-ocr page 1-

LOF

DER

μ ε d i c i ν e,

Ofte

GENEES-K ONSTE,

fjif

-ocr page 2-

UB η S 9 β c

VAN

D^ W I L L Ε Μ Ν Υ S S Ε Ν,

In fijn kven J)oÜor in de Vrje-konfieny

ende Medicine 'όλη ψadua^ en Medicijn '
Ordmaris der Stadt Ï>ordrecht.

y Aen

Α Ρ O L L O,
Den Vinder van de Genees-konfte.

Gevlochten tot een K^ans ghewoon^ijt te
^
 ïjerf/eren,

B/flW u,ofmaeckfermer, uNymphfal^yntevreen.
Als β haerjeughdigh Looffoo
Wel fal fien befieen.
Siethier een weerdigb Breyn, dat
fijn geleerde jaren
Befleet heeft om voor u Eer^kranjfen te vergaren;
Noch yvert hy u roem, vertoont u groote kj^acht.
En 't heyl dat menich Menfch door u wert toe-gebracht.
JVantfihoon ghy uwen lof doet aendenHemelfleyg'ren,
Men vim die u Autaer verdiende Wieroock Weyg'ren,
Beknabbelen u eer^ doch mompelen haer haet.
Want 't wijfie werelts deel aen uwe :{ydeflaet:
Wat macht heeft onverflam? waer loof en domme finnen ?
Gefomheydt, feght de Menfch, is boven al te minnen i
Enfeydt het wel te recht- Het aengenaemfte goet
Ό at op de werelt Uinckf en ons verbyfl'ren doet,
Is minder als fy ü: bemerckt de grootfle flaten.
Wanneer gefomheydt heeft een tcelich vleefch verlaten.

ren

■ht.

Wat huyfler al verdriets ? hoogheydt virjiHê,'

Wel-vlm is beter als de Furper-amptf»^^
Het pckirend' gefieent, de buyten-landts]"·^'
Het op-gehoofte Gom fal wel een ^iele β"^
Die welgheherberght is -, maer wortet

Kïanck, 'j^,,manck:

Sta by al watter is, de gelt-fucht gaet ' ^
Doch of ditfchoon dus ^y, men vinter die «ηψ ^
Haer gal en adder-tong', om uwen l"/^^
Siet, Phcebe,fiet hier een, die uwe f^cl^J'
En u vyanden doet met ronde kak?^ Curi'>
De Goden twiften niet. doch of het > ^ j^guri^'
Dat een van hen fijn fiaet fio hoogh als d't"''^^ βφ
Hier vint ghy onderwijs, een overvloei ^ ^
Een ^ee van uwen roem, en ftroomen
Dees wyfi Ρley ter dan, gewoon voor u ^^ J' ^i^Yekett
Die Tong" en Pen gehrujckt om
Tanden te ν ^^^^
Van uwe 'iiyiigers, verdient hy met een
Van Dafhnes telgeren ? Afolh 't κ

Hippocr. de Arte,


-ocr page 3-

^Df Van 't u Hemel te verheffen. Soo is het
^aoe-^ „ Havr. van <><>n Wnrm. van her Flerpciin.

bef

«et ^^^^

Spreeck-woordt feydt, vin een
'"int. Op defelfde manier heeft de
fp tvoemvan Hollandt,ErtfJ3w«i
van i^i-
^evvefên ^ Sierlijck geprefen de Sotheydt,

en aen-

" MenV u '^^ielve in de werelt onder alle ftaten
perfonagie fpeelt. Het welck
. "(lerk?^V?""ytfprekelijcke geleertheydt, ende
aerdigheydt ghevolght is by de
fi'^^efd'Mvan delCidcferlijlke, ende Geleerde
j ^el,
wa"®.®·^ Bejnfius, in het Lof van den
de Ezels met twee beenen luftigh
Peen Vr» Γ ? berden, te weten,de gene,die felver
h ^ebruv^'^^Ph'^bbende, al haer verftant daer
^Wt te ver Geleerden ende de geleert-

ju^h n^oln??^^^"· Het en is voorwaer niet fwaer
d Γ "en. do I ^^^^^ voor alfulcke treffelijcke
® lobefl., «aren kloecken geeft te overwinnen
e ^'^voo/ ^^^n deftoffe, diefevoor hadden:
ft heeft de Nature foo wel niet voorlien

'Offe niet mn^heliick ziin een flechte

a^ïieili u ^ niet moghelijck zijn een flechte
^e eeift^ ftellenj fal daerom, het gene

r'^ daerte t" indeftoffe foecken,ende

Λ met den overvloedt van de

ruytn f ^ vervullen. Dit is foo breeden Velr,

-fg^^nweyden, datmen eheenuytkomft
Veelf " overvloedt van ftoffe, dat-

hJli^^kaó oTf^ beginnen, maer naeulijcks yet
L ^bendg vnn j i® '^"^en. Want voorghenomen
t u-'^Ortien^ Genees-konfte tefpre-

"eiijcke getuygeniifen te voren van

ölannen,fo veeltódenen en Bewijfen,

εςη ο κ Worm, van het Flereiijn,

f''de iet '^«aduwe, van een Hondt, van een Gans,
^efchrevp "'et waer al van, by verfcheyden
{■""«««i ? · 'eften oock van een Vliegh by
^«t Gri" l!^^eynichfcheelr,of hy maeckt, gelijck

I dat, indien ickle allcgader, ofte oock alleen de
voornaemfte foude willen by-brengen, den Inckt
en 't Papier my eer ontbreken fouden, als de fake,
Derhalven fal ick fommighe dingen in 't voor-by-
gaen aenroeren, om uyt de Klauw,als het Spreeck-
woordt feydt, den Leeuw te doen kennen: verfoec-
kende datmen uyt het
weynige,dat ick hier van een
vollen bergh afneme, oordeel ftrijcken wil van het
overighei op dat de Konft door gebreck van geeft
ende wel-fprekentheydt niet en komc te verliefeo
van fijnen luyfter ende weerdigheydt.

De wel-fprekentftevande Romeynen,M. Ckm,
rekent de Medicijne onder de eerlijckfte Konften»
daer groot verftant en gheen kleyn voordsel in en
fleeckt. De wijfe
Semca ftelt haer onder de vrijfte
Konften: ende
Plutarchus fchrijft, datfe gheen van
defelve en wijckt in fraeyigheydt, luyfter,ende ver-
makelijckheydt.
Luciams feydr, datfe achtbaerder
is als d'andere.
Hippocrates, die na het oordeel van
Macfobius nieren kende bedriegen, noch bedrogen
werden, roemt haer voor de edelfte van alie de
Konften, ende voor de gene, die by de Ouden foo
weerdigh en treftelijck geacht is, datfe haren oor-
ipronck.deGoden hebben toe-ghefchreven. Soo
oock dc Poëten, die gemeenlijck de begi«felen van
haer verfieren uyt de waerheydttrecken, hebben,
om den ooripronck van defe Konft den Hemel toe
te eygenen, hare Vinders onder de Goden geftelt:
hetweickdaerna, het Deckfel van de Fabulen af-
getrocken zijnde, met vollen Monde van de Philo-
fophen beveftight is. Sy hadden voorwaer groot
gelijck. Want, indien de Goden de goetheydtfelve
zijn, (gelijck fy van defelve, ende wy van den eeni-
gen God gelooyen) wie en foude dan niet toeftaen,
dat fy den Menfchen alles goets gunnende.haer uyt
fonderrmgegenegentheydtgegeven hebben fooda-
nigen Konft,dieie nimmermeer en konde miffchen?
Wel te pas te zi]n,isaltijdtvannooden. Ende defe

noodtfakehjckheyt kan ons betoonen,dat de Kon-
fte, die de ghefontheydt waer-neemt, niet alleen de
oudtfte
IS van al de Konften, maer datfe by-na met
de Menfchen felve gheboren is. Want een waer
woordc heeft
Arifioteks gefproken, doen hy feyde,

(cc) dat

L O F

DER

Μ Ε D I C I Ν E,

Ofte

C Ε Ή Ε Β S-Ki ons Τβ.

En fiet,dat eenighe aerdige ende
kloecke Verltanden, om een Proef
van haren Geeft en Wel-fprekentheyt
gheven, flechte en verachte dingen
Weten op te proncken, ende tnetuyr-
gelefc woorden, ende geloofweerdige

I: :l!Β

I

-J

Folï


-ocr page 4-

LOF DER MEDICINE.

dat die Konden eerft ghevonden waren, fonder
welcke de Menfchen niet leven en konden : ende
dat d'ander, die, ofte tot wel-luft, ofte Qieraet, ende
meer rot vermaeck, als noodtwendigheydt des'le-
vens behooren, daerna by gekgenthey dt zij η ver-
fonnen gheweeft. Alfoo dan de gelegentheydt des
MenfchelijckenLichaems,terftont na dehval/wack
ende broos was, ende verfcheyde oorfaken der
Sieckten, die anders niet wel te mijden en zijn,ghe-
ftsdigh onderworpen: wie foude derven tvvijffelen,
dat d'eerfte Menfchen,
alffe ghewaer wierden den
overlaft van alderhande Siecktf n, ialife fagën dat de
edele en treffelijcke wercken, wat. toe fy geboren
waren, door onghcfontheydt, ende kranckheden,
verhindert wierden; wie foude dan, fegh ick, in
iwijffel trecken, dat de Menfchen,die altijt genegen
zijn om wat nieuws te vinden, niet alle andere din-
ghen aen een zyde ftellende, haer beft gedaen heb^
ben om te vinden, ende God af te bidden loodani-
gen Konft, door dewelcke fy eengefonden geeft in
een ghefont lichaem behouden fouden, en een wel-
gheitek leven, ende van alle pijn bevrijdt leyden ?
Ten zy wy miiTchien gelooven willen,dat de Wijfte
ende verftandighfte Lieden, als die de Goddelijcke
Scheppingh foo Veel naerder waren,overflaehde de
forghe van haerfwack Lichaem.fendetiiet eens let-
tende op de pijnlijckheydt der Sieckten, al haer fin-
nen in de Wetten ghefcherpt hébbèhjofte eerft met
de Letter-konft, Reden-cavelingh, Mufijcfc-fingen,
Sterre-kijcken ofte yet anders bekommert zijn ge-
weeft, als met het Lichaem, het \velck_geftadigh by
haer was, en wekkers ghebreken fy dickwils öioe-
ften uytftaen ? Ofte dat yemandt die de Keel toe
woude gaen, erghens anders om dachte, als om ras
genefen te zijn? Den grooten
Oraztm Demoflhenes,
geeft hier van getüygenis. Want om een faeck die
hy daeghs te voren bepleyt hadde,niet ten eynde te
brenghen, heeft fijn onfchult op pijn in de Keel ge-
nomen, ende oock ghevonden ^ al waer het dat de
teghen-party hem tegen-wierp, dat hy een filvere
Squinancye hadde,dat is, dat hy omghekocht was.
Soodatmenfiet, dat de fieckte alfints voor-gaet.
Maer om klare faken niet Wijtloopigh te bewijfen:
de redenen openbaren onS , ende cfe Hebreeufche
Leeraers, als oock de Arabiers leeren, het welck
mede het ghefagh van de H. SchriftUre verfterckr,
dat Adam, den eerften Meniche, den eerften is ge-
weeit, die de Konfte der Medicine geoeffent heeft,
Want waerom foude hy van Godt Almachtigh met
wetenlchap van alle dinghen verfien zijngewceft,
als om het goede aen te nemen, ende het quade te
vlieden, en lijn Lichaem van de Sieckten, dewelcke
het door de londe was onderworpen geworden, te
bevrijden ende te befchermen.

Indien defe onfér allen Vaderna den Even-beel-
deGodeSjgefchapen, enmei alleheerlijckheyt des

π

Lichaems ende der Zielen ver9iert,die ^'^''"^[jaer-

daden erkent hadde met gheboorfatnedan ^^^

heydr, ende het Gebodc van fijnen Schepp ^^jg

dethouden hadde : fü foude hyfonder otn
Doodt hier in de Werelt geleeft hebben

............... ...... ______ f^^^^i n-

darh^döoVdeTDuy veis Hftigheydt bedtog^l fo

de,in fchandelijckeongehoorfaemheydt ν ^^^

" ■ " hetrechtveerdighOordeelyo^flp^o,

,dc

is hy, door

dewelcke hy onfterffelijk gefchapen
ende de Sieckten, die tot de Doodt breng '^jjffeJ ·
achtigh geworden. Hierom heeft hy fo"^^ np-elij'^''·
alle middel gefocht,om de plagen,fo veel ^^&^yjcks
was, van fijnen hals tefchuyven: " daer
deeerfte.geweeft,omdie Konft te vinden,
hy in't gebreckoorfaeck gegeven hadde· ge-
Van defen Voor-vader des Menfchelil^ ^vei

flachts,en Medicine, is de Konft gelijck ·!®'^,

handt voort-gheteelt:gelijck wyfie"f^ va""®
Boecken
vznMofes, Salomn, ende|éfe
Medicijns gewagh ghemaeckt wert. Van jg
breeufcheDoÖtoren is de Genees-konlte ƒ eyf'
andere Oofterfche Landen aliengskeos ^^/ooc"

fende infonderheydt door Egypten, het we jj va"

by den Poet Homerm,övet fijn vruchtbaer"

Kruyden, en Genees-middelen vermaeït ^^noH'

waer de Egyptenaers {die van den ouden ^ ^„je
fchü)veTHerodom gheftelt werden de jieefi
wijfte onder alle Menfchen)
hebben
Medicijne van de Hebreen,maeröock fcbw^

re dinghen de Befnijdenis: hocv/tl Dtod^r ^
dat fy d'eerfte fonder voor-huytgeweelt ^^^jjcW
is evenwel, gelijck oock de Medicijne, le ^^^^ f^ei
de Egyptenaers: want wy lefen, χ"·'
van een Medicijn
lacchenus, de
■Welcke
lacchems keide twee hondert
jaernade Sundtvloedt. Na defen quani^
na hem fijn Sone
Om, die voor ^f^'y. ^e. tre^*^'
ken ghehouden wert, ende daerna ziJ"
lijcke Medicijns in Egypten vermaert gew ^ ^t,
fo grooten menichtefda: by ^/«^''f'Jfn. ψ,
al de Egyptenaers Genees-meefters te ^J-^eckte W"
redotus verhaelt, dat in defe Natie, f'^IVaenfe'^^f
eyghen Genees-meefterhadt: ende ^^ηΡ^"·''
lefen wy, dat
Cjrus, den grooten Egyf

fen, verfocht op AmAfuAcn Koningh van
om een van de befte Oogh-ineefte^ ^ ^ie bj

Den EgyptenaerOrw Jp&,heeft de ^ ^^jft lo
van fijnVoor-ouders ontfanghen bad^oi^!'^
Griecken-landt ghebracht: ende wert ο go

P/m, ende d'andere Griecken,voor den ν ^^^^ fi,

deMedicijnc ghehouden, hoewe dat ^y^Msg^e
he geroemt wert. Defen, om dat Mj^ffcbaefd^f;

der gefontheydt, noch rou zijnde, wat ^^^^^

ismafijn Vader Aph m bet getal der üc


-ocr page 5-

deH ^ ^ ^ DER

ge wce^^^ V " verkeerde danckbaerheyt geftelt
die hv 1 exempelen van dooden,

lupifj '^vendigh gemaeckt heeft : waerom hy van
j «at de ordre van de Nature niet gebroken
de . met den blixem geflagen is: gelijck

/Efci^^^^^ vertellen. Evenwel en heeft deeerevan
de^ jf?"" na fijn overlijden niet opgehouden:
in fii,, ^srmeerdert is,door dat de fiecken 's nachts
Cice^^ ™pel bleven flapen, als of
^fculapius,gdijk
^fcu! r' droom raet gheven zoude,

koiift^^p'*^ 'iet na twee fonen , en erfgenamen van de
landt
' en Machaon, beyde Princenin haer

niet inde Troyaenfche oorlogen deGriecken
.maer ook met haer macht
Voof-i^'ï'^^'nen. Want fy brachten thien Schepen
Doit ' gelijck
Homerus befchrijfc: waer in de
;eti onfen tijt haer naulijcx en konnen vol-

defe voortreffelijcke mannen, en hare na-
Hipi. > onder dewelcke oock is den grooten
toe^"""^", heeft deie heyliame konft alkncxkens
Die evenwel defelve niet gemeen ghe-
reti ov"" "^'^ben, maer als een erf-goet bare kinde-
flacht ^'^S^'^en ; zoo d^t de Medicine in dit edele ge-
is , ςη
^Jculapius twaelf hondert jaren gebleven
gaotf^.i'^'^^ilen door Gtiecken-landt, maer over den
lootfjif" ^erdt-bodem verfpreyt is. Want om de
gelijij ï'-'^-'^eyt, die haereerft doen vinden heeft,
gtQotg 'ίΡ'^ΓΛίεί getuygt.is fy van een yegelijck met
^olcker aengenomen. Wy lefen van de oude

de ft Ooften , dat fy plegen haer krancken
p ^faet te brengen

, en aen de voorby-gaende
gehad fg^"· Degene dan, die fdver fulcken fieckte
Getiee^^^neen ander gefien hadde,gaven de eygen

"ietdaV "^^"'cine niet en konüe muien, jiu vooi-
^islevp^ ïsgeen}ant,geenentijtvan't jaerofvan
liylfatti ëneen ordre van menichen, die Ibnder den
We " defeKonftehaer kan behelpen.

Γ ^ijtifp volkeren even gemeen zijn,

^■^sen Κ - dienftig. Defe moeten Key-

^■'erbinden . die haer aen andere wetten nier en
J^ederfpa '9"derdamgh z!jn; indienfedeftraffevan
'^Ceti ko, niet en willen op haer vleefch aen

^t'rloffénwr^^^^ wetten moeten de Moeders eeriè
^efloftzijn, ja de Ouders in het telen
^aenfch " f behalven de Medicijns, en den

1 Hwie, onlangsin fijntretFelijck

^«terv^f r heeft ,ick en weet met met

, redenen de E. Heeieen M.'^.Iacob

Hoe vclè r > eerfte Raedt-Penfionaris defer Stede,
"^'^nfchen ' wel-gemelte ËrdjwKi.duy fende van
^'^^oren ^^''"'^erlevend en wei-vatende,die met eens
r'^'^icine 8®weeft hebben,indien de konft der
Zo Veel gevonden hadde de behulp-middelen

gevaerhj ckheden, die in de geboorte, en

Μ Ε D P C I N E. 3

ontrent den arbeyt ftaen waer te nemen ? Alfo roept
de barende vrouw, en her kint felve in de gheboorte
om de hulpe der Medicine. Defe geeft het leven aen
de gene,die noch niet en leven ; te weten,als het mif-
dragen belet wert, als delofle nature verfterckt wert
om te ontfangen, en te behouden, en oock alife den
arbeyt verlicht, en fonder hinder ofletièl van vrouw
ende kindt, doet afloopen. Noch verder, als deon-
vruchtbaerheyt vvech-genomen wert: waer van wy
een notabel exempel hebben in
Catharinade Medtds,
dewelcke veel jaren getrouwt was met Henrick.de II.
Koningh van Vranckrijck, fonder eenige kinderen te
krijgen.Enomdgfnüngemeenlijkfietgrooreonruft,
en Iware ooriogên ontftaen als een Koningh fonder
kinderen, ofte na-erfgenamen fteift (die hier niet en
waren) fo werde beraeiflaeght tot vrede en eenighey c
van 't Kijck de Koninginne i'huys te fenden: 't welk
oock zoude gefchiet hebben, ten ware fulcx door de
konfte van den vermaerden Doftor
Fernelius hadde
belet gheweeft. Defen Fer«e/i«i heeft den bandt des
Houwelicx,daermen aen begoft te tornen,onverbre-
kelijck vaft gebonden, en door fijn konfte te weegh
gebracht, 't gene van de nature fcheengeweygert te
wefen, (het zijn de woorden vandenFranfchenHi-
ftory-fchrijver)de hatelijke onvruchtbaerhey t uyt'ec
Konings huys geftooten, en den naem van
Valois met
ge wenichte ipruy ten van fraey e kinderen voortgefer.
Wien behoefden de Koninginne tebedancken, datfe
die naem en ftaet behiel ? Alleen
Fernelius. Dat den
Koning,in plaetfe van fijn vrouw te verlaten, veel kin-
deren by haer kreeg Hy en had niemant ter werelt
fulcx te wijten, als
Fernelius. Het heele Koninckrijck
was mede aen
Fernelius gehouden over drieKoningen,
die uyt dat Hou welijk na malkander geleeft hebben,
Franpys dc II. Carelde IX. en Hemickde lIl.Als ook
van Franf(^s, dcn Hertog van Anjou.die Hertog van
Brabant, Sec. ghehult
is, Elifabeth Koninginne van
Spaengien, huyfvrouwe van Koningh
Philips de II,
en moeder van de Infante
Ifibelle Hertoginne van
Brabant, Scc. Ctode Hertoginne van Loreynen, en
M.irguerite Koninginne van Navarre. Wat kander
tretielijker,of wonderbaerlijker konft zijn,als de ge»
ne die den menfche nootlakelijkiseer hy geboren, ja
eer hy ontfangen
is ? Wat ifl'er aengenamer voor die
gene,diegeboren zijn,alshet Licht,in't welck wy le-
ven,fwe ven,en met een aengename gemeenfchap met
malkanderen omgaen? wat ifler dat alle menichen
liever hebben als haer leven ? Evenwel de ghene, die
met pijnlijcke fieckten gemartek wert, die van lang-
durige quelling uytteert,vergaet wel haeftde luft van
't leven ,en doet met, als om de doot ro?pen, dewijl
hy in de doodt,ghelijk
liiliusC^M by Salluflinm
fpreekt, de rufte en't eynde verhoopt van fij ne ellen-
digheyt.Want wat foetigheyt kanyemant in fijn le-
ve hebben,diegeftadig met graveel of fteengepijnigt
wert ? wiens leden en gewrichten door de gicht als op
{cc) ζ een

Ji

4|P
IJ

ίΐκί

tif


-ocr page 6-

4 L O t? D Ε R

een pijn-banck van een ghetrocken werden ? wie en
2al niet veel liever fterven, als zo ellendig leven ? Wy
iefen in dc Natuurlijke Hiftorye van
Plinius, dat on-
der de alderfcherpfte pijn gerekent wert, de pijn van
de Steen, daer na van de Maegh, ten derden van 't
Hooft, en dat de lieden nauwlicx om andere haerfel-
ven het leven benomen hebben. Soo heeft de Keylèr
Claudius eens voor gehad fij η zelven,door over-groo-
te pijn van de Maeg,te kort te doen,gelijck
Suetonius
verrek.Maer behalvendefeiffernochverfcheyde an-
dere pijn, die oock lieden van foorte tot een willige
doot gebracht heeft.
Plmm,dc Neef van de gemelte,
verhaelt in fijn Brieven, dat dêvc rname mannen,
Corellui I{ufui om fchrickeïijke Pijn, die hem eerft al-
ken in de beenen zat, daerna alle de leden doorliep,
enSiliuiltalkus.dk om een ongenefelijke Lijkdoren,
beyde haerlèlven uythongerden.O groote wreethey t
van pijne, die den Menfche foo verre fijn felven doet
vergeten, dat hy hem niet en ontfiet in de doot, her
fchrickelijckfte, gelijck
Arifloteks meynt, van al dat
Ichrickelijk is, uyt mifmoedigheyt te verwerpen! Ik
heb felve gefien dat lieden van vroom leve,die gantfch
niet bedreven hadden(op darmen niet en dencke.dat-
fe uyt vreefe van fttaft'e defelve voorquamen) uyt bu-
tere fwaernioedighey t eenigehaerfelvê verdroncken,
andere met een mes en ftrop haer fwariefaey t,en leven
geeyndigt hebben: dewelcke,indieniè by goede Do-
«ftorengeweeft warê,fy foudenhaerleven,engefont-
heyt door goede Geneefmiddelen hebben konnen af-
koöpen.Ick en zal niet lang blijven in 't verhalen van
de gene, die door verfuy m van een Geneefmeefter te
balen, levendig voor doot begraven zijnde,haer ziele
onder d'aerde met kermen en huylen eJlendighlijck
uytgeftort hebben. De diepfinnighfte van alle de
Wijigerige
Scom, opeen lèkeren tijt van de Popelfye
(een fieckte die alle gevoelen en bewegen beneemt)
geflagen zijnde, werde voor doot in 't graf gheleyt:
daerna wederom bekoniiende.en geen uytkomft vin-
dende, ftiet fijn hooft tegen de ferkaen ftucken,gelijk
daerna in 't openen van 't graf bevonden wetde.Hoe
veel exempelen -zoude ick by konnen brengen van
vrouwen die in d'opftijging voor doot gehouaen,be-
gvaven.en zo geflikt zijn ? Al dit quaet komt de Ge-
nees-konfte te hulpe,fy bewaert het leven en gefont-
heyt: fy brengt alleen de menfchen dat goet aen,fon-
der 't Welke ander goet naeulicx voor goet te achten
en
IS. Darifis die machtige Monarch, als hy aen een
verfluykc en oncledet been,met grootepijn,te bedde
kgh,en konde door geen macht,geen rijckdom.geen
Koranknjcken genefcn werden: maer alleen door de
konft van een Medicijn Demeceiw , die fijn gevangen
was,
gdi]ck Hendotus beichrijft. Alexander de Groote,
door de kou van de nviere Cjidnus,dnet hy in gebacdt
had in groot gevaer zijnde van te fterven, als C«r«/«
en
lupnus verhalen,en werde niet door den koftelijc-

iken Ichatjdiehy verfcheyde volkeren ontnomen had.

Nl·

Ge-

maer alleen door de hulpe van fijnen getfO"^
neefmeefter
Philippus, die weerdigh was io
trouwende fiecken te ontmoeten,met een ar
dat by
al d'ander, behalven by den genen σρ^
gevaer het aenquam.in
achterdenckégenouo
de, tot fijn vorige gefonthey t en fterckte g jets»
En gelijk noch rijkdom,noch ftaet,nochy« ^j^eti

dat by de Menichen in groote waerdengneu^j^jJ

wert,den Menfche gefont kan maken: io vait^^
het befit van het felve voor de fiecken onnut: j^j
drietigh. Wat zal yemant vermaken een tatei ^^^gb
de befte fpijze, die een quade en w - jfi
heeft? Wat ghenucht kan yemant b^^atiie'"
fchoone Vrouw, die voor of achter lam is - ^[^gdde"

jen de kiften vol geit voor een die fieckt ^yj;

ey t ? Want, gelijck de Poet Homius ictt w^
Het vat moet eerfi gefityvert :(ijn,
Ofs^oete moll wart Jüjre tvyn:
Wat baet doch rijck^om eenigh men.
Als hy die niet gebrujck^n kan ?

-----he

gebruyck 1

gefontheyt j maer net leven, aat zucl » gei'r:,
onfoet: alfo niet het leven,maer wel te ' e
de Poè't
Martialfs feyt, her rechte leven is. ^ ^pt^-
Pyrrhus den grooten Koningh van Epirf^^gW ais^'
kentgeweeft. Defen,gelijck
Lucianus ιςοη»"?'
de Goden offerde,en badt niet om gere»??'ί

rijcken.om Vidtorieoverfijnevyanden.oin nJijC»

goer.of andere dingen,daer de menfchen ge

leer na haken : maer vereyfchte alleen W j^olge"

gelijck of hy die hebbende, het vordere ^^^^^^ a

zoude. Want of de Fortuyne uyt een 'jjeiö"^'

haer gaven mildelijk op ons uytftorte,en jndef^

heyt alleen ontbrack, fo en zoude vafl vo^ig

feen volkomen gebruyk, of vermaek ecrjt

omen. Hierom en plachde Philofoop » jnCr

die zulcken naem gevoert heeft) ^'f'Itvcke"' α
brieven anders geen groetenifle te gh^?W^gjjjngf^
Voert wel. Het welck oock daerna ^id®
ghevolght hebben, als het Lichaemcn ae^^^ ^
qo
bequamer 2ijnde,en waer in ai den tijd" J
Ipoet van Ïlen menfche gelegen is. Viehoe^

Maer daer de fake zelve Ipreecki,^ijck g^^'
niet veel woorden te maken: alzo een X ^er.
ne bekennen zal, dat hy in de w.«elt "'"i^.alsd^
aengenameren heeft,niet koftelijkerenac^f^ci
verborgen fchat derGefonrheyt.By ntbey'
zo lichfelijk toegeftaen wert va" de GeW ben iJ
Lichaems: fo v&l te meer moet het pl^et^iiele.
het wei-varen van h^t Gemoet, en de ae b^

zoveelboogermoetdeGenees.konfte,m ^^^^^

ftiert, ondlrhoudt, ende ' oot-^fi

geacht,en ghe-eert ^f."·

luflchenonsLichaero, en

Μ Ε D 1 C I Μ E.

lief
,οί'


-ocr page 7-

^ LOFDER

al haer goec en quaet geftadigh mede-
des ^ Bewegingen der Zielen ,of Ontroeringen
maken veranderingh in hec Lic haem,
^onin "c / ' Lichaem, gelijckde wijfe

beji^ ë ^tlomon feyt,iie verdervmgemderworpen :{ijnde,
de« (^^a^ K'ele,ende de Aertfche tvoonplaets onierdruck}
tafe^Y · iiulcks enfietmen niet alleen in dulieende
de Q ^^ «^oorcièn, en andere Sieckten, maer oock in
; van dewelcke de gemelte Poê't
^^fffen · geeftjgh ghefchreven heeft in dele

Sy nitUj ^ Dronckfinfihap al vreemde kjteren drijven!
Sy j"W f» dient ,Jy doet de vrienden kyven,
^n menigbMenfch oockfirider mpens vecht,

Wee/^^ »iet tvat al ijjet tegen recht,

Sj l'hcken angft, en droepeyt af te breken,

Sj ^ '"^"'age tjngh bevalligh leerenjprekpi,
"^^'^^ge^en op, ehgimt eenjcbamelmtm,
^iweldigh r>jck,en vrolyckjcbijnen ktm.

|?et Le?"^ ^^ï'^aent Plato met groote reden, datmen
«jclce tn " ^enichen dient te bewaren in een ge-
i®'^^^"over_een-ftemnnnge van Ziele en Li-
«ouden ^^ j gelijckelijk en eenpacrlijk moet onder-
G f^ waffende boven het an-

^oec cJe ρ t daer van kome fchade telijden.Dit
"ïiier oo^uT^"?^®"'^^ ' Lichaem,

êeneo'" ^ieie in den toom hout. De i

: manieren

il^hevr van ons Gémoet volgen de gema-

"^et Lichaem,gelijck na Ariflotelem onfen
jgetie wbyfonder Boeck geleert heeft. Nu al
^eten Jp gematigheyt des Lichaems kan veran-
^'^elve ni Genees-konfte aengewefen, zo dat
van H gebreken van 't Lichaem.maer

d "^pt het verbetert. Sy recht de manieren,
pC alle J^^^^3"r>verfterktdememorie,enmaeckt
Γ ^^«den ] ni- van de Ziele veel vlijtiger ghe-

l'-'^^^.geliiL· Koning Camlyfes door de vallende
'■''^'"«^^cbnifc,ontftelt van herllènen
f^n'^y enfff^i een-trouw Geneefmeeftergcdaen
jï^ef, broed tot dpotilaen van

^'en by Q^^. vrouw, en andere huy fgenooten. In-
öOet Geneef lichaem en verftant, een

l^l'iek hy fe geweeft had, om fijn herflenen,

, hy ρ ^^^ getuygenis van Suetonius, voor
Κ Ver»,f tretfelijcke mannen niec

oe^ , ende beuls handen omghebracht heb-

nu vethaeltis.de Genees-konft
r^^en en rTv Gemoet, alsons Lichaem in een
Η Zoo S^'^^'^igen ftant kanbewaren,ofherftel-
rf^ Hemeioif^', ^^ verwonderen, dat fommige
r''ikhey?vin I ^^^^ achten, en de nootla-
o ggcnf^een^, verwerpen, lodienonfentijdt,
^^^^ «nkonni f ^ en «iat wy niet onder of

- leven,waenoe isdan dcGeiiees-kon-

MEDICINE f

fte.? Maer men moet weten, dat de gene dieonfe tijt
gettelt heeft,oock met eenen beftelt de middelen.om
tot fuicken tijt tc geraken. So dat het gebruyck van
middelen gantfch niet en ftrijt teg5 Gods voorfchic-
kinge. Daer van hebben wy een levend exempel in
den Koning dewelke al was hy verfekert door
de boodtfchap van den Propheet, dat hy niet fterven
zoude, geboodt evenwel een plaefter van vijgen op
fijn gefwel re leggen. Den Apoftel Schip-breuck
lijdende, ontrent het Eylant Ma tha,en wel wetende
dat niemant van de gene,diein't Schip waren.blijven
zoude,of een hayr van fijnen hoofde krenckenjfiende
evenwel dat depPoutfgefellen fochten uyt het Schip
te loopen,feydehy tot den Hooftman,en den Krijgs-
knechten ; So defen in 't Schip niet en blijven, zo en
kondt ghylieden niet behouden
werden. Alfo feydc
Cicero tot ons voornemen,in fijn boek van V Noot-lot,
dat indien het vaft geftelt is,dat de Menfcheniet van
een fieckte zal fterven, dat hy oock met eenen vaft:
gheftelt is, dat hy den raet vaneen goet Geneefmee-
fter moet gebruycken. Op de eygen manier fpreeckt
de wijfe Philofooph
Seneca in de 36 ï^amrlijck^ Vra-
ge,
van fijn tweede Boeck: Al (chijnt de Gefontheyt
door het
Noot*lot, of Godes fchickinge te wefen : zo
moetfe nochtans de Geneefmeefter toeghefchreven
werden,om dat door fijn hant de weldaet van Godts
fchickinge ons gegeven is. Wy en leven niet na Gods
befluyt,datons verborgen is,maer na fijn gebod.Die
de Genees-konfte veracht, en in fijn fieckten niet en
gebruyckt,daer op ftaende,dat niemant voor fijn tijt
en kan iterven, die verfoeckt Godt, ende veracht de
middelen die hy tot be waringh van 't Menfche leven
gegeven heeft j even gelijck, ofyemantfeyde, lek
en wil eten, noch drincken, ende
en zal daerom niec
te eerder fterven, alzoo mijnen tijdt vafl: gheftelt is ;
dan hy zoude wel haeft vernemen de ftraffe van fijn
dwaeflieyt.

Her icbijnt van meerdergewicht.'t gene fommige
leggen, dat vele Siecken die gheen Geneefmeefter en
halen, wederom bekomen, ende andere die raedc ge-
bruycken, van hare fieckte fterven. Opallebeyde
is eertijts by dePrincederGeneefmeefters gheant-
woort. £n voor-eerft, dat fommige Ibnderraedt
van de Geneefmeefters genefen, is de oorzaeek, om
dat van haerfelven yet by geval gedaenof gelaten is,
dat andeis de Geneefmeefter na de konft foudebevo-
len hebben. Het welck, fey t hy in fijn Boeck van de
Konfte, grootelijcx bewijft, datter zoo een konft is,
en datie onder de voornaemfte moet gehouden wer-
den: dewijl ook de gene,diefe onbekent is,door haer
huipe de gefontheydr verkrijgen. Wat belanght hec
ariüer,datie met al genefen en werden,die de Genees-
meefters gebruycken: om niet te feggen het gemee-
ne, Dat üie Veegh is, van een Luy s kan doot gebeten
werden: noch oock dat het dickwils komt, door de
fchult van den fieclsen ièlve,dat hy denraet nieten ge-
(cc) i broycki.

m

fl1


-ocr page 8-

6 L O F D Ε R

bruyckt, of door vcrfuym van de gene diehern die-
nen,zo dathy daerdoor dickwils laetdac hem gebo-
den is, en doet dat hem v/el uytdruckelijck verboden
werdt: ('Ten is niet ghenoegh, feydc
Hipp.x.^pb.r.
dat de Medicijn fijn ampt wel waer ncemtimacr het
moet oock gefchieden van den fiecken lelve, ende die
daer by zijn, ende de uyteilijcke oorzaken, ais wint,
regen, geraes, droevige of blijde tijdinge, ende dtiy-
fent andere, moeten oock wel gereguleert zijn,) om
Ibdanige antwoorden over te üaen, fo fegh ick met
de woorden van onfen
Hipfocrates, Aatmea ν ia de
konfte niet vereyffchen en moet het ghene fy niet
voor en geeft. Want dematht; lèy. hy,die wy door
de inftrumenten van de nature,ofte van de konft
verkrijgen, daer konnen wy ons meeiters of rekenen,
lïiaer van andere dingen niet. Indien dan de Menfche
wat ovefkomt, dat de inftrumenten van de Medi-
cijne te boven gaet, dat en is niet te hopen,dat van de
Genees-konft overwonnen zal werden. Derhalven
als de zaeck niet ra wenfch en gaet, zoo moet de
fchult op de fellighey t van de fieckte de kracht van de
remedien te boven gaende, niet op de konft der JVie-
dicijne
geleydtwerden. Dat een hooft ,'t welck van
het lichaem
geüagen is. niet wederom geheelt en kan
werden, en is niet te wijten op de onwetentheyt van
den Meefter, maer op de quetfure, die de macht van
Heel-konfte te boven gaet. Het welck de Poëet
Oviditts feer aerdigh aengewezen heeft in defe verflen,
by den eerweerdighen, en wel-gheleerden
D. lacobm
l,ydm aldus overgezet:

'T en is niet in de macht van kpnfl noch medifijnen
Defieckfe van den menfih.altyt te doen verdwijnen
Het quaet dat binnen fchuylt κ menighmael te groot,
En met een flalen handtgeketent aen de doot.
Een vyant diefich houdt bejloten in de wallen.
Heeft voordeel tegen hem die buyten aenkpmt vallen
Indien de loKgh verrot het ii verloren werck,
Laet komen ivie daer wil de vjant lis tefierckj
De wonden in het hert, den oorfpronck, van het leve».
En werden door geen h^uyt noch heylfaem fip verdreven.
De boofi water-fucht, en 't ^uajiighflerefijn.
Én willen door geen raet noch kffnft geneden ^ijn.
Alheeft eengeefli^ breynfynfinneningefpannen.
Om haer met alle macht dé leden uyt te bannen:
ΟεΙιρηβ^ Jonder kpnfl, daer helpt geen ^ijfheyt aen,
De wijfheyt met de k$njl die moetenftilleJiaen.

