-ocr page 1-
JOH. VAN Bèveevviick
s c fi τ
Ώ Ε ^
ON GESONTHEYDX
Ofte
GENEES-K O NSTE
Van de
S I Ε C Κ Τ Ε N.
Het Tweede Deel»
-ocr page 2-
BLAD T-W Y S Ε R
Vm de byjendere dinghen.
Δ Dem-halen
Adem ftinckende Aem-borftigheydt Afgaende Koortfen Algemcene Siecktcn Amandelen ontfteken Beke-boom Binne-koortfe Blauw-fchuyt Blintheydt Bloet-gangh Bloet-lpouwea Bocx-boonen Boorts Braken Buyck-Ioop Coekocx-broodt Colijck Doofheydt Flerc^ijn Gehcmelt Gefichte Gevoelen Gichre Gouwe
Hardt-lijvigheydt
Hceiheydt
Hoeft
Huygh
Keel
Kerfle
39
2.Z
96
106 tl
81 8ί io6 91 17
129 26
I
129 io6 90
36
37
33
Η
xo6 |
Kievits-bloemen Klappernye Koude-piife Koortfe
Kroppen gefwollen
Lelleken itepel-kruyt ..lίl·osΊijvτgheydt Meer-vlecht Mont Moftaert
Muer-pepet Neus Nieren Nock
Ongedaenheydt Ooghen roode tranende Ooren
ruyflcbende Penning-kruyt Perflingc Peft ^ gefwel kole Pockcn Reuck gebreck Roode-loop Scheur-buyck Sinnen
ΐοδ 29 I20
4?
98 27
ïo6
Η
97
106
107 20
112 80 iio 2
II
,'Ι
lOf 88 5*4 78
96 ϊ8 2o 86
99
s |
24 24
lO/
ιοί
Η it
χΟΟ
29
24
28·'°;
12?
ίί
-
Varen loopende ^ 49 Vierendaeghfcfae Koortl<= gj Walgen. jo/
Water-ciaveren jo/
Water-hanen-voer jo(i
Watcr-keriTc jo?
Water-pongen
Water-fucht ji"
Water-ophouden jii'
ontloopen -^jj
Water blocdigb,en etterig'
Wormen ,,
Wtdroogende Koortie
Smaeck
gebreck Son-dauw Speen
Specn-kruyt Spraeck
gebreck S ρ rouw Sucht Suyring Tanden Tant-pijn
fwarte Tanden loffe Tanden Tant-vleyfch
gebreken Telinge Tongc Tranen |
-ocr page 3-
TAFEL
Van de C AP ITT EL EN
Inheteerfte BOE CK.
Α Het i.Capittel.
U , Sinnen haer legher-plaets cnde wcrck- tcriii'V^R^w't Hooft hebben. Dat onder de Wt- Qofh ^'^eficht betedelfteis. Befchrijvinge der van haer Zenuwen,Vet, Klierkens, endc Vochtigheden. Hoe hetGefichte
Èllenci- ï Capktel.
defeiv^8"eydt der Blintheydt, de Oorfaken van Kcn-Λ' oock van Swack, en Verkeert Geficht, '^icre V, τ Voor-tcyckenen,Genefinge, Ma-
Leven. '
FoI.f
Het 3. Capittel.
i^ood- Λ ?· Captttel.
' °«eVyerighe üoghen, hare Oorfa-
Fol. II
> VerfpL , Het 4. Cafittel. ioopg^^^ydcnheydt der Tranen. Tranende, ofte Keti^j ® Oogen, waer door veroorfaeckt. Hare y ticenen, Scc. Fol. 13
Dach η i^.Capittel.
^olgijj Gehoor in waerdighcydt acn het Geficht «Is W ".^.'cliriivingederOoren, foo uytvvendigh, wendigh. Hoe het Gehoor gefcfaiet. Fol. 14 j ^«VfiM,- ^^^ <5. Capittel.
her 1 Tuyten der Ooren, uyt wat re-
^"^tkt wT" holle handt ofte kinck-horen ver- ^anfie-Γ t- Befchrijvinehe.ende plaetfe.eorfaken
'^'^eli]kRuyfrchen,Ken-teyckenen,&c.Fol.i6
5t
^ Oorfaken, &c. Fol. 21
Befchriivinghe fic. HoedcSmaeckgefchiet, Fol.2j
^^ ^'^hijnr O'^CK.Of t geen den eenen foet.ofte 'oock een ander fo fmaekt. Ken-ieyc- kenen van Verfeerden Smaeck, Voor-teycke- nen, &c. FoJ. 24 |
Het Capittel.
Gelegenthcyt.enGeijrnyck van'tGcvoelen.Fol.2f mi'i^. Capittel.
Ghebruyck v^n den Mont. Sijn Deden. Tant- vJeyfchgebruyck. Tanden,haer Weien.Oorfpronk, Gelegentheydt, ende Getal. Gehemelt, Lelleken, Keel, Amandelen, Tonge. Fol.2f
Het i<;.Capittel.
Gefwollen Tant-vleyfch, fijne Oorfaken,en Ge- nefinge. Op-gegeten,ende Vérgaende,fijneOoTfa- ken, ende Genefinge. Ontfteken Tant-vleyfch,fijne Oorfaken, Voor-teyckenen, en Genefinge. F0I.2S Het ï6. Capittel.
De Sprouw, Oorfaken, &c. Fol. 2S
Het τ^. Capittel.
Tant-pijn, Oorfaken, &c. Fol. 29
Het Capittel.
Swarte.en vuyle Tanden,Oorfaken, &c. Fol. 30 Het 19. Capittel.
Loife, en Wtvallende Tanden,Oorfakeh. F0I.31 Het zo. Capittel. Huygh, ende Ontftekinghe van 'tLelIeken, haer Oorfaken, Sce.
Het 21. Capittel.
Onftekinghevan Keel, en Amandelen,haer Oor- faken, &c. Fol. 33 Het Capittel.
Waerdigheydt van de Spraeck,cndc ondienft van Klappernye. Spraecks Gebreken, ende beletfels in de Tonge, Oorfaken, &c. Fol. 34
VAN T TWEEDE BOECK.
Het I. Capittel.
Heelheydt, Oorfaken, &c. Fol. 36
Het z. Capittel.
Hoeft, fijn Eygenfchap,Üorfaken, &c. Fol. 37 Het ^.Capittel.
Nootfakelijckheydt van het Adem halen, en hoe 't felve gefchiet. Acm-borftigheydt, befchrijvinge, ende legher-plaets. Oorfaken,&c. Genefinge in de Benautheydc, buyten defelvige. Fd 39
Het 4.. Capittel. Bloet-fpouwen,Oorlaken,&;c. Fol. 41.
Het 5". Capittel.
Naem-reden van deKoortfe,harcn aert,ende na- ture, Onderfcheyt,ende Verdeelinghe,Ooi-faken
in't gemeen, Sic, Fol. 43
2 Hes |
-ocr page 4-
Hei 6. Captteï.
Tweederley Geftadigc.otre Binne-koortfen,ende haerOorfaken, Hoe,cndewaer door het Bloedt bederft. Ken - tcyckenen der Binne-koort- fen, &c. Fo]. 4?
Het 7.Capmei.
Legher-plaetfe ende Oorfaeck van de Afgaende Koottfen, waerom fy eicke reys op haer tijdt we- der komen, Onderfcheyt, ofte Verdeelinghe, hare Ken-teyckenen, &c. Fol. 4.6
Het 8. Capittel.
Ander-daeghfchcKoortfe./.Verfcheydenheydt,
Oorfaken, &c. ' ^ Fol. 47
Het 9. Capittel.
Vierdendaegfche Koortfe,Oorfaken,&c. Fol. 49 Het 10. Capittel.
Wtdroogende Koortfe, haer Benamingen, Oor- faken, Verfcheydenheydt, &e. Fol. SZ Het ïï.Capittel.
De Peft, haer Naem-reden. Oorfaken, Ken- teyckenen, met bewijs van de Befmettinge j Of de Palen van 't Leven vaft ftaen, ofte by ons verfet konnen werden , Voor-teyckenen, Middelen om defelve te vermijden, Genefinge, ende Maniere van teven. Fol.
VAN'T DERDE BOECK.
Het 1. Capittel.
Nock, Oorfaken, dcc. Fol. So
Het 2-Capittel.
Walgen, ende Braken, Oorfaken, &c, Fol. 81 Het ^.Capittel.
Bootts,Naem-reden,endeBefcfarijvinge. Oorfa- icn, &c. Fol, 8?
Het ^.Capittel.
Los-lijvigheydt, Oorfaken, &c. - Fol.84 Het Capittel.
Buyck-loop,Oorraken,&c. Fol. Sy
Het 6. Capittel.
Roode-loop, ofte Bloet-gang; fijn Benaminghe, «nde Befehnjvinge, Oorfaken, Trappen,ende On- derfcheyt, Ken-teyckenen, &c. Fol, 8 y Het 7. Capittel.
Penrmge, Ooifaken, Sec. Fol. 88
Het t. Capittel.
Speen, fijn Onderfcheyt, Oorfaken, Scc. Fol. 89 Het I). Capittel. ^^^^^^-'■'i^glteydt; in fommige feer Üogduerigh.
)·· . ri. ^'t'ttel. ^
- t.ol ƒ k, ot het een nieuwe, ende wat Sieckte het K, ende waer fcet fijn piaets neemt. Oorfa-
Pol. 91 |
Bet II, Capitteh Wormen, Oorfaken, &c.
De Blaiiw-fchuyt.
Het 12. Capittel. -^e
Alghemeene Sieckten, tweederley, ^'""^Αιι voort-loopende door vericheyde Landen, laetften vergacnde, als Peft,8cc. Sommig"« jj Landt eygen zijnde ,cn daer altijdt blijvende; Pocken in Weft-Indyen, loopende Varen in mercken,ende daer ontrent, Meer-vlecht Krop-ghefwel in de Snee-bergen, Blauw·"»^. de Noortfche Landen. Befchrijvinge van de ^'^^jt fchuyt. De mamerehoe fy groeyt, endeW ^ plaetfen. De Voorgaende,ende Naefte verre, ende uy twendighe Oorfaken,beftaende^
Nietnatuerlijckedinghen, Koortfen, Genai'^ .pg van'tinghewant, ende Befmettinghe. Mg^® io Ken-teyckenen van deBlauwfchuyt,Byfo""®^|c£" 't Begin, Voortgang, ende Hoogfte. Voor-tw^f^ nen, Genefinge. Genefinge der Toevallen, a'? jgn ten Adem.quaetTant-vleyfch, Viacken,Pi)" j^opi Buyck, ende Lidtmaten, Braken , Buy^^^^oSi Branr,ende Koortfen,Gefwellen, Sweringe"'V Water, Wtteringe. Maniere van Leven. "
Het x^. Capittel. vVaf'^''
Sueht, ofte Ongedaenheydr, Watenofce ^^ffr fucht i haer Benaminghen, Onderfcbeydt,>;^, ^χο ken,&c.
Het ii\.. Capittel. ndel'^'
Ophouden van 't Water; 'Grieckfche.e^jii tijnfche Benaminghe, Oorfaken, 8cc. ^
Het !<;. Capittel. pol *^^
Ontloopen van 't Water,Oorfaken,^
Het 16. Capittel, . _ O"'" Koude-piiTe, Namen,endeNaem-r««ti'l jJ'' faken, &c.
Het τγ. Capittel.
ooSf&c"'' fol
,, Het 20. Capittel. n^D'^
Algemcene Telinge, en Voortfetten, m ^''^et gnen jendeSucfat daer loe drijvende, met "^^gja yermaeck in de Vrouwen, als in deManS- , ^^ door Onvruchtbaerheydt, &c.
IN HET VIERDE BOECK,
Fa» de Gichte, ofte merefij»· . j, Benaminghe in verfcheyde Talen, B^^'^^flLiehe Onderfcheyt, inwendighe Oorfaken, jyild'
Oorfaken, Ken-reyckenen, Voor-teycke""l^'^g van delen om voor te komen, te geneie", jï9
Leven. cni' 14^
Lof der Gichte. 0 Β |
-ocr page 5-
Pol.1
HET
EERSTE Β O Ε C K,
V Α Ν D Ε
S I Ε C Κ TEN
DES
Η O O F Τ 'S.
j Het Eerfte Capittel.
Sinnen haer legher-plaets ende vuerck^ Ζ ^ '"J&h in 't HoQjt hebben.
3 Wnerlijckft GeftchtM edelfie üy
4 ti Oogen, y f^*^ ^"i^r Zenuwen,
δ iff' ^^'^ykens, ende Spieren,
7
8 ^"'^/kheden. ^"'^"Geftchte gefchieU
I
Ε Menfchelijcke Ziele,het treffelijck- fte datter onder de Son is, en dewelc- ke (ghelijck de Grieckfche Heliodoms %reeckt) wat Goddelijcks heeft,ende - — uyt de Nature van boven, als blijckl y '1 haerf wercken, niet teghenftaende
•^'■anderlr u onveranderljjck is, evenwel in dit k ^^ck bv f '' verganekelijcke Lichaetp (het "^er IcleL^'^wighe haer ghevangenis, maer beter k "^'jnde ê herbergh, ghenoemt wert) beflo- öeelen ς ^^^^ckt niet, als door dc Lichamelijc- 5."e.ende Η ° heeftfe tot het Verftant,Inbeeldin- befcha^Vgheniffe van doen de Herffenen.ende "'"dert, TShtïijnde, wert oock dat werckver- X? is niet ^ t;e voren is aenghewefen. Daet I^iftant.h^^'^^'^eWiifgerighe in het
S^^efcd" te voren niet van doen gehadt
i/°oft de I van de Sinnen. Ende gelijck het ri ^'^Vand^l^'^'P^^®^^® van'tVerftant, fooishet rl" n;. "J."®"'niet anders en zijn als Bo- ^j'^erheydT'^nft-knechten van de Ziele. Die de lu f® Sinnen in twijfel treckt (gelijck . dat de V verhaelUiet en wilde tbe- |
( f ^ ^^ aioeten wachten, feydt Ptee, tot dat dedingen felver fpreken, ende haren aert openbaren. Derhalven die niet alles op loflè Schrouven wil ftellen, moet het houden met het ghene de Poet Lucretius leert in Gjn eerfte ende vierde Boeck:
luvenies prim^ h fenfibus ejje aemm
Hotitiam veri, nee fenfus pojje refelli,
fi«i nift fiittt veri, ratio quoqiiè falfa fit mnii.
Defe zijn vijf, volghens het getal der fimpele Licha- men, den Hemel, ende de vier Elementen. Het Ge- ficht ftaec op den glans van den Hemel, den Reuck op het Vuur, het Gehoor op de Lucht, de Smaeck op het Water, het Gevoelen op deAerde. Defe laetfte,al is het door het geheeleLichaem verfpreyt. foo krijght hy evenwel fijne krachtuyt het Hooft, ende wert oock ghekrenckt, als het felve befcha- dight is, ghelijck wy te voren in de Hoofr-lieckcén hebben aengewefen. De vier eerften hebben mede haer Werck-tuygh in het Hooft, het welck wy nu, benefFens hare Gebreken, endeGenefinghe,fullen befchrijven.
2 Onder deverhaelde Vijf uytterlijcke Sinnen wert het Gefichte wel te recht voor het edelfte ge- houden. So fchrijft de Joodfche Philo, in fijn Boeck van Abraham, datter uyr de vijf, driebeeftigh ende dienftbaer zijn, Smaeck, Reuck, ende Gevoelen, waer door haer de Beeften,als alleen dagh cn nacht voorden buyck, ende den aenhangh.forge dragen- de, onderhielen, ende dat de twee andere, te weten, Gefichr,en Gehoor,de gemelte regeerden,ende ons (het welck Plato te voren ghefeydt hadde) tot de wijflieydt leyden, waer toe het Geficbt,als vaerdi- ger zijnde, de eerfte plaets boven het Gehoor toe- quam. Ditwijit de Poet Horatius mede aeade Artg Ïoët,
Segnitts imtam animos demijja per aurem,
fubjeêiafidelibus, ξ^ qua
Mefibitrditp^atfft.
Hierom |
-ocr page 6-
a J. V. Β Ε V Ε R W Y C Κ S
Hierom feyde de GrieckfcheHiftory-fchrijver Po- lybius feer wel, dat de Ooghen fekerder ghetuygen waren,als de Ooren,ende daarom houden wy oock meerder van een ghetuy ge, die yet gefien heeft, als van thien die van hooren fegghen fpreken, ghelijck Plaum mede aenmerckt Tmculento Plum efl oculatus teflü mus, quam auriti decem; Qui audiunt, andita dicmt,quivident,plane fitune. Hoe ralTer fien wy oock hec weer-licht, als wy den Donder hooren ? Soo alfleryemandt in een Bofch hout hackt, fietmen den Bijl al op-geheven om den tweeden flag te geven, eermestf den eerften gehoort heeft. ]ahetGeCcht vlieghc ineen oogenblicktot den Hemel toe.
Wy hebben de Sinnen (feydt; Arifl. iMetaph.i.) oock fonder gebruyck om haerfelven lief, en boven alle die door de Oogen gefchiet: want niet alleen om wat te doen, maer oock alswy niet te doen en hebben, foo foecken wy boven alles te fien: Hier- om is't, dat, als de Heylige.en andere fch riften ge- wach maken van yet wel te bewaren, ofte feer lief te hebben, gelijckenifle nemen van de Oogen, ofte den Oogh-appel. Soo doet oock dePo'étCatulIus op verfcheyde plaetfen, ende onder andere feer
aerdigh Efjgr. 8
^imi fi tibi vis ocuks debere CatuHum,
Aut aliud fi quid charius efl oculü: Eripere ei mli multo quod charius illi Efl ocuIk , fi quid charius efl ocuIk. De Ooghen hebben in onfe Tale ( ghelijck de He- breeufche Ogin) haren naem ghekreghen van de Hooghte, dewijlfeals Wachters van onsLichaem om hooge ftaen, om fo veel te verder van haer te kon- nenfien : even-eens ghelijckmen de Wachters op hooge Torens ftelt. Serems cap. de ocul. Summa boni efl alacres homini contingere vifus, Ques quafi cufloies, defenfirefque fericlii Projpiciens fiimma natura locavit in arce. Want indien fy om Jeegh geftelt waren,fo en foude hetGefichte niet verre hebben konnen dragen, de- wijl het aerdtrijck vol hooghten, ende heuvelen is, cnde de Zee felve, van wegen de ronte,haer bultig, ende-verheven toont. En om datmen voor uyt gaer, foo zijnfe oock in 't voor-hooft geftelt.
De Gedaeme der Oogen is ront, om de ruyinte, minder befchadight te konnen werden,ende lichter te bewegen: als mede om bequamelijck de ftralen, van wat zyde die mochten komen, op het punt van den Oogh-appel te ontfangen. Die langhwerpige Oogen hebben, werden voor quaetaerdigh geoor- deelt, gehjck Pli„ius fchrijft ii. Ndi.
De V^me der Gogen is driederley, blauw, fwart, ende tuflchen be^e,die wy na de gelijckenisGejWM- coihenaoemeO Diedelaetfte oogen hebben, zijn van naturen fcherp van gheficht, ende vroom van manieren (gelijckdie oockuyi de Oogen konnen
Ι'ί
|·:ι·ρΐ!ί
Jli';
Jlt'
til, Η:
m
Ei li. |
ghefien werden) als Atherueus fchrijft 8. Deipn·^^·^ uyt hrifi.x. Hift. an.ïo. Blauwe, ofte grauwe Uo- ghen zijn gemeen onder de Nederlandticfae.D''?^' fche, Engelfche, om dat fy wel veel vochtigheyd' hebben, maer die van de natuerlijcke warmte» onfienlijcke gaetjens van 't Lichaem door de uy·^' wendighe kouwe gheftopt zijnde, gantfch verdu"^ wert. In tegendeel hebben de iVloren, ende nen door de banck fwarte Oogen, omdat.deWiJ' in heete Landen woonen, fy wel drooger z!jn»n'^ de vochtigheydt heeft veel aerdtacbtigheydi ^^ haer,alfoo de natuerlijcke warmte veel uyt-waej' mende, defelve foo niet en kan verdunnen, g^jj]^^ wel aenghewefen is by mijn weerde Meeften ^^V Vofftus i.Phyfiol. Chrift.zi. De Keyfer Auguflus baj' de fêer klare, ende fuyvere Oogen, in dewelck^ wilde gelooft hebben (fchrijft Suetonim) datter ^ van een Goddelijcke luyfter in was; ende verblj hem, als yemandt die hy fcherp aenfagh, moft vo^ hem kijcken, als of het teghens de Sonnewaf^S weeft. Μ
De Gröffie van de Oogben is een yeghelijcl' even ghelijck. De Grieckfche Poeren prij^" j, groote ooghen, als wa:fchoons,indeDocht^ ' ende foo wert van den Prince onder defelvige % de Coninginne van den Hemel ghenoemt πότη» Η'ξ», de eerweerdighe Koe-oogh· ^^^q* felver deHiftory-fchrij vers roemen de groote ghen vzn Alexander de Groote, de Keyfers-«^^^''-'jjet Theodofius, ende andere. Dan het volckva" > Ki\ckCathay (ghelijck Hahho Arme». Tartar. c. i.) hebben kleyne oogen,ende zij" ^ fgfi der gauw van verftant, foo dat ly,andere volc^ ^^ verachtende, wel derven feggen , dat ly aJi®·^? ^ie twee oogen fien, de Latijnfche (foo noewe" u^t van Europa) met een, ende dat al de andere ^^^^ zijn. Ende voorwaerde ervarentheydt jjjcfc dat de ghene, die kleyne ende diepe oogen (g^ ^f^ dePaüsPaulusde IV. als P^wwwe in fijn leve" haelt) hebben, veel gauwer lien als wekkers 0 & ^ groot, ende uyt-puylende zijn,daerom te arg dat fy oock veel met Sinckinghen gequelt De Italiaenfche Genees-meeüet Mercurtaiif'^^^fc mede wel aenghemerckt, dat Puyl-ooge"jjde fieckten fwarigheydt beteyckenen: a s ινη^^ dezielijcke kracht der HeriTenen foo verv^ ^^^^ zijn, dat fy de Oogh-fpieren niet meerder eygen plaets kan vaft houden. , ^ψϋ*
ïot beter gefichtwas van nooden, leyo ^^gj, pendens, dat wy Tme eoghen hadden, alfo?^ ^^^ ye' weyniger, ende onvolmaeckter fiet,gelijc ghelijck bevinden kan, wanneer hy het ee ^.^^je
toe-fluyt: als mede infonderheydt om ^^^jj- van het gene gefien wert, bequameliJcKa jg
-n baer behoorlijcke KJddei-P^
nen meten defe hebben |
-ocr page 7-
SCHAT DER ON GESONTHEYT. 3
^ant indien defelvighe grooter was.foo en fouden jQichte dingen niet gelienkonnen werden^indien "'e kieynder was, foo foude hét gefichc vermindert vande dingen, die terzydeftaen. In andere foh « die plaets breeder, om dat (gelijck Arifiot.
y'jnit io.Probl.) fyeheen handen hebbende, van
''' zyden moeten len.
heef u " gelijck het Geficht wonderbaerlijck is, fo reedrf Γ foodanigh werck-tuygh, ofte ghe- ke r weten, de Oo^ew.daerommeGodhjc-
i'farif van Galenus ghenoemt. Haer vernufte drk beftaet uyt fes Spieren.fes Vliefen,
adp, '^'^"gl^eden, veifcheyde Aderen, ende Slag-
A^oockveelVet. _ ^
eenp Oogh-Zenuwen zijn twee-parigh, het de If v®·^ oni de Oogen te bewegen, het ander om vliet Geeften te brenghen aen het Nette- Dord ^at de Ziele in de Herffenen foude konnea
"celen van het gene het oogh gefien heeft. deie]„ ^öogenzijn begroeyt met veel Vet,Ïo om Waerrf d'uytwendighe Kouw te befchermen, Deel ^ 'y· hoewel de alderfwackfte onder alle de ReenK ^S^^^ck Arifioteks fchrijfr 31. Probl. 22.) fliniu^'^ onderworpen zijn, hoedanigetiochtans hadt re^'^ght 11.57. den Keyfer C.CaUguk^- den b ; als oock, om datfe te lichter lou-
droo^V^ghen, ende door het beweghen nietver- fn,^.,?· Avaer top mpde helpen de fachte, ende
, O-»-", ciiue uuui ut.·. ."w-
snen: ^ag^ ^^^ helpen de fachte, ende
giachtige Klierkens, die in den grooten hoeck
">en<i(.-j______„ 1- r 1_____
ftaen^' Klierkens, die in den grooten
Den de oogen geftadigh bevochtigen.
werden om wel en recht te fien,fnel- VandL^^i'^^'e kanten ghedraeyt door fes ^an d^'^'^ke vier rechte zijn, en twee fcheunfche. fcooeh draeyt den eerften het Oogh om
fiincLi j®" tweeden om leegh, den derden aen de fcheun^vierden aen de rechter zyde. De twee ^«feheki '^'■aeyen het fcheunfch om. Behalven de Beeften den fevenften, die de Ge- dende ^^^"^onts-ombeQaet.het Oogh vaft hou- ■ den, als was de Menfchen niet van noo-
peeften over-endt gaende: maer wel de
"°cken.' "^ethec Hooft voor over na de aerde
Oogh door-luchtigh was, ende vol ^'oeyen '^dt.foo moeft het oock om met wech te TVerden' τ kleedt bevanghen,en omgorr
oorW ^y "de zij η de VHefen, die fes in ^ebben^ geficht haer byfonder gebruyck
i'etwe'^ buytenfte, is het Bint-vUei,nzGin |
heyt, en klaerheyt den horen van een lanteetne ge- lijckent. Heeft fijnen oorlpronk van 't dicke Breyn- vlies, den Geficht-zenuwe omvattende, bekleedt enbefchermt ronrs-om de Vochtigheden, en teere Vliefen van het Oogh door fijn hardigheydt ende vaftigheydt. Maer voor, daer het door-luchtigh is, ontfangt het de fchijnfelen van de fienbare dingen, fonder het welcke het Geficht niet en kan gefchie- den. Nu op dat foodanigh fchijnfel, ofte gedaente der dingen niet qualijck, ofte verkeert en foude in- vloeyen, foo beeft de Nature dit Vlies uytwendigh ftreck, en gantfch gkdt gemaeckr.
Het derde heeft mede dennaemna fijne gelijcke- niife, itvittc^i Drnyf-befye-vlics. Spruytvanhec dunne Breyn-vlies, den gemelten Geficht-zenuwe bekleedende,van waer hét fich ronts-om het Ooge verfprey t, behalven van voren, daer het war in-ge- trocken, ende met een ront gaetjen als door-boort wert. Wy noemen het felve den Oogh-appd, ofte het Stvan van de Ooghen, ftreckende om te konnen fien. Want indien dit Vlies klaer en licht was,het en foude gheen fchijnfels konnen vatten: ghelijck den Hoogh-ghelecrden Plempius wel aenwijft, in fij" fcherpfinnige befchrijvinge der Oogen, met de ge- lijckeniife van de donckere Kamer (terftont uyt te leggen) alwaer het fchijnfel, hoe fy donckerdèt·" is, beter ghefien wert, ende door het minfte licht ver- mindert, ende vergaer. ,
Het vierde Vlies heeft den felfdenoorfpronck.en fijnen naem van wegen de groote fijnigheyt na een Sfime-webbe, bekleedt rondts-om de Cryftalline vochtigheydt, waerom het klaer,glat,ende fijn is.op dat het de door-lchijnende gedaente door fijn rou- wigheydr, ofte grovigbeydt niet en foude beletten.
Het vijfde is ghenoemt Glaefachtigh-vlies, als de Glaefachtighe vochtigheydt bekleedende, ende be- warende,dac fy niet onder de Waterighe en vloeyt. Belet mede, dat de Glaefachtige vochtigheydt het Nette-vlies niet en vervochtight,enalfoo verflapt. Hier in't midden fietmen eenige bruyne ftreenkens. de Hayrkgns ierWtjnbrau0enieerr\!ien ghelijckende. Wekkers ghebruyek Kipierus ftelt te zijn,om door haer bruynigheydt het ooghe van binnen doncker-
heydt te geven, en voornamelijck om het Nette- vlies van ende nadenOogh-appel te brengen
Her fefte.en laetfte Vlies wert oock «a de gelijc- keniiTe, die het heeft met geen uytgeftreckt oft ga- tigh, maer ingetrocken Net,den naem gegeven van ■Üette-vüeSjenAe en is anders niet als uytgeftreckt Morgh vandeGeficht-zenuwen. Sijn amptis,de gedaente ende verwen deruytwendige dinpen met een glants door het gat van den Appel in dé Ooge vallende, te ontfangen.enuytgedrukt te vertoonen.
7 Onder defe Vliefen verichijnendrie Vochtig- heden, de Waterachtige, Cryftalline,en Glaefachti- ge, alle na baer gelijckeniifealfoo genoemt.
(/4)2 Voor
i
'fel ' <1 kil
m
Λ Μ !·<■' ffl
Ρ
rft
1« |
-ocr page 8-
4 J. V. BE V
Voor aèn is de Waterachtighe vochtigheyit, in de- welckedebreedeftralen door de Lucht hier in val- lende,gebroken,ende als ingetrocken werden in de nauwte van den Oogh-appel. De Cryflalline verga- dert allengskensde itralen, uyt de Waterachtighe ichiètende ; waerom haer Lichaem oock vafter is, als d'andere. De Glaefachtighe geeft den door-tocht voor de fchijnfels na't Nette-vlies.
Dit is in 't kort van de gelegentheyt der Oogen, en het konftigh gebouw om haer werck uyt te voe- ren, het welck niet beter en kan begrepen werden, als met een uytterlijckeiide vcitnakelijck exempel, dat na het Oogh felve verfonnen is, en fijne werc- kinge fovolkomentlijckaenwijft, Ciat al de Schrif- ten, die voor defen foo langh ende menichvuldigh daer over tegens malkander verwiflelt zijn, nu niet eens in achtinghe en komen,als verre van den rech- ten wegh afdwalende.
8 Men fal dan een Kamer gantfch doncker ma- ken, ende in een venftereen tont gat boren, en daer voorfetten een bril-glaesjen (het welck oock met de Cryftalline vochtigheytgedaen kan werdenj om hec licht methetfchijnfel yan't gene buyten is,door te doenkomenide muer die reent over 'tgat komt, moet wit wefen, om d'ontfanghene verwen te ver- lichten; en d'ander fvv3rt,om de ichaduwe tenuken.
b··
]SIu de dinghen, die van buyten moeten doorichij- nen,hoe die meerder geverwet zijn, endeden dagti klaerder en lichter, hoebequaaier: dan is beft dat de Kijckers,haer te voren een wijl in 'rdoncker ge- houden hebben. Dit aldus ghedaen zijnde,falmen, alles wat van buyten tot dat gat reycken kan,tegen de witte muer, op een wit papier, ofte linden, daer verre ofte nader,na dai het glas gheüepen is,tegen- |
ERWYCKS ^
houden, feer volkomentlijck konnen fien. lek be ^^ be 't felve op eenTorentjen van mijn Huys, welcke ick, ronts-om dicht gefloten zijnde, oP P^^ pier, ofte teghens de muer, iie de Luyden lang"® ^ Wal gaen wandelen,fo Volkomen,datmenfek^" kan, als mede de Schepen komen zeylen, alles tP^ de verwen van de Vanen, en beweginge, het feer gheneuchlijck om fien is. Maer alles ftaet ν keert, ende de Menfchen fchijnen met haer tegen den folder te loopen, ende de Schepe" ^ alfoo te varen. De reden is, om dat de ftrale" jg het uytterfte van't gheneghefien weit.vloey^ j voor het gat malkander doorfnijden, en getrockenzijnde, haerftantfelveranderen, '^p^t op defelfde wijfe gaet het Geficht in 't Oog^·,, in een kamer het venfter is, is in 't Oogehet^ Jg ve-befye-vlies: het gat in 't venfter, is in 't
Jef^'f!
- O------ ■>.............«I.»"·»·-' (jjt
muer, is hier mede het Druyf-befye-vlies: „e' daer de witte muer,oft 't papier is,is hier be·:^^ ^jj vlies. Dan de Nature heeft alles fo met Vüe'^w^et
vochtigheden noch volkomender gemaeckt- i hier vak een vafte knoop, niet wel om te oPt , te weten. Als het Geficht op defelfde wijfe g^^'^ggo.
waarom wy dan niet mede alles verkeert e" μ
De Wel-ghemelte Profeffor Flempius, fnijt ^fu^fit dus dbor j Al is't (feydt hy) dat het fcbijn*®' mede verkeert aenhec Nette-vlies neemt fulcks nochtans de kennende kraco^.-js aen; de reden is, om dat die kracht, gelegeo -''{t. in deHerirenen,datichijnfel niet voor haer en Want het hol van het Nette-vlies fteeckt v^'ij ^je nen met een hooft uyt; ende achter dat kracht. Waerom moet in-gebeelt werdeo- q^^c,
defelfde manier de ghevoeiende kracht in - - ^^^ de gedaente onderfcheyt,als wy in een beflo^^"· j^r mer de fchijnfels fouden vernemen, ftaende ae^ , het papier, cndedaer van bovenen in neder-we' „ want dan foude alles blijcken, ende hem in die gedaente ende geftaltenis,als het in oe^-fljjc- heydt van buyten is. Op defelfde wijfe de M^n ^^^ ke kracht van de Ziele niet van voren, maer ai ^^^ bovenen op het ghefchilderde Nette-vlies «e ^^^
vat al 't ghene fyfiet, in den rechten ft^t, ^ '"ggij
buyten heeft. Daer-benefFens vat hetGeiicn jj^j, dingen op dieplaers, alwaer de geficht-ftr^i' ..j ^^ fy ghemaeckt werde, foude uytfchieten. ue\ dan alletijdt gedreven wert, foo gelchiet ^ j^êi; het verfchil van het aennemen der ^""^"r^eecKi: papier.Maer den fcherp-finnigen des f te hier gantfch anders van, hiei-te lang te f,ja
meerder, dewijl fulcks naghefien kan werden Dioptrique, au d'fiours cin^tdeme,
m |
-ocr page 9-
SCHAT DER O NGESONTHEYT. 201
^ Het II. Capittel.
j ^'^dighejdt der Blimhtyè,
^ Oorfaken van defelve, als oock, van Smckj J»de p^erkeert ihe^ck,
6
.^^mieu van Uven.
ï ^"^ogen wel te rechr, dat een Blint man,een iefi/·^"" tnan is. Want (gelijck den Oudt-vader dercig , de fchade van elck byfon-
ttiaer d A^^'^^tiaems.valt het gemeen moeyelijck: leven te moeten miffen, maeckt dat het
aen dg y " ^^^en en gelijckent. Iflereenigh mangel benotn foo wert aen 't Lichaem het loopen haer taV Oogen verlichten ondertuffchen met J^rarK.de pijn. Ende indien de Ooren haer
i°®Pend "^raegh, de Beenen w.eygheren te gaen, ^andenf·"® Leydtf-man het Oogh, de
Oogen" konften vpech, t'famen met de
oetg r .^iblinc zijnde,hetOorenkanmemant van ghe ftg'f'if .als hy ftil fwijght,bekennen,de Ton- f"^eken fl^v wetende, tegen wien fy
^^efsaj Voor foodanighe fchijnt de Son te ver- naer ftrall ί S^volgh van de Sterren,de Maen met 'ülckedp^^n'^acht verlichtende, en kan aen al- ^lijcke „^"yfterniffe niet benemen. Noch de lief- ^«ε.ηοΛΤ?^" haer baren ons als toelacchende endp '^^'^'•^^gi'oente, ende bloemen uytge- > en kon derLenten ghekroont zijn-
["fenghen · gantfch gheen vermaeek aen-
^ven vati ^et is als een verwefen leven, een
u'j' de onfichtbare werelt, de-
^^ydchaernnk fy'^^ van de werehlijcke konftig- '^ede wpi „ "P^kent is. De Poët Mamlm heeft dit
ae wel
Vpva ----- i-r». «JCl
^"«aen in fijn vierde Boeck:
^Sicit iJ P^i^&^» ignibm ignK Lun^n^dT"' caligméfidm, Mortem «nos, gemimm^ue aeatis
^ _ J·"^" dabunt,fi quifque ut vivit, & φτί.
oogh-Q-eleerde Scaliger uyt- l^ycken afu^"^ ^ie onder het nevelighe Creeften- " ^egraS ®?« ende alfulcke leeft,
ielven alle daeghj want by is doodt |
levende. Daerom feydt de Poët, dat, die blintge- boren werden, tweederhande doodt hebben. Want het leven, dat fy leven, is een doodt, alsfonder licht, ende de andere alghemeene doodt ftaet hae^ niettemin te verwachten. Om donbequaemheydt. die het gebreckder Oogen aenbrenght tot eenighe bedieninge, weygerde eertijdts te Romen T. Man- lm Torquam het Borghemeefterfchap, daer hy roe verkoren was, aen te nemen, gelijck Livius verhaelc in het aó.Boeck. Boleflaus, de derde Koningh van Bohemen, bÜnt zijnde, werde van andere, ende fijn lèlven gheoordeelr^tiit de Kroone onbequaem te zijn, ende mofl: daerom het Rijck aen fijnen Soon overgeven. Hél felfde verhaejcoock Dubravtm van andere in fijn Hiftorye. ]a dè Rechten verbieden een blint Advocaet, oftVoorfpraeck,voor den Rech- ter te fpreken.om dat hy de teeckenen van de Μλ- gifiraet niet fien, ende, dienvolgende, niet wel eeren en kanjhoewel hy,volgens'C//)?4»üi,wel magh von- nis wijfen, (gelijck wy oock by Lmiis, ende andere lefen, dziAffius blint zijnde, in den Raedt fat, ende hevigh tegen den Koning Pjrrhm aenging) L. 6. D. de judie. het welck Bartolus verftaet, indien de Blint- heydc yemant overghekomen is, na dat hy aireede Rechter, ofte Raedts-heer was. In 't Ey landt Ora» is een Wet, datter niemandt, die blint is, magh Ko- ning werden, waeromde Koningen,tot haer voor- fekeringh,fo .drafy de Kroon op'thaofc krijgen, al haer Broeders.ende naelle Erfgenamen, de Oogen uyt doen Heken, enlatenfe daerna rijckelijck on- derhouden. Het welck wel wreedt, maer evenwel vry beter is, als het worghen, foo ghemeen by de Turcken.
Dewijl dan de Blintheydc fo fchadelijck, en hin- derlijk is, fo en hadde feker Knecht (van den wek- ken Galenui vermaent op het 4. Cap. in fijn Boeck van te kennen,ende te genefen de Sieckten desGe- moedts) gheen onghelijck, alshy zijnde door den Keyfer Adriaen, een Oogh uytgefteken, en yerfochti. om voor dat onghelijck een goede fchenckagie te kiefen, eerft daeropttil fweegh,.ende daerna vorder gheport zijnde, om al te eyfchen wat hy begeerde, voor antwoort gaf, niet anders te begeren, als fijn Oogh, dat hy verloren hadde; dewijl datter gheen gave én konde gevonden werden, om een verloren Oogh te vergoeden. Want het gene de Son (daer- om oock het Oogh der werelt ghenoemt van den
Grieckfchen ÏoéiOrphem, ende den Latijnfchen Ovidim) in den Hemel is, 'tfelfde is het Oogh in den Atrdtfchen menfche. Het Lichaem en foude maer eendonckerekerckerwefen (feydt deo Oudt-va- der Ambrofm) het en ware het felve door het Oogh verlicht werde^ waerom onfen Salighmaker het felfde oock noemt de Kaerife, ofte den Lichter des Lichaems, verghelijckenende het Oordeel met de Oogen, liet Gerooedt met het Lichaem, gelijck de
(^J 3 Hoogh- |
-ocr page 10-
é J. V. Β Ε V Ε R W Y C Κ S
Hoogb-geleerdcn Heet Hugo ds Groot, dat breedcr uyt-leydt in fijn Aenmerckinge op den Euang. Mat- thicus in'tfefteCap. Selve werden in de H. Schrif- ture oock de Sond^rs, (als blint zijnde in 't goede) met den naem van Blinde beteyckent. Soo dat het wel een blint,ende onwijs werck was, het welck de fiende, en Wijigerige Dewocr;>«i beging, als hy fijn felven blint maeckten, om dat fijn bedenckinghen over de natuerlijcke oorfaken,door het belet van de Oogen nieten fouden verftoort, ende afgetrocken werden, (gelijck uyt de Grieckfche Hiftorien ^«Z- lus verhaelt lo. NeS. 17.) ofte' fals den ouden Poet Laberius feyde) om dat hy niet fien en foude, dat het de quade Borgers foo wel ging.
Omifirashomitiumtnentes,ope8ora citca. lek geloove de antwoort (befchreven by Cicero in het vijfde van fijn Tufculaenfche vragen) die twee andere gaven, niet en was volgens haer meeninge : maer dat fy daer mede fochten her ongeluck in de befte vouwe te flaen. Den eenen, te weten, .^jc/e- piades, ghevraeght zijnde,wat onghemack hemde Blintheydtaengebracht hadde, Dattck, antwoorde hy,metee»Iongetemeerderga. Maer ick ben van ge- voelen, dat hy eerder wenlcht, om lulck gevolgh te moghen miflen. Den anderen, namelijck Antipater van Ore«ff»,alseenige goede Vroukensfijne Blint- heydt beklaeghden , ü ώί, feyde hy, dunckjt V oock, datter des nachts geenvermaeck.en κ ? 'ί nachts :(ijn tey allegader blint, ende daer over en doen wy evenwelgheen klachten. Dan die Blintheydt werdt haefl door den glans van het groote Licht verdreven, ende de ver- lïiakelijcke wercken der duyfternis, al werden ly geoordeelt haer befiens niet waerdigh te wefen, en behoeven evenwel foo veel tijdts niet, om daerom altijdt Blint te willen blijven.
2 Het Geficht, gelijck alle andere Lichamelijcke werckinger), wert befchadigt op driederley wijfe,in verminderen, wech-nemen,verkeeren. Vermindert Geficht hebben de gene, die noch van dichte, noch van verre wel en fien, die alken van dichte, en niet van verre, en in tegendeel, die alleen van verre fien, en welckers geficht wel goet is by daegh,maer niet by avont. Wech-genomen Geficht is by de gene, die fteken-blintzijn. Ende die twee en verfchillen maer in de groote van oorfaken. Verkeert Geficht is by de gene, die de dingen verkeert,ende anders fie^alsfy inderdaedt zijn.
OcOorfaeck_ hier van beftaet in de Deelenvanhet Oogh, die wy in 't laetft-voorgaende Capittel be- fchreven, en aengewefen hebben het Geficht uyt te wercken, ofte in de Herifenen, uyt dewelcke defel- Tige haer kracht, en oorfpronck trecken. Her Ge- ficht wert uyt deHerjJinen befchadight,als defelvige door eemge Ongematigheydt bevangen zijn, waer doorweynighe, ofte onfuyvereGeeften voort-ge- bracht werden, oft als fy door groote Lofing.lange |
en fware Sieckten verfwackt.oft oock doorDrfet- heyt,en Swaermoedigheyt benaut,en befloten waer door alfdan den vryen toegang van de "f^uy- doordeGeficht-zenuwenbekt wert. na niet,dat he,tGeficht fo verfwackr.als het on^ tigByÜapen,daer nochtans oock de Gefneden do de banck fwack van geficht zijn. Waer in (tWe' in'teerfte vreemt fchynt) een en 'tfelfde gewrocht wert, door twee gantfch Kgen-mai der-ftrijdende oorfaken. Maerftaet te keten, aai d'eerfte het quaet voor-komt, door het vervJieg van al te veel Geeften, waer door de Herilene'^j
Oogen verfwacken: dan in de ander, veroorwe
fukks door overtollige vochtighey t der Her»^ die haer over alk de Deelen van 't Oogh vef'PvJot
De Geficht-^enuwen krijgen haer ongeinacK α
uytwendige Kouw, Slaen,Stooten,Valkn,M"y.^},i Hooft-pijnj maer meeftendeel door Vochtigheden, het zy dat defelve de ^
nuwen vanbuyten te feer bevochtigende,toe-E
fen,het zy datfe van binnen den doorgang jio pen. Dit gebreck noemen de Genees-me^"^ Latijn Gutta Serena, in Duytfch de fwarte Star-
Wanneer de Oogh-fpieren vertrocken, fwakt werden,dan verdraeyen de Oogen>n^^ wy Scheligheydt noemen. Soodanige, als fy
len fien, moeten om den Oog-appel over h^t ^^^
recht over te brenghen, haer Ooghen ^^^^^ Q'^ef draeyen,en een Scheel geficht maken. ^"''^''Λ.^ιρρ, komt fomtijdts na eenige Sieckten, gelijc''^^jc Vallende-fieckte, Geraecktheydt, fomtij"^ gbe" Geboorte, te weten, als de Moeder in haer Schele Luyden te veel aenghefien heeft, fchrkkt is gheweefl van yet dat dapper g'^nte Hiertoe kan mede veel doen een quade "^^jedaP in het gheftadigh verdrayen van d'Ooge"'js daerna fo blijven ftaen, gelijck veeltijdts Sy uj ere' de jonge Kinderen,dk in de Wiegh haer g"^ wlif ttadighna deKaers, ofte ander Licht, trecken. hove"'
Als het Oogh door de Spieren onder, oi^ ^^^^s ja oock ter zyden gedreven wert, Ι^η be-
datmen fiet dubbel te wefen. Sukkskana "ae, proeven met de vinger,het eene oogh opi jo'éi
ende het ander neder-druckende, ghehjcK "
Lucretius mede aenwijft:
Aut fiforte oculo mms uni /«WiV^ Preffit eum, quodamfenfu fit, Omnia,qu<e tuimur,fieri turn w»-» ' Bina lucernarum florentia lummaSl^m Binaque per totas 'edes geminM Jupji'^' ' Et dupliies hommum facies, corpora vf»
Dit wert oock beveftightbyi^iw^iWiGene^-'^es fter van den Palts-graef, met een, die ^y n^nde, |
-ocr page 11-
SCHAT DER O Ν G Ε S O Ν Τ Η Ε Y T. 17
g5ende,fijnOogh vanheconderfte fcheeltot de ^: '"°>"auwendoor-fnede,weIcke Wonde genefen Oalles dubbele 2eleeck:,oni dat den appe], het ftoPvaft zijnde aen den onderften fcheel, lagher ft-^5 als het ander: maer doen het Oogh, door ge- beweghen, wederom los werde.foo fagh hy een Wel. Want als bevde de Oophen even-
Want als beyde de Ooghen even-
Nette ]· '^^n fienfe een dingen^ maer als de gheleo"^ van beyde Ooghen verfcheydelijck W'y van binnen geichildert zijn, dan fien
Wcrde^^ yoor een. Verfcheydelijck ghefchildert het and het eeneNet de fchijnfels recht,
'"^heun^'^ ontfanghr,ofteoock alle beyde
ghefciji verfcheyde Deelen. Sulcks
^"^aeyt ^^'^^""eer de affen van de Oogen niet ge- ^^ioee^" ®^rden na het ghene men fien wil, ofte pogg^K^^tiighe oorfaeck de ghemecnfchap der beweelK te fcheyden, foo datfe met eenparign gheli-l°? en werden. Ditghebeurt inderafende, duiu in het vierde boeck ^neU.
Êi'föp"'"'" '®e/ait demens vidit agmina Pentheus, ^ ^ geminum, C? duflkes fe ofiendere Jhebas.
''Jwe, end^^·^'^'''®'^Kinderen, Dronckaerts,Sche- die met fwacke Oog-fpieren fejj datfe haer geficht niet en konnen
f °Shhie μ,'" dewelcke ghebeurt, dat het eene i^liijnfei ^^^ andere daer fwierende, het fienlijck j > "^yiie, en ongelijcke Deelen van het
«Jeryen dé^^n ^^^''"'dert. Welcke verfcheyde Schil- rf '■'lendp fin inde HeriTenengewaer
als twee gantfch onderfcheyde oor- H "Ren c^uK^^'^^Sene,die wel droncken zijn, alle ^°orte.ve] is, om dat haer Oogh-fpieren
ft'ftant dv« , feer vervochtight zijnde, en het ΐί'οηι eer"u ^^ Ooghen niet vaft en konnen „ "etiioL,· t fn eenparigh ergens op te fien.
't fe bekommert het Geficht,wan-
S S^'ns doorluchtigheydt,
^"oereverwpV r' alsoock wanneer her dooreen die feivg^J^^imet wert, ende alfdan fchijnt alles geel Plac ^'^^e,ghelijck wanneer datmen door 1 °rdicle „„T·. Het wert in fijn wefen verdickt I en ^"g^eydt, al te koude heel-midde-
c®^lecktmp" ''°°ghgemaeckt inden ouderdomj r'erin.r wit Kt-teycken
na een Quetluyre, "yften,ende Kinder-pocken. Op defe 5°°»· de heP^^^. - '"'"'ghe, dat den ouden Tobioi, (als een feer brandende, ende l^«Orden ic hebbende) der Swaiuwe, blint breederte fien is by den ' op her . fijn Boeck van de H. Philo-
"^Hiftorven Capictel. Soo lefen wyoockin ^ ' als de Xurckfcbe Keyfers, eu andere |
NGESONTHEYT.
I Vorften van Ooften, yemandt niet met de doodt, ■ maer met bhntheydt willen llrafFen, haer een gloeyentyfer voor de Ooghen doen houden. Soo leeftde voor-gemelte Democritus fijn felven,gelijck als met een Brant-glas blint gemaeckt, volgens het fchrijven van den Poêt Laberius, hier voor mede vermeit, met defe verlTen:
Cljpeum conflituit contra exonumHjferiom, Oculos effodere ut pojjet jplendore tereo, ha radits Solis acim effodit luminü i Malü bene ejji nc-^ideret chibui.
InhetDrujf-bef^i-vliesvieri 'tGeficfet belemmert, wanneer den Oogh-appel te ruym, ofte te nauw is.
DenOogh-appel is te ruym, als het gat, 'twelck het Druyf-befye-vlies in het Oogh maeckt, om de fienlijcke fchijnfels te ontfanghen, aen den reghen- boogh,ofte hetkroonken te ieer uytgefteken wert, waer door niet alleen al datmen fiet, kleynder fchijnt, maer het geheele Geficht verfwackt: fo dat alfu cke, oock dingen,die niet verre van hier en zijn, niet wel en konnen bekennen. De redenen daer van zijn: Eerftelijck, datter te veel van 't uytterlijc- ke Licht door het groote gat fchiet, het welck het Geficht jbefchadight, deGeeften te feer veriprey- dende; ghelijckmen bevint, dat, alfmen yet fcherp fien wil, de Ooghen nauw aentreckt, het welck de Keyfer Nere geftadigh doen moft,gelijk PMus ver- haelt (in't 11. Boeck van fijn Natuerlijcke Hiftorye ophetj/.Cap.) ende wy inyerfcheyden alledaegh konnen mercken. Ten anderen , dewijl de rechte ftrael ftercker is, de fcheunlche flapper, en in eenen ruymen Appel veel fcheuniche vallen,ib en is't niet vreemt, dat de gene, die alfo geftelt zijn, een fwack Geficht hebben. Dit gebreck komt meeft uyt de Natuyr, fomtijdts oock van toevallende oorfaken^ gelijck wanneer yemant ineen duyfteregevange- nis gefeten heeft, waer door, hy na Licht bakende, fijnen Oogh-appel komt wijt te werden, ende mee lengte van tijden indie geftalte verhardt. Het welck oock de oorfaeck is, dat degene, die alfoodoncker
fevangen hebben gefeten, hec Licht, dat te grof ia aren wijden Oog-appel valt, niet en konnen ver- dragen. Defii/s, Tyran van Si^ilyen, haddé boven op de gevangeniife doen bouwen een licht, en luch- tighHuys, ende de Kamers wel doenwitten Ende nadat hy dan de gevangens kngh onder in duvftcs hadde doen houden, het defelve fehierlijck b6ven komen, dewelcke na het gewenfchte; Licht haken- de, en door de ongewoonte het ièlfde niet konnen- de verdragen,iteke bhnt wierden. Het felfde feydi Sefieca , van Hercules., als hy even uyt de donckere
Hel in de hehte Werelt quam,
li
mf Φ
lli
lil
r;jf
1
J ;i i.-i L'yi'
■torpet acies luminum.
Hektefiiw vifui yix diem infuetm fertmt.
Sulcks |
-ocr page 12-
R W Y C Κ S
8 J. V. Β Ε V Ε
Sulcks giiebeurde oock de Krijghs-knechten van "Xenophon, als fy een geruymen rijdt door het Znee trocken, gelijck,behalven Xemphon,onikn Galenus,en Suidasytxhzkn. De Gewoonte beeft hier (ghelijck oock in vele andere Werckinghen) foo groote kracht, dat feker oudt Romeyn, wetende darmen op fijn lijf gingb, op fijn een Oogh, om niet bekent te wefen,een plaefter droegh, maef defelve, als het ghevaer over was, af-doende, bevont het Geficht verloren te hebben,gheiijck de Grieckfche Appianus verhaeltin't 4.Boeck van de borgerlijcke Oorlo- gen der Romeynen. e ,
Het Spims webbe, en Glaesacbtigh-vlies befchadi- gen mede het Geficht,wanneerle uoor haer dickte, de fchijnfels geen door-toghten geven,ofte gever- wet zijnde,defelve veranderen.
Wy komen nu tot het Hette-vlies,\itt voornaem- fte gereedtfchap van 't Geficht, het welck.dien vol- gende, qualijck geftelt zijnde.het felve veel kan be- kommeren,ende in fijn werckinge beletten. Als het te na by de Criftalline vochtigheydt ftaet, dan fiet- men alleen van verre, gelijck de oude Luyden, wan- neer het daer verre van daen is,dan fietmen maer fo verre, als, gelijckmen feydt, de neus lang en is, het welck deStick-fiende ghebeurt, hoe jongh fy zijn. De reden hier van wert aerdigh uytgeleydt van den Hoogh-geleerden Heere Plempius 4. Ophth. 39.
Noch wert het Geficht befchadight inde Scheme- ringhe, ghemeenlijck CataraBa ghenoemt, al of men ieydeWater-val,en gebeurt, wanneer dattereenige Vochtigheyt binnen in het Oogh fchiet, meeft tuf- fchen het Hoornig-vIies,ende de Cryftalline voch- tigheydt , fomtijdt oock tuifchen defelve, ende de Glaesachtige, waer door belet wert, dat her fchijn- fel van de Sienlijcke dinghen niet en kan fchieten tegen het Nette-vlies.
Die groot van Ooghen zijn , behalven datfe een fwack Geficht hebben, om dat in een ruyme plaets de kracht (die vereenight zijnde, ftercker is) te feer verfpreyt wert, zijn dit gebreck oock meerder on- derhavigh, foo om dat ly lichcelijcker de finckende vochtigheydt konnen ontfangen, als om datfe raflèr van uytwendige oorfaken konnen befchadigt wer- den. Hier toe doen inwendigh feer veel Vochtighe HerfTenen, die de Aderen, endeGeficht-zenuwen, waer door de ghemelte Vochtigheydt in het Oogh jeeckt, los, ende flap maken; ende uytterlijck een olagh. Stoot, Vochtigh, ende regenachtigh Weder, ofte (ghelijck ick gefien hebbe) een natten Hoer op te letten, lang m de Son te ftaen, ende diergelijcke, diedeyochngheydr konnen vermeerderen, ofte dnfngh maken.
. altijt, gelijck gefeydt
IS, in de Wamachnghe vochtigheydt, die oock in haer- felvenhet Gelicht kan belchadigen, wanneerfe het Hoornigh-vlies door Quetfuyre, ofte Sweringhe, |
doorboort zijnde, ten deele, ofte al t'famen loopt, ofte, die anders dun ende klaeris, duyfter wert, door toevioeyingh van eenige ν tigheydt,ofte opftijgen van grove Dampenj^'e ■ ^ weckt konnen werden uytgrove, ende jgf-
Spijfe, als Boonen, Erweten.^n diergelijcke,· mlo" heydt door veel Dronckenfchap. So verhae^^^^^ Grieckfchen Athmtm, van Denys den jongen. Α van Si9lien,hoe hy door droncke drincken "J" gen fo bedorf, dat hy fteke blint werde. niet vreemten is, alfoo hy, gelijck j „cke"
neghentigh daghen achter malkanderen dro was. Ovidiusó. Fafl.^.
— vim oculiqueanimkjui natahant. .
Hoe dat den Dronck op het Geficht νίεχοψζξ^ι noegh van buyten, aen de Dronckaerts te «e ' dat fy Oogh-fprieten, en elck kan fulcks m ven bevinden, als hy maer een Roomer te ^'^J^^jyat' droncken heeft. He
let welck de Wijfgenge
fis oock wel wifttefegghen,alshemyennana ^^ Tafel daer fijn Vrouwe mede was, verweet. ^^^
nergens na de fchoonftegetrouwt en joo'
antwoorde. Dat dunckt my oock^ maer ^"'^^jjaef ghen,gheeft my eenen grooten Roomef'"" dat fchoon te maken: willende te kennen \>1
droncke ooghen foo nauw niet en fien, ghe' > nacht alle Katten graeu zijn. ui<rh0^
Het Geficht wert door de Crjifialline «""^^'f^yive befchadight, als'fijn blancke ofte heldere ^ne grauw.oftebruyn wert,waer door fy Ichijniêls mede verandert, ende alles heffipit fien, als ofter een roock ofte nevel voor W
en aen
•eran'
werden geholpen met holYe brillen. Indien.^'^goj al tebreetis,danenkanmen her welck gebetert wert met uuju.g-... wydaernainde Genefinge fullen acnv/ψ^^
IICIJ, ül» UllCl CCll lUULR. UILC IlCVCl j f UV"
gefchiet doorverdtooging,gelijck pnde ende in langdurige ofte heere Sieckten. » ^^γ^χεί defe Vochtigheydt voor wat ingebogen> ^ j^^efti
jhis,indien defelfdegedaenteverf
ier valt, foodanighe zijn Stkk-P^^^ooC» • ■■ brillen.
η van dichten
: bultige brill5"^'
de
ingi
Wert vorder het Geficht bekommert. ^ een deel van de Glaesachtkhe vochtigheydt^" Cryftalline fchiet, ghelijck ghebeuren kf ® ^ii/if- flagh ofte ftoot op het oogh. So verhaelt« Cent. 44. dar feker Vrouw, door een k'"'^^jfdeO llagh, diefe van haer Man kreegh, die' dagh in beyde haerOogen blint werd^ , de ? Wat de Kin-teeckgmn belanght. ^„aci
Oorfaeck in de Herflenen is, dan en g®^" „ckene"
Sinnennietvry,en brenghen ιοοα^"'!,® befcbi^'
voor den dagh, als in de Hooft-fieckten
ven zijn. ' ,^ηάα'ιΟο^'
O^ Scheligheit, oft het verdraéyen van üe y^^
appel, alsoock datter op't Hoorn.gh-vlg»j^^,ft^ brengt haer teyken felver mede. Die aen Bet |
-ocr page 13-
SCHAT DER O Ν G Ε S O Ν Τ Η Ε Y T. 17
dat het ghene fy fien, verder van flauw e j' j ''ε·· 's» O™ ^ïst het haer
de o-ef j ""yfter voorkomt, eveneens gelijck in
Öat d ^ Λ ^^^^
buv van binnen geftopt, ofte
i^eeftejs^^^^'^^g^'^'Ongen zijn^chrijven deüenees-
is, 'laer uyt te kennen, dat het Geficht wech Ceug^®"^ ^tmen yet in de oogen kan fien, dat het ïnder '^oegehouden zijnde, den Appel van het geftorif'®^ en vergroot, om dat den wegh foude pel ver ^^ Geeften, die den Ap-
<Jer.~ haren doortocht hebben. Demeer-
^^ DodorP/ew^iöi,na dat hy dit gemeen fluyj f " Wat ontledet, ende onderfocht hadde.be- indeG^r Datter verftoppinge kanwefen
iiiaer n' "^'^""wen, die 't Gelicht wech-neemt, befve geheel al het gevoeten van hetDruyf- ïeden ^^^ Nette-vlies. Ende hy geeft defe 3:ijn. fot het Geficht vele Geeften noodich
Vgnn^^^weynige, gendegh tot eenich Gevoelen.
alder-grootfte verftoppinge inde Blinn, ™ niet en ghefchiet, daer op volghtwel flaii^v I κ " evenwel fal den oogh-appel in het een '°ftedonckerheydt,als «lede wanneer gefloten is, ruymer werden; ende leti (j^f' ^gen grooter licht, van wegen het gevoe- in de gemelte Vliefen overgebleven L· delfde alfdan geen vordeel en geeft, groot i, Η gebeurt niet, als de verftoppinge fo , o ' Γ gantfch geen Geeften door en kon- orengi,^'°odanighe ghevoelen de Vliefen aen te De τ '
fPpel, wiir'^u"^" ^^^ ruymen, ende nauteen Oog- voq. h^erfelven van buyten, ende zijn oock Waer noU u ^ befchrijvinghe ten deele verhaelt. i® nauiv i, dat de gene,die den felfden al
r^nen Licht van doen hebben, ende
r "^er Η^ welby daegh fien: want dan -.^^iiecen-da oock door een nauw gat
^"cker be · weynigh tegens den avont.als het T°g-appel ^^ Werden. In tegen-deel, die den κ by daetfh hebben,fien beterby avont,
t ' weick ha^o ^sn al te veel Licht krijgen, ^^"men te feerdoet fchemeren. Dit
^^''r^^r^en aen de Katten, ende noch ^fgen de kL u die oock by nacht fien,ende
van dendagh haren Oog-ap- '^'•chts w^?® veel Licht niet te krijgen,ende ' VolkotnèLr^'V^P'^eyden, om 't gene, datter dan „ AlsdS^liJckteontfangen. '^bijnt het off " Schemeringe eerft begint,dan
il^t'iecktd^^®"^^ raegh, ofte muggen (ver- H^^ge vochti^l bampen, die in de Wa-
dewelcK^^^ ^"j^en) voor de oogen fwetm- te doen u- g^ftadigh met de htndt foeckt (zwert het Geficht allengs- |
Ε y T. 9
kens verÜüyfterr, tot dat het ten laetften gantfch vergaet, ende dan kanmen van buyten fien, dat de Srar van binnen geheel begroeyt is.
4 Om tot de Vm-t^ckenen te komen : De Sche- ligh^dt is meeft ongeneeflijck, infonderheydt die van de geboorte: dan in jonge kinderen,die het even in de Wiegh gekregen hebDen,kan het noch gehol- pen werden.
De vafte, en dicke Schellen, ofte Vlacken.die na de Pocken,ofte anders, op den oog-appel blijven, en zijn naulijcks af te doen.
Als de Cataraaa dè gantfche Star beüoten heeft, ende het oogl·· niet met allen en fiet, dan is'c alleen met den Naelt te helpen: maer als die fwart is, en is nergens mede te beteren.
Blintheyt, oft Swack geficht door Ouderdom, is gantfch ongeneeflijck; gelijck mede als de Geficht- zenuwen geheel verftopt zijn, ofte de Vliefen, ende Vochtigheden dick en onfuyver, als oock wanneer de Vochtigheden uythaer plaets verfchoten zijn.
f In deGenefmge moet wel acht genomen wer- den op 't gene al van Flato, en Arifioteles, vermaent is, te weten, datmen de Oogen niet en kan helpeDj fonder eerft het Hooft tegenefen, ende het Hooft niet fonder het geheele Lichaero. Daer-beneffens dient de Genefinge verandert, na de verfcheyden- heydt der oorfaken.
Wanneer het mangel in deHi^»e»fteeckr, dan moeten defelvige geluyvert en gefterckt werden, gelijck in het eerfte Deel, ende verfcheyde Hooft- fieckten hier voor is aengewefen.
Als de Scbeligheydt van een Kramp, oft Geraeckt- heydt veroorlaeckt wert, daer voor falmen deGe- nees-middelen mede vinden in de befchrijvinghe van defelfde Sieckten.te weten,in 't i2 en i ^Cap. De kleyne Kinderen machmen twee Noten-fihelfen, ofte diereelijcke, met elck een rondt gaetjen, recht in de midden voor de oogen binden, om haer foo. allengskens te leeren, ende gheWcnnen den AppeJ daer recht na toe te draeyen.
Als het Hoornigh-vlies door eenige quade Voch- tigheyt, gelijck inde Gele-fucht,qualijck geverwet is, defelve moet bereydt zijnde, afghefet werden» doordeMiddelen.befchrevenophet i2.Cap.van het eerfte Deel. Maer als het felve wat verdickt, ofte bevleckt is, die vlacken, als fy niet langh ge- duerten hebben, gaen af met de Gal mn een Ael, Perdrijs, ofte andere Dieren, onder Venckel-water, en een weynigh Suycker-Candy vermenght. Soo heeft oock den jonghen Tobias, de fchel van fijn Vaders oogh ghedaen,metde Gal Van een Vifch,diemen meent Mjewjwjöj te wefen,waer van ^^ fien is, be-
halven Vallefius, hier voor vermeit, den Italiaenfchen
Aldreuandm, ende den Duytfchen Gefnem.
Wanneer de Geficht-zenuwen beginnen te ver- ftoppen door verkoutheydt,ofte koude vochtighe-
[B) den, |
-ocr page 14-
R W Y C Κ S
ΙΟ J. ν. BE ν Ε
den, dan dienen de HerlTenen verwarmt, verdroogt {geliick Cardams getnyghr, dat hy met een Dranck van Pockhout yemant ghenefen heeft, die in eenige Maenden niet, ofce weynigh ghefien en hadde) de Vochtigheden bereydr, ende ghefuyvert door Ge- nees-middelen, verhaelt in het eerfte Deel, op het 11)12,14, ende 19 Capittel. Vele raden hier te ge- bruyken Nies-midMen, dan ick vinde defelvige t'ee- nemael ongeraden, ende fulcks van twee redenen. 'Ten eerften, om dat het itrijdigh is tegens de wet- ten van de Konfte, yet quaets te trecken ofte te drijven in, ofte ontrent de plaats., die aireede belaft is,ghelijck hier zijn de Oogen,daerden Neus dicht by ftaet, ende dien volghende het'^ene men foude willen door den Neus uyt-trecken, lichtelijck in de Ooghen kan fchieten. Ten anderen is het Nieflen hier ondienftigh, om dat de Herffenen daer door te feer fchuddende, noch meerder vochtigheydt in de Geficht-zenuwen ghejaeght wert, waer op dickwils een volkomen Biintheydr ghevolght is. Hierom achte ick beter, het welck de Ondervindingeoock beveftight, de Quijl-middelen, (befchreven in het 13. Cap. van 't ghcmelte Deel) die de Herffenen in het minfte niet en ontftellen, ende evenwel meeder vochtigheyt in den Mont (alwaer het beginfel van de Geficht-zenuwen met verre van daen en is) trec- ken, dewelcke dan fonder moeyte uyt-ghefpoghen ■werdt. Men heeft fomtijdts bevonden, (waer van Alex.BenediBus 2.demorb.2g. een exempel heeft in een Man van 80 jaer) dat de Wonden van 't voor- hooft de Blintheydc geholpen hebben, fonder twij- fel om dat de Aderen, en Slagh-aderen, door te veel Bloedt geipannen zijnde, en daer door de Geficht- zenuwen benauwende, met het Bloeden nedergin- gen, en alfo het Geficht weder deden komen. Het welck ons aenwijft, feer goet te zijn in defe ghele- gentheydt, de Ader van 'c Voor-hoofc re openen, ende foo langhe het Bloedt te laten loopen, tot dat het van felfs op-houdt.
De gene,die alleen van verre konnen fien,werden geholpen door bultige,en die van dichte,door holle Brillen. Door beyde wert het punt van de ftralen in de Oogen fchietende,na deneyfch verandert.SuIcx blijckt oock in de gemelte donckere Kamer. Want hoe het glaesjen, dat voor het gat van het venfter ftaet, bultiger is,hoe het papiernader, om alles wel tc vertoonen, dient by-gehouden, ende hoe minder bultigh, hoe het de ichijnfels verder uyt-geeft. De reden is,om dat foodanig glas, dat niet feer bultigh en IS, grooter ctrkeh ofte begrijp maecktjcn dat uyt een grooter otn-greep de ftra en haer wijder ver- fpreyaen, alsuyt een kleynen,ende ronden. Indien oock voor een even glas, dat in 't gat van de venfter ftaet, dan een ander bultigh, dan een hol gheftelt ^ert, men ial bevinden, dat hetbukighede Itralen ïeïfpreytjhei floliesa-treckt. Alle het felfde doen |
de Brillen in de Ooghen. Waer uyt blijckt, dat ^ Brillen voor een yeghelijck niet dienftigh en maer na de ghelegentheydt van 'tgebreck ^ verandert werden.Dan dit heeft alleen P'^^'^^'ï.et: neer het Nette-vlies te na voor,oft al te achter ' maer niet indegene, dieftick-fiendezijn,van de verdickinge van hare Oog-vochtigheden, ^^^ welcke de Brillen veel eerder, door de di^''^^® 't glas, de itralen noch meerder foudcn verdoo
Doótor Forefi verhaelt ii.Ofe/28. van cenP^K man, die in de Kaets-baen een Bal in öj" - Jj kreegh, waer hy by-na blint was, en ghenefe" dat hetLichaem wel gefuy vert was,met het de Oogh-water, N.gedrooghde üjifen, 2 icrupels» ^^^ fraen, Spicamrdi, dejchors half fcrupel, Pompholyx, Spodium, Acacia, vif^ een fcrupel, t'famen tot fijn poeyer gebracht>5" in een fijn doeckskens gedaen, etide dat hangen in drie oneen ^efen-mter, en uyt het eenighe droppels in 't Oogh laten vallen. f j0e
Als de Schemeringe begint,dan moeten op wijfe de aenghewefen Bereydende , Suy^^^^pna Hooft-fterckende, en Op-droogende tnidde^^ malkander in 'c werckgeftelt werden, waer dienen gemengt die eygentlijck op deOog^J/rf- gelijck Oogen-tmfi, Gouts.bloemen,Venckel''^^''iMr>> deren,EndekrooJi,Havikj'kïuyt,Gele-violettenMr^ Mej-b[oemksns,Bsgge-bloemen,Wyn-ruyt. Da" '^'^„is derheyt dient lange tijdt alle morgens,en s ^^iclce gebruyckt de Confirf van Oogen-troofi, van deW ^ den beften trooft voor de Ooghen te wacO^ ^^^ Ondertuffchen dient mede, het welck hier j j^ot quaemfte Purgatie is,ingenomen een vierende- Pillen Lucii majores. Daerna is noodigh ^f^f^.jeo t® op het Hooft te ftellen, Bladeren Achter deC maken, ende door den Hals een Draet ^ de langh open gehouden. Het gene van ^^.y^^^tn^et Ooghen mocht gedaen werden, en fchij""^ "V^yon' veel te konnen helpen: is evenwel feergo=^^, den de OJye uyt de Lever van een Visken/'^Jg ofte Pu/t-aelgenoemt. Defe Lever wert m ".^^^et ofte voor het vuur ghehanghen, alwaer dan ^^^ uyt-druypr,waer mede alleen de Oogb-i^"^ ^^„^ itreken zijnde,de duyfterheydt van 't derbaerlijck verlicht wert. Maer als de ^-''^^^gfitfcb· Vochrigheyc, denOogh-appelvan binnen beOaet, ende aireede dicken rijp „eder-
moetdefelve met een Naelt van gedrukt werden; waer van wy,ars zijnae e^ der handen, op fijn rechte plaers,.dat iSjI" ^ konfte wiitloopiger fullen handelen. . ^^eC Dan ick vinde in de GrieckfcheWilto»^" gen.
vreemde Genefinghen, die ick hier lal Bj"
De eerite is befchreven by Diodom S^^f/l^ijnde,·
van Sefiftm,Koi:imgh vanEgypten,die bJ " ^
van fijn Fiiefters geraden wexde, een Vrouw ^^^^ |
-ocr page 15-
SCHAT DER O Ν G Ε S O Ν Τ Η Ε Y T. 17
«en, die anders geen Man en kende, als haren eyge- εη, beginnende van fijn eygen Huyfvrouw. Maer •eie verfocht hebbende, en vond' gbeene fuyver.ais arme tuyn-mans Vrouw, die hv,fiende gewor- gn2ipde,troude,ende d'andere liet verbranden.
^ 3ΠίΐΑΐ·Λ _____fi___ _______ _____Ό^t in
aoor groote Pijn loT ; doch nadarhandt weder ver-
ïimri "orfaeck fonder twijfel wac vertrocken j^J l?) en daerna weder-komende. Niet minder en ui-ft^^.'^wonderen.het gene Marineiu verhaelt in fijn Van ^an Spaengien,hoe lan de XVIII.Koning ^ 1 ^regon. door ouderdom fomtijdts blint, en dan ttiaH "Sftïde. linde dat hem iulckstwee-
ktep l^'^^^rde, eens uyt Blijdtfchap. alshy tijdinge leeh ^^^fijnSoon de overhandtghehadc hadde, KoninghvanPortugael;en eens door , 'oeihevdr. «ic κ··, Γ^Ι,ΓΡΠ ΗΡ πρ-
6 ο tegen hem op-wierpen.
befl„ de Maniere van Leven kortelijck te
Lucht^^^' ghekolèn eenfuyvere,klare
defp · "Och en is te groven duyfternis, noch te bel- ofte? vorderlijck,geliick veel voor 't Vj/er, Viiefj*^ fitten. En fo moet vorder gefchouC fchad^"» al 't ghene verhaelt is, het Geficht te be- en^p mede iiifonderheydt het veelLefen, bock dewijl met bet Hooft voor over te §hen "'^'^tsr eenighe vochtigheydtnade oo-
HalÏLC^ittcl,
\ f ·^^ Ooraker,; 3 ^eti-tejckenen^ ; ^"or-tejclenetJ, I 9enef,nge,
^aniere van Leven*
He
Ooghen werden root, ende vyerigh, alsdoor
j onftekinge, de witte verwe van het Blim-vlies
Ρ verandert, ende fulcks gefchiet met brant, jip ® pijn. die dan ghemeenlijck oock fcherpeXra- veiwecken. De naefte OvYfaekyin defe onftekinge is heet, y] ®'·Ρ. ofte bedorven , ofte Galachtigh Bloedt, Ade^if de Aderen van 'tHooft indekleyne
dat d Bint-vlies, defelve lo Ipannende,
dan in g^efonde onfienbaer zijn, haerielven alf-
ïndeT vercoonen. Dit gebeurt dickwils
όίπιοΓ^' «iK vol heet Bloèt zijn, ofte veel (cherpe ^^aerto ""derenin haerHerifenen ontfangen. ^ mede uytterlijck helpt ^wcj;, Stof,οίκ ee- |
N G Ε S O Ν Τ Η Ε Y T. ii
nige andere fcherpigheydt in de oogen vallende,als ^oock veel in de Son, oft voor een heet Vuur te fittenj voornamelijck in de gene, wekkers oogen al te vo- ren fwack zijn gheweeft, ende derhalven het toe- vloeyen fo licbtelijck niet en konnen vs^ederftaen.
3 De Roode oogen zijn haer eygen Tejcïe», en
nuindeBefchrijvinge oock al verhaelt.
4 Deonflfekingeenisinbaerbeginnietfwaerte
genefen: maer langh geduyrt hebbende, eet dick- wils in, ende bederft dan met eenen het Hoornigh- vlies, inhetfelfdeeenSweringedruckende, waer op dan wel een Blintbeydt volght. Ende foo is dien vermaerden Veldt-overften Ηannibal,door een on- ftekinge, in fijn Jen oogh blint geworden,geIiJck de Grieckfche Hiftory-fcbrijver Poljhim, beruyght in fijn derde Boeck. Valt mede moeyelijck te helper» in Kinderen,om dat fy vochtich van Herffenen zijn, de oogen niet wei en willen op-doen, en veekijdis op defelvige leggen,waer door datter dan meerder na toe fackt. Wanneer datter op de onttekinge een Loop van felfs komt,fuIcks is een goet Voor-teycken dewijl alfdan de vyerighe ftoffe na beneden gedre- ven, ende gelooft wert.
J Derhalven is dienfttgh in hGenefen, hier in de Nature, als de befte Leer-meefteriFe te volgen, en het Lichaem terftonr te ontlaften door Middelen, die de Galachtige vochtigheydtaf-fetten, befchre- ven in 't 12. Cap. van 't eerrte Deel. Daerna, als fulcks nier genoegh en helpt, en 'tgebreckai wac ghedüyrt heeft, machmen komen tot Laten in den Arm,ende lappen achter op 't Hooft,ofte ter zy den in den Hals, alcijdt hier inhoudende de zyde van bet onfteken ooge. Het welck mede plaets heefc in het gene hier dienftelijck achter het oorgeleydt wert,als T^out met ^eep,oit Snyr-deegh met Spaenfihe- vliegen, Water-Hanen-voet, Maer*peper, ofte Son-dauw. Sommige raden hier mede tot het Nielfen, 't welck ick gantfch ongeraden vinde om redenen in 't voor- gaende Capittel by-ghebracht, omdewdcke hier oock betar zijn de Quyl-middele».
Door de verhaelde Middelen alleen wert dick- wils de onftekinge gantfch geneièn, fonder datmen yet van buytén behoeft op de ooghen te leggen. Dan de noodt evenwel fu cks vereyfchende, foo dienti.r forghvuldigh ingegaenj alfo het oogh, een teer Lidt zijnde, niet veel opleggensei) kan verdra- gen, fu dat 't felve alleen door d'uytwendige voch- tigheydt noch meerder komt op te fwellen; het welck fomtijdts wel tot een Blintheydt kan doen vervallen. Hier op fiet het Spreeck-woordc: Hek gly een qum, of vM Όφ, Genhfi het met den Eüeho^h. ^
Sommige enontfien haerniecdedoecxkens, ofre veersens.waer mede fy d'oogé bettê,dke reys we- derom UI cgcheeleWaierken te docpen,waer mede
(SJ 2 ίγ |
-ocr page 16-
I» J. V. Β Ε V Ε R W Y C Κ S
fy het atlegader vyerigh en vuyl maken. Derhalven moetmen geftadigh een vers doecksken.ofte veer- ken nemen, ofte maer foo veel in een lepel gieten, alfmenfevens van doen heeft. Hier toe is gebruyc- kelijck, gereedt, ende bequaem om het toevloeyen wat tegen te houden, den brant, ende de pijn te ver- fachten, ^rujmvan P^itte-hOodt iaVloedt-ivater ghe- weeckt, ende tuffchen een fchoonen doeck op het onfteken oogh gheleydt: dan moet alle vier ofte vijf uren verandert werden. Het welck onfe Vrou- wen niet doende, ende'tfelve een gheheelen dagh, ofte nacht door op-latende, eg vernemen de rechte hulpe niet; alfoo de Pap, door dat lang op-leggen, felfs verhit zijnde, de hitte van'tofigh eerder ver- meerdert, als vermindert. De Vrouwen begaen hier in noch een andere misflagh, te weten, datfy fonder onderfcheydt daar onder mengen Saffraen, die feer heet is, ende derhalven in 't begiufel fcha- delijck: maer niet in 't afgaen,om 't gene,dan noch overigh is,te doen verdwijnen. lek en hebbe in het beginfel noytyet beter bevonden,als een Waterken, beltaende uyt bereydeTaiw.een loouSpaenfch groen heel fwartgebrant, een half loot, F(Jjnfche-wyn,ykt oneen, B^fe-wam,Weegh-bre-water, vaneickstwee oneen, met malkanderen op-ghekoockt. Hier van eenige druppelen uyt een ft:haft in 't Oogh gedro- pen zijnde, vergaet deOntftekinghe in weynigh tijdts.
Waneer de Pijn te feer fteeckt, fo etj moetmen niet licht komen tot Middelen, die verdooven, ge- lijck die van Opium ghemaeckt werden, alfoo fy de Geeften verdickcn, ende het Gelicht verfwacken: maer liever daer in laten druypen warm Vrouwen- fighMtt welck feer verfachtende is. Doch het felve en dienter oockniet telangh in teblijvenj dewijl het lichtelijckdoor de hitte van't Oogh bederft, en eenige fcherpigheydt deelachtigh wert· Weerom noodigh is, het felve by-na alle uren te verver- fchen.
6 Indefe gelegentheydr, moet gefchput wer- den een onfuy veren en heete ίμώι. Wint, ep Stof. De Kamer en dient niet licht re weien, ofte befche- nen van de Son,alfo die glans,als vuur in hebbende, gelijck de Poet Lucretm 'm fijn vierde Bpek Ipreekt, meerder pijn foude verwecken.
■-- jp^lenier,(juicun^eeflacer,adufit
Sape oculos, ideo quoifimimpoffidet ignis MuUa, dolorem ocula qua gigmm infmum^f Derhalven moeten foodanighe doncker, gehouden
werden, ofte met een lapjen voor deOogen, doch met dat wit ofte root is. Seer wel fehrijft m.mhut in fijn Boeck van de Ballinghfchap. datter. Verwen zijn, die t Oelicbt door groote en ftercke kracht doen fchemer^n, en verQappen, en dat (ίε fchaduwe fuicks heJpr, ofte darmen de Oogen draeyt na het gene gro^u is, ofc eenige andere aengenamc verwe |
heeft. By-na het felfde hadde voor hem g^^gp. Seneca, in 'rderde van de Gramfchap op het 9. Κ De Witte verwe, fehrijft Plato, in fi η Boeck van Nature der Werelt, doet het Geficht verfpreya ( daer van heeft Galem veel exempelen in t lo· 'tgebruyck der Deelen op "t 8.Cap.) het weiCK Swarteby-een houdt. Dan het en moet niet te * ge duyren. Want om dat de Swarte verwe ficht feerby-eendringht, foo kan het Λ^ΐί heydt van tijdt het felve oock verfwacken, g" bevonden is aen de gene, die langh in een Kercker ghevangen fittende, daer door foo ren gheficht gekregen hadden, dat fy, vry zijnde, naulijcks en konden fien. Wt de verwen onfteeckt de Roode, de Oogen, alfo V Bloedt van binnen na buyten treckt, waeroff dit ghebreck foo fchadelijck is, als vorderlijcK " ^^ Kinder-pocken, ende Mafelenjwaeromwy ""''gen» ghene,die daer aen leggen,niet alleen root - 0 maer oock roode teeckens gheven, om defel^^S jg beter uyt te doen komen. Dan de Blauwe, Groene verwe {Arifloteles foeckt hier van de f jg 3i.ProW,2o.) is voor het Geficht aenghenaem» derhalven dient het ghemelte Lapjen, datmc" de Oogen hanght, van die verwe te wefen. ^ j,jt en moet niet alleen het onfteken, maer },eiiJ ghefont Ooge bedeckt werden, dewijl het een ^^ roerende.oock het ander geroert wert. oH^
dient mede niet al te langh in 't werck Φ^.^άύ^^ niet te vervallen in 't ongeluck, daer de Grie jj,
Hif+r^i-fr-irhfitViii- ^ΛΛίΛΜίΜ fïViPTO^rh van 1 -
Hiftory-fchrijver Appianus ghewach van ffi^e ^ het vierde Boeck van de Borgerlijcke oottog^' ^^ Romeynen, te weten, hoe fekeroudtM® wiens lijf geit geftelt was,op fijn Oogb,om n' jg kent te zijn, een plaefter droegh, en daem^,
Vrede getroffen was, de plaefter af-dede, nia pg
fijn Oogh door lange ftilteblint wasgeworo^ ^ Spijfe moet hier weynigh zijn,ende verkoelen^'^^-jji
DenSlaep valt hier feer bequaem, o^l^^Vilicht felfden de Oogen niet en bewegen, nocö ge en ontfanghen, ende de pijn geitilt wert, w«er
moet werden van
galachtigh is, als Löock, Ajuyn, Meit;»·, gj^y, Honigh,en Kruyt. Den beiten ofte Gerjlen-mteri ende dient gantfch ghelc fwaer, ofte hoofdigh Bier, Mede, en ago-
de Wijn; het welck de Poëc Manialis oock we gemerckt heeft ó.Epigr, 78.
Fop hadde maer een oogh, en dat oock i'f' Vermidtshy even-fiaeghte groote
SynF - r ; Λί,^ν «t/. ? .
Geen |
IÉ
-ocr page 17-
SCHAT DER O Ν G Ε S O Ν Τ Η Ε Y T. 17
|fc"^®"dertoevloeyingh engefchiet. Dan hier deren U^wacht, niet,gelijck van de kin-
op (j S^^sydt is, op de Oogen en leydt, noch oock der ^ec quade Oogh is, maer op d'an-
Hoófc „ ^ Rugh, ende akijdt hoogh met het ftil gheh^'^ Lichaem Hient weynigh beweeght, maer de Vorh°" ' Welver oock niet veel gefproken.om Giaken ontrent de Oogen niet driftigh te
dei G^J j ^^ is te verftaen van de Bewegingen Droeft ?'i"^onderheydt de Gramfchap, ende ^Itiidr ' die tranen verweckt. Hier dient oock
Énd i-wWwj gehouden.
<Je»enp fullen wy hier by-voeghen, dat
ftia|h ρ iwacke Oogen heeft, hem wel wachten roode Ooghen veel aentefien, Redeeic ^«^^ettelijck is, ende lichtelijck mede- leek 17 j*·' i^^^jck een onfekerPoët in het eerfte Wijft: «en Gricckfchen Bloem-hof mede aen-
E^ ^^ Oyerigh ü, dat kitn een ander letten, Veel L· anderover-fitten.
^>at T^^ Menfch die van defin aert,
'^o^ een overgang een ander wert befwaert.
j ' Het IV. Capittel.
j ^'"fihdenhejdt der Tram».
ofte Loopende Oom, mer door ver- 3 l/'^f'^^ckt,, ^
"^^niero van Leven,
ö (Ρίίηΐιΐί,Ια fijn Voor-r<den
^•^eleer, I Menfche kan, fonder
^'fsuvrli % fchreyen doet hy van
'^«Wereir u"''^"'^· ^^'■ft®· daer wy in
""^^dlr ru^"' o"sJ«venmede aenvangen. Dan Wo^.van de Tranen,die verweekt Vreefe, als
"Och ^ zijnde, en willen wy hier niet fpreken »eti j van de ghene die fommige van felfs we- ^®®·· ^^ Jongelingh gheWaeh «-Λΐ in den Spiegel:
aen, voor my, ick. Μ gelee», "terwijl ick^by haer heb verkgert ^"^ juyfi wanneer een hoere fihreyt, Vdan haer flimfle lagen Ιφ. |
Ploratur lacrtmü amij]apecunia verif.
En ghelijck de Menfchen alleen onder alle de Die^ ren het Lacchen gegeven is, foo kan hy oock alleen Schreyen. De teden is, om dat hy onder alle, na mate van iijn Lichaem, het grootfte Hooft heeft, waertoe dan veel voedtfel van doen is, en daer van (als niet alles konnende in de koude Herffenen ver- teren ) fchiet veel vochtigheydt over, waer uyt het waterachtighfte na de Oogh-klieren ghedreven wert, de ftoffe zijnde der Tranen, die fy door uyt- trecken, ende toe-'rècken uyt-laten. Dit doen on- der andere de Beweginghen desGemoedts, gelijck Droefheydt, Vreefe, Bekommeringh, om dat de Warmte na binnen ghetrocken zijnde,de buytenfte Deelen verkouwen, de wegen toe-getrocken wer- den, ende alfoo de Klierkens, ghelijck als een natte Spongye uyi-perifen. In tegendeelgaet bet inde Β ijdtfchap j want dan berften de Tranen uyt, om dat de Warmte, haer van binnen beghevende, alle wegen opent,ende los maeckt,als oock de yoehtig» heydt driftigh doet werden, lerent.
Homine iüico Lacrymte cadunt, quafipmo, pr^gauik,
2 Dan van defe Oorfikgn, als natuerlijck zijnde, en hebben wy hier niet voor te handelen: maer al- leen van de gene, die onnatuerlijck de Oogen doen loopen. De naefte is overtolligheydt van veel dun- ne, ende weyachtighe Vochtigheydt uyt de Herflè- nen na de Oogh-winckels vloeyende, dewelcke fomtijdts maer kont, ende watengh en is, fomtijdts fcherp, zout ende bijtende, met pijn.waer door het Oogh fmart, ende root wert,ende de Oogh-fchel» len ghemeenlijck fweren. Hier toe helpt vee! de Swackigheydt der Ooghen, het zy defelveaenge- erfc is, ofce daerna aengekomen: als oock Koude, ende Vochtige Herifenen, waerom de Vrouwen,eiï Kinderen, lichter fchreyen als de Mans. Ghelijck mede infonderheyt, als de Klierkens uytgefneden, ofteverfworen zijn. De uytterlijcke Oorfaken zijn Sl^n,Rsoek,,St<f. Loec\, Ajuyn, Oranje-fcbellen,en^e alles wat door fijn fcherpigheydt de Oogh-klief- kens, zijnde, gelijck alle andere Klieren, fwack, kati prickelen, om haer vochtigheydt uyt te perflèn.
3 De KeM-t^ckefim vii)Ïen haerfelvcn, ende ziia. in de Oorfaken al aeng.ewefen.
4 Wat de Voor-teyckpten belanght: het Tranen van uytwendige Oorfaken,wert lichtelijck genefen,. 'tenzyde fchadediep mhet Oogh geprent is. In Kinderen ftelpt het metter tijdt, alleen met te hou» den een goede Maniere van leven, om de overtolli- ghe vochtigheydt van haer Herffenen op te droo*· ghen. Maer als het veroudert is, ofte oude Luydere overkomt, verandert gemeenlijck in eenfifldi ofte loopent gat. Wanneer het veroorfaeckt, door hes
iB.) 3 afweièïs |
-ocr page 18-
R W Y C Κ S
14 J. V. BEVE
afwefen van de Klierkens, fulcks is mede, als her fchmfel van de Tranen wech-genomen zijnde, on- geneeflijckjinfonderheydt, als fulcks doorfnijden SS ghefchiet. Wanneer in Koortfen de Tranen van felfs uyt-loopen, dat is een Teycken van fwacke Herffenen: maer veel argher, als fulcks in gantfch iievighe Sieckten ghefchiet.
f De ghene, die door Droefheydt, Rouw,Be- nauwtheydr, Spijt, ofte anders de Tranen,ghelijck- men feydt op den Dijck ftaen, en moeten defelvige niet in-kroppen, alfoo fukks^veel fware ende ghe- vaerlijcke Sieckten kan veroo'rfaken, gelijck ^Jorwi wel fchrijft. En Cardanus verhaelt yan fijn Moeye, dat, als fy haren Man, ende vier Kinderenaen de Peft verloren hadde, ende niet en dorft fchreyen noch misbaer maken, uyt ontfach van fijn ya^i"» fchierlijck, van binnen borftende, doodt viel. Hy fchrijft ook andere gekent te hebben, die d^r door eenquade Koortfe kreghen,ende daer van ftorven. Ende als het al ten beften gaet, feydt hy, ende de doodt daer niet op en volght, foo is het fekerlle ]oon van verhouwen druck, deGnjlheydt. Derhal- ven en kanmen niet beter doen, als datinen de Be- naatheydt te degen uyt-fchreyt. Ja, gelijck alle Na- tueriifcke Ondaftinghen het Lichaem eenigh ver- ck aenbrengen, foo doen oock felfs de Tranen,
maeck
wanneer de Oogh-klieren door haer nnenichte ge- ipannenzijn. Ovtd.^.
Wlccjue meos cafus: efl quadam ff ere volupm, Expletur kcrymis,egmmrque dslor.
Maer als de Tranen onnatuerlijck, en fond er reden af-loopen, dan moet de oorfaéck van deSincking wech-genomen werden,en na dat de Vochtigheden in de Herffenen fulcks doen, foo dienen delèlvighe ghefuyvert, ende afghefet, door Middelen, op het 12. Capittel van'teerfte Deel befchreven,ende de- felye oock van de oogen afgeleydt,en afgetrocken, gelijck in 't laetft-voorgaende Capittel verhaelt is: ondertuffchen mede van binnen ghebruyckt, die de Vochtigheden op-droogen,ende de Herffenen ver- ftercken, aengèwefen in het i6. Cap. van 't eerfte Deel. Van buyten is dienftigh van het Waterken (in 't voorgaende Capittel befchreven) in de oogen te laren druypen.oftedaer op te leggen een Papjen van Smack^, roode Hpfen, rooden Bellis,lot poeyer ghe- bracht, ende met (Wf νατιΕ^ gheraenght. Wat tot deFiJiel te doenftaet. fal in de Heel-konfte ver- har,^It werden, by de ander Wtvvendiee gebreken
der Oogen, ende Óogh-ichellen. ^
<5 Hier dienteen verdroogende, ende wat ver- koelende Mamere van Leven ghehouden te werden: foodanighe hier voren m de Sinckinghen is aenge- iv®fen. |
Het V. Capittel.
1 Dat het Gehoor in waerdighejdt aen
volght,
2 Befchrtjvmge der Οΰγεηφο ufwendigh^t^
wendigh.
3 Hoe het Gehoor ghefchiet»
DEnHiftory-fchrijver Thurim ( feydt de
lulianm in fijnen 22. Brief, verftaende α ^
Gritckfchen Herodotus) oordeelde, dat de Oof^" feker nieten gicghen, (gelijck wy oockhiervo het eerfte Cap. hebben geftelr) als de Oogen- de wijfc Socrates fchijnt daer wat teghen te Want fiende een fraey jongeling, maer die wat gheftil fweegh, feyde ^
Want hy en konde met de Ooghen niet α·α fien , als het wefen : maer met de Ooren u)"^ reden hooren, wat in hem ftack. ^^el
De oude Romeynen hebben de Ooren ^^^r^gO toegefchreven, dat by hacr de maniere was, yemandt, die te voren voor Recht g^edagh- j^y. was, daerna in perfoon wilde doen komen, e" j.,t dat weygerden : datmen in fulcken gevalle>y^ tot ghetuyghe daer over nam (het welck iy noemden) ende, tot teycken, fijn oor aenroc" ' hjckuyt Horat.i.Sat.^. enverfcheyde pl^e"^ als Plautm biijckt. Het is mede'al een oudt ye-
te mercken is uyt den Grieckfchen Lucfanf^-^^^/^ttf mandts ooren tuyten,als van hem gefp''®''^", Jat» en men houdt het noch gemeenlijck daer vcO'-^g als ons rechter oor tuy t, yemant wat go^'^^'^^gt Φ het flincker, wat quaets van ons feydt. vd'
fo komtaltijdt het Gehoorin waerdigheydt^-
maecktheydt, onder d'uytwendigeSin"^"' -vviji'
Geficht. Sy ftrecken wel beydeom verftant>e" heydt te verkrijgen, als Arifloteles fchrijft : ^zl^ffcb hjck het Geficht tot nuttigheydt des levens g»^ noodigh is, en den fekerften leydtfman tot ne^ ^^^ den van alderhande konften: foo doet oock hoor veel tot het mede-deelen der konfle" ' fch hetmede-deelen van gefelligheyt. Want de iv IS eengefellighDier^endiegefelligheyot Igr^ef» als hy een ander wat hoort ver ellen,otte hooi ghelijck SeaUger fchrijft, Exa».2iS. Want nie^^ leeren wy van andere alderhande h^i
tenfchappen. Waer van oock iniffchicn κ ^^^^ ju woort Oordeelen, want Deel, en Deelen,be'-^y d'oudel ael fo veel als nu oordeel.en ^^ijnd^·
oor daer by gevüegt,als daer toe bequaenii '
2 En ge ijck wy aengewefen hebben,"" 0 nU derbaerlijck dat de Oogen gemaecict zijn, i oock uyt de volgende befchrijvinge biiicKe < ,
famen-fettinghe van de Deelen der Oore"' &
minder verwonderingh en verdient, j^et |
-ocr page 19-
SCHAT DER O Ν G Ε S O Ν Τ Η Ε Y T. 17
naemfonder twijfel na 'tLa-
Poët Γ ontfangen wert,gelijck de
Yibui ^/J^"®oockfpreeckt 4,. Mn. vocemquehis m'
klanT j·^^" hoogh.op dat wy te beter
Staen eh ft ^'t'jdt op-treckr,fouden ontfangen. houden if^ S^ï open, op dat wy oock in denüaep lijk de O gheweckt werden. Zijn mede, ge- heydt. in getal,om de noodtfakelijck-
^twetlj"-'"'" ^^'^'ïen by de Ontleders verdeelt in. ^^ (wy alleen gemeenlijck den naem De inwendige.
Oore« zijn van wefen kraeck-bee- o-rn^'^efch en been^ende fulcks JVaten^''^ "^^den. Wantindienfe hardt en beeaigh ^ïokpn^u"^®^^^' fofouden fy lichtelijck kennen ee- op een hebben ende oock in de weegh zijn.aifmen Vleyn",®"·· " fl'^P ■■iy oock fachc. ende een fT ^ 'iet ftijve maeckfel vai^
ftaen^ uP' opteftaen, niet hebben konnen
kQti e houden,endealfo den flagh van de lucht niet
Jïiedc·^" ontfanghen i deviiijl het vleefch lichtelijck Ot-η ^ê^eftjende toe-valt. So dat het kraeck-been, beqy,® o®weeghde luchtwel.teoiitfanghen. alder- νοοΓ.κ'"? Was, ende de ghene, die aireede half liieroj^ ' ^^^ "^^n acHterften tant te fteuten. '^drtanu,"" ei^rtijdts de Roomiche Keyfer
Vele noch"ir'^^^"'■Seraeefter^i-MMW, (hetwelck hoJlü u bevinden) omfcherper tehooren, aenc "even haerooren te houden. Ende |
h« oor af is,hooren het geluydc,ge- lijckof het als water voor-by haer ooren dreef, of ghelijck als het lingen van Muggen. Den Ezel, als hebbende groote ooren, hoortfondertwijfel wel fcherp: maer, gelijck vele van fijn navolgers,alleen lettende op fijnen buyck, kyftert weynigh na ee-- nighfoet geluyt. De ooren gaen in'c midden mes
*i)ns/i« · ; ,'•"J^cnnaemionaertwijrei ghetne · de verandering van Au en O, eer
.^"js) loo genoemt van hmrio, om dat de ftem
een holte na binnen, in dewekke eenighe gele vuy- ligheydt fteeckt, by fommighe Ooy-^eey genaemt» dewekke Cicero (gelijck het minfte in ons niet en is,, fonder fijn ghebruyck) fchrijftin 't weedeBoeck van de Nature der Goden, aldaer geftelt te zijn, op dat de kleyne beesjeSs, die in 't oor mochten kruy« pen, aldaer als in lijm,fouden blijven fteken.
De Inwendige Oor, in 't welcke.het Gehoor voor- namelijck beltaet, vertoont in het Steen-been \oow ' eerft een HoUigh^t, deweicke gedraeyt ende krom. is,om dat de beweeghde Lucht niet te fterck foude in-fchieten, ende alfoo bet Trommel-vliesjen be- fchadigen.als oock op dat de klank door die krom- te foude breken, ende de beweeghde Lucht daes by-een vergadert werden. Ende om te meerder konnen by-een houden,,is fy rondt, maer nauw, op- datter gheen vuyligheydt lichtelijck foude invallenj ofte eenighe beeftjens in-kruypen,die aldaer anders- plegen onlijdelijke pijn te veroorfaken, Defe Holte wert gefloten met een gefpannen vliesjen,na de ge~ lijckenifle trmmel-vliesjen genoemt. Dit is dun, om fo veel te lichter, het geluyt te ontfangen: vaft,om niet licht te breken, als her gheluydt te fterck is ï droogh,om te beter te klincken. Achter dit Vliesjen volght een tt»eedel·lolligheyάt^Ά-)L^oviάmάt de ingebif ren Lucht, met drie kleyne beenkens,die dennaera hebben van 't gene fy gelijckenen, te weren. Hamer- ken, Aembeelde^n, Stegei-reepken, en werden met een feer dun fnaerken, gelijck de Pees onder denTrom- mel,aen het Trommel-vliesjen ghehecht. Hier op volghen twee klejne Veynfierkens, daer op dan twee Holligheden, en ten laerlten de Gshoor^\enum, fpruy. tendeuyi het vijfde paer. Hier-en-boven isaen- merckens waerdigh,een kjtaekcbeenighpyfjenA&t vaa d'Inwendige lucht in 't gehemelte komt,ftreckende om deÖoren door den Mont te fuyveren, als oock, op dat de ghene, die door gebreck in 'tTrommel- v iesjen niet en hooren, het geluyt door dit pijpjen: fouden ontfangen in de innerlijckelucht:.het welck evenwel niet en helpt als de Holligheden achter de gemelte Lucht,.ofte deGehoor-zenuwe verftopt is. Want het geluyt gaet door twee wegen na d'inner- lijckc Lucht; maer van daer is maer eene wegh na. den Alghemeenen fin in de Hcrflenen. Vorder, ge- lijck om 'tuytwendige geluyt door het Trommel- vhesjen te vernemen, nootfakelijck is,dat d'inwen- weadighe ftihs: foo oock, op dat het gelüyt door dit pijpjen gaende, van de binnen-lucht ontfanghe» werde, fo en moeter geen geluyt in den mont zijni
van het eten.De Hoog-gelcerde M^ Vojftusi,
fehrijlE: |
-ocr page 20-
fê J. V. Β Ε V Ε
fchrijft (3 .Pby/io?. Chrifl.ij) dit m fijn felven onder- vonden te hebben. Want door het verftopte Trotn- mel-vliesjen doof geworden zijnde,en konde in het minfte niet hoeren, foo lange hy deSpijiè knaude: dan mofte noodtfakelijck,fo lange yemant fprack, den Mont ftil houden.
3 Het Gehoor gefchiet op defe manier: De Wt- Wendige Lucht van Harde Lichamen geftooten, en klinckbaergemaeckt zijnde, beweeght denaefte, ende die wederom andere, tot dat het vervolgh ten laetften tot het oor toe komt, even-eens gelijck- iHen fiet, dat een ikeenken in 't water gheworpen zijnde, draeyingen,ende als ronde ringen maeckt, waer van den eenen den anderen verweckt. Deié beweginge en gefchiet in de Lucht niet op een oo- genblick, maer na malkander; ende daerom is't, dat na een flagh het geluydt van verre niet terftont ge- hoort en wert. De klinckende Lucht flaet door de altijdt-opftaende holligheyt tegens het Trommel- vliesjen, waetdoor de drie kleyne Beenkens be- weeght werden, ende alib de klanck drucken in de innerlijcke lucht,diehem door de kleyne veynfter- kens, ende de twee grouven mede-deelende, voert tot in de oor-zenuwe, door dewelcke hy gebracht wert in de Herirenen,alwaer ontfangen zijnde,door den Algemeenen fin onderfcheyden wert.
Het Vl.Capittel.
ï T^uj/Jfchentende THytendsr Oore», a Wt yvat reden, het met een holle handt ofti kinchoren vemecki, wert»
3 Befchrijvinge, ende Flaetfe,
4 Oorfake» vmfteckelijck, %»yjjchent
5 Ken-teyckinen,
6 Voor-teyckenent
7 genefinge,
8 Maniere van Leven*
TJ Et Gehoor,gelijck oock van 't Geficht gefeydt JtXis, wertop driederley manieren bekommert j want het verkeen, vermindert, ofte vergaet.
Het Gehoor verkeert, wanneer de Ooren fonder beweghen van eenige uytwendige lucht in haerfelven ruyflchen en tuyten,eveneens gelijck de kinderen nafpelen.met een kinchoren, ofte yet an- ders dat hol is, aen haer oor te houden. Waer van wyoock, eerwyvoort-gaen, de reden fullen na- VoriTchen. Son^naighe meenen defelvige te wefen, om dat de ingeboren lucht altijdt beweeght, ende dat die beweginge met gevoelt en wert, dan als het oor bedeckt is. Maer andere ftellen die lucht on- beweeglijck, ende feggen dat fulck geruys gefchiet |
R w y c Κ s
door de holle Handt, ofte den Horen, diemen gen het oor houdt, om dat de lucht die in de kron me hollen der ooren gehouden wert, van nat altijdt foeckt uyt te berften, ende haer te verlprey den j derhalven, als fy dooreenigh beletfel ghehouden wert, datfe dan komt te itooten, door dat geluydt foude veroorfaken. 'Te"^^ waer fo vreemt niet, dewijl dat de ooren, fo^r me holligheden hebben, dat de Lucht, die dae is, door warmte beweegt zijnde, uyt foeckt te Iten, ende als fy belet werdc, een tuytende we klanck geeft: te meerder,nademael de Leti
warmte der ooren luchtigh is, ende van foodai) g geeft gedreven wert. Sulcken belet kan fchieden door onnatuerlijcke faken, waer va" hier eygentlijck handelen. . jleO
3 Om eerft dit gebreck te befihrijven, loo " jjn wy de Ruyffinge, ofte Tuytinge der ooren ^^ een gevoelen van onaengenaem geluytbinn^" jg ooren, al is alles buyten gantlch ftil: Qc voornamelijck in de binnenfte holte, daer de hoor-zenuwe uytgefpannen, ontfangen ^ge-
4 Defe Tuytinge kan van wegen den ï'ï'i ujef^ derhande geftelt werden. Sommige komt IC" lijck, endeen houdt nier lang aen. Defejü- wendighvermjaeckt van een Wint, ofte Darr>P> "g^je
wendighe Lucht van de ooren beroerende» ^^^^
fpruyt uytccmghe Slijmerigh^dt der Herjje»'"'^ wert van onderen uyt de Mtfe^fe, ofte l^et ao^ j^gU, ghcmtit op-ghewaeifemt. Andere duy^t^gnde Maenden, ja fomtijdts jaren aen malkan*^® ' jiec komt uyt een Oor, waer d"
fpelen van de inwendige Geeften belet
Ibcb
ben. Dit blijckt klaerlijck daer uyt, durigh Tuyten geftadigh met Hardt-hoor gemenght is, ende dickwils tot Doovigney^^^^^^j De WttaendigeOorfikfn zijn,al te t^uff'S''
LuchtiAÏs mede te veel Eten, waet door .j^ic da" heydt in 't Lichaem vergadert wert, ^et ^ oock veel Dampen op-geefr,gelijck langheVaflen, door dien dat de le^ighe tti
veel quade Vochtigheden na haer JerheH^
't Hooft uyt-waelTemen: waer toe op i'
de Dronckenfchaf helpt, als oock een J^aw"^· Ocren, ende het dapper gedruvs van D<mder,Gep
oftcdiergelijcke. ^ ^ · j
f De Ken-teyckenen der oorfaken, k®""/" o- defelve, na 't gene voorgegaen is,genoegb afg men werden; „ /r-a
6 Wat de Voor-teyckenen belangt: Hef van uytwendige oorfaken, en dat fcbierlijck men is, als oock dat op het laetite uyt een gf fpruyt, beeft gheen fwarigbeydt; maer het verjaert is, ofte by heete Koortfen, ofte ^s
^ _______ letweri' jjjcit
fy haer itootende,foodanigh Geruys wy terftont van het uytwendich belet gefey",, |
-ocr page 21-
SCHAT DER ONGESONTHEYT- 17
^ware fieckten vak, dan is het feer forgelijck. , 7 De Genefmge is, na de Oorfaken, verfcheyden. indien defelfde in 't Hooft is,zo moet die eefuy vert, ^tide Herffenen gefterckt werden, ende indienfe van ^dercn op-konnr, zo dienen dezelvige deelen, 't zy l^afgh.Lever.Milt, Lijfmoeder van haer vuyligheyc alles door fodanige Middelen, als in 't Hetfte ^.eel, en in de Sieckten van het verhaelde Ingewant
^'jnaengewcfen.
, V ele laten in 't O or druypen,ofte fteken daer met oooi-woi^ of ichaeps-\vo! in O/ye van Bitter-Aman- hie?' '^iergelijcke; dan ick en kan geen vettighey t ler toe goet vinden, alzo't Oor daer door van bin- hie" ^f^^virt wertjniet beter en vinde ick(hoewel fy " toe zo gemeen is) den /i:(i;Vi,devvijl alle koude en ρε. dingen de Vüefen, ende Zenuachtige deekn gen xijn. noch minder ftaet my aen het 0}ium,{d3.i Vend ^ n^ede toe gebraycktj alsdoorfijne verdoo- iftak vermogende,als het quaet arger re
Oor » ft ^^erïcken heb niet beter bevonden alsin't Ir ofeenige druppelen heet laten druy pen te "■^^■tx'Ater, oiVoor-hop va» Brandewyn, daer 4!u "^^r i" geweeckt heeft, met zoo veel
ttien"^ ^'ennengt.Hier dient oock vfe! waergeno- eten' morgens, ofte akijt voor den
otïi Want tegens datmen te bedde gaet,
dat 1 ^ Hooft dan met dampen vervult is, zoude
ii^ruypen meerder intrccken, als verdrijven. Verft Pantere van Leven alhier te houden is wel te Bio^f uyterlijcke oorfaken , die ghefchout
eem 1 > Werden; als oock al 't gene, dat in de voor- de' gebreken,die hetTuyten verwecken,verbo- iaeJ^V·^*^ ftatige Genees-meefters houden geraet- «ach' ^/'^ivenin gemoedt geruft te houden, en des leci> "e^r op een oor te ruften, als op den neus te "ϊϋνΛ' ^°°''Wendende,dat fulck Tuytelen alleen de öanri der ^ioreit foude kennen verwecken, igy yoorwaer al wat verre gefocht, infonder- kan Γ^Τ®*^ luyden : maer in Oude evenwel, en als het quaet verargeren.
Het vFl. Capittel.
^ Hm-hoorentheytten'Doofhejt^ ^ Oorfaketit
3 Jim-tejckenen-t
4 f^oor-tejckeneti} y ^eneftnge,
Pantere vm Leven*
V Verkeert Ghehoot hebben wy ghehandelt; macr Vermindert en Vergacn Gehoor, die
Canitl" ,8!?oïeverfchillen,waeron:ï wy defelve in een groot begrijpen. Wanneet yemandt wel
>maer geen kleyugeluytenhoort, diefeggen |
wy Hart-hoarenie te wefen : maeralfler noch gr oor, noch kleyn gehoort en werdt, dal gebreck noemen wy Doof h<yt,ttn feer droevige quelhng,als belettende den Menfche om yet van andere te kennen vcrftaeo, en felfs als daer Stomheydt by is. andere te konnen doen vetftaen. So fchrijft fernelm van feker Raets- heer, die by een gefonde vrouwe niet als doove ende ftommc kinderen kreegh.Gelijck al de gene die doof geboren werden,altijt met eenen ftom zijn.waer vsn verfcheyde redenen by verfcheyde Schrijvers gege- ven werden. De Grieckfche Alexander Aphndg,meent fulcx teghefchieden.!, om dat de Doove geen tael en konnen lecren. Het fpreken, feydt hy i.Pret/.ij^. gefchiet door het leeren, het leeren door het gehoor: derhalven het gehoor gebrekende,fo en ifler geen raet tot leeren,en dien volgende wert de ipraeck belet.Hy voeghter noch een tweede reden by, dat volgens hec oordeel van fommigeGhenees-meefters.het zelfde paer zenuwen de kracht fo wel aendeTong brengt, als aen de Ooren. Defe laetfte reden,al iffe van eeni- ge Genees-meefters, en werdt niet voor waer opge- nomen van den Italiaenfchen ghenees-meefter Mer-, curialis i.Py4X.4.maer we! de eerfte.Dan ick ben van eantfch ander ghevoelen, te weten, dar de laetfte de befte is.Want indien de Dooven daerom alleen ftom zijn, om datfe niet en konnen leeren, hoe komt het, datfe naulijcx en konnen fuchten,of ftenen,'t welck natuerlijkebewegeniffenzijn ? Souden fy mede nier, even gelijk de eerfte vinders, eenige woorden hebben konnen vergieren, met deweJcke fy haer meeninge mochten uytdrucken ? Al is een Menfche doof, zoo heeft hem de Nature evenwel verfien met reden, van yetwes te vinden. Om nu het recht beicheyt te ge- ven , zoo ftellen wy twee oorfaken van het voor-ge- ilagene, waer van de eenehanght aen de Ghehoor- zenuwe, de andere aen 'tgemeltepijpgen,dat uytdc twee holte van het oor in den mont ende ghehemelc komt.De Zenuwe van het vijfte paer heeft verfchey- de tacken, waer van de grooterfich in 't oor, en het Vliefgen verfpreyt, die kleynderin deTongh,ende 't Stroten-hooft. Om defe ghemeenfchap gefchiet het,dat het gebreck van de ooren de Tong medege- deelt zijnde, de gen^die Doof geboren werden,met eenen oock Stom zijn.
2. De Oorfaeck, van quaet Gehoor is,of in de Herf- fenen.of binnen in 't oor. Als de Herbenen met eeni^e ongematighey t, of overtollige vochtigheyt beladen zijn, fo en konnen fy geen goede geeften 4ortbren- gen.'t Bmnenftevan tOor verftopt zijnde óonrFttpr
r'^f hwl ς hetgeluyt nieten kan
dooilchieten. Sodanige vochtighef t fackt fomtijdts uyt de Herifenen en fchiet fomtijtsvanonderen met dampe opjwaer door men fiet dat veekijts deluyden, m t icheyden van dc fieckten Harthoorigh werden. Hier toe doet mede mifiige hét, en aldeihande^rfli;e
{c) jTaefdom. |
-ocr page 22-
R W Y C Κ S
iS J. V, BEVE
jVaefdm. Sao fchrijfc d'Heer DtoOkn Hooft,in'c 9. boek van fijn Nede^antfche hiftorye.dat een braef Hopman Iacol> de ^ijck,, in een ohder-aerts hooi ge- vangen fittende, dagh en nacht kaerflen brande, die hem met haren damp 't eene Oor ongeneeilijk doof maekten.Sulcx gefchiet mede door den damp van heet Wittebrcot,ais het al te veel en te dickwils ghegeten wert. Wanneer oock het Trommel-vliejgen door ge- wek gefcheurt, of van geboorte, of door den ouder- dom,te dick is,dat maeckt Doofheyt: en,als het met al te vele vochtigheydt doordrongen is, Hart-hoo- righeyt. Als mede na dat de drie 3eenderkens,die aen dit Vliefgen gehechr zijn, veel of luttel verfchuy ven, het zy fulcks gefchiet door toevloeyen van Vochtig- heyi.groote Slagh, of dapper Geluyt. Soo getuygen Cicero in den droom van Scipio , en Philojiratus in 't 6 boeck des levens van Apollonius'dat ontrent Catadupa in Mörenlant, foo hooge vallèên zijn, dat het water met fchrickelijck geruysvan de doorfneden klippen nederftortende, de gene , die daer ontrent woonen, doof maeckt.
3. Wat de Kjn-teyckenen belangt: Als de Oorzaeck in de Herifenen is, dan zijnder ghemeenlijck andere HeriTen-fieckten voorghegaen, ofte andere Sinnen meteenen befchadight rgelijckdievryzijn,wanneer het mangel alleen in 'r Oor leyt.Dan daer is evenwel voorgegaan eenige Hooftpijn,waer door de overtol- lige vochtigheyt na de Ooren toegefackt is. Als het Hart-hooren voortkomt door mededeelen van de Maegh, dan befwaert het felfcfe na den eten; gelijck mede, als het uyt andere deelen veroorzaeckt werdt, cn is zo geftadig niet,maer komt met vlagen. Dat de verftoppinge doorHeete vochtigheyt gefchiet, wert beteyckent van de koorts, groote Hitte,en Pijn in 't Oor: door Koude, van wat Spanning zonder hitte, of Koorts. De uytwendige Ooriaken, als Mift,Slag, Stoot, Gedruys, Damp, toonen haerfelven.
4.Om te komen tot de Voor-teyckgnen: Langdurige Harthoorende verandert gemeenlijk in Doovigheyt. Als de oorfaeck van onderen opkomt, en het gebreck niet geftadigh en is,dat vergaet beter,als't gene,door vafte oorfaeck in de Herifenen,ofte ooren, geftadigh by blijft. De Harthoorentheyt komende op't fchey- den van eenige ficckten,vergaet gemeenlijk van felfs: gelijck mede, alifereen loop op volght. Wanneer het Trommel-vlies te dick, ofte verzeert is, ende dat de Doofheyt van de geboorte,ofte langen tijdt geduert heeft, dat is ongeneeflijck.
5·. De Genefinge vak vericheyden na de verfcheyden- heytder oorfaken. Wanneer defelvigeindeHerifenen hangen, zo moeten die gefuy vert werden.gelijck hier voor 1Π de Hooft-fieckten verhaelt is, als oock, wan- neer fy uyt de Maegh , ofandere Deelen opkomen. Sommige gebruycken hietlSies-tniddelen: dan ,aIfo door die felle beweginge.oock de Vochtigheyt na de oorenibuds.konnen gedreven werden.fo is beter iulx |
latende,nadat het lichaem door affettende gefuy vett is, te gebruycken Quijl-middelen, befchreven in 't 15
capittel van't i Deel. Daer na kanmen komen t^ Middelen om in't oor te fteken, waer toe feer ^^ quaem is de Gal van een Perdrijs,a\soock 't gene m naeft voorgaende Capittel beichreven is.
6. Maniere van Leven aengaende, alfoo het n^f ^ hooren meeft voor-komt uyt koude,ende vochtigheyt, fo dient hier defelve waergenomen,^^^ wy in koude Sieckten der Herifenen hebben aeng^ ^ Wefen.
Het VUL Capittel.
