VAN EENE
JONGE JUFFER.
Waarin ÖE
öes
GEMEENEN LEEVENS
Ver\^ac ^ijn·
Uic het Engelfch naar den Der·^
den Druk vertaald.
VI. DEEL.
Te HARLINGEN,
Bij FOLKERT van der PLAATS, Boefó
terkooper aan de Voorftraat 1754·
Bladz. χ
DE
t.
van Juffer
ZESDE D Ε Ε U
L BRIER
dè iïr. LovélAcb, ^Ä« JAN BEXFORDV
Schildkn,
ï^lngsdag'Ogtend , den 20 van Juntj,
El, Jan, nu ftaen de zaaken mèt ons
te. zamen op een anderen voet» Dit
lief ll'hepzel wil mij niet laaien
vroom worden^ Zij gaet nu alle mij-
n« bcanegerijen wettigen met haar eigen voor-
beeld.
"χ
Gij moet in den hoogden graad partijdig zijn,,
zo gij mij. nu befchuldigc over het hervatten vaii
mijne voorgaende ontwerpen, nademaal ik in dat
geval niec .anders ^oen ^al dan haaren leid-draad
volgen. Oeen gewrong(2n draai] geeve ik ter dee-
zer gelegenheid aan haare bedrijven, om eenë
-kwaade zaak , of nog" erger oogmerk goed teniaa-
VI. De&L Α kei^
.·, -V^i-^.jS?'·^· ·-^'^··· _ · ._________ _ __ ,___.
-ocr page 3-α de historié va»
Ü
ken# Van een flegc voorwendzel bediende
inderdaad , de Wolf, Wanneer hij 'er opgezet was
om met bet Lam ce krakeelen; maar dus is nee me:
paij nu niet gelegen.
Want hier heeft zij [Zoudtgij het wel gedagc
hebben?] haar voordeel doeiide met Dorcas nie-
deiijdend^n a^rc, ed eenigeijverige uitdrukkingen,
welke de teerhartige meid zig tegen de wreedheid
der mannen ontvallen liet; en wenfchende, dac
zij het in baaxe magc mögt hebben, om haar dienft
te doen ; haar het volgende Briefje gegeven, gete-
kend met haaren maagdlijken naam. Want zij heefc
goedgevonden om met klaare en duidelijke woor-
den, Voorde mededogende Dorcas te bekennen,
dat zij niet getrouwd is.
Maandag, den Juntj. . . . ^ ;
Ik ondergefchree-oene beloove hiermede, dat
ah ik itt hez.iitinge 'jan mijn eigen goed zal koo*
men^ ik op eene eerelijke wijze zorg zal draagên
voor Dorcas Martindale ^ in '^fmjn eigen huis:
Of indien ik die bezit ii ν ge niet zo ras verkrijge^
of eerder β erven mooge, zo verbinde ik hier mé-
de mijze lue ^ 'mijne executeurs^ ên adminißra-
tors^ om aan haar t of op haare ordre, geduu"
rende haaren léetensloop, tè\betaalen^ de fem-
me van zjijf ponden, elk merendeel 's jaars op
de gewoone betaaldagendat isie zeggen twin-
tig ponden in het jaar; op' voorwaarde'dat zij
mij getrowwUjk bijßae in mijne omvfugtinge uit
eene onwettige vaßhoudinge, 'Waaronder i^kthans
zugte, Ζ lallende de cerße vieren4sds-''s jaars pe^
f
i·'}
i
f. ί
r t
i
i
täaling^ heginnen en hetaald mosten 'worden tefi
einde van drie maanden^ onmiddelijk volgendé
öp den dag mijner verloßznge. En ik belöové
haar o'ok, als een pand van mijfte eeré emir ent
bet overige ^ een diamant-ring tè geeven y ixelke ik
haar getoond hehbe* Ter oirkonde mijne hand,
deezen negentienden dag van JunfJy in het hé'
vengefchreeven jaan
CLARÏSSA tlARLOVirÉ^
Nü, jani wèiice maatregeis ^oudt gij wilieii
flac ik met zulk eene lieve oinkoopfter in agc nam ?
Ziec gij niet, hoe zij mij haat? Éiet gij niec, dat
zij befloóren heeft öm hec cfiij nooit te vergeeven ?
Ziet gij niet i evénwel·^ dait zij zig^elve fchande
moet behaaleii in het oog dér wereld, indien zij
metterdaad ontvlugte? -- Dat ή] aan on-
eindige wederwaafdighedèn en gevaaren moet on-
derwofpen zijn? Want wien heeft zij, die haar
zal in huis néémen en befchefmen ? Nogthins eöit
vaü befluit te nèemén om zig aati alle deeze onhei-
len bloot te ftellenl En daarbij öog zig te begee-
ven tot liften gig aan de héerfchendé ondeugd der'
ttjdeti fchulciig témaa:kén, van Verraadèrij én Öm-
fcoopinge ! O Jan,· fpréèk hieP^ fcbrijfni^
Èèn woord meer ten haaren voördeelei ,
Gij hebt mij befchuldigd dat ik haaf In dfif
iiüis gebragt hebbe: Dog hadde ik haar naar ee-'
hig ai-der gevoerd in Engeland» daar een dienil-^
boöde of huisgenoot mögt geweefi: zijav die of
<roor medelijden of vatbaat vvaa-
ic, welk. moeil het gevolg zijn geweeil ?
A- i ÖQ gf
-ocr page 5-frr
ii'i
τ
4 . Dog ziet gij evienwel niet» dat de lieve on-
verzoenbaare, in deeze 2wakke onder neem inge,
als een menfch die verzuipt > naar een ftroo grijpc
om zig te behouden! ----— Een ftroo zal zij
vinden dat de toevlugc is , welke] zij genomen
hcefc.
Jan Belford,
J)e Hr.. L o v ε l α c ε ctan
\mi·
■ ■ii:,:.
JE Ifp
vDingsdag'Ogtendy.ip Üuren,
Zeer ongefi:eld,jr=:är Bijfter pngefteld
zo als Dorcas mij berigt ,· op dat ze. mijden moge
om mij te zien — en egter kan de lieve ziel zodanig
v^rel zijn in haaren^fgeeft. Maar is dat,,geen dub-
belzinnigheid ? ψαι^π€€Γ de eene of,andere drift
de overhand heeft, in/c gemoed van ieder,menfch ,
paft zij niet op eerelijkei beginzeljs, en zviaait ons
alle. De mijne wLiefde en U^faakzugt^ elk op
haare beurt. De haare is Haat. ^ ,„ Dog hier
mede"^ trooile ik mij , dat de bevreediginge van
Haat een hefiin is van Liefde; of vernieuwin-
ge van Liefde., mag ik eer zeggen, indien Liefde
hier ooic voec gehad heefc. :
^ , iïDog bedenkingen "χ-ΆΆ een kant geileld , g'j
ziet wel. Jan , dat haar aanflag^|)egint in bewee-
^ ' gin·
i !
ic
1
Juffer CLARISSA HARLQWE. 4Ï
ginge tefkoomen- Morgen ftaet dezelve uit te
berilen.
Ik ben uit geweeil om een aatiflag in 't werk
te flellen, waardoor ik haar in eene hinderlaag kan
lokken. Het is nu geheel rein ipel, Belford, en
elk zijn beft.
Ik hield aän om mijne otigeftelde Schoone
een bezoek te mogen geeven. Dorcas maakte ge-
dienftig haare verfchooninge. Ik vloekte op de
meid dat zij hec hooren kon, wegens haare vrij-
poftigheid ; en ftampvoetede, en maakte groot
getier; 't welk zo verre ging, dat de Lady vrees-
de , dat ik haare getrouwe confidente van boven
van den trap tot beneden zou geflingerd hebben.
Hij is een gewelddaadige booswigt! --
Dog, Dürcas , {gaarde Dorcas , is het nu] gij
zult eene vriendin aan mij hebben tot den laatilea
dag mijns leevens.
En welke, denkt gij nu, Jan , dat de naam
is van h^^VQ goede engel? ---—- Wel, Dorcas
Martinda-le^ met Naam en Toenaam (niet meer
Wykes) zo als in het Briefje van belofte in mijnen
voorigen» --jEn het lief fchepzel heeft haar aan
zig verknogt met de plegtigße verbintenilTén, bß'
hahen dtïi band van haar belang.
Waarnaartoe denkt gij te gaen, Madam, als
gij hier uit den hiiize geraakt ?
Ik zal mij v^rerpen in het eerde huis, dat ik
maar kan vinden; en om befclK'nninge fmeekcn,
tot dat ik eene koets'kan krijgen , of een loge-
ment in eenige eerelijke familie.
Hoe zult gij het ftelien met de klcederen,
Madam ? Ik twijffele of gij wel in ihat zult zijn
Α 5 om
lÜ
. ■ _______________ __
-ocr page 7-I
0 de historie vaif
pm einige mede te neemep, dan die gij ziilt aan
bebbpn.
Q aan de kleederpn is niet gelegen 9 als ik
piaar uit dit huis geraaken kan!
Hoe ziilt gij het maaken met Geld, Madam ?
Ik hebbe zijne Wel ^d. eens hooren te kennen
geeven dat het hem leed wa?, dat hij u niet over-
feeden kpnde om verpligtinge aan hem te hebben,
fchoon hij bedugt was dat gij flegt van geld voor?
zien moeft zijn. . ?.
O ik hebbe wel ringen, en andere koftelijk-
lieden. Ik hebbe inderdaad maar vier guinies,
waarvan ik twee voor korten vond opgprpld ineen
ilukje Kant, welke ik tqt een liefdaadig gebruik
gefchikt had : Maarnp, helaas ! begint de Liefde
van mijzelve ! - Dog mij is nog eene waarde
vriendin overgebleeven ? zo zij in leeven is, gelijk
ik van Gfods goedheid hoope ! van welke ik za\
Ιίμηπρη geholpen worden , indien ik gebrek heb^
be. O Dorcas 1 ik moeft voor deezen tijd al bet
rigt van haar gekreegen hebben, indien het rein
ipel met mij gew^eft waafe.
Wel, Madam , uw lot is hard? ik hebbe
van harten deernis mee u!
' Ik danke u, Dorcas J —r^—■ Ik hen onge-
jukkig , dat ik pan te vooren niet gedagt hebbe,
fiat ik had kunnen betrouwen op uwe Peernis, e^
op uwe Sexe! ^ , ί
Ilt had menig- en menigmaalen deernis met
u, Madam: Dog gij miftrouwdet mij altoos-, naar
mij dagt. En daarbij twijffelde;jik nier, of gij
waart getrouwd ί en ik dage, datjsjjneWel Ed. on-t
vrfe|^dljj| yan ^ behandeld ^ier^ Zo dat ik het
" ^ ................. " m
II
liï
I* i
Ii'
.m ^
^ 5
) vï
irfiÏiiirr
: {' I
Α
ïl
JüFFER CLARtSSA HARLOWÊ. if
van mijn pligt agtede, eer zijne WeiEd. te begun-
ftigen, dan hetgeen mij voorkwam uwe eigenzin-
nigheid te zijn, Madam. Hadde het den Hemel
behaagd, dac ik voorheen geweeten had, dat gij
niüt getrouwd waart! -Zulk eene Lady! —
Van zo veel Vermogen! Zo elendig bedroogen te
worden! -
Ach, DorcasI Ik wierd fnoodlijk in *t net ge-
ileept! Mijne jongheid — Mijne onbedrevenheid
in de wereld — En ik hebbe mijzeive ook eenige
dingen te verwijten, als ik te rugge zie!
Heere, Madam, welke bedriegelijke fchep-
zeis zijn deeze mannen! — Nog eed en, nog ge-
loften^— Ik ben verzekerd, ik ben verzekerd [En
toen wreef zij met haar fchorteldoek haare oogen
terdeegeneen half douzijn-maal agter een], Ik mag
den tijd wel vervloeken, dat ik hier in huis kwam!
Hier hadt gij eene reden voor haare vrijpofti-
ge oogen! En was het niet beter voor Dorcas de
verdeediginge van een huis op tegeeven, van welk
haare Lady geen erger gedagten kon hebben dan
zij had, om de agtinge van opregtheid te winnen,
dan met hetzelve voor te fpreeken, haaren aange-
booden dienft verdagt te maaken ?
Arme Dorcas! --Zegen mij! hoe wei-
nig kennis hebben wij , die den geheelen tijd op
het land geleefd hebben, van deeze booze ftad I
Waare ik in βaat geweeß &m te fchrijven ^
lireet de afgeregte hoer, ik zou zekerlijk aan eeni-
ge andere nabeftaenden in Wales een weinig lugt
van de z?i ken gegeven hebben ; en die zouden
mij wel bewaard hebben voor — voor - voor —
Hasr Snikken was genoeg. De bevattir.gen
A4 'der
■ (
8 De HISTORIE vam 'tv
^ !
der vrouwen-loopèn over zodanige^ onderwerpen
de fpraak altoos vooruit. " » f '
En tóen, nog al·'voort fnikkende, bragt zij
häar fchorteldoek weder aan haar aangezigt. Zij
toonde mij hoe, ^ '' ' '
* Arme Dorcas!-— Haare eigene bekoo-
relijke opgen, weder afdroogende. ·
Geheel Liefde , geheel Medelijden , is dit
dierbaar fchepzél jegens iedereen die in druk, is,
buiten raij^ " 'i -
En wilde eene Moei] haare Nigt^ niet behoe^
den.^ ' -Véifoeijelijkè deugniet ί
Ik kan ik kaii — ik kan — niet zeggen ,
dat mijne Moeij 'er van wifl:.' Zij gaf mij goeden
raad. Zij wifl: in lange wijl-niet , dat ik was —
dat ik was'— dat ik was — ouh ! -— ouh! —
ouh!,.-
' ArgénÖëg V al genoeg, goede Dorcas -^
In welk eene"wereld leeven wij ί-In welk een
huis ben ik hier ! --Maar koom, ween niet
(fchoon zij zelve het niet kon naalaaten): Dat ik
daarin gefleept ben, fchoon tot mijn eigen bederf,
kan mogelijk eene gelukkige gebeurtenis voor u
zijn: En het zal zo zijn, 'indien ik in 'c leeven blij-
vè. ' .
Ik danke u, mijne goede Lady, fnot en kwijl
huilende. Het is mij leed, zeer leed, dat gij zulk
een hard lot ^gehad hebt. Dog 'het zou mogelijk
ter bchbudfeniiie van mijnCziél ftrekken, indien ik
bij uwe Lad^fchap'in huis kan koóraen. Hadde ik
maar geweetéh, dat uwe Ladyfchap niet getrouwd
was , ik zou'éér mijn eige.n vledfdi gegeten heb-
ben , voor dat, voor dat i voor^iat--
Dor-
tf
P'
m
g.1
I-"If ^ffiia-iiBiirimiaif'
tiatiitoMüitóiÉÉlÉitiiiÉitóliÉ
Juffer GLARISSA HAKLOWE. cp
: Dorcas fnikte en weende.' De Lady zugtede
en weeóde ook. «
Nu nog eene ernftige aanmerkinge , Jan, o-
ver her voorgaende.
Welke reden zullen dog de woome luiden
hiervan geeven, dac de Satan zulke getrouwe werk-
tuigen heeft, en dat hec verband der godloosheid
Herker bindt dan de banden der deugd; als of het
de eigene natuure waare van de roenfchlijke ziele
ondeugend te zijn? Want waare hier Dorcas
vroom geweefl:, en tot iets kwaads verzogt, zo
als zij verzogt is, ik twijiFele niet, of zij zou voor
de verzoekinge gebukt hebben.
En kan onze broederfcfaap wel niet met hon-
derd diergelijke voorbeelden bewijzen, dat de On-
deugd dus de overhand heeff boven de Deugd?
En dat wij meer gewaagd hebben ter onderfteu-
ninge en bevorderinge van de belangen der eerile^
dan ooit een vroom menfch ten voordeele van een
vroom menfch of van eene goede zaak ? Want
iiebben wij ons leeven en goederen wel niet los
in de waagfchaal geileld i' Hebben v;ij ons wei
niet bij gelegenheid tegen de Burgerlijke Overheid
verzet ? En hebben wij wel niet de Geregtsdie-
uaars aangetail, en alles durven onderneeraen, en-
kel om een gevatten booswigt te ontzetten ?
Waar kan dit dog van daan koomen, Jan?
O! ik hebbe her al ^ geloove ik. De deuj;-
nieten zijn zo erg als zij worden kunnen,; en ver-
rigten des duivels werk zonder omzien; terwijl hij
geduuriglijk zijne netten fpreidt'voór de andere;
en als een behendig hengelaar, zijn. lokaas fchikt
naar de vïfch waarom hij hengelt.
i ·
-ocr page 11-.1© De HISTORIE vaw
Ook behoeven de eerelijke luiden , το ge*
noemdy Dorcas niette befchuldigen over haare ge-
trouwheid in eene kwaade zaak. Want doet niet
de Qeneraaly die een heerfchzugtig Vorft blind-
ling dient, in zijne onregtvaardige aanilagen tegen
zijne nabuuren, of tegen zijne eigene onderdruk-
te onderdaanen ; en doet zelf de Advocaat, die
om den wil van een luizig Salaris, onderneemt onv
eene zwarte zaak wit te maaken, en die te ver-
deedigen tegen eene welke hij weet dat goed is;
niet net hetzelve als Dorcas? En zijn zij beide in
allen opzigte niet even zeer te befchuldigen?.Nog-
thans zal de een den naam wegdraagen van een
held, de ander een weergaloos karei genoemd, en
ten vollen betaald worden van ieder die hem ge-
bruikt , terwijl zijne dubbel-tongige bekwaamheden
hem door alle de aanzienlijke poften der Wet zul-
len opvoeren met agtinge en toejuichinge. '
Wel, maar wat zal'ernu gedaen worden, na-
demaal de Lady *er zo zeer op gefteld is om te
verhuizen ? ^ Is 'er geen middel om haar
genoegen te geeven , en egter die daad zelve te
doen dienen ter bevorderinge van mijne eigene
oogmerken ? - Ik verbeelde mij, dat 'er zulk
een middel wel kan worden uitgedagc.
Ik zal 'er eens op ftudeeren
iCi'
' Onderftel, dat ïk haar eens laate ontvlugten?
Haar hart is daarop gezet. Indien zij daartoe koo-
men kan, zal de Zegepraal, welke zij dicswegens
over mij zal hebben, wel alles kunnen opweegen
jVat zij geleeden heeft.
ik zal ha^r j ZQ ik kiin, genoegen geeven.
r, ί
S/· i
1
ΐΐ
f f ,1
Hr, ItOvzLAQB r ^an Jah Bei^fore»,
^chi^kn*.
Veimoeid van eene reeks van afmattende da-
gen en flaaplooze nagten, en van het overweegen
van den onzekeren toeftand, waarin ik ftae mee
mijne Beminde, viel il? in een diep Gepeins; 'ε
welk mij in flaap bragt; en die verwekte een
Droom; een gelukkigen Droom; welke, zo als ik
mij verbeelde, mijnen werkzaamen geeft de midde·»
len verleenen zal om het dubbel-verpligtend voor·?
iieemen uit te voeren, waarop mijn hart nu nog
eens weer gefteld is.
Wat is dog, gelijk ik dikwijls overdagt heb-
be, de genietinge van de fphoonfte vrouw ter we-
reld, bij de liften, de droktè, de verraifingen, en
eindelijk het gelukkig befluit, van eene welbeleg-
de fchelmerij ? - De keurlijke omkopjes,
om langs 4en ηααββη weg i huis te koomen; —
de twijfelingen; de angftvalligheden; de harts-pij-
nen; de bedagte zegepraalen -Deeze zijn de
geneugten, welke het geluk dierbaar maaken. ^
het overige, wat is dat dog? -τ— Wat anders,
flan eene Engel in verbeeldinge, te vinden neer-
gezaaid op eene Vrouw inderdaad ?-Dog toe
piijn Droom -
M^j 4a|C het wiis omtrent Negen uuren op
Woens/.
-ocr page 13-ii DE.HISTORIE vam
Woensdag-niorgen, daceene karos , met weduivs-
wapens op de deuren, en waarin eene deftige be-
jaarde Lady zat [van gelaat niet ongelijk aan Mama
H. maar O hoe ongelijk van hart!] ilil hield voor
den kruideniers-winkel omtrent tien deuren hier-
vandaan aan de overzijde van de itraat, om eenige
waaren daar te koopen: En mij dagt dat Dorcas,
uit ge weeft zijnde om te zien of de baan klaar was
voor de vlugt van haare Lady, en of'er nabij eene
koets te krijgen was, deeze karos met de weduws-
wapens , en deeze bejaarde Lady in ^hec oog kreeg :
En wat deed toen, dagt mij, Dorcas, die'flimme
verraaderes , dan te loopon naar de oude agtbaare
Lady, en haare ftem verheiFendei-te zeggen. Mij-
ne goede Lady, gun mij dog een woordje met uwe
Ladyichnp ί . ν·7 , -.ύν ; j
Zeg maar hetgeen gij'mij te zeggen hebt,
zeide de oude Lady; de- kruidenier weggaende,
t'n van verre ftaende , om Dorcas vrijheid van
ipreeken te geeven ; welke zo als mij dagt, zig
met dusdanige woorden tot de Lady rigtede.j ' "·
Gij fchijnteene zeer goede Lady te zijn. Ma-
dam ; en hier in de buurt is een huls van geen
bellen naam, alwaai^ eene eereiijke Lady is van
aanzien en middelen; zo i^hoon als een Maij-
iche-morgenftond, en zo ieugdig als een^Roo-^
ze-knop, en ruim zo liefen-beminnelijk; wel-
ke daarin «gelokt is door Veen ondeugend^ heer *
op alle de treken der ilad afgeregt; en deezé
nagt zal haar bederf zijn , itidien zij zijne han-
den niec omkoome. Nu,lO Lady! indieir«gij
uwe mcdogende goedheid wüt uicftrekken tor
deeze fchoone jonge Lady, in welke,; zo dra
gij
?ï
3»
j
ρ
Juffer CLARISSA HARLOWE.
gij haar befchouwt, gij reden zult zien om al-
les te gelooven wat ik zegge; en laat haar maar
een plaatsje hebben in uwe Karos^ en flegts
maar een dag onder uwe befchermlnge blijven,
tot dat zij een man te paard kan zenden aan haa-
re rijke en vermogende vrienden; zo kunt gij
eene Lady voor het bederf bewaaren, die haa-
re weergae niet heeft in Deugd zo wel als SchQon-
heid. „
Mij dagt, de oude Lady, door Dorcas vertel-
linge bewoogen, antwoordde en zeide, „ Haail
,, u, O vrijfter, die ter gelukkiger uure gekoomen
j, zijt om het in mijne magt te geeven van der
,, onnozele en deugdzaame dienfl: te doen, \ welk
„ altoos mijn vermaak geweefl;, is: Haaft u tot dee-
},'ze jonge Lady, en beveel haar met allen fpoed
„ naar mij toe te fnellen; en zeg haar , dat mijne
5, karos haare vrijplaatze zijn zal: En indien ik
alles waar bevinde dat gij zege, zal mjjrt huis
J»
,» haar heiligdom zijn, en ik zal haar .befcherniea
5, tegen alle haare onderdrukkers. „
Hierop, dagt mij, fnelde deeze verraaderes
Dorcas te rug naar de Lady, en deed verllag van
'€ geen zij verrigt had. En. mij dagt, de Lady
keurde de verrigtinge van Dorcas ten. hoogden
goed, en dankte haar voor haaren gelukkigen in-
val.
En ik hefte mijne opgen op, en bcfphouw-
de, dat de Lady uit den huize uitkwam, en zon-
der omkijken Jiep naar de karos met de weduws-
wapens daarop; en-van de bejaarde Lady ontvan-
gen wierd met qpene armen, en „ ^Welkooni,,
,,'WeUioom, weikpom, ichoone Jonge Lady, di^
]>
Vi
71
33
ί>
9>
IJ
„ zo
L
-ocr page 15-η
ÖE HISTORIE VAÄ ^
, j zo wel beantwoordt de befehrijvinge vaii het
„ getiouwë meisje: Ën ikzal u van ftonden aan
j, naar mijn huis brengen, daar gij alle goede be-
j, handelinge ontmoeten zult, welke üw hart kan
j, wenfchen, tot dat gij uwe rijke en vérmogen-
j, de vrienden kennis kunt geeven j Van Uwe!
j, voorgaende gevaaren j èn tegenwoordige onc-
„ koomingei ,
Heb dank, heb dänk, heb dank^ heb
dank, bräave, driewerf braave Lady, die zo'
5, goedertierenlijkj^uwe befeherminge verleent aaii
een zeer ongelukkig jong fchepzel, die fnood-
„ lijk verleid ^n bedroogeii is, èn op het kantjef
j, des vei-derfs gebragc. i, ,αίιο ..
Daarop,dagt mij, gebood de bejaairde Lédy^'
welke tegen dien tijdj dat de jonge Lady bij häai
kwam , de waaren die zij nöodig had gekogt en be-
taald had, haaren koetzier öm met allen fpoed
naai huis te jaagen j die niet ftil hield voöf 'dat hij
kwam, in eene zekere fträat riiét verre van Lin-
colnVinn-fields, daar de bejaarde Lady woonde
in een koilelijk huis, vervuld met jönge meisjes ί
Welke cierelijk'werkten iii Neteldoek, Kamerijk^
doek, en fijn linnen, en in· allerleij'goed wérK
waarmede nijvere ihéisjes zig gaarn ? bè^ig hoti-
den, uitgezonderd het weefgetouw cn - fpinne-.·
wiel. .„ , _
En tnij dagt, längs dén gantichèri ^veg v^el-
ken dé jonge Lady en de oude Lady rèedenf èil
na dat zij in huis kwamenli tot dät het njiddag-"
maal gereed was, bragt dé jonge Lady den tijd'
door met het jammerlijk veihaal van haare veron-
geltjkingen eri lijden, wier gelijken geen ftèrflijfe
k ^
ί
ÓOt'
►ϊ
- ' - -......-TAl.ittJ-l^^ar.-vvJ-i-.'-.i^
-ocr page 16-JüFFER CLARtSSA HARLOWÊ. if
oor ooit gehoord had; en dit op eene zo beweege-
lijke wijze, dat de goede oude Lady niets anders
deed dan weenen, en zugten, en fnikken j en uicr
vaaren tegen de bedriegerijen der ondeugende
mannen, en tegen dien afgrijzelijken jonker Love-
lace, die een mrraaderlijke fchurk was, dagt mij
dat zij zeide; en, nog al meer, een pntkeUndA
Beelzebub.
Mij dagt, ik was in een vreezelijken doods-
angft, toen ik vond dat de Lady ontvlugt was; en
zou in mijnen toorn bijkans Dorcas, en onze Ma^
ma, en iedereen die mij voorkwam onder deit
voet gcilooten hebben. Maar door eenige fchie-
iijke omkeeringe , en wonderlijke hericheppinge,,
waarvan de droomen gemeenlijk geen reden uit-
ieveren , dagt mij dat deeze bejaarde Lady eens-
klaps veranderd wierd in de befaamde Mama IL
zelve; en dat die, e^ne oude kennis zijnde vaa
Mama Sinclair, zig liet overhaalen om mij in mija
aanllag op de jonge Lady bij te ftaen.^
Daarop, dagt mij, volgde eene wonderbaatö
Gebeurtenis; want Mama H. verlangende oni
meer te hooren van de Hiftorie der jonge Lady,
en het avond geworden zijnde, verzogt haar οία
haare bedgenoot te zijn , op dat zij dus vrij ea
onbelemmerd alleen mogten praaten. Want^ m^
dagt, twee jonge Nigten van haar hadden haar
geiloord in het midden van haare jammerlijke ver-
tellinge.
Diesvoigens vroeg naar bed gegaen , en we-:
der met de droevige hiftorie begonnen zijnde, met
zo veel emtt van den eenen kant, ais aandagt vaa
«en anderen, wierd Mama H^ voor dat de jonge.
36 ; ndë/fflstöme van >l
Lady nóg verre daarin, gevorderd· was, > naar mij
dage, met eene.Maag van Cplijk overvallen; en
als haaret pijn tOenani was zij genoodzaakt op te
ilaeji om een iniddeltje.te.krjjgÊn'ct welk zij zeer
hei]zaaai! plegt te^j^vinden . ,in deeze i ongeileld-
heid, - waar.' aan ' zij coc haar ongeluk onderhe-
Dus opgedaen, en naar haar kabinetje gegaen
zijnde, dagt mij^dat-zij in hec weeromkooraen de
wafch-kaars vallen'liet; en als zij toen fO her-
fcheppinge nog wonderlijker dan de eerfte ! Wel"
ke onbegrijpelijke dingen zijn Droomen !] 'weder
in^et duider te bed kwam, vond·de jonge Lady,
^tot haare oneindige verbaasdheid, droefheid, en
Ich'rik , Mama, HTiveranderd in een jong peribori
van de andere Sexe: En fchoon' Lovelace zulk een
was ,'fvan welken haare Ziel een afgrijzen had,
npgthans vreezendeidat het iemand anders mögt
zijnwas bet nog 'al eenigzins trooilelijk voor haar,
toen zij vond .dat heti niemand anders Was dan hij^·
zejve;, en dat zij. nog al bij ψ3αχ eenen^ en denzeU
man gelegen haïdi,u ' '
Eene wonderbaar'e verwarringe van gebeurte-
niiTen onder een gemengd volgde 'er ;t geduurige
veranderinge van Toneel; nu niers .vernomen
wordende van de Lady , dan zugten, fteënen I ker-
men, bezwijmenilerven --tVan den Heer',
niets dan eeden,beloften, betuigingen, ter ver*
zaakinge van het verder agtervolgen zijner
voorneemens \ en'allé de, zagte en..onzagte periiii- '
gen van den Minne-ilrijd. ·:\\ t
V Daarop volgden, zo fchieiijk als'eene gedag-
te (want Droomen', weet gij',^ bepaalen zig niet
aan
El
ίΐ
Hf
■νΓ-
. -χ-.
üan de Regels van het Toneel fpel) Herilellinge f
Kraanien, Dooperi, terwijl dé lachende jonge aati
de Moeder, zelf naar haär Ugtn gevoelen, haai?
lijden rijklijk vergold.
Daarna des Grootvaders Goed ovèi-geléverd \
daarvan bézit genoraeöZeer gelukkig daarop lee-
vende: riaare beminde Noftöü tot häar gezelfchaji
hebbende; Juffer Howe haar bezoékènde; en (ver^
wonderlijk ï driewerf verwonderlijk!) gelègenheid
gekreegen hebbende óm haare gevallètjei itiec
haar te zamen te verpraaten; een bekoorelijk
Äleisje hebberige, bij deiizelven Vader, voor deiï
bekoorelijkèn Jfbnge van haare vriendin ; weifee f
éroot géwordén zijnde , öm dé viriéndichap väii
oerzélver Mama's te vafler te doen beklijven (Wané
de Droomen geeven ook geen agt op U'öedvhr-
'ipantfch/ip') te. zamèn trötiwén; een nleawed
Naam krijgen doof eéné Aéie van het Parlement ^
om aan mijne Goéderèti te kunnéii koöraen- —^
En ik weete niet wat άΐ vari diergelijk mengel«
moes onder een gehutfeld,
Ikwierd wakker, gelijk gij wel geibovèA
möogt, in gróote pncitekenis, en verblijdde mij
te vinden dat mijne Bekooriter in ïieÉ naaft vfertrek^
en dat Dorcas eerelijk was. '
Nu zult gij wel zeggen, dat dit éeii zeèF
miffelijke Droom was. En egtei: (want ik ben eéit
wonderlijke Öroomer) is het niét ten eenenmaal
onwaarfchijnelijk, dat 'er wel iets diergélijb zoii
kunnen gebeuren; alzo de lieve Onnozele ά4
zwakheid heeft van op Dorcas te Bétroiiwen, ίηί
welke zi] tot nu toe geen behaagen had.
^ pog ik vergat u een gedeelte van' inijnéïi
„ Deel. Β Drooni
β.
Droom te vertellen ; en dit was , Dat de Lady,',
den volgenden morgen , zig aan zulke heftige'
b uijen van droefheid en gramfchap overgaf, dac
zij bezwaarelijk wierd afgetrokken van iets , tegen
haar eigen leeven te ondemeemen. Dog evenr
wel eindelijk wierd zij overreed tót een beiluit om
te blijven lee ven, en de zaak in de befte plöoij te
fchikken: Een Brief, dagt mij, van den Capiteiit
Tomlinfon veel helpende om haar te yreede teftel·^
len, gefchreeven prii mij te verwittigen , dat haari
Oom Harlówe, zekerlijk, te Kentish-town zott
zijn tegen Woénsdag-ayond den a8 van Junij; al-
zo de volgende dag (de ) zijh verjaardag
was j en hij om die reden dubbel begeerig, dac
ons Huwelijk dan'heimelijk vrierd ingezegend ia
zijne tegenwoordigheid.
Maar .is 'Donderdag de wel haars Ooms
verjaardag, dunkt mij dat^gij vraagt? ——^ Ja
wel; .^anders zoüdè de laz^eninge nog al eer ge-
field zijn. Drie weeken geleeden hebbe ik haar
hooren zeggen, dat het zo wasf en ik hebbe den
Veijaardag van iedereen van haare familie in ge-
fchrift,~als ook den Trouwdag van haaren Vader en'
Moeder. De geringfte omftahdigheden zijn dik*
wijls van grooten dienft, in zijaken van de uiterfte
aangelegenheid. ^
En wat zegt gij dan nu van mijnen Droom ?
Wie zegt, dat ik, ilaapende en waakéniie,
niet fraaij geholpen worde van den eenen of ande-
ren geeß^ of «/tó* liever , zo als gij ligclijk zulc
zeggen ? Dog geen wonder, idat een Beelzébub
zijne duiveltjes op zijn bevél gdreed heeft.
ik kan in geenen deele tWijfielen van wel te
*wer^
ι8
f- . I
5
τΛν,
f?
r
ί ί
ν f. KV,
Κ
! Ij ί'
I"
: V 'U ·
■ £
η
■it
Λ®
Ml
jfurriR CLÄRISSA HARLOWE. ïi
zullen flaagen met Mama H. 's aandeel in het om-
werp ; want zal de Lady (die beilopten heeft zig te
werpen in. het eerfi huis 'waarin zij hoornen kan ^
en om de befcherminge te fmeeken van den^^r-
fien perfoon dien zij ontmoet \ en die denkt dac
*er geen gevaar kan zijn huiten dit liuis, zo groot:
d^n \ geen zij daarin "^^xi mij vreeft) eenige zwaa-
righ^id maaken om zig te bedienen van de karos
eenet weduwe, die zig toevallig aanbiedt En
daar de Lady haar woord geeft om haar te befcher-
men aan haare getrouwe Dorcas, zo dier omge^
kogt, om haare ontvlugtinge te bevorderen? ——,
En daarbij-heeft JuiFr. H, de houdinge en het wee-
zen van eene agtbaare niacroope, en is zulk eene
afzienlijke duivel niet dan Juffr, Sin^^
Het lief Onnozel Schaap weet niets van de
wereld; pog dat het luiden , die geld hebben,
nooit ontbreekt aan medeftanderen in hunne oog-
merken , hoedanig dezelve ook weezen mogen-
Hoe konden anders de Vorilen der aarde zo blind·
ling, gedijd worden, al zijn ζ\\ nog zo Oer an'
derlijk in hunne maatregels , en al zijn hunne oog-
merken -nog zo ondeugend?
Indien ik haar maar zo verre kan krijgen, dat
zij met mij aanhot^de^ tot Woensdag in de volgen-
de week, dan zuilen wij tegen dien tijd taamelijk
te zaamen in befteijidige ruft zijn. En inderdaad
zo zij eenige dankbsarhdid heeft, en maar het minit
ip zig heeft van de zwakheden haarer Sexe, moec-
zij van gedagcen zijn dat ik haare gunft verdiene ,
door de moeite die ύ] mij gekofl: heeft. Want zi}
hebben 'er alle zeer veel mede opdat de man-
nen groote moeite op zig neemeu omtrent haar en
vóórhaar. Ba 'En
■■ ...............................................
En bier zal ik, voor tegenwoordig, mijne pen
«ederleggen , en mijzelven verheugen over mijne
gelukkige uitvindinge (nademaal haare hardnekkig-
heid mij nog weder noopt om daarvan gebruik' 'te
maaken) — Maar mee dit vaft befluit, denke ik,
Dat, indien de tegenwoWdige vond mij-mislukt,
ik alle de vermogens van mijn geeft, alle mijne ta-'
lenten, zal in 't werk ftellen om mijzelven een
Wettig Regt te verkrijgen op haare gunft, en dat^
in ipijt van al mijn tegenzin tegen den Huwelijken-'
Staat; en van de ingeevingen des grooten duivels
buiten 's huis, en zijner heimelijke werktuigen
daar binnen. —liL Nademaal, indien zij nu niet
overgehaald, of verlokt kan worden , het ver- *
g^fs zal zijn iets verder tegen haar te onderneem'
men,' · '
i·;;
1
μ·.·
ft s
[U
De Hr» Lovelace, aan Jan Belford^
■ f': ■ " - _ I '
Dings dag-avond, dsn 20 JunVy.
, Nog niet toegelaten tot mijne Bekoqrfter! Zij'
is zeer ziek-^- in eene heftige'koorts, zo
als Dorcas denkt. Nogthans wil zij geen raad
hebben. ^
Dorcas zegt baar, hoe leed mij zulks is.
Dog ik moet al weer eens vraagen, Doet deze
Lady al wel mee zig ziek te maaken, als zij niet ziek
is?
-ocr page 22-Jurr£r CLARÏSSA HARLOWE,
is? Wat mij belangt, voor hoe grooten Vrijgeeft
de luiden mij ook agcen, wanneer het mij van
dienß was ziek te zijn, nam ik eene dofis van Ipe-
cacuanha, op dat ik mij niet aan valsheid mögt f
fchuldig maaken ·, en ik was toen wel ter deege
ziek, gelijk zij, die toen deernis met mij, ha3,
heel wel wift. Maar hier dus voor te geeven, dat
men zeer ziek is, enkeUom gelegenheid te krij-
gen van weg te loopen, op dat zij den man geen
vergiffenis behoeve te geeven die aan haar misdaen
heeft, hoe onchriilelijk is dat! —.— Indien ^
vioome luiden zig dus toegeeven in het ichenden
van eenen bekenden pligt, en in dusdanige raad-
flagen voorbedagclijkop bedriegen aangelegd, wip.
Beiford, -zal ons dan befchuldigen! .
Ik hebbe een wonderlijk denkbeeld, dat de
agtbaare Lady zekerlijk morgen-ogtend te Negen
uuren aan den Kruideniers winkel zijn zal: Want
Dorcas hoorde mij aan Juffr. Sinclair zeggen, dat ^
ik ßraks te Agt uuren zal uit gaen; en dan zal
zij een koets poogen te krijgen: En indien hec ge-
beure dat de karos der weduwe daar dan zij, hoe
gelukkig zaJ dat zijn voor mijne Bekooriier! Hoe
wonderbaarlijk zal mijn droom dan nakoomen!
* * * *
* ^
Ik hebbe zo even een Brief ontvangen van
Capitein Tomlinfon. Is het niet om te verwon-
deren ! Want' dat was een gedeelte van mijn
droom.
Ik zal van nu voortaan altijd ecne bijilere ag-
tinge hebben voor droomen. Ik wecte niet, of
Β 5 ik
iMütfÏa
-ocr page 23-r-r'
Ρ
ti t Τ)Ε ΉΐΐίΤ0ΚΙΕνΛ t^
-ik mogelijk niet een boek gae fclirijven over dit
%nder^erp ; Want mijne eigene ondervinöinge zaF
- inij daartoe een groot^deel verfcliaffen.
■^'ê'üér -de Toverhekfén^ en Baxters; 'Hifloriè vaii
' Géeflënien 'Spooken ^ en des kbnir>glijfcen, Pedants
Dtiivêlgeleerdbeid ^ z\x\\tïi nietraetä zijn' bij Lo-
veläces Droomerijen,^ ' '' '
- Dè Brifef is juift zo als ik droomde dnt hij
zijn zoude. Het is mij alleen leed, dat Oom Jo-
annes Verjaaringe niet drie of vier dagen ^ vroeger
ί inviel; want zo eenig nieuw ongeluk mijne Be-
koorfter mögt overkoomen, zou'^zij mogelijk niet
in ftaat zijn om zo lang moed re houden tot aan
pondérdag in de volgende week. Egter zäl het
ihij meer tijd verleenen tot nieüwe vindingen,
zo mijn-'tegénwoordige aanilag miflukte; 't Welk ik
evenwel niet kan onderftelien. ■ ^ '
ik
li
h !)
\ Aan RobertiLovelace, Schildkn.
f> Maandag deni^ Junij'
.Mijn Heer^ ■
Ik Jian u eene blijde tijdinge weerom geeven
voor de blijdfchap, welke gij mij zo wel, als mij-
nen waarden Vriend den Hr.^^ Harlowè, hebt aan·
gehragt met het nieuws van de gelukkige herftel-
jinge zijner beminde Nigt; · want hij heeft vaftge-
fteld haaren en uwen wénfehióp re ivolgen , en'
haar met zijne eigene hand aan u ite geeven.
' ' Dewijl de plegcigheid noodwendig vertraagd
is uit Oorzaak van haare ziekte, et)f dewijl de Ver-
ièardag van deniHr. 'Harlowe is op Donderdag den
It
juffer CLARÏSSA haju^qwe. 2 ?
'^^^{Icn van deeze loopende maand Junij, wanneef
hij' in het vier én Zeventigfte jaar treedt van zijn
ouderdom·, en 'er mogelijk tijd van nooden is tot
de volkoomenè herftellinge van de Lady ; zo is hij
zeer begeerig, dat het Huwelijk dan zal worden
ingezegendj op dat hij naderhand dubbele blijd-
fchap moge hebben op dien dag tot aan het einde
van zijn leeven.
Ten deezen einde heeft hij voor om ililletjes
van huis te gaen, zo dat hij Woensdag over agt
dagen 's avonds te Kentish-town zij.
De geheeie familie, zegt hij , plegc denzel-
ven met hem te vieren; dog alzo zij tegenwoordig
daartoe in een al te ongelukkigen toeiland zijn,
zal hij voorgeeyen, dat hij niet in ftaat zijnde om,
dien alleen huis door te brengen beflooren
heeft twee of drie dagen van huis te gaen.
Hij zal te paard afrijden , alleen vergezeld mei
een getroüW knegt om het dies te ftillerte houden.
Hij zal daarjigaen in de aanzienlijkfte herberg,
enu beide des volgenden ogtends afwagten, indien
hij geen berigt van mij krijge om hem daarin t^
verhinderen. En hij zal na het verrigcen van de
Plegtigheid met u naar ftad gaen in de koets,
waarmede hij onderftelt dat gij koomen zult.
Hij is zeer begeerig dat ik ter dier gelegen-
heid moet tegenwoordig zijn. Dog dit hebbe ik
hem, op zijn verzoek, beloofd, dat ik voor dien
dag in ftad zal zijn,, pm te zien dat het Huwelijks-
verdrag voltrokken, en alles daartoe behoorelijk
bereid worde.
Hijiis zeer blij,de, dat gii den Verlof Brief in
gereedheid hebt.' '
Η De HISTORIE VAw
'./Α
Hij fpreekt zeer gunillg van u, mijn Hr. L(v.
l/place; en zegt, dac zo eenigé vande familie nog
pnverzecteiijk blijven , na dac hij de Plegdgheid
heeft zien' voltrekken, hij zig van hen zal afzon-
deren, en zig met zijne Waarde NigCj|n iiaare be-
langen v^^reenigen. ^
ik bekende aan u, toen ik' de laatfte maal
in de Had was, dac ik aan mijnen waarden vriend
jeene kleine openinge,gegeven had van het misv^r-
rtand cuflchén U
Ên zijne JMigt; en dat ik dit
deed, nie vreeze dat de Lady haar misnoegen een
weinig getoond filpgc hébben in zijne tegenwoor-
jdigheid, waare |k iii ilaat gewpefl van hem te
pverreedeti om in pprfoon naar (lad te koomen, 'c
Wplk tqeii twijiFelagtig was. Dog ik hoope,
dat'er nu^nipts meer vati dac misnoiJgep is over-
gebleeven. . i
Dat ik niet t'huis was, toen uy/ boode kwam,
jnoet mijne verfchooningé zijn dat ik niet m^t hem
gefchrecven hebbe.
<jelicfmijne oriderdaanigftè en minzaamfte eer-
bctpigingen re maaken aan de verwonderen^waar-
dige Lady^ ep te gelooveii idac ik ben
Uw zeer getrouvfe en gehoorzaamt Dif^aar,
Antonij Tomlinsqn.
■ .vr,^ ly-i
Deezen Brief hebbe ik verzegeld, en openge-
brolsen. Dezelve wierd gébragt'jp^oalsgij wel kunt
pnderftellen, van een bijzonderen boodö daartoe af-
gevaardigd; het Zegel was zodanig, dat deSchrii-
vpr zig des niet behoefde te fchaamen. Ik droeg
zcrg
i è tl
m.
ii'
ΨΙ
ii
Η
h
■Wlüi
-faaaërtl^^ ; .rrrr^r^^. s^^fe
zorg om te vraagen naar desCapiteinsgezondheid,
zo dar mijne Beminde het hooren kónden en dee-
ze is nu gereed om, als een bevreediger, te vooi-
fchijn gebragt re worden , naar maace zij hec zig
zal ter harten neemen^ of verßoord zijn, indien^
de tweeherfcheppingen, agtervolgéns mijnen wCm·
xieriijkcn droom 'kpömen te gebeuren , gelijk ik ,
veel geloof aan dromen ilaende, durve zeggen
dat zij zullen. --- Ik denk« dat het niet kwaad
zal iijn, dat ik, met het verwiflTelen van mijne
kleedejj^, maake dat deeze Brief van den brüa-
\cn Capitein mijne Beminde voor de handen koo-
me.
Be Hr, Lovelace , aan Jan Belfórd»
Ik, die maar
Wat zal ik nu zeggen !
voor weinige uuren nog zo veel geloof floeg aan
droomen, en van ftqnucn aan häd yoorgenomen
met mijn tradaat over de flaapende Droomen en
de waakende Droomen te beginnen, en mijzelven
vermaakte met de zanienkoutingen tuiTchen de ou-
de agcbaare Lady, en de jonge Lady; en mét de
twee tierfcheppingen (volilrektlijk verzekerd zijnde,
dat uilcs zou gebeuren, zo uis mijn droom hei had
Β 5 af-
-ocr page 27-I
p^üi
J[^B;HJESTO]RIE rArr . ^
,afgefchetft)i Zisil.nooit rpeer ftaat maaien op die
Ornvliegende malligheden, en begochelingen eener
verwilderde en ijlhoofdige inbeelSngei
Dus verbruid flegc zijn dè zaaken afgelpo-
ρ€Π,,:|· ^ij.,,. - ■
.,ψ. Ik ging ce Agt uuren u!t, zeer wel in raija
fchik met mijzelven , om aan de vcrräädbrouwende
Vrouw en dpiomgekogte meid de gezogte gelegen-
heid te verleenen; alJeen aan Willem'beveelendè
om een naaukeurig oog in *t zeil te houden, uit
vreeze of de Lady eenig miftrouweh 'mogt hebben
op mijn verraad ·, ,of bij misvattinge eene huur-
koets neemen voor de karos derf Lady weduwe.
Dogjik zond eerft om te vraagen hoe zij voer;
en kreeg tot antwoord, Zeer ziek!,- Had ee-
nen heel flegten nagt gehad: Welk laatil maar al
xe waarfchijnelijk was: Nademaal ik dit wel wee-
te , dat luiden die verraad en bedrog in 'c hoofd
hebben ,ί alzo zelden goede hebben als zij die
verdienen.
Ik verzogt dat 'er een dodlor mögt bij geroe-
pen worden; dog het wierd mij geweigerd.
Ik deed eene wandelinge in het Park van Sr,
James, mijzelven den geheelen tijd verheugende
over mijne zeldzaame uitvindingen: Daarop, on-
geduldig, nam ik eene koets, met een van de gla-
zen geheel digr toe, het ander bijna toe, door
het fchreefje kijkende naar ieder koets \ die ik mij
voorbij zag rijden naar LincolnVinn-fieldte: En
töen ik daar kwam, zond ik den koetfier om te
verzoeken dat iemand van Mama H. 's familie bij
mij aan 't portier kwam, niet twijifeiende of ik
zou
.I,i··,.! .1 Ml«!^
II
■ -1 ■
'Ni
Η
j
%
im
Juffer CLÄRISSA HARtOWE.
zóu kundfchap krijgen, dat mijne fchoone vlug-
telihg daar was; zijnde hec toen een hälf uur
óver lieTien. " . ' V ^^^
Een kmegt kwam 'er die te verftaen gaf, dar
de eerwaardige Lady zo even ^alleen iö de karos
- was te rug gekoomen.
, Ijzelijk ontftellende, fprong ik ter koetze uit,
en hoordé uit Maraa*3 eigeft mond,'dÄt Dorcas
haar woord gekreegen had om de Lady te befcher-
men; maar naderhand haar kwam zeggen, dat zij
van gedagten veranderd was, én het huis niet ver-
laacen wilde.
Geheel verbaasd, niet ^eetende wat 'er mögt
gebeurd zijn , gebood ik den koetiier voort te
zweepen naar het huis van onze mama.
Daar in een oogenblik gekoomen, was het
eerfte woord, dat ik Vraagde, Of de Lady behou-
den was? ■ ■ : '-'"k ■■ · ' ·■■ ■·' " ·
Oe Ηχ. Loveïace geeft M^r een zeer om-
ßandig verhaal van alles^wdt tujfchen de
Lady en Dorcas voorviel. Dog dewijl
hij alleen maar kon gijf'en naar haare
beweegredenen tniaarom zij weigerde
voort te gaen ioen -Dorcas haar te ken-
nen gaf, dat zij voor baar de belofte
van befcherininge gekreegen bad van de
Lady wedt^ée ; zo beeft men gevoegelijk
geagt zijm "verhaal agterwege te laaten,
en dat gêbrek te vervullen mes eenige
Aanr^eningen ' V/?« de Lady. Dog het is
eer β noodïg eenig ber igt te geßven voegen s
de
m
-ocr page 29-11,1'
li
Iii'
zS
Η.
de gelegenheid^ hij welke deeze Aanteke-^
ningen gemaakt wier den,
De Leezer zal zlg kunnen^erinneren -^· dat
zij iin den Brief, gefcbreeven aan 'Juffer
•a'Howe op haar ontvlieden naar Hamßead
(a), haar nader belooft^ de bijzonder^
heden^öp te gemen van haare vlugt, als
zij, hét aan tijd zou hébben.
Zij had wel gedagten van voort te gaen met
, ι haar berigt van alles ^ wat tujfchen baar
: {en^den Hr, Lovelace omging^ zedert
haaren laatflen Verhaal·Brιφ Dog de
ï 'onzekerheid^ waarin ^zij van dien tijd
af was i ' ^met de verfoeijelijke bebande-
linge welke ^ zij onderging toen zij we-
' der met bedrog te rug gevoerd was;
gevolgd van eene uitzinnigheid van eene
week; had haar tot nog toe verhinderd
haar voorneemen te agtervolgen. Dog
niettemin^ '^nog al een oogmerk hebben-
\ dé om haar belofte tilt te voeren^ zo dra
,zlj gelegenheid had ^ maakte zij korts
aantekeningen^van alles, zo als het voor-
re viel ^ am haar'geheugen te hulp te koomen
HetweJk', -zo als zij op eene
: ii.
m
■ρ
'plaatze aanmerkt minder betrouwen
'„ kon zederc haare'laaifte ongefteldheid,
„ dan.'voorheen. '
ω
1
; i
1'
In deeze aantekeningen dit Memoriaal
'merkt zij aan , Όαν'zij bedugc zijnde,
of DöiGas'^el niereeoe vetraaderes moge
. .. : · .. ■ -- „ zijn.
t
ili
(a; Zie D. V. bl. 8j.
-ocr page 30-Juffer CLÄRiSSA HARLOWE. 25,
j, zijn, wilde getragc hebben öm weg te
,, geraaken, terwijl zij was uitgcgaen om
naar eene koets te zien; en metterdaad
5, <ie trap affloop met dat inzigt. Maar
dat zij, JufFr. Sinclair in het voorhuis
jj ziende, \wèlke Borcas daar geplant'
„ had terwijl tij uiPgingl^ zig weder naar
5, boven Ipoeddé, zonder gezien te wor-
„ den. „
^V ê^^^ê ^oven op de eet-taal^ en zag den
Brief van Capjtein TomUnfon^^ PTaar"
oüer zij in haar Memorie-hoé}^ de na*
volgende aanmerkingen maaktï ""
"Moge-
Hoe bedremmeld beri ik nu!
jj--------------------------- j - —o-
,ΐ lijk liet hij deezen Brief niet voordagt leggen ί
„ Geen der andefe papieren daarbij gelaaten van
eenig belang zijnde: —— Welke keijzè heb-
be ik te doen? — Te blijven, en de vrouw
„ te worden van den ondeugendilen naan ' ■
Hoe ftaet mijn hare dat tegen! -—- Te onder^
neemen om weg te geraaken, en te miflukken,
is onvermijdelijk bederf!--- Dorcas kan mij
5, bedriegen! — Ik tvvijiFele of zij niet nog
a, zijn werktuig'is ί
Toen hij uitging lui-
„ fterde hij haar iets in 'c oor, zo als ik z^g, zon-
5, der dat zij't merkten ■ En ook Op eene
„ zeer gemeenzaame wijze - Vrees in \ minit'
„ niet, mijn Heer, met eene nijginge, „
„ Toen zij haare coeftemipinge g^f mijne
„ vlugt met oogluikinge toe te laaten, droeg zij'
«y geen zorg voor haare eigene veiligheid, indien
,, ik
-ocr page 31-ΜΙΙί .I| ))Ι|ΙΙ·|Ι|·, .■
f/J
t
fr
,, den rang der luiden, die zij dienen. Dog dee-
„ ze looze knegc niet mec hem gegaen! Daarbij
,, deeze Brief van Toraiinfon !-
''rrtj*
^ l.o·^
J>
35
"
5>
η
„ Schoon ik vaft beÖoocen hebbe om deezeri
deugniet nooicte neemèn, kan ik mij, egt er,
mei onder de héfcheriHinge werpkn van mijne^
Oóm te Kentish-town of Highgatc^ zo ik niet^
eer ontkoomen kan; en mij dus van hem af
maakeh ? Is mogelijk het kwaad, welk ik onder-
vinde, niet .minder dan waarin-ik zou kunnen
vervallen ; indien ik maar verdere mishandelin-
„ ge ontgaen kan? Met verdere mishandelinge
jv'h^fc hij mij nog liiet gedreigd; al hoe vrij en
naar verdienfte ik hem ook bejegend hebbe!
,, Ik zal niet gaen, denke ik» Ten rnnilen, zo
ik zijn knegt'iiiét van dé hand kan' zenden (a).-
5»
't
5»
3>
5>
7, De knegt is een iiek ί De meid , vérm'oc-
5, de ik, eene ihoode prij. Tea minilen bedagc.
op haare eigene veiligheid» Loof)C geiladig uic
'en in öm eehe koets.
„ Alle mijne hoope om weg. te geraakeö is
tegenwoordig; over! -Ongelukkig fchep-
zel! tot welke verdere onheilen wordt gij nog
bewaard! O hoe zwelt mijn hart^ over dé
; . jj nood-
"(a) Dit p'oogcie zijte döen ; dog wicrd belet door bet veor-
gceven van .den knegt dat hij zijne cnkcl veiftuikt had > door
van den trapaf tc glijden ---- Een loopjey zegt zijn liftigë
rnecfter, in zijn verhaal hier uit^eiaatcn, 't welk ik hm ger^
ièerd had, hij eene äitrgclijke gelegenheid, te Amiens,
JuFFEk CLARISSA HARLOWE. 33
WP
·" noodzaakelijkheid, waar in ik nog moet blijven
" om zulk een ondeugend karei te zien en met
" hem te fpreekeh'!
Ds Br. Lovelace, aan «Jan Belfori»,
SchUdkn,
Woeiisdag^namiddag»
Te lööï gefteld in haare voorgenomene oftt-
Vlugtinge ; genoodzaakt, tegen haaren wi', om
bij mij te koomen in de Eetzaal; en miflchien
fchrooraende, dat haar haare lift mögt verweeten
worden, om zig ziek te veinzen; verwagtede ik
Wel, dat de lieve Scijf hoofdige met fchamperheid
en verontwaardiginge tegen mij beginnen zoude.
Dog ik was in hoope, van wegens de zagtheid
van haare natuurelijke gefteldheid; van wegens de
aanmerkinge, welke ik van haar verwagtede, over
haaren toeiland; van wegens den inhoud des Briefs
Van Capitein fomlinfon^ welken Dorcas mij ver-
telde dat zij gezien had; en van wegens den tijd
dien zij gehad had om te bedaaren en zig te beden-
ken , zedert dat zij mij laatft tot haare tegenwoor·
digheid toeliet, dat zij het zo fterk niet zou heb·
ben doorgezet dan zij deed.
Zo als ik in de eetzaal trad, wenfchte ik haar
VI. Deel. C en
tiiSTÖRIE Uan
„ den rang der luiden, die zij dienen. Dag dee-J
,, ze looze knegc niec mec hem gegaen! Daarbij
deeze Brief van Tomlinfon ! --
3·».
j „ Schoon ik vail beÖoocen hebbe ora deezeri
deugniet nooic te neeraen, kan ik^mij, egter,;
nkt onder de béfchertninge werpèh van miji-e.
' Oom te Kentish-town of HigbgaU^ zo ik niet,
èer ontkoomen kan ι en mij'dus van hem af
maaken ? Is mogelijk het kwaad, welk ik onder-
vinde, niecminder dan waarin ik zou kunnen
vervallen ; indien ik maar verdere mishandelin-
„ ge ontgaen kan? Met verdere mishandelingen
heeft hij mij nog niet gedreigd j al hoe vrij en
j'j naar verdienfte ik hem ook bejegend hebbe! — ·
„ Ik zal niet gaen, denke ik. Ten miniien, zo
ik' zijn knegt niet van dé hand kan'zenden (a)i,
5>
7, De knegt is een fielt! De meid y vèrm'oe-
de ik, eene fnoode prij. Ten minilen bedagc.
op hpre eigene veiligheid. Loopt geiladig uiC;
en in ora eene koets.
„ Alle mijne hoope om wég. te geraaketi is
tegenwoordig; over,! —-Ongelukkig fchep-
zei! ^ tot welke verdere onheilen wordt gij nog
ji bewaard ! O hoe zwelt mijn hartlij over de
/ii ji nood-
4
dül
Mmm
-(a) Dit poogde zij te döetr; dö£f wierd belet doot bet voor-
gccven van den knegc dat hij zijne enkel veiftuikt bad, door
van den trap af te glijden km loofijêy zegt zijn liftig'è
mecfter, in z;)n verhaal hier uirgclaatcn, 't -welk ik hein gtr
iéerd had, bij eene diergelijke gelegenheid^ te Amiem,
J>
V
5J
9)
5>
5»
jüFFEk CLARISiSA HARLOWE. 55
·. noodzaakelijkheid, waar in ik nog moet blijven
om zulk een ondeugend kairel te zien en mtt
" hem te fpfeeken'!
Di Hr. Lovelace, aan Jan Belfori»,
1 f
Woensdag^namädag,
Te loor gefteld in haare voorgenomene ont-
Vlugtinge ; genoodzaakt, tegen haaren wi', om
bij mij te koomen in de Eetzaal; en'miflchien
fchroomende, dat haar haare lift moge verweeten
worden, om zig ziek te veinzen; verwagtede ik
wel, dat de lieve Stijf hoofdige met fchamperheid
en verontwaardiginge tegen mij beginnen zoude.
Dog ik was in hoope, van Wegens de zagtheid
van haare natuurelijke gefteldheid; van wegens de
aanmerkinge, welke ik van haar verwagtede, over
haaren toelhnd; van wegens den inhoud des Briefs
Van Capitein Tomlinfon^ welken Dorcas mij ver-
telde dat zij gezien had; en van wegens den tijd
dien zij gehad had om te bedaaren en zi^ te beden-
Ken , zedert dat zij mij laatil tot haare tegenwoor-
digheid toeliet, dat zij het zo fterk niet zou heb'
ben doorgezet dan zij deed.
Zo als ik in de eetzaal trad, wenfchte ik haar
VI. De^i. c ea
■■
-ocr page 35-ψ 34 De HISTORIE vak .
/ ι
w
' 1 i
en mijselyen geliik metjhaare fpoedige herftellinge;
En wilde liaarbij de hand gekreegen hebben, roet
een weezen van eerbiedige tederheid: Dog zij had
beüoocen het ilük weder aan ce vatten daar zij hec
gclaaten had.
Zij keerde zig van mij aïf, haare hand te rug
trekkende, met èen afweerend en verontwaardi-
gend gezigc ---- Ik koorae nogmaal bij u,
zeide zij, om dat ik het niet kan helpen. Wat
hebt gij mij te zeggen ? Waarom worde ik dus te-
gen mijn wil en dank vaft gehouden?
Met de uiterile ernfthaftigheid Van fpraak en
I gedrag drong ik aart öp de Plegtigheid. ïk zag dat
'er anders niet voor mij aan te doen was. Ik had
I een Brief in mijn zak, zeide ik [naar denzelven
i voelende, fcboon ik dien niet van den tafel had
' ! gekreegen, daar ik hem gelaaten had in het zelvé
I vertrek] welks inhoud ^ indien die in agt genomen
wierd, ons beide zou gelukkig maaken. Ik was
van te vooren ongenegen geweefl: om dien aan
! haar te toonen, om dat ik haar hoopte over te haa-
ien om eer de mijne te worden, dan op den dag
daarin gemeld.
Ik voelde naar denzelven in alle mijne zak-
ken, ondenuifchen lettende op haar oog, 'c
wélk ik naar den taièl zag blikken ,fiaar dié
lag. :)'
Ik was moeijelijk dat ik dien niet vinden Icon-
^ ^ de - Eindelijk, weder door haar fchalk
oog geleid, kreeg ik hem van verre in het oog
' op dén tafel aan het ander einde van de ka-
mer.
Met vreugde haalde ik hem daarvandaan. Ge-
lief
'if'iiii
-ocr page 36-jfüFFER CLARISSA HÄRLOWE.
lief dog dien Brief eens te leezen . Madam; mee
een weezen van welvoidaene verzekerdheid.
Zij kreeg dien , en liet 'er haar oog over loo-
pen, op eene zo agdooz^ wijze , waaruit klaar
bleek, dat zij dien te vooren al gelezen had: En
'toen gooide zij hem bndankbaarlijk op den venfter-
■bank bij zig neer. . ,
ik drong haar pra mij morgen , of Vrijdag^
'ogtend gelukkig te maaken : Ten minilen , dat zij
de reize van haaren Oom niet vrugtloos wilde
Idoen afloopen, en zijne gunilige pöogingen ver-
ijdelen om éene Verzoeninge te wege tè brengen
tuilchen ons allen.
TüiTchen ons allen! herhaalde zij, met eeti
even fmaadiijk als ongeloovig weezen. O Lovela-
ce, gij zijt zekerlijk naauw verknogt met den groo-
ten verleider in. iiwe ppogingen om de verzoekingen
te fchikken naar de neigingen! -Maar wac
"eere, wat trouwe, wat waarheid, waare het vöor
mij mogelijk om over dit onderwerp met u in ge-
fprek te treeden ('t welk zo niet is) kan ik verwag-
ten van zulk een man, hoedanigen gij u zeiven be-
toond hebt te zijn ? _ . ,
Ik wierd tot in Het leeyen getrpfFen. Eene
Lady van uw volmaakt charaéter^. Madam, die zig
zelve geveinsd heeft ziek te zijn, met opzet om
den man niet te zien die haar aanbad, behoordi?
■niet ——— _
. Ik weete wel wat gij zeggen wilt, viel zij 'er
tuïTchen in —--Tot wel twintig en nog twin-
tig laagè dingen , waaraan piijne ziel te verhe-
ven zou geweeft zijn om mij fchuldig t^ maaken.J
«n om welke ik mijzelve vèragt liebbe, Bén jfe
''·;*■ · , ■ · ; 'j!
bragt door de befmettinge van uw gezelfchap , eti
door de noodzakelijkheid, waarin gij mij gefteld.
heb:, om laag te fchijnen. Dog ik danke God, al
hoe verleegen en verlaaten ik ben, dat ik evenwel
nog zo laag niet ben gezonken, dat ik wenfche de
I uwe te worden.
J Ik, Madam, als de verongelijker , i^^^oore
i geduld te hebben. Der vérongelijkte paft het ver-
J wijtingen te doen. Dog uw Oom is niet in za-
nienzweeringe tegen u, ftaet te hoopen. Daar zijn
omftandigheden in den Brief, over welken gij uw
oog hebt laaten gaen -—.
Zij viel mij weder in de reden, Waarom,
vraage ik u nogmaal, worde ik in dit huis vaft ge-
houden? -- Zie ik mijzelve niet omringd
van ilegte vrouwluij, die fchoon zij het gewaad
van mijne Sexe draagen, egcer mogelijk, zo veel
ik kan bezeiFen, mij belaagen om mij te beder-
ven?
Zij zou niet gaarn zien^ zeide ik, ^at Juffr.
Sinclair en haare Nigten boven geroepen wier-
den j om zigzelve en haar huis te verdeedi-
gen.
Wilden zij mij maar om hals brengen, zo
laat haar koomen, en zij zullen welkoom zijn. ïk
zal de hand zegenen, die den flag zal vellen! Dat
zal ik inderdaad. '
Het is ijdel, geheel ijdel, te praaten van
fterven. Enkel jonge Ladys klap, als'zij onder
bedwang ilaen van die geenen welke zij haa-
ten. Dog mag ik u bidden , allerliefft fchep-
Bid mij niets. Laac ik dus niet tegen wil en
. ■. dank
imilÉrif iVfi>»ir··· .1- ir-Yr.-iif.ril.i- ..........1 I «HlWir^Bt^-^ltn
-ocr page 38-Juffer CLARTSSA HARLOWE. ^f
^nk worden vafl: gehouden ! ---- Ongeluk-
kig fchepzel, die ik ben, zeide zij in eene zoorc
yan uitzinnigheid, te gelijk in haare handen wrin-
gende, en zig van mij afkeerende, met opgehe-
ven oogen! „ Uw vloek, O mijn wreede Vader,
„ fchijnt nu op het hoogft te zijn van zijne werkin-
„ ge! —--—- Mijn verzwakte geeft is vol van
„ voorfpellingen , dat ik op den weg ben om
,, een verlooren fchepzel te worden ten aanzien
„ van deezQ en de toekoomende wereld beide!
„ Gezegende, gezegende God, zeide zij, op haare
.„knieën vallende, bewaar mij, O bewaar mij,,
„ voor mijzelve, en voor deezen man! „
Ik zeeg bij haar op mijne knieën neder, bij-
fter aangedaen zijnde -O dat ik den dag
van gifteren herroepen konde! —— Vergeef
mij, mijn allerliefft fchepzel, vergeef mij. hetgeen
gefchied is, voor zo verre het nu maar door een
weg kan te regt gebragt worden. Vergeef hec
mij alleen op dee^ie voorwaarde, —— Dat mij-
ne trouwe en eere in toekoppiende --
Zij viel mij in de reden, opftaende-r In-
dien gij [meent van mij, te fmeeken. Dat ik mij
nooit zoeke te wreeken door Regts-middelen, of
door hulpe te verzoeken van mijne nabeftaenden,
in \ bijzonder van mijnen Neef Morden, als hij,
in Engeland koonn; -
Verd--md zijn Regtsmiddelen, ook opftaen-
de [zij ontzettede .daarvan] en alle welke gij
fpreekc van ter hulpe te roepen! ----Ik laghe
wat in de eene en in de andere -Alles waar-
om ik fmeeke , is UWE vergiffenis i en dat gij mij
op
-ocr page 39-.........LM
óp mijne ongeveinsde droefheid en berouw, in u-
we gurifl; wilt herftelien——
O neen ^ 'neeh, neen Γ tiaare zaniengevou-
wen handert opheiFende, nimmer, nimmer wH ik^
nimmer, nimmer kan ik hec u vergeeven! -—-
En het is eene erger ftrafFe voor mij dan de dood,
dat ik genoodzaakt ben om bij u te koomen, of.
om u te zien. '
' Deeze is de laatfte maal, mijn waardfte lee-
yen, dat gij mij ooit in deezè geftalte zult zien,
om deeze reden : En ik knielde weder voor haar.'
Laate ik hoepen, dat gij de mijne werden zult op
den naailvolgenden Ponderdag, uws Ooms Ver-
jaardag, zo niet eer. Behaagde hét den-Hemel,
dat ik nooit een Tchelm geweeft^ was! Uwe ver-
ontwaardiginge is niet, kan niet grooter zijn dah
mijne wroeginge ---En ik vattede haare ja-
pon; want zij ftond van mij te gaen.
Wroeginge zij uw deel !. ——Om uwentwille
zeiven, zij wroegiHgè uw deel Ir ^ ' Ik zal het
u nimmer,' nimmermeer vergeeven ? Nooic,
nooit zal ik de uwe worden!/-——— Laat mij^
weggaen ! ί^· ·''Waarom knielt gij voor de ramp-
zalige, die «gij. zo fnoodlijk verriederd hebt ?'
'SS
Zeg maar , allerliefll fcbépzel, dat gij 't in
overweeginge znk neemeti ^ ' ■ 2ieg maar dat
i
gi] tïjcl zult neemen om te bedenl^enV Wat de eere
van onzer beider familien" van u vèreifcht. Ik zal
niet opilaen. Ik zal niet 'toela'ateii' db gij heen
gaet [haare japon nog al vafthoudénde] voor dat
gij mij zegt het te zullen overweegen, —
Neem deezen Brief. Óverweeg naaukeurig uwen,
en mijnen toeftand. Zeg dat gij wilt weggaen'om
^ ■ u
Juffer CLARiS3A HARLOWE.
Xi te bedenken; en dan 2al ik niet beilaen om », te-
gen te houden.^ i'
Dwang zal niets op mij uitwerken. Schoon,
eene flaavin, eene gevangene, naar mijne uiterlij-
ke omftandigheden, ik ben geen flaavin in mijn wiU;
—- Niets wil ik u belooven —- Hoe oök
vaftgehouden, of gedwongen Niets wil ik tt
belooven----^
, Edel fchepzel !■ Dog niet onverzoenelijk,
hoope ik I — Beloof mij maar, dat gij binnen een
uur zult wederkoomen! —
Niets wil ik u belooven! —
Zeg maar, dat gij mij deezen avond weder
zien zult!
O dat ik zeggen kon de —— dat het in mijne
magt waare om te zeggen- ik zal u nooit
meer zien ! -Behaagde het den Hemel 5 dat
ik u nooit meer zien mögt!
Driftige Schoonheid! — haarnog al vafl hou-
dende ·— '
Ik fpreeke, fchoon met heftigheid,^ den wel-
bedagcen wenfch van mijn harté --—- O dat
ik vermijden konde mijne eogefi ep u neer teilaen ^
veragtelijke kruiper, en alzo laag van ziel als bal^
daadig —— Laat mij gaen! Mijne ziel is in berce-
renis! Laat mij gaen!
Ik liet haar los om mijne handen zamen te
vouwen, — Ga dan, O beheerfchter van
mijn lot! ·——Oa dan, indien gij gaen wilt!
-- Mijn noodlot is in uwe magt! —— Het
hangt af van den adem uwer lippen! —- ywe
Verfmaadinge vermeerdert maar mijne Liefde ί
- Uwe verftoordheid is maar si te wel ge^
I
. Si
De HISTORIE van
Dog, allerliefft fchepzel, keer wor
der, keer dog weder, meteen befluicom uwen ge-
trouwen aanbidder te zegenen met vergiffenis
<?n vreede!
vloog van mij. De Engel, zo dra ze haa-
re vleugels gebruiken kon, vloog van mij. Ik de
kruipende knieier, de veragtelijke flaaf, niet meer
de trotfe overwinnaar, ilond op; en heen gaen-
^e po.ogde ik mijzelven te trooilen, dat zij, in
zulke omrtandigheden ais zij is, verftoken van vrien-
den en middelen; haar Oom daarenboven , die
allen zal verzoenen, zó ras Cg^^Ö^ ziji ik danke
daarvoor mijn Qefternte, tot nog toe gelooft) ver-
wagt wordende — i >
O. dat zij het mij. vergeeven wilde! -
Wilde zij het mij maar edelmoediglijk vergeeven,
en mijne geloften ontvangen voor ,het altaar op
het oogenblik dat ze het mij vergeeft, op dat ik
geen tijd moge hebben om weder te vervallen
tot mijne oude vooroordeelen! - Bij mijne
2iel,Beiford, deeze lieve meid ilaet alle onze Gui-
ten-Zetregels den bodem in. Daar moet iets meer
dan een enkele naam^ zijn in de deugd 1 — Ik zie
nu dat het 'er is ! — Eens te ondergehragt,^ voor
altoos te ondergebragt — Het is eene uitileeken-
de leugen !--Maar och , Jan, zij ,nooit te
pndergebragt. Wat hebbe ik dog behaald, dan
vermeerderinge van fchande en fchaamte! -i-—-
Terwijl haare gloiij door haar lijden is beveiligd!
Deeze eene verdienfte is mij, evenwel, nog
overgebleeven , dat ik haare geheelelSexe onder
verpligtinge aan mij gebragt hebb'B, door dit edel
fchepzeiop zodanige proef te ilellen, dat dezelve,
,0
grond!
ι·
IJ:
f
"U
ft
Juffer CLARISSA HARLQWE. 4Ï
zo heerlijk doorgeftaen, haar ali^ cot eere geilrekt
heeft.
Evenwel--Dog ik zal 'er niet meer bij
^oen —- Welk eene kragt hebben kwaade
hebbelijkheden! —^- Ik zal eens eene Ver-
lugtiginge neemen, en mijzelven poogen te ont-
vlieden --Verwijt gij mij niet mijne zwak-
ke buijen - Mijne tegenilrijdige vpornee-
mens - Mijne wispeituurigheid —^— Ei)
dan zal alles wel zijn.
Da Hr, Lovelace, aan Jan Belfo^rö,,
Schildkn.
Nu zo even is 'er een karei van M. Burg ge-
koomen, die mij berigt, dat Milord in een zeer
gevaarlijken ftaat is. Hij heeft de Podagra in zijne
Maag in den uicerilen graad ; 't welk veroorzaakt
is door het drinken^ van eene groote menigte van
Limonade.
Een man van 8000. /. 's jaars inkoomften zij-
ne Inft boven zijne gezondheid te ftellen I --
Hij verdient te fterven!---- Dog wij hebben
alle onze ongeregelde driften die wij gaam invol-
gen : En die brengen dan ook gemeenlijk haare
ftraffe tevens mede. — Neef zo wel als Oom,
kunnen daarvan getuigen.
C 5 De
-ocr page 43-ΊΓ
De knaap wierd om eene andere boodfehap
opgezonden; dog hij ging een weinig boven zijne
ordres, om zijn hof te maaken bij een opvolger.
Ik ben blijde dat ik niet op M.Burg was , ten
tijde als Milord de fmaakelijke dofis [zekerlijk was
dezelve fmaakelijk voor ^em op dien tijd] innam:
Daar zijn luiden in de wereld , die boos genoeg
zouden geweeit zijn om te zeggen, dat ik hem o-
verreed had om zo veel te drinken.
De karei zegt, dat zijne Lordfchap zo ilegc
gefteld was, toen hij van huis ging, dat de fami-
lie begon te fpreeken van om mij ter poft te zen-
den. Dewijl ik weete, dat de oude Pair heel veel
los geld bij kas heeft, waarvan hij zelden rekenin-
ge houdt , zo paft het mij wel zo fchielijk'als ik
kan 'er naar toe te gaen. Mpr wat zal ik onder-
wijlen doen met dit lief fchepzel ? Overmorgen zal
ik, milTchien, in ftaat zijn om mijne eigene vraag
re beantwoorden. Ik vreeze dat ze mij wanhoo-
pig maaken zal.
Want daar hebbe ik aan haar gezonden fmee-
kende om haar gezelfchap, en het is mij fmaadlijk
aigeilagen, ^ '
Ik ben zo gelukkig geweeft van, op dit oo*
genblik, een derden Brief te ontvangen van mijne
waarde correspondente Juffer Howe· Een ge-
ftreng duivelinnetje ! - Het zou het hart
van mijne Beminde hebben doen berften, zo die
in haare handen was gevallen. Ik zal hier een af-
fchrift
m
-ocr page 44-Joffer CIJVRISSA IMBJLOWE. ^
ichrift van denzelven influiten. Lees hier hei-
zelve.
Dingsdag^^ den zo Junijt
Mijne 'ooäardße Juf er Harlowe^i
Ik waage het nogmaal om aart u te fchrijvetï
(bijkans tegen mijne neiginge); en dat door den
weg van u voorheen ge weezen , ai hoe weinig
zin ik daarin liebbe.
Ik weece niet hoe het met u ftaet, Hetkaii
wel flegt zijn; en dan zou het hard weezen u te
befchuldigen over een ftilzwijgen, 't welk gij mo-
gelijk niet in ihat zijt om te helpen. Dog zo niet,
wat zal ik dan geilrengs genoeg zeggen, dat gij
niet op een vaii mijne tweeiaatfte Brieven hebt ge-
antwoord?. Den eerften (a) van welke [en ik den-
ke dat'er u te veel aan gelegen was om daar-
op ftil le zwijgen] gij bekender ontvangen te
hebben. De andere , welke u in eigene han-
den wierd overgeleverd (b), drong zo ilerk op de
guïifl: van eenen regel van ü , dat ik verbaasd ftae
dat ik dezelve niet verwerven konde. --En '
nog meer ^ dat ik zederc niets van u vernomea
hebbe. ■■ ^ :
De knaap deed zulk eene vreemde Verteïlin-
ge van den ftaat waarin hij u zag, en van uwe re-
denen tegen hem, dat ik niet weete wat ik daar-
uit moet befluicen: Waare het niet dat hij een een-
voudige , holbollige , en egter waanwijze knaap V
' ■ is,
(a) Zie D. V. h\ 45.
{b) ibiJ. bJ. 388.
isijdie gaarn iets mooij willende befchrijven, en op
het Boerfche Wonderlijke gefield zijnde , aan alles
wat hij vertelt de gedaante van een kinkels-roman
geeft. Dat. dit zijn charadler is, zult gij wel ge-
iooven, als u wordt te kennen gegeven dat hij
u befchreef als overmaatig droevig (a), nogthans
zozeer toegenomen in uw lighaara'en gedaante,
en zo roodvalUg, dat was zijn woord, in uw ge-
laat, en zo hoog van kleur, en zo dik van armen,
dat men zou heiligten als of gij met de werkinge
van eenig'kwaadaartig vergif belaaden waart, en
wel zo veel te meer , dewijl hij bij u wierd inge-
leid , daar gij öp een ruftbank lagt, van welken
gij niet ondernarat om op te ftaen of op te zic-
, Op mijn woprd Juffer Harlowe, ik ben groot;-
lijks verlegen om uwentwille; want ik moet de
vrijheid neenien van te zeggen, dat gij in uwe ge-
reede ^weeromtogt met uwen verleider, mijne ver-
wagtingen in 't geheél niet beantwoord hebt, nog
overeenkoniilig met uw charaéler gehandeld: Want
Juffr. Towniend berigt mij , uit den mond der
vrouwen te Hamilead , hoe goedwillig gij u we-
der in zijne handen gefteld hebt: Egter was het
op dien tijd onmogelijk , dat gij getrouwd
waart! --!
Heer, mijne waarde , wat jammer is het, dat
gij zOj veel moeite genomen hebt om van den ka-
rel af tegeraaken! Oog gij weet^ het bell:! -
Zomtijds denke ik dat gij het niet kondt zijn, aan
welke de J3oeren knegc mijnen Brief overhandigde.
Dog
(a) Zie D. V. bl, 380-3SJ.
ν
t.
}·-
JuFFEk CLARISSA HARLOWE. 33
Dog dac moet egter zo zijn: Nogthans is het
vreemd dat ik door hem niet een regel kende krij-
gen: -- Niet een eenigen ! - En gij zo
Ichielijk weder wel in Ihat genoeg pm met den
deugniet weer te rug te keeren !
Ik kan niet vaftgaen, dat de Brief,, welken ik
nu fchrijve, u ter hand zal koomen: Dus zal ik
niet de helft'zeggen van 't geen ik wel in mijne
gedagten hebbe om te zeggen. Dog indien gij het
-: der moeite waardig agt om aan mij te fchnjven,
; eijlieve laat mij dan eens weeien, welke fraaije La-
dys, zijne nabeilaenden, het waaren die u teHam-
ftead bezogcen, en u zo vrolijk weder te rug brag-
ten naar eene plaatze, voor wellf.e ik u zo ten vol-
0 len gewaarichuwd had -— Dog ik zal niet meer
^ zeggen : Ten minften voor dat ik meer te weeten
koome : Want ik kan niets doen dan mij verwon-
ΐ deren en verbaasd ilaen.
Niettegenftaende alle de ondeugendheid van
den karei, is het duidelijk , dat 'er meer was dan
eene heimelijk fchuilendè Liefde -— Lieve
Hemel! - Dog ik fcheide 'er af! -
Nogthans weete ik ook niet hoe ik 'er van kan'af-
fcheiden! —■ Ik moet egter--Ik wil.
Geef mij fiegts eenig berigt, mijne waarde,
van hetgeen waarvan ik geheel geen begrip kan
maaken : En doe mij te v/eeten of gij weezenlijk
getrouwd zijt, of niet--En dan zal ik weeten,
Of 'er een korter tijdbeftek dan een van ons beider
ieevens moet, of niet moet geileld worden aan
eene vriendfchap, die tot nog toe de roem en glo-
rij geweeft is van
Uwe Anna Howe.
Dor-
my
-ocr page 47-¥ 3DE'HISTORIE VAN
Dorcas vertelt mij, dat zij nü zo even eené
'kiftende zaraenfpraak , zo als zij het noemt, ge-
had heeft iiiet,;liaare Lady. Zij is genegen, zegt
zij aan de riaeid,om nog betreu wén in haar te Hel-
len. Dorcas hoopt, dar zij haar weder heeft gè-
ruft gefteld ; dog wil niet dat ik daarop mij ver-
ïaate. Nogthans moet de Brief vanCapitein Tom-
linfon zekerlijk van gewigt bij haar zijn. Ik zond
haar dien zo even door Dorcas, met verzoek om
iiem nog eens te leezen. En dezelve wierd mij
niet te rug gebragt, zo als ik gevreesd had. En
Hat is een goed teken, denke ik»
ik zegge af^ Ik denke dit , en Ik denh dat^
want dit bekoorelijk fchepzel, daar ik zo zeer in
mijne eigene vindingen verward ben, belemmert
ti-endüizendniaal meer dan ik
Ü<? i/r. Lovelace , aan Jan Belford,
Schildkn',
Donderdag-middags äen iz van junij,
'* r !
Ik mag verlooren gaen, zo ik weete hoe ik
het maaken zal met mijzelven, of met dit verwon-
derlijk fchepzel -Nu bezadigd, dan ftormende
-- 'Dog ik weete dat gij 'er alzo min van
hoüdc als ik^ om in èeh vèrhaal voorüit te loopenl
Oß
-ocr page 48-Juffer CLARISSA HARLQWE. 4Ï
Op mijne herhaalde verzoeken, kwam zij dee-
zen ogtend te Zes uuren bij mij. Zij was geheel
gekleed; want zij héefc haare kleederen niet uit
gehad zedert zij yerkläard heeft", dat die hier in
huis nooit meer zouden afgelegd wörderf. En zij
zag 'er bekoorelijk uit, met al het nadeel Van eene
heftige pijn in de Maag van drie uuren (wantDor-
cas gaf mij te kennen dat zij weezenlijk ongefteld
geweeft was) van geen Ruft gehad te hebben, vari
Oogen die rood , en gezwollen waaren van wee-
nen. Het is wonderlijk voor mij, dat die bekoo-
relijke bronnen niet al lang zijn uitgeput! Dog
zij is eene Vrouw. En de Ontleedkundige, geloo-
ve ik, ilemmen toe, dat de vrouwenvogtigerhoof-
den hebben dan de mannen.
Wel, mijn alleilieffl: fchepzel. Ik hoope dat i
gij nu den inhoud van Capicein Tomlinfons Brief
ter deegen overwoogen hebt. Dog dewijl wij dus
vroeg te zamen zijn gekoomen > mag ik u bidden,
maak deezen dag dog den Dag van mijn geluk!
Zij zag mij niet gunftig aan. Eene wolk hing
over haare winkbraauw , toen zij binnen trad:
Maar zo als zij mij ftond te antwoorden , nam
eene nog grooter ilemmigheid haare bekoorelijke
trekken in.
Uw weezen , én uw gelaat, mijn bemind
fchepzel, geeven mij niets goeds te hoopen, Laa-
te ik u fmeeken, voor dat gij fpreekt, om alle ver-
dere verv^jcingcn agter te laaten: Want ik hebbe
reeds zulk eene bezeflinge van mijn fnood gedrag
jegens u, dat ik niet weete, hoe ik de befchuldi- ^
gingen van mijn eigen gemoed zal kunnen yer- ^
draagen. ,
Ik
j' ·■
-ocr page 49-4S - De HISTORIE van
niiiiiiiiiiiiiip.
Ik hebbe mijn beft gedaen , zeïde zij, nade"
maal het mij niet vrijßaet u te mijden^ om eene
bedaardheid van geeft ce verkrijgen, waarin ik niéc
verwagcede ύ ooic meer te zien. Hoe lang ik de-
zelve zal magdg zijn, kan ik niet zeggen. Dog ik
hoope dat ik in ftaac zal zijn om tot u te fpreeken
zonder die heftigheid, welke ik gifteren deed blij-
ken , zonder dat ik het helpen konde (a).
Na eene tuflchenpoos (want ik was geheel
aandagtig) ging zij dus voort :
Het is ligt voor mij te zien, Hr. Lovelace,
"dat men nog verdere geweldenaarijen tegen mij
voorheeft, indien ik mij niet fchikke naar uwe
oogmerken , welke die ook zijn mogen. Ik zal
eens onderfteilen, dat ze zijn hetgeen gij ze zo
plegtiglijk betuigt te zijn. Dog ik hebbe u al zo
plegdglijk mijn gevoelen te kennen gegeven, dat ik
de uwe nooit dat ik de uwe nooit kan wor-
den; nog, dit zo zijnde, eens eenigen mans op
aarde. Van alle wraak, niettemin, over de onge-
lijken die gij mij hebt aangedaen, ftae ik af. Ik
begeere maar in eenigen donkeren hoek weg te
flui-
(a) De Lady zegt, in haare Aantekcniiiecn, „ Ik vreeze
dac Dorcas valfch is. Zoude ik mogelijk niec, in (laat
,> zijn om hem te overrcedcn, dac hij nuj aari mijne eiaeue
j, vrijheid laate ? Beter hiervan lie proef le ncemcn , dan op
,, ha.ir te becrouvvet). Zo ik hem niet k^ö overrcedcn, maat
,, bij hem en mijnen Oom moet koomeb, hoope ik dat ik
,, kloekmoedigheid genoeg zal hebben om hem dan te ver-
j, zaaken. Dog ik zou ijaarn vermijden om rtreeken rcj^cn
,, den deugniet te (>ebruiLen , of hem eene verwagtinge le
)y geevcn, welke ik niet voothebbe te beanrwoorden Indieti
,, ik meefteres ben van mijne eigene befluiren , zal mijn Oom
,, zelve mij niet overreeden om mijne Zichn Ycrboud ic biö-
„ den met zo fuood ccu man, „
ff-·
ÜMNüfi
JüFFEU CLÄRISSA HARLOWE. 45*
flüipen , om tnijzelve te verbergen voor α , en
vöot alle, die mij voormaals berainden. Het ver-
läligen , 'c welk mij-nog voor korten zo na aan'c
hare la^, naar eene Verzoeninge met mijne Vrien-
den, is veel verminderd. Zij zull.en mij m niet:
ontvangen, zo zij al wilden. In mijne eigene 00·
gen gezonkéti, agce ik mijzelve haarer gunile nu
onwaardig. In de benaaudheid mijner Ziele, der-
halven , bezweere ik 11, Lovelace [met traanen in
haare oogenj- dat gij mij aan mijn noodlot over-
laat. Met dit te doen, zult gij mij een vermaak
verleenèn , 'c welk het hoogft is dat ik nu genie-
ten kan, .
