
^ktf j ^ngherufi Ommen , het Wandelen in den

(i) ^^^^ye, ende de Slapende Verfiüfthejdt.
i^tider is een inbeeldingeinden Slaep

^'t.dat in"^^ "ytwendigh voor-beeldt. Want al
de uytterlijcke finnen ruften,
ende doend'inwendighe dickwils nietftil,
«en. de HeriTenen verfcheyde dingen inbeel-

^eDr

^^■^•pen '^i·™^" draghen hacr verfcheyden na de
ri fy Uien h ^^^^ ° weynigb op-komen. Want
°'leriTen*^ gedruysin

"en op.ftijghen, dan vaker felden veel te

■ mt w Λ - HeriTenen van defclfde foo
pe Ranrr^i ' "i^t de fchiinfels door die bewegin-
rifta°n? ^^'dwijnen, ofte door de wolck, om
^fcheyj ^'^^nde inbeeldinge nieten konnen on-
J^t eenen Η Maer als die beweginge, en

h " . - d'ckigheydt van de Darapen begin-
mae^"' dan vertoonen haer de fchijnfels
g^^de. Q en niet aen malkandei han-

' επΗΐ*^."^datter naeulijcks eenige beweginge

ver-

ien vee

fï'^Oftenrr· toonen haer de fchijnfels klaer, en
t ''"eii voor fomttiige wat duyfter

t van verlichten met de gelijc-

tip® y-bfPn de wijfgerige Arifioteles hier

II, d^rcJer^ ·fijnBoeck van deDroomeri, op
Cr^'fi^Zhe^Ti^ Ge/yc^«,e«,feydt hy, in gheroert
y^^'^ktu r ^'"'^tenfiet, ofte een dat verdraeyt, ende
minneer deHerJfenen, ofte haer
ian Z' ^^gfoote menichte van Dampen beroert
η geen Droomen, als beroerde, onge-

· ......

nt^^'^ruvrp^'" f®" »^^ikander en hangen.
^ de dan niet qualijck re veritaên,waer-

g^eftendeei ? goede maeltijdt gaen flapen,-
K ^^Mdpn eerften flaep niet en droomen,

ί ende i^f'i^^eraijck ongerufte Droomen heb-
gheruile,ende befcheydene.
vl ï'^itieer-c ®eeft in den morgenftont,

fe ^ Daml verteert is, endederhalven fo

7^,'den,enH na de HeriTenen ghefonden en
'«'t dat ï ^^^ ghefuyvertVs. En daerom

wy m verfchey.de Talen den naem van

Droom nemen, voor yet dat riiet te beduyden en
heeft, ende dathy oock van^riJ?eife/« befchreven
werdt voor een beeldt, 't welck ons bedrieght) foo
ghelooftmen evenwel dat de Droomen in de
mor-
genftont eenige waerheydt mede-brengen.
Men m^nt, dat als een Droom demenfchen kpmt befiokgn
Wanneer den dageraedt aheedt κ ujt-gebro^n,
De Spijfe κ verteert, dat, ja het nacbt-geficht.
Heeft daneen vaflengront, en vry een groot gewicht.

(2) De Droomen werden in drie geflachten ver-
deelt, als komende van Godt, de Geeften, ofte de
Nature.

De Goddelijcke Droomen en beuren niet altijdr,
noch aeneenyeghelijck j maer zijn yet byfonders,
door dewelcke Godt éertijdtsde Patriarchen, Pro-
pheten,ende Óuderlinghen.fomüiighe dinghenliet
weten, Na>w.i 2.6. M/ 2.18.
Handeling, der Af οβ.2.
17. Waer van oock vele exempelen zijn, als in het
Oude Verbondt, den Drooffi van
Abraham, Abime'
lech,lacoh,Lahan,lofeph,?harao,Salomόn,l·iabuchodonofor■,
Daniël,Mardocheus,ludas de Mdchabeefiea
in 't nieuwe
xzniofiph, deWtjJèn uyt Oofien, de Vrouw van PilatuSy
denApoftelPaulus.

Van de Geèften wert ghelooft ghekomen te zijn
den Droom
vinHannibal,daer Valeriiu Maximus van
fchrijft 1.7. van
Calphurnia, de Huyfvrou van iulius·
Cafar,
voor fijn moordt, befchreven by Suétonim,en
Plutarchm
in fijn leven, van Brutm, waer in hy mede
van fijn doodt gewaerfchout werde, by den gemel-
teft
Plutarchui,en3üdeTe verhaelt. Verfcheyde foo-
danige Droomenzijnder te lefen in't tweede Deel
van de wonderbare en gedenckwaerdige Hiftoryen
van
Sim.Goulart. lek en kan evenwel niet laten hier
eene by te brenghen, die
lan Funger van Leeuwar-
den, in
Etjmologico,ichn]ft in onfe Stadr,indé laetft-·
voorgaende eeuwe ghebeurt te zijn. Een Jongman^
van Dordrecht hebbende al fijn goedt verteert, en
noch veel fchulden ghemaeckt,ende wift niet waer
henen by hem foude wenden. In defe ongheruft-
heydt eens vaft in üaep vallende, droomde hy, dat
hem geraden werde te gaen in de Kempen, en dat
hy aldaer op feker Brugh yemandt foude vinden,
die hemuytdc fwarigheyt foude helpen. Hy fulcks-
nakomende, als hy by-na een gheheelen dagh vol·
bekommeringh op die Brugh hadde gaen wande-
len ; een Bedelaer, aen de Brugh fittende om Ael-
riiij, fulcks fienae,badt hern.Te willen feggen d'oor-
faeck van fijne bénautheydt. Na ecnighe woorden,
openbaerde hem de ]ongman de faeck.ende hoe hy
een bylóndere hulpevanGodc verwachte tot ver-
tróoftingh van fijn gebreck. En hoe, feyde den Be-
delaer, zi}t ghy lo mal, dat ghy foverre komt rey-
fen om eénen ydéleli, en bélacchelijcken Droom ?-
Indienmen mocht wérek maken vaii fukke beufe-
lingeri, ick foude konnen gaen riaDordrecht,om te.
viöden ïa een Hof die my befcÏreven is in den

(Ü) droGiB,,

ït^

i'

ί

ï,

II'

SCHAT DER ONGESONTHEYT. tj^s


-ocr page 150-

J. ν. B E ν

droom, een verborgen fchat onder fekeren Eglen-
fier. Waerop hyvoechden andere omftandighe-
den, uytwclcke de Jongman verftont, dat bet was
den Hof van fijn overleden Vader. Derhalven.fon-
der te laten blijcken , dat hy op fijne woordenacht
nam, fcheydc foeijens van den anderen.keerde we-
derom na Dordrechtjging naden Hof,groef onder
den Eglentier, en vant aldaer fo veel gom,en filver,
dat hy fijn fchulden terftont af-dede, ende daerna
noch rijckdijck leefde.

De Natuyrlijcke Droomen komen van de Natu-
re, en fulcks op vierderley wijfe na vierderhande in-
wendige Qorfaek.te weten,Voed
&l.Vochiiglieden,
Bewegingen des Gemoedts,Dagelijckfche gedach-
ten, De een
Spijfe doetmeerder droomen,als d'an-
derjgeiijck wy terftont fullen feggen. Soo fchrijft
Plutarchiii in de lo.Tafel-vraghe van't 8. Boeck,
datter Spijfewasi die ongerufte, ende vervaerlijcke
droomen maeckte, gelijck Booncn, en 'c hooft van
de yifch,
Pólma genoemtj yan dewelke haer moften
onthouden de gene, die uyt de Droomen yet wil-
den voorfeggen. De tweede oorfaeck van deFecIi-
tigheden, ofte de Gematigheydt onfes Lichaems.
Want de
Bloet-rijcken droomen van Boomgaerts,
Hoven, en vermakelijcke landoutven; als oock van
fpelen, maeltiiden,daniren,foenen,en al wat verma-
kelijck is. De Phlegmatijcke van hagel, fnee, regen,
water, varen, verdrencken. De Galachtige van kij-
ven, vechten, brandt. De Melancholijcke van
roock, duyfternis, geeften,dooden,ende al wat ver-
fchricken kan. De derde oorfaeck was van de Be-
0eginghedes Gemedts. Want de Vervaerde, al fienfe
opdendagh een hont, meenen dat het een wolfis.
Die vryen, fienfe van verre yemandc die haer Lief
gelijcktjfy dencken ftracx, dat het de vrijfter felve
is. Want is't dan vreemt dat fy oock alfoo na haer
Genegentheden oordeelen in den Slaep ? De vierde
oorfaeck der Droomen zijn de
Gedachten, die ye-
mantin dendagh heeft. So droomt een Gierigaert
van geit, een Smit van fijn kolen: ende ghelijck de
Poëten
Lueretius, ende Claudianm wel feggen:

Vf^aer toe men is geneysht, wanneer men plagh te wakpi.

Poer in gaet oock.de ^iel haer in de nacht vermaken.
Onfen grboten Hipfoaatefichtijü in fijn Boeck van
Drooinen.dat het een teycken is van goede gema-
ngheydt, wanneer de dinghen, daer wy daegtis om
den^ken,ons des nachts in den droona voor-komen,
als daer uyt blijckende, dat onfe Ziele noch van
overyloedr, noch van ghebreck overwonnen wert:
ghehjck dit alles breeder uyt hem,
tnde Arifioteles
aenghe wefen wert, by den in alles wonderbaerlijck
geleerden Heere, M'.
Gerardm Vogim,m fijn treffe-
JijckwerckdemoWgmi/. ξ^ Vhyfiol. Qhrifi. oa-
langs my vereert,/i&.3.cap.

Maer noch van foodanige Oroomen.ofte diena-
myrlijckjdoor betfpelep van deCe_eften,noch oopk

£R WÏKS

van befwacrde.dewelcke uyt een bekominei'f'^ljgo
benauwt gemoedt veroorfaeckt werden, en w
wy hier niet fpreken: maer alleen van «^e ghe^' ^
voortkomen van onfuyvere, en
bedwelmde u
pen overvloedigh op^-wellende uyt dierghe'
Vochtigheden, de Zielijcke geeften οηΪΜγψξ'ίί
en beroerende; ofte vaneen Heeteongematigo^j^j-
der Herflenen, die de Dampen van onderen
ghende met de Geeften in de
HeriTenen o·""^" n-
Soodanige Dampen hebben mede haer ^""f^-gre'
de oorfaeck, in
Boonen>Dolicli, Kgol, Leec^e""'^

lijcke. De W^n, wat teveel ingenomen,maecK.,j

de ongheruften Slaep, en/ware Droomen, g" · ^n
oock het
Slaep-kpijdt. Soodanighe DawP^"-'^e-
uyt al te voile Maegh,ofte dat-de Spijfe "j^^Lgbe
dorven is.infonderheydt van het Soghmo^'^gf
kinderen: en fulcke Iwaermoedige DamP^",^, gg-
den oock wel opgegeven van de Aderen, ofte
heele Lichaem in de Herflenen,

(z) Hier in kan lichtelijck met een S°f.%LtiiCb'·
re vanLeven
verfien werden. Degene, die w ja-
tige en quade Spijfe gebruyckt heeft, ^ao'"^
ten,engefonde in de plaets
nemen.Indien ye ^^j^jiS
gewent is 's middags al te veel te
eten.die ψ ,^·^ V}
verbeteren meteenfoberavontmael, ende
twee drie uren na den eten vertoeft, eef by
den gaet, . , -{je'

De Vochtigheden, die in een Deel,oftei" ^^e-
heele Lichaem,door haer menichte,ofieq'"'?^j,;jcke
danigheydt; Dampen opwerpen, om de g,
geeften in de Herflenen te onittellen, moete^J^je
looft werden, door Ader-L·ten,ohe 4f'fi^^f''Qipei>>
oorfaeck, die haer doet groeyen, wech-g"® ^^ ^p»
Na den eten, dient oock ghenomen
't f^ag^
ftijgende Dampen neder kan houden,ende -
üuytai, gelijck iiuee.kruydt,Confirve ^"^fi^dlf'
oft een lepel van het volgende Poeyer.N-^^^^^van
^aet met A:(ijn bereydt, i once.
eicks een halve drachme. RsodeRsf^''^''^
elcks I fcrupel.
Paerle-fujclier, i once. pj-atick;

Indien de heece Dampen uytSpijfe ^jetco
't zy Wijn, ofte hoofdigh Bier,
opwellen,lo η

die meteen Dronk Wi VTater.oiiAiiijn f jo
den werden. Indien daer
oock eenighe h" ^^ieP
hooft is,die dient wech-genomen,geh)CK ^ oo·'
verhaelt is, en met eenen oock
gebruycKt p^gj
fuyvere Dampen konnen doen verdwijnt -j
toe is bequaem
Confilye de Grtyn.op 'c a ^^eo

knaut,ofte het Poeyer van Buglos-ivmei,}f^^ liint
met wat
Water van Linden-bloeffem. -ifelf

fuJck door quaetSogh over-komt,fo la'^ ^^yol"
een
ander laten fuyghen. Hier, als "Ο^Κ ' flgpen.
gendc Gebreken, is feer quaet op de" j, eo is f

(i) Men vintandere, diehtt met genoe^j^^^g^i-

ftilligheyt te droomen; maer die άοοτ"-" flapen^"
dingefo verre gebracht werden, dat Jy fta£

d?
'ftae"?


-ocr page 151-

S'ek ^fe^® ^^ verhalen.

-Jctuj'^ ftont in den flaep naeekt op, fijn

^iti 'r handen houdende,gaende na de venfter

V ' 'olot.er.^_____J-I______----

vattende het touw dat aldaer aen een
een hoo °P bovenfte van

ï^cers ^ Toren, al waerhy een neft met jonge
hy Hemt mede nemende,
^Uam i^y h^t felve touw neder door de venfter
Pen heKk ^^ Bedde gaen leggende, en wel gefla-
^etteiH rals hy 's morghens wacker werde,
Pen.hJfj" broeders, die in defelfde Kamer flie-
"^Qchta,,. y Exters gedroomt hadde, 'tgene
Vftae' '"^er daedt foo was. Daerna willende
Heft J fijn Hemtfoeckende, bevont datter
ingewonden was.die hy daer op,
ëelick- °venmetfiin broeders, vernam daeruyt-
Èeo ^ ^'jn·

P'aets, ^ quam van de trappen over een langhe
■^eiiefp "y over-ging, ende tradt in de Keucken,
Ven ϊη dewelcke een put ftont, daer hy fijn fel-
^ftho^'®? de kanten met vingers ende tee heel
^"(ie ^ als hy 't water rochte.door de

^Jptnn weidende, iiep,0 mi/n l>ee>/, he/pt wj',

^iRcie^fo ^^er door d'andere in 't Huys gheweckc
d ' Vondi^ " ''em fo lange, tot dat fy hem in den
ρ "■'den f ifdaer uyt trocken. Maer hy was fo
^fiige ende het roepen verfwackt,dat hy

Hel. gen ftom,eude onbewceghlijck het Bedt

i-^'^^L^nK^efte Oorfieck van dit wandelen is een
^h Werct ■'^'"Re, de bewegende kracht tot ee-
^«ermfrlP"cjcelende, de Reden, ende de Sinnen
1 Von de Dampen verdooft zijnde.

V'"'»» in Oorfaeek werdt van Dodtor

is "Aderen ^ tweede Boeck, van de verborghen
ορΛη" Naturen,op 't vijfde Capittelgeftelt
l>eeten u ^ fchuyment bloedt.hec welck
üf^^'^t Vin de Herifenen opghevende, de

vf^oerd" door dewelcke fy haer werck

ίί,Λ de Leden daer toe helpende,
to -^gene! ^''^"'ge beweginge. Hier toe zijn
C^'ghVdP" degene,dieMllancholiick va«ge-
Γ fy er dun en heet van Geeften. Suk-

ft ^ethitt^^L®®®" ttercke Inbeeldinge op fatten,
lici^'^^iindp Γ i'^eeften noch meerder j en ont-
en ^''ick mft'^^en fy meerder plaets.en fchieten

'^«yeVo'l - heete fijnigheydt door de grove ■
b« ^'■^nom p'gheden,en bewegen Zenuwen,ende
M£^"krijgen,datfy haerfofterck-inge-

^^ SCHAT DER ONGESONTHEYT. 147

die fy ^^"<lelen,klimmen,en dingen uytvoeren,
V Γ zijnde, niec en foiiden konnen doen:
^^Mph 1" evenwel daerna, als fy ontwaecktzijn,
I,\\heugeniire hebben.

'^®vandic3©antieïm inöen^laep vele
Wefe'^'^" konnen by-brenghen, dan fal genoegh
% innuiir^'^ vreemdigheydt, defe twee uytHor-

Soodanige Menfchen hebben een loflc en ydele
geftalteniife des Lichaems, en zijn gemeenlijck'kort
van perfoon: maer feer wacker van geeft. Waer
door gelchiet,dat,als fy maer met d'uytterfte gele--
den (in deweickede Zielijcke geeften naeeftzijnde,
maken dat fy alles fterck vaft houden) van handen,
en voeten yec vatten, haerfelven m 't gewicht hou-
den, ende fteunen. Hetgaetmet fulcke Lichamen
even-eens, als met de Tonnen, diemen· op demont
van de Havens,ende elders voor bakens gebruyckr.
Want defelve,al zijnfe met fwaer yfer beftagen,aen
een ketting ende ft/en vaft gemaeckt: fo drijvenfe
evenwel,om datff'?door de biaesbalcken,vol lucht,
ende wint zijn. So oock die Wandelaers, om datfe
van wint opfwelfen , ende van luchte geeften opge-
volt zijn, werden als opgelicht, en drijven met een
luchten gangh oock op de hooghfte plaetfen,by-na
ghelijckmenfietaendeSlecken, die, al enfienfe
niet, weten haer hoornen voor uyt te fteken, om te
voelen of debaenklaer is. Nudat die Wandelaers
haer alfo bewegen fonder eenigh ongelack, en fon-
der van hooghe te vallen, geichiet daer door,
om
dat fy fukks allengskens doen, ende fonder eenige
vrees klimmen, daer fy, wacker zijnde, van fouden
fchrieken. Want iy en beginnen dit niet anders, als
die droncken, ofte uy tfinnigh zijn, deweicke fonder
eenigh beraedt, met lichtvaerdigheydt, en ftoutig-
heydt, haer niet en ontfien in hetgrootfte gevaer te
begeven, waer op fy 's anderen-daeghs, ofte als fy
tot haerfelven komen, denckende, een grooten
fchrick krijgen. Ja,
Lodemjck^Vives verhaeltonseen
exempel in fijn derde Boeck van de Ziele, hoe een
^ ode daer over doodt bleef. Hy quam van fijn landt
)y nacht na huys gherijden op een Ezel, ende viel
onderweegh in flaep. Het beeft de wegh ghewent
zijnde, gingh op een fmalle planck over een wijt en
diep water. De Jode 's andtren-daeghs overleg-
gende in wat groot gevaer hy geweeft hadde om te
verdrencken,ende 't felve door ftercke Inbeeldin-
ge fich geftadigh voor oogen fettende,
Werde met
fulcken fchrick gheüagen, dat hy 't beftorf. Wan-
neer nu in foodanige Lichamen,die wygeièydt heb-
ben
des-nachts in den flaep te wandelen, de Voch-.
trgheden minder branden,en datter fo grooten hit-
te, ofte beweginghe niet en is in de Geeften, dan en
roepen fy maer,
ende vliegen in 't Bedt wel op,maer
niet uyt: want deGeeften en zijn dan foo fterck,
noch foo luchtigh met, dat fy het Lichaem gantfch
konnen opliehten. °

(5·) Om dit ghebreck te helpen, moet op twee
dingen gelet werden, te weten,wat te doenftaet,als
het yemandt op den hals heeft, ende waer door het
daerna voor te komen is.

Wat heteerfte belangt, als dèfe Wandélaers op,
een veriekerde plaets zijn, machmen
defelvighe
met roepen ofte anders· wecken r ofte oock in een·'

; ^ ΐ'

. ■ t·

■r::· iii ·

' I li'

!!i

l·.
1'·

■■I

,■ 1: :

ï'iii^',

■:!ΐ;·ί ί
ίΐίΐ:

t ("■:

I

,-M
.«hl

■ï' IF

iksill

m


-ocr page 152-

148 ï- V. Β Ε V Ε

ghcvaerlijcké plaets wefende,aengr!jpen>foo fulcks
ghedaen kan werden, Andeis op ^nhpogbre gbe-
klommen, oft elders zijnde, daei; fy wackerfonder
geyaer nwt en jouden konnen van daen komen, foo
moetmen haer laten begaen,ende g^ntfch niet wec-
kep. Want men anders in ftede van te helpen, haer
om hals brenght. So fchrijft Boi/w,datter eenQaper
's nachts hem op de kant van dc Rivier begaf, fon-
der voort te treden: maer als fijnen macker vreef-
dendatiiy vorder foude gaen, en hem daerom rnet
fijoen eygen naem riep, hy terftont in 't water viel,
en verdronck.

Na dat fy waeker ghewordenji)fte geweckt zijn,
moeten fy wel hardt bekeven ofte oock gheftraft
Vierden, op dat fy daer voor vreeiènde, het opftaen
moghen.arwennen. Maer dient wel ghelet, ofte het
geen gemaeckt werck en is; alfoo wel bevonden is
fülcks fomtijdts gefchiet te wefen. Die hier aen vaft
zijn, moeten haer wachten voor 't ghene daer we
ftofFe kan geven, als van terftont na den eten te fla-
p'en, ofte in de Manefchijn.van windige Spijfe,ende
van fware ofte fwaermoedige Inbeeldinge. Onder-
luffchen moet oock het Lichaem van de Vochtig-
heden, die d'lnbeeldinghe, door haer Dampen op-
maken ende beroeren, ontlaft werden, ghelijck het
Bloedt door Lateneendere door Afdrijven,ende dan
het Hooft gefterckt wefen, gelijck hier voren aen-
gewefen is,

(6) Wy komen nu tot de ghene, die haer niet en
konnen bewegen, maer als vaft gehouden,ende ge-
druckt werden,van een gebreck dat wy de ^acljt-
nierrpc noemen. De wijfgerige P/^Wj de wijfe Jo-
den, Philojofiphusim alle d'oude heylige
Oudt-vaders
Cyprknm, lufiims Martjr, Tenulliatm,
Auguftinui, Clemensvan Akxandryen,
ende andere,als
mede onderde jonghe Schrijvers
Brodam,Cardanus,
Bon:{inibius,
ende PorM, meenen dat dit een werck is
van de Geeften, die haer in fchijn van Mans met
Vrouwen, ofte in fchijn van Vrouwen met Mans
poogen re vermengen,i»i«è» daerom in Latijn ende
Sucubi genoemt, Hacht-hengSten, en Kacht-mertjien.
Peg hemelte Oudt-vader Auguftinus fchrijft in het
vijfde Boeck van de Stadt Godts, dat de
Galli haer
^"fios hieten,alwaer fondertwijfFel moet ftaen Dru-
^oi, datwy noch Droei fegghen. Plinius, ("die oock
van
Bodin ghevolght werdt) houdt dit vooreen
opoockfel van de Bofch-goden
Fauni, en Satjirs ge-
noemt: dan dit gevoelen werdt wederleydt van de
Griecklche Genees-meefters^e««i,en
Orihafius- als
oock van
Sorams. Doch al is't, dat de Droefen, ge-
lijck oock ghelooft wert van Melancholijcke fieck-
ten, wel lichtehjck onder foodanighe qualen haer
booiheydt uytvoeren: foo komt in de Genees-
konfte maer alleen m achtinghe foodanighe
Kocht^
menye, die een natuyrhjcke fieckte is, waer door ye-
mandt niet anders en meent, als dat hy fal fticken

ft

J i,

\h

f (

R w y Κ s

(gelijck als of yemandt hem op de borftIagh)^°^
der te konnen eenich geluydt ^ven, ofte den a
wel te halen , ghelijck't feer aerdigh befcbf^ve
van den Poê't
Virgilius in defe verlTen:

Gelyckwamecrmendroomt in'tholfte i^rfu^hf'
Men ooogt 'k.en weet niet wat,als met
Maerfihoon men bijfter woek, en wonderfchijnt ter»
Men k_an niet uyttet Bedt, of ma de plaets, J
En of het hert l>efaijckf,envan benautheydtjl^
Men roept maerfonder fiem, men worfteltfon<^

Soo fchrijft Hollerins i. de marl', int. van
Apoteker.die met den Genees-meefter by ^e-
ken reyfende, 's nachts van
deNacht-merrye je
den werde,en befchuldighden
's anderendaags
ghene,, die met hem in een kamer geQapen ^^ .^ί
aJi ofte by haer fijnen hals fo toe-getrocken ^ y
hy meenden te fticken. Maer d'ander fulcks

iiy uicciiucii ic uivivcii. maer u aijuc». „n-efl"

lijck ontkennende,en al de fchult op hem legë , (go
dat hy den geheelen nacht hadde
leggen fai
werde goet ghevonden, dat by na
een ^^ go fla'
mael.en wintachtighe Spijfe, alleen
pen, de Kamer wel ghefloten zijnde. H^nu)'''
merrye quam weder: hy fwoer, dat het de ^^ jg

merrye quam weder: hy iwoer, ciat nei p^ot
was, wiens wefen, ende werckingen hy op
konftbefchreef. Ende men kondehem "iV-jdele"

goede Mi''^ Ge'

wijs maken , voor dat by door goede
daer van genefen was. lafin van
nees-meefter vanderVere, verhaelt in
vandeBreyn-fiecktenophet
26· Capi"^'',^
Priefter, die by hem quam klagen, datter

een Vrouw ken op fijn borft quam kgg"^"', ij^lef'
fo benauwde, dat hy,gheen adem konn^iw^^ bU'P
daer in meende te blijven: ja als by wiWe ^^
roepen, gheen geluydt en

kondeflaen.L'e/; Jatter

eerlt by een Monick geweeft, die hem Jt'> ^'^y gcH
herceiijck voor

ghebeden diende, daerw^^.^nt-
Toovenaerfter, dewelcke hem raden,in w-" p^jt ψ
ftonc, foo dra hy water
gemaecktbadde, a^
decken met fijn rechter Kous, en dat bV ^^^άε-
van den eyghen dagh dat Vrouwken "S^th?·^.
Maer al docht hem iijlcks ydel te zijn, en „«-ei
de Religie het befoecken tegen maeckte. j^ei
overwonnen zijnde
door onverdult,lo nai eeO
een proef van, en het viel oock
Vrouwken in Huysquam.dewelcke kia^g [, pif .
in de Blaes te hebben, ende hy ^'^^^^Z^rveO'^ .
bidden, noch met dreygen van baer ^^^^ ^Qfffieo ·
fy hem 's nachts niet en foude komen l^oU-
maer bleef onverfoenlijck haer oude m ^jsby
den,om hem eensdeerlijck te doen l'f, vertel'^^'
dit tegens den gbemelten van P/f f^' fieckte re
en dat den anderen hem feyde, ^c^s ^^dag^»
wefen, foo en konde hy
dat niet. alsee^ joo
daerna, door veel redenen,fijn felven doen φ
ven.


-ocr page 153-

1: ■ '

tniS) en op wat plaets de Nachr-

fters ^^"^^eyr.daer jn verichillende Genees-mee-
faecu gemeen gevoelen is, dat de naefte oor-
de Hp ghebreck beftaet in verftoppioge van
oftva^"-grouven, infonderheydt de achterfte,
ttiorah ^^gl'-die na 't beginfel van het Ruggen-
le Verft ^°^"gaet,den wekken geheel.ofce ten dee-
konne P^ zijnde door eenige Slij nnerigheydt,fo en
Borft " Geeften niet komen in de fpieren van de
Wéick j" ^crhalven die niet beweegh: werden, het
Vijf(jp Adem belet.
OanFermlius meent in het
ift (ie op 't derde Cap. dat de oorfaeck niet
het ontrent het Inge want fteekt,

^«nde κ '^®®'· gulfighey t,ende den dronck,fwel-
ker, Γ j^^'^del-rift, ende de Longen foude druc-
ïdeten η 44· ft^lt deielve in de Borft-

ken Van j eerften en laetften wért tegen-gefpro-
en PeT ^en Spaenfchen
Pmda,fchol. in Pafch. i .10.
Mercuri r de Italiaenfche Genees-meefters,
bet ie"
Majfaria. Maer fijn gevoelen kan met
^elvp^^®"®' als "iet teeens malkander ftrijdendè,
ialTchen^gen werden. Het Middel-rift ('twelck
«laenift ^"Buyck ende de Borit ftaende,het voor-
Aiiejj^^^gereedtfchap is om die te bewegen.en den
"^^Wtto '^an lichtelijck ghedruckt.endebe-
«ïotiri^^J^den.ghelijckmen bevint.datyemandt na
Oreru chap.rauweende winderige bpiile ditge-

^^" chap,rauwe ende winderige bpijlè dit ge-
heel onderworpen is,en dat oockde gene.die

Buv Γ ^"«erworpen is,en uat
«eden, '' vanwindenuytfwaermoedigeVochtig-

ende fwelc, dickwils klaghen van
hpri^'g'ieydt,dewelcke komtdoor-drucken
Jiet vf„ '^-ftdel-rift. Maer dat de Herffenen mede
^or^J ziin «or, hliirktdaeruvt.dat

ioQdani,''" van Dampen, blijckc daeruyt, dat
^n^^h veehijdcs alsfy al geweckt zijn, fp

*nb"eeu· "°ofc niet ontlaft en is, noch by deleltde

*nbeei7 "iet ontlaft en is, noch by deleltde

blijven; ende de wortel niet wech-ge-
Ne is V Nacht-merrye dickwils een voor-
'«nde.oj^n fwaerderfieckte, gelijckPopelfy, Val-
«atter u ^e, ofte andere. Soo iteltoockPer«e/iW,
^eei^g yt Ingewant eenen dicken Damp in de
^^'^'hom? Herffenen op-ftijght,die hetgeluydt te-
'^^^tfwa verftant, ende de finnen ontftelt, en

De vr '"^«digheydt bedwelmt.
"'itiieHoL°''gaende oorfaeck van defen Damp is

fwaermoedige Vochtigheydt meeft
^"gewant haer houdende: fomtijdts
^oetltf'n ^^rflenen felve groeyende.uyt haer dun
iencig g ^oor de kouwaldaer fchierlijck ftremme-
ft = nietkonnende verdouwt weiden.

oorfaken van defen Damp be-
overia
ed:

d^Da™ na het

^'itidic de Herffenen op-geven. De Kinderen

onderhavigh, om dat fy wat gulfigh

eten, als oock van weghen de Wormen, ende dat is
de oorfaeck,dat fy veeltijdts ongeruften fchrick-
achtigh flapen.

(8) BeTeyckenen blijcken ghenoeghuytde be-
fchrijvinghe. Die van een uytterlijcke kouw, ofte
dronckenfchap komt, niet lai^h en duyrt.ende nier
dickwils weder-keert, cn heeft het erootfte gevaer
niet: dan wel die uyt een inwendigfie oorfaeck ge-
groeyt is, ende dickwils overvalt, als metter tijdt
defelfde een quaet-aerdigheydt krijgende, ofte de
Herffenen gheheel verftoppende,het welck Vallen-
de-fieckte,ofte Popeliy veroorfaeckt.

(9) Die nu ifder daedtmet de Nacht-merry
gequeltwert,defelve dient ten eerftenfachtjens ge-
weckt te wefen, en dan, om de Dampen te verdrij·»
ven, d'uytwendighe Leden gevreven. Daerna on*
de weder-komft te beletten, dienter een Ader ghe-
opent, fo het Lichaem bloedt-rijck is: in Vrouwen,
die geflopt zijn,in de voet. Maer als dat niet te paife
komt, maghmen koppenpp de fchouderen, ende
beenen doenftellen.

Indien de (lijmerige,ofte de fwarte en fwaermoe-
dige Vochtigheydt diep en vaft fit, fo moet defelve
bereydt werden door Middelen in het elfde ende
thiende Qjpittel van 't eerfte Deel aengewefen, en
dan afghedreven door de gene, die aldaer medein
het ig.Capittel N. 4.ende j. verhaeltzijn. Ende
op't laetftedienen ghebruyckt foodanighe, die de-
Herffenen (befchreyenin't 16.) endehétHerte (in
het 18. Cap.) konnen verftercken.

Ondertuffchen moetmen mijden Gulfigheydt,
Dronckenfchap, winderige ende befw'ierdë Spijfe^
niet terftontna de maelcijdr, nochpp den rugh te
flapen. 'S avonts de Maegh fluyten met Quee^uyt,
daer onder wat gheftooten Pemy-^aet (het weick
hierfeer nut is) gemenght.

(10) Tot deie Slaep-fieckten behoort mede een
feer vreemt ghebreck, dat de Griecken
Catakffis
noemen, Had. lunim Slaep-fucht,
dan foude na mijn
oordeel bequamcr zijn, ^lapCItÖe UCtflÖftÖÊpöt»
Want die het op het Jijf valt, blijft fchierlijck heel
ftijf,als een beeldt,fonder hooren ofte fien,ofte een
lidt te beweghen, ende in fulcken gedaente,alshet
denielven in'taenkomen vonde.

DeGrieckfche Hittory-fchrijver Appiannus, ver-
haelt in het tweede Boeck van de Borgherlijcke
Oorlogen, datter in fekere Heel-meefters winckel
ghevonden zijn twintigh oude Luyden, ter aerden
met de bekers legghende,gheliick of fy droncken
waren, een op den
ftqel fittende, ghelijck als een
Meefter, die de andere Drancken in-gaf.

PHnmsmh 7. Boek van fijn NatHyrlijke Hiftorye
op t 5 3. Cap. daer hy handelt van de gene, die on-
voorfie.ns geftorven zijn, vertelt,dat fèker bly-eyp-
de-ifpeelder,na dat hy 't volck wel behaeght hadde
op fijnen geboort-dagh.enfijnTaert gegeven heb-

(i) bende.

SCHAT DER O Ν G Ε S O Ν Τ Η Ε Y Τ. 149

ii'·' i'
i'l '

5., ■ ,

i-iiM

I i

Vii··'

'iXf;


-ocr page 154-

Ifo J. ν. BEVER

bcnde,na denccen lieèteWijneyfchten,ende met
eenen fiende op de Perfoon, die hy gefpeelc hadde,
ende de Krans van fijn Hooft, daer op fettende, in
die gettakeniiTe ftijf bleef, fonder dat het yemandt
ghewaer werde, tot dat een van de Gailen,die naeft
hem waSjhem vermaende dat de Wijn lauw werde.

De Miliaenfche Genees-meefter Cardamsyfchrijü
ïn'tachtfte Boeck van de Verfcheydentheydt der
faken op het 44. Capittel, dateer m het Eylandc
Lemnos, acht Mayers fittende onder een Eycken-
boom om te eten^ ichierlijck van den Donder ghe-
flagen wierden, waer van fy doodt en ftijf bleven in
de eygen geftakenifle, gelijck fy.f'aren gaen fitten,
foo dat den eenen fcheen te eten, den anderen de
Kan aen fijn Mont te fetten; en alfoo het allegader
Moren waren, foo fchenen het foo veel beelden te'
wefen.

Soo getuyght oock lacot in fijn Wtleggingen op
H.Coacar. a}h.y. gefien te hebben eenoudt Man, die
ditoverTafel aen-quam, en bleef fo met openOo-
gen ftijf fitten, de Handt in de Schotel houdende,
foo dathy doodt zijnde, fcheen te eten.

lek hebbe hier in de Stadt gefien een Vrouw, die
deVallende-fieckte feer onderhavigh was, fchier-
lijck ftijf worden, ghelijck fy fat en fpon, met den
draet aen de Mont: dan en duerde niet lang; ende
leeft noch tegenwoordighj het verhaelde al twin-
iigh jaer geleden zijnde,

Ferweto/,Genees-meefter desKonings vanVrank-
rijck, vertelt y.a. van een, die van dit ghebreck foo
ftijf werde,dat hy,fittende met de Pen in de Handt,
deOogen op de Boecken geftreckt hebbende, niet
anders en geleeck als teftuderen, totdat hy, geroe-
pen en aengheftooten zijnde , bevonden werde het
gevoelen, en bewegen hem benomen te wefen.
B«ceii4»ii»«i,Lcer-meefter van
lacob de VI.Koning
van Schodandt,daerna de I. van Engelant,verhaelt
in 't 20. Boeck van fijn Schotfche Hiitorie,dat in het
beklimmen van feker hooghe plaets, een Krijghs-
knecht fo vaft aen de fprotten bleef hangen, dathy
opgeenderley wijfedaeraf getrocken konde wer-
den. En al noemt hy dit Popelfy^foo dunckt my dat
het beter maghghehouden werden voor Slapende
verftijftheydt, Waer door hy foo vaft aen de Ladder
verftijft was. Meer andere exempelen zijn te fien
hy Donatus,m 't 2. Boeck van fijn Wonderlijcke ge-
Icbiedemffeop't/.Cap.en
Schmckius τ. Obf. 11^.

(ii) De naefteOorpec,^ van dit ghebreck is een
onbeweeghhjckheydt, en als een bevriefing van de
Ziehjcke Geeften: wantin wat Deel die ftil zijn,
ende teghen-gehouden werden, daer en kan gheen
beweginghe gheichieden. Dit felfde fien wy in den
Blixem, die den Wijn fchierlijck doet dick werden,
ende noch beter m het exempel, dat wy uyt
Carda-
nushchhtn by-ghebracht. Is oock bevonden in de
Aerdc-bevingen,,dateer fo krachtige Dampen uyï-

w y Κ s

berften, die Menfchen, ende Vee opftaeijdevoe^
doen ftil, en ftijf ftaen : gelijck oock iomttUge^]^^^
loncken geeften uyt-geven, die her water doen ^^
vnefen. So fietmen mede een groote kracnco» ^^
verftijven,
in Salpeter, en andere dinghen,die wy
aerde gegraven werden.

ι: , ^^

r^v./gaende oorfaeck van.defe ""^f^'j/fjii,
Iijckheydt, is nieeii een fwamdigke Vechff y
, wens Dampen fomtijdcsfoodanighen
gben Waer toe helpt
Spyfe, uy t dewelciie
gen V^ochugheydtgioeyen kin. Vcot
oorlaken werden oock by vele gfierci^ef Λ^οί
Wi ^egen, mm, Ys,Snee, ende tcxeyif^l^jt
koudepiaetfen,ende Snee-berghen. Als de ^ jc
Mm , in het laer i j van Kiyfer K'ir^.'
was, midden in de ftrenge koude des WJorer-

voncmendeRuyters op haerPaerden,m2erii» ^^

derheydthet Voet-volck met de " ^

Handt op de Schik-wacht, R^^oodi-ghefto

i>oo fcbrijft JheoKeflus,\a fijn Boeck van de tre
konfte derPaerden, datter,doen fynalraiie" ^^^^
kende,over de
Alpes ghekomen waren, "ζ-fjKfl
fulckenhoop Snee viel, dat deKrijghs-Kn
allegader als bevroren
voorf-ginghen, ^ jjc
verftijft, endefoo vaft op haer Paerden bie^; pg
fy daer naeuwlijcks en waren af tc „jet

Paerden ginghen al meeft voort: ^l'^fc^g ve^"

vorder en konden, ftondengantfch ft'F· ^^^ βρ

haelt oockCurtius in het achtfte Boep
Hiftorie, van fommighe die als ftaken, niei ^ ^^
fy leefden, maer oock teghen malkander F .ggj
ftijfftondeo, blijvende in defelfde geftfJ'^""^
fy in gheftorven waren. Die, ghelijck lyW fyo
koude defe verftijftheydt ghekreghenhaao^^'^^^g^

Ίΐ

« ·

ί·;,

i Ί·'

ΙίίπΙ»;

ii

-ocr page 155-

nee fr, .........- --------

a! Wel in de Somer, als des Winters. Ende
Bakejj^ ^'^"leydtf-man voor, die, volghendede
iboisbv^®'· Schop hetSnee van depadt werpt,
Wolci^g ^''^lijck wederom vervult, endede koude
5ergh " Nevel drij ven heel laegh aen den
'ïen,ej, j niet veel van iich en kan

^ac eenif|?°r'' geheel nat wert. Ende daer van is't,
[yhaer Η §Sen,ibohooghgeweeft te zijn, dat
ben. in de Woleken gbewaffchen heb-

is licht te kennen, dewijl het
^^^ftalt · onvoorfiens ftijf macckt,in fulcken
Ooggj, als het hem vint, met open ende itijve

(i,) 'n gevoelen, ofte bewegen.
'Jiecijtp^ ^laep-ftijvigheydt een ghevaerlijcke
^yndigk^/"^® indienfe niet rafch over en gaet, foo
^an ^y ghemeenlijck,hec zy door verfwacking
^ot de ƒ''^'^hten, het zy door fticken in den Adem,
' endede doodenlegghen ftijf, niet
^iji,. die vanweghendeKouw,ftijf bevroren

■^«^ülLde Gencfinge ie komen, foo dienen
^eeghiii ^ ' ^ie de Geeiten verftijven, ende onbe-
^«rdrevp "^^'^^n, uyt het Hooft getrocken, ende
f ghefej ende de StoiFe, daer fy Van op-komen,
Ρ fal'Hen^^l ven, indien de Siecke bloedt-rijck
,.?ifterru ii^Ten eerftendoen laten. In andere
Jke Vo tS-'yfteerfetten. Daerna de Melancho-
^'gheden bereyden door de Middelen,
^ijn in het 10. Capittel van 'teerfte
^«ftn afdrijven,door de ghene,die aenge-

j>eodi» in het 12. Capittel, N. 3. Van
c^n het fP^ het Hooft verfterckt, als te fien
· Cap. van het felve Deel. Soo konnen
^^^^''"«nghemaeckt werden van
Betor^/e, Velt-
^^cha^y^fil», Mariokyne, Thijm, Sleutel-bloemen,
^
'^''icke n/ "^'"'jETe'K, Mey-b!cetnKer>i. Met dier-
^u'jewkan oock gheftreken werden.

^^ ^^ SCHAT DE R ONGESONTHEYT. ijr

^«tii· laetften wederom vooreen groot

"ytltni- ^ mede, komende in het laer 1617·
aen die (Berghen die het felfde

bepai-nv Zwitferlandt, ende Savoyen

Rliefien d Ρ hoogen Snee-bergh vAnS.Gothard,
ld Α - daeghs te voren (zijnde al

het Jan j "P"'· als aen beyde zyde van 't Geberghre
ïhelijci^'·^'^®^"^ ftont) in het Snee verftijft waren,
te'^h ^r werde, aldaer veeltijdts door de
ren en is : het welck niet te verwonde-

'^'"ntïip' werck heeft om op re

om af te komen, al door het

Het XI I. Capittel.

(i) Siiyjfelmge, (2) haer Oorfaeck^ (3) yoor-teyc
kenen, ("4) Geneftnghe. (jJ Vallende-fieckte,
(6) haer Oorfaeck,
(/) Ken-tejckfnen,^ (8) i^oor-
teyckenen, ) (^enefmge.
(loj Kramp,{ii)Oor~
faken, (12/ Onderfcheydt ,(13) Teyckenen,
(14) roor-tejckenen, (i{}Genefinge.{U)Schud-
dinghevpaer
dgprveroorfaeckt:! (ïj)Haer'Voor~
teyckenen, (id) Gencfinge, (19) Maniere uan
Leven, ,

(I)

Q ©Pfleltnge / ofte Swijtnelinghe, is een verkeerde
Olnbeeldinghe, waer door yemandt meent dat
alles omdraeyt, fo dat hy dickwils neder foude
vallen, indien hy nergens aen vaft hiel.

(2j DenaefteOo^ecütis een ongewone, ende in
het ront-ghedreven beweginghe van de Zielijcke
Geeften, die haer in de Herffenenomdraeyen,even-
eens als het water in een wiel,waer door ghefchiet,
dat al het gene wy fien,fchijnt om te draeyen. Want
dewijl in het gheficht niet alleen ontfanghen wert
het fchijnfel van de verwen, maer oock, onder an-
dere , het ftil zijn , ofte het beweghen van 't ghene
ghefien wert: indien de Zielijcke Geeften, die het
fchijnfel van de dingen aen d'Inbeeldinge brengen,
in 't ront draeyen, foo wert die beweginghe mede-
gedeelt, niet anders als gelijck yer,ai is't wit,datmen
door een gheverwet glas fiet, oock vandefelve
verwefchijntte wefen.

Het ghene dit omdraeyen van defe Geeften ver-
oorfaeckt is, ofte inwendigh, ofte uytwendigh.
Inwendighdoor eenen winderigen Damp,die door
de Aderen en Slagh-aderen komende, de Zielijcke
Geeften met hem fleept,ende tegens de kanten vai'.
de Herifenen gedreven zijnde, deiè valfchelnbeel-
dinge maken. Maer al is't dat
Pereda by-na alle de
Genees-meefters over dir ghevoelen berifpt, ende
meent noodich te wefen,dat die Geeften eerft dalen
in de
Oogen,ende voor de Cry ftalline vochtighey t,
die beweginghe maken; want dat anders niet en
kan fchijnen yetomghedraeyt te werden: fo blijckt
wel klaerlijck dit gievoelen valfch te zijn, dewijl
dat oock dé ghene, die fijnOogen toe-houdt, ende
omgedracyc wert, deSuyffelinge krijght, en meent
dat de vloer daer hy op ftaet, mede omdraeyt, foo
dat hy fonder vaft houden, foude omvallen. Defen
Damp wert opghegeven uyt een van<le vier
Voch-
tigheden,het zy defel ve in de Herffenen haer pJaetfe
hebben , hetzy datfeaen defelvighe van onderen,
mede-gedeelt werden.

(O ζ De


-ocr page 156-

172 J. V. BE V

De uytterlijcke Oorfaken zijn ^oel Weder,^oote
Vitte,
oftelangin de Son ce mfea,Gramfchap,Vafle»,
Dronckenfchap, Onmatige OeffeningejOmdra^en
van het
Lichaem, de Sckic\(^ (Waerdooi de Geeften eerft
verfpreyen, ende térftont wederom inghetrocken
werden) in het fien van eenhooghe plaets, van veel
met grofGefchut tè hopren fchieten.gefont zijnde,
veel tePaj-iWi^jéridé al 't ghene de Vochtigheden
kan doen fmelterf, endedampigh maken. Maerin-
fonderheydï daitmen langh fiet op het draeyen van
een Rai, ófte Wiel. Endaerom fchrijft de Grieck-
icïitlheophikii, dat de Schippers, als fy weten dat
yemandtlichtdijckSuyirelt, heul een doeck voor
de oogen binden, om het bewegen van de fterren,
ofte de baren niet re fien. En dit is de ooifaeck dat
de Paerden, die in de Molen gaen, geblint werden.

