-ocr page 1-

Joh, van Bevervvyck»

HEEL-KONSTE,

Ofte

DERDE DEEL

Vm de

GENEES-KONS TE,

Omdeuytwendige gebreken te heelen.

Met dderhmde Hifieryen verlicht ^ ené met nieurve
curieufi Platen verkiert.

De Platen van de Aderen, Slagh-aderen, ende Zenuwen,
die ia den voorgaenden Dnick feer onordentelijck zijn gheftelt:
o^dtfgaders de teeGkeningben die op defelve Platen feer
üordigh aen-gewefen hebben gewceft, zijn n»
alle op haer bec^uame ordrc gebracht.

T^ Α Μ $ Τ £ R D AJj,

Gedruckt in't ïaer oafes Heeren» 7(^51.

-ocr page 2-

ν ο ο R -R Ε D Ε Ν.

j Α datwy gefchrevcn,en uytgegeven
; hebben,hoe de
Gesontheydt,
I door goede Manieie van E^ven on-
; derhouden,ea door Genees-midde-
- leti herftelt kan werden: foo zijn wy

verfocht, het overige daer by te voegen,te
hoe de uyierlijke gebreken geheelt moe-
j^. ''^^ièn. Waer in wy niet en hebben konnen
^ill , ibo om goede vrienden eenen ge-
jj. ^igh'vin, endeweynighbefwarendenarbeydt
j-^te vjeygeren,als om debcfchrijvinge van de
bare volkomene leden te ghcven. Te
Ίίι V datter da^elijcx veel onverftandige

ff"^ ^^tlencj quamjer an ?
^^^f liever noch een hlanckje meir^
»^ielde vaerdighmyngeweer:

--~Mitiicci-ineciiersontnemen.xegens

heeft onlanghs deaerdigheTetywi
"«^«/t, Genees-heer tot Leeuwaerdenjuytgege-
^'öopdefeoudeSpreacke:

Of fnijt, of brandt^
Of helpt aenk^ntt

^^ Volgende Dicht:

Och nee», dtt Jpreeckrwoordtis niet XfaeY%
Ia-, immery^^t isfoo ver van daer,
Dai defe MAngelHckigh ü^
^icy met β}» otwehks»
^ie^met een half-verrotten Scheen^
^opt na eengoe
Chirorgus heen^ *

moeter Vaders Flaefierop^ '
i^f-vaers Bry maet by de k^p;
^tlt't dan nietgaen,mijn Vrknt, ditme^
^et Morbum l^n ifiet vnatghy doet:
^'^kjveet een goe ^elegenthejfty
^ier achter, by ons oude Mejt,
^'eünukortelijvk^getroftwtr
^y durnkt Vfd daif; Slapers heudtt
^^rgett Η hier een weeck^ of meer^
Soo kzijghd^ u (jefontheyt Vfeer j
^''orvnaer, ghy "^ijt een jonger Helt3

Welifeght eens, "^ydy desgefint ί
Soo vpilickafien menyemandt vindt.
Die fi een Kamer maec^geree.
En w eengoetgerack^ aen de e^

WatmyaengMtikkiOm mijn Kmfi^.
Heb door het gantfche Landt de gmfl.
Het komt my op geen Boer ofthien,
Daer hoeft ghy met na om te futty
Dochyxvat gefeydt werdt^gh ick^at^
tji^^n goede Frient,fi te geval.
Want H,fonder Decoéiienj
Te helpen, ick^een Menfchen ken
Houdt my maer van d Aptheker vry^
'De refl, βet daerrdiefchenckJckjdj:
Mijn wijf een Schape-kies of vier.
Op datmen 'i dies te recht befiier }.
En eft» Volck^jen vragen quam^ ·■
Seo dunckt my benje t'zAmfierdam,
6n hondje na de Cuyr vtiti bleecksy
Sofeghtjjawelyickben watqueeeksy
Miffehien ofmy d'HoUandtfche Traen^
2^iet al te ml VfH hangen aen»·
Sti raeckt mijn Oom-kool dan in 't bedt^
Sint-feiten eensj-myn Boer, ickjvedt
'Du raecksier met geen praten af,
' Menfiecktd^u Koren, niet dipi Kaff
Drinckdan en fweet foo langhje meoght·,
Enflypts-en quijk foo langhje dreoght.
Ia, immer, foo langh dat η huyty
Soo nauwkens om de Boncken fktytr
Gelijck.de veUenvan eemu^eh
Geirocke» om een houten TaeL

Wech, MeeflerLenaert,Meefler geert,
Wech, Kamper-beudel mt u Smert^

"Die't Volc^jen eerfide ledenrtckir
En aües uyt malkander treckty
Die rabraecktj>rant,die fnijt,en vilty
Die kopt i-en geefelt, foo ghy wilt.
En dan den armen gauw-diefweer,
Steecktrfiex en vaerdigh, in fijn kleer'y
En jaeght hemflracks ter PeorHnuyt^
En meent dat dit wat groots beduyt,
Ia, dat Η hierom al de Lteny

ik'il

t'

Himm


-ocr page 3-

VOOR REDEN.

Hierom foHdtghySchimtgta
Dat komt oockpitumermeer in mtfni
Hierbujtenxitasnn laet^een Weert^
Die hadtfijn Schouder
DiQoceert,
£» offcj^gefradaeert fyn Beent
Dat 't
Oöis flackjoor 't Cutis hen,
DaervfMentweeSchirxLïgtabyt
Met ekk^eeu 'DoBor aen ^er
Wat holpet doch, al-eer ick^qmm,
jMen hulp, noch boet, noch niet vernam,
Eer icknochhadgtrc&.a.mlm,
EndeSo\\£.ViG.ticÏt,
Svo fond ick. defen
Recipe,
viffw Los-pots winc^elin de Ste,
't
Recipe Farijn Fabaar,
Arriftotolofy j Backalaar,
Bolis Armetiis,an een Ongs,
Wat AlbisGrieck,of Hongde-ftrongs,
Croc Marcis, Terram Sigillaet,
Sic parutn:
ofjfooghy 't verflaet:
Milce: fee. art. & coq. in Oll',
Dam manent tribus partes vol,
Poft, adde Oleor Myrtin,
Rofarum, & wat Eeck van Wijn j
Fac nunc in Olla,
dte mt ραβ^
Et ligas cum een Blaeske vafl j
Met dit mijn deftigh Denfenfijf,
Befloegh ick^tBeen,en jpaeckletfiijf^
En quamer met tot goede Cuyr,
Het beterde van uyr toinjr,
u^lkemghM^fi fijn arm νραΐ βαρ,
Dats niet met al, dat help ick_knap ;
En 't Been datfiaet een wejnigh β heef,
Watfchaet dat, of het oock^ji>o bleef?
Ickiwftd' ick^eens een Hencker von^
Die my dit vperckjen na doen kffi;
Ons Κοηβ is van een ander aert.
En oock^veel meer der eere waert,
Hippocrates ü felfs gevpeefi

Surgjus,/oi?wi« by hem kefli
Galenus,Celfus,i« veelaer.
Doen
'i olim-t>j d%e tijden veaer,
Oft fchoon haer Beenen "^jjn in V Graf^
Nochtans \ijn wyder ffirnyten aft
En oft het
Gangreneufe quaet^
Esnsjemandt TS(jtisen Oor af-aet^

ί'·1

tl Μ

En oft het vliegend' Aqulla,
Eens ruckte fchielijckjemandt M,
En oft het
Turbith minerael.
Een Sondaer bracht in t Hemels "^aet.
En oftmen eens een Lating de'cy
Die onder 't mrck. namyemant me e,

Wateerlijck^Menfchevanverfiant,
Woont hier, oft in een ander Landt·,
Wie vont doch foo geleerden Man»
Die alle Sieckt'genefen kan /
Men vatet vpel, die een harden Oefl
Metflompe Beytels kerven moefi i ,
<jhy riept, voorwaer de Man is door,
Sooyemandt» dit lagji te voor i
Een fxvare Sieckte fcheyt oock^ niet.
Voor datmen fiere ke Krayden biet* ^^^

^^ IIICUJCUUC was UU ven ' jjgl;

maer dat iy, foo om de ongeleertheyt der g
die tiaer by de hant namen, als,om de οο^λn^c
heyt van de gene,die onbefcheydelijck ^T^tH
oordeelden (dewijl, gelijck
Tltnius ^ ec"
lichtelijcker gelooft werdt,als die hem gffC
goet Ghenees-meefter uyt-geeft) leyd·: flU ^
onder alle de Konften. En fodanige zij^ ^geK
(gelijk de gemelte
Hippocrat. fchrijft,in "'''Kon-
van de Konfte) die de rechtfinnige in MO'
fte,befpotten en verdeelen.Hetwelck de g j^jgj
realeffeis van de Quackfalvers.De οο^^^Α^εΐ'

ucicive wet,van aautk,-· - Aojte''
geen ftrafFe over deKonft-brekers g j^jgg-
is, dan van
fchande, dewelcke hare j ge-
deren niet eens en raeckt,als daer van io ^ g-
propt zijnde, dat fy van buyten niet ^
quetft werden. Het is een ander dingen η

tenfchap en ervarentheydt een Konfte^^^^jjjcfc
nen,een ander metkouifenjCn fchoeneo^i^^^ii:
een Boer in een weterin g, als hetlpreecK-^^ pg
feydt,roeckeloosin ditwerckte ip""»^! al-
Goden, feyde een Griecks Poëet, verkoop ^^^
les voor arbeydtjgelijck oock fal oe^"^'

gen e, wy hier befchrij ven, wat arbey dt, e ^
IHgheyt vereyfch: wert,om voor een fr

raeeiter uyt te gaen. De GrieckTche Ove ^^^^^^


-ocr page 4-

VOO R-R

^oleon] werde eertijts, om dat hy de Steden van
Siiylienfoo ras geluckelijck in-nam.gefchildert
^et deForcuynjdie hem al flapende defelve toe-
bracht. Dan de Konfte van heelen, en ghenefen

^"komt niemandtalflapendet'buys: naaerlaet
Jaer mede koopen door geftadige vlijt,neerftig-
"^yt.en langhduerige er varentheyt. Het weick
aengemerkt is van den meer-gen3elten
Ηip'
^crates, in fijn eetfte Kort-bondighe Spreucke,
^^wclcke wy oordeelen, hier niet qualijck, tot
Voorfteljfalkonnen ontledet werden. Wy Tullen
^erft ffn woorden uy t het Griecks vertalen,ende

jdaer over,verklaringe by-brengen.
y ^^^l'venükort-.maer de Konfielangh, DeGe-
üfnel,m haefi voor-bj-gaende. Ha Fer-
^^^kin vol gevaers. Het Oordeel valt f vaer. 't En
ghemeghMt de Genees ofte Heel-meefler
'^^r vatrdigh is, om al te doen, hetmlck^hehaort:
^aer fulc^ moet oock.ghefchisden door den Siecken,
'«« die hem by-ilaen; als mede int qhene, dat van

'"'y^^nkpmt.

In defe korte Spreucke, doet//i^pöcr/ïiij een
^odtwendigh vermaen om denTijdtwelneer-
^gh waer te nemen, ende den felven,met geen
Melheydt, ofce iedigheydt, onuttelijck over te
"rengen.

Voor-eerft, feydt hy, 't leven kort te "ζψ, het
^elckjbehalvens dedagelijckfche ondervindin-
g^jOQck getuyghtwertvanden H./oèinhet
14.
^apittel. 'Be Menfche van een Vrouwe geboren, ü
"^an dagen,hy i^mt voort als een Bloeme,en vpert
J'l^fneden: oocl^vlucht hy als een fchaduwe ,ende
nkt.
De gheleerfte onder de Romeynen
^'■'•o, feyde daerom den Menfche een Belle te
.^Jp. De reden wert van den
Yi.Ucohta verklaert
^^ ^4.Capitte]. feydt hy, w i^^w^fj

^ een wjnig gefien vfert,en daerna verdwynt.
ti ^^^ eerft-gheboren voch-

^B^eyt, verweckt door de natuerlijcke wermte,
op malkander wercken,ende het

I

.dat in haer beftaetjfoolang onderhoudenj

dat, al&men gemeenlijck feydt,de kaers in de
Pyp brant.Tvj iet alleen en heeft
Htppocrates op de
^«nhey t onfes levens in't gemeen fijn oogh ge-
«adi: a>aer ook op de K.onfte,die hy fchrijftlang
. ■ ® ^jn,ten aenfien van het korte kvenj daer ms-

E D Ε N.

de een fpoor gevende,om den Tijdi,die ons God
Almachrigh vergunt, van weghen fijnkortheydt
koftelijck zijnde,liiettc verwaerloofen ; maer
geen oogenblick telaten verloren gaen,en,gelijk
dewijfeie/i'w van fijn felyenfeyde, methet ver-
meerde ren der jaren, altijt voort te leeren.

Afidue addtfcens ad[enium propero.
Wat onfeKonfte belangt: Al heeftyemant noch
foo lange defelve met vcrftant, en neeriligheydt
geoefFent,foo en valt het juy ft niet,dat hem alles
voorkomtj waerom hy oock den langhen wegh
van defe Konfte, na fijnen wenfch, niet wel, met
volkomen kenniiTe,en kan doorwandelen. Hy-
pocrates felver bekent iLsnDmocritw romuyt,dat
hy noch niet aen
't eynde van de Konfte geko-
men en was. En hy is evenwel de grootfte ghc-
weeft onder al de Gcnees-Heeren, ende van den
welcken Macrobimvfdhceit derven fchrijven,
dat hy niet bedrieghen, noch bedroghen konde
werden. Derhalven hebbe ick altijdt npotfake-
lijck geacht,dat een yegelijk,hetgene hy byfon-
ders in't oeffënen van de Konfte, aenghemerckt
hadde, foude door den drack ghemeen maken ;
tot dienfte van de gene,die noch levenjcn nafiil-
lenkomen,om defelvige,door neerftige ibrgejia
de lange Konfte, te he pen verlichten. Ditison-
der de onfe loffelijck, en wijdoopigh gedaen by
Dr.
Pieter van Foriy?,Edelman van

Alck maer,eii

lange jaren Genees-heer totDelft,als mede neer-
ftelijckbyD
.cw.B^««i,Gences-heertotDor-
drecht, en onlangs metfonderlinge geleerchey tj
en nauwkeurigheyr hy
Dr.N'icolaes Tulp,KzedZt
Schepen,en Genees-heer tot Amfterdam. Ickfal
belluyten,metden gheleerden Romeyn PUnitUt
in den
7. brief van fijn 3. boeck, dat wy^foo veei
in ons is, defen ydelen,en bouw-valligen tijt,in-
dien wy niet en konnen met daden (want defe
ftaenin de handt van een ander) altijdt door Sni-
dien uyt-recken;en van wegen ons hetlang le-
ven gheweygert is, wy evenwel wat na-laten,tot
bewijs dat wy geleeft hebbenj ende (fa! ick daer
by-voegen) oock na ons Doot de Levende noch
dienftigh blijven.

Vorder, dat de Konfte lang is,wert mede bc-
veftigt door het gene
Hippocrates daer by-voegt.

\ ΪΙ Λ »
ti' r 1!'

IH

mw

< i

f


-ocr page 5-

V Ο Ο R-

te vfeten, dat de Tijdt fnd is,en de Gdegentheyt
haeft voor-by gaet. So ièyt ocxk de Grieckfche
hiftory-fchrijver Polybius, dat de gelegentheyt,
omyettedoen, haeft voor-by gaet. Dereden
werdt ghegeven by de wel-fprekenfte onder de
GtïtcktnfDemoflhenes (a. defalf.legitt.)door dien
dickwils gebeurt, dat de gelegentheydt van vele,
engrootefakenin eenkleyn oogenblikbefloten
wert. Daer op is zeer wel gezey dr van een ander
Griecks Hiftory-fchrijver der Romeynfche oudt-
heyt,
'Dionyfitis Halic. (in zijni i. Boeck) dat de
tijden haer niet na het werck: maerhetwerck
hem na de tijden fchickt. Sulcks is in 't Menfche-
lijck Uchaem wel waer te nemen,oni de geftadi-
ge verandering,die't zelve uyt zijnen ooripronck
onderworpen is,als ook die door verfcheyde tij-
den der Sieckten voort-komt. De gelegentheyt
heeftin alles veel te zeggen, en dient wel waer-
genomen, als ras om-keerende j waerom zy van
dePoëeten op een omgaende rat geftelt werdt.
^ufonim, een Latijns Poëet, doet haer Epigr.li,
aldus fpreken:
SftmdeaiqHAraray&fancis OCCASIO nota,

^id rotuk infiflü? Stare beo nsqneo.
.^id talaria habes? Volmris fum.
Dit ièlfde is mede op vragen, ende antwoorden
noch volkomender gheftelt by de Grieckfche
FoeeXyTofidippftsAnthoUi^. ende over-geièt
in't Latijn door
Gyraldm oock door den
grooten Rechts-geleerden^/cMiei,in. defeVerf-
len met het Sinne-beeldt:
Lyfppe hoe opHS ς/?, Sieyon cmpatria. tu quü }

Cmfia domanscapti Temporis artieulHS.
Cnrprimis fiasfuf^ue rotor, talaria plantts
Cur retines? pajfim mekvis aura rapit,
In dextra efi tennis die mde mvamla ? aeutum

Omni acte hocfignam me magis effe docet,
Cur in pronte c<ma?oemrrens ut prendar. At hem tu.

Die eurparSi calva efl,pofierior capitis ?
Me Semel alipedem fiquü permittat aèirtj
JVepopm apprenfo pofimodo crine capi,
Tali optfex nas arte, tui canjfa, edidtt, hojfes:

Vtque omnes moneam, pergnla apert α tenet.
Dat, om weluyttewercken'cghene men voor
heeft, de gelegentheyt feer veel vermagh,infon-
4crheyt io den O jrlogh,is een ycgelijck genoeg

μ I.

I -

R Ε Β Ε N. ,

bekent,fchrijft degemelte'Pi./;^»^ in'^„L

van

fijn Hiftorye.Maer gelijk'de Genees-Koip
veel gemeen heeft met de
Krijgs-konfte, oo^-
andere,dat fy beyde met eenen niisflagh g^'j?
hebbenj waerom dikwils in de
Hiftorien,inlo«-
derheyt der Grieeken, gelijckenijfTe van ^^^
der genomen wert: zo en ftaet hier niet ij

als in denOorlogh,op beijuame tijdt, en go^^^

gelegentheyt {brghvuldelijk te letten. D®*^ y
ghen
Scipio (fchrijft ÏlmarchHs in fijn Sprcacken^
plagh te feggen, dat de tijdt hem
zekerhey t g^ J
en dat een goet Velt-overfte, niet ander·? ^^
Heel-meefter, ο m het quaet te helpen,
op'tlaetfte, moft tot het Yfer komen. SooJ^^
yemandr oock veriuymt werden, gelijk
ris,brandende Koorticn,alsmen hem n'^^gje

en doet Laten. En zoo gaet het ook met aO''

Genees-middden in andere Sieckten.

HetVerfoeken (vervolght//i^/70i>"f^f^j^at,
ü^evaeri^ck^.WzntTXÜks en geichiet
ofte Hont, maer in den Menfcbe,die bet efl ^^^
lichaem heeft, onder alle de fchepzelco.^.vjj
het zelfde valt in vele zeer verfchey den > K -J^tf
ook zijn de oorzaken van deSiecktenjja l^fi'
in eene,en dezdvigeregel-recht tegen

der. ψγ zullen, om kortheydts wiUe> ggu-
exempelby-brengen.HetColijckkotot^^
lijk van koutSlijm, en \S7int,doch
wel van Gal,en Hitte. Soo getuygt
dat,als hy Radijs,ofte Peper gegeten hadd^
per met het Colijck plagh gequelt te jef'
Om dat defe oorfaken fo iwaerlijckeU
icheyden zijn,foo valt oock het Oordedjvf
kan niet,als door groot vernuft,en
vindingé bekomen werden. Waer van ο
ManiltHs ièer welfeytin fijn i. Boeck,
Ter var tos nfus artem experietiti^fi^^^'
Exemplo menfirante τϊαηί» ^ ckd^

Derhalven,PeIirkArere fchrijft in't 1.jjocfr


-ocr page 6-

EDEN.

als by dewelcke meerder verzocht,en geleertis.
Het zelfde en heeft niet alleen plaetiè in de Heel-
konfte,
maer oock in alle andere zaken, daer
hetflenen, en handen te pas komen.
So fpreecki
de wijfe Poëet Euripides by StebMs in Edog,

Tia,Xcuk 'ίξ^ f^ ηω-ήρων ,
Βαλαί
4'

Het is een oude Spreuckj het mrckjn jonge mack;
Maer tot den befie raet heeft d'ouderdom de krachi,
Daer op is ook wel gefchreven v^nPlutarchfts{ia.
fijn Boeck,of een oudt Man behoort te regeeren)
dat een Stadt alderbeft behouden was, alwaer,
den raedt van oude Luyden, ende de wapenen
van jonge,d'overhandt hadden.

Behalven 'tgene Celfus gefeyt heeft,fo mo«
den Heel-meefter, gelijck een yegelijck in
't fij-
ne, volkomen verftant hebben van 't gene, waec
in,endewaerdoorhy werckt.
Hy wercktinhet
Menfchdijckelichaem,
wekkers gelegentheydt
hem voor alles volkomendijck moet bekent zijn;
ende niet minder
de Heel-middelen, waer άοοε
hy werkt,als Krayden,Stovingen,PIaefters,Pap-
pen,&c. gelijk oock de handeling van verfchey-
den werck-tuygh : het welck
, eer hy Verbindt,
moet ghereedt ftaen.
Daer-en-boven dient hy
fijn handelingh foo te weten, dat by fonder
pijn»
daer het doenlijck is, of altijdt met de minfte,fij η
werck uytvoert.

Hippocrates vereyicht vorders, als den Heel-
meefter al wel doet, dat dan de Siecke oock iti
het fijne niet nalatigh én moet zijn; te weten,al-
fo het quade kanifen zijn, ghelijckmen feydt,die
langh marren, dat de gene, die eenigh ghebreck
heeft, het felve nieten veronachtfaemt met lang
wachten, volgens de Icife van den Poëc Lucmns
in fijn tweede Boeck:

Tolle merM-,fempernocuit differreparafü.
Want alle quaet (ghelijck Cicero wel fchrijft
wertlichtelijck in fijn gheboorte ge-
fmoort: maerkrijght door het verouderen, ge-
meenlijck meerder kracht. Derhalven ftaet te
volgen de
lefle, die de Poët Ovidms geeft in fijn
1. Boeck van de Hulp-middelen der liefde:

Trmipiis ohfta. ferp medicinaparatur.
Cnm mak per Uttfoi mvaluere moros.

ia Welcke

VOO R-R

J^rnamelijck doet, een tweede fonderwdcke
^ niet en kan gefcbieden, en een derde,
He 1 uyt-gevoert wert,ib is in de

dol de Meefter de ghene die het werck
fi^' ^ opperfte Werck-baes van de ghene-

1 " uc gcuciiug», ων.», gw»-»--------

do dienen,en de uytwendige faken,

op n*^ het werck beter gedaen wert. Daer
te gene Hippocrates Ceydt,met g^enoegi

te Λ ' "" ATeei-wei/ïer hem aenfielt, om killes
L· , ' "vatt nooden ü: maer eoekjie Sieckitdie
ti^ ti'"»''^·' oeckde iii»j>en,die van huyten komen»
la^!^ ^oor-eerft den Heel-meefter belanght.

jong te wejin,efte altijt niet feer ettdt ,fterck^
indehandtytn't minftenietbevende,foo we^
lii rechts; fcherp vangeficht-,kloeckmeedtght

ibartuL^.^·-I I J______ η ι· . . ι ι.___

. .....-----J^-J.--------^---- Ο

'^enighifooghende met aUe vlijt te helpen den
^ 'jdie hy onder handen krijgt: maer evenwel noch
pjn fchreeuvpen meerder haeft t als dienfiighist
fainderfnyt,als den noot vereyfcht: dan alles foo
^yi-voert ighelijck^of het kermen van een ander^ hem
eens en bevneeghde.
Daer op flaet ons fpreeck-
^oordtjdat fachte Meefters,mnckende wonden
^aken. Doch het zoude grootedwaesheyt we-
^eti (gelijck deGrieckfche Hiftory-fchrijver
^^««jjin fijn Boeck van de Spaenfche oorlogen
„^t) eerder aen Ihijden, en branden te gaen, als
J'chter Hecl-roiddelen. En een ander Grieck,
^^ V/eten, D,fl„,fchrijft in 't J. Boeck van fijn Ro-
J^^ytifche Hiftorye, dat de Heel-meeftersfelden
het Vyer, en 't Mes komen, om het gebreck
j let te tergen: maer meeft verfachtende midde-
ijj gebruyken. Dan een Heel-meefter moet wel
^.oriftelijck medelijden hebben met d'ellendige
maer fulcks en moet fo verre niet gaen,
j ^^ het hem in fijn handt-werck beletfel ghecft,
j^ionderheyt, daer het op fnijden,kerven,ende
in te fetten
aenkomt. Om y et zodanighs

J^^de hant uyt te voeren,zijn(waer op dewoor-

en van Celfus flaen) dejonghe de bequaemfte,
^ '-ekerder handt,en fterker geficht hebbende:
otn dcnbeften raedt te gheven, de oudifte.

itnen

d.

ifé
1 '.Jj

•iii
Φ,ί'ΐ

sl·
lüi

hi;'

-ocr page 7-

V O O R- reden.

Welcke verfTeti Heer lacoh Cats aldus over-geièc
heeft,

In Siecktenü hetufft ten eerftenrm tej>legeti,
So haefi me» door het qmet het lichaem voelt bewegen:
Wantfoómen Κοοτβώ werty en al te lange wacht,
So vintmen menichmael dc Kmfle fonder kracht.
Noch is het amptvandetiSiecken, otnwel te
biechten, hoe hyaen'tgebreck gekomen is, en
waerde meeftepijn, ofte weedom is, alsoock
alles wel te doen,dat hem belaft wertigeen plae-
fters af te trecken,de Pappen warm te houden,de
gequetfte Leden niet te roeren, uyt de Lucht en
Son te blijven, &c. In 't korte, gheen gehoor te
verkenen
aenQuackfalverSjdie door bedrogh,
ofte Praet-vrouwen, die door
neus-wijfighey dt,
al mede raet geven.

De Knechts, ofte Dienaers van een Chirurgijn
moeten gaeuw, vlijtigh, beleeft, en leerfuchtigh
zijn^omallcswel gade te flaen,en haer Meefter
in 't Verbant te helpen. Andere omftanders {ge-
iijck fommighe daer dickwils by willen zijn) be-
hooren haer ftil te houden, fonder veel friaps te
hebben, ofte haer oordeel van hetgebreckifon-
der oordeel te uytten, om denSiecken gheen
fchrick, ofte verbaefthey dt aen te jagen,ende de
Sieckte alfoo verdubbelen.

Het laetfte,daer Hippocrates van vermaent,
zijn d'uytwendighe dinghen,diein hetwercken
van de Heel-konfte oock dienen wraergenonieö
te werden. Soodanighe zijn, dat de plaetfe,,daer
yemandt verbonden werdt niet te kout, ofret®
winderigh en is,licht,om wel te iien,eveD«f^
door de Son niet flickerendej het Linden oi^
vochtighjde Dekens niet

' i i
I · !

tefwaengeengeraes»

quadetijdinge,endediergelijcke.

Als een Heel-meefter forge draeghi,dat
Leffe van den grooten Hippocrates wel
genomenwert,fo fal hy meteeren
gheftelde wit geraken. Waer op wy beflup
met het Rijm,dat
lAzztlacob Cats uyt de ^
ke, die nu uy tgeley dt is, certijts getrockeii ^^^ '

Ons Tijdt ié kon, de Konfte langK
f « Kans neemt vaerdigh harenganght
Oockheeft hetVio&yen fijngevaer».
iAl leefdenj^emandt honden jaert
En fchoon menyet met Ooxêi&ddoeti
l^och vintmen dickwaeltegen[poetf,

'Hies moet niet flechts de Chirurgijn»
InalsgefetenwackerzJ^n:
Maer oockjie
Kranckenfijne vrientt
Sn Wie hem in de Sieckte dient,
Heef$ fiaegh te letten oip het flackj
Of hem genasckt groot ongelnck. -
Dan noch
Al wat van buy ten kooiöC»
Is hier oockjiHt te^ijn gefchroomt. ^


Op het GESP

Η Ε Ε L- Κ

: EdmeeP:efs,ku»(Hgvolk,ditmetgefondekruydm
I Ztjt als eeit [neten dueuw ontrent gewonde lujden.
Die nqyt fet bujten hoop een af-gebfoke Been,
hUtrvogght,m rechten eyfch,diflKcken over-

________een.

ytoch iffet niet gemegh. Ghj doet algrooterfaken^
ΐη kont, wanneer het dient, oock nieuwe lede» maken j
Want fooder eenigb Menfch fijn eerden Neus verheft,
Ghy maeokthem ander wenk, gelyck hj dat verkiep,
Vkunfi reeshoogerop^ en kreegieenandertvefen.,
J^a dat ons
Bfiverwijck haer krachten hxdt geprefen :
Ghy [weeft lot in de Lucht, met fijn geleerde pen,
Sao dat iikheien fdfuvriendt geworden ben.
ttninderpluckt het kruyt, ojleeit de friffcherofen,
om dat het lufttghgroent, ofdatfegeeftigh blofen :
^aerghytajt dieper in, en met een/négen
Cmec'kttat am hst. mergh,tn aen haer dh^[te keefi.

Ν :

R Ε C Κ van de

O Ν S Τ

Ε.

iS-.

tpatter neder komt uyt verf gelegen palen,
wat ons China fentüyt haerbegaefde dalen,
tvat denlndtaen voor heete vruchten leefi >
Dat k dat hier het volck door me Kunflgi»e^·
HetJlijm en hoos vergif van Slangen, Padden, P"·"*^"' '
Vat kanons dicnfligh ^ijn, ghy Bntet heylfaem ni^k·'''
Ghy. mengtet na den ey fch ', en op de rechte maef '
Soo dattet niet en quetfl, maeralle menfchen baet .

Ghytreckteen machiighfapoockKytdeminlteVter·^ '

Ghy lockt een rijtkefalfoock uyt de naeckte Tieren >

VKiinflgeltover-al. watap deraerdenwajt.

Dat wordt, door u beleydt, den Menfche 'oe-gep^'

Ickgroetu, ^eefiigh volck, ickwenfchurycken^egc'

lek wenfch.ugrooten danck, en oock een gouden «^f >
Ghy toont, wanneer de Kmft haer· met deRef ^ f
Vat oock hst mtnfie kruyt den Schepper oper.baer^· ^ ^

LOf


-ocr page 8-

LOF

Fol. 1

Β Ε R

. C Η I R υ R G I Ε.

^i^e Gtrprcck over de weerdigheyt, outheyt, en

nootfakelijckheydt van de
Η Ε Ε L - Κ O Ν S Τ E.

LOF der HE EL-K ONS TE.

Eertyés uitgegeven , m hier mge^afi Μ

V O O R - R Ε D Ε N.

Hl'

Ewijle de tijdt van ons leven
kort.en de Konfte daercntegcn
langh is, ghelijckHipgocrates
feer wel gefeydt heeft, in 't be-
;infel van iïjn Kort-bondige
Jpteucken: fo en is nier fonder
reden van den lèlven Prince der
Ghenees-meefters aldereerftde
fh^i ' Genees-konfte gkefcheyden van de
^^''oiQphye, ofte het onderibeck der wijftieydr,.
^ «ne voor fijnen tijdt vaft aen verknocht plagh te
«eud"' de Genees-konfte is langen tijdt voor

OqcV ^^ wijfgerigheyt gehouden geweeft, en
fejjt by de Phiiofophen, ofte Wijfen geoef-

ïiatnl : aUb diegene op defelve meeft acht

Onderf' fterckte van haer lichamen door veel
-enwakenverfwackthadden. Solefen
(Je Qep ^erfcheyde Wijfen, die haer grondelijck op
Verm ^^^-konfte vetftaen hebben : onder wekke de
ög^^^'^lfte warenPythagoras,Empedocles,ende

lijckvaS"'· ^^ leerlinghvandefenlaetftea (ghe-
^"^ffte (> gelooft werdt) Hippocrates is de

feiiif, l^'^seft, alswy nu gefeydt hebben,diede oef-
iieconj 7 ^®"ees-konfte van de wijfgeiigheys, en
•"ifRefr,^? de veiborgentheyt der naturen,

loena Na fijnen tijdt,als de Konfte zeer

'^'ghden'· ? °<^gftveelwas,en zeervermenighvul-
W Jr, ï Genees-konfte zelve noch in dne dee-
«iooï ρ door manier van leven, een dat

b^neefmiddekn, en een dat door de handt ge-
neeft. Ende het ghene.dat te vorenaltefamende
Medicijns, ofte Geneelmeefters alleen plachten uyc
te voeren., is Jp die tijdt, om zo veel te beter clcfc
befoiider waer te nemen, verdeelt gheworden. Soo
zeydc de Wijlèman
:Mijri l(indt,en fleeck^tinietm
veeldcrl^ handel'; m«t β ghy menigerky voorneemt ,fo
fuk ghy geen vordeel doen. £n daer van is ons gemeen
ipreeckwoort:
Twaelfambachten,dmhien ongelucken:
Maer gelijck de Medicine, en Philofophy e van maJ-
kanderen ghefcheyden zijnde, evenwel fuftcrs (ge-
hjckfe den OudtvaderTertullianus
noemt) moeten
blijven: foo en kan oock de
Medicine ofte Genees-
konfte gantfch niet beftaen
zonder volkomet^en-
niffe ende wetenfchap van de
Chirurgie, ofte Heel-
konfte.lamen fiec noeh verfcheyde Geneefmrcfters,
inzonderhey t in Italyen, de Heelkonfte beneftensde
Geneeskonfte met groeten lof©efteaen : onder de-
welcke wel de voornaemfte onlangs geweeft is Hie-

m

tP

ronymus Fabricius ab Aquapendente ,Profeifoi te
Padua,en na hem Fabritius Bartoletus,Profeffor te
Bononien, die ick in zware en fchrickelijcke arbey-
den het werck van de Vroevrouwen.gbeluckelijcic
heb fien uytvoeren,hooft-wonden,daer de herffenen·
blooc lagen, konftigh fien heefen, ende dicreelncke
andere wercken (waer van fy de voornaemfte be-
fcbreven hebben) met de handen loffelijk uycvoeren,
volgende hetpempel van ons aller meefter Hippo-
crates, diede hooft wonden zelve niet alleen en heeft
genezen , maer oock om de nakomelingen fulckste
.eerenjde uianiere van ghenezen en heelen ineen-

12

boccX


-ocr page 9-

a ν. Β Ε ν Ε R W Y C Κ S

boeck haet nagelaten. Van den zeiven grooten Gc-
neefmeefter hebben wy noch veel andere Ichriften
de Heelkonfte betreffende j over welcke na fes hon-
dcrt jaren by den voorcrefFelijcken Galenusgefchre-
ven is, die oock in fijn jonckheydc de Heelkonfte,

felijck hy zelve getuyghc, met fijn handen plagh te
oen, tot dat hy m de Gfaeneeskonfte te veel wercks
krijgende, het Verbondt aen andere, die daer alleen
haer werck van maken , overgaf. Maer door dc
banck is al van Hippocrares tijden af de Heel cnde
, Geneeskonfte by befondereluydenbedient. Ende
Hippoctates ftek in den eedt van de Geneefmeeftets,
dat iy haer het Steenfnijden niet en zullen onder-
winden : maer tot fuicks de Operateurs, die daer in
«varen zijn, plaets geven.

Gelijck dan de Medicijne, of Geneeskonfte onder
alle andere Konften voor de edelfte en trefFelijckfte
van alle tijden is geacht geweeft, cn dat oock, om dit
uytmuy ten boven andere, hare Konftenaers in onze
taJe met den ghemeenen naem van Doitoren alleen
betecckent werden, daer wy de andere met onder-
fcheyt van hare wetenfchap. Dodo ren in de Godt-
heyt, Rechten, en zoo voorts gemeenlijck plegen te
noemen : zo is mede van alle oudthey ten geheuge-
nis de Chirurgie, ofte Heelkonfte, een voornamc-
lijck deel der Medicine, onder alle Konften, die met
dehant uytgevoCrt werden,zeer geacht en geprefen,
en heeft daerom ook dengemecnen naem rot eygen
gemaeckt. Want Chirurgie en is in 't Griecx niet an-
ders ghefeydt als Hantwerck. En van gelijcken als
men hierte lande enckelijckecn Meefter noemt, zoo
verftaet men een Chimrgijn: het welck tot Advo-
caten, en andere niet uytgeftreckt en wert. Ja zelfs
de naem van Medicijn is by de Romeynfche
Rechts-geleerden aen de Chirurgijns
gegcven,gelijk
by Pauluslib.^.Sent.en f.Titul.33,Alsoock by ül-
pian. in L.4. iniin D.ad Leg.CotneI.de Sicar.item,
in L. qua
aéïione./. §. uk. D.ad leg. Aquil. En by de
Grïecken vintmen meerder den naem van
latros, dat
is Medicijn, om een Chirurgijn te beteyckenen, als
het eygen woort
Cheiromgos, dat is. Chirurgijn. So
heeft Hippocrares in fijn tjoeck van d'oude Genees-
konfte , de gene die ontleden, gebroken, en gequct-
ften genafen,
laerom,ofic Medicijns genoemr. Weclk
woort in defelfde beceyckninghgebruyckt wert by
Homerus in de Verflen, die hy tot lof van de Heei-
meefters gefchreven heeft, en wy hier nafullen by-
brengen.

Dat nu oock de Chirurgie ofte Heel-konfte deze
cnde meerder eere vvaerdigh is ,en met groote reden
onder de trefFelijckfte ende edelfte Konften behoort
geacht te werden, fukks fal ick nu gaen bewijfen.

By de oude wijfgerige, en met namen by Arifto-
teles, werden de Konften en Wetenfchappen infon-
derheydt geacht en geprefen om twee redenen: tm
eerften,om het SuGjcd:,en deftoffe,indev^elcke

haer handeltnge beftaet; ten anderen, om ^^
heyt cn fekerheyt, daer defelve op bet

twee ken-teeckenen en fal niet onghevoegnuj^^^^

derde, te weten, de Nootfakelijckheyt.gcdacn w -

dea , rhi-

Wat het eetfte belangt: het Subjeék van ee^
lurgie is het menfchelijke lich^em,bet voimi^
van alles, dat in de werelt is. Want gelijk ^^β

van den Mcnfche de edelfte ferme ofte gMa ^^j:

van alle de gene, die onder den Hemelzijn^jjicc
haer Hchaem het
volmaecktfte van alle de

dmghen: alzoo de woonplaets ghemaeckt 1» ^
weerdigheydt van de ghene, dieft bewoonen^.^ ^
De nature, feydt Galenus, heeft aefl de Aif^njgh H'
malle ziele hebben, een
kluchtigh ende
chaem ghegeven : maer aen den Menfche & ^^e
volmaeckt lichaem, als't welcke de
moft ontfangen, ende alle hare werckmg® feu
melijck uytvoeren. Deze volmaeckiheyt ^^ jfie.
verlchevde dinoen · maer vnnrn<imeliick

Pt Beefien altemael gae» dujicken na bene^
Ve mcnfch in tegendeel heeft tpgerechte Ui"'' ,
Piefiet den Hemel aen, en n>»t den Hemei citr t
Om dat fijnhoogh gemeedtmindenHem^'

DaerbenefFens is de Menfche verfien L vo"®
gematighfte lichaem, fo dat het wel te '^r^^^eC
een mate en regel van andere mach gel^'^ijn^f'
den. De lichamen van d'anderDieren^" eifli»'
achtigh, en aertachtigh, en dien volgende/' s^jete
tight, ofte al te kout, te heet, te vochtig» ■^pjclif''
droogh. Het is wel waer, datter onder ^^fte
gevonden werden, die een Struyfe Maeg"y^n ^
hert van een Leeuw hebben j en fommig^
gematigheyt zijn van een Hont, vanee" * jj tte^'
ofte van een Efel, waer na haer maniefc"? o"^ vi^
ken: maer de gemeene en rechte getn^"^ heVi"^·
een Menfche werJc genoegh daer aeng"
dat hy van alleuyterlijcke oorzaken,die .-.i^iüfC
ken,even gelijck befchadight wert,dewi)i^c, e»

gematight zijnde, van defelfde evenveel aiw h^J
derhalven lichtelijck zoo wel van 't eene, ai ^ ,fler
andere geraeckt en ontftelt wert. Hieren^ ^ijiiH'
zo wonderbaerlijke en konftige over-ecn-i
ge van alle de leden in hetMenfchehjcKe ^or'

dar aJie ander Konftenaers het zelve tot "^^efOi

ichrift. voor oogen nemen, om hare ftaf '

te maken. Wieiffer dan, die nieten moei -gva"

dat een Heelmeefter werckt i" de edeltte» potij-

de werelt ? Een Metfelaer werckt in ft^en. ^ joC»
merman in hout, een Smit in yfer, wat 1

aiJegader te gelijcken bg^ het menrcheiijcKs ja


-ocr page 10-

ecu'^ igen ende on-
lijlV'^'JJCken lof nagelaten is, om datfe zeer konfte-
fS5"een de beelden ende gelijckeniffe van 't men-
«üjcke lichaem gefchilderr,en uytgehouwcn heb-
toe H·*^'^ Heel-meefter

»en k ^ de konftc weet te wercken de gefontheyt
" Menfchelijcke lichaem zelve ?

^at het tweede aengaet, daer van Ariftoteles
Vaft^' ^at de Konlten gheacht waren, te weten, de
en fekerhcyt van de Icere :elck een moet
datter nietfekerderen is , als dat wy met
fot)^ ε ^ fien , en met ons handen taften. En niet
^etenr^u fchrijft de gemelte Ariftoteles, dat de
n,Qj^"ap,die van de Hemelen handelt, wijeken
^iift ghene, die de nature der Dieren aen-

SC^®. dat dezelve veel vafter en fekerder gaet. De
hoe weten ons heel net te beiöirijven.

Verre Son,Maen, ende andere Sterren zijn^hoe
ien de " malkander, en van d'aerde ftaen: maer
ben wert by velen getwijfFelt. Sy heb-

^««^rf ^ gelooft ende gheleett dat den Hemel be-
^ettb ronts-om de aerdedraeyde, cndenu

ïeden^n wi)fte en geleerifte metwaetfchiinelijke
en ftaende gehouden, dat den Hemel ftil ftaet,
ronts-om draey t. Wie fal ons de rechte
oth ^sggen ? wanthet is te hoogh ende te verre

h "" Heel-meefter doet

."eefi hy voor fijn oogen, enby de hant. Het ge-
Wettenin de eene plaetsgebieden, werdt inde
^^«t verboden , en ftrafbaergeoordeelt, Maetde
de van de Heelkonfte zijn in alle landen defelf-
ïti' ^at uyter lidt ofte gebroken is, moet allefins
al wat gequetftis, moet hier foo vyelalsel-
iie η °^geheelt werden. Selvei een Geneefmeefter,
overe ««ervaren is, dewijl dcSieckten daerhy
fiag,.Saet,van binnen zijn,en in't lichaem verborgen,

^ «ijnde -n ' Fantagruel,

fi öiet ρ " innam, waer van den eerften een
Vj" ^at lanteeme in hadde, om te

^^Ittieeftp ^"'^ionen mochtedeeren. Maer een
' fien vlit" ^^ gebreken, daer hy over gebaelt
7tkoQ,ft' *°«en encie taften. Daerbenevens is de
tn Si^l Heelkonfte gheheel klaer en zeker,
ί,; gherr , Shenezen is: foo werdt dick wils in
W^geerne vani''? (infonderheydt by de gene, die

^^ herdeMidde-

ι» Glver

Silver fL®^® gout, zeer koftelijcke ftoffen van de
Van onc r wat hebben dieby deleden

Apelles ΐ^™ ? Indien by de oudeKonftenaers
fterfFe]::' ^"'dias, Praxiteles een igen ende on-
" " lil j "^gelaten is, om datfe zeer konfte-

-STK 2

wonde kan van felfs heeknj geen gcbrolcei» been Van

felfste famen gevoeght, en fat uyter lidt is van felfs,

en fonderde konitigehandtvan eengoet Meeft»

ingefet werden.

Het derde, dat de Konfte prijffelijck maeckt,is de
nootfakelijckheyt. Defe is zo groot in de Heelkon-
fte,dat deMenfche zo haeft als hy geboren Mefelve
tetftoEt van doen heeft. Want al is 't dat de Vioc,
vrouw de ftrengh van de navel affnijt, foo is fukks
evenwel een werck vandeze Konfte. Maer hoe dik-
wijs fiet men dat in quade en onnatuerlijcke arbey-
den, de handen ende het werck-tuygh van een kon-
fti^h Heelmeefter moeten in't werck gheftelt wer-
den : indienmen de Moeder ende het Kint niet bey-
de jammerlijck wil verloren lateagaen? Na de ge-
boorte verneemt men dickwils, dat de kinderen niet
en konnen fuyghen ende trecken, van weghen den
Tongh-riem: hier moet al weder den Heekmeefter
het goede beft doen. Den Navel en is niet wei ge·»
bonden,de kinderen icheuren door te veel krijten,
het Eynde hanght uy t, door te groote vochtigheytj
een vernuft Heel-meefter dienter by te zijn. In't
korte, de Kinderen zijn teiftoat van haer geboorte
af fo veel gebreken onderworpen, datfe de konftige
handt van een Heelmeefter niet miifen en konnen.
Wy lefen in het vierde Boeck van den Grieckfehea
Hiftorie-fchiijver Herodotus, dat feker voicfc van
Africa hare kinderen, alffe vier jaer oudt waren, bo-
ven op den top, ofte ter zijden van 't hooft jplachten
te branden met vette fchaeps-wol, om te beletten,
datfe daer na met geen Catarrhen, ofte Sinckingen
feuden gequeit zijn. Ende Herodotus getuyghtae-
felvige het ghefontfte volck te wefen, dat hy kende :
het welck iy dit branden alleen toefchreven.Dierge-
lijcke middelen heb ick oock in Italien met groot
voordeel fien gebruycken: ende om datmen hier re
Lande tekleynzeerigh is, ofte de Konft zo veel ge-
loof niet en geeft, alsoock om dat de Meefters haer
fpieghelen aen het exempel van een Grieckfchen
meefter Archagatus, die om het fnijden, en afletten
van armen ende beerien, eertijdts Romen tebangh
ghemaeckt werde^ als mede om datlèhet napraten
van ibmm%e ibappers ichouwen ende ontiien ,encie
daerom fulcke Middelen, die wel voor die tijdt wac
wreet fchijnen te wezen, maer daer na groote hulpe
bybrenghen,gantfchelijck vooiby gaen ; daerotn
gebeurt het, darter zoo veel kinderen doorStuyp-
kens ellendigbiijck uy t het kven gerockt werden, en
andere aen veifcheyde Sieckten, die uyt Sinckingen
voortkomen, al de dagen haers levens gaen quellen.
En om nu over re flaende gebreken^ die uytonsey-
gen lichaem, ende van inwendige oorfakenfpruyten,
wie iffer in
ζθο geluckige planeet geboren ^dic niet
Ibmtijdts dooruytwendige oorzaken endeeenigb
ongheluekvan buyten ,ghequetft
©fte befchadight

en werdt i Plinius veibaeit van Aiclepiades, een ver-

' Biaers

LOF DER HEEL:; Κ O


-ocr page 11-

4- ■ ■ V. BEVERW^CKS

maert Genees-meeflcr.hoe hy foo veel op fijn konft
vertroude, dat hy derft feggen niet voor een goct
Meefter ghehouden te willen wefen,indien men oyt
koft mercken , dat hy met eenighe (ïeckcen beladen
"was. Ende Plinius voeghter by, dat her oock na fijn
feggen uy tviel: want tot hoogen ouderdom gheko-
men zijnde, viel by ongeluck doodt vati de trappen.
' Daer en was geen falf voor te ftrijcken. Andets die
hem al fijn leven fonder fieckte onderhouden hadde,
foude nootiakelijck, indien de val nier te fwaer gé-
weeft en was, in Heelmeefters handt ghevallen heb-
ben. Dietgelijcke ongelucken van
vallen, quetfen,
ende foo voorts, en kan niemandt wel verhoeden,
• ende defelve hangen ons gheftadigh over het hooft.
Maer in tijden van oorlogh foo valeer vry wat meer
te doen van fcheuten, houwen, fteken ende branden:
ende alCoo
wy hier te lande van onfen feilen oorlogh
noch, Godc betert, geen eyade en fien, foo konnen

wy foo veel te minder den noodigendienft vandefe

Konfte onrberen. De Goden felve van de Heyde-
nen, dewijlfe haer mede fomtijdis begaven,daer fla-

f en vielen, en keften hi«r fonder defelvige met be-
elpen.Wy lefen by
den Poët Homerus, in'c j boek
van 't belegh van Troyen,dat Mars,den God van de
krijgh, die de Troyanen woude helpen , van den
Grieckfchen Vorft Diomedesin fijn ondet-buyck
(van hoedanige quetfure de Koning van Vranckrijk,
Henrickde Ili. gheftotven is) fwaeilijck ghewont
werde: en ichreeuwende van pijti, niet ais een ma-
ger vereken, maer a!s negen ofte thien duy fent man-
nen te ghelijck fouden konnen roepen <als de Poëc
fchrijft) evenwel van Pson, een gewoonlijck Heel-
meefter in den HemeljCn van den welken de Peonye
haren naem heeft, de pijn g%ftilt, en de wonde toe-
gcheek werde.
Matr Tieonginghteweuk rnet fachttUedkijneH,
Effdedemetter daedt het bitter leetverdivijnen :
Vies wen de groote Mars getogen uytteK met j
Want fchoon by was gewont, tenwas niet totter doot.
T>oor middel van de Kunfi fixeert het quaet verwonnen.
En fo getij ck de melck te [amen kwnt te ronnen,

Wanneer een herders hint den lep dcier onder menght;
Soo è'i dat hier de [al[ hetvleefchtefamenbrenght.
De nootfakelijckheyt der Heel-konfte kan oock
volkomentlijck beweien werden uyt liaeroutheyr,
cn langhdurigheyt. By alleoudtheytisvandeChi-
iurgijns, ofte Heel-meefters te lezen. Devooriëg-
ger Mofes verhaek op het fo capictel van het boeck
der Scheppinge, dat lofephfijn Vaders lichaem liet
: het welck eygenclijck het werck is van de
Meefters. Nu de Patriarch lacob is al over drie duy-
fent,endiiehondert aren overleden geweeft. En in
het 21 capittel van de Uyttocht beveelt degemeke
Propheet dat de gene,die een ander flaet ofte qaetft,
fijn verfuym, en het Meefter-loon fal betalen. Waer
uyt klaerlijck bhjckt,datter over de dtie duyfent ja-
ffén Heelmeefters waren; want fo kngh is'tgeleden.

dat Mofes de kinderen I fraels «yt Egypt?" ,ih5
Griecken.welckers ghedenck-fchrifcen j

boven de Thebaenfche en Troyaenfche
en gaen, houden dat
Chircn Centaurus.de
Saturnus, de Heel-konfte ghevonden heelt, go^ >
'Hyginus befchrijft. Endaet van is
bruyckelijck de wonden, die quaedt i^f^pft^®
zijn, Chironia te noemen, als waer toe dc » ^^^^
handt van Chiton noodighis.
Sulcke wonden
den oock onder haer Telephia gezey t, na eei« ^^^
lephus, die van een fware quetfure door huig ^^^
Achillesgenefen was. DefenAchilks 'S g^^'^^eftef»
leerlingh van den gemelten Chiron,een Leer ^e'
fey t Piutarchi]s,van de Mufijcke, Rechten.en^^ae
nees-konfte, van

dewelcke hy onder ande-c - i^

iaeiftegeleert heeft, en Teiephum daer doorg^^ β;-

met een ktuyt van hem gevonden, en daef .^gteii»
nen naem SideritisAchi
lea.ofceAchillion g jpJe
gelnck gecuyeht wrrt
van Diofcorides,Plf dc
^puleius. Mtt deièn Achilks, de ft^'^fj^Xro/f,^

Prin5cn,ende------------------,—^^ ^ Hato"^'

Meefters te hulpe quamen. En al is Qt^^^K
Homerus haer («τίίς, datisMedicijnSiOf'-^.g„s,da"®

Grieckiche Prinsen,zij η inde belegering va» ^ '^^iei
ekomen beyde de fonen van ^fculapiu^ ^^^„ecs^

Ie Griecken voor den eerften vinder vao

konfte gehouden, en na fij η overlijden voor ^ j^ee
is ge-eert geweeft) Podalirius ende Mac^o > j^^gf
groote Meefters van macht en konfte.

LantOieden met Schepen ende Volck, a's

ide met haer Vaderlijcke kon» ^ poft
hulpe quamen. En al is ^
laer («τίίς , datisMedicijns·®"^
meefters noemt, fo en fey t hy evenwel "^'Bigf fo^r
inde Peft (die in't leger was) of in een^e a" ^jj^n i"
ten van fieckten raet gaven ; maer '^^Ïjuyckt^i
wonden haer handen en werck-tuygh ëf r„ aic "f^
Waer uyt af te nemen is, feydt
der Medicijne alleen aengenomen hebbe"'j^ ^jrd'
het felve oock het alderoudtfteis. E"^^ ^
ders van de Geneefmeefters verhaek Hl^f

hare konfte aen geen vremdeovereng ^pj.·:'
haer eygene kinderen, als een treffelijcKc . .;„ (jjv
nalieten; foo gefchieden fulcks infonderney ai
oudtfte deel,te weten,de Heel-konfte,ge") ^fcüla'
reede aengewefen hebben in de fonef J® „g^'i''

pius, en oockblijcktin Hippocrates, dae^^jingC".

iiien zijnde, ende wederom mfijn ",
Sukks is oock aenghemerckt by den
Α^ογΙ»"*^
Poët Ariofto.in fijn geeftigh boeck
iiuiofo:

Erivocando α L· memoriaVane, .
Che in India imparè gia ChiroW

Chepar cheqt^eftoftHdm mψύΐ^'

mkie è degno è at gran lauae fa,
Ε lenxa motto rivoltardicane,
die'l padre α figU hereditarto tl d"<>
Si difpoje operar con.jncco α M>sc,

Cb'a pijt mtitra vita lo njerbe.


-ocr page 12-

LOF DER HEEL-KONSTE.

JL· i-f JU AX ίΛ

Om by de Griecken te blijven,van dewelcke ons
alleen de Genees.konfte,maer alle geleerden
ι®ecfte geleerthcydtvan daen komt j fo fal ick
"KDevefting van haer oudtheydc by-brengen, het
KJiene de Poët Homerus, die onder haer gehouden
hanH ^^ Fonteyne van alle wijihcydt, en aldei-
wetenfchap.infjjn verflen aenroert, nopende
Sch° van de Heel-konfte. Defen ouden

jj ""ivermaeckt feer weynigh gewagh van d'ander
tenr k" Medicijne, en by-na niet boven de we-
'cnap,en(je 't gebruyck van 'tgemecneVolck;
loff r^^" de Chirurgie fpreeckt hy dickmael, ende
Gelijckby exempel in het iz.Boeck.des
i^an Troyen met defe verflen, die de Me-
hap'r ^^^ vyoordt
Ums alkfins, maer qualijck
"^nelventoe-eygenen.

^y een deftigh Mm, en boven d gtpnjin,
^^fmidts hy konfiigh tv at in Wonden ie gmefen :
%fiUde droeve fy>t,e»fné de fijlen uyt.
En leyierplaeflers op vctngom en edel knyt,

Homerus hier een Heel-meefter, roemt van
"yt te fnijden,fchijnt daer mede willen te ken-
Rhef ' iulcks niet en kan, ofte en behoort
te werden, als van een ervaren Meefter.
WeU fimpeluyt-trecken van een Pijl, kan elck
Verï, 'vrome Brafidas.ghelijck Plutarchus
^fnaelr, trock een Pijl uyt fijn eygen lichaem,ende

{j jadoode met defelve den ghenen, diefe op
geworpen hadde: maer het uytfnijdenen moet
gefchieden.als in gevaerlijckefchoten
.ende van
neel-nieefter die hem fuicks wel verftaet. Alle
Jlien (feydt Euftathius , in fijn uytlegginghe over
v^rnerus) en behoeven niet uytghefneden te wer-
Ij "'"^aermen kanfemeeft wel gheheel uyt-trec-
Van' drieaerhande maniere

liVi Wonde te krijgen: te weten van

gelijck hy fchrijft, dat in Eurypilo ge-
ic'^' ^'^"fimpel uyt-trecken, daer hy in gefchof·
da γ Snelijck in Menelao ; ofte aen
d'ander zyde
P^jj jf '^oor-ghefchoten is , ghelijck in Diornede.

i eten vervoerder van de fchoone Helena, w^er

----· — . . - - -

^^elven met den pijl aen d'aerde, den
Sulckc j "serna Ulyfles van acbtcrcn uyt-treckt.
Van S i Pelagon. in 't vijfde Boeck, in de fcheut
fnijt p^'^P^ooti. Maer op het ey nde van 't ï 2.Boeck,
dat d r'i^^^useen pijl uyt de dye van EurypiIus,om
•iaern door degheheele dye ghegaenwas:

H„ 7Yaichthyde Wonde af met laeuw water,
bet "a de Konft is. Want al is't, dat

^ock de pijn wel ftilt, foo verweckt het

Verir' h ■ = ende kout water maeckthuy-

&"> "s Ichetp ia de Wonden,en fchadelijck asn

zenuwachtighe en vliefachtige deelen, gelijck Hip-
pocrates wel aenghemetckt heeft in fijn 18, ende
20. Kortbondige Spreuck van 't y. Boeck. Daerna
ftroy t hy in de Wondt een bittere wortel wat grof
geftooten. Want bittere dingen hebben kracht oiti
te fuyveren, op te droogen, ende te genefen: ©ock
is grof gheftooten bequamer, om dat in verfche
Wonden het fijn poeyer met het bloedt lichtelijck
kan uy tvloeyen. De Poet voeght hier noch by,dac
Patroclus Ëurypilum verbondt,hem uyt-ftreckende
op Offen-huyden : mede volghens de regels van de
Heel-konfte, dewelcke leert, datmen den genen die
ghefchoten is, om yet uyt de Wonde bequamelijck
te trecken, moet ftellenin dceygen poftuyr, gelijck
hy ftont doen hy de fchoot kreegh.

Dit zy ghenoeg"h om te be wijfen.dat van alle ou-
de tijden de Princen ende Overfte van 't Leger,niet
alleen goet verftant van de Heel-konfte en hadden t
maer datfe oock felve met haer eyghen handen de
ghequetfte verbonden. Wy lefen by den Romeyn-
fchen Hiftory-fchrijver Titus Livius, van MaflaniiTa
den Koning van Numidyen.dat hy.ten tijde van de
tweede oorloge, dewelcke die van Carthago voer-
den regens de Romeynen, verborgen zijnde ineen
fpeloncke, de Wonden met fekere
genees-kruyden
wift te heelen. Dionyfius, de Koning van Siylyen,
heeft de Heel-konfte felver gheoeffent, ende tnet
fijn eyghen handen verbonden, gefneden,gebrandt,
ende alles gedaen,dat dekonfte vereyfchten,gelijck
iElianus in het elfde Boeck ende capitcel van fijn
verfcheyden Hiftoryen befchrijft. lofina den Ne-
genden, Koningh van Schodandt, balling zijnde
in
Yerlandt, hadt, door het veel om-gaen met de
Heel-meefters, de Konfte fo wel
aengenomen, dat
na fijn exempel niemant onder den Adel in Schot-
landt en was, die, noch veel hondert jaren daerna,
de Wonden niet wel en wift te ghenefen, ghelijck
Boëthius in het tweede,ende
Buchananus.in 't vier-
de Boeck van haer Schotfche Hiftorye, geniygen„

Vorders en is de Heel-konfte niet alleen bedient
geweeft by voorname en trefFelijckePerfonagien-
maer oock de ghene, die te voren van kleyne gele-
ghentheydt waren, zijn door defelve op-gekotnen,
ende tot groote Eere en Staet verheven. Democe-
des, by den Koningh Darius gevangen fittende, na
dat hy den Koningh, die ter jacht rijdende, fijn been
uyt het lidt fprong, ghenefen hadde, en werde niet
alleen los ende vry ghelaten, ende met vele Gaven
vereert, maer felfs oock aen des Konings Tafel ee-
fet, ghelijck Herodotusin 'tbreede vermeit. Wat
voor een eere fuicks was, kanmen daer uyt afne-
men , dat de grootfte Heeren van 't Rijck niet
en mochten komen in 't ghefichce van den Koning,
en oy hem met aen Tafel en facen, als met een kleet
njüchen beyden gefpannen. Soo dar onder de Per-
lianen memandt fo groote eere aengedaen
en wer-

K, de, als

If;


-ocr page 13-

6 J. V. Β Ε V Ε R W Y C Κ s

de,als aen defen Meefter Democedes gefchiet is.En
om niet meer van den ouden tijdt te verhalen, Lo-
dewijck de XI, Koning van Vranckrijck,gehouden
voor de gaeuwfte Prince, feydt Bodin, van fijnen
tijdt, al-hoewel hethemgantfch niet en ontbrack
aenHeerenvan verftant, cn achtbaerheydt, fandt
fijnen Meefter Olivier voor Ambafladeur aen die
van GentjOm haerPrinceffeMarie vanBourgoogien
te bewegen,datfe haer foudc willen begeven onder
de befcherminge der Kroone vanVranckrijck,ende
om hem met eenen meefter van de Stadt te maken.
Ende als fommighe hier over verwondert waren,
ièyde de Koningh; Alfoo hy dickwils fijn eyghen
leven in handen van Meefter Olivier vertrouwt
hadde, dat hy met meerder lèkerheydt de faken
van het Rijck hem mochte toe-betrouwen. Maar
Meefter Olivier, die door de Heel-konfte totdefe
eere gherocht was, hem in plaetle van danckbaer-
heydt, fijn handt-werck fchamende, gaf hem uyt
voor de Graef van Melun, een ftedeken by Parijs,
daer hyHop-man was, en werde dcrhalven van de
Gentenaers, die hem wel kenden, als op een Dorp
daer ontrent geboren zijnde, befpot en befchinnpt,
fo dat het weynigh fcheclde of fy fouden hem in de
Rivier gheworpen hebben. Hy en verfcheen even-
wel niet eerder by den Koningh, voor dathyde
vStadt Doornick aen fijn zyde ghebracht hadde:
het welck anders niet als door langhe tijdt, groote
oiikoften, en macht van volck te doen en was: foo
das de Koningh, in het ghene hy van defen Meefter
Olivier, als hy re voren tegen Philips de Commines
gefeydt hadde,verwachte,niet bedrogenis gcweeft.
Lodewijck Mediarota, van de Stadt Padua, was,
volgens het fchrijven vanFulgofus.een Heel-mee-
fter . en klam tot den Staet van Veldt-overfte des
Paufelijcken Legers, Patriarch van (dat nu te Ve-
netien is) Aquileia, ende Cardinael; wekkers daden
befchreven zijn by
Scardeon. 2. Ηιβ. Patav. 6. lek
meene oock ghelefen te hebben in de Hiftorye van
den Prefident deThoUjVan feker Heel-meefter,die
den Salf-pot in een Colonnelfchap verfchepte. Het
Ibude te langh vallen alle exempelen uyt de Hifto-
ryen by-een te rapen, van Heel-meefters,dewelcke
hare Konft tot rijckdomende ftaet verheven heeft.
Selver hier te Lande zijnfe in fommige plaetfenop
het kuifen ghebracht: gelijckwy oock onlangs in
onfe naefte Stadt van Rotterdam, een Schepen ge-
fien h^ben, en 't gene noch meerder is, gekofen in
dien tijt, datter met het uyt-monfteren van fommi-
ghe , op de bequaemheydt fonderlinge behoorden
gekt te werden. Ende al is't, dat hier in de oudtfte
Stadt van Hollandc, de Magiftraet dus langhe haer
fonder Heel-meefters beholpen heeft: fo bevinde
ick evenwel, datter al over hondert jaren eenen
Meefter Dirck, onder de goede Luyden van den
Achte was, het
welck; dennaeften trap is tot deMa-
giftraer.

Dewijl dan de Chirurgie een konft is, ^ie aj^
menfchen van kintsbeen een noodigen d'enft do '
dewijlfe oock gheen loiTe, maer een vafte en leK
Wetenfcbapis, ende die felve in
ons Lichaem n·'
werck uyt-voert: foo en behoortfe niet K'
?heacht, veel minder veracht: maer onder deJ

'ijckfte, ende noodighfte altijdt gherekenue^^^j,

Jen. Niemandt en weet watter aen een go^^^ „

den. i-Njciniiiiui ciiwcet waiLcr üt" «->—O jgp VS"
meefter gheleghen isals die onder de «^"iA^jj ^y
een brodder mishandelt is gheweeft. ^^J'L· ti"
dan een waegh-hals, die in fijn oie·^

ftende, om een gheluckighen greep wenlcfi
recht verachten, ja de Rechten fulck een^^gj,.

ftrafbaer oordeelen : foo behoortmen

deel een vroom, geleert,neerftigh,en crvare" ^^ijfi

meefter in weerde te houden. CritobuluS'', ji,y
τ,ι· ■ . — οητ"

'kt

eroote naem»

Ί I'

Plinius γ.ζ7. bequam een
____

den Koningh Philips van Macedonien ieC'

fijnoogh trock,cnde de Wonde fonder een'^jee-
lijck lidt-teecken toe-hcelde. DierghelncK^^ ^nic
fters weten een geborften Hooft, een geple"^
ghefcheurde pan op fijn tijdt ende plaets jgfien'
ende te genefen. Soodanige maken de H'^Jrü'^l'
de, in 't afnemen van de ichellen, in 'r ned ^^gjj
ken met
de Naelde, het gene van binnen n^^^
voor het ghefichte gefchoten was. Sood^^B^^gcv,
loifende menfchen van den jammerlijc^
ende fomtijdts met
eenen van het P'^"/''vkel')'^''^
Soodanighe nemen de Mans het ^^^ j «reeit^?'
Scheurfel af, ende met eenen wat van
het welck maer twee-mael ghedaen kan w ^^
degene, die niet van Bergamo
Soodanighe weten de
jonghe Dochters. ^-l^de
Joodcfche Wet niet voltrocken en zijn, ais
beöoten fufters van Sinte Agniet, («'«'^''J-g yaO

fter hiertoteen Wees-huysgemaecktis) „^^ο,ιτ'^

Pater niet wel geabfolveert en konden ^^^jtfcb^P
haer konfti£;he handt, ende
bèquame f^^^ifl'g®
te helpen; alfo meteenen
belettende dat ^^ci
Bruydts, den tweeden dagh van de BW ^gfdef·
Moeder niet wederom t'Huys ghefondc^j, j^de
Hier vanen zijn niet alleen vek e^^nnF ^

fchriften vandeMedicijnsendeCbirurgi) die

oock onder anderen in de verfcheyden ^
de Raedts-heer Louys Guyon, Heere van hy
in deFran?oifche
Tale befchreven heett:
medeghewagh maeckt van eenen
Pier, die met het paifen of fijn b^ndr-w ^^pde
ghedaen was, de Maeghdom wat re ίί" a neg^"
een groote fwelHnghe
veroorfaeckte, ^ yerW^Ï'
Maenden door-brack. Het weicke
deren is, aengcfien defelfde de fchorfte ua^
feerhaeftgeraecktis. tvalhff»

Nygaetgelijck dewi>it :hy kan oock licht tntV

EnJlujim door de kttdt, —— ^^


-ocr page 14-

Op , - al watter van Sint Anne tuffchen valt,wen
^at Wederom goet ghemaeckt, dan alffer

f(-L Sint Job komt, dan heeft de Koopman-
hiej^.'^scrt uyc. Maer onfe Heel-meefters en ftaen
op , "'et verlegen; al is het oock datfe haer niet en
de Wet, diebyülpianus op de ver-
ï^j·i^.piaetsaengeteyckent is :
Medico,qui virilia
Be "'^Mfjid/ffftii. Want fy fetten liever een
hfgj"' ofte een ander Lidt af, als dat het ghe-
ja r ^ L'chaem anders foude komen te bederven,
oiï) r ^^^^^ oock een lidt, dat aireede af is, weder-
^ozzoden Italiaenfchen Taglia-
den Λ'^^"Neus, die af was, uyt het vleefch van
te he h^ fnijden , ende aen het aenficht vaft

^etfrh ^y gheheel Bocck met

fluyj. ^yde beelteniflen na-gelaten heeft. Tot be-
^■■euclc Heel-meefters ghenefen alle Wonden,
Kotjii » ende ghebreken, daer de palen van de
itigj ^ ïoe-ftrecken,ende maken dat de Menfchen
gfjj^^^^geibndeHuytgaen üapen: het welckhet
^^[^^^''■^lijckfte is, dat wy hier in de werelt kounen

Den.

Aer alfoo het niet altijdt in de macht en is
^^ Van den Heel-meefter alle Wonden te heelen,
ghebreken te genefen, foo voldoet hy fijn
Ιζ Ρ^'wanneer hy alles by-brenght, hetgbenede
^ond ^^""^yicht. Sulcks doet de ghene, die ras,
fijn^'^ yette waghen, fonder, ofte met de minfte
etl ®el-tniddelen in het werck ftelt. Dit weick
den Heel-meefter niet alleen ghedaen,
Dienaer van de Nature, ghelijck hy
ï^r.fo '"aer oock fomtijdts als een hul-
ovgfj "^^Vdtsalseyghenwerck-baes. De konfte
en de nature, als de welcke de-
9ls fy alieen,
alsfy wel werckt, en volghr.ende
ftiaej. ^P haer werck uyt-voert, te hulpe komt:
^let virK^*^ defelvighe te boven, te weten, in
lijclcUgi'^'^en van het ghene fy qualijck doet,ge-
9is nigf^fnonden, ende andere wanfchapenheyt,
^e nati, 'iet volbrengen van het gene, waer toe
i felfs niet en foade konnen gheraken.
kanten" ΐ groote Wonden en foude de nature de
l' ioo

verre van malkander gheweken
üytt'er fkennen brenghen; de Deelen , die
^konnp fouiie de nature nimmermeer

^ens f' de Wennen, die fy allengs-
dar K- uyc-waffen, konnen verdrijven,
"ler m de natfire noodtfakelijck de heyl-

S ^ ^ ^

die, wat de Maeghdom is,
derf "yg^uliligh onderfoecken , den felfden al on-
Au^^ende verliefen , ghelijck den Oudt-vader

eerft^ η ^^ van de Vroc-vrouwen feydc, in het
nte

Icaly

.'^'^sken, aen vyfcheyden ten dierften ver-

•it D Vroc-vrouwen leytu > m "cl

Pitt I · van de Smé Godts, op het 28. ca-
ion!L' Λ " Icalyen werdt de Maeghdom van een

. ^Meysken,;

E Ε L-K O Ν S Τ E: . 7

fame handt moet gheboden werden by de Heel-
konfte. Ende al is't, dat de Chirurgie, ghelijck hier
voor verhaelt is, eyghentiijcfc in de Grieckfche Ta-
Ie , een handt-werck- beteyckent , ende dat een
Chirurgijn niet anders en isj als een Medicijrij die dc
Heel-konfte met handen uyt-voert, ghelijck als hy
de Leden in-fet, ofte af-fet, de ghebreken ver-
bint, Ader-laet, Kopt,Snijc, Brandt: foo heeft
hydaer-bencvens oock noodigh, behalveneenich
werck-tuygh, befondere Heel-middelen, beftaende
in Kruyden, OJyen, Plaefters, Pappen,Salven,endc

dierghelijcke.

Een oudtGriccks Genees-meefter Herophilus,
plagh tefegghen, dat de Genees-middelen, ofte
de Handt Godts waren, ofte niet met allen. Te
weten, de Handt Godts voor een,diefe wel, ende
na de Konfte gebruyckte, ende niet met allen, voor
een, diegheen kenniife en hadde, om defelve wel
in het werck te ftellen. Derhalven om de middelen
tot de ghefontheydt, als de Handt Godts, te ghe-
bruycken : foo is van nooden dat een Heel-mee-,
fter, benevens de kenniife van 't gebreck,oock vol-
komen wetenfchap
heeft, van dè kracht der mid-
delen, waer mede hy 't felve pooght te genefen, als
mede op watwijfe, ende tijdt defelvighe dienen
ghebruyckt.

Tot de kennifle van't gebreck leydt ons de ont-
kdingbe, ende kennifle van 't gefonde. Recht is de
mate van krom. Want niemandt en kan weten,
ofte yet door ghebreck te krom geworden is, ofte
hy moet eerft weten, hoe het natuy rlijck recht ghe-
ftaen heeft. Endegelijck niemandt de Hiftoryen
wel en kan verftaen, in dewelcke van eenige Toch-
ten , Belegeringhen, Veldt-flageii,ofte diergelijcke
ghefchiedeniffen gefchreven wert, fonder
de plaet-
fen, daer fukks ghefchiet is , wel te kennen , (ten
minften altijdt uyt de Kaerten ) ende op haer ghe-
leghentbeydt wei ghelet te hebben, foo en kan me-
de gheen Heel-meefter eenigh gebreck in 't men-
fchelijcke Lichaem ghenefen, die geen goede ken-
niife
cn heeft van al e deifelfs Deelen, ende Leden.
Derhalven fullen wy, volgens ons beraemde ordre
in de
Genees-konfte, oock al-hier voor het bericht
der ghebreken, altijdt ftellen een ontledinghe der
Deelen, latende voor beyde gaen de befchrijvinge
der Heel-middelen. Want ghelijck
yemandt, die
een bouw-vallich Huys wil over-ende houden,ofte
eenighe gebreken daer in verfien, noodtfakelijck
voor-eerftmoet hout, kalck, ende fteenghereedc
hebben : foo is oock voor al noodigh, dat een
Heel-meefter, die de gebreken van hetbouw-val-
hgh gebouw des Menlihelijcken Lichaems wel fal
jheneien, voor-eerft verfien zy van Heel-midde-
en, ende hem volkomentlijck verttaop de krach-
ten , waer door defelvighe geholpen werden, ende
op wat wijfe de ghefwellen verdwijnen ofte rijpen;

Κ 2 rfc

ιΙΐ^ΡΊ

lÉïi'
iii

I I


-ocr page 15-

S J. V. BEVERWYCKS

de Wonden heelen, de Sweringen fuyverenj de ge-
broke beenderen te famen-gévoeght, ende de onr-
ledene
in-gefet weiden. Wt defe verfcheydenheydt
kan ghenoeghfaem blijcken, dat foodanighe Heel-
middelen van verfcheyden aert moeten wefen. En
lbo vallen fommighe heet, kout, vochtigh, droogh,

verdunnende, verdickende,openende,c'famen-trec-

pi! Ί

I ι.'.

Ί

f,

LOF DER HEEL-KONSTE·^^

kende,floppende,pappende,na-treckende,veriac^^

tende, pijn-ftillende, ende verdoovende. 0,
doen verdwijnen, rijpen, ofte etter maken j ^ jgde
ende vel groeyen. Eenighe doen
bladerkens
Huyt op-gheven, ende in defelvighe een ope"" &
maken. Vandefelfde fullen wy
nu vervolgne"'
bet byfonder handelen.


Ε y Ν D E.

ίίβί

-ocr page 16-

Η Ε Τ

EERSTE BOECK,

ν Α Ν D Ε

HEEL-MIDDELEN

Het eerfte Capittcl.

^ , verkoelende Heel-middelen.
^"^^t-verkoelendeids Mner, Mny[en-oir, Gus, LattouWe,

5 Suyring, Endivje.

' "^^dere wat krachtiger verkoelende; ds nnde-kroofi,pkm-
Λ Sn '^o(y-kriiyt-\m, Quee-kernen, Canfer,

"mmirhe dxerby te famen-treckendei als Rofe», cichorey,
rf^^firMoemen.Havkh-KrHyt^Wy^^^

^><^las-kmydt.Teskens-krKydt,Weegh-hc,Porcekyne,

t "'"'^i'noenen. Graitaet-iiltfeleit.
andere daer-henevens de pijn-verdoffvende; nis Heul, Sil-

6 ^^"-^""ajif, Uacht-fchade, Mandragora.

7 ioe-gewitec^t^j"».
•^««wercfejige op hier voorfichtigh gebruyck,

I

Lfo de verkoelende Heel-middelén,
volgens haren aert en gematigheydr,
op verfcheydene trappen gaen, foo
zijnfe daer door oocls van verfchey-
dene krachren. Wantfommige verr·
koelen, ende verfachcen maer een
•^ckele onftekinghe, eenige de Rofe, andere Spj-in-
heete Puyften, Bloet-fweren, ende dier-
onftekene gefwelicn. Eenige zijn daerby
f^lf?"-treckende. Andere pijn-verdoovende. De-
ner, ƒ'"Hen wy na malkander befchrijven, begin-

'^evandeflapfte.

^Peen verkoelt, vervochtight, en verfacht bet
bovetj' ghefwellen. Suyvert daer-en-

iirittp bijtende Schorft,en voons-eiendeSwe-
ghen π i^t de Rofe, en alderhande onftekin-
3cn van!r krachten,en andere gelegenthe-

getie ^nA ^'^"yt'Cn van alle andere,ons Landt ey-
alhier van felfs opQaende, fullen breeder
"ionfte^^^^" werden in de Hollandtfche Genees-
druci^j ^^er^^ Inleydinghe voor defen al ghe-

ghcnT '^^^^^f'ie kracht is Uuyfin-oh, te weten, het

Hoender-bete ge-

qP Wert.

heydf p® ®edeverkoelende, en tuffchen vochtig-

Otn oó d ""^ooghtegemaright^derhalven bequaeoi

V we verheelde gebreken te befigen.

Latmwe verkoelt, en vervochtight alle heete ge»
fwellen.kleyne Piiyften,ende Wildt-vuur. Metwat
zouts vermenght, geneeft de vcrfche, en eerft-be-
gonnen verbrancheydt.

Vtolen-bladeren hebben hier in defelfde kracht.

ii^yrw^ verkoelt, ende verfacht de onftekene ge»-
fwellen, geneeft het Wilt-vuur,fuy vert de vervuylde
Sweringen, verbetert de verbrande Huyt, ende ver-
drijft alle placken ofte vlecken des Lichaems.

Endivye gheneeft vuurige Oogen, helpt het Wilt-
vuur, en verfacht alderhande heete gefwellen.

3 Defelfde kracht, doch wat krachtigerjis in de
voTghende:

Enden-kroofl verlicht, door hare verkoelende, en
vochtigh-makende gematigheydt,alle onftekingen,
en heete gefwellen, doet de Rofe verdwijnen, ende
verfacht de Gichte.

Plompen zïjn t van weghen haren verkoelenden
acrt, bequaem tot alle heete ghefwellen, ende Swe-
ringhen.

Vloey-liiruydt heeft fijn meefte kracht in het Zaer,'
waer ayt Slijm getrocken wert, als het een weynigh
op eenigh verkoelend water,ofte fap gheftaen heeft.
Dit Slijtnöilt pijn, verfacht.alle onftekingen: ende
verkoelt foo dapper, dat,ghelijck deGneckfche
Kroydt-befchrijverDiofcorides aenmerckt,
gheworpen zijnde in beet-ziedende. water, het felye
terftont van de zode brenght.

Op defelfde wijfen gheven de Quee-kernen haer
Slijm aen eenich nat over,, feer bequaem totVer-
brantheydt.endealderley brandige gefwellen.

Canfer (vanwekkers aert in deGenees-konfte
breeder verhandelt is) heeft ongelijck meerder kou-
de als deverhaelde middelen, ende en dient derhal-
ven niet,als met defelve vermengt,ende in kleyn ee-
wichtegebruyckt te werden. Hnde alfdan helpt fy
de Verbrantheyt, de onfteken, en vuurige Oogen

4 De verhaelde Heel-middelen gcnefenencke-
Ie onftekingen,^euyt verhit, en galligh bloedt ver-
oorfaeckt werden: maer de ghene, die nu volghen
lullen, konnen, door hare wrangigheyt,en i'famen-
treckenden aert, noch de heete toe-vloeyingen wat
tegen-houden, alsoock't aene aireede gev. loey t iSj
ten deele te rugge drijven.

Κ b:


-ocr page 17-

3 4 J. V. Β Ε V Ε R W Y C Κ S

verkoelen,trecken te ramen,ende verfterc-
ken, infonderheydt de Roode, ende voornameiijck
gedrooghtj gelijck fy in de Winckels bewaerc wer-
den. Verfch geftampt opgeleidt, verdrijven alder-
hande oncftekingen, en mee name de gene, die ba-
ren naem voert. Met het fap gegorgek zijnde,wer-
den fweringen in den Mont, brandt in de Keel,ende
Sinckin^en op-gchouden, en wederftaen. Drooge
Rofen, ofte een Rofen-koeck.die van over-gehaelt
Rofen-vvater, in de pan overblijft, met weynigh
Wijn,ofte Rofen-water befproeyt.en werm op-ge-
leydt, verkoelt, verdrooght, en ttilt de pijn.

CichereySo wel de tamme,die in de hoven wafchr,
als de wilde, die van felfs in de velden voort-komt,
ctide gemeenlijck werdt genoemt
Papen-kruyt, ofte
.^^wc^er-éfeww,hebben,gelijck oock Havicks-kitip'
een koele, drooge, t'famen-treckende , ende iuy-
verende kracht, daerom
bequaem voorhec Wilt-
vyer, alderhandeonftekingen.en brandige gefwel-
len, ende niet minder,om vervuylde fuy veringen te
fuyveren.

De Bladeren,Rancxkens,ende Klauwierkens.van
den foo tammen.als wilden
mjngaerd, zijn verkoe-
lende van aert,ende fterckelijck t'famen-trickende.
Werden met groot vordeelgebruyckt tot Gorgel-
water, om de heete ghefwellen des Monrs, der
Amandelen, ende derKele te genefen.
De wortel
in Wijn gefoden,vermDrwt,fuy vert.en heelt de hee-
te Sweringen.

Kruys-kjuyt, ofte Kruys-wortel is feer goet teghens
de Bloedt-fweren, Speen, Rofe, ende alderhande
heete ghefwellen , a s zijnde wat verkoelende van
aert, doch war verdeylende, enderijp-makende.
De witte Vlocken,ofte grijfe Hayren van de Bloe-
ïnen, met SafFraen, ende wat kout Water ghewre-
ven, zijn goet, gheftreken op roode, ende leepe
Oogen.

Glas-kruyt is verkoelende,af-vegende,en wat ver-
vochtende, meteenige t'famen-treckinghe,en der-
halven bequaem tegen het Wilt-vyer, Rofe,BIoet-
fweren, brandende Puyiten, gefwellen, Sweringen,
en quaet Zeer.

Teskens-kruye verkoelt, (niet teghenftaende D"^.
Lobel fulcks teghen wil fpreken) verdrooght, ende
treckt dapper te famen; waer door het krachtigh is,
om het bloeden te ftelpen,'t begin van onftekenis in
«de gefwellen,en Sweringen te ftuy ten,met hare oor-
laeck te rugge te drijven.

Weegh-bre kan,door haren verkoelende,wrangen,
en droogen aert.in't begin alle heete gefwellen ver-
drijven, verfche wonden genefen, oude, ende vuyle
Sweringen fuy veren,en heelen. Derhalven feer nut
tot quaet Schorft,Kaneker,Fiftulen,en alle loopen-
de gaten. Sy verfacht oock alle onftekingen , ende
verbrantheyt.

ÏQïcelejne,AüOï den aert die fy met de Weeg-bre

■'ί.ί;ι·

II!

Μ'

Ή ^ti

i,:

flii

Η·\ύ
ί !

ghetneen heeft, kan de toe-vloeyinghe «ïer heetö
vochtigheden ftelpen, en alle beginnende oniteKJ'
gen ir,-houden.

Verckens-gras, ofte Duyvels-knoop , heett
kracht, die de Por^eleyne toe-gnefchrevenis. ^
quaem (gheli;ck Diofcorides, en Galenus oock g

tuygenj'om de vergaderingh van heete vocbng
den, als Rofe, en andere te wederitaen.

Mom-hout, Keel-fyuyt, ofte Rjpyti-mlge,'^^^^ ^^
beter mei dt η Latijnfchen tiaem van

ons bekent, wederftaet door de verkoelende,en ^^
t'famen-treckende kracht alderley ontftekmge '

Bloet-fweren, geneeftde Verbrantheyt, '"^''^^eJr,
heelt de Sweringen, die haer in de Kele, Gebe""
en Mont op-werpen. '

Donder-baert is kout inden derfden graet.e^n
nighsken verdroogende- geneett
Rofe,Root'
vyerige Oogen, Puyften, ende gefwellen 5 ^'Λρ^εη
alle Sweren, ende onftekingen, die uy t Sinc^ »
beftaen. ·

A:{ijnyeir]uysMfv^x\Ckroenen,Limoenen,

4p;;e/i,verkoeknallegader,trecken tefam^"'' yol'

de toevloeyinghe te rugge, en verdrijven die
ghende de beginnende onftekinghen,
vyer, Root-honr, en diergelijcke. . ^iJeCfl

f Wygaen verder tot de ghene, dieni^*^ yef

verkoelen, en verfachten, maer oock,door c

doovendekracht, doen ftilien. , .^pcf

Heui;izy datmen fijne Bladeren in Azij" '^„rijpe
den, ofte water daer uyt over-haelt,ofteö^ ppCtJ
Saet-bollekens (Mane-bollen, ofte ^^"'Lhgb^'
genoemt) met meel vanGerften-mout ^^^ ^l^'f.ö»'
en Paps-gewijs op-geleydt,helpt,door
wende kracht (Galenus ftelt die in den v'^'^^jdffle/
is, den uytertten graed) het
Wilt-vyer»e'1 u^iO^

.cenror.

heete gefwellen.t n Sweringen. Ver'facht
in't Hooft,vermenght zijnde met Olye va"
met wit van Ey,en wat Saffraen.de vyerige ^" 'as
de Oogen, gelijck Diofcorides, ende hem
i-erneJius, becuygen, jijg'

mfen-hiuyt is van den feifden aerr,ende ge-
heyt. Sijn Sap, uyt het onrijp Saet en Blader de
perft, wert bequamelijck gemengt by P'J"'" heete»
Ooghe-wateren, als oock gebruyckt teg^"® [ten-
ende fcherpe Siockingen, Js mede nut.by ^
mout, ofte Terwen-meel ghedaen; voor on'
Oogen, en alderhande gefwellen, die metp')''
brantvergefelfchaptzijn. ^eng^'

Nacht'^jchΛde,vo\ζQns de getuygeniife v^ti"
tïielten Diofcorides, verfacht, en geneeftai' , ^
gefwellen, ende puytten op de Huyt komen ^^
Rofe, Wilt-vyer,Springent-vyer,en
groene Bladers geftooten.en met meel van

mout vermengt, genefen de voorts-etende -j-er-
gen: en alleen gewreven, ofte met kruyna ν
wen-brooighemenght, den Hooft-fwcer,^:^^^

igc

en?


-ocr page 18-

Oo

Ooren.ende andere deelen^ met Olye van

«■ofendeVerbrantheyt. , .

r.^ndragou heeft mede diergelijcke krachten, in-
"^derheyt in fijn Wortels,wekkers Sap by de Oo-
Soe-waters gedaen, verfachthaerpijne.en verkoelt
fch D felve (waer toe oock dienen de ver-

Bladeren, en Wortels geftampt) met meel van
jf^tHe-mout vermengt, genefen alle heete gefwel-
[weren,en verdrijvê alderhande onftekingen.
fpi defe Heel-middekn niet alleen by haer-

j^^^^n, maer oock onder andere vermenght, haer
&ek uyt-werken,is nu ten deele aengewefen. In't
r^yck van defelfde zijn het over-gehaelde wa-
den ^^ l^-fietiel, het fap. De bladeren morw gefo-
cndcdan geftampt, en met meel van Gerften-
j^oüt, gemenght zijnde, maken een Pap,die na het
Ken ®et het af-fietfel, over de onftekinge gefla-
^"^dc. Onder de toe-gemaeckte werden in de
We k ^ gl^ereet gehouden de wateren van Rofen,
5„5.S-t're,Por^eleyn,Suyring,Plompen,Cichorey,
Nacht-fchade,die met een weynigh
]n Van Rofen, lauw gemaeckt.op de onftekinge
felv" "^"^bbelen doeck geleydt werden:en als de-
&e j^® groot is, dan werter wat Canfer nuttelijk by
5j ®®"· De Olyen,cn Salven,die van de verhaelde
bier in de Winckels gemaeckt ftaen,komen al-
„Qpl^^ynigh te pas; alfoo fy.door haer vettigheyt,
ής " meerder onfteken, en felfs peuckelen, en an-
foi"^^^yerigheyt op-werpen. Dan de Nutritum,in-
"derheyt gewaHchen met fap van eenigh der ver-
jielde Kruyden.dun gheftreken,is dicnltigh om de
en andere onftekinghen,die eerft beginnen te
^"■koekn.

7 Staet oock op alle de aen-ghewefen Kruyden

te letten , dat fy niet onvoorfichtigh gebmyckt

Vqq ^'^'ien. Want de verkoelende Heel-middelen,

die mede te famen-trecken, en

kina^^L^^^'^fcfa niet ghebrayckt, wanneer de onfte-

aireede vaft geftelt heefr,maer alleen in't

Dijj als defelve niet groot,en de toevloeying

baerf^f '^· gebeun dickwils, dat de nature

fchej^ na buyten ontlaft van eenighe quade, en

de fou^ van buycen meerder fcha-

drijvenf · dewelcke dan door defe te rugghe-

Van. ™'ddekn,onvoorfichtigh gebruyck t zijn-

itige^ '^"yten wederom na de edele deelen,en het

dracL^ouden gedreven werden. Want als de op-

ilaet j ofte onftekinge maer van felfs in en

Ctatècf'^o ^"^tonfen Opper-ker-meefter Hippo-

intet,p S'®®^· Aph. vooreen quact teyckeni

^ϊηηρΓκ goet,wanneer defelvige haer ν

τ-"-toegeeft.

en
van

tven ° ·

Kriiy/ ^^'fer noch meerder gevaers in fodani-
als befchreven is,by haer verkoe-
■'enen ner^h^^" verdoovinge hebben. Want fy en
giiens op-geieydt j jj^gj oyer-grooce

pijn,enftekinge isjendan noch evenwel niet teveel,
of te langhjalfo fuicks lichtelijck de natuerlijcke,en
in-geboren wermte,die alle in ons lichaem.ja het le-
ven felve beftierc, kan uyt-bluflchen, waer op dan
haeft het Kout-vyer volghr.

Dient oock gelet van wegen de Pappen, van de-
welcke terftont vermaent is,datfe niet alleen,gelijck
van al de verkoelende Heel-middelen in 't gemeen
gefeyt is,maer in't beginfel van de onftekinge moe-
ten op-gcleyt werden: maer datmen moet forgen,
datfe niet en verdroogen, om datfe alsdan meerder
brant, als verkoelingen fouden by-brengen, en der-
hal vets dickmaels,dat is,ontrent drie ofte vier-mael
daeghs ververfcht, na dat den brandt veel of wey-
nigh verdrooght.

Het tweede Capittei.

1 Te mgge-dryvendeHeel-middelen.

2 Encküe, ofte ongemengde-, als Bramen.nintte-befyen, Myf->

tu4, Cypns-boom, Byckelen, Gd-noten,Bloemen,en Schel-
len
vatf GraKiieet!,Hypocyfl^,^cacia,Smack,SaiiJi-l>om,
Mi [pelen, Qwen.

Toe-gemaeekte, ofiegmenghde Middelen.

Maniere om tegebrnjeken.

D

m

!

ia

n-lJ

Ewijl in 't voorgaende Capittei eenighe Hed-
middelen befchreven zijn, dewelcke boven
haer verkoelen de toevloeyinge war konnen tegen
houden; foo fullen wy dat nu vervolgen met de ge-
ne, die fuicks veel ftercker te wege brengen, als fel-
ver oock de vochtigheyt, die aireede in eenigh deel
even gefchoncken is,wederom te rugge-drijvende.
Beyde gefchiet door kracht van koude : wiens aerc
is tegen te houden, t'famen te trecken, en te ruggc
te ftooten. Infonderheydt foodanigen koude, de-
welcke in een grove, ende aerdtachtighe ftoffe haer
woon-plaetsheeft,gelijck die beyde uyt den wran-
ghen fmaeck konnen werden bekent. Soodanighe-
Heel-middden, druckende,ende benauwende,door
haer t'famen-treckende koude het vleylch,ende de
aderen derdeelen.daerfy op-geleytwerden,tteuten
niet alleen het in-vloeyen, maer doen oock de in-
vloeyende, ende even in-gevloeyde vochtigheyt te

ruggefchieten.

2 Bramen hebben in haer onrijpe Beiyen, ende
Bloemen, een feer vèrdroogende,t'famen-trecken-
de, ende verkoelende kracht, waer door fy fgelijck
oock de volgende) niet alleen inwendigh alle Loop,
ende Vloet floppen : maer oock nytwendigh alle
heete»ende in-etende Sweringhen, Rofe, Wildt-
vyer,ende diergelijcke beletten voort te gaen,ende
de uyt-fchietende Ooghen vaft ftellen. Het felve
doen oock de jonghe Scheucjens,ende verfche Bla-
deren, doch wat flapper; evenwel leer bequaem.om
van buyten op-gheleydt, het Speen, gbeknauwr,
ofte ghegorghdt de Sprouw, ende alle vyerighcydc
vmi Mout , ende I^eel te verdrijven , als mede

PIÏ3

LOF DER HEEL-KONSTE.

μι


-ocr page 19-

ra J. Y. Β Ε V Ε R W y C Κ S

om hetloffeTant-vleyfch te verftercken.gelijcfc de
tneer-gemelte Diofcorides getuyght. Die oock de
Wnm-befyen, fo in Bladeren.jonge Scheutjens.ende
Vruchten (te weten,eer fy rijpzijn) defclvige kracht
toe-fcbrijft. Dan defe en zijn evenwel fo verdroo-
ghende, noch te famen-treckende niet, als de Bra-
men.

Myrtus heeft in fijn jonghe Spruytfels, Befyen,en
Zaer,een byfondere kracht,om te verkoelen,famen
te trecken, het bloeden te ftelpen,de onftekinge der
Oogen, Rofe,Wilt-vyer,en diergelijke te helpen,de
Sinckingenteftuyten, en het uytvallen van't Hayr
te beletten. Den aen-wafch van de Myrtus, by de '
Kruyt-befchrijvers Myrtidanumgenoemt,istotaI
het verhaelde noch krachtiger.