1. Waerde, ende Gebrttyck^ van den Renckj ,
2. Waerdtghejt, en (jelegentheyt van den en vsat oordeel daer Hjt te trecken is*
5. Sijn Gehruyckj
4. Befchrijvinge foo uj/twendigh , als imi'
f. fJoe den Rmck^gefchiet,
Na 't Gehoor hindeliMfiotelesvrn den als in de edelhey t't Geficht, en 't Gehoor v" ^ gende, wekkers bericht, hy feyt, fwaerder te van andere finnen: om dat de Menfche een fw^c ^^ reuck heeft, en veel fwacker als vele andere D'^'^jjg Want hy en wert niet als groote reucken gev/^f'g^ den Reuck-fin geheel tegen,ofte aengenaem ^'l^ygj·, reden is, dewijl de Herüenen der Menfchen jgp, ende vochtiger zijn, fo en konnen fy niet gerande als ajleeti van dapper heet en droogh, endederha . geen reuk gewaer werden,als die dapper ft^^^H'^jn' is ook de oorfaek,datmen des winters den reuk ρ der voekals des fomers, om dat hy 's winters ^S L·, drongen wert, en derhalven niet wel op en ^"Λ^ιΗΚ ten,en desfomers,de dampen verdunt zijndejü'^' u^yi in de Herifenen trecken.Maerdefe onvolmaecK^^^ in't ruyken,beftaet alleen in't ontfangen,niet m derfcheyden van goeden ofquaden reuck,in't ^ de menfche alle d'ander Dieren overtreft, g^^'l^^^ t,y liger fchrijft exere. 247. Evenwel wert den Re" iommige onder d'andere Sinnen de leegft^ geven,als datter geen minder noodigh en '^-^l^gdceH Aquinas {eyt, dat den Reuck geheel fchijnt te It tot nootfakelijckheyt van 't voedfel, en weyn de wijlheyt: en dat derhalven in al de . yoof' komen wijiheyt hebben,den reuk minft is.nc ^^ namegebruyck van den Reuk fchijnt
oordedenvandenfmaek.Wantdaerzijnveei"
die anders, niet fonder gevaer van de geiont J· ^^^
het leven,zouden voor ipijfe gebruyckt wer ■
welck men nu door den Reuck voorkomt. ^^^^ men dat de Honden,en andere Dieren, 1- „ die willen, eerit met haer neus befnufie en. tStn^
^tr^----^hi-^nanHp!-. Want allonei· &
waeflei"'
Kbruyck, iifer noch een ander. Want a.W ^ 3at Reuck geeft, maer is een roockachtigen daj^l |
-ocr page 23-
SCHAT DER O Ν G Ε S O Ν Τ Η Ε Y T. 17
getrocken uyt wel gematighde dingen, 20 eett hy kracht om de Lucht te fuyveren, ende in de "erflenen ontfangen zijnde, (gelijck blijckt uyt het van Dfffzocmwi, diefijn doot, met den reuck heet broot,drie dagen tegenhiel,ge- JCK in den Schat der Gefintheyt verhaek is) om de is ^ 1 V ^^'■quicken,en een tijdt te bewaren.En dit deK "'^•^'^^l'jck de oorfaeck, dat Mofesiicn reuck in jj "^εΓοΚεπ heeft gebracht, en dacrom oock van de no!.^ , gevolght is; seliick iy in veel andere din- 8«"gedaenhebbln.
efft ,Hetgereetfchap van den I{euck,is de Neus mede Wacl· oppeifte van't Lichaem. Want,gelijck de de ftftaende verder van haer fien, en. reuk tioven beter gehoort wert: fo kan oock den heeft· k "Pg^enden waeiTemjdiede nature van vyer Ög ί'.J'squamer ontfangen, als den neder-gaenden. 't Pou . gelijck het gereetfchap van 't Geiicht,en
als in■ ^^^
^V d v^ê'^ite van't Lichaem gettelt.Dit noemen ■ Menfl ' Latijns Νφ, den welcken de heefr Dieren, alleen hooger uy tftaende
%k ί fraeyigheyt.Daer van feytmen gemeen- Wapr κ ftaeye gevel een hüys verciert. En voor- elck deel in't Aengeficht het fijne het felfl ' eenfoete over-een-ftemminge,
hier ^ "^J^hoon te maken: fo heeft evenwel de Neus hy ^^^ oyfonders, ende wel gemaeckt zijnde, geeft gfQ g^Oot ^ieraet aen 't geheele aengeficht, en een Rert pr^.S^^h^ytalshy wanfchapê is.Hierom wey- ^oed Term. een dochter, die fijn
ten ne " u aenprees.te trouwen,alfo fy eenen plat- aetiii Sulcx wijft ook de Poet Hemiw wel·
"iiaet ftellende weynigh onderichey t in een
hebbej"^^^^*^ te wefen, ende eenen quaden neus te
^^f«ljxoper^fumma , quia povere mum ejciet: huncego me,β quid componere curem,
difr ί," iXewi. 18. Hierom heeft de Ab-
Ïdin(gehjck wy lezen inde Enge^cSeΐ (J^tn ÏÏ- Engelandt vielen) haerfelven, en S
-fijnen den neus doen korten, om van de Vyanden y^oaer maeghdelijcke eere niet verkort te werden Λ ^ni voorwaer,daer en is niet dat meerder tegenl
' een Aengelicht fonder neus, waer de Poër ""Z'lm oock zeyt 6. Mneid. ^
—truncas inhonefio vulnere tiares.
de S^ft'^lt zijn, werden onbequaem geacht tot loden gefchiet is aen den Koningh der
afeefriP^"''^'"?"^' "^ooï fijn broeder, neus,en ooren VethaX ^'^"^^'het Rijk moft verlaten, zhlofephus in 124boeck van de outhey t der loden.Het |
felfde is gebeurt aen de Ke
en Hèr/ic/eflWjfone van denP ^ ______________
oock Godt by den Propheet E^echieï óp 't 23 cap \au Samaria ende lerufakm (onder den naem van de hoererende Ohola.tn Oholiba) om dat fy van den wa- ren Godts-dienft waten afgeweken, met neus en oo- ren af te laten fnijden. Epde by ons is dit mede de
wanneer men de die-
dan werden fy voor al 3e wérelt ten toon geftelt.De Phfiogmmi,o{de ge- ne, die uyt het uyterlijck wefen,willen oordeelen van den inwendigen aert^ genegentheyt, en manieren der Menfchen, fchrijven den neus vry al veel toe. la de Oude (gelijck Plato, en Plutarchm verhalen) plachten de gene, dieeenen znee-witten neus hadden, te eeren voor kinderen der Goden : die den felfdenbruynach-- ligh was,voor dapper, en manhaftigh te houden. VVt een krommen neus nemen fy eenen quaden aert, uyt een langen, en fpitfen, boolheydt (fofeggen wy die lang geneuft, en dun gelipt is, een boos wijf te '/ijn) uyt een ingevallen,onbefchaemtheyt en hoererye^ en fodanigen hadde Secr^fw^diedaerom oock fo gekeurt werde: dan hy bekende,fulcke genegentheyt van na- ture te hebben, maer datfe by hem door de oefFenin- ge der Wijiheyt overwonnen was. Een Arents-neus, of Havieks-neus, hielen dePerfianen voor Koningh- lijck, om dat haren grooten Koning Cyrus alzulcken een gehadt had ■ ghelijck oock de groote Koningen van Vranckrijck Frattfoysde i. en Bemic\ de 4. en de groote Co/mw van Florencen. DeEgyptenaers,die alle dingen met beelden , fonder woorden, te kennen gaven, plachten met den neus de gauwighey r uyt te beelden, en fo neemt Pefius,bet woort Ν<ί/«ί«ί,of ge- neuft, voor een gauw man :het welck by ons den naem geeft van neus-wijs aen yemant, die al tc wijs, ofte vijsis.By andere,gelijck Lampriditis aengemerkt heeft, wert een wel Geneufdegenomen vooreen die wel geftelt is, waer van het fpreeckwoort komt, Os nafatorum peculio,tn het versken, Ελγ^^ζλ ηφ, Maer dat fulcks niet altijdt vaft en gaet, toonde on- langs zeker vrouw,dieharen man verweet hier door bedrogen te wefen.HetSpaenfch Heydinnetjen wift mede wat, van welcke in den Troutv-ring aldus ghe- fchre ven wert:
Oock den Neus alleen kanfi gronden trecken, ■ Watr in dat yemant lufi, ofguylle finnen firecken ■' Want ijfeplomp,offcherp,ofhoogh,ofb^rplat, Sy heeft vanfionden aen fijn am daer uyt gevat. Λ 3· Het gebruyckvanden neusis,vooreerftom den Reuck daer door tebrenghen tot deHerifenen. Ten tw^eeden, om daer door Ie Lucht in te trecken
tot maken der Geeften, en de Stem. Ten derden,om de Snotterige vochtigheyt daerdoor te fuyveren.'En ^e de neus hier van verftopt is, ronken in haer flapen.
Daer van zeyt YïmwUme:
(C) 2 "An |
-ocr page 24-
ι ■"--^
Ήοη ηαβ qnidem nam eo mainum clamat.
Defe. ende de gene, die de Neus veel loopt, en zijn
gemeenlijk van de vernuftfte niet: daer van noemen
de Latijnen yemant ohefe, of emnü<s naris, van ver-
dikte of gefnoten neuj-gaten, willende door 't eerfte
bottighey t, door het ander verftant te kennen geven.
4 De Neus fullen wy mede verdcelen, in uytwen-
digh, en inwendigh. Wtwendigh, gelijck hy gefien
wert, is met vleefch, en vel bekleet: dan van binnen
half van been, half van kraeck-been. Hy en diende
niet geheel van vleefch,want dan zoude hy lichtelijck
toegevallen hebben: niet geheel van been, om zoo
licht niet door een flagh, of ftoot te breken, maer het
bovenfte moft van been zijn , om een holligheyt te
maken: het onderfte van kraek-been, om te beter te
konnen fnuy ten,te beter te konnen uytgefprey t wer-
den,tot halen van den adem (gelijkmen liet in Aem-
borftighey t de Neus-gaten trecken) en te beter toe-
geüoten vóór ftanck. Het binnenfte van de Neus
beftaet uyt twee deelen,het Seef-been (alzo genoemt,
om dat het
boort is) en (
dewelcke voor 1
Reuck gehouden werden.
f Om te befluyten met de wijfe vanRuycken,
die gaet aldus toe. Met het inhalen van de Lucht,
volgen de roockachtige dampen, die ruyckende din-
gen uytgeven, en werden doojde neus-gaten, en zo
voort door de gaetjens van't Seefbeen gebracht tot
de Wtpuylende tepelkens, en dan door de Algemeene
fin in de Herffenen onderfcheyden.
Het I X. Capittel.
ï Oorftksn Weeh-gemmen y Kerminderden i en
Kerkeerden "R^mk;.
2 Km-teyckemn,
3 Voer-ieyckcnent,
4 GmefingCt,
DEn Reuck wert medc^gbelijekwy van andere
Werckingen verhaelt hebben , op driederley
wijfe befchadight.
1 Dat den Reuck wcch-genomen wert, onftaet
fomtijtsuyteenwanfchapenheyt van den Neus.Hier
van hebben wy eenfeer vremt exempel in een Doch-
ter noch levende,die al over twintig jaren de Neus en
Moiit in een zijn beginnen te waflen, gelijck hi« van
beydezi den is afgeBeek. Dit mifmaeckt, en fchric-
keli][kgebreck,neemtvan tijdetot tijde toe,fo dat de
ellendige noch ruycken,noch,dat vry moeyeliiker is,
eten en-kan: maer isgenootraekt eenige vochtigheyt
met eenpijpjen te fuygen, In 't beginfd wilde feker
Hedmeefter,h!er de bant,en 't mes aen flacn.dan be-
yeni'et kratk-^enig, So dat het fPindertwijffel een
EVERWYCKS
«yt-was is van't Kraek-been van den Neus.Maer
Ruycken wert meeften tijdt verhindert door γ δ
matigheyt,voornamelijck Koude,en vochtjeP'
kende in de Verkoutheyt) der voorfte Heifle"^,
der Tepelachtige uytfteckfels:als mede uyt ee n- ^^^
te, 'tzy der Herffenen,gelijck in de Popelly, t
ghemeke Wtfteekfels, 'tzy desSeef-beens,oit .
Neus felve.Sulcx gefchiet door verftoppinge va"
merige vochtigheyt,Verhartheyt, Sweringe. ^
Gefwel van binnen in dé Neus g''oeyende,en " jjg
leen dé Reuk wechnemende.maer ook de Α^ε^
20 J. V. Β
— Αη dormh Scekdrus inm ?
-ocr page 25-
fprek SCHAT DER O NGESONTHEYT.
aen eeni
Uyjjj ^^""t^ls) 't welcke veeltijts aen den neus onder Oq» > en zomtijts oock boven aen den grooten ■n ia Hf ^ uytwaft, als wy terftont zullen aenwij- ^fiarW in den mont.enhem met fijn voeten, geliii-l· h " C'J door't gehemelt en de keel verfpreyr, iVK tiet alhier met fijnen (a) W ortel is uytgebeeJt·
dan is gem^te oorfaken fo iwaer niet en zijn, 'iiinderr^ V niet geheel wech, maer alleen ver- faecjj d ^'•^^^^'ien ofquaden Reuck wert veroor- <3e viy. eenigen Stinkenden damp.voortkomen- Maeeb f ^^Ive , ofte uyt de HeriTenen, Mont, l^^tffiet^]^"'^®''® Deelen aldaergebracht^waer door «et noch Γ ^^ genefodanige voor-komt,al ruyckt S^lijck V ^^''"ochtans fchijnt te fticken: eveneens 1 de Mont Galachtigh is,al befight
fbitter te fmaken. Dit zijn
'i · 2iin „^^""'«^^««««.als deoorfaeck in de Herifenen 'Meer/ ^'^'"i^aels aengewefen, te weten, datter ?'rhevt j c befchadight zijn,en alhier infon- y t οΓ c Sulcx fiermeOjdat in de verkout- «iooj.^^ Sriofferinge oock den etens-luft overgaer, dun^g 't felfde derde paerder zenuwen eenige
^at p..f^^cxkens 't vlies van de Neusgaten, andere Wtj ^«r dat van de Tonge maken. Wanneer 't al- ter opp^^'^'· gemelte Wtpuylingen,dan en val- de '«fel in de HeriTenen,ofte d andere Sinnen : ρ fa^efch, noch den adem kort,
Seet^be ^ dattet verftopthey t is in. het
is, dat ^^^
Gen ^ j^^PP^nge veroorfaeckt, is gemeenlijck den. £)' ^ de Neus-gaten tegens het licht te hou-
uyt ghevoelen van ® "oude waergenomen werden.
li SCHAT DER
dL^" '^«ekbeenigh vleefcb, (boven vaft |
ai
'T ghene den quaden reuck veroorzaeckt, ftaec uyt de ghelegentheydi van de ghemeltc Deelen na te vorffchen.
3.Den befchadighden Reuek.fpruytende uyt Sinc- kingen, ofte alleen Verftoppinge, en is fo fwaer niet, en houdt gemeenlijk met de finckingeop; 't en zy de Verftoppinge te groot is, uyt de overvloedige Voch- tigheden, en al te langh geduert heeftj want dat vak gemeenlijck uyt op Slaep-fucht, Popelfy, en dierge- " "" - -· - " ' enin den neus, als
quaetaerdigh, en
«ciuiuicii „ jnnecr den Reucb
van gheboorte wech geweeft is,infonderheydt door ' Waiïfchapenhey t van de Neusgaten, als mede Stank uyt Verrottinge voortgekomen, is ongeneeflijck.
4. De Gen^wge verandert na de verlcheydenheydc der oorfaken. Indien den Reuck vergaen is,door on-
fema^heyt, defelfde moet wechgenomen werden, oor Tegen-middelen nu meermaels verhaelt.Indien door verftoppinge van Slijmerige vochtigheden, die moeten, eertt bereyt zijnde, door Middelen,befchre- venin't iicap.van't i Deel,gezuyvert werden met Afdrijvende middelen,verhaelt in't felfde Deel op het 82 cap.n.4. Daerna moetmen komen tot de byfon- dere ontlaftinge. Sommige hebben bier toe voorge- fchreven H^iet'kjujt, het welck met voorfichtigheydt dient gebruycktj dewijl het fo licht in als uyt de neus kan trecken, ende de Herifenen te leer beroert. lek acht ghevoeghlijcker^vande befchadighdeplaetsde vochtighcy t te treckeii in den mont,door Quylmidde^ /eM,aengewefenop't 13 cap.n.3.van't i Deel. Isfeer dienftigh veel te ruy eken aen een popjen van Ïiardfu- τ^ΛΗ en Beverfivijn,in Thsrial^l-teater een weynigh ge- wecckt. Wanneer dit gebreck véroorfaekt wert door S weringen, ofte Gefwellen in de neus-gaten,die heb- ben haer byfondere Genefinge, gelijck wy die ftellen in de Heel-konfte. lek zal alleen hier Vi^aerfchouwen van het Po/^pwJ^datmen het fclve door de banck wech foeckt te nemen doord'alderfcherpfte middelen,felfs die eenige veigifcighey t by haer hebben,waer door'c quaer, felfs eenen quacicn en vergiftigen aert hebben- de,noch meerder geterght 2ijnde,veel arger wert. So heb ick gefien , dat in de gene, dietnen met Sttblimaett
ofte I{ottekrujt,het felfde focht wech te nemen, het
Poljius in de gedaentc van een verlTche Vijgh, of Peer
(ghdijck hier afgeteyckeniIS) indengrooïen hoeck
van 't oogh den neus uytwies, het oogh gantfch ver- druckende, en den Siecken ellendigh wechtuckendc- Nu onlangs w-as een loffrouw het felfde gedaen, dié al een kleyne fweUing aen den ooghhoeck hadde, en met en konde verdragen datmen m 't mkftedaer op raeckte, die van het acnftaende gevaer verloft is, met een gloey ende goude pnem gefteken, door een Silver pijpjen op het Polypm. Dit heb ick bevonden te we- zen den alderbeften middel.Want daer het κη vergif hetander vsroieerdeit, zo verteert het Vyer alles,en
(G) 3 IS
ISI
ΙΗΙΊ ■ i!
ili. lï
li
iÏl I iHiJ
lil' |
-ocr page 26-
J. V. B E VER W YCKS
5s het Gout het gematighfte, en fuyverfte onder alle metalen. Dit dienrvijffesmaelaldusachtereenge- brant.en yerfcheyde pijpkens ineen kommeken wa- ters (alfo fy door het doorfteken van den gloeyenden priem terftontfeer heet werden) gereedt gehouden, en dan meteen nat doecxken om-wonden, en tegens het VolypK gefet,en daer dan met de gloeyende priem ghebrandt. Ende dit dient aldus twee, ofte driemael daegs gedaen.Want als men in 't eeift maer eens fulcx over en flaet, fo iffer gemeenlijck des anderen daeghs foo veel aengegroeyt,alifer daeghs te voren wasuyt- gebrant. Dan als het Hooft, ofte de Neus fulcx foo dickwils niet welen konnen verdragen,dan machmen wat langer tijdt nemen, om met minder moeyeiijck- iiey t, maer oock langfamer te gcneièn. Van den aert, en ghenefinge van't Ρο/;'ί'«ί is breeder te lefen onder andere by Pigré, in't Hant-boeck der Chirur- gye van D^. Carel , eertijdtsordinarisgenees- meefter van onlèSradt Dordrecht: maerinfonder- heyt by D^. AquapenAens i.Obferv.Chirurg.zó. die, als oock de voorgaende in onfe tale gedruckt zijn.
Quaden Reuck fal verdreven werden door fodanige Middelen, die ftrecken om de Oorfaeck wech te ne- men in foodanige Deelen , die den felven voortbren- gen, alle op hare byfondere plaetfen aengewefen.
Het X. Capittei.
1. Stinckenden <iAdem,
2. Oorfaken,
3. Kcn-tejckenm^
4. f-^oor-teyckenent
J. Cmsfinge, en Mmere vm Leven. |
En Stinckenden Adem iseen feer tegenftaende gebreck, 20 dat by fulcke naulijcx te wezen u am ookhaergrefelfchap eefchout dient,alsineo
waero m ook haer gefelfchap gefchout------- -. j
zeer fchadelijk vooi de gefontheyt der gener.die in alfulcke veel omgaen. Ende derhalven hadt de va van den Keyfer Galba (gelijck Suemiui betuyght) ^ de wijs-gerige Crates (als Af uleim verhaelt) lijck, als den eenen van Livia Ocellia, den anderenJ ^^ Hipparchia,hcydt twee rijke, en fchoone wjié
felfs ten houwelijckverfocht zijnde,haren buit I
gemeenlijk den adem doet ruyken)eerft vertoono om haer gebreken niet te verfwijgen,'t welk i dig tegens de wetten gehouden wert van Ρ/ίί^"'^'^ J en andere. Want fy en zijn niet alle, als de Ro·"^^^!! fche Mia, huyfvrou van Duellius, of de huyfvrouJ^j,^ Hiero, of Ge/», Koning van Syracufen.die voorp'' dat fy de ftanck van haer Mans nieten haddenë merckt,als niet beter wetende,dan dat al de Man® roken, ghelijck van den eerften de gemelte den anderen Luciam, en Plutarchm gewach 2. Dit Gebreck wert veroorzaeckt door kenden Damp,of Waeflem uy t den Neus,ofte met den Adem voortkomende. Dit heeft wed^f fijn verder Oorfikett, ende die verfcheyden, te wet bedorven, of vervuylde Tanden, vuyle Swerinp' den neus, aen 't Seef-been, Amandelen,LelieVt ofte Gheh tmelte, gelijck in de Pocken, ofte ^^^ yt, TantvleyFcb bedorven is, gelijck in de BlauW-i^^j de Komt oock noch van verder, ende voor eerft Η ^is Maegh,alsyemant ruyckende koft gegeten bee»' )( Lmk_,Ajuyn,tn diergelijcke. Soo bevintnie" da: de Dronckaerts na Bier, Wyn, ofte Βταη^ζ^ΐζ, andere na T<»&4C/^ruycken.Komt medeuytdeï^ ^ef
i.Dan dezen damp en komt niet akijt Maegh, maer wert daer doorfomtijts gezond deDermen van Wormen, of Sweringen aldie^ ^jeo de,· ja van den Kamergangh zelve, te weten,?'^ (,, Deurwachter,of den onderften mont van ^^/rJcC met wel,en na behooren gefloten is.Want alfo^" jj, ic ken de ilinckende dampen van de vuylighej"Loiit> Maeg, en van daer door den Slockdermm ^ei" alwaer fy den Adem zo befmetten,dat hy gang ftinckt.Sulcx gebeur: veekijts in ^jelte" door dien fy, me: geftadigh drincken, Slgfcbie·^ Deurwachter te fwack,en re los maken. Djt Ij^ygh·' oock door bedorven vochrigheden,die in aderen. Lever, Mik, of Lijf-moeder fleken. ick oock dickwils bevonden, dat de Vrouwe", doot kin: by haer hadden,onnatuerIijk ftoncN mede die aen de Teringe gaen quijnen. „ettef verweckende wonden,fweringen,en de u^bbef vandeBoïit.Empyema genoejnr· De^buiic ^^^ ^e mede gemeenlijck een ftinckenden adem, ^otei» |
-ocr page 27-
SCHAT DER O Ν G Ε S O Ν Τ Η Ε Y T. 17
Lucht door gheen rechten weghuytkan W ' krommigheydt van de Borft te
daif^b^f zijnde, den adem met een ftincken-
^ ?. Dit gebreck geeft fijn zeiven te kennen.Nu van plaets't zelve voortkomt, moet on- «ielen t" werden.Eenfweiingin den neus,Aman- vett' ^-^lleï^en kanmen fien: die van't Seef-been houL®*®^ gcwaer,met demont vol waters toe te datiis j" ft ""^er't "y: ^^^^ verootzaeckt wert, eten. «anck nuchteren grooter,en minder na den eenittV®"^ Koft.de dampen van den mont ver- xvepïnde lucht in een nuchteren maeg niet be- leete va ' (glielijck den dorft uytwijft, na de
vochti ? ^jifloteles^ ende brenght alzo de geeften, en ^ewei^ ' zijnde.tot bedervinge i daer de ftaet ïulcx tegenftaet. Ineen nuchteren Maeg deurwachter open, die door de Spijze toe- wert- j—,enzogeftadigh
ijgen. Wanneer
h'
^^ifeen ^^ Pocken,en Inwendige ver-
r 5". dm ^^er gevaerlijk,en fwaer te beteren,
d ^^ helpen , konnen
tetten», ingegaen werden den eenen.ona zo verre wech te nemen , dat fy D' «'elcV Η '«'^t i den anderen, om de oorzaeck L®elans>pnj Genefinge isj uyt te roeyen.
"et knam eerfte.wert den ftank verdooft met h""^· den β hagelen, Caneel, Z^edoar,Notin-muf- ^ergeiij T°[telvan ^ngdka, welruyckent Lifch, ofte tü^^® de " t)eter met gemengde, waer
?otit houd gloeit werdt, ofte diemen kan in de B^en. Een welruyckent &i " ge""aeckt werden van de voorieyde 'ieo Van gekookt,en daer by gemengt eeni- tnach ^"M'iet.of^mber: het weick oock wel i '■'"^ifci nfr^*^'^'· ianger blijven in den mont de d oitimet h ovetfulcx bequa-
Deiè goeden reuck den quaden te ver- 'nonnen mede uyt het poeyer van de-
tiiet'gn zo dat de vuyle dampe üyt de» , uyt de Dermen opftij;^ ders ηυ ^''^^-y^oor fweringe,wormen, ofyetan- vet^^i"^ Lijf-moeder,of andere Deekn deStanck tien fijnbyzondere ken-teycke-
aenge^de Gebreken van debyzondeteDeelenzijn
Va^'.j.^® de waerdigbeydt der Deelen, en de groote groote f ''^'^^ii^n de Voor-tejckeneri.ende 't gevaer ken „3 ''leynder. Die vanuytwendige Oorza- 'Wel^^^'^^an zelfs over. Die van het Inge want ver- het qu^f"' vergaet mede,als die verbetert zijn.indien gepL^ft ."'et te lang geduert en heéfr,en aireede vaft de Xg j" « Wanneer den Adem ftinckt in de gene,die hoe^ "ebben,zulcx valt gemeenlijck doodehjk i |
GESONTHEYT.
zelfde Droogen, daer by doende wat Mufkeljaei.ohe Amber, ghemaeckt werden, met het ilijm van gumm Dragant door Rofe-water uyrgetrocken, en dan t&t kleyne kocksjens (gelijck de Hoeft-kocksjens) ghe- bracht,en gedrooght zijnde.in den mont laten fmel- ten. Hier toe zijn mede bequaem de Mufkeljaet- kockjens, in Italyen Moflacioni ghenaemt, en werden aldus bereydt: Neemt Canarj-fujckfr, Terwen-bloem, van elcx een vierendeel pont, i^aneel,tcn halfloor. Gember,'Sagekn van elcx een vierendeel loot, M«/:. ^Ijaet, Amber ,\'üTi elcx. vijfafen. Deze twee laetfte in een vijfel met ^pfen-''0ater germolten,een doeyervan een Ey, daer onder gerocrt.en dan aliencxkens het ge- melte Poeyer, tot dat het te famen tot een deegh ge- bracht is. Hier van maecktmen dan Kocksjens, ge- lijck van witte-broot, ende laetfe backen onder een Marcefeyn-pan. Ais men ergens wil gaen, daer den quaden Adem foude mogen vervelen , zo machmen een Kocksjen eten,ofte van de verhaelde Pillekens in den Mont te houden, ofte den zeiven met het voor- fchreven Water ipoelen,
Maer door de verhaelde middelen wert de ftanck alleen als gebreydelt,en den quaden reuck door eenen anderen, die lieftelijck is, verdooft , evenwel niet wcchgenomen, ofte genezen: het welck beftaetin 't wechnemen van de Oorzaeck. Deze alzoo fy ver- fcheyden is, zo is oock de Genefinge. Wanneer het komt uyt quade Tanden, ofte S weringen in de Neus, ofte Mont, zulcx zal ghenezen werden gelijck in de Heel-k$nfie aengewezen is. Als door bedorven Tant- vleyfcb,gelijck inde Blauwfchuyt, die Stank veroor- zaeckt, daer toe zullen wy onder de Milt-fieckten de Genees-middelen hier na by brengen. Wanneer datter quade Vochtigheden in de Maegh zijn, zo dienen die gelooft, en de Maegh verfterckt,gelijck in i Deel be- lchrevenis,waer toe inzonderheyt en pillen
van Aloë ^fata dienftigh zijn. En om dat de Spijze niet lichtelijck in de Maegh enzoude bederven, zoo machmen 't Vleyfch ftoven met Rofy.ur'^n, Salye.Foe- /ye.daer by doende wat W^n, As^yn, Venuys,oï Citroen- fap;in't welke men'tgebrade ook mach doopen.Hier valt ook bequaem in 't Broot te hacken,Αηψ,Venkel, ofte Carvi':(aeti a.\s mede het Anys-bisktiyt,άαΐνΆτι Aken komt, en ghemeenhjck Spa-biskuyt'^benoemt wert.Na den eten dient deMaegh gefloten met 0««« kruyt.en vorder een Maniere gehoudenis in
het zCapittelvan'tgemelte i Deel is aengewezen De Ghenefinghe van de andere Ghebreken, die den
Het X I. CapittcL
I. Gelegenthejt van den Smaeck.
2.. 'Bejchryvwge vm de Tonge, 3· Hos de Smmk^gefchiet.
I. h |
-ocr page 28-
I» J. V. Β Ε V Ε R W Y C Κ S
I.
Al is het Smakelijcke, gelijcfc Arifloteks feyt, wat gevoelijck, en darmen nier en kan proeven, fon- der taken, fo en moeten evenwel de Smaeck.en 't ge- voelen, als fommighe doen, niet voor eenen Sin ge- houden werden. Want alle de DeelenonfesLichaems hebben gevoelen: maer de Smaeck is alleen in de Tonge, ofte oock 't Gehemelte, la felfs de To nge, als men wat onfmakelijcks voortbrenght, en fal niet fmaken, al raeckt fy. Waer uyt blijckt dat Smaeck, en Gevoelen, vericheyden inficht hebben, en derhal- ven oock verichcyde Sinnen zijn.
2. De Menfche heeft onder alle de Dieren de vol- maeckfte Tonge om haer uyt te Ipreyden, ende in te trecken, alfoo fy moft ftrecken tot tweederley ghe- bruyck, te weten,om te Spreken, 'tweick hem eygen is, en om te Procven,'t welck hy met d'andere Dieren gemeen heeft. Sy beftaet uyt een iacht, en ipongy_ achtigh Vleefch, her welck bekleet wert meteen dun Viiesjen, gemeen met het Gehemelt,dat daerom tne- de fmaeckt. Hier in werden eenige kleyne zenukens verfpreyt, die 't gevoelen aenbrengen.
3. De Smaeck gaet aldus toe: Al wat vochtigh is.
, . , , - 'ffiont.en wert vermenght met de vochtigheydt, die aldaer is Maer 't gene droogh is, wert eerft met de voor-tan^ den doorlheden, met dc back-tanden, als het te hart is, gemorfeit, daer na op de molen-tanden gemalen, en dan met de vochtigheyt des monts vermengt zijn- de, daer door gebracht tot het ftongyachcig vleefch van de Tonge, ende de gemelte Zenuwkens, die den fmaeck-geeftin haer hebben.Sodat de vochtigheyt hier fo noodigh is, dat een drooge tonge geen drooge koft en kan fmaken. Het eyndeerSewit vanden Smaeck is, het Voedfel te onderfcheyden.
ÏÊi^ X 1 1. Capittel. ~
I Oorfal^en van verminderde»,wechgeKome»,en verkeerden Smaeck.
Of 't geen den eenen jbet, ofte bitter fchijnt,oock, een ander fo fmaeckt.
3 Ken-teyckenen van verkeerden Smaeck;
4 Fbor-te^ckenen. y ^enefinge.
D Smaek wert mede, gelijck nu dickwils van an- u Γ u ^^'^ckingen gefeydt is, op driederley wijfe belchadight, als hy vermindert, wechgenomen, ende verkeert werr. "
I. De OcrfaKe» van dat de Smaeck geheel wech is, of vermindert (dat is,als men niet 5s watftercks en proeft; vetfchJllen maenngroote, en beftaenin een |
geftaltenis van dat deel der Herirenen,da,er «^e ge^e- te Smaeck-zenuwkens der Tonge haren οοιψοι uyt trecken, ofte dat defelve Zenuwkens te v^^^ kour, vervochtight, ofte verftopt zijn.ofdat ly, ^^^ wanfchapenhey t, aen de Tonge niet en koi"^"'
danigh exempel verhaelt den Iraliaenfchen on '·
______ j____u.ut—_ r^ir^r ffks-eter»
—................. -1--------r ^ iat bY
hy geweddetmeteen Apotekervan gjac"
een lack met kolen foude op-eten: het welcK Κ Λζ, hebbende, voldede hem den Apoteker,met dat hy niet weder foude komen,uytyrcefejOi''^ tnetwinckelmetalmochteopflocken. , ■j'oo'
De Smaeck wert verkeert,of bedorven, ge, ofte haer viiesjen door yet uy twendighs» ^'^dc ofte drincken, ofte inwendigh, door , vochtkheyt befmet is,'t zy dat defelve uyi j^jjf- opdelonge fackt.ofteuytdeMaegh, Le^'^^jjegt.
moeder, of't ander Ingewant met dampen fP^def^
Soobevintmen |nKoortfen,Gele-fucht,ende ^jat
Sieckten.dat felifsfoete dingen bitter fmaken» de Gal haer onder het fpeeckfel vermengt. ftet
2.Hier enfal niet onaengenaem vallen niet ge weeft en is mijn weerde Meefter M»"· Vos in fijn 3 boeck Phyfiol.Chrifl.o^''t 29 fcb']"*^ lijeken te onderfoecken,of het gene den eene ' ^go
1^;...— ______r._________,γΛλ
iijcKen te onaerioecKen,ot net gene acu ·-·■■■- zoet, ofte bitter te weien, een ander Ι'?"
fmaeckt. DitenftaetdePoëtL«aef(^""^^^fr ^vf^ 4 boeck. Dan de reden, die hy daer wel wederleydt by den wel-gemelren ftellendedat het gene inderdaet bitter 'j'.^.jieyt '^^
vivwi iiti gtiit -t-ucnü , iiciJZ"m""&'-·: „iclOiT^^' f
valt,aengenaemin tegendee!,dat bitter js;"' ^y fy niet en proeven dat het bitter is, monig® ^ < geerne gebruycken, gelijckmen fiet,dat jg jieve» Alifen-wijn over tafel fouden drincken, e hebben, als foete wijn. , „ de
3.Wat de Ken-tejckenen belangt:
ge fchoon en wel gedaen is, en de toaecK ν
of verloren, dan fteeckt de oorfaeckin
de Zenuwcn,die de fmaeck veroorfaken. ^ ^ijlt
gebreck door eenige vochtigheyt
hare verwe, en fmaeck van felfs aen.
bitterheydt en geele Gal, zoutigheyt en w ^^at^
bedorven Slijmffuerigheyt endelsruy
bloet. Quade fmaeck toont datter
vochtigheyt fteeckt in de vethaelde deeiei,
hey t in den krop van de Maegh. Vi>rliezeO
4. Tot Voor.tejchn dient,dat ^e^ Y^aerfijcfcf' Smaeek, wanneer het gcva djeO
als de natuerlijkewetckinge verhinderende.
■ " Hapr door met onaeiJ^
niet alleen het voedfel daer door niet < |
-ocr page 29-
SCHAT DER O Ν G Ε S O Ν Τ Η Ε Y T. 17
den^*^ ""et geen luft aengenomen en kan wer- k ^ oockfwaerder te genefen 't gene door i^otnr 1 ^' drooghe ongemangheydr voort- eefi,I ^ ■ warme en vochtige. Alfler quade
ge^gvande geboorte op komt, fulcks is on-
deni, ^enefinge valt verfcheyden na de verfchey- Hooft r oorfaken. Wanneer defelve uyt het öieerm t "' «^'^nt dat gefuyvert, gelijck nu beft,-^^ ® gefeydt is, waer toe de Pilkn Cochia wel dzenfê'"' vierendeel loots ingenomen. In- öeelp J?" Onderen op komen, foo moeten fulcke Werd» ' Maegh. Milr,ofte yet anders ontlaft
Wan' ^^ "" Deel is aengewefen.
ofte Gaf - ^'"aek belet wert door een Heete, Oetiien vochtigheyt, defelve falmen wech-
«lelenl f jS^yverende, en Gal af-jagende mid- in'teerfte Deel op 't ii.cap. n. Z. fap "oor den Mont laten fpelen A^^ijn, ofte
^OTceig^J^y^^^^Anm-Mpelent van Queen, Suyring,
Wann ^orgh van Citroenen.
<3it quaer^^'^ Koude ofte ilijmerige vochtigheyt %verr ^^^^°orfaeckt,d!e moet bereydt ende ge- aengtjcTO r ' gelijck in'tgemelteeerfte Deel is Hiafen V Daerna falmen een Gorgel-water Hyffiop, Marioleyne, ende '^''er bv & Τ gekoockt, ende
y gedaen S^oop van ingeleyde Ockfrnoten.
Het XIII. Capittel.
^'h^ntheydt, ende Gebrujck.'van 'tgevoelen.
I) I vijfde, en laetfte onder de vijf üytterlijckc foecw IS het Gevoelen; waer door wy onder- ofte fchadelijckis,oockalle Werd? leeren. Want alderhandc Konften
fcher„ uytghevoert. Waerom oock in
allg ^P voelende Menfche, gelijk Arifloteks gevoelt, ^etid η Dieren overtreft, ais hebbende de voe- gev P^^'en alderghematigft. De kracht van bet Van^· komt door deZenuwen uyt de Herifenen L hinnen aen de Vliefen,ende van buyten aen de ^^yi. Ende al is't dat de Zenuwen om haer har- , het af-fcheyden ofte quetfen fcherper hae k ■ verneemt evenwel de Huyt,van wegen Vo ioetergematigheydt, lichter kouw ende hitte,
^"gheydt endedrooghte. gC^^^^voelen werdt befchadight, ofte wech- Por, ir'^®" infommieheHooft-fieckten, ghehjck Vallende.fieckte,Slaep-fucht,als oock in Van ^ ieden door het verfeeren,ofte af-fmjden ende ' van 't eerfte is hier voor gehandelt,
K'nfi. ^^^ ander fc wy fprekenin de Heel-
(Z. Deel) |
Het XIV, Capittel.
Gebmjck^ van den Mont, Sijn 'Deelen. Tant-vleyfch gebruyck» Tanden, haer xvefin > oorJpronck.,gelegemhejdti
ende gstaU Gehemeltt
6 Lelleken,
7 Keel.
8 Amandelen*
9 Tonge.
I
Η Et Gebruyck van den Mont ftreckt infonder- heyt om te eten, ende de Spijfe tot het koken van de Maegh te bereyden, ende om de Lucht na de Longe te brengen.fo totdienfte van deSpraeck, als tot voeden, matighen, ende fuyveren van den Levendigen Geeft. Waerfoude mogen by-gevoegt werden den dienft die hy doet, in 't lofen van de fluymen ende vochtigheydt door fpouwen uyt het Hooft, als oock door braken uyt de Maegh.
2 De Deelen van den Mont vertoonen haer in het gapen,cn zijnTant-vleyfch,Tanden,Gehemelt, Lelleken, Ke^l, Amandelen, Tonge.
? Het Tant-vleyfch en is niet gelijck het vleyfch der Spieren, beweeghlijck, ftreckende om de Tan- den vaft in haer huyskens ende onbeweeghlijck te houden.
4 ©e Tanden zijnde alderlaetfte beenderen,van binnen hol, met aderen,flagh-aderen, en zenuwen verfien,in de huyskens van de kaken, als fpijckers, ingevoeght, met vliefen,en vleyfcb,a]s met banden, vaftgemaeckt. Dat hetbeenenzijn,bewijft genoeg haer wefen : dat het d'alderhardtfte zijn.blijckt on- der andere daer uyt, dat fy alleen, gelijck Vlinim ge- tuyght, met hetdoodeLichaem fa s by de Romey- nen de manier was ) niet cn verbranden^ ende daer in den fteen (daerom Sarcophagos in het Griecks genoemt) het geheele Lichaem in veerthien dagen vergingh, de Tanden alleen in haei gheheel bleven, Defe hardigheydt was haer wel noodtwendigh, op datfe door het veel knauwen, ende bijten op harde dingen, niet te feer en fouden verflijten Sy hebben tot de feven jaren van binnen by de wortels een merckdi]ckeholhgheydt,met een dunne viiesach- nee fchobbe, gelijck de Waffe huyskens,om9ingek (daer a Ie de andere beenen haer vlies van buyten hebben) ende die veroorfaeckt het ghevoeleii, als ook deZenuwkns van het derde paerfdie hiermede binnen Ichieten. Ditwijftdepijneder Tanden.ende oock dat iup, ende wrange dingen haereggerigh maken. Dcfe werden vergefelfchapt door Aderen.
(Dj ende |
-ocr page 30-
J. ν. BE ν ERW Y C Κ S
ende Slagh-aderen. Door de Aderkfn: krijghen de Tanden haer voedtfel, foo datfe fo veel aennemen, alsaföijcen. Nu dat iy gheftadigh af, en toenemen, blijckr daar uyt, dat, als een ïant uytvalt,ofte uyt- getrocken is, de gene,die daer recht over ftaec.veel langer wert, dan de neven ftaende, om dat hy geen Tanc recht over hem heeft, daer hy tegen werckt, ende die andere en groeyen niet verder,dan fy door het bijten afgefleten zijn, daer deien al aen, en niet af en neemt. De Slagh'dderkfns bewaren hier de natuerlijcke warmte, ende fijn oorfaeck, wanneer den Tant doorboort, ofte ghcbroken wert, datter dick wils veel bloedts uy tfpringtj ende in onftekinge een kloppinghe ghevoelt wert.
De Tanden en zijn niet even ghegroeyt, als fy uytkomen· ghelijckmen veel meent· maer werden als met de andere beenderen afgheteyckent, dan allengskensvoltrocken.Too datfe eenighe tijdton- volmaeckt in de Kaken blijven fteken, ende niet fevensuyten fchieten. De voorfte komen raffer voort, foo om datfe veel fcherper zijn, als om dat hetTant-vleyfch , daer fy onder-fchuylen, in het fuyghen, tegens den Tepel gettadigh wrijft, verhit, verdunt, ende derhalven .lichtelijcker doorboort wert. \Vy lefen by ?/»«««,van de RomeynenJW.Cw- rius, (diedaerom De»Mi«5, ofte Getant, ghebeeten was) ende C«. Papirius Carh, ais mede van Vakria, datft met Tanden geboren zijn. Het felve getuygt Lycoflhenes ghefchiet te wefen in Enghelandt, ende ■Polydom Virg. in Italyen. Dan fulcks ghebeurt feer felden: maer komen geaieenlijck eerft uyt,op,ende ontrent de levende Maent, ofte wat later, indien het Kint kucht,hoeft,ofte fwack is^ende dan krijght het veeltijdts Stuypen, ende Loop, infonderheydt Tan de Honts-tanden. Nu, waerom dat in den Menfche de Tanden langhfamer uytkomen, als in deBeeften, gelijck den Olifant, diefe foo dra heeft, als hy gheboren is, volghens de ghetuygenifle van Arifleieles, daer vangheeft hy felvedeie reden, om dat de aertachtighe overrolligheydt, de ftoife daer de Tanden van groeyen, by den Menfche, onder alle Dieren, alderminft is. De Nature, ofte liever Godt Almachrigh, heeft daer in wel voorfien, ende de Kinderen fonder Tanden laten ter werelt ko- men , op datfe in 't fuygen den Tepel niet quetfen, ofte doorbijten fouden, ghelijckmen dickwils fiet, als de Kinderen met Tanden fuygen,dat het bloede langhs deBortten loopt, het welck de Moeders, maer de Minnen infonderheydt, foo groote gene- gentheydt niet hebbende om pijn uyt teitaen, wel hchtelijck afkeerigh foade maken, om met fmertc re logheti, Daerom is voori5chtdijck ineeitelt, dar de Tanden eerft fouden te voorichijn kWn , als deKinderen beginnen te eten; ende derhalven meent Arijtoteles, dat de Voor-tanden eerft uytko- jnein alsdtBack-tanden, omdat deSpijfeeerft |
doorfneden, als kleyn gemalen werr. Dan dit dient wel op malkanderen te volghen.
Het ghetal der Tanden is in alle Menfchen nieï even^eens,maeraltijdc is het meerder beter, als het minder. Want die vele Tanden hebben,levengh5- Jïïeenlijck langh. feydt Hifpocrates, waer mef Anjioteks oock overeen komt, als hy fchrijft.darde gene, die weynigh, en ydele Tanden hebben, kott
van leven zijn. Maer gdijck alle regulen niet in alles
evenvaft engaen, foo is het hier mede. Want .va" getuyght den Hiftory-fchnj^ SuM dat hy ydele, kleyne,ende rouwe Tanden
gehadt heeft, ende evenwel fes-en-feventighjaren
oudt geworden is. Welck exempel Cardanm tekens den ghemelten Atifloteks inbrenght. Dan Scalti^ ieydc wel, ghenoegh te wefen, dat foodanige nijgen tneeftendeel waerachtigh zijn, gelijck ftlfsin de kortbondighe Spreuken vtnHipfocrf '
mede plaets heeft,· en dat hy beter gedaen hadd^, den Prince van alle de Wijfger'g'i.ln i,ais met een eenigh exempel te vv/J'^ ^
de reden van den Ρ onderfoecken
verminderen de aenfienlijckheydt van
Man. De Reden, die voor Arifloteles fpude ""^"^^jgli
isdefe: Weynighe Tanden beteyckenenWer^^^^
ftoffe, ofte weynigh kracht, om voort te '"'^"^aef beyde niet alleen teyckenen van kort J^ve"' jj, oock oorfaeck. Want daer de kracht ίοο^'^ρ, datfy, 'tghene noodigh is, niet en kan Jjjgen daer valt fy oock tot andere noodighe wc^ er) te flap. Die oock weynigh Tanden heb^'jj, konnen de Spijfe niet wel kauwen , waer y?^f0et felfde onbereydt in de Maeghkomende»a'".,.^^jg wel en verteert, endede Leverdaerna '^'Vee'' tweede verteringe de eerfte nieten verbeter goet bloedt en maeckt, wanneer fy „^t· qualijck-verteerde gijl uyt de Maegh ontia dat het leven aen goet bloedt hangt,is een y-.l^jjico ghenoegh bekent. Ende hierom heeft "L^^aeO Ariftmks gheoordcelt,dat de ghene, wiens ^ .^^e ydel ftonden,van-kort leven waren. Maer ne ^^^ konnen gebeuren.dat het noch aen kracht^ο ^^^^^
ftoffe onbrekende, de Kaecx-beenderen„ae"
waren, dat fy van de Tanden niet >vel jehe'^ doorboort werden, in fulcken gevalle en i ^ ^^^{r geen teycken van kort leven wefen. ^^ j^^fii^' miiFchien plaets ghehadt in den Keyler „^ ^huf, Vorder,al is't dat wy lefen by Plutarchm.van Koningh van Epirm, by Ρ lm. Vdet. felfdefl
van Prufw, den Soon des Konings van j, naem, by Pellux van Euryptokmui, den JS-oro Cypets^byMelanchthon van een Dochter uv
aen malkander vatt,enut
lijck'als met een linye onderfcheyden W^^^Vaeck fy maer eenen Tant fchenen, die de g^^fj'^ ^haelf. bcfloegh, ende dat oock Vahr. Maxm^J^^^^^g hoe Dripetim, de Dochter van den g^ooiej^. |
-ocr page 31-
SCHAT DER O Ν G Ε S O Ν Τ Η Ε Y T. 17
'^^dates, enTimarcbm van Cypers, een dubbelde tuy ^^"'len ghehadc hebben, ende, als Plinius ghe- Verh drie ryen , ghelijck oock Columbiis
van fijn Soon Phcebus: foo zijn ditallegader ren gemeenen loop der Natu-
liec^" vallen, ende derhalven in veel duyfenden tjg-j-®®"® en gebeuren: maer beftaen door de banck in ®"«en onder,en boven in een rijde,ende beyde Voofvan felthien, ende werden verdeelt in vier twee Honts-tanden,ende thien Kie- cnd'e 1 ^^'^'^-tanden, die haer byfonder maeckfel, icotugS^^'^^yck hebben. De Vbor-tandenzijn fcherp, itiaer " ' vallen oock eerft uyt, om datfe de ^enen wortel en ftaen. Haer gebruyck is, «en ^^ ^ fy eerft in den Monc komt, ghelijck fy " icheyden, ende door te fnijden,waerom ^elckin 't Griecx genoemt werden; by de- otn j 7 oock den naem hebben van Lach-tanden, Van fp'^i^ '·lacchenmeeft ghefieti werden, daer albii y^^.^^tum, in fijn Bly-eynde-Spelen, ^deo eenen Η Defe heb"ben aen elcke zyde maer noeaip , ofte (ghelijck hem de Griecken
GalenlV ^"nts-tant, om dat de Menich (ghelijck een ta ^i· van 'cGhebruyck der Deelen 9.) der in borgelijck Dier is,wiens kracht meer- foo v^i^^^ydc beftaet, als in fterckte, waerom hy Hond tanden niet en behoefde, als de
in cick Κ ^^^^^ ^^ beeften: maer hadde genoeg dingen aen twee, om eenighe harde
aenftu'if'^ de Voor-tanden niet gemorfeJt hadden, breken. Defe werden mede Oogh-
die dê^ ^"^ï· een deel van de Zenuwen m komt, groot bewegen, ende daerom met defelve
Q/fi,; J"^™eenfchap hebben. Derhalven,feydt Êndp'A ^y^erlijck te zijn, defelvige uyt te trecken. Tande k ichrijft, dat hy in Pijn van defe
^ietv I vanWijnbrauw vernomen heeft,
ken e ƒ elcke zyde χψίζίφη, by de Griec- ^e a'l/ i-annenMeie-wniie« ghenoemt, om datfe lent Spijfein de Mont, gelijck Mo-
IVlon^^'i kley "der malen. Sy ftaen dieper in den on? ]' Kmnebacken, ende hebben daerom by -"s den naem van Back-tanden . — ·■'
Want alfoo de
erpe Lach-tanden·, eade
Vo f-·"">-·'-►'·'■'«·'»,--uut gehorende Honts-tanden or aen moftenftaen,om de Spijfe eerit te ontfan- door te fnijden, ende daerna te breken, fo lila] platte Back:tandett,dk defelve kleyn moften tej bidden inden Mont, die ghedeckt is, wel de τ gettelt, op dat,alire de Spijfe malen,en met gïnts.ende weder ftooten, defelve niet en tandtn"^^ den Mont vallen. De twee laetfte Back- gheaiec^r'^er W^h^s-tandengenoemt,om datfe de wiji^el^l^^^^^aytlchieten.als het koten uyt is, ende ^'jck blHrU ^en te komen. Defe tijdt,ghe-
"JCKen kan uyt de yerfchcydenheydt der |
groote Autheuren, en kan niet even bepaelt wer- den. Want de Hoogh-gheleerde Ro.meyn Vam, ftelt haren oorfpronck op het fevende jaer, de Grieckfche Wijfgerige Ariftotdes op het thiende, de Prins der Genees-meefters, Hippocrates op het ach- thiende, de Arabifche Prins Avkenna, op het der- tighfte, ende andere noch later^ ja tot op het tach- tentighfte jaer. lek hebbe fommige oude Luyden ghekent, die na groote pijn in de Mont,daer fy vele raedt toe-gedaen hadden, defe Tanden ten laetften voort-quamen. Dit is 't getal van alle de Tanden, die alle met hare Wwtelen in 't Kaecx-been gena- gelt zijn, de Voorfte, ende Honts-tanden met ee- nen, de Back-tanden met twee, drie, fomtijtsoock, doch felden, met vier.
f Τ Gehemelt is als den hemel van den Monr, met vleyfch tegens het been betrocken, ende helpt de Tonge den Koft, ende dranck proeven. Hier in werden aen het uytterfte twee Gaten ghefien, waer door de groote ghemeenfchap komt van de Neus, ende Mont.
6 Aen 't Gehemelte achter inde Keel hanght een Lellek^n van Spongyachtigh vleyfch, dienende om de koude Lucht wat te fteuten,datfe niet fchier- lijck op de Longe en valt, ende om de ftemme op de maet te houden ; waerom de gene, die dit Lelie- ken quijt zijn, hebben hinder aen hger Stemme, en krijgen de Teringe. Evenwel fchrijven Bauhinus,en Htldanus, eenige gekent te hebben, die dit Lelleken ^^"gegeten was, ende nochtans wel fpraken.
7 De K^el noemen wy de openingh, diemen in het gapen achter in den Mont fiet. Beftaet uyt acht Spieren,aen elcke zyde vier,dienende rot het door- fwelghen. Soo zijnder veertbien daer ontrent, om betStmen-hooftnyt tefetten.in te trecken, te ope- nen, ende fluyten, alles noodigh om de Stem te ma- ken.
8 Aen elcke zyde van de Keel ftaet een Klier, na haer ghelijckenis Amandelen genoemt, dewekke Keel,Tongh,endeMont gheftadigh vochtigh hou- den. Want de Smaeckenkan niet wefen ibnder vochtigheydt, ghelijck wel ghewaer werden de ghene, die in Sieckten met een drooghe Mont leg- ghen.
9 Is nu alleen overigh de Tonge, beftaende uyt facht,en Spongyachtigh vleyfch,hetwelck bekleedt is met een dunvlicsjen, ghemeen met den Monr, ende ghehemelt, waer in eenighe tacxkens van Ze- nuwen uyt het derde, ende vierde paer fchieten. Dit onderfcheydtal de Smaken,ende door eenighe quade vochtigheydt bcfmet zijnde,proeft verkeert. De Tonghe heeft thien Spieren, in dewelcke mede eenigheZenuwkensfchieten, dienende tot Bewe- ginghe ende de Spraeck.
(D) 2 |
-ocr page 32-
Het XV.Capittel.
ï Gefmllen Tm-vlejfch ^ fijne Oorfaks», tiefinge,
Ζ opgegeten, ende Vergaende, fijne Oorfaken,ettde Genefinge,
3 Ontfieken Ίant-vleyfch, fijne Oorfaken, Foor' tejckenen, ende (jenepnge.
Η Et Tant-vleyfch is vele Gebreken onderwor- pen, fonntijdts waft het weligb, fomtijdts ver-
Eaet het, ofte wert ontfteken: fomtijdts fweerthet,
aettot Fiftelen, Kancker, ende Kout vuur. De laetfte raken de Heel-konfte: fullen derhaiven hier alleen de eerfte verhandelen.
1 Alfoo het Tant-vleyfch facht.en fpongyach- tigh is, foo komt het lichtelijck te fwellen, als daereenighewaterighe, ofte bedorvene vochcig- heydt (ghclijck in de Blauw-fchuyt) inCjpt; ja foo verre, dat het felfs de Tanden, infonderheydt de Kiefen, bedeckt, ende ghevreven zijnde, terftonc bloeyt.
Wanneer dit fwellen met groot en is, ende fonder bedervinge,dan kan het lichtelijk geholpen werden door het Tant-vleyfch te waffchen mziAlujn-water, bet weick bindt, ende opdrooght, als oockmet het af-fietfel van Granaet-fchellen, Gd-noten, Bsode-rofin, ofte andere t'famen-treckende Genees-middelen, onder dewelcke feer goet is het lam-water, te befchrijven in het volghende Capittel. Hetpoeyer van de verhaelde Drooghen kanmen oock mengen met Symp vanMiJpele»,duer by doende een weynich Aluyn, om daer mede,ghelijck meteenSalfken,het Tant-vleyfch te itrijcken. Maer alflereenighe be- dervinge by is,fo maghmen hier onder vermengen Ofye van Swavel, ofte van Kpper-mt, ende foo veel droppels, als den noodt fal vereyfchen; doch niet te vee ,dewijl dat lach: vleyfch niet vele icherpigheydt en kan verdragen.
2 Ende ghelijck het Tant-vleyfch fomtijdts te weligh is, foo waft het fomtijdts foo fchrael, dat de Tanden naeckt ftaen, ende daer over los werden; het welck ghefchiet by ghebreck van Voedtfel, doch meeitendeel door eenighe toevloeyingh van quede, fcherpe, ende in-etende Vochtigheydt.
Hier toe falmen het Jant-vhfch ftrijcken met het volgende, li.memck., Maflick, Draken-bloedt, vane cks een half loot 5 L# wortel, Booniens-hool-
mrtel. van elcks een vierendeel loot, ghemenght
xnnoxymel.d^us. Syroop van Azijn: ende Ho- nign.
, De Ontftekmge van het Tant-vleyfch (het |
welek verooilaeckt wert door heete Vochtighe- den.uythet Hooft aldaer vallende, oftvan onderen op-ftijghende) is noch wel foo quaet, alfoo het ^^ Pijn vermenght is, ende dickwils, wanneer het " ^ ten eerften gefteut en wert, door-breeckt, enae een Fiftel, Kancker, ofte Kout vuur vervals
Om totGenefinge te komen,falmen eerltii laten in den Arm, daerna onder de Tonge, dan Tant-vleyfch waifchen met het Tant-water, m' volgende 19. Capittel te befchrijven. Dan voor alles dient ' " " ■
te belchrnven. , c in defe drie ghebreke" «
, ende afghefet, door fuK^"®
Vochtigheydt bereydt > _______^_________
Middelen, als in 't eerfte Deel verhaelt zijn.
Het XVI, Capittd
I De Sprouwt ζ Oorfaken,
3 Ken-teyckeneHt
4 Foer-teyckenent y Genefinge,
6 Μ miere van Leven*
At
Niet alleen het Tant-vleyfch , maer oock Tonge, Lelleken, KeelGehemelt, ja deng heelen Mont, alle teer van vleyfch, en met een ö vliesjen bekleedt, zijn onderworpen kleyneS^ kens, (die wy den naem van Sprouto geven) niet l ^ diep gaende, ende die na haer ftoffe verfche/" van aert, ende verwe zijn. ,
2 De Sprouw heeft feer felden haer Οοτβι'"^^^^ denMont alleen,maer groeyt gemeenlijckij^i^^^y
heden uyt het Hoott: otte door üp-wt— foodanighe Dampen uyt de Maegh, ofte het Ingewant, wanneer aldaer eenighe Vochtign^y ^ ge ijckmen meeftendeel in de Koortfen vernee _ onfteken,ende bedorven is. De jonge dit gebreck feer onderhavigh, het welk meeft k ^^ van wegen het SigiEs als hetfelve te οπε-
weyachtigh zijnde, haer teer Mont-vkyic» fteeckt. ... .
3 De Ken-tejckenen van de Spromv w')·^" gi» felven,alfoo fy van binnen gevoe t,ende v^ » /
gefien werden. Sy zijn meeftendeel witachtigiJ'^
uyt foodanigh Slijmbeftaende. Somtijts wat na den gele; het wekkeen wyckems. ^ van de Gal deelachtigh zijn. Somtijdts vaiie ^ ^ wat bruynachtigh, een teycken van bwarce g gelijck de Stanck bcduyt verrottinge.
4 Wat de belangt. ^"^^^ρΓ^
die lichtelijck afgaet, ende weymgh is. ende ne gheenfwarigheydt: maer wel die kngh by |
-ocr page 33-
SCHAT DER O Ν G Ε S O Ν Τ Η Ε Y T. 17
ge^^^^'^wjjoende.geftadigh wederkomt,door den en b^ " voortgaet,infonderheyt die ftinckc. Van lek hebbe gefien, dat na degenefinge
C^vigheKoortfen, als de Luyden al bequaem ji^g®" otnuyttegaen, deSprouw noch voorko- reti«' die en hadde (hoewel het den onerva- het gantfch gheennoodt: dewijl
eenio? ^.eteyckent, datter uyt de Sieckte noch nu onVa^'^S^^y*^ overgefchoten is, die de Nature, nc^ft zijnde, uytwerpt.
uv k verandert na deOorraken. Als
Hooft dalen, ofte het Ingewant opge- na elck^'^'^^"' voorfien,ghelijck
Licha t'fijner plaetfe is aenghewefen. Het een r gelegentheydt gefuyvert zijnde,falmen ifinj^^^gliel-watcr befighen, van een handt vo] koockr·^^/® > in een Kan waters op de helfte ghe- fen Η9ΐν° · Weegh-bre-water,\an elcks
Veraien ' Sujrcker-Candj/
vind^·" ·'■ g^bruyckelijck iickenmet Syropen in het κ f'st dienftigh, het en zy miflchien
Beter i» met Sj/mp van onrype Moer-befyen.
^ngheiou Pilleken te nemen van verfche
«Hogen ' ( Kinderen oock
Ê^bruv"]!"^^"·'^'^ hetGorgel-water nieten konnen gebee] ^ vermengt met de gemelte Candy,doch als alfoo de foetigheydt van Suycker,
^elck np , fcherp, ende bijtende is. Het ick de » uytwijft; waer over
hoorcn 1 ^^^ ^^ Sprouw hadden, dickwils hebbe Peper in , datfy defelve lickende, haer als
gkene α Ick fal hier by voegen bet
^oeeen ^^'■^'"■«^t.efchrijft verftaen te hebben. Kinderen " ^"^ouwe te Antwerpen,als aldaer vele
een levend' jong ίέΙνςΛ^ J®^» aen haer Montfettede, ende, als bet de, Jf} vyerigheydc fijn doodt gefogen bad- <ioor ïp ' waer
"Oclcv opq"amen. Hereygenismy
feive andere verhaelc, maer en hebbe daer van ^„êeen ervarenis. Dan het en kan niet Ichaden,
3el, endeniet
"00 de Kinck-voffen vochtigh, ko . . ^ !®taerdigh zijn. jaickkenne fommige , die des ^g^pen-daeghs, als ly te veej^gedroncken hebben.
jonge Vorflchen fondêr eenige fchade door- oo if"· I^li^alien is'i een ghemeene Spijfe.ende ^ebb » gel'jcii aldaer felfs bevonden
De Maniere mtiLevett dient hier ghehouden.
6
"la dl
dp^® Maniere endegek gentheydt der Sieckte,uyt Koo f ^ defclve ontftaet, irifonderheydc na de in d Ji i'^a^ï de Sprouw meelt op volght) gelijck den Boeck fal aengeweien wer-
hier'en ° Oorfaeck defelve voort-komr. |
geWrl· dienftiger als een Papjen van moruw "CKte, ende door-geüagen Gerβe (alsverkoe- lende, vochtigh makende,endefuyverende) met Weren-mt, verfihe Karen-melcl{_, ofit diergelijcke, en een weynigh Candy vermengt. Wanneer de Sprouw in de Kinderen uyt quaet Sogh komt, dan dient de Min ten eerften verandert, ofte defelvige fo lange by een andere gefooght, tot dat het verbetert is.
Het XVlLCapittel.
ί Tant-pyKf Oorptkerif
3 Ken-teycktnen,
4 Voor-teyckenent
y Genefinge, »
6 Maniere van Leven*
De Tanden zijn verfcheyden Gebreken oncïer·. havigh, ghelijck Loffigheydt, Bruynigheydt, Bedervinge, WtvaUen,cnde diergelijcke: maer niec dat gemeender, ende moeyelijcker valt, als de Pijn.
1 De Tant-pijn komt meeftendeel in de Kiefen, felden ofte nimmermeer in de Voorfte. DefePijn werdt verweckt in de Zenuwkens, ende het van binnen-bekleedendeVliesjen, die het gevoelen ma- ken ; anders zijn de Tanden felve (dewijlfe oock fonder pijn ghevijlt, ende gebrant werden) onge- voeligh.
2 De Oorfakfu van Tant-pijn zijn k^udeJjeete,o{t fiherpe en guitige Vochtigheden, aldaer uyt het Hooft op de Zenuwkens vallende, ofte van onderen op- weilende,die dan op die plaetfe dickwils bederven- de, ende fomtijdts kleyne W^i^w^ewr voortbrengen. Hier toe helpt van buyten %«i,ende voornamelijck mnderigh Weder, geheel Spijfi te gebruyckea^ ofte oock foodanigenDranck,als mede die gantfch kik, te drincken, gelijck de Troglodyten gebeurt is, als Scaliger fcbrijft fexerc. 271. Want de gmte Hitte verfpreydt de natuerlijcke warmte,ende maeckt de t'famen-voeginge der Tanden los. De 1ζο«ίΡ keert het voedtfel van de Tanden, en bluft haer warmte uyt. De Pijn wen mede verweckt, door te veel in deTanden,infonderheyt,met een Spel te peuteren Dan de gemeenfte, ende fwaerfte Pijn komt door Bedervinge van den Tant.
3 De Ke»-teyekenenzi\nVerfcheyden vaa weeen de plaets, ende de oorfaeck. Wanneer de Oorfaeck op het Zenuwken is, dan is dePijn feer groot, ende diep, ende ftrecKt haer tot in het Oor wech: in tegendeel wanneer alleen het Vliesjen befchadighr ,s. De Vochtighe(kn hebben haer byfondere teyc- kenen. So verwecken Gal, ende fwarte Gal fwaer- der pijn, als Slymeiige vochtigheydr. DeUytter- lijckc üoriaken wijfen haerfelfs aen^ ende de Ver-
düïvemheydi kan gefien werden.
(J>) j êr üe |
-ocr page 34-
30
4 De Tant-pijn is wel een verachte, tnaer even- •wel een dulle pijn, ja die fommighe, gelijck Gaknm vethaelt, foo rafende ghemaeckt heeft, dat fy door onghediilt, haerfelven het leven benamen. De Wijfgetige Seneca fcbrijft in fijnen 78. Brief, dat pijn in de Tanden, Oogen, Ooren, de alderfcherpfte is, om dacfe.in een nauwte van 't Lichaem groeyt, niet anders als in 't Hooft felve. Wanneer op de Pijn, de Koon, ofte Kaken fwellen, dan vergaet fy ghe- meenlijckjalfoo de Tanden haer dan van de Voch- tigheydt ontlaften. Maer w.inneer by Tant-pijn een onghewoonlijcke Knerffinghe.ende Brandende Koorts is, als komende door getrocke Slaep-fpie- ren, dat valt ehemeenlijck uyt op een alghenaeene Trecking, Vallende-fiecktejofteRafernye.
5" De Genefmge verandert na de verandering der Oorfaken. Defelfde moeten na haren aert, ende plaetfen, daerfy van daen komen, geweert werden door foodanige Middelen, als in 't eerfte D€el,ende daerna op eyghene plaetfen verhaelt zijn. Na dat het Lichaem door alghcmeene Middelen wel ghe- fuyvert is, foo falmen, als de pijn-makende ftoffe heet is, den Montende Tanden Spoelen τη^ιΑ^ψ, daer FemgrieckrKf^t. ofte de Wortel van Patich in- gefodenis : indien kout, met half A^jf» ende if^'w, daer in gewee'ckt,ende licht opgewek zijn de wor- tel van Pyrethrum, het Zaet van i^ardus,Lup.kïuydt, ende Mofiaert; ende aen den Tant met war Boom- wol houden oÏïc'Nagelen. Ende dit niet helpende, machmen aen den Tant leggen,ofte, foo hy hol is, infteken drie vier Afen Laudanum epiatum: het welck oock in over-grooce pijn, ende daer groore fwarigheydt van te verwachten ware, ingegeven kan werden, dan met voorfichtigheyt. Waer toe mede feer dienftigh is den Taback,hQt zy ghedroncken, ofte, voorde ghene,die hem niet ge- went zijn, den roock van den felfdefi,foo langh fy konnen, ontrent den pijnigen Tant gehouden, ofte een bladeken Taback (dan dit en helpt fo veel niet) daer tegen geleydt. De bedorvene Tanden falmen fuy veren met Brande-wyn, waer in wat Myrrhe ghe- weeckt, ofte flinckende Gomve in-ghekoockt is; het welck oock bequaem valt, wanneer datter aireede "VVormen ghegroeyt zijn. Doch als het foo verre ghekomen is , dat den Tant meeft op-ghegeten is, ofte dat hy een Sweringhe in 't Kaecks-been opge- worpen heeft, dan is het tijdt, datmen hem uyt- treckt. Dan hier in moet wel voorfichtelijckghe- gaen werden, ende fulcks niet begonnen, vóór dat hy los IS. Want het ghebeurt fomtijdts, dat fy vaft aen t Kaecks-been groeyen, foo datter een ftuck van t felve met het uyt-trecken aen den Ta.-r vaft blijft. De ]:'ran9oifche Genees-meefter Hollerim heeft hier over een aenmerckens waerdig exempel, van eenHeel-meefter, die in fijnen tijdt te Parijs een Tant uyt-treckende, met eenen uyt-ruckte een uucii. van iieir^aetR.s-uccii,ciiuc "t >ια·.'"»·&- . den, waer op een ghevaerlijcke bloedt-vloey-i g voighde. De Tant-trecker voor Recht ghcroeipe |
zijnde, werde vry ende onfchuld^h gbewelen,v ^^ midts bevonden werde, dat de Tanden niet na ^ ghewoonte, ende nature in haer holen, ^ kens geplanr,maer gantfchelijck vaft vereenight waren. Dit vonnis komt over-een het ghene de Wijfgerighe Plato ftelt in fijn 9·'^.'ΐ^ΐι
der Wetten, alshy een Genees-meefteronfchuw » kent, wanneer hy onnoofel, ende niet wiüens Siecke befchadight. Want 't ghene verhaelt is.i^^ de Efculapm f.lve (die voor een Godt in de „jc konfte ghehouden werde) wel konnen gn^P hebben; dewelcke,ghelijckCwfre ghetnyg"^' Tant-trecken ghevonden heeft. , ^ii'O'
6 De ghene,die met Sinckinghen geq"^ ^^^ jn dienen haer te fchicken na de Maniere van ^^'"'qc'C
het 14. Capittel verhaelt. Maer infonderheyt ^^
ghelet werden, om de Tanden voor bederving bewareniwaertoe alle morgen denMont ge'P oock na den eten; ende gheenSpijfe tuflc» Tanden te laten fteken. Pekel, ofte Calfrtien j^jdr, ben kan) X^ee-mm is bequaem, om na de de Tanden te wrijven. De gene,verhaelt die feyde, teghens dé gebreken derTande""' jf fchrijven voor de gene, die aen Zee het ghebruyck van het Zee-water te kenne"· - plaetfe van het Zee-water ghebruycken ""^"gndi haereyghen Water. Het welck niet teghenij^ fulcks in fekeren Egnatim befpot wert by "^yjecK' Manialü, ende in de Spaengiaerts, by den fchen Hiftory-fchrijver Diaiom, als va"
Erafmuf, fo werthet wel,ende terecht g^E*^^ gofcbe Luctus Marineus, in 't eerfte Boek van β)" ^^Lt g^^ Hiftorye. Hier moet ghefchouwt werden ^^^^^ bruyck van veel Melck, ende al wat tc foet» ofte te fcherp is.
Het XVIII. Capittel.
Swarte·, en vujk Tanden, Oorfaken,
Hare Ken-teyckenen,
Voor-tejckenen,
(jenefinge,
Maniere van Leven*
^ . Jp beldet
De Tanden, die uyt den aert wit enaC r^ zijn, werden fomtijdts van verwe ver j^et ende ghelijck al.s met Peck, ofte welck daerna tot vervuylmghe, ende Deuc ftreckt. ^ Dit
J. V. BEVERWYCKS
ftuck van het Kaecks-been,
ende de naburige Tan- |
-ocr page 35-
SCHAT DER O Ν G Ε S O Ν Τ Η Ε Y T. 17
OwrP" Sefchiet door uy twendige.ende inwendige ^ y^e». Wcterlijck werden de Tanden fwart door don^if" van fwam Kïiecken, ofte Gramet-apielm, kraken van verfche , ende niet wd-ghebol-
aher blancketfel, daer in is,
ehpi,'^*^ oock fier in de gene die Precipstaet in- VeeU®®" = ^^ ghehadt hebben. Het ken ' andere foetigheydt te ghebruyc- dick' fwarte Tandea, ghelijckmen Ven in de Apotekers.door het veel proe- die t " ^yropen, infonderheydc in de Kinders, tnede ^"y^^'^^'^-wcfck eten. Sulcks ghebeurt Wers ghelijckre fienis aen Leer-tou- · ftiieti, Lappers, die eenigh ge]j u vet gebruycken. Inwendelijck wcrt de fa t?ydt.ende fwartigheydt der Tanden veroor- lighedp cenighequadeende bedorveneVoch- Vati bo ' ontrent de Tanden houden, ofte 5^'jndp ' van ondere aldaer ghcbracht
lijclc O vallen van felfsin 'tOogh : ge-
hgyjj ji'cht te weten is, wanneer de Swarig- is. ï^y Wtterlijcke oorfaeck voort-ghekomen Oorjpj.' Van waer de quade Vochtigheden haren kenen ftaet te weten aen de Teyc-
feti. Deel, nu meermaels aenghewe-
fpruvt^'®,'^"'^ Gebreck uyt Inwendighe oorfaken te bedèr by-blijft, dan komen de tanden
dient de hV breken, ende uyt te vallen : ende dan dat d wel ten eerften wech-ghenomen:
Van.felfsn?*'®^^" van eenighe Vruchten komr,gaet
c Πρ η weynigh fpoelen wech, reynirfgn H Ί^'ϊξ^β wen uyt-ghennaeckt door het ^^'■faeck wech-nemen van de
XVa& beftelt, darmen de Tanden drijfterideCwi.e«.Pp, ende defelve ^"«iVA , 'V'^»'"anTaback,oÏiepebradenZout onder
den ghemenght. Ende.alfo defa Tan-
ïtiaphl quaden reuck van haer geven, foo
^ίεΓ. i! van Berejde Wun-
loS Μloöt Taback, een vierendeel
j^Kseen half vierendeel loot, Ambergfijs^dtie afen defg/^'S^e mengen hier CanselhyMn ick obrdeele bevo*^' Tanden gantfch ondienftigh te zijn, als cn jya- "'^^bbende, dat eenigeVrouwen,fwanger, na Caneel zijnde,door re veel den felfden ren. ' ®eeitalle haer Tanden met ftucken verio-
Wan
is, (Jan Oorfaeck van binnen in 't Lichaem
de quade Vochtigheden ghefuyvert. Verhaalt door de Middelen meermaels
^^ ^«Biiri groeyen belet door eengoe- |
GESONTHEYT. $t
6 Hier toe ftreckt, datmen de Tanden dickwils afwrijft, ende ipoelt, infonderheydt naden eten; hem wacht van vette Spijfe, Melck, ende al 't gene wy onder de Wtwendige oorfaken geftelc hebben. Wanneer de qiiade Vochtigheydt elders vandaen komt,, dan dient gheleeft, als in de Gebreken van foodanighe Deelen is aenghewefen.
Het XlX.Capittcl.
I Lojfe, ende WwaUende Tanden^ Oorfaken,
3 Haer Keti-teyck.eneth
4 Voor-teyckensn, y Genefmge·,
6 Mamre van Leven*
DEwijl de Huyskens van de Tanden met de an^ dereLeden groeyen, ende dat de eerfte Tan- den, facht zijnde,allengskens harder,ende dienvol- ghende onbequaem voedtfel krijgben, foo ftaenfe
fhelijck als uyt en teren, ende daer op los werden- e, komen uyt te vallen. Dit gefchiet gemeenlijck ontrent de feven jaren, ghelijck Plinius, volgens de ervarentheydt, verhaelt in fijn 7. Boeck, als oock de Poëc Plaum in fijn Bly-eynde-fpel j ghenaemc Mentschmi:
Qmt ^iH mms tiams?
Septenm. nam mihi dentes turn eaieham frimulum.
Na dcfe uytghevallene komen andere, die harder ende vafterzijn , in de plaets, bet weick wy verwif- felen noemen. Sommige hebben gemeen c, om dat de eerfte aen'teynde onvolmaeckt, faehr, ende als , uyt-gheholt xijn, dat het maer by-hangfels en wa- ren van wortels, die in het Kaecx-been bleven,ende dar die afgevallen zijnde, wederom andere Tanden uyt dien eygben Wortel fproten. Maer deOntle» dinghe leert cjns, dat tuflchen de ghenc, die Uytval- ien, ende die in de plaets komen, gheen c'famen- voegingh en valt - ja fy en konnen malkanderen niet raken, vanweghenhet middelfchot» dat tuf- fchen beyde ftaet, het weIck den nieuwen Tans door-boort,als hy uyt-komt. Dit los werden,ende uytvallen derTanden is natuerlijck : maer het ge- fchiet oock daerna fomtijdts ghebreckelijck, wlei van ons alken te handelen ftaet
fnn'^^.r?/ J^i'^T ^^llen uyt, in-
fonderheydc de Voorfte,vermidts fy maer aen eene
Wtwendige,end€ inwendig® Suklss |
-ocr page 36-
32 J. ν. Β Ε ν R W Y C Κ S
Sulcksgbefchiel WtWendigh, ofte vanbuyten, door Slaen, Vallen, ofte Stootem waer door den Tant in fij η huysken gewickelc werr.
Inwendighjdoor gebreck van Voedtfel, (gelijck- men fiet in Oude Luyden,ende fomtijdts oockin de gene, die even uyt een Sieckte opftaen) hetweick de Tanden fchraelder.ende dien volgende de huyf- kens, daer fy in ftaen,ruymer maeckt: als oock de grooteVochngheydt, aldaeruythet Hooft,ofte gheheele Lichaem ghefondenzijnde, dewelckede Zenuwen, ende Banden, die, de Tanden aen het Kaecx-been vaft hechten, los maken, infonderbeyt wanneer daer een quaetaerdigheydt by-komt,
felijck in de Blaeuw-fcbuyt, in dewelcke ick gefien
ebbe, meeft alle de Tanden in een, en twee dagen uytvallen, ghelijck oock in de Pocken, door het gebruyck, ende het ftrijcken met Het
gebeurt mede, datter een fcherpe Vochtigheydt op de Wortels van de Tanden fackt, die defelvedan doet leuteren, ende haer wortels door-etende,doet uytvallen : ofte datfe het Tant-vleyfch verteert, waer door het ftutfel der felviger dan wech-geno- men werdt. Daer waft mede uyt eenighe Sultighe vochtighydt, infonderheydt oude K^es, als hy aen 4e Tanden blijft hangen, fekere Steenachtigheydt ggu de Tanden, waer door fy dickwils los, ende uytge- licht werden.
3 Het Los werden, ofte Wtvallen toont fijn fel- vcn. War dc Ken-t^ckenen der Oorfaken belangt j Die van uytwendige brengen oock haerfelven me- de. Dat het gebreck van Voedtfel in gebreken is, kanmen afnemen, als het oude, ofte fieckelijcke Luyden overkomt: van vele, ofte quade Vochtig- heydt , uyt de Maniere van leven, voorgaende Sieckten, Sinckinghen, Tant-pijn, veel Speeckièl, gefwolle Tant-vleyfch. De Blauw-fch^t, ende de Pocken hebben mede haer byfondere Teyckenen, hier na te befchrijven.
4 Aen de Tanden is foo vele ghelegen, dat de overftederGenees-meeftèrs, Bippocrates, endede Wijfgerige Arifioteles, in haer getal (als hier voor in het 26. Cap. is aengewefen) de oorfaeck van kort, ofte lang leven geftelt hebben. Want fy dienen om de Spijfe te knauwen, ende alfoo voor de Maegh te bereyden. Sulcks niet wel doende, foo en kan de Maegh defelve niet wel verteren j waer uyt dan daerna in de Lever ende Aderen geen goct Bloedt (waer in ons leven beftaet)en kan gemaekt werden. L»ie in de Kinderen Wtvallen, groeyen wederom: maer relden in volwaiTene. De vermaerde Ontle- ót'tFaBopm getuyght.dat felfs de uytgetrocke Kie. fen (hoewel fuicks van den gemeken Arifioteles 2e- loochent wert) fomtijdts wederom waöen.voorna- meli)ck tuifchen de feven, ende veerthien jaer De Loffigheydt, ofte uytvallen in oude Luyden, door gebreck van voedtlel.en is gantfch niet tehejpen |
Malrove,^i^ivj 1.«».., ua.i-v — tels van Vyfvinger-kïuydt, Lever-krujt, Ock»'^" (hetPituyc-genomen) van elcx twee oneen· Coryander,Cttroen-fchel,v&ri elcks een b^lf noten,n. 10. Grosne-pruymenn. f. FijnenBoluij^'y van elcks een half loot. Alles geftooten in ende treckende Wijn, drie dagen warm g^^^^nde ende dan door een glafen helm overghehaeU» in dat water foo veel Aluyn gemengt, alfm^n na & It'gentheydr fal bevinden te behooren. ruifde te pas en komt, dus alfoo te maken, kan dei ^^^ Simpelen in Roode-wijn doen koken, ende door-gekleynfde nat de Tanden (poelen. ,
Wanneer door overtollighe Vochtighey" j.^ Tanden Los zijn, dan moet defelvige afgeff J^ ^^jiE den, door Middelen meermael verhaelt,al«P^ nemende op de plaets,diefe toefent. Voorde j^gi, figheydt, die door Blauw-fchuyt, ofte de ""-^je» veroorfaeckt werr.fullen hier na de Genees-i". len aenghewefen werden: ghelijck hier ^^^^-γ^ϋί' 27. Capittelverhaelt is, alfle komt door los 1 vleyfch. . „ipt
Wanneer Steenachtigheyt aen de Tanden ρ s^jj tc groeyen; foo moetmen het felve afdoen goude, ofte filvere priern, ende daerna om "^^l^jeP;
befchrevenls.Ondertuirchenoock lorge '^''^Fveó; datter geen Spijfe tuifchen de Tarnden blijft Daer toe en dient gheen Mes, ghelijck g^i^^L de ghefchiet, ghebruyckt te werden, alfoo het ^' Tanden teghen is: maer wel de lange die in de beenen van Hoenderen, ofte :
zijn, fommighe vifch-graten, een filvere Pne'"'^
dan alderbeft van een goude Tant-ftoker. .
Ende alfoo de Tanden, die uytgevallen z'F^gg, door gebreck van voedtfel, 't zy door bed^^J ,
niet enzijnteherftellen,fookonnen evenwc^^j^ dat een Tandeloofe Mont feer leelijck ^'^'ot in oock de fpraeck feer ontsiert, andere Jjjeftelc haerplaetfe met een gouden draet, vatt werden. Dan fuicks en gefchiet «'et fonder dige pijn,waer op dickwils een groote onlte volght i infonderheydt wanneermen „j. op
vleyfch, ofte de Zenukens tc feer druckt, w^ derhalvenwel dient gelet. . . u η
6 De ghere die Lolfe Tanden «ebben, ^^^^ doende zijn om defelve vaft re maken, diene^ ^^^
te wachten, om koude lucht, ende Wint. r ^^ felvighe te outfanghen: de Tanden nie ^^^j^ Vingher, felfs oock, foo veel moghelijck „ge, |
-ocr page 37-
ιμν
SCHAT DER O Ν G Ε S O Ν Τ Η Ε Y T.
wat geftooten Peier, en gebraden Zout, in eenfpatel-
lepelken aen 't Lelleken gehouden j als mede met het
poeyer van Granaetfchellen, Galnoten, roodenBolmfinde
diergelijcke.
Wannter hier brant, en ontftekinge by vermenght
is, dan falmen, het Lichaem facht ontlaft zijnde,eerft
in den arm, in de Vrouwen oock op de vo?t, en daer
na onder de tonge aderlaten, als mede Koppen fetten
in den Hals, terzijdeden Heek, Daernamachmen
her verhaelde Gorgel-ivater gebruycken, en den Huyg
lichten met het laetfte Poeyer.
6. De Maniere van Leven moet hier ftrecken tot
opdroogen. Derhalven dient gefchout een vochtige,
en miftige Lucht, flijmerigc K.oft,veel dranck,fterckc
oeffeninge, ende al wat in't 14 cap. gefeydt is Sinc-
kinghen te verwecken. Wanneer daer brandt by is,
dan moetmen hem draghen, als in andere ontftekin-
gen.
Tonge ^ niet aen te roeren ^ geen harde fpijfe,ofte die
knauwen van doen heeft, te gebruycken, maer
«ieen pTere» mt, I^éfs-nat, ende broot daer in ghe-
liirt^ ' ^y noemen, fachteEyere», en dierge~
Tot vaftigheyt van de Tanden konnen doen
Koode-wun,O ftehy vleyfch geftooft. Men
d'^ oock gehackt vleyfch, ofte Middel-rift eten,
lenH '"^o ^^^^ ^^ knauwen en valt. Kil-
die a ^ranck is hier fchadelijck j beft J^ooden-wijn,
wat veel deelachtigh is van famen-treckinge.
Het Χ χ. Capittel.
^'^ygk m Ontflekinievm'tLdkken,
OorfakcK,
yf^-teyckenen,
^""r-tcyckenc».
^niere vm Leven,
Λ τ.
Ls hetLclleken.dat in de Keel ftaet,relang ofte «ipr hangt, dat noemen \vy Huj/g,cn gelchiet
j^efonderontftekinge, ioor^ belleken wert aldus verlenght, of vergroot, dtó^["ckingen, ende veel waterige Vochtigheydt, niJ h- ^ooft «laer op ftort: en als by defelve ee- oft^g^ofte fcherpigheydtis.dan verweckt het
ftien JS'" « «^et de Oogentefien,wanneer
Wat rvf r^^" de Tonge neder-houdt. Dan uy t fchevden gekomen is , ftaet hier in te onder-
hevt , ^^^ het Lelleken door koude vochtig- fachi gefchiet, uytgefprey t is, dan is het
Van ^"de b eyck, ofte weynigh verfchillende
met 1 Keels, fonder pijn ofte hitte, alleen
dief,,, moeyeUjckheydt in't flicken. Maerals ^Hin neeteende fcherpe Vochtigheden een Ont- ^lanr ·■ ^ IS. dan werdcer vernomenftijfghefwel, vvae, P'J"' benautheyt in 'c fwelgen, en adem halen. Cl op veeltijcs een Koorcfe volght, maer dickwils
°fgaet.
gro" Huygh uyt koude Siml^ngen heeft geen Vair noot: maer die met ontftekinge vermengt is, 't «ioeyelijckerte helpen.
Wanneer de koude Sinckingen geftadigh aen- Voo ende den Huygh vermeerdert, fo dienen die ^ or eetft geweert, ende belet, gelijck hier voor in 'c isaengewefen. Uaer na falmen komen pen „ die t'famèn-trecken, of doen opkiim-
(ia 't '^ient het gorgelen met het 7ant-water
itiene-hr ^«o^gaende Capittel befchreven) ghc- het al te fterck valt, met een weynigh
Men ir.ach oock den Huygh lichten met |
Het XXL Capittel.
1 Ontflekinge van Keelden Ammdekn,
2 Haer Oorfaken,
3 Ken-tejickemn,
4 Voor-tejckenen,
J Genefnge,
6 Aiattiere van LeVen.
I.
De Keel, en Amandelen, alfoo fy, tot het door- fwelgen van doen hebben gheftadigh vervoch- tight te werden : foo krijgen fy ibmtijdcs al te veel, waer door fy komen te fwellen. Hier valt mceften- deeleen Ontftekinge by. Defelve fwerende,en door- brekende laet fomiijts een vuyle Swetinge.
2. Wy hebben hier defelve die tetftont van den Huygh verhaelt zijn.
3.Degefwollen, of ontfteken Keel,en Amandelen, konnen in den mont gefien werden. Sonder ontfte- kinge hebben fy haer gewoonlijcke ver we,ende doen niet fcer, noch en verwecken geenen dorft,dan belet- ten wat in't fwelgen.Maer ongelijck meerder,als daer ontftekinge by is, en daer op volght dan Brant,Roo. dighey t, Dorft, korten Adem, en gemeenlijck, voor
ofte naer, Koortfe.
4. Als de Amandelen de Keel gantfchtoefwdlen,
dan valtei gevaer van fticken. Die haer tot verdwij- nen , ofte verfweren ftrecken, en hebben geen noot - maer w?l de gene, die verharden, dewijlfe nimmer- meer, offeei felden genefen werden.
y. De Keel, ofte Amandelen, die'eerft even begin- nen te iwellen, werden lichtelijck geholpen met een Gorgel.water,dat maer een weynig te famen treckr, gelijk van Weeghbree-mter,! O\m,Syroop van gedroogde
K<e»,aoncen : of l pint kleyn daer een lialf loot
(E) fij"·^" |
-ocr page 38-
V. BEVER WYCKS
43 J·
fijnen Bolus onder geroert is,'t welckeik hier toe een wonderbaer genees-middel bevonden hebbe. Maer alfler brandt en onilekinge by is, zoo dientmen het Lichacm te onrkfl:en,enader te laten,gelijck van den Huygh in 't laeft voorgaende cap. gel'eyt is. Als het Gefwel hier mede niet verdwijnen en wil, maer fijn zeiven tot fweren ftelt, (het welck te weten is aen 't meerder fwellen, onfteken, en verhefFen van pijn) zo zalmen gorgelen mee fiets Melck., daer Vijgen in ghe- koockt zijn,en buyten om de Keel eenPapken leggen van Kïuymvan Witte-koot,ge\\'ecckt in fiete Me/c^>en daer dan onder gemengt onge:{oute Boter, en een wey- iiigh Sajfraen: of een Plaefter van Meliloten, of Mud- Uginibus. Na dat het veriworen is ( gelijck uyt het verminderen van de gemelte toevallen te weten ftaec) zo moet gelet werden om het gefwel te doen door- breken met ftercker , en fcherper Gorgel^-Jwater van Benram-wonels, Ηφρ, Thym , Marioleyne, wit Mofiaert':{aet, in Mede gefoden: en zo de huy t, door fijn dickte, of dat de etter te diep ley t, hier mede niet door en breeckt, zo machmen met t'lanfet een ope- ninge maken, en dan gorgelen met Mede,om te fuy- veren ^ daerna met Weech-breemter, o{Bolus, gelijck hier in't beginfel verhack is, tot dat de Sluyringh volght.
Wanneer de Amandelen door verfuym van Mid- delen , ofte anders, verhart zijn, zoo zalmen defelve foecken te vetfachten met Gorgel-water van Hemfl- mnels, van witteLeljcn, Maluwe, Glas-I^uyt, Vyolen, hijn-^m, Vijoen, Camilkn.
6 Wat de %latiierevan teven belanght. Hier dient gewacht voor alle hitte, zoo van vuur, ais de Son · voor-al wat fcherp is · gelijck oock voor heete ende fcherpe fpijfe, en dranck, voor groote beweginge des Lichaems, en Gemoedts, en, om in 'r kort tefeggen, voor al'tgene de Vochtigheden driftig kan maken,en op de keel doen lincken,in't gemelte 14.cap.te lefen.
Het XXII. Capittel.
Wderdigheydt van de Spraeck^> ende ondienfi
van Klappernye, Spraecks Gebreken, en beletfels in de TongCf Oarfakeny Haer Ken-teycken, Voor-tejckenen, ^enefnge,
ij\€aniere v.m Lsvev,
I.
GOdt Almachtig en heeftniet alleen dé Menfcbe met de Reden,maer oock met de Spraeck,bo- ven de ftomme Beeften verheven. Het welck voor- waer geen kleyne weldaet en is. Want hoe ellendigh |
en ongeneuchlijk zoude des Menfchen gelegentheyc wefen, indien den eenen den anderenfijn "-l"?. niet en konde te kennen geven ? Sulcksen bUjcKi niet alleen wanneer wy zijn by ftomme , en doov j maer oock by luy den,wiens Spraeck wy niet en vef- ftaen. Hier van fpreeckt den H. O ut vader Augu»'' nui in't 19. Boeckvan deStadtGodtsop'c7· aldus : Wanneer de Menfchen, 'tgeneβ gevoelen > ' kander niet en kannen mede-deden, alleen om de Jl denheytder Talen, dan en helpt die groote gemeenfch^t natureniet om de Menfchen te verzamelen-,fo dat een ^ fche liever is by fijnen hom,als bj een vremt menfchi- ^ ^ halven heeft Godt gewilt, dat oock daer de ^'^^y·^]^ onbreken,de Spraeck nieten zoude vergaen, Κβ men fien kan niet alleen in vele Kranckeo, die ^ met de door op de lippen noch fpreken: maer oo" _ Oude luyden.die gemeenlijck veelpraets vvaerom by de Poëten vetfiert is, dat TithotiUi > fijnen hoogen ouderdom,tenlaetften verandert de wefen in een Krekel,een fwack,maer luyc-'""^'·^,, dier. Hoe dat door het praten van Oudelü)'"^']/^, een Earbiers-winckel, de Stadt Athenen van jj O verfte der Romeynen, is ingenomen, wert vef" by Plutarchus in fijn boeck van de Klapperny,da^ oock feydt, niet wonder te wefen , dat de ^^ klapachtigh zijn, dewijl al de klappers en ^i^^PP^Jtff haren winckel komen, en daer blijven fitten,zo daer door een gewoonte van klappen krijgeo· halven gaf den Koningh Archelaus, als hy de
iialven gat eten iS^oningii Archelaus, als ny ac '^-y^y doeck al om hadt, den Barbier, die vraeghde ghefchorea wilde wefen, een aerdige aotwo Stil-ftvijgende. la het Spreken en kan niet :
genaemheydt, ende onaengenaemheyt vetv/^'-^^ii maer oock goet, en quaet doen. Met de Tong^^gfC. Godt gelooft ; endeonfen even-naeftengh^'^. Hierom liet Bias, als hem van Amafis, Kon'"? j^et Egypten een geilacht dier gefonden was, ο ^^ ^^^ van te hebben het befte, en quaetfte vley fcli' Js Koningh deTongebrengen: welcke fake» J ) gemelte Plutarchus, hem tot groote eere, en ve» deringhgeftreckt heeft. renV"''
2 Om wel te konnenfpreken, en de letter'-" >1 komentlijckuyt te brengen, is, gelijck fchrijft, bequaem een fachte, breede, en gck^"' Tonge: als de welcke haer kan uy trecken, en na alle bewegingen voegen. Wanneer je daer in eeni"·^' ^^ι^.^^ι,ι,Λ^ν,Γ foiüi-Ipn. dan w
igh gebreck komt te lijden, dan
Spraeck verhindert, verargert,oftegaotfch wec»
genomen. Dit heeten ^y Stommigüyt, bet and^ Stameren, Lifien, en l^eec^eren. Welck gefchiet, neer eenige letteren, of fyllaben in 't Ipreken als ^J geflorpt werden, of dat de eene letter vopr d'ani«r' infonderheyt de R en L , quajijck wert
S De Oorfa{en zijn in de Tonge zelve, ofte i" Herflenen, waer uyt ly haer kracht, ende beweg^ door de Zenuwen van het fevende pae^'^'^^j |
-ocr page 39-
J.V. BEV. SCHAT DER ONGESONTH.
s dele door eenige toevloey inge van Vochtigheden "cnauwr ofrp vprfl-^f^r-iiir. «,^ι-^οη He ^.pJi.Vt»
Denanwt ofce verftopt zij η ^ dan werden de zielijcke geeften belet, om na de Tonge te vloeyen ^ gelijck oock gefchiet, wanneer de groeven der Herffenen verftopt, en gefloten zijn, als in Popelfy,Slaep-fiecKte, r «'ergelijcke, waer door de Spraeck gancfch opge-
noucien vvert. Doch komt de Stommigheyrmecft aengeboren Wanfchaoenheyt, gelijck cockhet ^tameren, en Lilpen, het zy dat de Tonge te langh, zijn ^'^^' ^^ de Spieren qualijck gheftelr
jj^^uytwendige Oorfaken zijn Gumfchap, Schrici, Biijdfchaf, endediergelijcke Ontmringe, aer door ddgemelte Geeften van haer plaets getroc- n berden, Dronkenfchap, waer door de Spieren te deV"7<^chtight zijnde , de Tonee niet recht tegen nier 11 ™ bonnen ftieren. En'zulcksen gefchiet do overtollige Vochtigheyt, m^etoock
Van d^T Dmghte, waer door het bewegen
tegen wert gehouden. geiTi.^'·'^ beleclel van de Spraeck toont fijn felven, nee κ doen deUyteriijckeoarfaken. Wan-
aen d de Herffenen komt, dan en hapert het
fl.Q alleen niet; en als de Zenuwen ver-
tij ^^ ") dan volghter een Geraecktheyt uy t,fom- her de geheele, fomtijts maer in de halve Tonge, m^; . r Spraeck, als in't uytftekenghe-
werden.
rop' V ®"neer de geheele Tonge geraeckt, ofte be- liicW ^ iffer gevaer van toekomende Popelfy.ge- nier 1 u aengemerckt heeft,doch en volght alrijt dan^fi® bevonden is by fernelm,Foreflmfin Semerm, doen gantfch Stom ^ gelijck mede
zijn naeen Popelfy, Sla-
Pendefieckte.oftediergelijcke. ^ Hen \v ® ^^mrnge moet geftelt werden na de Oorfa- den' delelvige in de Herffenen haer onthou-
«n af» Γ ontlaft, de Vochtigheden bereyt,
'geiet, gehjck nu meermael aengewefen is. Men |
i9
moet oock de Aderen onder de Tonge Laten, ende Koppen fetten ter zijden den hals, en op de fchoade- ren, en doen gorgelen; indien het door Koude ver- oorfaeckt is,met Orego,ThiJin,Hyfioop,Benram>en dier- gelijcke in 0ijn gekoockt, ofte defelve ia Brande-wijn weecken, en aen de Tonge houden. Waer toe mede ftrecken Aqua Vitte Matthioli, CBTheriakel-water. Is oock dienitig, als te voren het Lichaeb, en 't Hooft wel geiüy vert is,eenige kleyne Kpeckens opde Jon- ge te houden, beftaendeuyt poeyer van Peper, Ber- tram, Luys-kïuyt, wit Moflam-:{ast,tn een weynigh Beverfmjn, met Confervé van Salje,en Sjroop van Stcedooi vermengt. Indien de Spraeck door Drooghte, gelijk in Koortfen, belet wert, die zalmen wechnemen, als hier na in de Koortfen befchreven is. lek zal hier alleen verhalen twee exempelen van de gene, die van Stameren, en Stommigheytvremt verloft zijn. De eertte is geweeft de grootfte voorfpraeck onder de Griecken Demoflhenes,ée\Ne\^^ (gelijck Ckejo de Ora- tere, en Plutaxhus, in fijn leven verbalen) in iij η jonck- heyt zo ftamerde^dat hy deeerfte letter van de Kon- fte, die hy leeren wilde, niet en kondeuytbrengen, evenwel met eenigefteenkensindemonttefteken, en een langen adem te lpreken,zo verre quam,dat hy de wel-fprekenfte onder alle de Griecken gheachc w«de. Het ander is van de fone van Crmfus. Defe zijnde Koningh over Lydien, en van Cyrus Koningh derPerffen overwonnen,als hem feker Krijgfman.dic hy onbekent was,meende om te brengen; de Soon, die altijtftom geweeft had, zulcks fiende, berftede uyt fchrick fijn Tonge los, en riep, Man, en flaet u handen niet aen Crtefui. En na deze eerfte woor- den, bleef hy daerna alcijt Spreken, gelijck Herodo- tus getuyght in't i. Boeck van fijn Grieckfche hi- ftorye, hy, die meerder als vijfjaren ftom gheweeft waïs,gelijckSenecafchrijft ^.Comr.^.
7 De Maniere van Leven moet volgen de Oorfa- ken,en is op haer plaetfe in zodanige Sieckten aenge- weiën. |
I
i
Η Ε Τ
■M.ii
-ocr page 40-
τ κ
3» J. V. BEVE
de ongematigheydt, te weten,geen dorft.bleyckwe- fen, baet by wermte. De Drooghte wert bcteyckent doordroogen hoeft, en zodanige voorgaendeoorla- ken. De vochcigheyt is naulijcx fonder ftofFe.te we- ten, Sinckingen, en als die oockby de gemekeonge- matigheden zijn, daer van ftaen de Ken-teyckenen aengewefen hier voor in'c i4capittel; gelijck'oock op haer plaetfe,de gene,die door andere fieckten,'t zy binnen, ofte buyten de Borft,Hoeit verwecken. De uyterlijcke oorfaken toonen haerfelven.
4.Wac de Voor-tejckenen belanght. Den Hoeft, die van Sinckingen verweckt wertials van enckele onge- matigheyt, en wanneer die lange duert, brenght van wegen fterck ontroeren der Borft, waer door eenige aderen komen te beiften, als mede,datde fluymen in de Longe bederven, ende fcherp werdende,haer teer vleyfch door-eten, eerft Bloet fpouwen,waer op daer na de Teringhe volght. Valt oock fwaerder den Kinck-hoeft in jonge Kinderen, en die van Sinckin- gen in oude luyden, als andere, die in 't beft van haer leven zijn. in de kinderen, om dat hy haer den adem, en'tüapenbelet.en dickwilsdoet fcheuren. Inoude Inyden, ooi dat de fluymen in haer met en rijpen, en hy derhalvengemeenlijckbyblijft. Den Hoeft, die Vöor-komt uyc yet dat van buyten infchiet, gaet over als 't felve wech is,gelijck Sennertm verhaelt van yeiïiant.die een Kersfteen door de averechtfe keel in- gcQikt hebbende,daer van drie weken lang by vlagen hoeftede, tot hy ten laetften, na dat hy op een nacht een gantiche uur fterk gehoeft had,de Kersfteen uyt- fmeet. Quader is de gene,die door Pleuris,of Bloet- Ipouwen komt, dewijl fodanigefieckten in haerfel- ven befwaerlijck zijn^ als mede die door 't water ver- oorzaeckt wert,als niet alleen door gewichte.en me- nightehet Middelfchot benauwende, maer oock be- teyckenende, het zelve zoo toegenomen te hebben, dat het niet kennende in den buyck alleen geberght werden,opftijgt tot in de borft. Den Hoeft,die door ghefwollen Lever, Maegh, ofte Milt, veroorzaeckc, fthickt hem na de genefinge van defelfde Deelen.
f.De rechte Genefinge beftaet hier mede in't wech- nemen vande oorlakéidan den hoeft valt wel iömtijts foo fwaer, datter ghevaer is van borften der aderen, fcheurfel, mifdracbr,of diergelijcke, en in luicken ge- valle moet voor eerft den felven verzacht werden door Gorrme Dragantfin van Arabyen,:{aetvan Maluio, en van Boommlte, Suy ckerkoecxkens van Heemfitvor- tel, Soetemelcl{_ daer Heemflwortel in gezoden is, met Candy,oÏDrolfuyck^ge[oet,Doorgeflagen Gerfle,Olyc van fiete Amandelen,vericia fonder vy er gheperft,S/y>w van ^el^rmfi met water van Boef-bladeren uytgetroc- ken.Soii/iöai.ofte Drop,onges;puie Boter met wat Candy, ofte Drolfuyckgr, of een licking van Syroof van lujuben, van dewe!cke,als oock van alle de Hoeftmiddelen breeder te fien isin 't i8 cap. van 't i Deel. Maer als den Hoeft na de verzachtende niet en luy- |
R W Y C Κ S .
ftert, zo raden fommige te komen tot de gf ^•'Jf ! fcherpigheyt van't gevoelen verdooven, vm men, verffchen Therkkeh ofte Mithndaei, ι ^^^
nium.i^manum,Pillen van Honts-tonge,Laudanuin.u
in defe middelen,dient feer voorfichtig gegae": w ^^ zouden den Hoeft wel wat over doen gaen, m^e oorfaeck fo veel te vafter zetten. Derhalven weynigh gebruyckt, en niet als in de f^uj-en·'
en dan noch gemengt onder de gemelte veria ^^^
de,gelijckS;'rei);i vanBollen, onder die van ΙΦ^^' Je elcx even veel, of van de eerfte wat minder. V a ^^^^ Homstong-piUen zijn 3 a y afen genoegh,en ^^.^j^i^el Laudamm (fiet het i4cap.van't i Deel)van . ^ ofte Mithridaet een vierendeel loot,van weten, fonder Euphorbium) een fcrupel,de dfie i . , alleen in koude oorzaken, als die heet en fcnefP ' de eetfte in alle. fake"'
Wy komen nu tot het wechriemen van de Den Hoeft uy t heete ongematighey t, wert ge« van binnen met Syroop vanVyolen te lické,en va" _ ten de Borft met den Olye van Vyolen te Koude, van binnen met Honigh,Syroop van ^^""^{ΐάα Venm-hout,Soethout,Taback..Malrove .-mtt ^Hert, Saffraen te befigen:van buyten met Olye-v^^^^^^ii^" van Wijmuyte, bitter Amandelen, Foelye. De vo hey%wert verbetert door de laetft verbaelde, ^ pa ter van buyten eenheet facxken van ^«"''iï^nroog® de Pan gerooft op de Borft geley t wert. ^^^^jjoaiit Longen, en Keel werden vervochtight ƒ Xtti^i'·^ T^oet-hout, Kos^ijnen, lujuben, met Verkpek"'^^^ ^et doorgeflagen Gerjie, Amandel-melck,·^'^^ verfche Boter , of Olye van ^oete Am^ndele»· yau komt hier meeft aenopeen bequameM^'"' Leven, die wy terftont zullen aenwijfen· rt^of^''^'
Wanneer den Hoeft door Sinckingen voo^ dan moeten de Sinckingen belet werden,g^ ^ec
14.cap. van't i.boeck is aengewefen,daer ο ^^^jjael-
mengende na gelegentheyt eenige van de η ρι^ναι^·*
e Hoeft-middelen, altijt lettende dat de^^^^ijf!, niet te dun,of te dik en zijn. Want als fy al ^g^den» en konnen niet wel met hoeften opgebracnt j,gveti
door dienfe van de Geeften met kracht ore^^^ jji
zijnde, van malkander fcheyden, en w ^^ ^p de Longen vallen.Maer veel fwaerder vaiien ^^^^^^ te brengê,die dik en taey zijn,als die αο^^^ΐνεο dif- niet licht beweegt en konnen werden.uei j^jd- nenfe in eë matige geftalte gebracht.cloor _ delen,als in't 18 cap .van het i-Deelzijn ^pjevao 6 Wat nu de Maniere van Leven t'f /-leckcO'?/ wegen hoeft,dient een koele indienfeallefins van felfs te heet is,te verKoe ^^ _ in't 2. Deel van den Schat der Gefinthe^ isti,ft
wefen. De Spijfe moet mede verkodende
geftooft met Endivye, Lattcu0, endierge»^ en Dranck Gerfle-waterMyr^ ^'Ï'Sfen ^an veel Wijn. |
-ocr page 41-
fprek SCHAT DER O NGESONTHEYT.
l|J^-''^°epen,ftoornis, en in de Son te gaen w andc- Xveckt Hoeft door Jicouiie ongemacigheydc ver- JpijCen· ''koeteen weme Lt{chthehhsn,tverme ofeeffj^^^^y^i^en. gelijck vl^fch,doch niet daer Peper:, fiijftae/ Λ P'^l^^yt by is,drinckcn Sfaenfche wijn, gels, end ' of Mede, en tot lefte gerecht Pm-
"cochtinpf ^fl'ifyen, het lichaem matelijckOejfemn. In gen aen d Lucht,ge\ ]ck die van Ber-
l'^aiie vtvfu^· r" " Heykant: dmgefpjfe.. gelijck ^nitter, -^J'^"· ^"'ondeiheyt v^n vogelen,z\s Patrijfin, '"Wfe/o^^" aiergelijcke : Wijn, άαετΗφορ enAlant- Ρ gfitaen hebben.Hier vak noodigh meerder fpre^n ^^ "^^'^'•"«^'^^•alsoockder Longen met we/ ^ucht O ongematigheydt vereykht vochtig
'«"^^nige Sftjfe, Soete-mekk, Slorp-eycrsn,
dorh ^vier-vifch, Bojfe-krabben, Gar-
Gerfle m Azijn en Peper. Den Dranck van
"^'et fbaptr Bfl!iijnen, en Soethout,en behoeft
g'ntfchd^a-^t^^^'^"· HierMe j dz^rfiilte
De ïu . 'g"· H- cap. veïïeTt" infinckingen, is in 't gemelte
j ^ Het 1 1 1. Capïüd^ ' J'ff'kelijckheyt van het ^^dem halen, etj^hoe
3 Oor^*^^^^^^' ^i/cér^OT»^!?, en leger-fUets.
7 de £emmhe;dt,
8 . Clr · defeluQe,
"^"mere van LeL. ^
G Dlaei/f in Koppen, ofte een nauwe
^^'nt · = geen lucht krijgende, ver-
Wmt; inT^^f.^l" onfe natuerlijcke
SftaLh knlf ? ^als dezelve ^hehSl uvtïeK H^'verft,ckt.ofwerc ^eft i/ft^Z Ö wat lucht daer loe
in' b eeder te lezen op "t i cap.van't 2 boeck
ScÜ ^ ^ i^eel van den
,e gefchiet dooi't adem-halen, een iclijck,dat wy een wijle op kennen ilijkinoet in
Voott^*^' l-^atuerlijckidatnootfakelijkinoe
de £1!!'! ' 'waer by de lucht door den Mont ir
Borft^^S^^'ïnet het ophalen ende uytfetten van de '^^et werdt, en de roockachtige dampen
behLn uytgedreven werden,
van ^^ natuerlijcke Wetmte, en het
«« v^ebruyck van adem-halen,wercken twee |
. Oorzaken,re weten,de Kracht die de Borft beweegt, deweicke zijn de Zielijcke geeften, uyt de Herflenen door de Zenuwen in de Boift-fpieren, en Middelrifc fchietende, als oock de Longen, die de lucht ontfan- gen , en de Stroot-ader die de wegh is, waer fy door
taet, daer toe het eeifteontfangen gefchiet in Neus, lont en Keel.
2. Hier uyt kan blijcken dat door verfchcyde oorfaken den adem verhindert kan werden,felfs ook die buytende borft zijn,gelijckin verfcheyde hooft- fieckten verhaelt is: dan wy fuHen bier alleen hande- len van betfwaerfte,'by deGriecken j^fihma ,en by ons ghemeenlijck Ambarfligheyt, of Engborfiigheyt ge- naemr,waer door yemandt niet zonder hygen, ende teutelen,fijnen adem kan halen,ja veeltijts niet als met gereckten en uytgeftreckten halfe,'t welck de Griec- ken Orthopncea noemen,als of men zeyde B^cht-aejfe- men, en zodanigen en kennen geenen adem krijgen, of fy moeten rechtover ende fitten ,en hygen na den felven, gelijck de gene die zeer vermoey t zijn.
Alle de Geneefmeefters ftellen de legerplaets van de acmborftigheydt in de Longen: maer de Prefident de Thou verhaelt in't 22 boeck van fijn Hiftorie een exempel van 't herte, het welck miffchien fo feltfaem niet en zoude wefen indien men meerder wercks maeckte om alle aemboiftige na haer doot te ope- nen. Scombergen, fchrijft hy, is in fijn koets geftickt. Deze was al langen tijt met aemborftigheytgequelt gheweeft, waer by met poofen fomtijdts quameen fcherpepijn voor't herte, endedie krijgende, gutfde hem 't iw'eet 't geheele lichaem üyt, zo feer verfwac- kende, dat hy Icheen van fijn felven te gaen. Maer gelijck hy was van een matige enduldige nature, als hy evenwel niet naer en liet dageiijcx op 't hof te verfchijnen, zo maeckten hy defieckte by fijn felven gewoon, en by de fijne niet verdacht. Het lichaem, dat hy in't leven vaft,en fterck gehadt hadde.geopent zijnde, waren de Geneeftneeflers, endeHeelmeefters verwondert, dat het vliefcb,en al het vleefigh deel,hec ■ welck de Ilincker zijde van het Herte bedeckt, en tot geftadige verluchting op , en nedergaet, door onma- tioe hitte,en milde maniere van leven (hy was een van de grooten in Vranckrijck, maer uyt Saxen gefprö- ten) gantfch beenigh bevonden is,zo dat het be ette den Adem wel te halen,het welck wel gelooft werde ten laetften oorfaeck gheweeit te zijn , om hem foó fchierlijcktedoenfticüen. Wanthy was anders van feer gefonde gematighiyt.gelijck hy oock was in alie fijn deelen en hem en had met gefchort,als alleen dac hy toils van aemborftigbeyt meende te fticken. 3.De naefte OorT^aecky^ defe aemborftigheyt is een naute van de pijpjens derLongeD,verweckt van buy- ten door eenig rauw Gefwel aen deflatraderen van de Longen gehecht, of doot wanfchapenheyt en naute van de Borft,als mede van de overgroote vettigheyr, waer doot de aderen zoo rauw zijn, dat de weynigh ----------- - ^ Geeften |
-ocr page 42-
J. V. Β Ε V Ε R W Y C κ S
3»
de ongetnatigheydt, te weten,geen dorft.bleyck we- fen, baet by wermte. De Drooghte wert bcteyckent door droogen hoeft, en zodanige voorgaende oorfa- ken. De vochtighey t is naulijcx fonder itofFe,te we- ten, Sinckingen, en als die oockby de gemelte onge- matigheden zijn, daer van ftaen deKen-teyckenen aeiigewefen hier voor in 't 14 capittel; gelijck'oock op haer plaetfe,de gene,die door andere fieckten,'t zy binnen, ofte buyten de Borft.Hoeit verwecken. De uyterlijckè oorfaken toonen haerfelven.
4.Wat de Voor-tejckenen belanght. Den Hoeft, die van Sinckingen verweckt wert,als van enckele onge- matighey t, en wanneer die lange duert, brenght van wegen fterck ontroeren der Borft, waer door eenige aderen komen te berften, als mede,datde fluymen in de Longe bederven, ende fcherp werdende,haer teer vleyfch door-eten, eerft Bloet fpouwen,waer op daer na de Teringhe volght. Valt oock fwaerder den Kinck-hoeft in jonge Kinderen, en die van Sinckin- gen in oude luyden, als andere, die in 't beft van haer leven zijn. In de kinderen, om dat hy haer den adem, en'tflapenbelet,endickwilsdoetfcheuren. Inoude Inyden, om dat de fluymen in haer met en rijpen, en hy derhalven gemeenlijck by blijft. Den Hoeft, die voor-komt uyt yet dat van buyten infchiet, gaet over als 't felve wech is,gelijck Senmm verhaelt van yemant.die een Kersfteen door deaverechtfe keel in- geilikt hebbende,daer van drie weken lang by vlagen hoeftede, tot hy ten laetften, na dat hy op een nacht een ganticheuur fterk gehoeft had,de Kersfteen uyt- fmeet. Quader is de gene,die door Pleutis,of Bloet- ipouwen komt, dewijl fodanigefieckten in haerfel- ven befwaerlijck zijn; als mede die door 't water ver- oorzaeckt wert,als niet alleen door gewichte,en me- riightehet Middelfchot benauwende, maer oock be- teyckenende, het zelve zoo toegenomen te hebben, dat het niet konnende in den buyck alleen geberght werden,opftijgt tot in de borft. Den Hoeft,die door ghefwollen Lever, Maegh, ofte Milt, veroorzaeckt, Ichickt hem na de genefinge van defelfde Deelen.
f.De rechte Genefinge beftaet hier mede in't wech- nemen vande ooriakê;dan den hoeft vak wel iomtijts foo fwaer, datter ghevaer is van borften der aderen, fcheurfel, mifdracht, of diergelijcke, en in fuicken ge- valle moet voor eérft den felven verzacht werden door Gomme Dragant,cn van Arabyen,^aetvm Maltw, enD<i«Boe»j(i7o//ejSuyckerkoecxkens van Heemflwor- , ^oetemekk. daer Hcemflmnel in gezoden is, met Candy,oiDYolfuyckergefiet,Doorgeflagen Gerfle,Olye van fiete Amandelen,\etich fonder vyer gheperft,S/yw2 van <2uel^ernen met water van Hoefbladeren uytgetroc- ken,Soii/3e«i,ofte Drop,onge^oute Boter met wat Candy, ofte Drolfuj/cier, of een licking van Syroop van lujuben, van dewelcke, als oock van alle de Hoeftmiddelen breedertefienisin'tiScap. van't i Deel. Maer als den Hoeft na de verzachtende niet en ]uy- ftert, zo raden fommige te komen tot de gene»·^® ^^ fcherpigheyt van't gevoelen verdooven, gelijk ρ van Bollen, verflchen Theriakel, ofte Mithridaet, |
nium.Bsmanum,Pillen van Honts-to!nge,Laudanum.U^^
in defe middelen,dient feer voorfichtig geg^^n: W3 zouden den Hoeft wel wat over doen gaen, maer oorfaeck fo véel te vafter zetten. Derhalven dienen y weynigh gebruyckt, en niet als in de uyterfte '
en dan noch gemengt onder de gemelte verfachte"^ de,gelijckS7yoci;) van Bollen, onder die van
elcx even veel, of van de eerfte wat minder. Hontstong-pillen zijn 3 a y afen genoegh,en 'Tj Laudanum (fiet het i4cap.van't i Deel)van ofte Mithridaet een vierendeel loot,van ^
weten, fonder Euphorhium) een fcrupel,de dfie l^e , alleen in koude oorzaken, als die heet en icherp zIJ de eerfte in alle.
Wy komen nu tot het wechnemen van deooria^ ^^ Den Hoeft uytheete ongematigheyt, wert van binnen met Syroop vanVyolen te lické,en van o^J ten de Borft met den Olye van Vyolen te fineren: "Λ Koude,van binnen met Honigh,Syroop van Hyffo^'^^g Venm-hout,Soethout,Taback,Malrove .-mtt V)gert e Sajfraen te befigen:van buyten met Olyevan van Wynruyte, bitter Amandelen, Foelye. De hey%wert verbetert door de laetft verhaelde, aju ter van buyten een heet facxken van de Pan gerooft op de Borft geleyt wert. DeUr^J^ Longen, en Keel werden vervochtight d'or ^oet'hout, ^g:{ijnen, lujuben, met Verkoelende doorgeflagen Gerjie, Amandel-melc\,\'iin '■'"ί^^ηΙιεΕ verfche Boter , of Olye van %pete Amandelen, γ ^ju komt hier meeft aen opeen bequameM^™" Leven, die wy terftont zullen aenwijfen.