Want alzoo en foude de nature zelve gheen recht
konftenaer wezen: dewelcke oock fomtijdts in haer
oogenmerck belet wert,te weten,alife monfters,ofte
wanfchapen lichamen voortbrenght. So mogen dan
de lafteraers haer qaalijck fpreken wel nalaren,dat de
Medicijns niet altijt de fiecken op de been en helpen,
ende derhalven verachten de gene die Godt geboden
heeft te eeren, en welckers konftein de H. Schrifture

r:

i

MEDICI Ν Ε.

gefeyt wert van den Alderhoogilen gekomenje^^ ^^
JBnde willen fy hier niet na hoeren , zoo jg ha^f'
beeften loopen, die door ingeven van „«dt: de'

fel ven genezen, ende alzo de nootfakelijckn ^ ^ ^^
Medicijne bewijzen. Sietmen niet dat ^^^tgt^^
haer Maeg overladen is, dezdvige ontlaften
teecen? dat de
Gatten haren trooLt zoecken m - ^pg
deCalamintee, daerom Catce-kruyt "ick^. t/
Swynen loopen na de Rivier-kreeften ,
ecen.fy de Hooftpijn genefen,gelijkP/«W«e^, ^^gteO
in fijn Katuerlijcke Vragen. De Schilt-f*'^
Orego, en de Wefels Wijnruyt, als fy ^^n ^S^yitef
gegeten hebben. Den Draeck^eMacnM" itcfl
gheticbt met het wrijven van bet qnaet ^^,^Ιιΐ'^"
Venckel. So wert oock gefchreven, dat de

het geficht van haer blinde jongen beteren 1 Ctf;i'

kendeCouwe.daerom Chelidonwn,t1trundi0f''^^ «yt
luwe-,kruyt geheeteii. DenBwr waniieeriy icKe^^
haren hol komt, fo eetfe Wilde C^alfs-voet,^ „ey^
fcherpighey dc haer den derm opent,

geeft haer tot de holen van de Mieren,en ft^ ^φ^ο'ί^
een vette,en met zoetigheyc beftrekentofg ffliC'
dat defelvige vol van Mieren komt, ^"."''^uercn"·')^^

was. Dezelfde, alfle onluftigh ende vvaigen^^ jjef

hior T^r Λα ΛΛ iprcn.Cn tt^'·

'"r

këndërÜY^ fy géhoip'e^pijck ρ

op de verhaelde plaets, als mede in fijn
Gauwigheyt der Dieren. Alwaer ^ „ρΕ^"^'
(gelijck n^ede ^Imius) van een vogel xn (,

lijckcndeeenenüyevaer,met namen unae»

als hy hartlijvigh is, met fijnen kromme" .gt^^-el^
beek fijn zeiven van achteren water m

by de Egyptcnaten ghefienendegheme't .ghe

hebben c'aer van de Clyfterenin't gheorjj ^^^

-

lichaem, dat anders qualijck te P^^ jan de

bracht. In het zelfde Egypten is het ^^ j^peff
welck te zeer overladen zijnde, hem fl)

riet, tot dar hy een ader quetft, en je

^eiSuyt'

en
der

die met
werdt van

door het afloopen van 'r bloet, ""J' Lghalve"
ningh met flick van de riviere: gelijck > "
Jqh g^f,
tiius, de huydendaeglifche vaerten m die ^dv^
tuygen. Dit Dier wijft aen met fij" exef"^^
dat
Hippocrates leert in fijn korte SpreijcK^ ge
dat een opgevolde gheftaltenisdesiicMe eto"^
vaerlijck
is, ende daerom zonder uy^ va"" (
laft zijn : waer uyt de
nootfakelijckhey^

Aderlaten bewefen wert. Sommige

met Vaften.het welck mede een go/ jf
is. So verhaelt
P/««rctei,dat de ^f'^f^cnJy.^!
als fy overladen zijn van te veel
yleelcn t ^^ ^οπ
- werm by malkanderen gaen leggen

eten beter re verteren 't gene iy - ^^ίΙ-ΚΡΨ^

ien. la men feyt oock, dat α ^^o^K^

, werck der handen ghei-^^^jjlhequ^
de
Olyfanten, die ^^ f« vetf

beeften, fchichten pijlen toffen of^^^^^^^^^^

hare wonden trecken, en folcx lonw re


-ocr page 9-

L ο F D Ε R

'^f^ebefchadigen. OtGeytenmhet Eylant Can- ι
heer ^ "jden DiS<«TO/»3 plach te '

fy daer dit kruytfijnen naem van heeft) om dat
biir^etet) hebbende denDidiamnus.deflitien, ofte
^ier^ fy tnedegefchoten waren,lichtelijck uyt-
pcti v" (want 20 dra fy voelen gequetft te zijn,loo-
Vtoü^ ^^fftont nadat kruyt toe) hebben fwangere
letter,*^^ j gelegentheytcn ooizaeck gegeven, om te
de '^εη te mercken.dat het ièlve kracht had-

lijckg viuchi te drijven. Dewijl dit in onrede-
ke Mf r'^" te mercken is,hoe meenendan fulc-
zijn ^tilchen , dat fy met verftant en reden verfiën
Wte?"^ tegen het ghebodt van de H. Schrifture te
tiatüjp^"' werelt zoecken wijs te roaken.dat de
heeft 1 ° ^^^^^ Godt, zoo veel kruyden te vergeefs
'^«ffen > ofte dat hy den Menfche, na fijn
'•■^env g^fchapen zijnde, aen dequalenen quel-
^ vele fieckten overgegeven zouden heb-

^^Eheti d ^ ^^"ighen trooft ofte verlichtinge: Laet
'^tfakef · oo'^k een groot bewijs zijn van de
«icxeg der Ghenees-konfte, datter nau-

"ie Wereir h gevonden wert, in wat hoeck van
^nfcij^t, ' zy , dat haer niet met eenige we-
kruyden, en ghenefinge en bemoeyt.
veerdigh tot deze wetenfchap
^itUtgQ^^te hy door een verborgen ingeven van de
'JWongpj gebruyck en de nootfakelijckheyt ge-
■^etifcL daer over bekotTHRett te zijn? Elck

K«ven. J'·'" een Geneefmeefter wefen,elck wil al raet
öe wej datter geen ftaet van n^enfchen meerder

fen

meefter (die

i~eet , p^'^'"etdenHertoghfijn

Goïi^ ^olT «uren

hn f ^yt fiin u 3"deren daeghs 's morgens gaet
Ob ' een f een groote flacp-muts op 't

fij ' tïiant i fijn km,den hoer daer boven

epin*^ ^e£>h ^ d'ooren geüagen, en neemt zoo
fc^Jften die L ^le Engel-itraet na het Hof. Den
hp vrienri ^^^en komt ( gelijck de Gecken veel
Jii^ Κ hv an " lïiaegfchap hebben) vraeght wat ,
ral / . een dulle pijn in de tanden. Ha i

iev de vu^^ , anderen) Tck weet den beften
fen i etic de „ ^"^^'t, die hy hem oock geeft. Gonel
Vin t «f hv ^^"tafel-boecxken.hem v-eyn-

ehlMrcJi!."/?^? op-fchreef. Een ftap van daer

Ρ' S'^^l'jck van deo eerften. En zoo al

MEDICINE. 7

voortgacnde, en ontmoete hy niemant, die hem niet
een befonderen raet en gaf, elck feggende dat de fij-
nen den beften w?as. Hy teyckent ai de namen aen.
Komende m't beneden-Hof, een yeghelijck I
ootc
ront-om fijn lijf,en geeft al raet van boven neer.iïy
bedancktfe, en teyckentfe al mede op. Als hy in de
kamer van den Hertogh komt, zo roept fajn Hoogh.
van verde, Gonel wat fchortu ? Hy antwoort heel
verdrietigh, de grootfte pijn in de tanden van de we-
relt. Waer op iijn Hoogh. feyt, Ick heb eenenraet
van mijnen Dodtor, die de pijn terftont over zal
doen gaen,al was den tant heel verdorven. Doet dit,
endedat, en gte fultopftaendevoetgebetertzijn.
Terftont wierp Öonel fijn muts en doek op de vloer,
roependeMijn Heer, ghy zijt oock een Dodror.
Siet Jhier mijnen rol, hoe veel dat icker gevonden heb
■ van mijn huys tot het uwe. Daer zijnderbyna twee
hondert.enikhebnochmaerdooreenftraetgegaen.
Ick wil wedden, dat icker meer als thicn duyfent m
defe Stadt vindc , indien ick over-al zoude gaen.
Brenght my eens foo veel perfonen van eenigh am-
bacht , ofte ftaet. Aldus heeft de Geck het wedfpel
gewonnen. En de waerheydt hier van., wert mede
onder ons alle daegh ondervonden.

Maer 't gene dat tot hooger lof dar Genees-konfte
ftreckt, is, dat defelve van alle outheyt wecrdigh ge-
acht is gheweeft, om by de treffelijckfte Luyden van
verftant, en hoogen ftaet geoeffent te werden, Wijs-
gierige, Princen, Koningen, en Keyfers. De eerfte
Geneefmeefters waren de Philofophen, ofte Wijfen,
en eertijts werde de Medicine, ge ijck
Celfus fchrijft,
voor een deel van de Wijihey t gehouden,zoo dat hei
geneièn der fieckten, en het onderfoeck
der natuur-
lijcke dingen onder deièlve autheuren geboren is. Ho-
merus, die by vele de fonteyne van alle wijiheyt ghe-
houden wert,heeft hem veel bemoeyt met de kennif.
fe der Genees-konfte, gelijckp/wwrc^wi gerayght,en
uyt fijn fchriften felfsvolkomentlijck blijckt: enden
anderen Prince
der Poëten Virgilius wert van Dmatui
befchreven veel arbeyts in de Genees-konfte gedaen
te hebben. Onder de oudePrincen en Koningen, die
^ in defe Konfte gheoeffent zijn gheweeft, vinden wy
lafin, Achillus, Hermes, Z^moafier, Chirm, Salomon, éc
Keyiers Amonini^c.V&n Akxandcr de GrootefiihxiiQ:
Plutarchusydai
hy niet alleen door fijn meefter Ariflo-
teles
eenige kenniife had van de Genees-konfte; maer
dat hy oockfelve fommige van fijn vrienden ghenas
Dan alledeiegink verde te boven degrootfteKonine
naeft gelijk hem
CiceronoemtMethridat^,

den welcken noch de forge,noch de moeyten om zó
veelKoninghnjcken te regeren,om fo groote oorlo-
gentegende Romeynen te voeren, van de Medicine
met en hebben konnen aftrecken. De vrome daden
van delen Helt werden miiTchien in deHiftoryen van
weynige gelefen; maer om fijn vinden van tegengif-
ten, van dewekke nocbeenoüdenhuydigeiidagb

iajncHi

Mm

'ïf


-ocr page 10-

8 L Ο F D Ε R

fijnen naem en faem draeght, werc hy door de ghe-
heele werelt by alle Menfchen vermaerr. Dezelfde
onfterffelijckheyc des naems, dewelcke de Koningh-
rijcken niet en konden gheven, hebben van de ktuy-
den ontfangen,
Gentius, L/fimachus, Anemtfia, ende
andere. Wy vinden noch van verfcheyden andere
Koningen,die de Genees-konfte door haer vindinge,
voortgeplant hebben: gelijck de Koningh der Me-
den
Sdbor, van v?clcke Mefuevde genees-mengelin-
gen befchreven heeft, die wy noch alle daegh ghe-
lückelijck gebruycken. En dezen Me/«e zelve, was
een Konings foon van
Damafm. Euax de Koning der
Arabiers heeft aen de Key (ér fiere, jefchreven van de
kracht derkruyden. Maer de geheele Genees-konfte
is in een groot Boeck vervat by
A-vicenna,Vtincc van
Cordua. Ende gelijck het geen kleyne eere en is voor
defe Konfte^datfealtijtby de wijttevolkeren,Wijs-
gerige, en Princen in eere
gehouden is: zo is die noch
oiigelijck grooter, dat oock de Engelen des Heeren
haer met defelve bemoey t hebben.Hier roe lefen wy,
dat den jongen
Tobias van den Ε ngel leerde genefen de
oogen van fijn vader metdeealvaneen vifch,een
middel noch
hedengebruyckeiijk :en by denEuan-

gelift lohannes beroert den Engel het water, van het
■welckedeneerfi-inkomende genefen werde. En om
nu over te flaen den Euangelitt
Lucas, de Apoftelen,
Propheten, en andere heylige mannen, foo is 't den
grootfte roem, dat onièn Heereen Salighmaker uyt
alle andere konften defealleen gekofen heeft.om fijn
Godtlijcke kracht daer tiiede te betoonen. Wanteen
groot deel van de tij t.die hy hier op de aerde wandel-
de,heeft hy by de krancken befteedt,en de felle vyan-
den desMenfchelijken geflachts, Dulligheyt,Vallen-
de-fieckte, Beroertheyt, Blintheydt, Roode-loop,
overwonnen. Ende daer zijnder die feggen, dat den
zoeten naem
lefus, in dewelcke alle knyen buyghen,
fijn benaminge in 't Griecx foude hebben van een
■woordt, dat ghenefen beteyckent, om dat hy onfe
fwackhey t en gebreken geneeft en te hulpe komt.

Her en is oock de Genees-konfte niet genoegh ge-
weeft zelve hooghlijck vereert te zijn: maer brenght
mede haer voefter-kinderen tot de grootfte eere en
lijckdommen.
Demcedes, van wien verhaelt is, na
dat hy den Koningh
Darium genefen had, werde van
een gevangen, gelijck by
was=een heel rijck ende wel
geftelt man, en zat met de Koningh aen tafel, als by
Heredotum te lefen is. En 't gene dat Galenus van fij η
plven verhaelt , dat hy met vier hondert goude
kroonen vereert werde doen hy des Borghemeefters
BoethmhuyCvïoM genefen had,en isfoo wonder nier,
als dat
Uoéioirhaddceus van Florence buyten reyfen-
de alle daegh vijftigh kroonen ontfingh, en den Paus
Honoritis ghenekn hebbende, thien duyfent kroonen
mede bracht, io vele gaf onder andere gefcheiKken
LodciOyckde elfde, Koning van Vranckrijck aen fij nen
Geneefmeefter
lac^ua CoBier.cn daer benefFens noch

':il ί;
Η ι·

Μ Ε D I C I Ν E.

ampten voor fijn vrienden (het weick oocK oy ^^^^
Maurits Lof. Mem. gevolgt is) gelijk c^'

mines in fijn Hiftorye verhaelt. Als wy pockeü
penjïs
en Capvaccim io grooten Ichat uyt de ^^^ jjji)
alleen vergadert hebben, verwonderen wj
dat dê knoddigen Dodor
B^abelaü die repp'^ ^ ffl is
heel koftelijck noemt ?
Vetole^ tref-precieux. P^^jpgH
fo langh niet geleden, dat Phtlips de
van Spaengjen van een koorts vanfevendag- &
fen zijnde, lijnen Medicijn FrancifioVallcfiO'^ ooef'
jaeriijckfe weddens,toe-font fes duylencH^y
welcke gift hy niet en verfiriade, { men ^ Aac^^^^
meer vinden) maer geerne aen-nam,daer, by ^^^jofi
Dat zo grooten Koning machtigh genoi^" ^^ ugoe
noch meer te konnen geven. So dat
vvae^s, &
men gemeenlijck feyt,
Dat Galenus opes, Vf^ je"'®
konfte maeckt rijk. Daerenboven en is Ρ®

van eer en ftaet voor de Medicijne nier ge"" „(,ειί'

grootfte eere by de Heydenen was onder

der Goden geftelt te werden. De "Ιη de ft

't hare Keylers gedaen. By al de outheyc ^'LjjgjjjcK
ne, die door de Genees-konfte van het voO^
geflacht wel verdient hadden.na haeroveriij" ^ ^n
Goden ghe-eert geweeft,
gelijck oock "^"^^tif
/Efculaptus hier voren gefey t is. ygn

tot Abdera om Democrttus te genefen, wei" ^ yade'
Borgery ontmoet, en voor een befeherin^ ^^
van't Vaderlant begroet. Denzelfdenisov
te en Goddelijcke eere van den Raedt en ^^^„(ίίΟΐ®
Athenen bewefen. Galems is infeergroot ^„pa

i^owwbyde Keyfers, einden Raedt gewc" gdijc^

fijn doot by velen voor een Godt Öe"^^®'

Eufebiui getuyght. lulius Cafar, '^^^^Ljcic
meefters,die te I{omen waren, om
nius fchrijft,felve zo veel te liever in de j^j- zo'', ν
zouden, en dat de anderen daer door gel ^ y^el^^
werden, het Borgers-recht gefchon^^K®" "gp vvey'''^
doen ter tijt een groote eere was, en die ^ M"'
gedaen werde, als wy
\iyzTacito weren. j-^.are
fa, om dat hy den Keyfer yiuιtιβus "'^^.f.een^X
fieckte verloft hadde,hebben de i^oi^TZ bet b^^^
peren bedt opgerecht,en het U'lve b va"

van geftelt. Ρ/ί««« verhaeJt"
fcheyden andere Gheneefmeefters>aieje ^^^ j^^^ef
groote eere en weerde zijngehouden g Λ^βΐ),'"
om opde Ouden niet te langh te W'J^t.Vi^f^^^^
een achtinge zijn de Domoren in Engei jgettheX
rijck,en Spaengjen: in de ^er va^gb va^^^^^^
Italyen ? in dewelke ik verfcheyde g^^^j^^jgn d^K
ordre der Ridderen,en de Hiftoryen vern^^ ^^^gdt
onder de Hertogen van
Genua 7· ^""pagngjae^f-g
zijn. Petrus, die na fijn vaderiant
' _____vprmafft dooreenigejci" orden»


i

; 1;

-ocr page 11-

Μ Ε D I C 1 Ν E. 9

U'/L

Ofte g "jory-fchrijver, met het Bifdóm van Nocera,
by met andere weerdigheydt verfien. ]a

Been ρ felfs en ontbreken de Medicijns

's in "'^^ote ftaten: gelijck over eenige jaren gefien
bet Hert, Medicijn van den
^'^barr j " Keyfer, ende uyt fijnen naemvoor
ninci^"^«eur g^efonden aen
Henrickde Vierde, Ko-
gecjj Vranckrijck: fulcks oock langh te voren
ningy" ^as van den Keyfer
Iuflmanus,zen den Ko-
tielfoef · ,·")®»'gelijck
Ptocopim verhaelt. Maer wat
gen: d ^^^^ deWtheemfciie by te bren-
Wy fien dat in ons eygen Vaderlandt de
^^den Schouten, Borghemeefters, Schepenen,
Hollg^y®" Staten, Gecommitteerde Raden van
ftate^ Werden,ende verfcheyde andere hooghe
ontre pKleeden? Hetwelck in onfe Stadt, federt
Scheöpr,"°"dert jaren, na Meefter
mUern Stoop,
'^eefl
en Borgemeefter, en Meefter Pieter van Fo-
at de Medicijns hiermeeft vreem-
Waren, is blijven fteken,tot dat de oude
"etfQ^^'Medicijns wederom opghehaelt is inden
•■^n en y^^'^defen Autheur, ende denWel-achtba-
ry.'^'^aerden Heere Dodor
Cornelts van So-
^ergju^ïiren behoeft gheenNijdigaert met een
'«eefte-, teghen te werpen,dat deGenees-

gaven gegeven, ende te groote
^et her ] ^"ghedaen. Want daerenis geeneerc
^rgeliicv gheen gave met de gefontheydt te
i^heo jjJ^^en. Ende dat zijn de gaven, die de Men-
^^en da banden van de Medicijns ontfangen.
JJ^en is voor een yegelijck niet licht aen te ko-
^'ge, ende '^^^'en : maer die alleen van fom-
I^'krgttpn met groote moeytenende arbeydt
; Diedaer

niet aen en wil, ende
•bedripp,^een praetjen by de wijfs te doen
^"■gher is^ "lec alleen fijn felven,· maer, dat noch
jBefonthev ƒ fijnen even-naeften, met wekkers
Nflijclil^'^fnde leven hy lichtveerdigh, engodt-
u > al.^ V anders, gelijckmen gemeenlijck
Γ ^ftii^fi ^^^ "^eï de Muys. Sulcke Doétoren
^^«Iders eertijdts vergeleken by deKamer-
'PeIen,fo'^'^'^ePerfoon van Koningen en Princen
foodanige te wefen: even-
fommige onder de Dodoren gere-
niet de perfoon van defelve, ende en

voor Dodoren te houden, als de
u ' voor groote Heeren,diefe op het
geleerH ^^ Maer de gene die voor vro-
'^lïen eaen ^n'^^^^are (defe drie moeten altijdr
^ J Medicijns willen uytgaen, en ui der

ïv'y«/ L O F D Ε R

de wiens toe-doen,ende gefagh

daedt oock zijn, moeten, ghelijckHi>J)fliW/« leerr,
van alle defe dingen deelachtigh zijn, Nature, Ge-
leertheyt,plaetsomte Studeren, Opvoeding,Ver-
ftant, endeTijdt. Hier van moet hy verfien zijn, die
met eere ende achtinghe by anderen, ende met een
goet ende geruft gemoedt voor fijn felven. het oef-
fenen van de Genees-konfte by de handt fal nemen,
Voor-eerft is een goede ende bequame Nature
noodigh. Want, als het Spreeck-woordt feydr.
Sent een Két in Engelandt,fy fal meeuwen als β wederom
kffmt.
So en fal mede niemant, hoe goede Meefters
hy oock heeft, tó to.t e^en Ezel van Naturen gebo-
ren is,wat befotraers werden. Sulcks is tot exempel
eertijdts ghefien in de Soon van den vermaerden
Cicero, die de Vader beftelde in de befte plaets om
te ftuderen van de werelt,te weten
Athenen,endQ by
den beften ende bequaemften Meefter: te weten
Cratipptis, ghelijck hy felve feydt in het begmfel van
fijn üfiicien. Maer het was ai voor niet, om dat dc
Nature teghen viel; het welck wijtloopigh onder-
focht ende aengewefen wert by Dodor
Huarte, in
fijn Spaenfch Boccksken van het Onderfoeck der
Verftanden. Wy feggen wel.
Het quade Putten,
dacrmen het water in dragen met.
Maer als de Nature
bequaem is, ende tot alles goets felve den wegh
baent,dan kan de geleertheydt aengenomen wer-
den, ende dat door goede onderwijfinge van jongs
op, ende in een plaetfe daer toe dienende. Hierby
moet arbeydt van een langhen tijdt komen, op dat
het keren als wel-op-wauende en voldraghende,
rijpe vruchten voort-brenge. Want gelijck het ge-
ne, dat uyt de aerde voort-komt, foo Ichijnthet
oock te ftaen met de wetenfchap der Genees-
konfte. Ons Nature is als een Acker : de leeringen
van ons Meefters zijn alshetZaet. De onderwij-
finge van jongs af, gclijckt betzaeyen t'fijner tijdt,
de plaets tor het keren bequaem, de Lucht, waer
van de dingen die uyt de aerde fpruyten haer voed-
fel trecken, Neerftigh ftuderen, is de Landt-bou-
winge. Ende de Tijdt brenght dit al tot volkomen
Voedtfel. Die dit dan alles by malkander heeft, en
den Acker van fijn goede Nature heeft bezaeyt in
de befte Scholen met verfcheyde Talen , ende in-
fonderheydt deGrieckfche ende Latijnfche: oóck
alk deKonften, waet op de Medicine haer Fonda-
menten leydt, ende met namen de Natuerlijcke
wetenfchap volkomentlijck begrijpt: die hier by,
het Voornaemfte dat van alk tijden by de treffe-
lijckfte Medicijns verfocht^ ende befchreven is,
neerftehick ehekfen heefr, ende de Konfte felve na
haer voorlchritt, ende fijn rijp oordeel tottrooft,
ghefontheydt, ende Welvaren van fijnen even-nae-
ften, gheluckeh)ckoefFent,il^lck een is voorwaer
een Genees-meefter niet met Woorden, als
cratei fpreeckt, maer metter daè^t, ende mach mst
reden door fijn Konfte werden verhooght, ende

(dd) groot

ift'.;·


-ocr page 12-

lO

groot ghemaeckt by Vorften ende Heeren, gelijck
<ic Schrifture fpreeckc
Ecclefiafi: :i8. Op fulckeen
machmen fijn ghefontheydt ende leven wel mee
geruftheydt betrouwen, ende gelooven,dat hy niet
alleen de gefontheydt kan bewaren, de fieckte ge-
neièn, inaer oock het leven natuerlijcker-wijie
verlenghen. Gelijck onder andere de Wijfgerighe
Dernocrim, die hem op de Genees-konfte feer wel
Verftont, met fijn eyghen exempel bewefen heeft.
Deiè, als hy van ouderdom befweeck, ende op fijn
fterven lagh, fiende fijn iiifter feer bedroeft, om
datfedoor fijn overlijden kat aen'Jaende Feeft van
de Godinne
Ceres niet en foudekonnen houden,
gheboodt haer wel ce vreden te zijn, ende hiel fijn
lel ven noch in 't leven, tot dat het Feeft over was,
door den reuck van Honigh, ofte, ghehjck andere
fegghen, van warmBroodt, ende ontfliep alfoo
fachtjens na drie dagen, als hy hondert ende negen
jaeroudt geworden was. Diergelijcke dingen fien
wy de Genees-meefters alle daegh doen, als fy die
van haerfelven zijn,ofce fchijnen te fterven, weder-
om doen bekomen, ende nochgrooter, alffede
onvruchtbaerheydthelpen, ende maken, datter

Menfchen gheboren werden, daer de Nature felve

fuicks fcheen verboden te hebben. Wat konfte kan
haer dan met defe Goddelijeke macht van deMi-
dicine verghclijcken; ifferweleene onder al de
Konften die fo wonderbare werckingen voort kan
brenghen ? Nu al is het, dat de Medicine uyt het
vergelijcken met andere Konften, haren lof niet en
behoeft te
rapen, noch, uyt het verkleynen van

' ; F . ' li
Πί

-.'Κ :

naken'

andere wetenfchappen,

haerfelven groot te iP^^^yj

foo en kan ick evenwel niet na-laten voor
eenighe bedenckingen kortelijck aen te ^{y
dienft van de gene, die haer beraden wat
fullen aen-nemen. Die in de Rechten g^^" de
ren, hebben voor, ofte haer mee pleyte"'oft®
oefFeninghe daer toe behoorende, tepene'®
tot ftaten ende ampten re gheraken

jhewichtvan vele vrienden, gheÜjcki

Κ

3 - - 'tv fre

door fterven ondertuflchen ontvallen, "^^^jaa·
door veranderingh uyt ghefach komen·

■«"rS

heel langhfaem werck : het ander J^Y^jick^"''

n. *

Medicine en is geen ydele-hoop, gee" l^ng

hebben, moet heel kloeck zijn al"i

Een Medicijn komt terftont in de

ten, maer terftont de winnende handt. PÜs
niemandt onderworpen, fy en hanght aen ■ ^aP»
haet ofte gunfte.fy en vreeft gheen ftl

ofte armoede. Een Advocaet die veel te gjen.

, -------, , ---J^nrri erv»..jj

rite

deee

iffer de een kaer ofte de ander, die geerne _
wil zijn , fonderveel te onderfoecken ^^
quaemheydt. Voor ons Advocaten jef^^?'

landt geen plaetszijn,ofte elders,daerie 3" j^gj lO

LOF DER M E D I C I Ν E.

ten heibben. Voor onfe Predikanten lo^^^Ln G^'

ltalyen,ofte Spaengien te beet zijn. ^^^^^ooij^
nees-meefter draeght fijnen fchat by „i eof
gheheele werelt: hy isallefins
aen|hena je

en"

willekom, waer Menfchen zijn. . ..
Genees-konfte geeft, eer, rijckdom.vrJe^' ^giftn
fuicks fonder langh vertoeven.ende m aJ' r
van de Werelt.


iry

Β

1

■ a 1
•i .' lii
jiti-i ■ 'ij
liiinriil

!!ί· n

.1 ί

-ocr page 13-

BERG H-V Α Β;

ofte

wederlegginge

VAN

MicHIEL de ikfONTiilGNE,

Ïegens de Noodtfakelijckbejt der
GENEES-K ONSTE.

(dd) %

-ocr page 14-

Clariflimo, AmpliiHmoque Viro,
D'. ΙΑΝΟ BEVEROVICIO,

Scahino,& Medice.ByjelUpüfiimot

CORNELIUS ^ SOMEREN,
S. P. D.

WIR magne,omnigenas penetrans feliciter artes,
* Hic eriam meritis praemia digna feres.
Quid feci, tanto cur me digneiris honore ?

Officio id nüllo me metuifle fcio.

Sordidulo tantum doda hxc modulamine canto,
- Nee longè in terris carmina noftra fonant.
Tu tarnen exiguis ftiaiulum conatibus addis.

Er tibi quam mens fit dqda, benigna, probaS.
Non me deterrent mordacis didta maligni ·
Dum> Myfta, arrident carmina noftra tibi.
Nihil meruam. in vanas torquent fua peótora curas.

Namqae iatis, J α ν ο Jadice, tutus ero.
O ! utinam dignis poiTem tua nomina chartis,

Atque apra laudens dkere voce tuas!
Jam ialtem, facilis, potuit qua? ludere avena,
Accipe, fed meritis inferiora tuis.

ill
lii:^:

11

i.!
i'
I·.

'i

Α Ε Ν 2)£2\ζ
Hoogh-gelcerden Heere

D··. jOHAN VAN BEVERV^IÏ^^·

le treden mette voet, dte Menjchen aoet f"/"·
Komt hier, en letter op, hoe dit u feil vergden.
Hier wertghy aengetafi met mgemeene
Die merheydt gaenie maecki, en uwe
Die urne fiomigheyit, ofwel u fireeuiveÜ
Met ernfl hetjpitfi bien en hengen in de Ψ
Beroemde
Beverwijck, die mijne kleine heki»>
Dieuyt denHelicon in mijne fihachten lekfi>
Hoe dorre datfe doet vlogen wederom ^
En opent my de Mom, tot aller Dichten flo"''
Toont nu wie datghy tó, en doet de Wereltf^^"'
J^adatghyin de Honfl veel jaren hebt ^

J>at β haer jonden heeft dievaflen βί^ίτ' ''
En dat haer tegen-weer κ maer eenyele
Een mifl van onverftant, die als ie Sou k«rnt m
Nirt lange kan beflaen, man moet in haefl v^fj
Soofal, vermuwtet my, indien ghy ny f,"'
Mynbeeck, hoek!eynfyü,opfliigen itide^lf^^"
En doen mijn dorfl^h hert met ongemeens,t'g"*
Sich kjfen dagelijc^s i foodatick

Veelhooger als ick. m te vliegen bengeWe»^'
Sal heffen uwen Noem tot
aller ^Santen ettOf;

C. Β O ï


ί'ί

-ocr page 15-

α Β η

η

Den Vermaerden, ende Acht-
baren Heere

CORNELIS van SOMEREN,

Schepen, ende Medicijn OrdinamJer

Sudt Ï>ordrecht.

Μ

'η Achtbare Heere,
Ε Prince ende het Opper-hooft van
onfe Ordre,
Hippocrates, fchrijfc,in fijn
^oek van de Konlte,met ware woor-
den, datter fomtnighe Menfchen ge-
vonden werden, die voor een Konfté
pen te v?» t houden, de Konden, en Wetcnfchap-
1 gheti ^^ ende dat foodanighe evenwel rot
ft ha ^ hebben, niet en gheraken, maer
"tj da (ofte veel liever haer onver-

toonfteltó. Onder fulcke mo-
" Tee (alfoo hy ons niet weynigh bp

^eeft) den Heer Mkhiel deMon-
f- Mkhiel de Ridderlijcke Ordre van

''"'«e» „ ' onlen erooten Vriendt, Heer
Schout defer Stede. Die
|emeltp'u'^^en ^^er veel plagh te houden van den
jpi^^^'z&nMontaigne, fijnSchildery in de
ft^'^de. Eoeck veeltijdts in de handt heb-

^an^oifch °oeck, ^et welck den Autheur inde
ia gefchreven.ende
LesEjJaü, ofte

den L,-' endp Η «'ert by vele leer veel

£ ^^'«elS wijiheydt, die daer in fteeckt, tot
gnjpovev jf jerheven. Het is verre boven mijn
Vn ^^el teft,f.^chriften van foo treffelijcken Heer
de'f geenenïï^^"^ danick en kan hem evenwel
1 5ven Gri ƒ fï'^^'^'^^en
Thales aennemen,ofte by
«'''•^«idoet fr^Wijfen Hellen (ghelijckonfen
aenpp belanght het ghene, hy door

£^W)gboren haet(het wdckbyfelfs niet en
/Mo-Capittel van fijn tweede Boek,
„ ^eghens de noodtfakelijckbeydt van de
ali'oo de Menfchen ghefeydt
fr haer a^n te zijn, als wanneer-

bonden vl '^Tffchkomt: fo hebick oockgoet
V leydt ^ die ons geen Wint-eye-

^^ preken, ende fijn Redenen, na
^ ^^eWhen,^" onredelijckheydt te overmyghen.

' ®"de by my altijdt van biltes-
foete gedachtenis,Ridder B&s»&oi;?£.verfocht fulcks
op my, nu veel jaren gheleden.ende het ghene ick
doen in het Latijn haeftelijck op het Papier gewor-
pen hadde, las ick hem, aen het Graveel leggende,
des anderen daeghs voor, waer door hy, een groot
Lief-hebber zijnde, ende felver in mijn Beufelingen
vermaeck fcheppende, fijne pijn wat fcheen te ver-
geten. Die Wederlegginge is daerna.met mijn La-
tijnfch Gefpreck, over den
Lof der Genees-kgnfle/m
Druck uyt-gegeven. Ende alfo het felve over eeni-
ghe jaren mede in onfe ïale over-gefet is, ende nu>
voor de tweede reys onder de Perfle komt: foo en
hebbe ick niet ondienftigh konnen vinden,het felve
oock te doen verghefelfchappen met de Wederleg-
ginghe van de Bewijs-redenen,
óieMontaigneonie
Konfte tegen-werpt, ende waer mede hy de noot-
fakelijckheydt van defelve foeckt ganrfch wech
re
nemen. De ΡΓαηςοϊΙςΗε Hiftoryen verhalen van
leanPetit, den grooten Predikant genoemt, dat hy
voor Carel de VL Koning van Vranckrijck, fitten-
de in fijnen Raedt, omfchuldighde, en voor-fprack:
den moordt,die Hertogh
lan van Bourgoigne (Vader
van
Philips de Goede,Gmve vanHo]landc,&c.) hadde
doen begaen
aen den Henogh van Or/edHi, fijnea
Neve,
vaft-makende fijne reden in 't beginlèl van
't Gefpreck (het welck tot verwonderingh over de
flechtigheydt van de Man , ende dien tijdt te lefen
is in de
Recherches van Efiienne Pafquier ) op de jaer-
lijckfche Weddens, dat hy tröck van den
Hertogh
van Bourgoigne, ende derhalven gehouden was hem·
in alles voor te ftaen,ende te verdedighen. Voor-
waer een bondige reden !: Maer heeft het jaerüjcks
vordeel voor dien grooten Predikant genoegh ge-
weeit, om een quade fake goet, en van krom recht
te maken, waerom en fouden wy de edele
Genees^
kpnfle,
die üyt den Hemel gedaelt is, ende ons dage-
hjcks mede wat in de Keucken ftort, niet teghens
hare verachters derven ftaendehouden? Dan alfo
fulcks noch tegens
Montaignehy niemandtgedaen
en is, ende fijne Schriften hier te Lande velegelefen
werden,ibo fal ick tegens hem te Velt komen, om.

• ' ' ■ j roes-


-ocr page 16-

«4

voor ons Autaren ende Keuckens (ghelijck het La-
tijnfche Spreeck-woordt feydc) te itrijden. Wy le-
ien van den Wijfgerighen
Heraclitm, dat hy ftraffe
geleden heeft, over het verachten van de Genees-
konfte. Want alfoohyfeerhooghmoedighwasjcn
een yeghelijck verachte (ghelijck
Laenius fchrijft)
water-fuchtigh geworden zijnde, en wilde hy noch
ii3raet,nochnaGenees-meefters,diehy befpotte, ·
eens luyfteren,nnaerftreek fijn Lichaem raetOiren-
mifch.ende ginckfooin de Son,om tedrooghen,
leggen flapen. Waer over hem de Honden quamen
verfcheuren. Onfen ftrijdt Jal foo qualijck niet
afloopen, die niet met Hondts-tan.'en, noch Hont-
ichc manieren, maer met een fachte, ende beleefde
pen wert aenghevanghen: lek hebbe my de eere
willen geven, foo om dat de luyfter van Ü E. ver-
maerden naem, dit bedwelmde fchriftfoude ver-
lichten, als mede om dat U E. over defeStoffe beft
kondt oordeelen. lek en meene oock met, dat ick
veel behoeve te vreefen van befchuldight te wor-
den,U E.hier Rechter te ftellen in fijn eygen faek:
alfo de Werelt fulcks al gewent behoort te wefen,
en dat in grooter dingen, die met na den Pols, maer
vry wat na den Mutlaert roken,'t felfde al meerder
ghebeurtis. Wy komen nu tor de faeck; ende om
te vertoonen, dat in fijn Voorftel niet verandert en
is, (gelijck fommige wel konnen, als fy de woorden,
van de ghene, die fy wederleggen, na haren fin ver-
draeyen } ofte dat de fwackfte Krijghs-knechten
riet uytgekipt en zijn, foo fal ick fijn eygene woor-
den hier in onfe Taleftellen,ende fijne redenen,vol-
ghens fijn eygen ordre, foecken te wederleggen.

Montaigne.