Syfres-boom verkoelt ( hoewel den Arabifchen '
Avicenna van ander gevoelen is) matelijckihebben-
de maer foo veel wermte, als tot in-voeren van fijn
wrange fcherpigheyt van nooden was, gelijck Ga-
lenus getuyght: maer verdrooght feer, en is dapper
t'famen - treckende. Sijn Β aderen heelen het
Scheurfel, verdrijven het Springent-vyer.voortfet-
tende Swetingen, Bloet-fweren, roode Oogen, en
diergelijcke. Defelfde BIaderen,als oock de Noten,
zijn bequaem om alle wonden te heelen,en 't bloec
daer uyt loopende, op te doen houden.

Eyckn heeft in fijn Bladeren, Schorifen, èn Eyc-
kelen lelve, een matclijck verkoelende, doch fterck
verdrooghende, en t'famen-treckende kracht: die
noch krachtigher is, gelijck Diofcorides betuyght,
in 't Vliesjen, het welck tüflchen de fchelp.ende het
hout van den Eycken-ftruyck ftaet , ende 't ghene
onder de fchelp, de Eyckel-keerne bekleet. Wer-
den beguamelijck ghebruyckt op heete gefwellen,
alwaer galachtige,en fcherpe vochtighedê beginnen
na toe te fchieten. De leeghfte Eyckelen draghen
<5/i/-Niiiw,als oock eenige voofe.ende appels-wijfe
aen-waffen, doch die tot het verhaelde niet en ko-
men by de kracht van de Noten.

Granaten groeyen in heete Landen, doch meeft
'in 't Spaenfche Koninckrijck.'t welck den naem,en
't w^pen daer van voert. Sommige van defeBoo-
men zijn tam, die Granaat-appelen voort-brengen,
andere wildt.die gheen vruchten,maer alleen b oe-
inen en dragen. lek hebber vele fien waifchen in' t
Koninckrijck van Napels in Italien , en in Vranck-
•rijck ontrent Marfeiilejghelijck hieraf-ghebeelt is.
Defe Bloemen zijn bekent met den Grieckfchen
naem Balauftion. Sy trecken feer te famen, ver-
koelen, en verdroegen, fteucen het toe-vloeyen,en
liet Scheurlel. De Mont met het af-fietfel gefpoelt
ajnde, doet alle vochtighe gebreken van het Tant-
vleyfch , en Kele genefen, waer door oock de loffe
Tanden vaft gheltelt werden. Toe al 't felve die-
aen deGranaet-fchellen.doch met meerder kracht.

" L/v.iV«H<JTV.lJ . HJittJ. UVJl-IV , ----- . I^^USS^

Weft-Indyen,ende Peru. Werdt van G^^lJet^'
ftelt, droogh in den derden, ende kout m „
ftengraed. Doch gewaffchen
van haer weynige wermte, en kleyne icn^'^Sj ^^p
en werdt dan kout in den tweeden grae"· ^^^cJi^f"
is feer wrangh van fmaeck, ende t'i'^'^^^erdt
de, daerom oock te
rugge-drijvende. ^jit-vy^'''
halven bequamelijck gheftreken op ^γ-,ννο''"''
voorts-loopende Sweringhen, „ïpfsff^^^f

heete Puyften, endeSwellingen; ende g
zijnde, op roode, ghefwollen, ende verre

banck in plaetfevan het oprechte

van onrijpe Pruymkens,Slehen genaervt,d>^^

ande by de heggen van felfs waifchen, ^^^
lijck m 't ftift van Wtrechr, ontrent Amefoo^
de Montfoort. Dit Sap tot kocxkens gf fwac^^i'

"J de Sonne gedrooghtziinde,heefrdefe'V'e jj^ck

die de Oude de rechte Acacia toe-fcb")^'®"'"
ick dickwils bevonden hebbe. „
ac&Ö·^'

Bjpocifiis, volght in allesdekrachtvan - ^t

dan valt, gbelijck Diofcoridesfchrijft.
meerder verdroogende, ende te famen-^f^^ ro^·)"
Het IS een aenwas,ofte uyt-was,die ge'

aen de wortelen van een kleyn Heeiier yati

naemt, welckers bladeren,

ende jonghe lio'^ ujete
den fdfden aert zijn. Wafcht, onder ^^Τ^ι,ι,β
Landen,veel in
Spaenjen,enitalyc-n.
oock gefien ontrent Mompeiier in Langu^o

d'oude


-ocr page 20-

LOF DER HEEL-KONSTE.

tidg^^^J-^.een Heefter, het welcke, gelijck Diofco-
Eeliick · ^^' groeyt'op fteenachtige plaetfen,
^^^oock bevondenhebbeindefteenachcige
Vran ?' ^'P^® genaetnt, die Italyen, aen de zijde van
w Duytflanr, bepalen. Wafcht even-

Van ^ hooger buyten de ghcmelte Stade

_ ^«Otnpelier. De AraKipi-c hphKpn her Snmarh

gheno ""P^^'^··· ^^^ Arabiers hebben het Sumach
wy, datwoordt wat intreckende,
cift;. · P^^ft a'. en defelve kracht, die van Hypo-
VrucLr de Bladeren,

^«^rdro fl' ' feer t'famen-treckende,

^en rnf ^ j " derden, en verkoelen tot iti

j^^Weeden graed.

de kr/4^ iatnen-treckende, ende te rugge-drijven-
teti van c uy tgevoert, door de Blade-

i^aos-v ^'^fil'^f», ofte Berbem, Uifvelen, en Queen,
f^«wijsopgeleyt. ^

^en Oiv werden in de Winckels geteet gehou-
Silver f/J^'^%"us,endeQLieen. DeSakenvan
Scbpnir Diachalcithcos.De Plaefters vooï
4 g'HDefenfijf,eomicis.
^taredelrt ipaer aen te wijfen, op wat wijfeen
*
Οογρ·3ρ j ®^^-™'ddelen,in het tegenwoordige.ende
^frSft® befchreven. behooren in het

te werden.

pfoor en ί " toevloeyinge, die niet te

^«t Verhirl " begintontftekinge te maken,

afW 1 ^^^ wateren, ofte

''"•yden in't voorgaendecap.

^"ΙρΓΛί^'® ^^PP^" afgedaen mach
ι '^Sgen een Pap, van dezelviehe

6^Jaeckt:en fukks noch niet vofkomentlijck fcl-

bet fir4 ^^ g^"®' nu in dit capittel tot

Q^'we gebruyckzijn befchreven.
Wy Pj ^'jfe f^n^en maer in't beginfel ('t weick
tugge^j vergeefs wederom en vermanen) de te
ï'^aernier^?"/^ middelen moghen ghebruycken :
EveL^ i^L^^^^^O^yinge airede te vaft gehecht
f" dsfelvige oockin'tbe-

êeve4l".P'^^«'Wanneerdeftoffe,diedeontftekin-

Mcnd,

«i.too,

Gi-aan.

' ^'"Chn^ r 1 iTTCaptrêi:
» Enckle *oekltvende htei-middden.

3 ■andere Blom, Stijf fel) 'Soww.

^'^'nia verdroegen, en het Moet ftelpen,als

' <^ortel, Bloet-fieen, Gefegctde ^erde,

Jyjn.

'ot ΓΛ MetaUen: <tls Loot, Loot-aer-

■-ηίΖ"^'"'^^^"^'r-fchuym.Loot-wit, fombhohx,

«3

PLuckende.of toeklevende Heel-middelenzijn
de gene, die op \^at deel des licfaaems fy geleydt
werden, de onfiendijcke j gaecjens van de Huyt vcr-
ftoppen, en toeplacken. zijn van middelmati<je,
doch wat meerder na de aertachtigheydt treckente,
ftoife, met eenige taeye vochtigheydt vermenghr:
fonder uytmuytende hoedanigheydt , in koude
ende hitte ghematight;ghemeenIijckfoetachtigb,
ofte fonder fmaeck, niet op de tonghe bijtende,
noch fcherp, noch fuer.nocb zout, noch bitter.
Hier door verftoppen fy al wat hacr ontmoet,
ende verdicken, onder defelve vermenght zijnde,
de dunne vochtigheydt. Daer zijn noch andere^
die met eenen verdroegen, en de vochtigheyt, die in
de fweringen valt, verteren. Sommige hebben daer«
cnbo ven een te famen-treckende, en verfterckende
kracht, en beletten het vervloeyen
der Vochtighe-
den.

2 Van de eetfte foorte zijn de eerft-volgende.

Tertve is werm in den eerften graed, in de andere

hoedanigheden gematight. Heeft een raeye,kleven-
de , ende derhalven een verftoppende kracht, gelijck
Galenus leert 8. Simp. Het Ter wcnmeel, onder wit
van ey gheflagen, houdt deSinckingen tegen, ende
onder Sap van Bilfen-kruyt,de toevloeyingen op de
zenuwen, volgei?s Diofcoridesa./S. ofte Water, en
01ye,alwaer hyiock fchrijft dardeTerwenbloem,
in Mede glfékoockt, alle ontftekinghe bedwinght.
Suleks kan de ènckele Bloem ftercker uytvoercn
,aIs
emeen Meel, dewijl defelve, gefuyvert zijnde van
e fchrale, ende afvegende Semelen, in dewelcke de
voornaemfte wermte van den Terweftecckt, veel
vetter, taeyer,endeklevender is:derhalven oock
de onfienlijcke gactjens van de Huyt beter kan fluy-

ten,en den loop der vochtigheden bequamelijcker

fteuten. Men kan daer van mede een Pap maken,de·.
felve koken in eenigh verkoelende Water, Soete-
melck, ofte fap van de kruyden in 't i capittel be-
fchreven. üyt defe fijnfteBIoeme werthetStijffel
ghemaeckt, het welck (gelijck Galenus op de aenge»
wefen plaets fchrijft) veel kouder en drooger is,als de
Terwe. Kan dapper toeplacken, en ftopt derhalven
alderley Vloet, ftelpt de Sinckinghen, verfacht dc
ontftekinge der Oogen, en gheneelt de Puyften, die
daer op voortkomen.

Boonen,noch groen zijnde, werden gehouden voor
kout en vochtigh: evenwel is het Meel van de 2he-
drooghde, t'famen-treckende, en feer verdrooger.®
de, waer van een Pap gemaeckt, doet de flappe, en
waterige ghefwellen flmcken, gheneeft de vochtige
fweringen der Borften, en doet voorts al 't gene wy,
van de Terwe gefey t hebben.

3 Wy komen nu tot dc toeplackende middelen,
die met eenen opdroogen , ende
al de vochtigheden,
die fy in de
wonde, ofte fweringe vinden,infweigen,

L en

m. Ui


-ocr page 21-

V. BEVERWYCKS .

Μ J.

en verteren, deibalven oock bequaetn zijn otn het
bloet te ftelpen.

Van alle oude tijden hebben de Egyptenaers de
doode lichamen van haer vrienden "gefocht: voor de
verrottinghe te bewaren, dezelvige rot dien eynde
balfecnende mee fodanige droogen, die de bedervin-
ge en verrottinge wederftaen,ende beletten.Hier toe
werde meeft gebruyckt Aloë, Myrrha, en SaiFraen,
als mede het iap van den Ceder-boom, ghelijck uyr
Diofcorides , ende Galenusbewefen isby Guilandi-
nus in fijn boeck van 't Papier m. 24. ende oock be-
veftight wert van Plinius in't 16 boeck van fijn Na-
tuerlijcke hiftotie op 't 11 capittel, ende het 24 op
het Waer door oock de boecken , die de tweede
Koningh der Romeynen Numa naliet, op papier
gefchreven zijnde, als fy met dit fap geftreken wa-
len, vijf hondert ende vijf-en-dertigh jaren gheduert

hebben, gelijck de gemelte Plinius getuyght in fijfi

15 boeck ende capittel. Ende hier van hebben de
Poéten ghenomen ,dat, als iy yet de onfterifelijck-
heydt weerdigh achten, feggen fulcks den Ceder-
boom weerdigh te zijn gelijck de Poet Horatius in

Arte: .

_ff eramui carmina fingt

FoJTe linenda Cedro. en PerfiM in fijn Schimp-dicht:

i.Cg Cedro digna loquum.
Het hout van defen Boom is mede van^dien aerr,
dat het byna nimmer en vermeluwe: ,ofte bederft:
waerom Salomon daer van den Tempel dede bou-
wen , en de Heydenen eertijdts haer Afgoden beel-
den daer van plegen te maken. Door fodanige mid-
delen zijn de ichamen naeenige honderde,ja duy-
fende van jaren noch zo verlch, ende fris bevonden
gheweeft ,als of fy maer even een dagh twee drie
gheftorven waren. Dit by zommige aengemerckt
zijnde, hebben gemeent, dat de vochtipheyr,die uyt
deze gebalzemde lichamen vloeyr^endegedrooght
zijnde dick werdti een recht heel-middel zoude we-
zen , om zoo van binaen, als van buy ten het bloe-
den te ftempen, waer toe fulcks oock door de banck
ingegeven wert de gene, die door vallen, flaen,ftoo-
ten,ofte anders, van binnen verzeert zijn. Dezen
Balfem heeft den naem vanMumia gekregen,ende
gekeurt by den Hooghgeleerden Ferneliusó. Meth.
3. (al waer hyin plaets van SafFraen Wieroock ftelr,
■waer op de Poët mede gefien heeft in dit versken:

Nee fiombros^ metuentia carmina, nee thm)
heet en droog in den derden gtaed, en wat te famen-
treckende. Dan werdt by ons dien rechten Balzem
zeer zelden uyt Egypten ghebracht: maer meeft
vley fch, ende been van arme luyden, wiens lichamen
(gelijck onder andere Matthiolus betuygt op Diofc.)
om de minfte koften , alleen ghebalzemt zijn met
Afphaltus, of loden-lijm, zijnde zeker fchuym, dat
de Zee aen ftrandt, ende regens de
klippen opwerpt,
alwaer her,gelijck Diofcoiidee fchrijit^zo hart wert
als Peck. En de Arabifche Geneefmeefters-Av^j^ ^
na en Setapio.en kennen geen andere Murow, ^^
loden-lijm. Maer bebaiven dat Γσ

π

»Γ

1'

ι !■:;[:

kracht niet en heeft die haer wert "^oegeic^re
is 't grouwelijck zoodanigen middel, ^ende"»
van binnen, te gebruycken, de graven te icn
de ruftende te ttoren, ende ons, met iomtn'ë per-
Indianen, tot wreede Menfch-ete« te jViU'

halven is't ongelijck beter,datmen in plaets ν „^^^'is

mia befight (ghelijck oock uyt Galenus by j.,

aengemerckt) het Oxycratum, dat is,azijn ^ .yen-
ter geloutertjhet welck door fijn koude,het vx
de bloet tegenhoudt, en door fijn erigh

ronnen ontdoet,ende verdrijft. Dan "'p^^eg^'
om meerder van de Mumia te weten
meke Paré in 't 9 boeck van de groote |j va"
op't 7 capittel, als oock Belloniusin't
fijn Aenmerckingen op 't 47.cap, Guyon m ^^pjtt.
van fijn Veifcheyde Leffen, het i boeck, e"/„ycg^"
alle by de Schrijvers in deFran^oyfcheiaJ^ '
geven. s-KO"^^

Corael (waer van breeder in de Ghe"^^
verhandelt is) verkoelt een weynighjtreckt „^(feiv

..........edwiïghtdeu^^cKe3

houdt het bloeden tegen, be^w^.-g,---- i

zuy vert de holle fweringen, ende neemt"
van de Oogen wech.

hetuytgefpogen w?rdt,ofte ergens
van brefder te lefen is by den Griekfche
itei Alex.Tralüanus in fijn 7 boecfc, op

Bloet-fleen, is alzoo genaemt, na

matites, om dat hy bloet-roodt is, volg^"® ^a^u^
voelen van Galenus,daer in den ouden Th^^P yao''
volgende, ofte om dat hy den vloet oftel^^Lt^
j^loet kan ftelpen,, ofte oock omdathV^ Vo""^
ende gewreven zijnde,h€t water bleedigh I 'jjjcl'f'
de befte werdt gekeurt, die geronnen | St^®"
die morfeligh, ghelijck ende fuy ver is. "grgen^^^
groeyt van zelfs, en uyt de nature in vele p '^βοΐι^'
Arabyen, Egypten„Moren-lant, Spaengi^y ^^i^et
men, ende Saxen, meeft in yfere IVlijne"' ® „
de ftofFe van yfer zijnde , volgens de W»
van Agricola , ende andere. Die het y> fgndC^
vergulden , en konnen fulcks niet dude'^^)
bloet-fteen. Want degheflageneGoude-^ydatf
die fy om het yfer gheflagen hebben, ^c^
medevaftendeglat,even als de Scbüdcts^
Wolven-tanc. Hy heeft zo veel verkoeling
Diofcorides hem eenige wermte toefcbriJJ ^^ ^ eoo^
men-treckinge, gelijck Galenus we oor" gen·
derhalven bequaem voor de ghebreken '^f'^f

So fijn als ftof, op een marmer-fteen gew^^

onder wit van Ey ghcHagen, helpt de rou^^^ei

Α r


-ocr page 22-

L ο f DER Η

kr^^u ^ ,dewiilfe van natuïen droogh is, heeft
iacht, omvoorHcel-middelgebruyckt zijnde, te
^^rarooghen. De gene,die daerenboven tefamen
^ckt ^ IS deekchügh van koude, en hoe fy meerder
tre t®^" treckt, hoefe meerder verkoelt. Somnlige
^ Zoo ^ ge het vel

^an ruckc,andere weynigh,ende eenigeniet
is ν^'εη. De gene, die op de tongh fcherpbijtende
• neeft een feer verhittende kracht, d^e gene die
'e weynigh hitte, en noch weyni-

Ll ' rnaer even op de tonge ghevoelt en werdt,
nochtans een afvegende kracht. Maer

4:q met een vettigheydtopdetongever-

J ^f^ï» ende niet fcherp en is,noch t'famen-trecken-
y'alle openingen,enftelpt het bloet.
defen aert zijn de volgende :

^erJe is driederley, eene die de Titnmer-
iak gebruyckcn, een ander, daer de Volders haer
Èof" fchoon maken , ende een derde die wy
die π ende , na de plaetfe, van Armenyen,

fchr f " in de Heel-konfte gebefight wert.Galenus
^^ 'Jit den felvighen
9. Simp. groote kracht toe, te
alle^V ' ' fijnen ftetck-droogende aert,

liQ ?®ckingen. Loop, ende Bloet-fpouwen tegen
tig ^ ' ^^ fweringen der Longen in de Teringe,cnde
^ Vuyle fweren des Monts, en Tantvleyfch geneeft.

hem oock zoo feer in de Peft, dat hy oor-
«len ï kranclcen ongeneeflijck te wefen, in

w V bleken dezen Bolus den Peft niet en verdrijft:
Aft - kracht hem oock toeghefchreven werdt van
1 l'JC'^la, Fallopius , Imperato , ende andere, la
oubett getuyght fulcks met verwonderingh (daer
, y droogh en t'famen-treckende is) door ervarent-
^yt bevonden te hebben.

J '^efegelde Aerdekomiuyt hetGrieckfcheeylandt
j^^Kinos, alwaer fy uyt een welrieckende put, op een
ftr ff ^^^snde, eens in't jaer op fekefen dagh {op
a^e Van de doodt, die buyten dien dagh graven)
Vetj ^^""ëiOote ftatye,eDde omftandigheden gedol-
fchg^®"'gehjck Ferrante Imperato,in fijn ïtaliaen-
(tiig /''"orye van fijn Natuerlijcke Geneefmiddelen
Stef /ji^^^pels aen my vertoont heeft) fulcks uyt
Dock λ ^reeder verhaelt J.32. Sogetuyght
^alenus
9. Simpl. al op fijnen tijdt de manier
Oock zijn, die om fulcks te fien, felver (gelijck
teyj^ ■ , ende Belloaius) in't ey landt ghe-

^'^yit is > ijtiiutnuay iti LcyjrtiJUt giit:-·

ghevvai^ fuy vcrfte van def#tèEife werdt fchoon
>iiochtd " welck in voortijden niemandt en
^n te, °^H.als de Priefter) ende om het water daer
atenlecken,infacxkensopgehangen, üyt-

genotne ^'^'^J^en, in facxkens opgehangen, üyt-
ïoecv],'^' ^nde gedrooght macckt men daer kleyne
^efer^ei ' die fy met eenige Arabifche letters

kingej, V's Bellonius befchrijft, in fijn Aenmerc-
«ae^ -^^ipehetSegel ('t welck de oorfaeck van den
^^δώη» ^^^ ander Aerde van Lemnos hiet)
"Oordigh opdrucken van den Turckfche»

E E L-K O Ν S Τ Ε

Keyfer,a]s Heere van dateylandt.ghelijckfe eer-
tijts ρ agh te dragen vaneenGeyte, alsDiofcorides,
ofte alsGaienus Betuyght, van Diana. Het welck,
al fchijnt het by fcmmige verfcheyde, het zelfdr- isl
dewijl die Godinr.e door een GeytepJaeh uyt'>e-
beek te werden. bfb

De Florentijnfche Geneefmeefters ftellen twee-
derhande foorten van
Draken-bloet, te weten, het
eene , feker Boom-gomme ( groeyende in Porto
8αηΛο ,cen eylant in Afrijeken) waecvan Al.Ca-
damufto ghewagh maeckt in het i boeck van fijn
Reyfen, op 't 4 capittel, het ander,'t gefuyvert.ende

ίΐιίπ· ·.

i^i'V'·

ii-li' '
iif li ■

feronnen fap van het kruyt Achillea, ofte Geruwe,
et welck nochtans (hoewel fulcks Conftantinusen
Serapio zeggen) niet root en is. Andere fchrijven
't zelve te wezen het bloet van een Draeck, die van
een Olifant overwonnen is.
So onièkerzijn wy in
de kenniife van het rechte Draken-bloet. Een
Spaenfch fchrijver Nic. Monardus meent het rechte
te befchrijven Simp], hift. 58. Alwaer hy ièydt het
lèlve iap te zijn van een vremden BoomjwafTchende
in Peru ende Weft-lndyen, die vruchten foude dra-
gen, (hierbenevens den Boom, boven gheheel, ende
onder opghefnedenjuytgebeeldc) in dewelcke een

ii;

I

vat!

■Ju ζ

draecxken beflotenis , foo konftigh van de nature
gemaeckt, dat het fchijnt van een feer konftigh mee-
fter uyt marmer ghehouden te wefen, waer na hy
den naem foude draghen van Draken-boom, ende
het fap
van Draken-bloet, het welck by oock alle
kracht van het oprechte toefchrijft. Waer uyt feyc
hy teblijcken deonwetentheydt van de Oude, ende
vele Nieuwe, by welcke gantfch onbekent isghe-
weeft, wat Draken-bloet was ,ende waerom hec
dien naem hadde. Maer ick en fie nier hoe Mo-
nardus dit kan vaft maken j dewijl Weft-fedyen,
ofte de nieuwe Wereldt voor de ontdeckinghe


-ocr page 23-

3 4 J. V. Β Ε V Ε R W Y C Κ S

van Chr. Colombo, is aen de werelt onbekent ghe-
weeft. In dit gefchil mogen wy dit alleen voor vafl:
en feker houden, dat het Draken-bloet,her wekk in
tle Winckels daer voor verkocht, en in de Heelkon-
fte gebruyckt werdt, niet anders en is, als Bocken-
bloet, met den gemeken Bolus, en fap van Sorben-
boom, of t'famen-treckende, vermengt. Dit zelve
doet al't ghene, en noch krachtiger, a s wy van den
Bolus terftont hebben aenge wefen.

Plaejter, oock Gyps na het Griecx ghenoemt,
groeyt in byibndere
Aderen, die loopende zijn dooï
deKalck-bergen van Syrien,Grieckenlandt,Italieti,
Spaengjen , Duytflant ,en eenige andere. Het moet
nat, gelijck Plinius feydt, gebefight werden · dewijl
het terftont verdrooght ,ende in fteen verhart, be-
quaem om in alderhande vormen te gieten. Maer
een Menfchen
wefen, ghelijck de meerder-gemelte
Plinius getuyght.met over het aengeficbt de Plaefter
te gieten , ende dan in de vorme gefmoken Wafch,
ayt te beelden, is eerft
aengevangen by Lyfiftratus,
de broeder van den vermaerden Lyfias. Een brave
vondt, ende die noch ophuyden gevolght werdt. In
de Heel-konfteheeft
dePlaeftereen feer plackende,
ende verdroogende krachr: derhalven bequaem om
het bloeden te ftelpen, ende deontfteken Oogen te

thenezen, onder wit van Ey geflagen zijnde. Ghe-
rant, alfo het door 't vyer verdunt, is wel meerder
verdroogende, maer minder plackende.

Alle de verhaelde middelen dienen onder Azijn
vermengt, die felfs byfondere kracht heeft, om aier
ftoven het bloet terftont te ftelpen.

4 Wy fullen hier by voegen eenige Metallen, ofte
ghegravene Drooghen, deweicke placken, fonder
fcherpigheydt opdroogen, ende niet weynigh te fa-
men trecken.

öyt de twee foorten van Loot, wit ende bruyn, is
hetlaetft alleen gebruyckelijck in de Heel-konfte,en
werdt vanGalenus 9. Simpl. geftelt kout te welen.
Derhalven al wat met een looden ftock (gelijck ee-
nige verkoelende kruyden) in een looden vijfel ghe-
ftampt werdt, krijght daer door n,och meerder ver-
koelende kracht. Die oock vermeerdert werdt, als
hctljjot in Azijn ghevvaflchen is. Daer van wijft
de Grieckiche Diofcorides de manierein fijn vijfde
boeckop't capittel. In een looden vijfel water
gierende, fchrijft hy, ialmen met een looden vijfel-
itock foo lange wrijven, rot dat het water bruyn, en
dick werdt: dan falmen daer noch ander water by
doen, ende door een doeck fo dickwils gieten, ende
met water vervetllchen, tot dat her alle fijne bruy-
nigheyt afleyt. Het verkoék, verdrooght, treckt te
famen, maeckt vel over de wonden,bekt beginnen-
de ontftekinghen, verbetert alle quaetaerdige fwee-
fen, infonderbey t die op vochtige plaetfen, als aen 't
eynde van deDermeii, ende Lijf-moeder ftaen, ge-
lijck mede den open Kanckerj waer toe wel een

ι:

l·; Μ.·'

,1 t

I ;

' ■ i
i" ■'•l!-

m

loode plaet dienftigh is,maer het Poeyerveel bi-
quamer, ghelijck ick, volgende Fernelius, dickwi's
ondervonden hebbe. lek
fa]iijnbefcbrijvinge,om
hetfelve te maken, hier byvoegen. Her Loot we»
gheheel dun geklopt, eo dan ingantfcbkleyne fn'P-
perkens ghefneden, in ftercken azijn drie dagen g^'
weyckt, den Azijn alledaegh ,
foo het «oodign

fchijnt, afgietende; daer na uytgenomen,en
't vyer fonder branden ghedrooght zijnde, wef g-^j
een vijfel mbt moey ten gefiootcn, ende alfo
poeyer gebracht: feer fonderlingh om de ^^fU»
dige.ende ingekanckerde Sweringen te
enteiluyten. Gebrant loot doet al hetzelfde,"^
met meerder fcherpigheydt, als het niet
IS. Gewaffchen verdrooght en verkoelt: daü ^^
walTchen verdrooght wrel, maer en verkoelt je

rnpprrii-r.ohpmolri. rtinf^r^riA^^ „^rhdph vellC"-;

meerder-ghemelte Diofcorides verhaelt ver^^L'
manieren van waifen, waer van de eerfte r
qoC
daeromoockin'tgebruyckgeblevenis. H^^ ^jjeo
dun geklopt zijnde, doet men in een nieuwe" a ^^^^
pot,tuflchen beyde Swavel ftroyende, diei"^" je,
fteeckt,ondertuifchen met
een Ipatel omroef
tot dat het Loöt allegadet wel verbrant. is j^jgu
van den aert, ende gelegentheydt van't loo·^ te

by FallopiusdcMetall.22. t-fuV'

Plumbago,in't Griecx Molybdxna.na fij» " je
ne verwe genoemt, ende na fijn glinfterighey^ ' jac
DuytfchenGlants. oock Bley-ertz, nahetloo
^eel

fy Bley heeten,endeBleyfweyfch,hetweIc''j'^^^,

, is als Loot-fweet. Wy noemen het ^■'"'l'ose^
Het is een overfchot,dat op den gront van ^t,
blijft legghen, als in den felvighen, door bet
Gout olte Silver ghefuyvert is.
Heeft n'^^ra^^j^
koelende, en t'famen-treckende
kracht ,31«" jjjclc
gende Silver-fchuym, waer mede het and«s g ^^^^
IS, als Galenus fchrijft. Hier van is breeder
Agricola
10. de Nat. foffil. 10. Matthioiu- r
Diof
<)0. Fallop. de Metall.25. en 26- IieC

Wanneer de Loot-ader, dat is, de Stee"'^ j,ec
Loot in is, in den oven gheftelt Werdt, dan el·
Loot, en vloeyter fuy ver uyt: maer
daer
na eenighe vuyligheydt op.'ieweicsc
fchuym genoemt wert.
Dit is van den len»
als de Loot-aerde
,en werdt mede bequameuj - gj
bruyckt fo by fijn felven, als onder
Plaeltefs,
over de wonden te trecken.

Silver-fchuym heeft wel den "^^'"."fharey'·^^'
volgens de Grieckfche
benaminge van H" „oeH"^·
ofte Lythargyrion, dat is
Süver-ftecn (lo | ^.j^^re

van wegen fijn fteenachtigebardigheyt,ent

verwe: )dan komt medevanLoot,en ^^jj^als
weynigh van het
gemelte Loot-fchuym· ^^^^ndert
het Loot de tweede reyfe verkoockt, )o j^^ot-
het ten deelen in Silver-fchuym, ten deeic ^^
, aerde. Is tweederley, hec eene j

Lithargyrium aureum,en by deDuytl^öeo ^^^^^


-ocr page 24-

τ e genoemt, het ander va η Silvere.dat den naem
^y^eght van Lithargyrum argenteum , ofte Silver-
, en by ons üout-fchuym, en Silver-fchuyni.
"Och defe en verfchillen niet anders, als dat her
^oude, ofte gele, meerder kracht uyt het vyer ghe-
j. ocken heeft, en dien volgende oock een weynigh
ctierpigheyj deelachtigh is, het welck met waifchen
te werden. Ende dan verdroogen fy

^ yde in den eerften graed , fonder merckelijcke
Ver ofte koude, trecken te famen, fluy ten, ende

Vullen 't gene te hol uytgegeten is.
en V van bedorven Koper, Koper-root komt,
V Yfer roeft, fo geeft het Loot met Azijn ver-
ftJÏ'^'ght, ende bedorven zijnde, van hem een witte
^e wy na het Latijnfche woordt
Cerufi noe-
dc^f· ende na de ftofFe ende verwe,
Loot-mt, gelijck
jj .Italianen niet alleen
Ce-rufa, maer oock BiacM, en
't^'^'^f (vanBMwco) en de Spaengjaerts B/dw^m^.
die V oudt, dat de Vrouwen met de
Cerufi,

?eKi ghemaeckt werdt, haer aengefictit

hebben,waerom fy oock Cerujfat^ {Ma-

et) j Ceruffata timet SabeL· Solem. )
ggjj^^^i^ufe in Latij η F ucus, en in 't Fran9^oys Fari

oJP^ Gfieckfche Diofcorides befchrijft de maniere
full , toe te maken: die wy hier wat nadei

Ineenaerde Pot leggenfe eenige
ken
δ" gieten fy daer fo veel- van den fterc-

\ Azijn op, dat de tacken een hant hoogh boven
J'iven, dan leggen fy daer over dun geOagen Loot.

pot met een aerde deckfel, op dat den Azijn niet
"iQudevervliegen, gheftopt zijnde, werdt dë^So-
^^rs in de Son ghefet, des Winters op een ο ven,ka-
^"el, ofte forneus. Die het Loot vijlen., openen de
oc over den thienden dagh ,en dat fo lange tot dat
t Loot allcgader vergaen is i die het niet en vijlen,
plaf En ais fy fien, dat al de gheklopte

nigj.^"' ^fi^e bladeren,, door de kracht van den Azij η
Pot en zijn ,.dan fluy ten fy wederom de

ϊο^ν^^'^^'Ρ'^'· ^y altefamen ve£teren,ende

Welrv^u vergaen. Dan werdt het fuyver nat, het
^ero ' ge'^'®"^ i het klevende, daton-

iijjj ƒ · Bï°ncfinckt,in eenen anderen pot gegoten
ftoor gedrooght. Hier na werdt het ge-

On h' gemalen, en dan gefift.
getnL t wijfe wert de Cerufe van bruyn Loot
genoni ' '^swelcke alleen in de Heel-konfte aen-
ftifj, n'®"is,endeverkoelt, verdrooght,treckt te fa-
%dt r p!ackt,en ftoot te rugge,recht ftrijdende,
ielvp ^'"fnus, tegcws het Koper-root, hoewel het
by met Azijn bereydt werdt. Hy doet daer

root V S^brande Cerufe in Sandyx, dat is, Bergh-
niec^ j"««tiwaer door het wel fijnder, doch
ichep^n- Λ ■ ^"^ermendekonde wefcn.De Latijn-

Virgiiius oiaeckt Eclog.4. daerghewagh

lof der heel-konste.

gled,

17

vaii, en wert by Servms, en Vergiiius Marcellus vol-
ghende Plinium op de gele verwe vaneen ander
menglel, geduydet, die beantwoortkonnen werden
uyt Fal!opius,deMetall.28.De verffen van Virgilius,
üaendeop den gulden tijt,zijn de volgende:
Ιρβ fid in pratü artes jam fuave ruhenti
Murke,jam croceo mutabit vellera kto .·
Sportte fua Sandyx fafcentes vefiiet agnos.

Pomfholyx.dit de Winckels verkoopen,is het
rechte Tutia van de Arabiers, en dat fy voorTutia
geven, is het Cadmia van de oude Gheneefmeefters,
Het beftaet uyt defijnftevoncken, die in de Koper-
ovens,als een belle (waer van de naem van Pompho»

lyxin't Griecx komt) opvlieght, ende boven blijft
aenhangen, Waer van breeder te fien is by Diofco-
rides in't J boeck,ende 46 cap. Matthiolusinfijn
Uy tleggingen, Fallopius de Metall. i ?. en Agricola
j.deNat.foffil. ii.en 10.14. Het is wit en geheel
licht, waerom't ghemeenlijck Nil album, ende in
Duytflandt
Nkhtes ghenoemt wetdt. Hadr. lunius-
meent dat daer van deen komt het fpreeck woordr,.
Nithtes ifi in dit atigengtit, als of men feyde, dat Tu-
ria goet was voor de Oogen „als voor de roode en
loopende niet beter zijnde. Want het verkoelt,ver^
droogt,treckt te famen, fonder (gewaifchen zijnde)
eenige fcherpighey dt, heelt alle vochtige ende vuyle
Sweringe,en fiuyt de Wonden.

5'|wi?«»aer .fcheeltniet van Pompholyx , als alleen
in fijnighey t. Want het komt uyt de grove voncken
die op de vloer van de Koper-ovens nedervailen :
waerom het oock fo
zuy ver niet en is, maer grover,
en bruynder, derhalven genaemt in de Winckels Nil
grifcum.en in Duytflandt Gr^atfJ-wick. Het heeft
dezelfde krachten van Pompholyx,behalvendat het
wat meerder te famen treckt.

Cadma is tweederley, door de nature van felfs
gegroeyt, ofte door de
konfte gemaeckt. Dena-
tueriijckeiseen fteen Lupis Calapinaris genaemt, in

Duy tflant Kobelt, en in onze WmcküsWuteklmey.
Komt veel in Bohemen voort ,en maeckt het root
Koper (het welck fonder den zei ven niet te fmelten.
en is), geel, en vermeerdert het zelve een goet dee],
g;helijck onder andere den Calmis-bergh,ontrent
Xken, ghenoegh uytwijft. De ghemaeckte Cadmia·
groeyt mede boven aen de Koper-ovens, en is gro-
ver, meerder verdroogende, en t'famen-treckende,.
als het Spodium. Dan de natuerlijcke is minder
verdroogende: maerGebrant,en dickwüs met azijn
uy tgebluit, ende gewaffen, en dan op een marmer·^
fteen kleyn ghewieven, verdrijft den brantvande
ontftekene oogen, en verteert de vochtige gefwei»-
len. Die hier meer der bericht van beseert, mach dc
meerder-gemelte Geneefmeefters nafien.

^«^wjf^s werdt,om haer ghelijckenifle.die fy
met bet Loot heeft .onder de Loot-middelen bc-
Ichrevcn
van. Diofcorides y. co. met den naem;

tj vaa

m

'ir
ίίΐ!ί

ψ..
sii'i

li^ii
ril


-ocr page 25-

^ J. T. BEVERWYCKS

van ScÏtHmï,endeSubi, ghelijck oock van andere
Grieckcn. Plinius, Marcellus, ende andere Latijnen
noemen h t daer na Sribium. Maer de Arabicrs
Achtman, waer van de Chymiften gemaecfct hebben
eetft
Achmaditm ,en ten laetften Amimonium , mex.
welcke benaminghe , als oock by de Arabifche Ge-
neefmeefters Serapio, ende Avicennagebruyckt,dit
Metal in de Winckels alleen bekent is. Het is van
verwe den Loot-fteen feer gelijck, maer veel witter
ende meerder blinckende. Is tweederley .Manne-
ken en Wijfken. Het Manneken , feydt Plinius , is
•wat rouwer, lichter , zantachtiger, ende minder
flickerende. Het Wijf ken in tegendeel, blinckt,flic-
kert, is morfeligh, ende ghereten. Werdt gegraven
uyt de Silver-mijnen, onder andere Landen , in
Duytflandt ende Bohemen. Eertijdts placht men
het gegraven te ver!:oopen,maer tegenwooidigh het
gekoockte. De wijfe daer vanis by Agricola aenge-
wefen in't 9 boeckdeRemetallica. Her verkoelt,
tteckt dapper te famen, verftopt. Werdt derhalven
bequameiijck vermenght onder de Oogh-falven,
om de Sinckingen ende loopen van defelvige tegen
te houden, te weten het gekoockte,dar geen fcher-
pigheyt en heeft, ende ghelijcke kracht met het ge-
brant Loot.
Gemengr zijnde onder verlchen Reu-
fel, maeckt dat het ghebrande geen puyften op en
werpt, ftilt de quade Sweringhen, ende belet haer
voortkruypen. Sommige Vrouwen befigen't felve
om haer Wijnbrauwen truyn te maken.

Aluyn is gelijck vele andere Metallen, ofte door de
konfte ghemaeckt, oftenatuerlijck, waer van ver-
fcheyde Mijnen zijn in Spaengjen , Duytflandt,
ende italyen. Bembus in 't 4 boeck van fijn hi-
ftorye van Venetyen fchrijft, dat hetaldaer met
enghelooflijcke winft van de eygenaers ghegraven
wert by Caftello ,'ende Leandro Alberti, gelijck ick
oock felfs-gefien hebbe, tuffchen Napels, ende Poz-
Kulo. Hy befchrijft mede in fijn Italiaenfche be-
fchrijvinge van Italyen, deiè cianiereom het iêlve
te koken.Sy branden de Aluyn-fteenen in een oven,
ende dan gieten fy daer over Put-water, daer on-
trent zijjide. Als de Steen fo eenige dagen geweyckt
ïs ,dan vergaet hy totaifche. Waer uyt ly daer na
een Loogh trecken,het welck fy gieten in houten
backen, in dewelcke wat geftaen hebbende, wafcht
den Aluyn allencxkens aen de kanten, niet anders als
■Vs-egels, ofte Criftal. Te Luyck doen fy daer Piife
by, ende fonder defelvige foude fy nauwlijcks Aluyn
konnen maken, Hetfelfde ismede vanltaliaenfch
4 by Fernshte Imperato
i j.

del!' Hift.Naturale 12.

Den Aluyn doet dienft aen Gout-fmeden, Ver-
wers, Druckets,en Heel-meefters

De Goutfmeden befigen Aluyn.' om haer Gout te
iuyveren, enüe
raet de bladeren het Koper te vei-
guldea.

De Verwers zieden haer Wol, ende Lakg^^
in Water, daer Wuyn in ghefmolten is,
fy de Verwe eerder vatten, ende langher ο

•ί®"· j doof

De Druckers doopen haer dun , los, . ^jaei
vloeyent papiei· in Aluyn-water, het „efl.

door zo vaft wert, dat het den inckt kan jy

ende voor Schrijf-papier veiftrecken, het W
Planeren noemen. óöi

De Heel-meefters ghebruycken den Aluy^^^^e

door fijn verdroogende , ende t'famen-tre jg
kracht, het gefwollen, ende pappigh pde

flincken, en op te droogen, de lolfe, ende leute ^^^^
Tanden vaft te ftellen, het loopen van 't Bl'^.^^ojeii
breken van Puy skens, ende het dragen van tie
op te houden. r hvr"'^''

Buy ten de verhaelde ghebruyckenheett nr^ jgu
een fonderlinge kracht te benemen, ende te J^^^ap
dat het geen brant en maeckt. Welcke we^e ^^^^^
fommige Velt-overfte wel te pas gekomen
van wy een exempel lezen by Agellius ^v.poeO
Attic. ï. uyt een oudt ende achtbaer fchrijv" ·
L. Sylla het Landt van Athenen beftorinf^jjhti'
Archelaus, den Overften van den Koning" e^
dates de plaetfe befchermde , foo en ^^-"ι,οί^
houte block-huys, dat aldaer tot verwe^"|pae»
gherecht was,ronts-om met vy^r omheltt
niet in brant gheraken : om dat het van A^ j,j|fe
met Aluyn beftreken was. Welcke gheftW^^j da^
wel tc ghelooven is , dewijl bevonHen w ^^cK
Aluyn niet alleen het branden en belet, ci^^^feKÊ"^
den brant uytblufcht. By Babylonyen g^^^^otiif^^
lijmiNaphtha ghenoemt, in het welcke dit ^ ^^
gheipeurt wercft, dat de ghene, die daer
fmaert-is, het vyer na hem treckt, endedat ο fjef
met gheen water uyrgeblufcht, maernocn^rijiui'
ontfteken werdt: dan om den felfden be'

fchen , is noodigh Slick ofte Azijn.

quaemfte is Aluyn. Om fulckste.verfoecKei ^^ ,,eE

Alexander de Groote , zéker joncxkeO j^jatid^
lijm doen beftrijcken, het welck terfto"^
rocht, met het grootfte gevaer des levens,^ ^^
lijck voor-komen is door den Aluy"»
den brant gantich geflift werde. meflg^

f Uyt de verhaelde Enckele werdeo" ^^^, te
middelen in de Winckels ghereedt
weten , Plaefters, ende Salven , als Empi· j^^rpfa,
vum, Diapompholygos, Ung. Albu!"'^ jibfuf-
Nutritum , Diachalciteos, ende Exif^^L Φ^Κ
Ghelijck elck Heel-meefter , na byfonoe
gentheydt der ghebreken, een bylono-
middel kan bereyden , uyt de verbaei"
Ie,


-ocr page 26-

LOF DER HE

Hen I V. Capittel.

• \ ^ijHHknde midiekn, door veffochtendekficU.
fickite, als Maluwe, Htiemjt, witte J-elye,Camilkn, Me-
y'ote, Lijn-^i^aet, Fmigmck, Melek, Boter, olye, ^man-
■ ^'-obiej Wollc-vet, Smeer, Verckens-reitfei> Kmfs-vet,
ponder-vet, Ganfen-vet, Menjchen-vet, Mergh, Herts-

I t'^èf^teckte, ofte men?el-middekn.
^ om te gebriijcken.

pijn beftaet in 't ontdoen van 't gene te fa-
gK ,ίΓ^η ghevoeght is, en dat is de naefte oorfaeck:
leeV*^^ het middel, 't welck die wechneemt door
eve„'^■"ftïijdende kracht, de pijn recht ftilt, maer
^^^efeiet pijn-vetlachtende genoen^t werdt, dan
Vetf" de oorzaeck blijvende, de pijn alleen

en verfacht. Sodanigh middel is ofte gema-
ften ' ^^^ ons lichaem ghelijck, ofte werm in den eer-

fijn van ftoffe,
^alv (fo genaemt na den Latijnfchen naem

wederom komt van'cGriecxMalacha,
ü^fg,
"^en feydeverfachtende, waetom fy oockby
teer Griecken Akopos, dat is, pijnftillende ghe-
w^tdt) is vochtigh ende ilijmerigh, met een
«n ^ matige wermte j dethalven verdeelende,
haj^^w-naakende. Het affietfel is bequaem tot de
^^^Jgheydt van de Lijf-moeder, krimpinge van de
rouwigheyt van de Blaes,'t zy
im^ °'"nen dooreen Clyftetie inghefpeut, ofte van
aJ , geftooftrin welcke maniete het alle harde
I 'wellen kan verfachten. De bladeren van Maluwe
«K^oden ende geftooten, genezen het Wik vycr.en
jj ® hcete opdiachtigheden, als oock deverbffent-
Noch heeft dit kruytby fonders, dathetop-
^ten van eenige angelen, die door Spinne-koppen,
ofte Byen gedaen zijn, geleyr, de pijn ver-
hy gelijck Diofcoridesghetuyght
2. Hi.alwaer
byvoeght, dat de gtftampte bladeren met
hjf a X^'D^engtjCn op de huyt geftrcken,deièlve vooï
j^^^ken van ibdanigh ongedierte bevrijden.

' «aew/r ( in öe Winckeis
den ''^"^ckfchen Althéa bekent) is werm
^eten i S^aed, ende een wey nigh vochtigh, te
Want, volgens de getuy-
^atdron" ^^lenus, zo zijn haer zaet, en wortelen
«hey^ "ge^als oock fijnder van ftoffe. Sy ontdoet,
^«rdrijk en vermorwt alle hardigheydt,ende

ïfij, ''^"Herten en ontilekingen.
^^^lijckry^^^ heeft in fijn bladeren, ende wartels,
Galenus ghetuyghen, een
afvegende,tamelijck verdouwen-
br^dév^» verterende kracht. De wortel ghe-
k ^'erbran t""" O^ye van Rofen gemenght'geneeft
f y'Jt doe 1affietfel, pap ende flijmerig-
®"®gefwellen tot etter komen ,enver-
^ïeenen de pijn, die door het rijpen der

Ε L - Κ O Ν S Τ E, 19

. vochtigheyt veroorfaeckt werc, By ons is de wor-
tel, alleen in 'tghebmyck rdandebladerea werdeii
tot het verhaelde oockdienftigh gehouden, en tot"
alles krachtiger, van FIrnelius, hecfap uyc de bloe-
men geperft.

Camillm zijn matelijck verwermende, en een vvey-
nigh verdroogende, fijn van deelen, ende derhalven
krachtighom al 't genein een ghetrocken is te ont-
doen, en te ontfluy ten, alle harde ghefwellen te ver-
fachten, morw te maken, te doen verdwij nen,oftos
etter te komen, de rauwe vochtigheden te doen rij-
pen, ofte te icheyden.

mirteckgndf J{la'veren,oRe Melilote, ende na dea
Grieckfchen naem by fommigeMallootegenoetnt,
is werm en droogh in deneertten graed, met eenige
t'famen-treffkinghe. Evenwel heeft fy noeh een
fcheydende en verterende ^ als ook een rijpmakende
kracht. Sy verzacht alle ontftekinghen ende heete
gefweilen,inibnderheyt, gelijck Dioicoridesfchrijfry
die aen de Oogen, Lijf-moeder, Schamelheyt, ende
Eynd komen, alleen in foeteWijn ghezoden, enda
opgeleydc, ofte met doyeren van gebraden Eyeren^
Meel van Fenigrieck, Lijn-zaet, of Terwen-bloem
gemenght.

Lijn-Tytstis (ghelijck Galenus fchrij ft 7.Simpl. )
werm in den eeriten graed, doet fcheyden ende ver-
morwt alle heete, fo wel inwendige als uytwendige
gbefwellen, het meel met Honigh, Olye, ende een
weynigh water tot een Pap ghekoockt zijnde , als
Diofcorides getuyght 2.96. Defelfde voeghter by,
dat Lijn-zaet met Looge veripengt, rijp maeckt, en
doet uytbreken, ofte vesdwijnen alderhande fwe»
ringen, ende harde gefwellen achter de Ooren (Pa-
rodites ghenoemt) aen den Hals, ende andereleden
des lichaems. In Wijn. ghekoockt, fuyverthetde
fweringen van 't Hooft, ftilthet Wüt-vyer, en ver-
drijft alderhande vlecken.

Fenigrieckyitx^t alleen gebruyckt in fijn Zaet,het
welck,volgensde getuygenifle van Galenus S.Simpl.
is werm in
den tweeden, ende droogh in den eeriten
gïaed.
Het Meel, fchrijft Diofcondes 2.95·. heeft
een lachtmakende, en verdeylende kracht. In Meds
gefoden tot een Pap, doet fcheyden alle inwendige
en uytwendige gefwellen.

MekkysLU alle vremde hoedanigheyt, fchrijft Ga-
knus 10.Simp}.ontbloot zijnde, iseen verfachtend
Heel-middel, bequaem yoor de fcherpe,en bijtende
Sinckinghen, infonderheydt der Öoghen,deielvige
niet alleen door haer wey fuyvereerde, maer ^ock
door haer vettjgheydt verfachtenüejwaertoehes
Sogh
van een ghefonde Vrouwe ,verfch zijnde,al-
deibeft, en het menfchen lichaem aenghenaemtt is.
Doch
alle Melck rijpt, en verlacht, voornamelijck
^oeye-melck; onder wit van Eygeüagen verdrijft
de roodighey t van de
oogen, en verfachc alderhande
oweriugen,

Sotsh

t

tt'tl <
Ipil'

li

^ iM

! iiiiUi'

SliS:.. 1


-ocr page 27-

J. V. Β Ε V Ε R W Y C Κ S

Bef?r,een derde deel van deMelck zijnde, heeft
veel van defelfde krachten. Want, ghelijck Galenus
wel fcbrijft in 't gemeke boeck, is van aert verfach-
tende, rijpende, en wat verdoüwende. Sy en geneeft
maer kleyne, ende in teerelichamen voortkomende
ghefwellen. Op het Tant-vleyfch van de kinderen
geftadigh geftreken, doet de Tanden rafler uy tko-
men.

Olye, is het vet fap der Olijven, daerom gemeen-
lijck Olye van Olijven, ofte van Olijf genoemt, een
vrucht van Olijf-boom, waer na fy ooek den naem
treckt van Boom-olye. Defe uyt rijpe Olijven ge-
perft, ongezonten, ende niet te oudt, is matelijcken
werm, verfachtende, ende vochtigh-makende, een
recht middel voor de vermoeytheydt, ende om het
lichaem rap, en fterck te maken, Waetom fyoock
in voortijden by de Griecken, ende Romeynen ghe-
bruycktis gheweeft.om de lichamen van de gene,
die een ftercke oefFeningc aennamen, ofte in 't öadt
gingen, daer mede te beftrijcken, gelijck breeder te
fien is by den Italiaenfchen gheneefmeefterMercu-
rialis i. de Arte gymnaitica 8.

Olye van Soete Amandelen is tot alle het zelfde be-
öuaem, en noch krachtiger.

Vet van Vuyle; en Ongewaffchen Wolk, ofte mik

met der YffC/^e», heeft een verwermende,verzachten-
de;, en ontdoende kracht. Verfoetalderhandepijn,
infonderhcyt van geflagen,ofgepletterdeIeden,'t zy
alleen, ofte met Olye van Rofen, ende een weynigh
Azijn opgeleyt.

Alderhande Vet,oÏK Sweer.het welck fijn van
ilofFe is, verzacht de pijn.en verfoet de fcherpighey t
van de vochtigheden. Datvan Wilde Dieren geno-
men werdt, is mede verdoüwende, en verdrijvende,
maer van Tamme valt grover en vochtiger.

i^f van S0ijnen,oiieVercksns-reufel, heeft defelfde
kracht van den Olye, behalven dat het noch wat
meerder verzacht, ende rijpt, evenwel fonder eenige
hitte, als onfe natuerlijcke wermte zeer ghelijck
zijnde.

l^lfs-vet is wat wermerendroogeralsdeVerc-
kens-reufel, die het anders in krachten navolght.

Hoender-vet heeft noch meerder vermorwende,
en verzachtende kracht, en ftilt de bijtende fcherpig-
heyt der vochtigheden,

Ganfen-vet is wermer,en fijnder van deelen,als dat
van Swijnen, ofte Hoenderen, en kan dien volgende
beter verfachten het gene dieper fteeckt.

Menfihen-vet, ghelijck het tuifchen al de Smeren
middeloiatigh is,fo heeft het oock tot alles een mid-
delmatige kracht.

][dergh verfacht alle hardigheyt.De befte is Herts·
Μετφ,
daer na Kalfs-mergh.

3 Hier van werden gemaeckt Olye van Camil-
len, van Leiyen , van (bete Amandelen : Stovingen
van de wortels van Leiyen , cn Huemft, de bladeren
van Maluwe. De bloemen van Camillen. f

VfC"·

MV·

'I I

i I

I il

liloten. Van defelve geftooten wert een Pap D^w

met het Meel van Lijn-zaet, en Fenigrieck m ο
temelck gekoockt, ende daer dan onder
verfchen Olye, ongezoute Boter, Mergh,otte ^
fel. Men kan oock een Pap bereyden van een κ w
Wittebroots, in werme Melck geweyckt, ena ^^^
vermenght met het taeye flijm, dat met ^fte
ter getrocken is uyt Huemft-wortel,Fenigrieck ^^
Lijn-zaet, daer by doende twee doyeren, e""
vierendeel loot Saftaen, . „»a

4. In 't ghebruyck van defe middelen, die a^r
verzachten, fonder de oorfaeck wech te " .ght

dient wel gelet, dat fy niet alken, en onverin »j^

gebefight en werden op lichamen , die geh^' ^joot
rijck, ofte volquade vochtigheden zijn. y^^de^^'
haer verfachtende krachten verflap^n ν j-ef^
daer fy opgheleydt werden, het welck dan ο ^^^χ
meerder vochtigheden ontfanght, en
door het oock de fpanningh ende pijn
Derbal ven is 't goet, dat in fodanigen ge'cg^" ^et*
onder deièlve wat t'famen-treckende
den, doch weynigh. Want ghelijck de veiz^^^ ^gjc
middelen de pijnige deelen doen verflapp^ | pef'
door het telamen trecken de pijn verdubbe ^^jijlc
halven fal dit de mate zijn, dat de finckinge i»- ^^
tegengehouden, de fwacke deelen verfteic"'»
pijnlijckheyt verzacht wert. ^^^^^^^^^^

Het V. Capitte],

I PynftilUttde Miidelen ,doi)rvtrdooveniekricl>K^^(ifi,
ζ
EnckeU , als Bilfea-kruyt, Scbetrlmk , /^o"*' "
Hed.Ofium, Nacht-fihade,Stomp'wfcb.

3 Mengel-middekn.

4 Maniere om it Gehmjcken,

Ν Α dat wy aenghewefen hebben de
door dewelcke de pij η verzacht wef*^ · jfcV®'''
wy nu komen tot de gene, waer toe piet'f

ende als gedwongen wert, wanneer de «""^jUen^®
helpen, te weten, de verdoovende. Deze .^jgc^i^
pijn , niet om dat fy de oorfaeck (vvaer J" j,ten:
ghenefingebeftaet) wechnemen «""^^^wacht''^

maer om dat fy door haer verdoovencte» ^^^^ei
gevoelen van'tpijnlijckdeelzoovcrdoove .

zelve,de ptickelende oorfaek vanPÜ"."'"

wert. Dit verdooven en gefchiet nKt , „ JjeP·'

byfondere kracht.

maer door een byiondereKracta· ^

ben de Grieckfche Geneefmeefters onge") ζΐ,η,

fchrijven, dat alle verdoovende middeien ^^^ ^e

ende daerom oock de Arabifche, twei ^gen.
nieuwe gevolght wert, met de alderheet^

als om haer overgroote koude te maugen, ^„„i.

vermer,gen ; felfe met het badende EupH ,

in't mengel-middel,Phüonium Romanumg pae?


■; i

-ocr page 28-

LOFDER H

fmae Opium met fijnen feer bicteren

L· ^cle ftercken reuck (waervanbreeder in
P' genoegh

^eM evenwel de pijn, ghelijck terftoni fal

t>e Η ^^"S'^ewefen, boven alle andere verdooft.

«oogh-geleerde, ende Meer-gemehe Fernelius,
Vt-'^-fneefteryanHendrick de 11. Koning van
i'^'^ï'iick, ftaet toe.dat alle verdoovende midde-
otigu^PP^ï kout zijn, maer dat fy evenwel door die
4o°^™atigheydt de pijn niet en verdooven, dan
byfonderen aert. W«nt, fchrijft hy,
^ïti R V ■ Donder-baert, al is hy kouwer

iij^j '^n-kruydt,fo kan hy op eenigh deel geleydt
Voegu' niet verdooven. Ende daerom

gtoo ? ^-Μεώ.ζγ. indeGichte, alsdeovvir-
dta» ^^ P'i" en verfacht, by den felveii,en Man-
icen Opium,infönderheydt in heete gebre-

^«n. w ^'^^ft^i'ende, dat Opium kout foude we-

a gF-^^nhet tegendeel waer is.
iact k /^"-^''«yrff. te weten, dat witte bloem.ende
«iieijap F' verfacht alle onftekingen.ende de pijn,
«apij J,·^ verweckt werdt, ghelijck in het eerfte
Duretius, Gences-meefter
van Vranckrijck , doet fijne ver-
^elcV^ α matighen met foete-Melck, met

^cve» hy verklaert de Gicht- ·

-pijnc ver-

ie abcn:

De hl van den eygen aert.en noch kouder,

blog ^^fen.als oock het lap uyc defelvige.ende de
brp j gheperft, zijn feer verdoovende, waer van

^«er te fien is in 't 24. Cap. van 't eerfte Deel.
^^andrageruy ghelijck Galenus feydt, 7.Simpl. ver-
ijl 'l'': in den derden graed. Het fap uyt de wortels,
Ij^yeren.ofte Appelsgeperft,ftilt de pijne,ende ver-

alderhande vyerigheydt.
to^^"' verfacht in fijn af-fiecfel van bladeren, ende
nJ®">aWerley brandt,ende de pijn daer uyt ont-
dooff ® · noch meerder werdt defeifde ver-
p'
Opium, ghelijck breeder verhaeh is in 't
^i^^Ftel van't eerfte Deel.
Wy ^^"''fchade is mede van den felfden aert, gelijck
Sioto ^^P· hebben aengewefen.

ghenK^T'^^^' wert onder andere plaetfen gevan-
endec^^^'^'^Wle in Vranckrijck,ende by Vcnecien,
Qnfen β in Italien,heeft eenige gelijckenilTe met
Pliita'"^ogh· Theophraftus, Arittoteles, Galenus,
«nde V P'inius, Avertoës, Albertus,Bellunenfis,

andere, getuygen, defe Vifch foo

ofteveV® , dat hylelfs door het Net,

ktacL daer hy mede ghevangen werdt, fijn

nia,ci "yt.gheeft, ende de Viifchers handen doof
fchudj ' ende haer ghevoelen beneemt, ofte een
^y bv t)even daer in verweckt; waerom

WaT Tremolo, ende by die van

^e Spaen^'^^'^'^aghenoemt wert, gelijck oock van

^"g'aertsTremilega, van deDuytfchen,Zu-

EÈL-KONSTE. at

terling, Zitter-fifch.SchlefFer, ofte Kramp-fifch,als
Kramp verweckende. Soo kontien wy hem in onfe
Tale Kramp, ofte Stomp-vifch noemen, die in bet
Latijn den naem heeft van Torpedo. Den Olye
daerdefe Vifch levendigh (want doodtziind«,
en
heeft hy die kracht met) in geftickt is, verdooft het
gevoelen, ende neemt alfo de pijn wech. - ,

3 Wt de verhaeldeEncke en werden toe-ghe-

maeckt Philonium B^mnum , de Pillen van Honts-
longhe, Populioen-falf, Olye van Bollen, Bilfen-
kruyt, ende 'tgenc de meefte kracht heeft.
Opium,
ofte 't 'gene daer uyt getrocken wert.

4 De verhaelde middelen, als fy niet te fterck:
oft te veel opgeleydt en werden, konnen by noodt
(want buy ten den felven dienen fy beter
na-gelaten)
bequamelijck den brandr, ende onftekioge van ge-
fwellen, fweringhen.ende anders, wech-nemen, als
oock de pijn, die uyt defèlvige veroorfaeckt. Maer
onmatelijck ghebruyckt, fouden fy het pijnelijcke
Deel verderven, ende gantich van ghevoelen, ende
leven berooven.

" HeTV l7Ca"pttcl.

t Vtrfackendt, ontdoetidet lucht-ghmndt, ende •vmemde
Heel-middele».

% Encktki als tyn-^iet, Fenigrieck, mtte wyngdtft, wilde
Concmmers,
Lifcb, Hitdich, Schaeps-welte, ReuJH, Vet,
Mergb,Lada«um,Haffi,Sagapemm,GalUmm,^m>m>·'

ttiacKm, SdtUium, Styran, Tacamahaca, <kramtit, Q^t-
fanax.

Toe-gmatche,ofte mengel-mdieltn,

l^ccbt ghebruyik.

X

WY hebben dus verre befchreven de Heel-mid-
delen, die meeft ftrijdigh zijn tegens de heecè
ghebreken. Derhalven fullen wy nu aenwijfende
gene , die de koude verfachten, ontdoen,en luchp»
geven, te weten, harde gefwellen, uyt koude, ende
gheronnen vochtigheden vergadert, en op-gewor,'-
pen zijnde. Soo dat wy voor een vcdachtenda
Heel-middel eygentlijck
rekenen,niet dat bet gene.
door menichte ghefpannen is, ont-laft, ofte tgene te
feer verdrooghc is , vochtigh maeckt: maer hec
welck
dat gheronnen is, ver.varmt, ontdoet, ende
lucht ghevende,doet flincken. Soodanigh ismate-
lijck van ftoife, niet warm boven den tweeden
graed, (op dat het door fijn hitte, het dunfte van de
vochtigheydtuyt-treckende, het overighe nieten
foude verharden ) vermenght met een luchtiehe
vochtigheydc,gelijck rijpe 01ye,ende Vet van
%en
gematight Dier, uyt dewelcke geen fcherpigheydr,
ofte eenige uyt-itekende hoedanigheydt, maer al-
leen een foetachtige vettigheydt geproeft en wert.
Dan defe zijn maer enckel verfachtende. Andere
hebben daer-en-boven kracht, om de onfienlijcke
gaetjens van deHuyt fachtjens te ontdoen, en daer
doordc beflote vo'chtigheden lucht te geven, ende.

Μ iao

Ëif:
'ia
ίί

iii


-ocr page 29-

»» J. ν.

foo te doen uyt-waeiTemen. Sulcke zijn dun van
ftoffc, otn te beter in te konnen dringen, van gema-
tigheydc maielijcic warm, om door onmatige hitte,
en cirooghte, de openinghen niet tefluyten; gelijck
doen die grofjCndé kout zijn. Derhalven die enckel
vcrvochtigen,gelijck Vyolen,Maluwe,Olye,hebben
een fachtelijckvermorwende kracht. Diewatwar-
nicr, ende fijnder zijn, verfachten, vermorwen, ont-
doen, en openen,alsCamillcn, Leiyen, drooge Vij-
gen, ongezoutc Boter, en verfche Verckens-reufei.
ftiaer die noch fijndcr van ftofFen, ende heeter van
gematigheyt zijn, te weten,torden tweeden,ofi den
derden craed, vermorwen, verdoöwen, ende verte-
ren alle harde ghefwellen; vanwelckenaert, ende
krachten de volgende deelachtigh zijn.

Ζ LÜH'i4et,cads Fenmieck, in Water gefoden,
ende dsermedegheftooft, ofte hetMeel in water
ende Camil-elye ghekoockt, ende
Paps-gewijs op-
geleydt, verfacht ende vermorwt alle hardigheden.
, mtte JTyngaert, ofte Bryotüa, is warm, en drot»h
in den tweeden graed. Sijnen wortel is meelt in het
eebniyck, die verfacht
ende verdouwt de harde ge-
fwellen, doet defelve rijpen ende door-breken.
Reynight de Huyt van Rimpelen, tronflen,5proe-
ten,Puyftcn,geftooten,ende met Fenigrieck-meel,
endeOlye ghefoden. Suyvert, in Wijn ghekoockt,
faecvuyl vleefch,ende dequade Sweringhen, ont-
boet, ende fcheydt het gheronnen bloedt, verdrijft
de blauwigheydt van geftooteo,gevallen,ofce gefla-
gen Leden. Geftooten op de gemorfelde
beende-
ren geftroyt, treckt uyi de Wonden,Splinters van
de ghemorfelde beenderen. De vruchten (die
wy
Quartel-befyen noemen) hebben kracht om quaet
S^orft te heden.

WildeQoncmmeïs,-i\\n vixixa en droogh in den
tweeden graed, fijn van ftoffe, ende derhalven fuy-
verende, fcheydende, ende verterende. Waer toe
ghebruyckt werden de wortel, ende het fap van de
vracht. Sy verfachten, ende verdrijven alle koude,
ende oude hardigheydt, met Meel van Gerften-
tnout, in Water ende Olye ghekoockt, onder Ter-
menthijn gemenght, rijpen,ende openen de gefwel-
len. Het af-iietfel van de wortel uyt Axija, ver-
drijft deGichte, ende andere pijn van de ghewrich-
ien. Droogh gheftooten (waer toe het up van de
vrucht noen kracht^er is) ende met Honigh ver»
jtienght, fuyvert, ende neemt wech Krouwagie,
Sproeien, ende alderle)? vlacken.

Ljfch m fijn wortel, zijnde heet en droogh in den
derden graed, verfacht, opent, ende verdrijft alle
hardi^ghcyt,het zy datmen met fijn af-fietfe4 ttooft,
ofte hem onder facht-makende Pappen vermengt.

HAdKh κ by-na van den felfdesi aert. in fijn
jpnge bladeren noch verfch. en malfchzijnde.on-
4erMeeI van Gerftc«-mo«tghemcnghr. rerfachr,
feheydt, ende verdnjft alle ko«de ghcfweUen ^ als

Verckgtis-ratfel, alshy oocTt ende ongbezo

verfacht ftercker, als verfche : wahtbyve» ^g.
door den oiiderdom eenige warmte, ende κ
heydt, diefay, verfch zijnde, aocb^'^yetva"
Maer de andere warmer fmeren^.alsB^, tób'
Hoenderen, Ganfen, Enden, Kalveren. Oi^-'^jfcb
ben meerder kracht van verfachten, a» ^^ j^pde
zijn,alfo defelvige door den ouderdons te " ftercki
te fcherp werden, waer door fy dan "nn"^
verdrooghen, ende verteren. Het ghene ^^^efl»
droogher Dienen ghenomen wen, als f^ef

der verdroogeade, fonder veriachtinge.

Mirti.ghclijck het pijnftilt, alsin'tvoo^fofl
capittel gefeydt is, foo heeft het oock krf
verwarmen, te verfachten, ende le ontd<
in 'tlaetfte van de Somer vergadert, het

Stieren, Boeken, ende Harten,is noch fo ^

verwarmen, te verfachten, ende le

in 'tlaetfte van de Somer ve

uyt den Rug»graed , hes vochtighfte

beenderen. Tot de hard^heydt van het ^^^ίζ^

ende de zenuwachtige Deelen heeft Hef»" j fur

den tneeften prijs: waer opvc%ht, doch

per kracht, Kalfs-mergh. .Osfi^'^^'!

Ciftus Ledom (waer van Clufiijs tha"
heeft, by dewelcke Lobel noch drie ai^^' jiect'
is een kegh heefter.de Ciftus niet ongelJJ^^j |ς1ί'
lange» fwarte,klamme,ende in 't aentaiic" - ν ffP
vende bladeren. Want fy zijn deelW^I,, dif
taeye ende Termenthijnachtighe vettig^^^ji, c®

weten

rides ichrijft _____ - ,

fuicksfelvergefien heeft,getuycht in 'i eem^
van fijn Franjoifche Aenmerckingcn op » ^^ de
de capittel, in de Somerfche Maenden,
Sonne meerder bkre geeft, hoe fy ^^^Vll^ot^^',
meerder uyt-treckt. Dit
heefter walt^r^jeW
ende ongebouwde plaetfen vanSpaengJC' ? ^^feUe
Mansin Vranckrijck,dan het befte »"cnflif ·
Eylandt Cypers, ende Creta,nu CandK" ^cht!"
alwaerdegeineke Bellonius
de TermenjgK
ge vettigheydt heeft fien af-nemen. ^ ^gh.
fchrijft hy, hebben een byfonder werck-t^l^y
lijck een Ros-kam fonder tanden,wacr^«^^^g„ a
fe vettigheydt vande tacken, zijnde'^

fehrappen, met onlijdelijcken a^bcydr.
het hietfte van de
Honts-dagen,cn op i ^„dc^
te. By-een rergadert, wert door-gee»^

Β Ε V Ε R W Y C Κ s ^^^^

oock de verbrantheyt, Honde-bctw. ende Oic
Het felfde doet oock de
wortehmet Stieren vc^
menght. Sijn af^tieifel vermorwt de harae ^
moeder.opent
de verftoptej ende verfacht
fwellen, daer ontrent komende, met den leivc &
ftooft, ofte gebaedt zijnde. .

Wolk met der YtfciceM (waer van m V^Jf^ei'
capittel gcfproken is) verfacht en vcrdouflrt
der, als eenige andere Vettigheydt.


-ocr page 30-

- Λ- ·

ϊΐΓ,ν;

LOV DBR HEEL-KONSTE. sj

heydt. De vcidgheydt.dieuytdefen Boomvloeyr»
ende
Harfi genoemt wert, noch verfch zijnde, ftiit
dc pijn van de ghewrichten. infonderheydt in de
Heupen, verfacht enoc verdouwt de hardtfteghe-
fwelen: maer die ouder is, heeft meerder kracht
om te verwarmen, ende te verteren. Djtfdfde
grijpt oock plaets in Harft,ofte Gomme van andere
Boomcn. .

Het kruydt, dat in 't Griecks Nanhcx, in Latijn
Peruta, endedaerna ίηΡΓβηςοΒ ende Italiaenfch,
Fenla genoemt wert, ende in \ Spaenfch
Cannaheia,
(om haer rietachtigheydt) is van ghedaente onfe
Fenckel niet ongelijckjendewaftveelmAfien,ende
Afrijeken: dochmedein Europa, ghelijckickhet
felfdeghefien hebbe in Italien ontrent FIoren5en,
Romen,Napcls,ende
ia Vranckrijck ontrent Mom-
{iellier, ende Marfcille. Het is van verfcheyde
foorten, felvcr oock na de verfcheydenheydt van
de plaetfen, daer het groeyt, ende daerom brengfat
het oock verfcheyden Sap, ofte Gomme voort,
Mpenum, G^hamm,ende AmmmmutnfiSx. drie Inde
ïieel-konfte gebruyckelijck.

Sa^apemm isheei iH den derden, ende droogh in
den tweeden graed, feer vermorwende, ende ver-
terende. Werdt derhalven feet bequamelijck ge-
bruyckt teghen alle Kramp, Lammigheydt, Trec-
kinge» ende weedom der Z^uwen. In Azijn ge-
weyckt, verteert, verdrijft, ende doet fcheydet»
alle bardigheydt in verouderde koude ghefwellen»
ende klieren. Verklaert hetgefichte, ende verdrijft
de fchenieringhe,ende vlecken van de Oogen,mes
Sapvan Wijn-ruyte gentenght. fielet oock het uyt-
vallen des faayrs.

Voor de befte wert ghekeurt van den AraHfcbert
Genees-meefter Me^ff.die klaer is, van
buy ten gecis
van binnen wit, naLoock ruyckt, fcherp op dc
Tonge,endelicbieJijck fmelr.
Calbamm verwarmt tot by-na in den derden

fraed, en veidrooght tot in den tweeden, verfacht,
oockt, verdunt, doet fcheyden, treckt doornen,
ende fplinters, doet de koude gefwellen rijpen.ende
door-breken. Met Azijn.ende Salpeter vermenght,
verdrijft de Sproeten, ende denTaatfweet inde
holligbeydtgheftekcn.

Werdt meeftgheprefen van Diofcorides.het gai
ne uyt veel kleyne ftucjtkens beftact, endeW^c
roock ghelijckt, dat fuyver, vet, ende niet houtief»
enisjin-hebbende watZaet van fijn Kruydt, fterck

rjgrckende.endeniettevochtigh,noch te droogh

zijnde. Siet Wèckir. i, Antid.Jpee. 17 °

Amnmia^m keckt uyi de Ferula, die by Cyre-
nen, rade den Tempel
vnülmiter Ammon, in het ■
^tterftc van Afnjckcn (daer hem
Alexaiuigfde
Gmte,
uyt verwaende grootlheydtdede erkennen
vcwr iHpitcrs foon) overvloedjgh voort-komt.
n« » Warm, ende droogh in den tweeden eraed.

iWr

Defp I^^Kjckmen in de Winckeh fiet, bewafti.
Uti;n ? .'Slieydt,in 't Griecks,ende daernain het
todi" h'^tim geheeten, in 'i Arabifch L*il«i,ofte
Spal^cf ^ ^ taliaenfch LMdano^ ende OJano, in het
»«4» · inGiieckeu-landt.daer het

Oto Λ 'u voor:-komt. veel ghebruyckt,

ti^v oedompte, ende qua de lucht met haer wel-
ih.; te fuyvcreo,gelijck wy hier doen

^«t Wicroock, Genever-befyen,TSiagelen,oft dier-
t«iilcke. Wen oock veel gcdaen in Reuck-ballen,
^'dealderha.ide Reuck-werck. Dan behalven den
p^ghenamen reuck, heeft dit
Ledanum noch ver-
'^"^eyde kracht
in de Heel-konfte.

is verwarmende, feydt Diofcotides, ende
i 7· tweeden

ftoff "«et een weynigh t'famen-treckende,fijn van
Vi^f ' daeroiK verfachtende, motw-makcnde,
o^ t ende rijpende. Derhalven bequaem,
hevd ofw gebruyckt,de hardig-

kr^ van de Lijf-nsoeder door fijn verfachtende
ge t'r nemen,ende defelve door fijn droo-

Lu.^'"en-n-eckinge te verftercken, haer overtol-
kraA,*i%beydtop tedrooghen. Doorwelcke
Striii oock belet het ayt-vallen van 'thayr.
«Od?. allcpijn,die uyt koude vet-

doen n-"» teftillen, ende aUe harde ghefwellen te
' De meer-ghemelte Diofcondes

hetwcfck>ven fijnenheffe-

tol» '^«="ck,geelachtigh van verwe is, wat na den
van ftoffe vet ende taey,
««t Undigh , maer klevende ghebjck

«n&f^™ iiceft in fijn fchorffen e«nen drooghen,
«Se WoiiS^^^^^^^^wden aert,dic doen het yelover
"'««n groeyen, endegKen«fen dc verbïandt-

-ocr page 31-

Μ J. V. BEVE R W Y C Κ S

Verfacht, ontdoet, ende trecktayr', vermorwt alle
hardijïheydt, ende verfoei de pijne, daw uyt on-
ftaende , in Azijn, op facht vuur, ghefmolten. Mei
Olye, ende Salpeter ghemenght, vermorwt, ende
verdrijft aJle harde ghefwellen: ende ftiit de pijne
van de ghewrichten; ghelijck het oock de knoobels
aldaer doet vergaen, ende door-breken, alsby het
lèJve Honigh, ende Peck ghefmolten werden. Is
inede dienftigh om bet gefichte te verklaren, midts
de duyfterheydt verdrijvende, ende de fchellen
die over den Appel beginnen te groeyen, af-ne-
mende.

Wert voor goet gehouden, volgens de getuyge-
niife van den meer-gemelten Diofcorides, dat wel
gheverwet is, de Wieroock ghelijckt, niet kleyne
ftucxkens, fuyver, fonder eenigh mengfel
van hout,
ofte fteenkens, van reuck, als Beverfwijn> en bitter
van fmaeck.

BdeUium is eengomme, ofte Traen,die uyt eenen
Arabifchen Boom leeckt, fo
genotmt in 't Griecks,
alsftinckende, om fijnen
fwaren reuck. Het ver-
Vi^armt in den tweeden graed , verfacht j Icheydt,
ende verteert. Met Wijn, ofte watm Water ghe-
fmolten, ontdoet de krop-fwellen, alderhande har-
digheydt, ende knobbels van de ghewrichten.

Het befte Bdellium is bitter, fonder fuyrigheydt,
fuyver, vet, broos, ende we2-ruyckende, Siet ver-
der
Weckfr.x. Mt.Jp. 17.

Styrax is een boom by-na ghelijck den Q^ee-
booin, die in Languedock wel waft, maer en gheeft
daer gheen vette vochtigheydt, ghelijck in heeter
Landen, ende defe is tweederhande, beyde wel-
rieckende, fommighe gomachtigh, in greynen,
ende klotcen gheftijfr, die uyt Pamphylien,. Cypers,
ende Candia, over plachte ghebracht te werden in
ïiet-pijpen, daerom in de Winckels ghenaemt
Sto-
raxCalamita.,
in 't Griecks na den Boom, uyt den
wekken hy traent als een Keeckel,
Styrax , in het
ïtaliacnfch ,
Storace^, in 'tSpaenfch, Èfioraque,, de
ander is vocht ende weeck, ghelijck den l ermen-
thijn. Storax liquida, enAe by d'ltaliancn, Srwiice· Λ-
φιίάα gheheeten ■ is wat heeter, als de drooge. De
;omme die teghenwoordigh ghemeenlijck ghe-
sruyckt wert, is bruyn, vol gruys, breuckighjende
by-na vermeluwet, dewelcke ten tijde van Diofco-
rides verworpen werde: dié i. 6S. voor de befte
keurt de ghene, die vet is, rofchachtigh,harttach-
tigh, daer eenighe witte ftucxkens by zijn, fijnen
goeden reuck langh behoudende, ende die, alfmen
hem weyckt, een honichachtighe vochtigheydt van
bem gheeft.
Defe fcheelt foo veel van de gemee-
ne v als den
Fakrnum , feydt Galenm, dat is den
beften Wijn, van den flechtften.diein deKrougen
gedroncken wert; aan komt lèer feldenover, ende
werdt van de Joden aldacr vermenght ende ver-
valit. lek heb evenwel van den oprechten te

: ll
■ .1

Napels gefienby den naaw-keurigen
prato, diedefelfdete Venetien van eentS.oopi

van Aleppo gekocht hadde. rteef''»

S^rax verwarmtmacckt morw, ende ver
bequaem om alle hardigheydt te verfachten.ac ^^^
fwelien, ende harde klonters, infonderheydt va^^^,
zenuwen, te ontdoen,ende wert bequameiijcK ■·
menght onder Salven die verfachten ende ver
ven.

Tacamahaca , wekken Indiaenfcben
deSpaengiaertsghehouden is
, werdt by haef ^ ^^..
gebracht uyt Weft-Indien,alwaer hy waft m g-
Spaengien, aen een Boom foo groot als
lier, feer goet van reuck, dewelcke gh^l^O LrW®

de, defeGomme, ofte Harftuytgheeftj*''»"

betGaibanunighelijck (endedaeromfegg^'^^pjcEe
mighc,datfe het oprechte Galbanumis) t"®"^ ^pde
placken, als Ammonicum fwaer van reuCK >
fmaeck. er

Defe Gomme is warm in 't beginfel van
ftcn graed, droogh in den tweeden, mede dc^ ^^^t
tigh van een groote t'famen-treckinge Je

fy niet alleen en kan ontdoen, ende vet'

taeye vochtigheden, maer de Leden [igfley
fterckcn. Sy werdt ghebruyckt teghen f
ghe fweU ende om alderhande pijn , «X jg, t^
ende windtachtighc vochtigheden
doen vergaen. Sy verdrijft den Tanr-iweet'^ ^^^
quade ende holle Tanden ghefteken: ende
nighen bedorven Tant, daer mede ghebrao<l'^^0er
dan gaet de bedervinghe niet vorder. Sy g^jjtCJ
alle fmerten der Lidtmaten, felfs ooek ze'
belet den Kramp, gheneeft de Wonden "^jjjjg-
nawen, ende verteert de over-blijvende
heydt.

Komt mede van een We0:-lndifchenBo''|";ctil
trent Carthagena, ende Nombre de Dios) S^^^cS'
zijnde, een foorte van
Harft, van verwe ^^pjir
mahaca ghelijckende, maer
meerder '^"'"f. ^jasf-
vochtiger, ende grover^ in 't Indiaenfcben^^
na oock in Spaenfch,
Caranna, ofte CarafitS^^t
ten, van reuck deielve iacamahacaghelijC^^jyeij
nochfwaerder,. vet, endeolyachtigb,
oock taey, fonder groote kleefachtigh^'i^· ^^πΑ

Het is eenen nieuwelijcks bekenden ^; di®
van aert, veel meer dan in den
tweeden g'^ gileO»
de indianen veel ghebruycken tegen de g^' .^^ie
ende alderiey fmerten. Ja is bequaem tot
gebreken , die wy de Tacamahaca f®^;^· ^ü®
lebben, ende noch krachtiger, foo dacfe
korter tijdt vo]brenght,waer toe men tnet oc ^^^
mabaca in lan^her tijdt niet en
heeft konne^^e ^^

CiOÏ

maüacain langner tijclt met en neeit ' Jnsg^'
ken .gelijck deSpaenfche Schrijver
tviyght, felfs bevonden te hebben,het welcK' ^^
andere oock nyt ey gene ervaieuiheydt KO

veftighen»


-ocr page 32-

lof DER HE

^ ^pfpanax, is Γοο veel in 't Griecks te fegghen, als ■
S^p van Patiax,befchrevenby D^^.Dodoens in 't xo.

van't2.Dcel,op'rt4.Cap. Uytdukruyt
y'oeyr een Sap, 't welck tot een Gomme verbait.en
g °eet in den derden, droogh in den tweeden graed,
A^^ck verfachtende, ende verterende. Heelt de Ge-
^^"•■theydt, verfoet de Gichte, endeTatit-fweer,
l^iacht de harde Lijf-moeder, doet Bloet-fweren,
^ ap-ooren,ende andere gefwellen rijpen,en door-
f3®">fcherpt.het gefichr,.cnde met Honigh ende
yg^yermenghr, tot een Plaefter, geneeft de beten
dulle Honden. Werdc oock bequamelijck ghe-
^«en in aHe Plaefters,ende Salven.ftreckende om te
rmorp^cn ^ jjg koude ghefwellen tot rijpinge
^■■«ngen.

fin werdt gehouden,dat bitterde van

van reuck,van binnen wit,of geel-
^eucii^'^ >van buyten fafFraen-verwigh, glat, vet,
fitielr terftont in 't water fmeltende. En in dit
^antdefe,en andere Gommen geiiiyvert:
ikH V ^'ïyltgheyt daer door boven-driivende,valt

janlichtelijckafrenemen.

j^'^^^^^acum, Bdellium, Styrax.ende andere
L^^^g^'als.fy door ouderdom verdroogt zijn,
Otti ° ^y meerder kracht, om te verteren, als
öiarK : tnaer in ghebreck van verfche,

comen defelvige in vette Olye laten fmelten.
ipm ^ verhaelde enckeleHeel-middelcn werden
y^, en in de Winckels roeghemaeekt Olye
V ^aii Camillen, van Lijn-zaet.va» Lifch,

j^an f ler-wormenj als oock van Ladanum,die aldus
°^reyt wcrt: Op een pont Ladanum wel kleyn ge-
looten zijnde, gietmen fes on^en Rofen-wat'er, en
anJi Amandelen,dit te famen

ji^^J^half uure op langfaem vyer gekoockt, en dan
dickwils door ghedaen, tot dat het een klaren
Van "och gereetSaIveRefumptivum,en

Π· Huemft. Plaefter van Mucilagini-

fon ï "'achylum magnum, van Melilote, de Ranis,

"''^/enmetQuick-filver.
fal^ rgebruyck fal gebracht werden, dan
eti d» " pijn teftillen,als om de hardigheyt,

è vochtigheden te verfachten , beginnen
teis ^"J^^'^tige Stovinge, beftaende uyt de wor-
voor verhaelt,gelijk tot voor-
^ladp ^^ wortels van LelyeD,ende Huemft,de
van Maluwe, en Vyolen, Lijn-zaet, Feni-
^er „ Melilote,te famen in water,

het» κ gefoden. Terftont na hetftoven,als

deel noeh heet is,ende de tocht-
, falmen het felve ftrijcken met een
ila^^ ^"fcmelte Olyen ofte Salven, ende daer een
de flaen,beyde wel werm gemaeckt zijn-

van^nl"^'^^^'' doorkonnen fy teghen haer kracht
ïcn, end^^^or-dringen,en alfoo dapper verfach^
»^naehelpen. Dan een Plaefter alleen,dewijl fy

EL-KOHSTE. er-

door haer dicke ftoffe foo niet in de buyt kan fchie-
ten, heeft flapper kracht om te verfachten. Uyt het-
Anr hi>r Afefietiel van rfp ft-nvino·/» n^i lapT.

li
Si

van Lelyen,HuemiT,rjiauwu

on^enjbladeren van Maluwe,en Gamilk-faJoemen
van elcks twee banden vol, Vijgen in riemkens gc-
fneden N. r %. Alles morw gekoockt in water.dan
in een fteenen Vijfel geftampt, ende door een Seef
getrocken zijnde, doerdaer by Lijn-zaet-meeJ, en
van Fenigrieck, van eickseen on^e, Hoender-vet,
Ganfen-vet, ofte Ende-vet drie οηςεη,εη roert het
in een pot.ofte becken, over weynigh vyer,tot een
Pap.

Het VIL CapitteL

1 Verdumtnde Heé-middelm.

2 Encktki als Dille, Voleje, Keule,Orego, ThyM,Quen-.^

del,Miirioleyne,Rofmarrj>i, S.Uns-kruyt,^l(fen,San-
torje,^lant, iyyn^mytiCumyn,Lmier, Vét, Merghi.
Olye.

3 Gemaeckte, sngmengde.
Manieteomtegebrujckeni

Ό

«lir-riil .

ί·;ΐ i;

i

jEwijl de verdunnende middelen,de onfienljjcke-
•^-'^tocht-gaetjens van de huyt openende , diep
binnen fchieten.en doen niet alleen de koude,grove,>
en geftremde vochtighey t door haer wermte fmel-
ten, maer fnijden oock döorhaer &jnigheydt van
deelendefelve , ende makenfefo dun,dat fy daerna;
van felfs tot dampen vcrvlieght,
ofte ten minften'
door treckende middelen
verdwijnt.

Z: Dille is werm in 't hooghfte, ende droogh in 't
begintfei van den tweeden graedv ghelijck Galenus·
fchrijfcéi Simp. Ih Olye gefoden,verreert,ontdoet,.
verdrijft, vetioet de fnaerre, rijpt, ende verdouwt
alle rauwe vochtigheden. De groene bladeren, en
verfche bloemen zijn meerder verwermende,cnde
verdrooghende, als de drooghe,ende derhalven
oock minder verdouwende. De aiiche van 't ghe-
brande zaetwerdtgheprepen, ieydtGalenus, op
alle vochte ,ende waterachtighe zeeren, infonder-
heydt die by het Eynde. ende daer ontrent ftaen ·

drooghtoockdenHuyghop,ge]ijckP]iniusfchrijfc!

Feleje is feer verdroogende,ende heet in den der-
den
graed, ais b!ijckr,geiijck Galenus feydt,met dat
fy van buyten opgeleydt,de huvt root maeckt^ende-
als fy daer wat lange op bleef, foude quetfen. Dat
fy daer-en-boven
fija maeckt, is genoegh af te πε-
^^^^^ taeyefluymen, die fy uyt
de ϋοίΙΙ doei op-komen, ende oock de Stonden^
verweckt.
Mee het af-fietfel geftooft, verdrijft her
Μ 3 JeuckfeJi:-


-ocr page 33-

ί β J. ν. Β Ε ν Ε

Jeuckfel, cn KraWagye . verfacht de harde gefwel-
len; en daer in gebaeyt, geneeft de hardigheyt,ende
omdraeyinge van den Lijf-moeder.

K^ule, ofte Santurcy, is heet, ende droogh in den
derden graed,verdunt,ea verteert alle raeye en dic-
ke vochtigheden,die in eenige leden vergaden zijn,
en ghemenght met Gerften-meel (gelijck oock de
Poley) veriacht dcGichte.

Spïenfche Orego, ende grove Marioleyne, die
wy wilde Orego noemen, hebben een door-fnij-
dende, verdrooghende, ende verwermende kracht,
ende dac tot in den derden graed, waer door alle
fcoude,winderigc,en loifche gelwellen
vergaen,met
haer af-fietfel eeftooftzijnde, gelijck het oock ge-
neeft de Schorfthey t,Jeuckfel,endc roort-loopende
Vyetigheyt. Het Sap verdrijft de gefwellen «n den
Mont, en doet den Huygh op-krimpen: ende met
Melck in de Ooren wcrm gedruypt.ftüt het tuyten,
en de pijn van defelvige.

Thijm werdt in onfe hoven onderhouden, dan
groeyt in Spaenjen van
felfs,als oock in Vranckrijk,
doch meeft in Provenqe, en Languedock (waerom
den Honigh aldaer foo lieffelijck, en wel-rieckende
valt) infonderheyt by Mompellicr, daer ick hem fo
dicht, en overvloedigh hebbe fien waiTen.gelijcker-
wijs hier in de Heyde.

Hyis, volghais de leeré van Galenus Simpl.

heet, en droogh in den derden graed,dapper door·!
fnijdende, en verterende. Op alle verfche koude ge-
fwellen,Oedemata genoemt,vermenght met Az^n,
gel^dt,door defelve morw werden,rijpen, en ver-
awijnen, als oock alle harde knobbelen. Ontdoet
het geronnen bloet, verdrijft de Wratten, en bloe-
dige KlierenjmetWijn en Gerften-meel gemenght,
verfacht de Gichte-pijn.

Quendel,oïwilden Thijm,m de Winckels met den
naem van Serpillum beft bekent, volght in aert, en
krachten den rechten Thijm nu befchreven,
Mm-iol^fne is werin, ende droogh in den tweeden

len te ghencfen, werdt fy bequamelijck gedaen by
eenigbe verwennende Plaefters, ofte oock alleen
onder Was gemenght.

I^ofinarijn wen hier te Lande inde hoven forgh-
vuldigh onderhouden, en neerftelijck voort-gelet:
dan waft van felfs in Spaenjen, en Vranckrijck, met
fulckcn menighte, dat ick ghefien hcbbe in Langue-
dock den felven als Mutfaett gebiaycken.

Hy is wermjCndc droogh in den tweeden graed,

R w y c Κ s

fuyverende, endoor-fnijdende. In kkyne §f
koockt.endaer mede de koude gefwellen gcfti^y?
doet defelve flincken ende verdwijnen, ende itilt ae
pijn der zenuwen. ^

Hyferkm, ofte S. lans-ktuydt ê weffn»^"^
droogh tot in den derden graed, ende fijn van ftoi

fe. Derhalven nut om de dickigheydt te verteren-

Het felve verfterckt de zenuwen, ende helpt
verpletteringhe. ^

^flri«isverwermcnde,verdroogende,fuyve/''«*'
kende,cn wat te famcn-treckende.Met Hai«Z"J'

------------------J «c^ , -------„r,>;eBlI"^

—Λ daerom by
Epinyaidesgenoemt. „grti»^^'

Kleyne Santorje is by-na van defelvige g^^ceet
heydt, verdrooght,ende dat kracbrighfcve"^

fulckenfcherpigheydt metaf-vegende,oitc'

de verholen hofiigheden,enFiftuleH geneis»·
bei oock verfacht, en dun-makende doet ν

..............riilS

:aeye , ende dicke flijmerigfieden. ^Téoii®
ende Wortelen in Wijn gcfodcn, verwcrtne"'^e
ghenefen de oude koude gebreken,
gelijcK 9 u^oge
Heup-pijn, ende helpt de weynighe "y^'^tjijghey*
der
lidt-maten, die uyt overvloet van voc» »
ontftaet. ,

De Wortel van 0»7, maer infonderbeydc" ^n^it
verwermt, doet verdwijnen,en
de koude wo 3'
flincken. De Bladeren en Bloemige toppet "
'tfelve, doch wat flapper. . .^„def^i"

mjtt-ntyt verhit,cn verdrooght totin ^^'^ecf*
graed, is leer fijn van declen,
door-fmjt, * fjef
derhalven de dicke, ende taeye
vochtigbeo ,,βί'
Poeyer van de Wortel met Honigh S^^f^Zefc^"
teert het bloet, dat tuifchen vel en v'^y
ten
is, verdrijft de blauwe placken,ende aio /-^^έί'

locb

De Befyen, die wy fiakelaers noemen, pgcet
krachtighcr, welckers Poeyer onder rc^'^'^geduen»

ruyte noch krachtiger is. - ^ét/^f

C«OT»y» heeft fijn meefte kracht in t^^^^ae»'
welck heet ende droogh is in den derden^ ^y
dun-makende, ende verterende. Het ^^^ do®'
verwermende Pappen ofte plaefters gh^»" vet'
alle waterighe, ende windachtighegneWC'
dwijnen,

Laurier is in fijn Bladeren wernn,eiide 0x0

in den tweeden graed, verfachtende,en .

fnijdende. Haer af-fietfel tot badt, ofw ^e


-ocr page 34-

LOFDERHE

Voèir*^" de huy t, en verdrijft alle Placke»,

fy εη Mer^ van heece, en wilde Dieren,om dat
Icvte zijn, en het deel,daer fy op ge-

te Ier door-dringen,hebben groo-

ie» 4 verdunnen,inibn^rheyi als fy door
lijp. j'iderdoni noch fcherper geworden zijn: ge-
fclfd t ^eer,ofte Leeuw. Het

oock plaets in Ohe, die door de iaren

Ru* Winckels Olye van Dille,

^οίΤ « 'Wijn-ruyt, van Hypericum, van
pQj ƒ Salvc van
Agrippa, en Arogon. Water van

A'^en, Marioieyoe, en Rolmarijn.
roH, V^^ai dan de koude, grove, ende flijmerighe
^fth, die in eenigh deel, ofte tot een har-
te^ ®ydt, ofte ontrent de xenuwen, ende gewrich-
^hieli^u^^". ende by een gerunt zijn, uyt defeive
Vretjjp^^'^-Shetrockcn, ende verdreven mochten

(omiÏgtbTHj(kea.