Wanneer den Hoeft door Sinckingen νο^Γί ^p Έ dan moeten de Sinckingen belet werden.gel'il 14. cap. van't i.boeck is aengewefen,daer „jjael-' mengende na gelegenthey t eenige van de de Hoeft-middeien, altijt lettende dat de Lijn, niet tedun,of te dik en zijn.Want alsfy al ^'^etde^' en konnen niet wel met hoeften opgebracht«. gyg»
door dienfe van de Geeften met kracht opg^^ jo
zijnde, van malkander fcheyden, en oif "P
de Longen vallen.Maer veel fwaerder vallenie ^^^^n te brengê.die dik en taey Z!jn,als die door at ^^^ met licht beweegt en konnen werden.Dernai jyiid- nenfe in eê matige eeftalte gebracht,door '"^^.jven. delen,als in't i8.cap.van het i.Deel zijn b^je van
6 Wat nu de Maniere van Leven "f^r'^cii^n.o^ wegen Hitte hoeft,dient een ksele Lucht ^^ ^en.geliji' indienfe allefins van felfs te heet is,te verKoe j in't 2. Deel van den Schat der Gefontheyt^^^ot
wefen. De Spijfe moet mede verkoelende w
geftooft mer Endivye, Lattouw, en diergenj ^ ^en Dranck Gerfte-0ater,oiKleynf® "an veel
Wijn. Sodanige moet hem oock wacntei ,^εη, |
-ocr page 43-
SCHAT DER ON
%eken,toepen,ftoornis, en in de Son te gaen w ande- ς"· Wiens Hoeft door koude ongematigheydt ver- weckt -vvert, moeteen werme Lucht hthhen,tverme JPpe gebruycken. gelijck vl^h,doch niet daer Pepev, leenige Scherpigheytby is,drincken Spaenfche wyn, Mahafey , of Mede, en tot lefte gerecht Pw- Pifiafyen, het lichaetn matelijckOeffemit. In cwi^e Longen dient Drooge Lucht,gd]ck die vanBer- M JJ" 'Je 'Zee, en den Heykant: drooge fpijfegelijck & ^eewej/cfo.infondetheyt van vogelen,als Patriifin, "^/«•en diergelijcke : Wijn, άααΗφορ cnAkm- Ê op geftaen hebben.Hier valt noodigh meerder dei L ichaems, als oock der Longen met veel Luh' ^''ooge ongematigheydt vereyicht vochtige C fodanige Sptjfe, Soete-melck, Storp-ejcrsn,
„ Cujckens, Uivier-vifih, Boffi-krabben, Gar-
Q ® · zonder Azijn en Peper. Den Dranck van Tihi r"^^ niet wat Β,οφεη,^η Soethout.en behoeft J^VPf rftem te wefen. Hier is^ Sloep j daerfiilte
ΙΛ ^^'^"ierevan leveninfinckingen
f.tap. verhaelt.
Het 1 1 1. Capittel. ^ "otfakeli^ckjoeyt van het iyidem halen, ethhoe
tfehe gefchiet. * -^(mborfligheydt, hefchrijvinge, en leger-pUets.
3 Oorfake»,
4 Ken-teyckemn, I ^''^-teyckemn,
^ J'^'fif'g^ de Benawhejdt^ [
8 C!^ · defelv.ge,
^yiamere van Leven,
Elijck de Vlamme, in Koppen, ofte een nauwe befloten, en geen lucht krijgende, ver- ^ ijnt: even-eens gaet het met onfe nacuerlijcke ! croite, in dewdcke het leven beftaet,en als dezelve \geftadigh koele lucht en fchept.verftickt.of werc Wheel uytgebluft. Hiervan en wat lucht daer toe 1, 'S,ftaet breeder te lezen op 't i cap.van't 2 boeck ^ 11 Deel, als medeop't 2. cap. in'c 2 Deel van den ^c^f dir Gifintheyt.
Oefe ververfinge gefchiet doot't adem-halen, een , ten deele Zielijck, dat wy een wijle op konnen Von ' I-'.atuerlijck.datnootfakelijkmoet
^ otigaen , waer by de lucht door den Mont in Borft · ^^^ ophalen ende uy tfetten van de tl,- "' ingehaelt werdt, en de roockachtige dampen tot ui" van de Borftuytgedreven werden,
ttia.kenvliT'^'^^ van de natuerlijcke Wermte, en het oc die Gebruyck van ade'm-haleo.wercken twee |
GESONTHEYT. 39
Oorzaken, re weten.de Kracht die de Borft beweegt, dewekke zijn de Zielijcke geeften, uyt de Herffenen door de Zenuwen in de Boift-fpieren, en Middelrift fchi etende, als oock de Longen, die de lucht ontfan- gen , en de Stroot-ader die de wegh is, waer fy door gaet, daer toe het eeifte ontfangen gefchiet in Neus,
Mont en Keel.
2. Hier uyt kan blijcken dat door verfchcycfe ootfaken den adem verhindert kan werden,felfs ook die buytende borft zijn,gelijckin verfcheyde hooft- fieckten verhaelt is: dan wy fullen hier alleen hande- len van betfwaerfte,'by deGriecken Jβhma ,en by ons ghemeenlijck Amb<rffiigheyt, of Engborfligh^t ge- naemt,vpaer door yemandt niet zonder hygen, ende teutelen,fijnen adem kan halen,ja veekijts niet als met gereckten en uytgeftreckten ha'lfe,'t welck de Griec- ken Orthopncea noemen,als of men zeyde R^cht-aeffe^ men, en zodanigen en konnen geenen adem krijgen, of fy moeten recht over ende fitten ,en hygen Ba den felven, gelijck de gene die zeer vermoey t zijn.
Alle de Geneefmeefters ftellen de legerplaets van de aemborftigheydt in de Longen :maer de Prefidenr de Ihou verhaelt in 't 22 boeck van fijn Hiftorie een exempel van 't herte, het welck miifchienfo feltfaem niet en zoude wefen indien men meerder wercks maeckte om alle aemboiftige na haer doot te ope- nen. Scombergen, fchrijft hy, is in lijn koets geftickr. Deze was ai langen tijt met aemboiftighey t gequelt gheweeft, waer by metpoofen fomcijdtsquameen fcherpe pijn voor 't herte, endedie krijgende, gutfde hem titveet 't geheelelichaem liyt, zo feer verfwac- kende, dat hy Icheen van fijn felven te gaen. Maer gelijck hy was van een matige en duldige nature, als hy evenwel niet naer en liet dageiijcx op'c hofte verfchijnen, zo maeckten hy defieckte by fijn felven gewoon, en by de fijne niet verdacht. Het lichaeoi, dat hy in't leven vaft,en ftgrck gehadt hadde.geopent zijnde, waren de Geneefmeeflers, endeHeelmeefters verwondert, dat het vliefcb,en al het vleefigh deel,het - welck de ilincker zijde van het Hsite bedeckt, en tot geftadige verluchting op, en nedergaet, doot onma- tige hitte,en milde manieie van leven (hy was een van de o-rooten in Vranckrijck, maer uyt Saxen gefprct- ten) gantfch beenigh bevonden is,zo dat het belette den Adem wel te halen,het vcelck we] gelooft werde, ten laetflen oorfaeck gheweeil te zijn , om htm foo fchierlijck te doen fticken. Want hy was anders van feer gefonde gemat,gbeyt,gelijck hy oock was in alie fijn deelen en hem en had wet gefchorr,als alleen dac by ^ckwils van aemborftigheyt meende te fticken.
3. De naefte Oor^aeckyzn defe aemborftigheyt is een naute van de pijpjens derLongen,vervveckt van buy- ten door eemg rauw Gefwel aen deila^^aderen van de Longen gehecht, ofdoor wanfchapenhey t en naute van de Borft,als mede van de overgroote vettigheyr, waer dooi de aderen zoo rauw zijn ,dat de weynigt» |
-ocr page 44-
I» J. V. Β Ε V Ε R W Y C Κ S
Geeften daer in zijnde, lichtelijck geftickt werden. Waerom Hippocrates wel gefcy: heeft, als van de on- dervindinge beveftigt werdende.dac de gene,die van naturen geheel fwaetlij vigh zijn, niet zo langh en le- ven, als de magere. Van binnen veroorzaken deze nauwte, taeye en (lijmerige vochtigheden, die de ge- rpielte pijpjens verftoppen, waer van Oude luyden veelrijts onderhavigh zijn. Defe Vochtigheden ofte hebben haren oorlpronck in de Longen zelfs, feydc Galenm 3 .Aph-iixe weren,als fy van eenige ongema- tigheyt haet voedzel niet wel en konnen verdouwen, otte groeyen in 't geheele Lichaem, en werden alzoo door de Aderen de Longed toegezonden; maer iac- ken meeftendeel uy t het Hooft, gelijckmen bevmt, dat de ghene, die de Sinckinghen onderworpen zijn, veeltijts met Aeniborftighey t gequelt werden.
Hier toe helpen nyKrlïjcke Koude, endeVochtiihe L«ci)i ,infonderhey t miftige, ende daer een quaetaer- digheyt by is. Te Babylonyen (fchrijft de Grieckfche Hiftorie-fchrij ver Diodom Siculm, in fijn ζ boeck) is een ader van een lijmighe fonteyn, niet groot, maer wonder krachtigh. Want fy geeft uyteenen fwaren, en fwavelachtigen damp, waer door alle de dieren, die daer ontrent komen, onvoorfiens ende fchierlijck fticken, het lichaem ontftekende, en opfwellende, in- zonderhey t ontrent de Longen. So is mede den ver- maerden fchrijver derNatuerlijckedingen,P/imai by den bergh Vefuvius, oidi Soma, ontrent de ftadt Na- pels, geftickt door de grove , en fwavelachtige dam- pen, die de aerde aldaer opgeeft, gelijck wy breeder befchreven hebben in't i Deel op't 17 cap. Siet dicrgelijcke in 't i Deel van den Schat der Gefonthejt op 't I cap. van 't 2 boeck.
Ais dit wat aenhoudt, zoo verhart de taeye voch- tigheydt tot ballekens, als hagel, die dan uytgehoeft werden, gelijck eerft van Galenus aengemerckt is, en den Italiaenfchen genees-meefter getuyght
twee reyzen fulcx gefien te hebben : en by ons oock meermalen is bevonden. Dit hagel langer ingehouden zijnde, werdt ten laetften tot Steenkens ghebacken, waer van behalven den ouden Aretaus, gewach ma- ken uyt de jonge Genees-meefters, den Italiaenfchen TnncavelHus,m D'^.SebaJimn Egbertf^. Borgemeefter van Amftelredam, behalven noch verfcheyde andere zo oude, als nieuwe, te fien by Schenckin de 49 Aen- nr.crckinge van fijn 2 boeck. De gemeke Saxonia,3h oock de Francoyfche Hiolan fcbrijven,dat de menfch, als de Longe verdrooght, allencxkens uy tteert, ende Saxonia ftek die drooghte mede onder de oorzaken
van Aemborftigheyt,gelijck oock doen de Francoy- fche He&riUi.ende LeytfeheProfeiToor Heurnius, en fulcx te recht, hoewel het tegen-eefproken wert van den Spaenfchen Perfdrt. ° °
4. De k^n-teyckgnen van de Aemborftigheydt zijn niet alleenuyt de befchrijvit!getemetcken,maeridfs ook uyt hooren ende fien,inzondetheyt wanneer den |
Adem nier alleen kort en gaet, maer oock, ghel'jc^ veeltijdts gebeurt, teutelt. Dan tot genefinge Wint het aen op het onderfcheyden van de oorzaken.Wa - neer dezelvigé zijn dicke en taeye vochtigheden, die allencxkens hare vergaderingeindeLongeg ' maeckt hebben, dan begint den Adem korter te werden, en die kortigheyt houdt g^"® aen; daer hy afen aengaet wanneer de ftoöe^'^ hooft, ofte elders van daen komt. En als de ^^ nen daer toe oorzaeck geven, alfdan openbare" deTeyckenenvanfinckingen, befchreven in't i4capittel. Ε η die niet zijnde, zo is genoeg ^
te nemen,dat de oorzaeck door de aderen in de gen vloey t, en wanneer fulcks uyt de Lever,
fijnen oorfpronck treckt,dat betoonengbezft' ^
beenen, en holligheyt in 't Aengeficht, en over t g heele lichaem.
Als de Aemborftigheydt veroorzaeckt jjdc rauw Ghefwel, dan valt den Adem van cijdc fwaerder, zonder yet uyt te fpouwen, daer ^σΠ' een zwaerheyt ontrent de flagh-aderen vande . ge gevoelt (gelijck zulcx den Genees-meeftef pater gebeurt is) zonder geluyt, of teutelen. jgi Wanneer de Drooghte in ghebrekeis,da" ^
verdroogende oorzaken voorgegaen , waer opg^er
volght is magerhey t over 't gantfche lichaem»®" op werden gantfch geen fluymen gelooft. ,
j'.De Aemborftigheyt is zo gevaerlijk,dat ly ^ mige gaende en ftaende onvoorfiens wechfleep^^^^f· lijck Dr-.Forefi verhaek mede ghebeurt f'^'L aie Raetlheer,Mr.AdriamWem^^en,vanDordrec ^^^
hier vanopftraet fchierlijck nederftoite , - gg-
doot bleef. Inoudeende fwacke luyden,
meenlijck by, tot de doot toe, gelijck oocK i i , Kinderen. Dewijl ick dit fchrijve,zo heelt ö^'gii borftigheydt een kindt van acht jaren in twe geftickt, de Longen geopeut zijnde, '^gpicb^^ pens onder aen den Stroot-pijp bevonden y^o van taey flijm, het wit ftijfel met ongelijck» ^ zommige al hartachtigh was, het weleK'i® ^ gaet pijpjens gantfch geftopthadde. Niet veel ^ jaer bet, als iy aenge-erfiis; ofc dat fy voor " jggorft- een bultgemaeckr heeft, om de nauwte ^^
Loopt mede groot gevaer, wanneer daer ^ ^jooge·^ is, a zo deze ve de Vochtigheden harder en maeckt, en meerder adem van doen faeeit. ^^jjor- <5. Wat de Genefinge betreft : Dewijl^ jjden ftigheyt niet akijdreven quaetenis,niaer heeft, datfe lijdelijck, ofte gantlch belvvi q^^^cS' Siecken met ftickendreyght^fodienenge^
middelen na de gelegentheyt verandert,e^i^^ hals v^i^' |
-ocr page 45-
SCHAT DER O Ν G Ε S O Ν Τ Η Ε Y T. 17
elpen eenighe Winden, ofte Dampen,vaa elders daer άη '^"v'^^'etende. Die Bemgmhe wercit verweckc °oi· heeteLucht,hugh in de Son, ofte by de Vuur gUp 1"' als reiede nyiGratnfchap, (waer door fotnmi- fticV" coornigh uytvaren onvooriiens komen te Sfü, j' S^'ijck blijckt by eenige exempelen, in den gL^^GeJSMi/jf^Jt te leien) ende vorder alle hevi- beweginghe van het Gemoedt, ende Lichaem. S«yé de Stoffe vermeerdert door BraJJhn, ende «n » ende Miftigh-weder, Z^uyde-mnden,grove, onklaren Dranck. Dit aldus defe ' Γ "^®^'· werden, uyt welcke van
tiee ""^"aken de Aemborftigheyt haren oorfpronk de ^Vantby aldiendie te voren geweeit zijn- ende "^y^cvanbuyien.als nu verhaelc is,beweegt, als d werc, foo en kanmen niet beter doen,
ghjn ",^'ecken ftil houden, ende alleen doenbefi- doen 'v i Shene de beweeghdeVochtigheydt kan ^«rde , ghelijck terllont fal befchreven
^oefend" ^^^ralfler andere plaetfen daer yetna ken . d R' niaghmen, om na beneden te trec- eetifu ^ P^^nen fterck wrijven, ende binden, oock het L· 1 Clyfteer fetten. Men fal oock
ftellen*^ met den bals recht op tegens Kuffens te vpp]'^"' Adem te rechter te laten gaen, niet Katti op de Borft leggen,den Siccken een
Vey f peven, daer de Lucht gematight, ofte een fpj>de koelte treckt, hem nier veel doen Indie κ "och vele Vanders by hem laten komen.
gheheel bloedt-rijck was, foo dcrs nW komen wtAder-laten-, maer an-
kanwerh ^^^ felfdefeer weynigh,ofte nieten van't gene. in de Longen fteeckt. een fu„ vexfachtende Middelen, ende die
' ^nde af-veghende kracht hebben, j^moopigh befchreven in't i7.Cap. van 'teerfte
de grootftebenautheydt over is, dan Derh letten om de Oorfaeck wech te nemen, ïevrl I dienen voor eerft de taeye Fluymen,be- KliH^drifcigh ghemaeckt, door alfulcke '■adelen, die m 't gemelte 17. Capitrel zijo aenge- , eien, daerna gelooft en af-gefet, door't gene in l^teerfteDeel op't 12. Cap. n. 4.befchrlven is. fdit alles en moet niet fterck,ofte fevens,maer
^^ntjens, endeallengskensin 't werck gefteltwer- niet' door het fterck af-fetten, het dickfte d«n ™ocht over-blij ven, noch door het berey-
«iet al te heete Droogen,de Vochtigheydt niet te verharden, tnto^' GefweUdat de Aemborftigheyt foude niet^^" Verwecken, is beft in ftilte te laten, alfoo het riijj „ ƒ' gebracht kan werden tot verdwijnen, ende gemaeckt, door-brekende, meeftongeneeflijck
Drooghte wert verbetert door de Middelen
a. Deel) |
in het laetft-voorgaende Capictel verhaelt.
8 DeManierevanLeven,ai{o de Aemborftigheyt meeft veroorfaeckt wert, uyt kout, ende taey ilijm, moetftrecken tot verwarmen, ende dun maken. Derhalven zijn hier dienftigh emheldere,znde:warme Lucht, ende oock Spijfe, ende Dranck, van den felfden aert, ende de welcke met éenen vervochtighen kan, om de Fluymen te beter op te doen komen. Hier is infonderheydt bequaem het Sap van een oude» Haen, met wat Ηφορ geftooftj infonderheydt met Saffraen, het welck hier voor ghefeydt is, de Ziele der Longen te wefen." Is mede dienftigh een Huts- pot met viyVyw.· ende Soete-mlck. met Leocl{, opghe- koockt.oft daer in geftooten, geÜjck Plinius fchrijft zo.'Nat. 6. Voor Dranck kan ftrecken Bier,d&.tx Hyf- fiop, ofte andere Borft'-kruyden ingeweeckt zijn.als oockMeie: ofte alflèr Koortfe by is , Gerfle-mter, met gepelde ^:(ynen,eadt een v/cynighSoet-hout op- ghekoockt. Men behoeft hier geen dorft te lijden, alfoo de Fluymen daer door te feer verdrooghen, maer vry veel drincken, om defelve foo veel te lich- ter op te brenghen, ende liever tuifchen tijde, als over maeltijdt, op dat de Maegh re feer gefpannen zijnde, tegen het Middel-rift niet en kome te druc- ken. De Siaep moet matigh wefen, met het Hooit, wat hoogh. De Oejfeninghe mede matighi en voor den eten. Stercke Beweginghe van Lichaem,endc Ge' medt.midtigadas al 'tghene wy onder de uytter- lijcke Oorfaken gheftelt hebben,moet gefchouwt werden.
Het IIII. Capittel.
1 Bloedt-JpoHViettt
2 Oorfa^u,
3 Haer Ken-teyckemn,
4 Foor-teyckenetii J Genefingei
6 Manier e van Leven»
I
Α LIe loGng van Bloedt, behalven in de Stonden, AisteahensdeNature,gelijckGd/e«»i wel feydt. Maer al is dat het Bloet-fpouwenuyt vele plaetfen, gelijck Hooft, Keel,Maegh,Lever,Milt,kan voort- comen: foo en. fullen wy evenwel alhier van geen ander handelen, als dat uy t de Borft, ende met hoe- ften wertop-ghebracht.
2 Soodanigh Bloedt-fpouwen ghefchiet door eenige Aderen in de Borft.ofte Longen, die ontflo- ten zijn. Van dit ontfluyten, ofte berften der Ade- ren, zijn Οβ(β(ξη uytwendigh, S/<ie«, ^tooten. Vallen, (ghelijck ghebeurt is den Keyfer Adrianus, doen hy ter Jacht rijdende, hals ende ribben brack, volgens 't ghene Spmanus verhaelt) als mede
^pj Schreea» |
-ocr page 46-
41 J, V. Β Ε V Ε R W Y C Κ S
Schreeuwen. So heeft de vermaerde Vèldt-Overfte der Romeynen L. Sylla, mee hevigheydt geweldigh roepende, ende daer over de borit yerièerende, fij- nen geeft aiet bloet,ende dreygementen vermengt, overghegheven, ghelijck Valerim Maximus van hem fchrijfc. Hetfelve getuygen de Grieckfche Schrij- ver?, ende Plutarchm, van den Koning Anti- go»!/i,gelijckoock Suidas vandenKeyicx Valentmia- nm. Werden mede de Aderkens gheopent door groote Hitte, Bad-floven, door veel ende heete Spi/fe, ofte Dranckjaïs oock dat de gheftopte Stonden na de Borft op-flaen, diedanuytgefioeft werden. Inwen- digh openen fomtijdts de teere Aderkens,door-ge- geten zijnde, van fchsrpe Vochtigheden.
3 Het Ksn-teycksn dat het Bloedt uyc de Borft komt,is den Hoeftj maer als het daer by feer fchuy- mighis, datwertuyc de Longen opgebracht. Dan hier dient wel gelet, of hetBloet rechtuyt de Borft komt, ofte dat het van andere plaetfen daer na toe wert gefonden. Indien de Neus korts te voren ge- bleet heeft, ofte yemandt dat onderhavigh is, met voorgaende Hooft-pijn,oft te voren Bloet uyt den Mont quijt-gheworden is fonder hoeiten, ende het hoeften daerna volght, alfdan machmeii wel reke- ningh maken , dat het Bloedt uyt het Hooft op de borit gefackt is. Dat oock eenige pijn ofte fpanning ontrent de verhaelde Deelen te voren ghevoelt is, oftede Stonden opgeflagen zijn.ende dat het Bloet niet alleen opghehoeft, maer oock uytghebraeckt wert, in fulcken gevalle ftaet wel te ge ooven, dat het Bloedt van onderen opkomt, als niet alleen de Borft, maer oock deMaegh mede-gedeek zijnde. Maer wanneer die Teyckenen niet ghefpeurt en werden,ende dat de gemelte uytwendige üorfaken voorghegaen zijn , dan veroorfaeckt iiet bloedigh ophoeften uyt de Borft felve.
4 Alle Bloet-fpouwen is gevaerlijck, en kan een Menfche om het leven brenghen, doch aldermeeft wanneer het uyt de Longen, als het teerfte vleyfch hebbende; ende als het niet met deneerften ghe- fteut wert, fo vale het ongenceilijck, ende verandert in Etter-fpouwen, vvaer op dan Teringhe, ende ten laetften de Doodt volght. Dit heeft de Poët Ow- wel geweten, als by i. de ?onto 4. aldus fchrijfc;
Cernistit è molli fangUK fulmaneremijjus. Ad Stjgioi certo Hmite ducit aquas,
y OeCenefinge moet veranderen na de verfchey- denheydt der Oorfaken. Als door Slaen, Stooten, Roepen, ofte d.erghelijcke, eenige Ader in de Borft S^jP^^fj foo dient het Bloet alleen opgehouden, endede Ader teneerften ghefloten, ende by aldien het Lichaem bloet-rijck.s een Ader geopent inden Arm, ende als het van onderen opkomr,rn de Voet Indienhei Woedt onder andere iinckingen uyt het |
Hooft valt, dan falmen de Genefinghe teghens de Sinckingen in 't werck ftellen, gelijck in 't verhaelc is, ende foo moet oock op d'andere jJ^ len, die daer toe de eerfte oorfaeck gheven,ghei werden. Ondertuifchen dient het Bloedt verdi»^' fijn icherpigheyt benomen,ende de geopende Α geüoten. Dit dden Wael-Wortel, Wortel van tilla, Weech ■ bree-bladeren, S iher-kruyt, Beunkens-V^^ Porgeleyn, Smackj Granaet-fihellen, Eycl{e-bUdereii,r'>'^^ ^èn, ende dierghelijcke, in water tot een [·; gckoockt, ende met de volgende Syropen Soo kanmen een Conferfken maken van I{ofen, twee oneen, Bolus, wit Stijffil, Gomme -vi» ^ ^^ hen, van elcks een vierendeel-loot,met if4e/-«;orie/gemenght,ende dickwüs op de P"" j^oï een Mes gebruycken. Ende indien den Hoeft» ^ ^^^ de fcherpte der Vochtigheden te feer pfickelt» 0 onder vermenghen foo vele Syroop van Bolk» > ^ „ eenighe avonden na malkander door-flicke" ^jei vierendeel loot (ih'teerfte, verlche van ίΐ'·'®^^- Maenden, daerna vry ouder) Theriakel, ofte ^'Cic daet. Daerna alifer veel geronnen bloet (het v^e men uyt de befwacktheydt kan gewaer de borft ghebleven is, het felve fal ghe^^i^^L^' werden door Wortels van Mee-krappe, ende ^gt ^aet, in loepen-bier ghefoden, ofte oock door ^^ Poeyer van beyde met wat loopen-bier, ^^^ytó· doende een weynighOjc)»je/, oheSyroopJ'gtje Onfe Vrouwen ghebruycken hier toe. f?.^^ ^fi baet, Mumia,ende Spermaceti,met wat (iig^
loopen-bier,Mi3xm gemaeckt. Hier is mede die" Veneetfche Termenthijn,met een weynigh ' j- Suycker, ghemenght zijnde, voor een BOI0 '^"jfgnfef llickt, ofte met vatDoeyervan eenEy.gebtof^'fgp een Roomerken lioode-ivijn in-gedroncken· ^ raet is al ghegbeven by den ouden Poet ' fijnBly-eynde-fpel, ghenaemt Koop-ffian,
-jam dudumjputo fanguinem. -^fecer^·
C H. Βφηατη ex melk J&gjptiam voratoJal'V'"^·'
ach
6 Een goede Maniere van heven vefW jgbde veel. Derhalven ftaet te verkiefen S^jJoogbrs Lucht, ofte die wat na de koelte, ende " , „^'
treckt. De dient wat kleefachtigb ff,tte'
neelTaemte wefen, ghelijck SMie-w^i^r; maet broodt, H<jfien.hy, Bloeme-pap, Speek.' of^®
gheen Boter, noch yet daer veel Zout, Ν Azijn byis. Onder het Vleyfch , is datvjn het befte, ende liever gebraden, als 'je Vi^''.
van Schapen, Conijnen, Kapoenen, Scc.
maghmen in defe gbelegentheydt wei ^,οΐί
verkiefen. Den OrancK magh wefen beltei Amandel-mekk, gheen Wijn. Hier is c/^pi^
chaems, ende (iemoedcs noodigh meeraei
als Waken. fieï |
-ocr page 47-
Het V. Capirtel.
I ^"^em-reden van de Keortfey
naren aen, ende natme, i int gemeen,
; Ken-teyckenen,
7
^ '^miere van Leven. . ^"derfihe^t, ende Verdeelmgi
EwiiMe K^oonfe een fieckte van 'tHerte is (ge- Hus Kp Italiaenfche Genees-meefter Argente- iti'^rl^'^ert) akijdt (volghens 'tgemeen gevoelen) plaerVL^^faaermeefte, ende voornaemtte leger- den b ende 'ten zy 't felfde onfteken zijnde, KoorfP door het gheheele Lichaem fent, gheen kan wefen, fo fullen wy mede onder de de Koorcfe befchrijven. fche r η '^eefc haer benaminge in de Hebreeu- tia en andere üofterfcheTalen,
ja Van O' oock in 't Griecx Puretos,
felfs Pur, dat is Vuur (het welck de een komt) geheeten. Sy is in 't Latijn me- Co»f,7,' hetwooTt Fervor (Iftdoro ende
f^uotT-^'ff-^7.) dat is Hitte, ofte het oudePe- de Wef op Vatro) het felve beteycken-
ende Sca - ge volght wert by de Italianen, fchen £ oitcCaIiemura,Fianqoi-
duytfcu; "T'Engelfchen, 4Fewr,ende Hoogh- oock r h ^®®'"· ^^^^ «ie noemenfe
Ven fhof J" tegen-deel na de kouw ende het be- W/i» dan deKoortfe noch niet en is, gelijck ^^^^ AltimaYm,endeHod.a Veiga, W ft hebben),öa3S ^alttoee/ ende der
Van ni ^^^f·^ eertijdts den naem ghehadt
berL Λ'^^®' woordt in oudt Duytfch vreefe eerr^^il'' gbelijck(alsP#« feydt) de Latijnen
^ Querquera confequitur febris, capüpiue dolores.
icè^"^^™ miflchien, (doch qualijck) den Duytfchcn f^j^^P^ifian meent, dar alfoo na vreefe den naem j^omt, voor-ftellende een onghehoort Griecx ^εη Qf"^ rP^oo». Maer men foude moghen twijfe- dat die naem van Z^age, niet en quam van ^agen, gelijkt" Adem met gheweldt op en neder-halen, ende Hi -^^S^rs in 't hout zagen niet haer Zage, Dan Koortfe legghen met haren Adem.
^liien V ghemeenlijck Öf liOO?tfC / mif-
gbeven is Walgen, Braken,ofte Over-
ghehjck meeftendeel by de Koortfe is. |
GESONTHEYT. 43
Defc Sieckte is foo algbetueen, datVeleoudeGe- nees-meefters gemeent hebben.niemant te fterven, fonder Koortfe j waerom iy oock den naem van Febri (ghelijck Hemius voor bet Griecx Noafii van HefjodesAck, nova febrium Term incubuit ccfirs) ^t- bruyckt hebben voor alle Sieckten, ende deielfde Romeynen hebben de Koortfe een Kercke, en Au- taer opgerecht, en ofFerhande gedaen,ge]ijck onder andere Alianm, ende Clem. Alexandrinm betuyghen.
2 De Koortfe is eenonnatuerlijcke hitte, onttte- kcn in bet Herte, ende van daer by buipe der Gee- ften ende Bloede,door de Slagh-aderen over 'tge- heele Lichaem verfpreyt.de Natuerlijcke vt^erckin- ghe befchadende. Het wekk niet alleen debe- fchrijvinge en is van den A'rabifchen /i-y/cenMitjtnaer oock van den Grieckfchen Empedocles, en ^eno, Cge^ h'jck ζί/ίΑΤ./ipfcw/l» ghetuyghr) die oock van meeft alle de Genees-meefters ghevolght wert.
3 De naefteOii-JiecJi van de Koorcfe IS On«<Jmr- lijcie hitte in 'i Herie mfleken. Want alfo het Herte, wel ende natuerlijckgheftelt zijnde, isdeFonteyne van de natuerlijcke warmte, die het oock onder- houdt, en 't gantiche Lichaem mede-deelt: fo me" de, wanneer het in een onnatuerlijcke hitte vervalt, weidt het de Sprinck-ader vanfuicken hitte door het ghebeele Lichaem, wekkers gematigheydt daer door terftont verandert. Ende al is't dat A'vicemia berifpt wert van den Meer-ghemeken lerneUus, als oft niet akijdt vaft en gingh, dat de Hitte van de Koortfe akijt in 't Herte onfteken wert: fo gaet al- tijt vaft (gelijck Avicenna oock behoort verftaen te werden) datter gheen Koortfe en is, ofte het Heric moet eerft verhit zijn. Want al ghebeurc het dick- wils, dat oock in Ontftekinge, ofte Bedervinge van Vochtigheden in andere Deekn, een Koortfe ont- ftaet: ίο en gefchiet fukx niet,voor al-eer die Hitte het Herte mede-gedeek, en van daer over het ge- heele Lichaem byhulpe van de Geeften en Bloede ('r wekk oock de Leyds-luyden van de natuerlijke warmte zijn) door haer cyghen Loop-graven, te weten, de Slagh-ader, gedreven, en verfpreyt wert.
Deghemeke Ontitekinghe wert verweckt door fierckfi Beweginge, fo desLichaems, als des Gemoedts,in- fonderheyt Gramfchap, doot Bedervinge van 't Uloedty oft eenige Smeringen, door uycterlijcke Hitte, als van langh in de 5on, ofte Stoven te wefen, van veel heete Κοβ, ofte Dranckie gebruycken, als oock door dien het Lichaemtejeergefloten»,vvaerom de heete Dam- pen door de Huyt niet en kennen uyiwaeiTemeu, ofte de Nature haer van onderen ontlaften. Welckc
Oorfaken haer meefte kracht toonen in foodanige
Lichamen, die aireede, van wegen haer geftaIre,tot de Koortfe genegen zijn, gelijk He^ie,en G^te&wW; waerom longehngen meerder de Koorcfe onderwor- pen zijn, als oudeLuyden,ofiie Kinderen,die van de veriiaelde oorfaké fo dra niet befchadigt en werdé.
(F) ζ 4 Wat |
-ocr page 48-
44 J. V. BEVERWYCKS
4 Wat de Ken-ttyckenen belanghtj Dewijl de Koorcfe van het Herte komt, den oorfpronek der Slagh-aderen, fo en kan her niet anders wefen.ofte fy moeten door de Hitte van't Herte,harder klop- pen, het welck de Pols raffer doet gaen. De onfte- ken Vochtigheden maken oock dat het Water hoog geverwet is. Den Adem gaet kort,het gantfche Li- chaem brant, met een alghemeene Slapfigheydt, On- luft, Walginge.ende Dorftigheydt: gelijck brceder in elcke loorte der Koorcfen fal aengewefen wer- den.
5" De Genees-meefters (fêydt Plutarcbus ia fijn Houwelijckfche Leeringhen) houden deKoortfen Voor gevaerlijcker, dewelcke \iyi onbekende, ende al- lengskfas-vergaderde Oorfal^n ontftaen, als uyt open- bare, ende merckelijcke. Defeifde fchrijft oock in fijn Boeck van de Gramfchap, een quaet teycken in de Koortfe te wefen, wanneer de Ίonghe niet na- tuerlijck gheftelt en is. Soo is't oock, als het Water bleyck is, ende de ?ols onghelijck.
6 Dewijl alle Koortfenbeftaenuyt Hitte, foo beftaet de alghemeene Genefinge in die te keeren, gelijck dePcët Virgilius oock wel verftacn heeft in het derde Boeck van de X.andt-bou winge :
Cum furit, atque anus depafiitur arida FekrK,
Profuit accenfis aflus avertere. Sulcks gefchiet door Verkoelende,en Vochtighma- kcnde Genees-middelen, die ftercker, ende flapper moeten wefen, na defterckte van de Koortfe, ende iioe vele den brandt boven de Natuerlijcke warmte gefteygert is. Dan alfoo de Koortfen verfcheyden zijn, fo en kanmen niet wel een algemeene voorftellen : maer elcke moet in 't byfonder bc- fchreven werden.
7 De Maniere van Leven moet mede ftrecken rot verkoelen, en vervochtigen, en dient derhalven ge- kofen foodanige Lucht, Spijfe,en Dranck. Derhal- ven is hier dienftigh Prfwdde, Vleyfch,gheftooft met Gepelde Gsrfte, Lattomv, oÏtcEndivje.I^omvitnGerfle, dat is, die door-gheflaghen is met Weren-nat, ofte Kacrne-melck,\ermet\gr. WthetVleyich maghmen verkieiknCapoene>i,K}el{e»s,Hoenderen,Lamprsyen,?er- drijfen-t^hafanen, Kjtlfs-vleyfdh Weren-φ^β^ daer by doende Sapvaa Citroenen,Limoenen,oiiifayre Granaet- ^pelen. Een verfchEj uyt de fchael gheflorpt, ofte lacht rnet wat ghefcherfde Suyririg, en Veterfilye ge- ^ert.ismede bequaem. Sommigemis-prijfen de üyeren in de Koortfen, als of fy te heet wareH,dan te vergheefs. Ende al is't dat de Faduaenfche Ge- nees-meefterS^.;o«wfchrijft,datmenteVenetiende
Koortfigeniet en foude derven Eyeren laten eten, fo hebbe ick nochtans te Padua felfsandersghefien. En fo getiiyght oock Docftor lob. Heurnim htvon- den te hebben, dat de geleerfte Genees-meeftersin
Italien,defelvea]njdtvoorfchrevenmidden in de |
Somer,inHee£e Lichamen,fo van Gem3tigheyt,als van de Koortfe,en dat fy niet qualijk en beqtia®e"· Selfs oock de groote Galenus ftaet de Eyeren toe . Anderdaeghfche Koortfen,die nochtans «yt^fi' . heetfte vochtigheydt,onftaen,en ftelt defelve eiae^^ onder gematighde Spijfe. De Doyeren geven goe^» verfterckendëvoedtfel, en dat licht te verteren ^^ Dan hier van is breeder verhael g^^maeckt m Schat der Gefonthep, in het tweede Deel,ende Bo ^^^ op het I j·. Capittel. Sommige mifprijfen jq
derhande Vifch in de Koortfige, als lichtelijcK f Maegh bedervende: dan BJvier-vifch, die ^/,α ligh is, gelijck ?ββ, Baers, Snouck, en dkigel^L· de Schat der Gefinthej/dt te fien) moghen wel 'O" ^ fchroorti gegeten werden. Onder de Vruchtc^ is't dat Meloenen, en Concommers, een rf jer" de kracht hebben, dewijlfe nochtans haeft ven, infonderheydt in een Koortfighe Maegö' fy dan de quade Vochtigheden fouden venn^^ ren, fo zijnfc hier gantfch onbequaem: pijjclc en zijn ghebrade Peren, ofte Appelen, voornam^ diefuyr zijn, dewelcke oock door-ghefnea^O' . ^ wat Wijns tuifchen twee Schotelen konneo g^j^j ftooft werden. DanwatSpiifehetzy,endie" te veel gegeten, alfo de Maegh fulcks niet Vfri de verteten, de quade vochtigheden verinee'^^^^^^ behalven dat noch de Nature daer door afg^® kenwert van't verteren der Koortfige t>f
pheflion, een van de beft-gheacbtfte Lee"
Alexander de Groote, niet konnende,als jong.e" Krijghfman zijnde (feydt Flutarchus) hem ^^ LeeS' ken tot foberheyt,at, in 't afwefen van V Ca' meefter Glaucus, hertelijck van een ghebrao^ yje poen, en dronckdaer op een groot glas ge^^jj^y Wijn : dan het bequam hem foo qualijcK '^^ift- kortsdaernatterf. Zijn medefeer dienftigh Ιίφη, Morellen, hert-befyen, kel-befyen, Berberis, Granaet-appelen, Citroenen, Orang"'^^ dewijl fy met haer rinfch Sap niet allee" jjjjgbe' koelen, maer oock de verrottinghe der V?'- vve^^" den weder-ftaen. Den Oranck i"^?^.· L hleyn^ier, Gerfie-mter,Wey,.oüe diergneJi]'^^^ ee.a magh oock nemen hert-befyen, ende deieiy ^ Kommeken met een Lepe omftucken wn iAnrnnMen-mter, met een weyn^" ^ »/j be- Sujcker door een Doeck perifen. OoScoï fchrijft het volghende, dat by feydt van ce ^ feergeprefen te zijn. N. een pi^^^ ^„„ί
een loot, FüneSuycker, drie oneen, te jffva^ door een Hippocras-fack gheleckt. Siet ve „ p^^} foodanige Verkoelende Middelen .^f/ichaeff'® op het icap. n. 2. VeleB.^^ bie^ ende Gemoedts, infonderheydt, Gramicbap - gheheelfchadelijck. Het Slapen, als vochU t
kende, ende verterende ^agh we W^ -dt wefen ; als het Waken. Ende dient infonje |
-ocr page 49-
SCHAT DER O Ν G Ε S O Ν Τ Η Ε Y T. 17
ke^ ^'^ilen hier niet aenroeren de Gewoonlijc- aiu Genees-meefters ftellen:maer
nen ^ oy-brengen de gene, die onder den gemee- als Af gebruyckelijckft is,anders geen kennende Koo Γ Binne-koortfen. So kanmen dan de
gaen "^^"'^eelen in Geftadighe, die noyt af en noe^!"^^»· geftadigh by-blij ven, Binne-kponfen ge- Ver^ ' waer onder wy ftellen de m~terende, ofte getj^ ""^^«««.Hefii/c^geheeten.ende in Afgamie, die ïKet <f ^ '"er Koude, ende Beven beginnen, en "^weeten overgaen.
Het VI. Capittel.
^ Tvi>ee4erlej Gefiadighe, ofte Bime-koonfenjinde h<iir Oorfaken, ^oe, endemerdm, het Bloedt bederft.
l der Bmm-koortfen,
> ^enef,
■"finge.
I) ^ie ^n gaen, enfolang
^en Werd ^^ by-blijven, tot datfe gantfch verdre- haren ο r' zijntweederley. Sommighe hebben Bloedt uyt onttteken, ofte bedorven
ende die' ^ Aderen,ofte akijdt in de grootite, defe K.oo^'jï'^ent het Herte ftaen. Want dewijl in tt'endigh d ? Sheen ophouden en vak, fo is noodt- gheweldt Α ^^ete.ofte bedorvene Dampen met welck'ni gheftadigh het Herte bedwelmen: d'and^I^ gefchieden,'t en zy het Bloer.
alle de AH '^'^^^"g'^eden, die in'tBloedt zijn,
aen'tHerr ft ofte de grootite, ende die naeit einne-koo r onfteken,ofte bederven. Andere Sfdcre Sieck en ghevolgh van
onnph^J ghelijck van Hafernye, Squtnancye, ficke: wLr l>edorvenLever,Milt,ende dierge- ^y iullen h; Ρ 'η foodanige Siekten te letten ftaet. Ven alleen de EygeneKoortfen befchrij-
l'jck in de ehpn 1" Koortfe maken, ge-
°^t>ben.dan 1 gefont.en fterek Lichaem
Drawk, ende tefierckg fonder R'jy'^'^en : maer dat en kan niet langh y.'^^ottinse^r'·''"^^^' ghene ?iitrefaaio, ofte ± wert. Want als de onnatuer-
die in over de Natuer-
t anders ί, 's, foo trecktfe defelve uyt,
op vnl u bewaert, ende onderhoudt,
i^l^eydin ° terftont een Omhematigheydt, ende 't Bloet«, Vochri|tieden, die te voren
«aerl·,.., ®'gemenp-T ' ' |
den dan oock foodanighe Dampen na het Herte gefonden, een Bedorvene i^oortfi veroorfakende.
Defe Bedervinghe, ofte Verrottinghe gefchietin het Bloet, ofte eenige van de Vochtigheden in hec felve,ofte door haren eyghen aert en geftalteniiTe, ofte door uytwendige Oorfaken.
De Vochtigheden bederven lichtelijck.wanneerfe ai- reede van binnenqualijckghefteltzijn, foo datfe allengskens van naturen, en door den minften toe·· val in een Verrottinghe vervallen, gelijck gebeurr, wanneer datter een i|/ackigheydt in de Maegh,oftc het ander Inghewant is, waer door oock de befte Spijfe niet wel en verteert, ende totquaet.ende on- fuy ver Bloedt gedijt. Sulcks doet uytwendigh on·» ghefondeSpijie, die van quaden Gijl is, ghelijck Ael,Palir^,8<.c. ofte die haelt bederft,gelijck Cswwwj- mers, Meloenen (daer menigh Mcnfch de Koortfe op den hals mede eet; ofte datmen oock goede Spijfe te veel neemt, ofte qualijck toemaeckt,ofte te lang gehouden heeft. ln'tkorte,ai 't genequaet Bloedt kan maken,waer toe ook behooren de ander Niet- natuerlijcke dingen, als ophouden van Kamer^ganci^,te veel Oeffeninghe, Gramféapi ghelijck dit alles wijtloo- pigh befchreven is in den εώαι der Gefonth^/it.
Onder de Wtterlyêig Oorfaken die de Vochtighe- den,dewelckc ^Ireede tot bedervinghe uyt eyghen aert gheneghen zijn, daer toe haeft, ende de goede, metter tijdt brengen,is wel de voornaemfte,dat het Bloedt geen iueht genoeghen heeft, ende daer door als komt te verfticken, het zy fulcks ghefchiet, om dat de onfienbare Gaetjens in de Huyt ghefloten, het zy, om dat dé Aderen van binnen verdopt zijn. De Huyt werdc ghefloten, foo datrer noeh Lucht in,
noch Damp uyt en kan,uytwendigh door/e&iC''«<i', ofte Drooghte, ghelijck de heete Son, ende Vuur kan veroorfaketj, ofte inwendigh door Verfioptheydt van vele en taeye Vochtigheden · waer door mede van binnen de Aderen ghefloten werden , ende daer toe helpt veel, datmen het Lichaem terftont na den eten te fterek oeffent. Hier toe doen mede datmen van buyten eenige bedervinge ontfatigt.gelijck van befloten ofte Miftighe Lucht, ftinckende Grachten,
ofte dierghelijcke.
Het'voornaèmfte Teycfe» van Bmne^^koortfen is, datfynimmermeer gheheelafen gaet,hoewel fommighe d'een tijdt wel wat verheffen, d'andere vermindéren, gekjckmen merckelijck bevint aen de Geftadighe Anderdaeghfche, op den derden dagh, ende de Vierdaeghfche op den vierden. Maer in een gantfch Geftadige, alleen met Hkte,fonder be- dervinghe, en vintmen die veranderinghe nier, het Aenghefichtis blofende, het gheheele Lichaem van felfs moede, aoor dien alle de Aderen ghefpannen zijn, den Adem kort, deHuyt niet droogh. maer vochtachtigh, Hooft-pijn.Slaperigheyt,de Pols ras, gelijck,en iVel op-üaende, het Water eenweynigh (f^ 3 dicker. |
-ocr page 50-
44 J. V. Β Ε V Ε
4 Wat de Ken-teyckpnen belanght; Dewijl de Koortfe van het Herte komt, den oorfpronek der Slagh-aderen, fo en kan het niet anders wefen.ofte fy moeten door de Hitte van'c Herte,harder klop- pen, het Weick de Pols raffer doet gaen. De onite- ken Vochrigheden maken oock dat het JVater hoog geverwet is. DenAi^wgaet kort,het gantfcheLi- chaem brant, met een alghemeenc Slappighej/dt, On- luft, Walginge,ende Dorftigheydt: geiijck breeder ineleke lootte der Koortfen fal aengewefen wer-
den·
f De Genees-meefters (fêydt Pbmrchus m fijn Houwelijckfche Leeringhen) houden de Koortfen voor gevaerlijcker, dewelcke uyt onbekende, ende al- lengskftis-vergaderde Ooffak§n ontftaen, als uyt open- bare, ende merckelijcke- Defeifde fchrijft oock in fijnBoeckvandeGramfcbap, een quaet teycken in de Koortfe te weien, wanneer de Ίonghe niet na- tuerlijck gheftelt en is. Soo is't oock, als het Water bleyck is, ende de ?o!s onghelijck.
6 Dewijl alk Koortfetibeftaen uyt Hitte, foo beftaet de alghemeene Getiefinge in die te keeren, >elijck de Poet Virgilius oock wel verftaen heeft in ïet derde Boecfc van de X.andt-boiiwinge :
Cum furit, atque anus depafcitur arida lebris,
Profuit accenfis aflus avertere. Sulcks gefchiet door Verkoelende,en Vochtighma- kende Genees-middelen, die ftercker, ende flapper moeten wefen, na de fterckte van de Koortfe, ende hoe vele den brandt boven de Natuerlijcke warmte gefteygert is. Dan alfoo de Koortfen verfcbeyden zijn, fo enkanmen niet wel een zlgemtmtQenefmge voorftellen : maer elcke moet in 't byibnder be- fchreven werden.
7 De Manie-re van Leven moet mede ftrecken toe verkoelen, en vetvochtigen, en dient derhalven ge- kofen foodanige Lucht, Spijfe,en Dranck. Derhal- ven is hier dienftigh Vleyfchjgheftooft met Gepelde Gerfle, Lattomv, ofte Endivj/e.^omvanGerfle, dat is, die door-gheflaghen is inet Weren-nat, ofte H^aerne-mlck^vermmgx. Wt hetVleyich maghmen verkk{ènCapoem>i,Kiekens,Hoenderen,Lampreyeno?eï' drijfen,?hafinen, K^alfs-vleyfch, Weren-OJ^Jfh, daer by doende Sap van Citroenen, Limoenen,φ fiyre Gramet- appelen. Een verfch Ej uyt de fcbael gheflorpt, ofte facht nset wat ghefcherfde Suyritig, en Ïeterfipe ge- roert.ismede bequaem. Sommige mis^prijfen de tyeren in de Koortfen, als of fy te hsgt waretijdan te vergheefs. Ende al is't dat de Faduaenfche Ge- nees-meefter fchrijft,datmen te Venecien de Koonhgeiuet en foude derven Eyeren laten eten, fo hebbe ick nochtans te Padua felfsandersghefien. En fo getuyght oock Doófcor lob. bevon- den te hebben, dat de geleerfte Genees-meefters in Italien, clefelve altijdt voorfchreven midden in de Somer,inHeete Lichamen,fo van Gematigheyt.als |
Dan hier van is breeder verhael ghemaeckt m ^ Schat der Gefontheyt, in het tweede Deel,ende op het I j·. Capittel. Sommige mifprijfen oocM derhande Vifch in de Koortfige, als lichtelijck i" ^ Maegh bedervende: dan Sjvier-vifch, die ligh js, geiijck ?ββ, Baers, Snouck, en diergelijcKCj de Schat der Gefimheydt tefienjmoghen wello""^] fchrooHi gegeten werden. Onder de Vruchten is't dat Meloenen, en Concommers, een v,erkoe| de kracht hebben, dewijlfe nochtans haeft ^ j.gf ven, infonderheydt in een Koortfïghe Maegh> ^ fy dan de quade Vochtigheden fouden venjj^^'^St ren, fo zijnfc hier gantfch onbequaem: iL·^ en zijn ghebrade Peren, ofte Appdm, voornam^'y ^ diefuyr zijn, dewelcke oock door-ghefnedefi'^'P^ wat Wijns tulfchen twee Schotelen konneo g. ^ ftooft werden. Dan watSpijfe hetzy,endien'' te veel gegeten, alfo de Maegh fulcks niet de verteren, de quade vochtigheden vertnee''^^^^ behal ven dat noch de Nature daer door ^^ë^ tje' ken wert van 't verteren der Koortfige &one· ^^ phefiion, een van de beft-gheachtfte Overft^n Alexander de Groote, niet konnende,als jo"?'·^ , fchii' Krijghfman zijnde (feydt Plutarchus) hem wν ken tot foberheyt,at, in 't afwefen van deny^ meefter Glaucus, hertelijck van een ghebrade" poen, en dronck daer op een groot glas {iƒ Wijn : dan het bequam hem foo qualijck korts daenia fterf. Zijn medefeer dienftig £β'τ>, kcrjjen. Morellen, Aert-befyen, helbefyen, Berberis, Granaet-appelen, Citroenen, Orang*^''^!^ dewijl fy met haer rinfch Sap niet alleen [je- koelen, maer oock de verrortinghe der den weder-ftaen. Den Dranck magh hifi ^^^ Girfte-water,Wey,oiit dierghe^ij^''^^ eeti magh oock nemen kert-befyen, ende Ίε^είγξ ^ ^^ Kommeken met een Lepel omftucken g^ae dan met , met een weynigh λ i,e-
Suyckr door een Doeck perffen. Do(5^orƒ jg fchrijft het volghende, dat by feydt van de fecrgeprefen te zijn, N. KJaer-tvoier, een een loot. Fijne Suyck^, drie oneen, te .g^van door een Hippocras- ■fack gheleckr. Siet vcr^'p^gj foodanige Verkoelende Middelen m t V ^s op het 9.Cap. n.2. VdeBemegingedp U^" j^ier ende Gemoedts,infonderheydt, Gramlcft^ ^^^^ gheheelfchadelijck. Het Slapen, als fochj^' ^der kende, ende verterende, magh we'fat π ^ wefen , als het Waken. Ende dient mfonderney ghQkt,dithcΐUώaemmetιeβΰtenea oftj". ^ ^^
R W Y C Κ S
van de Koortfe,en dat fy niet qualijk en beqtiamen. Selfs oock de groote Galenus ftaet de Eyeren roe J' Anderdaeghfche Koortfen,die nochtans uytGai.a |
-ocr page 51-
fprek SCHAT DER O NGESONTHEYT.
'^e Te^^r"^^®" "iet aenroeren de Gewoonlijc- alleen , Genees-meefters ftellenrmaer
9l|„ O—'""-"C VJCIlCCS-lIlCCUtl» llCllCll.lUACt
nea "^ "V-brengen de gene, die onder den gemee- als Af " gebruyckelijckft is,anders geen kennende l^Q Saende,en Binne-koortfen. So kanmen dan de &ag "'^"verdeeleninGeftadighe, dienoyt af en noem^^^^^geftadigh by-blijven,B»KW-W#« ge-
' wy ftellen de Wt-menie, ofte
getne^-^P ®''^^®'^<egeheeten,ende in Afgaende, die lUer met Koude, ende Beven beginnen, en
'^weetenovergaen.
j Het Vl.Capittel.
'^voeeierlej Gefladighe,ofte Bmm-koortfen,tnde 2 f'^ir Oorfakef,.
O·?, endc waer door, het Bloedt bederft. derBitme-koortfen,
Ι) die niet af en gaen, en fo lang
Ven Werd ^ by-blijven, tot datfe gantfch verdre- haren ο r' zijntweederley. Sommighe hebben Bloejj-""PJOnck «y^ omtteken, ofte bedorven dip" ® Adcren,ofte aliijdt in de grootlte, defe Kco° Γ Herte ftaen. Want dewijl in
^endigh d j Sheen ophouden en valt,fo is noodt- gheweJdt Α ^^ete.ofte bedorvene Dampen met welck'n? gheftadigh het Herte bedwclment d'and^r gefchieder,'E en zy het Bloet,
'"aliedeA^ die in't bloedt zijn,
aen'tHerr ft degrootfte,ende die naeit
'"ne-koo Γ onfteken,ofte bederven. Andere 3ncfere SieJk ^y toeval, en ghevolgh van
t o„n„iJ ghelijck van I{afernye, Squinawye, ficke: bedorven Lever,Mtlt.ende diergc-
^y ftllen h; Zoodanige Siekten te lenen ftaet. Ven. alleen de Efger
ïEygeneKoortfen befchrij-
2 I>eri;
[ijck in de™ede Koortfe maken, ge- gefont.en fterek Lichaem Dranck, ende te fierckg fonder R = ®aer dar en kan met langh
yerrottinpe^^^^^^inghe ,'t ghene FutrefaBio, ofte ^jcke iiij' w-err. Want als de onnatuer-
die in '"nf^^^'^^dÏ krijght over de Natuer- andei t is, foo trecktfe defelve uyt,
^'eropvnl ί ende onderhoudt,
i^l'eydfnle ^ terftonc een Onghematigheydt, ende i!^ 'c Bloet wlr" Vochtigheden, die te voren
kracht V S^^^ngt waren, ende daer op,de wijl natuerf-l®"'^^'·''®"'^"^' verminderingh vervlogen is,dan volght |
4=jencie Venottinge, en daer van wer- den dan oock foodanighe Dampen na het Herte gefonden, een Bedorvene Komfi veroorfakende.
Defe Bedervinghe, ofte Verrottinghe gefchietin het Bloet, ofte eenige van de Vochtigheden in het felve, ofte door haren eyghen aert en geftalteniflc, ofte door uytwendige Oorfaken.
De Vochtigheden bederven lichtelijckjWanneerfe ai- reede van binnenqualijckghefteltzijn, foo datfe allengskens van naturen, en door den minften toe- val in een Verrottinghe vervallen, gelijck gebeurt, wanneer datter een ^ackigheydt in de Maegh.ofte het ander Inghewant is, waerdoor oock de befte Spijfe niet wel en verteert, ende totquaer,endé on- fuy ver Bloedt gedijt. Sulcks doet uytwendigh on- ghefondeSpijfe, die van quaden Gijl is, ghelijck Ael,Palir>g,8ic. ofte die haelt bederft,gelijckCo«cow- mers. Meloenen (daer menigh Mcnfch de Koortfe op den hals mede eet; ofte datmen oock goede Spijfe te veel neemt, ofte qualijck toen:iaeckt,ofte te lang gehouden heeft. In't korte, al 't gene quaet Bloedt kan maken,waer toe ook behooren de ander Niet- natuerlijcke dingen, als ophouden van Kamer-gancli,te veelOeffenmghe,Gramféa}igheli]ck dit alles wijtloo- pigh beichreven is in den Saiat der Gefinthgit,
Onder deWtterlijckfOorfaken die deVochtighe- den,dewelcke ^Ireede tot bedervinghe uyt eyghen aert gheneghen zijn, daer toe haeft, ende de goede, metter tijde brengen,is wel de voornaemfte,ciat het Bloedt geen lucht genoeghen heeft, ende daer door als komt te verfticken, het zy fulcks ghefchiet, om dat de onfienbare Gaetjens in de Huyt ghefloten, het Zy, om dat de Aderen van binnew verftopt zijn. De Huyt werdt ghefloten, foo dateer noeh Lucht in, noch Damp uyt en kan,uytwendigkdoor/e//i?iCö?<«?, ofte Drooghte, ghelijck de heete Son, ende Vuur kan verooriakeu, ofte inwendigh door Verfioptheydt van vele en taeye Vochtigheden · waer door mede van binnen de Aderen ghefloten werden ; ende daer roe helpt veel, datmen het Lichaem terftont na den eten te fterek oeffent. Hier toe doen mede datmen van buyten eenige bedervinge ontfangr,gelijck van befloten ofte Miftighe Lucht, ftinckende Grachten, ofte dierghelijcke.
^ Her vöornaemfte TeycUgn van Binne-koortfen is, dat fy nimmermeer gheheel af en gaet, hoewel fommighe d'een tijdt wel watverheiFen, d'andere verminderen, gehjckmen merckelijck bevinr aen de Geftadighe Anderdaeghfche, op den derden dagh, ende de Vierdaeghfche op den vierden. Maer in een gantfch Geftadige, alleen met Hitte,fonder be- dervinghe, en vintmen die veranderinghe niet, het Aenghehcatis blofende, het gheheele Lichaem van feLs moede, aoor dien alle de Aderen ghefpannen zijn, den Adem kort, deHuyt niet droogh, maer vochtachtigh, Hooft-piin.Slaperigheyt,de Pols ras, gdijck,en iVelop-üaeade, her Water een weynigh (JF) 3 dieker. |
-ocr page 52-
J. ν. BEVERWYCKS
gadert zijnde, en niet langër konnende door de na- luerlijcke warmte behouden werden, bederft al- daar, en verweckt defeKoortfe.. Het is aennierc- kens waerdigh, 'tgenede Hoogfe-geleerde Femlius hier vermaenr, en door dedagelijckfchebevindinge wert beveftighr. De overtolligeGal, fchrijfc hy,het zy defelve Hythaereyghen Blaesjen, her zyaytde Lever mergeweldt inde Aderen uyt-berft,gelijck in de Gele-fucht, Anderdaeghfche Koortfe, fom- tijdts oock Geftadige, en veel andere Sieckten, en vermengt haer niet met hetBl"et,maerindcrdaedc met de Wey, ofte Waterachtigheydt, ende en werc gheen deel van 't Bloedt,gelijck oock niet de Wey. Het welck daer uyt blijckt, dat het Bloedt, 'twelck in foodanige Sieckten gelaten wert, beftaende uyt vier Vochtigheden, hem fuyver ( het en zy het van yet anders eenige onfuyverheydtgetrocken heeft) vertoont, fonder met een galachtige geelte gever- wet te wefen. En foo en wert die overtollighe Gal nerghens gefien met het Bloet te ruymen, dewijlfe haer gantfch by de Wey voeght ('t én zy een wey- nigh daer van in fchuym verandert zijnde, boven op het Bloet dreef) en daerom valt het Water in defe Koortfen door vele vermenginge,geheel grof, ende geel. De verder Oorfaken van defe Koortfen zijn al 't ghene, 't welck foodanighe Gal kan voort- brengen, te weten, een Heeieen Dmge ongetnati^eyt des Lichaems (waerom miifchien oock de Leeuwen de Anderdaeghfche Koortfe onderworpen zijn,ge- lijck Cardanus ghetuyght 7. de ^er. var. 27. dan ick ben noyt fo verre geweeft, om daer van kenniffe te konnen nemen) foodanige Lucht, heeteSomer, Wakfn en Brakgn,Bekffmmeringh, Gïamfchap,flerckg Oeffeninge, Vaflen,vee\hseteSfyfi\oüe Dratick_te gebruycken,als infonderheydt een heete Lever. En door 't ghene nu verhaelt is, wert de SujvereAnderdaegfihe Koortfe ver- weckt, waerby komende de Oorfaken,die haer on- der Slijm,ofte Swarte-gal vermengen,dan is fy,die- mcnBaflaert noemt, te weten, als de ghemelteGal- makende Oorfaken vallen in een volLichaem, het welck overvloet van grove, en flijmerigeVochtig- heden in de Maegh heeft, en daer van verftoppinghe in het ander Inghewant. Als de Gal optweever- fcheyde plaetfen ontfteeckt.dan maecktfe een tiaè- telde driedaeghfche Koortfe, die clck byfonder over den anderen dagh op malkander fluyten, het welck een AU^aeghfche Kportfe in der daedt is.
Anderdaeghfche Koortfe valtdeSiecken fchierhjck op den hals {om dat de Gal dun en heet zijnde, ]ichte]ijck onfteken wert) met groot Schud- den, Beve»,jaei door 't geheele Lichaem fchij nt te daveren. Het welck gefchiet, om dat de Gal, door haer fcherpigheydt, ende hitte, de ghevoelijcke Deelen pr^ kelt,ende fy die moeyelijckheydt willen van haer fchudden. Als dit Beven by-na over is. dan weïtghemeenlijck de Gal ujtgebraecki, om dat |
defelve als noch in de eerfte weghen leydt, daeri® daerna haer begeeft in den omloop van 't Lichaem» alwaer fy uyt-ghefweet wert. Hier op volght tej- &ömemfiherfe,fiekf nde Hitte, die felfs de handt prickelt, maer ten eerften verfacht, alfoo ö Gal heet, ende dun zijnde, lichrelijck,ende ras vei^ vlieght. Hierom ontfteeckt fy oock haeftelijck.en"® eenparigh, als zijnde door alle fijn Deelen even be- quaem, om den brandt t'ontfangen, het welck m en gebeurt in ontftekinge vanflijm, wekkers bra fomtijdts fmoort, fomtijdts blaeckt, gclijck aenwijft. DefenBrant verweckt eenen onlijdeHJ ' kenDorft,dicinfonderheyt in de kouw overko^jj om dat de Gal haer dan noch ontrent de onderhoudt,daerin de Binne-koortfen de·*! „j Dorft is, als den brandt vermeerdert. maeckt dat de Siecken niet een ooghenblick ft'j • leydt, maer gheftadigh woelt, ende na Ifc
hijght, en met eenige Gallige Dampen in 't Hf" opitijgende, verweckt aldaer Pijn,en Lichtighijif' belet het Slapen. De Pols is in 't eerfte kleyn,en"^ getrocken,daerna raifer.als in andere KoortfeO'^ j datiiier meerder verkoelingh vereyfcht w^'^Fv^aj! Water is brandigh,enhoogh-root,middelmaiic^, ijg
wefen, oockfwaer ruyckende,gelijck f^eGrieck' Aetius, den Arabifchen i{ha;{es, en haer, volgef^j^g^ Fr3n§oifche Ferneto, voor-geven. Maer de" liaenfchen Mercurialis fchrijft.dat noch de ^''^^/•„ydt heydt,noch de reden fulcks getuygen. V ju hy, dewijl de Gal gebeel droogh is, en niet 't Lichaem en blijtc, fo en kan het naulijcks g" ^^^ den, datfe groote ftanck foude aentrecken. If^^^^jr evenwel het Water in defe Koortfen veelti)"^ fterck ruyckende bevonden, ende de rede·' ug.* oock by, dewijl al dat bedorven, ofte verrot iS; meenlijck een quaden reuck van hem g·^^, ' jjfts" Koortfefcheydt mer Siveete», endeden^/ê- overval duyrt twaelf uren, fomtijdts ""ck f"? jjj.;jft ven, ofte vier, ja oock drie, ghelijck ofte
En dit heeft alJes plaets in een Suyvere Anjj daeghfche Koortfe, die hier te Lande foo ghe^ met en IS, als de gene, die den naem van β
geven is, alfo wy woonen in een koude,en vo^" & Lucht, die in de Lichamen veel llijmerige,ende g ^ ve Vochtigheden doet groeyen, dewdcke,»^' .j fens de Gal, bederven, foodanighen Kocftlen' ^^^ groeyen, die daerom oock mer minder ^
aen-komt, maer 'twekk langer by-blijft, ο^Μ^^η en is oock foo icherp niet, ende wert wel ι,^ί- by den brandt vanNathout, alfoo hier pigheydt van de Gal ghedempt wert jjjcJc
deSlijmerigheydt, waerom fy oock ghetneen j noch na de twaelf uren by-blijft , ende met |
-ocr page 53-
I;
fch Teyckenen alle daeg, doch als twee ver-
en if"^ zijnde, op verfcheydene tijden aenkomen, ^ de fijne in hevigheyt over den anderen
'•«ghover-eenkomt.
Rem Anderdaeghfche Koortfen, ghelijck fy de ^j^n ^"fte zijn, zo loopen fy oock gemeenlijck het de^ J'^ gevaer ('t en zy datze qualijk gehandelt wer- •^aer f '^omen ten hoogilen,gelijck Hifpocrates feyt, ftetie ^^^'^"'"ael. Dan de Baftaerde houden langer beic fcheyden felden op den fevenden,ja dub- '^^^^den omme-gangh. Als fy mede fomtnige Sieckr bebben, zo vervallen fy tot eenige
lano.„ ^an Lever,ofte Milt,die haer dan oock noch
capitj, , ^^"lere Genefen is in't laetft voorgaende de Su, ^"geroert. Staet hier alleen te letten, dat in ^cbeneff de Gal, in de Baftaerde, dezel-
lijclc [3„ "®<^egemenghde Vochtigheden, behoor- dagi, a/^y^ zijnde, gefuyvert, ende op den goeden it) 't j werden, door zodanige Middelen, als
ondgf· op 't 12. cap.N.2. befchrevenzijn. Is pen Van' u " dienftig, dat,om de quade dam- itien, t^"· te trecken,op den Pols van beyde ar- ^°ortfe k uuren voor het aenkomen van de ^'eroecl werdt Suurdeegh I loot, poeyer van
ïck Won? u gemenght,het welck
«eiïieti ö ^^eriijckgoet gevonden heb. Sommige
°yeen-· ' ' " ^ "
, met Saly geftooten, en door wit .van Ey ëeüouden. Sommige mengen onder I{oet met
Viivitf _____...___„ ^
binden geftampte Loock^ of Ajuyn. Ande-
Een^ hart-vinger een geftampt fchijfken /ciborC verder, en leggen op den Pols.
''"^hmeeT^'""-^"«.dan treckt te feerj gelijck de wortel, ofte het kruy t van Ha- betei bladeren verweckende, die derhal- 49
SCHAT DER ONGESONTHEYT.
^'gh Svsreeten op-houdt. De Pols en is hier zoo ras • noch het water oock zo vyerigh. t^^" Anderdaeghfche,oï,om beter te feggen,
Q^^'\A"derdaeghfche, zijn daer aen te kennen.datze |
Koortfe ontflagen , en ftercker geworden is. Dient oock infonderheydt acht genomen dat in deKouw, op't aenvangen van de Koortfe niet te veel deckfel opgeleyt en werr, alzo Fernelim zeydt, dat jonge, en ftercke Luyden binnen den tijdt van drie uuren daer door verlmacht zijn.
Het IX. Capittef.
1 Vierendaeghfche Keortfc*
2 Oorfak^u, j,
3 Ken-teycj^nenf
4 Foer-tejc^nen,
f Genefinge,
6 Maniers van Leven*
ζ
De Vierendaeghfche Koortfe is.dewelkeop den vier- den dagh komt,en twee dagen tulTchen beyde ο verflaet: dan is fomtijts dubbelt, en dan iifer tegen twee dagen, maer eénen goeden tulfchen beyde, en de eene hout oock op,dat d'ander noch lang by blijft. Daer van fchrijft Ctceïo aen fijnen vrient Atticus in fijn 7· boeck: Alteram Quartanam Pamphilm fuus mihi dixit , alteram leviorem accedere. De Grieckfche Aëtius verhaelt, dat alle Menfchen nootfakelijck.in- fonderheyt als fy op haer jaren komen, in een Vieren- daegfche Koortfe moeten vervallen, en dezelve geen tweemael en krijgen : maer beyde wert door de on- dervindinge wederleyt,gelijkmen ook fiet, het welck nochtans gaet tegens 't gemeen gevoelen.dat een ye- gelijk geen Kinder-pocken,ofMafeIen en krijghc,en ick zelve nu in't f ο gaende, geen gehadt en hebbe,en vee] ouder, zonder van dezelveoy t bevangen te zijn geweeft,heb fien overlijden.Oock heb ick bevonden (zulcx evenwel zelden gebeurt}dat een Menfch twee drie mael de Kinder-pocken, enMafelen kreegh: het welk in de Vierendaegfche Koortfe ook plaets heeft.
2 De naefte Oorjaeck. van de Vierendaeghfche Koortfe is SdiiJriein de eerfte wegen, by de Miit, en daer ontrent verrottende. Deze wert lichtelijck aldaer vergadert in de gene,die droogh van gematig. heyt,en op haer jaren zijn,infonderheyt in den herfft en als het ongeftadig weder is,die vol bekommering' foige, en fwaermoedigh zijn, die veel rouwe koft ais gezout.en geroockt vleyfch, ofte vifch ecen, onklaet aier, ofte wijn dnncken, en daer door,ofte van natu
ren met eengefwollen,ofte verftopte Milt eeauelc
zijn Waer toe mede helpt het o^ftoppeaSll
S««^,en mfonderheyt door het Swar-
te bloet voornamelijck fij η lofinge heeft . 3. (geiyckFerwefcoockfchrijft)
^^ W, dewelke allencxkenszo
verre toeneemt, datze^en dapperefchudding maekr. Uit weit berifpc van jViirc«rwtó,feggende i.defel'r.9.
vervv'on» |
-ocr page 54-
542 J. V. BEVERWYCKS
yervvondert tezijn, hoe Fernelim te^ns de meeninge van Galenus in'r beginfel van deze I^Dortfen ftellende is een groote kouw.Dan Mercurialü fchijntfijn felven hier in vergeten te hebben, alzo hy te voren het zelve gefeydt heeft, fchrijvende, de Koortfe (hy
meynt Qaei-i/aer^, hier voor in't j.cap. vermeit) die hy hout voor de Vierendaegfche,zo genoemt te zijn van de kouw, en 't beven, daer dezelve mede begint. Deze IQiuw is even-eens, gelijck men midden in de winter voelt, niet fcherp,of ftekende,als in de Ander- daeglche, maer befwarende,en als de beenderen bre- kende, gelijck de Griecken dat noemen. Want dewijl de Stoife grof,en dick is,zo en kan ly teneerften niet haeftig beweegt werden: maer komt daerna aliencx- kens,en de Dampen,die van de fwarte Gal uytwaef- femen, zijn grof, kout, en droogh, ende takende de vlieièn van de beenderen, die van grof bloez gevoedt werden, verwècken aldaer de gemelte pijn. Hier op volght dt Hitte, maer zo fterck niet, als in de Ander- daeghfche. Want dewijl de fwarte Gal, een koude en grove vochtighey t is, zöo en wertfe zo drae niet on- fteken.Hierom en hebben fommigeden brant van de Anderdaeghfche Koortfen niet quahjck geleken by een brandende vlam, en die van de Vierendaeghfche by gloeyende kolen. Dorfl,Hooft-fijn,enandeïeToe. vallen, zijn hier oock minder, als in de Anderdaegh- fche. De Pols ilaet in den aenvangh flap, kleyn, ende langhfaem: daerna fterck, groot, en ras, ende on ge- lijcker, als in andere Koortien. Het IVater is in 't be- ginfel, te weten deeerfte acht dagen, bleyck, dun, en als gemeen water, dewijl de ftoftè van deze Koortfe dick zijnde veleverftoppinge maeckt, waerdoor't groffte van 't Water niet en kan af-fchieten. Maer daerna de verftoptheyt geopent, en de grove Voch- tigheden bereyt,engekoockt zijnde,weft her Water grof, en geverwet. Ten laetften hout fy op met veel Sweeten,ih.Q de fwarte Gal veel Wey (de ftoffe van't fweet) by haer heeft.
4 De Vierendaeghfche Koortiê, diefuyver is, en ibnder vermenginge van andere fieckten, ofteeenige gebreken der voornaemfte Deelen, heeft weynigh fwarigheyt, dewijl de Nature haer in de twee goede dagen verfchept.Waeropflaet het Italiaenfch fpreek- woort: Febrefianana non fa fonare camfanti. En Plato fchrijft, ciat de gene, die deze Koortfe gehadt heeft, ende wederom fris, en fterck geworden is, daerna langer, en vaftergefont za] blijven. Behalven datze oock de quade Vochtigheden verterende, fommige van bleekten geneeft , daer gantfch geen hope töe en wa|gehjK Hippocrates fchrijft van de Vallende-ficck- te.biet Ur Ferejiin't 4.. Boeckvan fijn Aen-merc- kingen op't 32 caphtel. Waerom oock de Siecken na dezelve verlangen, gdijck den hoogh-geleerden
Vofim 4.OW.12 uytleyc deze woorden van den 'PoëllU'venalfsmhjn S-bchimp-dicht:
jam f^artanamfpermibm tegris. |
Hier uyt heeft miflchiende wijigerigc Phavomm"'
tijts her Lof van de Vierendaeghfche Koortfe ghf- maeckt, waer toe niet onaerdigh fpelende (gelJjcs Jigellius feyt 17. NoS.i 2.) met dit Griecks versken .
ii^óji μη]ξυί)ΐ τήλΗ ψίξη, Ι^ή'^'ΐξ·
Ipfa dies quanioque parens, quandoque noverca efl· Het weick zeggen wil, dat het alle dagen niet eve« wel en kan weien, maer den eenen wel, en den anae' ren qualijck, gelijck een moeder, ende ftief-moeder·
Sulcx dan alzo zijnde, feyt hy, dat het goet,en ^ ^^ in menfchelijcke dingen met gebeurten is deze Koortfe, die twee dagen vry heeft, als hebbende maer een ftiefmoeder,entwee
ders. Is niettemin de langhfte van alle Koprtl ^^^^
duutt niet alleen maende«,maei oock j^^'lVorce'' Somer ( feyt Hippocrates) zijnfe meeitendeel om dat de Vochtighey t alfdan dunder is, en ^^jfft, lolfer, waerom fy beter kan vervliegen. jIVï"' feyt hy,vallen de langfte,infonderheytals fy ter raken,en fulks om dat haer ftoffe dickei is>'' harder en gefloten van wegen de uy twendig^ ^ 't welckhet fuy veren belet,ende Koottfige '^^^„^εο binnen drijft. Die wat komen te verouderen. felden, als in de Lenten, om
dat de Lucht
matight IS, en het Bloet de overhant heeft. jjgndef regel-recht de fwarte Gal wederftaet.Maer ιπ ^ pjet geen misflaghinbegaenenwert, zoen duü boven een jaer, feyt Femelius,nA den Arabu'g^-^ cennas. Dan ick heb een gefien van over de ed So getuygt TVierUs van vijf en leven
Forefl van negen,Mafarius van twee-en-tWi" pe f^erus van achthien,en drie-en-deü & '^cie reden is, om dat de oorfaeck ofte ftoffe door η ^y
Γ ____________« , J— .-.rfrt. Α. ν
Maniere van Leven geftadigh gevoedet flijcfe langh duurt, daniflèin oude luyden feer ge^^ waer van de Italianen mede dit Spreeck-w^®^ ^^^is, ben : Quartam el giovanefana, el vecchio e"
de Vierendaegiche Koortfe geneeft een yait.
doot een out man. Dan dit en gaet altJjt" ^^j^jet dewijl Oude luyden, die fterck genoegh ziJ"' „e- van binnen bedorven en hebben,beter ko»"^ ^^elte fen,als Jonge,quaIijk geftelt zijnde, geJ'P.^LP jareA' mem aenwijft van een Vrouw over de tieiyb die felfs in den Herfft deze Koortfe gen
wel genefen is: daer jorce luyden af iwr . ^et enckele is lichter te helpen,als een dubbeide^j^^ere een gebreckelijcke Lever, ofte Milt, of eeu'g ^ ^^are Sieckte vermengt is,vervalt gemeenlijk tot „^^^j^eiy
Biauw-fchuyt,ofdoodelijk Water.Meteeii
Buyck-loop wertfe fomtijts van zelfs ge^^'Jj =in öj" Dodonaus daer mede een exempel va" gjuy- Aenmerkingê op't yg van Bemveitius.lD w^h So den flaetfe wel tot een Wcdroogmge.ot 1 e fchrijft ίβ/ipto in't i^.boeck van d Outheae den op 't »3· cap· hoe Alexander, koningh der α |
-ocr page 55-
SCHAT DER Ο
l'® % drie jaer de VierendaeghfcheKoortfegehadc «adde, en befigh zijnde mee oorlogen, deièlve vet- , van een Uytreringe geftorven is. y De Genefinge vande VierendaeghfcheKoorcfe oight oock de gene, die wy in 'c 7. cap. van de Af- ^^ende Koortfen hebbenaengewefen.derhalven iul- f " Jy hier alleen bybrengen, dat defelvige in 'c by- ^ «der verey fcht. Maer alib daer geen Koorts en is, Vq duurt, als beftaende uyc een Aertachtige
Λ ^'gheyt, dewelcke volghc haren oorfpronck de de vv-Γ ^^ langfaemfte beweginge, gelijck
Ook fchrijft, waeroindefelve Vochugheyt
dg «-"^aer Op den vierden dag en ontfteckt: fo dienen de u ^^ j®" wd verdactic te zij n, dat fy haerftlven in dii, niet en quellé,alfo lulcx fwaermoe-
veroorfaekt.'t weikdan de Koortfigeftortc en zoo veel re langer doet aenhouden. 'chti'h de naefte oorfaek van deze Koortië aert- Vr'il ε" taey is, en derhalven zo wel niet en
daegf-. als de licht bewegelijke Gal in de Ander- al^eerS ''"oetenfe tevoren wel beieyt zijn,voor af tg ^i'^oien dezelve door ftercke middelen foeckt ifevg^^^J/^n, en 'tgenedatmen in de Anderdaegfche reyfen hier allencxkens,en in veifcheyde
4ls dg Werk geftelt werden. Voor eerft falmen dan,
RooCen met Sene-bladeren,Pruym- ïteride '^g^lijke. Onderiulfchen tweemael drinc- dingg 'Ie goede dagen van een dranck tot berey- Xo ^^ S warte Gal, verhaelt in 't i. Deel op 'ε ^^'ven ΑΓ k mede daegs te voren,ofook wel den den ilin^ "ie Koortlelaet komt. Ader-laten,
,uyt
^^ient d k = ^^^ welck meerder als eens gedaen '2y de rey fe niet te veel afgetrocken, 't en
r maten bloet-iijck is, 't welck met ■^""den of P^ "'et veel en gebeurt. Indien de
dient zni^u^^^^'^^^P^eegh te bloeyen,g€ftopr is,
De Sio_ffe, door ^"idelen, verlacht, los, ende bereyt Koortfg «f j "^'''^'^er afdrij ven,mede daegs voor |e'nelte j h",®"^ met zodanige Middelen, als in't «•nzoin'r hpr jf 12.cap. N.3.zijnbefchreven. f'jt volhaV. in 't af-zetten,moet al eeni-
Kouw aenJ^^''^^"· 's Anderen-daegbs, tegen dat f gantfrvf k ook dienftigh ('ten zy de Siec-
«en in ' ® van braken wasfeen Braek-drancx- ^^P· Ν β Γι 'c gene te fien is op 'i verhaelde
daer r y beginnende van het flapfte. Men kan ï'^ynieh « ^ '^fwkeneenroomer Alffen-wijn met een ^•■'e Ktvfrf Crato, Geoeel'meetter van
ièer het Sap van Knollen,daer rSedel^^^.^^^^^^^-iiewelcke fchiijft,fekeren Abt andere ^"j'^er genefen te hebben, dan met 6 andere middelen.fiy doetiè eerft fchellen,dan |
NGESONTHEYT. ff
fieden.en dat water afgegoten zijnde,metverfch water.tot datfe facht zijn, koken, daerna uy tperflèn. Dit Sap geeft hy in met fuycker en boter vermengt, 's Morgens laet hymnemen \ϊ]ί gepelde Perfuck-^r' tien, en by die wijfe van genefen blijft hy gemeenlijck vijfthien dagen. In 't afgaen, mach men het Sweeten helpen met een vierendeel loot Theriakel, of Mithri- daet, en een fcrupel j^oai van Cardo-benediEius, in een half roomerken heeten W^n. Het welck men oock mach ingeven met dat de Koortlè aenkomt,dewelc- ke haerlelve.en voornamelijk het beven vermindert. Wt wendig kan hier lïiede yet op den Pols gebonden werden van't gene in't S.capit.is befchreven. Maer voor defe Koortiè wert by verfcheyde Geneefmee- fters ieer geprefen een vierendeel loot I^egh, of Spin·· ne-webbe, met een half loot Popeljoen falfs gemenghr, en op den Pols geftreken. Sommige hebben 't zelve Raegh oock willen ingeven,dan is qualijck bekomen, gelijck mrnw betuyght.
Wanneer by deze Koortfe eenige verftoptheyt is van Lever, of Milt, Blauw-fchuyt, of Water-fucht, dan moet de Genefinge daer na gheftelt werden, gelijck in't volgende 3.boeck fal werden aengewefen.
Tot beflnyt van de Genefinge, zal ick bybrengen eenige wonderbare exempelen,in dewelcke het Geval fchijnt Geneefmeeftet tezijngeweeft. De Vieren- daeghfche Koortfe, fchrijft Seneca, is in fommighc met geeffelen verdreven. Of by geval, of dat diegro- ve, en taeye Vochtigheyt verwermt, en beweeghc zijnde,yervIogen is.gelijk daer op aenmerckt. Men vintoock ibmmige,welckers nature door geef- felen toe byflapen geprickelt wert, gelijck in 't vol- gende boeck zal uytgdeyt werden. Den Romeyn- Ichen Helt QJrabiiis Maximm,gelijk Livius en Plinius verhalen,had lang gaen quijnen aen de Vierendaegh- fche Koortfe, fonder dat hy door eenige Genees- middelen konde geholpen werden,tot dat hy in feke- ren ilagh tegens den vyant, als dooreenen nieusven brandt in 't vechten, de koude van de Koortfe, uyt- bluften. De treftelijcke Geneefmeefter Paré verhaelt noch twee byna diergelijcke, maer van Schrick. Se- ker Fran^ois Edelman wandelende beneffens de ri- viere, om te fien of hy de Koortiè konde afgaen, werde van een goet vrient, die hem ontmoete, on- voorfiens in de rivier geftooten, waer door hy (niet tegenftaende het fwemmen hem gemeen was, gelijk de gene, die hem in 't water geftooten had, oock \vel wifte)met fo grooten fchrick bevangen werde dat hy na die tijt geen Koortfe meerder en kreegh. 'Noch verhaek Pare van feker Hopman, die, al Eadt hy de Koortfe op den hals,evenwel by't gevecht wilde we- fen alwaer hy een mufket-kogel midden door den halskri)gende,nriet fulcken fchrik desdoots bevangen werde, dat de heete Koortfe voorde koude Vreefe •vr^t β daerna van de Vierendaeghfche be-
' ' (G) a 6 Hier |
-ocr page 56-
Ε R W y C Κ s
J. V. Β Ε V
6 Hier dient ghebruyckt luchts Spjfe, dkvrelK verteren is, en feer goet voedtfel geett, geen fwarte Gal,offwaermoedigeVochtighedéendoecgroeyen, te fien in den Schat der Gefintbejt. Sommige evenwel, na dat hy haar, groote begeerte, juyft de befte koft niet, maer zelfs oock Pekei-haringh, ofte noch arger genu: was, hebben de Koortfedaer mede afgegeten. Het welck maer helpt, fey t Euflus, als al de Sieckte al verteert is. Want in't begin doet zulcks groote fchade, gelijk hy fchrijft eenen gekent te hebben,die op die manier fchierlijk ftikte. Hy verhaelt noch van een ander, die eenige maenden den de Vierendaegh- fche Koottfe gegaen hebbende, een groote luft krij- gende,om klaer,en frisfonteyn-water te drincken,na dat hy, alleen zijnde, daer van niet alleen de Maegh gevolt, maer gantfch gekropt had, na een ovéivloe-
digh braken van de Koortfeontflagenwerde. Dan
hier dient wel gelet op de krachten. Soo verhaelt de meer gemelce H^iem van eenen vraet, die voor het komen van deze Koortfe (als die al een wijl hem by- gebleven was)een-en-twintig halfgebrade Hatingen at, waer op een ftercken aenval ten eerften volghde, doch bleefdaerna achter.lndien,zeyt WteriK.cen an- der ziikx hadt beftaen, die fwack was, hy zoude wel lichtelijck daer in gebleven hebben. Derhalven en moet diergelijcke niet, dan met de grootfte Ibrgh- vuldigheydt, toegelaten werden. Want al is't, dat door het gebrtiyck van zoodanige Spijze, de Siecke wel fomtijcs van de Koortfe bevrijt werden, het zy dezelvige met luft ghegeten zijnde, beter verteert, en daerom geen quaedt overfchot enlaetgroeyen, ofceliever, dat de Nature daer mede overladen zijn- de , haerzelve daer van door braken ontlaft, en met eenen de Koortfige vochtigheyt overgeeft: noch- tans dewijl niemant zulcx in fijn hant en heeft,en ge- ichieden kan, dat de Nature door zodanigen Spijze befwaert, en ovetvailen zijnde, dezelve niet en ver- teert, waer door dan de quade Vochtigheden zouden komen te vermeerderen, en de Koortlè dien-volgen- de verargeren: zo is't fekerderzulcke Spijfe te laten. Den Dranck mach hier vfczenkjeyn Bier,oitc Wey met Confilyi de Grejn, en Bernagye gelbden, en van 't vuur afgenomen zijnde Suyringh by gedaen.
Het X. Capittel.
2 oï/Koortfe , en Benamnge»,
3 Ferjcbeydenheyt,
4 Ken-tejckenm, y Foor-tejckensny
6 Genefwgex
7 Mamere van Leven,,. |
Na dat gehandelt is van de Coortfen, die m het
Bloet,ende de vochtigheden onzesLichaeins beftaen, zoo zullen wy nu komen tot de gene ,, zelfftandigheydt felve verteren,en 't lichaem ganticn verdroogen j waerom wy deièlve fVtdroogende ko"^''' fin noemen. Dj·, lunius geeft haer den naem van ver·^ dwynende k^ortfen. I η 't G riecx wert fodanige koor·^' fe geheeten Heiiica, 't welck oock gevolght werc f y de Latijnen, en nieuwe Schrijvers,waer vqor de üa ' baren ende Italianen zeggen Eitótf, deFrat^o^ eveneens Fivere etiqae,en de Duytfchen Dit
Deze Coortfe en is anders niet, als een hitte tege de nature, van begin,endedoor fijn zeiven vaft m felfftandigheyt van 't Herte geprent zijnde, daer de felfftandigheydt van al e de Deelen tnedeg^^ deelt, zoo dat fy evenwel beftaet,en vaft blijft)« ilTer geen oorfaeek die haer onderhoudt. ^ pe
2. DeootfakenvandefeKoortfen,zijnal tge
de fdfftahdigheyt van ons lichaem kan verhitten' uytdroogen, gbdiickdacti\)n Brandende lang geduert hebben; alle verouderde gO
voorname Deelen,verborgen fijïels, iff'^t, diergehjcke; en uytwendigh, Gramfchap, ^^ Hitte, Honger, Οοτβ, VPak^n, als fy te feer buy kerfgaen. ig
De Wtdroogende Koortfe heeft driederW
trappen.Deneerftenis,als de dauachtige vochtj? ^gt van 'therte,en d'andereDeelen verteert enverdf ^ wert, het welck eerftgefchiet ,als dunder J^i to vleyfchen vet (die oock daer uytgemaeckrW^^^jji wanneer 't felvige daer na mede verdroogd» den tweeden trap; gelijck den derden is,als Q^gjeii ten laetften aen de vliefige, ende fnafelachtig^ ^ komt, en dezelvige voorts verdrooght. „cZ^!'»
4. De Koortlè is in 't beginfel wel re „eH» maer qualijck te kennen,daerna lichtelijck te ^ dan gantfch ongeneeflijck.Derhalven dien'-'^L pe' op haerKen-teykenen naerftigh gelet te W^·^" j^js fezijn van een beginnende, de verhaelde uy twendige oorfaken hevig ° ende
zijnde,daer op drie vier dagen een ghelladJg^jn- lijcke Coortfe byblijft, zonder verhefFeiiOl jgii
deren, dewelcke als om datfe gelijk ende ^ zo"
is, oock den brant, geen pijn en veroorzaec
dat de fiecke naulijx eenige Coortfe ge^ae'^ ^eri Want die koortfige hitte ftaet aireede vait.e·^^^
vangeen nieuwe oorzaeckaengeftoockt, ^ -jjsbae'
verheffingefoude veroorfaken.En alfler lom^^n ge- eenige verheffinge begint te openbaren, lui^- ^^ ^^^ fchiet niet door haetzeivc,maer Coottle «T ^eï- mende.ofna den eten,gehjck terftonc zalge^ Λ ^.^ch- den.Hier is tetftont een groote f^'^khey t va ^^ ten. Ucpdi ilaec flap,en ras: en de S^g^^,'ιπ dat men veel heeter, als de omliggende dezelvige van het herte meerder brant ontiang ^^^ |
-ocr page 57-
^ SCHAT DER ONGESONT
Ijeljf Wee na den eten verheft haer de Hitte merc- JlJCK,en dien νοίσοη^ΐβ η^^τΑ^ PnU ο/^ζ-Ιτ miTpr - f>n
dar , f" volgende gaetde Pols oock raffer; en ick dat die Spijfe verteert is. Her welck
Rend een leker teyken van een uy tdroo-
foo '^oortfe te vi'efen.Maer om daer iri vaft te gaen, Werden^'' van't eten eenige dagen verandert tvveed ' i"dien den bram toeneemt den eetften. Zo f jj ^-'"^'■den,vierden dagh,met die veranderingen
te kJ cwijfelaen teflaen, ofheriszodani-
echc f'^' · ^^ '■^den is, om dat de hitte alhier ge-
^°ortfe zoodani andere Sitckten, zonder deze ^anneer ''^^'^er gemaeckc kan werden ;
bliicktT ^^zelvighe uyt andere teyckenen κ " reycken '«^ulcfen water een onverfchey- 1 '^«ydet 1 u ^y^^roogende koortfe.Want het den d'vleyfch , en ver^reede verfmek. Oo?e» h!!? uytdrooginge, waer
ft"yndef ingerrccken ftaen ; den afpel oock
, endp vet, dat veel aen de Ooghen
Verte; y ochcigheden zelve doordedrooghte uyt ηH^rom fteken de Kakpt en Oogh- oLh van buyten eenige Vuyhgheyt
'^och ovij' - "O·· dien het wev nigh voedtzel, datter '8 IS,niet verteert en kan werden dan aldaer
Ehelii k ^,"· ^^ ghelijckeniffe van de Kalck,
toont 1 "c . en Scaliger, breeder werdt ver-
19. ^^^P^'iuui Cafirenfis 4. deMeteor.mcrocofm. giet d^"*· ëhelijck als men op levende kalck water Zo oofl^j"^"^ dampen, enlcherpe hitte opfchiet: pario-e u ■ Deelen onfes lichaems met een een-
lïieerde ontfteken, vertoonen,ende verfpreyden ^P'jze vp f ' vochtigheydt van de
Jijkeniir ii'^^y': werden. Doch al is 't, dat deze ghe- als oocif ^^^ Arabifchen Avernhës.
Weert •^"'geandere, zo wertfy genocghzaem be- ^éhri ^^^^ftjgl^t van Altimarus.Vega, Augenius, ννείοΐςρ''^' , Cafirenfis, en Semertus. 1 bt de-
ledene. ^'^^"^«zer
wijzen, onnoodigh achtende de Als dey'^t^^^" weder, hier wijdoopigh te verhalen, dienhg'®· den Twffeiie» klimt: door
heeie Τ ; jfdrooger werc, zo vergaet het ge- gelijck al εη <i^pols wert flapper, drooger, ende '^WiTe! Gd/wiM meent darmen uyt her
het ïvelf k ^^^'^^εη van defe Koortfe en kan trecken, des Varp ^^iftaen is van de verwe en het wezen 'ck oock Ik van den eerften trap. Waerom
^an't Wat , hoogh-geleerde Femeltus
> en ghewach maeckt in den tweeden
op drii Fr Arabifchen Avicenna, datter
^Itimr^^')''^ f^egh, ofte fpinne-webbe. ?»er over ^ "" legenfpreeckt,wert wel le recht ί^'ί > cJarter öS^xoJ^.S. de Febr. Doch al
i·^" tevckln'*^'^'''^" is ZuicSn water een onvérfchey- ^ ΐ uytdroogende koortfe.Want het In hetvWc-u |
Η Ε Y T. η
verdrooght. De zijn doordedrooghte
zoo ingetrocken, datfe naulijcx opgedaen en konnen werden,zoo dat zodanige Sieckenfchijnen flaperigh te wezen, dan het en is den rechten flaep niet, (alzoo fy van weghen de hitte, en drooghte we] wacker ge- houden werden) maer alleen een fwackigheydt ende verhinderinghe in 't beweghen. Het aengefjcht is heel faluvv, en ongedaen, zonder eenige g]ants,niet anders als loot: over al gantfch magcr,en itijf.inzonderheyc aen't voor-hooft, om dat aldaer onder de huyteen gantfch vleelige Spier leyt, die verdrooght zijnde, de huyt mede droogh etSgefpannen maeckt,niet rimpe^ ligh,ghelijck in oude luyden. Ocflaghvan't Hooft, door dien al het vleyfch verteert is,fchi]nt gantfch hol te wezen. Men telt de Bobben,men kan qualijck Buyck^ of iw^eiPiini > gewaer werden. In't korte al het Li^ cbaetn is zo uytgeteert, datter maer vel over het Been is, niet vele van een geraemte verfchiilende.
j.Deze koortfe heeft grootelijcx hare zwarigheyr. Dan de eerfte,als fy wel bekent is, valt de hchtfte om te genezen, dewijl de dauachtige vochtigheydt door goede Middelen kan heritek werden. Swaerderis de tweede, om dat het verdrooghen van 'r Vleyich zwaerlijcker te iteuten is. Dan de derde is gantfch ongeneeflijck ■ mitsdien alle de natuerlijcke vochtig- hcy t in de gront verteert is, en de gantfch uy tgemet- gelde Deelen niet wederom en konnen met eenighe vochtigheyt meer verquickt werden.
6. Dewijl deze Koortfe uyt Hitte, en Drooghte beftaet,zoo moet de Genefmge daer tegen geitek wer- den van Verkoelende,en Vochtigh-makende,zo Ge- nees-middelen,als Maniere van Leven. Want hier en is noch Af-fetten, noch Ader-laten noodigh, maer alleenher herftellen van 'c gene door de Hitte, ende Drooghte verteert is. Daer toe ftrecktGer/Ze-jp^fer geibtfenmet Vyolen-bUdere», Bernagye, Endivye, Plom- fen, Porfeleyn,Lattou0 (fiethetpcap.in't i Deel) en de Verl^ehJe Saden. Men kan oock gheftadigh ge- briiycken een Amandel-melck^met dezelve Saden uyt- geperft.
/.Dan de voornaemfte hulpe, dewijl het een Iang« fame fieckte is, en die haer aireede in 't Vleefch vaft gehecht heeft, komt aen op een goede,en wel geltel-
de Maniere van Leven. Derhalven moet verkozen,cf gemaeckr werden een kele en vochtige Lucht,als mede fodanige Sfyfe,dewdcke oock licht te verteren is,veel voediel geeft , ende weynigh overtolligheydt naiaet gelijck verfche Doejeren door-geMen Gerfle,Soeiemeki en diergelijcke De Oeffemngedient hier, maer wey~ n.gh. en den Slaep wat meerder, als gewoonlijck,alfo
iSogh? eeröe
(G) J |
-ocr page 58-
J. V. Β Ε V Ε
Het XI. Capittel.
1 De Tefl, haer Naem-rede»^
2 OarfakeHi
3 KeH-tejckenen, met bewijs van de Bef mttinge,
4 Of de falen van 't Leven vafl fiaen, ofte bj ons verfet konnen werden,
J f^oor-tejckenen,
6 Middelen om defelve te jirmijdeti,
7 ^enefnge,en Mamere van Leven*
DUs verre hebben wy gehandelt van Koortfen, die door haer Hitte,Bedervinge,Verdrooginge, onfe Gefontheyt komen beftornien: daer zijn nu al- leen overigh,dieby de gemeene ongensatigheyt eeni- ge quaetaerdigheyt, ofte felver oock eenen Peftilen- tialen aert hebben. Dan dewijl defelvige, voorzoo veel het Koortfen zijn, moeten genezen werden, als Koortfen, ende van wegen haren quaden aert, als de Peft, ende na het een 't ander overtreft, oock de Ge- nees-middelen daer toe gheftreckt werden fo fuUen wy om kortheydts wille, defelve overflaen, en van de Peft felver handelen, alfoo uyt hare Teyckenen mede fodanige Koortfen te kennen zijn.
I .De Peft is een algemeene fieckte,waerom fy oock by den Latijnfchen Hiftorie-fchrijver Livim met een gemeenen naem Morbus, by de Fran5oyfcben Mala- die,enbyons^ejJeci^ie,beteyckent werdt. Blijftfeer felden onder weynighe ftiiftaen,maer daer fy eens komt, gaet ghemeenlijck door haren befmettelijcke aert dapper voort, het welck de corfaeck is.datfe in't Latijn den naem van Pe/ï«,ofte Pefilemia, bekomen heeft,die oock in onfe, deFranfche,Italiaenfche, Spaenfche, en andere talen is gebleven.
Ζ. De Oorfaecky^n de Peft is Natuerlijck,of Boven de nature. De boven-natuerlijckekomt van God, of van de Duyvel.
Dat Godt tot ftraffe der Sonden de Menfchen de Pefte toefent,blijckt uy t de H.Schrifture,en 't exem- pel van den Koning Oavii, om wiens fonddijk tellen desvolcks den verwoeftenden Enghel in drie daghen 70000 Menfchen door de Pefte ombracht. Het zelfde is oock klaer te fien aen de Vermaningen, die gidaen werden Lm>. 25". 36. Nttw. 14.12. Deut.26.
ï-Aeg-2.24.Dan niet alleen GodsvoIck,maer ook de bhnde Heydenen, hebben fulcx konnen fien, als iy dit quaet wat Goddelijcks, gelijck Hippocrates, een van God toegefonden Ellende, ('t welck vvy deGave Gods leggen; gdijck Diod. Sicu!us,en Dionyf. Halicar- «^^w.defekenoemen: ofte gelijck Ag^thi^, de van Godt c^egefonde Straffe. Soortieendfn die van het Griecklche eylantdat fy de Pefte ghekrcgen hadden door dcgramfchap van haren God Apollo (die m dat eylant geboren was, en het feive daerom voor |
RWYCKS
heyligh gehouden weide) door dien aldaer een groo ^ Htcrl segraven was, buyten de oude gewoonte, g^ lijck /Efihines, en Diod. Siculus getuygen. So ichn)^ oock d'oude Poët Homerus, dat den felfden Afollo ae Peft in't Grieckfche leger fant, om dat haren ovcr- ften Agmemnon de dochter van fijnen Priefter ve - voert hadde. Maer daer zij η andere, in fijn Wdeggingen, die deièlve Pefte van den Fi»- fter Chryfis meenen door toover-konft ghemae^·^ zijn. En hy voeght daer by ,dat de Duy velsen venaers de Peft'dickwils verwecken. Maer zo ' als de gene,die Godes gave is, wert gemeenlijck o" fteken door natuerlijcke Oorfaken, ende zo (ghelijck den felfden Euflathius aenwijft) Achilles, diede Genees-konite van fijnen mee&^^ ron gheleert hadde, dacdcghemeïtePe{te^^'"^L· quade geftalteniiJeva'qde Cucht. En aldus de Peft van luno gelbnden,by den Poët OvidiuSi''''^'^ trefFelijcke befchrijvinge wy hier fullen brenge" het 7 boeckvan de Hcrfcheppinge:
Dira lues populü ira lunonü ini^Ute Incidit exofa diBcu α pellke terras. Dum vifum eji mortale malum, tantaque latebat CauJJa nocens dadis, pugnatum efi arte mede»di> Exitium fuperabat ^em, ^u<e villa jacebat. PrincipiocKlum fptffa caltgine terras Prefftt, ξ^ ignavos inclufit nubihusaflus. Dümque efuater plené explevit cornibus orbet» Luna, quater plenum tenuato retexuit orbem ^ Letiferis calidi fpirarum aflibus Auflri. Confiat Cf in fontes vitium vettige, lacufq"^' Millidejue inclutos ferpentum multa pertgr'^ Erra£e, atque fuis fluvios temeraffe venenfS, j^uf, Strage Mnum,primo.volucnimque,aviü>TU{Ue vom' '
Inque ferisfubiti deprenfa fotentia mcrbi efi. Cancidere infelix vaUdos muratur arator Inter opus tauros, medióque recumberefulco· Lamgeris gregibus balatm damibus agros. Sportte fua lanaque cadunt, & corpora Acer equus quondam, magnaque in pulver^J * Degemrat: palma, veterümque eblitus hoTi"^'"^' Ad prafepe gemit morbo moriturrn inerti, Νon aper irafci meminit, necfidere curfu Cerva, nee armentK incufrerefortibus urfi- Omnia languor habet. fyluK, agrifque, νϋβ''' Corporaftedajace.it, vitiantur odoribus «urit· Mira loquor, non illa canes, avidaque volucres, "Non cani tetigere lupt; dilapfi liquefwnt,^ Afβat^(que nocent . Ö" <tgum contagia late. Pervenit ad mifsros damm graviore colorioS Peflis, ifi rhagr.a dnmmatur mmiihus urm· Vifcera torrentiir primo, flammifq^ue fatifiu»f· Indicium rubor efl, & duHus anhchtus tgnt. Afpera lingua tumet, tepidifque arentia ventn Qrapatent, auraquegraves captantur biattf. pj^,^ |
-ocr page 59-
SCHAT DER O NGESONTHEYT. 201
^""firatum, non ulla pati velaminapojfunt, ^ "rafid tn tma pomnt pneoordia, nee fit
^'■pw humogelidum,fed humus de corporefervet. g ' ^^«ratur adefi, inque ipfis fava medcntes ^fmpit clades, obfuntque autoribus artes, ^"prgpior quifqueefi,fervitquefidelm iCgro,
'«i» citius venit, atque falutü ΐζν f°^*t> finernque vident in funere morbi, animl·!, ξ3 nulia quid utile cura ejl. 'r/i^''pofitoquepudore, jyj ""h t5 jluvtK, puteijque capaabw harent. Ind ζ/^ extinSaprius, quam vit α bibendo. lm *"orbo nequeunt conpirgere, i3 ipjis
^^yiuntur aquis, aliqm tarnen haurit G? illas. PrTrV"^^""' wi/ere invifitadiakBi,
prohibent confijiere vtres. QutT humum,fugiuntque penates
^J^ffuos, fua cuique domus funefta videtur. Se^·'" ^ftti Φ»« crimine notus
ΑΓρΙ""''"" 'ï"». 'i"'» valebant Lafi ^"'fi'ntesalios, terrdquejacentes, KiJ^f'^'^^fi^'tesfuprem lumina motu. ^ic fendemis tendunt ad fydera cali, ^ ' ttbi mors deprenderat, exhalantes.
Luchc**^^OorAeci^ beftaet meeft in bedorven De .'""jtsoock in quade Spijfe, ofte Dranck. Sterren / ""et Pettig vyer bedorven.voor eerft
.'"fonderk Sterre-kijckers feggen Saturnm
kenerj ""^yr ^^ t^oen. als hy door de dtie heete teyc- ^^ alfoo defelve niet alleen door het licht, en «ndeleTf^'®^®"^ oockdoor byfondere invloeyingen, 'chrijft-"'■gene krachten op de werelt wercken. So ^eeft "^^«-«««i in't 72 boeck van fijn Hiftorie, ge- ^"js. Dan kleyne fteden ontrent Pa-
krijght de Lucht een quaet- Ee.De HopH quade hoedanigheden, of bedetvin- ftek Hipfocrates ineenZuydigh lenvlrverfdf""'^"^ de Lucht noch met zachten re- ° ichtiift met winden doorvvaey ten wert.
boeck r-^^f^er-gemeke Oiodorus Siculusla'z f^aerde peft" Grieckfche Hiltorie, dat die ver- ï" den winter eenoorfproncknam. Want na dat laot daer dn regen gevallen was, en dat
u? l^eghten v, onderwater ftont.infonderheyt in ^"'feontfteUn^' welckdaer na door de Somerfche op, die d^ I ' f bedervende, gaf quade dam- Γ LuchtX^^-uclK bedorven. Waer by quam, dat ,-?fVerfcbrp„ winden niet doorwaeyt.ende
de R^"^^''de.SodatoockdePeftekomt,ge- Hiftorie-fchrijver Livius^f/el Γ" Hitte ς j ' "yï Drooghte, ende al te groo- J '"Giieck^r, "'g^is gheweeit de Pefte van The- f.; ^ci^en-iand,, daer van fchrijfc Oedi^ |
—fecimus ccslutn mcens, Nfl« aura gelido lenü afflatufovet Anhelaflammis corda, non ^^epfyri leves Spirant, fed ignes auget itflifiri Canit Titan, Leonts terga Nemeai premens: Defervit amnes humor, atque herbas color, 8cc.
Het legher van de Carthaginefers werdeinSicilien mede van de Peft ο vervallen,door dien de zomer on- gewoonlijck heet was. Waer toe, fchrijft de gemelte Diodorus, het landt zelve oock wat oorfaeck fchijnt gegeven te hebben, ai5kegh,en wat moeraffigh zijn- de. Want in't beginfel voorden Sonnenopganck, van wegen dekoele wint,die het water gaf,kregen de lichamen een huyveringh, dewekke op de middagh fchenen van hitte te zuilen verfmachten. Ende voor- waer men bevint, datter niet erger en is om de Pette te verwecken, als ongeftadigh weder\ en dat fchier- lijck van koude in hitte verandert, gelijck de gemelte hiftoriefchrijver Livius verhaelt,dat te Romen,als op een zeer vochtighen winter zeer fchierlijck de lucht veranderden, daer opeenen zwaren, en peftigenzo- mer volghden. Het welck zeer wel getreftisby den natuerlijcken Poet L«cre««i in fijn 6 boeck:
Nee refert utrum nos in loca deveniamus "Nobis adverfi, ξ^ ccelt mutemus amiBum, An ccelum nobif ultro natura cruentum Deferat, aut aliquid, quo non confuevimus Uti Quod nos adventu ροβι tentare recenti.
So is (gelijck Plutarchus verhaelt) de Peil van Athe- nen veel geleyt op den Vorft Ρertclei, om dat hy al de Boeren, vermits den oorlogh, in de ftadt ghetrocken had, waer dooruyt verandetinee van plaets, en onge- woone maniere van Leven de fterfte ontftont. Want alzoo fy door de nauwte malkanderen verftoncken. Zo werden de lucht, en fy zelfs oock befmet. Ende voorwaer daer en is niet ghemeender om de lucht te ontfteken, en te bederven, alsquade dampen, inzon- derheydt daer geen ververfinge op en valt, gelijck in lang beflote, en muffe kamers. Waeromniet vremt zeydt dat de Peft dickwils volght op groote
Aertbevinge: want daer is veel ongezontheydt in de diepte verborgen, gelijck oock eenige fchadelijcke.en peitige PTateren, die nioimermeeren loopen,noch van een vrye wint verfrift werden. En de lucht dan daer onder zijnde, alszy uytbreeckt, verfpreyt haer wijt uy t, ende brenght de gene die haer inhalen, voor een groot deel, om hals. Het welck beveftight wert met 'I gene Capttolius,tn Ammianus verhalen,dat teUaby·. bnyen inden tempel van ^fo/Zo uy teen gout koffer- ken, t welck juy ft m handen van een krijghs-knecht viel, zo Ichadehjcken damp rees, dat hy van ^er niet alleen na Parthen gedreven zijnde, maer oock na an-
dere landen, dezelvige met Pt ft vervulde. 5o fthtijft
mcciC |
-ocr page 60-
s6 j. V. Β Ε V Ε R W Y C Κ S
mede Guaimius, dat in Italyen, uy t een gheopende put, dielanghghefloten wasgeweeft, eenen quaden damp quam, die al de omftanders ten eetften dede fterven. So wert oock de Lucht vergiftight van on- begraven Lyckpn, als mede door groote menigbte van doode Sprinckrhanen, gelijck Jugufiims gemyght daer uyt fodanigen Pefte ontftaen re zijn,die in't Koning- lijck van Μαβηίβα alleen rachtigh duyzent mcnfchen wech-fleepte, en datrer te Vtica (een ftadt in 't lèlfde Afriien, daer hy Biflchop was) van dertigh duyzenc Rrijghs-knechten ,die daer laf^^^fP, niet meer,als thien over en bleven. Hierenboven werdt noch de Lucht bedorven doorvermenginghevan quadeLucht, die uyt anderelanden door de windenghedreven werdt, gelijck de Pefte van Athenen eerft (als Thucydides, en andere getuygen) uyt Morenlandt in Egypten, ende van daer in Grieckenlandt quam, ende de S weetende fieckte uyt Engelandt, eerft by ons, ende daer na in andere landen voortfettede. Wapr in P/ww fchrijft. ondervonden te wefen,dat dePeft altijt gaet van het Zuyden naer het Wetten,'t zy in de winter, ende datfe dan boven de drie maenden met en duert.Noch kan de Pefte verweckt werden door Vergif, te weten,
eenighe Salven die (y ftrijcken, oke Poeyers, diefe ftroycn:waer \an Liviuscsa gtouwelijckegefchie- deniife verhaelt. Als, fchrijfc hy, de voornaemfte der ftadt Romen van gelijcke iieckten, en met deeygen uytkomfte ftorven, lbo iffer een dienftmaeght ghe-
faen by den kancelaet QjBabm Maximus,dicvée ofFrouwen van de ftadt d aer over aenbtacht, zoo datrer wel honderr ende tfeventigh vecwefen wier- den. In defelfde Stadt is oock noch op een ander tijt van dezelfde ooriaeck een groote Peft gheweeft (ge- lijck Xiphilinus befchrijft in fijne Grieckfche hiftotie, in 't leven vin den Keyiet>Commodui) fo datter dick- wils op eenen dagh binnen Romen twee duyzent ftorven, ende grouiaem veel in 't geheele Rijck, door de booiheydt van de quade inenfchen. Want eenige kleyne naeldekens met Vergif beftrijckende, wiften daer mede de Sieckte voort te zetten. Het weick mede ten tijde van den Keylêr Domitiamts gebeurt is. Wy lezen dat de Turcken,en loden daer oock weten mede om te gaen. Vaulus JEmylius verhaelt in fijn Hiftorie der Franfche Koningen, van de loden, een halfterrigh vokk, feydt hy , ende dat met een ver- vloeckten haet teghens ons raeft, door den Koningh Pfo/if j de Schoone, uyt Vranckrijck gejaeght,ende ren tijde van fijnen foon Hutin daer na wederem ingela- ten zipde, dat fy, foo om haer vorige ballinghfchap, ende üaer ghenomen goedt, te wreken, als oock uyt yreele of^het felfde haer eens wederom moehte over- komen, daer toe mede van de grooten οηάά de Tur- ken, ende Heydenen omgekoFt wefende,dc Melaet- fchen, die langhs het landt gingen bedelen , daèrtoe brachten,datfe Vergit in de putten rmeten,waer door een fware Peft oprees. Sulcxismedeghefchiet alin
li ; V
f! ■
IH:: ' t t '
l^ïi·
i:!!
Ιϋ:!;: ( ; ' |
vorighe tijden, te weten, in de vermaerde pefte van Athenen, door haer vyanden van Pelops-iyUmt, g lijckdemeer-gemelteXtairfriiw aenroert. Hicrj zijn meerder exempelen te fien by Droëius, Pt' Wterus, Saxmia, hr£mus, Palm, en andere, ,
De andere oorfacck van de Pefte hebben wy g"^^ ftek in quade en bedorven jfj^ff, waerdoor "^^ψζ^ Vochtigheden, gelijck van uytwendigh vefg'^" , Lichaem komen te groeyen.aU Galenus op jpgfl de plaetfen aenwijft. Sulcx heeft oock veel tot de meerder-gemelte Peft van Athenen, Jgti
DiWer»i verhaelt. Want, feydthy, het jaertev ^ gheheel vochtigh zijnde, hadde bedorven
vcoÏtgebracht. Sulcx gheichiet meettinrlo"ë^j-j^ noot, als in legers, daer menichte van volck t>y ende weynigh toevoer, als infonderheydt '" dat·' gerde fteden. Want aldaer werdt al ingeÖing^'^j'ljai:. ter voorkomt, om maer den buyck, van bonge fende, watteftillen. Sodanigen Pefte is ufi
leger van XerxM,Koningh van Perfen,als Grieckenlandt mofte vluchten. Want (fch")" dom) den honger was onder fijn Krijghs-ii"^^jj Je
zoo groot, dat fy debladeren ende wortelen ν ^ kruyden aten. Het felfde gebeurde oock m
van luUusCtefar (gelijck Pte^rcto in fij^^^^aetva" haelt) als hy oorlooghde tegen ^^
de Poet Lucams feydt, dat de Krijghs-luydeO bladeren in de mont ftorven.
Ore navaf pafiens mmbmdus lahitur
Soo mede het Krijghs-volck vanyito-J»^^'" j^cbe» (ghelijck de ghemeke Plmarchus, en den Lat ^^^^ Hiftorie-fchrijver CurtiUs ghetuygen) aj!'^g^bfO" wederkomft uytlndyen,de wortelsvan U^^^ofl' men aten, vervielen in feer fware Pefte. ^„j^ge va" gers-noot was mede dePefteindebele^'^^gaaef MarfeiUein Vranckrijck, gelijck lulius C/eM' ho'^'' felve voor lagh, fchrijfrin't 2 boeckvan^e ^jezeO lijcke Oorlogen. Diergelijckezijnderm-^p^/yirf' by App iams, lofephus, Hegefipptis, Sfjie^'^^etdeei" Vtrgiltus, en by onfe Hiftorielchrijversvan j^jeU lijclc belegh van Leyden: fo datter niet ger^^.^ pele- is in alle Hiftorien, als exempelen van P^" ckeü)''®
geringen uyt Hongers-noot door ong^w
ende geen eetbare koft veroorzaeckt, W ^g^gi,, dickwils komt guaet Water, het welcK, g^e.
feydt Vegetius, de pefte doctgroeyen i
daer vandrinckr. ^.„dr
Maer alfo dickwils bevonden werdt, dat fonder de verhaelde oorfaken de peft evenwel icn ^^ [ijck op den hals krijght, alleen uyt fchrkh t ^^^ ■ny ergens een baer ommoet, ofreeen doode uy peft/gh huys fiet dragen, fo dient daer van de ^ wel onderfocht. Wat wonderbarekrachr de dinge heeft, toont de dagelijckfche ervaring^.· hoe fy hier het peftigh vyer inbrenght, en is |
-ocr page 61-
ken. Ρ^^Ι'^ε bedervinge de Vochtigheden indruc- ^g · gelijck een fwangere vrouw zodanigen teyc- Van ^^^ "^"^ucht mede-deek, als 't gene was, daer fy oq y^fichrickt is geweeft. En dit is de voornaemfte hio^ waeromPeft-meefl:ers,Schrobfters, Celle- een diergelijcke, felden de Peft krijgen, daer ^erru ' ' indien hy iri haer
r_ tïlapr fovfi-z^rirPi^fl-p r\n rlpn fialc
^OtirV O i-rtCL VAL J til tavwilwi
het tg^*^.' van zal hy naulijcx gcnelen, door dien ■fter ve f fchiet, en de levende kracht te
wackt wert, om het zelve uyt te fmijten. noociinh nu oock tot de Kgn-teycksmn, feer
Wen 'j"de te weten, zoo oin de Pelte te fchou- bren»^ genefen. Daer toe zullen wy by-
Peftea" alleen de gene, die de tegenwoordige dexgiy-"Wijzen: maer oock die bootlchappen, dat
Wa'^.^^P'c komen is. ^^'iftaenri oock Teyckenen zijn, waer door de Geneefri, Peft te kennen is, blijkt uyt den opperften Van voorfeyde,dat de Pefte
linger)·· '^''Zoude komen,en font derhalven fijne leer- gehjcij P/ ^"ekfche llcden,om defelvige te fteuten, ^eten gecuygt 7. N<it. 37. De Sterrekijckers
Comaten, ende ander gefternte te ?eefters f I Manilius: dan de Geneef-
^otïier uyt d Plutarxhusyoordedea eenen Peftigen
ae veelheyt van Spinne-kgtpen,alsook uyt '^êduyle'^y^^f. de Lucht te befmetten. Het zelf- '^f'Eelijck ρ ,j°'^'^overvloet van ander quaet gedier- ^'^iiede ii^^l^^-^^Hen.Schd-bytersfin diergelijcke: Jfli-broot Π^"^"^'"en van (juaet kjrup,tn van Duy- S'^o^e/xhaerS ^^^^ water doot drijft:
neften; 'eren
de Mufen,cn Mollen haer gaten, . -. verlarpn " c '^olen, om beter Lucht te foec-
Weten doet maken door de Wolven,
dezélvit ^elfs in de fteden komen loo-
f ne, diefierk^T, goetheitigheyc, tot de
Μ ^ ^^ ^^
dencken,dat de Peft niet verre !?°fgaende ς®^^"® ^o^^k fieck werdt, en dat de deTevrl· ^ quaden aert krijgen. Anders
'S. Oock metT"San^fch verfcheydenenmenigvul- { 2 D " gemeen met andere fieckien: |
f7
waer door gebeurt, dat of yemant begaeft is,of nier, in t beginfel dickwils onieker valt,dewijl hem alfda» fomtijdts maereenige, ja oock maer een teecken en openbaert, ais daer zjjn Qualifckbe^yt, Braken, Pijn in Booft,Uupermgh door al de ieden,groote Orooghte en
Oorfl,Vlautetx^dt'Bemuthtyt,gefladighWal^n,Qfze:\n
tegendeel vafl Slapen, Purperevlackgn, Peper-koren,Ge' fwellen, Pefi-kplen (de laetfte zijn verre de fekerftè) en vele andere, eertijdts in de Peft van Athenen aenge- merckt,die wy uyt de Gtieckfche hiftorye van Thucj:. dides, en de Latijnfche verifen van Lucretinsvethnkn, ende uytleggenineétiLatijnfchBoeck, met namen Idea Medicim veterum,iot Leyden gedruckt. Maer al is 't dat in de Peft niet akijt alle, ofte vele teyckenen voor den dag en komen; zo moet een Geneefmeefter voordachtigh zijn, oock op weynige,diehygewaer wert, in tijde van fterfce altijt achterdencken te heb- ben , en de fieckte alfo te handelen, als offe meerder quaetaerdighey t van binné verberghde,alire wel uy t- wendig vertoonde. Want de ervarenthey t heeft akij: geleerc, gelijck wy oock tegenwoordigh bevinden, dat meeft alle andere fieckten na den quaden aerc wat trecken, ofte al warenfe oock in't eerfte gantich onbefmettelijck,daerna in een Peft veranderen. Waer door gebeurt, dat, alis,gelijckmen gemeenlijck feyr, de oude fieckte uyt het lant niet,in tijde van Peft nau- lijcx eenige andere gevonden wert, die daer van niet wat deelachtighen is. Sulcks wijft het genefen oock volkomenthjck uyt. lek heb gefien die de Koortfe kregen, met Qualijckheyt, en groote Drooghtein den mont: met Pijn in den hals, daer niet aen gefien en konde worden, maer wel grooten Brant gevoelt: de meefte met Pijn in 't hooft en Braken, ofte alleen Walginge : fonimige die alleen Pijn in de lenden en huy veringh door het geheele lichaem voelden: en onder deze woonden fommigein ftraten,daer ronts- om de Peft onfteken was,ja niet alleen by debueren, maer het vuur was oock in deièlfde huyfen gekomen, alwaer al dienft-boden uytgedaen waren: en even- wel en openbaerde hem uytwendig anders niet.als ick nu verhaelt heb. Dan de genefinge met Peft-dranc- ken, fondergewoonlijckegenees-middelen, toonde genoegh,dat het quaet van binnen fchuylden,al waft
Ichoon dat het fich door geen uytwendige Teycke- nen te kennen gaf Want fulcx gebeurt fomtijts eerft den tweeden, derden, vierden, of andere dagen Dati in geene Sieckte en werckt de Befmettelljckheydn krachtiger als ind^e. Waerom ^ewcd fchrijft λ van de Gramichap f. datter tegensdePefte niet enlielpt fterckte van 't lichaem, noch goede forp-e gefontbeyt, dew.jlfe fonder on^deSheXle en
Mt^a finum, ac juvenum denüntur funera.
weten-',n't jaï 163 6 hier
,n de Stadt (gelijck oock het geheele Landt door)' wel gewaer geworden, alifer |eheele huyfgefinnea-
(HJ uytftor-
SGHAT DER ONGESONTHEYT.