Waarheen, rtiijh waardfte leevén
. Hét kan niet fcheelen ^ waarheen. Ik zal ,
wanneer ik uit dit huis ben, aan de Voorzienigheid
de beftieringé bverlaaten van mijne toekoomende
treden. Ik-hebbe genoeg bezeffinge van mijnenr
verlegenen toeitand. Ik weece wel, dat ik nus
geen vriend in de wereld; hebbë. Zelf JijfFer Ho-
we-heeft mij opgegeven —— of gij zijt ——
Dog ik zou mij gaarn bezadigd hoüdèu ! —-—
Door u toedoen hebbe ik ze alle verlooren — En
gij zijt een barbaarfch vijand tegen mij geweeiL
Dat'weet gij zelve wel.
Γ Zij maakte eene tuiTchenpoos. '
• clk kon niet ijDreeken.
—De onheilen die ik geleeden hebbe, ging zij'
voort, [zig van mij afkeerende] hoe onherftelbaar
ook, zijn maar^ tijdlijke onheilen. Laat mij dog
de hoope van in llaac te geraaken om de Godlijke
vergiffenis te erlangen, wegens de ergernis wel-
ke ik mijnen ouderen, en der deugd te onbedagt;
; VI. Deel. D ge-
50 De HISTORlE^vkti
gegeven hebbe; op dat ik dus de onheilen mag
vermijden, meer dan tijdlijk,7X\VL, Die is iiu
alles wat ik te wenfchen hebbe. En wat is 'er van
hetgeen ik eifche, waartoe ik geen regt hebSe,
en 't welk mij zonder onwettige geweldenaarij kaa
onthouden worden V
Het was voor mij onmogelijk, zeide ik haar
met ronde ^woorden 5 zulks in te willigen. Ik
fmeekte haar om mij haare hand te geeven zelf van
deezen dag nog.Ik kon zonder haar niet leeven.
Ik deelde haar de dekte mede van Milord, als ee-
ne reden waarom ik niet.naar .den verjaardag van
haaren Oom wenfchté re wagten. Ik fmeekte haar
om mij te zegenen met haare'toeilemmiiige , en na
dät de plegcigheid gefchied was, mij te vergezel-
len naar Berkshire. En dus, mijn waardfte Lee-
ven 9 zeide ik, zult gij van een huis bevrijd wor-
den , tegen welk gij een zo grooten ^keer hebe
opgevat ' «V ..
Dit, zult gij. bekennen, was eene Vorftlijke
aanbiedinge. En ik had beflooten om zo goed te
zijn als mijn woord. Ik dagt dat ik mijne ,Con-
fcientie al,voor eenigen tijd, gelijkjik u te kennen
gaf, Belford, gedood had. Dog de Confcientie
vinde ik, fchoon ze een tijd lang mogie gefrooori;
worden, kan niet ilerven ; en als „ze niet overluid
durft fpreeken, zal ze nog Juifteren., En op dit
oogenblik, dagt mij , gevoelde ik de herleevende
prij (op eene geringe aarzelinge maar) rondom^
mijn pericardium wemelen , als een flang; en met
de daad van» eene ftervende (die alle haare kragt
in het hoofd verzamelt) haare vergiftige tanden in
mijn hart flajen.,. . ,.........ο . r i i
■ . ν Γ·.. Zij
y
Juffer CLARISSA HARLOWE. 77
Zij ftond ftil, en keek naar den grond, als of
in twijffel hing. En dit deed mijn hare van
blijdfchap opipringen. En geloof mij, ilraks zag
ik, in mijne verbeeldiiige> een oud gebrildPaftocar
bij mij infchiêcéii, mee een wit Choorkleed over
een Zwarten Rok [Eén gepaft zinnebèelci van den
vrêe-vérbonds-diènft, wélke, onder een lieflijk
voorköomen y dikwijls efeü leèveti van ftörraen en
tempeéften aanbrengt] dm dé onherrbepelijke Ce-
remonie doof üjnè nèiis te tèefraeti ën té preve-
kn. — " ■ ,
Ik hoope na i mijn waardé Lèévén, 2eide ife,
haare hand grijpende en diê aan mijne lippen druk-
kende j dat uw flilzwijgen iüij ietógoeds vooripek.-
Laateik, mijn bemindfchepzel, maaru\iveßUzwij'
gende toeftemmingê hebben; en van ftönden aan
zal ik uitgaen, en eert predikant haaien-
En toen beloofde ik, hoe zeer mijn leëven in toe-
k'oomendé geheel aan haare bevelen zou zijn toege-
wijd, en'dat ik mi} den beften én iederften Égtge-
noot betoonen zoode.
Eindelijk, zig van mij af keerende, Ik hebbe
ü mijn beiluit gezegd, Hr. Lovelace, zeide zij.
Denkt gij, dat ik dus plegtigljjk konde--Daar
hield zij ftil —- Ik ben te veel in uwe magt,
ging zij Voort; Eer uwe gevangene, dan eëne
vrije perfoon om voor mijzeive te kiezen, of te.
zeggen wat ik doen of wat ik worden zal —.
Dog ten blijke dat gij; het wel met mij meent, laac
mij van ftonden aan dit huis verlasten 5 en dan zal,
ik u zulk een antwoord geeven in gefchrift, als
beft overeenkoomt met mijne on|elÄki§e omftau-
digheden.
Ώ % Ea
-ocr page 53-En verbeelde ^ij u, fchoonfte j dagt ik, dat gij
dit eeiien Lovelace kunt .aanpraaten ? Gij behoorde
wei geweeteü^te.bebbenj| dat jVrijleevers, gelijk
Staats-Dieiiaaris , nopu eene magc, die hun in han-
den gegeven is, 'laaten flippen, zonder ten min-
ilen tweemaal de waarde daarvoor..te ontvangen.
Ik Jjfagt jn I dat^zo wij onze handen dee'
z^n pgtend (zo^morgen\ zo.fiiet, op'
Donderdags haars Óoms verjaardag, -en in zijne
tegenv^oordigheid) ,te zaraen paarden; en nader-
haiid', zö als""ik had voorgefteld, vertrokken naar
Berkshir^ ; ,wij ,dic dan „ ;gevolglijk, verlaa-
tén zouden; en als wij weder in-ftad kwamen het'
huls in gereedheid ^vinden, waarover, ik thans in.
belprek was., _ i L . ·
%ï] antwoordde niet," dan met--traanen en
mgtéxi, 'Gaarn gelovende >bet geen jk hoopte.i-
fcnreef ik haar iMlzwijgen toe aan jde' Zedigheid
van haare S^xe,., .IJét lief Schepzel, (dagt ik)tal·
hoe ëniftig ZIJ metjmij begon, overpeinft, ;in ee-·
lie zoete twijffelinge, hoe zij de milde voornee-
mens van.haar bukkend hart, met gepafte woorden
zal bekleeden. . Dog'met eene iireelende min-
zaamheid haar afgekeerd 'gelaat befchouwende V
merkte ik duidelijk, dat het verftoordheid, engéen^
befchaamdheid was , waarmede zij.in häjaren boe-
zem worilelde (a). , p(
^ ' , , '- 'ρ]!:^ . Ein-,
(a) De Lady Vekent, in haare Aantckenint»en» hoe moeije-
IHk iict haar viel, zig bezidigci tc houden in decze ondetbau-
dclitipc. „ Dog toen ik vond, zeot zij/dat alle mijne be-!
weei>rcdencn te vcrtjccfs waareni' en dat hij bcflooten had tnij·
vjft'ie houden, koude ik mijn ongeduld niet langer bedwin-
Sf"'
7>
-ocr page 54-JUFFER CLARISSA HARLOWE.
Eindelijk brak zij haar ftilzwijgeri af
hebbe geen geduld meer , zëide zij, dat ik mij vin-
de eene ilaavin, eene'gevangene tê zijn, ίη^,ρη
eerloos liuis—-Zeg mij, mijn Héer^' zeg
mij met volle woorden, Of het uw voorneènien
is-, of niet, om mij vrijheid te geeven van Ketzef-
' ve te verlasten! - Om mij de vrijheid tpe te
ftaen, v^relke mijn geboorteregt is als Van eené En-
geifche ingezeten ? ; Z'·
Zal, als gij hiervandaan gaet, het gevolg
niet zijn , Madam, dat ik u voor altoos verlie'ze ?
— En kan ik de gedagten daarvan'verdraageri?
Zij vloog van mij af — Mijne ziel agt het
zig onwaardig, langer met ü geiprek te houden',
waaren haare vinnige woorden ·- Dog ik wierp
mij aan haare voeten , en vattede haare weerftrce-
vende hand, en begon te vloeken, te zweeren,
te belooven — Maar dus ging de driftige Schoon-
heid voort, mij in de reden ^vallende. ^ ^
Ik ben u al moede,'karell — Van eene
aanhoudende reeks van eeden , geloften, en be-,
tuigingen, alleen verfcheiden volgens tijd en piaat>
ze, is uw mond vol!-r- Waarom houdt gij
mij vaft ? — Mijn hart zwelt tegen u, O gif
•wreed ixerktuig van mijns Broedets redenloozs
wraakzugt —— Al wat ik van u fmeeke is, dat
gij mij het toekoomend gedeelte wilt kwijc fchelden"
van mijns Vaders vreezelijken vloek ! Het tijdlijk
gedeelte, fnoode en ondankbaare die^'gij zijtl^hebi
gij ai vervuld! ^
Ik was fpraakloos! --En zo moge ik
wel zijn ! --- Haars Broeders werktuig! —'
D 3 . Het
-ocr page 55-76 De HISTORIE van
Seldre-
Hei^werktuig van ^Ä^ö^ i/iJfr/etüß/ ^
ment, Jön, wat woorden waaren dit! -
Ik liet haare worftelende Imnd los. Zij wan-
delde tv^eof drie keeren'dwers over de kainer,
haare geheele hoogmoedige Ziel in haar Weezen
zig .vertoonende. Paaraa tot mij naderende » dog
met ftilzwijgen^ en zi^ van mij afkeerende, en
wed^r naar my wekq^méfide, met eene zagter ftem
— Ik zie uwe beteuteringe, Loveiace. Of is het
uwe wrqeginge ? τ- Ik hebbe u maar een verzoek
te doen, . Het,zo menigmaal herhaald ver-
zoek, Dat gij mij op dit' oogenblik. wilt toeftaen
om dit huis te verlaaten. Vaarwel dan, mag ik
zeggen, voor altms vaarwel. ' Eti ik wenfche dat
gij dat geluk hier op deeze wereld genieten moogt ^
waarvan^gij mij beroof<i hebt, gelijk ook van alle
^vrienden welke ik in dezelve hebbe. '
En dit zeggende, fnelde zij weg, mij in eene
zo groote ontroeringe laatende , dat ik niet wift
wat ik denken, zeggen, of doen moed.
Maar Dorcas joeg mij. wel haaft op ——
Weet gij wel, mijn Heer, fchielijk koomende bin-
nen loopen, dat, mijne Lady den trap is afge-
gaen?
Neen, waaragtig l ----- En ik vloog naar
beneden, en vond haar weder aan de Voordeur,
met Marijtje Horton worftelende om uit te koo-
men.
Zij fchoot mij voorby inr de Zijrkamer, en
vloog naar het veniler, en tragtede nogmaal de
Raam op te fchuiven Eerelijke luiden! Ee-
relijke luiden ! riep zij:'
Ik greep haar in mijne armen, en tilde haar
van
-ocr page 56-Juffer CLARISSA HARLOWE. 77
?an het venfter af. Maar vreezende het bekoore-
Jijk fchepzel (bekoorelijk zelf in haare woede) te
kweczen, gleed zij door mijne armen op de vloer.
■ Laat mij hier fterven ! Laat mij hier fter-
ven ï waaren haare woorden; flap en onbeweege-
lijk blijvende leggen, tot dat Saartje en Juffr. Sin-
clair kwamen binnen Huiven.
Zij wierd oogenfchijnelijk verfchrikt op het
gezigt van de oude deugniet; terwijl ik (tot in mijn
hart aangedaen) mij beriep op haar. Wees getui-
ge , Juffr, Sinclair! — Wees getuige, Juifer Mar-
tin! — Juffer Hortoni — Zijt alle getuigen, dac
ik geen geweld doe aan dit bemind fchepzel!
Toen kreeg zij weder gebruik van haare voe-
ten ^ O huis [naar de venilers, en rondom haar
ziende, O huis] met voordagt uitgezogt tot mijn
bederf! zeidezij -— Dog laat dat vrouwmenfch
niet in mijne tegenwoordigheid koomen Nog
ook die Juifer Horton, die mij niet hadde durven
tegenftaen, waare zij niet eene flegte geweeil!
Ho, mijn Heer ! Ho,. Madam! fchreeuwde
de oude draak, met haare armen in de zijden, en
met den eenen voet zwaaijende tot aan den om-
trek van haare rokken —· Wat leeven is hier over
niemendal! -- Nimmer van mijn leevens dagen zag
ik zulk een gebruij, tuïFchen ^en Jakhals van een
Heer, en een Tijgerin van eene Lady! —. '
Zij wierd verfchrikt, kon men klaarlijk zien ?
En zij fpoedde zig den trap op. Een ondeugend
.vrouwmenfch. Jan, is zekerlijk verfchrikkelijker
voor haare eigene Sexe, dan zelf ^en ondeugend,
man.
Ik volgde haar naar boven. Zij fchoot h,»a-
D 4 .ré
56 De Historie van
re eigene kamer voorbij tot in de Eetzaal: Geen
fchrik kan tiaar haare kiesheid doen vergeeten.
Hier te-verhaalen wat daar voorviel van uic-
vaaringen, uitroepingen, bedreigingen, zelf te-
gen haar eigen leeven, van den eenen kant;'van
beklag', gefmeek, en zoratijds dreigementen, van
den anderen; zoude al te aandoenlijk zijn: en na
dat ik diergelijke gevallen zo omftandig befchree-
ven hebbe, kunt gij u deeze dingen al zo wel ver-
beelden als of zij worden ^üitgedrukt.
Ik zal derhalven alleen melden, dat ik, ten
Jaatften, haar eene bewilliginge afperfte. Zij had
reden om te denken (a} dat het ter dier ftonde er-
ger met haar zou zijn afgeloopen , indien zij de-
zelve niet gegeven had. Dezelve was. Dat zij
zig zou fragten geruß te β ellen ^ tot dat zij zag
wat de aanßaende Donderdag , haan Ooms
Verjaardag, zou voortbrengen. Maar O dac
het geen zonde waare, riep zij drifiig uit toen zij
deeze geringe bewilliginge toeilond, eer een ein·
ée te maaken van haar eigen leeven, dan zig in
• .-1 . te
■·ί··· - .'-
(a) Dc tady geeft, in baar niemorie>bc>ck , te kennen, dat
zij geen ander weg zag, zo zij vreesde, om haar voor ecr.e
onmididdijke oaiccrin^c te bewaaren, dan door deezc bcwi]-
ïigiiige te geevcn. Haare eenige hoopc , zegt ïi],' indien zij
door de ooglmkingc van Dorcas niet ontkoomeii kan (welke
ai) niettemin vcrdagt houdt) is nu , zig dc bcicherminge tc
verkrijgen van haaren'Oom, op den volgenden Donderdag,
cn zelf van de Burgerlijke Overheid, indien het noodig zij.
„ Hij zal dan zien , zegt zij, al hoe gedwee en vrcesagtig
9, hij mij geagt heeft , wat ik doen durye, pin een zo ge-
,, haaten dwangJ co ccnen man te ontkoomen, die bekwaam
,, is tot zulk een opzcclijk Inood cn oumcnfthiijk wanbe-
ρ, dtijfl. „ ' i / ! --
mi
te haten om mij-flegts ver?eke
ven! ^ " ■.· .ob
, Dat, evenwel, toont mij dac zij jWel merkt,
dat uit de met weerzin. gegevenV^yetzekeringe
met regt eene;^yerwagtinge op^een h^uwelyk 'van
mijnen kant kan worden afgeleid. Enj-indien zij
nu,^ zelfmaar, .vvoorzigtigheid gebruiken wil·^
denke ik waarlijk,en van harten, dat ik haar live-;
reijfzal aanneemen, en mijn garitfghe leeven dfaa-
gen. r·^;, --Λ '.ν. - ; , mi
In welken toeftand ben ikfgeraakt, met alle
mijne vervloekte vindingen ! Ik ben tjedremmeld,
verbijfterd,, en befchaanid overfmijzelven , kort-
oni! Zo veel moeite te doen om eeft fchelm te
zijn! - Dog (voor de vtjftigße maal .wel)
moet ik u vraagen, Wie zou gedagt hebben, dat
'er in de wijde wereld zulk eene vrouw geweeil
was.^--- Niettemin zou zij beft doen- met zorg
tedraagen, dat zij haare hardnekkigheid niet veel
verder drijve. Zij weet niet waartoe wraak we-
gens verfmaade Liefde mij zal kunnen aanzetten.
De drokke en woelige omilandigheden, waar-
in ik geweeft ben, hebben mijn hart in jberoerin-
gen gebragt, welke zig niet eêfie wijl laaten Hillen.
Mijn hart, zie ik (uit het overleezen van hetgeen
ik gefchreeven' hebbe) heeft'zijne trillingen a"an
mijne vingeren medegedeeld-^ en op zommige plaat-
zen zijn de letters zo onkenbaar en wanfchapen,
dat gij bezwaarelijk in ilaat zult zijn om 'er uit 'te
koomen. Dog indien de helft daarvan flegts lees-
baar is, dat ZiU genoeg zijn om mij aan uwé ver-
agtinge bloot te ftgllen, wegens den elendigen uit-
ilag van alle mijne liften en vonden, — Dog zeker-
D 5 . lijk,
-ocr page 59-lijk, Jan, hébbe ik eeriigen grond gewonnen door
deeze belofte.
En nu nog'èen woord aangaende de verzeke-
ringen, welke gij'mij zendt, dat gij mijne Gehei-
men niet verraaden hebt ten 'aanzien van dit b'e-
kooreiijk fchepzeli - Gij mögt dezelve wel gefpaard
hebben, Belford. Mijne verdenkinge duurde niet
langer, dan terwijl ik daarover aan u fchreef (a).
Want ik wift wel, ■ als ik mij tijd gunde om te den^
ken , dat gij geen beginzels , geen deugd bezat,
om u'daardoor té laaten misleiden. Heel veel fter-
keAfgunil, en een weinig zwakke Deernis, wift
ik wel, dat uwe beweegoorzaaken waaren. Gij
kondt mijn toorn niet verwekken, en altoos had ik
ontferminge mee u; en nuzijt gij bijzonderlijk daar-
toe te meer geregdgd; ora dac gij een deerlijke
knaap zijt.
Alle uwe nieuwe dingredenen ten voordeele
van mijne Beminde , zal ik beantwoorden als ik
u zie.
X)e Hr. Lovelace f Jan BÉlfoiid,
., - . S^bildkn. - . /1, ..
(a) Zie D. V. Hl, 517, 518.
■, · Donderdag·avond.
Verbruid te onvreeden op deeze eigenzinnige
\TOUWgperfoon! -En g'j'zuk mij niec befchul-
Juffer CLARISSA HARLOWE.
digen , indien gij mijn vriend zijt. merkt de
bewilliginge van haar gegeven aan, alis eene bewiï-
liginge die haar is afgeperil: En wij zijn net eveu
verre, als voor dat zij die gaf,
Met veel moeite bewoog ik haar, om mij mee
haar gezelf<;bap- voor een half uur flegts van dee-
zen avond te begunftigen. De noodzaakelijkheid,
die 'er voor mij was om naar M. Burg te vertrek-
ken, was het onderwerp, waarover ik haar gaarn
fpreeken wilde.
Ik gaf haar te kennen, dat dewijl zij zo goed
geweeil was om te beJooven -, dac zij zig zou^trag-
ten geruft te ftellen, tot dat zij'^den Donderdag iii
de toekoomende, week verftreeken zag, ik hoopte^
dat zij geen zwaarigheid zou maaken van mij te
verpligten met haar woord tegeeven, da t ik haar bij
mijne wederkoomft van M, Burg hier zou vin dem
Voorwaar,, zij wilde mij zulk eene belofte niet
doen. Niets wierd van dit huk aan mij gemeld';
zeidè zij: Dat weet gij zelve wel. En denke gij,
dat ik tot mijne opfluitlnge ui: hetzelve, mijne tos^
ftemminge zou gegeven hebben.^
Ik was vergiftig pijnelijk , en in mijne mee.^
ninge bedroogen ook. Indien ik niet naar M.
Burg vertrekke, Madam, zult gij geen zvvaarig^
beid maaken om hier te blijven , ö'nderilelje ik
tot Donderdag över is ?
Zo ik mij;:elve niet kan helpen, moet ik^ wel,
—— Dog ik ftae 'er op dat mij toégelaaten worde
om uit dit huis te gaen y het zij gij hetzelve ver-
laat of niet. ^
Wel, Madam , ik zal dan uwe bevelen op-
volgen. En ik zal van deezen avond nog uitgaen
\
"r:
.........iïtt
-ocr page 61-6o „J A De HISTORIE van
om te zoeken ,naar een logement, daar gij niets
tegen kunt hebben. ^ r ,
. Ik wil geen logement hebben , dat g/; mij
bezorgt, mijn Heer — Ik zal naar het huis van
JuiFr. Mopre gaen te Hamftead.
Van JuiFr. Moore, Madam ? -Ik heb-
be niets tegen het huis van Juffr. Moore, — Maar
wilt gij mij uwe belofte wel geeven, om mij daar
tot uwe tegenwoordigheid toe te laaten?
Gelijk ik hier doe — Wanneer ik het niet
helpen kan., , > ' ■
Zeer wel , Madam — Wilt gij wel zo goed
zijn, om mij eens te kenneni,te.geeven, wat sgij
bedoeldet met uwe belofte, dat gij uzelve zoudt
geruji ßellen .
Dat ik zou tragten^ mijn Heer, om mijzelve
geruft te ftellen — waaren de woorden -
— Tot dat gij zagt wat de aanßaende Don-
derdag zou voo/threngen ?
Doe mij geen vraagen om mij te verftrikken.
Ik ben te opregt voor het gezelfchap, waarbij ik
mij bevinde.
Ik moet u vraagen , Madam, wat dog'uwe
meeninge was, toen gij zeider, „ dat waare, hét
„ geen zonde, gij wel zoudt willen llerven eer dat
„ gij mij die vcrzekeringe gaft? „ , ·
Zij zv/eeg ftil met verontwaardiginge.
Gij dagt, Madam , dat gij mij daardoor re-
den gafc om te hoopen op uwe vergiffenis? .
Als ik denke, dat ik u met Jangmoedigheid
behoore te antwoorden, zal ik fpreeken.,
Denkt gij wei, dat gij in mijne magc zijt,
Madam ? , . - , r.
■■ ■ In-
I.
Juffer, GLARÏSSA HARLOWE. <ir
Indien ik zo niet waare — En daar hield ζψ
ftii - ^......^
Allerliefft fchepzel l-iprsek'ült '— Ik bidde u-,^
allerliefft fchepzel, fpreek dog uit — ■ ; '
Zij zweeg ftil ; terwijl haar Bekoórèlijk aange-'
zigc over en over.gloeide. ' - iH-« {Γ ^
Hebt gij wel eenig betrouwen'/·Madami op
mijne eerei ' " ^ - ^
Nog al ftllzwijgènde. " r.. · 1
Gij haat mij, Madam ! Gij veragt mij meer'
dan gij de haateiijkile van-Gods'fchepzielen'ver-'
j Gij behoordetmij te· vèragteriv-zo' ik dat niet'
deed ! - " ^ "
j^ .Gij zegt^-Madam, dac gij in «en-y^^^/^ huis
zijr. Gij hthz geen ^^froi/iu^//op mijné^'èere
Gij ge;looft, dac mij'niet ontgaan kunt ^—
Zij ftond op. Ik '-bidde u Iaat-mij weggaen.'
jt?' Ik greep fehielijk haare'hand-, opflaende , en ^
drukte die eeerft aan mijne lippen en'daarna aan '
mijn hart, in eene "^wilde ontftelcenis.''' Zij' zou
het aanftuijtend euvel wel hebbefi kiinnen voelen ^^
't welk bijkans ter zijner borftweeringe uitber-
ftede - Gij Vgaen/'^'^Naar-uwe'· eigeri'e^^
kamer, zo het u geiiefc—— Maar, bij deti groo- J
ten God des Hemels, ik zal u derwaards vergezel?
len. — πΗ'π ' ■ ^ ' '
Zij beefde —i Eijlieve , Eijlieve, mijri''Ηή'^
Lovelace, verfchrik mij zo niet! '
Ga zitten, Madam! Ik bidde u, ga zitten !·
Ik zal zitten gaen -— ^f^^'u-^- '-'^'-
Ooe het dan, Madam ~ Doe het dan -—
Mijne ziel geheel ten mijrien oogen uitftraalende,
"i?
-ocr page 63-6z De historie van
en mijiis harten bloed kloppende tot aan mijne
vingers einden;
Ik zai^;- Ik zal — Gij dóet mij zeer ~ Eij-
lieve , Hr. Lovelace , verfchrik — verfchrik mij
zo niet — En zij ging zitten al beevende; terwijl
mijne hand de haare nog al knijpende vaft hield.
, Ik hing^oyer haaren jaagenden boezem, en
mijn anderen arm om haar middel flaende —' En ^
gij zegt. Madam, dat gij mij haat - En gij
zegt,^ dac.gij mij veragt-En gij zegt, dät gij
mij niets bèloofdet ■ ■ 'i-'^— -i - ' ρ
Ja, ja, ik beloofde ü alïQts ^ Laate ik dus
niet ter neer gehouden wordén'-Gij ziet^ dat
ik zitten ging , toen gij het mij geboodt —li^·
Waarom [worftelende] behoeft gij mij'dus ter-lieer
te houden? --Ik beloofde dat ik zou tragt en-
geruß te zijn tot, dat Donderdag'óoorhij was! .
Dog gij wilt dit niet toelaaten!- Hoe kan ik
geruft zijn I Eijlieve, wil mij zo zeer^niet
verichrikken* " - i^nln >
, En wat, Madam, meendet gij dog- met uwe'
belofte ? Meendet gij iets ten mijnen voordeele ?
-r-- Üw oogmerk was-j op dien tijd', dat ik zo
denken zoude. Meendet gij iets ten mijnen voót-
deele. Madam? -—Γ Was uw oogmerk ook,'dat
ik dit zou-. ui: '
Laat mijne hand los , mijn Heer — Neem
uw arm weg van rondom mij [worftelende ^ hoe-
wel beevende] —Waartoe ziet gij mij zo
Perk aan?^ j. ·ν ^'
Antwoord mij, Madam ■ Meendet gij
ook iets ten mijnen voordeele met uwe belofte ? ^
tfi ν
»
Μ
Juffer CLARISSA HARLOWE. . Ö5
Laate ik dus niec gedwongen worden om te
antwoorden, , x ■ · -
Daarop eene 'tuiTchenpoos, maakende , en
meer*moeds grijpende, Laat mij gaen, zeide zij:
Ik ben maar eene vrouw- maar eene ^ïü/?^-
ke vrouw - ï^pg leeven is in mijne ei-
gene magt, fchoonmijne perfoon het nietis^fH^
Ik wjl dus niet geäwongen worden, , r^fi
"Gij zult ook niet, Madam-, haare hand los
laatende, met, eene buiginge', . dog jWel in mijn
fchik zijnde, en op verdere terginge boopende.
,, : Zij .ilond op · en ging · zig. weg ipoeden. ,
j Ik vervolge ;U niet. Madam,Ikjzal
eens de proef neemeaiVan uwe edelmoedigheid.^
r—Blijf ftaen Keer weerom ^ '
Óp dit oogfinblik blijf ftaen j, eri keer weerom^
Madam, indien gij mij niet wanhoppig maakea
wilt. · "n,--fÄz
Zij bleef ftaen, aan de, deur; ^ berftede in/traag
nen uit-7· Oj^Lpvelacè! ■■ ., Hoe, hoe,
hebbe ik verdiend -p—' τγ ; «
c Gelief ynQQïom ie keeren V' ^iWliefll^ en-
gel. '.71^''- - ■ , 'ï · -'•r/;··'^
Zij kwam t,e.^ug jtóa^r met-openlijk
verklaarden tegen;?.in j enhaare6Qnderw.erpinge,wij-'5
tende aan fchrik» ' V v,j,|
■'} Schrik^ J^n;, ^gelijktp yooren» al bemerkt
hebbe , fchoon ik zo weinig vpordeelr hebbe ge-
daen met de ^ontdekkinge, moet .mijne laatfte toe-
vlugt zijn, zo ze dien noodzaakelijk maake r-r—
Niets anders zal van kragc zijn op de pnbuigzaame
Bekoorfter. ^ f r r .
Zij ging tegen over mij zitten; ten^uiter·
- ^ ften
ii
-ocr page 65-ftert. ontfteld zijnde
64 De HISTORIE vam
Dog verontwaardi-
ginge had zigtbaarlijk de overhand in haare trek-
ken. ' " ■ ^
Ik ftond naar 'haaf toe te gaen^ met een ge-
laat voorbedagtüjk veranderd tot minzaamheid-" en
zagtheid : Zoetile i'^lieffle Engel', waarèn mijne
woorden, in den tederften toon; —■— Dog op-
ftaende, vorderde zij dat ik op eenigen aiïland van
haar zou gaéri zitten. > > ^
I - Ik'gehoorzaamde —--en fmeekte om haare
hand over den tafel',^ in' mijne toegereikte hand;
om te zienv zö als ik zeide,Of zij mi] ergens in
zou willen believen-Dog· niets was' 'er met
zagtheid, mildheid, of minzaamheid te winnen.
Zij weigerde ^mij haare hand ! ——Was zij
wel wijs, Jan J met mij te beveiligen in 't gevoe-
len'y'"dat niees'dah fctirik mij helpen koride? '
Geef mij alleen te kennen, Madarn,^pfin
uwe belofte, dat g\] tragten zóviit den uitflag van
aanilaenden^onderdag met 'geduld af te wagten,
ook eenige gunft voor mij lag opgeilooten? ' '
Ver wagt gij eenige vrijwillige gunft van eene,
welke gij geen vrije keuze geeft \
'' Hebt gij voor. Madam, mij met uwe hand
te vereeren V in uws' Ooms tegenwoordigheid ^ of
niet? _ ' jl
Mijh'^ harfc 'eti 'mijne h^and zuließ 'nooit van
een gefcheidèaWaiarom, denkt| gij, kantè-
de ik mij aan tegen den wil van mijne befte, mij-
ne natuurelijke-vrienden ? ^ - ^ ,1
Ik wëere \vel wat gij meent. Madam —^
Ben ik dan al zo haatelijk voor u, als de fnoode
Solmes? ' -^:]^;;"·. ' • ■
Doe
Γ
JüFFER CLARISSA HARLOWE. tfj
Doe mij zulk eene vraag niet, Hr. Lovela-
ce.
Ik moet beantwoord worden. Ben ik voor u
al zo haatelijk als de fnoode Solmes/
Waarom noemt gij den Hr. Solmes fnood?
Agt gij hem zodanig niet. Madam?
Waarom zoude ik ï Heeft de Hr. Solmes ooit
fnoodlijk bij mij gehandeld?
Allerliefll fchepzel! maak mij niet zinneloos
door haatelijke vergelijkingen! En miflchien door
eene nog haatelijker voorkeuze.
Doe gij mij geen vraagen, mijn Heer, wetke
gij weet dat ik naar waarheid zal beantwoorden ,
al zou mijn antwoord u nog zo verwoed maa-
_ken.
Mijn hart. Madam, mijne ziel is tegenwoor-
dig geheel voor u. Dog gij moet mij hoope gee-
ven, dat uwe belofte, volgens uwe eigene mee-
ninge, die gi] daaraan hegt, u verbindt om, als
'er geen nieuwe oorzaak tot het tegendeel gege-
ven worde, op Donderdag de mijne te worden.
Hoe kan ik u anders verlaaten?
Laat mij gaen naar Hamllead; en betrouw op
mijne gunft.
Mag ik daarop betrouwen ? -Zeg maar
alleen. Mag ik daarop betrouwen?
Hoe zult gij daarop betrouwen, indien gij
mij een antwoord op deeze vraag afperft?
Zeg alleen, waardfte fchepzel, zeg alleen
maar, mag ik betrouwen op uwe gunft, indien gij
naar Hamftendgaet?
Hoe durft gij, mijn Heer, indien ik regt uit
moet fpreeken, eene belofte van gunft van mij ver-
Vi. Deel. Ε wag-
66 DÄ HISTORIE VAN
Η
wagten ? — Voor welk een laag fchepzel moeft gij
mij houden, indien ik, na uwe ondankbaare fnood-
heid tegen mij, u zulk eene belofte deed ?
Daarop opftaende, Gij hebe mij, [O fnoodfl:
karei! [haare handen in een flaende, met een ge-
laat over en over karmozijn van verontwaardiginge]
doen huisveften in een allerondeugendft hiiis —
Miettemin, terwijl ik daarin ben, zal ik een hart
bezitten welk niet bekwaam is dan om] afgrijzen
te hebben van hetzelve en van u.
En de Engel keek rondom zig, en op mij,
met vreeze in haar lief gezigt voor het geVolg van
haare vrijmoedige verklaaringe. - Dog welk
een Duivel moeft ik geweefl: zijn, ik die de Dap-
perheid in eenen Man hoogagte, waare ik ter dier
ftónde niet meer getroffen geworden van verwon-
deringe over haare kloekmoedigheid j dan door
wraak aangehitll:.^
Alleredelft fchepzel! -En denkt gij
dat ik u verlaaten kan, en mijn aandeel aan zulk
eene voortreffelijkheid, op eenen onzekéren voet?
Geen belofte! - Geen hoope! - In-
dien gij mij niet wanhoopig maakt, de blikfem
mag mij treffen, zo ik u niet al het regt doe, *t
welk in mijn vermogen is!
Indien gij eenig oogmerk hebt om mij ,ge-
noegen te geeven , zo ftel mij op vrije voeten, eti
laat mij niet vailgehouden worden in dit affchuwe-
lijk huis. Zulk een dwang te lijden als ik gelee-
den hebbe! Van uwe fnoode huurelingen te wor-
den tegengehouden! Met geweld boven gebragc
te worden, en bont en blaauw gekneusd in mijne
ei-
„. „—> .^'iL..
•i' - Ä --ij-
-ocr page 68-éigene verweeringe tegen zulk eene onwettige ge-
welden aarij ! —— Ik durve wel fterven, Love-
lace!- En zij, die den dood niet vreeft, laat
zig niet door vreeze tot eene laagheid brengen ^
welke haar hart en haare beginzelen onwaardig
is!
Wonderbaar fchepzel! Maar waarora', Ma-
dam, gaft gij mij aanleidinge om op iets gunftigs te
hoopen tegen aanftaenden Donderdag!-Nog
eens, maaic mij niet wanhoopig---Met alle
uwe grootmoedigheid, roemwaardig fchepzel! [Ik
was meer dan half uitzinnig, Belford] kunt gij,
kunt gij wel-Dog maak niet,' maak niet dat
ik u onbefchofte dreigementen doe! — Maak mij 9
maak mij dog niet wanhoopig!
Mijn gezigt, geloove ik, was nog meer drei-
gende dan mijne woorden. Ik ging opftaen —
Zij ftond op — Bedaar u, Hf. Lovelace -Gij
zijt zelf nog vreezelijker dan de Lovelace, welken
ik lang gevreesd hebbe — Laat mij weggaen —
Ik verzoeke u om verlof weg te gaen — Gij
maakt mij weezenlijk vervaard ^ ' Nogthans
geeve ik u geen hoope - Üit mijns harten
grond hebbe ik een af —-
Zeg niet , Madam, dat gij een afgrijzen
van mij hebt. Gij moet, om uzelver wille, uwe
haat verbergen-Ten miiiften daarvoor niet o-
penlijk uitkoomen. Ik greep haare hand^
Laat mij gaen — Laat mij gaen, zeide zij
bijkans buiten adem.
Ik zal alleen zeggen, Madam, dat ik mij u-
wer edelmoedigheid aanbeveele. Mijn hart is te-
genwoordig niet re betrouwen. Ten biijke van
Ε a mij-
m
56 De Historie van
mijne onderwerpinge aan uwen wille, zult gij, hi-
dien V u zo belieft , van hier gaen.--- Dog
ik zal niec vertrekken naar M. Burg -Miiord
M. mag leeven of fterven , ik zal naar M. Burg
niec vertrekken - Maar ik zal het'uitwerkzel'
van uwe belofte afwagten. Gedenk, Madam, dat
gij beloofd hebt, dat gij uzelve zoudi fragten ge
ruji te ftellen, tot dat gij den uitflag zagt van
aanßaenden Donderdag -- Aanftaenden Donder-
d'ig, gedenk hieraan, koonit uw Oom in ilad, om
ons te zien trouwen - Bat is de uitflag
— Gij hebt fiegce gedagten van uwen Lovelace —
Laat uwe eigene zeden. Madam, niec flegter wor-
den door de hejmettinge , zo aJs gij het noemt,
van zijn Voorbeeld.
Weg vloog de Bekoorfter , met dit half toe-
geftaen verlof — Zij dagt ongetwijifeld, dat zij het
wei ontkoomen was — en niet zonder reden.
Ik wifl: in een half uur niet, hoe ik het met
mijzelven ftellen zoude. In mijn hart, niettemin,
verdrietig (nu zij van mij af was, en wanneer ik
mijne gedagten liet gaen over haare haat tegen mij,
en over haare fmaadredenen) dat ik mij dus door
ontzag liet tegenhouden , bedwingen , verbluf-
fen ---
En nu ik dus verre gefchreeven hebbe (ge-
volglijk deeze onze geheele zamenfpraak mij weder
hebbende herinnerd) ben ik nog al meer en meer
tegen mij zei ven ontftoken.
Dog ik zal beneden gaen naar deeze vrouw-
Juij -- en miiTchien mijzei ven van haar laa-
ien uitlachen.
De duivel haal haar, zij beweeren haare ei-
ge-
;„.·· · , _· · ......--
-ocr page 70-Juffer CLARISSA HARLOWE. 77
gene Sexe wel te kennen, Saanje is eene vro^ws-
perfoon die wd is opgevoed - Marijtje
ook - Beide hebben zij gelezen —-
Beide hebben zij verftand - Van geen gerin-
ge afkoomft -- Beide voormaals zedig--
Zij zouden nog zedig ge weeft zijn, hadde ik het
niet gedaen-Nu nog niet volkoomen zon-
der kiesheid; fchoon te weinig dasrvan hebbende
voor eene perfoonlijke gemeenzaamheid met mij ,
ai hoe flegt het haar behaagt dat ik van die gedagte
ben - De oude, ook, eene vrouw van goe-
den huize , fchoon (uit ondeugende neiginge zo
wel, als in 't eerft uit bekrompene omilandighe-
den) dus elendiglijk vervallen: - En hiervan-
ton is het, dat zij alle beweeren nog wel te ge-
heugen , wat zij voormaals waaren; en getuigen
-voor de begeerlijkheden en de geveinsdheid der ge-
heele Sexe; en wenfchen niets zo vuuriglijk, dan
dat ik de ftijfhoofdige Lady aan haare behandelin-
ge wil overlaaten , terwijl ik naar Berkshire ben
vertrokken; volftrektlijk inftaende voor haare ne-
derigheid en gedweeheid bij mijne wederkoomil;
en geduuriglijk zwetzends van de menigte van ftijf-
hoofdige fchepzelen , welke zij genoodzaakt heb-
ben in haar gareel te loopen.
* *
*
*
*
Ik ben zo, even van deefe Hekfen' afgekoo-
men.
Ik was genoodzaakt de Mama eens braaf ce
hekelen; want zij begon met naare Ho , mijn
Heers ! tegen mij; en mij te bekijven en door le
Ε 5 " - ftrij-
-ocr page 71-70 DE HISTORIE vah
ftrijken , op zulk eene baldaadige wijze als of ik
haar geld fchuldig was.
Ik deed haar eindelijk de Mac ruimen. We:i-
derlijke wenfchen wenichten wij tegen eikanderen
toen zij voortging ■ Welke waaren die? —
Ik zal 'c u venellen ? — Zij wenfchte dac ik
trouwen mögt, en jaloers zijn op mijn wijf; m
dat mijn aanftaende Erfgenaam het kind va.! een
ander man mögt zijn. Ik zeitede het haar betaald
met toemaate. En gij zult egter denken dat dit
niet wel gefchieden kon. — Op welke wijze ? —
Op welke wijze, Jan ! -Wel, ik wenfch-
te dat haare Confcientief moge leevendig worden !
En ik weete wel aan de neepen, welke
de mijne mij elk half-uur gevoelen doet, dat zij
""er dan vervloekt flegt aan zou zijn.
Saartje en Marijtje ftelden zig ook heel
bars aan, Haare eerfte gunften wierden mij on-
der de neus geduwd [Dat vrouwluij pochen op
die gunften, welke zij alzo gewillig waaren om te
verleenen, de eerfte uiterlijkheden bij haar de ge-
beele zwaarigheid zijnde ! als ik om ze te ontvan-
gen !] Ik wierd befchuldigd van ondankbaarheid,
JLafhartigheid ^ en alle mijne zwaarigheden met
snijne engeiin wierden niijzelven geweeten , de-
wijl ik mijne ontwerpen niet doorzettede; en de-
wijl ik de trotfe Lady meefteres liet van haar eigen
wil, en gunde dat zij zigzehe niets had te ver·
mjtjten. En zij ftemden alle daarin overeen, dat
de konftjes bij eene zekere gelegenheid tegen haar
gebruikt, eene te fterke werkinge hadden , dan
dat zij of ik regt konden oordeelen , welke haar
in bet heecft der beproevinge anders zou ge-
wtcji
-ocr page 72-weeft zijn. En daarop befchuldigden zij de eene
de andere; gelijk ik haar alle vervloekte.
Haar beiluic was , dat ik zekerlijk trouwen,
en een verkoren man zou worden. En Saartje
knipte , ter deezer gelegenheid, met eene ge-
maakte en kwaadaartige lach, op haare vingers te-
gen mij, en ftak twee van elke hand mij vorks-
wijze toe, mij gebiedende t^ gedenken aan de vers-
jes , welke ik haar eens toonde, van mijn gelief-
den Jantje Dryden , zo als zij dien beroemden
Digter altoos gemeenzaamlijk noemt:
Schoon Vrouwen in V geheim naar nietivje
lußen jaagen^
Het pad der Min zal van haar doen geen
voetßap draagen.
Geen goed, of V heeft zijn merk waaraan
het wordt gekend^
Dan welks bezoedeling V mans hed en eers
fchendt^
En welks behoudenis hem 's meefte gaet ter
harten.
Deeze helfche Stookebrand had verder de on-
befchaamdheid van te kennen te geeven, dat als
zij eene getrouwde vrouw was, eenig ander man
niet half die zwaarigheid zou vinden met mijne En-
gelin, welke"ik ondervonden had. Onbefchaamd
waaragtig!- Dog egter moet ik zeggen, dat
dit lief fchepzel de eenige vrouw ter wereld is, op
welke ik niet jaloers zou zijn. En nogthons , in-
dien een man zig aan het gezelfchap van deeze
duivelinnen overgeeft, laaten zij hem nooit in ruft,
Ε <j.· voor
sa
-ocr page 73-voor dat bij zijne vrouw of haat of verdagt houdt.
Dag een woord of twee nog van andere zaa-
ken, zo het mogelijk is.
Mij dunkt, ik zou wel gaarn eens willen wee-
ten, hoe de dingen al gaen op M. Burg. Ik heb-
be nog afzonderlijk befcheid gekreegen , dat de
oude Pair in bet grootft gevaar is.
Ik moet 'er wel naar toe. Nogthans wat te
doen met deeze Lady onderwijlen! - Deeze
vervloekte vrouwluij zijn vol wreedheid en drieil.
uilen haar geeiizins in ruft laaten in mijn af-
weezen. Zij zullen van haar getergd worden en
dus voorwendzels krijgen. IMaar wee haai·, in-
dien zij --
Dog wat kan wraak baaten, na dat de baldaa-
digheid gepleegd is ? De twee Nymphen zullen
door verwoede minnenijd worden aangeprikkeld
—^-En wat is in ftaat om een jaloers en reeds
eerloos vrouwmenfch tegen te houden ?
Haar elders heen te laaten gaen; dat kan niet
gefchieden. Ik ben nog van befluit om eerelijk te
zijn , indien zij mij hoope geeven wil : Indien zij
ffiij eerelijk wil laaten zijn - Dog ik zal eens
zien hoe zij zig houden zal , naden ilrijd, dien
zij zekerlijk zal hebben, tuflchen haare veriloord-
heid, en den fcbrik waartoe zij reden kreeg uit on-
ze laatfte zamenipraak. - Dus laat dit on-
derwerp ruften tot morgen. En nog eens weder
tot den ouden Pair.
Ik zal al heel veel moeite hebben, rekene ik,
fchoon ik geen geldgierig man hen , om mij ge-
fchikt en ordentlijk te houden bij de verwagte ge-
legenheid. Daarbij hoe het nog te ilellen (voor
mmm
Juffer CLARÏSSA HARLOWE. yj
mij die geen huiclielaar benjt in de dagen van
rouwbeklag! Welke coniedien moet ik onderga,en;
en daarin nog wel de voornaamlle rol ipeelen! Ik
zal mijn beft doen om te denken aan mijn eigen
uiterlte; een grijzen baard, en een ondankbaaren
ejfgenaam; om mij dus ernftig te maaken.
Gij, Beiford, weet ai heel veel van deeze
zoort van aaperij; en kunt een vrolijk hart; wel een
weinig van het treurige bezorgen. Dog daarbij
is ook elk trek in uw aangezigt daartoe regt ge-
fneeden. Mijn hart mag, miifchien, eer geraakt
worden dan het uwe; want, gij moogt mij geloo-
vcn, of niec, ik hebbe een zeer teder hart ——
Dog daarentegen, zal niemand die mij in de tro-
nij ziet, al is *er nog zo groote reden tot droef-
heid , gelooveii dat dat hart diep in komoier
lleekt.
Alles is wel te vreeden, geruft, blijde , in
mijn weezen. Droefheid kan geen half uur daar-
op duyren. Ja ik geloove zelf, dat Lord IVI. 's
herfteliinge , zo het daartoe kwam, mij niet bo-
ven een quartier uurs zou aandoen. A.lieen de
nieuwe vertooninge (en het vermaak van een He-
raclitus na te aapen bij de. familie, terwip ik een
Democritus ben onder mijne boezem-vrienden)
mögt het zijn, anders behoeve ik niets van 't geen
de oude Pair mij kan nalaaten. Waarom zou dan
leed zu!ke blijde, zulke vrolijke trekken als de mij-
irC bedroeven en verdraaijeu ?
Maar wat de uwe belangt, waare *er een
moord begaen op ilraat, en gij *er maar voorbii
gingt, terwijl de moordenaar zelf nog in \ gezigt
was, de agtervoJgers zouden hem loopen laaten,
Ε 5 en
-ocr page 75-i
74 De HISTORIE van
en u aanpakken: En uw gezigt zelf zou u doen
hangen zo wel als vatten.
Dog nog een woord ter zaake, Jan. Bij wien
koopt gij uw zwart goed? —- Wierdt gij wel
behandeld ?-— Ik zal een vergiftigen bundel
van hetzelve noodig hebben. Want ik hebbe voor
om elke ziel in de familie te doen rouwen. —^
t^an buiten^ zo niet van hinnen.
m
X. BRIER
T)e Hf\ Lovelace , aan Jan Belford»
Schildkn.
M:
Ά
Κ
Ui
Vi·
Den 23 Junijy Vrij dag-Ogtend.
Ik ging deezen ogtend vroeg uit, met een
oogmerk 't welk ik nog niet weete of ik zal agter-
volgen of niet; en bij mijne te rug koomft vond
ik Simon Parfons, Milords Rentmeefter in Berk-
f hire (even te vooren aangekoomen) op mij wag-
ten met eene boodfchap in forma, van de gehee-
le familie gezonden, om mij te dringen dat ik bui-
ten koome, en dat wel op Milords bijzondere be-
geerte ; die mij' verlangt te zien voor dat hij
fterft.
Simon heeft Milords karos met zes paarden
(miiïchien nu ler tijd mijn eigen al) medegeno-
men om mij derwaards te brengen. Ik hebbe be-
volen , -dat dezelve morgen-ogtend tegen Vier
uu-
-ocr page 76-Juffer CLARISSA HARLOWE. 77
üijren in gereedheid zijn moet. De heeften zul-
len voor die uitftel rookenj en dogr de ruft, wel-
ke zij in den tuffciientijd zullen hebben, zullen zij
te beter in ftaar zijn om het uit te ft;aen.
Ik blijve nog al bij mijn befluit om te trou-
wen , indien mijne fchoone Stijfhoofdige mij wil
aanneemen. Dog indien zij niet wil - wel
dan moet ik een onafgebroken gehoor verleenen,
niet aan mijne Confcientie, maar aan deeze vrouw-
luij hier beneden.
Dorcas had hgare Lady verwittigd van Simons
koomft en boodfchap. Mijne Beminde was begee-
rig om hem te zien. Maar mijne 't huis-koomft
belettede dat hij bij haar kwam, juift zo als Dor-
cas hem onderrigiede op welke vraagen hij niet^
moeft antwoorden, die hem mógten gedaen wor-
den.
Ik ftae terftond tot haare tegenwoordigheid,
op mijn herhaald verzoek, te worden toegelaaten.
Zekerlijk zal de ervenis , die mij voor de deur
ftaet, mij nog al wat helpen om alles met haar bijv
te leggen, ' Zij is zo even boven gegaen naar de
Eetzaal. '
Niets kan■ mij baaten, Jan! —- Ik kan
geen gunft van haar verkrijgen, fchoon zij van mij
dat ftuk verworven heeft, waarop zij haar harcge-
rteld had.
Ik zal u een kort berigt geeven van 't geen
tuiichen ons voorviel.
Ik ftelde eerft voor om ^van ftonden aan te
Trou-
WÊÊÊk
-ocr page 77-76 De HISTORIE van
Trouwen,· en ^at wel op de vuuïigile wijze; Dog
hcc wierd mi] ai zo vuurig ontzegd.
Geliefde «e mij te verzekeren, dat zij hier
blijven zoude alleen tot Dingsdag-ogtend ? Ik
zou maar even eens naar buiten gaen en zien hoe
IVIilord voer —- Om te verneemen of hij mij
ook iets bijzonders te zeggen, of te belaften had ,
terwijl hij nog bij zijn Verftand was, alzo hij zeer
begeerig was om mij te zien---- MiiFchien
zoude ik Zondag al weerom zijn - Geef dog
iets toe! --- Ik· fmeeke u, ,Madam, toon dog
dat ik eenigzins, ichoon nog zo weinig, bij u in
aanmerkinge koome.
Waarom, Hr. Lovelace, moet ik mij bepaa-
len naar uw doen of laaten?--Denkt gij, dat
ik vrijwillig de gevangenhoudinge van mijne per-
foon zal wettigen ! Wat belang behoore ik te
hebben in uw blijven of weerom koomen!
De gevangenhoudinge van uwe perfoon te
wettigen \ Denkt gij. Madam, dat ik de Wet vree-
ze? ——
Deeze zotte tartende vraag mögt ik wel ge-
fpaard hebben j Dog dit wilde mijne trotsheid mij
niet toelaaten. Ik dagt dat zij mij dreigde, Jan.
Ik denke gantfch niet, dat gij de Wet vreefl:,
mijn Heer —-- Gij zijt al te dapper om
eenigzins ogc te ilaen op Zedelijke of Godlijke
Wetten.
Het is wei, Madam! —-Dag vraag mij
manr iets, 't welk ik doen kan om u te believen;
en ik zal u believen i ichoon gij mij nergens in
believen wilt.
ÊÊÜ
im
Juffer CLARISSA HARLOWE. 77
Dan vraage ik u, dan verzoeke ik u, om mij
naar Hamftead te laacen gaw.
Ik hield een poosje iHl - en eindelijk
— Bij mijne ziel, gij zult 'erheen —- Van fton-
den aan zal ik u vergezellen, en u daar uw ver-
blijf zien neenien, indien gij mij uwe hand beloo*
ven wik, op Donderdag, in de tegenwoordigheid
van uwen Oom.
Het is niet noodig dat gij mij daar mijn ver-
blijf ziet neemen - Ik wil niets belooven.
Draag zorg , Madam, dat gij mij niet doet
zien, dat ik geheel geen ftaat kan maaken op uwe
gunft in toekoomende.
Ik ben al gewend dat gij mij dreigt, mijn
Heer. -- Dog ik zal uw gezelfchap naar Ham-
ftead aanneemen -- Ik zal in een quartier
uurs gereed zijn om te vertrekken -— Mij-
ne kleederen kunnen mij wel nagezonden wor-
den.
Gij weet de voorwaarde. Madam Aan-
ftaenden Donderdag.
Gij durft niet betrouwen --
Mijne oneindige wanverdienften ij^ellen mij,
dat ik geen vertrouwen beboore te hebben ——'
Niettemin zal ik mij veriaaten op uwe edelmoe-
digheid -- Morgen-ogtend (als 'er geen
nieuwe oorzaak opkoome, die reden geeve tot het
tegendeel) zo vroeg als'cu belieft, moogt gij gaen
naar Hamftead.
Dit fcheen haar genoegen te geeven. Dog
zij keek egter met een agterdogtig gezigt.
Ik zal beneden naar de vrau wiuij gaen , Bei-
ford. Eu dewijl ik niemand bij de hand hebbe,
wel-
-ocr page 79-f
welker oordeel ik beter kan vraagen, zal ik eens
hooren wac zij zeggen van mijnen hachelijken ιοε^-
iland mee deezè trotfe Schoonheid, die zo bal-
daadiglijk eenen Lovelace voor haare voeten knie-
lende verwerpt, fchoon hij zig in allen ernil aan
haar ten Egtgenoot aanbiede, in fpijt van al-
le zijne vooroordeelen tegen den Gekluiftérden
Staat.
r f
IHt
De Ilr, Lovelace, aati JaïI BelfoRd,
Schildkn»
''k
D-r i
2o even van de vrouwluij afgekoomsn.
„ Ben ik zo verre gegaen, en fchroome ik
verder te gaen ? — Hebbe ik alreeds niet meer
gezondigd, zo als uic haar gedrag baarblijkelijk
is, dan zij vergeeven wil? — De traanen eener
„ vrouw plegten bij mij flegts te zijn als water op
„ een gloeijend vuur gefprengd, hetwelk daaraan
„ eene helderder en feller vlam geeft; Wat heeft
„ deeze Lady ter haarer verdeediginge, dan haare
,, Traanen en haare Welipreekendheid ? Men had
„ zig voorheen van haare zwakheid^mQi bediend.
3, Zij was ongevoeligm de oogenblikken van haa-
j, re beproevinge, Waare zij gevoelig geweeft,
„ zij moefl 'er eenige aandoeninge van gehad heb-
5, ben. Zo zeggen zij. De handelwijze, die met
j, haar gehouden is, heeft haare glorij en hoog-
,5 moed
-ocr page 80-lÄesseeees
JüFFER CLARISSA HARLOWE. η^
5, moed vermeerderd.. Zij heeft nu een Hiftorijtje
5, te vertellen, 'c welk zij vertellen mag met eere
,, voor haarzelve. Geen medepligtige neiginge ge-
,5 toond. Zij kan mij met haar gezigt bedremme-
,, len, zonder dat zij zigzelve eens bewuft zij zelf
„ van eene g^äagte , welke zij zig behoeft té
3, fchaamen. sj
Dit, Jan, is de korte inhoud van der vroiiW-
luij rédeneeringen tegen mij.
Waarbij ik mag vofegen, dat het lief fchep-
zel nu de noodzaakelijkheid merkt, die 'er voor
mij is om haar te verlaaten. Het ontdekken van
mijne fchelmerij heeft zij in haar hoofd. Mijne
maatregels zijn van zulk een aart, dat ik als de haa-
telijkfte aller menfcben moet te voorfchijn koo-
men, indien ik aan deezen kant van de Trouwver-
bintenis ontdekt worde. En egter hebbe ik haar
beloofd, gelijk, gij ziet, dat zij mórgen zo vroeg
als 't haar belieft naar Hamftead zal vertrekken,
zonder eenige voorwaarde van haaren kant.
Vraagt gij, Wat ik met deeze belofte bedoel-
de?
Als 'er geen nieuwe oorzaak tuiTchen beide
kwam, was het beding van mijnen kant, zal u wel
heugen. Dog daar zal eene nieuwe oorzaak koo'
men,
Onderftel dat Dorcas het belofte-briefje van
haare Lady haar gegeven eens liet vallen ? Dienft-
' boodcn, inzonderheid die niet leezen of fchrijven
kunnen, is het onagtzaamft volk ter wereld om-
(
eigene meefteres zoü zijn ζ - Zal deeze ont-
dekkinge dan nieieenenieuwe oorzaak zijn < —
Eeiie oorzaak , die mee den fchijn van ondank-
baarheid gepaard, tegen haar kan worden inge-
bragc!
Dat zij het bedoelde voor mij Geheim te hou-
den , bewijil een [chroom van ontdekkinge^ en
van ter zijden eene bewuflheid van fchulä. Ik had
een voorwendzei noodig. Kan ik wel een beter
krijgen? --- Geraake ik in eenigegeweldige
drift bij die ontdekkinge, wordt drift niet in 't al-
gemeen toegeftaen de fchuld van gewelddaadigheid
te verkleinen? - Is niet ieder man en vrouw
verpligt dat gebrek in anderen te verfchoonen, 'c
welk zij zomtijds in zig zei ven met zulke onbe-
teugelbaare uitwerkzels vinden vergezeld gaen ?
De.^ama en Zuilerfchap, onderftel eens, te
zamen geroepen om de vierfchaar te (pannen over
de fnoode verraaderes - Het minile voor-
deel , 't welk uit de toevallige ontdekkinge moet
onrfpruiten , zo niet een voorwendzei ter volOoe-
ringe ('t welk eVenwel, wel zou kunnen gebeu-
ren) eene verfchooninge , voor het vernieuwen
van mijne ordres, om haar vaft te houden tot mij-
ne wederkoomil van M. Burg [daar het dus haare
eigene fchuld is] ; en om ftrikter wagt over haar
te houden dan te vooren; met bevel om mij alle
Brieven te zenden , welke van haar of aan haar
mogen gefchreeven worden. -En als ik
weerom koome , dan zoude 'er de drommel mêe
fpeelen, zo ik haar niet een logement voor zig zel-
ve kan doen kiezen (nademaal dit zo haatelijk voor
haar is) \ welk alle mijne oogmerken zal beant-
woord
mm
JurrÉk CLARISSÄ HARLÓWÊ. δί
boorden ; zonder dat het egier meer blijke dat ik
liaare keuze beiliere, dan te vooren omtrent dit.
Gij zult mij vervloeken, als gy ter deezer plaats-
ze koomt. Ik wel dat gij het doen zult»
Maar denkt gij dat ik, na zulk eene reeks van lis-
ten , deezé weergadelooze vrouw tij gebrek van
een weinig meer verliezen v/il ? Een Guit is een
Guic, Jani - En welk Guit wierd ooit doof
een Beginzel vm Eerelijkheid te rug gehouden
van het bedrijven van eenig kwaad, waarop zijn
hart gefteld is, en waarin hij dénkt te kunnen flaa-
gen? -Daarenboven, is het mij geen ernil
om te Trouwen? ^-Zal het gemeene gros der
wereld mij niet vrij fpreeken, indien ik haar irou·
'we ? En welk is dog dat ongelijk , 't welk eene
Kerk-PlegHgheid ten allen tijde kan herftellen?
Wordt de Uitkoomß' van alle Gefchiedems ,
eindigt met eene Bruiloft, niet gehukkig gerè-
hend^ al zijn de moeijelijkheden eer rnen daartoe
Itoomt nog zo groot^
Maar hoè wordt hiei mijn geheeïe geeft van
deeze Lady ingenomen, terwijl de arme Lord M.
zo als Simon mij berigt, ïn de vreezelijkfte doods-
benaaudheid legt té fteenen I —- Wat moec
hij wel lijden ! - De Hemel verligte hem i
-- Ik hebbe eeto al te medelijdend hiu-t. En
dat zou het lieffchepzel zo bevonden hebben, had^
de ik kunnen denken dat het ergfte van haar lijden
het ligfte Vaii het iiijne evenaarde. Ik meene, in-
derdaad; want wat dat gedeelte van het haare
aangaet, 't welk voortkoomt uit de üiterfte têerge-
voeligheid , daar weete ik niets van ; en kan duS
daarvoor niet hebben te verantwoorden.
yi. Deel, F X IJ^
-ocr page 83-Ι'ϋ. ■Ή.'^'-ΛΜί,ω
•'ψψ
pe Hr. Lövelace, aan Jan Belforö^
Schildkn,
11=
m
: t
Zo even gekooraen van mijne Bekoorfter. Zij
wil mij niet de helft laaten zeggen van de lieftali-
ge, van de tedere dingen, van welke mijn eerelijfc
hart cot overloopens toe vol is. Eene verbruide
geileltenis is het, als iemand zig belüft vindt om
weifpreekende te zijn, en tevens zielroerende; dat
hij egter de meefteres van zijn noodlot niet be-
weegen kan om haar oor te leenen aan zijne fraaije
redenen.
Ik kat! nu begrijpen , hoe het koomt, dat'
Minnaars, welker MatreiTen wreed zijn, naar een-
zuame plaatzen loopen, en haar hart uitfchudden
voor Stammen en Steenenj Want worde ik hier
niet gedrongen om mijne klagten aan U te doen'?
Zij vorderde het volvoeren van mijne belofte,
zo dra zij mij zag, om haar verlof te geeven [dit
woord fprak zij rrotslijk] van naar Hamftead te
gaen, zo dra als ik naar Berkf hire zou vertrokken
Ten volvaardigflen vernieuwde ik dezelve.
Zij begeerde dat ik daartoe ordres geeyen zou
in haar bijzijn.
Ik zond om Dorcas en Willem. Die kwa-
—— Neemt gij beide wel in agt'[Dög
men.
mis·
HÜli
■■Mi
ίϋβ
■ttf
miiTchieti, Seigneur, zal ik u met mij neemen} dat
üwe Lady moet gehoorzaamd worden in alles wac
ii] beveelt. Zij heeft vpor om naar Hamftead te
keeren zo dra als ik vertrokken ben - Mijti
lief, wilt gij ook éen knègt hebben om u op te
Ik zal daar gep knègt van nooden hebben.
Wilt gij Dorcas ook mede neemen? - ,
, Zo ik porcas vün nooden hebbe, kan ik wei
óm haar zenden.
Dorcas kon niet nalaaten te zeggen, Het
zou haar veel eere zijn ——■—
Wel, wel, dat kan dan wel gefchieden bi{
mijne wèderkoomft, indien uwe Lady het toelaate
-- Zal ik, mijn lief, Juffr. Sinclair ook boven'
èifchen, en haar ten dienzelven einde ordres gee·»
ven in uw bijweezen ?
Ik verlange niet om JufFr. Sinclair te zien
ftog iemand van die tot haar behooren.
Zo het u belieft. Madam.' , · ·
En daarop (de dienftbobden weggegaen zijn-i
de) drong ik haar weder om de verzekeringe, dac
zij aanftaenden Donderdag met mij voor het Altaar
zou verfchijnen. Dog te vergeefs —-Mag'
zij zigzelve dan de gevolgen wél niet danken, die
'er uit mogen voortkobmen ?
Geheel minzaam en onderdaanig zal ik zijn bij'
deeze gelegenheid. Mijne gehecle Ziel zal ik uit-
ftorten, om haar te beweegen dat ze het mij ver-»
geève. Zo zij het niét wil doén, en zo het belof-
F a té-
-ocr page 85-Ï1
te briefje mij dan in de handen moge vallen, zal
mijne Wraak ongetwijiFeld mij geheel in bezie krij-
gen.
Daar het geheel huis in mijne belangen is ,
en iedereen in hetzelve niet alleen aanneemt om
haar fchrik aan te jaagen en mij bij te ilaen, naar
dat de gelegenheid het zal vereiithen, maar met al-
le haare ondervindinge mij belooven dat ik wel zal
flaagen , indien het mijne eigene fchuld niet zij,
wat moet dan het gevolg zijn ?
Deeze zal, evenwel, haare laatfte beproevin-
ge zijn, Jan; en indien zij in en na deezen twee-
den aanval \Ter wijl zij volkoomen hij haare Zin-
nen is~\ zig zo edel gedraagt, als zij na den eer-
llen gedaen heeft, zal zij op de fcherpile proef ee-
ne engel bevonden worden , in fpijt van man,
vrouw , en duivel: Dan zal 'er een einde zijn van
al haar lijden. Ik zal dan dien overwonnen duivel
den fchop geeven , en mij bekeeren. En indien
eenige fnoode raadflüg in mij opkoome , om mij
te verleiden, zal ik dien in mijn hart eer fmooren
in zijne geboorte, dan daaraan den teugel vie-
ren.
Alles zal nu binnen weinige uuren beflift wor-
den. Dog welke ook de uitkoomft zij, ik zal te
veel bezet zijn om weder te fchrijven,ivoor dat
ik op M. Burg koome. ' '
Ondertuiichen ben ik in wonderbaar© beroe-
ringen. Ik moet dezelve onderdrukken , zo het
mogelijk is, voor dat ik waage in haare tegenwoor-
digheid te koomen - Mijn hart doet mijn boe-
zem van den tafel ftuijten. Ik zal mijne pen neer-
leg'.
II
Juffer CLARISSA HARLOWE. 5,3074
leggen, en mij aan deszelfs beweegingen geheel:
lijk overgeeven.
r
De Hr, Lovelace, aan Jan Belford,
Schildkn,
[■ Vrtjdag-nagt ^ of liever Sater d. Morgen]
' te ι uur.
Ik dagt, ik zou nog tijd nog. luft gehad hebben
om een regel meer te fchrijven, voor dat ik op M.
Burg kwam. Maar nu ik begonnen hebhe, moet
ik zien hoe ik het einde krijge; nademaal ik nog
ilaapen kan , nog iets anders doen dan fchrijven ^
zo ik dat al kan doen. Ik ben •uerhruid gemelijk
en verdrietig. De reden daarvan volgej zo zij vol-
gen wil- Geen voorbereidinge daartoe , van
mijnen kant.
Ik tragtede door Minzaamheid en Liefde te
verzagten — Wat? -r" Marmer. Eea
hart dat niet vatbaar is voor Liefde of Minzaam-
heid. Haare voorgaende verongelijkingen haar^al-
toos' in.'het hoofd maaiende. Cereed om eene
gunft te'ontvangen; het verlof om naar Hamilead,
te'gaen ; maar niet om dezelve te verdienen, nog
eenige weerom te .bewijzen. Dus wierd mijn r
Ontwerp , om een zagten weg jii te. flaen, wel
iiaaft aan een kant gelegd.'
F 3 Toen
\
3075© De historie van
Toen zogt ik 'er naar , dat zg mij mögt tel-
gen : Gelijk een Bloodaart van een Jonge, die naa^
de eerfte klap wagt voor dat tiij van zig kan ver-
krijgen om te vegten, rergde ik haar eerft om mij
te tergen of te tarten: Zij fcheen haar gevaar wel
ie bemerken; en wilde mijne grkmfchap niet regt-
ftreeks braveeren: Maar zij hield zulk een middel-
weg, dat ik nog voorwendzel kon vinden om mis-
noegd te zijn, nog reden cm te hoopen: Nog-
thans geloofde zij mijne vertellinge, dat haar Oom
te Keniish Town zou koomen; en fcheen niet te
dugten, dat Tomlinfon een bedrieger was.
Zij was zeer ongeruft, om kort te gacn, in
mijn gezelfchap : Zogt zig dikwijls van mij af te
maaken : INogthans hield zij mij zo valt aan mijne
"belofte om haar naar Hamftead te laaten gaen, dat
ik liiet wiil hoe ik mij daarvan ontflaen zoude;
fchoon het onmogelijk was , in mijnen onwHTen
toeiland met haar, te denken om dezelve re vol-
brengen.
In deezen toeftand; de vrouwluij gereed zijn-
de om mij i3ij, te ftaen ; ën zo ik 'er niet mede
voortging, ai zo gereed om mij uit te lachen; wat
bleef 'er toen voor mij over , dan het ontworpen
beftek te volgen, en een voorwendzel van 'krakeel
met haar te zoeken, op dat ik dus het bèloofd ver-
lof herroepen mögt; en haar overtuigen,'dat ik
niet als de beeftagiigile Vrquwen-fchender wilde
worden uitgemaakt voor niet.
Ik had mst de vi ouwluij opgedemd, dat al?
ik geen 'Voorwendzel in haare tegenwoordigheid
kon vinden om met mijne aanilagen te beginnen,
' ■ hec
li
ss:
It' il'
Η
Juffer CLARISSÄ HÄRLOWE, ^ψ
het Briefje dan in mijnen weg zou leggen, en van-
mij worden opgeraapt, ftraks na dat zij van mij
waare weggegaen. Dog toen het nabij Tien au-
ren was, begon ik te twijffelen ("zo fterk was zij
'er op gefteld om mij te verlaaten, ύζο zij kwaad
vermoeden kreeg, op mijn al te vuurig gedrag je-
gens haar, en het vinnig drukken van haare hand
twee of drie maaien, met ftijf gebannen' oogen,
zo ik voelde, terwijl haare oogen óngeruftheid en^
befchroomdheid toonden) dat, indien zij meieer-'
daad wegging en voor den nagt zig opfloot, Éet
onzeker zou zijn, of ik wel weer gemaklij k bij haar
zou kunnen koomen. Weshalven zulk een gevaar
niet gaarn willende loepen , ging ik een weinig
na Tienen eens uit de kam^r, met oogmerk om de
opgeftemde beftellinge een weinigje te verande-
ren,· zeggende dat ik aanftonds weder bij haar zijn
zoude. Dog zo als ik weerom kwam, öntmoetede
ik haar aan de deur, in voorneemen om voor denl
nagt van mij te, fcheiden. Ik konde baar niet o-
verreeden om te rug te treedgn: Nog had ik vrij- j
poiligheid genoeg^daar ik even te ^vooren zo vol
vriendlijkheid jegens haar geweefl: was) om haar
met geweld te doen blijven : Dus floop zij miji
door de handen in haar eigen vertrek. Daar w^is
derhalven niets voer mij op, dan mijn voorheen
beilemd ontwerp te laaten itand grijpen.
Ik moeil vooraf gemeld hebben (dog iloore^
mij thans niet aan orde van tijd-, zamenhang^ of
iets anders) dat tuiTchen Agt en liegen 's avonds,
een ander knegt ribg van Lord M. te paard k wam,.
om mij te verzoeken, dat ik Doitor S. mede naar
buiten wiide brengen, vanwien de uade Pair eens
F 4 ' Qn
-ocr page 89-(Jh extremis, zo als zij nu oordeelen dat hij isj
verligtinge en uitilei ontvangen had. Ik zond, en.
bewoog den Doftor om mij naar buiten te verge-
zellen ; en zal omtrent vier uuren deezen morgen,
aan zijn huis koomen; Of de Duivel mögt beide
Milord en den .Doftor haaien, zo ik op, reis wilde
gaen, voor dat ik alles had te regt gebragt.
Snuffel met uwe verdoemde neus vooruic
raar den uitflag, zo gij wilt -—^—- Ik mag ver-
vloekt zijn, zo gij dien eer zult krijgen dan ter·
beHborelijker tijd en plaatze ---— Ën dan nog
te vroegv
Zij was naauwlijks in haare kamer gekoomen,
of zo als ik naar de mijne ging, vond ik een klein
papierί 't welk ik opnam, en het openende (want
het was zorgvuldig in een ander papier befpeld),
wat moefl: dat zijn, dan een Belofte-Brief, als een
ileekpenning gegeven, met eene verdere toezeg-
ginge van een Diamant-ring, om Dorcas tebewee-
gen dat zij 4e ontylugtinge van haare meefteres be-
guniligde?
Hoe veranderde in een oogenblik mijne ge-
moedsgefteitenis ! -Schellen , fchellen,
fcheiien, fchellen met mijne bel, heftig genoeg
ojii de fnoer te doen breeken, en als of het hui&,
in brand was, :. .
Alle duivels 4oor fchrik op dep beeip gejaagd:
Het geheel huis in oproer; Willem koqmt boven
loopen -- Mijn heer —!— mijn heer--
mijn heerl —-Met rollende oogen, en op-
gefperden bek -τ— Zeg dat de verdoemde karon-f.
jQ Dorcas hier koonjt Oierwijl ik bove;i ^an den,
\
.....ΐ
crap ftond) riep ik, met eene afgrijzelijke woede y
en buiren adem.
Daar kwam dé beevendé''duivelin voor den
dag --maar bleef van verre ftaen, ^wegens het
berigc dat Willem haar gegeven had van, de drift »
waarin ik was, zo wei als wegéns't géén zij
hoorde.
Straks als een blikfem mijn degen uitgehaald ;
want ik had dien gereed op zij -Vervloek-
te,. verbruide, fcheimfche Verraaderij en Onikoo·
pinge! ---
Zij loopt boven naar de deur van haare Lady,"
kermende om beveiltgiiitge en bercherminge.
Mijn goede Weledele Heer, fprak Willem.
tuflchen"beide , om Gods Wille! - O Hêer,.
O Heer 1 —een braaven konkel krijgende. —
V Hou daar, fchobbejak, die'eene ondankbaa-
re ßoer voor mijne wraak wilt behoeden!. ---
Sloer! meende ik te zeggen;, dog zo 'er een
ander woord uitkwam van gelijken uitgang , daar-
omtrent moet mijn^ drifi; mij veric.fioonen.
Daarop kwameii twee of drie van. de Zuiler-»
fchap boven loopen. Wat is *er t;e doen ! Wat is
'er te doen!, "
Te doen! " (y^mt nog al opende mijne
njinde haare deur niet; integéndeèl» fchooFzij 'er
nog een grendel voor) Deeze beilloozeOoTC2iS\,
(Roep haare Moey boven! —— Laat haar eens,
z^iQn , wdk ééne verraaderes zij mij heeft toege-
voegd !, —,— En laat haar de karonje hier bren-
gen om zig te verantwoorden) — heeft zig'
Igaten bekoopen, waar door zij al haar leeven be-
zorgd is, om zig ontrouw te gedraagen; om dooï
F 5 dat'
-ocr page 91-dac middel eene cwift tuiTchen man en vrouw ge-
ftadig te doen diiuren, en alle hoope van Verzoe-
ninge cuflchen ons voor altoos te verijdelen !
Ik mag verlooren gaen, Belford, zo ik ge-
duld hebbe om met het aapenfpel voort te vaa-
ren!
Indien ik weer moet aanvangen, ?o moet
ili-
Daar kv^ram dan de Moeij boven poeftende en
Waazende. -- Zij mögt op geen genade Hoo-
pen , zo zij daar iets van will!- Nooit van
haar leeven kende zij zulk eene liftige eigenzinnige
Lady! -- Geen wonder dat de dienftbooden zo
beilonden als zij deeden , daar zulke Ladys als
Mevr. Lovelace geen Confcientie-werk maakten
van haar om te koopen. ^^t haar belangde, zij
verzogt geen genade voor de flons: Het was haa-
re Nigt niet, zo zij niet;getrouw was in haar
dienfl:! — Maar wat bewijs was 'ér? --
Het papier wierd haar getoond--
Maar al te baarblijkelijkj —— Vervloekte,
vervloekte Karonje, Duivel, Teef, vloog elk ten
monde uit: -En tegen de ondeugendheid van
de omgekogte , en het onbehoorélijk doen van de
ö/Äo/y^^r wierd dapper uitgevaaren.
Daarop gingen wij alle boven , de deur der
Lady voorbij liaar de Eetzaal, om de Vierfchaar
te rpannen -
Trap, trap,' trap op, elk op haare hielen;
fcheld, icheld, fchslden, elk raït haare tong —
Breng
-ocr page 92-Breng het fchcpzef boven iD^oπzer aller tegen-
woordigheid , van ftonden aan -
Eri zoude zij uit den huize, hebben zien te
koomen , zegt gij Γ'—------,
Dusdanig was^het gerügt, en hetgefprek, ter*
wijl wij de deur der fchoone omkoopiler voorbij
klacerden. _
Dorcas wierd (huilende) boven geb^agt tus-
fchen twee andere, die beide fchreeuwden —
Gij moec mêe -zult mêe ,-r-— Het iT
billijk dat gij uzelve verantwoordt ~ Gij zijt eene
fchandvlek voor alle braave dienftboodèn--ter-
wijl zij haar deri 'trap op voort trokken en ftieten.
—' Zij kermende, 'Ik kan zijn Wel E'dele niet zien
— Ik kan zulk een goed en edelmbédig heer niet on-
der de oogen zien — O hoe zal ik h'et kijven en
fchelden van mijne Moèij verdraagen!
Koom boven, verd—rad Brengt haar
te voorfchijn, Jiet haare kcninglijke regter zig hoo-
reri— Wae peftilentie , het" is de ontdekkin-
gen niet' de misdaad ^ die'u befchaamd maakte
Gij kondc wel dagen aan een, zo als ik uit de Ver-
tekeninge zie, geruft zijn in uwe fchelmerij. Zeg
mij, ondankbaare dtiivel, zeg mij, wie deed den
eerften voorflag ?
Ja dog, fchandvlek van mijne familie en
bloed, riep de olide -Zeg hec zijre Wel E-
(iele —-- Spreek de waarheid ; — Wie deed
den eerden voorflag? - '
Ja , vervioelic fchepzel, riep Saarcje, wie
deed den eerften voorflag?
Ik hebbe reeds in een opzigt trouwloos ge-
weeft ! ■ ^ / Θ laat het mij niet worden ineen^
/
an-
as
-ocr page 93-pi DE HISTORIE va»
ander! ———— Mijne Lady is eene goede Lady ί
- O Jaac /jaar geen nadeel lijden ί-
Zegialles wat gij weeL Zeg de waarheid
voluit, Dorcas, riep Marij Horton — ^ijn Wel
Edele heeft te veel Liefde voor zijne Lady, dan
dat hij haar veel zon doen lijden, al hoe weinig zij
zijne Liefde vergeldt! -
Dat ziet.iedereen wel, riep Saartje — Maar
al te wel inderdaad, voor zijn Wel Edele, zoude
ik haail gezegd hebben. ^
Tot nu 'tóe dagt ik, dat zij mijne Liefde ver-
diende — Maar dus eene dieniiboode om te koo-
pen , die zij onderftelde dat bevel had om op haa-
re treden te paffen, uit vreeze dat zij weder raogt
Wegloopen; en die voorzorg mij als eene mis-
daad te wijten! — Nogthans moet ik haar wel be-
minnen, — Ladys, vergeeft mijne zwakheid ! —
Vervloekte aaperijen van mij! — Zo ik ge-
duld hebbe om ze te verhaalen! — Dog gij zult
het alles hebben — Ik kan bij u niet meer in ver-
agtinge koomen, dan ik bij mijzelven in veragtin-
ge ben! —-
*** *** 5:
■ 1
Maar onderftel eens, mijn heer, zèideSaartje,
dat gij Milady en de Meid voor elkanders aange-
zigt verhoort! Gij ziet, dat zij niet genegen is om
het te belijden.
O mijne agtloosheid! riep Dorcas — Laat
mijne arme Lady geen nadeel lijden!--Inder-
daad, indien gij alles wiil wat ik weete, gij zoude
zeggen, Haare Ladyfchap is wreed behandeld
Zie
■ ΐΤΤίΠΤίΜίιΐιΐ ■ - ---------
-ocr page 94-Juffer CLARiSSA HARLOWE, cjj
Zie eens, zie'eens, zie eens! — verfcheide-
ne maaien , alle te 'gelijk — Zij heeft alleen be-
rouw van de ontdekkinge ^ gelijk UWelEdelezeide
Niet van de misdaad-
Vervloekt fchepzel, en duivelfch fchepzel,
uit eiken mond.
Uwe Lady niet zij durft niet uit haare,
kamer koomen om u te behouden , riep Saartje;
fchoon het meer zijn WelEdeles genade is, dan
uwe verdienfte , zo hij u op dit oogenblik den
hals niet breeke.
Zeg, herhaalde Marijcje, was het uwe Lady^'
die den eerften voorflag deed, of waart gij het,
gij fchepzel ? -
Indien de Lady zo door-eerelijk is, fchreeuw-
de de Mama , excufeer mij, Zo - Excufeer
mij, mijn Heer [Die verbruide oude prij! Zij zou
bijkans Zoon gezegd hebben!] - Indien de
Lady zo door-eerelijk is, als wijonderileldhebben,
zo zal zij te voorfchijn koomen om eene arme
dienftboode vrij te pleiten , die zo verleid is, als
deeze, door zuike groote beloften! - Dog ik
hoope, mijn Heer, gij zult haar beide regt doen:
Dat hoope ik! -- Wel jeraenij! Jemenij! haare
handen te zamen ilaende , haar alles toe te ftaen
- Haar in te
11
ΊΙ
V
li
wat zij maar begeereu konde --
volgen inhasre onbehoorelijke haat tegen mijn arm
onfchuldig auis!--- Haar naar Hamrtead te
laaten gaen, fchoon UWelEdele ons vertelde, dat
gij niets van haar kondt ingewilligd krijgen; neen,
zelf niet het allergeringile--O mijn Heer —
O mijn Heer — Ik hoope — Ik hoope — Indien
uwe Lady niet wü te voorfchijn koomen — Ik
hüo-
-ocr page 95-5)4 de historié van
hoope, dat gij wel middel zult vinden om iri haa-
re tegenwoordigheid deezè zaak te hooren beplei-
ten. Ik bekreune mij niet aan mijne deuren bij
zulk eene gelegenheid als deeze," Ik hield altoos
veel van Regr. Ik verzoeke maar, dat gij deeze
zaak tot in den grond wilt onderzoeken ter mijner
zuiveringe. Ik wil mijn eed 'er wel op doen , dat
ik niet het minft geweeten hèbbe van deeze ihöode
omkoopinge.
Op dat oogenblik hoorden wij de deur der
Lady van den boom , vari de grèndels, vafi het
Üot doen-
Nu, mijn Heer!
Nu, mijn Hr. Lovelace!
Nu, mijn Heer! ter aanmoe^iginge uit eiken
mond! --
Maar, O Jan, Jan , Jan! Ik kan niet méér
fchrijven!
Indien gij het alles hebben moet, dan moec
gij her hebben !
Nu, Belford, zie ons dan dus alle in *t ge-
rigte zitten, met een vafl: befluit om' dé fchoone
Ik, en de Mama, de
omkoopiler te ftraffen
tor nog toe gevreesde Mama, dé Nigten Saarrjé;
Marijtje, de verraaderfche Dorcas, en Mabell, als
eene lijfwagt bij Dorcas, dat zij niet mögt we^loo-
pen, en zig vej fchuilen: -—— Alle vooraf een
vail befluit, en wel tïoodwendig zulk een valt beiluit
voornf hebbende, wegens de reize die ik moeft aan-
neemen, en mijnen onWiiTen toeiland met haaf
ι· ι
- ■. ■ I
5/
m
ΙΛ
-ocr page 96-JüPFER CLARISSA HARLOWE.
" En haar de deur van den hoom^ van de
grendels, van hec (lot te hooren doen j daarop, ζα
als hec naderhand bieek, den ileucel van den bui-
tenkant in het iloc fteeken, daarmede de deur tóé-
lluiten, en denzelven in haar zak iieekcn-——
Willem, zo als ik wift, beneden zijnde, om.mij
te waarèihuwen, indien zij, terwijl wij aile boven
waaren, eenen verkeerden weg mögt inilaen, en
dén trap afgaen , in plaatze van in de Eetzaal te
koomen: De Deur aan de Scraat obk; dubbel be-
waard zijnde , en alle biindetf voor de venilers
rondom het huis vaft toegeilooten , dat 'er geen
gerügt of gekerm kon gehoord worden [zodanig
was de onmenfchlijke voorbereidinge !] -
En dan haar te hoóren naar ons toe koomen , en
haar terftond daarop te zien bij ons binnen tree-
den, betrouwende op haare eigene onfchuld; eri
met eene majefteit in haare perfoon en houdinge',
welke haai natuurelijk is; dog die toen in haaren
vóllen luifter uitblonk!--Alle tong ftilzwijgeh-
de, elk oog vervuld met ontzag, elk hart beeven-
de, het mijne, op eene bijzondere wijze, gezon-
ken , zonder kloppen, en tweemaal laager dan zij-
ne gewoone zitplaatze, tegen eens dat het aan mij-
ne keel kwam: -^ Een fchandelijke lafliart! —
Zij ook ftilzwijgénde , in het rond ziende^ eerll
op de Mama, als haar niet langer vreezen de; daar-
na op Saartj^e, Marijtje ; en de te regt gcftelde
Dorcas! -—- Zodanig vertopnde zig hec lui-
fterrijk vermogen der Onfchuld in dat gedugt 00-
genblik.
Zij wilde gefproken hebben , maar konde
niet, terwijl zij door haargezigt mijne fcbuld be-
fchaam-
-ocr page 97-fchaamde. Het loopen van een muisje over de vloef
hadde men kunnen hooren : Haare eigene iigce
voeten, en bet geruiich van haar zijden kjeed kon
hec niet belet hebben ; want zij fcheen als in de
lugt te treeden , en geheelenal ziel te zijn. Zij
ging vooruit en agterwaards, nu naar mij toe, dan
naar de deur, verfcheidene maaien, voor dat haa-
re ipraak haare verontwaardiginge kon te boven
kootnen; en eindelijk, na twee of drietnaalen ge-
bremd te hebben , om haar onderfcheidén ftem-
geluld weder te bekoomen - „ O gij verag-
9>
5>
5»
3>
9>
J>
if
»
9f
ii
91
9t
>»
9>
0h
telijke en overgegeven Lovelace , denkt gij dat
ik door deeze armhartige , hoewel fchelmfche
zamenzweeringe van u, en van deeze uwe on-
deugende medeilanders niet heen zie? „
,. Gij, vrouwmenfch [ziende op de Mama]
voorheen mij tot een fchrik! altoos mijn afkeer!
dog die ik nu verfoeye! moefl: nog eens weder
(want door u wierd het miiTchien toebereid) een
bedwelmenden drank voor mij bezorgd hebben,
om mij van mijne zinnen te berooven --—
,, En dan mögt Gij, deugniet, [zig tot mij
wendende] gerufter u verlaaten hebben op zulk
eene kage vond als deeze!
„ En gij, fnoode vrouwluij, die miiTchien
het verderf ge weeft zijt, naar lighaam en ziel,
van honderden onnozelen, (gij toont mij hoe ,
hier in uwe volle vergaderinge) weet'dat ik niec
getrouwd ben - In hoe elendigen ftaat ik
ook , met uw behulp, gebragt ben, Ik danke
God, ik ben niet getrouwd , aan deezen boos-
v^.jgt; - En ik hebbe vrienden , die mijne
eere van uwe handen eifchen zullen | -— En
~ ' „ tot
-ocr page 98-Juffer CLARISSA HARLOWE. 5,7
tot welker gezag ik mijne toevlugt neemert zal;
want deeze karei heeft geen gezag over mij.
Zie toe dan ^ welke baldaadigheden gij verder
aan mij pleegt, of hem aanhitll om te pleegen^
Ik ben eene perfoon ^ fchoon dus fnoodlijk in
den ilrik gebragt, van aanzien en vermogèné
Nooit zal ik de zijne worden ; en ^ tot uw ui-
terfl: bederf, zal ik wel vrienden vinden om α
te vervolgen : En nu ik dit volkoomen bewijs-
j, iluk hebbe van uwe verfoeijelijke godloosheid ^
en uwe fnoode aanhitfingen gehoord hebbe, zal
ik ύ geenzins genadig zijn!
Zij konden niet lachen om de armhartige ver·»
tooninge , die ik maaktCi — Heere 1 hoe beefde
elke duivel gefehud van haare confcientie! ——
Welk eene verflagenheid moeft altoos der
ichuld ten deele vällen, Wierde het der onfchu'.d
akijd verleend dus haar vermogen te betoonen! —
En wät u betreft ^ gij inoode Dorcas! Gij
dubbele bedriegfter! —— die met geveinsd be-
klag uwe Liefde te mijwaards voorwendt I
Ga maar heen , deugniet! — Gij hebt maar al
te wel uwe rol gedeeld, dan dat gij vauiemand
buiten mij zoudt befchuldigd worden — Gij zijc
veilig genoeg: Uwe fchuld is uwe beveiligingö
in zu'k een huis als die! Uwe fchandelijke, uwe
fnoode rol hèht gij 20 wel gefpeeld j als het laag
huichel-ftuk u kon toelaaten die te fpeelen. —
Zo wel als eik van deeze (die uwe meerdere^
fchoon niet berer zijn dan gij) ziet gij , de haare
kunnen fpeelen^ — Verileek u in de düifternis!