(I) Ariftoteles lèydt, dat by fekere Volckerert,
daer de Vrouwen ghemeen waren, de Kinderen eea
Vader roegevoeght werde diefe beft geleken. Het
is teghelooven, dat ick die fteenige geftaltenis van
mijn Vader hebbe : want hy ftorf wonderbaerlijck,
gepijnight vaneengrootefteen indeBlaes. Hyen
werde dat ghebreck niet gewaer, als op fijn feven-
en-tfeftighfte jaer, ende daer te voren en hadde hy
noy t y et vernomen, dat hem daer van dreyghde,en
voelden oock geen pijn in de Lendenen, Zyde,noch
erghens anders, tot die tijdt de Sieckten weynigh
onderhavigh.enin voorfpoedige gefontheydt ge-
keft hebbende. Hy harden het noch feven jaer met
dat ghebreck, flependehet eynde van een pijnlijck
leven, lek was al over de vijf-en-twintig jaer, doen
hy gebreckelijck werde. Waer fchuylden al dien
tijde de genegenthey t tot dat gebreck? En doen hy
y^" ''i" was, dat weynige van
fijne felfftandigheydt, daer hy my van teelde, hoe
droegh dat voor fijn deel fo groeten indruckinge?
Ende hoe noch fo bedeckt,dat ick eerft na vijf-en-
veenigh
jaren daer van begin te voelen,noch maer

:> '-Ι·;
:li !«

alleen tot op defe ure, onder ίο veei ''^""^"''óie my
fufters, ende allegader van een
vandefenvoortganck kan
verklaren, die
veel andere wonderen ghelooven, als
geert, midts datfe my, volgens hare gcv
in becalingh geven, veel fwaerder, ende ver
leere, als de fake felfs.

Β E V E X VV Y C K' gjjji

Wil het Montaigne dan ghewonnen g^^^i jyne"
hangt hy de vidorye van de faeck daer
hem een klare reden geeft, waerom de vonc j-y^n»
fo te fpreken) der Sieckten, langh verdoon^ fgl

endedan na veel jaren wederom ontfqncK ' jgf
ons gefchil van wegen de NoodtfakelycKn J^j^go
Genees-konfte wel haeft uyt wefen. Dev ^^^yt
der Ërf-fieckten, die haren
oorfpronck l»^*^

de gebreckelijcke Deelen van deOuder^^^jgpdeS
et, gelijck
Hipfocrates fchrijft,van alle ^ j,g

Zaet;

Lichaemsfchiet, foecken ten eerftenhafcg ^jas
gentheydt in 't werck te ftellen. Dit w^rcK ^^iit.
een tijdt haeftigh, de andere langhfaeff» j,t ae"
De reden van defe verfcheydenheydt ^rgYvfac"'
twee dingen, te weten, aen de fterckte prte ^ ^^^t
hevdt van 't o-<>ne dat werckt, ofte van j g

Van wegen het gene dai: f^a
felfde Vergif de f

en, d'ander geheel paft

beof

heydt van 't gene dat werckt, ofte van J g ^.gfelit»
op gewerckt wert.Van wegen het gene da ■ , f^a
weten wy dat het felfde Vergif de ^^'^^^Lfiifi^
■werck rafch fal doen, d'ander geheel lang"' paet
dat bet meeder, ofte minder gneweldc We 'gpo lO
vanfietmen, datyemant, die onder Lege^?'
de Honts-dagen van een ongetemde bls- b g Jie
ken wert,terttont komt
tefterven,ende ce"

in de Winter, als de Slanghen ghetemt ^XVo&ief?'
fteeck krijght, langhfaem fal tot fijn eV^/^ert.
Van weghen het ghene daer op gewefck'·^ iieb^^'^'
daer van fchrij ven,getuygen vele
die een en 't felfde Vergif ingenomen jotallf

verfcheyde tijden omgekomen zijn, oW "Lydt^f
werckinge vereyfcht wert een bequaen^
de ftoife, daerfe op ghefchiet, waer dooï»
Lichamen langhfamer, de fwacke ha/"'P p,igbe
Vergif omkomen. Hier uyt fienwydat^" „zij"'

van de gene, die van een Dullen Hont gef^^^n^ige
eenige dagen, fommige eenige maenden.
eerft nahet jaer,dul werden^ja eenigeoude
meefters aetuv^en,

datdeSiecktelomiu-pitai-
feven,en twaelf jaren W^flFf ^^S'etVeC

Μ Ο Ν Τ Α I G Ν Ε W Ε D Ε R L Ε Υ Τ. ,,

alleen tot οι 5 defe ure, onder fo veeibfoeders

dusinderdaedt zijnde,fofeghick,deW ]l^ i„ ίΦ

werken. Maer waerom aai i cl m
rechte reden, waerom eenighe, die van


-ocr page 17-

ΜΟΝΤ AIGTSr Ε WE DE RL ΕΥ Τ. if

öSilf^SebetenzIjn, terftontende feer haeftigh de
^ep-p ify"·^ deelachtigh werden, te weten, die van
en in °^'^efwackheydt,het Vergif in 'tminfteniet
Wederftaen, daer de itercke hetlanghe
"-"ouden. Dewijl dan eenige Lichanaen van
hebb zijn,enhaer vafteDeelen fo gemaekt

konnen ^^^ de uytwendighe oorfaken lichtehjck
gedepi *^derftaen,indien foodanige Vergifmede-
ken jj ^ert.dattraeghende langhfaem in 't werc-
^VfoU!fiine werrkinahe in defelvtP-he ]ani>h

foodanige Menfchen Spijfege-
>'en,en^"'dewelckefulck Vergif konde verdoo-
icherpp^^^i^ftaen.igeliick daer zijn ftercken Wijn,
r^ls, ende Krnyden, Veel eten) in foo-
^anc d "Dnlligheyt feer langh achter blijven.

werJJ^ het Vergif met yet qualijck te ftellen,
®ncle (ig '^'F'aer door de fterckte van 't Lichaem,
{J'etlicjj "^^"ierevan Jeven verhindert werdende,
{Jaeriagj^^oi·: en kan gaen, fo en kan de faeck tot
^""acht w "ie': ^Is door een langen tijdt ge-

^ienden waerom in defelvige de Dulligheyt
^^etivy , ' jaren kan achter-blijven, tot datfe
is nie^f^ langen lefte" uyt-berft. Dit felfde
^oclc in te mercken in het Vergif, maer

ri ^indp^ Qiaetaerdigheydt van alle Sieckten.die
· e^en van d'Ouders toekomen: te weten,
ri ^'■felve terftont, maer wel na eenighe jaren
^^te^^^? eerft openbaert.
Sooidax^hSyhittim,
r^oren · ^ van Ouders, die de Pocken hadden,
to ' en eerder teyckenen van die vuy Ie Siekte
^orde^,'' doe het al feventhien jaer oudtghe-
i®" tijdtTn ^ ^^^e kracht, ofte Voncke, die fo lan-
f edero '"«etZaet verdooft kan blijven,en daerna
r'^ote^v °P"onckr, is oorfaeck,dat fommige haer
ft'^'^en.aiA e"·' ofte Overgroote-vader beter ghe-
fiin V^er eygen vader. Want gelijck de Seyl-
d ^'den t ^^'icdoor aen-malkander-hanghende
ίο '^'^cht d kierde,en verder verfpreyt: fo wert
ft gedaente van Zaet tot Zaet overge-

f"'Soo if'^^'^nfiotela uyEftreckt tot vier Te in-
een Mn " ^^ in d'oude Hiftoryen,van Hetó,die
t ρ f S^eOapen hadde, dat fy gheen fwarte

Weder ^erde,maerdat de foon van die doch-
fboren v een Moor was. EndedePoètNice/w,
fijnCir oiancke Ouders,verviel tot een Moor,
f r
fpe] i°°^e-vader. Defe Kinderen fouden dap-
hebben, volgens 't gene
Montai^s
"den Mu " gemelten Arifioteki,om haer Vader te
ïf geliini?™ ons voornemen te komen,even-
^^'^etteni nu gefeydc hebben,van Vergif,ofte

? GraveeT^ii^^'^^^"' ίο gaat het oock met Steen,
^eelige^ t · ^ Vonck, die het Zaet van den Gra-

^^orgl' '-'ehaem,dat hy Teelt,mede-deelt,blijfr

^i^of&^" ak .gefmoort,na dat het in fijn felven
is^en feet i-ichaem oock fterckte,

ofte fwackheydt heeft. Als een fterckeVonckeen
fwack Lichaem ontmoer,dangefcfaietdewerekinge
feer haeftigh. Soo fietmen dat fommige kinderen,
noch fuygende, al groote fteenen by haer hebben,
ja wellichtelijck daer mede geboren werden: daer
een uyttermatenftercke kracht, eenflappe,en trage
Vonck lange jaren kan verdooven, en tegenftaen,en
niet als inden Ouderdom , wanneer het Lichaem
fwacker begint te werden, fijne krachten open-
baert, en tot het langh verhindert, maer noyt over-
wonnen. Graveel, ende Steen uyt en brandt. Mijn
Groot-vader
l^ifülaei'v^-n Wefel,Schepen defer Ste-
de,ftierf van de ^s^teen in de Blaes.fijn eenige Doch-
ter, mijn Moeder, en is noyt eenighe pijn van Gra-
veel gewaer geworden, als in haer oude jarenj daer
meeft al haer kinderen, daer mede al vroegh zijn
gequelt geweeft, en eenen foon noch jongh van een
Steen in de Blaes, by-na fo groot,als een Hoender-
ey,overleden is. Hiertoe kan mede veel helpen,
ghelijckwy terftont van de Dulle beten ghefeydr
hebben, wat maniere van Leven dat yemandt ghe-
bruyckt. Want de ghene, die van Graveelige Ou-
ders gheboren zijn, fullen met veel, ende dickwils
Spijfe, daer het Graveel lichtelijck uyt-groeyt, te
ghebruycken, wel haeft de verborgene genegent-
heydt, die haer Nieren,ofte Blaes tot Graveel,ende
Steen hebben, doen openbaren, ende de gefmoor-
de Graveel-vonck als aenblafen, Daer aen de ander
zyde, den aengeboren aert tot het Graveel, en felfs
die genegentheydtjdie haer al begint te openbarer,
door goede Maniere van Leven in Spijs, Dranck,
Oeffeninge, en diergeiijcke, niet alleen ingehouden,
maer oock door
een bequaem Genees-middel, ge-
lijck my d'ervarentheydt nu in ontallijcke gheleeri
heefr,gantfch overwonnen kan werden. Ickmeene
nu hier mede
Momaigne wel voldaen te hebben over
den voortganck van 'tGraveel.en met geen
duyflere,
ofte verwarde
reden: gelijck hy vreefde,dat wy over
die fake alleen fouden konnen by-brengen. Laet hy
mynuoockrvolghens fijn belofte, in 't verdere ge-
looven, te meerder, om
dathezgheea Wonderen en
fullen wefen. Hy gaet voort:

Μ O Ν τ Α I G Ν E»

(2) Dat de Genees-meefters een weynïg mijne
vryheydt ten beften nemen; want met het felve
noodtwendigh overgieten, en overfetten,hebbe ick
ontfanghenden haet, ende de verachtinge van haer
Leere. De teghenheydt, die ick hebbe tegens hare
KGnft,is my aenge-erft. Mijn Vader heeft geleefi
vier-en-tfeventigh jaer, mijn Groote-vader negen-
ende-tldtigh,mi]n O ver-groote-vader by de tach-
tigh jaer, fonderoyt gheproeft te hebbeneeniglie
foorte van Genees-middelen: ende onder haer
werden al het ghene niet van het gemeen, ende da-
gelijcks gebruycli en was>voor Dxoogen gehouden^

S)e


-ocr page 18-

Ié MONTAIGNE

DeGenees-konftekrijght haer gheftaltenis van de
Exempelen.ended'Ervarentheydt, foo doet oock
mijn Gevoelen. Siet daer wel een uytdruckelijcke
ervarentheydt, die al veel voor uyt heeft. lek en

Êeloof niet dat fy fo drie in haer Regifters my ful-
:n aenwijfen, gheboren, ge woont, ende geftorven
onder een dack, die fo langh geleeft hebben door
faaer beleydt.

Β Ε V Ε R vv γ c K.

My dunckt datMontaigne het geIoof,datmen fijn
Bewi
}S-redenen,die hy foo be^gch ^ly-brenght/ou-
de mogen geven/elver in 't beginici twijfFelachtigh
ftelr. Want wie fal yemandt gelooven, die qualijck
fpreeckt van de gene, die hy feydt,totter doodt toe
te haten. Her is een argher ftreeck, datmen lèydt,
een Vriendt van de Man te zijn, maer niet te weten,
hoe hy hem foo vergrepen heeft. Het weick de
Poët
Horatim feer wei beltraft in 't vierde Schimp-
dicht van het elfde Boeck:

Lmdtts, ξβ mordax videor tibi ? memiofi qua
De Capitolini funü injeBa Petilli
Te
coramfuerit: defendoi, ut tuus efl mos ;
JAe Cafitolinui cotrviitoïe ufui, amicoque
Α pueroefi,caujjaque mea permulta rogam
Ïecit: incolumus leem quod mvit in urbe:
Sed tarnen admiror, ejuo ραίΙο judicium illud
fugerit. Hic nigra Jiiccm loliginü, hac efi
/Eïugo mern.

Maer Montaigne wil geloof hebben in het gene hy
by-brenght teghens de Genees-konite,die hy felve
bekent, door een aengheborea haet, te verachten:
daer nochtans de Rechten nier aen en nemen de
getuygenis van de gene, die vyandc is van de Man,
daer hy tegen geruyght,
L. Calliflrat.Jf. lib. 22. W.f.
de Tefiib. Want foo doende,fchijnen fy getuygen te
zijn in haer eyghen fake, het welck ongherijmt is,
L. Omnibui C. deTeflibus. Wat belangt, datter juyft
drie van fijn Voor-ouders na malkanderen, fonder
eenighe hulpe der Genees-konfte, een ouden Bout
ghelchoten hebben, daer op feggen wy, dat dingen,
<iie felden ghebeuren, niet van de K.onfte en zijn,
noch oock regen onfe Konfte wel ingebracht wer-
dsf- Want het en is niet te verwonderen, dat in een
onrallijck ghetal derMenfchen, eenige fomtijdrs te
vinden zijn, die haer ftercke ende ghematighde ge-
ftaltenis des Lichaems, door een ibbere ende wel-
gheftelde maniere van leven foo bequamelijck on-
derhouden , datfe gheen Drancken, ofte andere
Genees-middelen van doen en hebben. Ende dat
jshet ghene onlen Salighmaker fcyde,
Voor deGe-
fonden en κ de Genees-meefier niet vm nooden, maer
isel voor deghens, dte Qualijck^ te pas :(ψι.
Het welck
dePoct
Ovidius mede aenwijft in dele verffen:

wederleyt.

Die eroeyt, en hloeyt in go^^i^fif^',,..
En hoeft geen Dranck. of Meeflers uel ■
Mm voelter yemandt droeve p^n,
Die reepe dan een Medicijn.

Behalven dat oock de gene,die matelijckjej^^jee-
gens de Nature, wel geregelt, ^gpje

nert, fonderde Genees-konfte, leven, j^rMf
fulcx doen, en waernemen, alsin dat ^e ^ode
dicine gheleert wert, by de Griecken Wg
DicetetVtg ghenoemt, het welck handelt.en fgo,
hoemenhet Lichaem InGefontheydt

en van ons wijdtloopigh befchreven is,'· - ^c^^

der Gefontheydt. Dierghelijcke antwoorö' ^en
eenijdts van onfen grooten
Hippocrates g ^iecl^»
de gene, die hem tegen-wierpen,
ghenafin finder raet ofte hulpe van yao^®

ende feydt fulckste gefchieden,omdat '^Qgoeej'

het Spreeck-woordt,dat d'Ongematigi'^y^yef
Voeftervan de Genees-meefters. V^rkvao „
Wijfgerige
Plato oock feydt,in fijn 3 · ^ ^cU^ ^
Gemeene-fake, datmen gheen grootei ^J^^^t'^vT
kan hebben van een quade en ieelijcKC
Qc'
~ ■ 1 een Stadt, als datfe veel Rechte)

seefters van doen heeft.Dat vorder^ gpgW»
gelooft, datrer fo drie.gelijck hy ^y^

--Konu ^^foude"

met en

onder de gene, die haer de Genees

gematighfte Nature, (die mede foo kon^t^
wendighe, en inwendige oorfaken van le ^φί
veranderen) fo zijnder oock noch wey"'^^ ^atigjj
defelve 5 die haer goede Nature, naet ^ i^gpde''
leven wel onderhouden: maer het '"rjgjiaeO^®'
treckt d'aengeboren gematigheyt i^j tot ee"

door een onghebonde maniere des Le^ ijjei· tïO^J
ongematighde, en onftelde
geftaltenis. j^i
dan immers raet ghefchaft
werden, enOy^igtf^

finge in een Stadt, als datfe veel Rec'"^?
nees-meefters van doen heeft.Dat vorder^ pgW»

__________________________ ienees-koni^J .^„a^

werpen, ende deifelfs middelen gebmy^i^^^g^epipe^
by-ghebraeht konnen werden, "f ° je dag^f
oudt geworden zijn: daer tegen Itei ^ yoj
lijckffhe Ervarentheydt, ende enbehoeve^j^^_ ^^
■jende niet vele exempelen overhoop te ^
al voor alle fpreken, het exempel van ο ^jj
van naturen iwack,
endeflap z.jnde , e ft pa

oncrheydtbV^raallejaerfieckw^^
fijn
acht-en-twinrigh jaer, re "feve^'^^S

vonden haddeeengoedemanierevanuv,^^

wederom terftonr,en van felftover^^^^^^^

gen,in friifche en volkomen gefontbeyt gji,

, de vol-


-ocr page 19-

... MONTAIGNE WEDER LEyT. 17

tiian v^i^i^e niet teeaen,een VenetiaensEdel-

Gecker L· " Cörwiro.alshy jongh zijnde feer fwack en
Genp Γ daer door geoordeelt werde van de

ildi '^y leven,by

Van r ^ ^^^^ nauwe wer en hiel, in fijn maniere
''et η regulen van de Konfte ; haren

welen gefonr tot een feer hoogen
lachte f",§ekomen gelijk hy felve fchrijft.al in de
Weick""^" If^i^zijndejin een Italiaens boecxken.het
die het'^n?"^" overgefet is door P.
Leonardus Leffim,
ftighj ^"iae oock met fijn eyghen exempel beve-

(3) R u^ ONTAIGNE.

hetde R y^oort wel,dat fy my toeftaen,by aldien
ofte >- nieten is.datik ten minften
de Fortune,
aen mijn zijde heb: nu by de Geneef-
geit het Geluck meerder, als de Reden.
^everwiick.
t Onoei ^^^i^waer dat in alle dingen het Geluck, en
'""ιλ/λ Γ gelijck deltalianenfeggen, la buonaè
lefeggen heeftjmaer dit en moet
®et gettocken werden over de uytkomft,die
O veï^^" nebben. Wani gelijk een braef en wacker
{HelijciT ^eu belegerde Stadt tot het uyterfte vro-
«oogp gnehouden hebbende, evenwel daerna door
tenlij ^"oot.en dat de wallen ten deele omgefcho-
'^eerder ^yant al in de veft is, dezelve overgeeft,
^^cht
heKK^^ behaelt, als een ander, die niet uy tghe-
^ie fond Stadt hout tegens de belegeraers,

^■^^eken ^ewelt op defelvige te doen, wederom af-
itoreti ^aet het oock met fommige Hechte Do-
^anneerf^^ meenen groote eere behaelt te hebben,
f/gaen j. '^'eyne lieckte, oft een ander,die aen 'c
''andigu' Swanfuy s genefen, daer een wijs, ende ver-
^ei-i^'P^eneefineefter meerder eerendanck met
'-en ί verftandige Luyden toegeleyt wert
,n gg^^jj. j^ggfj. jjy gene,die

, dai h ^^ "i^t en zijn opgeftaen.alfo fy wel we-
bovl dickwils, gelijck de Poëet
Ovidim
'^eeftneeft ^ geleerde Konfte is. Men vint vele Ge-
't Volcï^' ' zijnfe de geleertfte nier, evenwel
r'jn voor« S^^ouden werden voor geluckigh.En fy
°"nen νΓ r^*^ ^^ geluckigh, die veel ge ten goec
Ver^3p"amelen meteen Konfte , die fy met wel
lïjaets
hap "^®^·^ ongeluckigh zijnfe, die zulcke
Hevd ' en gefontheyt in handen ftellen.

genia'^'i" hebben de Fortu/n wel tot een Godin-
Eroote ^ ' ende in den Hemel geftelt: maer de
^'ttetide '^^"aer -Spelles fchilderden defelvige al
ant«f" de reden daer af ghevraeght zijnde, gaf
L^^t ftantw?!^ . ' O»» '^"Φ nkt vafiβαιη en k.an, als
; geliicl iS" , dan alleen in onftantvaftig-

hiewTh*^'^ jaar. gelijk de Gtieckfche Suidas fchrijfr,

ken c fchriivers ongelijckouder
. "-".nn om (h Vf^rrc ----„„„

ma-

>d,
ten

Pajjibus ambiguü fortima voluhilü mat.
Et manet m nullo cma tenaxque loco.

Sed mode Uta rmmt, vultut modo fumit acerbai,
Et tantum confians in leiitatefua efi.

In de Genees-konfte en werden de Sickten, niet door
de wanckelbare fmajfte,maer door devafte Weten-
fchap genefen. Want alzoo voor de Genefinge gaen
moeten volkomen kenniife van de Sieckce , en hare
Voor-teyckenen,het welck geen üchte faeck en is, en
daer by ook van de kracht der Genees-middelen,die
daer met een effen maet wel op moeten paffen, hoe
kan het gefchied^, Uap de gene, die van iïj η zei ven
geen ervarentheyt,of alleen loife,en heeft,als over de
boecken, gelijck een Haen over de heete Kolen, ge-
loopen hebbende,wel ende na de Konfte zal geneièn,
en daer niet naü^en en zal,gelijck de Blinde-man na
het Ey? Sodari'igh voer een na Ooft-Indyen voor
Heel-meefter, eb als onderwegen een van de Boot&
gefelien fwaerlijcl; gequetft werde, de Kift (die van
alle bequame Heel-middelen wel verfien was) open
doende,badt God, dat hy hem een goede greep wil-
de verleenen.Hec kan fomtijts wel gefchieden,datter
heel lichte Sieckten voorkomen,die de Nature alleen
genoeg kan verwinnen,die,3l kijkt de Geneeftneefter
maer toe, evenwel van zelfs genefen, en dien zulcks
gebeurt, die is geluckigh. Het kan oock gefchieden,
dat hy in 't minderen van de Sieckte, ofte na dat de
voor-naemfte Genees-middelen in 't hevighfte van·
deSieckte al van Wijferin't werck geftelt zijn, ghe-
haelt wert; en die is mede voor fijn zeiven geluckig,
volgens het Spreeck-woort,
Felix Medicus, qui venit
in dedinationemarhi.
De Wijfgerige Jirj/ïcif/w feydt
wel, dat de Fortune, en de Konfte in
eenc, en defelve
ikke haren loop hebben,maer dat haer.dingen niet al-
tijt, noch oock meeftendeel en ghelucken, als alleen
by geval uytvailende.Dan de Sieckten werden gene-
fen,door het bequaem ingeven der Genees-middelen,
het welck niet en hanght aen de loffe,ende wanckel-
bare Fortuyn, maer fteunt op de geleertheyt, en het
oordeel van een wacker Geneefmeefter. Die anders
de
Genees-middelen by de hant neemt, en geen vol-
komen kenniffe van de Konfte en heeft,die ichiet,ge-
lijck eenen blinden, na her Wit; en wanneer hy dat
als eens raeckt, fulcks komt geheel by gevalle j waer
door gefchiet,dat zodanige Luyden de Sieckten, die
anders licht te genefen waren geweeft, door haer on-
geleerde geneefwijfearger
miken.Hippocrates fchrijft
feer wel in fijn boek van de plaetfen in den Menfche -
Indien de Geneet middelen van di Sieckte»fiker ma^
toe behoeft dan het werkvan de Fortuneiwant anden^ou-
den ;(o Genees-middelen, als geen Gsnees -middelen met de
Fortune ingegeven,evenwel helpen.
Maer yemant zoude
mogg feggen,'t gene de
Fortune genoemt wert,isGods
vooriiemgheyt, die de Genees-middelen van een Ge-
neefaaeefterjal is hy juyft de geleertfte niet,té beften,

(ee) en


-ocr page 20-

i8

en tot der Menfchen gefontheydt beftiert. Dan dat
feggen en klemt niet. Want al is't, dat alles hangt,en
te verwachten ftaet van Gods fegen.fo en werckt hy
niet fonder Middelen, nnaer door hetgebruyck van 't
gene daer toe by hem met krachten begaeft is. Den
Alderhooghften, feydt de Schrift, heeft de Genees-
konfte uyt den Hemel gefchapen, en beveelt ook een
eerlijk Geneefmeefter te eeren. Derhalven en fegent
hy geen quade Middelen,die ten ontijdeen regens de
Wetten van de Genees-konfte uyt onwetenheyt in-
gegeven werden. Maer in tegendeel, wanneer een
Geneefmeefter volkomen kenrnife heeft van den aert
der Sieckte, en der Genees-miadeKp, ende elck wel,
dat is, op fijn plaets, tijt, ordre, ende volgens de leere
van de Konfte, ingeeft, dan iifer een geluckige uyt-
komft te verwachten, en Godt is gewent zodanige
middelen te fegenen,door het verbont,dat hy met de
Nature gemseckt heeft, dat is, door de kracht, die
van fijn hant zelfs de
Genees-middelen gegeven, en
ingeftortis.Want anders,al gebrayckten yemant de
Konfte averrechts,zo zoude evenwel een goede uyt-
komfte van Godes fegen te verwachten ftaen· het
welk een wonder-werck zoude zijri,dat quade Mid-
delen , die van naturen tot het voorgenomen eynde
niet en konnen geraken, buyten de ordre van Godt
in de Nature geftelt, evenwel door fijnen onmidde-
lijcken fegen tot het voorgeftelde wit zoude geftiert
werden. Wel is waer, dat Godt zulcks wel kan doen,
als 't hem belieft,maer hy doet felden fulke wonder-
wercken, en juyft niet als het ons zoo gelegen komt.
Wy befluyten dan, dat dc Fortune maer genomen
moet werden voor een waen, ofte inbeeldinge van 't
gemeene volck, en datfe fomtijts plaets krijght, om
dat de Sieckte van haer eygen aert genoegh geneef-
lijck is, al fchijnter in het eerfte wat fwarighey t in te
fteken; ende fodanige Luyden plegende Sieckten al
grooter te maken, als fy wel zijn,om dat de genefin-
ge haer meerder eere en naem zoude geven; of by al-
dien de doot daer op volgt,dat bekent zy defelve van
haer voorfien te zijn,endatdeKrancke niet door
misflagh van de Geneefmeefter, maer door de be-
fwaertheyt en groote der Siekteoverwonnen zijnde,
mach ghefeyt werden overleden te wefen. Sy voor-
fchrijven ook veeltijts in een kleyne en lichte Sieckte
veel Genees-middelen, als of dezelvige geheel fwaer
U'as,tot groote Ichade van den-Siecken,dienhet dik-
wils beter was de Siekte uyt te ftaen,als deonnoodi-

fe Middelen. Want het gene wy nu gefeyt hebben,

hjckr volkomentlijck de on waerheydt van 't ghene
Montatgve voorgeeft, dat de Fortune meerder by de
Geneelmeefters vermach.als de Reden,waer van wy
meenen het tegendeel met bondige redenen wel vaft
geftelt tezi)n Derhalvefullê wyvoortgaen,overilaen-
de eenig tuirchenfpreken,tot onfe ftoffe niet dienende.

Montaigne.

(4) Ui en ontken niet datter niet eeb Konfte en kan

!

hii:
. ' h
(.'lil

^ili

lil ίί

I

! i

i

;!

i'i .

wefen,datter niet onder zo vee] wercken der
foudenbequamedingen ziin,tot
bewaringe va'
Gefontheyt, dat is lèker. lek verftae weTda«« ^^^
Drooge is, die vochtig, een ander,die droog w ^^^
ick weet by ervarentheyt,
dzc de Radijs wm^ ^^β;
wekt,en dat de Sene-bladeren den buyk week rn^
ick weet meer zulcke bevindingen, geUjck
ick
dat Vleyfch my voedt, en Wij η my verwe^^^
Solon feyde, dat het Eten, gelijck andere
was een Genees-middel voor de Siekte vande'". ^

-^er. lek enmifprijfeniethet gebruyck, dar w jg

e Werelt trecken. noch en twiiffele oocK mf Ji

de Werelt trecken, noch en twijifele oocK " ^^p Je
kracht, en vruchtbaerheyt der Nature, η^^^^-ΙςεΠ,
aenneminge tot ons behoef: Ik fie,datde ρ jcjC
en Swalu-- .....- vinden-

miftrouw

1 Swaluwen fulcks van haerfelve wel vi""^"'onfe
iftrouw de Vindingen van onfen geeft', - ginei
wetenfchap, en Konfte ; waerom wy nöCÖ

hare regulen verlaten hebben, en waer m ^L^iiii
mate, noch palen konnen houden. Gelijk W/ * ^ die
noemen een Mengel-moesvand'eerfteWe" -„gf,
ons in handen vallen,en haer gebruyck en oen ^^jg
dickwils belacchelijck, en onrechtvaerdigfl· ^jvc
gelijck de gene, die daer mede fpotten,
befchuldigen , daerom evenwel niet voor e" ^^
die edele Deught te verongelijken,maer alJee»' jjeU
oordeelen de mifbruycken,en bet ontwye" v^
heyhgen tijtel: alfo oock in de Genees-KO""
ick wel dien treffelijcken naem, hare vo''"'; gjjjc^
hare beloften zoo dienftigh Voor het Mem^'cW»
geflacht: maer het gene dat fy onder ons uy
dat en eere, noch en achte ick niet.

Β Ε V Ε R w II c ï'· konft^
Hy en ontkent nier, datter geen Genees-^ j^j.^ci'*'
zoude konnen welèn,ofdat deKruyden har ^^^^^
niet en hebben. Maer hoe zoude wy konne"
ven ontkennen dat de dagelijkfcheervaxè-^'r Ly Ie*

neffensdeH.SchriftüreonskenJndeW^f^/p

fen, dat de Medicine van dm Alderhooghfl^^ def
Heere
(ftaeterEcclefiaft.38.)
Aerde mffin.en een vermftigh Menfihe en At
Sulcx doet nochtansMontéme,ma.exmetS-^jicine»
recht, f^gende, meerder den naem van
dtss ^„s
als haer werck te achten, om d'onfekerney ^^
verftant heeft in de rechte Genees-middeie" jjgb-
den. Als of in zo veel duyfent
jaren,de veru
fte van de Werelt, in zo nootwendige
 tfoo'

Gefontheyt en 't Leven aen hanght, noen i'
ftelijcks ofte ièkers voor de Sieckten en n^^Soor
nen vinden. Al war in de werelt
is wero"·
Konfte beftiert, en geregeert, ^

ArteciM,'veloqueram, remoqm regunt"

Ane leves currus. , '

gelijck Ovidius feyt in't i.Boeck van de ivi-. ^^^e
lal dan her Menfchen lichaem alleen «^oni^
verfteken blij ven En isdeUediane etu
gelijk hy «wet ioeftaen,zo moetfe een van- jj^^jbê»·

MONTAIGNE WEDERLE Y Τ-

■ec.
ibn-

Solon feyde, dat het Eten


-ocr page 21-

\ Μ ο NT AI G ΝλΕ

kend "α (leyt Cicero i.deOratore) ont-

beftn menige Konftewas, dewelcke nieten

een e " dingen, die gekent, wel doorfien, rot

dtie?^" "^'iamen-fpannen, en nimmermeer en be-
Wel i^u "-y het en is geen Konfte, gelijck Seneca
otïi ^ t>y geval tot haercynde komt. Daer-

onfen r Lucianus in Paraf. en uyt hem van

Vttioch de Konfte befcbreven een begrip van
het I „ leeringen, ftreckende tor een, en

KonftJ^" dienftigh ey nde. Is dan de Medicine een
Vaft og
 Momaigne nieten ontkent, fo moetfe

Het rch "· g^^tfe niet vaft,zoen is't geen Konfte.
niet Van
^^^ Momaigne wil drijven, in de Sieckten
ken en Η Genees-middelen te gebruyc-

turê ee Γ S^noeg van felfs door hulpe van de Na-
tijts ° Het is wel waer, dat de Nature fom-
^'aerom ? van felfs en fonder hulpe geneeft,

den»-™ y oockfoudemogen genoemtwefen van
het nier
" ^'ppocrates.de Meefterffe der Siektenf fo
dat de Nature door deNatuurlijke
isdaero . '^'^^Ιεη werckinge brengt) maer en
te helne^"^^^ krachtig genoegh,om alle de Sieckten
fal die to" 1 "Wonde,een vervuylde Sweringh
zelfs genefen? Een ghebroken been,
dat Uy" vereenigen ? Eenen arm, of yet anders
Geneef Nature,maer wel den

gebtekp^^^^ft^r infetten. Blijckt dat in uytwendige
de in^ "i^aerom zal men'tfelye niet gelooven van
3'ge ? De Nature ,feggen
Artfiotehs en Ga-
Vetic'u niet te vergeefs: hoe fullen dan fo veel
TcheyH-n '^ruyden, en andere droogen van fo ver-
fchapen werckinge te vergeefs νan G odt ge-

bewfif" ^'J" ? Dit is al te klaer , of Umtaigne moft
νοοΛ;ν®" gebruyck,dat de Kruyden anders als
nees"; j*jeckten hebben. Zijn voor de Beeften Ge-
len gebn f" geschapen, die fy ook tot haer Sieck-
fien zal de Menfche daer van onvoor-

otïi Jn jIJ'®" ^ Zijnfe voor den Menfche ghefchapen,
■Wederf^ gebruyckt te werden,zoo zijnfe

Verachtentegen Godts inftellinge, die defelvige
Broodjp 'Ofonnoodighachten. ^o dat gelijck het
honger i" 9^"ees-middel voor de Sieckte van den
gen cf°- anders en ziin deKruyden en Droo-

Μ

ίν Voor

■enp^' "'^t anders en zijn deKruyden en
^es~middelen voor andere Sieckten.

ONTAIGNE.

. Voor eerft, doet my de Ervarentheyt haer
löorte va > veel my bekent is, ick en fie geen
die 20 drae fieck,en zo rraegh genefen,

Hare ?er gebiedt zijn van-de Genees-konfte.
^oor Ie ^"ey t zelve wett verandert, en bedorven
?'^«fters - maniere van Leven.De Geneef-
Siecktp "^aer mede niet te vreden, dat fy de

^«fonthpv "r" geweldt hebben, fy maken de
gcfach niJ ' ce beletten, datmen uythaer
en?oudefpringen.

WEDER L BYr. 19

Beverwiick.
Wat my belanght,ick kan getuygen.dat ontallijke
van fware Sieckten drae genelèn zijn, dieook langen
tijt daerna gefont bleven ^ ende kenne noch vele, die
haer Gefontheyt, en Leven naeft Godt de Genees-
middelen wijten, diefe in haer Kranckheden van een
goede hant ingenomen hadden. Sier men niet veel-
tijts, infonderheytoude Krijes-knechten.datfe door
verfuym van ten eerften verbonden te zijn, in haer
gequetfte leden het kout vuur krijgen, ende die dan
jammerlijk af-rotten,of pijnlijk afgefet moeten wer-
den? Dit en heeft niet minder plaets in innerlijcke
Sieckten, dieoonk d.%k"-"svils door verfuynï van goede
middelen,gelijcrhet gemeen volck ielve wel weet tc
feggen van 't
Pleuris, om hals brengen,den genen,die
anders ghefchapen was door goede hulpe te konnen
genefen.En hier vorens gemeke
Cmiaro verklaert fcl-
ve, dar by met een gezette Maniere van leven,fij η Li-
chaem,dat te voren geheel fieckelijk was.feer vele ja-,
ren fris en gefont hout. Maer het is een valfche lafte--
ringe, daer
Montaigneden naem van deGeneefmee-
fters mede be kladder, als of fy de Siekcen al gaenden
hielen (gelijckmen feyt van on-vrome Heel-meefters,
datfe, om vuyl-gewin,de Wonde lang open houden^
om defelvige onder haer gefach tehouden.Dit plach
wel een kunsjen in de regeringh te wefen. Soo leyde
Appius Claudim in 't 5. Boeck van de Hiftorye Livii,
tot het volck van Romen,dat de Tribunen,a.\s de on-
vrome Kon ftenaers werck fochten; die mede wilden,
datter altijt wat ongefontsin de Gemeene-fake wa-
re,op datter yet mochce
wefen,lot welkers genefinge
fy van 't Volck zouden gebruykt werden. Deiè leife
had de Florentij niche
Catharimde Medip.Komngia-
ne van Vrankrijk welingefogen.cen Vrouwe(fchrijfc
de Prefident iis Tte in 149. Boeck fijner Hiftorye)
van een grootfch gemoet,enhooveerdigedertelheyt,
dewelcke door beroerten by haer dickwils verweckt,
en geftilt, dat vordel uyt de algemeene ellende had^
datze dertigh jaren langh al het gefagh over het Rijk
na haer trock. Het wekk haer oock by groot, ende
kleyn feer dede haren. Maer niet minder hacelijck, ja
een vervloeckt ftuck zoude het wefen,dat de Geneef-
meeftersgenafen,omgenefende te blijven. Dewijfe
en vrome
Seneca fchrijft fcer wel infijn Ó.Boeck van
de
Weldaden op 't 36. Capittel, dat het de grootfte
fchande voor een Medicijn is, Medicijns werck te
foecken. lek heb gefien, befocht, en by de Siecken
vergeièlfchapt de vermaerfte Doctoren van Vrank-
rijk,Italien,en Duyrllant : ook hier te lande dickwils
met de Heeren
Bomius ende Medicijns van

den Pnnce, ende andere, van veelderbande üagh, de
Konftegeoeffent; maer noy t en heb ik in yemant het
minfte van fulcken fchelm-ftuk
konnen bemercken,
elck de haeftighfte genefinge voor de grootfte
eere,
waer op het profijt noocfakelijck volghc, alrijc reke-
nende. Want wie en zoude niet liever ^rieinaelzo veel
(ee)2 ge^e"

i


-ocr page 22-

20 MONTAIGNE

;even aen een,die in acht dagen konde genefen.als hy

jetaelt aen een ander, die een Maenc werck heeft ?
Daerenboven kan een Heelmeefter de wonde wel
wat open en dragende houden,fonder andersdefelvi-
ge te befchadigen: maer fulcx en kan in de Sieckten
niet gefchieden, als metmerckelijckgevaervanhen
leven.Want in defelvige ftaet nauw waer te nemen de
Gclegentheyt des tijts,die,gelijk HippocrateSfVid ver-
maent.ras voorby gaet, en derhalven met uytftellen,
als
Sallufiius fpreeckc, groote gelegentheden bedor-
ven werden, Laet yemant, die het
Pleuris heeft, leg-
gen fonder terftont bloet af te trecken,is hy niet ver-
fuymt ? En fo gaet het ook in ande'i; Sieckten. Der-
halven heeft
Cato wel gefeydt in de bekende verflen,
dat de Gelegentheyt aen 't voorhooft hayrig.en ach-
ter kael is, als een s voorby 'zij nde, niet konnende we-
derom gevat werden. Daerom en zal een vroom
Geneefmeefter noyt tijt laten voorby gaen, om aen
Siecken de hulpfame handt te bieden, wel wetende
dat de Gelegentheyt alle raet te boven gaet, ende op
ftaende voet groote kracht geeft, ghelijck de Poëet
Sojihocles wel fty t in VhiloEiete :

Keuoóg 7vi ττχνίων yyuf^cui r^wc,

Ώολν 'Sr^ -πί^ας Λξνυ]ΰί^.