^n te wijzen. Maer gaet altijt voor eerft vaft, dat «e Vochtigheden, door de Bewegingen des gemoets, .J verfcheyde wijze beroert, en bedorven werden, tifrf l^^^'^en, is 't oock feker, dat de Inbeeldinge al- Jlr ftreckt na een byfondere, en bepaelde verande- ^"ge.gelijck te fien is aen de fwangere vrouwen, fe V j gefchiethet mede, dar de gene, die uyt vree- eeft "i- Pefte verfchricken,en niet als om dezelvige & «adigh en dencken, door die inbeeldinge en vreeiè |
-ocr page 62-
R W Y C Κ S
γΖ J. ν. Β Ε ν Ε
uytftorven.en de Peft-huyfen te kleyn waren, om de arme krancken te ontfangen.Diergelijke fterfte heeft onfe Stade Dordrecht uytgeftaen in't jaer 1603, zo darmen 'c volck op de ftraten mifte: als ook voorle- den jaer de Stadt Leyden. Ten tijde vanonze voor- ouders, in de jaren ij02,ij05'> en wafler zoo hevige Peft, datter in fommige fteden van Nederlant meer als foo op eenen dagh quamen te fterven: zo dat de vogels door denftanck van de lucht doot ter aerden vielen, veel menfchen over tafel met het eten in de mont, den beker in de hatjt, door bleven: de ftraten met gras bewieiren,de aeuren en venfters met mofch begroeyden. Niet lang daerna,is geen minder glaeg overgekomen, deSweetende-fieckte genoemt· Deze begon in Engelant in't eetfte van de regeringe van Koning Bendrickde Vil. in 'r jaer 1486 met zo grooten hevighey t.datfe niemanr fparende.de kloek- ite menichen binnen twaelf uuren wechnam.Wt En- gelant quamfe in Noorwegen,Denemercken,daerna ook in DuytQant,Nederlant en elders. Inonie Stadt is men dezelve eetft gewaer geworden in September I5'29,en heeft een groote menigte van Bergers mede gefleept.Ja in de kleyne ftadt van Oude-water, fchrijfc Bor, in fijn Nederlantfe hiftoryen, dat alsfy in 't jaer 1J belegert werde, deBorgers geen vier-dalf hon- dert fterken waren,zijnde het voorleden jaer door de Pefte ontrent 3000 wcch-genomen. Suicks gebeurt infonderheyt, daerfe weynigh, ofte niet gefchout en wert, gelijck by de Turcken. Want dit is de rechte wegh, om als een loop ent vuur, de Peft te doen ver- fpreyden. Ende dat het opeen plaetsin onzeVoor- ftadtin'tgemeltejaer van 1636, zoo grouwelijck voortgefet is, datter weynigh in een ftraet overge- bleven zijn, mach meeft ghe weten werden, dat de Luyden haerièlven niet gewacht en hebben: en niet alken felve by zodanige fiecken,dickwils fonder eeni- ge noot, geftadigh gingen, maer oock haer kinderen snede namen, die veeltijts voor het bedt bleven ftaen, als een Krancke af-fcheyde, waer door het peftigh vuur in het jonge bleet lichtelijck ontfangen en ont- fteken is. Dit zelfde wert mede in de groote fterfte van Athenen beklaeght van den Poet Lucretim, byna in deze veriTen:
® e fieckf gaet dapfer voort, het een lyck_dringt het ander, Om datmsn :{onder mees geflaegh loopt by malkander.
Het vyer κ nirnnex jiil, den bram kgmt over-al,
^00 dotter nkmant bl^ft bsvrijdt van ongeval.
In't laer 1 5-77 werde bier door de Peft onder de 1 ureken foo uytgefpreyt, dat fy in een Stadt van igypten, Cam genaemr, binnen vierentwingh Uuren wel 24000 menfchen wechnanc!. In't jaer ifoS, ftorven in cene Stadt van Batbaryen, Marocco.cenige maenden Janck, alle dagei» vier duy fent menfchen, en fomtijrs oock wel les duyfent.En waer dat de fterfte onder de Turckea eens komt.daerkanfenauüicks |
uy tgeraken : zo dat in Cairo, en ConflantinopeUn, ge- meenlijk het geheele jaer dooraltijt minder der Peft is. Sulcx moet nootfakelijck zo gaen.a^^^ niet gefchout en wert. lek en kan niet nalaten, ain te verhalen over dit gevoelen van Onbcfroetteli)'^ heyt, 't gene in fijnen vierden Latijnichen Brier g fchreven wert van d'Heer van Busbeecke, dari^·^^ ! hy teConftantinopelenlagh, als Keyiers Ferdtnan^^ Gefant, aldaer een felle Peft is opgeftaen, die i" ^or^^ tijdt veel duyfenden van menfchen heeft wechg^ men. Want daer ftorvender wel 1200, ten 1000, alle daegh. Waer door hy bekommerrziJ^^^g infonderheyt als hy fagh dat de geheele buurte, oock fijn eygen huysontfteken was, fandt overften ^flan (die niet alleen van wegëfijn ^""P ' grooter»:^OT,maerookaIsgetroutheb&end^"^ rer van den grooten Turk,alles in fijnRijk ven" _ om met verlof te verhuyfen,daer hy mocht ten vreefe van befmettelijckheyt. Βίψαη antw'O ^ daer van den grooten Heer te fullen verwittig^"'^„S deren daegs liet hj weten,dat deKey fer Solirr"'^ geantwoort had; Wat heeft den Ambaffadettf'^'"'^ waer teil hy henen ? Weet hy niet dat de Pefteti VlVlein Godesjie haervoorgefielde wit niet en verbergt, hy en kan diefcheut niet onthopen ? ^ff^L, pocb mijn beliefde te treJfen,:{o en :{oude my noch de J^eé eenigefchuyl-plaets kpnnen verfchoonen. Het fi yet te 0ilUn onthopen,dat niet te ontloopenen · -'
(1
oordefih beter doen, dat hybleve daer hy K. Aldus Anfibaffadeur van den Key fer genootfaeckt r^S ^.^o't
dank te blijven in een
befmet huys.Dit haa ι,ϋ, Turkfche geloof te bet.De Turcken,fchri)tt peft, ven wel onbefchroomt,maer niet bevrijt va ^gnfcu van wegen haer gevoelen,en geloof, dat eic ^^ go van Godt voor fijn voorhooft gefchrevenis ^^jfjjeO maniere van fterven: en als zulcx ornkoin »^^ ^^jcs dan te vergeefs de doot foeckt te ontgae"^^ verg^^" noch niet omgekomen is,datmen „p^^oW^·'^'
vreeft.Derhalven en laten fy niet het linden ^^^ ^e
daer yemant van de Peft in geftorven is. t^
fweeterige vochtigheyt noch aen ^^^ handelen,j a haer aengeficht daer mede te gende,Indien 't Godt belieft dat ik aldus «e ^^^ „,et kan het anders niet gefchieden : η ^ dc
en belieft,zo en kan dar niet fchaden. AWUi. j^fteo fiekte toe,en heele huy fgefinnen ƒ „,erlijc\f
menfche uyt te fterven. Maer of dele ja ^^c^ forgelooiheyt alleen by de Turckp
by fommige onder de Chrifteneningekrop ^e-
gortm liyfems fteeckt onder de Ο^ά.ηχη^^^ dei kn : dan wy ftellen «g^"geftsl^Jffpreeckt ΒαβΗηφϊ. zulcx wel uytdruckehjk teg n^^ feer
de uvtleaeinee van den i.Pla m. waeroi ^er-
vreSdufckldatternochonder ons gevonden
eti Huys κ te defer uure niet vry van de 'Pefl,tna^ ^ .„^,- evenwel in woonen: den AmbalTadeur ^oude oock·· jeti |
-ocr page 63-
SCHAT DER O Ν G Ε S O Ν Τ Η Ε Y T. 17
> die ftaende willen houden dat de Peft niet be- rtiettelijck en is, en alleen van Godt fommige, die hein belieft,toegefonden wert.die dezelve te ver- b^^ts zouden foecken te ontvluchten : en dat de ge- ^ > die zuicx doen, de voorfienigheyt Godts niet en ertrouwen, en haer op dezelve niet geruft en iteilen. net IS wel waerachtigh, en zal van niemanr ontkent . dat de Peft, andere fieckten , als oock oor- j^S") dieren-tijt, den menfche tot ftraife van Godt y^^efonden werden: maer evenwel is het nergens rboden de plagen te fchouwen, en daer van fijti te bevrijden. Anders was de gcheeleGenees- te Ver ' 'f menichelijckeforge en naerftigheydt
tlia'^^i^ de gene, die met dit gevoelen fwanger gaen, lelten op de ervarentheyt, die wel te recht de ermeefterfle van de dwafen genoemtwert. Siec iti '^jet dagelijcx hoe de Peft voort-fet, en daerfe lijlj komt, met een niet op en hout ? En ge-
XVej ƒ die met peck omgaen.daer mede befmet to|. ƒ" > en een vliege zo langh om de kaers vlieght, thee jten Jeften verbrant: even-eens gaet her fchn ghene, die de Peft na-loopen, ofte niet en Ovi4^f"· ^®'· welgefchrevenisvandenPoèt
^ gmfch geeit behulp, e» diefe ml verjagen, '^eerfie die fy raeckt met hoer hefmeite plagen: ^"cyemant nader is , en trouwer by de i'e/i, ""e dat hj eer betreet de wegen Met het lefi.
dagelijcksaen de gene, die veel over Vet T^ fiecken gaen.De Qrieckfche hiftory-fchrij- fchrijft, dat in de groote tterfte van ghene H - ^^"^^'''"eefters meeft omquatnen; als de ^itto ontrent dé peft liet vinden,
^ Wel gefey t is van Seneca Oedipo:
medemes : morbus auxilium trahit. dat alle Skuliu van de Peft te Carthago,
k^" Wep'e^'^/^i Geneefmeefters vruchteloos was, zo ^aeftiggp " fellighey t der fieckte, als van wegen de «^och ha/*^ 1 Waer door fy nochanderen,
ffgebeek v^ konden helpen. Ditisaerdigh ^Hriivm " Italiaenfch rijmer G«4rmfl, in de feti: ' ""ge van de Peft van Arcadia, met deze verf-
fy'i'* i-'Vii , βηψ forcorjo, "gnijeffo Ie genti, ct- d ogni etade:
iZl Vl"" ' ' Hi" '
o" <irte: ^ prima che l'inferma, jj _ "i'y/o neü' opra tl Medico cadia.
Peft zo befmettelijck is, dat de Ge- J>iecke · > dickwils eerder komt tefterven, als de wel vermaent te zijn, niet gegeven noot ons ontrent dezelve te
" bykn^^ "houden hier toe verfcheydé exempe- |
onnen brengen, van de gene, dit onnoofe- lijck uyt deze oorfaeck omgekomen zijn. Dan ick zal maer een verhalen, uyt den brief van den hoogh- geleerden Heere Adolfhm Vorflius, ProfelTor in de Genees-konfte, en jegenwoordigh weerde Reólor vandehooge-fcholetotLeyden. Een feker Borger aldaer,met dit ghevoelen befeten, fiende dat fijn vrouw aen de Peft leggende na haereyndegingb, geboodt fijn dochterken, dat fy in haers moeders (die zulcx in 't minfte niet verfocht en hadde) kamer Zoude gaen, om haer voor 't lefte noch eens aen te ftreken. Sy doorionckheyt,enrechtveerdigeoor. iaeck van vreefe be^eeght zijnde, was daer langh tegen : tot datze ten leften met gewelc daer in-ge- bracht zijnde, al fchreyende en beveode het peftigh vuur ontfingh, waer door fy korts na de moeder quam te ftsrven. Soo deze Luyden en haer Leer- meefters van deze harffeloofe fieckte door de Godt- falige leeringe van den vromen en in alle geleertheyc uytrnuy tende Hejdams noch niet genefen en zijn, zo dienenfe gebracht ter plaetfe, daer geen boonenen bloeyen , om aldaer den wortel van Nies-kruye tweemael daeghs in re nemen,
Maer om dateer aen gelegen is wel te weten ofte de Peft befmettelijck zy, dan niet, en dat wy te ver- geefs zouden fchrijven, hoe dat yemant hem van dezelve dient te wachten, byaldiendatze niet be- fmettelijck en was: zo dunckt ons niet ondienftigh te wezen, voor aleer wy leeren dezelve voor te ko» men, haer befmettelijckheyt te bewijzen , ende met eenen de Peftigen aert wat nader te onderfoecken.
De Befmettinge gefchiet, alifer eenigh quaet zaet op-flaet uyt een heek lichaem, en dat net zelve me- degedeelt aen een ander, t't weick tot zuicks eenige genegenthey t heeft.
Het gene van een befmet lichaem een ander mede- gedeelt wert, en is de fieckte zelve niet, daei den eer- ften mede befmet was, want hy die noch behoudt: maer alleen yet, dat uyt het befmet lichaem vloey t, en in een ander ontfangen zij nde, een gelijcke fieckte kan verwecken. De Griecken noemen 't ghene dac uytvloeyt, Sieckelijcke af - fcbeydingh, ofte uyt- vleeyingh,Befmettinge,als oock Befmettelijck zaet: welcke benaminge met qualijck van de Latijnfche nagevolght wert. Want geüjck het zaet van een le- vend' lichaem voort kan brengen diergelijcken li- chaem,als.daer van het gekomen is, van terwe groeyt terwe, van anijs-zaet anijs, 6cc. zo kan oock een befmettelijcke vochtigheyt, ofte damp uyt een be- gaeft lichaem komende, ende in een ander lichaem ontfangen zijnde, het zelfde de eygen fieckte mede- deden. Dit Zaet is ghelijck den deeifem, dewelcke onder ander ongedeelfemt deegh vermenght zijnde, maeckt dat het zelfde mede aen't rijzen komt.
Soodanigh befmettelijck Zaedt heeft fijn plaetfe lomtijdts m eenige van de Geeften onfes lichaems, lomujts in eenige van de Vochtigheden : ghelijck |
-ocr page 64-
<ro " J.'V. ,B Ε V Ε R W Y C Κ S
fulck onderfcheyt blijckc in de Peft,Pocken,Schorft, Roode-oogen, en diergelijcke. Maef in het zaet van de Peftige befinettelijckheyt {daer wy nu alleen of handelen) weidt vereyfchr eenige bylondere gele- gentheydt. Want wy fien, dac het ielve niet alleen haeftelijck in cn dringht: maer oock vaft aenkleeft, en daer na door warmte ofte anders beroert zijnde, fich openbaert, en andere lichaaien mede-deelt, en niet alleen de kleederen, niaer oock de huyfen kan befmettén, zoo datfe niet als met groote moey ten, ende neerftigheydt kennen gefiiyvert werden. Men heeft oock onlanghs hier in de'Stadt ghefien, dat in ibmmige plaetfen, daer yemant van de Peil gheftor- ven was na dat de huyfen op de lès weken wel fchoon gemaeckt waren, glafen, muuren, huyf- laet, en alles wel gereynight was, de beiinettelijck- heydt evenwel met uytgebluftkonde werden, ende eenige weken daerna wederom op-brack. Ta daer is ondervonden,dat zodanigh Peftigh zaet m de Lucht, al wert dezelve door Winden beweeght, en van de heldere Son befchenen , noch lange tijt byblijft, en in verre gelegen plaetfen met fijn volle kracht ghe- dreven werdt. Het gaet vaft, en feker, dat uyt alle fieckelijcke I.ichamen eenige damp ofte waeflèm voorkomt: ja in fommige lieckten, die niet befmet-
telijck en zijn, wert meerder uytgewaelTemt, als in eenige befmettelijcke; maer dien damp vervlieght zo haeft, ofte heeft oock zo wey nige kracht, dat hy in't lichaem, 't weickhem ontfanght, diergelijcke fieckte niet en kan verwecken. Alfo dat in het befmettelijck zaedt vereyfcht wert, een feer fterckekracht,om als het waeffemt uyt een befoet lichaem, liiet lichtelijck op het ontmoeten van yet anders en vervlieght, ofte overwonnen werdt: maer alderhande teghenftant kan te boven komen. Hierom is 't, dat yemant minder gevaers loopt, om te wezen by de gene die de Peft eeift gekregen hebben, als by fulcke, die daer van op haer do odt-bedt leggen, ofte evenafgeftor- ven zijn. daer nochtans een levend' lichaem meerder uyt waeffemt, en her geheele lichaem geopent zijnde, door de kracht van de hitte foudemognenfchijnen meerder lucht en damp van hem te geven. Maer liier van is defe reden: gelijck een toorts, ofte kaers, zo langh fy brandt, wel een roockachtigen damp uy t- geeft, maet die eVenw·;! niet quaecen is, als den wek- ken van den brandt eerder verteert werdt, als iy de lucht, die daer ontrent is, kan befnietten; dan uy t- geblufcht zijnde, zo komt daer uyt een vuylen, dic- ken, en ftinckenden damp: Even-eens gaet het by de gene, die aen de Peft leggen, ende noch redelijck ζΐ)π, euAie gene, die na het^ynde gaen. So datmen liever rüenmael yemant mocht verfoecken die de Peft eerit heeft, als eens gaeu by een, die daer van op fijn vetfcheyöen leyt, ofte even overleden is: als oock by de ghene, die uyt zoodanigh huys komen. "Wanr ai is't dat ly van geen^aet.ofteongetnack en weten, zo konnen fy het befmettelijck zaedt in haer kleederen dragen, en overgeven aen andere, vidC' kers lichaem aireede daer toe bereydt is. Het zelMe is in de Pocken te fien. Indien yemant met eeo vrouw, die noch wel gefont was, maer korts te vo- ren met een die de Pocken hadde, befigh ware ghe' |
icii uicLcciiujcuci-ucKcnnaaae, oengu weeft, te doen hadde: fo zoude het konnen den, ehelijck de ervarentheydt zulcks oock leert, dat die perfoon van de fnol zoude befmet ^ ^^ den, ende fy daer van bevrijdt blijven. Wanr al' dat dit Peftigh zaet meeftendeel van 't een LicW ^^ in't ander overgebracht werdt doordeLucW^^^
derhalven oock uyt verre gelegene plaetfen met
wint voortgedreven kan werden, gelijck,als 1 γJg dides fchrijft, de groote Peft van Athenen al ^ ^^ Moren-landt door Egypten en Perfyen affj^'^igO,
vat oock de befmettelijcke oorfake in alle ding j,
die los, ydel, ende open zijn, gelijck pluyin^" den, wol,laken,iincfen, bont, &c. Waeto^^p; dagelijcks met verwonderingh aenfien, datin huy daer het al uy tgeftor ven is, als den huy s-r^ei e ^^^ boedel eenige weken daerna verkoft werdr, ^^^ J^e na het erf-huys toeloopt, als of hy te laet komen, om fijn doodt goede koop te hebben- wijl ick dit fchrijve, ftaet een vrouw . b^c die linden ghekoft hadde uyt een peftigh b"/ welck fy aen de haven waiTchende noch tot mochte verkoopen aen een ander.die op i®
ende ièer aenhiel om wat uyt die moeyen '"'^gft'ei hebben, dan weygerde zulcks op hope van "^'^jj-peU
profijt,en t'huyskomendebevondtgevatte
t gene fy uyt het linden meenden te waife"· ^^^e ^eWw, eertijts Geneefmeeftet van
By-een-komfte totTre«ii«, vethaelt,datt ' (doen het in 'c i yi i onder Keyfer Λ^^ς jj„ecb' was) door een kleedt, ζ y Hooghduytlcö^ ten omgekomen zijn, om dat het zo „ ^ctii^' doodt was, van den anderen aengetrocke '^jco De edele Dr. Forefl fchrijft, dat buyten^^ent^ van Alckmaer feven kinderen van de P^" \ ^edao"^ ftetven, als de moeder eenigekleederen^^ jyejn de uyt een peftigh huys gedeelt hebbende, dez ^^^^ Son te verluchten hingh,en de kinderen .^{i/» fpelende begaeft werden. Soo kan "Ρ
eenige maenden verholen blijven. ^ ^ j-ckj""?' een ander plaets, dat te Delft,een klocck, ^oor man , feker huys gehuert hebbende, jj io eef maenden de Peftgheweeft was.enhjniia' jj-oppe- kofter ftekende,dezelfde floegh in raegh o" ysuefi gefpin, waer door hem terftonteen F^^if'jjjckzaef aen de hant openbaetde. Maer dit beimettei^ kan oock eenige jaren verholen blijven , e» geroert zijnde, hem wederom openbaren· „ju- Benediam getuyght ,dat te Venetkn een Λ-αη 't we .daer Ichterdencken op viel, meen hoec ^^^ huys gefioeten wassen nafeven jaren weaerf |
-ocr page 65-
^UyT "r > llCLRcii iicL rcu-
?chce' dooden na het graf ghcdrage« waren,
jaten^ '^^δ^^'^ειεη jalwaerfe tvvintigh of dertig liuyj blijven leggen. Ten langen leften, als het (onle vrouwen en plegen fo langh niet te Va fchoon getnaeckt zoude werden,en de
tou^'' "jn plaets mort, fo rocht een knecht aen het Hen 'laer door aen de Pelt, en befmette met ee- ^^yfen ^ot datter by dit ongheval tot de thien genees te fterven. Cardanus, een vcrmaerc
Ηθη j van Mikn, brenght hier mede loe
gende^l,^" Katten, die in het hayr 't fsnjjn ontfaa- δο dar' - 'sJve van 'c een huys in 't ander brengen, ftrate^:"^'^'^ ionder gewichtige redenen van de Magi- ίίοηςΙρη^Η·''^ welgeftelde legeringe,geboden wert de Ie il^ejj delè tijdt langhs de ttraet loopen,doot datjjg '^^cmeeris, deervarentheytgetu]^ght oock ftaec fe]ve de Peft konnen ontfangen.Sulcx
ftiy Verp'^ "^men, uy t het gene wy van het kennen en iefer, ^ iie Leprofe-huyfen in de H. Schrifture fo^^"^ Belinettingbe van de Melaerlheydr , en ftack haer zo diep tot genoofp «eenen en mueien,dat fyluyden niet alleen m Waren defelveaf te hacken, ende van WeJe h,? Γ beftrijcken: maer dickwilsdege-
^ie heel " "boften afbreken. Evenwel de dingen, fy (f" en vaft zijn, gelijck fteen en metaeJ, ^ijnièoo®^ ®®pen ontfangen,:
aen ιΛ heel bequaem niet om het peftigzaet ïtaliaerru'entebehouden. Hieromfeyteenander datfeflp^ genees-meefter, met namen Mercunak, PpI^ "-Dt ziiti. „,,r vrppfp van hefmettinse, het
, zo en
-oock: i.
tiTer zijn, die uyt'vréefe van befmettinge, het «onder a ? l'-andelen. 'T en is evenwel met
Peitigu ^'^■^«rdencken, geit te ontfanghen, dat een ^ant befweete banden gehad heeft,
"et oock li gele dickwils vuyl en vef is, zo kan °"tfanecn befmettelijcke vuyligheyt
Jaden haê ^^^om zoude ick alle zodanige Siecken ^"-nobekt Aiejjcy», en Chirurgijns geen oude Ro- ^en : even. als die wel ichoon gewaifen wa-
Dic 2· ° j" gevaer van weygeringe te loopen. ^^or^oord ,y^'^er, die met geen verkeert de hpr "genomen is.eenoegh konnen wezen, ^titnifl! ^'i^'^j^kheyt vait te ftellen. Maer dewijl
«et Gtiepur^u^^" deSchal-b!jtersilacbten,die,ge]ijck
T^'laten ^ ^ %ieeckwoordt zeydc.niet en konnen
fn VVV iy eens gewent zij η te rollen: zo lul-
teerners fi^^^'^^wijzen met de hoofden van onze r^oorc've ^ befmettelijck is, enals zodanig
lan r ί werden. Een groot Godts-ge-
^tivm, (die nu by ons is, 't gene eextjjts by |
Η Ε Y T. él
fijne leerlingen was de eerfte, die hem in plaetiè van wijiê, wijsgerige het noemen ,Pjthagoras,van wiens woorden fy geen ander redenen en vereyfchten, als alleen dat hy 't zelve alzo gezey t hadde, Autos Efha) fchrijft in een van fijn Sendtbrieven aldus : Daer ont' fiaet een vrage uyt de flomfigheydt der menfchen , fonder
!· : i: i : Ï-it
if. '1
lllvi
li
gevoelen vanmenfchelijkjigt ■■ Ofwy de Ρεβ niet vermogen te fchouwen ? Sy begeeren dat nietmnt van lucht enfalver- anderen,mch befmettelijcke en vergifte flaetfin vermijden, nochhemfilvenvermakenindefieteuytficht, Enbe- fluy t, Laet ons defe vremdegrillen vry laten loopen,die an- ders geen gebruyck^ ehóebben , als ons van alle gevoelen se berooven. Maer beneffens het aenfien van deze groote perfonagie, zo zullen wy noch boven de redenen hier vorens ' ' ' " ' "' ^
hiert
den rechtfinnigen bergh, daer toe geport zijnde door een Predikant in Switferlant. Dezen Godtzaligen man hielt heton.-
;eoorloft hem af te fonderen van de befmette, of de
)efmette plaetfen te verlaten, en prees zeer den vro- men , dewelcke zijnde ontboden van een vrouwe die de Peft hadde , gingh by haer , en bracht de befmettinge t'huys.waer door hy fijn vrou fη ïwee dochters verloor. Nu /^anchitfs prees wel de iiefde en goede genegen^ey t van Bulingerui, maer en ftont evenwel de gheheele daet niet toe. Want die vrouwe hadt wel op een ander manier konnen ghe- trooft werden,als door't verfoeckvan Bulingerm, aen wiens geleerthey t de Kerck zo veel gelegen was. Selver den goeden Herder hem, te ieer wagende,wer- de ten leften van de Peft aengetaft, en als hy na-by de doot was, zo riep hy uyt: Och of ick den raet van ^anchiusgevolgbt hadde! Dezen vromen man vernam wel waer toe hem fijnen y ver (die evenwel in fijn fel- venprijfTelijck was) gebracht had: maer hy vernam zulcks te laet, ende als de fkck niet verbetert konde werden.
De redeoen die hy pkch voor te wenden, werden by gebracht en wederley t by :^anchius, in fij π uy t« legginge op het 2. capittel van den brief des Apoftels toe den Philippenfen : ende oock geftelr by onfent weerden vrienc D.Andreas B^vet, Hof-predikant, en Profeifor tot Leyden, in fijnen geleerden brief, over deze fake gefchreven.
I. Syfiggei3,datdePeftgeenbcijncrre.'ijckefieck- te en is,maer een louteregeeffel dg menfche tot ftraf- fe der fonden van God toegefonden, gelijk blijkt nvt het exempel van Oavid z. Samiidis· op': lacfte C"'p
IL· Vorder trecken fy haer bewijs uyt de voorfiel nigheyt Godts, die niemant wederftaen en kan. Dat hy al getelE heeft, de gene dlehy befoecken,ofie bewaren wil, ende dat zuïcks door geenderhande
forghvuldigheyt ontgaen kan werden.
111. Noch leggenfe dat de liefde niet tos eii laet,, tnalkanderen in iter&e le verlaten.
iH)3 was
dend ^^HAT DER ONGESONT
(Jen fp^^ 'romende, de knechts, die hem uytfchud- Verde- ^^^ bevangen wierden. Noch
Van ee^^^"^ exempel, 't weick bygebracht werdt Τ T*^^·*^ Icaliaenrch genees-mèeiler Trinca- iuftijn-ftadt in een fware peft, hadtye- huv^ 'touwen, daet mede de fiecicen na het Peft-
■,ί^'ϋί:
i·.
liife
1' 1· "i'; |
-ocr page 66-
€ζ J. V. Β Ε V Ε R W 7 C Κ S
Wat het «rfte belangt: Al is de Peft een geeflèJ, of (gelijck wyfe noemen) een gave Godcs,zo en volght niet, datfe daerom niet befmettelijck en is. De Me- laetlheyt was mede een geeflel, waer mede Godt de loden ftrafte,en was niettemin befmettelijck.En de- wijle men hemzelven door de Wet Godts, daer van inoet wachten, zoo en is oock niet minder geoorloft, , de Peft te fchouwen. Waer by komt , dat de Peft meeft alrijdt haren oorzaeck neemt uyt natuerlijcke oorzaken, als de Lucht ontfteken, of verdorven is.
Wat het tweede betreft: De.voorfienigheyt Gods
en neemt de oorzaken en middelen niet wech, maer
ftelt die vaft,om datfe doot dezelvefeaer befluyt uy r- voert. Derhalven al heeft Godt befloten fommige te halen,ende zommige te lparen,zo en belet fulcx niet, dat de Menfchen haer zoecken te bewaren, het zy met Genees-middelen te gebruycken, oftedeplaetfe, daer de plaghen te vallen, te fchouwen. Waerom en zoude men in de Peft niet mogen doen, 't gene ghe- fchiet in hongers-noot, oorloge, vervolglngeƒ η dier- gelijcke ? Want wie zal ontkennen dat Godt die al- tezamen beftiert, zo datter niet een hayr vatf t hooft en valt zonder fij η voorfienigheydt ? Daer en is even- wel niemant geweelt, die befchuldight heeft degene die doot hongersnoot uyt het heylige Lant in £gyp- ten vloden. Ν iemant en zal qualijck duyden,dat ye- mant , die tot den oorlogh onbequaem is, hem in de krijgh nieten begeeft: ende ter plaetfe gaec daer het vrede is. Hier beneffens, dewijl het befluyt Godts ons onbekent is, zo moeten wy zo opde voorfienig- heydc fteunen, dat wy niet over en flaen van 't gene tot ons leven ende ghezontheydt kan helpen. Ia al waren wy verzekert, dat Godt befloten hadde, ons voor de Peft te bewaren, zo en moeften wy daerom niet zorgeloos zijn, ofte ons-lichtveerdigh in ghevaer begeven. Want den Apoftel wift wel wat Godt van hem, en d'ander, die met hem in 't Schip waren, be- floten hadde,fiende evenwel dat de Bootlgezellen het Schip wilden verlaten, zo zeyde hy tegen den Hop- man, Indien deze wech loopen , zo moeten wy alte- zamen vergaen. Want al wift hy wel datze niet ver-
faen en zoude, zoo en was hem oock niet onbekent, at de middel, waer door het Schip behouden konde werden,beftontin de handen van de matrofen.Waer uyt te befluy ten ftaet, dat wettighe middelen niet en ■ ftrijden tegen de Goddelijcke voorfienigheydt, maer datfe daer ondefgefteltzijn. Het zelve moet van de 1 eft verftaen werden,dat de Goddelijcke voorfienig-
p'ft 'Ji'^derftaen en wert by de gene ,die in tijde van lelt fij^n zeiven met Genees-middelen tracht te bewaren ofte de befmetcinge,zoo veel mogelijck is, zoeckt te vermijden,. Laet^ons derhal.en vooreen eeuwige leife houden, dk ons in den Schat der Gefint- kj-i gegeven wert door den Ridderhjcken Foêi.Heer lacob Cats, tegen woordigh weerde Raet-Penfionaris vanHollanc. |
tiet ^de van den menfch ü aen den menfch verholen, De middels evenwel η yeder een bevolen i Ghy doet wat u betaemt in fieckf' en mgeval. En wee/dan voort getroofi hoe God hetfchtcW"·
Op het derde werdt geantwoordt, Dat ^^P^^a niet en vereyfcht, dat een yegelijck by alle behoort te gaenrdat fy konnengheho]pe"^^^j.|( door de gene, die daer toe geftelt zijn. Dat . ^^ tegen de liefde ftrijdt, om eenes menfchen Y j^y befchadigen ; indien hy fijn huys befmet „bc· andere zonder noot in noot, ofte ghevaer Dat den regel van liefde is, onder den naem de, andere niet te kort te doen. Een yegelijck ^^^ dan de Peft, om dezelve niet voort te zetten» ^eri mogelijck is, te fchouwen. Te weten, niti te by de gene, daer men ampts ende liefden weg^"' cK ontflaghcn kan wezen. Maer hier in waergenomen werden, datmen de Menfcheli)'''' . ende onderlinge Barmhertigheyt niet uy een ^^^^^ Want teghen dezelve zoude fttijden,dateen ^ fijn Schaden, een Man van fijn Vrouw,en dc ^ i^fi haren Man, en de Kinderen hare Ouders,ofte ^ befte vrienden verlieten, Of dit alles voor zommige,die 't gene fy j^jigii
ghenomen hebben, hertneckighendeonverlta ^^^ drijven noch nietghenoeghen was,zoozaii
overvJoet hier by voegen een verhael, dat een ^ j^pde leert man in't jaer 1636. als de Peft ^^^'^^vioS"
C-i Odt heeft ons ten leflen meteenharrr^'^^^^ Jii J aengefun, 'door wiens ghenade ^ver off
ellendely carnet defiecktengeworflelt hebben, eH
nu gaen verheugen. Voorleden weeckif^t"^ Zien^ weet men noch niet) verfla ick^ datter maer pjf„aeheeh tveefi T^ijn: het Welck.ick.meene, dat veertigh jaren gebeurt is. Tot de[efieckje « ""^^elck ende niet minder joiie fuperftitie gek*^^^^^ ^„ntfi"^^ dat^e dieper in't gemoedt van de Gemeefi^^ I l^e ^^
Werden, (hoewel fommige van onfe (^"^"'^Lgndil^""' tegen waren} hebben ami haer gelegen laten die bewijs, niet alleen van dwahnge ,maer ooei^i^ijin. van dwafe ^riüen nyt de H. Schrift fiecksn MenhsiftSet volck.,opdat het niet "^ΐψΙ^ζihoUP^n, doot foude loopen, oft het ^uaedt vo^ht^ J ^en
fierck, wysgemaeckt, datmen finder ''"'^'^f^'i/tbef'»^^''
die Pe!ï hadde, wélgaenmocht, en dat defiivs η ^^
telijck en was , als Sleen beflaende maer tn de ^^ ^^ het inbeelden van V volck.. Waer ^or gebeun^, ^^ ^^^
fmettinge niet alleen over de geheele jygij,
_________________^ tat ^•^'Vi"· f
"'t vyer ?ock.tot ZgeluVrenfÊvefichverfpreyt ^'f'^^an icieerfi op de Hofjiede ^uam, WOi het Dorp Ji·" |
-ocr page 67-
SCHAT DER O Ν G Ε S O Ν Τ Η Ε Y T. 17
> datter in Unghe tydtr.iet een begraven en werde. yj^tsdaer na. i^^jnkt tot 80 huyfgefinnen,gelijckhetDor{ ildu^'^^ «Jf^i'fi^i, als in een bram, ontfiekgn. Dewijl dit Seh ickhghevalbyeen , die dit edele
ύα?Γ Wekkers gtontfleendees maets fiellen,
tivijf/^ km, mt, ende hoehy wil. Dat daer aen te ■ > louteregodtlotfh^ft ά, ende dat hetgeen Clmfien oj ® / moet gehouden werden, die van ander
rade! Jck^antivoerden , Dat ickniemantfoude willen igrj.'^^ ontkennen dat Godt almachtigh tvas. Dat fulcx onth^^i^^ eoci^ toeflónden: die met den eygen voorg.tgh fyfyj "^dat de Pefi nietgefchout mofl Werden, la dat ^ngei^' de Chrifienen die de Pefl fchouwen, fulcx niet iowt "fi^ ontkennen i noch van Godt, geUjckJhet be- f^de gevoelen, ofte hoer hope op hem fiellen. Ic^
de: 1 'ναβ geloofden, dat Godt al kfnde, wat hy wil·' t)atQ^j evenwel niet alenwiide ,wathyksnde.
dat ipy vermocht, maer dat hy niet altijdt en wilde, ^fte η : noch, om dat hy alles vermocht, veranderde, oor/jiden loop van de wereltfche faken, ofte de eerfie der de nature, na het welgevallen ende den wil
^y'^k.e'n ·"' ^^ntdat het vyer,'twelck.niet befmette- ^de beter gewacht kpnde Werden, daeromniet gee„ cl"'.'^^' dat Godt alles vermechte : ende dat he* ,'' ®/<e " ^ ^^^ ^^^^ ^uam, αΐβ behoor-
β]'η dat hyfoude betconen dat Godt alles vermochte,
tot fy^ 'i vyer fack.) ende wat het felfde vermochte, dj ru" ^"^Iden, en datter geenen dwaes, van wegen ^Kaltijt ^' ^^ Ckifenwas. Wat my belanghde, dat «mpt hadde datmen acht mofi nemen op fijn
^'e te β By exempel. Dat van deMagiJiraet,
i" ίώ borgers, van een Predikant, die
"""rde f "'ofle voor de :{ielen, als dan niet en be-
r^^'flelif'u verlaten te werden. Maer dat oock,de h'ndiren trappen hadde. Dat diefijn ouders.
•d,tge _
it, j reit ni» '^%^^»-en-tnegentighfle Pfalm: G hy en ^ tnifc diem 't duyiter flaypr, ende
ge verdervec. lck,antteoorder ^ioytgetw^-
t^^ietbeC.....^ voor geven,met en Dewy
'Jouwefierven^^'y'^ken 0, dewyldatter vele ter goeder β ^odt daerd^^^^^g^ndeel, datfe befmet. Want fj; ^^^^«rg^i werde: en daerom oockfwaer- ^^ygende hep^ ^^ ^^ fti"ge troonje, ja byna ^^^kktotCi, fe werden. Ten lef en, als hy een
J SchrifÜJ'^'"*' ' "Jraeghden hy, ofick
Τ^^,άαΛΤ' aendachtgelefenhad. Ickant-
y "k nochta ' aUedaegh toenam,
^^fi'daticyT '^och toe :{oo godtloos niet en was ge- V «· Schrtfture fielden: hoewel dat
f'«•■/Cf jy.^f beduyden en Waren, iniienfe met fijn {^'''ihdenh,^^ ^'^den. Dit gingh wel. Daer op
,'ί wel |
Nep/ft feit te hebben dat Godt niet boven de Pefl en woi: en das hy degene, die hy begeerde tefparen, tegen defilve byfiont, als oock. dat hy al vermocht, ivathy Pegeerde, het welc^ ntemant en ontkende: maer dat ick, evenwel uyt dieplaets noch «iet geleert en had , of datmen de peji met fchouwen en mocht, of datfe niet befmettehjck^en woi, of datmen tegen defelve geen middelen en vermocht te gehruycken·. Dm het in de macht Godts was CtwelckGodt oockopenbaert) dat een mm , duyfent, twee, thien duyfent inde vlucht ^oude jaghen : datmen nochtans daerom een man niet en Joude raden Jat hy hem als 't-hm lufle , tegen duyfent foudeβΗ~ kn: ofte twee, iatfé "op thien duyfin evenwel '' Chrifien <
eertyts fynvolck.aengehoudenhaide: dewijl pheten daer aen hinghsn. Hier was onfen Domme heel ontfelt: N« om een eynde,feyde hy, van defe^uefite te maken, weet ghy wel watter volght ? Daer volghtinden eygen Pfalm : U en fal geen quaet wedervaren,en geen quaec i'al rotuwerhutcen ghenaken. Wam hy heeft fijnen Engelen bevolen van u, dat fy u behoeden op alle uwe wegen.
Wat dmckt F E, datickjiier geantmoïtheb·' be ? Recht dat hem ongevaoon ende vremt lck^ vraeghdcy of hy in een Univerfiteyt gepudem had- de, daer de 'Buy vel Reótor gevneefi vios ? Wanf dat du de plaets vcas, die hy den Sone <^odts op der aer~ den tegengeworpen hadde. Tot Vfat eynde ί om dat hy hemfehen van den tinne des tempels werpen fou de. Want dat (yodt alles vermocht. 'Dat ick^hem dan gaf de felfde antvfoort van degene, die alleen niet en konde dwalen. Hy vraeghde, maer met een ver- bolgentheydt, vaat dat wau Ghy tnixAt, feyde ich^ uwen Heere uwen Godt niet verfoecken. Eet mlcke gefchiet van de gene die flaende wUtn hon- den dat de befmettinge niet befwettelijck^ en isom datter gefchreven flaet. Want hy heeft fijn Enge» len bevolen van u. Dat hj dan 't felfde van ^γ oock^fotide aennemen. En fo :{ijn wy van v^eder- "^ijden gefcheyden, &c. Den ip Imy Ιό^ζ.
-----i·-»-»
tnaeckt het aldaer (chietliicke Flaute , en KJoppingh, waer op dan volght Kffortfe, een raffen en flappen poh, gtooten Darfi, met Brakgn. Ende Vochtigheden be- dorven z^nde.flaenxiyt tot loode,ofte bruynevlec- ken (die wy Feper-kgren noemen) Gefwellen, oïBIoH- fwerer>,hkx Pefi-kolen geheeten. En dituytwendige is't dat ggmeeniijck een naem van defe fieckte geeK^ |
-ocr page 68-
64- J. ν. BE V Ε R W V C κ S
ΙΙκΙ
als men feydt dat yemandt hier ofte daer de Pefte heeft. Dan defeTeyckenen en zijn nietby alle Peft: alfbo het vergif dickwils zoo vinnighis, dat het den Menfche eerder ombrenght, als hemfelven door ee- Bige iteyckenen openbaert. Sulcx hebben wy onder andere gefien aen den wel-geleerden genees-meefter J^'ijjjon faliger.die weynigh voor fijn overlijden fijn arm.ontblootende, feyde, Nu en zalmen immers niet feggen, dat ick van de Pefte geftorven ben; ghelijck men oock in fijn fieckte, noch na fijn doot, als mede aen fijn moeder, ende broeder-die hem haeft volgh- den.gheen teycken van Peftè kbndeondervinden. Maer als de fufter daer op een kleynpuysken aen haer oogh kreegh,een gefwel in delieflen, ende ver- fcheyde bloet-fweren,ende dat'tfy medebeftoif, fo konde wel geoordeek werden, dat oock de voori gaende, hoewel de teycken haer hadden ingehouden, oock van de Pefte geftorven waren. 'Ten gebeurt oock niet, dat alle de Teyckenen die wy geftek heb- ben , ofte, die Diodorusfchrijft gheweeft te zi)nin de Pefte van Sicilien,ofte Thucydides,m die van Athenen, altijdt te famen komen. Want defelvezijn verfchey- den na de verfcheydenheyt van het vyer, ende Ge- matigheydt der lichamen.
A. Nu, alfo de gene, die meenen datmen de Peft niet en behoort tefchouwen, vaft ftaenop den vaft bepaelden tijdt onfes levens {gelijck van den Turck- fchen Keyfer Solman verhaek is) die niemandt onder ofte over en kan gaen, en derhalven te vergeefs ge- forght wert om in defe plage te veivallen,fo en dunkt my niet ongeraetfaem alhier te ftellen mijn Vrage, en de geleerde Antwoorde, van de on vergelijckelijc- ke loffrouw.
De Edele, K^oHfi-en-Deught-rijcke loffmtP,
Joffr, Α Ν Ν Α Μ Α R I Α
VAN
SCHURMAN,
wenfcht
JOHAN VAN BEVERWyCK Jangh, en geluckfaligh leven. Dele, enie Hooggeleerde ïojfrouto. Dat den Apo- ftel wel ghefeydt heeft, hoe de diepe wijiljeydr Godts voor den Menfche niet te doorgronden is, konnen oock getuygen de palen van den tijdt onfes levens,dewelke veel Priefters van den God der Wijf- hey t hebben gepooght te betalen. Als in't eerfte aen- fien een hart gevoelen fcheen te wezen, ende ondien. (
ftïgh voor deGeneefmeefters.dat vanalleeeuwigheyt 1
yder menfche den t,,t en wijfe van fterven foude vaft ί geftelt wezen : foo hebbe idc, ontfteken zijnde door Begeerte der Waerhey dt, haer voetftappen met alle |
kracht nagejaeght, en derhalven het oordeel lerley fo orten der geleerde Mannen opgedaen. H' door is defen Pael-tteen hoogh opgebout, ^o®"·"L niet meer te roeren, indien U-E. (Hoogh-geieer loffrouw) hem weerdight met een marmoren iv uyt den bergh ParnalTus te decken. My,die oock uy U. Ed. Brieven, met dewelcke U. Ed. my doorl^ derlinge goedertierentheyt heeft gelieven te hebbe konnen fien de diepte van CJ. Ed. onvergei kelijck verftant, en wonderbaerlijcke gel^^", j (irke
is mede niet onbewuft, wat ü. Ed. in Goddöi)^.^
faken,die tegen woordigh U. Ed. meefte wercK zv J uyt den tempel van dien Goddelijcken geeft konnen tevoorfchijn brengen. U. Ed.beeft dat dePaelfteen onfes Levens, van de meefte, fcheyden wert, ten aenfien van God,en vaiitifii ^^^ fche, en dat hy aen d'eene zijde onveranderlijk''' aen d'andere veranderlijck zoude wefen. j^f-
bidde UEd. Weerde loftïouw, hoe dat hy o""
fcheyden wert, is 't niet den felfden pael-fteen, ^^^^^^ ons leven af-paelt ? Wat fal yemant helpen de",^ jjjf anderlijcken, als hem den onveranderlijcken, "Pj^jcfc valt, en 't leven verplettert ? So vele my fie hier qualijck een doorkomen; en al is ί^^άΐ" defe faeck lange en dickwils overdacht, en f'^gyjo- nen rijpelijck overwogen hebbe, ibo en kan^^pt wel alle Iwarigheydt niet wechnemen. M^^ go- ü Ed.in wekkers herffenen de Goddelijcke c" fchelijcke wijlheydt haer woonplaets ^fch
en fal niet zwaer vallen, alle twijffelachtighey jj^ye re nemen. Derhalven bidde ick, dat VB"·»; Jiet
niet met de omwegen van een ander, maei J.^i
binnenfte mergh (gelijck den Grieckfchcii ^^^jgh fpreeckt) van V Ed. Ziele, hier over een recW» oordeel te ftrijcked, en defe duyfterheyt door ^^^^ fter van V Ed. helderen geeft te verlichte aen niet alleen my, maer oock alle den gen^ Ito^^^^ ware wijftieydt lief is.eenaengenamen^'^Jjjel.i' dienft fal gelchieden.· Vaert wel aen „„ ge-
chaem. Weerde loff-rouw, ende blijft van ne^^^,^^ e» groet van de gene, dk niet hooger ""flLgewij'''· acht, als deelachtigh te wefen van V heydt, en goede genegentheydt. In Dof" XXII. lanuarij, M. D. C. χ χ
Den Achtbaren, Hoogh-geleerden lOUAl^ van BEVEK^^ Schepen, en
e^MedifynderStadtDofdrechh
wenfcht
ANt^A MAKIA SchvbmA ]angh,ende geluckfaüghjeven^
1 ICÏW— ^y
a/i'4reH«re,Den laetften van V.Acbt^^ gefchreven, heeft my verfcheydeltjk j^k |
-ocr page 69-
SCHAT DER O Ν G Ε S O Η Τ Η Ε Y T.
^Khebbefeerghetwijffelc. oftmy meerder ftoffe te ^ j" verblijden, ofte om beicbaemc
doorVghene U Acbtb. ons mede ver- die / S^c heefc te noodigen tot de Oeffeninge van dj ■ ""aerde Gefcbil. My en is niet jiever.ofte yet lett"ooger achte, als dat ick mede in defe ghe- (Je jJ geleerde baen door U A. die daer van
ftriid^^ is> mach ingheleydt werden, alwaer de ten 1 «^e Hemelfche waerheydt.de ViBorie, en ftelt^^ oock den Triumph Γο heerlijck voorge- hare Faem en groote Vrucht niet
den τ Landt, ofte Rijck kan begrepen wer- als ip εη fchep voorwaer geen grooter vermaek, dingen , en derhalven en heefc het Ua If^A'iatUA.hadde van mijne ftudye hierin
"^Htant, defe doorluchtige Vrage 9l de ^ fcheppen ; infonderheydt, nademael
hare ^ °^"aemfte Verftanden van onfe Eeuwe alle Ü ^ Jasten daer toe ingefpannen hebben. So dat Op "^efderdoet, als na mijne macht, dat U A.
om een Marmeren top op dat £e fteii''^^ ^"de van alle kanten, volmaeckt Gebouw fo fou q ·. welck, indien ick van felfs aen-nam.
IQlj 3 . WC
hebbe'tj^ ofte gantfch geen gevoelen behouden mijnekleynigheydtf-cifteick enfoude ondrr"'^"^ verftaen de fwaerhey t van de faeck, niet en / j ^m dat ick evenwel by U A.
^oof had*^" achter-dencken komen, al of ick Wii^ loopen in 't Leger van den opperften W.dewlfp"' tw'jff^' ttecken, Arcrft-
^^tiigh !>pf dacmen aen geene
^ijs Man O behoorden te hellen,om________
kiefen -Y^^ S^^aer te loopen van dendool-weg ^"tvvoordp ° ίick niet konnen na-laten yet te j Shelitu^ ^'eghefifte Vrage, die U A. nietfoo om de
^^"e/diet» Het weickde leereisvan de
Pfibewee»^,"'!^·: yder Menfche een fekere ende r?" den des Levens, door het beüuyt
'^atdicgev ^P^^odt onveranderlijck gefteltis.
my toegeftaen wert, doet de P^ure. «"de klare waerheydt, die ick daer in Maieft"^Seliick het omhelft alles deGodde- AÏ'^^eerSri^^^'^digh.ende een verwonderingb ^^«nfchen · fo ^^''^eckt in de gemoederen der ί ï. iunten feer |
wel over-een. Daerom en kan ick, het ghene Cicero eertijdts fcyde van de Stoifche Wijfgerige, nergens beter paffen, als op de Leeraers van dat ghevoelen. De leere, feydt hy ,ναη de Stoifihs hanght wonderbMrhjc\ aen malkander, Hetlaetjlekmt over-een met het eerflet het middelfte met beyde, alles met alles, fy fie„ watvolght, mt teghen-firijdt ■ ende zelijck in de Landt-metinge, ^Ιβ. men het eerjie toeflaet, fio moet het alle teeghefiaen wer" den. Het en foude ons niet onvermakeJijck wefen, dit wat wijtloopigh te vervolghen, het en ware dat fulcksal te voren os/?rvloedigh gedaen was,by vele treffelijcke ende ^ijfc-beroemde Mannen,die in ha- re Brieven aen UA. voor ditghevoelen ttrijden, Waer toe onder andere fo veel gewichts en fchoo- ne redenen gebracht hebben.d'uytnemende Gods- geleerden D. ende D. Weflerburgh zalf. daerna mede heel volkomentlijck D. rem«i,datick, over- fiende mijnen Huyfraet, niet minder van 't gene ick byder handt hebbe, als nieten hebbe, te kort fchijn te komen. Hoe het zy,ick fal. evenwel vry- moedigh, ende, ghelijck U A. op my begeert; uye het binnenfte Mergh van mijn Ziele , voor-ftellen 't ghene ick gevoele. Nu keer ick wederom tot de Vrage. De onfe feggen,dat den Pael-fteen van het Menfchelijcke leven beweeghlijck en onbeweegh- lijck is. Waer tegen U A. foet in-brenght: Hoe dat hy onderfcheyden mert,ü't niet den [elfden Pael-fleen, als hy ons leven af-paelt ? Watfalyemant helpen den verander- lyeken, als hem den onveranderlyckgn op 't lijf valt, ende het leven verpletten? Sy fchijnen voorwaer in 'teerfte aenfien maer met de woorden te fpelen, ende met ydele redenen de Ooren der Geleerden moede te maken^ te weten, indienmen den Pael-fteen in fijn felven aenmerckt, van weghen fijn werckende kracht: want hiergeltdeSpreucke der Wijfen: Elcl^ din?hen dewijl het ü, foo is't noOdtfak^lijck: Maer alfoo hierniet alleen van den Pael-fteen felve, voor foo veel hybuyten fijn oorfaken nu in derdaedtis.maer infonderhey t van de kracht en eygenfchap der oor* faken, gefchil valt, wat fy door een beweeghhjcke, en wat door een onbeweegblijcke Pael-fteen ver- ftaen , en fal niet ondienftigh zijn, wat breeder te verhalen. Ickmeene dat fy met defenniet anders en willen feggen, als dat den uytgangh onfes levens inordre tot deeerfte oorfaeck, dat is, indienmen hemin-fiet in 'tGoddelijck voor-weten en voor- fchicken, als yet dat te gebeuren ftaet,onverander- lijck bepaelt: ende door den anderen een gevallige ofte onfekere doodt, ende dewelcke van naturen met bepaelt en is, in ordre na de oorfaken hier be- neden, in haerielven vry ende toevallende. Derhal- ven al IS t, dat defe felve Pael-fteen vergeleken met het onveranderlijck befluyt van de eerfte en alghe- meene oorlaeck, ende het geftadigh by-wefen van de tweede oorfaken, gantfch feker, en op geender- bande wijfe te veranderen is: evenwel, dewijl hy
(IJ door |
1
-ocr page 70-
I» J. V. Β Ε V Ε R W Y C Κ S
door de kracht van de byfondere en ondergeftelde ooriaeck, en met haereyghen werckendewijfe vry en vranck voortkomt, fo magh hy oock met recht beweeghlijck en veranderlijck ghefeydt werden. Suicks werc ons noch opentlijcker verkiaert by het Hooft van de jonghe Wijfgerige D. Thomas, op het 4. Capittel van fijn Boeck van de Voorwennghe en Voorfchickinge.alwaerhy aldus khtliiciHetlaetfle Werck, en volcht niet op de eerfle oi>rfiecl{,m noodtfil^elijckr h^dt of gevalle, maer de naefle oorjkeck^, om dat de klacht van de eerfie oorjöeck^ontfanghen tt>ert in de tweede, na de mate van 'tghene ontfanght, ende mét na de mate van het gheneontfangenwert. 'ie weten, iy foecken met alle iorchvuldigheydt voor te komen,dat de ghevallige oorfaken,en infonderheyt,die van onfen wil komen, eenige kracht door inftorting van d'eerfte oorlaek, dewelcke de fonteyne ende oorfpronck is van alle vryheydt,niet toegheftaen foude werden. Hier op heeft feer treffelijck gefchreven de jonge en trefFe- lijcke Pïince,PicusMirandula,die Phamx en vermaek derJWr«jè»,en Voefter-kint vandeWijlheyt genoemt wert, van een andere Ρhanix Cipdeï ceuv/e^lofiph S'M/igé)',alshyin't4.Boeck tegen de Sterre-kijckers op't f. Capittel, fcydt,dat het Ftfi«»j,ofte Noot-lot, Chriftelijck uytgeleydt, beteyckent,eewgex,o/<;^ torfaken, hanghende aen den Goddelycl{en raedt, waer onder onfe vryheytgesngefvaer en loopt, dewijl tvj mede ijjn onder die oorjakgn, en in datgefelfchap van 't Noot-lot met alleen en lijden, maer oock_ doen. Het ^ dan, datmenfiet op het νοαφεηφε de voorfienigheyt Gods,dat ü,of menfiet op den Qeefi Gods,alles te voren wetende,oft den wille na fijn wel- behagen alles fchick^nde, fo engefchiet onfe vrje werckinge niet te k$rt. Want wat belangt het voorfien,waerom en doe ick_ niet vry en uyt myn filven, 'tgene Godt te voren gefien heeft,dat ick_doen fiu^? want als gebeur enfal,dat hyvoor- fien heeft,fo fal ickjoet evenwel vry doen,'tgene by voorfien heeft, dat ic^vry doen foude. Maer om dat oocl{ghebeuren fah'tghenehygewilt herft,endat hygewHt heeft, dat ick vry wefen foude^fo fal ick.vry doen al wat ick^doe, 't^^j dat hj felve my den wille beneemt.
Het welck aldus zijnde, blijckt,dat beyde,'tgene van een byfondcr gefeydt wert,fo wel op den eenen els op den anderen bequamelijck ghepait kan wer- den : voornamelijck dewijl,fonder die onderichey- dinghe, de weerdigheydt ende ordre noch aen de eerfte, noch aen de tweede oorfaeck blijven en kan. Daer is noch een andere knoop overigh, die ö A, op t laetfte daer aen ley dt: Wat falyemant helpen den veranderlijcken,alshem den onveranderlyckfnPael-fieen op t lyf valt, ende 't leven verplettert ? Wat fal dan hel- pen, des Genees-meeiiers wetenfchap en voorfich- Hgheydt? wat de matigheydt van den Siecken? wat oock tgebruyck van de Genees-middelen, indien fy d'aenftaende doot, door 't Noot-lot opgeleydt, op geenderley wijie en konnen tegen-houden» Wv moeten bekennen, met met alle, wel verftaendc, ali |
wy hier alleen teghen fien den Goddelijcken wille· Eene Spreucke van de wijfte der Koningen {Pro'"^^· 21.^0.) is genoech om onder de voet te fmijten al' tegenweer der Men fchen: Daer en helpt geen wysh^, gheen verfiant teghen den Heere. DePaerden werden tc^ tot defirydt-dagen bereydt, doch de overwinninge komt den Heere. lek moet hier noch by-voegen de w^oi' den van Aben Efra, de gheleerfte onder de dewelcke de voorfz plaets breeder uytleydt: en fd uyt de handt des Heeren door een van die (te ^^'ijlheyt,Veritant,Raedt) niet getrockg» L·
al is't, dat het Paert bergdt werdt, om ten daghe van Slagh de vlucht te nemen,β enflaet het in onfe 'nacht^ te ontkomen, ofte het leven te behouden: om dat die IJ denü Godt toekomt, ende dtegheeftfe aen deghene, hem belieft. Daer en is vorders niet naerder " rechten regel van de Philofiphie,a.]s vaft te Godt Almachtigh fijn Wit ende Oogen-merck te buyten en kan gaen. Want hy is alleen de voO naemlte ende volmaeckfte oorfaeck; ende, g^^^^^L· de Wijfgerighe Senecavfel feydt, in 't 4. Boeck v» de Weldaden op het /.Capittel, de eerfle oorfaeckj"^^ aen alle de andere hangen. Alles watter is moet hi^'· toe getrocken werden, als tot het uytterftepunf'% wijl, gelijck den Apoftel getuyght [I(pm. ii-i^·' dinck. uyt hem κ, ende door hem, en tot hem. Hier k" by de bevindinge,ende algemeeneover-een-ftfj^^ minp-e van allp volckeren: waer van o-antfch ^
Hoogh-gheleerden neere Liauatm ·""" Ridder,en Kaets-heer van den Koning vanVra" rijck, wiens langhen Brief, de Geleerde aie^ g^^j,, verlanghen verwachten ten eerften in druck ^^ Voor my fal ghenoegh wefen, alhier een "'j^guJ^ aen te roeren. Onder andere muyt hier uyt dej ^^ de Spreucke in den Turckfchen Alcoraen, anders fot ende verworpelijck is: Godttrtt''"?^ ^^^ in fijn fake, al is't dat het deMenfchen Ctoe»
Meeit al de Heydenfche Poëten ftaen dit jj.JoC ende feggen recht uyc, Dat niemant het Noo en kan onteaen. De Grieckfche Poët Pind0f»
wel:
Dat Godt befiemt, Al fchijntet vremt, Staet vafl en bondighi Die Godts befluyt Oyt anders duyt,
Is fht,offindigh.
Derhalven al 'tghene de Men fchen bier te^ doen, wert wel te rechr befpot by de gheeitig
TVie ijfer fia vermeten. En op fijn Godt verbeten. Dat hy de fiale Wet
Vm hem mnfcht om-gefet ^ ^^ |
-ocr page 71-
DE R
^oyt hadde een Menfch 't vermogen, Hoe hoogh oock. o^-getogen, Hat hy des Heer en maait Λί«ί onwil heeft verkracht. i^Ün ^^ ^y en hebben dat niet alleen ghefien, maer den vorder ghegaen, gelijck Adrafus by
^^rieckfchen Euripides:
■ tvat roemt ien Menfch op fijne wijfi vonden ?
Ti α w—■""'■■j---fJJ ' JJ---
jpaentn u geve^,en aen u wil gebonden ; ^y leven op u wenckj en plegen anders niet, •^"datuhooge macht aen yder een gebiet.
tr^^'," 'eer nauw heeft na ons wie ehetnickt de
^.'^ft^yMenfchcndoenfiaet inde Handt des Heeren, ^^ fiffi eynde kieren,
y hebben geenen wil. En daer een onder gaet, "ter ^ndight God den tijdt, enfnijt des levens draet.
en ^eten is niet wonder,als in tijde van fterfte fienip-h^Sj'"^ïnermeer niet de Goddelijcke voor- fy een L onwillige herten,dat
kracht, als het gheval.gemerckt lien "ς beweginghe der dinghen tuflchen te ko- fchrijv. ghetuyghen oock de befte Hiftory- Van alfle wat nauw letten op de oorfaken
felfs j "^yikomft eeniger faken, fo val en fy ons van OU(Jta Ü Ach tb. en is niet onbewuft, 't gene den hy 5]," Onder de Grieckfche daer van gevoelt, als »joefj '^hrijft: Dat yemandt van Godt over-kgmen ^k^^^c^nJenMenfche nergens mede af-keeren. Ende ''yt&hpk voorwaer met een trefFelijcke reden ^^fckett van den treffelijcken Schrijver der
^an, /ïe,.;"-^"" ® Man niet wijs, noch eenflerck, ^«■filuch u """'^"O'^kdealderwijfle raedtfiaghe» vallen leelul -^^'fdede kloeckfle ende flerckSle dagen hebben
|?oiianighe ς u"® ^ exempelen, die doorgaens by <ïoor geenp ""ï^ers te vinden zijn, betoonen, dat a^'^kde mi-hft^^y'^®' "o^h menfchelijcke wijiheydt - "«t, kan omftandigheden , van Godt be-
werden. litusLivius vertelt, K^^^enderrt fijn Romeynfche Hiftorye, van j^ni Koning van Epirm, dat, alhoewel hy
u ® hetnV" ' om niet tot fijn fterf-plaetfe,
ontvl- J ^^ kooien, evenwel met en
°verliiri' dat hy op defclfde met en quam
^er defe for"^" derhalven brengt deHiftory-fchrij- SferbyXt een yeghelijck bekent zijnde,
^ooi-lot ^^^ onthopen midden in het
verfcheek niet veel,dat van fij- •«'Verhaelt deGriekfche Hiftoxy-fchrijver |
Hei-oiM««i,dewelcke,aIs hy fagh.dat hem alles neyg- de tot den haeltighen onderdanck van den felfden Key fer, befluy t aldus: Maer het was alfo in 'Noodt-lot hefloten,dat de PrinceMacrinus maer een faer in wellufige.. leeft hebbende,metftjnlevenhet Kückjoudeverliefin.lek fal hetbefluyt nemen uyt de Goddelijke Hittoryen, daer niet en valt tegen te feggen. Daer is een merc- kelijcke plaets van den KoninghlijckenPropheet,in deHandelinge derApoftclen.cap.i^.vers ■^e.David, als hy fijnen tijdt den raedt Godts gedient hadde, is omfla- f en, ende by fijne Vadmngeleydt. Waeruyt wywelte recht trecken, dat den Tijdt van ons Leven met fij- nen eygen omloop van bovenen befchreven is,endc dathy derhalven, voorfoo veel hy feker toekomen fal, gheheel hanght aen den wille van den grooten Godt. Maer yemant foude hier miiTchien moghen uyt-trecken, dat het woordt Genea, 'twelck aldaer >hebruyckt werdt, veelderhande beteeckeninghen ieefr,en dickwils wat anders beduyt,als denrijt des Menfchen. Wy bekennen wel, dat het wel anders ghenomen wert: dat het evenwel hier beteyckent, 'tgene wy voorgeven,blijckt klaerlijck uyt denText felve, dewijl den Apoftel fpreeckt van 't leven, ende de begraefFeniife van David. Maer tot meerder lichc van defe fake, konnen oock andere plaetfen der H. Schrifture hier mede vergeleken werden, in de- welcke dat woortden tijt van ons leven eygentlijck beduyt, als in defelvige Handelingeop het 16. vers van't 14.Cap.en op't33. versvan't S.Cap.Behal- ven, dat alhier geenen gemeenen,ofte onbepaelden tijdt en beteyckent, vertoont klaerlijck het intrec- kende woordt, daer by-gevoeght, IdiaA^t is,fo veel als fijnen eygen,te weten,tijc. Hier uyt is dan genoeg- faem te iien,dat de Menfchen,het gene Godt beflo- ten heeft,te vergeefs foecken te niet te maken.Maet dewijl dat fonderlinghe in gefchil valt, of Godt van eeuwicheyt al 'tgene gebeuren fal,'tzy nootfakelijk, ofte gevalligh, alles befloten heeft; oock fo vaft.dat, 't genehy eens begeert heeft, hy felve niet en foude konnen veranderen,fo fal ick hier over mijn gevoe- len wat breeder gaen openbaren. En om door al tc naeu-keurige neerftigheytniet moeyelijck te vallen met lanckheydt, foo fal ick my aen een Schriftuer- plaets,dewelcke voor alle fal wefen,vaft houden. Defe is in het 46. Cap. van den Propheet lefdias,z\- waer onfen Godt aldus fpreeckt: Ickjben Godt,en nie- mant meer: een Godt, diejgelyckgn nergens en is. Dieick.te votenverkpndige, wat hierna komen fal, en vante voren eer danhetgefchiet,endefe^e, Mijnenraet fal blijven, enick. doe alles wat my behaegbt. Wie en fiet nietdat met een vaften Kettingh aen malkanderen gehecht zijn defe drie, de fekerheyt van het Goddelijck Voorweten, deonveranderhjckheydtvan fijnBefluyr, endede macht m het Wtvoeren Die bier wat toe-gheeft, verheft het alle: want door die drie teeckenen wil van de Afgoden onderfcheyden zijn dien eenighen (1)2 Schepper |
-ocr page 72-
J. V. Β Ε V ERWYCKS
Sdieppcr en Regeerder des werelts. Wat een ftou- tigheydt foude hec dan wefen, om gheen Kerck- rooverye te leggen, indien yemant het Befluyt van het Voor-weten, ende het Wtvoeren van 't Befluyt pooghde te fcheyden ? Het gene eercijdts de Philo' fioph gefeydt heeft van de Sedige deughden, dat fy ghelijck als een Kroontjen onder malkanderen ge- vlocht waren : dat kan veel meer op de Goddelijc- ke ghepaft werden. Want vvaer uyt komt de feker- heydt van 't Voor-weten, indien wy hier gheen be- fluyt aen en nemen? foude het komen uyt de toeko- mentheyt,geva)ligeoorfaken,Vft'wercken?Maeral wat ghevalligh js, dat is, eer het ghefchiet,gantfch onfeker,&c. tot gheen van beyden vaft gefteltj de- wijl het gene noch niet en is, fijn felven niet en kan vatt ftellen. Soude het dan komen uyt het Voor- weten lèlve ? Maer dat en is, volgens dit gevoelen, niet meerder oorfaeck van de fekerheydt der toe- komende dingen, als ons wetenfchap is van dingen, die voor-by zijn, ofte noch in der daedt beftaen. Dan, hoe veel ons maniere van weten fcheekvan de Goddelijcke, wert tTeffelijck vertoont by D.Tho- mas Aquinoi, hier voor mede vermeit, P. i. xiy. Art. VIII. Oe natuerltjcke dingen ^i/M m de midden tuf- fchcnGodts,en onfe wetenfchap. Want wy krijgen de weten- fchap uyt de natuerltjcke dmgen, van dewekkf God doorfijn «etenfchap oorfaeck. κ. Daerom, gelijckde tsettelijcke na- tuerlijcke dingen voor ons wetenfchap en hare mate gaen,fo gaet oocii wetenfchap Godts voor de natuerltjcke dingen enhaermate. Even-eens als een Huys in 't midden ü,^ tuf- fchen de wetenfchap vanden bouw-meejierjie hetgemaekt heeft, ende de Wetenfchap van degene, die van het felf de nu gemaeckf pijnde, kennijfe neemt.
Wel te recht daneerew wy,met den grooten Pylaer van de Kercke.den H.Oudt-vader Auguftinusjin hec 7. Boek van de Stadt Gods,op't 29. Cap.&K God, diedeNaturen,vanhemgefchapen,beginJsl,en ^ndegeflelt
heeft in 'i leven en fiveven,die de oorfakgn der dingen heeft, kent, ende befliert. En, gelijck hy op een ander plaets ipreeckt. Die volgens dien fijnen wiÊe, dewekke met fijn njoorweten eeuwigh ü, ende heeft alfio al wat hy begeert in denHemel enop aer den, niet alkenwat voor-ly,ofte tegen- Wmiigh ü, maer oock.het toekomende al gemaeckp.
Geen minder misüagh en begaet de gene, die de veranderlijckheydt her befluyt Godts toefchrijfr: want hier heeft te recht plaets 'tgene dePoëcfio- merm feydt, alffer yet ghebcurt, dat den wil van ïupter volbracht is:
Menfcheti witten Kvn rnaer gnlka. Yders lot J^pmt van Godt.
Dat ook de verandering in den wille een onvol- saaektkey t iBcde-biengt,als dewelke noaifakelij,ck |
uyt onftantvaftigheydr, ofte onwetentbcydttnofte fpruyten, blijcktklaerlijck. Want hoe foude hy an- ders , dan door de kennifle van 't goet, te voren oy hem onbekent gheweeft zijnde, dat hy tot noch t niet ghewilt en hadde, nu beginnen te willen: 01 oock door een fchierüjcke veranderinge, het zy V de faeck, ofte van fijn voornemen, dat hy te vor ^ begeert hadde,nu foude laten begeeren.J'Hiei·''"?® vraeght de Wijfgerige Sensca, in 't i. Boeck en Cap· van de Natuerlijke Vragen, daer hy handelt va" Nature Godts, niet qua ijck: Of het een is vanmajejieyt, ende een bek?ntenifie van gedaen te hebben, dat verandert moet werden^en be» L· terftont met defe reden: Want het isnoodtfikel'J^' .y hem altijt hetfelfdebehaeght, wien niet behagenjn het alderbefle; ende hy en ü daerom niet mindéf vrj
. _f . · 7 - f f I · y^· · · "
IJCC aiaereejie; cnae ny en « daerom met machtigh,want hy felveiifijne!/ghennoodtfak^lii^^„yi^.,
Hier mede komt wel ο ver-een, 'cgenede fooph feydt van de fimpele Nature, datfe altij" j en een eenvoudigh vermaeck neemt. De wae' g hier van blijckt fo klaer,dat Seneca detegen-H® felve tot Rechter derft roepen: Ghy feght, ^^tfjjeel voelen van een wijs Man niet en k^n veranderen- ^ yif
___________ 1-, I ·■> ■· -- -.<»/.«
-----ö"
„..„V- teghenwoordigh. in't 2. Boeck van "'"'^gpe Vrag. op het xxx ν i. Capittel. In 't korte,net dien grooten P/<tM,in't 2.Boeck van fijnBorg^^^p^ ke Regeringc,treffelijck fpreeckt over de on/^ ^^. derlijckheyt Gods, brengen wy met recht Wert hy in beter enfchoonder verandert (vraegh^ in erger en leelijckpr,als hy felve
metjeggoen aat f^oatjcmonbeyt ofte deughtge"'"^'^ ^ζ,' En hier op, doet hy in defelfde t'Samen-lpr^'i derom vragen. Dewijlfulcks alfo ts,ofmen venfoude,datyemant van felfs,het i^y God,oft de ^' wel foude fijn felven erger willen maken. Ende woo rden. Dat fulcks onmoghelijck »i ^^^ ^ Zdere». onmoghelyckdat Godt fijn felven foude ■ njg
Want dat hy defchoonfle en befte :(ijnde, altijdt bW^dt eeuwighe en fimpele ghefialtemjfe. Indien hief ι,,ορ mochte dencken, dat den Autheur meerder ^^ ^^^^ het Goddelijcke wefen,als op den Biy
de ick niet veel tegen hebben. Maer zijn,
toegeftaen werde, dat die twee een en t noch in God waerlijck niet en werden onae ^^^^^ den. Want by de Chriftenen werdt bayje ^ twijffel gehouden 'tgene den H. HHartUil^^^^·^^^ wat in Godt 0, κ Godt: al wat in hem »> ^^"'L^ül de" behoef ick dit dus breedt te vervolgen, de ) ^^^ Apoftel lacobm, cap. i. verf 17· ghetuygni ^^^^
Vader der Lichten, dat by hem geen veranderinge, J ^
anderlücke befihaduwinge en κ. Nu oock dat, ς Godt alfoo befloten heeft, hy Tbo«-
voert, weït by de Heydenen lèlve ftaencte g' ^^^ |
1
-ocr page 73-
^^ SCHAT DER ON G Ε S O Ν Τ Η Ε Y T. é^
Kvll is wel bekent dit Vers van den
^"eckfchenPiWdCtfi.·
ΛΙβ Godt matr wil verhoen, Soo kan gheen MenCchyet doen i ^et ^nd' en het begin Gaet byde na fijn fin.
zy hoogh ofte leegh, nootfakelijck Heere f^ onder defe regeringe ïlaec, is van onfe het b t "yr beyde de Thcologye bewefen.dat
felfjg daer van te fwijghen, als elckemael het dat veH ^^Ighens toe te verhalen, lek weet wel, WijfeQ de Geleerde verfchil valt, op wat
dat dit wil regeert; maer my dunckt,
^en w alderbeft neder-geleydt wert door
feydc .'^^^"emelten Grave vanMiVWeii, daer hy ""^er Godten heeft niet alleen te voren ge we- GreJ^"®' waer heeft hem oock. te voren befloten,en als fckij^g^ r ^yJT^nus, ende Damafienm fukks loochenen, fo en dat anj^ f^ anders niet te loochenen,dan om te vermanen, "nfeverl den Goddelijckfn wille, maer dat
door den felvighen oock. met onfen ^fe 7 ·■ j® nochtans, dat niet alleen d'uytksmfi fif oock.degedachten fehe, het voor-
Lr L ' ^^^^ herten van de Koninghen niet alleen, a 's,maervan eenyegelyck. in de Handt des ^etugi^"^**'die alles fchickf na fijn fel-gevallen. Indien ^e deuojT^^'^eenighfijn befluyt fulc\s vereyfiht, dan ■^o/iceLg ^ndt met ons beginnende, ende de begonnen ' de gene die van deught tot ondeugt afge- 7 roed^^'^'^^"^ rechtveerdigheyt,ofte befigen- '"T ^"'^'"^^^tighsydt, ofte verminderende de ge! ^^'"^'^«erdigheyt, alles altijdt oftegoet, ofte ten dat ten goede werckgnde. Wy bekennen
r ^erblr^^*^ Menfch doorgronden en kan,hoe dar ^^'^deliii;^^" wonderbaerlijcke kracht van de r® iacht e l°°'^^'^"%heyt,denwille der Menfchen r^rfelven,, ^"gn beweeght, dat fy vry en uyt r hjf Ïfi^" volbrenghen, 't gene Godt i^elijcke ve ft wie fal feggen, dat het Men- ^atter een fal " ^^ dingen, ende
f·? Rioec werd^ waerachtigh aengenomen
k y^ighevH om dat fy ons begrip, wekkers ^evinden te K^^ ^^ wetenfchappen
°°gen Be oK ^aet- Gelijck yemant die op een ieriet OD jft" klimmen, foo veel te forghvuldi- y onder ii'^Sh , al is hy moeyelijck, wanneer ballen· ev '" " ^^ hooghe tteylte om neder te cen vervof "h®^"^ oock, als wy bevinden
^yt ïnfotif Ichadelijcke dolinghen, de waer- P^nafgrotir ^^^ aenhangen,opdatwy in den die- tfgelijck r ^erborgenthey t nier en verfmo- ^"efaen η het aenvangen van fijnen
^^ Verre hk·,· grooten Vrient D. Cohirn.. neb Kk vervolghi;cgene de meeft |
raeckt, nufalick oock kortelijck aenroeren.hoe dac dekTheologie met de Mcdicineovcr-ezn komt. Hier en valt my met tontijde te voren dien treffelijcken Philofoofh, dewelcke feydt, dat alle dinghen twee handhaven hebben, en datter groot onderfcheyt is, welck vanbeyden men eerft aengrijpt.En alis't,daE ons gevoelen van defe kant, daer aen U Achtb. dac beftrijdtwat hardt fommige fchijnt te wefen:'foo en is het nochtans hier fo vreemt niet, ofte het gaec om vele redenen de andere verre te boven. Maer het ftelt, datter geen forge, oft wetenfchap yet ver- moghen tegen 't giéhe Godt befloten heefr, dat ge- fchieden foude. Laet het fo wefen^ hier door en fal evenwel noch aen proto,noch aen eere de Genees» meeftersyet tekort gelchieden.Wantwyweten,dac haer amptis,nictom tepooghende verborghene raecflagen Gods te vernietigen, maer om de kracht der fieckten te breken,pijn teftillen,de nacuyrlijcke krachten se verquicken, oock aldermeeft dan,als fy fien, dat de doodt fekerlijck aenftaende is. Vorders werden wy mede door ons ghewiife felve verbon» den, om eick fijn eygen leven, als een geheel kofte- lijck pant van God hem toegefonden, met alle for- ge en neerftighey t te bewaren. Hier toe behoort de fraye vermaninge van Cicero, in den Droom van Sci- fio by hem befchreven: Alle Godtfalige moeten behoU"^ den de Zjele in de bewaringe des Lichaems: noch fy en be" hoor en niet finder gebodt van den genen, daer fyafgekpmen K, uyt het leven te verhuyfen. Daer-en-bovengetuyghc geftadigh de ervaremheyt, dat alderhande Siecken, van wat jaren,ofte gematigheydt fy oock mcehter» we/èn, na alle forge en vlijt, oock van de wijfte Ge- nees-meeftersaengewent, even wel komen te fter- ven. Nu wat iifer de Genees-konft aen gelegen, of wy het naeckte voorweten Gods,of met het befluyt gevoegt, fijnen wil veranderlijck, ofte liever om de fchierlijcke veranderingeder omftandigheden, ver» anderlijck ftellen , als ondercuifchen de Konft van denGenees-meefter fijn wie niet en raeckt,ende de Pael-fteen van yemant die iterft,altijt den felfden is, Wy en verachten oock niet de voorcreffelijckeGe- nees-meefters, Efcu!apim,Hippi>crmi,Galenui,om dar wy deftlvige, als een God ΑροΙΙο,οίι eenigen Afgod, ghelijck by de Heydenen eerdjdts ghebruyckelijck was,niet en aenbidden: maer fy zijn by ons in meer- der achtinghe, wanneer wy defelvighe, als gereedt- fchap,ofr lievermede-hulpeifs van den Autheur des levens ende gefontheydt, eere bewijfen. Daer-be- neffens, hoe de fake oockuyivalt, fo fullen w ν altijt wel van haer oordeelen. Want als het geluckelijck gaet,fo lullen wj in haer werck ende gWigheyc'ê beken.nen de befondere handt en zegen Gods: ende by aldien het tegen-valt, wy weten hoe waer dat de Griecklche gefeydt heeft, Dat allen ar-
beydttc vergheeftK, als^t^Godt nietgheven en wil: Eene forshvaldighxysit heeft by ons alken nagelaten,.das |
-ocr page 74-
70
wy het ampt, 't welck hy ons opgeleydr heefr.voor d'uytkomftc neerftigh fouden waernetnen-en daer- na ons in'r felfde gheruft houden, dat het hem alfo belieft heeft,die niet en kan begeercn.als 'igene al- derbeft is. Laec ons hoeren de GoddeJijcke ftem van den WijfenE^jiSefai: lek wilaltijdts liever, ^tgene Aat Godt wil, als ickfelve. lck.fal hem by-blijven, en aen- ban^»,gelyck.eendienaer en navolger,met hem begeer ickf tne^emverlangh ickj ende omfimpeltjcl{, en met een iifoort tefeggen, dat Godt wil, teil ic\_oock: Hier is de rechte ftilte voor het onweder der Ir-'f.omnnerniiren hier is een fekere Haven voor het ghevaerlijck ftooten der Klippen: en hier is ten laetften een Pael-fteen, daer ick met gemoedt en penne op rufte. Vaert wel, Wtgenomen Man, met uwe uyt gelefene Huyfvrou, lieve Kinderen, cninfonderheydt die Dochter, die ick verfta, dat ü Achtb. onlangs aen de Wijiheydt en Kenniffe der Talen opgeoffert heeft. Wy bidden Godt Almachtigh, dat fijne Majefteyt gelieve den Zegen teftrecken over dit prijfelijck voornemen,en anderen tot navolginghe te verwecken : op datter vele mochten leeren met wetenfchap ende deught te overweghen de kortheydt van dit fchaduwach- tigh leven. InWtrecht, den S.Februarij 1639.
5· Daer en is geen Sieckte, in dewelcke de VooY' teyehnen fo onfeker gaen, als de Pefte. Want ais de Siecke fchijnt behouden te wefen, dan werdt hy dickwils fchierlijck wech-geruckt: en in tegendeel als hy fchijnt alderkranckft' te zijn, dan bekomt hy noch wel buyten alle hope. Is niettemin een goet Teycken, dat de GefweHen ras voort-komen, en op een onge-eerlijckc plaets, te weten, achter de Oo- ren, onder de Oxelen, ofte in de Liflchen, zijnde aldaer Klieren geftelt, om t'onifangen d'onreynig- heydt van de Herffenen, Herte.en Lever; en fulcks beduydt oock dat de nature fterck is, ende haer ter rechter plaetfe kan ontlaften. Geven oock minder gevaer vele Gefwellen, (in tegendeel gaet het met de Bloedt-fmren, die, als van quader ftotfe opgheleydt zijnde, in meeder ghetal meerder fwarigheydt ma- ken ) alfle maer wel verheven zijn, ende haer ten eerften tot iweren begheven, ende daer op de be- nauwtheydt, als oock d'andere toevallen komen te verlichten. De R^odeplacxkens en zijn fo quaet niet, als de bruyne: ja het Peper-kffren is mecit doode- lijck: als mede wanneer de Gefwellen langhlaem ^t-komen, ende kleyn blijven, ofte ontrent het ftaen.ofte oock weder inflaen, ende daw dan op volcht Rafernye Trecking van Leden, Braken Kmt^eet, Loop, ende Ïlaute.
6 Dewi]l het fwaerder valt, gelijck de Poé't Ovi- dm wel feydt, den vyandt uyt te jaghen, als riyt re houden: foo iullen wy voor de Genefinghe van de Pefte, eerft ftellen de Middelen, om defelve te ver- mijden.
iietiseen ghemeen legghen onder de Genees- |
Die V Lichaemvan de Pefl langhditerigh teil hejfriji^"' Die moet befinette lucht, en fukkg plaetfen myde», Oockvluchten verf van daer, in eengefonder En kieren langfaem we'er, als't vuur» ujigebrf"
Maer dewijl, om redenen verhaelt, elck ee" ^^^ gelegen is de Pcftige plaetfen te vlieden, en foi" ^, ghe oock niet en beiaemt fijn vrienden te^ye"^ ,^^ί Γοο fullen wy alhier kortelijck aenroeren,W3ei de Befmettelijckheydt voor te komen is. fg Voor eerft, ghelijck de Peft een ftraf is f^^^eO fonden, foo is voor al van nooden, dat wy j " j^oi beter leven ons met Godt verfoenen, ende ^^^ rechte boetveerdigheydt fijnen toorn van den, Sulcks doende, moghen wy verhopen' Goddelijcken zeghen, tot de Middelen, die »/ onfe bewaringhe iullen aenwenden. ^ ef Defe Middelen fullen wy vervolgen n^'tge ^ ordre van de Niet-natuerlijcke dingen: kers recht gebruyck de gefontheydt ondeïi^^^^a en quaet ghebruyck de ongheibntheydt vaU wert. Defe zijn fes in ghetal, uyt welcke e®, ge- de Ziele ofte het Gemoedt, den Lichame deelt wert, te weten, de Paften oiteBeWegm ^igb Gemoedts, de vijf andere tien Lifhameuytw^^^e aenkomen, als Lucht, Spys,en Dranckfieffeff^ Rufle, Slapen en Waken, Af-fetten
Wat voor eerft de Ontroeringhe des G^.. p/tfietl langht, heeft het oyt plaets, meefter vao ») tij' te wefen, fo is het voornamelijck van nood de van Peft. Infonderheydt dient K^ffZiter, be" Gramfihap en Droefheydt, om datfyde"® henh?^ roeren ende ontfteken, ende ghelijck ^'^^^^beP' Herteperifen. Maer boven alleOntf?"'|aldei- alhier,gcl!jck wy verhaelt hebben,de ^^^J ^„^fielu fchadelijckfte, foo, om dat defelve 'i ■
en al deGeeften fchierlijck ontroert
datfe gheftadigh vergefelfchapt is met ^^^jghedei digkeydt.waer door fware en 1 warte g^-^ette^
,ock
. O - ✓ — -r * ,, ^ ____
in 't Lichaam groeyen, bequaem om de ü iijckheydt Jichtelijck te ontfangen. Ja men daghelijcks, hoe dat yemahdt door een Schrj^^f l'eft plotfelijck np den bals krijgt, om dat de Inbeddinge,hetr-.ert dapper ontftelt en ende alfo hetquaet, 't welck gevrceft wert,daer ν in-druckt. Soodatterin tijden van Peft metj ,^ en is, ais wej te doen, ende vmUjck te zijmhec w Plutarchus heeft wiüen te kennen ghe ven, J fchrijft, dat Theleta van Creten, door de MH/'J^'^^^
J. V. BEVERWYCKS
meefters, dat defe drie Pillen beft zijn om de Peft>en. fijne befmettelijckheydt te vermijden: cito, lo^i^' tardè, cede, recede, redt, ras uyt éen befinette plaets tc fcheyden, verre van daer te trecken, ende niet h^^' ftigh wederom te komen. WeJcke leiTe wy met dele Veersken uytgedruckt hebben; |
-ocr page 75-
SCHAT DER ONGESONTHEYT.
cn is 'P^i^monien verjaeght heefr. Derhalven
Rhem^ dienftiger, als een effen en onbevreeft
^nd^eh^^^^^'^^"· volghens de leiTe, hoewel in
detivveFl· ghegcven,vanTereK»«s (in
Latiin ! ■ ^y "och vry wat anders, als fuyver
PhorZJ.^ in het Bly-eynde-fpel, ghenaemt
•y
Hoe hy h "f f^em Godt wat anders over-fant,
ÈB ^Mt ddtgemiene faken,
H^rP^I '^'^^^fl'eurt, hem eociael k^mgemhin.
^nvJI ■^.""'^^'^''chtgeen ongeval en lijt,
*"» beter up, dat houdt hj voor profijt.
verf.i.eni τ. welke plaetfen betuygen,dat de Lijc-
ken buyten de Stadt gedragen v^ierden: behalveti
van eenige Koningen, die in de Stadt Davids haer
begravinge kregen, maer op een plaets, die van het
volck afgclcheyden was, re weten, in de Hoven, en
daer in zijnde grotten en fpelonken. Wy lefen oock
in de Grieckfche Autheuren, dat die van Athenen»
•volgens hare Wet, de dooden buyten de palen van
de Stadt begroeven. Welcke maniere by de oude
Romeynen mede onderhouden werde. DeKeyfer
Adrimus, en heeft nift alleen verbodt ghedaen de
dooden binnen Romen te begraven»maer oock in
eenige Stadt van'tRijck. En defe loffelijcke wijfe
van begraven is in de eerfte Kerck altijt nagevolgt.
"tige^, --«'j» de Peft meeftendeel doorverder- l^efeivg voort-komt, foo moet meeft op
Kbeff «"act L
, •^"J·*· ^'-gJ^CtJ JllUV-AWlJjlUU WiV-lJL UH- ÏV-fl-»*.
Dewijl oockde Grachten die yer^irgj^^,'^digh uycende in en vloeyen, veel ftancks Haven,^"' noodigh dat defelve door het
«ersfojjj ®feralle daegh ververfcht werden. An- Λ voor^ ^y^ ^^ verwachten ttaen, 'tgene wy '"^orm Meer-gemelte Hiftory-fchrijver
^Άΐ^γ d»l»s verhaelt hebben, dat uyt ftilftaendè Erove end^'ii® hitte der Sonnen ontfteken zijnde, r?®ttinp.h - "^l^ende Dampen op-komen, die be- "'erniet η i'" Lucht veroorfaken. lek en kan ^'Is eerlitv «^e vermanen, waer over ick dick-
Nen va^ë^^'g^ers hebbe hooren klaghen, te j die in de Kerck komt, door
graven η braven. Het is fchrickelijck dat de ft 'n becif'^®"'®"^^ Luyden, van de Peft overle- H in wederom, door vervolgh van
aheo^ 'tielve Genacht,onlangs
het f werden, ende foo alle de gene, die ' als ftanck vervullen, ende noch
leg^hpr, S'^ebeurt, dat fy onder de Predkatte '^ent fittln vin gene, die daer over ofte on- doen verfmachten. lek kan f^^'itenelder.Kp^J®" verhalen, die fulcksin onfe qualijck bekomen is. Daerom ^"dtheydr il· zijn, volghende de waerdighe ^efte,tê h» dooden.infonderheydt in tijden U^Sadcrt tor een plaetfe.daer het volck
der R Gods-dienft. De Kercken,zijnde «^enXh behoorenby ons in meerder ftincÊpnH ^^ werden , als dat wy die met f breken feiv^'^amen fouden befoetelen. De
'ÜVVpr·/· , e houder,!,— n.........
«n v '^od
^eeltij^j^ehtgenomen werden. Ende alfo de Lucht y ftra k " modder ende vuyligheydt,die leggen ftincken,foo dient die voor |
weyghert konde werden, ten leften al de gene, dic van middelen waren, ende wat vermochten, aldaer begraven wilden wefen. Het welck daerna ver- volghtisdoorgierigheydt vandeghene, die over het inkomen van de Kercke geftek zijnde, het felvc hier door verbeterden: ende door de hoovaerdye, van de ghene die niet en wilden, onder het gemeen volck begraven zijn. Daerfe nochtans d'eene tijdt oft d'ander al in een Kerck-hof,en in een aerde ge- raken. lek heb dickwils, hier over peyfende, ghe- gaen in de Groote-kerck over de graven van mijn Over-groot-vaders,eB aengemerckt datter naulicx fo veel in konnen leggen, alffer namen op gehouden zijn: daer nochtans alledaegh weder andere by ko- men, fo datfonder rwijffel de eerfte beenderen op het Kerck-hof al over lange gebracht zijn. Of dac dan 50 jaer éer of later gelchiet, wat iflêr aen ge- leghen lek heb te Romen gefien het Graf van den Keyfer Augufim, die Meeiter van een feer groot deel des werelts was,maer fiju beenderen,ofte afch, foude nu verre te foecken zijn. De Wijfgerige Dio~ genet, ghevraeght zijnde van fijn vrienden waer hy begraven wilde wefen? antwoorde, werpt my maet op 't Velt: waer op fy fegghende, dan fouden u de beeften etenj fo antwoorden hy wederom,legt mij- nen iiock nevens my, op dat ickfe af-keer. Ende fy wederom feggende, hoe foudt ghy,doodt wefendej fulcks voelen :fo fprack hy. Wel, als ick dat niet en voele, wat hinder kan ick dan lijden ? Veel minder iifer aen gelegen, ofte ycmant in de Kerck, ofte op het Kerck-Jiof begraven werc.Die Godt een goede 1 met een geruft gemoedt in> op alle plaetfen even wel. r rr J· ft- , ^''oodelichamenfpreken» fo en faJ met ondienftigh zijn te onderfoeke^welke Dchamen meerder bermetten,en de Lucht haer pe- ftgh zaet overgeven,Levende ofDoode?Sommige Tajn van gevoelen, dai de Lichamen, die van de peft gettoïven zijn,geen fenijn meer by haer en hebben^ |
-ocr page 76-
ÏÏO J. ν. BEVERWYCKS
ende alflêr altemet yet van befmet wert, dat fulcks meer van de Kleederen als van de Lichamen komt: alfo de Doode lichamen fo geen Dampen van haer
5;even: ende dat oock den AeiTem, die uyt levende ichamen, die de Peft hebben, geblafen wert,meer- derghemeenfchap heeft met de geeftenvande le- vende lichamen, ghelijcker oock meerder gemeen- ^ fchap is tuifchen levend' en levend', als tuffchen Ie-' vend' ende doodt, ende dat de befmettinghe door de banck ghefchiet tuifchen dingen die vangelijcke
nature zijn.
Anderen meeneo, datter meer gevaers is van Li- chamen, die van de Peft geftor ven zijn, als die noch leven. Om dat in een levend' lichaem her vergif wat befnoeyt ende verdooft wert van ons natuerlijcke warmte : en als de natuerlijcke warmte uytgeblult is, dat dan, fonder eenighe teghenftant, het lichaem van 't vergif geheel ingenomen, en ren leften over- wonnen en omgebracht wert. En dat daerom door ordre en raedt van de Genees-meefters, in alle wel- geftelde mubliken geordineert is, om de doode Li- chamen,die van de Peft geftorven z^n,met lang bo- ven aerde te houden.maer ten eerften tc begraven.
Om in dit ghefchil wel te fpreken, foo moet voor eerft onderfcheyt gemaeckt werden,tuirchen fulcke fiecken.die aen een doodelijcke Peft leggen, ofte die daer van door komen. Die de Peft hebben, en geen gevaer van haer leven en loopen,die enzijnibbe- fmettelijck niet. En in foodanigeis het waer, 'tgene te voren ghefeydt is, dat de natuerlijcke warmte, waer toe mede de Alexiphamaca helpen, haer niet alleen tegen 't vergif en ftelt, maer het felve oock bedwingt, ende tenleften heel overwint. So is by velen ondervonden, dat,alirer yemant de Peft heeft, en op-komt, in fulcken Huys lelden een ander me- de befmet wert. Maer als yemandt aen een doode- lijcke Peft leydt, ofte daer af fterft,fo is't geheel an- ders gelegen.Wantvan foodanige Lichamen,infon- derheyt als de menfch op lijn fterven Ieyt,te weten, als't vergif de natuerlijcke warmte nu overwonnen èeefr, ftaet veel meerder gevaer te wachten, als van een doot lichaem. En d'ervarentheytgetuygt, dat, hoeder meer in een huys oft Stadt op-komen, hoe- der meer hope is,dat dePeft haeft gedaë fal hebben, ïn tegendeel hoeder meer ftervé,hoefe felder wert.
Maer 't gene wy gefeydt hebben moet v?el ver- ftaen werden: Ineen levend' Lichaem, 'twelck van het vergif heel bedorven is, toont de natuerlijcke ^^'■{"'^^'«iieder noch overich is,haer uyterfte kracht om het iemjn uyt te v?erpen, foo datter uyt het ge- beele lichaem met en dampt, en infonderheyt door den Aeflem niet uyt en waeflemt, als dat heel fenij- «ighenpeftilennael is. Waerom 't geheel gevaer- Jijck valt, by foodamgh Menfch te wefen. Maer als hy doodt is, ende dat, de natuerlijcke warmte ver- vlogen zijnde, bet Lichaem kout geworden is,door |
dien de fweet-gaetjens gefloten zijn, en infonder
heydt den Aeflèm op-houdc,dan komender minder Dampen uyt, en dan machmen wel toeftaen,d3tt^^ minder gevaervan foodanigh lichaem namelijck in gheheel kout Weder. Maer datte^ evenwel wat uy twaeiremt,bewijft genoeg de Luc | ende denReuck, die foodanigh Lichaem "y^S^^.J ende dat daer van komt, en kan niet als zijn, dewijl al de Vochtigheden ende Geefte"^^^^,
foodanigh Lichaem den peftilentialen aert nomen, en door de doodt niet verloren hebben- indien in Kleederen,&c. het Peft-zaet bewaert ^^^ werden: waerom en foude het in de gemelte ^"^ps tigheden, Geeften, ofte oock de Deelen va" ρ Lichaem niet mede een wijl tijdts blijvea.k?"; jé Dewijl oock ander fenijn noch een wijl doode lichamen blijft, waerom en fouden blijffelen van het peftilentiael vergif niet rijdt konnen blijven, ende daerna uytwaeife»'®" ^ andere lichamen befmetten ? Fernelius, Genees-meefter van Heniick.At 11. Koning" Vranckrijck, fchrijft, dat eenighe Jaghersee^h wreeden Wolf ghevanghen hebbende, fij" ^ ju koockten en aten, ende datfe daer van alleg^r i^f rafernye vervielen. En Doétor P^^ijjap.
teBafel, (aen den wekken ick om üjn vriend^» my aldaer bewefen, en noch by fijnen Soo"'®. volgher, vervolcht, ick hiergeerne gedencKJ^^ ^^^
ioo
haelt, hoe fommighe, die van een VerckeP'^ een dullenHont gebeten was, gegeten hadd rafende werden,datfe malkanderen met de verfcheurden. Maer als het doode l^cbi^l^feei gint aen te komen,en te bederven,dan gee" ^oc^ veel Dampen van hem, hetwelck de ^^'^jgbl'''' wel uytwijft: dewekke, alfoofe uyt ee" E®' j^el e" chaem komen, mede niet anders als ^cf'
befmettelijcken konnen wefen: ja be·^/^ .^beiP"^' fonder twijfel door die verrottinge noch g ^e 1 feydt Ovidius in de befchrijvi"S"
Daerom:
Peft feer wel:
Het Lichaem valt daer heen,de Lucht Geen Homogeen Wolf tsgraegh, mchfelft de Ίebiiteninhetvleefch■. dat leydt van En door fijn vuilen fianckeenjder neder-v"'·
So dat ick verfcheyde exempelen fo^J ^an de verhalen van de ghene, die al de fieckte, ende daer op volgende doodt^'^ ^„rfao' den Stanck., diefevanfoodanighe L'^hame yt
gen hadden. Waerom met groote Γη delaetfte Pefte by de Ε «eere jftrae
Tereft^n, loffelijcker gedachreniflejen dei gheordineert is, dat alle dooden binnen ^ 24 uren fouden ter aerde g^dfen werde" en,fo
Vorders,om onsHuys voor de Peft te Dc moeten wy letten op de Wfnden die wy»» %o]gefl |
-ocr page 77-
SCHATDER NGESONTHEYT. 73
'olgen het exempel van den Prince der Geneefmee- en r , dewelcke als de Peft geheel Afycn
ggp "'^ckeo-Jandc doorliep, menigh duyfenc menicli oetT'ii uytfluyten van ongelonde win-
Over 1 Frfrro mede, als hy teCmyren was,en dat «ieu huylèn vol fiecken lagen, in-latende door (Jig J^®venfters denNoort-ooiten wint,en fluytende êefi ƒ ^uyden ftonden, bracht fijn volcken huyf- ge]j· ^οί^Ί: t'huys. En de wijfgerige Empechdes, gat i betuyght, met het fluy ten van een
^War" bergh,dat over de gantfche Landouwe een Peft^" otigeiönden damp uyt gaf, floot mede de
Tofr Lantfchap.
veren Lucht ftreckt oock, datmen Wel. ■ , Vmren ftoockt, infonderheyt van
gele'jj'^'^^^n': hout: of genever-befien, wieroock, na- azijfj' diergelijcken brant: nagelen in een fchote] azij^ kool vuurlangfaemlaet uytwaoffemen: ïiecken r^P gloeyendepluyvuyfen : of oock wel- '^^^rskens {die in alle Apoteken te vinden tien Ir^^ckt. Het ^y^fen, of het branden van pek- Hct zelfH " Lucht bequamelijck fuyveren,
beter al h branden van Bufpoeder, en noch
eertijjg Γ afgefchoten wrert. Di·. Levinus Lemnius, te Doo, ?"^eft«eelter van Zierickzee, verhaelt, dat ^Idaer in"ï'ie van de Gaef, de krijgfluyden die toe lagen, al het gefchuc nadeStadt
" > en 'tzelve met kruyt ladende, 'savonts ftraten tuffchen lichten en donckeren door de D'«letter l®" · welck gedruys en roock de ^ft verWt wechgenomen, en de Stadt van de i^gj pt werde. Want die middel, lèy t Lemnm, 1 Wht r ^fquade dampen te verjagen,en '^^en, p.r„ '^yveren, als't gene vvy van Hippocrates , In ^""fen op de ftraet te ftoken.
^^tiin ^ beter datmen Klesderett draeght vui^^^^^-fijde, camelot, borat, als van laken, r^elve diVw rweel, of diergdijcke: oock datmen eeniffe^,'yeranderc, inTbnderheytalSmenon- rf Rufl Vf"ge plaetfen geweeft is. Qvan Mufqudjaet, Amber, en an- r>aem η,ν, J encfe eommpn et inprcrupn ■^ïin nnh<·-
k en tot Η in ae JLUcnt nangenae meue
ρ als men ■ "erffenen als inleyden. Hier toe is ^eQoten L ? verdachte plaetfen is, te hebben in e j'^'ien een fpongye wel nat gemaeckt
Τ'^ΐεεΙη,ίίΓ^^^'^ lange Wünruyt, Gouts-bkemen,
el'leL^'Ï^" tgaet, dient het aengeficht, Η ^eynioh met klaer water, waer onder
ft dfnvoorfzAzijngemenghtis. En
d "'^^^^«ind/A^" hctrhmakel »van
^^Igènden Δ??'''·'''®" ^^ vinden; ofte een glas van 'tiEde van f behalven fijne nuttig,
ί roeTj^^^'^^^'naeckis. Neemt van't |
, opperfte van Alffen vier handen vol, Bladeren van Scordium twee handen vol, Alams-mrtelen, 4 oneen. Schellen ende van Citroenen , van elcx een once, Carui-^aet anderhalf once. Dit gedaen op een tonne- ken van les of feven ftoop Rijnfchen, of Franfchen Wijn, en na drie vier dagen daer van gedroncken.
Men mach oock nemen op de punt van een mes een weynigh 7heTiakil, Mithridaet: of, die beyde te heet i&>Diafcordium: en de gene,die dat noch te werm was, als geheel heet-, en gantfch gallachtigh van ge- matigheyt zijnde, kannen het zelve vermengen mee Conferve van GoutsMoemen, en fyroop van Citroenen. De ghemelte Lemnius getuyght 4. de oce. 17. datter niet beter en is om de pettige dampen te weren , als het ^aet,fap, en fihellen van Citroenen; als oock dat- men van een verifcben Citroen eet: en fey t, dat hy hem daer mede alleen tegen de befmettinge van de Peft plach te wapenen. Dit en isdenPoët Virgibiii niet on bekent ge weeft,als hy van het fap der Citroe- nen, die in Media veel waifen,aldus fchrijftinfijn 2. Boeck vande juantbouwinge:
Wt Meden ü een vrucht in ouden tijdt gefprote», Die heeft een egger fap inharen fchors bejloten, Daer kan geen beter dranck^of nutter jukp ^tjn Voor nare dpol^ry of ander fiim fenijn: Wantfchoon aen eenigh menfch door gif de leden faellen,. Bet fap dat ;ζαΙ het Ujf in beter voefen flellen ; Het kan meer bate doen als eenigh heylfaem kïuyt. Het« een vinnig :{uui, het bijt denfivadder uyt. Dui als een fiief-moer pooght, door fellenhaet ontfleksn, Haer voor-kïm quaet te doen, en haer verdriet te fvreke». Of dat een Jfoock.fler grolt, en vremde laren brout, Dtt fap ii dat de doot met krachten wederom. De fiam daer aen het mfin ^efiigh opgerefen. Enfihijm aen fijngeisay een lauseerboom te mfen ; En ^0 men uyt den reuckgee» onderfcheyt en nam. Het mreja de boom die 'eerfi van Daphne φίΛηι. En fchoon al ruyfl de lucht met wonder harde vlagen, Het bladt dat kan eenfiorm en harde buyen dragen. Het bheyfel even-filfi dat houtgeiveldighvafl, ^00 dat het op geen ksu of jiueren wint en pafi. De Medenachten 'thoogh ,en't wm van hengeprefen. Vermits het van den fianck. den adem k£tn genefen.
Sommige rekenen voor een groote verborgentheyt, wat :{out op de tong te boudé,waer van w y elders ook reden zull .n geven. En al zijn vele van gevoelen,dar, 'tgenevanbuytenomdeuhalsgehangêwert,gantfch niet om het lijf en heeft, waer door oock eercijts de Grieckfche V orft (gelijck Plutarchm m fijn leven ver- haelt) Pencles krank leggende.als een van fijn vrienden vraegden,hoe 't al met hem was,toonden alleen't ge- ne hem de vrouwen om den hals gehangen hadden, alofhv daer mprlfr/^L·^-.^».....----- |
-ocr page 78-
74 J. V. Β Ε V Ε R W Y C Κ S
evenwel door lange ervarcmheyt by verfcheyden Geneefmeefters ondervonden, dat een holle hafe- noot, daer de keerne uyt is, met Qukkfilver gevok, of hec zelve in eenfchacht van een pen gedaen, enotn den hals gehangen, in verfcheydeen groote ftetften ontallijcke menlchen van de befmettelijckheydt be- waert heeft. Die niet uyt en gaen, en behoeven hier zo nau niet op te paffen. Dan de gene, wekkers gc- legentheyt niet toe en laet by huys te blijven,en dienen niet uyt te gaen voor dat de Son een uure op geweeft is,maer infonderhey t jnoeten fy haer wach- ten voor de ftralen van de ondeifgaende Son. Dewijl oock in andere gelegentheyt dit altijc toe een regel dient:
Ή iet vroegh uyt, tnaer vroegh onder dackj
Dat κ gefit», en groot gemacl^: Soo moet het alhier vooinamelijckwaergenomen werden. Dan het zy wanneer men uy tgaet, zulcks en moet nimmermeer nuchteren gefchieden: nnaer na datmen een goeden onbijt gedaen heeft. Ende die nootfakelijck moeten wefen by een die aen de fieckte Icyt, mogen wat Theriakel, ofte Mithridaet in de neus ftrijcken, van de wortel Angelka, ofte :^edoar knau- wen , ofte een van dekleyne Peft-koecxkens (in den Apoteeck te vinden) in den mont nemen. Dienen oock, by den krancken komende, te blijven ftaen aen 'r hoofden-eynde van de bedftede, en laten vry de gordijn tuflchen beyden hangen, altijt wachtende te ftaen tuffchen het vuur en de bedftede. In dele tijt en dient niet aldethande Sf^fe gebruykt: niaer alleen de gene, die niet lichtelijck en verderft,en goet voedtfel geeft: gelijck dezelve in 't byibnder in dm Schat der Gefonthep wijtloopighaengewefen is,al- hier onnoodig wederom te ftellen.Vereyfcht evenwel onderfocht of in defe gelegentheyt de Vifch gefonder is, als 't Vleefch. Want zulcx wett van fommige feer hart ghedreven, om dat de Peft, die muylen en hon- den,a]s Homerus berchrijft ϊ.ΐΙίαάΛη deTroyaenfche oorlogen eerft overviel, nimmermeer de viffchen oyt bevangen heeft, na de getuygeniffe van Arifioteles in het /.boeck van de deelen der Dieren. Waer van mif- Ichien voortkomt ons gemeen ipreeck-woort, Soge- fint als een Vifch.Mzcx dit gevoelé gaet heel los.Want al is dat de Zee-vifch, om de nature van fijn ijypon- plaets,dat is, her zout-water, de verdervinge infon- derhey t tegen is, even gelijck de Rivier-vifch, die zo lange hy hem in fijn eygen plaets onthout, van de be- taetnnge bevrijdt blijft, dewijl de ontfteken Lucht
k fy veel lichtdijker,als het
vleeich bederven,en het fap of gijl daer vin komen- de is geenfins te ftellen /oor het voedtfel, dat het vleefch geeft. Waerom beter is, dickwilder vleefch, ^s vifch te eten, en dat liever gebrade, als gefoden. Oock van zulcke dieren die matelijck vaft en droogh van vleefch zijn. Het welck mede in de vifch info"- derheyt moet waergenomen werden. Ael, Paling", Berm, ende andere vochtige en (lijmerige vifch,oin datze licht bederven , en de quade Vochtigheden doen groeyen.en behoeftmen in defe tijt niet teecen. |
Wt den Hof is bequaem een falaet van Suyrinf' Endivye, Latouw, Bcrnagye,Buglos, met toe-kruyt va^ Ni/)pe, Munte,(^c. Andere vochtige kruy^^^?^, Porceleyne, en diergelijcke, zijn in deze tijt ftigh. Maer die kout en droogh van gematign^^J en wat zuur van fmaeck ofte bitterachtigh zijn, deelen wy alderbequaemft. De Sujtingh alle andere de kroon, dewelcke van fommige dit 2 tuygenis gegeven wert, dat de gene, die in de g^ fterfte het zap daer van droncken, ofte oock ^^ thien bladeren in azijn geweeckt, aten j'Van o^ . • fmettelijckheyt bevrijdt bleven. Sulcx kan eve"^ niet gefont wefcn voor de gene,die een koude ' en een flappe Maegh hebben. ..
Onder de vruchten zijn feer dienftigh GrAnii^^'*L· pelen, Citroenen, Orangje'appelen, Queen gekoockt ο mgeley t, Appelen, Peren,gedrooghde Pruymen,Ke^jj^' je zuur en ferp van fmaeck zijn: maer de zoete, ^ bedervinge meeft onderworpen, en zijn zo niet. Concommers, Meloenen, als oock de r ,, vruchten mogen wel achtergelaten werden, Oljvencn Gappers, die in azijn bewaert werden» ^ ρ nen bequamelijck in't eerfte van de maeltijdt fchen andere fpijze over tafel komen. De /'""ν^^κι· van den eenen geprefen, van den anderen Maer alzo dezelfde, van alle outheyt voor een tegen-gift van fenijn gehouden is, ende dat ^int over ook by Galenus, der Boeren Theriakel g^" wert: zo en zoude ick niet ongeraden konoe den, dat hy by de Boeren, ofte andere, die fterck zijn, niet voor fpijze, maer als medicijirgjje' bruyckt werde. Het welck feer bequamelijc^l fchiet, als hy in vleefch ghefteken , endaeröi^SeC brade wert.Maerdegene die onder de ^^^^ verkeeren, is't ondienftig met ftanck voor deo " komen, be hal ven dat hy noch quaden Gij' g^^^jj cO met dan heete ende fcherpe Vochtigheden vo^p, brenghti en wert derhalven deLoocknatter ε gj
Soete-melck is mede in deze tijt ge-
niet : beter is de Kaerne-melck met fitureAf? _ ug- foden. Als oock verfche Eyeren uyt de ^'^"Qf^gf' roert of gedopt met Citroen-fap, of Jap van giJe appelen.Het welk,alsook Suyrmg,A!;ijn,Ver0''
lpijfe,daer 't by kan wefen,bequamelijk ge^ic j^^et
Maer het zy wat Ipijfe datmen eet,altijt γ* ugyt te en regel gehouden re werden, fonder m g^^Jj^jake" vervallen. Veel gerechten, fey t Seneea feer ^ ' veel fieckten. Wy lezen in de Gnecklcfe ^ /E.lianm,&\s mede in de Latijnfchen AgelliUS,^ neer te Athenen dikwils de Peft feer veel ^''^^ere va" nam, de wijfe Socrates door een fobere «i»' ^gyeo |
11
-ocr page 79-
J SCHAT DER O
fijn lichaem altijdr fris en gefont behiel. Dit verftaen werden, van niet al te groote ^^">erheyt, en te veel vaften , waer door her lichaem ^^nwackt.en de befmettelijckheyt eerderontfan-
mj^™ zai dan eer men des morgens, als de Son een Bot° °P geweeft is, uytgaet,eten eenen vetten ftiet^vf ^oter wederltaet oock het fenijn)
feit t,en daer op drincken een goet glas out
«»· Bier. Over tafel is dat mede niet ondienftigh. dat "och wel zo goet een dronck Wij ns. Men keft, ^an d^D^^" fekeren tijt de Peft komende in 't Leger lyy, ^Romeynen,dezelve ophiel,zo drae de krijgi^ ^as ter plaetfe, daerovervloet van Wijn
hgjj.' Ρ ""^er alle foorten is onzen I^jnfihe Deel-iVyn de als da'^*^'^-^' ' fterck is,
baketc i'jn die veel gals in hebben, en wat heet ge- ^ Zijn, kan dienftigh wezen de Moefilaer.
i>e ζ,- den geeft, de wijn geeft jeugdig hloet,
He J^" dat defirgh up ons verhuyfen moet, È« β "" Ι^^Φ' de wijn verwekt de vreught,
^ J -"'■i in ΛΐΙβ dingb gelijck. een nieuwe jeught.
ibitfj^^·'^'^'^ en moetmen niet aen-nemen,'t gene van dtincuSe voorgegeven wert, dat braffen en droncke en 5 rechte middel is om deze Sieckte te we- Peft it, ^^^Zulcx Zo dichten lijf maeckt, datter geen Ootfaej.i · Want zodanige ongeregeltheyt ver- hec xvei u^^^de Vochtigheden, en brant in 't bloer, kan ontft ^^^ ^oo veel lichter het Peftigh fenijn ^jn leven Γ' fwaerder quijt werden. Die dan
peft langhdurighfieckf te leven, ^an^A tot ftempen overgeven j
^ort 'J drinckt, en al te dtckpiael haft,
^ '««er haeft befmet ,en van de doot verraft.
in deze tijt geen ofte weynigh htrV!.? ^^ morgens,als de Maegh ledigh is. f L^^ dat de rX^^'teweerenmeteenvolle Maegh, J^niet, het wtfi^^ onghekoockt na beneden bequaem on%ver bloet maeckt, en derhal-
fblaten van ve'Vu ^ ^^ ^^^^^ ^^
, y niet e-hpn^^ «ewegingeis feer dienftigh, op dat l^fhalenl^^'^^otfaeckïzl-nde veel onfenadem te Γ Wert J quacle lucht zouden intrecken.
yan de AraKvf "^'^'"'^k'^lijck belaft door den Princc . "fcurialt , Τ Geneefmeefters, Avicenna. Ende datter indefterftevan Padua S'^^ttien u op en paften, om den hals
gcadt vaiiX "iet te verwonderen,dat een
f °°rten odp" ingenomen werr, als men al de
Van Jfh ' is't met de fweet-gaet-
WerH.^^'^' «'edoor veeloeffeningehed ghe- e X /, ' ^"o»· de quade Lucht dan in- |
NGESONTHEYT. ,
Met ruften ü de geeft , en ooc\het lyf gepaft,
En beyde die vergaen door al teftagen laft.