Daar zal geen onderzoek na deezen gedaen wor-
den , wie den eerften voorflag 'deed, gij of ik,.
5»
J>
5J
5ï
ii
JJ
Λ ■
j»
'i
ïj
»
J»
S»
>T
J>
9)
joi Da HISTORIE VAN
En zo waaragtig als ik hoope te leeven, d i
meid, verbruid vervaard, iloop weg; zo deed oo ;
haare fchildwagc Mabell; fohoon ik, mijne ben-
den poogende te herftellen, aan Dorcas riep dac
zij blijven zoude — Maar ik geloove, dat de dui-
vel haar niet had kunnen iluijten , wanneer een
engel haar gebood voort te gaen.
Madam , zeide ik, ik moet u zeggen; en ik
kwam naar baar toe, met een vinnig gezigt, ver-
vloekt gemelijk, en befchaamd ook-
Dog zij keerde zig rot mij; „ Blijf ftaen daar
,, gij zijt, O fnoodil en overgegeveniï karei!--
,5 Blijf ftaen daar gij zijt! -- Nog onderneem,
„ met dac drieft gelaat, mij aan te raaken, zo gij
„ niet wilt dat ik een lijk hier dood aan uwé
„ voeten nedervalle ! „
Tot mijne verbaasdheid, hield zij een penne-
mes uit in haare hand , met de punt naar haar ei^
gen boezem, het geheel hegt wel vaft en opzetlijk
omvattende, zo dat 'er geen kans was om het haar
te ontneemen.
„ Ik tragte geen menfch eenig kwaad te doen^
dan mijzelve : Gij, Heer, en gij vrouwen, zijc
veilig voor alle geWelddaadige onderneeminge
van mij. Het Geregt zal alleen mijne waar-
„ borg zijn : Het Geregt „ , en zij fprak het
woord met nadruk, Het Geregt! hetwelk voor
zulk volk natuureiijk verfehlikkelijk is, en haar nu
eene afgrijzelijke vervaardheid op het lijf jaagde.
Geen wonder; nademaal diegeene, welke
zig der verdoemeniiTe overgeeven, om gemak en
volop re genieten in deezè wereld, moeten fidde^
ren voor alles, 'ε welk haar fchijnc te dreigen met
( de
)ï
ïi
ÜÜ
Öè verftooringe van haare maatregels om dat gemak
èn volop te verkrijgen. —^-
„ Het Geregt zal alleen mijne toevlug
j, zijn ! „ —--.
De eerelooze Mama^luiilerde mij in 'c oor,'
dat het beter waare feiste maaken met deeze wö«-
tderlijke Lady, en baar gaen te laatén.
Saartjè , niettegenftaende alle haare onbe-»
fchaamde braveeringe op andere tijden ,'Zeide^'
Indien de Hr. Lovelace haar verteld had 't geen
niet waar viras, dat zij zijne „vrouw waare --
En Marijtje Horton , Dat zij moeji zt^goxi^
dat de Lady, zo zij mijne vrouw tikt waare, zeer
Veel was verongelijkt j dat was zo, ^
Dat is een iluk, 't welk nü niet ftaet te be·
tvi^iiten, riep ik : Gij en ik weeten, Madam ——i
„ Dat doen wij, zeide zij; en ik danke dod
dat ik de uwe niet ben -—- Nog eens ik'dan-
„ ke God daarvoor — Ik twijiFele geenzins aan het
„ ondeugend oogmerk 't welk gij verder met mij
5, voorhadt, met deeze fnoode en laagé vond;
5, Maar ik ben nu bij mijne Zinnen, Lovelaces
En' uit mijns harten grond veragce ik u, gij,
Hoe kunt. gif hec
Dït zjjra
— Èii
zeer vuige Lovelacé !
uithouden in mijne tegenwooidigheid !
Gij, die
IJ, uit, „ ^
Madam, Madam, Madam
m
fmaadhéden, die niet té.verdraagen zijn
ik begon haar te naderen.
Zij week agteruit tot de deur, eW zettede
haaren rug tegen dezelve, 4e punt van het pen-
ncmcs naar haaren tillendèn boezem houdende^^
eer wijl dé vrouwltiif mij'vaft hielden mij' bï'ddèrt-^
Ρ
ii
3i
«
10© De historie van
de om de gewelddaadige Lady niet te tergen ^^^—■
Om den wil van haar huis , en zij mogten ver-
vloekr zijn, baden zij mij -en hingen rnij al-
le drie aan het lijf- Terwijl de regt-heldhaf-
tige Lady mij braveerdj op dien afïland :
„ Nader mij vrij , Lovelace, met grimmig-
5, hetd , zo gij wilt. Ik durve wel ilerven. Hec
5, is ter verdeedigiiige van mijne Eere. God zal
9» mijne arme Ziele wel genadig zijn ! Van u ver-
jï wagte ik geen genade ! Dus verre ben ik van
I, u geweeken, en koom mij maar twee treden na-
jj der, en gij zult zien wac ik doen durve!--„
Laat mij over, vrouwluij, aan mijzei ven, en
aan mijne engelin ! - Zij weeken van mij af
- O mijn bemind fchepzel, hoe verfchrikt gij
mij! -Mijne armen uithoudende, en knielen-p
de op de eene knie--Niet een (tap, niet een
ftap verder, ten zij om den doodfteek te ontvangen
van de verongelijkte hand , die dus is opgeheven
tegen een leeven mij veel dierbaarder dan mijn ei-
gen ! Ik ben een fchurk ! de ondeugendfte aller
fchurken!--Zeg dat gij uw mes in des veron-
gelijkers hart, niet in dat der verongelijkte, duwen
wilt; en dan zal ik inderdaad u naderen , maar
anders niet.
De Mama Γη orde door haare verdoemde neus;
en Saartje en Marijtje haalden haare neusdoeken
uit, en keerden zig van ons af. Nooit van haar
leeven , betuigden zij mij naderhand, hadden zij
zulk eene vertooninge befchouwd -
Eene zo zegepraalende Onnozelheid : Eene
zo vernederde Schurkerij, moeten zij meenen !
Zonder dac ik hec zelve merkte, had ik eenige
'irfi I lil-ΙΜΙΒ-Ίΐιιιί-^irfSrir'""-^
-ocr page 102-ιοι
Juffer CLARISSA HARLOWE.
beweeginge gemaakt naar mijne Engei toe --
En trage gij, tragt gij, nog al ontveinzende.
5>
„ nog al inkruipende — Tragt gij, tragt gij, nog
5, ai mee lift naar mij toe te koomen \ „ [En haa-
re hand was uitgeilrekt] „ Ik durve — ik durve
„ wel — ägter ook niet ligcvaardiglijk--Mijn
„ hart heeft volgens reden een afgrijzen van de
5, daad , welke gij noodzaakelijk maakt !---
,, God, in uwe genade! [haare oogen en handen
„ om hoog flaende] God, in u ve genade!--
Ik wierp mijzelven tot in het verde einde van
het vertrek. Een fchiergebed , een ftil fchietge-
bed , hield haare gedagten op dat oogenblik be-
zig; Marijtje zegt, dat het wit van haare beminne-
lijke oogen alleen zigtbaar was: En op het oogen-
blik dat zij haare hand uitftrekte , voorzeker om
den doodlijken flag te vellen [Hoe vervult het ver-
haal zelf mij nog met fchrik !] Ooeg zij haar oo,^
naar mij, en zag mij op den uiterllen afUand,
welken de kamer wilde gunnen, en hoorde mijne
gebrokene ftem---Mijne ftem was ten eenen-
maale gebroken; en ik wift niet wat ik zeide, nog
of het ter zaake was of niet ---— En haare be-
lioorelijke kaaken, die te vooren geheel gloeijende
waaren , wierden bleek , als van fchrik bevangen
over haar eigen voorneemen; en haare oogen op-
heffende -„ God zij gedankt!--- God zij
„ gedankt! zeide de Engel--Verloft voor
„ tegenwoordig; voor tegenwoordig althans ver-
,, loft — van mijzelve !, — Houdu, mijn „Heer,
„ houd u zo verre van mij „ [haar gezigt op mij·
neder flaende, die neer lag op de vloer, mijn hare
G 5 als
-ocr page 103-joi Da HISTORIE VAN
als met honderd pooken doorboord zijnde |] ,, Die
„ afitand heeft een leeven behouden; waartoe be-
5, waard, weet alleen de Almagcige ! - ,,
Om gelukkig te zijn, Madam; en om geluk-
kig te maaken ! -^- En O laat mij maar op
ρ we gunfl- hoopen tegen morgen -— Ik zal
mijne i-eize oplteiien tot zo lang - En God
Hiag
„ Zweer niet, mijn Heer! „ — Met een ont-
zaglijk en doordringend gezigt --„ Gij hebt
„ maar al te — al te dikwijls 'gezwooren! —^—
3, Gods oog is over ons! -- Zijn oog is ?iieer,
5, o.nmuUïeUjk over ons, „ en zij had eén wildge-
pgr. - Maar de vrouwluij zagen oni hoog
haar de Zolder, als of zij vreesden voor Gods oog,
en beefden. En dat mogten zij waarlijk wei; en
Ik ook, 'die zo kort te vooren nog elk een duivel
in onze harren hadden.
Zo niet Morgen , Madam , zeg maar aan-
(livenden Donderdag, uws Ooms Verjaardag; zeg
iiiaar aanflaenden Donderdag! . '
„ Die zegge ik , Hiervan moogt gij uzelven
„ verzekeren , Ik ivil nimmer, nimmer de uwe
3, worden. —^— En geef mij hoope , dat ik
rncr regi de uitvoeringe mag ver wagten van u-
„ we belofce , dat mij vrij ilae om dit onfchuldtg,
5, huis , zo als iemand het noemde (dog al lang
3 zijn mijne ooren gewend aan zulke omkeeringen
j5 van woorden) te verlaaten zo dra als de dag zal
3, aanbreeken. „ ' ' '
Al hing mijn verderf daarvan af, dat kunt^
gij niet , Madam , dan onder voorwaarde. Eii
iï hoope, dat gij mij niet zult verfchrikken ——·
^ - - - No^
I.J
- ■ 'ä-j
. .......
-ocr page 104-JmEH CLARISSA HARLOWE. 105
Nog al vreezende voor dac vervloekte penne-
nies.
„ Niets minder van belang dan hec fchenden
„ van mijne Eere zal mij wanhoopig maaken. Ik
5, hebbe geen oogmerk, dan om mijne Eere te
,, yerdeedigen: Mee zulk een oogmerk alleen trad
5, ik in onderhandelinge met uw eereloos werk-
5, tuig beneden. Het rtout befluit, *t welk gij ge-
j, zien hebt, vertrouwe ik, dat God mij weder zal
,, verleenen , bij eene diergelijke gelegenheid.
3, Maar om eene mindere reden , weniche ik niet
,s naar hetzelve. -Neemt dit alleen wel
5, in agt, gij vrouwen, dat ik de huisvrouw niet
3, ben van deezen man: Al hoe fnood hij mij be-
,, handeld heeft, ik ben zijne vrouw niet. Hij
,, heeft geen gezag over mij. Indien hij binnen
5, korten vercrekke, en gij op zijn gezag te werk
„ gaet om mij vaft te houden, zo moogt gij lieden
,, toezien. „
Daarop eene van de kaarfen neemende, keer-
de zij zig van ons af; en zij ging toen heen, on-
gemoeid. - Geen ziel was in ftaat om
haar te moeijen.
Mabell zag haar, beevende, en met veel
haail, den fleucel van haare kamerdeur uit haar zak
krijgen, en dezelve open fluiten; en zo dra als zij
daarin getreeden was, hoorde zij haar dezelve op
het nagtilot doen , grendelen, en met den boom
bewaaren.
D.oor haaren fleutel daaruit te neemen, wan-
neer zij uit haare kamer naar ons toe kwam, is hec
buiten twijfFèl dat kwaadegedagten had op mijn,
aogmerH· Hetwelk was, om haar in mijne armen
Q 4 d^v-
--^tiiiM^liiiiifti
-ocr page 105-1c4 De HISTORIE vam
derwaürds gedragen te hebben , indien zij zulk
eene geweldige handelinge noodzaakelijk gemaakt
had, na dat ik haar vreeze zou hebben aangejaagd;
en baar dan voor dien nagt gezelfchap te hebben
gehouden.
Zij zou verfcheidene kameniers gehad hebben,
om haar te helpen ontkleeden en te bed te bren-
gen 1 bij die gelegenheid: Maar van het oogen-
Llik ίf dat z j in de Eetzaal trad met zo veel onver-
tzuacüeid , was het volftrekt onmogelijk te den-
ken om mijne fchurkagcige voorneemens tegen ha^r
weikiieilij^ te maaken.
Dit, dit, Be-ford, is al wat ik hebbe uirge-
regt met eene vond, waarvan ik zo veel verwag-
tinge had! —— En nu ben ik 'er tienmaal erg^r
afgekoomen dan voorheen.
^ίilτ■mer in uw leeven zagt gij volk zo als zot-
ten op elkanderen ftaen kijken , als de Mama,
haare Medegenooten, en ik eenige minuuten dee-
den. En eindelijk berfteden de twee duivelfche
Nymphen uit in eene fmaadelijke befpottinge van
mij; terwijl de oude feeks bekommerd was voor
haar huis, de agdnge van haar huis! Ik vervloekte
haar aile te zamen; en de wijk naar mijne kamer
Keemende, lloot ik mij daarin op.
En nu is het tijd om af te reizen: Alles wat ik
pewonren hebbe, is dat ik ontdekt ben, fchande,
en nieuwe fchuld op mij gelaaden hebbe door her-
haaide meireedigheden , en dar ik veragt worde
van haar , op welke ik v^rzo: hm ; en hetgeen
Juffer CLARÏSSA HARLOWE. ιο$
nopj erger is voor een hoogmóedig hart, vm^mij-
zdven.
Het wel gelukken , het wel gelukken onzer
aanflagen , is hec al. Voor welk een wonderlijk
liftigen bedrieger hield ik mij?:elven tot nu toe !
Zeif wegens dit ontwerp onder andere ï Maar hoe
jammeriijk zot koomc mij nu hetzelve voor! --
Schrap uit, ftrijk door alle zodanige (lukken van
mijne voorgaende Brieven, op dat ze nooit mogen
gelezen worden, daar ik zweczende van hetzelve
gewag gemaakt hebbe. En beiïae nooit om mij
over die vervloekt onderwerp te befchimpen; Want
dat kan ik niet verdraagen.
Maar wat de Lady aangaet, bij mijne Ziel,
ik beminne haar, zij is mijne verwonderinge,
meer dan ooiti Ik moet haar hebben. Ik wil haar
hebben nog —-- Met eere , of zonder ee-
re, zo als ik dikwijls gezwooren hebbe. Mijn
vervloekte fchrtk bij het toevallig bloeden van
haare neus, zo kort geleeden, wees haar aan hoe
ze mij dus verder kon overmeelleren. Had-
de zij MIJ gedreigd, ik zou wel haaft meefter van
eenen arm , en in heide geweeft zijn. Maar dat
eene zo opregte Deugd zigzelve dreigde, en niet
ondernam om iemand anders vreeze aan te jaa-
gen, en dat met zo veel bedaardheid van geeft,
dat zij, in het heftigft van haar voorneemen, on-
derfcheidde de noodzaakelijkheid der daad ter ver-
deediginge van haare Eere , en zo openhartig zig
verklaarde tegen redenen van minder belang;
toonde zulk een wel beraaden overleg, zulk eene
keuze , zulke vafte beginzels ; en daarbij mij zo
zorgvuldig van zig af te houden, dat ik haare hand
Q I m
-ocr page 107-De HISTORIE van
lO^
i^o fchielijk niet kon vatten, of zij had den dood-
lijken flag kunnen vellen·, hoe onmogelijk waare
het daar, niet te worden te ondergebragc van eene
zo egte^ eene zo verflandlge en befcheidene grpot-
moedigheid!
Dog zij is nietwe^ g^gaen. Zij zal niet weg-
gaen. Ik zal bij haar nog met Brieven aanhouden
om den Donderdag. Zij zal nog de mijne, wet-
tiglijk de mijne worden. Want wat belangt om in
Onegt zamen te leeven, aan zodanig ie:s kan te-
genwoordig niet gedagt worden.
De Capitein zal haar uirgeeven, aïs gelaftig-
de van haaren Oom. Milord zal fterven. Mijn
vermogen zal mijn wil onderfteunen, en mij ho-
ven alles en boven iedereen verhelfen.
Dog dit is het vervloektfte--r-r- Zij veragc
mij, Jan! —- Welk man , gelijk ik te voo-
ren al gezegd hebbe, kan verdraagen dat hij ver-
agt worde - inzonderheid van zijn Wijf? —-
O rieere ! O Heere ! Hoe ilegt, hoe vervloekt
ilegt hebbe ik het laaten leggen met deeze zamen-
Ii ^
zweennge!
De Hiftorie van de Lady en het Pennemes
De duivel haale het Pennemes! —
En hkr eindigt
π
Het kan "mij bijkans niet van 't hart te zeggen,
God zegène de Lady
Saterd. Morg.
^aMj 5 mren.
ΧΙΥ-
m
-ocr page 108-JtjFFE^> CLARISSA H-a^OWE. ^
De Hr, [LoVELAqE, aan juffer Cti-RïssA
Harlowe.
Het Opfckr^t ·, Aan Mw. Lovelace.
M, Burg , Saterd. Avond ^ dm 24 van Junip
Mijn waardße Leeven^
Indien gij niet aan Liefde, of aan Schrik door
Liefde verwekt, de onnozele vertooninge toe-
fchrijft, weHie ik gifteren avond maakte , zult gij
mij geen gelijk doen. Ik was van gedagten, d^
ik tot op het laatfte oogenblik beproeven zoude of
ik, door u in alks te wille zijn, u kon overhaalen
óm mij te helooven de mijne te zullen worden op
aanftaenden Dpnderdag, nademaal gij mij een
yroeger dag ontzeidet» Konde ik zo gelukkig ge-
weeft zijn, gij zoudt riiet t>elet zijn geworden van
ïiaar Hamftead te gaen, of elders waar het u ook
geliefde. Dog wen ik u niet kon overreeden οιτ(
mij deeze verzekeringe te geeven , welke reden
had ik (daar ik het zo ilegt gemaakt hebbe) om té
onderftellen, dat u derwaards te laaten gaen, nie^
zo veel zou zijn, als u voor altoos te yerliezen I
Ik zal aan u bekennen, Madam, dat ik gifte-
ren namiddag het papier opraaptè, 't welk Dorcas
hadjaaten valkn; welke beleeden heeft, dat ^iju
pvï
'llïliim ftl lÉiM·'W iV' ι,ιιΜτ·—---------- -__....... I ■ ■■llliÉIW^.-iiri.liiiliim·« ..^-Jgr'iü
-ocr page 109-De historie van
zou hebben bijgeilaen in uwe ontkoominge , in-
dien zij daartoe gelegenheid gehad had; en het
was ongetwijfFeld bij toeval^ dat zij het vallen het.
En konde ik u hebben overgehaal i ten opzigt van
aanftaenden Donderdag, ik zou daarvan dan geen
gebruik gemaakt hebben; alzo ik dan geruft zou
geweeft zijn , op uw gegeven woord, dat gij de
mijne zoude worden. Maar toen ik u onbuigelijk
vond, befloot ik om eens te beproeven, of ik, door
inij vergramd te toonen over de verraad er ij van
Dorcas, U'^je t^ergißenis jegens mij niet tot eene
voorwaarde kon maaken van de mijne jegens haar:
En zo niet, daaruit gelegenheid te neemen van mij-
ne toeftemminge tot uw vertrek van JuiFr. Sinciair's
te herroepen ; nademaa) het gevolg daarvan zo
heilloos voor mij geweeft moeft zijn.
Zo verre, inderdaad , was mijne handelinge
L·ag en argltßig: En wanneer mij zulks verwee-
ten wierd, op eene zo edele en hoogmoedige wij-
ze , konde ik niet nalaaten mij dieswegens ce
fchaamen.
Dog gij moet mij gunnen om te hoopen, Ma-
dam, dat gij mij niet te zwaar zult ftraiFen wegens
eene zo armhartige lift, nademaal daarmede geen
oneere voor u bedoeld wierd; en nademaal gij, op
het oo2:enblik van derzelver uitvoeringe, zulk ee-
ne doorflaende proef hadt van mijne onbekwaam-
heid om eenen averegtfèn , laagen handel te ver-
deedigen , en tevens van uw vermogen over mij,
als eenig fterflijk menfch kon geeven - Mee
een woord, nademaal gij moet gezien hebben, dat
ik volftrektlijk onder het gebied was van Confcien-
tie en van Liefde beide.
Μ
Juffer CLARISSA HARLOWE. 5,3098
Ik zal mijzelven niet onderneemen te ver-
deedigen, in mijne begeerte dat gij blijven moogS
daar gij zijty voor dat gij mij of uw woord geefc
om op Donderdag met mij voor het Altaar te ver-
fchijnen, of voor dat ik de eere hebbe van bij u
te koomen, ter voorbereidinge tot de Plegtigheid ,
welke dien dag den geiukkigften van mijn gantfche
leeven maaken zal.
Ik bevroede maar al te wel, dat deeze zoorc
van behandelinge u zal voorkoomen order de ge-
daante van een eigenwillig en onwettig bedwang:
Dog dewijl de gevolgen, nier alleen voor onszel-
ve , maar ook voor on-Z£r beider familien, heil-
loos zouden zijn kunnen, zo gij niet ter mijner
gurfte kunt bewoogen worden; zo moet ik u
fpiieeken om mij deeze daad van dwang te goede
te houden , uit hoofde van de noodzaakeiijkheid,
waarin uwe eigene waarde perfoon mij gebragc
heeft, om mij daaraan fchuldig te maaken; en otn
te gunnen dat de Plegtigheid van aanftaenden Don-
derdag eene uitwiflchinge in zig beheize van alle
voorgaende misdrijven.
De bevelen , welke ik aan het volk des hui-
zes gegeven hebbe, zijn ï Dat men u zal hebbea
tö gehoorzaamen in alle bijzonderheden, diebe-^
ilaenbaar zijn met mijne verwagtinge om u daar
te vinden, als ik op aanftaenden Woensdag we-
der in de ilad koome: Dat Juifr. Sinclair, en
haare Nigten, die uw regtmaatig misnoegen op
zig gelaaden hebben , zonder uw bevel, niet in
uwe tegenwoordigheid zullen koomen: Dat ook
Dorcas, voor dat zij haar gedrag tot uw genoe-
gen ten vollen heeft gezuiverd, niec zal toege·
laa-
&
i-
r
La
U
' f
i
1»
i. \
ii laaten woriJen om u te bedienen: Maar Mabell
5, in haare plaatze; in welke gij voor eenigen tijd
,, te kennen gaft eenig behaagden te hebben. Wil-
9, lem hebbe ik *er laaten blijven om uwe bevelen
j, ten dienft te ilaen.- Indien hij of agtloos of on-
5, befcheiden zij , zal uwe afdankinge van hem,
hem uit mijnen dienft voor altoos afdanken.
i /
j>
9, Maar, wat Brieven aangaet, die u mogen ge-
„ zonden worden, of welke gij moogt hebben te
3, zenden, ik moet u nederig verzoeken , dat 'er
geene zodanige van of aan u koomen en afgaen,
geduurende de weinige dagen, welke ik afwee-
zig zijn zal · „ Dog ik verzekere u , Madam,
dat de zegels van beide kanten ongefchonden zul-
len blijven : En de Brieven , indien 'er zodanige
gezonden worden, zullen u in. eigene handen ge-
geven worden op het oogenblik dat de Plegtigheid
voltrokken is , of nog voor dezelve , zo gij het
vereifcht.
Ondertuflchen zal ik eens vernee^men, èn u
befcheid zenden, hoe Juffer Howe vaan; en waar-
aan , indien ik het gewaar kan Vvrorden, haar lang
ftilzwijgen is te wijten.
Dr. Perkins vond ik hier, tjij Milord, hem in
zijne ziekte bij ftaende," wanneer ik met Dr. S. hief
kwam. Hij berigt mij, dat uw Vader, Moeder;
Óomen ,, en de nog minder waardige perfoonen
van uwe familie, wel zijn; en voorneemens om al-
le in de volgende week re weezen bij uw Oom
Harlowej ik vermoede , met óógmerk om zijn Ver-
jaardag te vieren. Dit kan geen veranderinge maa-
ken , dan eene gelukkige , ten aanzien van de
perfoonen, op Donderdag^ nademaal de Hr, Tom-
lih-
-ocr page 112-JtflfFER CLARISSA HARLOWÈ. ÏÏ#
linfon mij verzekerd heeft, dat indien 'er iets ge-
beuren mögt 'i welk uwen Oom vetiiinderde orti
zelve in perfoon op te koomen (hetwelk hij even-
wel , op dien tijd niet verwagtede) hij zig voldaen
züu houden , bijaldien zijn vriend de Capitein als
gelaftigde voor hem zijne plaatze bekleedde. Ik
zal morgen een man te paard liaar den Capitein
benden, ora hiervan meer zekerheid te hebben.
Ik zende deezen met eenen bijzonderen boo-
de, die naar uw welgevallen zal wagten, ten aan*»"
zien van den ongeduldiglijk-verlangden Donder-,
dag: Hetwelk ik nederig hoope dat met een reget
zal worden te kennen gegeven*
Milord» fchoofi naauwlijks bij zijne kennis,'
en zig nergens mede bekommerende dan over ons
geluk, verzoekt zijne hartgrondige eerbetuiginge
aan u. Hij heeft een zeer koftbaar ftel van Ju-
weelen in gereedheid om aan u te fchenken; het
welk hij hoopt dat u aangenaam zijn zal, het zij
hij zo lang leeVe om u dezelve té zien vercieren of
niet.
Lady Sara en Lady Eiifabet hebben insgelijks,
haare tekens van eerbied gereed, welke zij fmee-"
ken om van u te worden aangenomen: Dog de
iiemcl doe u neigen om gelegenheid te verleeneti
van haare perfoonlijke eerbetuigingen te ontvan-
gen ^ en die van-mijne Nigteri Möntague, voor
dat de volgende weièk ten einde is! ;·
Zijne Lordfchap is heel flegt gjefteld. DV. &
heeft geen hoope op hem. De eenige trooft, wel-
ken ik kan hebben in den dood van Èenen nabe-
ftaenden die mij zo wel bemint, indien hij fterve,·
moet voortkoomen uit de vermeerderinge van ver-
mo-
ei
'■i-.-t,
, 's
li
#
Μ
f·-:
\
-ocr page 113-mogen) waarmede hetzelve mij voorzien zalj óm
te toonen hoe zeer ik ben *
Mijn waardfle Leeven^
t.. Uw altoos toe gene gene en getrouwe
Lovelace.
ï)t Hr, Lovelace, aan jufer Clarïssa
Harlowe.
Het Opfcbrïft, aan Mem. LovelaCE.
M. Burg^ Zondag-A-üond ^ den 25 van Junij,
Mijne waardße Liefde ^
Ik kan geen woorden vinden om Uit te druk-
ken hoe veel verdriet het mij zij, dat mijne boode
zonder eenen regel van u is te rug gekoomen.
Donderdag is zo nnbij, dat ik boode op boo-
de alle vier uuren zal zenden, tot dat ik een gun-
ftig antwoord krijge; die de een den ander ontmoe-
ten zullen, tot op den naaftvoorgaenden dag, om
te weeten of ik het mag onderneemen, om in uwe
tegenwoordigheid te verfchijnen met de hoope van
mijnen wenfch op dien dag beantwoord te zien.
Uwe Liefde, Madam, verwagteik niet, nog
verzoeke om dezelve; en dat zalik niet doen, voor
dac
-ocr page 114-Juffer CLARISSA HARLOWE. ïj j^ f'
dat mijn toekoomend gedrag u reden geeft om te
xäenken dat ik ze verdiene. Alles wat ik thans be-
ßae te wenfchen , is, Dat ik het in mijne magt
moge hebben om u alle regt te doen, 't weJk ik
.u nu kan doen : En ik zaJ het aan uwe edeimoe-
digheid overJaaten, om mij te beloonen mee uwe
genegenheid, naar dat ik het zal verdienen.
Tegenwoordig, mijn flegt gedrag van vrij-
dag-avond ih uw bijzijn overdenkende, agce ik dat
ik eer verkiezen zoude om naar mijne laaite rekea·
fchap te gaen, ai hoe onbereid ik daarcoe ook
ben, dan te verfchijneniniiwe tegenwoordigheid,
ten zi] gij rag eenige hoape geeft, dat ik eer zal
ontvangen worden als uw bruidegom, dan (hoe
zeer pk het ook verdiene^ als een verdoemelijke
misdaad! ge.
Gun mij derhalven een iiriddel voor te flaen,
om mij beichaamdheM, eii u de noodzaakelfjkheid
te befpaaren van de Ziel-verfcheurende beftraffïnge ,
welke ik niet kan uitftaen, en die voor u zelve
onaangenaam moet zijn--- Om maar ie Kerk
te noemen, en ik zal alles in gereedheid hebben;
zo dat -onze naaftvolgende zamenkoomft, om zo te
fpreeken, voor het Altaar zelf zal zijn; en dan
zuk gij den toegenegen Egtgenoot de misdaaden
van den ondankbaaren Minnaar vergeeven kua-·
nen. Indien uw misnoegen nog te groot zij om
meer te ichrijven, laaten het flegts, mee uwe ei-
gene waarde hand, deezewoorden zijn, St M^r*
tim Kerk^ Donderdag-of deeze, Qh
2es Kerk, Donderda^,^ en ik zal niet ftaen -op ee-
nig opichrift of ondercekeninge, of zelf niet eens
op de vóórletters van uw naam. Dit zal alle de
VI. Öeel. Η gunft
gunft'zijn, welke ik .yerwagte tot dat de lieve
hand'zelve in de mijne gegeven .wordein"^ ^^
woordigheid'van^dat weezen ,i'c welk ik ten ge-
tuige aanroepe van de ónfchenbaare trouwe en
eere van '"•'ί,''V^'·· '
' ^ Uwen aanbidder: ,
. ■■ .J κ *
^ ' J- ' Lovelace,
De Hr, Lovelace , aan ^Jufer Claris sa
Harlowe.
- ί'ι
Xi
'' '. Hei Opfchrift-, 'Aan Mevr, L ο ν ε l'^a c ε.
1ί 'ι- ;.ί f'it
' Μ. Burgi Maandag\ den ζ6 Juni},
- iiiu .................-. 'Ρ^'-ύ: -
Nogmaal 5 mijne waardfte Liefde, bezweere ik
ü, oni mij de vier verzogte Ïwoprdeh té'zenden.
Daar is geen tijd té vérliezen. En" ik zou 'öm de
geheele wereld niet willen ^ dat de volg^de'Don-
derdag voorbij' liep, zonder dat ik 'Wettig regt
kreeg om ü de mijne te noemen; - en^ dat»zo wel
om uwentwille als om mijnentwille. ^' Tot hieraan-
toeIs alles, wat,'er gebeurd isalleen-tüiTchen u
en mij'; maar na^Donderdag, indién'mijn wenfch
niet beantwoord worde ν »zal Het geheel f óperibaar
worden voor de wereld. ^ -
iSÉ
Ü
•^Vi ■
Milord is ten'uiterften flegt gefield en kaa
Afi}'·^ iniec
-ocr page 116-JüPm CLARISSA HARLOWE. ιχ$
»iet veelen datik een half-uur buiten zijn gezigt ben.
Dog dit zal bij mij niet van hec allerrtiinil gewigt
zijn, indien het ü behaage mij den olijftak toe te
reiken met de vier verzogte woorden*
Ik hebbe het volgende berigc van Capiteia
Tomlinfon.
,, Uwe geheele familie is ten huize van uwen
Oom Harlowe. Uw Oom vindt dat hij niet in
ftad kan koomen; en benoemt Capitein Tomlin-
fon tot zijnen gelaftigden. Hij heeft voor om
uwe geheele familie bij zig te houden, tot dac
5, de Capitein hem verzekert, dat de Plegtigheid
5, gefchied is»
„ Hij heeft alreeds een begin gemaakt van zlj-
g, ne pooginge, met hoope van wel te zullen flaa-
5, gen, om uwe Moeder met u te verzoenen* ^
„ Milord M. heeft mij nu zo even betuigd, hoe
,, gelukkig hij zig zou agten , mögt hij, eer hij
„ fterft, gelegenheid hebben om u als zijne Nigc
5) ce begroeten. Ik hebbe hem hoope gegeven,
3, dat hij u nog zal zien; en hem gezegd, dat ik
„ Woensdag zal tiaar ftad gaen , met oogmerk
3, om u te ovefreeden, dat gij Donderdag of Vrij-
3, dag met mij naar buiten koomt. Ik hebbe be-
volen, dat men eene koers met zes paarden iti
i, gereedheid houde, om mij naar ftad te brengen;
,, en waare Milord niet zo heel ziek, betuigt mij
5, mijne Nigt Montague, zij zou u haar gezeik
5, fchap aanbieden. Indien her u derhalven be-
3, liefe , kunnen wij de reize herwaards aannee-
men op hec oogenblik dac de Plegtigheid vol·
5, trokken is.
Doe j allerliefftfchepzel, aliedeeze zo gun-
Hl Üige
3»
5>
3»
iï
τιά - D^^E.HISTÓRIE vaH
ftige verfchijnzels niet in rook vervliegen, en bè-i=
handel u zelve, door het weigeren om uwe eige-
ne agdnge tó die van uwe familie in het oog der
wereld te behouden, niet erger dan de ondankbaar-
fte deugniet og^aarde,u l>ehandeld heeft. Want,
indien wij getrouWd zijn,, zal alle de fchande^'
welke gij u .verbeeldt aJs eene ongehuwde Lady
geleeden te hebben > inijné eigene zijn ; ^ en alleen
bekend bij onszelve, ^^ '
Nog eens dan, owrweeg dog wel den toe-
iland, waarin wij beide aijn; en gedenk, .raijn
waardfte Jeeven, dat Donderdag wel haail-lzal
aanloopen en dat gij geen ^jXijd te ^ verliezen
hebt. · '^^v -- 'τίΐί ■
In eenen Briefgezonden met den boode, wel-
ken ik met deezen t^afvaardige ^ï^hebbe ik verzogt
dat mijn vriend , de Hr. Belford, die groote hoog-
agtinge voor u heeft, en die alleimijne hartsgehei-
men weet, zijne opwagtinge bij· u wil maaken , om
te weeten waarop ik mij verlaaten moge, ten aan-
zien van den verkooren dag.
Voorzeker, mijne waarde, nooit kondt
gij, ten eenigen tijde|zo veel gepijnigd worden
door eene wreede onzekerheid, dan ik thans wor-
de. ' I
Indien ik op deezen geen antwoord krijge,
het zij uit uwe ei^^ene goedheid, bfdoo^ de bemid-
delinge van den Hr. Belford, zal het te jaat voor
mij zijn om de reize aan te neemen. En Capitein
Tomiinfon zal zig te loor gefteld vinden , di^
naar Had gaet met oogmerk om ten uwen dienft te
zijn. s
Eene beweegreden voor het zagt bedwang,
\ waar-
■iiükü.
-ocr page 118-Juffer CLARISSA HARLOWE. ïj j^ f'
Waaronder ik de vrijheid genomen hebbe u te ftel-
len, is, om de ongelukken voor te kooraen, wel-
ke *er de zouden kunnen volgen (aizo waarfchij-
nelijk voor de min^ als voor de meer fchuldigeii)
indien gij fchreefc aan iemand^ terwijl uwe driften
zozeer gaende en tegen mij ontftoken zijn. Daar
ik u kennis had gegeven van mijn bevel ten dee-
zen aanzien aan de vrouwen in de ilad., verwonde-
re ik mij dat gij gerragt hebt om een Brief te zen-
den aan juifer Howe, fcboon in een on^üag ge-
rigt aan den dienaar van die jonge Lady CO'
gij denken moeil dat dezelve mij waarichijneiijk in
handeh zomle koomen.
De regtmaatige bezeffinge van hetgeen ik
terdtend hebbe, dat de inhoud moge ztjn ^ Iaat
mij gsen reden van twijffelinge over welke die is.
Niettemin zende ik dien liier ingeilooten aan u
te rug, met het zegel, zo als gij zien zult, on-
opgebroken.
Verligt dog, bidde ik u, aJIerliefile Madam,
door de vier verzogte woorden, of door den Hr.
Belford, de benaaudheid van
Uvjen altoos-toegenegemn en verpligten
Lo VEL ACE.
Η 5
Gedenk, dat 'cr voor mij geen "jd zal, geen
tijd meer kan zijn om te fchrijven, en ont
in ftad te koomen tegen Donderdag, uws-
Ooms Geboorte-dag.
<a) Dc Lady hjtd eens dc proef genomeo om βεο Brief wc«»
te zeids».
Η
mm
De Hr. Lovelace , aan Jan ßelford»
Gij zult uit de ingeflootene affchriften van
drie Brieven den toeiiand zien, waarin ik ben mee
Juffer Harlowe; op Twee van welke, zo ten ui-
terilen fmaadlijk behandelt , zij. mij, ik niet een
woord zoJf ten antwoord ontvangen hebbe; en op
den Derden (nu gezonden met den boo4e, die u
deezcn brengt) vreeze ik, 4at zij al zo weinig ?jgc
Z3J flnen —^—- En dat zo zijnde, is de Dag
der Genade voor halir volftrekdijk voorbij, ,
Men zou zig verbeelden (daar zij ook nog zo
lang aan bedwang gewend is) dat zij zig voldaen
had mogen houden met de Zegepraal, welke zij
Vrijdag-avond over ons slle behaalde: Eene Zege-
praal, welke tot deezer imre toe mijn hoogmoed
en grootsheid zozeer heeft doen zinken, dat ikzelf
de woorden, Liß^ Vonden^ Ontwerpen'i^^mtg-
zaam haate; en mijzelven in toekoomenjle altoos
zal mistrouwen omtrent alle, die in mijti vinding^
rijk brein opkromén. ' ·
11%
m
p:
SiO '
Dog ziet gij niet, dat ik in de noodzaakelijk'-
heid geiield ben van haar hier ten huize viin Sin-
clair te doen blijven, en haar alle briefwißelinge
te verbieden ?
•T'
tr itfifi
-ocr page 120-Juffer CLARISSA HARLOWE. ïj j^ f'
Nu , Beiford, voor zo verre ik nu weezeuHjk^
in mijne tegenwoordige geilelcenis, niet anders
denke dan om iiaarce trouwen, indien zij Donder-
dag niet laate voorbij glippen; zo wilde ik wel
dat gij bij haar gingt, in gevolge van de kundfchap
welke ik haar in mijnen Brief vun deezen dag ge-
geven hebbe; en voor mij geloften doec, voor
mij 2weert, uwe ziel bij haar verbindt voor mij^
neeere, en alle dringredenen gebruikt, welke uw
vriendlijk hart kan uitleveren, om mij een ant-
woord van haar te bezorgen; hetwelk zij, zo als
gij zien zult, flegts met vier woorden geeven mag.
En dan ben ik voorneemens om Lord M. te verlaa-
ten (al hoe gevaarlijk krank hij is) en ter beftem-
der Kerke haar te ontmoeten, om de Piegtigheid
te laaten voltrekken: Indien zij maar C/. li. wil te-
kenen onder de Vier woorden door u geichreeven,
dat zal genoeg zijn; want ik zou ook niet willen
opkooraen om voor den gek gehouden te worden
in het gezigt van mijne geheele familie en van alle
mijne vrienden.
Indien zij dén dag laate voorbijgaen; ——
dan zal ik wanhoopig en raadloos worden. Ik
ben verward in mijne eigene liften , en kan niet
verdraagen dat zij mij koome te ontdekken.
O dat ik eerelijk waare geweefl: 1 -
Waar duivel zijn alle mijne bedriegerijen toe gekoo-
men ? Waar loopen zij eindelijk op uit, dan in eene
uitileekende bedriegerij tegen mijzelven» en eene
regtraaatige verwagtinge van eeuwige fchande en
oneerel Dog mij verlaatende op uwen vriendlijken,
dienft, zal ik hiervan niet meer zeggen.-Laat
haar maar een regel aan mij zenden! -Maar
Η 4
J
i
120 ' De HISTORIE vast
(SPÜR*
fff;? regel ί -- Mij te behandelen als of ik fia»^
rer aantiierkinge mwaardtg ^wünre^ nogthans ge-
heelenal in rn^ne magc te zijn —— Ik kan ——.
ïk wil dat Biet verdraagen.
Milord, gelijk ik zeide , is ten uiterften flegtr
gefteld. De duftoren geeven hem over. Hij geefc
zigzelven,overr%I>ie niet gaarn willen hebben, dac
liij fterfc, vree^en dat hij fterven zai. Dog wat mij
belangt , ik hange in twijfFel: Want deeze lang-
duLirige en heftige worflelingen tuffchen het Ge-
ile! en de Ziekte (fchoon de laatfte drie dofto-
ren en een apotheker heeft tot haare onderfteunin-
ge , en die alle drie nog ook, ten aanzien van
hunne voorfchriften , van verfcbillende gevoelens)
geeven een vergifüg taaij en fterk lighaatn te kenneny
én irtiaaken meer naar herftellinge dan naar fter-
ven. En wel dies te meer, dewijl hij geen itiee-
dige of fcherpe zielsvermogens heeft die zijne lig-
haamlijke afflijpen, en zijne koorts meer verhef-
fen dan tot een behulpzaam toeval voor zijne kwaa-
ie.
Uit de irsgeflootene zult gij zien, hoe vee!
moeite ik neerne met booden af te vaardigen ; wel-
ke geftadig op weg zijn om eikanderen te ontmoe-
ten , en een derzelve om de keten vaft te fchake-
len met een vierden, die zijn poft heeft in London
en vijf mijlen herwaards, of tot zo lang een an-
der hem ontmoet. Dog, om de waarheid te ^ zeg-
gen, ik hebbe ook nog tevens eenige andere zaa-
kenvoor hen te verrigten, met Milords Bankier
en zijnen Advocaat; waardoor ik in ftaat zal ge^
fteld worden, indien zijne Lordfchap zo goed is
# OSi
i.
·· 5
Pl.·
■f'^ÉffÊÊtmmt
lÉMÜ
iätimi
iiïütiki
Joffer CLARISSA HARLOWE. ïi^
om voor deeze keer ftappen te gaen, om zommige
van mijne andere nabeftaenden onder de knie te
krijgen. Charlotte enMartje meene.ikniet; want
die zijn hupfche meisjes; maar andere, die in mijn
afweezen als zo veele mollen onder den grond ge-
klaauwd en gewroet hebben; en wier werkingen
ik hebbe ontdekt, zed^rt dat ik buiren geweeft
ben, uit de kleine modder«hoopen, welke zij heb-
ben opgeworpen.
Een fpoedig verflag van uwe boodfchap.
Jantje lief! De Brief reift den geheelen nagc
door.
De Hr· Belford, aan Robert Lovelat
ce 5 Schildkn.
London^ den ^η van Junlj^ Bings dag..
Gij moet mij verfchoonen , Lovelace, van
mij in te laaten tot den dienft , welken gij wilt
hebben dai^ ik op mij neeme, tot dat ik becer kan
verzekerd zijn dat gij weezenlijk ten laacilen een
eerelijk oogmerk hebt met deeze zo zeer mishan-
delde Lady.
Ik geloove, dat gij uwen vriend Belford te
wel kent 5 om te denken dat hij wel te vreedea
zou zijn op 11 of op ien^and die 'er leeft, welke
Η 5 hem
MMMI
-ocr page 123-hem zou zoeken eene belofte te laaten doen in zip
ne plaarze, welke hij niet voorneemens was οοίε
te volbrengen. En ik moet U zeggen , idat ik niec
veel vertrouwen ftelle in de Eere van eenen man ,
die door zomraiger i&df/ii/i?« bootzen (zo' zal
ik het alleen noemen) getoond heeft zo weinig ^agc
te geeven op de Eere zijner eigene nabeftaenden.
Waare het niet , dat gij zulke jèfuitifche ftree^
ken en draaijen hadt, ik zou dciiken -daf giji^einde^
lijk 'eens mer wróeginge. getroffen waartf en ten
ïiaaften biji zo. verre gebragt, dat gij u fchaamdet
over uwe vervloekte vindingen , &or den kwaa^
den uitflag van uwe^'laatfte : Waarmede ik u van
harten geluk wenfche. . ,,
O die godlijke Lady! rr-r- Dog ik zal het
niet erger maaken! ^ '
Niettemin , daar gij fchrijft, dat gij, in uwe
tegenwoordige geßeltenis i denkt te trouwen, en ëg-
ter zo gemakUjky2iXi geflekentsi veranderen:
Daar ik weete, dat uw hare tegen den Egten-Staac
gekant is: -Dat de Vier woorden, om wel-
ke gij de Lady vrijt, al zö Vee! tot uw oogmerk
dienen, als of zij Veertig fchreef; 'nademaal het
zal toonen, dat zij de hoogde verongelijkinge ver-
geeven kan, welke eene vrouw" kan worden' aan-
gedaan: En als ik mij tcbinnen breng^,-'hqe 'ligc
gij voorwendzeis kunt vinden om'het juit tè ftel-
len ; zo moet gij u al heel Vee! dDi<|èlijk'er ver-
klaaren, ten aanzien van uwe weezeniijke oógmer*
ken, en eere in toekoomertdè , dan gij gedaen
hebt : Want ik' kan niet vkft gaën op eene wroe-
ginge voor eenen tijd Oègts/" welké^oöii riog^
ü
IV!
1
I
1
Ά
Ν
τ -
I^afc...^:·,
JüFFEÄ CLARISSA HARLOWE.
iiet Miflukken uwer voorneemens wordt te weg©
gebragc, en niet uit redelijke overtuiginge voorc-
koomt; en hoedanige gij zo dikwijls hebt onder
den voet getreden.
Indien gij mij tijdig genoeg voor den geilel-
den dag kunt overtuigen/dat gij gezind zijr eere-
lijk bij haar te handelen, in haaren eigenen zin
van 't woord ; of, zo niet tijdig genoeg > eenen
anderen dag bepaalen wilt ('t welk gij aan haare
keuze behoort te laaten, en haar niet te verbinden
aan den Donderdaggen wel te raeer dewijl uw
voorwendzel ora zo te doen op een vdlHagen ver-
digtzel gegrond is); dan zal ik ten bereidwiliigften
uwe zaak op mij neemen; in perfoon^ zo zij mij
wil toelaaten tot haare têgenwoordigheid; niet ,
met de pen. Dog in deezèn gevalle moet gij mij
vrijheid geeven, om mij tot borg te ilellen van uwe
trouwe. En dat zo zijnde, al hoe hoog ik u waar»
deere, en hóe veel agtinge ik hebbe voor uwe be^
kwaamheid in allen opzigte wat tot een edelmati
behoort, zo moogt gij 'er ftaat op maaken, dat ik
het werk en den pligt van een borg zal uitvoeren,
met meer eerelijkheid , dan de Vorften in onze
dagen gemeenlijk doen tot hunne fchande
mag men \ zeggen,
Ondercuiïchen moet ik u betuigen, dat ik toe
in mijn hart bedroefd ben wegens de mishandelin-
gen , welke deeze engelagtige Lady geleeden hcefc ί
En indien gij haar fjiet trouwt, zo zij u wil heb-
hen; en als gij getrouwd zijt, u niet als de befte
en tederfte Man jegens haar gedraagt; dan zoude
ik liever een hond, een aap, een beer, een adder,
een pad 5 dan willen zijn.
Geef
-ocr page 125-η
' Geef mij eerelijke bevelen, eri gij zultniemanä
gereeder vinden om u telbelieven, dan \
Uwen opregten Vriend^
Tan Belpor».
"λ
**
JDe Lovïlace , aan ]ah Belfori>,
Scbiidkt^' ' ^
, den 27 Junij, Dingsdag-Nagt,
omtrent 1% uur*
De uwe kwam op " dit oogenbiik mij ter
fiand,door eenen ongemeenen fpoed van de boo-
den, V . ^
Welk een man vatf eere zijt , gij , op een
Iprong!
' i
Én dus koomc gij , onder de ingebeelde ge-
daante van'een borg, mij dreigen! t
Waare het mij geen ernft geweeft ten aanzien
van de Lady, il^izou niet ondernomien hebben om
u in de zaak te'gebruiken. Maar ik hioet zeggen,
dat hadt gij de taak op u genomen ^ en hadde ik
naderhand goedgevonden (óm van gèdagtete veran-
deren , ik mij vergenoegd zou hebben met u te zeg-
gen, dat Dat mijn gevoelen was toen gij uw woord
voor mij gafc, en u de redenen gegeven hebben
van de veranderinge, en hei dan aan u gelaacen
heb-
"V··
ÉaÉÜÉÜ
-ocr page 126-Joffer CLARISSA HARLOWE. ïi^
hebben wat gij dagt dat u 'te doen ftond: Wans
nooit wift ik wat het was een man te vreezen---
nog ook eem vrouw, voor dat ik kennis kreeg aan
JuiFer ClariflTa Hariowe; ja, hetgeen nog het ver-
wonderiijkil is , voor dat ik haar in mijne mag|:
kreeg.
En dus wilt gij dan niet gaen bij de Bekoor^
fter van mijn hart, dan onder bedingien voorwaar-
den ! —-- Laat het ftaen, en loop naar den
drommel; Het kan mij niet fcheelen. - Dog
ik floeg zo veel Geloof aan uwe uiïdrukkingen van
höogagtinge voor haar, dat ik dagt dat de dienftal-
zo aangenaam voor u zou geweefl: zijn, als dien-
ftig voor mij; want wat was het anders, dan dat
gij haar poogdet te overreeden, om haare toeftem-
minge te ge^ven ter herftellinge van haare eige-
ne eerel Want wat hebbe ik gedaen, dan mijzei-
ven te fchande te maaken, en mij mijne eigene ge-
neugten te ontfteekn? —En indien 'er ee-
iie vereeniginge van harten zij, en een oogmerk
om het Trouw-verbond te voltrekken, wat ont-
breekt 'er dan aan baiten de zotte Ceremonie ? —
En dat biede ik nog aan- Dog indien zij haate^
hand te mg wil houden j indien ze mij de mijne
vrugtloos wil laaten toereiken ——^ Hoe kan ik
dat helpen?
Ik fchrijve haar nog eenen Brief, en indien,
zij, na dat zij dien ontvangen heeft, zig nog.
weerbarftig ftU houdt, zo moet zij zigzelve dan-
ken hetgeen *er ilaet te volgen.
Dog, evenwel, mijn hart ig geheel voor haar.
Ik beminne haar meer dan met woorden is uit te
drukken; en ik kan 't niet helpen. Ik hoope der·^
hal·
-ocr page 127-. --DjjHJS TO RIEI VA ρ^Τ
U:
haiyen,: dac zij deeze Jaatfte aanbiedinge zal ónt-^
vangen , zo als ik wenfche. Ik hoope niet, 'dac
baar oogmerk is, om als eene regte vrouw, mij te
.plaagen, te kwellemilenlte pijnigen, nu zij haar,
'^eifliogen «ncdekt hedt. Indien ζφ mij in genade
wli aanneemen, nu ik van deeze wroegingen be-
vangen ben (-fchoonjk mij. fchaamen zou om mee
U'Aw .beding te trèeden omtrent mijne opregtheidj
dan zuilen^ alle haare beproevin^n , zo-als ik
voorheen al verklaard hebbe, over zijn; en zij zal
jso, gelukkig zijn,^,ids.,ik baar kan maaken: Want,
ais ik alles weder,nagae, wat tuflchen ons is voor-
gfivjiilen, ,van> her eerfte uur.af dat wij kennis aan
^lalkanderen^ikreegön tot op het tegenwoordige,
moet ik voluit betuigen, Dat zij de Deugd zeive
is , en, ik. zeggei^het nogmaal, geen Wéergae
heeft. i" V- .. '·■ ■·
. ' Wat belangt Hetgeen gij aanroert, om eenert
anderen: dag aao, haare keuze te iaaten ^ bedenkt'gij
wel, dat het onmogelijk zaJ zijn, -dat mijne von-
den en liften veel langer verborgen blijven? —^
Dit doet mij;zo zeer dringen οψ dien Dag, fchoon
hij zo nabij zij; én^ té meer^ alzoiik zo veel ge-
welds gemaakt hebbe over, haars Ooms,yerjaardag.
Mien'z« 'woorden zendt,'! zal ik s geen
vermoeijinge ontzien om in tijds te koomen J zo al
nieï op het gew-öon'uur in de Kerk, pp eenig an-
der;.uur van den aag in haare eigene jkamer, of in
eenige andereWant geld kan alles goed maaken:
En dat hebbe ik nooit gefpaard ih-deeze zaak. '
Om u te toonen dat ik geen vijandfchap tegen
H hebbe, iluite ik hier de aifchriften in -^van twee
Bfievea 1·^·^·· ....... Den eeneu aanhaar: Het is de
'f
Ui
ί
......<: ' ^krt
r-L ii— .
______»- »"4-
...........
.■•O
-ocr page 128-'vierde, en moet de kaufte zijn over bet onderwerp
....... ■ Den anderen aan Capitein Tomlinfon;
zo ingerigt, gelijk gij zien zult, dat hij den^elve»
aan haar vertoonen kan.
En nu, ]an, het zij gij u met dit geval wik
bemoeijen of nier, weet gij de meeninge van
R. Lo V£LACSi
De Hf, Lovelace, Ji^fif CLakissa
•^Harlowe.
V.
Het Opfchrift t Aan Mevr, LovEiACEj
!
M. Burg^ Wnensd. Morgen^ Een mr^
't den xtvan Junij.
Niet een regel, mijn waardfte leeven, niet
een wóórd , ten antwoord op de drié Brieven,
welke ik gefcbreeven hebbe! De tijd is nu zo kort,
dat deeze de laatfte Brief moet zijn, welke tot u
koomen kan voor het gewigtig uur, 't welk ons
wettiglijk tot een zou kunnen maaken.
-1 Mijn vriend de Hr. Belford is bedugt, dat hi|
in-tijds.zijne opwagtinge bij u niet maaken kan,
om'reden dat hif"zelve met eenige dringende bei^
bigbeden bezet isi'
•w Bet rouwt mijitte« minder, dat ik dus ten zij-
-uvil _ neä·
/i
-ocr page 129-ren aanzien worde te loor gefteld , om dat ik m
voorzien hebbe van een aangenaamer -^ti^oon^
zo üJs ik hoope, onuzig bij u ce vervoegen; Ca-
picdn Tomlinfon meene ik: Aan welken ik.ten
deezen einde mij ή verzoek al gédaen had, voor dat
ik het antwoord van den 'Hr. Bélford had ontvan-
Ik wendde'te meer vlijt aan om deeze gunil
van hem te verwerven , van wegens den poft,
welken ik nederig mij vermeece te hoopen, dat hij
morgen zal op zig neemen, . Die poft verpligtede
hem om heden-in de ftad te zijn : En ik gaf hem
kennis van miincn ongelukkïgen toeftand met u;
étt Vef^bgf , dat hij mij bij deége gelegenheid wilde
toonen, dat ik zo wel, als W Oom, bij hem in
gunft en vriendfchap ftond; nademaal de geheele
handelinge moeft worden afgebroken, indien hij
u niet ten ^ mijnen voordeele konde overreeden.
Hij zal den boode van ftonden aan afvaardi-
gen ; welken ik voorgenomen hébbe in peribon te
Siough te ontmoeten; om of verder naar London
voort te reizen met een verblijd hart, of met een
verflagen naar M. Burg te rug\te keerené
Ik behoore niet bij voorbaat (dog kan het niet
nalaaten) het vermaak te rooven 't welk de Hr.
Tomlinfon zig voorftelt, in ü te ondèrrigten van
de waarichijnelijkheid die 'er isi dat mwe Moeder
de oogmerken van uwen. Oomvzal onderfteunen.
Want het fchijnt, dat hij^iaar heimelijk zijne lof-
iijke voorneemens heeft medegedeeld: En haar,
befluit, zo wel als \ zijne , hangt af van hetgeen
de dag van morgen zal uitleveren. «ï^t'i'V -
Siel dan , bidde ili .Ui^t. oni Jen wil van wel
328
ÏP
hon-
mgÊÈmÊÈÊÊ
-ocr page 130-Juffer CLARÏSSA HARLOWE. ïi^
honderd perfoonen , zo wel als om mijnentwille»
dien Oom, en die Moeder niet ce loor, welker
misnoegen ik u zo menigraaal hebbe hooren be-
treuren.
Gij moogt miiTchièn agten, .dat het voor mij
onmogelijk aal zijn om tegen het gewoon Kerk-uur
te London te koomen. Indien dit al zo zij, kan
de Piegtigheid in uwe eigene kamer verrigc wor-
den, op elk uur van den dag, of des avonds: Zo
dac de Capicein Tomlinfon aan uwen Oom kan be-
tuigen , dat dezelve op zijnen Verjaardag voltrok-
ken wierd.
Zeg maar aan den Capitein, dat gij mij niet
"oerbiedt om bij u te koomen: En dat zal genoeg
iïijn, om op de wieken der Liefde tot u te brengen
Uwen altoos äänkbaären en beminnendeh
LbvELAeii
Aan Mr. Patrick D ο ν α l d , logeerenät
teil huize van Mr. Brown y Pertiikmaaker ^
in de Si'. Martins Ία an, onder IVeßmunßer,
' ' ■ t . Η ■
Μ. Burg y Woensd. Morgen, te twee Uiirl
Waarde M·^ Donald,
De Brenger van deezen heeft ook een Brief
te heitellen aan de Lady (a). Ik hebbe mij dö
moeite
(a) Zie dcu voor^aeaclen ΒιιρΓ.
-ocr page 131-I50 DE HISTORIE VAN
moeite gegeven om daarvan een affchrifc te maä-
ken; 'c welk ik hier influite, op dat gij in het ipee^
len van uwe rol niet moogt miilailen.
Gij zult de redenen wel begrijpen, waarom ik
vroeger dagtekemnge gefield hebbe in den verze-
gelden Brief hier ingeflooten (a), en aan u gerigc
onder den naam van Tomünibn·, welken gij, ais
in vertrouwen , aan de Lady hebt te vertoonen.
Gij zuit denzelven gevolglijk moeten openen.
Ik twijfFele niet aan uwe behendigheid en be-
leid, waarde M= Donald; nog ook aan uwen ijverj
inzonderheid daar nu de hoope moet opgegeven
worden om met haar buiten Egt te leeven. Dat
ontwerp is onmogelijk uit re voeren. Ik zou haar
wel in het graf kunnen helpen, maar haaren wil
niet buigen - Het is mij derhalven ernft
om haar te trouwen, indien zij den dag niet laate
voorbij flippen.
Doe verder uw beft met hetgeen ik omtrent
haare Moeder hebbe aangeroerd. Dat moet haar
wel gevocüg raaken. Maar Joannes Harlowe,
houd dit wel in gcdagten , heeft hehjjdijk die
Lady daartoe bewoogen --Heimelijk^ zeg-
ge ik ; anders (om niet te melden van de reden
voor de voorgaende vond van haaren Oom Harlo-
we) weet gij, dat zij al te met een Brief zou kun-
nen weg krijgen aan den een of den ander, om
de waarheid te veritaen; of aan Juffer Howe, mee
verzoek aan haar om daarnaar te verneemen: En
indien zij dat doe, zal het woord heimelijk tot ee-
ne reden kunnen dienen, waarom de Oom en de
Moeder het ontkennen.
„ Hoe
(a) Zie den volgendcn Brief.
mÊÈÈMÊÊ
-ocr page 132-Hoe het zij, laat niet na onze Mama en haa-
re Nymphen , van mijnentwegen te belaften, dat
zij haare waakzaamheid verdubbelen omtrent haare
Perfoon en Brieven beide. Ailiss hangt van het te-
genwoordig allerhachelijkil tijdgewrigt af. Dog
evenwel moeten zij haar ook niet kwaalijk behan-
delen.
Als Donderdag vöorbij is, zal ik weeten wat
befluit ik hebbe te neemen.
Indien het noodig is, moet gij u als een maii
van Gezag aanftellen. De duivel zoü 'er mee fpee-
len, indien zulk een meisje dit een man van
we jaaren en ondervindinge verbluffen zal. Gij
Äijt niet op haar Verliefd gelijk als ik. Spat uit, zó
zij aan uwe Eerelijkheid twijifek. Gèellen, die
van natuure zagt zijn, kunnen wel uit her veld ge-
ilagen en ter neer gezet Worden (fchoon zij nog
zo mogen opvliegen) door een hooger loopenden
toorn. Alle vrouwen zijn in den grond maar
bloodaarts: Zij zijn flegts hefcig daar zij mogen.
Dikwijls hebbe ik een meisje met bulderen haar
miftrouwen afgejaagd, en haar doen bukken (voor
dat zij wifl: waar zij was) in eene zaak waarom-
trent ze mij met veront-vaardiginge mißrouwde;
en dat wel om mij te vreede te ftellen, fchoon ik
de aanvaller waare.
Indien deezezaak zo wel gelükkö, als ik wen-
fche (of zo niet ^ als zij door uwe fchuld niec
kwaalijk uitvalle) znl ik ii buiten de noodzaakelijk-
heid (tellen, om verder met uwe vervloekte Smok-
kelaarij voort tè gaen; met welke het anders den
eenen of anderen tijd wel heel flegt voor ii zou
kunnen nflaopen.
ί 1 m·
; f
ιμ De HISTORIE van
Niemand van ons is volmaakt, M^ Donalci.
Deeze lieve Lady mriakc mij zomdjds wel eens em-
llig in weerwil van mijn eigen hare. Dog dewijl
bijzondere zonden rniii beftraffeJijk zijn dan die het
gemeen betreiFen; en dewijl ik denke dat de
Smokkelaanj (zo als men het noemt) een Kwaad
is 't welk her geheele Volk raakt; zo maake ik
geen twijiFel om u voor een veel erger man te ver-
klaarcn dan mij zeiven , en zal mijn vermaak fchep-
pen in u als zodanig te hervormen.
Ik zende u nier Tien Guinies ingeflooten,
als een gering onderpand voor verdere gunften.
Tot dus verre zijt gij een zeer gaauwe vent ge-
weelh
Wat belangt de kleederen tegen Donderdags
daarvan zal de Monmouth-ftraat wel eene gèreede
voorraad uitleveren. Geheel nieuwe kleederen
zouden uwen ilaat verdagt maaken. Dog gij
moogt de bezorginge daarvan wel uitllellen, tot
dat gij ziet of zij kan worden overgehaald. Uw
Rijd-gewaad zal voor het eeril bezoek goed zijn.
En laar uwe laarfen niet al te fchoon zijn. Ik heb-
be u sIoos geleerd van hoe veel belang het zij
op de miriuticc te letten, ais men eenige Konile-
naarij (of JJc4rop;, zo als de ongemanierden het
noemen zouden) in den zin heeft- Uw Lin-
nen gekreukt en morfig, als gij u bij haar vervoegt
■- Das op een gemeenzaamen trant --
Zo even eeril in ihd gekoomen -- Gedenk
dat gij (gelijk voorheen) leunt en hangt, uwe Bee-
nen vooruit gooit , uwe Lobben raet de handen
ömvat en lieerilrijkc, als een man van agtbaarheid
liWiiFiÜ
(
»v
-ocr page 134-Juffer CLARISSA HARLOWE. ïj j^ f'
genoea; om onagtzaam te zijn. Wat is 't of al de
tegenwoordigheid van eene fraaije Lady eene ander
gedrag vereiichen njoge; zijc gij niet verre genoeg
op uwe jaaren om u aan Welleevendheid niet te
ftooren? (J^ij kunt geen ge;dagten op haar hebben,*
weet gij immers. Gij zijt zelve een Vader van
4ogteren zo oud als zij. Omhaal^ zwier, en
groote gedienßigheid vallen altoos onder verden-
kinge : Zij moeten of gekke herfens > of een be-
driegelijk hare vertoonen. Neem dan een weezen
aan van agthaarheid; en gij zult als een man van
agtbaarheid behandeld worden. Ik hebbe dikwijls
door mijne beleefdheid en infchikkelqkheid mijne
eigene zaaken half bedorven; en voor tegenfpraak
bevreesd, mij tegenfpraak op den hals gehaald.
Mij dunkt ik hebbe tegenwoordig niet me?r
te zeggen. Ik ben voorneemens om te Slough te
zijn, of onder weg derwaards, zo als ik melde in
mijnen aan de Lady. Vaarwel, eerzaame M-
Donald.
i?:
Τ
'Jan Capitein Antonij Tomlinsop?.
[Ingeflooten in den voorgaenden; Om aan de LO:'
dy als in vertrouwen getoond te wordend
Μ, Burg, Dingsdag Morg, den %η Junij.
Geagte Capitein TomUnfon
Dewijl 'er een ongelukkig misveriland ont-
flaen is tuiïchen de waardlle Lady ter wereld en
mij (welks bijzonderheden zij u miiTchien mag ver-
haaien, dog ik ΖλΙ het niet doen, dewijl ik al te
eenzijdig voor mijzelven zou kunnen geagt wor-
den) ; en zij weigert te antwoorden op mijne
drirgendfte en eerbiedigde Brieven; zo ben jk in
de uitorfte verlegenheid en onzekerheid, of zij zig
üpjiftaenden Donderdag bij ons zal laaten vinden,
of niet, om het Huwelijk te voltrekken.
Milord is zo doodlijk krank, dat ik, indien
ik dagt dat zij mij niet zou willen verpligten, het
voor twee of drie dagen zou uitilellen om^naar ihd
te gaen. Hij kan niet veelen dac ik buiten zijn ge-
zigt ben: Nogthans verlangt hij met ongeduld om
mijne Beminde als zijne Nigt te begroeten voor
dat hij ilerft. Hierioe hebbe ik hem beloofd, dac
ik hem gelegenheid geeven zoude; van voornee-
nien ^ijndc, indien bet iief fchepzel mij gelukkig
••snr
Ml'
Bü
Juffer CLARISSA HARLOWE. ïj j^ f'
maaken wil, om ilraks uit de Kerk herwaards de
reize met haar aan te neemen.
Met leedweezen moet ik hetzeggen van de
Bekoorrter mijner ziele, dat Onverzoenbaarheid haar
familie-gebrek is - In haar inderdaad te min"
der vetichoonelijk , voor zo verre zij zelve daar-
door zo grout nadeel lijdt van haaie eigene nabe-
ilaenden.
Nu , mijn Heer, alzo het uw oogmerk was
om eenigen tijd voor Donderdag in de itad te zijn,
indien het niet te groot een ongemak voor u zou-
de zijn, zoude ik zeer gaarn zien dat gij zo. ras als
mogelijk derwaai'ds geliefdet 1 e koom.en, om mij-
nent wille: En dit verzoeke ik dies te ftoutmoedi-
ger, alzo ik vermoede, dat een man die zelve zo
veele en groote bezigheden om handen heeft, als
gij hebt, gaarn zelve ook zekerheid zal willen heb-
ben ten aanzien van den Dag.
Gij, mijn Heer, kunt haar zo nadruklijk en
welgepaft de ongelukkige gevolgen voor oogen
ftellen, welke 'er van ftaen te koomen, zo de dag
verfchooven worde, zo wel ten opzigt van het te
loor ftellen van haaren Oom, als van wegens hec
deel neemen van haare Moeder, zo als gij mij
verzekerd hebt, in de gewenfchte Verzoeninge,
dat ik groote hoope hebbe dat zij zig zal laaten α·
verreeden. En daar zal een man te paard wagten
op hetgeen gij moogt te zenden hebben, en het-
zelve aan mij brengen.
Dog indien gij geen gunfl: voor mij verwer-
ven kunt, zult gij uwen vriend den Hr. Joannes
Harlowe wel gelieven te overtuigen, dat het mijne
ΐ4<ί De HISTORIE van
fchuid niet is dat hem geen genoegen gegeven
vfordc. ik ben , geagte Heer,
Uw ten idterßen verpligte
en gefrouwe Dienaar^
R. Lovelace;.
mmm
■■ ■ " ■■iifiSrIfkiiiiii
SsmmÊÊÊÊÊ
'San RoBiRT Lovelace, Schildkn.
iVoensd. den 28 Junij^ omtrem iz iim '
Edde Heer φ
1
Ik ontving uwen , zo als uw knegt mij veïj-
;ioekc om u te laaren weeten, deezen ogtcnd tegen
tienen. Paard en ïnan beide zweeteden tot ichu^
mens roe.
Ik kleedde mij terftond op zulk eene wijze,
als of ik van de reize kwam, en ging t^r poft naar
de Lady, met voorncemen dat ik groote bezighe-
den zoude voorwenden waarom ik niet eer kwam,
om mij dus te fcliikken naar uwe vroeger dagteke-
minge I en insgelijks am dus baafl te hebben ^ m
een voorwendzel om haare Ladyfchap ook haaß
te doen maaken , en geen weigeringe te kunnen
lijden dat zij een voldoend antwoord aan uwen boo-
de mede zou te rug geeven : Maar toen ik bij
JuiTr. Sinclair in huis kv/am, vond ik daar alles ip
de gTootile ontfielcenis.
Juffer CLARISSA HARLOWE. ïj j^ f'
Gij moet u niet ontzetten, mijn Heef. Het
is mij iailig , dat ik een verkondiger van ilegc
nieuws moet zijn:
Maar het is niet anders
De Lady is weg. Zij wierd maar een half uur voor
dat i!i kwam geraifi:.
De meid , die haar bediende, is weg geloopen,
of wordt tot nog toe niet gevonden; Zo dat 2ij be-
fluicen, dat het met haare oogluikinge geichied is.
Zij hadden voor mijne koomft, gezonden aan
mijne ge-eerde heeren , den Hr. Belton, den Hr.
Mowbray, en den Hr. Belfbrd. De Hr. Tourvil-
Ie is buiten de ilad.
Daar ioopen heoge woorden tufTchen Ma-
dam Sinclair, en Madam Horton, en Madam Mar-
tin ; als ook met Dorcas. En uw knegt WÜiem
dreigt dat hij zig verhangen of verzuipen zal.
Zij hebben iemand gezonden om te vernee-
men of zij van Mabell haare meid ook eenig be-
fcheid kunnen krijgen bij haare Moeder, die naar
het fchijnt woont in de Kuikenkan, onder Well:-
Smithfield; als mede naar een Oom van haar, die
een Aie-huis houdt te Cowcross, daar digt bij , en
bij welken zij laatll gewoond heeft.
Uwboode, maar even zijn paird verwifTekl
hebbende, is, te rug gekoonien: Dus zal ik hem
niet langer ophouden dan dat ik 'er bijvoege, dac
ik ben, met groot leedweezen over dit ongeluk, en
dank voor uw tijdig gunÜbewijs en genegene oog-
merken jegens mij [ik ben verzekerd dat dit tnijne
fdiuld niet was],
Heer^
Uw zeef^· verpligte onderää-iinige Dlenciary
Patrick Mc Donaud.
I5 XXIV.
} .
t . I
i -1
ÏSS
De historie van
f)e Hr. Mo weray, aan Robert Lovela»
ce, Schildkn,
h
i
ÏVaensdach, ii uur>
Waarde Lovelace^
Ik heb u een hap;e!s nieuwtje te berigte.
Juffer Harlowe is voortgegaen !--Abfoluic
voorc, bij mijn Ziel ! -- Ik heb geen tijc tot
de particulariteiten , dewijl uw knecht voort wü.
Doch Γοο ik die al had , wij hebbe de zaak nog
niet ter deeg in den gront ontdekt. DeLadys hui-
len hier allemaal als duivels , fnot en quijl, en zij
befchuldige verbruid den een den ander. Terwijl
Belton en ik braaf op haar alle vloeken in uw
naam.
Indien gij mögt hoore, dat uw vent Willem
dood uit een paardewed gehaakis, en Dorcas af-
gefneeden in haar bed daar- zij aan haar koufeband
hing te flingere, dat moet je rdet verwonderen.
Hier is een duivelfch leeven. Niemand is wel te
vreen behalve Jan Belford, die naaukeurig exami-
natie doet, en befchuldigingen en confeifies antei-
lient, met foo een bars air als of hij een Rechter
van Middelfex waar; en zijn voorneemen is, on-
derftel ik, om alle purdcuiariteiten in 't breed te
fchrijve.
Juffer CLARISSA HARLOWE. 159
Ik condoleer je van harte: Zoo doec ook Bel-
ton. Maar mooglijk vak het op het beft uit:
Want ze is met uw merk voortgegaen, verfta ik.
Een zot duivelintje ! Waar zal ze't beeter krijge ?
Niemant zal 'er willen aankijke. En zij zegge mij,
dat gij haar zeekerlik getrouwd zouthebbe, had ze
gebleeve. Maar ik ken je wel beeter.
Adieu, waarde Bobbetje. Zoo Lord M. nu
wil gaen fterven, om u te trooften over dit ver-
lies, hoe rechttijdig zou hij dan verkaflen. Laa-
ten v/ij reis een Brief van je krijgen. Eijlieve doe
dat. Gij kunt fchrijven als een duivel aan Belford,
die 'er ons niemendal van toont.
Fm harten de Uwe,
Rd. Mowbray.
Be Hr. Belford, aan Robert Lovela-
ce, Schildkn.
Donderdags den zp van Jumj.
Gij hebt het nieuws al gehoord van Do-
nald en Mowbray. Goed of kwaad, ik weeie
niet hoe gij het zult oordeelen. Ik wou alleen
maar dat ik u ten deezen zeiven cpzigte had kun-
nen geluk wenfchen, voor dat de ongelukkige La-
dy van liamitead wierd afgetroond : Want van
ΐ4<ί De HISTORIE van
welk eeiie ondankbaare fielterij zou u dan het be-
drijven zija beipaard geweeil, voor welke gij nu
hebt te verantwoorden!
Ik kwam enkel in itad om u bij baar dienil te
doen, niet twijifelende of uw naaftvolgende zou
mij wel geruft ftelien, dat ik daartoe mee eere
mijne pooginge mögt aanwenden: En in het eerft
toen ik vond dat zij weg was, beklaagde ik u half;
^ant nu legt gij onvemiijdelijk in 't voitzand: En
in welk een afichuwelijk ligt zult gij ten toon ftaen
voor de geheele wereld I ---Arme Lo?ela-
ce ! In uwe eigene ürikken gevangen! Uwe itraiFe
is maar in haar begin!
Dog tot mijn Verhaal; want ik ondcrftelle dat
gij alle de bijzonderheden van mij verwagt, nade-
maal Mowbray u verwiLtigd heefc dat ik dezelve
verzameld hcbbe.
„ De edele Proef van Kloekmoedigheid, wel-
ke zij Vrijdag*nagt betoond had, had haar,
fchijnchcc, groodijks ontileid; zodanig dat zij
niet te zien was voor Saterdag-avond; wanneer
Mabcll haar zag , en zij fcheen toen zeer on-
pailelijk te zijn: Maar des Zondags,ogtends, zig
^^ekleed hebbende , als of zij voorhad om ter
Kerke te gaen, gebood zij Mabell om te maa-
ken dat 'er eene koets voor haar aan de deur
kwam.
„ De meid zeide haar, Dat zij haar in alles
moeft gehoorzaamen , behalven in het beftellen
van eene koets of draagftoel, of ten aanzien
van Brieven.
„ Zij liet Willem koomen, en gaf hem het-
zelve bevel.
5»
JJ
31
J?
J)
53
5>
3J
S>
iüi
??
-ocr page 142-Juffer CLARISSA HARLOWE. ïj j^ f'
ί>
Hij bragt het beC'el van zijn heer in tot het
3, tegendeel, en verzöge verfdiooninge.
„ Hierop ging zij zelve naar beneden , en
j, zoude uicgcgaen zijn zonder dat het iemand
,5 merkte: Maar de Voordeur op het nagtflot vin-
„ dende, en den fleutel niec in \ floc, trad zij in
de voorkameV, en wÜde de Raam opgefchoven
hebben om te fchreeuwen tot het volk dat voor-
bij ging, zo ais zij niet twijilclden : Dog die
was ook , zedert haare laatile onderneeminge
van dienzelven aart, wel vait geilooten.
Hierop trad zij onbefchroomd in de kamer
van |uffr. Sinclair in hec agterhuis; daar de ou-
de duivel was met haare twee deelgenooten; en
eiichte den fleutel van de voordeur, of dat men
die voor haar opendeed.
,, Zij ftonden alle verzet; maar verzogtenver-
fchoond te worden, en beriepen zig op uwe
ordres. „
5>
m
9)
„ Zij hield ftaande, dat gij geen gezag over
haar hadt, en nooit eenig hebben zoudt: Dac
haare tegenwoordige weigeringe een werk en
daad van haarlieden zeive was: Zij zag wel hec
oogmerk van haar agterhuis, en de reden winir-
om men haar daar gezet had: Zij hragt in haar
aanzien en middelen; en zeide, Dat 'er geen
„ middel voor baarluij Vv^as om het uiterft bederf
te vermijden, dan door haare deur voor haar
open ce zetten, of door haar te vermoorden ,·
en haar in haarluij kelder of tuin zo diep te be-
graaven dat 'er geen ontdekken aan was : Hec
„ geen reeds aan haar gepleegd was, verdiende
de doüdilrafft: En zij vvaarfchuwde haarlie-
den
: 1
J>
5J
»
-ocr page 143-ï4z De HISTORIE van
wmm
den om op haar perikel haar vaii te hou«
3> den. „
Welk eene edele, welk eenë regtfchapenë
Kloekmoedigheid bezir dit bekoorelijk fchepzel,
in gevallen üuar het Betoonen van Kloekmoedig-
heid te pas koomt! -
„ Zij antwoordden, Dat de Hr. Lovelace
5, zijn Huwelijk bewijzen konde, en haar fchaade-
„ loos zou ftellen. En zij wilden alle haar ge-
5, drag van Vrijdag avond verdeedigd hebben, en
5, den goeden naam van haar huis; Dog zij haar
,, over dat iluk niet willende hooren, fnelde van
haar af, met bedreigingen. ,,
„ Zij ging toen een half dou.zijn trappen
op naar boven, als om te gaen in haare eige-
ne kamer: Maar als of zij zig bedagt had,
trad zij weer naar beneden, en ging verder naar
de voordeur; zeggende., zo als zij de eerelooze
Dorcas voorbijging, Ik zal befchermers zien
te krijgen, fchoon ten nadeel van de glazen:
Dog die hoer had uit eigene beweeginge, toen
de Lady uit die kamer ging naar die van JufFn
Sinclair, de deur toegeflooten . en den fleutel
'er uit genomen: zo dat zij zig te loor gefield
vindende , in traanen uitberftede, en ging
al dreigende en fnikkende den trap weder
„ op.
91
s>
i^ij deed geen" andere onderneeminge tot op
„ die we^ke haar gelukte. Uwe Brieven en Bood-
„ fchappen, onderftelden zij, die ;zo ras op el-
j, kanderen kv»^amen (fchoon zij niet een van de-
„ zelve wilde beantwoorden) gaven baar eenige
"ψ;
mafriï^iBF""
-ocr page 144-Juffer CLARISSA HARLOWE. 745
tijdkortinge, en eene verzekeringe voor haar-
„ luij , dat zij hec u op het laatft nog vergeeven
zoude, en dat dan alles naar uwen wenfch zou^
5, de eindigen.
De vrouwluij, iii gevolge van uwe bevelen ^
„ ondernamen niet om haarte overloopen en mijd-
5, den haar het pad; en Dorcas hield zig ook het
,, overige van den Zondag geheel buiten haar ge-
5, zigt; gelijk ook Maandag en Dingsdag. Dog
uit de vriendlijkheid der Lady tegen Mabell
(zelf tot gemeenzaamheid toe) verbeeldden zij
zig, dat zij dien geheelen tijd met haaren geeii
3, moefl: werkzaam iiijn om weg te geraaken: Zij
5, verdubbelden derhalven haare waarfchuwingea
,, aan de meid: Welke haar alles zo getrouwlijk
vertelde wat tulTchen de Lady en haar voorviel,
5, dat zij geen twijiFel floegen aan het eerelijk
„ waarneemen van haaren ondeugenden poft.
„ Het is waarfcHijnelijk , dat zij dien gehee-
„ len tijd wel iets in overleg gehad mag hebben;
„ maar geen gelegenheid gezien heeft om eenig
„ ontwerp uit te voeren: Op de vond, door wel-
5, ke zij haare vlugt volbragt heeft, fchijnt zij mij
„ toe niet eer gevallen te zijn dan op dien dag zel-
„ ven ; nademaal dezelve van het weer ten deele
,, afhing zo als gebleeken is. Dog het is klaar
j, dac zij eenige hoope had op MabelFs onnozel-
„ held , of dankbaarheid , of medelijden , door
j, haar den geheelen tijd met zo veel heusheid te
5, behandelen.
„ Manjtje maakte Woensdag morgen haare
„ opwagtinge bij haar; en ontving eene beter be-
j, jegeninge dan zij reden had om te verwagten.
«
ï»
li
it
Ï44 tÏE HISTORIE vAsi
Zij klaagde evenwel met heftigheid dat men
5, haar in hegtenis hield. Marijtje zeide, dezelve
(^zo hei: eene hegtenis waare^ zoude den vol-
genden dag, vermoedde zij, een gelukkig ein-
de iieemen. Zij verklaarde zig daar voHlrekdijk
tegen, zo als Marijcje het meende; en zeide,
Dac de Hr. Lovelace bij zijne txiederkoomß
\waaruh fcheenalsof zl]voorhad die af te^xag-
ten\ reden zou hebben om zig de ordres te be-
klaagen, welke hij gegeven had, gelijk zij alle,
dat zij dezelve hadden in agt genomen. Ai
5, zond hij twintig Brieven, zij zou niet een be-
antwoorden, daar mögt van koomen wat 'er
wilde , nog hem hoope geeven op de min-
ile gunit, terwijl zij daar in huis was. Zij had
JufFr. Sinclair en haar zelve duideHjk gewaar·
fchuwd, zeide zij: Geen bevelen van eenen an-
deren behoorden haar eene vrije perfoon te doen
vailhouden: Dog alzo zij openlijk getragt had
om uit te gaen, en van haar was vafl: gehour
den, hield zij zi^ nu dies te gerurter, zeide zij
aan Marijtje \ Zij mogten toezien wat het ge*
volg zou zijn.
„ Dog egter fprak zij dit met bedaardheid ;
en Marijtje gaf haar gevoelen te kennen (met
Tchroom voor haare eigene veiligheid) dat, daar
zij zulk eene goede reden had om haar alle te
ilraffen , zij niet zou weg gaen zo zij al konde.
En wat, redenkavelde Marijtje, is de fchaade-
loos ftellinge van een man , die de fnoodile
Schennis gepleegd heeft aan eene perfoon van
j, aanzien ; en zelve , zo hij diesv/egens vervolgd
worde, of vlugten, of hangen moet?
jj Sin-
5»
3ï
5»
3»
3)
3j
5ï
3»
5»
3ï
I
53
3>
jüffer CLARISSA HARLOWË. 14!
5»
Sinclair [Zo zal ik haar nog noemen] voor-
zag , op dit voorilel van Marijtje, duidelijk
j', zeide zij , ^e» ondergang pan haar arm huis
9, met den uitflag van dit wonderlijk bedrijf; en
„ de eerelooze oaartje en Dorcas waaren ook
„ niet vrij van deezèn fchroom: En dit bragt haaf
5, in de gédagte , dat het in toekoomeinde raad-
„ ?aara zijn zoude, de VoÖrdeür gemeenlijk bij
„ dag maar op eene grendel-klink te laaten, zo
,, als zij het noemden^ welke iedereen van bin-
5, nen dus kon open doen; en dat de fleutel in de
5, deur zou blijven fteeken ; op· dat haare menig-
yuldige gaäners en koomers, zo als zij haare ka[-
,, lanten noemden, in Haat zouden zijn om getui-
,, genis te geévèn, dat zij had kunnen uhkoomefi
,, zo ze ge-wild had. Niet vergectende, evenwel,
i, haare ordrés té vernieuwen äan Willem , aan
5, Üorcasaan Mabell, en de overige, om haare
,, waakzaamheid bij deeze gelegenheid tè verdub-
„ beien, ter voorkoominge van haare vlugt: —^
j, Niemand van haar, ten dien zelveii rijde, iwijf-
„ feiende, of haare Liefde tot een man ^0 waai-
„ dig in häärluij oogen, en het vooruitzigt Vafi
hetgeen, zo als.zij recl?n had om te gélooven,
„ ilond tegefchieden op Donderdag; haars Ooms
5, Verjaardag, zou haar (fchóon miiTchien niét
„ voor het laatfte uür. om haürs Hoogmoeds wil'
j, was haarluij woord) wel beweegen om va^
j, gefteltenis te veranderen.
t<·
„ Zij gelooven, dat zij ontdekt had, dat de
,, Oeucel in de deur gelaaten wierd; want zij wäs
meer dan eéns benéden om in het tuintje te Wan-
Vi.Deel. Κ .
si*·
>ί dcJ
i
-ocr page 147-ΐ4<ί De HISTORIE van
len, en fcheen elke reize haar oog te flaen op
de Voordeur, ι,
,, Omcrent Agt uur gifteren-ogtend, een uur
na dat Marijtje van haar was gegaen, zeide zij
aan Mabell, Zij was verzekerd, dat zij niet lang
zou leeven ; en dewijl zij heel veel kleedèren
had , welke na haaren dood van geen gebruik
zouden zijn voor iemand, voor welke zij agtin-
ge had, zo wilde zij haar eene bruine glanzige
japon geeven, welke met eenige veranderinge,
om die meer overeenkooraende te maaken mee
haaren ftaat, haar langen tijd zou kunnen die-
nen voor een Zondags-kleed; want dat zij (Ma-
bell) de eenige perfoon daar in huis was, aan
welke zij zonder fchrik of afkeer denken kon-
de. „
„ Als Mabell haare dankbaarheid bij die ge-
legenheiduitdrukte, zeide de Lady, Dat zij niets
tegenwoordig bij der hand had ; en zo zij ter-
ftond eene naaijiler krijgen konde, zij haar goed
dan eens zoude overzien , en haar geeven het-
geen zij haar tocdagt. ,,
,, Haare juffrouw's naaifter, antwoordde de
meid , woonde maar een weinig daarvandaan;
en zij twijilelde niet of zij zou haar wel kun-
nen krijgen, ofeene van haare naaijmeisjes, om·
de japon van ilonden aan te veranderen. „
„ Ik zal u ook, zeide zij, een geilikten rok
„ geeven, welke maar weinig, zo al eenige ver-
,, anderinge zal vereifchen; want gij zijt omtrent
5, van mijne geilaJte : Maar omtrent de japon zal
5, ik u eenige onderrigcingen geeven, om dat de
„ mouwen, en opflagen, en ilarijen wat moeten
i»
19
5»
5»
3»
5j
5»
J>
5>
5»
JJ
»»
5»
3>
J>
5»
I miTfi
-ocr page 148-Juffer CLARISSA HARLOWE. ïj j^ f'
veranderd worden als gij ze draagen zult, als,
boven uwen ilaaczijnde, geJoove ik. Zie eens^
„ zeide zy , of gij de naaifter krijgen kunt, en
wij zullen daarover raadpleegen. Zo zij nu niec
koomen kan, zo Iaat haar in den namiddag kóo-
raen; dog liever had ik het nu , dewijl ik wat
tijdverdrijf zal hebben met u daarin te regt te
helpen. .
„ Daarop naar het venfter treedende, Hetre-
„ gent, zeide zij [en zo had het den geheelen og-
,, tend gedaen]: Zet uw hoed op en ila uw fchoü-
„ dermanteltje om, 't welk ik u wel hebbe zieri
3, draagen, en koom bij mij als gij gereed zijt oni
j, uit te gaen , de wij i gij mij iets moet medebren-
r«l
gen,
J>
3ï
91
3>
J»
dat ik van doen hebbe.
i>
„ Mabell rullede, zig diesvolgens' toe , en
„ ontving haare bevelen om haar eenige kleinig-
heden te koopen, en ging daarop van haar, dog
zo als zij zou uitgaen, trad zij in de agterka-
nier, daar Dorcas was met Juffr.»Sinclaii·, haar
vertellende waar zij heen ging, en om welke
boodfchap, Dorcas beveelende een oog in't zeil
te houden totdat zij te rug kwam. Zo getrouw
was de meid in den poft die haar was toeber
5, trouwd, en zo weinig uitwerkinge had de edel-
,, moedigheid der Lady op haar gehad.