^ Α dat de vochtigheydt, die eenigh deel heeft
^ Reme?," °P-fwcllen, verfacht, verdunt,endc doot

middelen bereydi i$, dan moet c«il de

ή. —'cmeten, ais Plaefters. Om te verfachten,zijn
w®'«'■fchc Kruyden bequaem,
maer om te doen
"dwijnen. de drooghe. Men kan een Storinehc
als volght: 'N.Alants-wortels, endeLilch-
j^'^elsvanclcks i οηςεη. Bladeren van Orcgo,
ojgy ^ -j-jjjj^ ^ Sanrorye, Rofmarijn, Laurier, van
een handt vol.Zaet van Wijn
-ruyt,en Gumijn
elcks een loot. Te famen in drie kannen Water
rt op de helft ghekoockt, in 't laettte daer by ghc-
'ïen een kanne Wijn, ende dan door-ghekleynft.
I^s hier van met een Spongye, ofte wollen lap ghe-
Wwerm gheftooft is, foo falmen terftont, dewijl
huyt noch open is, het deel teghen't vyer ftrijc-
> ende wrijven met een van de ghemelte Olyen
, J^Salven, daer onder ghemenght hebbende foo
^j^Woor-loop van Brandewijn. Om de beftreken
"iet naeckt te laren , kanmen defeive bcdec-
een Plaeftcr, die ghemaeckt is uyt gelijcke
l]ng. Arogon, en Empl. de Mucilagini-
X · doch dun geftreken,cn dicht door-fnedcn, om
^^««ytwaeffenïen te beletten.

Het VIII. Capitccl.

^Utreg^jewV^tPM

EL-K O Ν STB.

felve ofce verteert, ofre na buyten, deor de ghe-
opende gaetjens van de huyt ghetrocken werden,
tot dat al het gefvvel gaet fincken, ende flincken, en
de toe-vallen van 't gebreck verfoeten.

Verterende Heel-middelen, moeten ibo groote
kracht hebben, om te verdunnen, ende te verdroo-
gen.datfe al de quade vochtigheden,die haer voor-
komen,fondeTuyt-dampen,konncn verteren. Defe
dienen voor flijmerige, waterige, ende windachtige
ghefwellen, fomtijdts oock voor harde, maer niet
dan als fy op 't af-gaen zijn, ende na datter doot
verfachten en verdunnen een beguame bereydinge

voor-gegaen is.
2 heeft^oor fijn groote fijn^heytvan ftof-

fe,een ièer verterende kracht,ende kan dapper ver-

drooghen. Werm geftooft, verdrijft de koude ge~

fwellen , ontdoet het bloedt, dat tuifchcn vel, ende

van heeten Azijn, verteert dcWatcrachiigheyt.,
verdrijft het tuyten der Ooren, gelijck Diofcorides

fchrijft f. 17.

ΙζοΝί verdunt, cn verteert alle overtollige voch-
tigheydt, die het in't lichaem vindt, verdrooght,
treckt by-een de vordere vafte ftoffe, ( wekker
kracht wy oock in 't zouten van vleyfch , ende
vifch, dagelijcks bevinden) defeive voor verrottin-
ghe bewarende, geneett gefwollen, ende bedorven
Tant-vleyfch.

Pe/ce/,ende T^ee-mter volgen de krachten van het
Zout, waer mede nuttelijck gheltooft werden, ge-
fwollen, ende gichtige leden,als oock rappigheydt,
jeuckte, en voort-kruypende 2fceren.

Salpeter befit defelfde krachten van 't Zout, dan
dat het minder toe-treekt.

II' :y

ili

Alle krayt,tot ^£che verbrandt zijnde,verkrijglit
eenighen brandt, ende meerder hitte, ende dien-
volghende oock fcherpigheydt. Galenus fchrijft 8.
Simp. dat de Aifche van Vijge-tacken dapper ver-
dunt , ende verteert, aJs zijnde fcherp, ende bran-.
dende. Wy konnen hier te Lande altijdt hebben de
Aflcbe van Wijngaert-rancken , Kools-ftroncken,
cndc daghelijcks aen onfen haert van Eycken-hout,
De meer-gemelte Diofcorides getuyght f.
93. dat
fodanigen Aifche met Reufel, ofte Olye vermengt
feer
goet is om de knutfingen, ende knobbelen van
de zenuwen te verdrijven: gheiijck fy oock van an-
dere bequaem geacht werdt.om
de koude gefwel-
len te
doèi flincken, ende de pijn der gewrichten tè
verfoeten Macrick ftkenc. beter
tl wefen, dar-
men in plactfevanAflcfaehetLooghghebruyckt,
ofte noch liever het Zout daer uytrgettocken^net
Voor-lwp van Brandewijn gemengt
.'t welck bey-
de
krachrigb veneert, daer de vuyligheydt, die bci

rr

pende, cntoe-Wcvendcij.

«y t-getrocken Zout in de Aflchc over-laet,vcrltop-
ndc,


-ocr page 35-

S % J. γ. Β Ε ν Ε R W Y C Κ S

K^lck, feydt Galenus Β. Sitnpl. is een foorte van
Affche , doch van fijnder ftofFe, als die van hout
komt. Heeft door de banck een feer verhittende
kracht, waer door fy oock op de huyteen korft
brant. Onder Vet,ofte Olye gemengt,neemt aen de
kracht van te doen verfachten, ende verdwijnen.
Waer toe de verfche, en ongheblufte voor de befte
geoordeelt wert. Gewaflchen zijnde,fchrijft defelve
Calenus S.eti
9. Simpl.is feer verdroogende fonder
fcherpighey t, dan heeft meerder kracht om te ver-
drijven, en te verteren,als fy met PekeJ, of Zee-wa-
ter gewaflchen rs; waer mede tot Aickeneynde een
Loogh gemaeckt kan werden.

Aluyn heeft een feer ffamen-treckende, verdroo-
gende,en verterende kracht. Bedwingt,en drooghc
op het vleyfch.dat in de Wonden te
weelderig uyt-
Waft, vuyle Swcringhen, ghefwoUen
Tant-vleyfch,
seerigheyt in den Mont, JeuckfeJ, en Rappigneydt,
over't gehede lichaem.

3 Ten felfden eynde ftaen in de Winckels bereyt
Olye van Beverfwijn.van Ei^phorbium,van Tichel·.
iieenen, ende Petiolye.

4 In 'c ghebruyck van de gemelte middelen fal-
ïnen gaen op de volgende maniere.Wanneer datter
een lofch ende facht ghefwel, fonder pijn ofte roó-
digheydt, in
eenigh dee!, gehjck de knye.oftefacx-
ken, vergadert, ofte wijdt verfgrey t, aJs de beenen
van de ghene, die Water-fuchtighzijn,oftenade
Cicht-pijn : in fulcken geval, moet de flijmerige, en
waterige vochtigheyt, ofte oock de beflotene win-
derighey t voor-eerft verteert werden met een Sto-
vinghe van Loogh, ghetreckenuyrdeAifchevan
WijngaeTC-rancken,Eycken-hout,oftKooI-ftronc-
ken,in een nieuwe Spongye, ofte wolle lap vaft op-

Sebonden. Na gelegentheydt van faken mogen in
it Loogh gekoockt werden, Orego, Thijm.en an-
dere door-fnijdende middelen. Indiender meer op-
drooginge vereyicht werr, dan machmen gebruyc-
ken het Loogh van geblufte,ende gewaifche Kalck.
De fpongye,ofte lap,na een uure af-genomen zijn-
de,falmen de plaetie voor 't vyer fmeren met de ge-
melte Olyen. Maer als het gefwel, gantfch verhart
geweeft zijnde, nu ten deele verfacht is,dan falmen
alle de vochtigheytjdie nu al bereydt,endc lofch is,
niet alleen op-drooghen, ende verreren met de ge-
melte ftovinge.maer oock met den damp van fterc-
kcn Azijn , ende Voor-lo^ van Brandewijfi. Hier
toe werdt een gloeyende Tichel-fteen, waer mede
onfe ftraten geleydt zijn, in een hooge, ende boven
nauwe pot gedaen, en daer dan wat van den Azijn,
ende Brandewijn op-gegoten, en over den ftroom,
ofte waeifem, die daer met groote hitte van op-
vlieghr, het gefwollen deel gehouden. Een deel van
de vochtigheyt aldus verteert 2ijnde,moet het ove-
rige eerft met verfachtende middelen bereydt.ende
dan wederom opgedrooght werden,ende dit beyde
door malkanderen foo
lange op-geIeyt,tot dat,an«
de vochtigheydt verteert zijnde,
het gheiwel ne"
komt te flincken. Doch op alle de vier geivveliefj
te weten, de flijmerige,
waterige,winderige,en ν

harde,dientterftontna hetftrijcken,
verdouwende, treckende,ende verterende ,

ghemaeckt van't gene t'iïjnderplaetfe verhaeit

werden,ofte oock het volgende,dat de vochtign^y
van de ghefwellen door de
fweet-gaetjens ^^rcit
lijeken uyt-fuyght. Neemt ouden Olye 7 «"j® j
wit Was ? οηςεη. Te famen gefmolten zijöde.ii^?
daer by Termenthijn 4 οηςβη. Aen 't kouwen
de, ftroyt daer in Salpeter, ende Zout van EyC» -
hout,van ekks
t οηςε. , ^

Het IX. Capittel,

I Tmkende Heel-ntiddelen. fM

ί Enckek; als Gujihtl-beyl, Katte-kruyt,

ter-pe^er, Mofflaen-^^m, κηβί, sroe-uetdeit,
Wolfs-mekk, Veck, Teer, Euphorbium ,
deegh, MfcbvanDiijven,Gmfin, Hoendere».'^'^
Paerden, Gcyten. \
5 Mengel-middelen.
+ Mitniere om te gtbruyuhn.

èii

•ηρ Reckende Heel-middelen zijn de ghen^^cb*
X op-geleyt,foö waterige,als dickacht'g^ ΐς^ο»
tigbeyt van binnen na buyten trecken. De tr
de kracht beftaet mecft in wermte.ende ^^^ig^jo^·
meerdert,als daer by kofht een drooghte.éo^
ftofFe, Het ghene fijn, énde in den tweede" & ^g^J
werm is, treckt wel: dan dat in den tweede" e^fjf-
komt, en'treckt niet alleen, maer doet ^ poC^
ren,ende verdwijnen 't gene getrocken 's·^ gjjje^
heeter, ende fijnder is,treckt foo fel,dat he^
ren op de huytmaeckt. Van de twee
wy alhier, ende van 't laetfte in 't
Gapittel handelen. Vorder zijn onder
len fommighe van aert treckende, als D'"-V'"''

Propolis, Sagapenum.Thapfia: fonimige "" jlle
dervinge, gelijck Duyve-mift,Ganfe-mi"'^^.^j.ey'
andere, die heete Dierén af-gaet: andere "-^op
genfchap van haerwefen,gelijck deScorpio^ ^
de wonde, diehygheftekenheeft, ghf^Yy^ne^·*
eygen vergifuyt-treckt, als mede het Ha)"^
dullenHont. reb!"''

2 Gujchei-heyl met rootachtige, oft PVffl piofc"'
men,is werm ende droogh,en heeft,genl'-^ l^eo''^
rides, ende Galenus fchnjven.foo raelijcK^'

kracht, dathy de fplinters,doornen,ofdier&

kan uyt-trecken.

K/tte-kuyt, is werm, en droogh joor-f"'^'
derden graed,en derlialven fijn van fto»^'^ „ tfCC'
dende,verdunnende,de vochtigheyt na
kende, en verterende.


-ocr page 36-

ghemeenlijck Water-pefer ghenoemt) als
O/^^'ncenigheleeghten van 'tHaeghfche-bofch,
P-Uaet, is heet, ende droogh tot in den vierden
ourf^*^" ^^'^'^erteert de koude gefwellen, ende ver-
fch hardigheyt, genecft de vervuyldeS weren,
terd geronnen bloedt, dar onder de geplet-

^ S-'yt leydt, met Alant-wortel geftooten.
„^y^en-s^aet is heet ende droogh m den vierden
Kr^^f' een verdunnende, ende na-treckende
Vo ' derhalven bequaem (ghelijck oock het
^g^JSaende) in alle gebreken,daermen eenige qua-
Ijg °™tighedenvan binnen nadeHuyt wiltrec-
ghefjjë op Gichte, koude, ende verouderde

ibo, die in de Hoven onderhouden werdt,
ghe · ''^wildt vanfelfsop-flaet, is van defelfde
^^ matigheydt ende krachten, te weten in haer
^er^n' deelachtigh is, als de Bla-

^^^^elen zijn warm in den eerften, droogh in den
vv^f^n graed. De Bladeren, ende het Zaet ( het
l^^'CA noch krachtiger is) met Olye vermengt,wert
Jquamelijck gebruyckt tegens de gefwellen ach-
de O oren, ende met Azijn, teghens de puylten,
^'«cken,ende andere gebreken,die haer op de Huyt
Penbaren.

^ertram, ofte Pyrethrum, is in fijnen Wortel heet
en) derden graed, fijn van Deelen,

(jg .1 flapper uyt-treckende,waerom hy veel tegens
do ^^'"-P'jn gebruyckt wetc.Met Olye gemenghr,
fide ^ ende is krachtigh gelïjck Dioico-

Λ ^"^de Galenus betuygen, tegens hei beven del
i^ero teghens de gene, die verkout, ende

te^ ^ijn: alfo fy defelfde niet alleen de warm-

'v^Jf o°ck het gevoelen wederom geeft.
Sap
 ohe'rithymallus, is in lijn mclckigh

gcnopft Ρdroogh in den vierden graet. Het
vuyle Schorfiheyr,doet de Wratten,ende
ten Va P'·"^" af-vallen,neemtwechde harde kan-

Ï'eci 1 o^e loopende gaten,

''eydt ? 2'i" dingen. Want de vetng-

^"■■ck 1 ^^ "y· lacken van den

tioe'^°°'^i>oftePijn-boom vloeyt, wert Teer ge-
liiaecu ' defelve, door het fieden , hardt ghe-
lot Is beyde warm, ende droogh

detbalv!" '"^'eeden graed, ende dun van Doelen,
ende ri^«^'■douwcnde, en verterende. Verfachr,
%verr η narde,endeknobbelachtige gefwellen,
'«t Honigh de vuyle Sweringen, verlacht

lof der heel-konste.

ίΐη^^'^Ψ"^^ waft in Duycaandt in 't wilde, ende
Warm ^^^ weeidigh in onfe Hoven. Het is ver-
sie nae^" ^^'■'^''oogende.ende als Zeep (waer van
eentr ■ %verende. Heeftdaer-en-boven
Wiiti^^f^"*^^kracht, ende met Gerfte-meel, in
P^p^oockr, verdrijft de harde ge^'ellen.
^^ f ^'f-kjruydt, dat hier in menicfate aen de flooten,

de pijne der lidtmaten, 't zy alleen, ofce metSwavel
vermenght, ende heelt de holle Wonden.

Euiihor/jiuin is een 4ick Sap, ofte Gomme van een
doornachtighghewasin Afrijcken, endede Wefter-
fcheLanden, Het verhit, ende verdrooght hoogh
in den vierden graed, ende is dien-volghende feer
verdunnende, ende verterende. Onder de Olye
van Bevers-wijn gemengt,is goet tegens de Gichte,
Geraecktheydt, Spanninge, Verdoovinge,ende sU
derhande koude gebreken der zenuwen. Het treckc
op den eyghen dagh uyt defplinters van de gemor-

felde beenderen.

I^ies-krNyé, foowelhet witte als het Swarte, is
heet,ende droogh in den derden graed. De Wortei,
alleen in poeyer gheitroeyt zijnde, ofte met Wie-
roock, Teer, ende Olye vermenght, neemt wech
quaet Schorft, witte Zeerigheyt, leelijcke Vlacken,
ende de harde kanten van de loopende g^ten.

In den felfden aert, ende krachten volght het
Vuur-h^uyt, gehouden van Pwc/^w,ende andere,voor
een baftaert-foorte van fwart Nies-kruydt, by
onfe Huys-luyden in groot ghebruyck (waerom
men 't felve meeft fiet voor alle woningen) ende by
haer fo genoemt, om dat fy de Beeften daer mede
vyeren, ofte het vyer in-fteken. Waer van breeder
verhaek fal werden in de
HoHmdtfihe Gences-kanfle.

Swavelverwarmt, treckt, verdrijft endefuyverr-
met Speeckfel, Piffe, oude Olye, ofte Honich ver-
menghr, gheneeft de vyerige fteken; met Termen-
thijn, Schorft-, ende Rappigheydt.

Onder de middelen, die uyt debedervinghe eeti
treckende kracht trecken, is
Suyr-deegh het fachtfte,
zijnde tamelijck warm, ende dun van deelen, ende
derhalven fónder moeyelijckheydt van binnen uyt-
treckende, waerom het oock gemeenlijck in bran-
dende Koortfen met Zout, ende Azijn (waer by ick
metgroor vordee], een vierendeel, ofce halt loot
Uupherbium vermenghe) onder de voeten gebonden

Al' is't dat alle Mifch, (ghelijck Galenus fchrijfr
10.
Simfl.) een treckende krachtheefc.lo valt even-
wel onder defelve groot onderfcheydt.

Ouyven-mifch is dapper verhittende,natreckende,
ende de Huytroot-makende metGerfte-meel en
Azijnghemenght, verdrijft de Krop-klieren , als
Diofcorides verhaelt 2.73. ghedrooght,endeghe-
ftooten
met Kers-zaet,feydt Galenus op de eemcl-
te
plaets, verdrijft de Gichte,ende'verouderde .pijn
in de Heup, Zyde,
ende Lendenen.

Ganp-mijch heeft defelfde krachten , dan is lbo
heet, dat fy nauw ijcks gbebruyckt en kan werden,
ghelijck de gemelte Galenus getuyeht; ende in te-
ghendeel is de
Boender-mfih te lap, infonder-
heydt vandeghene, die nic-tenloopen, maerbe-
noten in de Kotten , ofte Kóyen, ghehouden
wcr-

pil
|i

lüiwi!
iiiii


-ocr page 37-

3 4 J. V. Β Ε V Ε R W Y C Κ S

Koe-mifih, ende, die nochfterckeris, Paerde-
mifch
hebben een treckende , ende verterende
kracht, waer door fy alle koude, waterachtighe,
flijmerighe, ende windighe gefwellen doen ilincken,
en vergaen: andere doen rijpen, en door-breken.

Geyte-mifch is foo verdouwende,ende fcherp van

aerrjghelijck Galenus mede getuyght lo.Simpl. dar
fy onder Boone-meel vermenght, ende in Azijn en
Water op-gekoockt,alle harde gefwellen doet ver-
dwijnen i het welck oock een bequame Pap is voor
de Water-fuchtighe. Gedrooght, ende
ghebrandt
zijnde, wert veel fijnder van ftofFe, maer niet merc-
kelijck fcherper^ ende laet haer bequamelijck men-
ghen onder verterende, ende
treckende Plaefters,
ende Pappen.

? Om te trecken,ende te verteren zijn mengel-
jniddelen,01yc vanMottaert-zaet,diegeperft wert,
ghelijck Amandel-olye. De Plaefter van Bakelaer,
Oxycroceum,Diachylon
enckel,ende met deGom-
men. Waer toe oock andere Plaefters, ende Pap-
pen konnen ghemaeckt werden, uytdeverhaelde
Heel-middelen; als van ghedrooghde,en gettoote
Mifch onder Peck, ofte Teer ghemenght, waer by

konnen komen Swavel,Bertram,Salpeter,gebrandt
Zout, ofte d'ander verhaeldej na gelegentheyt van
her ghebreck.

4 Defe middelen moeten alleen aenghewent
werden, als de vochtigheydt van eenigh bardrghe-
fwel verdunt, ende bereydt zijnde, doorgheen ver-
drooghendc middelen heeft konnen verteert wer-
den. Want dan en is fy niet wech te krijghen, als
door foodanighe , die haer uyt het binnenfte, in de
Huyt trecken. Defe werden bequamelijck ghe-
maeckt tot een Pap, ofte Plaefter, om niet binnen
te fchieten, maer vanbuytenop-legghende, na haer
te trecken.

Μχύ

Μ

Het X. Capittcl.

1 Verterende, enieverflinderende middelen.

3 slaeï'treckende middelen als Vkm-kruydt, Ham-voet,
Eghel-kolen, Wolfs-melck> Zeep, ende Zom> Spaeitjihe-
viieghen,

3 Kepfeit.

4 fontmellen^ettieSetens.

Haer recht ghehriQ'ck.

I

TT 7 Anneer de quade vochtigheyt,eenigh Deel in-

W genomen hebbende, noch door verfachtende,
noch door verdunnende,noch door treckende mid-
delen,d!e dus verre befchreven zijn,niet en kan ver-
douwt.ofte verdreven werden,dan moetmen noot-
fakelijck verder treden, ende komen tot foodanige
middelen, die defelve fmelten.ende uyt-trecken,oft
door den brandt verüinden.

2, Wy fullen beginnen van de ghene, die op de
Huyt gheleydt, ende blader trecken»uyt dewelcke
dan veel
waters loopt.

Vkm-Uruyé, ofte F/iiw»2«;^,brant,d®ör l.j-
mende hitte, een blaer,ofte bleyn in de
heet, ende droogh in den vierden graed.

Hane-vost is van den felfden aert, enae
ende benefFens de andere foorte, die hier te
overvloedi|Uwaft,ende ghenoemt wertil'?»» ^^
fammula,eRde by ons Egel-kolen^ waer van frec
inde HoUandtfchsGcnees-korfte. ^^el

Wblfs-melck. is mede feer fcherp , «oen ^vc
een weynich minder, als Hane-voet; fo dat nee
temin bleynen treckt, . ,g[.ge-

^sep, ende :^out onder een ghemenghc» is π »
meenlte ende lachtfte j dan weft fcherper
Euphorbium.
By de Heel-meefters zijn de

meeft in'tghebruyck, geftooten,ende onder

deegh ghemenght, ofte ('t welck bet ie''"
daer op gheftroyc. i^npM'^^

3 I^appeK,alfo genoemt.om dat fy een ^
Hooft ghelijckenen, gelijck in 't Latijn ^^ί Loei'
na de
Cucurbita, als ofmen feyde, kleyoe Wstsi^f'
den, gemaeckt van Tin,ofte Glas ('t wek" ^^^^ ft)
alfoomen daer in fien kan) onrfangende ns j^ot
haer aengefteken Vlafch, trecken krachte")^ fija
haervlamme, ende hitte (feydtPlutarcb"' j^rE^
Platonifche Vragen) niet alleen de dunne, e j^ggf
vochtigheydt, maer oock die al diep g^tiig^^
der, ende beter, als de Huyt tevoren
fnedekens ghefcherft, ofte door-kerft i®· ^
alleen op een heele Huyt gefèt werdef· ,, ^^

4 Ten felfden eynde ftreeken de

genoemt, om datfe,Fonteyns-gewijs,ha.ei , gbe^
heydtuyt-gheven, ende werden in 'c vley ^ ' ge'
maeckt,ofte de Huyt, tuffchèn de Vingef^ien^
trocken, ende ftijfgeperft (het welck . ^ve!'^
verdooft, dat ick dickwils ghefien hebbe»"
volbracht te zijn, eer dat het de Sieck^ ^^^ ofi®
wierde) met een Scheer-mes door-fn'j"„"'j.3oiif^
door een
Caufiyc!^· te befehrijven in 'c ' „
een gaetjen daer in brandende. en

De Setons hebben defelfde kracht
anders nier, als een rouwe koorde, «"^^fc'flag^''^

doecxken,met een groote naelt door't
f DeBlader-makende middelen
bruyckt op half veiftorvene Leden, om
ven end« kracht te gheven Want de in'

warmte, ende de levende ghecften werden α ^t
getrocken. Maer hier toe moeten
alleen
werden de flapfte, meerder

omdehuytniae ijgjie"

onfteken,a!som te branden. Endede Jaetl-® j^cc:
beft op Peft-gefvvellen, vergiftige becen,one' ^f
als mede voor Hooft-pijn, infonderbeyo":'
Ooghen, achter de Doren {alwaer ge^^^cetif^"
dooreen Zenuwken) gheleydt; maer dan ^^ j^g"
wel toe-ficn,
met een doecxken daer ftn^^'
gen,dathet Oor
/twejck anders vergeefii» ^^^ytJi


-ocr page 38-

L ο F D Ε

^ lijden, niet gheraeckr en wen. De Blader,
een s"i "ie':enbreeckt, maghmet

Oro ■ "^^r^en cioor-ghefneden werden i ende dan,
oft 'ji'· ^chierlijck te fluyten , meteen warm Beete,
f(;L drie vier dagen verbonden.
Paré

go 't 35. cap. van fijn Zy. Boeck, dac dit een
^et f is, in lange Sièckten.ende alfmen

'en , middelen niet en heeft konnen uytrech-
^ec'kr V·" verouderden Hooft-fwccr, Vallende-
dat h '^'^'"ë'^^i'icke. Maer al is't fe-

ende
toe

"iee'l l· ^^^^^Sieckten wel eenigh voor
fchi r " Sneven, foo valt het evenwel bequamer ii.
Vi,gjpckeghebreken, dewijl het in korte tijdt fijn
^iin^· 4oet,eride dra op-houdt. Dan in langdurige
Ji' °«**-ontanellen veel bequamer, als dewekke
Op/ ^"yligfeeydt geftadigh lofen,ende fo lang open
F'ïouden werden, alfmen felfs begeert. Het welck

's av plaetfe heeft, die~'s morgens,et

vvii h "^,^<^ientverfchoven, ende als deopeninghtoc

f koorde beftreken met Vng. Apofiolo-

Vlevf u -^^ptiacum. Van dierghelijcke, als het

Hrw ^^ ^^ wecldigh waft in de Fontanel, ende de

ben (^'"^"^εη tot open-houden, daer in fteecktj

fp ^'JWt, ende wil begroeyen , foo falmenfe, met

^'^^'elvochtigh gemaeckt zijnde, in watPreci-

cj^®*· «Joopen, ofte in de plaetfe nemen een pille-

vli gcoen Was, ghemenght metSpaenfche-
^gnen.

Het XI. Capittel.

^ Rijf ende,e^^de etier-makeade Heel-middelen.
^ Enckele-,(tUUaar water, Olye, ^eter,wollemet der Yecken
Vet, Mergh, Terwen-biom, heet Witte-byoodt, Vijghen',
Houf-bladeren, Suyringh, Huemfl-vi>onel,Lelye-monel,
^ju.ytt,Teeï, Pcck,Harfi,Wieroock,
Ladanum, Styrax',
, lidALiv.m,Gdh<inyi.rtt,s/4tttrnwia.itm.
1 '"'Se'-'Kitó/e».
^ «ewieye om ti ghebmychtt.

Et rijpen, ofte etter-maken ghefchiet,als door
blog van de inwendige warmte het bedorven
de fuyvere etter,ofte d'andere vochtigheden,
betgJ^^'ventheydt wech-ghenomen zijnde,in een
deti Weten, een etterighe ftoffe verandert wer-
zijn'^."® Middelen, diefulcks te weegh brenghen,
öee f ^ warm, ende de gematigheydt van het
^«Wel t^*^^® op-gelcydt werden,niet feerongelijck;
^O'rve*^ ■ eenen de vochtigheydt, die be-

te ovp" warmte, met ons natuyrlijcke warm-
de tieT^^"*komende, mede-deelt; waer door dan
dctja °'vene vochtigheydt in wat beters, ende dat
deren ^ tnoeyelifck niel en valt,komt te veraa-

Stovinghe verwartnt,

er.(Je,-"^«chtightaltijdt by (ijnfelven, verfacht,
"JPi: maer evenwel fomtijdts by toevalkan

dienftigh is.

Alderhande Fet, infonderbeydt van tamme Die-
ren, vcrfacht,koockt,ende rijpt. Want bebalven,dat
het.gheiijckde Olye, tnet fijn lijmigheydtde lucht-
gaetjens van de Huyt verftopt, ende 'tghene anders
foude vervliegen, tegen-houdt, foo is het noch yati
ghematigheydt onfe natuyrlijcke warmte gbelijck.
Hier van is de Verckens-reufel, ghelijck Galenus
fchrijft
^.Simfl. 9. ende xx.Simpl. de flapfte. daer
gaec eerft boven Kalfs-vet, Hoender-vet, maer
Ganfe-vetis hetkrachtighfte van alle, foo dat het
niet alleen etteren kan maken, maer oock een ver-
drijvende, ende verterende macht heeft.

Mergh, van Herten, ende Kalveren,gelijckhetde
harde gefwellen verfacht, foo kan het mede, uyt
den
felfden aer:, ais het Vet, koken, ende etter maken.

Terteen-bloem in Olye alleen, ofte daer by Water
opghekoockt, tot een Pap, fluyt de lucht-gaetjens
van de Huyt, ende houdt de natuyrlijcke warmte
binnen, waer door dan de overtollige vochtigheydt
gerijpt, gekoockt, ende tot etter gebracht wert.

Witte-broodt doet bet felfiie infijn kruym, heet
pp-gheleydt zijnde: ofte als het kout,ende
droogh
is,ontdaen,ende gefmolten indick Bier,ende Olye,
ofte Boter, ende alfoo tot een Pap
gemaeckr.

Vijgen in dick Bier gekoockt, ende daer dan Oly,
ofteJsoter by
ghedaen , met wat Terwen-bloem,
verwecken etter, ende doen alle
gefwellen rijpen^.

Stiyring, ende Houf-bladeren, onder deaffcheghe-
braden,
ende geftooten zijnde, met Vet vermenght,
brenghen de gefwelien haeft tot rijpen. _

Huemfl-rnrtelK veriachtende, eude rijpende; het
zy in
Socte-melck rot een ftovinge gekoockt, ofte
met het vermenghen van Vet, ofte Boter, ende
Terwen-bloem, oft Kruym,tot een Pap gemaeckr.

Lelye-mrtel, doet het felfde op defelfde wijfe be-
reydt, ofte oock onder de affche ghebraden, ende
dan met Olye, Vet, ofte verfche Boter eemenght.

al valt hy, rauw 2ijnde,fcherp,cnde bijten-
de, evenwel, door het koken de fcherpigheydt ver-

nS'li W tcverlachten, ende

merckelijck te iijpen.

Teer by fijn felyen, ofte Peck.ia Qlye gefmolten.
veriachten de hardigheydt, ende makenltter-

ntirji verlacht het gene hardt is, ende koockt het
Ν a rauwe.

lil'

iHlii

R HEEL-KONSTE.

het ontdoen, ende verdrijven.

Olye, die verfch, en ongezouten is, verwarmt ma-
telijck, vervochtight, en vermorwt,lauw op-geftrc-
ken, ofte onder de water-ftovingh gemenght. Hy
koockt mede . ende maeckt etter; vermeerderende
de natuvrlijcke warmte, door dien hy ftopt, ende
behoudt, 'tgene anders gewoon is uyt te vliegen.

Boter, die mede verfch is, heeft een verfachtende,
ende rijp-makende kracht .^infonderheydt in kley.
ne
onftekinghen van jonge Kinderen.oftefachte Li-
chamen. Waer toe de Wolle met der Yecken oocfc

Kil

f


-ocr page 39-

J. ν. BE ν Ε R W Y C Κ S

rauvre. Met walTchen werdt al haerfcherpigheydt
uyt-getrocken, endemet Was.ende Boter, Vet,ofte
Olye, oft een Doéyer van Ey gemenght, verkrijght
een rijpende kracht.

Om te befluyten, dewijl al de Heel-middelen,
die door een matelijeke warmte konnen verfach-
ten, met eenen oock etter maken, foo moghen wy
hier wel by fteüen
Wiereock.^ LadMUm, Styrax, Bdel-
lium,Galbamm, Ammoniacum,
ende andere hiervoor
ïn 't fefte capittel aengewefen.

3 Inde Winckels werden tot rijp-maken be-
waert de Salven B<r/i/?c«>w,
Dtalthea, Agrippa,]^-
Jümptivum:
dePJaetters DiacJ^lon enckel, ende ghe-
menght, ofte met de Gommen, van
Mticilaginibus,
ende Meliloten.

4 Wanneer dan een Karbonckel, ofte eenigh
ander heet ghefwel is, wekkers ftoffe nieten kan
verdwenen werden, foo falmen defelve rot etter
brengen, daer toe voor-eerft ftovende, met het af-
fietfci van de verhaelde kruyden, ende wortelen,
ende defelfde gheftampt
zijnde, vermengen met ee-
nige van de gemelte
Vettigheden,Salven,oft Gom-
■men,ahijdr acht nemendeop meerder, ofte minder
hitte
van 't gefwel. Onder de Plaefters heeft Dia-
chjion compofitum,
de meefte rijpende kracht, èn kan
in ghefwellen, die foo geheel heet niet en zijn, met
eeaige verwermende Olye, om te beter fijne kracht
in te
brengen, gemenght werden.

HttXÏIapTttdr'

ί Suyvmnie, ende af-vegende middelen, driederlej.

2 Sitchte, die alleen de etter in de door-gebroken gejwellen af-

waffchen, ende fuyveYM i als Cichorey, l'aerde-bloemen,
Rojén, Weegh'bre, ^grimonye, Ïetonye^offfouw-merck,
Lyu-^aet, femgrieck)Gerfie,Boonen,l:r!veïen,Vijgh'boo-
nen, Honigh, Sujcker, Termenthijn,^lo'é,Wieroock,Uyr-
yha.

Middel-matige, dieoock de dickl vuyligheyt in de verviiyl-

de [weringen wech-nemetii als Malrove, ^l£infiu^chel-
hejl, Seordium, Hjpericum, TSroe-netels,Boonkens-Hool~
iportel.

4 Stercke, die de karde kanten [achtelijck af-doen-, als Samo-

rye, ftinckende Goms, Lifch, Savei-boom, Gemiana,^/-
fedillen, Kdfs-voet, Speer-jportel, ifilde Concommer,
Uies-mnel, Koper-root, Spaens-groen, Salpeter,^luyn,

ΙΊΐ:^

ΐΊίί :

l·. -

Mengel-middelen, endehaer gebfnyck.

'1

ΙΪΙ

D'

IΕ Heel-middelen, die de Abfteunien, ende
Swerenfuyveren, ende van haervuyligheydt
reynighen, zijn van driederley foorte, fachte,die al-
leen uyt de onftekene en heete ghefwellen de etter
treckcn, middel-matige, die daer-en-boven dedic-
kevuyligheydcuyt devervuylde Sweren wech-ne-
inen, ende ftercke, die het bedorven vleyfch van
quaer-aerdighe Sweren, ende de harde kanten in de
loopende gaten fachrelijck af-doen, dewekkenaeft
komen aen de af-etendcj waer van in 't 17, capittel.

2 Van den eerften flagh is het Sap
Pacrde-bloemen, S^ode iVeegb-bre,

hebbende, nier minder uytwendigh de j,,

van binnen het Inghewant te fuyveren: die™^ S
voornamelijck als den brandt van de Swerii^ " jj
nietghebeel over en is, ende de vochtigheydc η
eenige fcherpigheydc heeft.

Agrimonje met Verckens-reufel gi'^'^'^'j^'cj^e-
het uyt-geperfte Sap,fuyvert,ende geneeft de
"nghen, bewaert defelvige
voor bedervingen e
belet den aen-was van harde kanten. ^et

Betonye heeft defelfde kracht, wiens Bidders
wat Zout gheftooten, heelen de kanckeractit'ë

Sweringen. ^jeO

lojfromv-merckj-s heet, ende droogh, tot
derden graed, ende, boven
andere kruyden> .^j,
gende van aert. Derhalven feer bequaem>in''i, ^fefi
heydt het Sap met Honich,ofte Hoflich van ^ ,
vermenght, om de vochtighe, ende
ringhen in den Mondt, ende elders te fuy^'^ ^^'ι,ε'
vefzeerdeKancker voor meerder bederving®
waren, ende fijn voor-eren te fchutten. ai^Boo'
Het Meel van
Lijn-:(aet, Femgrieck., ψΡu^ni'^'
nen, Ern'eten,
ende noch meerder van bc^

heeft allegader een fuyverende kracht, "infon'
oock de Vlacken van de Huyt wech-nee:^f..j, „p-
derheydt met Mede, ofte Honich, ende w
gekoockt zijnde. ^SirfiF'

Honich zijnde, ghelijck Galenus .Wt
warm, ende droogh, opent,drooght,wedei^^.^g£ii,
verrottinge, veeght af,ende fuyvert alle iw^'^gr.fe^
ende loopende gaten,fonder,gelijck ^en^'^^l
vleyfch in te doen krimpen. Is rauw wei ^^^^ ^e'

fuyverende, ende fcherper als
fchuymt : maer heeft daer
kracht om toe te heelen.

fur

hëkoockte<J-acf

oor oock

·· Ir Oi"''

Suycker, alfo fy een mede-foorte is, hef^^
condes, ende Galenus feggen, van Honicn> Jo ^
fy oock verwarmende, verdroogende,
rende kracht, infonderheydt de groffte (die ^
vado genoemt werr) als heeter ende fcherpef j,y
Termemhijn , al is hy fijn van Deele". jach'
evenwel eenige bitterheydtby
hem heeft,
telijck fuyveren. .nst^^"

Aloë is uyttermaten bitter, fuyvert npcWa
telijck,ende fotider
fcherpigheydt.houdtde ν

kruypende Sweren tegen,heelt de bedorven - ^ ^
melheydt, ende wen bequame^jck ge®^"»/{jee^'^
der de Oog-middelen, gelijck
Galenus g^^^^gefters
in 't gemelte Boeck, ende van alle Genees-P
daer in na-gevolght is. jg

fVi&oock is verwarmende, droagende, en
Verende, doch wat flapper
als den Aloë. , . g^de

Integendeel Mrwi'^, als feer bkterzi)""^^
daer by fijn van Deelen, fuyvert ^^^^^^
Aloë,
is warm, ende droogh in den tweede^b^gfft


-ocr page 40-

LOFDERHE

^eneeft eygentlijck, gelijck Diofcorides,ende Avi-
lïiPr r ^^^"ygen^het Schorfr^met Azijn op-geleyt;
Va > Li^""™ ' Myrtus-wijn, het uyt-vallen

^ Hayr. Vervult de loopende zeeren der Oo-
du ft ^aer fchellen wech, ende verklaert het
y'cer Gh ificht. Sy gheneeft de zeeiigheydt des

L ^ ,'-'e gene,die nu volger

■ ^nae om te fuyveren,werden nuttelijck gebruyckt
5>iaetaerdige, en verouderde Sweringen.

Wi? drooght, en fuyvert foo dapper,dat haer
g^ueren, gelijck Diofcorides fchrijft, metHonigh
de vervuylde Sweren gheneeft,ende de
j ortloopende tegen houdt:'t gene het uytgeperfte
^ f''"et Honigh noch beter doet, 't welck oock de

Oogen te hulpe komt.
tcth heeter en drooger, met groote bit-

Hig^y^-Heefc derhalve een feer fuy verende kracht,
fter t'famen-treckinghe, en daerom oock ver-
ften ^'."ge. Het Af-fietfelin water,geneeft de Puy-
Veff ^^ 's nachts komen: met Honigh ghemenght,
in dé blauwe leden: het geronnen bloedt.
^ oap is noch heeter,en krachnger,als het Kruy t.
Ver verteert alle de quade vochtigheydt in de
tjjj^^y'de Sweren, bewaert defelfde voorverrot-
' ende belet dat fy niet en vervallen tot loo-
^aten.

^^Uychel-heyl, foo wel manneken als wijfken, kan
^ Orde verdroogende, en fuy ver-makende kracht
, ^fijn Sap, verrotte Sweren helpen, ghelijck Ga-
3us ghetuyght 6. Simpl. Met Honigh gemenght,
en k'^"· Wss
2. 174. verdrijft de duyfterheyt

°efcherminge van de Oogen.
Igg ®'''i'«m,ge]ijck defelvige,en de ervarentheytons
en n^"' ^"y^^rt, drooght, en fluyt oude Sweringen,
wech alle quaetaerdigbeyr.

gedrooght,cn gettooten,in de vochti-
bedervende Sweren geftroyt,heelt defelvige,
Vejy^'· Zaedt van Bne'^eteh i&iétt bequaem voor
tiü gpf Sweringen, die fonder fcherpigheyt die-
^enlc .^"'Sn gedroogt. MetZom gemengt.kan
Vg'^'^Ker,en voort-etende zeeren tegenhouden.
Vat, cl delfden aert, ende krachten is de Wonel
ïen "' poeyer gebracht, ende in de S we-

gKcvtroyt_

^Tol^M"^-Hooi-wortel is werm in den tweeden,
''f-Ve» derden graed, te famen-treckende, '

^"^^vuvlri c veterende,fcheydende. Hy fuyvertde
ict tti Sweren, en bekt de verrottinge. In wa-
gQet Weynigh Azijn ghefoden , maeckt een
gef\v^,°^8nel-Water voor de Squpaptie, ende de
«nde o'!? -'^'«aiidelen; geftooten.licht den Huygh j
^'srdron^t' Populyoen-falf gemenght, verfacht,en
net Speen.

Ε L-K O Ν S Τ E.

4. Wy komen tot de fterckfte, die niet alleen de
vuyhgheydt in de quade Sweeren met ireerder
kracht fuy veren, ende verteren: tnaer felfs oock de
harde kanten in de Fifteleniofte loopende gaten.

Sap van Santorje,cn StimkendeGoume verdrooghr,
ende fuy vert foo dapper,dat het verouderde,quaet-
aerdige, holle, diepe Sweren, ende loopende gaten,
eerft fchoon en fuy ver maeckr, en daerna heelt.

Wortel van Lifch verwermt,drooght,en fuy vert.
Het Sap uyt de groene geperft,ofte het Poeyer,van
den gedrooghden, onder Honigh gedaen, fuy vert
de Sweringen, infonderheyt van't hooft. Dan het
Sap is noch bequamer om de loopende gaten,
ende holligheden tefuyveren,
énde wederom rnet
vleyfch te vervullen, ghelijck Diofcorides fchrjjfc
I. I.

Savel-boom, ofte Sabina, werdt van Galenus 6.
Simpl. gheftelt heet, ende droogh te wefen in den
derden graed, ende feer af-veghende; 't welck hy
doet, niet fonder eenigh ghevoelen van fcherpig-
heydt,ende bijtende kracht, Sweren,die al van
vuyligheydt bruyn, ende fwart zijn, kan hy,gelijck
de meer-ghemelte Schrijvers oock getuygen, fuy-
ver maken,met Honigh gemenght zijnde.hetquaet
Schorft ghenefen, de harde kanten der loopende
gaten, ende de knobbelachtighe Wratten der hey-
melijcke leden, verteren, eerft geftooft met het Af-
fietfel,ofte liever het Sap,en daerna dan het Poeyer
op-geftroyr.

Gentiana, foo genoemt na Gentius,Koningh van
Illyrien,die hare krachten eerft ontdeckt heeft,
werdt alleen ghebruyckt in haren Wortel. Hy is in
den derden graed heet,ende droogh,feer bitter van
fmaeck; daerom fterckelijck dun-makende, af-ve-
gende, en fuy verende. Geneeft de vuyle rappigheyr,
Iproeten, placken, endeallemifvoeginge,dieopde
huyt komt; fteut, en heelt de holle voorts-etende
fweren, ende loopende gaten, 't zy datmcn bet
Poeyer daer toe
ghebruyckt, ofte liever het Sap,
't welck krachtiger is. ■

AffodiUen, ofte Afphodelus (al by den Poëet He-
fiodus vermaert) groeyen van felfs in Proven-
ςεη, Italyen, ende Spaenjen, dan hier te Lande en
zijn fy niet te vinden, als in de hoven,alwaer fy,oin
haerlieffelijcke bloemkens, onderhouden werden.
De Wortelen zijn alleen in't gebruyck, en hebben
een bitteren fmaeck, van aert beyde in den twee-
den graed, een verwermende,ende droogende, af-
VegendCj ende verterende. Syfuyveren de vervuyl-
de fweören, fteuten de voorts-loopende, en heeleo
de.loopende gaten.

Arum, ofte Kalfs-voet, alfoo na de gHelijckeniflè
•van de-Bladeren ghenoemt', is heet, ende
droogh,
diep m den derden graed;,.matc!ijck fijn van deelen,
at-vegende, verdunnende, ontdoende,en verteren-
de.jriet Poeyer van deWoMel (die medt gebruyckt
Ν 5

11·


-ocr page 41-

34 J. V. Β Ε V Ε RW Y c κ s

wert) fuy vert bequamelijck alderley flagh van fwe-
ren, vervuyide voons-etende,k:anckerachtige,ende
loopende gaten. Het felve belet het voort-waflèn,
en verteert ter overvloedigh ^ey fch, dat haer in
-genefen der wonden te weeligh op-werpr.

Dracontium, ofte Speer-wortel, is by-na van den
felfden aerc, doch veel bitterder, ende fcberper van
fmaeck, ende derhalven heeter, drooger,en fijnder,
krachtigh reyn-makende, en verterende. Het Sap
van de Vrucht, ofte druyfachtighe aere, Bladeren,
Zaec, en Wortel is goet om alderhande vervuyide,
voorts-etende.en quaetaerdige fweren,noch krach-
tiger, als de Kalfs-voet, te fuy veren, ende de harde
kanten in de loopende gaten te verteren. Het felfde
vcrmagh oock het Poeyer van den Wortel.

Wortel van wildeConcommer tor Poeyer gebracht,
gheiijck hy de witte Puyften, Schorft, fwartehdt·,
teeckenen, en vlecken van 't aengeficht af-veeght,
foo fuy vert hy oock verouderde holligheden, ende
verteert de harde kanten. lek hebbe hem feer
overvloedigh fien waflen in Vranckrijck, by Pont.
S.Efprit, niet verre vanOraengje,gheiijckbieraf-
gebeelt is>

Al't felve doet noch wel foo krachtigh de N/ef-
svmel, dewelcke ghefteken in een loopent gat, in
twee drie dagen de hardigheydt van de kanten aen
een kant maeckt. ■ ■

Koper-root,ende Spaens-ff-oen,gehTandt,en gewaf-
fchen, als oock
Salpeter,zi]n bequaem om al è holle
gaten te fuy veren, ende haer harde kanten wech te
nemen.

Alujnfo wel rauw, als gebrant (die noch krachti-
ger is) fuy veren, en beletten het voort-Ioopen van
quaetaerdige fweren.

ζ üyt de ghene dan, die wy op den eerften trap

geftelt hebben, is, om verfch doOr-gefvvorèn> oH
open-gefteken gefwellen, ende onreyne wontie·^^^
fuyveren, in dagelijcks gebruyck, een Salrken,
ftaende uyt een οηςε Honigh van Li

van een Ey, ende foo veel Gerften-meel.tor ciai
van pas dick is; ende wil men het war meerder ^^
ver-makende hebben, foo maghmen daer by
een half loot Termenthijn.
Noch ftercker ai-
ghende inde Salve, die ghemaeckt werdt
οηςεη Sap van JorFrouw-merck, een οπζ''
Agrimonye,een halfοηςε Sap van Weegh-bre'
deren, vijfonςen Honigh van Rofen, te ge-
malkanderen wat opgeloden.en dan daer
inenght, Meel van Gerfte, Fenigrieck,
boonen, van elcks een half loot. Te iatneti'O^
Salf gekoockt.ende op 't laetite daer onder ?
een loot Termenthijn. Wanneer de Etter te ^ j^eo
te taey is,fo dienter meerder fuy veringe:als g
kan werden met het volgende : Neemt [,3,

nigh, Termenthijn, van elcks drie οηςεπ^^^ο-

Sarcoco]la,Boonkens-HooI.wortel,Vijge''' giclcs
meel, Lifch-wortel, alles kleyn geftooten.v^eo/
een half loot. Het eerfte moet te famen g^^^gfdeO·
ende dan het Poeyer, daer onder gheroetc
Hier toe dient mede dc Salve Aureum > pjae'
gelijcke kracht heeft om af te vegen, ende « ^^^^^
iters van ]anua,ende Gratia Dei genoemt.o'^^ppefl
heel, ofte in dunne Olyegefmolten zij"^®' ftjoft®
opgeleydt werden,infonderheyt op het hf
andere Swcren van zenuwachtige deelen- ^ af-
felfde ftrecken, die in den derden graed oapF^^ ^([S
veghen, gheiijck de gene, die uyt Koper-r" ^^^ ge'
andere fcherpe Metallen beftaen, gemeng«t'
matight mcteenighe verfachtende ;
een vierendeel-loots van hetEmpUiyir»"' ee"
onder de verfche Doyeren j ofte
vierendeel-lootüng. ;Egyptiacum,of
menghde met twee, oft driemael fo veel i- ^j, vs^
rinacum, ofeenigh ander Ceroen; nsenjai g^te
hebben een fonderlinghe
middel om de J^^p ^et

, fuyveren, en van haer vochtigheyt te ^Γί»·;"^
Poeyer van Precipitaet, mede onder yet.

./■ tende, gemenght, verteert fondereenige

heyt het overvloedigh vleyfch, en fuyve^i

een wonde, het gefwel qualijck onderhouu^j^o
Tdient een Salve berey t uyt de
fuy verende
van den tweeden trap.op defe wijfe: N-Wf^g
Alflen,
Malrove, Scordium, Hypen"cuin> ^jcte
ende groen geftampt, en dan in een
balt pi"
Wijn, en een pint Olye ghekoockr,tot «^vLon-

verfoden is. Door-gedaenzijnde,menght

der het poeyer van de wortel Cyperus.L·'^'^ ' ^e-
kens, V4n elcks een loot, geel Was vier ^"^^g^oia


-ocr page 42-

s

EL-KONSTÉ

LOF DER HE

en!?'" op-ghewelt tot matelijcke dickte,

<ian daer onder gefmolten Harft twee οηςεη,
7 '«roock, Myrrha.Aloë.ende Sarcocella kleyn 2e-
elcks een
once.ende op 't laetfte an(

Ier-

, "0ten,van elcks een once.ende op . —

οηςε Termenthiin. Alffer ftercker vereyfcht
Ι^γΓ' ° daer wat Koper-root by doen: ge-

jcs Doek zijn Etnpl. divinum, met wat Olye ver-
j^'ïhCj Ong. Apolorum, ende ^gyptiacum.de befte
aive Van alle, gelijck Fernelius.en de dagelijcklche
^j^fentheyt genoeghbetuygen.
- ^aer in een holle Sweringe, Fiftel, ofte loopent
lalmen fpeuten, het Af-fietfel van Weegh-bre,
«IrW ' Santorye, Savel-boonn , Agrimonye, van
tss ee^n ^^^^^ Wortel van Gentiane gefneden
(J
q^® o^^en.te famen gefoden in witte op 12 οηςεη,
fj ^'^'gekleynft zijnde, doeter by Honigb van Ko-
(ie j Syroop van Alffen. So dit niet genoegh en
> foD maghmen daer onder menghen een loot
tg^^P'^'^c^mn, 't welck oock bequan:ieliick gefmol-
^Vert onder Voor-loop van Brandewijn. Dit
Olv ftercker gemaeckt met eenige druppelen
ftre Swavel, of Koper-root. Waer toe mede
l^ruv l^^"· ■^luyn-water. Ende men dient in 't ge-
felv dele middelen wat te volhardenden de-

hevr '^"cxkens te verfchcrpen,tot dat de hardig-

^jpheel wech-genomen is.
ή; i ™ ^ijn aen-gewefen alle de Heel-middelen,
fteu · « hardigheden, gefwellen, Apo-

Hgf en fweringhen der uytwendige deelen ge-
wfoo fullen wy nu komen tot de ghene, die de
"Iden heelen , en over defelvige vel maken.

Het XIII. Capktel

\ ^^"^hflefyende Hed-middden vierderlr/. -
^'»nmige,ujtmt, engematigheyt■,aL·Weegh-hre,Tmpi~
"die , netelen , Vijf-vingcr-kruyt, Tomemiüa, Bergh-
^naers-heck, ^ξώι van Vaf ier, en Cotoen, Wedaick,.
,^'''e-ghefpan, Wihier-groen, Salye, Heïts-tonze,^ Kieef-
. '^yt > Η'αΙ-βηο, ^lm, Mcieghde-pdm, Vonder-hcim,

"'^,'^,doortee-fUcken ; ais CoraUTiloet-^eeit,lvieroock,
i £e«· '^^· Mynha> Draken-hlotdt, Bolusfiefegdde^erde,

banden.

ii. f''''''ddelen,tndehaergebrujck.

aoor werck van de handen het bloei gefidpt wert.

X) g ^eel-tniddelen, die het bloet, 't welck door
'^yt dp^" geopende, ofte af-gefneden Ader, te veel
^riejp wonde vlocyt.bebben foodanigen kracht op
eygu "sy vvijfe. Want fommighe doen fulcksuyt
ï>'acke" ^^"ofte gematighey tj fommige door toe-

9lle cf"^ ^^^^^re doorbranden; ende daer geen van
eerften n' ^^^^^, door de banden. Die van den
keut "fi'^gh.en zijn daerom jiyyft met allegader
^^Ive hpl, famen-treckende,maer eenige uyt de-
; kherp, gelijck de Netelen, fchriyit Fer-
nelius : waer in wy alhier van hem moeren af-wijc-
ken. Want al is 't dat de groote Netelen, die oock
Heete.en Bern-netelen genoemc Werden,heet ende
bijtende van aert fchijnen, foo zijnfe niettemin ver-
koelende, of gelijck Dr.Dodoens meent,even maer
werm,en nauwlijcks tot den eerften graed. Want iy
en branden, of en bijten niet, als hy mede wel aen-
mercktrdoor dien dat fy geweldigh verhittende van
krachten zijn: maer om dat ronts-om met hartach-
tige,rouwe,wolk,alsftekeIige doornkens befet zijn,
waer mede fy dehayt priekelen,en op-halen. Want
als de Netelen flap,en verilenft zijn.of gefoden wer-.
den, en fteken fy geenfins: door dien dat de ftijvig-
heyt.oft ftekeligheyt van de harde doornkens ver-
gaen is, of verduyftert. So dat wy de eerfte foorte
ftellen in een t'famen-treckendeaerr,meeft beftaen-
de met een verkoelende gematigheyt, waer by fom-
tijts wel kan wefen een byfondere eygenfchap , die
van den gemeken Fernelius alleen, voor oorfaeck,
fchijnt aengenomen te werden. De bloet-ftelpende
middelen van den tweeden flagh,ftoppen,en vervul-
len den uy tgangh der .Aderen, en daerna verdroogt
zijnde,beletten het uyt-vIoeyen.Die van den derden
flagh,trecken door branden deAderen toe,brengen
daer een korft op, en houden alfo alles tegen. Het
gebeurt fomtijts,dat de twee eerfte nier genoeg en
zijn,en 'c derde,van wegen de plaets geen plaets en
heeft, gelijck terftont in 't exempel van den ΡΓΪηςε
van Orangje fal aengewefen werden^in welcke on-
gelegentheydt niet overigh en is, als te komen tot
dc handen.

2 Het Sap van Weegh-bre,Galenus fchrijfr,
f. Metb. 5·. is feer bequaem tot alle
bloet-ftorting,
die uyt door-eten der Aderen veroorfaeckt werdt.

De Bladeren van Pimpinelle geftooten, ofre oock
ghekoockr, opeen geopende Ader geleydt, ftelpen
terftont het b oet:het welck de Wortel noch krach-
tiger doet: die oock ingenomen zijnde, het BJoet-
fpouwen , ende Braken , doen op-houde^n j ende
van onderen den overvloedighen vloet in de Vrou-
wen , als mede in het open Speen, ftillen,ende fteu-
ten.

Netel-bladeren geftooten, en op de wonde geleyt,
doen het bloeden op-houden ^ het welck de Wor-
tel oock uyt-voert in 't bloeden van de Neus, daer
ingefteken zijnde.

Vijf-ningeif-kju/t heeft in fijn Bloemen, ende bla-
deren,en noch meerder in fijn Wortelen,een feer te
famen-treckende, en verdroogende kracht, fonder
fcherpigheydt,derhaiven bequaem om het bloeden
op te houden.
^ Al defelve kracht is in de -ΊοχηιοηύΙΙα te vin-
den.

Bp^h-Oyevms-hec^, foo genoemt na fijne gelijc-

kenifle,en dat hy op de Bergen waft.oock Bloet-mr-

ie/,niet Γ00 feer van weghsn fijnen rooden Wortel,

als

. Μ

'1
vt'i ^

;ïi

■m


-ocr page 43-

I :!'

J. V. Β Ε y Ε

als wel om fijne bloedt-ftelpende kracht die den
Duytfchen Gentes-meefter Euchfius in defe twee-
de foorte van Oyevaers-beck..getuyght, foo groot
te vvefen,dat hy geenigh middel daer toe nutter be-
vonden heeft.

AJfche van ghebrandt Fapier, als oock van Cotoen,
doet het bloedt, dat uyt een wonde loopt, ftelpen.
De Heel-meefters ghebruyeken het Cotoen oock
nuttelijck om de wonden, ende zeeren te fuyveren,
eerft in Wijn wat geweeckt, en daerna uytgedowt
zijnde. De Egyptenaers, ghelijck Profper
Alpinus
getuyght.en gebruycken,tot al't verhaelde,anders
gheen wieckeh, als van haer Boom-Cotoen, het
welck fijnder van deelen is, dan 't ghene,dat aen de
leege heefter waft.

Weierick,, ofte Lyfimachium , waft hier te Lande
meeft aen de kanten van de flooten,ende onder aen
de dijcken. De Bladeren, ofte wortel ïn den Neus
gefteken en het Sap in de wonden gedruypt, doet
het bloeden op-houden: ghelijck het oock binnen
gebruyckt, als Diofcorides fch rijft, het Bloet-fpou-
wen geneeft,en den
B.ooden-loop,fo voor dranck,
als Clyfterie ingenomen.

Heae-geJpan,o{ie Cardiaca,is werm,en droogh in
den tweeden graed, met eenige t'famen-treckinge.
Geftooten, en op verfche wonden geleydt, bewaert
ende bcfchermt die voor alle verhictinge, ftelpt het
bloeden, en geneeft de wonden.

Winter-groeti, oftePyrola waft aen onfe Duynen,
werdt ghehouden voor kout in den tweeden, ende
droogh in den derden graed, ftelpt het bloeden,foo
ingenomen, als op-gekyt.

Stveerdekens-k^uyt,oÏi(t Gladiolus,wert hier te Lan-
de, om fijn aengename bloemkens, van de liefheb-
bers onderhouden. De opperfte Wortel, keurt Ga-
lenus na-treckende,verterende,en verdrooghende.
De Duytfchen ghebiuycken hem om het bloedt te
ftelpen, ende alderhande vloet op te doen hou-
den.

Saule, ofte Salye, beyde na het Latijnfch Salvia,
heeft een verwermende, verdroogende,ende wat te
famen-treckende kracht,ftelptliet bloet,geneeft de
wonden, reynight alle vuyle, en oude zeeren.

Herts-tonghs, ofte Biftorta verkoelt, verdrooght,
en treckt geweldigh te famen. Haer meefte kracht
beftaet in de Wortel, wiens Af-fietfet gedroncken,
ftelpt alderhanden Bloet-gang van Stonden, Loop,
ende diergeüjcke; gelijck oock doet het Poeyer, in
de wonden geftroyt.

Klecf-kruyt, ofte Aparine, waft by ons feer over-
vloedigh acn de dijcken , en kanten van de ilooten,
IS feer rouw van ftekn,ende bladeren,waer door het
vaft aen de kleederen kleeft, daerom oock by fom-
mige kleyne KliiTen genaemt.ende by de Griecken
Philanthropos, datis.Menfch-Hevende. ls,volgens
het ichrijven van Galenus, werm, ende droogh, fijn

ί!Ι·

'11

il ''tl

R W Y C Κ S

van deelen, ende fuy ver-makende. Van binnen^
truyckr, ftelpt alderhande Bioet-loop, et) van
p'
ten op-geleyt, feyt Plinius, doet het bloeden uj
wonden op-houden. ^ w

Wal-firoo, ofte Gallium, is, ieyt de geroeke ^^^
nus, wat fcherpachtigh, ofte heetachtigh, j^et
droogende van aett. Van binnen in-genomcf'.

ly den bloedigen vloet ophouden,alsoock va" ^

ten op de wonde geleyt, ofte in den Neus je,

Alo'e, als dick-toakende, droogende, en
van buyten gebruyckt zijnde, doet de „o-
van de Aderen fluyten (die by van binnen mgo'-
men zijnde.opent) en alfo het bloet ftelpen· ^el

Maeghde palm, ofte Vinkoorde, is koel Φ
loaimige het tegendeel gevoelen) droogh, e jg .
nien-treckende,foo dat felfseenkranske"
borften geftagen, het fogh in twee drie dage" ^^^
op-droogen, gelijck ick dickwils gefien b^^K Llpi
felve om 't Hooft ghedaen, fchrijft D'·
het bloeden uyt de Neus. Het welck ge-
de groene Bladeren, gewreven, en in den J>
fteken. Het Sap, en Poeyer in de bloedende
den gedaen, houden tegen, en heelen toe. .^pght
Donder-baen verkout in den derden, e" ? j^et
in den eerften graed. De Bladeren verdr^^ ,^^,τ.
Root-bont, loopende Oogen, alle vyerige M^^ofi

endegefwelkn. Geftooten, ende op'cvooi ^^^^^

een weynigh boven den Neus ehebonae"'
het bloeden. Al't felfde doet
oock heiUX &
perfteSap. «caeitf^-

De drie foorten.gelijckfe by D'.Oodoc^f
werden , van Telephium , ofte , οί^

ten, degrootfte, oftcSpaenfche, detw'« ,afijn'
Hemel-fleutel , in de Winckels Χρί,εί"^^
fchen naem
Craffula major, ofte fabaria oe^l S&eC^'
derde, van D^. Lobdghenoemr, ^bbe"

wortel, kruypende, en altijdt groen z'i"^ ' baef·'
byna den felfdcn aert,en kracht van ■ d^·,'
Fernelius ftek de twee laetfte, droogh sJl^

den, vochtigh in den tweeden graed :
drie kout van aert, fijn van ftofte, en
ve^r ,
derhalven bequaem om met Azijn g^^'^j^rij^^"'
witte Sweren, Placken, en
Sproeten te ρ^αά^'
Het Sap ftelpt het bloet uyt de
wonden f ^
reynight en heelt defelvige. , χ ^rUn^^f.

Pérckens-grai, ofte Duyfent-k'oop, m ^
gonum,is by-na kout,tot in den derden ya"

droogh tot in den tweeden, t'famen-trec ^^
aert, en van krachten feer hloet-Hépsff ye^^'
toe krachtigher, gelijck Braifavolus, e" a -
tuygen, als eenigh ander kruyt, met gbe

den Bloet-gangh,ende hetBraken

bruyckt, maer oock gheheel,oftegheltajiti

buyten op de bloedende wonden geieyt'

daerna mede geneeft. , etid^^'^i^

Pacrde-fiacn is feer t'famen-treckendej^^Pgeiide


-ocr page 44-

Jroogende. Het Sap doet eygendijck het bloeden
Pen Tj^eus ophouden. Het Poey er in gheftroyt,

de bloedige wonden.
^^»'ie-bladeren ,en de Schorffe, infonderheydt de
en Bloemen in den Neus geftcken, ftel-
^ tetftont het bloedt j het welck oock doet het
fen^^^^ "ioor een fchacht in de Neus-gaten ghebla-

«roogende, en toeheelende (waervan in't volgende
kracht, niet alleen het bloeden van buyten,
^^t Oock van binnen ftelpende.
, Wet bloeden kan oock opgehouden werden door
^t vollen van de wonde met
Plochjel, en noch beter
j Bevifjï, zijnde een foorce van Campernoelyen,
j^Weleke hier te Lande waft in nieuw-bedijckte

OftUnden, en voornamelijckin de Beemlter.
3 3 Bltet-fieen, ende Cow/.fchijnen van verborgen
dan hebben evenwel nyt haer aertachtige itofFe
" ^^tftoppcnde, ende droogende kracht j die noch
."««der blijckt in
Wtemck,Mafik\,Mynh», Dm'
di"" j ' aldermeeft in Bolttt, ofte Gtjègelde atrde,

door Toekleven het bloet ftelpen.
1 4· Hoe, als deze middelen nieten helpen , het
r^ïi^iendan ingeftelr dient te werden,zullen wy in't
••'er navolgende igcapittelaenwijzen,
y Wanneer dan een verfche wonde te veel bloet,
zalmen daer omQaen de volgende Pap,op werck
Sheftrekeii, N. Bolus, Draken-bloet, Wael-wortel,
elcks een loot, kleyn gheftooten, en onder Wit
^n Ey geflagen. Hier onder konnen oock gemengc
^erdeji de Poeyers van d'ander Drooghen nu ver-
Bh^^k hiertoe mede in de Winckels geteedt

Ceratum defenfivum. En als de wonde
Qf'^S'^pis, kanmen dezelve opvollen met Plockfel,

iteBovijft,gelijckgefeytis.
in het bloeden uy t den Neus is zeer goedt, een
Wittebroot in Azijn , ende kout water
^wüs vervetfcht boven op den Neus geley t.
dog" y zijn in foodanige gelegentheydt.terftont
het vertrecken, met Aderlaten :

ttr^^'ckiek evenwel, hoe zeer het oock van den
aderlater Botallus.geneefmeefter van Fran-
^/^'Hertogh van Anjou.in fijn boeck vanher
kelii u op'16 capittel, meeft aenraedt, bedenc-
mT·^ «chte, alfo het zelvige behalven dat het zeer
^en haren voorftel voldoet, niet alleen het bloedt,

Ink*^ ^^ krachten noch meerder vermindert

t^t bloeden uy t den neus vinde ick zeer dienftigh
het "«aer alleen op het eene ofte beyde (oa dat
Vaft κ komt) Neus-gaten denvmgher

fomr^^*'^?· Ende al is't ,dat het bloet daer door
in de keel fchiet, daei en ieyt geen fw ang-
heydt, dewi,l het «er hcbcelijck kan uytgefpoghen
werden, en ondertuffchen het ander boven den neus
aen het ronnen koror. ν .n het teghenhouden met
den vingher hebben wy een aenmerckens weerdigh
exemptl in Prince Willem, onfen Stadthouder die

in't jaer 15:82 t'Antwerpen onder fijn rechter Óor

met een Piftolet gefchoten werde,de kogel onder de
boven-tanden, door 't gehemelte, de flincker Kaeck
uytgaende. Deiën oiiverwachten fchoot gaf zulc-
ken flagh, dat de Prince felfs niet en wifte,dat hy ge-
quetft was, en alleen meende , datter een ftuck van
't huys, gelijck hy zeyde, inviel. De wonde, gelijck
Meteren verhaelt in 't 11 boeck van de Nederlant-
fche hiftorie, vertoonden haer in 't beginlèl genees-
lijck, dewijl de Aderen, door de hitte det vyers (al-
zo de Piftool zoo dicht aen 't hooft gehouden was,
dat felfs het hayr brande) toeghefchrompen waren,
en daer door het bloeden geluckelijck geftut. Macr
na
14 dagen, als allesfcheen wel te gaen,zoo viel de
rovc af, mer vervolgh van wel
12 pont bloedts,
waer by~hem noch twee pont, tot verleydingh , af-
gelaten werde.Alshy nu fcheen doot te zullen bloe-
den,
200 is door vooriichtigen raedt van de Genees-
meefters, (onder welcke wel de voornaemfte was
Dr. lofepho Michaëli, een Italiaen, van de Siadt
Luca) goer gevonden,de openinge van de ader nacht
ende dagh met den vinger toe te houden, het welck
met beurte onder de Edelluyden ghedaen zijnde, de
wonde allencxkens floot, ende den Prince, tegen de
meeninghe van een yegelijck, volkomelijck ghenas:
met meerder gheluck.als hy twee jaer daer na toe
Delft gefchoten wcrde.

i

iill

11

m

I

w

Het X 1 V. Capittel

1 Totheelinde middelen. . ι,,^νΓ.^

2 Enckele. aUlionts-ionge, Geruwe,

S. um-kruyt, w^d-mml, Ά

dmw. mjdinsrvont-kmyt, GMen-roedc. ^Ifen^^^^^

ftaert,Smeer-mortel. Een-bladt, Twee-bUd , Madd^n.
eraOte,tnkley»e San/o>ye, Salsmons-jegel, Mce-krappe,
Zee-rotte, OndtY-have, Taback. Kruys-kruyt, S. lacohs-
kruyt, lofroKtD-merck, Ml-goedt:
J'eer-bladereii, Mifpe-
len, Cermelyen, Ferfe-bladertn, Brtm-rnpe, Pier-wor~

mn,~4toê,Myrrha, cs^c. Mljem-kmyt,£dfem-arm,

Salfem van Peru.

Toe^erKxeckte,enmattiereom tegehtuyckm,

I

Y noemen een genefend, ofte toeheelf nd mid-
, , del, het welck de van-een ghewekene kamen
in een verfche wonde wederom by-een voeght, ende
aen malkanderen hecht.Suicks brenght bet te wege,
met het verhinderen, dar tuflchen de tc genefcne lip-
pen (gelijck die genoemt werden) der
wonden geen
vochtigheyt en ichiet, of en groey t.
Sodanigb mid-
del
moet t'fatnen-treckende' zijn, grof endeaert-

Q acntigh

lof der heel-konste.


3

-ocr page 45-

38 J. V. Β Ε V

achtigh van ftoffe, droogh inden twcedengraed, en
in v/ermte gematight, om,doot te veel afvegen, ofte
fcherpigheytniettequerfen. ^^

2 Weegh-hradtooght, en trecktrefamen, fondeï
eenige bijtende kracht,bequaemtot verfchewon-
den , die fy fonder vreefe van ontftekinge toeheelr,
oock de oude, en vervuylde Sweringen fuyvert,ende
beyde, ongelijck zijnde, vereffent, en mee vel over-
treckt.

Honts-tonge fuy vert, drooghr.en tnatight de hitte
van de S weren, en heek de verfche wonden.

Geruweheeic fo groot-verdroogende kracht,datfe
bloedende wonden ten eerftcn toeheelt.en dezelvige
voor onrftekinge bewaert, groen ,oftedrooghge-
llampc, en met Azijn gemenght.

De bladeren en Bloemen van mige zijnyerdroo-
gende, ende te famen-treckende,fonder eenige fcher-
pigheydt, heden een bebloede
wonde, en weren de
ontftekinge.

De bladeren, en Middel-fchors van den Olm-boom^
Jiebben een verdickende kracht,en noch meerder hec
Sap uy t de Appelen gheperft, alle feer bequaem om
verfche wonden te doen toegaen.

y]êr-jt«;ii,ofce Verbena dtooght,treckt te famen,
cn heek de wonden,wederhoudt oock in oude S we-
ren de bedcrvinge, fuyvert.onder Honigh vermengt,
de vervaylde, en doetfefluyten.
Cuychcl-heyljsa Muyfen-oorhehhcn dezelfdekracht.
Betonye is feer nut om verfche wonden,infonder-
heyt des Hoofts,ghelijck
Scabieufi van de borft,te
genezen.

S. lans-krujt, ofteHypericum 1 kan door fijn ver-
droogende, en matelijck verwermende kracht, in
fijn geftampre Bladeren, Bloemen, en Vruchten, de
wonden beqisamelijcktoeheelen.

Wioi-wmel heeft zo groote kracht om de Breuc-
ken, ende wonden toe te heelen, cn de afgeweken e
kanten t'famen te voeghen, dat hy oock zelfs met
huts pot, ofte ander gehackt vleyfch^ gezoden zijn-
de , die ftucken wederom zoo vaft aen malkander
hecht, datfe niet meer verfcheyde deelen, maer veel
eer^r eenen klont vleyfch en gelijcken, alsby Fer-
neliuSjDodon, en andere nieuweKruyt-befchrij-
vers betuyghc wert, en al van oudts by Diofcorides
en Galenus.

Sme-groen , ofte 1η·^κη, in 't Latijn Bugula ge-
naemt, is verwetmende, merckelijck verdroogende,
en te famen-treckende. Wert niet alleen bequame-
lijck gedaen in Wbndt-drancken, om het geronnen
bloet van binnen tc doen iéheyden, te zuy veren, en
te genezen,maer ooek van buy ten op de wonden,?n
/weringen geleyt, ofre het Sap daer in gedropen.

i^«>^i/isvan den felfden aerr met de twee laetfte,
zoo genoemt van wegeafijn groote kracht,om de
wonden te ghenezen,gelijck hetwoortfclfs,ende
Bjtdlm setuyght, die oock fchnjft , ia Yraqckriick·

ι;! ·:|!

Ε R W Y C Κ S

een gemeen feggen te zijn, dat, die ,,^ο

nc-groen kan békomen , geenen Heelmeen»·

""syndMw, X Alchimiila beeft dezelfde krachs»
van den Sanikel,doch
meerder verdroogencie,

te famen treckende, dathaer badt den verte
Maeghdom wederom op de proef reckeliJcK κ

Hejdem-wond-kuyt, ofte Solidago Saraceffl"'
Gulden-Kruyt, ofte Hetba Doria, hebben beyö^.^g.
en defelfde kracht, te weten,niet alleen om f
dige, en verfchequetfuren, maer oock om aue ^^
en vervuylde wonden, en zeeren tezuyveren,e*
genefen. , ogf"

. Gulden-roede, ofte Virga aurea.is weiim
in den tweeden gracd,iijn van deelen,
kende, en t'famen-treckende. Heeft eenion" '
kracht, om de wonden, quade fweringen,""

de gaten,2o welinwendig,alsuytwendig "^^Jjorvf'

Sap van fuyvert,cn heiftekhetσ de
vleyfch, geneelt niet alleen de
verfche,
oude, en vervuylde wonden. . jg «roO'

Paerde-flaert gedrooght.en het Poeyef leele"'
degeftroyt, doet dezelveopdroogea>efl ^"t^e"

Smeer-ivenel, oock na fijne kracht
noemt, reynight, drooght ende heek alle o' ge-
wonden en zeeren. Sulcks k eerit bevonflei ^uiU
lephus defone van Hercules, en daeroffl ^ Vgpge'
by de Griecken, en haer volgende, de La"""
heeten. Claudianus i.Epigram.lo. ,λ

Sanus AcUlleü remeavit Telephusl^^^JJ^abe^
Een-bladt
walt onder andere plaetièn -ignd^'
Haeghfche-bofcb, is van krachten verfl'e g^dc.
verdroogende, fuy verende , en t'fa®^"'L ^cx^f

In Brandewijngeweyckt zijnde, gencf»

wonden, en bewaert defelve voor iwering^^^^e ver'
nighr, en heelt wonderbaerlijckalle
vuy 1de fwcren, gelijck ick dickwils bc^:"" jjoP^'®
in de gene, die door andere middelen niet ei
geholpen werden. Λ 'l

Twee-bladt wert by deHeel-meefteis toi
ve bequaem gehouden.
 hen^^'/'^

Madelieven zij η verkoelende, '

te ^men-treckende. Sy genefen aUe ^^''ZjeyX·
wel van binnen geb, uyckr, als van buy ten οψ
waerom fy oock by fommige kleyne Confoi'"' è
noemt werden. ^ ■ em»

Groote Smiorye, volgens den Gtkcmh^"
dic m 't Latijn oock gehouden is, Cenrauriu·" & ^g
heeten, na den Cenraurus Chiron, dewi%iBeS>
Leermeeflrer was van den vermaerden Helt ^ .η
dien ky oock felfs
in de Heel-konfte onderwe ^^^
heeft
dit kruyt ontdeckt, en fijne krachte" » ^^^^
dagh gebracht. Defe
zijn voornamclijckm ^
tels om de wonden re genezen, verfch geiW f
geleyt, ofte droogh geftooten ingeftroyt. ^^de"'
Kiej-ue tooKyf wert door Jiaien mweH^j-^y-^c


-ocr page 46-

. L ο F D Ε R Η

Qnrfl?^"^™' ^nt'famen-ireckenden aerr met recht

"erüe Wondc-kruyden gerekent.
bofch heb ick gevonden in het Haeghfche

Vat, d'η delhngen.en afgaende leeghren

dtootth gehouden voor werm, ende

ten p°^^"'*^g^nde,ent'ratrien-treckende. Geftoo-
geliirf gcleyc, doet defelvige toeheelen,

j^K Uiofcorides betuyght.

ttiedg^f'Wi^. oftei^oiff, is in fijn Wortels (vvacr
^«n t\» j Krap-root geverwet wett) werm in
Affietf ? gfaed.en droogh tot in den derden.Het
gene veel gebruyckt, en geprefen voor de

''^■jn Η nooge gevallen, ofte anders gequeift
fche > Poey er is bequaem om alle ver-

y Tienden te genefen.

^^^dèZ"/' " »en krach-

gj^^^tiderMeegelijck.

^«eft do?^/' °^^Onder.have,\s heet en droogh, gc-

g^droS fijn Aiïïetfel de inwendige quetfuren,L

zijnde,ende heelt van buy ten, als het

tX l· g^ftroy t wert.

'ottiHiio» fij" verdoovende kracht, by

^'"Re gehouden, dan beter is de mee-

'"^foShtt Monardus, dat hy heer,

ifi din ^«^.^f'^ngfaed, ja, ick geloove,

'^^^ige k»!"'^'"' gelijckfijn fcherpe fmaeck, ende

^'^Ssïlirjl""'!^ uytwijfen! Hy fuyvert,en

^^^fen Mekerïh "" voorts-etende

êiin Sf "· wonden,die niet feer diep

ö&enr ' ^"«"deren, enVnfuyvï wSe^nS

l^'^ftc PcfevA, "V"'"^"·"^""^' ciaueren met net
^^iKt vrijielingen vanWieroock ge-

'^'^^^htige dSen infonderheytin le-

^'in. tiieVA :■· de bloemen in verande

«•'^■e doen «Ie wonden. Het

«jnftr krachcigher de Bladeren met het
yer.of- ......

^l^'g^deekn?

of lacobea, is in de gcdaenteende
^"^ièlvefr gel'jck, ende flaet allefins

Η " tvveert ^^^'derigh op. Is werm.en droogh in
^fthalven^'l, g^aed, ende een wey nigh afvegende ^
r y^ert en ^ ' Honigh ghemenght zijnde,
' '"opcnf^"^^^ de vuyle, en voorts-etende zee-
^apvan ρ verouderde wonden,

η Ehr leffnuw-metckjmexHomghvÏï-

^«ade en heelt de vervuylde wonden, ende

: ^Wedeiftaet oock de verroctinge, die

EL-KONSTE. 39

de open , en voorts-etende Kancker aen 't gezonde
byftaendevleyfch dreyghr.

Al-goede, ofte Lammekens-oor (in't LatijnTota
bona, ende Bonus Hënricusgeheeten) waftby ons
allefins in't wilt. Ismatelijck verwennende, droo-
gende, en fuy verende. De groene Bladeren g'eftoo-
ten, genefen deverfche, en fuy veren de verouderde

wonden, en alle vuyle S weringen.
Peer-bladeren, zijn verkoelende ,verdroogende, te
famen treckende, bequaem om verfche wonden te
genefen.

Mifplen half morw geworden zijnde, konnen een
kleyne quetfure volkomentlijck heelen : ghelijck in
dieper ende grooter, doch verfche, doet het Poeyer
van gedrooghde.
Cornodym'i\\n in haer bladeren, en jonge Bette-
kens verkoelende,drooghmakende, ende t'famen-
treckende j derhalven bequaem om groote wonden
te genefen,voornamelijck in ftercke lichamen: maer
in kleyne wonden, ende teere menfchen, vallen fy te
iterck, en zijn fchadelijck, gelijck oock van Galenus
betuyght wert.

Perfe- bladeren tot Poeyer gebracht, ende in verfch
of bloedende
wonde geftroyt,doen defelvetoegaen.
Pieren, oi Aert-wormen geftampt, en op de wonden.
geleyt,genefen defelve, gelijck Diofcorides 2,61. en

Galenus ir.Simpl. fchrijven, infonderheydtdie van,

zenuwen, ofte zenuachtige deelen.

Ale'é,Myrrha,Orakpibloet,Sarcocolla,J^ierook,^nmts&.
alle de gene die wy gefey t hebben, het bloet te ftel«
pen, zijn feer nut om de wonden toe te heelen.

Balfem is een algemeene naem van een fonderlingh
Heelmiddel. Soo fietmen oock een kruyt ('t welck
veel by Romen, aen de kanten van den Tiber, ende
op ongeboude plaetfen.by Mompelier,heb fien waf-
fen) hier in de hoven by de liefhebbers onderhouden
van defelfde benaminge,en om fijne heelfame kracht
verkregen. Anders is die naem gebruyckelijck voor
een welruyckendcvochtigheyt ,uyt fekere B^meii
tranende: na dewelcke alle goede Salven, en Olyen,
die eenige fonderlinge kracht hebben om de wonden
te heelen, oock Balfemen ghenoemt werden. Dea
rechten Balfem komt uyt gheluckigh Arabyen, ge,
lijck de Grieckfche HiftoriefehrijversPaufanias, en
DiodorusSiculusgetuygen.envandaerishy in lo-
denlandt en Egypten gebracht, en aldaer
forghvul-
digh onderhouden. Strabo verhaelt in fijn Grieck-
fche Lantbefchrijvinge, dat hy in Syricn
waft bv den
poel Genezareth^^ tulfchen de bergen Libanumfendc

AnriliKannm. I ïpn rsnr^tn ,ο .

ίΤ-,Τ---------fi — „..... . -LiDanumjende

Annlibanum. Den Boom is befchreven van den
Grieckfchen Diofcorides, den Fran9oyfchen Bello-
mus, en den Itahaenfchen Proiper Alpinus. die zelfs
in Egypten gewoont heeft.en geeft ons defeafbeel-
dinge,ghelijck hy buyten de grobteStadtCayro
walt, met bladerende Wijnruy t niet ongelijk,ftaen-
de aen teere zijdtacxkens,fo dun alsGanlèfchachre»,
O 2 Xylobal-

r


-ocr page 47-

4® J. V. Β Ε V

Xylobairamum,in't Griex genoemt.al of men feyde
hout van Balfem.gelijck de vrucht Carpobalfamum,
en den traen Opobaliamum , dat is fap van Balfem.

Dit Opobalfamum, datmeh eygentlijck Balfem
noemt, in 'c Arabifch Balaflan, ofte Baleiran,dmypr
ende vloeyt in den Somer uyt de Schorfle'vandit
Boomken (het welck fchijnt te grouwelen en ryelen
allTer maer yfer ontrent en komt, ghelijck Tacitus
fchrijftin't fboeck van fijn Romeyniche hiftorie)
tot dien eynde ghequetft, ofte gefchrapt zijnde, de-
welcke zoo heelfaem is ,dat hy aUe verfche wonden
ren eerften gheneeft. lek en fal niet verder van fijn
deughden verhalen, door dien hy zoo
felden over-
komt, dat fommlghe daerom meenen het gheflachc
van dit Boomken gantfch vedoten te welen, lek

hebbe evenwel den rechten Opobalfamum te Ley-
den ghefien, die ghekomen was van den keurighen
Heere Car. Clufius, van Atxecht.

Dan dc Balfem van Te/«,ofte Balfamam Peruvia.
ntim, is by ons gheheel gemeen, ende in overvloet.
Defen komt uyt Weft-Indyen,ontrent het ftedeken
van S. lage van Tolu, in 't vafte Lant van Peru, be-
fchreven in't Byvoeghiel van Dr. Kavelingen achter
het kruyt-boeck van Dr. Dodon. als oock van de
Heere lohan de Laet in het 8 boeck van fijn be-
fchrijvinge van Weft-lndyen op 't i6 capitte), doch
beyde uyt den Spaenfchen Monardus in fijn hiftorie
van de enckele Geneefmiddelen, op't lo capitcel.De
Boomkens, fchrijft hy, daer delen Balfem van komt
zijnalsleegePij

n-boomkens,haer tackenherwaerts
ende derwaerts fpreydende, met bladeren als Caro-
ben-loof, alnjt groen. De fchoriTen van defe Boom-
^ens zijn gantfch teer, en dun, waerom fy üchtelijck
ghequetft werden, en die fulcks gedaen hebben,kle-
ven
dan onder die <5ueifureneenighelepelkensvan

ERWYCKS

fwart Wafch gemaeckt,waer in druypt oftetfae«
eenige vettighey t, die fy daer na in andere beqnam^
pottekens ofcenotedoppcn

vergaderen, en bew*

Deze vochtighey t is root van verwe, na den gaiac
treckende, met faee] dick, noch oock heel vocht ou
dun, feer klevende, en
vaft-houdende.liefteJijcK va'

reuck, en zoet van fmaeck, π,οη'

Defen Balfem en wijckt in 't heelen van
den aen geen andere Balzemen, dewijl hy ^jjn

in vier dagen gheneeft, na datfe te vor^^ j^o,

ïwaflchen, ende wel gezuy vert zijn. "^Ρ jjjjge
«^■rheyt de^heqatetfte 2enuwen,ofte zfn'J^^j, pe
deelen: als het krimpen ,en kramp belette""
buylen.blutfingen.en ftooten werden daer oo ^^ jj,
. genezen , als daer geen groote verhrttipge

Wanneer dan in een verfche wonde het W fj,

ftelpt is, en fulcks buy ten vreeze van o^}"
Zalmen de kanten, zoo
veel moghehjck.^^fti
brengen, ende dan verbinden met de vetPae ^^^^^
volgende Heelmiddelen, in Salve op lipf

ken, ofte inPoeyer daer op geftroyt, e" "an
flaeen een dubbelden doeck in wermen rooa ^g
gedoopt, en wat uyrgedouwt. Als de ^o"" ^ fer-

groot en is, dezelve kan genezen werden " ^en

menthijn gemenghtonder Doyer van Jpeltef
weynigh Terwenbloem, ofte met den g"
Balzem van Peru. —^

Ïïec X V. Capïttëir'

t n^fch-makexde fieel-middelett. . , '""f'

2 Enckeie, als fenigtieck, Vijgh-boonen
peck, Tementhi/n, SarcocoUa, ^loë.

3 Mengd-miidekn,ende mmiieremte , ^^^

Λ L is het vieyfch-maken in een holfe «^l

fweringhe, alleen het werck van de
wert evenwel voor een vleyfch-roakena^t fweri"gf
gerekent, en alzo genoemt,het welcke
matelijck opdrooght, ende hare vuyle fay"

fachtelijck, ende fonder de minfte Ichf'P'f
vert: om reden, dat zodanigh middel, be'

welck de ftoffeis.daerhet vleyfchvangro ^je de

fchermt ,en de toevallende beletfeleii be^"-^^ ^.j^yfcft

fweringe fuyver houdt, waer door dan va»

groeyt. Sulcke Heel-middelen zijn ff ai
ftofFe en gemacieheyt, onder den tweeae'
werm,al1droogh, om fonder de

heydt tewezen. Want het gene te he« ja ^ te

te fijn van ftofFe is, doet het vleyfch ime'c^ ^^
dick, en te kout is, verdrooght, en trecKi
tezamen, , „rhtZO^

2 DeKruyden ende Droogen,cliekracm ^
hebben om alleen
vleyfch te maken, zip ^„vayi®
nigh: maer die verfche wonden toeheeie. ^^^ ^^cK
fwetinghen zachtelijck zuyveren , die ^^^^ ^et
vleyfch groeyen , vooxnamelijck ais ^^ jpjcPge^


-ocr page 48-

LOÏ? DER HE EL-KONSTE.

^'"mengen van verfachtende gematight werden.
Wet Meel van
Femmeck, en Vygh-lOonen, foo al-
ondet Honigh.een Doyer van Ey.met
vu^t^nïgh Termenthijn geflagen. doet iachttiijck

<=^chgtoeyen.
te ^"^oock heeft een byfondere kiacht om vleyfch
«laken, te weten,in aiiddelmatighelichamen:
dig in de ghene, die vochtiger, ofte drooger zijn,
onj*^^^ wat anders, na dien aert en gelegentbeydt,

"grgemenght.

lïier Manna thuris,dewe]cke beqiia-

end'^'^ onder Olye vanTetment^n gedaenwert,
vlpwf ^^"l^anfeholle SweringeH, Inde wonden met
'yjch vervullen.

fy^^y-'lfde doet oock Termenthyn, door fijn facht
' ^^makende, en verdroogende kracht.

(infonderheyt die jn Rofen-water, ofte
. Sitii*^ ι ë^^f^olten is) verdrooght, feydt Galenus 8.
eti ^ jonder fcherpigheyt, iuyvert de Sweringen,

Ai/· k vleyfch begroeyen.
ki-^h''®yionderlijck diegewaifen is,heeft fo kleyne
SimDM®"^ af te veghen . dat hy felver (Galenus 6.
^ae? wonden niet moeyelijck en valt:

trip, , ^y feer dienftigh is om de holle Swerinwpn

'g'veGaler

en i^p'^i''' '^oo'· harenTuy verenden, verdro

lenden,
werin-

tn li 'luyverenaen, verdroog
heelenden acrc, feei nut om vley ich in de.Si
S®^ te maken.

^iafiickjiedteen t'famen-treckende,envcrdroo-
RCn.de kracht; fonder eenighe bijcachtighe eygen-
^'lap, derhr.lven bequaem ona in holle gaten vleyfch
ι te brengen. V

^êr««,oftc Gomme van Genever-befycn, ver-
^^i^ftit, en verdrooght in den eerlten
graed,fuy vert,
^^e vervult met vleyfch verouderde wonden, holle

η, en loopende gaten.
fw^ .Wanneer een.verfche wonde, ofte een oude
zo hol, en diep is, daife dieihalven ten eer-
eg en kan toeheelen, dan moet deholligheydt
' met vleyfchgheftopt,endaeï nadeSwedng^
*levr middelen gheflotei^ weiden. De

V^''^«-inakende beftaen zoo uy t de ghene, die nu
"aelt zijn, als uyt een vermenginge van toehee-
in j''^uyverende.enctter-makende.Daer toe itaen
«Hen , '"ckels ghereedt , voor vleyfch-makeade

Èafil .de Plaefters,Tetrapharmacum,

ian,! "i? Magnum, Divinnm. Gratia dei, ende de
ureum, ofte Gulden-zalve. Ickhebbe

Vele

(daeroni infonderheyt in Hooft-wonde η

Retioe^ Pi^lvis Cephalicus, dat is, Hooft-poeyet
ft'ck volgende. Neemt Aloë, Myrrha, Ma-

,van clcks een vierendeel loot,
geftooten"^^ anderhalf vierendeeWoot, heel kleyn
Poeyej ^n'ie door een fijndoecxken ghefift. Dit
«loet gaotfch dun geftroyt werden
; alfo het

-V V,» dienftighisomdeholleSweringen

^efeivl· ' Diofcorides 2.22. en

gal-

41

anders te zeer papt, en tot een korft aen eén plackr,
waer door dan de etter tegengehouden zijnde , de
S wermge eer holder, als volder zoudegeraken Dit
Poeyer kan ook onder£alzem gemengt,een vleyfch-
makende Salf werden: en daer by doende wat Harfir

Termenthijn, ende Wafch,zodanigenPlaefter. '

1 Vel-mkertde fieel-middelen.
ί Emkde.ésBolm.Gefigelde ^erde.Silvtr-fchuym.Ceru^
fe, Bloemen, ende Schellen van Gramten, Mynoi. Bloit-,
fieeit, Calmü, Spodium
, Pompholyx, Hockfd, Loodtn
piaetjen, Hamer-flagh, levende KaUk, gekant Lm,
I tmony,Ulu:yn,Koper-mt,Sl«ms-gmn.
3 Mengei-middelen. , "

# I

ΛΎ-Τ Anneer een vetfche Wonde wel geheelt, ofte
VV ee" holle Sweringhe rot bequame hooghtc
(dat is een weynigh beneden de kanten)met vleyfch
vervult is, dan en valter nier anders te doen, als defel-
vige met velteovertrecken. Sedanigh rtiiddel heefi
kracht, om het opperfte vleyich dapper te verdroe-
gen , en te verharden, en alzo tot een lit-tey cken,de
Huy t gelijck, toe te trecken. Dit is van aert gantfch
droogh ,om de vochtigheydc té konnen verteren,
oock grof van ftofFe, om het vleyich karnen te tree-
ken, verdicken, en verharden.

2 Boluty ofte roode Aerde, geneeft de vuyie fwe-
ren van den Mont, drooght, en fluyt de andere met
vel.

Gefegelde Aerde,dott al 't ze]fde,maer wat flappet.
Cerufe,oite Loot-wit,houdt doorhaeropdroo-
gende, en t'iamen-rreckende kracht, het al te weel-
derigh waffende vleyfch teghen, ende doet het vel
groeyen. -

Al het zelve doen Blauflium , Granaet-fchelkn,
Mjrm ,Bhet'fleen.
Doch al de verhaeldezijn wat
flap, en derbal ven bequaem, om op flappe S werin-
gen, en in flappe en teere lichamen te gebruycken,

C4/»M0dickwilsgebrant,en met Azijn uytgebluft,
is dapper verdroogende, het uytwaifende vleyfcSj
verterende, en 't zelve met vel fluy rende.

Sf odium, en Pompholyx, zijn mede zeer fchcrp, da»

wtrden, door dickwils waffchen , zoo zacht, dat fy
zonder eenigh bijten, het uytpuylende vleyfch in»
houden, en een huytdaeiover trecken,

PUckfiizo droogh by fijn zelven,als natgemaeckt
in rooden, treckenden , Wijn, die re voten wat 01
geküockt isgeweeft met Alffen.drooge Rofen. endl
een weynigh Aluyn,nat gemacekt, Werdtzeer dien!

Gebrast

i i.ii f
lm

1·Ί:!

' ^i^^n^oen zijn aitefamen.
wpWn^ i Μ Ρ'af-etinde, maer
die ever-
weUo dickwils gewaffchen zijnde, tot datfe al haer
Icbvrpigheyt
afleggen,tot velmakende middelen ge

θ3

brachc


-ocr page 49-

J. V. Β Ε V

bracht werden , ferr bequaem in quaetaerdige fwe-
ringen.ende harde lichamen ; en fulcks niet alleen
klcyn geftooten ,en opgeftroyc, maer
3.oock ghe-
nienghc tot een Plaefter met ^^afch,ülyevan Myr-
tus, oHrijpe Rofen, ofte van Maftick. Van deflapfte
zijn in de Winckels te vinden, natte Cemys, roode
5aif, diemen met wat wafch beter cot een Plaefter
gemaeckt werden. Wy hebben meeft in't gebruyck
de Plaefter Diapalma , en Diapompholygos. Noch
ilercker verdrooght üng. Diachalcitheos. Men kan
ook eenige byfondere maken : Wafcht ongeblurcU-
te Kalcklo lange in Gemeen,ofte Weeghbre-water,
tor dat het alle fijne fcherpigheyt in'tfelve verheft j
wrijft het dan in een vijfel, en gieter allencxkens foo
veel Olye van onrijpe Rofen,ofce Myrtusonder, als
hy kan verfwelgen.tot dat het kömt tot de gelijvig-
heyt van een Salve. Op defelvige naaniere konnen-
der noch ftercker gemaeckt werden uy t andere, die
wy gefejt hebben noch ftercker te wefen.