Gelijck de Slaef na den middagh in tijde van Peil geheel fchadelijck is, zoo helpt het flapen des nachts om de vervlogen krachten te herftellen , en door de vervochtinge het ontfteken van de Vochtigheden te beletten. Maer van veel waken,alzo het verdrooght, verhitten de Vochtigheden , ktencken de krachten, en is in defe gelegenthey t des lijdts gantich ondien- ftigh.
Te veel in ftaep te \ijn, en al ie lange wa\en.
Dat kan ons allebggereet totJieckse maken. Gefellen met een woon, de maet geit over al. En waermen die vergeet, daer baertet ongeval.
De gene die heel veel en heet bloet hebben,mogen haer wel doen Laten: voor andere is het fchadelijck. Dan dient niet gedaen, als met raet van een goet Ge- neefmeefter. Maer de ervarenthey t heeft geleert, dac de Fijielen op de beenen in deze tijt gantfch dienftigh Zijn. En Dr.Mercurialis fchrijft,dat in dc Peft, daer te Venetien een ontelbaermenighte vanfturf, nie- manten over!eet,die een ƒ[/?«/ had,als alleen een man. Getuyght mede dat hy zuicks aen andere Geneef- meefters ghevraeght hebbende, het zelfde van haer beveftight werde. Gelijck oock doen ,
graftids, Maffa , Paltnarim, en andere.
Het Lichaem en dient niet geftoptte wezen, noch oock met ftercke Purgatien beroert.
GJ^ als dit qualyc\ wil, ^o wilt den af-gangh wetten, Ooorpruymen lang-ro^yn, of moes van violet een. Van beete, van latouw, van ander heylfaem ^uyt. Dat maeckt de wegen ^at, en jaeght hetfwadder uyt.
Is oock goet voor de hartlij vige eens oftweemael 'sweecks te gebruycken twee ofte drk pillekfns ^ffi, 'savonts een uur ofte twee voor den eten: en isge- noegh,alire des anderen daeghseens ofte tweemael wercken. Andere Pillen , dis in den Apoteeck re koop ftaen, en zijn zo goet niet: ja de meefte fcha- delijck. Selver oock de Pillen Ruffi, in de gene die met het Speen gequelt zijn,ende vrouwen die fwaer gaen. In dewelcke dienftigh zal wefen Manna Diaca· iWicww», oftediergelijcke.
7. Het is ongel.)ck beter een aenftaende gevaer te vermijden, als daerna raet te fchaffen, om uyt het fel- ve te geraken. Derhalven heb ick korteliick aenge- wefen een Mamere van leven, om, zo veel alsmo|e- hjck is,de Pdl te konnen ontgacn. Maer dewijlzulcx met alnjT, wat forge datmen oock draeght.na wenfch wel uyt en valt, en dat oock de gene,die haer forgh- vuldigbhjck wachten, wel fomtijts befmet werden, zo zullen wy mede kortelijck verhalen eenige midde- len om te Peft te genefen,
(10 Ζ Komende |
-ocr page 80-
J. V. Β Ε V Ε
Komende dan in een begaefden tijt, en by de gene, al en is 't dac haer noch weynig Teyckenen openba- ren,heb ick altijc met groot voordeel gebruyckt, die volgende drancxken : Neenst Mithridaet, Diafcor- Mum, van eicx twee fcrupels, \out van Scordium, Car- de-benedidus, van elcx een halve fcrupel. Syroop van Ci- tmn-fap i loot. Jhmakgl-waier van Baiideron i once. Dit te lamen geinengt,en werm ingenomé,daertwee drie uuren ofte langer (na gelegentheyt) op gefweet.
Voor de gene, die wat heet van gemaiigheyt zijn, of grooten brant hebben, konnen Dkfiordium alleen nemen fonder Mithridaet,en in |)ketlè van Theriakel- warer, Gotits - bloem-a^ijn, ofte [af van Suyring. Dit mach men alle daegh eens tot twee drie dagen toe, oock wel tweemael daegs gebruycken,en voor fterc- ke luyden, ofte kinderen, vermeerderen of verminde- ren na eel^entheyt van de fieckte, en de krachten van het lichaem. OndertuiTchen laet ick den fiecken voor fijnen dranck befigen het ghene hier volght: Neemt de kruyden Scordium fia 5«/<-/»^,van elcx twee handen vol. Koockt her in water, ofte fuure wey { als men voor geen loop en vreeft) tot een pint, en als het doorgekleynft is, doeter dan byβηορ van Ci- troen-Γαρ drie oneen , van Smdmm een half vierendeel \ooz, Olye van Smvel zo veel druppelen, tot dat het een aengename furigkeyt heeft.
Ick zoude ontelbare exempelen konnen bybren- gen van de gene,diequaetaerdigeKoortfen, jade ineefte van de verhaelde teyckenen der Peft hadden, alleen door deze twee inwendige middelen genefen zijn. Maer ick heb liever, dat een yeder zulcks door de ervarentheydt zelfs bevint. Evenwel om dat ick het kruy t, en 't zout van Scordium in beyde gebruyc- ke, zoo en zal niet ondienftigh wezen, daer van wat nader reden te geven. Scordium heeft fijnen naem by de Griecken van ii^oroiiow,'t welck Loock beteec- kent, om dat het daer na rieckt. Eertijdts is langh daer voor, met groote dwalinge, gebruyckt geweeft een kruyt, dat mede den reuck van Loock heeft, en daerom AUiaria, oheAlliaris, Loocifonder Loock^,a\s oft tnen feyde Loock fonder knobbelen, ghenoemr wert: ende heeft breede rontachtige bladeren, met kleynefchaerdekensfaegh-wijsgefneden. Dit kruyt heb ick hier te lande op veel plaetfen in't wilt fien waflen. Maer het Scordium, daerwy vanfpreken waft veel in't Eylandt van Candyen (eertijdts Creta genoetnt) van waer het in Italien gebracht wert. En IS oock het befte: heb her van daer noch onlanghs hier in de Scadt gefien. Dan waft hier te lande oock in eeniec valleyen van de Duynen ontrent den Hage
νΊ ,kleynder als Alliaria,hst krijght veel fteekjensdie gekant ofte gehoeckt en in kno^D- pen verdeelt zijn op d'aerde voortkruypende. Wc welck knoopjen fpruyten twee bladeren, tegen over den anderen ftaende, langwerpigh ront, aen de kan- ien ront-om gekartelt. Deze bladeren »en oock de |
R W Y C Κ S
itelen^ijnfacht, ruygh ,en grijfachtigh. Dit kruyt heeft een uyt nemende kracht (al is 't dat de beichrijvers daerfobergewach van maken) tegen au fieckten,daer eenigen quaden aertionder gemengy ■ Sulcx heb ick eerlt geleert van den hoogh-geleerde Heete Santorio (dit jaer tot groote fchade vanon- Konfte,diehy door fijn fchriften grooten luyftei" gegeven heeft, te Venetien overleden) Doftorend Profeifor van de Geneefkonfte in de hooge Scho'^'j der Venetianen tot Padua, alwaer ick fijn E. i6i6 by de Siecken vergefelfcha^te, en fag dat hy ^^
ie(oie doen in italien leer in Iwang ging)lagen,g"· digh dede drincken van Scordium in fuure wey den: 't welck ik in't volgende jaer mede ιεΒοηοψ. fagh gebruycken de Heeren Claudino, e&Bart^^ Dodrorenen ProfeiTorenaldaer. Welke mijn ""f Meefters ick federt die tijt in mijn eygen pra^Üf L· ftadigh gevolght heb: te meer, om dat ick las-^iLj, zelfde kruyt, door ervarenchey t van alleoude «i" in grooteachtinge was geweeft.Galenus fchrij^ l
amtdot. 12. dat van eenigevermaerde mannen
tehjk nagelaten is,hoe dat na fekeren flagh ond«J lichamen onbegraven op 't velt blijvende,al ^f-^Zre op Scordium gevallen aghen, minder als ^/"de vergaen ende bedorven waren, infonderheydt plaetre,daerfe aen 't kruyt gerocht hadden. leyt hy,by een yegelijk gelooft wert,dat'et acf een tegen-gift is,niet alleen van fenijnige ook van alderhande fenijn, dat het lichaein ka" verrotten. Dezelfde Ga/enus ghetuyght "^ jLdf- 9. Boeck van deongemenghde Genees-mido^- Ephcfiianus in't Eylant Lerrmos,onder allean"®
gen,die deverrottingeofbedervingeweder^-^jyao
infonderheyt het Scordium plach teprijfef-^jgfyaO hebben wy mede een exempel in den eerften p'' : ^y den meer-gemelren Heere van Bufbeke,'!·^^ ^^^ijs zo van wegen de kracht van dit kruyt, als van de befmectelijkheytderfiecktewelaent^jjciczal weerdig achten: en derhal ven alhier η iet ^'^^■'„trenc te pas komen. Als wy,fchrijft hy,in onferey'^^ Aidanoplen quamen,zo fag ick dat een va» ^^^ egO garen,die met ons was, op de wagen ^ΐχοο blooten voet, daer eenPeft-koolop was," -ncga-
verfachtingvanpijntefoecken.VVaerdoorwjj^j,^ge,
der dapper ontftelt \yaren,vreefende dat hy
lijk gemeenlijk gebeurt,mocht voortfetten^^ ^^ ^e worfteldeook niet langer met die fiekte,ais ^qua- Adrianopelen,dat niet verre van daer en ^^^^ „vi men,al waer hy fturf Maer fiet hier het een i je het ander.De ander Hongaren vallen terli '^Jict kleederen van den overledenen, den eeacnj wam bays,den anderen de broek,den derae j^j^c fonder dat wyeenigfins konden beletten," rpen. ons met haer in een merkehjK gevaer fou^ Qodi De geneefmeefter guacklbeenliep vaft haer ^jj |
-ocr page 81-
gehj^ ,.^·? voor pijn in't hooft, looniigheyt van het ten ^ > vermengt met benautheyt van her-
Peft J" ^oe iy vreefden dat het voorboden van de hy h^^"^^"· op 'ie" Geneefrneefter zeyde. Dat Verlcre'^ vergeefs ge waerfchout had: dat fy nu Was · '^^dden 't ghene van haer foo feer gefocht Maei ^^ y evenwel haer niet verleghen wilde laten. Ie beh ^f hy geven op reys, daer hem al-
de, ontbraken? Op den felfden dagh gaen-
itiijne ρ ' herbergh gekomen was, volgens
bekent wandelen, viiide "P'··
den Gfj ""yt.den rerck hebbende van look: 't welck degen befiende, feyde dat het «ianckte p^^^' ^n'Je handenten hemelflaende, lïiicidei V t'fijner tijdt een Genees-
teifl-Qjj de Peft toegefonden hadde. Hy pluckte
>o?i van 'rfelfde,en koockte het i
.ander Het welck gedaen zijnde,...........
Veifó ƒ Ρ ^aegs wederom, feggen datfe beter zijnj a^nom ''och eens den felven dranck : ende dit Wv h kL ^'^bbende, waren fy geheel genezen. Van Card ^^^ kruyr.en
3ert3ci)ti»'"'u ^^"ediHus,door dien wy gelooven.dat in JJe.Welckp meefte kracht (gelijk van fij-
«erbefl. ij S^^ft door het vyer vervlieght,het fap al- ■ "Uyt 'c f "^i'^alven is beter, dat voor de Blauw- L''gh.&c Lepelbladeren enBeukeboom,Suy- Sulr^ wert,als het affictfel) in't zout
Jiiuercet^ beveftight door den trefFelijcken ? 4· ΚοηΙηΓ^'^?^'^^'^" Geneefrneefter van Henrick Vranckrijck.daer hy fchrijft, dat de ^«t welcif h dingen in 't zout overblijven.
?5«achtige μ ' feer vremde, doch
^^ iulcx u ^'.""et vele loofwaerdige getuygen, ^^t^ifle.De Η <ioen verklaren) gelchie-
"^^^nfte R^f^^'^^^HVww.feyt hy.een van de voor- eenieeH ^""'hetP^rtoewvan Parijs, by ^'^del liggende, wilde een genees-
l'^üelc wa, r^^Sben het Gfaveel, daer hy feer mede eenen ^^f^^alvendoethyin'claetftevanden ^^'^graven l'oop Netelen met de wortel
looph A^"j^^^^^kt uyt de afch met werm water ^at loo'^^· ^^'"'^yt het zout te trecken. Maer als i® 'boelen gef Pot des nachtsin de venftei
'hiaten uvtt. «^«anderen daegs het water
' het zout op de gront te
SCHAT DER O Ν GE S O Ν Τ
υ^'^'Jen, dat fy die dinghen niet raken en fouden, ^ach befmettelijckheyt de fekere door te ver- deqj ^ ftont: reaer hy ibngh voor een doof mans Wy ■ op volghde, dat des anderen daeghs, als ïont, ^drianopden vertrocken waren, defelfde Verfo Geneefrneefter quamen loopen, en raer |
Η Ε Y T. 77
vinden,zo gebeurden,dat juyft op die nacht fo koude lucht was, dat's morgens al het oog bevonden vver- de bevrofen te zijn, en daer in duyfent gedaente van netelen,met wortelen, ftelen, cn bladeren,diefo vol- komen uy tbeeldende, dat geen fchilder defelve beter foudegeteekent hebben. Welcke fake den vernielden Raetiheer door de vremdigheyt fo dede verwonde- ren,dathymet grooteblijdfchapna myquam loo- pen, om dat ick lelve fien foude: gelijck ick daer na
oock aen andere vertoont hebbe.
Om wederom op den weg te komen,daer wy door 't onderfoecken van mijn voorgefchreven Genees- middelen wat afghedwaelt zijn: foo komen feer in acht twee grootebehulp-middelen,het i-^ie»,ende Vmgeren. Van beyde wert vele onder de Geneefmee- fters eehaer-reept. Wy en zullen hier de redenen van beyde zijden niet verhalen om kortheyts wille. Die
feggen wy alleen, dat na gebruy k van't gene verhaelt is,indien men bevint datter eenige vuyhgheyt in th- chaem fchuylt.en de kamergank te lang opgehouden heeft: fomachmen den felven maken met die fachte middelen hier voren verhaelt,maer geen ftercke ^m·. |4iie«befigen. Het Laten is oock beter gelaten: alfo ick bevonden hebbe, dat in quaetaeidige koortfen.en daer noch geen teeckenen van Peft gefien en werden, het bloet afgenomen zijnde, meerder de krachten als de fieckte doet verminderen. D··. laüofius, zeer ver- maert in de Genees en Heel-kontte, verhaelt, dat in Italyen degene die van i J24 tot het jaer i5'3o ge- laten waren, altefamen quamen te fterven. P<ire,leer ervaren Heelmeefter des Koninghs van Vrancktijck, fchrijft,dat hy in 't jaer i yój". als de Peft door 't ge- heele Koninckrijck verlprey t was,in al de fteden,daer hy door quam, gaende met den Koning Carelde 9 na Bajonen, de Gcneefmeefters,en Heelmeefters neerfte- lijck ondervraeghden , hoe fy haer met Laien cn pur- geren in de Peft bevonden hadden: en dat fy daer op antwoorden, hoe al die bloet gelaten was, of ftercke purgatieningenomeahadden,overleden waren.Ende dat de gene, die alleen Akxiphamaca of tegengift ge- bruykt badden,den quaden kans haddê ontlprongen. Selfs in Sieckten, die zonder laten anders nier wel te genefen zijn, alifer maer Peft onder vermengt is, dan valt het laten qualijckuyt. Sogetuyght Quercetanus, dat in't jaer 1600 in't lant van Limoges in V rankrijck een peftigh Pleuris in fwang ging,daer elck aen fterf, die hem hadt doen laren, en op quamen, die haer mei andere middelen hadden doen genezen. Men moet evenwel toeftaen,darter in fommige lichamen fulcke groote noot foude kennen voorkomen , dat wel in 't beginfcl van de heckte het laten niet wel nagelaten fonde kennen werden: dan fuk nwet niet gefchieden als met groote forghvuldigheyt, en met rijp overleg- gen van een ervaren Geneês-meefter^ maer het kornz lelden te pas, en dient om alle fekerhey dt beter over-
• geUagen. Wantalzoo de Peft niet en beftaet in vek»
(K) i |
-ocr page 82-
1% J. ν. Β Ε ν Ε R W Y C Κ S
ofte quade Vochtigheden, waer toe eygentlijck het I,aten en purgeren dienftigh is: maer alleen in een vergiftige noedanigheyt (dieons Geeften en Voci;- tigheden meeftendeel door de lucht ontfangen) zoo volght oock, dat fulcx, gelijck ander fenijn, door lijn cygen tegengift moet verjaeght worden. Suicx is Onder andere (die wy hier niet alleen konnen verha- len) 't gene, daer uyt wy onfe twee Genees-iniddelcn eemaeckt hebben: die na gelegentheyt konnenge- bruyckt werden,altijt acht nemende,dac het hert on- dertuifchen geftercku.en de kritphten.zoo veel rnoge- lijckis, onderhouden werden. Dat gefchiec door het gebruyck van eenige Hmflerckpide middelen, als men wat qualijck oftenaeuw is.Ende geduerigh dooreen goede Mainere van Leven. Deze en behoeft zo zober tiiet te wezen, gelijck wy in andere Sieckten wel ra- den, Want alzo de Peft ons levende geeften ende na- tuerlijcke warmte zeer verfpreyt,en dienvolgende de krachten dapper doet afnemen, zo is geraden voor de gene, die aen de Peft leggen, niet te vaften, maer wel te eten, is't niet in een rey sfevens, liever den koft te verdeelen. Galenuf in fijn uytleggingeopH/^;,^, Efid.l .58. fchrijft dat alk de gene,die in ieker groote fterfte, haerzelven tot.eten porden, alleen de Peft ontquamen.En dewijl door den Slaep al de hittevan 't lichaem na 't herte treckt, zoo ftae: wel te letten, datmen de gene, die eerft begaefc is, niet al teveel laet flapen: hoewel dat ick daerom oock niet geraden zoude vinden, gelijck zommigedoen, dezelfde met
Ëewelt heel wacker te houden. Want zonder matige iep en kan niemant fijn krachten behouden.De vor- AzïcManiere van Leven ifcaet inde genefinge te volgen, gelijck die tetftont in het Vermijden belchrevenis.
Wy zouden nu komen tot d'andere gebreken,die in de peft vallen : dan alzoo ons meeninge niet en is hier alles te verhalen, waer toe een geheel boeck van noo- den was,maer alleen het voornaemfte kortelijk aen te wijfen: fo fullen wy befluyten met de geneünge van deGefwellen, en peft-kolen. De peftige Gefwellen zijn tweederley. Sommige die ■wy Bubones noemen, komen in de Klieren, die de drie voornaemfte deelen des lichaems zuyveren. Sulcke peft-klieren komen dicht achter en onder de ooren, (daerom in'tGriex Pamidesgeniemt)ondet deoxels, en in de litffen. Andere Gel wellen buy ten de Klieren, vallen in verfcheyde plaetlèn,als onder de kin,midden in den hals.aen de lchouder,op den arm,en veel ande- re leden. Sortimigeonderdefelvefchijnen welfom- rijrs van buy ten, al offe vol etter waren, dan genezen evenwel fonder opening,allee door plafters die kracht Hebben om te doen verdwijné.en na haer te trecken.
Bubo IS een vyerigh gefwel,in't eerft langhwerpigh, daer na war Tcherp uytpuyjenj^ ^.^^rtkomende in de
klieren, door dewelcke de hcrffenen. het herte en de
lever haer van het pt ttigh vergif foecken te ontlaften. Derhalven moet de nature οοκ dooi de konft gehol- " |
pen werden.Hier toe ftreckende voorverhaelde dran- ken om het vyer daer ra toe te jagen, als oock uyt- wendighe middelen om het felve daer in te "^cke"· Men zal dan voor eerft het Gefwel ftoven,met wo^ lappé.ofeen fpongye,gedoopt in water,daer in g^' den heeft HeemfioOrteLBoUenvan witte Leiyen,Μ^^'γ. ' Seabiofa, Duyvels-beet, ÏVyn-ruyt,Camille», Dil, tenfin diergelijcke. Na de ftovinge,kanmen het Ie" kruyr ftampen.en een pap afmaken,daer by ^^^fJi
de de gommen Opoponax,Giübanum,SagapeitUtnfi'·" moniacum in gefmolren,en door een teeins ge ' gen,met wat Olye van Scorfioenen,tn een weynig deegh , Theriakei, en Sajfraen. Na het ftoven, zal^^^ onder het gefwcl een Vtjicatcrium leggen , en dat α na met een toot kools-blat fo lang ophouden,ai® mogelijck is : met eenen oock de gefeyde P^E
'tghefwtl flaen. Maerbyaldien her gefwel teiW .^
geheel groot en dapper ontfteken is, en dienvolge" ^ ook groote pijn maeckt,fo en behoeftmen fo "^[ί^ο treckende middelen niet te ghebruycken, tnaer aji ^^ verfachtende en wat pijn-ftillende: als daer zi)"
Vtole-bladerenMalmve,Bilfen-kïUjt,&ujiïirigf}>^'^^
lijcke.Want door het fterck trecken Ichieten vochtigheden in 't ghefwel, als het Deel kan vet ^ gen, waer door eerder verdervinge, als rijp®^\jgf zoude yeroorfaken : daerbeneffens vermeerdei door de pijn, en dienvolgende de koorts: ïa de krachten zeer verminderen , die infonderbey^. deze Sieckte moeten behouden werden. ^^^ „ml^ deJmatigh trecken van doen is, kan bequ^' „ (ghelijck die oock in een gemeen gebruyck is; r^ leyt werden de plaefter Diachylum cum j,er ge- Als men gewaer wert.dat door defe itiid''^' ^ach' fwel begint te rijpen,zo en behoeftmen niet t ^ -----------^ . ^ ------nis,»·
, j jtti^^·^
rgif en dieiTt fo lange niet befloten te men moet het eerder openen,'t zy tnet het jck weick het gereetfteis, ofte met Comfyf,^^^ i^nce^ wel zo goet houde, om dat de openingh va" ^^ wi' heel nauw en fmal zijnde,geftadigh toef«y& ^ftede·^ men die met een ftucxken vaneen wortel van Gentianaopen houdê,ro wertle'^^^^eroin geftopt, en dat uytgelaten zijnde.dringtie ^^ toe.Maer de opening vaneen Corro/yf'^^ jofeOj·^®^'
ijici uuutcn wcrL medegec.i -- het vleeich doorgebeten is, (het welck jtei
van doen heefc, en onderruiTchen Lnde
door de hitte van 't Cmofijf, en her toefluy tf" ^^^ fweetgaerjens) fo en behoeftmen niet te W^"^® ^γ^' dat het van fdfs uy tvalt,maer men kan't Κ"*"" Jon- fnijden : gelijck oock mot-u geichitden, ^".^^^^jmen dereenighpijn toe.Alshet gef«e!geopentiS>
't gene noch rauw en hart is,voorts met de j^^e- |
-ocr page 83-
' SCHAT DER ONGESO Ν Τ Η Ε Y T. 79
hé' 'f" verfachten, en rijpen, daer na fuyveren met ^vervolgende falfken :Neemt\tntttkheTerpentijn diu^ ^ithridaet,Voeyeï van AlosMjrrhe,Scer- fen fhalfloot. Syroop van fap van Alf. dogj ^eelalsnoodigh is. Indien dit niet f;enoegh en Êivtif '"yveiingh, zoo zalmen nemen Vnguentum trlX/^^ff fte gefcherprmec Ol.Vi-
^liOlfff nf ra -----------------
^^'^cipitaet. Ondertulichen hettoeheelen >gpy ™aeften, maer tot dat alles wel, en volkomen ier D-"l^®· ophouden. £n dan fluyten met de plae- ^^^tt^ I>iapomfholjfgos,en Vng. albumCam-
tiliivpnu- ^^Ick om yet fenijnighs, datter mocht
^„J'^ierhetbequaemfteis. als een i-?* '^®™'·deelen van 't lichaem, gelijck te, etj " puysken,ofhaer knobbelken,met jeuck- brant, in 't eerfte nauwlijcx fo groot ftekend^'^^^*^"^'™^^'^ werdtallencxkensgrooter, met des avo^ ^"o"li)delijke brandende pijn,iniönderheyt in de en's nachts: oock meer terwijl de fpijiè ibtftjjj J^gn verteert wert,dan alffè verteert is.Werpt ^^^^ blaeyerkens op,dewelcke ijk als rn »fietmen het vleefch, daer ónder, ge- het h*^ gloeyende kole fwart verbrant,waer- ^""■^««cü/ Griecken Anthrax, by de Latijnen
Den^ , ^y Peft-kole genoemt werr. «an tot vleefch doorgebrant is, en
dient jgl^^n fijp-makingeghebracht werden :maer gefontvi r'^ghekerftmetdwerfche ^"^^εη tot het ^'et We datmen eenigh bloedt ghe- |
i doch na dattei eerft opgeley t is een Vefi·' catorium, te weten , Suer-deegh, met Spaerfche VHegen kleyn gewreven, en iterckew;fy«gemenght,wat ver- der als den Anthrax gaet. Dan daer op geftroy t, zoa verre het hoofken ofte blaeyrtjen ftreckt, fijn poeyer v&ttfffan Ï<tes-krujt, her wekk een fonderlingh mid- del is om de kole te doen fcheyden, en het vyer uyt te trecken. Gelijck voorleden jaer totverwonderingh gefien is in de Peft van Leyden. Galenus heeft van de- ze kracht al wat gheweten, als hy fchrijft, é.Simpl. dat fwart Nies-kruyt ghedaen in een verharde Ïiflel] in twee drie daghen^de harde kanten wechneemt. Maer de boeren lêlvè hadden ons fulcx konnen lee- ren. Want fy met een geflacht van dit kruy t, 't welck ■wy Bafiaert fwart J<ies-krujt noemen, ^aerden.oiTen, ichapen, verckens,ende andere viervoetige dieren ge- nefen. Want als fy mercken dat het vee gaet drul en, endemet eenige fieckte beladen is, zo trecken fy het vel of de huy t aen eenigh lidt daer het lichaem minft befchadigen kan met een nijptang wat af, alwaer een gaetjen in is, dat fy dan met een priem doorfteken,en daer na de ghezeyde wortel daer in brengen, die alle quade vochtigheden en vyerighey t,waerom fy oock deze plante Vyer-k[uyt heeten, na hem treckt, endc de beerten volkomentlijck geneeft. Dit doen de boeren oock zomtijrs in haerfelven.
Over dit Vificatorntm machmen leggen deplaefter Diachylum cum gummé, ofte de verhaelde Pap: en als de Peft-kole uytgevallen is, de openinge voorts zuy- veren en ghenezen, gelijck wy hier voor in't Gefwel aengewezen hebben. |
In ancillam AmfteiOdamenfem , qux Pefte
tribus locis affeéta, &in hortuin deportata
veni amatori, cui defponfataerat, fingulis
nodtibus condormivit , & iU^eib ju-
vene convaluit.
τ Ncnbat in taBam mn ma fefle fuelUm
Sponfuj j & agrota virgine pmrit amAns,
Figit pdldulii rorantia hafia labris.
Et media f artes mor te precantis obit.
Non javmi fmt ancilL· facere ifta mokfltit»·,
Alec fuit ancilL· res gravis ifia patu
Ite procptl medici, nova fmt rnedicarnim pefih
Samtur fponfo fficcnba fponfafuo,
C. B.
-ocr page 84-
HET DERDE BOECK,
VAN DE
S I Ε C Κ Τ Ε Ν
DES BUYCKS.
Het eertte Cejiictel.
I IVecj^
Ζ Oorfak^tti
3 Ken-Uyckenen,
4 Voor-tejckenmy
J Genefmgei
6 iJHaniere van Leven*
I. -
»>τΓ-ι Gene den Hoeft is in de Borft.dat is de Noc\'m ' I deMaegh. Wanc gelijckdeBorft foccktont- laltinghe van 't ghene haer in de weegh is, door den Hoeff, zo doet de Maegh door de Nock. En al kan de oorfaeck wel in de gheheele Maegh wefen ,ζοο werdt het Nocken evenwel meeft verweckt, in den bovenften mont van defelve, als fcherp van gevoelen zijnde, en derhalven rafler ghéprickelt werdende, om yet quaets uy t te werpen.Want als de geheele Maeg, ende infonderheydt het onderfte haer opheft, dan braecktfe uyt. So dat de Nock eveneens is, gelijck een droogen Hoeft.
2,De Oorfaeck.va.'^ den Nock fteeékt eygentlijck in de Maegh ; te weten, als defelve, 't zy door te yeel Spijfe of Dranck, infonderheydt die fcherp is, gelijck Peper, 't zy eenige uytmuytende Hoedanigheyt, of quaden aert der Vochtigheden , in haren bovenften mont geprickelt wert. Somtijts komt hy oock door mededeelinge van andere Deelen, ghelijck Hooft, Longen, Lever, Milt, Dermen ; ofte datter van buy- ten de Maegh yet met indrucken benauwt. So ver- hack D!·. Ferne/iHijdat yemant drie maenden na mal- kanderen met de Nock ghequelt zijnde, door geen
f ewoone Middelen eerder en konden geholpen wer- en, voor dacmen het eynde van een Ribbe, diemen doen eeeft hadde gemcrckt ingebogen tezijn,en fon- der pijn diep na de Maegh te fteken, met een lachte hant allencxkens gerecht hadde; waer door de Nock terttont achter bleefdie evenwel wederom qaam, fo dra de Ribbe wac inboogh. Een ander genees-mee- fter in Vranckrijck Ho&r,W.fchtijft van een dochter, dewelcke .van een OffenMiddelriftzo graeyiirhar, darter een ft"cxken inde keel bleef fteken, wiev op Ecrftont denNock volghden.die met het wechnemen |
van dat ftucxken terftont overgingh. Dierg^^'J isdagelijcks te bevinden. jg^
3. De Nock brenght fijn eygen K_en-t&m ghelijek oock doen de Deelen die hem verwef^j^g. Want by liifp en,Quaden fmaeck^Braliert.en ^krgm Als hy van de Lever, Milt, ofte yet ande^-s v^ ^y faeckt wert, fo vertoonen haer deTeyckenen,a»
in hare Sieckten befchrijven. ..jg-
4. Als den Nock komt door eenige
heyt van Spijs, of Dranck, fonder datteryet ao ^^ toeflaet, dan heeft hy weynigh fwarigheydt ^j^^tJ wel als hy op eenige andere fieckten volght. pof" dickwils ondervonden, dat hy in Koortfen ^^^ bode van de Smuw is: en als daer Flautefiil'^'^^ ^e ■van :{enuwen by komt, dan ftaet de doodt ν jj; deur. Is oock ieer ghevaerlijck dathy op^'" volght, ofte Ontflekitige van de Lever. ^Hjc^
_ y. De Nock gaetlbmtijdtsfeer licht ovetjg^jjÊt die alleen van verkoutheydt verweckt werdt» ^^^e Inhouden van den adm. Het welck de ^ijs'
omftaende Deelen verwermt. Sulcx heeito^^^ gerige Plata oock aengemerckt iniijniViae J ^^ i//U waer hy oock byvoeght,dat die fulcx "'fgj,/ doen, mach gorgelen met kout water. En ^/ao^ vigh is, den Neus te verwecken tor indien ghy, zeydt hy, dat eens ofte tweeHiyp j^et zo zal de Nock, hoe gioot hy oock is,overg ^^geftef ièlfde heeft te voren den grooten Ghenees-^^^igbe Hippocrates oock gheleert inde 13 Kort' ^^ ^eel Spreucke van fijn 6 boeck. Als de ^^f^ffette"' vervult is,dat gaet wel over met Braken on pe wekkers Middelen in 't i Deel hefcine^T^^'vgrfilf fcherpe Vochtigheden werden veifacbt jffiande'' Bom, Amandel oljeionder vyer gheperlt» ^.^jbaelt melck. ofie doorgeflagen Gir/e. ^'^f^Zz^H^^In
en
van den Priefter in Rijfwijck,een man die g ^^^^^ en dronck, hoe hy na een geftadige uy by braken , in zoo ftercken Nock verviel, Lpepte yegelijck geoordeelr werde, de doot |,eftaende hebben ,e(t evenwel dooreen drancxken, . uyt de zaden van Dü, Caruy, ?arceleyn, .^gjeii v^n
\aet in kleyn bier ghekoockr, tegen ^^ verio»
een yeder , « ondei baetlijck van jvkwiis·"'''''^ werde. lek kan gbetuygen het f^^iach v^n geluckelijck gebruycWt te hebben. Men ^et elcx een vierendeel loots , ofte wat mee |
-ocr page 85-
^^ SCHAT DER O Ν G Ε S O Ν Τ HEYT. Si
enhd^ mengen. Ende zoo het ten eerften niet
En air^^^ ingegeven.
thrid zijnde, komen tot Therii^el, Mi-
en oock Phüenium ^flff?3«K»j,dan dit laetfte
ofte t in Koortfen, dielangh geduurt hebben,
Koek fw'ack zijn. De Sieckten.dieden
ojj L verwecken, moeten geholpen werden, gelijck
6 π byfondcriijck verhaelt is.
falf» "van Leven moet mede na de Oor-
'"^^Heftuurt werden.
maL valt aen de Maeg hanght, dan
fv W : maer anders geilelt zijnde,
'y tiet tor Dg PrickelendeftoiFe komt
Het 1L· Capittel. ''"or-teyckenwt
tarchl^'r'ppets, ... ------------ —. , Ö-,-- - --
fonderh Symp. 8.) dewijl in dezelvige (in-
ièer ο,ίί^'^. ^^ gene, die de zee met gewent en zijn) Wal werden , en de Maegh haer feer tot
^«er do "^'Miet welck wy Zee-fieck noemen, Ha dc Β 'y oock aen 't Braken komen,fo genoemt F ' 'Je wijl de Honden feer braeckachtigh icheyt en is tuffchen beyde anders geen ο ndèr- ^aft^ ''rl" "^et Walgen de Maegh foecktteont- Valgen het Braken volbrenght. Soodat het ^^"«eenrh»! °^^ehreven werdt te zijn een vergeeffe Nu alis'tzulcx, dathet °ntfaneen Η «iaer toe ftreckt,om de Spijfe te f de Pvechte fnafelen van den
"ge Van bov"^ werden, wekkers werc-
?isbruyckr -f^egint, om neder te dringen: zoo ^or dete ver^T^^ de Natute , geprickelt zijnde, *"afelen en i oorfaken, fomtijdcs de gemclte ^"^eren na ΐΛ'^^^ί^ een om-gekeerde Maegh van ^'"ge, enda" «pwerpen, waer door eerlt Wal- 2· Bevrfp Braken wert verweckt.
feit fijn OerjSec^inyet, datdeMaegh "^aken. ^''.^ert, om 't gene haer tegen is, quijt fchpL - die weynigh is, ofte zo geheel veel,
ïngtfv if» ^Igen : m
va® ^^"«"ot Braken.; ie sfysie',Drancken,Vergif: of
( 2 O^ematigheyt, oi ander |
Gebreck vergadert j ofte oock aldaereefondenuyt andere Deelen,gelijck daer zijn Hooft, (alsmen ge- waer wert in fware Wonden; Dermen,Derm-fcheyl. Lever, Milt, en Lijfmoeder j waer uyt ick dijkwijs gefien heb, ne atondén achter-blijvende door de keel uytbraken.Defe ftofFe,van waer fy ook mochte her- komen, verveelt de Ma^h, of door haer veeite, ofte haer quade gemarigheyt, infonderheyr wanneer de- ièlve omgeroert wert.gelijkmen fiet in de gene,die ras rijden, zulcx ongewoon zijnde, en infonderheyt, die eerftopZee komen, ,waer van wy gefeyt hebben die gebrekin't Griecx,en'Latijn fijnebenaminge te tree- ken. So fchrijftH^pocTrfiwin de 24. Kort-bondige Spreucke van fijn 4. Boeck, dat na het in-nemen van Nies'kruM't welk doet braken)het lichaem dient be- weeght te werden:want dat het Scheep'varen wel be- toont,hoe de Lichamen daer door omroeren.De ver- maerde Geneefmeefter Mew»rM/w,fchijnt hem wat te willen tegens den grooten leermeefter hier in ftellen. Want hy fchrijft ^.Prax.^.zlkaa de reden van Hippos aates in fommige gelegenthey t te pas gebracht wer- den , Ib en is fy nochtans niet algemeen. Die de Zee befeylen(voeght hy daer by)en werdën niet meerder beroert, als de gene, die op de Riviere varen, en deze en walgen niet eens. TotantWoortdient, datditdc leere van Hippoaratesgznddi Dkttegtn is. Want dat de Zee meerder doet braken,gefchiet,onS dar de gol- ven daer gemeenlijk hooger gaen, en meerder bewe- gen: en als zulcx mede by ftercke wint in de Rivieren gefchiet, dan braecktmen daer zo wel, als in de Zee, gelij k de dagelijkfche ondervindinge ons hier te lande genoegh leert. Mercmiahs voeghternoch een tweede reden by, te weten. Indien de Bewegingealleen déde walgen,dat in fulcken gevalle het ièlfdêeen yegelijck niet over en zoude komen,dewijl juyft alle menfchen de Maeg niet overlaft en hadden,om defelfdè door 'ε omroeren der Vochtigheden te doen overgevé. Waer op voor eerit totarntwoort dient,dat niet alle die over Zee varen (gelijk ick zelve gefien heb,en genoegh by - ons varent volck bekent is) juyft en braken,maer al- leen hec meeftlideel; ten anderen, dat ièlden de Maeg fo ledig is, of daer is wei wat in dat tot Walging kan verwecken^ behalven dat oqck door de Ontroeringe eenige Vochtigheydt uyt de naefte Deden, gelijck Lever,Gal-blaesjen,Dermen,&c. in de Maeg opge- worpen wert, gelijk Fernelm wel aen wijft fomtij ts te gefchieden, en wy bevinden dat in de Koortfe Gra- vee],en diergelijke na veel braken van Slijm,ten laet- ften door gewelt de Gal uytberft.De wijfgerige P/a- wrcte vr^endeinfijn l^atur. Qu^fl, wieromdatze
meerderWalgendieoverZegvaren,alsopde Rivier
ren,a is took ftilweder^geeft totantwoort.Daton-
jgeeft tot antwoort.Dat on-
In^r "γΓη^ΓΓ'η Walgen meeft verweckt,
ende onder^de Bewegingen des Gemoedts de Vreefe.
Want fey t hy.fy fchuddê,beven,en werden los in den
BuycK, die haer eenigh gevaer inbeelden. Geen van
(L) beydc |
-ocr page 86-
R W Y C Κ S
sa J. V. B E V Ë
beyde ziju'onderworpe η de gene, die op de foete ftroomen varen. Want den reuck van alie zoete en drinckbare Wateren zijn wy gewent,en daer over te varen en valt ons niet mbeyelijck : daer in tegendeel den ongewoonen Reuk van't Zee-water,ons tegen- ftaetjwaer by dan komt devreelevanteverdrencken.
ontftelt zijnde, beroeren met eenen(door de gemeenfchap die van de zenuwen, en vliefen tuflchen bq^de is) de iVlaegh tot •walgen, of braken. Het zelve doet de Υηφ, dewijl fy,gelijck Galenus leert,de Gal in de Maegh treckt. la óelnbeeldinge gaetfo verre,dat fy(gelijck men infon- derhey t bevint in't Geeuwen) doet brakê,als men maer yemant anders en fier braken. Wanneer ook dèMaeg al te fwack, of te kleyn is, en te veel gevolt wert,dan moetfe haer terftont doorbraken ontlaften. lek heb hier in de Stadtgekenteen Koopman, die herteiijck eten konde,en na vierof vijfuuren alle fijne Ipijfemet onlijdelijke pijn uytbraeckte,en leefde in deze ellende veel jaren. Hy geloofde in Duytflant met onklaren drank,hem van een oude Vrouw gefchoncken,betoo. vert te wefen i alfo hy 't felve na die tijt eerft gewaer geworden was.Maer al wat voor gaet en is juy ft geen oorfaek van 't gene aa komt. Ik meene dat hem den onderften halsfgelijkdiergelijke exempel van den bo- venften hier voor verhaelt is; van de Maegh meeft toegegroeyt was (gelijk hy oock gantfch weynig ter ftoel ginghjen als de koft nu verteert zijnde,volgens de natuurlijcke gewoonte, endeuytdrijvende kracht der Maegh, na beneden wilde,en geen uytganck vin- dende,te rugh moft keeren,het wekkniet Ibnderpijn en benautheyt konde toegaen. Het welck my te meerder zulcks doet gelooven, om dat hy door geen Geneefmeefters (daer van hy ftyde my de veertbien- de te wefen,en in't beginfel eenige baet fcheen re voe- len) en konde genefen werden. Hei Braken gefchiet oock in 't aenkomen van de Afgaends Ksortfin, als de Gal, of andere Vochtigheden ontrent de Maegh be- ginnen te fmoken: alsmedein 'tScheurfil,ds-t te lang uyt blijft, en zodanige geven haer Vuylighey t Over, door dien dat de fnafelen van de Dermen,geli]ck van den Slock-derm nu gefey t is,ofte oock het Lichaem der Dermen zelfs haer verdraey t.
3 Wat de K^n-teyckenen belanght,die wij fen haer- zelven; dan het komt aen op die van de Ooriaken. Wanneer dezelve in de Maegh zijn, dan gefchiet het Braken zo wel voor, als na den eten, en daer vertoo- fl Teyckenen van een quade Maeg, ais
Onlufligheyt, Walgen, Steechfe, Sfanningb, Hm-pijn, en dierge ijke. Een Maeg^^ie te kieyn is,kan van buy ten gevoelt werden, gelijck Galenus getuyght, en zoda- nige eten oock van jonghs op feer weynigh, of wat te veel gegeten hebbende, moeten't zelfde terftont overgeven. Dac den Deur-wachter in dc-Maegh gefloten is, blijckt uyt het Braken, als de Spijze even verteert is. Maer als het Braken verweckt wert door eenigh ander Deel, daer van geeft elck fijne Teycke- nen,gelijck nu meermaels verhaelt is. |
4 Als in't Braken,feyt Hipp. 't welk van feifko®"; uy tgeworpen wordt het gene behoort, te weten gene, de nature belafte, dat verlicht, en in tegendeej» al s het andea-s gaet. Het Braken van Slijm,als bet noen geen bedervinge en heeft, is het befte, daerna ftlfdemet Ga gemenght. Erger is't Gree» j ven,of Blauw, alsgrooteHitte,en Bedervinge" Vochtigheden betoonende , 't en zy miflcbie" SieckenKool,ofte eenig ander Moes mocht hebben. Enckel Stvart te braken in fterckeKe^r fen, hebick meeft altijt een quaet eynde fien nen\ / Voor een Maegh, die van naturen te kleyn*valt» e geen raet 5 en niet veel meerder, als de krop van 0 Deurwaerder toe begint te fiuy ten. Het de Vuyligheyt in't Schemfelheb ick altijt doodeJ'J ■ ' "■ ' oock van Vergif, 't en zy he"^ ^:looftwert. .^gf
J Wanneer een vervolde ofte vervuyIdeMaeg' zeiven fuy vert, zo en dient de wel-werckende f® ^
niet belet te werden, en te kort komende geho'Pj^j,
bet zy door meerder te doen braken, of van afzetten. Waer toe Middelen, naekke Voc^'g^^ byfonderlijckbefchreïen zijn in't i.Deel. „de dient dan de Maegh gefterckt, om tot haer k tacht te mogen komen .De Middelen hier toe' kende,zo als de oorfaeck uyt kouw,als uyt bitt ftaet.zij η mede in't gemclte i.Deel aengeweK ^p 19. cap. Wtdefelveprijft P/ifiim tot het Wa^ zee , Aljfe» gedroncken: waer toe wy zoö« j^jet Aljfen-wtjn, of de Cowjêi-ue mogen gebruyc^ jiVO"^
isoockdienftig,yi;^zyn,ïiry»,of yet fTiZ-cie^e"? -p den Neus te houden. Als het Braken door ff^^nch'C· der Deel veroorfaeckt.zo moet op die oorla ^^.^fep. genomen werden,gelijck nu dickwils is "^„gj doe"
6 Tot het ftelpen van't Braken kan mede vc^^ een goede Maniere van Leven. Wannee^ ^^"pgefü)" noch byblijft, na dat de Maegh al ontlat' p^aod'' vert is,zoo machmenkomen tot Spijze' ^^ j^anvef' die wat t'famen-treckende is, en de ftercken , gelijck Queen, Peren, gekade yckt, moet hem wachten vanal'tgene q^'^'H'^Lchrig'^''' een tegenhey t in heeft: van al dat walgn^ ^.^jge- gelijckBoter, Olye, Melck, Vleyfch-na^' ^■^^ibroDl
ijke.ls dienftigh in heete ootfaken,geharit ^^yoigh
met fap van Granaten, ofte Cüroenen,eae&^^.it wijnsen Suycker: in koude met SecKi^^^ injzbeve"'
mei PoKdeyn. 'cimen fap, : wanneej^^^^
gevonden, ghelijck oock eerften altefamen gelooft i
- wijnsen Suycker: in koude met SefC-^;; inabeve"' voor qualijkheyt, machmen Caned-tMter^ Men kan oock het Vleyfch ftoven met V/lmitaet, diergelijcke, als het braken uyt ^^οοΓ^^'ΐ®
...eiPo^eynXitroen fap, (^c. wanneer hy
gedreve- werc.De Slacp .^t hier b^X^^^'^iciOoCj^
nietalleenalleontiaftingetegeneahout, t" de |
-ocr page 87-
NGESONTHEYT. Sj
Hcc III. Capittel. ^ koorts, Naem-reden, en Befchrijvme,
^ ^ oor-teyckenetiy G^ge,
ΛΑ
6
■"^mtere van Leven.
JVfEt het Braken heeft grootegemeenfchap dier- tioej^^elijcke gebreck,dat wy gemeenlijck 'Boorts natjig^''· hoogh-geleerden lunim, geeft het de dee], ^^^ Buftl^.u}ee,Kirevelinge{heyde na mijn oor- ken δ^^εεη) en Bor, het welck hy feyt getroc- h " van het Griecx woordt Borborugmos, van is. "" gerommel der Dermen,die by defe fiecktc Waero^ ■ ^^namingéenisniet Bor, maer Boms·, ^at dg [ ineene dezelve zo genoemt te zijn, om den qftt ®"wde pijn, die haer door het braken, en Ie doo°L"S verweckt wert, Maeg en Dermen fchijnt e®*^®"· Op dezelfde Wijfe hebben Serems, en dai^s Q grootepijneindezijde, Te/aw geheeten, de ribben'"^®'"' ^V i^heen als een geweer door
geleden x,^ fteken. Dan aen den naem en is niet veel koortskomen tot de fake zelfs.
Ga] d ^ geftadige, en onmatige uytwerpinge ö 1 en Bp ^^ Braken.en Stoel-gangh,met groote fomtijtsoock Flauwte, ende
^ a De^tf''" Leden, dor,, koorts — -
Mae^h menige quaie Vochtigheden, die in
bonden lii,^, S^groeyt, of van buy ten aldaer ge- ^fanderp ^^''doot het innemenvan Anttmnje, Boorts Iv ^^fierchs Purmien.ln de Maegh werc hec '"efct r ^'^W^ckt door hit eten van Vette kifi.Sujcier- en al'r gene haeft in Galver- Pe;ί,e„;7^'Jl^lichtelijckbederft, gehjk Comommm,
door d J r" deweicKe oi aoor uji. u.cnig.i- S^g'jlgebracK ^^n de Maegh niet totgoe-
^ilet loor ? TS'^nde,aldaerrauw blijft, en bederft, Nature gedwongen wert den zeiven |
met gewelds uyt te fmijten. Van buy ten werden de Maeg zodanigen quade Vochtigheden medegedeelc uyt Lever,Mi c.en andere Deelen.hier voor dickwils vermeit. Nu datter veekijts zo veel gelooft werr, dat hetlchijntonmogelijckte wezen, waerzo vele vuyj lighey t zoude gefteken hebben; fo ftaet aen te merc- ken.dat niet alleen al de quade Vochtigheyt.fjiedoor 't geheele Lichaem fweefc, alfdan na de Maegh, als het fwackfte deel gedreven wert, maer dat oock de befte Spijze, en gave Vochtigheden, door Befmer- tinge van de quade, g:elijckvan Vergif, bederven, en eenen quaden aert bekomen.
3 Het Boorts brenght met het fterck Braken, en " ■ ;eneJCeM-ie)'cieKe« mede, ge-
is, uyt den Siecken zelve
______________ ________ _ deoorfaeckindeMaegh
fteeckt, ofte uyt andere plaecfen aldaer gefonden is, ftaet uyt byfondere teyckenen aén te mercken,gelijck: nu meermaels is aengewefen.
4 Boorts is een feer benauwde fieckte, en daer de Menfche fchijnt in te zullen blijven, infonderheyt als
daa Flauwte, Treckinge van Leden ,enNock.toeüact :
en valt noch gevaerhjker,wanneer hierAswi ^weeiop volght. Valt oock leer fwaer, wanneer datter Groen, of Sieerf uytgeworpen wert. Maer als de nature,door haer ontlaftendekfacht,den ballaft looft,die hout ,van zelfs haeftop, en heeftgantfch geen fwarigheydt.
f De Genefinge beftaet in de verminderinge van de benauwtheyr,behoudenis der krachten,en infonder- heythet wechnemé van deoorfaek.Als dan de Maeg belaft zijnde ofte door veelte,oftedoor quaetaerdig- hey t van Spijze, of diergelijcke Vochtigheden, 't zy aldaer vergadert, 'zy van andere Deelen daerna toe geibnden, haerzelven daer van, door het Braken, en Buyck-bop, foeckt te ont'aften, fo falmen geen van beyde tegen houden, maer de nature, uyt haerfelven wel werckende,laten begaen. Want anders foude mea het gene uytgeworpen dient, inhouden, ende alfo de fieckte,door 't ophouden van hareoorfaeck.vermeer- deren.Ja,indien de nature de vuylighey t niet wel quijc en kan werden, zo ialmen defelve re gemoet gaen,en helpen met flappe Braeck-middelen ,Γοο het Braken minder is als den Aftreck; ofte af-drijvende, als den Aftreck weyniger is, dan het Braken j daer by ver- mengertde 't gene de fcherpe Vochtigheden kan ma- tigen, verzachten, ende fuy veren. Hier roe en dienen geen ftercke Braeck-middelen, noch Afdrijvende,oni het quaec niet te tergen, ende alzo te vermeerderen. En alzoo hier aireede Walgen en Braken is, zoo kaïi 't laetfte vermeerdert werden door Uu water, Gerften-
wateuirey, tzy alleen, ofte met wat Suycker. Endd als den aftreck geholpen dient,dan zalmen onder een roomerKen van'c felfde fmelten anderhalf once Man^ ηα,οίfo veelb^wp vanHsfen met W,abarbsrMen mach ook van deielfde Syroop mer GeritenwatereenCly- iteer reiake,d4er bjr doende tot verfachcing eé doeyer |
-ocr page 88-
lao J. V. Β Ε V Ε R w y c Κ s
van eén Ey.Wanneei bet Boorts, door innemen van of ander Ker^iJ v'€roorfaekt,dan en iffer niet beter,als terftonc Soetemekk,oi Verfche» Olje,voot de fcherpighey t, en daer op ingegeven , om de quaet- aerdigheyt te verwinnen,Diafiordium,M'thridaet,oüc yet anders,befchrevenin't iS.cap. van't i.Deel.Hier m dienen gebruyekt fodanige Middeleo,die verkoe- len, verfachcen, veritercken, ende wat tegen houden, gelijck Canferve van^fen.vin Aelbefyen, van Berberii, <iuee-kïu}t, Ammiel-mekl^ met Verdelende Smaden ge- va!iec]&x,Sap vanfuureGranaet-a^fels, het af-fiedfihan Latmw, Vatuleyn, B^ode J^ofin, Balaufj/e». Hier toe wert mede Munte geprefen. Dan en dient niet ghe- bruyckt in groote hitte, als met andere nu verhaek: of van buyten onder een Pap,gelijck in de volgende, hi.Ksuy>» van een'geharfl Wittebroot,em hant vol groe- ne M«««,geilampt,en beyde gekookt in Hgode l^ijn,
en-<i^iy», daer dan ingeftroyt het poeyer van ^ode
J(ofen, Maflich leelje-, van elcx een half loot; en dan ■werm tulfchen twee doecken op de Maegh geleydt. En als het hier evenwel niet mede en wil ftillen, ofte ftelpen, danmachmen komen tot Mfthrtdft,^s<}mes Wc. of diergelijcke,g€lijck meermalen bekhreven is.
6 Wy komen m tot de Mrtm'fire Vil» Lew». Hier dient de Lucht wat te ftrecken na koelte,ofgematig- heyt. De Spij^ie en komt in de benauwtbeyt niet veel te pas,'ten zy men mocht geven een Sopkengeharfl Witte-broot geweeckt in wat Moefel-wyn, metJap van Granaden, ofte Cimenen, ende een weynigh Suyckfr. Den DrancKmoet hier niet kout, noch oock ('t en zy men meerder braken voor heeft) niet werm, maer fo heet zijn, als men dien drincken kan: want als dan wert de natuurlijcke Wermte verweckt,en de Maegh verfterckt. De Slaep is hier mede noodigh, en vorder 't gene in't laetfte voorgaendecapittel over 't Braken uy t heete oorfaken is verhaek.
Het I V, Capittel.
Los - lyvigheyt. Oorfaken, Ken-teyckenenf VKr-tejc^nen, Genefinge-i
Maniere van Leven,
ONder de onnatuutlijcke Ontlaftingen behoort mede de Loop, en is diiederley, want fomtijdts lèhiet de koft af, eer dat hy verteert is, in Latijn Lienterid genoemt, fomtijts zijn het quade Vochtig- heden, het welck de Geneefmeefters met Grieckfche namen Dianhtea, en als het bloet is, Dyfenmia, en wy den ^ooden-loop heeten. Wy zullen van defe drie ver- Völgeni handelen, en in dit Capittel van den eerften. |
I Linteria, werdt van
D..J«w«i genoemt
loop, daer geen verteringe van Spijfe en ii. Wy zulw" den naem geven van Los-ltjvigheyt,en \seenusi' fchieten van Spijze, en Dranck uy t de Maegh in ^ Dermen, en dan uyt het Lichaem,fonder verteer
zijn, zo dat het byna even-eens afgaet, als net mg nomen is. . gd
2 DeOer/dKi^vandeLos-lijvigheyt beftaet i" loffigheyt van Maegh, en Dermen, waer door ly Spijze te vroegh laten door-fchieten, Want om ^^^ felfde wel te verteren, is noodig.dat fy eenen lijeken tijt in de Maegh blij ve, en aldaer tot y bracht zijnde,haer vorder volmaecktheyt in
men bekome.SnIcx wert verhindert doorSwacK»^; van de tegen-houdende kracht, verooifaecKt^^J^ kouwe, en vochtige Ongematigheyt, of o6cK ο ' vloet van llijmerige Vochtigheden, als onmatigh gebruyck van Vette, en Vochtige iïj^^ Moes, veifih Bier, Wey, en diergelijcke, die den w ö^ en,Dermen glat.en üibberigh maken.De ^«^'Jf^gcli Hiftory-fchrijver Appianus verhaek in ^„de" van den Parthifchen oorlogh , dat de krijgn»"^, van Antonius, als fy door vruchtbaer laijdtyjo, en haerzelven, na langh gebreck, fchierlijck opv" in Los-lijvigheyt en Water-fucht vervielen. ^
3 De i^en-tejckenen wijzen hier haer felveOj^ ^ ^^ ten, als de Spijfe niet langh, na datfe geni"^ jjjdcfe dien-volgende onverteert, zo afgaet, byna ^e, genomen is, fonder ftanck, ofte andere verande ^^^^ zoo datter aen den Kamer-gangh te mercken yemant gegeten heeft. „H-jurt"^
4 De Los-lijvigheytalsfynietlangnen" eet> van uytwendige Oorfaken voortkomt,en vai» groote fwarigheyt, als dewelcke meeften nji .^β,ιη"* zelfs ophout: maer lang by blijvende, ^^gr^LltW^' tijts wat over,fö komtfeomde minfte , „te va" der,door diendat de Maeg en Dermen ^ '^i^jsilag'' tijt feer verfwaektzijnde.oock den ichae"^ niet en konnen wederftaen. Dewijl dan "^^^^er mede geen voedtfel en krijght, zoo ^^Ig^
op een uyt-terende Sieckte, ofte Water-'V^ey^f
? De Genefmge is verfcheyde na "^^^ofdie" ^ Oorfaken. Als de Los-lijvigheyt koint,ao ^^^juigtJ Maegh, en Dermen al te kout, ende al t ^^ ver- zijn , zo zalmen dezelve door verwermen ^.^yteH droogende Middelen, zo van binnen ais y ^γϊΐ..
üarlt Witte-broot, in 't laetlt voorga^"-- - ^.gc aengewefen. En by aldien datter eenige vochtigheden zijn, dezelve dienendoor Af-
nees-middelen bereyt,en dan afgezet door ac
dnjvende middelen, verhaek in't IZ. caP- ^ van 't gemeJce eetfte Deel. Aooge
6 Hier moet ghekolèn werden wermeen " Lw^f: maer iafonderheyz onderfcheyigemaeKi> |
-ocr page 89-
SCHAT DER K'Ui ONGESONTHEYT. 9f i
Xtrefl'" de Sf ijjê.maer oock in 't vervolg, te weten, eiclce voor of na dient gegeten. Want wil men tfa- jjpi-treckende, of ttoppende Koft in't laecfte van de Map ί eten, fo fal defelve den Boven-krop van de dritto ^"'^'■ecken, en de voor-gegeten Spijle neder- geser terasuytdrijvenjdaerinte^ndeeleerft
«Ie Μ "' ^^ Deurwachter fluyt, en alfo langh in einn ^gh blijft. Derhalven zalmen de Maeltijtbe- geft^" «iet g«««inRoode Wijn, ofte met Vleyfch öy > als oock Mijfekn, ofte mange Peren. Den hier gantfch weynigh zijn, ende wel beftelc
^el'w , ^oodeVTijn. De Slaep mach hier oock -J^l^^^ger welen, als na gewoonte.
Het V. Capittel.
^n-teyckemn,
-^fiie:
^n-mtere van Leven.
I.
Q dat de naem van Buyckloop voor allerley «len, fQ Aftreck foude konnen genomen wer-
^dar- ° wv den felven hier alleen nemen voor
1 Wy den felven hier alleen nemen voor
Γ wekken de byfondere voch- 2. rj donder Pijn, ofte Krimping affchieten. pricijgi· ^ ^orfaeckjvan den Buyck-loop beftaet in een Vloejj lS" de vochtigheden,als defelve te over- tot ontlaft^^'^^ ^^ fcherp zijnde, de nature verwecken ^^'ïitiirf S-Sodanige zijn gemeenlijck Galachtig, Slijmerigh, ofte van Swarte gal. Het «otiit ^g^peyi: meeft in de Maegh, en Dermen : uyt de aderen van 't Dermfcheyl: f" daer ν r ^^^ geheele Lichaem. ^ater.ru^L '^^dt Hippocrates,dat den Buyckloop de ^''«ΐεΓεΓη ' en datfe gemeen is de gene die een hp^^T '"eeft inde Dermen gefonden Jen ovetlaH-^ · ' mronderhey t als het Gal-blaes- •^aer zelden oock uyt bet Derm-fcheyl, t de grooce Aderen. So fchrijft Hip- $!.^eckten, uv7?< ,"y«^k-loop,de Doofheyt,en andere komt li j ^ ontftaende, kan helpen. De Smrte «üte, overkr ■■ »«^e Dermfcheyl,als de Na- '^'er bv ftj" dezelve in de Dermen looft, ^^f^aken r» " aen te mercken de Wtwendige 7 b^'^^n.veefMeeneten. SoklaeghtCicsro ""eckvan __________P.-<.r· |
oojzaken Meloenen, Pepoenen, Concommers, Cmpernoe- lyen, Mekk, na ander Spijle gegeten,en al wat licht in de Maegh bederft, gelijckmede Onge:(oute üM.waer door veel Krggte-knechten geftorven te zijn,ichrijfc de Gneckfche Hiftorie-fchnjver y}pfianus. in lijn boeck van den Spaenlchen oorlogh. £η Lucianm ge- tuy ght {de Merc. canduil.) dat den Loop mede komt door veel drincken van dunne ende fcherpe Wy» het welckdeJWo/ï noch meerder doen kan, Noch werc den Buyckloop veroorzaeckt door al teflerck.e afdrijf vende middelen, ofte Ver^f: het welck beyde aen de Dermen hangende, de Nature geftadigh prkkelt, en de Vochtigheden van alle kanten daer na toe treckt, en die g®et zijn bederft.
2. Den Buyckloop is licht te kennen , aen het ge- ftadigh afgaen,zonder pijn,ofte eenige vermenginge van bloet,oftefchraprel van Dermen. De uyterlijcke oorzaken wijzen mede haerfelven. Nu wckke van de Vochtigheden den Loop verweckt,is uyt den aftreck te fien. Oock van wat Deel defelvige van dacn ko- men, daertoe geeft elck fijn byfondereKen-teycke- nen in haer byzondere Sieckten aengewefen.
4. Als de nature fterck zijnde haer van overtollig- heyt ontlaft, en den Buyck-loop niet te langh by en blijft, dan verlicht hy, ende en kan geen quaet doen. Is evenwel gevaerlijck in fwangere vrouwen, die an- ders door de bank hartlij vigh zijn, om dat de Vrucht alfdan van fijn voedfel berooft werr,waerom, en om het geftadig afgaen,als ook den quaden reuck,lichre- lijck een mifval kan overkomen. Brengh: oock fijn gevaer mede, als hy te langh duert, en verandert dan dickwils in Bloetgangh, waer van wy in 't volgende Capittel fullen bandelen.
y. De Genefmge van den Buyck-loop beftaet in 'ε wechnemen van d'Oorfaeck, ende de Maegh , ende Dermen te verftercken, beyde hier voor befchreven. Daerom dienen hier uyt de fuyverende middelen ge- nomen, die met eenen wat re famen trecken,gheUjck h(et poeyer van l^abarber, enMyrobalanen, vanelcx een half loot, mee wat Conferf van Rgfen. Daer na mach men oock komen tot Mkhndaettlheriakgl, i^e- quies Nic. ofte Laudanum,en als de Loop niet galach- tigh en is, tot Fhilonium ^maniim ƒ. E.
().Hier dient gevolght dezelvige Maniere van,Leve», die in 't laetft voorgaendeCapittel is aengewezen.
~~~ He^^V^rrCapmdr~' —-
1 Roode-loop, ofte Bloetgangh φβ ^naminie, m
Befchrijvmge,
2 Oor fake» f
3 Trappen^ende Onderfchejt^ f Ken-tejckenenj
f Foor-tejckenen,
6 ^enefingey
7 Mmerc va» Leven. |
-ocr page 90-
8S
I.
WY komen nu tot den quaetften Buyckloop, te weten, den Bloet-gang, (daerom oock in't Ita- liaenfch II Cagafangue, en Spaenfch Camam de Sangre jenoemt) oii^odenloop. DeHooghduytichen heeten
Kem Die Soteeuör/3^arm/?5lut-ruör/aotfcöaD/
en iEtOte®eÖe. Den naem van i^oof-we/e/Se» zoude men wel konnen feggen ghekomen te zijn van een Frani^oys, en twee Grieckfche woorden (ghelijcker meer uyt twee talen by eengheftelt zijn) te weten, meléefon·, dat is, Ksning ontfermt u mijner. Ende is gclijck Kurie ekéfon, Heere ontfermt u mijner, 't welck niet alleen is geweeft het gebed van de oude Chrifte- nen.maer oock van de Heydenen.gelijck uyt Arrianm aengewezen werdtby den Hoogh-geleerden Heere M^.Gerard Vojfim i.iJeTko/.gent.z.Envoorwaerde Roodeloop is een van dealderbenaufte fieckten, met dewclcke men wel medelijden mach hebben : alzoo den felfden een verfweringe is inde dermen.die gefta- dig bloedigen aftteck vetoorfaeckt, met grooce pijn, ende fnijdinge in den buyck. Is fomtjjdts algemeen, ende beiinettelijck, en gaet voort, gelijck een Pefte, over een tijtontallijckeop den hals vallende,en wech flepende.So.gingh defe Siecktegeheel Hollant door in ^t jaer i f yó. gelijck D··. Forefl betuyght, ende in'c jaer 1624 niet alleen door Hollandt, maer oock de naburige, en ver-gelegene Landen.
z. De naefte Oorfaeck, van den Roodenloop beftaet in een fcherpe, en bijtende vochtigheyt, meeit Galach- tig,άοάι by haer hebbende eene by fondere bedervinge (want fy anders maei ghereieenen Buyckloop en ver- weckt) om de dermen te doen verfweren, en kracht op de wijfe van Af-dtijvende middelen, de andere Vochtigheden van het geheele Lichaem in de dermen te trecten, εη haren quaden aert aen defelvige mede te deelen. Hier van fpreekt de wijsgerige Plato in fijn boeck, TwiiMi gcnaemt: Wanneer de Gal door de Ade- ren in den onderjlen ofte bovenjien Buyckgeflooten wert>dm ■vluchtfe uyt het Lichaem,gelijckeen overloofer uyt een op- roerige fladt, en vetoorfaeckt Bujckloep,Bloetgavg, endier- gehjcke fieckten. Nu al 't gene,dat Ibdanjgen Gal, ofte andere vochtigheden van dien bedorven aert doet groeyen, ofte na de dermen drijft, endedelèlve die quaetaerdigheyt indruckt, geeft uycwendigéoorfaek toe den Rooden-loop. Daer roe doet veel wewi/e,en ongewoone Κββ. Sco ichrijft de Grieckfche in't y boeck van fijn verfcheyde hiilorien op't i cap. hoe Tachm van Egypten,fo lang hy by fijnegewoone ftijfe.en fobeihey t bleef,de gefontfte onder alle men- Ichen was: maer daerna by dePerfianen komende,en jn haer gulfigheydt vervallende, als hy niet en konde verdragen de ongewoonlijkheytder fpijfen.fijn leven door de Bbetgangh ey ndighde. Danfulcxgefchiet met fo veel van Spijre.dieofcioor haer vremdigheyt, of veelede Maegh belwaert.en niet verteert werden- de,aldaer quade Vochtigheden opwerpt,als wel door aat in üeJegerde fteden, en Legers, door die" jgo alderhande koft moeten gegeten werden,vee ^ Roodeloop ko mt. De oude hiftoriefchrijvér i^^'/^o i«i,vermeltin't8 boeck, iif.hoedeKrijgbskn^^^gi, van den grooten Koningh Xei'X'w.treckende n He/liM-foMi,alwaet fy quamen,de vruchten aten;en daer iy geen vruchten en vonden, uy^fc- |
gers-noot,de Kruyden, gelijck fy wieirchen.a^ p. de bladeren,en baften van de boomen.doorU" ^^^ waer op een Pefte, ende Roodeloop volgcj^l^ JtieO» derweegh ftorven. Sogetuygenoock deH·" ^a datter naulijx eenigen tocht in Hongarien ^^S^ofii Turk aengevangen is, in dewelke niet uyt 00Ά ^^t Spijfe meerder volck door den Roodenloop „^jje- het fwaert omquam. Een ander Griecxf'" „de fchrij ver Paufanias verhaelt in Phocicis, dar omcn ftadt Cinha door de kracht van NieskiUjt zijn. Want Solon (fchrijft by) hadde ieerνε'^^^ο laten fmijten in de riviere Ρliflus.En de water drinckende, vervielen aen den ftadt zo datfe de wallen moften veilaten,ende de» ^.jjrjjft
J. V. BEVERWYCKS
de gene,die van nature en uyt eygê aert de bedervinge onderworpen is, en feerlichtelijck de gemelte aerdigheyt aentreckr,gelijk daer zijn de l^a-vriiétf , als Moerbefyen, Meloenen, tn&ageWicke. Cufpinianus,\an den Keyfer Alben van OojietififK' "jg hy inde hontsdagen dapper verhit zij nde.en wille" den brant met Pe;)5e«e» (ick meene dat hy AiiW''·^^ nieent) verkoelen,in een doodelijcken Bloergang ver viel. Diergelijcke verhaelt hy byna van den Frederickjen j.Ickhebber in Vranckrijck verfchey^ Nederlanders door het eten van vele Dw^-fi»'^" drincken van Μοβ, van den Bloetgangh fien jg Het welck niet vremtenis. Want behalvin ge Maegb het wercken ('twelck de vaten ièlve wel borften) van denjMoft moetuytftaen «zo'^^'^Le vuyligheydt van nevel, fpinne-koppen, efidean» ongedierte van de Druyven, enMoit.die de voc»' heden van ons Lichaem bederven. So fietmeo ^
dat in BeleP-erdc fl-p^Pn ^n τ ^nnre Ar^r^r ΑΪΡΠ alO? ^
de belegeraers overgeven. Amatus ΐφ'^'.^ΐηά^^ cent.2.cur.4f.de oorlaek te wefen,waeroff\ j^t de en Egypten den Rooden-loop zo gei"^?" et menfchen aldaer vleyfch eten van dier^^h^" bt t gevoert werden,het welck mede fodanige ivJaer vleyfch brengt.gelijckdeN/eWi^' m = fulcx konnen noch krachtiger te wege afdrijvende middelen,ge\i]ck Coloquint,Scan^ GriecK'
^«^^.ofdiergdijcke^teVeelingenomen. D^^" Jche ^onaras getuyght oock.dat de Keyfer W0f> door geftadigh drincken van geheelKput-tfat^r lO ^ Roodeloop verviel, daer hy van ftorf. Hier toe ne-r Oock de Lucht, ais fy al te heet en vochtigh is.dcive^ c de Vochtigheden van ons lichaem doet bederven , oock al te heet,m te droogh, waer door het bloet oi'^ digh,ende/cherpwert. Ende dirisdeoorlaeCK. de Rooden-loop in de heete Landen zoo ge»"" ^jj |
-ocr page 91-
^^^ s C Η Α τ D È R O NGESONTHEYT. 87
102^ j®^ g'"g gefnelte jaer
Hom ü" ^^ Lenten, als ofte het in de
Sodan" geweeft ware, zonder eenigen regen, lijck " ^ioetgangh is medealdermeeft befmette- focjat,· ^ door den omgaiig.'t zy datmen met alxo i^e Sieckcn eet en drinckt, of by fit en praet,en Xonde h^ ^yerigen adem deelaciitigh wert: maer in- te vorp datmen op de heymelijckheyt gaet^daer in 't zodanigen Siecke op geweeft is, waer door jaer zeer vele Menfchen omge-
Sua'et^" Rooden-loop en is niet allegader even is.Eejft ^j" trappen,waer na hy driederley
nente->p„ u Slijmaf(daer de Dermen van bin-
iijn) fchrappen van de Gal mede beftreken
hoevyei ^"ght '"^tcen weynigh bloets,fonder vet, I^ettif v,^ ^'^· εη andere fchrijven, alzo
u ^ buy ten hebben, gelijck wel
«erfte f^van D-·. Spiegel S.Anat.g.en dit is de ïieet van bloetgangh. De tweede is, wan-
^erdt vv ^innenftc vlies vande dermen afgefchrapt gatigh'ρ-^^ersdraeyenen vellekensin den Kamer- daernaf " ^ijn ;enin 't eerfte by-na Saegh-mul, ^^''iien fvolkomentlijck,dat hetfchrapfel van •ie fWeri-^' ^.'^srdefoortevan bloetgang is, wanneer Jleyfigjjgl^'Jiepergaet.endezo verre in-eet,dat de 'chiet_ τ eygen ftoffe der dermen verrot af-
gefipp" Ρ zoodanige hebbe,ick, na haer overlijden ^etfvpoj./'^ dermen niet alleen van binnen gantfch ^areoj " > ^aer oock van buy ten doorghefworen koóde ^fg'^°uwelijcke ftanck, die met geen water , 4.
Waer oq f , bovenfte, ofte de onderfte dermen "^ercke^ ftae:) befmet zijn, en is niet wel re
v^n Pijn,gelijck vele mee- i^Êgen J' en dunne zoo wel onder, als boven ende al ^^^ vermenginge. Want als het ft ^"^erean^ ,,^^'^ afgefchrapt wert, geheel onder den i ^hapert het aen de voor- ri' 'dijden aen ^ "'"ε" : inaer alsfulcx alleen , ende K?"^ iliet uvt rf ^ X^yligheydt leyt,dat is een teycken, L .°etgangh , ofte dicke komt. Dat den
«Jijckr aen de Γ ^ucht komt, en befmettelijck is.
geWh;® ^«i af te perifen, i
geloovenl roode aerde gemfngt. De roo- hy denRoodenloop had,onifloe- |
Vol , "^t'iaenn/v "■-'""·>·-"—)------ gen hem van de bandë,op dat hy niet flerven en fou- de: maerhy koos, door een andere ]oop,'t hafenpat.
5·. Wat de Voor-teyckenm belangt; Alle Roodeloop is gevaerlijck , doch na fijn trappen, uy ε dewelcke de Derde gantfch ongeneeilijk is,en het is met de Tweede oockquaet genoegh, (hoewel Brafivolus fchrijft, fo- dariige genezen te hebben) inibnderheyc als 'c quact hanght, in de eerfte dermen, die dunder en vliefio-er zijn, als de onderfte, alzo dezelve dicker, grover.'en vleyfiger zijn. De Jioffe maeckt hier medeonder- fchey t, alzo veel gevaerlijcker is Roodenloop, Ipruy- tende uyt Smrtegal, alsuyt gemeene,dewijldezelve als Kanker (die daer oock fijnen oorfpronk afneemt) in eet. Weynigh beter is de gene,die van ^iltighflym verweckt wert,alzo 't zelve door fijntaeyigheyt vait aendedermen klevende, tijt heeftom defelve te doen verfweren. Als op den Roodenloop den Niic;(.komr, dat valt gemeenlijck doodelijck : gelijck oock kgut en klam fweet ('t welck in alle fieckten het uyterftemeeft beteyckent) waer medefy evenweleemgedagen, ja wel vijf fes konnen leven,en behoudé tot den laetften volkomentlijck haer veritant,gelijck ick in ontallijcke gefien heb in 't droevigh jaer 1634. maer federt heb ick oock wel vele al fprekende fien fterven, dan noyt zo lang te voren die koude klammigheytvernomen.
6.Al is 'teen algemeene wet, dan alles moer gene- zen werden met het gene hem recht tegen is ^ zo en dient evenwel dezen Loop niet gheftopt, maer moet eerft gelet werden op de oorfaeck, en defelve, zijnde een fcherpe, en inetende vochtigheyt gefuy verten af- gezet,de pijn verzacht,dequaetaerdigheyt gebetert, de dermen verfterckt, dei» weringegeheelt. Toe het Suy veren ende Verftercken van de dermen , ende de Scherpigheyt wat te verfachten,heb ick altijt fonder- lingh goedt ghevonden,de bladeren van Ρί>»;)ίκί&, Weeghbree, Su/rwgh,Porceleyn,\'3r\dcx 2 hant \o],Bol- ^au een half loot (ofmeeitier, als de pijn groot isj te lamen gekoockt in een kan Soete-vnef totop be helft, en dan doorgekleynft. Hier van dient men dickwils te drincken, en zo heet als 't mogelijck is. Men kan oock bequamelijck van 't ièlve Aifietfel een Clyftery maken met een, ofte twee Doeyers van Eyeren. Als p>iede, wanneer de quade vochtigheyt boven hang^, een halfloot I{habarber,eëweymg op een Papier over een kool vyers gedroogbt,en zo veel Myrobalanen in't felve Affietfel 's rachislaten weecken, en des mor- ghens ingeven met een halve once Syroop van bleycke ^fen. Daer na falmen komen tot het gebruyck van het Aflietfel van Ganfcrkkpitt Siher-k^ruyt (ha wekk overvloedigh aen de kanten van ons dijcken en floo- ten waft,eniseen foorre van Agrimonye)\n half Soete- melck en water, niede heetgedroncken. Waer vau oock, als de noot fulcx vereyfcht, een Clyfteer,met Doeyers van Eyeren, kan gemaeckt werden. By die laetfte machmen des avondts ingeven een ofte twee icmpehDiafcordmm, ofte Mkkidaet, ende als de Pijn
uyter- |
-ocr page 92-
W Y C Κ s
i; ·1ΐ :
^S J. V. BEVER
uyternriaten groot is,drk vier afen Lmdmim,Om de
S weringe, door het verhaelde gezuyvett zijnde, ge-
heel ce lieelen,zalmen by 't getneke iiiiverktuy t doen
WadwomlfinSanikel Op't laetfte;£^£nendeMaegh
en Dennen verftercken met foodinjge Middelen,als
in 't 19 capictel van 't i Deel befchreven zijn.
7. Wy komen nu tor de Maniere van Leven.De ka-
mer in dewelcke de Siecke leyt, dienc werm gehou-
den,zo om dat hy anders.dewijlhy dikwils op moet,
iichtelijk een kouw foude vatten,als oock om dat het
uytwaeiTemen van de icherpe„dampen door de huy t,
van de uytwendige kou niet belet en foude werden.
Maer alzoo de oorzaeck van deze Sieckte fcberp en
heet is, zo dient de Spijze wat na verkoeling te tree-
ken, en daer na oock tot t'famen-treckinge: gantfch
fchouwende al 't gene dat fcherp, zout, of zeer zuer
is.Derhalven is hier dienftigh eeni^imbrm in
Soetemekk. geweeckt; Hijfien-bry, Bioemn-pap. Dan
Melk en is niet bequaem.aliTer veel Koorts by is. En
dan zijn beter geftoofde
hey t 't gene wy Tol-boom noemen, met Porcelej/n, Suj-
ringh,ende^ Lamme geftooft. OiTen-vleyfch, Ham,
Speek, Vifcb, en al wat hait te verteren is, ofte Slij-
merige gijl maeckt,moec hier gefchouwt werden.
Dan Eieren machmen onbefchroomt etë,zijnde licht
te vcrreren,verzachcendeende genezende. Maer bo-
ven andere werden hier de Enden-eyeren alderbe-
quaemft bevonden. Dan wat Spijiè het zy,in'r eerfte
dienc wat zoberdergegeten,als men gewent is. En
zo moet het oock gaen met den Dranck, hoe wey-
niger, hoe beter, en dat kleyn, en wel befieh Bier, ofte
lijeyne I{oodemjn,tn daer die te werm zoude mogen
wezea,Amandelmelckinetverkfeknde^adenfinWe£gh-
breewaierhéteyt.MsLer alzo hier door de bank groore
flapp igheydr van krachten is, ende het teren van de
Maegh verhindert wert, zo komt een weyxiigh Wijn
zelden qualijck te pas. Men mach oock wel een lepel
ofte twee nemen van Wijn tint, den wclcken ick om
teftoppenzeergoet bevonden heb be, als de Koortlè
weynigh was, ende de Dermen wel gezuyvett. Het
lichaem dient hier zo weynigh, als mogeiijckis, be-
weeght: maer gantfch flilgehouden. DeJlaep is hier
oock, gelijck wy van andere loopen gezeyt hebben,
zeer noodigh. De Ontroeringe des Gemoets, alfo fy de
Vochtigheden driftigh maken, zijn ièer ichadelijck,
inzonderhey t de Gramfchap. De Siecken dient dick-
wils van linden en dekens te veranderen, oock van
ae een kamer inde andere gebrachr,om verfche Lucht
te icheppen. Alzoo men merckelijck bevint, dat de
i" deGafthuyzen .alwaerin
deze ftadt m 't laer „„„ L
]a!?eni eenen ftJtv «n een zad over de hondert
Κ v/nhL. yec datftinckc en
bi^ant van haer geeft, die voor gèzonde zeer befmet-
telijck IS en de gene, diejdaerln bleven Sn ten
onderen houdt , datfe met en konne^ bekolfen" ofce
haer een weynigh verfcheppen. Hier en dient óock
niet overgeflagen, om deze quale voor te kometJ,
dat fy niet te veel voort en gaet, de vuyligheydt met
te gieten in de havens, die door de Steden looper^^
waer uyt gekoockt, en gebrouwen wert,maer we>
de loopende rivieren, ofte dezelve diep in de aerde te
begraven,ende daer dan ongebluftekalck oveit®
werpen.
Het V I I. Capittei.
1 TerpngCt
2 Oorfakenj
3 Ken-teyckenen,
4 Foor-tejickenetJ,
J gmefinge.
ι· · <j
Τ) Υ den bloetgangh is meeftendeel de Ρ^Φ'^^'Ζια
£> Latijn , na den Grieckfchen naem , ï^ot-
geheeten.en is een geftadigeenpijnlijckegeneg^ggj
hey t om ter ftoel te gaen, en de SiecTse meeneo ^
nnitft·/» rim ci/^lrkk^ nier tnCC -
), en 't felve isTsloedigh, en flijmerigb. ^^
De hoogh-geleerde Femelim, /iltiniarus> f ^
dere.itellen de Oorfaekyande Perffinge in ^^^f^Lid
van den Epdelderm, die de laetfte is, meenendeo
geen perffinge en komr.'ten zy den felven gc·^
Maer alzo de Perffinge niet anders en is, tc
weldigh, en meeft vergeefs drucken, om veel -i
werden, zo gaet het vafter, dat wy aenncwf
oorfaken,al 't gene de taytdrijvende krachtg^ff»
van den Eyndel-derm kan prickelen, en
Het welck nier alleen en doet de S weringCjBI^^
,·*"^'· u.1- iidimc vciwecKt. t^eie λ ci»»·-d ^γΟ"
laerenboven noch veroorfaeckt door f^opdei»
5'«e«,die in de krop van de blaes leyt, en alzo
' " rm druckt, als oock eenigh < ^^
gelijck de fwangere vrouwen va"
Eyndelderm druckt, als oock eenigh
ontrent, gelijck de fwangere vrouwei
onderhavigh zijn, als oock door het Speett >^'
Wy in 't naeft volgende Capittei zullen
3. De Ken-teychgnen blijcken uyt de belcn"J
dat yemandt ftadigh pooght ter ftoel te gae ^^cJi
Pij ne, zonder yer, ofte gantfch weynigh, en
ciloetachtigh quijt re werden. ^ arieb^y*·'
4. Dit gebreck en heeft fonderling geen
't en zy het door verfuymenis,te lange by' gat,
alfdan laet het dickwils een fiflel,
welk fwaer valt om te genelen.Indien de r ^ ^ ^^yj.
oock een fwangere vrouw overkonir , dat
Hippocrates,\iisi taifvallen: dewijl,door dat
-ocr page 93-
druck,
SCHAT DER ON-GESONTHEVT.
nèejrJ?Pdefelfdewij(?gheholpen werden. Wan- defp.! ^ ,°°reen Swerinec veroorfaeckt, dan dient
uoofp" - —-"iguciuyvert, ende de pijn verfacht, ^ ®"Clyfteer van Wwtfer-Ger^e.ende de Bloe- daer b" ^"^«-^«J'f, in Soete-melck gefoden, ende ^onc "^wee Döïj'eri van Hoender-eyeren.en
aiovZ ^'vanHpfen. Soo de Pijn daer mede niet geveti ioo machaien wat Pijn-ftillende in-
3 azen Ρ Sjiwy van bollen, ofte
dan fgi De Pijn wech-genomen zijnde,
v-ert is^'u" ^^ Sweringe, indienfe genoegh gefuy- üyt meteen anderClyfteer,beftaende
w · ' "^ael-wortel, Sanikih Ganferkk, in Water ghekoockt, en daer onder ^Λολ 7, ° j' Doeym van Ende-geren, en i once f^· τίνεΓΗ - Defe.als oock de voorgaen-
KatitDen "agelegentheydtjgefet zijnde;
gefworen ^"^"'^lijck komen tot een Set-pil,die de ^^'iiaekt V D^® ende daer aen blijven,
m/er ; BHew-i-ei.inet hetPoeyer vanMafiik., ''"^'Hacclf r %r<i*,daer in een doecxken vet
"■■acht enri ichacht in't eynde ghe-
oock het Γ S Schacht dan uytgetrocken. Men kan f'^'leden r Γ^ Poeyer op een kool vuur ftroyen, fanghgp j op een KoiFerken van onderen ont- r^tifelvèn j· " Perlfinge van een Steen komt, ^''na in'r wech-ghenomen, ghelijck
IJ. Cap. fal aengewefen werden.
* Spee^ r^^^ V111. CapïtieL I f^-'^ckene,,
w.
,0 Godt jfij^ghen, ende Sieckten, waer mede
iS'^gebrecfc h ftraft, is mede hetpijn-
rf'Je», tIt"^' Welck wy na degelijckeniffeSfee», S'^ksb i-eS't"'^" noemen, gelijck
^'^aer befch Boeck Samuels op 't f. Cap.
?eitien „- ""^^ven wert, hoe de Philiitinen, om ae Arcke des Heeren, feer dapper i
η j'^Peen Τ ■ "eeren, leer uappcr mci al^ ^ " wierden. Dit gebreck en is nier fmertelijcke fpanning daer K,·?"' "ytdick ende grof bloer, als het die iri fteken, en niet vorder kon- |
^'-reckt i^n^'^^^'^^'^kens in den Eyndel-darm r'j" J ^Jfelve als blauwe Tacken ver- toont j fomti|dts inwendigh, ende noch binnen in het Lichaem.iomtijts gelijck een ofte Beye aen hetLichaem van buyten uyt-hangende. Somtijdts mede gantfch gheOoten blijvende, ende fomtijdts bloedt uyt-ghevende. Soo dat hier uyt blijckthec Speen vierderley te wefen,Inwendigh. Wtwendigh, Gefloten, ende Bloeyende.
«Jefpl j Banden van de Vrucht los werden,ende
daer door Ikhtelijck af-fchiet. ge bv Λ^otnen tot dcGenefinge. Al· •^oetf ^opden-loop is, ofte daer ο
Als dePerffin- ip volghtjdan
Ζ De rme»digheOorfiecf(^van het §peen, is over- vloedt van grof, ende fwaermoedigh bloedt, van het welck de Nature haer door defe Aderen foeckt te ontlaften. Wtwendigh werdt het oock verweckt door dapper Druck^n, ghelijck ick dickwils in ^c Kraem-vrouwen bevonden hebbe, ende wel foo groot, als Hoender-eyeren, ënde tot twee drie toe, ;elijck fy my felve, ofte de Baker-moeders feyden. ^omt mede door fcherpe ende al te flercke Afdrijf vende Middelen, gelijck Aloë', Coloquint-afpeUScammo- nje, Antimonye, ende dierghelijcke : waer door de Icherpe, ende bijtende Vochtigheden met gewelde af-gefet, ende de Aderen geopeht werden.
3 Het Speen is licht te kinnen. 'T gene Inwen- digh is, wertmen ge waer aen de Spannende pijn on- der in 'fEynde, het welck oock gefien kan werden, als het felve wat uyt-gaet. Het Wtwendigh Speen kanmen fien ende voelen, als onder aen hel Eynde uyt-hanghende, fomtijdts met een , fomtijdts met meerder Tacken. Ende dit is van wegen het Geflo- ten Speen. Het Open, ende Bloedende wijft mede
■ fijn felven aen.
4 Het Open Speen is in de ghene.die overvloedt van grofBloedt hebben, gantfch niet ghevaerlijcfc, maer ftrekt haer tot ontlaftinge van overtólligheyr, ende dien volgende fo tot voort-komen, als tot ge- nefen van Water, Melancholy,Milt-fucht,ende veel andere Sieckten, die haren oorfpronck uyt fwart en grofBloet trecken. Ende indiegelegentheydt gaet de Nature met vervolgh, ende op haren ghefetten tijdt. So hebbe ick in defe Stadt een Schepen ghe- kent, vol bruyn bloedt, ende van fwaermoedight gematigheydt, die alle Maenr juyft op den felfden tijdt bloeden, ende leefde langh Ibnder fieckte, tot dat hy een oudt Man ftorf. Van deièlfde geftalte- niife verhaelt Sennmm,een Vrouwghekent te heb- ben, die mede alle Maent het Speen vloeyde,ende datveerthien daghen na -haer Stonden. Dan defe Vloeten ghefchiet altijdt fo even op die tijdt nier, maer meeftendeel als nu, ende dan, altemet tWee drie mael 's jaers, ofte eens in twee drie Maenden, na dat de Iware ende fwarte Vochtigheydt de Na- ture met menichte befwaert, ofte fcherpigheydt prickelt. Heffmw fchrijft van fommighe Swtngere Vrouwen, diebaet hadden.als haer het Speen op de vierde Maent vloeyden, ende haer arger bevoel- den, als het felve op-hiel. Ja het Speen doet noch dit vordeelin de Vrouws-perfonen,dat het de Ston- den ghemackelijcker doet komen, als het grove
. (M) Bloec
li'
'ilili·' t:vi;
li fll'
f' |
-ocr page 94-
5>o J. V. Β Ε V Ε
Bloedt (het weick anders verftoppinghe iji de Lijf- moeder foade moghen veroorfaken) na hem tree- kende, en defelve daer van ontlaftcnde. Evenwel, gelijck Gi/ffiw wel waerfchout, en moet op fooda- nighe ontiaftinghe niet alle te vele geftaen werden^ want het zy datfe te veel is, het zy datfe ontijdigh geftopt wertjfo kan fy Water,ende andere Sieckten veroorfaken. Ende gelijck het Bloeden goet ende gefont is, in overvloet, ofte quaetaerdigfaeydt, ende daer uyt eenighe Sieckte voor de deur ftaet: foo is hetoock fchadelijck , wanneeir dat het Bloedt niet quaet, ofte niet te veel en is. Want dan mindert het de natuerlijcfce Warmte, verkout de Lever, ea het anderlnghewant,waer op dan lichceüjck de Water-fucht volght. Maer indien het Speen ontij- delijck ghefloten wert.foo ftijght het Bleet, dat de Nature meenden uyt te werpen, na boven, en kieft eenanderen wegb,verweckende in 'tHooft Swaer- moedigheydt en Rafernye j in de Borft PIeuns,ende Teringci in den Buyck Milt-fucht, Water, en dier- ghelijcke.
f OmtotdeGewe/ïw^etekomen. Als het Speen matelijck vloedet, ende met verlichcingh, en datter een Sieckte uyt overvloed: van grof en quaet Bloet tegenwoordigh.ofte op handen is.dan moetmen de Nature laten begaen, Tonder defelve eenigh belet- iêl te ffheven. Maer als het al te feer af-fchiet, ofte al te langh aen-houdt, dan falmen het Bloet foec- ken te verleyden met Laten in den Arm,ofte op den Voet, ende van buyten een Pap leggen van Termen- blom in Soete-melck gekoockt,ende daer onder wit, ende doe;/er van een Enden-ey. Maer ais het Speen te luttel vloeyt, dan falmen het wrijven met Glas-kruyt, node Beet, Vijge-hladeren, kleyne Santmye,o{te dierge- lijcke. Maer wanneer het geheel geen bloedt van hem engheeft,ende gantfch gefloten,ende geijsan- iien is, foo falmen terftont de pijn foecken te ver- lichten, ende den brant verfachten. Hier toe is feer goet een Salfken van Olye van Eyeren, ende Populioen- falf,op het uytwendich Speen warm met een doecx- ken geleydc: ende als het inwendigh is,het doecx- ken daer in gedoopt om een fchaft gedaen, ende fo fachtjensinheteynde gebracht, gelijck in het voor- gaende Capittel gefeydt is. Defelfde pijn,fchrijft Henrtckwn Heer, gantfch over tegaen, alfmen het minfte van de wortel, ofte de bladeren van Speen- mjt in Spijfe,of:eDranck gebruyckt. Ja ick hebbe verlcheydene hooren getuygen, in haerfelven ver- iochc te hebben, dat de Wortels van kleynSpeen- kruyt alleen by hem gedra2en,de pijn van hetSpeen doen verd^^inen, Dit wij tin wy de teyckinge,ende ghehjckerfe, die defe wortelkens met het Speen hebben. Waer van,nonfel«Mi„„,^e, Hollandtfcha Genees.mddelm. Wt fonderlioge eygenfchap is hier toe mede feet dienftigh, het Vet„ daï een PaL^.aen iet Spit ghebraden weidende,ontdiuypt. Omhet |
R W y C Κ S
Speen niet alleen te verfachten,'maer oock wat ΰψ te doen krimpeh, is feer bequaem een Salfte" een Doeyer van een Enden-ey, ^ep-^aet kleyngeflo''!^"' ende rertoen-meel, gemenght met ouden
6 In het In wendigb, ende Befloten Speeihd^" altijdteen openLichaem gehouden (alfo harfe^ mer-gangh, voor-by degefwollen Speen-ader^' komende, feer groote pijn verweckt) doch Af-drijvende m'iddelen, om daer niet na toe te dn ven : maer alleen met verfachtende, gelijck Pruym-kjruyt, Diacatholicon, El. Lenitivum, ofte ^ •i>an Provency-rofen.
ié'
Het lX.Capittel.
1 Han-Hjvigheydtiinfommigefeerl^'
2 Oorfaken,
5 Haer Ken~tejckenen, 4 Foor-teyckeneti,
% Genepnge-,
6 Mankte van Leven,
De Kamer-gang is mede, gelijck "" ^'^ginan' andere Sieckten verhaelt is,driederhano^^ pjec ge! onderworpen:endeen fchietdienvolge alleen met pijn, ofte te veel af: maer oocK nigh. Sommige hebben dit van nature, al e drie vier dagen eens af en gaen. la, ; jageH een Joffrouw ghekent, die maer alle t^ae' | va- af-treck en hadde, anders wel etende, ^^jgfe rende. Dierghelijcke exempelen z'J"/^jicic^"^ oock aenghemerckt. Dit ghebeurt inef?® geniac" alfmen van Huy's reyft, en fijn gewoorli^ggpees- niet en heeft.Sulks verhaelt een ^ jck
meelter Brafivolm van fijn felven: g^^^'^Kebb^: van verfcheyde andere dickwils.verftaen j^iatnf^ 2 Dit ghebeurt veeltijdts door een t'1^'
van Leven, te weten, veel drooge,wran^'^^i;<i<»' men-treckende Spijfe, ghelijck droogh ^ ^ pat"· Milpelen,Queen (fieteen exempel by ν
9. dochdaerop Se««eri 3- ^''''«^•^•^•^'iren.g^''^ k heydt in 't begin van de Maeltijdt is» ?';
mede die papt ende verftopt, ofte flijr^^r ë. Hf Blomme-pap,K.aes,Schaeps, ofte ψ^'αοάί^'^, I toe doet oock, te meerder fevens ^^-^u^eytM^^ Nature kan verteeren : ende daer by ^ pan fj op 't Bedde te leggen, ende veel te en onderfoecken niet defe: heydt, die haren oorfpronck treckt """li. Oorfaken. Defezijn driederhande. I |
-ocr page 95-
SCHATDER O NGESONTHEYT. 91
Gaf 2 Gehreck van Prkkel, als de
kelen ^ Darmen gewoon is tot af-fetcen te pric-. öarm' ofte verleydt werr, foo datfe in de
de Gef" en komt, ghelijck dickwils gefchiet in ^elckf 1 3 Verflopte,ofiebenaudeDamen,het gefchi!!aieefte Oorfaeck is. De Betumtheydt ^"gewan oft eenigh
berden boorde Darmen nauw toe-gedout
kotiit " " oock door Scheurfel. Verjloptheyt
«ie gene "ri· drooge Kamer-gang, gelijck in
' weynigh eten, oft even uyt een Sieckte de n' Aderkcns alle de Vochtigheydc
Slijn,, fuygende , ofte van dick ende taey
^■Pathol Fernelius twee exempelen heeft,
Van ί,ΐΛ'^ω''^?- ie ven vinHeumm, verhaelt wert I fieckte fo veel taey, en aen-
"jn Dar^*^ loofde, dat hy bekommert was
geworden te zijn. DeHardr-lij- ^edervin " veroorfaeckt door gheftad^—
«en ge^Jge van veel en alderhande Koft, dewelcke j 3 be '^^''wigheyt in de Darmen verweckt, ^ethjlyg^^^t-lijvigheyt wijft haerfelven. Komen
ft'erfelven^" Oorfaken. De uytwendige wijfen j°Ppende weten, dat yemandt yet
L ^eyc io S^geten, ofte gedroncken heeft, veel op . nig^^ Weeft, ofte lang geflapen, ende het Li- en heeftgeoeffent. Indien niet van fulcx Γ ^''den moet op de inwendige gelet
J«cht, ^fr ^enige Verdoovende Sieckte,oft Gele- t^kte vo Lever by is, ofte datter eenighe ^'«tte vei'pëaenis,waer doordeKamer-gangh
4 AIisVH ^"•^"'^eoptehouden.
;\Hardc uyt de nature,oftgewoon-
Γ. te l!'^ z>jn>ende daer van weynigh letfel ^^"jekfch! :fo is evenwel (dewijl de da-
rydt wy nutten, geftadigh vuylig-
Ani ^ ^^^^ "^^^er, datmen alledaegh ter Η "de Ma" u ® verfpreyden haer de vuyle Dam- Ö ^erteerin!.!^ ander Ingewant, aldaer
^t^hene, if Wecken daer pijn, en duyfeligheyt. ^?«eurfelkom verhardeKamer-gangh,ofte f'^ "iet verf, u' dapper haer eevaer,ende als A-iy dooH I- f" werden, en vaft blijft fitten, i^^^ot \ ghelijck oock meeft is de gene.
xT^oor de oK ■ ghelijck oock meeft is de gene, 1 het Hooft-fieckten veroorfaeckt
"y>ren·;" K^^^ielvige na haerGenees-middelen ""ede deHardt-lijvicheytvergaet har '^^""eer de verftopteGal ontaoten r J öe Ge» wederom neemt na tie Darmen.
'i^^ '^^et verfcheyden zijn na de ver- v'^^oertl, ƒ' Als de Hartlijvigheyt,
andere Sieckten
^^''«ttien wLrd^ ^«"derling op defelve ooghmerck "'«raen.ende deMiddelen aengewent,die |
by elcke befchreven zijn. Ondertuffchen falmen veel, ende dickwils Clytteren gebruycken, die ee" verfacbrende,ende vochtigh-makende kracht heb- ben, gelijck van Heemft-wortel, Maluwe, Beet, Roode- liüol, Bingel'kuydty in Water,Wqr ofte Weren-nat, ghe- koockt op een halve pint, ende daer dan onder ver- tnenght vier Lepelen Boter, ofte Olfevanfoete Aman- delen. Tuffchen beyde machmen oock een ander fetten vanKmyden, die de Darmen wat meerder prickelen, gelijck Ksol-faf met een once, oft ander- half Bitter-heyligh. De Afdrijvende middelen van bo venen,zijn hier ondienftigh,alfo fy alleen het loffa ende weecke af-fetten, waer door dan het andere, noch drooger,ende harder wert. Maer Manna fmpel Pruym-kïuydt, El. Lenitivum.Diacatholicon, ende dier- ghelijcke fachte, machmen hier bequamelijck in- gheven.
lek fal hier noch by-voeghcn een feer vreemde maniere, om een gevaerlijcke Hardt-lijvigheydt te genefen, gelijck die felfde my van Parijs over-ge- ichreven is by den Hoogh-geleerden P. Mar. Mer- fennus. Hier is, fchrijft hy, een floutMeefler, die alles derft aenprijpen. · Defi heeft onlangbs fekgrMan, die in eertighe daghen niet ter fioel en haddeghetveefi, ende niet te helpen fcheen, den Eyndel-darm (op den felfden komt oock het maken van Kamergang meeft aen) rondtS' em losghemaeckt, uyt-ghetrocksn, de verharde vuyligheydt daer uyt ghehaelt, den Darm weder om in-ghefet, endeghe- heelt.
6 Dewfjl dit Gebreck veeltijts veroorfaeckt wert door een quadeMdWfre van Leven, foo kan een goede daer in veel goets doen. Soodanige moeren haer dan voor eerft wachten van fulcke Spijfe, die jhefeydt is Hardt-lijvigheydt te maken, ende ghe- Druycken alleen de ghene, die de Darmen los, ende glat konnen houden, ghelijck gheftoofde Beet, ofte Spinagye: Warmoes van Beet, Melde,roode Kgohght- ftoofde Appelen, Pruymen, ofte Cormthen;oock Vygen, ende B^^ijnen uyt de handt gegeten. Is mede goet des morgens, een goet glas Bier, een weynigh lauws nuchteren ghedroncken. Het Lichaem dient oock beweeght, doch niet door ftercke OefFeninge : ge- lijck mede hier onbequaem zijn groote Bewegin- gen des Gemoedts, 't en zy miifchien de Vreefe, die in fommige den Buyck feer haeft los maeckt,
"" HeTx. CapitteL ^ ~~~
1 Colijckjfhet een meme,ende viat Sieckte kt is, endeveaer hetftjn pUetsmmt.
2 Oorfa^tJt
3 Hare Ken-tejckenêKt
4 Foor-tejckene»,
5 ^enefinge
^ ·» Λ
' j e^-t
O Mmme vmLsven.
(M) 2 |
-ocr page 96-
J. V. Β Ε ν Ε R W Y C Κ S
1.
Μ ·
' Et is feer vreemtjdat fommige Sieckten, die te
___vorengeweeft zijn,vergaen,fommige van nieus
komen) en fommige ons by-blijven. Plinius fchrijfr in 't z6. Boeck van iijn Nat. hiftorye op 'c i. cap. dat het Colijc\ eerft gekomen foude wefen ten tijde %'an den Keyfer Jiberm,en dat niemant dit gebreck eerder gewaer geworden is, als de Keyfer felve, tot groote verwonderinghe van het Roomfche voick, veritaende dat den Keyfer met een fieckte gequelt was, waer van fy te voren den naem noy t gehoort en hadden.Dit fchijnt oock wel eenigewaerfchijne- lijckhey t te hebben j door dien Hi^pocrates, Gakms, noch yemandt van d'oude Genees-meefters eenigh gewach van hecColijck maken.Dan dewijl de oor- faken,die het Colijck verwecken,alrijdt in de Licha- men geweeftzijn:fois wel af te nemen,dat dit geen nieuw op ghekomen fieckte en kan wefen: en<k al hebben de oudeGenees-meefters den naeni van Co- lijck niet gebruyckt,fo hebben fy evenwel fodanige Buyck-pijn wel gekenc,doch na een anderen Darm geheeten,te weten.den Om-gebogen,hy de Griecken, lleos (zijnde den naem van den Darm.en de Sieckte, ghelijck dit Ïlinim oock Colum noemt) den derden van de dunne Darmen, in't i. Cap. befchreven. En dit is ook de meeninge vaü l/krcuridn in 't J. Boek v^n fijn Verfcheyde Leifen op't ii. Capittel. Maer de nader Genees-meefters, wat nader onderfchey t makende, hebben de Pijn van de dunne, ende dicke Darmen verfcheyden,en de eertte den ouden naem alleen gelaten, en aen de andere eenen nieuwen ge- gheven, na den KYomkelddïm, in 't Griecks Colon ge- noemt, daer defe Pijn haer meeft onderhoudt,ende derhalven de benaminge gekregen heeft van Colijcl{, ofte Colicompas, na het Latijnfch Colica Ραβο. Doch alfoo beyde Pijn meeft op een manier genefen wert, foo fullen wy, om niet een dingen tweemael te ftel- len, hier alleen handelen van het gemsenite.
2. Oefen Kronckeldarm, dewijl hy langh ende krom is,als byna alle d'andere Daraien omvangen- de, ende daerbeneven vol kronckels, foo werdt by door eenige vuyligheyt, die haren door-tocht daer heefr,lichtelijk verftoptjwaer uy t dan groote Span- ningh veroorfaeckt,het welck in vlielige deelen,ge- lijck de Darmen zijn, fcherpe pijn verweckt. Defe Buyck-pijn ontftaet ook fomtijis uyt eenige Scherpe ofte Quaetaerdige vochtigbep, de vliefen van de Dar- men te feer bijtende: maer meeft uyt verftoptheyt vaü Keude-ende Slymerighe vochtigheden ,όκ dan vele Wtnt verwecken, ende als die nergens door-tocht hebben , defen Darm dapper op doen fpannen ·, als iasde neïharde endtverdnoghde Kfimer-?a«gh, aoorde Darmen verdraeyen,en onder eentchiéten,
gelijck Paife,ep F lm daer van exempelen aenwij- fen. Soodanige fllijmengheyt fteeckt ^en verftopt
aU^ï door Ι^αι^Ψ, GιiίβφeJlk,nγ,tb&tφtbmyck
ίΐί;
. 'if,^ λ
Ι;
I ·
Γ' Si ι· |
van koude en flijmerige Spijfe, gelijck MeJJel^, commers,Meloenen,miondeïheyt K4«,die van ' ge al te gulfigh ingeflockt werdt. Soo verfaaelt d® gemelte Ρlatem,van yemant,die langh gequelt zij ^ de geweeft met Colijck, ende Treckingh van zenu- wen, na het gebruyck van Clyfteren, menighte va^ geronnen-€nde verharden Kaes den Kamer-ga"?, quijt werde, den wekken hy langh in dekroncke der Darmen ghefeten te hebben, daerom oordee den, om dat hy in langhen tijdt, na dat hem die ; de Genees-meefters verboden was, niet geg^t^" hadde, maer dat hy voor de fieckte fijn mede dickwils onmatelijck vervolt hadde. niet alleen door het verhouden vanKamer-ga"?j.' maer oock van Winden,wert hetColijck/erwec^ die niet alleen defen Darm. foo lange dePij" en fpannen, maer fomtijdts noch Saerna g'^^'f ω nen, ende uytghereckt laten. Soo khtijiiFer»^ in de Ontledinghe bevonden te hebben, ^at'"" mighe door ghewoonte van de Winden op go den, den Kronckel-darm foo dick hadden, arm. Verhaelt oock van andere,die uyt het ίπ, van den buyck de Winden al rifpende opbracn^ wekkers rifpen in plaets van vijften was. . ^n 3 Het Colijck vertoont haer met groote je Spanning in den Buyck,die fy geheel doorlooptr^ gheen een plaets en houdet, als fy van Winde" ^^^ ftaet, fonder dewelcke fy nauwlijcks oyt cn tó' ^^^ gioote H^mmelingh, infonderheydt als de gantfch befloten zijn, en noch onder, no^'i · j ef uyt en konnen,gelijck hier gemeenlijck g^^'^'^JeC dan fchrjnen de Darmen, als door-boort den, ende als ofter een pael in ftack. Die Ί^ί^ι^Μ, als oockhetWalghen , ende Br^/^ew, eerft daerna van Gal, heeft het Colijck gemeen Graveel: die daerom door andere Teycke."^ ' jeO
. na in'tiy. Cap. te verhalen,moeten pnderic" ί ^^^
werden. Dit dient hier alleen aenghemercW' het Colijck meeften-tijdc in de flincker-zy.''^ om dat de Kronckel-darm aldaer naeuit JS. alfoo de vuyligheydt in 't bovenfte,en """/fj'„ di^l^ van defen Darm, na de ruymte van aen een backt, en verhart,en door de j,ei:r£
naeuwte met ge welt gedrongen wert; het, dat de vuyligheyt daer dickwils blq» " ^„^ο' noch harder werdende, den Darm "y' ^ ^οΐι^·^' nen, bet welck groote pijn verweckt. i,eyt,be' dat uyt fcherpe, foute, ofte heete Vcchtig ^^ ^^ ftaet, hout een vafte plaets,en is vergeidico ï ^^^^ een Koortfche, Dorfi, ende mki»; befw^fl^noor- Eten ofDrincken^alviaet het ook dickwils «) ^^ jj, fpronck uyt treckt. Als hier een quaden ae dan beftormt het vele en verfcheyde ^'^^ Shea tijdt, ende gaet voort als eenPeft.
Colijck fchrijfr Panl. E^iwM eertijdts veie - der Elomeynen fevens beimet te hebben ί & |
-ocr page 97-
jj 4 Het Colijck en is niet kleyn te achten, devs-ijl die n^" hevighe pijn, ende benautheyt maeckt, onftf* alleen den Buyck.maer bét geheele lichaem fte u '^"de de krachten dapper krenckt. Het min- ni^L ^H'it wel lichtelijck op, en vergaet door wey- en^.^^^'^'^len. Maerals de Verftoppinge groot is, Van*^ Vuyligheyt fo vaft fit, darter niet rnet allen infQ^^'^eren af en fchiet, dat beeft vry fijn gevaen ."^^eydtalirerNoci, ende Flaute, bykomt:
byl 3oo
Voch^.^u^^· Het Colijck van een'Heete.en fcherpe hevdr'^heydt, is mede feer ghevaerlijck, infonder- foón!' een ftercke ^ortfe by is. Als oock
Veta^j'Se Vochtigheydt van plaecs verandert, dan '^oofr ^ met eenen de Sieckte, ghelijck fy na het fiechte r °P Zenuwen fchietendc Vallende' Van α' '^^'^kkgdt, ofte Gichi veroorfaeckt. Hier de eemelte Egineta,dat de gene,die,op fieckt ioodanigh Colijck in een Vallende-
dooj hervielen, meelt al ftorven: maerdiedaer beqyg^'^'^eraecktheydt aengerocht wierden,meeft
Genir^ gelijk dickwils vermaant is,de rech- faecij.^"® beltaetin 'twech-nemen vandeOor- «ivvingr ^alcde Pijn hier veelrijdts fo hevigh,datfe «n voqI d'Oorfaek wat aen een zyde te ftellen, defe]y te gebruycken foodanige Middelen, die "^'nder verfachten,ja die het Gevoelen ver-
lichteiii tot het laetfte en rnoetmen niet
«leien dp V eerften komen i alfo foodanige Mid- Haken· ^"^^^Ptheyt noch vaiter.en hardiseckiger '^eiiverf'^u^'^^s'^ Lichaem voor-al onrlaiten met VVinden "?f"de,en af-fenende Clyfteerigelijck in '*'an koude Slijmerigheyi.vaii Heemfi-mtel, ^^liloten 'r ' Eerenprys,Orego,Dilfiamtllen,
K'^et,Sermontgn,iÏi een once dan doo^'^half puit gekoockt, once .^"S^^leynft zijnde,daer onder gemengt," ^Jligh, anderhalf (na de Siecke Iterk isjBiwr- Clyiteerin jf"^'erendeel loots;^e«t.
iy Wel o.^^ meerder als eens gelet werden.Doch ^'''er-bevff^^'"^^^ heeft, machmen de Se»en, ende Wen War Ρ ^^ ^y^ laten, ende in plactie daer by ^^'^en Hoender-vet. Ver-
diem ^'y^ven^oiie-van Amandelen.V anhove- «ftetwee f?/ mede ingenomen een 1· pel
^Uurp-ej; ,Γ "•"'^fiete Amandelen, verfch en fönder ^^ ^PaenCrl ^^n Roomerken heeten Malvafey,
ende m "'^'"•^anneer de Vuylicheyt te hoogh ^achmen V ^ Clyiteren af en wil fchieten, foo ^^^«n.befrw" "^"'eneningheven Afdrijvende Mid- Dn/r^^'i"'' i-Deel,en nu dickwils aenge- ' ^^en uvtftel . ® "i® ^'i'' hevigh is, datfe gantich > «ei en wil geven^, fo mSetmen koiaen tor
^ SCHAT DER O
te oock fchrijft, onlangs in Silefyen gebeurt
kout S ghemeenlijck de Doodt met |
NGESONTHEYT. 95
Uithfidaet, 7heriakel, de fwaerte van een Franfche- kroon, ofte tot halffoo veel Philomum B^m.fine Eu~ fhorbio.
Wanneer het Colijck veroorfaeckt werdt door heete,en fcherpe Vochtigheyt,dan dienen gebruykt verfachtende, en verkoe ende Midde]en,geiijck een Clyfteer van Maluwe·, Vyolen-bladeren, GU-kruydt^ge' pelde Gerfie, L^n-^^aet, CamiUe-bloemen, gekoockt in water tot op een half pint, ende dan vermenght met Diacatholkm i once, en 5 oneen Syroop van Hofen mee I{hiibarber. Doch air gheen aftreck van doen is, foo dient fulcksuytgelaten,en by het Af-fietfel gedaen een Doeyervan een Ey. Van bovenen machmen mede gebruycken Olje vanfiete Amandelen, met wat Sjiroop vanYyoten. Ende, foo de Pijn te groot is, komen toe Amandel-melcxk^ns mtz verkoelende Traden, daer een halve,oft geheele once Syroopvan Bollen by gemengc is. De Quaet-aerdigheyt moet wederttaen werden door foodanighe Middelen als in het eerfte Deel op het i8. Capittelzijfl aenghewefenjwaer van oock 't gebruyck nader verklaert is in 't 11. Cap. van het 2.Boeck,in 't voorkomen, en genefen van de Peft.
6 Wat de Maniere van Leven belanght. De Pijn doet hier den Etens-luft wel overgaenj te meerder,; aJfo 'tgene oock gebruyckt wert, gemeenlijck ter- ftont wederom met waJginghe op-komt. Galenui prijft in kout Colijck het Loock, als kracht hebbende om de Winden te verdrijven, ende het kout en taey Slijm te verteeren. Daer toe mede bequaem is· Ajuyn, Warm-moes van Kervel, Beei.ende Pareye;Wijn,, heet gemacckt metNeoi, Foelye,Gndev/at Sujck^i^ls· oock Secl{, ofte ander warme WynAie niet en treckt, zijn hier dienllighj ghelijck mede Bier met CamiUen· ghefoden, ende heet gedroncken. SukkBier mach oock onbefehroomt gebruyckt werden in heet Co- lijck : waer toe mede dienen de Koel-drancken,hier voor in de Koortfen befchreven. Die het Colijck onderhavigh zijn, moeten haer fonderling wachten van Koude voeten,en altijt een openLichaem hon- den, en als haer Winden openbaren,defelve uyt den. Bauwen Buyck, de wijde werelt over-geven.
Het XI. CapitteL
I Wormen^
ζ Oorfake»,.
5 Onderfcheydi, 4 Hare Ken-teyckenetit. j Voor-tejckenetif
6 (jenefingcy
7 Maniere mn Levet]».
ONs Lichaem is foo vrucBtbaer,.datter nauHjcx een Deel ghevonden wert, daer geen Wcrmeni CB gïoey?n, geEck le fien ftaet by
m 3 |
-ocr page 98-
i: ι
94 J·
Vei^, Mm. Otmittu(,FefneUm,Foreflm,Paré,Sennerms, Schenckim, Ερίβ. α 8ώοΙΐ!^ίο coll. 74. ende andere. Maer fy hebben meeft haren oorfpronck in de Darn:ien, ende foKitijdrsin fulcken menichte, datfe met honderden af-fchieten.
2 De ime»digheOoïfieck.dtrWormetihe&Aet in deStoffe, daer iy uyt groeyen, ende de kracht die de groey daer in brenght. De Stoffe is geheel ver- fcheyde^gelijckmen oock fiet,dat buyten den Men- fche, Wormen voort-gebracht werden uyt Hout, Vleyfch, Vifch,Kaes,ende diei-gelijcke: maermee- ftendeel van een taey, ende dick Slym,met Gijl ver- mengt, het welckein de Darmen op een byfondere toaniere bedervende, een bereydtfelkrijght, om le- ven te ontfangen. Dit wert daer ingebracht, en uyt het Worm-zaet, aireede in die Stoffen verborghen zijnde, als verweckt, door de Warmte,dewelcke by die bedervinghe is. Ende daer toe is beqt^emft de ghene, die wat vochtigh is. Het welck de Oorfaeck is, als mede haer Gulfigheydt, dat de Kinderen, meerder als volwaffene, die fcherper Warmte heb-' ben, de Wormen onderhavigh zijn. Evenwel heeft Saxonia ghefien, dat een oude Vrouw van tachtigh
g" ïr, noch een groote Worm is quijt gheworden.
an dit en komt niet eens by de Kinderen; alfoo oock bevonden is , dat fy noch felfs in de Lijf- moeder, met Wormen gequelt wierden, diefe ter- ftont na de gheboorte loofden. De voornaemfte onder de Wtwendige oorfal^n is Gulfigheydt, waer door den eenen Koft ingheflockt wert, eer dat den ande- ren verteert is, die dan lichtelijck bederft: infon- derheyt als hy oock van fijn felven lichtelijck komt te bederven, ghelijck Aie/c/j, K^es, foetETuyt,Pluckr OYUchten , Vleyfch fander Broodt, μ oock Broedt fonder loe-Jpijfe, gelijck ick bevonden hebbe aen verfchey- de Swanghere Vrouwen , die uyt luit niet anders en aten, als verfch Terwen-broodt.
3 Ende alfo de Spijfe,die de Menfchen gebruyc- ken, verfcbeyden is, ende het Slijm oock verfchey- den ghedraeyt wert, foo en is'tniet vreemr,datde Wormen niet allegader even-eens en zijn. Behal- ven de gene, die geheel vreemt en feltfaem vallen, hefchieveniiySchenckjmΟέ/Γ2ΐι. uytgebeelt by Vare', in 't 19. Boeck van fijne Heel-konfte, op het 3· Captttd, fooRellea Arifiateles, endeGalem (ha welck oock by de Grieckfche, Arabifche, en meeil alle de nieuwe Genees-meefters ghevolght werdt) dnederley onderfcheydt van Wormen, Ronde, Breede.endeMaeyen.