„ JufFr. Sinclair prees haar; Dorcas benijdde
5, haar, en ging op haaren poft: En Mabell kwam^
wel ras weerom met een meisje van de naaifter
(zij had vaft gefteld , zeide zij, dat zij zonder
,,-eene niet weerom zou koomen); en toen wierd
Dorcas van haare fêhildwagt afgeloil.
Dö Lady zag de japon en den ioküit, endeed
κ ζ ,; Ma-
9)
5>
ί η
148 de historie van
„ Mabell dezelve aanpaflen in *t bijzijn van hec
,, naaimeisje, en op dat het te beter zitten tnogt,
deed zij' de gewillige meid haar bovenrok uit-
trekken , en dien aandoen v^elken zij haar gaf.
Daarop beval zij haar te gaen in het vertrek van
den Hr. Lovelace , en het daar te paffen en te
„ meeten voor den fpiegel, en te blijven tot dac
zij bij haar kwam, om haar gevoelen daarover
aan haar te zeggen. ' ·
,, Mabell wilde haare eigene kleederen ^ en
hoed, en fchoudermantel mede genomen heb-
ben : Maar haare Lady zeide, Datkdomt 'er niet
„ op aan; gij kunt ze hier wei weder aantrekken,
wanneer wij over de veranderingen geraad-
pleegd hebben ; De andere kamer behoeft niet
morfig gemaakt te worden.
„ Zij gingen heen; enterftond, zo als men
onderftelt, fchoot zij Mabell's jak en rok aan 0-
ver haare eigene , die van wit damaft was, en
zettede den hoed van de meid op , floeg den
,, fchoudermantel om , den flegten fchorteldoek
5, voor, en daarmede naar beneden.
„ Willem en Dorcas iemand hoorende langs
den gang trippelen , fchooten beide naar de
deur van de Binnen Zaal, en zagen haar; maar
meenende dac het Mabell was, Gaec gij verre,
MabelU riep Willem.
„ Zonder om te zien ^ of te antwoorden, ftak
zij haare hand uit, naar den trap wijzende; 't
welk zij opnamen als eene waarfchuwinge voor
hen om in haar afweezen op te paiTen; en on-
derilellende dat zij niet verre heen zou gaen, al-
zo zij haare waarfchuwinge aan hen niet bij
5, mon-
55
5>
J»
i»
3>
3)
9ï
Si
j?
rr"" V
Juffer CLARISSA HARLOWE.
3, monde herhaald had, zo ging Wülem?boven
5> aan den trap de wederkoomft van de gewaande
5, Mabell afwagten. '
„ Mabell en hec naaimeisje wagteden eene
>» goede w^l, zig den tijd niet ongevallig bortea-
5> die, de eéne met paiTen en meeceh volgens haar
?> handwerk, de andere zig verheugende met haa-
» re mooije japon en rok ί Maar eindelijk, ver-
' wonderd dat de Lady niec bij haar kwam, ging
Mabell op de toonen naar haare deur, tikte
5? daar eens aan , en geen antwoord kiijgende,
5j trad zij in de kamer. „ ,
„ Willem ter dier ilonde , van zijn poft bo-
57 ven aan den trap , Mabell ziende in de kleede-
ren van haare Lady ; want hem was vertild van
„ het prefent [Gefchenken aan dienftbooden vlie-
„ gen van dienftboode tot dienftboode in een 00-
,, genblik] ftond zeer vetzet , als die haar even te
,, vooren, zo hij dagt, in ^aare eigene had zien
5, uitgaen; en toetreedende, ontmoètede hij haar
„ aan de deur. Hoe duivel kan dit wèezen?· zei-
,, de hij: Zoeven gingt gij uit in uwe eigene plun-
„ je! Hoe kwamt gij hierin deeze? En hoe kondc
5, gij mij, Z;Ondcr dat ik bet zag voorbij koomen.^
,, Dog nietteDiin 5 haar kuilende, zeide hij, Hij
„ zou nu pochen dat hij zijne Lady gekuft had,
of eene in' haare klêeren. „
„ Ik ben blij, Mr. Willem, riep Mabell,
dat iks u hier zo wel zie oppaffen. Maar weet
5? gij waar mijne Lady^ is? '„
„ In de kamer Van mijn Heer, antwoordde
„ Willem. Is ze niet ? Praatte zij daar zo even
„niecmetu?
5>
1;
5»
/
'mam
-ocr page 151-I
150 De HISTORIE van
, 5? ^een, dat is JuiFr. Dolins's naaijmeisje. ,9
Zij ftonden beide als voor 't hoofd gefla-
.3, gen , zo als zij zeiden ; Willem weder bederi-
,„ kende dat hij Mabell, zo als hij meende, in haar
. eigen gewaad had zien uitgaen.' En terwijl zij
"5, daarover twiileden , en zig ' Verwonderden ,
9, koomt Dorcas boven met uwen vierden Brief,
5, die coen juift gebragt wierd voor haare Lady;
3, en Mabell dus opgefchikt ziende (welke zij een
3, weinig te voorcn> zo als zij onderftelde, in haa-
3, re gemeene kleederen ook gezien had) ftond zij
3, mede verwonderd ; tot dat Mabell, weder in
3, het vertrek van haare Lady getreden^ haare ei-
. y, gene kleederen daar miile ; en daarop vermoe-
5, den krijgende op hetgeen 'er gebeurde was, en
3, haar vermoeden ronduit ontdekkende aan 'de an-
3, dere, kwamen zij alle overeen , dat zij-zekerlijk
5, ontvlugt was. En daarop volgde zulk een op-
5, roer van wederzijdfche befchuJdiginge; en Gij
moeß dit gedaen hebben , en Gij moeß dat ge-
5, daen hebben^ dat het geheel huis op den been
3, gebragt wierd; elk vertrek in beide .huizen zijne
3, duivels opgeevende, ten getale van veertien of
3, vijftien, de Mama met haare deelgenooten daar-
5, onder begreepen. „ η -/v
„ Willem vertelde haar hetgeen'er van
,) wiil; en-liep toen uit, gelijk voorheen bij eene
„ï, diergelijke gelegenheid, om te verneemen of de
„ Lady ook gezien waare van eenige,der koetiie-
3', ren, draagftoel luiden, draageren, in tiie buurf
3, zig ophoudende : Terwijl Dorcas zig onm'idde-
„ lijk zuiverde, en dat wel ten kofte van de arme
Mabell, welke eene al zo fchuldige als malle
ίί
is
3>
-ocr page 152-Juffer CLARISSA HARLOWE. ïj j^ f'
j, vertooninge maakte, als die den verdagten loon
„ van haare verraaderij zelf aan had; welken Por.
„ cas, uit nijd, haar wel van *t lijf gefcheurd zou
hebben.
„ Hierop ging de geheele troep op de arme
meid los , terwijl de Mama, fchuimbekkende,
haare ordres uittjulkte om de verdagte misdaadi-
ge aan te grijpen; die nog tot haare eigene ver-
d^eediginge gehoord kon worden , nog zo zij
gehoord 'waare, geloof zou gevonden heb-
ben.
. „ Dat zulk eene trouwlooze deugniet haar
5, huis ooit zou te fchande maaken, was het ge-
5, fchreeuw van de Mama! Dat eerelijk volk nog
5, omgekogt wierd ; maar het was eene fraaije
9, zaak, indien zulk een huis als 't haare niet ge-
,x trouw bediend kon worden van vervloekte fchep-
,9 zeis, die gehuurd wierden met volkoomene kun-
5, digheid van het Werk waarin zij ftonden ge-
„ bruikt te worden, en die geheel van eerelijkheld'
5, niet te zeggen wiften ! ——. Zij mögt ver-
,5 doemd zijn, vervolgde hec beeft-- Zij kon-
„ de nog wilde het verdraagen I Roei) ^^ »
5, en den koks-jongen! .
„ Die waaren bij der hand.
„ Zie die opgelapte duivel eens y was haar
„ woord (met haare Lady's japon aan haare huid)
Dog ik zal haar ftraifen tot een voor-
η
.9»
5, beeld voor alle die ontrouw zijn in haar dienft.
5, Zet mij van ftonden aan den grooten rooiler
5, over [met een eed of een vloek bij ieder woord]:
,, Zet een vuur aan dat het loeijt-- Breng mij
terftond hec hakmes- Ik zal haar met mij-
li 4 „ 11e
5?
5»
j>
»5
»
J>
5j
r)i ^ De HISTORIE vau
ne^ eigene handen vierendeelen; en zal de ver-
5, raaderes braaden tot carbonade, om alle dehoil-
j, den en katten van de buurt daarop te vergailen,
en zelve de eerfte riem van de karonje op vree-
ten , zonder zout of peper.
„ De arme Mabell , van fchrik buiten ver-
3, ftand, vervvagtede elk oogenblik in ftükken ge-
„ fcheurd te worden, ^ terwijl zij een half fnees
„ opgefperde klaauwe% tegen zig gewend zag.
3, Zij beloofde alles te belijden. Maar dat Alles ,
5, wanneer zij gehoor verworven had, was niets;
want men had zij te belijden.
„ Siiartje beval hieicop, met een vloek van ge."
nade^ dat zij zig zou wegpakken; 'aanneemeri-
de dat zij en Marijtje zelve haar zouden onder-
vraageix^ op dat zij in ftaar mogten zijn om al-
le de bijzonderheden aan ^ijpe Wel Ed. over te
fchrijven; en dan, indien zij zig niet kon zuive-
ren 5 oï'i zo zij fclmldig waare, eenig berigt
geevep van de Lady (^diXt zo ondeugend g^vi^&^
was, dat zij haar alle deeze bnruil berokkende)
zo dat zij haar mogten w^dei^injgen, dan met
al haar hart mjogt men met hét liakmes en den
rooller te werk tijen.
„ De meid , wel b!ij met dit'uitilel ; ging
den trap op ; en ter-vijl Saartjq bèHg was mët
de Wet te ileli^n , en voor den wind heen te
praaten op haare ge \Oone,'meeftera^tige wijze,
fchoot zij een ander jak aan, en den trap af-
fluipe .de , nam ze de, vjugt naar haare maag-
fc'ijp. En deeze vlugt, welke zekerlijk meer
^v^ fchrik , dan fchtild #as toe te fchrijveü ,
vvierd volg'jns den egten Ouwerwetfghen ilijl
3>
?»
95
3'
3?
3»
5ï
J>
95
3»
5»
35
ft
35
3J
-ocr page 154-y, van Regten, als eene beveftigirige uitgelegd van
de laatile.
Deeze zijn de bijzonderheden van Juffer
Harlowe^s vlugt. Gij zult niet ligt agten, dat ik
die te omftandig befchreeven hebbe. "
Hoe verlange ik om te zegepraalen over uw onge-
duld en woede, bij deéze gelegenheid!
Mag ik u'bidden, mijii waardÊ Lovelace,
fcheld , raas en tier een^ wakker iti uwen volgen-
den Brief! —— Het zal mij vreezelijk ontfchiecen
zo gij het niet doet I
Waar kan dag de arme Lady, heen gegaen
zijn, Lovelace? En wie is in ftaat de veriegetj-
heid te befchrijven , waarin zij z'jn moet <
Uit uwe voorgaende Brieven kan men ligrlijk
afneemen, dat zij zeer weinig geld moet hebben:
En niet meer kleederen, wegens haar fchieiijk weg-
■ vlugten, dan die ze aan heefr. En gij v»?eec wel,
wie voormaals eens zeide , (a) „ Haaie Ouders
„ willen haar niet innee;nen; Haare Oomen vdlien
5, haar geen huisveiiifige geeven: Hadre Norcrin
„ ftaet onder hun gebied, en kan nier: Juöer Hp-
„ we durft niet: 2ij heeft geen een vriend nog
„ kennis in de ilad; is geheel vreemd in deiélve. „
En, laate ik 'er bijvoegen, is berooB van haare
Eere door den man, ten gevalle vau wellfen zij dit
alles heeft opgeofferd, en die aan haar verbon-
den was met duizend eeden en gokifcen, om haar
Man, haar Beichermer, en Vriend te zijn !
{i] Zie D. lY. bl, U.
mm
-ocr page 155-ï54 DE historie VAN
Hoe kragdg moet haare gevoeligheid zijn over
de barbaariche behandelinge, die zij geleeden heeft ?
Hoe haarer waardig, dac dezelve haar den man
êiQQt haaien^ welken zij voormaals beminde! En
liever dan hem te'trouwen ^ verkiezen om haare on-
eere voor de geheele wereld bloot te leggen; om
van de Verzoeninge met haare vrienden af te zien,
■waarop haar hart zo zeer gefteld was; en om hei
gevaar te loopen van duizend onheilen, voor wel-
ke haare Jeugd en haare Sexe maar al te waar-
fchijnelijk eene behoeftige en vriendlooze Schoon-
heid mag bloot ftellen!
Heugt u niet die regt treffende draaij tegen
u, in een der papieren gefchreeven in haare uit-
zinnigheid ,· naar welke die egter gantfch niec
fmaakt ? -
Ik wil u wel verzekeren, dat ik zedert zeer
dikwijls op het erniligil daarom, gedagt hebbe: En
dewijl uwe voorgenomene Tweede Mishandelinge
mij overtuigt, dat zij toen ter tijd geen indiuk op
u gemaakt heeft, en gij zedert miflchien daarom
nooit gedagt hebt, zal ik het gezeg uitfchrijven.
„ Indien God, zo als ons de Godsdienil: leert,
ons, obk in eene groote maate, zal oordeelen,
naar onze goedgunftige of booze bedrijven te-
gen eikanderen - O deugniet ! bedenk
5?
u dan, bedenk u in tijds, hoe gtciot dan uwe
„ verdoemenis moet zijn (a)! „
En is deeze beminnelijke Leere de Hoofdfom
van den Godsdienil? Op mijne eere , dat geloove
ik waarlijk! Want om eene ernilige gedagte eens
in te volgen , nademaal wij geen Godverzaakers
zijn
(β) Zie Q. V. bl. 4«!.
-ocr page 156-Juffer CLARISSA HARLOWE. ïj j^ f'
zijn, behalven in de Betragtinge^^Άφ. ©od, het
We Ε ζ en aller Weezens, wel iets'van ons ,van
nooden voor Zigz^elven ? En beveelt hij ons
geen Werken van Bermhartigheid omtrent elkande-
ren , als het middel om Zijner Bermhartigheid
deelagtig te worden? Een verheven beginzel, en
hetwelk den opper-B.eheerscherj en Va-
der aller dingen waardig' is! '' Dog zo wij
naar dit edel beginzel zullen geoordeeld worden,
welke moet dan, inderdaad^ ?^w^-verdoemenis
zijn uit hoofde van deeze Lady alleen ! En welke
de mijne ^ en welke die van onze gantfche Broe-
derjchapy uit hoofde van andere vrouwen; fchoon
wij geen van allen half zo flegt zijn dan gij zijt, zo
wel bij gebrek van genegenheid , hoope ik, als
van gelegenheid 1
Ik moet 'er bijvoegen , dat ik zo wel om u-
wentwille zeiven ^ als om ά&γ Lady, wel wenfchte
dat gij nog met malkanderen ilondt te trouwen. Het
is het eenig middel, dat uitgedagt kan worden,
om beider eere te bewaaren. Al wat geichied is
kan nog verborgen gehouden worden voor de we-
reld, en voor haare nabeilaenden ; en gij kunt
haar vergoedinge doen voor al haar lijden, indien
gij een vaft befluit neemt om haar een teder en
minzaam Man te zijn.
En indien dit weezenlijk uw voorneemen
is , zal ik met pleifier eenen laft van u aannee-
men, welke ter bevorderinge van zulk een goed
einde ftrekken zal, wanneer zij maar kan gevon-
den worden ·, dat is te zeggen, indien zij eenen
man tot haare tegenwoordigheid wil toelaaten,
die betuigt een vriend van^ u te zijn. En kan
ik
i'.,
t-'
>
ii6 De historie van
ik geen grooter bewijs geeven,'dan'dit, dat ik
ben
Uw opregte Vriend^
^ J. Belford.
P. S Mabeüs kleederen zijn deezen ogtend
in den gang opgegooid; Ppor wien weet
niemand. ; v/
De Hr, Lovelace, aan ]μλ Belford,
Schilden.
Vrijdags 'den 50 van*'Junij,
Ik ben bedorven, verloeren, over hoop ge-
worpen , vernield, en erger dan vernietigd, dac is
2eker ! - Maar was de tijdinge niet ijzelijk
genoeg, dunkt u, zonder dat gij de verwijtingen
in de maar ai te zwaarwignge fchaal gooidet, wel-
ke gij geen geiegenheid gehad kondt hébben om te
doen," hadde ik u alles zelve niet zo vrijwillig me-
degedeeld ? En dat wel op eenen tijd ook nog,
daar ik, zo als het uitvak, met het zeer gevoelig
niiflukken van eene andere verwagtinge te wor-
fielen hebbe.
Ik verbeelde mij, dat zo 'er zodanig iets is
als eene toekoomende ftraffe, het niet eene van de
ge-
-ocr page 158-geringfte kwellingen moec zijn, dat een nieuwe dui-
vel zal geilrafc worden van een ouden die nog er-
ger is. En dac de oude Satyr fcjireeuwt , Houd
daar! en Houd daar \ tot den kermenden lijder^
terwijl hij 'er optoüwt met eerie negen-dubbele
zweep, aan ieder van welke eene ilar mee weerhaa-
ken van gloeijend'»koper aan het einde vallis: En*
Waarom ! waarom! -Wel, indien de waar-
heid ronduit gezegd mag worden, om dat gij niet
zo boos een duivel zijt dan ik zelve*
Gij zijt, zekerlijk, Gafuiih genoeg om teweé-'
ten (het geen ik te vooren (a) ai hebbe aangedron-
gen) dat de zonde van een ligtgeloovig en toegee-
vend meisje te verleiden al zo groot is als die van
een ongeloovig en waakzaam in het net te krij-
gen.
Hoe onedelmoedig een voorkoomen het ook
mag hebben, dat ik nu gae zeggen, als het uic
mijne pen koomt, moet ik u egter betuigen, Dac
indien zulk eene vrouw als Juffer Harlowe verkoos
in den Huwelijken-Staat te treeden hebbe befloo-
ten om u te loor te β ellen in u-we voorbedagte ze'
gepraat over mijne woede en wanhoope!'\ en om
volgens de oude Aarts-vaderlijke gronden, al voort
te gaen met ook het haare te doen tot het voorttee-
len van Zoonen en Dogteren, met geen ander oog-
merk, dan om dezelve godvrugtiglijk op te bren-
gen , tot goede en nuttige leden van het gemeene^
bert, wat duivel had zij dan te doen om met haare
verbeeldinge eenen Guit agter na te loopen zwer-
ven ? Eenen welken zij wifl een Guit te zijn ?
O
-ocr page 159-O maar zeker waar, zij hoopte op de ver-
'dienfte van hem te rege te brengen. Zij had zig
heel mooije^denkbeelden gevormd, hoe bekoore-
lijk fraaij het ilaen zoude, eenen nieuwbekeerden
van haar eigen maakzel te hebben om aan haare
zijde mede naar Kerk te flenteren, door een hoop
van toejuichende gebuuren: En naar dat hünne
familie aanwaflen zou, met haar derv/aards liap-
pende aan het hoofa van hünne jongens en meis-
jes, als in proceffie, roemdraagende op de vrug-
ten van hunne eereltjke begeerten, zo als de vroo-
me Lord BiiTchop het noemt in zijnen Verloi^Brief.
En dan, welk een aartig gezigt, alle te zanien ne-
derknielende in een geftoeke, volgens hunnen ou-
derdom , zo als wij wel eens in ejßgie eene gehee-
le familie gezien hebben op eenige oude graf^tom-
be, daar de eerelijke ridder in het harnas knielende
verbeeld wordt, met opgeheven handen, en een
half-douzijn dikgekopte korthairige jongens ageer
hem, in vm^ gradatim of traps wijze naar hun-
ne jaaren en grootte, alle in dezelve geilake --
Tegen over zijne godvrugtige dame, met een
kraag om haar hals, en even veel melkmuilen van
meisjes agter^^^r, ook alle knielende: Een Akaar
tuiïchen beide, en een boek daarop geopend: Bo-
ven hunne hoofden eene halve maan 'van ih'aalen
uit vergulden wolken fchietende , roftdsom eene
wapen-fpreuk, In C ο ε l ο Sλl νs: --—- of
Qui£s - miiTchien, zo ze bij geval het ge-
woon huwelijks-leeven van gekijf en tweedragt ge-
leid hebben.
Het is zekerlijk al zo zeer mijn ongeluk dat
ik Juifer ClariiTa Harlowe ontmoet hebbe, zo ik
«BS
-ocr page 160-eeiiige agdnge gehad had voor mijnen goedeii
naam en ruil, als het dat van JuiFer Harlowe is
dat zij kennis aan hiij gekreegen heeft: En alles
wel bedagt zijnde, wat hebbe ik meer gédaen dan
de maatregels te volgen, door v^elke gij en ik,
en ieder guiè J^ig laat regeeren , en vvelke wij,
voor dat ik déeze Lady kende, agtervolgd hebben
van mooije meid tot mooije meid, zo dra wij de
eene hadden afgefcheept, de andere weder in- ^
neemende; -- jüiil zo als die knaapen doen
met hunne vliegende wagentjes en vliegende paar-
den in eene malie-molen op eene Bóeren-Kermis
-- Met IVie wil Vr nu rijden ! iVie wil
Vr nu rijden !
Dog hier, in het [tegenwoordig geval, om
de vliegende léenipreuk nog verder uit te werken
(wantj ik moét of vrolijk zijn of dol worden)
wordt een aartig Juffertje, maar even uit haar
kinder-jesje gekoomen, bij de kraamen gebragt om
eene aartige kleine Kermis-pop te koopen; wam
de wereld, Jan, weet gij wel, is niet anders dan
èene groote Kermis; en om u de eene ernftige aan-
merkinge voor de andere te geeven, alle haare
geneugten 2;ijn maar bekwafte hobbel-paarden,
verguld banket, krijtende trompetjes, gefchilderde
trommels, en zo voört.
Befchoüw nu eens dit aartig JuiFertje van de
eene kraam naar de andere zweevende, op eene '
zeer aartige wijze- Een aartige kleine knaap Wy-
erley miifchien genoemd; een ander huppelende
bengel genoemd Biron, een derde lachende fchob-
bejak met den naam van Symmes, en een nog af-
fchuwelijker fchurk dan een der overige , met een
groo'
H.y
/
i<?o De historie van
grooten fak onder zijn arm, en perkamenten Con-
tracten onder zijn hielen gelapt, geheeten Solrnesj
agtervolgen haar van Raare-kijk ,tot Raare-kijk , bij
eike draaijinge eikanderen op het lijf ibocende, Uil
ilaende als zij ilil ftaet, en weder aan den gang
geraakende als zij'zig beweegt. En dus agter im
geilenterd , dog nog al onder het oog van haare
waakzaame oppaflers, wandelt het aarrig Juffertje
de geheele Kermis door, even veel behaagen daar-
in hebbende als béhaagende; Tot dat zij eindelijk^
ingenomen met de uitnoodiginge van orateur
met zijn gegalónneerden hoed^ en verfcheidene aar·
tige kleine flab draagers te zamen geduwd ziende
in de vliegende wagentjes,, die veilig de wijkende
lugt doorklieven, in de Een-naar-beneden de An-
der-naar-boven gaende afbeeldinge van het Rad
van Avontuiire» en alle met zo weinige vree^ïe
als verftand dit waagende, ook zin krijgt om eens
te rijden.
Onderilel dat zij 'er dan ftilletjes in wipt , wan-
néér geen van haare vriejiden omtrent haar is:
En indien, na twee of driemaal op en neergegaen
te hebben, haar aartig hoofdje zwijmelig wordt,
en zij zig ui^t het wagentje gooit als het in de hoog-
te is, en dus haare aartige herfentjes te morfel
valt, wie kan dat helpen? ——^-^pti zoudt gij
daarom den armen knaap willen haijgen, wiens
öpênhaare hanteeringe het is de aardge fchepzel-
tjes dus te laten vliegen?
Het is waar, dit aartig Juffertje, een zeer
aartig Juffertje zijnde, een zeer boog geprcezen
Juffertje zijnde, een zeer devigdzäam Jufi'ertje zijnde,
die altoos haar boek in de hand had, en met groo-
• V ■■ t^Il
ή :
λ
ten lof haare proef van naaijen en borduuren had
afgewerkt; die zelf geborduurd had met welgepas-
te weidfche kleuren, eene Abrahams offerande van '
Ifaak j ^ een Samfon en de i^hiiiftijnën i en Bloemen,
en Ruikers, en Boomen, ende^on, en de Maün
en de Zeveufter, alle in lijftjes opgehangen mee
glazen daarvoor, tot verwonderingevan haare toe-
koomende kindskinderen: Die insgelijks een zeer
aartig capitaaltje in eigendom had: Die afkoomftig
was van een aartig famiüetje, voor honderd jaaren
omtrent in aanzien gekoomerii welke heel aartig-
jes leefden, uit zigzelVen een heel weinigje,
om haarentwille heel veel geagt wordende: --
h ■ Dat zulk een aaitig Juffertje als dit tot zulk
een giOOt ongeluk koomt, moet wel eene zeer-
droevige zaak zijn: Maar zeg mij eens, zou tiet
verliezen'van een gemeen kind, van eenige an-
dere min aanzienlijke familie ^ van itiinder uitblin-
kende of beminnelijke hoedani^eden, niet al zö
groot en zwaar een yerlies geweeft zijn voor die
faraiiie , ais het verliezen van dit aartig Juffertje
voor de haare kon zijn ?
Om tot een zeer laag voorbeeld te daalen ert
dat wel alleen ten aanzien van het Ughaamlijkè;
twijifelt gij wel eenlgzins, dat uw ilerk-gefpierd eri
plomp-gebeend aangezigt zo hoog gewaardeerd
wierd van uwe Moeder, als of 't het aangezigt
geweeft waare van eènen Lovelace, of van eeni-
gen anderen mooijen knaap ? Én had men eene
ithilderij van u getekend, zou zij het den Schilder
wel vergeven hebben, zo hij uwe trekken niet zo
net had uitgedrukt, dat iedereen de gelijkheid had
kunnen onderkennen? O^fraaije geiijkheid is al-
VI. Öeel. ^ L leé
m
-ocr page 163-t6i De historie van
les wat men wenfchc. Lelijkheid , waaraan wij ge*
wend zijn, met dé eenzijdigheid die malle oude-
ren natuurelijk eigen is , zal fteeds Schoonheid
zijn, de geheele wereld door. — Maak gij
de toepaifinge.
Maar, helaas ί Jan, dit alles is maar eene na-
bootzinge van mijne geileltenis, gevormd om uwe
kwaadaartigheid te ontwijken I --- Schoon
het bekennen uwe onvriendlijke bedbelinge beant-
woorde, kan ik niet nalaaten te bekennen, dat ik
tot in mijne ziel doorgriefd ben van dit ongeluk-
kig ---Toeval^ moet ik het noemen? --
Is 'er niemand, dien ik, of wegens agtloosheid,
of wegens verraäderij den hals behoore af te fnij-
den, om mijne wraakzugt te bevreedigen ?
Als 'k mijne gedagten laate te rug gaen op
mijn laatß ondeugend x^oorneemen, daar zij over
de eerße mishandelinge eene zo edele gevoeligheid
getoond, zo wel als dezelve, zo verre zij daartoe
in ilaat was , eenen edelen weerßand gebooden
had, kan ik niet anders beiluicen, dan dat ik on-
der de kragt der becoveringe moer geweeft zijn van
deeze vervloekte Circe's; die voorgeevende haare
eigene Sexe wel te kennen , beweeMen dat men
elke vrouw wel eens in een oogenblik van wijkin-
ge of zwakken-weeriland kan aantreffen : En dat
ik haar nog , en nog , en nog al niet genoeg be-
proefd had: Dog, indien nog Liefde nog Schrik
mij kon in ftaat llellen om dat gelukkig oogenblik
te treffen, dat als zij, door haare vervloekte kon-
ile·
I
jm
^^rnsÊm
-ocr page 164-I
fletiaarijen, eens te ondergehragt was, zij mor dl-
'tom ζού z\]xï ie ondergehragt: - Zig beroe-
pende op alle mijne ondervindinge, op alle mijne
Jiuridigheid van de Sexe ter ilaavinge van haare
Hellinge,
l^jne ondervindinge , vsraarop zij zig berie-'
pen , bekenne ik, was maär al te gunftig voot
haare redeneeringe : Want denkt gij, dat ik bij
mijn voorneemen vaft had kunnen blijven tegen
zulk eene Engel als deeze , had ik ooit te vooreri
éene vrouw ontmoet, welke het zo zeer ernft was
haare eere të verdeedigen tegen de onvermoeide
konftenaarijen eh volftandige vlijt van den man^
welken zij beminde ί Waarom waaren 'er geen
weer voorbeelden van eene zo onbeweegelijke
deugd ? Of, waarom moeft deeze enkele mij juift
ten deele vallen ? Ten zij trouwens om mijne fchuld·
ie verdubbelen; en tevens alle die haare Gebeur-
tenis zouden hooren , te overtuigen , dat 'er zo
ivel engels als duivels in het vleefóh zijn ?
Dus veel voor eene belijdenis; en pm mijne
confciencie te vreede te ftellen; met oogmerk ins-
gelijks om uwe kwaadaarcigheid te ontwapenen
door bekentenis: Nademaal niemand er^er van mij
zal Tpreeken , dan ik zelve bij deeze gelegen-
heid.
Een ding zal ik 'er niettemin bijvoegen , om
de opregtheid van mijne wroeginge te toonen--
Het is dit j dat indien gij haar op eenigerhande
wijze kunt opfpooren binnen deeze drie dagen, of
welken tijd ook , voor dat zij ontdekt heeft hoe
het met de Vertellingen aangaende Capicein Tom-
linfon eti haaren Oom gelegen is ; §n indien gij
L ζ
it ·
!
ί
-ητ-
Miiiii^
i54 de historie vam
haar ter toeftemminge overreeden kunt; Ik haar
daadüjk in uwe en zijne tegenwoordigheid (daar
hij den perfoon van haaren Oom verbeeldt) zal
trouw'en.
Ik leeve nog al in hoope dat het zo kooraen
mag —— Zij kan niet lang verborgen blijven ~
Ik hebbe reeds alle middelen in het werk gefteld
om haar op te fpooren; en indien dat gefchiedt,
welke lieden , die geen betrekkinge tot haar heb-
ben [en geene van haare vrienden, gelijk gij aan-
merkt, zullen naar haar omzien] zal het luiten zig
in moeite te fteeken met een man van mijn aan-
zien , middelen, en onvertzaagdheid \-Toon
haar dan dit, of eenig ander gedeelte van deezen
Brief, naar uw eigen goeddunken, indien gij haar
vinden kunt. Want hoe het ook zij, ik zou gaarn
hebben, dat deeze zaak, die ilegt genoeg is in zig-
zelve, zonder erger perfoonlijke gevolgen voor ie-
mand anders afiiep; en nogthans maalt het mi] in
't hoofd, ik weete niet waarom , dat W vroeger
of laater eenige druppels bloed om geplengd zul-
len worden; ten zij dezelve tuiichen haar en mij
alleen kan worden bijgelegd. En dit mag wel ee-
ne tweede reden bij haar zijn om haare verbolgen-
heid niet re verre te laaten gaen -Niet eg-
ter dat ik mij over zulk eene zaak heel veel zou be-
kommeren, zo ik mijnen man, of mannen moefl:
kiezen; want ik haate haare geheele familie bui-
ten haar van harten; en zal ze altoos haaten.
al
■ι:
Laate ik 'er nog bijvoegen , dat de lifl: der
Γ '
iW
___■
tmrn^
-ocr page 166-Lady om te oncvlugten mij niet heel ongemeen
voorkoomt. Daar was veel meer geluk dan waar-
fchijnelijkheid in dac zij zou doorgaen: Nademaal,
om ze te doen gelukken , het noodig was, dat
Dorcas en Willem, en Sinclair en haare Nymphen,
alle bedroegen wierden , of niet wel oppaften.
Het zal mijn werk zijn, als ik haar zie, haar hart-
lijk dank te zeggen dat zij zo deeden; en dat haa-
re eigenbaatige zorg om voor haare eigene veilig-
heid in toekoomende te waaken, haar bewoog om
haare buitendeur maar op haare grendel-klink te
laaten, voor den drommel!
Mabdl verdient een pek-pak met een mutfert,
eer dan eene glanzige zijden japon; en alzo haare
kleederen zijn weerom gekoomen, zo laat die van
de Lady bij haare andere gelegd worden, om ze
aan haar te zenden, als men berigt kan ontvangen
waarnaartoe --- Dog voor dien tijd geeve ik
evenwel daartoe ook mijn woord niet; want wij
moeten die lieve vlugteling weer zien te rug tc
krijgen , zo het mogelijk is.
' Ik onderllelle dat mijn domme fchobbejak, die
zulk eene Lady van gedaante als eene god n, niec
zulk eene edele houdinge, niet kon onderkennen
van.de fcheeve en hoog-gefchoudcrde Mabell, al
te Hamftead geweeft is om naar haar te verneemer.
En egter denke ik naauwlijks dat zij derwaards zou
gaen. Hij moet alle ftraaten doorgaen daar loge-
menten te huur hangen , om te verneemen na'ar
eene die maar even gehuurdlheeft. Da hu'zen van
zulke die handel drijven in vrouwen-goed , en
thee, coiFy, en diergelijke, zijn het waaraan hij
naar haar moet vraagen. Indien 'er niet met der
L 5 haaft
liäiHiMtt
-ocr page 167-De HISTORIE van
wv
haaft eenige tijdinge van haar gehoord viOrde,'
Züiide iK niet gaam hebben , dat of Dorcas, of
WiPein, of iVïabell onder mijn gezigt koomen,
wat hUiine meerderen ook goedvinden mogen om
te doen.
; Deeze, fchoon in charafters gefchreeven, is
■ een zeer lange Brief, aangemerkt hij geen vertel-
. linge in Zig verver nog een dagveriiaal van mijne
• verrigtiiigen , ^ elijk Je raeeile mijner voorigen;
. want de zodanigé mojten onvermijdelijk en natuu-
j relijk, om zo te ipreeken , lang uitloopen. Dog
i ik hebbe mij zeiven zedert eenigen tijd zo gewend
ί om veel re fchrijven, dat ik niet w^eece hoe ik hec
I anders maaken zal. Nogthans moet ik nog iets
bij deszelvs lengte toevoegen, om mij te verklaa-
i ren over een zegswoord 't welk ik in den begin-
ne van denzelven geuit hebbe ; hierin beftaende,
dat ik nog omtrent iets anders in mijne meeninge
bedroogen ben, waarover ik, behalven deeze ont-
vlugtinge van JuiFer Harlows, te treuren hebbe.
I En wat denkt gij dat dit is ? Wel, de oude
I Pair, de pokken haal zijn taai] geilel (waare*het
I dat niet geweert , de ziekte zou hem wel voortge-
; helpen hebben) heeft nog ter naauwer nood mid-
; del gevonden om door vuur en zwavel , en de
.i droes moge weeten war ai, de Podagra te dwin-
gen om de concrefcarp van zijne Maag te ruimen,
juiil zo als dezelve alle iia re kragt verzameld had,
om Horm te l'>open op de Citadel v;m zijn Hart.
Kortom , zii hebben door enkei geweid van ilink-
potten, haiid granaden, en klein geweer den lang-
zaam-werkenden pionier geheel uit den romp ver-
1'i jaagd naar de buiteniie deeien; ea daar legt hij
nu
It
jiu te knabbelen en .te knaauwen aan zijne, groote
toon; terwijl ik gehoopt had op een eerelijk einde
van de zieKte en den zieken beide.
Maar ik , die voorheen aan u kon fchrijven
van Laudanum , en het Nat Laaken , nogtharis
8coo. /. 'sjaars mij door de vingeren flippen liet^
dewijl ik daarvan reeds meer dan in verbeeldinge
hc/Ac genomen had [want ik had al begonrien aai^
de rentmeeilers vraagen te doen , en dezelve te
hooren praacen van Overdragten en nieuwe Inhuur
ringen , en zulk zoon van wisjewasjes] verdiene
wel eene knaaginge te krijgen. ^
Gij kunt u niet verbeelden, hoe verfchillende
de Dienftbooden, en zelf mijne Nigten , mij aan-
zien zedert gilleren bij hetgeen zij te vooren dee-
den. Nog de eene nog de andere buigen of nij-
gen half zo laag. --En ik ben niet vierde-
part zo dikwijls zijn IVelEd. en UvjJVelEd. dan
ik nog voor geen twee uuren was, bij de eerile:
En wat de laatite belangt -— Het is al weeï
Coußjn Bobbetje^ met de gewoone gemeenzaam-
heid, in plaatze van Sir^ en Sir^^ en, zo het u
helieft mijn Hr. Lovelace, En nu hebben zij nog
de onbefcheidenheid om mij gelukte wenfchenmet
de herftellinge van den heßen Oom; terwijl ik ge-
noodzaakt ben om al zo wel in mijn fchik te fchij-
nen als zij, daar ik zo het mij wat helpen mögt,
wel kon gaen zitten en mijne oogen'uitkrijten.
Ik had al in mijne verbeeldinge mijn rouw be-
dongen , naar het voorbeeld van een zeker buiten-
lands minifter, die voor den dood of zelf de laaide
ziekte van Carel den II. zo als de eerzaame Whi-
te liennec ons vertelt, Blackwel-hall wei half le-
dig had gekogt van Rouw-ftofFen
ke , zo als de hiftorijfchrijver het wil duiden, dac
de monarch aan vergif zou fterven, en dat de am-
bafladeur in het geheim was -- En egter, zo
gek was ik , dat ik daarop geen agt floeg
Wat duivel heeft iemand te doen met hiilorien te
kezen, zo hij met de voorbeelden, welke hij daar-
in vindt , zijn voordeel niet doet?
Dog dus, Jan , wordt 'er eene aanmerkinge
van den ouden Pair beveiligd, Dat 'er zelden een
ongeluk alleen koomt: En dus fluit
C/w duhbel'verdriet'hehhende
lo vel α ce.
XXVII. BRIEF.
juffer Clarissa Harlowe, aan Juß-er
Howe.
Woensdag-Avond^ den 28 Junij,
O mijne waardße Juffer Howe!
—. Maar
helaas! Ik, mijn beße deel ^ ben't niet ontkoo-
men! -Och! uwe arme ClariiTa Harlowe! Gij
zult mij ook haaten , vreeze ik i -- Nogthans
zuit gij niet, als gij alles te weeten koomt!
D^g niet meer van mij Zelve I Mijzeive die
ïéS
Ten blij-
ver"
Nogmaal ben ik het ontvlugc
-ocr page 170-Juffer CLARISSA HARLOWE.
"verhoren ben 1 Gij die morgens kunt opftaen,'
om gelukkig ce zijn, en gelukkig te maaken; en
ter ruft gaen u verheugende met uwe eigene her-
denkingen , en in uw ongeftoorden, ona%ebroken
flaap verkeerende met heiligen en engelen, de eer-
fte alleen reiner dan gij, voor zo verre zij het
laftig pak des lighaams hebben afgelegd; Gij zuk
mijn onderwerp zijn, gelijk gij al lang , al lang,
mijn eenig vermaak geweeil zijc. En laat mij, mee
fchroom van verre, mijne beminde Anna Howe
eerbieden, en in èaar overdenken heigeen haare
Ciariffa Harlewè voormaals was 1
Vergeef, O vergeef, mijn wildzang. De
vreede mijns gemoeds is vernield. Mijn ver-
band is geknakt. En welke uitfpoorige brabbel-
taal moet gij kezen, zo gij u nu wilt verwaardigen
ora briefwiflHinge met mij te houden, als voor-
heen !
O mijne befte, mijne waardfte, mijne eer^ige
vriendin! Welk een verhaal hebbe ik u te ontvou-
wen ί -- Maar nog al over het Eigen ^ dit
fnood, dit gehaat Eigent —- Ik zal het «it-
fchudden, zo het mogelijk is; en waarom zoude
ik niet, nademaal ik denke dat ik , uitgezonderd
één deugniet, niets zo zeer haate? Het Eigen zij
van xm] Zelve verbannen voor een oogenblik (want
ik cwijifele of het wel langer lail) om te vernee-
men naar een waar der voorwerp, mijne beminde
Anna Howe.' ■_______ Wier geelt, geheel bekleed
L 5 mee
1-1
(
V. -
•
r)i ^ De HISTORIE vau
niec fmetloos wie, bekoort en beftraalt
Maar wac wilde ik dog zeggen ?
En hoe, mijne waardfte vriendin, na dit men-
gelmoes, 't welk ik weder doorgeiezen hebben-
de , niet zou laaten afgaen, waare het niet om u
te toonen wat een verbijilerd verftand mijne bee-
rende pen gebiedt te fchrijven; Hoe vaart gij?'
Gij zijt zeer ziek geweeil, fchijnt het. Laat mij
dog weeten , mijne waarde, dat gij herßeld zijt.
Dac uwe Moeder wel is, eijlieve laat mij dat eens
weeten, en wel fpoedig. J3eeze trooil: koomt mij
zekerlijk toe; want indien het Iceven niec erger.
is dan mengelwerk, zo moet ik nu een weinig wits
genieten, daar ik niet anders dan zwart, geheel
onvermengd akelig zwart, in eene lange , lange
wijl, gezien hebbe.
En waartoe dient alle deeze wilde wartaal
zonder üot of zamenhang ? Het is alleen om u te
verzoeken dat ik weeten mag, hoe gij in ftaat ge-
weeft zijt, en hoe gij nu vaart, door een regel ge-
rigt aan JuiFr. Rachel Clark , ten huize van Mr.
Smith , een Handfchoen-winkel, in de Konlngs-
ftraat, onder Covenc-garden·, welke (fchoon mijn
verblijf voor alle anderen verholen is) wel ter
hand zal koomen aan —
dog dit is niet genoeg —
Uwe elendige
Clarissa Harlowe.
XXVIIL
U-'jüe ongelukkige —
Juffr, Howe, aan Jufer Clarissa Har^
LOWE.
.KL
1
n'
i ij
if-1
s-
(,Het opfcbriß t volgens onderngtinge in den voor*
gaßnden.')
Vrijdags den 5© Junij,
Juffhr Clarissa Harlowe.
Gij zult u verwonderen een Brief van mij te
ontvangen. Ik ben bedroefd over de groote ver-
legenheid, waarin gij fchijnt te zijn. Zulk eene
jonge Lady, van zo veel lioope, als gij waart! —'
Maar zie eens wat 'er koomt van zijne Ouderen
ongehoorzaam te zijn!
Wat mij belangt; fchoon ik deernis met u
heb, nogthans heb ik veel meer deernis met uw
arme Vader en Moeder. Zulk eene opvoeding als
zij u gegeven hebben! zo veel fraaije zaaken ais gij
geleerd hebt ! en zo veel vermaak als zij in u
Ichepten ! - En dat alles hiertoe gekoo-
men! -
Maar eijlieve , Juffer, maak niet dat mijne
Naatje mede fchuldig wordt aan uwe fout; welke
die van ongehoorzaamheid is. ' Ik heb haar menig
cn menigraaalen belail om geen briefwiireling te
houwen met eene die zo een ligcvaaiaigeij flap ge-
daan
il
i·'
, I
l·
ΐ4<ί De HISTORIE van
daan heefr. Het kan haar geen goede naam gee-
ven, ben ik wel verzekerd. Gij aw-f wrel, dat ik
haar dat belaft heb; nogthans gaat gij te zamen al
voort mee briefwiiTelen, tot mijn zeer groot ver-
driet; want zij is daarover zeer korzel geweeft,
meer dan eens. Kwaade zamenfpreekingen, Juffer
--— Gij weet de feft wel.
Het is raar, dat de luiden niet alleen voor zig-
zelven ongelukkig kunnen zijn, maarzij moeten
juift haare vrienden en kenniiTen, welke door haa-
re omzigcigheid zig voor haare mifflagen gewagt
hebben , in al zo groocen ongeluk bijkans in-
wikkelen als of zij voor zigzelven in diergelijke
zig verloopen hadden·. Dus zit mijne arme dog-
ter den geheelen tijd in traanen en droefheid. En
zij heeft haar eigen geluk waarlijk ageer de bank
gefteld, om dat gij ongelukkig zijt!
Indien zulke luiden , die haar eigen bederf
zoeken, alleen nadeel konden lijden van ftijfhoof-
dige doeningen, dan mögt het nog wat heen loo-
pen : Maar, O Juffer, Juffer ? wat hebt gij wei
te verantwoorden , die zo veele harten bedroefd
hebt, als u gekend hebben I De geheele Sexe is
inderdaad eene wonde door u toegebragt: Want
viae, buiten Juffer Clarifla Harlov/e, wierd vaa
elk Vader en Moeder voorgelteld tot een voor-
beeld voor haare Dogcers ?
Ik (chrijf een langen Brief, daar ik maar wei-
nige woorden voorhad te zeggen; en dac wel om
u het fchrijven te verbieden aan mijne Naatje:
En dit zo wel van wegens den valfchen ftap die
gij gedaan hebt , als om dat het haar arm hare
maar zal bedroeven , en u geen nuc doen. In-
dien
JUFFER GLARISSA HARLOWE. 175
dien gij baar derhal ven lief hebe, zo fchrijf niet aan
haar. Uwe droevige Brief kwam in mijne handen,
alzo Naatje niet t' huis was; en ik zal hem haar
niet toonen: Want daar zou voor haar geen troos-
ten aan zijn, indien zij hem zag, nog voor mij^
wier vermaak zij is —- Gelijk gij ivoormaals;
waart voor uwe Ouderen ■ i · .
Dog gij fchijnt nu gevöels genoeg te hebben
van uwe niifflagen. -- Zo gaat het met allë
ligtvaardige dogters, als het te laat is. En hoé
dwingen dan de gevolgen van haare eigenwillige
hardnekkigheid en ftijfhoofdigheid-haar om haare
jlagveeren te laaten hangen! ' )
Het kan wel dat ik te veel zég. . Waare hec
niet dat ik hec gevoeglijk agt mijn gevoelen regt
uit te ipreeken tegen uw onbezonnenheid, zo als
ieder zorgvuldig ouder betaamt te doen: En nie-
mand meer dan·; r
Uwe medelijdende\en heilwenfchende Vriendin^
^nnäbella HÖWE.
i V
Ik zend deezen door een bijzondere boode,
die niet verder als Barnet weezen moet on]t
2ijne zaaken, dewijl het nietnoodig zal zijn
dat gij weerom fchrijft; alzo ik weet dat
gij wei van fchrijven houdt: En ik weec
insgelijks, dat ongeluk de luiden klaagaß-
tig maakt*
■f
4
«74 DÄ HISTORIE VAi^
iuttel·' Clarissa Harlowe , aan Jap'^
Howe.
^Saterda^^ den i JuUj»
Laat mij toe, Madam, u nog met een wei-
nig regelen laftig te vallen , al waare het alleen
om u te bedanken voor uwe beftraffingen; welke
niettemin verfche wonden hebben toegebragt aan
een reeds doorgriefd hart.
Mijn Geval is een naar Geval. Het heeft
omftandigheden inzig, welke medelijden, en mo-
gelijk een niet geheel ongunilig oordeel daarom-
trent verwekken zouden ν indien die omftandjghe-
den bekend waaren. Dog het is mijn werk, en
zal al mijn werk zijn, dat ik berouw hebbe over
mijne feilen , en niet dezelve tragte te verklei-
nen.
Ook zal ik niet zoeken uw waardig gemoed
te bedroeven. Indien ik niet alleen \nadeel kan
lijden, ik zal zo weinig deelgenooten als ik kan
in mijn lijden betrekken. En ik nam inderdaad
met geen ander befluit de pen op, wanneer ik den
Brief fchreef, die u in handen is gevallen. Het
was alleen om te weeten , en dat wel om eene
heel bijzondere reden zo wel, als uit eene onbe-·
paalde 'genegenheid , of mijne waarde Juffer Ho-
we,
i
-ocr page 176-we, van welke ik in langen tijd niets vernomen
had, ziek waare , zo als mij verteld was; en daCj
zo zijnde , hoe ze nu vaartó Dog mijne veronge-
lijkingen nog verfch., en mijne! wederwaardighe-,
den bij uitftek groot zijnde, drong het Eigen-Zelfj
zig ook in mijnen Brief. Wanneer men in ramp',
is, wendt des menfchen geeft zig gaarn rot iederr;
een, welke hij zig verbeeldde of wenfehte zijnef
zaak zig aan te trekken ; om medelijden en ver-
trooftinge. --- Of, om mij beter en beknop-
ter uit te drukken, met uwe eigene woorden, On-
geluk maakt de luiden klaagagüg: En aan wié^
dog, zo niet aan eene vriendin, kan de bedrukte
klaagen?
Alzo JuiFer Howe niet t* huis was, toen mija
Brief kwam, vleije ik mij, dat ze herfteld is. Dog
het zou mij eenig genoegen geeven zo ik onder-
ligt mögt worden , of zij ziek geweeji is. Nog
een regel van uwe hand zou al te groot eene gunil
zijn. Dog*indien het u behäagen mögt den een
of anderen dienftboode te beveelen om ja, of
^een te antwoorden op die vraag, zal ik u niet
verder laftig vallen.
Niettemin moet ik verklaaren, dat de vriend-
fchap van mijne Juffer Howe alle de trooft was,
<iien ik had of verwagtede te hebben in deeze we-
reld ; en een regel van haar zoude eene verilerken-
de verkwikkinge voor mijn bezwijkend hart ge-
weeft zijn. Oordeel· dan eens, waardfte Madam,
hoe noode ik uw verbod moet gehoorzaamen ——
Maar egter, ik zal het tragten te gehoorzaamen;
fchoon ik gehoopt zoude hebben, zo wel van we-
gens den aarc van 't geen tulTchen Juffer Howe en
1' J r
i
Β
χ-^β De HISTORIE väm
mij gewiiTeld is; als van wegens haare beveilig-
de deugd, dat zij niet befmet zou kunnen woïden
van Kwaade zamenfpreekinge, al hadde zij toe
een of twee Brieven veilof gehad. Dit, even-
wel, verge ik niet, als die agte niets anders te
doen te hebben^ dan God te bidden (die mij, zo
ik hoope, nog zijne genade niet onttrokken heeft,
hoewel het hem behaage zijfie regtvaardigheid hot
te vieren over mijne fouten) dat hij mij een regt ver-
brijzelden geeft verleene, indien die nog niet reeds
genoeg verbrijzeld is, en dan in zijne bermharrig*
heid ópneerae
De ongelukkige.
Clarissa Harlow^.
Twee gunden nog, goede Madam, hebbe
ik van u te fmeeken. De eerfte; —
dat gij niemand van mijne nabeilaenden wilt
haten te weeten koomen j dat gij iets van
mij vernomen hebt. De andere, —---
dat geeii leevend fchepzel kennis mag krij-
gen , waar men naar mij verneemen, of
hoe men mij befchrijven kan. Dit is een
ftuk, waarin ik meer belang hebbe dan ik
kan uitdrukken. -- Om kqrt te gaen,
mijne behoudenis voor verdere onheilen
kan daarvan afhangen.
. 3
Juffer,CLARÏSSA HARLOWE.
. f i-w··. ■■ \ ■ ·
^r.clarissa Harlowe , aan UÉnnA
t
Donderdags den 29 Jun^j
Mijne goede^AUNA^ - .
• < Zeldzaafne dingen zijn mij overgekoomen , ze-
Bert dac gij yit mijnen dienft ontflagen zijt (zo bic-
terlijjs tegen fijnen wil) ^en uvve biEze mededienil-l
maagd op mij wierd,aangei1;eld te paffen. Dog dad
moét nu alles y^fgeten ^orden^; j ^ ^
' Hoè vaari gij,, ,mijne Hannai ^ijc gij van u-«
wè ziekte herfteid? Zo ja,^zoudt gij ook zin heb^
ben om bij" mij te koomén én tè^blijveni' Oï kunt
gij wel gevoegelijk? .
Ik bea,een zeéf öngéiukkig fchepzel, en ge-j
heel onder vreemden zijnde, zoude ik gaarn bi|
mij hebben*^^ van weiker Getrouwheid en Liefde iß
zo veele aangenaame proeven gehad hebbe.
Bij keven of fterven, zal ik het tragten meé
u goed te maaken, mijne Havina. ,
Zo gij herfteld zijc, gelijk ik hoqpe, en zo
gij eenen goedeu dienft hebe ^ zou het kunnen ge^
feeuren dat zij u toezonden om eens uit den dienil
te gaen, en iemand anders in uwe plaatze ce ha-
ten koomen voor eene^maand of zo: En tegeii
öien tijd, hoope ik , dat ik wei bezorgd zal zijè s,
'"-V'L Deel. Μ . k
De HISTOttlE vaw
en dat gij dan in uwen dienft kunt wedèrkeeren.
Laat geen van mijne vrienden eenige kennis
krijgen van deeze mijne begeerte; het zij gij kunc
kooraen , of niet.
Ik ben ten huize van Mr. Smith, in een Kou-
fe-en Handfchoen-winkel, in de Konings-ftraat,
onder Coventgarden.
Gij moet aan mij het opfchrift maaken onder
den naam van Rachel Clark.
Koom dog, mijne goede Hanna, zo gij kunt^
bij uwe arme jonge juffrouw , die altoos agtinge
Yoor u had, en altoos zal hebben, het zij gij
koomt of niet.
Ik zende deezen aan uwe Moeder te Sc. Al-
bans , als niet weetende waar ik u befchrijven
moeit. Zend mij een regel weerom , op dat ik'
jnag weeten waarop ik mij verlaaten kan: En ik
zal dus zien , dat gij uwe mooije hand niet hebt
vergeten, welke gij, in gelukkige dagen, geleerd
hebt van
Uw opregte Vriendin ^
Clarissa Harlowsv
m
xxxt
ir^i^·!·
-ocr page 180-Hanna Burton. Tên antifoord^
Maandag, ÜQn 3 JuUj,
PFel Eedk Madam ^
lek heb het fchreive iiog niet vergeete, en
noit zei ick iets vergeete dat gij, meine waarde
jonge Leddy , zoo goedt ge weeft zeit om mij te
leere. Ik ben zeer bedroeft over uw ongelukke,
raeine waartile jonge Leddy; zoo bedroeft dac
ick niet weet hoe ick het make zei. Van hertea
gaarne wou ick dat ick in ilaatwas om bij u te koo-
me. Dog ik ben inderdaad niet in ilaat geweeil:
om uit mein ftee te koome hier te mein Moeders,
den heelen teit door federt ick ben genootiaakt ge-
weeil uit mein dienit te gaane met Verkouwenheid
en jiegt, waardeur ick gans en al reddeloos ben
geworde! Ick zei nacht en dag voor je ^dde, mein
waardile , mein bemintile, mein goedfte jonge
Leddy , die zoo ilecht behandelt bent j en het is
me zeer leet dat ick niet ken koome om je te hel-
pen en te diene; waartoe mein hert altoos zei ge-
neege zein, als bet maar in me macht was: Die
ben
Tot je orders
Uw onderdaamgße Dknareße
Η at^ ν α Β ü r τ ο ν.
Μ ζ ΧΧΧΠ.
ïSo De historie vsn
' Glarissa W α rl owe. y aan Jufr.
dith is orton,
/
I
Ik vervoege mij tot u na een "zeer lang ftil'
zwijgen ('t welk evenwel niet uit gebrék van Lief-
de óf Pllgcmaatigheid voortkwam) voornaamlijk
om u te verz')eken , dat gij mij voldoeninge wik
geeven omtrent twee of drie ftükken, welke ik heel
veel belang hebbe om te weeten.
Mijn Vader , en de geheele familie j ben ik
onderrigt, ilaen heden, naar gewoonte , te zijtl
ten huize van 'mijnen Oom Harlowe. Eij lievé
geef mij eens kennis, of zij daar geweefl zijn ? En
of zij vrolijk waaren bij deeze jaarlijkfche gelegen-
heid ? Als mede , of gij ook gehoord hebt van
eenige reize , of voorgenomene reize, van mijn
Broeder, in gezelfchap met Capicein Singleton ^
en den Hr. Solmes ?
Zeldzaame dingen zifn mij overgèkooraèn, mij-
ne waarde, braave, en moederlijke vriendin--
Z^er zeldzaame dingen 1 —— De Hr. Lovelace
heeft zig als een zeer barbaarfch en ondankbaar ka-
ï'el tegen mij gedragen. Maar God zij geloofd,
ik ben zijne banden ontviooden. Dewijl ik onder
• Ϊ,ϊίίι·
-ocr page 182-Juffer CLARISSA HARLOWE, ι Si
volftrekt vreemde menfchen ben (fchoon eerelijke
luiden, denke ik) hebbe ik aan Hanna Burtön ge-
fchreeven om tot mij te koomen en bij mij te wee-'
zen. Indien het goed menfch u eens ontmoeten
mögt, moedig iiaar dog wat aan om bij mij te
ioomen. Zij weet wel, dat ik altoos voornee-
mens was om haar te hebben: Oog ik hoopte dat
het zijn zou in gelukkiger omftandigheden.
Zeg niets aan ieinand van mijne vrienden'',
dat gij eenige tijdinge van mij gekreeg^n hebt.
Eijlieve — Zoudt gij ook denken', dat mijti
Vader zig zou laat en be weegen, indien ik 'er hem
met eenen Brief om fmeekte, om mij te ontheffen
van den zwaaren vloek, welken hij mij heeft op-
g:elegd toen ik van Harlowe-plaatze afging? Geen
andere gunit kan ik van hem ver wogten: Dog de-
wijl dezelve naar de létter vervuid is ten aanzien
van mijne verwagtingen in dit leeven, hoope ik
dat men denken zal, dat deszelfs uitwerkinge verre
genoeg geloopen heeft; en mijn hart is zo flaauw
-Het is zeer flaauw! - Dog om den wil
van mijn Vader zei ven —τ— Wat moet ik zeggen?
—— Inderdaad ik weete naauwlijks hoe ik mij
moet uitdrukken over dit droevig onderwerp!--
Dog het zal mijn geell geruft fteilen, zo ik ^^larvan
ontflagen worde.
Ik vreeze dat mijne Armen ^ zo als ik gewoon
was die goede menfchen te noemen, welker nood-
druft ik door uwe getrouwe handen tehuipekwam,
mij zedert eenigen tijd gemift hebben. Dog nu,
helaas! ben ik zelve arm. Het is geen geringe
verzwaaringe van mijne fchuid, en van mijn ver-
driet , dat ik met zulke neigingen als God mij ge-
rn 3 ge-
;i8i De HISTORIE van
geven heeft, het buiten mijne magt gebragc heb-
be om dat goed te doen, waartoe ik voormaals
met vermaak kon denken dat ik gebooren was.
Het is een droevig ding, mijne dierbaarfte' JuiFr.
Norton , die talenten voor onszelve en voor de-
wereld , door onze eïgene onbedagtzaamheid,
nutloos te maaken, welke de Voorzienigheid ons ,
ten dienile van beide, heeFt toebetrouwd.
Dog deeze bedenkingen koomen nu te Iaat;
en miiTchien behoorde ik dezelve voor mij alleen
gehouden te hebben. Gun mij, evenwel, te hoo-
pen, dat gij mij nog bemint. Ik bidde u, gun raij
deeze hoope. En dan zal ik , niettegenftaende
mijne ongelukken , die mij ondankbaar hebben
doen fchijnen jegens de goedertierene en regt
moederlijke zorgen , welke gij van mijne wieg af
voor mij gedragen hebt, het geluk hebben van te
denken , dat 'er Een braaf menfch is, die geen
haat heeft tegen
Claris sa Harlowe^.
Groet dog mijnen zog-broeder. Ik hoope dat
hij bij aanhoudinge onderdaanig en goed
jegens u is. j)
Gelieft het opfchrift te maaken aan Rachel
Clark, ten huize van Mr. Smith, inde
Konings-ftraat, onder Coventgarden, Maar
van deezen weg om mij te befchrijven moet
gij een volilrekt geheim maaken.
XXXIII.
-ocr page 184-Juffer CLARISSA HARLOTO.
t -é-
I
XJw Brief, mijne waardfte jonge Lady, fnijdc
mij door he<" hart! Waarom wilt gij mij alle uwe
wederwaardigheden niec te kennen geeven? ---
Nogthans hebt gij ook genoeg gezegd!
Mijn Zoon is zeer goed jegens mij. Voor
eenige uuren wierd hij met eene ongeileldheid van
koorts bevangen. Dog ik hoope dat het wel ge-
lukkig za| afloopen , indien zijn ijver- in zijn werk
hem dien uitflag wil geeven, welken zijn goede
meefter bereid is om hem te gunnen. Hij bi^dc
υ zijnen dienfl: , en ftortede zijne traa»en op het
hooren leezen van uwen droevigen Brief.
Men heeft u kwaaiijk onderrigt, als of uwe
familie ten huize van uwen Oom Harlowe waare.
Dat was hun oogmerk gantfch niet. En de dag
wierd in't geheel niet gevierd. Zij zijn, trouwens,
niet buiten 's hi|is geweeft, dan alleen naar kerk
(en dat maar driemaalen) den geheelen tijd zederc
den dag dat gij zijt weggegaen. -Een onge-
lukkige dag voor hen , en voor alle die u ken-
nen ! — Voor mij, daar ben ik van verzekerd,
wel inzonderheid ! - Mijn hart fdireit nu
meer en meer over u.
Ik hebbe geen woord gehoord van zulk eene
Μ 4 rei-
L
-ocr page 185-DE HISTORIE VAW
«
t
¥
reize, als waarvan gij meldt, van uwen Broeder,
Capitein Singleton, en den Hr. Solmes. Daar is
wei eenige praat geweeil als of uw Broeder eens
zou reizen naar zijne Noorderlijke Goederen: Dog
ik hebbe daarvan nu in eenigen rijd niei; gehoord.
Ik vreeze, dat men geen Brief van u zal wil-
ilen ontvangen.- Het fmert mij dat ik u dit moet
•ieggen, mijne waardfte jonge Lady, Geen kwaad
7Λ) groot kan u zijn overgekooraen , hetwelk zij
jïiet ver-Wagten van u te zullen hooren; zo groot
is hun afkeer tégen den ondeugenden man, en zo
fïegt is iiijn charailer.
Ik kan niet^ anders dan ongunilige gedagteti
hebben van h'önne onvergeevelijkheid : Dog nifn
lian' over anderen niet, oordeelen naar zigzelve.
Niettemin zal 'ik 'er bijvoegen,, dat, indien gij té'
doen gehad hadc met zulke zagte geeften als uw
eigen , of, gelijk ik vverdijrve zeggert, als den
niijnen , deeze onheilen nog hun , nog u ooit
zbuden zi/n overgekoomen. Ik kénde uwe deugd,
en uwe deugdlievendheid , van uwe wieg zelf af;
en ik twijffelde niet ofzou wel, met Gods ge-
nade , altoos de wagt over u houden. Dog gij
kondt nooit gedrongen worden ^ en daar was ock
geen reden om u te dringen - Zo edelmoe-
dig, zo voortreifelijk, zo befcheident·—- Maar
hoe doet mijne Liefde voor uwe beminnelijke hoe-
danigheden mijn druk vermeerderen^ gelijk'deez^^
herdenkingen den uvven móeten doen ! -
Gij zijt ontvJugt, mijne waardile Juffer-
Gelukkiglijk, hoope ik - Dat is te 'zeggen^
^ec uwe Eere ^^____Anders, hoe ^rqot moec
• " ■ " " · ■ ■ ■·■ ■■
.....
-ocr page 186-^we elende zijn! - Nogthans uit uwen Brief
vreeze ik voor het ergft.
Ik koome zeer zelden op Harlowe-Plaatze.
Het huis is het huis niet meer dat het plegc te zijn,
zederc gij daaruit gegaen zijt. Daarbij zijn zij zot
önbeweegelijk geftreng ! En, dewijl ,ik niet ftraf
en hard kan fpreeken van het bemind kind van
mijn hari zo wel, ais boezem, neemen zij niec
kwaalljk dat ik =er weg blfjve.
Uwe Hanna is voor eenigen tijd ziek uit haa-
ren dienfl: gegaen; en dewijl zij nog al bij haare
Moeder te St. Albans is, vreeze ik dat zij nog ziek
blijft. Dat zo zijnde , voor zo verre gij onder
vreemde menfchen zijt, en ik u voor tegenwoor-
dig niet kan aanmoedigen om in deeze ftreeken te
koomen, zal ik het van mijn pligt agten om mjj
bij u te vervoegen (men mag het neemen zo men
wil) zo dra maar de ongefteldheid van mijn Tho-
masje het zal jtoelaaten; hetwelk ik hoope dat wel
haait zal lukken.
Ik hebbe nog een fweinig gelds bij kas. Gij
zegt, dat gij nu ztlve arm zijh —- Hoe
l)itter zijn die woorden van eene die eigendom
heeft en gewend is aan overvloed ! - Wik
gij wel zo goed zijn om dat van mij te neemen i
mijne ber^inde jonge Lad}'?--Het meeil
is van uwe eigene weldaadigheid aan mij. En
ik zou mij vereerd agten, zo ik het aan zijne oor-
fprongh'jke eigenaarfe mögt te rug geeven.
Uwe armen zegenen u, en bidden geduurig-
lijk voor u. Uwe laatfte weldaaden hebbe ik zo
aangelegd, en zij zijn zo gezond geweeil, en heb-
ben zo geiladig werk gehad, dat zij het nog heb-
ii
■t
i
lU De HISTORIE van
\
ben uitgehouden; en wel zullen uithouden , tot
dat *er weder gelukkiger tijden kootnen, om wel-
ke ik onophoudelijk bidde.
Mag ik u fmeeken, mijne waardfle jonge La-
dy , om alle die hulpmiddelen bij der hand te nee-
men , welke vroome menfchen, gelijk als gij,
uit den Godsdienst trekken, ter opbeuringe
onder hunne rampen. Uw lijden mag zo zwaar zijn
als het wil, ik ben verzekerd dat gij onfchuidig
zijt ten aanzien van uwe oogmerken. Dus wees
ïiiet mismoedig. Niemand wordt in zwaarder lij-
<kn gebragc "dan hij to/, en derhalven behoort
te verdrängen.
Wij verihen de wegen 'der Voorzienigheid
niet, nog welke wijze einden die mo,[^ejijk bedoe-
1e te bevorderen met zijne,zo het fchijni:, geilten-
ge bedeelingen omtrent zijne arme fchepzelen.
Weinige lieden hebben grooter reden om die
te zeggen dan ik zelve. En nademaaï wij inramp-
fpoed veeltijds meer irooll: trekken uit Voorbeel-
den, dan u-!t Lellen, zult gij mij wel toelaaten dac
ik υ mijn lot in de gedagten brengé: Want wie
hcd ooit grooter deel van tegenfpoeden, dan
ik?
Om niet te fpreeken van het verlies van ee-
re voortreffelijke Moeder, in een tijè des leevens
waarin men de moederlijke zorg het meeil van
noodenheeft; de dood van eenen dièrbaaren Va-
der, die een cieraad voor zijne bedieninge was (en
die mij bekwaam gemaakt had om zijn ichrijveren
klerk te zijn) juiil zo als bij uitzigt kreeg op ee-
ne bevorderinge, welke zijne familie een ruim be-
ftaen zou verleend hebben, iliet mij vriendloos uic
in
»·»,, .VT? ■ ^ ■ " - -
-ocr page 188-ϋ--^·ι.ιι«ρι .1 Hf Uli .»-g-J^-y
Juffer CLARISSA HARLOWE. 187
in de wijde wereld; wierp mij eenen zeer zorgloo-
zen, en hetgeen nog veel erger was, éenen zeer.
wrevel igen man toe. Arme man!,-dog
hij wierd lang genoeg gefpaard, God dank, in ee-
ne langduurige ziekte, om berouw re toonen van
zijne verwaarloosde gelegenheden, en loiTe begin-
zelen ; waaraan ik altoos met genoegen gedagc
hebbe, fchoon ik in dies te verlegener ilaat bleef
zitten , van wegens zijne koftbaare ziekte , en
hoogzwanger was, toen hij ilierf, van mijn Tho-
mas je.
Dog deeze omftandigheid juifl, welke ik
voor de ongelukkigile agtede, waarin ik kon over-
blijven (zo bijziende is de menfchlijkc voorzigtig«
heid} wierd het gelukkig middel om mij aan te prij-
zen bij uwe Moeder, die uit aanmerkinge van mijn
goeden naam, en uit medelijden met mijne zeer
kommerlijke omftandigheden , mij toeliet, alzo
ik 'er confcientie-werk van maakte om van mijn
arm jongetje af te fcheiden, om beide u eri hem
te zoogen, als maar weinige dagen de eene na
den anderen gebooren. En zedcrc hebben mij in
mijnen nederigen ftaat nooit eenige van die zege-
ningen ontbroken, waarmede God mij geleerd
heeft vergenoegd te zijn.
En ik hebbe niet" ge weeten wat eene heef
zwaare droefheid waare, van den dag af dat mijn
arme man geftorven is, tot op den dag dat uwe
ouders mij te kennen gaven, hoe vail zij befloo-
ten hadden dat gij den Hr. Solmes hebben zoudt;
wanneer ik niet alleen kennis kreeg van uwen
weerzin in hem , maar ook hoe onwaardig hij η-
ν/er waare : Want toen begon ik voor de ge vol-
gen
üvl
P'
ί.
Λ
Jt
lÜÉ
ïSo De historie vsn
gen te vreezen van eenen zo edelmoedigen geeil
te dwingen j en tot dien tijd toe vreesde ik gehee|
niet voor den Hr. Lovelace , ai hoe aantrekkelijk
zijn perfoon, en fchoonfchijnende zijne zeden en
voorkoomen waaren. Want ik was verzekerd dac
gij hem nooit zoudt neeraen, indien hij u geen
goede reden gave om van zijne Hervorminge over-
tuigd te zijn; nog voor dat uwe vrienden daarover
zo, wei voidaen waaren als gij zelve. Dog dat on-
gelukkig misverftand tuïïchen uwen Broeder ea
2en Hr. Lovelace , en hunne zo heftige zanien-
Ipanninge om u den Hr. Solmes op te dringen,
heeft al dat kwaad gedaen, 'c welk u en hun zo,
dier is te ftaen gekoomen, en mij arqie mijne ruil
gekoll heeft! O wat heeft deeze ondankbaiire, dee-
ze dubbel fchuldige man niet te verahtwoor-
4en!
Niettemin weet gij niet, wat God nog voor
u heeft weggelegd ί ——«—■ Dog indien gij alle
uwe dagen lang hier ftaet geftraft te worden, tot
een voorbeeld, in een geval van zo veel aangele-
genheid , wegens uwen eenen valfchen ftap; zo
gelief te bedenken, Dat dit Leeven maar een Staat
is van Beproevinge; en indien gij in hetzelve pe-
louterd wordt, zult gij dies te gelukkiger zijn. 'En
ik twijlFele niet, of gij zult hiernamaals dies te
hooger Belooninge krijgen, indien gjj u hier aan
den Wille der Voorzienigheid, met Gjiduld en Ge-
latenheid ondervi'orpen hebt.
Gij ziet, mijne waardfte Juffer Claartje, dat
ik geen zwaarigheid maake van den ftap, dien gij
gedaen hebt, een valfchen ftap te noemen. In ii
was dezelve min verfchoonelijk, dan die in eenige
' ■■ )
aii-
msase^
-ocr page 190-Juffer CLARÏSSA HARLOWE. 1S9
andere jonge Lady, zou geweeft zijn; niet alleen
Van wegens uwe verhevener talenten , maar ook
van wegens de ilrijdigheid van uw charséler mee
het zijne: Zo dat indien gij al zo veel gefard waart
om uws Vaders huis te verlaaten, het niet met hem
behoefde gefchied te zijn. Nog behoefde ik,
trouwens, waare het niet teh blijk van mijne onzij-
dige Liefde, dit aan ü gefchreeven te hebben^ (a}.
Na dit gezegd te hebben, zal hec onvriehd-
lijk, en miiTchien tegenwoordig ontijdig mogen
fchijnen , dat ik betuige het mij leed te zijn, dat
gij mij niet voor deezen tijd met een regeltje hebt
begunftigd. Nogthans indien gij bij u zélve uw
ftilzwijgen met reden kunt verantwoorden , durve
ik zeggen dat ik mij voldaen béhoore te houden;
want ik ben verzekerd dat gij mij bemint: Gelijk
ik u ook eere en beminne beide , en zulks altoos
zal doen , en wel te toeer wegens uwe tegen-
fpoeden.
Een troofl:, dunkt mij, dat ik hebbé, zelf
wanneer ik mij bedroeve over uwe rampen ; eti
dat is, dat ik geen een jong menfch kenne, die
zo welgefchikt is , om te helderder uit te blinken
wegens de beproevingen door welke zij geoeifend
mag worden. En egter is het een trooft, die Uit-
loopt op de vermeerderinge van mijne fmerten
ia) JufFr. ΝθΓ|οη, die alleen uit tcc opgecvcn en dc fmaad-
rccleiicii der familie haar ooidcel kon opmaaken , wifl: «iet
dat ClaniTa ee« bcfluu genomen had om niet met den Hr.
Loïclacc wcê; ce gacn j DOg hoe veel vliji zij bad aangewetid
om lig te vüoizicn van eenige miert bcfchetraiage dan de zij-
ne > wanneet zii neesde , dat zo zij bleef, 'er yeor haar
geen middel was em bci troawcn met den Hr^ Solaice tc
«ïiitkootttcn. ' *
) 1
I..
i.
wegens uwe verdrukkingen, dewijl gij met eenen
geelt gezegend zijt die zo wel in ftaac is om Voor-
Ipoed te verdraagen, en om allen die u omringen
daarvan hec voordeel te. doen genieten! --
/'Fee hem! - O die ondeugende , ondeu-
gende karei!
Dog ik zal mij te binnen hou-
den tot dat ik meer te weeten koome.
Alles nog weder overdenkende , wat uwe
zwaarmoedige Brief in zig. behelft, en vreezende,
wegens de zagtheid van uw gemoed, en de be-
minnelijkheid van uwe perfoon , en uwe jeugd,
voor de verdere ongelukken en ongemakken waar-
aan gij mogelijk zoudt kunnen onderworpen wor-,
den; zo kan ik niet fluiten zonder u om verlof te
verzoeken , van bij u te mogen koomen , en dat
wel op eene zeer ernftige wijze- En ik fmee-
ke u dat gij mij hetzelve niet weigert^ uit hoofde
van iets't welk mij zelve aangaet, of zelf van de
ongeileldheid van mijn ander bemind kind; indien
ik u of nuc of troofi: kan aanbrengen. Al waare
het maar, mijne waardile jonge Lady, voor twee
of drie dagen ν laat toe dat ik bij u koome, fchoon
mijns Zoons ziekte mögt toeneemen, ^en mij dwin-
gen om weder naar huis te trekken na het verloop
van die twee of drie dagen. —, . . Ik herhaa-
Ie insgelijks mijn verzoek, dat gij de kleine foni
van mij wik opeifchen, die ik nog in handen heb-
be van uwe weldaadiglieid aan uwe Armen, zo
wel als die gij beileed hebt aan
Uive alioos-Uefhehhende en getrouwe Dlenaares,
Judith Norton.
190
ρ
■ I
XXXIV.
I iltiiin ,ίϋΛ
-ocr page 192-Juffer CLARISSA HARLOWE, ι Si
• f.
juffer Cl. Harlowe, Elisabeu
_ s tr
La wrance.
sw
- »ίί»«, . ■ ■ : ν
ί Donderdags den z^ van Juni}>
Ht
Madam
Γ/
Ik boope 4at gij de vrijmoedigheid vérfchoo-
nen zult van deezen aan u te zenden , in cene die
de eere i^iec heeft van perfoonlijk bij u bekend te
zijn, alhoewel gij veel moet gehoord hebben van
ClariiTa Harlowe. Het is alleen om u te fraeeken
om de gunft van een regel of twee van de hand
uwer Ladyfchap (met de inaaile ^oft zo het wel
voegelijk gefchieden kann ten antwoord op de vol-
gende vraagen.
ï. Of gij een Brief gefchreeven hebt, geda·
teerd, zo als ik tot memorie hebbe aange-
tekencf, op Woensdag den 7 Junij j waar-
in gij uwen NeefLovelace geluk wenfchc
met zijn onderfteld Huwelijk, als zijnde u
verhaald van Mr, Spurrier, den Rentmee-
iler van uwe Ladyfchap, als uit den mond
van cenen Capitein Tomlinfon: ———^
En waarin gij den Hr. Lovelace beftraft,
als zig hebbende fchuldig gemaakt aan
kleinagcinge enz. voor 20 verre hij geen
berigc van zijii TfQuwea ^m uwe Lady-
' fchap
I··
/ ·
ί
;i8i De HISTORIE van
fchap en de familiè 'had laaten toekoa-
nien?
2. Of uwe Ladyfchap ook fchreef aan Juffer
Moncague omtte Reading bij u te koomeii
en u te vergezelJeh naar het huis van uwe
: iv/ Leefon in de Aibemarle ftraat;. iilsb
gij verpligt waart om in de ilad te zijn we-
gens u-W oud proces voor de Kanfelaarij,
heugt mij, zijn de woorden^ En of gij
üwen Neef befcheiddet daar bij u te koo-
men tegen Zondag-avond den nf^c"?
3. Of uwe Ladyfchap en Juffer Montague ook
op dien tijd zijn in de ilad gekoomen'? En
. óf gij, 's Maandags, naar Hamllead ge-
reeden zijt in eene gehuurde koecs met vief
paarden, alzo de uwe herfteld wierd; en
van daar een jong fchepzel medenamtnaar
ilad, welke gij daar een bezoek gegeven
hadt.^
Uwe Ladyfchap zal wel waarfchijnèlijk gifleii
dat deeze vraagen niet gedaen worden om rede^
nen, die gunllig zijn voor uwen Neef LovelaceJ.
Dog'het'antwoord mooge zijn hoe,het wil, het
kan hem geen fchaade, nog mij eenjg goed doen;
alleen denkè ik dat ik het eenigzinst verfchuldigd
ben aan mijne voorgaende hoope (hbe zeer ook
daarin bedroegen) en aan Liefde zélf,- dat een per-
fuon , van wei ken ik voormaals geni?gen was be-
ter gedagcen te hebben, zo overmaatig ondeugend
niet bevonden worde, dat hij, ingevalle, zig
piet bekreune aan het waarheid-^fpreeken, hetwelk;
een onvermijdejijk vereifchte is in h'ec éharaéler
van eèii edelaian. ,
. . ... . ^ . · · ■ ■
Ii
w
Gelief het opfchrifc, Madam, dus aan mij te
maaken (en hetzelve voor tegenwoordig als een
geheim te Houden) öm aίgegeven^^te worden aan
de Bélle-Savage op Lüdgate-hill, tot dat die daar-
van daan gehaald worde. Ik ben
U-wer Lad^hapU ootmoedigße Bienaares^
Clarissa Harlowe<
m
w.
Ldd^ Elisabet Lawrance 5
Gl. liarloweé
IJ
Ik vinde, dat het in allen deele zo niet is als
het behoort tuflchen ü en mijnen Neef Lovelace^
Het zal mij en allen zijnen vrienden zeer fmerclijk
zijn^ zo hij zig fchuldig heeft gemaakt aan eenige
Voorbedagtlijk bedreevene fnoodheid tegen eene
Lady van uw charaiter én verdiente.
Wij zijn lang in verwagtinge geweeft van ge-
legenheid te mogen hebben om u en ons zeiven
geluk te wenfchen niet eene gebeurtenis, naar
welke van ons allen met den grootiten einft ge-
wenfcht wordt; nademaal alle onze hoope o^hem^
geveiligd is op het vermogen 't welk gij over hem
VI. Deel. Ν hebt;
lil
jp^ De HipTORIE vai^ ,
Hebt: Want zo ooit een man eene yrouw aanbad^
is hij dié man, en gij. Madam, zijc die vrouw. .
Juffer Montague heeft i in haaren laatilen
ßrief aan mij, ten antwoord op eenen door mij
aan haar gezonden met eene Vraag, of zij, uit zij-
nen mond, ook wifl:, of hij ude uwe noemen konj
of waarfchijnelijk die eere haaft genieten zoude;
deeze woorden : „ Ik weete niet wat ik van mij-
nen Couiijn Lövelace zeggen moet, ten aan-
zien van het ftuk, waaraan uwe LadyfcKap zig
zo veel Iaat gelegen zijn. Zomtijds zegt hij, Dat
hij inderdaad getrouwd is aan Juifer Cl. Harlo-
we ; Op andere tijden , dat het haare eigene
fchuld is , indien \ zo niet zij. -- Hij
fpréekt van haar niet alleen met Liefde, maar
met Eerbied: 'Bekent egter, dat 'er eenig mis-
verftand tuifchen hen is; maar belijdt dat zij
geheel buiten fchuld is. Een engel, en geen
vrouw, is zij, zegt hij: En dat geen man, dié
'er leeft, haarer Viraardig zijn kan. „ --
Dit is hetgeen mijne Nigt Montague fchrijft.
God geeve, mijne waardile jonge Lady, dat
hij u zo ijzelijk niet mag beleedigd hebben, dac
gij het hem niet kunt vergeeven. Indien gij niet
alreeds getrouwd zijt, en weigert de zijne te' wór-
den, zal ik alle hoope verlooren geeven, dat hij
ooit zal trouwen , of de man worden , welke ik
wenfche dat hij waare. Dat zal ook Lord M. Dac
zelve zal ook Lady Sara Sadleir.
Ik zal nu uwe vraagen beantwooïden. Dog
ik weete inderdaad naauwiijks wat ^ ik fchrijveii
moet, uit vreeze van de ongelukkige twiil tuifchen
lilieden nog meer te verwijderen. Dog egter heeft
»
5Ï
35
5J
3>
55
ï>
3)
r*
3)
5>
zulk
ffrWÜi
-ocr page 196-Juffer CLARISSA HARLOWE, ι Si
^Ik eene jonge Lady regt om alles van mij te vor-
deren; Dk dan is mijn'antwoord. ; . ^
ik hebbe geen Brief aan hem gefchreeven op
of omtrent den Junij. κ > . -
Nog ik,,nog mijn Rentmeefter, kennen zulk
I een man aJs Capitein Tomlinfon,
Ik hebbe niet^aan mijne Nigt gefchreeven on^
te Reading bij mij .te koomen; no^ii|)m mi|
te vergezellen naar mijne Nigt 'Leefon''s
Λ in de^lad. , ·; ^ : ;
Mijn proces voor de Kinfelaarij, fchoon hei;
gelijk de ,meefte daarvoor hangende vaii
langen duur zij, is niettemin nu zo wel aaa
den gang, dat het mij geen reden kangee-
: ven om naar ftad te koomen.
Nog. ben ik in zes maanden in de ftad ge-
weeft: En te Hamftead niet in verfcheide-
ne jaaren. . ; , . « r ^
Nog zal ik eenigen trek hebben om naar ftad
t?;gaen , ten zij om mijn eerbewijs van ge-
lukwenfchinge af te leggen bij Mevr. Lo-
velace. Bij welke gelegenheid ik 'er mee
het; grootii pleizier zou koomen; en dan
zoude ik hoepen op de gunft; van mij uw
gezelfchap te verleenen te Glenham-Burg> ,
' voor eene maand ten minften. ·
De reden v^ uw onderzoek, mag zijn welke
zij wil, mag ik ύ bidden „ mijne waarde jonge La-
dy, om den wille van . Lord M. om mijnentwille';
om den wille van deezen loiTen man, ten aanzien;
van zijne ziel zo wel als lighaam·, en om den wil·
van onze geheele familie; dat gij dit antwoord
Biet laat ftrekken ter verwijderinge.v^ gefchillen ,.
i
U ζ ' m
-ocr page 197-Dr historie van
zo verre dat gij hem zoudt afflaen, indien hij niet
alreeds de eere heeft van u de- zijne te noemen ;
geJijk ik bedugc ben dat hij niec heeft, dewijl gij
onderte'ient metïden naam van uwe fiimilie.
En gun mij hier mijne bemiddeling;e u aan te
bieden, om het gefchil tuffchen u te beflegten,
het moge zijn hoe het wil. Uwe zaak , mijne
waarde jonge Lady, kan niet in handen van eenig
leevend menfch worden aanbetrouwd, welke meer
is toegewijd ten uwen dienil, dan in die van mij
die mei opregte hoogagtinge ben
Uvoe ootmoedige Dienaar es,
Elis. Lawrance.
Clarissa Harlowe , aan Jufr^
Hodges. *
En field j den van Junij,
Jufr, Ho dges, /\
Ik ben eenigzins genoodzaakt om aan u te
fchrijven, alzo ik niemand hebbe onder mijne na-
beilaenden, aan welke ik fchrijven durve, of een
regel van dezelve hoopen zo ik het al deed. Het
is maar ter beantwoordinge van eene vraag: Hier-
in beilaende;
Of
-ocr page 198-Juffer CLARISSA HARLOWE, ι Si
Of gij zulk een Man kent als Capitein Tom-
linfon? En zo ja, of hij zeer gemeenzaam is mee
mijnen Oom Harlowe?
Ik zal zijn perfoon befchrijven, of hij, mo-
gelijk , onder een ander naam ging bij u Heden;
fch-^o?! ik ook geen reden weete waarom dit zo
zijü zou.
• „ Hij is een mager, langagdg man , een wei-
nig pok dalig; bJeek van kleur. Vijftig jaaren
oud, of wat meePé Van een goed voorkoomen
als hij zijne oogen opflaec. Hij fchijnt een ern-
flig man ce ziin , en een die de wereld kent.
Zijn hoofd duikt een weinig in zijne fchouders.
Hij is uit Berkfliire van daan. Zijne vrouw uit
Oxfordshire ; en hij heeft verfcheidene kinders.
Hij kwam voor eenigen tijd niet der woon in u-
we ftreek uit Northamptonshire. ,,
Ik moet van u verzoeken, JuiTr. Hodges > dat
gij nog mijnen Oom > nog eenigen van mijne na-
beitaenden, te weeten doet, dat ik aan u fchrijve.
Gij plegt te zeggen , dat gij gaarij gelegen-
heid zoudt willen hebben om mij dienft te doen.
Dat was, het is waar, in mijn voorfpoed. Dog
ik durve zeggen , dat gij het mij niet zult weige-
ren in een bijzonder ftuk, waarin gij mij zult ver-
pligten, zonder uzelve re benadeelen.
Ik verftae, dat mijn Vader, Moeder, en Zus-
ter , en ook , denke ik, mijn Broeder, en mijn
Oom Antonij, op deeaen dag ten huize van mijn
Oom Harlowe ftaen te weezen. God bewaare hen
alle , en geeve dat zij zig nog op veele gelukkige
Verjaardagen verblijden mogen! Gij'zult mi}' wel
Ν 3 zei^
Sï
5»
5>
51
5)
J)
5>
5Ï
ib^ De HISTORIE van
izés woorden willen fchrijven over den ftaat van
hunne gezondheid; > ' ·' ^ ' 'l·· ' '
Maak het opfchrifc, om eene bijzondere re-
den, aan JuiFr. Dorothea Salcomb , Om af té gee-
ven aan de Herberg de ViérZwaanen, in de Bis-
ïchops-poort-ftraat tot hij worde afgehaald. ^
! Gij kent genoeg mijne hand , zo al niét de
inhoud van den Brief genoegzaam waare om mfj te
verfchoonen van mijn naam, of éenige andere on-
dcrtekeninge hier onder te ftellen , dan die van
Uwe Vriendin^
r. Hodges. Ten Aimoord.
Sater dé den τ Jtilil»
Madam,
Ik fend je ien andword , foo als je van mij'be-
geerde. Mein Heer is niét bekent mét fukké ^lan.
ick ben ferfeekert dat iukke man noit an ons^ huis*
éweeft heit. En mein Heer gaat (ijel feldeti uit.
Hij heit gien luil om uit te gaane. IWant wat ift?
Je hartnekkicheit maakt heurluij niet graag om me-
kaar te ziene. Mein heers Verjaaring worde noi£
van te fooren foo gefiert: Want dar is hier niet en
leevendige Siel; en mein Heer doet niemedal dan
.... iug-
Juffer CLARISSA HX^OWE.
fugten en ileene as hij denke hoe het plag te wee-
ze.