"" Het X vriTCa^i^

ι ^f-etende middelen.

3 £nckele,itls Wolfs-melck, Schelpen, Zout, ^lujn.^n-
timonye. Koper-root, Ciitnahrium, Trecipitast, Snblimm,
^rfenicnm.

3 Toegemaeckte,tfte nsengel-mtddelett,

Gebruyck.

AF-etende middel is, het weicke onnut, en over-
colligh vleyfch, fo 't gene, dat bedorven,of ver-
rot is, als dat re weelderigh uytwaft, verrcert,en het
Polypus, Wratten, en harde Puyfteu aftreckt: nieÉ
wdfchierlijck en fevens , maet als fmeltende, en al-
lencxkens verdiijvende, fonder eenige bedervinge, of
verrottinge in 't nabuerigh vleyfch te maken. Soo-
danigh is telbijtende, heet al in den vierden gr^ed,en
feer fijn van deelen,om indeiloffe,dieafghegeten
moet werden, te dieper konnen gheraken, 't Gene
dan, als Galenus fchrijft f. Simpl.ió. een velmakent
middel door verdroegen, en te famen-trecken, fon-
der eenige weedom uy tvoert,dat doet het af-etendc
meteen bijtende fcherpigheyt, pijn, endickwils niet
fonder Roiè.

2 Sodanige zijn AiTche van Wolfs-melck^, van Oe-
f%er-fcheifen, of Aly-kfuyckfn, Gebraden Zout, Gebran-
den Aluyn, Loot,
en Atttimony, Ksfer-rm, Cimabrium,
Precipitaet, Sublimaet, Arfenicum,
of Rotte-kruy r.

3 Hier toe ttaen in de Winckels bereydt ürig.
Apoftolorum , en ^gyptiacum: en konnen uyt de
;emekeenckelen anderen mengel-middelen, nage-
egentheyt, toegemaecktwerden.

4 Wat het Gebruyk belangt : Als ineen Sweringe
verrottinge komt, ofte quaet vleyfch groeyt, of zo
weelderigh uytwaft, dat het door geen lüy ver-ma-
j<;ende, ofte dapper t'famexi-treckende middelen ge-
heel kan wechgenomen werden, in fulckengeval
moetmen nootfakelijk komen tot de afetende,die
de

Ε R W y C Κ S

groey van ovettolligh vleyfch beletten^
HetlcVmTCapittel.

» Corji-mikende middelen, als .jfchevan EJj^"

Savel-boom. , 'ihaens-g'""''

ί Brandende middelen.alsUkk, Coper-roct.i'p''

Sterck-tvater.
3 Gebruyck.

Ε

denrelf^'f"

En korft-makendc middel is wel van .„di.
aert,doch krachtiger ais de

die in dunne ftoffe, ende defe in dicke en gen
beftaende,beyde heer zijn in den vjew ^ pi
Van de eerfte isghehandelt in't lo cap
andere volgen. ^ , ,,,.^Ι,

AiTche van de Schotffe van

Speeckfel ghemenght, opent de Huy:» ·

puyften temaken. , ■ ,

Affche van SaveUcom verdrijft de wratt^
derley harde knobbelachtighe uytwam^j. ,^οεί·
welck ook doet de AiTche van gebif^^'^uUn,

2 Een brandende middel en heeft
lijck het korft-

hetOpP^i;

t-makende, kracht om ^^otf

huydeken op te halen, maer breeckt oo^ dooi"''

rechte Huyt tot in het vleyfch, alvvaer nc , ^ en
nen overgrooten brant, beftaendein ee & ^ j^oiit
aertachtige ftotfe.in feer korte tijdt een "'f^jafcbf
brant. Hier toe dienen infonderhey t o^h ^fgrcl'
Kitlck^ghthram Xoper-root, Spaem-groeff^^^^^^ b^
water.
Dan_wy hebben meejt '^^^^tghey^)^^jo

, eenigi'

Fluweelen (fo genoemt, om öj^^^'^Kck

tery van Pare, befchreven in het

Heelkonfte op 't 37 capittel. jn

3 Het Ghebruyckftreckt daertoe, ai ^rl^e
gefwel de etter
tediepfit .ennietenK»
len, infonderheyt wanneer de plaet® ^ -n rijp'
tigh is, en de fweringh noch niet volkot"^^ oje
zelvige door haer hitte te doen njpe"' j^jsie»'''
verfche Boter het gebrande te ftri)cken,
ken, en uyt te fnijden.

Het X 1 X. Capittel.

1 Verlrmheyts Heel-middele». ,,„.ttr,

ζ, Enckele, om den bram te verkoelen, ds ^f'^^ofit^-'fL·
van f.y, LMom, Endivie
, Ende-knoojtj
Weeghbre.van Vorcdeyn, Flowpen, ^f^ 'i^aét-ftL
oor tnuemfi, Bingel-kruyt,

3 07» den brant ujt te trecken, als vyer. ca'P

Vlier, Hadigh, Radijs, ^ψη, bUder^'L·»^

+ om de pyn teftÜten,euhetopwerpenvf

^ letten; αΐί Lijm, Liguftrum, i^dye^S.Uns^· ^

boy, Mans-Sleet, Oonder-baert,

Cruys-wortel, Veyl, Varen, Ganjerick , yvi ^^

boom, witte Leiyen, rauw Ey, mefoock. ^^ ^

κ om de aengebrande deeltn te mHh

Seete, My%u^, Gal-noten, ψψΐ»^·'^'
ban Ey,Eyef-olte,Speek.

6 Mengel-middelen. I ^


-ocr page 50-

O . "'te aeece Ólye verooifacckt is ,zijnfommige
"«n brant verkoelende,ofte uyttreckrade,andere
PWi lende, en het opwerpen van bladeren vethm-

^etende, ceniee deaengebiandedeelen verzachten-

genezende. , , ,

üL· 7 "^en eerften üagh, te weten, verkoelende,
jn elck by fonder.ofte onder nnalkan-

gemengt, het welck O xy crarum genoemt viiert,
« vai, 5 of Watet van
Lattouw,Εηάίνίε,Εη-
^^ofi^Boms-tonge, Weegh-bre, Perceleyn, Flomfen,
\7J"^''-^arm}eken!-oor, Huemfi, Bingel-kruyt,
Siijm
V "^^^-k^irlen. Ende als de pijn feec groot is, van
S^^-i^We, of
Bilfen-krujt, alleen, of gemengt met
W'
KsodeAerde,dk watluchteris. Loet-WÜ,
je^ Water, en Wit van Ey geflagen.

^fan middelen moeten terftont na den

ηϊς^ ί' ®Pgeley t werden, om de hitte uyt te bluffen,
te. ^^^^ % maer lauw,ofte wetm,era dezelvige uyt
ή, ^^'^«n.Want 7elvethet \yer,als een gebrant deel
ge J^Sen gehouden wert, treckt, als een eygen te-

^ti oock zommige

ttg L™ii<idclen, die doot haer hitte den brantuyt-
^HcK "" verbrantheydt genefen. Van die
■fii η gheftampte Bladeren van
Kalfs-voti,

woc^, i^ter, HaAigh, B^aiys, en Ajuyn met Zout.
liuJ^^ Wortel van
AffodtUen m Olye gekoockt, ende
bj ^ap uy tgeperft heelt de Kackhielen, en de ver-
^antheyc, gelijk Diofcoride&betuyght to fijn tvyee-
Ooeck, op het
164 capittel.

^.4Vanneer terftont in^t beginfel door de gemelte
ijj'^elen den brant verzacht is,zo moetmen komen
j), ^e gene ,di£depijnftilkn,enhetopwerpenvan
p-^sbeletten.

tti 'iat uyt Offen-huyden getrocken wert,wit,
"'Ppish' heek het fchotft, ende

h ^*· ■ water de verbianthey t, ende

^^ijn °P'oopen van Bladeren, met Hooigh, ende
Corid' de wonden, gelijck de gemelte Diof-

? boeck,op 8,- capittel.
l'Sieem*^J*^
L%gupum,Salye, S. lans-kriiyt, en fijn
■^«ae-foorten Hensr-hej ^ta Hms-blm, Dm-

S τ Ε.

^baeri, Wmter-groin, Netekn, Kruys-wortel ,VeyU
Varen. ^'yn-juyt Ypcn-boom, Moerhejycn^

boom, Kiiffea-krujt, Waile-krttyt, Bladeren

en wortels van Witte Leiyen, groen gheftampc met
Verkens-reufel.ofteOlyevan K.ofen,en Wit v^nEv
met een weynigh Azijn gemengr,verfachten de pijn
en beletten datter in de verbrantheyt geenPeuckels'
voort en komen. Hier toe ftreckt mede een i^d»*»»
Ey met fijn Schalen geftampt, het welck om 't gene
dat door heet water gebrant is,terftont omgeflagen,
inibnderheyr als daer Gerften-mee],en een weynigh
Zout onder gemengt is, de Peuckelsdra belet.

WieroBck, als pijnftillende, en tefamen-treckende.
heelt
de verbrantheyt, en Kackhielen,ondcrReufeJ»
ofteGanfen-vet vermengt zijnde.
5 Maerals het gebrande deel nualeenigePuyften,
en Sweringen opgeworpen heeft, dan dienen in het
werck geftelt, fodanige middelen, dewelcke ver-
fachten, en matelijck opdroogen, gelijck Metallen
gebrant, en gewaffchen, by eenigh verkoelende en
verzachtende nat gedaen.

Beete in Wij η gekoockt.ende het Sap daer uy tge-
perft , als oock het Poeyer van
Myrtus, en van Ga/-
wten,de Affche van Wyn£aert-rmk(»,onderSalf
van Rofen, ofPopulyoen gemenght, droogenfach-
telijck, en doen de huy t wederom groeyen.

Het zelve doen de Affche van Koal-tsomh, en de
gekoockte Bladeren, met Vrou wen-fogh,of Rofen-
water, opgeleyt.

Mom met Wit van Ey, en rjigfa met Wafch, en
Roiè-falve gemengt, heelen de verbrande huy t.

iv4/c^,mer Rofen,ofte Weeghbre-water gewaf-
fchen, ende dan onder Roiè-falve gheflagen.kan de
verzeerde leden,uyt verbrantheyt, bequamelijckge·.
nczen.

Eyeren zo hart gebraden, dat de fchalen verbrant
zijn, en gefmolte* Speek, met Honigh van Rofen
gemenght, doen de open gebrande deelen wederom
toeheelen.

6 Tot het zelfde ftaen in de Winckels ghereedt,
Olye van Eyeren, van Rofen, van Wijn-fteen, van
Myrtus,Saive van Rofen,Populyoen,Nutritum,
Plaefter DiapomphoJygos,vanCerufe, ende Dia·!
chalciteos.

LOF DER HEEL - Κ ON

der-hne-rt, Winter

ï!'


HET

li

-ocr page 51-

Ίί
ii'

-ocr page 52-

HET

I «ΐΙ

ir

ifi'l

Tweede boeck,

ν Α Ν D Ε

UYTWENDIGE DEELEN,

Ende daer op, endë in homende

Vlacken, Bleynen, Puyften, Wonden,

Sweren, ende Zeeren.

m

iah:;

Hi m

f

, ^ _ Het cerfte Capittel.

'jf'^iivinge derDeelen, in de Heel-hnfie voommel§ck
1 Ofth komende.

I

Ε Deelen van 't Menfchelijcke
Lichaem werden bequamelijck
gheplift in de gene,die omvan-
gen, ende die befloten zijn. De
I, omvangende zijn wederom oft
: algemeen,ofte eygene. Deal-
; ghemeene,die over't geheele
5 lichaem gevonden werden,zijn
fck^ ^ vijf in 't ghecal, het
Opper-huy'

Hefl Opper vliesjen, de Huyt, Vet, htt Vleyfich
btljig^^^ae het Vliefch, dat deSpieren in'tgbemeen
K r eygene omvangende zijn dc Spieren,
etidegy'o'jdere Vliefen, ghelijckin'c Hooft, Borft,
^onftg ' '^en deele aenghewefen in de Genees-
ofjgj ' ®lwaeroock.befchrevcnzijndebeflotene,
oetidg^^ndige, als in de fieckten meeftplaets heb-
^e Uvtr v^ lullen alhier nader verhaelmaken, van■
^eren daer by voeghende Aderen, Slagh-

1 öe w Banden, ende Beenderen,

«lootti^^^niffe van defe Deelen is een Heel-meefter
vlief,,7"?odigh. De gelegentheydt van het Buyck-
af-binden, ende af-fnijden van het
de onghematighcydt ende lichte beder-
^an^. het Net, als het iri
Buyck-wonden uyt-
^ia^hla^^^i^^aer uyt het quetfen der Aderen,ende
•letlevendie dickwils door.haer veel bloeden,
^ ^nuyt-ftorten; ghelijck inde Zenuwen,ende

Banden, het ghevoelen, ende bewegen wert beno-
men^ foo oock in 'r doorfnijden van de Spieren, als
fuicks nieten gefchiet na den draet^ de namyrlijcke
gheftalte der Beenderen, om defelve uythecLidt
zijnde, wederom wel in te letten j dat het Opper-
huydeken af zijnde, wederom graeyt; ende dat de
Huyt gequettt zijnde, meeft altijdt eenlidt-tceckea
na-Iaet.

2 Het eerfte van de algliemeene om-vangende
Deelen is de
Cmiculoim 't Griecx.Epidem^, als of-
men feyde,
Op-huydekgn. Dit en is niet anders, als
een uyrwerplel van de rechte Huyt, de vliefen van
deh Ajuyn, ofte Eyeren feer ghelijck, wit, ende on-
gevoeligh. Groeyt van dicke dampen,die uytwaef·
femende van buy ten door de Koude
tegen-gehou-
den werden, even ghelijck een vlies, op Pap, ofte
Bry komt, alsKienfe, gekoockt lijnde,laet kouwen.
E-nde de jongh-geboren Kinderen zijn daerom loo
root, dewijl dit velleken noch gantfch dun is, ende
door de koude noch niet gebleyckr, noch verhardt.
Het en is daerna niet even dick oVér 'tgeheele Li-
chaem : maer valt alderdickft in de Voeten, om dat
de Huyt aldaer, als wy op fcherpe, ende on-evene
fteenen gaen, niet en foude befchadight werden.
Het en is niet wel van de Huyt doorgheficht te on-
derfcheyden,dan alleen in de Bleynen,Puyften,ende
• gebrande bladeren,wanneer dc waterachtige voch-
, tigheydtnabuytënghedrevenwerdende, door de
ί Huyt wel geraeckt, maer hier regens hcfkout,ende
ongevoehch velleken blijft fteken. De Slatigen ver-
werpen het twee-mael 'sjaers, in de Lenten, ende
indenHerfft Waervan breeder te fien isby Gefne-
rns , m t vi]fde_Boeck van fijn Hiftorie dei Dieren
op t eerfte capittel. Dé'Zijde-wormen vervellen
, medci doch vier-maerinveertigh daghen; ghelijck
' Aquapendente betuyghc: liiaer de Menfchen nim-
> mermeer,.als in Sicckten, ofte door blancketfcL

F Dit

%
lil I

Π i

I

||:J1
lij
3


-ocr page 53-

46 J.V.

Dit velleken,ofce vliesjen heeft verfcheyden Ge-
bruyck. Voor-eer ft, om re wcfen een middel van
'tghevoelen: want als dat af
m, dan voelt deHuyt
wel, maer met pijn, ghclijckmen kan fpeuren in de
Sweringen. Ten anderen,om de Mondekens van de
Aderen, die indeHuytuyt-komen,coetefluyten.
Soo fietmen dat daer dit velleken af is, deHuyt
gheftadigh traent, gelijck in een Blick-naers. Der-
halven is't een feer onghefondt werck, fonder dit
Huydeken geboren te werden, als gebleken is aen
Lodewijck, Koningh vanBohemen en Hongaryen>
die noch maer een kint zijnde, grijs werde.

Onder dit vliesjen leydt AtCutiSyoiieHuyt, de-
welcke is een groot, ende dick vel, beftaende uyt
Vermenginge van zaet,ende bloedt,van middelbare
gematigheydt,ecn werck-tuygh van het uy ttedijclc
ghsvoelen , ende om met eenen de binnenfte Dee-
lenvandenBuyck te bedecken, ende te befcher-

Defe Huyt, ghelijck ghefeydt is,heeft haer wefen
uyt zaer, ende bloede. Maer om dat haren eerften
oorfpronk meer uyt het zaectreckt.alsuythet bloet,
fo en konnen geen Wonden,fneden^,ofandere ope-
ninghen in de Huyt ghenefen (als fomcijdts daerfe
gheheel facht is, ende in jonghe Kinderen, om haer
lijmerighe vochtigheydt) fonder een lidt-teeckcn na

te laten.

De Hnyt is van middelbare ghematigheydt, als
moetende oordeelen over't gevoelen. Het werck-
ïuygh, dat gheheel heer, ende droogh is, en kan de
veranderingh van het Objed;, ofte teghen-werpfel,
foolichtelijck niet ghewaer werden: die gantfch
facht is, ^n kan de ontfanghene ghedaenten niet by
haer houden. De Huyt is derhalven ghematighr,
tuflchen hardt, ende facht, infonderheydt die in
het binnenfte van de handt is, ende noch meerder
die van het voorfte der Vingheren (om dat defelve
haer dagbelijcks werck hebben in 't gevoelen) 't en
zy defelve door arbeydt, ghelijck roeyen, (pitten,
delven, te feer verhardt is. Heeft mede haer
fcherpite gevoelen.daerfe veel zenuwen ontfanght,
ende dicht aen de Vliefen wert gehecht,voorname-
lijck aliTer dunnigheydt by komt. Hierom ghe-
beurt het, dat de fwaer-lijvighe, die tuifchen de
Huyt, ende vleyfich Vliefch veel Vets hebben, feer
fober van gevoelen zijn: ende in tegendeel ontrent
de Lendenen maer even aengheraeckt zijnde , ter-
öonteen kiuelingh vernemen, om dat de Huyt al-
daerdun is, ende de Vliefen der Spieren in menich-
te daer onder vergaderen.

De Huyt,al fchijntfe van alle kanten aen malkan-
der ghehechttezijn.fooheeftfe evenwel veel ga-
ten , waer van fommighe fichtbaer zijn, fommigbe
onfichtbaer. De fichtbare vertoonen haer in de
Ooghen, Neus, Mont, Navel, ende foo voort. De
onficbtbarezijndePori, ofte tocht-gaetjens in de

bleef. Defe tocht-gaetjens en zijn w^i ^c^
men niet even-eens. Wekkers Huyt/e'- ^
doorboort is, werden van binnen ^ t.pd^'^ft
dight, maer meerder van buyten: in teg" jodif
ghene, diefe hardt, ende vaft hebben, , oif^

noodt van buy ten, maer meerder van b'" ^^ jcofl
dat de roockachtighe dampen niet wel uy j^^jjfcre
nen. Die geheel heet van gematigheyt '^^ι ^ζΜ^
veel lucht van doen tot verkoeling, ende ^^ d
dient haer Huyt wel open: maer voor ^^,

kouder van aert zijn.dewijl haer «ieynig^r „^jeiio^
nooden is, valt beter dat defelfde «at γ' r.#
blijft. Defe tocht-gaetjens zijn evenwei
ren niet ruym, ende wijt,maer nauw^e^^^^jvlieg
baer ghefchapen, op datter gheen hi··

vangeeftenen foudegefchieden. "^^^^tifiOfi^^e
beurt, datfe haer al te feer
openen,ν va^ .
tighehitte, blijdtfchap, ende '^g^f V^Jerl')^ flt-

veel Saffraan, dan komt de Menfche .peO
fterven. Werden oock fomtijdts foo
datter klaer Bloedt uyt-loopt, gelijck eer^ ν jt»
Sweetende-fieckte gefien
is. Ende
fijn Wtlegginghen "P fwachte'^

fomtijdts bevonden te hebben de iw ^ρΜ
bloedigh te zijn, fonder eenigbe andere ^ ^^^^le
het Bloedt alleen door defe
tocht-gaetje ^^„„ec
de. Hetghebeurtoockin tegendeeJ.a^ · ^gcKf'

defelve tocht-gaetjens toeHnyten , '^fbet^je

veroorfaeckt werden, als in de Somen^^ cfi
den in koude Rivieren,
Alexanderde ugjijcK

Keyfer FrMck.de» I. is overkomen' » ^

Hiitojy-fchrijvers verhalen. Oaie jjcneK"
foodanighe alleen met een warm öaa & ^^^
hebben.

BEVERWVCKS .

Huyt, waer door waefiTem, fweet, ende bayt
zijnde ontelbaer. Waerom de Wi)fge"gne ^^^
de Huyt vergheleken heeft by een Vifch-Koi' f^o

Fuyck. Ende wy lefendat een Koning van^ ^,^η
defelfdefoude gbebruyckt hebbea "Ρ'^/^εΓ

glafe venfters: want by haerfelven, londer

dingh ghedrooghtzijnde, is fooVolgaerjen & j^t
ftickt. Doordefe gaetjensen looftde ^^" j^Je
alleen haer fweeterige, ende drooge (het ^ ^ep'
Hembden uytwijfen) vuyligheydt, maer ve
oock ongevoelijck haren Adem. Het we) ^^^
uyt ghenoeghfaem blijckr, dat fomtip^^' ^eii
Aem-tocht, van boven belet,endetegen-g
zijnde, ghelijckmen infonderheydt fi"iieli^"
die door opftijgingh voor doodt van "^^jtee"
legghen, fonder eenigen Adem, 't zy "^'^l^fcke"'
Veer, 'c zy felfs met een Spieghel, te beincf
evenwel het leven noch onderhouden wert ^^jjeoS-
onghevoelijcke door-blafingh van dele ξ ^α
Ende foo verhaelt Galenus, dat yemandc, ^^s.
Offe-blaesvoor Neus,ende Mont gheb^ leveO
evenwel noch vier-en-twintigh uj^reB m^jj^ jjcha^


-ocr page 54-

lof der HE

f ghebruyck vza tle Huyt.is eerftelijck om het
gg ''®emronts-om te bekleeden, ende de inwendx-
Ln ^ " le verwcrmen; waerom fy oock redehjc-
lulu Ten anderen, om te zijn,een werck-

j Jp van 't gevoelen, waerom fy, als het ghevoe-
»'/°thctleven.hooeh-noodigh zijnde, over het
Lichaeiiverfprey.dt is. Ende om van alles
te η oordeelen, 't ghene matehjck is aen

fou^·^^"· ende dat uyc-fteeckt, ende fchadelijck
aerr verwerpen, fo is fy ghemaiightvan

ool^hefcbapen. Dewelcke gherciatigbeydt haer
Vhf f ^^^ > o·^ alderhande

konnen verdraghen 'twelck gheenvan
Bepn deelen ghegeven is. Want het zy,datmen
b Vleyich, van heete.ofte koude lucht laec

ti^^^'jnen, men fal daer terftont fulcken verande-
'Uer dmet bedervinge dreyght:
fclj ■ ® Huy t, al ons leven, alderhande lucht onbc·
in
Adb 1 fietmen even-eens

^anee Γ ende andere vruchten, die, foo

denwi^i" haer fchellen blijven, langh goet gehou-
k : maer, gefchelt zijnde,haeft bederven,
Vet-' i'^er ghematigheydt, door de lucht, terftont
^onH ^^ oorfaeck is, dat in

fchaj-de werckinghe det deelen fchierlijck be-
«n ve ^ werdt, foo dat fy haer voedtfel niet wel
ïot r ' overfchot wel uytfmijten.

ij.J^yckenen zijn etter, ende waterigh bloedt,
L !" gcnoemt) waer van het eene komt uyt dic-
deó L®"'^^'· dunne overtoliigheydt, die door
ena
I tocht-gaten, ghelijck in gefonde

'Qe itercke deden gefchiet,niet uytenwaeffemt.
^ant de luchten raecktfoodra niet de ontbloote
eeien, oftÏ ly verandert terftont,ende bederft haer
^'^«yrlijcke ghematigheydt. Derhalven moeten
^g^^el-meelters in 't verbinden wel letten, dat fy
niet bloot en laten,maer.terftont na het
van 't vetbandt, defelvighe forchvuldigh

chael^^^ onder de huyt,het derde deckfel des Li-
levdr weten het Fei.het welck in dc Menfchen
/^ttuffchende huyt, ende het Vleyfighvliefch,
de Beeften onder 't felve vliefch :het welck

konn is. dat de Menfchen de huyt niet en

^at/'lDcwegenjgelijck de Beeften. Soo fietmen
Vlie»^ r''dcndoor het fchudden van de huyt de
af-weren.

lüchH kV Werdt ghemaecktuyt het vetfte, ende
deel van wel gekoockt bloedt,de kleyne
door^"^·' een dauw, uyc-kraypende, hét welck
warmte (want al te heete foude het
de ko^·?· ende veneren, al te flappe niet koken) van
ende ^"de vaftigheydt der vHefen gheronnen
des wT^^t^cmmelt wert. Spo fietmen de Dieren,
dc t^uv^ de kouw, ende vaftigheydt van

Veel vetter tewefcn. Men yint oock veel

EL-K O NSTE.

Vets in koude, ende vochtige Dieren, gelijck Men-
fchen. Swi]ne^ Schapen, ende dierghelijcke: ende
daerom heeftGalenus oock gefeydt.dat een Vrouw
ghemeenhjck vetterals een Man. Deehene die
ende droogh vanaert zijn, ghelijck Apen,
Windt-honden, ende Halen, hebben weynigh,oite
gheenVet;.

Onder de Genees-meefters werdt veelghetwift
over dc werckende oorfaeck van 't Vet, te weten,
ofte die warmte, ofte koude is. Van beyde zydeii
werden verfcheydene bewijs-redenen by-gebrachr,
te langh om alhier te verhalen. Maer alfoomen
daghelijcks bemerckt, dat koude Lichamen de vet-
fte zijn, foo is wel te befluyten, dckouw van dc
vliefen met haer vaftigheydt oorfaeck te wefen, dac
het vette bloedt tegen haer aen-runt. lek en ver-
fta hiergheen merckelijcke, ofte werckende kouw,
maer die foodanigh gherckent wert ten infichte van
de hitte, ende evenwel, zijnde flappe warnite, ofte
lauwigheydt, tot hetftremmelen bequaem is, Ende
al werdt de Konincklijcke Genees-meefter, ende
deftigho-Ontleder
Aniir. du Laurens, οver-ghehaelr,
ende berifpt van
Theod. Collado, in fijn fcherpe Aen-
merckingen, over de ontledinghe van den gemeken
Laurentius, dat hy koelte uyt-leydt, ende-rekent
voor flappe warmte, die de vettigheydt van 'f bloec
foude brenghentot runnen: foo fien wy niettemin
het felve oock in andere dingen gefchieden. Gelijck
gefmolten Loot, alfmenhetvan 't vuur neemt,uyt-
gegoten zijnde op yet, dat wel warm,maer niet foo
neet, als het vuur en is, niet en laet terftont dick en
ftijf te werden.

Hetgebruyck van 't Vet, is mede om't Lichaem
ronts-omte bedccken,van buytentebefchermen,
ende als een onder-kleedt, de natuyrlijcke ofte in-
gheboren warmte te bewaren. Sulcks doet het
Somersfo wel teghen de hitte, als '$ Winters te-
ghen de kouw. Want alfo in de Somer de lucht dua
is, ende de tocht-gaetjens van de Huyt open, foo
verhindert hec Vet door fijn klevende olyacbtig-
heydt, dat de fijne Somerfcöe lucht in het Lichaeni
niet en kan door-fchieten , ende de natuyrlijcke
warmte alfoo uyt-trecken, even-eens ghelijck dc
Winckdiers om Citroen-lap, ofte dierghelijcke,
van bedervinghe te bewaren, daer O lye op gieten.
Ten anderen, al wat de heete lucht verdrooght.dat
bewaert het Vet, door fijn vochtigheydt Des
Winters^ is het dienftigh teghen de kouw", ende
door defeke te famen getrocken zijnde, en kan de
lucht met door-fchieten ende dien-volghende door
haer onghemangheydt de inwendighe Deekn niet
befchadigen. Soude noch vorder nuttigheydc.ende
gebruyck het Vet mogen toc-gefchrefen werden,
om de Aderen, Slagh-aderen, en Zenuwen, die
de lriuytgaen,te onderftutten:als mede om in
gïoocen brandt, ende langh vaften, eenicbfins m

ρ 2 voedtfel

47

^ -

I.

r i.i

I

IJ

fl

l'S'i


-ocr page 55-

4S IV. B E V E

voedtfelM veranderen. \VantdeMenichen,geliick
Galenus fch'rijfc, werden magher, wanneer door
groote hitte het Vet verteert.Het gebeurt fomtijts,
dat dit Vet fmelt, ende in de Aderen loopende, ge-
looft wert door het Water,het welckmcn dan daer
merckelijck op fiet drijven.

Wt dit Vet konnen teyckenen genomen werden
van de gefontheydt, ofte fieckte. Als na een lange
fieckte den Buyck fwelt, door vermeerderingh van
het Vet, fulcks is een goet teyeken. Want door de
dickte van des Buyck, vermeerdert de natuyrlijcke
warmte i waer door de binnenfte Deelen ver-
warmt, ende verfterckt zijnde, de Spijfewel verte-
ren, ende daer van goet Bloet maken: ende daer-
om is't altijdt overvloedigher in den Buyck, als elr
ders. In 't hol, ofte binnenfte van de Handt, ende
onder de Voeten is her meeft vleefachtigh, om dat
vele Vets haer werckinghe foude beletten. Op de
Borft en is't mede foo dienftigh niet. Want men fiet
daghelijcks, dat de gantfch vette menlchen altijdt
aen-borftigh zijn. De reden is, om dat de over-
matighe vettigheydt de Borft met alleen befwaert:
maer oock, om dat,
door de dickigheydt van 't Ver,
de lucht gheen
doorgangh en heeft door de tocht-
gaetjens, waerom de Longe fo veel te meerder ari-
beydt moet doen, om defelve in te treefcen, ende
uyt te halen. Hippocrates Ichrijft Z.Afhor.^j. dat
de ghene, die feer dick, ende vet van nature zijn,
rafch, ofte haeftelijck fterven. Want hoe meerder
Vet, hoe minder Bloedt, het welckede Fonteyrie
van
't leven is.

5" Het vierde alghemeen om-vangende Deel is
de
Pamkulm carno[ui,VkyfKhVliefch geoaemt,hoewel
't felve niet in de Menfchen, maer alleen inde Bee-
ften vleyfich bevonden werdt. In de Beeften is het
aende Huyt gheheel vaft, waerom (gelijck terftont
ghefeydt is) fy defelve konnen bewegen: maer in de
Menfchen is't maer een zenuwachrigh Vliefch.ende
komt alleen met eenighe vefelen aen de Huyt, tuf-
fchen beyde het Vet hebbende; waerom fy oock
haer Huyt niet bewegen en konnen,als alleen in het
Voor-hooft, al waer dit Vliefch fo vaft aen de Huyt
is,dathetnauwlijcks daer van is te fcheyden, ende
ibnderlingh gheen Vet tuflchen beyde heeft.

Dit Vliefch, ghelijck het in de Menfchen gevon-
den wert, beftaet uyt zadelijcke ftoiFe,als alle ande-
re Vliefen.

Dient mede tot deckfel, ende befchermenis van
het gheheele Lichaem, ende om de Vaten,die na dc
Huyt gaen, eenigh fteunfel te gheven: endedaer-
en-boven te verhinderen, dat het Vet, door het ge-
itadigh beweghen der Spieren, niet en kome te
fmelten.

6 Het vijfde, ende laetfte alghemeen om-van-
ghende Deel is het
Speren-vliefch, dat al de Spieren
bekleedt. Dit is dun, gelijck alle Vliefen, beftaendc

itii
ΙΜ··^

R W Y C Κ S

uyt zenuwachtige fnafelen,ende aen de Spieren m
geheel fijne draeykens vaft gehecht. -„ntf

'tGebruyck van dit Vliefch is, de Spieren ror
omme te bekleeden, te bepalen, ende vanpaiN
der te fcheyden.

Het 11. Capittd.

Sn EREN.

1 Baer bemminghe,

i üefchtijvinge, am, wefen, ende Oeekn,
3 Gehmjck.

ONder het laetft-befchreven VHefch,
nen haer de Spieren, die mede het gan ^^t
Lichaem bekleeden,ende de inwendige Dej'® ^^ de
Vleyfch omvanghen. De Spier werdt mede, ^^^
gelijckeniiTe, volgens den Grieckfchen na^"' jeo
gheheeten, in LatijnM«yctt/«i, en om defe'™^ gpie-
LacenuSi hoewel geen algemeenegedaente
ren, van wegen haer verfcheydenheydt, e" "
gefchreven werden. nseP^^

2 Spier is een meer-flachtigh Deel > P^V^adi·*

uyt Zenuwen,Vleyfch,Vefeleri,Aderen,Siag

ren, ende Vliefch j het naefte ende voorn»
werck-tuygh van vrywillige beweginge- ^^^ d^
Dat hy een Meer-flachtigh deel is, blijckt» 'et.
verlcheydenheyt van de deelen, waer uyt ΡΥ " ofi^
De Zenuwen fpruyten uyt de Herife"^ V^e*
Rug-graets-mergh,van deweickefy Cpiefe"
ften een roerende en ghevoelende
kracht de κ i^..
aenbrengen, in wekkers beginfel,ofte n^', jjg
Icbieten, nimmermeer onder, ghelijck Gale"
aenghemerckt heeft. Cnief^^'

Het Vleyfch is'tvoornaemfte deel ^^^

ende van byfonder aert, ende wefen, als betv^"
van 'tingevvant. Sijn gebruyck ftreckt, df

felen van een re fcheyden, ende te befcherOJ^j ^ij,
droogte fo van Zenuwen, alsvanPefen ^^^^ise·
ende de Zielijcke geeften warm, en rap te "" gpd^
De Vefelen, beftaende uyt kleyne draey^ ot)"
als fnipperinghen van de
banden, ftercken,« [ς^ι-
derftuttenhetghemelte vleyfch, gelijck de ^
yfers een Muer. „l-eP^^'

De Aderen, ende Slagh-aderen,
voetfelaen,en onderhouden de natuyrlij*^^ .
uqüÏ'^*

Het Vliefch, dat alle defe deden by-fC»
ende de Spieren van buy ten bekleedt, is
voorgaendecapittel befchreven. ft

De Spier werdt in drie verdeelt, "f ^ ' t
endeStaert. Het Hooft is 'tbeginfel,
noemt, als vaft ghebonden zijnde
aen tg ^^l^licii
daer het uyt^fpruyt. Den Buyck is ^^^ ,,^νίοα"
Vleyfch, by
Hippocrates,en Galenus ' 'd^^f
derfte deel
des Spiers gekewtj want nerge


ri i ^
m V

-ocr page 56-

LOF DER HEE L-K O N S T E.

'ièlve niet en is, wert beweginge bevonden. De
j^aert.inden wekken de Spier cyndighr,in de Pees.
e getnelte Galenus ftelt fijnen oorlpronck te zijn
/tvermenghde Vefelen van Zenuwen,doch meer-
ya« Banden: waerom een Pees wel fes,of thien-
"^elfodickis.^lseenzenuwe.
't ^ hebben in de befchrijvinge, het ampt en
V van de Spieren ghefeydt te wefen, om

bewegen uy t te wercken, ende fuicks als
„„r^Werck-tuygh. Want al is 't,dat de Herflènen,
Lj Zenuwen hier toe mede het hare by-brengen,
is alder-naefte. Seer aerdigh

(jQ^'^ydc van Dr. du Laurens,dat de Herflènen ge-
^e p®".' Ae Zenuwen hetgebodt over-brochten, eh
Wat uyt-voerden.De Herflènen over-leggen
hgj Regeren,of te vermijden ftaet,daer van komt
bg ^ë^ntfel van debeweginghe; de kracht om te
2;jpi"^f">brenght de Zenuwe aen j de Spier,met de
be\v L heeften door-ftraelt zijnde, werdt terftont
^en τ ^ gelijck een Ruyter het Paert door

^'en leydt: even-eens werden door de Zenu-
V ® Spieren vry willigh aengedre-

de Herff kracht,die haer woon-plaets in

in wijdt-loopiger.foo in 't algemeen,als

otis van de Spieren handelen. >t en ware

fcn v ^ '"oeyte loifelijck af-gefneden was,door on-
tia hoogh-gheleerden Heere Plempius,

Vol» fchrijven,foude.foo veel wefen,

j^ gns het oude fprceck-woordt, alsvanTroyen

Het 111. Capittel.

j '^yfonimom-vdngmdiOeekn.

^uyt ·νΛη'ίHoof}, verfcheyievand'andere,

^ ^'iyrittniee^aldeViem,
I ^'jmnoorfbromk, Oorfaeck,
endeGïoejingh,

1 Gjdaente.
7 I'eriPe,
^(hruyck.

9 P,
»0

' κΓΓΤOoffprouci, ende ^ert.

Jck-vhejch- Öorfponck, ^ert, ende Gattn^

,^ϋ Α. de befchrijvinghe van.de algbemeene om-
Deelen , fo fuOen wy nu oock aen-
fy hebben byfondere onderfcheyt

Va^ j ^ttyt van 't Hooft is daer in verfchillende
fo die het geheele lichaem bekleer, datfe

oo^u niet en is. WaerOm waer is,en daer op

fachtp ^ gemeen feggen flaet, dat Hooft-wonden
zijn. Dandiefachtigheydtenver-

Huvt t®'" g^^^e^ niet.Ten tweeden Js dcfe
"ock veel weecker, ende finarigher, als d'an-

49

derei het wekke de oorfaeck is, dat haer Won-
den, wanneer defelvighe tot de Pan niet uyt enfte-
ken , hchtelijck toc^heelen. De Leer - touwers
bevinden oock, dat de Huyt van het Hooft, om
haer fmarigheydt, alder-fwaerlijckft bereydtkan
werden. Ten derden, is het Hooft noch ronts-om
met Hayr beplant, het welck mecle,om de ghebre-
ken, die daer in vallen, wel dient hier in onderfoeck:

te komen,

5 Het Hayr werdt meeft in alle Dieren ghevon-
den, die haer vrucht felver draghen, gelijck de wijs-

feer Ariftoteles getuygt.ln plaetfe van 't Hayr zijn
e Viflchen met Schobben verfien, de Vogels met
Veren,fommige Beeften,gelijck de Yfere-verekens,
met lange Angels.

V

voorwerpinghen op 't 145". Galenas in 't 9. Capitt"
van fijn Genees-konfl:e, ende haer voer-ftappen vol-

fende, meeft alle de nieuwe Genees-meefters,ende
ennen 'r Hayr voor geen recht deel deslfchaemsy
als niet, gelijck andere, uyt goet Bloet ontftaende,
ende gevoedt werdendc t maer alleen uyt overfchot
van eenige roockachtige,ende fmarige dampen,die
door de naeiiwe tocht-gaetjens des Huyts geftoo-
ten werdenue, daer in blijven fteecken.tot datfe van
andere, ende die wederom van andere, metter tijde
aen-ghedrongen zijnde, ten laetften tot Hayr uyt-
fpruyten- Welck gemeen gevoelen met vele rede-
nen beweert werdt vanFernelius
2. Phyfiol 2. hoe-
wel tegen-gefproken van eenige geleerde Genees-
meefters. Om de fake wel te begrijpê,fo moeteerft
in achtinghe komen, wat een Deel is. De gemeice
Fernelius belchrijfr het lelve te weien een Lichaem,
dat aen 't gheheele vaft is, verknocht met een ge-
meen kven, ftreekende tot dienft , ende ghebruyck
van het gantfche lichaem. Defe bepalmghe werdt
voorgoetop-ghcnomen vanBertinusó. Medic. y.
Laurentius i. Anac. qusft. i. ende Dr. Spieghel
3.
de Human. corp. fabr. i- maer berifpt door den
icherpfinnighen, ende nauw-keurigen .^rgenterius,
Com.
2. in Gai. art. Med. 7. alwaer hy het Men-
fchelijckeLichaem in verfcheyde ftucken ontledet-
ten eerften, van weghen dat het een felfftandigh
wefen heeft, ende daer van ftelt hy fijne deel^
ftoffe,ende ghedaente j daernaaen-merckt hy heÈ
felve, als een lichaem, wekkers deelen fouden zijn
alle de kden · ten laetften,als leven,ende ziele
deelachtigh z.jnde, ende dat uyr de reden, de dee-
kn, die Jeven hebben, moeten ghcrekent ende ghe-
noemt werden, deekn van 't levende, niet van 't li-
chaem. Maer dit gaet al te fcherp, ende buyten
het ipoor van de Ghenees - konfte. Wanc
een Giienees-meefter en neemt het lichaem nietin
achtinge,
voos foo veel h« naruerlijck is,beftaende

Ρ j m

J! > 1
ilii


' li'l

-ocr page 57-

f Ο J. V. Β Ε V Ε

uyi ftoffe, ende gbedaente.ghelijck de Naturaliften
deen: maer alleen ghclijckhec de Ghefonriieydt,
ende Sieckten onderworpen is. Derhalven en kan
niet anders vooreen deel vafi ons lichaem'aenghe-
nomen werden , als dat in Ghefontheydt, ofte
Sieckte de lichatnelijcke werckinghe wel, ofte qua-
lijck uyt-voert. De werckinghe ghefchiet door le-
vende, nietdooïonfienlijckcDeelen; ghelijckde
Sieckte is een gheftalteniffe eerft, ende door haer-
ielven de werckinghe belettende. Waer uyt blijckt,
dat het lichamelijck deel by Fernelius befchreven
is. Daer zijn evenwel noch eenighe, diedefcbe-
fchrijvinghe foecken te weder-legghen , te weten,
dat het deel van een ghezielt lichaem eyghentlijck
foude weien, 't gene de Gefontheydt, ende Sieck-
te onderkeurigh ftont, om dies wille, dat defelvighe
aiet in de deelen en zijn, van wegen haer gebruyck,
alfoo Galenus in het befchrijven van de Sieckte
gheen ghewagli en maeckt van 't gbebruyck, maer
alleen van de werckinghe, fegghende defelvighe te
wefen een gheftalteniiTe, die eerft, door haerlelven,
fonder middel-wegh, ghevoehjcken de werckin-
ghe , teghens de nature, verhindert. Dan hier op
dient rot antwoordt, dat de werckinghe altijdt be-
let werdt, als het ghebrtiyck belet is ; ghelijck
wanneer het Hoornigh vliefch van het Oogh te
leer verdickt, dan werdt de werckinghe befcha-
dight, om dat het ghebruyck befchadight werdt.
Nu dat Galenus in fijne befchrijyinghe gheen ghe-
wagh en maeckt van het ghebruyck, maer alleen
van de werckinghe, fulcks is fonder twijffel by
hem ghedaen, cerftelijek, om dat de werckinghe
volkoniiender is, ende boven het ghebruyck uyt-
fteeckt, het welck maer tor de werckinghe ftreckt j
ten anderen,om dat de werckinge meerder blijckt,
ende ghefpeurt werdt, als het gebruyck. Nu het is
Jclaer by deReden-kavelaers, dat de befchrijvin-
gen moeten gedaen werden, door het gene klaer-
tte, ende meeft blijckende is. Volgens dan de ver-
haelde befchrijyinghe, en fouden Hayr, noch oock
Nagelen niet mogen gerekent werden, voor rechte
deelen onfes lichaems. Want al is't dat fy wel uyt
een lichamelijcke ftoffe beftaen, ende vaftaen't li-
chaem gehecht zijn, ende ons niet fonder gebruyck
ghegevcn; evenwel dewijl iy foo niet vereenight en
zijn, dat fy mede een alghemeen leven met het ge-
heele ghenieten, foo en konnen fy voor declen des
lichaems, niet aenghenomen werden. Want fy en
leven met, feydc Fernelius,als Beenderen,oft Kruy-
den, noch en werden niet onderhouden door bin-
nen toe-brehghen , ende in-fuygen van 't voedtfel,
noch en kn)gen haren wasdom niet in breete, ende
diepte, ghehjck wel in de lenghte: maer de ftoffe
leydt in plaetfe van voedtfel (alfoo het eygentlijck
geen voedtfel en js) aen haer wortels, waer door fy,
gelijck gefeydc is, ia de lenghte uy i-gcdouwt wer-

ι

R W Y C Κ S

den, even ghelijck de fteenen, die in t J ^eo
Aerde door by-fettingh toe-nemen,

Huys, door op-leggingh van fteenen allencKs^

werdt op-gebouwt. _ „„frhen

Defe leere en bevalt niet wel den Snaen cn „
Genees-meefter Rod. k Veiga in fijn Uy^^gg
op het gemelte Capittel van Galenus. „ft

nige deelen, feydt hy,diede nature als wpcne »ft,
klcederen om 't lichaem der Dieren geflage"'' ^^
zijn ghelijck de Huyt in fommighe, dewelcKc
is,dat recht ghevoedetwerdt, eff^cmetter
een ander daer onder groeyende, af-valt
in de Slanghen. De Bladeren van de
om de Vruchten te befchaduwen, ende t^ α ijo
dewelcke, ghelijcklè door de nature o^^^-^n^ri ^ί
werden, foo langhe haer leven duert, foo \ί>

oock op haer tijdt af, ende daer komen an" .^c

haer plaets. In de Vederen van de Vog"^ ^go
voeden befcheydelijck te mercken, niet an^
de Wortel, alwaer eea vleyfighe ®
fchacht gaet, maer oock eeneneen-pa"g" j^h)''
wafch van de uyterfte fnafelen. Dit a"·^®'/
geeft een fekere bewijs-reden, dat fy een j.iijcK«
wefen hebben, ende oock door een n^t g^ff»
kracht ('t welck Galenus ontkende)
ende onderhouden werden. Waer noch
een ftercke reden,datin de Nagelen ge"^" .„bti-
Vefelen (ja felfs, ghelijck D^.Spieghel bej^^en)
Anat. 31. Aderen, Slagh-aderen,ende.^^. j^reO
die het voedtfel acnbrcngen, gelijck in de
ρ jjjs
van de Boomen, ende dat het Hayr allegaj ^ «^p.
werdt, ende fcfaierlijck verfcheyden

neemt, na de verfcheydenheydtvanV

dat niet aen de Wortel gheftelt en is» ^^^L·
in fijn holligheydt ontfangen werdt, (jjng^"
het roocken des Hayrs met wel-riecke

«rrvoor

fijn kracht niet langhfaem uyt en voert· ^^Ici'
ders gcfeydt werdt,defelvige niet ront
uyr. gjitC
levendige deelen eygen is,maer alleen in ' j^eleP
te walfen : Sy en nemen gheen acht, dat ai e .fl,
met gdijckelijck en groeyen, noch door '"'^ofti"
noch na alle marpn fThpN.vur^ «nrknict*· .„^ic,

t ly hebben.Want op een fekeren rijt
waifen Bladeren, Bloemen, Vruchten,Tan^^'fOö'
op gheenen anderen. Soo groeyen, ende *
ten de Borlten in de Vrouws-perfonen, i"

deren in de Mans, deonderfcheydelijcp'^.
beyde, op fulcken tijdt, alfle noodtfakelijC'^ ^^„^
nen te werden, het welck van Ariftoteles jpie^
gemerckt is in 't 7.· Boeck van de
HiAoryf ° ^jjii'
ren, op 't 10. Cap. De nature dan,als fy '"jj^gni^'''
ghe deelen de dickte, ende breete doet
foo verlenght iy andere,ν olgenshetgebruy^^ae
den dienft die fy te doen
hebben, veranotj^gc
het ghelijck groeyen in verlenghen; gheJyCi'


-ocr page 58-

lofderhe

Sk ι'" ^^ ' ende de Staert van de Paerden
de uyt-waflen, ende over't gheheele lijf an-
evfrK " > om «lat het ghebruyck fulcks vcr-
sSyck^" aert van het Hayr felfs metende na fijn

hef gaet vorders fijn felven teghen-werpen,

'Idf K·^ anderen gedaen werdc, te wecen, dat
te «^e Nagelen met de Vingers in lengh-

^atf ^^^^ > endedickte ghelijckelijck wairen, ende
det) ? y®^ den ouderdom grover ende harder wer-
^affe op defelvighe wijfe het Hayr inde vol-
iti langher, dicker, ende ftijver is, als

gel^ ^'nderen. Ten anderen, dat Hayr, ende Na-
Cij^^f-onder eynde en groeyen, maer ieker wet
Uyj j-'^^set hebben, ghelijck de Plantfoenen j waer
dee^nt te blijcken dat fy een rechte voedinghe
zijn. Want indien fy alleen toe-nemen,
felvitti,'^" de ftofFe aen de wortel leydc, dewijl de-
(het^^ glieftadigh dasr na toe-ghefonden werdt
ofte eh Γ k blijckt ,dat het Hayr ghekort,

foyj^ putabt, altijdt wederom aen-groeyt) foo
Weeldi h gheftadigh by-voeghen ten laetften
gtoof'» fonder eynde groeyen, ende

[>„1.·. ^^f· Mapr I----- ■ . . · ·

_______~j ..V.V giucycu, cuuc ver-

eeii^^P· wy ficn bet teghendeel, dat haer,

^aff ^ «IePlantfoenen, geftelr zijn fekere palen van
hal diefe niet en konnen voor-by treden. Der-
tjj^^en fchijnen defe, foo wel als de
Plantfoenen,van
Vo "If ~ gheheel wefen te ontfanghen het

, dat in de eerfte jeughi voedet, ende ver-
^ j ende daerna, het meerder waflen op-hou-
^^de , alleen voedtfel gheeft. Fernelius wetende
Ρ defe teghen-worpinghe niet wel te antwoorden,
l^geen reden vindende, waerom het Hayr,ende
j^Naghelen, tot haer volkomen lenghte gekomen
ap" »niet veel langer uyt en waflen, al is de ftoffc
ήζ" den wortel, ftek hec feifde onder de dinghen,in
^j^^elcke wy niet anders, als ons moeten verwon-
^evT ^°dts ende der naiueren voorfichtig-
· Het is wel ghefeydt, maer evenwel fonder

'ed,

^'"'«'■e ehplpTif antwoordt werdt, hoewel in
ft'^'enfch R ^"^"^heydt, berifpt van Huarte in fijn
'^^iden en^^ff""" het onderfoeck der Ver-
l· ^ant pL'" ^^^vige van Joubert i. Paradox,
t ^llesfon!] ■ l^anby eenyegelijck

i^^eten antwoordt gegeven werden,

de von^r dat dit, ofte dat ghedaen is

μ der naturen,fonder uyt te

Def.iff voorfichtigheydt gefien

Galenn l^'^t ombert ftelt in fijn Oytle^gingen

; iterrv.- g^Komen zijn,niet voort en waflen,in

fr^erfchevd^j '',"y^-d"jvende ^"^«cht, dewelcke
f ^ydeo is " lichamen gemeenlijck ver-

"Slaiige denR

' langer waft, te weten, die on-

EL-KONSTE.

trent de gheheele onderfte Kaeckkomt, alwaer
meerder kracht is, om de ftofFe, dat is, het roock-
achtigh ovcrfchot, üyt tefmijten. In andere, als
den Baert twee drie vingeren langh is, dan én werdc
hy niet verder uyt-gheltooten. Hier van kan by
loubert.opde gemelte plaets verder gefien werden.

Fernelius brenght tegens de andere tegen-wor-
pingen, die hy mede ontduyckt, pijlen uyt fijn ey-
gen koker, die hy meent,beter te treffen,- dat Hayr
ende Naghels af-ghekort, in alle jaren, ja oock in
den uyterften ouderdom weder groeyen; dat mede
in uyt-drooghende Koortfen , ende in Teringhe,
in dewelcke het lichaem niet alleen niet en groeyt,
maer gantfch af-neemt, ende als verfmelt, defe al-
leen noch toe-nemen ^ ja felfs oock in doode licha-
men, Paré verhaelt op 't eynde van fijn Heel-kon-
fte, dar hy een geballemt lichaem vier-en-twintigh
jaer in fijn huys ghehadt heeft, in 't welcke de Na-
ghels ende het Hayr ahijdt wederom groeyden,
ioo dickwils hyfe ghekort hadde. Welck exempel
ghênoegh wederleydt, 't ghene Salius by-brenght
in't g. Capittel vandePeftigheKoortfe,datinde
dooden de Naghels,ende 't Hayr maer foude fchij-
nen te groeyen, ende langher te werden, om dat het
Vleyfch verdrooght, ende vergaen is, ende derhal-
ven fy meerder uyt-fteken: Maer de ghemeke
Veiga vaert hier wederom in teghens Fernelius,
fegghende, dat het groeyen van Hayr, ende Na-
ghels in alle jaren, niet meerder te verwonderen is,
als dat de Tanden altijdt groeyen. Want de Jeden
fouden altijdt ghevoedet werden, als fy maer goet
voedtfel enkregen : dan om dat het roockachtigh
uyt-werpfel ( dit ftelt Veiga tot oorfaeck,daerby
evenwel het Hayr onder de deelen
aen-neemt) foo
veel te meerder groeyt, hoe het voedtfel qualijcker
gekoockt werdt,daer door gefchiet het,dat fy oock
in den ouderdom niet op en houden van waflen, ja
felfs mede in fommighe dooden. Waer uyt volko-
men tlijck bewefen werr, feydt Fernelius,dat fy met
by middel van de na-treckende nature: maer alleen
door kracht van het overtollig uyt-werpfel uyt den
wortel voort-gedreven werden. Dit fchiet uyt,be-
reydt,ende voort-geftooten zijnde,door kracht van
de wermte, tot een teycken,datfe in de dooden niei
altijdt en groeyen. Datfe in de kinderen in haer op-
waffen , mede in de breete uyt-waifen, fulcks doet
de breete
van de deelen, daer fy door komen: ende
dat fy verdicken,gefchiet om dat het rookigh'over-
fchor, daer fy van groeyen,metter tijdt dicker,ende
drooger werdt.

Wy ftellen dan de naefte ftoffe van 't Hayr in een
roockachtigh overtolligh uyt-werpfel,ende de ver-
dere in een overighe vochiigheydt, voornamelijck
in de Klieren haer onthoudende. Derhalven , daer
Klieren zijn, groeyt gemeenlijck
Hayr.gelijckach-

Kr dc Ooren, onder de Oxclen, in deXieife" i ja
• oocls

j' Ί

ii

if 'nd
iliW

I

ii

■i

: I
■il:'

S: i


-ocr page 59-

J. V. Β Ε V Ε

oock op't Hooft; gelijck de Herflenen, gelijck de
groote Hippocrates fchrijft, rijn als Klieren,wit,en
wrongheligh , doen oock dei. felvigen dienft
aen 't
Hooft. Want fy ftaen, als een Kop, boven op 'c li-
chaem, ende ontfanghen geftadigh de dampen, die
Van onderen op-wacflcmen.waer van een deel door
de naden van de Pan vervlieght, een deel tot Hayr
gedijt.

kHet Hayr is alderlanghft op 't Hooft, om dat
etflenen grooter zijn als de andere Klieren, en
alderdickft, om dat de Huyt aldaer dickft is, even-
wel ydel, en genoegh ftofFe in-houdende. Soo dat
na de Huyt dick, ®fte dun is, gefloten ofte ydcl, de
Vochtigheden veel,oft weynigh.de Wermte fterck,
ofte flap is, het Hayr dick, ofte dun, hart ofte flap,
veel ofte Weynigh voor-komt. De Heere van Bus-
feeke, Gefant van Keyfer Ferdinand den I. verhaelt
in fijn Turckfche Reyren,van
een,die fo veel Hayrs
op't Hooft had,dat hy een musquet-kogel daer op
konde af-fteuten.

6 WatbelanghtdeGedaente. Het Hayr is glat,
ende recht, in de ghene die genoegh vochtigheydt
liebben, maer ghekruk in de drooghe van gematig-
heyt, waerom het oock harder is. Daer van zijn al
de Moren, als van droogen aert, gekirult van Hayr;
en de Scythen, en Thracyers hebben het langh, en
hangende, om dat die luyden vochtigh zijn, gelijck
Ariftoles ghetuyght. Dè rechtigheydt van 't Hayr
komt daer-en-boven uyt de rechte van de tocht-
5aetjens,waer door de dampen haer uyt-tocht heb-
ben , ghelijck in tegendeel de gekrulde. Het Hayr
fchijnt wel ront, maer is evenwel vier-kant, gelijck
door de nieuw-ghevonden glafen, die dapper ver-
erooten,alleen gemerckt kan werden. Het is oock
hol, gelijck het Hayr van een Elant,ende de Vlecht
van Polen ons betuyghen i her welck blijckt, door
dien dat het in de lenghte kan gefplitit werden, ge-
lijck de gemelte Ariftoteles oordeelt.

7 De Verwe van 't Hayr volght in de Beeften de
verwe van haer Huyt; maerindeMenfchenisfy
feer verfcheyden ra het Landt,de Lucht, deuyt-
ftekende Vochtigheyt, ende den Ouderdom. Ten
fierften.die heetè ende <irooge Landen, (daer oock
ibdanige Lucht is) bewoonen,en hebben niet alleen
droogh, gekrult,en broos Hayr; maer oock fwart,
gelijck de Egyptenaers, Arabiers,Indianen. So fiet-
men door de banckin de Spaenjaerts, Italianen; en
deFra^oyfen, die aen d' andere grenfen, meeft al
bruyn Hayr. Dan die haer onthouden in kout ende
yochngh Landt, hebben niet alleen facht en recht
Hayr: maer gemeenlijck mede blondt ofte bleyck,

gehjck de Nederlanders,Engelfchen,Denen,Swcet-

fche, &c.

Ten tweeden volght de Verwe de vochtigheydt,
die boven d'andere uyt-muyt.Want alle uyi-werp-
feJ treckc na den aert van fijn oorfpronekelijc-

TWC

R W ¥ C Κ S

ke vochtigheyt. In de gene, die veel koude en Ρ
merige vochtigheydt hebben, is het Hayr
lijck witachtigh, in galachtige geel, ia fwaerm»

^^Tra^derden maeckt den Ouderdom hier^

veranderinge. Want in volwaflene wert het α
en harder; ten laetften oock bruyn> en griji· ^ ^

8 Het Gebruyck van 't Hayr is driederley-*
eerft, om het Jichaem te fuy veren van Γ,^^ίΐί
achtige overtolligheydt. Derhalven is het -
korten, goet, om 't geficht, ende d'andere ""'et,
Icherpen. Ten tweeden, om te ftrecken tot i'^^jf
gelijckmcn fiet hoe leelijck de kaelheyt ft®"' j,
de
Jnfonderheydt om het Hooft te decken,

kouw tebefchermen. Waerom ghefontiS'O gjgn
het felve over de flagh van 't Hooft, daer ^aet,
dunfl: is, ende over den Hals,daer den 'f^geo,
en de uyt-komfl: van de koude
Zenuwen
laet waflen.Dat verder over de fchoadereoS ^gt
ftrijt niet alleen tegen fijn recht gebruyck»^ jjjcli-
toe gefchapen is, maer oock tegens de ^erdi'
heyt,gelijck wel aengewefen is van den ee^ juSjin
gen, ende hoogh-geleerden D.Jacobus Bo"^'^
fijne ziel-buygende Vermaninge. . ,pet''

9 In 't Hooft ftaet noch te letten va"
cranium, ofte
Pame-v!iefch,het weJck de " jje/fcb i
buyten bedeckt. Is redelijck dick, naeeov-ai
om dit edel Been wel te befchermen. Spffy^/élf'
Vefelen van het dicke HeriTen-vliefch, diej

de door de Naden van de Panne ογ-φ^'^
welck de oorfaeck is van de groote ^aef^^^jgei'·'
die daer valt tuflchen de Herflenen, ende t
vliefen , met het Panne-vliefch. Dit is
het vleyfigh-vliefch, ende de Huyt, ''^«'^SLng^,'
quetft zijnde, daerom niet en behoeft ^e^ii'
nayt te werden, alfoo de kanten niet rcrr®
kander en wijeken. an'^''^·' ^^^

IC 't Gene het Panne-vliefch is in 't
is het Buyck-vhefch in den Buyck, al^^f \ periC^'
byfondere omvangende deel, ende,gel')'^''.^ Ρ"
nium ,in't Griecks Peritonxum ghenoeni_4pfte
Vliefch bekleet, in een gedaente van ee" ^^je
langh Ey, al het Ingewant van den BuycK.c
rt·.,»,. ---1---ν7ΐ;»Γρη. UVC eC" „.ivCS'

tekonnenop-gheven ; dun, om de o^'^^tT^ricfin·
deelen niet te befwaren; maer waft.ende tte'_. j,,
dat het gefpannen zijnde,niec en foude Icl"^" ■ [,ct
de Vrouwen van onder den Navel dicker.o»'^^;^]-
dragen, beter te konnen recken; van buyte"
achngb,om te vafteraendeSpieren ê^^f^ L·, oi-c
van binnen glat, ende als met water
dat de Darmen foo veel re vryenendeloi'er
iegghen. Is aJiefints dubbelt, (gelijck alle ν ^
fe fs oock,na hetghevoelen van LaurcntHis»
bro]jus,het
dunne Breyn-vJiefch; het welck a h-


-ocr page 60-

"'-οοοΓΐ wert. Waer uyt alleen foude kon-
eti blijcken den misQagh van
Fermlius, en Cabrolm,
' 'eghens de leere van Galenm,dit Vliefch ftellen
^^'^^Jch gheen gaten te hebben. Maer hïer-en-bo-
«n. heeft het noch om hoogh, daer het aen 't Mid-
Vo gehecht is, drie gaten, die doorgang maken
' V ^ Slagh-ader.met het lefte paer

^.^nuwen, de opgaende Holle-ader, ende den
^^'gen-hals,ofte Spijs-drager. Onder is het door-
e aen 't Eynde, den Hals van de Lijf-moeder,
ής Zaet-vaten na de Ballen neder-gaen, ende
ro„j5'^*[chietende op-klimmen. Maer defe gaten
° oeter fcheuten, oftevjyt-fpruytfels moghen
Veto door werdt het ictoriê/

Wdfl ^^ plaetfe fullen

Het IV. Capittel.
aderen.

^tetmefett.ende eygenfchap,
5 Offprowi.

3 ÜMp-vliesjenSy

^ ^tmn-vdtgings.tndegetneenfchitpmet ie SUih-adetm,
J Gebmjck,

' ünderJchtydt,V<rdeelinge, titde Ke»-t^cke»(n.
' foort-ader. Hareiacken i Maegb-ader, Net-ader, Mage-
hiins-adtf,Milt-i(der,Ki)n~vat,V>arm-adtr,S
^eeH-ader,
5 Slock-darm-ader, Vam-fchejl-ader..

^olU-adtr,m» hm twee tacken,
" ^hklimmettde, met hm SpriiyteiiiMiddel--rifts-itder,Her^
*^-hans~ader, Taerloofe-ader, Rib-ader, Borft-ader,
^eek-ader. Herte-vliefcb-adtr, Oxel-ader, Hooft-ader,

SalvattlU, Levey-ader, Milt-ader, Middei-ader, Krep-
«deren.

^^^tr-dtlende tack van de Holle-ader, met haer Sprang-
Je/j. Nier-bedt-ader, Melck-ader, Zaet-ader, Lenden-
"jr, Spier-tcder, Stujt~ader,Èuyck-ader, Onder-bujck-
««c, Lafch-ader, Been-ader, Moeder-ader,

V komen tot de Vaten, te weten Aderen,
„'^'agh-aderen,endeZenuwen,wel te recht.van
Hippocrates,in fijn boeck van 't Herte,
Vianr van de nature der menfchen j

^eeft defelfde vloeyen het Bloedt, endede
levp» by de natuyrlijcke warmte, ende het

^hen voedtfel,gcroden,ende bewe-

«n^elft y ^"^len beginnen van de Aderen, als de
tocw T· Want fy beftaen uyt eenen enckelen
^cke'rK ^f'^^Slagh-adcren eendubbeiaen ende
hebben i de Zenuwen in wcfen verfcheyden

zijn, te weten van binnen morchachtieh, van buyten

vliefigh.

Ader is een langh.eiide ront vat.pijps-gewijs hol,
beftaendeviyt een dunne, ende enckelerock, fpruy-
tende uyt de Lever, ende dienende om het Bloedt
aen het Hert over te voeren, ende te verdeelen tot
voedtfel van 't geheele Lichaem.

Het wefen van de Aderen is vleyfigh, om te beter
te konnen recken, ende mede-geven; enckel, dun,
ende ydel, om dat door foodanigh vliefch het Bloet
moft zijpen tot voedtfel van de Deelen.

Sy werden fomtijdts noch van buyten bekleedt
met een ghemeen vliefch, infonderheydt die wac
hoogh, verre,ofteoverhart gaen,ghelijck inden
Buyck, vanberPe^i>e«tf«»2,ofteBuyck-vliefch;in de
Borft, van het
Plura, ofte Borft-vliefch. Maer als
een Ader haer voeght in Ingewant, ofte Spier, dan
en heeftfe defen gemcenen rock niet van doen, als
byhaerfelven vaft, ende fterck ghenoegh zijnde,en
niet dienende, om wel te konnen waeffemen, nau-
wer befloten te wefen.

2 Wy hebben in de befchrijvinghe der Aderen
geftelt, dat defelvige fpruyten uyt de Lever,waer in
de Genees-meefters groot verfchil hebben met den
wijfgeer Ariftotelcs, ende fijne navolghers, die haer
beginfel in 't Herte ftellen, gelijck wijtloopigh ont-
ledet wert by
Andr.duLaurens, in fijn vierde Boeck,
die mede op de felle OefFeninge, befluyt,dar,fo van
wegen de wortelingcn, als van wegen de verdeelin-
ge.niet in't Herte,maer in de Lever den oorljsronck
van de Aderenis. So heeft oock Hippocrates ghe-
feydt in fijn boeck van 't Voedtfel,dat de Lever was
de wortel der Aderen. Maer wat de verdeelingh
aengaet, die gefchiet mede door het Herte, als hec
felve het fijn gemaeckt Bloedt door de Slagh-ade-
ren over 't geheele Lichaem
geftadigh üyt-fchiet.

3 Ende om dat het bloedt in den omloop (bree-
der befchreven in het Steen-ftuck) niet en foude te
rugge deynfen, foo zijn daer ingeftelt eenige Klap-
vliesjens, (gelijck in 'c Herte) eerft befchreven,ende
ondervonden in'tjaerif 74- van den trefFelijcken
Ontleder
Aquapendens, endeniet, ghelijck kiolan
voor-geeft, by Syhitu, die geen oude fchoenen wil-
de verwerpen, als hy genoegh betoont heeft tegens
de nieuwe ondervindinghen van den noyt-genoegh
geprefen
Vefalm. Defe K:iap-vlieskens,ofte Schot-
deurkenszijn van ghedaente by-na gelijck een half
Maentje, fpruytendè uyt den rock der AH^-r^n
wiens holte fy half Quy ten, doch foo
dat fv na het'
Herte toe, ghehjck een Sas, open gaen eKn, als
r if™. κ ° Zijn ghemeen-

hjcktwee by malkanderen, oock fomtHdts maer
een, ende werden merckelijck ghefien inde Aderen
van Armen ende Beenen,als hier onder.ende boven
de Knye
, {A. B. C. D. E. F. G.) uytghebeeldt is.
5elts oock als den Arm
gebonden wert,verneemt-

Q^ men

Η Ε Ε L-K Ο Ν

^S-gract mecft ghefien wert: maer is na beneden

tufr-L^'■'■^ναη malkander gefcheyden, dat de Blaes

vvp] oeyde leydt, ende fulcks, om dat het daer

hadd iterckft te zijn, daer het den meeften laft

Vja ® draghen, ende de Navel-vaten aldaer te

BuyX^^P'^-'^ocht te gheven. Waerom oock het

de Vrucht, van voren,daer de Navel
«OOr-bonrr nri.i-1· r_.. J-i----

! itl


-ocr page 61-

f4· J. V. Β Ε V Ε RWYCKS

men buyten in de Aderen eenighe verhelEnghe, als
knobbelen,door het Bloet,dat aldaer tegen-gchou-
denwerr. NudathetËloedchietvan bovenen,ge-
lijck het gemeen gevoelen isjdoer de Aderen na be-
deden fackt:
maer van onderen door defelve op-
ghètrockenwerdt, toonenfelfs de Heel-meefters,
hoewel fy de reden niet en weten, dat,als fy gelaten
hebben, endede Ader willen fluy ten, faaer Vingher
houden onder den bandt, waerdoor het Bloeden
op-houdt, gelijek het niet en foude doen, als fy hem
boven hielen. Ditghebruyck van defe Vliesjcnsis
eerft bekent gemaeckt door den Hoogh-geleerden
UayvefUi,Genees-beer des Konings van Engelandt,
in fijn Boeck van de beweginghe des Bloedts, ende
van myghevolghtin 't ghemelte
Stecn-ftuck, doch
ïn hem foecken te wederlegghen van den Italiaen-
fchen Parifanui, Fran?oifchen Primirofim, ende, van
Weghende Melck-adereii, in my berifptdoor den
hoogh-gheleerden
Plempim,ProfeiTor te Loven, in
lijn eerfteuyt-geven van de Genees-konfte,maer in
het tweede, overwonnen zijnde (
ghelijck hy in het
tweede Boeck op het achtfte capictel vromeltjck
bekent) door felfs te fien, trouwehjck weder-roe-
pen, Sommighe blijven hardtneckigh by het gene
fy eens, al zijn fy daarna andersover:uy»ht,opghe-
nomen hebben: maer die haer ghemoedc voldoen,
houden de waerheydt, die fy met moeyten nafpo-
ren, voor d'opperfte wet. En voorwaer den eenen
dagh leert den anderen, ende, gelijek de Poet feydt,
Multa, dies, variusquc laher mmabilis <evi
Uitmik in meliut.
^ Nu, om noch klaerder aen te wijfen > dat defe
Klap-vliesjensin de Aderenftaen, om na 'tHerte
gefloten zijnde,te beletten,dat hetBloet niet weder
te rugghe en foude fchieten, fullen wy daer van een
proef gheven in de Aderen van den Arm.

Laet den Arm binden boven den Elleboogh, ge-
lijckmendoetin 't Laten, (A. A.) van onderen fullen
haer openbaren, voornamelijck in Boeren, ende die
gelpannen Aderen hebben, eenige verhevingen, als
knobbelen, (B.C.D.E.F.) niet alleen daer een
fcheyding valt, (E. F.) maer oock daer geene en is,
(C.
D.) ende die knobbelen komen vandeKlap-
vliesjens. Op defe maniere haer buyten op de Hant,
ofte Arm vercoonende, indien ghy die knobbel be-
neden met duym, ofte vinger druckt,endealfoo het
Bloet de onderleggende Klap-vliesjens af-ftrijckt,
{ H. in de tweede Figuyr) foo fult ghy fien, datter,
door het beletfel van de Klap-vliesjens,geen volgen
en kan , ende dar een deel van de Ader (H. O. in
defelfde fignyr) onder de knobbel, ende wech-
genomen Vinger als wech is, en boven de knobbel,
ofte de Klap-vliesjens feer gefpannen is, {O
G) ja,
indien ghy het foo afgcftreken Bloedt (Η) ende de
ledige Ader vaft houdt,ende met de ander handt na
dsKJap-vliesjens (
O in de 3 figuyr; heibovenfte
ghefpannended nederdruckt (K in ^^^ifjdt^'
lult ghy mercken, dat het met gheen l^r^c^M'
ven, oftegheperft en
kan werden ovefO^^^^et
viiesjenj (O) maer hoe ghy fulcks Μ

i Ί

geweldt foeckt te doen, foS Mt ghy bevw^^
de Ader fo vee! meerder aen het
Kiap-vlf/fi 'q in
de 3) gefpannen is, ende onder evenwel I -
deielfde figuyr) Jedigh is. ,,gebq"'

, Daerbenevens, den Arm, als verbaelt.iS. 8.
den, (AA) ei ' ^ --rnanneozijniie^^j^j,,

2hy beneden <

ue Adereeo wijl vaft houdt (l, mu^f-. σ ,
het Bloedt opwaerts over het Klap-vliesje" ^e
metdenVingher (M) ftoot, ghyfulc ftefl; "^^jer


-ocr page 62-

1. ·

aiil

Η Ε Ε L-K Ο ,Ν S Τ Ε.

iii,

'li-i

' ft

ijiil
''ili

tji:
i

II''
ï'i

fal blijven (L Ν) ende dat het
fchiete Klap-vliesjen te rugge

^«ch-o^ Η O in dc 2) maer datjde vinger

zijnde (Η) de Ader wederom van
iiyikCT^gevoltwert, ende zijn als (D C.) Waer
^oven j bhjckr, dat het Bloedt van onderen na
>ia het h" kleyne Aderen door de groote

-'^derpn^^'^i^ gaet, ende niet van bovenendoi

[oor de

End °nderfte Leden gefonden wert.
Klap.^jj^V^'t' dat in fommighe plaetfen eenighe
den, -f die foo nauw niet ghefloten enwer-
^oor-tocK maer een is, fchijnen desBloedts
'"'^chtanc " bovenen, niet geheel te beletten:
® gaet het door de banck, op dc verheelde
wijfe, ofte ten minften, 't ghene ergens door bffig*
hey t mocht gebeuren, dat wert van de navolgende
Klap-vliesjens, hét zy door ghetal,ofte vaftigheydr,
wederom goet ghemaeckt, ende verbetert.

Hierftaet nochaen te mercken : Den Arm, als
voren, ghebonden zijnde, ende de knobbelen haer
aen de Klap-vliesjens openbarende, houdt dea
duym op een Ader, onder een Klap-vliesjen, in dc
plaets, daer ghy een volghendc vint, op datter geen
Bloet uyt de Hant naboven en fchiere;en drukt dan
met den vinger het Bloet uyt die plaets van de Ader
na boven voorby het Klap-vliesjen (L N) gelijck te
voren gefeydt is; en wech-nemende den vinger (L)
laetfe wederom van onderen (als D C) vol loopen;

diuckt


i

-ocr page 63-

J. V. Β Ε V Ε R W Y C Κ S

druckt dan met het Op--fetten van den duym, het
Bloedt wederom ayt, (L.N. ende H.O.) ende doet
datdickwils in een korte rijdt; fo fult ghy de waer-
heyt van het gebruyck defer Vliesjens, ende dat het
Bloedt door de Aderen, van ondere na het Herte
gaet, merckelijck bevinden.

4 Daer isfoodanigheSamen-voegingevande
Aderen met de Slagh-aderen, dat meeft alle Ade-
ren op een Slagh-ader leggen; ende gebeurt geheel
felden, dat een Ader fondet Slagh-ader is, n^aer

riimtvip***^'»»» ---—- '

nimmermeer werdt een Slagh-ader gevonden Ton-
der Ader. Hier by komt noch een ghemeenfchap,
door de openinghe (feer merckelijck tefieninde

_______lucrtsenjcK tenen in ae

OiTen-Aderen ) die fy tegheη malkander hebben,
door deweicke de Geeften, en het Bloet overgege-
ven werden · foo dat in 't Ader-laten, met eenen de
Slagh-aderen, haer ontlaften.

5 Het Gebruyck van de Aderen is, om "t Bloet
met fijn Gheeften
aen de by-legghende deelen tot
haer voedtfel te verfpreyden.het overige wederom
aen het Herte over te geven, ende het felve onder-
tuffchen te befchermen. Want buyten de Aderen
(als des Bloets
eygen.en natuerhjcke plaetfezijnde )

komt het terftont re bederven.

6 De Aderen werden by verlcheyde Ontleders
verfcbeydelijck Verdeelt, dan zijn bequamelijck in
twee te fcheyden, te weten,in Poort-ader,en Holle-
ader. Want de Navel-ader (die andere in de ver-
deelinge ftellen) is een tack van de Poort-ader, ge-
lijck de aderacbtige Slagh-ader van de Holle-ader.
De voorfichtighe, ende gauwe nature, fchrijft D^.
Spiegel in fijn f. Boeck van't Menfchelijk Gebouw
op 't 3. Capittel, en heeft geen een Ader gemaeckt,
gheüjck daer alleen een Slagh-ader is, maer twee,
om datter tweederhande Bloedt moft wefen tot
voedtfei van 't lichaem; te weten,dick en grof,hoe-
danigh in de Poort-ader gevonden werdt,ende dun,
ende fijn, dat de Holle-ader uyt-gheeft. Alfoo de
deelen, diemen natuerlijck noemt, ende het voedt-
fel koken, grover voedtiël van doen hebben: maer
de vleyfige, ende fpierige dunder, ende dat aireede
gaer gekoockt is. Want in een grover, ende vafter
Itoffe wert de natuerlijcke wermte langer bewaert,
en krachtiger onderhouden; deweicke dan het ko-
ken, en teren beft ny t-voert.

De Wortels vaa de twee gemelte Aderen werden
in het vleyfch van de Lever door malkander ver-
fpreyt j foo evenwel, darter veel meerder van de
Poort-ader gaen door hei holle gedeelte van de Le-
ver, weynighet door het bultige; in tegendeel veel
meerder Wortelen van de Holle-ader door het bul-
tige deel, en weyniger door het holle ^ waerom de
Ontleders meenen , dat het Bloedt-maken meeft in
de holligbey t gekhiet, het verdeden, en op-maken

indebulti^beydt.

Beyde defe Aderen bebben evenwel een fonder-
linge Gemeenfchap met malkander. Want de
den der Wortelen van de Poort-ader, fchieten w
midden van de Wortelen der Holle-ader, en^e "
nyterfte van de Holle-ader verfamelt hem in η ^
midden van de Poort-ader, foo dat het
door van d'een Ader in de andere kan jj

Doch al is 't,dat dcfe ghemeenfchap'ontkent V/

van Fernelius, ende dat Fallopius verklaert,
oock na neerftigh onderfoeck, niet te hebben s
nen ondervinden; foo is welwaer, dacdeleivc
meerder-jarighe niet klaer en blijckt, maer wei ^
fcheydelijckinjongh-geborene.
Wantfteken"
de r^^ Armen 0^'·"

Darmen haer uyt·
de Holle-ade: '

de Navel-ader een pijpjen, foo bevindtmen η
t-fetien, als oock de

__________ het Herte, ende het vleylcü^ef

Longhen, óm dat de Navel-aderin de I "^ Vhey
uyt-komt, ende datter in de Lever fel» y uolle"
den openingen zijn, tuflchen de
Poort,cnde
ader; als oock, dat defelve Holle-ader me'^ " iet
fige Slagh-ader, een eygen, ende byfond^i^^^ ^pe-
Longhen, gemeenfchap heeft door een WJ)" gu-

ningh. Soo dat wel te recht de ghemelte g jjpgii

fchap van defe twee Aderen, endeheto"^ jjbf
overleveren van 't Bloedt, toe-gheftaen w ^^^c
Vefalius, Picolomineus, Lanrentius, Baubm"^'
Riolanus. .j gbi'

De Poort-ader, ende Holle-ader is doot ^^„t
ficht ende gevoelen licht te onderfcheydenvjon'^'
de verwe des Poort-adersis bruynachtigjl' jlof''
ker-root: des Hollen-aders bly-root. flijvc'
ader is loflcr ende weecker, de Pooit·'?"'rgjoof
ende vafter. Wy hebben hier beyde„gelIl'=L·e
malkander gevlecht zijn,voor-gefteltj3Qet«
wijiinge: ^^^^^

Α De ftam des Hollen-aders van de
waerts klimmende. uyt P,

ï Β De ftam des Hollen-aders

bultigh deel des Levers, en neeiw»^^ iei^^'
door-loopende al de gedeelten onder
c c c e De wortelen
des Hollen-ader

Lever verfpreyc. prJleO'

D ö D D De eynden van de wortelen des η
aders,die midden in de wortelen desPoort
anngen. jgff.

Ε £ De grootfte ftam oft ftruyck desPoot^:
Γ De wortelen der Poort-aders, all«

bruyner uyt-gedruckt zijn. poofl'

G G G G pe eynden van de wortelen desη ds
aders, die haer voeghen in de wortelen
Holle-ader.

7 Beyde defe Aderen Men wy nu
befchrjjven, beginnende van de Poorc-ade^ ^^^ff
IS alfoo genoemr, orn datfe haren oorfpro" ^y^^
tuffchen de twee kleyne uyt-fteeckftJs, dei
puylinghen (tot vermijdinghe van


-ocr page 64-

aetn gegeven van Sfan\-ader, om datfe gelijck een
Van een Boom, haer onder in wortelen , ende
Oven
in tacken uyt-fpreyt. Ν a dat fy vier kkyne
Pranghfels uyt-gegeven heeft, aen her Gal-blaes-
U'u^ Maegh,Nct,ende ecrften Dat m.foo verdeelt
y haer
in twee groote tacken, gaende na de M9t,
"de het Darm-fcheyl, die
elck wederom kleyne
Pruyten uyt-geven, gelij,ck in dit Beeldt te fien is.

3 - 4· f. De bovenfte tacken des Poort-aders
dooi 't hol gedeehe des levers verfpteyt.

* * Α Α Hun verfpreydingb verbeeldt de gedaente
j ^s Levers.

ftan^ desPoott-adcïSuythetholgbedeelte
c ρ voort-komende.

^ Awee Aderkens na het Gal-blaesken gaende
^ tfelve te voeden.
^ rechte Maegh-ader.

I ^^deelineh van de ftam desPoort-aders in twee
/Λη.

^ lincker en bovenfte tacknadeMihloopende.
β en onderfte tack na het Darm-fcheyl.

'^^er die na de Maegh endc 't Net loopt aen de

^."«Datm-ader.

X ö®^J_nderMaegh-ader.

^ Aderen die dS'r^t Buyck-Wier-bcdde verfpreyt

gorden.

T&^^'g'^-ad^r.
» fte
η,Γλ?"'^" de voor-fey de tack het ach-
VcideS'^g^® door-vlechtende.

van dc grooter Macgh-ader.,

O Ν S Τ Ε.

Des Maeghs Krans-ader,
R Een tackjen van defelvc Krans-ader.
s De achterfteNewdcrloopende in't onderftc
vlies des Nets en in de Kertel-darm. «

τ Vcrdeelingh des Aders die na de Milt loopt.
V De lincker Net-ader.

X D'ader die na de Maegh en 't Net loopt aen de

lincker zijde,
ζ Het korte vat, dat bet fwart-galligh Bloedt in de

Maegh brenghc.
aaaa Aderkens die het lichaem desMiltsdoor->
loopen, verbeeldende de gedaente des Milts.

h De rechter Darm-fcheyl-ader.

c De lincker.

d d d d De Suygh-aderen in de Darmen ge-ent,

ee D'ader van de Kertel-darm.

ff Aderen door-Ioopende de Eyndel-darm.
g g De Speen-aderen.

Hier blijckt hoe dat uyt den Tack die na de Milt
gaet, zijnde kleynder, ende leggende in de flincker
zijde, fpruyten de minder Maegh-ader » de voorfte
Net-ader, ende die den mont des Maeghs , als een
Krans „om-loopt. De andere begheven haer in de
Milt, en werden verdeelt in vele tacsckcns, om hec
fwart-galligh Bloet te voeren.

Uyt het uytcrfte tacxken,ontrent de Milt/pringt
een Ipruytièl in de üincker zijde van de Maegh,
Kort,ofte Aderigh-vat ghenoemt, waerdoorde
fwart-galiighe vochtigheydt in den gront van de
Maegh gebracht werdt, om, door haren fiiyren, en^
ferpenimaeck, begeerte tot eten te verwecken.

Den anderen tack, die hem na de Darmen,en bet
Darm-icheyl ftreckt, is veel grooter, ofte rnymer»
ende maecktontelbare fpruytfelsi waer onder drie
de voornaemfte zijn, ende beft konnen waergeno-
men werden, de Speeti-ader, Slop-darm-ader,ende
die eygentlijck den naem draeght van Schey l-ader.

De Speen-ader gaet door het uy terfte van den
Kronckel-darm, ende de lenghte van den rechten
Darm tot op het eyndt» dat iy met kleyne iprancx=^
kens ronts-om bevanght. Het ghebruyck van defe
Ader is, om het fwart-galligh bloet, als het in ver?·
ftoptheyt van Milt, en anders,niet en kan gefuy verc
werden , af te fetten, ghelijck fomtijdis nu en dan,
fomtijdts oock op gefette tijdt door het Speen ge-
fchiet i ftreckende tot groote gefontheyt, en voor-
komen van Water, ende andere fieckten Defe
Aderkens en zijn niet alleen inwendige,waer van de

Oude alleen gewagh maken,maer ook uytwendigc,

dewekke fpruyten uyt den Buyck-tack vanlle
Holle-ader, ende fteken haer in deSpieren vaahec
Eyndt.als fuyverder Bloedt van doen hebbende,
het weick, als fy te veel lofen, fware Sieckten ver-
ooriaeckt. Anders werden fy ghehouden, om dea
overvloei van het Bloedt te verminderen, ende de
Lever te ontlaften- gheliick de inwendighe,om het
' 0^3 fwan-

Ρ

lil';

ii


-ocr page 65-

58 f V. Β Β V Ε

fwart-galligh Bloet in de Mj
ren, ende af te fetten.

De Slock-darm-ader ftreckt haer in
éen Blinden ofcSlock-darm.ftreckendc
om den felfden te voeden: gelijck oock,
na het ghevoelen van de nieuwe Ontle-
ders,de volgende anders geen gebruyck
en heeft.

De Darm-fcheyl-ader heeft ontelba-
re fpruytfeJs ,die haer krom-weegs door
het Scheyljtuflchen de twee rocken van
de Darmen, vervoegen. Tot noch toe
is ghelooft, haer gebruyck te wefen,om
den Gijl te bereyden, ende, een beginfel
van Bloedt gegeven hebbende, alfoo na
de Lever te voeren. Maer op onfen tijde
zijn andere Aderen (Melck-aderen ge-
noemt ) ondervonden, die den Gijl
in de
Lever brengen. Evenwel fchijnt dat den
ouden Erafiftratus by Galenus defeAde-
ren mede al, doch ghelijck als door een
wolcke gefien heeft: maer zijn
in 't jaer
1623 merckelijck
bevonden in het Ont-
leden van een
levendigen, ende wel ge-
geten hebbenden Honr,by Cafper Afel-
Ixus, Ontleder van Pavia, ghelijck in fijn
hier van uy t-gegeven Boeck breeder te
fien is, ende dagelijcks bevonden werdt.

8 De Holle-ader, die oock Groote
van dc Oude,ende de Grootfte van Ga- ·
knus, om haer wijde holligheydt, ende
groote ghenoemt werdt, is de moeder
van alle de Aderen, die van de Poort-
ader niet en komen, ende fpruyt uyt het
bultigh deel van de Lever , waerora
Hippocrates haer Lever-ader geheeten
heeft. Na datfe veel fprancxkens over
de Lever ghelpreyt heeft, foo vergadert
fy haer in een dicke ftam, die terftonc
verdeelt werdt in twee tacken.waer van
den eenen op-klimt, ende den anderen
neder-daelt.

9 Den op-klimmenden ftam van de
Holle - ader fchiet na bovenen tot dc
krop toe, ende om dat foo groote, ende
bloedt-rijcke Ader in dien langen wegb
ghecn hinder foude lijden, foo werdt
fy
cerft door een eyghen gat in't Middel-

rift van de Bortt gevat, daerna door vliefen vaft ge-
hecht,en met een groot Klier (Thymus gheheeten)
als een facht kuffen, onder-ftut. Geeft terftont vier
af-fietlels.

Eerft deMiddel-rifts-ader.die't geheele Middel-
jift om-loopt.

Ten tweeden de Krans-ader, die het dick van t
HertCs als een krans ronts-om bevanghr.

R w y c κ s

ν. BB ν

i^ce fuy ve-

l·;

κ

Ten derden de Gade-Ioofe.ofte
(foo genoemr,
om datfefonder weder-paer ^ ^jg
alleen in de rechter zijde ghevonden
fprancxkens uyt-fent aen de acht ondetRe^
ende eenige kleyne,doch vele.aen den
SIock .
In defe eenige Ader ftaettweederleygein®^" ais
aen te mercken. Eerft met deBorft-adcret '^is,
uyt de Boxft-ader fpruyten i waer door 1« jjef


-ocr page 66-

^^genthey tThët'èebreck door de geme'he Paer-loofe
Vervult '

f Na dat de Holle-ader defe vier af-fietfels ver-
.P'^eyt heeft, fo wertfe geheel gefplittt in twee tac-
Ken.vitier van den
eenen fijnen loop heeft onder,

"aderen op deKrop-beenderen.
r ^an den ghenen, die onder de Krop-beenderen
.""ylt,werden wederom vier andere uyt-gegeven,

"®°otft-ader,delNieck-ader,deHerte-vliefch-ader,

de Oxel-ader. Uyt defe Oxel-ader fpruytcn

^ or het boyenfte van den Arm, noch drie andere
iprangfeis.

p^^enecrften,deBorften-ader,nadeBorft-fpieren,
"^eBorftenloopende.

5 l^^fi tweeden de Hooft-ader, die boven over de
^^«ouderkomt.en daerom oockuyterlijke Schou-
g ''"^der geheeten.werdt gemecnlijck in de Hooft-
j^ckten gelaten , hoewel dat onderlcheydt, gelijck
verfochten Platerus wel aenwijft, foo heel veel
te beduyden en heeft, aenghefiendeLever-
Middel-ader, ende andere,uyt defelve Oxel-
'^er haren oorfpronck nemen. Haren bnderften
j^ck voeght hem beneden met een tack van de
J-ever-ader, endc fchietende van daer tuffchen de
J^ee laetfte vingers, werdt gemeenlijck Salvatella
Senoemt, ende by de Arabiers Syek> die haer ope-
j-^ghe in de flincker handi feer dienttigh houden in
öv^^^oedige fieckien.het welck oock van de jon-
Griecken, ende andere Ghenecs-Heeren goet
Iwerdt,gelijck te fien isby Bauhinusin't4.
^.^''^vanfijnOntledingeop'tg. Capittel. Ende
ondervindinge voor defclvigettaet, getuygt
Iviy^jpieghel in fijn J, Boeck van ^t Ghebouw des

''lenfrh ]-- , "j" ; · -«-"^ccft. van ι vjhcuuuw ucs

Ootfae!?pcken lichaems op 't 7. Capittel. Wanc dc
Ader ρ ^""d^rfoeckende.bevcnt hier tuffchen defe
gheliLi^^ oyleggende Slagh-ader vele openingen,
^Is (ig^ gemeenlijck zijn in de uyterlte deelen,
^^^^^ gelegen zijn van dc fonteyne der
Vat) (Jq ' derhal ven werm.ende geeftigh Bloet
^erdt "^bben.Wanneer dan defe Ader geopent
dicht <^'at de openinghe der Slagh-aderen daer
•ïioet ^ en kan het nier gefchieden,ofte daer
het wel^w^'"^^"^ loopen uyt de Slagh-aderen -
•Aift, o^joo wel niec en kan ghefchieden in den
Plaets d· openinghe wat verder zijn, van de
^ock dV ^^ gheopent werdr. Ende dit is

"c oorfaeck, dat het Bloedt, 't welck uyt de

^ Η Ε Ε L-K Ο Ν S Τ Ε

is· te in de eyghen zijde feer huJpfaem

metdeNier-bedt-ader, cn Melck-
Hiee ' kleyn tacxken, waer door Fallopius

fiebh f g^elijck ick dickwils ghefien

'ooft ^Teritigh.uyr de Borft met het water ghe-

is dcRib-ader, die de vierbovenfie
niet p.^" °ver-Ioopt.Laurentius fchrijft defe dickwils

Hant vloeytjveel fchoonder en rooder is,als uyt den
Arm,als veel uyt de Slagh-aderen by hem hebben-
de. Ende dewijl in de Milt fesmael meerder Slaoh-
aderen zijn, als Aderen, foo en is 't niet vremt,^ac
het Laten van de Salvatella voor haer gebreken foo

frooce baet bybrenght: al is 't dat Bartholinus i dc
enis fulcks tegenfpreeckr.

Den derden ranck van de Oxel-ader is de Inner-
lijcke,ofte Lever-ader,fo genoemt om dat in fieck-
ten van de Lever,defelve in den rechterArm gelaren
werdt, ghelijck voor de Milt,in den flincker, ende
daerom oock Milt-ader aldaer genoemt. De Mee-
Iters moeten haer in 't openen van defe Ader wel
wachten, datfe de bylegghende Zenuwe niet en
quetfen. Want daer op volght Swellingh, Onfte-
kingh. Pijn, Treckingh,ja dickwils de Doodt felve.

Van de twee Jaetft-gemel te Aderen,daer fy mid-
den in den Arm te famen komen , werdt voortghe-
bracht de Middel-ader, gemeenlijck Mcdiaen,ende
by Avicennain 't Arabifch Swartc-aderghenoemt.
Defe is fonder ghevaer te Laten, om datter gheen
Zenuwe onder en leydr.

Uyt den tack, die boven op, ende over de Krop-
beenderen gaet,komen de uy terli}cke,en innerlijcke
Krop-aderen.

De Wterlijcke is de kleynfte, ende gaet door het
Vleyfigh vliefch, in ontelbare fpruytjens fich ver-
fpreydende door de geheeleHuyt van t aengeficht.
Geeft mede een tacxken aen de Hooft-ader, waer-
om in Hooft-fieckten defe Ader voor andere wel
ghenoemt magh werden: maer anders dient maer
geopent de gene, die haer meeft openbaerr, alfo ly
alle uyt eenen wortel fpruytende , de Holle-ader
konnen ontJaften.

De InnerlijckeKrop-ader is veel dlcker, eyndigt
in de HeriTenen, door-togen hebbende de voeren
van't harde Herflen-vliefch.

10 Dit is fo veel aengaetdeopklimmendeAder.
Wy komen nu tor de nederdalende. Uyt haren
ftam fpruyten mede vijf fprangfels.en twee tacken.

DeeerftefpruytisdeNierbedt-ader, die tVet
van de Nieren haer voedtfel aenbrenght.

De tweede is de Melck-ader, die indeNieren
fchier, om bet Bloedt, dat aldaer nietghenoegh ge-
koockt, overfchiet,wederom na 't Herte te voeren
gelijck breeder aengewefen is in ons Steen-ftuck. '

De derde is de Zaet-ader, waer door het ovêr-
fchot van het gefuyvert zaet,wederom uyt denftam
van de Holle-ader , door de Nieren in het Herte
getrocken werdt.