De Rsnde wormen, dat is, de ghemeenfte, zijn van gedaente ront, en langhachtigh,en groeyen tijeeft in de dunne Darmen, foo dat fy, honger hebbende, lichtelijck daer uyt in de Maegh op-komen, ja den Mont,als hy open is, uytkruypen, ofte inden flaep gefloten zijnde,door r gehemelte haer in den Neus begeven, ende aldaer dan gelooft werden.
iil;:.;
4, = "
ll^i;
li iilv
it:: |
DeBreede worme»,dk in 't Griecx,na haer gfjftn niüe, Tainiai, dat is, Swachtels genoemt wer^e zijn nergers na fo gemeen. Sy nemen haer den Blinden Darm.ofte de winckels van den ^^ ^rm, dan zijn fomtijdts foo langh, dütie an^ Darmen beflaen, gelijck Ga/em,ende 'Ïf^T trde- Wijfen. Dan haer lengte is feer verfcheyde"' ''^ rwla tnaecktghewagh van negen Voet, ε"/"? Piaterm, van veertigh, Aponenfis, van ' {jj
ghemelteTr^wwf, van fefthien. Saxonta, g^^Jfgn eens lbodaiiighen Worm van een Jongen jaer,ende tweemael in Vrouwen gefien te ^^ van acht ellen,
Doótor Tulp, van veertigh ^ van "Plinm verhaelt,datter Swachtel-wormen groey^ , drie hondert Voeten, ende noch langer. ^^^ |
-ocr page 99-
SCHAT DER K'Ui ONGESONTHEYT. 9f i
valt houdende, ghélijck oock lommige hebben in der daedt re wefen. Hier. Ga- is "γ Ichrijft, dat den breeden Worni even-eens défei af-fchrapfel van de Darmen, dat al
Wr iiaer lenghte beflaet, binnen het welcke énde"i g^elijck Kouwoerden-zaet.groeyen. fcijg^ dit in het afgaen komt te breken, ofte re ^ortiiu"' haer alfdan openbaren die kleyne *ï5alk j"®' byfohder uytkomende.ofteaen dentp κ vaft zijnde^ diehy oock feydt bevon- ^hralf, ^ alleen televen, ende 'tghefeyde af- andcK ? fy haer roeren, te beweghen; 'twelck Uyt ft i°"der bewegen,ende leven foude zijn. Hier fen^ ak ^ Breeden Worm niet anders te we- ^en de π " ^^^"^righe vochtigheydt,die ronts-otn hangt, ende alaaer verdickt, in de- Kou^ '^^odefe kleyne Wormkens, het zaetvan i;roev η '^f·^^ Concommers gelijckende,haren felden"?®^"· ^^^^ Wormen werden feer
^"^^ken f ' fchieten ghemeenlijck met (i) ^'jck; hie^ Somtnighe hebben twee Hoofden, ge- <3er fienp^t-" (^) ^ytghebeelt is. Andere zijn fon- ghevfefg^^'^ Hooft,op degedaente hier (3) aen-
dieinl'^^'j" ieer kleyne Wormkens, de Maeyen, onder a j®^ komen, gancfch gelijck. Sy groeyen 'n Volwa^'^^" Eyndel-darm, ofte de Sluyt-per, meeft in foo grooten menichte, ^ocitu^^P^^fganckvan defelve krielt, fomtijdts beunen ' ende haer over de Billen, ende
.4 Wv S'^"«verfpreyden. Lf^'ïninL · "" "^o·: ^^ Ken-teycl$nen. Defe zijn Perifere ^^^ Hommeling ende Steeckte,
^^^wils weri: bedorven, waer op
ofte een Loep volght, als P'l^h wT'^^*'^e krachten, BlejcJ^^ in 'toen- P^iïipen d"·^®· Gefwolle Oo^en,
te weten, als de
Hooftbeweeghde Vochtigheden na jHft/ ' '^^et, dun,endefcherpzijn :
iJ^ hv h J Τ weghen de ghemeenfchap,.
^^rtïi^ ρ i^et binneniie Vliesjen van de
me (ï ^ bovenen ghedreven werden,
^'^voedtili honger, ende gebreck
r " makenfe Bevinge,Benautheydt inde «et Midd I f ^^®*·' ende drooghen Hoefl,dooï dien den IM j " ghemeenfchap ghetrocken wert L foectΓ ^^ Maegs, het welck dan met Hoe- i'?laften werpen, 'tghene haerfchijnt te
den Hoeft droogh is. ίί^^^'εηΐ&οη?^?".''''^""^' fy geven aèn den ge-
^Mwte,Tmkit^hvan |
Vaüende-fieckie. Dan dit heeft alleen plaets in ^e Ronde, weynigh in de Breede , gantfch niet in de Maeyen, die met veel anders als een moeyelijck leuckfel verwecken.
J Wt de verhaelde Toevallen, als die door de Wormen verweckt werden, en zijn gheen goede Voor-teyckgnen te maken,gelijckmen oock dagelijcks fier, dat de Kinderen daer veeltijdts van fterven. De Maeyen hebben de minfte fwarigheydt,om dat fy alderverfte zijn van de Edele Deelen, ende hch- telijcker afgaen. De Breede Wormen vallen fwaer- lijck te genefen, dan de Ronde hebben, gelijck ge- feydt is, de fwaerfte toevallen. Onder defe zijn de groöte arger,als de kleyne, vele ais weynige.roode als witte. Beteyckenen in Sieckten een groote be- dervinghe in de Vochtigheden, fomtijdts oock een quaet-aerdigheydt: dan is goet, dat fy op "^c laetfte van de Sieckten, met de andere vuyligheyt,door de kracht der Naturen, afghefet werden. Daer is een oudt gevoelen onder de Vrouwen, dat, als yemant inKoortfen, ofte andere Sieckten, eenenWorro quijt wertjdat het den Herte-mrmis,tn^^ de Siecke derhalve moet fterven. Dan dit werdt niet alleen door de Reden, maer oock door de dagbelijckfche Ervarentheydt felfs wederleydt.
6 Dewijl de Wormen een Gedierte zijn, ons Li- chaem gantfch tegen, fo beftaet de Genefinge, in de- felvete dooden, ende af te fetten.Sy werden ghe- doodet door dingen die bitter, ofte fcherp zijn, ofte daer teghen een byfondere eyghenichap hebben. Soodanighe zijn Corallina,dc Wortels van DiBamnus·, Sleuul-bloemen,^edoar,Gentiane,Angelica,Bitter Ama»^ delen, de Bladeren van AlJJen, Averrone, Kleyne Santo- yye^ Wijn-ruyte, Yfer-kjrujdt, Malrove, Scordium, Galega, ofte Vt'tlde Vitfin, het Zaet van Citroenen, R^/nevaer, Sementinit, ofte , het welck wel hec
krachtighfte is, ende daerom wel te recht een ghe- meenennaem voert v^nWortn-km- De wortels, ende Zaden konnen geftooten, tot een vierendeel loots, met eenigh nat ingegeven werden,ofte oock met de gemelte Kruyden gekoockt. Men kan me- de het Sap uyt de Bladeren perffen, ende het felve alfo ghebrijycken, ofte met Suycker, ofteHoniclTs., rót een Syrope koken. Dan alfo de gefeyde Mid- delen beet zijn, fo en dienenfe in Koortfen niet ge- bruyckr, in wekkers plaetfe dan ghenomen konne» werden Groó-wortels, MmfeH-oor,Suyring, Ctchorej, CU men-faf, Verjuys, gereken Α^^ή. Hier ^isnietge- bruyckelijcker, mfonderheydt vóor Kinderen, als ghebrandeH Harts-horen, om dat hy gheen fmaeck en heeftjdan ick en hebbe>daervan'noyt eenigh· vooe- deel konnen bemercken. Derhalven is beter dat- men haer g^eve ^ejïijc/^eri Whrm-kruye, ofte Suy cker- kocxkens daer van ghebacken. Mén kan oocfc b'èt Bekerken » daer fy wat bitters uyt drinclien,. eerft metMonich beftrijckenjom haer den foeten fmaeek ■ fom |
-ocr page 100-
R W Y C Κ S
9(S J. V, Β Ε V Ε
voor af te geven. Sulcx is al van den Ïo'éetLucretiui geraden geweeit in fijn 4. boeck:
. puerii Abfinthia tetra medentes
Cum dare conantnr, prius oras focula circurx C.otttingmt MeUü duld favoque üquore j Vtfuemum atas improvida ludificetur Labmum tenm: interea perpotet amamm Abfmthi latkem, deapta^ue non capiatur.
Dan alfoo het niet ghenoegh eti is, dat de Wormen fterven.nnaer ook datfe (want anderfints verrotten- fein de Darmen, en verwecken groote fl:anck,ende andere toe-vallen) gelooft werden, fo fal men by't verhaclde, Af-fettende middelen vermenghen. By exempel, N. S^eewar^aet, en BJ3abarber,van elcks een half vierendeel loot, twee fcrupels,of een vierendeel loot,na het fterck moet zijn. En als het noch fterc- ker vereyfcht werdt, dan machmen inplaetsvan Rhabarber nemen Species Diaturbtth cum Bfieo. Zijn cock bequaem de Pillen Rujfi, i vierendeel-loot, en voor de gene die het fterck verdragen kan, Extraa. Cathlicum, een fcrupel. Wtwendigh falmen onder- mflchen den Buyck ftrijcken met Olye vatt Aljjen, en over den Navel leggen een paep van groenen Alffen |
(ofte van de andere Kruyden,hier voor vermeit) i» Wijn gefoden.dan in een vijfel geftooten,eo weder- om opgekoockt met Vijge-bonen-meel,Qnds dan oi^·- wat /i/oéieen Ojjè-gatym Olye van Wijn-ruyt vermeng·^·
Tot denbreeden Worm wertinfonderheytgepr^-
fen het poeyer van Varen-mrtel,met water van Nitfen, ingenomen. De Maeyen,aIfo fy aen 't eynw® legghen, konnen bequame ijck verdreven wefj^ met Set-pillen,υ,γι Honigh,:2^out,en wat Aloë geinacl"^' ofte oock van Aluyn gefchrapt. " ..
7. De ghene, die met de Wormen gequeJ'^^'tg moeten wel letten,datfe geen Spijfe gebruyckén> lichtelijck bederft, ofte verftopt. Het rer^ett·^"^, is beter,als Witte-broot.Vifih valt hier ondienft'S^g als oock foete-Mekki&och verfch opgekoc.ckt z'R^^ met Loock., fet de Wormen dapper af. By g^^fM Vleyfch machmen doen Cimen-fap; ende het^ ^ ftoven met Suyringh·, Latou0, Beet. Den Dranck ^ . wefen Wie ofte liever Mede', en alffer by is, kleyn Biffr,ofte Gras-tvater,met Syroop vin M»^ ofte mn Citroenen gemenght. De Kinderen jjf ghevoeghelijck drincken kleyn Bier.daer dc vf ^^^ Sebeflen in gekoockt is: en haer Bieren-broot,onf.^uj, ren-melck_ (als fy hart-lijvigh zijn) foeten me·^ ^ na, ofte Syroop van blgchg ^en. |
looiende door verfcheyde Landen^ en tenlaetfien vergaendetdls Pefl,&c.Sommige een Lant ejgen "pijnde^en daer altijdt blijvende·, ah de Toc^n in Weft-Indien, kopende Varen in Denemercken, ende daer ontrent, Meer-vlecht in ToleniKrep- ghefvoel i» de Snee-berghen, Blau-fchiip in de jNoortfche Landen*
2 Befchrijvingevande'Blam'fchHj/t» De Ma' niere hoe fygroejt,enop wat plaet/èn. De roor" gaende en Naefle oorfaeckj de verreden uytvfen- dige Oorfaken, befiaende in de 'K[iet-nAtmrlijC' kf dingen, Koortfen,(jeflaUenis van 't Ingemnt, ende Befmettinge.
3 -Algemeene Ken-teyckenm van de Blaea-fchuyt, -Byfondere in't Begin,Foort-gangh,en Hooghfie.
4 Foor-teyckenen,
$ Genefinge,
6 Genefinge der Toe-vallen,ds korten Mem,^aet 7ant-vkyfch, Vlacken, Ύί}η tn den Bujckjcnde udmattn* Braken, Buyck^kop, Brmt, ende
+ i ί ! I
■ ■ i i i : ·· • I |
Koortfen, Gefvfellen,Smringen, IRoo^' Wt-teringe. 7 Maniere van Leven.
beyde uy t een gemeene oorfaek: maer d» gantfch van malkanderen verfchillen, de den by hem geheeten Epidemii, de andere p'
Epidemii,ofte Voor-loopendg,krijgen tbeb-
fpronck in een Lant.'t we ck dapper geP^jjft over" bende, gaen voort, gelijck offe met jovei',
woeyé,in andere,eerft in de naefte,en daer pgnd gelegene Landen j tot dat fy, aldus als een vyer voortgeloopê hebbende,ten laetlte β ^ als uy tgebrant zijnde,gantfch verdwijne^^^^jijcke ginfelenflaen uyt een gemeene, en ^e^enve»·'
5orfaek,beftaende meeftendeel in een ^fr^etocett giftige /«cfo.Want alfo de lucht 3 dien-
is,fonder dewelke niemantfijn f'^^lfJ^S·''
volgende niet leven en kan; fo is onmoge i
moir,wanneerfymetongefontheytgeKre ggpe
Het XII. Capittél,
Zijnde het Tradaet van de Blauwfchuyt.
■Algemeenefieckteiiitmederleji Sommige voort- |
-ocr page 101-
SCHAT, DER ONGESONT ■ fi.
j; l^^^ene ongefbntheden, en Kranckten verwec- in v'· zijn Pefl, ?efiige Konrtfin, en dieons
te ^ 5·29 uyc Engelant quam,de/awie«i/e Steckr "^^tnt ,en zo al voort-gingh, toe datfe ten laec- (büv^^"'^'^'^ vergingh. Hier van is breeder te lefen ^ "yten de fchritten van de Geneefcneefters) in het ƒ„«■ y der Engelfche hiftorye van ?olydom Virgi- tle „gp" vergelijken overloop hebben wy hier te lan- > Squymntie, Pleuns, Bfioden-loop, Smekingen, de 'jpöc'^n.en andere. Hiervan is welgemeenlijck OQck t oorfaeck.doch nietaltijt: dewijl fulcx
Spijr gefchieden door bedorven , en ongefonde h^k' een quade Maniere van leven ; ge-
'geweien is by den Milaenlchen Septalius in Wtlep·» rj.·^^ ^ j. I „.i, W^inr
belegerde,en befloteSteden, »lles V (die een fcherp fweert is)
den raz-'^y.'^^Aaer.ofoneecbaer ingeflingert wert,om oorenp'^L^^t'uyck (die gelijckHfl?wer«i leyt, geen Marfiiu wat te ftillen. Sulcx t'chiijfi te
gett ^ ® gebeurt te zijn, als die Stadt van hem bele- leyde^'®; fin daer toegeeft het belegh van de Stadt Oe s" gantfch dtoevigh cxempe].
^•^'antf h genoenitjalsot men feyde,
te wgj^ j'Truytê mede uyteenalgemeeneoorfaek, Oock Wateren, en , en zijn derhaiven
tijts ^'^^'^een.maer in een lantien al fetten fy fom- lijk de ρ fo en vergaen fy og't laetfte niet,ge- Van i" "· tnaerblijven altijt in haer eygé Lant, door de "lagh zijn de Pocfee» in Weft-lndien, die «erft jf, ^^rettide vaerten van daer by de Spaengjaerts (Wanr JJf^'^'^nt.daerna in't jaer 1492,3.4. J. ofte 96. Eebract® ^^iichülen hier in de Schrijvers) te Napels ^'aeroin ' ^^ Fran9oifche daer oorlooghde, genoemr de Napolitanen, en andere Italianen ^edetlceg-p Francefe, geiijck fy dezelve in 't
^«chten Itaiien do or.en met eenen t'huys
de Diap, Fraii^oiièn hietenfe na den naem
iyie eetlt gekregen hadden,de Na-
jn 't
r^utgeuj-^, - lyic eetltgeKregennatiaen,ae ifetftevanr· G«iccMrd»«», onder andere, fichet rerh" der Italiaenlche Oorlogen,
l^'^vindfer^. , «nwijft. Uan de Spaengjaerts '^'leven enH ^ hebben de outfte
uvt Η by ons de Sfaenfche-pocken ghe-
^496 liier j ^'^oaeiheyt van de gene,dieie in't jaer by onc ? ^°"i"cklijcke bruy 1Zeelant brach- t Zijnde ' oock elders, gantfch onbe-
|->3Cht \va ^^^ Qyel en komt niet uyt een quade roudeo ili"^ zoude hy mede al langh opgiN-
geliick r" ■ "y*^ quade en bedorven
dezen 1 voorgeven: want zodanige is
^^ daer va^ u gebruyckt geweeft ,fonder
heeft. Μώ vint oock dat nipi het |
Η Ε y T. 97
gemeen voick en de kahTen, daertneerder mede ge- quelt Zijn, als wel de groote, ende die de befte koft nuttigen. leken kanevenwel-niet na-laten, om dat- fe wataenmerckens wacrdigh fchijntte wezen,alhier te verhalen, de meeninge van een Italiaenfch Schrij- ver Fioravanti, dat de Pocken in Weft-lndien een in- lantfche Sieckte zijn, en aldaer haer begin genomen hebben , door dien dat de Menfchen malkanders vley fch daer eten j en feyt zulcx verfocht, en bevo n- den te hebben, aen een Hondeken, het welcK hyop» floot, en niet te eten en gaf, als alleen gekapt Honde- vleyfch,en dat het zelfde van die koft de Pocken kreegh. Waer uyt hy befluy t, dat de Indianen alzoo mede door vleyich van haren eygen llagh en aert, de Pocken kregen : en dat de Napolitanen het zelfde overkomen is, door dien fy ,.in de belegeringe vaa haer ftadt.uyt hongers-noot,Menfchen-vley fch aten. En hier mede komt over-een 't gene fommige Fran. ^oifche Schrijvers, niet konfiénde lijden dat de Poc- ken na haer genoemt werden, noch dat fy die by de Italiaenfche boeren Zouden verovert hebben, 0Π5 willen berichten, dat in den tocht van CareldeVHL op Napels, fommige Koopluyden uyt vervioeckten yver van winfte, het vley fch vaneenige krijgf knech- ten, die in Barbaryen gebleven waren, in 't leger ver- koften voor ftucken van vifch, die fy Toni noemen, en wy Tonynen. En om deze groote naderheyt vaa de naturemeent de vry Heer van Verulam.Cancelliet van Engelant,dat het Sogder Vrouwen zo bequaem niet en is in fommige ijeckten,als van andere Dieren. Hier uyt blijckt oock dat den Italiaenfchen Ficinm een grooten misflagh heeft, als hy raet tot verlengen van 't leven te gebruycken het Bloedt van een geheel jong, en gefont Menfche, om de groote eygenichap, die daer is tuffchen het Voedzel, ende het te voeden Lichaem. Ende deze ooriaeck werdt van fommige voorgewent, waerom het Verckens-vleyfch de lo- den zoude verboden zij η geweeft i als ftofte gevende tot de Melmfhejt, die mede een ey gene, en gemeene Sieckte ondei iiaer was. En geiijck,
Simm, qmm fimilis, neqtufsima beflia, nobis, het loüle gedrocht van Apen uytwendigonitn handel geheel na-aept, zó hebben wy inwendigh in ons Li-
chaemeen groote over-een-komft(laet de Hoovaer-
dyevry in onsplaets hebbenjmet de vuyle Vi^rckens Selfs zo verre, dat verhaelt,vaneen fchelmfè
Waert.die fijngaftenMenfchen-vleyfch voorfette- den, het welcke ly vuor Verckens-vleyfch aten Om welcke grouwel ick een Paftey-backer van Heufden. die van wegen fijn leckere Pafteyen , grooten loop had,te Dordrecht rechtvaerdelijk heb ifen rabraken! Hiertoebehooren mede Loof ende VarenSo genoemr
orn dat fy in geen plaets ftil en blijven, maer zonder ophouden het gantfche lichaem, inzonderheyt de gewrichten, als kruypende mieren, doorloopen,ende doorvaren. Dit gebreck is eygen, ende ghemeenm (Ni Oenz-
iii; 1 i:;i '1 {''
iv'
i^l:
'mi |
-ocr page 102-
98 J. V. Β Ε V Ε R W Y C K.S
Denemercken, Dithmarflen, Weftfalen, ende op de kanten van Cleef, Gdderlandt, ende Vrieflandt. En werr befchreven by Hendrickjvan Bra.genees-meefter van Campen, io feker brief aen Dr. fweji, gedruckt achter fijn 2.0 boeck.
Diergelijcke Inlantfch gebrcck is in Polen, en de Landen daer ontrent gelegen,de Meervlecht,via.nn^t het hayr onder malkanderen verwert,en ais met flijm aen een gevkcht is. Hier van is in 't breet voor delen gefchreven, by drie Profeübren van Padua.Mw^iiewi, Saxonia ,en (dieick daer nocbheelbejaert ,gehoort hebbe) Fo«jic<i,als oockden DuytfchenSewweriW.
Sodanigen aert hebben mede de groote Kroppen, die wy gefien hebben in't volck,'t welck aen de Alpes, ofhooge S nee-bergen tuflchen Italyen ,en Switfer- lant hacr woon-plaets heeft, en veroorfaeckt werden door de Lucht, en het Snee-water, het welck gefta- digh met groot gedruys in menighte (fo dat het ons hier den Rhi η brcnght) afloopt, en haren dranckis, ghelijck mede PAto felvedeoorfaeckdaerop leyt 11. Nat. 37. Want fy kiijghen daer dooreen groote opblafinge in de aderen , üagh-aderen, ende de y dele F aetfen,dietuflehen de Spieren van de Keelzijn. En al is 't dat defeoorfaecknietaengenomcn werdt by
FerMe/iHi,treiFeli]ckgeneefmeeftervanHe«ncj!^de IL
Koningh van Vranckrijck, (ftellende fulcx alleen te komen van grof, en taey flijm, aldaer uyt het Hooft Cnckende) fo beveftight even wel den ervaren D .Fo- refl het oude gevoelen met het exempel van een huy f- man hier te lande, die uyt armoede niet als vifch ghe- geten.en daer toe niet als water gedroncken hebben, de, mede een gefwel aen dekrop kreegh. Waer in de gemelte Foreji meentzo veel tevaftertegaen ,door dien den Boer het Water drinken gantfch'latende,en na een Purgatie, Middelen, die doen verdwijnen,ge- bruyckende, het gefwel haeft verging. Dan dit ver- fchil is wel lichtelijk by te leggen. Want de koude en miftige Lücht, die aldaer valt, ende het Snee-water verkouwende de Maegh, en Herffenen, yeroorfaken zodanigen grof, en taey Slijm: het welck geftelr kan werden de naefte oorfaeck, gelijk de andere deeerfte, en uytwendige, die zodanigh flijm door haerzelven maken, en alzoo den gront leggen tot de Krop-ge- fwellen. Langius, Geneefmeefter van den Palfgtaef, in den 43. Brief van fijn i. Boeck, en den 4.Brief van fijn 3. Boeck, geeft hiervan de oorfaeck, dat het
i J —ATAWVX ei JCVrttI HiCL UIJL·
wr πΛα-' Qü'kfilver een befonderekracht heeftom hetflijm naden monten keel toe te drijven, zo dat hetoock van buytengeftreken zijnde, doe quijkn.en de tanden los maeckt,gelijckdePock- meefters wel bekent dewijl «venwel in Hogaryen, |
Sevenbergen,en andere plaetfcn, daer het Quickfilver in groote menighte vooxïkomt, die Kropen niet gevonden en werden , zoo duncktmy beter te zijn darmen fimpelijck de oorfaeck ley t op de rauwign^' van het Snee-water, dat van de hooge bergen Kow afioopen,ende van die Luyden aldaer woonenae ν jongs op gedroncken wert.De geeitigePoëc Bartas fpreeckt van fodanige Siecktenin den l.o^g van lijn 2. Weke:
Mats qiioy > ne penfes Pas, que Ufortmeguide Pefie mefle Ie champ de la tierce Eumenidei Ie vqy de fes foldats, qui, ctmduits par raifo*>> tomchoix, & de Province, d'aage, Θ defatp»· Ainfi Ie Ïonugalefifecond en Phtfiques, L'Ebre e» EfcreuelleuxJ' Arne en Eptleptiquei, L' une Inde en Verole:{, la Savoje en Goitreux, En Pefieux la Sardaigne , Ö? l' Egypte en Ι^ψ^*· Snivant les Mceurs de lieux, 0« laforte influatic^ Du Ciel gouverne tout.
Welke verlTen by Heer lacab Cm aldus vertaelr zij"'
Ten κ niet by geval, dat ons de fwackg leden Door kxanckheytfijn ontflelt, doorfieckien afgerede*>> Eenyder iverelts-deel dat heeft fijn eygen aert Waer dom het in de ntenfch verfcbeyden qualen^"" DeTeeringhgaet in fteangh ontrent de Pertupfi"' Menfiet het Krop-geftpel mefi in Savoye rijfin, Valais dat voedt de Gicht en 't quajligh Flere^' Sardaignefwarte Pefl, het doodelijck fenyn· De Wefler-Indiaen die heltnaer vuyle Pockffi' Die hier oock^dic1iniael:{ijn, oockpnier fijde-roCK Mgypten geeft een X^eer'geleek, als Lafoy i Tofcane breyn-gewoel en feüe rafirny. tioch iffer boven dat een hoop van boofe qualettt Dieyeder laer-getyop vee en rnenfchen dale^> layeder levens deelheeft fijn byfonderquaet Dat van de kimfheyt af tot mans en h
.„koniJe"
een Inlantfche fiekte onder de volkeré van α fche Landen, als met
namen van Hollant"''^rcke"' Vlaenderen, Weftfalen, Pomeren, S weden, Noorwegen, Ys-lant,Groenland ^^ ^^ jn- gen,en de nabuurigegeweften. ^^P^j^cit^,^^ woonders van deze l anden zoodanlgen l·^y£^?-e' Maniere van Leven gebruycken,die (g^'lSg Bla"^" |
'11
-ocr page 103-
SCHAT DER K'Ui ONGESONTHEYT. 9f i
^.at alsin den jare 1617 onfeNederlanders de Vene- nentehulpegefonden waren,tegen Ferdinand,doen Xe] ρ 8 van Grats,namaels Keyfer.fommige van de- gebr " Blauw-fchuyt, diefe hier uyt het Landt neef ^ hadden,fecr ellendig gingen - en dat de Ge- ee- van Venetien niet en wiiten, wat voor
hegff fy daer af maken zouden. Diergelijcke tien k ^ vertelt onfen Ambaffadeur van Vene- een ρ "jende, hoe dat hy aldaer begroet werde van gip °°"Graef,diezo quelligaende Blauw-fchuyt getiHp ί hy leven, noch ftervenen konde. Dezekla- Ibtide' · ^^ ^^^ Geneefmeefters verfocht had, Wej ^ menige verlichtinge te vernemen: zo fey de den öp j^^^^^'i^en Heere, dat fijn huyfvrouwe haer wat lijcSll'icke faken verftont, en dat fy wel lichte- aijijjj^"Weckte zoude kennen. Waer op Me-vrouw Cende binnen te komen, en hoorende, en
devveih
en daer oordeelen,dat het de Blauw-fchuy t was, haer Κ prekende met fijne Geneefmeefters, en triet j^ydende aert de Kruyden waren,
VetfQpdie Sieckte hier te lande ghenas j zoo fcket b " op een Kruyt, dat ontrent Verona in 'loem-nf^'' wies (het wekkhaer E. niet en konde hier onf' fcherpachachtigh van fmaeck, gelijck en d-f if Ktuyden, die daer toe gebruyckt wierden, fchen Η van daer gehaelt zijnde, den Pool-
hadcJe^'^''' voren zo veel te vergeefs verfocht hetti ejj^ door verlichtinge gevoelde j tot dat hy Waren r begevende, alwaer de rechte Kruyden volkomelijk genas.Dan defe Siek- door° allencxkens verder uyt te fpreyden, en den, dar Γ S^n bekent te werden in eenige Lan- ^*eromr Τ gantfch vremt gheweeft is,
^^den '°®"jtsook wel Eptdemia mach gerekenc ^it eene V ' P'' Want het kan wel wezen,
eveen ic infichre van een Lant Endemius,
gefchieden, dat in een ^ï'eft.die d " ""^"fche zoude komen tefterven van Eehoudcn voor geeji Efidemia zoude mogen
tal van de Endem». wllP Schrijvers hebben de Blauw-
vvy d^i j onder de Nieuwe Sieckten, ge- de Sieckrp '^^.geieyde Spaenfche Pocken,fweeten- de nani®" °'ergelijke. Maer al is 't zulcx, dat fy fchriivJil^"·'^'^ 'y tegenwoordig heeft by de Ou- niet η u^^ en is geweeft,zo en iflè cven- ■ "«en sX of gifteren hier te Lande opge-
fijn befrh,? niet alleen uyt Olam Magnus,
vinge van de Noortfche landen i maer |
oock uyt verfcheyde Oude fchrijvers. P/iw'ttf in 'c 25-. Boeck van fijn natuurlijcke Hiftorie,maeckt ge- wach vaneen Sieckte, die hy Stomacace, en Scelotyrbe noemt, met deze woorden: Daer en werdt niet alleen gevonden Boofhgt ond er de Beeflen em de Menfchen te be- Jchadtgen: maer oockin de Wateren, en Landen. AlsGer- manicus Cafar in Dupflandt met fijn leger over den Ιφί]η getrocksn ivas,:{o ventmen ontrentde S^ee-kant een tonteyn met Afeet tvattr, waer vangedronckgn ^ynde,de tanden bm~ nen ttviejarenuytvielen,en de kpyen los wierden.DeMedi- cijns bieten het Stomacace,en Scelotyrbe. Defe Germmicui waseen lone van Drajw (diedeDuytfchen mede dap. per met Legers ghepla^ht heeft, waer van noch de naem van Droes overgebleven is) een broeder van Tiberius, die na fijnftief,en fchoonvaderWa^w/ïwiKey- fer was. Maer die twee namen van Stomacace, en Sce- lotyrbe ea zijn niet eerft gegeven aen die Siekte in't le- ger van Gerihanicus: alfo iy defelve al langh te voren hadde.Want Strabo in't ló.Boek van fijn Grieckfche lant-befchrijvinge, noemt die zelfde namen, daer hy befchrijft de Sieckte, die onder de Krijfknechten qaam,als Eliiu Gallus een leger,door laft van den Key- lér Auguflus,\oerdenin Arabien. lafelfs deze Sieck- te en is onzen ouden Hippocrates over iioo jaerniet onbekent geweeft, gelijck merckelijck blijckt uyt de. befchrijvinge, die hy doet van de groote Mikèn. Den Buyck, lèyt hy,» opgeblafin,daernaftvett de Milt, Κ hart, en daer valt fcherpeptjn in. Hy verandert van vertve, en tvert bruyn, en valum gelijck.een granaet-fchel , fiincki uyt fijnen rmnt, en tant-vleyfch, het wekkvan de tanden
fch^t,klijghtopfijnbeenenf0eringen,gelycknacht-puyflen, de lede^nemen af, en de kamer-gang H hart. En Prorrh.x, Ichrijft hy : Die de Milt groot ή, hebben juaettant- vleyfch, en eenflinckgnde mont: en die :{Ηΐϋχ,ηοώ het bloe- den over en kgmt, die krijgen op haer beenderen quadepoe' ringen, en fwarte vlackpi. Ende de Benaminge van lleos hamatites, komt over-een in naem, en teyckenen met bloedende Scheur-buyck, Dan 4e Geneefmeefters, die dit gebreck Stomacacee,en Scelotyrbe genoemt heb- ben , zijn wel lichtelijck oock Griecken geweeft (ge- lijck de Romeynen doen gebruyckten) na de toe- vallen , ofte de Ichade, die het zelvige in den Mont, ofte Beenen dede. V/ant Stomakakie, Stomacace, is zo veel te feggen, als Mont-fuaet,of Mont-k^eck ■ al- fo de Blauw-fchuyt de mont doet ftincken.en door- eten. Waerom het oock (gelijck ΟΓ.ΡΓίίπίί meent, hoewel niet na dê fin van Dr ^nffen)Orcedo?:tnKQmz is van Marcellus Empiricus,die gekeft heeft té tijde van
^ keyfers Gratianusearheodofm,oment 't jaer ?8o. EnSc5/<^irrèebeteeckent Scèear^ee», zo genoemt na de Pijn, die de Siecken in de beenen voelen, gelijck Scheur-mont, na den Mont, en Scheur-buyck. na den Buyck, wiens vlies,indeze Sieckte, fomtijts vaneen ftheurt, gelijckE«^d/e«,«getuyght. Dr.RenierSnoy, Borgemeefter.encie Geneefmeefter van der Üoude,
heeti den naem ( ς^αβα pingui Minerva , ièy^c (Ν}3 Salmon |
-ocr page 104-
l oo J. V. BEV E
Salomon Alherm) Gingipeiium gegeven , na hec tant- vleyfch, en de voeten. In Hollant heeten wy 't zelf- de gemeenlijck, na de blauwe Vlacken, Bla»tv-fihup.
2 Blauw-lchuyriseenalgeaieene,eneygeneiiekte ii? de Noortfche iandé, beftaende in een quaetaerdige, ert verborgene hoedanighey t, die doorgeheele Li- cbaem, infonderheyt de Deelen.die 'c voedfel beftie- ien,verij3reytis,fpruytendeuyEMelancholijke,grove, en wetachtige vochtigheydt, vergeièlfchapr met fwaermoedigbeyt der geefté>fwaette in de beenê.ver- inoeithey t over't gantlchelichaem,benaucheyr op de borft,bedervinge in't tant-vle;J.'s,ftinckenden aeifem, en blauwe vlacken, voornamelijck aen de beenen.
_ Droogh, vaft, en fchrael landt, alzo her geen vet- tigheyt en heeft, en niet wel bewerckt en kan wer- den, is onbequaem om vruchten voort te brengen r daerentegen dat vet, en wel geploegbc is, geeft den Laniman groot voordeel. Het ploegéen milten doet het Lant, dat anders gelijk onderbleven is,als Imelten en rijfen, gelijck Columella wel fchnjft 2. 2.cn ly. Het dienftighfte dat zodanige Aerde geeft is Terwe, ■waer van het Β root gebacken weit, dat onze befte, en gemeenfte Spijze is, (bet welck de oorfaeck is, dat onze Saligmaker ook bevolen heeft onn onsdagelijcx broot te bidden) gelijck den beften dtanck Wijn, en den gemeenften hier te lande Bier is. Maer in'dien fy alle drie niet wel en rijzen, en gefuy vert werden, zo en ko nnenze geen goet voedfel aen 't Licfaaem mede- deelen,dan verooriaken verftoptheyt,en doen grove en quade tochtigheden vergaderen: gelijckmen be- vindt in onderbleven Broot, het welck als loot in de Maeghvaltj alsoockinonklaerBier, en Wijn,die noch niet gewerckt en heeft. Want Gijl,en Moft, alzoo fy noch vermenght zijn met Gift, ende Moer, vallen rauw , onfuyver, en dienvolgende oockonge- font om te drincken : maer als fy aen 't wercken Ko- men , dan beginnen ly als een ftrijt aen te rechten op haer vuyligheyt^ met haer geetten.en wermte rijfen- de en opdringende (even-eens gelijckmen fiet in het fieden van eenigh nat) waer door de onreynigheydt finckt, en van 't ander fuy vere gefcheyden blijft. Op dezelfde wijze gaet het met de Vochtigheden onfes Lichaems. Want als alles wel geftelt is, dan fmelt de Spijze in de Maeg, gelijk tot eenen room.diewy Gijl noemen, en aldaer door de ingeboren wermte mede als werckende, zo icheyden van't voedfame, de dee- len , die tot geen goet voédzel en konnen gedyen, en werden daerom,als overtollige vuyligheyt, gelooft, ^aer het gene nut en dienftigh tot voedzel is, werdt door den eygen aert, en d'ingeboren kracht van de Maegh, en Dermen, gekoockt. Daerna aldus bereyt zijnde gefonden na de Lever, om aldaer tot fijn, en fuy ver Bl^t als gemalen te werden. Op dat zulcx te beter zoude toegaen zo wett het groffte van den Gijl (moetende Jchieten door nauwe wegen) met eenigh
%'ey vermenght, en daer door driftiger ghemaedt |
R w y c Κ s
zijnde, van de Milt ingetrpcken, deweicke nkttema dien dicken, en zuurachtigen Gijl bewerckt, andert in een Bloet,dat hacr,en de naefte deelen diei^ ftigh is.Maer 't gene tot voedzel gantfCh onbequaem valt,dat maecktle haer quijt,ten deeledoordeS^"' aderen,en den tack van de Poort-ader,ten deele doo haer SlagH-aderen, van dewelcke het overichot m Nieren kan gebracht werden : waer door dickwi in de Milt-Ceckten het Water bruyn is. .
Wanneer dit aldus na behooren gefchiet, «^anis ^^ Menfche wel te pas: maer als door te veel rauwe» ^ quade koft te beiigen.ook in een gefont Lichaem,» zelve in de Maegh en Dermen niet wel verteert,no van fijn vuyligheyt en kan gefcheyden werden,en ^ de Gijl alzo vol grove,en onzuy vere deelen in ^^^ ^ ver komt;dan en kan de Milt alle dezelve η·ϊ;ι /Γ trecken, en 't gepe-iy ontfanght, niet gerweg" ^ wercken: waer door dan het Bloet ongerefen,e« . fuy ver blijvende.oock zodanigh voedzel aen het L· chaem geeft: het welck al de Deelen, daerbet.% komt,met Blauw-fchuytige toevallen befmet,ge'') daerna zal aengewezen werden. - ^
Wt het gene gefeyt is, kan nu wei lichtelijk' nomen werden de P/de«,daer de Blauwfchuy t gf^^'^p te weten, als fy niet door befmettinge aengek"» ^ is, die meeftendeel de Milt is, fomtijts oock de p (gelijk DrFereflgemyghz bevonden te hebben m Frefident JJJendelfi, die oock de meefte vlacke" rechte been had) als mede Al-vleyfch, de tack^" ^^ de Pooit-ader, en de aderen van het Middfl-iJi^g het Net j in de laetfte, als fy eerft begint, ^^^ Jt.
oock befmettelijck is, en als de de f ^eer voi- Lever,of Mik gerocht is.nauwel^cx imnicr ^^ komelijck genefen wert: zo is d^ï J'LxöetV»"-
nemê.dat Ie Blaeuwfchuy t «e» by Ibndere
mant diede Blauw-fchuyt hceft,al goeden ^^^ AoOt dar de Maegh hem wel verteerde, de Gijl» „pi- zodanige onreyne wegen fijnen doorgang ^^ L^bt fanght dezelvige befmettingen, en wert ver^'® ^gr. met de quade vochtigheden, die hy aldaer oftf" ^^^ Hier door komt het oock aen Lever, en Mijj'' ^co geheele lichaem , zo dat ten laetften al het bedervingedeelachtigh is, gelijckmen uyt^ ' nen, en het gelaten bloet bevint. j •cfvffa'''^'
Wat de Oorfaeckhthnght, de voorgaende is^ en grof bloedt, vermenght meteenigerau«'^n,
zijnde alseen loog, dat beftaet uyt wateren ν ^^^jor- de deelen, fomtijts oock met andeie rauwe»^" ^gj-an- yene vochtigheyt, gelijck zulcx de g^ft^p^ je yief dering van 't water kan uytwijzeni-Nii ^ kien > den-daeghfche Koortfe , en andere mede uytzodanigen Oorfaeck voortkomen, toevallen niet en hebben, met de ^^
aisdedebedervingeae |
1
-ocr page 105-
SCHATDERO NGESONTHEYT. loi
fM^^^achtigh is.en dewelcke dieper indruckfel geeft, een f hoedanigheden kan gefchieden : ja
en f dewelcke den aert van vergif navolght,
UVt» '"bijt,dat die kracht nimmermeer re recht ^ getrocken kan werden.Derhalven na dat die rau- ïiien " ^fpve Vochtigheden in de eerfte wegen toene- ligl,' blijven fteken, en met defelvige andere vuy- Lich S^®enght wert, ende dat de wermte van ons ^etclfr'" ^*·^'® gheftadigh daer op
Hop · en fy onbequaem blijven, om tot voedtfel te h ^^""^^eht werden, fo komen fy van hant tot ten la '®nger hoe meerder te bederven, tot datfe Verroff· een by fonderen aett, ende befmettelijcke gelijc J^S^jdie Blauwfchuy t eygen is,aentrecken: anderg®®" het felfde oock bevint in het groeyen van \velcW^L"-^'^^erdige,en vergiftige Vochtigheden,de- arger w ^^ langer in 't Lichaem blijven, hoe fy
fijnen oof^'^' e^t^eonfuyver bloet, treckt
quade Maniere van Leven, '^"^'iien Niet-natuerlijcke dingen : waerby
en een ^"^'^'•""ge, en vierden-daeghfche Koortfe, gg^efondegheftaltenifle des loge wants j als
^Itttlrcf,^^^ is gefeydt van den trefFelijcken fchrijver Van dej-fijn 9Tafel-redenvan't 8 boeck,Dat wy ■ïvetden^^^ dingen, daer wy van leven, oock fieck ®nfe · Want gelijck door goede Spij iè en Dranck ^J^egen da r onderhouden wert, van
herftejigj.'^ V > '^· ^ene geftadigh vervlieght,wederom en is i;^'' de deelen onfes Lichaems voeden: equag^'^Sendeel quaet voedfel daer toe niet alleen ^^rhintJejbederft daerenboven de nature,en ^devTJf werckinge
, en fulcx verlcheydelijck ichrijfj ρ ."eydenheyt van de bedorven ftoffe. Soo dat uyt voedtfel, het welck fwaér tn Lucht, ''^sr by komende de hitte van
ρ ƒ y'-'enheyt van de bedorven ftotte. Soo dat uyt voedtfel, het welck fwaér tn Γ Lüch- V daer by komende de hitte van
Γ 5gen ρ „, ^o'cx in Alexandrje» de Melaetflieydt '«nden ^J^ aiergelijcke oorfaeck zijn de IS oort- = " en heelblauw-fchuyt,die aldaer ey- ri " ^e Zee f^^^en is, infonderhcyt by de gene, die ^y veel « ter Zee varen, om dies wille
e liaken gefchreven hebben grof bloet
I f'iCinde ,n dufdanigeSpijfeniet wel lucht
Λ ^'ijfcfc gemaeckt en kan werden,
C to^ ^l^fte wegen fitten, en geeft de eer- ^ttüete? blaawfchuyt. Hier doet infonder- anT^^" -Koi^i/J.het zy dat het nat opgedaen, ubben v^,7f^™ecwd waergenomenis. Daer van gehaHr^" ^^enmerckens weerdigh exempel on- vle?^^ belegeringc van Breda, al-
1 '>-n tevoren tegen zoodanigen noot een |
groote menichte vanTerwe wasopgeleydt, ibnder dezelve eens te vetfchieten: waer door al de gene,die van het broot, 't welck van die gefchote en bedor- vene Terwe gebacken was,gegetcn hadden.feer deer- lijck aen de blauwfchuy t vervielen, wel tot het getal van drie-cn-derrig honderr,gelijck iny verhaelt heeft den wei-ervarene M»·, Kicolaes Schavart, tegenwioor- digh gewöonlijcke heelmeefter der ftadt Dordrecht, doen ter tijdt binnen Breda, alwaer hy veel van de- zelfde konftelijck genefen heeft. So is door bedorven l{^gge vanOoftendelblauwfchuytin'tjaer ifyó in Brabant gebracht, gelijck Doiio». fch rij ft: waer van mede te Loven in 't jaer geftorven is den hoog- geleerden DoólorindeGodtheyt Mammis Oorfim van Naeltwijck, (die groot zoude geweeft hebben» hadde hy moghen leven, ghelijck Erafmus van hem fchrijft) de Genees-meefters aldaer niet eens wetende wat fieckte het wa5,als D»·. Forefi getayght. Dezelfde verhaelt oock van twee Ghenees-meefters in den Η age, die de blauwfchuyt van den Raet iheer Safbout niet en kenden,zo datter een ander om hem re helpen moft komen van Amfterdam. Waer uyt blijckt de waerheyt van het gene de wijfeP/dio zeydt, dat het geluck van een gemeene zake beftaet in een geleert Genees-meefter.en getrouwe Vroe-moeder. Dezelf- de fieckte wert veroorfacckt,door Ttvee-back, (dat op de verre reyzen mede genomen werdt) als het mede van bedorven Terwen gebacken is, ofte op een voch- tige plaets gelegen heeft, of anders muf geworden is, Gelijck oock van oude K^es,Kool,Ajtiyn, Bootten, Erive- ten, en andere Pluck-vtuchten, voornamelijck als fy niet wel gade geflagen en zijn.So getuygt Hippocrates van fommige.fo mans als vrouwen,die door geftadig eten van Pluckvruchten, fwacke beenen kregen, end& alzo bleven; en die Erven in haer fpijze gebruyckten, met pijn in de kny en gequelt wierden. Want dit al- les heeft weynigh dat voedzaem is, en veel ovetol- ligheyt.ftreckende om grof, dick, ende rauw bloet te maken: het welck (als dezelve lang na malkanderen gebruykt werdenjten laetften een b^edervinge krijgt, die de blauwlchuytcygê is.Derhalve zijn deVrieien, die zodanige grove fpijze meerder gebruycken,als de Hollanders, oock deze fieckte veel meerder onder- havigh. Waer uyt wy difvordeel trecken , dat de blauwfchuyt ons zoo wel befchreven is by D^Sew- rinusFugalenus, neerftigh en geleerc Gcneesm'eelter van Doccum in Vrieilandt.
Onder den Dranck. komt hier vopr eerfte oor- " zaeck van de blauw-fchuyt „ het Wam dat be-" dorven , ende vol wormen is het welck dip na
poft-indyen var.n dickw.ls ghedloTgen zi;." dnncken, ende wel zoo dapper ftinckt; ghehjcfc my verhack is dat niemant daer van drinken kk of hy moet fijn neus toe houden , ende evenwel' uyt noot ghedroncken werdt. Het zelve doen; oock Wateren, die grof, rauw, onklaer ende braete (N) 3 |
-ocr page 106-
102 · I. V. Β Ε V
zijn, die tuflchen het zout en zoet, ofte uyt ftilftaen- de flooten, en grachten gefchcpt werden. Als mede het Bier, dat van fodanigfi Water of oock ψαει Mout gebrouwen is, inibnderheydt dar niet langh , en met weynigh Hoppe <wacr door veel verbetert wert) ge- koockt en heeft. Gelijek oock Wijn, die bekaeait is, lang wert, en begint te bederven.
Helpt noch veel tor de Blauw-ichuy t de hwht, de gelegenthey t der Landen, geftakeniffe der Plaetlen, ftreckende tot koude, vochtighey t, br^ckigheyt, en onfuy verhey t. So is bevonden,dat als de jaren ï f J<5. ende 102 gantfch vocht en regenachtigh waren, «iet Zuydchjckc v» inden, daer op gevolght is, een al-
getneene Blauwfchuyt, gelijck D^JR^«J7è» getuyght. Het felve doet oock een Noortfche lucht ,die kout, grof, brackigh, ende befmet is met veel dampen, de- welcke de Zee, ende de Rivieren in't afloopen.als oock de Meren, ende Gorfineen opgeven, ende door den ademingehaelt zijnde, de Geeften, en het bloct befmet. So bevintmen, dat in de Plaetfen ontrent de Zee, en daer veel ftilftaende wateren zijn,de Blauw- fchuyt ghemeenis.daeimen in drooge gantfch van haer niet en weet. En felfs oock hier telande en is dat gebreck fo fwaer,noch ib gemeen niet terGoude, of te Rotterdam, en noch minder te Dordrecht,alwaer de riviere, uy t dewekke gekoockt, ende gebrouwen wert,alledae2h op en af loopt,als wel te Amfterdam, en in Noott^ollanr, daer her voi Meren, ende ftil- ftaende Wateren is. Waerom oock (fiet devoorfich- tigheyt Gods; de Lepel-bladeren,'t voornaemftege- nees-middel, by haenn overvloet waffcn, (gelijck fy hier aen het Wijckfche Méér afgebeelt zijn) dieby ons in 'c «rilt niet gevonden werden, maeralleen an- |
E R W y C Κ s
dere van minder krachten,alsgenoeghzijndevoof
lichter fieckte. Sommige hebben gemeent dat een
^ zultighe Lucht ontrent de zee, wel de voornaeinitc
oorlaeck van de Blauwfchuyt was: maer wy fegg^" dat fe daer toe wel helpt, maer in haerfelvan geen oor- faeck alleen en kan wefen,aengefien datin velepl^" fen, gelijck midden in Hollant,daer mede gequelc Ά die verre'van de zee leggen ^tn in tegendeel vele ae" de zee zijn, gelijck Venetyen ,datronts-om van a"
zee befpoclt, en tuifchen beydedoorloopen werr,3i-
waer men van geen Blauw-fchuy t en weet te ip^^^^ Hier komt noch by dc Maniere van leven in Οιβ^' nen of Stil ;?j».Want de gene die in ledighey t b^er ^ befteden, vereaderen vele overtolligheydt.dieano^ door de Oeffeninge zoude verteren, en daeroinzy de Steedts-luyden meerder met de blauw'^chuytg quelt, als de boeren, de Vrouwen, ais de Mans.
Waer toe het fijne mede bybrenght het Op^'f^ vangemmlijckg lofinge, gelijck van Stonden, en inJO' derheyt van 't Speen.
Als mede onmatigen $1αερ,άκ de rauwe heden vermeerdert ·, en al te veel mken,v/ie': ingeboren wermte verteert, en dan veel rauwig"'^' vergadert wert. ^jc
Gelijck onder de bewegingen des Gemoedts ® anders tot het groeyen van fwart en fwaer bl^^lc doet de Swaermoedigheyt οί Droef hep: fo doeti^ ^ in deze gelegenthey t j ende veel van foodanign^^. ^^ voottbiengende,geeft ftofFcaende blauW-icO^^pji"
datmen in de gene,diemet een grove Maniere j, ven lange in droefheydt ghefeten hebben, ^ tjef® oordeelen, Blauwfchuyt ofte alleen, ofte met a" Sieckten vermengt, op den wegh te zijn. f-gtffe" Dewijl oock langhdurige Koortfen ten ^ μςΐί- veeltijts, in Vierdendaeghfche veranderen,de ë^t tighe vochtigheden metter rijdt tot fwarte zijnde, fo helpen fy mede aen deze Sieckte. , gj^eO Maer alle de verhaelde oorfaken konnen „gc- vaerdiget dit gebreck verwecken,indiender g^i'
want, infonderheyt Lever ofte Mjlt,eenige tigheydt, fwackheyt,ofteverftoppiBge?S' de felve aengheborenis, ofte door vermenginge^^^j de quade vochtigheden aenghekomen is, waer ^^^ζΐ grove overtolligheydt niet verwonnen noc» en kan werden. , . «relc»
Hier komt ten laetften noch by een ^"'^^co ^^ oock buyten alle de ghemelre oorfaker, a ^gbe, fieckte kan veroorfaken, te weten, de bel» ^^et^bet waer door de vrucht vin de Vader,door ne g^jdei weick van het bloer gekoockt wert,en noa van de Moeder (wiens bloei bedorven zijn' ^ daer van fodanigh voedfel treckt) het ioos ,^^ ge- van de Min de Blauw-fchuy t kan krijge"· ^ ^^-„ckt
beurt oock licfatelijk,alsyemant uyt een Ka
(ghelijck daeromby onseenfchadehjcKeg ^anr IS) met de ghene, die de Blauw-fchoyt beei^· alfo |
-ocr page 107-
SCHAT DER ON G Ε S O Ν Τ Η Ε Y T. 103
den adem ytaenhet
kleefkan hangen, het weJck dén anderen aen- ftan l" ■ befmettinge ghefchiet oock door den lede "^®·^ Lichamen,die van de Blauw-fchuy t over- het l· oock fomcijts wel overgezet door
^^ wonder is'i dan (fchrijft D.GregBor- lichfj·®" Oims) dat de Blauwfchuyt in Hollant zoo jtigjp J^k voortgaet, en oock de gaften van buyten als her - ^^ werdt, alwaer hei foenen zo gemeen is
niet i^^onderheyt onder de Vrouwen, en
^ijck ? de jonge (van deweicke dekuskens lichte- ïninri niet en vallen, zo omi datfe deie fiecktc
aenop"^' .y'^k zo leer niet tegen en ftaet: en hoe yet 'etitf is. hoe het minder befchadight, dewijl '3cht h f ^"t)eeldinge volght, ende deielve groote oocij f geeften, cn vochtigheden) maer
leti, c!ae ^ ' ' verfchtompelde teutebel- rv- - "«en de Kinderen mede zoude te bedde ja-
•^ewelcke indien fy fondeteen kus begroet wiei- haer dapper fouden belgen.alsof haer ongelijk ware aengedaen.Uver dit tegen- dej ? ongezont Kuffen, klaeght Mmaigne 3. f oër^ oock alin oude tijden de Romeynlche
W"gere non φ ,BaJfe Mfiatores, ^J'm moramur,perfecumm, occurrunt, jJ »»»c. CJ iliinc, ufquequaque, quacmque. j^®» ttlm, ace, fuJiuUve lucentes,
mmtum,[ardidique Itchem, iabra pingui delibuta cereto, « congelatigutta proderit mfi, (3c.
iijn^ ^Verflen door d'Heer aldus overgezet
^Int Τ mms de mannen kuffin,
Ë« d''^ Τ ^^^^^ " blujjen,
Oachï een yeder wertgekujt
« de » ^ ttemant verght, en dte het niet en Ιπβ. Ker looTi'^"^^'^^
OfdJ^ "ƒ«Ier ajuyf2, ofmer.onmatigh drinchgn, liy w
H'ecJb «^''«'y^oMigeMti-ie maer de hppen biet.
fer η ^«"der, dat die noch ten tijde van den daerT?'"'"' -^'^^"! Manialü leefde) in fwangh ^«f haH te voren de K.eyfcrTife«wopen-
Ifl'jck ς, verbieden her dagelijckfche Kuffen, » enetyi in fijn leven verhaelt. lek hebbe te
"Sh^-fien ^at de Edelluyden malkander op
, eene ri "och op de Romeyniche wqfe,
^"/"«Jeren kuffchen dat het klapt : het '^de ftaen fteden van Iralyen zeer vremt |
"· Wat ons Landt aengaet,oflder deuians heeft dit weynigh plaets, 't en ware miffchien datter een goet glaesjen voorgcgaen was: endedeftatige oude Vrouwen (overdeyi^elcke Dr.Horfim fo klaegi) behooren haer oock te vreden te houden,datn^n haer uy t eerbiedighey t hier in overflaet.
3. Gelijck de Blauw-fchuyt, als fy langh geduert heeft, zeerlicht,zo iffe in't begin feer qualijck te ken- nen: als meeft gemeene teykenen met andere fiekten vertoonende. Derhalven en moet uy t geen een ofte twee teyckenen,gelijck dat het Lichaem fwaer,en ras vermoeyt is,daer van ^eoordeelt werden. Noch men moet oock nier meenen (gelijk nochtans het gemeen gevoelen is) dat die alleen Blauwfchuytig zijn (wel- kers beenen blauwe viacken hebben,die't tantvleyfcb facht gefwollen is, fo dat even aengerocht zijnde ter- ftont bloet, of die de tanden gantfch los zijn: dewijl dit wel teyckenen zijn,maer alleen van blauvpfchuyt, die al verre gekomen is,ende datter oock vele aen dit gebreck vaft zijn, ja daer van ftetven,fonder die tey- , kenen te krijgen. Derhalven alzo de Blauw-ichuyt uyt geen een tey ken,dat fy akijdj mochte mede dra- gen, te kennen en is,en datter naulijcx eenige Sieckte gevonden wert, waer onder fy niet en foude korinen lchuylen,ofby verroenght wefen, zo ftaen alle om- ftandigheden hier wel en nauw waer te nemen. Voor eèrft danjalifer achterdenken valt van Blauw- fchuyt, zo zalmen fien of men in een Lant, daer fulck gebreck eygen, en gemeen is, ofte de Siecke iwaer- moedigh is, of hy eenigh mangel aen de Milt heeft, en te voren (het wekk voornamelijck te paflekomt)
geven. Hier dient oock gelet, dat als eenige fieckte de gewoonlijckc teyckenen niet en vertoont, noch met ghewoonlijcke middelen kan geholpen werden, ende datfeluyikrt na de gene, die voor de Blauw-fchuyt goet zijn,als ook datter noch door braken,noch door groote aftreck, geen verlichtinge en komt·,maer evea groote benautheyt blijft, dan machmen weldencken datter Blauw-fchuyt onder fchuylt. , Als de Blauw-fchuyt even begint, dan is het Li- chaem tetftont vermoeyt,met befwaertheytin buyk, en beenen, in deweicke mede een fwackhey t is, ende een doove pijn,korthey t op de bord j en die aldus ge- fteli is wett geaieenlijk fw aeilijviger,en fijn levendige verwe trekt allencxkeiisna een valuwe blauwio-hey t.
Hier op volght terftont roodighey t, en jcckfel in' bet tantvleyfch.hetaengeficht is bleyck, fomtijdts oock wat blauwachcigh. Het water meeft dun.alte- met oock geroeit. DepolsisQap, kk>n,cngelijck, ende dickwüs maer als kruypende : of groot en hart fonder ontftekjnge. °
Met het aengroyen van 't gebreck,fo vermeerde- ren oock de verhaelde teyckenen, fo dat de Siecken haren aepm nauwlijcx en^connen fcheppen.ende her mmfte, dat fy haer roeren i^ualijck weiden.Hier |
-ocr page 108-
104 J. V. Β Ε V Ε R W Y C Κ S
men by fnijdingh,en fcheuring in den buyck.'t tanc- vleyfch fweit, en is iachc, en vOos,ftinckt en bloer,als het inaer even aengerochc en is,wert oock fo afgege- ten,dat de tanden gantfch los werden, zo datick ge- fien heb, zommige, behalven weynigh kiezen,al haer tanden uytipoegen. De beenenen willen het lichaem niet dragen,en zijn al offe met een beroettheyt gefla- gen waren: werden fomtijts gantfch mager, als uy t- geteerde, fomtijdts fwellen fy,mer eenige vuyle fwe- ringen, ghelijckmen in de Melaetfche fiet. Syflaen oock uyt, meeft in de beenen,ibmtijdts in de armen^ als mede op den rugh, en lendenen,met blauwe,roflc, en bruyne vlacken : en dat dick wils zo vol, als of die plaetfen daer mede gefchildert waren. Hier by ver- voegen hacr veekijts Koortfen, en alderhande lieck- ten: als mede de Roos, Knobbelen over 't gheheele Lichaem, Water, Water-bleynen, Bock-water ghe- noemt, quaetaerdige Sweringen, en ten laetften het Kout-vyer. De oorfaeck van defe verfcheydenheyt is den aert van de weyachtige, en zoute vochtigheydt, die gheheel veranderlijck is, en d'eene tijdt als water werckt, de andere als een fijnen damp, fomtijdts als bijtend, en in-etent zout,waer by noch komt de by- fonderebedervinge, en^venijnigheyt, daer fy alsde deelen, die fy komt te raken, mede vergiftight.
Het gene in de zoute Vochtighey t, die de Blauw- fchuyt maeckt, fijn en fcherp is, fent de Nature na bovenen, alwaer her in 't Tantvleyfch, als facht ende teer zijnde,lichtelijck ontfangen en gehouden wert: waer door het zelve allencxkens voos opfwelt, met Jeuckfel ende ilanck,daer na mede verteert: zodat oock dehuyskens,in dewelcke de Tanden ftaen, ende als vaft in genagelt zijn , van de zoute, ende fcherpe Vochtigheydt doordrongen zij nde, de Tanden niet langer tegen konnnen houden, waer door iy nootfa- kelijck moeten uytvallen.
Maer het gene in degemelte vochtigheyt grof, en aertachtig is, fackt na de beenen,alwaer het met ver» icheyde vlacken uy tflaet,die in't eerft wat rootachtig xijn, ghelijck van Vloey-beten, daer na blauw, ende bruy n. Dan als by defe vochtigheyt noch wat dun- der is,zo en zacktfe niet allegader in de beenen, maer verfpreyt haer oock over de Lendenen, Armen, Borit,Hals, en het Aengeficht zelfs.
Nu na dat de verhaelde vochtigheyt plaets grijpt, daer verwecktfe groote Pijn, ghelijck in de tandén, handen-, voeten ,,armen, beenen, heupe,kny en, ende diergelijcken, maer inibnderheyt in den buyck,door wel<±ers felligheyt het fchijnt te fcheuren, waer van oock den naem van Scheur-bu/ckg^komea is. Als fy door'tgant fche Lichaem verfpreyt, en tMflchen de Spieren vergadert,dan veroorzaekt fy een groote vermoeytheyt, en Swaerte van'tgeheele lichaem,als oock korten adem.wanneer fy regens het Middelrift opvliegt,of dat het zelve door degezwol- fcn Milt, ofte Lever gedriickt werdt. So verwecktfe
'ï··· i 1
'i ' ' ■ I
Ui:- !
ri'iiin· |
, mede,alwaer fy vergadering tiiaeckt,door 't ' alderhande Sieckten.ofte wert onder dezelve zo ve ' mengt, datfe met de gewoone Geneefmiddelen p' en konnen genezen,gelijck vvy in't volgende zullen aenwijzen, ende daerom hier geen verhael ν zodanige fieckten en maken.
De gemeene Teyckenen in alle fieckrin, re de Pols, ende 't Water,konnen bier vry wat ine'^K lijcx aenwijzen.
De Pols flaet in de Blauw fchuyt zeerverfchefO ^ lijk,zomtijts groot,en hart zonder onftekinge meeftendeel ilap en ongelijck , en zo weynigh be ^^^ gende, dat hy meerder een kruypende worm g^^^'^hyr als de flagh van een ader. Waer noch wat vreint®^ koinr,dat hy fteicker flaet, als de fiecke b^int «a te werden als te voren,ofte na dat de flauw te ^e zonder twijfel, om dat als dan, het Hette, df'' j. quade Dampen gepranght en benauwt zijnde» uyterflie kracht bybrenght,om die door het^^ van de Aderen quijt te werden. -re
lek hebbe elders veel gefchreven over het gf^^,
en belacchelijcke mifbruyck van het befien der teren: maer zo daer yet (gelijck het vootzeK^ doet; uytgezeydt kan werden, fulcx heeft nicH hey t plaets, alzo het water alleen dickwils νο'!'j^li teycken van de blauwfchuyt kan geven, door menigvuldige ervarenthey t bevonden i^^ y^jc, weten, als in Water, dat klaer ofte dick,oock ρ ^^^ ofte geelachtigh, ende anders gezont fch'jn'i^ljoe Wolck en drijft, ofte niet op de gront en 'λρςί'^'' Hiü Doerat ei vprevfcht. rp wpren Λατ het beiY-^e;
v^uati LtjctvciJ LC WCICU lU UC OICtM·»·"» -
niet aen en flaet, hier in waerachtigh vak. - v. - ken en zal niet miflen,vobr de gene,die kennen,(gelijck dat licht is; en wel gade ««^"j^^er in't niet.'tgene D'.Eugalenus atnmerkt,wanneer water meerder teyckenen van bedervinge alffer van buyten uyt hitte,ofdo te langfaern zijnde, en tot geen van de "" „„they'''^ konnende gebracht werden^ in fulcke geieg niachmen dezelve wel voor Blauw-fchuy£« j^^c 4. De BJauw-fchuyt vak in't ^^&^Cetsbee^'^' |
-ocr page 109-
SCHAT D Ε R O Ν
WeH die naüwlijcks geheel uytgeroeyt kan
bevd "h· wegen defwarte en fware vochtig- aerH k ^ niet wel te bewegen is, ende hare quaet- als^ Sheydt door het gheheele Lichaem verfpreyt, Wegen datter uyt die voorname Deelen, nu Voo f b^Wt zijnde, gheen goet bloedt en kan fo^, §"eoracht werden. Waer door gebeurt, dat fy aen dit gebreck lange jaren hebben Ven ten laetften fchierlijck komen te fter-
fejf" S«tuyght Dr. Dodosm uyt de gene, die het lint F hadden, verftaen te hebben, dat in Ys- Ww " Eylandt, alfoo genoemt na de groote Ys- écer J^gghende in de Noort-Zee onderden ^oor" Weiten i^o. Duytfche mijlen van
Voorf^'^^-") die aen defe fieckte gaen, on-
nederftorten,cn fo door blijven, fieckt '^"wfchuyt verandert fomtijdts in andere ^aer Γ' Sjielijck Water, Roode-Ioop,en Teringe, Ven S Menfcben dan al quijnende gaen fter-
S •■'■•^iiiv-uvn viaii α» v^uAjtii^ijvi^ ^awti
breken defelve vele.en fware ge-
ftacJip.L'^®"ick groote Krimping in den Buy ck, ge- Beenln^^'^en. felle Koortfcn,Sweringhenaende haer h f der Leden,ende diergelijcke,bx
aengef^ f ^elijck mede, wanneer fy vande Ouders ^orteFt i^>alfo de oorfaeck in defelve diep ingé- gewa„ ',^nde foodanige uyt den aert fwack in- hebben.
hoegjJ ^'^'^en indcBeenenhoe fy bruynder zijn, konneh r' ^"deals fy tot Sweringe uyt-breken, die groot ρ qualijck genefen werden,maer loopen iHede tot kout vyer te vervallen:gtlijck
t ttgL "^ menige bruynigheyt komt in den mont. Van dg ■^^"'elt, als beteyckenende een uytbluflingh ^QOr.tg"~p''oren,ende natuerlijcke wermte, is een
Τ Dero-i®j aenftaende doot.
üyt grof Γ Blauw fchuyt haren oorfpronck heeft J^ertSen^h ^nde rauw bloet, het welck
^yde elnl'V™" Scherpe , ende dunne Wey, die Γ ^"ytip·!/ °yiondere ende eygene (die wy Blauw- "^ettelKcv noemen) bedervinge, ende be-
'^^«tdie O *^"°"iogheaengerrocken heeft: foo fi'gene Q^"^^taerdigheydt, door byfondere ende "ereycjt wechgenomen, defelvige
^%hefer 1 j ^^ verftopte Aderen geopent zijnde, V α Milt, Lever, ende het ander In- i^flthenT^'·'^''^ werden. Waer toe mede onder- l-even dS gehouden foodanighen Maniere van 's, en he, Oorfaken van de Blauwfchuyt tegen Het van grof bloet wederftaet.
geftelt zijnde, dient ten eerften dc Isjgjy'"dert.fulcx is beft door het Speen (alwaer hei zy 's het groftte na toe te fenden)
's, het zv Η van felfs vloeyen, 't welck beter berden door Eghels, ofte anders geopent
•ïlen iu als dat niet vallen en wil, foo mach-
n Arm laten, ofte oock, als de toevallen {ï. Deel) |
GES O NT HE YT. lof
imeeft beneden zijn, in den Voet, doch weynigh fevens (alfoo de krachten fulcks niet en willen lij- den) en liever twee dnemaeJ ,· en dat meerder oin het bloet wat lucht te geven,als om veel af te trec- ken.En dit en dient oock niet gedaen.als in 't begin: want als het gebreck te feer toegenomen heeft,dati en foude het Laten niet de groote Sieckte, maer wel de kleyne krachten verminderen. Maer daij moetmen komen om de quade Vochtigheden te bereyden, ende af te fetten, en de quaetaerdigheyr tc benemen.
Waer doot de fwarte, ende fware Vochtigheden te bereyden zijn, ende daerbenevensMilt, ende Lever te openen, is wijtloopigh aengewefen in het eetfte Dee op het thiende,twintighite,ende eenen- twintighfte Capittel, ende derhalven onnoodigh bier wederom te verhalen. Wt defelfde hebben wy de Inlantfche verhaelt in 't laetfte Capittel vati de Inlydinge.
Maer defe ghemeene en zijn niet genoegh, ende men foudc met defelvighe alleen weynigh uyt- rechten, 't en zy daer by gemenght wierden foo- danighe, die de byfondere bedervinge door byfon- dere kracht konden overwinnen. Ende van defe fullen wy nu gaen befchrijven, waer fy waffen, wat gedaente, aert, en krachten fy hebben, beginnende vandeOaffte.
©mnms-Bmpt/ofte 'Nummukria, alfo genoemt tia lijn.ronde bladerkens,een penningh gelijckende, die met twee aen elcke zijde van een langhen fteeJ, langs de acrde kruypende, befet zijn, aen 't uytko men van dewelcke op korte fteelkens kleyne gel
bloem- |
-ocr page 110-
loiS J. V. BE V
bloetnkëns «ytfpruyten, Wafcht onder andere plaetfen van Hollandc in 't Haeghfche Bofch, ende overvloedigh aen de Slooten van den Dordrecht- fchenWaert, triaer feer dicht onder de Wilghen ftaende aen den Dijck, buytcn den Riet-Dijck, aen den wekken hy eertijdts vaft gheweeft is: ghehjck hier (i) beneffens (2) Bekg-boom, ende{j) Wdw- hanenvoet uytgebeeldt is.
Ferming'lquydt verkoelt in den eerden, ende ver- drooght in den tweeden graed. Behalven dat het een goet, ende heelfaem V^ondt-kruydt is, foo wederftaet het oock de Blauw-fchuytighe befmet- tinge, ende quaetaerdigheydr,en verfterckt de lofle Liacmaten, gelijck Doétor Wwra mede geruyght.
^uprilig is genoeg bekent,ick bebfe fien wailen in 't Haeghfche-bofch, en ontrent Lcyden, is kout, «nde droogh in den tweeden graed,ontdoet de ver- -ftoptheydr, verfnfcht Monten Maegh.verquickcen verfterckt het herte, en wederftaet alle bedervinge, ënde verrottiogeials onder andere oock die van de Blauw-fchuyt, . .
KJ^ne Sujringh.oiie AcetofeSa.hy fommighe Veldt- furk§l,enóé by ons Schaeps-fuyrmgh ghenoemt, heeft defelfde kracht met de voorgaende.dan is meerder droogh-makende. Sywaft, onder andere plaetfen van Hollandt.in de Weyden om Dordrecht.
€üeft0Cft^-B?a0bt (fo genoemt, om dat het met de Coekock voortkomt,ofte van hem geeme gege- ten werdt) is een kleyn ende leeghKruyr, dunne fteelkensuyt de wortel ghevende, opyders toppen van deweicke drie teere, dunne, kleyne, bleyck- groene bladerkens voort-komen, fuyr van ftnaeck, de Claver-bladeren by-na ghelijck, waerom het oock den naem in Latijn heeft van Irifolium aceto- fum, ofte flipte CaÖeren/ende volght in aert ende krachten de ^uyring.
25êhe-boom/ 25£eth-püngm/ofte aaDiiter-pon» JJCll/bebben dicke,veite,gladde,ende bruyn-groene bladeren, wat langwerpiger, alsfaetPenning-kruyt, en komen mede fo twee tegen een uyt een langen fteeijwaeruytzijde-tacxkens fpruyten met blauwe bloemkens.die van Guychel-heyl-wijfken niet on- gelijck. Waifen aen de kanten van de flooten, ende onder andere veel in den Dordrechtfchen Waert, even buyten de Poorte. 'Bekf-boom is warm, ende droogh in den tweeden graed, ende bequaem voor de Droppel-piife, ende 't Graveel: maer infonder- aeydt voor de Blauw-fchuyt. Doch al is't, dar Doaior I^nJJin, ende andere de Beke-boom,als het alleen gebruyckt wert,mifpnjfen, vreefende.dat hy door fijne vochcigheydt ftoife mocht gheven tor vergrootinge van de Milt: fo is fulcks te vergeefs, dewijl hetfelye fo wd het rijfent Zour-heeft,ais an- dere Blauw-lchuyi-kruyden, hoewel niet foo veel, als de Lepel-bladeien, met deweicke het om fijne SieesdetYOcbcigheyt ende minder hitte bequame-
Ι^'ί'ΠίΙ' Λ' "iil
41
i? lii'
ii
1 |
ER W Y C Κ S
lijck gemengt wert, alflêr brant, ofte Koortfeby
©OCJC-Boonen zijn fo genoemt na baer dicke, ;elijvige bladeren, de Boon-bladeren pehalven datrerop eick hol ende voosachtig ken maer drie by een en ftaen, gheüick aen de ^ veten,daeroni oock,ende om dat fy in,endeontr
het water groeyen,3®atcr-€IaÖ£«n gebeeten.^/
waifen onder andere menichvuldig in HenAlWai -
waert,die om fijn leeghte, den Leegen-wa^^t g^^^ noemt wert,ende veel in de flooten tuiTchen 1 ap drecht ende Alblas. Zijn warm, ende droogh in tweeden graed, ende, ghelijck de menichvuWigj^t. ervarentheydt leert, hebben Ibnderlinghc ^^ teghen de Blauw-fchuyt, ende konnen, t^S®!'® j^en
aert van andere Blauw-fchuyt-kruyden her ^ j,t
verdragen,waer toe fy oock des wintersTgedi" » zijnde, gebruyckt werden. ..
AUedefoortenoftgeflachtenvanMttfie^" go van luchr,oft vliegend Zout,gelijck hartn ^'^^Sht fmaeck wel uytwijft.ende hebben derbalve" om de Blau-fchuyt te verwinnenjvan deftlve ƒ
feer menichvuldig in de ilooren buytcn
ende elders, de groote ende kleyne Water-kej ^^^
a^ater-fterfle heeft een dicken,langen,c"°®, len fteel^daer aen waflen veel langachtige/y bladeren, van veel byfondere langhworP'^ bladekens vergadert, bruyn-groen van in 't opperfte veel kleyne ende witte bloei"'', heet endedrooffh al over den tweeden gr^C 'pfe reuck, ende fmaeck de Κφ, ofte Kpf'' Hoven ghezaeyt, ende onderhouden weri^j & jg gelijck. Helpt, behalven de Blauw-fcboyr'^%# Droppel-piife, ende 'i Graveel. Dodor fchrijft,dat hetSapinfonderhcydt helpt al'
rmet eenen de Slaperigheydt hebben, te ^ j,eefi· het Kruyr in klaeren loopent water ξ^'^^^^οοΊ^^ Doch al te voren is de kracht van dit Kf^y,,σΐίε''®
Slaperigheydt voorgheftaen by ilow^^^'^^l^-t vc^'''· Fernelius, die door de ervarentheydt ^^^ \fzij" ^^ Van defelfde ghedaente, aert.ende ifl^J
CoÉftocftiÉ-iJloemeiVoft litietoitiS-iJiof^^^j,, oocK deCoekücken, ende Kievitten voorrkotn ^,εΐ
Ülenne 5®ate£-i«rfTcghenoemt,ende «« J^^ps m
haer lieffelijcke, ende blauwachtighebloen ^ p^..
menichte van de Boerinnen te koop g^'^^jaaftrtt^'
tr, y , t .. t - --- «n nclfl»·* i^r
felfde gedaente, kracht, ende aert is in afcbt- die ontrent Leyden, ende elders in 't wil _ ^^^
lek
jnc wiUiCHL cuuc ......
Dierghehjcke kracht heeft oock bier allefins ianghs de Dijcken, ende Stadts-ye^j^ wafcht, ende een quaet onkruyt in de velden is · ^ mede IBoflaert/die allefins aen de Dijcken m Wildt opflaet.
Onder alle de Blauw-fchuyt-kruyden ^ geen gebruykel!jker,noch bequamer,als i^c- krUJJt/ ofte Lepel bladeren, fo genoemt na up kende, rontachtige,eDde wat uytgeholde |
-ocr page 111-
SCHAT DER O Ν G ES O Ν Τ Η Ε Y Τ. 107
Lepelken van eedaente niet qualijck gelijcken- ^^"^gantfchinrmaeck, endereucke deKerfle. «ICQcin oronro n-ia^Ï^hr» onrronr Amftprdam.en
Wer 'ê^oote menichte ontrent Amfterdam, cn d " daer aock verfch in andere fteden verfon- de Η 'bevonden wert, dat de gene die aldaer in ghezaeyt, ende onderiiouden wert, ner- ioo goet en is. als die van felfs uyt fijn cy- trao, opQaet. Do&ox Forefi fcbrijft groote Over u ^^ hebben in 't Water,op het zant
^g] pnaek. Ons volck varende nzGroenlandt, het enckele klippen bcftaet.en alwaer ftruyk, '^Ottit Η ^^ en is ( doch evenwel houts ghenoegh djg ven uyt Noorwegen, foo dat de gene, die ftoke ?gheen gebreck en hebben,om vuur te Jieti tt ^S^.uygen,dat tuffchen de reten van de ftee- met de heete, en falpeterige mift van de ontho^j" > die haer met groote menichte aldaer en te^; 1"' '^y-na niet anders en wafcht als Suyring, gedap van defelfde fmaeck, verwe, ende
endc d'onfe, behalven datfe wat kleynder,
tnenjpkronckelt zijn. De Bootfgefellen hierko- ende j' dapper ghequelt met de Blauw-fchuyt, ^SeliirW^^" derhalven aen landt, ende eten Salade gtig,^' ρ 'ydiekruyden noemen) waermedefy haeft Ibnder die middel fo hevigh aengetaft
is iti j ' iy daer aen iterven. Gelijck bevonden in 't Sene, die hier van onvoorfien zijnde, aldaer Waren wilden overwinteren. Voorfichtiger
Sjiifjt ^"«ere feven, die daerna in het Eylandt van felfj- bleven; dewelcke eerik voor-raet van de- Tentei^^i^^^ge^aeu hebbende,die ronts-om haer ge Verf i^u ^^^ Snee daer op vallende.defelvi- onderh T^^en, waer door fy haer in gefontheydt hielen °"aende' 'Jen geheelen winter aldaer over-
^ouiuc/ofte ^pem-HCUpt heeft rondt- - " Winckende groene bladeren, ende gele
^'lytfn ' begint in den Maert uyt de aerde te niet l , ^ei'gaet gantfch in de Mey,fo datier overvio ^."b'adtaf te vinden en is. Het wafcht ,^ijndrp l^r Haeghfche-bofch, aen den
Lande do Dijck,als oock meeft hetgeheele
en droo»k "^· merckelijck, ende werckelijck heet
-b I
- gheheeten hebben,
'^een rèp, «^e%/etó.en andetsLoopigh-kruydt, öe.tont; if" kruydeken.hebbende luctel.kley- fchtigh „ VS^^yigehoolde bladekens,wat ruygh- •'®yne d "^""oowchtigh, met wat vochtigheyt.en Van (ΐΓκ als dauw ('t welck de oorfaeck
felfs in'theetfte vandeSomer, ?^erderTi ■ befproeyt. Het en waft nerghens «iroogh vyi? de Hollandtfche Venen. Is heet en 6 wcj tot in de vierde graed, feer fcherp ende |
wat fuyrachtigh van fmaeck.vermenghtmeteenige t'famen-treckinge. De verwe.en fmaeck blijft oock: in 't overgehaelde Water, het welck gout-gceI,cndc feeraengenaem in 'tgefichtis, gemeenlijck, na hec Kruyt, Bios βΙά, ghenoemt.
3©atec-i)anen-Ü0et/alfo genoemt na fijn gefnipte bladeren, met dewelcke hy de Boter-bloemen, als oock met de bloemen, gelijck is. Waft in en aen het water, en op leegh landt, dat dickwils ondervloey t, gelijck onder andere,binnen,ende buytea Dijcks op Dubbeldam.Is mede heet en droogh in den vierden graed, ja fo fcherp,dat het bladeren trecktjwaer toe wy het feer bequamelijck ghebruycken moghen ia plaetie van Spaenfche Vliegen.
iBueC-P^PWs een kleyn kruydeken,dunne ende kortefteelkens hebbende, aen dewelcke veel bla- dekens waflen, die feer kleyn zijn, dick.en fappigh, heeft bovenop de fteelkens gele bloemkens. Waft het heele Landt door op oude Mueren, ende Riet- daken, fomiijdts oock op d'aerde, ghelijckick on- langs geficn hebbe op Dubbeldam aen den binnen- Dijck, een weynigh voorby de Hof-ftede van de HecrThreforierSctew. Is mede in aert en kracht de twee voorgaende gelijck, foo dat hec oock, van buyten opgeleydt zijnde, bladeren kan maken.
Defe dne laetfte zijn te heet, en te fcherp om in te nemenj maer is beft, dat met het overgetrockea water, gemenght zijnde onder gemeen water, het bedorven tantvleyfchgefpoelt wert. Waer voor het by fommige Bootfgelellen mede genomen, en met groote baet gebruyckt is. Men foude oock mogen (by gebreck van andere) een weynigh van 'tWarer, onder Wey, Water, Wijn, ofte Bier vermenghen, ende foo in-drincken.
Dewijl de voorgaende oock meeft allegaderheet ende fcherp zijn, lbo moet wel gelet wérden, datfe niet te veel, ofte alleen,maer met Suyring.oft ande- re verkoelende Kruyden,ende met Wey ingegeven werden. Staet mede wel te letten,datmen defelfde niet ( gelijck nochtans door de banck gefchiet) en koockt, maer hetSapperftuyt de groene'blade- ren, ende fulcks met Wey, ofte Wij n na ghelegent- heydt, vermenghr. Want alfoo dcfe vighe haer meefte kracht hebben in een falpeterachtigheydt, ofte vliegent zout (ghelijckde Chymiften dat noe- men ) foo vervlieght het felve meettendeel in hec koken, ende ten deelc oock in het drooghen: maer blijft gheheel in het uytgheperfte Sap, ende de Con- fsrven, die ghemaeckt konnen werden, en o-hereedt ghehouden om des winters te gebruycken : het zy alleen,oite met wijn uytgeperft. DodorPcrifiprijit ieer fijn uyt Sapv^nBiie-boom, endeLepeU bladeren, met Suycker: dan defelfde dient eerft met water hoogh gekoockt, ende dan het Sap daer on- der gemerigt, ende niet (ghelijck hydoer) t'famen- gekoockt: eveneens gelijck de befte Apothekers de (O ) 2 Syroop |
-ocr page 112-
ïo8 J. V. Β Ε V Ε
Syroop van Violen maken. Dan foude evenwel be- ter houden hetfap alleen,als met Suyckergemengt: alfo defelvige te veelgebruyckt zijnde, verftoppin- ge^ende opfwellinge in de Lever ende Milt veroor- faeckt. Dan dewijl men het verfch fap in de Winter niet wel hebben en kan, ib machmen voor die tijdt alleen de Syroop gebruycken. Maer alfoo de rau- wigheyt van het fap oock in de Maegh rauwigheyt foude konnen veroorfaken: foo en is niet beter, als dat de ghene, die een fwacke Maégh hebben, het Water drincken, het welck dQ,or het overhalen,fijn rauwigheyt verlieft, ghelijck Eugalenm beveelt, ofte fomtijdts des morghenseenroomerdrincken van AlJJen-wijnA^er by gedaen zijn de wortels van Paer'. de-bloemen, ende Patich, de bladeren van Agrimonye, Bruyn-h^ligh, en Bocx-boonen. En de Maegh kan van buyten gettreken werden met Olye van AlJJèn, ende Bmyn-hejlighMtn kan oock het Water uyt de Kruy- den groen, en geftampt, op 't zant,ofre in een badr, fonder ander water, overhalen. Maer itercker is de Geeft, die door dickwils overhalen van de Waterig, heyt gefcheyden,en vol vliegent zout is. Waer van een halve lepel met Wey, Bier, ofte Wijn kan inge- geven werden.
De grove, ende Blauw-fchuytighe vochtigheden aldus bereydt ende inghetoomt zijnde, moeten af- gefet werden. Ende alfoo onmogelijck is, fo groo- ten menighte in een , ofte weynigh reyfen te ontla- ften, ende infonderheydt, om dat de Blauw-fchuyt door ftercke Purgatien niet verlicht,maer veel eer- der geterght werdr,ende daer op befwaert: foo fal- men de Vochtigheden allencxkens,ende met fachte middelen door den Kamer-gangh quijc maken, en tuifchen bey de al gebruycken de verhaelde Genees- middelen, die uyt byfondereaert dequaetaerdig- heyt van de Blauw-fchuyt tegen zijn. Ende alfo de ftoiFe van de Vochtigheden niet van een wefen is, fo moeten de Bereydende kruyden daer onder ge- menght werden. En na het gebruyck van defelvige, alle acht ofte veerrhien dagen wederom al fachtjens gefuyvert,met Inlantfche kruyden,in't Cap. van de Inleydinghe vermeit, ofte die hem by het oude wil houden,kan defelvige vinden op'ttwaelfdeCapittel van het eerfte Deel.
Ten laetften, alfoo door het toe-vloeyen van de bedorvene Vochtigheden,en Dampen,bet Ingemnt vetfwackt wert.infonderhcyt. Milt, Lever,Nieren, ende Maegh,als mede Herte,Longen,ende Herife- nen , die daer oock een quade gettakenis uyt-trec- ken : loo is nootfakeüjck, dat by de gemeke kruy- den gedaen werden de gene, d'ie foodanige deelen konnen iuyveren en verltercken, gelijck de Inlant- fche daer van aenghewefen zijn in 'c laetfte Capittel yan de M^dtnge. ^
6 Na dat wy verhaek hebben hoe, en door war MicWeien de Biaaw-ichuyt in 't gemeen verjaeght |
R w y c Κ s
wert,en dat defelve veel Sieckten en Toevallen on- derworpen is,die noch yet byfonders van doen heD^ ben, ibo is nootwendigh, dat wy het felfde nu vei' volgens aenwijfen. _ ·
Voor-eerft,als by de Blauw-fchuyt vermengbt Kpft-ademheyt, ende benautwheyt op de Borft» moeten by de Blauw-fchuyt middelen gedaen we»^ den, die de Borft openen, gelijck onder onfe landtfche zijn, Duyvels-beet, Houf-bladeren, Long"^' ktuyt, ofte andere, in 't laetfte Capittel van de dingevetmdt.
Het facht, en verdorven Tant-vleyfch werdt g nefen door Middelen,die kracht hebben om te veren, de bedervinghe te wederftaen, als oock ^ t'famen te trecken, en op te droogen. Bier toef ghen Spoel - waters ghemaeckt werden Ïiyt van Penningh-lquyt, Lepelbladeren, ofte diergeli}': ^^ ofte het fap van defelvige , gemenght met het vi de-deel van Water, ofte wat minder, van fap Sondauw, Meur-peper, ofte Water-hanen-tOet,^^^^^J( doende vtztHonighvanH^fen,o{tt Homgh-a:{ij»·^ u toe kan mede dienen het af-fietfel van Varen-f^^'L·, Ganferkk^ Geruwe, Peerde-fiaert, Verckens-gras,e^ " y, gelijcke: doch moet altijt wat bykomen, gentlijck den quaden aert van de Blauw-fcbu^ derftaet.TuiTchen beyde machmen oock hei 1 vleyfchftrijcken met de voorfchreven Sappe" ° Honigh gemenght. _ ^^n-
Ue Vlacken verdwijnen gemeenlijk van p^als neer maer op het binnenfte wel gelet werdt. » jg^ fulcx niet ras genoegh en gefchi'et.fo machine^^^p^ felve betten ofte ftoven,met de verhaelde en daer onder doen 't af-fietfel van Aljfen, Perjfen-kruyt,zn diergelijcke. Na bet ^^^ kan men itrijcken met een falfken, ghennaec^ u^c Verckem-reufel, Verjfche Boter,oüc Mey-boter,^'^^ Sap van de gemeke Kruyden. Vu" '^'^
In de Blauw-fchuyt is dickwils foo gto^l qoc" den Buyck, dat hy fchijnt te fcheuren, g^'V „ paeif wel in 't Buyck-vlies gebeurt is,waer van den ^^^^ Scèwtejc/^.komt. Als defelve niet tijdigh op ^^^cb·" door Blau w-fchuytige genees-
middelen,dan^f.
men daer toe gebruycken een Clyfteer van fietfel van Heemfl-tvortel, Maluwe, k«yt, Camtllen,Meliloien,in foete Melck geko daer onder wat verfche Boter vermenght- . jj^^n WanneerdePijn in de beenen komt.io ^^^^^
defelve ftoven methet verhaelde af-fieiK-J'^^ ^eo
het dieper moet gaen) defelve houden
damp van een hooge pot.d aerontrent een ^ ^^^
de key,ofte ftraet-fteen ir levr.en opgego_ fje lepel ofte twee fap van Lepel-bladeren me^ Γ/gjijcke
A^ün uyrgeperft. Daerna dieut over de P') ^yan
plaets gefeydt een Pap van «itt CamilQ, en Bilfc»-kr^t,m Melck gekoockt,
i^oiws, ofte verfche Beier gemenght» pe |
-ocr page 113-
SCHAT D Ε R O
en V fchiet oock op andere plaetfen,
hev haer met deGicht.inwelcke gelegent-
gi-V beter en is,als des morgens te drincken een %^'^β»·«>ijn,oΐteAlβ'en-bier,άaeΐ de bladeren van '^•boonen, Bjvoet, ende Gerard op geftaen hebben, h»."^' 'elye is oock dienftizh in Bevingh.Geraeckt-
(daerT!'^'^'·^" 't gene van Meick gemaeckt werdt, ^Jaeo·· andere gelegentheyt van Sieckten,de Vati fVf meerder verfwackt) beter varen , als '^"len-treckendejen verfterckende middelen, iti de houden de quaet-aerdige vochtigheden
fioeri! · maer de Melck verfacht hare Icherpc
in de Blauw-fchuyt eenighe Bu^ckcloop ^en'de geftopt: want daer door fou-
borftij^^'^^ken in de uytertte benautheydt.en eng- Wate? /'^'^ vervallen, waer op mede dickwils het beqy ' diergelijcke foude volghen. Hier toe is
Sot^i · ^^J^-wyn met Penning-kruyt. \Velcij Lkrijgen by nacht grooten Brandt, de- ghehepi /f"^ dienen te wachten van de Kruyden,dfe ^°rcels zijn, maer alleen te ghebiuycken de
Het WijPfMnw-fe-wji.ende diergelijcke.
ί Blauw-fchuytighe
vin»^ of^^(^ellen werden verfacht met een Sto- Τ''^ΐ-wm, Pap van Wortel van Witte Wjjngaert, kuyt^ ^A^''':^>ffen,Stinckende GoU!Ve,Speen-k^uyt,Glas- "^ockt vanWitte-broot in foete Melck. ghe-
b^yckAPH^''^'^^» (die de Peftige gelijckenen) ge- jj een Pap van Alffen onder verfche
^it, eo f'^'len feifden dagh geleyt zijn, met doyer, |
Ν G Ε S O Ν Τ Η Ε Y T. loy
fchuyt vermengt,en moet met geen ftercke midde^ len afgedreven worden: maer vergaet veeltijts al- leen met de gene, dié openen, ende dun maken,ge- menght onder Blauw-ichuytige.Want de verftopt- heydtgeopent, ende de quaetaerdigheyt verbetert zijnde,verdwijnt de gefwollenheyt. Ende fulcx niet gefchiedende,mach de Waterigheytmet r/;erfachi- jens afgefet worden.
Op een hevige, en langbduerige Blauw-fchuyr, volght fomtijdcs door gebreck van goet Bloet,een Wtteringe.waer toe riet beter cn is als Geyten-mekk. terftont als fy gemolcken is.gedroncken; infonder- heyt, als onder haer voer wat van de Kruyden ge- daen zijn, die door eyghenheydt de Blauvv-fchuyt overwinnen: als mede een Colijs van een Hoen, en Kalfs-vleyfch.
7 Dewijl de Blauw-fchuyt beftaet uyt grof ende bedorven bloet, foo moet foodanigen Maniere van. Leven waerghenomen worden, deweicke het felve mochte vetbereren,ende goet bloetvoortbrengen, Daer toe ftrecken de fes Niet-natuerlijcke dingen.
Voor eerft dient des morgens den mont gefpoek,, ende de tanden wel gewaffchen,ende dan moet ge- fchouwt werden een kouwe,vochtige,beflotene,on» fuyvere,fultige Lucht,gelijck hier voor gefeyt is,dat de Blauw-fchuyt helpt veroorfaken.en gefocht een die warm,droogh,dun,fuyver,open is; ofte alsmen fodanige niet hebben en kan,dan machmen defelve door de konfte fo toemaken, gelijck in de S^at der Gefomheyt befchreven is.
Even eensmoetmen hem oock wachten van fpij- lè, en Dranck, die grove,en verdorvene vochtighe- den,ende dienvolgende-de Blaeufchuyt verwecken», hiervoor in't 2. Capittel aengeweièn.In tegendeel dientmen te ghebruyckenSpijfe van goet voedtfe], licht te verteren,en van aerten krachten dun te ma- ken,openen,fuyvercn,en her rijfen te helpen. Onder fodanige zijn Hoenderen, Calcoene>i,Conijnen,Perdr^fi»y Snippen , Lijflers, Vincken ■ als oock Schapen-vleyfih K^lfs-vleyfib,Ojfcn-vleyfch. Het welck,niet oudt zijn- de, als oock Schapen-vleyfch,wel acht daghen in 'c fout mach ftaen,waer door de overtollige vochrig- heyt verteert wert, en dan met Mofiaert (die mede doet rijfen) gegeten.Dan men foude niet gelooven,. hoe veel de verffigheydt hier doen kan. Sulcks de Zee-varende luyden wel wetende, niet als na ver- veriilnge baken. Het wekk oock de oorfacck is,dar in onfe fchepen,die naOoft-Indien varen,gcftadigh- een deel levendige Verekens gehouden werden,die aldaer voort-fettende, goet voetfel voor de Maets- geven. Die bet Speek verfch (daerbctgefoute,en. geroockte Biauw-ichuytigh is)eiende,haer lichaem voor de Blauw-fchuyt bevrijdt houden: gelijck her felve oock, als het niet te vet,oft te out en is.gepre- fen wert van Bippoc.^. aait. Den Buts-pot machmen· ttoven mecSwyr/wgè, Lepel-b/aderen, Beke-hem,
(O) 3 Qock |
-ocr page 114-
ÏÏO J. ν. BEVERWYCKS
Ox5ck een iyec%«,om te braden, daer mede vollen.
Het Vleyfch is hier bequamer dan Vifch, en on- der defelveZee-vifch argher als Rivier-vifch, wel'c- kers ίίιπςε fal wefenPefier-woriei.ende waervande befte zijn Biie«° Snoeck- Pofch, Salm,ea diergelijcke.te iïen iii deri Schat der Gefontheyt. Suycker.ende foetig-" heyt {alibo het verftoppinge m'aeckt) en dient niet veel gebruyckt.
Is mede goet fomtijdts een Salaet te maken van _ IVater-kpfffk (die daer toe meeft in'-t gebruyckis) of ' d'ander Blauwfchuytige kruydenrdan anders is den Azijn gantfch ondienftigh.
Den Dranckmoti klaer, ende helder zijn, gelijck wel-beftelc, ende ghehopt Bier, \ynfchen-^yn, ofte . Moefilaer, als mede Alpn-wijn, ofte Aljfen-bier, daer wat ghedrooghde Bocx-boonen op gheitacn hebben: waer mede alleen verfcheyde genefen zijn. Is me- de goetjinfonderheyt wanneer het Lichaem te veel gheflotenis.Sw^re ff^ej tedrincken, hetzy alleen, ofte met de gemelte Kruyden: gelijck oock Seyie»- melck., hebbende goet voedtfel, ende dat de Lever kracht geeft.
HetLichaem moet nier veel (als onfuy ver zijnde) öiaer alleen m3xdï]ds. gheoejfmt worden,gelijck met Wandelen.
So moet oock Slagen en ^aken wefcn.
Het Lichaem en dient niet al te gheftopt, infon- derheydc niet het Speen, voor de gene die daer aen vaft zijn.
Vreefe, en droefheydt (als oorfaeck gevende tot fwaermoedigh bloet) moeten gantfch ghefchouwt werden.
Het ΧΠΙ. CapitteL
Sucht,ofte Ongedaenhep. Water, ofte Water-füchti Haer bcnamingeVt Onderfchejdt, Oorfaken·, Ken-teyckenett,
Voor-tejckenen, '
(^eneftigey 8 Maniere vanLtven»
I
ALs de Blauwfchuyt lange duert, dan wertfe ge- meenlijck vergefelfchapt met Sucht,o{ie ^ater, waer van de Sucht, in't Griecks Cachexia genoemt, het begintfel is, gelijck Pauliu ipreeckt, ende als een voorganger, gelijck Avicenna,^a.n het Water. En is niet anders alseenalgemeeneongedaenheyt van't gantfche Lichaem,welckers huytbjeyck.en valuwe wert,het vleyfch fachr,ende bo),even-eens (als den Arabifcben Sirape feer aerdigh fpreeckt) een gere- fen deegh ^ fpruytende uyt quaet Voedtfel, dat de Lever,ende het ander Ingewantdaeriia toe fende". |
2 Wanneer de Oorfaken van Sueht by-blijv^' dan wert fy Water-fucht, ende vervolthecVley'f®' ende Huyt,ofte oock den Buyck met een Waterig
. vochtigheydt, waerom dit ghebreck in verfchcyö .Talen na het Water fijn benaminghe heeft· ^ Griecken noemen hciHydrofs^Hyderos^ndc Bedelf^^ fis, de Romeynfche Plinim oock Hydropffts,v/^^^ va komt het Italiaenfch Hydroptfia.het Franioys fefie, het Spaenfch Idropifia, ende hetioghetrocke Enghels Oropfie. Op defelfde wijfe heet het by Wrffir.ofte Water-fUcht, gelijck by de Hooghduy^ fchen JVajfer-fucht. „
3 Ghêlijck daer driederhande verteringhe ν ^ Voetfel in ons Lichaem is,fo maken baer Gebrf''. ons driederley Water-fucht. De eerfte, Maegh gefchiet, veroorfaekt de Tyrnpanites,on^Jl·^ Bom-water.Oe tweede in deLe ver, ver weckt ^^vLt, tes, welcke eyghentiijck den naem van ff^ater aH toekomt; als zijnde een vergaderinge van
•de holligheydt van den buyck, tuifchen het γ, vliefch, Net, ende Darmen, waer door den boy als een ton.opfwelt.De derde in de Aderen.en a 't gantfche Lichaem, brengt aen de Leucofk'^'!^ aq oÏKWtt-flymrigh-ivaterAektadc tuifchen velj^^^g vleyfch,en daerom by deGnéitnAnafarh^·^^ "^oet Romeynen Aqua inmcus genoemt. Maer wel aengemerckt werden, dat felden.ofte meer defe drie foorten van Water alleen, en maer meeft, ofte altijt onder malkander al'® zijn, altemet de eene met de andere, alte"" j,et
drie te famen; dan elcke neemt den naem v^ jf
ghene,'tzy Wint, Water,ofteSlijm,de over de andere oorfaken heeft, ofte het vneen brenght. aen«"1'
' 4 Wy fullen nu hare onderfcheydt gaen Λ ^
fen uyt het onderfcheyt der Oorfakf»· ^^^ ^,ίί^]" ftaet in quaet, ende onfuy ver bloet,meen „jghe merigh, ende waterachtigh, daer forotijo'^®, j, S(vartc, ofte Galachtighe vochtigheydt menght is, het welck de oorfaeck is, dat cie jjjs van Zodanige fomtijts valuwe, ofte bmy" na den gelen treckt^aer meeftendee ^^j^gi If"
Defe onfuy verheyt komt door gebreck van gewant, daer het bloet tot voedtfel v^"^.*· (in gemaeckt werdt, te weten,Lever,Milt.I^'Y j^eO"'
i4.Cap.n.f.aen tewijfen)Aderen,alsin«ei . ^is,
TJytr/lioliPVt.
ntte feaci·' ,"·.^
gematigbeyt, Verfiopfinge.Hardigh^t.oüe en daer door in plaetie van bloer,een Wateracot^ vochtigheyt voort-gebracht werr,die wel doo"^' geheele Lichaem tor. vöetfeJ van alle de Deeien londen wert, maer aen defelvige niet vaft
alsdoorhaerongematigheyt,delèlve,alsgoet''', '
niet gelijck zijnde , en derhalven foodanigs ■ doet bol opfwellen. Hier toe helpt veel e^o ' |
-ocr page 115-
®Pd R ® ' van'c waicrjuewjjj iiy icvcutic
"^'■gen, niet als Mcw, en Groente en ar.gelijck digufijn lev.en getuygbt:ende hy.die de ellen- Ve„o Menfchen leven, met tranen geftadigh ellet, ί"°^>werde tranen uyt de Lever
van t
Wj δ]* leven verloft. Hier toe doet mede koude, Bo/ru Lucht. Alfoo verhi
Alfoo verhaelt Pe/ytóa in't 3. kneri Grieckfche hiftorye, dat de Krijghs-
van Cartbago, onder haren Vek-Overften Veel O ^ Italien overwinterden,en aldaer kou,en lïftg j"8^ttiackuyritonden,endaern^noch Moeraf- doortreckende,fo paerden,feyt hy,als Wecijj ^icht vervielen. Defe wert oock ver- ® gewoonlijcke Ontlafitnge verftopt,en op- ^a-o-hrt het Speen, ofte Stonde»,vfaeTom vele {'t^elrt j' wat over haer tijt gaen,dit gebreck f^ouleitrs Fran5oyfchen inhaerTaleL«p<i/7fi- Oock d feer onderworpen zijn.So verhaelt
Kcyfg ^"eckfche Hiftory-fcKrijver Dion, dat de Verviel Γ^·'''""^» i^yt geftopt Speen, in Water-fuchi ^oot O' ^^^ hy van ttorf: de natuerlijcke warmte, Verfticij van dat grof, ende onfuyver bloedt
te Vele I r^'j"'^®· In tegendeel veroorfaeckt het uyt door de natuerlijcke warmte ver- r gewan dien-volgende de Lever,endc't ander Η Wv κ ende verflapt werden. Soo le-
*>»s, 47 «en gemelten Dion, dat de Keyfer Adrid- geftorvpl veel bloedt te lofen, van het Water Oef ·
lan&h »'^en,als fy niet fterck en zijn,ofte niet ^i'cht . en houden, dan verweckenfe enckele W'it-/^®^'" toenemende, de Water-fucht, die "leen van'""'f'"^''8enoemt hebben, verfchillende iake, '"^''^ander in groote, ende ftercktc van
oorl'"®'^'^^® ^^er, ofte yi/ctf«,heeft hier be-
der η ^"^er oorfaeck,te weten,een Ope- 'gheden hln o^e Vaten,in dewelcke de Voch- var, ρ werden. Ende al is 't,dat dit ge- r^iTw.» L teghenghefproken werdt door
fijn Sennertus.en andere,heeft noch-
Lich, Ervaringe.-gelijck ick in fom-
^ilr u " Sefien hebbe de Lever, in fommige geweeft u " droogb.alsoffv gebraden wa- ^^fts Dl "jet welck infonderheydt in dt Dronc- beeft. Dat evenwel de ghemelte Fer~ r^'ge (hv ghevoelen Ordaus oock is)
ft navoVr '^en Arabifchen Avicsnn(t, en die "ellende dlu ^'^"en groven mifflagh te begaen, nauw» "^t water in den Buyck leeckt door 'we, en onfienlijcke wegen j daer in heeft
^'-i^vcju^ hat der ongesontheyt.
^"aetma I dewelcke oock goet voedtfel
kotMenrl · mede vecJ kpude endevochtige 8γφ, terinJ ·^^"'[''''tckMaegh. Wanc de eerlte Ver- ^'Veedp gedaen zijnde, ende werdt door de
de derde niet verbetert. Soo fterf de D SeHerrfc/i/iö van'c Water.dewij] hy levende |
Ui
hy ongehjck, alfoo niet altijdt noodigh en is,dai dc Lever, Milt, ofte Nieren, door drooghte,fweringe, ofte yet anders fcheuren, en een merckelijcke ojie- ningb hebben, waer door het water dan uyt-looptr maerkan oock door onfienlijcke gaetjens allencks^ kensuyt-zijpen,ende alfo metter tijdt de holte van den Buyck vervullen,ende op doen fwellen: gelijck dit wel tegen den gemelten Fermlim beweert wert^ by de ervarene Gentes-mceReisIaichimiMercuria·· li5,Maffaria6, ISaxonia, Cafirenfis, Spiege/,ende andere. Dan defe gheloovendar het water op die maniere meeft groeytjmaer ick hebbe bevonden door Ont- ledinge van verfcheyde Lichamen, die van het wa- ter geftorven waren, dat de oorfaeck by den trefie-^ lijckenGenees-meefterFerweto by-gebracht,meeft, plaets heeft. Het welck oock beveftight werdt van den, niet minder in 't Ont-leden, als in de Genees- konfte, ervaren, ende feer ge]uckigen,gelijck fijnen naem mede bracht,en ick oock in fijn huys te Bafel gefiên hebbe,P«/>.xP/dierai.Defe,al ftaet hy toe,dat het water oock door verholen wegen kan als door fweeten, ende ghekleynft werden in den Buyck : fchrijft evenwel 3. Prax. i. 3. by hem ondervondea te wefen, dat het dickwils komt,door openingh,in-' fonderheydt van fcheuringh in het vleyfch van Le- ver.ofte Miltj alfoo de Wey in 't bloet de vaten van de Poort, ende Holle-ader daer door gaendejcnde defelve op-fpannende , haer van het vleyfch doet fcheyden,en aldaer dan eenige Blaesjens verweckt. Dit komt de gene over (gelijck Fernelius wel feydt) dielangh aen de Gele-fuch ^hegien hebben, en die met een harde Lever, ofte Milt gequeltrijn : waer door 't vleyfch in dit Ingewant uyt drooghte fcheu- rende, van een wijckt, en het bevangende Vliesjen berft;ibo dat de Wey niet langher tegen gehouden kan werden, maer uyt-leckt, even-eens gnelijck de- vochtigheyt uyt een pot, die ondicht is. Defe oor- faeck is oock aengemerckt by Hippocrates, als hy in de ff. Kort-bondige Spreucke van't 7. Boek feyt: Dat in de gene,die de waterige Lever uyt-berft,den Buyck met water vervult wert. Maer als alleen het Vleyich fplijr, ende het bekleedende Vliesjen in fijn gheheel blijft, dan werden daer vele kleyne Blaes- jens verweckt,gelijck Platerus'm een Aep fchrijft ge- ilen te hebben,en men dickwils bevindt in de Lever van de Ofiën, ende noch meerder, in de Schapen, (waer vanwy de reden gegeven hebben in den Schaf der Ghefintheyt) dewelcke, door de menighte van de aendringende Vochtigheyt,o'penberftende,het wa- ter in de hoUigheyt van denBuyek doen loopen.Dit
wert te vergeefs berifoc vandengemeJten
voorQaende, dat het door-breken van 't wacer,niet en beteyckent droogte van de Lever,maer vochtig- heyt:want de Lever kan wel gantfch droog in haer" felven wefenjen evenwel met de vochtigheyt van'c water beladen aijnjgelijckdat zout is,en gemeenlijk
geeJ^:· |
-ocr page 116-
R W Y C Κ S ·
iti Ι, ν. Β EV E
p«el,ende als loógb. Het gebeurt oock fomtijts.dat _ risf aileerrde Léver, maer oock Milt,Nieren,Blaes, ' tijf-móEider, ende al wat in den Buycjf is, vol van fo jdanighe Blaesjens zijn, gelijck dcvoorgemelte Cordam getuyghtdoor de'ont-leditee gevonden te 1iebben,foo dat het getal van die Bi laesjens over de acht hondert was. Niet minder vremt en is 't, dat ick gefien hebbe in een ander Vrouw,aen een Mola, ofte klomp Vleyfcïi uyt de Lijf-taoeder. Defe heb- bende neghen maenden aen malkanderen ge'gaen, aen de Vloet, vloeden fomtijdTts, ende infonderheyt op 't laerfte, met fwellinghe van-de Böi:ftén,in den Buyck, die geheel dick ende hart was.groote trec- kinge.ende meéft onder na de Lijf-moeder. Inge- nomen hebbende eerft een fcrapel Extr. Cathelicum, iiftt eenige afen Guttagammau,weide wey-nigh Wa- ter quijt,evenwel met groote qualijckheyt. Onder- tuflchen van een Apozema ghebruyckende, roerde· in't laetfte roömerken een vieftndeel-loot Gfalappa, waer van fy,met weyfligh qualijckheyt,veel Waters looOe. Maer 't ghene haïr al de;'verlichtinge by- bracfar. was,.dat fy quijt werden een ftuck Vleyfch, wegende ruym drie pont, vol van Bellen,die geheel dun van Vliefch waren, ende vol Water gefpannen. Waer naden Buyck allencxkeiis verfacht, ende de Vrouwe ghenefen is. Dit was veroorfaeckt uyt een vervuylde Lijf-moeder, en menighte van kout,ende waterigh Bloet, zijnde de natuerlijcke wermte,door den langhduerigen Vloet, veel vervlogen. Maer als de Lever,ofte Milt foo verdroogen,dat fy in-krim- pen, en ten laetften van een fplijteh, fulcks en komt uyt geen koude, tnaer e^ Heete omfaeckj blijckende niet alleen uyt den grodrcn Doryü,ende uyt het Bgode svater: vnntr dat het foodanige meeft overkomt, die lecker etende, veel fterckG^eirwj'ileS/Jiji/ijghebruyc- ken, ofte fterckg Wijnen, en Brandewyn drincken. In weick leven langh volhardende, haeringhewant komr, als droege.aerde, van een te fcheuren,en alfo het Water te vè^roorfaken.Het welck mede veroor- faeckt werdt, door een Steeeringh, ofte l^gne Wonde (wAt een groote doe;terftontlterven)inde Lever, ofte Milt. t
Is oock ondervonden, dat oock fonder letfel van Lever,of Milt,het Water alleen veróorfaeckt werde döor daNiere», tc weten, wanneer defelvighe door eenige Steenen komen te fvveren, het zy dat de Et- ter, door de verftoppin^he van de Water-pefen, re yugh gedreven wèrt, en al het Bloet befmet, gelijck Sennerm fchiijfr, en wy in't volgende Capittel met een exempel uyt de Ont-ledinge fullen beveitigeni ofte, dat het Vleyfch van de Nieren.door de fcher- pigheyt van de Swenkens.ofte de veelte des Etters, door-gegeten wert, en alfo het Water in den Buyck ket loopen, ghenjck mede irf-t gemelte Capittel fal aefigewefen werden.
Het Bm'mter,dxl de GtkkeiTrommel-mter {als |
den Buyck, ghelijck een Trommel rotximelendé.en
op-fpannende) ende fommighe Oude Droo^-f^^^ nocmdèn, werdt veroorfaeckt door Wint, die m ^ holligheydt van den Buyck befloten is, fpruytenö uyt {α)Μΐψ Teringe,en Haupigheytiwaet van hieryo in 't Capittel van 't Colijck breeder gehandelf is· f Wy komen nu tot de i^en-teyckenen, ende vo eerft van 'teerfte.te weten,de Sucht. Defe kent uyt de Valum, ofte Bleycke Veme van het Ae geficht, Bolhgheyt van 't felfde (infonderheyt ae" α Oogen) en 'c geheele lichaem,dan meeftende^ de Voeten, fomtijdtsoock aen de Handen. ^ Handen,en Voeten zijn alderverlte van 't Heft^&^U legen,.en derhalven koutaerdigh van aert, als" jg ■ om datfe met weynigh Vleyfch bekleet7/ijn'^^(,^ meeft beftaen uyt beenen,kraeckbeenen,zenu® en .banden. Maer de Voeten zijn dit fwellen ff» onderworpen,om dat fy,in't onderfte van'ttic/'^fl ftaende, het facken van de Waterige vochtig"® jj, lichtelijk ontfangen.'t welck infonderheyt 's cn als het ^ichaem wat vermoeyt is, ghefp?"^ Werden. Dan des morgens zijnfe gemeenlijc^ geiloncken, door dienfe deswachtrrecbt gen hebben, ende oock warmer gewteft ^'l^ogb' Aengeficht,en Wangen, voornamelijck de ^Jgc^ fchelen, als fach&ende teer zijnde,ontfangheO |y lichtelijck de Waterige vochtigheyt. Dan om haer oock door het geheele Lichaem verfp^^J 'jje' is 't felve gantfch traegh en loom. Den Lufi toj gint mede aliencxkens af te nemen. epdi
Dit befwaertallegader in 't vermeerderei'»^^ ^gi toenemen van de Oorfaken, ende dan een foorte van Water-fucht, die wy water genoemt hebben, in 't welcke 't gf" i^yta^" chaem ghefwollen is, foo dat het, infonder" 'jjol" de Voeten, met de vinger gedruckt zijnde.e ^^^c ligheydt laet ftaen. Het Water is wit, bley^gb' rauw.Den Adem kort: waer by dickwils geo'^f fame Binne-kportfche komt. Ende vorder g ^^ydi fwelt oock het Gemocht., Het welck inl""^^ ^ foiH' plaetfe heeft in het rechte Water, al^aef ^ „n^ tijdes dicker werdt, als een hooft,ende dan 0is oock de Beenen foo dapper, als het Water ^ in menighte daer uyt zijpt, foo datter g^" « fen onder leggen. Als het Lichaem van d ^ ^Heen op d'anderverleyt wert,dan en voelen\y rommelingh.maer oock het drijven " iieel« Jl'' En daer den Buyck dick is, vergaet het Kj jg^. V^ chaem, ende werdt hoe langer boe Vols is kleyn, flap, cn rafch. Het Water «^„s dc" lijdt weynigh, ende root: daer van gnee Arabifchen Avkenna tweederley redenen^^-^.^j. ten dat weynigh Water lichtelijck geverwet anderen, om dat,als de Teringein de i^f „eOg^ ven is. de vuyligheden niet genoegh je he^
fcheyden werden. Waex over hy oocK, ^ jggnd® |
-ocr page 117-
?C Η AT .DE R ON G Ε S O Ν Τ Η Ε Y T. ixj
betlS'^^" Italiaenfchen Geneeftneefter ΜφηΛί, oorri^i j ^ g^ne, die, uy t^e roodigheyt van 't water, ''φεΓ; van de hitte deï- Water-fucht.Dandat be- Vi^tej. ^"'■echtjal'zo de Hitce hier uyt het Roodc wert.en 't gene dat noch in den gelijcj. η '" meeftendeel hoogh-gfeel, en brack, otii dat h uytwijft.flet is weynigh
IVecen i eenen anderen loop genomen heeft, te gtoeyg'" holligheydt van den Buyck. By''het Zulci^g -Water wert den Adem mede kort, met leo fticij t > dat den Siecken fchijnt te zul-
' ais hy niet recht over-endt en fit. Want
i^vgpj-ï - ?'♦lo uy iiicL Vtttil IIL·, ντ aiii,
ê^druck het Middel-rift, door het water te feer zijpt r » behalven datter oock een deel in de Borft cie ttieg.^^'": mede fomtijtsin de Lijfmoeder,gelijck die teopn^^'"^^'^^ Fernelim gétuyght.van een V rouw, ïoo g^Q "fitijt vanhaerftondendoorde Lijfmoeder iiet fwei?'"^" menightevan water quijt werdej, dat al «n 'c van den buyck binnen twee dagen flonck} ^ezeilj^ naefte maent wederom aengroeyde, op Van Lf^ ® wederom loofde. De Teyckenen dere nl. ƒ r oftf bieren, werden op haer by fon- . Hiet i . afgewezen.
lïi ft weynigh by le doen van het Bom-water,
'i'^^ft wint,en maéckt derhal ven veel romme-
,en met de vin-
lm
"g in fi Ïï wint,en maecKt deriialver gets -" Buyck,die hy ook opblaeft,i P^ÖapQ zijnde.geeftgeluyt als een trommel,
«chaet^ g°'.wint.Dan de uy tertte Deelé.of het ander 6 „ Zo niet gefpannen,als in't ander Water, ^erfiiy IS in't eerfte wel te genefen: maer zulcx °ie in .j p^ijnde, verandert in de foorte van Water, ^eten wir ^^' "^^m heeft na fijn oorfaeck, te heefr , welck evenwel noch minder ge-
i'gheyt d; water. Want de Slijmerige voch-
noch geheele lichaem verfpreyt
V " ^eit van verteert werden.en komt nader
y°chtighevr ■ , de weyachtige, en waterige
f^yt in J i" c rechte water, ofte de wintachtig- rf'%hevr f°'"-water. Ia als dit water komt uyt den bIm^ bedervinge van Lever, ofte Milt, en rt ^"neerX-'B "^^^Aaet, dan is 'tmeeft ongeneeüijck, van > ofte het Gemacht zoo fwelleo,
het ® aoorbreken, daer op volght gemeen- als en ten laetften de Doot: gelijck
f andpTT^^·" «ioor openingh van Nieren,
'ë^l'jklÖ^^aijt. Het BL-materismedcCeei i^e Ge»!fi het watlang geduurt heeft,
l· " als de ^ ®oet Oaen op de Ooriaken.Derhal- , is, j-Sh'Lever,ofhet ander Ingewant ver- I '^odanl h^ï zelve verwermt, en verfterckc, k'J'i Middelen, als hier voor t'fijner plaetfe
Κ Z^nH^"' ondertuflchen oock het Slijm,wel ^?li:hreven ic ■ ® ^^^ Water, afgefet door het gene
• om de' u ^ teys,maer allencxkens ge- frachten te behouden. Doch al wat hier ( 2. Deel.) |
voordeel by kan brengen, moet in 't beginzel gedaen werden. Anders doen ook de befte Middelen niet mee allen,en behalven.datiè weynig van de fieckte wech- nemen, vermitderen de krachten. Seer wel ièy t der- halven de Poet 'Perfim in fijn ?.Schimp.dichr: Elleborum fruflra, cum jam cutü legra tumehit, Pofcentesvideds,venientioccurritemorbe. Om het rechte water wech te nemen, komt feer in achtinge een Opening in den Buyck te maken. Dit is ' eertij ts gedaen een weynig onder den Navel, ter zij- den , om de draeyen v-fn de Spieren niet te raken, en aen de ander zijde van het befchadigende Deel. De treffelijke otitleder,en geneefmeefter^«iir. Laurentius 6./i«.f«.9.enmifprijftdefeopeningeniet,tnaernieenc datze gevoeghlijcker kan gefchieden"midden in den Navel. En daer toe breiight by dc volgende Onder- vindingen, en Redenen. Ant.Bemvenm, feydt hy, verhaelt hoe feker Water-fuchtige, die van alle Ge- reefmeefters verlaten was,fijn zeiven by geluckehjck geval verlofte. Want door hetfuypen van veel water, werdedeeenigheyt van fijnen Navel ontfloten,w;acr door het water met zulcken gedruys uytftorte, dat den Buyck flonck, en hy, door de forge van eengoec Geneefmeefter, wederom genas. Van zodanige wert gewach gemaeckt by Hildanus 2. Obf. En LaU' rentim getuyght diergelijcke zeiver oock gefien te hebben, en voeghter by, dat zulcx niet alleen de O n- dervindinge betuyght, oiaer dat oock de Reden daer niet tegen en heeft. Want, feydt hy, daer de Nature toe dnnght, daer moetmen oock na toe leyden,ghc- lijck de Naturehierfomtijcs van zelfs het water door den Navel looft. DaerbenefFens gefchietdeze Ope- ning in den Navel zonder quetfinge van veel Deelen: want daer komen de vier Navel-vaten by malkander, en als dezelfde gapen, gelijck in de Watei^fuchtige gemeenlijck gefchiet, door het toevloeyen.en perffen van 't water, dan en behoeft niet als de huy t door- gefneden: infonderhey t alzo in meeft alle de Water- fuchtige den Navel opghefwollen is ,· waerom het Blaesjen feer lichtelijck kan doorgeiteken werden. Hierom beüuyt Laurentius, dat deze Openingh fekerlijck kan gedaen werden. Wat my belanght, ick en wil niet tegenipreken, dat hy, en andere iég- gen zelfs gefien te hebben,deze maniere van het wa- ter af re tappen, wel gheluckt te zij η: maer dat de- zelfde met zoo groote fekerheyt zoude gaen, dat en kan my noch de Ondervindinge, noch de Reden (die Laurentius beyde bybrengt) doengeloovert. lek ben overeenige jaren gehaelt by een Vrouw",dië op haren gefwolIen,en waterigen Navel, yet (men zeyüe my, dar het /Cew/ was) geleyt had, om het water te lo- fen : waet door iy ievens het water liet uyt-loopen, hetweickfy s anderen-daeghs beftorf Dan hier op foude mogen gefeyt werden,dat zulcx gebeurt is,om dat et water mei langhfaem.enallencxkensafgeloo-
penis, gelijck den groeten Hippocrates kert,die ook (P*^) fchrijtt, |
-ocr page 118-
ït4 · J. ν. Β Ε V Ε R W Y C Κ S ^
jlchrijft.dat als men uyt de Borft de Etter, ofuyt den Buyck hei water fevens, en op eenen Itoor laet uyt- loopen,fodanige fiecken komen te ftetven. De reden is,om dat metnet uytloopen van de vuyligheyt.oock de Geeften, en natuerlijclce wernite, in dewelcke ons . kracht ende leven beftaet, vervliegen. Maer ick heb dickwils gefien, dat niet tegenftaende dit aftappen, in vericheyde reyfen, en nadekonfteaengeleyt werde, evenwel qudlijck uytviel. Selfs in de gene, die noch •■wel aten ende wandelden, ende na de openingewey- nigh dagen leefden. De reder^is van wegen de quet- iinge, dewelcke gefchiet aende vier Navel-vaten,die, na dat de vrucht geboren is,in banden veranderen,om deLeverenBlaesop en dragende te houden j waer- om ook de Egy ptenaren noch op defen dag de Roo- vers het vel doen af-ftroopen,dewelcke fy ingroqte pijn, noch lange laten leven,als de beul den navel niet en raekt.Want die doorgefneden zijnde,doet de doot lerftont volgen,door 't toevallen van defe vier Vaten, gelijck Lammius getuyght,hoewel bettegengefpro- ken wtrdt van Hiolan, den jongen. Nochtans als dit Openen nieten helpt, fo kan het evenwel verlichten, en alzo het leven vooreen tijt verlengen. Befoecken- de feker Waterfuchiige , die vijfjaren met het water was belaft geweeft, en die, gelijck elck oordeelde, al op fijn fterven lagh, alzo hy allepogenblick fcheen te fullen fticken, en fijn aengeficht door die benautheyt al blauw werde- fo feydeick legens de Vrienden dat de Sieckte niet te genelèn en was, door dien fijn In- gewant, in die langen tijt (gelijk oock de Ontledinge daerna uyt wees) bedorven zijnde,niet en konde her- ftek werden: maer datmen hem evenwel zoude kon- np voor een tijt verlichten , dan dat hy evenwel van die fiekte Ibude fterven.Dit geerneaengenomen zijn- de , dewijl datter doch niet anders als de doodt ver- wacht en werde^ fo dede ick den Navel openen,ende daer drie vier pent Water uyttappen, en de volgende dagen wederom zoo veel, rot fes-en-dertigh pont in alles j waer door hy noch lès weken in »t leven bleef.