♦ lek froeg mein Heer, of hij fiikke man kend
as ien Captein Tommeiijnfon ? Maar ick ieij niec^
warom ick het froeg. Hij feij , Neen hij j tocii,.
niet. .. 'ï'
Dit is feeker ummers niet ién pots of bedrie-
gerij die teugen mein Heer gebrouwen wort van
ién feekere' Torömelijnfoon - Me weet
niet wat gefellchap gij gedwonge bent gewees te
houde , zundt je wegging , asje wéeÏ, Madam;
Ekfchufeer mij, IVladdam ; doch Londen is en
beftige plaäs ; die jonkr' Loveles is ien düivél (al
fiet hij 'er noch zó wel uit as iéti Hupfchöh edël-;
man) foo as ick-alle menfe heb höre fegge; èn'^
ibo as ick denk datje nou al fel hèbbeVfondé. ^
Ick fertróu, Maddam , datje mèitt Heer gien.,
quaat fel laaté overkoome, föo jet ivift, van ienig,.
mens, die mocht préetendëere met hem bekent te.,
weefe: Mar uit frees, was ik be'tiie félf ih tweijfet, ■
of ik hem niet fou fertelle. Maar ick wouw ,je oo^ '
tone, dat ick je pleifier wouw dóene foo. wel in'
teugeniJ>oet; foö je lot teugenfpöet is, as ίή foor-"'
fpoet; want ick ben niet die luij, die ahdei's dopne.
Dit dan dus ver van '
Je nedrige Dien aar es, die alk goets wenß^
I/I
S.ara Hodges·-
Ν
XXXVIII.
-ocr page 201-ib^ De HISTORIE van
Clarissa Harlowe , aan Lady.
.Elisabet Lawrancb,
Ik kan mij zelve niei Ontflaen van uwe Lady-
fcbap dus nog eens weder te koomen ftooren; om
u dank te peggen , gelijk ik van gancfgh^r harten
doé, voor u wen vriendlijken Brief.
Ik moet u bekennen , Madam, d^t de eere
van vermaagfchapc te worden met Ladys zo υίς-
ileekend van wegens haare deugd als haare af-
koomll, in het eeril geen geringe beweegreden
bij mij was, om aan het aanzoek van den Hr, Lo-
velace het oor te leenen. En te meer, alzo ik
vaft beflooten had , indien'er iets van geworderi
waare , om alles wat in mijn vermogen was te
doe» om uw gunftig gevoelen tf'verdienen^
Ik had nog eene andere beweegreden, w^elke
ik wiil: dat van zelve mij eene verdiende zou bij-
zetten bij uwe geheele familie, verm^tellijk (ftraf-
waardig vermetellijk, zo als her gebleeken is) I100,-
pende , dat ik een gering middel in de hand der
Voorzienigheid mögt zijn om eenen man te regt te
brengen , die, naar mij dagt, in den grond ver·
ilands
ί,Λί^.
Juffer CLARÏSSA HARLOWE, 2or
ftands genoeg bezat ora te regt gebragc te worden'
ci'ten niinften dankbaarheid genoeg om de bedoel-
de verpligtinge te erkennen , het zij men flaagde
in de edelmoedige hoope of niet.
Dog ik hebbe bijifer misgetafl: omtrent den
Hr. Lovelace; den eenigen man, ftelle ik bij mij-'
zeiven vaft, die voorgeeft een fatzoenlijk beerte
zijn , omtrent v^^elken ik zo zeer hebbe kunnen
miftaften ι Want terwijl ik eenen ongelukkigen
voor verdrinken poogde te bewaaren, ben ik , niet
bij toeval, maar voorbedagclijk, en met een νοί-
koomen opzet, bij hem in de gragt getrokken; En
hij heeft den roem behaald, van bij den Lijft der
geenen die hij bedorven heeft, een naam te voegen,
welke ik durve zeggen , dat zijn feigen niet toe
fchande geftrekt zoude hebben,,^ En dit wel, Ma-
^am, door middelen waarvan het menfchlijk ge-,
moed moet ijzen als men die gewaar wordt.
Mijn oogmerk is voikoomelijk bereikt mee
het antwoord van uwe Ladyfchap op de vraagen,
welke ik de vrijheid nam om u in gefchrifc voor te
ilellen. En ik wenfche niet om den ongelukkigen
man meer haatelijk bij u te maaken, dan noodig is
om mijzelve te verfchoonen wegens het voiftrekt-
lijk afwijzen van uwe aangeboodene bemiddeiin*
ge.
Als uwe Ladyfchap onderrigt zal zijn van de,
volgende bijzonderheden: ;;
Dat ija mij door dwang , gelijk ik zeggen
mag, getroond te hebben tot de daad om met heni
weg te gaen, hij mij naar een van de fnoodfte hui-
zen, zo als gebleeken is, in Londoi|,heeft kunnen
voeren:
'ïi
v -i
■-K' 1
ïV: -
r ]
' --V r
'i
ib^ De HISTORIE van
Dat hij zig kon fchuldig maaken aan eene on-
deugende onderneeminge op mijne perfoon, over.
■welke ik verftoord, middel vond oni hem te ont-
vlieden naar Hamftead:
Dat, na inij daar të hebben opgeipoord (hoe,
weete ik niet) hij twee vrouwluij konde opmaa-
ien, die koftelijk uicgedoil, de rol van uwe La-
dyfchap en Juffer Montague fpeelden ; en, onder,
voorwendzel van mij te beweegen'om een bezoek
in de ftad te geeven aan uwe Nigt Leefon (onder
belofte van nóg dien zeiven avond met mij naar
Hamilead te rug te kceren) mij weder liitiglijk te
rug ileepten in dat fnood huis: Daar ik weder ge-
vangen gexet zijnde , eerft van mijne Zinnen be-
roofd wierd; en toen van mijne Eere. Waarom^
zoude ik die fchande voor anderen zoeken te be"
dekken, welke ik niet kan verbergen voor mij-
zelve ?
Als uwer Ladyfchap bekend zal zijn, Dat iti
de ergerlijke voorbereidinge tot deeze fchenddaad,
moedwillige logens j' herhaalde verdigtzels (bij-
zonderlijk ,van eenen Brief van uwe Ladyfchap, en
een anderen van^Juffer Montague, en eenen der-
den van Lord M.) en ontelbaare valfche eeden,
niet de minile van zijne misdaaden waaren : Zo
zult gij wel oordeelen, Dat ik geen beginzels kan
bezitten, welkeanij eener verwantfchaj^ mer Ladys
van uw charafter en dat van uwe edelé Zufter zou-
den waardig maaken, indien ik niet uit den grond
mijner ziele verklaaren konde, dat zulk eene ver-
•wantfchap tjh nimmer plaatzé kan vinden.
Ik zal niet beilaen ommijzelve geheelenal^van
fchuld te zuiveren; Maar ten aanzien van bem,
VA
mm
s ■
gUlH
liebbe ik mijzeive geen fout te verwijten: Mijne
misdaad was, dat ik in den beginne briefwiiTelinge
met hem hield, wanneer mij zulks verboden was;,
van diegeenen, welke regt hadden 'op mijne ge-
hoorzaamheid j nog onverfchoonelijkei· geworden,
doordien ik hem eene heiinelijke bijeérikóomft ver-
leende , waardoor ik in de magt van zijne' konile-
naarijen gebragr wierd. En hiervoor ben ik ge-
willig, om llrafTe te Jijden': God dankende , .dat
ik hem ten lautften ontviooden ben; en het in mij-
ne magt hebbe om een zo ondeuirend man niét
tot mijnen Egtgenoot te neemen: En blijde ^'nde.
Zó ik eene Waarfchuwinge mag verflrekken, nade-
'maa! ik geen Voorbeeld zijn kan: 'Hetwelk ik voor-
maals (zo grootfch, en waanwijs was ik} raijzelvé
voorilelde ofn te worden. · ' * -
' Al het kwaad dat ik hem toewenfche is, Dat
hij zig moge bekeeren; en dat ik het laatile flagt-'
ó&r zijner ondeugèndheid zijn "mag. Miflchien
lYiag' deeze redelijke wenfch wel' ver^mld worden,'
wanneer hij zien zal, welk een einde zijne boos-
heid , zijne onverdiende boosheid! tegen een arni
fchepzel, vriendloos gemaakt door' zijne v/reede
liften, neemen zal. ^ ''' '' '
• - Ik fluite met mijne nederige dankzegginge aan
uwe Ladyfchap , voor uw gun (Hg 'gevoelen van
rtiij; en met de vefzekeringe dat ik,' zo lang het
leeven mij verleend wordt, blijven ^al ' -
Uwer Ladyfchap $ dankhaare en "oerpUgu
' · · .'. Dienaar es y
Clarissa Harlowe,
XXXi£
h,·
Ji
"Λ
, ί
ib^ De HISTORIE van
juffer ciiäinssa Harlowe, am Juffr,
Νοβ,ΤΟΝ.
_». ' Α
Φ
Hoe vriendlijk, mijne beminde Juffr. Norton,
ftreek gij de benaoudheid van een kwijnend hart!
Zekerlijk , gij zijc mijne eigene Moeder; en door
eenigen wonderbaaren mifflag, jnoec ik in eene fa-
milie zijn ondergedoken , die nieuwlings het be-
drog ontdekt hebbende , of ten minilen verdagc
houdende, mij uit hunne harten veritooien hebben
met eene verontwaardiginge, welke zulk eeneonc-
dekkinge kan billijken.
O dat ik inderdaad uw eigen kind geweeft
waare, gebooren om te deeien in uwen geringen
ilaat, en alleen erfgenaam te zijn van die verge-
noegdheid in welke gij zo gelukkig zijt! Dan zou-
de ik een regt edelen geert gehad hebben om
mijn geleidelijk hart te leiden, het welk zig on-
der geweld en onedelmoedige behandeiinge zo
kwaalijk vlijen kan; en niets van 't .geen gebeurd
is zou dan zijn voorgevallen. ■ |
Dog laate ik zorg draagen, dat ik door on-
geduld, de breuk nier verwijde, welke ik reeds
in mijnen pligt gemaakt hebbe door mijne roeke-
loosheid, nademaal hadde ik geen mifllag begaen
mijne Moeder, ten minftén, nooit onbermhartig
en onvergeevelijk geagt had kunnen worden. Heb-
be ik dan niet te verantwoorden, niet alleen voor
mijne eigene fouten, maar ook voor de gevolgen
derzeiver, welke ftrekken om den goeden naam
van eene Moeder te doen afüaenen in kleinagtin-
ge te brengen, op welken van te vooren nooit
iets te zeggen viel?
Het is evenwel goedertieren in u , dat gij
de fchuld poogt te verzagten van eene, welke
daarvan zo grooclijks gevoelig is: En kon dezelve
geheelenal worden afgewifcht, het zou mij der
moeiten meer waardig maaken, welke gij in mij-
ne opvoedinge genomen hebt: Want het moec
uwe fmerte vermeerderen, gelijk het mijne be-
fchaamdheid doet, dat ik na zo veel goeds be-
loovende beginzels, mij zo zou hebben gedragen
dat ik in plaatze van tot lof, tot eene fchande
zou ftrekken voor u en voor mijne andere vrien-
den.
Dog op dat ik u niet mag doen denken, dat
ik fchuldiger ben, daij ik ben, zo gun mij verdof
van u korclijk te verzekeren, dat wanneer mij-
ne gerchieden's bekend is, ik met regt meer me-
delijden dan befchuldiginge mag verwagten , zelf
ten aanzien van mijn wegtrekken met denHr.
Lovelace.
Wat äangaet alles hetgeen naderhand^ebeurd
is, zalik alleen zeggen, dat fchoon ik mijzelve
een verlooren fchepzel moet noemen ten aanzien
van deeze wereld, deeze trooft mij egter nog is
overgebleeven , dat ik niet in lijden geraakt ben
nog bij gebrek van omzigtijjheid, nog door ligt-
h
κ
-, 'i ■■
De HISTORIE vam
t ■ · '
gcloovigheid of zwakheid. Geen een oogènblik
was 'er waarin ik niec op mijne hoede was, eri
uwe al vroeg gegevene ielTen niet in agc nam»
JMaar (in itaac bevonden zijnde om veele aanflageri
af re weeren) wierd ik eindelijk ten bederf gebragc
door deonmenfchlijkile konftenaarijen. Dog waa-
re ik niet verworpen geweeft van alle mijne vrien-
den, deeze laaghartige karei zou mij niet hebben
durven behandelen, nog 2ou hij'^daartoe gele-
genheid gehad hebben, zo als hij mij behandeld
heefc. ?
Meer kan ik, nog behoeve ik, ter deezer tijd
te zeggen: En dit verzoeke ik, dat gij bij u zel-
ve houdt, op dat 'er geen wraakzugc worde op-
gevat als ik weg ben, waar door het kwaad zig
verder zou verfpreiden , het welk ik hoope dat
met mij een einde neemen zal.
Ik ben.kwaalijk onderrigt, zegt gij, dat mij-
ne voornaamile nabeftaenden ten huize van mij-,
nen Oom Harlowe zijn zouden. De Dag, zege
gij, wierd niet gevierd. Nog hebben mijn Broe-
der en den Hr. Solmes —^— VerbaazendI--
Welke eene zamenvlegtinge van godloosheid-
heeft deeze ondeugende man te verantwoorden!
-— Zo ik u alles vertelde gij zoadt naauw-
lijks gelooven , dat 'er zulk een hart in eenmenfch
kon gevonden worden. -^
Doj^ te eeniger tijd zult gij niijne geheele
gefchiedenis mogelijk wel te weeten' koomen I —,
Tegenwoordig heb'be ik daartoe nog lull nog
woorden -O mijn hart moet berften! -r
Eene gelukkige, eene gewenfchte veriigtinge eg-
ter
·
i
λ
Woarc gij hier tegenwoordig, mij-
Λ . ··
"tl
Μ
ter
be traanen zoud^ïn hec overige aan vullen i
Ik neëme mijne pen weder op! .
En gij vreefl; dan dat 'er geen Brief van mij'
zal worden aangenomen. Dog /aai^ het u niét
fmerten äat\gij mij dit herïgt I Niets zo ilegt of
ik ver wagte het - En mijne verlegenheid
is zo groot, dat hadt gij mij nietgebooden op ge·;
nade te hoopen van den Throon der,Genade, ik
Eou gevreesd hebben, dat mijns Vaders vreeze-
lijke vloek vervuld ftond te worden ten opzigc
van deeze en de toekoomende wereld beide, ,
Want hier ilaet 'er nog een ongeluk toe ί
'r- In eene buij van uitzinnige agteloosheid
hebbe ik eenen Brief gezonden aan mijne beminde
Juffer Howe, zonder mij te herinnerénhoe ik den-
zelven heimelijk aan haar moeft doen beftellen;
én die is haare toornige Moeder in handen ge-
vallen: En dus heeft: die waarde vriendin miifchieri
óp nieuvy weder ongenoegen mijnentwegen onder-
gaen. En hierbij is ook uw braave zoon ziek; en
mijne arme Hanna, denkt gij, kan niet bij mij
koomen - O mijne waarde Juffr. Norton,
Wilt gij, kunt gij, dis geenen berispen,, v/elker
yeriloordheid tegen mij de Hemel fchijnt goed te
keuren ? en wiit gij baar vrijipreeken, welke di&
veroordeelt ?
Nogthans beveelt gij mij niet te wasihoopen.
--Dat zal ik niet, zo ik het helpen kan.
Èn inderdaad? min^aame Brief tefc mij een
-ocr page 209-ib^ De HISTORIE van
regt tijdigeii trooil aangebragt.
God Almagtig cgter bèroepe ik mij , dat die
mijne verongeÜjkingen wreeke, en mijne οη·
ηο-
Maar houdt u ftil, mijne ilormende driften !
--Hebbe ik niet op dit oogenbliknog gezegd,
dat uw Brief mij trooll verfchafte? -- Dat die
geenen vergiiFenis mogen krijgen, welke mijnen
Vader verhinderen van mij vergiffenis tè verleeneri
■ En dit zal, ten hunnen opzigte, het hard-
fte zijn dat mij uit de pen zal vallen.
Dog alfchoon u'A' Zoon herileld worde , be-
lafte ik u , mijne vvaardile Juifr. Nortön, dat gij
niet denkt om bij mij te koomen. Ik weete nog
niet, of uwe bemiddeh'nge bij mijne Moeder
(fchoon tegenwoordig op uwe tuffchenfpraak zo
weinig agt zon geflagen worden) wel niet vail
nut zou kunnen zijn, om mij de herroepinge te
bezorgen van het verfchrikkelijkil gedeelte van
mijns Vaders Vloek, welks vervuHinge nog alleen
is overgebleeven. De flem der Natuure moet ein-
delijk ten mijnen voordeele gehoord worden, ze-
kerlijk. Zij zal in bet eeiil alleen bij mijne vrien-
den pleiten met het ftil , befchroomd klaaggeluid
van eenen jongen en nog niet verharden bedelaar:
Dog zij zal luider beginnen te roe|i)en, wanneer
ik moeds genoeg zal nebben om zo te doen, en
zal miiTchicn de Vaderlijke befcheri;binge eifchen
voor verder bederf, en die vergiiTeilis, welke zij
met weinig regt zullen vervv'agcen kunnen, wegens
hunne eigene fouten , die 'er ouder werken zul-
len dat dezelve mij geweigerd worde, wegens ee-
nen tQQvalligen, en geen voorbedagten miillag: En
Op
ür
jumR CLÄRISSA HARLOWE. 20^
ï
!ίι welken ik, waare het door haar toedoen niet ge*
weeft, nooit zou vervallen zijn.
Dog al weder krijgt ongeduld , gegrond mis*
fchien op eigen-zijdigheid , die wohderbaare Ver-^
leidfter! de overhand.
Ik Éal u met korte woorden zeggen ^ dat. hec
noodig is voor mijne ^ tegenwoordige en toekoo-
mende hOope, dat gij bij mijne familie in een goed
blad blijft. En daarenboven, zo gij hier kwamt^
zoüde ik mogelijk door dat middel, van den on-
deugendften man kunnen opgefpoord worden.'
Zeg dan niet j dat gij naar uwe gedagten tot mij
behoort op te koomen, men mag het ficctfiëti zó
men wil: - Om mijnentwille ^ zegge ik nog-
maal (al waare mijn ^og-broeder herileld^ gelijk ik
hoope dat hij is) gij moet niet koomen; Nog uW
raad kan mij ontbreek en, terwijl ik fchrijven kan,
en gij mij antwoorden. En ik zal zo dikwijls
fchrijven , als ik uwen raad van nooden hebbe.
Daarbij fchijnen de luiden , bij welke ik nti
ben, eerclijk en goedaartig beide te zijn i En daar
logeert hier ook eene weduW in htiisi van laageit
ilaat, raaar van groote verdiende- Genoeg-
'.zaam eene tweede zo ernitige en deugdzaam®
vrouw , als die dierbaare , aän wélke ik thans
fchrijve; welke, zo als zij zegt, alle andere gedag-
ten van de v/ereld heeft aan een kant gefteld, dan
de zodanige welke haar behulpzaam zijn zullen oni
dezelve gelukkigliik te verlaaten. —- Hoe wel
gefchikt voor mijne eigene uitzigten I - Hier^
in fchijnt ten min Ren eene trooillijke befchikkin-
ge der Voorzienigheid voor mij re zijn--- Zo
dat 'er tegenwoordig geen nocdzaak'elijliticid is 5
Vi. Deel. O weié
.mi
' ί ·
" jjraij Η. >
tf·,
"k
Μ.
niets hetwelk uwe koomft kan verdfchen , of zelf
verfchoonen, daar zo veel beter einden beantwoord
mogen worden raec te blijven daar gij zijt. Mo-
gelijk koomt 'er wel een tijd , dat ik uwen laat-
ilen en beften bijftand zal van nooden hebben: En
dan^ mijne waarde JuiFr. Norton- En dan^
zal ik dien van u jvraagen , en denzelven rnet al
mijn hart omhelzen - En dan^ zal dezelve
mij van geen menfch geweigerd worden.
Gij zijt zeer verpligtende met uwe aanbiedin-
ge van geld. Dog alhoewel ik genoodzaakt v^^as
mijne kleederen agter te laaten , nogthans hebbe
ik verfcheidene dingen van waardij mede geno-
men, welke mij buiten tegenwoordige behoefte
kunnen houden. Gij zult zeggen , dat het zeer
liegt met mij geloopen is -- Zo is het in-
derdaad - en , als men eens te rug ziet,
ook in eenen zeer korten tijd.
Maar wat zal ik doen, indien mijn Vader niet
kan bewoogen worden om zijne Vervloekinge te
herroepen ? O mijne waarde JuiFr. Norton , welk
een gevvigt moet eens Vaders Vloek hebben opeen
hart zo fchroomagiig als het: mijne! - Zonde
ikooicgedagt hebben, datJk eens Vaders Vloek
zou hebben af te fmeeken ? En cgter, waare het
niet dat het tijdlijk gedeelte deszelfs reeds zo ver-
fchrikkelijk vervuld is, ik zoude al zo fterk begee-
ren naar deszelfs herrocpinge , om den wil van
mijnen Vader ^ als om mijzelve! '
Gij moet niet ver«;ramd op mij zijn, dat ik
voorheen niet aan u gefchreeven hebbe. Gij hebt
volkoomen gelijk, en het is zeer vriendlijk, als
gij zegt, Verzekerd te zijn dat ik u beminne. Dat
'liMir^^
-ocr page 212-f
Juffer CLARISSA HARLOWE. ïïi
4oé ik inderdaad. En welk eene edelmoedigheid
[zo gelijk-aartig met uzelve!] fteekt 'er in uwen
lof, waardoor gi] mij meer toefchrijft dan ik ver-
diene, om dus eenen naarijver in mij te verwek-
ken dat ik uwen lof mag waardig v/orden! ——
Gij geeft mij te kennen wat gij van mij verwagc
onder de rampen j welke ik gerpepen ben te draa-
gen. Mag ik mij overeenkoomftig daarmede ge-
draagen!
Ik kan mijn ililzwijgen omtrent u met eenige
reden bij mijzetve verantwoorden, mijne goeder-
tierene, mijne dierbaare moederlijke vriendin! Hoe
niet min lieftalig dan beleefdlijk drukt gij u uit bij
deeze gelegenheid ί Ik was zeer daarop geileld, zo
wel om uwentwille, als om mijnentwille, dat gij
met waarheid mögt kunnen zeggen, dat wij geen
briefwiiTelinge hielden: Hadden zij gedagt dat wij
zulks deeden, elk woord, dat u ten mijnen voor-
deele had mogen ontvallen, zou aanftonds verwor-
pen zijn geworden ; en mijne Moeder zou men
verbooden hebben om u te zien, of eenige agt te
geeven op hetgeen gij zeggen mögt,
Daarbenevens had ik zomtijds beter, zomtijds
erger uiczigten voor mij. Mijne ergfte u te doen
weeten, zou u maar ontruft hebben: Mijne beter
deeden mij menigmaal hoopen , dat ik met den
naaften poft, of den volgenden, en zo van week
tot week, het beft nieuws u zou hebben mede te
deelen, hetwelk op dien tijd gebeuren konde; al
hoe koel de deugniet mijn hart omtrent dat Beß
gemaakt had. - Want hoe konde ik den*
Een om aan u te fchrijven , met eene bekentenis
«lat ik niet getrouwd was, en nogthans mijn ver-
O α ' blijf
-ocr page 213-biijf had in hetzelve huis (en dac konde ik niet hel-
Die insgelijks
pen) met zulk eèn man?
aan verfcheidene had te kennen gegeven, dat wij
metterdaad getrouwd waaren , hoéwei onder be-
paalingen , welke afhingen van de Verzoeninge
met mijne vrienden? En de waarheid te bewim-
pelen , of mij aan logen fchuldig te maaken, het
zij regtftreeks of door dubbelzinnigheid , dat was
iets 'c welk gij mij niet geleerd hadt.
Dog ik mögt wel om raad aan u gefchree-
ven hebben , in mijnen onzekeren toeftand, zult
gij miflchien denken. Maar, inderdaad , mijne
■waarde JuiFr. Norton, ik ben bij gebrek van goe-
den raad niet verboren gegaen. En dit zal Waar
voor u blijken uit hetgeen ik reeds hebbe te ken-
nen gegeven , al verklaarde ik mijzelve niet ver-
der: - Want wat behoefde de wreede Schen-
der zijne toevlugt genomen te hebben tot konile-
naarijen, die nooit voorbeeld hadden -— Ik
zal nog duidelijker Uitipreeken (dog gij moet daar-
van tegenwoordig niets verhaalen) tot bedwelmen-
de zwijmeldranken, en tot de beeftagtigrte en on-
befchoftfte geweldenaarij; waare ik verzuimig ge-
weeft in mijnen pligt ?
Een weinig woorden nog over dit fmertelijk
onderwerp --
Als ik mijne gedagten laate gaen over alles
welk mij bejegend is, is het blijkbaar , dat deeze
naar den algemeenen waan agtlooze Verleider, op
een geregeld en met voordagt ontworpen beftek
van fchurkerij omtrent mij heeft te werk gegaen.
Om alle zijne fnoode verraaderijen aan den
gang te brengen, was 'er, van den beginne, niets
noo-
-ocr page 214-Juffer €LARISSA HARLOWE.
noodig, daq dat hij mij, het zij met geweld of be-
drog , overhaalde om mij in zijne befcherminge te
werpen: En wanneer bij dit had-uitgewerkt, zou
niets minder dan de tuiTchenkoomfl: van het Vadetr-
lijk Gezag ('t welk ik niet verdiend had dat ten
mijnen behoeve gebruikt wierd) mij hebben ïiun-
nen bewaaren voor de uitwerkzels zijner diepzinni-
ge lillen. Alle têgeniland uit eenigen anderen
hoek zou maar al te waarfchijnelijk zijne barbaar-
fche en ondankbaare geweldenaarij verhaaft heb-
ben; En al waart g// zelfhi] mij geweeft, ik heb-
be nu reden om te denken , dat gij^ zelve op de
eene of andere wijze in lijden zoudt geraakt zijn
doorjnwe pooginge om mij te behouden: Want
nooit was 'er, zo als ik nu bemerke, een ontwerp
van ondeugendheid, 't welk beftendiger en een-
paariger wierd doorgezet, dan het geweeft
is, tegen een ongelukkig fchepzel, die beter be-
h andelin ge van verdiend had: Dog het heeft
den Almagtigen goedgedagt, volgens den alge-
meenen loop zijner Voorzienigheid, om de fchuld^
haare eigene ilraife te doen medebrengen : Dog
zekerlijk niet in gevolge van mijns Vaders vree-;
zelijke V^rwenfchinge, „ dat ik hier geftraft mogr
„ worden „ [O mijne mama Norton , bid met
mij , dat zo zijnde, dat het hier bij blijven
mag!] „ door dien deugniet zelf, op welken ik
zo ondeugênd mijn vertrouwen gefield had! ,,
Het is mij leed, om uwentwille, dat ik hier
zo zwaarmoedig moet afbreeken. Het overige
egter moet maar kort zijn. ^
Mag ik u verzoeken om vooral geheim te zijn
met hetgeen ik u hebbe medegedeeld? ten miuftei?
'VJ-
I-
li
tot dat gij mijne toeftemminge hebt om het te ο·
penbaaren.
God bewaare voor u uw fchuldloozer kind!
Ik^ zal op zijne Bermhartigheid hoopen ,
fchoon ik die van eenig menfch op aarde niet ver-
werven mögt.
En ik herhaale mijn verbod; —--- Gij
moet niet denken om te koomen bij
Uwe altoos-onderdaanige
Cl. Harlowe.
De gedienftige perfoon, welke den uwen voor
mij heden bragt, beloofde morgen weder
flan te koomen , om te zien of iü: ook iets
weerom te beftellen had. Ik wilde zulk
eene goede gelegenheid niet laaten voor-
bijgaen.
Jufr» Norton, aan Jufer Clarissa Har-
fe"
lowe.
Maandag-Avond ^ den 5 van Juli},
O barbaarfche fchurkerij van deezen verfoei·*
jelijken karei!
En is 'er een menfch in de wereld, die ge*
jireikl kon pleegen aan zulk eea lief fghepzel!
Eb
-ocr page 216-Juffer CLARISSA HARLOWE, ι Si
En M}t gij wel verzekerd, dat gij nu buiten
zijn bereik zijc?
Gij beveelt mij om de bijzonderheden geheini
te houden van de fnoode behandeiinge, welke u
is aangedaen ; anders zoude ik , bij een onverwagc
bezoek , waarmede JuiFer Harlowe mij begunftig-
de, kort na dat ik uwen zwaarmoedigen Brief ont-
vangen had, wel in overleg genomen hebben om
te bekerinen dat ik eenige tijdinge van u had, en
haar zodanige gedeelten van uwe twee Brieven
hebben medegedeeld, welke uwe boetvaardigheid
konden gecoond hebben, en uwe ernftige begeerte
om de herroepinge te verwerven van uws Vaders
Vervloekinge zo wel, als zijne befcherminge voor
mishandelingen, die u nog mogten worden aange-
daen. Dog dan zou uwe Zuiler waarfchijnelijk
verwagt hebben de Brieven te moeten zien, en
zelf vrijheid te hebben om ze mede te neemen naar
de familie.
Nogthans moeien zij te eeniger tijd kundfchap
hebben van de droevige Gebeurtenis: - En
het is onmogelijk dat zij geen medelijden met u -
zouden hebben, en het u vergeeven, als zij uwe
vroegtijdige boetvaardigheid, en ongehoord lijden
te weeten koomen ; en dat gij gevallen zijt door
de beeftagtige Geweldenaarij van eenen barbaar-
fchen Verkragter, en niet door de fnoode Kon·^
ftenaarijen van een verleidenden Minnaar.
De ondeugende karei geeft voor ten huize
van Lord M. zo als JuiFer Hörlowe mij vertelt,
dat hij daadlijk met u getrouwd is : - Zij ge-
looft, het egter niet; en ik had het hart niet om
haar de waarheid te kennen te geeven.
, O 4 Zij
Ν
■ C
Zij vraagde mij feherplijk , Of ik geen brief·
wiflelinge met u gehouden had van den tijd af dat
gij weg getrokken waart ? Ik kon haar geruftlijk
verklaaren (geiijk ik deed) dat ik zuiks niet gedaen
had: Dog ik zeide, dac ik wel onderrigt was, dat
gij uws Vaders verwenfchinge ten uitedien ter har-
len namt; en dat , zo zij 't in mij verfchoonen
wilde, ik de vrijheid zou neemen van te zeggen,
dat het een goed en Zufterlijk werk zou zijn, zo
f\j haar vermogen gebruiken wilde om u daarvan
ontllagen te krijgen.
Onder andere geilrenge dingen , gaf zij mij
te houden, dat mijne eenzijdige en malle liefdé
voor u mij de eere van de overige familie zeer wei-
nig deed in agt neetnen : Dog indien ik dit van
uzelve niet had , onderftelde zij dat ik van JuiFer
Howe was opgemaakt.
Zij drukte zig met heel veel bitterheid uit te-
gen die jonge Lady: Die, naar het fchijnt, over·
al, en bij iedereen (want gij moogt wel denken,
^at uwe Gebeurtenis het onderw'erp des gefpreks
is in alle gezelfchappen) fmaalt op uwe familie;
hen, zo als uwe Zufter zegt, veragteh'jk, en zelf
belachelijk behandelende.
Het is mij leed dat 'er zulke driftige vrijhe-
den gebruikt worden , om twee redenen ; voor
eerft. Om dat zulke vrijheden nooit eenig goed
doen. Ik hebbe u wel hoorenbekennen, dat Juffer
Howe eenen fchimpigen geeft heeft; dog ik zou
hoopen, dat eene jonge Lady van haar vérftand ,
en regtfchapen oordeel, wel weeten moet, dat hec
oogmerk van Schimpen niet is te verbitteren ,
ojaar te verbeteren j en dat het nooit ^erfoonUjk
be°
'iïê
i-m
Juffer CLARISSA HARLOWE. uf
^ehoorc te ileeken. Dit zo zijnde , zo als mijn
deugdzaame Vader plegt te zeggen, maakt dat een
onpartijdige agterdogc krijgt, dat de Schimper ee-
ne natuurelijke kwaadaartigheid involgt; weike ϊηι
Jjem mogelijk al zo groot eene fout is, als eenige
van die, welke hij in andere beftaet te berispen en
ten toon te (lellen.
Dat gij dit eens kortlijk aanroert, zal mis-
fchien zijne nuttigheid hebben.
Mijne tweede reden is, dat deeze vrijheden
van eene zo ijverige vriendin, voor hoedanig JufFer 4
Howe bekend ftaet, zeer wqarichijnelijk op uwö ;
rekeninge zullen gefteld worden. 1
IVIijne verbolgenheid tegen deezen ondeugend-
llen karei is zo fterk, dat ik de ijzeüjke bijzonder-
heden niet durve aanroeren, welke gij meldt, van
zijne fnopdheid. Welk eene verdeediginge konde
Vr, inderdaad, worden aangewend tegen zulk een ^
Cpzedijk werkenden deugniet, na dat gij in zijne
Hiagt waart? Ik zal alleen u nogmaal ernftig bid-
den, dat al hoe donker het'er thans uitzie, gij
niet wilt wanhoopen. Uwe rampen zijn bij uitftek
groot; dog gij hebt ook talentqn evenredig [met
uwe beproevingen. Dit erkent iedereen. !
Onderilel al eens het ergil, en dat uwe fami-
lie zig niet willen laaten beweegen ter uwer gun- | f
fte , uw Neef Morden ζύΐ wel haaft overkoomen,
20 als Juffer Harlowe mij berigt heeft. Zo die
zelf al eens tot haaren kant wierd overgehaald, hij
zal evenwel zorg draagen dat u regt gefchiede; en
dan moogt gij een Voorbeeldlijk leeven leiden,
honderden gelukkig maakende , en jonge Lady's
Qs di^
^1
^· Γ
'i ί
$
'f
/
-ocr page 219-die ftrikken leerende mijden, in welke gij zo vree^
zeiijk zijc verward geraakt.
Wat den man aangaet, dien gij verloeren
hebt, Is naar eene vereeniginge met zulk een mei-
needig hare als het zijne, voor zulk een uitmuntend
als het uwe, ook tewenfchen? Een fnoode, laag^
hartige deugniet, gelijk gij hem te rege noemt,
met alle zijne trotsheid op Adeiijke Afkoomft; en
meer een vijand van zigzelven ten aanzien van zijn
tegenwoordig en toekoomecd geluk, dan van u, in
de barbaarfcheen ondankbaare verongelijkingen die
hij u heeft aangedaen; ik behoeve, des ben ik ver-
zekerd , u niet aan re maanen om zulk een man als
deezen te veragten ; nademaal indien gij daartoe
niet bekwaam v;aart, het eene blaam zou zijn voor
eene Sexe, welke gij altoos tot eere geftrekt hebt.
Uw Zedelijk Charaäer is onbefinet: De na-
tuure van uw lijden zelf, gelijk gij wel aanmerkt,
bewijit dat. Beur derhalven uw waardig hart op,
en v/anhoop niet: Want is het God niet die de>
wereld regeert, en eenige dingen toelaat, en an-
dere beHiert , zo als het Hem behaagt? En zal hij
het iijdlljk lijden, 't welk men onfchuldig onder-
gaen , en godvrugriglijk heefc doorgeilaen , niet
beloonen met e^ne eeuwige gelukzaligheid?--
En wat, mijn lief, is die gering Naai de-punt van
NU bij eene paalelooze Eeuwigheid?
Mijn hart, evenwel, zwoegt onder eenen
duhhelen druk: Want mijn arme jonge is 'er zeer,
zeer flegt aan -— Eene heftige koorts ■
ILn men kan die niet tot afloopen krijgen --
I
Bid voor hem , mijne allerlieflle Juffer
fin«»»
voor zijne Herilellinge, indien het Gode behaage
-ocr page 220-JüFFBR CLARISSA HARLOWE. 119 ί.
_____— Ik hoope dat het Gode behaagen zal,
—-- Zo niec (hoe kan ik verdraagen dac te
onderftellen !) -- bid dan voor mij , dat,hij
mij die Lijdzaamheid en Gelaatenheid geeve, wel-
ke ik u hebbe toegewenfcht. Ik ben, mijne
waardfte jonge Lady,
Uvje altoQS'toegenegem
Judith Nortopt·
ύ
%
r
■i ή
• w
XLI. BRIEF.
Jufer Clarissa Harlowe, aan Jufr, Ju-
dith Norton.
Donderdags den 6 van Juli],
Ikbehoore, ter deezer tijd bijzonderlijk, u-
wen druk niet te vermeerderen - Dog
egcer kan ik niet nalaaten , aan u (die nu mijne
eenige trooilelijke vriendin zijt) eene nieuwe on-
luil mede te deelen, welke mij is overgekoomen,.
Ik had maar eene vriendin in de wereld bui-
ten u; en die is ten uiterilen op mij misnoegd fa):
Het is fmertelijk, maar voor een oogenblik, bij,
eene beminde perfoon veroordeeld te worden; en
dat wel door befchuldigingen, welke iemands eere
ien voorzigtigheid raaken. Daar zijn zulke tedere
itukken, weet gij wel, mijne waarde JuiFr. Nor-
ton, dat het eenigermaate oneereis, zo het'noo-
4ig fchijne dat men zigzelve daaromtrent hebbe te
i») Zie deo eaaftyolacndcfi ßcicjTj
-ocr page 221-Ito De FïlSTORIE van
verdeedigen. In het tegenwoordig geval,(is het
mijn ongeluk, dat ik geen reden weete te geeven,
dan bij giiïinge (zo doorfleepen zijn de werkingen
geweeit van den boozen geeft , door'welken ik
ongelukkig verftrikt ben) van eenige der gebeurte-
nillen, welker oploiTinge van mij gevergd wordt.
Jufler Howe , om kort te gaen, onderilelt
dat zij eene fmet in mijn charafter gevonden heeft.
Ik hebbe nu zo even haaren geftrengen Brief ont-
vangen - Dog ik zal denzelven, miiTchien,
in beteren luim beantwoorden, indien ik eeril den
uwen in bedenkinge neeme: Want inderdaad mijn
geduld is genoegzaam ten einde. En egrer be-
hoore ik te bedenken, Dat de wonden eens lief-
hebbers getrouw zijn. Maar zo veele dingen te
gelijk! - O, mijne waarde Juitr. Norton,
hoe zal eene zo nieuwe Leerling in de Schoole
des Druks in ilaat zijn om zo zwaare en zo veeler-
leije rampen te draagen!
Maar om dit onderwerp voor eene wijl daar
tc laaten , en tot uwen Brief te keeren.
Het is mij zeer leed , dat Juffer Howe zo
fcherp is in haare veriloordheid ten mijnen opzig-
te. ik hebbe haar altoos zeer vrijmoedig befchul-
digd over haare vrijheden van deezen aart omtrent
mijne vrienden. Ik had voormaals al heel veel in-
vloed op haar, en van alles wat lik zeide maakte
zij zig eene Wet. Maar als men in Rampen ter
neder legt heeft men zeer weinig gewigt in welke'
zaak ook , of bij wien het weezen mag. Voor-
fpoed en Onafhangelijkheid zijn pm deeze reden
behaagelijke zaaken, dat zij de raadgeevingen van '
een vnendlijk hart kragt bijzetten; terwijl het gee-
ven
üüiü
Juffer CLARÏSSA HARLOWE, 2or
ven Van raad, of zelf van voorflagen, vóór onbé-
fcheidenheid geagc wordt in den elendigen.
Nogthans is Juffer Howe eene onwaardeer-
baare perfoon : En is hec wei te verwagten, dat
zij dezelve agtinge voor mijn oordeel zou behou-
den, Vi^elke zij had voordat ik alle regt verbeur-
de om voor bedagtzaaft] gehouden te worden? Mee
welke vrijmoedigheid kan ik mij onderwinden haar
met gebrek van voorzigtigheid te befchuldigen?
Dog indien ik zo gelukkig kan zijn, dat ik mij we-
der in haare altoos hoog gewaardeerde agtinge
herftellen mag, zal ik uwe regtmaatige aanmer-
kingen over dit iluk bij haar poogen aan te drin-
gen.
Gij behoeft mij niet asn te maanen, zegt gij,
om zulk een man te veragten als hem, door wel-
ken ik in lijden gekoomen ben -— Dat behoefc
gij inderdaad niet: Want ik zou liever verkiezen
den wreedilen dood te ilerven, dan de zijne te
worden. En egter wil ik wel voor u bekennen,
mijne waarde Juifr. Norton, dat ik hem voormaals
'wel had kunnen beminnen. - Ondank-
baar man ! - hadde hij mij toegelaaten
om hem te beminnen, ik zon hem voormaals wel
bemind kunnen hebben, Nogthans verdiende hij
nooit mijne Min* En was dit dan niet eene fout?
--- Dog nu, als ik maar uitzijtie handen kan
blijven j en eene laatile vergiffenis verwerven, en
dat zo wel om den wil van mijne waarde vrienden
en hunne nagedagten in toekoomende, als tot mij-
ne eigene tegenwoordige vertrooflinge, dan hebbe
ik alles wat ik wenfche.
Eene Verzoeninge met mijne vrienden ver-
wag-
vii
t'
Η.,
Λ.-:
β®?
wagte ik niet; nog ook kwijtfcheldinge van hen;
ten minften ^ niec voor het uiterfte, en als een
Laatß Olyzel.
O mijne beminde Juffr. Norton, gij kunt u
niet verbeelden wat ik al geleeden hebbe! --
Dog inderdaad ik hebbe hec voor mijn hart! —*—
Ik ben verzekerd dat ik niet zo lang zal leeven, dut
ik bezie kan neemen van dien Onafhangelijken
Haat, welke gij denkt dat mij gelegenheid zou
geeven om mijn voorleeden gedrag eenigermaate
te vergoeden.
Terwijl dit mijn gevoelen is, moogt gij wel
gelooven, dat ik niet geruft zal zijn , voor dat ik
eene laatile Vergiffenis kan. verwerven.
Ik wenfchte wel dat aan mij zelve wierd o-
vergelaaten , om in het poogen ter verkrijginge
van die gunft, zulk een weg in le flaen, als ik zel-
ve zal goedvinden. Nogthans weeteik tegenwoor-
dig niet, welk weg het zijn zal.
Ik zal fchrijven. Maar aan wien , ftae ik in
twijffe). De Rampfpoed heeft mij nog niet ge-
noeg vrijpoftigheid verleend om mij tot mijnen
Vader te vervoegen. Mijne O ο μ ε ν (al hoe
zeer die mij voormaals beminden) zijn hard van
harten. Nooit wierden hunne managtige driften
geleenigd door den tederen naam van Vader.
Op mijn Broeder iiebbe ik geen hoope. Ik
hebbe derhalven niemand dan mijne Moeder,
en mijne Zuster, tot welke ik mij begeeven
kan. - „ En mag het mij, mijne aller-
„ lieiïïe Mama, niet vrijllaen mijn beevend oog
„ op te heffen , naar uw alverbiijdend, uw eer-
„ tijds meer dan toegeevend, uw ieer Hef hebbend
» oog.
-ocr page 224-ψ
\ m
I··!
Juffer CLARISSA HARLOWE. ai? },
■ jS
oog, op hoope van eene regttijdige beriïihar-
„ tigheid omtrent een arm kwijnend hart, waariö
5, nog leeven flaet, welk uit uw eigen dierbaar-
5, der hart getrokken is? - Bijzonderlijk daar ' \ i
„ alleen om Vergiffenis, en niet om Herftellinge
5, in uwe gunft gebeden wordt? „
Waare ik egter in ftaat om het medelijden
van mijne Moeder tot mij te trekken , zou dat niet
een middel zijn om baar nog ongelukkiger te maa-
ken, dan ik haar reeds gemaakt hebbe , door de
tegenkantinge welke zij ontmoeten zoude, zo zij
dat medelijden van kragt en uitwerkinge poogde
te doen zijn?
Tot mijne Zuster dan , denke ik, zal ik . ^
mij vervoegen - Hoe onbermhartig egter
is mijne Zuiler geweeft!-Dog ik zal nietvraa-
gen om befcherminge; en nogthans vreeze ik van
uur tot uur, dat ik befcherminge zal noodig heb-
ben. -Alles waarom ik tegenwoordig zal ver-
zoeken (ter voorbereidinge tot de laatfte VergifFe-
nis, waarom ik fmeeken zal^ zal alleen zijn dat ik
bevrijd mag worden van dien bevigen Vloek, die
zo verre zijne werkinge fchijnt gedaen te hebben
als hij Irm , ten aanzien van leeven
/ .
En hec was, zekerlijk , drifc, en geen overleg,
die denzelven zo bijfter verre deed ioopen ten aan-
z\en van het anrkr leeven!
Maar waarom vermeerdere ik dus uwe fmer-
ten? -- Het is niet, mijne waarde Juffr. Nor-
ton , dac ik zo veel gevoel hebbe van mijne eigene
rampen , dat ik de uzve niet gevoele: Nademaal
de uv/c inderdaad eene verzvvaaringe zijn van mij-
ne eigene. Dog gij hebt eenen trooit (en wel een
t-
!
tv"*
224 Dk HISTORIE VAS
zeer grooten) welken ik niet hebbe : —^— Dat
uwe zwaarigheden , het zij ten aanzien van uw
meer, of uw min fchuldig kind, tiiec oncilaen uic
eeriige fout van uzelve.
Dog wat kan ik meer voör u doen dan bid-
den? - Wees verzekerd, dat ik in elke fmee-
kinge, welke ik voor mijzelve opzende , met e-
ven veel ijver aan U en uwen Zoon beide zal ge-
denken. Wanc ik ben, en zal altoos zijn,
Uwe waarlijk medelijdende en onderdaanige
Clarissa Harlowe;
Jufer Howe, aan Jufer Clarissa Har-
lowe,
Het Opfchrift, Aan Jujfr. Rachel Clark , enzi
PFoensdag^ den 5 vanjullj.
Mijne waarde Clarissa,
Ik hebbe eindelijk eens tijdinge van u gekree-
geii van een kant, van welken ik die niet verwag-
tede.
Van mijne Moeder.
Zij had eenigen tijd wel gezien dat ik onge-
ruft en droevig was-j en raec legt onderileld, dat
hec
-ocr page 226-het was over u: En deezen ogtend liet zij zig.ieti
ontvallen , hetwelk mij giiTen deed , dat zij ietä
van u raoeft vernomen hebben , meer dan mij be-
kend was. En als zij bemerkte, dat dit mijné
ongeruitheid vermeerderde, bekende zij dat zij een
Brief van u in haare handen had, van'dën 29
Junij, aan mij gerigf.
Gij kunt wei giffen, dat dit een weinig hef-,
tigheid verooi-zaakte , welke voor geen van ons
beide wenfchelijk waare. -
, fttet, is vreemd , mijne waarde ; hijfter.
vreemd ! dat gij kundig zijnde van het verbod
waaronder ik lag van briefwiiTelinge met u te fiou-^
den ^ egter een Brief voor mij kondt zenden aaii
ons eigen huis: Nademaal het vijftig tegen een
moeft zijn dat dezelve mijne Moedér in handenf
zou vallen, gelijk gij vindt dat gefchied is;"
, Kortom ί zij was vergramd dat ik haar onge-
hoorzaam was: En ik waä al zó moeijelijk dat zij
mijtte Brieven opende en mij onthield: En einde-
lijk behaagde het haar de zaak met mij bij te leg-
gen , door mij den Brief over te geeven, eh. mij
toe te laaten om eéiis of tweemaalen aan u te
fchrijven ; micts dat zij den inhoud zag van 't geëti
ik fchreef. Want behalven de agtinge die ze vcoii
ü heeft, konde zij niet anders dan zeer nieuwsgie-
rig zijn om de reden te weeten Van eetien zo naa-
ren toeiland, als waarin uw zv7aarniöedige Brief it
toont te zijn. ■
' [Dog ik zal zien te maaken ^ dat zij zig té
vreeden houde met mij hetgeen ik fchrijvé te hoö-
renleezen; dus [] tuilchen haakjes zullende fteHèij,·
VI. Deel. Ρ ' hei-
r
hu
's.1
i
l·
De historie van
hersieen mijn oogmerk niet is om haar voor te lee-
zen.]
Moet ik u in gedagten brengen, JiiiFer Cla^
γΐίπι Harlowe ,dat ik u drie Brieven gefchreeven
hebbe, op geen van welke ik eenig antwoord heb-
be oncvangen; behalven op den eerften, en dat
maar in weinige regels flegts, eenen wijdloopiger
Brief beloovende; fchoon gij des volgenden dags,
na düt gij mijnen tweeden ontvingt, wel genoeg
in ftaat waart, om blijmoedig mee hem naar hec
ondeugend huis te gaen? —— Dog van deeze
aanftonds breeder. Ik moet mij fpoeden om uwen
Brief van lar^tilleeden woensdag in aanmerkinge te
neemen, welken gij door uw fraaij befiel mijne
Moeder in handen kondt doen vallen.
Ik moet u zeggen, dat die Brief mijn,hart ge-
noegzaam heeft doen berften. Goede God! waar-
toe hebt gij u zelve gebragt, Juffer ClariiTa Harlo-
'i - Konde ik ooit geloofd hebben, dat
na dat gij den deugniet ontvlooden (met zo krag-
tig veel moeite en ernilige pooginge ontvlooden)
waart, en na zulk een aanflag als hij beilaen had,
gij u zoudt hebben laaten overhaalen, niet alleen
om het hem te vergeeven, maar (zonder ook eens
getrouwd te zijn) met hem te rug te keeren naar
dat affchiiwelijk huis! - Een huis, waarvan
ik u zulk een berigt gegeven had! - Het is
verbaazend! —— Welk eene betoverende zaak
is deeze Verliefdheid? -- Jdtijd vreesde ik al,
dat Gij, zelf Gij, niet beiland zoudt zijn tegen
haare onheßaenbaare uitwerk zeis.
Gij, "uw beße deel^ zijt het niet ontkoomen !
-ocr page 228-Juffer CLARISSA HARLOTO.
■««pswtp-
ί'
'r
t
' Inderdaad ik zie niet, hoe gij veiwagten
kondc, het zo te zullen ontkoomen. ,
W'elk een verhaal hebt gij te gntvóuwen!
Gij behoeft het niet te ontvouwen, mijne waardes
Ik had wel willen aänneemen om alles te vóórzeg-
gen wat gebeurd is, hadt gij mij maar te kenneii
gegeven ^ dat gij u nogmaal weder in zijne magß
wildet gaen ftellen, na dat gij zo veel moeite ge4
nomen hadtom daaruit tekoomen.
De vreede uws gemoeds is, vernield ί ■■ μ j
Dat verwondert mij niet: Nademaai^gij ü zelve
nu 'moet befchuldigen van eenê zo kwaalijk verleen-
de ligtgeloovigheid. ^ r
l/w verßand is geknakt! ——^ ik bea
verzekerd dat ik van harten deernis met u hebbe i
Maar verfchoon mij, mijne waarde, ik vernioedei
dat uw verftand al geknakt was» voor dat gij Ham-
ftead'verliet; anders zoudt gij hem nooit u daa#
hebben laatert opfpooren; of toen hij dit gedaeti'
had u door hem laaten overhaalen, om naar hec*
affchuweiijk bordeel te rug re keeren.
ïk zegge dat ik u drie Brieven zond: Wel-
ker ^^γ/?^ , van den y^en en 8ftcn van Junij (a) fwant
ik fehreef 'er tweemaalen aan) u veilig ter hiinden
kwam, zo als gij mij te weeten deedt met een wol·
nig regels, gedagtekend op den 9^«·" : Waare daC
zo niet geweeft, ik zou aan mijne eigene veilig-
heid getwijffeld hebben; nademaal ik u in denzel-
ven zulk een berigt'gaf van het afgrijzelijk huis,
en u zulke waafchuwingen voor oogen hield ten
aanzien van, dien Tomlinfon , dat hec mij dies te
Ρ ζ roeef
-M.
η
' ^'st
1
J
.λ.,.ν.-.r-w-.,-. , ι u ...jlusc^ppilipillll
. DÄ HISTORIE van
meer wonder deed, dat gij denker) kondc om der^
waards te rug te keeren , na dat gij hetzelve, en
Lovelace ontvloodeil waart -—— O mijne waar-
de! — Dog niets is waarover ik mij nu ooit
meer zal verwonderen!
De tweede^ van den lö Junij fa) wierd uzel·
ve te Hamftead in handen gegeven op Zondag den
terwijl gij op een ruftbank lagt, op eene
zeldzaame wijze , volgens het berigt \ welk mijn
boode van ü gaf, gezwollen van gelaat, en rood
van kleur; Ik weete niet hoe.
De derde was gedagtekend den 2e van Ju-
nij (^b). Dewijl ik geen woord befcheid van u
gekreegen had zedert het beloovend briefje van
den ^ bekenne ik dat ik u daarin niet fpaar-
de. Ik waagde het om dien te zenden langs den
gewoonen weg, door de beftellinge van dien Wil-
fon , dewijl ik geen ander had : Dus kan ik niet
verzekerd zijn , dat gij dien ontvangen hebt. Ik
denke inderdaad eer dat gij dien niet hebt, dewijl
gij in den uwen, welke in handen van mijne Moe-
der gevallen is, daarvan geen gewag maakt ί En
zo gij dien gehad hadt, geloove ik, dat gij daar-
van te veel zoudt getroifen zijn om denzelven met
llilzwijgen voorbij te gaen.
Gij hebt gehoord, dat ik ziek geweefl: ben ^
zegt gij. Ik hebbe inderdaad eene verkoudheid
gehad; dog dezelve was van zo weinig belang,
dat ik daaroai geen uur in huis gebleeven ben.
Dog ik twijffele niet, dat gij al vreemde dingen
gehoord hebt, die aan u verteld zijn , om u te
(a) Zie D. V. bl. 37^, cnv.
(bl Zie b), 43, cny. van dit Deel 1 "
m
-ocr page 230-Juffer CLARISSA HARLOWE, ι Si
beweegen tot het doen van den ftap , dien gij
gedaen hebe. En , voor dat gij dien ftap deedc
Cvan met deezen fchurk te rug te keeren , meen^
ik) wift ik geen deerniswaardiger geval dan het
uwe: Nademaal iedereen u moeft verfchoond heb-
ben , die wift hoe gij in huis behandeld wierdt, en
kennis had van uwe voorzigcigheid en waakzaam-
heid. Maar helaas ! mijne waarde , wij zien dat
op de wijße. luiden geen ftaat is te maaken ^ wan-
neer Verliefdheid, als een ignis fatuus, hun haa-,
re dwaal (igten voor de oogen doet flikkeren.
Mijne Moeder zegt mij, dat zij u een ant-
woord zond met verzoek om niet aan mij te fchrij-
ven, om dat het mij bedroeven zoude;.' Voor-
zeker ik b&n bedroefd , Uj uitflek bedroefd; en,
rn mijne meeninge ook bedroogen^ moet ik- zeg-
gen met uw verlof. Want ik had altoos gedagt,
dat *er nooit zulk eene juffrouw van uwe jaaren in,
de wereld geweefl: was^
Maar mij heugt , dat gij eens eene redenee-
ringe hieldt, ter gelegenheid dat 'er in gezelfchap
tot nadeel wierd gefproken van een uitmuntend
prediker, die juiil geen heel uitmuntend leeven
leidde: Het Prediken en het Betragten , zeidet
gij, vereifchten geheel verfchiliende hoedanighe-
den (a) : Welke als zij in een-perfoon vereen igd '
waaren, den man tot een Heilig maakten ; gelijk·
nernuft en oordeel te zamen ^aende een. Fijnen
, Geeft uitleverden.
Gij beweeft dit, heugt mij wel, zeerfraaij:
Dog nooit', verfchoon mij, mijne waarde, beweeft
Ρ 5 m
h
! i
4.
■ 'fm
j f
μ»
? i
(a) Zie D. Π. bl. ι$^
'h λ
iüiSii
-ocr page 231-gij het op eene overtuigender wijze, dan door dat
gedeeite van uw gedrag onlangs gehouden, waar-
over ik thans klaage.
Mijne Liefde tot u, en mijne Bekommeringe
voor uwe Eere, kunnen mij mogelijk wel een
weinig naar den geftrengften kant hebben doen
hellen; Indien u dat durkt, wijt het dan aan de
regre oorzaak ; aan Die Liefde, en aan Die Be-
kommeringe : En gij zult dus niet meer dan regt
doen aan
Uwe bedrukte en getrouwe
p. S. Mijne Moeder wilde zig niet laaten te
vreeden ftellen, zonder den Brief zelve te
leezen; en dat voor dat ik alle mijne voor-
genomene haakjes 'er bij gefteld had. Zij
weet, door dit middel, onze voorgaende
briefwiflelinge, en heeft ze verfchoond.
Zij had trouwens voorheen daar al vermoeden
op: En dat mögt zij wel hebben ; daar zij
Mij kende, en mijne Liefde kende tot U.
Zij neemt weezeiilijk zo veel belang in uwe
ongelukken, dat zij, denkende dat het ee-
nige vertrooilinge voor u zal zijn, en mij
genoegen geeven, toeilemt dat gij aan mij
in V hreede de bijzonderheden fchrijven ,
inoogt van uwe droevige hißorie : Dog
het is onder voorwaarde , dat ik haar alles
toone wat tuiTchen ons is omgegaen, ten
aanzien van u en den fnoodften karei. Ik
isiiüli
-ocr page 232-1
i.
mm
hebbe mijdies te bereidwilliger daaraan on-
derworpen , dewijl de mededeelinge daar-
van niec cot uw nadeel zijn kan.
Gij moogt derhalven vrijlijk Ichrijven, en den
Brief aan ons eigen huis laaten beftellen.
Mij ne Moeder heeft mij beloofd het affchrifc
te toonen van haaren Brief aan u, en uw
Antwoord op denzelven; van welk laatfte
zij even eerfl: tegen, mij gefproken heefr.
^ Zij maakt reeds haare verontfchuldiginge
over de geftrengheid van den haaren: En
is van gedagte dat het gezigt van uw Ant-
woord mij te veel zal aandoen. Maar nu
ik haare belofte hebbe, zal ik dezelve niec
los laaten.
r\
ij-
Ik geloove wel dat de haare geftreng genoeg
is. Zodanig vreeze ik dat gij ook van den
mijnen zult denken; Dog gij hebt irij ge-
leerd nooit dc fota te verfchoonen om den
wil der vriendfchap; en dat een groote
miillag eer onverfchoonelijker behoort te '
zijn in eene perfoon , voor welke wij ag-
tinge hebben, dan in eene die ons onver-
fchillig is; nademaal het éene blaam is op
onze eigene keuze omtrent die perfoon, en
ter verbreekinge ftrekt van de Redelijke
Liefde; en om onze eenzijdigheid voor de
wereld ten toon te ftellen. Van de Rede-
lijke Liefde, zegge ik nogmaal; nademaal het
onmogelijk anders zijn kan^ of de dwaa-
lingen van de waardile vriendin moeten on-
ze inwendige agtinge,voor die vriendin ver-
zwakken j en daardooriCen grond leggen
Ρ ^ ' voor
Μ
-ocr page 233-De historie van
voor verkoeiinge , en miiTchien afkeer in
~ toekoomende.
' God geeve, dat gij in ftaat 'moogt zijn cm
uw gedrag te verdeedigen na dat gij ont-
'rv vlugn waart naar Hamftead; gelijk het
i, voordien tijd in allen deele deftigedel-
moedig,'en voorzigtig was: De Karei
f een Duivel, en gij eehe heilige !--
ij Nogthans hoope ik dat gij dat doen kunt,
en derhal ven verwagte ik het van u.
Ik zende deezen door eene bijzondere hand.
Hij zal om uvy antwoord koonien vraa^en
' op zulken tijd, als gij zelve daiirtoe ftcllen
zult.
ïk ben bevreesd, dat deeze ijzelijke depgniet
aan de Poilhuifen zal opfpopren waar gij
zijt, zo gij u niet onizig;tig iioedt.
Geld, en den ff^il, en Herfens te hebben,
om een jfchurk te zijn, als zij in een menfcb
te zamen koomen, is iets waartegen de reft
der wereld niet op kan. "
Jtiffsr Claiiissa harlow.eg aan juffer
Howe.
Donderdag, den 6 van Julij,
Weinige jonge menfchen zijn in ftaat geweeft
om meer overtuigende proeven te geeven dan ik
zei-
L
f4 ' -ίΛ:-: .'iiii''iiiB ηιι'^ΊΙΐ'ι' ι 'SmÊÊÊÉÊÊÊÈ
-ocr page 234-^elve, hoe weinig geluk 'er gelegen is in het ge-
niecen van onze eigene wenfchen.
Om maar eene blijk bij te brengen van de
waarheid deezer aanmerkinge; Wat wilde ik eeni-
ge weeken geleeden wel niet gegeven hebben,
um met eenen Brief beguniUgd te worden van mij-
ne waarde JufFer Howe j in welker vriendfchap ik
allen rrooil ilelde, die mij was overgebleeven ?
Weinig dagt ik, dat de volgende Brief, waarmede
zij mij vereeren zoude, in zulk een ibjl zou zijn
opgeileld, dat dezelve mij meer dan eens deed
kijken naar de Ondertekeninge , dat ik moge
verzekerd zijn (dewijl 'er de naam niet voluit
ftond) dat dezelve niet van eene andere A. H, ge-
tekend was. Want dit is immers, dage ik, de itijl
van mijne Zuiler Arabella: Juffer Howe immers
(zij mag mij in andere opzigten zo veel misprij-
zen als zij wil) koq ηοοίζ zo fcherpUjk die woor-
den haare vriendin weder onder het oog brengen,
welke zij in den bitteren angil van haar gemoed
€n met ontilelde herfenen gefchreeven had; nog
haar, met bitsheid , en daaronder gemengde
trekken van vernuft, haar eene redeneeringe her-
inneren , welke zij eens hield in de vrolijkheid van
een hart, dat zig (gelijk het mijne toen) verblijd-
de in voorfpoed en ruimte, en zeer weinig
fchroom had voor de gellrenge draaij, waarmede
die redeneeringe ten geenen dage tegen haarzelve
zou worden omgekeerd.
Maar wat hebbe ik, in de laagte gezonken;
mijn goeden naam verbeurd; mijne eete verlooren
hebbende [Terwijl ik dit weete, bekreune ik mij
verfteken van vrienden, en
Ρ 5 zelf
Ij
i
t 1
niet wie hec weet'
J 9
iii^
-ocr page 235-historie van
zelf van Hoope; Wat hebbe ik mij nog te onvree"
de re toonen en inij te beklaagen over eene vrien"
din, dewijl zij mij niec minzaamer behandelt dan
eene Zufter? —
Gij hebt mij tot nu toe, mijne waarde, met
groote toegeevendheid behandeld. Indien dezel-
ve grooter geweeil; is dan ik verdiend had, beu
ik mogelijk te befchuldigen dat ik op dexelve ge-
ileund hebbe, in de bewiiilheid dat ik dezelve nu
zo zeer als ooit verdiende. Dog ik vinde, uit de
opkoomende bitterheid, welke zigmet gal in mij-
ne inkt vermengen zal, dat ik mij aan mijnen ftaat
nog niet genoeg kan onderwei pen ——-— Ik
Zal mijne pen voor een oogenblik neerleggen.
Vergeef het mij, mijne Juffer Howe. ?Ik heb-
be mijzelve bedagt: En ik zal een oniilandig Ant-
woord tragten te geeven op uwen Brief; alhoe-
wel het mij te veel tijd zal wegneemen, dan dat
ik zou denken om hetzelve morgen met uwen boo-
de te zenden: Hij kan zijne reize uitilellen, zegt
hij, toï Saterdag. Ik zaJ het geheel verbaal tegen
Saterdag voor u tragten gereed te hebben.
Maar hoe ik mijzelve hebbe te verdeedigen
omtrent alles hergeen is voorgevallen, kan ik niet
zeggen: Nademaal ik een gedeelte van den tijd,
v^aarin mijn gedrag berispelijk fchijnt geweeft te
zijn, buiten mijzelve geweeft ben i en ik ter dee-
zer
¥
rr iiiiii 11ΗI ιιίιιίίΐΙΒΓϋΐιιιΙϋ^
-ocr page 236-zer uure toe alle de middelen niet weete, welke
zijn aangewend om mij re bedriegen en te bederven,
Gij zegt mij, dat gij in uwen eerften Brief
mij zulk een berigt gaft van het ondeugend- huis
waarin ik was, en z\i\kewaarfchuwingen omtrent
fien Tomlinfon, dat het u wonder do^e, hoe ik
kon in gedagten neemen om derwaards ce rug
te gaen.
Helaas,mijne waarde! Ik wierd door lill:,
door de fnoodile lift te rug getroond, zo als gij
ter zijner plaatze verneenien zult.
Zonder dat ik wiß dat het huis een zo zeer
ondeugend huis was uit uwe voorgenomene ver-
wittiginge, had ik al te veel tegenzin in het volk
dan dat ik ooit vrijivillig weder derwaards zou
gekeerd zijn. Maar hadc gij metterdaad zulke
waarfchuwiiïgen gefchreeven omtrent Tomlinfon
en het huis, als uw voorneemen fchijnt geweeft
te zijn, dezelve moeilen mij, zo ze in tijds ge-
koomen waaren, van oneindigen dienil geweeft zijn.
Maar van geen van beide, welk ook uw oogmerk
mag geweeft zijn, hebt gij een woord aan mij ge-
meld in den eerßen van de drïe Brieven, welke
gij mij zo nadruklijk Zegt aan mij gezonden te
hebben. Ik zal dien hier inßuiten om u te over-
tuigen (a).
Maar omtrent het berigt dat uw boode mij
uwen tweeden Brief zou hebben ter hand gefteld,
ende befchrijvinge welke hij van mij geeft, dat
ik op een Rußbank lag, op eene zeldzaame vjij-
ze, gezwollen van'^edaante^ en rood van kleur^
ëh'
(t) De· Brief, welken zij hier in flait, was dc na§cra»ak-
»e yan dca Hr, Lovclacc. 2ic, D, Y. bl, t^t, ciiy.
ti
f^SÜ
de historie van
gij weet niet hoe\ daaromtrent ftae ik ten eenen-
baale bedremmeld en verlegen.
Heere, wees de arme ClariiTa Harlowe gena-
dig ! Wat kan dit dog meenen!--Wie vi^as de
boode, dien gij zonde? Was/?/)' ook al een vanLo-
velaces fchepzelen !--Kon niemand tot mij naa-
ken , ten zij hij een vloekverwant waare van
dien karei, het zij van den aanvang af^ of nader-
hand zo geworden^. Ik weete niet wat ik van het
minfte tucteltje hiervan maaken moet ! Dat weete
ik inderdaad niet.
Laate ik eens zien. Gij zegt, dat dit ge-
fchiedde voor dat ik van Hamllead ging! Toen
was mijn verftand nog niet geknakt!--Nog
ben ik ooit van den wijn bevangen geweeil: [Dac
moeft zeldzaam geweeft zijn I ] : Hoe konde ik dan
gevonden worden op eene zo zeldzaame wijze ^ge-
zwollen van gedaante , en rood van kleur ^ grj
weet niet hoe!--Nogthans welk eere fnoode,
welk eene veragtelijke vertooninge , heeft uw
boode afgebeeld, dat ik gemaakt zou hebben!
Dog inderdaad ik weete geen fier van Eeni-
gen boode van u.
IVIijzelve veilig agtende te Hamitead, bleef ik
daar langer dan ik gedaen zou hebben, op hoope
van den Brief mij beloofd in uwen korten van den
^den, che mij gebragt wierd door mijn eigén boo-
de, in welken gij aanneemt Juifr. Tov^nfend te
ontbieden en tot mijnen bijftand te beweegen (a}.
Ik verwonderde mij dat ik niets van u vernam:
En mij wierd verteld, dat gij ziek waart; en op
cenen anderen tijd, dat uwe Moeder en gij om
mijnent'.
(a) D. V. bi. 133 , i34·
I;
, (
jüpfer clarïssa harlowe. 237
tnijnentwille woorden gehad hadden > en dat gij
daarop geweigerd hadc de bezoeken van den Hr.
tiickman te ontvangen: 'La dat ik op den eenen
tijd onderftelde , dat gij niet in ßaat waart om te
fchrijven; op eenen anderen,- dat het verbod vati
uwe Moeder van behoorelijke kragt bij u was.,
Maar nu hebbe ik geen twiJiFel j of dè ondeugen-
de karei heefc uwen Brief onderfchept ; eri ik
wenfche maar dat hij geen middel heeft gevonden,
om tnven bodde om te koopen tof hét doen van eèj^
ne zo wonderlijke vertellinge aan u.
Het was op J^ondag den 11 van Junij, zegt
gij, dat de man mij dien gaf. Ik was dien dag
tweemaal ter kerk met Juifr. Moore. De Hr. Lo-'
velaee was ondèrwijlen aan haaf huis, daar hij in'
de koft was, en ook gaarn had willen Kursveften;
dog dit wilde ik niet toeftaen, fchoon ik het ander
niet kon weeren. in een van deeze tuiTchentijden
moet het zijn, dat feij tijd gehad heeft om op dert
man te werken. Gij zult dat ligtlijk kunnen, uit^^
vorfchen, mijne waarde, door hem te vraageii
naar den tijd van zijne aatikoomfl: ten huize vaa_
Juifr. Moore , en andere omftandigheden van dë'
zeldzaame wijze, waarin hij voorgaf mij gezien-
te hebben, op een Rußbank ^ en wac dies meer
is.
Hadde iemand mij naderhand gezien , wan-'
neer ik naar^het ondeugend huis re^ rug getroond'
was, worrtelende onder de werkingè van heilloos
ie dranken , inderdaad van„rnijn,.verftand be-
roofd (want dus vreezelijk,''zo als gij hooren zult,
is het met mij toegegaen), tóen mögt ik miflchien
wel zijn voorgekoomen ineene ^ezwoUene gedaan-
te '
' %
'τ
> I
\-1
ί)ε historie vän
te, en rood van kleur, en ik vjeete zelve niet
hoe. Maar iitdien gij uwe arhle Clariilii nu kwamc
zien Cof haar zelf ook i^ezien hadc te Ham'lead ^
vöor dat zij de fnocdiie aller mishandelingrii ge-
leeden had) gij zoude niet agcen dat zij gezwollen
*uan gedaante, oï rood van kleur was: Dat zoudt
gij inderdaad nier.
Met een woord, ik kan het nietgeweeft: zijn,
welke UvV boode gezien heeft, nog kan ik (zo hij
iemand zag) raaden wie het geweeii is.
Ik zal nu, zo kortlijk als het onderwerp zal
toeiaaten, aanvangen met het akeliger gedeelte van
mijne droevige gefchiedeniiTe: En egter moet ik ook
eenigzins omilandig gaen, op dat gij niet moogc
denken dat ik tot agterhoudinge en hewimpelingt
bekwaam ben. De laatße ben ik mijzelve niet
bewuil van nooden te hebben. Ik zou ten uiter-
ilen onverfchoonelijk zijn, maakte ik mij omtreiic
u aan de eerfte fchuldig. En egter, indien gij
wifl: hoe mijn hart bezwijkt onder de gedagten van
eene zo fmertelijke herinneringe, gij zoudt ' deer-
nis met mij hebben.
Dewijl ik milTchien niet in ihat zal ^ijn, orn
hetgeen ik te fchrijven hebbe in twee of drie Brie-
ven zelf te befluiten, zal ik eenen nieuwen begin-
nen met mijne Hiftorie; en u alles diesaangaende
tezamen zenden, fchoon op verfchilléhde tijden
gefchreeven, naar dat ik'daartoe in'ilaat ben.
Gun mij hier ter plaatze , mijne waarde,
eene kleine tuiTchenpoos; en dat Ik mij tekene
' . . , Uwe ^altoos-toegenegene en verpligte
" Claiiissa Harlowe.
'•Ί
ι ' ■
X'T'tr'rcrr*·:
Juffer CLARISSA HARLOWE. 23^
Jufer Clarissa Harlowe , ^i?« Ju,
Howe. / '
[Hierop wordt geweezen D. V. bl. 458.]
Donderdag-Avond,
Hij had mij te Hafnilead opgefpoord:' Op ee*
ne wonderbaare wijze mij opgefpoord; ' 'want ik
kan nog niet bezefFen door welke middelen. ^ '
Ik was ongenegen om u, in mijn briefje vati
den pdcn zolks te kennen te geeven, ui(; yreeze dat
ik u over mij bedugc zou maaken; éii daarenbo·
ven hoopte ik toen, dat ik u van een fpÓediger en
gelukkiger uitflag berigt zou kunnen geeven, door
uwen bijftand, dan ik gevonden hebbè.'- .
geeft daarop een Ferhaal van alles ^ ijoat-
te Hamßead voorviel mßchen haar zei"
ve^ den Hr, Lovelace^ Capit, TomlinfQU
en de vrouwen daar ter plaatze , van
denzelven inhoud met hetgeen van, den Hr,
Lovelace zo breedvoerigUjk gegeven is, ■
Dé' Hr. Lovelacè bevindende dat al wat hi|
kon zeggen, en al wat Capitein Tomlinfon kon
aandringen, VFUgcIoos^ was om mij té ov^rreedèn
V ^ tot
mm
'Tll'll···
-ocr page 241-i ä40 DE HISTORIE S^an
ƒ fot het vergeeven van een zo openbaarlijk voor-
bedagr fcheimiluk, ftelde älle zijne hoope op een
bezoek, 't welk mij Hond gegévèn te worden van
I Lady Eliilibet Lawrance en Juffer Montague.
i > In niijuen t)nzekeren toeibnd, daar alle mij-
1 ne uitzigcen zo , donker waaren, wift ik niet tot
I welke ik eindeüjk wel mögt genoodzaakt zijn mij-
ff 'ne laatllè toevlugt te nêemen: en dewijl die Ladys
een uitneemend goeden naam hadden, zo dat
ik zef reden van berouvv had, dat ik mij van den
beginne af niet onder haare befcherminge had
begeven (wanneer ik van mijne eigene vrien-
denverlooren had) dagt ik dat^ikeene bijcenkoomft
met haar niet fchuwen wilde, fchoon ik al te onver-
fehillig waare omtrent haaren Bloedverwant om
die te zoeken als niet twijffelende, of een oog-
j I / merk van haar bezoek zou zijn om mij met hem te
verzoënen.
. Op Maandag den van Junij, kwamen
deeze gewaande Ladys te Ha nftead; en ik wierd
aan haar, en zij aan mij aangebooden, door haa-
ren Bloedverwant.
Zij waat-en koilelijk gekleed, en blonkën van
juweelen; bijzonderlijk waaren die van de ge-
waande Lady Elifabet zeer fraaij. ^
,, Zij kwamen in eene koets met vier paarden^
welke zij gehuurd hadden, zo als zij openlijk be-
tuigden, ^erwijl haare eigene in de ftad herileld
wierd; Welk voorwendzel, zo als ik nu bemerke,
alleen gemaakt wierd, op dat ik geen agterdogc
op het bedrog zou krijgen, om dat de vyapen? der
weezenlijke Lady, daarop niet gevonden, wierden.-
Lady Elifabet had haarc kamenier bij zig, ,welM
ï;
ïij" Morrifon noemde^ *er uitziende als eën Z6dig '
menfch die op hec land Woohr;'" i·
Ik had wel gellooM dat Lady Elifabet eene^
fraaije Vrouw wasen da? Juffer Montagüe eené
föhoone jónge Lady was, -wel gemanierd , bevuil
lig , en zeer leevendig --- Zodanig ^dareii ·^
ook deeze bedriegfters; en al^o ik-geen van haar
beiden ooir gezien had t, had ik tiiet de minfte äg-'
terdogc , dat zij die· Ladys niet waareh, welkeï^
ról zij fpeelden ; en een weinig beteuterd gewor^^
den zijnde docr de kofteiijkheid van hahre kleedin-^
ge^ kende ik niet nalaat:en (zotrin die ik was !)'
van mij over mijne eigene te Vercntfcbiildigèn; * ^
De gewaande Lady Elifabet gaf mij toen té»
Ïïennen, dat haar Neef haar ocderrigt had Hoe dé
zaaken tuifchèn ons ilotideri. En fchoon zij niec-
anders zeggen konde , dan dat zij zeer blijde waSi
dat hij zijne Lordfchap en haar zulk eene kleinag-
tinge niet had aangedaen, als het gerügt haar re-
den had'gegeven cm te dugten (hoewel zij dé
reden tot het ultflrooijen vän hetzelve zeei· goed
keurde) ; het egtef iloiïe van groot leedweezent
voor haar, en voor haare Nigt Montague gew^eelï
was» en voor de geheele familie zi}n zoude ^ dat
zij zulk een groot misveflhnd tüficihen ons vónd
plaatze te hebben, 'c welk, zo het niet wietd bij·«
gelegd , alle haare hoope zou kunnen doën ver^
ä wijnen; >
Zij kon ligt begrijpen , bij wien dé Γο1ιύ](Ι
Jag, zeide zij. En ilocg een toornig tevens èit
verontwaardigend gezigt op hem; hem vraagende^
Hoe het mogelijk waare^] dat hij eené misdaad vaii
aulk eene namure tegen eene zo bekoorelijke La^s
VI. DeeL Q df
Λ I
.3231; De historie van
óy [zo noemde ze mij] bedrijven konde, welke ee-
tie zo lievige verftoordheid te wege bragt?· .....!
Hij hield zig als of hij door ontzag totfchaam-
te en ftilzwijgen gebragt wierd!
Mijne liefile Nigc , zeide zij, en kreeg mij
bij de hand, (ik moei u Nigt noemen, zo wel uit
Genegenheid, als om de loflijke Uitvindinge van
uwen Oom op te volgen) laat mij toe dat ik niet
eene voorfpraak, maar eene middelaares voor hem
zij; en dat niet zo zeer om zijnentwille, dan wel-
om den wil van mijzelve, van mijne Charlotte, en
van onze geheele familie. De hoon, welken hij
u heeft aangedaen, is mogelijk van eene al te tede-
re natuure om onderzógt te worden. Dog voor
zo verre hij verklaart, dat het geen voorbedagte
misdaad was; het zij het, mijne waarde [want mij-
ne dnfc begon daarover gaende te worden] zo
waare of niet, en voor zo verre hij zijn leedwee-
zen daarover betuigt (en nooit heeft eenig menfch
hartgrondiger leedvveezen uitgedrukt over eenige
misdaad, dan hij); en voor zo verre dezelve her-
ftelbaaris; zo laaten IFij het hem, deeze eene
reize nog, vergeeven; en daardoor deezen man
van dwaalingen eene verph'gtinge opleggen —
Laaten Wij, zegge ik, mijne waarde: Want mijn
Heer [zig tot hem wendende] eene misdaad tegen
zulk eene weergadelooze Lady als deeze, moet
eene misdaad zijn tegen Mïj , tegen deeze uwe
iV/^t, en tegen alie deugdzaame perfoonen van
onze vSexe.
Zie eens, mijne waarde, welk een creatuur
hij had uirgezogt! Kondt gij wei gedagt hebben,
dat 'er eene vrouw in de wereld was, die zig zo
jüffeji clarissa harlowe. ¥45
kon uitdrukken, en egter ondeugend zijn 1 Dog
zij had haafe voornaanifte JeiTen van hem j en die
wel in gefchrifc, zo als ik reden hebbe om te den-
ken : Want ik hebbe mij zederc te binnen gebragt ^
dat ik eens zag dat deeze Lady Elifabet (die dik-
wijls van haaren ftoel opftond, 'en eene keer deed
naar het ander einde van de kamer, met zülk eenie
aandoeninge als of de blijdfchap van haar hart haaf
niet toeliet fHI te zitten) een papier uit haar riig-
lijftrok, eensin hetzelve keek , en het daar we-^^
der bij in ftak. Mogelijk heeft zij het meermaa*
Jen gedaen, zonder dat ik het gemefkt hebbe;
want weinig dagt ik , dat ""er zulke bedriegilers
in de wereld gevonden wierden.
Ik kon niet nalaaten groote üandagt te ver·«
leenen aan hetgeen zij zeide. Ik vond mijne traa-
nen gereed om uit te berilen; ik haalde mijn zak-
doek uit , en zweeg (lil. Ik was in eene lange wijl
20 vriendlijk niet behandeld van eene perfoon van
eere en aanzien [zodanig dagt ik datze was];^ eii
durfde den toon van mijne ftem niet betrouwen. '
De gewaande Juffer Montague voegde zig
ter deezer geiegenheid 'er bij; en haaren iloel digC
naar mij toerrekkende , greep zij mijne andere
hcindj en bad mij om het haaren Coufijn te ver-
geeven; en mijne toeilemminge te gunnen'om mij
iils eene der voornaainlte te begeeven onder, eene
familie, die al lang, zeer lang, begeerig g^eeil
was naar de eere van mijne verwantfchup.
Ik fchaame raij, mijne waarde, om bij U te
herhaalen, nu ik weete welke deugtiieten 'zij zijn ,
ulle de tedere , de verpligtende, en de eerbiedige
gezeggen welke ik omtrent haar gebruikte,
Q ^
üi
Saam
-ocr page 245-De deugniet zelve kwam daarop voor dertdag*
Hij wierp zig aan mijne voeten. Hoe was ik
toen bezet! - Der vrouwluij de eene mijne
iegterhand vafthoudende, de andere mijne linker:
De gewaande Juffer Montague meer dan eens de
hand, die zij vafl: hield , aan haare lippen druk-
kende: De ondeugende karei op zijtte knieen mij
om vergiffenis imeekende; en mij mijne gelukkige
en mijne ongelukkige uitzigten voor oogen (lel-
lende , naar dat ik het hem vergeeven of niet ver-
geeven zoude. Alles wat hij dage dat van aandoe-
ninge zou zijn in zijne voorgaende dingredenen,
en in die Van Capitein Tomlinfon, herhaalde hij.
Hij zwoer , hij beloofde, hij bad de gewaande
Ladys om voor hem in te itaen·, en zij fielden haa-
re Eere ten zijnen behoeve te paiide.
Inderdaad, mijne waarde, ik was verlegen ,
volilrektlijk verlegen. Het was mij leed dat ik
dit bezoek had ingewilligd. Want ik wiil: niet hoe
ik, uit tederheid jegens zulke waardige nabeftaen-
den (voor hoedanige ik haar hield) een man die
na aan haar vermaagfchapt was, zo vrij behande-
len zoude als hij verdiende: Zo dat mijne rede-
neeringen , en mijne beiluiten van hunne grootfte
kragt beroofd waaren.
Ik bragt evenwel in , dat ik met u in onder-
handelinge was. Ik verwagcede ieder uur, zeide
ik haar, een Antwoord van u op eenen Brief dien
ik gefchreeven had, 't welk de beiliiiinge zou gee-
ven van mijn toekoomend lot.
Zij booden aan om zelve in perfoon met u
fce bandelen, teu behoeve van hiiar zelve, zo als
Juffer CLARISSA HARLOWE. 23^
2ij het beleefdlijk noemden, ^ Zij fmeekten mij dat
% aan li fcureefom uw Antwoord te verhaaft^ii.
Ik, z.eide, verzekerd te zijn, dac gij fchrijve»
^oudt zo dra de uitkoomft van eene hahdelinge,.
weike met eene derde p^erfoon moeit gehouden
worden, u in ftaat (lelde om te fchrijven. Maar
wat aanging het Oaagen in haar verzoek ten behoe-|
ve van haaren Bloedverwant, Dat hing niet af vaa
het verwagte Antwoord; want dat, ik fmeekte
haar om vergiffenis, kwam geheel niet in aanmer-'
kinge, Jk wenfchte dat hij gelukkig mögt zijn.
Maar ik was overtuigd, dat nog ik hem, nog hij
mij zodanig maaken konde.
Welke beloften deed d.aarop de deugniet f
-T-Hoe" zwoer hij!, —^ Hoe fmeekte hijf
En hoe pleiteden de Vrouwiuij voor
En zij verbonden zig zelve, en de
i,'
Eere van haare geheele familie, voor zijn' billijk ,
zijn viiendlijk, zijn teder gedrag jegens mij.
Kortom, mijne waarde, ik wierd zo in 't naauw
gebragt, dat ik genoodzaakt was tot eene gunftigei^
affpraak met haar te koomen, dan mijn oogmerk
geweeft was. Ik zou wagten naar uw antwoord;
op. mijnen Brief, zeide ik. En indien gij in hec
zelve twijffelinge of zwaarigheid maaktet omtrent,
de veranderinge van maatregelen, waartoe ik^tnijrr'
beiluit genomen, en het ontwerp des leevens,^
I;et welk ik mij beraamd had, dat ik dan de zaak
in overweeginge zoude neemen ; en indien zij het;
mij wilden toelaaten , all^s voor haar bloot leg-*
gen, en haaren raad, benevens den., uwen, daar-
over inneemen , net als of de eerie' mijne efgene,
Hm
Äffe
Üi
«is^iisia
.3235; De historie van
Moeij, en de andere mijne eigene Nigt waa-
re.
Op dit zeggen ftorteden zij traanen --
Van blijdfchap; zo als zij ze noemden: -■—
Maar zeden geloove ik tot haar voordeel, al hoe
ondeugend zij zijn, dat het traanen waaren van
wroeginge voor dien tijdj want de gewaande Juf-
fer Moncague keerde zig om, en zeide, zo als
mij heugt, Dat was niet uit te ilaen.
Dog de lir. Lovelace liet zig zo ligt niet te
vreede ftellen. Hij had miiTchien een vafl: be-
fluit geno'nen tot zijne fchurkagtigé maatregels;
en dus zag hij mogelijk niet ongaarn dit hij een
voar^^Cudzel tegen mij mögt krijgen. Hij beet
op zijne lip- Hij was maar al teveel g^ewehd,
zeide hij, aan zuikeene onverfchilligheid,zulk ee-
ne koelheid, in het midden zelf van zijne geluk-
tigfte uitzigten. —-— Ik had bij wel „twintig ge-
legenheden , tot zijn oneindig verdriet, hém ge-
toond, dat alle gunit, welke ik hem ftond ce
bewijzen, het uitwerkzel was van —Daar
hield hij ilil---En niet van mijne eigene ver-
kiezinge.
Dit zou bijkans alles agteruit gezet hebben.
Ik was bij uicllek misnoegd. IDog de gewaande La-
dys fpraken 'er tqflchen beide. De öudile haalde
hem geilrènglijk over den hekel. Hij behoorde,
zeide zij hem, wel te vreede te zijn met hetgeen"
ik gezegd had. Zij heg&erdc geen andere voor-
waarde. En wat. Seigneur, zeide zij, met een
Weezen van Gezag, zoudt gij willen zondigen, en
yerwagcen daarvoor beloond te worden?
Daarop wierd ik van haar in een aangenaa-
-ocr page 248-Juffer CLARISSA HARLÓWE. ^f
mer gefprek ingewikkeld--De gewaatide La-
<Jy verklaarde , dat zij en Lord'Mi-èri Lady Sara,
teritond, en in eigén perfoon 'er haar ^werk van
zouden-maaken-, om eene algerrieene'verzoeningè
-tuiTchen de twee familien té wege te brengen, 'en
die of openlijk of heimelijk de handen in éeii
ilaende met mijnen Oom^ Harlowe, naar dat men
het zou goed- vin*den.^i"D'e YartijTchap was van cén
eenen kant heel verre gelooperizêide zij; en van
den.anderen had men al te'wéinig zorg getoond
om die te verzagten of te heelen. ^ Mijn Vadër
zoude zien, dat zij hem als één' Broieder en een
Vriend konden'behandelen; én mijri Broèyer en
Zufter zouden overtuigd wórden , dat 'er geen
reden was nog voor de Jaloersheid nog voor de
"Afgunil , welke zij hadden opgevat uit beweeg-
redenen telonbetaamelijk om daarvoor uit te kbp-
men. ^ ' ' ^
' Konde ik wel nalaatenmijne waarde,'om
over haar wel vergenoegd te zijn Γ —— ^
Laat mij toe dat ik eens afbreeke. Deeze
taak drukt al te zwaar, tegenwoordig", het hart van
• ί 1 t
- '· t, ■
Uwe Clarissa Harlowe,
SsatiÉ
\3tiffey Clarissa Harlowe^, Ten Vervolge.
„ Ί '
- ' Ik was zeer ongefteld en genoodzaakt óm mij-
ne pen neer te leggen. Ik dage ik zou in be^wij-
, Q 4 miii-
-r; De historie vam
rninge gevallen zijn. Maar ik ben nu beter
Pus zai iii weder voortgaen.
De gewaande Ladys, hóe meer wij praate-
'den, hoe meer zij op mij fcheetien te veriieven.
En De Lady ElifabeE deed JüfFr. Moore boven
roepen; en vraagde haar, of zij ook gelegenheid
had om haar« Nigc en Haar zelve, nevens haare
Kamenier, en twee Knegten , te huisveilen voof
drie of vier dagen ?