( 3 ) De Teyckgnen zijn hier klaer. Dan wat de
Voor-teyckgnen belangt^De gene,die van een uytwen-
dige oorfaeck komt, is lichter,als van inwendige. Is
in oude Luyden, van weghen haer fwackigheydt,
fwaerderj ende als fy dickwils komt, ofie dat fy fo
fel is, dat de Menfcbe neder-ftort, dan vakfe ghe-
meenlijck op een Vallende-fieckte,ofcPopelfy uyc.

(4) De Genefmge beftaet in tweedcrhande tijdt,te
weten,als yemandt deSuyiTeling op den hals heefr,
ende alsfy over is.

Geduyrende de Suyffding, dient alle vlijt aenge-
went om de draeyingh van de Ztelijcke geeften te
bclettes, en dat de Siécken tot ftilte komt. En in-
dien de Dainpén van onderen op-ichieten, foo fal-
men foeken defelve te vertrecken,met eenen vaften
bm om de beenen te leggen, het hol van de voeten
rm ίζοΗΐ, en A:{ijn te ivryven, ofte daer wat rreckens
onder te binden, als befchréven is in 't Eerfte Deel.
Indien de Draeyingh heel fterck is, foo machmen
daer-en-boven
Pillen,en Clyfieren doen fetren.Daer-
na dientmen eenige welrieckende dingen voor den
Neus te houden, dan met onderfcheydt van d'oor-
iaeck; derhalven, indien defelve warm is, falmen
doen ruyckenaen yi;^}/», ende
^fen «ater,indknfe
kout is, aen A^jn met Mmkeljaet, Amberi en tiarduS'
Kfet.
De Neus-gaten falmen beftrijcken met Olje
i>m Poelye, Mariokyne, Of ego, van Noten-mufcaet,
ofte
Balfem van Peru, daer eenighe dropkens van Caneel,
ofte ü^fmarijn-olye
in gemenght zijn. Op de
Slapen van "t Hooft, als oock den Pols, falmen leg-
gen het Sap van
J^oodé Beete,ofce l^fixary»-ipater,oft
JVater,ende Αφ van Kofcn,
daer by doende wat Ca-
mel-mter.
In de mont falmen een weynich X^oui
nemen, en knauwen wat Cubeben,ofK Foetyesofie in-
nemen gettamte
Averrone met warme mjn, ofie Ho-
, nich van A:(yn
Indien de SuyiTelingh foo hevigh is,
datrer meerder fwangheydt te verwachten ftaet, fo
machmen komen tot
Laten,en Ksppen. Wanneer het
Suyifelen uyt de Maegh komt, gtielijck in de gene,
die vol Gal ZJJfi» 10 lalaien foodanighe ghcven een

■ !ί) ί,

Itiill:

(f ji '-Ν

·.■; ι.·' i 1 · ■ 1' '

Ε R W y Κ s

kruym W»«e-ira«ii ge weyckt in wat Sapvan QE'^l
Granaten, ofte treckpnde fVyn. Wanneer het
ftijgingh van de
Lijf-moeder komt, dan
delelve neder-houden, ghelijck t'fiiner plae"

rreo

Als de SuyiTelingh nu óver is, dan ftaet « ^^
dat defelfde verhindert werde wederoni f^^jTge-
Hier wert feer toe geprefen,
Carvy-%aet in W"]"
weyckt, en daerna opgedrooght, ende daer
halve lepel vol.eermen te bedde gaer,langgeKf
en dan door-gheflickr,fulcks eenige dagen n»' ^^^
kander vervolgende. Het felfde doen oock üs
bebe, en andere Genees- middelen, die de Her' ^
verftercken,befchrevetrin 't 16.Cap. van te
Deel. Dan alfoo de oorfaeck dickwils van an" ^^
Deelen, ghelijck Maegh, Lever, Milt,L jgeli
oite het heele Lichaem de Herifenen tnecie-g^" ^^
wert, foo dient deGenefinge aengeftelt,
in die Sieckten van foodanige Deelen aenwijie

(y) De StPijmehng, wanneer fy heel fwaer is, ^^
vallen, ende is dan vechijdts een
voor-boa^ * ^n
Vallende-fieckte, en wert derhalven van Avfcenn
kleynder Valiende-fieckte genoemt. 1 ugt

De ©ailenite-fiecWc is een treckingevana' ^^
Lichaem, «aerdoor den Menfche ^hierJJjCN
dervalt.met tegen-houden van al fijn Sinnen> ^^^^^
hy noch fien, noch hooren,noch gedencken e
Wy fien met ons gemoedt (feydi
Plinidi "-^^gckt
Oogen brengen het fienlijckemaerover.So
een groote ghedachten blint, om dat het iti

binnen getrocken wert. Soo en fien open ^ fi
de Vallende-fieckte niet,omdat het^^""f^Ltd^

fter is. Hier van zijn verfcheydeexempeic ^^^ei^
Aenmerckinghen van verfcheydeGenees-in-

verfamek by GOuUrt, in het tweede Dcd
admirables. «ocbt'g"

(6) De naefteOorfaeekis eendamp,otte
heydtidiedooreenbylbndere.en verborge
aerdigheydt, de Breyn-vliefen j'

noemt het piefen een kleyne uy^

Want gelijck de Herifenen, 'tgene voor aej ν^τ^-

doen berften,mct NieiTen: foo foecktooc_B ^ ^jg
ture, 't ghene in de Vallende-fieckte van
d
Vliefentler Herffenen fteeckt, haer quiJ^ ^ " juyrt
En ^t gene in 't Nieffen fchierlijck gefc'»"'"^^ b^y

in de Vallende-fieckte langerjkome^ de Vaile^^gl

noemt is,ofte om dat fy meenden deieiv^; „heli)^"

toe.ghefonden_tewerdg^.^|^(^^ijfr.


-ocr page 157-

^Vbyv SCHAT DER

vancvv» in't derde Boeck van de Tochten

Krij/uf' "^oningh van Perflen,dat,dewijl hy tot de
quaiS p^'l^^^en ^Prack, yemandt van defelve
ophapru '^"^"'Waerdoor ald'andere fchierlijck
ciefefft "y^j? vallende, dienGodt aenbaden. Alfo
°verin K^V^^'^^'^eemtdachte, fooheb ickdaer
HooJh , 16^3. aen den Wel-edelen, ende
^oninrü?· , Heere
Cl. Salmafius,Klddeuendc
^'jieanÜ ^^^'^^^aedtgefchreven, welcken brief en

^^nes ^,°°'^dr,alfo iy onder mijne EpifloUcas
<5aervanK ick hier onnoodigh achte,

"'^^^derghewach te maken. Dit moetick
eertij^j ' "°chby-vo^en,dat, gelijckde Griecken
j'"'®»·», Γ Γ " re%gen, als yemandt Niefden,
den u '^ggen wy noch, «©Obt fegen U/ende
Hm tnee als zijnde, gelijck de Heer Sal-

'^ock ot). een goetteycken^ende daervan is
'^'elniPft^^'"^^" heggen, dat, als een ficcken drie-
moet. So fchrijftTke-
v'^gendef Siecken qualijck konnenNieffen.van
'"^^ekrarK van hare geeiten, en natuyr-

■'^t.dat h ^ D gefehietfomtijts met fulcken ge-
■^'ex. olintheyt kan veroorfaken.Sofchrijft
Vijfjaren ^®· van een Grieckfche flaef.die voor
Was en ^^ 'lagh van 'thooftgefcho-

^«t kout •"''S hy op fekeren tijdtfijn mont fpoeldè
over fooquam te Nieiïeh.dat
'^-'•Oot van de Pijl uyt het eene Neufgat
Verh ? behouden. Ende
Fa-

^^"atirig van eenlongen vani4jaer,die tegen
.liulletj Kr ^^'^^'hondertmael achter malkanderen
WeM " · welck hy ghedaen hebbende,
S^^Kocn ■ 'lat hy evenwel na eenPurgaue^
Ύ = Pjn ^^ ichanderen,en een-Draet jn den
ot^otde V η wederom kreegh.
rr'e/enV^r^'le-fieckte helpt mede het
Scherp
t "^fpe ftnff " ^Φηιη, die het prickelen van de
pet tzy Damp.ofte Vochtigheydt ras ge-

van is't,dac fommige.diefijneHerf-
f^Ueit Verttant hebben, veel daer mede

by wy lefen van den Koning Cam-

^ "ϊεοΓ.^"''»· van luliusCafof,by Suetonmfia by
^-^owjej j.^fnnjvers van der Turcken Propheet
'^R^trocw ^ wi}S-maekte,dat hy op die tijt

Oe Vo vs^as.en met den Engel Gabriel fprack.

oorfaken zijn de Vochtigheden
V^ifatip-p"'^'"^•Wanneer fy eenige quaetaerdighey t
«en. Ef^enaefcifde aen'de Herflenen mede-dee-
^^Wecjf quaetaerdige fcherpigheyt wert

i^r^ÖD^i^'^'^ighe Spjfe, gheliickM#».
f^'^^Ll i^·· Peterfily, hffroutv-merck^Camper-
l^'P^kti ^^ dewijl de Gey-

n^^e β Wfchrijft.felver met deV allende-
tifde^l!^^^ .^'j"' waerom mede de Priefters in
geliicw n^^i^^elven daer van plachten t'onthou-

' i imrclm verhaelt. Hier va» is breeder

O Ν G Ε S O Ν THE Τ T. ifj

tefien in het voortrefFelijck werck, dat de wijt-be-
roemde Heere Meeiter
Gerardde Vos, dit jaeruyt-
ghegeven heeft
deJheolog. gentU, ξ^ÏlyfiologiaCbri^
fliana, Ub.^. cap.
68. Hier toe doen oock het flapen
op
Geyten vellen, als oock op andere, Stanc^, Dreefi
heydt, Vafien, Schrick,

(7) De Vallende-fieckte is wel (al is'tdatfe on-
der de bedelaers fomtijdts na-ghebootft werdt) te
kennen. De gene diefe op den hals krijght, valt ter-
ftont neder, al de Leden werden ghetrocken, de
Mont, enDuymen in de Handt gefloten,ende leydc
buyten kennis, door dien alledeZielijcke geeftea
ontttelt, en beroerc.jïijn. Want allo de Sinnen niet
en werckcn fondet den dienft van de Geeften, ende
dat de Geeften het werck niet en konnen uy tvoe-
ren, 't en zy defelvighe wel gheftelt zijn^ foo volght
noodtiakelijck,aIs defelve ontroert,ende met quade
Dampen bedwelmt werden, en fo lange de Nature
befich is om met alle kracht haer van dat kommer
t'ontlaften.dat alfdan hare macht tegen-gehouden,
en van de finnen ingetrocken wert. Het welck f er-
«eüm ende Gorraus oock meenen, dat daer door, ayi;
verflappingbe van de Spieren, de Sieckën, Water,
Kamer-gang,ofte het zaet ontloopt. Maer het ge-
voelen van
Platerm is, dat fulcks meerder ghefchiec
uyt het inhouden van den Aeffem, en het ichuddea
van'tLichaem, waer door oock deflijmerige voch-
tigheydt van de Herflenen gheroert zijnde, bet
fchuym in de Mont uyt-berft. De Poet
Luaetius
befchrijf: defe toevallen in fijn derde Boeck aldus:

Hy flon i» haeflen neer wie defe plaegh gemKkSt
Al of loy van het vuur des Hemels tvai geraeckt-,
Hemkgmi fchuym inden Mont, en beving in de Leden,
Hy mifl van flonden aen de gronden van de reden^
Hyfucht enhyght,

(8) Alle Vallende-fieckte fteeckt vol gbevaer$;.
Beter is te genefen die niet lang by en blijft,oft ni^t
lang geduert en beeft, en in jonge Luy den: maer na
de 2 ί jaren, blijftfe meeft altijdt by. Dit is 't ghene
Hippocratesleen inde 7-Kort-bondighe Spreucke
van fijn vijfde Boeek:

Een die met Stt^pen tsgequeli
Wanneer hy ttxynich jaren telt,
Die brenght de Kitnfi gefönthqdt nm ·.
Jvlaer fio de jaren hoogergaen, '
En dat hy kpmt tot vijf tnael vyf,
Danfn de doodt hem op het lijf'

Verandert oock fomtijdts in een Geraecktheydt,
hoewel
Femeltus feydt fulcks noyt bevonden te
zijn. Maens bevonden byrd/ejZw,
Jacebus deParti-
btrs, Amatus, Saxonia, EraBusi
en dat het gefchieden
kan, Wert geleeït van
Galenus, en Avicema.

{t) 3 (9) De

i-i
■■: t

r

„! . Ij

li

'I


-ocr page 158-

3T4

( 9) De Geneftnge is hier mede twec-deeligh, te
■weten, om denghcnen.dieghevallen !eydt,te doen
bekomen; ende te verforgen, dat de Sieckte daerna
niet weder enkome.

Wat het eerfte belanght, den ghenen, die aen de
Vallende-Geckte Ιεγάι,ΥβΙπιεη in een lichte Kamer
brengen, fêtren hem met het Hooft om hoogh.ende
breken hem den Mont open, maer wel wachtende
datdeTonghe niet tuffcben de Tanden en komt,
alfoo fulck^ defelfde wel fomtijdts gekort heeft, op
dar den AeiTem te beter mocht ghehaeit werden, en
het ichuym uytloopen; ende een lepel
Thenakel-
water,
ofte Ag. Vitce Mmhioli, d^er wat Be-vcrs-wijn
in gheweeckt is, in-geven;daerna hem in de Ooren
roepen, de geftreckte Deelen fachtjens rechten, de
uytterfte Leden fterck binden, tiiflchen beyden
fomtijdts los laten; ende, als het te lang duyrt, een
lïerckePiï, ofte
Clyfieer fetten: de Neul-gaten be-
ftrijcken, gelijck terftont in de SuyiTdingh gefeydt
is, ofte-een Popjen van
Wijnrup in ghedoopt,
voor denNeus gehouden.

Nadat de Befieckte tot fijn felven gekomen is,
fo ftaet te bef0rgen,dat hy niet wederom m 't felfde
onheyl en vervalt. Waerin dient ghelet te werden
op de voorgaende oorfaken, te weten, de Vochtig-
heden, diemen,bereydt zijnde, fal afdrijven,gelijck
nu meermaels is aengewefen, ende hare quaet-aer-
digheydt voornamelijck beletten met foodanighe
Genées-middelen, die door een verborghen ende
byfondereeyghenfchap de Vallende-fieckte tegen-
ftaen, als daer zijn
Peonye-mameken, Eldndts-l{lau0,
'' Mey-bloemkens, Linden-bloiffem,MaYe»tackpi, Schrapfel
•vm de Pan, Bevers-wijn.

< loj Met de Vallende-fieckte komt in treckinge
der Leden over-een, de
Convulfie, ofte ïtrantp/ de-
welke is een bedorven beweginge van deZenuwen,
ende Spieren, wanneer defelve tegens wille na haer
beginfel toe gheftadigh ghetrocken werden. Hier
moet het Lidt, in'twelckden bandtvan de Spier
k®mx,met eenen noodtfakelijck intrecken,ende van
iïjne natuyrlijke gedaante wijeken met groote pijn.

(i i) De naefte Oorfaeck. is een prickeling van de
fnafelen, ende zenuwachtige Deelen in de Spieren,
dewelcke deZielijckeGeeiten tot bewegingh ver-
weckt,eveneens gelijck de nature in't Hooft,Borft,
ofte Maegh geprickelt zijnde, haerfelvcn beweeghr
totNieffen, Hoeften, ofte Braken.

De voorgaende Oorfaken zijn ajle de Vochtig-
heden onip Lichaems (waer onder de
Gal wel de
meelte is) die de Zenuwen, ende fnafelen van de
Spieren konnen tergen, ende tottrecken bewegen.
Dtergheli)cke ghefchiet oock fomtijdts
uyt
wekk gebreck wy eygentlijck den Kiami noemen,
en komt dickwils met groote pijn, voornamelijck
in dekuyten,als yemant met de
Seenen bloot leydt
enflaept: maer dat gaet meeft wederom van felfs

^il· i κ:

m

oier, ofte ilaet tot een rechte Kramp. Dit
gemeenlijck de gene, die vol
tvinden zijn, ^,^η
dnncken. Doétor
Forefl heeft een exemP^'
leker Graef, die van te veel W mter te drincse .
een rechte Kramp,ofte trecking van Leden '''ψ
ghelijck het felfde oock overkomt, als in het^^-ks
ofte anders een
^enuwe gerockt wert. Soo jg
oock ghebeuren, door dien de Zenuwen, ot'
Zenuachtige Deelen te feer gedruckt werde"' -
fteken, ofteuytterlidt zijn,
door groote

Gramfihap, Vergiftige beten, fchierlijcke Hitte,
in t korte, al wat tot eenige prickeling^ der i'

wen kan floffe, ende hulpe'^geven. jpvei'

(12) Het OnderfJoeydt wert genomen uyt
haelde oorfaken, die de treckinge
verwecken» ^^^

uyt het ghenegetrocken wert. Dit is Γιΐ?"·

gheheeleLichacm, fomtijdts een ofte vele
Het gehfde Lichaem wert met den hals en^e'
graet, ofte voor, ofte achter over
getrocken,o
van beyde zyxlen teghens malkanderen, dat ne j.

,·" ■—ccgiiciib rnajKaiJuc't.·, - , ger

blijft. Onder de Deelen komt de treckmg" ^jc

deKal

(wan"

(foo dat de Motit toefluft) Γη de Lippen (wa"
^odanighe fchijnen te laccben) in de ^e

-------«.UUIL - ^OLf

tijdts in Armen enBeenen. Het Hooft «ε^^ι
fomtijdts getrocken, ende
infonderheydt °

' : de Motit toefluyt) fn de Lippen i^
-^...vaiughe fchijnen te lacchen) in de Oog- di
Huyt van het Voor-hooft ,· in het achterit^^^j-^fij.
Tong, te weten, als dieZenuwe, ofte
digt
IS,die aen fuicken Lidt het bewegen ge ' Qe·'
is vreemt,
dzz Dmatm verhaelt,in fijn „.iili!^)'
fchiedeniifen, van een die onthalft zijnde,ter
ghedraghen werde na de begravenis,
treckingh kreegh, dat deplancken vao de
een weken, ende het Lichaem by-na jan ο
deren der dragers viel
, geduerende IwCK
fchoot weeghs.

bet

(13) De Krampis reerUchitekemen.óoot di
Lidc teghens wille na fijn beL>in loegetrocKe ^

ende itijf blijft ftaen, foo dat de fiecke het iei^e
en kan na fijnen fin bewegen. . ι^ηζ^

(14) Dit gebreck is gevaerlijck, na ^^l^^Anef'
duert.ende fijnen oorfpronck heeft in de ti'·" ujcfo
ofte eenige voorname Deelen. Is oock geva - ,,
alft na een Wonde komt,van wegen d'ont»®^ ®ofr

die in de Zenuwen vait,infonderheydtals nej

fequetftis. Daer van feydt Hippocrates
e Kort-bondigc Spreucke van 't vijfde
Wie na een Wande Stujpen lijdt.
Die ii ontrent fijnleflen tydt. je

Defe Voor-teyckenen vervolght HifP^ft de
volgbende Kort-bondige Spreuckcn,gheJ"J

derde:

Als yemandt uyt eenWondebloet,

En dat in moten overvloet, ,

J. V. Β Ε V Ε R W Y KS

En krijght dan Kramp , offchralen lit A
Dat hoon noyt Meejler finder fcbricK'

pe


i'l

-ocr page 159-

■'! 'ο

DER ONGESONTHEVT. iff

weecken in een ftoop water.ende dan koken tot op
het derdepart, te voren na de konfte daer by doen-
de de verhaelde Droogeri. Neemt de helft van het
doorgedaen nat,en na dat daer drie vier uren in ge-
vveeckt hebben vier oneen
ghefiiyverde Pieren, foo
druckt het Sap wederom üyt,ende deelt het felve in
dryen, elcks in te geven na malkanderen 's avonts,
twee uren voorden eten. In d'and er helft van her
Af-fietfel falmen des nachts laten weecken Sew-
bladeren een loot, Agaricus een half loot, ende dan
doorgedrongen zijnde, mede in drye des morgens
in-gheven. Daerna dient den Rug-graet, ende dè
Getrockcn Leden'9 eerft wel met beete Doecken
ghewreven zijnde, neerftigh gheftreken met het
volghende Salfken :
'ii. Ol.Lumhricor. ronce,0/.
Lilior. Ol. Laterin. van elcks i loot, Ol. Cera, Ol.
gum. Elemni defiillam. Pingued. human. Taxi, Ol. de
Cafior.
van elcks 2 Drachme. Dit onderhouden
dagen, beneffens een goede Maniere van levend
waer van terftont fal geièydt werden.

(16) ^CÖUDöinge is een bedorven beweginghe,
waer door een Lidtgefchut wert, door dien het van
felfs door fijn fwackte nedervalt, endedefwacke
kracht het felve niet en kan vaft'oprechten,waerom
het Lidt, foo langh het erghens valt op fteunt,geen
fchuddinghe en voelt: maer dan alleen, wanneer dè
bewegende kracht het felve vryelijck wil bewegen.
Het gaet hier mede toe, ghelijck in dé gene, die ee-
nich gewicht dragen. Want indien 't felfde licht is*
ende de kracht fterck ghenoegh om dar te dragen,
dan en ghefchieter geen Schuddinge, door dien de
bewegende kracht genoeghwederftaet het neder-
wegen van 'tgewichr. Maer als het gewicht fwaer-
deris, als de krachten konnendragexi,dan beven de
Leden daer onder. Maer die gantfch teflapzijn om
'tfelve te dragen,die befwijcken daer ondenen zijn
onbcweeghlijck. So en vaker oockgeenSchuddin-
ghe in de gene, die wel te pas zijn, ofte die eenigE
Lidt gantfch lam hebben, maer alleen als de fwac-
ke Kracht flappelijck beweeght. Waer uyt blijcki;,
dat het geheel anders met de Schuddinge ftaet, aFs
met de Lammigheydt, ende Kramp. Wantin de-
fel vighe blijft het Lidt ftaen in die gedaente, gelijcfe:
het verflapt,ofteftijf ghetrocken is. Maerinhec
Schudden is tweederhande,ende r^cht tegensdea
anderen ftaende beweginge.

(17) Datdefwackheydt, vandè beweghendé
kracht
Oorfaeekis van het Schudden,blijckt genoecii
aen de Oude Luyden, Dtonckaerts, die uyt kouw,
ofte eenighe andere oorfaeck, in haer Zenuwen
verfwackt zijn. -Ende alfóo de Beweginghe ghe-
fchiet door de Zielijcke Geeften, ende de Spieren,
in dewelcke,dieuytde Herifenen door de Zenuwen
vloeyen: foo moet oock in defelve ghevonden
werden de oorfaeck van dcfe bedorwn Bewe-
gjngt^e..

Βγ,

SCHAT

^■"de luydt aldus:

"^fielthnkveningevaer.

^^ Vijfde:

Kri U Stuypen,

Snn-, Ksons dien men tijdt,

^^^'^''lyfimx het leven ^uft.

Koortfe, wert de Vochtigheydt ver-
ppocrat ■ ^*·^®? verweckt heeft. Daerom feydc
^efen, de 37. van het felveBoèck, beter te
^ranih r, j ® Koortfe op de Kramp komt, als de
5'^anee Want dit lactfte toont,dat

ïs Oq " ^"^ïet-aerdige ftofFe vcroorfaeckt is.
S^ade Vo ^ quaet, wanneer door langh waken
^""^igheden en Dampen gegroeyt zijnde,
^ ^S· Κ fZenuwenprickelen. Daer op flaet
orc-bondige Spreuck uyt het 7. Boeck:

fenighMenfche heeft gemeckt,
^^^^ninDweeperygeraecki,
""«n de Stujpen κ ge^ielt,
"""dt dat hy na den ^ave fnelt.

vramp te genefen, die
r 'jc voorgaende Oorfaken,luc uc piic-
■^'^ϊΙΓςκΓ "^^""achtiic Deelen verwecken. Indien
ten Bloet is, foo falmen het felve daer

lever,· ontlaften.Sooverhaelt Plutarchus m
■^gefilatis,Konmg
van Lacedemonyen,
te ^^'^^nde het Leger üyt hei Landt
vanThebe,
chi groor het Cafteel gaende,fijn een been

-.""^^^'VanMp'J^ghetrocken werde, daernafwol,
d ^ «en Si τ fpannende,dapper ontftack. Ende
latei,^'aenfch Genees-nieeiÏcr hem baddc

hetb

jtgef __________________________ ^ ^^

^'engingh^ Waer door hy daerna, "is het

■ ' ''Μ

ι ί ;

De

^'■ϊι

Λ
ii

: Γ j'l

.ί;ίί ί

li'i'· ■
. ii

ff,latenI.vxj.» —

Μ dat de pijn wel overginghi

vf^ niet n^'^^dt te veel en te iterck uycfprin-
ai ''itïfpl„^^"°P'^enkondewerden,dathy geheel

jii^^ftohr,, waer uoui uy uatui^, ιλι,ι.

e^tdet^'^^j "och langen tijdt üap bleef. Hier is
ij^chte hj^edcaf.gheloopen , als deiieckte ver-
.^elckteghendeKonfteis. Wac nube-
f^ckinpl"''®'·^ Vochtigheden, die deKramp ende

bereydt zipde moe-
V, ^«den, op defelide wi]fc,ghelijck
r'ft Veel Vallende-fieckte gefeydt is En om
over-hoop te halen, foo
]? i^S-den '^y-trenghen het gene,daermede ver-
verlol zijn : N. Gerafpt

Oneen van Peonye-rmmeken,y&nelc)iS

over-hoop te halen, foo
]? i^S-den '^y-trenghen het gene,daermede ver-
verlol zijn : N. Gerafpt
S; ® one^·! van
Peonye-manneken, van elcKs

^^^deren van Bmnye, Salye, Velt-cypres,
L^ettiP.:.'"^"' vanelcks a. dcrnalve handt voi,

j;

lo. '"en van D Γ " ^· dcrnaive vv.,

L·®^ vanelcks een half

'■^chine. Γ " ' ende Angehca, van elcks een
' Laet eerit het Paimen-hout 24 uren

-ocr page 160-

J. V. BEV

Byfoarevan de ZieKjclce geeften veroorfaeckt
de Schuddinghe, wanneer delelve niet genoegh en
zijn. Sulcksgliefchiet als defelve niet gemaeckt en
werden, ofte gfaereraeckt zij nde, vervlieghen.
S y en
werden nietghenoeghgbemaeckt, door tc groote
koude der Herffenen, gelijck in de Oude I.uyden.en
Koude fieckten, als oock door dien haer ftoffe, te
Weten, de Levend-makende geeften ontbreken,ge-
Jijck gefcfaiet inSieckten, daer de warmte, ende de
kokende kracht verilapt,ofte mede,door dien fy in
ongheregelde beweginghe niet wel en vloeyen, het
WeiCk ghefirhiet in ftercke Ontroeringhe, ghelijck
groote Bljfchap, Granifchap,Vreéjï, ende Schrick. De
Zielijcke geeften gemaeckt zijnde, vervliegen door
Langduerige fieckten. door te veel
Blotyen, Af^gnen,
By-flapen, Oefenen, Vafien, Waken,
ende diergelijcke.

De oorfaeck van hetSchudd^n is in de Leden,
ende Zenuwen, wanneer defelfde te droogbghe-
tnaeckt werden, ghelijck in Rafernye.ende Dullig-
heydt, als d'innerlijcke warmte der Zenuwen door
d'onnatuyrlijcke hitte verteert, ofte door quade
hoedanigheyr verftroytweri. Maer meeft gefchiet
fulcks uyt koude,ende vochtighe ongematigheydr,
komende dooruytwendighekoude,ofte inwendige
vochtigheden. Het felfde gefchiet oock wanneer
de Zenuwen verftopt, ofte gedruckt werden,ib dat
de Geeftendaer niet en konnen doör-vloeyen. Als
mede door een quade hoedanig heydt, ghelijck in
quaer^aerdighe Koortfen; ofte die door een byfon-
dere eyghenfchap de Zenuwen tegen is, alfmen fiet
in bet ^i^-filver,waei door de Gout-fmeden,ende
andere, die den roock ontfatigen, gemeenlijck be-
ven. Hier toe doen oöck alle Verdoovende Geneef-
niiddelen,
gheWjck Opium ,Biifen~krujdt, als mede
SierckfiWyn, infonderheydt in een ledighe Maegh,
waer van men fiet dat de
Dronck^ts, inibnderheydt
de
Brande-wijn-drinckiïs meeften-tijdt met Schud-
den gequelt zijn.

(17) De Schuddinge toont haerfelven,fo dat on-
noodigh is vanfaaerTeyci^e»e»tefchrijven. Degene
die van uytwendige oorfaken komt,gelijck fchrick,
en diergelijcke, en heeft geen noodt,maergaetmét
defelvighe.over, van inwendige, flaet lichtelijck tot
een Geraecktheydt, Popelfy.ofte Slapende Koort-
fe- Die allengskens ghegroeyt,ofte aenge-erft is,
kan nauwlijcks genefen werden. En in oude Luy den
»s fy gaDtfch ongeneeflijck.

(ïö) Oe Gen^inge van het Schudden moetver-
fcheydenaengheftelt werden, volgens de verfchey-
den oorlaken. Wanneer de Zielijcke Geeften van
weghen de koude ooghematigheydt der Herffenen
met gemaeckt en werden, foo
dienen defelfde ver-
warmt en yerfterckt.door foodanige Genees-mid-
delen,als in c i6. Cap. van't eerfte Deel befchre-
venzijn. Voorvervloghene, moeten de krachten
verfterokt werden door een goede Maniere van le-

I I

■il,:.::
! - '

E R W Y Κ S

ven,ende dé Hert-fterckendeGenees-pi^^® ® E"
het ï8. Cap. wan'tgemelte Deel aengeweie ^et-
defe dienen oock voor de Schuddinge, die "Λ^,ηοΐί
aerdigheydt beftaet. De gene die haren oorip^jp,
heeft van koude, en vochtighe ftoffe, 't zy ^^t fj
nerlijcke warmte der Zenuwen faefchadign^'
datfe defelfde verftopt, benauwt,ofte doorai.

moet geholpen werdendoor fulckeGenees- ^^ ^f-

len, die foodanighe Vochtigheden bereyde"'jjgj,afi''
fetten, waer van mede in het Eerfte De^l g
delt is. . e ^nH

(19) In alle defeonnatuyrlijckeBeWegi"|.g^e-

by-naeen MrtBiei-e van leven waer te neme"· j^^tit''
ten,:hem te behouden uyt donckere, en ^ j,eiii
ge Lucht, uyt de ftralen van de Si>n,cndeM« „j
wachten van harde
Spufe, ende die vele Uai r^ ^^^
het Hooft opgeeft:, gelijck boonen, erwete>^ ^ifcJi,
dere pluck-vruchten, van melck,

Moirelen,Oefters»Caftanyen,Noten,Looc^'^^t-

Moftaertjoock van veel eten en drincken,»"» ^VijO
heydt hoofdighen dranck, endedaerom jattef
ondienftigh, 't en zy de Maegh fwack is» ^
Geeften ontbreken. In het Bier tfn die»c " ; ^a

m (denwelcken de Na^^e.
ijckheydtgeprickelt zijnde
Jt> halen alleen van een doocie

dient hier niet te veel, noch te fterck re
Sloep wat lang na deneten. De
fnoedts moeten gefchout werden. In de iuy" j, yet
en dienr niet gbefien van hooghe plaetfen» ""
dat fterck beweeght, ofte omdraeyr.

Het XIILCapittel.
Cl) Topclf^, (2)

(4.) Sorghvitldtgheydt in 'thegraven,
finghe, (6) (jeraeckthejclt,
(8; Teyckenen, {9) Voor-tejcki«e»> i '

finge, {lï) Mmiere vanlevtti.

e/icie

WY hebben ghehandelt van her ffLeke'»
verkeert beweghen, is nu overig» ^ ^ech'
van de Gebreken, in dewdcke hctleivc ,

ghenomen is, als Popelfy, ende Geraecktnc/ ^^^

(I) ©Opelfp is een fchierincke beroovin|^
gevoelen, ende
bewegen,midtfgaders va" ^^he"
lijcke werckinghen. Want die daer van g^jj^e^

werdt, valtfonder eenighe voorgaende ^^Κς,^Λ^Ι^

onvoorfiens ter aerdeni ende,alsbet S^f^^jgt^^'

is, foo leydthy met gheftreckte ooghen,

weghen, fonder ghevoelen, ende b«yren d®
in het Adem f den welcken de Nature, " „.et"
noodtfakelijcl
ften behoudt/


-ocr page 161-

SCHAT DER ONGESONTHEYT. ify

van 't 2.Boeck,dat een ftercke onixiogelijck is te ont-
doen, een flappe feer qualijck, weick onderfcheyt
uyt dekortheyt van den adem te nemen is. Defelfde
Hippocrates fey t in de i4.Kort-bondige fpreucke van
't levende Boeck:

Is yemant in het hooft gewant.
En dweept hem
V hryn dien e/gen ftont.
Die wen in haefi fyn hooft-ffeer quijt;
Wanthj/verhuyfiinksrtentp.

Het welck UemickM 11. Koningh van Vranckrijck
welgewaerwerde.alshyin'tjaer 15:^9 vrede met
de Koningh van S9aengjen gemaeckt hebbende, tot
teycken van vreughteentornoey-ipeldedeaenftel-
len, alwaer hy loopende tegens den Grave van Men-
gommery, At vifier van't heimet niet welghefloten
zijnde, en een fplinterVan de
ghebroken Tperre in fijn
oogh fpringende, hy al fuyflelende van het peert ge-
nomen werde, en daer aen ftorf. Wanneer de Popel-
fy niet ten eerften om hals en brenght, dan verandert
fy meeften tijt in een Beroertheyt.

(4) Diemen meent van een Popelfy geftoiven te
zijn, en behooren niet ras begraven te werden, gelijk
in vele plaetfen ghefchiet, en niet voor (om dat in die
tijt al de Vochtigheden haer natuurlijcke beweginge
hebben) den derden dag, gelijck w?y hier te lande een
goet gebruy ck hebben, a zo eenige, al is 't dat fy van
de fterckfte (in dewelcke men gheenen adem en kan
gewaer werden) geflagen zijn,geheel langhfaem we-
derom tot haerfelven komen, en de Ziele die ftil, en
ingetrocken was,haer wederom uytfpreyt. De Por-
tugyfche
Amatus verhaelt hier van twee exempelen
4.
Cent. 23. Het eerfte is van een dochter, die m de
Popeliy leggende, by een yegelijk voor doot gehou-
den werde. De moeder, die defelfde feer lief had, en
wilde haer niet fo drae {als in Italyen, daer dit ghe-
beurde.de gewoonte is) laten begraven,maer hie de-
zelve tot den derden dagh, doen de dochter,gelijk als
vande doot verrees, en noch lange jarendaernaghe-
leeftheeft. Het ander is van een man, die 'smorgens
van een wacker Genees-meefter verfocht zijn de, ge-
ooideelt werde uyt den Pols, noch foo ras niet te
fullen fterven. Maer tegen den avont wederkomende,
werde hem aengefeyt, dat de Krancken al overleden
was,dan de Geneefmeefter betrouwende op 't gene,
daer uyt hy eenige uuren te voren voorfeyt had,ging
evenwel binnen, en doende het lichaem ontdecken,
tafte na dê pols,die hy noch voelde te bewegen,waer
op hy den lelfden met bequame Geneefmiddelen we-
derom dede tot fijn felven komen,fo dat hy noch ve-
le jaren daerna in't leven geweeft is.Een ander Portu-
gijs Geneefmeefter Z^amm tot Amfterdam,getuyght
gefien te hebben een Viircher,die,na dat hy 20 uuren
in de Popelfy gelegen had,en na 't graf gedragen wer-
de.een haers en vremt geroep maekte,'t welke de fel-
lebroers hoorende,de baer terftont
nederzettende,en

[v) fagsn

leiKjeh JJÜU

gefchier' ^ j"' oock met groote benauthey t

de (jg c' befwaert fnorken, waer door het me-
/«jDj ^'fckenmeeft wech-fleepc. So verhaelt
Ρλ«-
WooMp^®" «ien Keyfer Valentinianus,dit hy,ir)'t ant-
Gefanten,E«OTf i«< van
Vems,An'
in de ίς ^^tolinus van Lticim Ferwi.datfy zittende
'chierlijk van de Popelfy doot-geflagen
«n
M«if/· ■ f^enceflaus, Koningh van Bohemen,
een h"^'j Hongaryen,uytGramfchap

^y in dp O ,Popelfy bevangen zijn, hebben
(i) η
 ^^ Gefintheyt befchreven.

Oorfaeck van de Popelfy is belet en
'lieten deZielijckegeeften, waer doorfy

Voeren door-vloeyen,om hare werckinge uyt
welck gefchiet.of dat fy zelve bedwrel-
n ^'niopf'^^^'^^'^^'^S®"' wegen,daerfy

^Ünieri ^^^'g^üoten werden. Sulcks gelchiet door
Waer 4 beginfel van dé rug-graet

'^^r "y fpruyten) verftoppenj als oock

^"ders aid ^^^^k door eenigh uyterlijck gewelt, of
dooreen fl®·^ uyt fijn aderen fcfaiet: So komtyemant
ballen. a™ 't Hooft met de Popelfy neder te
°Ock oyt wederom op te ftaen j het welck

^annee ^ " «^oor he: in-buy gen van de Pan,
°P-fweiigj5 ^^'^reyn-aderen door te veel bloet boog
^ondg^ ;"· De Zielijcke geeften vervliegen in fware
berden bedwelmt en traegh ghemaeckt
X "^"ïiieh V Slaep-kruydt,ofteoock door

^«rckiLg^^fgif. waer door fy nieten konnen haer
iv^igevéH ^ uytvoeren. Sulcx gefchietoockdoor
'■^erifet, "^oovende Dampen, die van onderen in de
V ^^indl , gelijckmen fietaenden Wyn,

'''iJ" fommige die van de tafel
> "^en s 5 ^^chgedragen waren,daerna doot ge-
^"exempelwerdt bygebracht by
Op fijn Boeci van de Siekten der Herf-

i^ferV^.^P· Lonicems verhaelt van een Mar-
Mr dral k ^'■^V^^wijn zijnde wilde gaen rijden.
Van ® 'Ie koude lucht quam,door de Po-
gjcke ve'^f" ft'ighde, en zoo doot bleef. Dier-
lo
 ^Jfenui van een kint, het welck van

«εη^·^' in ^ zoude

P-K Vol R '^^rner gefloten was, en daer vindende
^ "' als het dezelvige meeft uyt-
ie van de ouders t'huys komende,

le^ode fles in de atmen, op de vloer half
r l^orts daerna ftorf.
e^'^^onder ^an een Vader en Soon, die van

t. n^^ Popdfy geÜagen zijn gheweeft,

ge) den fevenSen bliuamen, met be-

vHi

! " I

■ I;
•ï\ li!

IS

lek a]^ levenden dag bequamen, met be-
-^n hais u [oogent kint, het welk een Popelfy
7· geliit-i/^I^ëh door fchrick van een afgefchoten
k/^^ verhaelt
^ . Cent.Z2.

i Dan g^'oegh uyt de befchrijvinge te
^an gefquaet te genefen dat
Htppocrates
^ heeft in de 24 Kort-bondige Iprcuck

op
Ιΰί

1

-ocr page 162-

Ε R W Y Κ S ^^en

ïjS J. V. Β Ε V

fagen dac het doot-kleet aen fijn mont nar, ende vol
fchuyros was. Waer op fy den felven Heere
:^acmus,
mee noch twee andere Geneefmeefters, daer ontrent
siijndei riepen, on:i tefien wat van de man was; dien
fy bevonden den Polsnochteflaen,zoodathy na
iuchte
Coppen,ende fcherpe Clyfieren allen£xkensbe-
quam, en lijn vorige gelontheyc wederona verkreeg.
Woch nader is geweeft een Vrouwe te Colen, wiens
huys aldaer noch op de nieu merkt getoont wert.die
al voOr dooc begraven was. De graf-makers weten-
de dat fy een ring aen den vinger gehouden.had,open-
& hec graf, en cfe kift. So haeft fulcks gedaen wras,
lichten de Vrouw haerfelven op, waer door de Graf-
makers van fchrickwech-loopeide,harenlanteern
lieten ftaen.dic de Vrouw opnemende nahuysby ha-
ren man ging,die haer kende,en fo wel koefterde,dat
fy wederom geheel fris werde, en daerna noch drie
kinderen kreegh, diefe tot den Goddelijcken dienft
dede opvoeden, ghelijck
Camerams Ichrijfi:. Aldus
lefen wy in't
Graf-Houwelijck.'^^n een longhman,die
fijn oude Vrijfter,dewelcke voor doot begraven was,
noch eens, eer het graf gefloten werde, wilde fien, en
dat hyfe daer levend uy t-haelde:

Gauryn trait in den kuyl, en liet de hjfi ontfiuyten,
als die open iVas, :{o ginvh de kpfler buyten.
Doenflont hy ivat verfielt, al ühy b^fier kpen,
Hy fagh haer bleeckgn mont
, onfeker wat te doen.
Maer als den longelingh het Lichaem ifiu genaken.
En dat hy met ter hanthaer boefem quam te ra^gn,
^0 ivert hy van de fihrkkgeiveldigh omgevoert,
By voelter eenigh dingh, dat hem van binnen roert,
By voelt een flaeugeloop, onfeker van de reden,
Hyj^ee/ü hem wederom ontrent haer teere leden^
Hy tafi haer aen de borfijuyfi daer het Hertelagh,
En voelt ter flinckgr hant een klonen ader-flagh .-
ÏJy voelter ander moei, hy voelt een ader leven,
By voelt een bange ^ielfich op en neder geven,
Bf wijlen met verlies, dan weder met gewin.
Doch hoe het wefen mocht, hy vonter leven in :
haefl hy dit 'sernm, hy loet fijn dienaers kpmen.
En heeft de jonge vrouw infiilheyt op-genomen.
En in fyn huys gebracht; verblyt tot aen de \iel,
Hat hem foo weerden pant aldus.jn handen viel.

Dit is al wel uyrgevallen.dan wy lefen een jammer-
ujck exempel van den fcherpfinnigen
lohannes Scotus^
hoehy tweemael geftorven is, en maer eens begra-
ven,dewelcke (gelijck
loviui fchtijft 6. Elog.) van een
Kopelfy bevangenzijnde, al te haeftig voor doot be-
graven was,alfohv,als de Nature te laet den overval
van de fieckte verdreef, te vergeefs met een droevigh
gekerm om hulp nep. en langh met fijn hooft teeens
aen ferckgeftooten hebbende, ten laetften met een

tebroken hooft geftorven is. Andere getuygen, dat
y den derdp nacht bekomen was,en dat fij n roe|)en

Uiiili

h
β·?!;

.gfegtóoft werde van een geeft te
'daerna in 't openen van 't graf,de waerheyt d

(f) Tot de Genefwge dient gelet, om de f' VaS
geeften ten eerften door- tocht
tegeven,en aac
onderen niet aen de Herffenen op en ^a^

eerft zal men zodanigen iieckcti doen recn^ (ΐίπ^^
zitten, om te beter fijnen adem te ftheppen '
mont met eenig gereetfehap open zetten,en «
Aq. Vita Matthioli, of Theriakel-water „

en beenen vaft binden , het hoi van de voei ^^^^^^
:^out en A^ijn, fterck wrijven, aen J^H^^^l'c^er^y
Beverfwijn,
of gebranden Amber-β een '
ftercke Pillen, en Clyfleren doen zeiten.
den met groote baet
Kpppen gezet,'tzy 1 fchrij^·^
het welk den Arabifchen Geneefmeefter ^y op
feer wel gelukt te zijn in den Koning HameOh ^^
de Schouderen, geprefen by
Petrus Aponenp''
fin van Praet,
't zy op de kruyn van 't
mede
Fracaflorius een dochter te Verano· . pope)'
welk hy noch gedenckende,als hy klfs vao ^ ^et
fy gerocht was, en niet fpreken en
konde , i ^^^t
fijn hant wees, en als hy niet veiftaen en
in bleef, j μ pa de

Her vorder genefen moer geftreckt W^J·»·'
oorfaken, gelijck hier voor aengewefen is.

(6)1 Het gene de Popelfy over 't geb^^le , ^^ptr,
dat doet de «©eraccH^ept over
alles g^j^elr'''
ofte over de Helft, ghelijck den rug-gwet & ^^jgn,
ofte eenige byfondereDeelen.alshatKie»' ^ij"·
tongh, of diergeiijcken, wanneer dezeitaei . ^fie
^ (7) De naefte Oorfaeckyzv,
Lammigheyr, is gebreck van Zieli;cKe ^^ j^ije clie
door veroorfaeckt wert,dar het DeeM" J js.e"
niet en vloeyen, fonder
bewegen,ofte -en
fomtijts ook fonder beyde. En alfo de
felve Geeften in de Spieren overbrengen' ^gfeJuge
den te doen gevoelen en bewegen, j^n Wtf'

ongematigt, verdooft,benauwt, otaigei jienvo'"*
den, fo blijven,de Deelen fonder Geefti^^^^lck
gende fonder ghevoelen , en bewegen,■
Lammighey t, ofte Geraecktheyr ^o^f^^.^eis ko"^
De üngematigheyc fulcks veroorfai^" ^^^ v-a-i
en vochtigh, fonder ofte met ftotte > "o

mim,'s nachts in de ftralen van de M^" eaen.^P tl
free, ofys tehandelen,langin denreg »^

kcuden fleen te zitten , waer van ^egf de'

en vervocht:
eenighe koui
ftendeel uy t
len..

heeft, die oock verhaeit van een,
natten mantel sm fijnen hals geflagenheun^enu·'
Lammighey t in fijn hant
kreegh,door djen «
wen, die de gevoelende en bewegende ^g^jjout
nergh in de hant bracbten,te n^jgb
ight waren. Herielfde doen

SulcK^·

de Herffenen op


-ocr page 163-

s SCHAT DER O J^ G Ε S O Ν Τ Η Ε Y T. ij-?