Orodes Koningh van Parthen, aen't water gaende, werde door fijn Ιδοη Phraates ingegeven 't vergiftigh kruyt Amitum-.hti welck de kracht der fieckte van onderen dede uytberften,iö iiat de Koning daerdoor beter werde, gelijck Appiams verhaelt in fijn Grieck- fche Hiftorie. Gyflert van der Horfi, Amfterdammer, vermaert gheneelmeefter te Romen (ghelijck hem !)>■. Fcrefi daer gekent heeft) vertelde (fchrijft Wïmii A deprafl.d<em.^^.) dataldaer feker Waterfuchtige «ng te bedde gelegen hebbende, en de vrou ten laet- fif" ^"fi^iet in deonkoften krijgende, voornam den leliden van kant te helpen, Daer toe gaf fy hem in 't poeyer. ofde affbh van een ?adde, in een pot gebrant, waer van hy veel water loofde: daer na, om van dat clkndigh en fchaddijck leven een proffijtelijcke eyn- de ie maken, gafle hem wederom van t felve poeyer, ^aer door by uyi de Blaes een groote menighte vaa |
water makende, tegen fijn Vvouws meeningegena®· |
guam fia fata deüm! prodefi crudelior Hxor, Et, cum fata volum, bina venena juvant.
De gefwolle Beenen , dienen geftooft met voof'"®^ van Brandewyn, en dan daer heet omgeflagen de ν gende Pap .Ν.ΑΙβεη 4 handen vol,koockt het in wiM ende dan geftampt zijnde bygedaen Meelvon μ en l^jge-bomen.yan ekx 2 oneen,'L'w^. Agripf<^> I jg ve once. Te famen onder een vermengt. Doet to
de ghefwollen Beenen iliackea Ojjen-mü ,cnaeV"
beter Peerde-tm. . jgj^é
OndertuiTchen dient oock zo hier,als in de ^ foorten van water,de Maegh,Lever,en't want verfterckt door Sp. Dialacce, DiacurcutS^^^^^n de Eufator.Capper. Ripab.Abfmhio: of oock gedro" ;
een roomer AljfenWyn, daer Almu-mrtel, e"
^aet byis. Want dieen verteert niet alken de ^
vocbtigheden.enfet defelfdeaf, verdrijft de '^ff .c' tigheydt: maer verfterckt oock met eeneo t' » want. φΐ
Het Bomwater,dewijl de winde niet en %Ψ' ^jt. Water, vereyfcht mede dat het felve afgef^f ^^^ ^ te Doch dientinfondeiheyt gelet op 't voornaei^ weten,de winden,en datmetliilckeMidd»^ 'jcK in 't Colijck hier voor op 't 10 cap. verhaelt z'J^^je- fal hier alleen by brengen, waer mede een Bo'^ë fters vrouw noch levende,die fo dick als een i® ^^η over eenige jaren genefen is, gelijk noch onla"6 pjo de Teringe, door defelve Middelen, als aida^ verhaelt. Om het water te lofen,de Maegh^^^ ^^ee gewant te fuyveren, en verftercken, nam y guraP reyfen alle weeck de volgende Pillen. N- lVlechoacan,Aloë,Rofata,van elxeen ^ϊ,^ρΡ^"' loot, Olye -oan anijs, en l^aneel,v3ir\ elcx twee
ccii nant voj, . (.ζ i^·-
van elcx een halve hant volMaer een halfo" ocKf mijn, Anijs,Fenckel, van elcx een halflooi»|^ gj^ief in Mede tot 9 oncen,en daer onder vermeng" ^eet' heylig,anderhalfloot,fomtijtsminder,foin"Lfcke'?' der. OndertuiTchen om het ingewant ^Lbde" en het weder-aen-groeyente beletten, |
-ocr page 119-
ifngh
daeT' > doch eyndelijck wel uytgevallen ;
8 ïoe veel holp de Oeffemnge met .
forpu een langhdurige Sieckte is, zoo moet
Derhli ^ °P de Maniere van Levengekt werden. g«fchn dient gekcièn een werme en drooge Lucht: Vande» Vj^® vochtigh, en miftigh is. De moet fondpvk ^ gematigheyt wefen: liever Vleyjch, (in- btaden ?;^ van Vogelen) a.\s Vifch, en't zelfde ge- en a-o ' Bifiu^t, of Twee-back droogh gegeten, is. gedroncken, als eenigiints mogelijck
Vocijj-^ daerdoor,als ooek door weynigh eten,vele det &"ey t verteert wert. En hoe zodanige meer-
ten ■ " ' —
die zuw^^ met en gaven, als aen de
hy aldede,
t was,fijn half bedorven Dermen,
■•"J vende, door fijn Gulfigheyt, gelijck
Hieron^r^""* longuar! ' ?at het w 2i.cap. van fijn 3.Boeck,
Vryei 'j^^'lichtelijckér tegenefenis inSlaven.als Ho · ' ^^' vereyfcht
V "gdutip-il®."'.' '^orft. duyfent ander Ongemack, en "cht gg9®Mtfaemheyt,zozi]n beter re iielpen, die ^«en (fienft°"gen werden, als wekkers vryheyt haer
V ' «en anH '^oet.Maer felver oock de gene,die on- f XV indien fy haer niet t'eenemael en Γ ^defH!^^"'^" werden niet genefen. Derhalven VfW'.by ^eneefmeefter.een Leerlingh van Chry-
onieit: ^««wm,wiens vxient,een man
leven, en met de Sieckte beladen andtt Γ '•at iy ongcneeilijck was. En als f^ Wen t ' P^V beloofde,
ki de SipL·^^^""®"» gaf voor antwoort,dat defen uvtko op gemoet van den Siec-
als de^^J^e heeft hem oock niet bedrogen.
r^·^ Van den den Geneefmeefter, maer
zo heeft hy even wel door I! 'Wert „ ^^ levé fijη eynde verhaeft. Dier- io '^^en Van i vanPto7?r<iiwin't i.boeckvan vï^an, rif ff'"'"' op 'c 6. cap. Seker Aifyrifch kp Water Γ U zijnde tot Slempen,vet-
v« fiin rT in plaetze dat hy zoudedenc-
^ Water dr-—^®'?^" Dermen, |
Η Ε Y T. iif
als met flick noch opvolde. En dat is, fchrijft Pfo/e- firatus, klaerder van hem uy tgefproken, als van Hera- dim. Want deze feyde, dat de gene, die aen zoda- nige Sieckte vaft was, van hooden hadde, uy t Regen Drooghte te maken, niet klaer, ofte wel te verftaen zijnde. Maer Apollonius heeft het gene, hy wijiTelijck gefey t hadde, vcrklaert, en den longman tot gefont- heyt gebracht. Het gene Pbilofimus van den wijige- rigen-Hmcitów aen roert, wert infijnleveti breeder uytgeleyt van een ander Griecxfchrijver, Dhf.Laer- tim in fijn 9. boeck. Héraclim, fchrijft hy.aen t Wa- ter gaende, vraeghden de Geneefmeefters, gelijck als door een raedzel,offy uyteen flagh-regen droogh weder konden maken. Sy dat niet verftaende, zo liet hy hem over't geheele Lichaem beftrijkenmet OJfett' tmfih, om door die wermte de Vochtigheyt te ver- teren.
Omnu wederom tekeerentot de Maniere van Le- ven : gelijk wy gefey t hebben, dat het Drinckp bier feer ondienftigh is, zo dient een Water-fuchtige, zo veel mogelijk is,hem daer van te wachten,te meerder, dewijl lommige, die in eenige maenden,ja een geheel jaer niet en droncken , van het Water zijn ontflagen geweeft, gelijck betuyght wert by lacchims, Bmevi' tiius, MaJJatias, en andere. Alzoo evenwel de groote drooghte van den Mont naulijcx te verdragen is, zo mach men den zeiven dickwils fpoelen met Vf^ater, en A^ijn; ofte op de Tonge leggen een blat ^uyringh, of Buys-loock.,ztt& in Water geleyt; oock dnncken uyt een Pijp-kanneken; want dat vervochtight de Ton- ge, en befwaert de Maegh niet. Hier wert vereyfcht goede Oeffeninge des Lichaems,'ten zy dat de Beenen te ièergefwollenzijn. Dan inibnderheyt dient gelet op den Afmckj op dat de Vuyligheyt niet behouden, en het Water vermeerdert wert.De S/<ie;>,alzo hy het verteren vordert, is hier feer noodigh; doch en dient evenwel niet al telange.nochoverdagh te wezen. Dan hetBy-fiapenis niet alleen by daegh^ maer oock by nacht uytermaten fchadelijck: de wijl het zelve 't aldetbefte Bloet wech-ruckt, waer van hier groot gebreck is. En zoo wel Droefbyt, als f^ellufl ftreckt in deze Sieckte tot befwaerniiiei de eenedoende ver- fticken,de andere vervliegen de «atuurlijke Werrnte.
Het XIV. Capittel.
1 Ophouden Uan V Water j Grieckfche,en Latm·-·
fche Benaminge,
2 Oorfaken,
3 Ren-teyckenen, '
4 VooY-tepkenen^ J Genefnge,
(> MmkrsvmLsver,·,
(P) 2 Hoe |
-ocr page 120-
J. V. Β Ε V Ε R W Y C Κ S
Oe noodigh het lozen van het water is, hebben . wy io den Schat der Gefonthep aengewezen: derhalven zulcx nu overflaende, zullen alhier hande- len, hoe 't zelve verhindert wert, en eerft van 't ghe- breck, in 't Gtiecx Ifchouria genoemt,'r welck Leoni- cenus,en andere in't Latijn overfetten Vrina difficukas, dan die naem paft beter op de Dyfuria, zijnde een pij- nelijcke fnijdinge in 't water maken, ofte perffi nge in d.e BlaeSjgelijck in deDermen,deDj^TeKKW,ofte, Difficultof imeftinorum, hier veor in't 6. capittelbe- fcüreven. Derhalven zoude dit quaet beter (na mijn oordeel) geheecen werden in Latijn Vrinafupprefiio, dat is, Op-houiinge van V Vl^ater.
2 De Oorfaeck dat het water ophout, beftaet in de Nieren, Water-pezen, ofte Blaes,en in alle oieeltuyt Verfloppinievan Slum, Steen, en daer door verweckte Etter, ot'geronnen Bloet. Komt fomtijts uyt doorge- fworen Nieten . als het water in plaetfe van door de water-pezen in de Blaes te fchieten,in den Buy k uyt- berft, gelijck blijckt in 't exempel, dat wy van Hier. de ShoL, in't laettt voorgaende "p. uyt den Spaen- fchen geneefmeefter Mercatus verhaelt hebben. Wan- neer oock de Blaes doorgroote memghte van water komt te fpannen,dan wett'et felve opgehouden,door dien fy tefeer uytgerekt zijnde,haer Vefelen dievan Aquapendens onder deSpieren geiteic werden,niet en kan intrecken. Die zulcx ontkennen, moeten met de ervarentbeyt en bevindinge overtuyght werden. Paré, een vermaert heelmeefter van den Koning van Vranckrijck, verhaelt in 't i6. boeck van fijn Heel- konfte op het 48. cap. van een knecht, dietepaert lijdende h jnJofFrouw achter op had,waerom hy wa- ter-noot krijgende,'t felve niet en dorft maken: waer door het zo vaft ophiel, dat hy t'huys komende niet een drop kondequijtwerden.Ondertuffchen kreegh hy ontrent de blaes en onder aen den geheelen buyk, onlijdelijckePijn, met grootc Krimpinge,en benaut Sweet over 't geheeleLichaem , zoo dathy byna in Onmacht viel. Paré gehaelt zijnde, bracht een holle catheter in de blaes, en onder op den buyck hart perf- iènde, dede het water fchieten, zoo dat de longman terftont twee pont quijt werde. Maer dit en geluckt altijt zo wel niet. Guillemeau mede Heelnxeelter van den gemelten Koning,fchrijft in't 2. boeck,dat hy in de Fran^oifche tale van dé Arbeyt uyrgegeven heeft, op het n. capittel, hoe de Vefelen, die de Blaes in- trecken, dick wils zo verfwacken in den Arbeyt,door ^c fpannen van te veel waters, dat het daerna, al is de wegh open, niet af en kan fchieten. £n ick zoude verfcheyden exempelen konnen bybrengen, van de gene, die door lang ophouden van 't water, als fy het daerna met makenen konden,overieden zijn. Galemu verhaelt zulcks mede in een, die het water op-hiel, Om dat de^enuwenomflek pijnde, de blaes in haergevoe- jen befdudtght hadden. Dele in het flapen niet gbetMer |
teerdende, datfijn blaes -volquam, 1(0 teerde iejèlve^o gefpannen ,datfigeen Wateren kpnde lofen. .μ
fimmige gefinde /ujden gebeurt, als β in Gefelfchap,M , tijden, of elders belet ■ want als dan haer l^ater
r' 'udende, :{oo kgmt de blaes te fpannen, en dezelve α verfwackgnde, en Ιψη het Water niet afletten. ^^
Of nu een Blaes, die doof van gevoelen is,bet .^
ter ophoudt, gelijck Galenus fchnjft, weit by ^t twijftel getrocken. Het Gevoelen van de Bla^® l'^ door twee zenuwen,als deze belchadight
lijk iü de gene, die van dekteen geniedenzij'V' jjeo yemants uytdrijven,van zelfs uytloopt. IVlaef' ^^ zulcx waer was,zo zoude in gefonde.als de j,jei en open ftont,het water geftadigh afloopen.D^ gg. op zouden fy mogen zeggen^ dat in deze,deg y-^jgf, nen wegh van 't water ge ilottn wert door i^laes SphinBer genoemt, dewelcke, den krop van d q^, gelijck een ring om-vanght,en van de nature» lenus ièy t, gt fchapen is, om als een fluys-wac" ^^^t loop van't water tegen te houden,op dat'et, t ^pje, menigte, of hoïdanighey t den menlche ''^'^^er ^^^ tegen fijnen dank niet en zoude af-fchieteo-^^^jjiet is ons niet tegen; aengefien daer uyt water-maken aen't gevoelen hanght. Waer r^et' komt, dat in fiecke, al en ilfergeen NauwtC' ^et^ ftopthey r, dewelke fy ftellen voor de eewge ο ^ct van't Ophouden
van 't water,het zelfde eve·^" ^grt» af en loopt.Behalven dat zulcx mede beveiy^ ^οϋ" door 't gene wy te voren gefey t hebben van ^ den van 't water,door tegrooteSpanning ^tefH En dat fy bybrengen van de gene, die v^i ^^ de gefneden zijn,en doet niet tot de faek. i-ucde".'"^ verhaelde Sluyt-fpier in dezelvige doorg jibi'"'' waer door fijne wcrckinge van tegenh"" v^roP' dert wert, zo laet hy het water door geb^
uyt loopê:ook en is de gevoelende , ei'
verdooft, door dien de Vefelen vande g^
gemelten Spier door de fcherpigh.ey t va" ^ helf prickelt werden,en derhalven tor het atzet ^^ gye» Wy beüuytendan.dat het Gevoelen v^ nge
wert noen OHaerQc»jc..>.v.i...--- jiuc^-
ofoockdoor Geraecktheyt en l-ammtghej^ ^„jKe" het water opgehouden kan werden. geb^^^h
zulcx 6. loc aff. 4. en fchrijft, ^at noch dech
ook van't Merg zelve,een.ge i^^^^^^^^deopg^ïa konnen brengen,waer door 't water zou (jeu |
-ocr page 121-
S C Η Α τ D Ε R ο Ν GESONTHEYT. 117
«en werden : gelijck.feyr hy/ommige gemeent heb- geloovende, dat de werckinge van de blaes aen Wil hing,te weten,dat wy ons water ophouden
lang ^y willen Veniofen als het ons te pas komt. liiclf^ "yt hy beQuyt, alfo het water-maken natuetr
^ van feïfs'geichiet, dat door Lammigheydt «la ^^^^y^ipier, het feltde niet opgehouden werdr,
twee
and "^^gens dank ontloopt.In tegendeel feggen
Grieckfche geneeliiieelters, Aëtius en Pauius, Vo J" L^®mighey t van de blaes, alfooder geen ge- liec '^st water prangt,het felve van de nature
eep ^fgefet en wett. De waerheyt hier van fal ik met beveiligen, daer ick by en over ben ge- beenrf gefchoten zijnde indewervel-
ï-atn van de lenden, verviel in een algemeene '"igaey t van de leden, die daer onder waren, fo
[j^O"^/·· VdU UC ICUCll , UIC UitCl UUUVi VYIIV-IJ,
oomjg^ kamergangh, noch water enkonde op-
^aern^ al leekten 't water droppelswijs uyt,
hêt ® blaes meeroncfing,als loofde,fo werden
^e quej/-*^ "Opgehouden,vvaer door na drie weken van
openbap"^εη groot gefwel hem ontrent den navel
^^'^deb! j ^^ overlijden werde bevonden,
gélij^y opgeklommen. Dit felfde wett met een iciror g p^iipel beveftight van ü'-.Tri»cave//ius,Pro·' •^'Επίρ van een Venetiaenlch Edelman,
hetoti/^-^'^'nigheyt van beydc beenen, ja van ai en kond r Γ delendenen,gantfch geen water
®Pfwol f j w aer door de blaes leer vervolt zij nde, eenigg ' dat ibmmige Geneefmeefters oordeelden Jje blaes ^^"S'^'^ydt, ofte hardigheyt in den krop van «eydj ^^ wefen : en dat hy van wegen de Lammig- ^^fdenv^"^'^" en voelden. Diergelijcke exempelen dan andeieverhaek.Laet
®nde lainm^'^u ^ houden dat uyt ongevoelijckheyt tegen^^u^an de blaes de loop van 't water ^^tieel^gX^^uden werden. Derhalven ook Biolamis ^"Ïkent dar ' misQagh heeft, als hy
tnicl i 1 buy ten ofte binnen doot
verdr, Ρ " verkout zijnde, en het gevoelen daer v'^'^at.fevh"'^'''^ water niet en kan ophouden : r.^'^ootfakei^'^'^'^atige kouweerder Lammigheyr i^de o iri" '^aer door het water tegen wil ons "Oor Want wy hebben nu bewefen dat
^"oopen V ê"eydt beyde het ophouden, endehet ^«el t^, j-gefchieden. Ia het ophouden kan foo datfe kr^'u'^^^^ Kouw veiooilaeckt werden, V 3. Du Γ , ^ "eeft van toe te trecken. ^^erloon! ^'ijft fijn ielven ,te weten, als den ^^ichiet w ^^"^^empc werc,datter niet een drop af ï^ieren oorlaeck : als defelve hangt |
fi^iqdeL ? Water-pefen,danifferBenauthejt,m ^«rfwen, en in de , foader gencgent- heydt, ofte prickelingh om water te maken: gelijck defelve groot vak, wanneer het belet in de blaes is,etï daer benevensy^aw«?'«g en fwellmg onder in den buyk. Of het water in de Blaes opgehouden wert, of niet, kanmen weten door een Catheter.Wam dieinde blaes brengende, en geen water volgende, is een Teycken dat het hooger hapert; gelijck mede,als de blaes van buyten gedruckt zijnde,niet en volght. Dac het wa- ter door volte van de blaes tegen-gehouden is,wijfl; fijn felven.Delammigheytis feiden in de blaes alleen.
4. Het Ophouder^van't water is foo gevaerlijck, dat menighmael gefien is, het felvein weynigh uuren de doot veroorfaekt te hebben: alfo het niet afgaen- de te rugge fchiet, ende de Nieren, Lever, ende al hec bloet bedeifc: foratijtsookin de Herifenen opttijgr, en eenen vaften flaep veroorfaecHt. Soo heb ick vele ghefien, die ionder water maken ende fonder eenige pijn in vijf.fes, feven dagen al flapendeoverleden. Dr. Dmetus brengt fodanigh gebrecktot deUtharge ofte de flapende Koortfe: maer dewijl ick die flapers altijdt Tonder koortfe gevonden hebbe, foo foude ick het liever itellen onder de Slaep-fieckten ,dieby de Griecken Caros,o{ Coma genoemt werden. Dan nöch minder behaeght my 'r gevoelen van D»·. lacot, die ia fijn uytleggingenop Hifp. 7. Coac.i. fchrijft, dat het qualijck onder de Slaep-iieckten gerekent werdt, en ftelt het niet anders te wefenjalseen doovigheyt ofte Ongevoelijkhey t van de Nature, waer door de men- fchen overwonnen zijnde, endegheheel ongevoeligh leggende, fchijnen te flapen. Ick ftae toe,dat de doo- vigheyt wel oorfaekis van defen Slaep: maer alfo die luyden al flapende fterven,en met veel moeyten wac- ker gemaeckt zijnde, terftont weder in flaep valien,ib en kan ik niet fien,waerom dat dit gebrek niet onder de flapende fieckten moet gerekent werden, lek heb eenige ghefien, die na langhdurige Droppel-pis, her water geheel ophiel,met groote pijn in die zijae,daer de Steen in de water-pees ftack: andere,die fondér pijnhet water opitopte, in wekkers Niereneen har- digheyt gebleven was vaneen fwering,fomtijtsoocfc een fteenken ftagk: die beyde door het opftijgen van 'twater na boven,in eenenvaiten Slaepghevallen waren, en alfoo in den Heere ontfliepen, fonder meE eenige middelen wacker gehouden te konnen wer- den.Eveneens als men fiet inde gene,die te veel febok zjjn; deweleke, gelijck de Poet Horatim feyc: ' In den uyterften flaep
Vafi leggen roncken: Door quade ftaef-kxuyti laep^ Drooghi kgels gedrmck^n.
Die aldus geftelt zij,n,al gebeurt het ook dat fy daer na veel water maken, fo fterven fy evenwel: om dac de quaetaerdigheytvan't watertediepinde herflè- nen gedruckt is. Derhalven is hec eenlrootmifver- ttantjdat lommige in tijde van peft voor de befte iB5d-> |
-ocr page 122-
R W Y C Κ S
1x8 J. V. Β Ε V Ε
del.haer eygeti waret drincken. Het is wel de gereec- fte drank,maer geen Maegh-water. Want als de Na- ture 't water gebruyckt heeft toe vetfpreyinge van 't voedtièl, foo fluytiè 't felve uy t, als een dingen haer moeyelijcken fchadelijctzijnde. Wanneer evenwel het water noch niet in de Heiifenen geprent is,en de Siecke maer even begint te iluy meren,ende dan noch water maeckt, foo kan hy behouden werden, gelijck ick bevonden hebbe in een Koopman, oudt f ο jaren, noch in't leven zijnde. Defe lagh over fes jaren aen't Graveel,met opftopping van 't;yater tot op den vijf- den dagh,dat hy eenige droppels maeckce. Doen liet ick hem aen elcke zijde wat onder de plaetfe,die hem in den Water-pees ipande, driemael een Kop fetren,
waerdoot hy feydeeenmerckelijcketreckingh,en
verfchieten van fteenkens te voelê,dan loofden even- wel noch daer mede, noch met andere raiddelen,geen ■water, maer werden kort van adem,heefch,en Slape- righ. Klaeghden oock dat het water hem al in de keel
fekomen was.De omltaenders meenden,om dat hy, ie tevorenzogetobt hadde, nu began te ruften, de fieckteaen 't beteren te wezen: dan ick oordeelde,by
aldien hy niet ten eerftenenquamaen't waterlofen,
dat het op den eeuwigen flaep foude uytkomen.Maer na dat hy tweemael gedroncken hadde van een af~ dryvenden Dranckj «nd^ daer na ingenomen wat heete RynfcheiOyn met elfdr^pelen Genever-olje,i6 loofden hy een lang, en fcherp Steenken, met veel rauw wa- ter. Hier door bevrijdt zijnde van pijn in de rechter zijde, foo bleeftfe noch in de ilincker tot den elfden dagh, doen ick hem noch vier Steenkens afdreef.
Maergelijckmen inden.flaep dickwilsfiet gebeuren in Graveelige.door't verftoppen van den waterloop : foo gefchiet het zelden, dat daer uy t een I^amp ende BUntheyt ontftaet,gelijck ick gefien en genezen hebbe in een joncxken van vijfjaren. Dit, als het in fes-en- dertigh uren gantfch geen water gemaeclft en hadde, kreegh fchrickelijcke treckinge in de Leden, met veel ioepen,ende werde terftont na den eeiften overval, blint. Als het aldus ontrent vijf-en-twintighmael in acht dagen getrocken was, fo heeft men ten laet- ilen, een Steenken, dat de Geneefmiddelen, niet en hadden, vermits de groote, konnen doorfetten, uy t de fchacht moeten fnijden, waer op zeer veel water volghde. Daer na is het evenwel noch viermael ge- trocken gheweeft, Den negenften dagh, gaf ick het, noch blint zijnde, 's morgens een purgatie, 's avonts kreegh het fijn gelicht wederom,die het daer na,als't wederom getrocken werde, verloor, doch korts daer aen weder kreegh, en zedert zo van Blintheydt, als van 1 rectange , ofte Kramp is bevrijdt gebleven. In ditKintenichijnt het water't Morgh der Herffeneh
met doorwecckt te hebben, ghelijck in de Slaperige:
maer hare dampen de Herflènvlieièn met quade hSe- danigheytprickelende,deherflenen daer door wacker gemaekc re hebben,om 'r gene haer tegen was,uyt te |
fchuddenjw^r door de Treckinge gekomen is. datter geen lierftoppinge geweeit en was, blijckt uy het ras kome^, en ras wech gaen van de Blinthey t.
Byna dier^lijcke exempel, maer doodelijck, ve ' haelt Dr.Heurnius^ 22cap.der Hooftfieckten, va een feer fterck man , die in twee dagen geen w^J gemaeckt en had. Hy fchudde in't bedde,'t verlW" haperde, fijn tonge beefde, na de middagh vervie' ^
in een FrfWejjee^ie, die hem's anderendaeghs n"
groote Treckingen wechfleepte. Ende dit is't g^" Avicenna feyt, dat van quade, en ftinckende vocüt h heyt de Vallende fieckte voortkomt.
De is dickwils (gelijck wy in 't i^Mg
Van het i boeck gézeyt hebben)een voorbode va" Vallende fieckte, en werdt oock fomtijdtsdoo^ gehouden water veroorfaekt.Waer van wy ^.^jic doodelijk exempel heèben inde FranQoyfcbei^ó· van den Raetiheer M'-.Sa;w«iie P/«x,op't jaer χσ^,^^ in leanBaptifle d'Omam, Maiefchal van VrancOT ^^ die ftorf, als hy in elf dagen geen water had. Het lichaem gheopent zij nde,werde het π ^, vol water bevonden,de oorzaek van fijn den eenen Nier verfworen, en tuffchen den fP ^n enden Waterpees,een Hardigheyrit^dewelck^ loop van 't water tegen gehouden hadde.
Geluckiger exempel geeftons Ρ Uterus terken van dertien jaer, in het weicke den ^^'^^jgbtf geftopt zijnde,het water eenige d^gen met "^^"fdat
wijfe water maeckten. Dan is even wel beter>t'<·- een anderen loop neemt, als na het Hooft, ff!; ^e yerhaelt van yemant dertieh jaren out zij ^f hV Blaes verftopt was, dat hem het water, g^i^^Ji jeP
gepift badde, eenige maenden overvloedigh "X ^ Navelfprongj endat fondcreenighgefwei,vefngg.< ringh van Water in den Buyck,ofhinder aen oe fonthey t. Als hier over vele verwondert wareo» ^^^ ilaen hebbende, dat den felven na de gheboort navel qualijk gebonden zijnde,noyt gefloten e" ^^^ zo datter alnjt wat uytleckte, daer van oorlf^ dat den Omachos ,öf PT'dier-wi^zijndeeen van vaten,die den Navel maken,noch niet verafofë ^ },jr was, ende dat hem noch op die rijdt, gebjck α gedragen werde,het water uyt de Blaes in '^^u.vc^' vioeyde.Mer dir exempel wil ;
gen 't gemeengevoelen, dat den O/fwciwi.lpW ^(-ht, uyt den gront van de Blaes, 't Water van de looft door den Navel, in het Geboort-vii^®· ^ ^.jje- in 't Griecx genaemt.Dan fulcx wert wel up ^^^ lijken ontkent by de ervarene ontleders,F<««^ ^jat fiachius, Arantius, Varolm, Paré, Rioknjegge ^
den Ourachos ineenmenfchelijckevruchrge
en heeft, maèr alleen ftreckt voor een bant.
de gefchiedeniffevanFerxelws, ofrediergeiij^^
gaer.daer opfchrijfc TWMdat het waie"" |
-ocr page 123-
SCHAT DER K'Ui ONGESONTHEYT. 9f i
t^f welck ick oock bevonden hebbe) fom-
hae, de Navel-ader uy tloopt. En dat de Navel-ader isap ^i^eyt noch fomtijdts houdt in volwaffene, ijjgj getnerckt by Volchem, en Hildanus. Weihalven Bi p.gnefchiet, dat in grooteovertolligheydtvan Nav 1 ^ Nature in fodanige luyden fich door de hie- Η aoer ontlaft. Hoedanighgeval (ick gebruyck Jtiiee van d'HeerProfeifor P/ew;iaj)fom-
ggf^aergenomen hebben, en hier oock eens voor- h» F den Hoog-geleerden geneefmeefter
9. in eendoorluchtigh perfoon nu noch |
drijvende KruydeD,gelijck Maluwe,Gloi-kfuyt,Karvel, ?eterfelye,z\k breederin 't i Deel verhaelt. Waer toe mede ibo van binnen, als buyten groote kracht heeft Scordium, waer van wy breeder ghewach gemaeckt hebben in't laetfte capittel van 't voorgaende boeck alwaer fijn gedaente befqhreven is,gelijck wy defelve hier afbeelden. Na het ftoven dient op defelve plaats
teley t een Pap van Kgrvel met Olye van Scorpioenen in e pan gefnerckt. Dit alles heeft oock plaets, als het gebreck in de Blaes fteeckt, en als de Steen voor den hals leytjdan moet b>y door een Catheter te rugh ge- ftooten werden. Is oock feer dienftigh een Clyfieei^ niet eens, maer meer-malen ghefet, van de verhaelde Kruyden, en daer by gemengt Olye van bitter Aman' delen, en Scorpioenen. veel nats,daerafdrijvende kruy- den in eefoden zijn, in te nemen, is ondienftigh.
6. Hier en dient niet gebruyckt fpijfe, die. x.zcy,oÏ Slijmerigh is: maer wel Werm-moes van K^ervel, ende Beei,als oock B^iijs: tot Drancji &etit kjaer Bwr.jy»- fche, of Moefil-wijn, doch weynigh, om het verftopte Water niet te vermeerderen. Een open Lichaem, ende matelijck^ Beweginge is mede nootfakelijck.
Het X V. Capittel.
ï Onthopen van't Water,
2 OorfakeK,
3 Foor-teycksnen^
4 ^eneβnge $ Mitniere van Leveit*
I.
REcht tegen 't Ophouden van't Water,ftrijt het gebieck, by het welcke 't felveniet tegengehou- den en kan weiden,maer vanfelfsin overvloetaè. loopt, fonder gevoelen van fcherpighey t, of fnijden j waer in het verfehilt van de Koude-piife, en Dyfurie.
ai.Dit wert veroorfaekt uyt fappigbeyt van de Sluyi" Jpier,dh de Krop van de Blaes omvat,of de T^enuwen^ die uyt de Lendenen het gevoelen, ende bewegen den gemelten Spier aenbrengen.SuIcx gefchiet doorfine- kingen, verkputhejit ,flagh, ofte floot j oock door quet" /«re,gelijck ick onlangs gefien hebbe in een Hopman die ter zijdein de Lendenen gefchoten was,waer van hy fijn water met en konde houden. S^xsnw ftelt de ootfaeck mede m flappigheyt van de fcheunfche Fna- felen onder in de Blaes: dan fulcx werdt wederlevt van Sennmus 2. Ιηβ.ζ.-^.χ. weoerieyc
doen dekinde^n lulcxen komt niet doorgLekth^^,
maer door LoffigheytMvackhejt van den gekken door by noch deveeke,noch!le fcher- pighey t van't water en kan verdragendnfonderbeyr,
dewijl daerenbov.en,dQor deft&aep veidooft weitj
Hes |
-ocr page 124-
lao J. V. Β Ε V Ε R w y c Κ s
5· Het laetfte van de kinderen.houdt metter tijt van felfs op, als fy met den ouderdom forge en Ichaeinre krijgen,'t Lichaem drooger, den Sluyt-fpier ftercker en vafter wert. Alsin bejaerde de Slappighey t beftaet uyt uytwendige oorfaeckfonder quetfinge van zenu- wen, Spier, ofte Ruggen-morgh, fodanige is wel te helpen wanneer fy ongetleeflijck is, wanneer de ge- melte Deelen gequetft zijn, ofte dat de oorfaeck van de HeriTenenkomt, gelijck in Popelfy, Beroertheyr, endiergelijcke.
4. Tot Genefinge dient gedropcken Munte in noden Wijn ghefoden, ofte het poeyer van een lianen, ofte Hoenders-flroot, het welck 't ghenees-middel is van D»". Gijfbenvan derHorfi van Amftelredam, eertijdts vermaert genees-meefter te Romen. Hy brandede- fen Stroot fo lange, tot dat hy droogh genoegh was om te ftooten; en het poeyer gaf by 's avondts voor den eten in met Rooden t'famen-treckenden Wijn, of wat Azijn en water, h<it welck hy eenige dagen na malkandervervolghden. Hierdoorwertmwendjgh de Sluyt-fpier ghefterckt; gelijck uytwendigh doen
een Stovingh, ofte Pap, onder op t gemacht geleyt,
van Gunaet-fchellen, Smack· Munte,Al£en,Siher-kjru)it, dïooge J^ojèn y ofte de Plaeiter, die voor het Scheurlèl in 't gebruyck is.
y .In de Maniere van Leven dient gelet datter meeft drooge Spijfe gebruyckt wert,fonder veel drincken; in- fonderheydt tegens den avont voor degene, die des nachts nat leggen.Moeten haer oock wachten van al 'tgene water kan , ghelijck Wermoes van
Kerve],geftoofdePeterfelyworteIs,Brem-cappers^als mede van Rijnfche wijn, en diergelijcke. Is medeniet goet, dat het Lichaem al te feer beweeght wert. Dan voornamelijck is hier het byflapen fchadelijck.
" H^XVlTc^pïtta
I Koude-piffè, 1\(amen, ende Νaem-reden^
2. Oorfaken,
3 Haer Ken-teyckenen,
4 foor-tejckemn,
6 Maniere van Leven»
X.
Na dat gehandekis,hoehetwaterteveel,en te weynigh gemaeckt werdt ·, fo fullen wy nu ko- men tot het derdegebreckjte weten,als het qualijck, ende met droppelen gheftadigh affchiet, daerom de Droppel-piJJi by de Griecken, en Romeynen in haer tale genaemt, maer by deDuytfchen Stalt-fetcH/en ons ïSOUtJe-pine; met na de koude:dewijl hier fcher- pe hitte iH t water vernomen werdt, dan, gelijck ick meene, na het Franςoys Chaude-pijfe, het welck geen koude, maer in tegendeel heete Pitfe beteyckentf |
2. 'T genede Perffinge isin de Dermen, dat «de
KoudepiiTe in de Blaes, werdendeuyt het een de Ka- mergang,uyt het ander't water,met pijn,en drops-gewijs geftadigh afgezet, door eenige Galachtige, als oock :^oute,tn Slijmerige vochtighe)t> den Sluyt-fpier, fo van den Eyndel-derm, ais van Blaes (gelijk in beyde ook doet alfler een Steen m ^ Blaes is) geftadig prickelt. Het felfde gefchiet door Sweringe in dekropvan de Blaes, daer 't vo ^^ bygaende water dan dapper inbijt. Wtwendigo oorfaken dit,de Ker^e gegeten, gelijck deG"^';''^^, Poët Jïiflophanes getuyght,als mede veel jong droncken: het weick fommigeook van I^ynjc^ KL gebeurt, waer van D'-.Doiiow.eenexempel heelt I 48 Aenmerckinge. Maer infonderheydt vetvveC^^^^ dit de Spaenfche-vliegen, waer van ick een empel fal verhalen. Sekerout man,daer het de verloopen was, troude een oude vrouw > ^^^ J^t was engeylig.Deman foekende fijn vordeeluy·^",, voordeel, quam by feker Meefter, verfoeckend^ ^ fterkinge des vleefch: waer over hem gegeven z'J" „ weynig afen Spaenfche-vliegen (die anders na'i ^ ^^^ ftaen) bedanckte des anderendaegs den Meefteij»' jg wilde bet felve wederom innemen.De Meeft^r'^^gt, fulcx niet dienftigh te wefen, dat hy 't wel konde ter plaetfedaer het behoorde, als het daef de was,dan niet maken,daer niet en was. Ma^·^ jtii niet afen liet, feggende, hem foo wel den voof ^^^ nacht daer by bevonden re hebben, foo g^'^L· tij' 't felve. Dan 's anderendaeghs bracht hy a^rf Lge» dinge, hoe hem, na 't minfte bewegen,met ^"'^^[jjci' ende droppelsgewijs het water affijpte, byn^ ^^ g^n vertelt wert van eê Bruydegom,die in plaetfe ν ^ verfterckent drancxken, een Pargatieingeg^^ ^^ βε·'
3. Dit gebreck heeft iijneü^en-teifckew» ^^d'ê^ fchrijvinge gehadt, te weten,dat het water g^ ggo met pyn, ende Snij dinge afdruypt. Indien Jj^ vfjere" Steen in de blaes is, ofte eenige Etter uyt de [gctfe fchiet, daer van fijn de Teyckenen op haer Ρ
te fien. nrf^''^''
4.De Droppel-pifle die van uytwendigeoo r^jfs komt, is licht te genezen ,en gaet veeltijd"Jyjjfcfe over. Maer als de oorfaeck inwendigh ,,,,,^ε"'
f. 1 ot Genefinge moet gelet v/etden, om vochtigheden inde blaes te verfachren, en dan dei vige verleydende, door den Aftreck quijt te ma^ lot het eerfte dient het Affietfel van^i/'iWf^^^ MaluiVe,Endivye,Violen, Wit BoliaetJèvterverSff^
Kaden, en Soethout -, of oock een Amandel-melcK ' de gemelte Saden metfiete ivej getrocken. Tpt^ rap· dereftrecken de Afdrijvende middelen, in 't van't I Deel befchreven.Dan in defe gelegentm'
IS niet bezet als VemetfiheTerpenthfjn, die aïetaii· |
-ocr page 125-
SCHATDER ONGESONT Η Ε Y T. I I I
hede 'os en taaekt, ende de feherpe Vochtig- en Bla^^r NierenAVater-pefen,
deίζο ^'"y^eTi:. P/wmi fchrijft fekerte wefen, dat ieker "P''®^ overgaet met DiElanmus.Oan wel fo die oo ^^*· vzn Swane aelbefyen-bladereni
in (Je,dickwils door harenreuk helpen.alifemaer Werden" gewreven , voor den Neus gehouden
koele^® ^"«we®-?» Leven moet mede ftrecken tot laf vi^lr^ verfachten. Derhalven dient gebruyckt met Lamw», ofte Endivye gheftooft.
; '^""'■-teyckem,.
^"^nkre van Leven,
? >'ighi."r^®'^reckeliick Water-maken,alleen ove- Blop ίΡ'^^'^^εη, van het ghene, onder het welcke Etter vermengt. Het Water Bloe- ^andeBi ^"^^ndekomt, ofteuyt den Sluyt-fpier Ah de Nieren,door het openen van
Sfty" wanneer defelve noch door
ins-T^^"' Stootetj, Sfaénfche-vlieghen niet eenil- oock van buyten opgeleyt,
' dan^ ^"«freuytwendigeoorfaeck verfecrten ■^^^en ^^^ te nemen, fulcks veroorfaeckt te
"'jitTerSh ^"ftont fich gantfch bleyck,
Λ ^^'■fooncnde, doch daerna mede be- i Oeel) |
finckendc. Maer als het B]oet,ofre de Etreruyt den Sluyt-fpier voortkomt, dan en is gheen van beyde recht onder het water vermengt,maer is van 't felve watgefcheyden, 't Bloedt kkintert onder in 't glas, alvvaer de Etter als flijm aenkleeft. BehaJven dat oock deplaets door de Pij η inibnderhey t wert aen-· ghewefen.
3 Wanneer het Bloet, 't welck uytwendigh ver- oorfaeckt is, niei te veel af en fchier, ofte te langhe geduyrt en heeft,dan wert het lichtelijck geholpen. 'T gene door een Ste<?nken komt, en kan niet belec werden, voor het feïve wech-ghenomen is. Een Sweringe is beter te helpen, als naderzijnde, in den Sluyt-fpier, dan in de Nieren; hoewel die oock niet altijdt doodelijck en is.
4 OmnktveelGeneet-middele» (die befchreven werden by de ghene, die geen van alle immermeer befocht en hebben) overhoop te halen; faliek al- leen weynighe by-brengen,waer door verfcheyde- ne, die noch leven , van Bloedigh , ende Ettengh- water "ghenefen zija Als het Bloedigh is, faimen ne- men Wortels van Lever-kiuydt, Wael-wortel, van elcks
I ome,Weeg-bree-l>laderen,Duyfent'bladt,Siher'k^uyt,
van elcks een handt vol. Te famen ghekoockt in Soete-melck en water tot een pint, ende daer by ghedaenS^wp van droogheI^$[en,vinMijiiekn,OÏiQ Myrtillorum, 2 oneen , ende daer van dicK.wiIs ghe- droncken. Wanneer Etter met her water af-fchist, N. Wael-mrtel i once, Wortel van China, een half loot, Sanikel, Akhymiile, van elcx twee handt vol,Pe- terfelye (om het ander na den water-loop te voeren)
1 handt vol. Dit te famen ghekoockt, als voren,en daer onder vermenght eerft om te Suy veren, i ofte
2 oneen Honich van Bfifen, ende daerna om te Sluy- ten de gemelte Syropen. Dit felfde foude oock mo- ghen in de Blaes gefpeut werden,als de Sweringe ia de Sluyt-fpier is. Voor alles dient fomtijdcs tuf- fehen beyden ghebruyckt een vierendeel loot Ve- neetjcheTerpenthijn,mc\ wat Poeyer v&nSoet-hout.
y In dele Sieckte komt het veel aen op een goe- de MiJWierewKLeT-ew. Daerom faimen,fo veel mo- ghelijck is , een ghematighde Lucht verkiefen : als mede foodanige Spijfi i ende daer by mengen 'tge- neeen weynigh 0pdroogt,doetkleven,en t'famen- treckt. Derhalven is hier dienftigh Ίmee-back, KJjfien-bry, Bloeme-fap; Gebraden Jialfs- vleyfch ,ΊοΙ-bocm, met Porfeleyn, ende hti I^uydt van Wael-wortel, met wat Sap van fuyre Gramet-appels, ofte ΓίΓ/^ί gheftooft, gebrade i^onijnen. Hoendaen, ofte mede foo gheltooft, Gcley van Kalfs-voeten met Soete-nieick, oft^ooden-wijn geinaeckt, Eyererj, en dierghelijcke. Den Dranckmz^ wefen mtBter, ende, voor de ghene, die fulcks gewent zijt Hoode- Wijn, die wat t'famen-treckende is. Dan hier en dient Diet veel gedroncken,om door te veel nat het water met te'vermserdereiï, ende gaende te maken.
(gj Men |
-ocr page 126-
R W Y C Κ S
J. V. Β Ε V Ε
Men tnoet fich oock Wachten van alle Spi^fe, ende Dranck die icherp, gepepert, heer, ofte afdrijvende is; gelijck mede van alle Onrroeringe, foo des Ge- moedts, als des Lichaems,infonderheydtRijden,eii By-flapen. Het Lichaem dient open gehouden, om de fcherpe Vochtigheden van de Nieren, en Blaes af te leyden.
HaXVIILCapittd.
Alghemeene Telinghe, ende Voort-fetten, in alle Dingheni ende Sucht daer toe drijvende, met meerder yermaeck^in de Vronvterii als in de Mam.
"Bekt door Onvruchtbaerheydti Oorfakent
Haer Ken-tejckme», Voor-teyckenetii Genefmgey
Maniere van Leven,
JL
-r-y Ε treffelijckfte, en Goddelijckfte Dingen, ge-
XJ ven, boven andere van haer een Ken-teycken, datfe eeuwigh, ende onveranderlijck zijn. Derhal- ven,a)foo hier de hooghfte volmaecktheydt,en het opperfte goet is, lang te beftaen, ende wel celeven, fo en is niet vreemt, dat, al 't gene fterfFelijck ende verganckelijck geboren wen, daer na tracht, ende van nature verlanght om te leven, ende te wcfen. Ende, al-hoewel onmogelijck is, ghelijck Arifloteles welaenvvijft, dat fy volkomentlijck daer toe gera- ken, fo iifer niettemin fo veel verkregen, dat fy ten deeie onfterffelijck zijn, niet by haerfelven, maer door Voorc-fettin^e. Het welck fo verre gaet, dat het felfs oock in de Boomen, ende Kruyden plaets jheeft: *
Al tvat op def aerden leeff. Al wat om den Hemel [weeft. Al wat in het tvoefie diep Godtin oude tijden fchiep. Al tot aen de naechfe pier. Al tot aen de k!eynfie mier. Al tot aen den minfien vis Dieder in het water ü :
Al de I^rmden in het Wout, Al tot «en het quafligh hout. Al tot aen den harden fieen. Heeft dit uytter aert gemeen Dattet voelt een inm^vyer, Dattet trout op fijn manier, Dattet altejamen paert '^der een na fijnen aen. |
Dattet vrijt en dattet Jpeelt, Dattet fiete vruchten teelt.
Dit wm eens des vierelts'gfonf, Schier eer dat de werelt flont; Ditfal vafl enfeker fiaen. En noch altijdt verdergaen, Tot men na des werelts val Eeuwigh brujloft houden [al-
Een Kruyt en vergaet eyghentlijck niet, dat deromuyt hetZaetvannieusuytfpruyt. ^gp der, alfterfthy, leeft noch in fijnen Soon.1"^ wekken hy fijn levende-beeldt nalaet. ^le ^^ werden alle Dieren dooreen fonderlinghen begeerte geprickelt tot de Telinge, waer ^"^^eft» Almachtigb, Man ende Vrouw ghefchape" haer al van den beginne infcherpende defe tVeefi vruchtbaer, ende vermenichvuldight. je
derlcbeydt van Man, ende Vrouw,niet alle^"' jj; Menfchen, ende andere Dieren aen te maer oock eenighe Boomen, ghelijck ^^^f dere, de Laurieren,Cypreifen,Linden, infonde^^ef de Dadel-boomen tce-ghefchreven werdt· je over d'Heer, Raedt-Penfionaris Cats, het voig Dicht voor fijnen Proef-fieen gcftelt heeft ί
Daer κ eengeefiigh vokkdat Godes hooge ViexéS^ Gewoon is aen te fien en vlytigh aen te mercke"· „ Soo datter niet een loof tn Bofih of velden 'J'^-'J^, Dat niet en won door-focht en neerfttgh o^^f L Wat Kruyt of Planten doen, en hoe de boomen i^J Bn waer de Wortel gaet, en hoe de Tacken L^i Enwathetjeughdigh Sap,entvatdefihors^Y ^ Datwartbyhengefien alsinden klaren d^é λγιΙ^' Maer noyt en wifler Menfch van Dat metten Dadel-boom is weert te \ijn g^^^Tyerti^^' Syn aert dient hier gedacht en aen de J'^'f Vermidts hy liefde pleeght oock.in het
Eengeefitgh Hovenier die 'h^nt Enjiet manneer de Boom linut te^ijn g«r';"-e„,
Het Wtifjefiaet en treurt, en laetfijn tacken hang Wanneer het in de Mey met liefde wert hevange»' ^ . Men fut het aen het loof, hoewel het niet enjf'
Of dat de wortel queelt,of datter yet ontbn^"^· Indien het fs geplant ontrent de Manne-boomen· Maer daer een helle Beeck met kele water-poom ■Komifihieten tuffchen bey,fo dat het met en Κ Voldoen fijn gulle jeught, en wrijven aen den^ Sook$mtden Hovenierden Manne-boomgcn'*^^^^ En gaet vanfijn geway een aerdigh ktansjen ^f^ gglt, En hanght het aen den flam van die uyt hepe _
Soo dat het aerdigh groen haer om de Leden Jp^ '
En als het vrouw-getVM dit voelt aen hem' Soo latet veerdfgh af van fijn ellendigh trswen, |
-ocr page 127-
SCHAT DER K'Ui ONGESONTHEYT. 9f i
Kei hxijvjiteen ander vew,en fchiet een blijdermen, So u merghfich open fchijnt te doen.
^""'^^deBojert-man St tvefenkoamt temercken, """fooghthyjtjn bedryfal vorder uyt te wercken:
de fchoonfle bloem Joy neemt dengioenfië bafi jj de miinne flam en fijne tacken ivafi.
^ «'«M hy na de kunfi een Poeyer af te maken, '^Ipeft het Wijfje moedt en vordert hare faken;
« ghel^ck, een dau daer na het kjuydt verlanght» £>e η ^^^ '"^uohtbaer \aet dat fy in haer ontfanght. Unru^ "Ww bepoyt begint terfiont te fwellen, ^"istveel bloemen uyt die niet en :{yn te tellen, £ ^aderhattdt de vrucht-, dies lacht de Bogert-man, "P^yflhet vruchtbaer hout, en eter Dadds van.
linSf" glielijck defe Gemeen fchap, ende Veriame- klaern-^L^- '^"y^er is inde Boomen , fooblijcktfe het Τ!] Dieren, die oock van de Nature tot Werci^^^"^en-gheritft werden, om dat noodigh hoef^S^^'^ne, ende metluftuyt te voeren. Want geweeft anders een ftatigh Man te brenghen zijn eoijg "»otn fijn felven in die vuyligheydt te fteken, eet, 2 eerbare Vrouwe defchaemte willen aen heyt V ^°llen,ende noch uytftaen de moeyelijek- ttiet biin" ^'^^gen, ende baren; het welck niet alleen Ven to 'ij'^kwils met gevaer van 't le-
Poüt > waerom Medea, by den Grieckfchen in dg H'^'P'des, feydr,liever driemael met den Schilt hier in ■ ^^ ^^ willen ftaen, als eens te baren. Dan Otïi j J^.^ock al voorfien, ende de Vrouwen daer- fchj.f vermaeck toeghevoeght. Want fy en Geeft alleen haer eygcn Zaet (bet welck vol Hiaeron f'i"^®' ketelighe vreught maeckt) ^'Vefi^, Γ Shen oock dat van den Man. Dit was de/end bewuft,alsbeyde befochthebben-
^3er Van tuffchen Itipiter, ende lum, die
r^^ ^o"fwijleen boertigh wed-fpul aen- '"'c dernl'D^y^'p'^^e'^kdede, by den Poët Ovidtm, isoeck van de veranderingen:
Sepor ^ ^^f^orant diffufum neBare curas
i^^vesjvacuaqtie agitafferemijfos ra^v. jocosj^major νεβτα profecio eSÏ, ^ '^^'^comingit maribm,dixiJfe,volftptai» a "^i^'iplacau fit fentemia doBi ^ 'irere Ttrefi^, Venm huic er at utra^ue nota. ^^'"dno magmrum viridi coeuntia fylvA ferpentum baculi vidaverat iBuj
^idit ■ ottavo rmfmeofdern
'■^ixi '^^fl^pt^ntapotenMfl'igA
^^^oris fortemincontrarUmutet,
'^^^'>^,vi>sferiiim,perciijfis angmbus Ufdm, |
Formaprior rediie,gemtivaque venit imago» Arbiter hic igimr ptrnptHS de lite jocofit ' DiBa lovls firmat.
2 Defe Telinghe wert belet door Onvruchtbaer' heydti dewelcke beftaet in ghebreck , datter in de Stojfe foude mogen wefen, ofte in 'r JVerckrtuygh.
3 De StofFe is het Z^aet; het welck ontbreeckr, ofte van nature, gelijck in Kinderen,en Stock-oude Luyden, ofte door efjiigfae Sieckten, als Koortfen, Teringe,en diergelijcke. Her felve wert oock be- dorven,enderhalven onvruchtbaer,als eenighe van de voorname Deelen,die het Bloet (uyt het welckc de StofFe van't Zaet is) maken, merckelijck be- fchadight zijn. Waer bjr mede komt,als het Zaet ai te dun , ofte al te dick is,· ghelijck de natuerlijcke Poët Lacre»» wel aenmerckt in fijn vierde Boeck, daer hy oock de reden gheeft:
Hamfleriles nimium crajfo funt femine partim: Et liquide prxter juflum, tenuique viciffim. Tenue, locK quia nonpotis efi adfigere, adhafum Liquitur extemplo, 0 revocatum cedit ah ortu·. Crtffiui hocporro, quaniam concretius cequo Mtttitur, aut non tamprolixo mittitur iBu; Aut fenetrare locos aque nequit,autpenetratum ^gre admifcetur muUebri femine femsn.
Wat het Werekrtuygh belanght; foo zijn ónder dtf Mans onbequaem.die het felfde te Groot,te Kleyn, ofte Wanfchapen is: maer meeft, die al te kout van Gematigheydt zijn, by de Rechrs-gheleerde Frigidi ghenoemt, onder dewelcke oock de oude koude Mans zijn, die ghemeenlijck haer werck op 't Ge- touw laten itaen, Frigidus inVenerem fenior,fruflraque laborem Ingratum trahit, & β quando ad prcelia ventum efl, "üt quoniam infiipulii magnus fine viribus ignis, Incafsumfmit.
ghelijck dé Poët Virgilius in het derde Boeck der Landtbouwinge,fpreecktvan de oude Paerden. So ghebeurt oock in andere, datter door gebreck van Geeftengheen verrijfeniffe en komr, ofte nietlangh ghenoegh en duyrt. De Poet Propertius feydt hier - van ^..Eleg.g.
Cantabant furdo, 0 nudabant peSlora ckco i Lahuvii ad fortus, bei mihi,folus eram.
Van weicke verffen te fien is by Cd. Bhodivin. 4. A. L.7. cndeTtraquel.m 4. Leg.Connub. ?/. i. ρ 7,» iz. lek en fal maer een exempel uyt de Hirtoryen by- brengen. Mmana m 't ó.Boek der Spaenfche faken m t Z.Cap. verhaelt,hoe de Dochter van Wittmch Koning van Spaengien,verlooft zijnde aen Diderich, Komng van Bourgoneien.ende met groote ftaet in
(gjl 2 Vranck^ |
-ocr page 128-
iH J. V. Β Ε V Ε RWYCKS
Vranckrijckkomende,haer Vader geheel wederom haeft t'huys quatn; en datter vaft gelooft werde,dat de Koning, door tooveryen van iijn by-fitten, daer hy dapper aen vaft was, nieten hadde konnen pluc- ken de bloem van de Koninglijcke Maegt. Sooda- nige werden by de gemelte Rechts-geleerde Mak- ficiitti geheeten;endefeTooverye,en Befweringe, wert onder andere,vaft geftelt by den meerder-ge- jïielten Dr. Fernelius %. de Abd. 16. en Alexander Bene- diBmZ/^. demed.T^,. gelijck oock eenige befcbreven zijn door Cajiro 3. demorh. muF.3. Dit befweren,ende knoopen van de Neftelingh is gheheel ghetneen in Vranckrijckjfo datick verwondert ben fulcks ont- kent te werden van Dt.Huchem,iiokffor te Mont- pellier.infiinLatijnsboek vand'Onvruchcbaerheyt, als oock van den Heer van Montaigne,die 'tfelfde op het 20. cap.in 't i boeck van lijn Franfche proeven, alleen deftercke Inbeeldingetoefchrijft. Ickhebbe onlangs over defe fake gefproken met den Hoogh- geleerden Heer,C/. SalmafiuSydiemy verklaert,ende met exempelen beveftight heeft, fulcx waerachtigh te wefen j ghelijck ick oock van verfcheyde andere verfekert ben. Noch vreemder is 't^eneBapt. Co' dronchius fchrijft ^-deVenef. uyt vele Hiftoryen te blijcken.dacyemants Gereetfchap kan afgetoovert werden: Doch hy voeghter by,dat fulcx niet in der daedt en is, dan alleen fchijnt te wefen. Maer het gaet wel vaftinde ghenedieghelubczijn, dewelcke evenwel fonder regen, noch wint maken;ende der- balven oock lief-hebbers zijn, doch fonder vermo- ghen, (fiet Cal. B^ood. 9.12.) gelijck een Maget,by den Poët Terentius, in Eunucho, feydt,wel veritaen te hebben. Het welck de Turcken wel wetende, doen het een met het ander wech-nemen,in de Sla ven,die fy ftellen tot bewaringe van haer Vrouwen.
De nu Meer-gemelte Citlim I^diginus,\eThae:k op het 14. cap. in 't 20. boek van lijn Oude-kffen uyt Xanthus, eeii oudt Schrijver der Lydifcbe faken, dat Andramites,Koning van Lydien de eerfte geweeft is, die Vrouws-ferfinen doen Lubben, en defelfde in ftede van gelubde Mans gebruykt heeft.Dandit en grijpt by ons gheen plaetfe: maer wel te grooie ffytte, l^auiaighejt, Sluytinge, (by de Griecken Ongebiiorde gheheeten) Verdraeyingh van den Hals, ofte Kjof des Lyf-moeders, (gelijk jck bevondenhebbe te gelchie- den door het al te veel gebruyk van veel Verkguwen- deSfiJfiyzh oock dat de Lijfmoeder te to, cnde graeyigh is, waerdoor de Stonden (die het Zaet voeden; weynigh zijn.ende doen fchrijnen : gelijck ly oock opgehouden.oft vermindert worden, wan- neer delelve te l^om is. Hebbe evenwelbevonden, datde Unvruchtbaerheydt inde Vrouwen hier te pndemeeftendeelfpruytuytal te gxooitVochm-
beydt des Lijfmoeders, wa«doorfy üet alleen haer cygen Bloedt te watengh maeckt; maer oock het Zaet lüet en behoudi. |
Wy hebben nu kortelijck aengewefen de GebrÊ' ken,die in Man.oft Vröu de 'Cruchtbaerheyt tegen- ftrijden: maer dient oock aengemerckt,gelijck al'^ daegs bevonden werr, datter wel in geen van ^ gebreck en is,en evenwel niet voort en komt. alfoo niet van eenj maer uyt het Zaet van twee, a volinaeckte Dieren gheteelc werden: noodtfakelijck feker Overflemminghe tuiTchen bey ^^ zijn, te weten, een gelijcke Gemacigheydt, door verfchillende Ongelijckheydt gelijck, en parigh gemaeckt wert. En dit is de oorfaeck, dat Vrouwen by den eenen Man Kinderen krijgt"', den anderen niet, gelijck Flinim 7.15. daer rL· brenght Augufitts, en Livia; ja fomtijts met den i den lang gecrout zijnde, na veel jaren ee,rftk° ^^ te Kinderen. Sonder twijfel, om datde Gen^lln'
heyt desLichaems metter tijdt verandert, en
volghende oock het Bloedt, ende daer uyt her Α een ander gematigheyt verkrijgt. De Poët μ heeft dit mede niet overgeflagen in het voorge"' boeck, ende met defe verife'n:
tiammultum hamonia Venem differrevidi»""^' Atque alioi al» complent magis, ex aliipjue Sufiipiunt alia pondus magts, inijue gravefi'^^ ' Et muit Λ (lertles hymeti^K antefuerunt Pluribus^ (SnaBcepofi fum tamen,unde p"^' Sufcipere, ^ partu pojjent ditefcere duld· Et, putbus antedomi foecundafepe ne^w" Vxores pmre, inventa efi illü quoijue comf»
J<Iatura,utpoJfemnatü munirefeneBarn.
Vp^ue adeo id magni refert, ut femina fll' Seminibus commifceri genialiterapta, Crajjaqueconveniant iïquidis, ξ3 Ιψί^Λ
4 Wanneer de Oorfaeck van
OnvrucbtbaJj^^j,
fpruytuyteenigh merckelijck Gebreck m ^^ e^c^ ofccZaet-makende Deelen, daer van bref?? ^ιΐ^ Deel fijn eyghen Teycken mede, en is op "} gtgb^ aenghewefen. De Kiouwigheydt wert daer α ^„d^ merckt, datter gheen, ofte weynigh luft j-éng·"^ dattcr een dun,ende waterigh Zaet fonder y^- af-fchiet. DeTooverye blijckt daer aen , "^r mand: anders wel gheftelt is, ende me^ f gyghe" we] te doen kan hebben , maer niet
Ghepiackt ( fier Salmafws in fijn P/iW-^^^^rbeb- f- 7)7.} in het Aenzheficht, fonder Baert,
ben een Ick foude daer by
Vrourt e-mocdr; her en ware ick der Vrouwen^^^^ perheydt beweert hadde in het Boeck vai ^^^ Wtne}«emheydt,ei) dat oock de gefnede tijde van den Keyfer lufiirdaenjtisnneMic^ va" Gotthen geftxeden, en hem wederom ^ -^^^HcSi· |
-ocr page 129-
SCHAT DER K'Ui ONGESONTHEYT. 9f i
■f ®''®";geiT!aeckt hadde.Sulcx is oock te lefen in de ppf j ^^ hiaoryen van verfcheyde Overften, die |«ineden zijnde, haer verftandigh, ende vromehjck 't M?^^"· Waeruyt blijckt, niet altijt vaft te gaen, fchr T^ den Arabilchen Ghenees-meefter Aver>:{oar f„ de Gefnedene van quade manieren zijn,
oordeel, en verftant.
Aderen van de Lijf-moeder verftopt zijn, l^^t^oont door heiOp-houden van de S««de».Die tiigjg van de LijC-moeder verdraeyt hebben,ge- ien h plaetfe van Vermaeck , ende en kon- oocij °"cfanghen Zaet niet behouden: ghelijck iiegj. ontfanghen die te fwaerlijvigh zijn, wan- Hippocrates feydt,den Hals van de Lijf- gedry^^l^'J'^^r de groote Vettigheyt van 't Net,te feer
hejft y Onvruchtbaerheydc haren oorfpronck defv^,"^·^ 'l'iaet Zaet, dat heeft fijn fwarigheydc na Werdt^'^u derSieckte,daer fulcks uyt veroorfaeckt ruytj^ ■ y^t Werck-tuygh, dat te langh, te kort.te ^ércien°. ' naulijcks gbeholpen
befloj "®aerweldarkrom,ofteverdraeytis. De «en vq" ^rouwelijckheyt,feydt Plinim 7.16. te zijn ghendevan ongeluck.daer toe by-bren- exempel van Cornelia, de Dochter van iiaer lev"^'^® beyde Sonen,Graccfe'genaemr,noch by tTsachtip-h"' ^'jnde Tribuniplebis,ofte Voleks-vol- öen Ivj Jr^'Om-^ebracht wierden. Het binden van tijts al h Γeenighe tijdt, fom- gens de R L^"· Vrouwen en mogen, vol-
«ulc, »er r " klagen, als na drie-jarigh ge- gen.aeni'''^ fulcks, onder andere noodige Leerin- ■^efe Verif^^ vermaert Homvelycl^, met
■^ls l>edt-gebreckm rechten openbaren
Oif okA, / gehede jaren,
^ant heef 7 Λ '-^^f·""
κ ■νοογ .ιι·'''^^^ "•'"He ledetiy
Of dl. ^g^neden,
'^een w f """" '"'-Ρ' toatter Τ ^^ ^
^tt moet L kanyemant over-komen
laβ-ι^^^ "^dattetga.tengoede:(ungenome», " ^'^^'gemot vergatfijn echtefchult^ Maer gedult.
^^ 'van d ""■Ij'^^'"" de man met onbeciuame leden·, fp ««t'e koets getreden, So Jru tot derde jaer,
ï^i'et Τ te recht een ander iveder-paer.
Na da^y '^^ feyl de trouwe won ontbonden,· ^amT "P is gevonden,
■Sm. b'/rf trouwt die niet en isgemant,
JJt de vrouwe los, de trouwe finder banp. |
6 De Onvruchtbaerheyr,dewclcke veroorfaeckE door gebreckjdatter is in het Bloet-maken van Le- ver, Milr, ofte Nieren, moet geholpen werden, ge- iijck in de Sieckte van die Deelen is aenghewefen. De Swackighey t van't Werck-tuyg kan verfterckt werden met hetftrijckenvan Wett-IndifchenBak faem .watOlye van Eupborbium, en een weynigh Muskeljaet, Amber, ofte Zivet: en inwendigh met ^akfitte, 't zy de Bladeren, ofte het Zaet. Hier van is het versken:
ExcitatadVenermtardosErucamarim.
Daer toe dienen oock Cubeben, Galanga,veTich inge» leyde Gember, de Ballen van een Vo[ch,m hetVleeich, infonderheydt dat ontrent de Nieren is,van Scincus, by fommige na iïjne gelijckenifle aertfcheCrocodil ghenoemt, als Plinius fchrijft. Dan defe moet van. verre komen, ende alfoo hy dickwils van de rechte plaetfe,te weten,Egypten,ofte Indien,nietgebrachc en werdr, ende oock ibrgelijck is, foo foude ick be- ter vinden, fuicken vleefch te vermijden, ende te gebruycken 'tgene by ons in't wiltwaft,en gantfch geen gevaer mede en brenghtj te weten,de wortels van Standel-kruyt, ofte Satyrion,ha welck dien naetn heeft na de litfige Vek-goden, by de Poecen Satjr^ genaemt.Dit Kruyt heeft twee Wortelkens.gelijck Hafel-notenjhaer kracht met de gelijkeniiTe mede- brengende , gelijck aengewefen is, in ons Inleydinge· tot de Hollandtfche Ghenees-tniddelen, op 4. Capittel. Van defelfde klootjens is het eene vaft en ftijf {het welck van jaer tot jaer verandert, ghelijck wel aen- gemerckt is onder andere by de vermaarde Kruyt- befchrijvers Dodon^us, en Dalechamps,a.l]eer\ hier toe bequaem) en 't ander voos,en rimpeli^h.het welck meerder belet, als voordeel foude by-brengen. De Grieckfche Theophraflus in't 9. Boeck van fijn Be- fchrijvingederKruyden op't 20. Capittel,veihaelt van leker Kruyt, het welck een Indiaen mede-ge- bracht hadde, dat niet alleen de gene, die het aten,. maerook,die bet alleen aenrochten,fulcken kracht in haer leden op-blies, dat fy queefteden als fy wil- den. Hier op fchrijft de hoog-geleerde I.Bodaus van- S'iii/ie/.Genees-meeftervan Amfterdam, (tot groo- te fchade van de Ghenees-konfte, en dienvolgende van de Gemeene fake,cn!angs in fleur van fijn leven- overleden) in fijn treffelijcke Wtleggingen, dit jaer 1644.. gedruckt, hoe een geloofwaerdigh man, die uyc Indien quam, fijn Vader vertelde, datter een· Kruyt was in Saratta, by de Inwoonders Bangi ge- noemr,van iulcke kracht,dat het door mans-\verck geheelenachtde vrouwefoude gaende houden.. Of dit, fchrijft hy, t felve Kruyi is.caer Theopyaflus: van handelt, dewijl daer gheen befchrijvinge by en is.niet wefce weten; maer evenwel uvt het verbad- de vvaerfchijnehjck te wefen. Sommighe meenen. dat dit Kruyt Satyrion gheweeft is,-alfoo een ander
GnecxKruyt-befchrijverDw/cor/iiM 't felve alfulcke-
' > . ktsachi:::
m |
-ocr page 130-
litS J. V. Β Ε V É R W Y C Κ S
kracht toe-fchrijft, dattet felfs maer in de handen ghehouden , doch meerder in wijn ghefoden, den luft tot by-flapen verweckt. Het welck van den Romeynfchen fchrijver Plinim oock gevolgt wert. Wy ghebruycken het af-fietfel van het vafte Wor- teiken, ofte het felve met fuycker in-gheleydt, als oock de Conferve daer van gemaeckt, ende Diafr- tyrion ghenoemt. Sommighe iègghen ( gelijck D'. Dodoens oock aenmerckt ) dat de Vrouwen van Theflalyen defe felvighe Wortel noch verfch, teer, ende volfappigh zijnde, me'. Geyten-melck pla- gen te drincken te geven,om de geyligheyt te doen komen; ende de dorre, ofte drooge, om den felven te bedwingen,ofte achter te doen blijven. Hier en dient oock niet over-geflagen dat dit (onder meerder geflachten) manneken, ende wijf- ken is, diealtijdtbyeenwaffen j ende als het een van het ander gefcheyden, ofte uytgeroeyt werdt, het ander terttont begint te quijnen , ende al- lenckskens vergaet. Weicke Üver-een-ftemmin- ghe in den Dadel-boom, ende andere hier voons aengeroert.
Wat feydt iekanfle meer, veitnoienechte lujden Door moes van Bever-geyl en ander minne-k(uyden Doorkitfichnetel-^aetgeroert in fpaenfche pap. Door Artifocke-tnergh, enfiltigh Oefier-fap, Door herj]ens van de Duyf, en lil van Hane-^mmen, Door ejers van de Mus, en beyers van de ^mmen. En Watter door de Ιψηβ kan werden by-gebraώt, Te flijven tot het bedt haer uyt-geputte klacht: Geef antwoordt mijn vernuft, ten eynde jonge paren Die over dit beflagh in eenigh twyffel Waren, Verflanden met befcheyt en Watter mach beflaen. En watter qualijckvoeght,en niet en dientgedaen. Het wit dat yemandt heeft kan veelderhande Jaken Geoorloft aen den tnenfih of gantfch onheyligh maken.
Wam, die een Wetrigh dingh ten ηηαάεη eyndebuyght, . Werdt even in hetgoet, vanfinden overtiiy^t. Siet als een jongh-gefilin echten fiaetgetreden Vint kgelheyt, tragefücht,vint onmacht in fijn leden. Of dat hy anderfints niet recht betalen kan Wat vrouw en trouwe verght tot lafle van den man. Of dat een ware fiicht om vrucht te mogen winnen, Hem prickelt in dengeefi, en niet een dertel minnen, Soo wordt het echte ρaer by wijlen vry-gefit, pe tafel even felfs te fchicken na hetoedt. Ή iet door een geyl bejach van 'onbekgnde fpyfen; Dat met ah bobbels maeckt, en doet de leden rijfen, niet door eenmttigh kruyt.dat fchi^m en winden hraet, Maer doorgefonde\ofl, dte al het lichaem voet. Maer fio tn dit geval de keucken foude flrecben Om tot een meerder brandt de leden op te wecken. Of dat een dertel menfih heeft ■voer fijn hooghfte wit ^Sietom te :{ijngevi!edt, maer om te v%hit. |
Soo ijfet engerymt het lyf te mogen flerchen. Om door een nieuwe kracht de tochten uyt te werckett,
Geen fonde dient verweckt.maer uyt te 7{jjngeblufi'
Geen trouw en is ge wijt ten dienjle van de lufl·
Wy komen nu tot de Toverye. DenoudenH^^; dotus vethaelt in 't 2. Boeck van fijn Gricckfthe ftorye,op 't eynde.hoe Amafis,Kormg van EgyP"^ ^^ fijn Huysvrouwe LaSfe van Cyrenen, nieten bekennen,gelijk hy nochtans andere wel g^t"·")'^; re. Als die lange duerde,fo feyde Amafis tegen bi '
Vrouwe,ghy hebtmy betoovert.enghy.defiOO
onder aIleVrouwen,en fult daerom door geen ff^ del de doodt ontkomen. Als Ladi^e dat fterck 0 kende ^ en evenwel Amafis daer door niet nedefg^jj iiek en werde, foo beloofden fy by haerfelv^" 'jp, was de middel,feydt Herodotus,iegen dat quaet/ ^^ dien fy dien nacht haer man mochte gherieve"' Godinne Venus, een Beeltte Cyrenen op te Waer op Amafis daerna noy t te vergheefs ε^ Ψ 0 die oock fijn Huysvrouw in toekomende jee ^ had. En Ladife volbracht haer belofte, enffloch Beelt te Cyrenen, het welck Herodotus fchnj". „ op fijnen tijdt ongefchent in de Voor-ttadt g^. ^glc te hebben. De voor-gemeke Codrotichitn op't f. Cap. van fijn 7,. Boeck,dat fekere GtA"^.^^, landt van Straesburgh.een Vrouw getrout de, den Houwelijckfchen plicht niet en wercken: maer dat hem by geval het wefci' van de Tovery bekent geworden zijnde, ^'^''a^ijti' vige is vetloft geweeft. Want van huys gep^ de, als hy een Vrouw ontmoete,die hy wel ^^ fijn hoere gehouden had,op weder-zijdtfe gi ^c gevraeght zijnde na de we -vaer van hem > ^ j(,g;: fijne,heeft geantwoort dat alles geluckig^'^^'i^ gé' waer door de Vrouw ontftelt zijnde, weaef vraeght heeft, ofte hy oock kinderen byjj.je ja' vrouw hadde : de Grave antwoorde, drie m ren gehadt te hebben. Als de Vrouw Ue heviger in 't aengeficht ontftack; Waerotn'iJ.„ Grave, werdt ghy foo ontroert.ofzijtgny^ 'uv^e» Kick benijdende? Neen, antwoordende v^ j^lce maer ick ben quaet op datoudtwijf» jgjcrach·^ meende,dacfe door haer quade konften,ua ^i, van Kinder-telen beletten konde: tot eei . -yof'ï van't welke,feyfe,in't midden van'tSlot.opU'^öjjcke van den water-put een pot ftaet, waer 10 ^^^ery^» dingen,wefende het werck-tuyg van hae ^logeH befloten Jegghen; ick ben verblijdt, dat ακ gg krachteloos zijn , en verheuge my i"" Va'
Grave dit hoorende, is wederom gek/L de" derlandt, enden Put gefuy vert zi)nde, va pot, die hem de Vrouw hadt aengeweien, ^^na
felven verbrant hebbende, konde «J" f/^^.jijcke bluffen fonder eenigh beletfel. Even diergeU
ecu Raets-Heer in den Hage gebeurt. jcK |
-ocr page 131-
SCHAT DER K'Ui ONGESONTHEYT. 9f i
netn hv gheknoopt zijnde, Itelden 't gene
^erck j· belet was, in een Kamenier te
laetfte' ^^ iwangher maeckte. De Vrouwe ten de vuyv^^·^ woorden rakende, feyde,dac fy
fien hadH ^^ Kamenier door de vinger ge-
toveft νχ, beproeven, of hy Verkout, of Be-
•tiogen /u' °P maniere fy van hem foude Uetften jy^^"· l^y voeght daer by,dat ten •^oot Hf· betoverden Knoop is los gheworden, Was · ^an Bier,daer Berckpn-rijs in gefoden
Cericfct^ W^lck hy wonder prijft. Soo fchrijft oock heeft ' ^^^ "^y ioodanige Toveryen geholpen Wy^n 'ïiet het water-maken, door eenBerc- ^s de fi"^· Andere feggen, dat het overgaer, ghem^" Trou-Ringh fijn water looft,
''aeti^ CodrDnchius verhaclt op d'aengewefen ïtigefj t'i^^" Jonghman, dewelcke, als hy
hadde, VB V^^'^'^^y^'^ van een jong Meysjen gehad ''ickhe'vt κ haer verlaten,hem van fijn Manne- γ berooft vont. Als hy bedroeft zijnde, een van fijne droefheytge- "^^^ht hie? , en wien hy in defe To very e ver- Woo antwoorde de Vrouwe,daer zijn foe- ^elt Van beloften, ofte dreygementen en ge- •tellingu "ooden, om haer te dwinghen tot de her- u^'^OmenH " ^ geftalte. Hy de vermaninge ^ deToverefle door geen bidden had worden,2reep haer op een avont S foo^S^ ^^ereen doeck om den hals,den felf- ?y 'iat fy by-na worghde, die
Stheydf laten,voor dat fy hem fijne ge-
fiin''^/loofde:en fy ftekende haer handt tul- Wanneerhet bedroch wech. '"Hs i j van de Lijf-moeder al te ruym rodelen ΤΓ^ verbetert door t'famen-treckende if"' ^ranal CL VTeegh-bres, Eycki-blade-
► tnap^ Γ "'Oftediergelijcke,hier voorver- d " Stovinlh /'^^''^^ydt Wael-wortel, waer van ^ " ilaer bv ' °"eJPap ghemaeckt kan werden, en poeyer van Alujn,Bolus,ohe
Hten nSr'^'^^y^ beftaet daer in, ofte datrer van openinge en is (gelijck noch r^ft, ^iZ ui'· defelvige maer foo groot en » Γ ft'gh Ηerweet) foodanighe door een r'^eden 1 "toeten tot bequaemheyd t
κ in dpn u datter van binnen eenigh be-
ecfrK· j ^weten,van Vlies,ofVleyfch, gulfi>v geboorte, ofte door ee- |
"«re,oite fweringe. Het Vliefch moet me- de doorgefneden werden, gelijck Aquapendens daer een exempel af heeft^- het welck ick alhier niet over en brenge, dewijl fijn Wercken in Nederlandrs ge-' druckt zijn. Om het ingegroeyde Vleyfch wech te nemen, falmen eerft beginnen met gepoeyert Loot, Aloe\ Ving. jSgyptiactim,gebrande Aluy Wjofte dierge-· lijckejen wanneer men daer niet mede door en kan, komen tot Snijden.
"en d ^ h'cr by-voeghen (alfoo ick moet beken- '^Rhe ervaringhe daer van niet te hebben)
Als de Lijf-moeder wat verdraeytis, dan falmen defelfde fo van binnen, ais van buyten allencxkens verwarmen,met fodatïige Middelen,alsin't Ca- pittel van het i. Deelbefchreven zijn, en gettadiglï onder den Navel een Plaefter houden die tot het Scheurfel in 't ghebruyckis, daer onder mengende wat Ladanutn, en Myrrhe,ofte 'tgene op de gemelte
plaets is aengewefen.
Die te Heet gebakert zijn, mogen door verkoe- lende Kruyden gematight werden; ende de Koude door ver warmende, gelijck die beyde aengewefea zijn op defelfde plaets.
De Vochtigheyt werdt verbetert,door defelfde verwarmende Moeder-kruyden,en de gene, die de Sinckinghenop-droogen^efchrevenin't if. Cap. van bet i. Deel. Waer by moet komende Maniere vanLeven,verhaelt op't 14. Cap. in't i. Boeck van het 2. Deel. O nder dient men mede den roock te ontfangen van Wieroock,, Bakglaer, Ladanum, Styrax, waer van eenighe pillekens gemaeckt konnen wer- den, en op een koolken gel'eyt.
De ongelijckheydt moet metter tijdt gematight werden,doorfoodanige Spijfe ende Dranck,na dar defel ve is; ende als fy uy t-fteeckt door deghemelte Genees-middelen.
7 De Maniere van Leven heeft in defe gelegenr- heyt veel te feggen.Hier is een matige Lucht de be- quaemfte : Spijfe die veel, en goet voetfel geeft,ge- lijck I\alfs-vleyfih, Fhafanen, Capoenen,Kgnijnen,tndc diergelijcke^ daninfonderheyt wert de Geyligheyc verweckt door Ήme-kJooten (waer van een kluchtig exempel is in dtt\SchatderGefantheyt)a\&m^dcdoot de gey ie Moffen,Perdryfen,en DuyOen,e.n haer Eycrent als ook de byeren van Kievitten, en I^endereiz. dewelcke mede Kandeel gemaeckt kan werden met Wiin, Suycker, Kaneel, en een weynigh Saffraen. De Vifih, als vochtigh, en droogh zijnde ('ten zy voor de ghene die verkoelinge van doen hadden) en kan hier geen voordeel geven; felver oock niet tot ver- meerderinge van 't Zaer,de Oefiers,hoewd fy door hare Suyligheyt yemandt gaende mochten maken; • ghehjck D^ loubert wel aen-wijft 2. da Erreurspop, 2 t-Daer hy oock op defelfde maniere fpreeckt vL- de Aerdt-buylen; geli]ck wy mede kannen doen van
Peen,Aerdt-noten,IQiollen,Ajuyn,Looc!^,B^efloocli:Tx^^^ pa,en alle Bolhn·. Het welck de Romeynfcbe wi-aj oock aengemerckt heeft in fijn ro. Boeck va» de Lant-bouwinge op 't 11, Capittcl; |
-ocr page 132-
;
rit J. V. Β Ε V Ε R W. SC
• guis^ue viros acuum, armantijuepueHs,
lam Megamveniant genitalia femina Bülbi. En de Poêc Marmhs cn heeft fulcks mede niet ver- geten,als hy,i3.E/)i^y.34. defelvige daer toe verheft ïn dele veriTen: Cum fit mm conjux, ζ§ fint tibi mortua membra,
Ni7 aliud, Btilbis quam fatur ejje, potes. ^ipreftare virum Cypria emamine nefiit,
Manducet Bulbos, ξ^ bene fonts erit. Languet anus, pariter Bulbos ne mandere cejjèt. Et tua ridebit proslia blandê Venw. Hier toe doen oock Dadels, Amandelen,Pingels,P'fia' eyen,Boonen,Eweten,Caflanyen,verrchc'Noten,ArticyoC'· ken, AJperges, en diergelijcke, alle t'fijnder plaetfe in den gemeiten Schat der Gefontheyt befchreven.
Dan nnet deOpweckende middelen moetal feer voorfichtigh gegaen werden.voornanneljck in oude Mydcn.Mmneus verhaelt in fijn Hiftorye van Spaen-
fien op 't 20. Capittel, hoe Ferdmand,Koningh vas etghemelte Rijck, ende Groot-Vader van onfen Keyfer Kjrel, in een fware Sieckte verviel, als hy,al bejaerc zijnde, even te voren getrouwt hadde Ger- tnaine deFoix,ende dat de oorfaeck van defelfde ge- |
HATDERONGES.
leyt werde, op eenige draBcken,die hem tot deTc" linge ingegeven waren.
Men kan oock Vleyfch ftoven met Munte,ot Ki 4?«e,die evenwel de Lattouw (waer van in 't ^ eemelte Boeck) in Salade geeeten,niet en kan g°
als met verlanghen, ende uyt reyne liefde, een ƒ , lijck, ende gheruft Gemoedt, doch evenwel ' want gelijck de Lief-hebber feyt:
. Venerem commendat rarior ufiis.
Een Portugijs Ghenees-meefter Cd/ïrrf, vermeit,raet aen te fchouwen het paren van Ha" ^ ende diergelijcke, als Konijen, Moflchen·. die 0 y per in 't werck zijn, waer toe hy drolligh by-''^® ®
deverffen:
Segnius irritant animos demiffa per aures, Quam qute fum oculis fiibjeBa ftdelibus, f Ipje fibi tradit jpeiiator.
Wy fullen hier niet verder gaen, alfo het aenghewefen is in het 2. Deel, en Capittel.va" nu dickwils genoemden, Schat der Gefontheyt· |
ρ AU LUS ^GINETA
Lib. 111.. Cap. L χ χ i v.
Μΐ^ις 5 »7 ι^ότη^-ίν 'Ζΐς^ς Kvrjaiv
Η υ Α R Τ Ε
en el exam, deingenios Cap. i j·. 3.
La crude'^a que mas dano α lageneracion es la del vim: per
que efte iic0r,por fer tan vaporabley fubtil-Joa^ que ellos demas
alimentos,vayan crudos α los vafos]eminarios,y qne lafimiente
irrite falfamente al homhre 3 βη efiar cofida fa'^nada iy por
tanto loa Tlaton ΗΗΛ ley qtte hallo en la republica de los Car-
thaginenfes,qm elhomhre cafado ni ftt muger^no heveijfen vino
el dia que jf» penfavanllagar al ailo de lageneracion·, enten-
diendo qtte efie Itcorha'^ia mucho danno^^a la (aludcorporaldel
fiinno •,y queera haflantecaufa paraqne fahejfe victofo,y de
ntaloi cojiumbres. Perofiifebeveconmoderacion,demngfin
»^<tnjar fe A/j^i tan bnena fimiente como del vim blanco, efpe-
cialmente para dar ingentoj habilitad*
EÏ
-ocr page 133-
129
HET VIERDE BOECK,
V ΑΝ D Ε
G I C Η Τ Ε.
Van de
G C κ TB, ofte FtERECYN. I »
""maminge in verfcheyde Talent ^f^ijvmge,
I
t Oorfaken,
« Oorfaks»,
y f^-ie^ckemi,
ρ ^ tadeien om voor te komend tQ^^ddelenomtegenefeHi Gintere van Leven»
\^Xiiebben'tMenrchelijkeLichaem verdeelt in j® WetP uyrerfte Lidt-maten,
«tie e Handen, en Voeten. De Sieckten van de ^feven · de drie voorgaende Boecken be-
datter nualleenoverigh blijft,oockaen J^etden "7terlijke Lidtmaten mede gequelt
^'eckèn is. de plage, die na dezelvige by de ^^fiorlyf Latijnen Arthrites, Artkulorum delor, -^^iicularis, ofte Artkularius morbus ge- ^er vanKv Γ S^lijck van de Barbaren Arthetica, en ^ICÖte/ons^ltrtijliejmaermeeft 't ooi of apleöetcgn. De Barbaren ge-
V " ^roD Κ Gmta, bet welck in Latijn
f'jte op d^f gelijck ofte de itoife drops-ge-
nLr>i ^'''tmaten keckte: 't welck de Spaeng-
"'Ό'εεη mo^ u____^ . ___i-t?_____win.v^»^
''■^iJatienT " V°cntighevt in de leden zippert. De k η beyden de Benamingen Arthetica,
f ^elt in hiftory-fchrijver Plinim ver-
U " tijdevo^jop't lo.cap. hoe dat niet alleen tea ^^^"of-ouders.deGicht felden plachte tijt,dezelfde vremt was. v^^nt eeTp ί^' i"dienfe van outs in Iralien ware '^'^en hebben ε"' Latijnfchennaem ge- |
^ 2 diereden engaetnietvaftjalzo de meefte Sieckten in Iralien,en elders ic Grieckfche namen hebben behouden ; en dat oock den ouden Cato in fijn boeck van de Landt-bouwinge, een ge- nees-middel befchrijft voor de Schiatka,^iens woor- den,zijn, VfHUmadIfchiacesfic facite,&c. £n met het felvige woort werden de Gichtigeoockbereyckent by Agelliut4. Ni^. Attk. ij. endaerna by andere.
2 ÜeGichteis P^n in de Vliefige deelen der Gf- tvrkhten, die met Poofen ghemeenlijck weder komt, beftaendeuyt Teevloy/ingh van een Scherpe,en Suhige vochtigbep. Deze Belchrijvinge zullen wy wat naaet gaen onderfoecken.
Tbamas Minadota berifpt de gene,di"e de Gichte bc- fchrijven, ofte het genus ftellen P^n te welen, en wil het felvige hebben de moeyclijke jèeweginge,om dat de Pijn,inibnderheytin't fcheyden.daer altijt niet by èn is,maer wel het ■verhinderen in de Beweginge. Francifctts India meent oock,dat deiè Siekte in de Be- fchri vingequalijk eenoemt wert Pijn.alseen Toeval zijnde, en bepaeltfemet Sinckinge.^Maer hy mift. Want de Sinckinge en is de Gichte niet, maer wel de ooriaecfc. En het is wel gebruyckelijck onder de Ge- neefmeefters in gebreken, daer de Sieckte, en Toe- vallen by een komen, dezelvige den naem te geven na het Toeval, dat meeft pranghr, en de Siecken al- dermoeylijckft valt, gelijck Pleurii, ofte Zijde-pijn, dewijl de Siecken daer meer ova klagen, als over de ontftekinge van het Borft-vlies,
Wy hebben de Gicht-pijn geftelt met poofen dtk- wils wederom te komen. Want den aert van deze fiekte is ίο hartneckig.datals iy eens yemantbefochc heefteden zelfden feer lichtelijk weder koint befocc- ken,alis't oock datzefomtijts eenige maenden achter blijft, en haren waert fchijnt vergeten te hebben.
Deze Sieckte beflaet de gewrichten, en alzoö fy groote Pijn verweckt, dienvolgende de Gevoelijcke, en Zenuachtige , ofce Vliefige deelen der ztlvigcr Want dewijl de Zenuwen, ende Vliefenhet reSite werck-tuyg zijn van't Gevoelen,zo moet nootfake- hjk volgen dat daer Pijn is, zodanige Deelen befcha- dight werden: waer onder mede behooren de vliefige banden. Want al is't, dat Galenus fchrijft.alle banden londer gevoelen te wezenjzo blijckt nochtans uyt'et tteken, enzelfsuyc de Gicht,datzegevoelen hebben.
iiD de reden, die by-gebracht wert, dat de jVIenfche (21) geftadigU |
-ocr page 134-
130 J. V. BEVERW YCKS
zouden ftooten.en heeft niet veel om 'c lijf. Want die Gewrichten zijn van Nature zo wel geftelt, en be- Waert.dat fy daer van geen noot en hebben.Wy vat- ten alledaeg met Onfe handen,wy wandelen niet ón- fe voeten, in weicke Leden veel Banden, Zenuwen, en Vliefen zijn, en daer en wert evenwel door de be- Weginge geen pij η verweckt. Vorder, dat deze pijn haer meerder openbaert ontrent de Gewrichten, als opeen ander plaets, daer van is defe reden: te weten, dat de Aderen,en Slagh-aderen haer van de Scherpe vochtigheyt hier in een nauwe, en beflorenplaetze ont]aftende,a]daerrontfom,alsom9ingek,blijfcftekê,
daer fy inandere plaetfen vryer.en ruymer loop heeft.
Onfen ouden Geiieefmeeftei Galenus ichiijk 49. en jo. fee. loc. 2. ξ^ 6. dat de Gichtige vochtig- heden in 't hol van de Gewrichten vloeyen, en aldaer de beenderen rnet gewelt van malkanderen dringen: ■waer door de banden, en vliefon, dezelvige te famen bindende, 200 dapper uyt^ereckt werden, datze die over-groote Pijn verooriaken : dat oock dezelvige ftoffe niet en zijpt in de banden,ofte vliefen,daer uy t te blijcken, dat noyc een Gichtige gefienis, die de Stuypen, ofte Treckinge der Leden hadde, dewelck e anders uyt Scherpe vochtigheyt voortkomt. |
Wat het eerfte belangt.Indien waer was,dat de ge- rekte beenderen de Pijn veroorfaektenjfomoft noot- fakelijck volgen, dat als de beenderen tegens malkan- deren gedrukt wierden,by exempel die de Gicht in de Knye hadde,met ftaen de Pij η verminderde. Want al- zo zoude 't uytrecken verminderen,en de invloeyen- de vochtigheyt te rugh gedreven werden, (even-eens gelijck de gene,die met Hooft-pijn door opftijgende Dampen gequeltzijn, verlichtinge voelen, als fy een doeck vaft om haer hooft binden )en dan zoude ook geraden wefen, in 't beginzel de beenderen zo nauw te vereenigen.dattcrniettuiTchen beydekondefchie- ïen: maer de ondervindinge betoont, dat zoda.nige Middelen gantich niet en helpen, dan wel meerder Pijn aenbrengen. Daerom zoude ick het houden met den meer-gemeken Ïernelius,[è\e. ook gevoight wert by Ïlaterus, Steeghius, Spigelius.Sennems,tn veel an- dere) ftellende de piaecs iti de banden ,'en vliefen, de- tvelcke de beenderen aen malkander hechtefi, wan- neer fy van eenige icherpe vochtighey t doorfijpt wer- den.Sulcx blijckt mede, door dien de Pijn,als 't Lidc rnaer even wert aengerocht,terftont vermeerdert: ais oock de fwackheyt, moeyelijcke beweginge, en lomnjtszodanige flappigheyt, dat het komt te rec- Ken.uit gevoelen wert evenwel by vele tegengefpro- ken (als onder andere by Trincavellius, Duret^sto- ftxus,Minadous.Mercatus) en dat van Galenus ver- dedight. Wy zulleamedc haer Redenen bybrengen, cn beantwoorde Voor eerft treckenfe tot haer voor- deel de 49. Kortbondige Spreucke van't ó.boeck,4l- waer Hippocrates fchrijft,dat de Gichte niet opho"^ voor den veertighften dagh, en dat dein-gevloeV^ Vochtigheyt niet eerder verdreven en wert; ^Is kende in een plaetfe,die weynigh wermte heeft: de ' halven indien defelve was in vleyfige,of bandige det' len, daer veel Aderen zijn, lichtelijck zoude verdreven werden. Ten tweeden willen fy baerg" voelen daer mede beweren,dat door het vloeyen v^^ de Vochtighey dt in de holte van de Gewrichten, beenderen van een wijck n, en alzo dooruyt-re':'·^^ van de banden, en vliefen zodanigen Pijn verw^ ^^ Ten derden,dat door het bewegen van't GevvncW Pijn vermeerdert.Ten vietden,datde Pijn van bi" ^ gevoelt wert, eer dateer van buyren eenige i^f' flt comti en dat fulcx eerft gefchiet,als de VochtigP ^ haer van binnen na buyten begeeft. Ten "J^^^'urjg' wijl tuifchen de Gewrichten altijt llijmerige heyt van noodé is,om haer hardigheyt te verfac'?: jj^ en de beweginge te lichten, zo zoude dezelvige "^,ι; telijck aldaer te veel konnen vallen, verdickeOje" kalck gebracht werden. Defe Tegen-werpingf" wel te wederleggen. Want belangende 't ^ de vochtigheyt in de Gichte dickwils langftei^g^el' dreven wert,daer van en is de oorfaek nietsda"^" j ju ve fteekt in de hollighey t van de Gewrichceo,.·" ^^ ic zodanige plaets, daer luttel bloet, en wermte Vochtigheyt zelve oock veeltijts onbequaei^^l^jts om ras verdreven te werden. Behalven dat j^^^^ls oock niet altijt en gebeurt, maer verdwijn'^''' pigh in korte tijt j te weten, wanneer dezelvige is, en bequame Middelen aengewent werdeo· ^ ^fi
beneifens en verweckt deze Sieckte geen
dat de Gewrichten recken, en de beenderen ^ ujjg' kander wijeken: maeromdatdefcherpe * heyt zijpende in de Vliefige deelen, dezelvt^-^^ pjec, uy t-reckt. Ten derden, en vermeerdert ^^V^oc^' als het Lidt beweeght werdt, om diefwiH^ ^ , pisit tigheyt in de holte van't Gewrichtfteecl' · pde. om dat de vliefige deelen,het Gewricht e "" die al te voren gerekt waren.doorde bewegi'^ .^itefj meerder recken. Het vierde en gaet mede m
Wel is waer,dauergemeenlijckin'tbeg«^g>- ofie weynig gefwel en is, en dat ondertuUcn te Pijn van binnen gevoelt wert, «^eweic^ j^. pa" verfachten, wanneet het Lidt van zulcx en geichiet niet om dat de Sincking^' ^^^ oe' de beenderen (die geen gevoelen en hebben U^ieü ' wrichten gevallen zijn, en dan nabuyte" yiiefig^ maer omdat de Sultige vochtigheyt op „ en gevoelijcke deelen van de Gewrichten « Kt- |
-ocr page 135-
SCHAT DER ON
konnen fpannen, en uytgezet werden, fte f "f ®εη dagelijcx in de Tant-pij n,die in 't eer- TaM "evigh is, te weten, als de Sinckingen op de ni, ' haer Zenuwen vallen: dan daerna, wan- dal gedeelte in't Tant-vley fch.en de Koon ver- lag ί ^«t,kointte verfachten. Wat het vijfde, ende belanght^ wy hebbenwijt-loopighgenoegh ^erto ">· ^^P· ^ · Slij-
Otti ^'ochtigheyt by haerzelven geen ftofFeenis Ven ^^ konnen gebracht werde,en is derhal-
Gtf/ ^ ^®·/^'®"^ op hier te vergeefs bygebracht. totu1""·''® nubeantwooit op het eerfte; wy komen *· ®ndere, te weten, waerom die Scherpe voch- glj ftekende op de Gewrichten,-geen Treckin- dat · 'e.Lidt-maten en verweckt ? De reden is, om geti d'^ o^? Zenuwen zelve, van wegen fy het bewe- Uiaer^ , Pieren toebrengen, befchadighc en werden; Bevvep- <?e Vliefen, en Vliefige Banden , die de Op niet en veroorfaken, en derhalven, al valt
Êelijck*^ g'^oote Pijn, geen Treckinge en verwecken, pijn p,®en zulcx oock merckelijck bievint in Tant-
fc^Colijck, en diergelijcke. Over Jij ^"^hte is een algemeene fieckte,fey t Galenus, OqcJj, ede Gewrichten; waerom Avicemia daer toe gevolp,h!"^ht Hals, en Rugh-pijn, het welck mede en I-. 6 Wert van Matth. deGradibus,Nic.Florenmus,
en ί?;
iche na*^ gemeen gebruyck heen: maer drie Griect- Handen^v'^ > ^^ weten, van de Pij η in de
^odnpra „ ^eten, en Heup, met de namen Chiragra, ^"onsVpv ^^ Barbaren Shiatica,het welck
Poét Λβ» ·
"^^^ht wa/ 9· feggende van een die voor
feep) Q^n het Podagra (dat is zoo veel als Föii- hft rechte rl en betaelde, dat zulcx was
de cJ, ofmen Hant-mep feyde, vol- i.,>"eckichebenair,inge. ^ ^ ' '
Sedi' F Dio&rus Flacce laborat :
'^eze f ""'"«β porrigit, hcec Chiragra efi.
fchrüT^® ëaen wel tc famen, gelijck Suetonius
f" Voeten ^ey fer Galba.hoe fijn Handen,
'choen knn^ getrocken waren, dat hy geen
houden geen brief op doen,of |
GE S O NT HEYT. 131
Handen. Moeter Gegaen zijn, ick en hebbe geen Beenen. Moeter pijn geleden wezen, dan^zijndet Handen, en Beenen.
4 By den Arabifchen Avicenna, en vele andere Geneefmeefters, wert de Oorfaeck^van alle Pijn geftelt te wezen Ongematigheyt.en Scheydin^h van't gene vereenight, en vaft is. Dah de Oorfaeck is maer een, te weten de Scheyding, of Reckingh van de Gevoe- lijcke deelen; en als al de Ongematigheyt Pijn ver- weckte, zulcx moefte fy doen door hetfcheyden, of uytrecken vanzadanige deelen, gelijck my gedenckt ons geleert te hebben den hoogh-geleerden Heae, D-·. Everhardvan Vorft,Profeiror tot Leyden,alshy in't jaer 1614 Alex.Trallianumuyt-leyde. De wel verfochte D»·. Govert van derSteegh, geboortigh van Amerffoort, en Geneefmeefter van Keyfer Ru- dolf de 11. fchrijft i-^.Med.praS. i2. verwonderttc wezen, (waer op medeflaet Cofi^ui in Avicenn. tr. z. lib. 3. Fen. 22. cap. f.) waerom vele (onder dewelcke de meer-gemelte Fernelius oock is) ontkennen, dac de Gichte vaneen naeckte Ongematigh^t ^oude ksme», dewijl ondertujjchen niemant van des^ehige en ontkent,dat van Koude, en Drooghte in een gevoeligh deel Pijn ver- tPeckt tffert. Wamde Sinckingen, ichrijft hy, en gefchiet den niet alleen op de Gewrimten, door het Irwlogen van Vochtigheyt j maer oocl{_ door de naeckfe Hoedanigheyt, het :(y heete, kpude, ofte Drooge. la het» gemeen dat de Dee' ten, die te heet, of te k$ut ^ijn, allencxkens ^odanigen Voch- tigheyt vergaderen , dewelcke niet anders, als degene, die invloejt,fpannen, bij ten, en in eten kitn; gelijck oockdickr wils vernamen wert groote Pijn in de Gewrichten, findei gefwet, befwaerlijckgevoelen,ófte veranderinge van verwet die byeen yegelycl^gehouden werden voor teyd^nen, datter geen Vochtigheden bj en :(ijn. Fernelius om niet te fchijnen de fijne te verlaten. Al is 'i, fiyt hy, dat de Pijn iomtijts overkomt fonder merckelijck gefwel, zo fchuylter niettemin een weynigh dunne Vochtigheyt. Hy en verfiaet niet, dat de Gichte gantfch fonder Gefwel :{oude Wefeni dan daer van kan hst geficht, en gevoelen oor deelen ; en hy flaet na een Vochtigheyt, die hygeene Teycl^nen wert aengewefen, behalven dat oock. h de Geneefmeejiers een tv^nigh Vochtigheyt, dewelcke nootfak^elyck.moet volgen op de Ongematigheyt, weynigh in achtingekpmt, (3c. Op deze redenen antwoort gevende, leggen wy voor Fernelius, niet te ontkennen, dat oock van een enc- kele Ongematigheyt Pijn in de Gewrichten kan ver- weckt werden: maer niet zodanige, die voor Gichte te rekenen is; dewijl niet alle Pijn in de Gewrichten juyft voor Gichte behoort gekeurt te wefen,maer al- leen zodanige, dewelcke met de kearèn,hier befchre- yen,over-ew komt. Op dit ftuckOaet een aenmerc- kens waerdigeplaets van Galenus, die wy hier zullen bybi-engen uyt fijn Wtlcggingen op de i6. Kort- bondigeSpreukevanHippocratesin'ts.boek.iT^»- Keer,iey t hy,ee« al te Drooge ongematigheyt de Vochtigheyt der Gm}chtenvenem,daer op volgt een trage Bewegtnge,
(I ί^^Ψ^ |
1 e laetft -^^"etkomtoockwelzoverde.datde
ihaeti> maiu^ elde foorten van Gichte in een Li-
Keyzer gefdfchap houden. En van den
Rebrp f verhaelt de gemelte Suetonius, dat
^ckvviisk^" Heup' Dye, en 't flincker Been, hem
r e'^odesiniu '"weckte. Van dit mangel fchnjvende
Philnft. ^"'^"ef,aengemerckt by deGrieck-
riKïfi. "oitratns in, ι,-.-ι.____Η», c„
■en · Als f l^i'" ^· van 't leven der So-
-ocr page 136-
J. V. Β Ε V
fomtijts ookPyti: mer dte en ή voor geen Gicht te reksnen, 't m i^yyemant alle Pyn in de gewrichten alfo wtlde noemen, V mkk. nochtans Hippocratesjê/w niet gedaen en heeft, fchfijvende 2. Epid. dat degene,die in bongers-noot Pluck,- vruchten aten,ftvacki h'eencn kyegen. En dte door het ge- hruyk. van Erven,pijr^ in de Kj^e ontfingen,en noemt bj niet Gtchtige, maer Kpye-fijnigh. Welcke plaets alleen ge- noegh zy in plaets van vele, die wy zouden uy t den felfden Galenus konnen aenwijfen. Dat O·^. van der Steeg bybrengt, hoe een naekre Ongematighey c ook Sinckingen kan verwecken, zukxenontkennen wy nietjmaer dan rekenen wy dezélvige onder de voor-
gaende Oorfaken; en noch geen Gichte.teinaken,
voor aleer de ingefoncken Vochtigheyt in de gevoe- lijcke Deelen der Gewrichten zijpende, en deklvige fpannende, en prickelende, hevige Pijn verv\;eckt. Van der Steeg voeghter noch by,dateer dickwils Fi)n m de gewrichten is,fonder eenigh uyterlijck gelwel,gelijck nochtans deSinckiiigen gemeenlijk veioorlaKen. 1 ot antwoort dient wedlrom.datalifer geen vergauering van Vochtigheyt en is, de Pijn. die m de gewrichten 2oude mogen wefen.voor geen Gichte te houden en ftaet. Behalven datter oock wat weynige,m dunne Vochtigheyt kan fchuylen/onder merckchjke S wel-
linge (gelijck in Zijde-pijn, Tant-pijn,en diergelijc- ke) infonderheydt als daer een Qiaetaerdighey t by komt,dewelcke dappere Pijn verweckt.Wantdat de Gichtenier alleen door bekendeHoedanigheyt,rnaer oock uy t verborgene,en vergiftige,haren oorljpronck treckt,wert met twee exempelen wel aengeweièn by denKoninghlijcken Heelmeefter Paré in't i7.boeck op 't 2. capit. hoewel daer tegen ftreven de gemeke van der Steeg, en den hoogh-duy tfchen Dr. Semertus, Denaefte Oarfaeck.vAn deGichte, wert by de Üude Geneefmeefters gettelt in de vier Vochtigheden, die in't bloet zijn,wanneer eenige vandel'elve uy t de ade- ren, gelijck by fprinck-vloer het water uyt de rivier, over-vloeyen. De Prince onder defelvigeHip;)ocw«, in fijn boeck van de Inwendige gebreken,ichiijft,dat de Gichteveroorfaeckt uyt Bloet,'t welck in de Ader- kens door. Gal, en Slijm bedorven is. De naefte in aenfien,G<j/f»w,ftelt (in fijn lO. boeck van 't Menge- len der genees-middelen na de plaetfen)de Oorfaeck in Bloet, maer meeft in Slijmerige vochtigheyt, daer ■wat Gal onder vermenght is. Dit w,'ert van d'andere Griekfche geneefmeefters nagevolght; als mede van de Arabifche, en meeft van alle de Nieuwe; opne- irende (gelijck gefeyt is)al de vier Vochtigheden tot ooifaeck van de Gichte,uyt reden,dat de Swellingen verfcheyden geverwet, de Pijn, en andere Toevallen ook verfcheyden zijn,dat ookdeWtkomtt niet even- eens uyt en valt, en de maniere van genefen byfon- derlijk na de by Condere ootfaken moet geftuurt wer- dcn.Coflm verhaelt op Avkenn. gefieii te hebben.hoe een die met Podagra, ofte Gichte in het been gcquelt was, door raet van den Geneefmeeftei in't Been ge- |
E R W y C Κ s
brant werde,en datter veel SwartevochtiglJCft^' liep.waer op de Pijn volkomemlijckftilde. fchrijft hy,bevintmen alle daeg, wanneer deSIijw^r ge,galachtige,of Btune vochtigheyt door AfdH)^ de middelen gelooft, ofte het Bloet door Ader-W^^ vermindert wert.dat alfdan de Pijn ofte geheel ονσ gaet, ofaltijt zo hevigh niet aen en hout. Maer reden en bewijfen niet genoeg het gene fy
ben. Want al is't,datnaovervloetvanbyronae
Vochtigheden dezelvige in de gewrichten koD" vloeyen j zo en zijn evenwel die geen Oorfaek van . Gichte; maer werden alleen van de Sukige wy teiftoDt zullen aenwijzen) medegevoerr.ofo'' de Pijn ingetrocken.En dat die vochtigheyt,deW^^^ ke het gefwelmaeckt,eygentiijckdepijn-niaK^|-^|^ Stoffe niet en is, blijckt daer uyt, dat .L· aleer het Lidt fwelt, de meefte Pijn is, en dat mindert.wanneer haer de fwellinge openbaerc. ^ benefFens en is dit gevoelen niet waerfchijnelijc^'Sj wijl vele,die met overvloei van bloet,ofteq"® Vochtigheden beladen zijn, evenwel met de Oi^»' niet gequelt en werden. ^^^
Om de fake wel te ontleden, zoo zullen ^' L·^ door al de Vochtigheden,beginnende van de ^ft, fte, de welcke eygentlijck den naem van Bloei" ^ De/e en konnen wy niet aennemen voor oo" ^ van de Gichte,dewijl het Bloedt, zijnde de behoudeniffe van ons leven, en dien-volgenc? Deden noodigh, nier lichtelijck in grooter '^fLf gedreven wen na een by fonder Deel, fW' 't gene Zenuachtigh is, enderhalven weymg^e^de meenfchap met het bloedt heeft. En als bet ai ^
gewrichten gefchovenwerde, dewijl het een la ^^
en malfe vochtigheyt is, zo en zoude zo gfoo"· '
fcherpe Pijn niet konnen onftaen. „ ηπύΐ^
Daerenboven,by aldien de Gichte befto^ae bloet, zoo zoude waerfchijnelijck de Swel»".6[jgydt Gichtige door-fweren , dewijl geen Vocntig ^yt lichter in Etter verandert, als het Bloet. Hie' Ό". Seidelm, in fijn boeck van deze Sieckie > ^^^^ dat de toe-vloeyinge van bloet geen Etter, ott^^j^p. ringen en doet groeyen, als alleen in Vleyl'g^ ^^^jef En alzoo de Gewrichten zenuachtigh » j,ietf vleyfch zijn, zo befluythy daer uyt, dat Jy.^^jjot konnen onfteken,en tot 1'weringe getaken.^ j,o antwoort: Dat wel het bloetin koudepia-^^
licht niet en kanonfteken.alsinweroiej .
evenwel niet volgt,fulcx nimmermeer te ge ^^
Behalven noch, dat de gewrichten niet a l ^gt-
ftaen uyt Zenuachtige deelen,maer ook «n j^j^^dt
den met Vleyfch, en Spieren, in dewelcKe ^ i^ge fackende.lichtelijck Onftekinge,en «aerop·^ ^„u- kan verooifaken. Daerenboven en achtige, ofte vliefige deelen niet gerekent w
Onftekirge gants niet onderworpen te we^ ^-enef,
dé oorfpronk van de zenuwen,te weten üe» ^„^e |
-ocr page 137-
SCHATDER O NGESONTHÈYT.
Vliefen, gelijck oock het Borft-viies (het
diru ■ Pleuris maeckt) en andere VUefige deelen,
'«wils fwaerlijckontfteken.
- ^erder reden fchij nter te wezen voor de Gal, als,
^tlenui ieyt in 't y boeck van 't Gebruyk der
affch "> '^^P· dapper fcherp, bijtende,en
fo/-"^'Ppende; derhalven occkalderbequaeniitom
Wap ΓΡε Pijn, gelijck in deGichte is, te verwecken.
Lev ^ flik wils komt een verhittende maniere van
Oeffp^'-^^^'^'^ale geftaleniiTe des Lichaems, en itercke
Vooiil^^ge, die allegader Galachtige vochtigheden
ligh ^^'^"gen. Dan dewijl allegichtige niet galach-
fti^j fert en zijn, en het Pijnclijck deel nimmer-
dit uy t en flaet,fo en is niet waerfchijnelijk,dat
^ac Se "y ontftaen. Behalven noch,
eerderV"> S^üjck Capivaccius fey t, fo fcherpis, datfe
, ^"ngen, als Swellingen foude verwecken.
ieden t gaet hier tegen, op het Scap. daerhy
hisf eèe r®^^ '^^g'^ns Trmcavellrn , en geeft voor , dat
Veieyr^'weringe en valt,vermits daer toe niet alleen
wett fcherpe Vochtigheyt, maeroock,
fleren treft een bequame plaets, om te doen
t''ichte geen en foude zijn ontrent deGe-
«alvpn "'®lsal]egaderhartendroo2hiijnde,en der- ..· en & ^ . --------
J "ge ïe K^*^ ^^^ Scherpe vochtigheydt ti «at,ge]-;^^engen.Dan hierltaet medeaen te merken, hier voor oock aengeroeit is,de^ een en beftaen uyt Drooge, en Ζ niaer dat defelve omvangen werden van
*ige cJeei ^ " beftaen uyt Drooge, en Zenuach- Pieren ■ defelve omvangen werden van
°okbea Vleyfigh.en S acht, dien volgen den i·^ IfOii^'^^^!? O»» door fcherpe finkingen tot fweren «chtelii-i· En al is 't dat de Vliefachtige deelen niet ^ïntfch V Zweren, foo en gaenfe daer evenwel niet {[an de ju""^ gelijck Fabricius verhaelt j.OZ-/: 20. {"ebbe in P^^^Jet ^^age, ende ick dicHwils bevonden eeft^*^ bermen der eener, die van den Rooden-
Jfi Wert vp rchrijft,dat de gichtefel-
" deGti!i°r u '^oo'· Melancholy,oiSv/me gal; ^^ens de Trallianus ftelt die vochtigheyt be- , hem vou. W'ik oock doen onder de Nieuwe, hdicke fn · is "iet waerfchijnelijck.dat
δ"·®^^ folichtelijck door
i, y kotftln, Ρ gewrichten foude facken. j," ^e Weten vochtigheyt die in 't bloet
A.'^elte p'^,^''»»a,QiSlumeii2heyt. De meerder- υ W dat hy gefeVt hadde, ^.de Part.
naefte oorlkek van de gichie fo Γ ^^^ans tl ^^ wefen,als befchteven wert (gelijk a-/^«öi zoecken te beweren Gonaus,
en Η ^«retus,MinadoUs,cnveifcheydea iV^'^kt ^f^d-rfelve nimmermeer haren ooifpror.k δΐΐ^'ώ, '''f·^^ Swarte gal. m^^
vl ^^^quatok f = dat hetonderlcheytvande de jS^nomen wert na de veTfchey denhey t ^"-'gheden, waer uyt de eenc gichtc heet, |
de andere kout zoude wefen: keurt defelve allegader kont te zijn, enjiyt Koude vochtigheydt haren oor- /pronck akijt te trecken. EnwatbelanghtdeRoo- digheyt, ende Hitte, die hier fomtijdtstoeflaet, daer op feyt hy,defe]vige nier te komen eygentlijk door de fieckte,maer doordeftrengigheyt van depijn,dewelc- ke daerbenevens oock altemet Koortfe verweckt, infonderheyt in lichamen, die heet, en bloetrijck zijn.
Hier op dient t weederley antwoort. Voor eerft,dan Fernelius ongelijck heeft,de oorzaeck van de gicht te ftellen in Slijmerige eg Koude vochtigheyt: ten an- deren , dat aengenomen kan werden, wel uytgeleyt zijnde, dezelvige uyt Wiy te beftaen.