De vierde is de Lénden-ader, dienende om het
overfchot van 'r voedtfel der Vliefen, en mergh der
Lende.iwervelen doortocht na het Herte te geven.

DewjtdeisdeSpier-ader, dewelcke hetvoecfëJ,
dat ta de omleggende Spieren niet aen en kleeft, van
het Herte door laten rrecken,

Ψχ

(.. ^iS


-ocr page 67-

6o J. V. BEV

Wt defe Nederdalende Ader fchieten noch twee
Been-tack^, (lbo genoemc, om dat fy op het Zyde-
becn leggen) iiyt dewelcke wederom vijf af-fetfel?
fpruyten.

De Ü^uydt-ader, gaer na het Zuydt-been, ende
voert hci Bloedt, dat aldaer over-fchiet, na het
jHerte.

DcBiiyci^-iiiie)', klimpt, onder de rechte Buyck-
fpicr, boven de Borften, met wekkers Aderen
fy
vermenght wert, het welck de oorfaeck is van de
groote ghemeenfaemheydt, die in de Vrouwen is
tuflchen de Borften, ende Lijf-moeder.
CiéroUut,
(ghelijck oock Columbus) hoewel een neerftigh
Ontleder, wilfuicks ontkennen, dan werdt wel te
reehr, daer over, in fijn by voeghfel van het 24X3-
pittel, berifptdoor den hoogh-gheleerdenHeere
f/tfwfdaer tcghen-ftellendc de wijfe oudtheydt.
Soo verhaelt onfen oudtften
Hippocrates', in fijn
Boeck van de Klieren, dat onghefont Bloedt in de
Borften opüaende.aldaer gefwellen.ende onftekin-
ghen veroorfaeckt.
Lauremim ghetuyght van
Vrouwen, die de Stonden, die van beneden pftopc
waren, door de Borften, op haren tijdt loofden, het
welck
Amam Lufitmus, oock vcrklaert in twee
Vrouwen ghefien te hebben. Ende
BraJJavolus
fcydt
van een andere, wekkers Borften in plaets
vanSogh,Bloedtgaven. DeSoghendeVrouwen,
om dat haer Bloedt, 't welck anders ghewoon is op
fijnen tijdt in de Lijf-moeder te fchieten, na de
Borften opghetrocken werdt, krijghen felden haer
Stonden.

De Onder^buyck-ader onderhoudt de ghedeelten
des Onder-buycks, ende gaet in de Lijf-moeder,
Elaes, ende den Eyndel-darm, alwaer fy het uyt-
wendi^h Speen onderworpen is.

De Lafih-ader, loopt na her Gemacht, aldaer het
overighe Bloet van daen halende.

De Sw«-<iiie/-,kotnende uy t de Lieffenjichiet veel
tacxkens doorde Dye, Been, ende Voet,alwaer op
den Encklauw haer merckelijck vertoont de
Sa·
jf)6ew<i,by onsMiiec&yWi»rghenoemt,om dat fy met
groot vordeel in Sieckten van de Lijf-moeder, in-
fonderheydtals de Stonden op-houden, gheopcni
werdt.

Α De ftam des HoIIen-aiers.
« Een fpruytje in de Lever verfpreydt.
® De^Hi^Ie-ader ter rechter zyde wijckende om

c De linckerMiddel-rifr-ader.
D De mont van de Holle-ader
met het Hert be-

ornevT

Ε DcKrans-aderdesHerrs.
F F De ftam van de Gade-bofe-ader
G G De onderfte Rib-aderen.
κ Verdeelingh des op-klimmenden Hollcn-aders
in twee tacken,

Ε R W Y C Κ S

11 De Oxel-ader.
κ De bovenfte Rib-ader,

IL DeBorften-aderncder-dalende.
Μ Vereeniging des feifs met de Buyck-adef·
Ν De NecK-ader.

O D'ader, die in d'onderfte Neck-fpic""

venfte Borft-fpieren gaet.
Γ De bovenfte Borft-ader.
Q, De Schoft-ader.
R De onderfte Borft-ader.
s De innerlijcke Krop-ader,
τ De uytterlijcke Krop-ader.
V Verdeelingh deflèlfs onder 't Oor.
X Deife Ifs tack in de Mont gaende. * ""
ï De uytterlijcke tack in de Slunt-fpje^^"' '

Huyt des Hoofts verfpreyt. ^ .ur yef'
ζ Een gedeelte van de tack ï in 't Aenlic»
orbert.

DeVoor-hoofts-ader. ,

* Een fpruytje na 't Achter-hooft gaei"·®'
Λ Λ De Hooft-ader. tt^ls-ipi^'

b Een fpruytje deflelfs na de achterfte tia'
ren gaende.

De Schouder Top-ader. . λ, itX'^

ee Een aderken uytde Hooft-^ader m

fpieren loopende, . ,^^ΐς^π-

ƒ Verdeelingh des Hooft-aders in dne ta'-"
De eerfte tack.
De tweede tack.
ί ï De derde tack. ,,

^ Defe fpruytjens na de Huyt loopeo^^'^Jg'

i Een tack na'tgewerf van de Hanoi g

m De Lever-ader. r-

no Een tack deffelfs na de Eneboog-fpei®'

de Spieren o. ^ief·

ρ Een andere groote tack van de Leve' jjeU'
Verdeelingh des Lever-aders in twee
De tack deffelfs na deHuyt vande-'^Vj^a''^'
ί De tack des Lever-aders, die deM"»"

maeckt. Ι,ϊι,ηί"'

tt Een tack des Lever-aders, na nei

hooft des Schouders.
λλ; Eentack na't gewerf van de Handt Ι^^ι,οΟ^

j EenAderuytterlijkindeHuytbyoe

Spruytjens uyt de Lever-ader. ^

» De middel-ader. «rpvo'g"

β Verdeelingh des Middel-aders een w^i
ven 't gewerf van de Handt.

yiTacken van defe verdeelingh na de ^^

en innerlijcke Handt. r ntit-*^''^'

« Eentacxkennademiddelftenent.o

loopende.

D'ader van de Duyms-muys. . de$
η van de«olk-ader looP^"^®

De ftam van ut χ .«- r -

deeken onder de Lever geftek.
Die na het vet der Nieren gaet.

bof

Γ
}


-ocr page 68-

61

^ t Beyde deMekk-aderen.
^ f' Beyde de bereydende Zaet-

adeten.
^ lendenaderen.

' Vetdeelinge van de nederdalende

Holleader.

* Die na de Buyckfpieren loopt.
Twee tacken van deneerda-"
Jende
ftam.

' Diena de HeupefpierenenBü-

y'ieren gaet.

ten f^ruy tje na de gaten vanhec
,, Sïnytbeen.

^ pe Ader van'tStuytbeen.

^ Ψ Die na de Otiderbuyck gaet.
" ^enAdervandetack
s .
" pie voor het Ghemacht-been

loopt.

" ^«n tacxken in dehuyc vandc

"yeverfpreyt.
^ Vereeningh des felfs met die
j, gene die na het been daelt.
De Buyckader onder de rechtC
ouyck-fpieren fchuylende.
De Gemachtader.
^ De Encklauw-ader.
^ Een fpruytje des felfs na de la-

fche wijckende.
® Een fpruytje des felfs in't voor-

fte van cie Dye vetfprey t.
^ Detweedefpruytvan deEnc-
klauvrader na de eerfte Scheen»
fpier.

^ De derde fpruyt van de Enc-
^lauvïadernade Knielchijve en
^ de Wade.
^ De vierde fpruyt.

Tacxkens van dezelve na de
j, Voet enTeenen.
: De Hfiupen-ader.
^en uyterlijcke en kleynetack
eenige Scheenfpieren.
* ten verboreen erooce tackna

De Wadenader.
Van
 ^^^ ^^

^Haer groowr deel door deWadc
y i^n de Knye na de hiel dalende,
if de Huyt van deuyter-

}^^7deeiingh van de Kuytader ineen uyterlijcke
eninnerlijcke ftam. .

^e ^ van de üyteiüjcke ftam onder

Η Ε Ε L-K

ï2.15 Diena het bovenfte van de Voet gaet.

14 De innerlijcketack van de Kuytader.

if Een nederdalende tack des felfs na de Hiel en

groeten Teen.
ï 7 De grooter Heupenader.
jS Een fpruyt des ftlfs na de Voet dalende.^ ^^^^^^

li

Ο ΐί S Τ B^


-ocr page 69-

19 D'ader na het nederften desVoets gaende.

20 Veteenigingh van de Wadén-adet mee een tack
van de Kuyt-ader.

~ Het V. Capittêl.

Slagh-adehem.

1 Huet bejchryvinge.f
a Oorfpremk,

3 Wtjen,

4 Leger-plittts,

Loop,

6 Gebrityck.

Knon-flagh-

y Sommie Slagh-aderen ftrecken

in 't Gedermte, aldaer voedtfel aenbrengcnae, ^^^^^
mige loopen na de Huyt, alwaer fy met ^^^
ontfangen, ende de rooekachtige
dampen ' ve"
Dr. Platerus ontkent ,dat fy haer zouden ο 6 ρ
in het Been;dan Dr.Spiegelgetuygn' of

tot m liet ceenjaan jwr,opicgw^—
dua ondervonden te hebben in een groote car ^^^
verdorvenrheyt van het Kuyte-beeo, het wez^
het
Been met een Slagh-aderken doorboort. ^

6 Het Gebruyck van de Slagh-aderen IS ai

yerhaelt, te weten, dat fy ftrecken, om het Ρ ^ ^^^^
in 't herte gezuy vert, en fijn gekoockt JS >
kloppen,door 't geheele lichaem te drijven,t"
fel, en onderhoudt van al de ieden, als ooCK
quickinge van ons natuerlijcke wermee· ^grt

7 Dit kloppen of Oaen van de

gemeenlijck Polsgenoemt, na het I-atijn'<^i| t,ade'

J. V. Β Ε V Ε R W Y C Κ s

iVoets gaende. t wederom, als fy het Been voorby >s, haer


Eliick. als nu verbaelt is, de Aderen uy t de Le-
ver, fo l'pruyten de Slagh-aderen uyt het Her-

1 Slagh-ader is mede een lang, en ront vat,pijps-
gewijs hol.maer beftaendeuyt twee byfondcre roc-
ken, dienende om het verfijnde, en levent-makende
Bloet, uy t het Herte, door het gantfche lichaem te
ifoeren, en het grove aen de Aderen over te leveren.,

2 De Slagh-aderen en trecken haer begin niet uyt
de Herflenen,gelijck Pelops.de meefter van Galenus,.
eertijts meende : maer uyt het herte,en uyt de flinc-
ker holligheyt van het felve, volgens de leere van dc
Ontleders, ende de ondejvindinge.

3 Her Wefen van de Slagh-aderen is mede vlie-
figh, om bequamelijckte konnen uytgebreyt, en te
famen getrocken werden; het welek aen hun noo-
diger was, als aen de Aderen, als geftadigh kloppen-
de. En daerom is haer geen enckele, gelijck de Ade-
ren i maer een dubbelden eygenen
rock gegeven, als
Gock om dat het fuy ver, dun, en geeftign bloet, dat
iy voeren,
fo lichtelijck niet en foude verdwijnen.

Werden daerenboven mede, ghelijck de Aderen,
fomtijts van buyten bekleedt met een dick, gemeen
vliesjen, fpmytende {als fy buyten het Ingewant,en
de
Spieren zijn) van de naeft-gelegene deelen,en zo-
danige Slagh-aderen,die een vliefch hebben.'t welck
oock Zenuwkens ontfanght, zijn gevoelighj maer
andere, als oock de Aderen niet: derhalven konnen
fy zonder pijn ghebonden, ghefneden, ofte gebrant
werden.

4 Haer Leger-plaets is wat dieper, te weten, on-
der de Aderen, en dat zo wel in uy terlijcke, als in-
wendige deelen, uytgenomen eenigb beleefd, gelijck
ontrent her
Stuyt-been , alwaar de Slagh-ader, om
van het bloote Been met befchadight te werden,
klimt over de Ader, daer fy te voren onder kroop,en

G

le.

iröï ii

meerder en flaet, voor al-eer den bandt lo^ ^^
is. Ten anderen, na dat hem het Herte gdef^"'
treckt, zo doen oock gelijckelijck de Slag" j,aodi

fl-'ipr ïilcmennet aci^

herte, alwaer Iy binnen 't α.van t.

geeft de Kroon-flagh-aJer, het ondern „y c

" kroons-gewijs bivangende, daer na ^j^jj^^end^
lietende . werdt verdeelt '

gevolght, onder de nieuwe, van rci»—- _ γι^·
bas, Cardanus, en Scaliger^ en haer iohes
den volkomentlijck wederleyr by Laurect·"
9 boeck van fijn Ontledinge, quxft· lo·al'

8 De Verdeelinge der Slagh-aderen, dieoy
tijdt met de Aderen gaen, fal lichter

omdat in'tlaecft VOO rgaende capittêl de V -

dingh der Aderen is aengeweièni lled'^"'

De GrooteSJagh-ader, de moeder van au^^^jjet
dere.fpringende uyt de flinckerholligoey[ ^^et
herte, alwaer fy binnen 't
Herre-vbelcn^vj^cr-
on-flag"

wijs be.—O-------

fchietende" werdt verdeelt in een op»

nederdalendegtooje^,^^

kleynder Stam, en ineen . ^^η ac-

9 Uytden opklimmenden Stam ^ ^yci

aderen f die na Se Krop fchieten, devv^c ^^^ vee
van de Stiote-pijp opklimmende, enw ^^cxKen»


1:

-ocr page 70-

HBEL- Κ

«^scxkens de nabuerige deelen befproeyende, loopen

de gtont derHlrffenenbydeafwaffen yan het

Wigge-been; alwaer fy het Wondeibaerbjck Nee
Galenus vlechten.
Van daer klimmen fy na de
Hetffen-groefkens. en breyden het Wonder-
hick Kette-web vanColumbus. Ten kften loopen

voott tot het vierden Herffen-groefken.
, DeNecke-flagh-aderfchietdpot de gaten van de
JwetlTchc uytfteeckfelen desKecks, nadeHerffe-

De Schouder-üaeh-ader loopt over de Schouder
den Arm.

De Borfts-flaebader.fteeckt haer in de Spieren
*andeVootbotft.

, ïo Uyt den ftam van de groote Slaghader.die na
oe^d^n loopt, fptuyten de volgende tacken.

. „UeCarotideSjOfteSlaep-flaghaderen .klimmen,

^ dijden de rouwe Ader recht, na 't hooft op.
berden ook Lethargicae, en Apopledicap genoemt,
datfe een diepen Slaep, en Slapende-koortfe
otinen verwecken, te weten, wanneer fy verftopt
beletten het inkomen van den levenden geeft
«yt het Herte in de Herflenen , daer fy den Zielijc-
^n tot voedtfel moet dienen .ghelijck LaurentiuS
£ "jft 4. Anat. 10. Dan den ouden Ruffus van
• Pnefen eetuygbt op fijnen tijdt bevonden re zijn,.

de Slapende fieckte geen gebreck wasvan de
laghaderen, maer wel van de byleggende Zenu-
^^^; gelijck Galenus oock feydt (in fijn boeck van
nuttigheydt der Aenüngeop't J capittel) dick-
^iis vernomen te hebben, dat, als defe Slaghaderen
'Oegebonden waren, het Dier geen fchadc en lede,
®nde even vry den Adem haelde.en het lichaem be-"
^eeghde. Waer uyt by in 't gevoelen
fteeckt.datde
nerifenen den levenden geeft wel foudenkonnen
^ifTchen. In teghendeel verklaert Valverdainfijn
^ boeck van de Ontledinge, op't 11 capittel, den
^eroiaerden ontleder Columbus in een jongen voor
eer veel volck vertoont te hebben, dat defe Slagh-
^Qeten verftopt, ofte gheüoten zijnde, de Menfche
"^et flaep overvallen wert. Hier van fchiet
^r^jpwncxken door de Opperkaeck na eiken Tant,
■j, «oor het zelve gefchieden de Sinckingen, die de

iiii

h

ï! '1

fy tet^''" verwecken. Want afgefneden zijnde,houdt

lo^^ Tuffc^en-ribbige-flaghader, gelijckt de gade-

^ Ader, en loopt om al de Ribben,
he^® ^a^hade^r des Middelrifts doorkruypt het ge-

fiwycks-liaghader, de aldergrootfte, wert de

Lever, Milt, en Net,medegedeelt.
'Jndetfcheyl-aaghader gaet na het fcheyl van

O Ν S Τ E. €3

De nederdalende tacken van de Slagbader bren-
gen noch voort fes fpruytfels, te weten, na de Leti-
denfpieren, het Stuytbeen, deBuyckfpier, den On.
derbuyck, het Gemacht, en de Beenen.

De Slaghader werdrmet haer nu befcbreven tac-
ken, zo wel opklimmende, als nedeidalendein't vol-
gende beeldt aengewefen.

Α Het begin van de groote Slagader uyt het Hert

Β De Krans-flaghader, het dicker ey ndt des Herts

omloopende.
c Verdeelingh des grooten Slagaders in twee ftem-

men.

O De lincker Slaghader onder 't Kropbeen kruy,

Êende.

e bovenfteRibbe-Qagbadcr.

ilii

11

JL-'V » —---- -

F De Necke-flagbader.
G Die onder'tBorftbeen na de Borftengaet.
Η Die na de Borftfpieren loopt.
I
Die na het Schouwer-blat en des felfs Spieren

reyft.

κ Die na de Schouder-top klimt.
L Die in de voorfte Spieren des gheheelen Borfts

veripreyt woft.
Μ Die ter zijden van de Borft loopcnde, gaet na de

breedtfte Atm-fpier.
κ De
Oxel-flagbader na de Arm dalende, en dea

Arm fpieren tacxkens verleenende.
O Een tack loopendein't uytetlijck deel van dc
Elleboogh.

ρ ρ Tacxkens na 't geltdt des Ellebooghs gaende.'
De bovenfte tack langs de minder Eik-pijp
loo··
pende, den Duym,voorften enmiddelften Vin-
ger eenige fcheutjens mededeelende.
R Een tacxken na de uyterlijcke Handt gaende ί

den wekke men voelt, als men de Pols raft.
s De onderfte tack langs de meerder Ellepijp gaen-
de, den Pinckoy, Goudt-vinger, en den middel
ften fcheutjens verleenende.

* Een tacxken na de Spierkensloopende ontrent

den kleynften Vinger ofPinckoy.
τ Veripteydingh van de bovenfte en onderfte tack
door de Handt en Vingeren.

V De opklimmende ftam van de groote Slaghadet,
X De lincker Slagh-ader van de iCrop.

V DieonderhetKrop-been duyckt.
ζ De rechter Slagh-ader van de Krop,
α Verdeelingh van de
Ijncker Krop-flaghader

l· De uyterlijcke tack van defe verdeelingh in'taen-

ficht, öapen, en buytenfte des 00 ïs gaende
c Deinnerlijcke tackna't Strocen-hooft, Siundt.
en Tongh loopende. '

meïdÏ'"^^ HeriTenen klim-

f ^^^^^ ^ de aenficht-fpieren.

het Sor ' ^ ^^ wortel van

R 2 g Defes

-ocr page 71-

Μ ' I · !

64 J' V.

g Defes voorfte tack doorkruypt

de Slapen.
h De achterfte tack leyt onder de

Huyt achter't Oor.
i De ftam van de groote Slagh-
ader na de Rugge-wervelen da-
lende. ^
^Jü De Slagh-aderen van de acht

onderfte Ribijen.
/ Des Middelrifts S]aeh-ader.
ζ De bovenfteDermlcheyl-flagh-
ader.

5) ί De rechter en lincker Melck-
fiaghader in. de Nieren gaende.
iflx.y. De Slagh-aderen na de

Klooren 1 jopende.
y De onderftè Darmfcheyl flagh-
ader meeft na de Kertel-darm
gaende.

ft OT De flagaderen der Lendenen.
» Ondeï.De Slagader derBuyck-
^ieren,

»» Verdeelingh desgrooten flagh-
aders in twee neerdalende tac-
ken.

Τ De verdeelingh van de neerda-
lende ftam in twee tackea
I Des felfs binnenfte tack.
• Slaghadet na de Spieren gaende,
die de Zijde-beenderen en heu-
pen bekleeden,
ïf DienadeOnderbuyckgaet.
ξ 5 Des Navels Slagh-ader.
τ Die opwaeits na de recke

Buyck-fpier klimt.
» Die na de Schaemte loopt.
φ Die na de beenen daelt.
χ Die na de voorfte Dyc-ipieren

faet,

)ie na de binnenfte Dye-fpic-
ren loopt.
Γ Die in de achterfte Dyefpieren
komt.

Λ Δ Die na de Kuyt daclt.
Α Die na de Kuytfpieren gaet.
s DieindeScheenipierenftact:
π φ Die na het bovenfte van de

voet loopt,
ψ Na het binnenfte van de Voet

gaende, een tgcxken aen de Encklauw uytdeclt.
jj Die onder ng de bal van de voet loopt, elcken
Teen twee fprgytjen
s verleenende.

"" H^lTi: Capittel.-

zenuwen.

•j mer kpalinge,
7, mfin. ende StoffSt

1 Oorfpmcf^i

i'ê
11; ·' >:;:

II

!ιΐ

iti

8 Hds-Zemwen, endie^door^menenMtideni.

Βοτβ, Rtig, en Leitden-Zenumeu. doof^""

10 Zemwen, die uyt het Stuyt-bm hor^^^t . ν

ttf mm htimh<^ph(bbin, GeW'·

BEVERWYCKS


-ocr page 72-

O Ν S Τ Ε rJ^

veftight, dat een Zenuwe afgheineden zijnde, her
Deel, daer hyangeplant is, terltont fijn gevoelen, en
bewegen verheft. Geen iidt, fchrijft Ariftoteies, in
fijn 3 boeck van fijn h:ftorye der Dieren, wiró
met Doovigheydt, Beremheydt, ófte Treciime bevmien,
dat fonder Ti^mvm n.
JMu Doovigheyt is een veriniB-
deringh van gevoelen, Beroertheyr een wechnemin-
ge van gevoelen en bewegen. Treckingh een onwil-

ligh bewegen,

f De VerdeelingedetZcnuwenwerdr genpjrien
na baer beginfel, te weten,dat fbmmige ipruytea
uyt de
Herffenen, andere uyt het Ruggen-mergh.
De eerftc hebben wy meeft verhandelt m deGecees-
konfte, derhalven fal genoegh zijn, dat wy hier dc

andere alleen befchrij^veB.

6 De Zenuwen,die uy t 't Ruggemergh voottko,
men ,zijn wel onrdlijck: maer dewijl, als fy fchie-
ten door de gaten van de Wervel-beenderen,haer te
famen voegende, een lichaem maken,daerom ftellen
de Ontleders ib veel paren, ofte koppelen (aldus ge-
nbemt,,om datter uyt elcke zijde een fprnyt) van
Zenuwen, alfler gaten in de Wervelbeenderen zijn.
EIcke Zenuwen dan heeft in fiju begin veejderhandfi
Vefe!en,mede uyt Mergh,eneendun¥iiesjen be-
ftaende, dewelcke nederdalende, alJeiKxkens haer
van't Ruggemergh affondeten, niet juyft^aerfy
doorfchieten, maer dickwils weken haptbteet böO'·
ger, en aen de gaten defWervdbee8<k-r,en.gekojpen
zijnde, werden bekleedf mttfeniockv^ji&t dieke
HeriTen-vMefcfa, waa-om fy -fchijnen m^ripen ze-
nuwe te w efen, maer .door het gat gefe>in€ii z-ij;i}dei
ib vertoonen haer wederom delè}veitae.xkens,ev;cji-
eens als een gedraeyt touw ,,dal aea'.t begin, mdc
't eyndelos gemaeckt, ofte ontdraeyt is,

In de eerfte figuer.
Α Het begin van't Ruggentnergh buytcn de Hpo&-
pan.

Sijn dickte in de Lenden-wervelen,
C Sijn verlpreydingh in Vefelen.

D Seven paren deirNecke-zenuwen.

Van D tot Ε de Rugge-zengwen.
Van Ε tot Ε de Lenden-wervelen.
Van
Ε totG de Stuyrbeen-zenuwen·.
Η Het eyndtvan'c Rwggetnergh in Vefelen uyj·^
gaende.

I κ L Worden eenigelzenuwen vertoont hoe dieneet

Vefelen uyt het Mergh fptuyien.
Μ Μ W-orden deknoopen verbeeldt, die uyt ver™
eenigingh der Vefelen komen.

jjo VliefenJbet Mergh bekkedende.

In de tweede figuer.
3.4· fö. 7· De Zenuwparen uyt het Ruggemergh

iï:

Η Ε Ε L - κ

QElijck de Adei2n ,en Slaghaderen , als Fon-
ij^ .'^^y^-aders, het bloet, en de
geeften, tot onder-
en · Γ ' ^^*· g^i^eele lichaetn verfprey-
Ι^ς ' wert door de Zenuwen,als kieyne kootde-
brap? ^^^^voelen en bewegen, alle de leden aenge-
^enrf ■ deeerfteinde tweelaetft-voor-
>tien gebandelt is, fo fullea wynuko-
Van k befchrijvingeder Zenuwen, beginnende

^^erBepalinge.

Vivt ί ^""We is een lang, en rónt val, voortkomende
kL. , beftaende uytMerghmet Vliefchbe-

m

É

len

^ Dat β-η Zenuwe langh en rent is ,blijckt ,by het
' als mede, dat hy uytzadige (toffebeftaet.
^atit hy isbyna fonder bloet, geheel wit en kout.
^ ^ Het Wefen van een Zenuwe is twecderley, in-
«ndighen uytwendigh.lnwendigh is een Zenuwe
itveV h ' Merghjbynagelijckhet Herffen-

va §"(alwaet het fijnen oorfpronck uyttreckt) en
η buyten ,mede als de Herflenen.tot befchermin-
van 't fachce Mergh, met Vliefch bekleet. Hy en
Slaol· ficbtbaerlijck hol gheli)ck de Aderen , ende
ö.V^deren, om dat hy geen b oct, maer alleen den
"IS^en geeft, die feer fijn is, moft overbrengen.
" j^fnuwe is harder van ftoffe, als de Herffenen,
Oo μ ' daerom zija

^ de vetfte de hartite: als oock die tot het be-
te geftelt zijn. "Want hart is bequamer om yet
ή ,als iacht om te lijden. Gelijck om dcfe le-
^ " , en om dat fy niet verre en gaen, de Zenuwen
't Geficht, Gehoor, Smaeck,facht, ende die van
reuck alderfachtft zijn.

Den Oorfpronck der Zenuwen wert van Ari-
i'^ïelesv-ende hem volgende Alexander,Averroës,,
^Ponenlis, en andere,getrocken uyt het herte
,doGh
^^ffcben-komen van de Herffenen. DanHip-
U leert, en Galenus bewijft, het wekk mede
^en GeneefmeefteiS aenghenomen werdt, dat de
koJ^^^^'Uytbaereygen taooft^vande Herffenen
he^^'^· Dcfe leere beweert niet alleen de gelijck-
Merff " Wefen, die daer is, tuffchen het Mergh der
^inee Zenuwen,maer oock de ondervin-

Mvejl,^^"'': Geficht: en wert nader bewefen, met
ïetiHy ^'"ge van'tftrijdende gevoelen, by Lau-

4 Η quxft.7·
lijclp^^"^ Gebïuyck van de Zenuwen is,om de Zie-
leti, en geeft van de Herflenen, tot gevoe-

^ei^ bewegen, door al de leden te verfpreyden.

Γ.1 ? % j-------------------------

il.s

li

ίΐί

■"-tbpv» UUUl------------t- -

Ehelijpu^g^n tot de gene,die dat werck uytvoeren,
VI Spieren. Het gevoelen tor de Oogen,
ondeVrT'®" alleDeelen om te konnen begrijpen,
Beyde dir de dinghen , die pijn aenbrengen.

^«gibmyckwerdcdaei door Wasrlijck be-

;et gevoelen tor de Oogen,

Jpruytende.die van andere uyrhet He Jenmergh
:efeydr woFdentekomen.

let Ruggemergh bu;^en'de Hooftpan^ Vefelen

-ocr page 73-

66 ι V. Β Ε V

C Vefelen en draden, !η dewelckehcc verdeelt

wort.

r> 7 HetNecke-mergbjcnfijnfevenparender
Zenuwen.

Ε 19 Twaelf paren van Rugge-zenuwen.
ï Het Lenden-mergh, en vijf paer Zenu»
wen,

G 30 Het Stuytbeen-mergh , en fes paer Ze-
nuwen.

Η Het uyterfte van't Rugge-mergh.

7 Het Mergh uyt de Hooftpan ichietende,
is wonderlijck vruchtbaer ο m Zenuwen voort
te brenghen i waer van de Ontledersdertigh
voorname paren hebben aengcmerckt j feven
in den Hals, twaelf in den Rug, vijf in de Len-
denen , en fes in 't Stuy t-been,
8 Uyt de feven paren der Hals-zenuwen,beb-
ben het eerfteen tweede war fayfonders, te we-
ten , datfe niet, als andere, uyt de rechter ende
flincker zijde, maer van voren,en achteren uyt-
ipruyten, ende fulcks van wegen de byfonderc
t'famen-fettinge (ftreckende tot verfekertheyt
van 't bewegen) die daer is tuffchen den eerften
cn tweeden Wervel.

Het eerfte paer komt uy t de gaten van den
eerften Wervel, ende fchiet van achteren een
tacxken in de
kleyne Spieren van het Achter-
hooft, en vrert van voren verfonden door de
Spieren van den Slockderm,
cn den Hals.

Het tweede verlpreyt hem over de geheele
Huyc des Hoofts, van voren door die van het
Aengeficht, en van achteren door degene, die
de tweede Wervel met het Achtethooft ghe-
nieen heeft.

Het derde paer, door bet gat, 't weick tuf-
fchen den tweeden en derden Wervel ghemeen
is, uy tfpruytende, wert terftont in twee tacken
verdeelt, waer van den yoorften hem verfpreyt
in de Hals-buygende Spieren, den achterften
in de gene, die het Hooft, en den Hals uy t-rec-
ken.

Het vierde, vijfde, en fefte, gaen na de Spie-
ren
der Armen, Hals, en Schouderblat, en het
fevende in de breedtfte Spier van den Arm, tot
in 't uyterfte van de Hant: allegader met ee-
Jiige tacxkens in't Middelrift, waer door het
felfde foo groote gemeenfchap met de Herffe-
nen heeft.

Dooi den Arm, ende de geheele Handt loopt zes
paer
Zenuwen,

Het eetftc paer fchietende door het gat van den
vijfden Wervel ,gaet meeft inden Spier, Deltoides
genoemt,ende de huyt van den Arm, latende een
;Q5rancxken, dat de Hooft-ader vergefelfchapt.
Het £weede,wat dicker zijnde, kojnt uyt het

'f-i
ί

ιί

ij

ίί

ί

ν

\

ERWVCKS

TI σ η FiG^ /

fa"

fefte Wervelbeen, gaet door het vo^Kof
van den Arm, en fchiet eerftmden tw ^fli
Spier: daer na nederdalende: gf« f "i aen
denlanghften Arm-fpier:

leboogh^omende ,wert fomtijtsintw. eleP";

indrieWn gefpli:ft ><lewelckein de g

van den arm, Inde in den hant verloren w .


-ocr page 74-

N S Τ E. βγ

tack I den dickfter. tack κ,
ί fig.
2 Samen-voeginge van den tack des twee-
den paers, met den tack des derdens.
Μ Μ fig. I en 2 Het tweede paer door de Huyt van

het Hooft tot den Hals toe verfprey t.
Ν fig. I Het vooifte uytfpruytfel van het tweede

fig·

paer,
O fig· I

en
eérft na
om

iti j 'acntertacKen, üie haer begeven ten deele
iepi® i>pieren van de Lendenen, en den Buyx:k, len
VevandeBeenen.

ïeti ij^^^Ji^iwen van voren, het anderen van achte-
^en&T^ gemeene letter£n,behalven daer andets
gSereyckent is.

twee afbceltfels,.waer van het cerfte aen>·
•Hebben

2. Het Ruege-merzh fchietende in de
Wervelbeenderen. ^ ^

^ DefeienWeiveLbeenderenvan

" Hals.

Wervelbeenderen.'
-nH

9 fig. I Twaelf Wervelen van de Borft.

1:1

tien VijfWetvelenvandeLende-

^ beln®*^ 3o fig. I SesBeenderen van het Stuyt-

4" ^^^'^eerfte Wervel -been van dbnHals..
^ K.t H*^ eerfte Wervel-been van de Borft.

fe j^'^eetfte Wervelbeen van de Lendenen.
tfi|-aHetStuytbeen. ,

■gf achcetftc uytfpruytfel van het eerfte

felver verdeelinge in de Spieren

' fe * iv uytfpruytfel van't eerfte paer.

tweede " achterfte uytfpruytiel van het
Paer,na.boven ueckende,dendunftcn

■Ififii

2 De achterranck van het derde paer,
achteren . dan onder de Spjerenvooi

it na atm.ci>." > — -
—gedraeyt, wekken wegh al de tacken van de

paren tot 24 volgen,
r fig. I Voorfte, vier-dubbelde tack van het eerfte

paer.

Q_fig. I Des felves eerfte tack gaende na de Spie-

. ren, die den Hals roeren.
E, fig. I en
2 Dentvyeedenverfamelchemmetfaet

tvsfeede paer.
s fig. I Den derden tack met den tack κ vermengt,
τ fig.. I en
2 Den vierden tack tot de Spieren vans
die plaetfe, by de dwerfche uy tfteeckfels van de
Wcrvelfbeenderen te lamen komende.
4 fig. ï Her vierde paer met het vierdeWervelbeen.
V fig.. I en
2 Den achterften taek van't vierde paer.
X fig. I en
2 Den voorften tack van't vierde paer

in drie gefplift.
γ fig. I Den eerften tack , ontfangende het uyt-

ipruytfel J^

a fig. I Den tweeden tack, na de Spieren loopende,
b fig. 1 Den derden tack, rakende een deel van het

vijfde paer,
Ϋ fig. i Het vijfde paer.

c fig.. ren 2 Den achtetften tack van 't vijfde paer.
d fig. I en
2 Den voorften tack van 't felfde paer.
e fig. r Dit deel maecktinfonderheyt den Middel-

nfts-zenuwe.
f fig. I en 2 Een taek van de zenuwe d die boven·

door den Arm kruypt, ende eenjge uytfpruytfels,
onder het
5chbuder-b]adt iêndt.
g fig. I en 2 Een fpmyt van de Zenuwe f na de

Huyc van 'c bovenftedes Arms.
h fig. ï en
2 Een tack van defelfde zenuwe, gaen-
de na.de tweede Spier van de Voor-arm.

i fig. I en 2 Een andere tack den felfden, ende de

huyt ingeplant.
6 fig. I Het fefte paer.

k fig. 2 Den achterftèn tack van'iifefte paer

1 fig. X Den voorften tack van 't felfde paer "
" ie

η η fig. I, en De Midddrifts-zenuwe nvt drie

fptancken b e en m voortgebraï ^
O O hg. i^en.2 Sijn verdeelingeloor bet'MkJdelrift.
Ρ
2 ^en tack van het fefte paer loopende na de

holligheyt van het Schouder-bladt.
q ng· I en
2 Vervoeging van den tak J met fijn na-
burige ucken, w elckexs deel na den voorarm gaer.

7 fig· I Het

Η Ε Ε L-K ο

δυΐ Jeeghfte,onderdcBafilka.GfteLever-ader

fc^^·^ derde vermengt hem met het voorgaende, en
(Jig , "jïi tacken in ck Spier,die onder de tweehoof-

V^y t, en het binnenfte van de Hant.
Spipv^ "erde, en dickfte van alle.gaet onder defelve
fchaö' ^^^ ^ίερε Ader, en Slagh-ader vergefel-
^«tfi ' verfcheyden uytgebreyt.

Ofte V den Arm uytftekê.de Carpus,

^*oorhant,Duym,endiedeVingersuyt-recken.
öe A^ gsl^scht aen het vooigaende, tuflchen

die het met tacxkens verfiet, neder-
V iij- verfprey t hem voor , ende achter tot in de
kcn^a'^"· Het welck de oorfaeck is, dat door druc-
tiittg ofte binden van den Arm , dickwils ee-

in de Vingeren vernomen wert.
tuflchen. de huyt.ende't Vleyfigh
q p. "'^tende,eyndightin de Hüyt vandenarm.
Kug de Wervel-beenderen van de Borft, ende
'iptuyten twaelfpaerZenuwen.die allegader
let) p!)^ Ψ uy tkomen-, haer verdeden in een grod-
gitgj " Kley nen tack, waer van den eenen na voren
' van binnen al de Ribben doorloopt: den
^'^Ifchp" j achterwaeit, fteeckt „en verlieft hem
^P'^f »die aen de uy tfteeckfels van de
,'"hcenderen gehecht zijn.

Ichier , als het in de Lendenen is,

-ocr page 75-

Ö S J. ν. Β Ε ν

fiz- 1 Hetfevendepaer.
r fig. 2 Dcnachterftentack vanhec felfdepaer.
i fig- 2 De famen-komfte' van hec fevenite paer

mee de nabuerighe tacxkens.
ttt fig. 2 Sijn fpmycfels in de Spieren van de
iïchouderen, ende Voor-arm.

8 fig. I Het achtfte paer,of't eerfte van deBorft.
fig. Ζ Den achterften tack van het achtfte paer.
fig- τ en 2 Vervoegingh van het achtfte paer

met het fevende , waer uy t ecnighe Zenuvven
na den V oor-arm gaen.
y
fig. I Een tack van't achtfte pacf hem uytftrec-

kende boven over de Borft.
'''"fig. 2 Sprangfels van het achtfte paer gaende
na de Spieren van den Voor-artn.

fig· 1 Hec negende paer.

β fig. 2 Den achterften tack van 't lelide paer.
^ fig. I Den voorften tack j

ζ fig. 1 Sjjn Sprangfels na de Borft-fpieren.

van 10 tor 19 incluysi. Paren van Zenuwen

tuffchen de Ribben.
^n fig. I Sprangfels van de Tuffchen-ribben-Ze-
nuwen aen de wortels van de Ribben, den
Ribben-Zenuwe uy t hetfefte paer der Herf-
fenen gefproten, vermeerderende.
m fig. I Tacken van de TuiTchen-ribben-Ze-
niivs'en na de Spieren,die de Borft bekleeden.
'i fig. I Tacken na den cerften Spier van den
Voor-arm.

fig. I Tacken na het onderfte van den ghe-
melten Spier.

λ λ I Tacken na de fcheunfche Spieren yan
den Buyck.

fig- 1 Na den breedtften Spier van den Voor-
arm.

' fig. I Een tacxken na den Tepel.

fig. X Taexkcnsvan'tiSende 19 paer tot het
beginfel van den Dye-fpier.
ne fig. I Den eerften Zenuwe van den Voor-arm
van buyten in de Huyt.
g
fig. I en 2 Den tweeden van den Voor-arm.
ί ί
fig. τ De fpruytfels van den felfden tot den
eerften, ofte twee-hoofdighen Spier, van de
grooter Elle-pijp.

τ fig. I en 2 Den derden Zenuwe van de Voor-
arm.

V fig. I Sijnen tack na de Huyt.

4> fig- 1 en z Tacxkens na den grooten Spier Van
den Voor-arm.

^ fis- I Na de voorfte Huyt van den Voor-arm.
φ fig. I Samen-komftc van den derden Zenuwe
met den tvyeeden.

*> fig· I I^en tweeden met den derden na de ver-
famelinge nederdalende.

Τ fig. 1 Een fprangsken van den tweeden Ze-
nuwe na den Wéeden Spier van de kleynder
Eiie-JPÜP»

ER Wi'CKS

^ ^fig. I Den bovenften tadc van dentweecie'»

j^enuwe loopei7de door den Voor-arm
© fin- ge wrfcht van den
Duym. ',

Afif r ™rfclcl-tak van den tweeden Zcn^^^'
2 È ; n'"^" tot in de Handt.

π ψβΐ pn-^erften tack van de tweedeZc""^,^'
Hand/^" Wee tacken na het binnenfte van

ί fii' den Voorffj

ril ^^^ Zenuwen, dienende de Sp'^

^ fij κ Voor-arm uy tftrecken.

•^^g^^l^^jacfcnadeHuyt des Voor-arfflS

32 fig. 2 Na'deHuyt van het bovenftc
Voor-arm.

fig. 2 £en tack de Spieren van de grooter^^'
PIJP over-loopende

inghe van de geinelte f^^

^^ ^ie f^ck, ftreckcndena dek'^r

_ ne üiie-piip

bove-S''"''
5'· "Cken „ade Spkr^·»

van onderen de grooter Elle-pijp bckk':^

4? fiT ï van de Handt ende Vingcrer'.

hi van de vijfde Zcmuvc ^

ikJfT:^^ tack4y geheclir^

47-|· t' Zenuwe van den A^t,

48 f ■ by denKneuckel van dc^

fig- 1 SprancxkensvandefeiteZenuwe^g'

.. de na de Huyt.

Tw Vijf paren van Zenu^^"

4« ^ „/^"^L^^-beenderen van de Lendenen· .

49I Een tackna deKiooten van
yo,|o I Zenuwen van de Buyck.fpiere";,.ftefl
Si fig. ι Hier van fpruytfels tot den breeds

ipiervandenVoor-arm. , ,

fz fig. 2 Deachterfte tacken uyt de 1

, ^^"deren van de Lendenen. ^„ji

vanzftotjoj?^. I Ses paer Zenuwen kolden

«ythetStnytibeen. ^ -c

η I Een tack vanher zf paer, gaende
bwnenfte vandeHeup. „a

2 Een tack van de Heup-zenUi^e ^^
buyten fchietende, foiider macker ^^

u

χ

-ocr page 76-

Η Ε Ε L-K O Ν S Τ Ε.

69

Huyt.ende Spieren van den Bil.

%·! enz HeteyndevanhetRugge-mergh.
fig-i DeeerfteZenuwe van het Scheen-becn,
J®^ fig· I TackendaervannadeHuyt,
»9 hg. I als oock na de Spieren.

%. I De tweede Zenuwe van'cScheen-been,

Daervan tacken nadcHuyt.
ten tack fchietende boven op den V eet.
Spratixkens van dé tak 6i die de knie behelien.
3 fig. I Sijnen tack na deSpiercn,
'> "g· I Daer van een tack na den vijfden, ofte
c''®" drie-hoofdigen Spier van de Dye.

%· I De derde Zenuwe van het Scheen-been.

fig. I Een fprancxken na de Spieren, die het
. M'· vanhetGemachi-been in hebben,
"g· 1 Een tack, gacndenadebinncnfteHuyc
- van de Dye.
5 fig. I Een deel van den derden Zenuwe, gaen-
, na de Spieren.

hg. I Daervan een af-fetfel na den tweeden,

/an de Kuyt-been-bewegende Spieren.
^^ "g- I en 2
De vierde, ende alder-dickfteZc-
ƒ ^we van het Scheen-been.
%
1 enz Sijnen tack achter aen de Huyt van
y c^® meeltcndeel verfpreyt.
J "g. I Eenen anderen na de Spieren, die uythet
uytterfte van de Heup fchieten.
w^® Door het Stuyt-been rijfenfes paren, uyt
» tickets vier bovenfte, ende drie onderfte van de
endenen, komen de Zenuwen van degroote Elle-
P')p, ende andere, die haer door de tiabuerige Spie-
vande kleyne Elle-pijp, ende Voet verfpreyden,
'«leks als hier uyt-gebeelt wert.
Η Tack van de vierde Zenuwe des grooter Elle-
pijps, gaende na de vierde Spier van de kleyn-
derEllcpijp, tot in de Huyt.
'i Tacxkens van het vierde paer tot de hoofden
, -f^erVoet-fpieren.
/°^Verdeelingh van de vierde Zenuwe, by de Ha-
lenintweeftammen.

?8 » dunften ftam.

75 Sijnen tack na de Huy t van buyten de kleyn-
?o ρ ^''«-pijp tot den Pincktoe.
Ho η anderen de Spieren ingelijft.
8 τ » ° binnenften ftaai van de vierde Zenuwe.
δ t Eenen tack door de Spieren van 't Been tot

Onderfte van den Voet ktuypende.
, * ^rfamelingh van den binneniten,en buytenften
55-^°°;»ytfpruytfel.
3 V erdeelingh van den binnenften ftam door bet
s/'^'^^rftevaidenVoet.
+ "gedeelte van den tack 78 gaende na het boven-
5 «e van de Voet, en den kleynitenTee.
Ifi ^^^ van den binnenften ftam ontrent den Enc-

86 sr"^·

j anderen tack , hem na bet bovenfte van
Voet begevende.

Na dat de voorgenomen Deelen wijdtloopigh
befchreven zijn , foo fullen wy nu komen tot
haer gebreken, beginnende, volgens de voorgeftelde
ordre, van de gene, uie het Opper-huydeken, ende
Huyt meeft onderworpen zijn.

Het VILCapittel. "

Verbrantheyt

1 vande Sen,

2 Km-teyikene»,

Voor-t^ckenen,

4 Maniere om voor te tornen.

5 Gemfinghe.

De Huyt wert door verfcheydene oorfaken be-
vlackr, waer onder mede de Son is, het welcïc
wy Verbrantheydt noemen. Ende al en isditgeea
groot gebreck, ofte dat veel hinder by-brenght^ fo
fullen wy opck, om de vlacken des Huyts na mal-
kander te vervolgen, defelvige,als de fiechtfte.voor
laten gaen.

1 Defe Vlacken werden rerwcckr,ende als ge-
brant door de hitte der Sonnen,op de Handen,ende
infonderheydc het Aengeficht van de gene, die veel
in de Son moeten wefen. Het wekk meeft gebeurt,
als op een koude Winter heete Lenten volgen.

2 De Ken-teyckenen toonen haerfelven, alfoo
het geen verdeelde Vlacxkens en zijn, gelijck ande-
re j maer alleen als eene Vlack, De oorfaeck vak
oock licht te weten, uyt bet gene voorgegaen is, te
Aveten, als yemandt hem langh in de Son onthou-
den heeft.

? De Voor-teyckenen en vallen hier foo aen-
merckelijck niet, als in andere gebreken. Waoc uyc
defe Verbrantheydt en isgheen gevaer re wachten,
ende fier alleen op de fchoonheydt,ende verwe.het
weynigh raeckt de Mans, Boerinnen, ende andere,
die foo nauw niet en fien: maer meerder deteere,
ende nauw-keurige Joffrouwen, die defe Vlecke na

haer waerde rekenen.

4 DefeVerbranrheydtwerdt voor-ghekomen,
wanneer yemandt, die teer van Huyt is, fijn felven
wacht veel in de Son te wefen, infonderheydt in de
Lenten, ende Hondts-dagen,het eene om de veran-
deringe, die alfdan in de Lucht is, het ander,
om de
brandende hitte.

Het Aengeficht magh, voor de gene die fuicks te
pas komt, bedeckt werden met Mafques, ofte
Sluyers, de Handen met Handt-fchoenen ende
beydedickwilsgewaflchenmet een Üyt-mekkineh
door Rofen-water van foete Amandelen ende de
vier groote verkoelende Zaden.

y Maer al is de Huyt aireede door de Son ver-
brandr,datvergaet wel merter tijdt van felfs.alfmcn
uyt de Son blij tt; want alfdan wert vande nature
wederom een ander Op-huydeken gemaeckt. Dan
voor de gene, die fuicks te lane,en moeyelijck vair,

S ζ die

m


-ocr page 77-

7o J. V. Β Ε V Ε

diekonnen.om geen tijdt teverliefen.haerwaflchen
met Rofen-water, daer wat Canfer in ghefmolten
is, ofte daer bitiere Amandelen in gheftooten, ende
uytghMerft zijn. Hier toe ftrecktMelck.infonder-
heydt Gay ten, ende Ezelinnen-melck,dewelck;e de
Huyt verfachten, fijy veren, ende goede verwe aen»
brenghen. Van iulclcs en was Popp«a,de hüyfvrou
van den Keyfer Nero niet onbewuft , deweicke,
waerdat iy oockhaer begaf, door een groote der-
telheydt, altijdt vijf hondert Ezelinnen met haer
voerden, waflchende niet alleen haer aengeficht, en
handen met haer Melck, maer badende in defelve
haer geheele lichaem, om het felve fonder rimpe-
len,mals, ende wit te houden, ghelijck Pliniusyer-
haelt in het 11. Boeck van fijn Natuyrlijcke Hitto-
ryeophet4i.capittel,endein't2o. op't i2. Hjer
opÜaen deVerffen van den Poëtjuvenalis in fijn
feite Schimp-dicht:

■ . II-. Vtdmditque mtilto

Pane tumet facies, aut finguia Poppieam

Sfirat,iShinc miferi vifcantur labramariti.
DèPoëtmaeckt daer mede ghewagh vanBroodt,
het welck doen ter tijdt mede tot klaerheydt des
Aengefichts in rrebruyck was. Waer toe Terwen-
broodt beft
dient, voornamelijck met de ghemelte
Melck, ofte Wit van Ey gemenght. Hier toe ftrec-
ken oock de Suyvermakende ofte Afvegende heel-
middelen , in 't 12, capictel van 'i eerfte Boeck be·^

fchreven.

Het V11 iT^ttd. '

Verbmtheydt νΛΗ hel r^er, ende aitim buttdeitde oor fa'
ken.

\ Hder Trappen, ende Vetfchijénhejdt,

ζ Ken-teyckenen,

Voor-iejckenen.

Genefinghe,

5 wanneer de verhunthejdt weynigh,

£ Stt>aerdeY,ende

7 ^Iderfwaerfi is.

1

GEIijck, als wy ghefeydt hebben,de verbrandt-
heydt van deSon, weynigh fwarigheyt heeft,
foo geeft die van 't Vyer meerdcrforge. Doch niet
allegader even-veel. Want fy gaet op driederley
Trappen. Somtijdts ilTer alleen Brandt met Pijn
in 't verbrande deel,ende indien den fel ven niet ter-
ftont gheholpen en wert, foofcheydt hetOpper-
huydeken van de rechte Huyt, ende daer komen
Blaesjens op, vol klaer Water. Somtijdts verheft
haertcrftont, ende op ftaende voet een Blaes, de
Huyt wert verbrant, verdroogt, ende ingetrocken,
fonder evenwel tot een korft te verharden. Somf
iijdts wert de huyt, met het onderleggende vleyfch
tot een korft verbrant, ende verdrooghtj de huyt is
bruynachtigh, verlieft
wat van't ghevoelen,ende als

i

{Ίϊ tJ

KW YCKS ,

de korft afvalt, fo laetfe een diepe Swemg- ^
het Vyer doet van een fcheyden, ende ve^^^
pijnj ende om dat de vochtighey dt in de nuy .
1—u-----uvt te vlieg^^'^g^en'

iverwecfc'

uuuueu wen, iuiJtiv, ^ j' , Jp krac"'

felaesjens. Somtijdts blijfter oock door de
van't Vyer wat vochtigheydt in Lrt bet'

de huyt ingetrocken wert. Somtijdtsgefeu ^^^^
dat die vochtigheydt t'eenemael vervlieg"^' ρ de
verdrooght. Het welck
by-komt van we^
verfcheydenheydt van 't ghene dénBrandc π ^^^^
Want Water en Brant fo veel niet, en t i^^'^ei
meerder ofte minder,na dat het ^ea,

nitte heeft. Daer en komt mede f uïl w.
Brant van Stoppels.Srroo, ofte diergei'J^'.j-jcbt
ware den felven langhe duerde. HS nU.Was-

gheven 01ye,Vet,Peck,Teer,Vernis,Hon'g '

Noch hevigher branden gefmolten dC

gloeyent Yfer, Vyer van Buskruydt, o« ^^^^^^
IBhxem. Want hoe het Vyer in een vaitex ^ ^^^^^
IS. ende langer brant, hoe het meerderKrd
en dein tegendeel, wanneer het _

IS, dan verfpreyt fijn kracht, ende en kan . gn
brant maken, te weten, als het mede niei-
duyrt. Verbra"!^'

, 2 Wtbetgenenugereydtis,ftaetde v ^^nc

heydt, met haer onderfcheyt wel te ken"^' α^
wetende de voorgaende oorfaken, enae

ghefchroeyde huyt,fooenheeftnfiienantie' "

Ken-teyckenen van doen.

, 3 Wat de Voor-teyckenen belangbj' y^en ns
brandtheydt heeft meerder, ofte v/decie^^f;
dat fy veel,ofte weynigh is,ende oocK "y^fbra"/'
Hoe het lichaem fuy verder is, ende de ν
heydt minder, hoe fy eerder kan gben^' eeo de^

Heeft oock minder gevaer, wanneer igiichf'

ghebrant is, danalifer vele, ofte het
brandt,ende dat oock den brant diep m-^ ^^ff'
dewijl de Vaten daer van toe-fenge";^^"
fo en konnen daer door het Bloedt en"^ jg dic^
niet toevloeyen.waer op het Kout-vycf· tie
wils de Doodt felve komt te volgh^· Yfiede!"?
ick ghcfien in een
Opper-brouwer, ciie "j^^^egn,
bier.uyt de opfpringcnde Kuyp over ^ i y of^
ende't felve beftorT. Hier van hebben^j;^^

een aenmerckens-weerdich exempe' i },££ ja
Hiftoryen van Koningh

1392. mede wilde wefen m ^^"„^'jeo, gel^'-^kc
W-ildemans, aengeftelt by fes

infijnlinden, van buyten vol wo , vai

met peck, foo konftigh, dat fy fX^oc^ctff^^^,
Wilden re wefen. De Koning mede loi^e^j^n^
zijnde, leyde defe fes aen ma^^kandere g
flaven, inL Sael,daer al de ^^ g

vergadert faten: maer fy en waren daer


-ocr page 78-

Η Ε Ε L-K

^'"nen.ofte het vyer van de Toortfen rochc in haer
^'cederen, 't welck teiftont foo voon-ginck, datter
^Wee op de plaets doodt bleven, twee andere leef-
^^"tïiaer twee daghen daerna, een los rakende,
|Pronghin'twater, deKoningh werdebehouden
«oor de Hertoginne van Berry.die hem ftolpte on-
haren ruymenTabbaert.
4 Om te komen tot de Gewe/ïn^e. Al is't eenen
in deGenees-konfte, dat alles verdreven wert
jK^f fijn teghen-ftrijdende, foo en moet fulcks niet
'")at van het gebreck verftaen werden,maer oock
van weghen deOorfaeck. Ende daerom is het een
^''-veritant van fommige, die meenen datter in de
maer een veranderinghe en is, waer
-"•■.eenheete hoedanigheydt het deel foudeme-
^^ -ftedeclt wefen, ende derhalven 't felve met ver-
^ oelende middelen willen uytbluffchen; dacr noch-
^^seenighekleyne ftucxkens van het Vyer het ge-
fch" in-gedruckt werden, dewelcke verey-
"yt-ghetrocken te wefen. Ende men bevint
br κ ervarentheydt, dat koude dinghen de Ver-
antheydt niet en ghenefen: maer de vyerige af-
ïa h pijn>onftckinghe,

g "^^^out-vyer verwecken; ofte ten minften het
si-t^len dapper ten achteren fetten.
Van v^n'seen exempel by Htldanm Cmtur.7%.
: , ^εη jonghe dochter, die met baer flincker Voet
η t heet Water gevallen was, ende door her opleg-
Ken van verkoelende,ende feer verdroogende mid-
delen, de Voet cn 't geheele Been uytcennaten feer
Wol, blijvende aen denbuytenEnckel (niettegen-
«aende alles, datdaer toe van buyten, ende binnen
pelaruyckt werde) een Sweringe den tijdt van vier
jaren, totdarhy, met eengoet Genees-meefter,
^aer over komende, defelvige bevonden een Rijcx-
per groor, met verheven,ongelijcke,en harde kan-
ift^HH^?'^ mede (om dat de ftofFe van die koude
ftiif daer in-gedruckt, ende verhardt was) foo
"Κοη,ί fy het nauwlijcks beweghên, ofte gaen en
Pitp» ■ "'^«"'S'na ontlaftinge van 'c lichaem.Preci-
Vopf Plockfel op de Sweringhe gheleydt. De
et,ende alles wat verhardt was,werde geftreken
i-elve^" ^a^fken van Capoenen Vet, Olye^van witte
fljgl "'^"dePier-wormen :ende dan daer om-ge-
Van
m" ^^P Boonen-meel 2 oneen, Poeyer
tiup,!?^^"»ft-wortel, van Wilde Wijngaert, van Fe-
ngf "^-zaet, elcks i loot, van roode Rofen, Gra-
loot> Myrtus-zaet, elcks
een vierendeel-
Saffr ^· Wieroock, elcks een halt loot.
Van Η " vierendeel-loov, met het af-fietfel

koo?^^®ft-wortel,en Fenugrieck tot een Pap ge-
deK Naeenigeda^en ifler een Fontanel onder
Vloev^^-'^eclit overde^'Sweringbe gefet, om detoc-
'iatiom ® ^"chtigheden te onderfcheppen j die
Deel d 'o laaee open gehouden is,tot dac het
het langdurigh gebreck,
verfwackt zijn-

O Ν S Τ E. 71

de,genoegh verfterckt was. Doch als hier door de
harde kanten met en konden verfacht werden, foo
zijn die met een Cawcry verteert,en daer opgeleyt
een Digeftijf, beftaende uyt nieuw Was, i fcrupei.
Hars, Gummi Elemi,Terebintlü)n,van elcks i loot*
Poeyer vanMaftick,witte Wieroock,van elcks twee
fcrupels, met een Doyer van een Ey, een weynjgb
Olye van Doyers, en voorts metOlye van Roi'en,
en van foete Amandelen, gemengt rot een Salfken.
De verhaelde Pap is ontrent een Maent na malkan-
der opgheleydt, ende de Precipitaet tot het laetfte
van de heelinge ingettroyt. Nahet gebtuyck van de
—^-ï'-Vir vinden Voet ffefla-

I once, vjüiiJo^.. — —

filveruytgeblufcht, f loot. ï'famen-gemengt.ende
op een dun leder geftreken. Maer fo dickwils alfler
PuyftkensdoordePlaefter quamen, werde defelve
afgenomen, ende ondertuifc len een verdroogende
Salve ghebeiicbt, gelijck van Ceruys, ende dan we-
derom de Plaefter, totdat dePuyftkenswederom
uyt
-braken. Ende op die maniere is de verharde
ftoife, nu genoegh verfacht zijnde, allengskens ver-
dreven. Het Been werde vaiideXeen tot
deKnye
toe bewonden met een Swachtel, ghedoopt in het
volghendeaf-iietfel, N. Wael-worcel,'Wortel van
Herts
-tonge, Tormentille,van elcx i once,Betonie,
Vek
-cypres, Alifen, Salye, Rofmarijn,Sleutel-b]oe-
men, vaneicx i handt vol, Rofen,
2 handc vol.ghe-
koockt in een ftoop water, ende daer byghedaen
De Swachtel is van beginfel
rot het
daer in nat gemaeckt, op-

mic

indienmen deieiYiguQ ι.·-^·-------- ^ . .. ,

warm Water fteeckt, alfo daer door hevige pijn, ja
dickwüs het Kout-vyer verweckt werdt: maer in-
dienmen defelve eeril met Snee wrijft, ofte in kout
water douwt, de kouwuytgetrocken wert: opde-
felfde maniere falmen den brant met verwarmende
middelen uyt-trecken, bet wekk fy doen doorge-
lijckheydt, die fy met malkanderen hebben, te we-
ten, dat het uyrwendigh Vyer het inwendigh, of het
verbrande na buyten treckt, ghelijck
Amhr. Pari
wel feydt, ende felfs onfe Vrouwen wel weten, dat,
ais de kinderen een handt, ofte vingher verbrandt
hebben, het Lidt niet in kout Water en iteken, maer
houden het teghen 't Vyer.

f Derhalven wanneer de Verbrantheytweynich
om 't lijf heeft, dan moetmen in aile manieren toe-
op en komen. Want ais aac


-ocr page 79-

J'

belet werdr, dan is het aen-ghebrande terftont ghe-
heel bevrijdt. Dit dient ten eeiften in 't werck ge-
ftelr,ende het gebrande lidt, na fijne gclegentheydt,
ofte een weynigh tegen 'c Vyei'ghehouden, ofce in
werm Water gefteken, ofte door het felfde met een
Ipongye, ofce wollen lap gheftooft, om alfoo door
<is wermre den brandt uy t te trecken; ofte ten eer-
ften een doeck met een ftovingh van Veyl, in Bier
ghekoockt, ofte Water, daer levende Kalck in uyt-
geblufcht is, om het felfde gcflagenende dan daer
op-geleydc Ajuyn met Zout geltampiiofte men fal
nemé Ajuyn anderhalfon9e,Zout,SpaenfcheZeep.
van elcks i loot, in een Vijfel, met Olye van Rofen,
tot een Salfken ghemenght. De gemelte Paré ge-
bruyckten eenSalfken van een pont Speek in kleyne
ftucxkens gefneden, ende in Rofen-water gefmol-
ten, ende dan door-ghedaen, ende gewaiTchen met
Weegh-bie-water; daer dan by
ghemenght drie
Doyeren van verfche Eyeren. Amatus verheft feer
een ander Salfken van Speek, dat hy feydc van een
Indiaenfch meefter bekomen te hebben.Men fal ne-
men Laurier-b!aderen,en laten op defelfde heetge-
fmolten Speek fo langh
druypen, tot dat de Blade-
ren in aifchen vergaen zijn. Met die aflche.onder de

li..,

ül

r

Men mach, ghelijck Valefcus doet, eenighe riemen
Speek tuffchcn Laurier-bladeren aen een Spit ite-
ken, ende voor het Vyer laten braden, en het druy-
pende Vet gebruycken. Ferrarius fchrijft hem feer
wel bevonden te hebben met het volghende : N.
Wit van
ζ Eyeren, 2 on^en Olye van Rofen,i οηςβ
Rofen-water, wel onder malkanderen gheflaghen,
ende daer in een fijn doecxken nar gemaeckt,op het
verbrande Deel geleydt, ende niet af-genomen, tot
dat het ghenefen is, maer alle daeghs drie vier mael
lïiet bet felfde nat gebet. Dan na den vierden dagh
falmen in plaetfe van 't Wit 2 Doyeren nemen,ende
dat ibo vervolghen , tot datmen verneemt het
groeyen van een nieuw Op-huydeken, ende daer
het feJve openbaert, het doecxken allencxkens af-
fnijden, tot dat het geheel wech is. Maerinalle
Salven, die wy hier,toe ghebruycken, dient daer op
ghelet, datfe niet vail en kleven,maer lichtelijck af-
ghenomen konnen werden; want het anders pij n-
l.ijck valt. De Bleynen en dienen terftont door-
ghefteken , om dat , de Huyt ontbloot zijnde,
pijn maeckt, ende langhfamergeheelt werdt. Maer
moeten eerft op den derden dagh,wanneer het Op-
velleken weder begint te groeyen , gheopent wer-
den : het welck oock niet langher en dient uy tghe-
ftelt, op dat de vochtigheydt, die daer in is, gheen
meerder fcherpigheyt en krijge, en de Huyt door-
eet.

,6 Dan,indien de Verbrantheyt fo fwart is, datter
Biet alleen Bleynen op-geheven zijn, maer de Huyt

dao

oock verbrant, verdrooght, enin-getfocken >
en is 't niet ghenoegh, alleen
Heel-middelen ι b^^
bruycken die den Brandt
uyt-trecken,
moeter opleggen 't gene de
verdrooghde riuy g^
verfachten.üaerom dienen terftont alle defij ƒ j.
doorgefneden.om de heete.en fcherpe vocot
te doen uyt-vloeyen, en dan op de verbrande ^^^^
geleyt een Salfken van
ongcfoute Boter, Hoe
vet, van elcks i οηςε, Olye van witte Le'J'^ g^geo
Doyeren, nieu Was , van elcks een ^^let

I fcrupel,Slijm van Quee-kernen met
uyt-getrocken, i on^e. Het lidt felve
bewonden werden met een doeck Jn
nat ghemaeckt, om de pijn te ftillen, ende d
vloeyen te beletten. . „„n v-"

7 Indien ten Jaetften de Huyt niet ali^j^^^^t
verdrooght, maer al de natuerlijcke νο^η^&^^^ΐο-
daer in verteert, ende de ingeboren weti''^ ςίαΚ^"'
gen is, ja het Vleyfch felve met de Adere".f^ef
aderen, ende Zenuwen verbrandt is,f«x' /jenen
te vreefen ftaet voor hetKout-vyer; dan « fne-
eerften alle de Bleynen, ende
Puysjens
den te werden.ende de waterigheyt oP'S^ kof^®'
Daerna moet ghelet zijn dat de Efcare.oi ^ ^ jj,^
den eerften, ofte tweeden dagh fciJ^ydc' , „bet
dien fulcks niet en kan ghefchieden, (jjig-
Deel op veel plaetfen fcherven, omjf ''.
heydt uyt-komft , ende de '^f.grftont

komfte te gheven. Ende dan falmen daer ■· ^jere
op-legghen het laetft-verhaelde SalfkeOv .^^^jvan
Heel-middelen zijn te fien in 't laetfte ^'^F
het eerfte Boeck.

deHuy^'

rCfl»

laef

Het IX. Capittel.

» sproeten,
i Haer Oorfaken,
3 Ken-teyckenen,
Voor-tejickeKen,
S Genefinge,

OP het Opper-huydeken ««^^"mer-ti)'^';

Sproeten, infonderheydtinde
waerom fy inDuytfchlandtSomm^-Φ .. Yleci

Sommer-flecken genocmt werden.He pf^e

kens, die over de Huyt fchijnen als tet'^^'

droppen gheleckt te zijn, bruynachtign ^^ ge-
het dorre loof nier ongel.jck (vvasrom^y J
melteDuytfchen den naem oock ijjckneyd^'
flecken) fondereenige pijn, ofte "^"^^Viindt Blof

2 De Sproeten fpruyten uyt ehoude'^'

als het felve in 't Op-huydeken ^/^erbal^f
en daerna langhfaem
 de

helpt niet feer veel toe, J^^'g^^yfofte W'ang
En ditis de oorfaeck, dat de KooneroO«e

V. BEVERWYCKS


-ocr page 80-

daer minder mede eequelt zijn.om dat fy door baer
Ipfch ende open wefen , de verbrande dam^n , die

lyontfanehen . terftont wederom uytwaeffemenj

«iaer fy in 't Voor-hooft, alwaer de Huyt meerder
geQoten is, langer befloten blijven,ende in het ielve
«aerom oock meerder Sproeten voortbrenghen.
^«Icks zijn meeft onderhavigh, die overvloedt van
gfove.ende gebrande Gal hebben; als in't icheyden
Van gallighe Sieckten, ende
in fwangere Vrouwen,
ofte oock in Vrijfters,
door hei ophouden van de
^tonden; in fommige van het Speen,waer door het
•jWaermoedigh Bloedt is gewoon ontlaft :e werden,
^y Werden ook daerenbovenveroorfaektdoor by-
»onciej,-»ebreck van de Huyt, waer door haer voec-
c'l is het fuyver en goet, bedorven werdt,en een
ander verwe aentreckt. Want de Huyt,van buyten
Defrnet zijnde, bederft, en befmet oock haer eygen
voedtfel, "c welck dan,onder andere Vlacken,mede
'^ot
Sproeten uytdijt.

• 3 DeKen-teyckenen zijnuytdebefchrijvinge,
I^Snenoegh door het gheficht te kennen. Komen
"^eeft in't Aengeficht.Hals.en Handen,als Deelen,
«le voor de lucht bloot ftaen.
_ Wat de Ken-teyckenen van de oorfaken belangt.
Wanneer fy komen, door het uytdrijven van de na-
gefchiet met verlichtingh van de Sieckte,
nrte dat de Koortfe ophoudt. Endealsde voch-
'gheydt niet heel fcherpenis.danen valtergheen
^ ofte pijn, gelijck het anders wel doet. Dat
«e Stonden verhindert zijn.kanmenuyt haer eygen
yertoogh onderrecht zijn. Wanneer de dampen.
Van eenige quaetaerdige vochtigheyt uytgedreven
Werden, dan werden fy ghemeenlijckmeteenieh
quaet gevolgh vergefdfchapt, gelijck jeuckte, pijn,
'^nluaigheyt, en diergeüjcke.
^ ^ 4 Sommighe Sproeten komen in de Somer,en
gpSaen wederom in den Winter. Andere blijven

"11. ^ch fonder het minfte gevaer te dreygen.
β J , "aerom feydt Celfus niet qualijck in fijn fefte
is def
1 ^^^^ Capittel,dat het byna malligheydt
(j' ^'^'ve te willen genefen.Evenwel fullen wy voor
eenighe middelen konelijck be-
Vqjj R^^"· dienen Water van Speen-kruyt,

, van Vlier, met een weynigh
Uvt c'i'^ Brandewijn gefmoken ■ als mede Water
ofte Η ■ " ghetrocken, alle met Spaenfche Zeep,
£heh vermenght. De Vochtigheyt, die uyt
Vin ft " Ey^»·^" ftoomt. Olye van Eyeren, ofte
geft'ri Met het laetfte twee drie mael daeghs
öe '■^ken,eRde met het eerfte dickwils gewaffchen.
hiej^" Heel-middelen , daet toe dienende, zijn
7· Capittel, ende de verdere

ïijndT "" ^^ Mafelen, als mede Vlacken

ftoffi" q^al'jck volgen; dan om dat fy defelfde
nebben met 4e K-inder-pocken , ful-

Het X. Capittel.

1 Gbswel h'i gemeen.

2 Oorfitke», ende onderjchejt,

3 Oorfpronck, en mgm van de vncbtigheden, die de Gerweli»,
•veroorfakert. ™

4 Ken-ttychnm,

5 Vüor-teyckeneu,

6 Genefinge,

η Dear Verdwijnen,
8 Voor Ferftveren, ende Ofentn,

WY hebben bygebracht de gebreken , die haer
even , ende Tonder vetfaeffen in het Opper-
huydeken vertoonen, ende fullen nu komen tot de
gene, die de Huyt, en d'onderleggende Spieren op

doen fwellen, en fweren.

1 Ghefwel, ofre fwellinge is een gebreck, waer

in de Deelen onies lichaems van haer natueriijck
wefen, en gedaente afwijcken, door toevloeyingh,
ofte vergaderingh van eenighe ftoffe, die haer doet
opfwellen.

2 De naefte Oorfaeck van een gefwel is 't gene,
dat het Deel doet verheiFen , ende oprwellen. Het
welck alfoo bet driederhande is, te weten,Vochtig-
heyt,Wint,en vafte StofFe; fo wert het voornaemfte
onderfcheydt van de gheiwellen ghenomen van
de

naefte oorfaeck.

Vooreerft, beftaen de gefwellen uyt de vochtig-
heden, te weten,Bloedt,Gai,Sl!jm,ende fwarte
Gal,
fwart Bloedt, ende Water. Ten tweeden, Windea
in eenigh Deel befloten , doen defelvighe ipannen,
ende opfwellen. Welcke gefwellen wy volgens de
Grieckfche
,en Latijnfche benaminge fouden mogen
beeten Opblafingen. Ten derden,daer in fomtijdts
yet Vleyfighs, Vliefigh, Beenigh, ofte diergelijcke,
dat in eenigh deel komt te walTen , ende gheiwel
veroorfaken ; maer allbo die dinghen uyt vochtig-
heden haren oorfpronck trecken
; foo fullen wy

heden naren uuj'f'—— -

foodanige gefwellen met de eerfte vervoegen, ende

houden voor de derde foorte van ghefwellen; te

weten, als de vafte Deelen ujt haer plaets in een

andere fchieten, ende die doen opgeven.

Dc ghemeenfte ghefwellen komen uyt de vier

vochtigheden die in 't Bioet zijn^andere uyt Water,

Wint, en uytreckende Deelen. Uyt het bloedt ont-

ftaet het Phlegmone, ofte Bloet-gefwel, Vleyfigen

Aen-was, VieyGghe breuck,ende fwaerlijvigheydr.

UytGal,de Roos,Spnngent-vyer,Hayr-worm,Sic.

Uyt Slijm, Ocdema, ofte kouc Gefwel; üy t fwarr

Bloedt, Scirrhus, ofte hart Ghefwel ^ Üyt fwarte

Gal, Kancker ; Uyt Water, Water-hooft, Water-

breuck,&c. Maer men vindt groot onderfcheytm

dc gherwcllen, die vaa Waterige vochtigheydt ko-

msüj

H Ε Ε L-K O Ν S Τ E. 7?

len wy beyde onder de Zeeren daerna verhande-
len.


-ocr page 81-

74

rnen, door dien datter dickwils weyachtighe, foute,
en gallige vochtigheyt onder yermenght is, en daer
van fpruyt Hayr-worm, Schórft, quact Z«cr, &c.

De ghefwelien die uyc vochtigheden voort-ko-
men, maken mede noch tweedérley onderfchey t.

Voor-eerft, dat fy niet alle van een alleen, maer
Van vermcnghde groeyen, te weten, van Slijm,maer
*t wcick Gal, ofte fwart Bloet by hem heeft,foo dat
de naefte oorfaeck eyghentlijck geen éenderhande
vochtigheyt en is: maer een mengel-moes van vcr-
fcheyde.

Ten tweeden , dat die ftofFe fomtijdts in een
VHelbh beflotenleyt.
Sulcke gefwellen zijn.Krcp-
fweren, oftKonings-Zeer,Meliceris,eenfwere met
etter ais
Honigh; Stéatoma.een Speck-apofteunye,
Atheroma, een Pap-apofteunye, &c.

Van de vochtigheden,die in een ander wefen ver-
andert zijn, groeyen Polypus, een vleyfighen Aen-
was in den Neus,het vleyfigh Scheurfel,RanuIa on-
der de tongh. Wratten, &c.

Daer zijn noch gefwellen die uyt quaetaerdighe
vochtigheden beftaen, als Kinder-pocken.Mafelen,
Melaetflieyt,
Peft-kole, Klap-oor, &c.

Van de winden komen de Op-blafinge,en alder-
hande winderige Gefwellen.

Van vafte Deelen uyt haer plaets fchietende,
komt het Scheurfel in het Ghemacht, ende in den
Navel, als den Darm , ofte het Net daer in-fchiet,
Varix, Kramp-ader, Aneurifma, ofte uyt-gereckte
Slagh-ader.

De Beenderen van haerplaetfeghedrongen wer-
dende, fchieten met een ghefwel uyt,in 't Griecks
Exoftofis ghenoemt; en als de Wervel-beenderen
van den Rugh uyt-wijcken, dat maeckt een Bult.

De gemeenfte gefwellen beftaen uyt de vochtig-
heden, waerom wy van defelvige eerft fullen hande-
len. De naefte oorfaeck van foodanigen gefwel, is
een vochtigheyt,die eenigh Deel onnatuerlijck doet
op-fwellen. Welcke vochtigheydt, alfoo fyghe-
meenlijck in eenighe hoedanigheydt uyt-fteeckt, te
weten,in hitte,koude,vochtigheyt,ofte drooghte.fo
deelt fy die hoedanigheyt het deel mede, dat anders
gematight zijnde,daer door ongematight wenj het
welck veroorfaeckt,datter een ongematigheyt haer
met het gefwel vermenght.

3 De vochtigheydt, die de fwellingh maeckt,
wert of allencxkcns in het Deel vergadert,of vloeyt
daer fevens in.

De langhfame vergaderinge gebeurt voor-eerft·,
ende infonderheyt door eenigh gebreck, datter in 't
Deel IS, te wetcn,als het te fwack is,om fijn voedtfel
na behooren te verteren , ende te veel overfchot
maeckt, ofte dat het fijn overfchot niet wel en kan
quijt werden; het welck wederom ghefchiet, ofte
door fwackigheydt, ofte dat den door-tocht niet
vryenis.

■ Ί I

Ή .

Ten anderen, werdt de vochtigheyt alleticski"
vergadert in fekerDeel.als het voedtfel felverq««=^
is; waer door foo veel overfchot ghemaeckt we^· '
dat de uyt-drijvende kracht 'tfelve niet en kanf
letten, ofte foo dick is, dat de nature het
niet en Ka
quijt maken. De fwackheydt van de ^^^^HJlr^
ftaet uyt ongematigheyt der Deelen,ende verlw^j^^
kingh van de natuerlijcke wermte. De Door-t0C ^
ten werden verftopt door veel en dfcke
«len; werden toe-getrocken door kouw. IP ^
van quade Gijl, maeckt datter veel overtoiligöcj

De vochtigheyt komt op eenigh Deel te vjo^l^j
( het welck de meefte oorfaeck van ghefweü^

ofte van het Deel felfs ghetrocken, ofte van ee^-^^
der daerna toe-ghefonden. Her trecken g^^r
voor-eerft door hitte,'c zy dat die
gekomen is
ftercke beweginge, de Son, Vyer, ofte icherpe

nees-middelen. Want door die oorfaken de

len verhit zijnde, treeken uyt het vorderc iJC
de vochtigheden na haer toe, fdver oocK a
gheen overvloei: doch foo veel te
meerder,
overvloetis. pcb-

Ten anderen werden door na-trecken vfl" pj
ngheden, noch uyt pijn, ghefwelien verwecs ·
pijn treckt na haer,niet uyt haerfelven,ni^*^^gt de
anders, te weten, om drie oorfaken, i- ^^yjpc te
nature, dewijlfe een pijnigh Deel foeckt te «

komen, daer na toe fendt met kracht ende j ^^

vloedigh bloedt ende gèeften, ende alfo "^i-^^jyet"
feer vervult.
2. Het pijnige Deel wert va" ^ ^jei
vloet, door de nature daer gefonden,
door het daerna, van weghen de hitte, te d^
treckt. De pijne, verfwackt
de Leaen.
Leden verfwackt zijnde,al is't datfe niet ' j^aen,
fo ontfangen fy dapper,en konnen niet wen ^^gen
ofte teghen-houden, 't gene datter van aue
in-vloeyt. Cinrki-S'^'

Ten anderen beftaet een ghefwel uyt ^gj jo 'f
wanneer eenige vochtigheden uyt het een
ander over-ghefonden werden, al is 't d^ "
treckingh en is. Want alfoo elck Deel οκ ^^^
en heeft een kracht van na hem te trecken g

HEEL-KONSTE.

k een kracht,oni t^'t

aenghenaem is: maer oock

overjgh, ofte tegen is, van hem te ftooten; ν
dat een fterck Deel, door overvloei, ofteho^^
nfgheyt der vochtigheden, overJaft, ende gepr^^fc
Zij nde, 'r ghene dat hem onnut is, ofte mf
valt, na een
fwacker uyt-fmijt. In het welcKC.' ^
aien het njet en verteert, ofte uyt en waeffemt^w
wederom na andereghefonden,
die noch
zijn, tot dat het ten laetften komt rot het
t welck hem van de ontfangene vochngheden "
en kan ontJaften: aJwaer fy dan blijvende,als opg
propt, by een fteken.ende ailencxkens vermiee^^
ren. Even-eens, geJyckmen fier,
dat de ScboJ ^^^


-ocr page 82-

Η Ε Ε L-K

Vs, a!s fy in haer drijven gefteut werden, en ergens
leghen fteken, op malkander fchuyven, ende aifoo
een hooghce maken. V ,

^m dan eenSwelling te veroorfaken door over-
zenden , daer toe wert vereyfcht een ftercker Deel
«at fent, een fwacker dat ontfanght, ende weghen,
^oor dewelcke de vochtigheden haren loop nemen.

Pe deelen fcnden over, als de ftercke kracht ge-
Ptickelt wert, door de menichte.ofte hoedanigheyt
vochtigheden totuyt-ftooten. Want indien de
Nature niet geprickelt en werde, fy en fouden haer
'ïietftellen om uyt te ftooten, ende by aldienfy
"'et fterck en was, foo en foude fy niet konnen uyt-
Kootep., Waertoe oock helpen uytwendighe oor-
J^^Hfη, die het vloeyen verwecken; te weten, foo
die de vochtigheden doet fiïiclten, ende drif-
.'^Sh ttiaeckt; als kouw, die mettoe-trecken defelve
^^^er-druckti ghelijck in de Sinckinghen breeder is

C^e Vochtigheden, die elders van daen vloeyen,
berdenontfangen van de fwacke ende de gereetfté
«eelen. Want de fterckfte fenden altijdt, dat fy over
^^b'^en.nadefwackfte.

O wacke Deelen werden hier verftaen, die.oft van
I , ofte daerna eenigh ghebreck ghekreghen
pbben, efte van beginfel foo gefchapen zijn, datfe
"chtelijck het overfct IOC v3.n audcre deelen konnen
optfangen.gelijck daer is de Huyt,ende de Klieren,
los ende ydel zijn. Want de Nature, om voor-
jiatne en edele deelen voor ongeval te befchermen,
necft in het menfchelijcke lichaam eénighc fwacke
gheftelt, in dewelcke de voorname deelen, wanneer
»y met vochtigheden overladen zijn, haer konnen
ontlaften. Hiervan lofthet Herte haer overtol-
JiKheydt onder de Oxelen, de Herffenen achter de
^oren, ende de Lever in de Lieflen: alle de deelen,
ende Leden haer drooge, ende vochtige vuyiighcyt
door de Huyt.

, ^^geteetfte deelen,om de Sinckingen te ontfan-
^ pijnde ghene, die aen de uyt-gevende deelen
^ ^^l">ende de Wegen, waer door de vochtighe-
^ "Vallen, wijt open hebben,ende de ghene,daerfe

eacromuyt fouden moeten, nauw ofte gheen^

dat fyleegh ltaen,ende onder de ghene,
toefenden.

^;i^'eghen,door dewelcke de Sinckingen vallen,

lich verholen, ofte openbaer. Want alfoo ons
vlo^^ > ghelijck Hippocrates wel feydt, door-
and is, fo loopen fy oock van 't een deel in het
ter f Verhole wegen. Aldus fackt in de Wa-
liirï- het water uyt den Buyck door heyme-

n^e^l^egenin't Gemacht, ende deBeenen. Maer
Ve^i'^eelloopen de vochtigheden, die gefwellen
ende^'^i^^^^'door open wegen,als daer zijn Aderen
^.7fgh-aderen. ^
^ "belangt hei onderfchey dt van de gefwellen>

O Ν S Τ E. y^

dat hebben wy gefeydt.genomen te Werden vande
vochtigheden, die defeJve veroorfaken: ende dat
fomimge fuyver, fommighegetnenght zijn.

4 pni nu te komen tot de Ke„-t|yckenen: Ofte
eenigh ghefwelontftaet van datter een deehontle-
det, ofte uyt fijn plaets is, ftaet licht te
kennen; ende
fulcks niet zijnde,foo machmen wel befluyten,dat
de Verheving van vochtigheden voort-komc. Nu
ofte het door vergaderingh , ofte in-vloeyen
ghe-
groeyt is, wert aldus onderfcheyden. 'tGeen door
vergaderingh komt, groeyt langfaem ende allengs-
kens, ende en beflaet foo grooten plaets niet, ende
daer en is gheen ooriaeck noch teycken van Sinc-
kinghen voor-ghegaen. Maer als het gefwel door
Sinckingen veroorfaeckt is, dan zijnder geheel an-
der teyckenen. Ende alfier in 't gefwollendeel geen
pijn, noch hitte voorgegaenen is,fulcks beduyr.dat
de Sinckinge toegefonden, maer niet getrocken en
isj ghelijck in tegendeel voorgaende pijn,ende hitte
van't deel,te kennen gheven,dat de Sinckinge daer
in ghetrocken is. ■

Wat de teyckenen aengaet van de vkrTy^n,die
in de fieckten, ende ghebreken, ftaen aen te merc-
kp: Het gefwel is in 't als het deel eerft be-
gint te ipannen ^ In fijn Toenemen, als h'et hem
merckelijck op-gheeft, ende dat de toevallen, die
elckghefwei vo gen, vermeerderen. Stilftantis,als
het ghefwei, ende de toevallen op 't hooghfte zijn;
Afgang, als de hooghte van 't gefwel, ende de toe-
va len afnemen.

f Wy komen tot de Voor-teyckenen. Ende
voor-eerft, wat defelvighe in 't ghemeen aengaet:
Van weghen de plaets zijn de in nerlijcke gefwellen
ghevaerJijcker, als de uytwendighe, ende meer of
min na de weerdigheydt, ende 't ghebruyck
van het
deel. Hoe het gefwel grooter is,de ongematigheyt,
daer by-gevoeght
zijnde,heviger,ende de vochtig-
heydt, die 't gefwel maeckt, arger, fo veel te fwaer-
der valt het om te ghenefen; maer hoe de vochtig-
heydt, die 't gefwe veroorfaeckt, fachter is,hoe het
lichter, ende beter te helpen is. Doch alderlichlft
verdwijnen de windige gefwellen. Alle gefwellen,
die uyt vochtigheyt beftaen, indienfe niet te rug en
fchieten, 'r zy van felfs, ofte door middelen, ey ndi-
ghen op vierderley manieren,te weten,door onghe-
voelighuytwaeifemen,door verfweren,als de voch-
tigheydt, die de fwelhngh maeckt, tot etter ehe-
bracht wert, door bedervingh, als de gematighlydt
van het Deel, ende d ingheboren warmte van de
quade vochtigheydt overwonnen, ende bedorven
wert, ende door verharding, al§ de vochtigheydt in

't ghefwei verftijft, ende verhardt

Sachtefwellingen zijn goet, rauwe quaet, fchrijft
Hippocrates in de
67. Kort-bondige Spreucke van
het 5·. Boeck. Sachte fwellmgen.datis.diemede-
gheven, ennederfacken, om
dat het Bloedt,ofte de

X gemengd


-ocr page 83-

 J. V.

gemengde vochtigheyt.gekoockt, ende verfworen
zijnde, verdunt is, zijn goet, als een teycken, dat de
nature fterck, ende de quade ftpfFe daer door in een
betere verandert is. Rauwe (leydt hy) dat is harde
{ de makende oorfaeck ghenomen voor het ghe-
maeckte) zijnqüaet. Want harde beteyckenen,dat
de ftoffe noch rauw is,endc in fommi^he gebreken,
alsKancker', hietverfacht,noch ghekoockt en kan
werden. EenigheKlap-ooren,diefacht zijn,laten
haer lichtelijck doen verdwijnen: maer de harde
hebben gevoigh van de Pockcn.

De teyckenen, dat een ghefwel hem tot Sweren
ftelt, zijn pijn,cnde kloppingh in 't gefwollen Deel,
ende daer by de Koortfe,gheIijck teritoiit breeder,"
volgens de Kort-bondige Spreucke van Hippocra-
tes, fal verklaert werden. Als eenigh ghelwel, het
zy van buyten, ofte van binnen,
door-breeckt, daer
op volght ghemeenlijck qualijckheydr,ofte flauwte,
om dat met de etter oock de
natuyrlijcke warmte,
ende geeftenuyt-bertten, ende vervliegen. Sulcke
gefchiet van buyten alleen, wanneer dat de etter in
groote menichte gelooft wert. Maer de gefwellen,
die van binaert
door-breken, al en zijn ly foo groot
niet, in wat Deel, dat de etter valt, verweckt feer
quade toevallen. Schudden, Walghen, Braken,Flau-
wigheydt, Suyflelingh. Ende defe al te famen, ofte
ibmmige in 't byfonder, na den aert, ende menichte
van de etter, ende de weerdigheydt van het Deel,
daerhy door-breeckt. Ontrent de Zenuwen, ende
aenuwachcighe Deelen, maeckt hy Schudden, ende
Beven; by de Maegh,Walghen ende Braken; by de
Krop vandefelve, ofte ontrent het Herte, Flauwig-
heydt.Befwijminghjkout Sweei; by de Herflënen,
ofte dat de etterighe dampen van onderen op-
ftijghen, Suyflelingh, ofte Swijmelingh in het
Hooft.

De teyckenen van aenflraende bedcrvingbe, zijn,
als het Deel blauw ofte bruyn werdt. Teycken dat
fcet begint te verharden, is het minderen van 't ge-
fwel, dat her verharden toe, endeaen-neemt,de
vermeerderingh. Teycken van te rug te fchieten,
is, dat bet ghefwel fchierlijck vermindert,het weJck,
by aldien het komt door inwendighe oorfaeck , al-
tijdt quaet is, 'ten zy dat de te rug-fchietende
ftoffe, door eenighen wegh ontlaft wert. Op het te
rug-fcbieten van de flofïe volchi een Koortfe, in-
dienfe te voren daer niet gheweeft en is, ende daer
geweeft zijnde,foo-vermeerdert fyaende dan volgen
andere quade toe-vallen> uyt het in-houden van de
itoffe. ^

De befte ^ier van fcheyden der gelwellen,ge-
fchiet door Verdwijnen, daer aen door Verfweren.
Maer quaet is't^dat de gefwellen Verharden,alder-
quaetft dat een Deel Verderft.

<5 Het aen wijfen van de Genefinge der gefwel-
len, wert gtooiaen
van de naeftc oorfaeck, Wam
:efwelterftont·
is, fo

iii;:'.;
'ii!
;|1Ι

i'ill

ί

Hf ■■ ■

lÜi i

verwarm^"'

vochtighe op-drooghen, drooghe v^vocbtigo ^
Want ghelijck alle fieckten door teghen-ftr ^^
middelen genefen, fo moet oock
noodtlakeiijc»
ongematigheyt door tegen-ftrijdende ong^® ^^fg
heydttot matigheyt gebracht weiden. „ ^e'

veranderinghe en dient niet alleen gelet op jg
ghcn-flrijdt in 't ghemeen, te weten, dat de
kouw tegen is, ende de vochtigheydt de droot ^^
maer men moet oock acht nemen op den
die ftrijdigheyt, ende fijn beft doen.om.lo pen
ghelijck is, wel te ondervinden.op boe ve^^y^, js,
het Deel van den natuyrlijcken ftant ^^S^^.a^-itt'
ende dan teghen den felven juyft een recüt u j
middel ftellen. Daer toe fullen wy Ώί·*

komen, in 't overleggen,wat gematigheydt . ^^
chaem, ende elck Deel ghehadt heeft, eer het i & ^
breek viel. Want 't ghene dat veel vervallen
den natuyrlijcken ftant, vereyfcht ^^de"
middelen; ende in teghendee], dat weymg" Lboy
natuyrlijcken ftant afwijckt,moet met Ö^PP®Jcke"'
pen werden. Waer uyt .wy defe regulen

tr
--------/1 , j.. „„ölvano^ -j^

komende in een lichaem van naturen koudweg^^^
metftercke kouwe middelen moet verjaeg"^. ^,^ι,ι
den. Ende een kout ghebreck in een heei^'r ^eo
met heeter. Dat een vochtigh ghebreck ' jg

droogb, ende hardt lichaem dapper verdroog
middelen vereyfcht: een
droogh ghebicc^
vochtigh,ende iacht lichaen3,fterck-verdroö&^jjen,
Wt den andcrenregel,die acnwijft.dat in jtig'
die weynigh wijeken van de natuyrlijcke g"^. ^ ^et"
beydt, flappe£ middelen moeren gbebïüyc^^^j. tj^

eo

zijn

e van naturen ueeiu, duu^ . „.ngn··' ·
gen. is, ofte het gebreck een onftel^"

Vleyfcfa. ofte een Oogh. ofte een t^n g ^„gfae-

Want al is^ dat eenigh gh^breckjhebj^

____j. .r^rpvlcbt veranaer"'6 „„eo*^^

matigheydt, alleen vereyfcht verander

ghen^ftriidendemiddcleni foo heeic,

BEVERWYCKS

die

/


-ocr page 84-

Η Ε Ε L-K

van Wegen dat het is in fuïcken, ofte Tukken Deel,
Van nooden, niet alleen een bepaek, ende tot foo-
clanighcn Deals ghematigheydt bequaem middel;
"^a-r oock noch, dat het mede in andere dinghen
°vet-een-komt inet denaert, ende de nature van
"et Deel. So en wil
een Scheen, niet we! vettigheyt
^erdraghen, een Oogh gheen fcherpe.ende feer bij-
lende-dinghen.

In 't wech-nemcn,ende veranderen van d'onge-
matigheydt, ftaet noch te letten,op 't gene Galenus .]
prrnaent, dat lichte veranderingen in 't heden vai-
in gebreken, die uyr hitte ende koude beftaen,
datfe met de krachiighfte hoedanigheden ver-
^etert iverden. Soo noemt oock Ariftotcles, hitte
p-j: koude, de werckende hoedanigheden. Qu_a-
|J)cker ghenefen de gene,die in vochtigheydt ende
«rooghte zijn, om dat haer behulp gefchiet door
J^acker hoedanigheden, infonderheydt alffer ver-
ochtmge vereylcht wert. Daerom heeft een droo-
gs om

flat is de drooge ongematigheydt in een fiecken.
pan dc tijdt van hitte, ende koude te verdrijven, is
py-na gelijck,maer de fekerheydt ongelijck. Want,
^"dien de Deelen, die rondt-om ftaen, het gene,dat
■Verkoelt moet werden, niet geheel fterek en zijn,
loo iffer vrees, datfe door de kouw fullen komen
tc befchadigen. In d'andere twee hoedanigheden
Van vochtigheyt ende droogte is gelijcke fekerheyt.

Hier-en-boven vermaentGalenus noch, dat in
de Deelen die diep leggen,achi genomen moet wer-
den op de diepte. Want indienmen op defelve al-
leen gebruyckten fulcke Heel-middelen, die de on-
gematigheydt maer even vereyfcht, foo foudenfy
*eel ie flap wefen, als fy tot die plaetiê quamen.
yerhalven moeten fy, na dat de diepte haer ftreckt,
loo veel ftercker genonnen werden.