Maer de Gelegenthey t verfuymt zijnde,fo blijft ook
verfuymt de Genefinge. Vele, fchrijft
Seneca op de
verhaelde plaets, die de Sieckten vermeerdert, en ge-
tergbt hadden
, ood met grooter eere te genefen, en
kondenfe daerna niet verdrijven, ofte overwonnenlè
met dappere quellinge van de ellendige Menfchen,

Montaigne.
(6) Treckenfe niet uyteen vafte en volkomê Gefont-
heyteen teycken van een groote aenftaende Siekte ?

Β ε v ε b. w ii c k.

Hy fiet waerfchijnelijk op de woorden van Bippe-
crates, in
de derde Kort^bondige Spreucke van lijn
i. bofck.die wy hier eeiftfullen ftellen,en dan tegens
hem uytleggen.
De Goedegeflalteniffe (feyt Hippocra-
tes) der Klampers, ofte Worfielaers,op het hooghjiegekjom-
men pijnde loopt ghevaer. Want fy en kan in die fiant niet
btyven,mchteookflilflamWanneerfydannmfiilenflaet,
m niet beter en kan mrden,:{o ü alleen overigjdt^e tot at·
ger vervalt.
Hier en fpreeckt Hippocrates, niet van een
volkomen Welvaren, ofte een vafte Gefontheyt,ge-
lijk meent,daer in,na fijn gewoonte,(onder
twijfFel gevolge hebbende
Plut0chm,m fijn boeck van
niet televen volgens
Epicurusi daerhy aldus fchrijft:
Het Lichaem κ tfeldicktvils in goederen hechte gefialtené;
maer «en Zjele, die verflam heeft, en kan daer geen vaflen
fiaet op maken, ^antgelyki» :(ee,de Nacht mleengauw
Schipper,ΚΦ bflUte beJ^mriering maekiMewylhet toe-
komende onfiker fs: ):{o en kan oock^het Gemoet,als het Li-
thacm ii^el κ,en daer op goedehopeh:eft,niet fonder kpmmer
enweefem^en. Te meerder, al^o het Lichaem niet alleen
mn tu/tsn,gelijkjs ^ee,dooT windenden otiwederontjieken

■iip

i'fr

WEDERLEYT.

kan 0erden,maervoedetnoch nieerder,engYOOter(^lJ^
genvan binnen -.fidatyemant eer^oude
Weder in den winter, als dat hem de Uckmel^^
heyt altijt by-blijven. Want mt heeft de aj

hemeeght te :{e^en, dat de Menfchen waren ^ff^M.
baren dag leefden,onflmtvaflige,0nfek.ere,de te

die op haerjaer-tijden wajjen , en af-valUn, a's om β
ivij:{en, dat den aert en de gelegentheyt vanons
U'p
■veel ellende, fihade, enfieckfen onderworpen WH- ^f
hooge welvaremheyt fy oockghebieden te vrsefef, ^"^es,
treeën. Want de Wehmntheyt, fchrijft i^'Pg^F/'

hebben, en is voorwaer geen kleyne '
heeft evenwel hier in de meening van

.ftae"'

.Danby.^"

iiccii. cvciiwci nier in oe meemug ν«·»«
wel gevat. Want fijn woorden en zijn niet te . fg^ie
' datiimpelijckeen
Goedegeflaltenyfegevz^^J^i^orii^'
wefen , maer alleen die van de Kampers en ^^it,
laers,wiens Lichamen wel dapper lijvig" geleegd'
maer daerom niet te gefonder en waren; ^
ftaltenis daerom oock van

uiact uacrom niet te geionaer en wii-.-- ρ
ftaltenis daerom oock van de Wijfgerig! Jgijiee"^'
onnut geacht wert in fijn 2. Boeck van ^e ^r^^def'
faken. Het is kennelijck, dat by de Oude ^jfene"'

heydt de Griecken, ο

onder andere mede van Worftefen geweeft «' ^et'
Worftelaefs alleen lettende om fwaerlijvig" gfont-
den,en hiélèn niet eens 't gêné
Hippocrates to
heyt noodighacht: te weten,
Arb'eyt,
Slaep, By-flapen, alles matelijck
Maerfy
geftadig haer lichamen.en volden haerfelv?'' . .
tnet gewélt, blijvende tot de middernacht
daer den zelfden
Hippocrates oock feyt, ^yijifie»'^
lijckpp te vollen, ofte loJèn,te verhitten, of te
op eenigeandere tvijXe Ί Lichaem te i^eweg^'*!^ ^^
waer na , noch na andere wetten der Ge"" ferC'
Worftelaers met eens en luyfterden,

—' ' .■· . i . ----------haericnJ^i^'

pocrates dan, fprekendevandeGeltaitei-.--
Itelaers, feyr,dat defelfde op het hoogitege^o' ^
zijnde,gevaerlijk is.Want al wat op't hoop^Jl^e
men is, fchrijft Seneca, dat loopt na het eyn^e- pg
een vuur klaerder brant, hoe het eerder de

Geiïaltenis van de Worftelaers was foo veff^^^^gei;

vafte Gefontheyr,daerMo»M/>wdeleereder ^^^

meefters van uy t-leydt, datfe van haerfelven 1
i,indienfe niet, gelijck B^ppoctaK^^'

oof.

gronde gaen,
ontlaft werde.Daer van fullen wy nu

len. De Worftelaers en hadden met an^ ^ ƒ
met veleoeffeninge, en braifen h^er LK
den bant te brengen, om een ander te be pj^cn
voet te werpen,gelijk haer werck was. ^^ffic^

de Grleckffbe'loift ggers .e ^^

in fijn leven verhaek} met de Woritei» teP,


-ocr page 23-

MONTAIGNS WED Ε RLE YT. 21

^«n. datfc fwaerlijvigh wilden zijn, het welck om yec
aoen, en voor de gefontheyt hinderlijck was. En
de Oude (by den felven PfaMrctoJ lacchende
een overgeven vee menfch, feyde, Hoe \^n\oo
^ i-jcferfew de Gemem fakp dtenft doen , in het welckal

yuffchen dekgel,ende lieirchenis,van denbuyckbe-

Vf" «"Wi ? Want al is 't. gelijck Livius wel feyt, dat

Lichamen fchijnen bevrijt te zijn voor uyt-

cnaige oorzaken : foo werden ly evenwel door ha-

Ig ygen laft befwaert.Nu om een fwaeilijvigh Li-

dp ft ff® ^aké,wert eetft verey fcht veeltevan bloer,
^^ttofFe.daer her vWr.t, — ..........

^«Ight dVr Γ y'^yich uyt groey t. Waer uy t dan
de geftaltenis gevaer loopt.Want

^oltziin ful'T" ^Pi®' en dranck boven maten ver-
^"iiden too " " gevaer, ofte dat defelvige

ko3 of dat de ingeboren Wermte

> IS nut en beq'uaem tot tle natuurlijcke
°ockrilru j ^ gevaer niet onderworpen^ waerom
^'Pt>ocY ^ niet en behoeft geloft te werden,gelijk
fteliej? ρ ^c hooge geftaltenis der Wor-

^efik/' ·^ de reden, die hy dacr van geeft,is,o»2 dat
Wai^t ridie flant blijven, noch oockfitlftaeri.
Spijf de nature gheftadigh doende is, mee de

de aen L verdeëlen,bloe't te maken,en 'tfelf-

de vafte j te hechten,alflèr niet meerder aen

de aderen t^n ^^^ Lichaems van doen en is, en dat
voofg |«een plaetfe meerde'r cn hebben, om het
fakelSci^?""^" voedfelte ontfangen,dan vaker noot-
f en haeil·? van borften der vaten, of van

Refeyt teT?°odt. En hier mede meen ick genoegh

VoKt,,·^ «ebben. tegens het verkeert opnemen van
"ïeeftef^' aengaende hetvoorfeggen der Ghenees-
^^«over de goede Geftaltenis.

, f?) lek u Η O Ν τ Α I G Ν B.
heVik. dirl·..,;!-------^

doen j cnde onder ons, het gemeen volck kan dezelve
ghenoegh miflen. De Romeynen zijn fes honderc
jaer gheweeft eerfy de Ghenees-konfte aennamen:
niaer defelve beproeft hebbende, joeghen fy dieuyt
haer ftad door toedoen van
Cato,de Keurmeefter van
de manieren,dieaenwees,hoelichtelijck men defelve
konde miifen, gheleeft hebbende vijf en tachtentigh
jaer, ende doen leven hebbende fijn Vrouwe tot den
uyteiften ouderdom, niet fonder Medicine,maer wel
fonder Medicijn : want al 'tgenedat gefontis voor
onsleven kan Medicine genoemt werden.Hy onder-
hiel, feyt
Plutarchm-S^ huyfgefin in gefontheyt (ge-
lijck my duncl·.^) metden Haes.

Bever vvYCK.

Dat hy de Ghenees-konfte heeft konnen miflen,
daer en behoeft hy niet ieer over te roemen,dewijl hy
zoo veel klaeght ovér de felle pijn, die hy dickwils
••tgraveel,ende hetColijckgheledenheeft. Hy

van

houdt de gefontheyt vry,roaer hy en maeckt niet dat
fy haerfelven vry houdt van Siekten. Maer dit meenc
hy al wat te feggen te hebben, dat de Ghenees-mee-
fters felve,noch met gezont,noch met langh leven,de
macht van hare Konfte en bewijzen: waer door ge-
zey t wertjdie aen andere huipe
bieden,haeifelven niet
en konnen helpen.

ΙαΙξος, οίυττς'ίλκυσι βξύων.

Onsïohbefirght een ander lijf,

"Maer felfs κ hy van faeren fiijf.

Dan fulcx is re verftaen van fodanige Geneesmee-
fters, die meer op de welluft, als op haer gefontheyt
letten, ende de wetten ,diefe een ander ftellen , zelfs
eeifl: overtreden.Een zeker Genees-mcefter fuJx hem

voorgeworpen zijnde, gafvoorantwoort: Ghyhom

my raden'tgene de Genees-kpnfle behaeght: maerghyfiet
my doen't gene de Genees-meefter behaeght.
Even kluch-
tig is 't
dat den Bilfchop Guevara verhaelt in 't eerfte
boeck van fijn
Spaeniche brieven (die in vele talen
overgezet zijnj vaneen
Geneefmeefter, die hy in fijn
fieckre ginck befoecken, en hem vant in deKoortfe
leggen
fweeten, ende niettemin Wijn drincken, ende
hem daer over vragende,om wat reden hy hem in fijn
fieckte Endivye-water voor-gefchreven, en den Wiin
verboden hadde, die hynochtans zelve dronck: met
deze uytvluchcontfnapte.
Dat den opperften Leer-
meeiter
Hippocratei alle fijn Nakomelingen op ftrafFe
van verdoemenis belaft hadde, haerzelven met water
uyt de
Oneven geperft, ende andere met water uyc
de groene
Kruyden overgehaelt,te genezen. Hierop
en ilaet nier quahjk een Griex dicht van Macedamus,
roerende een Siecken.die hem beklaeght, dat de Ge-
nees-rneefter,hy in de Kooitfe leggende, de Wijn
wech deue nemen, ende hem alleen toeliet Water te
drinckei^ daer nochtans (gelijck
Homerus feydt,ende
ïeKer ioürou oock haren Geneefmeefter,die het me-

(«O 3 de


-ocr page 24-

aa Μ ONT Α IG NE

de niet met de voet en ftiec, eens voor antwoort gafj
een teughjen wijns hec hert verfterckt, ende ver-
heught.

Χ^ίζόν ψΰΐ νοσΐονϊι τηί^ςζΐΐο ανηξ

I }ί}ξος τπχων νίκ.'ζίξ dTretTrzif^^^.
,ΈΙΤΠ Ο' υ^ωξ ί^^άχ^

ο'τΐι fB/jl^ f^s^oTTuv ohov ο'/^^ιιί^'ίφ^·

Tebre laborant sm Medicus me.iv^nferat hoflü,
Vixijue ingrejfm, ait, toütte vinihrocul.
Tantum indujfjt aqtiam mifiro mifir 'ipfi, nee audit
Quod vinum ejjè heminum robur Homerus ait.

De wijsgierige Diö^ewi (gelijk fchrijft) plag
heelverftoort te wefen op deghene, die voor deghe-
fonthey t offerden, en in 't offeren felve regens de ge-
fontheyt aten. En hetisvoorwaereen flechtefaeck
tegens fijn eygen voorftel re gaen, en datmen andere
wel kan vermanen, en afraden van 't gene de gefont-
heyc fchadelijckis, ende fijn fel ven van de Welluft fo
verre laer innemen,datmen de geboden van de konft,
diemen geleert heeft, door groote onachtfaemheydt
verfuymt. Hier van fpreeckt een ander Griecx Poët
Vhilemon aldus:

TsKfi}l(/ev cvir^ Ιαίξ^ς oi^' εγω
tW^ ίγκζβ4ίΧ4 -mg νοσπσιν σ-φό^α,
Πάνίαΐζ λΛλίνΙΰίς. ΆΤ edv "^ciiQaai η,
Αυτύς innSv^i TrdvÖ'Ja·' êx. èiav τΐτί Ε'τίρας.

Ιρβ Medicorum mos apertê id arguit,
Bos pradicare plurimK verbis fiio
Mgris, quibus medentur, abflinentiam
Jpfofmetatjifuavaletudolabet,

Auderefacere, qu^ vetabant cateris.

Het is beriipelijckjfeyt D. C<i«,dat een Leer-meefter
door fi,jn eygen fchult overtuy ght wert, en dat fijn le-
ven met de leere ftrijt: gelijck oock andere in andere
Konften haerfelvendaer over betifpelijck maken. Ia
het is in defelvighe veel fchandelijcker, als in andere.
Want (feyt Cicero in't 2 boeck van fijn Tulculaenfche
Vragen)
gelijck^ yemandt, die hm voor een lael-meefier
vytgaf, felver qualyck. fpracl{_: ofte indien byeenvalfche
fiem hadde , die eengoet Sanoerfocht te wefen; fio veelte
meerder fchande foude behalen , indien hy daer inmifle,
ivaer in hy voor-gaffich fehen wel op te verflam :fo is oock^
een Philofooph , in de maniere des levens hem vergrijpende,
foo veel te arger, dat hy %n de Deught {daer van hy een mee-'
fler 0il οφη) hem te buytengaet, en,de k$nfle des Levens
vüorfiellsnde Jelfs in't leven dmelt.
Het eyghenkan ·

l··

;

I ίΙ
^iil h·
iil

Ι?ί·

W E DE RL E Y T.

mede gefeydt werden van zommige Geneefin^
die haerfelven, met
Medea beter wetende,
volgende, en flaven makende van gulfigheyt: ^^^^^
kers ongematighey t, ende ongebonden Leven ^^
wel niet en kan , noch en behoort geleydt te W jg
op de fwackheydt van de Konite. Waer va^;
Roomfche Hiftorie-fchrijver
Ammiantn
iniffchien fiende op de verhaelde plaets van .
fchrijft deze woorden :
Een Tael-meefier
qualijckgefproken, een Sangerflechtgefongen,een Μ ^ ^
den rechten Genees-middelnietgetreft: maer :β(ίΐ·
de Tael-kp)tfie, de Mtifijck, de Medipne niet te
En gelijck alfuicke Genees-meefters om een K·
ven fpelen: zo fietmen dagelijcx dat andere, °
en na Konfte leven,alis't oock datfe zeiver vao g
tighey t, en geftaltenifle teer en fwack zijn,D·^'·, ^^^
tot hoogen ouderdom geraken.Van den
 {ijfl

neefmeefter hebbepuwy hiervoor verhaelt,dato^^^y
natuerlijcke flappigheydt zoo overwonnen»jiy
goeden regel uy t de Konfte zo verbetert had > ^^j
iris en gezont, zeventigh jaer out
geworden jjjc-
gene Plutarchus aenwijft,dat vele fwackeen π^^^^^^π
ke perfonen, die door 'c onderhouden van '^^ΤΛίΠ,
der Genees-konfte, een gezont en '^"gJ^^^pL^, e"

wert vanbeydedePrincenderwijsgierigenrw^^^^

Arifloteles bewezen,met het exempel van
<iiii«i,dewelcke al was hy zo onfterck van natu
____________ Λ-hnntny -.«i

van leven, zoo hoogen top, dat hy de
haelde.Heten gaet oock zo vaft niet 't g^^^-^xo'i''
gne zeyt,datter geen volk en is,'t welk haer, εΟ

mige eeuwen zonderde Genees-konfte ben

heeft, oock zelft deeeifte: dewijl wyls^f' ρ^νΡ"
alleoutheyt by de loden, Chaldeers,Affy"e''®'j7acÖ-
tenaers,Griecken,en andere die Konft ingf de
tinge is geweeft. En wat is 't te verwondere
Barbarilche volckeren langen tijdtzonderu ^^jjjg
meefters zijn gheweeft, dewijl fy mede geen ^^jgo'

gehadt en hebben van andere Konften, εη^^^^π,

fchappen, dienende tot onderhoudinge wn -

en opweckinge van den Geeft ? Het enϊζορί^'
niet tot kleynigheyt, ofverachtinge ^^.eeft ^

datze by zodamgen niet aengenomen en g ]j.jjt b/
maer wel tot haer eere en
heerlijkbeyt,datie = ^^^
de wijfte en treftelijckfte in zonderlinge acn» & j6
houden is. DeGtieckfcbeifw&o vertaelt Jn
boeck,dat de Indianen eertijts geen^onlte
ftigh en leerden, als de
Medifine: ende «i^^aren»


i!'

: 4

-ocr page 25-

Μ O Ν Τ Α I G Ν Ε W Ε D Ε R L È Ϋ Τ.

fieckti

nen ^ vergaderen. En wat belangt de Romey-

, aie wy lezen, dat haer zes hondert ji
Kheh ^^ beholpen hebbenden uy
Cain° u " raec van den Botj,............

fijn <pelijck PUnim befchrijft in't 29 boeckvan
vioo^y^uerlijckeHiftorieop't i Capictel; de ant-
Weten j teghen is uyt
Plinius zelve te halen, te
hebben' zonder Ghenees-inèefters gheleeft

Montl^' zonder Ghenees-konfte, ghelijck

lelfs mede van Cato bekent, dat hy lijn
onderh-'^, ghefontheydt, ghelijck
Plutarchus feyt,
fchtijfj . i^^es. De gbenieke
Plutarchus

hebb .^".'i: van dezen Cdio, dat hy ghelezen
■^'fpoo- ^^ Brieven (die noch in wezen zijn) van
lijnde ' hy met groote gaven ghenoodight
Perfej, te komen by den grooten Koningh van
'ïiertné , voor antwoort gaf, dat hy nim-

^e Baj,^"jneKonftezoudein't weick ftellen voor
Voleis (zo noemden de Griecken alle andere

fey^g en de vyanden van deGriecken; daer uyt
'^ees.^, eenen alghemeeneneedt van al de Ge-
fijnen f « wezen , ende vermaende derhalven
^en (^"^'^dezelvighe te vlieden. Hier over is noch
^liniuf ghemeken

rfe Qy- dezen inhoudt: Soon Marcus, ick_:{dvan
ficht / t'f" ^'fijner tijdifeggen, mt ick_te Athenen onder-
"lier^,· '^"de dat het goedtü haerfihrif ten in teJien,
'iuilifj ^^'^"fi te leeren. Wanneer dat volcl^ haerfchriften

alles bederven-, ende dart

Gfce onder haer ghefieoren, al de Barbaren door
^ om tebrenghen. Ende dat doenfe noch

"P ^Mfi te beter betrout fiuden werden, en even-
Jor h^T' ^oghen van kant helpen. Sy houden ons oocli
Γ"*'»'^nde bekladden

ons noch leelyck^, als an-
y^heeff^^^^anVuylkkengevende. lck.heb u de Ge-
Km Hieropvraeght mPlinius, Wat

i^'^'^oemt ^"r"·^ gheleoven, dat van hem de nutfiefaec^
door (p " ■^o'^mer in 'i minfte niet, Want hy voeghter
bf «e» fijnfilven,enfi}nhuyfvrouii>

r^ch^f^ "«derdom ghebracht heeft. Datfchrijft
Vaftejj ® ^ezen , nimmermeer hem te gewennen
ft eken te onthouden van Spijfe,te ge-

, ''tvo^el ^°^s-kruyden , ende Vleyich van een
dfr ■ van een Dayf, ofte van een Haes :
r'fcketi. I 'flfde lucht was, ende bequaem voor de
J^'vigbe;, nochtansdatfeindegene,diede-

» ^'^fefmil?',^®^^ droomen veroorzaken. Met deze
Gin W Γ I«ii^ Koft, zeyde hy, fijn zeiven
^"derhou^^iiefin in ghefontheydt ende fterckte te
η '"'cC, "· ^aer daer in fchijnt hy niet {ghelijck
» ^en οηΠ aenmerckt) degramfchap der

Zonderi^"^^^ te ^ijn· Want al is hy felfs, door
O 5 heeft h S^i^^'^cke nature, wel oudt gheworden,
^^^aietzo^? huyfvrouw ,ende zoon verloren,

oodanighenmanleïe

van Leven half dooi

23

ghemeft. Want de Koft,die hy aenprijft, niet als
grof, ende onzuy ver bloedt en maeckt, ghelijck van
elcx t'fijnerplaetfe aenghewezen is
ia Schat det
Gefonthgt.
Daerbeneffens indien Οίβ noodigh ach-
ten tot de ghefontheydt eenige middelen te gebruyc-
ken, waerom dan veracht de gene, die haer op dezel-
vighe verftonden, ende beter zouden konnen voor-
fchrij ven hebben, als by zelve ghebruyckt heeft.? De
Oude, zeydt
Plinius, en verdoemden deSaeck niet.
maer de Konft. Ende zoo fietmen oock, datfe recht
regens de Konfte aengingen. Maer indien de Grieck-
Iche Gheneefmeeft^^haer zoo gHedraghen hebben,
ghelijck
Cato fe^er opieyde, ofte'tvolckalleen wijs
maeckte, zo en is 't niet te verwonderen, dat fy voor
de zoodanige, als voor wreede Beuls zijn verfchrickt
geweeft. Maer de Romeynen hebben evenwel daer
na noch de Geneefmeefters aengenomen, ende dezel-
vighegrootelijcks vereert.
Suetenius fchiijh datl«-
lius Ciefar, al de Geneefmeefters, die in de Stadt wa-
ren , 't Borgerfchap van Romen gefchoncken heeft:
het welck doen ter tijdt een
zeer groote eere was,ge-
lijck
Jacitm ghetuyght. Voor Antonim Mufa, om
dat hy den fCeyfer^«^K/ÏHi gheluckelijckghenezen
hadde, heeft het volck van Romen een beeldt opghe-
recht,endc hem veel andere
eer aenghedaen. Dac
dezen
Mufa den eerften Gheneefmeelter zoude ghe-
weeft hebben, die uyt Grieckenlandt te Romen ghe-
komen is, fchrijfc
Guevara, in fijnen Spaenfchen brief
aen D^
Melgar. Dan hy en heeft die rekeningh niec
wel ghemaeckt. Want
Auguflusis van MaJ^ghene-
zen, in het jaer van de bouwinge van Romen, zeven
hondert een ende dertigh : ende
Plinius ghetuyghE
dat den eerften Gheneefmeefter uyt
Feloponnejits te
Romen quam,in't jaer vijfhonderr vijfende dertigh,
ende dat hem Borghers vryigheydt , ende vrye
huyihuer ghegeven is. Maer het is oock zo zeer niet
te verwonderen, dat het wildt, ende woeft Volck
van Romen, en die al haer werck van den Oorlogh
maeckte, de Genees-konfte wat laet aenghenomen
hebben, dewijl
Cicero in 't boeck van fijn l'ufculaen-
fche Vragen,fulcx mede klaeght van andere Konften
ende Wetenfchappen, ja van de
Philofophye zelve, die
hy fchrijft, dat tot fijnen tijdt toe onder de voet ge-
leghen heeft, zonder eenigh licht van de Latijnfche
letteren. Hier heeft Crffo mede dapper toe geholpen.
Wanthy al oudt zijnde, quarcïender voor Ambafla-
deurs,uyt den naem van de AthenienferSjCarwe^-
des, ende Diogenes, te Romen, om te verzoecken,
dalter yet afghefchaft zoude werden van'tghene,
daer fy op gheftelt waren. Terftont einck al de
leerzaemite jeught die Manaen hooren, met groote
verwonderingh over dezelvighe ingheuomen zijn-
de. De aerdigheydt van
Came«des. inzonderheydr,
dewelcke groote kracht hadde, ende geen minder
naem, alzoo hy trefFelijcke ende gunftighe toehoor-
ders kreegb, vloogbï als een windt, door de Stads,


-ocr page 26-

,4 MONTAIGNE WËDERLEYT.

en de fpraeck gingh, dateer een Grieck, tot verwon-
deringh uytmuytende, alles verfachtendeende tree-
kende, de longelingeneen wonderbare liefde inghe-
ftort had, waer door fy vergetende alderhande ander
vermaek.als rafende tot de
Philofiphye gedreven wier-
den.Doen defe faek de andere Romeynen wel beviel,
ende fy garen fagen.dat de leught haer in de Grieck-
Iche letteren oeffende, en met defcighe mannen om-
gingh.
Cm, fo dra den lof van de Grieckfche weten-
ichap haer door de Stad began te verbreyden,en was
niet wel te vreden, vreefende dat de lonckhey t haer
finnen daer te feer op ftellen f9ude, ende de eere van
Wel te ipreken kiefen voor Vci te (fpen, ende in den
Oorlogh te gaen. Maer als de befaemthey t van die
twee Wijsgierige inde ftadt noch meerder aengroey-
de, en dat hare gefprecken, een deftigh man
Aquilim,
die fulcx felver verfocht hadde, inden Raedt uytley-
de, foo was hy van gevoelen, datmen de Wijsgierige
een eerlijck affcbeyt behoorde te geven: en in den
Raedt komende, befchuldighden hy de Magiftraet,
dat de Ambaffadeurs.die haer alles lichtelijck konden
wijs maken , ib lange op antwoort wachten, en dat-
men haer ten eerften behoorden af te vaerdighen, op
dat fy in haer Scholen gekeert zijnde, mochten red-
den voor de Grieckfche longelinghen, en dat de Ro-
meynfchehaer wederom mochten begeven,gelijk als
van te voren, om de Wetten, en Magiftraet gehoor-
faem te zijn.Dit dede hy,niet dat hy geftoort was op
Cdrwrfiiw (gelijk fommige meenden) maer om dat hy
de gheheeie
Philofiph^e, en al de Grieckfche geleert-
heyt uytgrootiheytmetdevoetftiet. Als die felver
oock den wij fen
Socrates voot een fnapper, en oproe-
ligh menfehe uytluyde,ge]ijck of hy geppoght had in
alderley manieren fijn felve" meefter te maken van
fijn vaderla.nt,de borge^ leeringen, die regel recht
legens de wetten ftreden,inftampende. De fchole van
den O rateur
Ificrates belacchende, feyde dat de toe-
hoorders by hem out wierden.als of fy in 't ander le-
ven fouden pleyten,en de konften gebruycken. Wil-
lende fij η foon van de Grieckfche letteren trecken,ge-
bruycten al te hevighe tael voor dien ouderdom ,als
voorzeggende dat deRomeynen,wanneer fy met de
Griekfche wetenfchappen fouden befmet wefen.haer
xijck zouden verliezen. Maer dat fijn quadelpoock
(zey t
Plutarchui) is getoont ydel te wezen, op dezelve
tijdt, doen de Stadt op den hooghften trap verheven
werde,alsfy haer gantfch begaf tot de Griekfche on-
derwijfinge, en Wetenfchappen. Maet wat zuilen wy
van deze man zeggen ? Hy die de Grieckfche letteren
aldus veracht, heeft dezelvige noch geleert, doen hy
al tot hoogen ouderdom ghekomen was, gelijck de
gemelte P/«wre6«x getuyght. xMaer dit zal mede wel
licht by hem gedaenzijn,ocn dat hy de Rechters in't
anderïeven,Macus, Minos,etiHhadammhus,dicalle-

J;aderGriecken waren,te betertael.en antwoort fou-
ekonnen geven.
Cato is een vroom rnangheweeft.

ü!

t , li'

i

maer van vremde finnen,gelijk uyt fijnen
de konnen bewezen wer

de,indienickde weg"

ingaen,die Cwere betreet in zeker gi^P^^'ii'iJ „fpj dien-
jongen C^io.Maer alzo zulx hier eygenciijKro ^^^^^
ftigh en is ,, zo zullen wy
Cato hier «"ede laten ^ ^^
Gelijck dan het gebruyk van een dienftige zd ^^^^
't riiif brnyck niet en behoort wechgenomen^.^^^j,j
den,waerom oock de wet-gever
Licurgus ^ ρς^εΠ'
veel lofs behaelt en heeft, dat by om ρ ^ ι^ψ-

fchap.die de Wijn in vele veroorzaeckt.a'^ ο

>aerden uyt liet roeyen: So moeten
een van de gene, die eenige Konft by Maei

de weerdigheyt van dezelveniet verminder '^^^iieo
een vroom, geieert, endeervaren j-Lron^^'''

een gezelfchap maken) Genees-meefter, (liei ^^^ ^^^

fcheyden te werden van den gene,die ^^Pf^ ^oo
lij kt by een Camerfpeelder,dewekke de pe»^^. q^aet
een Genees-meefter na fpeelt. Soodanige^
Latijn in 't School gheleert hebbende, end ^^^ ^^^
meerder uyt de Academye dragende,meene^.^^^of
genoeg is, als fy eenen fraeyen Promotye- ^ ^,ο
haer geit mede brengen,gelijck ofte den ο^η de"
wijs en geleert maeckte, als de letteren, ° gft ye»
gewoonlijckenftijl,wel inhouden.Hier toc ë pfego'
oorzaeck de lichtveerdigheit van foiumige
de
ren.inzonderheyt in Vrankrijk,daerly
mont hebben,Laei
ons het geit nemen,en ,^ον'^^'^'·
om infijn vaderlant fenden. Yemant zo gep^^ ya»

zijnde,als hy de Stadt uyt rede,ontmoeteac ge-^

de Profefforen, dien hy (uyt fpot dat hy '^^^^ief»'
promoveert was) vraeghde,0/ hyftj»f*^'r ^se·'^^^'
moveren wilde? Waer op den anderen oocK ^ "^^^fieb'
gen ftont,en anmootden,mija,Geeft»->aei^
ben tvyden Efel linnen promoveren,die daefOpJ.'^^ ^et"
ookjt Ρ aert wel k$nne» promoverenMi^^
dat ly „jg-
ten volgden,die haer gegeven
zijn,daer heflU^^"'
mant konnen doorgaen ,a]s die volkomen ^^jgg
was. lek hebbe te
Montpellier,eer> P'^^^^jjonfte,"'^'^
hondert j aren Zeer vermaert inde Genees- na
groote verwonderingh gefien, dat een ar ^^ ^^
malkanderen ftont om Gimhefes tebewej^^^j ^^ei
weynig antwoorde,dat te pas qu^^^'.^/'t.iück.ma^'^'
met een goude ketting om 't lijf, wel heeru ^ ^^ggg
na mijnoordeel,niet eer]ijk,de kanda^rf^

Die maer de fchaemte uytftaen wil j die ^
geraken.Een Advocaet van defe ftad.d^nj
of Proef, met eeren wel konde uytltaen^>^ ^^
felfo ren te Or/MKi£ »


-ocr page 27-

W Ε D Ε R L Ε Y T. af

'J'^aeaM' ^ONTAIGNE

tninfte moeytenwas) ibn-
dath^ ondervragen: én gaven hem Brie-
oean/ ' , " minfte eens te miffen, feer
Alshy vrolijckwas, ver-
^'eftnapfU j en las de Brieven met groot

In mijnen tijdtgefchie-

^^elacchl " teC4e«, weerdighom alhier uyt-
^'"^ifew^f werden. Op d'eerlte vraegh,
Wat de
^^t in ongmatig-

«y en keeck ongemacigheydt? Hier ftont

tïiallft j · ^ vo' tanden, maer die niet
i^^^eght w gmghen. tot dat hem nader !>he-

r°ea auam u ' -oockige, ofte drooge ?

ak nf u ^Sneheel tepaert, en raden juyft een
Kouw, ΚΡΛ ^ geleien hadde, dat de

nocW^ van de Koortfe, eygent-

■^ofefforp / j" Koortfe en was. Om dat de goede
te bvf" haeckten) fagen, datfe

^^'^getneprüj " gegaen hadden, fo quansenfe tot
iiivif r vraegden,ir4f
κ een Sieckfe? Hier
P^ 't gene hy in 't Schip onderwegen
T'^'^die t™r'"'»ghcleért hadde.M^We, meenende
S^teenHn^S?"· Syftonden geheel verwondert,
weynigh Maenden fooinhet
gillen effent was, ende haddehy wat meerder
"tPvl ?len, fy fouden hem wel lirhréTiick hevde

Gjn anr«, "^^"gEfelvoldedeindenprijs,'tgene
'^orrwi^^^^ tekort quam. Dcfen nieuwen
^^''ehten f ^ teerder in Vranckrijck wetende uyt
de vooS de Reys,geheel moey met deRing
y^ettjen en Avi^^S^"^· T'huys komende, wert van
haer ^pi" r gewilIekomt,verblijt zijnde,

c ''een: diV? ^^^ ^^^eet was,al de Buyren zijn op
u ^ en qüHl van 't landt loopen, en krijt

k" gel^erdln^" bhjdtfchap,dac haren fulc-

, ^ ^'t Volc^wi"^" geworden is. Terftont wert hy
Λ®"·^ befte Doaor van de Stadt
•^"t. en tuvrupi "eBoecken, die leggen achter de
«•^Muyfen hol over bol met de Rotten,

hooèh»^ '^^"ekt by fijnfelven, als hy juyft
gedachten opgetrockenis, D<tó
allet
^.^er Uyt j, diergelijcien, dm het uyt ontflaeti

^e fonder ft "geleerc befluyttreckt,datde gene,
P.^etn oocuT -'°ftStudyen,Dod:or geworden
β''bonnen ^el fonder defelvige lichtelijck

houden. Aldus komtmen tot de

J»>aer niet!f"n "" ^erhaek is, gaet de Perfonen aen,
t!" 2ijy^^^^Tko"fte,dewelkede trefFelijkfte

oeffienpnd'onwetenheyt vanfommige.die
van de üechtfte gheacht
S»ehjck Utffocrm, al op fijnen tijt- mede ge-
klaeght heeft. En als fy in foodanige handen valti
dan foudemen met mogen bekennen,be-

ter te wefen gheen raet te ghebruycken, als die van
fulcke ghegeven wert. Dan de goede en zijn daer-
om niet te minder. Om die te hebben,en tegens het
v°Thaelde misbruyck te verGen, iifer een lofFelijck
ghebruyck in fommige Steden, en veel in Vranck-
rijck, dat geen Doólor,waer hy oockfoude mogen
ghepromoveertzijn, toegelaten wert de Kotifte te
oeffenen, voor al-eer hy wederom by de Genees-
meefters van de plaets wel ondervraeght, en voor
bequaem gekeurt is. Jp^ verfta dat in Spaengien de
gene, die al nauvK,na iiaèr Wetten ondervraeght, en
daer op gepromóveerc zijn, haer Brieven niet eer-
der en krijghen, voor fynoeh twee jaer met haer
Meeftersby de Sieckengaen. Die van Italien en
binden het daer niet aen: maer felden werdt daer
yemandt gepromoveert, die niet alle daegh by de
ProfeiTorenin Huys proef gheefc van fijn weten-
fchap, ende haer in de Pradijck volght. Het welck
nu mede te Leyden,tot groot voordeel van deGe-
meene fake alfo in 't werck gheftelt wert. B^uthdi,
Koning van Schotlandt (gelijck
H.Boëthius fchrijfc
in 't 2. Boeck van fijn Hiltorie) verftaen hebbende,
datter veel fiecken, en ghequettten door onweten-
heydt van de Gences-meelters om hals quamen,
verboodt op den bals, dat niemandt daer voor uyt-
gaen foude,als die wel ervaren was. Dan dit kan al
voorkomen werden, by elcke Magiftraet in haer
Stadt,en noch veel gevoeglijckerinde Academyen,
als deProfeiforen niet en treden buyten de palen,
die haer wel geftek zijn, en daer op alleen aen-ne-
men de gene, die fy geleerr, en bequaem vinden,

Montaigne.