De Hr. Lovelage antwoordde voor haar, dac
zij die wel had. ' ,
Zij wilde haare waarde Nigt Lovelace [Gim-
mij\ mijne waarde ^ deezen hekoor β'
lijken ßijl in. het bijzijn van vreemden! --Ik
.zal het geheim van uwen Oom in agt neemen\
niet vraagen , of zij welkoom zou zijn of niet,
;net "haar zo nabij te koomen. ,, Dog geduurende
den tijd, welken zij zig in deeze ilreeken zou op-
jiouden, wilde zij eiken avond herwaards koomen
- Wat zegt gij 'er van, Nigt Charlotte? ,
De gewaande Charlotte antwoordde, dac
zoude bij uirftek haar behaagen.
De Lady Elifubet noemde haar een infchik-
kelijk'meisje. Zij had behaagen in de plaatze,
zeide zi> i inare Nigt Leefon zou haar wel ver-
fchoonep. De ruime lugt , en mijn gczelfchap
zouden haar goed doen. Zij had nooit veel op
om te ilaapen in de rookerige ftad, zo ze het mij-
den konde. Kortom, mijne waarde, zeide zij te-
gen m^j , ik zal hier blijven tot dat gij befcheid
li rijgt van Juffer Howe; en tot dat ik uwe toeftem-
mitige hebbe om met mij te gaen naar Glenham-
iJ^rg. Geen e^n ppgenbiik z^l ik uit uw geg^l-
rril' -i/vy^r-^'·^-·'-^'!· ^"'wifrn^ —'
-ocr page 250-Juffer CLARÏSSA'HARLOWE. 24p
fchap zijn, als ik hetzelve genieten kan. Stedman
mijn Sollicicear kan hier wel bij mij koomen, de-
wijl de afftand van de ftad zo gering is, om zijne
bevelen te ontvangen. Nigc Charlotte, een
woordje met u, kind.
Zij begaven zig naar het uiterfl: einde van de
kamer, en fpraken Over haar nagt-gewaad.
De Jufier Charlotte 7.eide, dat men Morrifon
om het,zelve wel kon afvaardigen. ^
Dat is waar, zeide de andere - Dog ik
hebbe eenige grieven in mijn afzonderlijk kii\je,
welke ik moet bij mij hebben. En gij weet, Char-
lotte, dat ik de fleurels daarvan aan niemand be-
trouwe. .
Konde Morrifon dat kiftje niet herwaards
brengen? . r
. Neen. Zij dagt het veiligildaar het was. Zij
had gehoord dat 'er maar twee dagen-geleeden ee.-
ne ftruikrooverij gepleegd was. aan den voet van
-den Hamileader heuvel; en het zou 'er flegfmet
haar uitzien, zo zij haar kiftje verloor.
Wel, het was dan maar te doen.om naar ilad
te gaen en zig uit te kleeden, en zij zou haare ju-
weelen daar laaten blijven , en weerom koomen;
~en zou dus in allen opzigte heel veel gerufter
zijn.
Wat mij belangt, ik verwonderde mij, dac
zij daar met dezelve kwamen. Dog dat moeft op-
genomen worden als een teken van agtinge aan
mij beweezen. En daarbij maakten zij ook ter
loops gewag van een ander Plegtig-bezoek, het-
welk zij gedagt hadden af. te leggen, hadden zij
Κ β ^ ^^
•ι ■
■ Γ'
' f
iii
Ν
Ii?
i
!
• j
I
i' : '/
ί V
^ f
t {
*r .
V r'.
^äi
Λ
.3239; De historie van
mij zo onuitipreekelijk inneemende niet"gevon-
den.
Zij fpraken luid genoeg dac ik haar hoeren
konde ; inet voordagc, buiten twijffel , fchoon
onder fchijn van luifteren ; en befloöten mee mij
ten hoogllen te prijzen.
Ik was niet dwaas genoeg om geloof te ilaen
aan haare loftuitingen ; of daardoor opgeblazen
te worden ; haar egter niet verda'gt houdende,
was ik nier^kwaalijk in mijn'fchik met zulk een
gunftigen aanvang van kennis te maaken met La-
dys (het zij ik mee haar vermaagfchapt ftond^te
te worden of niet) van welke ik altoos tot haare
eere had hooren fpreeken. En egter dage ik'al
op dien tijd, al hoe hoog zij f/nj ver'befcen, dat zij
in eenige opzigten (fchoon iknaauwlijks will waar-
in) te kort fchooteii bij de verwagtinge , welke
ik van haar gehad had.
De groote bedrieger was aan het verfte ein-
de van de kamer , den anderen kant uit ; waar-
fchijnelijk om mij gelegenheid te geeven vaa haare
vooraf opgeftemde loftuitingen te hooren -
in een boek ziende, waaraan hij, waare het geen
opgellemd werk geweeil, geen· een oogenblik
zijne aandagt befieed zoude hebben.· Het v^usTay-
iors Heilig Leeven en Sterven,
Wanneer de gev,7aande Ladys zig weder bij
mij voegden , naderde hij mij met hetzelve in zij-
•ne hand -- Een geelïig boek is Dit, mijne
waarde! -'Deeze oude godgeleerde legt zig
uit, zie ik, opeen bijfter zwierigén il;ijl over een
zeer ernllig -onderwefp. Dog dit-brengt mij-de
'gewoonte in gedtigten van cene Begravenis ten
plak2
-ocr page 252-platten Lande, daar de jonge vroUws-perfoonen,
ter eere van eene oveirleedene gezt;l]in, inzonder-
heid zo ze eene maagd was, of daarvoor ging,
van haafe kift een bed van blóenien maakeri*
En daarop het boek neerleggende, en op zij-
ne hiel omdraaijende, met eene van zijne gewoo-
ne lugtige houdingen ; En hebt gij zeker vailge-
ileld, Ladys, om uw logement te neemen bij myn
bekoorèlijk fchepzel? ·' ί ί>
Ja zeker ,'dat hadden zij. ' '
Daar waaren nooit loozer, nooit liftiger bè-
driegfters, dan deeze vrouwluij. Afgercgte ichep-
zels, voorzeker: Nogthans weigemanierd; en zij
moeten eene goede opvoedinge gehad hebben
—i-l—— Voormaals, miiïchien, al zo wel het
vermaak van haare ouderen , als ik het was van de
mijne: En Wie weet door welke Konilenaarijen
bedorven, naar lighaam en ziel/beide] -^
O "mijne waarde! wat legt al niet in,deeze beden-
king'è opgeflooten 1 '
IVlaar de karW, —-—' Nooit was 'er zulk
een diepzinnig karei./·'Nooit was 'er zulk een
doorfleepen bedrieger ; uitgezonderd diön ver-
vloekten Tomlinfon, wiens jaaren, 'en erniVhafcig-
heid, gepaard met eene bondigheid van^verltand
een oordeel, welke ongemeen fcheenen, hem, zo
men zou mogen denken , voordeelen gaven in
de fielterij, waartoe de ander geen tijd gehad had.
Hard, zeer hard" was het, dat ik nioeftvallen on-
der de kennis van Twee zulke deugnieten ^ hoedä'
nig 'er geen Twee^meer, hoope ikf,'in de we-
reld te vinden zijn - Beide met^zulk een
vaft opzet .werkende om de onnierjfchlijkfte en
iM
. !
I
I
>
t
i *■·■
Λ
m
.252; De historie van
trouwioofce ontwerpen uit te voeren tegen een arm
jong fchepzel , die geen van beiden ooit eenig
kwaad deed of toewenfchte.
Zie liier kordijk eene fchets van het gedrag
deezer vrouwlui] en deezes mans jegens eikanderen
in mijn bijweezen.
De Hr. Lovelace gedroeg zig jegens zijne
gewaande Moeij met veel ontzag, en bewees groo-
te inichikkelijkheid omtrent alles wat zij zeide.
Hij liet haar altijd voordeel op hem hebben In de
fchimpfchciuen en jokkernijen, welke tuffchen hen
voorvielen. Ik kon wel ligtlijk zien, dat hij die
toeliet^ en dat hij die leevendigheid, die fneedig-
heid te binnen hield, welke hij nooit fpaarde te
toonen omtrent de gewaande JuiFer Montague;
en welke een man van vernuft zelden weet te rug
te houden , wanneer 'er zig gelegenheid aanbiedt
om blijken van zijn vernuft te geeven.
De gewaande Juffer Montague was nog eer-
biediger in haar gedrag jegens haare gewaande
Moeij. Terwijl de Moeij de waardigheid ophield
van het charaéter, 't welk , zij had aangenomen,
met hen beide gekfeheerende op den voet van ee-
ne perfoon, die Üeunt op de meerderheid welke
jaaren en middelen haar geeven over jonger lie-
den, die een oogmerk kunnen hebben van ver-
pHgtinge aan haar, het zij bij haar leeven, of bij
haar ilerven. -
Hoe het zij, si] wendde de geftrengheid van
haare jokkernij tegen den Hr. Lovelace, ter gele-
genheid van het charailer der luiden die het loge-
ment hielden, hetwelk ik , zeide zij, rnet zo
goe:
-ocr page 254-Juffer CLARISSA HARLOWE. 23^
goede reden ^ naar mij dage, heimelijk had ver-
iaacen.
Dit ontzettede mij. Want toen geen kwaad
Vermoeden hebbende op den fnooden Tomlinfon,
befloot ik (en uw Brief van den yJeu (a) begun-
ftigde mijn befluit) dat indien het huis voor flegc
bekend ftond, of hij, of de Hr. Mennell, daarvan
wei iets of aan mij of aan hem zou hebben te ken- ;
nen gegeven - En fehoon ik geen behaa-
gen had in het volk, merkte ik egrer niets in haar
dat zeer beilraiFeiijk was, voor den voorgaenden
Woensdag-nagt, wanneer zij zig de moeite niet
gaven om mij te hulp te koomen, fehoon zij mijn
kermen zeer wel hooren konden (gelijk ik verze-
kerd ben) en al zo veel reden hadden als ik om-
van den brand verfchrikt te zijn, indien dezelve
weezenlijk geweeft waare.
Ik zag den Hr. Lovelace met verontwaardi-
ginge aan, op dit zegswoord.
Hij fcheen befchaamd te worden. Ik kdu
met geen geduld, zelf mij het fehijnfchoon gezigc
flegts herinneren van deezen fnooden bedrieger.
Maar hoe was het mogelijk, dat zelf dat zijn fleu-
rig gelaat hem in ftaac ilelde om hetzelve naar
welgevallen met eene blos te overfpreiden ? Want
hij bloosde, meer dan eens: En de blos was,ter
deezer gelegenheid, een hoogrood karmozijn, on-
gedwongen , en natuureiijk, naar mij dagt --
Dog hij heeft zo veel van een Comediant, dat hij
bekwaam fchijnt te zijn om allerleije rollen tefpee-
len; en het blijkt dat zijne fpieren en trekken ge-
•^Vls
■ '-'il
tl
(li
m
.. l·-. .iL ■ ^.-auAnit
(a) 2tjo nagemaakte Brief. 7.ic D. V. b!, 141, cnv.
-ocr page 255-254 j^e historie van
heelenal ötider hec bevel ftaen van fijnen ondeü«
genden wii (a).
De gewaande Lady ging voort, met te neg-
gen , Zij had zig de moeite gegeven van naar de
luiden te verneemen, wanneer zij hoorde dat ik uic
misnoegen het huis verhaten had; enfchoon zijjuiii
niets gehoord had hetwelk heel kwaalijk was, had
zij egter genoeg gehoord om zig te verwonderen,
da: hij zijne bruid, eeneperfoon van zogroocekies-
heid, had willen brengen in een huis hetwelk, zo
hetgeen kwaaden^ althans geen goeden naam had.
Gij nioogt wel denken, mijne waarde, dat ik
hierom te meer gevallen had in de gewaande La-
dy Eiifabet. Ik onderllelie nu, dat het mee die
oogmerk gezegd wierd.
Hij was zeer verwonderd, zeide hij, dat haa-
re Ladyfchap een kwaad gerügt van de luiden ge-
hoord had. Dit was iets, hetv^relk hij nooit voor-
heen gehoord had, dat zij verdienden. Het was
vi^aar, men kon ligt zien, dat zij geen heel groo-
te kiesheid bezaten, fchoon zij ook niet van kies-
heid ontbloot waaren. De natuure van haare koft-
win-
(a) Hier mag men wel aanmerken, dat 'er ccne naiuurelij-
IctT rectcu was, dan deczc welke άη Lady «»ccft; , voor hec
blco2cn van den Ht. Lovelace. Het was eciie 'blos van vcr-
itoordbeid, 7.o als hij naderhand in j^cfprek bekende aan zij-
nen Vriend Ikiford s wnnt dc gewaande Lady Eiifabet fpeclde
haarc rol hier kwaalijk , mst ten nadeelc van het huis tc
fpreekcn ; en hij had veel werk om dien mifllai!; weder goed
tc maaken; door dien hij dns genoodzaakt wier J om haarc
leidin^e te volden ♦ eu van zijn eerft ontwerp af tc wijken;
hetwelk was dat tot vcorderl Tan de luiden dc.s huizes zou
gcfi'rokcn worden > om h<iar ic bewcegen dar zit der waards
■wederkeerde» al waare het maar onder voorwendxel van tc
bcftcllcn dac haare kkcderen naac Haraftead gcbragt wierdcn.
jaffer cdarissa harlowe. 255
winninge, niet logementen te verhuuren, en men-
fchen in de koil: te neemen (en nogthans' had hij*
verftaen dat .zij .al keurig waaren ten deezen aan-
zien) gaf haar aanieidinge om vrij en vriendlijk te'
zijn: En het was bezwaarelijk , zeide hij, voor
perfoonenvan eene blijgeeftige gefteltenis , oni zig
zo te gedraagen, dat zij berispinge ontgaen kun-
nen : Openhartigheid' en rondborftigheid in de
Sexe (te meer jammer v^^as het) maakten maar al
te dikwijls eerelijke luiden, die geen ruime midde-
len hadden in de wereld, aan liefdelooze berispin-
ge onderhevig'.
• Hij wenfchte egter wel, dat haare Ladyfchap
wilde zeggen wat zij gehoord had: Alhoewel het
nu weinig te beduiden had, dewijl hij mij nooic
weder zou vraagen om mijne voeten binnen haare
deur te zetten : En hij verzogt dat zij de zaak niet
geliefde te verkleinen.
Neen, het was ook dog niet van veel belang,
zeide zij. Maar men had haar onderrigt, dat 'er
meer vrouwen in het huis logeerden dan mannen:
Dat die egter meer bezogt wierden van mannen
dan van vrouwen. En dit was haar op zulk eene
wijze te kennen gegeven (miilchien van ongunfti-
ge luiden, daar wilde zij niet voor inftaen) als
of 'er iets meer mede bedoeld dan voluit gezegd
wierd.
Dit was, zeide hij, de regte weg om door
dubbelzinnige uitdrukkingen iemands charafter in
Verdenkinge te brengen , waarvan de laileraars
zig bedienden. Eik menfch, en elke zaak had een
Zwarten en een witten kant, met welke gunftige
of ongunftige luiden hun voprdeel kunnen <3oen.
-K
Hij had wel gemerkt, dat het voorhuis meefl ge-
heel verhuurd was, en zo hi] geloofde meer aan
de eerse Sexe, dan aan de andere; wanr bij gelegen-
heid van daardoor uic| en in te gaen, hadj hij wel
verfcheidene welgemanierde juiFrouvven gezien i
die'er zedig uitzagen; en welke het zeer waar-
fchijnelijk was, dat niet zo weinig bemind waaren
of zij konden wel bezoek ontvangen van vrienden
en nabeftaenden van beide Sexen: Dog zij hadden'
niets met ons te maaken, nog wij met haar: Wij
waaren nooit met eenige derzelver in gezelfchap:
]Vïaar in het fraaijfl: en afgefcheidenll huis van de-
twee, het welk wij eeniger maate voor ons alleen
hadden, met het gebruik van eene kamer aan de
ftraat, om ons te dienen tot een verblijf voor de
Bedienden, of om gemeene Bezoeken in te ont-"
vangen, of alleen de winkeliers van welke wij
het een of ander kogten, en die wij niet boven
lieten koomen.
Hij hield *er van om altijd te fpreeken zo als
hij het bevonden had. Niemand ter wereld
had van lafteringe meer nadeel geleeden dan hij-
zelve. ^
Vrouwen, bekende hij, behoorden' orhzigtiger
te zijn dan de mannen behoefden te weezen, waar
zij huisveileden. Niettemin wenfchce hij wel, dat-
eer het weezen van de zaak zelve, dan een los
vermoeden , de grond wnare waarop zij oordeel-
den , inzonderheid als zij fpraken van elkanderen*
Zijn oogmerk was hiermede niet te fmaalen
op de onderrigters, of liever aanbrengers (zo als
hij ze noemen mögt) van haare LadyCchap, wel^
ke die ook waaren : Nog agtede hij zig pok ver-*
pUSC
ίιΊΤι'··τ>ι
Juffer CLÄRISSÄ HAULÖWE. ij^
|s5igc om charaflers te verdeedigen welke otidef-
bèichuJdiginge, of op welke kwaade gedagten vie-
len, bij vrouwen van deugd en eere. Nog vVaa-
ren óok deeze luiden van genoeg aan'gelegenheidj
dat 'er zö vfeel óver haar behoeße gepraat ce wor-
den. . !
De g^waandé Lady Elifabet zeide, 'Alle dié
haar kenden, zouden haar van bedilzugt vrijfpree^
"ken: Dat het haar èen taamelijk goed gevoelen gaf^
moefl: zij zeggen , van de luiden, dïit hij daar zo
lang met mij gebleeven was; dat ik meer redenen
vän geen hehaagen^ äan van mtshaagen tegen haar
had^ en dat zulk een fchrander man, als zij hoor-
de dat Capitein Tomlinfon was, niets tegen haar
had ingebragii.
Mij dui kt; Nigt Charlotte, ging zij voort^
dewiji mijn Neef dit logement nóg niet heeft op-
gegeven , dat gij en ik (want voor zo verre mijnè
waarde Juifer Harlowe geen benaagen in de luiden
heeff ', zoude ik haar om haar gezelfchap niet ver-
zoeken willen} daar een kopje thee ztillen drinkeil
met mijn Neef, vooi· dat wij uit de ftad gaeheri
dan zullen wij wel zien', wat zoort van volk zij
zijn. Ik hebioe gehoord, dat JufFr. Sinclair eeii
bijikr lelijk fchepzel is.
Met al mijn hart, Madam. In gezelfchap
van tme Ladyfcbap zal ik geen zwaarigheid rtiaa-
ken om ce gaen waar het u belieft.
Wqi Ladyfcbap bij ieder woord; en dé-
wijl ze hovaardig icheen te zijn op haaffen titel, en
ook op haare kleedinge, konde ik vvcl gegift heli-
ben dat zij aan geen Ό'αη beide gewend wasi
, Wat zegt gij 'er van Coufijn Lovelace ξ Lady
VI. Deel. R Sar^
158 dE historie VAN
mp^
Sara, fchooneene naargeeilige vroüw^ doec naaii«
keurig onderzoek op alle üwe zaaken. . Ik moec
haar onderrigten van alle bijzondere omilandighe-
den , als ik weder iiaar huis gae,
Met al zijn hart. Hij was tot haaren dienil,
wanneer het haar maar geliefde. Zij zou zeer
mooije vertrekken, en zeer beleefde menfchen
vinden.
De droes mögt haar haaien zeide De Juffer
Montague , indien het ons blijke dat zij anders
zijn.
Daarop raakten zij aan *t praaten over haare
Familie: Het Geluk der Familie, wegens mijne ge-
hoopte inlijvinge in dezelve. 2ij maakten gewag
van Lord M. 's en Lady Sara's groot verlangen om
mij te zien. Hoe veel vrienden en verwonderaars»
met opgeheven handen, ik zou hebben 1 [O mijm
waarde, -welk eene zegepraal moeten deeze fchep-
zels, en hij , den geheelen tijd , over de arme
verweezene gehad hebben /J —-- Welk eett
gelukkig man zoude hij | zijn ! -Zij wilden
zig, zeide de Lady Elifabet, de Moeijelijkheid niec
eens aandoen, van zelf maar te onderftellen, dat
ik niet eene van haar zou worden! 1
Van gefchenken wierd ter loopS gefproken.
Zij ftelde vail: dat ik met haar naar Glenham-Burg
zou gaen. Zij wilde zig dat niet laaten weigeren,
al zoude zij eene week over haar tijd naar mij
blijven.
Zij verlangde naar den verwagten-Brief van
u. Ik moefl fchrijven om denzelven te verhaaften,
en om Juffer Howe reJaaten weeten, hoe nu alles
ilond zedert ik laatil gefchreeven had. Dat zou
i\ mij
Λ
éÊimiÊS^
-ocr page 260-Juffer CLÄRISSA HARLQWÈ.
s'flij volfttektlijk tér bègünftÏginge van haar en vaii
haaren Neef kunnen doen overhellen; en daa
hof)pte zij dac 'er geen reden voor mij zou zijti
van te denken om in eenige niéuwe maatregels te
treeden. . . :,
Inderdaad; mijne,waarde^ ik nam op dien tijd
vooi·, indien ik tegen's anderen dags geen befcheid
van u kreeg , om een man tè paard aan u af te
vaardigen, met de bijzonderheden van alles, op'
dar gij (indien het u gevoegelijk dagt) ten minfteri
de koomfl: van JufFr. Townfend tot eenen anderen
dag mögt uitftellen. -Dog ik wierd èlen-
äiglijk daarin verhinderd.
Zij deed mij beiooven; dat ik over dit oiidef-
werp aan u zou fchrijven , het zij ik befcheid vaii
tl kreeg of niét. Een van haare knegten zoü tef
jioPc met mijnen Brief heen rijden, en wagtert
naar het AntwooM van JuiFer Howe.'
Zij weidde toen uit.in den welverdienden lof
van u, mijne waarde. Hoé gaarn zou zij de eeré
hebben van met u bekend te zijn!
De gewaande Juffer Montague voegde zig bij
haar, zo voor haarzelve als in den naam van naa;-
fe Zuiler.
Argrljzelijk wel onderweezen waaren zij beide:
'O mijne waarde! Welke gevaaren kunnen ar-
me ligtvaafdige meisjes loopen, wanneer zij zig
buiten de befchermingé van haare natuurelijkö'
vrienden, en in de wijde wereld werpen?
Zij fpraken toen weder van Verz'oeninge erf
Naauwe Verbintenis met iedereen van niijne vrien-
den; met mijne Moeder bijzonderlijk; en gaven'
der waarde deugdzaame Lady den lof, Welken ié-
R 2 d'eï-
_iiÜTaii
'■«ίΜΓ ' -
kS'é De HISTORÏ E vaW
dereen haar geefc, die het geluk heeft van hakr
Icennen.
Ach, mijne waarde Juffer Howe! Ik had ge-
noegzaam mijne veriloordhéid tegen den ge waan-
den Neef vergetend - Daar zo veel aange-
naanie dingen gezegd wierden , begon ik te den-
ken, dat , indien gij het mij randen zoude, en ik
van mijn gemoed verkrijgen konde ora den deug-
niet eene zo voorheäagtUjk fnoode m'ishandelingé
te vergeeven , en hem iïon nalaaien te veragten
wegens deeze en zijne andere ondankbaare en on-
deugende handelingen, ik mogelijk niet ongeluk-
kig zou zijn in eene verwancfchap met zulk eené
familie. Nogthans, dägt ik op dien tijd ook, hoe
vermengd is alles wat mij wedervaart^ hetwelk zig
als goed Iaat aanzien ! - Evenwel, voor zó
verre mijne aanblikkende hoope mij minder gebre^
ken deed zien in het gedrag van deeze gewaande
Ladys , dan herdenkinge en afgrijzen mij zederc
geholpen hebben om te zien , begon ik mijzelvè
al te befcliuldigen , dat ik mij van den beginne af
iiiet onder haare befcherminge begeven had.
Dog in het riiidden van allie deeze geneuglij-
ke uitzigten , Ik nioeft niet »vergeeten, zeide Dè
Lady EÜfabet, dat ik naar ftad moet gaen.
Zij gaf toen bevel dat haare koets aan de deur
gebragt zou worden -— Wij willen alle te ζά-
men naar ftad gaen, zeide zij, en te zamen weet-
om koomen. IVIorrifon zal hier blijven, en töe-
zien dat alles bereid worde zo als ik het gewend
ben te hebben, ten aanzien van mijne kamer, en
mijn bed; wantin zommige opzigten hebbe ik een
zeer bijzonderen zin. De bedienden van mijne
Nigc
kiit
ÉÜtitt
fmmm
Nigt Leeforj kunnen alJes wel doen wat ik te doea
hebbe, ren aanzien van mijn nagtgewaad en dierge-
lijke. Ed het zal eene kleine verlugtiginge voor u^
zijn, inijne waarde , en eene, goedegelegenheid-
verleenen aan den Hr. Lovelace om te beveelen,
dat hetgeen gij van uwe kleedinge noodig hebt,
uic uw voorig logement naar hec huis van Mevr.
Leefon gezonden worde; en wij kunnen het daar-
vandaan herwjarJs medebrengen.
Ik had geen oogmerk om daarin te bewilligen»
Dog alzo ik mij niet verbeeldde, dat zij 'er op
ftaen zoude dat ik met haar naar ilad· ging, gaf-
iii geen antwoord op dat gedeelte van, haare re-
den. '
Hier moet ik mijne vermoeide pen eens neer-»
leggen......
Herdenkinge ! Hartgrievende Herdenkinge
Hoe pijnelijk voor mij!
Juffer Claris.^α Harlowe, aan Juffer·
In het midden van deeze aangenaamheden,
kwam de koets aan de deur. De gewaande Lady
Elifabet verzogt mij om haar mijn gezelfehap te
verleenen naar het huis van haare Nigt Leefon. Ik-
R 3 ' ver:
4 '
de historie van
!«!iP
26z
yerzogc verfchoond te zijn : Egter bsd ik geen
icwaad vermoeden. Zij wilde geen vi/eigeringe
aanneemen. Welk een geluk zoude zulk een
vriendlijk bezoek zijn voor haare Nigc Leefon!
Haare Nigc Leefon was niet onwaardig, dat ik
kennis met haar maakte: En zoude dit als de giooc-
fte gunli ter wereld opneemen.
Ik bragt in dat ik 'er niet naar gekleed was.
Dog die tegenwerpinge vond geen ingang. Zij
i)eftelde het Avondmaal bij Juffr, Moore om tegen
negen uuren gereed te zijn*
De Hr. Lovelace, die fnoode huichelaar , en
ondeugende bedrieger! ziende, zo a!s hij zeide
dat ik geen zin had om mede te gaen, verzogt haa-
re Ladyfchap, dat zij daarop nie'c ilaen zoude.
Zij bragt in , dat zij zo zeer met mijn gezel·
fchap v/as ingenomen: Zij fmeekte om haar te be-
lieven; Ging zelf heen om mij mijn waaijer ter
hand te ftellen: En drong^, om kort te gaen, zo
ilerk, dat mijne voeten tegen mijne woorden en
tegen mijn zin aan, haar te wille waaren: En zij,
mij eenigermaate naar de koets leidende , en eeril
hebbende doen inilappen, volgde mij ; en haare
gewaande Nigt, en de Deugniet volgden haar;
En toen reed die voorc.
Niets dan de hoogik vriendlijkheid en gene-
genheid hoorde men geduurende den gantfchen
Vveg: Over en v/eer, Welk eene blijdfchap zou
dit onverwagc be&oek geeven aan haare Nigt Lee'
ion! Welk een vermaak moeil het zijn voor zulk
een gemoed als het mijne, in ftaat te zijn, om ie*
dereen, tot welke ik naderde, zo zeer te verblijden!
Dö wreede, de onmenfchlijke verleider was
(2.0
m
Juffer CLARISSA HARLOWE.
(zo als ik mij zedert herinnerd hebbe) den'gehee-
Jen weg langs in verrukkinge; dog egter zulk een
zoon van verrukkinge, welke men zien kon dat
met moeite van hem wierd te binnen gehouden.
Die haateiijke fchurk ! Welk eén afgrijzen ■
hebbe ik van hem! -Welk een fchelmiluk
moeit hij toen brouwen in zijn verraaderlijk hart!
-Welk een vei weezen ilagtoffer moeft ik
in hunner aller oogen zijn ί
Schoon niet zeer in mijn fchik, had ik egter
toen j.uiil: geen gedagten op gevaar; terwijl zij dus
hun beft deeden om mij boven allen fchroom daar-
voor, en ook boven mij zelve te verheiFen.
Maar denk eens, mijne waarde , welk een
vreezelijken keer alles bij mij nam, wanneer wij,
door verfcheidene ftraaten en wegen , waaraan ik
geheel geen kennis had, de koets allengskens zag-
ter rijdende , in het gezigt kwamen van het vree-
zelijk huis van het vreezelijkft vrouwmenfch ter
wereld; zo als ik bevonden hebbe;
Heere, wees mij genadig! riep de arme zot-
tin , ter koetze uitziende --- Mijn Hr. I^ovela-
QQ l -Madam ! mij keerende tot de ge-
waande Lady Elifabet —-Madam I mij kee-
rende tot de Nigt, mijne handen en oogen op-
ilaende --- Heere, wees mij génadig ί
Wat! Wat! Wat! mijne waarde!
Hij trok aan de koord- Wat behoefden
wij deezen weg langs te rijden ? zeide hij. —^^—-
Maar nu wij hier dog zijn, zal ik 'er aan huis ee-
tie vraag doen-Mijn waardfte leeven, waar*
m deeze angft?
De koetfier hield ftil. Zijn knegt, die met
R 4 ee»
5 J
1
^^ f
1
il
.3253; De historie van
eenen van de haare agterop ftond, kwam af ·—?
Vraag, zeide hij, of 'er ook eenige Brieven vaor mij
zijn? Wie weet, mijn allerliefil fchepzel, zig tot
mij wendende , of wij mogelijk niet reeds een heb-
ben van den Capitein ?--Wij zullen niet
uit de koets gaen!. - Vrees niets -—
Waartoe zo befehroomd ?,- Och! dceze^
edele geeften!- riep de verfoeijelijke hoo-
Vreezelijk benaaud en kv/aadduidende was
toen mijn hart:_ Ik was op het punt van te bezwij-
men. Waarom dus verfcbrikti mijn leeven? Gij
zult uw voet niet uit de koets zetten —— Maai;
«ene vraag, nu de karei ons deézen weg heeft
langs g€reeden. ' '
Uwe Lady zal bezwijmen, riep de verfoeije-
lijke Lady Elifabet, zig tot hem keerende. —
IVlijne waardfte Nigt ! (Nigt w// ik u dog. noemen ,
mij bij de hand krijgende) wij moeten 'er uitgaen,
indien gij zo ongeileld zijt. --^— Laaten v;ij
'er eens uit gaen -- Alleen om een glas
- Inderdaad wij naoe;
water en hartshoorn -
ten *er eens uitgaen.
^ Neen, neen, neen — Ik ben wel, — geheel
wel — Wil de man niet voort jaagen? — Ik ben
wel — geheel wel — Inderdaad. — Man^ jaag
voort, mijn hoofd uit de koets fteekende — Man,
jaag voort ! -- fchoon. mijne ftem te flaauw
was om gehoord te worden^
De koets hield ftil aan d^ deur. Hoe beefde
Dorcas kwam aan de deur , zo als ze ftil
hield.
JuFFEji CLARÏSSA HARLöWEj. itSj
Mijn allerliefft fchepz^I, zeide de fnoode ka-
rei 5 ais naar den adem hijgeade, gij zult 'er fiiep
uk koomen . ^-i. ^ ^ijn 'er eenige Brieven'voor
mij, Dorcasi " 1
Daty: zijn twee , mijn Heer, En hier is een
heer , de Br. Bekort , mijn Heer;, die naar uw
Wel Edele wagt,; en al voor een uur gewagt
heeft.
Ik zal hem even eens gaen fpreeken. Doe
de deur ©pen —-— Gjj zult 'er niet uit treeden
mijn lief-Een B;ief van den Capitein is 'er
reeds miiTchien»! —- Gij zult 'er niet uit tree-
den , mijn lief*
Ik zugtede, als of mijn hart ging berften;
Maar wij; snoeten 'er uit tréeden , Neef. li-
we Lady zal bezwijmen. Meid , een glas met
hartshoorn en viratei; ! - Mijn lief gij moet 'er
eensiuit treeden.--Gij zult bezwijmen,kind
-- Wij moeten uwe Veter los fnijden^ -—.
'Ikgeloove, dat de eena kleur mij afging en de
andere aankwam"
mm
Inderdaad , gij moet 'er
eens uictreeden, mijn lief.
Hij wiil wel, zeide hij, dat ik weer vvel zou
zjjn , zo dra de koets van de.deur afreed. Ik
zoude'er «ii?/ uitgaen. Bij zijne Ziel, dat.zoude
ik niet,
Heere, Heere, Neef! Heere, Heere, Cou-
fjjn! beide vrouwluij in eencn adem, War leevert
maakt gij over niets met al! Gij maakt dat uwe
Lady bevreesd wordt om 'er uit te koomen. —-
Ziet gij niet, dat zij aan 't bezwijmen toe is ?j
Inderdaad , Madam , zeide de fnoode ver-
leider, mijne v/aardile Liefde moec mea in dit
R 5 ftuk
In
a w
VP
iluk niet dringen tegen haaren wil. Ik bidde dat
daar niec op geftaen mag worden.
Wisje wasje, dwaas karei —-Wat hagelfch
geweld is hier! Ik giile wel, hoe hec 'er mede ge-
tegen is: .Gij fchaamt u om ons te laaten zien, on-
der welk zoorc van volk gij uwe Lady gebragc
hebt -Dog ga gij 'er maar uit, en ipreek mee
uwen vriend, en haal uwe Brieven.
Hij ftapte 'er uit; dog floot de koetsdeur ag-
ter zig toe, om mij te believen.
De koets kan wel voort rijden, Madam, zei-
de ik.
De koets zal voort rijden, mijn waarde Lee-
ven, zeide hij-Maar hij gaf daartoe geen or-
dres, nog had in den zin om ze te geeven.
Laat de koets voort rijden! zeide ik
m
m
t.H
t
mm
De Hr. Lovelace mag ons agter na koomen.
Inderdaad, mijne waarde, gij zijt zetr onge-
ileld-Inderdaad gij moet 'er eens uitgaen —
Ga 'er maar voor een quartier uurs uit- Ga
'er maar uit om zelve ordres te geeven omtrenc
uw goed. Voor wie kunc gij vreezen in het ge-
zelfchap vaii mij , en van mijne Nigc? Dit volk
moet zig aanitootelijk tegen u gedragen hebben!
Lieven Heer, ik moet het eens onderzoeken! —
Ik zal eens zien wat a^oort van volk zij zijn !
Ί'eiitond daarop kwam het oud ichepzel aan
de deur. Duizendmaal vergiffenis. Madam, aan
de zijde van de koets koomende, indien wij u ee-
nigzins misnoegen gegeven hebben - Zijt zo
goed, Ladys [tot de andere twee] om eens in huis
te koomen.
Wd 5 mijn lief, luiilerde Dc Lady Elifabet
mij
t66
Juffer CLARISSA HARLOWE.
^ij toe, ik vinde nu, dat eene dffchuwelijke be-
ichrijvinge van eene perfoon, welke wij nooit ge-
zien hebben, een voordeel voor dezelve is \ Ik
dagt, dat de^-vrouv/ een moniler was-Maar ,
weezefllijk, fchijnt het npg al heen te gaen.
Ik vreesde,. dat ik in flaauwten zou gevallen
zijn:' Maar weigerde nog al om 'er uit te gaen
:-- Man! -- Man ! Mot ! liep ik,
alhij gende, met mijn hoofd nu terkoetze uit, dan
'er weer binnen, wel een half-douzijn maaien aan
malkanderen, jaag voort! -Laaten Vi^ij voort
gaen!
Mijn hartipeldemij meer kwaads, dan ik zelve
reden van wift te geeven; Want ik had nog geen
kwaad vermoeden op deeze vrouwluij. Maar de
£fkeer dien ik had van het ondeugend huis , en mij
zo nabij hetzelve te vinden wanneer ik zulks ge-
heel niet verwagtede, met het gezigt van het oud
fchepzel, dit alles te zamen maakte, dat ik mij als
uitzinnig aanilelde.
De hartshoorn en water wierd gebragt. De
gewaande Lady Elifabet gaf mij daarvan te drin-
ken. De Hemel weet of 'er ook iets anders in
geweeilzij.
Daarbenevens, zeide zij luifterende , moet
ik eens zien wat zoort van Schepzelen de Nlgten
zijn. -Gebrek van kiesheid kan men voor mij niet
verbergen. Gij kondt zekerlijk ♦ mijn lief, zulk
een afkeer niet hebben om voor weinig oogen-
blikken, in ons gezelfchap, weder in een huis te
gaen, waarin gij verfcheidene weeken gehuisveil
en den koft gehad hebt, ten 2ij deeze vrouwen zo
- OU-
^a^fASfesl·^. . U'l:.
ondeugend ilegt konden zijn, aJs mijn Neef mee
:pioet geweecen hebben.
Daarop trad de gewaande Lady 'er uic, dq
Jcnegt, op haar bevel, de deur geopend hebben-
de.
Liefile Madam., zeide de andere tot ipij, laa-
te ik :U volgen [want ik was naafl: aan de deur]
Heb geen vreeze: Ik zal niet van uwe zijde wij-
ken.
Koom, mijn lief, zeide de gewaande Lady:
Geef mij uwe hand; de haare uitreikende. Wees
mij hier eens in te wille.
Ik zal uwe voetftappen zegenen , zeide het
oud fchepzel, indien gij nog eens weder mijn huis
met uwe tegenwoordigheid gelieft te vereeren.
Eene menigte van menfchen was nu ter tij4
rondom ons vergaderd ; maar ik was te veel aan-
gedaen om daarop agt te geeven.
De gewaande Juffer Montague drong mij aj
weder; opilsende als gereed om'er uit te gaen,
indien ik haar plaatze wilde maafcen. Heere, mijn
lief, zeide zij, wie kan zulk eene, menigte men-
fchen verdraagen ? -— Wat zullen de lui-
den denken ?
De gewaande Lady periie mij weder, beide
haare handen uithoudende--Geef alleen , mijn
lief, maar ordres omtrent uw Goed.
En dus geperil, en van allt,' kanten bekeeken
(^want toen begon ik rondom mij te zien) daar de
vrouwlulj zo koftelijk gekleed waaren , het volk
hoorende luiileren; trad ik, in een ongelukkig oo-
genblik, 'eruit, beevende, en gedwongen om mee
beide mijne handen te leunen (te zeer verfchrikt
SiÈÏ
-ocr page 270-jüffefi clärissa harlowe.
örii op ceremonien te letten) op den arm van de
gewaande Lady Elifabcc-O dac ik dood op
den ondeiigenden drempel waare neergevallen!
Wij zlillen hier maar weinige minuucen blij-
ven , mijne waarde ! — maar weinige minuuten!
£eide de geveinsde feeks — Van blijdichap buiten
adem, zo als ik Sedert gedagc hebbe, dac zij dus
over het Ongelukkig flagtoiFer hadden gezege^
praal d!
Koom, JaiFr. Sinclair, zo dunkt mij dac uw
naam is, wijs ons den weg haar volgende, en
mij bij de hand leidende: Ik hebbe grooten dorfl:.
Gij hebt mij verfchrikc, mijn lief, met uwe won-
derbaare vreeZ^. Daar moet Thee voor mij ge-
zet worden, zo het in een oogenblik gefchieden
kan. Wij hebben verder te gaen, JufFr. Sinclair,
en moecen van vond nog naar Hamftead te rug.
Hec zal in een moment gereed zijn, riep de
deugniet. Wij hebben water aan de kook.
Haaft u dan wat. — Koom ^ mijne waarde,
tot mij, terwijl ze mij door den gang heen leidde
naar het heilloos agcerhuis--Leun maar op mij
- Hoe beefc gij I --; hoe ftruikelt gij
in uw gang! -- Allerliefile Nigt Lovehce
[de oude deugniet het nog kunnende hooren]
waartoe deeze beroerte in uw geeft! — 'Wij zul-
len in een minuut weer heen gaen.
En dus leidde zij het arm Slagtoffer in de masir
al te wel bekende zaal der oude deugniet.
Nooit wfis 'er eenig menfch zo beleefd, zo
zagtzinnig , zo zagt-fpreekende als dit haatelijk
vrouwmenich; met een piepend ftemmetje , alle
onderdaanige dingen uitfleemende, welke zij zeg-
gen
'i
* 'ΐ*^
jf··.:
•I
■.η
ä
t
158 dE historie VAN
gen konde: Uit ontzag, dage ik toen, voorde te®
waile waardigheid van eene vrouw van aanzien;
die blonk van juweeien.
De gëeifehte Thee was terilond gereed.
Daar was geen Hr. Belton, geloove ik: Want
de deugniet ging niet naar iemand toe, ten zij hec
geweeil zij terwijl vH] in de koets Jogen te famme-
len. Zulk eèn perfoon, althans, vérfcheen niet aati
den Thee tafei.
Men deed mij twee kopjes, met meik, op-
drinken , waartoe ik vriendlijk gedrongen wierd
van de gewaande Ladys, die elk mij met een be-
dienden. Ik was als ongevoelig onder haare Kan-
den; en toen ik de Thee nam, ftikte ik bijkans vani
opftijgingen ; en kon na'auwlijks zwelgen.
ik dagt, in V vOorhijgaen dagt ik , dat de
Thee, hec laatfte kopje bijzonderlijk, een mifTelij-
ken fmaak had. Zij merkende dat ik daarnaar
proefde , merkten aan, dat het Londojifclje melk
was; in deugd verre te kortkoomende bij die, wel-
ke zij uit haare eigene meik-kelders gewoon waa-
ien te krijgen.
Ik twijiFele niet, of mijne twee kopjes, en
miiTchien ook mijn hartshoorn , waaren voor mij
toebereid ; in welken gevalle het voor' haar oog-
merk gevoegelijker -was, dat zij mij bedienden,,
dan dat ik mijzehe bediende. Voorheen al onge-
fteld , vond ik mij nog al meer en meer ontileld
in mijn hoofd; terwijl ik fchielijk met eene zwaa-
re doove pijn bevangen wierd. Dog dit fchreef ik
toe aan mijnen fchrik.
Niettemin ging ik , op het voorilel van de
gewaande Ladys, naar boven, vergezeld van Dor-
i
Ί·
Λ
I
I
i'
Μ,Γ
MifiiÜi
".....1Ιιϊ1ίι-τ·ιΜ·π·
-ocr page 272-J
Juffer CLARISSA HARLOWE. 271
Cas; die zig hield als of zij fchreide van blijdfchap,
dat zij mijn gezegend aangezigc, dit woord ge-
bruikte het fnood ichepzel, nog eens weder zag;
en onmiddelijk ging ik aan het werk om eenige'
van mijne kieederen voor den dag te krijgen, en
te beveelen wat ingepakt, en wat mij nagezonden
zou worden.
Terwijl ik dus bezig was, kwam de
de Lüdy Elifabet met groote haaft boven loopet»
— Mijne waarde , gij zult niet lang werk hebben
eer gij gereed zijt. Mijn Neef heeft het zeer dfok
met Antwoorden te fchrijven op zijne Brieven:
Dus zal ik maar eens heen en weer weg gaen, ea
' van kleederen veranderen, en in een oogenblik we-
der bij u koomen,
O Madam! - Ik ben gereed! Ik ben nu.
al gereed ! - Gij moet mij hier niet laaten.
En ik viel, van fchrik, op een ftoel neder.
In een oogenblik, in een oogenblik , zal ifc
weerom koomen-Voor dat gij uw goed kunc
hebben opgepakt - Wij willen niet laat rij-
den -De ftruikroovers, waarvan wij gehoord
hebben, mögt en op den been zijn -- Laa-
ten wij niet laat op weg zijn.·
En weg haaftede zij zig, voor dat ik een
woord meer kon zeggen. Haare gewaande Nigt
ging met haar , zonder mij eenige kennis van haat
weggaen te geeven.
Ik had nog geen agterdogt, dat deeze yrouw-
luij inderdaad de Lady*s niet waaren, voor welke
zij fpeelden ; en befchuldigde mijzelve over mijne
dwaaze vreeze. - Het kan niet weezen^ dage
ik j dat "zulke l^adys eene verraaderij zouden oa-
4er-
.1 !'
gji de historie va^
derfteunen, tegen een arm fchepzel, waarvan
zo veel houden. Zij moeten ongetwijiFeld de per-
foonen ^ijn, voor welke zij te fcheep koomen —
Welk eene dwaasheid zoude hec zijn daaraan te
twijiFelen ! De houdingen, 'de kieedinge, de def*
tigheid, van vrouwen van 'aanzien. Hoe onwaar-
dig voor haar, en voor mijne liefde , beiloot ik,
is deeze otiedelmoedige fehäduw van verdenkin-
ge!
DuSi bedwelmdè geeÜen opwakkeren-
de, zo goed als. die .opgewakkerd konden worden
(want ik wierd al doffer en doffer, en gaf Dorcas
mijne verwonderinge te kennen, wat mij fcheelen
inogt; niijne oo^en wrijvende^ en van haare fnuf
neemeade, de eene greep na de andere, zoHder
dat het mij veel hielp) ging ik itiet mijne bezig-
heid voort: Maar wen die over was, en alles op-
gepakt wat ik voorhad op te pakken ; en ik niets
te doen had dan denken; en vond dat 'zij zo lang
ivegbleeven; dagt ik, dat ik zinneloos zou zijn
geworden. Ik floot mifzelve op in de kamer, dié
de mijne geweeft was; Ik knielde, ik bad^ en wiil
Êigter niet waarom ik bad : Daarop liep ik wéder
uit de kamer: Het was bijkans donkere nagt, zei-
de ik ί Waar, waar was de Hr. Lovelace?
Hij kwam bij mij, in 't eeril.zig houdende als
of bij mijne verbaaftheid en buicenfpoorigheid niet
merkte [Hetgeen zij mij gegeven hadden maakte
mij wild en verbijilerd] : Alles gaet wel, zeide
iiij, mijn lief ί -— Een regel van Capitëiii
Tomlinibn!
Alles ging inderdaad Wel voor het fchelmfch
voor^
^ è
, V/'
1
worneemen van den wreedilen en fchelmagtigften
karei. ^ —
Ik èifchte zijne Moeiji Ik 'êifcbte zijne "
IMigt! -- De avond, zéide ik, was gevallen?
- Mijn hoofd was'zeer, zeer liegt gefteld,
heugc miji dat ik zeide - En het wierd al ·
erger en erger- 1 ' -
De fchrik,' evenwel, hield mijne geeften nog
in beweeginge; en ik ftond 'er op, dat hij zelve'
zou heen gaen, om haar voort te drijven*
Hij riep zijn knegt. Hij keef op de Sexe o-
ver tiaagheid :* Het was goed dat zaakea
van belang zelden afhingen van zulke langzaame j
en niec op haar tijd paffende talmfters!
Zijn knegt kwam.
Hij gebood hem te vliegen naar het huis vail
zijne Nigt Leefon, en aan Lady Elifabet en zijne
Nigt te boodfchappen hoe ongeruft wij beide waa-
ien over haar draalen: Daar uit eigene beweegin-
ge bijvoegende. Verzoek haar, zo Zij van ftonderi
aan niet koomen, om haare koéts te zenden, en
wij zullen zonder haar vertrekken. Zeg haar, datilc
verwonderd ben dat zij mij zulkeene poets fpeeletfi
ik dagt dat dir wel bezonnen en voor de vuift *
gehandeld was. Dog nu, al hoe Hegt mijn hoofd
ook gefteld was, had ik eenigen tijd om den man
en zijn gedrag gade te ila^n. Hij verfchrikte mij
met zijn gezigt en met zijne geweldige beroering
gen , als hij mij befchouwde.' Baarblijkelijk be^
roerlrgen van eeoe onderdrukte bïijdjchiip ^ ζ&
als ik mij,zedert hebbe in gedagten gebragc. Zijne
gezeggen waaren kort, en wierden uicgeiproke«,
als ofzijneaderahaalipge belemmerd waare. Nooic
-VLieeU S αίφ
i
Λ
.3263; De historie van
zag ik zijne verfoeijelijke oogen zo zien, als äi'}
toen zagen - Eene zegepraal in dezelve--
Fel'en woeft; en mishaageJijker dan die der vroü-
wenin het fnoodhuismij voorkwamen, toen ik haaf
eeril Zag: En zomcijds zulk een gluuresde, kwaad-
ipjpellende opilag! - ik zou de geheele wereld
wel hebben willen geeven, om honderd mijlen van
hem af geweeft te zijn. Nogthans was zijn gedrag
met zedigheid gepaard.-Met eene zedigheid,
evenwel, waartoe men kon zien dat hij zig met moei-
te bedwong--Want hij greep mijne hand twee
of driemaalen, met zulk eene heftigheid die druk-
kende dat het mij zeer deed, tedere woorden fpree-
kende door zijne geflootene, tanden, zo hec
fcheen; 'er die uit laatende koomen met een bedel-
ftem en nederigen toon , gelijk die van het fnood
vroüwnienfch even te vooren ; half binnenwaards j
terwijl egter zijne woorden en wijze van zeggen
eene fterke en genoegzaam lluiptrekkende drift
deeden blijken 1 - O mijne waarde I Welk
een fchelmftuk had hij toen in zijne gedagten!
Ik klaagde eens of tweemaal over dorft.
Mijn mond fcheen verfchrokt te zijn. Op dien
tijd onderftelde ik, dat het mijn fchrik was (alzo
dikwijls naar den adem gaapte en hijgde) welke
hec gehemelte van mijn mond yerfchrokt had. Ik
eifchte water: Daar wierd mij wat dun bier ge-
bragt: Bier, onderftelle ik, was een beter middel
(zo ik voorheen nog niet genoeg had ingekree-
gen) om haare dranken onder te mengen. Ik zei-
de aan de meid, Dat zij wel wift dat ik zelden ge-
brouwen drank proefde: Nogthans, niets van dee-
zeu aart vermoedende, en ten uiterften dorftig,
dron^
lif
'i
JüFFER CLARISSÄ HARLOWE. i^j
{
dronk ik het op, als ook hetgeen vervolgens ge-
bragt wierd: Én van ftonden aan was het, als of
ik mij veel erger bevond dan te vooren; als of ik
dronken waare, zoude ik mij haaft verbeelden, ik
weete niet hoe. ^ , -
Zijn knegt bleef tweemaal zo lang uit als hec
noodig was: En even voor zijné te rugkoomft,
kwam 'er een van de gewaande Lady Elifabet, met
een Brief voor den Hr. Lovelace.
Hij zond mij dien boven* Ik las denzelven ί
En toen was het dat ik mijzelve een verlooreri
fchepzel agtede; zijnde die gerigt om haar vertrek
naar Hamilead voor dien avond uit te ftellen, van
wegens geweldige FJaauwten^ waarmede meit
voorgaf dat Juffer Montagut bevangen was; wanc
toen kwam mij onmiddelijk in gedagten zijn fnoo^
de aanilag op mij in dit huis; de wraakzugt, welke
mijne vlugt hem maar al te waarfchijnelijk zoU
kunnen inboezemen bij die gelegenheid, en om
dat ik zo moeijelijk te beweegen was om het hera te^
vergeeven , en mij met hem te laaten verzoenen;
zijn gezigt zelf woeft en vreezelijk voor mij zijnde ν
en de vrouwluij van het huis zodanig, dat ik meer
reden had dan ooit> zelf uit het gezeg van de ge-
waande Lady Elifabet, om voor haar te vreezen j
Dit alles zig te zamen in mijnen fchroomagtigen
geeft indringende, verviel ik in eene zoorc vaiï
raazernij.
Ik hebbe geen geheugen hoe het mee mij?
was, zo lang als die duurde: Maar ik weete, daC
ik in mijne eerfte ontroeringen, mijne muts aftrok ,
en mijne lobben in wel twintig flarden fcheurde^
en hem liep opzoeken.
■S i Waiit
ii t .
t
\
c
.3265; De historie van
\Vanneer ik weder een weinig tot mijzelve
kwam, iiieid ik-aan om hergeen hij gemeld had van
haare koetSi , Maar de boode, zeide hij, had henl
berigt, dat dezelve gezonden was om een dodor,
of deszelfs koetsje al te raec al op ilal , of niet bij
dei'hand fflogt zijn.' ■
Daarop hield ik aan, om terftond tegaen naar
het logement van Lady? Elifabet.
Mevr. Leefons huis was nu vol van volk, zei-
de hij: En alzo mijne ernilige begeerte nergens
ijnders uit kon voortkoomen, dan uit ongegronde
beichroomdheid [En O welke eéden, welke betui-
gingen van zijne eere, deed hij tot;n!] zo hoopte
hij, dat ik haar tegenwoordig ongemak niet zou
vermeerderen. Charlotte, trouwens , was wel
gewend aan Flaauwten , zeide hij j wanneer zij
groOtlijks en onverwagt ovemilen wierd, of vau
blijdfchap of Van droefheid; en dezelve konden
haar wel eene week aan een bijblijven ^ indien ze
in weinig Uuren haar niet verlieten.
Gij hebt uwe aanmerkinge op der menfcheii
epgen^ mijne waarde , zeide de fchurk; milTchien
heimelijk om mij te befehimpen : Zagt gij nu en
dan niet te Hamilead in die van Juifer Montague
iets wilds ? Ik vreesde toen al voor haar. Stilte en
ruft kan haar alleen goed doen. Uwe bekomme-
ringe over haar, en haare Liefde lotti^ zal de
ongefteldheid van het arm meisje maar vermeerde-
ren, indien gij'er naar toe zoudt gaen.
Geheel ongeduldig van angft en fchroom,
verklaarde ik mij nog al van befluit, om in dat huis
tot 's morgens niet te blijven. Alles wat ik in de
wereld had, mijne "ringen, mijn horologie , mijn
\ g^id.
Η
j
Ml
Jüffbr^CL'ARISSA HARLOWE- 277
mm.
geld, zoude ik voor eene koets geeven; öf indien
Vr niec eene te krijgen waare, wilde ik dien avond
nog wel te voet naar Hamftead gaen , fchoon ik
alleen moeft wandelen, i
Hierop wierd om eene koets gezonden, of
voorgegeven dat men daarom zond. VV^elken prijs
ook, zeide hij , zou hij willen geeven om mij te
believen, al hoe laat het was j en hij zoude mi}
vergezellen met alle zijne Ziel, Maar geen koets
was'er te krijgen. · ' -
dende , dan weder'zinneloos. Het.oudeugendil /
vrouwmenfch wierd bij mij gebragt , om mij
vervaard te maaken. Nooit was 'er zulk "een zU , ρ
fchuwelijk fchepzel,, dan zij mij; op dien tijd toe^
Mij heug6 ,;dat ik om genade bad. Mij J
heugt, dat ik zeide. Ik vjilde de.zijne wonhii» Μ
-Ik wiße inderdaad de zijne worden ——— [
om zijne genade te verwerven. Maar geen gena- ' f
de vond ik!. Mijne kragt, mijn verftand, begaf %
mij —:- En toen volgden zulke bedrijven —
O mijne waarde, zulke vreezelijke bedrijven!- t{
Terwijl Flaauwten op Flaauwten, (welker ik trou- (
wens maar flaauwlijk en onvolkoomen geheuge^ (
Hiij geen medelijden aanbragten —-ί^— Dog der
dood wierd mij onthouden. Die zoude eene al to- ^ ί
groots genade voor mij geweeft zijn. " [
^ , ^ ' .'Γ t-
Dus wierd ik met lift en bedrog te rnj;^ ge-
S 5 · trooH4
troond door ondeugender harten van mijne eigene
Sexe , dan ik dagl dat'er in de wereld waaien;
welke mij toefcheenen perfoonen van eere te zijn :
En van deezen fchurkagtigen karei, toen ik in zijne
xnagc was, wierd ik dus barbaarfch behandeld!
Ik was zo zeer buiten zinnen, dat ik niet dur-
ve beveiligen , dat de ijzelijke fchepzels van het
huis hem in perfoon geholpen en onderfteund heb-
ben : Dog ik hebbe eenige fchemeragcige geheuge-
nis van vrouwlijke fchimmen en gedaanten , die
mij, om zo te ipreeken, voor het gezigc zweefden ;
die van het ondeugend vrouwmenfch bijzonderlijk.
Dog alzo deeze verwarde denkbeelden wei kunnen
voortgekoomen zijn uit den fchrik, dien ik gekree-
gen had van de erger dan managtige verbolgen-
heid, welke haar wierd toegelaaten tegen mij te
becoonen , wegens het melden van niijn afgrijzen
van haar huis ; en alzo hetgeen ik van zijne bar-
baarsheid geleedett hebbe die verzwaarihge niet
behoeft; zal ik niets meer zeggen over een onder-
werp zo ijzelijk, als dit akoos moét zijn voor
mijne herdenkinge.
De deugnieten , welke voor de Lodys ge-
fpeeld hadden, hebbe ik naderhand niet meèr ge-
zien. Hij hield ftaende tot hét laatile toe (met
vreezelijke eeden den Hemel tot getuige aanroe-
pende van de waarheid zijner betuiginge) dat zij
weezenlijk en waarlijk de Ladys waaren, voor wel-
ke zij zig uitgaven; verklaarende, dat toen zij uic
de ftad gingen, zij geen affcheid van mij konden
neemen» van wegens den ftaat van zinneloosheid
en raazernij waarin ik was. Want haare bedwel-
mende , of liever gevoei-beroovende dranken had-
den
Μ
yi
lÉihrM •
-ocr page 280-den bijkans eengantfch vemielènde uitwérkinge oP
mijn verihnd, zo als ik hebbe te kennen gegeven;
zo verre dac ik, verfqheidene dageii agcëreén, in
in eene wonderbaare ijllioofdiglield wras; nu zuffen-
de, dan fluimerende; nu weenendê, dan raazen-
de; nu fchrijvende, dan ftukken ichéurende het-
geen ik gefchreeven had , zo dra het of) papier
ftond: Het allerelendlgß nog, vpannëer nu en dan
een ftraal van reden mij verwardh'jk in geheugen
bragt hetgeen ik geleeden had.
^ufer, CLARISSA Harlo'we;, Tm Vervolge.
jße Lady geeft vervolgens een her igt <,
Van haare herftellinge uit haare ijlhoofdigheid
en flaapziektei
Van haare onderneeminge om in* zijn afwee-
zen weg te geraaken:
Van de zamenfpraak, welke daarop, bij zijn©
j t^huiskoomft, tuflchen hen volgde:
Van de fchuldige vertooniiige , welke hij
Van haar befluit om hem niet te neemen:
Van haare verfcheidene poogingen om te ont-
Van haar verdrag met Dorcas, om haar daar»'
in bij teftaen:
f Moq Dorcas het belofte-briefje vallen liet,
Dè,HISTORIE vAt»
pngetwijiFeid voorbedagclijk , zo als zij
zege, om haarte verraaden:
Van, haare zegepraal over alle de creatuuren
van hec huis ,. die vergaderd waaren om
haar fchrik aan te jaagen; en milTchien om
nieuwe, fchend-daaden tegen haar te plee-
gen. : , ··,
; Van zijn vertrek'^naar M. Burg: ->1 »
Van zijne .herhaalde Brieven om haar te be-
weegen , dat zij hem ontmoete voor het
Altaar, op haars Ooms Verjaardag:
Van haar onverzettelijk ftilzwijgen op die
alle:
Van haare Tweede- Ofitvltigtinge, ter uitvoer
gebragt, zo ah zij zegt, tegen haare ei,-
^ ^ gene verwagtirige ï Hébbende zij met die
onderneeminge in het eeril: maar bedoeld
eene voorbereidinge te ipaaken tot eenedie
meer beloofde, waarvan zij bet ontwerp in
haare gedagten gefnieed hadï ,
En van andere bijzonderheden in des
Uren, Lovelace's voorgaende Brieven^ en
den Brief van zijnen vriend Belford^ ie
vinden zijnde , bier^ .worden juitgelaien.
Jfaarop zij dan dus voortgaet: j'
·· : 'A,. ...
Het eerde-uur dat ik mij in eene veiligeplaat-
7Ji bevond , vattede ik de pen op om aan u te
fchrijven; Wanneer ik begon, was mijn oogmerk
piaar zes ofagc regels'te ithriiven om te vèrnee-
men naar uwe gezondheid j Want geen befcheid
Van ugckreegen.hebbende'3 vreeisde ik inderd^^^d^
dac
•Λ ■ ■
lil ^
dat gij te ziek geweeß waart, en nog'waart om
te ichrijven. Maar zo ras begon mijne"pen het
papier niet te bekladden , of mijn benäsud liart
deedïdenzelven fnellijk in lengte uitloopen. * Dé
fchroom waaronder ik gelegen hadi«^dät ik niet in
ftaat z©u zijn om weg te koomen ; de vèrmoeijin-
ge die ik gehad had , om mijne'vliigt ter uitvoer
te brengen; de^zwaarigheid om éèn logement voor
Hiij te krijgen; als geen zin hebbende gehad in de
luiden van twee huizen , en die van een derde
geen zin in mij hebbende; want gij moet denken,
dat ik eene^ vervaarde vercooninge maakte -
Deeze dingen, te gelijk met de herdenkinge wat
ik van hem geleeden had , en mijne beangftheid
van verder nog niet veilig te zijn , en' mijne raa-
tielooze omftandigheden , hadden mij zo ontdeld,
dat ik heel wel geheuge in dien Brief'er won-
derbaarlijk in om gepraat te hebben.
Kortom, ik dagt, toen ik dien weder over-
gelezen had, dat het een halfzinnelooze was: Dog
ik wanhoopte'ben (al waare ik weder van nieii vys
aan begonnen) om een beter te fchnjven : Dus
liet ik dien maar afgaen: En ik kan geen verfchoo-
iiinge vinden, waarom ik het opfchrifc op denzel·
ven zo maakte als .ik gedaen hebbe, indien de
oorzaak, waardoor in denzelven zo weinig flot en
zamenhang is, mij niet eene zeer deerniswaardige
verichafie. :: i, "
^De Brief ,·'welken ik van uwe Moeder ont-
ving , was een vreezelijke flag voor mij. Dog
niettemin had dezelve die goede uicwerkinge op
ipij (terwijl ik toen juiil worilelde met ee^ie ge-
weldige» Vlaag vaij naare mismoedigheid , en ge-
' \
•i
ill
>i>
r·
I
282 de historie vak
noegzaam daarvoor bukte) welke ilerk aderlaateis
of blaartrekkende middelen hebben in overvallen
van beroerte en geraaktheid; mijne opraerkinge
verleevendigende, en mijnen moed opwakkerende
om de onheilen te keer te gaen , met welke ik
omringd v^ierd -De overlaadende angftën als
met (luizen aftappende , en door een ander canaal
afleidende, (indien ik nog eene andere leenfpreuk
mag gebruiken) welke mijn vériland op nieuw
weder dreigden te overftelpen.
Dog egier betreurde ik (en betreure nog) ten
opregtften , met de woorden van uwe Moeder ,
Dat ik niet voor mijzelve alleen kan ongelukkig
zijn: En ik bedroefde mij niet alleen wegens de
onruft, die ik u voorheen verfchafc had; maar ook
wegens deeze nieuwe, welke ik u door mijne on-
oplettendheid had aangebragt. .
Hierop geeft zij den zaakeltjken Inhoud der
Brieven^ welke zij j ehre ef aan Juffr. Nor-
ion , aan Lady FAifabet Lawrance, eti
aan Juffr, Hodges; als mede van derzeU
n^er Ant^morden; in aar door zij alle de be-
driegerijen van den Hr, Lovelace ontdek-
te^ En dan gaet zij mort als volgt.
. ■ r
Ik kan evenwel, niet nalaaten mij/te verwon-
deren, hoe de fiioode Tomlinfon kon kooroen aan
de kundigheid van verfcheidene dingen, welke hij
aan mij verteld heeft, en die veel hielpen qm mij
vertrouwen in hem te doen ftellcn (a).
Ik
(a) De aandagtigc Lcezci behoeft niet te lug geweezcn fc
wotr
_.,___«iiitfiiiiAiattfi liii"· r
-ocr page 284-Ik twijifele niet, of de Vertelzels aangaende
Mevr. Fretchville en haar Huis, zouden al zo fnoo-
de bedriegerijen bevonden worden als eenige van
de andere,' indien ik het ging onderzoeken; en
hadde id niec reeds al genoeg, en ,ce veel, tegen
den meineedigen karei. ^ : . -
Hoe ben ik om den tuin geleid!' —^
Welk zal nog eeps het einde zijn van zulk een
valfch en meineedig .fchepzel !i Daar de Hemel
niet min van hem gefchonden en getergd is j dan
ik bedroogen en mishandeld! Dit, evenwel, moet
ik tegen mijzelve zeggen. Dat, indien hetgeen
ik geleeden hebbe het natuurelijk. gevolg zij van
mijne eerfte dwaalinge, ik mijzelve die nooit ver^
geeven kan , fchoon gjj zo gunftig op, mijnen kant
zijc, om te zeggen,.dat ik niet beftraffelijk vvss
wegens hetgeen is voorgevallen voor mijne eerile
Qfltvlugtinge.
,, En nu, gëeerde Madam, en mijne waardiie
Juffer Howe, die zitten zult om over mijn geval ce
oardeelen , laat toe datfik mijne pen neerlegge
met een verzoek, wdk ik, met den grootilen
ernft, aan u beide doe : En dat is. Dat geen van
u beide uwe lippen vi^ilt .openen aangaende de
dranken en geweldenaarijen, van welke ik gewag
gemaakt hebbe. - Niet dat ik bezorgd ben,
om mijne fchande voor de wereld verborgen te
houden, of dat het niet algemeen moge geweetea
wor-
/ ■
^ \
II
i
■ V'
V
'· ί
i'? ^
j
i .
)
t
:
1 ;
I i-
0
v/orcïen'tot dafgcen, waarna <ïc Lady nietfemiii geea rcdco
konde geeven , tis die niet wiil dat de Hr Lovclacc agr<c
de Brieven van jiiiFvrr Howe getoonocn was; bijaondeilijk ag-
tcr dien van D. IV. bi- 117» env. o»er welke· bii tijue aan-
Uicikingen maakt bi. ïSk, cey, ύ^η lm zcItc SccL
.3273; De historie van
Wörden, dac de karel zig een fchurk jegens mij
'betoond heeft: Want dit, fchijnc het, verwagte-
de iedereen, buiten mij zelve, van zijn Charafter,
Maar, onderftel eens, dewijl zijne daaden omtrent
mij weezenlijk van dien aart zijn dat ze met den
doed geflraft kunnen worden, indien men 'er op
ftond, dat ik voor een Geregts-Hof moeft ver-
fchijnen om hem en zijne medepligdgen met pro-
ces te vervolgen, hoe denkt gij dat ik dat zou kun-
nen verdraagen ?
Dog dswiji mijn goede naam , voor het be-
drijven der hoofd-misdaad, in het oog der wereld
al verboren was; en Dat wel van het uur af dac
ik mijns Vaders huis verliet; eh nademaal alle mij-
ne hoope op wereldfch geluk'geheelenal verdwee-
nen is; Zo laat mij ftil en geruft ten gravé daalen ;
en Iaat 'er geen gedagtenis gehouden worden, ten
zij door eene vriendlijke traan, en niet meer, val-
lende uit uw minzaam oog , mijne eigene lieve An-
na Howe, op den gelukkigen dag, die alle mijne
wederwaardigheden en angilen zal befluiten, dat
'er ooit zulk een fchepzel was als
Clarissa Harlowe,
i.
iltii
m
XLVIII. BRIEF.
Jufer Howe, aan Jufer Clarissa Haä·
lowe.
ν ·..· ,
Zondag, den ρ 'ΰαη Julij,'
Dat de Hemel zijne wraak doe uitfteeken, ia
liet gezigc van de geheele wereld, tegen den over-
gegevenften en godlooilen karei —- En ik
twijffele niet, of dat zal dezelve doen ter zijnet^
tijd. -En wij moeten uitzien op eene W ε-
κεί, d na De ε ze naar de Belooninge van uw
Lijden.
Nog eene affchuwelijke ontdekkinge, mijne-
waarde!-- Hoe zijt gij bedroogen! .--Voor
zeer waakzaam agtede ik u; zeer fchrander: Maar
helaas! niet waakmm , niet fchrander genoeg,
voor den ijzelijken fchurk, mee welken gij te doen
gehjid hebt!^.—--
De Brief, welken gij als den mijnen ingefloo-
ten aan mij zondt, van den yfie" van Junij, is een
verdigt iieite-iluk (a}. De hand, inderdaad, ge-
lijkt wonderlijk wel naar de mijne; en de Omflag,
zie ik, is weezenlijk mijn eigen Ömflag: Dog eg-
ter is de Brief niet zo net nagemaakt, of gij, die
(a) Zie D. V. W, ctttè
-ocr page 287-De HISTORIÉ vaï»
mijne hand zo wel kent, (hadt gij op dien tijd ee-
nig kwaad vermoeden gehad op zijne ondeugend-
heid) zoudt het bedrog wel ontdekt hebben.
Kortom, deeze Ihoode verdigte Brief, fchoon
iang, behelii: maar een weinig uittrekzels uit deil
mijnen. De mijne was zeer lang. Hij heeft alles
daarin overgeflagen , zie ik, dat u getoond kon
hebben welk een verfoeijelijk huis het huis is; en
u agterdogt gegeven op den fnooden Tomlinfon.
- Dit, en hoe hij het berigt van Juifer Lard-
ner, en mijnen raad aan u heeft omgedraaid [die
vervloekte fchurkl] tot zijne eigene afgrijzelijke
oogmerken , zult gij zien uit het ruw ontwerp van
den egten Brief, welk ik hier zal influiten (a).
Bedagt voor onzer beider veiligheid wegens
de fchurkerij van zulken drieften en Üftigen boos-
wigt moet ik u aanzetten, mijne waarde, tot een·
beilulc om Geregtlijk wraak te neemen over den
helfchen deugniet. En dit niet alleen om onzent-
wille, maar ook om den wil van andere onnozele,
welke anders nog van hem bedroegen en mishan-
deld mogen worden.
Daarop meldt zij*de bijzonderheden van het
ver/lag gedaen door den jongen . knaap,
, welken zij met haaren Brief naar Ham-
fiead had gezonden ^ en die meende dat
hij dcnzelven in haare eigene banden had
. had overgeleverd (b>j en gaet dan. dm
"üoort.
(a) ZieD. V· W. 4J, env.
jb) ibid, bi. 37é) cnv.
Juffer CLARISSA HARLOWE. 23^
Ik ftae verzet, dat de fnoode dèugniet, die
niet weeten konde op welken lijd mijn boode
(voor wiens eerelijkheid ik kan inftaen) koomeii·
zoude, juift een fchepzelin gereedheid kon heb-
ben ora voor u te fpeelen! Wonderlijk gevallig,
dat de man daar kwam juift zo als gij naar Kerk
gegaen waart (zo als ik viade dat het inderdaad
gebeurd is, als ik hetgeen hij zégt vergelijke met
uw berigt dat gij dien dag tweemaal ter Kerke zijc
ge weeft) daar hij wel twee uuren eer aan her huis
van JuiFr. Moore had kunnen kooraen! ■
Maar hadt gij mij te kennen gegeven, mijne waar-
de, dat de fchurk u had opgefpoord, en omtrent
u was! - Dat behoordet gij gedaen tè heb-
ben ——. Nogthans berispe ik u volgens een
oordeel, 't welk alleen op de Uitkoomß gegrond
is!
Nooit floeg ik eenig geloof aan de Vertellin-
gen , welke onder de Meisjes op het land in zwang
gaen, van'Spooken, Nikkers, en Eunjers; egter
zie ik geen ander kans om eenig begrip^te maaken
van de welgelukkende fchurkerij deezes deugniets,'
en van de middelen die hij gebruikt om zijne
fchoonfchijnende bedriegerijen op te ichroeven,
dan door te onderftellen (indien hij dè Duivel zel-^
ve niet zij) dat hij geftadig een Nikker op zijne
zijde heeft. Zomtijds fchijnt het mij toe, dat dee-'
ze Nikker de gedaante ^aanneemt van dien ernfti-
gen fchelm Tomlinfon: Zomtijds die van de ver-
vloekte Sinclair^ zo als hij haar noemt: Zomtijds
ook wordt hem toegelaaten die van Lady Elifabec
Lawrance aan te doen ^" ' ■ Maar wanneer'
hij de engelagtige gedaante en gei^lte van mijne'
in
'Si
•ii
ke-
•ίι
mm
-ocr page 289-de historie van
bemiiide vriendin wilde aanneemen, zie eens wel^
eene onniiuurelijk gezwollenej vertooninge hij
maakte !
Ik ben van gevoelen, mijne Waarde, dat gij
niet langer veilig zijn kunt daar gij zijc, dan ter-
wijl de S. op het land is. Woorden zijn kragt-
loos! ---hoe konde ik anders hem vervloe-
ken* Ik twijfFeie bijkans geenzins, of hij heeft
zigzelven voor een zekeren tijd aan den duivel ver-
kogt* O dat de tijd maar kort mögt zijn! ——
Of dat zijn helfche aanftooker zijn woord niet meer
xnoge houden omtrent hem., dan hij het doet om-
trent andere!
Ik iluite hier niet alleen in het ruw ontwerp
van mijnen langen Brief hier boven gemeld; maar
ook de voornaamile ftukken vervat in dien, wel-
ken de jonge knaap meende dat hij u te Hamflead
in eigene handen overleverde. En als gij die
gelezen hebt, wil ik het wel aan uw oordeel over-
laaten, hoe veel reden ik had om verwonderd te,
zijn, dat gij mij op geen van beide die Brieven
een Antwoord fchreefc; welker eenen gij bekendec
ontvangen te hebben (fchoon het gebleeken is
zijn nagenaaakten geweeil te zijn); de ander u in
eigene handen,zijnde overgeleverd, zo als;mij ver-
zekerd wierd;en die beide van zo veel belang zijn-
de voor uwe eere; en hoe veel meer ik nog moefl
verwonderd ftaen, wanneer ik een Brief ontving,
van JuiFr. Townfend , gedagteketid den i $ Junij^
van Hamilead, be,heizende, „ Dat.de
„ lace, die verfcheidene dagen bij u,geween: was
,, 's Maandags te vooren Lady EliiajDet en zijne^
„ Nigt, zeer|koilelijk gekleed, en in eene koetsj
lUIlih tfrllü
' jfüFFER clarïssa harlowe.
i) me^ vier .paarden j, daar gebragc had oïn u te be-
j",.,zoekerii Welke, mee uwe coeileiiiniinge,^UimeC;
5, 'zig naar dé ftad genomen hadden —- — na^r?
μvoorgaende lagemenc; alwaar gii nog waarj;!;»
5, Dac de H imftéader vrouWen gelopfden dac^giji
3, getrouwd waart; en kwaajijk van mij fprakeq
als een twirt-ftookfter luiTchen Man ,en.,yiOWw:j
„ Dat hij zelve 's dags te vooren te Haraltt3_d ge-
weeft was;, te weetén, Woensdag den 14^';!'»:
en hoog had ópgegeven van z'jnen ^ gelukkigeia
5, róeftand met-u; JüiFr. Moore., JuiFr. Bevis, eti
•5, Juffer Rawlins uicooodigende, ^ otn in ^de ilad
5, zijne egtgenoot een bezoek té kpomen geeven ;
3j hei welk zij beloofden te zullen doen: I3ac hij
5,,^verk]aariie, dat gij weder voJkoomen te vreede
yy ,waait met,UW' VQorgaende'logenienc: ^ :
■js En dat ^ eindelijlc, de vrouwen te Hamilead aail
Juifr. Townfend gezegd hadden, dat iiy^haaré
rekeninge ,zeer.,hupfch voldaen had. η,^,Μ.·
Ik bekenne u,.^miiüe waarde-, dat ik zozeer-
verzet ftond en zo kwaalijk te vreede ^was ovef
deeze ver Tc hij η zei en tegen een gedrag, *t welk-toe
hieraantoe onberispèlijk was, dat ik beilooten had
mijzelve zo veel geruiil le houden als ik konde;,
en^te jagten tot dat u zou goed dunken om aati
mij te Tchrijven,^ Dog ik konde mijn ongeduld
maar weinig dagen beteugelen; en op den io^^^fl
pn Juni] ichreëf ik een fcherpen, Bcief aan J·;
weiken ik vinde dat gij niet ontvangen hebt.
Welk' eêne nöodlottigheid ; mijne waarde;
heeft in uw geval gebleeken ,,,,va!ïjden, beginne
zelf af i:ot op, dit uur! Hadde mijne,Moeder dog
toegelaaten -—
I VL Deel, ^ " Τ
' iifcrT
ίίΐ-ΊΐΓϊΜτ
.3279; De historie van
Maar kat? ik häar wel befchuldigen; daar gi|
een Fader en Moeder in leeven hebt, die zo veel
hebben te veriintwoorden? ——i— Zo veel —--
als geen Vuder en Moeder, aangemerkt het Kir;d;
hetwelk zij gejaagd, vervolgd , ter deure uirge-
dreeven, verftooten hebben ' '· —· ooit hadden
ce verantwoorden!
Dog al weder moet ik den overgegeven
ichurk vervloeken - Nogthans , gelijk ik
te vooren zeide , alk woorden zijn kragtloos, en
koomen bij de zaak zelve verre re kort.
Dog zien wij niet, uit deijzelijke meineedig-
heid en de fnoode bedriegerijen van deezen karei,
hoe Guiten en LigtmifTen zullen te werk gaen,
wanneer zij een jong fchepzel in hunne magt krij-
gen ? Het is waarfchijnelijk, dat hij de onverdraa-
gelijke laatdunkendheid heeft kunnen hebben van
op eene gemaklijker overw-inrJnge te hóopeni
Maar wanneer uwe onvoorbeeldlijke waakzaam-
heid en verhevene deugd , ZwijmeMranken , en
Verkragtinge, en deuiterfte Geweldenaarij, nood-
zaakelijk maakten ter bereikinge van zijn vervloekc
oogmerk, zien wij dat hij voor dezelve niet eens
ftuitede. Ik twijiFele geenzins, of dezelve of even-
gelijke godloosheid zou meennaakn gepleegd
worden van kareis van zijn fchurkiigtig geitel, irii
dien de dwaasheid en ligtgeloovigheid van de ar-
me onbezonnenen, welke zig in derzelver lianden
werpen , hun geen gemaklijker zegepraal ver-
leende,
Met welk een trooft moeten die ouders dée-
ze dingen bedenken , die hunne Dogters gelukkig-
lijk aan een deugdzaam- man hebben uitgehuwe-
lijkt!
ι;·"'
Tlijkt! En hop gelukkig zijn de jónge vroiiwèn, die zig
veilig vinden onder eene braaye befcherminge! i—
Indien zulle een peffoön , ais JüiFe^CIariiTa Harlo-
we hec niet pntkoomen kónde, wie kan dan vei-
lig zijn ?' ----—, Nadémaal, fchoon ieder Ligt.»
mis i^iec een L ο vel ace zij , elke Vrouw oolc
niet eene Claris sa is: En zijne laagen en on-
derneemingen waarèn maar evenredig met üweri
Weerftand en waakzaadiheid;
Mijne Moeder heeft mij bevolen u haare ge^
dagten te laaiten weeten over uwp geheele droevi-
ge Gebeurtenis. Dat zal ik doen in èenén andé-
ren Brief; en dien zal ik ΰ met deezen zenden 4
door eenen bijzonderen boode.
Öog in tóekoomende, Zo gij het goed vindt ^
zal ik mijne Brieven zenden door dé geviro'onë
hand {van Gollins) die ze b'renge aan het Sara-
fceens-Hoofd op Snow-hill: Daar gij oOk de uwe
"kimt zendén (zo als wij beide pjegten te doen aa;^
het huis] van '^ilfon) behalyen zulke , welke wij
zuilen goedvinden met den ί*οίΙ te ftieren: Welke
Ik vreéze datj na mijnen volgentó , beileld moeten,
' worden aarj dien Hr. Hfckman , g£]ijk voorheen i
'Nadémaal mijne Moeder gezind 'is offi zulk eené
yoorwaarde' te (lellen van onze BriefwiireUnge ^
"Weikè ik t^'ijffele of gij wel zult inwilligen, ichoort
'ik w^l wenfchte dat gij het deedt. Deeze voor-
"waarde z?l ik u zo terftond te kennen geeven.
' Ondejrtuifchen , verfchobninge vèr^oekétidd
voor allé dè" harde uitdrukkingen in mijnen/laat-
ft^n , , over .welke uwe lieftalige zagtmoedighei^
'ön verhevenei grQothéi4 van ziel mij nu tot irt
■ ■ ' ^ ■ f z-' '
if
Μ
iTiiTwav'if-tSr-'r-Ïfii
-ocr page 293-.3281; De historie van
mijn hart befchaamd gemaakt heeft jf bidde'ik η,'
mijn alieriiefil fchepzel, te geiooven dac ik ben
Uwe waarlijk medelijdende
,, sn onveranderlijke Vriendin ^
Anwa Howe.
Juf er Howe, aan Juf er Claris sa Har5
lowe.
. i: \ . · ■
Maandag, den lo van JuUj,
Nu, mijne waardile vriendin', ^éeme ik de
pen weder op , om mijne Moeder te gehoorzaa-
men, met u haar gevoelen mede te deelen over u·
we ongelukkige Gebeurtenis.
Zij zingt nog al de oude deun , en houdt
ftaende dat alle uwe rampen te vt^ijten zijn aan u-
'wén eerilen rioodlottigen ftap ; want zij gelooft
(hergeen niet in mij kan koonien) dat het oogmeVk
uwer nabeftaenden was, om na nog eens eene
algeineene proef genomen te'hebben%' uwen af-
keer in te volgen , indien zij gevonden hadden
dat die zo diep v/as ingeworteld , als het dwaas-
. heid waare, mag ik zeggen , te onderftellen dat
dezelve niet bevonden zou worden , na zo veele
i herhaalde proeven.
Wat aangaet uwe laatfte mishahdelingen,
welke gij van dien fnoodilen aller booswigtèn ge-
Juffer CLARISSA HARLOWE.
leeden hebt, zij is onveranderJijk van gevoelpn
dat indien alles zo zij als gij verhaak hebe (waar",.,
aan zij niet twijiFelt) ten aanzien van de Siaapdran-^ji
ken, en de Geweldenaarijen, welke gij ,hebt uit-,«
geftaen, gij, voor alle dingen, hem,, en zijne ^
duivelfche medeftanders in regten behoordec te
vervufgen. ~ ^ ^
Zij vraagt, Welke Moordenaars, welke Vrou-
wen-fchenders zouden te regt gefteld worden, in-fj
dien Zedigheid eene algemeene reden waare , en
doorging , urn niet ter vervolginge^ van de zoda-
nigen voor den Regtbank te verfchijnen?
Zij zegt,,idat het welzijn der Maatfchappije ,
vordert , dat zulk een Roof-dier daaruit gejaagd
worde: £n zo gij hem niet aanklaagt, denkt zij^
dat gij aanfpreekeiijk zult zijn voor alie de fchelm-
ftukken , welke hij vervolgens in den loop vauf
zijn ondeugend leeven rrmg bedrijven.
Zal men wel denken, Naatje, zeide iZij, dac,^
het Juffer Clariffa Harlowe ernft kan zijn als zij^
zegt, dat zij niet bezorgd is, om haare fchande
voor de wereld verborgen te houden , indien zij|
vreege of zig fchaame voor d^n Reg bank te ver-| ' ®
fchijnen, om haarzelve en haare Sexe tegen hem, i'
regt te doen krijgen i Zal men» niet eer in ver- |
denkinge gebragt worden , als of zij befchroomd ;
moge zijn, dat 'er eenige Zwakheid of heimelijk, ^ ,/
Iqhuilende Liefde zal te voorfchijn koomen bij het· . v
Onderzoek van het zeldzaam Regcs-geding
dien , befloot zij , zulk eene zamengevlogtene
fchurkerij als· deeze (daar Valfche eedcn, Slaapdran- ]
ken, Verdigte Brieven, Opmaakinge van vaiiche ■
perfoonen, öUes is bijeen gevoegd om hec bedeïj
i' . Τ ^ vaa
"'^^liWiif Γϊίιή·-····
-ocr page 295-158 dE historie VAN
yan een onnozel fchepzel uit te weikeft , eti om
eene uicfteekende familie te onteefen, en daar die
mis/Jaaden zelf, zo als men onderftellen mag, de
bewijzen zijn van haare onnozelheid) ongellrafc
ilaet door te gaen , welk geval ?al dan verdienen
om te regt gefteld te worden; of Wëlken kwaad-
doener behoort men dan op te hangen ?
Daarbij is zij yah gedagten, en ik Ook , dat
de fnpode fchepzels, zijne Medépligtigen, voor
alle dingen, behooren ter ftrafFe gebtagt te wor-
den, welker zij waardig zijn, gelijk 2ij mceten en
zullen worden, als hij te Regt geileld wordt: En
dit kan een middel zijn oiii eeii geheel Neil: van
Adderen pit te roeijen, eh veele opiiozele fchep-
zeis te bewaaren.
Zij voegde 'er bij, dat indien Juffer ClariiTa
Harlowe al zo onvèribhillig kon zijn om zulk een
deugniet openbaar voor het Geregt zijnen verdien-
den loon te doen ontvangen om haar zeiver wil-
le , zij haare zwaarigheden behoorde te boven re
koomen uit aanmerkinge van haare Familie, haare
KenniiTen , en haare Sexe , die alle door zijne
fchurkerij jegens haar ten hoogden verongelijkt en'
gehoond zijn. '
Wat haar belangt, zij verklaart, Dat waare
zij uwe Moeder , zij het u onder geen andere
voorwaarden vergeeven zoude: En, als gij in deeze
bewilligt, vvil zij zelve op zig neemen om uwe ge-
heele familie met u te verzoenen.
Deeze, mijne waarde , zijn de gedagten van
mijne Moeder over uwe droevige Gebeurtenis.
Ik kan niet anders zeggen, of dezelve koo-
ïoen met reden en bilJiJkheid overeen : En het is
m
Juffer CLARISSA HARLOWE. 23^
iBiijn gevoelen , dat hec zeer regtmaatig zijn zou·*
de, indien de Wee eene gefchondene vrouw ver^
pHgtsde om proges te niaaken, en de verleidinge
van den kapt des mans met den dood llrafce, wan-
neer het bleek dat zijne fchelmerij mee voorbedagt
overleg, zonder eenige fchuld in haaren wil, be·
dreeven was.
Ten deezen aanzien, is de gewoonte op het
Eiland Man zeer goed'--^
„1 Indien eene ongehuwde vrouw daar eenen
5» ongehuwden Man aanklaagr over eene Schaa-»
„ kinge , doen de Kerkelijke Regters eene ver-
„ kiezinge van Gezwoorene Mannen; en indien ^
j, deeze Gezwoorene Mannen hem fchuldig be-
5, vinden, wordt hij fchul4ig verklaard én' over-
„ geleverd aan den Wereldlijken Regtbank: Daar,
„ indien hij van de misdaad ovenuigd zij, de
5, Deemßer, of Regter, aan de vrouw eene
„ Koord, een Zwaard, en een Ring overlevert';
„ en het ftaet aan haare keuze of zij hem wil doen
i, ophangen, onthoofden, of hem trouwen. „ »
Eene van de twee eerfte, agte ik, dat altoos
kaare keuze behoorde te zijn.
Ik verlange naar de nette en volkoomene bij-
zonderheden van uwe Gefchiedenis. Gij »moet
maar al te veel ledigen tijd hebben voor zulk een
werkzaamen geeft als den uwen, indien u eene re-
delijke gezondheid en vlugheid vefleetid worde.
De fchurkerij van den ergften karei , en de
deugd van de uitmuntendfte aller vrouwen , ver-
wagte ik dat daarin voorbeeldlijk zal ten toon ge-
fteld worden indien dezelve befchreeven wierd
' ■ Τ 4 ©ρ
m historie vaw
op eone zo naneengerchakelde en omftandige wij-
ze, als gij 0an mij ple^c te fchrijmi.