'"een en" door Verdoovinge, die niet de, Indien ghy wilt hooren, ick fal U uytleggen wat

~ ■ " - myduncktvandeièfleirche.lckmeenedatdeKerk-

roovers zoo gevaerlijcken ftuck aengaende, te voren
Scfoer/i«e^gedroncken hebben,en den wijn mede ge-
nomen is, op datjindien het wel gelukte,fy de kracht
van 't vergif met wijndrincken zoude breken: maer
indienfe bekiipt werden, voor het pijnigen met een
lichte, en onpijnelijcke doodt zouden verfcheyden.
Dit gefeyt hebbende, fcheen fo duyfteie en verwar-
de faeck niet te wefen van achterdencken, maer van
wetenfchap. Derhalven het volck hem van alle kan-
ten omsingelende, zo bt-gon elck te vragen wie hy
was,waer hy kenrjs had,en hoe hy fulke dingen wift.
Op deze maniere ondervraeght zijnde, viel ten laet-
ften door de mande, en bekende dat hy een van de
Kerck-roovers was.

De Zenuwen werden benauwt, en belet de Gee-
ften over te brengen
door verftoppinge uyt (lijmerige
Vochtigheyt, ott:edat dezelve van buyten de Zenu-
wen toedruckt, het welck oock gefchieden kan uyt
andere oorfaken,als een gefwel,gebroken teen,vaften
bant: als mede, wanneer een Zenuweghebroken,
door-gegeten, ofte afgefneden is.

(8) De Lammigheyt iszeer licht te kennen a^n de
ongevoeligheyt en onbeweeghlijckheyt, ende dat de
zijde veekijdts, als weynigh voedtfel krijgende, ver-
gaet,als oock heel kout is, wanneer alidan de gefonde
zijde, daer al de wermte vryen ingangh heeft,groote
hitte heeft.

(9) Alle Lammigheyt, voornamelijck die uyt in-
wendige oorfaken haren oorfpronck neemt, is fwaer
te genefen, dewijl de Vochtigheden foklaervande
Zenuwen niet te krijgen en zij n.ofdaer blijft gemeen-
lijk wat over,'t welck altijt eenige lofligheyt veroor-
iaeckt. Sy is meeft doodelijck, dewelcke komt uyt
een ftercke ontledinge van de Wervel-beendereni als
oock dieopeen Popelfy voIght.Dooraf-fnijden van
Zenuwen IS mede ongeneeflijck. Meerder ghevaers
heeftfe, in dewelcke gevoelen, en bewegen , dan als
daer maer een van beyde befchadigt is; gelijck oock,
die uyt hèt ruggen-mergh,ofvele zenuwen komt,en
het deel vergaer,dan wanneer het felfde werm, en ϊη
fijnen vorigen ftant blijft, en rnaer door een zenuwe
veroorfaeckt wert. Valt des Winters, en voorname-
lijck in OudeLuyden qualijck te genefen.

(to) Voor al eermen tot de Genefmge komt,en dient
met alleen neerftigh geler op de verfcheydenhey t van
de oorfaken, maer oock op de plaets, daer het ghe-
brek eerft van daen komt,alfo niet altijt op het lam-
me lid yet geley t moet werde. Waer van wy een aen-
merckens waerdigh exempel hebben in
Galenm, van
een die in t reyien,van den wagen op den ruo· gevallen
was, waer door hy het ghevoelen van dtie vingeren
verloor-, en na dat den Heel-meefter wel goede mid-
delen op de vingeren geley t hadde, fo en dede fulcks
geen vordeel, a s doen
Galenus defelfde leyde op den
(v) 2 mg-

. ρ—υυν,Λ, LlUUl '

oqcIc in Jf^'jf^^'nigeDroogen.en Vergifcen.maer
tr«cken ς Yochtigheden, die den zeiflien aen aen-
Gomf* ^odanigen Latnmigheydt is'r, die eenige
''«ndeletf Spiegel-makers krijgen, door het

^ifchx-t QtiicksUvar,a\s mede van den Sromp-
ïtiders va "i^er met een ftock,of yet

êMij , "^^"egeraektzijnde.Lammigheytmaekt,
^«feierfl- verhaelt
32.1. Hier van fijnoock
·
°y den Poëet Claudüniis^. Epigr.
Öoei werck,de Stomp-vis
'feffaem beefl,

vremt en boven onfingeefi j
1 kffwemt met [ware leden,
èy tooi k> gaet met trage fchreden. ■

^aer "'reetgebaer, ten minfien na den fchijn,
^'«e tot f J'·/"^"''® borji daer ύ eenfiimfinijn -

Kil V naeckt, of hem bejlaet te wryven,

baey. aenfijn handenfien verflijven;

öaie/""' ^^^^ tsdtgereden uytten vis,
i^iuy^Tf^" menfih gelijck. de wintar w,
dat deki^"^ ^'jf' ^^^ bevriefin,
la fihoL·"^"^^ man fijn klachten moet wrliefen.

4
'
i'

^och^ raeckf het niet, maer vift'et met de roe,
Λ '' hmt^^ ^^ menfch verkleunt, en niemant weter hoe.
"^tan 'Vergif up de:{en vifchgerefen,

ix, mf^.^n· 7 fjn^^f fg yQY^Yiïjggj^tgelgfgfi.

^Mu·

Tot dai^L ^^fihoecli, en voort in dén draet,
~ ® ^Vsht ^^^ ^^ vanger gaet;

, en kan hem met bewegen,
^ci f^vangh ten vollen κ verlegen.

toe als hy welUd gedacht,
hm klem, fijn vingers fonder kracht;

'^'[fer i ' ^^ aen fijn mack^r langen.,

vriP]"^' ^^ "vanger ή gevangen.
^««t al m en met een rijpen fin,

^^Oemant ν anoden heeft geen voordeehn.

iif een verdoovende kracht, en

Van d η fchadelijk, als wel blijckt aen het
fi^^ de vo'-r - °"l^aerts. Van fodanigen Lammig-
Vn ^«^hrijft ''Fnge
Lacydes geftorven,gelijck Laer-
- j'^der.Vv ■'^^enwel is de Wijn een genees-middel
'"''^otickenh II
Kwvel. Die dat kruydt
Oe '^°en,krijgen {fchrijft
PlutarchMsin fijn

................

to ^ ^iitf^'·^''"' er. is oock in 't laetlte cap.
ς ^fckt) eerft exempel van Socratesaenge-

V ^^ytbinffi ftrammigheyt in de beenen,daerna
XVerK ^ bevriefing van de wermte, het ge-
frl-''nDeghemelte
Plutarchwver-
V.Hni re?^'''' 'ie Kllppemye,eén fraeyege-
^
Van 1'^^t dèn \Vtjn,de verhaelde toe-
J'yen, S
i'^'^eerlmckzoxide genefen.Te Lacede-
0! Werd · Kercke van
Ρ alias berooft,

eenledigefleifche Waer
i'^Set had ' Γ toe quam !oopen,verfchey-
»Ichoter een uyt den hoop, leggen-

I

■'■ί
ii

ί

-ocr page 164-

ïiö J. V. Β Ε V Ε

rug-graet, alwaer den val op'gefchiet was, en de ze-
nuwen van daen komen,die 'tgevoelen, en bewegen
in de handt, en vingeren veroorfaken. Dérhalven is
alhier noodigh uy t de Ontledinge te weten,waer dat

li, η"

—ν,,. uwiiirtci-N ueetttjgeiijΚ wanneer ai netiicnaem
onder he,t hooft verlamt is,achter in de neck,daef het
lugge-mergh begint, en't zy het beginièl, 't zyhet
midden van de zenuwe befchadigt is, het Geneelmid-
del moet gebracht werden ter plaecfe, daer het ghe-
breck fijnen eeriten oorfpronck van daen heeft.

De Lammighey t veroorfaekt ?^jnde uy t verftop-
pinge (gelijck meeltendeel gebeurt/der Zenuwe van
Slijmerige Vochtigheden, loo moeten deièlvige met
het afziedfel van
Betonye, Velt-cypres, Sleutel-bloemen,
of andere in't ii.cap.van 't Eerlte deel te fien,bereyt
2ijnde,afgefet werden door Purgerende middelen in't
I2.cap. N. 11.4.befchreven.Sommige raden hier het
Laten, dan fulcx,waer van lek exempelen weet,is zo
fchaidelijk, dat het door verminderen van de ingebo-
ren wemite,en geeften, de Beroertheyt vermeerdert.
Daerna alzo de Vochcigheyt van 't Hooft op de ze-
nuwen valt,fo moet het felfdeoock byfonderJijk ge-
fuyverc en verfterckt zijn, in't i. Deel te fien,en dan
het Deel lêlve geholpen werden. Hier toe is ièer be-
quaem een S weet-dranck ghemaeckt van
Poc\-hom, ■
en diergelijke,met de Kruyden in't i6 cap. aengewe-
ièn, en het fweet afgedroogt zijnde de ooiiproucke-
Jijckeplaets, en het lamme lidt lèlvegeftreken met de
Olyen, op de gemelte plaets beichreven.
(II) De Manieredes Levens moet tot wermte.

i i

h

Ί: ί

11

^ -- ^ «W-juvw.^—»* www nrvxiliLC,

cn drooghteftrecken, ende indien de Luώt fo niet by
haerfelven is, door
vyer, ende branden van fommige
Droogen, elders verhaelt, zoo te bereyden. Doch
hier dient wel gelet, dat Tulcks niet al te hevigh en is,
dewijl al te heete Lucht het Hooft vervult, ende de
Vochtigheden, daer in zijsdcidriftigh maeckt^ waer
door men oock bevint dat de Son, ofte groot Vyer
pijn in't Hooft verweckt. Derhalven is hier beft
een drooge, en werme, maer geen heete Lucht.

Sodanigh dient ook de Spijfe te wefen, by dewelc-
ke men daer toe bequamelijk doen kan
Caned, Kage-
Neten-Mufiaet, Rpfmarijn,
S4^e,endediergeiijcke
werm,en droog kruyt.So kan Vleylch geftooft wer-
den met
I{ofmarijnfin Foe^ejdan is beter gebraden,het
welk men met
i<agelen mach befteken,ook een Hoen
mte Kalkoen met groene Salje vollen , en fo braden.
Hier toe dient mede zoodanige Spijfe verkofen, de-
welcke door een byfondere kracht defe fiekte tegen-
ftaet, geen flijmerigheyt en doet eroeyen, en die ge-
eroevtjsverteren.wiiiuj-----.i r^ „

R w y c Κ s

moet alle vochtige,en koude fpij fe gefchout
gelijck Fruy t, Melck, Vifch, Lams- vleyfch»
Endt-vogels. ^ K/iCi

Voor Dranckkun men Mede gebruycken,otte ^

dat met Sdye.I^ofmmjn,Sleutel-bloernen,Caneel,^»^i

momum. Peper, gegift heeft, ofte oock Hipf'^''^ ic
de verhaelde Droogen ofte andere geieckt-.^jj^ii;
Siecke aen 't beteren is, mach hy wel heelfo'
maer niet in 't beginfel, als wanneer hy oock " ^gf
ber moet eten, doch daerna de Macgh niminef
overladen. . ^ef

Het beroerde lidt, dat nu aen't beteren is» ^^
wel geoeifent werden, infondetheyt gewreve > ^^
wermte, bloedt, en geeften daer in te "^^^^'^rope'^
Sloep moet maer matig zijn. Het üchaem dic"
gehouden , en om dar in de Beroerde het jj^n,
tijts gefloten is, zalmen fonatijtseen Clyp^. ^g-eV^"
ofte desavondtstweeuuren voorden eten m-S
twee drie pillekens
Ahe'. ^efeii

De Beiveginge des Gemets, die de Geeften
en ontftelleti,dienen voor-al gefchout te v?era
fonderheydt
SchrkkenGramfchip i hoewei
ker fomtijts wonderen in de Naturegebeure";
ήοία verhaelt, dat fijne neef,die eenige jaren
beenen ghezeten hadde, doorgrooten ^^^'i^Joei'
knecht, die hy focht te l]aen,het Lichaem lo ^o
de, dat de zenuwen van de beenen, ende " ^
verfachten,datde gene die veel jaren Lh

van die tijdt recht over-ende gingh; ende no jjg

een ander ('tgene ons hier eygentlijckaenga ^^
vele jaren aen een zijde beroert was g^wee'^'
dat hy door geene Genees-middelen en aaa κ ^^^
geholpen werden, zo quam

denbrantin'thuy-'^^et

dicht aen de kamer, daer hy lagh, waer door
grootefchrick bevangen zijnde .fijn felve"'^^alie
met gheweldt oplichten, ende de "oot pog
krachten by een ruckten, en liet alfoo "J^'^Lped^''
boven uyt het huys vallen, de vrienden hei" ^^jjjge
waernemende, ende gingh ra die tiji ίοη*^
bekommeiinge.

Het λ1 V. t^apirtej.
(i; Simkingen, (2 j haer Oorfaech (^^rie.
Kenen, (^) Foor-tejckenen, (^) ^
( 6) t^amere van Leven,

(I) fj

DEwij] wy hier leven in een kout, ende voc^r^
iant,het welkonfe Herlfenen defelfdeho^^f^J,
hedé mededeeIt,waerdoor haervoedfel niet W^l^gyc
teert, en dien volgende veel overtolligheyj
wert,lb en vaker onder ons geen gemeenderge .
als't gene wy j§>intliingen/ ofce,na den GriecK ,
naem, Catatrben noemen, dat is, wanneer «^^jjigg.


-ocr page 165-

SCHAT DER O Ν G Ε S O Ν Τ Η Ε ir T. iSt

1

de 0ΙΙ.Λ'^il^g'^ey t uy^de HeriTenen op eenige van
(2) ODeden komt te fincken.
teOorfpmcIiV^n de finckingcn
en yy, zal noodigh zijn aen te wijfen, wat

^Vat d ^c ''^f^lvige verweckt werden,
tigW "y belangt, die is een overtollige Voch-
Oorfpfo'„5^elcke fomtijts in dc HeriTenen felfs haren
η y^^f'^ifointijts van onderen daer gefonden
lieer def^ Y^'^'^tigbeytgroeyt inde HeriTenen. wan-
fwackheytjhaer voediêl niet wel
de "^"'Cwaerdoor dan veel overtolligheyt blijft)
^Wijng ^j^^^lende dampen niet en konnen doen ver-
V ytjinf ^ gefchiet door een koude Ongematig-
"jckin η daer een vochtige by komt.ge-

"''e luyden, koudee;n vochtige lucht,'s win-
?ijii (Je f § flapen.En als die koude weynigh is^dan
Nien foetachtigh, ofte Tonder fmaeck :

"it K; ^ ^"sr^ en wanneer daer een hitte by-
^nderê n"^^ ^out- De Menfche alleen is onder
'^{et, en rV^^ (vande fchapen getuygenfulx Αήβο-
"ckino oock de ervarentheyt,dat Ty van

^yt de kugh krijgen, van de Hoenderen, die
fc Sinckfn ^'^felt komen, de nieuwe Schrijvers)
ft r δ®" ttieeft onderhavigh, om dat, (ghelijck
leende ruyme HeriTenen heeft,en om hoog

ï ^'^'elijck '^ewelckede Overtollige vochtigheden
i '^Ive alsk^r^^'^Seheele Lichaem konnen vallen, en
^och I
j^ ^efproeyen en nat maken. Dan hier komt
r^füydc t y meerder vochtige koit eet, en vele
■effens " ^^gaeiinfijn Maniere van Leven.Daer
^l'jck üvf" ^loeyt niet alleen de Vochtighcy t lich-
^t^'^öock Herffenen na beneden,

> ^genthl®'" die ruymer, ende grooter, na
Zo onr^ Lichaem,heeft,als andere Die-

r^^fen fy oock meerder Dampen, die van

u Want zo ichiï]{t mppoaates, dat
ri Genl Ρ, Lichaem ftaet als een Kop, die wy
Jf hetn gebruycken,om de Vochtighe-

K öcii en O — ί ft.omeu KJiinmeii. w ant ae oint-
ji^cken "iet altiidtin de HeriTenen, maer

ί ielen JeK· f i^s iiaren oorfpronckuytdeonderlte

^^ffletiet, ' '^^elckers Dampen door de kouw in de
v^^iïi np^^^^^^'^^rachtieheyt verdicht zijnde, we-

van ^„-aeruncken

, eveneens ghelijck de Dampen
d^ken^p'"'^ en zee boven in de koude lucht opghe-
J^otti nêdp ^'^ertot woleken verdickt zijnde, we-
ittet^l^^^^^Ofgelijck alftnen wijn,of eenig.

gene, die droncken zijn/ Want fy hebben het hooft
zoo vol van de opwellende Dampen, dat Ty daer van
heel topTwaer werden,en haer oogen naeulijx en kon-
nen oplichten. Dat de Sinckingen fomtijts jaren en
dagen dueren (waer op hy miffchien gefien heeft) en
geTchiet niet alleen,om dat de heriTenen ièlve,o»tftelt
zijnde, haer voedfel bederven: maer oock om dat Ty

van onderen eenige iloffe ontTangen, die Ty niet en
konnen verdouwen, ende To fchrijft
Hippocrates, dat
de HeriTenen door de Maegh vervochtight werdea
Dan
FerneUus heeft het meeil tegens de gene,dje den.
Arabifchen
Avicema volgende, meenendat de ftoffe
van Sinckingen oT^gedreven werdedoor een verhitte
Lever, daer nochtans,ièyt hy,ck finckingen gemeen-
lijck vallen in de gene, die een gematighde ofte koude
Lever hebben. Dan hier op dient tot antwoort j ten
eeiften, dat al is de Lever,ofte't ander Ingewant ge-
matight,ofte verkout,uyt verlcheyde oorfaken even-
wel kanontfteken.enalfo veroorfaken dat de Dam-
pen optrecken. Want noch finckingen, noch andere
Tieckten komen den Menfche over, als hy wel ende
natuerlijck geftelt is, maer alleen wanneer datter yec
ontbreeckt. Ten andeten,al krijgen degene, die kouc
van Lever zijn,Sinckingenuyt ftoffe,die in de herire=
nen groeyt, ililcx en itoot evenwel niet om, datter
^een andere en zijn,in dewelckedeTelvigeuyteen
leete Lever voortkomen. Behalven deTe redenen,
hebben wy noch voor ons een deftig exempel uyt de
RomeynTche hiitorien van den KeyTery4/^ajï«i.DeTe,
gelijck SaeiowKW Tchtijft, heeft al fijn leven Tware en
ghevaerlijcke fieckten uy tgeilaen j inTonderheydt na
't vermeeiteren van Spaengjen, werde hy met finc-
kingen, uyt eenquade Lever zo dapper 3engeta{l,dac
hy tot wanhope quam, ma^r evenwel, doen werme
ftovingen niet en helpen, door koude ghenas. Een
teycken voorwaèr, dat de finckingen door een heete
Lever quamen, dewijl de fieckten feelijck in 't Eerile
deel gheTeydt is) recht tegens de Ghenees-middelen
moeten ftrijden.

De finckingen werden verweckt door de menighte
van de Overtolligheyt, ofhaerhoedanigheyt als Ty
doorzoutigheydt, en Tcherpigheytde heriTenen pric»·
kelt,ofdoor alle beyde: waef toe vry wat van buyten
helpen de uytdrijvende kou, (
Mercatus dat ontken»
nende wert wel wederleyt van
ΰαβκφ 4,. de mteor
Microcofm.
14.) Tmeltende hitte, lofmakende ftoven]L
ftercke oeiieninge, en ontroeringe des gemoedts

(3) De finckingen zijnücht te kennen, te weten,,
wanneer de Vochngheyt uyt de HeriTenen finckende
door den Neus uytgeTnuft, door de OoRen uytge-
traent, door de Mont uytghequijlt, door de Keel
uytghehoeft werdt, ofte in eenigh inwendigh Deel
gevallen zjjnde de werckinge van het Telvige kornt te
verhinderen. Nu de ftoffe van de Sinckin|en ftaet te
mercken aen haer weTen, hoedanighey t, ende andere
omftandigheden.Want indienTe Dun,er

ί -Ir 1
i!·!!

.enScherpzijn,

her-

-r

i


{"·>) 3

-ocr page 166-

ιύΛ J. V. Β Ε V. SC Η Α

het Hooft heet, het Aengeficht en Oogen root, dat
de plaets, daer fy doorloopen, rauw gemaeckt werr,
indienfe Bitter ofte Zout fmaken, Koorts by is, zoo
werme dingen niet en helpen, maer fchade doen, zoo
machmen wel ftaet maken,datdefinckingenuyt hit-
te, ende heete Vochtigheyt beftaet.voornamentlijck
daer by komende een zodanigen hoedanigheydt van
ouderdom,licbaem,lucht,en maniere van leven.Maer
als de Sinckende Vochtigheyt fonder fmaeck is,ende
gantfch niet bijtende, oock geen van de verhaelde
teyckenen, dan komen de Sinckinghen uyt koude.
Maer hier ftaet weer te letten, dat de ftoffe wel kout
skan wefen, en de drijvende oorff^ck heet, te weten,
wanneer defelve door de hitte, ghelijck van de Son,
gefmoken werr.

f4) Al is' t, dat de Sinckingen leer gemeen zijn, fo
en behooren fy evenwel niet licht gelcbickt te wer-
den , aengefien dat uyt defelvige fo Veel fware Sieck-
ten blaren oorfpronck trecken. De lichtfte zijn,die in
den neus vallen, arger in de keel, de quaetite op
de
borft,
alwaer fy veekijts eenlanghdurigen Hoelt,die
niet wel volkomentlijck te genefen is, veroorfaken,en
waer uyt ten laetften de Tering te verwachten ftaet.
Wanneer fy in de Maegh fincken, dan verweckenfe
Walgingh, Braken, en doen den Etens-luft vergaen.
In de
Ghewrichten makenfeGicht, ofte Flerecijn,
waer toe uyterlijck veel helpen Dronckenfchap ende
Geyligheyt, gelijck een Griecx Poet oock wel wift,
als hy
ï.AmMog. defe Rijcke-luyden-fieckte aldus
aenfpreeckt en befchnjft:

Godime, die men noemt hetpijnigh Flerecijn,
Wiens moeder κ de Lufl, mens vader κ de Wyn,
Ό temfler van het volck, dat, up een volle weelde.
Met haer alweerdigh vl^fcb, en mette vrouwenJpeelde,
Of met een Ιο]βη hoop, of met eenfrtsgelaes.
Te midden inder nacht by wijlen bëfigh was,
Hoe wordje flaeghgeviert, oeck^van de grootfte lieden,
Dieu, waer datje komt,gemacken eerebieden,
Ghy wortoock [acht gekleet, en leckgrlijckgevoet,
Gelijck, men in ''tgemeen degrootfie Prinsen doet j
Ghy neemt meefi u vertreckjn rijckg lieden voeten.
Die foeckgn dan met ernfl wat pijne mach verfoeten,
Daer wordje dan beficht byna van alle man}
So dat u nimmermeer de tijdt verdrieten kan.
Maer noyt en kander menfih fijn gafl aldus onthalen,
■^Is een die machtig is, en die het kan betalen ;
En daerom ^jtje wys, enfneegh in u bedrijf.
Dat ghy noytfchrael vertreckjn neemt tot u vnblijf.

(5·) In alderhande finckingen moet voor eerft hacr
ftoffe gezuy vert werden,en dan belet,dat fy niet we-
derom en groeyt ;en verforght, dat dequade geftel-
teras van het Deel,daer defelve haren oorfpronck uyi
hebben, yerberert wertj daerna dient het Hooft ver-

li!

r

T DER ONGES.

fterckt,en by aldien fy vallen op eenigh Ï^^f'f^i^e»
op de Longen,daer groot gevaer in fteeckt:,if ^^ jj^
defelvige elders verleyden, {waer toe niet
ott-
als een fontanel van binnen op den arm gei^'-f ff,eC
dertuifchen de andere Vochtigheydtafdrooge
affietfel van China,tn diergelijke middelen m t
deel befchreven, alwaer oock te vinden
der Deelen aengaen, dewelcke de Stoffe der y
gen aen de Herlfenen
mededeelen,waer va"
ae in
voorgaende fieckten gefproken is. i^efl

(6) Dewijlde meefte finckingen uyt
vochtige oorfaeck fpruyten,gelijk wy ook
gaende Capittel van de
beroertbey t gezey t "v^yyckc
mach hier wel dezelfde
Maniere van levert Z^o
werden. Hier en is niet fchadelijker als vocbl'S"^.
Kuydt ofte noorde Winden, en alle fchierlijcke ve ^ ^jjg
ringhvan hitte tot kouw.
So ismedeondien"'|. ^ijo
Vochtige ende Koude Spijfi: maer dezelfde tno ^^^g
, droog en werm^ liever gebraden als gedode"·
Bilcuyt Buchteren ghegetenishiernutenPf4^^j.js
Het Avontmaeldient ook zober te kof"

quade vochtigheden indenflaepte beter zouac^j^^ ^^
nen verteren, en zo veel dampen uyt de ^f^^f^jnge"
zouden inde herifcnen opvliegenden aldaeriin jtjji
verwecken.ls ook noodig
in 'c laetfte vantie^^^^^^^
wat gebruyckt om de Maegh te
Ouy ten, ^^yfCc'
kingen tegen te houden,igelijck „t-^efe)"^

nander-\aet, of diergelijke, waer van hier fdigec
is.Men moet hem oock wachten van allen ""^„t is-
dranck, 't zy
Wijn, ofiefwaer Bier, dat g ^ piet
De Oeffeninge dient hiermatelijk te weze"·^ ^gjcli
aigeraJs die rerftont na den eten
gefchiet. Π ^e'
wy oock verftaen van den flaep; en zy ^
went is een achtermiddagh-üaepgen op ^^^^gj-s vef'
's nachts te lange wacker heeft ge weeft· ^ eijjcic
vult den Dagh-flaep het Hooft met d^^^eye"'

't al te langh Waken veel rauwigheden doet | ^

Derhalven,om alles wel te verteren,is belt" („erke"
en matelijck re ilapen. Hier ftaet mede aen t gc
in wat gheftalteniffe des Lichaems den uaep ^g^deo-
{chiet:waer in met onderfcheyt moet geg" '
Indien de ftoftein 't Hooft is,'t
zy aldaer geh' (als
van onderen opghekomen , dan zal j,oog

fwaer zijnde) beter neiderfchieten, wanneer i ^^j^ic

met het Hooft ley t. Daerom dient wf .f' jgor hf
van beyde meerder klemt,of het onheyldat ^e^It

vallen in finckingen, de onderfteDeelen mea & ^^r

werdt; ofte het vordeel dat zoude overKon fte,
deontlaftingh,die de Herifenen
doen,op ^^.^gfjtö
ende onedele Deelen. Indien het

weeght, dan zalmen met her Hooit enei ^ ^ly

leggen, of altijdt niet hoogh het -at.

fteyl op veel kuffens,gelijck ook wanneer d j^^^u
tigLyUan adem is^als meeft in fincking^" g


-ocr page 167-

ïéj

HET TWEEDE BOEG Κ,

VAN DE

I Ε C Κ Τ Ε Ν

DER BORST.

'■'■■ι 1-
Π rl
i ί s I

(ï) Q, Het Eerfte Capittel.

. "^hmheydt vm de Borfl. (Ζ ) Stroot,
y^J 'Aibk-vhes. Middel-fchou {4 ) Lon-
■ vi) Henen-vlies. Herte. {β) Mtddel-

(!)

Α dat wy ghehandelt hebben van de
, ficckten, die in de Eerfte ende hooghfte
S holligheyt van't Menfchelijcke lichaem,
£ te weten, het HoofCjVallenj foobrenghr
ner Qu , nu het vervolgh tot de beichrij vinge

^eten j > waer mede de t weede gequelt is, te
«tl ey Borft, dewelcke begint boven aen de Keel,
^Oq dg onder aen het fwartachtigh krakebeen,
«tiile d in de midden is tulTchen het Hooft

't p-p^ ■ Buyck. Wy zullen hier alleen befchrijven

det'fa-
der Deelen,
.als
en

■"<n νι·ρΐ Γ §"· c" igeDruyc». acuwijitn uct ju/ccu

^asr^ij ^érs fieckten wy voor hebben te fpreken,,
^iddeU·^ Siroof-aiier, Eibhe-vlks, Longen, Hert,

Ο^Οζ J J ________________

^entre*'?!'®"^ oogenmerck dient, ende maer
^J^n We^c^é'^^ en 't gebruyck aenwijfen der ]

"-"inde
(jr-'ifi.

^iffch^^'^ de Dieren, die ionder Longen zijn,gelijck
'^ock Γ die geen volkomen ftem en hebben,zij η
|tHaeck ï^ai^ / die daerom infonderheyt fchij nt
r^Oöt Zijn voor het geluyt. Hier toe ftreckt de
^"ge τ,^ψΙ ofte l.ucöt-abec / dewelcke als een
f eftiji Ρ de lucht door den hals inde
Longen brengt,
^«quaf.tj™<^"derheyt uy t Kraeckbeen.als tot de item
V ach , en dat ringhs-gewijs, voor rbnt,
r^ïby P'.atachtigh, om den
Slock-derm, aldaer
j , niet teperffen ofte benauwen. Her

fv '^^^[.^'^"^-''''^«■v.of^taiien-lJOOftgenoemt,
/ ^erft i daer pijps-gewijs in de Longen, alwaer
^n d tacken , rechter en fiincker gefchey-
(p^it Vieu" L deielvige in ontelbare pijpkens ver-
a ^"''«inV - S'^roten-hooft heeft een Scheurtgen
fejf ί ) door 't weleke de Lucht inkomt,
Λ , "eenklapgen {EP^φtmgeί'eydΐ) dat

wert, als at Meniche eet ofte drinckt,
^^eterKtr , het daer in fchieten.'t welck wy
t ^teirK Keel noemen anders alleen om den
a! ^lietiyp ftaende. Dit Stroten-hooft is

'lialkaM^^^'^'^ krakebeentgens, die zoo

^'^eliick gevoegt zijn, dat het daerdoorge-
"y tgezet ^of ingetrocken, geopent of g?'

floten kan werden, DefebewegiHgegbefchietdoor
veerthien kleyne ipiei'itw, en die omfteken zijnde,
maken een
Squyna9rye.

(3) Gelijck de Herffenen vandePanbefchut wer-
den door het dicke Breynvlies, ib werden de Longen
teghens de Ribben bewaert door het isiböc-bltesi/
het welck ook uyt kleyne vefelen van het felve fijnen
oorfpronk neemt.Wèrt
?lmu genaemt by de Griec-
ken, ende geeft fijnen naem aen het gebreck
Pleuris,
zijnde een ontftekinge van het felfde Vlies. Het ge-
btuyk van dit Vlies is, de geheele Borft van binnen te
bekleeden,en elek deel,op datfe te vafter aen malkan-
der foudcn verknocht blij ven,een gemeen vlies mede
te deelen.

Het Ribbevlies midden in deBotft van beyde zijde
tegen het Borftbeen verdubbelt,maeckt hetMeiMjfi-
num, of iBiDöêlfCÖOt» Het voornaemfte gebruyck
van't ièlvige is,de gedeelten des Borftsopte fchorten
ende te veftigen, op datfy in verfcheyden lichaems
geftalten niet enfouden herwaerts en derwaerts Οϊγ>
geren. Belet oock dat de Longe aen d'eenezijde be-
fchadight zijnde,fulcx fo lichtelijck aen d'ander zijde
niet gewaet en werdc, en dat de etter, dieaen d'een
zijde leyt niet door de geheele Borft en vloeye.

(4) Ónder het Ribbevlies vertoonen haer terftont
de IL
ongeil/ zoo genoemt, gelijck de Heere Plempimi
meent, van Locht vangen j als oock Lofe, om dat fy
niet alleen de lucht in en halen, maer oock de bran=-
dende Herts onnuttigheden lofen. Het welck wel
waerfchijnelijckis.alzomet beydenamen opdiema·'
niere uy tgebeeldt foade werden haer tweederley ge-
bruyck,te weten,in't adem halen door de koele lucht
de hitte des Herten te verkocIen,enin 't uytaeflemen
de roockachtige dampen uyt te lofen.Het wefen vare
dezelvige is voöfch, ende fpongyachtigh
,beftaende
in vier ( waer by fomtijdts een vijfde, doch kleynder,.
by komt) fneden, op dat,als wy den rugh buygen,ds
Longen niet en foude verdruckt, of ghefcheurt wer-
den,- Sy zijn van buyten bekleedt met een vlies, hes
welck heel doortochtighis met kleyne gaetiens,waer·
door de drijvende VoGhtighedenin des^orftruymte,.
als oock de Etter inde Teiinge,en eenige Sweringer, ■
ingenomen werden, endandoor4eStroot.pijpsende

den Ment uytgebracht,

■ ^ ^^ «Λ fwemt,en wert hangende gehouden
in een
Wmn^e vocbtighejt ,.om doos fijn fwaercc

©veïw-


-ocr page 168-

s6i ]. V. Β Ε V E R W Y KS ;

overlafttgh te vallen , dewelckebeüoten is in een vaft
ende dick
Vlies, fpruyxende uyt het dicke endt van 't
nette. Dit ï^etten^lie^ heeft de gedaeDte van een
Pijn-appel, en hoe de Dieren ftouter.en onvertfaeg-
der zijn,hoe fykleyndet, en gedrongender hert heb-
ben,daer in bloode, en fachtaerdigeeengroot,en flap
hert gevonden wert. Het Hert heeft een'gedrongen,
en vaft Vieyfch.om dat het geduerigh moet kloppen,
en bewegen. Dele bewegmghbeftaetinuytbrey-
dingh en t'famen-treckingh.ln de t'famentreckingh
iènt het uyt fijn flincker hollighey t het Bloedt, en de
levende GeeftendoordeSlagh-aderenin'tgheheele
Lichaem,en ontfanght het grofft^ wederom door de
Aderen in de rechter holligheyt,en komt ib wederom
door de Longen in de flincker, en in dit omgaen be-
ftaèt ons leven, en als dat ophoudt, foo is 't met den
Menfche gedaen.

(6) De Börft wert onder van denBuyk gefcheyden
door bet |BiDöel-£tft / beftaende uyt twee cirkelen,
waer van den eeaen,die in 't midden ftaet, vliefigh is,
den anderen, die om den felvigen gaet,is geheel vlee-
figh, gelijckt te famen gantfch wel een togh. Het ift
voornaemfte werck-tuygh van den adem vry te ha-
len,in ftercker werthy geholpen door de Borft-fpie-
ren, en als hy noch geweldiger is,fo komen de Buyk-
ipieren hem mede tehulpe.

ifd

iÜH!!

if

tüi!

Het 1L Capittel.
(i) Hoe hek de menfche ks'^t te fikken, {ï)Doch
meefl door Squymncye , Haer befchrijvinghe,
("3) Oorfal<en, (^) Onderfcheyt, (y ) 7ejc-
kenen, (6) f^ooï-tej/ckenett,l'j) Ghenefinge,
(8) Maniere van leven.

(O

Η Et jammert my, ende ick ben befchaemt (feyt
?lmm 7.7.)als ik bedencke hoe fleeht het ftaet
met het begin van den Menfche, ende hoe los het
gaet met fijn leven. In het dragen kan hy verfuymt
werden door den ftanck van een kaers, die niet wel
uytgedaen en is, daer na licht omgebracht door den
minden beet van een flange, ja kan, gelijckde Poè't
Anacfsm, van een Rozij η, ofte een hay r, gelijck de
Raetflieer
iabius, met de melck ingedroncken, ftic-
ken. So
verh^ék Suetmius,y3.nOrufm?mfem,het
foonken des Keyfets Cto^'«i,hoe heteenpeerom
hoogh werpende, en defelve in de mont vangende,
dan te diep in fchietende, daer van omghekomen is.
Hier van fijn vele andere exempelen te fien by
Schenki
in de I4 Aenmerckmge van fijn 2 boeck.

(2) Maer met en iflèr dat de Menfchen meerder
ftickr,en de keel toetreckt, als het ghebreck, dat wy
SiniinriAnCDe heeten , na den Grieckfchen naem

fma^cfy. Waer mede al is't, dat de Oude in'tghe-
men te fticken.En diedat gefeyt heeit (ic»'^^jpjaes
gnin Caftig.) fagh op't genejemant den ν
Demofihenes na gaf,te w€ten,dat hy een O»'·^ ^ηβ®
nancis hadde. Hier van wert by
Plutarchus,m\ leven van den gemelten ful-

een kluchtige gefchtedeniife verhaelt, ^J^^^men
len bybrengen. Daer quamen eenige ^"^'^racr t"®
Milem te Athenen,om hulp te verzoeken. ^^^^Iv-e

fy eenige Voorfprakengebruyckten.
viel
Demoflhenes hevigh in, voorgevende,aa j^jj he'
fyers geen byftant waerdig en waren.en ciai ^e
gemfene befte niet vordelijk en zoude weze^^^^
fake 's anderendaeghs wederom te o^l Κ

men, zo hadde Demoflhenes fijnen halsro"" .^eli
wonden, zeggende,dat hy met deS^ujnan^h^^jO
was, ende derhalven de
M»le3ers met tege^'P
konde.Waer opeen van 't volck nep, dat '

toe. Want als hy een feker Comedtafg^^ ^jat f'
hoe veel loons hem van 't fpel betaelt« ^'^eyac ^J'
anderen antwoorden
ecnTalent. bet zff^

heb meerder ghekregen van fwi^en. ^r^cvA^

mocht hem onlangs een in den Hage'
eeuwigh fwijght, doch voor nier. ^^^ Bl^e"'»^

α).

"jCiiuczcpiaciiciwa..,^,-----

torent, en het ander nietquijt en kan weJ-ae·'· ^
De Wcwendigeoorzaken,
zijn mf,eti reffi^'^-Ae
weder,u$ut drinken
als men zeer

verhit is, een grac- .g

keel ftekende.verdraeyen van de TTervel-b^^f^l^e
den hals,en al 'tgenein't laetfte capittel van tc
boeck gezeyt is. finckingen re konnen ver^ec^J^^j.y

ffi&rrifnrS^sfg

Spieren van de keelontfteken zijn, en van ^^^^„eet
binnen fich eenigh ghefwel openbaert. 2.
de ontftekinge maer gaet over de uft^erlijkeKe f ^^^
ren, 'c gefwei fich fomtijts
tot de Borft ••'e^f^^.fte-.

de. 3. WanneerdelnwendigeStrootfpier£no"j..3

meen verftaen hebben alderhande pijni" 'V^ i^^ftic^
aeffem,ende het doorfwelgen belettende, ^p,
evenwelde Squynancye eygentlijck alleen pjoglf
perfte vandeSlockderm.en Stroot,wiensop ^ jgo
:50vcn fluyt, zoo dat noch adem, noch xK^nbeO·'
drank felve fpringt den neus uyt)doorrocRi ^^^ je
ben,niet anders zijnde als eenOnEftel""&„genƒ
kleyne Spieren, die defelve opening na de ^ ^gnifle,
Maegh op ende toedoen. Nawelckeg^^
fey t Fejïw,fommige gefeyt werden een f^JI'^o
nancyete hebben,dewelcke van droncke ari ^
men te fticken.En diedat gefeyt heeft (^ηπ
„«>· i"n r'^/fin ^ ΓοίγΚ /->r. 'r npnp vpmant den »

η 1 wi^nt, aocn voor nici. ^^ gf

finckinge die uyt de tacxkens vandeKee^^ ^ ^jjaef
aderen fchiet tuffchen de ghemelte Spe^^ ^^i^cc
een ontftekinge, fpanninge, en benaucncx „e,
ai
kende. Zijn^dezdve veel onderworgng^,, he^
overvloedigh vanbloetzijn,
ftercken ^^^ gepl^^
ben, en deze pl^etze fwack, waer do^^^^^


-ocr page 169-

G Ε S O Ν Τ Η Ε Y T. x6f

.. SCHAT DER ON

nen buy ten noch van bin-

den ^ verhevinge en openbaerr, en de Siecken
gereri, en konnen halen, dan met eenen op-

ïan W «als. 4. Wanneer de Wt wendige fpieren
Keel ^"^"^oot ontfteken, en datter van binnen in de
eeti vrS ε^^" wert. By welcke
Galenm noch
den ri l »Wanneer de Wervel-beenderen in

e Η vallen,of finckingen uyt de lidt

i.\ Hals verdtaeyen.en de Keel toeftoppen.
die
IL^^H'^y'^ncye is licht te kennen, alfo de gene,
adetft? , vaft zijn, niet fwelgen, noch haren
heyt iti^ konnen, met groote pijn, en benaut-
ftaclittU groeten brant,fpanningh, en een ge-

Ipier^ ^^ortlè' ^l^es minder endc meerder na de
ttont Sieckte haer gezet heeft, gelijck ter-

en Van ^ "J^^"· De Squynancye, die uyt verdraey-
holligu^^^vel-beenderen beftaet, is te kenne|i aen de

(6) (V ^^ haer boven in den hals vertoojit,
MenfctT^i^^i^de Fwr-ier^we» te komen: Alfo de

|ocht, dieïey^^'^^^ fonder Voedfel , en Aem-

is ιίε·ί6ΐνΓ Squynancye belet werden, zo

te tjieerri^^f^^'^g'^oot gevaer vetmenght, en zo veel
dexvi]^''^oefe de Keel meerder klemt.De befte is,
^aer is „ van buy ten eenig gefwel openbaert:
ojoedt to fchierlijck verdwijnt, dewijl het

HeeftQ^^^fom na binnen keerende, doet fticken,
minder eev acrs, in dewelcke het fwelgen
r^^fcheW Werdt, als het adem-halen. Want de
· ipijze en draïick noch lange tijt
^erêen ft fonder aeifem,infonderheyr wanneer
·'' desiev'^'^^^ Koorts by is. De alderfwaerfte is,
^«tdt van binnen, ofte buy ten niet gefien en

.„^"anige is gemeenlijck doodelijck, fom-
·''V"Jtsin O , gelijck ick meeft gefien hebbe,
ïï ^»>atus ' gelijck Ferneliui, ofte 12 ghe-

ichriT Brafavolus ,getuysm.

^daeh,^ ghefien te hebben, die in

Im ^ Wel "1 Squynancye ftickten j ja zulcks
-odanïi.^ Λ '^««««JJi verhaelt, in een uure.

Van '"^eft wel by haer finnen, en

^^"'■ght JZT'^' ^^^^ anders als die met een ftrop
hiu' fii^ "· So verhaelt
Seneca van een Sober
k in vrolijckheydt ghehouden

Squynancye op den hals
V behalen ^ «y fijnen adem naulijcx tot den dagh
üf^atit die ' J ''at hy alles berecht had, gelijck
π ^^ftorf « wel te paiTe is, in feer weynigh

P^^Ve Van jr ^^ grooten Velt-overften Uaximiliaen,
ïf^eftneeftvan Aniriet van Wefd, eer

hem te bedde begevende, ftorf opdeeygén uurecn
oogenblick.dat
Vefalius voorfey t had,gelijk de Prefi-
dent
ie Thou befchrijft in't f boek van fijn Hiftorye.
De Squynancye, die uyt ontledinge van de
Wervel-
beenieren
beftaet,is fwaeriij k te gcnefen^maer gantfch
ongeneeilijck, indien, door ontftekinge, de Wervelett
uyt haer plaets gelicht zijn, dewijl het fwelgen, ende
aeifemen dapper belet wert.en de ontftekinge het in-
zetten verhindert. Het is mede een doodelijck teyc-
ken, feyt
Hippocrates, wanneer datter Schuym aen den
mont komtjwant het beteykent de fwaerftebenaut-
heyt des Herten, en eenen grooten brant, waer door
de vochtigheyt tr^ fchuym uyt-berft. Hy fchrijfn
oock, dat de gene, die de Squynancye op de
Longen
flaet, binnen den fevenden dagh fterven, en die over-
komende, datfe dan etterig werden. Want als de On-
fteking van binnen door-fweert,ib en voelen defiec-
ken geen pijn meer in de keel, halen beter aeffem, en
konnen lichter fwelgen, zoo datfe meenen ghenelèn
te wefen. lafyzijndeSquynancyewelquijt, maer
verandert zijnde in gheen minder Sieckte. Want de
etterige en brandende vochtigheyt vallende door de
ftroot in de Longe, verwekt aldaet een ontftekinge,
Peripneumonia genoemt. Degemelte ProfefforHm-
nius verhaelt van een fterck Krijghfman, die fulcx ge-
beurt zijnde, de Geneefmeefters vraegden; wat moet
fy nu hadden, dewijl al de pijn, en benautheyt uyt de
keel was. Maer fy antwoorden,dat het haerniet wel
aen en ftont. Hy liet evenwel twaelf eyeren koken,
die hy noch at; dan ftorfden zelfden dagh. Soda-
nige fterven ten uyterften op den fevenden dag: allo
het gefwel in de I^onge gemaeckt, dan meeft door-
breeckt. Maer by aldieniè deze daghen overkomen,
zo maken fy aldaer vergaderingh van etter, die niet
wel gefuy vert en kan werden, waer door fy evenwel
daerna moeten fterven vande Teringh.