(8) Gelijck die van Arcadyen, feydt Plimtis, alle
Siecktengenefen met Koe-meick: ende die van Li-
byen,fchrijft H«Oiiot«i, genieten door debanck een
fonderlinge gefontheydt uyt defe gewoonte, die fy
hebben, dat fy haer kinderen, wanneerfe vier jaer
geworden zijn.brandende Aderen,van 't Hooft, en
den Slagh van'tHooft,waerdooriV alle Sinckingen
den wegh af-fnijden. En de Huys-luyden hier te
Lande,enbefigeninalderhandeSieckren niet anders
als de fterckfte Wijn, ghemenght met veel SafFraen
en Kruy t, alles mede met gelijck geluck. En om de
waerheydtte feggen, van alle die verfcheydenheyt
en brabbeling van Ordonnantiën, wat ander eynde
ofte werckinge.als den Buyck ledigh gemaeckt: het
welck duyfentHof-kruyden konnen doen.» En wat
weet ick, oft al dienftigh is, 't gene fy feggen; en of
onfe Nature met van doen en heeft het verblijven
van hare Vuyiigheyt tot een feker mate, gelijck de
Wijn op fijnen Moerleydt om goet te blijven.

Β Ε V Ε R VV X C K.

Hetiswaet, datP/im»f in't 2 y. Boeck van fijn
Naiuyrhjcke Hiftorie op't 8. Cap. fchrijfc, hoe die

Wf) van


-ocr page 28-

Λ 6

van Arcadyen,gcen Genees-middelen en gebruyken,
maer alleen Melck ontrent de Lenten, om dat de
Kruyden.op die tijt van fap meeft iwellen, ende de
uyre een genefende kracht uyt de weyde wert aen-
gebracht. En fydrincken Koeye-melek.om dat de
Koeyen alderhande Kruyden eten. Is dat wel an-
ders.als een Genees-middel gebruyckt? So kanmen
oock een Kint doen fuyveren, alfmen de foghende
Vroueen Purgatieingeeft^ want dekracht gaet fel-
ver oock in 't foch. Maer de Koeye-mekk en kan
evenwel in alle Sieckten niet bequaem wefen.
Hero-
dotus,
in 't 4. Boeck van fijn Qrieckfche Hiftorye op
het 187. Cap. verhaelt
ν&η'ύύLil^ers, dat fy baer
kinderen, wanneerfe vier jaeroudi'geworden zijn,
de Aderen van 't opper-hooft branden met onghe-
waffchenSchaeps-wolle.fommige de Aderen in den
flaep van 't Hooft, en dat om defe reden, op dat de
Sinckinghen uyt het Hooft
vallende, haer nimmer-
meer en fouden befchadigen.En
Herodotus voeghter
by , dat de
Libyers wel de Gefontfte zijn van Li-
chaem, onder alle de Menfchen, die hy kent; maer
niet te konnen feggen.dat het daerom is.Voorwaer
laet het tot de
Sinckingen helpen,daer het voor ge-
daen wert, gelijck ick 't felfde oock in Italien ge-
luckelijck fien doen heWie: foo en kan het immers
niet helpen in andere Siekten,diemet de Sinckingen
gantfch niet gemeens en hebben. Endeis't voorde
Sinckinghen goet, het is wederom voor wat anders
quaet, ghelijck
Hippocrates in fijn Boeck van 't Zaet
Ichrijft, van de gene,die ontrent
dc ooren gelneden
zijn, dat haer Zaet weynigh, flap, en onvruchtbaer
is, doordien dat het meefte-deel van het Zaet uyt
het Hooft voor-by de Ooren in 't Ruggen-morgh
loopt, wekken wegh, het gefneden,tot een roof ge-
bracht zijnde, harder geworden is. Wat de Boeren
belangt,wanneer fy Koude Sieckten hebben,en met
Winden ghequelt zijn, datfe dan met voordeel de
fterckfte Wijn met veel SafFraen.en Kruyt befigen,
kan ick genoegh toeftaen. Hoewel dat de SaiFraen
re veel ghebeficht, groote hinderniiTe bykan bren-
gen, gelijck ick elders breeder aengewefen hebbe.
De Vrouwen zijn hier te Lande oock terftont in de
weer, om heeteWijn,metSuyckeren Kruydt in te

feven. Maer wie lal feggen, dat dit oock goet is in
randende, ja rafendeKoorcfen, in Pleuris, Squy-
nancye,en andere Ontftekingen? En dat w'ert even-
wel by haer foo al fonder onderfcheydt gedaen, en
de Luyden ftervende, dewijl niemant haer en feydt,
dat de Wijn de Sieckte vermeerdert heeft,fo gaeniê
op een ander tijdt in die onwerenheyt al voort, lek
en meene met, datter yemandt fo onverftandigh is,
die met en fiet.vvat het fcheelt,wie deGenees-mid-
delen, ofte yet dat ingegeven wert. beftiert. En dat
Uonmgne vorders feydt, hoe met al het ghene, de
Genees-meeftersvoorfchrijvcn, andersniet uytee-
ïcchten wert, als dat fy de Siecken te kamer doen

lïi
ipl

blijc'^

gaen,ftrijdt regens dé gemeene kenniffe, en
wel anders uyt de Genees-middelen, die wy "1 ^^
Schat der OnghefontheydthY-hïengen. Dat
Nature
op een fekere maet (ghelijck de " J^jj-
Moeren) de Vuyligheydt, daer al uy t is. dat ν ^^^
faem was, foude van doen hebben, is mede ong ^^
looflijck. Dit wert, na mijn
oordeel,beter ge*'j-j^g
den Keyfer
Claudim, (hoewel nerghens na ^^ ^iei
van fijn Moeders kinderen) die, fo verre JS be ^^^^
van daen, dat hy toegeftaen foude eeo

VuyligheydtindeDarmenopre houden,dat y ^
Gebodr (ghelijck 5mi«i«ibefchrijft) «'^jiöOi
uytgaen, waer by een yeghelijck verlof
eenen Wint over Tafel te laten
fpringen, ofo ^ ^^
bevonden was, yemant in groot gevaergew'^gferi
zijn, die hem te langh in-ghehouden hadde. ^ jg
goeden Keyfer volghde miflchien de ^^^fJ^jcker
alderftatichfte Wijigerige,ii-o»« genaefflt.oe^ jg
ghelijck
Cicera fchrijft in fijn Brieven, feyf'
Veeflen
alfoo vry behoorden te wefen, als b^X/fe

□O vry oenooracnie wcici',—- -jjito'"

Quanfuys, denck ick, om datfe beyde ^y^t
waren; fonder te kttenophet
haer oorfpronckelijcke plaets, die^^jpu
derhalven fy oock niet even edel. Maer i
hoorenhoehydit noch foeckt
te bevettig

"M o ν τ α r g ν b. jv.rtofl'

( 9 ) Men fier dickwils datGefoncfeI.ayo®' eU
voorfiens aen het Braken, ofte
den Loop
veel Vuyligheydt lofen, fonder
eenige ^oorg^,,^
noodt, ofte navolgende baet,jamet verargi"|,
fchade. Het is van den grooten
Plato, dat ic ^^^
langhs ghekert hebbe. hoe van de drie je ^^
Beweginghen, die ons aengaen,de laetit^'^ „Je
archfte is de gene,die gefchiet door
dat gheen Menfche, indien hy nkt fot en" jc.
behoort te gebruyeken, als in de uytterite π

Bever vv tc κ. nLeer"
Onfen grooten, ende
meerder-ghemelte» .^^ijjfl
meefter Hippccrates, fal hier van reden g^^^^an^

' " ■ .. „ . .j^icYnerp'' Jd

derde Korc-bondige Spreucke, In V beroerd.
Buyck^kydthy^enie in'tovergcven
*ftffulcksghepurgemtmtJlsgepurge<^tmoet'''^

dat helpt, ende werf lichtelijcK veidmben: fi''
valt het in tegendeel uyt.
lek en fal geenex^^W
by-brengen uyt de Genees-meefters, die byj^'
taigm verdacht foadén mogen wefen, maer een j
den Hoogh-gheleerden C/cero, ineenBtif ^^ Αβ
Huyfvrou, Ick^hebbe, Ccbrijft hy, tenacht, j

m-ghemrpen, terflont ben ick foo De

yemandt uyt den Hemelmy mt in-ghegheven bt^'y· uf
Nature is foo eldel, dar,al 't gene ly voortgeWa ^
heeft, forchvuldichlijck onderhoudt,
ende flCt
Cicerohhr Ceydc, dat uyt hare kxacbz "^"^^fAit
fchiet is,fukks doet de Konft in andere :
is het werck van een goet Konftenaer alleen w
geren, dat gepurgeert moet wefen, ende
dan » ^

MONTAINE WEDERLEYt.


-ocr page 29-

Μ ο Ν τ Α I G Ν Ε

inièn ^^ Siecken zijnder door verlicht: maer
ne Ι
ολΓΤ^"'^·^' braeckt, ofte afgaet, en 'rge-
hem i !, ®'^"'^"^ gelooft en dient, fulcks verargert
fn ϊ "'et als fchade. Ende al is't, dat

^eeino ^e drie foorten van Be-

Ver|ipT"u' r ^^""gatie de quaetfte te wefeti, foo en
haer ni "y'e evenwel niet volkomclijk,maer houdt
als in tijden van noodt. Het
die epn , ^enees-meefters cock toeftacn. Want
hetbefpK L'B'^^ftekLichaern wil purgeren, diefal
Vochti^^aighen: alfoode Purgatie gheenquade
*^ech.n " vindende, de goede, ende ghelonde
quaem ^et Lichaem van fijn be-

^erdt ïu^ berooft, en dien volghende flapper
lichte" of Vochtigheden, die, ofte door me-
len, en m °"ge®atigheydt de Nature laftigh val-

geloft nietopghehouden, maer ten eerften

Werden w^'^^'^haem alib ontlaft.en ghefuyvert
oock Wel welckhet ghemeen Volck

iïiacen h eenigh van d'uytwendige Lidt-

'^-fetten zijnde, niet en is te helpen,als met

Voortenu te beletten dat de bedervinghe niet
^at de : wie foudedan konnen gelooven,

ondejjj-^^ature haer met ftinckende Vuyligheydt
9en dg '> ende dat defel vige, om geen befmettinge
diende tft^ Vochtigheden '"ede te deelen,niet en
Jtiatit nie^ 1- uyt-ghedreven ? Ende ghelijck nie-
"icketijjr' "ever met Seep en Afch (want defe ghe-
^ytwaff'^g^ebruyckt
Plutarchus) fijn Linden laet
^Ooj. ^ "en, ende fchoon-maken,al komt het daer
fljjten, als dat het in de vuyligheyt fou-
«e Lic^®": Ib is't oock veel beter,dat de ongefon-
^ervuit ende die met quade Vochtigheden

iiTe ju,]?' geiuyvert werden door een Purgatie,
^üaft heel faeht niet, dewijl eenen harden

het" / T^Pen Beytel toekomt, als toe te laten,
u^^qü^pM van alle de Lichamen doorinwen-
ceH·^ ofte verteert zijnde, deftraf

ζ^η oglp onfe dwaeiheydt. In foodani-

l'nge^ ^gentheydt is een Purgatie de befte Bewe-
y e'en u'^^^ archfte, gelijck
Plato feydt,wanneer
Qulf^'ont Lichaem komt.ghelijckfe by vele,
"i^aae gewoonte, gebruyckt wert,

L (lO) lU ^ONTAlGNE.
L dor!, k" g^ethet quaet roeren, en waeker ma-
«oort t^! 't felve recht tegen is. Het be-

Jpns verfi ^ ^e maniere des levens,di^et facht-

I-'Vanaerr r °eDrooge een ontrouw behulp
i^egan^h ^efontheydt vyandt,ende die geen
^eeft in onfe ftaet, als door beroerte.
r wat begaen; de ordrediede

^^en. S^iollen verfiet, verfiet oock de Men-
se"jcke verdraeghfaemheyt hebben, om

WEDERLEYT. 27

haer te laten regeren als de Vloey',ende de Mollen.

Bevbrvvyck.

Dit zijn maer woorden. Salmen het quaet ver-
drijven, foo moet her gheroert werden, falmen het
uytfmijten, fo moet fulcks gefchieden door fooda-
nige middelen, die her felfde tegen zijn · dewijl ge-
lijck fijn ghelijck bewaert. Indien de Maniere des
levens
alle Sieckten konde verwinnen, foo wiJ ick
geernebekennen, datmen te vergeefs,endeondien-
ftigh Droogenfoude gebruycken· maer alfo fulcks
niet altijdt, ende alleen in kleyne Sieckten, en kan
gefchieden, foo en kaggien de Droogen niet miOen.
Die Genees-midd^len zijn onfe Gefontheyt vyandt,
wanneerfe (gelijcK wy gelêydc hebben) in een ge-
Ibnt Lichaem fonder eenige noodt in-gegeven wer-
den : maer zijn vrienden in den noodt, ende gheen
ontrouw behulp, als fy in Sieckten, van goeder-
handt komen. Sullen wy de Nature laten begaen,
gelijck de Vloey', ende Mollen? Wat weten wy,ofce
die oock niet haer Genees-middelen en kennen,
gelijck wy van Honden, Katten, en vcrfcheyde an-
dere Beeften.in den
Lof der Medicyne hebben aenge-
weièn. Maer alfo de Menfchen het aldervolmaekt-
fte Lichaem onder alle Dieren gegeven is,fo en ftaet
geenfins te twijffelen, ofte de Nature heeft,om het
ielve te bewaren, oock meerder forge gedragen,als
voor andere, ten minften als voor Vloeyen, ende
Mollen, die
Montaigne ilechtelijck hier in met ons
verghelijckt. Alle Droogen die af-fetten, en doen
oock geen ge weidt op ons Lichaem, maer alleen de
gene, die boven maten fterck zijn. Daer is foo wel
Manna, Bihabarber, Sene-bladereti,^nde diergelijcke in
den Apoteeck te
vinden,a]sScamn]onye,Turbith,Anti'
monjey diemen
niet en behoeft te gebruycken, als in
>roote noodt. Ende van defe is oock
Plato te ver-
laen, op wiens tijdt alleen de ftercke Purgatien in
het ghebruyck waren, daer de fachte eerft langh
daeruaby de ArabifcheGenees-meefters ghevon-
den zijn, ende nu meeft in-gegeven werden.

Montaigne.

(11) Men vraeghde een feker Man van Lacede-
monyen, wat dat hem fo lange hadde doen leven ?
Dat ick de Medicijne niet gekent en hebbe, gaf hy
voor antwoordt. Ende'de Keyfer
Adriaen riep fon-
der ophouden, doen hy op het laetfte van fijn leven
was, dat de veelte der Medicijns hem omghebracbt
hadde. Een quaet Worftelaer Genees-meefter ghe-
wordenzijnde,Luftich,feydehem
Diogenes,^y hebt
gelijckj ghy fukfe nu wel nederleggen, die het u te
voren gedaen hebben. Maer fy hebben dat geluck,
volghens , dat de Son, al wat haer mede-

gaet, verlicht, en d aerde haer mifgrepen bedeckt.
Maer boven dien hebben fy noch een feer vorde-
lijcke maniere, om haer le dienen van alderhande
foorten van uytkomfte; want al wat de Fortune,
al \νΛ de Nature, ofte eenjghe andere uytterlijcke
(ff) 2 Oor-

'♦fi
if!
't?


-ocr page 30-

aS

Oorfaeck (waervanhct ghetaIoneyndelijckis)m
ons goer, ende tot gefontheydt ftrcckende, voorc-
brenght.dat is het recht van deGenees-konfte.om
baerielven toe tefchrijven. Al dat by den Siecken,
die onder haer öaet, geluckelijck uyt-valt,dat wort
de Konfte geweten. De gelegentheden,die my ge-
ijefen hebben, en duyfent andere genefen, die geen
Medicijns tot haerbulpe en halen, ghebruycken fy
tor haer vordeel. En wat belanght de quade toe-
vallen, ofte fy en trecken die gantfch niet aen, ofte
fy leggen de fchuk op den Siecken, door foo ydele
redenen.dat het haer niet en p,ntbreeckt altijdteen
goet ghetal van defelvige té vmd^p: Hy heeft met
fijnen arm buyten gelegenjhy heéit het geraes van
een Waghen ghehoprt, daer heeft een venfter open

feftaen, hy heeftop fij η flincker-zyde gelegen, ofte
eeft te fware gedachten
gehad,fomma,een woort,
eenen droom, een gheknick fchijnthaer een volko-
men ontfchuldingetewefen.omhaert omlaften van
het misbruyck. Ofte, wanneer het haer belieft,die-
nen fy haer noch met die verarghenis, en doen haer
dingen daer mede door een ander middel, dat haer
nimmermeer ontgaen en kan: dat is,datfe ons be-
talen,wanneer de Sieckte bevonden wert ontfteken
te wefen dopr haer ingeven, met de veriekeringh,
diefygeven,dat defclvé wel andersfoude verargert
zijn gheweeft fonder haer Genees-middelen. De
ehene, diefe van een Kouw in een daghelijckfche
Koortfe gheworpen hebben, foude fonder haer ge-
hadt hebben een geftadige. Sy en dencken nier eens
haer dingen qualijck te doen, dewijl de fchade haer
tot vordeel ftreckt.

Bever VV I I C K.

Wat die vanLacedemonyen belanght,alfoo daer
geen Stadt in de werelc en was, waer nauwer huys
gehouden werde, waermenfoberder at, en dronck,
en herlichaem wel oeffenden.foo en i&'t niet te ver-
wonderen,dat fy geenongefonde Vochiigheden en
vergaderden,die door Genees-middelen behoefden
afgefet te werden. 'Want,gelijck
?lato wel feydt,en
by onfen Salighmaker beveftight is,
Een Genees-
mefler ü omm voor degene, die nietfieck. en. i^yn.
Ende
daerom en is't niet vreemt, dat de Lacedemonyers
van deGeneesrmeeftersweynich werck maeckten,
foo dat oock een van haer Koningen,
Paufinia^, als
hy van een Genees-meefter gevraeght werde,of hy
met quaetsen hadde, gaf tot antwoordt,
Kketigebru/cl^u tot geen Medicijn. Defelfde vaneen
berifpt zijnde,dat by vaneen iViedicijn
quahieklprack,die hem nergens in te kort gedaen
en hadde noch di^ by hem niet verfocht en was:
Baideickhemverfocht (feyde hy)ickenfoudeniet leven.
Eenteghen hem feggende, Ghy zijt eenoudtman
gheworden:
dat 0, antwoorden hy, om dat ick u tot
geen Genees-meefiergebruyckf en.hebbe.
Hy feyde oock,
ώί bet de kJs Gm^SS-mefier mos, die de Siecken niet

üii

Π!

■ ;
■ ;:

ί:

'i
Γ

Ι:'· -

dtinfiinRiick, als a leen n.'e-

grooter, te weten,

enontfach niemandt infijn Rijck, ^'^''i^vaftg^'
Genees-meefter Jd^wwCoSKr, aen wie"
loofde, dat alfijn welvaren hingh,als by

te lefen is. vToriivrliK''®

PUnius in het 29. Boeck van fijn ^ftatit·'
Hiftorye op 't eerfte Capittel,na dat β^*® ".eftef*
vaftigheydt van de Grieckfche Genees^
overgehaelt hadde, feydt
dat fy ongetwijn ^^^
■ '1 1 i_ t --««η naem I

haer nieuwigheydt foeckende eenen naei ^gn
ken, onfe zielen te koopftellenidat daci ^ jkan-
de ellendige ftrijden inhaeroordeel '^^Sj^aeo^^'
deren by de Siecken, niemant het .^jfat bie'
om niet te fchijnen een ander te vote"^"-'gfaft»
van komt het opfchrift van het ongelucK'g & j^o-

dat hy door den hoop van de Medicijns onig ^^g
men was. Hy verftaet de Keyfer
op fijn doodt-bedde foude
ghefeydt beo^ ^^^^^
Grieckfche Spreeck-woordt, rei/M^d'^f'^fcoft
den IQiningh omgebracht, gelijck Xiphflinui Vj]eo·
gelijck
Pliniui getuyght, op fijn graft doen

IIo^aiylc^l>m ααν^ός μ!

TurbaMedicommmefreqnentans f ^^

Ende een fiende vele Genees-meefters^aeti.
Sieken.die malkander niet wel en kon^.^^eft rc^
SooveelGieren, riep hy, op een Lichaem'-^-i^ jn fij"
iongher exempelen bevefticht door ^ jck
16. Boeck op het 11. Capittel. VoorWa^^^^ftefS
foude niemant konnen raden veel Genees-je"
gelijck te gebruycken, 't en ware dat fy i,gefc
ren, ende de fake wel verftonden. A"""® ^de r»®
plaets, 't gene
Damafcenm feydt,dat,dieaeP
vraeght, valt in een yeeelijcks feyle"· , ^vei-^®"
hetfeerfeldcnghebeurt, datfy ioo ^„beb'
komen, ofte den eenen wilder watby-g^ gye""'
ben, dat den anderen niet en behaeght» . ^^p te

wel, om met fijnen mede-broeder niet ove

legghen, dickwils teghens fijn gbemoerit ^ ^^ftae^
overgheven,endeyettoeftaen, t^«''^^"/foaitii''"

ondienfligh te zijn. Daer-en-b^enwerti

van degauiteeengoet verfochtGenees-n af

jalourflieydtachter-ghehouden, onine' ^gjijclc-

den anderen niet bekent te maken..
men ghemeenlijck feydt, dattcr niet lo»
;aet,lls gemeen goedt.fo maeckt
ie veel öenees-meefters .«verhoop haelr.U
gemeen,foo datniemant in 't T^Yf^jf^^^g^g
dc f^r-

?erherten neemt,deeendickwilsdeander ^l·

ghe bevolen latende. Mnes evenwel ^ α

MONTAIGNE W Ε D Ε R L Ε Υ Τ.

aer^


-ocr page 31-

Q Μ ο ΝΤΑΙΝ Ε WEDERLEYT.

fcydt. meerder fien,

Waei· j fefc^firtams mvit Ofellui i

breni.h eenen wel wat dienftighs by kan

den anderen niet eens om-ghcdacht
j en kan ick in fware Sieckien niet

den «[^'/"""den, datter Beraetflagingen gehou-
'•ytvo meerder Doótoren: maer dat het

1>aer fy goet gevonden hebben by

^eirouto"'^'^'"®" ghewentis.ofte daermen beft op
^erdt if' in "t werck gheftelt werden. Soo
■^fi'ftof.l , ^^eginghe tot eetie gheftiert, ghelijck
als hv V ^®"· ^^ trefFelijcke Schilder

m die v^nCrotona, een fchoon Venui-beeldt
foo koos hy vijf van de fraeyfte ]of-
ten uyt elcke het fchoonfte na te fchide-

•'«t r ■ ■"•"yj»'"» Vaders

inde PraB^ck. fprongh, ende daer over
lichtT «ytgelacchen wert) de fware Konfte fo
den h t'ude Siecken onthaelt wer-
gefien D7 " ^y "och onlanghs hier te Lande oock
bel ep'n cbefchrijft feer aerdigh in fijn 14. Fa-
plaetf",^ehoen-maker, die op een onbekende
Wv a' "^'^Genees-meefter fpeelden, wiens verflen
^"^^wom alhier ftellen:

^alm cum Sutor inofia deperdittts
P^dicinam ignoto facere ccepijfet loco,
venditaret falfi antidotum nomine,
^wjii yièi acqmfivit famam flrophis.
"'c cum jaceret morbo confeEim gravh
«)·&», ejm exferiundi gratia,
oaw ρψβί,ββ deinfimulans a^ua
^^«fe antidota illim β toxicum,
T· ® /tijjit iffum pofito framio.
' "«ore mortK ille turn confejfus φ,
^o» αηκ uUa medicum fe prudentia,
fiupore vulgi faüum nobilem.
advocata concione htec addidit:
^^ta putata ejfe vos dementia,
capita veflra non dubitatis credere,
<"tlceandos nemo commifit pedes?

^fenfd''^ enraeckt de redfteGenees-meefterSi
ten Cw„ "'et,die in ander waerde by den gemel-
gehouden geweeft. Want defelfde
PlaphTI Γ eerfte verhaelt, fchrijft ooek dat hy

als hyin regendeeJ aenfchoude, de Wckggers van
Droomen, Waerfegghers, endediergelijcke, dat hy
dan meende, datter niet fotter en was, als een
Menfche.

Dat JVlöMWigBe vorder by-brenght, dunckt my
louter praet te wefen. Want waerom en kan hec
ghene, dat fomtijdts wel van felfs komt, de andere
tijdt niet door de Konfte te weegh ghebracht wer-
den Ende wie kan ontkennen, dat niet dickwils de
Siecke felfs, ofte andere die hem waer-nemen,als
oock eenige dingen van buyten aenkomende,onge-
mack konnen by-br<Ni^hen, om de Steckte te ver-
achteren ? Wan0 hierom fchrijft
Hippocrates in de
eerfte van fijn Kort-bondigheSpreucfecn, niet ghe-
noegh te zijn, dat een Genees-meefter het fijne wei
doet, maer dat hetverhaelde oock foo moet gaen.
Sijn woorden zijn eertijdts door Heer
lacob Catt,
Raedt-Penfionaris van Holland: aldus in rijm ghe-
ftelt:

Ons tijdt κ kort, de Kunfle langh.
En l(ans neemt vaerdigh haren gangJ^,
Oock, heeft het prt^ven fijngevaer.
Al leefden yemant honden jaer.
En fchoon men yet met Oordeel doet,
I^och vimmen dickrnael tegenfpoet j
Dies met niet fiechts den Medicijn
In als gefit en ivacker :(i/n,
Maer oock.de ^anekenfijnen vrient,
E» Wie hem in fijn fieckfe dient.
Heeftfiaegh te letten of het fluck^
Of hem genaeckt groot óngeluck.:
Όan noch al wat van buyten koomtt
Is hier oock. nut te ^ijn gefchroomt.

Maer ghelijck Montaigne feydt, dat deGenees-
meefters haerfelven toeichrijven, en al 'tquaet, dat
in de Sieckten overkomt, op wat anders ichuyven:
foo hebben de
Genees-meefters veel meerder te
klagen over de onredelijckheydt van fommige, het
zy Siecken, ofte die by deiè vighe zijn, die al de
quade toevallen, de Siecken overkomende,op de
Genees-middelen leggen, en van 't gene dat wel ea
na wsnfchen uyt
-valt, twijfFelen, of het door den
Genees-meefter toekomt. Want voor-eerft,fiende
een Siecken, die geheel fwack is, fo befehuldigen fy,
dat het komt dbor te weynigh Eten, dat hem de
Genees-meefter belaft heeft: ofte fy berifpen het
Laten, ofte de Purgatief fonder eens te dèncken,
dat het de Sieckte is, die de fwackhey t veroorfaekt,
• en niet de Genees-middelen, dewelcke, de Sieckte
verminderende, den Siecken in meerder kracht on-
derhouden. Soo dat hy fonder 't gebruyck van de-
felvighe noch fwacker foude wefen. Sulcks is ge-
noegh te fien aen de ghene, die de Soberbeydt, hes
Laten,
het Purgeren verachten, hoe fy noch flapper
werden, Even-eens gaet bet met d'andercoevaJ-
(ff) 3


-ocr page 32-

30~ MONTAIGNE

len, diemen qualijck de Genees-middelen wijr,ghe-
lijckWalgiiigh, Braken, Loop, Pijn, Rafernye,ende
diergelijcke, die eygentijjck door de Siekce komen,
ende de Nature van den Siecken, ende nier door de
Genees-middelen, ghelijck hec onwetende volck
meent. Het welck ghewent is, al wac na-komt, te
Ïeggen op 'tgene voor-gegaen is. Een groote mis-
fiagh! Want dat is eveneens ofte yemantfeyde, lek
heb van een Capoen gegeten, ende daer op Hooft-
pijn ghekregen, dat moet van de Capoen komen:
Die Krancken heeft kleyn Bier gedroncken.ende is
ineen halfuur daerna gheft/>,««'en, dat Bier is dan
oorfaeck van fijn Doodt. Neen voorwaer.Niet het
Bier, maer de groote van de Kranckheydt. 5o dat
hier uyt te fien is,hoe ongerijmt fommige de quade
Toevallen weten toe te fchrijven, yet dat te voren
ghedaen is, hoewel het met defelvige met gemeens
en heeft.

MONTAIONE.

(12) Sy hebben voorwaer gelijck, op haer Ge-
nees-middelen van de Siecken te begeren een gun-
ftieh gheloof: het behoort voorfeker wel recht en
fterck te zijn, om het te ftellen op inbeeldingen, die
foo quaet te gheloo ven zij η.

β ε ν Ε κ vv i i c κ.

Gelijck in de §ieckte feer quaet is geen moedt te
hebben (als wy lefen dat
lob kydejcliwanhope, ick,en
fal nu niet langher leven)
fo en iffer in tegendeel niet
dienftiger, als dat een Siecken wel gemoedt is. En
derhalven ifler feer veel aen gheleghen, dat hy een
Genees-meeiter by hem heeft, op den wekken hy
hem volkomentlijck vertrouwt,waer door hy oock
lichter tot fijn gefontheydt fal komen, als door een
ander, die dat by hem niet en hadde. Hierom wert
gemeenlijck gefeydt, dat, die de meefte geneeft, op
aen wekken haer de meefte vertrouwen. Ende het
is van de ftercke Inbeeldinghe, die groote kracht
heeft, om ons yet in te prenten. Sy is een macht
der Ziele, die het Bloedt, ende deGeeften foo be-
roert, dat, indien fy gaet met een fterck geloof, en
vertrouwen, foo vergaderen haer de krachtender
Nature, om de Sieckte te beftrijden. Ende hierom
fietmen groote veranderingh in de Siecken, alleen
ïn'c komen van den Genees-meefter,daer hy langh
na gewacht heeft. Want het verlangen,ende de ho-
pe voldaen zijnde, foo recht haer de Ziele teehens
het quaet, ende toont daer op haer kracht, fn te-
gendeel, wanneer de Genees-meefter niet feer aen-
gpaem en is by de Siecken, als hy fiet, dat hy foo
niet gheholpen en wert, gelijck hy wel foude wen-
fchen, dan lal foodanigh Genees-meefter weynich
vorderen ; ende de Siecken fijn felven bedroeven-
de, ende den moedt opgevende, fal flapper werden,
als by anders foude doen. WantdeGeeften in-ge-
trocken zijnde, en hebben geenkracht.om de vree-
fe, en het mifvertrouwen, daer het Herte mede be-

Μ;

11

ι f

ii'-i

WEDERLEYT. ^^^^

vanghenis. Daer is noch een ander vordeel» at^^^

Siecke gheniet, van te hebben een Genees-m j^y
na fijnen fin ende wenfch, ende van den
groote hulp verwacht; dat is, dathy bern

fchickt, tot al het gene hem voor-gefcbreve" ^^

met vertrouwen dat het hem alles wel fal b^K ^^^

en op de been helpen. Gelijck hy in tegende^

een ander Genees-meefter alles fal nemen teg.^jj
de borft, waerom het hem oock nier Ζ lec
goet en doet. Want al was't het alderbefte» ^ ^gc
kerfte van de werelt,indienmen daervan g^^. ^η
gevoelen en heeft,foo is't de Maegh tegeOjC" ^ ^^^
doet foo veel vordeel niet, ghelijck of bet
vrolijckheydt ghebruyckt werde. Capoeüco^^^^^
Patrijfen zijn goede en leckere Spijfe, waer ^^„e'
evenwel tegben-ftaen den genen, die een
voelenbadde van de Kock,diefe bereydt g/jei
dat hy vuyl ofte morfich was. Hoe veel te ® ^jgiii
dp van dinghen, die in haerfelven on-aeng"® jj^yc
zijn, en in dewelcke wy van Nature een

en

lenefs-

hebben, ghelijck daer zijn de Droogen,en "

middelen: infonderheydtin-gbegevenby^

al'

nees-meefter, die felfs mede"niet aengb^na g[j
was.'Maer dit vertrouwen moet evenwel lo ^[jol
niet genomen werden, gelijck Montai^e
hier alles alleen aenhingh. Want al foude i»" j,
\,f
een aengenaem Genees-meefter konnen nf
den Siecken, die op hem ghefint
was,dat η ^ jjg
Aloe fo bitter niet en foude fchijnen, fo e" ^lo-
even wel niet voor
Suyckp- op doen nemen»^®
der Antimonye in Manna doen veranderen·

Montaigne.

(13) Plato fey de wel te pas, dat de
leen vryelijck vermochten teliegen,dewi)i - jjgydt
varen alleen hanght aen de ydelbeydt en vai ^^^^
van haer toefeggingen.y£Jop«f,een Autbeur -gjiey'
derlinge trefFelijckheyt,ende alle wiens
weynigh Luyden mercken, is aerdigb om fy
oogente ftellen dit geweldigh geiagbibe"· j^j^epde
gbebruycken over de arme Zielen, ved'*^ t^feei^'
neder-gheflaghen door de Sieckte ende de ^

Wanthyvertelt,dattereenSieckengeyraeg

de van den Genees-meefter, wat werckioge ^/^^je
voelde van de
Genees-middelen, die by by·

in-ghegeven^ Ick. hebbefeer gefaeet, anwoo ^^^^
Dat is goet, feyde de Genees-meefter. ^ï ^^^ ψ
der tijdtvraeghdenhyhem wederom, ^
federtal gevafen was, Ickhebbeeengmte^^^i^de
feyde hy,
ende dappergebeefi. Dat is go^t^ gbde»
TlD de derde reys ^οί-


-ocr page 33-

f^oor^aer - . ΚΟΝΤΑΙΝΕ

^""welt!^*^ J^WMii (antwoorden hy ) door klacht
'''iHn^aetckflerven.

β ε v ε R vv i i c k.

tweede Boek van

'^^aer ooctT ^ 'λ deLogen niet alleen by God.

"«er Oort- κ J uctiijgcii IIICI aiiccii uy

Oock de γ Menfchen hatelijck is, waerom

ï®" de Tm ^ Γ ^ ΙΟ. Boeck

h^^j belegeringh van Homerus, ver-

herte ƒ ^ , die anders fpreeckt,als hy in
^yandt h ^ghï. tot de Poorten der Helle toe

öv!/'" ^^ ττνληστν.

de rechte f"gemelte Plato niet te
2? > die h^!"ees-meefters, maer alleei

^aerotn

verftaen van
alleen van de ge-
onwaerdigh tot de oefFeningh van de

—"iieino-K ^ · wg" t^t «J^ ^-^tiiciuijgii vdij uc

^oor verha 1 ■ "Shen '^^dden, van dewelcke hier

"'«i fchrrf meer-gemelte
yegheli' uKonfte alleen te gebeuren,dat

j^t-eeefr die hem voor eei\ Genees-meefter

Η geefr / "^m voor een uenees-meelter

^®^^^»· in gelooft wert, niet tegenftaende,

«u^daniop ^"^Loghen meerder gevaers fteeckt.
pen dafn' ^ewijlfe niet veel en konnen by-bren-
^«belpen 'ïeeft, evenwel praten moeten, foo
"eSieri,_ y."aermet lodens, ende ftaen al top. mar

L logens, ende ftaen al toe, wat

^^efont " "negeert, ende prijfen al voor goet ende
2«Fabelvf ^'"°^er-komt. opoockflaet
^^er by
" ■^fopm,dooïMontaigne by-ghebracht,
Menf
k' Fabels fin-reden te wefen, datter
de öionv hatelijcker en zijn,als die altijdt

Willen fpreken.

O ν τ α i g ν

f Μ

devvetl was in Egypten eenfraeye Wet.by
nandeh de Genees-meeiter den Siecken onder-
liick Van ^ eerftedrie dagen, op gevaer oft ge-
de, dan,, Siecken: maer de drie dagen om zijn-
reden J^^^oor fijn eygen rekeningh. Want wat
Blijcem T^'dat Efiulapim, haren Meefter, van den
doodt ^"t^aghen is, om dat hy
Bifpoljtm van de
We ■ leven gebracht hadde,
M~/f^<»^nipotens aliquemindignatus abumhrü

^re Vitte:
' artvs.

oeffende hare
van vele ende
"-meeftersgemaeckt.lndien fy de
" ^ "eyligh Boeck Itonden,volgende,

^"ftal^ ■ """V^ens aliauem tndu

. talK, & a,..,

de na , Stygioi detrufit adundas.