Otn dittebefluyten.in't wech-nemen van d'on-
gematigheydt,die by eenigh gefwel is,enmoet niet
alleen gelet wcrden,dai fulcks gefchiet door tegen-

'I^ende middelen: maer oock op de Natuyre, Ge-

Gevoelen van het

K>' datgefwollenis.
Λ ^ Wat belangt hetWech-nemen vande-Oor-
enH Staet te letten,of het gefwel al volkooien is,
/^«c niet meer toe en neemt, ofte dat het noch al
pooter vvert. Want als't gefwel nu al geheel vol-
Q'^cnt is, foo heeftmen maer te fien op de naette
,^orlaeck,endeom die wech te nemen, Maer als
Ot^^ ^^^ nochgroeyt, fo moet mede gelet werden
die voorgaende Oorfaeck, ende andere verdere,
^ck dienen wech-genomen. Het wekk infon-
toLvl^^ tedoen ftaet, als 't gefwel ggkomen is door
van vochtigheden. Wantin foodanigen
den I de toevloeyingh felve tegen-gehou-

^ eadfi alle d'oorfaken van defelvige belet wer-

O Ν S τ E.

den De Toevloeying wert belet,met wech-nemen
van de vloeyende vochtigheydt door Ader-Iacen,
af-fecten, ofreelders te verleyden : het wekk ge-
fchiet. ofte door trecken^a tegen-gdegene Dee-
len, ofte niet den loop van de vochtigbeden.onder»
weegh te fteuten, ofte van het befchadigde Deel te
ftooten, ofte na het naefte te doen loopen. Nu de
oorfaken van de toevloeying werden wech-gcno-
men, indien al de dingen, die het toefenden, ofte
rrecken , waerdoor wy gbefeydr hebben, dat dc
Sinckingheveroorfaeckt, wech-genomen werden.
Het
toe-fenden ghefchiet, alsof het gheheeleLi-
chaem, ofte feker Deel, van veelte der vochtighe-
den , ofte hoedanigheydt, ofte van beyde gepric-
kelt zijnde, 't gene, dat moeyelijck valt, ftoot na
een ander Deel, 'r wekk fwacker, ofte leeger is.
Derhalven falmenhet ghene, dat, ofte het geheele
Lichaem, ofte feker Deel moeyelijck va t, met
Laten ofte af-fetten, ofte alle beyde, wech-nemen;
ende de
Deelen,die de quade vochtigheden maken,
ofte
vergaderen, fteicken , ende van de verftopt-
heydt verloiTen. Het trecken gefchiet door hitte,
ofte pijn: daerom moetmcn de pijn ftillen, ende dc
hitte, door verkoeknde dinghen, matigen. Maer
indiende ftoffevan het gefwel alkngskens verga-
dert, fo dient de oorfaeck van 'c vergaderen, her zy
dat het door des Deels onghematigheydt, ofte an-
ders komt, wech-genomen.

Maer het gene dat nu aireede van 't gefwel gc»

maeckt is, wert geholpen met wech-nemen van de

vochtigheydt uyt het Deel, dat ghefwollen is.

Suicks ghefchiet, ofte dat de vochtigheydt ineen

ander Deel gebracht, ofte uyt het Lichaem ontlaft

wert. Sy wert in een ander Deel gebracht,ofte door

te rugh-drijvende middelen, ofte door treckingh,

't wekk gefchiet met pijn, hitte, ende van wegen dc

ydelheydt, ghelijck in 't Koppen. Maer de rugh-

drijvende middelen hebben alleen plaets in ftoffe,

die noch niet vaft in het Deel gehecht en is, maer in

haer vaten, 't zy groote, ofte kleyne.ofte oock daer

buyten, noch vloeyende is j als mede, die niet al tc

dick, ofte te raey enii.om foodanighe middelen te

' konnen teghen-itaen. In wekke ghelegentheydc

her te rug-drijven gheen plaets en heefc. Nu dac

de tc rug-drijvende middelen,beletten het vloeyen

van de vochtigheden in eenigh Deel, ofte van deee- '

ne, die al in-ghevloeyt zijn, noch driftigh blijven,

fulcks ghefchiet door koude. Derhalven zijn alle

te rugh-drijvende middelen kout van aert. Die

kouwigheydt IS fomtijdts gemengt met drooghte,

fomtijts met vochtigheyt. Waer uyt komen twee-

derley foorten van te I^igh-driivmde middelen, een

koutende waterigh ofte vocntigh.een ander kout

en drooghjcnde van aerdachtighe ftoffe, het weick

eygentlijck t'famen-treckende genoemt wert. En

de gene, die foodanigen dicke, en aerdachtige ftoffe

Τ 2 hebben.

77


-ocr page 85-

yS ' J. V. Β Ε V Ε

' ' '' i

hebben, ende wrangh ende treckende zijn, ftooten
alder-krachtighfte te rugghe. Want het Deel ge-
weldigh toe-treckende,wringen fy de vochtigheyr,
daer in zijnde, uyt. Andere, al is't datfe foo fterck
niet te rugh en ftooten, foo fluyten fy felve de ope-
ningen, ende drucken het dunfte daer uyt.

7 De ftoffe werdt uyt het Lichaem ghefuyvert
ofteghevoelijckjofte onghevoelijck door defwcet-
gaetjens. Als de ftoffe niet al te veel en is, noch ai
te dick, ende het
boven-ftaendeDeelydel,fo moet-
men die ongevoelijck doen verdwijnen.Maer indien
de ftoffe, diemen wil doen verdwijnen,hardtachtigh
is, foo moer fy eerft verfacht werden, orei bequa-
melijck door de fweet-gaetjens te konnen uyt-
waeifemen. Dan als fy in bet ghefwel te veel,
ende tc dick is, ende het
boven-ftaende Deel te
vaft, foo moet het ghefwel ghevoeüjck gheopent
Werden. . .

Maer dewijl dit alles aen te mercken is in BJoet-
ghefwellen, waer van wy
in het volghende Capittel
lullen handelen; foo ftaet hier alleen te fpreken van
het ghene na den Grieckfchen naem
Apofieunj ghe-

noemt wert. . n. rr

8 Het ghebeurt dickwils dat de ftoffe van het
ghefwel niet en kan ongevoelijck verdwijnen, maer
komt te veranderen in een andere ftoffe , ende te
vergaderen in een byfondereplaetfe. Ende al ghe-
Ichfet fulcks meeft in Bloet-ghefwellen,fo verande-
ren oock niet weynigh andere gefwelJen mecrer tijt
in Apofteuncn. Want al is't, dat de etter alleen van
Bloedt komt, evenwel, indien oock in andere ghe-
fvyellen de ftoffe, die oorfaeck is van onftekinghe,
niet en kan tot onghevoelijck verdwijnen gebracht
werden, de Nature,die noyt ftil en ftaet, inlonder-
lieydtgheholpen zijnde door de hitte van de Heel-
middelen, en voornamelijck aKfer wat Bloet mede
ghemenghtis, verandert het felve in yet etter ge-
ïijck, ende dat wort na den aert van de vochtighey t
metter tijdt verfcheydelijck verandert, ende van de
vafte Deelen ghefcheyden, ende in een holligheydt
vergadert zijnde, iseygentlijck een Apofteuny,hoe-
wel dat eenighe Meefters dien naem geven aen aile
ghefwellen.

De ghefwellen rijpen fommighe raifer, fommighe
langfamer. Die uyt goet bloet, ende in een vleylich
Deel groeyen, werden lichtelijck rijp. Maer die
van andere vochtigheden, ende noch ontrent de
hdt-snaten, zenuwachrighe, ende fwacke Deelen,
ende deweicke weynigh natuyrlijcke warmte heb-
ben, gheleg hen zijn · konnen fwaerlijck tot rijpen.
Oock ilfer van weghen de verfcheydenheydt der
vochtigheden groote verfcheydenheydt der ftoffe,
die in de Apofteuny vergadert werdt. Goet bloedt
brengt goede etter voort; andere vochtigheden,yet

dat de erternaderr,groen,geel,of van andere verwe,

oock dat fcherp, ende ftlnckende is. Want de na-

i

(iüiy

■Γ

i!i

!i| Jj!

rt

R W Y C Κ S .

tute, als fy de onnatuyrlijcke ftoffe, niet en kan do
verdwijnen, foo fcheydcfe defelvighe van de v-^
Deelen, ende foo gefcheyden zijnde, vergad"^.
in een plaets by malkander, ende koockt deie' &
aldaer, foo veel als den aert van deftofte joc ^

Waer vaneen groote verfcheydenheydt in

fteunen ghevonden werdt. Want men ρ^ρ,
alleen in defelvighe etter, maer oock
Honich, Wijn-moer, Droeifem van Olye
Somtijts mede een fwaerlijck ftinckende ge^iVjut,
als oock 'tghene Hayr, Nagels, Been, Stee"'^
Wormen, Kolen,Schelpen uytfchijnt te ''fj'
Daer werden oock
fomtijdts Wormen,ende κ ^.ft
Beesjensin de Apofteunenghevonden.
Philoxenus, dat hy fomtijdts in ghefwellen
den heeft, Beesjens.die Muggen,oft kleyne ν' e^g

jensgheleken. Ende het is voorwaer bekent,

vochtigheden van ons lichamen in Wormen'gf-
verfcheyde andere dinghen konnen
verander ^^^^

den,ghelijckmenfiet in de Buyck-worffjen. ^jg

alffer Kolen,Hout, Schelpen,ende byi^Jpiete'»

cks nio^^

4

uien

gemaecktfchijnen.waer inde vochti
konnen veranderen, uyt-komen, fui
londer twijfel de Toovery
toefchrijven.

Van de Apofteunen ftaet oock aen «j^Sj^ae
dat de ftoffe, in deweicke de vochtigheyf' jjdcs
Sweliing veroorfaeckt heeft,
verandert
in de hojiigheydt van 't ghefwel by-een v^rg ^ js,.
leydt, fomtijdts in een byfonder Vliefch
ghehjck wy daerna fuHen fegghen van een n^ ^^o
apofteuny, Pap-apofteuny, die. vani""'
Speck-apofteuny genoemt wert. „tCü^^^^

Dat de vochtigheyt,die het gefwel verooi ^g
haer tot Swerenftelt, islichtelijck tekent" ^iet,
onftekinge. Alfdan en vermindert het ge J
maer werpt een fcherpte, ofte
hooft op, wa ^ggf-
de ftoffe haeruytkomft foeckt. Daer is^ijeo
der klopping, hitte, pijn, ende alle d'ander .^^j^ie
vermeerderen. Defe teyckenen werden ^^^
Verffen, dieTagaukius mede by-brenght,!- ^^^^
deHeel-konfte, als
nadeDicht-konfteald"

ghewefen:

Du,-kies lorna, Pulfm, Dolor, ϧ Calora^^J'
Signantpus $en:fed faaum^Diaare^^^^
Sub dtgitK Vndans., Albefcens pars, Cf ^ ^^^

Hier op flaet de 47. Kortbondige δρίε"*;^,®
Z.BoeCk.
Daer vak meerder Pijn,ende KportJ"'\ Ρ^^Γ
deErterghemaeckfwert, dan Φ.Meï^
mede Ichijnt Hippocrares de
willen vermanen,dat fy niet en moeten ο ^^gnic
zijn, als, tot eenigh ghefwel, pijn' enu ^^t
flaet: maer weten,lattet felfde van bmnen ^ j
Sweren is, ende haer Sieckten aendienen,^ Q„r
na het Sweren fal minderen, ende over^fe ^^tref
dit wel
te begrijpen, foo ftaet te weten . j.jck


-ocr page 86-

(gelijck Gaknus oock aenmerckt in't y. Boeck van
^ kracht der enckele Ghenees-tniddelen, op het J.
Cap.) dtiederhande veranderinghe, ofte kokinge in
ons lichaem vair. De eerfte volkomentlijck volgens
«^e nature. te weten, als de fpijfe in de Maegh tot
ijiU ofte die in de Lever tot bloet gekoockt werdt.
"e twee gheheel onnatuerlijck, als in al t ghene dat
verrot ende bederft.De derde gaet tuffchen beyde,

treckt wat na d'eene, ende wat na d andere.

Want de natuerlijcke kokinge beftaet in defe twee
®'"geri>dat uyt een bequame ftofFe de veranderingh
gQefchiet , ende dat defelve van de natuerlijcke
^ermte wel overwonnen werdt. Maer in de onna-
tuerlijc%e, is de itoiFe onbequaem by haerfelven,en
komt by eén hevighe, ende quade hitte. Maer
öe middelbare die het Sweren volght, ghefchiet wel
^oor de natuerlijcke wermte , maer dewelcke nier
allegader de overhandt en heeft; die het bloedt, dat
^.Qe ghefwcllen is, noch goet, noch gheheel quaer
, niet konnende wederom tot fijn vorighe
brenghen, verandert in de naefte ftoffe, die
^y Etter noemen. Nu de reden, waerom dat door
«et Sweren , Pijn, ende Koortfe verweckt werdt, is
: Eer dat het bloedt, door de hitte in etter ver-
^nderc.fo moet het, gelijck als in een pot op 't vyer,
«aen koken j ende derhalven, ghelijckmen fiet in
Redende water, rijft,ende foecktruymerplaetfe.
" elcke fpanninge meerder pijn verweckt, ende ge-
iende door de naefte Slagh-aderen eenige vyerige,
ende vuyie dampen na het Herte, veroorfaeckt al-
tiaer de Koortfe. Maer de ftofFe verfworen zijnde,
loo fijghtde etter, ofte yet etters ghelijck, neder,
ende dan houden de toevallen op, het ghe Avel vak
lont-om wat in, de pijn ende Koortfe verlaten, de
^panningh ende hardigheyt verminderen, de Siecke
l^oelt eenighe verlichringh , ende de hitte neemt in
^ete gefwelien af, alfoo de ftoffe in een plaetfe by
^•■alKande^en vergadert is, alwaer het ghefwel met
ka" verheven hooft uyt-fteeckt. Men

ή " alsdan oock, indien met een vingher ofte twee
gedouwt werdt,eenfachtigheydtjcndebe-
van etter voelen. Hier ftaet evenwel neer-
^&n op te letten, rfm niet bedrooghen te werden.
Sïin ^^cbeurt fomtijdts, datmen gheen bewe-
I^Sh j ofte vloeyingh van etter en kan betreffen,
«nd'^K " defelve al te dickis.ofce al te diep leydt,
Vah 1 fwerende Deel, ghelijck o-ader den Voet,
η buyten te hart is. Sulcks heeft de gemelte Hip-
feetvvel aen-gKemercktinde 4,1. Kort-

vvelck eer ' onder, het

Kcls, ontrent de Knye, en andere Kneuc-

S r B.

Dewijl de «ter groeyt, foo dient de wermte van
het Deel, die het felfde koockt, door middelen, die
de wermte vejmeerderen, ende kracht hebben, om
rijp te maken , vermeeexdert, er^de moetdaerom
het riipen gheholpen, ende de pij.„, die daer dan is.
geftilt werden. Maer wanneer daer etter, ofte vee
etters ghelijck, gemaeckt is,alfGo het fdre ganrfch
tegens de nature is,ende geenfins aen het Deel ver-
eenight en kan werden,fo dient het uyt het lichaein
wech-ghenomenjhetwelck bequamelijck gefchiet
door het openen van de Apofteuny,'t zy dat die van,
felfs door-breeckt, ofte door de Konft gheopenc
werdt. Maer bet ghebeurt geheel felden, ende niet,,
dan als fy weynigh, en gantfch dun is, dat de ftoffe
van de Apofteuny, komt te verdwijnen.

Om nader te komen,fo falmen voor-eerft de pijn
ftillen, door fodanige midde]en,als in 't 4. CapitteJj-
van het i. Boeck befchreven zijn.

Defelve hebben oock, als matelijck werm, ende
de ghematigheydt van ons lichaem niet onghelijclc
zijnde, kracht om het rijpen te vorderen. Onder
die is wel het gereetfte, Terwen-bloem,ofte Witte-
broodt, in Water,ofte Me]ck,ende Olye gekoockc
tot, een Pap. Want dat fluyt de Sweet-gaetjens,
houdt de natuerlijcke wermte binnen,ende vermeer-
deit defelv'ge, die dan de overtollige voGhtigheydt
rijpt, koockt, ende in goede etter (dat is wit, dick,,
ende eenparigh) verandert. Alderhande Vet, ende
infonderheyt van tamme Dieren, koockt ende rijpt.
Want behalven dat het door fijn vettigheydt, even
als den Olye, de fiveet-gaet jens ftopt, ende alfoo
belet datter niet uyt en waeffemt^ foo heeft het een
wermte, die ons natuerlijcke wermte na-by komt.
Doch alfoo alle Vet, ghelijck in 't gemelte Gapittel
is aen-gewefen j niet even krachtigh en is, foo moet
het fwackfte op fachte lichamen, het fterckfte op
harde gebruyckt werden, volgens 't gene nu gefeyt
is, dat de etter-makende middelen de nature van 't
lichaem, daer fy op-gheleydt werden, feer ghelijck
moeten welen. Derhalven vereyfchen de Kinderen,.
Vrouwen, ende alle de ghene die facht van lichaem
zijn, vochtige ,· maer die minder vochtigh zijn,heb-
ben plaets in harde lichamen. Het welck OQck te
verftaen is van de nature des ghefwels. Tamelijck
verwermende, en vochtigh-makende, Werden be-
quamelijcken in onftekinghen ghebruyckt, maer in
kouder gefwellen, dewijlfe die koude vochtigheydt
tot geen etter en konnen brengen, foo moeKrn
de-
felvige eenige wermer middelen by-gevocght wer-
den. Het welck oock dient waer-genomen in Dee-
len^die van naturen kout zijn, als oock in oude luy-
den. Derhalven werden de Etter-makende midde-
len tweederhande geftelt · te weten,matelijck
wei-
me,
ende Üjmige, dewelcke men gebruyckenmoet
in heete ghefwellen, als de terftont aenghewefene:
ende de gene,die w?ïm zij" i" koude,ende daer het
^
 'X ^ i-zCclj^

Η Ε Ε L - κ ο Ν

■lü


-ocr page 87-

8ο J. V. Β Ε V Ε R W Y C Κ S

Deeljof het gehieele lichaetn kout van aert 7,ijn,bey-
derefienin tii. Capktelvan'ci.Boeck.

Na dat deEtter gemaeckt is.ofte de vochtigheyt
in een ftofte,etter gelijck,verandert is; ibo moet het
lichaem van defe vige met den eerften ontlaft wer-
den. Want anders ftaet te vreefen , indien datter
veel etter is, ende diep leydt, dat hy mocht komen
te verharden , ofte indien defelve fcherp is, metier
tijdt, endc, door het qp-leggen van werme midde-
len , noch wermer werden , ende alfoo dieper in-
etende, het gefwollen Deel, en de by-leggende be-
fchadigen. So dat fekerft is,de Apofteuny rijp zijn-
de,
indien fy niet by tijdts van fclfs door en breeckt,
te openen.

Defe Openinghe moet gefchicden, daer de Apo-
fteuny,een wit, en fpits hooft op-gheworpen heeft,
om dat de Huyt daer dunftis; evenwel op de leeg-
fte plaets,foo veel mogelijck is,om dat de etter d^er
te bequamer foude uyt-loopen. De openinge wert
volbracht, door een
Brant-middel ,dat van buyten
op-geleydt zijnde, de Huyt
door-eet, ofte met een
Vlijm, diemen Lan9et noemt. Door de banck is 't
gereeder.ende fekerder met de Vlijm te openen,als
met het Brandt-middel. Want door het Cauftijck,
alfo het een korft brandt, werdt de openingh, ende
dien-volgende het heelen foo lange verachtert, tot
dat die
uyt-valt/t en zy fulcx met fnijden geholpen
werdt,ver\yeckt oock in het verfworen Deel meer-
der hitte, ende pijn, ende verfwackt noch meerder
des felfsgematigheyt.die te voren door het gebreck
al flap was; waer uyt dickwils veel quade toe-vallen
voort-komen. Dan, fuicks heeft meeft plaets in
heete, ofte werme gefwellen- Maer in koude,ende
die noch niet volkomen rijp en zijn, is een Brant-
middel veel beter, als de Vlijm. Dewijl dat het felve
door de hitte, die het by-brenght, de vochtigheydt
noch meerder
doet rijpen. Als mede de etter foo
diep Icydt, dat het Lanqet foo verre niet en foude
konnen reycken, foo is oock beter een potentiael
Cautery ghebruyckt. Want als de wegh daer door
geopcnt is, fo kan defelvige daerna,om tot de diepte
te komen,foo wijdt gemaeckt werden,alsmen noo-
digh vindt.

De openinghe die door het Yfer gefchiet, werdt
gedaen ofte met een dat gloeyende,of alleen fcherp
is>te weten,deVlijm.Het gloeyende Yfer gebruykt-
men felden, en niet als in kouwe gefwellen,en als de
Apofteuny is in Deelen, die veel en groote Aderen,
en Slagh-aderen hebben, om het bloeyen voor te
komen. Maer meeftendcel, en bequaemft gefchiet
het met de Vlijm.

Dewijl nu, op 't openen van groote Apofteunen,
pijn ontitaet, en veel
bloey en,endevan weghen het
uyt-loopen van de etter, als oock
van fcbrick, ende
pijn,een bangigheyt verweckt werdt; foo mGetmen
daer op letten,
dat het door-vlijmen rafch,en met de

Μ

ι
i'·

:ί!|

ν ι,·

ί

U

ι.;··

iii

II

minfte pijn ghefchiet. Indien men vreeft voor v^
bloeyen, foo moetmen gereet hebben gck·

't felvekonnen ftempen met poeyer van Wiero

Bolus, Draken-bloedt,Granaet-fchellen,onder w

van Ey eeflagen, ofte andere, befchreven in nei
Capictel, van het eerfte Boeck. . .

Om de qualijckheydt voor te komen, mio" ^^^
heydt in Kinderen, Vrouwen, ende andere,
fchrickachdgh zijn,foo dienen gereet te ft^^n ^ ^^^
Azijn,Kaneel-water,ofte andere
Hert-ftercKe"
op verfcheydene plaetfenin de
Gcnees-konftc
gewefen. ^ j„

Om nu de openingh wel te doen, foo j^n
Heel-meefter uyt de Ontledinghe wel i^^nc?"
aert van het Deel, boe de Aderen, Slagh-aW^^g
Zenuwen, ende Spieren gheleghen zijn, op » .
Aderen , Slagh-aderen niet roeckeloos «^oot-g
fneden werden,ende bloeyen kome te verooria» ^
ofte dat de Zenuwe gerocht, ofte
af-gefteken
de, groote pijn verwecke, ofte 't ghevoelen ^^igjo
Deel benemen, oock op dat door het befch^^^jet
van de Spieren, het Deel van fijn beweging"®
berooft en werde. Ja daer dienen oock wae^^^^r,
nomen de Vefelen van de Spieren, ende me" ^ gff
volgens den draet der fclviger, het fnijden
niet over dwers den draet door-fnijden; wa"^ j^cö
foude al het werck van het lidt befchadigbeo· ^e
moet oock letten, hoe groot de openingh'''^f jc<
wefen. Want indienfe al te kleyn gemaeckt w
foo en kan de ètter, infonderheydt als defe'^
dick ende grof is, niet uyt loopen: maer is
datmen daer op douwt, het welck pijn ver wc ^^ ^yc
is dickwils oorfaeck van e,en hardigheydt, "^
Kq^o^'
dan dickwils een Fiftel, of loopent gat voort'^^-^^ü
Doch wanneer oock aen d
'ander zijde de y
te groot is, dan blijfter een groot ende ij
teecken : daerbei-xffens komter te vele i"'' ig bci''
de gematigheyc van het Deel, noodigh^ot
linge,een quade veranderiDge,in-

druckt-UeJ- lif,

foo dient de openingh maer foo groot μ"

dat de Etter daer bequamelijck door ghe'^^ï; t®

icK
c

werden. En al is't,dat de openingh een ""^„ito'
kleyn gemaeckt is,fo kanfe lichtelijck m^t ^ ι gi

weyf"!

gedraeyde Spongye,ofte een Gentiaen·
wijt werden. .

De openingh gedaen,ende de etter niet ^e
gantfch rijp zijnde, foo maghmen defelvige » = gt
vingheren Ikchtjens uyt-drucken. Dan in
wefende, en is niet dienftigh haer den gs-
te geven,, maer wel datfe by poofen, ende
kens ghdooft werdt. Want fevens
lo fleepcfe met haer een groot gevolgd van n^
Iijcke wermte, ende
levend-makende Getixei'·^
op dan gemeenlijck flauwte,en quaJijckheyi' ?
Soo fchrijft Hippocratesinde 27· Kort-bo"'^^.
Spreucke van fijn ö, Boeck: Die EtterighiOi^^^jigh


-ocr page 88-

Η Ε Ε L-K

^^/'gli ghcbrandt, oftegefneden werden, als Etter
oUe Water altefamen gelijck
uy t-vloey t,dielterven.
?'ieiamen. Defe Spreucke heeft plaetfe Joo wel in
?"wendige, alsuytwendige Apofteunyen.infonder-
"^ytdaer veel Aderen, en Slagh-aderen zijn. Want
etter in de Apofteuny wat te langh op-gehouden
^me, eet in, en opent de Aderen en Slagh-aderen,
door-brekende,benefFens de etter,gelijck
ghefeydt is,veel levend-makende Gheeften uyt-
, het welck flauwte, ende andere toe-vallen

»er^rfaeckr.

Van ^ ^^ openingh van 't gefwel.ende in't ontlaften
Van κ ^^ openingh, tot vorderingh

Vo , dat is, om te doen rijpen de quade

^^"Cigheydt, die nocb overigh mocht wefen, een
ίη.J^^yteken, met de Salve Bafilicon. En wanneer
nocb eenige vuylighey t is,die het heelen,
^Vivv vleyfch belet,defelvc moet ge-

Werden, indienfe niet veel en is, met Ter-
<Jers onder Honigh van Rofen gemenght, an-
Ung, Apoftolorum, ende noch grooter
t)- niet Ung. ^;gyptiacum,oftePrecipitaet.
•Iers j alles wei gefuy vert is, en vaker niet an-
Vle^y^^n , als het verfworen te herftellen, door
^oor u' openingh te üu.ytcn,

«erft ^"yt-makcnde middden,aUe befchrevenin 't

Het XI. Capittel.

β Ai

» Synyenammge,
ζ ^ejchripinge,
3 '^"nim van grotyen,

1 ^'"-tfyckeht»,

_____

^-■'gQénoemt werdt, van weghen fijnen brandt,
by fommighe den naem van On-
hceft,ofte Swellinge die onfteken is; fullen
jjj^j®® beter onderfcheyt met andere gefwellen te
h<.„ ' tienaminghe geveB, na haer oorfaeck, ende
ÏUvft"'' '^^«t-gefwel. Eenige hebben het Swijn-
^•^ngh ^^ Hooghday tfchen Entzun-

Vl^ is een gefwel tegen de nature in

Icn^S^^eelen.oBtftaende uyt bloet,na 't gefwol-
*0ot α ^ ^^^^ toe-loopende, en is derhalven heet,
' Seipaunen, pijneliick^endiE kloppende.

Τ Ε. gi

ζ Om defe befchrijvinghe wel te verftaen, fal
ick wat breeder verhalen, boe, ende op wat wijfe
dit ghefwel groeyt. Een- heete Vloet, a^s fy op de
Spieren komt, foo werdeneerft degrootfte Slagh-
aderen vervult, ende ghefpannen, daernadekley-
ne, ende dan de Aderen. Wanneer het Bloedt in de-
felvige vaft fteeckt, ende in fulcken overvloet, dat
het daer in niet langher en kan gehouden werden
dan uyt-waeifemt een deel van het dunfte ende wa-
terighfte door de rocken ( die haer onfienlijckc
gaetjens hebben) van de Aderen,en een deel leckter
uyt de mondekens van de uyterfte kleynfte Ader-
kens, die in 't vleyfch uyt-gaen. En het Bloet aldus
in menighte buyten fijn natuerlijcke plaets zijnde,
ontfteeckt de naefte Deelen, met pijn,fpanningh,ea
kloppinge.

4 üy t het gene nu gefeydt is, blijckt het onder-
fcheydt, waer door het Bloedt op tvveederley wijfe
den naem van Oorfaeck van 't Bloedt-ghefwel be-
kleet. Want her is de naefte oorfaeck van weghen,
dat het nu aireede in het Deel gevloey t,ende vaft is,
ende het felvige al op doen fwellen heeftj ofte het is
een voorgaende oorfaeck, van wegen,dat Ket over-
vloedigh in 'tlichaem zijnde, kan na een Deel toe-
vloeyen,ende't felve doen fwellen. Deuytwendige
en eerfte oorfaken zijn, of die helpen tot een Bloer-
maken , ghelijck daer is fpijfe van vele ende goede
gijl, ledigh leven, en diergelijcke j ofte die bet felve
icherper maken, ghelijck al 't ghene verhit, fcherp
voedtfel, gramfchap, waken, te veel ende te fterck
te oefFeneni ofte die het Bloedt na het Ded uyt-
drijven, ghelijck groote hitte in het Deel felve, Pija
van de Wonde, Val, Slagh, Breuck, OntIedinge,en
dieigelijcke oorfakenj ofte de fwackigheyt van het
ontfangende Deel, met de fterckte van de gene,die
daer na toefenden. , , r „

f HetOnderfcfaeydrvandeBloedt-ghefwellen
wert genomen uyt de verfeheydenheyt van de oor-
faeck , en zijn dien-volghende Wetngh, wanneerfe
uyt fuy ver Bloedt alleen beftaen, Onwettigh, wan-
neer onder 'tfelve andere vochtigheden vermenght
zijn, en hebben dan driederhande onderfcheydt,na
de vernaenginghe van Gal, het wekk genoemt kan
werden Roolachtigh Bloet-gefwel ^ na't Phlegma,
ofte Slijm,SlijmeraEhtigh Bloet-gefwelj ende na de
vermenginge van fwarte Gal, Hartachtigh Bloedt-
gefwel. Maer als het Bloet van fijn natuer vervalt,
ende in Gal, ofte fwarte Gal verandert,dan maeckr
het een ander foorte van gefwd.

6 De Ken-teyckenen van defe ghefwolJen on-
ftekinghen in 't Bloedt, zijn af te nemen uyt de be-
fchrij vinge, te weten, hitte, pijn,fpanningh
,roodig-

heydt.ende Kloppingh.

Voor-eerft werdt hier Hitte verweckt, ende dac
om verfcheyde oorfaken. Want het Bloet,'t welck:
dit g?fwelyeioorfeecItt ,.is in iijafelven heet, ende·


-ocr page 89-

J. V. Β Ε V Ε

deelt het Deel, 't weick het ontfteeckt, fijn hitte
mede, ende alioo door de menighte van het Bloedt
waer toe noch wel fomtijdts,eenige grovigheyt by
komt,die al de onfienlijcke gaetjens lbo vervoh, en
verftopt, dat die heete dampen niet wel en konnen
verlucht, noch, na behooren, ontlaft werden, waer
door niet alleen de hitte feer toe-neemt, maer oock
een verrottinghe toe-flaet; die wederom dan noch
meerder hitte by-brenght.

Het tweede teycken is Pijn, veroorfaeckt fo door
het fpannen van de menighte des bloedts, als door
den brandt, die het felvige heeft.

Het derde teycken is Spanningh. Want alfo niet
alleen de Aderen,ende Slagh-aderen,maer oock al-
je de felfftandighey t van het Deel met de menighte
van het bloedt vervult zijn: foo werdt alles gefpan-
nen, ende uy t-gereckt, infonderheydt de Huyt, de-
weicke, ghelijckfe om d'ander Deelen leydt, ende
vliesachtigh van aert is, foo werdt fy die fpanmngh
meeft ghe waer. Ende al is 't, dat het onfteken Deel
van naturen niet hart en is, foo werdt het evenwel
<ioor die menighte van Bloedt foo vervult,ende ge-
fpannen, dat het in't voelen, den vingher niet en

wijckt, maer hart gelijckr.

Ten vierden zijn de onfteken Deelen Root, om
dat het bloet fodanigen verwe aen de Huyt mede-
deelt, ende daer en is niet roots in ons
lichaem, als
Bloet, ende Vleyfch.

Ten vijfden , ende laetften werdt in de onfteken
Deelen eenKloppingh vernomen,ofteeen kloppen-
de pijn, deweicke gefchiet, wanneer de Slagh-ade-
ren op-geheven, ende uyt-gefpannen werden. Als-
dan , door dien de Deelen ronts-om, van wegen de
fwellinghe, niet wijeken en konnen, ende dien-vol-
gende de Slagh-aderen drucken,ende van defelvige
gedruckt werden; foo komt nootfakelijck door dit
lpannen,en te famen drucken,een kloppende pijn te
veroorfaken. Deweicke dan meeft gevoelt werdt,
als de onftekinghe tot het rijpen gaer. Want alsdan
verhit het bloet,en is, (gelijck wy, in 't naetft-voor-
gaende Capittel gefey t hebben) als kokende,waer-
om het oock meerder plaets beflaet, ende het Deel
meerder fpant, waer van daerna de Slagh-ader in 't
op-flaen harder neder-gedruckt werdt, ende fy dan
oock mede de naefte, ende om-legghende Deelen
neder-druckt.

, Hoe het gefwollen Deel zenuwachtiger van aert
IS, hoe de pijn grooter is, de kloppingh ftercker, en
het rijpen tragher. In tegendeel gaet het in geheel
vleyfige Deekn.

7 De Voor-teyckenen van een goede uytkomft
zijn te nemen, wanneer men fiet.dat de ftoffe,die de
onftekinghe veroorfaeckt, van de nature overwon-
nen werdt j het welck ghefchiet als het gefwel ofte
vergaet, ende de vochtigheydc onghevoeligh uyt-
Waeffemt, ende
dat is de befte maniere van ghene-

: ί' , ■

RWYCKS ■

finge; ofte, 't welck het naefte is,als de vochtig ^y^
fweert, èndein etter verandert. Hetiseen ^^^^^
teycken van de quaetfte uyt-komft,ais de na ^^^^^^
ftoffe niet en kan verwinnen, het welck g ^ ^^^^
wanneer de onftekinghe, uytwendigh ^
Ψ' γ' (jat
dwijnt, ende na binnen haren wijck neemt; ο ^^
de natuerlijcke warmte overwonnen en^^^^^vyer
blufcht zijnde, het lidt verrot, ende het K-ou^f,
krijght, foo dat, indien het niet terftontgn^^^^o
ofte het lidt afgcfet en wert,het lichaem
de doodt loopt. Het is oock een quaet Voor-
ken,als het gefwel verharr,cnde dat de è,c

tigheden verdwijnende ende uyt - ^^"^P^lgidiê"
dicke daer in latende, de onftekinge in
eetêP
heyt verandert. . fj-épc'

Nu, wat hier van te verwachten ftaet, 'S^acbf
men uyt de vergelijckinge van de natuerlij» Ji
met de ghebreckelijcke oorfaeck. Want""" re
vochtigheydt niet heel veel en is, niet
diep fittende, niet onder een dicke, ende va>' e"
beüoten; indien het lichaem niet onfnyve""^ ^jt^"

de nature fterck, dan maghmen verhope"'jglict

vochtigheyt ongevoelijck uyt-waeifemenv
ghefwel alfoo verdwijnen. Maer als de ft"^ ^u/'

vloedigh, en dick is, diep, en onder een valt gti

ghepropt, en befloten leydt; dan ftaterftt'ei e

verwachten. jgd^'"

Dat de vochtigheydt na binnen toekent''jeff"''
aen te kennen,datmen het gefwel fiet vetjt^'.j.jjve"''
fonder voorgaende gebruyck van de rug"'

de middelen.

Dat de natuerlijcke wermte vergaet»/*'^ Ji, pij"»
uyt ghemerckt, dat de wermte, roodigo^y ^pji^'
ende kloppingh vermindert, blijvende n^co
ghefwel. fh^f'

De onftekinghe vervalt gemeenlijck jjclcjf;
digheydt, wanneer de ftoffe al te taey, η
de natuerlijcke wermte fterck; ofte dattef i,e
ginfel al té krachtighe (difcutientia)
bruyckt zijn, die het dunne verdrijven, e"
in-laten. , -ΐ,,ιΐί''

8 De rechte Genefinghe beftaet in 't yi"
men van de oorfaeck. Dit hebben wy g^'Vaef^'
het Bloet-gefwel te wefen bloet, dat teg^"^
tuer in eenigh Deel ghevloeyt is, foo

^ felve uyt die plaets geweert werden,ende ^jCt

let,dat het niet meerder daer na toe en vio j
door dan de naefte,
en voorgaende οο"^- j^jpder/'
wech-ghenomen. Het vloeyen werdt vei ycirt
met verhinderen, dat het bloedt met en g
overvloet, en 't gene
overvloedigh is.n'et ν,ι; jjet
op het ghebreckelijck
Deel. Sulcks Iftfl'^;

Ader-latenteweegh. Wam daer door co ^

alleen de veelheydc van 't bloedt g^'^^^^L· «"f
oock van de gebreckelijcke plaetsgetro»
is derhalven het Ader-laten een recht üese ^e'


-ocr page 90-

Η Ε Ε L - κ

ίη alle ontftekinge nauwlijcks immermeer en be- t
^oot: overgeüagen te werdé,wanneer het de krach-
j

toelaten, la men kan hier wel eenighe andere
f
'adelen in 't werck ftellen, 't en zy dat het Ader-
'^teu voorgaet,en de menighte van het bloet ver-
«indert werdt. Want indien wy te rug-ftootende
^Wdelen gebtuycken in een volUchaem,
zo ftaet te
J^^fen, dat de vochtigheydt in geen andere Deelen
J^luamelijckkonnendeoatiangen ,en geherberght
geiden, met ge welt eenigeplaetsfal overvallen. En
Jfdtijvende dingen, alfo fy wertn zijn, indien fy op
fen ' ^'chaem geleydt werden, fo is mede te vree-
">datter meetdei na toe faltrecken.alsvervlie-
to?" ^aerenboven en ftreckt dit Laten niet alleen
L^^tiafting, tnacr ook om de vloeyende vochtig-
öe i" ï revelleren,en van haren loop na't ontfteken
als ^ ^^ trecken,na het recht regel tegenftaende,
om te deriveren, als de vochtigheydt die
daef het Deel niet en is , maer alleen fijnen loop
oock ' tleyden. En al is het

^cth ' "^^o^ïftekingen haren ooriptonck infon-
hebben van het bloedt, zo geven daer toe
νο^,Λ'" Qorfaeck de quade, vooïnamelijck heete
".Sleden. Want als de nature van defelvige ge-
l^a^ wett, fo foeckt fy haer van defelvige te ont-
" 'dewijl fy fulcks niet doen en kan,
't en zy
OürV bloedt na toe fendt, en datter

ft, Y^orde fcherpe vochtigheydt in dat Deel ko-
top 1 Ρ''" verweckt werdt, zoo gefchiet daer een
evloeyingh van bloedt, en wert alzo tot een ont-
«ekinge gheoracht. Derhalven is goet, dat in foda-
gelegeritbeydt mede een Purgatie voor andere
«timdelen gebruyckt wert.

mPu*^ gedaen,ende'tlichaemontlafl: zijnde,
^lachmen komen tot te tuggc-drijvende middelen,

Ij- «e invloeyende vochtigheden uytftooten, ende

Öeel en geven tot het befcbadight

^en L " ' 'iie i" de kleyne Aderkens al han-

'ooVan ghebreckelijck Deelal-
, " vanoverlaftioh Klr.^^ •.-.,ί___________i

r^vanoverlaftigh bloet bevrijden. Waeruytvol-

^Oftiemli)ck blijckt dat de rug-drijvende middelen

r^'^naelt in't 2 cap.van't iboeck ) alleen plaetfe
"^Dben in'tbeginfel. Dan inden voortgang moe-
en ly vermenght werden met verfachtende, en ont-
^Oinde.befchrevenin'tfelfde boeck.op't ócapit-

want al en vloeyt dan het bloedt (bo veel niet,

«venwel het felvige niet heel vaft en fit, zoo
daer van noch wat te rug gcftooten werden.Nu
"00 Van den aert, en ftoffe defer Heel-middelen te
Oren gehandelt is, fofaiick hier alleen dit by νοε-
ί dat te rug-drijvende , en de ondeifcheppende,

η tegenhoudende

van eenen, en den felfden, te we-
f ' van eenen t'famen-tteckenden aest zijn, en dat
verfchillen van plaets, op dewelcke fy geleyt
Ontft ν ^^^^ rugh-drijvende leydtmenop de
'iutehen plaets , ende ondeifcheppende opdewe-

O Ν S Τ Ε.

ghen, door dewelcke de vochtigheden na het ghe-
Breckehjck Deel toeloopen , om defelve onderwe-
gen tegen te houden. En werden bequamelijck
gc-
eyt op magere Deelen. daer groote en merckelijcke
Vaten haer vertoonen , als op, ofte boven de éhe-
wrichten. Gelijck ofte de ontftekinge in de Handt

was, dan falmen het onderfcheppende middel leg-
gen op den Carpus,ofteOpper-hant,indicn fy is ti^I
fchen de Carpus, en den Arm, op den Arm ^
indien
de ontftekinge is in de Schouder, foo falmen boven
defdve leggnen het Defenfijf: foo fy in de Voet
is, boven den Enckel : in her Been , boven de
Knye.

Dit is, zo veel het beginfel,ende vermeerderingh
aengaet: maer als alles in Statu, ofte ftilftant is,dan
machmen de ontdoende alleen gebruycken j in het
afgaen, defelfde, en die het Deel voort verftercken,
en de vordere vochtighey t opdroogen.

Om nu, tot voorbeeldt ,eenige gemenghde mid-
delen, korrelijck by te breng hen, lbo falmen op een
Bloet-gèfwel dat even begint, een Defenfijf leggen,
gelijck hier allefins gebruyckelijck is. Men kan oock,
indien de Vloer niet veel ofte hevigh is, het ghefwd
ftoven, en daer omflaen het Oxycratum van Water,
en Azijn. Dan als het vloeyen fterck voortgaet, en
al een grocte plaets begrepen heeft, dan foudedat
fchadelijck welèn, infonderheydt foo fulcks wat te
langh vetvolght wierde. Soohebben wy onlanghs
gefien, dat daer door den tweeden dagh her Kout-
vyer in
een been by de Enckel ghekomen was, hec
welck met geen Pappen alleen, maer met Scherven,
en icheyden konde tot genefinge komen.

In 't iaetfte van 't beginfel, en het vermeerderen
kanmen gebruycken, een Pap vankruym vanWit-
tebroot in Soetemelck gefoden, en daer dan Olye
van Rofen,van Dil,ofte van Camillen,met een
weynigh Saffraen, onder gerocrt.

In ftilftant falmen konnen ghebruycken een Pap
van Huemft-wortels, ofte witte Leiyen, moruw in
dick Bier ghekoockt, dan geftampt, en daer by ge-
menght Olye, ofte verfche Boter, met wat Lijn»
^ zaet-meeJ, en een Doeyer.

In 't afgaen kanmen een Stovingh, ofre Pap ma-
ken van Maluwe, Glas-kruyt .AlifenjVier-bloe»

men, en Boonen-meel.

Dit ftaet noch van de middelen, die verteren ofte
doen verdwijnen , aen te mercken. Indien de voch-
tigheyt dicker is,dan dat die felfde middelen daer op
haer werck fouden mogen doen, in fukke geleecnt-
heyt moet fy eerft dnftigh, en bequaem tot het ver-
dwijnen gemaeckt werden, het w^eick gefchiet door
verfachtende dingen. Ende dan en dient men niet
alleen te laten de verhittende en droogende Heel-
middelen , dewijl fy de dunne vochtighey t, die in 't
ghefwel is , verteren ende doen verdwijnen, endede

ftoife die 't ghefwel verooifacckr .verharden, ende

m

l!


-ocr page 91-

54. J. V. BEV Ε R W Ϋ C Κ S

alfoo ongeneeflijck maken: dan nrien raoet oock ge-
qruycken foodanighe vcrfachtendc middelen : aie
matelijck werm zijn.cnde meteenennictendroo
gen:maerlieververvochtigen,gelijck dacrzijnHoen-
dcr-vct, Ganfe-vec, Huemft-wortelen, en van wicte
ielyea, Maluwe,Lijnfact.Amaioniacum &c. Ende
aldus komt de ftofFe, door ongevoeiijck uy twacfle-
nicn, tor verdwijnen.

Maerghevoelijck werdtde oorfaeck gheloftmet
Scherven,ofte Openen, als fy tot etter ghebracht is.
Hier ftaet wel te letten, ofte de ftofFe wel kan in etcer
veranderen, ofte niet. Want als het Sweren voor-
handen is, dan en beeft het Scherven gheen plaets,
Maer indien de vochtigheyt tot geen ecter en komr,
cnde datter geen hope en is, dat fy met eenige mid-
delen fal konnen verdwenen werden, dan, magh men
Ifomen tot Scherven,ende Koppen,die diep trecken,
oock 't gene, dat hem tot hardigheydc begint te fet-
ten. So dat fulcks ganticb niet en dient in't begmtfel
ghedaen te wcfen ; maer alleen als het licbaem wel
gefuyvert is, en 't gefwel ftil ftaer,ende niet te vree-
fen en is, dat door de pijn , die het Serven verweckt,
een nieuwe toe-vloeyingh fal voort-komen, ende
dan ook alleen,alirer na hetgebruyk van andere mid-
delen, noch wat van't over-geblevene, uyt te trecken

55. Maer hier toe ghebruyckt men felden het Scher-
ven. Dan de gemeenfte ende fekerfte genefingc van
een Bloet-fwel, ofte ontftekinge is, darmen de inge-
foncken ftofFe door de vethaelde middelen,doet ver-
dwijnen ; cnde als men daer toe niet en kan komen,
datmen dan ingaet den anderen wegh, dat is door
eiter-maken eriae door-fweren,waer van in't laetft-
voorgaende capittel ghefproken is, cnde die in 't ii
«apittel van 't i boeck zijn befchreven-. Na het fuy-
veren, komt men tot toe-heelen, cnde
vel-maken:
ghelijck breeder in de wonden lal werden aer.-ghe-
wefen.

Ende dit alles is gefeyt van een fuy ver Bloet-ghe-
fwel. Maer wanneer de onftekinghe niet fuy ver tn is,
cnde heelt nadenaerc van de Roos, Cidema, ofre
een hardigheytjdan moeten daer byvermenght wcr-
den Heel-middelen, die met die gefwellen over een
komen, met dat beipteck nochtans, dat de gene, die
op het Bloet-gefwel fieii,de over-barit hebben.

9 Wat de Maniere van Leven betreft, Hier dient
gefchout heete Luchf.als oock Spijfe die al te beet is,
ghelijck Loock, Ajuyn, Wilt-ghebraedt, ende ander
Vleyfch, daer Pej^r, ofte ander Kruyt by ghedaen
wert,die mede noch door veelte,noch felfflandichey t,
al te veel voedtfel engecft,waer dan meerder bloedt
foude voort-komen: maer moet ghebruyckt wer-
den Soberheydt, ende Keft, die vochtigh, ende ver-
koelende
is,als door-geflagen Gerfte, gemenghton-
der flap-gezouten Schapen, ofte Hoendcr-nat, daer
te voren Suyringh, Lattouw, Endivye, ofte onrijpe
Druy ven in gheftooft zijn: ofte daer Kruys-befyen^

fna den tijdr) Cirroen-fap, ofte Verjuysby g^e^^^
is: ende
wanneer het bloet, gantfch dun, ende
7ijnde,wat meerder vcrdickinghe
vereyicbt,met
van fuy te Granaet-appelen, en Porceleyne
De
Wijn is hier gantfch onbequaem, als roe^wej
ingh ver weckende, ende het
bloet ontftekende
de
gene,die haer, door de ghewoonte.van den W f
niet en konnen onthouden!, mogen
op haer ^^f^Jp,
glaesjenvandendunften drincken. Andere fal ^
iten-water,oftc Kieyn Bier beter wefen, %
meerder toe-vloeyingh te verwecken , ftae^ ^ L·
wachten, voor ftercke
beweginghedeslichafö!®' jj
fonderheyt van het gefwoljen Ded,gtatnrcbap>'^°-^i
aen den eten te ila pen, by-flapen, ende dat^^**
gefloten van licbaem en
is.

Het XII. Capittel.

vleysck-geswellen.

1 Swaer-lljvigh^t,

Oorfahea.

3 Ktn-trf ikQntn,

4 Voer-teyckenen,

5 Genefwge,

6 Maniere va» Ltven.

7 VltyfightH ^en-mjch iSijn btgiM,grüiy(a,tf^)

eltvanheiontfteken®'''-^'^

vigheytgenoemtvvwv, —

ghelijck van buyten in eencn Vleyfighen
waer vanwy terftont een merckelijckexe^Pf j,je{
len by-brengen.endein een Vleyfeb-breuei^^^f,(e^
na onder d'andere foorten van Seheurfel fal
ven werden.

I Swaer-iijvigheydt noemen wy,alsheti'^i

foodapper aen-necmt,dat het infijn wer^ ^jiaeli
daer door verhindert, cnde belet werr. 5oo»ςΐ^φ'
GaJenns, in fijn boeck, van 't onderfcbeyt ^as.
r^n,van een, wiens licbaem fo feer lei^"

dat hy hem niet en konde verroeren. Ende ^'„jreo^
van andere, die in onfe ecuwe drie, vier, J^ /jjicke"
vijf-bondert pont ghewoghen hebben, nier ^^^^
befwaernifle , dat iy niet alleen haer ha'

den beweghen , maer nauwlijeks ae»
lea. . ■ gtfji iS

2 De naefte Oorfaeck van de Swaerlijvig ƒ ^et
overtolligh Vleyfeh, ende Vet,
ende vet bloet,in een licbaem , dat van.na^" ^^t
matight, ofte werm cnde vocht is, ende m ^^nt

ghebruyck van veel, ende voedtfameijpiJJ -yjjyeij,

menfiet fomtijts.dat grooteEters wel . ijf

ende andere , die niet veel en eten. vet we ^^^ 'c
wdck, jwa-kooii op de by-foadere nafu ^^^ζοα


-ocr page 92-

Η Ε Ε L - Κ

licli,

cnaem.endefde ghetnatieheyd: der Deelen, die het
'oeitfei ICöken,verdeden,ende aenplacken.

jl'^^Swaer-lijvigbeydt helpt oock veel,voor
O Oorfaeck, Ledigheyt,waer door weynigh

^^^^rteert ,ende de overtollig heydt niet uyt en
«lietnt^ maer in 't lichaem verblijft, ende het felve

ge-

ȕyter

'iiaten Vet werden, dat hy nerghers lbo veel
^"'tich vette Mans ghefien en heeft, als in groot,
v^fo · alwaer veie grooter , ende dicker Boiften

als de gtootlte van andere Vrouwen,
g 3 öe Keiuteyckenen wijfen haer felven; alfo de
^aer-lijvigbeyt met de oogen gefien wert.
,4 De Voor-teyckenen vereyflchen meerder on-
{j "^"'icht: Swaer-lijvigbeydt, ende overtoiligh Vet
, yt de Vaten,benauwt de Borft,ende dien-volgen-
j^f den Adem, waer door fommighe ofte fchierlijck
o^en te fticken,of alnijt door de banck fo lang niet
ft leven, alsdematigh dunne.of magere. Soodanige
gmoock veekijdts onvruchtbaer, om dat haer befte
?'oit,tot Vley(ch,en Vetyergaet,ende het oveiige
^pen waterachtigh is, gelijk den Arabifchen Avi-
^«nna fchrijft, 4.7.4. f. Atiftoteles in fijn i bocck,
de Telinge der Dieren op 't 18 capittel,ende in 't
F^^· "Van de Deelen der lelvigher op 't i J capittel
de felfde reden , te weten , waerom dat vette
ns niet en telen, ende vette Vrouwen nietfwan-
Vi^erden, dewijl het zaet ghemaeckt wert uyt
't β, y^^rfte Bloct, ende dat, fey t hy^ bet vetfte van
toj welck in zaet moft veranderen,allegader

fto^ Vet gaet. Op de Vrouwen ftelt Hippoctates
ander oorfaeck, in de 46 Kort-bondighe
«iick ■ ■ van fijn 5 boeck: De
gene,die onnatueilijk
kton nieten ontfanghen, in de felfde wett de

Re w de Lijf-moeder ingedruckt,endefy en dra-
lij"' voor al eer fy dun werden. De reden geeft
felve in fijn boek van de Vrouwe-feck-
Ren Γ ^nnatuerlijck dick werden,danenontfan-
ν,η "'et· Want het dicke Néj, leggende op de krop
f4nr.r'^~i"oeder,druckt het felve
Co, datter met ont-
^vannf werden.
Het welck nieten betert, als
Wegh f af~gaen van die fware vettigheydt, de
δ een aateider openingh krijght , enae
daer

O Ν S Τ E. ||

door het zaet^icheut kan hebben.

5· Al is de groey feer qualijck geheel te benemen,
ofte, alfulcks met kracht van ftwcke geneef-midde-
len foude gedaen werden.het een quaet op het ander
foude volgen: foo kan evenwel defelve ten deeJe ge-
fteut, ende tegen gehouden werden, door middelen,
diehet weelderighgroeyen van't-Bloet verminde^
rcnjgelijckKijn twee-drie-maers jaers Aderlaten ,eo
Koppen, in de gbéne die het fuyverBloet Swaer-Jjj.
vighmaeckt: maer die met weynigh Bloet dapper
Vet zijn, gelijck ick dickwils gefien hebbe in ontle-
denelichaemen.is betre, alle maent teghebruyeken
Pillen Ruffieen Vierendeel-loot, tnet een half Icru-·
pel Salpeter; ende alle morghen een roomer Alflen-
wijn,daet Water af-drijvende krayden, befcfarevea
in 't 21 capittel der Geneei^-kontte, van 't i Deel, op
geftaen hebben. Gaienus prijft feer het wrijven mee
ifcbe^e doecken .Ende Plinius verhaalt in't 11 boeck
vaniijnNat. Hiftoryeop't 37 capittel, dat defooiï
van L.AroniuSjRomeynfcheBorgemeefter, 'tVet
af-getrocken is, met verlichtinge van 't lichaem, dtr
te voren door den laft,onbeweeghlijck was geweeflr.
Dan dit en fal om de wreetheydt niet licht van ye-.
mant Ba-gevolght,nocb,om het gevaer,vanecDgc-
neef-heer aen-geraden werden..

6 In defe gelegenthey t komt het meeft aen op eea
goede Mamere van Leven. Voor-eerft dan fullen de
Swaer-lijvige.haer,foo veel mogelijck is,des Somers
begeven in heete Lncht, alfoo defelve niet alleen het
Bloet, ende Vee verdrooght, maer oock den groe-
ten etens-luft vermindert, en het ras vetteren van de
φι'ϊίε wat tegen-houdt. Des Winters is 't oock beter
by een goet vyer te zijn,als in de kouw, deweicke de
onfienlijcke tocht-gaetjens iluyt , waer door dan al-
les binnengehouden werdt, en de begeerte tor ete«
verweckt: het welck ondienftigh foude wefen,a]fo dc
foberheyt in eeten, ende drincken hier dapper in ach-
tinge moet genomen
werden.Enfulck noch inSpijiè,
dieweynig voetfelgeeft,alsMoes-kmyt,diedroogh
is, als gheckooghde Vifchidie een open lijf hout,als
Pruymen.en fodanige andere,alsin denSchat derGc-
fontheyt befchreven zijn.Hier dient de kleynfte wijn,
het dunfte Bier,ende hoe ouder.hoe beter dewijl felfe
oock Azijn daer toe grooten dienft doet, Soo ghe-
tuyght Fam.Strada in het 8 boeek van fijn noy t ge»
noegh gheprefen hiftorye, die hy te Romen van onfc
Nederlantfchc Oorloghen gbemaeckt heeft, dat de
vermaerde krijghf-helt Chiapin Vite]li,Marck-erave
van Cetone,en den Hertoge van Alve by-gevo^iir
zijnde boven maten Swaer-lijvigh, ende foo Vet, en
djck van Buyck, dat hy den felven, met een fwachtel
om den hals,moeft op.fchorten.en daer in,als in den
Oorlogh bmderlijck,verdriet krijgende, fijn felven de
Wijn gantich onthiel,en na al fijn leven niet als Azijn
en dronck: waer door hy rancker werde,ende fijn li-
chaem feven-en-tachtigh pont afnam, Lcdigbey t,en
V 2 langhc

n

■Ί


-ocr page 93-

f. Wy komen nu tot den Vley figen Aenwafch,
die ^-onderbaerlijck groot ghegroeyt.endegheluc-
kelijck ghenefen is. Een Vrouwe, fwanger zijnde,
werde in haer aengeficht geflagen met een Oflen-
loiige: waer door fy verfchriekende· haer hant (ge-
lijcK der Vrouwen gewoonte is) ftreéck achter aen
haer Dye. Op defelfde plaets hadde het dochter-
ken, daer fy van verlofte,elf, oftwaelfPuyskens,
ghelijck kleyne Wratten, die niet cn vergrooteden,
als na haer tweede kraem, out zijnde, drie-"en-twin-
tigh jaer, tot haren ouderdom van vier-en-veertigh
jaer, dat het afgefet werde. Driejaer te voren, was
in'c gefwel een Peft-koiegeilagen, en die genezen
zijnde, nam het onghelijck meerder toe, als hec te
voren gedaen hadde. Den hals van defen Aenwafch,
geheeldick zijnde, (gelijck hier afgebeeldt is) werde
leer vaft gebonden , en 's anderendaeghs, door den
ervarenen, en lofFelijcken heelmeefter Nicolaes Sca-
vart, met een krom mes, konftigh afgeineden, niet
fonder een groote bioetftortinge (allo my de Ade-
ren dochten byna de dickte vaneen pinck te heb-
ben) deweicke terftont door
Bloetftelpende midde-
len, in't 13 capittel befchreven, tegenghehouden
•werde. Soude anders fonder twijfFel onder onze
handen doodtgebloeyt hebben. Kreegh evenwel
's avontsde Sprouw, ende werden ydel van Hooft,
dan beyde genas jgdijckoock,
door gewoonlijcke
Heel-middelen allencxkens de plaetfe, daer den aen-
wafch, die, niet tegenttaende fo
veel verloren bloet,
noch feven-en-twintighpontwoegh. Ditisnuge-
leden achtbien jaer, fonder dat de
Vrouw, die noch
leeft ^eenigh mangelfedertgehadt heeft»

Het XII I. Capittel.
Boe se μ,ο/« HolligheïT»

t Benamittge, tn Bej'chrtjvinge,

Oorfaken,

3 Ouderfchejt,
4. Ken-t^ckenen,

5 Vboï-teyckenen,

6 Geitefmge,

Η Et gebeurt diekwils, dat de etter in een Ap^^
fteuny, het zydat fy nietby
tijrs ghelooW
wert, ofte dattergettadigh nieuwevochcighey^Vj.
fackt, door haer fcherpigheyt defelfde ondergtac^g'
en alfo een hollighey t, ofte diepte maeckt.cji^
Griecken daerom K^lfos, by de Latijnfche ^ u
genoemt wert: dewelcke wy, haer beteyck^"'
volgende, met den naem van Boefem alhier lu'
befchrijven. Want gelijck uyt
ons Landt de
tolhge vochtigheytineen Boefem gemaelt,^"" j
daerna uyt den felfden gelooft wert: eveneef^ Κ
her met de vochtigheden onfes lichaems, '^'^Λ.^ιι
meenlijck na de fwackfte, en leeghfte Deele" "^jt
loop hebben, infonderheyt daer aireede hollig»
is.alwaerfy dan noch dieper graven,
buyten, daer het nauwer is,
wijder opening ^^
forgen. .^yt

2 DevoornaemfteOorfaeckvandefehoii®

is etter,die doorverfuymtelangeindeApo^ eij
verhouden wert, ofte dar defelfde, na het
van de etter, niet genoegh gefuy vert en is. al
een gefwel aen 't S weren komt, ende dat de
van 't goede gefcbeyden, ende wel
gekoockt ζ J ^^^
niet terftont uytgelaten en wert, foo krijght ^ ^^^
fcherpe ende in-etende kracht, waer door
wegh.die hem van buyten gefloten is.binnen' ^ jj^
en verwijt eerft de holligheyt daer hy i·? jj «yt
en, daerna aiderhande overtollige vochtigh^
de naefteDeelen,enhet gantfchelichaeffl, ^ jfen t^
vallende, is ghedruckt nader, en nauwerpla^ p^e^
foecken, die wy Fiftelen, ende loopende g^^v^ndel^
men : waer van in 't volgende capittel falg®''
werden. ^^^ vef

3 De holligheyt is niet eveneens, maer κ ^^^^^
fcheydelijck. Want fommige valt kleyn,
andere wijde ende diep: eenighe gaet ojjnS-
krom,ende winckelachtigh,ghelijck de ^

^oile"· veel g^'

4 Aen dekenniiTevanditonderfcheytisv ^^^^^

legen, om tot de genefinge te komen : ^^^ oft^
gekregen,door het peylen meteen Pro?^:^ ^jc ge-
Waifche-keersken, facbtelijek in de hollighey
fteken. konnef

f Wat de Voor-teyekenen belanght,
hier, ghelijck in alle fweringen, voor goet 2
werden, als de etter weynig en goet is, en r p^
fonder pijn : in teghendeel, als hetanaersj;^- jjj·^
holligheydt, die haer om leegh na buyten ^

^^ , J.ν. beverwycks

lan^e fiaep moet hier gemijt werden. Maerhetli-

Ι!


-ocr page 94-

HE Ε L -

ï^eter te genefen, om dat de etter, door fodanige
°peningh, lichter kan gelooft werden: maer uyt dc
6ene,die diep nederiackt, en is de etrerib wel mee
yytte krijgen,en lang in blijvende,krijght een fcher-
f'gneyt, diein-eet, en de hoUigheyt allencxkens hol-
nueckt, en hoe langer, hoe dieper doormijnt,lot
^ ten laetften. aen het uytgehdde, en uytgegraven
"fylch, harde kanten opaaen, die in loopende gaten

veranderen.

, <> De Genefinge beftaet, ghelijck in wonden, om
^ «geweken Deelente verl'amelen.en de hoUigheyt
Vleyfch te vollen. Voor al-eer daer toe te ko-
> moet eerftgefien werden, hoe de hoiligheydt
Indien fy foo ftaec, dat fy door de ope-
jJ "gn, die aireede is, haer niet en kan ontlaften, in
"'eken gheval moet onder, ofte aen de weder-zijde
^^^".andere ghemaeckt werden, om daer door de
^yjighey t af te laten. Daerna dient de hoiligheydt
Ij^'^yvert met Wiecken ,die beftreken zijn met
onigh van Rofen,daer een weynigh poeyer van
, oe onder gemengt is, ofte Ung. Apoftoloium.en,
re^y "och vuylder is,met jEgyptiacum,ofte ande-
befchreven in 't i2 capittel van het eerfte boeck.
lif^ i"dien dat de opening te nauw was, en de hol-
^goeden te veel, om daer Wiecken in te brcnghen,
^ " lalmen een fuyverend af-fietfel, van de gemelte
oogen daer in fpeuten, als by voorbeeldt, van Alf-
fod' Santorye, loffrouw-merck, in Wijn ge-
tp c^"' en daer dan Honigh van Rofen.of de gemel-
-^alven, na gelegentheyt, onder gemengt.
Ue hoiligheydt wel gefuyvert zijnde,wert vorder
genefen, ais al e wonden, door Vleyfch toeheelende,
ctide Vel-makende middelen, aenghewefen in het
en i6 capittel van 't i boeck.

H^r^rnrc^el""

^^ 1 s τ Ε L , cf/e L O O Ρ Ε Ν Τ Gat.

^n^minge^eti Befchrijvinge,
Oor/a/tc»,
^
^^dnfcheyt.

I ^'""■-'^yckm».

8 J^'"Pil'i>'t>teenverjaerdelPifleloiitret!t dfBlaes seheelt.
'^"'"ere van Leven. ""

^^Anneer de laetft-befchrcven Hoiligheydt niet
verHp en komt te heelen, dan eer de etter al
ηϊς^ ' > en doorgraeft haer in verfcheyde wegen
Öriec" alsPijpen ,daerom oockgenaemt in het
Hig/^
^''fygx, in't Latijn Fifiula, wekkennaem
ient" ^"'^ere talen, als oock by ons,met Fiftel.bc-
δξρς^^' 2;ijndeeen holle, lange, diepe,en pijpsgewijfe

2 J^ge, met harde kanten ronts-om befet,.
Doetï^^ Fiftels,ofte loopende gaten (die wy foo
trecken ^^ dragen, en etter geren)

aaren oorfpronck meeft uyt de vcrhaelde

Κ O Ν S Τ E. g^

Holligheden,ofte ander Apofteunyen. Want als
defelvige.het zy door onfuyverheyt des lichaems.cn
overvloei van quade vochtigheden, het zy door on-
wetenheyt van den Meefter, te langh onder handen
blijven, en niet wel genefen en werden , fo geraken
fy, door de in-etende etter, allencxkens dieper, ende
hart.

3 Daer is een groot onderfcheyt in de Fiftelen.
Want de een is dieper als d'ander. Sommighegaen
recht in, fommige Icheuns en dwers. Sommige zijn
enckel, fommige maken van een begin veel wegen.
Sommighe eyndigen aen 't Been, fommige aen een
Zenuwachtigh deel
,,andere aen Aderen, ofte Slagh-
aderen.

4 De Fiilelen werden mede onderfocht, en nage-
fpoort, hoe verre haer loop-gaten
fttecken,door een-
Prouvet, ofte Proef-yfer. Het welck niet wel
in 't werck en kan geftelt werden, wanneer de Fiftei
te krom loopt. Dan in fuicken geval, falmeneen
langh ftucxken Loot nemen, ofte liever een Waf-
fchen keersken , dat buygen kan, ende'tiêlvein de
Fiftei brenghen. Hier-benevens is het vleyfch, dat
ronts-om de Fiftei ftaet, bleyck, droogh, hart, ende
fonder, ofte met weynigh pijn, ten ware datfe on-
trent een Zenuwe quam. De etter, daer uy t ko-
mende , is rauw, en iömtijts met ftanck. Ofter nu.
een, ofte meerder holligheden zijn, moet met het
Proef-yfer gepeylt werden,fulcksoockfomtijtste
kennen ghegevenwert door de etter. Wantindien
datter meerder etter uyt komt ^-als waerfchijnelijck.
is, datter in een hoUigheyt kan grocyen oftegehou»
den, ofte indien , als de Siecke fijn iichaem om-
keert, de etter, die te voren in gebleven
was,weder-
om begint uyt te loopen ·, fulcks is een
reycken.dat-
ter meerder holligheden zijn, en dat de Fiftei dieper
in-gaet. Maer indien de Fiftei veel openingen op-
geworpen heeft, dan en kanmen
ίο wel niet onder-
vinden met het Proef-yfer, offer een, ofte meerder
Fiftelen zijn
: dan infulckegelegentheyt moetmea
eenige vochtigheydt
dooreen van de gaten infpeu-
ten, dewekke, by aidtenfe door alle de gaten weder-
om
uy tvJoeyt: fulcks is een teycken, datter maer
een Fiftei en is. Maer indien deièl ve door alle de ga-
ten niet uyt en loopt, alfdan zijnder meerder Fifte-
len. Het welck oock de vcrwe van 't gene uytloopt,,
betuyght. Want by aldien de vochtigheyt.die dope
meerder openingen uytvloeyt, van eenderhande vcr-
we is, fulcks beteeckent datter maer een Fiftei en is..
Maer indienfe verfcheydelijck geverwet is, dat
wüft
meeder ghetal aen. Maer hoeverre dar de Fiftelen
reyeken, ende aen wat Deel datfe
ophouden, ofte
ftcutp,wertaldus bekent: 1 ndien'tgene,'twelck:.
inet het Proef-yfer getocht wert,facht is, en d'etter,,

, w it, en veel is, fulcks beteeckent, dat
de Alltel alleen door het Vleyfch gaet. Maer als de-
lelvighe eenZenuweraeckt, dan valtergrootepijn,..

y 3 wan^v


-ocr page 95-

88 J. V. Β Ε V

wanneec tnen de diepte na-vorfcht.ende de etter,die
dser uytkomt.is wel wit, maerdunder, cnde vveyni-
get i ende de werckinge van dat Deel, daer de Zenu-
we na toegaet, vale veel tragher. By aldien de Fiftel
tot het been toe komt, dan vaker pijn ia 't onder-
foccken,endc 't gene, daer hec Proetyfer tegen ftoot,
is hart,ende hout tegen, Het vvelck oockeven,eDge-
lijck bevonden wert,indien datter noch geen Caries,
ofte bedervinge in 't Been en is. Dan ais de verdor-
ventheyt het Been mede aengetaft heeft,dan weet her
in 'r aenroepen rouv? ende ongelijck bevonden, ende
de uyt-vloeyende etter is bruyn,cn ftinckende.Maer
wanneer de Fiftel een Ader,of Slagh-ader komt te
raken, ende dat die noch niet door-ghegheten is, dan
komter etterige vochtigheyt uyt als gift. Want het
bloet door de onfienlijcke gaetjens
uytwaeflemende,
wert vermenght met de vochtigheydt vandeSwe-
ringe, ende daer van wert het gene uyt-loopt, gift-
achtigh.
Dan als een Adet, ofte Slagh-ader door-
gegeten is, foo geeftfe fomtijts bloet uvt: rooder,en
al fpringende,als het uyt een Slagh-adet komt,dicker
ende btuynder,uy t een Ader.

f Wy komen nu tot de Voorteyckenen. Slechte,
ende verffche Fiftelen, alleen zijnde in vleyfige Dee-
kn,niit diep, in jonge, ende wel-geftelde lichamen,
werden lichtelijcker genefen: maer befwaerlijcker,in
dewelcke veel Deelen door-ghegeten zijn, wekkers
gronr,door vetfcheyden holligheden niet wel teftic-
ken en is, die dicht aen de voornaemfte leden leggen,
jn oudeluyden, ende
die metquade vochtigheden
beladen zijn. Ghelijck oockquaet vallen, endeniet
alleen fwaerlijck om te genefen, maer by na onghe-
neeflijck, die (gdijck Guido wei fchrijft) diep, krom,
cnde veroudert zijn,die bercycken tot de begintfelen
van de Spieren,tot Aderen, Slagh-aderen,Zenuwen,
Beenderen, Kneuckels, Wervel-beenderen van den
Rugh: als oock die geraken tot in de openheydt van
de Borft, ofte den Buyck, ende die komen tor het
lnghewant,de Longen, Lijf-moeder, Dcrmen, ende
Blaes. Want foodaniglie Fiftelen ofte en konnen de
geneei^middelen niet verdraghen, oftedeiëlvigheen
vermogen foo verre niet te reycken.Ia daer zijn ibm-
jnige Fiftelen,die niet genefen en moeten werden, te
weten, dc gene,die veroudert fijn, ende verre gelegen
van de voornaemfte Deelen, ende door dewelcke de
overtollige, ende quade vochtigheden ceneeruymen
tijdt gewent zijn haer te fuy veren.Want allo defelve
door haer onrlaftinge, het lichaem voor vele fieckten
befchermen, en dienen gantfch niet ghefloten ,ende
fouden gefloten zijnde, als groot ongemack veroor-
fakende, wederom moeten geopent vferdcn.

6 De Genefinge derFiftelen is tweederley,deeene
is recht ende volkomen, diefe van de gront op met
baer oorfaken wegh -neemt, de andere onvolkomen,
diemen Palüativa noemt,te weten , wanneer de
iiftel van binnen yerdioöght, ende vaa tuiyten toe-

:lm

E R w y C Κ S .

, geQoten wert,-blijvendeniet-te-min
' heydt. Welcke maniere van heelen met gheheej π i
prefen werdt van Aquapendes, fchnjvende ciat »
defelve fomtijdts wel geluckt is, hoewel niet ^t ι ·

Defe ghenefinghe gaet aldus toe: Na dat
cbaem wel ghefuyve.t, ende eene bequamei^n^^j^^
van leven voorgefchreven is
,maeckt men een w -
vaneen nieuwefpongye nat in eemgh a^PP" L
droogende water, gel.jck Loogh, Kalck-wat^.o^

diergelijcke. Want door die middel fluyt de

de mont van de Fiftel, datfe fchijnt gheaefen te ν
fen.die oock wel fomtijts door hulpe van de nat
lijcke wermte gantfch toe-heelt: maer hs

foo lange alleen toe en blijft, als gheen
vochtighedê ia'r lichaem vergadert en werden, w ^^
wanneer jdarter jwederom eenige vochtigheyt
holte
by een komt.dan gaet deFiftcl wedetooio^^^^
Maer tot dc rechte Genefinghe
dient (benin-^^
een goede maniere van leven, die terftont iai

den aen-gewefcn, ende na dat het licha£in>
affettende middel, ofte Purgatye,wcl ontlaft is; ^^

bruy ckt twee-mael daeghs van een dranck,geK ^^^^
ineen kan witte Wijn, ofte Water (foo daerl>® j ^
fche, ofte eenighe hitte by is) van twee o^i^^fLgb-
Palmen-hout, de bladeren van Agrimony e, ^vjjfr,
bree, Eeren-prijs, Savelboom, cnde Pacrde-"
van elcx i een hant vol. Ende by aldien scx^') ^^^
wert,dar defen d: anck noch ftercker zy,fo '^^^f^ef·'
elcke rcys,daer ο nder mengen een half „

ten-ooghen ■ alfoo deielvige, ghelijck oock
vcl-boom,dieindendranck komt,feer bequaei ^^^^
om bedorven Been, Etter, bedorven Aderen,
diergelijcke, uyt te werpen. ^ (jeO

Daer na moet men voor-al fijn beft 0 iS'

Gallus, ofte 't geen rontiom in de Epiftel de

wegh te nemen. Maer alfo het op_brengb«" ^^ft,

middelen,OHi fulcks tedoen.meeftendeel beif,.^^]

door de nauwe mont, ofte openingb van de r
dient defelvige gewijdt,cndc breedergeope"^·
kan gefchieden door Vyer, door Yfet;. ^an
melijcker, ende ibnder pijn door
Spongyc,van mergh.van Vlier,wortel vanC> ^^^

van wilde Wijngaint,vanAriftolcchye,ofteoo ^^^^

gedrooghde knollen. Want dielanghwerpig"' ^
voor fcherp gemaeckt, in deFiftel ghebracnt χ
trecken in haer de vochtigheypt van de Γ Jtt '^t
doorfy wellende, de openinghalleacxkcni·'

pij η wijder maken. Defelvige Wiecken wero ^
lomtijdts, als de hardighey t het wijderma^
ftaet, gedoopt, ofte geftreken met
die bequaem zijn om'tvereelde wegft te ^at
Want den uytterlijcken mont van detuwi^^^^^
voornamelijck, ende eetft in
de Huytieiv ,
welckelichtelijcken vetharr, ende verdunt ^
Vleyfch, 't weick fachteris,ende deovertoi%
endetoe-vloeycndc vochtigheyden jnct j^^^je


-ocr page 96-

HEEL.

fchadeontfanght. Her gebeurt evenwel fomtijdcs,
oock het Vleyfch felve, in de hollighcydt, komc
De vereeitbeyt, komt re vereien. De ver-
®eltheydt, die inden mont van de Fiftelis, kan men
ijlende taften. Maer de gene, die m de hollighey t
^'^ve is,moet door het Proef-yfer ondervonden wer-
en. Wguj wanneer hec felve daer in gebracht wert,

00 eniflergeen ofte luttel pijn,daer en kotntghee«
'oedt nyt, ende men voelt eenighe haidigheydt,
yaldiendaer vereeldtheydt is. Maer die nier zijo-

1 ^· fowerter door het voelen pijn verweckt, daer
^omi bloedt uyt,cn men verneemt gheerffihardig-

Waef nu de vcreeltheydt is, daermoerfe van «Jaen
werden, 't welck gefchiet, ofte door Heel-
g^iadekn, ofte door Yfer, ofte door Vver. Van de
^'-'ïiiddelen moetmen fomtijts de fachtfte nemen,
fg "feraijnde veifachtende , ende Verdrijvende j
liit j' ^^ ^tercker, ghclijck zija de Suyverende; fom-
in κ fterckfte,ais deBrandende,allegaderbefehre-
eerfte boeck. In kintfche jaren, ende facht
dit>K ' ghenoegh de verfachtenëe,diedehar>
y ende de vaft-klevende ftoffe, waer uyt de

Go^'u y^ groeyt, weghnemen: waer by men dan
fuy verende wat mach vermengen.Söo-
^ "'gn zijn, afeh van Vijghen met Ganlê-vet ghc-
Y : een af-fietfel van Varen-wortelen, en van
Ab λ S'^iwonye, Diachylum magnum, Vnguentum
, ^Itolorum. Maer men heeft gemeenlijck alftero
den!?" tiocn. die door fuyvcren,oft oock door bran-
ipi ^ Stercker zijndewor-

van Spondylium,rontfom af-ghcfchrapt,de wor-
^en van Afphodelus, Serpentaria, Biyonia, een af-
"lel van Lupinen, ende infonderheyt Centaurium
Sommige raden oock de Fiffcel re vullen met
π Wortel van fwart Nief-ktuyt, ende dat drie da-
«alkander. Maer Antonius Chalmeteus (een
der Η ^ FranfchHeel-meefter, wiens Hant-boeck
itij^^^'-konfte onlanghsinNederlants uyt-geko-
"waerfchouwt ons in fijn jjcapittel dat de
foijj"*^®"^^! gheen goet heel-midddel en is , in-
ÏH dien de Fiftel haer gefet heeft in ee-
ïiftel ^an de Borft. Want als hy maer eens een
den Rug-graet, ontrent de plaeis van't
keti O. a^*^ wortel gevult hadde,foo ginckdeSiec-
-^evm-® van fijn feiven.Noch fterker zijn Vug.
Va^jf"^"^"m,gebrantKoper-roüt,Precipitaet,01ye
ty, y :^^'«l.Trochircide minio,Chalcitis,Mify, So-
Kn isat gebruyck gemengelde

"^'«ςίΕΓ gcpr«fen 't gene ge-

^''•'jn van een deel Ammoniacum in ftercken
^PaenF vermenght met drie deelen

ïïioe" ^oen. ^"de die het noch ftercker hebben
by doeo Prccipicaet, anderhalf
^ttbJimaèt Vnj ί· Ψ^· iEgyptiaci,anderhalfon?e i
. diaötimc j l^ogji, 10115.6 j Ro-
fep-water, 2 οηςβη ; Weegh-hre_watff, 3 οης€η. Te
famen op-gekoockr.

Indien evenwel het bequaem by-brengen van defe
middelen,gelijck dickwils gebeurt.door de nauwte,
ende diepte van de Fiftel,belet wert, foo moet men
defelvige ofte geheel openen,ofte de middelen tot de
groDCtoe io-fchieten. Alsmen voor heeft, de Fiftel
te openen,foo moet men eerft het Proef-yfer daer in
fteken,en op hec felve de openinge doen. Maer by al»
dien men niet en vermach de geheeleFiftel te openen,
fo fal men daer
Heel-middel een inbrengen ; en die of
nat,ofte droogb. De nature werden daer in gefpeut,
ende vermcngbt met Loogh, Mede, Zoudr-water,
Kakk-water, oft Voor-loop van Brandewijn,die
fonderlingh bequaem is , met andere ghemenght
zijnde,om alderhande vuyie Sweringen te fuyveren,
en op te drooghen. De drooge Heel-middelen wer-s
den rot fijn Poeyer geftboten,endc met een afgefne-
denfchacht in de Fiftel geblafen : voornamelijckals
de Fiftel korter is, enbinnen't vleyfch : maerby al-
dieniè te langh is,fo maghfe oock aen de weder-zijdc
geopent werden,om de middelen van beyde kanten,
daer in te mogen brengen, Alfdan^ en dient niet ver-
geten ('t welcK in de genefinge van de hollighey t hier
vorens oock vermaent is)dat de openingh van de Fi-
ftel na beneden toe-komt, op dat de vochtigheden
daer te lichter ibuden mogen uyr-loopen.

Maer alfo de Fiftelen met altijt en wijken voorde
Heel-middelen,en dat in defelaeck fomtijts meerder
voordeel getrocken wert van 't Hantwcrck,lb moet
men oock altemet tot het Yièr, ende Vyer komen :
te weten, na dat de gheheele hoUigheydt gecpentis
Her welck evenwel niet en mach gedaen werden in
die Fiftelen,dewelke haer ftrecken tot groote Slagh-
aderen. Zenuwen, Banden, 't Vellektndat de Rib-
ben bekieer, ofte diergelijcke Deelen. Maer daer hec

fhefchieden magh,na dar deholligheydtdoorhet
roef-yfer, ofte eenige in-gefpeute vochtigheyt on^
dcrvondfn is, foo fal men die geheel, foo grootfy is.
openen. De Fiftel geopenf zijnde, fo fal men de ver-
eeliheyt,ofdoor Heel-middelen,of door de fcberpre
van een Scheermes,tot het goet Vleyfch toe aftrec-
ken : het welck niet alleen uyt de verwe, maer oock
uyt het bloet.ende 'tpijnelick gevoelen te kennen is.
De felfde vereelthcyt, infonderfaey dt die feer hart is'
wert vaerdiger „ende met minder pijn door een beet
Yfer,('twelk wyeen Cauceryaduael noemen) wech-
genomen. Maer om dat bet vyer wat fchrickelijcfc
ftaetjfo willen weynige daetaen.Ondertuirchen,rtzy
fulcx dooi Caudike.oft brandende Heel-middslen»
•^czy door Mes,of Vyer gefchiet,hetDeel
moet ronts-
om bewaert werden,door een vetkoelenten te rugge-
drijvende Defenfijf,opdatdepijngeen ontftekinge
enoorfake.

Als de FifteJ dusgcbrant,cn verdroogt is,61 men
ccnig verfachtende BeeHiiiddel,om
den korft af te

-weeckenj.

K O Ν S Τ E.


-ocr page 97-

S»o J. V. Β Ε V Ε R W Y C Κ S

weocken, daer op gebruycketv, Maer fo de Fiftel op
eenigh been iiytkomt, Γοο dientmen het felve , door
het Ihijden bloot leggende, wel neerftelijk te fchrap-
pen , en al'c gene bedorven enfwatt is , wech te ne-
men. En dat maer buyten aen. Want als de Caries
dieper in 't been gegeten heeft, fo falmen de fchilfer
uycfnijden, indien hy van felfs niet volgen en v^il. By
aldien het Been tot het mergh toe, ofte oock geheel
bedorven is , foo falmen al het ghene bedorven
is, uyt-nemen ; danfulcks kanwelinkleynebeen-
kens ghelchieden , maer niet in groote. Nadat
het Been gefuyvert is.machtnen komen totvleyfch-
makende; middelen. En by aldien de Fiftel na del'el-
vige niet en luyftert, fuicks is een teycken, dat al het

Ïhene bedorven was, noch niet wechgenomen is.
)erhalven moet de Fiftel noch dieper geopent wer-
den, het Been noch beter afgefchrapt, en gefuyvert:
en als de Fiftel dan noch niet en
wil heelen, fo loopt-
fe iönder twijfFel tot in't binnenfte van't lichaem,
alwaer haer endt niet
naghefpoott en kan werden.
Derhalven moecmén her werck
de nature bevelen :
dewelcke men evenwel kan te hulpe komen,met een
poerken van gebrant Zout, Wijnfteen,en Agaricus,
te famen onder Honigh vetmengt,alzo het felve de
kracht heeft om ghebroken en verdorven Been uyt
te trecken, quaet
Vkyfch af te eten, en de Fiftel te
helpen, geüjck Nicol. Florent. getuyghr.

De vereelthey t wechgenomen zijnde, indien dat-
ter noch eenige vuylighey t in is, fo ialmen afvegen-
de en fuyverende middelen gebruycken, gelijck daer
zijn de Pimpinelle, Gulden-roede,kleyne Santorye,
Alflen,Boonkens-Hool-wortel, en andere (in het
eerfte boeck befchreven} met Honigh van Rofen,op
Wiecken geftreken, ofte met Voor-loop van Bran-
dewijn ingefpeut.

Als de Fiftel wel ghefuyvert ïs, wert vorders toe-
geheelt, als ander Wonden.

7 Tot klaerder onderrichtinge fullen wy hier
byvoeghen een aenmerckens-waerdigh voorbeeldt
van ;en
verjaerde Fifiel ontrent de Blaes, en door wat
middelen defelve geheelt is.

Een Man ontrent 33 jaren, vochtigh van aert, en
vol van quadevochtigheden,kreegh door een onge-
luckigen val een Ulceratie, ofte verfweringh ontrent
de Blaes, dewelcke qualijck genezen zijnde, verviel
tot een Fiftel,<iie in lès jaren van niemant en konde
geholpen werden. Tot dat hy quam by Dr. Faber,
(jenees-heer van den Keyfer, dewelcke't ghebreck
befiende, bevondt de plaets gantfch vochtigh, vol
Fiftels,feerkrom gaende,daer men met geenderhan-
de Proef-yfer in en konde komen. Na dat hy Voor-
feydt hadde, 't felve een gevaerlijck werck te wefen,
en dat het leer fwaerlijck foude konnen tot heelen
gebracht wetden: foo kyde hy fijn genefinge even-
wel aen op de volgende aenwijfingen. Alfo hy oor-
deelden, dat het ghebreck hingh aen de overtollige

Μ

lil

vochtigheydt des geheelen lichacms, "jo

een groote fwackighcydt van Maegh en Lever
lette hy voor eertt dar die
vochtigheydt «et g ^^
dightoe en nam, en dan, om
die daer alreeae^^^
door bequame genees-middelen wech te nem
om het fwacke Ingewant wederom te ftetcKe

ten laetften om de Fiftel van de hardigheyCt^^

het quaedt vleyfch te fuyveren,en dan toe te " jg
Tot het eerfte fchteef hy hem voor een g ^^
Maniere van Leven, om te
fchouwen vocnt
koude Lucht, als oock de mift, en
avont-Iucnc^
al te Jarigh, noch by daegh te flapen. Spijie t
bruycken , die werm en droogh was, ofte van
ren, ofte door bereyden, en toemaken. ' ^ eeiJ

De overtollige vochtigheyt fuy verde hy ^
af-fietfel van Sa]fa,Guiaiac,ende China,0^1),
doende Epithymum, Mechoacan,
met wat Suy cker door een Hippucras-fac'' & ^„efl
Hier van dionck de Siecke thien dagen
roomer, waer door hy facht, en fonder 01«"
fuy verde. Dit uyt zijnde, heeft Fabcreene^^^iac,
ren dranck doen maken, om te fweeten.va" ^
en Salfa parilla, met een weynigh Saifaphi»^'^e jf-
fijnen.doorgedaen metwatCaneel. LM^
üetfel liet hy hem drincken om re f^ve^··. éc^^
tweede voor dagelijckfchen dranck. Daer η
hy hem ghebruycken eenighe
Confeive"'
Maegh, en Lever te verftercken. ^eé'

Ondertuifchen en waren de uy^wendiS^ ^^^οΐΐΓ
middelen niet vergeten : maer is voor eertt yjjer-
van de Fiftel gewijdt met het Morgh van ee'^^ ^et
boom: daerna is
de vereelthey twecbgeno^^^j.^ ^et

Phlegma ijjiritus vitiioli. En doen S^^'^/f^ving'^''
het volgende water: N.
Wortels van vi) '^ va»
kruyt,Weegbbre,van elckseen loot:
Chamjedrys, Scabieufe, van clcks i

hantv^·'..oi:
ne Santorye, Rofmarijn , van elcks
witte Wijn, i ftoop. Een weynighteW" joo^
koockt, en dan 24 uuren geweeckt vVat^'^

een helm overgthaelt 5 en ghenomen ^^^^„jgh
een half once; Sap van Vrouw-merck, n® -c-
Rofen, van elcks drie
vierendeel-loor; A'^Lg on''^
ker.van elckseen vierendeel-loot. ^-pgut>
malkander vermenght, wcrde met eea Jf
den gro nt van de Fiftel gebracht. , . jpaKe"'

Ten laetften omteheelen,envleyicö' ,^ιΛ

nam hy 6 oneen van dit Waterken, end^ ^^^^

daer in Aloë, Myrrha, Sarcocolla, van eic> Qr

loot. Ende op het ghebreck een Pl^f" Lt da^

podeldoch magnum Paraceifi.houdende ^^ ^^^tt

over legghen een Spongye, m het vo ^^ (ΐε

nat ghemaeckt, end

vochtigheydt, die uyt quam zijpeo,

^^Ende met defe middelen is 't gcbrecK

lijck Dr. Horftius getuyght. tne»


-ocr page 98-

--^BeTXV.CapÏttel.

■RO S E.
ï Hiter EeMminghe,
® SefchrijVÏH^he,

Oarfaken,

4 Ken-teyckenen,

VmAeychntn,
δ Gentfinghe,

7 Mdnierc vM Leven,
^ Middelen, om voor te komn.

X

J^ Et ghefwel, dat uyt geen enckel.maer uyt gal-
dp ^chtigh bloet ontftaet.wert by ons,na de roo-
ende roofachtige verwe,daer het de Huyt mede

P^childerc.Rofeghenaemt, gelijck wel lichtelijck
" ^^tkcxEryfipelas {wekken naem by deHeel-
^^efters gebruyckelijck is) van
Erythros, dat is root,
°ewel andere na eenen anderen oorfpronck vor-
'^hen. De Hoogh-duytfchen heeten het om de-
reden Rocs-lauf, alsrafch, ghclijckmen be-
'"t, metfijn roodigheydt voortloopende. Dan,om
^^n Brandt, die het verweckt, voert hetin verfchey-
cTalen den naem na het vyer.Hippocrates noemt
oet
PurAgrien, dat is, Wik-vyerj by Sammonicus
werdt het beteyckent met den enckelen naem van
ofte Vyerjby Colunnella,Plinius,en Lucretius,
de volghende veriTen, met
Sacerignü,o£te Heyligh
^yetiende na den heyligen Anthony (als Weerder,
"deBefcherm-heervan 'tVyer) by deFran^oifen,
Jfeu fainEi Antoine,hY de Italianen, Fuogo difam
by ons, S.Antonüvyer, en by deDuytfchen,
als mede
Brendmde raach,Glockr
ί·η j ' Fleg-fewer
, om dat het foo voort-loopt,
^«detnctKoIrtfeuyt-vleckt.

Roie is een roofachtige rootheydr met groo-
Jq "^^ndt ende fteeckte, over het Lichaem voort-
heff meeftendeel plat,fomtijdts de Huyt ver-
1,, beftaende uyt galachtigh Bloet. De Poet
xtT^".®' befchrijft haer in fijn fefte Boeck aldus
defeverffen:

^tfimul ukeribus qt4afi inufiii owne rubere

ut efl,permemira facer cum diditmignis.
fch naeite Oorfaeck van de Rofe is dun,

^JP, ende galachtigh Bloedt, niet vty van eenige
u|t eenonftekenLever, ende
tend '^'^'^e verhittende oorfaken getrocken^fchie-
verfpreyd'^^ i'wackfte Deelen, ende haer daer over

Η Ε Ε L - Κ Ο Ν S Τ Ε.

? Hier dient mede gelet ορ een goede Maniere
*an Leven, döor dewelcke het groeyen , ende toe-
vallen van deovertollighe vochtigheydt mocht ge-
weert werden. Soodanigeisbefchreven inde Ge-
Jiees-konfte, in her 14,. Capitcel van deSinckingen,
het tweedeBoeck: dewelcke aldaer kan na-ge-
il^ Werden.

\

91

4 De Ken-teyckenen zijn een voort»Ioopende
roodigheydt over de Huyt, fomtijdts blaes-gewijs
opgefwollen, infondepheyt in 't Aengeficht, en in de
Oogen fo verhevea.dat fy als toegefloten zijn,ende
het Hooft fchijnt eens loo dick te wefen, waerdoor
de Menfche niet kenbaer en is. Begint eemeenlijck
met eenige huyveringc, daer de Koortie dan dade-
lijck op volght.met een fpannende,en ftekende pijn

f Wy komen tot de Voor-teyckenen. Wanneer
een Roie ronts-om gaet, als een fwachtel, daerom
by Plinius T^fler, ende by Scribonius Largus, ghe-
noemt Z^om, by ons, 0»J-/<ii»p,endefulcks in 't mid-
den van 't Lichaem ghefchiet, dan brenghtfe den
Menfche om, ièydt de gemelte Plinius in 't 16. van
fijn Natuyrlijcke Hiftorie op 't 11. capitteL Sulcks
is oock in 't gheloof van 't volck ghekomen,dan en
gaet gheeniins vaft.

Roie,fchrijft Hippocrates inde Zf.Kort-bondige
Spreucke, van fijn
6. Boeck, in-flaende na binnen,ü
quaeti maer na buyten uyt-flaende, is goet.
Staet altijdt
te wenicben, aJlfer quade vochtigbeyc
in 'c lichaem
is, dat defelve liever befit de flechtfte, als de befte
Deelen: derhalven is 't ongelijck beter, dat fy uy t-
flaet, niet alleen als oorfaek van minder quaet,maer
oock als teycken , dat de Nature de over-handt
heeft, ende de ongefontheydt uyt-drijft.

Wy fullen hier noch by-voegen twee Spreucken
van den felfden Hippocrates, uyt fijn 7. Boeck,ende
voor-eerft de 19.
Op ontblootingh van Η Been, de I{bi)s
komende, üquaet.
Daer en is gheenBeen in ons Li-
chaem van naturen bloot, als de Tanden, want alJe
de Beenderen zijn met Vliefch, Vleyfch, Vet, ende
Huyt bedeckt. De ontblootinge gefchiet door het
Wech-nemen van de verhaelde Deelen,die het Been
bekleeden. Het zy dan fuicks ghefchiet door ver-
plettinge, ofte bedervinge van de Spierenj ofte,ge-
lijck in 'tKou:-vyer,door verftervinghe, ofte uyt
door-bijten van Vliefch, ende Vleyfch, ghehjckin
fcherpe Sweringhen; ofte oock, als het Been felve
verwolmt is, het welck gemeenlijck
Canes genoemt
wert · tenkortften, uyt war oorfaeck dat het Been
ontbloot, foois'talnjdtquaet,endefeer fchade-
lijck, datter een Rofe toeflaet. Want fuicks gheefc
een teycken, dat niet alleen het ontbloote Deel or».
^ematight is, maer het gantfche Lichaem overvloet
leeft van galachtighe vochtigheydt.

De volghende, te weten de 20. Spreucke is · Op
een Rofe, Verroctinghe, ofteSweringe komende,is
quaet. Hier
ftaet aen te mercken, 'tghene te voren
in 't 10. Cap. is aengewefen, dat de gefwellen haer
eynde nemen op driederley manieren , door Ver-
dwijnen , verfweren, ofte
Verrotten Wanneer de
natuyrlijcke warmte geheel fterck is,ende de voch-
ticheyt redelijcken goec.dan komt defelvige te ver-
dwijnen, In reghendeei
,als de nacuyrlijcke warmte

Hap IS, de vochtigheydt quaetaerdigh, dan fiaet het

ψ

m


-ocr page 99-

9« J. V. Β Ε V E R W y C Κ s

tot bedervinge. Tuflchen beyden gaet het fweren,
als wel ghefchiedende door onnatuyrlijcke hitte,
maer die door de natuyrlijcke warmte gheholpen
wert, ende in een ftofte, die haer ftelt onn gekoockt
te zijn, ende in goede Etter te veranderen. Nu de
Rofe, is een gefwel van galachtigh.ofte heetBIoet,
de Huyt alleen belemmerende,ende niet tot in het '
Vleyfch door-dringhende, ende daerom foude wel
behooren, dat iy door verdwijnen vergingh, ende
niet door verfweren, ofte verderven. Want daet
toe vervallende, bcteyckent,dat de oorfaeck van de
Rofe, niet op haer ghewoonlijcke plaetfe en blijft,
raaer met hare quaetaerdigheydt diep in-eet j het
welck groot ghevaer van Kout-vyer mede-brengt.