(7) Dewijl de Squynancye is een onftekinge van
bloedt, ende in zodanigen plaets alwaer het ghevaer
van te fticken voor de deur ftaet, zo zalmen terftorit,
én vopr alle middelen,
Bloet laten, eerft inden arm,
ende vry wat veel, indien de krachten fulckskonnen
verdragen. Daer op, ofte oock wel voor het laten
(zo het gebreck dat uytftel kan wachten) dient een
ftercke
Cfyfieer ghezet, en dan een (fonder vreefe te
hebben, gelijck fommige in zo feilen fieckte dwaeC·
lijck doen,datde Vochtigheden noch rauw zijn)P«r-
gaeye, uyt afweeckfelvan E^aharber. Dan alzoo hier
gemeenlijck zo veel niet door de keel en kan, zo laet
ick in gerften-water, ofte eenigh ander verkoelende,
fmelten een fcrupel
ExtraB. Catholicum,het welk maer
een lepel vol nats en maeckt. Ondertuifchen zal men
een Spoel-water bereyden van
Ende-kroos in foete
Wey gekookt, en daer wat
Salprunclhe m gefmolten,
daerna oock de
Aderen onder de tonge openen, ende,
dat noch niet helpende,tweedrie peyèéfr/de
Kpppen ter
zijde de keel en leeger zetten. Waer in ick wonder-
{X) bare

i H::


-ocr page 170-

iS6 J. V. Β Ε V

bare baet ghevonden hebbe. Tuflchen beyde moec
®ok de Keel van buy ten geftooft,en dan een gap daer
op geley t werden van zoodanige Genees-middelen,
die verfachtcn,en doen verdwijnen,als
Ueemfl-wrnel,
Wortel van Wilde wijngaert, van Lefyen, Semelen,Lijn-
^aet, Fmugriecli, Vyge»» Album Gracum, Smluwen
poeyer (ftreckende door verborgen eyghenfchap tot
genefingevan de
S(\ayn?incyt)Camilisn,Dil,Hoende!r-
Wf, en diergelijcke.Wahrieer het Gefwel niet en ver-
dwijntjdan doorbreeckt,zo moet men wel wachten
dat de Etter niet na beneden en fackt, maer met het
hooft voor over uytgefpogen wert.Waer op dient de
Sweringe gefuyvert met
Mede, en^aerna.om te hee-
len, geftreken met fij η geftooten
mm, Myrrhe, ende
VTterookln fo veel Syroof van gedroogde ^fen gemengt,
tot dat het de gelijvigheyt van een SalfKen heeft.

Als al het gene nu verhaelt is, noch niet helpen en
•wil, en dat de fiecken gevaer loopt, om haeft te zul-
len fticken, zoo is al van ouden tiji verfonnen by de
Grieckfche,en Arabifche Geneefmeefterseen mafiie-
ïeom den Stroot te openen. Dan alzo fy-luyden in
de manieremec malkander niet over-een en komen
( gelijck te fien is by
8ώεηίΙ{. 2. Obf. 40. en Aquapen-
deni i.Oferat.
Cfc/V.43·) ^y hier de befte

wijfe by brengen. Men zal een rechte Ichreef met ind
srecken recht in 't midden van den Stroot van bove-
»en tot beneden, byna aen de hollighey t, ende dan
forgvuldigh met een vinger voelen na het Stroten-
booft scn zoo nedergaen tot datmen komt aen den
derden Ring van den Stroot, in korte Halfen, of den
kierden,in lange,om aldaer de opening te maken,niet
dicht aen't Strote-hooft, maer wat verder van de
Onftekinge. Aldus gevonden zijnde de Vliefige plaets
midden tuflchen twee Ringen,<lerclvige moet mede
met indb in de breete geteyckent werden, daerna de
Huy t opgetrocken,en in de lenghte volgens de eerfte
ichreef doorgefnedé (want fo doende en werden geen
Aderen, noch Zenuwen, noch Spieren gequetft) zo
dat de andere dwerflèfchreefin't midden van de ope-
ning blijft, dewelke oockfoJang moer wefen,datter
een
Lanfet inkan, ende op de breete van een duym.
Daerna moet de Huy t,ofie met de vingers, ofte met
een Ipatel van een ghefcheyden werden, om de twee
Spieren,die op de Stroot leggë, en een witte fchreef,
tuflchen beyden is,voorden dagh te doen komen.
Dan ftaen defe Spieten in de lênetrvan een te fchey-
1 Stroten-hooft gefien^werdt. Het

welck fich openbarende,foo Talmen een dwerfe fnede
geven tuffchen de twee gemelte Ringen,en het
lancet:
tot in de holligheyt (het welekmen meickt door den
wint, die uyt dewonde komt) laten ingaen. Daerna
zalmen. een loode pijpjen op de groote van de ope-
ningb^en niet langer,a s de ftroot wijt is,maer omge-
vleukt,om daer met in te fcbieten,in de wonde fteken,.
en zo iange in laten.tot dat de vieefe van fticken over

Milen laetfte, vernieuwende de wonde,fo het noodig

Ji· i-

; ι·'ίίΐ.

Μ ïlli, Ί·>ί ·, ί

' ·!ί1ι

ili

Ε R W Y Κ S -„di

is.metfcherven, zalmen de lippen vercenige^'^j^iete
openingh, na gewoonte, toe-heelen. LJ"
vangenefenis weynigh gebruyckelijk, 01" ^vre.diis^
die elck heeft,by aldien Eet niet wel en ge^^^Jg zulle"
over grooten ondanck, en qualijck fe^ ^^fmeeftf
moeten uytftaen. Een Italiaenfch „jgn ·
Brafavolus ichrijft, dat hy roet fijn eygen han ^
een onervaren Heel-meefter fulcks met en ^^^ y^,
ftaen,een opening in de ftroot gemaekt ^^ ^ doe"'
mant die de doot al op de lippen hadjen ^^uen >5·
en op veel andere reylen.ge uckelijck j-ngt.P®
(8) Wat ey ndelijk de
Maniere van leven "ς'j f ho^-
Lucht moet hier gematigt zijn.fonder m ee & jgo.ot
danigheyt uyt te fteken. De Siecke dient te
te leggen met een opgerecht Liehaem, , ^^ doo^
nige geftake, als hy voelt, dat den jjefeg-

kan fchieten.Van de Spijfe en valt hier niet jn-
gen, alfodefelvige niet gebruykt en kan fi^e ka"

diendaerevenwel yet Zoude door willen» '^' -.

icke-

wefen, ^oom van dooYgeftagen Gerfle, roet w
ofte
Hoender-nat gemengt.Men kan o^^^jgfgelij'--
Wemwesvan Beet,Lattouw, Maluive, laL·^'^'^'
Den Dranckjn&da wefen Kleyn Βίβτ,οί
Dan vr^n, ende al 't gene de Koortfe ^^^^ efciiof
of Sinkingen kan ver wecken.moet g»"",^'ί^ζ
werden. Maer indien datter ni^t met aiJ ■ ^jigp
Keel en kan, in fodanigen benauwde ê^em jj t,
moetmen komen tot voedende Clyfle^^^-^üY^^^,
dat fommige meenen,defelvjge niet veel te ^^ ψι
en hebben, zo kan ick evenwel verklaren» J^·^^^ ii'
tegendeel bevonden te zijn,in de gene, j.krijg^"'

ghen het minftenietenhaddekonnendo"

datfe door Clytteren van Calfs-nat, r/felvef
E^erff», verfterckt en verquickt zij "'Sf r'

kenden,en daer dooroock alleen onderflow
den,tot dat de Keel wederom,door be^" „^ening"
middelen, haer vorige, ende behoorlijCKc ^^^^dc
kreegh. Want alzo de Dermen ' j^i^va"

krachthebben, indien Vleyfch-nat·, 't ïiO^^^

zelve in een dunne gijl verandert w^fV^c ^enbrer
eenig voedfel voor lekere tijt den ,

eemg voeuiei voor lesere tijt uc^ — . ^jj voe*-
gen, hoewel het felfdezoo volkomen «ίΐ^^ΐε,Αί»
Noch minder doet (daermen nochtans ^ hfj
moet roeyen,die men kan
hebben) den , d^

Brm, ^ngefiden-. of gebraden mfib- b" aaflf^

wy voor een fpreeck-woort hebben, yaO

gebert, ah of.hj voorby een hachrs^eurg^irt f.\

yemant die noch honger heeft: zo Iden wy f^f.er-
van
Demsrims, (gelijk in den Schat.derGefenth&fJ.^
ftaelt isjdat hy op fijn fterven leggende, noch ^
dagen in 't leven bJeef door den ««f^van heet pr^,
öo fietmen oock Kocx, en
andere die over Oc

faen, door den reuck, en damp. zo vervult g,
at fy /bnder hongher aen
tafel komen,
ginge, veel Siapen, als oock de
Omroexinge ües^
Woedts zijn hier gantfcb fchadelijck,- 0gi·


-ocr page 171-

SCHAT DER ONGESONTHEÏT. i«7

, Het 111, Capittel.

;(2) S^neOorfaecke»,
{ ^'^derfcheyt, (4) Teyckenm, (' y) Foor-
J^i^snen, (6) gen£fin£e, (j) ^mim van
I/en, ^ j j Fersader 'mh van etter in de

is eenonftekinghevanhetRibbe-vlies,
^'iterl·^" Senoemt,met groote pijn, (door fpanning,
kottengvan datgevoeligh vlies) Koortfe, ende

^y otl?-^^ O ntftekinee wert gelijk alle andere, (als
gefeyji ^voorgaende capittel van de Squynancye
lieet,et, f h ) Sinckinge

Botiv j Ρ Bloet,het welcke uyt de tacxkens van
^ibbe valt tuffchen de Borft-fpieren.en het

Jeet βΓορ j ïoe helpt al't ghene, dat veel, ofte
groeyen; gelijckhet
Ofhouvenvan
fne voor yemanr, die iulcx gewent

•«derdj ftondenjhet fchierlijckfluytenvan ver'

^itiigp''"'P^nde Sweringen. Nu waerom dat in zo-
op (5Γβ" ^y^fvloedighey t van Bloedt het felfde juyft
i'^ison f aldaerP/mw verweckt^ daer

® (Je tfta , fle fyackigheyt van die plaets,de welc-
behou ?^yende Vochtigheyt lichtelijk ontfangt,
treckp T^' ^^ ^^n naturen is,ofdattereeni-
PÜn ς by-komt,of ook door voorgaen-

r^icoth Brafavolus, dat hy Alfonfus de III.

L ferrara, van pij η in de Zijde ghenefen

i^'fcteZ·^ hy daernafo lang als hy leeide,op de-
^ert uytde minfte oorfaeck pi η kreegh. Dit
' ^ijde l· S^^ordert door al 'c gene de vloeymgh na
Z^^'fierri^ verwecken, als eenflagh,firn, val op de
groote hitte,hei
Bloet te driftigh
Ρ Η ofr iiet felve uy tperffende,
Stereken

^fWcer datmen gantfch verhit

oockin Ksude lucht ha Lichaem

t^f' in de Zijde-pijn wert infon-

de na de plaets, en oorlaeck. Wan-

^'^yten on ^^^'"nge is in de Spieren, die tuffchen, of
ï'^ets een R „ ^'bben leggen, dat is van weghen de
ρ ®orfa»i, """«'■i-p/ewrw: gelijck oock isvan wegen
ri ^ijttieii'k gallachtigBloet,maer kout

» èldae'^ het Ribbe-vlies gefoncken is,ofce

'''^fep^^.menige Winden vergadert zijn. Danhet
to ^ ontft ^ "oemen wy, als heer Bloet het Ribbe-
i^lü trer^^^^^=^"aldaer 2rootepijn verweckt.Defe
Λ ■'•'"jts fomtijts om hoogh na de keel toe,

fT' na denbuyck. Ende hier jn be-

"^ydeliil t > waer op de Ghenefinge ver-

werden.

dspv · aen v\iire^cke»en te ken-

in 2ij nal de Geneeüieefters van alle tij-
den eenpaiigh van ghevoeleH geweeft. i. Pijn in de
zijde met gröote fteeckte en fparningh, dewekkeiis
boven of beneden treckt, volghens het Vlies, dat de
geheele Borft van binnen bekleedt. 2. Gheft^dige
Coortfe,om dat de Ontftekinge niet verre van't her-
te en is. 3. Korten adem,dewijl de Borft.om de pijn.

en den brant.haer ontfiet op te geven.4.£en harde en
raffe Pols, van wegen 't fpannen van het Ribbe-vlie%
ende flagh-ader,dewelcke 't gene fy niet fevens doen
en kan,in meerder reyfen moet verhaeftcn. f.Hoeft,
door dien de Nature, voelende en gheprickelt zijnde
door het gene haer inde weeghis,het felve foeckt uyt
te fmijten.

In een Baflaert Pleuris is geen, of weynigh Koorts;
oock weynig Hoeft, ten zy datter wat uyt het hooft
op de Borft unckt. De Pols en is mede zo hart,noch
zoo ghefpannen niet, en de Pijn veel minder, en haer
zo verre niet verfpreydende, die oock, van buy ten de
Bctfft gedruckt zijnde,vermeerdert. Het felfde heeft
i^e plaets in de Winden ^ daer by komende,dat fy
geen ftede en houden,maer lichtelijk van d'een plaets
op d'ander vervliegen.

(y) Het zijn hier goede roor-iej^cl^ene»,en dat de
Siecke wel door de fieckte zal gheraken, als het Li-
chaem wel ghedaen is, eenparigh wermen facht, als
de pijn niet te benaut en valt,den adem redelijck wel
gaet, den Dorft niet te groot en is, water en Kamer-
gangh wel affchiet, en de Fluymen ibnder moeye-
lijckheydt op komen, en defelve ia wezen en verwc
wel geftelt zijn.

In tegendeel en iffer niet goets te verwachten in de
gene.dieeen droegen hoeft hebben,ofte weynigh en
quade fluymen opbrengen, groote O ntftekeniire en
Benautheyt voelen, met een ongelijcke Ongematig-
heydt, te weten, van binnen van brantverlmachten,
en van buyten kout zijn,niet en ]olên,van dorft mee-·
nen te fticken. Als daer by het water dun en bleyck
is.alfo dan de gal na't ontfteken deel getrocken wert,
of de Siecke raefkalt, fulcx beieyckenthet Middel-
rift medeontfteké re wezenjin fodanigegelegentheyt
en iffer niet veel anders te verwachten, dan de Door.

(6) Dewijl het rechte Pleuris is een ontftekinge door
toevloeyingh van heet Bloet,zo moet het gene,noch
aen 't vloeyen is, verley t, en dat aireede ingevloeyc
is, gelooft, en verdreven, als oock de pijn, indien fy
groot is, veriacht werden.

So dra als yemant het rechte Pleurisgewaerwert,
dient hy terftont te
Laten,en vry veel,indiëde krach-
ten fterck zijn, anders mach hy dat in twee of drie
reyfen verdeelen. Daer is van alle tijden een grooten
ftnjt geweeft onder de Genees-meefters, of men in
den felfden arm,daer de pijnis,de Ader moetopenen,
of in den anderen. Defcherpfinnige redenen,die aen
beyde zijde bygebracht werden,foudenalhier te lang
vallen om te verhalen: derhalven fal ick alleen feggen^
nuin vijf-en-twintigh jaren, dat ick de
Genees-kon-

(x)z fte

1;

• ί 1;


-ocr page 172-

Idg J. V. Β Ε V Ε

fte oefFene, bevonden te hebben, dat het Laten aen
de pijnelijcke zijde beft is, en de pjjne beqaamelijcfc
verlicht. Het felfde beveftight oock de feer ervare
Ïlaterm, niet alleen van wegen de rechte der Aderen,
jnaer om, dat in 't
?kmis de Aderen in de pijnelijcke
zijde meerder vervolc zijn , als die van de ghefonde
zijde. Daer komt noch by,dat het Pleuris zijnde een
felle, en hevige iieckte, en die terftont veel toeneemt,
gantfchgeenuyiftelenkan lijden, noch vi^achten tot
flat het Bloet , ofte van verde getrocken

Werdt: maer vereyfcht, dat de Onftekinge mach
lucht krijgen,en 't Bloet, datter ontrent is,ten eerften
mach verminderen. Hier en behjieftmen niede op
geen tijt te letten, maer al was't midden in dé nacht,
]b moet men de Ader in den arm openen ·, felfs oock
al waren Stonden, Speen, ofte yet andersopgeftopt.
Want dat fwaerft is, gelijck het Spreeck-woort fey t,
moet meeft wegen. En het Pleuris (het welk om fijn
hevigheyt, en gevaer geen uytftelen kan lijden) ge-
ncfen zijnde, loo mach het ander, dat wel fo langh
wachten kan,bequamelijk geholpen werden. Na het
Laten(her welck de eerfte reys niet helpende,na eeiii-
ge uuren, of des anderendaeghs wel wederom mach
gedaen werden)zal de Siecke een dranck gebruycken
van de Genees-middelen,die de Fluymen op doen
brengen, de Borft verfachten, en den brant wat ver-
koelen,gelijck dezelvige befchreven zijn in 't I7.cap.
van't Eerfte Deel. Hier toe hebben de J^en-rofen
een fonderlingeeygenfchap,uyt welkers iap een Sy-
roop in de Winckc s bereyt ftaet,van dewelcke 2 on-
fen bequamelijkgetnengt werden onder i pint van't
gemelte
afzkdiel^ofoodiionderGerfie-water (voor
^egiche drankjin plaetlè,van Bier)met feer weynige
droppelen
Olye van Sivavel. Tot den ièlfden eynde
mach men defelfde Sy roop Heken, doch nier veel al-
ken , maer met
Symp van Soet-hout, ofte diergelijcke
vermenght: alfo ick bevonden hebbe, dat defelfde,
te veel ghebruyckt zijnde, de Fluymen niet alleen te
<dick maeckt,maer oock het opkomen belet. Onder-
tuiTchen (indien het Lichaem niet al te feer met bloet
overlaft en is: want dan foudedeOnftekinge door
meerder toevloeying vermeerderen) zalmen de zijde,
200 om de Ipannende pijn te verfachten, als een deel
van de fincking te doen verdwijnenjj^swe» met wolle
lappen werm gemaekt in een Afziedfel van de aenge-
Dioogen, daer by zijnde eenige verfachtende,
gehjk
Heemfi.mnel,Malutve,Glas-k[«yt^ Camille-bhs-
vmn, en dat dickwils een half uur na malkanderen ge-
daen zijnde, wederom fo langh ophouden, fonder de
zijde tuflchen ^yde (gelijk de gewoonte isj met ee.^
ï>ige ialve, of plyen te beftrijcken, alfo defelve wel-
door haer vettighey t verfachten,maer oock het uy t,
waeiTemen van de Onftekinge (waer toe wy de Sto-
vingen mede gebruycken ) door het ftoppen van de
Qnfienlijcke gaetjens m de huyt, belettenf Dan hier
dientwel waergenomen, dat indicnmen bevint, dat

k

RWyCKS

de pijn door het Stoven toeneemt,of niet ε" ƒ
derr,het felve laet blij venjalfo het anders J^ ^^^^
de doen.En is eygentlijck bequamer middel vo® ^

Baftaert-pleuris.mfonderheytuytWindenon^-gj

de {in weicke gelegentheye het Laten fchadeiij^

-echte. Dan faierte lande is deandervee&^_

als in't Rechte.'Dan hier te lande is de auu^* y^^^eP.
meender,fo dat de Stovingen felden te onp^® oO'
Wat belanght de
Purgatyen-, ftercke zij" ^"/j^-haeifl
dienftigh, uy t oorfaeck dat fy
het onAeide^^
noch meerder zouden ontftellen, ende v?ei lic
nieuwe Sinkingen verwecken.Maer de Hiet

lijvigh zijn.mogen fachtelijk gefuyverc yM·
Manna, Diacatholicum,Syroop -van ^fen met
het Weekfel van wat Btabarber in Pruym-^^?' p^el
geiijcke,befchreven in 't 12.cap. van 't gemei ^^^

(7) Om hier mede wat by te voegen
mere van Leven .· De Lucht moet hier geffl^^^^evig^
niet te heet, ofte te kout; ende alzoo in alle j^^go
fiecktenweynigh^egfiie» dient; zo en valt m
bekommeringh om veel gereet te maken. jict

hebben evenwel al te fober ghegaen, het w

voick van ons Lant niet en zoude ^'^nen. ^
mogen fy wel voor-eerft gebruycken ScW? '^jjoder
Hoender-nat niet ofte feerweynighgezoutc ^^^
daer onder gheroett twee drie lepels R^mn'V^

flagen Gerfle.'t welk niet alleen aengenaem va ^^^^
en is,
maer oock verkoelende, vocbtigtni^^K n,

flibberigh, waer door het de Fluymen doet ^„eef
Daer onder konnen mede gedaen
werden ( igfi^e
de Hitte fulcks vereyfcht) dewr^rwieva»
T., i- gn aine·' ^^pi^r

oy uanouiien. . , ni^rta a'^ , ^

dc siuynar^e door al de verhaelde Genees
niet e» wil vergaen,maer
fweert, ende va

fpijze aiiencxKens Komen, tiaren i^i»"--- ^^if·'·
Gerfle-mtermet R^^ynen, en een weynig" ^ ^^ de
gekoockt: dan dient wat werm ghemaec^^'^enijo,
Fluymen niet tegen te houden.De wijn is ^j^oi
en daerom dient hy gantfch
gefcbouwt- jjart

fijn fcherpte, zoutig] aeyt ofte treckinge, *

rauw maken,is hier feer fchadelijk:

vonden is, dat de ghene, die het Pleuris ^^^ f ff'f"

eten van Salaet, oi;{ome-vifch,

iwtedrincken,om hals gekomen ziJ"·.^!'. ^ΐς nrie^®

zelfs oock het Spreken , is ondienftign · ggf

het Slapen, infonderheydt nahet Laten , w ^^J'

Siecke (om geen nieuwe Sinckinge, e"»^'^it moe'
gende meerder
Pijn te verwecken) jgPjjn tf^
wacker gehouden werden., la zoo jang^ " df
aen 't minderen en is, dienter weyi|igh ^aef'


-ocr page 173-

GESONTHEYT. kJ?

^^^^^^ SCHAT DER ON

'^efiorft^*^'''^'^^"^ vergadetinge van Etter in

•^iö^h ^^^^'^^^'Eff^yema genoetnt: met een buy ve-
Sefluvtl ' "^^^"ίεη, in ρ aetfe van bloedige etteri-
Vitanoen Τ "pnoeften, en daer na holle oogen,roode
beQo^ ' welck gemeenlijck met een uytteringe

fC~

lere en
maer in-

kene' " ^«t.Danzode krachten,en^'andere tey

geven 5 ibo machmen een
xgfft Γ""·^" uuucrinaeBorft.tuffchen de vijfde
^e /1 ^ · het welck wy breeder belchrii ven in
Der^·

gen Co» voorfpraeck Demqflhencs fchrijft te-

hadde „"α dit gebreck vatt te zij η ge weeft, lek
ichtici&®.ltadigeKoottfen (feythy; metdapp
fonderh ■ door't geheele lichaem, ma
Eancfcu^^·'^ in de Zijde, en den Buyck,ende en konde
Oüytg eten. lek aldus van pijne overvallen, en
zijnde : ten ware (ghelijck de Ghenees-
O '^''•aerde) daer van felfs geen grooteB/eei-
<^fte gekomen en was, zoude vaneen
Empyema,
^elcij J^'^'^pouwen moeten vergaen hebben. Het
fcheyjjJr'^ bloedt-lofen im voorkomen heeft. Defe
van het Pleuris is minder te verwonde-
i' alvva^ 8ene,die verhaelt w^rt van
Valleriola.ï.obf.
»® a! iif'ichrijft van een loncker van 2q jaren,
D^iW f°odtsnoodezijnde,ogden 14dagheen
fleuris i^u eenige dagen aenhiel,en hem van het
^oikomentlijek genas,

(η ^ Het 1V. Capittel.

' (2) Hare Oorfaken, {l)Teychenm,

hi ^'""^-f^kenent (j) Genefwge, en {6) Ma-
vm Leven,

is een fweringe in de Longen, met een
af Koortfe, waer door het gantiche Li-
^itffetj, S^etjcn uytteert. Want de verrotte dampen
Vcr^'p" gheftadigh uyt de Sweringh in 't Herte,
^ üVt aldaer een onnatuerlijcke hitte, waer
«^fonden - ^^gh-aderen over het geheele Lichaem
^ettj^g Z'jnde maken een verrotte koortSjdienim-

JOp/Jr . aï en Oapr M/'Kai- rlnnr hpr Vi^rterpn van hpr

^«Icg i'^-'^^erjende al de üeelen beietwerdt,het
het κ Lichaem doetafgaen,entenlaetttentoi
^'n foj^^ntoeuytteren. lek heb in de ontledinge
rf''tieh r'^^Li^amen gevonden de Longen hard-
pel f'' 'ooitijdts eenige doorgefwore gaten, cn een
>et) d verteert, veeltijdts maer kley ne

V ÏPtevr gel^eele felfftandigheyt van defelvige
<ft χ,Γ > «e gemeenlijck ooek aen het Ribbe-viies

S, Qy. ^«"'/««ilvan de Teringe is tweederley j de
v^'^geftaltenis van de Longen,de andere in-
^OChtighcyE.

Met de quade Geflakenis wert verftaen geen onge-
matigheydt, maer een iachte, teere, en de bedervingé
onderworpen felfftandigheydt der Longen. Sobe-
vintmen veeltijts, dat yemandt van fijn geboorte af
ongefonde Longen heeft, die hem allencxkens tot de
Teringe brengen, al is 't datter geen ofweynige finci.
kingenuyt het Hooft,ofte van elders na toe fchieten.
Hier van ilet men diekwils, dat feer jonge Kinderen
van de Teringe fterven. Die van Ouders, die de Te-
ringh onderhavigh zijn, geboren werden,teren mede
meeft al uyt, gelijck wy hier in de Stadt in verfchey-
den huyigefinnen ghefien hebben, dat alle de Kinde-
ren na malkandergji van deTeringh ftorven. Daer-
enboven die van naturen een
nauwe en fluyke Βοιβ
hebben, zijn tot de Teringe genegen, niet om dat de
Longen dan mede nauw zijn, hoewel de Spaenfche
Pereda , ende den Italiaenfchen Ghenees-meefter
Saxonia fulcx meenen : want dat zoude maer een
Kort-borftigheydt aenbrenghen: maer, ghelijck dc
Francoyiche
Fernelim wel feydt, om datiè zo teer en
fwack zijn, datfe allencxkeus afgaen, en van felfs be-
derven.

Dé andere Ootfaeek van de Teringe is eenfiherpe en
inetende fimkinge uyt het Hooft,of een feherpe Vochtig-
heyt
uyt het Herte in de Longen gefchoten,ofte oock
een
vergaderingh van Etter in de holligheydt van de
borft, waer van in 't laetft voorgaende Capittel ghe^i
fproken is. Deze Oorzaken doen oock de alder-
fterckfte Longen allencxkens, en Ongevoeligh ver»
fweren.

De uytwendige Oorzaken zijn mede tweederley.
Sommighe verwecken de eerfte, andere maken doqï=
haeifelven, fo nder middel- w egh de Teringe. '

Van den eerften flagh is de Luchr,indienfe door haef-
hitte de feherpe vochtigheyt uyt het hooft inde Lon-
gen doet vallen, of door haer koude re iamentreckt,
en uy twringht,ofte de vaten van de Longen verdio-
kendeen benauwende, of oock Hoeft verweckendej,
dezelve doet berften.Maer de Herfft-lucht verweckt
infonderheydt, door haer onghelijckheydi in kouw,
ende hitte, feherpe ende zoute Sinckingen, en is zeer
ichadelijck voor de gene, die eenighfins tor Teringe
genegen zijn , gelijck
Hippocrates oock aengemerckE
heeft. Waer toe mede behoort de kgude ende vochtige
gefiahemvanfimmige Landen, denroockjvanMetael,
en
Jangh in de Mif«e» te blijven. Daerenboven^ierM

en ;(oute fpijfejueren endefiherpenDrancli^ende alwat
fodanigeovettoihgheyt in't lichaemkan doen groey--
en; als mede alles wat de aderen van de Longen kan
doen berften, gelijck
ValUn, VermoeyemSlagh,of Stm
op de borft, of oock doorgaende Wonden, fleick roe^
pen., of oock door verftopte Standen, die haer in me-
Bightena beneden begeven. Fer«e/«« meent even-
wel , dat uy t het Simpel opbreken van een ader, als'

uytteren: oite indien daer eenige Teringe opvolghr,
fttlcx te gefchiedeD,om dat het bloedt
van dê wonde-

(x) 3.. j».

Ί ini
I

(iü

Μ

",'») Γ


-ocr page 174-

Ε R W ^Y Κ S

S70 J. V. Β Ε V

indeizelfflandieheyt van de Longen loopt,en ontfte-
^en^ijnde, ende daer na verrottende, dezelvige ver-
fwackt en bederft.

Onder de uytwendige, en evenwel Naefte oorza-
ken, die de Longen konden doen fweren,ende beder-
ven,is infonderheyt de
Befmettinge,wzeiom deTerin-
ge oock by
Arifloteles, en G4/e««i,onder de befmette-
lijcke fieckten gerekent werc,
enijicrates fchrijft veie
ghekent te hebben, die een ander in de fieckte dien-
den, met dezelvige ftorven. Soo dat het gantfch ge-
vaerlijckis, veel met de gene die de Teringe hebben,
om te gaen,alzo haren Aeffem,die ly in de lucht uy t-
eeven,¥an een ander ingetrockeusiiijn Longe kan be-
derven. En dit Vergif is van zoo taeyen enklevenden
aert , dat oock de kleederen (ghelijck
Fracaflorius
getuyght, dickwils bevonden te wezen) van de gene
die aende teringe gegaen
hadden.noch na twee jaren
de befinettinge aenbrachten: zo belinet elijk werden
oock, zey t hy, de Camers, Bedden,ende Bedfteden,
daer yemant van die fieckte overleden is. Waer uy t
blijcktjdatter een vonck,ofeenigh beimettelijckzaet
uy t die verrottinge waeffemt, dewelcke een wonder-
baerlijcke gelijckheydt heeft met de Longen,dewijl
't anders geen Deelen en befmet,gelijckoöck doet de
:^ee-haes> (waer van wy breeder gefproken hebben in
de Wederlegginge
vaïiMontaigneJ^.j.) dewelke door

!ίιhi '<liii

een

ιΐί

Ια - 1 ' it ■

'liii

verborgen cygenfchap, gegeten otte gedroncken,
1 vergiftige fwennge in de Loneen maeckr So ic

I fy"beyde uy tgheteert
ftorven. Het felve doet oock door diergelijke eygen-
fchap ander vergif,ghelijck wy lefen by
Polybius, ende
Plutarchus, dat Coningh Phüifs d^n Voitt Aram om
dede brengen. Maer daer en is niet daer het volck de
Teringe meerder op leyt,als op de Droefheyt; ende
voorwaer fy en is niet van de ininfte oorzaken. Soo
verhaelt
Dionyfm Hidkatna^enfjs,d&t de Romey tifche
Borgemeefter
Menenius, door droefheyt, en benaut-
hey t van herten, de Teringe op den hals kreegh.
C3) Onder de
Teyckgnen van de Teringe, als fy maer
begint, is voornamelijck geduerigh Op-hoeften van
dicke ende ronde Fluy men, als van dicke ende taeye
ftoiFe zijnde.die metter tijt een fcherpighey t krijgen-
de,de Longen doen fweren. Somtijts komter eenigh
Bloet,onder,het welck niet fuy ver,maer etterachtigh
IS. Het gantfche Lichaem werdt mager, krijghcn
geen krachten van haereten,hebben meeft al luft tot
grove Spijfe, Zoutende Suer, ende de gene die haer
l'' ïs, of te hart om te verteren in een fwac-
Jfe Maegh, daer danby komt een langfame Binne-
koorts. Welck alles noch verfterckt wert Teringe te
beduyden, indiw die fiecktein 't geOacht is,ofdatter
de «yterlijcke Porzaken .hier boven verhaelt ,voor
gegaen zijn.

Als de gemelte Tey kenen langh by blij ven,
teyckenen ly een volkomen Teringe, waer by K^ii
blofende Wangen, etterige
Fluymen,diemeefte
ftincken, als oock den Adem, die moeyelijck, ^^^
Hoeften gehaelt wert. De pols is flap, lafch,
gelijck. Op 't laetfte valt bet Hayr uyt, de ^ js
krommen, de Wanghen, ende 't hede Aenge"
bruy η en ingevallen,de beenen fwcllen, al w»'"
figen gaet haer rauw af.

(4) De Teringh is een feer fwaef en ghevaer^J^g.

by vele Genees-meefters vele exempelen zij".' ^aef
' '" ·' "len, die ontrent veertip^^ ■

d,eer fy daer van fto»·
neer de S werii%e komt,door ineten van eenigh ^

aen dezelvige gegaen had.

: genefenis, en dat om driederley redenen. ^^^
genezen zal ,moet ftil gehouden werden, en "y'^
gen bewegen haergeftadigh, ende al de etter, ^^^^
in 't ghenefen van gefuy vert moeten werden, ε
niet opkomen, dao met Hoeften. 2. Het toeO^^iK
van de Sweren gefcbiet door verdroogen, gpd^
oock de Koottle, en het Wtdroogen tegen is) ® ^^
Longen zijn geftadigh vochtigh. 3 .De
Genees-
delen, aJzoo ly meeit in de Maegh komen, ^^^ ,£lit'
in die lange wegh tot de Longen,haer meefte ιί
Men bevint evenwel dagelijcks,als de Swering "
iangh geduert en heeft, dat de Teringe welg^ -
m.
wert, waer van ick hier inde ftadt vele kan
Sommige oock, in dewelcke fy niet en wil ^^
houdenlè veel jaren alkucchendegaende, w2 j^K

heb hier een Vrouw gefien, die ontrent
η ha

pigheyt, dat is meeft ongeneeflijck. Gelijck
gevaer is , als de Fluymen op een kole vyer^^^-j'i''

(het welck feker Gcnees-meefter befoeckende,'^^ >
ringh kreegh, en koft het onderfoeck met de
gelijck
lacobusaPartibus fchrijft, waerom "lyf
tijde in delucht doe) zeer ftincken, en het L·
valt.gfeiijck Hz/jpocrdwfchrijft in de iï Koïib"" "
Ipreucke van (jjn y boeck :

Die Teringh heeft, en hoefl een wijl,
Enfpout dan eenigh filfaem quijt.
Valt dat in 'i vyer, en fiincketdan,
Sofiaethetfiecht met onfen man y
En dat wert des te meergelooftï
Indien het Hayr valt uyt het hooft. phft^
Want het uytvallen van 't Hayr betey kent ge
van Voedfel,en Stanck groote verrottinge 'K
ftandigheydt van de Longen, lek hebeven^'^ei
fcheyde
genefen,we!ckeTsFiaymen de geheel®^
door ftoncken, oock onlanghs een ^^

by den adem ib ftonck.datmen naulijcx-'^^εΡί*
konde gedueren, dewelcke doen
weduwe
hertroucis, endetegenwoordigh in

dekraemier'd,

haer kin t felve fuyght, dat fy te voren d^

doen.So gefontisden bant des HouwelijcKsv ^^^^
fwacke vaetgensj Maer ais by andere quade tey


-ocr page 175-

^ SCHAT DER O

wff voor de deure, gelijck

Vin-ElJJ^^gJjfKWi; fchrijftinde 12 Spreucke

^'eym deieringh κ gevat,

^yght hy den Buyci-loop boven dat,
^ mak^e vryfijn tejiament;
(ïJ ^^""^iijntijdtdieisvolent.
Wel u ^ verhaelt, datmen eercijtsde Kinde-
^^".PlarK j® Ouders van de Teringcgeftorven wa-
fitten^ >ƒewijlhet Lijck verbrant werde,telaten

Ick h k voeten in 't water,
öe luvdl ^^ fwarigheyt gevonden dat
ftiaer ve v.' ^ ® ^y beginnen te hoeften meenen dat het
>Velcls t onheyl laten inwortelen,het

yoelen j°^elijcker gefchiet.om dat iy geen pijn en
's, endl daer na dickwils Ipreken, als het te laet
Poët Q Sweringh te feer töcgenomen heeft. De
^fhulr, %dt derhalven feer welin't i van den
ufr'ifel der liefde:
bat te t'^k.hebbe ja geweten,

wonde floncl^ en datje tvert vergeten j
Inl' κ, dat kï^ght eenquadenflant,

, t)e " niet en lefcht den nteu-gerefen brant.
"«eletiva''l^^'nfte Genefmge beftaet in't luyveren,en
en r) Sweringe, en lülcx gefchiet door wer-
V ®yfch Middelen. De Koortfe daerentegen
^elclctjg ^^rkoelendeendevochtighmakende. Het
"^'^ide gematight werden,dat het een

weegh en is.
ii^l ^^ Sinckiiigen noch geftadigh vallen, 20
^ ^Ithfe^^'oor eerft belet,met de middelen hier voor
^flalj?'· Dan hier valt
een op den arm

s^en ^ °equaemft. Hier en dient geen purgeren,ais
-'"det k ^ ■!Virt„„^^Py„^^j„^ofdiergelijeke,noch veel

t^eGenp' de Apoteeck is.ue Arabi-

0 lliet ff ®-'neeftcrs,infonderbeyt Avicenna verhef.
Λ Van ^^^ogl» de ConCerve vm Bj>[en, (het welck
w^'t) J^otttanus, Va!leriola,endc andere beveftight
V ^ ^«rhaelt,dat een Vrouwe,die al verwefen
öefei,^" de
Teringe te fterven,door het gebruyk
dal'S^P'et alleen 2efont,maerook vet werae.
«ïö de fyfenem fuyverende, genefende,
vJt (}e vetftetckende kracht,waer toe mede
^'^ikcto -^'''^"■daer
by zijnde, deweicke oock wat
's· Maer in't gebruyck van de Conferve

NGESÖNTHEir T, 17X

ftaen drie dinghen waer te nemen. i. Dat het gene
fuyvert, voort gaet, en derhalven is in't beginfelteft
de verfche Conferve, die meerderfap,ende dien-vol-
gende grooter fiiy vermakende kracht heeft.
2. Datfe
veel fevens, en dickwils gebefight werdt,ja wel onder
het eten. 3. Wanneer door dezelvighe het opfpou-
wen wat tegen gehouden werde, tuflchen beyde eeni-
ge Sy;foop te lecken, ghelijek van Soet-faout, om de
nuymen op te brengen.Defelve kan aldus bequame-
lijck vermengt
werden,N.Conferve van B$[en,2 oneen,
LM:BdepulmneVutpé,i loot,Sp.Halyad talem,Bloem
van Swavel,\3in
elx een half loot, gemengt met
van Wael-wortel. i^mbet. vm Dodon. fchrijft in 't 7
boeck van het 2 deël des Kruy t-boecxop 't 15 capi
den
Saffraen zo grooten kracht toe, dat hy dickwils
de uytterende Menlchen,die in grooten noot van den
lijve waren,ende byna op haer fterven fchenen te leg-
gen, 20 wederom verquickt, ende haer verloren gee-
• ften vernieut 2ijn geworden,dat haer leven ettelijcke
dagen verlenght is gheweeft, als fy daer van een half
fcrupel fwaer, of ten hooghfteneenen heelen fcrupel
met zoete Wijn, als Male vefcye, ofte Baftaert inge-
nomen hadden.

(6) Dewijl de Teringe veeltijts een langhduerige
fieckteis, zoo ftaet hierinzonderheyttê letten op.de
Maniere van leven.

Aen de Lucht is voor eerft veel gelegen,ateo de Te-
ring beftaet in een deel, het weleke geftadigh dezelve
door den adem ontfangt. De gene,die daer aen vaft
zijn moeten vlieden d^e te heet ofte te kout is, als
ook haer fchierlijke veranderingen,mitfgaders regen,
ende wint. Maer heldere en drooghe Lucht, het zy
van naturen, of doordekonftegemaeckt,iszeer be-
quaem om de fweringen der Longen te heeJen.Waer-
om
Galenus prijft de lucht van de Swavel-bergen by
de ftad N^pei, waer van wy op't gemelte capiftd ge-
fchreven hebben. En door diergelijcke drooge lucht,
heeft een Backfter, die aen de Teringe ging, met ge»
ftadig by den oven te wezen,haer Sweringegeneftn.
Maer dit is alleen te veiftaen van Teringhe, die nocH
hope geeft van beternis: want als het te verre geko-
men i8,en de Siecken maer vel over't been heeft, dan
zoude hem zodanigen lucht de doot verhaeften.

De Spyfe moet wezen van goet ende veel VOedziêl,
eode
die licht te verteren is. Hier vak z«er dienftigb'
den
Hpom van Gerfie, (hebbende een Verkoelende,
ende zuy verende kracht) met Me/c^ gemenght. De
Melclc/oorvfzex is hier niet alleen-'t alderbeqüaemfte
voedzel,maer oock met eenen Genees-middel.Want
fy zuy verï met haer Weyachtigg deelen de Swedng,
heek mét haer kaeiachtige, vervoehtight ^ droogh-
te, en verzacht de fcherpigbeyt van de vochtigheden
met de Boterachtige. Hier toe i s beft'
Vrouiven-βφ,
om de gehjtkheydt van ons Liehaem - inzonderheyt
werm uyt de Borft van den fiecken ghezogen.
Efels··
mlcK κ ownder, ende weyachtiger, ende deihaiven

dien»

Ir


-ocr page 176-

Het V. Capittel,

^i) Dat het Hert geen ^^kneti lijdt, {2) Hert'
klopfinghe , (3 } Oorfiken^
(4) leyckenm,
(5) Voor-tejc^nerii (<S) Genefmge, (7) Fiaw
te, en Onmacht, i^) hare Oarfa^K, (p) Te^c-
kenen
, (10) Foor-teyckenen, (li) Genefmge,
(12) Maniere van Leven.

(O

De Ervarerrtheyt leert ons feer wel gefeyt te zijn
van
Arifioteles, en P/i«j«j,dat,onder alle het In-
want, het Herte alleen geen groot ghebreck en lijdt,
noch het leven in ellende laet flepcn. En fulcx, feydt
Arijltteks met goede redeq. Want als het beginfel
bederft, zo en iflér niet, dat het ander, daer alles aen-
hanght, huipe kan bybrengen. Hier op ilaen de verf-
fen van den Poer PropmiW a.E'.4, die aldusuythet
latijn nagevolght zijn:

Het Urne van de menfch is van eenplfiem wefin,
Wam κ het eem gequetfi fa kan het myt genefen,
Hter Eaet dm geen behulp vanfaf ofedelkiuyt,
Daer κ geen houiven aen, het leven mlder uyt}
Hier baetgeen drinc\baer Gom, in mfi tyt gevonden.
Geen Ρ er el die in vocht door Itgnfie toert ontbonden ;
Bier baetgeen mmhtig Gom Jat uyt den hemel doelt,
GeenBefar die het volekuytverrelandenhaelti

■ίκ

t

Ε R W Y Κ S

Hier baet geen green Pdej, dat Ida plagh tegevef'
Al hadde 'tVenus felfmeteygen
ham geivrfven;
Hter baetgeen fieten Tvt,geenaengename^ _
Jf^ant ahvatyemam doet de en leven vlfO"'
Hter baetgeen naergeld van hendert toovereiJ^'
Ï^och al dat Circ üelTeft·

O ......^rte.geprickekzijng^ae"

eenige moeyelijckheyt, die 't felve fonder opoo
geweldigh op en neder doet fpringen, -ι. οΠ-

Dit gaet met fulcken kracht toe, dar
dervonden is,gelijck
Ferneliui getuygt, de naett ^^
ben hier van gebroken, en de verdere uyt n^Jtp^^i^
leverfchoven te zijn. Soo verhaeltoocicl^
^n
een longman die in de borft gequetft L jjpeO
Hertkloppinge daer van gekregen te heb Den. ^^
defelve buy ten op ftraet, als men de oorc aen ·
fter hiel.kondehooren. Diergelijckenexewp

Chrifloffelh Vega. Enick heb over twaelfj^n ^ ^^
oock gefien in een Kraem-vrouw, noch 10 le^· j^et
de, wiens Herte ick hoorde kloppen, eer icft
kamer tradt. ^ ge-

(3) De bewegen,dekracht van het herte w ^

pnckeltdoor yet onaengenaems,ofte be^

wekk het hem foeckt quijt te maken. ertji""

Herte befwaert,ende in fijn beweginge oeJet w
fpant het terftont alle fijn kracht,die leer groo ^^
om fulcx uyt te ftooten, ende maecktdern·"
ftercke beweginge, en kloppinge. ter-

De Oorfaien die het herte aldus tot

f;en zijn eenige Winden ofte Dampen, die "r^jgeoe
oor veelte, maer oock door bekende, 01 ver .^^t
hoedanigheydt het herte fefchadigen. ver-

van Verg^,van deflanck. (cjieoock een poè't

oorfaeckt) van een uytgedaneKaerβe,
Lumtim
medegetuyght in fijn 6 boeck:
J^oaurnum^ue recens extin&um lutnen.ne

17» J. V. Β Ε V

dienftigh om.de Sweringh te fuyveren. Tuffchen
beyden komen
i^eys-melck^mGeyte-mkk,. VVelcke
laecfte ick kan verklaren te zijn als een groot won-
der, werm, ghelijekfe even van de Gey t komt, ghe-
droncken.
pan als 't aen 't heelen is, kan oock Scha··
pen-mdck,
die veel kaes in heeft, ghebruyckt werden.
Maer op dat de Melck in de Maegh niet en zoude
ftremmelen, zoo machmen daer wat Suycker ofte
Honigh, oock wel Water onder mengen. Waet van
breedcc tefienisop't ly Capittelin't ^boeckvan
den
Schat deï Ghefmtheydt. Men kan oock eenighe
Doijmn van Eyeren (dievoedfaem en heelfaem zijn)
ondet de Melck roeren, endeai"=tdefelve opwellen.
Gelijck 't fuifde oök gedaen kan werden onder
IQtlfs-
nat, inlbnderbeydtvan eea lol-boom. Dan de Melck
en dient niet gebefight, als in een ledige Maegh, ende
niet te veel levens, noch oock daer terftont op re
fl3pen,ofte yet anders op te eten. OenDrafic^ial
v/ezenGerfle-water,okeJQeyn-bier. De Wyn,a]2.oo
hy verhit, en finckingen ver weckt, is hier Ichadelijck :
ghelijck oock zijn a
ïefiercke Bewegingen van Lichaem
ende Gemoedt: dan matelijcke Biyfchap, en een Vro-
lijck Herteis feer vorderlijck, infonderheyt wanneer
de Teringe Ijaren oorfpronck ghetrocken heeft uyt
Droefheyt.

Het Herte is evenwel twee Toevallen on^^'f^^p,
pen, dewelcke fijne Werckinge ontftellen, te w
Hert-khppinge, ende Onmacht, die veekijdrsgen" r
werden. gf..

... (2) ^ert-filOjppinge is eenfterckeen onf^t

hjcke beweginge van 't Herte,g-""'''·'"

igen.