Van' , fouden vry-gaen, die foo veel

. Refter I na de doot fenden?Een Genees-

WEDERLEYT. 31

den Siecken niet en konden tot geibntheydt bren-
ghenjdan waren fyvry: maer indienfe daer tegen
ginghen, dan werden fy ter doodt verwefen. Want
de Wet-gever meende, dat de Maniere van gene-
fen,door het ghebruyck van lange tijdt, beveftight,
en van de befte Konftenaers voorghefchreven, van
weynige foude konnen verbetert werden,gelijck de
Grieckfche
Diodorm dit alles verhaelt in het eerfte
Boeck van fijn Hiftorye. Onder die Wetten,wafler
een, verhaelt by den Wijfgerighen
Ariftoteles, in hec
Boeck vandeGemeene-fake,op het ii.Capittel,
dat
deMedicijns voo^n vierden dagh niet en moghen
roeren
(dat is, Pur,gefën, ofte de fchadelijcke Voch-
tigheden a&fettêh)
dan op haer eygengevaer. De reden
vandefe Wetfchijntgeweettte zijn, dat wel fom-
mighe Sieckten in 't beginfel, met vaften, wanneer
deNatuyr
fterck zijnde, haerfelven helpt, over-
wonnen werden fonder Genees-middelen.door de-
welcke fy dan niet gheholpen, maer geterght foude
wefen. Want in de Sieckten,ichrijft
Seneca leer we!
in fijn Vertrooftinghe aen
Helviam, en ilfer niet ghe-
vaerlijcker, als een ontijdigh Genees-middel. Waer
over den Roomfchen Hiftory-fchrijver
Livius te
recht ièydt, dat de Genees-meefters fomtijts meer-
der vorderen met ftil te zijn, als met roeren, ende
doen, Maer al is dit wachten wel t'eeniger tijdt nut
ende dienftigh,fo gebeurt evenwel meeftendeel,om
de verlcheydenheydt van de Lichamen, endede
Toevallen, dat noodigh is in 't beginfel de Sieckte
te wederftaen,eer datfe dieper inwortelt. Het welck
de Poët
Ovidius oock wel gheweten heeft, doen hy
in het eerfte Boeck van de Genees-middelen der
Liefde aldus fchreef:

Principiis ohfla-jfero medicina paratur,
Cum mala per longas invaluere moros.
Want al fchijnen de Sieckten veeltijdts licht in het
beginfel, foo kruypen fy evenwel al voort, ende de
Siecke Lichamen werden dickwils door de minfte
gelegenthey t ondergehaelt,gelijk de gemelte
Seneca
wel aenmerckt in fijnen 8 J·. Brief. En Arifloteles felve
en ftaet die Wet van Egypten niet toe. Want pre-
kende van de Regeringe.feydt dat hetfottrcheyt is.
in eenighe Konft te willen ghebieden na een "Voor-
fchrifr, en daer op brengt hy dan de verhaelde Wet
by. En
voorwaer war vafte wetten en regulen kon-
nender geftelt werden in een fake, die vele omftan-
digheden onderworpen is,en van de minfte komt te
veranderen.> En die weynighe, die defelvige wetten
konden verbeteren, waren die de doodt fchuldigh
om dat fy weken van'tgene,fy wel wiften den Siec-
ken niet te konnen helpen ?
Hippocrates na haer ko- '
mende.foude die wetten noch al vafter hebben kon-
nen fetten,dan is voor hem,en voor alle onmogelijk
allesm de Genees-konfte fo vaft te ftellen,'t weleke
fonder onderfcheydt foude moeten nagevolgt wer-
den. Want alffer maer fekere wetten fonder
omfien

te vol-»


-ocr page 34-

MONTAIGNE

tp volgen waren, fo en foude niet veel ftant grijpen
iijn eerfte Kort-bondigeSpreucke, in dewe ckehy
feydt,
DeKfinfleislanghtde Gelegentheydt haefiigh, het
Verfieckengevaerlijck, enhet Oordeel fmer.
Daer kon-
nen wel algemeene Wetten werden gegeven, maer
die evenwel door verfcheyde onsftandigheden, die
haer dickwils onvoorfiens in de Sieckten openba-
ren, haer veranderinghen onderworpen zijn,gelijck
iücks byfonderlijckte bewijfen,in
ienSchat mOn-
gefonthiydt
niet eens te pas en fal komen. Die op een
vlackewegh, maer alleen fijnen Neus te volghen
heeft, die en behoeft geen lapiih overleggen hoe hy
gaen fal, daer en is geen fwarighe^vdt in 't verfoec-
ken,ofce op de gelegentheydt te letten, noch oock
veel oordeels van nooden.

Wat ^Jèw/^pw belanght,den welckenfogrooten
wetenfchap toeghefchreven wert, datter gelooft is,
dat hy de dooden konde wederom levendig maken.
Want
Hipfofytus, die onnoofelijck door onrechte
gramfchap en vloeck van fijn Vader
Jhefus omghe-
komenwas, werdt fulcks verhaeit by
Pliniui 19,
x.Plutarch. Parcdl-li,· haBantim vande valfcheRe-
\\gie.,Ovidm i y. Metam. en lange te voren van Vir-
güius in't 7. /Eneiios
metde verflen,op dewelcke de
gene, die
Montame by-brenght, volgen:
iianui;feruntfimaHippolytum,pofi^am arte noverca
Occiderit, patriafque expleritfanguinepanoi,
Turbatus diflraéus eijuis: ad fiderarurfus
/Etheria, fi?fuperas ccelivenijje fub auras,
Pteonm revocatumherbü, Ö? amore Diana.
Van AndrogeosAt fone van Mi»oi,Koning van Creta,
die, uytnijdt, door die van Atbenen,saMegarenv^t''
flaghen was, getuyght het felve, onder andere, de
Poet
Propertius in defe verifen, ï.Eleg.z.

Et Deus extinÏlum CreJJis Epidaiirius herbü,
Kgflituit patriis Androgeona focis.
Wtdefe reden, ghelijck Virgilius (dc verifen zijn by
Montaigne verhaeit) ende PUnius, op de verhaelde
Plaets, fchrij ven, is
JBfculapius van den Blixem gefla-
ghen,om dat de geftelde ordre in de Werelt niet en
loude gebroken werden. Hetwelck dePoët
Ovi-
dius
oock aenwijft 6. Ραβ.

lupiter exemplum veritus, direxit in iüum
Fulmina, qui nimiam novaat artü opem.
Nochtans verhaeit Plato, uyt Pittdarus,ende de Tra-
gifchePoëten, dat fulcks hem wedervaren is, om
dat hy een rijck, ende boos Menfche, die al op fijn
fterven lagh, uyt gierigheydt,genefen hadde. Maer
dat hy niec door den Blixem, maer door een Bran-
dende ^oortfe (dieoock ^ίξ, dat is F««r,daer het
oock at Ichijnt te komen, van
Wppocrates genoemt
wert} als vuur van den Hemel ghedaelr, verbrandt

ibude wefen, wert aerdigh uytgheleydt bv Boccacio.
Dit ware voor de Navol.er^anbeter
over re komen, als dat Montaigne Ui, f^i foude toe-
legghen. Hoewel loniauge alfoo ongeluckigh ge-

itii

ii '.y

t i' .
^l·! -i

WEDjERLEYT.

weeft zijn, dat het oordeel van Montaigne ^"^j^^iee
den hals ghekomen is. Alexander deGroete,
Genees-meefter .van fijnen vertrouwden ν

Hephejiion,al of hy niet forge genoeghge^·"^!^ j^n
hadde, ophangen. als by den

Koningh van Perlfen.niet en konde geneien'ë
hy belooft hadde,werde levendigh ghevut-
:^erbi geen raet wetende, om een Turcklcn« ^^^
op te helpen,werde van fijn volck doorftek^ · j.gij
Arabifcben
Avicenna, een feer geleert,ende & ^^
Genees-meefter,getuycht van fijn felven)"^^ Y^jf-
defelfde oorfaeck in hechtenis gebracht ·" ^e'
de verhaeit
Amatus te Ancona oock df'

fen. Petrus Leo in de fterren gheiïen hebbe? JyaO
hy groot gevaer liep om te verdrincken, S'^^one"
Venetien,\welck midden in 'twaterleyt»® ρ,^ίί
te Florence, een Stadt, die feer droogh is» gbe'
een ondiepe Rivier en heeft: maer te ^^Y^edii^^
feydt hebbendedegenefinge van
LorefiKO''^u^fiti
werde na fijn onverwacht overlijden, ysef»
fijnen foon, in een Put geworpen. Oai^^^ %gijp>
moet een Genees-meefter wel op fij"^. govei'·'
dathy fo lichtvaerdigh de gelbntheydtnie':®jjg,.clc
fekert. Want indien yemandt, die
gefont en
is, fijn felven niet en kan
verfekeren va"
derendaeghs te leven: hoe veel te ' jfgeii®
yemandt konnen toeghefeydt werden, die
fwack ende kranck is. Derhalvenen ka" ® ugydl»
fchuldight werden van groote

lichtvaerdJgyfoo
datmenyemant belooft fekerlijck tehelpe"'gpbe'
fulcks niet in ons,maer alleen in Godts «^".jj^ic ge'
ftaet, waer teghen daer door wel in

fondight werdt. Het is oock dwaes, datif ^^^
toefegginge niet uyt en neemt yet an^ej
verwacht tuflchen beyden foude u^eiH»

zy van natuyrlijcke oorfaken uyt oasU'^", g"
zy van de ghene, die wy rekenen by Gev
beuren. Waer van de Poët
Martiale
feydt heeft, ^

O quantum efl fubitts cafibus ingeniu"^ ■

Hema tam divos habuit fecundoh

be-
e"

Ende

by-orengnt in net 7. iSoecK van nj^··.-
Hiftorie ophet f3. Capittel, de Grieck^i«-
Anacreon, is van de karle van een Rozijn» ^^ pjei
fche Raedts-heerF4èiw,is van een hayr,» ^ g^ho^
de Melck ingedroncken
hadde,gelticKi. ^^

aemeicK ingecironcKen nauuc,^..— ^ ^ ^.
t^Mende de Vader van
lulius C<efir,n\s
^wAi<iAri»j«j,6orgemeefter,zijn ionder «"^ude"
laken, diemenweten konde, geftorven.
Ge«/er;'c«i,Koningh vande
de Gotthen,
Alfonfus de VII. van SpaengieP'^.^jj.^
^ond vanEngehudhCarelde VIII. van Vrancli^^
zijn
zllegader, fonder voorgaende teyckeno"^
fiens overleden. £eJialven dat fulcks noch


-ocr page 35-

kan hr ■ O N T Α I G Ν Ε

Gemoed eenige hevige bewegingedes

^'eckenaf' inionderheyt, dewelcke de

εη de erv ^^^ onderworpen zijn,gelijck Seneca,
liliickf leert. Waer uyc genoeghlaem

^dt V loffen werck liet is, in alle die onfeker-
Doot lo fekerftellen: dewijl de

Welk d D . als verwacht kan komen,

ne f oet Pw^ra/feer welgefeytheefrNew.7.

—- KoivoV ίξχ,^ου\

den teoeH^^^" Geneefmeefter, om denSiecken goe-
Vele toefrvV^r^^^^"' ^^^^wat te verre ginck.en te
"gheyt p/ η ° verdient evenwel die onvoorfich-
en is Ma j· anders geen misbruyck by

niet betp " de Sieken wat quaets ingeven, werden
den Kevf*^^ Wet
Aqutlia verdoemt by

^ijfinge f ^^fi'nianusin 't 4. boeck van lijn Onder-
oockdp 3· "teJ,endatgaet noch fo verre,dat
'^^'one Κ fi ^"iWetenheyt voorfchult rekenenX.^arf
te jp-i'
L,.imperitia 132-J?· ^ ^^Z· Want
dat hy 't ^ ^'crt het een Geneefmeefter gheweten,
fo er^^"^' Welck hy niet wel gcleert en heeft,
^et'et I
p'^®'·^" gevaer van vele,by dehant neemt,en
Noch rn f" Menfche zo lichtveerdig fpeelt.

^ficn t^'" ^'■^Oorgeven van de Menfchelijke broof-
Meur u ^^ ^^^ misbruy k van de gene die in gevaer

V, '"-IllChen U,„l ____„„r^h.iWi^hl·

raffg .^i^neytjdaer nochtans het leven aenhanght,
^ en jg ^^^ Geneefmeefter alken
"elverookj^'"®"·: ongeftraft voort te helpen: daer
^erdt ? ^^onwetenheyt voor ftrafbaergeoordeelt
r ^rijt al, de wijfgerige
Plau ontfchuldight, en
jïecken d ^p^neefmeelters voor de Wetten,als de
dank^ η ^ > komen te fter ven teghen

j ^oelc Va T'*®'' fimmige Dingen, fey t Seneca in 't

ï3-Cap. van dien aert,
""'^^«ge» j u>erden, fommige hebben dat voor

omfulcx te doen. Indien
Pj^en ITf-H.''' <Hlesgedaen heeft om tegenefin,foheeft
'He Siirk Wlicht volbracht. Het is onmogelijck
r^nfche O genefen, en den iterfFelijcken

"■^"gt de^""'maken: maer dat vordeel
T
'^flers rLr "och toe, dar déGeneef-

der:?!"ii Y^ gemelte Seneca fchriiftin't 6. Cap.

f cie Rerh yj"''"^ cjnae maHen: Jin Qaerom is cocK
^ "8^'^etden goet ghevonden, de Geneef-
r'^· c def in'! recht te betrecken,
LMe-

ft öiaerTr Ψ Cod. tit.^zl.ó. Dan al was

rftoe har! ft oneexe,dkHippewates alleen

- ^ulpe ovp V ^'^^'diedeGeneefmeeiters.door qua-
f verKoint,2o en is 't niet waer,dat iy ongc-

WEDERLE^T. 53

ftraft yemant zouden verfuymen.ik laet ftaen,'t gene
hy van
Ï<icocles bybrenght uyt Max. Tyrius in de jo
Redeii,dac lyyemant ongeftraft fouden ombrenpen.

Montaigne.

( ï^) Verders, had ick van haren raedt geweeil,
ick zoude van mijne leeringe meerder heyligheyt, en
cerettionyen gemaekt hebbenjfy hadden wel genoeg
begonnen, maer fy en hebben zo niet voleyndt. Het
was een goet begin , de Goden genMeckt te hebben
tot aenleggers van hare Konfte,genomen te hebben
een byfonderefpraeck, een byfonder fchrift. Hoe-
wel dat de Philofopb^e feyt, zottighey t te zijn, dat-
men yemant raden vi liiot fijn vordeel,door een ma-
niere, die niet tè'verftaen en is:
gelijck. of een Gsneef-
meefier den Siecken beval in te nemen
Tmigenam, herbigradam, domiportatn,fanguine ca^m.
Het was eenen goeden Regel in haer Konfte, en die
gevonden wcrt malle ydele, ingebeelde, ende boven
natuurlijcke Konften,dat het geloof van den Siecken
door goede hope, ende vertrouwen, moet gaen voor
haer kracht ende Werckinge. Wekken Regel fy zo
verre ftrecken, dat fy den groofften, en onwetenften
Geneelineefter bequamer vinden, by den gensn, die
betrouwen ophem heeft, als den ervarenften en on-
bekenden. De keur felver van het meeftedeel van haer
Droogenis watheynaelijcken heyligh. Dc ilincker
voet van een Schik-padc,de pis van een
Haegdiifc.de
mifch van een 01ifant,de lever van een Mol, het bloet
getrocken onder uyt de wieck van een witte Duy f;
ende, voor ons die met het Colijck gequek zi η (zo
onwaerdig misbruy ckenfe onfe ellendighey t)Rotte-
keutelen tot poeyer geftooten, en diergelijcke ande-
re Apery,die meerder trecken na
eenige Toovery,als
na vafte Wetenichap.
Ick laer noch Itaen, het onge-
lijck getal van haer Pillen , het fchicken van eenige
Dagen en Feeften in 't jaer; het onderfcheyden der
Duren om de kruyden te Vergaderen tot ha^e Ge-
nees-middelen: en haer itraf Wefen.en haer gemaek-
te Statigheyt, daer
Plinim felver mede fpot. Maer fy
hebben gedwaelt (woude ick zeggen) dat fy op dat
oet begin dit niet bygevoegt en
hebben,hare verga-
leringen, en beraetflagingen behendige, enheyliger
e maken: geenleecken en behoort daer toegangh

te

toe të hebbenTniet meerder als in de behendige cere-
monye van
/Efculapius. Want door dat misbruyk ge-
fchiet het, dat haer onftantvaftigheyt de fwackhcyc
van haer be wijs-redenen, raetfels,ende fondamenten,
fpijtigbeydt in haei by-een-komften, vol van haet,
ialouriheyt, en eygen infichten, by een yegelijk ont-
deckt werdende,hy wel wonderbaerlijck blint moet
zijn, die niet en voelt, datmen onder haer hant dap-
per in de waeg-fchael ftaet. Wie heeft oy t gefien dat
een Geneefmeefter hem te vreden hiel met het voor-

fchrift van fijnen Mede-broeder,fonderdaerwat van

of by te doen ? Daer door verraden fy genoegh haer
konfte: en fy doen ons fien,dai fy meerder letten.op
igg)


-ocr page 36-

34 MONTAIGNE W Ε D Ε R L Ε Y T. ^^

haer eere, ende dien volgende haer profijt, als op het
ghene, de Siecken daer aen gelegen is. Die is onder
haer Geneefmeefters de wijfte, dewelcke haer van
outs vermaent heeft, datter maer een over een Siec-
ken zoude gaen: want indien hy niet uyt en recht
dat deught, de fchande aen de Genees-konfte en zal
niet feer groot zijn,onii de misflagh vaneen man; en
in tegendeel zal fijn eere groot wefen,indien het hem.
we] geluckt; daer als fy met haer velezijn,het werck
eicke reys bedorven wert, zoo datiè meerder quaet,
als goet doen.

Bever vvt^' c κ.

Gelijck vele, dieonder de ChriiHnen ftichtelijck
voor haren even-naeften, en heyligh'lijk boven ande-
re vpor Godt geleeft hebben,na haer overlijden voor
Heyligen gehouden werden: zo plachten eertijtson-
der de Hey denen, die met Konften te vinden, of met
treiFelijcke daden de Werelt groot vordeel aenghe-
bracht hadden, na haer doot
voor Goden ge-eert en
geviert te werden van de danckbare nakomelinghen.
Want dat fy wel witten, hare Goden niet van eeu-
wighey t geweeft te 'zijn,blijkt daer genoegfaem uyt,
dat fy haer geboorte, ende ouders befchrijven. Tot
exempel zal ick maer by-brengen haer opper^hooft,
die fy noemen den Koninghen Vader derGoden,en
Menfchen. Defe was, na haer feggen, een foon van
Saturnus,en Khea,geboren en opgevoedt in 't Eylant,
dateertijts Cr«;i, tegcnwoordigh C^WiiM ghenoemt
wert,al waer hy op den bergh DiHe by 't eerfte volck
van 't Eylant
Curcm genoemt, forghvuldigh waer-
genomen, en bewaert werde. Waer van de Poëet
Liicretius aldus fpreeckt in fijn 2. Boeck:
DiBaos refermt Curetas, cfui lovis illum
Vagitum in Creta quondam occultajje feruntur -■
Cumpucri circum fuerum fernke chorea
Armati in mmerumfiarentfernice chorea,
Armati in numemm fulfarent aribus (era.
Oefelupiter
isoockin fijn Vaderlanc geftorven, ende
wert in 't Eylant (gelijck
Cicero fchrijfc in 't 3. Boeck
van de nature der Goden) fijngraftgetoont. Defelf-
de
Cicero verhaelt mede in 't 2. Boeck van de Wetten,
dat
^fiulapius, gelijk d'andere Goden,om de welda-
daden, die hy gefeydt werde het Menfchelijcke ghe-
flacht bewcfen te hebben,in't getal der Goden geftek
^· Delen
Mfculapius was een fone van Apoüo ende de
■^ymphe
Coronis, gbelijck onder andere de Poëet
Homrus getuyght in 't begin van fijnen Lof-fangh:

rioy Α , kyeimlo Jfó, ^ο^ωνίς.

Morum medicum camo, quem diva Coroms
EPhttboenixaeflAfilepum.

EfcuUpius had de Konfte.die t'fijnen rijde noch rouw
was, in beter ordreghebracht. Maer het vinden van
defeive werdt meeft van de Hey denen fijn Vader

■ 1

■ I

■ fi j j ^
i Η ί

ij ji ■ ;,
Γ

'lii ti'j

1, ■ '

■■ f

Apeüo toeghefchreven, waer van hy fijn zeiven

roemt by den PoëtOt)ii/i«i i.Met.

Inventum Medicina meum efi, opifer^ueper oïi»^
Dicor, herbarum fubjeila potentia nob^·
En van hem (feydtde Griecklche Poët CrfW^^je

hebben de Genees-meeftersgeleertdedot^c

ftellen .Hoewel dat Diodorus Siculus.ln 't eerlte ^ ^^^
van fijn Grieckfche Hiftorie, fchrijft, dat ny "
nees-konfte geleert heeft van fijnMoederiJ'^»^
gin van Egypten· want by de Egyptenarei ^
defelfde.die by deGriecken
Apollo.
ken hebben al de gene,die wat tot de gefont J^^^^en
vónden hadden, als vinders van de Konite ψ'
allegaderals Goden geviert. Sonder dat fui^ ë jjjcl;
men is uyt de koker van de
Genees-roeeftefS' &
Montaigne haer opleyt. öenee®"

Dat hy feydt fottigheyt te wefen,dat een
meefter een fiecken beval in re nemen 't jiuy®
• aerde gheboren werdt, over't gras kruypt» Jg-elijc^
draegt,fonder bloet is,in plaetfe van een Sie'^^j-lggi"'
hy uyt
Cicero fchrijft in 't 2 boek van de ^ ye-
ge: wil ick hem geerne tocftaen, dewijl ••ggp
mant yetgebiette gebruykcn,dat hy [^^ίγ l^io^^f
hy nootfakelijk moet weten,wat het is.M^e fjr
onnoodig is,dat de Siecken juyft altijt «^e^e ' ver-
innemen, fo is 't genoegh dat het den Apo^e ^„j ge-<
ftaet, ende dan eniifer niet aen ghelegen, h" fijjee-
Koemt wert. Endaeromen hebben de Gen^^aer»

fiers juyft geen bezondertael,of fchrift· j,aive

dat fy hareDrooghen ,om dekortheydt,
woorden fchrijven, en tot de maet, gewiePt'-^aecl'J
byzondere teyckenen hebben: maer dat e
daerom geen andertael.Ten zy datmen ^yXcfW*

dat de Cijferaers mede ander fchrift en taei^jo

om dat fy degemeene letteren niet en ge^'^'^jereV®"
voorwaer wat Konfteifler,die nietee"·^" jetvef'
fchrijven en gebruyckr,dewelcke by ander , piaet·*
ftaen
en werr? Wie kan lefen de aen wijiï"p/^^oecfee'*
fen , die
de Rechts-geleerden uyt haer ^ ' ^cb
bybrengen En fy en gebruycken
eveiiwei ^as
der fchïift.noch andfr tael. Endefch^o" . eiJ
20, wat foudedaer aen gelegen zijn. jjo: iP^
Galenm fchreven in't GrKcx,wy nu m ^^ J^éè^·
het en laet daerom niet een Geneeskonitei „

Dat hy wederophaeltvan 't goet vertro ^^^jja
fiecken op den Geneefmeefter,daer vfnisB» j^jjjc-
dfe
12 Afdeeling genoeg gerproken Al^ fulc*
ken fal de valfchey t van 't gene hy ^fiiieeftei
fo veire zoude gaen, dat de plompfte
bequamer by ons geacht wertworeeniie»

hembetrout.aIsde ervarentfte.diehemonoe jg^iei

Dat Pft«wi met de Geneefmeefters d^
vrem t, ako hy wel toont haren vrieni ^egen-

miEienJals hier verhaelt,weiden


-ocr page 37-

MONTAIGKE WEDERLEYT. 3t

tatick by hem befchreven, hoewel hy geen Geneef-
^eeiter geweeft en is. Wat my belanght: ick hebDc
^let van defelvige oyr zelve gebruyckt, ofte van ye-
"lant anders fien gebruy eken, ende derhalven en be-
ick daei niet veel van te fpreken. En genomen
^en konde daer mede yet helpen,dat met geen kruy-
f η te genefen was, zoude men dezelvige met mogen
gelen theyt befigen ? Daer zij η al mede de Goden,
Eelijk de Wijfgerige HiT-idi»» feyde. Gods kracht is
oock in de verachttte dingen van de Wereit. So heeft
^««varentheytbevondendat
dePiffibedden feerdien-

W zijn om'tGtaveelaftezetten.endenfteente

afnemen; en dat dePier-trormewwondergoet
'^om de verftoppinge van de Lever,en andere Dee-

openen. Dan alfoo zulcksdoor middelen die

g^det tegenftaen, oock kan gefchieden, zo en hebbe

"^aer van noyt eenige proef willen nemen
jjHy laet noch ftaen het ongelijk getai van de Pillen.
^^^ w waer dat de Geneefmeefters gemeenlijk onge-
TpSetal van Pilkn vootfchrijven jzelfs oock,gelijck

Virgilm feyt,----numm Deus imparegaudet.

ne„'i^icx is meerder door gewoonte,als dat fy mee-
datter yet aen gelegen is, wel wetende dat het
Vtfu^^'/oot zo veel het gital is, gantfch geen kracht
«heeft, Enis't zoovr?mt,dat ly met onevengetal
' gbene fy hopen te ftrecken tot het leven:
S ' ghelijck Lvm fchrijft over het J. Boeck
> dat het Even getal, deelbaer is, en daerom

liet zelve de Steiffelijckheyt te kennen werdt

I^S^Ven; maer dat oneven, om dat het met gedeelc

kan v,«den, de Onfterffelijckheyt teeyckent ?

ftae feydt van zekere dagen en heeften en ver-
S^cit niet: alsook van de «uren, datmen deKruy-

ïo Als men dieophaertijdtplockt, ende in

en helder weder, dan en komt het op d een of
'iider ure niet aen. . ,

t "at den eenen Geneefmeeftei fomtijdts wat doet

Ζ vootichrift vaa een ander, en is met vremt,
o^'L^^^s ooghen meerder fien als een, ende de een
iüvft faeck Seter verftaet.als d'ander.En dat fulcx
bi "yï quaetwilligheyt, noch
eygen mficht en
öeU ^ ^ ^^ gefchieden,blijckt daer uy t,dat fy-oock na

S^^gentheydtvan tijdt haer eygen Genees-middelen

ff «loeten veranderen. Hier over zal ick uyt de
ïh dw aenmerckens waerdigh is.
De groote Geneef

vm bequLooUelde, 0aerop oockdegefmtheyt
y. Dawnioenigemm verloof en
 t Lsehaem

2fmdoordefelfdemraekontpeltgcmefiidper^^^^

l' fat etfdfde wederorr, goet foude mfe»,rmet dfgebrujkf

"'^.rverde-t quaet arm.Hier ,n>er verWor>dm Kynde,

'^Pk) mdm cJeefineeL·,en^eyde Uehyge'<^*ren Wf.
^«er die antwoordeiDaerom
n't u qud<jkbelmen,omdat
*'^''»ttmtgebettenhehfo dat alle degene dtt t Mm,
endê man niet Wel kenden, in meeninge war en,dat hy niet op
de Genees.kgnfie,maer ik,en meet met op mt macht,hem en
betrouwde. En daer over gevraegt ^t^ijnde, feyde hy 'tgeneβ
nietverflaen en hadden,te weten,dat hy ^pdanigen Geneef-
middel in die jaren niet foude voorgefchrevenhebben. So veel
ijfer dan aen gelegen, fonder redë ^kgnfe te veranderen,wat
volgës defehtge by veranderinge van tyt ftaet te veranderen.

Nu wat dienftiger is voor deSiecken, een of tr.eerr
der Geneefmeefters te hebben,dat is volkomentlijck,
na ick meene, afgehandelt in de
ζ Afdeelinge. Wat
vorders een weynigh le voren van de Wreveligheyt
detGeneefmeeftersvan
Momaigne bygebracht wert,als
fulcx gefchiet (gelij^S. E. weet dat by ons hetzelve
geen plaets en g'iijpt, hoewel wy ontallijcke Siecken
te iamen befocht hebben ) dan is het mifverftant van
de Perfonen,en geen eygene misOagh van de Konfte.
Waer mede Plinius fèlver verfcheyden diergelijcke
befchuldingen beant woort, en te nederleyt.

Μ o ν τ α 1 g ν e.

(i6) Sy behoorden haer tevreden te houden met de
geftadigeoneenigheyt,die gevonden wert in't gevoe-
len vande voornaemfteMeefters en oudeAutheuren,
de welcke noch niet bekent en is.alsby dè;genedie
met de boecken omgegaen hebben,fonder nóch voor
't Voick te toonen de verichillen, ende omftandighe-
den van 't oordeel, die fy onder haer voeden,ende on-
derhouden. Willen wy een exempel hebben van den
ouden ftrijt der Genees-konfte ?
Herophilus ftelt de
ootfpronckelijke Oorfaeck der Sieckten in de Voch-
tigheden :
Eraftjiratus in het Bloet van de flag-aderen;
Afclepiades in de onfienlijcke iïM»iw,uy tloopende in de
önfienlijckegaetjensvan de huyt ·
Akmeon in d'over-
tolligheyt, of het gebreck van de lichamelijke Krach-
tenj
Diocksïn deongelijkheyt vaa de Elemencea on-
fes Lichaems, ende de hoedanigheyt van Lucht, die
wy metten adem inhalenj
Strato in den ο vervloet,rau-
wigheyt, en bedervinge van het Voedfel ,dat wy ge-
bruycken
; Hippocanes in de Geeften. Daer is een van
haer vrienden, dien fy beter kennen, als ick, die tot
defen eynde roepe,dat de Wetenfchap.daer aldermeeft
voor ons gebruyck aen gelegen is, als die, dewelcke
laft heeft van onfe behoudenis, ende gefontheydt, by
ongeluck is de alderonfekerfte, ende de gene die meeft
beroert
wert doot veranderinge.Daeren beftaet geen
groot gevaerin,dat wyonsmis-rekenen in de hoogte
van de Son, ofte de Sterren: maer hier, daer het ons
Leven geit,en ii'cgeeii wijfheyt.dat wy ons overge-
ven op de genade van 't beroeren van zoo veel tegen-
een waeyende winden.Voor den oorlog van
Pehpon-
nefus
en waffer niet veel van defe Wetenfchap te feg-
gen ;
Hippocrates heeftfe in de kennis gebracht j al 'c
gene defe vaft geftelt had,werde van
ClTryfippus omge-
ftootenj daerna oock van
Erafiftratus, neve van Ατφο'
teles,aït
gene Chryftppm gefchreven had. Na haer zijn
gekomen de
Empirici, die in de konfte eenen anderen
en verfcheyden w.egh van de oude ingingen, Sec.

(gg) a β Ε-


-ocr page 38-

3<J Μ Ο Ν Τ Α I G Ν Ε

Β Ε ν Ε R II C κ.

Indien Montaigneeen vrient van de Geneefmeefters
is, fo is oock
Plmius van de vrienden, die hem fo veel
itoffe gegeven heeft om regens de Medicine in te
brengen,infonderheyt in't i.cap. van fijn 29. Boeck,
<' hy oock ièydt, hem vremt en onbehoorlijck te
'•uncfcen, datter geene Konft onftantvaftiger en is
geweeft, en noch dickwils verandert wert,daer fy'de
alderbehulpfaetr.ft is. En daerna verhaelt hy de ver-
anderinge der oude Geneefmeefters, die
Montaigne
hier by brenght. Maer wat Konfte iffer, daer al de
Konftenaers van alles een ghev^elen hebben ? Is de
ware Godts-dienft te minder, ο In datter vele Kette-
ryen, en Scheuringen zijn? Elck ^i2nfch heeft fijn
hooft.en 't is qualijk,volgens
ons fpreek-woort,Vele
hoofden in eenen caproente brengê.Diehy verhaelt,
dat waren vremden Griecken, die te Ronien wat
nieuws moften aeniechten,om in'tgefagh te komen.
Anders kennen oock de Geneefmeefters wel, fonder
gevaer van de fieken,verrchil hebben in de Middelen,
maer niet in 't Eynde,of Oogen-merck.dans de Ge-
fontheyt, en konnen tot defelvige door verfcheyde
wegen enmiddelen gerakë.En voorwaer foude daer-
om de Genees-Konfte re verwerpen zijn, zo foude
oock met eenen de
Philcfiphye, die alles goet vint, en
voedt, infonderheyt te verdoemen wefen,dewijl ner-
gens meerder oneenigheyt en verdeelingeenis^ en
de
Philofophen, ofte Wijigerige ftrecken evenwel al-
legader daer toe, om, zoveelalftmogelijckis,de
"Waerhéyt te omhelfen. So hebben nu, na het ver-
werpenvan verfcheyde meeningen.daer de voorgaen-
de eeuwen mede bedwelmt waren,door haerverftant
en neerftigheyt ons eenen vlacken wegh tot de Philo-
fophje geha.ent
Ptoo.en Arifioteks-, Ende't gene die
ïwee in da Wijfgerigheyt.dat zijn in de Genees-kon-
fte
Hippoaates, en Galenus, deweicke by alle Luy-
den van verflant gevolghr werden. Soois gefchiet,
dat de Genees-Konfte,by defe twee Opper-hoofden
door de Reden infonderheyt vaftgeftelt zijnde, daer
na door de Ervarentheyt verfterckt, door het Oor-
deel van de geleertfte mannen in fo veel eeuwen aen-
genomen,gantich eendrachtigh is,'t en zy dat eenige
pmftafidigheden fomtijts wat fwarighey t maken,die
evenwel licht te nedergeleyt wert. Waeruyt blijckc
dat de gene, die de Genees-Konfte verwerpen, om
de oneenigheyt, geen reden en hebben, dewijl defel-
vige onder de rechtfinnige (daer het fnoernaghe-
"'oet werden ) niet te vinden en is.

wat belangt het gene hy feyt,dat voorden oorlogh
van PekpMnefus,nu Moreegenoemt,niei veel van defe
Wetenlchap te feggen en w as, blijckt anders uy t het
ik van de EgyptifcheGereefmeefters hier voor
verhaelt nebbe als mede uy t de oude Hiftoryen,
ea
lelfs ook de H.5chnfr,Dat Hippoaates defelve groo-
ten luyfter gegeven heeft, is waerachtig: maerW-
vergift hem wat in de tijt^dewijl den oorlog van

1(

,11.;. ^[il

ι

r, 'ί

ί;ιϋ i·' .

WEDERLEyT.

Moïea begonnen is in't jaer 450 ^oordegsb jj
van onfen Salingmaker.e
Hippocrates meer als Ci
jaren ouder is.

Μ O Ν τ Λ I G Ν Ε. -hffC^n
(17) Tot den tijt van Plmius toe en had
Romeyn
fijn felven verwaerdigt om «^«^'^"^/ffngf'
fte te oeffenen; dat gefchieden door de vre^f^f' J,ot
en Gtiecken,gdijck nu onder ons Fr^ncoyjc^"
de Latiners. Want gdijck een feer
feyt.wyen gebruycken niet
geefne een medi^J ^^jjj
wy kennen ; niet meerder als een kruyt, dat
jlucken.Indien de vokkeren.daer wy van dae" ^^
iet Pochmt, Salfeparille, enden wortel van
dicijns hebben, hoeveel meenenwy,dat fy "'^L^ude"
defeifde vremdigheyr,feldenheyt,en dierte e" \fveiJ
van onfe
Kéol, en Peterfelye ?Want wie zoude α ^^
mifprijfen de dingen, die zo verre gehaelt ^ „jeii"'
met zo gevaerlijcken reyfe.? Na de
oude
gen van de Medicijne, zijnder noch ontalli)'^': al-
re geweeft tot onfen tijt toe,
endickwi^sbe^^ i^^e
gemeene veranderingen: ghelijck die zijn
tegenwoordigh voortbrengen
Paracelfus, eet»
en
Argentmus. Want fy en veranderen met aue Λβ
Genees-middel, maer,na my gefey t wert,al
en deregeringh vanhetlichaemderMetJi^V^i
fchuldigende van onwetenheydt en bedrocb ο & j-jct

die daer van haerwerck voor haren tijde gh^ ^{f

hebben. Waren wy noch daer van verfeker^»^je,

haer vergiffen, dat het ons niet fchaden ^
wanneer het niet en helpt: dat zoude noch
lijeken handel wefen,fijn felven te wagen om
ibnder gevaèr te loopen van her qnaer.