6 Wy komen tot de Genefinge: Wanneer dat
de Rofe eerft begint, weynigh plaets beflaet.ende
nier feer. vyerigh en is, dan maghmen, fondcrforge,
daer op-legghende te rugh-drijvende middelen;
waer onder meeft in 't gebruyck is het Oxycratum,
dat is Water, ende Azijn, warm mede geftooft; dan
is noch beter Vlier-azijn, met Weegh-bre-water,
daer onder dun gheftreken Nutritum, gewaffchen
met fap van Weegh-bre-water. Waer over mede
geleydt kan werden een Plaeftervan Diapompho-
lygos, ende buyten op, het af-fietfel van Granaer-
fchellen, Rofen, ende Camillen. Maer als in tegen-
deel de Rofe al voortloopt, wijdt verfpreyt is, ende
een groote vyerigbeydt vertoont, dan falmen het
lichaem ontlaften van deftoffe, te weten de gal-
achtighe vochtigheydt,door middelen befchreven
in't eerfteDeel vandeGences-konfte.op't iz.cap.
n. 2. doch met gheen Aloé',ofte Scammonye,als te
heet, ende te icherp zijnde. Derhalven maghmen
nemen i loot Rhabarber, laten dat 's nachts weec-
ken in Cichorey-water,Pruym-fap, Wey, ofte dier-
gelijcke.ende des morgens daer onder mengen een
loot Manna, enckel Pniym-kiuyt, ofteSyroop van
Provency-rofen, met een fcrupel bereyde Wijn-
fteen. Als dit wel ghewerckt heeft, foo dient des
avonts laet ingegeven, dewijl de Rofe beftaet in een
fijne vochtigheydt, die felden bevrijdt is van eenen
quaden aert,'t gene dat het laetfte verbetert, ende
het eerfte doet uytwaeflemen ('t welck onghelijck
beter is, als de heete Sweet-drancken, die fommige
hier toe voorfchrijven) alseendrancxken vaneen
vicrendeel-loot Diafcordium,een half fcrupel Zout
van Carde-benedidus; een loot Syroop van Ci-
troenen , ende een once Cichorey, Endivye, ofte
Suyring-water. 'sAnderen-daeghs falmen openen
de Lever, ofte Middel-ader, ende trecken foo veel
Bloets af, alfmen nagheleghentheydt fal bevinden
noodigh te wefen. Ondertuifchen dient niet ver-
gheren , dat het overighe verkoelt, ende verbetert
werc, fo door een Apozema van wortels, ende bla-
deren van tamme, ofte wilde Cichorey, met Suy-
lingh in Wey gheiodcn, als oock door een Koel-
dranck van Gerfte-water met Thamarinden. «J
dicr by gedaen Syroop van Citroenen, van brra
ten, van Suyring,
ofte diergelijcke,meteenige or ^
pels, tot aengename ferpigheydt, vanowaveJ- ^
ofte van Koper-root. Dan, dewijl dit gedaen w
en falmen niet overflaen de vethaelde uytwen"||,
middelen, ende defelve, als den
Brant groot
aen laten backen : maer drie vier-mael ''^egn^ .

verfchen. Hierop dient verder ingefien het 2·

van het eerfte Boeck. hafi

7 De Maniere van Leven heeft hier n^cf®' jo
kracht; ende dient foodanighe gehouden, ais ^^
het n.Cap.van hetBloedt-ghefwel, ^^Jf [hief
hebben. Daer by voegende, om dat het „at
feer dun, ende heet is, dat het felve infonder»^^^,,
dient verkoelt, ende verdickt -
waer toe
Salaet van Lattouw, ende ΡοΓςε^γπ^ Sch^Pj'^ys
Kalfs-vleyfch. met defelfde
Kruyden,ende ν
geftooft; Rijft, ofte Terwen-biom in
azÜ"'
ghekoockt,· Schaeps ofte Kalfs-voeten» w^·^
ende dierghelijcke. Rofe^^^*^

8 Doch dewijl fommige lichamen deR ^
onderhavigh zijn,
fo dient in defelve niet aU" ^^ ^^
let, ofti die te verdrijven: maer
oock om g..
komen. Daer toe ftreckt, dat in het voor
jaer, na het nu befchreven,ofte diergelijcke" .^eJt,
tende drancxken, Bloet ghelaten, de Gal ^^^-jj-ho-
ende de onfteken Lever geopent wert,^*"" in
rey, Agrimony, Suyring, ende andere K-ruy ftg
het
2o.Cap.van 'teeriteDeel derGeneeS'
beichreven. ___

HetlfvXc^Ittei.

S ρ R I Ν G Ε Ν τ - ν γ Ε R..

I Senammge, ende BeJchnjvinge.
1 Oorfaken,

3 Ken-teyckenen,

4 Voor-uycketKn,

Genefinge,

6 Manieu van Leven,

ONder de heete gefwellen wert
de Vyerigheydt.die haer in de

Verbrantheydtvan ziedent water, by de

ende Blaesjens op-werpt, daerom,na zie g^l^a-

GrieckenPhlydaena genoemt.by de t by

fati, ende om dat fy met brandt ^of?"'' /k by

Duytfchen ende ons Wilt-vyer,gheli)cK ς ^^^leii,

Fran90ifèn Fetifauvave, die het oock u»»— . ^
de Italianen Broffola,%·οφΙο·, endede SpffJ^ f,
Poflilta. De ghemeenfte naem by ons, iJ ip '^'l
'^J^r- ende en is niet anders als brandende iiW" ^^
ofte Bleynen, die haer in de Huyt, ofte yeei e^y^
Op-huydefeen openbaren, ende vyerig" ν

Ipringhen. ^ ƒ$

a Denaefte Oorfacck vanSpKnghent-v|^^^jp


-ocr page 100-

te-· gaJIige vochtigheydc met zoute, ende wa-
getnenght: het zy defelve uy t een verhitte
a y'^·'' heete Koit, op-houden der Stonden, ofte
tjjj ® ^afen oorfpronck heeft. Komt oock veel-
liick ' in de Kinderen, als fy fchier-

jjjff "y·^ de kouw, in de hitte, ende wederom uy t de
"e in de kouw verfchijnen.
3 Is te kennen aen de kleyne bladerkens,die ras,
een ^yt-flaen, ende doorbrekende, tranen

enA S^^'^chtige vochtigheydt,de kanten verharden.

Γη af, gelijck een korfte.
den ^ans, feydc de Grieckfche Aetius,2ijn fel-
die ^et Springent-vyer ghequelc,de Vrouwen,
• Op gefuyvert en werden.krijgen 't dickwils

cha ^cenen, de Kinderen over 't gheheele li-
dan duyrt gemeenlijck maer twee drie da-
tijj" —och, als't niet wel genefen vvert, komt fom-

metRofen-

wep , »T «uci «<1^.1 vjia.iaa-fchellcn,en

8®~bre-zaet ingekoockt isjdan geftreken met
V?at Slijm
van Q^ee-kernen, in Rofen-

itijj^'^ "yt-getrocken, onder een gemenght. Ende
^erw"^ Bleynen, van felfs niet doorbrekende,pijn
doo a^*^®", foo falmen defelve met een Naelde
^erft leggen» eerft een Pap van

de p, "■meel, in Kaerne-melck ghekoockt, daerna

g ^a^er Diapompholygos.
i
-ev '^ient ghchouden defelfde Maniere van

bov^' die in de Rofe is voorgefchreven. Daer-en-
lin»^"' ®oetin Vrouwen, die geflopt zijn, ontfluy-
als ] ^.^"'aeckt werden, door foodanige middelen,
ko.a ?3-cap. n.2. van't i. Boeck der Genees-
Uten -^'^" befchreven i infonderheydt door Ader-
haerVoet. Sooghende kinders, alfoo het in
uyt quaet Sogh,dienen ten eer-
^^—iSiijen van een ehefonde Minne.

___^__________________

Het XVII. Capittel.
AYR-VVORM,

Η

enV'" felfden aert, met de voorgaende Rofe,
%t g "Ptingent-vyeT,isdenHayr-worm,die mede
ïls en lichte vochtigheyt beftaende,

OoqIj / ^ytighen Worm voortkruypti waerom hy
l>y de Griecken
Herfes, ende, na dat woordr,
hy dick ■^"'clieSerpigo, doch gemeenlijck,om dat

Werdt X"®/chierlijck overvalt,!mpetigo>genoemt

Ζ ij"®P'"an9oifen heeten hens Dartre.

^"yr-worm is een verhcffinge in de Huyt,met

95

roodigheydt,jeuckfe],ende kleyne peuckelkens,ge-
lijck als verwormt, ir.-gegeten.

3 DenaefteOorfaeck van Hayr-worm is een
enckele, en Scherpe Gal, dewelcke, door fijn fijnig-
heydt, rot teghen hetOp-huydeken door-drinsht;
doch weyniger plaets beflaende, als de Rofe ■ „aet
die evenwel meerder Sweringe yeroorfaeckt." Van
de vorder oorfaken, die de Gal doen groeyèn, is
voordefen dickwils verhaelt.

4 Het Onderfcheydt beftaet uyt de oorfaeck.
Wanneer de Gal alleen is, ende niet veel buyten
haer eyghen
gemaf!gheydt,dan veroorlaecktiê den
gemeenen Hayr-worm j meerder aengebrant zijn-
de, de foo'rte, die de Griecken
Eflhiomenos, dat is,
In-etende noemen - om datfe felver in't Vleyfch
gaet: maer als
andere vochtigheydt haer onder de-
felvige vermengt, dan maecktfe kleyne bladerkens
op de Huyt, ghelijck Geers, ende daerom
Herpes
rmlMrii
gheheeten.

y De Ken-teyckenen blijcken volkomentlijck
uyt de befchrijvingbe.

6 Na dat de Gal fcherp, ofte flap is, fo valt den
Hayr-worm lichter,ofte fwaerder te ghenefen. De
in-etende is de quaetfte , ende verandert dickwiis
tot argerZeer.

7 Om van den Hayr-worm te gheraken, tnoet
voor-eerft wel ghelet werden, dat galachtige voch-
tigheden van binnen bereydt, afghefet, ende gefuy-
vert werden, door foodanighe middelen, als in dc
Genees-konftc zijn aengewefen. Indien 'tlichaem
daer by bloet-rijck is, fo dient een Ader gheopenr,
ende foo veel bloets afgclatenials de gelegentheydt
vereyfcht.

Den lichtften Hayr-worm Werdt wel gheholpcR
met nuchtere Speeckfel geftreken,ofte
met Water,
daer uyt groen Hout, als'c opgeftoockt is, loopt,dc
Bladeren van Glas-kruyt, ofte
Een-blat in Brande-
wijn gheleydt, de Wortel van Patich met Azijn ge-
ftampt.

Op de gene, die fwaerder is, dienen oock krachi-
tiger middelen gebruyckt^ als Moftaerr.poeyer van
Aluyn met Azijn-honich ghemenght.

Tot de Iwaerfte, ende in-etende, hebbe ick dick-
wils goet gevonden de Salve, die Doótor Foreft.te
Delft in de winckel ghereedt hiel, ende beftaet uyt
gebrant Loot, Menye, van elcks twee oncen,Preci-
pitaet derd'halfloot,Gout-fchuym,Antimony,Can-
fer, van elcx vier oneen,Ceruys-falf met Canfer.een
winckels-pont ·, dit alles in een vijfel met een
heete
ftock tot een Salve geroert. Doch, gelijck de mee-
fte omflagh met altijdt het befte uyt en levert, maer
dickwils het geringhfte wel ghebruyckt zijnde, hec
befte werck uytvoert, ende daerom van my oock
hefft gebruyckt werttfo enhebbe ick hier niet beter
ghevonden, als een üech&Salfken in 't oogh, maer
wonderlijck in deught, beftaende uyt bruyn-

X 2 gefnerckï-B

Η Ε Ε L-K Ο Ν S Τ Ε.


-ocr page 101-

94 J. V. Β Ε V Ε

ghefnerckte Boter, Roet uyt den Schoorfteen, daer
in ghefchrapt, endeop 't laecfte een fcheutjen Azijn
by ghegótcn. Ende die geneéft oock wonderbaer-
]ijck deSchorfte hoofden,die na gheene ander mid-
delen willen luyfteren, felver die na de Lafernye
trecken, ghelijck ick dickwils bebbe ondervonden.
Ende daer op ilaet, het ghene de Grieckfche Poët
Hefiodus eerrijdts ghefeydt heeft, dat de domme
niet en verftaen, wat kracht datter oock in 't alder-
flechtfteKruyt is.

8 Hier moet mede foodanigen Maniere van Le-
ven gebruyckt werden, waer door geen galachtige,
zoute, ofte andere fcherpe vochtigheden voort cn
komen: maer die de ghene, deweickc aireede ghe-
maeckt zijn, kan verkoelen,ende verfachten. Soo-
danighe nu al meermaels aengewefen zijnde, is on-
noodigh hier wederom op te halen.

ί )ίΙ

m

mi

Het XVII1. Capitcel.

1 Ksut-gefwel, O I D Ε Μ Α genoemt.

2 Befchnjvinghe,

Oorfaken,

Onderfcheydt,

5 Ken-teyckenen',

6 Voor-tejckenen,

Genefinge,

8 Mdttiere van Uven.

I

GElijck heet Bloedt, te overvloedigh zijnde, tot
ghefwellen uyt-puylt: foo maeckt oock het
koude een gefwollen vergaderinge, dewelcke by de
nieuwe Genees-meefters den alghemeenen naem
gegeven is van Oidema, ofte Oedema,welck eerite
woordt eygendijck in Griecx een geiwel beteyc-
kenr, ende foo is't mede, ^olghens 'de uytlegginge
van Erotianus, voor alderley ghefwel gebruyckt by
Hippocrates, ende d'ander oude Griecken.

2 Maer nu wertbyfonderlijck, volgens het ge-
meen gebruyck, Oedema genomeji voor een kout,
'bleyck, ende facht gefwel, dat het drucken van den
Vingher wijckt, die daer putten in-prent , fonder
pijn, beftaende uyt koude ilijmerigheydt,die in het
Bloedt is.

3 So dat de naefte Oorfaeck dient geftelt in het
PhIegma,ofte de koude flijmerigheyt van't Bloedt,
dewelcke te overtollich gegroeyt zijnde,de Nature
foo verveelt, dat fy door defelvighe uyt degroote
Vaten in de kleyne , ende van de ftercke Deelén na
de fwacke geftooten wert, ofte oock van felfs,door
haer Avaerte, neder-fackt; waer door een Oedema
noyt loo veel haer in andere Leden openbaert, als
in deuycterfte, ghelijck de Handen,maerififdn^deii-
héydtin de Voeten. Defe fliimerigèvóchtigftefydr
wert wederom verootfaeckt uyt gebréck.dat in de
Lever, ende 't ander Ingewant is, om goet Bloet te
konnen maken j ende dat heeft noch voor hém an-

R W Y C Κ s

dcre oorfaken, die onnoodigh zijn hier by te breöjj.
geD,als volkomentlijck verhaelt in het
van deGenees-konfte, in het derde
Boeck, op
i3.Cap.vande Water-fucht, die nauwhjcks ii*
mermeer fonder dit gefwel gevonden wert. ij^

4 Om nu niet te fegghen van het als

dat de vermenginghe van andere vochcighede ,
in
't Bloet-ghefwel verhaelt is, waer door e®"
dema toegenoemt wert
Phlegmonodes, Eryiip ^^^
todes, ende Scirrhodes, kan mede
-bren^hen» .
maeckt het Phlegma felfs verfcheydenheydt in' ^^
koude gefwellen, van wegen dat het eene ygf.
der, en wateriger is.het ander wat dicker,enta ;

f Het 0but-ghefwel valt licht te kennen, e ,

de Ken-teyckenen zijn al meelt indebelcnr'J
aenghewefen. Het is kout, bieyck, ende ^
hjck de vochtigheydt, haerftofFe^
gedouwt li^
laet een put, ofte holligheydt, dewelcke vva| .
ftaen, als de vochtigheydt dick.cnde uyc

maer vergaethaeft, wanneer defelve
dunder ftoffe. Is fonder hitte, klopping^^^htig'
gheen, ofte feer weynigh pijn, dewijl end®

heydc het Deel alleen verfacht, vervochrig"^^j jj^
gheen fcheydingh en maeckt; ende.alfoo 'y ^ heeu
ende gheen hitte by haer en heeft, verwecKt g
Brandt, ofte Koortfe. ^ r if

6 De koude gefwellen groeyen m^^'rln vel®
Winter, als op andere tijden, omdat jgoud®
flijmerigheydtvergadert:ghelijck dooi

Luydenmeeftaendoen, ende de ghene, 'jjjcice
gulfigheydt^ende dronckenfchap.naer ,Lo toc
warmte overftelpen.
Sy komen feer'«'"^'ten
S weren,maer fcheyden meett door verdffil^ ^jen-
zy dat haer ftoffe, door heel langdurighe D^^^aeiS
heydt, allengskens quame te verhardej^· ^^et

en hebben fy byhaerlelven weynigh gey^jjérgbe"
volgende de Tering, de
Water-fueht, oite
Jijcke fieckten, volghen met een noodtias ^
gheleghentheydt van defelvighe,ende en^j^jgkei"

fuicken geval niet aengefien, als eygene ge'^'" jeo.
maer alleen als toevallen, van
foodanighe «e'-'^
die haer op-werpen. , - „
i,et

7 Om tot Genefinghe te komen; By
Bloedt door hetgheheele lichaem veel met uj ^

ngheydt belaft is, foo falmen het felve voor

daer van fuyvcren.ende ontlaften,door i'^'^'^^oflftc
delen, als in 'teerfteBoeek van de Genees^
op't i'i.Cap.ende heti2. n.4. ^ij""^dt ei®
Na dealghemeene fuy veringhe is het eerlt I
Handt aen 't ghefwel felve teflaen. Sulckso
dcnArabifchenAvicenna met Wrijven ^^ (jd-e»
-ghefchiet door een grof Servet, ofte ^ne"
rouwen doeck, wel heer
gemaeckt. D^er
•dan terftont geftoofr met het
af-fietfd van
wortel, WilgeMaderen, Afjen, Sdye, ΚΒ/'^ψ'^ρ ^vei

^l,cadsCamilIm. Dele twee middelen diep


ii|

-ocr page 102-

°f«yckt werden een Spongye, uyt-ghedronghen in
n«eten Azijn,en een weynigh Water, (ick foude be-
raden tot Wijn) want fulcks iieeft de kracht,
/^"rijft de gemelte Avicenna, als oock Galenus, om
ïc verdroogen, ende te verdrijven. Dan dit ftreckt
®"een tot gebruyck in't beginfel; maer als 't gefvvel
Teede een vafte plaets genomen heeft, foo moeten

.1 o~-".-iam,K.cii,eiiuc uacriia um-geuagcuivuc-

^"ch, Paerde-mifch, of,als het noch ftercker moet ,
ï^fen, Duyve-mifch, met jjoeyer van Aluyn, ende
^Wavel ghemenghtj ende die fulcks tegen is, magh
ahet ftoven op-legghen een plaefter van Diachy-
"01,ofte Oxycroceum,hier toe feer vorderlijck be-
y°nden by Valefcus de Taranta. Dan als het gefwel
f ■ bequame plaets ftaet, daer fulcks kan ghe-
'^"'eden, en acht ick niet bequamer, als darmen in
hooge pot een gloeyende Straet-fteen, ofte een
tuck Molen-fteenIeydr,daer op gierende een lepel
ite twce,Wiin,ende Azijn,ende over die ftoom het
fe^'Wel houdt, foo lange alsmen't verdragen kan,en
«an yet van de verhaelde Pappen, ofc Plaefters om-

Wanneer dit gefwel hem mocht tot rijpen ftellen,
wekk feldcn ghebeurt, ende niet als in' t Phleg-
^onodes, wanneer fsjn koude ftofFe onder Bloedt
vermenght is,en alsdan oock pijn,en kloppinge ver-
weckt : in fuicken ghevalle moei het felve te huipe
ê^komen werden, door Rijp-makende Heel-mid-
^^'en, befchreven in 't eerfte Boeck - ende de etter
aan gerijpt (daer van de teyckenen hier voor in het
^?· Capittelzijn aen-géwefen) ende wel gekoockt
>jnde, fo en behoeftBien niet te wachten,tot dat fy
^an ielfs door-breeckt, alfo fulcks langhfaem foude
^y-kómen: maer dient ten eerften geopent, en lie-
Va*^ Iv^*^ Cauftijck,als Lancet.Daer op moet het
η binnen gefuyvert, en geheelt werden,gelijek nu
u ^^''.^alen verhaelt is. Als die gefwel fchijnt in een
^^^ ,'^ey t te willen veranderen, dan falmen komen
Verfachtende middelen ^ en voorts gebruycken
^ gene m't volgende Capittel fal aen-gewefen wer-

■ tne Manicre van Leven waergeno-

^ '"'■eckende om't groeyen van deüijmerachuge
cbtigheyt te beletten. Daer toe dient wermte,en
rooge Lucht, en fodanigen Spijfe,· Soberheyt, en
t» ^ al 't gene, voor de koude Herffen-fieck-
ft Waier-fucht,in de Genees-kon-

Het XIX. Capittd.

Η Α R T-6 Ε S W Ε L, «ƒ S C I B.R Η p S.

1 Benaminge.endejBeJchryvinge,

2 Ooraken,

3 Onderfcheyt,

4 Ken-ieycktneif,

5 Vbor-tej/ckenen,

6 Gtnefinge,

7 Minio'e van Leven.

ï

VAn de ghefwellen, die door de vrer vochtighe-
den, waer uy t het Bloet ontftaet, veroorfaeckt
werden, de drie verhandelt zijnde, is nu overigh hec
vierde, 't welck fijnen oorfpronck heeft van 't grof-
fte, fwartfte, en fwaerfte, datmen in Bloet, 't welck
als een Ader geopent is, onder in het becken op de
gront (iet leggen. Ditheeftby deGrieckfche Ge-
nees-meefters den naem van ende Sxifpufice,

welke benamingen by deLatijnicheook zijn behou-
den,te weten, Scirrhus, en Scirrhoma,en by andere
Hyt-heemfche ghebleven. Wy hebben het evenwel
Hart-ghefwel geheeten; als zijnde de Scirrhus niec
anders,daneen gefwel,dat gantfch hart is,en fonder
pijn, beftaende, gelijck nu gefeydt isj uyt het grof»
ite, aerdtachtighite,ende ilijmerighfte Bloedt.

2, Om de Oorfaeckjofte de itoffe van de harde
gefwellen wel te veritaen,fo ftaet voor-eerft te we-
ten , dat een van de vier Deelen, die het Bloedt ma-
ken, is de Melancholy.ofte het fwart Bloedr.zi/nde
het grofite ende aerdtachtighfte Deel, en als de gift
van't Bloet, het welck uyt den Gijl,benefFens de an-
der drie vochrighcden,in de Lever,ende 'r ander In-
gewant, gemaeckt werdt,ende onder defelvige ver-
menght zijnde, voornamelijck ftreckt tot voedtfei
van de vaft;e Deelen,ghelijck tot de Beenderen; als
mede, om door
fijn grovigheyt,het ander Bloedt tc
verdicken,ende als te binden,ende lijviger te maken.
Het overfchor van het felve, als te grof zijnde, weit
in de
kleyne,ende vele SIagh-aderkens,ende Ader™
kens van de Milt tot fijnder ftoffe ghebracht; docb
als het felfde , door eenigh belet verhindert Werdr^
ende in onftekinge vervalt, dan krijght het met ee-

nen een quadciK)edanigheydt, en fcherp-bijtende

aert, en den naem van fvvarte Gal, die de Kancker
veroorfaeckt, waer vanin 't volghende Capittel faï
gehandelt werden.

5 Het Onderfeheydt van de harde ghefweJJen
werdt mede genomen,gehjck van de andere,uyt de
oorfaeck. De ghene, die voort-komen uyt enckel
fwart Bloed^ zi)n de rechte harde Pefwellen: maer
onrechte, ofte baftaert harde ghefWelJen, wanneer
by delelvé komt, ende daer by vermenght werdt
Bloedt, Gal, ofte flijmerige Vochtigheyt rende daiï
krijgen fy den naem na haer
vermenginge,te weten,

X 3 Scirrhus

heel^konste.


-ocr page 103-

9Ö " J. ν. Β Ε ν Ε R W Y C Κ S

' ScirrhusPhlegmonodes,Eryfipelatodes,ofte Oede-
matodes.De rechte Scirrhus is harr.als ftcen.gantfch
onghevoeligh, ende fondercenige pijn: de andere
gedruckt zijnde, wijeken den vinger wat, ende ver-
wecken een weynigh pijn.

4 Soo dat de voornaemfte Ken-teyckenen van
den rechten Scirrhus, zijn hardigheyr, en ongevoe-
ligheydt j die gedruckt, noch verwijckr, noch feer
doet. De hardigheyc komt door de grove, en ver-
harde ftofFe,dewelke oock de Deelen.daer fy ronts-
oin in befloten is, allencxkens verdrooghr, en ver-
hart. DaerbenefFens door haer grovigheydt, ende
iwaerte deZenuwen druckende,en door haer taeye
? ilijmerighey t, alle de toe-gangen, als een Lijm.v^er-
ftoppende,belet den zielijcken Geeft (die de gevoe-
lende kracht by-brenght) tot in't Deel te konnen
fchieten. Gelijck gefchiet, als die harde ftoiïe ver-
menght.en gematight is,met dunder vochtigheydt;
waerom dan oock de hardigbeyt foo groot niet en
vale, en het gevoelen niet verdooft en is.

5· Aen den rechten Scirrhus.die ongevoeligh is,
en valt geen Salf te ftrijcken : den anderen is mede
feer fwaerlijck te ghenefen, ende verey fchc gheheel
langen tijdt. - , , ,

6 -Evenwel om wat verlichtighe by te brengen,.
«nde de groey, foo veel moghelijckis, te verhinde-
ren, lbo dient het gefwel gehouden over den damp
van Azijn, op eengloeyendeStraet-fteen gegoten,
dan geftooft, ende gheitreken met de veriacntende
middelen, die op 't
6. Capittel van 't i. Boeck zijn
aengewefen.

7 De Maniere van Leven, die hier te houden
ftaer,fiet op het bektten,dat de grove vochtigheydt
niet meerder roe en neemt.Waer van in de Sieckten
van de Milt, en elders gehandelt is.

Het X X. Capittel.

Kancker.

1 Benaminge, ende Befchrijvinge,

2 Oorfaken,endeOnderfchejt,

3 Ken-teyckenen,

Voor-teyckenen,

5 Genepnge,

6 Mmiere van Leven,

I

WY komen tot het gefwel,dat de Scirrhus naeft,
ende onder alle de gefwellen het arghfte is, te
weten, Kancker, in 't Latijn ghenoemt Cancer,in 't
Gnecks^rl^ms , en K_arkinoottia, welck woordt de

9ιί ,

Ικ-i i

i'

; 1

I

Spaenjaerts heeten dit ghefwel Caratan,
9oyfchen Chancre, en
de Italianen Cancro,ot
caro j in welck woordt ick haer dickwils heb
ren uyt-berften, als fy
met hevigen toorn
waren. Defe benaminge wert getrocken,un oe g
li)ckeniire,die dit ghefwel heeft,
met de Krap ^

Want ghelijck defelve een rontlichaem heett, e· ^^
pooten hier en daer verfprey t, vael van ve^w · j..
die, 'tgene fy met haer angels aengrijpt. valt α
foo is oock de Kancker een hart,
ongelijck gei ^^^
ront van ghedaente ,-vael van verwe, venijnig
aert, foo vaft gehecht in het Deel, die het
of het daer met hamers was in-geklopt, „yj-
in ghefwollen Aderen, als tacken,
hieren daer j
ghefpreyt, de Krabbe-pooten niet qualijcK g

,di

Deelen,,ontrent het aengheficht, als aen --, eno"
Wijn-brauwen, Ooren, Lippen, Ghebeaiei ^^
Borften van de Vrouwen, dewelckedenjc^^g{,en
dermeeft onderhavigh zijn, om dat -fen, ^^
haer facht, lofch, ende ipongyachtigH w ^ ^^or-

kend'e, fijnen oor^ronck nemende uyt fwarte ve
brande Gal. . /-^^r-

2 De naefteOorfaeek van de Kancker is '"

te Gal, komende van fwart Bloet.het wek} wy ^^^
feydt hebben den Scirrhus te maken, '''^-'hey'^'
zultighe, in-etende, ende venijnighe fcherp'g
verbrandt is. En alfo defelve niet altijdt eve
ende fcherp en valt, foo fteltfe oock rw^eder
foorte van Kancker. Want de fachtfte maec^^
fachter Kancker, ende die befloten blijft: gcKt
heeter ende fcherper is, berft open, ende ^ jjchic»
een verfworen Kancker. Siet breeder „ft, e"
eertijdts mijn Meefter te Mompellier, 2· ^
Chirurg.
19.

De fwarte Gal, naefte oorfaeck van de i^gj^jdt»
groeyt, ghelijck verhaelt is,méeft uyt fwart ν ^.
ofte alleen,ofte met Gal,en heet Bloet ve"·"" fjlre"
doch na dat haer branden wat gaet 'egg^"' j^lc
minften foo feer niet en fmoockt; ^^^ ^elif^
reden is, dat hier geen Koortfe toe cn "^er; 6
gefchiet by een Bloedt-gefwel, ende de ' ^ ^iju

De voorgaende, ende uyterlijcke ooria^ ^^^
al 't gene, het fwart Bloedt te overtolligb αυ
nemen (elders breeder aengewefen)
en<le " ^ig-
daerna laet bederven, waer op dat de quaet
heytvolght. .

De Kancker komt foo van binnen, a's gnlte
ten het lichaem, maer infonderheydt m ae '

:fac

Borften van de Vrouwen ,'dewelcke

hi

f

l^IJl-liJUCUCÏ, UCWCIV-IV^ '

i'hehoude.ende vervuylde vochtighey
fendt. ^ , ...defeJvig"^

3 Wat de Ken-teyckenen belanght^^„ ^
zijn in de befchrijvinghe nu meeft f
evenwel haer fo niet op en doen
la t begint „eet


-ocr page 104-

Η Ε Ε L-K Ο Ν S Τ E.

, als een erwete, maer
L ^ werdende, vertoom: alle de teyckenen, die
^^tiaelt zijn. Ende al is fulcks, dat de Kancker.van
«len ς " ftoffe, eenighe gemeenfchap heeft met
^ ] ^cirrhus, foo zijnfe niettemin van malkanderen
liiclc'^ °"derlcheyden.WantdeKanckerïsgemeen-
Uy "^öndtachtigh, met tacken,als Krabbe-pooten,
pij^'ëhefpreyt, in dewelcke pijn, hitte, ende kiep-
en h werdt; het weick de Scirrhus niet
fjjj^ Λ · Daer-en-boven groeyt de Kancker van
Jiiep ' neemt haeftelijck roe, ende komt ghe-
ften maer in fachte Deelen, ghelijck de Bor-
diergelijcke: in tegendeel ipruyt de Scirrhus
te y andere gefwellen, die al engskens komen
ièn ende fteithemin alderhande plaet-

Vy^®" openen, of door-gefvvoren Kancker, is een
Hefttinckende Sweringe, met gefwolle, bruy-
Vuyi om-gewelfde kanten. Geeft oock uyt een
den o' j" ftinckende Sanies, ofte waterige Etter,als
LariH^ 1 " Cato mede fchrijft in't 137 Cap. van iijn

'u^bouwinge.
goerc Voor-teyckenen en brengen hier niet veel
Vooj ""ede. Want de Kancker fijn Venijn geftadigh
de y ,'^<^"ietende, enalfo van quaetarger werden-
iovp'·^ gemeenlijck ongeneeüijck. Sukks heeft de
" Uvidius oock aengewefen
2. Metamorph.

"^tqtie tnAlum latè fokt immiicabik Ctmer
^erpere, ξ^ ίΙΙφί vitiam addere f artes.

De

Cti^e'^^^^". > quaetaerdighe ftoffe dick

re'^ffof IS, ende gemeenïijck foo dfep in de Ade-
fett dat defelve noch door Laten, nochAf-
Ho^^^ioch te Rugh-drijven, noch Verdwijnen,
itieti ' "och Branden en kan wech-gheno-

lén Behalven dat hy oock fachte midde-

dat n!^^ ' itercke hem laet tergen. Soo

) meefte fwaerigheydt ontftaet in

de Ka^ V ^ ' teghen-ftrijdende Venijn , daer
^^derv befmet is; re weten , een, dat doet

bijten/"' verrotten, een ander, dat fcherp is
genoem' ' Corofiji·, ofte het gene den Wolf
^«Oefin ^^rclt, in-etcnde. Derhalven hoe hier de
aen-geftek .men houdt altijdt den
^en. NL^^'')?·^ het fpreeck-woordt feyt) by de Oo-
Werden '"dien daer tot verfachtinge ofj-gelcydt

de η^ρΛ "^"'gnen Ueel gantlch te verrotten, ende
j^nde met eenen te bederven. In te-

tighe V^'" raen die vuyle, en quaetaerdighe voch-
^"'pe ko ^^uttijcken, ofte Brandt-middelen te
Katicker"^^"' foo falmen het ander vergif,dat in de
^^endèV ' hctin-etende.terghen ende

Des niet teghenftaende, en vallen alle Kanckers
niet van gelijck gevaerj foo van wegen de ftofre,die
by alle met even fch^erp, en vergiftigh en is; als van
weghen de plaets, die van defelvige befmet werdt.
Soo fchrijft Hippocratesin de 58. Korc-bondighe
Spreucke van fijn 2. Boeck, beter te zijn,datmen de
gene,die verborgen Kancker hebben,niet en foeckc
te genefen. Want foeckende te genefen, fterven
fy
raifer; maer niet poogende te genefen, blijven lan-
ger in 't leven. Verborgen Kancker noemt hy, die
noch befloten is, ofte fijn tackenalreede foo diep
gefchoten heeft, datmen daer niet by en kan. Sulc-
ke Kancker komt, door het op-lcgghen van Heel-
middelen,lichtelijck door te S weren j het weIck hec
beginfel van meerder ellende is, ende den fekeren
wegh na de Doot.De Kanckers,dewelcke in eenige
holligheydt van 't lichaem gegroeyt zijn,in 't Gehe-
melt,Eyndel-darm,Lijf-moeder,indien fy gefneden
ofte ghebrandt werden, foodanigen Sweringe en is
tot geen fluytinge met lidt-teecken,te brengen.foo
dat de ghene, cfiemen foo aentaft, leer pijnlijck tot
haer eynde gheraken, dewelcke andereftil ghelaten
zijnde, langer, en met veel minder inoeye ijckheyc
fouden gekeft hebben,gelijck Galenus fchrijft in de
uytlegginghe van de gedachte Spreucke. Waer op
oock wel ftaet aen te mercken, dat Galenus niet en
feyt in den Mont,maer alleen in't Gehemelt. Want
die in 't Ghehemelt op-flaen, komen ghemeenlijck
ontrent het Lelleken, alwaer hetfachr, voos, ende
alder-bequaemft is,om de vochtigheydt, dieuyt
her hooft vloeyt, te ontfangen, ende derhalven on-
bequaemft, om aldaer te fnijden, ofte te branden.
So dat Galenus daerom wel oordeelt,dat de Kanc-
kers aldaer ongeneeflijck zijn. Maer dar op ande-
re plaetfen van den mont, defelvighe konnen gene-
fen , fal blijcken, uyt het voor-beeldt.rerftont by te
brenghen. De gene, die cerlt beginnen, ende lofch
buyten op ftaen , konnen noch gheholpen werden,
maer als fy veroudert, ofte diep ghevvortelt zijn, in-
fonderheydt op Zenuwen, ofte in Aderen, die haer
na eenio-h voornaem Deel ftrecken, dan is 't onmo-
gelijck'^efelvige door eenigh middel,ars met het le-
ven, wech te nemen: maer moeten alleen met fach-
tigheyt onderhouden werden.

y Uyt het ghene nu verhaelt iskan lichtelijck
afgenomen werden,hoe weynigh d^atter van deGe-
nefinghe te verwachten ftaet. Evenwel en dient dit
gebreck niet van verlichtinge,ende hulpe verfteken.
In alle Kancker is goet, datmen den groey van de
oorfaeck, te weten de fwarte Galfoeckt te be-
letten. De middelen daer toe ftreckende, zijn in.
de Genees-konfte aenghewefen. Op de plaetfe
felve falmen legghen , het ghene verftercken, ma-
telijck verdrijven, ende de fcherpigheydt van de
vochtigheydt verfachten kan. Tot wekken eynde
ftrecken,het af-fieïfel YanKliifen-bladeren;of kleyn

- - Speen»


-ocr page 105-

J. V. Β Ε V Ε R W Y C Κ S

Speen-kfuytjliet Tap van Nacht-fchade.yan Cicho-
rey, infonderheyt Paerde-blqemen, daerom Kanc-
ker-bloemen genoemr, van Robrechts-kruyt, met
Water van Kinck-vorfchen getnenghtj en daer me-
de het Kanckreufe deel gheitooft zijnde, dan een
Plaefter van Diapompholygos om-geflagen. Ende
dit zijn wel de fekerfte middelen,dewelcke,indienfe
het quaet niet volkomentlijck en verdrijven, altijdt
fijnen voortganck fteuten.lck fal evenwel noch een
voor-beeldt (hier voor belooft) van volkomen ge-
nefinghen verhalen, ende dat noch in een Deel, het
welck felfs, door fijn vochtighey t,het gevacr fchijnt
te vermeerderen. Seker Man hadde uyt Sinkingen,
veel jaren een gefwel aen de wortel van den flincker
Oogh-tant,de groote van eènHafel-noot,hart,
blauw, ende onghelijck, het welck half aen de Lip,
half aen het Tant-vleyfch vaft was, foo darmen van
buyren eenige fwellinge gewaer wierde. Hier quam
by ftekende Pijn, ende andere Ken-teyckenen van
de Kancker.Na dat voor-eerft door bequame mid-
delen, befchreven in de Genees-konfte, de Sinckin-
ghen op-gehouden, ende het lichaem door af-drij-
vende, ende Sweet-drancken wel gefuyvert was.fo
is men, volghens de rechte ordre, na her alghemeen
tot het byfonder ghekomen, te weten, tot het be-
fmeite Deel, ende mén heeft den mont dickwils ge-
fpoelc, tot verfterckinghe van alle fijn Dcelen, die,
door het geftadigh (incken, verfwackt waren, ttiet
een Sjjoel ofte Gorghel-water, beftaeede uyt Gra-
naet-lchelJen, Gal-noten, van elcks een vierendeel-
loot, Wortel van groot Speen-kruyt, een half loot
roode Rofen, Stock-rofen,ven elcks een handt vol.
Bloemen van Betonye, Scabieufe, van elcks fo veel,
alsmen tuflchen de vingers kan vatten; te famen ge-
koockc in een Kan Roode-wijn, rot dat her derde-
deel verfoden is; dan onder het door-ghekleynfte
gemenghr, Honigh van Rofen, ende Moer-befyen,
van elcks twee οηςεη. Met het over-gheblevene,
eerft wel gheftampt, zijn gemaeckt twee Sacxkens,
die in Roode-wijn ghekoockr, geftadigh lauw van
buyten op-geleydt wierden; het eene tegen de on-
derfte , het ander tegen de bovenfte Lip, Kaeck, en
Neus. Het lichaem aldus,door bequame middelen,
beneftens een goede maniere van leven, wel bereyt
zijnde, foo is de Siecke op een ftoel ghefet, met het
hooftwat achterover,daer een knecht achter ftonr,
die niet alleen met beyde fijn handen,het hooft vaft
hiel, macr oock, met ïijn voorfte vingheren, de bo-
ventte Lip op-lichte. Daerna is, van den Meefter,
met een krommen Naelt, en dubbelden Draet, het
gheiwel heilagen, ende 't fclve alfoo een weynigh
na hem treckendejcot op de Kaeck,met een Scheer-
mes af-gefneden Terftont is, om het Bloet te ftcl-
pcn, daer op ghcbonden (het welck altijdt te voren
ghercet moet Itaenj Werck, met wit van Ey nat ge-
maeckt,daer dick op-geftroy t was een fijn Poeyer,

beftaende uyt Stof-meel een loot, fijnen
zegelde Aerde,wit vanEy.in de Son gedroogW'
elcks een vierendeel-loot,Hafen-hayr k^ey^^f" l-
den, een fcrupel,bereyt Corael ζ fcrupels. ^

§cnde dagen is Olye van Eyeren, met ee"ƒ Jc
afFraen in Plockfel, op de Wonden geley^·.
na het komen van etter, werde de Mont
gefpoelt met het Af-fietfel van SanikeLAIchyW^^j,

"ergh-groen, Betony-bloemen,ende

IrVc hijnrir in v\/-iri«r_rr»|-nn anderhalt r^__

nigh van xvoien. ieniaetitcnisnu[cc.'--^^j^^
gemaeckt van twee deelen Tutia, ende e^" |uO
brande Aluyn , op de Wonden geftroyt, en
geflagen Loode plaetjen daer over geleVa·^· ^„c"
welcke middelen dit gebreck volkomenthjC ë ^^^

fen is: gelijck oock verfcheyde andere, die

eelen haer plaets genomen hadden,oic'^,. vcpils

brauwen, maer voornamentlijck in de ujjioef''
De Kancker, die door-ghefworen is' crhe"'
niemandt te beftaen, om tot heelen te bre^ë^pje,
maer alleen te onderhouden met facht-fty^
ende vcrfachtende middelen, gelijck jgji va"
zijn i als met verhaelde Sappen onder

Rofen vermenght, ende wanneer de vocht g

wat te veel is, dun in de openheydt ghe' ^^gvef·

om hals brengen.

6 Hier dient fodanigcu ιγαα.ϋ.-.-·-
houden,dewelcke niet a leen geen fwart^' ghe'
te Gal en doet groyen j

maer Soek die alre^ige

groeyt is, kan verkoelen, en verfachteni.l
nu meer-malen is aengewefen.

Het XXI. Capittel.

1 ^mmmkinge of de oude Benammre der Sieckt(»>

2 lihjckendeoock in Reduvia, oftent.

3 ^"men^endeHaem-reden,
+ Befchryvinge,

5 Vlattfe,

6 Oorfake,

7 Ken-uyekeneit.

Vooï-teyckenen,

Gemfinge,

10 Maniere van Leven,

Die de Boecken van de oude Schrijvers der Gj^
nees en
Heel-konfte wel wil begr'lP^"'5jeck-
infonderheyt letten, op de Namen,die ly ο
ten, ende Gebreken geven, ende wat fy uei'"^
vige verftaen, ende uyt-beelden. Want m^Jjcwiis,


-ocr page 106-

jJiy^kt. ende evenwel daer mede gheen eene, ende
a ^"de Sieckte, maer een gbeheel verfcheyde ver-
laen wert. Sulcks en kan niet anders,als een groo-
ς "^Wijfelinghe, ende daer uyr een grof mifverftant
aren, in de ghene, die uyr onervareiitheydr van de
jg ^">endeonachtfaemheydt, omalies neerftigh
onderfoecken, niet verder en fien, als (ghelijck-
y^'y^ydt) haren Neus langh en is. Het gene wy
Wv π ^^'■^'^li^ydenheydt ghefeydt hebben, fullen
y alleen met een voor-beelt verftercken. Mola
enn i"" deGenees-heeren, Heel-meefters,

a^»roe-vrouwen, ghenomen voor een lompigh
heKk ^'^y^ch; het Welck in de Lijf-moeder groey t,
eobende foo veel beweginghe, dat de Vrouwen,
e ® geladen hebben, niet beter en weten,ofte fy
^en fwaneer. Maer by vele, onder de Oude. wert
la befchreven, te zijn een ghefwel,ofte vleyfich
van de Lijf-moeder.
ρ , ° fi^·^ o°ck met den Vijr, in 't Griecx
^Hnt genoemt, ende in 't Latijn keduvia^sifaer
Sp beyde, de Griecken , ende Romeynen, een
^Ptcecic-woort hebben,
Hyklaeghtvande Paronychia,
f^^.^'^^viit, van de ghene, die, ghelijck Erafmus
Yq door een quade befchaemtheyt, raet foeckt
pg |εη kleyn gebreck, ende laet het groote loo-
Vra" fchrijft Plutarchus van yemant.dic raedt
fjj'^S'^de voor een ghebreck van de Nagelen, daer
br ' ^"de wefen wel uytwees , dat fijn ghe-

^ ƒ ck in de Lever lagh, van den Genees-meeiter

, -—aiccgu, ividu, uctcuitnorcuaen
e Nagelen niet, maer ghy hebt eenen anderen pot
Vyer. Daer is noch een Spreeck-woordt,
I{c'dit~

ghefeydt

- ... ^^ J^tvci wgii, Vrtu ucil VJCIICCS-II1CCII.CI

^o^r antwoordtkreeghj Man, hetenfchortuaen
Ie

^'fn ctirare, dat is, Vijt genefin, ende wert ^
'ïn de gene, die op het voornaemfte niet fiende, in
„^"felingen, ende nietige faken veel bekommernifle
^eiien. Wacr opflaet,het gene Cicero fchrijft in fijn
2g"®^twoordinghe van Rofcius Amerinus, die het
ΙΌ ^^"^y^cht werde:
Ick^verfiae^kyAt hy, dat ick,
ickc^^^^' o^^fifck: f^nde my hy-na. mijirijpe,dk,ah
l^^^^ees-middel voor het hooft, van I^cms moet by-
^^^^^'leVyt giis heden.
Dan defe Spreeck-woor-
flech " Paflèn geenfins op den rechten Vijr, dat geen
enjJ^®^i"genen is: maer een feerquaet,pijnelijck,
ft §nevaerlijck ghebreck. Derhalven dient ver-
i-ar V het Grieckfche woordt
Paronyckia, ende
Vjj'j'^'che niet alleen en beteyckenen de

Ï^Jj ■ "^^er oock een flecht ghebreck, wanneer de
fteeck de wortel van de Nagelen ftaec.uyt-

V van een rijt. V/ant B^dtvire (daer van

Vere^'^'a gefeydt) is, (gelijckft^w fchrijfc)/o/-
gem by ons l^ijd-vel, Nild-v]eyfch,doch

^""jckNijd-nagel ghenoemt, ende m Wals-
deghe Envies, om dat fommige meenen, dat
beniit tt ' ^^^^ mede gequelt zijn, van yemandt
} werden. Gelijckmen in Vranckrijck feydt,

HEEL-KONSTE.

^'^J^wils, hoe by verfcheyde wel eenen Naem gbe-

dat, die een Swanghcre Vrouw yet weygherr, een
Gerft-puysjen op fijn Oogh-fcheel krijght. Het
welck wel te recht voer een praetjen,gelijck ick bet
eerfte oock boude, gherekent wert van
louben J des
Errms fepukires,6. eveneens alfmen tèghen dekini
deren feydt, datfe in 'tBedt fullen piffen, wanneer
fy met vyer fpelen.

3 De rechte I^eduvia, werdt na het Grieckfche
woordt
Paronychia ('twelck Plinius oock in 't Latijn
ghebruyckt) van de Barbarifchc Genees-meefters
Panaritium ghenoemt ^ wekken Naem, (dewijl fy,
als de befte, ende ervarenfte in de konfte, van de
nakomelinghen meeit gevolght 2ijn) in'tgebruyck
gheblevenis, endebeit byonfe Heel-meefters dit
gebreck te kennen geefti gelijck oock by de Italia-
nen
Pannarice: foo hebben defelve Barbaren den
Grieckfchen naem,Sjw/i«c^e,verdraeyt
ïnSquynan^f,
die mede tot op heden in 't gebruyck gheblevenis.
Wy noemen anders in onlè eygen Tale,dit gebreck
Vyt,Fijt,ohe.Fijck,

4 Komende tot de Belchrijvinge; fo ftellenwy
de Vijt te wefen, een heet gefwel, komende op het
eynde van den Vinger, uyt een galachtige.ende feer
fcherpevochtigheydt, met over-groote pijn, niet
alleen in den Vingher, maer oock door de gbeheele
Handt, jadickwils door den Arm, tot de Oxeleii
toe.

5· De Plaets, daer dit ghebreck in valt, zijn de
eynde» van de Zenuwen der Vingeren,ende van de
Banden der Nagels, oock raeeft ahijdt.tuifchen het
Been-vliefch , ende het Been felve. Het welck alle
Deelen zijn van fcherp gevoelen,ende daerom oock
fcherpe pijn lijden.

6 De naefte Oorfaeck.is een heete.fcherpe.ende
galachtige vochtigheydt, daer een quaden aert on-
derfpee t, ende foo in-etende, datfy deBanden, die
de Beenderen van de Vinger, aen malkander hech-
ten, ende houden, in deh gront op-eet, en verteert,
waer door dan het Been uytvalr, ende alfo een lidt
verloren werdt. De voorgaende oorfaken, zijn, al
dat foodanigen quade Ga doet groeyen, ende be-
wegen, nu meennaels verhaelt. Waer by komt ee«
fteicke nature, dewelcke foodanighe vochtigheydt
tot de uytterfte Deelen kan ftooten.

7 DeKen-teyckenenvanden Vijt,zijn groote

hitte, fteeckte, ende kloppinge in den Vinger; met
gheftadige,ende geweldige pijn.dengeheelen Arm
door-trcckende, dewelcke maeckt, dacter geen ge-
weidt in en is, ende foo fwaer hanght, als of hy vol
Loot was. Die felve pijn treckt na't Herte, ende
verweckt aldaer Hauwte; & oock na de Herifenen,
ende beneemt dan alle rufte.

8 Warde Voor-teyckènenbelanght: Hier is
meerder ghevaer, als het hem wel ten eerften ket
aenfien, foo om de groote ghevoeligheydt
van het
Deel,
als om de quaetaerdighe icherpigheydt van

γ de


-ocr page 107-

ÏOO J. V. Β Ε V

de oorfaeck. Daer gemcenlijck het verfuym noch
by komt. Want de Luyden het quaet niet kennen-
de, ende haer latende voor-ftaen, dat het inaer een
fwerende Vinger en is, en doen niet by tijdes raedt:
dan vertoeven door de banck foo langhe, om een
Heel-meefter te ontbieden, tot dat het al te diep
ïn-ghegeten is, ende da» en kan het uyt-vallen van
een beenken niet ghefteut, noch belet werden.

9 Wy komen tot de Dewijl de Vijt,

eenghefwel is, voort-komendeuyttoevloeyingh
van vochtigheydt: foo moet voor-eerft gelet wer-
den, datter niet meerder toe en vloeyt, endedan
't ghene, datter in-gevloeyt is , uyt-ghetoghen
wert.

Dient derhajven van 't algemeene begonnen,ende
eerft een drancxken in-ghegheven, om de fcherpe
vochrigheyt af tefetten,beitaende uyt Rhabarber,
3 vierendeel-loot, Santal.Citr. i fcrupel,'snachcs
geweekt in 2 oneen Water van Cardo-bcnediitus;
's anderen-daeghs onder het door-ghekley nfdc ge-
toert.gemengt Pruym-kruyt een half loot, Syroop
van Provency-rofen een half oiice,.OIye van Swa-
Vel y druppen. Dit des morgens ingenomen^ ende,
na dat het wel ghewerckt heeft, 's avonïs laet ghe-
bruycktdit drancxken, om de quaetaerdigheydt
door een weynigh fweetenuycte doen dampen. N.
Diafcordium een vierendeel-loot,Zout van Cardo-
benedicilus, ïhalf vier«ndeel-loot,Syroep van Ci-
troenen een halfonce, Olye van Swavel drie drup-
pels, Water van Cardo-benedidus i once.'sAnde-
len-daeghs, om het Bloet, van de fcherpe vochtig-
heydt ten deele te ontlaften, ende het overighe te
verluchten, isoorbaer 9 oneen uyt de Ader af te
trecken, oock meerder·, ofte minder, na dat het li-
chaembloedt-rijck.ende fterek is.

Ondertuflfcheniafeer goet, endedienftigh, den
Vingher, van begin aen, te houden in beeten Azijn,
daer Theriakel, Mithridaet,ofte Diafcordium in gc-
fmolten is. Want den Azijn, verkoek,ende drijft te
rugghe, van wegen fijn koude kracht · gaet diep in,
door fijn fijnigheydt, ende treckt alfoo, warm ghe-
maeckt zijnde, den brant uyt; de Theriakel,ende de
'andere twee, verbeteren, ende verdrijven de quaet-
aerdigheydt.

Men mach oock een Papjen warm,op een doeck,
om-denVinger>flaen,vanSemekn,Gerfte-mcel,met
een wcynich Canfer,onder Slijin van Vloey-kruyt-
gaet, ende Azijn gemenghr.

Ajaer- alfmen verneemt, dat het-hem tot fwellen,
ende fweren fteh, dan en iffer. niet beter, als die
plaets , tot het Been toe, open te fnijden, om lucht
te gheiven aen de quaetaerdighe vochtigheydt,ende
bet diep io-eten, ende los maken van het Been, ter-
ftont te beletten : dan op de openingen een Digeftijf
legghende , ende een verfachtende Pap, op den
Vingeij ende deHandï, Den Artn, waBneei-voor-

iili

ERWYCKS

treckinghe van Zenuwen ghevreeft weMient ^^^
Itrekcn met Olye van witte Leiyen,ende fie^'^

Onder de gedachte Barbarifche (fo g^no/®'
haren onduytfchen ftijl, met den welcken
wel niet en laten, haer treffelijcke ondervindWi;^^^
feer wel uyt te drucken) Genees-meefters, ee ^^^
de voornaemfte, Valefcus, verhaelt een goedje

nefinghe,diehyindefegelegentheydt aen "J jg^

ven ghedacn heeft. Als hy feer groote Pijn s
Vinger hadde, fo leyde hy daer op nat Ende- ^^^^
gheftooten, ende met Azijn, ende wit van ^^ j^jft
menght ·, waer door hy terftonc van de PPj jggh
vverde. Ende, als hy wat roode vochtigheya ^^^
onder de Huyt, ter zyden aen
denNagbei'
openden hy die plaets met een Naelt, ^"^gde
quamen drie vier droppels bloedt uyt; vvaet
hy fchrijft ghenefen te zijn. -^^βτ

Sommighe maken een Vingher-hoet va"
Was. Want dat kan,door fijn verwarmen,eiWj^^..
fachten, de pijn ten deele ftillen j ende we^ α'
lijck voor, ende na de openingh ghebruj'c'^^· uoct
als na de openingh, gebeficht werteen Ving^ 'j-^jc
van Was, ende
Vng. ^^e^o/orwwï.fulckshelpt'Spg^ij
oock noodigh is, de openingh open houden·
als het felve niet genoegh en doet,fo machff'
een rijp-makende Papomilaen,uyt
delen, als in 't i .Boeck,op het 11. capictel f pjge-
ven zijn. Ende in plaets van een gewoonhfCK ^ ^^^
ftijf, isby my ende andere voor, ende nev^^

met uytrermaren groot vordeel gebruyckt

gende Salve : R Sap van Hypericon, o"^^„^SaP
kruyt, van ibffrouw-merck, van elcks ^
on ' dfie
van Kruys-woriel, Seruwe, AliTen, ^^Y^^jia, vaf

oneen, van ftinekende Gouwe, ende Fcn ^„ς,ην,

cicks anderhalf once.gefchuymden ^''"'^jhijn dn'^

Olye van S. lans-krnyt,0oncen,Term£

oneen,gebrande Aluyn, ^ vierendeel-loo'·'^^^ „ad^
meel, foo veel als noodigh is; Dit te ia"^^ j^gijbc
konfte tot een Salve gekoockt. Metdele-iV^^^^j^i
ick noch onlanghs, verfocht zijnde ^gel-'

NicolaesScavarc, noytghenoegh g'^^Pi^ hebr^'^''

meefter, twee Duymen (indewelckeditg
ghemeenlijek valt) na dat fy te voren tot η ^^^
op-ghefneden waren, fonder eenigen toev
Vijtgenefen.
 --j, eniff^t

Onder-de Heel-xneefters van onien -(feriaor,

geen neerftigers noch verfochter, als i" oi^niete

iFabrifius Hiidanus, waeram wy '' „ben «y·^
• van ditghebreck te heelen, faUen ^y'^^JX^fcbrijfh
de aenmcrckinghen, i.Cenr
.97- j^e fwe'·"

niet te wachten, na onftekinghe, y'

linghe, endefweringhe:
welckeovtr-groore

den Vingher, met Koortfe, «^"^^^^'Sfbebb^"
andere toevaUen, fijn ghenefingha aldas te π


-ocr page 108-

Pï Ε Ε

??ftgeftelt. Voor-eerft ftoofden hy den Vinger met
voeyc_n,clck,daerCamiIlen,Meliloten,Fenigrieck-
[>^"deC}uee-karlen ingefoden waren. Daerna
ih f opperfte van de Huyt,allengskens door-
I ""eden. De Huytgefchcyden zijnde, vertoon-

haereenighe roode vlacxkens: dcwelcke met
Ij vau't Mes, doorgefneden zijnde,fo vonde

tl de Huyt een droppel,ofte twee,root Wa-

"•"r. Hef -n. J. J_________

Hy verhaek noch van eenjoffrouw, die in drie
r^ghen, door de pijn vandenVijt, nieicn hadde
^onncnflapen, in dcwelcke hy de Huyt mede los
^aeckte, vindende in 't tipjen van den Vinger onder
^^Huyt eenvlack van defegrooteO,indewelcke
yu'^lijcks een dropjen wacerigh Bloet en was. De
1 ^ doorgeiheden zijnde,ende op den Vinger ge-
Y^dt Plockfel, naighemaeckt-in Brandewijn, daer
^^eriakel .in gheAnolten was ; ende op de Handt,
^nde Pois^ gg^ dubbelden doeck, in Azijn,ende Wa-
''ghedoopt,ende uytgedr.uckt,is de pijn terftont
^Pgehouden, fo dat de Vinger des anderen-daeghs
O komen geneien was.
Waer Hildanus heeft ieer wel aenghemerckt, dat
"'^"ijden met den alder-eerften dient in'twerck
ft^'telt. Want anders wert,door het toevloeyen van
eheete, ende ftherpe vochtigheydt, tuilchen bey-
^oeen onftekinghe, ende ghefwel verweckt, ende
plet eenen het onderlegghende V ley fch, ende Been
^'-gegeten. Want de Huyt is aldaer feer vaft, foo
de quaetaerdighe vochtigheydt van den Vijt,
l^titfch niet konnende uytwaeffemen, terftont
^"^erder fcherpigheydt, ende venijnigheyt krijghtj
'erdoor oock de Vinger, endede geheele Handt,
f^^jS^^Qote pijn, komt dapper te onfteken, ende te

dp^i '^'snt een Maniere vanLcvengehouden,
vöch ·l»et groeyen van galachtighe.ende fcheipe
wederttaetjfoodanige nu meermael is

Het XXII. CapittcU
w »

1 3ï,„ ATER-HOO?T.
a Befchrtjvinghe.

; l^-t^cktnen,

'^'o^^mvanuvin.

U Pf-^at de Watcr-ghefwellenin't ghemeen te

zijn, is veThaelt in de Genecs-konftc,

O Ν S Τ E. ÏOÏ

daer wy handelen van de Water-fucht. Derhalven
fullen wy hier befchnjven een byfonder Water-ge-
breek, dat hem in 't Hooft vaft ftelc, ende daerom
in 't Griecks ghenoemt
ydrokgphalon, dat is, Water»
hooft i de Arabifche Avicenna noetnt het Water
buyten de Pan, ende Haly-Abbas, een ander Ara-
bier, Apofteuny tuffchen het Vel. Het is een fchric-
kelijck ghefwel , 't welck het Hooft foo groot
maeckt, als twee andere, meeftendeel de eerft-
gheborene, ende jonghe Kinderen over-komende.
De treffelijcke Ontleder, Dn Andries vanWefel,
fchrijft, geficnte hebben, een Kint van twee jaer,
dat dicker Hooft hadde, als eenigh Man, ende dc
Pan niet beenigh , maer vleyfigh ( ghelijck een on-
gheboren fchepfel) daer neghen pont Water uyt-
vloeyde. De Arabifche Albucafis verhaelt oock,
van een Kint by hem ghefien, het Hooft, door
overvloet van Water, foo toe-nemen , dat het ten
laetften noch ftaende, noch fittende, 't felfde met
den Hals konde onderftutten ; waer van het oock
quam te overlijden. Gul. Piacentinus, meent, dat
dit ghebreck alleen in jongh-gheboren Kinderen
voort-komt: dan wy hebben 't ghefien in de gene,
die drie, vier, vijf, fes jaer, ende noch ouder wa-
ren.

2 De Oorfaken van het Water-hooft zijn uyt-
wendigh, ende inwendigh. De naeftc is een taeye>
ilijmerige, ende fomtijdts een bloedige ende fcher-
pe waterigheydt, dewelcke van wegen haren over-
vloet , dunnigheyt, en hitte, fomtijts fchiet tuffchen
de Huyt, ende het Panne-vliefch,fomtijdts tuffchen
het Panne-vliefch, ende de Pan, fomtijdts tuflchen
de Pan, ende het dicke Herffen-vliefch, fomtijdts in
de groeven van de Herflènen. De voorgaende oor-
faeck, is inwendigh, overvloet van warerigh ende
fcherp Bloedt, dat uyt fijn Vaten berftende, het
Hooft doet op-fwelletj. Maer het komt meeft van
uyterlijcke oorfaken, te weten,van flagh.ofte ftoot,
infonderheyt, dat de Vroe-vrouw, in den arbeydt,
ende het ontfangen van't Kint.het Hooft leer nijpt,
druckt, treckt, ofte anders mishandelt, waer door
de naden der Panne van een wijeken, demonde-
kens van de Aderen ontfluyten, ende daer op de
waterigheydt uyt-loopt, ende Swellinghe veroor-
faeckt.

3 Het Water-hooft is lichtelijck uyt fijn groo-
te te kennen, zijnde een feer verheven gefwel, fon-
der pijn, facht, ende het drucken van den Vingher
wijckende: infonderheydt, wanneer het Water tuf-
fchen de Huyt, ende het Panne-vliefch gheftort
is.
Maer als het hem tuffchen het Panne-vliefch, ende
de Panne onthoudt, dan is het gefwel een weynigh
harder, ende en wijckt, van weghen de tuflchen-
legghendeDeelcn, den Vingher foo veel niet; be-
hal ven datter noch eenige pijnelijckheydt by is· De
Ken-tcyckenen, dat het in dc holte, die van binnen

y ζ tuffchera


-ocr page 109-

%oz ι ν. Β Ε ν Ε

tuflchen de Pantiff, ende de harde HcriTen-vlies,
ofte felver in de HeriTen-groeven, geloopen is, zijn
uyrpuyiende, tranende, pijneltjcke,ende roode Oo-
ghen. Wtpuylende, ende tranende, van weghen de
overvloedige vochtigheydt; pijnelijcke, van wegen
fijnlcherpigheydt; roode, door de heete Dampen,
die met cenen in de Ooghen fchieten. Daer op
voJght oock fwack Geficht, ende hardt Gehoor.
Het gefwel en wijckt den Vinger niet, 'ten zy dat
hy daer ftijf ingedrongen wert: want dan gaet het
neder, voornamelijck m jongh-geboren Kinderen,
welckeis Pan by-na, als Was is, ende de Naden los,
cndeonghefloten, fo van wegen de Nature (dewijl
de Kinderen, na de gheboortc heel vochtigh zijn )
als om de toevallende vochtigheydt, die al de om-
ftaende Deelen vervochtight, en los maeckt. Dele
heft oock de Pan op, infonderheydt.daer de Naden
vergaderen ^ het welck daer uyt blijckt, dat, als het
gefwel wat te feergeperft wert, de vochtigheydt
fijnen keer na binnen neemt.

Hetonderfcheydt van de oorfaken, is daeraen
veel af te nemen , dat het Water-hooft, 'c welck
door innerlijcke ftofFe veroorfaeckc is.eenbleycke
verwe heeft: maer het ghene, dat in de gheboorce,
door mis-handelinge, komt, een roodigheydc ver-
toont, ende, van weghen de pijne, de Kinderkens
moeyelijck, ende fchreyende maeckt.

4 Οπ3 te komen tot de Voor-teyckenen: Het
Water-hooft dreyght het alder-grootfte ghevaer,
dewijl het door fijn fcherpe,en zuhige vochtigheyr,
de by-leggende Deelen, infonderheydc de Herfl'e-
nen, ende haer Vliefen door-eet, bederft, ende ver-
teert.
Paré verhaelt van een Kint, wekkers Breyn
hy, na de doodt, vont niet grooter, als een Kaes-
bal. Daerom zijn de gefwellen,dic van binnen de
Pan haren oórfpronck hebben,doodelijck,maer die
boven op defelve komen te groeyen, werden dick-
vvils ghenefen.

f De Genefinghe van de Waterigheydt,die bo-
ven de Pan fteeckt, moet aenghevanghen werden,
doorftovingen, dewelcke verdunnen, ende verdrij-
ven, gelijck fulcke middelen, in het 7. capictel van
het eerfte Boeck befchreven zijn. Na het ftoven,
«loetmen komen tot op-droogende,ende verilerc-
kende. Waer toe ick alüjdt feer vorderlijck ghe-
^Onden hebbe,
Vng. Affiffa, Theriakel-wacer, van
elcks I once, Poeyer van Granaet-fchellen,een half
loot, Olyevan S. lans-kruyt, Syroopvan Alflèn,
van elcks i half once. Onder malkander gemengt,
ende tweemael daeghs warm het Hooft mede ge-
ftreken. Tot het op-vlijmen,en moet niet,als in den
uytterften noodt, ghekomen werden.

6 Hier dient een open lichaem gehoudenjende,
alfo de jonge Kinderkens niet wel en konnen in-ne-
men, foo machmen de Minne fomtijdts in-gheven
een dxancxken, dat de Waterachtigheydt facht af-

RWYCKS

fet, van i once Manna, ende ^ """^""„a^ Qbc
wortel van Gialappa, kleyn gheftooten; enae g
bruycken voort foodanige
Maniere van L^'^
deGenees-konfte, op het capittel van de w
fucht is verhaelt.

Het XXIII. Capittel.

SvvERiNGE in^tsemeen, „Mit*

mike.

TUetfe,

3 Oorjake,

■i- Onderfcheyt,

5 Ken-t^ckenen.

6 roor-teyckene»,

Gcnefinge.

ULceratie, iejitTernsliut, is een leelijck^'^ff
vuyle openinge, ofte fcheydinge van jgn,
deren. Dan kan voJkomender befchreven we ^^^
tewefen een fcheydinghe van malkandere" γ^^Ι,^
verlies ende verminderinge van groote, i"
Deel, baren oorfpronck hebbende van een.je»
de ftofFe. Want daer in verfchillen
ende een S weringhe, dat in een Wonde, 'c g^n
eenightende heel was, ghefcheydenis, io

noodtfakelijck yet van het Deel af-gaet: W
een Sweringe iffer alcijdt van 't fwerende l'e
minderc.ende afgenomen.alwaer het m^ena' . jj
anders en is, in het Opper-huydeken. ^''-gpigh
fulcks, datter fomtijdts in een Sweringhe jaer
overtolligh Vleyfch uytwafcht: fo ontbreecK , j,,
evenwel van de Huyt,ende het natuyrlijck ^ ge-
ende foodanighe Sweringhe en is gheen
breek, maer vermenght, ende by een verg"·, j,gjcen
jhevoeght. Alfoo konnen verfcheyde
3y een Sweringe wefen,gelijck Onmatighey^
ilekingh, Rofe, uytwaifchende Vleyfch, c^eri"'
gelijcke, die evenwel tot het wefen van een

fheniet enbehooren, maerwech-ghenom

en, dewijl de Sweringe noch blijft; wekker ^^^^
ende eyghenfchap alleen beftaet in va»

wijeken van malicanderen > met eenich V
het fwerende Deel. , hebbe"

2 De Plaetfe, daer de Sweringe De^''

wyghefeydtte zijneeniacht, ^'^'Let Spier'
waer mede wy niet alleen en
verftaen η yjeyfch
vleyfch, dat wy den ghemcenen naem ν ^^j^eft
gheven: maer oock't ghene, waer uyj

llaes, ende al 't ander Ingewant beftaet, ^e, ^^
3 De naefte Oorfaeck is «l^f'^.^^^jet aU^^"

x:en in-etende kracht heeft, dewelcke n.et
begrijpt fcherpe vochtigheydt
, die la ne
komt te groeven:

maer oock

komt te groeyen; maer oocK dif.

diedefelvigein-ctende kracht hebben,ge "1 ,s

t vierendeeWooï


-ocr page 110-

H E Ε L-K

" een ίη-erende Geneés-middcl.ende vergifc.Want
«et !s onwaerachtigh, 'rghene fonimighe fchrijven,
jjf'^J'eSweiinghcn alleen fouden komen van inner-
"JCKe oorfaken : dewijl de ervarencheydc felve
"ytwijft, jjatfe ooj-k ν^^ uytwendigbe oorfaken
*erweckt werden. Alfoo leert ons Galenus, ende
"®'elvigeervarentheyt,dat van Vyer,Water,Olye,
"e ander heet nat, in gebrantheydt,geen Wonden,
^naer Sweringen voort-komen. Sulcks doen oock
^«terende,ende brandende Genees-middelen.ende
'•nen met een Cauterye, oft gloeyend Yfer branr,
Pelijck Fernelius wel feydt. Soo werden oock
j j-^ri'^ghen veroorfaeckt door venijnige, en fmet-
^ "Jcke Dampen, gelijck Schorft.doorbefmettinge
verghefec wert, te weten, wanneer de fmetringhe
ioT Huyt mede-ghedeelt zijnde, defelvighe

Van^^· De dampen, die uyt de bedorven Longe,
den die de Teringhe heeft, uyt-gaen, met

ïyijz-^^i^em inghehaelt zijnde, maken op de eyghen
^een Swerinah in i»pn Γ λογκ» ίΐηΗί^οίΓΓ,η

, -"ct venijn , jr^nie""···»

"aem ge^jgygj,, ende tnede-gedeelt, 'i felvigebe-
j^etten, ende daer in eenighe Sweringe verwecken.

felve doen de Kinder-pocken, aen vele,die
, over-gaen; als mede dc Blau
^pf-fchuyt, door
drincken uyt een Kan.

Het Onderfcheydt der Sweringhen wert ge-
y "^en, na haer eygen wefen, ofte na de toevallen,
j- haer eygen wefen werden fy wederom otider-
Cfieyden, van wegen haer gedaente, het Deel daer
ï baer onthouden, ende de oorfaeck. Na de ghe-
^^encezijnfe groot, kleynj lang, koït,breet,nauw,
i®cht,krom, pijps-ghewijs, eenparigh, in dewelcke
j ^'^Vleyfth in alle ueelen gheli)ck wech-genomen
^ongelijck,in dewelcke meerder Vleyfch in d'eene
P^ets, als in d'andere afgegeten is. Van wegen het
«"ebreckelijckDeel felve, zijn eenige uytwendigh,
^J^'gne inwendigh, eenighe diep, eenighe maer
ona" r^^^nde: eenighe in dit, ofte dat Deel. Het
apn^-^eydt van de oorfaeck fullen wyterftont
Van hettoevallich onderfcheyt, datge-
men wert van 't ghene, buyten den aert, ende het
tj,· ^ Van dc Sweringe is, zijn fommige oudt, fom-

jP^'gne verfch; fommighe fuyver, fommighe vuyl,
ftjw^'ghe metfincking, fommige fonderjfommige
«Itrf k^"^®' fo'i'^^ig^e voort-kruypende. Dit on-
ftied t hanght oock aen deooriaken: waer
toe
Vj het ghene, darde toevallen baken,

jp ofteonpijnlijcke; als oock fómmighe

ftito · ' ftekende, brandende; fómmighe hcht,
and fwaer om te heelen j eenige van goeden,
»»Λ quaden aerr, waer by komen, die
Chiro·

x^^^^^Telephiagenoemt werden. Behalvcn defe
hgg- ^^^i^enheden, diemen fooeyghentlijck magh
en, Zijn^ej noeh andere oneygen€,dic eerder te

ο Ν S τ Ε.

houden zijn voor vermengingen van andere gebre-
ken met deSwennpn,ais datfe eygen onderfcheyt
fondenkonnen maken. Soodanigh zijn Swerineea
met Mn, Ongematigheyt.Onrftekinge.harde Kan-
ten, Kout-vyer, Kancker,Wormen,ofre bedorven
Been. Van defe, ende andere verfcheydene Swe-
ringen, fullen wy nu vervolgens handden.

■ Wat een gemeene,ende enckele Sweringe is,heb-
benwy terftont ghefeydt, als oock dat defelve haer
oorfaeck heeft uyt een in-etende ftoffe; ende dat
defelvige,ofte van binnen in 't Lichaem groeyr.ofte
van buyten aenkomt. Van d'eerfte flagh zijn alle
fcherpe, ende bijtende vochtigheden,die,ofte in het
Deel ielve, ofte daer buyten haren ooripronck
hebben. Buyten het ghebreckelijck Deel groeyen
Gal, zout Slijm, zoute, Salpeterachtige, en fcberpe
Wey, verbrande Gal. Want als defelvighe in 't li-
chaem
voorc-ghebracht zijn, ende na eenigh Deel
toe-vloeyen, foo vermogen fy 'r felve in-eten,ende
tot een Sweringhe brengen. Sulcks kan infonder-
heyc geiêhieden in 't voorjaer, en uyt onordemlijc-
ke oeifeninghen. Soo fchrijft Galenus, wanneer de
Lcnten een onfuyver lichaem ontfangen,datter alf-
dan wat gefchiet, het welckmen fiet gebeuren in dc
oefFeninghen. Want al is't, dar het oeffenen des li-
cbaems leer gefont is, foomen evenwel yemant,dic
overvloet heeft van Slijm, Gal, ja van Bloedt felve,
wil tot hevige beweging brengen,foo falmen lichte-
lijck een Vallende-fieckte, ofte Popelfy, ofte, indien
niet defe, een borfting van Aderen in de Longe,ofte
een ftercke Koorts, door de oefFeninghe verooria-
kcn. Ende de ghene, diemen in plaetfe van de diep-
leggende vochtigheden door kamer-ganck te fuy-
veren, haer lichaem doet oeffenen, dien jaeghtmen
de quade vochtigheden na deHuyc, ende maeckt
aldaer Schorfc, ende Sweringen! Dit is 'r gene Hip-
pocrates feydt, Em
onfuyver Lichaemgeoeffent derden-
de, krijght Sweringen.
Ëven-eens is 't met de Lenten.
Want
alfdan werden door de warmte, die in de
Lucht begint te komen, de vochtigheden driftigh
gemaeckt, ende na buyten getrocken.alwaer fy dan
in de Huyt het eyghen werck doen , dat wy van de
oeffeninge gefeydt hebben. In het Deel felve krij-
ghen, öm fijne onghematigheydt,die vochtigheden
een fcherpigheydt.ende als aldus de Etter door ko-
ken, ende angh in het Deel re verblijven, noch
fcherper wert, ende foo veel te fcherper, hoe datter
meerder by komt, dan bederft oock het bloet ende
het voedtfel, van het befmette Deel.

ÏÖJ

De oorfaken die van buyten aen komen, zijn in-
etende, ende brandende Genees-middelen. Waer
by niet uy tgbefloten moet werden , het Vyer . oite
heet Yfer felve: alfoo de korft, daer van over-blij-
vende, meerder raeckt de Sweringben,a]s
dc Won^
den. Hier toe behoort mede de befmetcinge van de
gene, die metdc Tcringh gequelc zijn,v3/i Melaer-

y 3


-ocr page 111-

ΐί>4 J. V. Β Ε V Ε

fchc, Scfaorfce, Pockighe, ende Blauw-fchuytighe j
waer van cc voren gefeydc is. Wat nu de byfondire
oorfaken zijn van byfondcre Sweringhe , diefuUen
w.y'by-brenghen, dacr wy in elcke foorte van haer
oorfaken handelen.

S Wy komen dan tot de Ken-teyckenen. Uyt-
Wendige Sweringen kan men fien, ênde taften,ende
behoeven gheen teyckenen, om bekent te worden.
Maer de inwendighe, alfoo fy dickwils verborgben
ajn, werden bekent door een Proef-yfer, foo daer
eenighe wegh is, ofte door de vuyligheydc. die daer
uyt-loopt, door pijn, ofte verhinderingh van de
werckinge. De vuyligheydt wijft aen, dat het Deel
befchadight is,ende wanneer door eenighe open-
heydt des lichaems, hetzy Darm, Blaes, Neus, ofte
Ooren, Etter, ofte waterachtigh Bloedt (
Sames)
loopt, ofte oeck uyt-ghebraeckt, ofte uyt-gehoeft
werdt- fulcks is een teyeken, datter van binnen een
Sweringe fchuylt. Nu in wat Deel dat defeJvige is,
ftaer af te nemen, uyt de cygenfchap van de pijn,de

Elaetfe , ende de werckinghe van het befchadighde
)eel. Indien .een fwerent Deel «en ftekende pijn
is, ofte oock, datter aen't gevoelen, ofte bewegen,
yet hapert, fulcks is een teyeken , dat het befcha-
dight Deel zenuwachtigh is. Groote kloppingh,
dat de Sweringhe de Slagh-aders raeckt. Indien-
der een
knagingh terftont aen den ece« vernomen
werdt, met pijn ende fteeckten voor't Hert, daer
Braken en qualijckheydt op volghi, fulcks beteyc-
kent datter een S wexingh in de Maegh is.De uyter-
Jfjcke oorfaken konnen hier oock aenwijfinge doen;
gelijck dat de Blaes,fweert.indien yemandt Spaen-
jthe-vliegen in-genomen heeft. Indien eenigh heer,
ofte fcherp Ghenees-middel, ofte oock ftetck Wa-
ter, dat de Swerangh dan in de Keel, ofte Maegh is.

Nu of de S weringh groot ofte kleyn is.recht ofte
krom, ofte van eenige andere gedaente, fuick« kan
in uytwendighe, door het Geficht, ofte Proef-yfer
ondervonden werden. Maer.in,inwendi.ghe en is 't
niet moghelijck, dat wel te konnen weten. Maer
eijenwel, ofte de Sweringe groot of kleyn is, kan-
men uyt de menighte van de Etter gewaer werden.
Want een,groote gheeft veel uy t^ een kleyne min-
der.

Wat de ooriaken belanght,te weten, de innerlijc-
ke: Indien de Sw.eringh haren oorfpronck heeft van
toe-vloeyende vochtigheden,fo fullen haer teycke-
nen openbaren van quade gheftaltenis, het zy in 'c
geheele lichaem, het zy in Lever, Milt, ofte eenigh
ander Ingewant. De welcke niet voor den dagh ko-
mende,en in tegendeel zijnde het befchadight DeeJ
ongemafightscn flap, fulcks geeft te kennen, dat de
^orfaeck van.deiweringh uyt het Deel felve komr,
en aldaergegroeytis Nu wat vochtigheyt,datde
'S weringh gemaeckt heeft, of het Gal is, ofte zout

,51ijm,ofte weyachiige vochtighejt,ofte.fwarte Gal,

R W Y C Κ S

blijckt uyt de teyckenen van elcke Sweringe,en ii"
fonderheyt uyt de vochtigheyt, die daer uyt loop^
en uyt de verwe van de Sweringe, Scherpigbeyt^'^^
ftekende Pijujals oock uyt de teyckenen van de ify'
fondere Sweringen.

De uyterlijcke oorfaken moeten getrocken ^^
den uyt het feggen van den Siecken, die aenwi)
fal,ofhet van een fcherp,
en in-etende Genees-tt"»
del, ofte van Vergif, ofte oock van Vyer
is^ ofte dat hy van yematit befmet is, die
met Ιακ
telijcke Sweringen beladen was. . ^^

De tijden van de Sweringhen hebben oock 1
teyckenea Want alifer eerit waterachtige,
ende d-unne vochtigheyt uyt-loopt, dat is ee»!
ken dat het in't begin is,gelijck fulcks oock uyt ^
gevoelen,.taften, ende iien,als mede uyt de uyf u
lijcke, en inwendige oorfaken, noch tegenwooro &
zijnde, ende de volghende toe-vallen kan bliJ^" ^^
Wanneer daerna de waterige ftofferijper wer"^' ^f
haer menighte vermindert, dat is het toe-n""^ ' ρ
de vermeerderingh. In de ftil-ftant is de E"" ^
fijn beften, en in 't af-nemen werdt fy minder- .
felfde tijden werden ook aengewefen doof de Pj^^
jeuckfe],en het verhinderen van de werckinge · ^^^
welcke, indien fy vermeerderen , beduyde" - ^
oock de Sweringh vermeerdert;
indien^Y^
deren, ende alles na fijnen natuerlijckeniia"jp,
dcrkeert, beteyckenen, dat de Sweringhe de,
dert, en aen 't af-gaen is. Het felve konnen
in de uyterlijcke Deelen, aenwijfen het
voelen. Nu de byfondere teyckenen der ^^^^
ringhen fullen wy hier na op fijn piaets ν
len.

S Alfoo daer groote ver/cheydenhey«^^^ ful-
V£rfcheydeiUytkomft in dc Sweringen ^^''^Vybre"'

len wy alhier verfchey.de Voor-teyckenen oy ^^^^

gen. Watter van het genefen.der Swermg? u^ydc
hopen ftaet, moet van de groote ende ^jtcies
der felvighe, als oock van
de ghelegheptbey ^^^^
Deels afghenoraen werden. Want in e"

ringe alieende Huyt beflaet,.ende niet ver
gaet, dan kanfe lichtelijck, ende in korten ^^^
nefen werden. Maerhoedatfe dieper'S' ^ foO
het Deel, datfe befit, edelder is, als de W^y^^^ot»
veel te befwaerder vakfeom te
genefen. jpjereH
zijn de Sweringen, die in 't uyterfte van ^
komen, van meerder gevaer, als die haei ^^^^

den fetten. Om defelvigheoorfaeckzijn
vaerlijcker foodanighe;.Sweringhen, die i ^enU''
Deel zijn,ofte die een edel Deel,als pAnzef»

we. Ader, ofte Slagh-ader bereycken.

die een van de voornaemfte Deelen betit ^ ^^^^

defelfde aen haer konnen trecken, zijn wc ^^^^

delijck. Lichter werden tot heelen gbeord ^

danige Sweringen, waerdeGenees-Widae ^^
ter by konnfinfen vaftaenblijveni maer fw^er


.11:!

-ocr page 112-

Η Ε Ε L-K

ker de gbene, daer men de middelen niet wel op en
Kan Icgghen, ende daerfe niet op en konnen blijven.
^aerlijckkonnendeSweringen heelen m almlcke
•Jeelen, die van naturen met vochtigheydt, ende
^vertolligheydt beladen zijn. Ghelijckoock m de
g^ne , die fcherp van gevoelen zijn, ofte foodanige
'n itiedooghentheydt konnen trecken. Als noch de
ghcne, die noodtfakelijek van de Lucht, ofte ander
®?rfaken veranderen. Het vallen mede ghevaer-
V ' langhdurige Sweringen, daer men vreelt
^oorCaries.ofcebedervingein't Been. Een groo-
J? Sweringhe, tn andere dinghen gelijck zijnde, valt
^waerlijcker om te heelen, als een kieyne. Want m
grüote moeten vele Deelen de uytwendighe
^cht uyt-ftaen, ende werden de onderfte Deelen,
3is Adejgj,^ Slagb-aderen, ende Zenuwen meerder
'^'chadight. Nauwe, ende langfawerpige Swerin-
'^'^ïijnlicht, ronde fwaer om tegenefen. Indien
lichaem diyver is, ende het voornaemfte Inge-
£3nt wel gheftelt, ende dat het befchadight Deel
hem wel houdt, dan iffer hope van lichte ghe-
eUnge. In teghendeel alles zijnde, kanmen voor-
j > dat de genefinge moeyelijck, en langhfaem
oe fal gaen. Hier van is 't, dat de Sweringhen, die
Ρ andere Sieckten volgen.veeltijdts fwaerlijck ge-
- ^Jen, dewijl de nature, de guade vochtigheden, die
^^ t lichaem zijn, tot de uytwendige Deeien drijft.

zijn oock, die na een groenachtige, ofte bruy-
■ε verwe trecken ^ dewijl fy beteyckenen, dat in 't
getaeckte Deel de natuerlijcke wermte feer vermin-
, >.ende by-na uyt-ghebluft is. Ende in die op
, aerfterven leggen,werdt veeltijdts weynigh voor
^^r doodt, de Sweringh bleyck, blauw,en droogh,
dat van wegen hecuyt-bluifen dernatuerli)C-
^ Wermte. Als na langh loopen van rauwe en wa-
■®''ghe ftoffe, goede Eiter begint te komen, fulcks
^^ycken , dat de nature haer verichept, ende
de u ftoffe tot beter verandert, ende dien-volgen-
Itoff ^^ geeft van gefontheydt. Ende voorwaer de
fen Η c^ ™erckt, wat men van het gene-

jij Sweringhe fal verwachten. Want als de
"^agelijcks uyt-loopt, goet is, dan geeftfe
■ife rf k" ghenefinghe. Maer het teghendeel
g relt beteyckent door quade Etter. Want goede
"Vd ^v! re kennen goede gheftakenifle van de

^an' 'I Γ "' daer,fy uyt ontftaet, ende de kracht
<leel Deel: ghelijck mede in tegen-

^'ck ^^ade doet. Nu goede Etter-is, die niet te
de lu ^^ ttincken-

Vlöev quade Etter is 't, die gheheel dun, ende
ie, bleyck, blauw, giftachtigh, ende van
^«aaen reuck. Soo betuyght oock waterigh Bloet,
fte ^^ Sweringh loopt, 't gene van de uytkom-
fcegf "ordeelen ftaet. Want het felvige veel, ende
^Mnde, oock bleyck., blauw, bruyn, van
^'JWi.n rcuek, etvde de omftsende tiuytia^tende.

O Ν S Τ Ε I0|

toont dat de Swcringhe fwaerJijcktegbenefenis,
Maer wat dicker, ende weynigher; rootachtigh,ofte
na het wit treckende,beteyckent lichtergeneijnge
Als de Sweringe oudt, ende verjaert zijn, foo moe-
ten noodtfakelijek een af-fonderingh van het Been
ghefchieden, ende een hol lidt-teycken blijTCn, ge-
lijck Hippocrates wel feydt. Want indien den
Heel-meefter alles wel doet volgen de konfte, en-
de niet van 't ghene noodigh is, over en ilaet,ende
evenwel de Sweringhe in langhe tijdtniettoeen
heelt, oft toe-geheelt zijnde, wederom op-breeckj^
fulcks beteyckent, datter eenighe bedetvinge in het
Been de genefinge belet. Ende dat komt veeltijdts
in langduerige Sweringe,door geftadigh in-vloeyen
van quade, ende fcherpe vochtigheydr. Want om
deOnghematigheydt van het Deel, 't welck lange
rijdt met de Sweringhe is belemmert geweeft,endc
om hec af-fcheydende Been, en kan de holligheydï
van de Sweringhe niet vervok werden , noch hec
vlcyfch fijnen groey hebben , waer het lidt-teeckcn
hol toe-gheheek werdt. Wanneer de Sweringe, na
datfe merVleyfch vervoltis, ende daer alleen Vel
over te brenghen ftaet, wederom op-breeckt, dan
vaker te vreefen, datfe tot een Fiftel, ofte loopent
gat verloopen fal. Sweringen, die in handen ende
voeten komen,plegen fomtijts voort te brengen in
lichamen die vol Bloedt, ofte quade vochtigheden
zijn , onftekingen en gefwellcn in de Klieren onder
Oxelen,ofre de Lieffen. Want alfo defelve loffer en
flapper zijn, fo ontfangen fy lichtelijck en eerder
de
vochtigheyt,die na de Sweringe van de Handt,ofte
Voet haren loop heeft. Alle Sweringen, die verjaert
zijn,ofte noch langer dueren,in defelve moer
noor- ■
fakelijck Been af-gaen,en een hol lidt-teycken blij-
ven, fchrijft Hippocrates in fijn . Spreucke van 'r
6. Boek. De reder,om dat de Etcerige vochtigheyt,
in die lapge tijt,een quaetaerdige fcberpigheyt krij-

fende,eerft de Vefelen van 't Vkyfch<daerna de be- ■
leedende Vliefendoet bederven , ende fdheydea,
ten laetiten oock het Been
felve, dat aen't Vleyfch
is. Ende aliöo het Been, gelijck Hippocrates te ve-
ren , in de 19. Spreucke gefeydt hadde, niet herftelt
en kan werden ^ foo moet het ghefchieden, ende de
Sweringe toe-geheelt zijnde, nootfakelijek
een hol έ
lidt-teycken ]aten;'cen zy een gauw Heel-meefter, ,
het Vleyfch fo veel hooger laet groeyen, als de hok
lighey t
diep is. Nu dat ter bedervinghe in 't Been is»
ftaet daer aen te mercken, dat de Sweringhen, al i
zijnfe toe-geheek,elcke reys wederom op-brekeni
dat het Been fclfs blauwachtigh,ofre bruyn van ver-
we is j datter waterachtighe, ende ftinckende Etter -
in grooter menighte uy t-loopt, als degroote van de. -
Sweringe mede-brengbt;
dat de' kanten van defei-
vighe bruyn,
ende fpongyachiigh zijn, die haer
wel aen malkander voegen, maer niet volkoment-

liick e,i heelen; jatter oock sen bewcginge gevoek
- wexit


-ocr page 113-

,οδ J. V. Β Ε V Ε

•wërdcinhec fwerende Deel. Indien gèen van defe
teyckenen haer en openbaren , daer uyt ftaet af te
nemen, dat de ghenefinge foo lange niet belet en is
dooKibedorven Beenj oiaer door onghematiglieydt
van het Deel, gelijck in 't Water, ende anders, ofte
door geftadigh toe-vloeyen van quade vochtigheyt.
Derhalven blijckt wel, dat veroude Sweringen niet
fonder gevaer
toe-geheelten werden; 't en zy dal
het licbaem wel forghvuldigh ontlaft is,en een goe-
de maniere van leven onderhouden werdt.Hier toe
gheeft Mr. Willem Fabricius ons een aenmerckens-
waerdigh voor-beeldt j.Obf. 39. vanfekerMan,
wien in 't flincker Been een verouderde Sweringhe
van een Landt-looper qualijcktoe-geheelt was, die
na eenighe maenden het Pleuris in de flincker zijde
kreegh, waer hy van ftorf, ende die geduerende fijn
fieckte even fulcken vochtigheyt uyc-fpoogh, alfler
te voren uyt de Sweringhe plagh te loopen. Soo
fchrijft oock AbroCus Paré, van Etter, 't welck uyt
Êcn Sweringe van den Arm, door den Water-loop
gelooft wierde.

De vordere Voor-teyckenen fullen wy in de by-
fondere Sweringen aenwijfen.

7 Om dan tot de Genefinge te komen: Dewijl
het wefen van een Sweringe beftaetin een af-fchey-
dingh van 't ghene
vereenight vvas, ende in een ver-
minderde groote van het befchadighde Deel: foo
vereyfcht de verdeelde eenigheydt, wederom ver-
eenight,ende dat verloren, ende vermindert is, her-
itelc te weien. Te weten, de Sweringh,voor fo veel
fy een Sweringh is, moet met Vleyfch vervolt, ver-
eenight,ende toe-gefloten werden. Maer als iy met
een oorfaeck vermenght is, dewelcke de Sweringh
van begin verweckt heeft, ofte noch onderhoudt;
foo dient defel ve oorfaeck voor-al wech-genomen.
Hier moétoock wel gheilelt
zijn de gematigheydt
van het Deel,en het toe-vloeyende Bloet, En wan-
neer die eenigh mangel hebben, dat ftaet te verbe-
teren , ghelijck hier na in de byfondere foorten der
Sweringen fal gefeyd: werden.