"ίπ"·"^ ""-<· luii-ivcii n.iitcilL loe, ρίίρ filf

onden is,gelijck Fernelius getuygt, de naeii
ben hier van gebroken, en de verdere uyt


-ocr page 177-

J,,, s C Η Α τ DER υ

^'""«iierjoft ander Ingewant, Keyfer Maxi-
gequpi. ^ I· piach feer met de Hert-kloppinghe
feei vp ^ zijn, in wiens Longen,ende Herten-vlies
Genep ghevonden werde, ghelijck fijnen

Hetfeif"?^<=^fterCMWghetuyght inden 136.Brief.
Oeffeni S^efchiet mede fomtijdts door de fterckg
'"iotij'^^f Lkhaems,oÏie Ontmringe des Gemaeits,
KutmQi^f^^M^^'if, endcVreefs.
Soofchrijft

illatnjamhonet corps, corfilit.
Êlijtj- P^nght het oock wel op van Vreughde.ende
r^^P. gelijck de gemelte Poet feydt
Uilite:
(n ei cor faliat.

•jaticir "^tTej-cl(eM wijft fijn felven, alfmen maerde
VetU^'^'eydtop deplaets van't Herce. Maerde
'liet
t^y'^entheydt van de Oorfaken en is foo licht
Jltftjgf^^^'^'cheyden. Indien de Hert-kloppinge
Wr een Wind, ofte Damp.foodanige komt
ftaet h »ende gaet oock ras over: in tegendeel
Waoneerfe dooreenighe Vochtigheydt
««de j ^eckt werdt. Nu wat Vochtigheydt het is,
isetie,^ f PÏaets fy fit, is aen de byfondere teyc-
ien, [u·? kennenj gelijck verftoptheydt in de Ade-
g^Ven Lijf-moeder, van haer volkomen kenniife
'"'■es i' f^^^ datter overtollicfa water in 't Herten-
êhefe"/Shelijckwy van den
Keyier Maximiliaen
'^fooH .^^en) valtqualijck te kennen, behalven
r'i".
en geftadich met het kloppen gequelt

'«Hen ft· rgen dat haer Herte fcbijnt in 't water te
y de datter eenige Quaetaerdicheyt

ofte Vochtigheden is, dan vintmen

«tideY^te veranderingh in den Pols, met Qualijck,
(u te werden.

beft "■'^^oppingeis een gevaerlijcke Sieckte,

Lich^g^tnende het voornaemfte Deel van ons
^nderhn ^i^e beweeinge, waer door het Leven
r-^epK^" wert.befchadigende. Enmenbevint
ruften i?^' dfthetfelve dickwils krijghen, ten
feui" ^"fflacht vallen, en alfooftervenj akijdt
fét,"^er, eenpn ------- r^uo^^r,

I eenen hoogen top fcheren.
, Wat de
Genefmvhe beianght.
.'-Slt Van r^^ r

(δ)

Indien daer

J^ervlo^;,·"· "e ^enejinghe beiangbt. indien aaer
Γ Bloedt is, foo falmen terftont doen
treek · ^™· ofte oock in den Voet,om neder
.Vder r ' '"ionderheydt wanneer het uyt de Lijf-
λ '^Peni^''"^'^· Ia oock dienftich de Speen-aderen
fflc 0,1"? yoornamelijck als de Dampen uyt de
Doélor
¥oreeft fchrijTt van fijn
L yten n, hoe dar hy
ttBononyen inltahen,van
^ hy /'acht te gebruycken
Confilye de Grm, waer
èfftootf"''^® doende, beyde kleyn gefcherft, ofte
'net
Hofen-water, ende een weynich
warm gemaeckt,op het Herte
^otirii./ "ebbende. Hp Hp?r-l·1r.nninehe, als een

^ond^/Jebbende, de Hert-kloppinghe, als een
^^ealL Ï^^^o^erye overgingh. Hetwelck ick
"^ockin d ƒ'ekwils bevonden h^be, onder andere
"•egemelte Kraem-yrouw.' Vordeisalfoo

Σ73

de Dampen haren oorfpronck trecken uyteenighe
quade ofte bedorven Vochtigheden, foo moeten
defelve ghelooft werden met de Genees-middelen,
befchreven in het i2.Cap.van'tEerfteDeel,uyc
dewelcke de alderflapfte hier alleen dienftich zijn.
Ondertuflchen dient mede wel forge gedragen,om
het Herte, 't welck door defe gheftadige kloppinge
feer verfwackt is,te verftercken,en d'ingetrocken
Dampen daer uyt te verdrijven. Hier toeftrecken
de gene, die in het 18. Capittel verhaelt zijn.

(7) l'laute/ ofte (©nmaCÖt/iseenfchierlijcke
verv'allinge van al de krachten, fo dat voor yemanr,
diefulcks niet mcöïghefienen heeft, foodanighe
fchijnen doodt te blijven,

(8) De naefte Oorfaeck. is een fchierlijck gebreck
van Levend-makende Geeften , fonder dewekkc
het Herte, noch eenich ander Deel, hare werckinge
wel uyt kan voeren ; ende veroorfaeckt dat den
Menlèhe onverfiens/<i«iP werr, ende van fijn felven
in
Onmacht valt.

De Levend-makende Geeften en werden , door
het geheele Lichaem, ende al de Leden niet gefon-
den, ofte om datfe niét ghemaeckt en werden, ofte
om datfe gematckt zijnde, vervliegen, ofte komea
te fticken.

Sy en werden niet gemaekt,het zy door gebreck'
vanftoffe, te weten, wanneer het goet en fijn bloet,
door groote en langdurige hitte verteert is, het zy,
door fchult van de makende,ende voortbrengende
kracht, te weten, als de felfftandicheydt van het
Herte,dewelcke de Geeften doet voortkomen,niec
wel ghefteltenis, gelijck in hevige Koortfen, ende
verfcheyden andere Sieckten, dewelcke de ghema-
tigheydt, ende natuyrlijcke warmte
van 't Herte
bederven.

De Levend-makende Geeften bederven door
eenighe quaetaerdige, en het Herte tegenftrijdende
hoedanigheydt, het zy defelfde in 't Lichaem ghe-
groeyt is, gelijck gefchiet door quade Dampen, die
uyt Wormen, ofte verrotte Vochtigheden na het
Herte fchieten, ofte datfe van buy ten aenkomt, ge-
lijck van quade, ende ftinckende Lucht, oft Vergif.'
Waer toe oock behoort eenighe verborghen tegen-
heydt, die yemandt van eenighe dingen heeft, al en
zijnlèin fijn felven niet teghenftaende. Soo hebbe
ickgefien
fommige,diegeen Kaesen aten,van haer-
felve gaen, als hy op Tafel quam j een ander van
den reuck van Rofen, en Rofen-water. Men iêydc
dat Prins
Maurits, die nochtans fo veel bloedtsfien
ftorten hadde, fijn bloedt niet en konde fien, als hy
ghelaten veerde, fonder geheel te befwijmen. Men
fiet oock dickwiis, als yemant ghelaten wert, dat de
gene, die daer by ttae,-;, ftijf va„fijn felven valt, hec
welck foodanighe niet en gebeurt, wanneer fy felvc
ghelaten werden. Hier van fpreeckt de wijfgerige
„ Seneca in fijnen Brief: Vele ftercke, ende die

(y) bereydc

ONGESONTHEVT.

τ


-ocr page 178-

174 J. V. Β Ε V Ε

jjbereydt zijn haer bloedt te ftorten,en konneneen
„ anders bloedt niet fien. Eenighe maer aenfchou-
wende het Verbandt van een Wonde, gaen van
„baerfelven. Andere ontfanghen lichtelijcker een
« Degen in 't Lichaemj als dat fy hem fien. Dit en
„ is geen vreefe, maer een Natuyrlijcke genegent-
jjheydr, onverwinnelijck voor de reden. Hier-en-
boven vervliegen deGeeften door grooten
Honger
(ghelijck Brmus een exempel gheeft in het tweede
Capittel van het volghende Boeck) door
brandende
Hitte,
hetzy uytwendigh in ds Lucht,Badt-floven,oit
inwendigh in de Vochtigheden, als oock door Gram-
fchap, overgroote Blyfchap,
waCT V3 ^fommige in doo-
delijcke Onmacht gevallen zijn, ghelijck wy elders
verhaelt hebben: ghelijck mede door groote
Pijn,
infonderheydt van de Κϊογ van de Maegh,door groo-
te
lofingh van Bloedt, ofte andere Vochtigheden, infon-
derheydt wanneer daer pijn by is, als in het B^ot-
melden.

Ten laetften werden oock de Levend-makende
Geeften overvallen, ende verftickt, wanneer fy met
het Bloedt fchierlijck na hetHerte gedreven wer-
den, ghelijck
in Έlau-maknde Kgortfen, zliiei rauwe
Vochtigheydt op de Krop van de Maegh leydt, en in
Oroej&jidt, Schierlijck? Schrtcl{_, endc Verbaefihefdt,ofte
wanneer datter eenighe dicke, ende roockachtighe
Dampen te^cn 'tHerte opftijgende, aldaer blijven
fteken, ende van den befchadighden Aemtocht niet
en konnen verdreven werden.

(9) De ^n-teyckenen van Onmacht zijn, geen,oft
leer weynich Pols.bleyk Aengeficht,meteenkouw
over't geheeleLichaem,infonderheydt de uytterfte
Leden, om dat de warmte na binnen getrocken is;
waerom oock een kout Sweet uyt-breeckt, voor-
namelijck in 't Aengheficht, Hals ende Borft. De
Oogen werden duyfter,ofce het fchijot, datter wat

i;roens,oft geels overfchiet. Het geheeleLichaem
eydt gantfch onmachtigh, fonder eenigh weten,
ofte ghevoelen.

(10) Wat de VoDr-t^ickenen betrefi. Flauie ko-
mende uyt onmatighe Onrlaftingh, Vreefe, Droef-
heydt, Blyfchap, ofte eenighe andere uytwendighe
oorfaeck heeft minder ghevaers, als die uyt eenige
inwendige oorfaeck haren oorfpronck treckt. Dan
alle Onmacht ,te weten,dat yemandt langh wech is,
valt feer forghelijck, infonderheydt die dickwils
over-komt, ende Ibnder merckelijcke oorfaeck.
Ferne/m fchrijft fomdjdts gefien te hebben, dat, foo
een F/aute^ 24 uren na malkanderen duyrde fonder
Pols , ende evenwel noch over-gingh. Daerom
dient wel gelet, dat foodanige niet voor doodt ge-
feouden,ende te vroech begraven werden. Dan hier
van
IS breeder in t eerlte Boeck op het 13. Capittel·
ghefproken. ^ ^

(11) De Ge^^eheeft twee Leden. Het eene
Sseitaet in de Flaute, ofte Onmacht, als fy teghen-
^et

MifI

imm
WiÉI'!-'

M!

iiii

R w y Κ s

vvoordighis,overte doen gaen; het ander

beletten, als fy over is, van met wederon

men. , _ heko®^"'

Om yemandt uyt de Flaeute te doen^^^j^eO
moeten de Levend-makende kracht en>ia-

de vervloghen Geeften herftelr.ende tot^ gyi^ks
tuyrlijcken aert wederom
gebracht wer ^^^^,^ονν-
doet van biiyten.wanneer
yemandt in ee ^^
de,ofte beOotene plaetsis, darmen hem .gPoÊ'c
ende kpek
Lucht brenght. Soofchnjft ooc^
Homerm II. dat, als den ghequ^ttten ^rte»
doende was met den Geeft te
geven,
Adem elcke reys noch wat weder-qua^ ^^^
verkoelende winden. Sulcks doet fflc^^jj.^ PoeC
fprenghen met
kput water, ghelijck de ^^ vva»'
fchrijft
I/iad. 24. ghedaen te wefen in p^etc
neer hy ter doodt ghequetft zijnde, tioc^

genomen was, ende al ftervende fijnen a ^ de
verhaelde,. ende het vokk aenfagh. Het fy
Poët
Ovidius oock aenmerckt in Laodaf'^',
om haer Mans vertreck van haerfelven '

Luxquoque tecumabiit. tenehrifiue exangvt^«

Succiduo dicor procubuijfe genu.
Vix focer Iphiclus, vix megrandavUi jicaptth
Vix mater gelida mcefla refecit aqiM-

Het felve kan oock gedaen werden met
vanende
mjnruyt, ofte R^fin-mt^' . ais
wateï, Rjijnfche-ivyn voor den Neus is,

mede Confilye de Greyn, gelijck hier voor Ldef^
op het Herte geleydt, ofte een Stoving van ^jg

· «T η , J. «/λιΓΡΓΪΠ, ?

Droogen , ende Hert-fterckende Wateren» ^^^
alle befehreven zijn in het 18. Capita iu'

EerfteDeel. Vanbinnen macbmen j^o

gieten, het welck de Poët Ovidius op L4.

plaetfen, daer toe prijtt.infonderheyr, ' ^

Et jam deficiensficad

tua verbafevt^h
Vt filet infufi vena redire

Π ^^

Hier toe macbmen wel van den edelften nc^® J/ce,
Deel-wyn, Mofcatel,Seck, MahAfey,hci zy
als het wefen kan, daer van een
kruym
een Sopken ghemaeckt. Waertoe mede A\ei'
CaneelrWater,Aq, Jheriacalü, Vit£Matih(0'>K a^^^e
gelijcke. Dan defe laetften en dienen ^

fieckten: maer wel verkoelende, gelijck J» ί ^
lorum, Coraüoïum, Sap van Citroenen, waer ""g^^jtef
eenige vermenght mogen werden, orn ρ, ^ΐβΐ')'''
foo veel te rafler te verquicken.
Dan in jjiae''
koude oorfaken, machmen met de boven-
de ingeven
K^up, Muskeljaet,
mes,
alieopdeaengeweiène plaecfe νεΛ®^ jgitie''
we],indienmen dit de Vrouwen in-gaf.fo jgfel*'®
in plaecfe van de Elaure over te doen gae"» " y ei'


hl -i

: ; ii

-ocr page 179-

SCHAT DER O Ν G Ε S O Ν Τ Η Ε Υ Τ. ly/

Wen die'^H^'^®"· ^^^r weynigh Vrou-

l^ende j in-nemen van Welruyc-

^ijnde konnen verdraghen j ja wel te pas

'^oor defelvighe meeftendeel van
i'et Din^ h' dienen foodanige gercgeert

Saen, die de Lijf-nnoeder op haer plaetfe
pinden 'v^ wrijven van de voeten,fterk:

Knyet, "^^beenen eenhandc-breedt hovende
V,
^ηΛ "^ycken aen W^nruyt met A:(ijn,Bevers'
gendeR ^?o«s,gelijck op fijn plaetfe in hetvol-
.
 è^^y^' ^«den.

C Οογγ u f^'aute over is, foo dient wel gelet, om
'^ontie^'^'^en wech te nemen, die defelfde fouden
°Oc!e dp komen; daer toe moeten

Alerte V ^^''^wackte Krachten herftelt, ende het
ί · die ,, werden. Derhalven in een Flau-

^iveec ^*^ Vergif, groote Lofingh, heete Lucht,
S«Vet)' ^ftaet, kanmen oockdefelve dinghen in-
1 ^ "iQc'h ^ j "" aengeweien ziji:i, defelf-

^tteii,}gS®'luerende,dienftigh re wefen: met eenen
''gif h?*^ oorfaeck te verdrijven, ghelijck in
^«ghen te" Tegengift, in Lofingh met het Bloedt
L^cfcitj L ^°iden, ofte hetLicbaem van de quade
"^«len · te ontlkften, de heete Luchtte vcr-
S^etjeó °vervIoedigh Sweeten de onfienlijcke
0/y„ Huyt te fluyten.defelveftrijckende
rf^tiit Mjrtillorum, ofte dierghelijcke.

pt desip oorfaeck uyt de Krop van de Maegh, en
^'^Ke hchtelijckbraeckt, foo machmen een
ί ""'hev ^^'^K-middelin-o beven, gelijckbefchreven
h'^Rh n^^· kapittel van't Eerfte Deel: anders de

beneden fuyveren door Pil
Μ - ^e diergeiijcke.na gelegentheyt

Vochtigheden, uytwijfende het
y aenge^efen hebben in het gemelte Deel

op het 12. Capittd. Indien de Flaute uyt Pijn
komt, defelve moet verfacht, (doch met gheen
verdoovende Middelen) ende dan de oorfaeck
wech-ghenomen werden ^ altijdt ende in alles het
Oogh hebbende, om het Herte met eenen te vet-
ftercken.

(i2) Daer toekan veel doen een goede M^ma-ff
van leven, ende wert voor-eerft vereyfcht een Suy-
vereLucht,
ende die met eenighe Hert-fterckende
Drooghen doortrocken, na den eyfch van deOor»
faken. Maer in de Flaute, ofte als fy aenkomt,
mach de Lucht, ghelijck ghefeydt is, wel koel zijn.
De
Spijfi dient meÖ3 vericheyde na de verfcheyden
Oorlaken; dan den Honger ( alfoo feydt
Homerus»
datter niet onbefchaemder en is, als den Buyck,
oock de Menfchén tegen haren Danck na hem doec
luyfteren) en wil gheen uytftel lijden, ende gaet
foodanighe Flaute met eten over, ghelijck in
Brutut
gefchiet is. Wanneer datter overvloedt van Bloet,
grooten Brandt, ftercke Koorts, ofte Ontftekinge
is, en dienter geen Wyn gegeven buyten de Flautej
maer wel alfler rauwe Vochtigheydt in de Maegh
fit, ofte dat defelve verfwackt is, als oock wanneer
de Geeften vervlieghen, in wekken gevalle, gclijck
mede als fy bederven, dienftigh is het
Colys op bec
laetfte van het j 8. Capittel in het Eerfte Deel, be-
fchreven. Veel
Betveginghe des Lichaems, ofte des
Gemoedts,
is hier feer f^adelijck. Gelijck oock de
Slaep, wanneer de Flaute uyt Vergif komt, de-
wijl hy het felfde na het Hert treckt, als mede
wanneer defelvige op een groote ontlafting volght,
hy, de fwacke warmte indrijvende, de Flaute Ibude
vermeerderen. Maer hy is dienftigh in een rauwe
ftoffè, om defelfde te verteren.

f'

HET

(y) ^


-ocr page 180-

Het Eerfte Gapi:*-»l
Befchrijvinghe van de (τ) innerlycke 'Deeleti des
'Spijcks, {z) Magen-hals, C?) Maegh,(^) Dar-
men, ($) Darm-fchejk (6/ Klier-bedde,{
7) Net^
(S) Lever, (9) K(oodtfakelijckbeydt van de
Sujveringh des Bloedts, {10) door deGal-bkes,
(il) Milt, (iz)ende beieren,

(^)

Α den hooghften ende middefflen
Buyck, ofte Holligheyt.volcht den on-
derften.die eygentlijck den naam van
25upcft heeft. Onder de Deelen van
' den fel vigen ftrecken fommige tot Te-
ren, fommighe tot Telen. Het Teren, o& Koken
is tweederbande, te weten, het maken van Gijl,ofte
vanBloedt. Om de Spijfe te Koken, ende als tot
een Gijl te brengen, dienen de
Maegh, Domen, ende
het
Het. Wanneer de Spijiê inde Mowidoorde
Tanden door-ghefneden, gebroken, gemalen, ende
met het fpeeckiel, als tot een pappigheydt gebracht
3S, dan fchietiè allengskens, nu tot de Teringe be-
leydt zijnde, door den Maghen-hals, ofreSpijs-
dragher, in de
Maegh, ende vverc aldaer gekoockt,
ende verandert in een witachtige ftofFe, den Room
niet onghelijck, die wy na den Grieckfchen naem
Gijl noemen, hetNii, als een warm deckfel,daer
toe helpende, ende wert daerna verfpreydt door de
dunne
Darmen, ende de overtolligheydt door de
dicke gheiooft. Tot het Bloedt-maken doen de
Suygh-aderen, Lever, Holle-ader, Gal-blaes,Milr,
Nieren, ende Blaes. De
Suygh-aderen den Gijl uyt
de Darmenontfiingende, bereyden hem tot eenige
beginftlenvan Bloedt, het welck
ét Lever vol-
brenght, ende maeckt het na fijn eygen wefen root
vanverwe,
deHoüs-ader verfpreydt het door het
gheheele Lichaem, het
Gd-blaesjen, Milt, Nieren,
fuyveren het van Onreynigheydt, ende de Blaes
looft de overtollighe Waterigheydr. De Deelen,
die tot Telen, ^teVoort-fetten van hetMenfche-
jijcke genacht Itrecken, zijn de
Z^et-vaten, Swe^s,
en bencffens delelvige in de Vrouwen, de lijf-moe-

;:" I:

ii

iiiyliil

f:

ï;

IS

U Y C Κ s.

der. Vanelcks fullen wy nu in 't byfondet na
kander gaen fpreken. , „ jriaagi'?'

(2) Terftont aendeKeel komt den ^^ι^^ί'
iraljS/ dien deOntleders oock ' opg^f
Accrm noemen. Want hy daelt, ghelijcK ee ^pje
rechten Darm tuffchen den Rugge"-g''Sé vijfo^
Strote-pijp, recht neder, ende komt op ^ei-
Wervel te ruften,van waer hy fich een ^^^^(^nt be^
keffende, (om de
Aorta te wijeken)
Middel-riftdoorfchiet, ende vandeflincs
aenhet opper-eyndt van de Maegh ww ^^^iging
voeght. Hyisront,om veel Spijfe i" "[^ gpgbefi
te konnen vatten, ende in de Maegh te 0 |ggeii
langh, om dat de Keel verre van de » ^ ι,ίΡ'
is. Beftaet uyt twee Vliefen, van dewelc^c ^^ ^^^^^
nenfte zenuwigh is, het buytenfte jg
ronde, ende dwerfe Vefelen,waer
dooi^y y^^b'
na de Maegh toe-drijft, ende eenigbe t-i^®
tigheydt door het Braken uytgheeft· V eiiti®
werden uytterlijck bekleedt met een ae ^^^ett.
gemeen Vlies, fpruytende uyt de We^vei-

Hy ruft in het midden op een Klierachtti» ^^^ (ψ
ftreckende niet alleen tot Iteunfel, om gjadc,
plaets te wijcken: maer oock om die
ende Vochtigh te houden, datter oock ^ _ fljck^"
foudemoghendoorfchieten. Wert tot» -
met twee Spieren geholpen. . jpflifl^S'

(3) DegemelteSlock-darmeyndïgtw^^ie
deKeucken van het lichaem,in dewelclit ^ pe
tot voedtfel van alle de Deelen
gekoocKt vv ^^^eti
Menfchen, ende andere Dieren, die onder,^ ^^ei
in denMont getant zijn, hebben een Maes ^gjlce
die herkauwen,gelijk de Horen-beeaen,in ^er»
de ftoff-e van de bovenfte Tanden tot Η^γ^ι,ρ Vo'
hebben een vier-dubbelde Maegh, Γε^^
ghels een twee-dubbelde; waer va"/, getf^
leeftigh gehandelt heeft, felve oock na de &

Ihenile vauGalenm, in fijnnoyt-genoegh g ^Cap'

werck, van 't gebruyck der Deelen,op het ν ^

van het vierde Boeck. . , omder^y"^^

DeMaeg van eenMenfche isront, ou
te, ende minder befchadight te werde",

werpigh, om haer twee Deuren, waer α lo

qualilt byeen Lulle-p.jp vergeleken en

vier-voetighe Dieren is fy ronder, om c"»
fcherpen Kug hebben. fia^^

HET DERDE BOECK,

VAN DE


1

-ocr page 181-

Ij. bever W. SCHAT

i'^yt'der^f'^^ u*^^verfcheyden na de verfcheyden-
♦odeVr gemeenlijckkleynder

<3er, vj,™in de Mans,om dat de Lijf-moe-
'^^itien y fwangher zijn, haer te beter foude
Hbeii "y^geven. Docitor
Spiegel fchrijft gefien te
öanho» clie veerthien pondt water hiel.

lauto jy^'ïi^c koken omhelft fy deSpijfefoo
«Ifo haSvl-S^ïeen plaets tuflchen beyde en blijft,
|Hen eyp,/ een ingeboren,ende verbor-

P' deSpijfe verteren, ende in een
Veranderen. Defe zijn twee eygene,
«Uycwf.^an buyten door een ghemeeneuyc het
^etdeo η oorfpronck hebbende, omvat

Jet deö u '^'"nenfte van de eyghene is ghemeen
?Oor,ai(^®egh-hals, Tongh, ende Gehemelt,waer
de {J ^·^ eenige Gal in de Maegh is,debitterheyt
vernomen wert. Was van nooden, dat
'oiide η ^^^volgen foude, op dat de Mont niet en
^tïggijg ^en van 't gene aen de Maegh mocht on-
• ^W^^efen. Dit Vlies wert van binnen be-

k^'peti een Κ^β, wekkers nuttigheydt is, te
Sdetj ^orfijne on-eflenheydt deSpijfe wat in-
'^'ckvvii' °P dat dit Vlies, door de harde, ende
^^Iteti fn broeken,die het ontfangt,gcen

rt f Ade krijgen, ende alfo de enge Mondekens
3 in de Maegh eyndigende, Verftopt fou-
vliefich en zenuachtigh wefen is
^ijfef^^elijck voor de Maeg geweeft, om datfe de
ri Slt, . ^ konnen dicht,tot verteringe,omhelfen;

foude konnen ny trecken-ledich zijn-
"'gh dr„ tiaer intrecken. In de gene,die gefta-
drincken, werdt de Maegh door het
ttu^ bare foo dun, dat fy niet wederom

feraijp^^oorgaendenploy, endefterckte en kan
d^fts.p"· Het welck de oorfaeck isdatDronc-
t SeSw ^'^Se Wraten,dickwils met een langh-
^'^^Urit ^^^^eydt derMagen gequelt zijn. Want
Vert'^'®"deuytgereckteMaegh en kan foo wel
j öe^^'^en.alsdie vaft envleyfich is.
^^ Uver ^^ 'eydt onder her Middel-rift,tuirchen
P®, O' de Milt, macr meeft in de flincker
w Ie w met de rechter (in dewelcke de

Λ '®befl die grooter zijnde.als deMilt,»rooter
een gewicht te maken. Syenis
Λ'clc.t, den Mont gelegen, foo om dat het

Mo'"ygh vati den Adem hooger moft wefen,als
de Keueken wel diende lager te Itaen,
^JSiQ. ^oorharen reuck, en roock, de Herflenen,
f-e!ijcfc " « en foude beroeren. Heeft ronts-om,
k^^rtnf Pot in de kolen, haer Deelen, die door
tot het koken helpen.
V 't K^^^eft twee halfen in elckezyde,en bey-
K'lgefe® Deel. Doorden üinckere (daer wy
u ^ u ontfangtfy de geknaude Spijfe.
ytgane „Fü' ^^e Krop is dicker en vafter, als den
S'^HOortierjOttidat hy van de doorgaende

DER O NGËS O Ν T. 177

Spijfe, diefomtijdts van Wraten, en Hongerige,half
gheknaut, ingeflockt wert, door te veel uyttrecken
foude befchadight werden : is oock grooter ende
wijder, om fo veel te meerder Spijfe te konnen ont-
fanghen. Heeft ronde, en vleyfachtige Vefelen, om
den Ingangh, ofte Mont toe te fluyten, het welek
ftreckt rot bevordering van het teren,ende koken,
gelijckmen een Deckfel op een Pot leydt, op dat de
Waeflèm niet en foude uy tv liegen. Soo fietmen dat
GulGge Menfchen met pijn en draeyingin 't Hooft
gequelt zijn. In fommige trcckt hy uyt Droefheyt
ίο toe, datfe naulii/^s eenighe vafte Spijfe door en
konnen krijgen, ériÜe daer van feydtmen gemeen-
lijck, dat de Spijfe voor het Herte blijft fitten. Soo
hebben de Griecken defen Krop van de Maegh al
van oudts Kx^lU, dat is,
Herte, ende de pijn die
hier komt, Kd^iiaXyU , dat is,Heri-fy» ghenoemt,
om de groote gemeenfchap,die daer tuflchen beyde
is, niet lo feer van wegen de naderheydt,als wel om
het fcherp gevoelen. Want hy is ronts-om met uyt-
termaten veel Zenuwen, fpruytende uyt het fefte
Paer, omghevlocht. Deie gevoelijckheydt was van
nooden, om ten eerften gewaer te werden het ge-
breck van voedfel, en het trecken van d'anderDee-
len, waer door dan de begeerte tot eten,ofte drinc-
ken verwekt wert. Dewijl defe Krop dichterleydt
aen den Rug-graet, als voor aen het fwartachtigh
Krake-been, foo konnen voor fijn ghebreken de
Genees-middelenfo wel achter,als voor,gebruyekc
werden: maer wanneer datter aen de gheheele
Maeg wat hapett, dan dienen defelvige alleen voor
opgeleydt. Den Wtgang, ofte den onderften Mont
van de Maeg,
{Pomier, ofte Deur-wachter genoemt)
is in de rechter zy de, ondereen ftuck van de Lever,
is nauwer als de bovenfte , om datter niet door en
gaet, als dat wel gekoockt en is, waerom hy oock
niet recht om laegh en gaet,maer na bovenenjwant
anders foude de Spijfe door haer fwaerte te vroegh^
uyt de Maeg konnen fehieten. Heeft van binnen,be-
halven de dwerfe Vefelen, eendicke Cirkel,gelijck
een rondeSpier, om.fo lange het koken duert, vafi
toe te fluyten. En wanneer het gebeurt, dat hy los
en openis,dan veroorfaeckt hy,daerTant-vle'yfch3
en Longen wel geftelt zijn,een ftinckenden Adem,
van eenighe vuyle Dampen, die gheftadigh uyt de
Darmen opilijghen, ende de Geeften van de Mont
befmetten. Dan,nietteg€nftaendefijne nauwte,kan
evenwel genoeg recken,gelijekmen fiet aen pruym-
iteenen, ofte yet anders datmen doorflickt, en van
onderen qtiijt wert. So verhaelt
Gakmt van yemanc
die yemant,die een Gouden Ring. ingefwolgen had-
de, vaneen Spaengiaert,die,fla-

pende by een moey Meysjen, als fy in de ruft ghè-
wieght was, haer Parle-fnoer,met eenGoude kruys
daer acn, inilickte,ende daerna met den ftoel-gang
looide.

(j) 3 A-en-


-ocr page 182-

I7J8 J. V, Β Ε V

Aenden Oem-Wachter komen de ^^atmett/ by de
Barbaren
Koorden, ende Smren ghenoemt, ende van
gedrooghde Darmen werden oockde Luyt-fnaren
gbemaeckt. Sy beflaen de meefte holligheydc van
denBuyck, ende alfoo ly om haer lengte een groote
plaets van doen hadden, foo was noodtfakelijck,
aatfe, om in den Buyck le konnenbefloten werden,
op verfcheyde manieren ghedraeyt waren, ghelijck
alfmen eeg langh touw in de fack wil fteken, het
felve kleyn omdraeyt. Sy werden door huipe van
het
Dam-fcheyl aen malkander gehecht. Ende van
hetfelfde,alsoockvan het Net aen den Rugh vaft
ghemaeckr.ende door dehalligi? jdt van'tZyde-
been opgehouden.

Dc Darmen zijn lange Lichamen, en gemeenlijck
fes-mael foö langh als den Menfch, daer iy in zijn.
Genomen een Manis vijf voet langh , fijn Darmen
fullen ontrent dertigh voet halen. Zijn ront,omfo
veel te meerder te
konnen begrijpen, ende minder
beibhadight werden.
Haer werckinghe isden Gijl,
diefe uyt ,de
Maegh ontfangen, me: nader Kokinge
voor de Lever te bereyden, en in de
Suygh-aderen te
verdeelen,en ten laetften d'overtoliigheydt uyt te
werpen. Zijn derhalven dus ,lang,en onder malkan-
deren gedraeyt, om dat het Voedfel niet rasdoor-
fchietende, de Menfche gheftadigh foude doende
wefen metloflèn en laden,en foo afgetrocken wer-
den van de oeffeninghe der Wijiheydt, ghelijck de
Wijgerige
Plato fpreeckt. Sulcks werc bevonden in
de Dieren,die maereenenloflen,ofte rechten Darm
en hebben, van de Maegh tot het Eyndt. Vraet-
achtighe Dieren daerom van
Arifloteles ghenoemt.
■Soodanigen Vraet iffer eertijdts te Mompellier ont-
ledet, die maer eenen Darm en hadde,de Latijnfche
S gelijckende. Wie weet ofte K^hha, die hier in het
Gaft-huys fieck legghende,noch a^Kommekens
Bry at, ende andere Wraten (die hier niet genoemt
dienen) van ons Landt, mede foo niet gedarmt en
zijn geweeft.

Het wefen van de Darmen isvliefigh, om datfe
lichtelijck foude konnen uyt-recken, beftaende uyt
twee eygene V]ieign,eneen gemeene van hetBuyk-
vlies fpruytende, ende ontallijcke Tacxkens van
Aderen, Slagh-aderen, ende Zenuwen. Defedrie
yiiefen Waren noodigh om de fterckte, en om foo
lichtehjckniet befchadight te werden, van de Gal,
die onder den Gijl is, ende aen den Kamergang fijn
verwe gheeft, waerom de Nature defelve oock van
binnen met een üijmerige ende taeye Vochtigheyt
beftreken heeft, dieoock in Galachtige,en Roode-
loop eerft afgefchrapt wert

Nu, al-hoewel het geheeïe Lichaem van deDar-
men een, en van de Maegh tot het Eyndt aen mal-
kanderen is:io werden fy evenwel in fes deelen met
byfondere namen onderfcheyd en. Ende voor-eerft
sveidefl fy verdeelt in DannCj e^de Dicke,alfoo ge-

'i iV

liii.

.i..!!·'!;, ii'.r

Νΐ'πΐί;!' I !
V

E R w y κ s ^^

noemt, ghelijck den neerftigen Ontleder^^^^y^

Parijs, op mijnen tijdt,uytleyde, om datieöu ^

ofte dickerVliefen hadden, dunder ofte dicK^
haer begrijp waren, ende dunder ofte dicker_
behielden. De Dunne volghen aen deMaeg"'
uyt den Gijl ontfanghende, om wékken meer ^^^^
Koken, fy den felfden ronts-om
moften raken, ^^
derhalven dun wefen; de Dicke komen ' jerJ
de overtolligheydt (wanneer het Sapicbfte "^^jjeri
Gij!, om Bloedt te maken, na de Lever uyt

is.) ende den dickften Gijl te vergaderen,
te fluyten. , jfje

Dele Darmen zijn beyde even-veel jjarifl»
Dunne, en Twaelf-vinger-gedarmte, ^„y Jatiö»
Omgebogen-darm, endeÏDrie Dicke, SloP'
Kronckel-darm, Eyndel-darm. irova"

Den eerften Darm is Twaelf-vinger-darnt'^" ^y
den ouden Ontleder
Herophilus genoemt, ^„s
twaelf vingeren langh was, daer by nochtans
Lichamen naulijcks vier vinperen en kan naie '
fchien, feydt
Bauhinus, om dat de Menlc^e ^^
kleynder zijn; dan die reden eo heeft toooefl
lijf,ende en foude oock nergens na foo vee'^ ^^^
fchelen. Hy heeft fijnen oorfpronck van ο
der-mont des Maeghs,diefe den Poortter.oï'^^ jgfl
mchter noemen, ende fchiet van achtefC"
Rugh-graer, met vliefige Banden vaft ®dat
na beneden, fonder eenige omdraeyingi < gyef
hy de Poort-ader uyt de
holligheydt va" ^e"
komende, foude plaets laten, ende de Οψ ^^ ^ jis
deromte ruggein de Maegh
en foude vloeyc^^j,,
om dat hy daer oock geen ledige plaetsV ^ ^an
fijn felvenom te draeyen. Hy is den?""; /bü'
alle de Darmen, om dat de Gijl foo dra niet ei
de door-loopen. ^^af

Den tweeden, wert Ydele-darm gebeeten.o
hy aItijdtledighis,ofteten minftenledïger.^'^. ^t
dere. Defe ledigheydt komt door de

van de Lever den Gij] uyt-fuyghende,waer f'^g
oock meerder Suygh-aderen zijn,als . ."jgnde»
fcherpigheydt van de Gal, gheftadigh
 fel'

ende uyt-ilootende; want op het begm va" ^^jrtf
ven komt een Ader uyt het
Gal-bhesjen. γ
voeght daer by, dat deGijl
daer noch dun ^^^
derhalven rafler door-loopt: het welde ^^pis;
waerfchijnclijcke, maer geen
rechte oorlaec^^j,
na het oordeel van
Fkcolominiui. Daer ^^ fija
beginnen te draeyen, aldaer neemt „ uanine"
begin: maer waer dat fijn ey nde is, dat en jjjc-
foo licht niet onderfcheyden,alfo hy gto^gfleii'
kenilfe heeft met den volghenden

darm. Cokrnk,ende du Laurem,onderlctiey^^ js

evenwel met defe drie teyckenen , dat , jj^igef
als den anderen, meerder Aderen heetr.ena ^
ofte ydeler is.
Bauhinus maeckt hem twaeli
bréedc, ende drie vingeren Jangh. ς)ςη


ji^i ^

-ocr page 183-

SCHAT DER NGESONTHEYT. itf

^srden, ende laetften van de Dunne, werdc Griecx, ende daerna wert genoemt het Colt/ck} ofte
^^hevd^T genoemt, om dat hy in vele.en ver-
CoUkpmpas, een ghebreck in defen Darm vallende.
Van on j °°chten ghedraey t leydt, hem ftreckende Hy gaet van de rechter Nier, na de holligheydt van
Vati de D^ Navel aen beyde zyde in het weeck de Lever, ende wert van daer onder aen de Maegh-
boven ontrent de Lieflen. Hy en is niet gehecht, (het welck de oorfaeck is, dat in de Hart-

ofte breedt,maer wel twee- ijvigheydt den luft tot eten vergaet.door de ftanck
" 'Of»'—·- «. . -- ^ j- van den opgehouden Kamergang) ende fo over de

Milt fchietende,wert aen deflincker Nier gehecht^
waer uyt gefchiet, dat het Golijck dickwils van het
Graveel niet wel teonderfoheydenis.gelijck G^/e-
nus felve bekent hierin bedroghen te zijn geweeft.
Op de gemeke plaets is deKronckel-darm, die an-
ders gantfch ruyii'%ndewijt is, wat nauwer, om dé
Milt niet te verdrucken: waerom de ghene, die de
Milt gefwollen is, geen winden en konnen lofen,het
en zy deMiltnedergedouwet wert. Wt defe plaet-
fe draeyt hy fich van achteren met twee kromten,
gelijck een Latijnfche S, tot het ophouden vin den
Kamergang noodigh. Ende dit is d'oorfaeck, dat
wy tweemael na malkander lofen, ende dat den ee--
nen Kamergang terftont van den anderen gevokhr
wert. Hy eyndight ten laetften in het beginfel van
't Stuyt-been, nadathy met fijn omdraeyinge by-
na alle de Darmen omvangen heeft. Het welck de
oorfaeck is, dateer lichtelijck eenige verftoppinge in
deCellekens valt,waer door dan pijn verwekt wert.

Maer alfo door het drucken vandenBuyck,hec
welck gefchiet
doorde'Buj/ck:Jpieren) merhulpe van
het
Middel-rift^ wanneermen te kamer- gaer, ichte-
lijck eenighe Winden ^ ofte Vuyligheydt uyt den
Kronckel-darm in den Omgebogen-darm fouden
mogen fehieten, en alfo het verdeden van den Gijl
beroeren, endeden Kamergang van bovenen doctr
uyt-braken,gelijck ick in fwaer Scheurfei dickwils?
gefien hebbe: fo heeft de voorfichtige Nature hier
een fchoof voor gefchoten, het welck by de Ont-
ledersFiifoa/d genoemt wert. De Heer Profeifor,en-
de treffelijck OntlederP<i^» fal'. en wilde noyt toe-
ftaen^datter ibodanigen Middel-fchot was, en heb-
be
hem wel booren klaghen, datmen hem qualijcto
buyten 's Landts na-gaf, als of hy daer in niet ter
goeder trouwe en ging. Den Vinder,oftealtijdtden
eerften Befchrij ver van dit Middel-fchot
Bauhin, als
ick hiervan te Bafel met hem fprack, feydedat
DoAor Paa0 recht tegen de Bevindinge aengingh,
als defelve in alle Lichamen vindende, «ndevertoo-
nende, ghelijck hy oock-door my aen de He^r
Paa&
fchreef, die den Brief ontfingh,als hy aen fijn laet-
ite fieckte lagh, ende derhalven niet en beantwoor-
de. Twee jaer te voren, te weten idiy.inde laet-
fte Ontledinghe, die ick hem hebbe fien doen,vwees
hy ons een Ringh , rondts-om in defen Darm,,
fegghende, Wilmen dat voor een
Vahulahouden>
men mach het doen, maer het en is gheen Vahulaf
ghelijck die in het Herte zijn, ofte die het we-
der-keeren van den Kamergangh foude konnen

bektteiio

i)e[j '^|chter zyde,als een grooten Bol opfwellen.

Wert Slop-darm gehecven, oÏKBlinden-
i^kfi duyftergebruyck van denfelven, ge-
^oor» meent, ofte liever, om dat hy geenen
feil, en heeft (gelijckmen feydt van de Huy-
^'etoml"^ achter-uytgang, datfe daer blintzijn )
^ Monocului, ofte Een-

ivvelj^regen heeft. Femel, ende andere,ftellen hier
"tiaer "^^sr foo dicht by malkander,dat fy

Ν «^eO^" fchijnen. Dan den eenen, ghelijck
; bauhin fchrijven, is het eynde van
ende den andere, het beginfel
S ' de ^"^"giel. Hier ftaet wel aen te mercken,
^«tiii cV"f^eders feer duyfter van den Blinden-
y^eden > om welcke moeyelijckheydt te

detifM werden.dat fommige

vÜ^de, alleen verftaen het Byhangfel alhier
fr '^gêlitl· ^^"en opghetrocken Worm niet qua-
i<^^ende,andere,al 'tgene dat van denOm-
esnl Kronckel-darm toe-ftrekt,

f'^Tjjf^®" grooten Bol uyt-beeldt. Indienmen,
Vwr ' Blinden-

^iden ^"^""en, dat foude mogen wefen 't beginfel
tot het Middel-fchot. Dan
Q^ftii het is, nemen voor den Bhnden-

b ft""* gebruyck van

j'"^^«^om.alfier wat vandefijnite,ende

■G I

ihV^Oor de dunne Darmen de Suygh-ade-

V ^'tfivh ^ gheloopen, ende onfnapt is,het felfde

als in eenen Sack, by-een foude
%teti..;·' aldaer, om de nauwigheydt,afs
te^'^^eii de Suygh-aderen nagetrocken·

jj dat daerom de Swijnen,ende andere

·'8e Dieren dit Byhangfel feer groot ofte
H'^atin L^"· In dit Byhanghfel wert dickwils
fr ">tr,ap ^ ^^^^Ig^ï'S, niet alleen fommige da-
rtuvguf"^ock maenden, bewaert. ]a
du Laureni
ri Vn dPr e" te hebben,dat fommige de Kerffe-

V ^'■tia on··^ '"geflickt hadden,eerft vier Maenden

wij^y'^ Werden. Het is in jonghe Kinderen

i" wiens verfcheyden
"^aldapr r ' "^^^erganck wat opgehouden wert,.
"lijn gedaente krijght. Heet
Cokn 'm het

-ocr page 184-

iSo J. V. B E V

beletten. Die tegenwoordigh d'Ontledinge te Ley-
den met grooten iof bekleedt, Dodtor
Vdckenburgh,
volgende onfen getneenen Meefter, noemtet liever
een Hing oft
Circkehh eenF^fe«/ii,gelijck daer oock
. dickwils een vliefighe Circkel ghefien wert: maer
meeft een
Valvula.ofi Middcl-fchot.gelijck klaerder
als de Son blijckt, en oock te Leyden nu eenige ja-
ren vertoont is by
d'HeereProfeiïbr Heurnius, ghe-
lijck hy aen my fchrijft. Dit dick.en vliefich Middel-
fchot ftaet in 't beginfel vaadefen Kronckel-darm,
als een Deurtjen niet neerwaerts (gelijck de meer-
ghemelte
du Laurens, en d'Hoogh-geleerde Plemf,
Profeflbrs tot Leuven meeriën) op waerts fien-
de; want de vuyligheydt fchiet uyt den Omgebo-
gén-darm op, niet neder. De plaets, en 't ampt van
dit Middel-icho.t, kan aenghewefen werden, wan-
neerraen, de Darmen uyt-genomen, en fchoon ge-
maeckt zijnde, het bovenfte opheft, en daer water
ingiet, het welck fonder verhinderingh doorloopt,
daer het van onderen in de dicke ghegoten zijnde,
hier tegen fal blijven ftaen,fonder voort te loopen.
Ende dit is de reden, dat de Clyfteren niet op en
fchieten in de Dunne Darmen ^ het mlc^Gaknui
wel aengemerckt heeft, fonder nochtans d'oorfaeck
te weten. Dan fulcks moet verftaen werden van
gefonde Lichamen,en in dewekke dit Middel-fchot
natuyrlijck geftelt is. Want men bevint het felve in
fommigeKranckheden fo verflapt, datter Water en
ingebJafe Lucht door de dicke Darmen in de dunne
fchiet. Sulcks gebeurt evenwel feer felden, en niet
anders als tegen de Natuyr, in de gene die met pijn
in den Omgheboghen, ofte defen Kronckel-darm,
Colijckghcnocmu gequelt zijn,in dewelcke de Cly-
fteren iomtijdts in de Maegh opfchieten, en uytge-
braeckt werden. In wekken geval re gelooven is,
dat het Middel-fchot overweldight is, ofte gebro-
ken.

Den Kronckel-darm is feven handt-breedt,ende
feven vingeren langh, ende eyndight in den
Eyndel-
dam, oitt B^chte-dam,
fogenoemt, om dat hy fon-
der omwegen recht van 't Stuyt-been tot het Eyndt
uytgaet. Hy is kort (maer anderhalf handt-breedt
lang) en onder wat breeder,
om dat de Kamergang
te lichter foude af-fchieten, endealdaer te meerder
foude kennen ghehouden werden. Is feer vaft ge-
hecht door het Buyck-vlies aen het Stuyt-been,om
dat hy in 't fterckdrucken niet licht en foude uyt-
khiewn: gelijckmen bevint,datin de Kraem-vrou-
wen daerom fomtijdts gefchiet; als medé in de jon-
ghe kinderen, van wegen haer vochtige Natuyr, en
veel vochtighe Spijfe, diefe geftadigh gebruycken,
los geworden zijnde. & &

Het eynde, ende onderfte van defen Darm wert
rondt-om bevanghen met de ^lupt-fpici; / die de
Kamergangh teghen-houdt, ende belet dat hy niet
eerder af en gaet,als de Menfch en begeert.