/Je wac gij doen kunt, mijne waardfte vrien-
din; eii nadeiri';·?! sij he^ P'oorheeld niet kunt gee-
ven zonder de IVaarJchuwinge , zo geef ze beid&
om den wi! van al'e die geene, welke uw ongeluk-
kig ]o[ zuHen te hooren koo.men; beginnende vatï
den uvven van den 5 Junij, wanneer uwe uiczig«
ten niet kwaaiijk ilonden. Ik hebbe deernis met ü
over ^'u^dunig eene raak; fchopn ik niet gewillig
u daarvan oiiiilaen kan.
liirftiiiTilaar·
Mijne Moeder wil hebben, dat ik 'er nog bij-
vnege. Dat zij 'erop moer dringen^ dat gij den
Schuï k proces aandoet. Zij herhaalt, dat zij dit
tot eei.e voorwaarde ileit, waarop zij onze brief-
vniTeünge in toekoomende wil toelaaten. Wil
mij derhalven uwe gedagten daaromtrent te ken-
nen geeven. Jlc vraagde haar, of zij wel zou wil-:
len toeltnen , dat ik om u te onderrteunen mede
voor den Regtbank verfcheen , indien gij hiertoe
bewiiligdet ? —- in allen deele , zeide zij, in-
dien dat u kon beweegen om met'hem, en met
de affchuwelfike vrouwiuij te beginnen. Ik denke
dar ik u we! z; >u kunnen vergezellen, ik ben vev"
zeker d dar ik het doen kon de , waare 'er maat
waarichijnelijkheid van het monfteraan zijn welver-
diend einde te helpen. ' ^
Nog eens, geef mij uwegedagren daaromtrent,
orderdeld zijnde dat het de goedkeuring© had va»
uwe nabeilaeaden.
P'8
-ocr page 298-JurrER clarissa harlowe. 29^
Dog welk ook uw befluit omtrent dit ftuk
zij, het zal mijne geiladige bede zijn, "Dat Go4
u lijdzaamheid wil verieenen om uwe'^zwaare ver-
drukkingen te draagen ^· zo als iemand 'behoort té
doen , die zig dezelve niet door ichuld van haa-
ren eigenen wü heeft op den hals 'gehaald; dat
Hij van vreede' en vertroöftinge fpreeke tot' uw
doorgriefd gemoed; en'u nog veele gelukkige jaa-
ren verleene! Ik ben, en zal altoos zijn, / "
Uwe toegenegene en getrouwe
Oe twee Ooorgasnde Brieven wierden ge^
zonden met een hijzonderen hoode: In het
Omßag waar en de volgende 'regels ge-
fcbreeven.
Maandag, den io JuUj,
ïk kan , mijne waardile vriendin , de inge-?
ilootene niet laaten afgaen zonder daar een weimg
regels bij re voegen, om μ te kennen te geeven,
dat die beide op'zonlmige pladfzen min teder zijn,
dan ik zou gefchreeven hebben , hadden zij niei
onder het gezigt van rnijne Moeder moeten koo-
men. De voornaarae reden evenwel, waarom ik
dus afzonderlijk fchrijve, is, Om u te bidden dat
gij mij toelaat u geld en noodwendigheden te zen-
de i ; waaraan gij zekerlijk gebrek moet hebben:
En'dat gij mijwilt-laaten weeten, of ik, en of'
Qok iemand op welken ik invloed hebhe \ ij vaa
^ Τ j
li-
de historie van
wenigen dienft kan zijn. Ik ben bij uitftek bedugt,
dat gij niet genoeg buiten het bereik zijt van den
Fiele, daar gij zijt. Nogthans ben ik overtuigd ,
dat London de befte plaatze van allen is, om zig
heimelijk op te houden.
Ik kon van verdriet mijn hair wel uit het hoofd
fcheuren, dat ik het niet in mijne magt gehad heb-
be om u in eigene perfoon befcherminge te ver-
kenen !-Ik ben
Uwe altoos aoegcdaem
Anna Howe^
Nog eens , vergeef mijl, mijn alkriiefil
fchepiel, mijne barbaarfche fteeken in den
mijnen van den | Ègter kan ik ze mij-
zelve naauwlijks vergeeven. Ik zo wreed
te zijn, daar ik u egter zo wel kende! τ-
Waardoor kreeg ik deeze fnoode ongedul-
digheid van geeft! --
Juf er Clarissa Harlowê, mn Jtifet-
Howe.
Wilt gij mij
wel
Dingsdag^f den n van JuUj,
Her tl vergeeven^ mijne waarde! —Met
al mijn hart vergeeve ik het ü;,^ /"· ^
-ψ'-ίηνψ·'
.....
JuFFBR CLAI^ïSSA HARLOWE.
•wel eenige fcherpe dingen vergeeven-j welke ik
op den üwen van den j^^cn re rug, Ichreef r Gij
kondc mij zo lief niet gehad hebben, dan gij hebc^
nog zo veel bekommeringe gehad voot mijne Ee-
re, dan gij altoos getoond hebt, indien gij niet
ten uiterilen op mij misnoegd geweeft waart, bij
de vertooninge welke mijn gedyag bij u maakte,
wanneer gij dien Brief fchreeft. Ik danke u van
gantfcher harten , mijne befte en eenige Liefde $
voor de gelegenheid , die gij niij gaft, om het-
zelve te zuiveren; en dat gij edelmoediglijk bereid·
zijt om mij van fchμId in mijne oogmerken Vrij te
Ipreeken, zo ras als gij mijn droevig Verhaal gele- '
zen hadt.
Dewijl gij zo ernftig begeert om alle de bij-
zonderheden van mijne naare Gefchiedenis voor
uw gezigt te hebben, zal ik ,indien mij leeven en
kragten verleend worden, u een breedvoerig be-
rigt geeven van al wat mij bejegend is, van dien
tijd af, welken gij meldt. Dog het is zeer waar-
fchijnelijk, dat gij dit niet zult te zien koomen,
dan na het befluit van mijn laatile bedrijf: En de-
wijl ik onder het fchrijven dat geduurig in het
gezigt zal houden, hoopeik, dat'er geen andere
ftaavinge van de waarheid van het Gefchreevenö
zal noodig zijn, van wien hec ook Gelezen naoge
worden.
Het is wel verre van dat ik denken zoude,
buiten het bereik te zijn van de verdere gewelde- (
naarij van deezen karei. Maar wat kan ik doen? '
Waarheen kan ik vlugten? - Miflchien mag t
wel mijn flegce Staat van Gezondheid (die iledds ]
verergeren moet, alzo de herdenkinge van de S
-ocr page 301-TOCMrleedene onheilen, en mijne bedenkingen over
dezelve, mij al zwaarder en zwaarder drukken)
mijne beveiiiginge zijn. Voormaals dage ik wel
om buiten 's lands te gaen ; en zo ik een uitzigc
had van nog veele jaaren te leeven, zoude ik hec
doen. —- Maar, mijne waarde, ik hebbe
het Weg —- En gij hebt nu geen reden, in
zulke omftandigheden als waarin ik ben, om daar-
over zeer te zijn aangedaen. Welk een hart moeil;
ik hebben, zo het dit hartzeer kon te boven koo-
men! -- En inderdaad, mijne lieve vrien-
din , ik wenfche met zo veel ernil naar het laatfte
ilot-toneel, en vinde mij zo wel getrooft in hec
afneemen van mijne kragten, dat ik zomtijds zelf
mij ondankbaarlijk beklaage over die van natuure
zo gezonde geftekenis, wcike alle mijne genietin-
gen voor mij van dubbele geneugte plegt te doen
zijn.
Wat de zo ernilig aanbevolene vervolginge in
regten aangaet, mogelijk zal ik naderhand dit ftuk
wei eens breedvoeriger behandelen , indien ik
ooit meer helderheid van geeft zal krijgen; wanc
dezelve is tegenwoordig ten uicerften flaauw en
dof. Dog ter deezer (londe, zal ik alleen zeggen,
dat ik liever alles kwaads (de herhaalinge van hec
hoogfte gruweliluk uitgezonderd) zou willen lij-
den , dan openbaarlijk voor den Regtbank ver-
fchijnen om mijzelve regt te bezorgen (a). En
ik
(a) Dr. Lewen drinnt baar in den LVIH Brief van het
Vlf. D. tot deeze opcnbaarc vetvoioinge iu regten, iiict^rer
cleftcu, welke zijn chatAiiler waardig xijn: Welke zij beanr-
woordc op eene wijic baar ook bctaamcnde. Zie BrM
u^. nxi 'dac Deel.
JüFFBR CLARISSA HAIULOWE. jöi
BK
ik ben Van harten bedroefd, dat uwe Moeder zulfc
eene handelwijze voorfchrijft als eene voorwaarde
van onze briefwiiTelinge in toekoomendej Want
de aanhoudinge van uwe vriendfchap , mijne: waar-
de, en de begeerte-die ik had om briefwiiTelinge
met'U te houden tot.aan mijns leevens einde, was
alle.hoope en ,trooil, die mij was overgebJeeven*
Niettemin voor zo verre die vriendfchap in hetharfi
en niet alleen·'in At^hand gelegen is hoope ik
<iat„ik dezelve niet .verliezen zal. - . .o,
O mijne waarde!, wat zou ik wel ^niet willen
geeven om de.herroepinge te verwerven van mijns
Vaders vervloekinge! Op eene Verzoeninge is niét
te'ihoopen. Gij, die nooit veel hiejdt van mijnen
Vader ', denkt .mogelijk dat mijne bekommeringe
ten deezen aanzien eene ζ wakheid ^ is; Dog de
daartoe ,.! al hoe zwak mijn geeft som-
if^yiii is .iikoomt niet /?//:^)"i voort ;uit een beginzel
van zwakheid, , Jh ..» r -
i.·
■i.
■ώ:
Η
v?
. , ^Ik keure de wijze goe^, welke gij voorfchrijft
omtrent het befteHen ,onzer Brieven ; en hebbé
reeds met den Draager van de Herberg doen be*
fpreeken dat hij^ mij, de uwé zal brengen, op het
oqgerjblik, datJCollins met, dezelve aankoomt.
Enj_raenj zal toelaatén dat de knegt van ditjhuis^
.daarj ik ben, de^, mijne voor u äan Collins brengé''.
Ik hebbeUen Brief gefchreeven, aan juffet
Rawlins te Hamftead ; waarop^ ili m zo^ e eén
Antwoord ontvangen .heb^e , hetwelk mij aan de
^kundigheid geholpeiijheeft vaii (4e fnoode vond^,
ΤΐίίΤ*^1ίίιιΐΊ·
-ocr page 303-^oi DE HISTORIE ^ak
-waardoor deeze ondeugende karei uwen BrieiT ge-
kreegen heeft van den lO^«» Junij, Ik zaluiien
inhoud vaii-feeMe mededeelen. '
in den -mijnen aan haar geeve ik haar kortlijk
te kenne« wac mij was overg^ékoomen ^ door de
„ fijoodhdd'der vrouwkiij,- weike men bij raij ha4
doen doorgaen voor de Moelj en Nigc van 4en
„ ondeugeiidften karei; en bekenne, dat ik nim-
i, ifler aan hem getrouwd was. Ik verzoeke haar
om naaukeurig te verneemen, en mij te iaaten
weeten, 'wie het was ten huize van JuiFr. Moo-
re, die des Zondags namiddags, den ιι^^«" van
Junij, terwijl ik ter Kerk was, een Brief ont-
ving van Juffer Howe, zig houdende als of ze
mif waare, en op een Ruilbank leggende: ——
Welke Brief j zo die rnij ter hand gekoomen
waare , mij voor het bederf bewaard zou héb-
ben. ik-verfchoone njij (uit hoofde van de uit-
zinnigheid, waarin ik vervallen was door de ί}-
zelijke behandeiinge , die mij was aangedaen^
en van wegens eene opfluitinge alzo barbaarfch
en onwettig) .dat ik mij niet eer.tot Juffr, Moo-
re vervoegd had , om eene rekeninge van het-
geen ik aan haar fchuldig was i Welke rekenin-
ge ik nu verzogt. . En uit vreeze van doof deïi
Hr. iiovelace te worden opgefpoord ,· verzöge
ik haar het opfchrift van haar Antwoord te maa-
ken. Aan Juffr. Maria Atkins·, om af te geeveh
aan de Herberg de Belle Savage op Ludgate-
HilU'tot dat hij worde afgehaald. „
In haar Antwoord beVigt zij mij „ dat de
fnoode deugmet Juffr. Bevis bewoog om voor
mij te fpeeien [Een fchielijke inval van hem ,
5'
?ï
5»
J>
py
»
ji
V
J»
>»
5»
5>
3>
»i
5>
s>
3>
>i
η
Z&
het fchijrit,, 'wanneer hij uwen boode in h^E
,, ioog kreeg} en haar overreedde om regt uit op
een ruftbank te gaen leggen: met een neugdoefe
„ over haar hals en aangezigt; voorwendende
„ zij ziek was; dat de ligtgeloovige^yrouw'daäf-
,, toe verleid was door een valfch denkbeeld ai^
,, of gij kwaad ilooktet, om oneenigheid tuiTqb^iEj
een man en zijne vrouw leevendig te houden
, en dus den Brief van uwen boode aannamalsr
„ of ik het waare. „
Juffer Rawlins bevlijtigt zig om het oogmerk
van Juifr. Bevis te verfchoonen. Zij drukt haare
verbaasdheid en leedweezen uit over hetgeen ik
haar mededeele: Dog zij is blijde, evenwel, edZQ
zijn zij alle , dat zij in tijds de ondeugendheid v.a^
deezen fnooden karei te weeten koomeh; daar de
twee Weduwen en zijzelve, op zijne fterke uit-
noodiginge, hadden voorgenomen,om mjj een be-
zoek te geeven ten hiiize, van Juifr. Sinclair; on-
derftellende dat alles nu gelukkig ftond iuflTcbea
hem en mij; gelijk hij haar verzekerd had dat he£
met de zaak gelegen was. De Hr. Lovelace, ver^
wittigt zij mij, had Juifr. Moore tot genoegen vol-
daèn. En Jufer Rawlins fluit met te wenfchen^
dat ;^zij «lag beguniligd worden met de bijzonder-
heden van eene zo ongemeene Gebeurtenis, ai^
zo deeze bij zenderheden van nuttigheid kunnei?
zijn , om haar te doen zien, welke ondeugende
fchepzels (vrouwen zo wel als mannen^ 'er in
wereld zijn, ^
"" 'Ik danke u,'mijne waarde , voor de ontwef'·
pen van uwe twee Brieven, welke door deezen af·
"fchuwelijken,karei ondeifchept ziju: Ik 4e van hoe
ι
/
-ocr page 305-_ ,DE. HISTORIE van ^
veel voordeel dezelve voor hem waaren in^hefc
Voortzecten van zijne Ichelrriagtige oogmerken te^
gen de arme rampzalige, welke hij zo ^lang hec
fpeeltuig vaii ziji/e afgrijzelijke vindingen gemaakt
heeft.
Nóg eens mag ik zeggen, dat ik des leevené
geheel moede ben; en eener aarde, op weike ori'
hozele en Uefderiike zielen mogen verzekerd zijn
van ^^ vreemdelingen ■A-m'^^mtï^i^ en verdrukt té
zullen worden , van de 'egte zoonen en dogteren
äi r aarde..
Hoe ongelukkig, dat die,Brieven alleen, wel-
ke mij hadden kunnen ohderrigten iran^ zijne af-
fchuvvelijke oognierken, en mij,wapenen tegen de;·
zelve, en tegen 'de ondeugendheid der fnoodé
vrouwlui] I juiiVin zijne handen vielen! ,—-—i
Èn nog ongelukkiger , dat' mijne ontvJugdngé
zelf naar Hamilead hem de gelegenheid gaf ,οιτί
dezelve te ontvangen !
Niettemin , inoet ik mij nog verwonderenj
hoei het voor dien Tomlinfon mogelijk was om'Ïé
■weeten, wat tuflchen den Hr. Hickman én mijnéii
Oom Hirlowe was omgégaen (a): Eene omilatl^
digheid. Welke dien fnooden bedrieger het meeii
'geloof bij mij deed vinden. '
Hoe de booze deugniet zelve mij te Hamftead
konde opfpooren, moet ook geheelenal eene ver^
borgenheid voor mij blijven. Hij' mag wel roé^
men op zijné vonden —- Hij , die nieer
boosheid dan vernuft heeft, mag wel roemen op
zijne vonden ! - Dog, desniettemin zal
ik, dit durve ik nederig hoopen , gelukkig^zijn,
(a) Zie dc Aantekciniige onder aafl de i.8j.
-ocr page 306-JuFFEii CLARISSA HARLOWE. ^qJ
Wanneer hi], beklaagelijk fchepzel, zal zijn —
lieläas! — wie kan zeggen wat! <
Vaarwel, mijne waardfte vriendin!-Weee
gij gelukkig ! - En dan kan uwe Ciariil^
niec ten eenènmaal elendig zijn.
Jufer Howe, 0an Jufer ClaRissa HAti
LOWEé
Woemdag'Avond ^ den 2 mn JuUjl
ik fchrijve, mijn allerliefil fchepzel, ik kart
tiiet nalaaten te fchrijven, om mijne bekommerin-
ge te kennen te geeven over uwe neerflagtigheid 3
Mag ik il bidden , mijne bekoorelijke , mijne uit-i
müncende vriendin, mag ik u bidden óm u daar-
aan dog niet over te geeven!
Vertroofi: uzelve integendeel in de zegepraal
van ecne onbezoedelde deugd ; van .eenen geheel
fchuldloozen wil. Wié kon de beproevingen heb-
ben doorgeilaen, die gij zijc te boven gekoonien?
——^- Üw Neef IVÏOrden zal Wèl haaft aanlan-
den. tïij zal wel zorg draagen, twijffele ik niet,
dat ü regt gefchiede, zo wel wat aangaet hetgeen
uwé perfoon betreft als uw Capitaal. En hét is
mogelijk, dat gij nog veele gelukkige dagen be-
leeft; en dat gij nog véél goeds moogt doen, in-
Deel, V dien
506? De HISTORIE va»
dien gij onvermijdelijke toevallen niet Wilt trekfeeh
tót eene zondige mismoedigheid.
Maar waarom aangehouden, mijne waarde,
xiec een kwijnend verlangen naar eene Verzoe-
ßinge met nabeftaenden ^ die even onwaardig als
onverzoenelijk zijn welker wil geregeerd wordt
van een alles-infchraapenden Broeder, die 'er zijne
rekeninge bij vindt ora de breuk gaapende te hou-
den ? ,Op dit overmaatig verlangen , zie ik nu dui-
delijk , dat de fnoodfte karei alle zijne ontwerpen
gebouwd heeft. Hij zag dat gij daarnaar dorftcdet,
zonder dat 'er eenige reden was om 'er op te hoo-
pen. Het oogmerk , - de hoope bekenne ik, was
ten uiterften wenfchelijk, waaren uwe familie Chri-
ilenen geweeft ; of waaren zij zelf Heidenen ge-
weeft, die eenig gevoel hadden.
Ik zal deezen korten Brief [ik ben genood-
zaakt dien kort te maaken] zenden door den jon-
gen Rogers, zo als vvij hem noemen ; den knaap
dien ik aan u zond te Hamilead; een onnozelen,
choon waanwijzen Boer. Laat hem, bidde ik u^
eens toe tot uwe tegenwoordigheid , op dat hij
mij verilag mag doen, hoe gij 'er uitziet, en hoe
gij vaart. 1
De Hr. Hickman zou wel bij u koomen i maar
ik ben bedugt, dat 'erop alle zijne beweegingen,
en ook op mijne ei-gene gepaft wordt van den ver-
oeijelijken deugniet : Gelijk trouwens ook ge-
chiedt op de zijne door eenen mijner gelaftigden;
want ik bekenne , dar ik zo bevreesd ben voor
zijne Schelmerijen en Wraakzugt, nu ik weéte dat.
hij mijne heftige Brieven tegen hem onderfchept
.heeft,
nssi
heeft, dat.hij zo wel het onderwerp is van mijne
^roomerti als van mijn fchroom térwijl ik/waake^
Mijne Moeder iieefc, op mijn ernilig aa#
ftaen, mij zo even verlof gegeven om te fchrijvenj
ën om uwe Brieven te ontvangen-- Dog heg-
bde aan haare in williginge deeze voorwaarde, dac
de uwe moeten koomen onder couvert aan deti
Hr. Hickman [Gefchiedendë dit ^ onderftelle ik,'
met oogmerk om hem bij mij van aangelegenheid
te doen zijn]; en onder deeze verdere voorwaar-
de, dat zij zien moet al wat wij fchrijven--
„ Wanneer Dogters op een zeker ftuk geftelti
zijn 5 „ zeide zij aan iemand , die het mij weer
vertelde , „ is het voor eene Moeder beter, dac
j, zij, zo het mogelijk is, zelve daaraan mede deel
neeme , dan dat zij zig tegen haar aankanten
nademaal 'er dan ho^pe zal zijn, dat zij den
teugel nog in haaré eigene handen houden
zal. ,,
Eijlievè, Iaat mij eenswèeten , hoedanig del
luiden zijn, bij welke gij t'huis legt? -- Zal
ik Juffr. Townfend ook zenden, om een logement
voor u te beftellen dat of veiliger, of gevoegelij-
kervooruis?,
Vaarwel, mijn allerliefïl fchepzel.' Vertrooijt
-ocr page 309-De HISTORIE va»
■uzelve, gelijk gij in diergelijke ongelukkige óm|
ftandigbeden zoude vertrooilen
Uwe eigene
Anna Howe*
ïiffer Clarissa Harlowe, aan
howe.
Het doet mij ten uiterften leed, mijne waar-
■ de Juffer Howe, dat ik in de eerfte plaatze gelé-
genheid gegeven hebbe tot de vreeze, die gij iiebt
voor de wraakzugtige aanflagen deezes ondeugen-
den kareis. Hoe verre ftrekken zig de gevolgen
van mijne dwaalinge uit! --
Indien ik vinde, dat hij eenig fchelmftuk on-
derneemt tegen u, of tegen den Hr. Hickman, ik
verzekere u dat ik dan zal toeftemmen om hem in
regten tè vervolgen, al waare ik verzekerd, dat ik
mijne eerileverfchijninge voorden Regtbank, vOor
welken hij zou beithuldigd worden, niet ^ouover-
leeven.
Ik erkenne de regtmaatigheid van de dringre-
denen uwer Moeder over dat onderwerp ; maar
moet zeggen, dat ik denke dat 'er in mijn bijzon-
der geval omitandigheden zijn, welke mij ver-
i
-ocr page 310-Juffer CLARISSA HARLOWE,
^hoonen zullen, fchoon ik bij min dringende ge-
legenheden, dan voor welké gij bedugc zijt, niec
genegen moge zijn om hem aan te klaagen. Ifc
hebbe gezegd , dat ik mogelijk te eeniger tijd
dit ftuk eens omftandiger zoude in overweeginge
neemen.
Uw boode heeft mij nu inderdaad gezien.'
Ik fprak mee hem over het bedrog , 't welk te
Hamftead aan hem gepleegd was: En het is mij
leed dat ik reden hebbe om te zeggen, dat waare
4e arme jongman niet zeer eenvoudig geweeft, en
tevens zeer waanwijs, hij zo groflijk niet zou zija
bedroogen geworden. Juffr. Bevis heeft dezelve
verfchooninge voor zig in te brengen, Eene
goedaartige , onbedagte juifroüw; niet gewoon
om met zulk een fnooden en fchoonfchijnenden be-
drieger te verkeeren als hem , die zijn voordeel
deed met beide deeze klein-verilandige fchepze-
len.
Ik denke dat ik geen heimelijker verblijf kan
krijgen, dan daar ik ben. ïk hoope, dat ik'veilig-
ben. Al het gevaar dat ik loópe, is met uit te
gaen, en te rug te keeren uit de ogtend-gebeden;
hetwelk ik twee of driemaalen gewaagd hebbe te
doen; eens in de Lincolns-Inn Kapel, te Eif uu-
ren;, eens in Sr. Dunftans Kerk, in de Fieet-ftraat,
te Zeven uuren 's morgens (a) , beide reizen iri
een draagftoel; en tweemaal te Zes uuren 's mor-
gens, in de nabuurige Kerk in Coventgarden. De
ondeugende booswigten , welke ik ontvlooden
ben , zullen, hoope ik, mij niet in de kerk koo-
■ V 5 ' men
(a) De gebeden tc 2.eve« «uren in (3c Ketk va» St, Dun-
ftan, zijl» zedert opgchoudc«!
Όε HISTORIE VAN
inen zoeken ; inzonderheid niet in zulke vroege
bede ftonden; en ik hebbe het afgezonderdfte ge··
'ftoelce in de iaatfte Kerk uitgekoozen, om mijzel-
ve te fchuil te houden; en miCchien zal ik een wei-
nig geid befteeden tot een gemeene japoii, om mij
dies te mihder te doen kennen; mijn aangezigc half
bedekt zijnde met mijn kapzel. - Ik bekora-
mere mij thans zeer weinig, mijne waarde, hoe ik
voor den dag koome. Net en fchoon is Het al,
waarop ik nu agt geeve.
Des mans naam , in wiens huis ik mijn ver-
blijf hebbe , is Smith- Een bandfchoe-w^^^-
■ker, en tevens verkooper, Zijne vrouw neemt den
winkelwaar, ^ij verkoopen ook koufen, linten,
fnuif, en reukwerk. Eene defdge vrouw, open-
hartig , en voorzigtig. pe man is een eérèlijk ,
nijver man. En zij leeven te zameri eensgezind en
in goed verftand : een bewijs bij mij, dat hunne
harten regt gefteld zijn; want daar een getrouwd
paar kwaalijk met eikanderen leeven , is het een
teken , denke ik , dat ieder bewuil is van eensg
gebrek in den ander, het zij ten aanzien van aart
of zeden, hetwelk indien de wereld zo wel wiil
als zij zelve het weeten, deeze mifichien ai zo wei-
nig behaagen zoude hebben in hen", als zplke lui-
den in malkanderen hebben. Gelukkig is het hu-
welijk , daar nog man nog vrouw malkanderen
geen moedwillig of opzetJijk kwaad in hun alge-
meen gedrag te verwijten hebben! --Want
zelf menfchen van fnoode harten zullen eerbied
liebben voor hen die goede bezitten.
Twee nette kamers, met gemeen 5 dog zin-
SP
Juffer CLARISSA HARLOWE,
lijk huisiaad , hebbe ik op de eerfte verdiepingen
de eene noemen zij de eetzaal.
Een trap hooger, is eene zeer braave Weduw
gehuisvefl:, mee naam^ Juffr. Lovick; welke,
ichoon van I.aagen ftaac, in veel agdnge is, zo
Juffr. Smith, mij verzekert, bij luiden van aanzien,
ónder welke zij bekend is , wegens haare gods-
vrugt, voprzigtigbeid , en goed verftand : Met
haar hebbe ik voor ter deegen kennis te maaken.
Ik danke u, mijne waarde, voor awen vriend-
lijken, uwen regt-tijdigen raad en trooft. Ik hoo-
pe dat mij meer Genade verleend zal worden, dan
dat ik tot wanhoope vervallen zoude, in den gods-
dienftigen zin des woords: Inzonderheid , daar ik
mij den troofi: door ü gegeven mag toe-eigenen,
dat nog mijn wil nog mijne agteloosheid eenigdeel.
gehad hebben in het veroorzaaken mijner rampen.
Dog niettemin zal de oBverzoenbaarheid van mijne
Nabeftaenden , welke ik met eenen onverminder-
den eeïèied beminne; mijne beangftheid voor niéu-
we Geweldenaarijen [Deeze ondeugende karei,
vermoede ik, zal mij nog niet.in ruit laaten].; dac
verftoken ben van alle ßefcherminge; mijne
J^ugd, mijne Sexe, mijne Onbedreevenheid in de
Wereld, welke mij aan baldaadig!ieden bloot ftel-
]en ; mijne.Herdenkingen over de Ergernis, die
ik gegeven bebbe, gevoegd bij de Bezeffinge van
de Smaadheden, die ik geleeden hebbe van eenen
man,van welken ik niets kwaads, verdiend had; al*
Ie deeze dingen te zamen zullen ongetwijffeld het
uitwerkzel te wege brengen , hetwelk voor mij
»iet onwenfchelijk zijn kan. - Evenwel, te
langzaamermiiTchien wegens mijn natuurelijk goed
V 4 ge-
ii
3301? De HISTORIE va»
geilel; en gelijk ik mij verbeelden durve , we-
gens Beginzelen die , 20 ik heope, ter behoore-
iijkertijd, en door behoorelijke overdetikinge,mij
alle fmerte over 'wereldfche mislukkingen zullen
doen te boven koomen.
Tegenwoordig is mijn hoofd zeer onifteld.
Ik hebbe trouwens van mijn verftand met eenige
maate van helderheid geen rege gebruik gehad , ze*
dert de geweldenaarij aan hetzelve , en ook aan
mijn hart, gedaen door de ondeugende Konftenaa-
lijen van de overgegevene fchepzelen, onder Wel-
lie ik vervallen was.
Ik moet nog al meer ilrijden ondergaen.
Zomtijds vinde ik mijzelve niet genoeg te onder-
gebragt naar mijnen (laat. Die ilrijden , als zij
koomen, zullen mij welkoom zijn , als tot mijner
heproevinge ftrekkende-- Maor egter mijns
Vaders vloek- waarvan het tijdlijk gedeelte
wonderlijk en zo letterlijk vervuld is. —--
Ik kan evenwel niet denken , wanneer mijn geeft
de meeße kragt heeft - Maar wat meent de
hiilorie van Ifliak, en Jakob, enEfau, en datiRe-
bekka den laatften den Zegen voor hem gefchikt
door bedrog onttrok [ten voordeele van Jakob]
zo als die ons in het 27Hoofdiluk van Genefis
gegeven wordt? Mijn Vader, heugt mij, plegt de
JLeere, welke daaruit is af te leiden, zijnen kinde-
Ten met veele dringredenen in te prenten. Hij
derhalven moet ten minften gelooven düt 'er grooc
gewigt fteekt in den vlóék , dien bij heeft uitge-
sproken; en zal ik dan mij nier bevlijtigen om den-
^elv^n herroepen te krijgen, op dac hij zig nader-
hand
i\ ■
Juffer CLARISSA HARLOWE. 31^
-sr
hand riiec moge bedroeven, om ^mijnentwille, dac
hij den zei ven niec herriep^
Alles wac ik 'er thans zal bij doen, is mijne
danluegginge aan uwe Moeder voor haare toegeet
vendheid jegens ons; mijne verfchuldigde Eerbe-
cuiginge aan den Hr. Hickman; en mijn Verdoek
aan u te gelooven , dat ik tot mijn laatfte uur,
en langW, zo het mogelijk is, mijne beminde
vriendin, en mij dierbaarder dan ik Zelve (want
wat ben ik nu voor mij Zelve?) zal blijven ,
Uwe verpUgte hart-wlendin
Clarissa Harlowe,
De Hr, Lovelace , aan Jan Belford
Schildkn,
Vrijdag, den 7 JuUj,
Ik hebbe drie van uwe Brieven te gelijk voor
mij om te beantwoorden; in ieder van welke gij
klaagt over mijn fiilzwijgenj en in een derzeive
vertelt gij mij, dat gij niet kunt leeven, zonder
dat ik eiken dag, of ten miniten om den anderen
dag, wat aan u krabbele.
Wel, Jan, llerf dan, zo gij wilt. Wathift,
dunkt i:, kan ik hebben om te fchrijven, daar ik
,5
- i)
\
i
-ocr page 315-de historie van
het eenig voorwerp verboren hebbe/cwelk fchrij-
vens waardig is?
Heip mij weder aan mijne Engelin, aan mij-
ne CL Α RIS SA; en gij zuk elk uur een Brief,
of fchrijven ten minilen, een gedeelte van een
Brief, van mij hebben. Alles wat de Bekoorfter
van mijn hart zal izeggen, zal ik in gefchrift Hel-
len : Elke beweeginge, elke houdinge van haare
beminnelijke perfoon, elk opilag van haar oog, zal
ik tragten te befchrijven; en ais zij ftilzwijgt, zal
ik u haare gedagcen poogen te vertellen, het zij
zo als ze zijn, of zo ais ik ze gaarn hebben zoude
- Zo dat ik haar hebbende, nooit een on-
derwerp ontbeeren zal. Haar hebbende verboren,
is mijne geheele ziel een ijdel Niet: De geheele
Scheppinge rondom mij, de Elementen, boven
cn bereden, en alles wat ik hefchouwe (want niets
kan ik nu genieten) is een ijdel niet met al zonder
haar
O Keer weder , Keer weder, gij eenige Be-
koorfter mijner ziele! Keer weder tot uv/en aan-
bidder Lovelace ί Wat is het Ligt, wat is deLugc,
wat de Stad, wat het Land, wat is Iets, buiten
u? Ligt, Lugt, Vreugde, Harmonie, zijn, naar
mijn denkbeeld, maar gedeelten van u; en konden
zij alle met een woord worden uitgedrukt, dat
woord zou CLARIS SA zijn.
O mijne beminde CLARISSiV, Keer dan
doG; weder; Keer nog eens weder om uwen LO-
VELACE te zegenen, die nu, door het verlie-
zen van u, de waardij kent van het juweel, het-
welk hij te gering geagt heeft; en eiken ogtend
maar
-ocr page 316-^aar opftaet om de Zon te vloeken, welke ieder-
èen befchijnt behalven hem I
\
1,
> -u
-1 ·β
f i.
* *
Wel, Jan, het is dog éene verbaazende zaak
voor mij, dat men de lieve Vlugteling nergens kan
vinden; dat men' geen befcheid van haar krijgen
kan. Zij is zulk eene onnozele bedriegiler (want
bedriegen is haar talent niet) dat ik vafiliik ver-
trouwe, dat waare ik vrij man geweeil, ik haar al
voor deezen tijd zoude hebben opgefpoord;!fchorjn
de verfcheidene zendeh'ngen, welke ik in en om-
trent de Had, rondom in de nabijgelegene dorpen ,
én in de nabuurfchap van «JufFer Howe gebruikt
hebbe, tot nog toe in hun oogmerk niet geflaagd
zijn. Maar Milord blijft zo zwak en ilaauw, dat
'er niet van hem is af ce koomen. Ik zou een man
geen ongenoegen willen geeven, welken ik nog
agte in gevaar te zijn: Want wilde zijne Podagra,
nu die hem onder den voetgekreegen heeft, hem als
een braaf kanipvegter maar den genade-üag geeven,
dan zou alles met hem over zijn. En hier nog
"Het mögt de pokken dat hij zo veel van mij houdt!
het koomt op een zeer ongevoegeHjken tijd] doet
hij mij uuren agtereen bij hem zirren om hem te
onderhouden met mijne guite-ftukken Ceene fraaije
tijdkortinge voor een ziek menfch!); En egter,
als hij dan weder de Podagra heeft, bidt hij 's a-
vonds en 's morgens met aijnen Kapellaan. Maar
welke denkbeelden moet hij dog van Godsdienft
hebben, die na dat hij zijne Antwoorden door de
^eus gepreveld heeft, eeae zugt fan geneegea
3305? De HISTORIE va»
ftan uitileenen , als of hij dage dat hij peis gemaakt
had met den Hemel; en dan mee eene nieuwe luft
tot mijne Vertellingen wederkeeren? - Mij
daarin aamoedigende, door zijne zijden te doen
fchudden van lachen over dezelve , en mij een
droevigen kwant te noemen met ziilken toon, wel-
ke uitwijil dat hij geen gering vermaak fchepc it^
zijnen Neef.
De oude Pair is in zijnen tijd ook een zon^
daar geweeii; en moet daar nu om lijden: Een
gluipend Zondaar, ter zonden eer zagtjes inglijden'
dey dan indndfchende^ uit vreeze voor een kwaa-
den naam: Of liever, uit-vreeze voor ontdekt te
worden, en voor onlochenbaare bewijzen van be·
gaene misdrijven; virant deeze zoort van kwanten,
Jan, hebben ook geen weezeniijke agtinge voor
hunnen goeden naam. - Terwijl zij betaa-
Icn voor hetgeen zij nooit genooten, en nooit dur«·
ven ilijgen tot de geneugte van eene onderneemin-
ge uit de eerile hand, welke hen in gevaar zou
kunnen brengen van hun degen te moeten trek-
ken, of tot de eere van als de voornaamfte man tè
worden aargemeikt voor eenen Regtbank.
Zulk een ouden Trojaan als deezen, die zo
gereed liaet om in het graf te duiken, h'etwelk ik,
hoopte dat voor deezen tijd al gedolven, en mee
hem vervuld zou zijn; terwijl hij fchreeuwt van
pijn, en knort van zwakheid; op het zelve oogen-
blik egter zijn lederen aangezigt te zien fplijten in
een ijzeüjken lach, en eenen jongen zondaar een
charmanten fchelm te noemen, hem met ςηοβτα
toejuichende, zo als hij voorheen de Italiaanfche
Gelübden plegt te doen ; welk eene averegtfe,
' welk
-ocr page 318-JüFFER CLARISSA HARLOWE. ^ig.
^elk eene onnatuurelijke aankleevinge van oude
hebbelijkheden!
Mijne twee Nigcen zijn 'er gemeenlijk bij, als
ik hem op mijne Vertellingen onthaale, zo als de
oude Pair het noemt. Die Verteizels moeten ijze-
lijk naar en fleepende gaen, die geen meer toehoor-
ders en toejuichers hebben, dan verhaalers.
Toejuichers!
Ja, Belford, Toejuichers, zegge ik nog eens;
want fchoon deeze meisjes zig zomtijds houden als
of ze mij laaken over de bedrijven^ zij prijzen mij-
ne manier, mijne Vindinge, mijne onVerfaagdheid
in dezelve. —^- Daarenboven, hetgeen ande-
re luiden laaken noemen, dat noeme ik prijzen t
Zo deed ik altijd; en dus ontfloeg ik mij al heel
yjïOQgym jchaamtey die koud-water-demper vobr
cenen onderneemenden geeft.
Deeze meisjes zijn fneedig; zij hebben leeven
én geeft ; en gifteren, wanneer Charlotte heftig
tegert mij uitvoer over eene onderneeminge, die
ik verhaald had, gaf ik haar te kennen, dat ik ver·
fcheidene maaien in zelfftrijd geweeft was, of zi]
mij niet of al te na in dén bloede beftonde ;
En dat het eens een zeer betwiftbaar ftuk bij mij
geweeft was , of ik haar niet hartlijk voor eene
maand of zo zou kunnen minnen : En miiTchien
was het goed voor haar geweeft, dat 'er een ander
mooij poesje voor mijne voeten opfpröng, en mij-
re gedagten afleidde, juift zo als ik gereed ftond
om jagt op haar te maaken.
Zij floegen alle drie hunne handen en oogen
te gelijk om hoog. Dog ik merkte wel, dat
fchoon 4e meisjes veel uitroepingen .tegen mij
I
<1
i
maakten, zij egter over deeze ronde taal niét zé
vergramd waaren, dan ik mijne Beminde wel ge-
vonden hebbe over zinfpeeiingen zo donker, dat
ik mij verwonderd hébbe over haare fnelle bevac-
Ik gaf Charlotte tè verftaeri, Dat al hoe ern-
ftie; zij zig hield ce zijn inet haare glimlachende ver-
ftoordheid oVer deeze verkJaaringe, ik wei ver-
zekerd was, dat het mij niet boven de twee of
drie krijgsiillen zou hebben behoeven te koften
(want niemand was meer met eene goede vindin-
ge ingenomen dan zij) hadde ik haare confcientié
maar kunnen ontwarren uit de belemmeringen vaa
bioedverwantfchapó
Zij gaf voor ten hoogfteri misnoegd te zijn;
Zo deed ook haare Zufter voor haar. Ik zeide
haar , dat zij zo ernftig fcheen te zijn, als of zij
gedagt had , dat het mij ernft was; en het hart
had om 'er de proef van te neemen. Ronduit
fpreekén, zeide ik, was in deeZe gevallen aanftoo-
telijker voor haare Sesie, dan allengskens verder
gaende bedrijven. En ik vermaande Martje oni
niet misnoegd te zijn, dar ik haare Zufter dus uit-
kipte ; nademaal ik voor haar insgelijks veel ag-
tinge had. ^^
Een Italiaanfch Airtje, op mijnen gewooneii
agtloozen trimt , eene half-ontworfteide kus van
mij, en liet optrekken van de fchouderen, als uit
vcrwonderinge , van beide de mopije Nigtjes, en
Olijke , olijke vent, van den ouden Pair, ge-
paard met een lach die hem deed fchudden, maak-
ten ons allen weder tot vrienden.
mm
Daar,
ï.'SfV
-ocr page 320-JüiFFER CLARISSA HAllLOWÊ. ^r^
Daar, Jan! ——— Wilt gij, of wilt gi] dit
ftiet voor eenen Ërief ontvangen? Daar is genoeg
in i ben ik wel verzekerd. --- Hoe hebbe ik
een geheel vei vol gerchreevén (niét met chara-^
élers trouwens) zonder een onderwer|> ! Mijn
knegt deezen medeneemen ; want hij gaet
naar ilad. Eii zo gij rog taamelijke gedagten kunt
hebben vaii zulk vervloekt vuilnis , zal ik ü wel
haaft weer een ander zendeni
Hr* Lovêlace, aan Jan Èelfoud^
Zes uur, V Saterdag^· Ogtends, ^en 8 JuUj»
Hebbe ik niets nieuws, niets vermaakelijks,
öp mijnen grappigen trant, vraagt gij in eenen van
de drie Brieven die ik voor mij hebbe , om u op
te onthaalen ? —--—- En gij zegt mij, dat als
ik het minft te narr eer en hebbe ^ om het op zijil
Schotfch uit te drukken, ik dan het meeft vermaa-
ké. Een fraaij compliment, het zij voor uzelven,
of voor mij. Voor heide waarlijk! - Een te-
ken , dat uw hart al zo ijdel is, als mijne herfens.
Maar kunt gij wel onderilellen , dat deeze ver-
wonderenswaardige vrouw niet Alles, niet vol-
ftrekt Alles voor mij ist Nogthans fchroome ik ook
om aan haar te gedenken \ want het oetdekken
fzé de historie vaii
ÜH
van alle mijne liften j vermoede ik , dat hierop nii
moec volgen.
De oude Pair is ook vol van Juffer Harlowe:
En zo zijn mede mijne Nigten. Hij hoopc ^i dat il^
zulk een hondsvot niet zijn zal [Daar hebt gij een
Haakje van zijnen pairlijken fpreekcrant] dat ik zou
denken om oneerelijk te handelen bij eene vrouw
van zo veel verdienfte, fchoonheid, en middelen;
en , zo hij zegt, van zulk eene goede familie.
Maar ik onderrigte hem, dat dit een fnaar is dien
hij niet moet roeren: Dat het een zeer teder punt
is: Kortom i dat het mijn zeer is; en dat ik vree-
ze dat hij het te ruw zou behandelen , indien ik
mij in de handen ftelde van eenen zo onzagteix
heelmeefter.
Hij fchudt zijn krankzinnig hoofd. Hij denkt ^
dat het in allen deele zo niet tuffchen ons is als hec
behoort; verlangt dat ik haar als mijne vrouw hem
aanbiede; èn vertelt mij dikv.rij}s wat groote dingen
hij doen wil, boven hetgeen hij al voorheen heeft
voorgefteld; en welke gefchenken hij doen zal
bij de geboorte van het eerfte Kind. Dog ik hoo-
pe , dat zijn geheel Capitaal al in mijne handen
zijn, voor dat 'er zulk een geval koome te ge-
beuren. //oö/)^?? kan immers niet fchaaden, Jan?
Lord M. zegt. Deed ds boope bctniei^ men zou
van hartzeer flerven.
***
Agt uuren midden in den Zomer, en deèiè
luije Prijen (volkoomen gezond) nog niet bene-
den gekoomen ora te ontbijten! --Welk ee-
ne
'""X^v:··
'"'•''^'""'■llH
-ocr page 322-jüFFÉR CLARISSA HARLÖWÉ,
'ne verbruide Onbetaamelijkheid in jonge Ladys^
eenen Guic dus te kennen te geeven, dat zij zö
veel houden van haar bed, en tevens, waaf^ men
haar kan vinden! Dog ik zal haar ftraflTen —
Μ] zullen met haaren ouden Oom ontbijten, èii
als om llrijd tegen eikanderen geeuwen; terwijl
ik met rtiijne Phaëton jaage naar het huis Van Co-
lonel Ambrofé; die tiiij gilleren noodigde om bij
hem te ontbijten, en het triiddagmaal te houden,
van wegen twee Nigten uit Vorkshiré» beröeradé'
fchoonheden, welke deeze voorleedene veertien
dagen bij hem zijn t' huis geweeftj én die begeè-
rig zijn, zegt hij, om mij te ziéni Dus, Jan,
loopen alle vrouwen, de Hemel zij gedankt, tiog
niet van mij weg! —Ik wenfchte wd, dat
ik van mijn hart verki-ijgen konde, nademaal dè
lieve vlugteling zo ondankbaar is, om haar door
eene andere Schoonheid daaruit te drijven; Maar
wie kan haar den voet ligten? Wie kan tër bezit-
rieeminge van hetzelve worden toegelaaten nä Juf-·
fer ClariiTa Harlowe?
Bij mijne te rug koomft, έο ik dari eeii on-
derwerp kan vinden i zal ik voort fchrijveiij om ü
te believen;
Mijne Phaëton is géreed. Mijne Nigten laa-
ten mij zeggen, dat zij zo aanftonds ilaen beneden
te koomen: Dus zal ik uit fpijt maar Voohgaen.
^aterdag-nämtääagl
ik bleef te middag eeten met den Cólonel, en
zijne Lady en Nigren: Dog ik kon den namiddag
niet met haar doorbrengen, '4 was het nog zo.
VI Deel. X Daar
' De HISTORIE, vam ·
Daar was in de .fierfoonen eu aangezigten der jon-
ge "Ladys genoeg om mij aan het maaken van ver*
gelijkingen te brengen. Byzondere trekken hiel-
den mijne aandagt wel voor een weinig oogen-
biikken: Dog die dienden alleen toe het fcherpen
van mijn ongeduld om de Bekooriler mijner Ziele
te vinden; die in haare Perfoon, in haar Weezen i
in haaren Geeft, nimmer eenige weergae had.
Mijn hart .aarzelde en kwijnde, als ik verftand en
gefprek vergeleek. Vrijpoftige gecftigheid, eené
al te veel bedagte begeerte om te behaagen; elk
zeer wel met zigzelve in haar ichik zijnde; eene
gemaakte mond-openinge in beide, om haare witr
te tanden te toonen, als of die haare voornaame
voortreffelijkheid waaren ^ en om tot eene minzie-
ke gemeenzaamheid te noodigen, doör het beloo-
ven van eenen lieflijken adem; terwijl dus ftilzwij-
gende geimaald wierd op ademen, die men trots-
lijk te kennen gaf min zuiver te zijn.
Daar was wel eens een tijd, dat ik haar had
kunnen verdraagen.
Zij fcheenen in haare verwagtinge te loor ge-
fteld, dat ik in ftaat wasïhaar zo ras te verlaaten.
Nogthans hebbe ik tegenwoordig zo veel groots-
heid niet [Mijne ClariiTa heeft mij genezen van
mijne grootsheid] dat ik haare te loor üellinge zou*
de toefchrijven aan haar behaagen in mij zo zeer,
dan wel aan haare eigene hoogagtinge voor zig-
zelve. Zij zagen mij aan voor een kenner in
Schoonheid. Zij zouden zig verhovaardigd
hebben, indien zij mijne opmerkinge, als zoda-
nig, hadden kunnen tot zig trekken: Maar, zulke
gemaakte , i zulke laf^geeilige , enkel ;\yel-diepe
I fchooö-
fi.
i
I
»rt
Juffer CLARISSA HARLOWE. ^ 343
fchoonheden! - Zij hadden zigzelve hiet
verder doorgékeeken, dan haare fpiegels {haar had-
den in ftaat gefteld te befchoüwen: En haare ipie-
gels waaren ook vleijende fpiegels; wanc ik agte-
de haar voor lijdelijke, en geeillooze tronijen; méc
oogen, évenwei, die naar overwinninge jaagden ?
en de aandagt van andere afprachten, om zig haa-
rer eigene niec te fchaamen^---— Ikgeloove j
dat ik, met weinig moeite^ haar leeven en ziel*
èn aan ieder trek van haare aangezigten een fchit-
terende beduidenis hadde kunnen bijzetten ---
Maar mijne ClariiTa! ——»— Ö Belford,· mijne
ClariiTa heeft mij oogeloos en gevoelloos gemaakt
voor alle andere Schoonheid ! - Vind gij
haar voor mij, als een onderwerp mijner peiinè
tvaardig, of Deezè zal de laatfte zijn van
Uwen LovÉiiAèEi
l)è i/r. Lovïlace, ^jt^« Jan BELf-oRDii
Zondag-Avond, den ^ tan Julij\
Nu, Jan, hebbe ik wel ter deegen een on-
derwerp. Ik ben in het heetfte van mijne te
regtfteliinge over alle mijne misdaaden tegen mijne
beminde Vlugteling. Want hier zijn heden, om-
trent vijf unren, aangekoomen Lady Sara Sadleir,
324 De HISTORIE van
en Lady Elifabet Lawrance, elk mee haarö Karos
mee zes paarden. Weduwen houden van veel
zwier; en deeze kunnen geen tien mijlen reizen
zonder een vol Geipan, en een half douzijn kareis
te paard.
Mijn tijd was mij zeer laftig gevallen; en dus
ging ik nä het middagmaal ter Kerk. Waarom
mogen mooije venten, dagt ik, niet al zo gaarn
Wiiicn bekeeken worden, als mooije meiden ? Na
dat de Dienll gedaen was, trof ik den Major War-
neton aan; en dus kwam ik niet t' huis voor na
zeilen; enftond verzet, toen ik op het Voor-plein
kwam, dat ik hetzelve overhoop vond met koet-
zen en knegten. Ik Was wel verzekerd dat de ei-
genaars derzelve niet kwamen met een goed' oog-
merk jegens mij, '
Lady Sara, vond ik wel haafl:, was tot dit be-
zoek aangezet van Lady Elifabet; die gezond ge-
noeg is, om zig gelegenheid te geeven van bui-
ten zigzelve, en buiten haare eigene zaaken, naar-
andere bezigheid uit te zien. Nogthans was de
gelukwenfchinge aan LordM. met zijne beterfchap
{in beide opzigten fpijtige duivels!] de voorge-
wende boodfchap. Maar zij koomendé wanneer
ik uit was, zo was ik haar voornaam 'onderwerp;
en zij hadden dus gelegenheid om elkanders harten
tegen mij op te voeren.
Simon Parfons gaf mij dit ter loops te kennen,
zo als ik des Rentmeellers kamer voorbij ging;
want het fchijnt dat zij luid fpraken ; en hij
was bezig met eenige rekeningen te vereffenen met
den ouden Pritchard."
Evenwel, haaftede ik mij om mijne pligtplee-
■ gin-
JJ-^ir.v,·
-ocr page 326-JüFFE^ CLARISSA HARLOWE.
ginge bij haar af te leggen, Dat andere luidea
hunnen pligc niet volbrengen, is geen verfchoof
ninge voor het veywaarioozen van onzen eigene«»
weet gij wel,
,, JEln nu kooms ik tot mijne -te Regt ßelUnge,
Met ijzelijk ftemmige tronijen wierd ik ont-
vangen, De twee Oude Stukjes boegen flegts haa-
re grijze hoofden, haare tronijen langer dan ge-;
woonlijk uitrekkende; en alle dê oude trekken zig,
fterk vertoonende in haare gefronfte voorhoofden
en ingevallen kaaken; Hoe vaart gij, Coufijn? en,
Hoe vaart gij, Hr. Lovelace? alle in het rond op.
malkanderen ziende, als of zij wilden zeggen
Spreek gij eerft; en, Doe gij het: Want zij fchee-
η en befloqten te hebben oni geen tijd te laatea
verboren gaen.
Ik kon daar niets tegen doen, dan een wee-
zen te zetten dat al zo manlijk, als het haare vrouvy-
11 jk was. Uw dienaar, Madam, tegen Lady Elir
fabet; en üw dienaar. Madam - Ik ben.
blijde met u een$ uit den huize te zientegen La-
dy Sara.
Ik ging zitten. Lord M. keek ijzelijk iluurfch;,
zijne vingers hebbende zamen gevouwen , en zijne
duimen, maar even van de podagra ontflagen, o-
ver en onder eikanderen heen en weer in 't rond
draaijende; zijn bleek aangezigt, en uitpuilende,
oogen, naar de vloer, naar de vuurftêe, op 'Αψο.
twee Zufters, op zijne twee Nigcen, beurtlings ^ |
ilaende; dog zig niet eens verwaardigqnde om miji
aantezien.
Toen begon ik te denken om het Laudanum
X 5 en
.v
pé De HISTORIE van
en het Nat Laaken, waarvan ik u al voor läng ge-
méB hebbe; en mij verdagc te houden van eene
teerhartigheid, die rnij nooit goed zal doen.
Eindelijk, Hr. Lovelace ! --^ Coufijn
Lovelace! ——^—- Hem! -Hem! —— Het
is mij leed, zeer leed, itamerde Lady Sara, dat'er
geen hoope is dat gij u ooit zult beteren -
Wat is 'er dan nu te doen, Madam ?
Wat nu te doen! —— Wel, Lady Elifabec
heeft twee Brieven^bntvangen van JuiFer Hariowe ,
die ons wel berigt hebben wat 'er te doen is--
^ijn alle vrouwen eveneens bij u ?
Ja; konde ik wel geantwoord hebben; het
o-nderfcheid, 't welk de Hovaardij maakt, daar af-
getrokken zijnde.
Daarop heften zij alle even luid tegen mij
aan —- Zulk een charaéter als dat van JuiFer Har-
iowe ! riep de eene--Eene Lady van zo veel
edelmoedigheid en goed verftand! de andere--
Hoe keureiijk fchrijfc zij I de twee maagdüjke aap-
jes, naar haar geichrift ziende: Haare volmaakt-
heden wierden mij tot fchuld gerekend. Wat kunt
gij verwagren dat het einde van deeze dingen zijn
zal? riep Lady Sara —Verdoemde, verdoemdè
handelingen! fchreeuwde de Fair, zijne flappe
ruimvellige kaaken fchuddende, die als de/kv/abben
van eene oude koe op zijne fchouders hingen.
Wat mij belangt, ik wiii naa\iwlijks of ik zin-
gen of fpreeRen zoude, hetgeen ik op deeze alle
te gelijk opkoomende aanvallen tégen tpij te zeg-
gen had!--Zoetjes en zagtjes, Ladys ———
ί'
',ν
Maar één te gelijk, verzoeke ik u. Ik behoore
-niet afgemaakt te worden,' zonder dat men mij
'' boort,
■ (
I
-ocr page 328-hoort 5 hoope ik. Eijlieve laat rnij deeze Brievea
eens zien. Ik bidde μ, wilt ze mij dog eens zien
laaten. ;·
Daar zijn ze:---Dat 's de eerfte Lees
dien uit, zo gij kunt.
Ik opende eenen Brief van mijne Bekoorfter,
gedagtekend , Donderdag , den 29 ν art Jh'
n^-t welke onze trouwdag ftond geweeft te
zijn, en gefchreeven aan Lady Elifabet Lawran-
ce. Uit den inhoud vinde ik, tot mijne grootè
biijdfchap, dat liét lief fchepzel leeft, eü wel is,
en haar geeil zeer fchoon in orde. Dog de onder-
rigüinge,waar een antwoord aan haar moeftgezon-
den worden, was zo uitgekrabt, dat ik het niet
leezen konde; hetwelk mij zeer fpeet.
Zij doet daarin drie vraagen aan Lady Elifa-
bet.
Voor ift, Omtrent eenen Brief van haar, ge-
dagtekend den 7 Junij, waarin zij mij geluk
wenfcht met mijn Huwelijk, en welken ik, zo goed
geweeft was om aan Lady Elifabet de moeite te
befpaaren van te fchrijven -Eene groote
beleefdheid voor mij , agte ik !
Wijders -- „ Of zij en eene van haare
Nigten Montague naar de ftad zouden gaen, o-
„ ver een oud proces voor de Kanfelaarij? „ En,
Of zij diesvolgens ook merderdaad naar ftad gin-
„ gen, en naderhand naar Hamftead ? „ en, „ Of
5, zij het jong fchepzel , 't welk zij bezog;ten,
,, daarvandaan mede naar ftad bragten; „ waaren
de onderwerpen van de tweede en derde vraag.
Dat onderzoek-graag lief fchelmtje ! en wac
verwagtede zij dog mee deeze vraagen t^ winnen ?
X4 -
-ocr page 329-'■ Maar niewsgierigheid, verdoemde nieuws«
gierigheid, is de jeukte der Sexe ---— Nog^
thans, wanneer zagt gij ooit, dat het haar ton
voordeel gedijde? ——— Want zelden doen zij
onderzoek, dan wanneer zij vreezen—— En hee
Ipreekwoord, zo als ik wel van Milord gehoord
hebbe, zegt, Met vreeze koomt het. Dat is, on-r
derilelle ik, Hetgeen zij vreczen gebeurt gemeen·^·
]ijk, dewijl 'er gemeenlijk reden is om het te vree-
len.
Nieuwsgierigheid, bekent zij trouwens, dat
haare eenige beweegreden is tot deeze ondervraa-
gingen: Want fchoon haare Ladyfchap, zegt zij,
wel mag onderftellen dat de vraagen niet gedaen
worden uit gunft voor mij, het antwoord egtei?
kan mij geen fchaade, nog haar eenig goed doen,
maar alleen dienen om haar te doen weeten--
of ik haar een partij verdoemde leugens verteld
hebbe; dit is plat uit de mseninge van haar on-
derzoek.
Wel, Madam, zeide ik, met zo veel philo-
fophifche bedaardheid als ik konde aanneemen; en
mag ik nu wel vraagen -—— Eijlieve, wat was
het Antwoord van uwe Ladyfchap ?
Daar is 'er eene copij van , mij dezelve toe-
gooijende, zeer oneerbiediglijk. /
Dit Antwoord was gedagtekend den i^^cn Ju-
Uj. Zeer vriendlijk en minzaam jegens de Lady,
maar al heel wac Zo-zo omtrent haaren armen Neef,
--- Dat de luiden zo ligt haar eigen vleefch en
bloed kunnen verzaaken !---Zij geeft haar
tp kennen, „ hoe veel eere onze geheele familie
9, zou geiteld hebben in de veri?intenis met zuJk
»
ee-
■
^^saaaiMÉtt
1')
-ocr page 330-eene uitmuntende vrouw.·,^ Zij. doet mij regc
met te zeggen, hoe zeer ik haar aanbidde, als ee-
ne engel van eene vrouw; en fmeekc haar, om den
wil van ik weete niet hoe veeien wel , behalven
dien v.in mijne'Ziele, „ das zij zo goed wil zijn,
„ om mij tot haaren Man te neemen ; En ant-
weordt:- gij kunt wel giffen hoe -
op de vraagen der Lady,
Wel, Madam; en, eijlieve, mag ik nu ook
wel met den anderen Brief der Lady beguniligd
worden ? Ik vermoede , dat dezelve is ten Ant-
woord op den uwen.
Zo is hij, zeide de Pair: Maar, Sir, laate ik
u eenige weinige vraagen doen, voor dat gij dien
leeft -Geef mij den ßrief eens , Lady Eli-
faber.
Daar is hij, Milord.
Toen de bril op de neus'gezet; en zijn hoofd
bij de regels langs beweegende- Eene keur-
lijk mooije hand!--Ik hebbe dikwijls gehoord,
dat deeze Lady veel genie heeft.
En dus. Jan, zal ik met Milords wijze aan-
merkingen en vraagen te herhaalen u den inhoud
openleggen van deezen ongenadigen Brief.
•4
Maandag, den 3 van JuUj. „ [leeft Mi-
lord
Μ
Laat eens zien ! Dut was laatftleeden
Maandag; niet langer geleedon! „ Maandags den
5 υαη JuUj- Madam-Ik kan mijzel-
i»
urn , urn, um , um
um [onverftaenbaar gonzende, en de woorden o-
verfpringende]-„ Ik moet u bekennen', Ma-
3, dam, dat de eere van vermaagfchapt te wor-
den „ ---
X j Toen
Μ
ve niet ontflaen
j»
530 De HISTORIE väm
Toen de bril van de neus afgenomen —^
Nu, Sir-r, zeg mij eens , Heeft deeze Lady niet
alle de vrienden verboren, die zij in de wereld
had, ora uwenchalven ^
Zij heefc zeer onverzoenbaare vrienden, Mi-
lord : Dac weeten wij alle.
Maar heeft zij ze alle niet verlooren om u-
wenthalven ?-Zeg mij Dat eens.
Zo geloove ik, Milord.
Wel nu dan! — Ik ben blijde dac gij zo on-
befchaamd niet zijt, dat gij Dac ontkent.
De bril wierd weder opgezet —^- „ Ik
5, moet u bekennen, Madam, dat de eere van ver-
„ maagfchapt te worden met Ladys zo uitfteekend
„ van wegens haare deugd, als haare afkoomft
--— Zeer fraalj , %vaarlijk ! zeide Milord,
lierhaalcnde „ zo uhßcekenä van wegens haar ο
j, deugd als haare afkoomß^ in het eerit, geen
„ geringe beweegreden bij mij was, om aan het
aanzoek van den Hr. Lovelace het oor te lee-
i>
nen.
Daar is deftigheid, aangeböoren' deftigheid,
in deeze Lady, riep Milord.
Lady Sara. Zij zou een cieraad yoor oaze
familie geweeil zijn.
Lady EHfiibet. Dat zou zij inderdaad.
Lovel. Voor eene KoningUjke Familie, dur-'
ve ik wel zeggen.
Lord M. Welk een duivel dan —-
LoveL Gelief voort te leezen, Milord. Het
kan haar Brief niet zijn, indien dezelve u onder
het leezen niet meer en meer over haar doe ver-^
won-
saat^,.
aasp^iiattg
-ocr page 332-Juffer CLÄRISSA HiVRLQWE. 351
wonderd ftaen. Nigt Charlotte, Nigt Märtje, eij- ' ^
lieve lüiilerc toe ——- Lees voorts Milord. '
Jufer Charlom. Verbaazende onbedeeftT
heid! ί ■ - ^
\|uffer Martje iloeg alleen haare Juiven-oogën
iiaar om hoog.
Lord M, [leezende] „ Bn te meer , alzo
5; ik vail beflooten had, indien ^er iets van geworden
waare, oiti alles wat in mijn vermogen was te doer?
j, om uw gunilig gevoelen te verdienen. „ ;
Toen heften zij weder gelijkerhand tegen mij t
Een volhandige tijd was dit voor mij, armen
biQed I —-- Ik had 'er niets tegen te zetten '
Lovel, Eijlieve'lees voort, Milord--Ik
IiebbeiU al gezegd, hoe gij u over haar zoudt ver-
wonderen ---Of, zal ik ieezen?
Lord Μ. Verdoemde aifurancie ! {daarop
leezende] Ik had nog eene andere beweegre-
,, den, welke ik will, dat van zelve mij eene ver-
5, dienile zou bijzetten bij uwe geheele familie;
,, [Zij zetteden alle haare oOren. opefi] vermetel-
„ lijk, ftrafwaardig vermetellijk, (zo als het ge- ^^
,, dage in den grond verllands genoeg bezat, om ' ■ \
„ te rege gebragt te worden; of ten rainften dank-
5, baarheid genoeg om de bedoelde verpligtingen
,, te erkenrien, het zij men flaagde in de edelmoe-
dige hoope , of niet. j, Voorcreffelijk jong f
__^—^.r-ϊβΜβΜβ —.--'ίρτ..
warnm
-ocr page 333-VoortreiFelijk jong fchepzel ! weergalmden de
Ladys, met haare doeken aan haare oogen, ge-
paard met neusmufijk.
Lovel, Bij mijne ziel, Juffer Martha , gij
weent op de verkeerde plaatze; Gij zult nooit met
mij naar een Treuripel gaen.
Lady EHfabet^ Verharde zondaar!
Zijne Lordfchap had de bril van de neus ge-
nomen om de glazen af te veegen. Zijne oogen
waaren miftig; en hij meende dat het aan zijne
bril haperde.
Ik zag wel dat zij alle geladen en de haan o-
vergehaald hadden - Dat is voorwaar eene
heel mooije zinfneede, zeide ik ---Dit is de
bijzondere voortreffelijkheid van de Lady , dat zij
in eiken regel, dien zij fchrijft, zigzelve telkens
overtreft. Eijlieve , Milord , ga voort - Ik
kenne haaren ihjl wel; de volgende rede^i zal ons
nog uitmuntender voorkoomen.
Lord M» Verdoemde vent 1 [de fok weer op-
zettende , en leezende] „ Dog ik hebbe bijfter
„ misgetail omtrent den Hr. Lovehce! „--
[Toen begonden zij alle weder uit te ipattcn]
,, Den eenigm man, ileile ik bij niijzelven vaft „ —
I^OveL Ladys mogen alles vaft ftellen: Maar
hoe kan zij verantwoorden, wat andere mannen
al of niet zouden gedaen hebben in dezelve om-
ftandigheden?
Ik was genoodzaakt maar iets te zeggen om
haare uitfchreeuwirgen te fmooren. De pokken
haaien jeluij al te maal, dagt ik; als of het verlies
van haar nog geen genoeg verdriet voor mij was!
Lord M, [leezendej „ Den eenigen man»
„ ftel-
IS
WÊÊÊÊm
-ocr page 334-Joffer CLARISSA ÏMRLOWE. 551
5, ftelle ik bij mijzelve vaft, die voorgeeft een fac-
„ zoénlijk heer te zijn, omtrent welken ik zo zeer
Ij hebbe kunnen miftadeni „
Zij begonnen weder alie te gelijk -- Eij-
lieve^ Milord, ga voort! --Hoort, hoort toe
-- Eijlieve, Ladys, hoort dog!--Nu, Mi-
lord, gelief nu vöort te gaén. De Ladys zwijgen
ftil.
Zo deeden zij; opgetogen in verwonderinge
over mij, met handen en oogen ora hoog gefla-
gen. ' ^
Lord M. Ik zal,tot uwe berchaaminge; want
hij had de volgende reden overgekeeken.
Welke vuilaartige fchepzels, ■ Belford, welke
fpijtige en vuilaartige fchepzels, zijn de arme fter-
velingen!--Hoe verblijd met elkanderen te ftee^'
ken I met eikanderen te zien fteeken 1
Lord M. [leezende] „ Want terwijl ik ee^
„ nen ongelukkigen' voor verdrinken poogde te
„ bewaaren, ben ik niet bij toeval, maar voorbe-
,, dagtlijk en met een volkoomen opzet, bij hem'
y·, in de gragt getrokken. )) — - Wat zegt gij
hierop Sir-r? 3,
hldy E.} J^' wat,zegt gij hierop
Lo'jel. Zeggen! Wel ik zegge, dat het een-
heel mooije leenfpreuk is, indien ze maar door"
ging.--- Dog lees voort, zo het u gelieft,
Milord. Laat mij hooren wat 'er verder gezegd
wordt, en dan zal ik op alles te gelijk fpreeken.
Lord Ik zal. -„ En hij heeft den
„ roem behaald vanbij den Lijft dergeene, die
,5 hij bedorvea heeft, een naam te voegen, welke
,1 ik
li
«,iMW-S
„ ik durve zeggen dat zijn eigen niet tot fchande
5, geilrekt zoude hebben. ,,
Zij lieeken mij alle aan, als Verwagtende dac
ik fpreeken zoude. -
LoveL Gelief voort te gaen, Milord: Ik
zal hierop zo aanilonds fpreeken —- Hoe
kwam zij te weeten,dat ik 'er een Lljß van hield?
Zo aanilonds zal ik hierop fpreeken.
Lord M.
En dit wel.
voortleezende]
5, Madam, door middelen, waarvan het meufch-
„ lijk gemoed moet ijzen, als men die gewaar
„ wordt. „ . .
Toen wierd weder, met eene fchielijke haaft)
de bril afgenomen.
Dit was een vergiftige ilag voor mij. Ik dagt
dat ik een eiken-boom in onbefchaamheid was;
maar, op mijne eere, deeze zou mij bijkans om
verre geveld hebben. ; , ,, . .
Lord M. Wat zegt gij hierop, Sir-r? —
Denk 'er om, Jan , dac gij alle hunne Sirs in
deeze zamenfpraak moet leezen met eene dubbele
rr, Sir-r! ecï veriloordheid dan eerbied te ken-
nen geevende. .
Zij keeken mij alle aan, als om te zien of ik
ook bloozen konde.
LoveL De oogen vin mij. af, Milord! ——
De oogen van mij af, Ladys! [bedeeft kijkende^
geloove ik] --- Wat ik hierop zegge, Mi-
lord! --- Wel, ik zegge, dat deeze Lady
eene fterke wijze heeft van zig uit te drukken!. —
Dat is't al - Daar zijn yeelé dingen, welke
tuilchen Gelieven omgaen , waarover men zig niet
kan verklaaren in het bijzijn van itemmige iujden.
m
La'
m
-ocr page 336-Juffer CLARÏSSA HARLOWE. 33^
Lady Elifahet, Tujfcbeit Gelieven, Sir-r i
Maar, Hr. Lov^elace, kunt gij ook zeggen, dat
deeze Lady zig als een zwak, of ligtgeioovig
menfch gedragen heefc! --—— Kunt gij zeg-
gen· ---— - ■
LoveL Ik ben gereed om der Lady allerwij-
ze rege ce doen. -- Maar, ik bidde u nu,
Ladys, indien ik düs ilae ondervraagd te worden,
zo iaat mij eerft den inhoud weeten van het overi-
ge des Briefs, op dat ik tot'•mijne verdeedigingé
mag bereid zijn, gelijk gij a!Ie zijt tot mijne be-
fchuldiginge. Want, te vereifehen dat ik dus van
ftuk tot ftuk antwoorde, zonder te weeten'wat-er
volgen zal, is een'vervloekt^ verilrikkende wijze
van handelen* ,
Zij gaven mij den Brief: ILdas dien ftil bij
mijzelven dóór: -En uit de herhaalinge van
hetgeen ik zeide, kunt gij giiTen welke de overige
inhoud was.
Gij zult- vinden, Ladys, gij zult vinden, Mi-
lord , dat ik mijzelven niet zal ipaaren. Daarop
den Brief in mijne hand houdende, en daarin zien-
de, gelyk een Advocaat in zijne MiWi^ife«,'
Juffer Harlowe zegt, „ Dat als uwer Lady-
,, fchap „ [mij tot Lady Elifabec wendende] „ zal
5, bekend zijn, dat in de voorbereidinge tot haar
„ bederf,- moedwillige logèiis , herhaalde ver-
5, digczels, en ontelbaare vajfche eeden, niet de
,, minfte van mijne raisdaaden waaren , gij wel zult
i) oordeelen dat zij geen beginzels kan bezitten,
3, welke haar^ eener verwantfchap met Ladys van
5, uw charafter, en dat van uwe edele Zufter zou-
den waardig maaken., indien zij niet uit den
Λ
■ Ü
i, grond haarer ziele verklaaren konde, dat zulk
5, eene verwantfchap nu nimmer piaatze kan vm-
5, den.
Zekerlijk, Ladys, dit is drift I Dit is geen ge-
zonde reden. Indien mijne familie zig niet ont-
eerd wilde agten door mijn huwelijk met eene per-
foon, welke ik zo behandeld had; maar integen-
deel zig verblijden zoude, dat ik haar dus regt
deed; en indien zij als zuiver goud op de proef
bevonden is; en zigzelve nérgens mede heeft te
befchuldigen; waatom zou het dan tot blaam van
haare beginzelen ftrekken, 'zo zij bewilligde dat
zulk eene verwantfchap zou worden aangegaen ?
2ij kan geen flegcer gedagten hebben, met
regt kan ze die niet hebben, van zigzelve, wegens
hetgeen tegen haaren wil gefchied is.
Hunne weezens dreigden een algemeen op«
roer —Dog ik Voer Voort.
13w Lordfchap las ons voor, O^t i\] hoopte^
vermetelUjk, ja, ßrafwaardig vermetellijk , zo
als zij het noemti hoopte; dat zij een middel iri
3) de hand der Voorzienigheid mögt zijn om mij
3, te regt te brengen; en dat dit, wiil zij wel, zo
het konde worden uitgewerkt, haar ^eene ver-
,, dienile bij u alle zou bijzetten. „ Dog waar-
uit wilde zij mij te regt breßgen.^ —-- Zi]
had gehoord^ zult gij zeggen (dog zij had het aU
leen maar gehoord op dien lijd, toen zij die Hoo^
pe voedde) dat ik, om mij volgens der vrouwen
fpreekmanier uit te drukken, een zeer ondeugende·
knaap was: —- Wel, en wat dan? - Wel,
waarlijk, zo dra zij overtuigd wierd, door eigene
ondervindinge, dac de befchuldiginge tegen mi]
meeF
ν
' i
lA
ÜttÉtt
'mÊmÊÊaÈrn
Juffer CLARISSA HARLOm 'iif
meer dan een los gerügt was; en dat ik, bij ge-·'
volg, èën gefchikt voorwerp was, waaromtrent zif
haare edelmßedige poogingenit werk mögt Heilen J
ben moeft zij juifl: niet meer met mij willen te doen
hebben. Diesvolgens, ipat zij uit, en yerkläart,
dat de Plegtighèid, die alles zoii herftelleii, hooic
plaatze zal hebben ! —— Kan dit wel uii eehe
andere beweegredèn koomen dan vrouwHjké
verbolgenheid? ^ , ; : . ,
Hierdoor kreeg ik ze alle aan den hals, gef
iijk ook mijn oogmerk was: Het was als eène toit
voor een Walvifch; en na dat ik hen daarmede ee»^
ne wijl had laaten ipeelen, verzogt ik dat zij eens
toelüifterden, en weetende dat zij mij alÉoos gaarn
hoórdën kallen, ging düs voörti , ,
De Lady dagthet is duidelijk , dat eeij
menfch van kwaade hebbelijkheden af te trekkeii
eene veel ligt er taakh^ dan het in de natuuré
der zaaken kÏiW
Zij fchrijTt, zd als uw Lordfchap gejezért
heeft , „ Dat zij, eenen ongeJukkigen voor ver-
„ drinken poogende te bewaaren, niet bij toeval»
,, maar voorbedagtlijk, en met opzet bij hem in
,, de gragt getrokken is. ,, Maar hoe kan, ditf
weezen, Ladys \ - Gij ziet iiit haare eige-
ne woordèn , dat het 'cr met mij nog wel verre
af is van zelve buiten gevaar te zijn. Hadde zij
mij gevonden, in een moeras bij voorbeeld , eri
waare ik dooi· hulp van haar 'er uit gekopmen,'
en haddé haar daarin laaten omkoomen; dat zoii
inderdaad een fchelmftük geweeft zijn. ' ■
Dog is dß zaak niet geheel anders gelegen ? Heeft
tij, indien hagie zinipeelinge zal geiden zö alé zii
VLDeei, Y ■ hê
het hebben wil, zigzelve daar niet uit gered, en
mij daarin nog al dieper en dieper mij zei ven laaten
dompelen ? - Hetgeen zij behoorde gedaeii
te hebben, waare het haar regt ernil: geweeft om
mij te behouden , was, dat zij haare hand in de
mijne geflagen had, op dat wij dus met onz'e ver-
eende' kragten eikanderen mogten uithelpen. —
IR -hield haar mijne hand toe, en ihieekte haar om
mij de hciare te geeven: - Maar, neen voor-
waar! Zij had vail beflooten, om'er zigzelve^zo
ras ais zij konde uit te reddisn, ik mögt dan zm-
ken^ of zwemmen; mij haaren bljftand weigerende
(tegen haare eigene beginzels aan) om dat zij zag
dut ik dien van nooden had. —— Gij ziet, La-
dys , gij zie:, Milord, hoe mooij-klinkende woor-
den de ooren inneemen, die tot welluidende klan-
ken geneigd zijn.
Zij vvaaren alle wederom ter uitroepinge ge-
reed: Dog ik ging voort, bij wijze van proiep fis ^
zo als een Redenaar zou zeggen, voor dat haare
Hemmen in woorden konden uitbreeken.
Dog mijne fchoone befchuldigiler, zegt,
„ Dat ik bij den Lijil dergeenen, die ik bedorven
j, hebbe, een naam hebbe gevoegd, welke mijn
„ eigen niet zou hebben tot fchande geilrekt. „
Het is waar, ik ben lugtig en ftout geweeft. Mijn
geile! brengt mede zodanig te zijn. Ik weete niet,
hoe ik aan zulk een geilel kwam : Dog ik wierd
nooit gev/end nan bedwang of tegenfpraak ; dat
weet gij alle wel. Als iemand zig door drift ver-
voerd vindt tor eene geringe misdaad, van welke,
hoe gering ook, hij geen vergiffe|iis kan krijgen,
kan hij wel wanhoopig geraaakc worden : ^ Gelijk
i
-ocr page 340-een dief, die ilegts voorheeft om te rooven, me-
nigniaal door tegenftand, en om zigzelven te ver-
wceren ^ worde voortgetrokken tot het bedrijven ,
van een doodflag. .
Ik was een wonderbaare,een ijzelijke fielt,bij ^
iedereen. Dog hij moet een onnozele kwant zijn ,
die niet iets voor zigzelven weet te zeggen, daar .s
elke zaak aIt©os haaren zwarten en witten kant
heeft. -- Weftmunfter-hall, Jan, levert al- ,
Ie dagen al zo vrijpoiUge verdeedigingen uit ala - |
Maar wat regt, vervolgde ik, heeft deeze La-
dy om over 'tnij te klaagen, daar zij zo goed als til
met volle woorden zegt —- Zie , Covelace,
pi hebt als een fchurk bij mij gehandeld -
Gij wildet Uwe misdaad vergoeden: Dog dac |
wil ik ü nier toelaaten , op dat ik het genoegen |
mag hebben van u ten toon te (lellen; en de eer©
van u te verilooten ? , / |
Maar was het zo met de zaaic gelegen? Wag "
het zo met de zaak gelegen Durfdeik wel zeg- ^ J
gen, dat ik de Lady nu trouwen wilde, indien zij "
Lovel, Gij ziet, dat zij de bemiddelmgc
van Lady Elifabet verwerpt —— · . . . :
Lord M, [mij in de Teden vallende] Wóür' ' , .
den zijn wind; maar d3 daad die hindi: Wat
betekent uw vervloekt om den kant praaten, Bob?
-- Zeg regt uit, Indien zij u wil hebben, wilt ,
gij haar wel hebben? Antwoord mij. Ja of neen;
en laat ons niet in V wild raaden naar uwe mees-
liinge.
LoveL· Zij weet, dat ik die wel wii. Maar i
:·,ϊ\·νΓ·, ' vvi-
i^MÜiaiii
-ocr page 341-zie eens, Milord j als zij dus voortgaet mét zig"
zelve en mij ten toon te ftellen , zal zij maaken
dat het voor ons beide geen eere kan zijn te
trouwen.
CharU Maar hoe moet ze dog behandeld
zijn-
Lovel. [haar in de reden vallende] Hoe nu j
Nigtje Charlotte , haar onder de kin ilrijkende,
zoudt gij willen hebben, dat ik u alles vertelde.
Wat tuiichen de Lady en mij is omgegaen ? Zfoudt
Gij 'er wei zin in hebben , indien gij een ftouten
en drieften Minnaar hadt, dat 'eropenbaare Ver-
kondiginge gedaen wierd van elk ftukje van min-
zieke guiterij, *t welk hij omtrent u pleegde ?
Charlotte kreeg eene roode kleur. Zij be·*
gonden alle te roepen ] Dog ik ging voort.
De Lady zegt, „ Zij is onteerd.^ „ (^e dui-
vel haale mij, zo ik mijzei ven fpaare?) „ door
j, middelen, waarvan het menfchlijk gemoed
„ moet ijzen , ,als men ze gewaar wordt. „ TA]
is eene zeereerbaare Lady, en kan mogelijk niet
regt oofdeelen over de middelen op welke zij het
oog heeft. Al te veel kiesheid wordt wel eens
Al te weinig kiesheid: Hebt gij zulk een fpreek-
woord niet , Milord ? - of hetgeen op een
uitkoomt, Van het een uiterße vet'valt men tot
het anderί - Zulk eene Lady als Deeze, kan
mogelijk haar geval veel ongemeener agten dan het
is. Dit durve ik mij vermeeten te zeggen , Dat
indien zij den eenigen man ter wereld ontmoet
heeft, die haar zou behandelen , zo als zij zegt
dat ik haar behandeld hebbe, ik in haar de eenige
^roim ter wereld ontnwec hebbe, die zulk een ge-
weld
Juffer CLARISSA HARLOWE. ^ 343
weid zou gemaakt hehben over een geval , het-
Vi^elk flegts ongemeen is van wegens de omftan·'.
digheden die hetzelve vergezellen.
Hierdoor kreeg ik ze weer alle aan den hals,v.
handen, oogen, ftemmen, alle te gelijk verhef
fende. Maar Milord M. die in zijn hoofd (de.
laatfte verblijfplaatze der aftrekkende ontugt). al
zo veel ondeugendheid,heeft als ik in mp hart,
was genoodzaakt (van wegens het weezen, waar- ^
mede ik dit fprak, en het rood worden van Char-. <
lotte en alle de overige) 003 een mond te zetten ^ |
die wijd genoeg was om de anderS: helft van zijne. |
tronij in te zwelgen; uitroepende,, oip hei lachen r
te vermijden, Och! Och! -- als of een& ^
neep van zijne podagra hem in de magt had^ 1
Hadt gij:eens gezien, hoe de cwée oyde Bes·^ )/
ièn en de jonge poesjes keeken op eikanderen, op ^ %
Plord, en. op mij, bij beurten, gij zoudt oolc |
wel gereed geweeil zijn met uw lelijk bakkes mid-
den door te ipouwen. Uw mond heeft reeds het t|
werk al half gedaen. En, om kort te gaen,, ik ι
\^ond niet zelden in deeae zamenfpraak, dat mijne |
grappige onverfchrokkene wijfie van zeggen ,, d^
ftijfgeilooten monden der jonge Ladys een glim-. , |
lachje ten mijnen dienft afperfte. Zij zouden mis- j I
fchien, hadden zij een diergelijken onverfaagden
knaap, ontmoet als mij, die eerft haare genegenhe* . Ι
den had gewonnen, zo veel geweld niet gemaakt . I
hebben als mijne Beminde gedaen heeft,, ovet zulk
cene zaak , als waarover wij vergaderd waaren^
Jonge Ladys, gelijk ik bij wel honderd gelegenhe-
den hebbe aangemerkt, vreezen niet half zo veel |
voor dan haare Moeders.vQor baar vree"
Y 3
-ocr page 343-342 De historie van
zen. Maar hier wierden de Kleuters genoodzaakt
een ïlemmig weezen aan te neemen , en vergramd
te fchijnen , dewijl de Oude llukjes de zaak zo
zwaar tilden. Nogthans zo los zat de gramfchap
en het medelijden op haare harten, dat zij genood-
zaakt waaren haare monden in te rijgen, om de
glimlachen te fmooren, welke ik haar nu en dan
zogt te ontwringen: Terwijl de Oude zelve Roo-
zen (dat is te zeggen, Dogcers) gehad hebbende,
en weetende hoe veel de mannen houden van een
fnoeperijtje, niet gaarn gezien zouden hebben dac
dezelve nog in knop geplukt wierden , zonder aan
derzeiver moeder te zeggen. Met uw verlof, Juffr,
Rooze-boom.
Het volgende artikel van mijne befchuldigin-
ge was, het Verdigten van Brieven; en dat ik
nndere voor Lady Eiifabet en mijne Nigt Charlot-
te had laaten fpeelen. Twee ijzelijke betigtingen,
zult gij zeggenr En zo waaren zij ook! - De
pair was onhebbelijk boos over het Verdigten vaiv
brieven op zijnen naam. De Ladys zwoeren, dat
zij mij het bedrog van andere voor haar te laaten
fpeelen nooit vergeeven zouden. Niet een vreede·"
maaker was 'er onder haar. Dus wierden wij alle
vrouwlui], en keeven in het honderd.
Milord zeide mij, Dat hij in confcientie ge-
loofde, dat 'er geen ondeugender vent Gods Aard·^
hodcm betrad, dan ik. -- Wat betekent hec
of men de zaak al bewimpelt ? zeide hij
V-N,
En dat dit de eerftemaal niet was, dat ik zijne hand
had nak"emaaki;.
Hierop antwoordde ik, dat ik onderilelde.
Dat tO€n dw' Ordonnantie van het Scanilahim Mag-
Juffer CLARISSA HARLOWE. ^ 343
natum wierd ingefteld, 'er al eene goede menigte
onder de Pairs waaren, die wiften dat zij_jfaiaad^
naamen verdienden; en,dat die,Wee derhüvén'ge;
maakc wierd eer om hunnen Rang te bevoorreg-
ten, dan om hunne Charaäers te zuiveren.
Hij vorderde van mij dat ik mij nader ver*
klaaren zoude, men een Är-r, zo uicgefproken,
dat het toonde, dat hij een der fmaadelijkile woor^
den * van onze taal in zijne gedagten had. ,
Luiden, zeide ik, die door rang, en doo/
hunne jaaren, fchoot-vrij waaren ,.beh9orden geen
vrijheden te neemen, welke.„een man van nioeÈ
niet wel verduwen konde, ten zij hij bekwaam waa-
re om den hooner in zijn hart te. veragten.
Dit zettede' hem in eene'^oploöpendp drifr,
Hij zou van ftonden^aan Piitchard Jaacen haaien.
Laat Pritchard hier koomen. ; Hij wilde zijn Teilat
ment veranderen ; en al wat hij mij ontraaaken
konde^ ά^ι zoude hl] doen. 'ί'.:; i·^^^ ,
Doe het, doe het, Milord, zeide. ik : Ik
waardeerde altoos mijn Pleifier meer dan uw Goed.
Dog ik zal Pritchard te verilaen geeven; dac zo-
hij het opilelt, hij het ook zal tekenen en zegele«.
, Wel hoe, wat wilde ik dan Pritchard doen?
—-— Zijn krankzinnig hooid tegen mij fchud-
dende. , r/
Dat alleen, dat hetgeen hij, of iemand an-
ders fchrijfc mee zijne pen, om mij te berooven
van hetgeen ik denke dat mijn regt is, hij dat'met
zijne ooren zal verzegelen; dat is 'c^al, Milord.
Daarop fpraken de twee Ladys tuiTchen bei*
de. ' , .
Y 4. - ;
i
4
.1
-i-
^ t, w, Sinah , veel als Schoh!jc%~
Λ
-ocr page 345-De HISTORIE van
Lady Sara zeide raij, Dat ik veel te verre
ging; en dat nog Lord M. nog iemand van haar
üe behandelinge verdiende, welke ik haar aan-
Ik zeide. Dat ik niet verdraagen konde van
^ilord kWaalijk behandeld te worden/om" twe^
redenen; voor eerft, Om dat ik zijne Lordfchap meer
eerbied toedroeg dan eenig leevend menfch; en
vervolgens, Om dat het'een fchijn had als of ik uit
redenen vaii eigenbaat bewoógeh wierd om dat
^een van Hem geduldig op te neemen, 't welk
^iemand anders omtrent mij pleegen zoude.
En wat, gaf hij mij te houden, zal mij be-
'weegen om dat 'geen van u voor zoet op te nee-
rpen, dat ik doe? - Hee, Sir?'
Inderdaad, Coufijn Lovelace, zeide Lady E-
ïifabet, met grooïe deftigheid, niemand van óns,
gelijk Lady Sara zegt, verdient van u de behande-
linge, welke gij ons aandoet; En ik moet u zeg-
gen 5 dat'ik denke dat mijn charaéler, en dat van
uwe Nigt Charlotte niet behoort te fchande g^-
^aakt té worden, om eene onnozele Lady ten hß-
derve te brengen. Zij moet al vroeg kennis ge-
Had hebben van het goed gevoelen, 't welk wy
alle van haar hadden, en hoe zeer wy wenfchten
dat zij uwe vrouw wierd. Dit goed gevoelen van
ons is eene beweegreden voor haar geweeft (Die
ziet gij dat ze ze^t) om naar uw aanzoek te Iiiifte-
ren. "En dit heeft, met de dwaasheid van haare
vrienden, piede geholpen om haar in uwe magt te
doen vallen. Hoe gij dit haar vergolden hebt, i§
maar al te blijkbaar. Het betaamt het charafter 't
|i/èlk wij alle draagen, dat wij ons op het fterkfte
Juffer CLARISSA HARLOWE,
m
\ψ
verklaaren tegen uwe handelingen jegensha^rl En
ik moet u zeggen, dat daar gij haar miileid hebt
door ondeugend volk opgeraapt om voor ons, óf ee-
nige van ons "te fpeelen, dit ons dubbel verpligc
om ons tegen dezelve te verklaareti.
LoveL Wel deeze taal begint wat te gelij-^
ken. Ik mag wel gaarn lijden, dat gij u verklaart
tegen alle mijne handelingen. Ik bekenne, dat ik
zeer ondeugend gedaen hebbe bij deeze Lady. jDe
eene ftap leidde mij tot den anderen.^ Ik ben ver-
vloekt bezet met eenen onderneemenden geeft. Ik
haate gepierd worden.