Wat heteerftc aengaet: Dewijl de gicht fchierlijck overvalt, ende de vochtigheydt delèlve verweckende van felfs, of door middelen te rugge keeit,dat en kan koude flijmerigheydt.als tot beweginge onbequaein zijnde, nier doen, ende dien volgende de gichte niet veroorzaken.Behalven dat de Slijmerighey t van na- turen de gewrichten altijdt, alsnoodigh zijnde, by is, om deielvige glat te houden,fonder nochtanshaer eenige pijn aen te brengen. Daerenboven geven oock de andere Teyckenen, gelijck fcherpe pijn, en groo- ten Brant geen.Koude,maer wel Hitte te kennen,En 't gene Fernelius feydt, dat de Roodigheyt,Brant, en Koortfe alleen door de Pijn verweckt wert, oordee- len Trincavellius ,Minadoui, en Spiegel, noch met re- den,noch met ervarenthey tover een te koeien: want dat de gichtige dan de meefte pijn hebben, als haer noch geen Roodigheyt, ofte gezwel geopenbaert en heeft,en dat de pijn begint te niinderen,als 't Lidt van buyten aen't fwellen komt: dat ook,by aldien depijn de voornaemfteootfaeck van het fwellen was ,zukx foude gefchiedeninde meefte pij n,daer men in tegen- deel bevint, met het zwellen de pijn te verminderen, de Pijnelijcke oorfaek na buyten gedreven zijüde.Sy voegen noch daer by,hoemendickwilsfiet,dat,al-eeï men groote pijn in de ghewrichten begint te voelen, de naefte aderen opfwellen, ende root werden, waer op daerna dan de pijn vermeerdert,tot een lèker.tey- ken ,dat de fchadeiijcke, en pijn-makende vochtig- heden door die Aderen haren vloet hebben. Ickzal hiernoch byvoegen,en beantwoorden het gene voqe Fernelius foude konnen bygebracht werden,tewet€ri, dat als de gichtige vochtigheydt haer beweeght, een Kou en Huyvennge over 't gantfche lichaem komt. Dan fulx en is geen zeker teyken, dat de gichte daer- om zoude van Koude ftofFe opgeleyt zij η, aengefien oock de heete vochtigheden,wanneer fy door gevoe- lijcke ptóetfen beweeght werden, g.helijck zeiver de heetfte Koortien Huyveringh, Beven, en Klapper- tanden.even alsde Kouw, verwecken
Wy hebben van elke vochtigheyt in t byfonderge» handelt: dienen nu noch beant woo rt de gene,die een mengelmoes uyt defelve makë.GΛlenus,L·fl,Ss^ege^ en meer andere, ftelkn de naefte oorfaeck van gichte.
(Λ) a |
-ocr page 138-
V. BEVERWYCKS
J
ία S/i/m, en Gal, onder den anderen vermengt. Dan fulcx en is niet gelooiiijck.dewijl de Slijmerige voch- tigheydt onder Galghemenght zijnde, derzelvigers fcherpigheyt zoude verfoeten,en aifo wechneinen de oorfaeck van de Pijn, die de Gal anders (na haer oor- deel) zoude mogen aenfteken.
Even fo weynigfluyt het gevoelen van den gemel- ten SeiMius.dk tb.^S eh 43.voor de naefte oorzaeck aenneemt een mengfel van de vier vochtigheden,met Winden. Wat de Vochtigheden belangt, die zijn nu beantwoort.Dat de winden ook niet,als naefte oor- faeck, de Gichte verwecken, blijckt daer uy t,dat alle de Sieckten,die uyt windenontftaen,fo lang niet en dueren,als wel de Gichte by blij ft, Ε η al is'i dat de Winden fomtijdts eenigeSpanninge ontrent de Ge- wrichten mochten veroorfaken, fo en isfodanigepijn voor geen Gichte te rekenen. .
Onder de Mengelaersis mede Sachetut ,die in't 12 cap.de voornaemfte oorfaek van de Gicht leyt op het bloet.o nder 't welcke eenige onfuy vere en vrem- de ftofFegemenghtis. Stelt dezelve noch Shjm, noch Gal, noch Swartegal te wefen,maet wat onfuy vers, rauw, en ongekcockt, het welcke ofte door fijn me- nighte, of door fwackigheyt van natuerlijke wermte niet en heeft kennen verdouwt, gefcheyden, en uyt- gedreven werden. Dit rauw, en ongekoockrieyt hy noch nader uyt, als hy fchrijft de gichtige pij η niet te •wefen,genjckdie van natuerlijcke vochtigheden ver- weckt weft; maer een vremde en byfondere,als byna voortkomt door Buskruy t, Swavel,Aluyn,Salpeter, ofte;diergelijcke. Dit gevoelen en kan mede niet wej wer<kn aengenomen, dewijl noch Bloet,gelijck aen- se wèfen is, noch oock rauwe vochtighey t de Gichte by haerfelvekonnen veroorzaken - 'ten zy wy aen- nemen de naerder verklaringe.te weten,dar in die rau- wigheydt eenige Sultigheydt verborgen is,de rechte ftoffe van Graveel en Gicht, waetom fy ook dickwils te famen gaen, ende alleen verfchillen, dat deSultige ftofFe in de Gewrichten, of de Nieren blijft fteken. Van diergelijke gevoelen is mede geweeft den won- derbaerlijken fchrijvendeinfijn i boek van
de Wijn-fteen tr. 14. op 't 2 cap.dat de Gichtgroeyt uyt ^out, bet welck met het voedfel de Gewrichten toegevoert wert.Dit is oockgevolght van den treffe- lijcken genees-meefter (die de oude, en nieuwe Ge- nees-konfteder Alchymiften,konftig met malkande- ten gematffiht heeft) lofiph de ChefneyOÏQuercetanus, ïn fi] nen Raet voor de Gichte en 't Graveel, al waer ny de naefte oorfaek ftelt it)Steenachtigheyt{zh Wijn- fteen ) ofte s^put. En gelHck het eene Zout fcherper, bijtender, bitterder, ofte(lapper,en laffer is: datdaer uy t ontftaet de verfchey denheyt van de pijn.Hierom pnjtt hydenghemeken Few/,w (het welck nu het tweede is,in den felven hier voor aengheteyckem) dat hy alleen acnghemerckt heeft, de Gichte haren oorfpronk te tre&ien oy t Welige vechpi^heyt,da.t is,ge- lijk hy uytleyt,uyt SulHg Ιοοφ der Vochtigheden Fernelius heeft evenwel üaer in ongelijck, dat hy g^ onderfcheyt en maekt tuffchen deilijmerige en vvey achcige vochtighey t, en <Jat hy ftelt die Wey kout' wefen. Want al is fulcx.dat in die Wey veel watft^ ' |
maer '''
fo heeftfe oock veel Zoute fcherpigheyt, waer ■emeen water veel verfcheelt. Endezoo^
van ^________ _________________________________^
ifey.dTemet een fiherpe :^outigheytdoordrong&is,eo^^^ gevoelijke deelen vande gewrichten prickelt,en tr ftellen wy de naefte oorzaek van de Gicht te «γ
Staet nu nochteonderzoeckeiiopwatplaeti
gichtige ftofFe groeyt,en door welcke wegen o^^^jfi op de gewrichten valt j waer inde Genees-m^^' mede niet over-een en komen. . ^gt
De meergemelte Fernelius fchrijft fulx vanniei^^jj volkomentlijck onderzocht te zijn, en dat, gtf- on wetenhey t,de Gichte tot noch toe voor ""f^geJ' hjck verlaten, en ghenoemt is de fchande
meefters. Dezelvige gaet derhalven tegens bet
gevoelen, ende benfpt alle de gene van dwalingf^jeii meenen dat de vochtigheydt van deinwendige;^ dé uytberft op de gewrichten. Want,feyt by'^^Vgoige uyt het Ingewant, ende de Innerlijcke deelen^^^^jje Vochtighey t alleen door de Aderen drijven ? even te voren onder 't bloet vermengt was, ic door de mondekens der Aderen, zuy ver ι,Ιο^^ gewrichten ? of als ook de vochtighey t met gfga^ uytleeckt, waerom het zelve in de gewrichten ?
dert zijnde, geen ontftekinge en zoude ver
Maer dat oock de rauwe vochtigheden, die 0 ^^^,ρΕ dere wegen, als de Aderen, na de ghewricbte^ geen Gichte en verweckt. Want dat de rauw j .^yc tigheden in de Ongedaenheydt, ofte Slij facK^"/ het Ingewant in de beenen, zo datfe fwelle"» de,geen Podagra en maken. Derhalven,zey^ ^^je IJi'
de Gichte eenen andetenoorfpronck,alsuy^^oft,
wendige deelen: en den zeiven ftelt hy io van het welcke dunne;ende (lijmerige vocD |y pief vloeyt op de gewrichten. Daet toe en ^je vei' de Herflènen, noch haer groeven,in dewelcs^ ^ jg, gadering is van de Slijmerige vochtighey 11 ^fd^^' zelve van buy ten door de neus gelooft wert, j. ae hetgehemelt in deBoift,ofMaeghfacKt; yet' deelen buy ten her Beckeneel, van 'i^wfZps, ^^^ tollige vochtighevdt, door de kleync adeiN' j^jgp, onder de Huy t,ioude af-loopen in de gew ^^ggbe Dit nieu gevoelen van FerMlius wert oy^ ^ggfde» volght, doch van geen weynigerberilpt > om dathy het oude gantfch verwerpt. ι,^αο^ Wat voi eerft belingt de kIachte,diePii^«^^„ over 'toude gevoelen, al of het felvige
dat de gicht voor ongeneeflijk werdegeoor«
op reyhennenus,M% in fijn meuweleere de"
vi „r. rrippnr dat de crenees-meettei, |
-ocr page 139-
SCHAT DER ON GESONTHEYT. 13/
De redenen van Sennertui zijn, Dat al ^«t wel eenige malen de Pijn vernomen.door Wey- da? r^^ vochtigheyt fackende van buycen het Hooit, ^^geen Gicht en is.alfo defelve niet en vfit op V Gewrichten,naaer alleen blijft ftekcn inde Spieten: j, dat de vochtigheyt,die de Gichte verweckt,ge- g «i anders voortkomt, te weten, door mangel in 't Ven veroorfaeckt uyt een quade maniere van Le- en fwackhey t des Ingewants, fomtijts oock uyt djP ^ppinge van Stonden, of Speen j waer door het Jiiep r^"^ ^^ Aderen aen 't rijfen komende,ge- by de Gichte een Koortfe verweckt-ja de gefch"'^" flaeri fomtijts tot een Gichte, en daer door bgj het, dat het water geroegh uytwijft van de Oth '■^^nheyc der vochtigheden in de Aderen. Daer- ier Galenm 3. Afhor.20. in Gefwellen,en Pijn
Vere^ Stichten het binnenfte van't Lichaem te fuy- tig de onibyvere van de voorname Deelen na kan ^^'^^'^fte te drijven. En met bondige redenen en fo ïifniet bewefen werden. Het welck dan al- ^ithr 1' de vochtigheydt, oorfaeck van de
fo en in de Aderen,€n Slaghaderen onthoudt,
heyt,geen reden te geven,waeiom die Vochng- Voor °°tfakelijck eerft in't Hooft foude optrecken, Iieyt datfe in de voeten foude facken, infonder- Jien daer een opece, en rechte wegh is,waer he- ^«Wte u haer door de Aderen, endeSlagh-aderen ÊtK^e I in de Gewrichten kan gevoert werden.
^^ Gichtighe ftoffe nieten facktbuyten OocL^'^elte Vaten, maer binnen defelvighe, blijckt imiehT^; uyt, dat de aderen der gener.die de Gichte Vllp^ "'gen, ontrent de Gewrichten beginnen te ^^cb ·■ ^^ oock dc vochtigheyt,die de Gichte ver- ''licldei daer buytens tijdts te Rugh-drijvende 'en, en cPPg^ieyt werden,wederom keert in deade- Oöft· 't^haderen, en ofte na de Edele deelen we- v^erten' ^^waer heete K.oortfe,Benautheydt des '^"diergelijkequalen verweckendejofichier. de V " Gewricht fchiet, waer door de Pijn rt'f ft nier^'^ '"de hant openbaert, het welck foo ri ' de hii gefchieden door den wegh even on-
L® Oorf wel door de vaten. Vorders,indien
• ^Honf^'^r Gichte altijdt quam van buyten
f Se Tev ü iouden oock altijdt daer by zijn zoda- ft ^nde daer moft dan oock op volgen
''ïen en^r ^enefinge: geen van beyden wert toege- Λ i>it ic Γ ^y Semerm met redenen beweert, "e ® 'O veel aengaet de oorfaeck, die Fermlm op 5evogj 'gebracht heeft. De redenen, daer hy 't oude ^otidj " meent om te ftooten, en werden niet S^^ordeelt.Want dat hy vtaegr,hoe uy t het f ^fili&K ' de 1 nnerlijcke deelen eenige zuy vete 'ïhiet^j^' Zoude door de aderen op de Gewrichten . ofcp antwoort JrincAvelUusM heel fel- |
alleen"'?'"^"^®^^'^ ^^"'ge vochtigheydt zuy ver, " anceckt.maer gemenght,infonderheyt in- dien fy dickachtigh is. Want datfe dan, door het ver- mengen van dunne, ende heete verdunt, ende als ge- fmolten wert.Noch betaelt hy de Vrage met een an- dere,te weten, hoe dat de aderkens,dewelke fpruy- ten uyt de uyterlijcke Stroot-aderen, haer dunne en weyige vochtigheyt alleen konnen drijven indeplaet- fen onder de Huyt,daerzulcx,naFeree/ijwmeent, nieten konnendoen de aderen,die't Voedzelde Ge- wrichten aenbrengen ? Behalven ,dat de Vrage van Fernelius oock ftrijt tegens de ondervindinge,die ons zulx in de fieckten,dagelijcx vertoont. Want de natu- re zoekt het bloet,alsbaeraengenaemft,enwaerdoor fy het lichaem onderhoudt,en bewaert,tegen te hou- den ; en pp dat het door geen quade en vuyle Voch- tigheydt zoude beimet ofte bedorven werden , zoo drijftiè dezelve door verfcheyde wegen uyt de aderen en Slaghaderen,'t wezen des bloets alzo zuy verende. In Buykloopen ftootfe alleen de onfuyvere Vochtig- heydt eerft uyt de Holle-ader na de Suyghaderen, en van daer na dedermen : in 't S weeten uyt de monde- kens der aderen, door de Huyt. 'T zelvedoetfein de Rofe, Schorfte, Pocxkens, Mafelen,en diergelijcke, Behalven dat de weyige ftoffe niet altijt Suy ver af en komt,maer zomtijtsook eenige andere Vochtigheyt mede fleeptj gelijk de onftekinge zulcx wel aenwijft, die Ternelm oock ontkennende moet aennemen, als hy hier ftelt tot Teyekens. Kloppende Pijn,met Ge- zwel, Roodigheyt, Hitte, en dickwils Opgezwollen Aderen.
Daer is noch een derde gevoelen,'t welck tuflchen beyde gaet, te weten, dat de Gichtige zomtijdts uyt het Hooft, doch niet akijdt van buyten, als fernelius meenden , maer oock van binnen uyt de Herflènen oorfpronckelijck viel, evenwel meeft uyt de innerlijke Deelen, te weten, Lever,Milt,Maegh,en 't ander In- gewant. Dit wert onder andere toegeftaen,en vcrde- dight by Geneefmeefters in verfcheyde Landen, als by de Spaenfche Mercatus, en Caftrenfis, by de Ita- liaenfche Minadous, Capivaccius,Trincavellius,ende Coftaeus,by deFranfche Hollerius,Rondeletius,ende Bettinus, by de Nederlanders van der Steegh, ende Spiegel, by den DuytfchenEraftus, by deSwitfers Ρ acerus, die dit gevoelen wat wijtloopiger uytleyt: ende al werden door Sennertus fijne redenen beant» woort, zoo leert nochtans de Ondervindingc,dat Zo uyt het Hooft,als uyt het Ingewant de Gicht voort- komt.Het welck geenfins omgeftootenen wert door 't geneLefe/xw van Pruffen tegen FirnWiw inbrenght. te weten, dat het Hooft te verre is van de voeten, en derhalven met gelooflijk dat de vochtigheyt Vandaer zoude facken, dewijl de Gichte dikwils in een oogeiv blick yemant overvalt. En al is't,2eyt hy, dat zom- t,)dts eenigeftoffe uyt het been recht opgaet door de dye, lendenen en rugh, en blijvende ia de Herflènen
fteken.een Vallende heckte verweckt : zoo en is die btoöe niet anders,als een Geeftacbtigh wezen^geJijck |
-ocr page 140-
R W Y C Κ S
13^ J. V. Β Ε V Ε
een Wint,die lichtelijcken eenen weg na bovenen kan vinden .Wat belangc,dat liet iiooft te verre ibude zijn van de voeten,om in een oogenblik de gichtige ftoffe na beneden te fenden,dietegenwerpingeen bint niet: dewijl niet noodigh en is, dat de vochtigheyt zo ras doorfchiec, en oock geen pijnen verweckt, voor ai- eer fy in de gevoelij ke deelen der gewrichten gedron - gen is.Wat aengaet 'tgene hy van de Vallende fieckte bybrenght, dat dezelve veroorzaeckt door ftoiFe.die wel van onderen fchierlijk opfcfaiet, maer dat defelve als een geeft, of wint is: zal toc/ant woort dienen,bc-
halvendat het lichaem,Ievendezijnde,vanbinnen veel
verborgene wegen heeft, die in doode niet ghefien en konnen werdcn,gelijck oock felfs in de levende met de foti, of gaetjens in de huyt,daer het fweet uytieeckt, en dat zo dunne vochtigheyt lichtelijker door nauwe Vi egen kan nederfacken,als opftijgen: dat felve oock de StofFe van de gichte, al en is fy eygentlijck,gelijck hiec voor gezeydc is, voor geenen wint te rekenen, evenwel een rijfend.en luchtigh wefen krijght. Want wy bevinden in de Nature, dat de Lichamen geeften wrden.en wederom de geeften Lichamen. £nge- iijkde Sultigheyr, die in onsvoedzel uyt deaerdege- trocken wert, en aldaer aerdtachtigh was, door ver- fcheyde kokingen in de kruyden, dieren, en ons ey- gen licbaem verdunnende,geraeckt aen 't wercken,en rijien ,ende als een geeft, ofte Wint wert: zoo komt dezelve daet na, fackende ter bequamer plaetfe: te vveten,ontrent de gewrichten, wederom als te ftrem- men, en haer out,en afgeleyt lichaem op nieus aen te nemen: gelijck merckelijck te fien i$,aen de geeft van Koper-root,en ander Zout: felfs oock aen de Kalk, die van de gichtige gewrichten dickwils uytberft. Hy meent vorder, de wij 1de gichtige verftandigh, cnde ■wacker van geeft zijn,waerfchijnelijk te welèn,dat de vochtigheyt niet uyt het hooft en fackt,want dat wy • van vele Schriften lien dank moeten geven aen 'tPo- dana-, die van de Schrijvers, indienfy welvarende wa- lea geweeft.naulijcx uytgewerkt zouden wezen: ge- lijk CardarmsooK fchrijfc,in 't Lof van diefieckte,dat de groote Erafmm uyt het gichtige bedt getapt heeft, al't gene verdient gelezen te werdé.Dan hier op dient tot antwoordt, dat zulcx maerbewijft de Herifenen niet alleen, en altijt oorzaeck van de gicht te wezen.
Wy zullen nu beiluyten, 'tgene wijdtloopigh on- derzocht is,de naefteoorzaek vandegicht tezijn,een WtfcKhtige Sultigheft,izdacnde uyt het hooft {zo van binnen, als van buy ten het Beckeneel) ofte gedreven zijnde uyt de Slaghaderen op de gewrichten,dewelc- ke deghevoelijcke deelen der felver fcherp-bijtende, die groote Pijn verweckt.
fi Al war dan fodanige vochtigheyt doet groeyen, en de gewrichten verfwacken, dat fijn Voorgaende, ofte uytwendige oorfaken van gichte,niet konnende het een ionder het ander dezelve uycwercken, maer moeten nootfakelijck te famen gaen, gelijk Fernelm |
mina, cii iaeoaojimj iitciiiccr wci /.oeif""·*!·· » driederhande oorfaeck, overvloet van vochtigney Sterckte van het deel, dat defelvige van haer fwackigheyt van het gene,die vochtigheyt
Behalven dat de gewrichten van wegen haereYS maeckfeJ, als zijnde kout, en fonder bloet,geen gf ^^ te kracht en hebben, en de nature oock li<Srelijc ^^^ zultige vochtigheyt, als eenige gemeenfchap felvige hebbende,daer na toe fent; fo beftaer boven hare byfondere Swackigheyt noch in de io^ ^ hey t van de Banden, en Vliefen, die defelvige o'^^^a gen,en vaft houdë.Defe is fomtijts aengeboren.w^jg door de gichte, gelijck wy oock van hetgravcC' ^^^ andere Sieckten gelèyt hebben, van deOi'o^'^'^^d voor-ouders (want het ilaet altemet wel eeog jg over)op de kinderenden kints-kinderen erft.ko» ρ|ς door fwack en gichtig zaet.'t welck fijnen """Ceoi, trekt uyt het bloet,'t voedfel van't gantfchelic" en derhalven de fwackheyt,en gebreke η van ^r^fj^ct mede flepende;infonderheyt noeh inde ftoffe,de gemeltezultigheyt.Wy fullen hierwC"^ ^«i treden buy ten deSchole vandegeneefmeeft^'l^^^i», by te brengen een plaetfe van ïfiodorus. Dat ^ ι^β fchrijft hy 4.EP.141. Gichtigekinderenvoortbr(%ii» een yegel^ckbehent. Maer die van beginfehen ^Yf^lcf haergeflacht aen defequaelvajl· s^ijngeweefl, h^^^f^lcM
..„,.Welluflen onachtfiemheyt.'So fey 100«-'^'·> fijnen 24 brief, dat Braflen rauwigheyt ^Yf'^r Dronckenfchap Stompigheyt en Bevinge de
wen; Welluft Mangel aen Beenen, Armen, en a'^c gewrichten. Daer van fong Palladai, een i.Anthol. niet vremt te wefen, dat ging, dewijl hy Cufido tot een foon ,en Vent"^ ^t' vrouw had. De Dronckenfchap helpt hier vry γ^,β» de toe, gelijck de Poé'tilche Genees-meefte^ ^ vf' van den ouden Poet E«nm (op wiens vooriCoVgo ί Ie Poëten zondigen) te pas brengt in deze vei'
Ennius iffe pater dumfrocukficcatiniqua,
Hoe vitto tales ferturmermffe dolores. Wt beydedeze Oorfaken is by de Oude v^^f, dat de gichte was een dochter van BacchtUfi
gelijck een ander Griex Poët dezelve oock
I .Anthol.Viiens verlfen Mr.Iacol· del^ovsre,^^ Hardincx-velt, in onze Idea Medicm<e, t ij η heeft overgezet: Ε Baccho marcente,
atqueêmarcenteDwie,
'blafMur (3marcens progenies ^"^^^'agien^ En vermits de arme luyden niet veel ^''r. oO<> hebben, en gemeenlijck fober leVen,foen eert
de gichte niet veel onderworpen, waeromnau^^j
gichtige bedelaer gevonden werdt. In tegen men,dat luyden van vermogen,die yeeltijts m ^^^^^ |
-ocr page 141-
SCHAT DER ON
Q^^l· deelde, en welluft leven, ellendigh met de wil vS^'l^elr werden. Hier op fpreeckrdePoèc J^venahsinfija i3.Schinnp-dicht:
fattper locupletem optare Podagram . dubitet Ladas ,fi non eget Antigra, nea velocügloria plantts ^«Jirtt, efuriem Pifcea ramus olwa. T-tieS ^^pvethaelc lovianus Pontanus een klucht en Podagraie. lande reyfende,aldaer niet
en quade kotten,vol alderley boeren-tuyg,
lege^A^ '■^fgh bewaffen j zodanigen herberghhaer daetï beteteinde Stadt fochte,endatfy
^oeyenH ^ tocht aen een Smits winckd,die fy ver- Vooj· g '^^ootby gingh, tor datfe ten laetften quam Verftap^".^"y®' daennen dantten, en vrolijckwas, en den te aldaer ledigh.en gulfigh volck woon-
^«isq ^ inging,en haer wooningdaervooit hiel. ^iickp oorlaeck dat de Gichte genoemt wert tiien fiektejals mede Haecfters van de Ar-
Griekj&f^^J^febefchreven wertby Lucianus, wiens tieffei;·· l· ^^'Aen aldus in Latijn vettaelt zijn by den D^^y^^nrechtfgeleerden, en Poet Alciatus:
''«Λίοη/»! domimx, inopepiue ferofa, Èi vitam ducere ubtque foles.
f^a Aufinii te obleüant pocula Bacchi, Ε)·ο """ P'ifpf^hm copia riulladomi efl.
l^^nofum mmto fcrupes, loca ξ^ afperavitai: OD pedibm fid bene culta fides.
^ίρύί ^'"^rhaelde Ooifaken fiende onfen groeten in ile 28,29, en 3 ο Kort-bondige Vootha fijn 6.boeck,dac Gelnedene,Kinderen ophoul^' paren, en Vrouwen, 't en zy haer Stonden Galm ' onderworpen en zijn. Waer
^Veeft fijn Wtlegginge feyt,liakx wel waer ge- door^''" "jde van Hippocrates: maerdat daer- Maniere Ledigheyt, en Ongebondenheyt in ^etfeifdj^" Leven fijn
fijn ieere onwaer geworden is.
de Vro^^^ ^^ opgenomen,ten inficht
VVV alvwijzen Se«ecd,wiens woor- ® bybrengenuyt fijnen 95:.Brief:
^^'Mmat ^^er de Mans hi Ongebondenheydt
''KegebreT' oocKgeli^ckin de Manne-
W^èg θ dorven met eengrooten roomer de Mans f'^rna no' "^Aeendanckertjen overfitten-,^pdats^e i>'>naephu^i ,'t β, byna met tegenheyt van β eoct Τ '^®'· ί'^^"· Geyüghgt en wijc- rT"' w hetf^ ,gemonwel berecht te werden.
^^ . dat de grootfte onder de
'""peen 1 '^''^^^''"arenfiein Natuurlyckefikfn hier ^^bte ^ ^^'^oriden it, demjl ■{0 veel Vrouwenmen de ioor .7: fJ'^-Sy hebben het voordeel van haergeflachte ^"ouwen ■^e>-loren ^ en om dat fy het natuurlijck,
'^iiViCii OfirirfpfpM
^innelTl hebben, ^o :^jnfe verwefen
Ssnni^w ^'"*'dragen. By 'tgene Seneca St "y^gemeten-heeft, komt noch,dat de ' ( 2 d3 ' aen-erft, en der- |
GESONTHEYT. 137
halven zoo wel de Vrouwen, als Mans kan te beurc vallen : zofchrijft de Romeyn Stradain 't i. boeck van fij« Nederlantfche Hiftorye, dat MaYgaritamn OflS'ewryit.Hertoginne van Parn)a,en Gouvernante der Nederlanden, veeltijts van de Gichte befocht werde- 't welk feyt hy,felden gebeurt in Vrouwenden niet als die gantfch {terck,en manlijck zijn,gelijk by de Prin- cefle ook befchrijft.Dit en quam haer niet door Wel- luft, als wel.en in iratigheyr levende,noch oock door Ledigheytjdewijl fy groot vermaek nam ter jacht te rijden: maer waerlth^jnelijck doorEriFeniiTe,dewijl haer vader,Keyfer Karei,fo dapper met deGichtge- quelt was,dat ibmmige meenen,defelvige mede oor- faek geweeft te zijn,dewijl fy hem na fijn f ο jaré niet by poofen,maer geftadig overviel, (gelijkdegemelte Strada wat te voren in 't zelfde boeck verhaelt) fijne Landen, leunende op de fchouderen van Prince Wil- lem vao Orangje, aen fijnen fone Philips overgaf,in't jj jaer fijns ouderdoms, zeiver verklarende, daer toe beraden te wezen,om dat hy miftroude,den iaft van'E rijk met behoorlijcke krachten langer te konnen dra- gen, den zeiven nu leyde-opdelchouderenvaneen kloek jongman. Ik heb ook fomtijtsGichtige Vrou- wen gefienjals oock Kinderen,doch geheel weynigh, die noch maeght waren. Sulcks is mede by andere Geneefmeefters waergenomen, als noch van de Ge» fnedene by Braifavolus en Hollerius. Evenwel zijn de Vrouwen veel minder met de Gicht gequelt,als de Mans, van wegen de Suyveringe die fy krijgen door haer Maent-ftondenjen als dezelvegeheel ophouden, of al te weynigh af-ichieten,dan vervallen fy lichte- lijk in deze fieckte,'t en zy ook anders,dat fy een le- ven leggen,gelijk wy uyt Seneca verhaelt hebben.In de Kinderen,als fy beginnen te komen tot haer mon- dige dagen,komt een natuurlijke beweginge,enpric- kelinge van "t Zaet, waer door het Lichaem los, en open wert. Daer op volgende het By-flapen, volghc oock, dat, door het bewegen, fchudden,en vethitten der gewrichten, de Vochtigheyt daer na toe gedre- ven wert, en die verfwackt zijnde, dezelve lichtelijck na haer nemen. Van wegen de Spanningh der Zenu- wen,die fy hierdoor krijgen,en dar,door het veel leg- gen op haer Lendenen,de Vocbte na het Teel-tuygb lackt,zijn de Gichrige gemeenlijck wat geyligh, ge- lijck my eenvertelde zelfs in de meefte Pijn noch (hy nam de gelijckenis van de K. enden Toren) Succubm geweeft te zij n, en als ick feyde zulcx naulicx te Kon- nen gelooven, en dat het oock quaet was,zo nam de VrouwKaldiepindevijftigh jaren out zijnde) her woorr met korfelige lach op, feggende, dat het een het ander met aen en gingh. is 't d^an wonder dat de Gichte zo voort-fet ^ hoewel zulcx Sennertus in dat pijn-vergetende werck niet wel en kan aen-nemen.
De Overvloei van de Gichtige vochtigheyt komt uy'et Boo/i, als het zelfde fwack is,ofte al te kout en voch- tigh, waer door meerder vergadert,alsverdouwt kan
werden:
(S) |
-ocr page 142-
f^S J. V. Β Ε V Ε
werden: vytLever,Mih,Maegh, als dezelve oock door hiei Ongematigh^t, of Stapfighej/t, den Gijl, of het Bloet niet wei en fuy veren, waer uyt dan de zul- tighey t door de Slagfa-aderen met het vocdzel na de gewrichten gevoert wert, dringende altijr de Sterck- fte deelen, het ongefonde na deSlapfte, alwaer het dan blijft zitten. Sukx gvfchi-tte ichter, wanneer de Vochtigheden onzesLichaemsontioert werden door eenige ftercke BeiiHginge , 'tzy vau'c Gemoedt, als Schricl^iGramf hap, ofte van 't Lichaem 3\sgrooten Arbeyty ofte andere foare Oeffeni-nge j iufonderhey t in veranderinge van Lucht, gelijck men fiet in 't Voor- jaer, en Na-jaer, wanneer niet alleen door het bswe-
fen van de Vochtigheden,die danhaerOnfuyver- eyt, in de Somer, en Wiiiter vergadert.uytwerpen- de, niet alkenGichte , maer oock Rofe, Schorft, en andere Qualen veroo; faken. De Lenten, zijn wel de gefontftelijtin haerzelven,maerfy volgen den Win- ter , wiens vergaderingh fy niosten boeten: en der- halven bevincn^en, dat alfdan de Gichte meeft in Iwangh gaet; het weick Lucianm oock wel bewuft is geweeft, als hy in fijn Spel vande Qicht, geiiaemt Iragopodagra, den Rey aldus doet fingen: Juga Dindymi Cyheks Phryges u'.ulane voce
lenero frei^uentam Atti, Λά tibiieque cantum Vhrygi^, fuper juga ΊτηύΗ, Cormm celebrant Lydi. -' Ei in armis tumfurentes Soknne Cretico euan Vtimero canunt Curetes Clangitque Marti feroci tubaprienavit, tumultus Canendobellicofos. Sed nos tui Ρ ο d α g r a> iSdyfia ttbi facramus Ineunte Vere luBus, Obipullulat virefiens, Fratum per omne ,ffamen: ^efhyrique Jpiritu arbores "leneras zomas regignunt: Nuptiijque Urundo mcefiti, Homimm canit per <edes INoBurna perque fiham Vhilomela flens Attica. Ityn canendo luget.
Opeen byfondere Geftalteniffe des Luchts leggen Merctmalis,m Sennertus de algemeeneGicht, waer Tan de Gneckfche Atbenmis gewach maeckt in fijn 12. Tafel-reden van 't 2. boeck. Pythermü, fey t hy, heeft gefchre ven, als de Moerbefy-boomen op fijnen ïijt in t wintigh jaer geen vruchten en droegen, doen de Gichte zo in fwangh gingh, dat daer van niét al- ieca de mansge^ueiten wierden, maeroockkinde- |
R W Y C Κ S
ren, gefnedene, maeghden, en vrouwen; zelfi oocfe bet vee zo dapper overviel, datter wel twee deelc" van de Schapen aen vaft waren. Hier uyt meene" fommige, dat die algemeene Gichte veroorfacckc is ".eweeft door twintigh jarigh gebrcckvanMoer-'j®' yen, als goet zijnde voor dat ghebreck. lek hebb^
:gfaebreck. Ickheo^''
«In't I. boeck vanfi)"
fchrijft dë geme'lte MercHyMteln ν Vetfcheyde Leffen , op 't 24. capittel, in en Ga/enus, wel gefen, Dat rijpe Moer-befyen
los maken ,oock_ een quabfi en heete Maegb verq ^
tnfinderheyt alsJjfris , en niet onder andere Spijr' ^^^ mor de maehijt gebeβφt werden, en daer op dan ^f^ ^e delinge volght. Dan dat fy, door een byfmdere ^f Gichtige :{ouden helptn , om daer van mmderg'^ ^^^ Werden, en heb icknoch by niemant bevonden,^ ^ de evenwel gehoven, dat ten tijdevan -^le,
Moerbejyen lichtelijck. van velegcfladigh de:{elvige door ververfinge van de maegh, en onJJ^^
van
't Lichaem, hebben verleyt ^(odanige Vochtig^^ ' ^ vallende op de Gewrichten, gewoon was de Gichte f· brengen te meerder,dewijlijalcaus hjvige-het Podagra, feer onderworpen ^ijn. leggende , dat deGtyten (ofte Schapew) dieV^^L^' Moer- bejyen niet en raken, aen datgebreckjnsae'^^l^ ren, :(o geloof ick.eerder,de quade Lucht dewelck 7 ^^t t^ bef en κ tegen geweejt, oock. de Gichte voortgebf^^^^, hebben : al:{o verfcheyde geflaltenifen van de L'"' i^ft
fcheyde Siecit^en te vercorjaken, van de oude ηί^^Λ
ondervonden is. Want dewijl de Theophraftus leert, de wijjie onder de Boomen^ we-rt, om dat fy de aldcrlaetfle bloeyt, en „ii&'j^
vi?e door den rijp kpmt (gelijckin den wert,als oock by Plinius 16 i^at.ió.) /epel':!^' datter een groete Ongemati^eyt in de Lucht , ^fjoCf' nietbuytsn reden Sinck}ngennadevoetenl^ Dit gevoelen van M^rcarjiifó wert gevolg" ^pc^ korte nagefchreven by Sennertus, L.qa f- ^^jdete"' de Lucht kracht heeft, om de Gichte te jj^ba^''·' blijckt daer uyt,dat het een Lant daer in vru ^^^^^ der is, als het ander; gelijck de Poet nen toe-ichrijft in fijn 7. boeck: .
Atthide tentantur greffus. oculiquein ^-^n ψ
Soo verhaek fiicephom in 't iJ. ο-εΛ^ί' Grieckfcbe hiftorye op't 14. cap. hoe ['^löicW ge in woonders van Conftantinopelen veei
met
...^.Rsodigheyt, Hitte,eriGefwel(doch, ""'^rjck niet zoo veel in de Heup. ) maervolkomenn; wackere, en waecker houdende Pijn, als meghl^ckheyt. Het wclck de gemelte Luoa" aenroert in deze veiflen : ^ gan^f'^^ |
-ocr page 143-
SCHAT DER O Ν G Ε S O N T Η Ε Y T.
O gandens /μβίύ humileilipeta, Curfivita, tulorum tortrix, Calciaematrix mak^ humi tanga, Ofsitremenda ,gemfraga, pernox, ■Articulos cruciandi cupida, Mr, ^«rvigenuflexa, potens Podagra. wanneer de dunne Vochtigheyt uytwaeflemt, en in de gewrichten aet, dan blijven aldaer ?n „ dewelckefplijtende ^/do^uytgeven,
krojvj^'· ^'ίεεη het Lidt onbeweeghlijck, maer oock
En dat is dan de Qi^ftige gichte. fonde ^^'cheyden Oorfpronck gééft mede fijn by- büyt/^-Teyckenen. Als de Stoife uyt het Hooft tiojï, nederfackt, dan wert van buyten ver-
daer ο Gefwel, met eenige Pyn, als men
itetH^ ^ouwtjenfomtijtswatfJiO'vmw^è; wan- van binnen uyt de Herffenen leeckt,dan fceyt, enH ^ Beftcaertheytin 't Hooft, met Slaperig' fchrêvp ■ ^y ^^ Sinckingen toege-
len van"h ' ^^^ Teycke-
den (N Sieckten, hier voor vermeit, te kennen ^ilt^f^ck van de Gichte uyt Maegh, Lever,
^'Ofteandere Deelen. ^
Voor ep^ '^''^^te is van alle tijden gehouden geweeft ^^'cker rf weder-fpannighfte Sieckten, en in
^iop g te beletten, de Geneefmecfters niet een ^oort· "Seoi volgens het Fran^oifcheSpreeck-
En la fieure quarte, ζ5 Goutte, Maer ^edicin riy voit goutte.
^.^^iwaerlijckheyt van't genezen werdt Voor h η veroorzaeckt door htt quaet wach- JJ'achten dezelve verweckt, ende het langh
niet ^^^^ ^^ dickwils de Siec-
ander" weten hier aen vaft te zijn, altijdt "Jien yj ,^?oi-wendende. Daer vanfeyt Sewewin /ieeck ■ Beenen doen fier, de Gewrichten T^-^^^enT ' wy daer van niet tveten,
^erfiuyckt ps, ofte wy te veel op de ^'Zin Β ƒ ί'"· Stechfe noch twyjfelachtigh, en naem , maer als β beyde , S^a Ι^Φ. danmach het wel voor Po-
^'ffenvan r «'era'e». Hier op ilaen méde de
Podavr ^^^^^^ · & inaupcatinommn βαΛ7 '"V' '^"'um malum,
"'^ft^ingo nerveis pedet,
^"tn trni · ^ostorqueo,
^liayL '^«'fam mali caujam haud volunt,
^ilii/et- · fromptu habent,qua/é tegant.
^«w dinf *' l^"^·"»^ aüjftimfedem en^tr^T'^'*' Muffamiüppnrmt.
• "'"P'^^mvnoarguit 10 ροβ tarnen. |
ABum domitui, veroque nomine me vocans, Gefiaturab amicü , triumphus omnibut, Vhi vero alterum pedem invddet doler, Ilebü gemens: at dicere unum tibt volo, Hoe iliud efl, hoe podagra, nolps an velis. De voorgemelte Marcrobius verhaek 2.Saturn. 4. on- der de Kluchten van den Keyzer Augufim, hoehy fekeren Vatinim, die vol Gichie zijnde, evenwel wilde fchijnen dezelvige verwonnen te hebben, en ftofte duyfent treden te konnen gaen.antwoort gaf, niet verwondert te vsiCzen, dewijl de dagen verlenght waren. Ende zo is deesPijnlijckefieckte noch het boetten onderworpen ; gelijck Lucianut in fijn T)'4- gopod. feyt haren aert te wezen:
Qui^uis es hic, morbus gravü efl, Ie ludi riderique feras, Ham hac hujus rei natura efl. Doch diefe voelen , en voelen gheen teden van lacchen. Waer toe (gelijck ick de geheele Genees- konftein'c Latijn uyt Grieckfche, Latijnfche.ende andere Schrijvers geftdt,ende uytgegeven hebbe, buyten de fchriften der Geneefmeefters) ick hier zal bybrengen het oordeel {over-een komende met de ondervindinge) van den Roomfchen Raedts-Heer Cafliodorus.dewelckebefchrijvinde 10. Variarz^.. de ellendigheyt van de Gichte, feyt dezelve gehou- den te werden voor een lévende doot, de Menfchen geftadigh op de hacken fittende, en, als fy al ophout, een wortel, om haeft wederom óp te fchicten , na- latende. Sulcks valt infonderheyt waer, als het ge- breck langh geduurt heeft, aenge-etft is, ofte knob- belen opgeworpen heeft. Het aetfte wert voor on- gheneeilijck ghekeurt by den Poëet Ovidm x.de Pi)««4.
Solvere nodofam nefcit Medicina Podagram, So fchrijft Hippocratcs, in 't 2. Prorrh. niet te wctenj dat Oude luyden,die Hardigheyt aen de gewrichten hebben, Armelijck leven. Hartlij vigh zijn,door men- Ichelijcke hulpe konnen geholpen werden; waèr toe evenwel een Lóóp veel goets kan doen; maer dat in longeluyden, die noch geen harde knobbelen en hebben, en na den regel leven, door een goet Genecp· meefter wel konnen genefeu werden. Alzo getuyghc oock de Romey nfche Plinius, op de plaets, in 't be- ginfel van dk capittel aengewezen , dat de Gichte niet voor ongeneeilijck te houden én is, om datze 'of van zelfs ophout, en in vele genefen wert; gelijck uyt verfcheydenexempelen hier na aen te wijzen,zal blijcken. Evenwel is fy noch zo trots, datze zelfs al den raedt van Poeon, den geneeftr.ecfter der Goden, en den grooten ^fculapius uytlacht, gelijckzulcks uytgebeeldt is by Lucianus, in fijn meer-gemelte Tragopodagra, alwaer hy feydt, de gene, die eenige Middelen aen wenden, zoo veel te harder op het lijf re vallen, en die haer ine: vrede laten, iachter te ont·' faalen:
(S) 2 |
-ocr page 144-
E R W Y C Κ S
340 J. V. β Ε V
ga/f eft hüwinum, cui non ege ir.fuperabilii I{egim morborum Podagra nota fim ? Quam rmlla placant thura fumigantia,
^ris nee cruor ardentibus, Sufpenfa temflis divitum aut donaria, hec ipfe Paon omnium ccslefiium Medtcm deorum vincere pharmacü potcfl, S?hcebive doclus filim /Efculapius. Mortalium fiijuiiem ex quo fuitgmm, Omnes tneat wres retunaeregefliunt, Omnemque turbant fharmacorvm indufiriim, Plantagimm termt,(^c. Omnes fed illos jubeoflorare: atque fi: lantantibui me , cccurrere iracundior Soleo ;fedinme excogitantibm nihil, Mitem, benignam prtefio me: quawqi**"^'' Communicat m^eriis , fiatim Leqiii docemr fuaviter, de hinf iocis
ObleRat omnes ,cummerifu cernitur,&c.
(8) Gelijck in alle fieckten plaets heeft deleffe van den Poê't Oviiius, om by tijdis in de weer re wezen, eerdat het quaet doordentijtdeoverban-: knjgtjfo dient dezelve in deGichte voomamehjck waergeno- men te werden. Derhalven moeten de gene, wekkers Lidtmatendooï èrfFeniiTe.ofandersgenegentheyt toe de Gichc hebben, ende de beginfclen al vernemen ■ haerfelven forgvuldelijck wachten van 't gene wy ge- fey t hebben de gichtige ftofFe uy t te brengen.als ook om de Gewrichten hare Swackigheydt in 't ontfan- gen van dezelvige te benemen. Aen 't laetfte is by na ibo veel gelegen, ais aen't eerfte. Want al vaker al ecnige Zultige vochtigheyt, indienfe niet door ilap- pigbey t van de gewrichten ontfangen, en aldaer ge- houden werdt, ίο en falfe nietlichtelijck Gichte ver- wecken.
Derhalven dienen de gene, die aireede een ige begin- ièlen van de Gicht vernemen,re gebruycken.fodanige fpijre,die geen zultige vochtigheyt en maektjen daer- oin haer wachten van Gefouten,en geroock} vleyfch,En' den,Ganfen,Smnen,Ham,7[ouciJfin,end'mge\iickeXra- io ièy t ook Conf. 2(S4.het Capoejien vteefch een fonder- jingh fap te hebben, dat de Nature na de gewrichten ftooc.Onder de Vifch,en dient hier geen Oefiérs,noch veel Z^eevifch gegeten ^ infonderheyt geen Anchovcn, Pekelharing, Bockfnt, Sprot, en als oock^s-
droogbde vifch. lui Alexandrinm vethaelt i y .SAlubr.^. van yeiïiant, die, als hy Braejfern gegeten hacl4e, tei- Itont met de Gicht gequelr werde. Alle Virch, ofte ook ander, fpijfe,die met boter in de pan g^uyt wert, js hier ondienftigh. Onder het Fruy t móet gefchout werden Que^n, Afpelen, Peren, ielfs oock na |
het oordeel van P«re', en Gerard van Bergen, Citroenen, en Orae)}gje'afpeJen,a\s.rwiLngcr zijnde roekeen icher- pe Zultigheydt. En om defelfde reden dierit de Wij.n of weynigh gedroncken, of haver gelaten; her welcJt aiet alleen de Gichté voor en komt, maer oock ver- drijft, gelijck by verfcheyde Genees-ineefters ondef- vonden is. Slapen, PTakgn, ende Oeffenen moeten I" matelijck wefen: hetLictoewjaltijdt Opm^é^o^^^J en in 't voor, en η^-μ^τgcfuyvert Medegrawpv^ Wellufi, en zWcOverdaet gelchouwt. OmdeV''^ tighey t, die in de gewrichten mocht beginnen re W ken, op te droogen, en dezelve te verftercken, men de Lidtinaten ftoven met Pekel, of het van Veh-cypres, ^ofmari», en SalyCiCnde dan een Plaefter van Dtafalma,oizcyünfilveï'fchtt)r>^> ftont te befchrijven. ^ ^ j,.,
ri
lU'l
M'v.
Iji'l·! ' !i li
9. Alhoewel de rechte^ewe^M^e beftaet in'tW jg
nemen van defieckelijckeoorfaken, zoo overgroote Pijn hierdickwils zo veel te doen, o»^ al het werk na haer trekt.Om dat wel uy t te we' ^^^ Zalmen eerft komen tot verfachtende jj
als de Pijn daer na niet en wil luy fteren, vallen t" gene, die met het ghevoelen de pijn verdooveo» Lp befchreven in't 24 cap.van't eerfte deel:dan^' evenwel hier nocheenige dickwils verzochte G^" ^^^ middelen by brengen; dewijl het genefomtijts^^t, een groot vordee doet,in 't andere gantfch n" j^e
En wat ftreckt tot Verfachtinge van de ρψ' kaneenPapgemaeckt werden uyt Kruymv/tf broot,m Soetemelk (doch niet lang,om de w^y verfieden) gekoockt, en daer dan onder geW^'^f^jidS poeyer van Cami!len,met een weynig Saffrae"·.j^j^e alib werm om 't gichtige deel geflagen. DiefS^jllen
daer by gedaen wat Gerften-meel. ge&Qotei) Lyn:{mmeerm Soetemelksot een P^R .i. h^ en dan daer onder vermengen wat Popttljoen'r'i^i,it weick oock een weynig de pijn.kan verdoove"· toe noch meerder helpt het Biljen-kruyt, 't ""^pur^' de inySiiewe/c^gekookt.feer geprefen tus, waer mede het pijnige lidt werm , tot flr hchtinge kangeftooftwerden: hoewelde^^e ratiits de Stovingen weynigh hier in ^gs,
Qui ciipit, aut mettiit ,juvatiliumficdoniM'^^ ' Vtlippurnpmietabultg, Pomenta Podagrarrt- 0efl Plinius verhaelt 22. zr van den gtine" Vorft Sextui Pompeim,hothy fittende by de
van fijn gewafch,de Gichc kreegh,fijn voete" ^^^f knye in den Terwe ftékende ,ende defelve^^^^gj-o»' dioogende, hy wondetbaerlijck gbena.s'^^Ufuycic- oock daer na den felfden middel dickwilsge^ te. Want dat het feifde de kracht heeft,om "" vaten droogh temaken. „kdiefft'"
Wanneer de Pijn eenigfins lijdelijk is, da"'f ^or- ger te komen tot het uytroeyen vandegicnc Sy^cb^ tel. Hier toe falmen in 't eerfte,om de tighey t af te fetten , ingeven een were"deeu ^^ choacan, ofre Gialappa: en by aldiendatter ^^^^^ael is,des anderen daeghs doen Laten i daer «ΡΛ bet daeghs,als fy uyt hechooftipriiyr,doendH"^gtlèi |
-ocr page 145-
SCHAT DER ON G Ε S O Ν Τ Η Ε Y T. 141
ff ^^fel van China, Saf:{a farilla ,Safafm, ofte Pock-
diei' ^ifch-tcortehVelt.cjpres.Vlier-bloemm, ende >j/S^ijcke in'c i Deel befchreven:daerna wederom veren, door Hooft-piSen, Extr. Catholkon, ^PronV ^^ HsrmodaEljla. Als de Gicbt haren oor- fifiee '^^*· I"g£want treckt, dan moet de Gene- deej binnen ghereguleert werden, om dezelvige tigg " Wederom terecht te brengen, dat fy geen zul- t en laten groeyen, noch na de Lidt- Zenden, mede op't 24 capittel van't 1 Deel tuiijL^^^e^-Dan dit dient al wat verviïlgtien onder- buycen opgeleyt kpollen,m foetemelkjacht biifn- of oock werme roode Kpols-bladeren van ^eer g ^oter beftreken,het welck van Dr.ForeJi pljgj^^P^^zen wert, lek heb zeer goet bevonden een e"^ Siher-fchuym, met eens zo veel Olyevan t:j„ [j' "-^5i(«gekoockt, en dan een weynig Terpen- ^^Vanr^ Gumerius befcbrijften prijfteenfal- ^Vlfèn-fmout in dees kluchtige klippelverflen: ^J^^fumatur,veteranus qui videatur, ox deplumetur, vitahbus evacuetur, ponantur, qUie fakerius numerantur. ^'ta caro toto., triti mox petle remota,
"^'Umprocimm, thiu, ceram,fangmnem ovinum, ρΙβ^^Μ"' . fit' fabajitquejiltgo, j^J boe ajjetur: tarnen affus non comedetuï. ^I'-tpponatur ,fic ut liquor accipatiir:
membrn uniiis ,his Gutta folvituromnü. ^^te hocOnguentum prafiat fuper orme takntum, jj" i/*· ^'êlamen, cum firipfim, hoe medicamen, f'^ampla Deo, folito demore .fuperno, li de s ^^'Άο, £Si ejus medicamine fcrtpto. Oorfag^?''''^ ofte Heupe-pijn re)achmen (dewijl de ^P^^nfch ^^ «iiep fit) recht op ftellen Veficatoria van Wat 1 ^ ja oock Cauflica, doch ter zijden,
η Qyar ^®'"· Middelen, die de Knobbelen in J^^VteriF'^ Gichte, verdrijven, zullen in het derde " aengpl^"^^"' «ïe Heel-konfte,onder de verfachten- lo.^^^enwerdea ^^iliaelt is ^^ voegen by 't gene hier voor
Γ van rt ■ ^^ ^^ Maniere van heven tot voor- ''fckte fpi-t welck ook plaets grijpt in de '«et waer te nemen,datter met beter ^"l'erheyt Dp breydelen,a]s met
" "· Outvader Hieronymu, fchrijvende v'-'^^en, dooV gewach,dar fommige Gichtige t η Τη r^K goederet gebracht
^ '^^elt Sh tafel. daer doorgenalen. Soo ^^^ttifch leven van Plotin. hoe zeker
h t door Sober-
kteSh volkomentlijck we-
^i dl L·^^''^' dooï het Be-
' ^«oorfii£ckt,fo kanfe oock defelve door |
vertrecken ,ende intrecken van haer StofFe, gantfch doen verfchieten. Het is aenmerckens weerdigh 't ge- ne Hildanm verhaelt i ■Epifi.d^y.van een lèkeren moe- likert, die niet na en liet, hoewel hy midden in de Gichte lagh, noch qualijck van een yeder te Ipreken. Waetdoor een drolligen haen, die hy mede door fijn fcherpe tonge en tanden, in de kam gebeten hadde, waernemende op een avont.dat hy allep was,quam, ^emomt als eèn Moor, heymelijck in fijn kamer. De iiecke, door die vremde gedaente, eenigheydt, ende duyiterheyt, vervaen zijnde, vraeghden, wiehy was en van waerhyqaatti. Den anderen niet antwoor-' dende.naerderde het bedde, en hem grijpende by fijn Gichtige armen, fmeet hem op fijn fchouderen, ende droegh hem fo al hangende, en fchreeuwende, uyt de kamer, fijn voeten ondertuifchen tegens de trappen ftootende,tot dat hy beneden op de plaets quam, daerhy hem neder fette, fonderyet refeggen, alleen hem aenfiendejdaerna quam hy toeIoopen,gel)jck of hy hem wederom aen zoude ranflèn ,en wech bren- gen. Waer op de gene, die te voren op fijn voeten niet en hadde konnen ftaen, minder gaen, ofte klimmen, vloogh haeftelijck de trappen op, en riep uy t de ven- fter de geheele buert by een. De bueren vergaderen- de, vertelde hy, zijnde byna buyten adem,ende dooc van fchrick, hoe een Geeft hem uy t het bedt getroc- ken.en ellendigh onthaek hadde;jadathetmet hem al gedaen foudezijn,by aldien hy den naem van lefus niet en hadde aengeroepen. En dat wonder is^die te te voren Ib gichtighwas, bleef daernavan diequel- linggantfcn bevrijdt. De gemelte Hildmus verhaelr noch een andere geichiedenifle van ièker gichtige,die verwefen was te fterven : en na het fchavot gevoert werdende,onderwege onverwachte tijding kteeg van ontflaginge,en dat hy,die te voren fij η uy terlij ke lidt- maten niet en konde roeren, daet na noch lange jaren van geenGicht enwift.Dandeoorfaeckvandefege- nefinge zoude geleyt konnen werden op deichierlij- ke verandering van Schrick in Blijdfchap. Maer hoe vele door de fchrick des doots wonderbaerlijck van de Gicht, die voor geen andere Middelen had willen wijeken,verloit zijn,is tefienindeHittoryen van Fa:{ellhis,Thuanus, als oock in de oude Leflen van C<e- liiis I^odiginus^en zijn oock andere inden Schat der
Gefonthe^tacrigewekn.
Seneca fchrijfc hier over 6. de Bemf.^.dax de fchierlij- ke vreefe,yercreckendé de finnen opeen ander Sorge, de gichtige fomtjjts van Pijn verloft. Sulcx doet ook om defelvige oorfaeck Blijdfchap, en Vermaeck, gelijck gefelfchap van goedejVrienden. Waerom lulius Scali>· get ièyde (gelijck fij η foon getuygt) niet met de Gicht te doen te hebben,als hy mocht met eesiige ge- leerde luyden kouten. Dat de Gichteoock geholpen wert door Mufijck,, en Snaren-jpel, is van Iheophraflus aenghemerckt, volghens het Ichrijvenv^ite». 14·
iS) 3 LOF |
-ocr page 146-
Ck foude het rekenen voor een ftuck van ondanckbaeiheyt, ick laet ftaen van vergetelijckheyt,indien ick niet gedach- tigh en ware degene.door wekkers wel- daet ick gevordert ben.ofte de weldaden
fedenckende, niet door alle middelen zoude (oecken anckbaer te wefen. Ick en meene oock niet.datmen om dankbaerheyt te betoonen,behoeft te onderfoec- ken, wie den gever van die weldaet eeweeft zy.noch uyt wat herte hy dat gegeven heeft: maer wat gby daer door gevordert hebt, ende hoe geerne hy U dat tnedegedeelt heeft.Want wat wilt ghy veel na 't her- te vragen, gefien hebbende het vroli ck gelaer, en de vaerdigheyt van den gever ? te meerder.alzo het her- te , gehjck de Godts-geleerde, en Wis-gerige betuy-
fen ,Godt alleen bekent is. En indien men wii gaen y Giflinge, zo moetmen gelooven.dat de weldaden ons niet,als uyt een goet Herte toegevoeght werden, en zo veel te meerder, als den gever oock aen andere fijne mildadigheyt getoont heeft. Indien hy aen alle de gene, die hem baden ende verlbchten, geweygert hadde, dan foude men mogen dencken,dat hy niet en gafuyt een milt herte.Maer wat de perfoon belangt, 3aet enis niemant, gelijckmen eemeenlijck feydt.een yeder goet,als alleen Godt.Andere zijn voor fommi- ge goet, voor vele veeltij ts quaet: dan in tegendeel is de Gichte voor de meefte goet, voor weynige quaet, en befwaerlijck, daerenboven met mildadigheydt de menfchen van felfs beleefdelijk befoeckende. Derhal- ven,alzo niemant fimpelijckkangefeyt werden goet, of quaet,maer in aeniien van fijn gaven,voor fodanig te houden - ib moet deCichtemet alle redenen voor goet gekeurt werden. Endewijlwy dengenen voor «juaet houden,die ons meteen vriendelijck gelaet be- jegent, en daer onder fijn booiheyt verbergt, zö valt ■wederona te prijfen, die onder deckfel van quaet, ons aenkomt, ende al wat fy bedeckt, al wat onder haer Kleederen fchuyk, goet is. Ick en wil deGichte niet P")'®"' gelijckmen quade dingen plagh te prij fen, als of daer dooreen rechtveerdige ftrafte werde uytge- voert Want fo plegen de doot,de Gekten en tyrannen geprefen te werdenimaer dit en is haren lof niet,maer veel eerder een befchuldmge van 't Menfchelijck ge- flacht. Laet de Menfchen, volgens haer oordeel, we- ien ondanckbaer,ichdmachtigh,godtloos, wreer, gierigh.onrechtveerdigh, engantich boos,zo fr^L) delijcke en verfoeyelijcke fake en kan geen i jg by brengen aen den Lof van de Gichte. Icke"'''' ^ fttafièniet vcorftaen,die ick hate, en zo ick onrechtveerdelijk moft uytftaen,ben al onder dat tal [waerfihynelyljiet dit of het onthoofden vanJtjUyi |
ftant: waer van my net eene mindens, ais «'^^j^pte tot het ander weet ick wel noyt moeyten gC^^ hebben. Qualijck werden geprefen, die niet konnen geprezen werden,gelijk de Sotheyt Lf^' fen Erafmus] de kalighey t,de vierdendaegfch^ ^^oi' fe,in dewelcke hoeveel meer blinckt deweliPfrjjjde hey t van den Schrijver,hoe veel te meerder bUj^ ^ ^p lichtigheyt van fijn voornemen,als ydel zijp'^j' „jcb' geen gronde van waerheytfteunende.Het te, die haer van den beginne zo loffelijk haer Lof ibnder fchaemte niet en kan voor^^^jjjc·· werden :fodatfetwijfFclachtigh maeckf.on^^^ljjc ker en treffelijcker is van haer te fpreken,go e9 ker, en fcbandelijcker haer, die zoo vol van g® p^cb yerdienftenis, zonder prijzen voorby te gae"· ^^ gn indiender geen quaet en was dat Lof verdiende' zoude ik voorw aer de gicht niet derven ^e, ick fie ΖΘ veel quaets lofweerdigh, dat de Gjcn zachte van die alle,te prijfen,niet vremt en Ka
nen. Want de Stonden, die de Vrouwen z»
af-leken, en haer zo fieck maken, bet B^if^' komen van de tanden, deeerweerdige Pocken en Mafelen,zijn maer vuyle "y^^^^Ln"" evenwe],om datter vele wel by varen,verciie»^^^^gen geprezen te werden. Men zoude moge" " na" brengen, dat zulcx gefchiede door den '""Ρκ^ί^εΠ' ture : maer dat de Gicht een fieckte ^azel^"'
de .door ongeval. Maer die Pocken, ende * ^^jg fwaer van de Arabifche geneesmeeftersaliee ö^jt te maken) en fchijnen eertijts zo gemeen niet g ^ ^„de zijn, endeevenwel werdt daer door het 'tgantfchelichaem gezuyvert.Daer jeve"
Zijn Pijnen, dieons vermanen, om een oei ^^^jsby
leyden. fienonteerdedochtensdroevign, .^oi geval gekomen,en nochtans wert dienaru ^^ prijiTdijck geoordeelt. Indiendmergeenaw
LOF DER
G I C Η Τ Ε,
Uyt het Latijn f^eHiERONYMUS Cardanus veTtaelt. |
-ocr page 147-
^ SCHAT DER ON G Ε S O Ν Τ Η Ε y T. 143
geen Pijn, die voor goet en prijfelijck be- ^ opgenomen te werden, foo en ontken ick nier, W > ^^ prijfen €1· is. Maer dewijl al ons
heef ^ aen eenige Pijnlijckbeyt verknocht
byn van honger in t'eten.van drinken in dorft,
hjLi^P^" in ketelighey t: zo geloove ik vaft geftek te «en»^"' ^^^ ^^ Gicht niet geheel onprijflelijk en is,en behoort te werdé,otn haer faken te ver-
-^WtOi»!-. C- . , r -________________
die en heeft tot defen dag niernant gevonden
tiiej ^en zoude befchrijven: maer en verdientfe te werden, om datfe juyft van niemant ^iind is? Wat al faken,wat al treffelijke mannen en ^^ η- "der lof-dichter geweeft? Hoe veel fiekten
geptpp Sleden zijnder tot Verachtinge der vromen Vooff ? Daer en is nitt quaets, of het heeft fijnen ^erd^"^® gevonden.Moet dan't ongelijck vervolgt (Je g: dat het eens gefchiet isPBeUalven dat het en|e ^ "och aen geen brave prijfer ontbroken heeft, te^" oockGoden, ende Godinnen gewoon ^appg f'i^en, te weten,deGtieckfcheL««<tw«i, een Voof j- L j en van groote geleertheyt j door wiens ^■"«Vetj Λ opgewekt werde.aiaer niet tor nijt ge- ker 1 ' " ant gelijck in alle brave dingen geen Spre- . noch vernuft en is, dat hy de waerdig- len naL· f^ek met fij η welfprekentheyt Joude kon- ^at jp'?"^'en:foontbreecktoock noQtiakelijk altijt "^eerder Λ ^^^ de Gicht ■ het welck daerom te lengr" g<^fchiet,dat de fprekers felden
in hooge din-
'enWgjj?"^^ hope fcheppén, ofte in leege veel moeyce ^c En wy en beginnen dit werck oock niet,
'^tyt vL ^"'^en hopen waerdige lof na de waerdig- ^en atiti ^^'cht te (èggéjmaer om dar wy vertrou- Htten meerder gaven van welfprekentheyt
arbeyt,hier toe op te wecken.Ik r ^•'^aer ο uy t,nii.t op hope van overwinnin-
ptfen j Ρ "atik overwonnen zijnde.dikwiis mocht " '^feffj.i;:!" ^envanger van dié ftnjt.den opgever van d'^ leefden? ^^^^^ geweeft te zijn. Och of weder- fe^.^ ^ake na Honenfii, Cotta, Corvini, om
f "ickviyt Waerdighey t op te nemen, en tref-
"'eyfte s-ak ^^^ Scheelt veel,ook in de
V. yet gefeyt, verςiεrΐ,u.ytgebreyt,
öaer en behoorlijcke lofveifteken
*^'elfprew" " fo treffelijk,dat niet by gebreck ep . ja verachtelijck zal ichijnen.
en ^of-dich wenfchieden Puët Homerus tot
tp '^'^bigej Ε η voorwaer den roem van Vl^s, j^'en ttiet'o L «ver kley ne ftedekens heeifch- - "^foyen ' Grieckenlant naulijcx in thien jaer
van Akx~ in fo veel^aren de werelt onder
^'cht heeft. Derhalven indien ick de
lia fv vf volgens hare groote.en waerdc,
Ci ^ugeluW , ? wel beklagen, dat fy tot
^^daet een° droogen prijfer ontmoet
andet door fijne weliprekentheyt het
fi?'^^· feiv^ Ηis nu groorer, als gebiedt ■ ''eenveelTaren de we |
Lof, dat fy verdient, tot den Hemel zoude konnen verheffen. Maer om niet langer de zake zelfs uyt te ftellen,fo heb ick voorgenomen haer handelingefim- pelijck te verhandelen. Want gelijck de Poet zeyr,
Omnri res iffa negat-, contenta doem. Elck moet bekennen>dat de Gicht onder haer med^ ftaenders de kroon fpant ,ende dat Graveel, Colijcka Koortfen, Gele-fucht,roemen haren ootfpronck uyc dezelve te trecken.Haer outhey t is al lang bekent ge- weeft voor den Prin^e der geneefmeefters Hifpocra. tei, ende al van de tijden derTroyanen.waer van fy oock den Grieckfchen naem van Podagra behouderi heeft, niet dat fy den (fiet het f23. l^ladt) Latijnichen verfmaet, maer dat iy den ouden liever heeft,een rey- ken van bare ftantvaftigheydt j als dewelcke altijt de vryigheyt, en vryborftigheyt voor oogen hebbende, openbaerjijck yemandt bezoeckt, en haren wil uyt- werckt,zonder yemant lagen te leggen. Ende al is 't datfe de menfchengroote pijn aend^oet.foenbrengt- ze niemant om hals, ja verweckt noch midden in de pijn het lacchen. Sy is alleene, die de Genees-konfte veracht, gelijck de Poët feydt,
Soherenodofamnefcit Medicina Fodagram, Ia fy oorloght tegen de Geneefmeefters,van dewelc- ke fy velefeer qualijckonthaelr heeft. Sy verfmaet de Salven,en pa(t niet op dranken,wert aengehitft door Plaefters, en vervreet door Stovingen. Sy en vraeghr nergens na; komt, en gaet wech,als't haer belieftj, zonder haerzelven aen yemant te onderworpen. Sy en laet haer met geen omhangé.o f Af-lezen verdrij»· ven,ja zelfs niet door Beden aen de Heyligen. Godt alleen is 'r,diefe kan voeten maken. Het is voorwaer een zake van groothertighey t,teere jaren niet moeye- lijck te vallen,noch kinckren,noch oude luyden, noch vrouwen, noch gefnedene; al wat in de fleur, a! wat fterkis,ranft fy maer aen: fy verfchuyft de beenderen zelve, verfwackt de fterckfte, maeckt los zenuwen en banden, werpt alleen dejongeluyden onder de voet. Sy en is niet vervaert voor eenige dreygementcn, wijckt voor geen gewelt,ncGh en laec haer doorgeen ftreelen verzachten. Diefe voorgenomen heeft op'c. lijf te vallen, beftormtferen houdt haer altijt van de gene, daerfe niet opgeftoort en is. Met gelijcke eere van Koningen,Keyzers,Pauzen,andere Mogende,en. Wijze (gelijck het voick oordeelt) gaet fy ten ftrijde,, armen , en boeren overflaende. Sy treedt in de ho- ven der Princen, ende onderhoudt dagh en nacht de gene, die van vrouw en kinderen niet en houden, te- gen haren danck. En uy tftootende de befte vrienden, doetfe haerzelven wel koefteren,
DormitJ3 in fluma, furpure'omethm. Sy geniet deiyeuck van welrieckende Salven .hoort Sangh, ende Snaren-fpel: flaept op een zacht bedde, tuflchen hjde gordijnen, ende dekens met gout, ende- peerlen gcborduerr., ende in aldethande weelde. Sy hoort al e genuchlijcke praetjens,.proeft de leckerfte-
koft,. |
-ocr page 148-
344 J. V. Β Ε V Ε R W Y C Κ S
koft, en wijn : ondertuiTchen wert haer toegebracht al her koftelijck vermaek.dat voor Koningen felve in langejaren bedacht is. En by aldien waens/t gene de Platoniiche vvijfen van deTelchinefchc geeften voor- geven, te weten,dat iy haer in deMenichelijke licha- men ovérfetten: fo foude ick die alken voor geluck- falig houden,dewelcke vergefeltfchapt met de Gicht, woon-plaets in de menfchelijcke lichamen quamen te nemen. Want fy heeft met Venm, Bacchus. ende al wat leckercn vermakelijckis, een eeuwigh verbondt gemaeckt: en is zoo geluckigh ·, dat de gene, die daer aen vaftzijn, uytgezeydtdepijn,een geluckigh leven leggen.Sy en verlet oock geen vermaek,(^ei/e/-i4?·) noch vruchcbaerheydt, maer brenghteenruyterte paert.Dan ik kom nu tot de ψijs-gerige.Arcefilaus is van haer huys-genocen geweeft, als mede Lycon van Iharfuiyta andere, waer uyt genoegh blijckt, dat de Gicht ook wijlliey t verweckt.T'onfen tijde,een man van groote geleercheyt, Ε r α s mu s > heeft al wat waerdigh is gelezen te werden, getapt uyt een Gich- tige kamer,· gefonden in die fieckte.als in gefontheyt. Voor wat al treffelijcke Schriften van geleerde Man- nen zijn wy den danck fchuldig aen de gicht? Gefont zijnde,doec eick zijn dingen,luttel lettendeop 'tgenë hy uytwerpt: maer die aen de gicbt leyt, is vol van bedenckinge,en al wat van hem komt is rijp,en zede- lijck. Maer dit overilaende, laet ons komen tot de Macht, dewelcke in de gicht feer groot is. Want de gichce alleen overvalt den geheelen Menfche. Ten eerften daelt fy op de voeten, daer na op de handen, Knye, Elleboogh, Kuyren,Hais,Schouderen,Kaec- ken,jaook de tanden.Selfsen fpaertfe de tonge niet: en in fommige heeftfe den neus verdraeyt.So toontfe harekracht over alle de Deelen van 't Lichaem. Wat is dan haers geüjck? De Koortfe beflaet het geheele Lichaem, gelijcic oock de Lafernye, Water,en Gele- fucht : dan fy en gaen maer gemeen, daer de gichte in elk by fonder Lidt haer macht toont. Sy ontheupt de Menfchen, plaeght, pijnight, kromt handen, ende voeten, verteert het morgh,(telt het lichaem in vrem- de bochten. So dat fy alleen met recht mach gezeyt werden re zijn de Koninginne van ons lichaem.Maer hoort wat vremt van haer: Sy had verftaen, datter by eenige geneefroeefters, en niet van de minfte, ge- fchreven was, hoe fy konde verdreven werden, door tiermodanylum, en Corallium.Hier overgeftoort zijn- ^eack en weer niet door wat konfte, toeval, ofte ge- luck, heeftfe terftont deze hare vy anden zo van kant geholpen, datfe alleen de namen van dezelve ons na- gelaten heeft.Elck hoort wel van Coronepum,okc Co- ranMm,a\s ook van Hermodailylumi maer ook wat die zijn,en kan ons niemant wel uytleggen.lck en zoude oock dien geneefmeeller niet prijzen, die in badtfto- ven van welruy kende Kruy den.de flauwe fiekten met veel Koppen p:aeghdel· Wac heeft (Shthet iDeel, fil.247.jdcn RomeynfchenVorft Agnfpa gebaer,her |
ba4r van heeten A:(ijn, dat hem te gelijck dèPij"' 't gebruyck van fijn Beenen wechnam ? Wat vor trock onzen Cafar uyt dat mal, en als ^Y'ë^^^^^efi middel van/ip^rw Gepen-^e^.en Vijgen-meicy^ ^^^ het niet,behalven dat het niet goets en dede,de Ρ ^^^ ten vermindert,, ende het leven verkort ? la aJ^ ^ Springader wil floppen,ftopt meteenen A'en. Die veel tteuten op Pockittt,Sarsia ter, laet haer de jaren tellen, dat fy daer na font geleeft hebben: 't en is de rechte te
eenfachtefiecktete verdrijven,om eendoodelij .
ontfangen. Wat Sy noch met roy,als gero^if „ e0 bende,haer tekonnen quijt maken,fal aenrechte^' ^^ weet ick niet. Sy fal my wel lichtelijck vetacW^^^ '^y luttel achten: dewijl dien raet in zo weynige γ verlbcht wert,dat ick hem fchijn voor my'-^S'*'' leen gevonden te hebben.Maer tegens tny j^jgt zal fy ongelijk hebben, dewijl ik maer en zoeK^^^gp
I zij n. Sy is voorwaer wel te recht gelt"'^' 'jj^jf weeftopmilemBudeus,diein'topenbaerleerde"' ef allefins uyt te ftooten,die fy fo ovetviel,da aen fijn geheel lichaem en liet. Maer 't is wat a^^^j, j fij η faken te befchermen,en fijn vordeel fuJ^
wat anders tot Toem,of hope van winfte,ande ^^ te leeren. 't 1 s wat anders,eenen onaengenaifl J lange te houden, om dat hy onsfo 'no^yelij^^^^^fe te foude vallen,wat anders hem buyten de ΛζΦ ftooten, en ons huys te verbieden. Maer Sy ^e' miflchien treffelijcke, en manhaftige luy"^" ioW""' naken. Wy hebben in onfen tijt gefien en Alfonfo Davalos, twee krijghs-blixewen» ^ gelijk' derlinge verftant, en dapperhey t,en die veel t ^j·^) ke daden {inde Hifi. van Guicciardin, en W^·!
zo aen haer vaft te wezen, dat licht te ^ f^^py^g^?. de gichte niemant te fparen, en volgens van den Blixem van Iupfter,a.\ken 't gene vern ^^^gfS aenranften, ende omftiet. Wat is te b^^t''
geweeft te zij n,dat den fterkenHei'i»//·' ê hoewel de Poëten fulcx eenige S weringen tj, piet ven?Want hy en zoude in fo geftoórde Vipo uytgeberft hebben,indien het quae^j^"'^aefi^^t
en nieti
c in fijn gewrichten geftcken hadde. ^ ^ gjch ons twijfelachtige zaken overflaenjdeW^gocf^'' te vreden is met haer eygen, en zeker lot- -jpjo ^ exempel kan inpiaetsvanveleghenoegu J ^nallft Key fer Severui,die al was hy de ftrijtbaerlj^
ichc
Keyler Siverus,die al was hy de itrijtoaci»- . en alles overwon, zo dapper nochtans van verwonnen is geweeft, dat hy akijt re bedt "^^^jgc-
fen, en de geheele werelt onder hem hadde,W j, wongen te ftaen onder deflavernyevanoeg^^g^^ ende ly en liet haer niet overwinnen, noch ηΓ'^^,^Ο· wonnen zijnde,fchrickelijk te welen.Dit „pjjn- wel maer feggen, al wel te weten, datter gee" ^is hanck den Menfche foo veel pijn aen en kan ao^ ' ^g |
-ocr page 149-
SCHAT DER ONGESONTHEYT.
Gichte. Die daer aén vaft zijn, werden ghefte- gebrant, getrocken, ja by-na van een geruckt. „p gneloove, dat noch de Goden, noch de Tyran- inK ^^"gdurige, ofte hevige Pijn f^uden konnen f"r®"gben,als die van de Gichte. Sy houdt op tuf- ^ nen beyde, oin daerna met meerder gewelde we- fonn'" "^^eren. Sy verfacht, om dat het als-ghe- Wh het quaet overvloedigher foude ont-
ïenft De Siecke bekomen, om te langer tot de t>ie "de ftrafFe te duyren. Evenwel en brenghtfe töandt om hals, als niet willende te fchijnen we- Weif dienerfle van een ander Mans doodr. Een fche Colijck, ofte Maegh-pijn, helpt den Men- ^ij y^n kant, om dac defelvighe Doodts-dienaers : maer de Gichte is haéreygen,niemantonder- gl, P^t^j^ja andere Sieckten zijn haer veel eerder j^e']°oriaem. Want alwaer fy verfchijnt, daer ver- alle andere Sieckten, noch fyen lijdt niet, iichaem haer toeghe-eygent, en onder haer
öie '^'■faemheydt ftaende, yemandt anders aenne- üen'rf r®"derdanigheydt bewijfe. Hoe vele, die, gefj"^lwaerfte Sieckten legghende, albuyten hope p'.Li^ Waren, en ziinder niet door haer aenkomlte
Eerbaerheyt, bevanghtfe, 1, ende al de ichjp"' evenwel mmmermeer foo geftoort, en ^ïti '^"^■p'^fghetende, dacfe oyt de fchaemte van taft s' Vrouw, noch oock het hinderfte aen en lichtie °"^houdc haer mede van de gene,die gema- leljfj- den naem vanbroodi-droncken niet
irnie^· Metdefelve ftantvaftigheydt laet fy de te Wpf met vrede, om niet te fchijnen wreedr
halven"' ^^^ de ellendigheden Kolt benam. Der- Wijs de Gichte rechtvaerdigh, goet, vroom, ^etf^ y'cb, en groots-henigh, foo van wegen bet
^eghen gener,diefe niet aen en roert,als van ^■■^nehr I ^^efdigheydt van de gene, diefe onder- "et · V heeft my altemet gedacht te wefen, uyt door ouH eenige Roomfche Priefters, dien,
Tioee . '"fettinge, verboden was, by de dooden ^e en tornen, daer defe noch doode, noch vee- joo gfeft^'^'^''^· ^y aldienfe fomtijts op yemant hel mochte wefen, datfe hem wilde van *>Vera J^P^lbfcheydt fy daervan,engheeftbem dar, koorts, fCott-ademheyt, oftePopelfy, tegeri '.werck uyt te voeren. En op defelve wijie ^t te ft ingenomen zijnde, die haer foeken
defelve verlatende, geeftfe over aen I' andere Sieckten, diefe «yt het leven '•kk i^J en IS niet leelijck ofte tegen-ftaende, ge- SpaenfchePockenj nietbefmet-
'«et Teringe, Peft.Roode Oogen: macr
l^ieii befr vrienden haer fonder fchroom mo-
^occken.Syen beftrijdtons noyt,als andere ofte dat wy'iniei gewaar en |
t4f
werden. Sy en brenght oock niet vüyls mede, geen Etter, ofte Sweringhen.gheen Hoeft,geen Braken, nochte Loop. Sy is gantfch fuy ver, en met haerfel- ven te vreden. Ja fy druckt een yegelijck na de mate van fijn krachten. Stercke Luy den lang, en dapper^ flappe weynigh tijdts, ende flappelijck. Hier foude lichtelijck teghen-geworpen mogen werden,dat de Gichte een üechte fake is, dewijlfe oock Honden» Vee, Capoenen, ende veel andere Meft-vogeIs,ofte die op-gefloten werden,kan over-komen: waerom oock de gene, die foi^danige Vogels eten, lichtelijc- ker van de Gichte ghevat worden. Maer dat en is gheen Gichte, dewijl by haer knobbelen geen, ofte gantfch weynigh Pijn is, blijckende daer uyt,dat iy niet en klagen, noch en fchreeuwen.
Nu wat ai voordeel brengt de Gichte aen.' voor· eerft neemtmen daer uyt bedencken van Adel: want indien daer mede ghequelt werdt een Boeren foon, fo meent elck terftoiit.dat hy fijn rechte Vaer niet en heeft, maer het maeckfel, ende baftaert van een Edel-man is. Ende noch te n>eerder, om dat de Gichte erft, ende haer nakomelinghen geerne ken- nen wil. Wanneer een Gichtige te Hoof verfcbijnr, hy wert van een yder ge-eert, al was het maer een Rabauwt. Wantde Gichte heeft, ick en «eet niet wat Koninglijcks in: fy fir, als een ander ftaet, en rijdt, als een ander te voet gaet. lek bebbe gefien dat een gemeen Edel-man, Maximianui Stampa,i^a deGichte valt zijnde , op een Muyl fat, daer-bene- vens gaende, als Dienaér, Alfinfi Daval», een Prince zijnde, om dat hy doen geen Gichte en hadde. Wat fittender, om baren 't wille, van dit volck al, in te- genwoordigheydt der Princen,die anders foodani- jhen eere onweerdigh zijn. Sietmen niet met wat )eleeftheydt de vrienden haer komen befoecken, gelijck of fy by den Keyfer, oft Paus faten.met wat eerbiedinge fy haer onderhouden? Wat falick feg- ghen van de Huyfghenooten? geen Barbier fcheert fachter. Hebt ghy een botterick, of een ftuyrfea knecht, laet hem een Gichtigbe gaen dienen, hy fal terttont vlijtigh werden,ende fo mack als een Lam. Denckt eens wat wooninghe de Gichte voor haer verkofen heeft, nic-t alsPalleyfen, en grooteHuy- fen, alwaer iyin vreughde leeft, midden onder de vrienden, ende weiluiten. Is yemandt, die van fijn vrienden verfmaet wert.ofte dat fy fijnrouw gefel- fchap fchouwen, laet hem de Gichte krijghen, elck falderna toe komen loopen. Indiender eenighe fieckte toeüaet, het zy Koorifen, Waken, ofte an- dere Pijnen, fy bcaaet de plaets van allegader. Vraeght yemandt, wat de ghene,die hier aen leydr, voor Sieckte heeft, alfmen maer Gichte noemt, foo weet by terftont wat fieckte het is; fo bekent, ende vermaert is die naem over-al. Maer wat voor een Man maeckt de Gichte ? Een die Vroom, Godtfa- ligh, kuyfch, wijs, ende wacker is, ende als hy al
(T) flaepr, |
-ocr page 150-
R W Y C Κ S
J. V. Β Ε V Ε
flaept, niet ongheruft en droomt. Daer endenckt niemandt meerder op Godt, als die aen de Gichte Jeydt: die foodanige Pijn voelt, en kan nietverge- tp,het gene meeft in andere gefchiet.dat hy.fterfFe- lijck is: hy wacht hem foo veel van eten, drincken, by-flapen, als hy meent voor fijn gefontheydt noo- digh te wefen. De gichte treckc van ons voor- naemftc Deel, te weten, de Herffenen, Sinnen.ende ons Verftant, alle quade ghedachten, ydele Hope, onnoodighe Vreefe, onfekere Betrachtinghe. Sy en laet niet toe, datmen fijn go?dt verfpilt, ende fy dwinght, oock tegens danck, wel ende braef te le- ven. Wekker gematigheydt feer veel voordeel in heeft. Vorders, dewijl de Gichtighe een ander niet en konnen gaen befoecken, om dan het befoeck van andere te hebben, foo werden fy beleeft.vrien- delijck, reckelijck, endeleerenmet deMenfchen cmgaen; foo datter geen wijfer,als de Gichnge ge- rekent en werden. Waeromhaer den toom van de ghemeene fake in handen gheftelt wert: als wek- kers beraedtflagen rijp, wijs. ende feker zijn. Want haer verftant en wert doorgheen baren gedreven, het Licbaem ruft van beroeren, ende de ziele en gefchiet, noch door Spijfe, noch door Dranck, ee- nigh belet.
Wy fullcn nu oock eenige hare byfondere gaven, ( waer van driede voornaemfte zijn ) gaen uytleg- ghen. Sy belet, datter gheen fteen indcBlaesen groeyt, noch de Longe tot fweren komtj daer-en- boven geeftfeden Wijn fuicken fmaeck, datter nie- mandt foodanighen geur, ende aengenaemheydt in den Wijn en vint, als een Gichtige. Hierbenevens maecktfe delachtfte doodt, ende die van een uyt de gichte-fpruytende ficckte komt te fterven, gaet uyt, gelijck in èen flaep. Ja als fy wat verfoet^ wat foete flapen, wat een rufte, ende juckte ontrent die plaetfe, weynich verfchillende van de dertele kete- ligheydt? Sy alleen vermaent ons tot de boecken; a ibo die eenighe foetigheydt door het tulfchen- komen van pijn niet en kan afghefcheurt werden. Maer behalven het aengenaem gefelichap van ver- foeckers, daer in alle Sieckten na vetlanght wert, fo beweeghtfe, dooreenen byfonderen aert,de vrien- den en Siecken, datfe meerder vermaeck fcheppen in boenen, ende jocken, als de ghene» die welvaren, ghelijck de krepels in Venus-werck, de ghebulte in gauwigheydt, de fcheluwe in bedrogh, de kale in ras teoverleggen, foo dat der felver omgangh heel drolhghis. Salick hier noch by-voeghen , dat de Gichtige den loöp van de Maen beter verftaen, als de iterre-kijckers.ende de veranderinge der Tijden fekerder, als de Schippers? Dit, meerder,ende noch treftelijcker. kan over den lof van de Gichte met waerheydtgheieydt werden. Maerick fie.watehy hier foudet mogen tegen-werpen^dat het nochtans -eea Sieckte isiendc dat m alk gheval veelbeter
1
'ïli-
! li-
I
• !t
l^ih i
Mtilfl. |
ware, ghelijck oock van andere, die niet tehebbe"^
als te hebben. Ende dit is't ghene fommige voor^ gheven, die met weynigh woorden, ende weyn'g flots hebbende, de hooghe weerdigheydc Gichte foecken te onderdrucken, ende om te Ito ten. Maer indien ick oock felver hier uyt kan O wijfen haren lof, ende treiFelijckheydt, fo
fel ick niet, ofte fy fulkn belchaemtitaen.die^^^
ren goeden naem foecken te laiteren. Voot-^ J wert fy befchuldight een Sieckte te wefen; jis niet al ons leven ( hiervan ü in 'tbreedtghehani"'^ Dr.Patin, van Parijs, inm^n Epifl. qucsjt. dit Bstterd. gedrucki) vry wat arger iieckte en w^s»»' j, . gichte. Want by aldien ghy de Pijn alken Sieckte houdt, fo fal voorwaer de Gicht een fi^ ij zijn, ende het vorder leven en kan foo igf
werden fieckelijck te wefen: maer indien ghy de Sieckte bcteyckent een fwackigheydt ^^K ^c' moedts, ende Lichaems, foo is't geheel andef'g^O legen. Want wy en hebben noyt minder fiecki^' als ons de Gichte over-komt. Sieckten z'J" heyr, Welluft,Vergeten van onfe eygene S^^^^Aoof heydt, Gramfchap, Haet, Droefheydt, waet wyonsfelven, ende de onfe, uyt een hcht^'j^^i, geene oorfaeck, te kort doen. £n is de ofte Swaermoedigheydt geen fieckte.!> En "'"'^ffe' feydt Arifloteles, dat daer mede veel wijfe» lijcke Mannen zijn ghequelt geweeft. wy van de Poëten, Voorfeggeis,ende Siby"^^^ fy niet allegader aen defe Iieckte vaft hae'
hoe fy-lieden in meerder achtinghe waren, bo .^g quellinghe grooter was, waer door onder defelvighelangh gekeft hebben, j^^gtii^ Poëten is Virgilim fwaermoedigh geweeft» ^ jcK
dul, Ovidiui i'oi, Horatius dxonckea. VVat
noch meerdere by-brenghen, dewijlfealkgad^^^^i fende, ende van kort leven geweeft zijn? ^'"''l.ejit yet Goddelijcks in ons is, dat openbaert hem m de Sieckten. Want dan voorfien wy bet toc'> mende, wy leggen onfe faken wijiTelijck aen. zijn bevrijdt van alle ontroeringhen des De gichte met de Matigheydt ghevoegbt. m maeckt wackere finnen, een wel-ghedaeo fuyvere gefontheydt, Jangh leven, goeden ι'Λ j-b- geruften flaep, lieffelijcken adem.vrolijcke g^.^gyr, ten, veerdigh verftant tot naiporinge van ende wetenfchappen. Want daer andere^' het feJve ontraften, en bedwelmen,fo ^aef
ieen door de gichte verkJaert, en ghefcherpt· ^ dit heeftfe noch, tot een voorname, ende onv lijckelijcke gave, dat iy alken het g^emoeO-^g ghewoonte doet ftrijden teghens de alderg» j, pijn, waer uyt biijckt baer groote fterckte^n vaftigheydr, daer mede fy heiDchaem ander onghemack kan beftieren. Want van^fc- ehaem kkeght ghy alken, na datter van de ^eydt |
-ocr page 151-
^ SCHAT DER O KGESONTHEYT. 147
tan "ui^^Setnoedcs genoeghgefproken is. Noch- fon®'''^cg'ide de Wijfgerighe Plato, dat hy al te ge- Var ' of het ghemoedt niet wel en konde sh r^" een al te welvarende Lichaetn. Maer laec, lyj '®^'ckghefeydchebbe,het gemoedcaen een werden,ende alleen gefochthet Licha- ^ l^sgoet; hoe veelt tijdts neemt udeGichte Wat bektfe uwe dingen ? Voorwaer foo ghy lUjj^ wik leven, fy vereyfcht weynigh, oftniet Iwarp f ■ ^^ fy vermindert ydelen arbeydt, ende ftaen = ghelijck datmen ten dienft mofte
ende oproerighe gemeente, van een korfel,
Vtig^°<=yelijck Prins, van een onvoorfichtighe betgfi'·' Waer door foudemen fijn fel ven daer van ^ichr ontfchuIdigen,aIs door de gichte? De itiachi^ j het meelte-dcel van den tijdt in fijne gicht^e- niet en doet, kan hy legghenopde
Van m' ^^ ^^gg^"» ^^er
looD. ""aflagen te zijn. Maer wy fullen dit laten die, fo van de Sieckte handelen. Wie iifer,
ghèen° ^ ^an de Gichte niet verfocht en wert, in Oogik^^^S^'·^ fieckte en vervalt? Soo hy een quaet .'^"ight, wat al moeyelijckheydt.wat gevaer, ghy ló^^^^fel ? Indien het gebreck in't Oor komt, het eb ghevacr van 't leven, of ten minften van Pen no u indien op den Tant,ghy en kondt fla- fpou^ " eten. Overvalt u den Hoeft, het bloedt-
en tiit ofte Colijck, behalven de fmerte, lo
Steenniet verfekert. Graveel, ofte ^even; Wecken grouweliicke pijn,ende ftellen het lucht 1 De Gele-fucht, brenght de Water-
^ΙοροΐΓ' Water-fucht de Doodt. DeHert- fieckcê jf ^ ?el'jckt dc helfche ftraffe: de Vallende- ^"fiderJ ooghenblick vol fchricks; endeniet il'Httierm^"^' '^et leven. Het Scheurfel en wert i'j^k op genefen, houdt nimmermeer trouwe- foüdet al^'1^ i? het dan, dat ghy liever hebben §hefont /gichte, indien ghy niet en hoopt altijt Welcke hope, hoe be- onderi ' ghy lichtelijck veritaen fult, in ^^'■tiRh iaro · yeghelijck, die boven de
kii^^efeenir. falder onder defelvighe
veclt^^ bevonden werden ? Doch fulcx tieefters Tf ^^"^borgen, behalven voor de Genees- gheWu"^®? volck, datter vele in
D "I leven; maer die zijn al dun ge- Sf^I^^enoiSi'"' dewijl wy uy t onfen aert^de netter r ^'J"' ende darter gheen van
^^'■iielen foo ' ^^^^erder, lichter, de krachten j-^iiandtïi-T '^"^roeerdert, de manieren verciert. κ fta", ofte middelen en belchal |
ven. Niet tegenftaende een quaetwillige lafteraer hier teghen-wierp; waer toe ftrecken mochte het prijfen van een leelijcke , verfoeyelijcke fake, een langdurighe, ende ongeneeflijcke fieckte, en fulcks alleen meenden gedaen te zijn tot vertooninge van verftant, ende wel-fprekentheydt, dewijl de Gichte gheen Godinne en is,gheen wefen,ofce yet natuyr- lijcks, maer een feer pijnelijck gebreck,die fal voor- waer feer bedrogen zijn. Want al is de Gichte maer een toeval, foo moetmen weten, datfe toekomt, meerder uyt geluck'J&ls ongeval; ende dat beft in de werelt is, 't ghene fchadelijck in fijn felven foudc wefen, wel te konnen ghebruycken, ghelijck alder- flimft is, goede dinghen te misbruyckcn. Sy is een teycken, fy is een oorfaeck van veel goets,ende in- dien de faken na haer wercken, ende uytkomfte te rekenen zijn, foo en heeft fy in de werelt haers ge- lijckniet. Want boven andere dingen nu verhaelt, uyt wat fchrickelijck gevaer en verloft fy ons niet ? Sulcks isonlanghs ghebleken in Dorw, van Genua, Admirael van Keyfer Carel.die genoodight was van eenen Gio. Aloifio Ilifco, met voornemen om hem om te brenghen : maer aen de Gichte leg- gende, en quam op de maeltijdt niet, waer door hy fijnen bereyden moordt verhoede. Soo veel jaren, ais hy daerna leefden, ende die waren ontrent de derthien,moeten de Gichte toegefchreven werden; benevens noch de trefFelijcke daden, die hyonder- tuflchen uytvoerde. Ende hoe veel andere men- fchenisde gichte noch tot behouwgheweeft, oin haer van laghen, ende aenftaende gevatrte bevrij- den ? Wat al Vergift, Doodtflaghen, ende, al en was't niet anders, Dronckenfchap.werter niet ghe- fchout, dewijl de Gichtige niet te gaft en gaen? Be- halven dat het ons felven houdt van guaet ghefel- fchap, Ongelijck, Lagen, O verfpel, niet alleen, om dat wy daer aen leggende, belet werden: maer om dat wy wel weten, dat de ghene, die aen foodanige dingen vaft is, ftaegh befich, ende op de been moet wefen, daer een gichtighe ftilte, ende ruft foeckt. Dan als hetop 't leven aenkomt, en ftaet fy oock niet ftil: ghe ijck fommighe in tijde van brandt, al leyden ly rtijf van pijn, evenwel den felven fo wac^ ker ontliepen, als of fy waren gefont geweeft. Dè Gichte en is Doria oock niet in de wegh gheweeft, of hy konde noch, ontrent 80 jaeroudt zijnde, by nacht midden in de winter, fijn vyanden ontvluch·^ ten. Ende ick en weet niemant, die door deGichte van fijn vyanden overvallen is, ofte uyt haer han- den niet en heeft konnen worftelen. Derhalven fullen wy met foo treffelijcke gaven, ende exempe- len, infonderheydt van defen Zee-K.oningh (Doria) het Lof der Gichte befluyten.
iT) a |
1 en haer debehooxlijcke eere toegefchre.
-ocr page 152-
Ad Ckriiïimum Vimm
JANUM BEVERO VICIUM^
TVafantifdmum in Έαιανκ Medicumj
Cum inferiores verfus cum aliis mitteret.
ACcipe,magne viram,[enpam mihi cartnine Sάβατη]
Gj^m Batavus finitu dux ^avioracapih
Miles ego non fum, nee tu, Frederice, Poet» es;
Divijum imperium cum love Bo^ushabet.
Be Celffsimo ΐήηαρε,
Unïusmanuscliiragra laborante, tempore
obfidionis SalTae.
Vnc, Calha, file Batavas ingloria clades,
VnaNajfovio FlandriaviBa manu φ,
CelfiiSmo Principe Podagr^ quoque labo-
rante, eodem tempore.
Uitat (3 Podagra Fredericus, lane, lahrat.
Et Saffam Hifpanis eripit j an Chiragra εβ ?
Reiponfio.
St Chiragra. At non iUa, manus qua captafalifcitt
Boye,fed εβ melior,qua manus ip/a capit.
C. BOYÜS. J.C.
Refpondet Chiragra.
Hiragraeram captura'. manus·, captura tenehoTy
Dumchiragfa Auriaci Saffa manu capitur.
I.B.
-ocr page 153-
345
VRAE GH-BRIEF,
WaeiOmdeHeere CHRISTUS, daerhyon-
genefelijcke Sieckten, foo met een Woordt, fo met Aen-
raken ghenas, des Blindens oogen met Slic\i en
Speecksel^Q&.tekcn heeft >
Wt het Latijn over-ghefer.
ίο H.
geluck-faligh leven.
tJoogh-gdeerdt loffmw, Ls ick wel te recht vreefden ü. Ed. Goddelijck befigh-zijn met deiè mijne Nederlandtfche beufelinghen wat op te houden j fo kreeg ick wel
__te pas van Romen, de Lof-dichten,
feerj. j. , die U. Ed. aldaer in't Italiaenfch toe»p,pf ^Sf i" Druck geftelr,my toege-eygent, en •^'ttiiiin V· zijn. Met fulcken gefclfchap hoopt den Η van U.Ed. ook wel ontfangen te wer- mede m' welck gefchiedende, foo fal fijn Broeder ken '^"jgen.om 't felvige te derven verfoec-
tot inir'j.'^'^ ^ebbe nu al volbracht een Boecxken len, wa de Hollantfche Genees-midde-
door den'bewijfen, dat elck Landt "ï Shen^K^ f'^'^"^'^®''· genoegh verfien is, van •^eeft^n f de gefontfeeyt van nooden
S'^eliick onnoodigh,dat wy buyten.ende
gene wv ander werek gaen foecken, het
en Li u v" hebben, lek weet wel.dat dit lijckBr- ^ '
>ten
fal miSagVen.
■^'eyne Werck f ^ grooten vermaeck in dat ïfe^^dde
De
^^-eiele, enie Hoogh-gekerde loffrout»,
Maria vm Schvrman,
van wenfcht van Beverwiick,
BiJeeriiffc ''^^ben alleen,ge-
>) aen Γε "I %de,foete Paftey.ende Baitert- fiïiaerW, ^danige infonderheyt, die
^erdt: dan w ·® doorlangh houden garftigh
ghenoegh,^indien het maerle l"PUetsvaSiU. Ed. dieby my
^ J "c werrW O../· L , ï». ,-----'"-'"javiJiv lil uai
^'-eyntSd.^^^" ' voor al-eer ick het
al wiü^?" het numet Ü. Ed.
^efen. .^"denfe,nauwlijcks foudc konnen ftil
^ jck onfen ProfeiTor Lipfim wg] •"Mf-nfieckgn emen mHjcken mmi |
indien diegegïoeyt, ende vem verjpr^t is, foo hemht ky eenen lafi mede, om die voor teflaen, endeghj /εφ voor hem, ende niet alleen voor u felven. Waerom ick goet foude vinden, dat U. Ed. heöoordeel van de gene, die over de geheele werelt,U.Ed.naem wel te recht tot den Hemel verheffen,geliefde voor te ftaen met eenigh treffelijck Werck. Ick hebbe ghereet fom- mige Vraegh-brieven, ende daer op de Antwoor» den van de Ghcleerdé. Het ware wel te wenfchen, · dat,onderde Schriften van die deftige mannên,me- de gelefen werde, denioffelijcken naem van Schw' mm. Ick fal de ftoffe voor-ftellen. Na dat de Hee- re Ciirifius, foo door Aenraken,fo door een Woort, niet alleen fommige van fware, ende by andere on- genefelijcke Sieckten cn genas, maer felfs oock de dooden opweckte, door wat reden hy, om de Blin- den te doen fien, een Smeerfel, ofte Salfken ghe- bruyckt heeft} Den Euangelift lohmnes verhaejt, hoe Cbrifiut, eenen die blindt gheboren was, fiende macckte, na dat hy fijn Ooghen beftreken hadde met Slick onder Speeckfel ghemenght. Dit felfde, om U. Ed. oorfaeck te geven van te oordeelen, en uyt te leggen, fal ick in 't korte wat nafporen. Dat defe Blinde niet te vergeefs gefeyt en,is,fo geweeit te zijn van fijn gheboorce.en is niet te vergeefs aen- gemerckt in fijn Wtleggingen, by den wei-achtba- ren Heere de Groot, dewijl bewuft is, foodanigh ge- breck door Menfchelijcke hulpe ongheneeilijck te wefen, voornamelijck, indien hy niet alleen vertte- ken is gheweeft van 't gebruyck des gefichts, maer oock van haer werck-tuyg, gelijck vele van dat ge- voelen zijn onder de Oudt-vaders, by-gcbracht ia fijn Arifiatcho Sacro van den grooten Heinfm.Wdcke uytlegginge door den Tm felve, ofte de woorden van den Euangelifi, indien ick felve hier in niet ghe- heel blint en ben,geheel wederleydt wert. De gebue- ren (feydt lohmnes q.) en die hem te vorengefien had- denjat h^ blintwas/cyden: h de/è nietjie fat en bedel- de ? Andere feyden: Hy is V; ende andere·. Hy ή hem ge- lijck, Hyfeyt: lebben defelfde. Sy dan feyden hem: Hoe ^ijn uOogengeopem?Hy antwoorde,enfiyde-.De menfche, genaemt lefus, maeckte Slijck, en befreeck^mijne eoge»,en feyde ny-.Gaet henen aen het badt-water Siloam,en teafchi u. Eniekgingh henen, tn tviefch tny> en ick.menfende.
Sy |
-ocr page 154-
ifO - J.
Sy hadden hem blindt gefien, dat is, gelijckdie Va- ders meenen,fonder Oogen,ats of niet onder ande- re ghebreken in de Scbemeringe, Verftoppinge van de Geficht-zenuwen, ftoffe ftack van ongeneeflijc- ke Blintheyt, en derhalven noodigh foude zijn, niet op het licht, maer op het uyt-wefen (het welck,als wefende grooter wonder-werck de Godtvruchtigc Oudtvaders fchijnen overleydt te hebben) van de Oogen felve. En het woort Tuphlos, of blinde, dat den Euangelifl alhier gebruyckt, en wert nergens by deGrieken,dat ick wreet,genoinen voor Anommatos, dat is, ibtrfer Oogen. De Joden vragen oock nier ( gelijck fy anders hadden moeten doen) waer van daen zijn u Oogen gekonien ? Maer, Hoe u Oo- gen geopent ί Nu fy en konden niet geopent werden, by aldien fy te voren niet en waren gnefloten ghe- weeft. En de Blinde-man antwoorde : Hj beflreeci mijne Oogen,'twelck niet en konde gefcI^den,of hy moftfe te voren ghehadt hebben. De Oudtvaders ineenden,dat,gelijck Godt eertijts het Lichaem van Adam uyt de Aerde gemaeckt haddejvan de Heere Chrijlus nu oock de Oogen uy t Slick gefchapen wa- ren. Maer den Euangelifl en feydt niet minder, als dat;en wy en lefen oock niet dar onfe Salighmaker oyt eenige dcelen desLichaems gemaeckt,ofte ge- fchapen heeft.Evenwel feyt de H.Cyprianus.dztChri' fius met fijn Speecksel foude Oogen gemaekt hebben. DegemelteGro««i hout het daer voor,dat de Heere Chriflus de Aerde (zijnde in dat lant geheel droog) niet Speeckfel flickerigh ghemaeckt heeft, om dat aldaar geen water ontrent en was. Maer en foude in dat Salfken niet wat heelfaems uyt-ghevonden kennen werden ? Dan hier teghen zijn vele van ge- voelen,dat het wonder daer in beftaet.vermidts het Slick daer gantièh tegenftrijdende is. Hierom mis- prijftook deSwaluwe-neften,die van ibmmige ge- prefen werden, in de Squinantie, den Spaenfchen Genees-meefter Pereda. Wel of wy feyden, dat het Speecksel metflofoverftmyt (ib noemt het den H. Au- gufiinm) kracht hadde om te verdunnen, fuyveren, en verteren.Sulcx is in't Speeckfel,felfs by de vrou- wen,door de ervarentheytjbekent. En de fcherpig- heyt van 't Stof voelen in haer Oogen, die Somers met de waghen reyfen, het wekk oock (dat P/imus mede aenmerckt 15".19.) kracht heeft.om de voch- tigheden te verdroogen, en te verdrijven. Maer dat foude evenwel een flecht, ende al te fwack Genees- middel wefen voor'de Blintheydt. Die alles onder- werpe ick, Alder-ghekerfte Joffrouw, ü. Ed. wijs- faeydtj ende oordeel.' In Dordrecht, den 21. Mey, 1Φ4Ζ.
fiiffl
lii'l' viiii;'!'·;·
Γ 'li;·····'
■ Ji'if ■
Ml iM ■
ί·;|ι Ι·ΐ!,.·· ■ 'fM tilt/'::'
lii H^üi |
rave"'
ende ick foude nu al wat be'fchaemt gheweeS ben,met niet als enckel brief-danckbaerbeydt te fenden ; 'ten ware my wel in den fin ghek'''" ^ was het feggen van Seneca ■. Die hem haefi om
te geven, en heeft geen ghemoedt vaneen danckb^^'^f Zit
fche,maer vaneenjchuldenaer. Dan ick hope.datde fal komen,by aldien ick geen gave met gave e" ^^^ voldoen,altijt fal konnen my fuyveren van df * ke der ondanckbaerheyt. Maer en denckt . ^ ick voor hebbe, hier in met U. E. in vcreffei\'"L^ te komen; dewijl U.E. door een aenlockeni^^gE leeftheydt maeckt, dat ick niet en foude wil'^" noch meerder ichulden aenU.E.verbonden "^γ^ infonderheyt, alfoo defelfde Wijs-gerige ten reden fchrijft: Diegheen nieuwe weldaden <"!' he fangen, κ gefloort om d'oude. Ick hebbe fon'Jf'' "j de verlanghen na het Boeck van de Inleydinghe gj HoIlandtfcheGenees-middelen.dat U.E. on^, gefchreven heeft; ende ick en ben niet verw<w ..-^jt; dar U. E. het maken van 't felve feer vermakc'^ is gevallen, dewijl de Goddelijcke vooriienig" hier in niet eens en blijckr,ende in elcks gc^oe ^ wonder openbaert. Waer by komt, dat, go
de grootfte verftanden , als waren van wijP^^gje geleertheyt, haer wijt en breetuytfetten.loO ' Γ- ιε vereyfchen ftaet, dat den rijckdom, ^Y ^ttif^
wendighe gaven in fekereplaetfendoorden
bepaelr werden. U. E. vraeghr, waticko jjo lek fal recht uyt fprekeniden Hof is de Soper ^^ meefte forghe geweeft. Maer, fal U. dat den roem van den naem opgebout ? * ick en weet het niet; dan hebbe evenwel ^Qt
fuicks my niet alleen tot vermaeck, ^txc
vrucht gheftreckt te hebben, foo treftelijcKS ken Godts nader in te fien, te handelen, focbt. foecken. Grooten naem hebbe ick noyt ^^er' ofte verdient, en indien hy my tegens danc». .'o r^^ fol hv mv niet teaens aancn-
Den Heere, J O η α κ van BeverwiicK»
Eerfte Medicijn, en Schepen der Stadt Dordrecht.
Wenfcht
ANNA MARIA van
SCHURMAN»
geluck^faUgh leven,
Ermaerde. Heere, U. E._ overvalt my in 't beftormen van uw
W «« «^Im J J^ .Uk— ____- . f - V - ... - f. ^ —m^f |
-ocr page 155-
^ -den,heeft willengebruyeken een SmeerfelPVooi- Vrii?' van aüe vermecelheyc eamfch be-
jj^Jt Wilde wefen.foo foude my,volgende de fedig- le an wijfen Socrates, wel voegen kortelijck
iL ""^^oorden: Dat tveet kaalleen,hier itinietfekers te Ujck " Want nademael blijkr.dat defe uyter- flaeeV^-'^'^^"^" Γοο maer gebruyckt, ofte overge- en heKkdickwils geen ander oogen-merck der Γ, ^^'ïls om de verborgene kracht van'twon- fendi 'Ofte akijdt den Wonder-wercker, wiens de T^® door van den Hemel beveftight wer- Whv^^*^ fienelijcke teycken te vertoonen; foo een κ ^oriTen, gelijck men feydt.die van eicx fapck oorfaeck fal willen aenwijfen. Oor-
ge»ev fake nauwer te onderfoeken hebben
dewelrl· ''^.Wtleggingen van eenige uyt de Oude, denAo αΤ*^ denckende op de vermaninghe van ttiaenr» i' ^y ^^ ^'ï" voor-fchrift ver-
ichreven ■ ' ^^ boven het gene ge-
fchreve ^^' ^^ ^^ in-laten aen de onbe- SendeeK My voorwaer behaeght in te-
'«r wel 'tgene de groote Scaliger Tey t:
^t/ciVe velte, ^ua magiflet maximUi ^ Te jciVe non vult, erudita infiitia efi.
■ ^'«ie Willen we/en, dat de grootfle meefier niet •""e^-feelr j.' fittden mten κ een geleerde on- Ren te ^''^"dien wy evenwel den toom wat vermo- de in't „ deMenfchelijcke redenen,fo fou-
^^ Salipn Γ" ^^^ ""^Sen geftelt werden, dat on- ^'^nianiere heeft verfcheyde teyckenen,
r ^l'icke Hin " te gebruycken,op dat die uy- wiif ^ . "''"^'enfe altijdt defelfde.en op de- Validen bêw^ geftelt waren,eenigh geloof
•dat ghemoedt der Men-
Λ'^^er allpP·'"^^,"'''^'^ ^^^^ by-geloof genegen toeeefrh""^ deGodlijcke macht alleen moe- n Daerbeneffens ('twekk
j yf. dat Gn^twijekt niet van de waer- k din»pn ^ei'achte.en in fchijn tegen-ftrij- . foo η '^"tgenefinge van de Oogen geleydt i^^rganrf^kl'^ betoonen, dat hy niet natuerlijck,· hy her werckte, als ook om
f'^lien feE "ie gehoorfaemheyt van den
^'^cken en ^Is om-wegen,foude ver-
ick ni^r yegelijck ten toon ftcllen.Waer i=»nden άΐδν^ brengen de woorden
^'^f'lftidaT Μ Out-vader Chryfiflorm, als hy
«at s^aaman geboden ziinde te waifen in de |
gesontheyt.
Riviere Jordaen, niet en gheloofde, hoewel die foo vermaert was door den Propheet Elifem: maer, Ichrijfc hy,de Blinde en wan-geJoofde nier,noch en ftrack daer niet teghen , noch en docht niet by fijn ielven.wat is dar.Slick op de Oogen teftrijcken.heE welck het ghefichte hinderlijck foude moghen we- len,&c. Daer zijn oock grooteGodts-geleerde,dic feggen, dat de ecrfte fcheppinge van den Menfche uyt aerde, door dit teycken is uy tgebeelt: 't welck ick voorwaer in d' andere niet feer ongeerne aen en neme. Maer U. E. f^miffchien vragen,of ick oock volge het gevoelen van de Oudtheydt, die door de banck met den Oudt-vader Cyprianm het daer voor houdt, dat Chriflm door bet Speeckfel den Blinden foudeOogengemaeckt hebben.Gantfch niet.Wanc al is 't, dat wy in nadere wonderen, de fchapende kracht, als oock eenigh aen-gheboren gebreck der leden, geerne toeftaen^ nochtans,indien ick niet ge- heel blint en ben,fo en fie ick geen oorfaeck,waer- om darmen dengemeken Chryfoftomus foude toe- vallen, die (maer weynigh volgens-de gefchiedénif- fe) hem niet en ontliet te fchrijven op deiè manieret Hy en heeft niet alleen de Oogen gemaeckt,noch geopent, maer oock_hetgefichtgegeven.Het wekkeen teycken is^dat hy oock^de :^ie/e Ι(οηώ tn-b/afenWantdefilfde niet werc- kende, als woi het Ooghe noch foo wel ghejlek, enfoude het evenwel niet fien. Soo dat hy defen Blinden de kracht der ^ieleghegheven heeft, als oock.hetDeelfelve met aderen, flagh-aderen, \enuwen,bioet,en alles,waer ons lichaem uyt heJlaet.SUzni wat wil dit anders feggen,als dat defen Blinden gheen Oogen gehadc en heeft ? Waer van geen voet-ftappen, g:e]]jck ö. E. wel aenmerckt in de H. Schrifture en blijcken. Behalven dat blijkt,dit nieawe fehepfe] der Oogen onnoodig te wefen tot de eere van't wonder.Want het is genoeg,de onge- neeöijcke oariakcn van de Blintheyt, 't zy defelve beftonden in beletfe!,ofte in eenigh natuerlijck (om fo te feggen) gebreck, door een boven-natuerlijck middel wech-genomen,en alfo het Gefichtc,'tweJck, dien Menfche van de Nature onthouden was, fon- der verwachten van eenige tijt, op ftaende voet ge- geven te hebben. Niet beter en wett gefeydr,dat de Oogen van defen Blinden met Speeckfel, of,gelijck den aaderenEuangelifl fchrijft»met Speeckfel, daer Stof onder geftrooyt was, als van Stoffe,vvaer uyt, om. met de Wijs-gerige te fpreken, de Gogen fou- den gemaeekt zijn. Dan hetiifer fo verre van daen» dat de H.Hiftorye defe uytlegginge foude bevelti- gen, dat fy in tegendeel klaerlijck feydr,hoe hy met het water van Sihe. dk ftrijckfel af-wies. Het welck alfo zijnde, en kan ick my niet genoegh verwonde- ren,hoe fo groote lichten der Kercke in fuiken mis- verftant vervallen zijn ^ 't en zy, 't welck voorwaer de billigheyt mede brengt,die eewe dan,in dewelc- ke.door een ongeluckigen y ver,niet mindermetop- gepronckie welfpiekenthey tderHeydené.alsCbri-
tteüicks: |
-ocr page 156-
HAT DER ONGES.
IJÏ J. V. BEVER W. SC
ftcHjcke leeringhen om de kroon geftreden werde, feherper onderfoeck ftaet toe te geven. Dewijl dan die Vaders geen eygene,niaereen vremde wijfevaa fpreken gevoIght,ende met toe-fmacken,gelijcke- niiTen.en andere verdraeyde manieren van fpreken, volgens Plato, de waerheyt bewonden hebben, lijck Hierof^mm van fijn felven tegens Hetvidüim be- kent : Wy hebben gep iep,encU op de ivijfe van fprckers een mynighgeffeelti Wie.fegh ick.en fiet niet,dat hy een gevaerlijck werck begint, die van haer waerlijck, ea recht gevoelen foude fekerlijcic willen oordeelen ?
Ten laetften komt noch in verfcbil, ofte in dit Strijckfel eenighGenees-middel geweeft zy.My en is niet onbewuft, dat, onder andere, de vermaerde Valefm.awe Konfte, alseenbehulpigheGodinne. fomtijdts in 't werck roept, met namen,daer hy van de genefinge van Naaman, aldus fcbrijft: Door God- delMe kracht tsqefchiehdat het gene (indien de fake aüeen bevolen haddegheblevm aen de Uatme) een flechtegene- finge foude geiveefi hehben,voorfoo gfoote,enfi verouderde fieckt eyWdi een gantfck volkgmene.- nochtatis en was de gt- nefmgejhogeheelGoddelijok, «"cfc mnderlyck^niet.datfy niet wat beginfels en hadde van het Natuerl^cl^ Want dickpils tegaenindeSjvieren, infènderheydt te baden in flerckeJlreomen, doet veel,om alle vuylighej/dt des huyts uyt te lockfn, ende alderhandefchorft, oocl{van het quaetfle, te genefen. Dat is voorwaeral veel geverght, 't en zy yemant wilde feggen,dat al 't gene hy de kracht van de Nature toe-fchrijft, allegader ghebracht mofte werden tot eenige voorgaende Bereydinge.die met het Wonder-werck.als wonder-werck,gantfch niet gemeens en hadde. Want anders,e»fiuder geen (ge- Jijck Picm, de luft van de geleerde werek, wel aen- wijft in 't 4. Boeck teghens de Sterre-kijckers op 't 14. Cap.) grooter dxaesheyt bedacht kgnnen werden,als te menen,datter eenigh mrck.boven de naturegefihiede,door de kracht der nature. VP^ant de ordre (gelijck hy op een ander plaets aen-wijlt) van Godt, volghens den natuer- lyckenleop ingeflelt, κfoo in haer falen iefletenienfi ver-· |
fcheyden van die Sngen,iie-dow de Goddel^cke k^aéhi^^, wille ghefihieden, dat indien dit alle wech-genomen noch overig, noch te k$rt en blijft. Maer al is 't, dat in fommige exempelen, gelijk van Νλλμλμ,Ε^^®'^ en andere, tot defe wijfe,die nu gefeyt eenige natuerlijcke gaven bygekomen te welen: ^^ en kan ick evenwel niet fien, hoe 't felve hier pW® kan hebben. Al wat de Ghenees-meefters va" ^ Slick reden-kavelen,wat kracht fy 't felve toeic» ven van verdunnen, fuyveren, verdroogen, vechtigheyt te verteren,fy fullen akijt,by aldie" niet bedrogen en ben, in het flick blijven fteke"' ^ dien fy daer in eenig Genees-middel voor de b» heydt willen foecken. Want daer en blijckt g^ - meerder kracht, om defe wonderiijcke ghe"® Ji uyt te wercken, als doen Chrifius, den doo^cH'^^^^ ftommen genas, met de vingers in fijn ooren te ken,en fijn tonge met fpeeckfel te raken: die ^^ J waer al de gedachten van Genees-middelen uytU jjj ten. Derhalven, indien volghens mijn gevoel^j· verfchil mocht vereffent werden, ick foude V^^f; het oordeel van Anérofm, het welck aldus In? ^t Dat den gheboortighen Β linden genefen werdt, e» "^c werck.van de konfi, maer van de macht. Want ae heeft de Gefontheydt gefchoncken, niet de Gence^'"· geoejfent. Maer dit dus verre. _ υ^π»
Den brief van de Heer Slingelant heb 'ck ; , als oock de Italiaenfche Lof-dichten, te K-'^'pji gedruckt; die ick van wegen haer aerdighey^' | Poëtifchen geeft feer foude prijfen,by fo ^ef jigf" Afelles een fchoonheyt voor gehad hadde,wa ^^It fijne konfte.lck en fal niets bybrengen tot '^'rMf- van mijn lang ttil-fwijgen;dewijl ick door vf/'^nK· de beletfelkens,noch mijn gemoet.noch m'J^ii" digen plicht niet en kan altijt voldoen-O^^^ic"' defe fchult met veel praets kan uyt-gewift * ι,^ί"' foo meene ick U. E. nu al wel voldaen te Β Vaert wel. Mijn Heere,en zijt feer gegroet
Itobcf)*
de vrienden. In Wtrecht.den ιφ,Ι |
Ε Υ Ν D Ε.