'if
,1

if

Ί;·|! i

J-i

''i' i i'

'■1 Λ i

/11, ; i

Μ Ï:J·

ijljiiJ:., ■ !;
!i!:hl··, iij

il··!!.:!^ i^·

:) 'Ijti

■iSl^·: :

I

jl'?.
i'm

Ε R W Y Κ S

(J) De Darmen aldus verfcheyden
de, werden, als met eenen ghemeenen ^'^"'l^jiltaii'
Wervelen van de Lendenen gehecht.en van
deren onderfcheyden, op datfe niet ,^όί·
foudenverwarren, ofte nederfchieten, « g^je
vliefich Lichaem,g^arm-fCÖepI genaeint,De
uyt twee Vliefen, ontallijcke Aderen, end ^e
aderen, veel ver, ende klierkens. Sijn voor ^^^
ghebruyck is, door fijn Aderkens het hjnlt
Gijl uyt de Darmen door de
Pem-ader ο

te voeren.

(6) De Maegh werdt van achteren
dienende defelvige,als oock de gemeltePooi^ ^^^
voor een KulTen, met een klierachtigh Lichae"' j^gt
wekk om de ghelijckeniiTe , die het heei^ Sgrtfcif
vleyfch,by de Grieken^il-ÜleprcÖ/^Cii'"?"^! By-
ghenoemt werr,ende van Dodor
Plemp-fiede*
voeghrdBujck-kiier^bedde. De trefFelijcke Oni
Varolius meent,dat,gelijck in de befloten ^fx^^ei
Moederlijck bloedt, voor al-eer het in

gaet, fijn vuyle, en flijmige vochtigheydt an^r^^^e
de Geboort-koeck: alfo oock in de éve^'

volmaeckte Lichamen voorde Poorten des h.^jjcb
en Milts gefchapen is dit fpongiachtigh,„wode,
vley fch: op dat den Gijl nu root gewoede»
door't felve van fijn rauwe, en vuyle fettg^'
gefuy vert foude werden.
Daer-en-boven w ^^
looft, dat dit Klier-bedde het overfchot V^n „jet
miVh vet. 't s?een het Net, noch DaTm-icaey^,
len verfwelgen, herberght e»
is't,dat ineenvleyfich Lk"® vet

---------Icheyl vergadert diclcwiis vee»- goo

oorfaeck gevende tot langdurige, ende ^Ddef'
Sieckten. Hier getuyght meeft ê^^gjig'

te hebben de oorfaeck van Boorts, Swaer» je'
heydt, Buyck-loop, Roy-m'eleefon, Suf"'? ^^geiie
ring_,Binnen^-koortfen,en verfcheyd^ne

dooi
i0èt

Sieckten. Endenoemt het Darm^
moeder van ontallijcke Sieckten. i,,.

(7) De M^f^A wert van bovenen bedec^
het liïet/ alfo genoemt, om de groote gfr^et
'■··'· " ■ Wantiie'·

die het heeft met een Schep-net. „ jp vcO""'

uyt een dubbelt vlies, het eene boven ent-^s

beginnende van de bultigheydt,ofte

van de Maegb,het andere onder ende acn '

tende van het Buyck-vliefch recht on^er jjgnS»

del-rift, zijnde vol van Aderen,kleyne^"

ende overvloedigh Vet. Dit Net leyd^ paf
derfte
van de Maegh ende bovenüe va" e^d^
men, komt felden (ghelijck wel in
Apen) in
deMenfchen tot het Gemacnt-u
kronckelt, ende ftreckt hem meeft ^ df
Schiet wel fomtijdts in de Vrouwen tuu^^^
Blaes, ende Lijf-moeder, ende belet


-ocr page 185-

SCHAT DER NGESONTHEYT. itf

ijijjj^^^^fl, <3ien volgende defelfde onvfuchtbaer

Her ' S^^'jck jiwgetuyght f. Afh.46.
0n5j. o^"°°rnaetnftegebmyck van 't Net is, om het
lijclj r Maeg,alwaer het teren voornament-
^chtifh ^*·' bovenfte Dermen, zijnde vlief-
•tien ^ iulcx kout,als een deckfel te verwer-

koken, en't verteren

•'JU Pa ' -------^ifiinm beveftight dit i^.de

exempel van een Schermer, die

■enas:

hy g I^oude, en fwacke Maegh behiel, waerom
Wofe was fijnen Buyckgheftadigh met

ttiog r^^chtels bewonden te houden. Men zoude
Vetter > indien 't Net fo noodigh is tot hec

te ^^^ de Spijfe te vorderen,waeroai diegroo-
geeft L· ^'ff'eefter het felve lier af-fnijden.
Hippocrates

^at het reden, ièggende, als het wat uy thangt,
Vqtjj r°°^iakelijck moet bederven, en verrotten.

't Vet, 't weick ronts-om de Aderkens

^e voorrv S^klontertis, niec.gelijck ander,fpruyten-
Rtoojpr^omtuytgoet Bloedt, maer tuflchen een
Vorl"

ais in ander Dieren, om dat hy recht over
> met geenhayr bekleet zijnde ,lich-
^cha^i f®^ uy twendige Kouw, ofte Hitte kende be-
Werden. Maer d'andere Dieren, omdatlè
"is Lüch gaen, en hebben zo veel quaets van

''^^thap "«tte verwachten, behalven datfy noch
Stiefcjjj Pootcn desBuyckverwermen. Waerdoor
l'^^^'jck »Dieren, die gheen Net en hebben,
"yclc j j ende Conijnen, de wermte van den
.Nitif'^in^t inhalen van haer pooten vermeerde-
''«ren ""^J^heydt na den eten ,om 't voer beter te

Jet he^"<Jeralle de Deden van den Buyckis de %ti
^orhet """^"aemfte, ^^^ bloedt makende, waer
|antfche lichaem gevoedet wert.Is gelegen
in >t v^L '^uyk.opdatfehaer onthoudende mid-
P^iecJen het bloet even gereet na boven, en

Van verdeden jontrent een vinger

fR*^ ^fddeUrifi, om haer beweginge niet te
t ^^fftör, ■ wanneer de Lever gefwollen,

β ^«er cjj.f'/^''^^n valt den Adem kort, als defe plaets
fidi. j^^'^ende.ende het
Middel-rift wat nederwe-
h J'nign/.i'^S'^^^^Sencheytverandertfomtijdtseen

geftalteniffe van't Lichaem, te weten,
J '^eti O?!? ' bandelen, of den adem halen,
t" » ίί i^yt' fchietfe binnen na 't

Middel-rift, waerdoor
^^'■'adem „ fwaerlijvig zijn,al leggende

quahjck konnen halen. Waneer men op

Van wermte het koken, en':

lijjiJ'^P'jfe te helpen. Galems beveftight
ïo fto?" ^· i^et exempel van een Sche
tuofte zijnde,dat hem byna 't geheele Net

^aer ƒ ê^^neden werden,evenwel wederom gi

de rechter zijde leyt, dan fchietfe wat van de Maeg;
maer omvat, ende omhelft dezelve, als men hem op
de.flincker zijde keert.Hieruy t is de oorfaeck te ver-
ftaen, waerom iri Onftekinge van de Lever, de Siec-
ken klagen van pijne in de rechter zijde, wanneer iy-
op de uincker leggen; en in tegendeel minder pijnc
hebben , haer begevende op de rechter. Want den
bandt van de Lever.die half hanght,wert dan aenge-
trocken, den welken mede ontfteken zijnde, nootia-
kelijck grooce pijn veroorfaeckt.Hier uyt blijkt ook,
dat de gene, oie te bedt gaende, eerft op de flincker
zijde leggen, veel beter de Spijze verteren, als die op
de rechter zijde f i^en.» Want als de Lever van alle
k^nren de Maegh omvanght, fo vermeerdert fy haer
wermte, en he pt alzo coc het koken. I η de gene, die
zitten,of wandelen,fijght de Lever wat na de Maegh
toe. Als men den adem inhaelt, ende het Middei-
rift intreckc, dan fchietfe gelijck het ander ingewant,
na beneden, maer als het Middel-rift los fchiet, ende
den adem uy tgaet.dan ftijghtfe na boven. Waer dcoc
geichiet, dat de Lever indoode lichamen akijt dicht
aen't Middel-rift onder de korte ribben ghevondcn
wert, dewijl wy uy tblafende fterven, ende als dan de
Lever met het Middel-fchot opfchiet. Mijn foonkea
was van jongs op feer kort van adem, ende voor fijn
overlijden zoo dapper,dat hy naulijcx meerder voort
en konde: op zij u achtfte jaer geftorven zij nde, wer-
de in fij η lichaem bevonden een feer gave,en gefo nde
Lever (gelijck oockal het lngewant)maer zo onna-
ruurlijck groot,dat iy den geheelen buyck befloegh,
en felfs tot over de Milt haer verlpreyde.
En dit was
de ooriaek, dat hy met de Sprouw in den adem ftik-
ten. DegeeftigePoëet
Mi^.CornelisBoj, heeft, otn
den rouw watteftreelen, den ièlfden dagh van fijn
droevigh overlijden, my vereert metde verifen, die
ick bier tot mijn kints geheugeniffe zal ftellen,

IN OBITUM

Singularis expeétationis pueri
BARTHOLOM^I BEVEROVICII,

Ndf? primogeniti

Inclyti viri

D. JOHANNIS BEVEROVICII,

Primarix Batavorum civicatis Senatons,
Medicique primarii.

QVisfuror hic, Libitk<g, tuus ? Qua dira volunm
Vecit in inmcmmfiringere tela caput ?

^tn fakes abfconde ,feras avenefscures.

Sitque pudor clara νίοΐφ domus,

Vtmecumdolu^quaeas,fummiMeparemis

?rimafleas mdk pignora rapta manu.

Oebums nm .pojje mori, divina pnpago,

JEnrnope gudus ajfociajfe patn j

(ï:} #


-ocr page 186-

xH J. V. Β Ε V Ε

Jjje fer ambages Veterum, rerumjue tenebras,

Et Batavts totum conciliajje diem,
Atque omnes haufifiedeas, Jtoiim^ue fubmam,

Barbariemque tua detmuijjeplaga.
Spemmodo concept Genitw ,mox flor at eandem.

Me^ie juvai tanto condeluiffe "viro,
Et Clariisflevifle meis ; quas flumine fiifis
Se
damm in fontes pracipitajje fm.
■ Phtebe dok, tmn hic mor efi; Jifunere cunBis
Flebilis, hic nulU, quam tibtflebilior.
ΡΙφι, alio, lugete modo. Vos damma nepotum,

Et gemite extinElam pofteritatis opem,
Abrutumque gems. Solum Doi^a/echtaparentem
Mufarum properis vult lachrymaffe rogis.

De Lever is van wegê haer grootCjin de Mcnfchen,
en Beeften niét even-eens: maer de Menfchen heb-
ben defelvige vele grooter, zo om dat fy ydelder, en
dunder vanfauyt zijn, waer door meerder vervlieght,
als oockom dattcr meerder werckingen van de Ziele
in de Menfchen zijn,waer toe vele Geeften behooren,
die uyt het Bloet fpruyten, 't wrelck in de Lever ge-
maeckt wert. Die Bloode, ende Wratigh zijn, heb-
ben mede noch grooter Lever. De Bloode, om dat
haer Levend-makende kracht fwacker is, door de
Koude gematigteyt van haer lichaem,wekk gebreck

feholpen, ende gebetert wert door de Natuurlijcke
racht. In de Wratigeis grooter Lever, van wegen
de menighte der Spijle diefe inflocken. Want hoe de
Lever meerder voedfel krijgt.boe fy oock(gelijkmen
merckelijck fiet in de gemefte Ganfen) grooter wert.

Vorder is mede de Lever in de Menfchen meeft
geheel, en onghefplift: maer in de Beeften wertfe in
4. f. 6. ja 7. fneden verdeelt,oav de Maeg ronts-om,
gelijck met vingeren te omvatten ; het welck anders,
dewijlfe voor over gaen, niet en zoude wel konnen
gefchiet hebben. Endaerom is fy in de Vogels, die
recht op ftaen, maer in twee fneden verdeelt.

Wat de gedaente belangt,defelfdeis van wegen de
byleggende Deelen ongelijck, alzo fy geen bylbnde-
re van doen en hadde,maer alleenbequamegroote
en dickte. Is derbalven boven bultigh, glat, ende
lont; onder hol, en gelijck een fteenrots uyr-gehou-
den, om de Maegh,door veelfpijzeopgheiwollen
zijnde, te konnen Wijcken, te decken, en, door haer
•wermte te helpen teren. Deze verdeeling van de Le-
ver isin de Genees-konfte wel aenmerckenswaerdig,
alzo het een deel wel gebreckelijck kan wefen, fonder
m ander eens te raken : de Genefinge is oock ver-
fcheyden Want het onderfte, ende holle deel moet
door de Dermen, en het Bultige door de Aderen, en

de Nieren gefuyvert werden.

Alzoo de Lever een fwaer, ende wichtigh deel is,
zo wertfe,om met neder te facken,door drie banden»
uythet Buyck-vlies fpruytende, vaft gehoude n. Den
eerften is breer,,en fterXaen het Middel-rift gehecht :

il

ί!

'"'Κ

i

ίΐί

iiiii-

lil'

mV

iiVMn Ί:

iüiif-i.r:

Upy l:

I'»· ii

! tr·

Ml

R w y c Κ s

waer door hy het zelve, de Lever overladen zij^^j^
neder-treckt.ende maeckt dat ,^σζε

infonderheyt wanneer yemant ftaet,of op ƒ

leyt,aiet gehaelten kan werden.Den tweeden

de fterck, en dubbelt, vaft aen het Swaert-g"
Kraeck-been, en met het dunfte deel aen
t iVi
rift,zo dat de Lever aldus van beyde zijden
gehouden. Den derden bant maeckt „ yooft

dewelcke na de geboorte verdrooght, en e»
tot een bandt verftreckt, endeafgefneden zip
doet niet alleen de Lever, maer oock he·^"^" gckeOj
(als mede aen 't Herten-vlies vaft zijnde)optr ^^^^
waer door den Menfdie komttefticken,eni ^^^^
ven,gelijk wy verfcheyde reyfen gefien heD^f'^en,
wel iommige fulcks tegen de Outheyt o^^^^.MoeU
Het wezen van de Lever en is niet anders fy
dat hem uyt de Aderen begeven heeft ("" r^jeyh
ook root,en fachtisjen ronts-om defelvige ^^ρΑ^^ηΐ-

ende onder het buyten-vlies geronnen te

mek is. Dit en ftreckt niet alleen om de A» ^^^^
fcheyden, te onderftutten, en te
beletten,da. i^^yc
onder malkanderen en fchieten : maerr^ndei^
om met haer aengebo ren wermte, ende oy ^^
krachtden bereyden Gijl,die de Lever uy^ ^^ ^^
aderen door de Poort-ader ontfangt, in Bio"
anderen. Het welck gedaen zijnde,fo ehee^^

door de Holle-ader in alle haer tacken door 1
lichaem, op dat alle de Deelen daet uyt haer
zouden trecken.

(9) Dewijl in't koken al wat malkandei^^ ^^ ^^o
is vereenight, al wat ongelijck is van een gelift
en konde den geheelen Gijl,als uyt verfchey" ^^et,
naden verfcheyden aert van het voedlè! m g jgeJeO
en root bloedt veranderen : maer fwaf"

zijn in bitter ende geel; andere in fuur, φ

eenigeinweyachtighen zultigh vefgae"i ' ^ qA
mede driederhande ovettolligheydt o"" , .gijnd^
Swarte-gal, en Water. Dewelcke, als on""
tot voedfel, dienden noodtfakelijck van ^^'^f^pdetf
Bloet gefcheyden, en ineen eygen plaets aig ^j^^dt
re werden. Want indien de Gal onder «e^ereP
vermenght bleef, fy zouden
de Geeften m ο
onfuyver maken, het Vleyfch
, endede vu
fijn fcherpigheydt geftadigh prickelen, en
gelijck in de Raes-bollen|eftadigh op jif"
gen. De fwarte Gift of Gal zoude het W^ el-
len, ende met fijn vuyle
dampen de jfake";

mende, vreefe, ende fwaermoedighey t vei
De Wey zijndeganrfch
waterigb,ende ion
vettigheyt, zoude de
vereeninge van bet ^ ^^^^re

hinderen. Derbalven beeft de voorfichtigw^j^^ghe'
om het Bloedt van de bittere Gal re ^ ghf'
fchapen een Blaesjen, daerom het G^/'^'^Vde
noemt,Van de Swarte en fware Vochtigney
van de Waterigheyt de Nieren. ,, meeft Ρ'ΊΓ

(10) De Gil/, als door fij η fcherpighey t dO


-ocr page 187-

SCHAT DER NGESONTHEYT. itf

is > werdt alder-eerftgefiiyvert, en fijnBlaesjen
fcoj j "^cht aen de Lever, dat hec aen fijn rechter, en
den κ ' rakende met eenen de Maegh, en

tttet , die het alle beyde fonstijdts

fej.L^j^'^'gegelijkheyt verwet. Waer door wel iichte-
^'oele Λ' eenige geftadigh brant in de Maegh
^flen * ele kleyne tacxkens werden onder de wor-
dat, de Poort-ader, en Holle-ader verlpreyt.die
G jj cenen ftronck te famen komen, waer door de
tet in^J^-P^-i^ÏEt met Bloet vermengt, gelijk het wa-
^'ert f ^'^"^^njin'tgemelteGal-blaesjengetrocken
^atü fy fo lang blijft,tot datfe te veel is,of de
der Ah^ ®ocyelijck valt, en dan wertfe door een an-
Als ? »in 't begia van den Ydelen derm ghelooft.
^"cfcrlf" ^^^ verftopt, gelijck gefchiet in de
Gele-
def^ ' oanis de Kamergangh bleyck, die anders uyt
ichjpf ' ^«n gele verwe tteKt. S omtijts, doch lelden,
dezgi,!·'^ Ook een Ader in de gront van de Maeg.door
G^l Gal opwerpende, het wekk zodamge de
foQijj?®'^ opbreken,en uyt-braken. Dit gebeurt oock
ttiej J*^® jn Wratige dieren,gelijck
Argenmiut aenge-
bevof/j "eefcj als onder andere in Honden, gelijck
VeerH η
" '^y den neerftigen Ontleder loh. WaUm,
blaejP l'Ofeiror tot Leyden. Wanneer het Gal-
'^«eck^K ^ ledigh weit,en alle fijnGal uytfmijt.dan
loetu
 Gal-braken, (dat w y Over-hof van Gal

^ors, Gallige Buyck-hop, en langdurige Ksy-
■ ^ hoogh-geleerde Fernelius Ichrijft, datter
Oorfap^yde gheftorven zijn, in dewelcke anders geen
^'«esi de doodt te vinden en was, als dit Gal-

( jj^'onderGal,engantfchydelzijnde.
Êüy Ν De Hgiit leyt in de llincker zijde van den
'"alt 3 ^^gen over de Lever,onder de korte Ribben,
geëcht zijnde aen het Buyck-vlies, ende door
vliefen uyt het felvefpruytende.aen
'^ndej^g-graet; fo datly in een gefont Lichaem niet
f'^iciiv "l^be uyt en hangt: maer wel als de
|y Xeiyg ''flappen, en affcheuren, ofte oock wanneer
"icii g^'^^fterlwelt en vergroot. Het welcklichte-
JoricJer, j^^^'jts ghebeurt. Men heeft fomtijtsbe-
levgf ' "Sfel vigè {die anders veel kley nder is, als de
UVr ^ gedaente, en een Oifen-tongh ghelijckt)
ïoch'j gewaffen, datfe de Maegh bedeckte, de Lever
foffrolf" tot onderen toe gingh. lek heb feker
^^ilde 1 den Hage befocht, die fo grooten Milt
^lge|:?,datfe den geheelen buyck befloegh, ende zo
^as.g/ P'rt.dat van buy ten niet anders te voelen en
S^pr'or.f geheelen buyck vol ftraet-fteenen ware
feet) f'geweeft. Siet veel vremdigheyt.de Milt aen-
Nej bf'i-ft^ 2. des Bifioires admirables. Hippo-

ri ' iich ^ Milt boven een groote. Want

?«t: wel geftelt zij nde, wert de Milt kleyn-

'rellende,en vererootende maeckthet

f'^elt-kiftT''· i^aerom plach de Keyfet Traiam
^■^ett wi inkomen van de Princen in be-

een Milt te noemen. Want gelijck als de

Milt toe-neemt, het Lichaem afgaet: oock alzo de
Gemeente af-neemt, en verarmt, wanneer de Schat
der Princen groeyt, en toeneemt.

De Verwe van de Milt en is niet in alle altijt even-
eens. In de ongeboren kinderen iffe root en helder,
gelijck de Lever: in volwaiTene doncker root. Defe
verfcheydenheyt komtdaeruyt.om dat de Milt in de
befloten vrucht haer voedfel trecktuyt reyn bloet,en
van de
Melancholj, ofte droefem des fwarten voch-
tigheytsgefuyvert, daerentegen in de geborene werc
fy van fwart, aerdtachtigh, en dick bloet gevoedec.

Het wefen van de Milt, is weeck, vOos,en fpon-
giachtigh,met on;?iJijck:- Aderen,en Slag-aderen be-
zet: zoo dat fy niet andersen ghelijckt als dick en
fwart geronnen bloet,met veel vefelen gevlocht. Be-
ftaetuytgheenvaft , maer voos, en iponciachtigii
vleyfch,om te beter de dicke Vochtigheden van verre
na te trecken, en te ontfangen. Want daer toe is een
lachte felfftandigheydt beter, als een vafte, daerom
zij η oock de Aderen, die daer doorjoop en veel fach-
ter en loifer.

Het gebruyk van de Milt is altij t gelooft te weien,
het dick en drabbigh Bloet, dat in de Lever van hec
klaerfte gefcheyden was,teontfangenj gelijk 't Gal-
blaesjen de Gal,op dat'et overige van 't Bloet gefuy-
vert en gereynight tot voedfel van al de Leden door
het heek Lichaem gefonden mochte werden : welcfc
grofenmelancholijk Bloet fy foudetrecken dooreen
tak van de Poort-ader of Milt-ader genoemt. Hier-
om hebben fommige willen feggê dat de
Milt haren
naem heeft, om datze ons milt, vrolijck, en bly-gee-
ftigh maeckt. Waer van het oude veersken is
t Splen
ridere facit,
de Milt doet lacchen. En de Poëet Perfiut
fey t in fijn i.Schimp-dicht: lek ben met een dertele
Milt vetfien, dat is, ick ben rot lacchen genegen,
pe-
tulanti fplene cachinw.M.istBaubinus is van gevoelen,
dat de Milt ftreckt voor ee η tweede Lever, en datfe
door de gefeyde Ader het groffte van de Gijl, eerdat
aen de Lever komt,nahaer trekt,en tot Bloet maekt,
op dat de Lever het overige van de Gijl in fuy verder
Bloet zoude konnen veranderen. Dat anders de Ade-
ren van de Lever door ditgrofBloet zouden verftop-
jen, waer door het Bloet-maken niet alleen foude be-
et geweeft hebbeD,maer oock veroorfaeckt hebben
Geel-fucht, Water, Koortfen, en diergelijcke Sieck-
ten,die overkomen als de Milt haer ampt niet wel
waer en neemt, en of door fwackheyt, of door ver-
ftoppinge dat grof en aerdachtigh deel van de Gijl
niet na en treckt, het welck ofte in de Lever komen-
de, ofte in de Suygh-aderen blijvende, aldaer groote
verftoppinge veroorfaeckt. En dit gevoelen boude
ick veel beter als het oude, om verfcheydene redenen
diede wel-gemelte Ontleder bybrengt, alhier te Jang
om te verhalen.
Atidries van ΡΓς/ê/is hier mede niet
vremtvan, Ende Ferae/w fchrijft.eenMiltgevon-
den tezijn grooter als de Lever, dewelcke by allede

Geneel-


-ocr page 188-

ϊΗ J. V. Β Ε V

Geneefmeefters gehouden werde,de Lever in'c bloet
snaken geholpen te hebben.

(12) Alzo degelegentheyc van de Nieren , ende
Blaesbefchreven is in het
Steen-fluck, zo dunckt my
onnoodigh, het zelfde alhier wederom te verhalen.
En hier mede is nu genoegh gefeydt van de Deden,
oie geftelt zijn tot het Teren, wy komen nu, tot be-
fluy t van den Bayck , tot de Telende.

Ü ?) De Nature, zij nde een fo rgvuldige bewaer-
fter van 't ghene fy voortbrenght, heeft aen alles een
begeerte gegeven van eeuwigneyt; dewelcke alfoo
Γχ aen elck byfonder, als verganckelijck ghefchapen
zijnde, niet en konde geve?, v^^Jcrijght Ihlcks door
voortzetten. Hierom is alle Diereh gegeven Gereet-
fchap om te telen, ende elck luit, en vermaeck in dat
Werck. Want hoe zoude anders dat vernuftigh Dier,
en tot Godlijcke dingen gefcbapen, van dien vuylen
bras geen afkeer gehad hebben ? Wat Vrouwe iöu-
de willen by een man flapen, daer het draehen foo
moeyelijk,het verlolTen fo pijnelijk engevaedijk valt,
en daerna het opbrengen van dekinderen noch mede

iAiL.

I ί,.-Ι .
'lij.j·'·

i··

ι··| 'li

I·,';. :: - r:'·

I ■ iiiil'lf

ί

ΐΝί·:!;.',
''i ■

Ι&

■ Ιϊ' -ί

ϊ-

______J ________ ^---------------------- -V '">-<■ JtCl

■weygerigh en zijn; en daer alle andere Dieren haer
fekere ftonden hebben, fy alle dagen voor goet keu-
len, en feytmenhaer(ditfchrijftli?a^m
i-desEnems
fopulaires %.)
dat de Hontfdagen hier toe ondienftigh
vallen, fy antwoorden, datdeHontf-nachtenmet
verboden en zijn, waer van een fpre.eck-woort is in
Languedcck,
Donnet Caponestoufwms defaifin. Ia
men fict cock dat de Vrouwen , die een feer fwaren
arbeyt gehadt hebben,de Kraem-heer evenwel door
de wiegh laten kruypen, eer dat de Bewaerfter dick-
wils haer affcheyt heeft. En dan zijnfe noch, fey t de
gemehe louben in't felfde boeck, plusfriandes, qu' au-
faravam.
Waerom hy met verwonderingh over hare
goetheyt uytroept: O
grande bonté du fexefeminin!

De Deelen tot deTelinge dienende, zijn in Man,
en Vrouw ten deele ghelijck, ten deelen vericheyden,
doch allegader daer toe ftreckende.om wat voorr,en
by-een te brengen, waer uyt een fchepfeljkan beitaen.
Hebben beyde vierSSmptienDe gaÉt-Öaten/ twee
•<iiierew,waer van de rechter komt uyt de nederdalen-
de Holle-ader, de flincker uyt de Melck-ader i twee
Slagh aderen fpruytende uyt de nederdalende Groote
flagh-ader.Haer gebruyk is het bloet in de ginefcr^
le brengen, otn aldaer tot zaet gekoockt te werden.
Het weSk dan door de a^tfCÖtetfctliie ©aten/ zij nde
een aen elcke zijde, gebracht wert in de ^pjiaenÖÊ
25IatSfKen^/en ©oojtlaenöeïllliethcnsf/alwaer het

by een vergadert, en bewaert wert, tot de rijt van
uytfchieten.Dan in de Vrouwen wert het gefchocen
in de %Öf-WOeber/hetwelckeenrontLichaemis,
met een langen hals,een langvf eipjge peer niet qualijk
ghelijckende, Sy is ui deMaeghdenzo kleyn als een

? R W Y Κ S

ocker-noot; en reckt evenwel (fiet wonderjjj
macht Gods!) zo wijt uyt, dat daer een
kindt, ofte dick wils meerder in konnen befloten m
gen. Wy hebben hier te Dordrecht twee eJcecF '
van vier kinderen. Daer wert by vele
Margueriie, dochm van Floris de IIH. G^^^Jen,
Hollant, dat fy zoude verloft zijn van S^d^Ln
die alle haren doop ontfingen van den BiHchop
Wtreeht te Loofduynen, al waer de ghebeug?'
noch te fien is. Dan al fchijnt dit gelooft te z'i' '
detreffelijcke mannen

»m,enandere,dielang daernageleeft hebbenjöe ^
evenwel by de Schrijvers van dien tijt in't mmn^-ffeJ
van (gehjckfe van foo vremden faeck fonder tvv j
wel zouden gedaen hebben) geen gewach gf'iou-
en is, fo wert het wel te recht vooreen fabel g^'
den van mijn weerde Meefter, den
Heere Gewriw
Vofflus in 't 5. boeck van f^jffL·
Chnfl.
op't 22. cap. Al en zoude het niet onbe
hjck welen vorder te befchrijven de Deelen, ay^
Man en Vrouw haren naem hebben, ende ε o'
Ichey t maken, als van Godt gefchapen, en n^- ^^
heylen mede onderworpen zijnde,zo fuUen ^
evenwel, om andere redenen, tegenwoordig" "
hooft fien. ^

Het 11. Capittel. , ^

(X) JSrootfakelijckhejt van Eten ende Drin^^J^

(2.) het mlck^bdetmrdt doorbenanthef^ ^^

Keei, (3 } Waeraen-^kksteh^»^^^^' als
waer mede dat gebetert kan werden-, ( W α,
ooci^door OnluJHgheyt , (ó) m^r Oo^V'
( 7 ; geneftnge, ( 8 ; ^amere 'V^» ^
(9) Honts-honger , (το) OorJ^
(II) 7e;ckenen, ( 12 j Foor -
(li) Genefmge,
(14) Mantere ^Lè,
(ly) Vereerd!: Sr O^ü'^''^
(
I7 ; Genefmge, en Spijfe.

DEwijl onfe Lichamen geftadigh afoeme^^^nii,
konnen fy niet beftaen fonder Spij^ ^eder-
waer door het gene vervlogen, en verteert JS. -^'t
om herftek wert, geiijck breeder aengeweie" ^^^
I.capittel van't Boeck in'tEerfteDeeiJ- jjêC
Schat der Gefontheyt. Het zelfde fchrijft
Lucretius in iijn 4. boeck met deze verfle" ·

De Menfch, diefiaegh verflyt, gevoelt fij»
Geditrigh af tegaen, en hellen na benedeny
Vertiefen haren flant, en mijfen hare kracht,
Tof dat hun meumjeught tot Voedfitmti^^ pfüef


i

-ocr page 189-

SCHAT DER NGESONTHEYT. itf

Om'wT"'^"^fi^fl'f'^^^^^^ ^'flbegeren,
^eder op een nieuw daer op te mogen teren,
"^Hyt van eenig vocht dat geeft hemgrooten lufl,
fa) H-^®''·^ werden uytgeblufi.
gegeL is den Menfche onder andere Dieren

εεη luft ende begeerte tot eten en drincken,
Voor al ^u" ^^^^^ voedzel te brengen. Maer
^oor d i, in de Maegh kan komen , zo moet het
^«rden ' Slockderm doorghefwelght

doof "· keel fwek dickwils zoo toe, datter niet
huyna ^"'''ëelijck wy in 't voorgaende boeck van de
een gf^® gezeyt hebben.SuIcx gefchiet oock datter
fotïijjj^' ofteyet andersin bHift fteken. Het wekk
Van de Μ "^öor taey flijm den gantfchen hals

«leer de 7 ^^ bewaflende. Het gefchiet oock wan-
h^erft van het zefte en zevenftepaer.die

hals V ■ fl i·^ de fpieren van de keel,en den Maeg-
«n tóeo PP®" trecken. Werdt oock benauwt
len. door Droogte in brandende Coort-

ït] de g^et het wel door de keel, maer blijft

«en ^jj '^^en fteken , daer den Maegh-hals ruft op
^ydt f^®L^"ghlichaem (hetwelckteveel vochtig-
toedf "gnenomen heeft,endederhalyenden wegh
"igh ji·.infonderheydt alflèr van bianen medeee-
''endg J'^fit) en daer komende, en niet verder kon-
"ïiont ^et felfde ten eerften wederom de

, (3) jjy^·

«en gebreck wijft fijn ielven : maer als het Slic-
,i''kpi· j"· ^ert om de
nau wighey t,dan gaeter lichte-

t'in jg^i ^an een Sinkinge komt,dan zijnder Hooft-
in \ f andere Teyckenen voor gegaen, befchre-

^ t 1 JLCyVACllCll VWVJJ gCgrttlJ > I

.. (4) vj^^^fte Capittel van het Eerfte deel.
^"ighvar,v"^^"· verflappen, of trec-

ll^odgnip ^"Wen,fo halmen rontom den hals ilaen

Geraeckc-
Van binnen

>en(

ÏQr.

^iddelen, gelijck wy voorde G
Kramp befchreven hebben : Vai

ttiet de Middelen, die het flijm uyttrecken,
ri ^^^e?/ aengewefen, en knauwen geftadigh

C^rtn^^^fert-^aet, ofte diergelijcke. lek zal,om
b^let ai^i^oeydt, hier een exempel verhalen, van een
Lanr °' een half jaer voorghekomen.

en van ontrent 5Ό jaren,krijgende een

V Ontftekingeaen haer been,2:o wer-

o^'^-thasff ?^®"^'ddelen,dien brant wel wechgedre-
ri"^ 't Α jy Kreegh terftont een groote quahjckheyr
f» fchli' fterck Braken, endezulcken Flaute,
^enaurh fullen blijven-daer van hieltfe

"^ney t UI de keel, zo dat fy dickwils eenige
uuren ende dagen was, ja eens veertien dagen (doen
fy fcheen tot het uyterften ghekomen te wefen) na
malkanderen, datter noch eten noch drinken door en
wilde, en als fy tuifchen beyde open gingh, floot fy
wederom onvoorfiens, eveneens gelijck yet dat toe-
valt. De fluytingh voeldenfy in "t midden van den
Slockderm.alwaer van buyten de twee klieren ftaen.
Want yet üorpende, of bier drinckendefghelijck fy
van wegen den dorft geftadigh mofte doen) fo bleet
het daer een weynigh ftaen , en quam dan weder op,
met gevoigh van feer veel flijm.

Α s ditaldus negen maenden geduert hadde, ende
met geenderhand^nidt'-elen , die by verfcheyde ver-
zocht waren, niet'en hadde willen helpen, fo quamfe
te Dordrecht, en verzocht mijnen raet. Inde eerfte
dagen was de keel meerder tijt open als toe,gaf haer,
open zijnde, drie pillekens in, van i fcrupel
Extr. Ca-
tholkumydk veel flijm afdreven. Daer naden hals
van de Maegh wederom fluy tende,dede haer aen elc-
ke zijde fetten 3
floppen doorgefagen, en weynightijts
daerna kreegh ly optningh, die langer duerde,alsoyc
te voren, zo datfe geweeckt broot door kreegh, het
welck fy in al de negen maenden niet en had konnen
doen, of het gingh terftont wederom toe, ghelijck nu
niet en gefchiede. Evenwel daer na wederom fluy-
tende,liet ick het zelve doen, dan en,vondede eygen
werckinge niet,de wegh gefloten blijvende. Soodat
ick goet vant, fiende haer met gorgelen, en drincken
zo veel flijms quijt werden, tot een Spough-drancx-
ken te komen, en latende haer voor af drincken, om
los te maken,TTey inet
Oxytnel cum Agarko,m fo zuer
van
Oljie vanCoperroot,a.\s ly verdragen konde,gaf haer
in 't
Sap van anderhalf drachme Bladeren van Mans-
ooren ,
geftampt,ende met een roomerken Rij niche
wijn uytgeperft ,ende dan daer by gedaen, een once
Oxjml cum Agarko. Hier van werden fy wel ontrent
een kan flijm quijt, met eenige zeer taey e,maer even-
wel gebroken vellen,daer meneenholligheyt iniagh,
eveneens als ftucxkens van Dermen, nietqualijck ge-
lijckende 't gene wy Speetgens noemen. Dit gafmy
en haer groote moedt, niet twijffelende, ofte de oor-
zaeck was nu wel getroffen, ende aengetaft. lek en
dorfte,vermits hare fw;^ckheyten vermoeytheit,dien
dag 't Braken niet wederom in 't werck ftellen: dan
liet haer ondertulfchen al veel vah de Wcy drincken»

waer door fy noch al meerder flijm, en diergelijcke
veilen loofden. 'S anderendaeghs nam fy wederom
het felfdedrancxken in, endede wederom het felfde
werk: ondertuflchen ^t Braken al vorderende met de
voorfz ƒ%. Den derden dag liet ick haer van braken
ophouden om haer fwaekheyt, dan dronck fomtijts·
J%y,fomn]ts
Mede, de kele haer zeer fchrael gewor-
den zijnde. Den vierden dagh (alfo fy, in al die tijdt

gegeten noch gedronckenhebbende,fee "

- ^ w --------feer flauw was)

dede ick haer een Clyfleer zetten van 2 Doeyeren met
10 oneen SmeUekk,Ait fy voelde haer te veïfterken,
iK) 3


-ocr page 190-

Ε R w Y Κ S

(6) De QorfaecK is, dat het geheele Lichaei«J
vult IS van voedfel·, en deihalven niet en trecKC ny
èdaegh, ofce dat de mont van deMaegh %
vetngheydt,Oijmerige, taeye, ofbedorve
een fieckte) vochtigheyt beftreken is, Sulcx jjjdc

oock door groote Ongematigheyt,devvelcKe,g ,
Galemis fchrijft 2. Jph. 20. alle werckinge" aoc^
flappen.

{7) Wanneer door overvloet van voed«ii" ^^^^

chaem , de Maegh geen Luft en heeft tot Eten'
toe en is niet beter als
Vaflen-, want her
d'andere Deelen verteert zijnde, dan treckenie^^^^^
de oaefte, tot dat het ten laetften tot de Maeg κ ^^^
ende haertreckinge raaeckt den Honger,en trei-

ecen.

vafl

—, gelijck aengewefen is in 'i 19 ^X^ndeg
matigheydt moet door haer recht
j^qt
weert werden , heete door koude, koude α gfiecK-
Xiphilims fchrijft in fijn Kort Begrip van^ ,ii0
iche Hiftorie van Dion,dzt de ^Ipe'

fijn fwacke Maeg en Borft plachte fterken » ^^ ^^et
riaiel. Het welck wel lichtelijck gefcbiet ^^'ep ge-
van
Galenm, die wy leien op fijnen tijt '^„^acbc^"
weeft te zijn, ende felfs voor denHoo^g°-o et hi»
Keyier
Theriakelgemaeckz te hebben.Ds" ^ .
toe wel vijf fes jaer oudt zijn, en 's .

werden, endat de groote van een boonKc . gde

(8) Hier dient infonderheydt gelet op e de

Manier van Leven. Alle fpijfe, die den ιη^^ίΛ
Maegh los maeckt, gelijck veel
Morgh, ofte Vleyfih-nat alleen, moet met γ·
werden. Derhalven is'teen quade mamej' ^^^^ gop'
die al aen 'c opkomen zijn, met enckel nai ^ejftae^
pen te willenkoetteren.Het welck Ocao w ^t
heeft, als hy 16 Epift. 6. fchrijft aen W^üjcTc
doen,dat de Genees-meefter,hem
ende een fwacke Maegh hadde.dede ^opë^gyKif®
beter ge weeft
Terwen-brooi in νίφ"]}^' Κ-oOcK^
welck wy oock
Sop noemen. Men die"^J
laten al wat walgachtigh is, ende een o^^^b
reuck ofte fmaecl heei, alfoo <

werpt, daer aen d'ander zijde, y^.'if/'ende
welruy ckcndeis, de Maegh verquKKt. j g» j
toteten verweckt. De
Hiftorie-fchnjvet

h;er van een exempel in't leven van def „ees

aen een feer fwacke Maegh lagh f^j^gre boP

vanetenhadde,eenPirMgeVende,tot

γ. Β Ε ν

en hiel die twee daghen in. 'S anderendaeghs began
fy Openingh te voelen, foo dat fy konde drincken, en
voelde dat het op een ander manier,en veel lichter,als
te voren,door gingh; fodat fy oock een Candeeltgen
konde liiypen. Om dit te vorderen liet ick haer (het
Lichaem ond'ertuiTchen wat gefterckt zijnde) den }}
innemen y pillekens van i fcrupei
Extr. Catholicum,
't welck dien dagh niec en werckten,de wegh weder-
om pok iluytende: dan'snachts viermael wel gebon-
den,maer geheel dun gedraeyden Camergang gelijk
al of hy (zij nde zeer (lijmerigh,en alle aen malkander
klevende) door een nauwe pijp gecrocken was, fulcx
genoegh te kennen gevende', ciaArCT alleen den Hals
van de Maegh :maer ook de Dermen felve ront£-orn
van zoodanigh taey flijm begroeyt, en by na tocge-
groeyt waren.Den anderen morgen heb ick haer we-
derom een Clytteerdoen zetten, van
Hanen-nat met
2
Doejeren, die fy mede inhiel. Den volgenden dagh,
alzo noch niet
door-fchieten en wilde, gaf ick haer
wederom in bet
Braeck:drancxken. Dan werden daer
zo veel niet af quijt, als te voren; en was al wat ont-
ftelt: ende evenwel dronck fy wederom 's anderen-
daeghs 's morghens eens Bier, ende eens Mede, het
welk beyde
doorging,niet gelijck te voren,als ergens
tegen fteutende, en zo wat tegen-gehouden werden-
de j maer licht,en gantfch onbekommert. Waer op
fy vertrock met een doosjenpillen, om tweemael des
weecksin re nemen, tot afnemen ende fuy veren van
't Slijm. Ende leeft noch opdefetijt wel etende,ende
drinckende. Wanneer dattereengraet,ofte yet an-
ders in de Keel, ofte Magen hals fteeckt,fulcx moet
door de hant met eenige gereetfchap (te befchrijven
de
Heel-kpnfi) uytgehaelt, of nedergedouwt te wer-
den.

(f) Dan het Eten wert niet akijt door de Keel be-
let , maer meer door andere Declen ^ ende al is 't dat
fy alle haer voedfel trecken, zo werdt het zelve meeft
gevoelt in de Maeg, dewelcke niet alleen dat gebreck
onderwforpenis, van geen Etens-luft le hebben,maer
oock in teghendeel van te Grooten Luit, dat wy
Honts honger noemen, als oock van ^ade ende Ver-
hferde
/«^,die wy alle na malkanderen zullen gaen be-
ithrijven.

«©nlufiiggeptis, wanneer yemandt geen luft ofte
treek tot eten en heeft, gelijck 3©algtn0/als daer be-
neffens alle Ipijfe tegen ftaet, zoo datmen daer door
walsht.en nauwlijcx een ander mach fien eten. Hier
vanTclaeeht
Ovidius i. dePonto 11.
De Mae^ heeft mj een walgh van allefpijs gekyegen.
En als men etenfal Aan ben fckgantfch verlegen ·,

Al wat het aenry ckfendt, de lucht, en wattei voedt.
Dat κ myfinak^eloos, al^yn defaufengoet j
lafchoon tckaen den difih van lupiter gefiten
Ontfingh daer hemels broot en wat de goden eten,
En dronk, oock. ^e£iarfelfs,mün lufl bleef even traegh?
En
't nam mj lijcki- ml em balUfi in de maegh.

-ocr page 191-

SCHAT DER NGESONTHEYT. itf

goe/vT^*^ oprechte.Maer alks en is een yegelijck, hoe
Wn aengenaetn. Dieluftheb-

^ijiè.die de befte niet en is, ende van de befte
heel ""achmen defelfde wel toelaten, mits fy niet
gej *5uaet en is. Wantal watmetgrootenluftge-
ger a" het niet te veelen is, wert happi-

vafter gehouden, en beter verteert.

^eefr beter,als gebruykt het gene kracht

^and Etens-luft (voornamelijck in't beginlèl
alfo Γ® "^sekijdt) te verwecken, gelijck daer is,
VejjjJ kracht heeft om te doorfnijden , ende te
hetg > en daer na
Sop van R^ode K^ol, te weten,
de. Λ · een feer fuy vermakende kracht hebben-
S^'iick.^oe ftreckt mede al war faer ende fcherp is,
•S)e„ ~ Citroenen, fiiere Oraengjen, Gappers, Oly-
en al wat met Azijn in-
HoojV.®·. ^eper, al is hy wat heet, dewijl hy evenwel
doeu deelen het taey ilijm kan ont-

tcJl bequaem. De koft dient oock zo

>Vantia ^"^^y^'dat ^^^^ knauwensen behoeft;

mont gedraeyt2ijnde,ofte blijven-
etide bel tanden hangen, begint tegen te ftaen,
itidg Etens-luft: gelijck men medeliet,dat

die zonder treek eten, de Spijfe niet neder
't 1: Welck den Poeët
luvemln oock aenroert
3 ^chimp-dicht:

^^^P^itia mxietoi nee rmnfe tempore cejfat,
""«4.«, utmorboficeü, inter^ue molares
'■Hictli crefcem dbo.

is hier dienftigh, als de Maegh niet
geen
 oiHooden Wijn die wat treckt:

talzon u°°§nlantfche, Spaenfche, of andere foe-
^etitooj? Honger doet overgaen,
Z.Aph.zi.
d^ ^en (t^ J ^Itfen-wijn des morgens,'t zy alleen,ofte
h? ^Uft r biicuy t gedronken, is feer bequaem om
t· te ^^ ^^'^wc eken; fonder dat hy gemij t
Voch ■ u Maegh met eenige Galach-

b Kroverladen is, maer wel ais fy te
is ρgevat heeft. In welcke gelegentheyt
r
 hut Water, voor de gene die fulcx

^''tenisppj"· Die door een koude en vochtige ghe-
vpM^^ckeMaeghhebben.moetenverwer-
r ^«ycke >t'famen-treckende Spijfe

0 arb»'''^" verdoofde wermte door Oeffenin-
dienft^ u maken: welck bewegen hier

& Pijfe ^' om dat het doo r het verdeden ν an
r^l^en η Etens-luft inde Maegh doet ver-
ij^ zietmen dat de Arbey ders, al eten

hl ί t>root K·^'"aeghs, evenwelaltijt even graeyigh
een · andere, die ftil en loom zijn,
d, ^êh io f en eten. De gene die oock de

'■'•'^atfe maer een wey nigh kan ver-
•^ifieri Sq ^^ynig, maer dickwils wat inde mont
00 verhaelt
Xiphilinus van den gemelten

KeyCet Antonims, dat hy om fijn fwackighej'dtootk
's nachts felve altjjt wat moft gebruycken. Hier kan
bequamelijck een
Hippocroi ghemaeckt werden van
Caneel, met Droogen, die de Maegh fterckenen ver-
wermen,gelijck die hier voor aenge weien zijn. Doch
en moet niet zoet zijn, dewijl allefoetigheyt, 't zy in
Spijfe, 't zy in Dranck, den luft tot eten doet over-
gaen . Het welck, behalven de ervarentheyt,de Poet
Ovidius oock getuyght 2.Amor2<)·

—-flomachodulci{& efcanocett
Waerom men oock niet zo ras moede en werdt,
als de leckerfte Spijs (dewijl die langh in de Maegh
opghehouden w Jïdt) daer meu kaes, Boter, ende
rouwe koft een gheheel jaer door met fmaeck kan
eten.