Indien derhalven eenige vochtigheyt,die de Swe-
ringhe verweckt heeft, noch tegenwoordigh is, de-
felve dient voor-eerft af-ghefet te werden. Want in
alderhande ghebreken, daer de oorfake noch by is,
moet de genefinge begonnen werden van 't wech-
Eemen der felviger. Daerna, om datter in 't begin-
fel wat Bloed: uyt de Aderen fchiet, ja dickwils met
het felfde oock andere vochtigheydt na toe vloeyt,
op dat het gene tuflchen het Vleyfch fteeckt,niet en
joude bed erven,ende een onftekinge verwecken^ fo
aioet het Bloedt wel gekoockt,ende in goede Etter
verandert werden. Daerom feydt Galenus, dat de
Sweringen haer^njden hebben, ende datter in 't be-
ginfel dunne ende rauwe waterigheyt uyt-komr,die
in't voort-gaen, door het koken verdickr.ende ten
ketfien (in Itaru} tor goede Etter gerijpt wert.Der-

»» :||

f li
Iti

li';
; i ^

RWYCKS

halven zijn in 't beginfel van een Sweringe n^oAi'
de rijp-makende middelen. Daer-beneffenstl'^
de vuyligheydt, die in een Sweringhe ghewoon'®
groeyen, dewijl fy de ghenefinge belet, wel
vert; en, defelve fuyver,en fchoon
holligheydt met Vleyfch vervult,en ten laetuen n*
Vel gefloten werden. ^p

Maer hier dient infonderheydtachtgeflag®P ^
de befchadighde Deelen.Want in uytwendige^ jt
ringhen hebben welplaets Spaens-groen, gel^fl^w
Koper, Koper-root,Antimony,ende dierghe''!^^
die evenwel niet ghebruyckt en moghen wert
inwendige Deelen. By aldien oock een Df^' ^ ^^
geftelt is, dat het aadere dingen door-toc«^ê ^^^
gelijck de Keel, fo moeten de middelen fo to«' ^jg
reyt werden, dat fy aen't felfde kleven. „e

fcherp van ghevoelen zijn, en konnen geen JC" ^^^
middelen verdraghen, ghelijck wel konneo»
nauw niet en voelen. λ-Ι,ι

Tot het groeyen van 't Vleyfch, werdt^''^^
dewerckendeoorfaeck, endedeftoiFe. Ρ^^Κί®
kende oorfaeck is de Nature, deweleke, l\ het
in 'r gheheele Lichaem, foo oock in elck ^^tgcjcr-
voedtfel treckt, behoudt, koockt, ende aenP
De ftoffe is goet en fuy ver Bloedt,'t welck
endedrincken voort-komt. Maer gelijck"Jf^^cfc'
bande kokinge tweederhande overfchot g^^pgc-
werdt,als van fpijfe,ende dranck,een di^n'^^'^^Je"
voeligh uyt-waeifemt, ofte door het fweet
dreven werdt, ende een dick,het welck „jaets»
gangh gelooft werdt: fo
heeftfulcksoocKF
wanneer datter Vleyfch in een Wonde g'^f^Ljice"
by aldien foodanigh overfchot in het Dee' g eo
werdt, foo fal het 't felfde te Jfeer vervocht'^ jji
de ghenefinghe gantfch verhinderen.
overtolligheyt in een Sweringe, moer gc''^^ gfing^
op-gedrooght werden. Ende aldus is
felver van een Sweringe het werck der yjeyfc''
uyt toe-vloeyendc Bloet,'t wech-genome"
herftelt.en over de vervolde holligheyt V^^" ^jbif'
Een Heel-meefter neemt alleen wech «e
deringhen, die de Nature in haer werck!" ^^^pgh'·
zijn, als hy d'overtolligheyt fuyveit en
ende wanneer hy dat doet,
dan werdt nye
Vleyfch, en Vel te maken. nlB'^®'^''

In 't beginfel dan,als het licbaem al te ^ ^^^^
is,foo moet het gelaten werden. Indien ο „heruy
vloet is van quade vochtigheydt, '^'^^'^i-gen
vert, ende af-gefet, op datter na het D^^'& geliK"
vloeyinghen gefchiede. Daer moet 00^ t^otn
een goede maniere van leven gehouden w ^^^^ op
geen quade vochtigheyt te doen gf^^y^" ? jen ka"
de Sweringe te laten vallen; gelijck gei^^ „ief
door fpijfe, dranck, bewegen,
ende d an
natuerlijke dingl^en. te iïeii in den ScJjat
fontheydt.


i

-ocr page 114-

Η Ε Ε L-K ο

Daer-en-boven,airoo het nauwlijcksghebeuren
«η Kan, ofte daer hanght wat van 't Bloedt ende de
Vochtigheydt, dieuyt de Aderen gedropen is, in de
onfienlijcke openhey t, die in 't vley figh Deel is: op
«at fulcks ghekoockt, ende in Etter verandert wer-
oe, foo moetaien gebtuycken rijpende, ofte etter-
makende middelen j befchreven in het ii.capittel
^an 11 .boeck. Defe dienen in fachte lichamen me-
lacht te weien, ghelijck ghemaeckt werden van
^^ye van Rofen, enDoyetenvanEyeren: in licha*
^®nidiefo facht niet en zijn,van Terebiathijn.Olye
Eyeren,van Rofen, van Maftick, ende Doyeren
van Eyeren: in dtooger lichanien,van Herft van wit-
Dsnne-boom, Wieroock, Meel van Lijn-zaet,
Aerwe, Fenugrieck, Hoender-vet,ofte,'tgene ghe-
fi gereetft is,de Salf BafiIicum,ofte, de Plae-

«cr piachylum,enckel,ofte met de Gom.
Wier na moeten fuy verende, efte af-vegende in 't
ïrck gheftelt werden ; mede aen-ghewefen in 't
Ij^^^ie boeck, op het I2.capittel. Maer het gebeurt
j^^^ilSjdatmen (ghelijck het fpreeck-woort feyt)
. ^ Vliegen met eenen lap flaet, ende met een ende
ten middel tweederley werck uytvoert, te we_
alffj ende af-vegen. Derhalven dienen

^ an de rijp-makende vermenght met de afvegen-
end daer door werden de rijp-makende wermer,
jjj^® Qïooger,als fy anders van haerfelven zijn.Maer
ti'H vermenginge ftaet wel acht te nemen op den
Wt : dewijl in't begintfel de rijp-makende boven
is r?^" wefen, in 't ey nde de af-vegende. Ende het
«Kerder.datmen terftont in't begintfel af-vegende
et njp-makende vermenght,als datmen de rijpma-
kende alleen ghebruyckt. Want de Nature en ftaet
«ttimermeer ledigh j maer ftelt haer oock al in't be-
gintfel om Vleyfch te maken,ende fchey t de vuylig-
j^^yt.die daerom moet ghefuyvert werden. Daerom
oock, dat door het enckel gebruyck van
end^"'^'^ middelen,de Sweringh lichtelijck vochtigh,
otj wert. Derhalven is fcer bequaem,datmen
cetft"jp-makende middelen,nu verhaelt, in den
«iercif Honigh van Rofen,Sap van lofftou-

apn Paerde-bloemen,ofce andere in 't i .boeck
«ei^gewefen.

ko^^^ ^^ S weringe wel ghefuyvert is, foo moetmen
Ven Vleyfch-makende middelcn:die befchre-
uy if.capittel van't ghedachtei.boeck:

beft een Heel-mcefter mach kiefen, 't gene

kotor g^elegentheyt van 't lichaem over-eeo-
Verdm u vochtigher is, hoe het minder

droo middelen van doen heeft: maer dar

de ti^^'^ 's,vereyfcht meerder verdroogende.In kou-
ghebr jaers moetmen oock wat wermere

Wanr' in werme, die foo werm niet en zijn.
den 1 ^?"'ender fwacker middelen op-ghelcyt wer-
deSvv · · ίοο vergaerterveelvochtigheyt in
veringe^ejuie daer gtoeyt veel facht en fpongy-

Ν S Τ E. ,07

achtigh Vleyfch. Indien men in tegendeel al tedere
ke, ende te leer verdroogende ghebruyckt, foo ver-
drooght de Swennge het Vleyfch verteert,de Kan-
^n werden inghetrocken ende «en verneemt een
bijtende fcherpigheydtinhet Deel. Maer wanneet
een fwerendt Deel droogh is, ghelijck het natuer-
Ljck plaghtewefen.-endeuyt de Sweringh p-heen
waterigheyt, noch etter en vloeyt.ende datter foede
verwe in het Vleyich is, fulcks is een teycken, dat-
men het recht Vleyich-makende middel ghetreft
heefr.

Hier ftaet oock te letten op de ghedaente van 'c
Heel-middel. Want die werden ofte dun ende voch-
tigh, ofte dick ende droogh op-geleyt.In harde,ende
drooge lichamen, ende daer hardt ende vaft Vleyfch
moet ghemaeckt werden, is alderbequaemft, dat-
men Vleyfchmakende Poeyer inde Sweringh ftroyc.
Sodanigh heb ick in't gebruyck 't volgende:lSl.Wie-
roock,Maftick, Aloë ,Myrrhe,Lifch-wortel,van
elcks evenveel. Maer wanneet de lichamen fachter
zijn, fo gebruyckcmen weeckeende vochtige mid-
delen. Moet even-wel gelet werden in't toeberey-
den van de Salven ende Smeringhen, datfe niet al te
facht en zijn. Want foodanighe werden door de
wermte van het Deel gefmolten, fo dat fy lichtelijck
wecb-drijven. Derhalven indien de Sweringen niet
diep en zijn (want in ibodanige weiden vereyfcht de
gene,die foo verre konnen komen) maer boven in héc
lichaem ftaen, foo moetmen middelen in't werck
ftellen, die lijvigh,ofvan een dicke geftakeniife zijn.
Daer-beneffens, al te vochtighe S^ven, verfachten,
van wegen hare olyachtige nature, ende maken al te
lofch Vleyfch, ende't welck niet ο ver-een en komc
met het onderfte, infonderheydt in drooghe licha-

men.

len.

Als de Sweringe met Vleyfch vervult is,foo dienr-
fe met Vel gefloten, ende daer door 't gene,van mal-
kander geweken
was.vereenight te werden: te fien
in'tmeer-gemeke boeck,op't lö.capittel.

Om het ghebruyck van deiè middelen wel teop-
derfcheyden, dient ingefien de gelegentheyt van de
Sweringe,ende de nature van het lichaem. Want het
ghebeurt,dat de Sweringhen,die aiiTe noch vuyl wa-
ren, geen bijten van de middelen en vodden, daarna
^efuyvert zijnde,van defelvegebeten wierden. Der-
ialven moetmen alfdan, ende als de Sweringhe van
felfs fuy ver is, van ftetcker afveghendetot fiapper ko-
men : ghelijckmen wederom in vuyle Sweringen tot
meerder afveghendefal klimmen, 't en
zy miilchien
datfe door te veel afvegende dingen vuyl ehe worden
zijn. Want daer in werden de Heel-medters fom-
tijdts wel bedroghen, om tot ftercker afveghende te
komen: waer door de Sweringhe wederom in-eet,
en vuyl wert van 't gefmolten Vleyfch, het welck in
quade vochtigheyt verandert. Derhalven moet wel
neerftigh ghelet werden,of de Sweringhe van wegen
Ζ in.


-ocr page 115-

xo8 J. V. Β Ε V Ε

in-ghegeten ende ghefmolten Vleyfch, datter onder
leyr,vervuylt is,ofte dat het een ghenees-middel van
doen heeft om de vuyligheydt te luyveren, en datter
foodanigh gheen ghebruyckt en is. Nu aen grooter
holligheydt, ende roode ende heetc kanten kan men
mercken, dat de Sweringe vervuylt is door te grooce
icherpigheydt van de ghenees-middelen. l3aerna
moet oock ovcrleydt wefen (ghelijck wy nu meerder
gefeyt hebben) ofde ghenegentbeydt van't lichaem
lacht ende vochtigh,ofte droogh, en hart is.Want op
een lacht lichaem moeten flapper, op een droogh
ftercker middelen gebruyckt werden.

De Vel-makende middelen dienen opgeleyt wan-
neer de Sweringhe noch niet volkomenclijck met
Vleyfch vervult en is: maer datter noch een weynigh
ontbreeckt. Want alfoo de nature nimmermeer ftil
en ftaet,maeroock,dewijlfe Vel begint te maken,het
Vleyfch ondertuiTchen noch groeyt : indien men
dan eerft wilde Vel maken,als de Sweringhe gantfc h
vol Vleyfch was, foo foudete vreefenftaen, dat
eer het Vel quam over te groeven , het Vleyfch
ondertuiTchen waifende, het Vel te hoogh foude
ikaen.

Men dient oock te weten, dat de Vel-makendc
middelen in derdaet, ende in kracht van verdroo-

fhenden aert moeten vreeièn, en dat daerom de
oeyers,enPlaefters,daertoe alder-bequaemft zijn.

Het X X IV. Capittel,

'j Smmge met Ongm!ttighey(,
3 Oorfuken,

3 Ken-teychenen,

4 Voor-tiyckene»i

5 Genefinge

.. 6 wn Smeringen met Hitte^
7 met Koude,
S metVochtigheyt,
9 metVm^te,

IN'tlaetft-voorgaende Capittelisgehandeltin 't
gemeen van een S weringe,ende dcrhalven van een
enckele,ende onghemenghde, daer niet anders by en
is: maer het ghebeurt mecften-tijdt, datter yet toe-
valt,ende onder gemenght wert, her weick de gene-
finge nootfakelijck doet veranderen, waerom op die
ïoe-vallen wel neerttigh dient gelet te werden.

I Wy fullen den aenvangb nemen van de Onge-
jmatighcyt,die haer gemeenlijck met een Sweringhe
vermenght.ende het ghenefen belet. Want alfoo de
ooriaeck, die de genefinge uytvoert,is de nature van
bet Deel, ende de ftoffe, het Bloet: als het Deel on-
gematight is, foo en kan geen van beyde wel geftelt
zijn · ende de Sw^mgh, en kan met gheen Vleyfch
gevult, noch met Vel ghefloten werden, 'r en zy dat
ibet
onder-vleyfch natuerhjck ende wel gematight is.
Wat nu dan de ongematigheydt aengaet, ibo kan

ii:^

- Μ
^ 'ii.

l· ï

'h:

ï'l

'l·'; ' I

ï,f i
'Hi'ji;
li'ii
t lii'·

R W Y CK S

byeen Sweringhe wefen te grooten
vochtigheyt, ofte drooghte j ende dat met,of
lonaei

ftoffe. f

2 Soodanigenongematigheyt iffergeweeltoire
voor het op-komen van de S weringhe,ofte ten tija

van'tSweren. . . -

Een heete ongematjgheyt wert in de Sweriog"®
verweckt van al te heeten iacbt,van te heete genee -
middelen,van te veel fwachrels, ende deckfel.

De koude in tegen-deel van koude lucht, van ai
feer verkoelende ghenees-middelen, ende wannen
de Sweringhe met fwachtels ende deckfel tegeasa
uytwendige koude niet wel bewaert en is. ^ ^^

Vochtige ongematighey t wert veroorlaeckt do
vochtigbe lucht, (waerom dat in fommighe p}?"'^)
de lucht de S weringhen oock gantfch fchadelijcK
ende doo r toevloeyingh van vochtigheden. ^

Drooge lucht, drooge ghenees-middelen,als oo
gebreck van voedcfel,maken een drooge ongoed

~ Jatter

3 De heete onghematigheydt is te kenne"»" jg^
Verhittende oorfaken voor-gegaen zijn.e""^^,"^cilf..
alleen de Kanten,maer oock het Vleyfch vande^^j^
ringhrooderis^endedatde Sieckefelfs

de S weringb voelt, waer op gemeenlijck pij" ^"t^ece
dat mede koude gcnees-middelen
verlichten, η
befwaren,ende datter fcherpe ende bijtende voc'' »

heydt uyt-loopt. verkol'

In een koude onghematigheyt gacn voor ve
lende oorfaken, de Kanten van de ^toht·

bleyck endefacht, hitte helpt,enkoude tiindei
Als de onghematigheyt voehtighis> y-Lfch
voor-gegaen vervochtigende oorfaken, het y ^igti,

is flap ende facht,endegroeytfomtijdtsren

>eeft oock veel vochtigheydtuyt: Drooge " ^
, jelpen,vochtige befchadigen. nt»)"·

Een drooge onghematigheydt werdt ^^ntéu
voorgaende verdroogende oorfaken, dat de j^net
van de S weringe droogh ende hart zijn, ende ^ ^^^
weynigh, ofte geen vochtigheyt uyt en [,ε-

vochtigh-makende middelen, verlichten, droog
fwaten. qo-

Dewijl,gelijck Galenus oock leert,

Irneerderaf-gewekenisvaniijnna.."^- .

ghematjgheyt. Swermghen, die vermenght
een heete, koude, ofte vochtige onghematigheydr^"
vallen footjuaetniecom
te heden. Want met
moey
ten, op eene tijdt, ende met defelfde m^ff"
Kan men de onghematigheyt beteren,endeae ^^^
nnge ghenefen. Maer Sweringen met drooge ongc
matigheydt, zijn fwaerJijcfc te beelen : demil,,^''^
iïaende vooreen
djtdegenefinge van de Sweringe»'
de ongematjgheyt waer-gcnoojcn moei werden-


-ocr page 116-

Η Ε Ε L-K

f De Onghematigheydt veteyfcht veranderin-
S«e door rccht teghen-ftrijdende middelen. Even-
wel irioet de ghenefinghe foo aen-gheleydt werden,
"at men de S weringhe, foo veel moghelijck is, niet
het hooft en fie. Maer alfoo die ghenefinghe
^.'et en kan ghefchieden , foo langhe de ongheina-
^gheydt blijft,foo moet defelvighe eerft wech-ghe-
^oinen werden, 't en zy beyde te gelijck gefchieden

j <5 Verhitte onghematigheydt vereyfcht vetkoe-
^"de middelen : ftercker, ofte flapper, na de groote
^an de hitte. Ende al is 't, dat de Swetingh verdroo-
ënende middelen van doen heeft, om dat even-wel
nitte, door het verteren van de vochtigheydt de
~W'eringhe op-drooght, foo moet men flapper ver-
Ocooghende middelen gebruycken. Maer die dienen
ock met eenen van een te lamen-treckende kracht
ε Wefen, om de Sinckingh, die lichteljck door de
jtte verweckt werdt,teghen te houden. Derbalven,
"oo de hitte ghemeen ijck pijn maeckt, foo moet
of ^ ghedaen werden 't ghene de pijn kan ftillen.

j ïen minften geen kracht en heeft, om defelvighe
^^rwecken, foo dat de heel-middelen hier niet en
Ve^lf" te wefen van feer verdrooghende , ende af-

kracht. Daerom zijn bequaetn de ghene,
......

^■6«endek:

°eftaen uy t het Water, ofte Sap' van Reien, van

dj u'^'y^^an Kolen, van violen, van lerebintJiijn,
j^ckwiis met Weegh-bre-water ghewaffcben, Ofte
leÏÏ "l^gïi gebruycken Salf van Rofen, de Verkoe-
6alf van Galenus, die van Ceruys,ofte Loodt-
jj> van Nacht-fchade, de Witte, die van Santal-
van V ofte, dat ick beft houde,Nutritum, met een
jjQ ghemelte fappen ghewaifchen. Dandever-
ïin'^ h middelen en moeten niet alleen op de Swe,.
Rhl^ felve : maer oock op de om-ftaende Deelen
nie Ρ 'i'erden. Daetomen mach men defelvighe
jj^t alleen met de verhaelde Salven wel beftrijcken,
Qjj' doecken op leggen, die ghedoopt zijn in
San -(dat is Water ende Azijn) ofte met het
itif ^"^^Weegh-bre, Latouvy , Nacht fchade, ofte
njg ^t,'^etfel. van Myrtus, Granaet-fchellen, Gra-
^^loemen,Weegh-bre,endiergelijcke.

de heete onghematigheydt aldus wech-
vlevfrï'^" is, foo moet men de Sweringhe met
dic4 """takende dinghen toe-heelen, ende die en
ortvdeif^^"""'^' niet te
feer heet en droogh te zijn,

keeren onmatightigheydt niet weder te doen

onghematigheydt in een Sweringhe,
xijt, Qj "hen verwermende middelen, ghelijckdaer
Lifcjj ^^ Hypericon, ofte Sint lans-kruyt van
SyroJ!®''^?'''^^" Camillen, van Wijn-ruyt,van DU:
ïoen
Va ηHonigh van Rofen , Brandewijn, Ce-
Vange^" ^«onye. De Salven ofte Smeringhen hier
^^ckt.werden op de Sweringe gcley c. Maer

O Ν S Τ E. 10^

van buyten fa! men de naefte Deelen ftoven met het
Af-fietfel van Salye, Hyffoop, AWèn, Orego, Wijn-
rayt, Munte, Uurier-^bladeren . Camille-bloemen,
in ftercke Wijn ghekoockt: ofte men kan defelvc
mede ftricken met de verhaelde heete Olyen ofte op-
leggen het Ceroen van Betonye. ' '

8 Vochtighe onghematigheydt werdc door ver-
drooghende middelen wech-ghenomen. Ende alfoo
een Sweringhe oock anders verdrooghende dinghen
vereyfcht,foo moeten hier ftercker Vleyfch-maken-
de middeienin 't werck geftek werden. Soodanigh
zijn de wortelen van Cypcrus, ofte wilden Galigaen,
Malrove, fchuym van Silver, ghebrant Loot,Koper-
root, Hamer-flagh, ende Koper-flagh, ende dier-
ghelijcke, uyt dewelcke na degroote van de onghc-
matighey t bequame heel-middelen voor elcke S we-
ringhe konnen ghemaeckt werden. Wanc hoe een
Sweringe vochtigher is, hoe fy ftercker verdroogen-
de middelen van doen heeft: ende minder vochtigh
zijnde, foo moetfeoock fachterverdrooght werden.
Sulcks gefchiet door by doen van Olye, Hars, ende
Was, Want hoe datter van defelvighe meerder ghe-
daen werdt by de verdrooghende middelen, hoe dat
haer kracht meerder komt te breken: hoe minder,
hoe haer kracht meerder in 't gheheel blijft. Dan
voor-eerft dient de Sweringhe wel ghefuyvert, ende
af-ghebet met wijn , ofte met Water ende Azijn,
daer in ghekoockt hebben te famen-treckendeende
verdrooghende middelen, ghelijck Wortelen van
wilden Galigaen, S.Ians-kruy t, AlflTen, roode Ro-
fen,Betony, Saly. Daer na kanmen van de verhaelde
middelen wat Poeyersin de Sweringh ftroyen, ofte
van defdfde met Olye ende was een dunfalfken
maken,om, op wat plockfel gheftreken zijnde, in de
Sweringhe te brengben,ende dan een verdrooghende
Plaefter daer over leggen.

9 Drooghe ongem'atigheyt werdt verbetert doot
vervochtighende middelen. Hier is bequaem lauw
Water, om daer mede de Sweringhe,ofte veel meer-
der de omligghende Deelen te ftoven. Want al
ièyt Hippocrates , darmen de Svypinghen niet
en moet vervochrighen , als met Wijn, ende daer
by doet, dat de, drooghte het ghefonde nader is,
de vochtigheydt het onghefonde i al ichrijft oock
Galenus, datter gheene vochtigheydt voor de Swe-
ringhen dienftigh en is , infonderheydt niet het
Water: foo moet dit verftaen werden van een Swe-
ringhe, van weghen, ende voor foo vele het een
Sweringhe is , tot dewelcke vochtigh-makende
middelen gantfch onbequaein zijn. Maer alflèr
een drooghe onghematigheyt, die de ghenefinghe
belet, by de Sweringhe is, foo inoetmen voor een
tijdt, overflacnde de rechte ghenefinghe van de
Sweringhe , de drooghe
onghematigheyt teghen-
ftaen, tot dat aen het Deel de vorighe ghematigheyt
herftelt is.

Ζ 2


-ocr page 117-

SIO J. V. BEVERWYCKS

Nu de mate van vetvochtinghe moet wefen,dat-
men op-hout,wanneer het Deel begint root te wer-
den , ende hem te verheffen.' Want by aldien men
noch langher met het vervochten voorr-gaet, ibo
fal 't gene,dat getrocken is, vervlieghen. De manier
om met lauw Water te vervochtighen, is driederley,
met ftoven, overgieten, baden. Het ftoven gefchiet
met een fpongye,wolle lappen,ofte diergelijckc.ende
dit is de bequaemfte middel. Over-gietingh, ofte
badt-ftove en vallen foo bequaem niet. Het is oock
beter, dat het Deel met lauw Water ende Olye ghe-
ftooft wett,als met Wacer alleen, infonderhey t in de
Winter. Wantalis't, datlauw Water wel door fijn
werckende wermteverwermt, foo verkout het even-
wel na het ftoven, ende verfpreyt met eenen de na-
tuyrlijcke wermte, het welck den Olye, daer onder
vermenght zijnde, belet, verftoppende, door fijn
taeyigheyt, de onfienlijcke gaerj^s van de Huyt. Na
het ftoven kander een vervochtigende Pap opgeleyt
werden, als volght : N.Huemft-wortels i οηςε,
Maluwez hant vol.Beyde in watermorw gekoockt,
ende dan gheftampt zij nde, doeter by, Gerfte-meel
I loot, ghekoocktenHonigh i half loot,Verckens-
reufel foo veel van nooden is. Of men kan het Deel
oock wel ftoven met Olye; ofte ghebruycken een
Salfken beftaende uyt een deel Sap van Maluwe, en
twee deelen foecen Olye, daer by gedaen fo veel wit
Was,als noodigh is.

Maer wanneer de Sweringh droogh is, ende het
Deel verdorret, ende datter gheen ftoven en helpt,
fo moetmen eerft fijn befte doen, dat de Siecke ge-
bruycktSpijfe van veel ende goet voedtfel, ende die
licht verdeelt kan werden, op dat het Deel fijn voet-
fel overvloedigh mach krijghen, daerna, foo het van
doen is, machmen het voedtfel oock door Dropaces,
fterck-treckendeplaefters, en andere middelen, daer
na toe trecken.

Deongematigheyt wechgenomen zijnde, falmen
Vleyfch-makende middelen gebruycken, doch die fo
gheheel feer nier en verdrooghen,op dat het befcha-
dighde Deel niet wederom en koro.e te vervallen in
een drooge ongematigheydt. Derhalven moetmen
onder de Vleylch-makendePoeyers vermengen Vet-
ten ende Olyen met wat Was. By voor-beeldt»
N.Maftick kleyn geftooten, Lifch-wortel,van elcks
I halfloor.Tertnenthijn met Lattouw-water gewaf-
fchen, ΐοπςε. Hoender-vet, Olye van Rofen, van
elcks^_^ loot. Was, foo veel van nooden is tot een
weedce Salve.

m

Het XXV. Capittel.

smringe met toe-vheym vmVochtirheyt,

Oorfpronck, ende Ooïftkenx

Ken-teyckenen,

Voer-t^ckeneny

Genefinge,

Manknvm Itvm,

1;i

WY hebben ghehandeit van een Swennghemet
ongematighey
t: dan defelve en kan niet ian^,
oft nauwlijcks wefen en beftaen fondereenige Aoüe,
ofte toevloeyingh van vochtigheden.

2 Defe vallen op het fwerende Deel ofte vanh^
gheheele Lichaam, ofte van eenigh Deel, dat quade
vochtigheden

voort-brenght, wanneet de naturej
\zy dooT veelte, 't zy door hoedanigheyt gepnc^f;
zijnde , defelfde uyt-werpt
op de S werin^e olte

- - · · ·· Λ - u.vr^ He vocti'

dat het fwerende Deel door pijn, ofte "j^hede"
tigheden na hem treckt: ofte dat de f fac-
van felfs na een leegher ofte fwacker plae\f -

ken.

Na de verfcheydenhey t van de ^oe-xhey^a^l^'^
is oock de vochtighey t,die uyt een S weringhe loot
verfcheyden, dun, waterachtigh: dick, gro» · &
onfuyver. -

3 De Sweringhen met toe-vloeyen vanvoc" &
heden, zijn te kennen eerft uyt bet ghefwel, „de
niet alleen in de Kanten, maer oock in rpelte
Deelen verheft, als mede
uyt de pijn, ende de >
van voehtigheyt, die daer uyt loopt: waeid""^
toe-heelen oock belet wert, r^ is

4 Dewijl het heelen beftaet in verdröogben.i ^
lichtelijck af te nemen, dat een S weringe, daerg ^^
ftadigh vochtigheydt toe-fchiet, bekomiwe»
heelen valt, ende foo veel te fwaerder, hoe a^
kingen fcherper zijn.

5 Derhalven, dewijl de Sweringe niet en

neicH, vooral-eer dat de toevloeyingh iswe^^&jg

nomen: foo moet voor-eerft ghelet werden,
Oorfaken van defelvighe
te weren , waer van.

darde

defen dickwils ghefproken is. Daerna, '^P.^rAtsf
vochtigheydt nieten foude vloeyen na b^tDf'
dighde DeeI,foo moetfe vertrocken, onderfcnep >
te rug geftooten werden. , -jjf»

Onder de Revellerende, ofte vertreckende tfiw
len zijn de Fontanellen, ofte Open-gaten
quaemft,die op het tegendeel geftelt
zijnde,de vo
tigheydt,die haren loop neemt
na het belc^J s
Deel,aldaer lofen. Ende defe
Open-gaten zil"
derheyt nootfakelijck in langhduyrige Sweting^^^,
Want dewijl de nature nu al ian^h gnewent i

ende op — ---------------

Fontanel kan voorkomen werden. midde'^"»

De Defenlïven, ofte onder-feheppende m^^^^

werden gheleyt boven het fwerende ueei.

noch gaef is. ter plaetfe daer de g^-oof j voch-

tigheden te rug ftooten,K fien m t a. capui
cerfteboeds,


-ocr page 118-

HEEL-KONSTE. iii

Maer op het fwerende Deel felve moeten de
Wech-(,lrijvende middelen gheleydt werden, om de
Vochtigheden, die in haer Aderen drïftïghzijn, te
"^"gh te ftooten. Daer toe dient het fwerende Deel
Inebet te zijn, met Aluyn-water, het Water, ofte
fti-fietfel van Weegh-bre, Rofen, Vijf-vingher-
^tuyt, ofte dierghelijcke. Ende de Sweringe moet
gCltroyt werden met Poeyer van Silver-fchuym,

ende dan om-geflagen de Plaefter Diapom-
^olygos, ofte Diapalma. In 't korte, de Vkyfch-
l^akenae middelen moeten alhierfterckerzijn, als
^^en enckele Sweringhe, daer geen toevloeyingh
^y en valt, om de vochtigheydt.die het Deel inghe-
°ghen heeft, op te drooghen.
te gedaente van den Heel-middel ftaet Waer
'deinen, dat hy niet vochtigh, ofte vet en is,alfoo
het Deel foude verflappen. Men dient
niet altijdt op een middel te blijven ftaen.
het gebeurt dickwils,dat,het gene eens ende
eerder geholpen beeft, dacrna,als de vochtigheyt
Ijf °Pgedrooght is, geen vordeel meer en kan by-
0 maer eenige bijtende fcherpigheydt ver-

^Prlaken: in welcke gheleghentheydt dan fachter

in't werck gefte t te werden,
d-^'sde Sweringhe metVleyfch vervult is, dan
""e met Vel overtrocken. Guido ghebruyckt
jj^·· toe, een dunne Loode plaet vol gaetjens door-
de welcke verkoelt ende verdrooght, ende
y ïhalven hier dienftigh is ; daer by komende een
jj "^^andt, 't welck de vochtigheydt, die in het Deel
JiQjj'^y'^douwt, ende die daer in foude facken.uyt-

i>ru dientfoodanigen Maniere vanL«w«ge-

' deGenees-konite voor de Sinckin»
«aenghewefen.

Het XXVI. Capittel.

* ^"'i'O'We, rermte, In^emde, ende Voonkopenie Spre-

'^Wiere vanLevm.

1-4 Et ghebeurt felden, dal een Sweringe,die met
ftï^ vochtigheydt, voomamelijck als defelve
Ver« , ^ flijmerighis, overvallen wert, nieten

vu^t, verrot, ftinckent wert, ende danin-eet.
deel P? "3efte OorySeclj,hier vanis vochtigheydr,
dighe'^^'·'^^ zijnde van een bedervende quaecaer-
larlf f ^ f dewelcke uy t andere pUetfen daet na toe
'^'•ΚΓ,οηβ in'tfwerentDeei felve bedorven wert,

'tzy door fijn ongematigheydt, ofte fwackigheydt,
als oock door ghebruyck, ende opleggen van mid-
delen, die met wel fuyveren,endeopdrooehen: ee-
lijck tnede in tegendeel, die beyde al te veel doen,
ende allo hetgelont Vleylch verteren.

De vochtigheydt wert fomtijdts ioo fcherp,datfe
niet alleen en bijtin het fwerende Deel; maeroocls
de naeft-ghelegene door-eet,ende geftadighdoor-
kruypt, alfoo een voorts-loopende Sweringh ver--
oorfakende. *

3 De Ken-teyckgnen zij η hier niet verre te foec-
ken, alfo de üijmerige.ende vuyle vochtigheyt haer-.
felvenaenwijft, ende het
Vleyfch rondt-om flap»
ende vodfigh maeckt,het welck dan dickwils te feet-
uy twaft. De verrottin ghe gheeft een vuylen ftanck.
uyt. Het voortloopen verweekt pijn, jeuckingiende
gheftadigh vergrooten..

4 Indien de vuyle, verrotte, ofte icherpe voch·»-
tigheydt niet met den eerften wel gefuyvert, ende
wech-genomen wert, foo bederft ly de aenftaende
Deelen, ende brenght in defelvige het Kout-vyer.

f O m tot de Ginefinghe te komen, fal eerft het
Lichaem dienen gefuyvert door inwendige midde-
len , die de quade vochtigheden afdrijven, verhaek
in de Genees-konfte,ende daerna de Sweringhe ge-
waiTchen met Brandewijn;waeronder,naden eyfch
vandegheftakeniffe, ghemenght, ende opgheleydr
konnen werden,föodanighe fuyverende Heel-mid-
delen,-alsin't i2sCap,ittel.van 'teerfteBoeck be·»
fchrevenzijn.-

Op hetfpongyachtigh Vleyfch, dat te veel ende
te hoogh uytwaftjfalmen ftroyen Poeyer van Tutia»
van Gal-noten, ofte Granaet-fchellen; ende, als dat
niet ghenoegh en doet, van gebranden Aluyn, ofte
yet anders van 'tgene daer toe in 't felfde boeck op
het ï7. capittel isaengeteyckent.

6 Het komt hier infonderheydt oock aen op
een
goede Maniere van Leven^waer door de quade
vochtigheyt mocht vermindert, ende goede in haer
plaets gebracht werden s foodanige nu meermael is - .
verhaelt.

Het XXVΠ..Capittel.

1 Quaetiterdige,ende QMlkk-mfluytMe Smringe^^Knims

ende Naem-redenen^

2 Oor faken,

3 Ken-teyckenen,

Feor-t^/ckenen,

5 Genefinge, ende Maniere van Leven,.

ê Voor-béeldt van eengebeeldt Idngdcjrigt, endt made 5(pe-
ïinghe in den Neui.

D

Τ

Ε voorgaende oorfakenlangh by-bIijvende,fo

_ wert een Swetinghe vanquaden aerr,daerom

by de Latijnen mUgnurn, ende by de Gnecken

^ Ζ 3 J^coethes,..


-ocr page 119-

t l ζ J. V. Β Ε V Ε R W Υ C Κ S

JO»coetf;«,daris, Quaetaerdigh genoemt, ende, om
dat fy qualijck te heelen is, Dyfepulodcum, dat is,
Qualick-roefluytender als ine^e Chironium.na Chi-
ron den Centaurus. Van weicke benaminghe geen
een reden ghegeven werdt. Zenodotus (te fien by
otvfen Erafmusin fijn Spreeck-woorden
2. 8. 21.)
meende, dat Chiron van Hercule ghefteken zijnde,
een ongheneeflijcke Wonde in fijn voet ( daer deiê
wonden meeft komen, gelijck Celfus fchrijft 6.28.}
kreegh, die hem 't leven benam,en dat daer van alle
onghenefelijcke Sweringen Chirpnia genoemt zijn.
Maer van Plinius 2y.6. en van Ovidius f .Faiil.wert
een g^bcheel ander oorfaeck by-gebracht, te weten,
dat Chiron een Pijl van Hercules, daer t'huysleg-
gende,by ongeluck in fijn Voet foude gevallen zijn,
3ie daer een gevaerlijcke, ende vergiftige Sweringe
op-wierp, en dat hy met het kruyr, na hem daerqm
Cfaironium,en Centaurea.dat is.Santorye genoemt,
van die quetfiierc fi: nfejven ghenefen heeft j en dat
hy foude gheweeft zijn den eerften vinder van de
Heel-konfte,die haren gemeenen naem van Chirur-
gie,noch al de Wereldc door,uyt het Griecks voert,
ghelijck hy van CteV, dat is, Handt. Soo dat een
Chironifche fweringhe., niet anders te feggben en is
(gelijck de.Gjrieckfche Paulus fey14.46.) als eene,
die fofwaer te genefen valt,datle wel eenen Chiron
van doen foude hebben.

VmtpeBore fub dokntevulm,
iiupd Chironia nee rmnus levaret.
Defe Sweringe werdt oock «/ctö gehee-

ten,na eenen Telephus,die,gelijck den felfden Pau-
lus fchrijft, daer langh aen vaft gheweeft is - doch
w.erde tenlaetften noch geheek door Achilles, den
leerlingh van den gedachten Chiron,met het Kruyt,
dat na hem den naem vanTelephium draeght-Clau-
dianus, i. Epigr. 10. roert dit aen met het volgende
vers,:

Samis AchiSeü remeavit Telephus hert».

2 De Oorfaken van quaetaerdighe Sweringen
, 2ijn,fo quade ongematigheyt in'c Deel felve.ais toe-
vloeyingh,en vergaderingh van quade vochtigheyt,
die metter tijdt een venijnigen aerc aen-treckt. Het
felve werckt fchierlijck uyterlijck Venijn. Den heldt
Phil©(S:etes een Svveringhe hebbende van een Slan-
ghen-beet, werdedaerom van deGriecken gelaten
Jn 't Eylandt Lemnos, gelijck Cicero onder andere
fchrijft in fijn Boeck van 't ISJoodt-lot.

Het gebeurt oock dickwils dat een Sweringe niet
genefen en wil,als daer eenige bedervinge in'tBeen
IS,die het omftaende Vleyfch mede bederftjofoock
dat het Vleyfigh vliefch, ende het Vet, dat onder dc
Huyt leydt, vergaen is,om dat dan de Huyt aen het
Vleyfch niet en kan heelen, door dien de kleyne
Aderkens,daerna toe gaende.op-gegeten zijn,ende
derhalven het Bloet, dat tot de genelinge van noo-
deais, de Huyt niet en konnen tee-voeren.

3 De quaetaerdigheyt van de Sweringen biijckt
daer uyt, datfe door geen gewoonlijckc Heel-roia-
delen en willen ghenefen; datfe pijnlijck zijn, ende
allenckskens dieper, ende grooter werden, harde,
ende bruyne kanten hebben. Het uyterlijcke Vemj"
wijft fijn felven. Wanneer eenigh
Been bedorven
is, dan en falfe niet fluyten, ofte gefloten zijnde, ge"
ftadigh op-breken; behalven datrer oock waterige»
ende bloedige vochtigheyt uyt-zijpt; gelijck mede
als de Sweringhe uyt-geholt is, het welck van buy
ten gevoelt kan werden,en dan is de Huyt droogn-
achtigb, dun, bruyn, ofte na den blauwen trecken-
de.

4 Defe Sweringen hebben haer ghevaer, do°t
dien fy niet alleen het Deel, dat fy befitten,
bederven : maer oock baren venijnigen aertae"^
by-leggende Deelen voort-fetten ,en hetganticnc
Bloet ten laetften befmetten. Suicks doet

heyt het Venijn. Daerom wert Philodetes belcnre
ven lange jaren aen fijn Sweringe gegaen te beoD^'f
dewelcke oock niet genefen en is , als door midda
van Mathaon.Sonevan den grootenEfculapi"®'"
der van dc Konfte. Hier op flaet de Poè't Prope'
tius2. Eleg.
I.

Tarda PhiloElette fanavitcmaMachaon.

s Om tot de Genefinge te komen : foo fal^
na het fuy veren van de quade vochtigheydt'
af-drijvende middelen , dan, voor de quaetaer"
heydt, d^er op drincken alle morghen een roou ^^
van een af-fietfel van de Wortel China,
P^^^^mu-
rilla, ofte Pock-hout,2 onςen,vier-en-tw^n»g" ^
ren heet, in twee pinten Water gheftaen beb^'ty
tot ontrent op de helft gekoockt,ende dan ^^^

gedaenScordium, 3 handt vol; onder het door-g

kleynfte gemengt Syroop van Citroenen, 2 o' V
Zout van Cardo-bened^us, een half
vierendeel
loot.De Siecke mach oock altemet 'savontsdoo
flicken een vierendeel-loot
Dizfcoiamm
daet, ofte Theriakel. Ondertuifchen
verfterckinge, om het Swerende, ende de o»^

de Deelen, flaen een Stovinge, beftaende uyt ^^^
naet-fchellen,Smack,Cypres-noten, van elcx^^^j

?en, Granaet-bloemen, Rofen, van ekks e^ c ^^^
vol, te famen gekoockt in een kan rooden ^ >
op de helft. Hier onder falmen
mede niogo ^^^^
mengen Honigh van Rofen,ende de Swer
mede waifchen ende fuy veren ^ dan ^^ je Plae-
Poeyer van rauw Loot,en daer ovetljgS^ ^uy)
fter Diapompholygos. Indienfe te dif ^

is, foo machmcn daer in fpeuten in 't

mede fy oock gewaifchen kan werden, ge» j
26. Gap. gefeyl is. Indien V^h ^fs^aer
verfworen is, foo falmen defelve me^ , ^^^^
door-fnijden (en dan fuyveren, en
haeltis) het wdck beter is,als door
deJ, of Vyer. Sweringen van
Slange-beten ei>


-ocr page 120-

Rien hier te Lande niet · van Philodetes oordeelt de
PoëecOvidius(in fijn i.Boeck van de Genees-mid-
eelen der Liefde) dat hy het gebeten Deel had be-
noort terftont te laten af-fetten,

i2»a lafuifuerat, partem Paantim heros

Debuerat celeri praficuijji manu. ■
Pofi tarnen hic muitos fanatus creditur amos.

6 Wy iiillen ditCapittel befluyten met een voor-
^"g ^^d ^anghduerige.en-quade Swe-

Een Dochter van vijf-en-tv/intigh jaer, kout van
gnematigheydi, vol van waterigh Bloedt, badde al
^enighe jaren een Sweringhe van buyten,endebin-
"en den iSfeus, tnet veel pijpachtighe knobbekjens
tra wateraclitigh Bloedt uyt-

I Na datfe verfcheyde Purgatyen, Laten,endc van
, yten verdrooghende dinghen gebruyckt hadde,
^^egh gantfch gheen baet, maer werde alle daegh
dip^*^^ wt datfe ten laetften quam by D^. Horftius,
_ haer aen-merckté de nature, vcelheyt van de
^ade vochtigheden„fcherpigheyt van veel water-
^ntigh Bloedt; daer-benefFens dat hei Hooft met
jjy S^heele Lichaem heel vochtigh was; het welck
de ^ alfo te wefen uyt de overvloedige Ston-
, die fy alle maent op haer tijdt hadde, als oock
et veel tranen van de Ooghen, langh flapen, ende
Den Neus vertoonden van binnen en-

ε DUVtpn ppn nrnnr^ Ion»» .S«7frin(>P . hatdc

feer fwaerlijck kan ghenefen werden. Hy be-
'°ofden haer evenwel te heelen, by aldienfehem
^"^deroin beloofde, ten minften twee maendcn een
|ocde
tïianiere van leven te houden, ende alle mid-
««teu wel teghebruycken. Sulcks ghedaen zijnde,
neeft hy, na datfe de Stonden ghelladt hadde, haer
wor-eerft acht dagen langh van binnen gefuyvert
^et Oxymel Laxaiivum, ofaf-fettende Azijn-ho-

r'ghi ende als dat alle daeghfaehtjensgewerckt
^ade, heeft hy haer doen Ader-laten; hethchaem
^et defe middelen bereydendetot hetgbebruyck
de vordere. Wam alfo men in
fuicke langduen-
ge ^Weringen, ende die nauwlijcks en zijn met Vel
e fluyten, niet en kan tot ghenefinge komen, 't en
»nen te voren de oorfacck wel wech-neemi, en
quaetaerdigheydt van de Sweringhe verbe-
^JT : fo was noodigh eerft het geheele lichaem van
ongematigheydt, ende den overvloet van 't wa-
.^rachtigh Bloet te fuy veren, eer datmen quam tot
byfondere heelinghe. Derhalven heeft men de
«ochter twee mael daeghs met een Decoöum doen
^j^'^^n.ende over den vierden dagh een af-fettent
«iwael m-gege ven. Onderhoudende middeler-tijdt

een goede maniere van leven. Maer alfo door dfefc
middelen het gcbreck weynjghofte niet met allen
en weeck.loo oordeelde Horitius,dat hy moeft ko=.
men tot ftercker, om de quade vochtigheden af te
fetten, ende op de Sweringe felve te leggen Daer-
om liet hy voor - eerft de plaets beftrijcken met
OJye van Antimonye } ende als hy daer mede niet
genoegh en vorderde, foo quam hy tot een Sterck-
water, dat uyt bereydtQuick-filver met Brande-
wijn
over-ghehaelt, gemaeckt was, waer door ter-
ftont de Sweringe eens foo groot fcheen,door dien
veel quaet Vleyfch wech-ghegeten werde- Daerna
ftroyde hy op Plockfel Precipitaet, ende leyde dat
alfoo daer op, een ofte twee weken. Door weicke
middelen niet alleen de harde Kanten zijn wech-
genomen, maer oock de ftinckende Sweringe door
nieuw Vleyfch ghefuyven is. Ondertuffcben en
floegh hy niet over, dat tot.fuyveringh van het ge-
heele Lichaem behoorden, ende met eenen tot be-
let van toe-vloeyingh, Daer roe is over den der-
den ofte vierden dagh een af-drijvenc drancksken
in-ghegheven; het feifde oock ontrent drie weken

vervolght. Ende tuffchen beyden, om de qaadé
' ■ ' ' —'—"iin fint->r-CThefla?hen

Het XX VIIr. Capittel»,

j Siverittgeitmetnyt-gefpanneaaderen,ofte Krmp-adem,.
KRAM P-A DEK.
2 Benaminge, Bejchrijvrnge, endefketfi,.
J Oorfaken,
4 Ken-teyckene»,
f Vbor-teyckenen·,
6 Genefinge,

7; Voor-heeldtvan einSwsnngemetKrmp-ndér,genefen.

H Et ghebeurrfomtijdtSjdat een Sweringhe ver-
menght is meteen uyt-ghefpannen Ader, de»·
weicke,a fo fy niet en kan genefen werden,': en zy
de Kramp-ader eerft genefen is; en elck fijn byfon-
der oor4aken, en teyckenen (die van de Sweringe
verbaelt zijn) voort-brenghi; foo fuUen wy eerft de
Kramp-ader alleen, en daerna eene Sweringe» met
den feJfden gevoeght, verhandelen.

2 Het gefwel, dat de Griecken Kirfis.ende Ixm,
de Latijnen Vanx ghenoemt hebben , heeten dc
Duytfchen KraniF-acler, en wy mede Kramp-ader-
De Fran^oyfchen, Italianen, ende Spaengjaerts,
en hebben daer toe gcenen byfonderen naem^aef

ϊΐ3

Η É Ε L-K Ο Ν S Τ Ε.


-ocr page 121-

514 J. ν. Β Ε V Ε R W Y C Κ S

ghebruycken daer voor de befchrijvinge,zijnde een
uyc-reckinge,ofte uyrberftinge van Adercn.dewelc-
ke verfcheydeplaetfen onfes· Lichaems overkomt,
doch tnseften-tijdc in de Beenen.

3 De naefte Oorfaeck. van de Kramp-ader,is grof
ende fwaer Bloedt, het welck de Nature, daer van
overladen zijnde, foeckt haer quijt te maken, ende
om fijn fwaerte meeft na beneden fackt, ende al-
daer, door fijn menichte, de Aderen doet recken,
ende uytfpannen. De vordere oorfaken zijn, al het
gene foodanigen Bloedt voort-brenght, {waervan
elders ghefproken is ) als mede flagh, ftoot, fonder
ftegel-reep te rijden, al te lang re gaen, of te ftaen,
gelijck de Poet luvenalis feydi
6.Sat. van de Voor-
feggers, dat fy, door't lang ftaen,in 'tonderfoecken
van't Ingewant der Dieren,
Kramp-aderigh wier-
den.

varicofus fiet Ηαηφίχ.

4 De Kin-t0ckfnenm]isnhaerfelven^dewijlde
uytpuylende Ader kan gefien werden.dewelcke ne-
derghedruckt, wel wijckt, maer terftont wederom
opfwelt. Deplaets wert oock metter tijdt blauw,
ofte bruyn.

f De Kramp-aders hebben weynigh fwaricheyt:
tnaer verlichten ghemeenlijck hetlichaem, ghelijck
'oock het Speen, van andere fieckten, die uyt pof,
ende fwaer Bloedt veroorfaeckt werden. So fcnrijft
Hippocrates in de 2i.Kort-bondigeSpreucke van
't feite boeck:
Als ie Wtfimighe I^ramp-aders, »fie
Speen ever-komt, dan verg/iet de Wcfmni^^t. De reden
is, om dat het fwart Bloedt,het welck de Wtfinnig-
heydtghemaeckt heeft, daer door op een andere
wegh verleydt, ende van het Hooft na flechrer
Deelen gedreven wert. Waerom in tegendeel, alf-
snen defelve ontijdelijck wil helpen,foodanigh bloet
fijnen loop elders nemende, fwaerder fieckten ver-
weckt. Wanneer fy van felfs komen (feydtdege-
mdte Hippocrates, in fijn Boeck van de Lucht,
Plaetfen,endc Wateren) fulcks beteyckent een kort
leven: maer is een goet teycken, ais fy in de plaetfe
van andere fieckten haer begeven. Want fo nemen
fy oock de bukigheydt wech^volghens de getuyge-
. nilTen van den meerder-gbedachten
Ηψρ. in lijn
Boeck van de Gewrichten,ghelijck nu oock van de
Wtfinnigheydr ghefeydtis.

6 Derhalven wanneer de Kramp-aderen niet al
te verheven, tefeeronfteken , ofte te pijnelijck en
aijn, ende datter van weghen het uyt-recken der
Aderen geen borftingh, ende, dienvolgende groote
bloetftortingh te vreefen en ftaet, ofte oock datter
geen groote,ende quaetaerdighe Sweringe by en is,
Sn fuicken geval,is het beter de Genefinge teftaken,
als argher quaec daer mede te verwecken,a]foo de-
felve moet ftrecken tot vorderen, ende verbeteren
van de gefontfeeydt, ende niet tot verachceren, ofte
^^argeren.

Maer dien fulcke leelickheydt te feer tegenftaer,
dient, na dathet lichaem al tevoren van die fw^te>
ende grove vochtigheden wel ghefuy vert is , door
foodanighe middelen, als in dc
Genees-konfte be-
fchreven zijn, op de Kramp-ader te legghen ftercK
i'famen-treckende, ende wat verdrijvende ^
len, mede aldaer aenghewefen, ende daer over duD-
belde Comprelfen vaft op binden. _

Dit niet helpende, plegen de Ouden tot het onij-
den te komen. Soo ghetuyghenCicero ,
lichteJijck wel Seneca gefien heeft,
ah by fchrijtt
fijnen i79.Brief, van yemandt, die, ais hy van ae
Kramp-ader gefneden werde, daerom niet en Het,

noch in een boeck tekfenjPlinius^ndePitfarcbus»

van C. Marius, die fevenmael Borghemeefter va
Romen is gheweeft, dat hy hem van dit gbebreCB·
beeft laten fnijden. Ende fulcks (om fijnk^^X
moedigheydt te toonen) al ftaende^daer in
ende alleen, verhaelt Plinius,
uyt fekerenW^'
ii.Ndi^j-, uytgheftaen heeft j 't welck daerna ooc»
ghevolght is by andere, die haer
medeftaende,en
ongebonden hebben doen fnijden. Maer al
een uytgenomenhertigh man.foo toonden hy
temin, datmen de pijn, als'tdoenlijck is,
voor-by gaen. Want na dat hy het fnijden in t
Been, fonder kermen, ofte hem in 't minfte te "π
fetten, hadde gheleden.ende dat den Heel-meei
het ander mede wilde aengrijpen , foo was by
teghen, fegghende,dat den heel-middel ?·Ε
niet waerdigh en was, gelijck Plutarchus icbrm
't Leven.ende de Spreucken. Hy verdroogo>ig; ^
Cicero
z.Tufc. de pijn als een Man,en een jgf
maer by en woude gheen grooter üjde" „oor-
noodtwendige oorfaeck. 't Gene oock tegeow ^^^
digh nauwlijcks yemant foude willen doen;
onnoodigh vair, hier te verbalen de «"'^f^^heo
van dit fnijden, befchreven by den Gnec^^
PaulmJEginem, den Latijnfchen Ci^. Lref
hxabiich^n Avicenna: te meerder,om datee"
heel-middel ghevonden is van den Italiaenic
Aijuapendem, die wy hier fullen by-brenge"·

Daer zijn (feydt hy in 't eerfte Deel van
merckingen,op't lOf .capittel)drje jg^ te

leggen, die tot het maken van een Kramp- ^^
famen komen,
Bkedc dat loopt, dat toe

enétittiyt-gereckteAder. Derhalven
oockdriederhande werckvereyfcht, f® „gyjoeyde
vloeyende Bloet tegen te houden, he' -g trecken.
te lofen, ende de uytghereckte A^fVfrhLpen.foo
Om den loop van het Bloedt te
moetmen aen 't begin,ende 't eynde
van de ^ ^v^^
ader een draet binden, den felven «"^^tinge-
met een kromme naelt brenghende. ^ ^^^^^
vloeyde Bloedt te lofen, falmen. volgh^"® ·„
fchrift van Hippocrates, gheen te

Krarop-ader maken,orogheengrooteift-erj^g^^^.


-ocr page 122-

Η Ε Ε L - Κ

verwecken, maerby poofeneenighekleynefteecx-
kens gheven, om het fwaer Bloedt allengskens af-
tappende,de Ader eenichfins te doen llincken. Hier
namoetmen komen tot het derde wit, 'twekkis
de uytghereckte Ader in te treclcen. lek ben ghe-
Woon, fchrijft hy, te bereyden een middel,van gom
Dragant, in Sap (datfe in Italien Wijn noemen) van
Granaten, ofte Verjuys gheweeckt, endedandaer
onder ghemenght het Poeyer van Bolus, Maftick,
Draken-bloedt,van elcks even-veel,tot dat de ghe-
ftnolte Dragant foo komt tc vcrdicken, datfe, als
^as.in de handt kan gherolt werden. Dit ghedaen
zijnde,falmen het felfde na de lengte op de Kramp-
ader legghen , endcdaer over de fchorflen van een
Riet, met fijn holligheydt flaende op de bultigheyt
Van 't ghefeyde middel, ende het felve nederdruckt,
^aertoe van buy ten oock dienen omgeflagen vafte
Banden, Ende door dit drucken van de Banden,
^'et, ende te famen-treckende middel, zijn de
Kramp-aders foo geperft, dat iy ichenen geheel te
v^fteren. Dochinkleyne Kramp-aders, overflaen-
de de twee eerfte middelen, ghebruyckte hy alleen
^t derde; ende voor 't laetfte, tot voorkomen, een
^ofe, ofte Kous van Honts-leder,die nauw om het
Been floot.

- 7 Dit is fo veel belangt de Kramp-ader alleen,
^y fullen hier nu by-voeghen een voorbeeldt van
een vreemde Kramp-ader met Sweringe.gelijck die
genefen, ende befchreven is,
Cent. 4. Obf.%<;. by den
Wel-verfochten
WtliFabriciusHildanUi. Sekeriterck
^an hadde een quaietaerdighe ende verouderde
^Weringhe in fijn flincker Been, met een foo groote
Kramp-ader,als de dickte van een Arm,ende by-na
^ lenghte van een fpan , die beginnende van de
i^aes, ende gaende beneden na den Voet, haer
^Weemael omkromde. Maer,'t geneaenmerckens-
^eerdigh is, als hy fijn Been oplichte, foo keerden
Jjet Bloedt terftont te rugghe, ende 't felve neder-
ettende, fo fchoot het wederom neder, ende fuicks
" een ooghenblick; ten kortften, het .Bloedt vloey-
^en, ende weder-vloey den, of het in een buy s, ofte
pomp, op ende neder-getrocken wierde. Hildanus
«eeft de genefinge aldus aengevangen : Na goede
«aniere van Ieven,hetlichaem fomtijdtsgefuyvert,
^en Ader in den Arm van defelfde zyde gheopent,
?ede hy den Siecken op een banck fitten ,ende heeft
«1 de Hafe de Huyt van de Ader fachtjens gefchey-
Ijen- Daerna heeft hy met een dubbelden draet
"Oor een kromme Naelt de Kramp-ader boven
"nderfchept, ende't felve oock onder aen defelve
|eaaen. Maer al-eer hy den draet toe-trock, ende
, en knoop maeckten, foo liet hy het Been van de
, ^nck opd'aerde fetten, op dat het Bloedt, ghelijck
was, na beneden foude vloeyen. Doen
vaft ^ draet, boven aen de Kramp-ader eerlt
toeghetrocken , ende gheknoopt, daerna oock

0 Ν S Τ E. 11;

van onderen, 't Wekk ghedaen zijnde, heeft hy de
Kramp-ader, ontrent den bovenden knoop.op dat
het Bloedt aldaer, als in een langhen fack, befloten
zijnde, foude konnen uytloopen, met een Lancet
dóor-gefneden. Maer als daer overvloediger Bloet
uytliep, dan de groote van de Kramp-ader mede-
brachti de plaets wel infiende, foo bevont hy eenen
verborghen wegh,die van onderen den bandt,in de
Kramp-ader ging. Ende dewijl den felfden niet en
konde toegebonden werden s foo leyde hy op den
ingangh wat Korft-makende Salve, ende daerna
Bloet-ftelpende Poeyer met Wit van Ey, om alles
bindende een doeck, in Azijn, ende Water nat ghe-
maeckt, ende liet dit Verbant legghen tot 's ande-
ren-daeghs. Daerna heeft hy't voort genefen,als
andere Wonden; waer door die ghebreck gelucke-
lijck gheheelt is.

Het XXIX.CapitteL

1 Smringe met Gedierte, ofte tuys-fieckte,

2 Oorfaken,

3 Ken-tejckeiten,

Voor-t^ckeim,

Genefinge,

I

Η Et ghebeurt fomtijdts dattcr fn een vervuylde
Sweringhe Gedierte, ofte veel liever onghe-
dierte (foo noemt het Serenus in de volgende verf·
fen,
Animalia tetra) dat is, Luyfen voort-komen; ίο
datter in 't Menfchen Bloedt felve (ghelijck Plinius
fpreeckt
27. Nat.i^.) Dieren groeyen, om het li-
chaem op te eten. Dit ghebreck hebben dé Griec-
ken,
Phtheiriajïs genoemt, wekken naem Phthiriafu
oock in 't Latijn ghebleven is, doch by fommjghe
Moïvus pedkiiUrü, dat is, Luys-fieckte gheheeten.

2 Dewijfgeer Ariftoteles fchrijft in fijn vijfde
Boeck van deHiftorye der Dieren op 't ji.capittel,
datfy voort-komen uyt het Vleyfch,het wekk dan
kleyne Puysjens fonder etter opwerpt, die door-
gefteken zijnde, Luyfen aytgevenj ende dat fukks
fommighe Luyden over-komt uyt overvloet van
vochtigheyt. Te weten foodanige, die vetachtigh,
ende bedorven is, ende door onnatuyrlijcke warm-
te ghequeeckt wert j ghelijckmen fiet uyt verrotte
Kaes, Maeyen; ende uyt andere flijmerigheydt,
Wormen loopen. Galenus fchrijft mede i.jêc.
loc.
datde Luyfen groeyen uyt vele vochtigheydt, die
wel warmis, maergheen fcherpigheydt en heeft.
De Kinder-hoofden zijn daer infonderheydt mede
ghequelt, om dat het fweet, ende den damp,dieuyt
haer Hooft waeflemt, tuifchen het Vel, ende bet
Hayr blijft fteken (die in andere Deelen verfpreyt,
ende vervlieght) den wekken warm.ende vochtigü
is, twee hoedanigheden, die het
groeyen vcrooria-
ken. VdeVrouwen zijn oock^wa^ groeyacht.gln


-ocr page 123-

SIO J. V. BEVERWYCKS

om dat fy overvloet van vochtigheyt hebben, ende
dat in haer langh bayr de warme vochtigheydt te-
gen-gehouden wert; gelijck oock aeni»emerckt is
by den Hoogh-gheleerden Hcere
Voffius 4. Phyfiol.
Chrifl.67.

9 De Ken-teyckenen brengen haerfelfs mede,
dewijl fy niet alleen in de Sweringe geiien en wer-
den, maeruytdefelvigehet gantfche iichaemover-
kruypen.

4. WatdeVoor-teyckenen betreft. BydeGe-
nees-meefters is hiernauwlijcks yet van befchreven:
dan ick bevinde by andere Schrijvers, dat de ghene,
die hier aen vaft geweeft zijn, daer van meelt door
de doodt ( ghelijck de Luyien oock van een veegh
lichaem verhuyfen) bevrijdt wjrden. Waertoewy
eenighe voorbeelden fullen '^y-brenghen van ver-
icheyde volckeren.

Onder de Joden is van de Luys-fieckte gheftor-
ven Herodes de Groote, ende fijn Groote-vader
volgbende, ghelijck fommige meenen, de Koningh
Herodes, waer van in't
12. capittel van de Hande-
lingen der Apoftelen ftaet, dat hy van de Wormen
ghegeten zijnde,in 'tGriecx
Scólékgbrom, den geeft
gaf. Het felfde is van den Koningh Antiocbus ghe-
fchreven, in het tweede Boeck van de Machabeen,
op het 9.capitel. Hetwelckick beyde welfoude
kennen verftaen van defe Luys-fieckte, foo om dat
het woordt
ScóUx, dat is. Worm, niet alleen en be-
teyckenteen Buyck-worm, maer alderhande ghe-
wormte, dat door't geheele lichaem groeyr,gelijck
Marcellus Virg. aenmerckt op Diofcorides, ende
van Beza oock aeneeteyckent is, als mede, om dat
Plinius γ.Nat. ji, leydt van de Luyfen van Phere-
cydes, dat hy ftorf, door menichte van Serpenten
('twelck eyghentlijck Gedierte is fonder beenen,
ende derhalvcn kruypende j want
Serf ere, is kruy-
pen) diehemuyt bet lichaem braken: dir.fegghe
ick, foude aldus mogen aengenomen werden, 't en
ware de noyt-ghenoegh gheprefen Heere Ridder
Heinfius.infijnheyligeOefFeningen op het 7. cap.
ons anders gheleert, ende dat woort vaneyghene
Wormen verftaen hadde.

Dan de rechte Luys-fieckte, volghens de getuy-
gbeniffe van Ariftoteles, op de gemelte plaets, heeft
onder de Griecken wechgeruckt.den Poet Alcman,
Acaftus, Califthenes,denRechts-geIeerden Mutius,
de wijfgeren Plato (waer van het Spreeck-woordt
is
Platonü fediculi, te fien by Erafinus 4. i o. Adag. 6 f.)
ende
Pherecydes, van den wekken oock fchrijven
Plinius, Laërtius, ende wat uy tdruckelijcker ^lia-
nusin het vijfde Boeck van fijn Verfcheyde Hifto-
rienop't 2. cap. Pherecydes, ieydt hy,deMeefter
van Pythagoras, fieck zijnde, gaf eerft fweet uyt,
dat heet, klam, ende als fnotterigh was: daer op
groeyden Luyfen, ende als fijn Vleyfch tot Luyfen
vergingh, fo yolghden de Teringe, ende hy is a foo

feftorven. Sulcks wert oock getuyght van Seren"»
ammonicus in defe verffen:

Sedquls non paveat Therecyaü fata trag
ntmio Jftilore flueKSf anima/ia tetra
Eduxit, tfirpi miferunt qm
morte wlernnU

Diog. Laërtius ftelt, op 'tlaetfte in fijn i-Bo/fjF
van 't leven der Wijfgeren.fekeren Brief,die hy fel»
hier over fchrijft aen Thales, een van de leven
ÏVijfen:
Sterft wel, feydt hy, ah u tijdt k?mt. ψ
Siecktehadt my ghevat, doen icii uwen Brief ontfing-
krielde vm Luyjen, ende hadde dé Kemfi. Berhfjv^
heb ickjommige van mijn Huy^enoten belafi,aUickJ^
begraven :{yn,mijnfchrtften u te brengen,i3c· De Βύοψ
daghelijclt^s bejivarende, en laet ickjevenwelgheen
meeflers, ofte vrienden by my kgwen: maer deghene >
voor de Deur fiaen, ende vraghen hoe het m met W^J''
flekgndemijnen vingher
(een teycken hoe het ander
lichaem mede ghettelt was)
door 'tflot, toon ick.^*'
quaet my quelt,verfieckfnde om 's anderendaeghs te
Of de uytvaert van Pherecydes.
Siet Caelius RhodigW"®'
ïn
'I 14. Boeck van fijn Oude leflen op het 13· "P·

Ditgebreckis mede onder de Romeynen ovef^

jekomen.den overften L.Sylla, die hem de geluc
cighe liet noemen, maer in dit pijnelijck
gheluckiger en was, als foo veelduyfent Menfcbe"'

die hy wreedelijck hadde doen vermoorden, va

hem fchrijven Plinius 7. Nat. 47. ende 11.33·

Maximusg^. Appianusin fijn eerfte Boeck,va" 0
Borgerlijcke Oorlogen, ende Plutarchus in fij"
ven. Het Lichaem van Sylla (feydt de
laetfte) wa»
gantfch verrot, ende foo geheel in Luyfen ^^fiyê
dat, niet tegenftaende vele,dagh ende
nacht,dele ,
wech-namen, foo en vermocht evenwel '^S^f
ghenomen was, geenfins foo veel, als ^i-e-

itont wederom in de plaets quamj ende al fij" gj

deren,badt-ftove,handt-becken,fpijfe,wierdenro

die vuyligheydt vervult; foo dapper groeyden

gheftadigh aen. Daerom gingh hy dickwils dae»
in 't badr,fijn lichaem waflchende,ende
Maer alles te vergeefs.alfoo het groeyen "J^r
nam, als al het fuyveren
kondeaf-nemen. n'®
fpreeckt mede Serenus,hier voor vermeit:

Sj/ία tjuoqueinfoelixytali langttoreperefiff
Corrmty & fcedofe vidit ah agmi»' ■

P. Divieus fchrijft in 't vierde Boeck ^„i

bantfche Hiftorie, hoe de Keyfer ^it

werde van de Luys-fieckte geftorven te zijn,
hem in't jaer 899. Vergif
inghegcven was doo
HuyfvrouwvandentyranGuido. ^y

Dan dit is allegader van den ouden tijai. .

fullen oock een voor-beeldt van defe
brengen uyt oniè eeuwe.ende in een pe""
„^tePf
ons, ende al de werelt foo vermaert was,


-ocr page 124-

Η Ε Ε L-K

Philips de 11. Koningh van Spaengien, in het jaer
Mg^.hier aen ellendighlijck geftorven. Nadathy
«ng aen de Gicht fieckelijck gegaen hadde, kreegh
een feerpijnelijck gefwel aen fijn rechter Been, bet
Welck, door raet van Olias, Genees-meefter van
Toledo, geopent zijnde, foo ftilden de pijn wat,met
^etuytloopen van de Etter. Dan daerquamen ter-
ftont vier andere, boven in de Borft, die oock, om
«at het eertte ibo wel uytghevallcn was, gheopent
Wierden · waer op, de vuyle vochtigheydt over het
gheheele lichaem loopende, fulcken menichte van
Lïiyfen volchde, datmen fijn hembde nauwlijcks en
Konde^yt-rrecken, ende hy van vier mannen in een
"aep-laken moft op-ghelicht werden, terwijl hem
JWee andere met beurten reynichden. Ende als
•ulcks van dage tot dage toenam, foo is ten laetften
grooten Koning met dit Bedelaersongedierte
^fteert. Dit wert, onder andere, verhaelt, in hare
Wiftorien, van den Prefideni
de Thou, P. Mathieu,

^ajet. Serres, ende Meteren;
, y De Genefinghe beftaet in 't wech-nemen van
Luyfen, het i'uy veren ende geiiefen van de Swe-
^"ge, ende het af-fetten van de voorgaende ftofFe.
lot hetlaetfte ghebruyckt
Pliniut zo. Nat.i. wilde
~oncommers, foo in 't zaet, als in 't fap. Waer toe
ftrecken foodanighe afdrijvende middelen,als
oor de flijmerighe vochtigheden in de Genees-
Konfte zijn befchreven. De Luyfen felve konnen
J^n buyten met grove doecken afgheveeghtofte
^et de handt wech-genomen werden. Maer alsfy
ρ diep, ende te vaft in 't vleyfch fteken,fo moeten
y door middelen, die binnen konnen fchieten,ghe-
«oodt werden, ende die met eenen oock kracht
®ebben,om de vochtigheydt van deSweringé op te
«rooghen, ende de bedervinge te verbeteren. Daer
van de gemelte Plinius,in 't
6. cap.van het
te ] - Boeck, gheprefen Loock (hetwelck hy mede
gL '!?"ghegeven hebben) met Azijn,ende Salpeter
ë eltamt · als oock Moftaert, in het 22. capittel.
^en moet oock de Sweringe waflchen met het af-
'«lel in Wijn van Alffen , kleyne Santorye, Scor-
um, genaenght met Oflen-galj ende dan daer op
ggnen Aloë, Myrrhe, Spaens-groen, Precipitaet,
«et iyroop van Alffen, tot een Salfken gemaeckt.

~He^XX. Capittel.

, ^Wennen,

j OolfeBtfchry viltje,
3 Ke»-teycke„eH,

Η

gene wy Wennen noemen, zijn gefwellen,
ckers ftoffe vanbinnen in een blaesjen be-

O Ν S Τ E. it?

floten is. Ende na het onderfcheyt van die ftoffe,
werden de Wennen ip drie gheflachten verdeeJt.
Somtijdts is deielve den Honich gelijck.daerom by
deGrieckenghenoemtMi/%?-«, dat is , Honich-
graet.ofte liever Honich-wen; fomtijdts gelijckt fy
Pap, ende wert dan
Acheroma gheheeten, Pappige-
wen, ofte Pappigh-gefwel; fomtijdts fchijnt fy ^ee
anders als Vet, ofte Roet te wefen, daerom den
naem hebbende van
Steatoma, dat wy fouden noe-
men een Speckigh-gefwel.

2 Defe Wennen groeyenallegader uyt flijmeri-
ghe ftoffe, dewelcke door voedtfame vochtigheye
(daer Platerus de eenige oorfaeck op-leydt) geftijfc
wert, ende door langheydt vantijdt in welen van
Honich, Pap, ofte Speek komt te veranderen,
Daer noch dickwils vreemde dingen inbefloten zijn
(voornamelijck in 't Pap-ghefwel) re weten yet»
dat zant, fteen, fchelpen,hout, flick, kolen, gift,
beenkens, hayr, ofte dierghelijcke fchijnt gelijcK te
wefen.

5 De Wennen vertoonen haerfelven. Maer wat
de
Kpi-tej/chinen van de driederley foorten aengaet:
De Speek-wen is harder, als de andere, en wijckt
voor geen drucken van den vinger. De Pap-wen is
wat fachter, foo dat fy een weynigh wijckt, maer
blijft dan een wijl foo ftaen. De Honich-wen is de
fachtfte,wijckt terftont.ende keert terttont weder-
om in haren eerilen ftant.

Sy konnen wel in verfcheyde Deelen des lichaems
komen, dan fulcks ghefchiet ièer felden: maér
groeyen veel aen den Hals, doch meeft aen het
Hooft, om dat het felve een dicke ende vafteHuyi
heeft, dewelcke de vochtigheydt langh kan teghen
houden, tot datfe in een ander, ende vreemdeilofFc
komt te veranderen.

4 De Wennen konnenlange fonder fwarigheye
ghedragen werden, als fy niet al te feer toe en ne-
men. De gene, die noch verfch zijn, wat uytwaerts
ftaen, die beweeght, ende ronts-om beflagen kon-
nen werden, zijn wel te helpen. Maer die verou-
dert, diep ingefackt, ende onbeweeghlijck zijn,val-
len fwaerlijck teghenefen, fo van wegen de Bloet-
ftortingh, uyt de ghequetfte Aderen, als dat fyge-
meenlijck aen de Zenuwen, ofte het Panne-vliefch
vaft zijn. Soodanighe hebbeick ghefien, haren on-
voorfichtigen meefter, deeriijck ontvallen.

y Dewijl de Wennen uyt ilijmerige vochtigheyt
haren oorfpronck nemen. Soo moet defelve voor-
eerft bereydt, ende afghedreven werden,door foo-
danige middelen, als in de Genees-konfte beibhre-
venzijn. Na de algemeenefuyveringh falmen ko-
men tot hetwech -nemen van't genein de Wen mee
een blaesjen befloten is, het welck gefchieden kan
voor-eerft door middelen, die verfachten, en doen

verdwijnen,verhaelt in het <5. cap. van 'teerfte^eJs
ende als fulcks niet en wil vaiJen, foo
Α Α ^


-ocr page 125-

ii8 J. V. Β Ε V Ε R W Y C κ S

komen tot rijp-makende, aengewefcn in 't ii. cap.
van 't ghemeite Boeckjende wanneer het oock daer
mede niet toe te brengen is.foo moetmen gebruyc-
ken Brandt-middelen, befchreven in 't
17. cap. ofte
defelve af-binden, ofte op-fnijden.

Voor-eertt falmen de Wennen ftoven,met het af-
fietfcl van Huemft-wortel, Lifch-wortel, wortels
Van witten Wijngaerd, van wilde Concomn:iers,
Maluwe, Glas-kruyt, Camillen; ende,na hetftoven,
daer op legghen een Pap, ghemaeckt van het ghe-
ftampte overfchot,ende gemenght onder Meel van
Fenigrieck.ende Lijnzaet.mer verffche Boter,Reu-
fel, ofte Olye van Leiyen.

Vorders dient daer op gheleydt een Plaefter van
Diachylon met de Gommen: ofte dieuyc Ammo-
niacum, Galbanum, ende Teer gemaeckt is.

Als hier door de Wen noch vergaet, noch door
en fweert, foo moetmen komen tot Corrofiven,
fnijden, ofte af-binden.

Het af-binden heeft maer plaetsin een Wen, die
aen een dunne fteel hangt, dewelcke dan eerft dient
met een dubbelden zijden draet> die te voren in Su-
blimaet-water geweeckt is, toegebonden, ende.om
haer voedtfel te benemen, alle daegh vafter toe-
ghetrocken, tot datfe bequaem is, om fonder pijn,
afghefneden te werden, ofte gantfch veritorven
zijnde, van felfs af-vak. Deopeninge ftaetdacrna
te heelen, volghens de gewoonte.

Andere Wennen, die dicker Hooft, ofte wortel
hebben, moeten geopent werden op defe maniere:
Eerft falmen de Huyt aen beyde zyden met een
Naelt, ende draet doorfteken, ende die daer mede
op-treckende, nadelenghte even maer doorfnij-
den , op datter gheen vaten, infonderheydt het
beiirsjen van de Wen niet gheraeckt en wert. De
openingh aldus volbracht zijnde, falmen het
Beursjen met de Vingheren fachtkens uyt
-peilen,
ende volkomentlijck uytnemen. Want het minfte,
datter fbo van de beflotene ftoife, als van het be-
fluytende Vliesjen inghelaten werdt, foude anders
ftrecken, ghelijck nieuw zaet, om de Wen wederom
lbo groot te doen groeyen, als fy te voren was. Dit
welghedaen zijnde.falmen de openingh,als boven,
loe-heelen; danalfferwat mocht in gebleven we-
ien , het felve door in-ctende middelen doen ver-
teren.

Defelfde openingh kan mede ghefchieden, door
Brant-middelen. Waer onder ick infonderheydt
dienftigh ghevonden hebbe het Arfenicum, ofte
Rotte-kruyt, een kleyn ftucxken opgheleydt, ende
dan het doode gheopent i«nde vorder waergheno-
men, ghelijck bier voor ghefeydt is.

Het XXXLCapittcl.

Wratten, ende Exter-oogbH.

I Haer Benaminghe, Befchryvitighe, ende Ouderfcheytt

i Oorfake,

3 Ken-teyckenen,

Voor-ieyckenen,

Gtnefinge.

I

ONder de Uyt-waiTen is mede de knobbel, «ie
wy Wrat noemen,
Veruca (welck woordc ej'
ghentlijck beteyckent een on-efFen fpics van eci^
Bergh, gelijck Agellius aenwijft 3.Νββ.7·) ^
tijn geheeten.ende fo mede in't Italiaens, (^"""jg
Porrione,om de gelijckenis van haer wortelken?' ,
draeyen vanPorrswa, ofte Bies-loock niet
ende daerna in 't Fran^ois
Verrue, in 't ^P^^wï
Berrueco, ende Beiruga, in 't Engels, jVarte, na
oorfproncklijck Saxifch, anders gheven jg
Duytfche den naem van
Wan:{e, ende ïVïO^^'.
wy dat volghende
We-rte, ende Wratte. 't"" ^^
anders,als een verheven hardt knobbelken.dai" ^^
boven op de Huyt vertoont, meeft 'jen

Handen, fomtijdts oock in 't Aengeficht, jgc-
felfden aert zijn de Lijck-doornen, die by de Η ^ft
ken, Latijnen, ende andere, om dat fy

Ken, Latijnen, ende andere, om dat ly ^'^" '-Aei
van eenfpijcker gelijcken,de benaminge van V?
voeren; byde Duytfchcn Elfler-augetiyenaeoy
Exter-oogen, na het bruyn vlacxken,dat fy m
den hebben, het fwart van een Exters-oop
gelijckende. Komen gemeenlijck onder de V"
ende tuifchen de Tecnen. ^ ^fje

2 Groeyen beyde van aijmerighe,
aerdtachtighe vochtighéydt,(die de naturen»
heeft konnen verteren)
ghemenght onder de ë
daer het Deeltaedegevoedt wert.
Dan de^y^
dorens werden fomtijdts
veroorfaeckt
wrijven, ende drucken van de Teenen tegheo® ^
kander, ghelijck in de
ghene, die vceltijdts η ^^^^
Schoenen dragen. Men houdt het oock daer
dat de Wratten befmettelijck zijn, ende dat

ZeTM^

ghefneden zijnde, ende het Bloedt op

rakende, aldaer nieuwe Wratten doet op-kO» . .

j DeKen-reyckenen zijn foo fichtbaer

vannjneerite vannen «e"

rifpende de ghene, die een fplinter wel ko' ^^^^

in 'tOogh van een ander, ende gheen ba^ghe-

eyghen, feydt, dat de gene, die begee^n
fwellen van een vrient ten beften
gehouden
ben, niet en moeten nauw-keurigh z'J"

Wratten.


-ocr page 126-

^ Η Ε Ε L-K

δ«ί, Μί tuberibm propriis ojfeniat amkum
PofluUt, ignofcat vmucis illm.
Wratcen,die los zijn,en aen een dunne fteel,en als
aen een fnaer (by de Grieckendaerom/iita'flcW-
dones, ende de Latijnen rerr«c<èfe«^/wghenoemt)
af-hangen, konnen lichrelijck met af-fnijden wech-
gnenomen werden. Maer de Lickdorens, diep ge-
wortelc ftaende.en zijn niet wei uyt tetrecken,ende
alsmen defelve uyt-gefneden heeft, foo fpruyten fy
Wederom uyc eenigh over-gebleven wortelken,

? Tot de Wratten zijn van alle tijden veelder-
nande middelen gebruyckt, fommige oock die wel
VSan-geloovige mogen gehouden werden.niet
ajleen onder de Heydenen, waer van te fien is by
* "mus 22. Nat. 2?. maer ook onder de Chriftenen,
p'ijck daer van eenige befchreven zijn by Dr. Fo-
lo. ondienftigh alhier te verhalen,daer
^y alleen reden hebbende, foecken aen te wijfen.
^nder defe zijn, die haer voedtfel allenckskens be-
, ende alfoo doen verdroogen, ofte die haer
ren eerften wech-nemen.

fa k werdtfeer gheprefen (om van het

te beginnen) de Wratten alle daegh te wrij-
met Sap, ofce de geftampte Bladeren van Wil-
fc^'i.van Loock,de Wortels van ftinckende Gouwe;

°ut in ftercken Azijn ghefmolten ; Water dat uyt
g'^oene Wijngaert-raneken loopt, als fy op 't vyer
„ ggenjSap van Wolfs-melck.En ondcrtuflchen ge-
no^ L Moftaertj ende daer dat niet fterck ge-
cn is, met Zeep onder levende Kalck ghe-
pi'^glïtjofte onder Precipitaet,en gebrande Aluyn,
te gebrantKoper-root,ofte oock onder Spaens-
Kennen mede gereet verteert werden door
den S wave], ofte van Koper-root, alsmen de-
da j® met een ichacht, yferken, ofte yet anders

«^dickwils mede bet.
dri " korter wegh, om defelvige te ver-

l^en doóruyc-trecken,uyt-fnijden, en branden,
ond-^'^ '^yt-trecken ghefchiet met een fchacht, die
ftol^*^ af-gefneden-ls, en dan over de Wrat ge-
^^ 'Pt, en vaft gehecht zijnde, om-gedraey t werdt,,

O met den wortel uyt-geruekt.
duKi ^vj een fnaer wat af-hangen, dienen met een
en el i, draet, oft een Paerts-hayr af-gebonden,
dan ^^ nauwer toe-getrocken,en indien fy

dae vallen, af-gefneden, ende, fo

Wev ^^u wortel in blijft,fulcks moet met een
een f"^ van een Brandt-middel verteert, ofte met

ichcrp Lancet uyt-gefneden werden,
een ^^"'^'^anden werdt bequaemft ghedaen door
/q P'JPie'». dat even maer foo groot is,als de Wrat
ettïï·· f ^y-ftaeade Deelen niet te raken ) en daer
haei '^reyfen (gelijck elders van't Polypusver-
af-vLr ^^ gioeyent yferken ingefteken, tot datfy
ïen di om het weder-groeyen te belet-

j went de piaets noch eenighe daghen gewreven

0 Ν S Τ E. ,19

met Wilge-bladeren.en defelve daer op-geleydt.

Het XXXÏTc^^kia
Horens.

1 Huer Onderfcheyt, Tlattfe, tnde Befchrijvinge,

Oorfaken,

Ken-teyckenen.

I ,

SOmmige trecken tot de Wratten," als een foorte

van defelvighe de Horens, gelijck of het waren
;elenghde, en omgekromde Wratten; waerom de
loogh-geleerden Budsus een Hinnen-hooft, daer
de Horens even uytpuylen,
Venucukfum ghenoemt
heeft.De Herten fte len haer grootfte hoovaerdy in
haer fchoon-getackte Horens, foo dat fy fchuylen,
ende haer verbergen, wanneer ly defelve quijt zijn,
ghelijck fy die alle jaer (even-eens als de Kinderen
op haer fe ven jaer» de Tanden) met nieuwe verwif-
felen. Daer op flaet de Boerte van een Enghelfcli
Poëet O wen i. Moneft. 98.fchrijvendeaenGala-
tea »dat een Hert alle jaer fijn tackige Horens ver-
anderdei dan haren Man alle daegh.

CervMS, mi perhikr>t,mpitat ramofa quotamis
Cornmj quotidie vir, Galatea, tms.
Soodanigh ghefel werdt in Italien Becco Cormto ge-
noemt,by ons Horen
-drager,enKoeckoeck,na het
Franqoyfch
Coat, van weicke benaminghe de reden
wijdt-loopigh onderfocht, en befchreven werdt by
Verdier in fijn
6. Boeek, des Diverfes le^ons, op 'c
8. Cap.
lek en weet niet van wien de Poet fpreekt;
dan my is verhaelt, dat een Koop-man op de Beurs
van Londen gaende, fijn foonken voor uyt na huys
fondt, die den hont, dewekke onder weegh wac
achter bleef, roepende, Koekoeck.Koekoeck (foo
hiet den hont) werde beftraft van feker
oude Vrou-
we, die over de deur lagh,feggende: Ghy
lecker,en
fchaemt ghy u niet, een Hont den naem te gheven
van een Chriften menfch. Hy het huys
naderende,
fo feyde een jonger broerken, die op de ftop ftont.
Moeder ginder komt mijn broeder met Koekoeck:
waer op fy antwoorde, Laet de meyt de tafel dec-
ken; want u Vader en is hier nu niét verre van daen.

Maer defe Horens buygen haer weynigh onder
de wetten van onie Heel-middelen.als onfienbaer,
en dickwils (gelijck wy terftont fullen aen-wijlèn)
gantfch onghevoelijck, en onfchadelijck wefende.
Dan daer zijn andere die op het lichaemgroeyen,
en werden befchreven by den Arabiichen Avicen-
na 4.7. trad. 3. Cap. 14. te wefen dicke, harde, en
kromme uyt-waifen, komende op 't eynde van
de
gewrichten, van wegen de ftercke vverckinge. Een
ander Arabier Avenzoar verhaelt in fij"
op't f. Cap. van fijn Vader,hoe by gefien ^adde ^en
horen gewaifen op den rugh van feker man.en i^yr
fulcks oock fijn felven overgekomen te


-ocr page 127-

12& J. V. BEVERWYCKS

ghelijclce getuyght Scaliger i99.Exerc. y. gefiente
nebben ineen roeyer van Genua^hec welck (feyc hy)
een fieckte is,gelijck een wonder,dacr Atiftoteles van
fchrijft; dat een Horen aen het Been van een Geyte
foude gegroey t zijo.Follopius verhaelt de part. fimil.
7. 'tfelve te Padua gefien te hebben aen het Been van
een Edel-man. Ingraffias 2. de Tumor. i. getuyght

te Palermo in Siςilyen gheweeft te zijn by een Edele
JofFrouw, die vele kromme knobbels hadde, aen het
eynde fpits,gelijck Kalfs-horens,byna op al haer ge-
wrichten,infonderheyt van Handen, Arm,en Knye;
als oock aen't
Voor-hooft,en op het Hooftj 't welck
haren eyghen gront is, daer fy wel in fommige door
welighey t weligh opgequeeckt werden,dan ick meen
evenwel niet (fondet verbeteringh)dat dit plaetfege-
hadt heeft in fekerHoren-drager,die in'tjaer i,y99.
voor den Koninck Hendrick de Groote ghebracht
werde. Defe, fchrijft de Prefident de Tou in 't 23.
Boeck van fijn Hiftorye, als ick en andere, die hem
gelien hebben, van de fake onder-vraegden,gaf voor
antwoordt. Dat op fijn geboorte hy geen teyckenen
vanHoorn gehadt haddejdat op fijn levende jaer een
Hoornigh knobbelken het voorfte van 't Hooft be-
gan ongelijck te maken.Dit met den ouderdom toe-
nemende, en in 't eerft weynigh, gelijck een Rams-
horen , omgekromt zijnde, wies allencxkens tot fijn
feven-en-dertighfte jaer,dat hy op-genomen werde.
Hy was,bchalven den Horen,in alles foo van Geeft,
als van Lichaem, foo wel als yemandt anders; maer
den Horen was groot,ende fchrickeJijck,van defelfde
dickte , ende hardigheydt, die de Rams ofte Bocks-
horens hebben: maer ftaende in de rechter zijde en
was niet recht uyr-gewaffen.dan na de flincker zijde
gheheel omghekromt, waer door het eynde de Pan
naeckte, die hy fonder twijffel toude door-boort, en
foo met eenen gemoort hebben,'ten ware het dick-
wils korten.Waervanden armen manklaeghde,hem
geftadige, ende groote pijn over te komen, alspock
van hetaenraken der ghene, die hem befagen, Soo
getuyght mede Lanfrancus tr. 3.21.33. dat by hem
een man om raet quam, die op fijn Hooft, feven, ibo
groote als kleyne, harde Uyt-puylingen hadde,waer
onder een was langh en fcherp, gelijck een Gey ten-
horenken , op de lenghte van een duy m.

2 De Oorfaeck van de Hotens,daer laetft van ge-
stoken is, beftaet,gelijck alle andere gebreken in de
ftofFe,daer defelve van groeyen,en in t gene defelve
voortbrenght. Dit is, ghelijck wy uyt Αvicenna ter-
ftont ghcieydt hebben, de ftercke werckinge, die dc
ftofFe, dewelcke niet verteert en kan werden, uyt-
drijft. Defe is een dicke,taeye,ende vetachtige voch-
tigheydt; waerom de Horens in de gewrichten, die
flijmetijgh voedtfel, en aen 't Hooft, en ander Been,
wekkers voedtfel mafch, en vetachtigh is, meeften-
deel voort-komen. Deiè ftoffe maeckt eerft een be-
ginfel van hardigheyt, gelijck Kraeck-been/t
welck
daerna uyt-geftooten zijnde, en in de lucht komen-
de , tot Been verhart. Want dat het Been, ende het
Kraeck-been van geen verfcheyden aerten zijn,
tuyght de groote wijfgeer Ariftoteles.daer hy feydt»
dat in Dieren,die geen Beenderen hebben,'t Kraeck-
been haer plaetfe bewaeit. Albertus Magnus fchrijft.
dat de Horens van Herten, ende diergelijcke piereo»
van aerdtachtige nature zijn , door groote hitte tot
een Beenige hardigheyt gebracht; maer dat andefc»
daer by geleken , vochtigh ende facht zijn,
naby ko-
mende den aert van Kraeck-been, buyghfaem dopt
wermte , ende daerom waerfchijnelijck defelve «^t
door hitte, maer door koude verhart te wefej^. "
het Kraeck-been belanght : Ick heb noch teghen-
woordigh onder handen een Vrouwe, op welciKr
flincker Schouder allenckskenseen knobelkengh?"
groeyt is, de groote van een haièl-noot, 't welck
de laetfte weken pijn verweckte,en een blauw pl^^j
ken op-wierpj waer door fy bekommert zijnde,t^^

verfocht. Ick vondehetront-omlos, behalvenae

de Huy t, die ick met een door-ghefteken dta.ei
op-lichten, en den heelen knobbel met een Sche^i
mes van onderen af-fnijden, het Bloedt den
dagh ftelpen met Bolus,en wit van Ey.den tweede»
dagh daer op ftroyen poeyer van Aloë,Myrrh3,e"
Sarcocolla, den derden gepoeyert rauw Loot, v»'^
mede 't fclve in korte dagen volkomentiijck g^"®L,
is.In't afgefneden knobbeltgen werde
bevonden e
drie-kantigh Kraeck-beentjen,in een
vliesjen (g^"^
van de Wennen gefeydt is) befloten,en dat de
daer het dicht aen-gheperft ftont, wilde uyt-w^» '
buyten twijiFel tot een Hoornigh uytfteeckfel-A' '
Benedi<aus vertelt in 't i. Boeck van
fijnOntl^f'
op't 14. Capittel, ehefien te hebben in't ^Vj jg
Candia (daer den Turck nu mede befigh is λ
Knye van yemandt,die aldaer met een pijl „ -
was, een Horen uy t-gaf, gelijck die van de ΟΦ '
en dat de ftofFe, die in Been
had moeten verai^i^Y jJ
lichtelijck door by-komen van de lucht,

werdc,en als een gomme verharde. De voor-g^ -·^
te Ingraffias meent dat defe Horens Icl""'^?'! 'en-
(ghelijck wy van de Steenen
ghefeydt hebben)
groeyen. Soo fchrijft hy, in fuicke gefien te heo^^

als Beenige korften aen malkander ghehe^t ζ jn^^
niet anders, als ofmen halve fchelpen van Wai ^^
ten op malkander leyde, maer de ""ende.
grooter, ende foo,torens.ghewijs, niet

De oorfaken van onfienBjckeHorensen/ijn

wel te befchrij vcn,dan komen daer meelt op ac ,
de Vrouw gey 1 is, en dc Man daer toe f
veyl en heeft. Daerom fchrijft den g^^^j byna
180. dat deHoren-dracht voor de oude Maus oy
onvermijdelijckis.

Vxoremjam Feflefenex vis dncere idoBm

uingltgetiAUiiico^^cGrmmt'cam


-ocr page 128-

ψ Η Ε Ε L -

Mc 'mvtnks Jndeclinah 'Je Cornu:

^em fcopaifimpanci praeriere fenes.

..Β De Ken-teycfcenen van den rechten Horen,
zijn klaer-blinckende, als een horen; blijcken uy t de
"efchrijvingejzijn hart ende pijnlijck;konnen gefien
ende gevoeic werden.1 η tegendeel vallen die van den
anderen flagh, geheel duyfter, al is't oock dat fy by
"chten dage gefet werden. Te meerder en ifler niet
'chtet te komenjonii dat den Horen-drager over fijn
gebreck (ofte liever fijn Wijfs gebreck) geen klach-
ten en doet,ofte aen yemandt openbaert; het zy dat
ry 't lèlïe noch en fiet. noch
en ohevoelt. als niet

•oeien van heeft, en den edelen baes 'op fpeek. Söo-
^anige werden inltalyen genoemt
Comuti contenti;
van dewelcke wy een kluchtigh voor-beeldt hebben
y Guyon,in het
z. Deel desDiverfes ^ςοηβ op't 27.

't 3. Boeck. lek hebbe, feydi hy, feker Man te
Α ours ghekent.die een jonge Vrouw trouwde, ende
^ende na de Kerck, foo ontmoeten hem een mack
dat van den Heer van Brefé gehouden werde,
Welcke al fpelende den Bruydegom met fijn Ho-
ens ftiet.fonder hem eenig quaet te doen. Elck oor,
^felde daer uyt,dat hy't Horen-dragen foudeonder-
worpen zijn. Dit Hert viel hem oock befwaert op't
ende als hy daerom heel ftil op de Bruyloft (at,
vraeghden hem een van de vrienden, wat dat hy
^oroeft was, daer hy in tegendeel hem behoorde te
^fhUjden, als ghetrouwt hebbende een fraeyc, ende
jJ^'lijcke Dochter, van goede vrienden,en middelen,
"y antwoorde, een vlooy, ghelijck men feydt, in 't
, te hebben, nopende het quact voor-teycken dat
dien morgen voor-gekomen was van het Hert,
j. en anderen feyde hem, fijn felven te verftaen, gele-
ful* ^^^'^ende veel Boecken op voor-feggingen, ende

in tegendeel een recht voor-teycken te wefen,

Κ O Ν S Τ E. tti

dat fijn Vrouwe eerlijck Ibudezijn, dewijl de Ho-
rens van't Hert hem niej: befchadight en haddenj wel
waer te zijn, dat fy foude verfocht werden,maer dac
fy by haer eerbaerheydt ibude blijven, en volharden.
Ditghebeurde welfooeentijdt. Maerdaerna, een
rijck, ende weeldigh Canoniek op haer verlievende,
kreeghle tot fijn wil. Ten laetften op de dacdt by de
man betrapt zijnde, foo waren fy feer verbaeft, be-
kenden haer misdaet, ende baden om vergifFeniflè:
maer de goede Jan fprack,met den hoct in de handt,
den Canoniek aldus aen: Mijn Heer, ick hebbe al
langh achter-dencken gehadt vande vrientfchap.die
ghy mijn Vrouwe dedet. lek fie, dat de eerbaerheyt
van een Vrouwe, eens verloren zijnde, noyt weder-
om en kan herftelt werden, lek fal u fcgghen, ende
verfekeren, my niet meerder te fullen bekommeren,
met u verfoeeken: maer midts dat ghy haer ook van
u middelen wel onderhoudt,fy gaet garenmoy ende
jcoftelijek,maeckt dat fy dieftaet kan onderhouden.
Ende vorders boven de Vrouwe,maeckt,dat de tafel
onder ons alle gemeen is. De Kinderen fullen wy te
famen deelen. De Canoniek hoorende die woorden,
was gantfeh verblijdt, endeomhelfdefijnfwagher
feer vriendelijck; ende dacrna bleven fy goede vrien-
den , fonder op yemandts klap te palTen. Maer de
goede Jan en liet ondertuffchen niet te dencken op
de uy tlegginghe, die hem was gedaen van het voor-
teycken , hoe de ftoöt met den Horen hem gheen
quaet en hadde ghedaen, ende dat fuicks wat goets
beduyde. Hy trock het in de fin, te weten, dat de
ftoot van den Horen hem toe-fchiekte een Horen-
drager te zijn, maer dat hem die draght geen quaet
foude doen, ende daer van beter foude varen, dan
anders, ghelijck oock ghefchiet is, als in't breet,mec
alle tuflehen-ghevallen omftandighedenby denge-
melten Guyon verhaelt werdt, hier onnoodigh ovey
te brengen.

Ε Y Ν D E.