Β Ε V Ε R w I I c K. „-n baei
Dat de brave Luyden onder de Roaiey"^^^ ge-
niet begeven en hebben tot de oefFeninge va- ^^^ ie
nees-konfte, is miffchien de oorfaeck l'^ei^dc*
Ghenees-meefters te Romen, als een hoop ^^ccli
lingen zijnde, in kleynachting waren.He'^ ^foiO
wel hier te Lande aen zommige oorfaek
niet in de Genees-konfte te ftuderen, of a^ t®
deert hebbende, de oeffeninge metter "J^i
werden. Want laet yemandt
van. de bette
zijn, en de Konfte volkomen
verftaen e" yeitei
fenen: zo zal evenwel een
gelegenthey t heeft, al is hy van fijn ze^en e ^^^
en,door ge welt van geit, als een bel L fiiu

opgewelt is,fijn zeiven laten voorftaen.öat»;
beter nier te ghelijcken is, om dat hy „rec Hf
ontbieden alft hem luft. leken kan die

beter verghelijcken. als by Efels, diemen ee &

kleedt omhanght. ,

Den feer grooten
is
Pltnim, maer hy en heeft noyt Medicijn ^ βρ
hoewel hy vele aengaende deGenees-midac^ ^^ dat
NatuerlijckeHiftorie befchreven he^ft. tiY ^n is
defe alleen onder de GriekfcheKonfte no^» j^esxt


-ocr page 39-

MONTAIGNE

^ ^'ande Roomfche ftatighey t,daer nochtans
de R ^^^ veel vordeel ftack, datfe weynige van
teja aengherocht hadden, en dat die noch

her y Griecken waren overgeloopen. la ook
rip n^· ,''"ityot ny, en isfdfsniaerbydegeiie.die
OD fi '^ O tale niet en verftaeD,ende die de Konft
tequ ^"^cx handelen. Dewijl de Griecken alleen
Verre Τ de Genees-konfte geacht wierden, zoo
itien i, Romeynen, die dtfelve aengeno-

^eeevp r ' ^^erom onder de Grieken moften
Roomf κ vremt, datter van de

j^miche Medicijns wey nig gewag gemaeckt wert.
gettiepni'^^?^'^' '^liaers, en zelden te krijgen is, werdt
Van 'c ^ ^^^^ geacht. Binnen in 't lant dat verre
is.houHf^'^^'' gelegen is, daer overvloei van Perdrijfen
""tltien £.„„ rlipnnrhrans

Vretïir uroogen in achtingel
lijcitj^^" te ha en zijn : zoo zouden oock, ge-
de ho»H ieyr,die luyden mede in grooter weer-
Maer d.^" onfe
glooien Peterfelje, alshaer Droogen.
haelde η waerom wy vremde, en verre-ge-
lirachre'^"^Shen ghebruycken, is ,om dat wy hare
Lande Genees-mcefters,die in alfulke
Qnslan" ^°onden,befchteven vinden,by dewelcke
Genees*·'kruydenonbekent waren. En onfe
eens cjj'^^^'^ers volghen al den ouden fleur, zonder
Ondery- ^en te willen doen, om de krachten te
'jjk kon" v®^ 'tgene wy dsgelijx fien,en fo lichte-
>Veeft hebben.Daer zijn evenwel lommige ge-
^^OoJ ^^ degantfche Genees-konft tot ghemecne
die wy by de handt hebben,fochten te
btacltV^r^t verwerpinge van alle,die van buy ten ge-
OB /'ierden.EnP/,„i«i befchuldigt in fijn 24 boek
Moren '^^P'^elde üeneeiineefters, die de Indianen,
hebben h l « hulp roepen. Daer m, feyt hy,
de tv· yf^gk der Me»fihen,en de vangh der verflan-
eenyden leven te kpopge-
"^'^^ben mengelingen opgepronkt mrden.
j' ^weri" hmen daer m achtinge.en voor een klej-
"^^den eenHed-middelvan de ^ode :(ee,
*''fel heeft'^v" ^^ middelen dagelij χ op fijn
"iet Wftp onl'eGeneeimeeftersen willen bier na
gen, en Λ' ^"l'^n eetft haer redenen by bren-
^ iji. fee gevoelen daer over, by ftellen. Dc-
^^elfc^^l· verfcheyde Landen dickwils een en
'^ietover wafftn , zoo gaei het vaft ,datfy
V® dainT^ Soet, en krachtigh konnen wezen j
1'^^'^en m i" genootfaeckt is dcfelvige te ont-
«fachten j P'aetfen,daerfe beft zijn : want de
l· Plaetr Kruyden veranderen naden aertvan
bietg ' endp __r__Aïf r\f> Ari ^

ell werden ibmmige, die de Ara »

ƒ "^iecken ^^ '^en derden graed, ende de

eerft/n u '^^eeden, by ons maer ghehouden in
""öjVan Γ ' prci-'s oock
Galenm het Diaam-

V'andyen, de Peterfelye van Macedonyen,«n

WEPERLEYT. 17

haelde felfs de aerde uyt het cylant hmnos. En fukx
blijc-kt genoegh in de Af-drijvende ofte Purgerende
middelen, die by ons nieten waffen, maer nootfake-
lijk uyt andere plaetfen moeten gebracht werden,als
iw-W<iJere«,j!<.W^?'^ii',en^ierge]ijcke meer, dewelc-
ke al werden fy fomtijts door de Konfte in onfe ho-
ven opgequeekt,zo verliefen fy evenwel veel van hare
krachten,ende konnen in fuicken menighte daerniet
voortgebracht werden,datter een geheel lant aen ge-
noegh zoude hebben, So gebruycken wy dagelijcx
Stiyésr, Ïepex, ende ander Kruyt, als oock
Wijn, die
ons uyt andere Lan^n gevoert wert. Godt en faeefn
niet gewilt, dat elckT^ndt van alles zoude overvloeE
hebben,ende da'i om deMenfchelijcke gemeenlaem-
hcyt te onderhouden. Want gelijckin elck Lant ver-
fcheyde Steden malkanderen overzetten, dat ly van
noode hebben, zo doet oock het eene lant het ander.
Indien de eene Stadt de anders hulpe van doen heeft,
waerom en zoude het een lant nier vervullen het ge-
breck vashet ander?Maer fy geIooven,datde Kruy-
den , die by ons waffen, meerder gemcenichapheb-
ben,met den aert van deinwoonders. Dan deerva-
rentheyt betoont, dat wy van den Wijn, en Kruyt,
dat van buy ten ingebracht wert,wel varen.En de Ge-
neei-middelen en zijn onzen aert en nature niet ghe-
lijk.maer ten deele tegen,om dat fy dezelvige veran-
deren, waerom een Geneefmeeftergenootzaektis.fo-
danige te gebruycken,die zukx beft konnen doen,en
derhalven te laten komen van zoodanighepketzen,
daer fy haer meefte kracht voortbrenghen. Dit zijn
wel de voornaemfte redenen, die by gebracht werden
by de gene, die het inbrengen ,ende 't gebruyck van
yremde,en uytlandige Droogen voorftaen. Maer,aJs
ick mijn gevoelen recht zal uy tfpreken, zoo bekenne
ick,te gelooven,dat Godt almachtigh ckk lant gege-
ven heeft 't gene de Menfchen aldaer tot her leven,en
de gezontheyt noodig is.By ons en waft geen Wijn-
^aen,en wy zouden den Wijn oock wel konnen mifr
fen alzoo hy gefchapen is voor den dorft, het welck
het Bier, en 't Water oock kan doen. En willen wy
rekenen, dat hymedevoorde vreughtisizulcx kan
oock uyt goet Bier getrocken werden. En dezelfde
OfirK Koningh van Egypten, die het planten van den
Wijngaert. ende 't gebruyck van den Wijn gevonden
heeft,leerden medein de Landen,daer de Wijn-ftock
niet
aerden en wilde, het Bier van Garfte brouwen.
So bcvintmen tegenwoordigh, dat de Indianen, die
Terwen-broot,Wijn noch bier en hebben,haer even-
wel totbroot en dranck behelpen met het gene haet
eygen lant tot vetfadingc van Honger en Dorft mil-
delijckvoortbrenght. Peper is een goet kruyt, ende
'r welcke zoude mogen fchijnen, dat wy 't felfde nies
welen mag^n ontberen-dan op de kant van onfe
wegen, μ felisin de koude flooten, waffen fooheete
Kruyden, datmenfe in de plaetfe van Peper bequa-
melijck zoude koanen gebruycken. De SHVcker fou-

(SêJl ^^^


-ocr page 40-

38 MONTAIGNE

den wy oock lichcelijek met den Honig konnen ver-
fparen. De Grieckfche fchrijvers
Herodotus, Strabo,
Plumchm,
ende andere getuygen, dat het in de oude '
tijden voor fonde foude gerekent geweeft hebben,in-
dien de voorbygaenders eenen fiecken,die in 't open-
baer, na de matiiere van Egypten, op de ftraet geley t
wcrde, hem geen raet en gaven, -waer door fy felve,
of andere van diergelijcke Sieckten genezen waren.
En een ander Grieck
Paufanias fchrijft, datter re Epi-
daurim
in een hoich,Efculapm toegeeygent,een ronde
marbere Kerck was, ronts-om met pilaren, waer op
ghehouwenftonden de namejj.yan al de mans, ende
vrouwen, die door fijn hulpé haergezontheyt beko-
men hadden; als oock van wat Sieeikte, door welcke
teykenen die bekent,en met wat Droogen,en op wat
Maniere fy ghenezen waren. Het welck men fey dt,
zlk^zdet vaaHippocrates aengheteyckent, en in fijn
fchriften gebracht te wezen.Gelijck oock felfs m het
eylant
Co, daer hy geboren is,en 't \^lk ^enEfculapm
geheylight was, daer hy mede fij η Kercke hadde, en
't zelve ghedaen werde, gelijck daer na oock noch in
vele andere plaetfen, nier alleen in de Steden, maer
meeftendeel in de Boffchen, en op de Wegen. Waer
iiyt wel af te nemen is, dat de eerlte en oudtfte Qhe-
nees-middelen niet in den Apoteeck plachten bereyt
te werden, maer uyt de velden gehaelt, en gemaeckt
zijn van Kruyden,die aldaer in't wildt wieffen. Soo
'zeyt
PliniusiOp de laetft-verhaeldeplaets, datzelver
in de Boirchen,enhet grouwelijcke gedaente der Na-
turen de Genees-middelen niet en ontbreken, alzo de
heylighe moeder van alle dingen allefins haer behulp-
felen voor den Menfche geftelt hadde. Wat behoeven
wy, fchrijft hy oock, Droogen uyt Indiep,ende Ara-
byen, die voor ons niet gewaifen en zijn,ja zelve niet
voor haer; want fy en foudenfe anders niet verkoo-
pen ■ en zoo vele dingen onder malkanderen te men-
gen , en is geen Menfchelijcke raminge, maer onbe-
fchaemtheyt.Voorwaer ick geef hierom groot gelijk
aen
Guevara,dAt hy in fijn Spaenfche brieven die fim-
pele Genees-middelen verre ftelt boven de gemengde.
Dan waerom iiilcx niet altijdt en kan gefchieden,€n
men fomtijts Mengel-middelen in't werck moet ftel-
len, hebben wy aengewezen in't eerftedeel van den
Schat der Ongefonth^t op't ócapittel. Maer zelve de
gene, die verltaen dat elck Lant niet genoeg en heeft
voor fijn ejghen Sieckten»houden het evenwel daer
voor,wannear de Middeleneen kracht hebben.dattet
beter is 1 nlandtfche, als Vremde te befigen; te meer-
der alzo veel bedrogh kan fchuylen onder de gene die
van verre plaetfe gebracht werden,infonderheyt wan-
neer fy veel gelden.

Wat nu aengaet, 't gene Montaigne feyt van Para-
eelfus; die
Switfer heeft wel uyt een onbefchaemde
trotiheyt verandennghin de Genees-konftezoecken
te maken, zeiver oock in de
Phihfipfye, en Theologye,
dreygende dal hy de Paus en L«ifcer,geiijk by Hiipo' \

aates, en
zoude verneftelen

middelen van de Alchymiften met alle te ve .
maer vele van dezelvige brengen een gr""'eens 1"

de oude Genees-konite.PiovaraKtt en j^onft®

aehtinge komen,om eenige verandering^' jjg b/
te brengen ;alzoo infijn ltaliaenfche

vele in getal gemaeckt heeft, hetnunlte geftelt
geleertheyt niette vindenenis. H&tisan
met
Argenterius, een Genees-meeftet uyy g^en^^®'

in verfcheyde hooge fcholen van Iwlien/*®, jj^ckeP

konfte van ftoel gheleert, en dezelvige by t,oe-
met erooten lofieoeifent heeft.Infijn nag^; oeiefl

ken wijckt hy wel in fommige dingen va" ' (die

van Galenus, zonder evenwel daeroro «)" ^^ ^'Ci-
hy zeyt hoogelijck te achten) onder de ν

5en, en een gheheele nieuwe leere voord ^^^,,30,
>rengen. Dan
Montaigne bekent fulcx ts jj^f ooro^'
hooren zeggen, en daer van
zeyt ons fpre^
datmen veel lieght.

'T gene hy vorder fchtiift,dathet te liJ^ ^^ ajtjjt
dien de Geneesmiddelen niet en holpen,in"' ^^ ^jjof'
niet en fchaden^zal ick beantwoorden me jgj iie
den van
Cicero,Myx. fijn a boek van de Wej gen^^^
niet en konnen gefey t werden leeringen α ^ijct-
meefters, als eenige onwetende, en
fe van gefonde fchadelijcke middelen voO"

Μ O Ν τ Α I G Ν Ε. piet tf^

(18) Wat my betreft,al en wafler ander wt,
meene dat het een groot en gevaerlijCK & ^o.del^
aen de gene die den fmaek der Droogeii»»^ gfO^
vige in te nemen op fo onbequame η t,ni 5iecK·-
ten tegenheyt; en ick geloove dat fulcx
ontroert in plaetfe, op een tijdt, dat ny

hooghnoodigh heeft. DaetenbovenoiJU ^^

jen de ghelegentheden, waer op jj^zijo^'^
eggen de oorzaeck van onfe Sieckten, ooc^f,.
•licht en teer, dat ick daer uyt befluyt^geo,
kleyne misflag in 't ingeven van haer U &

β Ε ν Ε w I I c «· eefrti^ÏeS

Datter veel aen hangt, om voor een " ^jeet) ,
(gelijck hy in't volgende noch broeder oiew

WEDERLEYT.

# JC/ XV JU XU ί X. . ggnJ

Galenm gedaen hadde, de btoeck ooc^^
rneftelen: dan evenwel emijn^e


-ocr page 41-

MON τ AIGNE

Λμ ^^ Schepper van alles fulcx voor

«n νοη,Γ u in mede fijn hooge wijihey t

dien ^Hgheydt ftaet aen te merckenf Want in.

'Ve in p Λ '-"«-"otui vciauucicii; wa"L "ci.
"^«s-midd latende,en zoudenfy geenGe-

"^^"ιϋΗρν ^y gebruycken dezelvige niet

•^aer alw " gezontheydt (want dat is fchadelijck)
^en.Waer Η ongezonde Vocbtighe-

LicK,.^®"^ Sieckten veroorzaekt werden, uyt
5pteecW„ " ^^^ ί-^^^η heet Valck.zeyt het
^•^«teti ann^i'^··· '^^er voor machmen wel in eenen
"^aerde en ibitters innemen. De ver-
l
^^oa Romeyn Macenas zeyt by

Sckhevr?!?-r hy niet en geeft om

^^'^ys tefi,' ook om op een fcherp

• "tten, als by maer in 't leven mach blijven.
uebikm facito manu,

Dehikm fede, coxa .-
"ïuber adfirue gibberum^
Lubrkos qmte dmes.
Vita dum fuferefl, bene efi.
Hanc mihi. vel acuta

. .enden

ivoren ^ande Droogen,eneenigebladeren

^^len niet "y» ^^ haten dat inficht, de geneefmid-
ftiiap^i ^i'len innpmen. om harenonaensena-

WEDERLEYT.

in deze Sieckte,dewijlfe eenighfins te voelen is.Daer
van is't, dat my de
Chirurgie veel zekerder fchijnt te
wezen, om dies wil zy fiet, en handelt 't gene dat zy
doet :daer vak weynigernateflaenof na te raden.
Maer de Medicijns en hebben geen
fpeculum ïMtricè,
die haer opent onfe Herffenen, onfeLonghen, onfe
Lever.

Beverwiick.

Hoe dat die misflagh te Parijs gegaen is, daer vai>
en kan ick niet zeggen. Het zelfde is bier oock eens
gebeurt van een Wever, die Steen-fnijdergeworden
was^ hoewel hy al νφ.^εΐ gefneden hadde, die noch
leven. Dan ick hfbbe over ontallijcke geftaen, maer
noyt dat fchandelijck, en deerJijck ongeluck gefien :
het welck oock niet en kan gefchieden, wanneer men
het fnijden niet toe en laet,voor aleer de Meefter den
Steen op beyde fijn vingeren wel feker heeft. Het ge-
beurt wel fomtijdts, datter al de tey ckenen zijn van
Steen, maer dat hy evenwel, als te verre achter leg-
gende , ofte aen een kant ghefchoten zijnde, niet ge-
voelt en kan werden, en dan is 't beter gelaten, als op
onzeker gefneden,
Hy fey t vorder dat de Medicijns geen
fpcuïum ma^
tricis
(dat is een inftrument,daer de Lijfmoeder mede
open gevijft wert) en hebben, om de inwendige Ge-
breken te konnen fien (waer van ook den knoddigen
Or.B^helats fcbrijft, dat Pantagruel fieck zijnde. Pillen
innam, waer van den eertten eep man mee een fackei
in had) en dat derhalven de
Chirurgym.Ak haer werck
voelen, en tafl:en,fekerder gaen. 1 ot ant woort dient,
datter vele dingen zi'jn, die wy niet en konnen fien,of
taften, en evenwel door haer werckinge kennen, lek
en geloof niet dat het Menfchelijcke verflant (hoe-
wel fulcx van zommige gefchreven is) zo verre kati
vervallen, dat yemant foude in fijn gemoedt konnei>
vaft ftellen, datter geenenCod en was,alshy maer de
Werelt aen en fiet, en alle de Wonderen, die oock itï
het alderminfte,en alder-verachtfte Schepfel zijn.En
wy weten, hoe weynigedatter zijn gewaerdigbt ge-
weeft, om fijn heyligh aenfehijn aen tefchonwen.
Niemant en fiet fijn eyghen Ziele, wiens wercken hy
nochtans gheftadelijck uytvoert. Wy trecken door
den adem fonder ophouden de Lucht in , ende wy ea
fienfe evenwel niet. Soo geven oock de Inwendige
Sieckten, die wel van binnen niet ghefien en konnera
werden,fodanige teykené van haer, waer door fy wei
en ièkerlijkby ervare Geneefmeefters te kennen zijp..
Μ
ontaigne.

(20) De beloften zelve van deMedicijne, zijn on-
gelooflijck. Want hebbende te verfienverfcheyden,,
en tegen malkander ftnjdende gebreken,die ons dik-
wils gelijckehjck drucken , ende die op malkander als-
nootfakehjck ilaen, als hittevan de Lever, en koude
van de Maegh: fy gaen ons wijs maken,dat van haer
Droogen,die fy onder een mengen,het een de Maegb
zal verwcimeD5.en het ander de Lever zalverkoeleuï


-ocr page 42-

40 MONtAIGNE

het een heeft fijnen laft om regel-recht te gaen na de
Mieren, ja felfs tot de Biaes/onder anders fijn werck
elders te doen, en behoudende fijne kracht die lange
■wegh, ende vol van belet, tot op de plaets, tot wek-
kers dienft het ghefchickt is, door fij η verborgen ey-
genfchap: het een zal de Herffenen verdroogen, het
ander de Longen vervochtigen.Van al dien hoop ep
mengfel van een dranck gemaeckt zijnde,en is 't niet
een foorte van rafernye,dat die krachten haer fo fu!-
len gaen verdeelen uyt die mengeling, om na fo ver-
fcheyden werck te loopen Mek zoude dapper vree-
fen, dat fy haer pley tfacken ij^'-'jLnderenjen haer quar-
tieren in roeren ftellen. En wieian
fi] η felven inbeel-
den , dat onder die vermenginghe,'ae.krachten mede

5iet en vermengen, nialkanderen veranderen jen be-
erven ?

Β Ε V Ε R vv I 1 c K.

Μ ί·

Het is feer gemeen te klagen over een heete Lever,
en koude iMaegh.als of hitte van de Lever de natuer-
lijcke wermte van de Maegh na haer trock, en alfoo
defelvige verkoude. Dit wert van fommigeGenees-

ί· Μ

ven,en vaidë fiécken oock lichtelijck gelooft, dewijl
fy in haer Maegh eenige rauwigheyt ,en winden voe-
len,fomtijts oock eenige vliegende hitte door het Li-
chaem, in 't aengeficht,handen en voeten. Maer hier
ftaet al vry wat waer te nemen. Voor eerft,gaet het
vaft,dat de Maegh, dewijl het een vliefigh deel is,uyt
zaet, en zonder bloet beftaende, kout van gematig-
heydt is, maer te gelooven, dat de hitte van de Lever
haer fchaden kan,is ongerijmt.WantG<i/e««i leert ons
dat de Maeg ronts-om befetis met werm ingewant,
om iö haer werck te beter uyt te voeren,midden tuC-
fchcnLever,Milt,Net,en Cronkel-derm,die deMaeg
van alle kante omvatten,om dat fy als een ketel daer
veel vyersom geftookt wert, foude werjn werden, fo
dat de hoogge eerde oncleder
Bmhinus^n andere wel
te recht voor onwaerfchijnlijck rekenen, dat de hitte
van de Lever de wermte van de Maeg foude vermin-
deren,daer fy in tegendeel defelvige vermeerdert. Ten
t weeden,ftaet hier noch te letten,dat de verhaelde ge-
breken dickwils gebeuren in de gefonde, die heet van
Ingewant zijn,maer een quade maniere van leven ge-
bruycken. Want uyt Dronckenfchap van Wijn>ofte
Bier, groeyt een groote menighte van rauwigheyt in
denbuyck,tommeling,fpanning,riipen,fpouwen.Het
gebeurt Ook dikwils,dat van heeten drankovervloe-
digh genomen, koudegebreken voortkomen, die niet
op de oneematigheyt van't Deel,maer welop de on-
gemangheyt v«n denBruyker raoete geleyt werden.
Ondertuffchen treckt de lever na haer de dunnegee-
ften van dien drank,waer door fy onfteeckt,en geeft
het gheheelelichaem heeter bloet: Daerom fchïjnen
fy gelijck te voelen hitte in't lichaam, en rauwigheyt
jn de Maegh. En zo befchuldigen fy qualijck een te-

WEDERLEYT.

fenftaende ongematigheydt der Deelên.daer
aer eygen mijilagen hapert. Soo dat
fy,by ^ w,;,
zober leefden, ofgematighden dranck ζ"

zulx niet en zouden gewaer werden. Ί en dero ^^^
gebeurt in fommige lulcx ook wel,al is'i: dat ν ƒ
berleven,enzodanige zijn degene, die het . j,c
heet.droogh, endeverftopt is, weick GebrecK . ^^^
lant veel valt, en dikwiis uyt de
verhaelde

weten,vanongematighleven,fijnenoorfpro"Kn^^^jg,

Dan in zodanige en verkout de Maeg niet uyc
deiheyt van het heete Ingewant,maer om ψίκ^ζ^
grove, ende windachtige vochtigheden uMct"
gezonden werden, die het koken en I, te

, waer door zoodanige fcbijnen kouder Μ^ J^ jg

ven

hebben, als wel inder daet is. Hier uyt wejC
Geneefmeefters gevraeght.hoehet komto»

een op de koude Maegh: zo is even wei ^'-Γί,ί,^ο,"''
daer vooraennemen, gelijk wy nu g'^zeyt"'^ ^aet
quadevochtigheden,die de Maegh vetfwiCi^ L^le'
door niet alleenfuere rauwigheden.die vanKc» ^^n;
gen te groeyen, maer oock heete dainpen^Lfoerfc'
infonderheyt wanneer fodanige i(t

te Eyeren,ofdiergelijke gebruykt wett.pef"
wel gezey t,dat de Toevallen, in 't gebretk, m
driacumgezeyt,\ee] kout zijn,maer de Oo"
Hier uyt kan nu genoeg blijcken, dat bp" w^^rfijg"^
koude Maegh, met noorzakelijck, gelijck ce
voorgeeft,op malkanderenflaen. Hetvva-^jgtte
wenfchen,dat Gebreken van verfcheyden ac , ^.^rj»
gelijk en quamen jmaer als zulcx ai ibnicij'^'^ajit
zo moethetquaetal medegehavent wezen,
de genefinge van't een,aen't ander niet ^"/''"Jefi^^i
en fchaet,zo en kanze zo ras niet volbracnt ^^
maer vereyfcht wat langer tijdt, en 'i^n^^ jnv*^ '
gelet wezen op't gene meeft
prangt,zonder ^^ part

zovelemogelijkis,deandereover"tbootcie ^^π'

eit

ne meeft druckt,de kracnten aesucv.»— ^ , „

vervallen. Want die fchade is verdraeghzanier^ ^^^

doot. Genomen yemant,diceen koudeMae&^^^e

en met Sinckingen gequelt was.kreegh^ni eo

brandende Koorts, zoudemen niet,door ,

verkoelen, die liever zoecken wech te

dat de Maegh meerder verkoude,

oock noch meerder verweckt wierden, ais "P g^}].»

vooriiendeden Siecken van de Koorts tekief W

hetael

----- ^------.•^w^r.endaeffogy

nemen

? In kleyne Ongematigheydt,end ^^^


-ocr page 43-

MONTAIGNE

I eyacr byen is, weten de Genéefmeefters hare
na de Konft te mengen, datfy beyde de
wen Konnen helpen, hoewel wat langfamer.
evppnr u epige Genees-middelen een verborgen
re^r TP '^^bben tot fekere Deelen, ende laft om

(Jat ' j.'^y^uyclt. Want de ervarenthey t betoont,
Ren R ^^ het
Ηοού,Ηφορ de Lon-

«e Hert,C<ipieri de Milt, Boelkcns-kïujt

door pp «ie Lijf-moeder,PewijJ/ye deNieren

is 'c j jpnderlinee eygenfchap te hulpe komen, al
VoWnH Γ u-^^'ïer werm en droogh zijn, en dien-
Men iil^ "en van een nature en kracht te wefen.

re&pi L "--uucn tot leKere ueeien, cuuc i<ju um
tot ^y iey t) te gaen na de Nieren, ja

Verlief ' fonder onderweegh bare kracht te

als hv Η ' 'vrtmt, noch zo belacchelijck niet,

' "" uy tluydt. Want de ervarenthey t betoont,
"emaniereB

>■> oyvoet de 1

isii" oock klaerliick, datter eenige Droogen
evVênf en bepaelde Deelen door aengeboren

I^W dapper befchadigenjgelijck de Spaenfche-
doefr? de Blaes, de ^ee-haes alleen de Longen
aen t„ f het ander Ingewant eenigh letfel

■(VelStengen. Waer door men aen d'ander zijde
Hijj j , t befluyten mach , datter oock vele Genees-
tvhr zijn, die fekere en bepaelde Deelen hulpe
onfe t δ^"· En in gevalle wy by defe gclegentheyt
Ιης^ ^^vlucht zoude willen nemen tot de mercke-
itioft' apenbare hoedanigheden der Droogen, zo
en 2 "°°tiakelijk volgen,datde Spaenfche-Vliegen,
in Ηρ^ΛΛ ^^^ nieerder S weringh zouden veroorfaken
Ven Ρ r Sh daer fy eerft jn-komen, en langer blij-
als' ^dien-volgende meerder kracht konden doen,
morL dooreen langen wegh (die hare kracht
dtev.,! ^ffininderen) in de Blaes, en Longen ghe-
liieerri Want
de Droogen hebben ongheiijck

ttien kracht op de Deelen, daer fy terftont inko-
borc^l^ langer in blij ven,'t en zy dat zulcks een ver-
der ff eygenfchap belet. So is
lojfrouw-merci vor-

Hooft de Nieren , maer fchadelijck voor het

^<">»i-varen helpen de Milt, maer zijn de
hnlp|.\f°vorderlijckniet. De Tere&»»t&yn brenght
Ken v V ^'^ten,maer befwaertheytaen 't Hooft.
detnjr^^htendeMilt , maer fchaden de Lijfmoe-
Voör de V Zenuwen,maer quaet

als od dp Derhalven die niet verder eri gaen,

dingen ft Hoedanigheden der Natuurlijke

^liickr u in een grove dwalingen.Waer uyt ook
kn na. ® ^evaerüjk dat het is, de Genefinge te ftel-
^'ant ■ i· '^"j^en van de gemcene Kruyt^oecken.
gevonj" '°danige boeken en wert naulijcx een Kruyt
Gebt t ' lof van nut te zijn totveifcheyden
^yeenrl"· alzoo van der Dingen verborgen
al^er Ρ > dewelcke een groot oordeel vereyfcht,
^efen ^^r" S^^ach van en gefchiet,
zo en kan 't niet
den if nnoeten vele misflagen begaen wer-
vereyfcht Galenus feer wel ( 3. t» i.
Roedel"' Geneefmeefter, dat hy niet alleen
«e Kenmfie heeft vah de gemeene nature der Din-

WEDERLEYT. 41

gen,hangende aen de krachté van verlcheyden Hoe-
danigheden : maer dat hy ook verftaet de verborgen
Eygenfchap van debyfondere. Want het en is niet
genoegh, te weten dat de Galachtige van naturen
heet,en droogh zijn,de vochtigh en kout,

alfo daer veel Galachtige gevonde werden, welckets
wijde en grove Aderê meerder Bloets hebben,als de
genoemde Bloedigh van aert en gematigheyt zelve.
Men zal fien, datter meerder van Galachtige gema-
tigheyt met Sinckingengequelt zijn,als
Flegmatikgn.
Waerom Galenus wel raet, het een oogh te flaen op
de gemeene, het andw^p de byfondere ende verbor-
gen nature der Memchen, Op dezelfde wijfe hebben
oock de Droog^i, ofte de fimpele Genees-middelen
boven een gemeene en openbare kracht, noch eenige
verborgene eygenfchap, die Godt gewilt heeft, dat
wy eerder zouden in verwonderingh trecken, als dat
wy de oorfaek daer van wel zouden begrijpen.Daer-
benefFens,de gene,die gelet hebben op den eygen aerc
van de Afdrijvende middelen, bekennen al te famen,
dat defelvige niet alle Vochtigheden fonder onder-
fcheyt afen zetten,maer met Keure,en byfonderlijk
Ibdanige alleen, daér fy toe geftelt zijn. Soo fiet de
B^iabarber maer op de Gal, Sene-bladeren op de fwarte
gal,
Agarkus op de flijmerige Vochti^heyt, Gialappa
op de Waterige. Ia, dat te verwonderen ftaet, Scam-
monea,Turbith
, ende diergelijcke, al werckenlè geheel
fterck, evenwel de Waterfuchtige ingegeven, zullen
niet ofte weynig uytrichten,om dat fy van de Voch-
tigheden,daer fy toe gelchickt zijn,weynigh vinden.
Dewijl dan den aert ende nature van de At-zettende
Genees-middelen zodanigh is, wat iffer in de weegh,
datibmmige Droogen meer op't Hooft zouden paf-
ièn, als op de Borft, andere meerder op de Lever, ais
op de Nieren ? Maer hier in en moet een pgelijk, in-
fonderheyt den geneadie van de Natuurlijcke dingen
geen verftant en hebben, niet gelooft werden, alzo
ly door onwetenheydt van redenen, alle oorfaken
leggen
op verborgen eygenfchap, ende ghebruycken
dien-volgende alles tot verfcheyde Sieckten fonder
onderfcheyt, daer fy ondertuiTchen dezelve door
openbare en blijckelijckeoorfaeck vermeerderen en
tergen.Maeral is 't,dat wy de verborgen eygenfchap
niet en ftellen tot een toevlucht van onwetende Men-
fcben ; zo moet fy evenwel op de
verhaelde wijze in

aehtinge genomen werden.

Montaigne.

(21) Het uy tvoeren van haer Ordonnantiën hangt
noch aen een ander Officier, wiens geloof wy ons le-
ven wederom ten danck overgegeven. Gelijck wy
hebben K]eer-makers,Kous-makers; en dan zo veel
te beter gedient zijn,wanneer elck hem maer met het
fijne moeyt, en fijn wetenfchap kort intreckt, als dac
eenfnijder hetallegaderaenneemt. En gelijck,ora
ons te voeden, de Groeten tot meerder gerief haer
Kocks, en
Braders byfonder hebben, het welck een
{hh) all-en


-ocr page 44-

f

4» Μ O NT Ai G Ν

alleen zo bequamelijk niet en zoude konnen befchic-
ken. Even-eens om ons tegenefen, hadden de £gyp-
tenaers gelijck,te verwerpen hec algemeen werck van
een Geneefmeefter, ende dat af te fnijden tot elcke
Sieckte, ende tot elck Deel des Lichaems. Want op
dat Deel werden dan veel beter, ende nauwer gelet,
alflermaer tefien en
was op dat alleen. De onfe en
dencken niet eens dat de gene, die na alles fien, ner-
gens na en fien: dat de geheele regeeringh van de
Kleyne werelt voor haer al te hart is om te vertereu.
Dewijl fy vreefen den loop tegen te houden van een,
die aen 't Root-melefoen gine,fim hem geen Koorts
te veroorfaken, foo brachten ly my
een vrient om
hak, die meerder waerdigh was,als war ly zij Sy
■wegen haer raetfelen tegens de
tegenwoordigeghe-
breken j ende om de HerlTenen niet te gen/ftn, tot
ichade van de Maegh, zo bederven fy de Maegh, en
verargeren de Herifenen met haer ftrijdende, en on-
der-een-gelapte Droogen.

Β Ε ν Ε R W II c K.

My dunckt dat Montaigne (ijn felven regel-recht
legen-fpreeckt. Want hy Itelt daer gevaer in, dat'et
voorfchrift van den Geneefmeefter noch moet gaen
door het
geloof van een Apoteker, als ofte hy wilde
hebben, dat de Geneefmeefter fij
η Genees-middelen
zelfs bereyde. En aen d'ander zijde prijft hy de ma-
niere van de Egyptenaers, die voor e cke Sieckte een
byfonderen Geneefmeefter hadden, gelijck
Hetodom
verhaelt in 'i 2. boeck van fijn Gricckfche Hiftorye,
daer wy oock lefen, hoe
Cjm Koningh van Perlfen
verfocht op
Amafis, Koningh van Egypten, om hem
te wille gerijven met een Geneefmeefter van de Oo-
gen.Streckt het Menfchen verftanr niet zo verrc,om
al de Sieckten wel te konnen begrijpen, wil men het
zelve dan noch belaften met eens anderen werck, om
de Genees-middelen toe te maken ? Het is wel waer,
dat in de eerfte tijden de Geneefmeefters niet alleen
de drancken, en andere middelen felfs plegen toe te
maken: maer haer ook oefFenden in de Heel-konfte.
Sulcx is genoegh af te nemen uyt fijne fchnfren, dat
Mippacrms mede gedaen heeft: hoewel doen oock
al het Steen-fnijdenfijn byfondere Meefters had, die
wy nu
Operateurs noemen. Galems heeft de boecken
van
Hippocrates,die van de Heelkonfte handelen.naer-
ffig uytgeleyt, ja defelve oock in fijn jonckheyt met
fijn handen geoefFent. Want hy fchtijft, dat hem te
Romen.doen hy twintig jaer out was,het heelen van
de Schermers bevolen was; dan dat hy 32jaer out
geworden zijnde, uyc het hant-werck fcheyde.fulcx
de Heel-meeftcrs bevolen latende. Waer uyt fommi-
gc willen befluy ten, dar het verbinden voor een Ge-
neefmeefter te gering is. Enden Arabifchen
Avee^oar
fchnjft, dat een treffelijck Geneefmeefter niet en be-
hoort met de handen te wercken,en dat hy fuicx fij-
ne dienaars wel mach overgeven. lek heb evenwel
in Iwlien gehoon dat dien hoogfa-beroemden Jqua-

:!

'li
'i

m

I ''

5

Ε WEDERLEYT.

pendens (gelijk ook ten deele blijkt uyt fijn Sch»

en zelfs te Bononyen gefien, en bygefta^n > j^gj^

vermaerden BmoletiMcks haer niet jmeefte'"·
ben, doch met hulpe, en dienft van een Η^^ι . ^ϋ^ο,
Ende daer toe hebben fy oock niet ^ίΤοΓε"

maer mede in Vranckrijck.en Spaengjen rfo
van de Heel-konfte,om de toekomende Oew^^jgf-
fiers daer in, van jonghs op, te oefFenen, en _
wijfen. Dan is evenwel niet noodigh, dat pggb,
dat werck felfs by der hant nemen: ro^f^'^fgihar^"

dat fy daer van volkomen kennifle hebben,O ^^^t

raet door een Heelmeefter te doen
felfs de gelegenthey t die in een Heelmeefte!" ν ^ -
wert, is geheel anders, als een Geneefm^e"· jongh
hebben. Een Heelmeefter, feyt
Celfus. "^e'hanC'
wefen, met een ftercke, vafte, en noyt j-ecb·^^'
die de flincker hant zo wel befigen kan, ais ^^ j^t
fterck en fcherp van geficht, onbarmhert'g '^j^dat
hy hem genefen wil, die hy onder hande" " ^ ^„ά^
hy door fijn fchreeuwen niet beweeght e oft®
meerder, als de faeck vereyfcht,
zoude hae
langer,als noodigh was,zouden
vertoeven. jjgurt'
deel wert een Geneefmeefter voor de & ^ei*^
die vriendelijck, en bejaert is,dewijl
ook klaegt van de Kortheyt onfes levens
fte teleeren.die ook vereyfcht
dat een
de Wijftieyt en Wijfgerigheytmet de Gene
vermenght,en dat hy grooteErvarentheVt^^gchO'
welk niet te vindê is in yemant,die
even uy ^^^ct
Ie komt,en van den aert der Siekten met So^'^f'
weet te oordeelen, als een Bonte-kray ^^"-yêf
Het ware voor defe nut,dat fy van haer j^t^»
keren, en de Ervarentheyt die fy niet en p ifsgeic^^
ervarene fochten te verkrijgen: maer die 1 ς^^ΗεΥ ;

- ■ 'ïtrappénad

:yt,datte''r

, hebben,
al gekowei

hem al ontbreeckt. Daerom feyde de w J j, ^-lit-
van fijn feiven,dat alleen te
weten,dat hy ^^ψ*

Wat het bereyden van de Geneefmiddeie

't gene Menmgne fchijntfekerderte achte
van de
Geneelmeefters gedaen werde - zu^

ook in ouden tijdenalfo te
daer toe, als zelve te veel tedoenh^^ ^
Knechts, gelijck nu de Apotekers Dat ^^„ees
Geneefn^efter van
Ahxar>dcr de Groote , bet ^ ^^
middel,dat hy hem ingaf,felver ^^f^'S^vcX^^^
ghenedehiftory-fchrijver
Curtm ^f/.^JfopF^^K

Wy lefenook

Geneefmeefter van den Keyfer Jeir Gff^

Tè.rwii/maekteni't wekk na fin

oockdedc, fo bereydenP.c6/«den^„Me

Pl^ntius verhaek in't J^en vanF.m^'i".^

dicijn van Henrik de II. Koning vaP V w die»

Wi lUVULCli LC VVilVlJlJgtll . l*»*·^»

dat hy wijs is,die klin:|t al op de trapp'
Quintilianus heeft ieer wel gefeyt, da

Uamxtianus neert leer wei geieyt, οϋΐι-ijgpie >·-
Geleertheyt zouden gekomen hebben, J» ^^
ghemeent en hadden, daer toe al geko^^" - -
Hoeyemant meerder weer, hoe hy ..


i.