(9) Maer gelijck de Maegh fomtijts gantfch geen
treek en heeft, zo is fy oock in tegendeel wel onver-
fadelijk.welk gebreck wy met den naem van

. ï^onget beteyckenen.Die daer mede beladen zijn en
dóen niet als eten, en eer de eene koft verteert is, ha-
ken al wederom na den anderen, zo dat de Maeg,niet
en konnendeden ballaft dragen, haerfelven,gelijck in
de Honden,door het Braken ontlaft,ibmtijtsook na
beneden drijft,geftadig te kamer doende gaen. Ande-
re verteren haer fpijfe wel,maer indienfe niet terftont
wederom en eten,gaen van haerfelven.Defen onver-
fadelijcken Hongher is ièer wel befchrevenby den
Po^'t Ovidiusin'c 8 boeckMeMw.

De Vorfl diel<ireegh een plaegh, die. Urnen hemgefeten.
Verweckt fijn ingeivant tot onverfadigh eten.

Al IVat het aertryek^eeft, wat lucht en water findt.
Dat wort tot hem gebracht,en flrax van hem gefihent.
Al κ fijn kgucken vol, fijn tafel overladen,
'T en κ hem nietgenoegh, 't en kan hem nietverfaden,
Infpyfefoeckthyfpijs, en wort des nimmer fat.
Schoon hy den kófi verflint occkvan eengamfchefladt.
Dat voor een machtigh volck,genoegh fiu kpnnen wefin.
En kfinhem lyckgwel den honger niet genefen j

Het fchijnt dat hem de Maeg gelijck een ajgront teert:
Hoe dat hjmeer verfiint, hoe dat hy meer begeert.
En als de ruyme s[ee, door veelderhande kreken,
Ontfanght in haren fchoot het water van de bek^n,
Maer wort des nimmer fat; of als het vyer verfiim
Al watter aen den hem voor droogefioffeti vint.
En bram maer des te meer, enfiyght met hoogerfiralen-
Totin de blauwe lucht, tot aen des hemels falen,
Sogaet de man te werck. defpijs wet hem de lufl.
En noyt en wert fijn derfi met water uytgeblufi.

(10) Defen honger wert veroorfaeekt door eenige
Suere vochtigheden, άκ den krop van de Maegh ghe-
ftadigh piickelen ,€n aldaer begeerte tot eten ver-
oorzaken , dewelcke uy t de Mi t, en de naefte Dee-
len aldaer gezonden werden. Daeibeneffens door
gebreck
van VbedfpHa 't geheek Lichaem, waer door

d'atider^


-ocr page 192-

J. V. Β

d'andere Deelen gheftadigh uytdeMaeghtrecken.
Waer toe mede helpen de
Wormen, die het Voedfd in
de Dermen verteren eer dat het in de Lever kan ge-
raken. Waerbm oock de Kinderen, die veekijts met
Wormen gequelt zijn.dick wils fulcken Honger heb-
ben, dat fy met veriadight en konnen werden. Ghe-
lijck mede ghefchiet in de gene, die een groote
Lever
hebben (als gefeyt is in 't i Capictel) dewijl delelve
gheftadigh uyt de Suygh-aderen, en fy uyt de Der-
reen, ende dieuytdeMaeghfuygen. Sowertoock
doorfcherpe
Kj>u grooten honger verweckt,dewelc-
ke,indien hy niet geftilt en \yert,flaute veroorfaeckt.
SulcK gefchiet veel in 't reyfen άΰΰΐ het fnee, gelijck
ïck felft bevonden heb, datter niet wel over de Snee-
bergen te komen foude zijn,al is 't dat felve den Berg
van S.
Gothard (waer van in't 11 cap.van 't i boeck
gewagh gemaeckt is} maer vyeruurenvandoenen
heeft', om open af te komen, fonder al vorens een
goede maeltijdt gedaan, en boven op wederom wat
ververfcht te hebben. Gelijck aldaer oock het ghe-
woonlijcke ghebruyck is. B^
Lmr. Surm fchnjft in
fijn Hiftorie,dat in't jaer xjii voor den Keyzer
Maximiliaen te Aufburgh ghebracht werde, een
groot en dick man , van zo overgroote gulfigheydt,
dat hy op een reys een rauw kalf, ofte fchaep, konde
op eten, fonder nochtans verfadight te zijn, en feydt,
dat hy ayt deNoortfche landen was, alwaer de luy-
den om dekouw wratigh zijn. So feydeoockÊCiï-
^yZriiitó (by ^^e//. ló. ί<ΙοίΙ^.) dattereeftkracht van
onlijdelijken Honger de Menfchen veellichter over-
kpmt in de koutfte dagen, dan als het klaer, en lieiFe-
lijck weder is: maer dat hy daer van de reden noch
niet en weet. Dan ick zaldiebybrenghenuytden
hoogh-wijfen
Plutarchm, gelijck hy die geeft in 't le-
ven van den Romeynfchen helt
Brum, die door ar-
beydt en kouw van defen Honger bevangen werde.
Welck onheyl, ièyt hy, menfchen en vee overkomt,
als fy haer in 't fnee vermoeyen,omdat deinnerlijcke
wermte, als het Lichaem door de uy terlijcke Kouw
ronts-om ghefloten is,by malkander treckende, het
Voedièl terftonr verteert. So leert
Arifiotelcs (gelijck
de ghemejte P/«Witoditvervolghtin fijn 8 Tafel-
reden van 't 6 boeck) datter alifer van buyten fterke
kouw is, de binnenfte deelen van 'r Lichaem dapper
verwermt werden. Ende daerom feydt
HipPscrates
3 -Apherifmor. τ f. datmen des Winters meerder voed-
lei van doen heeft. So dat de Wermte ingedreven,en
overvloedigh zijnde,als dan het voedfel fchijnt te
verteren, ende dat verteert zijnde, als dan mede, ge-
lijck het vy er tevergaen. Daerom de ghene,dieloo

frooten Honger tiebben, werden met een weynigh
pijfe vetquickt: om dat defelfde vooreen voncke
ftreckt om de Wermte wederom' aen te fteken.
Plu-
urchus
brenght noch een ander reden by.waerom de-
le kouw fodanigen Honger foude verwecken, te we-
ten, datter uyt bet fnee een fijnen, en fcherpen damp

Μ

iif<ll

ίί'Μ

.''liiiii.

i Ipl·^'

Nf'ii
nrilf'

.i ■ I
i

l.·

[\

'i

lil:

i'i'l

iï;

f.

R W Y Κ S

komt, die door't Lichaem, treckende, het voe

foude verteren en doen verdwijnen. - pjet

(11; Dc leyckenen van defe Oorfaken en z'J" ^^^
fwaerlijck re onderfcheyden.Indien den Hong ^^
ftaet uyt Suere vochtigheden.fo falmen fulcx è ^y^
werden aen 't rauw oprifpen; indien hy ko '
' gebreck, dan gaet het Lichaem afj indienuy'^''
fulcx wijft fijn zeiven atn. r-gaO'

f 12) G rooten Honger, die op Coortfen, "^^goc

dereSiecktenvolght,dreyght een
alzo fy meerder begeeren,als haer
verfwackte iv^
kan vertereii,'zoo moeten nootzakelijck^W^^^clc-
rauwigheden vergaderen, die wederom
te maken.
Die daer dooronvoorfiens tiauW w
loepen gevaer, indien men haer niet W^*·

en komt, om daer in te blijven: maer die
Wijns.ofte anders terftont bekomen,en ^"^^Qtdet^
noot. Even wel lijdt elck niet evenveel fchade α ^^ ^ ^ij
Honger, en den eenen kan daer veel beter fu in
den anderen,het welck volgens de jaren ^idus

fijn 13 Gort-bondige Spreuckevan 't i boec»·»
bepaelt heeft:

Vraeghtjfemant Patter voor een rrutn
Den honger befl verdragen kan ?
Voor eerfi die naβ; η eynde gaet,
Maer is dan noch in goeden fiaet i
Daer na een die ηίφ meer en mfi>
Enfihat'etnietfihoondathjvafl.
Maer yemam in fijn jeughdigh hloeh
Lydt hinder als hy vaflen moet;
Dan kfndeis van een blijden geefl,
Diefchaedt hetvafien aldertneeji·

het

(i,^) Alle Hongeren Dorft werdt geöf j^jftor^
Soet'hout, gelijck Ρ Mus fchrijfun fijn Γ^^,^ί bo^^^
22.i2,Het welckhyoockin't 8 panof^f

eenkruyt, Seythice genaemt, toefcbrijK- ji.JZ;
kruyt-befchrijver
Hemb. van Dodo».
van beyde, als van de Scjthica radtx ij-ent*'^^,!

een kruydt, om dat haer eenderley ^aci ^^

fchreven werdeti. Theophraflus ichnjtr >" jgtnc"!"
fche mtel den
dorft verflaet, als menU^ dat^f"
houdt. Om dies wille zeggen

woonders van de Scythifche landen,met j^oft^'^i

gelijck Hippocrates, Hcrodotw, Dwfc^e doc^

Lions kilerlijckaenw^zen. Hf^/J ckvee]<^
T4t4c/L(inronderhey t geknauwt.het we efw^

tighcyten ilijm in de ^or^brcv^d^
moet werden) ^ncβerc{efryn,gch)kSp^J^^

wennende, maer ook een verdüO\ enae ^ 1


-ocr page 193-

SCHAT DER NGESONTHEYT. itf

daetaf" '^elfden eynde ftrecken rheriakel.en Mithri-
tieh her welck mee groote voorfich-

j^ï^oet ghebruyckt werden, hoewel wy lefen,
ggjj^ ® iutcken het zelve, met eenige andere dingen
Ion/zijnde, in de mont houden, en daer mede
'^yièn^ > ofte drincken, eenige dagen konnen

lij '^en Honger komt van Suureen Melancho-
en da * ^'^htigheden, die moeten berey t, en afgezet,
fte-n" 1 ^ ^aegh verfterckt werden, gelijck in't Eer-

^«el IS aengewefen.
^eckt ^ ' ledigheyt van 't Lichaem ver-
de Ivia '

ot de duuren, tegen-geftaen, en van buy ten

ten ph v^^h geleyt,'t gene het vervliegen kan belet-
Ce^ j O/^'e van ΐφη, van Myrm, van ^een,
^Qoj'^yffi'^um.
De wormen werden verdreven
^'"«us v' "^'iTf». en diergelijcke, So verhaelt Tral-
ïiona " ^εη Vrouw, die van een overfadelijcken
ί Senefen was, als fy door het gebruyck van
€ti een Worm van 12 ellen gelooft hadde;

^ΐζζ^ ""f Fiorent. van een andere, die het felve ge-
btny ."Juijt werde,mits men haer, door het ghe-
h,v Coloquint-pillen, benefl'ens veel flijm, over
S^ert Wormen afdreef,
ten egf^' Isouden Honger flauw werden,moet men
^tjfi doen bekomen met te laten ruycken aen
gheweyckc, en daer van een
Pl^etf, '"S^geven.
Plutarchm verhaelt op de gemelte
^Jnhari ' ε»·«ί»πη groot gevaer was, als hy van
ïïignr
. ΛροΙΙοηϊα door veel fnee reyfde, en nie-
de gene,die de Spijze droegen,hem volgh-
ê^eti °h als hy, geheel flauw zijnde, moft neder
®stide krijgf knechten genootfaeckt waren,

vpa^h α ^^ loopen, ende van de vyanden,die op
■^igencl j broodt te eyiichen het welck

Brutus deden verquicken, en

van Leven belanght. Men
foele
Lucht i voor
· zuur, of treckende

rf'S^lticlc ö ™edfaem, taey, en hart te verteren
^'ergeiij^, Spat,
Herffenen, Krabben, Kreeften, en
dar η ; hier moet wel waergenomen wer-
getuv A, maften niet te gulfigh gegeten wert.
'«n
 ^i^nivemus, hoe in't jaer 15'9Ö zo groo-

'^P ftraet ηItalyen was, dat de Menlchen
"i'^'i.Zo daerna aen deSpijfe qua-

l'gen aten, datfy't felfdena weynigh

^endievp τ Het felfdeisoverko-
den Admirael, in fijn in-komft, uyt de Schepen liet
werpen, en infgelijcks het Broot, 't welck fommige
alzoo inflickten, gelijckerwijs of fy tot geenen tijde
en zouden hebben konnen verfadight werden, hec
welck haer zoo qualijck bequam, dat vele daer van
ftorven, eenighe het eten noch tuffchen de tanden
hebbende.

vo'cic i^o "' ellendighlijck dat verhon-
' «e Haringen rauw op-ilockten,die haer

Het gebeurt oock, dat yemant door al telangfj
vaften, gantfch niet kan
door krijgen, vvaer van wy
een exempel hebben by
Haillan, in 't 24 boeck van
fijn Fran9oifche Hiftorye,in Koning
J{,arel de VIL
die in't jaer 1461 fieckelijck zijnde,van eenige
pluymftrijckers yjA hooft ghefteken werde, datter
lömmigeuyt waren om hem te vergeven. Waer
dooE
hy zulcken angft en fchrick kreegh.dat hy in geheele
feven daghen niet en wilde eten, al was het, dat de
Geneefmeefters hem aenfeyden, meerder vetfwackt
te wefen van langh vaften, als van de fieckte. Maer
willende ten leftèn eten, zo was hem de Maegh-hals
(hy noemt hem qualijck
les aneres detefimac) als
oock de Dermen zo gefloten, dat hy niet eenen beet
en konde door-krijgen, het welck hy terftontbe-
ftorf.

Den Oranckmzch. hier wezen iic\Bm, of fierch^n
Wyn,
geen dun Bier, ofte Water,'t wekkHippocmes
wratigh noemt 6.Epid. 20. Hier toe is de Hufl dien-
ftiger,als veel Oetfeninge : gelijck oock niet dien-
ftigh en is veel Aftreck.

(i f) Dusverre is befchreven den Onluft tot eten,
en den al te grooten Luftj wy zullen nu komen tot
©erfteeröe-luji / waer door yemant groote treek en
begeerte heeft, om rauw vleyfch,aerde, kolen, zanr,
leyen, fteen, ende diergelijcke onnatuurlijcke dingen
te eten , gelijck wy daer vericheyden exempelen af
gheiien hebben, ende oock vele befchreven zijn by
Donat. 4. Hifi. I. K^odigin.^. Amiq. 17. Lemn. r.
Occult.6. TrincAvdl. Schenck.^. Obf.i.^^. ξ^σ.
Hier op fiet de Poe't Martialk in de volgende verfl'en.

'Nefiio , quod flomachi vn'mm fecretiui ejjè
Sufpkior, ut quid enim Batke
faprophageis.

Hier mede werden de Swangere vrouwen meeffc
gequelt, infonderheyt in de eetfte maenden, als wan-
neer fy veel overtollige Vochtigheden vergaderen, en
dat de Vrucht weynigh van het opgehouden Bloedt
na hem treckt,her welck dan bederft,ende dien
quaden luit veroorfaeckt. Maer na de drie vier maen-
den, alzoo het zelve dan meerder van doen zijnde,
beter na-ghetrocken, ende verteert werdt, zoo be-
gint die quade, ende onnatuurlijcke begeerlijckheyc
te verminderen. Dan het gebeurt oock fomtijts,
dat de Mans hier mede beladen werden. Soo ver-
haelt
Fernelm van feker Edelman , wiens mont
langh ghewatert hadde na levendige Kalck, ende
daer van een vuy ft groot in-flockte, fonder eenighe

{aa) fchade


-ocr page 194-

190 J. V. Β Ε V

fchade in de Maegh, ofte 'c Ingewant te vernemen.
Het zelfde hebbe ick geilen in een lofighman, die
lange tijt veel at van gemorfeldeLeyen.

(16) Defen Verkeerden-Iuft gefchiet als de vliefen
van den mont desMaeghs met eenige quade, en bc-
dorvene Vochtigheydt bcflagen is, door wekkers
lange gewoonte
(Plutarch. in caujf. nat.) ghelijcke
quadé dingen begeert werden, dan als het quaet vor-
dei^aet, zo ftreckt de luft recht in tegendeel.

(17} Om tot Genefinge re komen en is hier niet
beter in de Mans, ofte onbevruchte Vrouwen, als de
Ongefonde Vochtigheyt,dieaendekrop, ofte de
binnen-vliefen van de Mae-gh i;Bnght te doen uyt-
braken, ofte bereyt zijnde, van onderen af te zetten.
Bn om de Maegh in dezegelegentheyt te fuy veren,
zijn feer bequaem
ingeleyde Cappers,o{ Oljwn, bitter
Amandelen
, een Salaet van Cichorey-wortels, en om te
verftercken
Mentha, Porceleyn, een kïuymBmt in't
fip van Suure Oraengien, Citroenen, Granaten, ofte
^een geweyckt.

ΙΙΙίΐΙ

ίΊ;

i: I

Het VI. Capittel.
(I) Gelijckheyt , en onderfchejt van Honger, en
Dorfl, {%) Wm door yemantgeenDoril·en
heeft, l^) en hoefukks tegenefen ü. (4.) Waer
doory emant al
te groeten Dorii heeft, ( 5 ) de
lejckenen des ':^elfs , (6) Vow-tejckenen,
i?) Qeneftnge,
( 8 ) (JHaniere van Leven,

(O

Na dat de Gebreken, die in den Honger vallen,
afgedaen zijn, zo fullen wy mede gaen uy tleg-
gen den gene,die den Dorft onderhavigh is,als beyde
feer weynigh verfchelende, en defelfde onheylen on-
derworpen zijnde. Beyde komen uyt ghebreck dar
deDeelen gewaer werden, die (gelijck hier voor ge-
feyt is; zoo lange trecken, tor dat het aen de Maegh
komt. De wijs-gierige
Arifloteks ftelt alleen dit on-
derfchey t tuifchen beyden, dat den Honger een luft
en begeerte is van werm en droogbj maer den Dorft
van vochtigh, en kout. Maer dit is zo met de Bom-
inelfche maer wat uytgemeten, ghelijck wel geoor-
deelt wett van mijn weerde Meefter, Mr.
Gerardm
Vojjim chrifi.^ó.
Want men fiet dat de Hon-
gerige oockluft hebben na Salaet, en andere koude
Spijze: en in tegendeel dat de Dotftige oock Wijn
drincken, die weim is j ja de oude Giiecken, ende
Romeynen plachten, tot meerder leckernye, wer-
mendrancktednncken. Behalven, feydt hy, dat de
Kouw in fi)n zeiven niet met al en doet tot het le-
ven : maei ftreckt alleen om de natuuriijcke Werm-
ïe wat
te verkoelen, dat fy de Vochtigheydt niet te
ree] en verteert. Derhalven zoude genoeghwefen,

Ε R W Y Κ S ,

als men feyde,den Dorft te wefen een begeeji^^jj^
•waterige vochtighey t,en den Honger na vette ν ^
tigheyt, waer door de natuuriijcke wermteg
det, en onderhouden weit. ^

(2) En gelijck wy gefey t hebben van den Hong ^^

zo werc oock den Dorft vermindert,vermeerde ' ^^

bedorven. Maer dit laetfte gebeurt gantfch l^ae ,
weten, dat yemant na quaet nat zoude do rite ·

Dewijl den dorft komt uyt gebreck van
hey t, zo en is dezelve niet, wanneer
gebreck niet en is,of niet gevoelt en wert. tie^ j,,
. heeft plaets, alifer in de Maegh een koude en vo
tige ongematighey t is, of datter velezoete ^ίςεο
vochtigheyt over de ktop van de Maegh ^^t,
ley t, of dat het felve door koude en vochngt ^^^
ofte zodanige Spijfe vervochtight is. Lva"
gebreck niet gevoelt en wert, gefchiet
trecken der andere Deelen, waer van in de ü"' Λ^;.
heyt op 't laetft voorgaende capittel gefeV11®'. jg,
felfde gefchiet mede in de Rafende Koortfen,'
welcke wel oorfaeck van Dorft is, maer door α ^^
fernye, en onftelteniife van de Sinnen nietgev>J

(3'; Indien den Dorft achter blijft door f^^en

flijmerige Vochtigheyt, deiélve dient
afgezet,gelijk in 't Eerfte Deel is aenge wefe"· ^gü
het door Rafernye, en datmen vreeft dat
de J ^^^
door teveeldrooghte eenigh hinder zal ''^'JS^oeO
moetmcn den zeiven oock regens fijnen danc» ■
drincken. ^ ^^ te

(4) Maer dickwilder Gebeurt het dat den
veel is, te weten,buy ten de maeltijt,als j^cke"'
natuurlijker wijfe gewoon is op het eten te d" ^Is

(y) Defen groeten Dorft wert veroorlaecf j^hï

__________1 « . . . . * - —

de vochtigheyt van de Maegh gheheel opged''^ Jte
is, het zy
lulcks komt door gebreck van ίο

dat de vochtigheyt des Lichaems verviieght.g^' J ^js
gioote hitte der Sanne,Badt-fioven,en diergf'r^iert
mede wanneer de fluyfen van de Maegh βο

zijn met eenige fcherpe, heete, ofte ^oute (e" ^Λ^νΐ,
zijn de Waterfuchtige altijt dorftigh) voch^^Jft,
gehjk na het eten van fterckgepeperdefifge^^i.^,
Het leJve doet oock gebrande I en anderei?ii'^% ^^n-
infonderheyt
brandende i^oonfen. Ende m,nfj^^een,
den den
beet vanfimmige «^irx,voornamelijK ^ ^e
die na den Dorft
haren naem in 't Griecks ne^ ^
weten Dipfas. Dewelcke, na Lucianus Icn^^ ^go
grooten dorft maeckt, dar hoe yemant, j^eu

gebeten is,meerder drinckt,hoe hy meerder tin^^^p
wil i Ia, feyt hy, al dronck yemant ft ktij'

Ifter uyt, hy en zoude niet als te meerder ασ

gen. Hier van is dit aenmerckens weerdign

pel, by den Poëet Lucianus in fijn y. BoecK.

Een Vendrigh in hetheyr van Komen uyt-gefi»^^^'

Heeft fKh eens by geval tn feller fvoutgevonden» ,


-ocr page 195-

O NTHE YT. ipi

jj " ^oft terfiont geraÏckt eer hj het mmflerfiet.
»oeefi op hem gejioort dat heeft hemflucxgefleken,

■^anflonden aen in fijnen k^yl geweken,
jr® -"oelt nauw den beet, oockre^ergeengefwel,
hielt hy dit geval alleen voor kinder-RieL
^^^fiet het fiü ver gif dat kroop hem door de leden,
nam fijn aders in van boven tot beneden,
^^ffreyt hem door het mcrgh en al het ingewam,
^ Wj meynt dat hem de borfi en oock_de lever brant.
^ J'^ghtefchijntdetongh hem aen de raeck.te binden,
^^ en ü geen fweet in al het lijf te vinden,
J^f Kijngeen tranen meer in fijn verdrietigh oogh,
p^i ee^ vochtigh ms dat is ten volle droogb.

Sij^ ^<^n heeten gloet in fijnen buyckontftel^,
^^ '^ghüenckelvuur,fijnhenefcbynt tebrek^;
vleesfigh is ontrent fijn ingewant,
41 ^' '/geheelverdort, en niet als enckgl brant.
'T hy in den Nijl, of in den l^ber baden,
tJoe genoegh, 't en \ou hem niet ver:{aden,
^00 dnncl^, hoe dat hem meerder dorfi:
ij ^^^"'"'gh is het eif omrentfijn dorre borfi.
fiv "" · "........'-'-'--J

f^nij^ zijn hier openbaer, ende oock te

fiji) . ^^olgende verflen van den gemelten Lucanm
öoeck;

met haergevolgh en alhif Ingewant
t>e -T^J^^^niaten dor, en als tn^vollen brant,

^ ' ^^ Lippen hygen,

P^nna de lucht om lavenis te kiygen.

h^'géco^^^ onlijdelijck den Dorft is, heeft eertijdcs
d tenvr'^^Koningh Lyfimachus, die,om den
ι OVeri f ' " vyan-

ί ^e^hY hy daerna,gevangen zijnde,dat

Λ 41 ' "toepende , O Goden, om hoe kffrte vreught
^"'"rchy Koningh totfiaefgemaeckt!
ghehjck

toonde, die dicht aen de begravingh van den vyandt
liep, feggende: Van daer is dranck voor bloede te
koop. Maer fy baden, dat hy haer leyden zoude, al-
waer hy begeerde, zoo lange fy noch dtiftigh bloede
hadden, en 't felfde niet a), door den Dorit, verftijfc
was. Sodanigen Doift veel,of geftadigh zijnde, doet
veel quaets. Om dat hy 't verteren van de Spijfe ver-
derft , de Krachten vermindert, en dat de Dorftige
met al te veel nats in te nemen, in Sucht, Water-
fucht, en andere fware fieckten komen te vervallen.

(7) Defen onnatuurlijcken Dorft wert geholpen
door verkoelende jpi vochtigh-makende Middelen,
uyt wat oorfaestk'den'felven ontftaet. Dan men
moet met eenen oock op de oorfaeck fien, en of hy
van felfs en alleen gekomen is,of op een andere fieck-
te gevolght is. Van felfsfpruyt hy uyt inwendige, of
uy twendige oorfaken. Die van uytwendige oorfaek
komt, wert door verkoelenden dranck wech-geno-
men. Van inwendige,moet elck,na verfchéydenheyc
van fijn oorfaeck, te bate gekomen werden. Indien
hy fpruyt door gebreck van voedfame ftofFe,niet al-
leen in de Maegh, maer oock in 't gehcele Lichaem,
wert beter door 3ρφ, als Dranck gellift, dan hier is
mede dienftigh een dronck
Wijn. Dan alfler brant,en
droogte in de krop van de Maegh zit, als dan is dien-
ftigh verkoelende dranck, als
Gerfie-water, Lattouw-
water, Amandel~melckvanverkeelende:{aden'ysn
de mont
dickwils gheipoelt met kout water, en een weynigh
azijn, endedanindemontghehouden engekauwt,
fuyrepruymenjange I{o:^ijnen,scn ftucxken Citroen,Gra-·
naet'appel,Meloett,Perficl{; Queen,de
fteel van Lattouw,
verfch Soethoutiof op de tongeeleyt een blat Suyring,
HuyfioockJ^et
binne-velleken af ghedaén, Porceleyn, in
Kout water ghebet. Hier toe ftrccken oock eenige
uytterlijcke middelen, gelijckhet Baiie» van Handen
en Voeten,
Stovingen op de Maegh, Hert,en Lever,
die,met de hitte van 't geheele Lichaem te verkoelen,
den Dorft iliffen. Sookanop deplaetsvande Le-
ver leggen
Sap van Cichorg, Endivye, ende Porceleyn,
mét wat A^tjn, ende Sf. Dimionfantal. Op welcke
manier den Dorft dickwils geftilt wert: dan en dient
niet lange achter een gedaen, alzoo het al te grootc
Koude in de inwendige Deelen foude verwecken,^
dat daerna fwaerder mocht uytvallen. Wanneer den
Dorft komt fonder Koottfe uyt Ga!, ofte brack
Slijm,hetfelfde dient afgezet,doorfodanige Midde-
len', als in 't Eerfte Deel verhaelt zijn, en daer na de
Maegh verfterckr. Wanneer hy door de Koortfe
veroorfaeckt wert,dan en dienter in de Kouw(gelijk
nochtans veeltijtsghefchiet)nietgedroncken, om de
brandige ftoffe in haer bewegingeniet tefteuten, en
alzo den brandt te vermeerderen, ende de Koortfe te
verlengen; maer men moet van de verhaelde verkoe-
lingen in den mont houden^ ofte den felven fpoelen:
en niet eerder hertelijk drincken,voor dat de Koort-
fe even op't hevighfte geweeft is, ende wat begint af

{aa) Ζ te

S C Η AT DER ONGES

^^er treedt hy op eenflangh disaldaer Dipfas hiet.


-ocr page 196-

192 ƒ. V. Β Ε V Ε

te nemen, om wat beter tot fweeten te gheraken.
Den Dorft die den Water-fucht overkomt, en kan
met geen dranck geilift werden.voor al-eei de fieck-
te wech-genomenis, gelijck, met den Giieckfchen
Hiftory-fchrijverPo/;te«, de Latijnfche Poëet
Hora-^
mswelfeYi 2.0dar. 7.

Wanneer de Waterfucht Utit het ingetvant,

trechi de menfch het mtgelijckeen dorftigh :{ant j
Maer des al niettemin ^00 blijft hy ongelaeft,
la fchoon ghy hem geftaegh een volle kanne gaeft.
Maer fieclitghy Jij η behulp , s^o treckthemuytde borfi
He gronden van het quaet, 'éhd'oÏf^;,eckyan den doifl,

(8) Wat de Uaniere van Leven betreft j hier is
dienftigh verkoelendeen vochtigh-makende
Lucht^
als oock zodanige Spijfe, gelijck Lattouw,gepelde Ger-
iie
met Vleyfch-nat geftooft, ofte doorgeOagen, en
met geftampte verkoelende zaden gemenght. Men
dient gantfcfa te laten al wat fcherp, zout, en gekruy t
is. Het Lichaem moet niet veel
geoeffent werden j
dient v/eynigh gefproken , en den mont meeft toe-
gehouden. Den
Slaep is hier feer vorderlijck, om dat
als dan de natuurlijcke wermte, en het bloet binne-
•waerts ghecrocken zijnde, bet Ingewant daer door
verfacht, en vochtighgemaeckt
wert.

■Ι'ίΐ'ιΙΐΙΙ

ί' I i k

i,".· I ■
■■i.· '
'li' κ

L !J

Iif

É;

lif

Het lllL Capittel.

(ï) Ferfioptheydt vm de Lever , (2) Hare
Oor faken, (3) Tejckenen, Voer-tejc-
kenenf {$) Geneftnge , (6) JiM^ mier e van
Leven
> ( 7 } e^^-f oockjn de vsrfto^te Milt,
(i)

"PI Ε %t'azt is de ©erfioptBcpt feer onderworpen,
A-^en daer en is geen Ingewant, dat van dezelfde
zo gequelt werr,om dar de Poort-ader met feer dun-
ne tacxkens haer verlpreyt door de felfftandigheyt
van de Lever, en dat even dunne uy t de Holle-ader
met haer open mondekens tegen defelve aenkomen,
door dewelcke al het voedfel van het geheele lichaem
fijnen doortocht heeft. Ia dat niet alleen de Aderen,
maer oock de felfftandigheyt feifs van de Lever kan
verftoppen, met
Avicenna,tegcns Altitnaris, den vvel-

geleerden Mercww/w 3. Pw.18.

(2) Defe verftoptheyt wert veroorfaeckt, wanneer
de
Vochtigheden olte te veel, ofte te dick zijn, het zy
dezelfde in de Lever groéyen, ofte uy t andere plaei-
Jen daer gefonden werden.

Dat het oock komt van verdrooght, en als w-
hrant Bhet-, fchrijft Platerus bevonden te hebben over
tafel, met wel te letten op de Lever van de Dieren.
So heeft hy oock aengemerckt, dat van
Weyachtige
whtighep
defe Verftoppinge kan gefchieden, door
dka by de Lever-aderen bevonden heeft met ïoot

ïii .'.■ k ;
(,■ 'iVi '

ι·ιΐ|'ί ii::

iSiiifi li

R w y c Κ s

zant, (het welck fy te voren met het water
qmjt tewerden^in fommige plaetfen
vervoltjaooc
in fteen.het corael nietongelijck,verandert.
welck hy ftelt, gelijck in de Nieren, uy t de aerdac"
tigheyt in de wey gegroeyt te zijn. _ „.^c

Wterlijck helpt tor de Verftoppinge des Lev«
vtégrove, taeye, ofts ffamen-treckende SpijK^^^^J'
of ^oete dicke Wijn (gehjck den rooden Hoogh-»"
fen) ofte oock veel
Suycl^r, en andere Soetigheyt te
figen: als mede
terfiont na den eten het Lichaem
Oejfenen, waer door de rauwe Spijze te vroegte"
Aderen geftooten wert. „c-

(S) De Verftoptheyt des Levers blijckt aen
kelijcke
Te;/cke«en, als Spanningh, en Befwaertner ^
in de rechter zijde onder de korte ribben, met
pijn, fomtijcs oock welfcherpe, te weten, wan
daer eenige beüote Wint by is, die niet uyt^''
breken, gelijck
Galenus fchrijft op J. Aph. f^· ^ c^e
befwaerthey t wertmen meeft gewaer in 't
opklimmen, en als men den Adem ftijf
het Lichaem dicht na den eten oefFent en aa" ^
ter oock terftont een vermoetheyt, en Kort^^
heyt. De Verwe van'r geheele Lichaem, m^'^t
heyt in't Aengeficht, verandert, om datter g^f'f^iu
Bloet gemaeckt, noch wel verdeelt en wert, w ^^^
den Aiganck oock los, dun, ende
waterig» ^eJ
Water en fchiet niet wel af, ende is dun, mee-t"^
klaer en fterck. ftoot^

Wanneer de Holligheyt van de Lever verlt'^^^^j

fulcx en kan men van buyten niet voelen,noen
werden, en de Maegh krijght dan van epdc

der fchade, waer op volght, Walgingh, ^'jl J^tef'^
om dat den Gijl door de Lever niet en ka"
weeckeKamergangh.

In de verftoptheyt van het Huidige deel,
van buyten een fwellende en opgevende ipa ^^^ 20
en, doordien dat het Middel-rift gedrucKt w

valt den Adem moeyelijcken te halen. ^rhtcnf
(4) De Verftopte Lever en is niet kleyn ϊ^,,^ογ-
om
datfe vele Sieckten kanvoortbrengen, ^ geel-

namelijk Koortfen,Onftekingen,Verhartney^0e

fucht, Water, Blaeufchuyt ^ zoo Ve^'

Geneefmeefter Avicenna wel ghefeydt «eei»^^^j^jen,
ftopthey t te wefê deMoeder van al de Lev« ^^^ je
(^) Om deze Sieckte te
gene fin ^^οΡί^ε^^

verftoppende Vochtigheden, daer door w■
zynde, afzetten,
doordePurgeer-middelen, m
cap.van'tfelfde Deel aengewefen,het welck aet e-·
en tfevens, maer meer-maei, na de VeiftopP'vE
groot is,in't werckgeftdt moet werden.Op't
Maegh,en Lever veffterckt,zo door de geme/re t»

nees-middelen , als bequameManierevan Leven·
(6)
In defe verftoptheyt is bequaem mdunnen >


-ocr page 197-

G Ε S O Ν Τ iï Ε ï T. 195

SCHAT DER ON

öieteenen fuy ver-makenden Spijfe, gelijck daer i

befip ^ I Ael, en Paüngh. Men kan bequamelijck
C/cèo " Salaet van de jonge fpruyten van
Hop, of
titteT' wonelsgekoockt, ende, om de

Q, ^"^yt.met wat Corinthen verfoer,endan Azijn,
in PB · P^per daer over gedaen. Men mach oock
niet Ρ ^^ Vleyfch-nat koken,of den Hutfpot ftoven
te
 oiVenokel-imtels. Men dient hier niet

eery veel verfcheydekoft te eten, ende niet

dienr^'^ de vcorgaende wel verteert is.Tot drank.
iijck t-^^^^-^^'^ter, ofte dun Bier,dat wel Kjm is,ge-
^oen f Ρ Engels gebrouwen werdt j als mede
fijnen Andere grove, foete, en dicke

ge isk-gelaten werden. Matelijckeoe^eijj'»-
lani>h bequaem, maer voor den eten, ofte

;c5uaem
------Jjdt.

leManiere van Leven komtoock tépaf-

fei

ïnsih n, j bequa

è in r'ftifdeManiere ,... ........-___________

Otitftap Milt, dewelck uyt defelfde Oorfakgn

fy gher " ëevoelt wert onder de korte ribben (daer
Xi zijnde, niet onder en fchiet) in de flincker

fcheyj doet fijnen Cappadox hier over wel be-
/«eljjck klagen, met dele woorden:

^'««do deaefcit, accrefcit labor.

^'^'"ao aeaejcit, accrejm taeor.
^^ jm quafi !lona, bene cinElm, amhuh.
ifi ^efitie <viieor haberefilios.
metuo. nifi ne medius difrumpar mifir.

r^^'^fchuil"I-----/imt>ula,ul iieni optimum εμ.

r'^er r ^erhaelt in 't leven van Demojihenes,hoe een
quarM "^aet van de Geneefmeefters, tot

'^''cxifg , lange loopen gedaen hebbende; al-
^orden j c gewoonte een grootevoorlooperge-
''«««i 7 Deelen des Lidiaems, Ichnjft

aen niemanrj

Selijl^ i^'p^· 2>in ergens wonderbaeilijck dienftig toe,
^«n vermaerden Koning van
Epirm,

Milt Γ u de rechter voet, waer medehy

^"ulp Γ 7^^'jckdruckende, defelve genas j welck
den ^, ^ in fij η leven,by:

nieten weygerc

en

^'^^'^neda. μ nieten weygerde, maer had

Haen u VOor,alsden tweeden Efculapiui,
r Dandehooghgeleerde

''oy t u ^ meent in fijn meergemelte,

^^ dat^i:"°^ghgeprefen werck ΡφΙ. Chrifl. I
^ ^eji vont is geweeft van fijn pluymftnjc-
kers, ofte, indienderfommige genezen zijn,dat fijlcjc
gekomen is uyt groot vertrouwen, 't welk fy op den
Coningh hadden.

Het VfCapitteL
(i) gek,ofte Lever-fiicht,ende Bruj^m, ofte Mik'
fuck. (j) Onderfcheyt,endehaer Ken-teycke-
nen vm de Gele-fficht, ( 3 ) Voor-tej/ckenen^·
(4} Genefuie , (y) Oorfaken van de Milt-
fucht,

J' -ω

Op de verftoptheyt van Lever volgt veeltijts Ge-
lefucht, gelijck op die van de Milt Bmynefucht,tc
weten, alsin de Lever de Gele-gal, en in de Milt, de
Bruyne-gal niet wel gezuy vert zijnde,over bet gant-
fche Lichaem verfpreyt wert, ende het felve een gele
ofte bruyne verwe mededeelt.
Aurelianus fchrijft,dat
deze gelijkhey t meeft gefien wert ïn't wit van de 00-
gen, onder de tongh, en onder 't hol van de voeten.
Te weten,in 't horenvlies,om fijn groote wittigheyt:
onde^de tongh, van wegen de groote aderen, en hec
facht vleyfchj onder de voeten,om dat de groote va-
ten aldaer eyndighen. Al'tghene deOeelfuchtighe
aenfien,dunkt haer geel te wezen,alzo fy door't gek
Hoornvlies, als door een geel gksfien. Waer van de:
Poet reden geeft in fijn 4 boeck :

Lmida fratereafimtquacum^Me tuentur
Arquati, quia lurorfs de corpore eorum
Semina multa fluuntfmulewhm obvia rerum
Multaqμeβ^ntocul^5 in eorum deniijuentifia,
contage fua palloribus omniafingunt^

(2) «JBelC-fUCÖt fpruyt uyt verfcheyde oorfakem
Eene is, den
Beet van Vergiftige dieren, gelijck Galenus
ghetuyght gefien te hebben in een, die van een Adder
gebeten was.En 'Nicander fchrijfr,dat fulcx mede ge-
fchiet door den
^eehaes: als oock door Vergif, dat in-
genomen is,waer van den Arabifchen Gencefmeefter
Aven^oarvéthiiek r^A^^ijmoiidet handen gehadt, ende
genezen te hebben. Deze oorzaeck heeft hier te lan-
de , 't welck zodanigh vergif niet en geeft ,ofte oock
niet tor zulken grouwel milbruykt enwert, weynig,,
ofte gheen plaets. Wy lezen evenwel in't leven van
D»·.
loharmei Heuntius, Profeifor te Leyden, hoedac
hyuyt Italien (daer het vergevenal wat gemeen is)
komende tot Wtrecht, aldaer ,,bcneffens andere Ge~-
nees-meefters ontboden werde by den Heere van
Nflff/wrww,Gouverneur van de Stadt,die van de
Spaeiigjaerts vergeven zijnde, in Gele-fuchtverval-
len was (daer hy ooek van ftorf) waer vanhy alleen
de rechte oorfaeck wift by te brengen. De reden,dat:
het Vergif defe fieckte veroorfaeckt, is dar her Bloee
daer doar fijn vorige fuy verhey t verlieftjcn in een ge^··


-ocr page 198-

sf4 J. V. Β Ε V Ε

k of galachtige vochtigheyt, die het geheelelichaem
verwet, verandert wert, en fulcx gefchiet fchierlijck,
en zonder Coortfe. Hier moeten uy t den gemelren
Aurelianus bygh^oeght werden, purgerende Genees-
mddelen,dic
in 't lichaecn blijven/t zy dat de gene.die
op de Gal fien, als fy die niet af en drijven, dezeive
voeden,gelijck
Gakms meende,ofJiever dat de Qua-
de hoedanigheydt van zoodanige het Bloedt mede,
gelijck nu van't Vergifgezeyt is,in Gele vochtigheyt
doet veranderen. Daer is noch een andere Geleiücht,
die komt op het fchey den van Galachtige Coortfen,
wanneer de nature de ftofFe d^r zelvige van binnen
nabuyten drijft. Dit komt rikdJi'tóierlijck, het doet
de Coortfe eyndigen, maer en eyndight niet met de
Coortfche, dan blijft dickwils noch langeby, het
Water en de Camerganckzijn natuerlijck geftelt. De
Gelefucht fpruyt oock uyteen ontfteken Lever, in
deweicke een groot deel van het bloet verbrant en in
gal verandert wert,en dan ifler een ftercke brandende
Coortfe by, een Swaerte en Pijn in de rechterzijde,
het Water en den Aftreck galachtigh. Maer gebeurt
meeftendeeldoorverftoppinge van de Lever, ofden
wegh
waer door de Gal in 't Blaesjen getrocken ofte
uyt het zelfde gelooft werdt (waet door de Camer-
ganck dan bkyck is) in de Dermen, oftedat het Gal-
blaesien,door de Steenkens daer ingegroey t,te nauw
js. WantdatteroockSteeneninhetzelvegroeyen,is
by vele nieuwe Geneefmeefters ondervonden, en my
eerft vertoont by den gheleerden ende de ervaren
M»·. Maximiliaen Bouman, zal. ged. in fijn leven eerfte
en loiFelijck Heelmeefter dezer Stede. Dan hebfe
daer na noch meerder gefien, eu bevonden dat fy tiy t
dicke Gal aldaer ftijven en verharden. Want in werm
water geleyt zijnde, fmolten zy terftont wederom
totgalwech. Het water is hier zo hoogh ge ver wet
dat het bynabruyn is, endeeen weynigh van 't zelve
een groote plas ander water geel maeckt.

(3) De Gekfucht van vergif is zeerghevaerlijck,
ende als 't zelve fterck is, of de Sieckte langh geduert
heeft, ongeneeflijck. Maer degene, daer de Koorts
mede fcheyt, en heeft geen fwarigheydt,dewijl fukx
gefchiet, om dat de Nature,door hare kracht.degal-
achtighe vochtigheden uyt het Ingewant nabuyten
drijfc.Dan dk door een Ontfteken Lever komt,en is
niet fonder fwarigheyt r ende noch meerder wanneer
datter Steenkens in het Gal-blaesjcn zijn.

(4) Wat de Genefinge belangt, defelve is verfchey-
den na de verfcheyden oorfeken. In de Vergiftige
Gekfucht van inwendigh Vergif moet her zelve'ten
eeritenuytgedreven, ende overwonnen werden met
Ihenakfl, Muhndaet, Diofcordiur», Be^ar.ende andere
Hertfterkende middelen m't 18 capittel van 't Eerfte
deel belcbreyen. Indien het door een venijnigen beet
van buyten ingeprent is,zo moet het oock ten alder-
eerften uytgetrocken werden, op de wijfe, als aenge-
Wefenïsvan de Dulle Honts-beien in 't 9 cap. van 't

ΙΙΓ ,.ί,ιί
Γ·".· ■ '

ί!·Ί

■ι

:ι ij

,ΐιίί
'i' '''
ώΐϋ

R W Y Κ S

Eerfte boeck, in dit 2 Deel. Wanneer de Gek-ft^bt
fpruyt,door uytdrijven van de galachtige vochtigi»'
den in 't eyndigen van de Koortfen, dan en beooa
rnen niet te doen,'t en zy dat de nature wat
diende tot uytwerpen met wrijven van buyten, oi '
van binnen met fweet-middelen. Maer
alsdeontlt J
ken ofte verftopte Lever,hier toe oorfaeckgee"' ,
wert defelve verdreven, doorfodanige Genees-nii
deien, ais tot verkoelinge, en openinge van dezeij'p,
befchreven zijn in't 20 Capittel vl^n't Eer^^
Apllodorm, gelijck PHnius fchrijft 20.9. ^
fuchtige in. het fap van rauwe Kooi ^
het

andere oock beveiligen , feker Vogel, den Are"·^
feer ongelijck, in 't Griecx
Charadrios genoernij^. , ,
in Duytfch, gelijck Gefnerus
van zodanigen natuer en kracht te wekn,dat Λχ
de Geelfuchtigen aengeCen zijnde alk de geyi'S"'^
na hem treckt, en dezelve doet genezen. .r^

(y) De HHt-fUCÖt/als fy mede nkt van Verg"
komtjheeii: harenoorfpronck uytdeMiIt,wan ^^^
defelvigezo verfwackt ofverftopt is, datiy
van de Bruyne vochtigheden nietenkanfuy^'^
waer door dezelvige met het ander Bloet her g^" g
Lichaem doorgefonden werden, en alzo jj-^

verwe over de huyt veroorzaken. Hier van IpiC

dot

Plaum in fijn Biy-eynde-lpel Menachmi:

Viden tu illi oculos vireteut viridis exoritl*^
Ex tempribus at ^lefront e?

(6) Deze Sieckte is

de, en de Middelen, diedeMiJt ftercken ,en ope'
zijn aengewezen in 't 21 cap. van't Eetfte
Hier ftaet waer te nemen defelfdeManf^^^Γ, ae'^"'

w», die in't laetft van't voorgaende Capuiel IS

gewezen.

Het V 1. Capittel.

1) Opflyginghe vm de Liif-moeder, (^)
Oorjaken,
(3) Teyckenen^^i^) roor-tejckew^'
(j·/* (6) Mmiere vankw"'

BEhalven de Skckren, die de Mans ondetfoipe»
^ήη,Γο werden de Vrou wen noch met een'g^
zonderegequelt.haer nature eygen zijnde vaa ν,'ε^
de Lijf-moeder, endeMaent-itondeni , -

(ij De wijsgierige Plata noemt de l-Wf^lc
een begeerlijck dier , en hem volgende de
Gheneefmeefter
yirefaus fchrijft, dat fy byn^ ^
levend ingewant is, ende als een dier in een dier.
oude
Hippocrms hout het ook dietvooh


i

-ocr page 199-

hier

SCHAT DER ONGESONTHEYT.

Defebewc-

gine Kr u ^oe beweeght

Ren h "y*·' aengename din-

geefr ' droevige oetftek wert, haer op-
önfe nedergaet van ftinckende.

nejj ^^ Gaknus des niet tegenftaendeis hier regens fij-
^eranrl ' meent, dat de Lijf-moeder niet en
van plaets, dan als fy uyt-fchiet: ende dat
en j ^^ aderen, en banden {pannen, en verkorten,
den geichiet, dat, als de bovenfte ban-

Hie' niede fy aen den rugh-graet gehecht is, ko-
ien J·^ ^P®"nen,en als de bovenfte aderen opgefo'ol-
doo/^u' ais of de Lijfmoeder opftijghde, ende
Dgyi drucken van het middel-rift den adem be-
daer^'.^^'ek gevoelen van by vele (gelijck

detj^'^"»»" mutom'ieres,ahHabelat! fpreekt,gevon-
JU ) gevolghtis, enonder andere by
Altima-
Botmus,Mercatus,Platenis,
^^ΜΖ^η,άκ hier telande onlanghs de Ko-
jj^^gnne Moeder volgde. Maer dat niet alleen dam-
Ve,^' het lichaem van de Lijfmoeder felve na bo-
lijcijg^pft'jglit,is wel ondervonden by den Koning-
doot u, ''^efmeefter
Fernelius, dewelcke getuyght,
iijn^j 'échten en bidden van de vrouwen beweeght
Hioeti' dickwils gevoelt te hebben, dat de Lijf-
defei^p'' kloot tegen de Maegh opftiet, ende
fcheupp^aerlijckbenaude.Waer van fy ook met een
Keiijij'^^e nedergedruckt wett.tot datfe meic-
^n beh "^om op haer eygen plaets komt. En fulcx
Jchipj niet vremder teichijnen, als dat fy neder-
'chiL'^®;' lomtijdts geheel uy tfchiet. Van dit oordeel
«ïiis wijsgierige^rijïoie/w geweeft te zijn,
'^ytde ■ ^ geneefmeefters
Paulus j^.gmta,ea
'^tiut C<>rdaus,Ometus,Itioknus den ouden,Lau-
Jfiw^ ^««owM.dieoockde bewijs-rcdenvan Gale-
XlTy^· Want op 't gene Galenus fey t, dat de
v· '^at d ruggraet gehecht is,antwoort

' als Γ wel in 't opftijgen konnen rec-

: doen in't nederfchieten. Dathyoock
^'ihetonft-^^ of de Maegh foudein de weegh wefen,
?«elen ii^ beletten, en fluyt mede niet, alzo de
Η gelii°u diefacht zijn,malkanderen wijc-

^'^terfupL bewijft met het exempel van een

^^rvitidin bydedagelijckfcheon-

^^^ Oorfaeckyandc opftijgmgeishet op-
«enen „ ofBloet,bet welck aldaer bederit,

V ir^'^^Sen aert kriight, waerdoor de Lijtf-
o enH zijnde', het felve foeckt quijt te

S^ctaerd" ^"^fiialven haer beroert, ende fodanigen
on?!^" het gheheelelichaen:> overfendt.
^edu^en ƒ ^'er uys,dat Maeghden, en

^Wen' ^^'^«'eer mede gequek zijn, als geuoude
ooc'k. 1 j f^'et alleen hierdoor,

A'el door het ophouden van den Witten-
vloet, gelijck Avicema, en .iiwweilchrijvenjaktnede
van andere Vochtigheden, die in de Lijfmoeder tot
quaetaerdigheyt geraken: alzo fommige,die wel ge-
zuy vert werden, fwaneergaen, ende by de man haer
vermaeck hebben, mede de Opftijginghe wel onder-
worpen zijn: en ook zo fietmen,gelijckge-
tuyght , datter in een Cloofter vijfhondert bagijnen
zijn,die niet by en flapen, en evenwel met geen Op-
ftijginge gequek en zijn.Nochtans in alle jonge We-
duwen , als die een ongewoonte overkomt, en jonge
dochters, die wat heet gebakert, en krevelachtig van
aert zijn, en kan d^Lijfmoeder haer niet wel ftil, en
ftatigh houden.,^rr je helpen uyterlijck lang fla-
pen , luy ende lecKer zijn, veel te eten en te drincken,
waer door vele Vochtigheden vergaderen, en belet
werden te vervliegen: daerbeneffèns de Bewegingen
des gemoedts, die het BIoet,,ende de Geeften gaende
maken, als mededoen lalouriheyt (gelijck
Montams
wijft) Lief-lockendeboecken,fchilderyen,ende2oo-
danigh geièlfchap en gedachten. Waer van fommige
op den dagh zoo vol zijn, dat fy daer van des nachts
droomen, ende den droom (alen ghefchiet hy niet,
1 >elijck eertijts de manier was,in den tempel vanEfcU'
>apius) de rechte, en niet teginftaendegeneefmiddel
genieten. Hier van geeftonsdeleermeeiler vande
Minnekonft een exempel,in fijn 9 boeckJVietóra.

Boeivel dat Biblfsβαερι,β voelt in harenβη
Het tipje van de lufl, bet puyckje van de min:
Sy mn in haergetvaer, oochjnet een groot vernoegen,
Hoe dat fich onder een de foetfit leden voegen.
En watter κ ontrent φ werter in befihaentt.
Om dat fi geylen droom geen jonge Maeght betaemt.·
Enfihoonβ κ ontwaeckt,^ voelt haer gan^:h bewogen,
Sj voelt haer met den droom als buyten haer getogen,
Sy peyfi, en overpeyfi al watter« gefihiet,
Entvat haer gulle jeught oockjn den fiaep geniet.
Ten leflen fpreecktfe dus: Wat κ van defe droomen S
Ellenddgh als ick^benl wiek^n denfiaep betoomen ?
O Venus,met u kint, wat voor een diepe luji
Heeft my den geefi beroert,oockmidden in deηιβ ?■
Wat voeld' ick, voor gewoel ? Wat voor een dertel wefen
^am in het nachtgeficht my door het lyfgerefen ?
Godinne van de jeught weefi hier getuyge van.
Het kiimt de doet β) na,gelijck^het immer k^n.

(j) De f^en-teykenen zijnverfcheyden. Sommige
toonen darde Opftijgingevoorhanden,ofte tegen-
woordigh is: andere de Onderfcheyt der Oorfaken,
t fy komen zal beteyckenen, deufeligheyt,kouw,
ydelhoofdigheyt.bleyckigheyt, treckinge, fchreyen,,
in fommige (ghelijck
Holkrius getuyght) lacchen, en-
in eenige alle oey de,'t welck fy,ook ernaig vermaeni
ende bekeven zijnde, niet en konnen laten, in andere,
gehjck ick gex'ien hebbe,luydt fingen, die my daer na.
leyden lulcx haetonmogelijck te wefen om te laten.,

Daer-


-ocr page 200-

I

DaerbenefFens w%ingh, pijn voor't hert, hertklop-
pingh, rommdingh in den Buyck , hoofi:-pijn,toode
oogen, die dickwils zo gecrocken , en gefloten wer-
den, dat fy naulijcx op te doen en zijn.

Die de Opftijginghe aireede op den hals hebben,
fchijnen in haer keel te fnllen fticken.njet dat de Lijf-
moeder , ghelijck fy mcenen, haer in de Keel;^kotnt,
maer dat de quaetaerdighe dampen de keel-fpieren
vervollen, gelijkmen ook fiet,datie gefwollen zijn,als
Pereda wel aenghemerckt heeft. Sy en konnen den
adem niet, ofte qualijck halen ,door dien den zeiven
dampjgelijck
Femeliui meent, h^smiddel-rift, of de
Lijfmoeder zelve, gelijk i(onïetö»wipvoorgeeft,tegens
de Maegh, ende alzo tegens het Middel-rift druckr.
Als dezen damp in de Herifenen opklimt, dan is 'r
iiooft feer ontftelt, ende zodanige zijn dan geftoort,
ofteverfchrickt, vallen oock fomtijts als flapende, en
draeyende te neder, ende leggen voor doodt, zonder
verftant ende bewegen. Wanneer de Benauthey t aen
h overgaen is, dewijl de oorfaeck verdwijnt,dan blo-
zen de wangen, het gevoelen.en 't verftant komt we-
der, fy flaen haer
oogen weder open, en de Lijfmoe-
der eaet
neder, die eenige vochtigheydt met winden
van haer geeft, en de Siecke bekomt wederom met
eenige fuchten.

Nu ofte de Opftijginghe van Zaet, ofte van bloec
veroorfaeckt is, kan men daeraen weten, dat het be-
dorven zaet alles veel fvvaerder maeckt, als het Bloet,
'c welck noch fekerder gaet, als het Vroumenich haer
iange tegens haer danck of gewoonte van den vlee-
fche onthouden heeft, ledigh ende weeldigh is,infon-
derheydt indien 't een jonge en wei-gedane weduwe,
ofte houbaer dochter is, die haer Stonden wel heqft,
ende van naturen Zaet-rijck is. Maer als de Opftij-
ginge door het Bloet ver Weckt wert, dan is het tevo-
ren opgeftopt geweeft.de Borften fwellen,van wegen
dat het in defelveopgewelt is,de oogen doen zeer,het
aengheficht isontfteken , al deleden zijn loom ende
zwaer, zoo dat zodanige naulijcx voort en konnen.
Als dit wat relangh geduert heeft,zoo zijnfe gantfch
bleyck en Salawe, en trecken na de Water-fucht.

(4) De Opftijgingeisinfommigezogevaerlijck
dat l"y daer in blijven; in andere zo fwaer.dat fy van
geen dooden te onderfcheyden en zijn,fulx geduren-
de 24 uren,gelijck
Or.Forefi getuyght gefien te heb-
ben,ja wel drie dagen,gelijck
Syhitis verhaelt. Alex.
Benedtjlus
ichrijft, datter vele zodanige op fijnen tijt
voor doode begraven zijn, en raet daerom dezelvige
driemael 24 uren boven aerde te houden. Hèt droe-
vigh exempel van een zeer vermaerde Ontleder dient
ons hier in welzorghvuldigh te maken. Deze zijnde
m Spaengjen, werde verzocht om te openen het Li-
chaem van een groote Vrouw, die men meende dat
van de Opfti)ginge geftorven was; na de tweede fné,
began de Vrouw haer te roeren.en andere teyckeuen
tegeven dai
fy noch Jeefde,waer over de omftacndeis

ι;;,;, ι ί «ι

' ^ li Ki

fa',:// II

ίϊ·, I

! :

liirh::

viiJl^

vm
1:1

m

TV Jt, wr

heel verfchrickc waren.

Hybadgenoeghtedoenor.^

uy t het lant te geraken , ende fterf tot Op-

van de;Genees-konft, uyt ongenudit. Dan ^
ftijginge en is altijt zo fwaer niet: de beft? - j^j..,
ras weder en komt, en daer de toevallen zo Ic™^
lijck niet en zijn.

(<;) De Genefinge is tweederhande, als de Op^ijg
ge tegenwoordighis.en wanneer datfe pjf-

In de Opftijginge moer gelet werden, om ^ ^^
moeder wederom op fijn plaets te brengen, ^
dampen neder te houden. Voor eerft '^f^Zreti,

Vrou-menfch war hoogh met hooft en fcboU j^

ende leegh met het onderlijf leggen, de i>eenen «
wrijven, en een hant breedt boven de knye v^i ^^^

den, fomtijdts wat los latende, ende dan ^'f'^^dc

treckende, voor den neus houdeneenighe
dingen, als Bevsrftv^n, Duyvelsdreck,Gumm-SaM"^^^
gebrande blau Ichortel-doecx
bant,gebrande
ren, inzonderheydt van perdrijfen,
gebrandeic»
lappen. Het poeyer van de wratten ofte quaboe '
aen de paerde voeten groeyen, in den oven ge"·* »
zijnde, wert by zommige voor wat L daei
houden;in den neus
gefteken.ofvanondei· j^jj^
mede geroockt. Men machooc!f,zo 'r ""S^ 'Uigh
ingeven een lepel
Theriakel-trater, meteen wey^&^
poeyer van Beti£y>i)»,ofdatteringeweckt ' gdf
die den raet van den hooghgeleerden
Durettif é ^
kan hebben, en behoeft inden Apoteeck niet ^f,

pen. Defe fchrijft hoe hy middenin de nacft^^oï

Vrou ghehaclt werde, die van de Opftijg'"8^^ tpan
doot leyde, en zo kout als een marber
daer overièerbekommert
zijnde.Danhy zev ^
het ten beften komen foude, ende
vrientfchap te doen, waer mede fy ccifto'^^^! μ,ν de
Maer het isgoetalsmendieGhenees-micia^ljjr
hant heeft,fonder genootzaeckt te pag"

de bueren tegaen leenen, ofte het »'erck,als^ i^art
jen, yemant aen te befteden, gelijck aaneen ο ^^y
verhaek wert by den Poet
Mamató,wiens ven
alhier uy t 11 Epigr./z. zullen bybrengen,clot ^
(op dat fulcx niet ingevolgh getrocken en jg

oock het gebreck zelve nageaept) in La"]" » j^ao
geleerde, ende fulcke die oordeelen, dat den t^ jgt
rechten hier niet fchrift-matigh enis, teW .^j. (g
yemandt door een ander doei , felver >
doen.

Hyflerkam vctulofe dixerat # rnanto.

Et queriturfutui Leda neceffefibt.
Sed flens, atijue ^nenstantt negatejjej»'

Segue refirt potius propofuiffhjmorh
Vir rogat, ut vivat, virides nee '

J. V. Β Ε V Ε R VV Y κ S

Et firn, quodjam ^onfacniffi,^^^^
Protinus accedunt medtcf.- mediCieque ,
rollunturaue pedes. O medictm ff'av» ·

pf


-ocr page 201-

SCHAT DER ONGESONTHEYT. 197

Dah dit

^elflu """ foudcvoor de Dochters niet

ttii(j(} J"·^"» ê^^i'ick oock niet den onbefchaemden
pieh a Barbier, met een Meyt, al te hap-

β" flaen, verhaelt by Doétor Forefi 28. Obf.
den Η - raet haer de ghemeke Duretus, in

ghebr^^u^ te trouwen, om dan in vryigheydt haer
''auwrk^ mogen openbaren, ende voor haer be-
derhevH^dt trooft foecken. Ende dit heeft infon-
faeckf ^· = wanneer de Opftijginghe veroor-
als def I op-houden van bedorven Zaet: maer
ftotijj verweckt is door gheitopte Maendt-
Volgg dient daer in ghegaen, ghelijck in het
ooc\ ^.^apictel fa! aengewefen werden. Indien
l>et xytji-S^ andere quaet-aerdige Vochtigheden,
floten warte-gal,in Lijf-moeder be-

Vïlle doenOpftijghen, infulcken ge-

doojr^^^i^defelve daer van ghefuyvert werden
Pittelyg ^"igeGenees-middêlen,alsin't ^3,·

Deel, ende te voren van'elcke
het ghe befchreven zijn, ende oock gelet op
V ^ ^y °P het fevende Capittel in het eerfte
{(S s dit Tweede Deel aenghewefen hebben.
^Oeig^^'eaen dit Gebreck vaft zijn, dienen een
Γ "khe c ^^ foecken, ofte te maken,en oock foo-
^^hej^^^PÜfe, ende Dranckj κ ghebruycken. Seer
^ntJe vrv^''?"' "'^t veel Bloedts te vergaderen,
^ock dj ^"e-daegh een Salaet van
Lattouw. gelijck
 ^^'^^oelende Moes-kruyien, als niet veel

js hiej L Snevende, hier dienftigh zijn. I^ivier-vifch
ief^'^^'^' Zee-vifch (ghelijck Venm uyc de
^efter'^i^^enis) ofte voedfaem Vleyfch, Eyeren,
^'"gii.ak "^"^wefers, ende diergelijcke fnuyfte-
fnoet ok al het ghene zout, ofte ghekruyt is,
drilf ^'^ouwt werden: gelijck mede veel· Wijn
öra^^^' die het Bloedt verhit, maer is genoegh
Ge, te gebruycken. Een bekom-

• ^"'^e inghecrocken Hert is hier be-

^fide gan r^u"^ beforght, haeftigh,gheheel vrolijck,
Ifietaij "chuytghelatenis. Heti^^ewis dienili-
^•^rdij ƒ'^el Slapen, ende hetOeffenen achter de
^"de (gL "'gnelijck gefeydt is, gantfch trooftelijck,
V^dt ) ^ 'J^'^ons wijs-ghemaeckt ende verfekert
quaet-aerdigheydt den rechten

) ^ Het V 11. Capittel.
(4 {z)Haer flofe, (3) Stonden,

(7) Λ/ (j; IVeghen, (6) Ghebmjck.^

■Ήη Τ ^P^o^den,(8) Oorfaken, (9)
(lij'Λ f^oor-teyckenen, (n) Ghenefmgbe,
Mietf"'^''^ leven
5(13) Haer te veel af-
'^yctp ' 'r) Oorfaeck^en

Genefmghe. (χη) Manïerevm
I (^9) hare Oorfaken,

roor-teyckenen, (22)Gs-
^ ' Mamre van Uvetu

CO

De Maendt-ftonden zijn het overfchot van he ^
laettte voedfel der Vleyfige Deelen.hec vvelc-
ke op fekere Stonden in benoorlijcke menichte
door de Lijf-itioeder ghefuyvert wert, ftreckende
anders tot voort-brenghen , ende voedtfel van een
Schepfel. Defe befchrijvinghe begrijpt fes dingen,
de ftoffe van de Maent-ftonden,de werckende oor-
faeck, algemeene, ende byfondere tijdt, menichte,
weghen,ende ghebruyck,

(2) De ftoffe van de Maent-ftonden, is het over-
fchot van het laetfte^ojdfel. De Vrouwen, alfo fy
weyniger warmti*hebben, en los van vleyfch zijn,
waer door haer Bloedt niet foo wel en kan vervlie-
ghen, ende veel vochtige Koft eten, ende haer Li-
chaem weynigh oeffenen, vergaderen meerder
Bloedt, als haer Lichaem van doen heeft, waerom
de Aderen, als de Vleyfighe Deelen verfadightzijn,
daer mede overladen zijnde, haer door de Lijf-
moeder ontlaften.

(3 ) Vorders alfoo de Nature, hoewel van nie-
mant gheleert zijnde, (gelijck
Hippoaates fpreeckt)
gewent is alles met ordre uyt te voeren, fo en vor-
dert fy defe lofinghe niet in alle jaren, noch op alle
tijt,noch alle daegh: maer alleen op fekere ftonden,
die fy,'t en zy geprickelt.oft belet zijnde,niet voor-
by en gaet. Defe Tijt,ofte Stonden zijn ofte alghe-
meen, ofte byfonder. De algemeene tijt begint van
het tweede fevenjaer,en houdt op met het fevende,
dat is van i4jaren,tot49 ofte 5Ό. Nu, waerom dac
defe Vloedt niet uyt en fchiet voor de 14 jaren, is
dit de reden; dat de Aderen te nauw zijn, en dat de
Warmte door de velevochtigheydt overlaft zijnde,
het overfchot niet uyt en kan fmijtenj· maer infon-
derheydt, dat in de kintfche jaren het meeftedeel
van 't Bloedt tot de wafdom befteet wert,behalven
datter oock die ftoffe niet van doen en is voor de
bequaemheydt om te kinderen. Maer op de twee-
de feven jaerbegint de Warmte uyt te beriten.waer
opdan volght het uyt-fe:ten van de Aderen , het
roeren, beweghen,
ende driftigh werden van het
Bloedt, ende de kracht omquijt te maken. Het
welck in de Maegdekens een nieuwe luft begint te
verwecken. Dan na de vijftig jaer houden de Ston-
den op, om dat de flappe warmte niet meerder
overfchot van bloedt en maeckt, en als het oock al
gemaeckt was, door fwackheyt niet en foude kon-
nen af-fetten: behalven dat de tijdt van ontfangen
overftreken zijnde, met eenen oock ophoudt de
noodtwendigheytvan 'tVoedfel. In fommigeduy-
ren fy vandetwaelfjaertot de tfeftig.In eenige ko-
men fy later, en houden eerder op. De oorfaeck is
de verfcheydenheydt van de Naiuren, Spijfe, ende
maniere van Ieven,dewelcke oock in den eene veel,
in d'andere weynig doen affchieten. De byfondere
tijdt is alle Maent (het welck de naem van Maen -
X {bb) ftonden


-ocr page 202-

Lufia vetm mulos,juvenes nova Lum repurgat.

pe Helle-vegen is't in drie vier dagen over.maer de
SacI]te-moers,ende die niet veel op de been en zijn,
gheduyrt het een geheele weeck. De behoorlijcke
mact is, dat het af-fetten met de Natuyr, ende ma-
niere van leven over-eenkomtjdaer aen te kennen,
dat, als het ophoudt, de krachten niet befwaert,
noch verflapt en laet. '

(4) Wat de Menichte belangt, die en is niet wel
te bepalen: dewijl defelve verandert na de verwe,
gemacigheyt, en geftakeniffen des Lichaems,jaren,
ende jaer-tijden. Die bleyck zijn, hebben fo over-
vloedighe Vochtigheden, dar fy van alle kanten
wech-vloeyen: in tegendeel gaet het met de Bruy-
netten, die droogeren nauwer zijn. Soo oockdie
haerfelven wel koefteren, leckeretcn, ende Wijn
drincken, ghemackelijck leven, vergaderen veel
Bloedt, ende hebben dien volgende oock overvloe-
digher af-treck, als de ghene, die fchrale Keucken
houden,ende,om den foberen Koit te winnen,dagh
ende nacht befigh moeten zijn, ghelijck de Poëc
Virgilim foodanige befchrijft 8. /Eneides:

■'Ί! ir Ί

I

ii
1.1?

Ceuf(emma prirmm.

Cui tolerare colo vitam, tenui^ueMinerva,
ïmpofitum citimm, & fifkos fufdtai igms,
NöSiw aidens operi,famulafi{ue ad lumma longo
Exercet penfo, cafium ut fervare cubile
Conjugis 0 pojfn parvos educere natos.

(ï) De Wegen, door dewelcke defe omlaftingh
gefchiet, zijn de Aderen, ende de Lijf-moeder. De
Aderen ijsruyten van denBuyck ende Zaet-tack,en
ioopen in de gro nt, ende den hals van de Lij f-moe-
der. Door de Aderen van den hals lofen de Vrou-
wen, die fwanger gaen, door de andere de Maegh-
den, ende die niet bevrucht en zijn.

(6) Hier in blijckt de groote voorfichtigheydt
öer Nature, te weten, dat dit Bloedt door de Lijf-
moeder gheleydt wert, om dat het defen wegh ge-
went zijnde, terftonr,.als het ontfanghen gefchiet is,
foude komen, ende blijven tot voltrecken en voe-
den van het Schepfel. Hier uyt vinden wy twee-
derhande gebruyck van de Maent-ftonden, te we-
ten, het maken van 'tVleyfch en 't Ingewant, ende
het Voedfel van 'cKint fo voor, als na de geboorte.
Want in de Lijf-moeder treckt het van defelfde
fijn Voedtlel door den Nave], daerom van
Hippo-
stam, net oudtite Voedfel ghenoemt: ende na de

theboorte wert het door defelfde, in de Borften in
ogh yerandeic zijpdcjoock gevoedet. En derhal-
39·

! Ι',Ι , i

198 J. V.

ftondenmede-brenght) de jonge gemeenlijckmet
de nieuwe ofte volle Maen, die ouder zijn, met de
afgaende; waer van bet Klipper-veersken is,

iï:
il

i -

i ρ

i'-· ί!

ί|ΐ·

Die noytenbmt,en nieten draegbt,
Maeru als noch een frijfche Maegbtj
Geef (β dan Sogh des niet te min,
Soo houdt de jeught haer Stond^"

In het lofen van de Maendt-ftonden,
andere Werckinghe, vak
driedeihande ge^J Ge-
weten, dat fy niet, ofte te veel, ofte bedorve"
dreven werden. ι,ρ
ia

(7) Het Ophouden van

deMaendt-ftoi'a-f.h

behoorlijcke jaren fonder Swanger gaen.'S s
teghens
de Nature: als oock dat fy
fchieten,dan alle Maendt,en
weyniger als h
ïhentheydt van
de Nature, endede fflaoJe'
even vereyfcht. ... c^riCr

(8) De uytwendige Oorfa^en zijn fom»)''" e"
Dmfheydt,Schmk,
maer nieerder

dnncken, grooten Arbeydt, veel SvPeeten, ^'"''vLclcti
fierckehuyokjhop, Magerheydt door eenig^^^ ^c
gekregen, ende onmatelijckBhedenüyt denjj
Speen, ofte door het
Ader-laren. Dan
dat het Bloedt na een ander plaets vertrecA^^eo
foude de Stonden beletten, en
wert niet toeg ^^^c
by Dodor
Semertus. Want (fchrijft by i" de
Boeckvan fijn Onderwijfinghe 3.2. i·) f' η^'^ί
Aderen in de Lijf-moeder ruym,los,en s^^ecl»
zijn, daer by omlaeg gelegen,en bequaem g j^jj^g
omdovertolligheyt teontfangen, ja is't

van dit overtolligh Bloedt gheitelr zijn : oige
naulijcks gelooflijck, 't en zy in defe Adere" ^^^^^
nauwigheydt valt, dat de Nature door , opck
ren wegh.die ibinder bequaemheydt ^.^^/^^'LfeJve"
voor defe ontlattinge nietgemaekt en
foude willen fuyveren, ende ontlaften. Ue g ^^ ^go
Sennertus heeft door fijn neerftigh onderl"e je
aUe deGenees-boecken,
de Lief-hebbers ν ^ i^lc
Konfte, grooten dienft gedaen ,
wiens aro r
oockghebruyckthebbe:
danmy jjen d®

dat hy hier in groot gelijck heeft- Wanj, ^
Stonden opgehouden werden in Sogenae ν
(gelijck terftontgefeydt is)
om dat het Cj
de Aderen, die de
Lijf-moeder met ae β^εΚ
gemeen heeft (aengewefen by Gal^^^^y.pltel) f®
van het gebruyck derDeelen op het 5· ^jgo,
de Borften gefonden wert; ende dan fy eo

BEVERWYKS

ven houden in Sogende Vrouwen de Maen

den gemeenlijckop: het welck mede lom") ?

heeft in de gene.dienoyt gedragen hebben, ρ jg

het ghene de ghemeltc Hippocrates .

:ort-bondige Spreucke van het J.

door de Adiren van de Lijf-moeder envloey
kan ick niet fien, waerom dat met op dei" jgj
;r,de ftoffe van
de Stonden, door een^

het Bloet:


-ocr page 203-

SCHAT DER O NGESONTHEYT. 201

Uaeftja ^""i'ge Oorfaken zijn eenigeinde voor-
alleenj^y^elen.ofte hec geheele Lichaem, eenige
len.oh 1·· , In de voornaemfte Dee-

^anc ai ■ οίΐΐ de Lengen.

gevar js defelvige eenige koude Ongematigheyt
° datter een groote verttoppinghe, ofte
: overkomt, ghelijck in de
Gele-fucht,
^'«ckiej^ Ιζρη-borfiigheydt,cnde zttdere

'Oois'j ' °°fdewelckehet Bloet bedorven wert,
ende na ï'^oghelijck, dat de Maendt-ftonden we),
natuyrlijcke ordre voortkomen; als
■ i'ïietittk"®^'^ door veel gebruyck van grove, ende
"ghe Led? uP'j'^' veel kouden Dranck,en langdue-
^^'■den ;P^dt,het Bloedt taey, ende dickghe-

*?ycken2i (daergheen ander ken-

Ij^^yde e l^ehoeven aenghewefen) volgen ver-
b S κ toevallen. Walging, Pijn in het

''elVaej-T^^ouderen, ende Lendenj Loomigheydt,
j^at, ende als een fpannendeMoeheydt
'°otr Het Water is dickjgeroert,ende

'^'ide'da^^^^'jdts oock bleyck ,£nde dun als water,
V- {ïo) If^i het oock gemeenlijck na het Water.
^Us bi " '^et ophouden van de Stonden den
een goetteyeken,feydtHype-
VijfcieR 33.Kort-bondigheSpreucke van lijn
te Want al fchijnt fulcks het ophouden

^an ^g^^deren, foo helpt het evenwel by toeval,
«nde ? ," dat het de overtolligheydt doet lofen,
j'ccktg^^J'^^lven het Lichaem van verfcheyde
Unp[- , °evrijdr. Soodanighe zijn, wanneer het
Verhar,?"^"' Koortfen.veritopte Lever,ende Mik,
Sucht vv^^ i" de Lijf-moeder, qaade

Borften,

(u! ^^ter-fucht,ende dierghelijcke.
' datfr Genefmge te komen, dient wel ghe-
ghenp^ di-^f Stonden niet en verweckt aen de
en t ^chadelijck fouden zijn, ofte niet ver-
gaen Γ werden, gelijck die Sogen, Swan-
r'fzijn, ofte even uyt een fieekte
bebb'pr ^ alle die geen Bloedt over

ttierckt ^o<3iOïForefi heeft hierover aenghe-
^etiDor^ inisflagh van een Quackfalver, die in
uv"t , ewelcke gantfch mager ende uy tge-
Η een lange fieekte komende, wilde met ge-
^erweck "^ete afdrijvende middelen de Stonden
Acierin^^"' 'elver oock met het openen van een
lietBlnjj gheen bloedt en gaf. Maer als

'^eliiclc, oyervloedigh is, foo dient het noodtfa-
"'^Εΐν^Γ'ϋ"?werden,enals deLijf-moeder
^oeten I is, foo machmen wel in beyde

het felv ' '^et weynigh is,foo moetmen

Icens fop goede Maniere van leven allengs-
^en ander π vermeerderen. Wanneer het na
^'iden R^^'oopc, foo dient het met wrijven,
betten óu ' ende Koppen op de Beenen te
' a's oock met dickwils Laten op de Voeten,

199

na de Lijf-moeder ghetrocken te werden. Als de
Stonden door uy twendige Oorfaken ophouden, fo
komenfe gemeenlijck, wanneer defelve ophouden.
De inwendighe Oorfaken werden wech-ghenomen
door foodanige Genees-middelen, als voor Lever,
Milr,Maegh,en Longen,aengewefen zijn in't Eerite ^
Deel,ende byfonderlijckwertde Lijf-moeder ghe--"
opent, ende de Stonden afgefet, door de gene, die
befchreveiizijn in het 23. Capictel van't gemehe
Deel.

(12) Om te komen tot de Maniere van Leven-,
Hier is dienftigh v/a^e^ucht. Spijfe, die een ver-
dunnende, en op<Sende kracht heeft, gelijck
Bmdt
met Anijs, oft Cumijngchadien,KJeyngebKme,ïïe\et
Vleyfih
als VifchjWVmoii.ofte Vleylch geftooft met
Peterfelye, Poleye, Nippe, als oock met Hofmaryn,Salye,
Foelye,
ofte ander Kruydt. Want alle Kruydt heeft
kracht om te openen, ènde de Stonden te verwec-
ken.
Loock., Eiefloock, ende Aju;in, vallen medebe-
quaem voor de gene, die fulcks gewent zijn: ende
uyt de Vruchten ,
Vijgen, Amandelen, Pingels, Dadels,
Rg:{ijnsn,
endeinfonderheydt het af-fietlel van node
Eweten
met wat Saffraen,ende Peterfelye. Den Dranck,
falwefen klaerBier, witte ende dunne fi'y», ofte,
alffer eenighe Koortfe by is,
Gerflen-water met een
weynich Ciiwe/. De oefFeninge ende Slaep moeten
hier matigh zijn.

(13) Het O vervloedigh af-fchieten is, wanneer
de Maendt-ftonden boven de mate, ofte telangh
vloeyen, ofte dathet dickwils,ende op geen gefette
tijdt weder en komt.

(14) Sy vloeyen bovenmaten uyt alle Oorfiken,
die het Bloedt konnen verhitten, verdunnen, ende
driftigh maken , waerdoor de Mondekens van de
Aderen fuo gheopent werden, dat de kracht van de
Nature het ontfchieten niet en kan beletten. Soo-
danige zijn
Danjfen,Springen,eude alderhande itercke
Oeflèninghe. Het gebeurt mede uyt groote O ver-
vloedt van Bloedt, waer door de Aderen fo dapper
ghefpannenzijn, dat niet alleen haer Mondekens
openen, maer oock de kleyne komen te berften:
ghelijck mede gefchieden kan door een Mifdracht,
ofte fwaren Arbeydt.

Wt defelfde Oorfaken komen de Stondendick-
wils, dat is, twee driemael in een Maendt. Het ge-
beurt mede dat het Bloedt fonder eenige ordre met
droppelen leeckt, fomtijdts gheftadigh, fomtijdts
tuiichen beyde wat ophoudende, d'een tijdt fuyver,
d'ander waterigh. De oorfaeck hier van is, datter
een Aderfimpelijck door-gegeten is, ofte dat daer
by is een Sweringe, dewelcke fomtijdts in de Lijf-
moeder, maer meeften-tijdt in haren hals is. Wan-
neer datter maer een enckele door-etingheis, dan
vaker gheen ofceweynich pijn, maer alifer een
Sweringe by is, die verweckt fcherpe pijn, ende kan
ghemeenlijek met den vingher ghevoelt werden.

(b^) 2 De


-ocr page 204-

Ε R W Y Κ S

J. V. Β Ε ^

De ander Teyckenen Wijfen haerfelven.

(15) Den overtolligen Vloedt volghc vele fwa-
righeydt, verloren ecens-luft, rauwigheydr.faluwe
vervve in 't aengeficht, bolle ende gefwolle Voeren,
Sucht, Water, SwackigheydtjTeringh,ende dierge-
lijcke. Derhalvenis het in ionghe feer gevaerlijck,
maer in bejaerde Vrouwen meeft doodelijck.

(16) Indien defe Vloedt haren oorfpronck heeft
uyt overvloet van Bloedt, foo falmen het Lichaem
ten eerften ontlaften, met in den Arm een Ader te
openen - het welck oock plaets heeft als het felve
te feer verhit, verdunt, ofreti'idriftigh is. Daerna
falmen het Bloedt matighen, end;· verdicken, ende
ten laetften de Lijf-moeder verftercken, gelijck alle
foodanige Genees-rniddelen befchreven zijn in het
23 Capitcel van het Eerfte Deel.

(ï;^) Wat de Maniere van Leven betreft. Hier
dient gefocht een koele
Lucht,ende oock foodanige
Spijfe, die met eenen een dick-makende ende wat
tegen-houdende kracht heefc,als
Schaeps,enKalfs-
voefen, Pens,
ofte ander Vleyfch met Porfeleyn ghe-
ftooftj
 Peren, Queen, Quee.lquyt, Gra-

naet appelen. MiJpelen,Geley, Htjflen-kj. Moet ghe-

fchouc werden alderhande üomer-oefr, ende de
Moes-kruyden, die warm, vochtigh,ofte winderich
iiijn: als mede alles wat met Rofmarijn,Foelye,oft
eenieh ander Krayt geftooft is. DeWijn,dewijl hy
af-drijft,is oock gantfch ondienftigh,behalven lich-
te ^ode die wat treckende op de Tongh valt.
Alle Oeifeninghe, ende ftercke Beweginge des Li-
chaems moet gelaten werden. Als ook Gramfchap,
ende alle Ontroeringhe desGemoedts,
denSlaep
mach matelijck wefen, doch liever te langh, als te
kort. Ende vorder gefchout al het gene wy gefeydt
hebben te ftrecken tot openingh, ende vorderingh
van de Maent-ftonden.

(18) Het gebeurt oock dat hetBloet niet alleen
op fijn tijdt ende mate af en fchiet, maer dat het in
fijn wefen bedorven is, ende dan verandert het van
ver we, ende is fomtijdts rofch, vael,waterigh, geel,
bruyn, maermeeftentijdtbleyck, endeflijmerigh,
het welck daerom by de Vrouwen den
Witten-vhedt
ghenoemt wert. Een Italiaenfch Genees-meefter
Jchrijftjdat de Maeghden hier mede nim-
mermeer gequelt en zijn, om reden,dat de wegh te
nauw is, ende hy befluyt daerom wel onvoorlich-
de ghene, die den Witten Vloedt krijgen,
de Man wat te na gheweeftzijn. Dan fijn reden
loude alleen konnen mede-brengen,dat het felfde
gebreck, de Vnjfters fo veel niet over en komt, als
de Vrouwen, maer dat fy evenwel het felve onder-
havigh zijn, heb ick fomtijdts ondervonden, ende
Ïernehm ghetuyght fukks gefien te hebben in een
Dochterken van acht jaren, ende l^oteHi ('t welck
i^I war vreemc is ) in een van drie jaren.
(19 ] De
Oorfmiy&ndtk Vloedt bettaetin het

ΐΐίΊ

iï.

ν·: ■

i liiii:

gheheele Lichaem, ofte eenighe voornameD^j^jj
ofté alleen in de Lijf-moeder; ende gelijck^j^jg
ghe de eerfte alleen aen-nemen, als
Altimarus, e
Majfarioi qualijck
doen: fo en begaen geen
misllagh andere, die mee'nen, dat van al
uyt de Lijf-moeder komt, felver oock va" ""
ftoppen der Stonden, de oorfaeck in de
der is. Want in de Vrouwen, daer het verK ^^^
verftopt,ofte verhardt Inghewant, u%fr.

Ongedaenheydt, ofte Water-fucht verweckt
vallen dickwils de bedorvene Vochtigheden»
verfcheydene Deelen verfpreyt waren , i" fjju
moeder, waer door dan het gantfche I-"' ^^atf'
felven ontlaft, ghelijck het anders door ^f^, j^ijf'
ofte den Kamergsingh. De oorfaeck, diei" "^^^gis
moeder valt, en is nerghens tia foo gemee"' ^^^
ofte een ongematigheydt meeft uyt koude, ο ^^^
fwackigheydtvan het draghen , den arbey^^^^^jj
een ftoot, ofte eenigh atider gheweldt:
van eenige Sweringh aldaer uyt een ontfteK'"& ^
Apofteunye gelaten. Want door defe ΟοΠ^^^,^β
Lijf-moeder befchadightzijnde,ende haei
Voedtfelniet wel verterende,
laet veelome
heydtgroeyen,die daerna van felfs af-fcn'® ' Jat,
(20) De Oorfaken zijn te onderfcheyf, ' η

pert,
van

V j ut zijiJ te onaciiv·--.; UppO "

wanneer het ghebreck in de Lijf-moeder aiie^^^d
riprr, de Vloedt minder is, ende dat hy ^^ï^^ffi^

fwackigheydt van hem geeft. Die een 3 ^^^
hebben, werden ftinckende etter quijt,

ucuucii, wciucij iiiiicRciuie etter quiji.» — Vj^nf^
inden hals van de Lijf-moeder is, l^o p" gj-Jfa"
foodanighe het by -wonen van de Man ,
ghen, daer fy anders gheen moeyelijckhey
vinden. Wanneer de Vloedt uyt eenige^^^^ptieiC
Deden komt, defelve brenghen haer by ^^^ be"
teyckenen voort, ghelijck een
fwaertheydt van 'tgeheele
Lichaem,
het daer van daen komt,ende dan is oock
van het aengeficht qualijck gedaen. rne"^®"

Den aerdt van de Vochtigheden is te
degelegentheyt van het
Lichaem,eDde
van Levenj maer infonderheydt uyt de
Galachtige fchiet geel af.fomtijts

fcherp ende bijtende, dat het alwaer het ae

bet vel af doet gaen; is oock ^"""'J.siijiner'g®
reuck,maer meeft met een bange ttancK, 1 -j ^s
is veel, ende fonder
fcherpigheydr; Water g
Water, daer vleyfch in gelegen heett. ^ ^oeye'
(21) Dit ghebreck en is niet alleen Jeei ^^^^ ^^t
lijck, maer oock feer fwaer om te genel^ ^e
een quaet-aerdigheydr by hem ^Jf weg"'?. ^
ture eens

ghewïnt zijnde een verKeeruw-

nemen ,om haervuyligheydt te^^^t de
verleydten kan werden: te m^erdef ο
Lijf-moeder omlaegh ftaende > ^"''^i.^ueydtkal
toi haerftreckende, lichteraHe vuyl.^

ontfanghen. Is daer-en^boven feer gevaefi J ^^^


-ocr page 205-

SCHAT DER O NGESONTHEYT. 201

ende u f Lijf-moeder dickwils doet fweren,
het Orff Tering, en Water verweckt,mede

det^e meeftendeel belet, als het Zaet be-

^«Icks e ' de gladdigheyt.lofende. Doch

fterckg^S^^fchietniet altijdr, dewijl fommigefoo
datfe "^^^genhoudende Lijf-moeder hebben,

's i den 1 l^onnen wederftaen. Deergfte vloet
^indej J® ' Itinckenden, ende bijtenden:

^eerqu^^^®®*' ^^^f"^ ^^ gene,die bleyck,ofte wit is.

''S· oft' """"^rf^y^ken is't,wanneer datter een trec-
Bhetuyp.L ^"alijckheydt roeflaet.gelijck
Hippocrates
^^«rde V ' °ock fchrijft, dat defe Vloedt in be-
by-na ongheneeflijck is, ende ge-
yt fw^^"^ het eynde toe by-blijfc. De gene, die
vp ^^ haren oorfpronck treckt, feydt Hon-
r^ oock f Cancker, ghelijck Doder Fe-

ben, " 'chrijft, te Bononyen ghefien te heb-

te komen: Wan-
ï^yachtioh , ^ verweckt werdt door fcherp ende
dient r Galachtige vochtigheydt,

ende eerften een Ader gheopent in den
afggi- '^^rna de quade vochtigheydt bereydt,
het Eerft foodanige Genees-middelen,als

k®^·^ aen,,i befchreven zijn,ghelijck wy daer
^®;?'^ienhebben,deGenees-middelen om
f^fitniet^defwarteGal af te drijven. Hier en
^"'^ht.en^ '^^roegh gheftopt (alfoo fulcks Water-
' veroorfaekt) maermen

het Oogh houden op deLijf-moe-
(w-^lckers middelen te fien zijn in
• "' endeH"^^^ hetEerfte Deel) te verfterc-
j^^fnatog] ^"^heut van de Vochtigheden, die
'^artoes elders te verleggen,te weten.na

'«fi. her welck ghefchieden fa), door dick-

, wils ende facht Purgeren, het welck bequaemft
ghedaen wertin Pillen van Ter/ieMfi/w, ghelijck oock
daerna met Op-droogende,ende t'famen-trecken-
de, verhaelt op het 14. Cap. van 't Eerfte Boeck,
in dit Tweede Deel. Ónder dewelcke indeghele-
gentheydt wel de voornaemfte zijn
Stlver-kruyt, ofte
Ganfirick_, het welck is Wilde Jgrimonye, waer van
onfe Dijcken vol ftaen , ende
Pemmgh-kruydt, dac
hier mede overvloedigh waft aen de kanten van de
Slooten : fonder ondenuiTchen te vergeten daer
wat by te doen , het welck de quaet-aerdigheydc
( die hier de meefl^t^yte ende fwarigheydt vaa
ghenelèn maeck?)~an wederftaen, befchreven in
het achthiende Capictel van het Eerfte Deel. In-
dien dit gebreck mocht ontftaen uyt een Sweringe,
des felvers heelinge fal in de
Heel-k^nfie verhandek
werden.

(23) Alfoo dit ghemeenlijck een langhduerighe
Sieckte valt, ende die andere mede-brenght, foo
flater infonderheydt te letten op een goede
Maniere
van Leven.
Hier dient ghekofen te werden een
drooghe ; als oock drooghe, ende t'famen-
treckende
Spijfi, ghelijck Bufcuyt, ghedrooghde
Peren, geftoofde QMen,een Salaet van Por^eleyn,
Verjuys, oft Granaet-fap met een Kalfs-tol-boom
gheftooft j Enden-eyeren met Suyringh ende Le-
ver-kruydt, Silver-kruydt, ofte dierghelijcke, ghe-
roert. Den
Dranck, magh wefen klaer Bier, daer
gloeyent Stael in uytghebluft is, ofte een iuchte
t'famen-treckende roode Wijn. Den
Slaep dient
wat langh te zijn, ende het Lichaem in die geftalte,
dat het middelfte hoogher leydt, als het Hooft.
De
Oeffeninge, en het veel beroeren van Liehaem,,
ende Gemoedr, is hier fchadelijck.


EYNDE.

(èè) 5