-ocr page 45-

MONTAIGNE

Jengrooten Geneefmeefterpkch te Parijs fijn ej^en
t Jff ^^ mengen.
Horatius Augenm, een

Itaiien, prijft feer din Genecf-
de rl μ j" En dat foude ook

lonr!^ ^^ middel welen, om de vermerelhey c te be-
fceU Apotekers . die al mede den Doótor

iVo va' ^^^ ^y^^ Ordonnantiën of Voorfchrif-
Erva 1 Do<3:oren maken, daer uyf quanfuys dc
fijnCic ^"ig^"· wijfé^ige
Pl^io.ia

Voot ς ^ genaemt.fchrijfc,darmen Ib een wel
fieti hehh"^^'^'^ houden,dieeen Dodorsboeckinge-
fonder 4eenige genefinge gevallen zij nde,
een π. 1 i^onfte yet te verftaen, meent dat hy
liikfi,,,^ Want de lange Konfte (ge-

tD?e7y %reekt)en kan fo niet geleert werden^
«yt dp^"^^i·® vereyfcht,als wy
^emelten Hippoaates verhack hebben in den

tiiflp'V^P'iw-^i'n^e.lk Tal hiei alleen twee gefchiede-
y t.'^engen van den ouden, en nieuwen tijt. De

«eiW deKonfte oefFenden,alleen met

ma °-pSelchreven i^ecff ie«,fondsr te weten de rechte
Verlo ^^ die te gebruycken, en als fy die of zelfs
ren f^aer door andere afhandig gemaekt wa-
den geheel uyt het werck fcheyden, en
ρ ' ^««en van deTering ftotf.DéFlorentijnfchen
I^^'^^ttelt in fijn Italiaenfche kluchten, datter te
fchreT Sefel was,die 'snachts veel
Hecepten uy t-
ftaA^ defelve allegader in een fack by malkander
n's lïiorgcns rnct Witer c^usttien
dag. D ^^'^l'en.fo ftack hy de hant in de fack,ocn
jD,o ,,Recept uyt te krijgen, feggende in fijn tael^
s tTü^*God geve u een goet lot.Daer-
fent in > ^ elck het fijne waerneemt, «n hem oef-
GrierV»'^ Sene hy van jonghsopgheleert heeft. De
ζ^η Rebben daer toe een fraey Spreeck-woort,

' » Sfamm,

eenyeder 'tfijne doet,
-[^^^^'""^^•voar aldewerelt goet.
doen heef ' Geneeihaeefter genoegh te

^uyten de boecken te door-lefen, en

^'jker ach te verfoecken,fo zoude ick gevoe-

"■«yden ή'η moey ten van het toebe-

®Peen '^^"ees-middelen ontfloeg,en dat werck
iLdp ^^f- Apoceker het aenkomen. En den zeiven
R^n
γ hy behoort, zo en iifer met Montaigne

t Kn Η ^^ maken, ofte hy zal wel berey den

Opd r ^^"^^efmeefter hem vOorgefchreven heeft.
ViieVcn S^'^gentheyt en fal miflchien nietondienftig
eetft rechten Apoteker te befchrijven.V oor-
dat hv all'^ ^ ^^ gei'O"'^" zijn,op
^lacVi V α ' ^^^ voorgefchreven w eit, te degen
hebben ?"'^®" moet hy ook volkomen kennille
fterde t Droogen, om de rechte van de verba-
konnen onderfcheyden jen behoort de-

W Ε D Ε R L Ε y T. 45

felvige alle maent eens te overfien, en die bedorven
zijn, wech te werpen. Infonderheyt dient hy vroom
van gemoet re welen,en niet te foeken fijn gewin (hec
welk van felfs wel volgt )maer naerftig uyt re voeren
't gene van den Geneeltneefter voorgtfchrevéis.Om
fulcx wel te doen,en de Mengelmiddelen vs^el te kon-
nen maken, moet hy eenige jaren by een goet Mee-
fter geftaen hebben, ende en behoort in geen Stade
ontfangen te werden, voor al-eer hy aldaer aen de
gene, die daer toe zoude mogen gheftelt zijn, proef
van fijn doen te geven, gelijck nu al in eenige plaet-
fen hier te lande gebiil.*ckelijck is.
Dat
Momatgne^ordersgoet vint.datdeGeneeskon^
fte info veel ledèn verdeelt mochtewefen,en dat elck
een by fonder Geneefmeefter foude hebben,gelijck in
Egypren eertijts gei>ruykcJijkplach te zij n,als ook te
Romen,ten tijde van
Galenus: fulcx en dunkt Galems
felve fo vremt niet te wefen.ais 't in een groote Stade
gefchiede,gelijk Romen,of Alexandryen in Egypten;
maer dat fulcx onmogelijck was in een kley ne of ge- .
meene Stade, daer niemant de koft en Ibudekrijgen,
diealleen raet wift voor quade Oogen.die maerzeere
Ooren genas,dë Huyg lichte,ofvan 't Scheurlêl fne-
de.Waerom ook degene,diehaer met fo yet byfon-
ders behelpen in geen eeneplaets en konnen blijven,
maer verloopen van 't een op 't ander,gelijckmen aen
ons Operateurs fiet: die oock om dat fy geen gaende
werk hebbê.de gemeente een groot geit af-eylfchen.

Μ aer, indien al de vrye Konften,gelijck Cicer» wel
feyt in fijn Qefpreck voor den Poëc
Archia, eenen ge-
meenen bant hebbcn,en,als metmaegichap.aen mal-
kander verbonden zij n: hoe en fal niet aen malkander
hangen de wetenfchap van de genefinge der Deden
des Menfchelijcken lichaems,die alle malkander hel-
pen tot een werck, te weten het Leven te onderhou-
den , waer toe al haer maeckfel oock g^eftreckr, en te
famen oyer-een komendegeftelt is. Soo dat hier in
gheen plaets en kan hebben 't gene de I talianen leg-
gen, dat die te veel beflaet, weynigh vat.

Nu op wat wijze, en met wat forghvuldigheydc
den Rooden-loop moet tegengehouden werden, zal
volkomenrlijck blijcken uyt het gene wy in't a.Deel
van den
Schat der Ongefinthejt fullen aeuwijfen. En
van wegen de verfchiilende Gebreken in veifcheyde
Deelen, daer van is mede elders af gefproken.
μ o^ ν τ α i g ν ε.
(22) 'Wat belanghtde waerheyt,en de fwackheyt
der redenen van defe Konfte, die blijkt hier meerder»
als in eenige andere. DeOpenendedingenzijn be-
quaetn voor yemant, die het Colijck heeft, om dat
fy de wegen openende,en ruymende,de taeye ftoffe,
van dcwelcke het Graveel en Sreen groeyt, af-zet-
ten. DeOpenendedingenzijngevaerlijck, voorden
genen die met het Colijck gequelt is, door dien fy de
wegen openende, en ruy mende, met eenen de ftoffe,
die net Graveel verooriaeckt, in de Nieren brengen,
{bh) ζ dewelcke,


-ocr page 46-

44. MONTAIGNE wederleyt. ;Oft

de welcke, door genegentheyt,die fy daer mede heb-
ben, defelvegeerne ontfangen.zo dac het nauwlijcks
mogelijck en is, ofte fy behouden veel van 't gene in .
haer gedreven is.

Β Ε V Ε κ. W 11 C κ.

Dit en is zo belacchelijck niet,als voor-

geeft, ende niet ftrijdende , als in woorden ·, alzoo
de verfcheyde ende recht regens-malkander ftaende
Werckinge alleen komt door den verfcheyden tijt, en
de geftalteniffe der gener, die zodanige Genees-mid-
delen gebruyckcn. Derhalvenisfeer welgeièytvan
den Grieckfchen uytleggerq:;;'^e
Eleilravan Sopho-
cles,
dat de Gelegentheyt in alle dingen den beften,en
bequaemften tijt is. Want oockgöcde (fchrijft hy )
en eerlijcke faken, indien fy ontijdig gedaen werden,
en konnen geen lof behalen : gelijck of een Geneef-
meefter veel wilde reden-kavelen met den Krancken
over den aert van fijne Sieckte, of dat hy by Dronc-
ken luyden defoberheyt veelginghprijfen.Even-eens
gaet het oock in de Sieckten, daer de Gelegentheyt
(gelijck wy hier voor uyiHiWCMiwaenghewefen
hebben) fnel voorby gaet,en dat de eene tijt helpt,en
doet de andere tijt geen voordeel (ghehjck hier voor
mede uyt den
Outvndcr Augufitmsvethadtis)
felfs ook fchade,en fodanige,als Montage bybrengt
Maer hy had behooren den Tijt teonderfcbeydSi,
gelijck het werck is van alle Wijfe Luyden.
Een goede kans is glibber glat,
Sy dient in haeflen op-gevat,
En 't a voorwaergeen bandigh man.
Die fijn geluckniet grijpen k^in;
Want dien het voordeel eens ontglijt.
Die ijjet alfijn leven qutjt,
En fihoonhjnamaels andersmu,
Hyvint niet anders als berou.
Nu om te komen tot het exempel, waer mede Mon~
taigne
de fwackheydt van de redenen, in de Genees-
konite wil beweren, te weten van
Colijck.·, hierftaet
eerft te letten op het woort.het welckhy neemt voor
Graveel. Het is wel waer,dat meeft altijt Colijk ofte
winden by 't Graveel zijn: maer daerom en is Colijk
geen Graveel, zijnde twee verfcheyde Gebreken,het
eênen in de Dermen, het ander in de Nieren,en Wa-
ter-pefen. lek fie dat de Cardinael
d'Offat dit bem
onderfcheyt in fijne Fran^oifche brieven, zijnde den
öo. daer hy fchrijft aen den Secretaris
VUleroy, dat de
raus groote pijn in de zijde gekregen had,het welck
1Π t begmièl gehouden werde voor een Winderig co-
lijK: maer dat de hartneckighey t van 't quaet,'t welk
door geen Middelen en week. daerna dede gelooven,
dat het Graveehgh colijk was,en datter eenig S teen-
ken hingh in depefen, die het Water uyt de Nieren in
de Blaes voeren,'t welke den wegh niet ruym genoes
vindende, daer was blijven fteken, ende alzoo^e pijn
verweckt hadde.Dit exempel en komt hier niet qua-
iijck te pas. Openende dingen zijn becjuaem, om

'l 'ι

5 F
' f

'ie

I I'

zodanigh Steenken af te drijven: maer (h
Mmaigne op geler hebben) na dat de eeru

van 't Lichaem, daer het Genees-middeiöoo

gaen, eer dat het in de Nieren komt, ^ „^^„der
zijn : en in zodanigen gelegentheyt zet net -
eenige nieuwe ftofte in de Nieren te brengen ^^^^
het doen zoude, indien het in een vol 'εο,^"

fondervoorgaende fuyvering van
't ander lngewant,gebruykt weide. Uan ζ ^^^
de gantfch ftrijden tegens de Wetten van ae^
konft, en derhalven wert het quahjck daer γ & ^^^π
gebracht. Maer hier van heb ick breeder g»
in 't
Steen-fiuck., alwaer oock de ant woort
van 't gene hy vorder hier in tegenwerpc.
Μ
O Ν τ Α I G
(Zi) De Badt-ftoven, aen welck deei ^ boc

nees-konfte ick my alleen overgegeven ne^j^^jjl^en

wel datter de minfte konfte in gelegen is. j^'^oten
fy mede al haer onfekerhey t, diemen ^^l'^^t fy „

ly Ilicucrti t , "A»-"'·^-- , jy v» -

in deze Konfte fiet. De Poëten feggen ^'^jeyck^"
len uytdruckelijcken,en met
beter aert i to
deze twee Dichten.
Aufin. Epigr, 73· .
Alcon hefierno fignum lovis attigit- ,

Quamvis martnoreus vim patttur iW^ '
Eccèlodie jufius tranfferri ex ade vetujp
Effertur, quamvts fit deus, atfie f>F'
Ende Martialü 6.Efig. <^2. csiider»

Lotes nobifcum efl, hilarü ccenavft, ö

Inventus mane efl mortms Andrag ;
Tam fiibita mortis cauQam
Faufltne req

InfomnismedicumvideratHermocr'*'

Β Ε V Ε Η w II ^ Jf·'.

De Griekfche fchrijver Clement vim AJeXf vie^
^.BoeckyanGjnP^dagog. op't 9·"Ρ ooideS^y

oorfaken, waerom wy Baden, te weten ^^^ ρφ
verheyt,de Wermte, deGefonthcYU^^^edf"
Vermaek.
Ha Baden,kythy,dat ornt ν^Γΐ-Ζφί V^^^
wert,machmen welkten blijven-,want ^fif-Jfiig i"""' ^

maeken dient niet aengehouden.Maer 't fs
Vroutven om de Suyvsrheyt,en de
Gefintheyti'V ^

alleenomdeGefintheyt.OmdeWermteteb*^ .

digh-, dewijl't gene door kgude vervallen

jachten,

verUapt de natuurlycKe iteri'^, -gj gi. >

yemant van fijn {elven gaet. Het cn is ooc ^ _ ^„^κ^ι

iik fer

van

oock gewach van maeckt,icK lai ai>cc» va"

gen, dit het 2y men in 't Badt g^et, ofte^ W

kter drinckt,dat zulcx '"oet gefchie^ daei'
Voedfel allegader volkomentluk cht^ns ff'

om is 't een groot misbruyk,hec welck "Oc oe

gemeen is, in 't Badt zelve te e^en. Om a ver-
lienende te
fcbrijven,foude wel een geheei


-ocr page 47-

MONTAIGKE WED ERLE YT. 41·

ge^ijcker oock verfcheyde van zijn. Dewijl
honH eemghfteis,daerMoMf<i»g«e wat van

uat, zoo laet hy eens hooren 't gene de wijsgerige
aerdigh feyde (by Stob£U5rem.6.]duve\e
inaW iy leefden,met badtftoven vochtig

harpT· t' verrotten,ende ftervende, geboden
are Lichamen te balfemen,om dat fy niet verrotten

vll®^"^^"! Poëten aengaet ,die fchrijven al

^eei. daer fy geen tol af en geven,

----piBoribm , atque foèm

T\-J^'^'tl>etaude»idi femperfuit aqua fotefiat.

le neteerfte dicht gemaeckt heeft, was eenBorge-
daer, Romen, en hy fchrijft evenwel fijn zelve
oeff.^^" eere toe, dat fijn Vader de Ghenees-konfte
vooiigebriht ^^^^ hy,eenen God

. ----genitor fiuMt medicitiis,

So daf, Ψψ^ηΛτηιη qu<s dedit ma deum. . ,
Konft. uyt mogen bettuy ten, dat hy met de

alleen V j ^^ Genees-mecftets in 't gemeen, maer
heeft „ofte de ongeleerde ende onervarene
in fi nTr? verachten,gelijck
onfen Em/wW dickwils
ftiaft r) ^ymilbruyckenbe-

Monil^^ hy het niet en heeft op de Bilfchoppen.ofte
liade maer alken op de quade Biifchoppen, en

Μ

ONTAl GNE.

^olcl^v woonde in de valleye van Angrogne, een
nieren " leven, vanafgefonderdema-

«Qdetê '^^^sderen, fonder eenige gemeenfchap met
leefdente hebben, waer in fy zo geluckigh
hoefdp, geenRechter daer ontrent op haer b^
geroet ^^ ktten,ofte yemandt van buytenmoft
alle han^" f otn haer te bevredigen. Sy vloden

geen V * houwelijcken van de andei werelt,om

hare ref te maken in de fuyveiheydt van

haer r£ tot dat, gelijck fy vertellen,een onder

geprickl^'J^e van hare Ouders, hebbende een ziele
"inen nap Eergierigheydt, bedacht om

^^ lan f Sheiagh te brengen, een van fijn fonen
iaten lee're ïT-.P'cterte maken en hem hebbende
Werde hv ? , "i^en in een van de naefte fteden,zoo
Dezegroor een fraey Notaris ween dorp.

oude ahpk zij nde.began te miiprijfen haer

trefFeif'tK "^'cken, ende haer in'c hooft te fteken de
gevader van d'ander landen. De eerfte van fijn
overrllk^^^^^Seytbefchadight was,raden hy daer
daer on verfoecken aen de Koninglijke Rechters
't al vprl·!^/?'^'^" '^'εη weder aen aDder,tot dat hy
heggen Γν "^^'^'^^· Vervolgens deze bedervinge,
Revol^i, quamer terftont een ander op, van arger
fin krfp van fekere Geneeimeéfter, die

der hap^ een van haerdochterstetrouwen.enon-
leerpn i'^ woonen. Deze began haer terftont te
Apoftll'^''''? deKoortfenrvan Sinckingen,van
dekger-plaeis van de Lever,endedc

Dermen, het welck een wetenfchap was, tot op die
tijt feer verre van haer kenniiïè,en in plaets van Look,
waer mede fy gheleert hadden alderhande Sieckten,
hoe fwaer fy mochten zijn, te genefen, bracht hy
haer tot gewoonte om voor den Hoeft, ofte de Ver-
koutheyt vremde Mengelingen te gebruycken,en be-
gan alfo handel te drij ven,niet alleen van haer gefont-
hey t.maer ook van haer doot.Sy fweren,dat ly maer
na dien tijt, gewaer gewerden zijn, dat de mift haer
't hooft befwaerde,endedat verhit zijnde,te drincken
fchadelijck was, en dat de winden van den Herfft ar-
ger waren, als die v^4e Lenten: dat fy na 't gebruy k
van defe Genees-konfte, zijn vervallen met een le-
gioen van ongewoonlijcke Sieckten, en dat fy eenen
geoneenen afval voelen van haer oude fterckte,en dat
haer leven de helft verkort is.

Β Ε ν Ε R w I I C K.

Het kan wezen, dat het voick van die valleye ge-
luckig leefde,om dat fy geen gemeenfchap en hielden,
met eenige Wtlanders ,die gemeenlijck fommige ge-
breken inbrengen. So verhalen
Plkius, en Val.Maxi-
mus
, van eenen Aglaus, dathy in een hoecxken van
Arcadyen een kleyne wooningh hadde, maer daer hy
evenwel de koft op konde krijgen,en daer hy fij η leef-
dagen niet uyt en ging,en dat hy door het OrAhgl van
Λ^οΙΙα geoordeelt werde geluckiger te zijn, als Gygei,
die doen een machtig Koning was.Dit is ook de oor-
faeckjdat eertijts eenige Gemeene faken in Griec-
ken-lant geen vreemdelingen en ontfingen,noch ook
toe-lieten dat haer volck vremde landen befochten.
Waren de Spaengiaerts niet geweeft in Weft-lndien,
fy en zouden de Spaenfche ( alzo na haer genaemt»
ghelijck den taback Niee«<ie» hier , na eenen
"Nkotius,
die den zelfden eerft overbracht)Pocken,voor die tijc
in andere Landen onbekent,aen defelve niet medege-
deelt hebben. De Spaengiaerts baeldenin Weft-In-
dyen de Pocken : maer fy gaven weder in de plaets
de Kinder-pocken,aldaer voor die tijt onbekent, en
waer van vele Indianen ftorven. Het kan ook wefen,
dat de luyden van
Angrogne te voren heel foberlijck,
en na de gefontheyt
geleeft hebben , en die zedigh
onder malkanderen gewent waren te leven , daerna
door ommegang van vren>delingë,haer gewoonlijc-
ke maniere van leven nagelaten hebben,en alfo in o-n-
gewoonlijkeSieckten vervallen zijn.So fchrijft
Hip-
pocrates
in de zS.Kortbondigefpreuck van't 2.boeck,
dat de Vrouwen met geen Gicht ofte Fkdercijn ge-
quelt en werden.Het welck
Galenus in fijn Wtleggin-
gen feytop die tijt waerachiigh geweeft tezijn-maer
dat'et daerna geheel andessuytgevallen is van wegen
haer groote ledigheyt, en ongematigh leven. Waer
mede over-een komt de klachte van den Wij fgerigen
Sema.die hydoet in fijnen 9j.brief,in den welken hy
oock het oordeel van
Hippocrates daer naede ontfchul-
dight.
De vroutvenSeyt hyjewijlfeinongebottdeiihejtde^

{bh) ι kti'


-ocr page 48-

4«5 MONTAIGNE

kin. Sy en drincken niet tv^ntger,]}fitten mede een dorikprt-
jen over,fyfetten mede een golfjen buyten boort, haien oock,
na een kgut teugjen^tot verkoeling van een verhitte Maeg.
In Geyligheyt en tvijch^n fy de mans in't minfte nietitot die»
lafi geboren s^^ynde. fTat iffer dan te verwonderen, dat de
^grootfle Genees-meefler,en die hem of de natuerlijckefaken
befl verflaen heeft, op een logen bevonden wert, daerfi veel
Vrouwen aen de Giét vafl :{yn? Sy hebben de weldaet van
'tgeflacht door haer mifbruykverloren-,en om datfe de vrou-
tve uytgetrocksn hebben fi:{ijttfe verwefin in Manlijckefiek:
Wat Sieckte iffer tegenwoord^h inde werelt ge-
ineender,als verkouthey t,of Siitikingen.en
?lato ver-
haelt ,in't
3 bpeck van de gemeene f?j,ken,dat voor de
tijden van de wijsgerige iecMfw (dië'geboren.werde
468 jaer voor de geboorte Chrifti) de naem van
Ca-

tarrhen offinckingen niet eens bekent en was. Soift

ook gelegen met vele andere nieuwe fiekten.die door
■welluft, en overdaet, gelijck
Seneca, en Plutarchus wel
fchrijven.noch alledaeghs opkomen: van dewelcke de
oude, om haer wel geftelt leven, met eens en wiften.

Nu wat het Leocibetreft,daer fy alderfaande Sieck-
ten mede genafen; dat is al een oudt Genees-middel,
onder de
Boeren, gelijk wy fien konnen in Ga!enus,die
daerom het LoockBiere/i-Tkrw/^/ghenoemt heeft,
S-Met.i. Alwaer hy feyt, dat het Loock van die fpij-
fen is, dewelcke de Winden verdrijven, ende gantfch
geen Dorft en maken. Ende indien yemant (voeght
hy daer by) of die van Thracyen.of van Vranckrijck,
of die in een kout Lant woonen,wildehet Look eten
verbieden, die foude dat volck grooten hinder doen.
En in
't 2.boeck van de krachten der V oedfelen op 't
71 cap.fchrijft hy,datLook alleenkoft is voor de ge-
ne, die veel grove, flijmerige, en taeye Vochtigheden
vergadert hebben : maer dat de ghene, die heet ende
Ga achtigh van bloetzijn,haer van de Look moeten
wachten. Dan het Loock, feyt hy,en eten fy niet als
een toefpij fe, maer als een gefont Genees-middel, het
■wekk verdouwende, en de verftoptheydt openende
kracht heeft. Dan als't wat opgefoden heeft,tot dat
het
fijne fcherpigheyt meeft afleyt, foo heeft het wel
minder krachten, maer en behoudt dien quaden gijl
niet. Indien die van .(i«^)'ig«£,gelijck die van de Va-
leyen veel
mifl, en nevel onderworpen zijn, met Ver-
kutheyt
en Hoefl dickwils zijn gequelt geweeit, ende
haer Lichamen ook een koude gematigheyt hadden,
foo js het Loock haer een nut, en recht bequaem Ge-
nees-middel geweeft : maer evenwel niet in alle fiek-
ten, als de Heeten,gelijck Koortfen, en andere j noch
OOCK in alderhande Lichamen, ghelijck die van een
drooge gematigheyt zijn, in welcke beyde het Look
een groote ontftekingefoude veroorfaken, als zijnde
feer Icherp, oock droogh en heet tot in den vierden
graed. Van de Krachten van't Loock hebben wy
Breedergehandek in't i. Deel van den Scè^iiierGe-
fintheyt op 't 4. cap. van 't 3. boeck.

Nu dat hec gemelte volck te voren niet en wift ,de

'1 'i

I'

ι-'ί '
;·ί i.

WEDERLEYT.

Mift fchadelijck te wefen, en verhit zijnde te Uf'^ ^^
ken; fuicx is eén bottigheydt: ende dat fy ^cs-
w iften en voelden, en is de kenniife.oite
konfte' niet te wijten, alfoo de Nature in dic" &
ib voor als na werckt, gelijck haren aert is.

Momtaignb.

(2f) Eerick Graveeligh was,hoorende oy^^^g
groot werck maken van
Bocken-bloet, als 01 j,,
geweeft een Hemelfch
Manna, gefonden in ^^^ %
Ite tijden tot bewaringe, ende onderhouding^,
Menfcheliicke leven,
ende daer van hoorende lp

Menfchelijcke kven, ende daer van ii^orende jp
luydenvan vetftant, alsvaneen
wonderbare itrèy,
en van een onbedriegelijcke werckinge: ick' jj^ je
altijt hebbe laten voorftaen,te boven te weft"'

fYokroL-i^n Aif^0f>n ïinrliii· Irnnnt^n r%Tr/>rIrmnen. & ^

gebreken,die eén ander konnen overkomen, ^y

nuchtdaer in,noch volkomendijck gefont zij" ^^^
te verfien van dat wonder, en dede tot inijn^" gj
Bock opvoeden volgens de ordre. Want tn^",
hem inde heetfte maendê van de Somerop jeO»
gen,en hem niet te eten geven,als openende yjgyft
en niet te laten drincken,als witte Wijn. IK w-^jf
by huys, doen hy gheflacht werde j men q"® ^jie
ieggen, dat de
Koek in fijn penfe vont twee on ^^
groote bolkndie tegens malkander ftieten ona ^^^
voer.dat hy gegeten had.
lek was begerig ai^ joi
gewant voor my te doen brengen,en dede
ende breet vel doorfnijden: daer quamen dtie S
dingen uyt, lbo licht, als Ipongyen, ib datfe η ^^ο
nen, van buyten anders hart en
vaft,verfchey
veelderley.vale verwen ^ den eenen volkome jgb
gelijck een kleyne bol; de andere twee een ^^j^^ra-
kkyn, enfo ront niet. lek heb bevondenjffiy.^g^ee*
gende aen de gene, die gewoon waren yofi'

tten te openen, dat haer fuicx gantfch feWe^gj je

komt. Het is waerfcbijnlijck.dat die Steenen ι ^gj
onfe van eenen aert zijn.En indien fuicx
een ydele hope voor de graveelige, haer ^"f
willen trecken uyt het Bloet van een Beeft'Jat
gaet fterven van gelijck gebreck. Want te kgg eu
het Bloet van dk befmettinge niet en „jee:

veranderden fijn ghewoonlijcke kracht,en uuy pjet
het is beter te ghelooven, datter in een gyecV'-
en groeyt, als door
over-een-ftetpmingeeng ^^et"
fehap van alk de deekn. Waerom dattet leer ..
fchijnelijck is, in alle de Deelen van dien Bo^ ^yt.

weeft te zijn eenige Steen-makende hoeoa

Β Ε ν Ε R vv 11 c biiyteti

gelijk wy wat wijtloopigeraengewelen neu

lo capitk van het Steenfiuck, al'^'aer defe ^^^
Montaigne oock bygebracht wert. Sijn reöe ^ ^^

Bocken-bloet het Graveel,pfte den Steem«« ^^

helpen, dewijl een Bock felve daer ^^deghjq

Dan dit beüuyt en volgt met. Wy hebben op g^g


-ocr page 49-

Μ ο Ν TA IG Ν Ε WEDEKLEYT. 47

verfcheyde Steenen befchreven.die even-
of i hebben tegens onfe Steen van de Mieren,
ae Blaes. la felfs Je Steen, die een Menfch afge-
6 en, ofte afgenomen is.werdt hier toe gepiefen van
nl Tr' Hifpar.us ,Sylvim ,Gatmïia,Hollerm,

^ojius, LeoneÜus Faventim, Pafchalius,ta andere.Den
tin dier vol grof en fwaermoedigh bIoet,ende

IS het poeyer van fij η Heri (gelijck Gobelet
nnjtt) met witte Wijn inghenomen een kracbtigh
voor de Vierdendaeghfe Koorts, die
cntans veroorfaekt wert door fodanig grof bloet,
fy ^'""««"ew.al bederven fy felve haeft.fo wederftaen
ti^/^'^elde bedervinge en verrottinge vande voch-
onies lichaems.De
Scorpioen rauw geftampt
fiin V ■■ wonde,die hy gefteken heett, treckt

en aaeruyt,gelijck Diofioridesgeznyght i.i i.

ίί.„.Ή· O O wert oock met goede hulpe op een dullen
Ve " f7" geley t het
Hajr van den fe fden Hont,om't
dern^ fij" fpeeckfe] daerin gedruckt is,we-

® «y t te trecken.als Amk.Paré befchrijft 20.14.

{26wr j Montaigne.
4 't ^^^'■«ers.eere ik deGeneefmeefters.niet volgen-
de nootfakelijkheyt (want tegendie
^tifce 1 een ander flellen van den Propheet,
"otnen h ^.oning
Afa, dat hy fijn toevlucht ge-
^ygen '^otdeGeneefmeefters) maeromhaer

Ivivden* ■ hebbende onder haer gefien veel eerlijke
fy Iqvh'^'' "tveerdig om bemint te werden.Het en zijn
ick nset.die ik te lijf wil,maer hare Konfte : en
ihej h^^r geê ongelijk,dat fy haer profijt doen
Wereit j ^^"igheydt j want het meeftedeel van de
^Is 't h · ampten.en minder.en waerdiger
Op de hebben geen fondament offteunfel, als

len alsi if?^^"® mifbruycken.lck laetfe by mijn ha-
dcn te j l^en.en verfoecke van haer onderhou-
Jïiy van h ^^^^^^ ge'ijcls een ander.lck lact

^elk tnv » ""Χ werm te houden, het

^et Bies.io" naogen verkiefen uyt

^ient οβΓΥΛ,^ί.'^'^ Lattouw,waer van mijn

^'lent&em L- '■^""jWrtCl vaij TT»-*-*----

'εη foo van η ordonneren rooden,of witten wijnj
gebruvck ^"«^ete dingen die voor mijnen luft en
haer niet Γρ lek weet wel,dat fulcx voor

l^genheydt eeï

ut een eygenfchap Van de Gecees-konfteis.
t-ycurgm ordonneerde de Wijn voor die van Laceds-
i^onienjals fy fieck waren.Waerom
?om dat fy geloot
het ghebruyck daer vati hareden. Gelijck een
ioncker, mijnen buerman, deo ieiven
drincki alseen
gefont
Genees-middel voor fijne Sieckteri,om dat hy
naturen een groote tcgenhey t daer in heeft.

Bever w'iicK.
Het is ai
vvel gevocht«i,dat de Genees-konfte geen
'ehterdeel en doet by Mo»w»«e,tndathy brave luy-
Oennoch
eerebewijft,al zijn hït fchoonGeneeimee-

«ers. Maer genommfy en waren hem foo veel met

V'aerdigh, foude een Geneefe^fter piet mogen leg-
gen met den Homerilchen
Agamemnm II.

-------Éjüoi^Ï cO^oi,

οΐκ,ίμί Tti(AYi(ns<n , ΐΑ,άλιςχ êi fJL^ïiim Z(i6V,
daer ^^ijnder genoeg anderSidie my fulkn eet en, infmderheyt
den νίφη lufiter.
God felfs gebiet haer eere te be wij-
fen Ecclefiaft. 3 8. ende dat om de nootfakelijckheyr,
maer
Monuignezn houdt van dat gebod niec ,om dat
op een ander plaets de Koning
Afa beftraft wert van
den Propheet, dat hy fijn toevlucht tot de Ghenees-
meefters genomen had. Dan defe twee plaetfen der
H.Schrifture, en zan gantfch niet ftrijdende tegens
malkanderen. Wawc^e Koning
Afa en wert niet be-
tifpt, om dat de Gcnees-meefters ghebmyckten :
maer om dat hy meerder vertrouwen op haer fielden
als op Godt den Heere,daer hy den fegen,van 't gene
by innam, af verwachten mofte.
En Afa (feydiden
text in 't a.boeck der Chroniken op 't 16 cap^)
weet
kjanck aen fijne voeten, en fijn kranckheydt nam fier toe:
oock.en ficht hy infijn kranckheydt den Heere niet, mm de
Medtfijn-meefiers. Alfa onfiiep Αβ, enfierf. Waciuyt
genoegh blijckt, dat die plaets niet met allen en doet
voor MewMigwe.lSiiet meerder en doet ook een ande-
re,die ten felve eynde by fommige bygebracht wert,
uy t het 8. capittel van den Euangelift,en geneèfmee-
fter
Lucas, alwaer verhaelt wert van een \rouwe, die
twaelf jaer den bloetgangh gehadt hadde, en al haer
goet aen de Geneefmeefters te koft geley ï hebbende,
niet en konde genefen werdé: want dit en is daer niet
verhaelt tot verachtinge van't gebruyckder Geneef-
konfte,maer wert alleen aengewefendeongeneeflijk-
heyt van de Sieckte, en dien-volgende het wonder-
werk dat door onlèn Salighmaker daer in gelchiede·
Hy lèy t,de Geneefmeefters geen ongelijk te geven,
dat fy haer vordeel trecken uyt de zottigheyt van de
Menichen,en dat het by andere ook alfo toegaet, die
al mede geen koren van de molen en wijfen · dat elck
moet gauw op fijn winft zijn,gelijk
Plautus'm Afintsna
lèy t. Het is wacr, elck mach wel letten om fijn huys
voor re ftaen, maer met Godt, en met eeren, De
Rechten leeren ons,Nfwjo
luaAri debet ex aliem damno,
Niemant en moet winft doen uyt een anders ichade,
Lib.i^ jf. ί.4· Lib.zS. En foude dat niet ftrecken tot
Ichade van fijnen even-naeften, dat een Genecfcnee-
fter werende dat het te vergeefs was, de Siecken met
de drancken te quellen,alleen uyt inficht van fijn vor-
dtel, dat maer vuyJ gewin zoude wezen, dat anders
niet voor rechte winft mach gerekent werden, als die
rèch tvaerdig is ? Zijnde onder de Geneefmeefters veel
éerlijckeluyden, en weerdigh om bemint tewerden,
waer toe zouden die foecken haer even-naeften zoo
valfchelijck te bedriegen ? Waerom en zoudenfe niet
liever yet anders by de handt nemen, dewijl voor een
wacker verftatit alle wegen open ftaen ?
Noch fchrijft hy voider« de Geneefmeefters wel by
hem te begeren,en haer voorfchrift wel te volgen om
een Wernïoes te doen gereec mkc: maer «nfc niet

vaa


-ocr page 50-

48 Μ O Ν Τ Α I G Ν Β W Ε D Ε R L Ε Y Τ.

van haer re willen innemen. Dan dit en is niet anders,
als ofmen in een beJegherde Stadt riep om een goet
O verfte, en die gekomen zijnde, men na fijnen raet
nier en wilde luyfteren. En gelijckmen die voor foc
zoude hoüden,zo en is 't ander oock geen minder fot-
tigheyt, dewijl felfs de H. Schrifture alzoo fpreeckt
Ecclef.l%. dat een wijs menfche de Medidne niet en
veracht. Die yemant begeert tot gezdfchap, en aen-
fpraeck, en behoeft daer toegeen GeneeS-meefter,al-
'zo al van oudts by een Griecx Poët geoordeelt is,dat
de gene die te veel praets heeft,den iiecken een ande-
re fieckteis.

Dat Montaigneo^ 'tlaetfte ztyt van den wijn, hoe
hy in zommige door de tegenheyt ï-an wercken, dac
is den aert van de Genees-middelen,gelijck wy elders
vermaent hebben ^ als oock beantwoort, dat eenige,
Genees-meefters zelve niet en willen innemen,ge]ijck
fy andere aenraden,fulcxtezijnfelenderperronen,
van de welcke fy de ftrafFe zeiver Kioeten uy tftaen.

Montaigne.

(27) Pericles gevraeght zijnde hoe hy al voer; ant-
woorde, Ghy kont het daer uy t oordcelen,toonende
eenige brief kens,die by om fijn Hals, en Arm gebon-
den hadde. Hy wilde daer mede zeggen, dat hy wel
kranck
mofte zijn, dewijl hy zo verre gekomen was,
om hem te begeven tot zo ydele dingen, en zo toe-
gemaeckt te leggen.

Bever wyck.

De wijs-gerige Vlutarchus verhaelt in't leven van
den Grieckfchen Vorft Pm'c/«,dat hy fieck ('t welck
hy oock beftorf) legende, aen eenen vrient, die hem
quam bezoecken, toonde 't gene de Vrouwen hem
om den Hals gehangen hadden, als willende te ken-
nen geven, dat hy wel kranck was, zodanige beulè-
hngen ghebruyckende, ghelijck den felven
?lutarchus
fchrijft. Wel is 't zoo vremt, dat een wijs Heer zelfs
Ipotte met die beiiièlingen, die hem van de Vrouwen
waren aengehangenj 't gene hy zonder twijifel alleen
gedaen heeft, om haer te vergenoegen. Maer dathy
daer mede de andere Genees-middelenniet en heeft
willen verachten, blijkt daer uy t dat hy zelve een van
fijn volck, ghelijck by
Vlutarchm te voren beCcbf^efl
is, door een zeker genees-middei, ras en welgen«^
hadde.

Hier medemeeneick nu beantwoordt reheP'' '
deBewijs-redenen.diedeEd. Heere van
de Genees-konfte, endede Genees-meefters tegO^^^

tWV*·' --^^

werpt, als oock mét eenen de meefte, en ^„ge-
fte (^zijnde de overige maer boettery) die den
luckigen Gheneefmeefter, Cer». ^^''W^^^tYete'''
bybrengt in fijn boeck van de Ydeiheyc der >
fchappen. Welcke vrucht zoude in de

lijckmen vaneen foorte van Slangen leeft,Kir^^gji

noemt) fijn Moeder vermoort hebben, ''•^"joo/de"
vergaltheydt wat hadde verlacht geweeft
Kardinael
Cantpegio, ende den Biücbop ^^"t jjeifl
die deonbedachrheyt in de beft,e vouw ^govfcl
van de zekere doodt verloften. Dan ft^'*^ ^g va"
arm, ende van alle man verlaten in 't ajftö"
Grenoble in Vfanckrijck, vele hem (zeydrdej' ^^^
rie-fchrijver
levim) van wegea fijne Joov^Y'
vloeckende. Tiefl'""

Dit is het Gafthuys, dat de wanhopende j^-geo,
gen tot haer nootlot, voor de
Toorerkonft» ^ % 't
van den Lafteraer haer meefter. Bevindetiat^^^^^jls
laetfte dat fy te vergeefs tegen den prickel noo ^^^

oock de waerheydt van't gene onfen Poët

fchreven heeft:

Al wie dat oyt befiaet om tegen wint te fpoUiP^'
Die vim het vuyle quijlentrentfijn eygen moff^'
Of op fijn aenficht s^elfs, of in fijn netten Ζ{,
En toont maer, dat de Gal met Honger is ^«r ^ ^ ^

lek vinde my airede buyten de palen van ^f tS
zal derhalven ophouden, ö E.biddende, voO' j,et
nemen dit kleyn reyken van danckbaerheyt ^
geleert werck,by U E.my onlanghs toegeic"*
Vaert wel. *

Vemaerde, ende Achtbare Heere, .. Sti^^'
en leeft langh ten dienfte van onfe Vaderl^cKc jp

en tot luyftervanonslangh-geoeffendelvoi»

Dordrecht den 24 Odober i 64 i.


Overgeflagen fol 42. vers 4. na oordeelen, dit U E. toe te eygenen.

Ε Y Ν D E.