Gepierd! Viel Lady Sara 'er tuiTchen in^'
Welk eene fchande op deeze wijze te praaténi
—- Is de Lady in ftrijd met u getreeden .?
Geheel edelaartig opregt, en openhartig , ^ Heb-
te ijc gehoord , dat Juffer Clarifla Harlowe is :
Boven Konftjes, boven Veinzerij verheven; nog
Wulpfch, nog Preutfch! -Arme Lady ! Zij
verdiende zeker een beter lot van den man, omi '
om Wien zij den ftap deed, welken zij zo open-
lijk misprijft! ' . *
Hiervan wierd ik meer dan half aanged^n ™
Waare deeze redenftrijd dus van iedereen behan-
deld ; Ik zou mij gefehaamd hebben mijne oogen
op te flaen. Ik Begon al befchaamd te worden.
Charlotte vraagde , Of ik nog niet genegen
zou kunnen zijn om de Lady regt te doen, indien
zij mij wilde aanneemen. Het zou, durfde ze zeg-
gen, het grootft geluk zijn, 't welk de familie kon
genieten (Voor|eéne althans wilde zij inftaen) dac
deeze fraaije Lady onder dezelve behoorde.
π
■
m
§4«
Zij verklaarden zig alle in gelijken zin · en
Lady Sara (lelde mij de zaak regtftreeks voor.
Maar ΜιΙοτά Malpaard dreef, dat ik geen
zes minuuten aan een ernitig kon zijn.
Ik betuigde zijne Lordfchap, dat hij mis had;
al hoe ligt hij dagt dat ik dit onderwerp ftelde,
nooit kende ik eenig 't jWelk mij zo na ter harten
ging·
Juffer Martha zeide, Zij was blijde, dat^.ze
r/^ihoorde: En haare zagte oogen waterden van
vreugde.
Lord M. noemde haar Zoete Ziel, en was
op het punt van te fchreijen.
Niet evenwel uit goedertierenheid, Jm.
Deeze Pair heeft geen medelijden; zo als gij wel
kunt merken uit zijne behandelinge van mij. Maar
wanneer der luiden zielen weck zijn geworden
door eene bezeffinge van hunne eigene zwakhe-
den, emwanneer zij allengskens tot hun einde na-
deren , zullen zij bij de geringde gelegenheden
bewoogen worden, her zij die hun in zigzelven of
van huiten voorkoomen. En dit noemt de on-
doorzigtige wereld, menigmaal, Goedertieren'
heid; terwijl zij den geheelen tijd, dat zij mede-
lijden hebben met de elenden der menfchlijke na-
tuure , zig maar ontfermen over.zig zei ven; en
waaren zij fris, gezond, en ilerk, zij zouden zig
met iemand anders al zo weinig bekreunen als gij
of ik doen.
Hier braken zij mijne te Regtilelh'nge af voor
deeze Zittinge. Lady Sara was zeer vermoeid.
Men ftemde, overeen om het onderwerp in den
ügtend te vervolgen. Zij alle gingen, evenwel,
te
/
Juffer CLARISSA HARLOWE. ^ 343
te zamen qic de kamer, en traden in eene afzon^
derlpe onderhandelinge. '
D& Hr, Lovelace. Ten Vervolge.
De Ladys , in plaatze van het onderwerp
weder aan te vatten daar wij het gelaaten hadden,
moeften noodwendig nog eenige paflagies in agc
neemen uit den Brief van mijne fchoone Befchul-
digiier, welke ik hoopte, dat zij in ruft zouden ge-
laaten hebben , alzo het taamelijk goed met ons
begon te gaen. Maar, zeker, zij moeilcn alles
hooren , wat zij konden hooren , van onze Ge-
fchiedenis , en wat ik op die paiTagjes te zeggen
had, op dat zij te beter in ftaat mogten zijn om de
bemiddelinge tuflchen ons te onderneemen, indien
ik weezenlijk en inderdaad geneigd waare om haar
het gehoopte regt te doen.
Deeze paiTagies waaren, voor , „ Dat na
9) haar door dwang getroond te hebben tot de
,, daad om met mij weg te gaen, ik haar voerde
„ naar een der fnoodile huizen in London. „
2 „ Dat ik een ondeugend ftuk tegen haaf
„ ondernomen had; waarover zij gebelgd, heime-
„ lijk naar Hamilead vlood. ,,
Ten 3'icn, Kwamen weder de befchuldiginge^
van het Verdigten der Brieven, en andere voor
haar t^ laaten fpeelen j en wij ilondsn op het punt
»,Λ
van ons krakeel op nieuws aan te vangen, vooi'
dat wij tot de volgende befchuldiginge koomen
konden: Die nog erger was.
Want deeze was (ten „ Dat ik na haar
door lift te rug gefleept te hebben in het fnood
huis, haar eeril: beroofde van haare Zinnen, en
toen van haare Eere; haar naderhand daar als ee-
ne gevangene vafthoudende. „
Ging ik u alle de glimpige draaijen vertellen,
welke ik gaf aan deeze hevige befchuldigingen,
wat zou dat anders zijn, dan veelc van de verfclioo-
r.ende redenen te herhaalen, welke ik in mijne
Brieven aan u gebruikt hebbe ? - Het zij dïer-
halven genoeg, te zeggen, dat ik om het werk
wat te bepleiflieren, inzonderheid inbragt, de uiter-
fte kiesheid der Lady: Haar wantrouwen op mijne
eere; Juffer Howe's onruftigen geeft; liften van
haaren kant ook liften van mijnen kant voortbren-
gende: De hoogvliegende hartstogten der Sexe. Ik
hield ftaende, dat mijn oogmerk, met haar onder
een zagt bedwang te ftellen, geheel en al was, dat
ik haar mögt verpligten om het mij te vergeeven,
en mij te trouwen; en dit wel om de eere van bei-
de de familien. Ik roemde op mijne eigene goede
hoedanigheden; welker zommige van niemand^
die mij kennen, gelochend worden; en welke w&i-
nige LigtmifTen zig kunnen aanmaatigen^
Zij vielen toen op loftuitingen en fterke be-
tuigingen van verwonderinge over de Lady; wel-
ke alle , zo als ik wel wift , ter voorbereidinge
dienden tot de groote vraag: En dus wierd de-
zelve van Lady Sara op het tapijt gebragt.
Wij hebben zo veel gezegd , ais wij denken
te
3»
)>
5»
i
-ocr page 350-ί
JüFFER CLARISSA HARLOWE. 349,
te kunnen zeggen, over deeze Brieven van de ar-
me Lady. Op de onheilen ilil te ftaen, welke uic
hec misbruiken van eene perfoon van haaren rang
mogen volgen , indien niet alle vergoedinge ge-
fehiede, die er nu gefchieden kan, zou miffchien
weinig te beduiden hebben. Dog , Sir, gij fchijnc
nog een regtmaatig gevoelen van haar, zo wel als
genegenheid voor haar te hebben. Haare deugd
kan niet het allerroinft in twijfFel getrokken wor-
den. Zij kon zig zo niet beigen als zij doet, had-
de zij zigzélve iets te verwijten. Zij is, volgens
het berigt van iedereen , eene fchoone vrouw;
heeft een goed Capitaal in eigendom; is van geen
veragtelijke familie; fchoon ik denke, dat zij ten
haaren aanzien alzo onvoorzigtig als onbetaamelijk
gehandeld hebben. Wat aangaet de uitmuntend-
heid van haaren geeft, en goede huishoudingé,
het gemeen zeggen, zo als de braave Dr. Lewen
mij eens vertelde van haar, is, Dai haare voor-
zigtigheid een arm man zou rijk maaken en
haare godsvrugt een ongebondenen hervormen*
Ik, die dit geheele jaar geen tweemaal buiten *s
huis geweeft ben, ben opzetlijk herwaards gekpo-
men , gelijk ook Lady Elifabet, om te zien of
haar geen.regt mag gedaen worden; en dus ook
of wij, en Milord M. (uwe naarte bloedverwan-
ten , Sir), eenigen invloed op u hebben of nieL
En wat mij belangt,'naar dat uw befluit zal zijn in
dit ftuk, zodanig zal ook het mijne zijn, ten aan-
zien van de beftellinge over alles wat in mijne
magt is.
Lady Elifabet,^ Én het mijne.
-ocr page 351-35Ö
De HISTORIE vam
En het mijne, zeide Milordi En een dappe-
ren eed zwoer hij daarop*
Lovek Verre zij het van mij, dat ik verag-
teJijk zou der ken over dë gunilen, welke iemand
van u gaarn 'zien zou dat ik verdiende i Maar al zo
verre zij het van mij, dat ik voorwaarden zou aan-
gaen tegen mijn eigen zin, uit eigenbaatige inzig-
Wat belangt de onheilen die 'er vol-
, laaten die koomen. Ik hebbe nog
met de Harlowes niet afgedaen. Zij zijn de aan-
vallers geweeil ,· en ik zou blijde zijn, zo ze mij
eens berigt van hen lieten toekoomen op zodanige
wijze, als ik hun in gelijken gevalle zou laaten toe-
ivoomen. Milichien, zoude ik niet droevig zijn,
dat ik eer gevonden wierd, dan verpligt waare om
te zoeken , bij deeze gelegenheid.
Juff'er Charlotte, [rood wordende]. Dac
is eer gefproken als een man van geweld, dan als
een man van reden. Dat hoope ik zult gij wel
toeilaen, Cnufijn.
Lady Sara. Wel, maar nademaal het geen
gedaen is, al is gedaen , en niet weder oncdaen
kan worden zo laat ons nu maar bedenken wat
vervolgens bell is. Hebt gij 'er iets tegen om te
trouwen met JuiFer Harlowe, indien zij u wil heb-
ben ?
Lovel. Eene tegenwerpinge , is het maar
mogelijk, dat'er zijn kan: Dat zij omtrent ieder-
een, ongetwijffeld , zo wel als omtrent Lady Eli-
fabet, dien zetregel volgt, welke haar bijzonder-
lijk eigen is (<?« ik moet u zeggen, zo ook hebeori
te zijn.') Dat zij hetgeen zij voor zig zelve niet
ver»
ten ! -—
gen mogen
■uaei
JüFFE^ CLARISSA HARLOWE.
verbergen kan , openbaaren wil aan alle de we^^
reld. ^ ^
Juf er Martha, De Lady fchrijft dit, ze-
kerlijk, in het bitcerfte van haare droefheid, en in
wanhoope —--—
LoveL En dus wanneer haare wanhoopige
buij over is ^-- En dit van u, Nigt Martje! —
Zoete meisje! En ζοχχάχ. φ],, mijn lief, in dièrge-
lijken geval (^tegen haar luifterende) u door fmee-
ken hebben laaten overhaalen —- Zoudt gij niets
meer gemeend hebben met diergelijke uitroepin- V
gen?
Ik kreeg eéri klap met haar waaijer, en eeni
blos,; en van Lord M. een draai], dat ik den draak
"ftak met alles wat zij zeiden.
Ik vraagde. Of zij dagten dat de Harlowes
' eenige aanmerkinge van mij verdienden ? en of die
familie niet over mij zou zegepraalen, indien ik
haare dogter trouwen ging; als of ik niet anders
doen durfde?
Lady Sara, Ik was voorheeh wel verftoord
op die familie, zo als wij alle waaren. Maar nu
hebbe ik deernis met hen ; en denke, dat gij de
ergiie behandelinge, die ze u hebben aangedaan,
"maar al te veel gebillijkt hebt. V
Lord M. Hunne familie is niet nieuw opge-
koomen: Zij zijn gentlemans ^ en rijk, en agt-
baar. Ik moet u zeggen, dat veele van ons eerile
Pairs blijde zouden zijn , zo zij hunne afkoomfl:
van geen erger ftam dan den hunnen kondén af-
leiden.
Level. De Harlowes is eon volk van be-
krompene zie'cn , en onversoenbaar. Ik haate
hen:
-ocr page 353-hen : - En fchoon ik eerbied hebbe voor de Lady^
ik' verfmaade alle verwantfchap mét hen.
Lad'j Elifabet, Ik wenfchte w^l dat 'er nieè
ergers van hem gezegd kon worden, die zulke en
fmaader is van gemeene feilen in anderen.
Lord M, Hoe zou mijne Zufter Lovelacé
zigzelve befchuldigd hebben over haare malle toe-
geevendheid jegens deèzen haaren begunftigden
Jonge, hadde zij tot nu toe géleefd, en waai-e zij
hierbij tegenwoordig geweefl: I
Lady Sara. Wel nu maar, uwe Lordfchap
vergiffenis verzoekende, laaten wij nu maar zien-
of'er niét iets kan gedaen worden voordeeze ar-
me Lady.
Ju fer Ch, Indien de Hr. Lovelace niets heeft
in te brengen tegen het Charafler van de Lady (en
ik vermeete mij te denken, dat hij zig niet fchaamt
om haar regt te doen, fchoon het ten nadeele van
hem zelveii ftrekke) kan ik niet anders zien, of
eere en edelmoedigheid moeten hem tot alles drin-
gen wat wij verwagten. Indien der Lady eenigé
ligtvaardigheden, eenige zwakheden kunnen te lail
gelegd worden, zo zoiide ik mijne lippen niec o-
penen ten haaren voordeele; fchoon ik mij heime-
lijk over haar oncfermen zoude , en haar hard ge-
val betreuren. En egter zouden 'er dan zelf moge-
lijk geen redenen ontbreeken, die u, mijn Heer,
wegens eere én dankbaarheid, in een zo bijzonder
geval , verpligteden , om uwe geloften goed te
maaken , wélke het klaar is dat gij verbroken
hebt.
Lady EUfahet. Mijne Nigt Charlotte heeft
Ö zo billijk aan^efprokea, en u de vraag io be»
/V
ώί
Juffer GLARISSA HARLOWE. 3 5I
««53S8
hoorelijk voorgefteld , dat ik niet anders dan wen-
fchen kan dat gij daarop regtftreeks j en zóndei
ómwpgen fpreekt.
Daarop vorderden zij alle in eqnen adem.^ dap
ik ernftig zou zijn, en naar .billijkheid handelens
En op dfeze wijze drukte ik mij toen . uic, een op-
regtiijk ftemniig weezen aanneemende» ,
j, Ik bezeffe zeer wel j, dat hec volbrengen
5, van de raak, die gij mij hebt opgelegd, geheel
„ geen ^verfchoonipge voor mij zal overiaaten:
j. Dog ik zal egter mijne toevlugt niet neeraeii
5, toe omwegen .of bewimpeJingen. ,
,, Gelijk mijne, Nigt Charlotte ./géftrenglijfe
5, heeft aangemerkt, mij niet der ver-
diënile van Juffer Harlowe règt te doen.
„ ik bekenne voor u allen, en, wat meeü·
is, met groot leedweezen (zo mQt mtt fchaam'·
te j Nigt Charlotte) dat ik zeer veel hebbe té
verantwoorden wegéns mijne behandelinge van
deeze Lady. De Sexe, heeft geen edeler geeft,
nog beminnelijker perfoon, onder haar. En)
wat deugd belangt, ik kon niet geloofd, hebben
(^Verfchoon mij, Ladys) dat *er oo|t eene viouw
was^, welke zulke doorJugcige, zulke .eenpaari-
ge proeven van dezelve ooit gaf^ of kon gege-
ven hebben: Want in haar geheel gedrag heelt
j, zij getoond, dat zij even zeer yerheven was bö·
„ yen Koniienaarijen; en ik zou bijlians zeggen j
3, boven menfchlijke broosheid.
„ Tot den flap , over het doen yan welken
j, zij zigzelve zo openlijk misprijft , wierd zij waar*
,, lijk, zo als zij zQ^i\chor d%vßng %fcim%u Wanc
fchoon raeh haar zo veel gefard had, dat zij ge^
Vi. Deel. Ζ iagr
9»
»5
9»
J»
>»
3»
»
3343? De HISTORIE va»
y.^'dagun kreeg' öm met mij voort te gaen; dit
was egt er toen haar voorneemen niet, en zij
was daartoe niet bereid: Nog zou zij ooit daar-
„ toe gèda-gten gehad hebben , hadden haare na-
,,'^béftaenden-haar vrij gèlaaten, »wanneer zij} aan-
bood tot een verdrag te koomen, met den man
„ af te zeggen welken zij nk^ haatede, om den
„ man dien zij haatede te ontgaen.
ί „ Mijn hoogmoed was geraakt, békenne ik,
dat ik zo weinig fteunen kondè op'de kragt van
die indrukzelen, welke ik de grootsheid had van
te hoopen dat ik in een zo teder hart gemaakt
zou hebben ;· en in mijne ergfte liften tegen
haar *, maakte ik hiervan eenè aanmoediginge
vGor'mijzelven, dat ik geen misbruik van eenig
Vertrouwen maakte; want dat^ ftelde zij geheel
5, niet op myne eere. ' λ
„ Het zou meer man een Wondervverk geweeft:
„ zijn, hadde zij de onheilen vermijd, welke zij
5,'geleeden heeft. 'Haare waakzaamheid deed meer
,, laagen 'mislukken , dan welke haaren val te we*
ge bragten; en dezelve waaren menigvuldig'en
verlcheiderleij. * En alle haare 'grootfte beproe-
vingen en harde behandelingen kwamen voort
uit haaren edelen wederiland , en billijke ver-
iloordheid. f
Ik weete wel, vervolgde ik, hoe zeer ik
"mijzelven veroordeele', met den regtmaatigen
5, lof, welken ik aan dit uitmuntend fchepzel gee-
5ï
ä "'
f
»»
5>
5»
Jï
V
J>
IJ
51»
ÏJ
3Ï
J)
««T.- ■ - r -n/f ■■_■.··':%.....1 ........'1 iS- _ .... \
m
ve. Maaf nogthans wil ik haar regt doen, en
„ ik kan 't-niet nalaaten zo ik al wilde. En^dit,
j, hoope ik , toont dat ik niet zo geheel overge-
ï»
éM
-ocr page 356-Juffer CLARISSA HARLOWE,
5, geven boos ben, dan men wel van mij gedagt
„ heeft.
„ Inderdaad , zij heeft, bij mij,. der Sexe
„ meer eere gedaen mee haaren val , indien hec
een vai genoemd kan worden (Hetwelk hec naar
waarheid niet behoort) dan ooit eenige andere
kon doen met ftaende te blijven.
,, Wanneer ik eindelijk haare waakzaame
„ deugd reden van agterdogt gegeven had , toen
„ was ik inderdaad genoodzaakt mij van Magt en
,, Konilenaarijen te bedienen, om voor te koomen
dat zij mij ontvlugtede. Zij fmeedde toen aan-
flagen om de mijne te verijdelen ; maar alle de
^^ haare waaren zodanig, dat zij naar ftrikte waar-
„ heid en naauwgezetce eerelijkheid moeften ge-
billijkt worden. Zij kon zig niet verhagen tot
,, bedrog en valsheid, zelf niet om zig zelve ce be-
5, houden. Meer dan eens betuigde zij mij met
,, regt, blaakende van zelfbewuile waardigheid,
,» dat haare Ziel boven mijne Ziel verheven was!
—— Vergaeft mij, Ladys, dat ik zegge, dat
ik, eer ik haar kende, twijiFelde aan hetbeftaea
van eene Ziel in eene Sexe , die alleen, zo als
ik genegen was te onderilellen , gefchapen was
»
))
3)
»
,, tot tijdlijke oogmerken.
ï»
i
I
'Ml
Men kan zig
„ niet verbeelden, tot welke ongerijmdheden man-
nen van ongebondene beginzelen uitflaen , om
„ hunne ongebondene handelingen bij zigzelven
te regtvaardigen, en eenen Godsdienll naar hun
eigen zin te vórmen: En egter is mijne fchuld,
in dit opzigt, zo groot niet geweeil dan wel
van zommige andere.
„ Geen wonder, dat zulk een edel fehepzel
Ζ ζ „ ali
„ als dit, alle Konilenaarij met overleg gepleegd^
>, aanzag voor eene zoorc van fnoodheid die niec
,5 te vergeeven is: peen wonder, dac· zij zo ligt
j, een afkeer kon krijgen van den man (ichoon zij
i, hem voormaals met een oog niet geheel onver^
j, fchijiig befchouwde) welken zij dagt bekwaani
5, te zijn tot eene voorbedagte i'chelmerij. --
jt Nog is hec.i, mec.üw-verlof , dat ik het zegge,
j, van den anderen kant, te verwonderen, dac de
J5 man, die het zo,moeijelijk vond vergiffenis te
5> verkrijgen van geringer misdaaden , en die de
,, genade niet had van af te houden ofberouw,te
„ hebben (wanhoopig geworden zijnde) vervoerd"
„ wierd tot het bedrijven van grootere, „
„ Kortom Ladys, met een woord, Milord,
„ Juffer ClariiTa Harlowe is eene Engel;' indien
'er ooit een was ,of zijn kon in de menfchiijke
natuure : En zij is, en was altoos zo rein als
„ een^ Engel in, haaren wil: En dit regt'moet ik
5, baardoen, fchoóh dan de vraag, zo als ik uit
„ ieders vogcige oogen merke, gereed ftset tfi
„ volgen. Wat zijt gij dan Lovelaee? —— j,
^ LorrJ M, Een duivel! -- Éen ver-
doemde duivel! -moet ik antwoorden* En Gods
vloek agtervolge υ in alles wat gij onderneemt, in-
dien gij haar de belle vergoedirige niet doet, wel-
ke het nu in uwe magt is om haar te doen.
Lovèl. Van u, Milord, konde ik niets anders
ver wagten: Maar van de Ladys hoope .ik minder
heftigheid wegens de opregtheid mijner belijde-
nifle.
De Lndys, zo oude als jonge, hielden,haare
doeken aan de oogen, op het regtmaatig getuige-
nis,
v..-/- ■
-ocr page 358-nis, 'c welk ik gaf aan de verdienden van dit ver-
heven fchepzel; en hetwelk ik geen zwaarigheid
zou maaken van te geeven voor de Baalie van een
Geregts-hof, zo ik daarvoor gedaagd wierd.
Ladf Klifahet. Wei, Sir,, dit is een edel
charad:er. Indien gij denkt zo als gij fpreekt, kunc
gij zekerlijk niet weigeren der Lady alle regt te
doen, zo veel nu in uw vermogen is.
Zij fpanden alle in deezen eifch te zamen.
Ik bragt in, dat ik verzekerd was dot zij mij
niet wilde hebben; Dat, wanneer zij een befluic
genomen had·, zij· daarvan niet was aPte brengen:
Onverzettelijkheid was het gebrek der Harlowes:
Dat, en haar naam, betuigde ik hun, was alles
wat zij van dezelve had.
Alle waaren zij van gevoelen, dat zij', in hasj·
re tegenwoordige verlegene omiiandigheden , mo-
gelijk zou kunnen bewoogen worden ora het mij
te vergeeven. Lady Sara zeide, dat Lady Elifabec
en zij haarbeil zouden doen om ^ Edele Lijder es ^
zo als zij h^ar met regt noemden, te vinden; en
haar in haare beicherminge wilden neemen; en zig
tot borgen ilellen dat ik Jiaar regt zou doenzo
weina het trouwen, als te vooren.
Het was mij eenig pleizier, te bemerken hoe
Mgtdeeze Ladys van mijhe eigene familie le ver-
zoenen zouden geweefl: zijn, hadden zij, ck eene
of andere van haar, eenen LOVELACti aan-,
getroffen. Dog het zou ook hard zijn voor ons ee-
relijke knaapen, Jan, indien alle vrouwen CLA-
llIS S A's waaren.
Hier ben ik genoodzaakt af te breeken.
\
Ζ 3 : LV.
m
•iiiiïlli
-ocr page 359-De Hr, Lovelace. Ten Vervolge.
Het is veel beter, Jan, uwe' eigene Hiftorie
zelve te vertellen,als ze dog bekend moet worden,
dan dat een partij van u dezelve voor u verteile»
Hiervan bewufl:, gaf ik hun een omftandig berigt
hoe fterk ik bij haar had aangeftaen, om den Don-
derdag, na dat ik van haar gegaen was ("als zijnde
den Verjaardag van haaren Oom Harlowe, en ge.
noemd om haar dienft te doen) te bepaalen tot
het ftil verrigcen van de Piegtigheid; als hebben-
de ik mij eenige dagen te vooren metterdaad voor^
^ien van eenen Verlof-Brief, welke nog onder haar
beruhende was.
Dat ik niet magtig zijnde om haar tot het be-
laoven van iets te overreeden, terwijl zij onder-
ilelde onder dwang te ftaen; aanbood om., haar in
volkoomene vrijheid te laaten, indien zij mij maar
de minflre hoope op dien dag wilde geeven. Maar-
ook deeze aanbièdinge mögt mij niets baaten.
Dat deeze onbuigbaarheid mij wanhoopig maa-
kende, ik befloot mijne voorige fchuld nog te ver-
grooten, door bevel te geeven, dat zij niet uitgaen,
nog briefwiflelinge buiten 's huis zou houden, toe
dar ik van M. Burg zou te rug koomen; wel ,wee-
tende, dat zo zij in volkoomene vrijheid waare, ik
haar voor altoos moefl: verliezen.
Dat dit bedwang haar zo zeer ontftoken- had.
-ocr page 360-Juffer CLARISSA HARLOWE,
dat fchoon ik niet minder dan vier onderfcheidene
Brieven fchreef, ik geen een enkel woord ten ant-
woord kon bekoomen; fchoon ik maar om vier
woorden bij haar aanhield, om den Dag en de Kerk
te kennen te geeven.
Ik beriep mij op mijne Nigten ora voor mij
te getuigen, welke ongemeene handelwijze ik ge-
bruikte om booden naar (lad te zenden, fchoon zij
de reden daarvan niet wiften; Welke ik haar nu
berigtede dat deeze was.
Ik gaf hun te kennen, dat ik zelf aan u ge-
fchreeven had, Jan, en aan eenen anderen heer,
van welken ik dagt dat zij een goed gevoelen had,
om bij haar te gaen, en bij haar op haare bewilJi-
ginge aan te dringen; mijzei ven den laatftca dag,
te Sakhill, in gereedheid houdende, om den boo-
de te ontmoeten, dien zij zenden zouden, en naar
London voort te reizen, indien zijne boodfcbap
gunftig waare ; Maar dat zij, voor dat dezelve
haar konden fpreeken, middel gevonden had om
nog weder te ontvlugten: En nu, zeide ik, zie
zij miiTchien op den een of anderen tak onder La-
dy Elifabets veniler te Glenham-Burg; en kweelt
daar, gelijk de zoete Philomela, met een doorn iti
haar boril, haar.e naarè klagten uit tegen haaren
barbaarfchen Tereus.
LadyElifabec verklaarde, Dat zij nictbij^^^r
was; en waar zij was, wiil zij ook niet. Zij zou,
voegde zij 'erbij, de welkoomfte gail voor haar
zijn, welke zij ooit ontving.
Ik had waarlijk vermoeden, dat'haar verblijf
reeds bij dezelve bekend was, en dat zij haar in
haare befchcrminge genomen had; want ik ver-
Ζ 4 beeld-
-ocr page 361-beeldde mi], dat Lady Sara riet bekwaam was ö^
loc deezen ijver tè worden opgewekt enkel door
éen Brief van JufFer Harlowe; als zijnde zij eené
zeer tiraage en zwaarmoedige 'vrouw. Maar haaré
Zuiter, vinde ik, had haar daartoe opgezet: Wanc
Lady Eiifabec is eene alzó' bezige' en bemóeijzug-
tige vróuw als Juffr. Howe; maar van eene veel é-
delmoédiger eri büpfcher gefteltenis . / Zij is
mijne Moei] ^ ' " ^v
Ik onderileJde, zeideik, dat haare Ladyfchap
wel in 't geheim moge onderrigt zijn', waar ze een
Brief aan haar kon zénderio Ik fprak zo als ik
wenichte; Ik zou de geheele wereld wél willeii
gegeven hebben, zó' ik had mogen hoorén dat zij
geneigd was óm vriendichap meVeenige yan mijrië
familie te onderhouden. '
Lady Eüfabet antwoordde, dat zij daarom-
trent geen onderrigtinge had, dan die in den Brief
was; welke zij had uitgefcbrapten welke, waar-
fchijnelijk, flëgts 'diende vooreen korren tijd, om
mij te mijden: Anders zou zij niet ii^t' beileld heb-
ben ^ dat eer een Antwoord aan eene Herberg wierd
afgegeven. En zij was van gevoelen, dat zig te
vérvöegen bij 'Juffer Howe, de eenige zekere weg
was van te flaagen in eenig aanzoek om^ vergiife-
nis, indien ik die jonge Lady maar behooreïijk v/il-
de in (laat ftellen om ter verkrijginge van dezelve
de hand te leenen.'
Jufer Charlotte, Met uw verjof dat ik een
voorftel doe. -- Nademaal' m]' alle van een
gevoelen zijn ten aanzien van het regt, *t welk
ïan Juffer Harlowe verfchuldigd is; indien de Hr,
Lovelace verbinden wil om haar le trouwen,
;\ wil
' Ii
iiiim
/
-ocr page 362-JüPPER eLARiSSA HARLÓWE. jdfi;
yfil ik aan Juffer Howe een bezoek geéven^ hoe
weinig kennis ik aan haar ook heBbe; en mijn beft
doen om haar te beweegen, dat zij ter bevorderin-
ge van de gewenfchte Verzoeninge de hand lee-
n'e. Indien dit kan geichieden, twijffele ik niet,
of alles zal weder gelukkig ϊπ den haak gehragc
worden; want iedereen is bewuft hoe groote Lief-
de 'er is tuflchen Juifer Harlowe en Juffer Ho-
we.' ' ■ ''
Het Η υ w Ε L IJ κ, ziet gij, J^n, is hij dde^·
ze vrouwluij eene Verzoeninge voor alles mat νΛ}
aan haar dóm kunnen* Eene regt Toneelfpel-äg-
Hge VergoecUnge ι ' ' " ' · '
' · i>eeze voorflag wierd ten hoogft^n goedge-
keurd ; en ik gaf mijn woord van eere, gelijk zij
begeerden, op de volkoomenfte wijze die zij wen-
fchen konden.
Lady Sara. Wel dan, Nigt Charlotte, be-
gin maar uwe Onderhandeiioge met Juffer Howe
van ilonden aan.
Lady Elifabet, Bijlieve doe dat. En laat
aan Juffer Harlowe betuigd worden, dat ik ge-
reed ben om haar als de welkoomfte gail te ont-
vangen: En ik zal haar niet uit mijn gezigt laaten
gaen voor dat de knoop gelegd is.
Lady Sara, Betuig haar van mijnent wegen.
Dat zi] mijne Dogter zijn zal! —^- In plaat-
ze van mijne arme Lysje! --En zij^ ilprte-
de eene traan ter gedagtenis van haare verlborene
Dogter.
Lord M. Wat zegt gij hierop, Sir ?
Lovel. Content, Milord,, zegge ik met
de taaie van uw Huis.
^62. .^mfOT^ HISTORIE^vaMw ^
Lord Μ» Gij moet ons hier den gek niec
aanfteeken , Neef» Daar moeten geen mallighe-
den onder loopen. Wij willfen ons geen poets
laacen fpeeien. ^ y '
Lovel. ' Oat zal u niet gefchieden. En eg-
ter had ik niet. voorgenomen om te trouwen, in-
dien zij den beftcmden Donderdag te buiten ging.
Dog ik agte (volgens haare eigene denkbeelden}
dat ik haar meer verongelijkt hebbe dan ik haar
kan vergoeden, fchoon ik mij als den beften Egt-
genoot jegens haar gedroeg; gelijk ik beflooten
hebbe te doen, indien zij zig wil vernederen, zo
als ik het noemen zal, om mij te neemen. En
dit zij, Nigt Charlotte , voor mijn part uw lafi:
I om te zeggen. < . ι · ,
Dit behaagde hun allen.
; Lord M. Geef mij uwe hand, Bob! -
y Nu praat gij als een man van eere nog eindelijk^
I Ik hoope, dat wij mogen ftaat maaken op hetgeen
gij zegt?
; De Ladys deeden mij met haare oogen dezel-
; ve vraag. ,
■ LoveU Gij raoogt, Milord. Gij moogt
wel, Ladys. Volftrektlijk moogt gij 'er ftaat op
maaken.
Toen wierd over de perfoonlijke hoedanighe-
den van de Lady zo wel, als over haare ongemee-
ner talenten en begaafdheden, weder uitgeweid ;
En Juffer Martje, die haar eens gezien had, fprak
nog wijdluftiger dan alle de overige tot haaren lof.
Deeze wierden gevolgd van zulke Vrapgen, wel-
ke men nooit vergeet te doen in Huwelijks-onder-
handelingen 5 en welke gemeenlijk de voornaam-
jh
Ί
■Ί
Ά
Juffer CLARISSA HARLÖWE. 36^
fle beweegredenen zijn bij de ÏVijze hoofden van
eene familie , fchoon daarvan het minji gewag
gemaakt worde bij de Partijen zelve, en egter
zelfbij hen , miflTchien , wel het eerß daarom ge·
dage : Dat is te zeggen, het onderzoek naar de
middelen van de Lady; naar de bijzonderheden
van des Grootvaders Capitaal; en wat haar Vader,
en haare ongehuwde zielen van Oomen , waar-
fchijnelijk voor haar doen zullen, indien 'er eene
Verzoeninge kan worden uitgewerkt; gelijk zij
niet twijiFelen of het zal wei door middel van hen
gefchieden , tulTchen beide Familien, indien het
mijne fchuld niet zij. De twee Eerwaardige [nu
niet langer Oude Beffen bij mij] maakten gewag
van rijke gefchenken van haaren kant j en Milord
verklaaide, dat hij zulke voorilellen zou doen teu
mijnen voordeele, welke mijn Huwelijk met JuiFer
Harlowe tot het befte Dags-werk zouden maaken,
dat ik ooit gedaen had; en welk hij njet twijffel-
de, of het zou al zo aangenaam zijn voor die fa-
milie, als voor mijzelven.
Dus hangt, tegenwoordig, het Huwelijks-
zwaard aan een enkel Hair, boven mijn hoofd.
En dus eindigde mijne Regtspleeginge, En dus
zijn wij alle vrienden; en Coufijn en Coufijn, en
Neef en Neef koomt bij ieder woord.
Eindigde wel Blijfpel ooit gelukkiger, dan
ëeeze lange Regtspleeginge?
m
Hr» Lo vel ace, aan Jan Belford,^
Scbildkn, ')
Dus, Jan, denken zij dat zij een magtig ftuk
gewonnen hebben. Dog, zo ik eens nog van
voomeemen veranderde, zo ik eens berouw kreeg,
verbeelde ik mij dat ik veilig ben. -- En
egter koomc mij op dit oogenblik in de Herfens;
dat het naauwlijks te betrouwen is; want daar mot-
ten zekerlijk eenige fpranken zijn daar zo onlangs
nog vuur was, welke wel kunnen opgerekend wor-
den om eene losjes daarop geilrooide brandftoife
in vlam te zetten. De Liefde (gelijk eenige van
zelf voortloopende planten of wortels, die vaft in
de aarde zijn ingeworteld) als zij eens diep in het
hart is doorgedrongen, worde bezwaarelijk ooit
weder geheel en. hl uitgeroeid, ten' zij door het
Huwelijk, 't welk het Graf der Liefde is, dewijl
zij het Einde der Liefde vrijlijk toeftaet. Daarbij
deeze Ladys alle haare ^igiwe.zaak bepleitende hij
haarzelve, met Juffer Howe aan haar hoofd, mis-
Ichien -— Niet uit gunfl voor mij --
Maai·
Dat verwagte ik niet van Juffer Howe
miiÏchien uit inzigc van haar eigen voordeel: Want
Juffer Howe heefc reden om voor mijne wraak te
' dug-
tê^
Juffer CLARISSA HARLOWE. 3 79
dugten, meene ik. Haar Hickman zal ook veilig
zijn, gelijk zij denken mag, indien ik haar bemin-
de vriendin tlOUwe: Want die knaap heeft zig ook
al ce veel met de zaak bemoeid, en ik hebbe al
lang gewenfcht hem epns een oórvijg te geeven !
---- De zaak der Lady is ook wanhoopig b§
haare vrienden; en zal waarfchijnelijk zo blijven,
zo lang zij ongetrouwd is, en haar charafter aan
kwaadfprcekendheid blpotigefteld.
Een Man is een kenrlijke mantel , een vijge-
bladen fchort, voor eene Vrouw: En dat eene La-
dy veilig zij in vrijheden, in vermaaken, naar wel-
ke haar hart haakt -en dat alle haare fouten,
zelf de zondigde^ zo zij al ontdekt worde, den
Man worden aangewreeven, die daarover ook nog
worde uitgelachen; een keurelijk voorregt waar-
lijk voor een Wijf!,
Dog ik zal een trooft hebben, zo ik trouwe,
welke mij geen gering pleiiier geeft. Indien eens
mans Vrouw eene waarde, vriendin heeft ohder haa-
re äexe, zo mogeri Vr honderd vrijhèden met. die
vriendin genomen worden, welke me.n ηίά kou-
de neemen, indien de ongètrou'usde Lady (wee-
tende welk een regt tot vrijheden het Huwelijk hetn
bij haare vriendin gegeven heeft) niet minder om-
zigtig omtrent hem waare dan ze behoorde te zijn ^
tèn aanzien van haarzelve, Daarbenevens zijn 'er
VMime vrijheden (zal ik ze zo noemen?) die een
Man omtrent zijne Vrouw mag neemen, en diè
mogelijk niet aaniiootelijk zijn ; welke in-
dien de Vrouw verdraagt in het bljzijh van baara
vriendin ,] toe eene les voor die Vriendin kunnen
dienen; en in<Jien die viiendin kan veelen om bij
de-
-ocr page 367-^ De HISTORIE van
zelve tegenwoordig te zijn, zonder aaDiloot of be*
fcbaamdheid, zo zal ze eenen fchranderen knaap
toonen, dat zij zelve al zo veel ver iraagen kan ter
regter tijd en plaatze. Kuisheid^ Jan , gelijk
Godvrugt^ is een eenpaarig ding. Indien een meis-
je met haar gczigt^ of mee haare redenen^ den teu-
gel viert aan onbetaamelijke wulpsheid, maak 'er
vaften ftaat op, de duivel heeft dan reeds een van
zijne boks-pooten in haar hart gekreegen --
Dus, Hickman, pas wei op uzelven, het zij ik
trouwe of nier.
Dus, Jan, hebbe ik eensklaps mijzelven ver-
zoend met alle mijne nat>eitaenden-En indien
de Lady mij verwerpt, haar alle fchuld op den
hals gefchooven. Dit, wiftik, dat ik altijd wel
in mijne magt zou hebben om te doen: En ik fprak
te ilouter tegen hen, om de verdienile van mijne
bewilliginge daardoor te doen klimmen.
Dog evenwel , het zou zeer miiTelijk zijn ,
zou het niet, indien alle mijne liften en vonden
zouden uidoopen op trouwen? Welk eene ftraiFe
zou dit blijken te zijn, die ik dus mijzelven zou
aandoen, dat ik deezen geheelen tijd lang dus mijn
eigen fchac zou geplonderd hebben ?
En wijders, kan 'er wel zo veel kwaad be-
dreeven zijn, indien hetzelve zo gemaklijk te her-
ftellen is met een v/einig tover-woorden; als Ik ,
Roberts neeme u, ClariiTa; en ik, ClariiTa, nee-
me u, Robert, met de reft van de Trouw-dobbel-
hocus-pocus, welke alle de verongelijkingen, de
krijtende verongelijkingen, die ik Juffer Harlowe
hebbe aingedaen, zal vergochelen in daaden van
min·'
/
-ocr page 368-Juffer CLARISSA MARLOWE. 3(57
minzaamheid ' en genegenheid jegens Mevr. Lo-
velace? / ^ ' '
Dog, Jan, twee dingen moet ik van u ver-
gen , indien hec dus ftaet uit te vallen - Dé-'
wijl ik geheimen van zulk eene gewigtijge, natuure
tufrchen mij en mijne Bruid'in uwe raagt gefield
hebbe, zo moet ik, om de eere van mijzelve, en
óm de eere van mijne Vrouw en mijn doorlugcig
Nageflagt, u'eerft verpligten om*de Brieven over
te geeven, welke ik zo ruimfchdots aan u gefchree-
ven hebbe; en vervolgens omtrent udoen, zo als
ik in Vrankrijk hebbe hooren^ mompelen, dat om-
trent den in aar en Vader van een zeker Monarch
gedaen wierd, dat is te zeggen, u den hals bree-
ken, om te beletten dat gij 'er van voort vertelt.
Ik hebbe middel gevonden om het gunftig gé-
voelen te doen rijzen, hetwelk mijne vrienden
hier begonnen hebben van mij 'te krijgen, door
hun den inhoud medé te deelen van de vier laatfte
Brieven, welke ik fchreef om mijne Beminde Bruid
te dringen tot hét ' voltrekken van de^ Plegtigheid.
Milord heefc eene van zijne fpreekwijzen ten mijnen
voordeele opgezegd, dat hij hoopt dat het waar
zal bevonden worden, Dat de duivel in allen dee*
Ie zo zwart niet is, dan hij\ wordt afgefchilderd,
Nudanbidde iku, JsHtje lief, nademaal 'er
zo veel goede, gevolgen uit dit ons Huwelijk ftaen
voort te vloeijen (een van welke uzehen^ betreft
eer gij ilerfc, hoe minder gij te ver-
antwoorden hebt); en dat ik nu en dan haaft be-
ginne in het geloof te koomen, dat 'er mogelijk
iets waars kah zijn aan het denkbeeld van den ou·
den kwant, die'ons eens voorpraatede, dat hij die
eca
-ocr page 369-- DE HISTORIE-VAii
een fnenfc.h dopdc, alle de zonden van dien menr(»h
heeft te verantwoorden , zo'wel als zijne eigene ,
dewijl hij hem den tijd niet gaf om zig te bekee-
ren, welken de Hemel bedoelde hem te gunneti
fEene f(^iiqpne, zaak voor u, indien gij toeilemt
om ύ defti kop teTiaaten inflaen ; maar een ver-
vloekt ding voor den doodiïager!]; en nademaal
'er wel reden,moge zijn om te vreezen, dat Juffer
Howe onS|haare-hulp niet verléenen v/ili zo bidde
ik u nu, doe dog uvy^ beft óm mijne ClariïTa Bar-
lo we te vinden, opdat ik eene Lovelace van
liaar mag maaken. Stel alle de Srads-Klinkers,
en de Omroepers op het Land , tien mijlen in het
rond van de hoofdihd , aan het werk , met hun
,, Hoort Heeren , hoort ί zo eenig man , oi'
vrouw , , of kind , berigcof tijdinge brengen
53
—— Kondig haai: aan in alle Nieuwsr
papieren én laat haar weecen, ,, Dat indien zij
j, zig b'egeeven wil bij Lady Elifabet Lavvrance,
„ of bij Juffer Charlotte Montague, haar iets zal
te kennen gegeven worden 't welk grootlijks
„ tot haar voordeel is.
kan
99
Mijne twee "Nigten Montague iiaen metter-
daad morgen de reize aan te neemen, naar Juffr.
Howe's, om derzelver ftoute 'Dogter te beweegeti
om haare voorfpraak bij haare vriendin te leénen.
Zij zullen met alle ftaatfie heen zwiei-en in een^
karos met zes paarden, om de zaak te meer luifteT
en gevvigt bij te zetten.
Verbruide kwellinge, 'dat ik tot deeze laag-
heid
ί'Μ
f'ί
.1
Juffer CLÄRISSA HARLOWE.
Keid gebragt ben ! - Mijn hoogmoed weet
■het naauwlijks te verkroppen.
Lord M. heeft de twee Eerwaardige Matroo.-
'nen bewoogen om hier den uitilag te blijven af-
wagten : En ik, tegenwoordig zeer hoog bij haar
in de gunft ftaende, zal a!s haar oppaiTer een toür-
tje met haar doen naar Oxford, naar Blenheim,
en verfcheidene andere plaatzen';,
tmrer Howe, aan Juf er Claris sa Hai!«
LOWE.
Donderdag-Avond ^ den 13 ^an JuUj'^
,ColliHs gaet morgen niet op reize. Eenige
huislijke bezigheid verhindert hem. Rogers is
jmaar pas van υ weerom gekoomen ^ en men kan
hem niet wei miflen. De Hr. Hickman is uit op
eene zaak van mijne Moeder, en heeft beide zijne
knegten mede genomen , om het fatzoen van zijne
zenderfe op te houden : Dus ben ik gedwongen
om deezen te waagen met den Poft , onder uwen
aangenomen saam aan u gerigt.
Ik hebbe U te bcrigcen , dat ik begunftigd
ben geweejl met een bezoek van JuiFer Montague
en haare Zufter, in Lord M. 's karos met zes paar-
den. Milords lijf-knegt kwam hier gifteren te
paard , met een Verzoek dat ik een bezoek pm-
VI. Deel, Α % nth
■émuÊ
-ocr page 371-vangen wilde van de twee jonge Ladys, ter gels-·
genheid van eene zeer hijzondere zaak; en dat
liec haar te grooter gunft zou zijn, zo het des vol-
genden dags zijn mögt.
Alzo ik aan beide zo weinig perfoonlijke ken-
nis had, twijiFelde ik niet of het zou de belangen
betreffen van mijne waarde vriendin ι en dus met
mijne Moeder geraadpleegd hebbende, liet ik haar
noodigen om mij (van wegens den verren afftand)
op het middagmaal met haar gezelfchap te willen
begunftigen ; het vtrelk zij vriendlijk aannamen*
Ik hoope, mijne waarde , nademaal de zaa-
ken zo heel erg geloopen zijn, dat haare boodfcliap
aan mij zo aangenaam voor u zal zijn, als 'er nu
iets kan gebeuren. Zij kwamen in den naam van
Lord M. en Lady Sara, en Lady Elifabet, zijne
twee Zufters, mij verzoeken dat ik mijn beft deed
om u ie bewcegen , dat gij u onder de befcher-
minge fteldet van Lady Eiifabet; welke niet van
u zal wijkbn voordat zij ziet, dat u alle regt gc-
fchied is dat nu gefchieden kan.
Lady S'jra was in geen jaar te vooren buiten
's huis geweell:; den gantfchen tijd niet zedert hec
verlies van haare bevallige Dogter , welke gij en
ik eens ten huize van Juffr, Benfon gezien heb-
ben ; maar wierd door i^ady Elifabet bewoogen
om deeze reize te ondorneemen , enkel en alleen
om u vergoedinge te bezorgen, indien het moge-
lijk waare. En haare zamengcvoegde kragt, met
die van Lord M. vereend , heeft zo veel vermögt,
dat de deugniet zig op de plegtigfte wijze aan
haar en aan dceze jonge Ladys verbonden heeft,
öm u in haare tegenwoordigheid te trouwen, in-
dien
?
jöFFER tLARISSÄ HARLbWE. ^
äien zij ü overreeden kunnen om hem uwe band
te geeven. .
Deezen trooil moogt. gij .üzelve toéeigenen,
dat deeze geheele aanzienlijke familie een behoore*
lijk (dat is het hoogß) gevoelen hebben van uwe
verdienile, en zig grootlijks over u verwonderen.
Het ijzelijk fchepzel heeft zig zeiven niet gefpaard
met uwe deugd den verdienden lof te geeven | en
de jonge Ladys gaven ons zulk een berigtvan zijne
bekenteniflen en zelf-veroordeelinge , dat mijn^
Moeder geheel met u wierd ingenomen.; en wij
Horteden, alle vier , traanen van vreugde, dat 'er
eehe onder onze Sexe is [en Ik, dat die eene mij-,
ne. waardfte vriendin is] die derzelve zo veel eere
gedaen heeft, dat zij den hooggaenden lof verdie-
ne, welk u van eenen zo laatdunkenden deUgnieÉ
wordt gegeven ; hoewel 'er deernis met bet uit-
muntend fthepzel onder onze vreugde vermengd
waate. , .. "
Hij belooft door haar, zig als den beften Man
te zullen gedraagen; en Milord, en Lady Sara,
en Lady Elifabet, -zullen zig alle drie tot borgen
{lellen, dat hij zulks doen zal. Edele Huwelijks-
voorwaarden , edele Gefchenken fpraken zij van ι
Zij zeggen , dat toen zij Lord M. en zijne twee
Zuilers verlieten ^ de;ielve nergens van fpraken j,
dan van die Gefchenken en Huwelijks-voorwaar-*
den, hoe men u de meefte eere zou doen, en wel
te grooter naar maate van de onwaardigheden die
gij géleeden hadt j en van de naamen te verande-
ren door eene Aéie van het Parlement , ter voor^·
bereidinge tot de pooginge , welke zij alle te za-i
men zullen aanwenden, om te bewerken du
Aas TFii
iÊM
-ocr page 373-372' De HISTORIE yah
Ticels overerven daar de Hoofdfom van het Capi-
taal moet koornen, bij den dood van Milord, vyel-
ken zij nader vreezen te zijn dan zij wenfchen.
Nog tvvijiFelen zij aan eene volkoomene Hervor-
jninge van zijne zeden , uit uw voorbeeld en in-
vloed op hem*
Ik hebbe eene groote menigte ^an tegenwer-
pingen van uwen kant gemaakt -— Alle ge-
loove ik, die gij zelve hadt kunnen maaken, vi^aart
gij tegenwoordig geweeft. Dog ik twijiFele geen-
zins u te raaden, mijne waarde ("en zo doet ook,
mijne Moeder) om u van ftonden aan te begeeven
onder de befcherminge van Lady Elifabet, met een
befluit om den ihoodaarc tot uwen Man te nee-
men. Alle zijne toekoomende grootheid [Het
ontbreekt hem niet aan grootsheid] hangt af van
zijne opregtheid jegens u; en de jonge Ladys ftaen
in voor zijn diepgrondig leedweezen over de ver-
ongelijkingen , welke hij u heeft aangedaen.
Al zijn fchroom is omtrent uwe gereedheid
om aan iedereen , zo ais hij vreeft , de mishan-
delingen mede re deelen, welke gij geleeden hebt;
waardoor hij denkt dat gij beide wordt ten toon
gefteld. Dog hadt gij zulks niet geopenbaard aan
Lady Elifabet, zo zoudt gij zulk eene ijverige vrien-
din met gehad hebben; nademaal men het aan twee
Brieven ien gij aan haar fchreefc te danken heeft >
dat al dit goed, zo als ik hoopedathet zal bevon-
den worden, is te wege gebragt. Dog ik raade u
om fpaarzaamer te zijn met hetgeen gebeurd is aan
den dag te brengen, het zij gij van gedagten zijc
om hem te neetnen of niet. Want wat kan dat
nu bauten, mijne waarde,dan om aan fnoodedeug-
nie-
-ocr page 374-Juffer CLARISSA HARLOWE. 3 79
nieten gelegenheid te geeveii van te zegepraalen o-
ver uwe vrienden ; nadüinaai iedereen juift niet;
zal weeten, hoe zeer uw Jijden zelf tot uwe eere
geilrekt heeft ?
Uw z waarmoedige Brief door Rogers mi} ge-
bragt (a), met zijn berigt van den flegten ftaat u-
wer gezondheid, waarin hij beveftigd wierd door
de vrouw van den huize zo wei, als door uw voor-
kooTnen, en door uwe flaauwte terwijl gij met hem
fprakt, zouden mij een onuitfpreekelijken druk
gegeven hebben , waare ik niet opgebeurd door
die aangenaam bezoek van de jonge Ladys. Ik
hoope dat het met u desgelijks zal zijn, nu ik uhec
onderwerp daarvan koome mededeelen»
Inderdaad, mijne waarde, gif moet 'er niet
over twijffelen. Qj moa het haar inwilligen. De
verbintenis is luifterrijk en aanzienlijk. Zeer wei-
nige zullen iets te weeten koomen van zijne on-
menfchlijke fnoodheid jegens u. Alles moet, bin-
nen korten, op eene algemeene Verzoeninge uit-
loopèn; en dan zult gij in ihat zijn om uwen ge-
woonen leevensloop te hervatten, om goed te doen
aan elk voorwerp die het verdient, waardoor gij·
u. zegeningen behaaldet overal waar gij uweVoe.·
ten zettedet.
Het is mij leed te vinden, dat uws Vaders on-
menfchlijke vloek zo veel aandoeninge op u heeft
als hij doet. Nogthans zijt gij een edel Scliepzel
met het zo te wenden, als gij het wendt --
Ik hoope inderdaad dat gij meer bekommerd zijc
om denzelven herroepen te krijgen om hunnent-
A a 3 Wil^
-ocr page 375-^74 De HISTORIE van
Wiile, dan om uzelve. Het pail: hwi berouw te
hebben, die u toe rampen jaagden, welke gij niet
wel vermijden kondt. Gij ziji gereed om volgens
den ongjelukkigen uicflag eer te oordeelen, dan
20 als uw geval waarlijk verdient beoordeeld te
worden. Op mijne eere, ik agte u onberispelijk
in genoegzaam ieder ibp, dien gij gedaen hebt.
Wat heeft die zo fnoodlijk baldaadige en trotfe,
boewei domrpe, Broeder van u niet al te verant-
woorden.'' - En dat Tpijtig ding uwe Zus-
ter ook! -
Maar koom , nademaal hetgeen voorbij is
niet kan geholpen worden, zo laat ons vooruit
z\ev. Gelukkige uiczigccn doen zig voor u op:
Eene familie, alreeds edel^ bereid om u met ope-
«e ai-men, en verblijde harten te ontvangen en re
omhelzen; en die door haare Liefde jegens u, ee-
ne andere familie (die niet weeten weik eene voor-
treffelijkheid zij hebben zamengezworen te vervol-
gen) leeren zal , hoe hoog ze u hebben te waar-
deeren. Uwe voorzigtigheid, uwe godsvrugt zal
alles bekroonen» Gij zult een deugniet te regt
brengen, welke men om den wil van wel honderd
meer, dan om zijnentwille zeiven, moge wenfchea
dat te regt gebragt worde.
Gelijk een reiziger van zijnen weg wojdt ge-
dreeven door het overloopen van eenigen fnellen
firoom, zo is het regte en naaile pad, waarop gij
waart, alleen voor u oveiilroomd. Een omweg
van weinige mijlen, een dag of tu^ee, om zo te
ipreekcn , te zoek gebragc , en gij hebt goeden
kans om daarop weder te koomen; en door uwen
j^oed te vfiihaallen , zult gij den verboren tijd
wél
fWiii.
-ocr page 376-wel uitwinnen. De ontileltenis van uwen geeft
zal, onderwijlen, al het ongemak zijn dac gij hebt;
want het was uwe fchuld niet, dac gij in uwen
voortgang geiluijt vvierdr.
Denk hier eens over, mijne waarde; en werk
de zinfpeelinge verder uit, gelijk gij weet hoe het
behoort, indien gij zonder uwen voortgang te
verhinderen , het middel zijn kunt om de over-
ftroominge te beteugelen , om het water binnen
zijnen natuurelijken loop te bepaalen , en daar
door het overilroomde pad te herftellen , ten dien-
fte van toekoomende reizigers, die denzelven weg
bewandelen, welk eene verdiende zal dit voor u
zijn!
Ik zal men ongeduld uwen naailvolgenden
Brief verwagten. De jonge Ladys fielden voor,
dat zo gij in de ftad, of nsbij dezelve waart, gij.
in de Poil-koets op Reading zoudt gaen zitten,
welke ergens in de Fleet-firaat afrijdt: En indien
gij kennis geeft van den dag, zult gij onderweg,
en dat wel vrij vroeg op uwe reize, ontmoet wor-
den van zommige van beide Sexen ; onder welke
'er eene zal zijn die gij niet ongaarn zien zult.
De Hr. Hickman zal u te Slough opwagten;
en Lady Elifabet zelve , en eene van de Juffers
Montague , zullen met behoorelijk Rijdtuig , te
Reading zijn om u te ontvangen; en u regcilreeks
brengen naar het Huis van de eerile : Want ik
hebbe uitdrukkelijk bedongen , dat de ßioodaarc
zelve niet in uwe tegenwoordigheid zal koomcn ,
voor dat uw Trouw-verbond plcgtiglijk iiaet vol-
trokken te worden , ten zij gij *er verlof toe
geeft,
Adieu , mijne waardfte vriendin. W^es ge,-
lukkig : En honderden zullen dan gevolglijk geluk-
kig zijn. Onuitfpreekelijk gelukkig , ben ik ver-
zekerd , zal dan zijn
Uwe ahoos- teder beminnende,
Anna Howe,
LX. BRIEF.
JifjJir. Howe, aan Juffer Clab-is^a Haï^-
lowe.
Zondag avond^ den 16 JuUj^
Mijne ivaardße Vriendin,
Waarom wilt gij eene ziel zo zeer ten uwen
dlenfl: overgegeven, laacen worilelen mee zulk een
ongeduld, als waarmede gij vyel weeten kunt da,t;.
dezelve worilelen moet^ bij gebrek van een Ant-
woord op eenen Brief van zo veel belang voor u,
en daarom ook voor mij, als de mijne was van
Donderdag-avond? -Rogers berigrede mij
Donderdag, dat gij zo onpaiTelijk waart; uw BriejC
mee hem gezonden was zo zwaarmoedig! —--
Nogthans moet gij inderdaad wel ziek zijn, indien
gij niet iets kondt ichrijven op zulk een Brief; al
waare het maar een regel om te zeggen , dat gij
fchrijven zoude zo dra gij kondt. Gij hebt 4ien
mi-
mÈÈmÊÉiÊÊÊÊ
I'
-ocr page 378-Juffer GLARISSA HARLOWE. 377
immers wel ontvangen. De meefter van ons naafte
Poil-kantoor wil 'er zijne agtinge onder verzetten
dat dezelve veilig overkwam : Ik had hem denz.el·
ven bijzonderlijk aanbevolen.
God zende mij goed nieuws van uwe gezond ■
heid, en dat gij wel in (laat zijt om te fchrijven;
en dan zal ik op u kijven - dat zal ik inder-
daad --- zo als ik nog nooit op u gekeeveh
hebbe.
Ik onderilelle dat uwe verfchooninge zal zijn,
dat het onderwerp tijd van overweeginge ver-
eifchte —:- Heere! mijne waarde, dat mögt
zo zijn: Dog gij hebt zulk een juift oordeel, en
de zaak daar het hier op aan koomt, is zo klaar,
dat gij geen half uur kondc behoeven om u te be-
paalen - Daarbij was ook, waarfchijnelijjc,
uw oogmerk om le wagten, tot dat Collins uwen
Brief morgen kwam afhaalen ! - Onderilel
eens — Juffer! - (inderdaad ik ben boos op
ui onderilel) dat'er iets voorviel, gelijk voorlee-
den Vrijdag , dat hij geen gelegenheid had om
morgen naar ilad te gaen ? ----Ik weete niet
hoe ik mij zal onthouden van op u te fchelden I
\yaarde, eerzaame Collins, haaft u dog: Hij
zal: Hij zal. Hij gaet op weg, en zal den gant^
fchen nagt docr reizen: Want ik hebbe hem te
kennen gegeven , dat de waardile vriendin, die
ik. t;er wereld hebbe , het aan haare eigene keuze
heefc om gelukkig te worden , en mij.zodanig te
maaken ; en dat de Brief,\ welken hij van haar
zal mede neemen , mij daaromtrent verzekeringe
zal geeven.
' ij
v"
HM
Ik hebbe hem bevolen om terftond (zondef
te
1 .
ä-
Aa f
-ocr page 379-3«<ί De HISTORIE van
te toeven a^n de Herberg het Saraceens-hoofd) bij
u te gaen aan u logement. De zaaken ilaen na
op zo goeden voet, dat hij dit veilig doen mag.
Uw verwagte Brief legt al in gereedheid ge-
fchreeven, hoope ik : Zo nier, zal hij denzelven
op den tijd door u geileld afhaalen.
Gij kunt zo gelukkig niet worden dan gij
verdient te zijn ; Dog ik twijifele niet of gij wilt
wel zo gelukkig w?orden als gij kunt; dat is, dat
gij uzelve van ftonden aan onder de befcherminge
wilt (lellen van Lady EÜfabet. Zo gij den fnood-
aart al niet wildet neemen om u zeiver wilk; gij
moet hem neemen, om mijnennvilk^ om den wil
van uwe familie ^ om den wille van uwe eere! —
Waarde, eerzaame Collins, haait u ! haail u dog!
en verligt het hart van mijner Beminde
Altoos getromve, altoos-gmegene
anna howe.
LXI. BRIEF.
^fißer Howe, aan Juf er Charlotte Mon-
tague.
Dingsdag-ogtend^ den 18. JuUj,
Madam,
Ik neeme de vrijheid vnn aan u te fchrijven,
door deezen biji^onderen boode. In de zinneioos-
lieid mijner ziele fchrijve ik aan u, om u, of ie-
mand
Juffer CLARISSA HARLOWE. 3 79
Hiand van uwe familie , te vraagen naar tijdinge
van mijne beminde vriendin; welke, ik vermoe-
de , dat is weggevoerd door de fnoode KoTiftersaa-
rijen van eenen der gruwelijkile- O help mij
aan een naam die erg genoeg is om hem mede te
benoemen! Haare godsvrugt kan haar wel bevei-
ligen van iets tegen zigzelve te onderneemen.
Hij, H[ij moet het zijn, de eenige dcngniec, die
zulk eene Onnozelheid kon mishandelen ; en nu
-- wie weet, wat hij met haar gedaen heelt!
Indien ik geduM genoeg hebbe , zal ik u de
reden van deeze uitzinnige heftigheid melden.
Ik fchreef aan haar op het oogenblik, das gij,
en uwe Zuiler van mij gingt. Dog niet in ilaac
zijnde om een bijzonderen boode te krijgen, zo
als mijn oogmerk was , was ik genoodzaakt dien
met den Poli te zenden. Ik drong haar [Gij weet
mijne belofce dat ik zulks doen zoude: ik drong
haar] met crnil, om de begeerten van uwe ge-
heeie familie in te willigen. Geen antwoord krij-
gende, fchreef ik Zondag-avond weder; en zond
dien dooreen bijzonderen man, die den geheeien
nagt door reisde; haar daarin bekijvende, dat zij
een hart zo ongeduldig als het mijne in eene zo
wreede onzekerheid hield, over een itukvan zo
veel belang voor haar; en daarom ook voor mij.
En ik was zeer toornig op haar in mijnen geeit.
Maar oordeel eens over mijne verbaasdheid,
mijne uitzinnigheid , wanneer gilleren avond de
boode, te poft weerom koomende, mij befcheid
bragt, dat men zedert Vrijdag morgen riets van
haar vernomen had! En dat 'er een Brief aan haar
Iq.
l··
1
i
i·
■■ 'i-tS
logement voor haar lag, welke met den Poft ge»
koomen was; en de mijne moet zijn !
Zij ging dien morgen omtrent Zes uuren uit;
met voorneemen alleen , zo zij gelooven, om te
gaen naar de vroeg-gebeden in de Covent-gar-
dens-Kerk, die digt bij haar logement is, zo als
gij verfcheidene maaien voorheen gedaen had ——
Ging te voet uic! ·—— Liet zeggen dat zij in een
qur weerom zou zijn -- Zeer zober gefteld ten,
aanzien van haare gezondheid !
Heere, v/ees mij genadig! Wat zal ik doen!
---- Ik was den voorleeden nagt als een u,it-·
zinnig fchepzel !
O Madam! Gij weet niet hoe ik haar bemin-
jie! -- Mijne eigene Ziel is mij niet dier-
baarder , dan mijne ClariiTa Hailowe ! -Ja,^
zij is mijne Ziel
•Mttfei
Want nu hebbe ik geen
Sieges eene elendige , evenwel
Want zij was de vreugde, de ileun, de ftut mijns
leeveiis. Nooit beminde de eene vrouw de ande-
re zo als wij malkanderen beminnen. Het is on-
mogelijk u de helft van haare voorcreiTelijkheden t0.
meiden. Het was mijne eere, en mijn roem, d^c
ik bekwaam was tot eene zo vuurige Liefde jegens
zulk een rein en weergadeloos fchepzel —-
jVlaar nu -- Wie weet , of de iieve mishan-
delde alle haare elenden, haare onverdiende elen-
den , niet met den dood voleindigd heeft; of dac
ze bewaard worde tot een nog erger noodlot! —
Dit laate ik aan uv/ onderz'.)ek over — Want uw
- [zal ik den karei dus noemen ? --- uw]
blosdverwaant, verilae ik, is nog bij ulieden.
Gij waart immers wel gelailigd , mijne goede
La-
-ocr page 382-Juffer CLARISSA HARLO\VE. 581
Ladys, tot de voorftellen, welke gij gedaen hebe
in tegenwoordigheid van mijne Moeder ! Hij durft
immers uw vertrouwen niet misbruiken , en het
vertrouwen van uwe edele bloedvrienden. Ik
brenge geen verontfchuldigingein dat ik u düsont-
ïuile , nog dat ik verzoeke , dat gij door deezen
boode mee een regel wilt begunftigen
Ui^ß hijkans zinnelooze
i' %
Anna HowéJ
LXII. BRIER
iir, Lovelace, aan Jan belfori,
Schildkn-,
M.Burg^ Saterd. Avonds dm 15 JuUj,
Geheel bedorven ^ verlooren, bij Jupiter ί —
Seldrement, Jan, wat zal ik nu doen! Vervloekt
moeten alle mijne liften en bedriegerijen zijn ! —
Dog ik hebbe het weg — tot in mijn hart en ziel
zelf, hebbe ik het weg! j
Gij voorfpeldet mij, dat mijne ftraffen ilegts
een begin namen — Kunt gij, O fatale pregnp-
ilifeerder 1 mij ook zeggen > waar zij zullen ein-
digen ?
Ik vordere uwen bijftand. Op het oogenblik
dat gij deezen ontvangt , vordere ik uwen bijftand,
Dee-
-ocr page 383-382 DÈ HISTORIE van
Dééze boode jaagt of 'er leeven en dood aan hing
w- En ik hoope dac hij u aan uw logement in
de ilad zal vinden; zo hij u niet aantreffe te Edg-
ware ; daar hij , alzo het Zondag is , eeril zal
aanrijden.
Dit vervloekte, verdoemde vrouwmenfch
vaardigde Vrijdag een karei te paard af met de blij-
de tijdlnge (zo als zij dagt dat die voor mij zijn
zoude) in een uitgelaateii Brief van Saartje Mar-
tin , dat zij mijne Engelin voorleeden VVoensdog
hadden oppefpoord; en haar Vrijdag-morgen, nS
dit. zij in de gebeden geweeft was in de Covent-
gardens Kerk - om mijne Hervorminge mis-
icbien gebeden hebbende -;—- in Arrell: kree-
gen door twee Schouten-dienaars , zo als zij naar
haar logement wederkeerde , welke ^Schurken!)
haar in een draagiloel zetteden, dien zij bij der
hand hadden en haar bragten naar het huis van
een der vervloekte venten.
Zij heeft haar laaten vail zetten öra eene voor-
gewende fchuld van 150 /. wegens genooten Kofi
én Huisveilinge t Eene fom (behalven de flordige
fnoodheid der handelinge) welke de lieve Ziel
onmogelijk kan bijeen krijgen ; daar alle haare
kleederen en goederen , buiten hetgeen zij aan of
bij zig had toen zij weg ging, zijn ten huize van
de oude duivelin.
En hier, 'tgeen nog de zaak verzwaart, heeft
het lief fchepzel reeds twee dagen gezeten ; want
ik moeft met mijne twee Moeijen, en mijne twee
Nigten uit rijden gaen, en Lord M. eene verlugti-
ginge verleenen na dat hij zo lang te bed gelegen
had-- De pokken haale onze geheele fami-
lie)
ι f
"1 '"itfr"'' ' ·· ïiili''r"niiÉiiiiiM
lËiÉiLtoiitiaiÉ·
Juffer CLARiSSA HARLOWE. 38,3
Ik! En ik kwam eerft t' huis geen uur nog gelee-
den: En bij-mijne t'huis koomfl: was hec nu om
zinneloos te worden, toen ik de vervloekte Tijdiii-
ge, en den uitgelaaten Brief ontving.
Hanft u, haaft u, waarde Jantje; om de Lief-
de van God , haali: u dog naar de mishandelde
Bekoorfter ! Mijn hart fmelc van droefheid over
haar - Zij verdiende Dit zeker niet! --
ik durve mij niet van hierbegeeven. Men zal den-
ken dat liet door mijne beilellinge gefchied is--
En indien ik van deeze plaatze afweezig ben, zal
dat vermoeden daardoor beveiligd worden.
De verdoemenis overvalle fchieiijk dit ver-
vloekte vrouwmenfch I---— Nogthans denkt
zij geen kleine verdiende bij mij te hebben inge-
legd. OQgelukkige, driewerf ongelukkige omftaa-
En dat ook nog op een tijd, dat
'er zig beter'» uitzigten opdeeden voor het lief
Schepzel!
Haaft u tot Haar! -Zuiver mij van die
vervloekt fchelmftuk. , Ten alleropregtften zweere
ik, bij al wat Heilig is, dat gij dit doenmoogt! '
-Nogthans b^en ik zulk een fchelmfche ver-
raader geweeil, dat de bekoorelijke Lijderes hec
naauwlijks gelooven zal, alhoewel de handelinge
zo vuidig laag zi;.
Stel haar op vrije voeten, op het oogenblik
dat gij haar te zien koomt: Zonder eenige voor-
waarden , op vrije voeten! ' Bid haar op
uwe knieën, voor mij, om vergiienis ί En verze-
zeker haar, dat, waar zij ook gaet, ik haar geen
'leed zal doen: Ja zelf niet eens tot haar naderen,
zonder haar verlof: En^fta in geenerleije wijze toe,
dat'
-ocr page 385-dat éenige van de verdoemde bende tot haar nhdé-
ren -- Maak alleen maar, dat zij u toelaate
haare bevelen van tijd tot tijd te oncvargen. Gij
zijl: alcoos haar vriend en voorφraak gevveeft. Wat
Züude ik nu wel niet willen geeven, dat ik u had
toegelaaten daarin wel te flaagen!
Laaten alle haare Kleederen en Goederen
haar van ftonden aan gezonden worden , tot een
gering bewijs van mijne opregtheid. En dring het
lief ichepzel, die geldloos moet zijn , zo veel op
als gij haar kunt doen neemen. Laat mij weeten
hoe men haar behandeld heeft. Indien op eene
ruwe wij2e, wee dan der fchuldigen!
Neérh uw horologie in uWe hand, na dat gij
haar in vrijheid hebt gefteld, en vervloek het ge-
heel gebroedzel; de draak met alle de ferpenten,
bij het uur, tot dat gij moede zijc; en zeg haar,
dat ik u gebooden hebbe zo te doen, voor haare
verdoemde en voorbaarige gedienftigheid.
Zij hadden niets anders te doen , toen zij
haar gevonden hadden , dan mijne bevelen af te
wagten hoe zij moeiten te werk gaen* ,
De opper-duivel vliege met haar allen weg,
een voor een , door het dak van haar eigen ver-
vloekt huis, en flae haar in flenters tegen de top-
pen der fchoorfteenen onder het vliegen; en laa-
ten de kleiner duivels de verftrooide brokken op-
zamelen , en in zakken fteeken , om ze in de
plaatze voor haar gefchikt, in het element des
vuurs, met Soudeerzel van gefmolten loód weder
aan een te zetten!
£(?/? / Ee/i regel / Een konings króón
i^öor een reveil met draageiijke tijdinge, op het
eerii
üttH
-ocr page 386-iii;
cerfl: oogenblik dat gij maar kuht fchrijven \
Deeze karei wage 'er op om deniieiveii ie breiig
gen.
• " ' » · ♦ · .»I
Jufer Chakl O ΤΎΕ Montague, mnjufe]^^
Howe. '
^ γ
' Μ, Burg^ I)ingsdag'nainl'äL·gl
Paarde Juf er Howe,
Uw Brief heeft ons alle oneindige ontfteltéi'
^js aangejaagd. ' , . ^ ^^
Déeze ondeugende man is.,den gantfchpri .tiji^
Sedert Sacèrdag-avbhd half zinn'eioVs geweëft. ^ ^
Wij wiilen niet wat hem fchonede, voor dat
uw Brief gebragc wierd;
I .■>.■.
f. I ■ ■· t.
Al hoe fnood een deugniet hij is, is hij even-
wel onfchuldig aafn dit nieuw wanbedrijf^ τ ..
Inderdaad dat is hij, ^2x moet hij zijn , geJijfe
ik u breedvoeriger zül onderrigcen.
Dog ik wil nu uwen boode niet ophouden.
Alleen zal ik u regtmaatig ongeduld voldoen ]
door u te berigten, dat de waarde jonge Lady be-
houden, en zo wij hoopen, wel is.
Eene ijzelijke misvatiinge omtrent zijne algé-
nieene bevelen heeft haar onderworpen aaö deii
ichrik en fchande van een Arrêlh
VI. Deel. Bb
3«<ί De HISTORIE van
Arme li«ve JuiFer Harlowe! --- Haar Lij-
den heeft haar bijkans zo waard bij ons gemaakt,
als haare VoortreiFelijkheden haar bij u gemaakc
kunnen hebben.
Dog zij moet nu volkoomen in vrijheid zijn.'
Hij is ais een zinneloos menfch geweeil, den
geheelen tijd zedert dat hem het nieuws gebragt
wierd; en wij wiften niet wat hem fchortede.
Dog dit hebbe ik ai te vooren gezegd.
Milord M. Milady Sara Sadleir, en Milady
ElifabetLawrance, zullen alle van deezen namid-
dag nog aan u fchrijven.
En zo zal ook de fnoodaart zelve.
En zij zullen het zenden met een van hun-
ne eigene knegten, om den uwen niet op te hou-
den.
Ik weete zelve niet wat ik fchrijve.
Dog gij zult alle de bijzonderheden , net, en
raar waarheid, en onbewimpeld, ontvangen
yan,
Uivegetrouwße cn onder daamgße Dienaares,
Ch. Montagu^.
l'V
W'
Ii
'ufer Montagüe , aan Juffer Howe;
'li
iitfitttMrin
■ ι ' · ·.
: ' Μ, Burg ^ den iS van JuUji
Waarde Madam,
In gevolge van mijne belofte, zal ik li eèné
ómftandige' onderrigtinge geeven van alles, 'wat
wij weeten, betreffende dit verfoeijelijk bedrijf. ^
Wanneer wij Donderdag-^avond yan.u te rug
kwamen, en ons verflag deeden van dè vriendlijke
oncmoecinge , welke beide wij, fen 'onze bood-
fchap bij u,ontvangen haddèn, doordien gij zo
goed geweeil waarc om te :belooven , ons uwe
voorfpraak bij uwe waarde vriendin te zullea lee-
nen; zo bragt dit ons allen in een zo goeden luim
jeigens elkanderen, en jegens. mijnen Neef Love-
jace, dat wij beilooten een klein tourtje te doen
van twee dagen , des Vrijdags en Saterdags, raet
oogmerk om eene verlugtiginge te geeven aan Mi-
lord, en aan Lady Sara ; welke beide langen tijd
het huis gehouden hadden, de een wegetis ziek-
te, de andere wegens droefgeeftigheii Milordj
Lady Sara, en Lady Elifabet, en ik zelve waaren
in de koets; en al ons gefprek was over de waarde
Juffer Harlowe, en over ons aanftaende'geluk meÉ
haar. De Hr. Lovelace en mijne Zufter (van wel*
ke hij veèl houdt, gelijk zij van hem) waaren op'
mm
:3SB De HISTORIE van
zijne Phactoii: En zo dikwijls het gezelfchap ge-
heel bij een kwam, was dac zelve nog al hec on-
derwerp.
Wiu hem aangaec, nooit prees eenig man
eene vrouw, zo als hij haar prees: Nooit
gaf eenig man meer hoope, nog maakte ooit be-
ter voorneernens. Hij is niet een van die geenen,
die zig door Beiang regeeren laaten. Daar is hij
te hoogmoedig toe. Dog het opregtfte vermaak
betoonde hij te hebben in te ipreeketi van haar;
en van zijne hoope op haare wederkeerende gunil.
Hij zeide, evenwel, meer dan eens, dat hij vrees-
Δβ dit zij het hem niet vergeeven zoude; want als
hij zijns harten grond zou fpreeken , moefl: hij zeg-
gen, dat hij haare vergiffenis niet verdiende: En
menig* en menigmaalen, dat 'er zulk eene vrouw
niet meer in de wereld was.
Dit melde ik om u te toonen. Madam * dat
hij op deezen tijd niet bewuil kon zijn, nog eenig'
deel hebben aan zulk eene barbaarfche en fchande-
lijke behandelinge van haar.
Wij kwamen niet weer t' huis voor Saterdag
avond, alle in zulkcn goeden luim zijnde jegens
eikanderen a's toen wij uitgingen. Wij hadden
nooit voorheen zo veel vermaak in zijn gezelfchap.
Indien hij zig maar wel wilde aanftellen, en zo als
hij behoort , zoude geen menfch meer bemind
worden van zijne bloedverwanten dan hij. Dog
nooit zag men in eenig menfch grooter verande-
ringe, dan toen hij t'huis kwam, en een Brief ont-
ving van eenen boode , die zig, zo het fcheen y
gevleid had met de hoope op eene 'belooninge,
en van dos avonds te voeren gewagt had op zijne
t'huis-
w
Juffer CLARISSA HARLOWE.
t'huiskoomil. In js///^'eene woede ! -Den'
karei verging het maar heel flegc. Hij floot zigzel- i
ven van ftonden aan op om te Ichrijven, en beval
dat *er een man te paard gereed moeit zijn om des *
volgenden morgens voor dag af te rijden, en den
Brief te brengen aan eenen vriend in London. .
Hij wilde ons dien geheelen avond niet zien;
nog des volgenden dags met ons ontbijten, nog het:
middagmaal houden, liij behoorde , zeide hij , ·
nooit meer het li.a;t te zien : en beval mijne Zuiler,
welke hij eene Schiddlooze noemde (^en die zeer
begeerig was om de reden van dit alles te weeten) ■ I:
hem te fchuwen; zeggende, Hij was rampzalig,
en zo geworden door zijne eigene vonden en'
derzelver gevolgen. ,si
Niemand van ons kon uit hem krijgen, wat '
hem zo zeer ontruilede. Wij zouden her maar al
te ras hooren, zeide hij , ter geheele verfperriKge
van alle zijne ^ en van alle onze hoope.
Wij konden ligtüjk onderftelkn, dat \v iets
moeil zijn dat niet wel was ten aanzien van de '
jonge Lady en hem.
Hij vi^as eiken dag uit; en zeide, dat hij wel
gaarn zig zeiven zou willen ontloopen.
Maandag-avond iaat ontving hij een Brief van
den Hr. Belford, zijnen meeft begur.ftigden vriend,
door zijnen eigenen boode, die zo te rug kwam,
dat man en paard beide in fchuim Honden. Welk ι
ook de inhoud daarvan waorc, hij wierd daardoor >;
niet geruiler , maar eer als een dolleman: Dog-
wilde ons nog al de reden niet te kennen geeven.
Maar tegen mijne Zufter, zeide hij ^ Niemand,
mijne lieve Marcje, die maar de heili: bedenken
Β b 3 kan
-ocr page 391-De HISTORIE vaw
kan vai? de plaagen dié* cenen minneliftigen geeft
vergezellen, zoude ooic hec regte pad verlaaten, ι
Hij was uic, toen uw boode kviam : Maar
Icwam wel haaft in ; en wierd flegt genoeg van
óns allen ontvangen. En hij zeide, dat zijne ei^;
gene pijnigingen grooter waaren dan de onze,
dan die van Juffer Harlowe, of de uwe. Madam,
alle te zamen genomen. Hij wijde uwen Brief
zien. Hij weet altijd alles door te drijven: En zeide,
toen hij dien gelezen had, dat hij God dankte, dat hij
2ulk een fchurk nog niet was, dan voor welken gij,
met maar al tegrootenfchijn van reden, hemhieldt.
Dus, bekende hij toen, dat het met de zaak ge-
legen was.
Hij had algemeene bevelen gelaaten aan het
volk van het logement, waaruit de waarde Lady
gegaen was , om op te fpoorén werwaards zij ge-
gaen waare, zo 'het mogelijk was, op dat hij ge-
legenheid mögt hebben om haar met alle kragt
aan te ftaen óm de zijne te worden, voor dat hun-
pe oneenigheid openbaar wierd. liet ondeugend
volk (yoorhaarig_, ten minften , zo niet ondeu-.
génd) ontdekten Woensdag waar zij was; en uic
vreeze, dat zij verhuizen zoude, voor dat zij zijne
beveien konden krijgen, fielden zij haar onder een
zagi Mdwang ^ zo als zij het noemen; en vaar-,
digden een boode af om hem dat bekend te maa-
ken; en om zijne bevelen te ontvangen.
Deeze boode kwam hier Vrijdag namiddag;
en bleef 'er tot dat wij »Saterdag avond tehuis kwa-
men: - En wanneer hij den Brief, dien hij
bragt, gelezen had--ik hebbeual gezegd,
Madam, in welk eene woede hij toen was.
De
-ocr page 392-Juffer CLARISSA HARLOWE. 3 79
ppimppp
De Brief om welken te fchrijvèri hij zig had
opgeflooten, en dien hij des Zondags morgens ζα
vroeg afvaardigde, was om zijnen Vriend den Hr.
Belford te bezweeren, dat hij, op hèt ontvangecl
van denzelven, naar de Lady vloogen haar in
vrijheid ftelde; en dat hij bevel gaf om haar al
haar goed te zenden, eti dat hij hem zuiverde van
zo fnood. en zo fchelmfch een ftuk, zo als hij het
te regte noemde.
En'hij twijiFelt niet of ter deezer tijd is allee
gelukkiglijk voorbij; en de Beminde zijnci Ziele
(zo als hij haar noemt bij ieder woord) in een ge-
rufter en gelukkiger toeftand, dan»vvaarin zij was
voor dit ijzelijk feit. En m bekent hij, dat die,
reden , waarom des Hren. Belfords Brief hem nog
meer raazende maakte, was, om dac dezelve hem
moedwillig (en met opzet om hem te pijnigen) irt
het onzekere liet; en hem zeer heftiglijk door-
ftreek (want de Hr. Belford , zegt hij, was altoos
een vriend en voorfpraak van de Lady); eti alleen-
lijk meldde, dat hij bij haar ge weeft was; de ver-
dere bijzonderheden verfchüivende tot zijnen^ vol-
genden Brief; welke die'Hr. Bélfórd hem' wel te-
vens had kunnen te kennen geeven.
Hij verklaart, en vvij kunnen diesaangaende,
wel voor hem getuigen, dat hij den geheelen tijd
zedert voorleeden Saterdag-avond de elendigile al-
ler menfchen geweeft is.
Hij wagtede zig van zdve.naaï ilad te gaen,
op dat men zig niet verbeelden mögt dat hij fchul-
dig was aan eene zo fnoode vond j en cat hij 'er
naar toe ging, om in gevolge van dezelve eenige
ondeugende oogmerken te volvoeren.
Β b 4 Ge-
-ocr page 393-Geloof dog, waarde Juffer Howe, dat wij
ïille het diepile leedweezen hebben over dit onge-
lukkig toeval ; het welk wij vreezen, dat de be-
koo/elijke Lijderes te veel zal vergrammen, niet
naar dé reden daartoe gegeven, maar naar onzé
hüope gerekend.
O welke rampziaHge deugnieten zijn deeze on-
gebondene mannen, die luft hebben om ingewik-
kelde paden te betreeden ; en wanneer zij eens
aan \ dooien zijn, niet weeten hoe verre hun on-
bezuisde loop hen van den regten weg vervoeren
Mijne Zuiler voegt baare dankbetuigingen bij
de mijne aan uwe goede Moederen U, voor de
gunftbewijzen met welke gij ons voorleeden Don-
derdag hebt opgehoopt. Wij fmeeken u bij aan-
houdinge voor ons te willen zijn ten aanzien van
bet onderwerp onzes bezoek?. Het zal alle onze
bevlijtiginge zijn om de waarde Lady, tot het ui-
terfte van ons vermogen, genoegen en vergoedin-
ge te geeven voor hetgeen zij van den ongelukki·
i^en man geleeden heeft.
Wij zijn , Waarde Madam,
U'wc' verpügte en opregte Otenaareßen
Charlotte )
Martha
W'iiaräe Juffer Η ο w ε.
Wij vereenigen ons met Juffer Chnrlotte en
Juffer Martha Montague in het boven(laend ver-
ora uwe gunft en voorfpraakj overtuigd zijn-
de,
aü
-ocr page 394-Joffer CLARÏSSA HARLOWE,
de , dat het toeval waarlijk een toeval was; en
geen verraad of lift van een fnoodaart, die van de^
zelye maar al te vol is. Wij zijn Madam,
l/we geboorzaamße en onderdamig^s
'' Dienaar en Dienaareßen, '
Sara Sadleir.
Elis. Lawrajmce,
Waarde Juffer Ho\ve.
Na hetgeen hier boven gefchreeven; en ge-'
tekend is met de naamen van luiden van zo onbe-
twiftbaare eere , hadde men mij wel mogen ver-
fchoonen van eenen naam te tekenen, welke hij-
kans zo haatelijk voor mijzelven is, als Ik Wee te
dat die voor u is. Dog de hierboven ftaende wil-
len het zo hebben. JNademaal ik derhalven moec
fchrijven , zo zal het de waarheid zijn; welke is.
Dat indien ik nog eens weder mag worden toege-
laaten om mijn dien ft te bieden aan de meeft vér-
dienende en meeft beleedigde van haare Sexe, ik
te vreeden zal zijn om zulks te doen mee een Strop-
om mijn hals , en vergezeld van een Paftoor aan
mijne regte, en van den beul aan mijne pinker-
hand , om naar haaren wil of ter Kerke of aan de'
Qalg verweezen te worden,
Uw onderdaanigße Dienaar y
Dingsdag^ Robert Lovelace,
■ ^ .......'
-ocr page 395-m De HIS^ORrlE vau
LXV. BRIEF.
De Hr, belrord, aan Robert Lovela·
CE, Schildkn*
Zondag'Avondy den i6 van JuUf,
Welk een vervloekt ftuk werks hebt gij uitge-
rigt met de voortreifelijkfte aller vrouwen ! Gij
moogt ernflig zijn·, of gekfcheeren, zo gij wilt;
dog de arme Lady zal niet lang uw Ipeekuig zijn,
nog het fpeeltuig der fortuin !
Ik zal u een verflag doen van een Toneel,
hetwelk flegts haare zielroerende pen behoefde om
het naar waardij af te maaien ; en het zou al het
zwart bloed uituw vereelt hart uitperfen.
Gij alleen, die de oorzaak zijt van haare ram-
pen , behoordet haar iii haare gevangenis bezogt
te hebben. Ik ben niet bekwaam tot zulk eene
taak: Nog kenne ik eenig ander nienfch die'er be-
kwaam toe zijn zou.
Dit laatil bedrijf, alhoewel buiten uw oog-
merk gefchied, nogthans een gevolg van uwe al-
gemeenebevelen, en hetgeen maar alte waarfchij-
nelijk geagt mögt worden u aangenaam te zijn van
diegeenen, welke uwe andere fchurkerijen omtrent
haar weecen, hcclc uw barbaarfch werk voltooijd.
En ik raade u cm overal uit te trompetten, hoe
zeer
Tl'til ifiiftirÉ-'tiiiiitir rfml·
ivffer clarïssa lubulows. 3 <,5
zperhet u ernft zij.oni haar te trpuwin, het zij ,
zulks waarheid zij of niet. ; ' !
Gij kunt, dat nu veilig doen. Zij, zal zo lang
niet leeven om u tot de proef te bréngen ^ en het zaL
uwe redenlooze t>ehandelinge van haar èen weinig
verglimpenen een middel zijn om de menfchen,,
die, zoo, veel van de zaak niet weeten dan ik'er van.
weete, |iog een weinig langer met u^ té doen ver-
keeren , ^en u niet uit de zamenleevinga weg te
drijven naar uwe gelijkzoortige woeftlingen in de'
Lybifche wouden en wilderniifen. ' ' ^
Uw boode vond mij te Edgware, daar ikjer-
fcheidene vrienden bij mij ten middagmaale verwag-
tede , welke ik drie dagen te vooren genoodigd'
had. Ik zond aanftonds aan dezelve om inijte ver-
ontfchuldi^en ^ als in een geval daar legven en dood
aan hing;. en. fpOedde mij Stedewaardsnaar.hethuis
van het ondeugend vrouwmenfch: 'Want hoe wiil^
ik of'er geen gruwelijke onderneemingen op haar,
mogten gedaen zijn door de vervloekte deugnieten
miirchien met uwe oogluikinge, om haar.door ver-
driet tot .uwen wil te krijgeja.^'
\ Weinig iveet het gemeen^ vjelke fchurkertjenr
Vr, in deeze affchuwelijke huizen.^ gepleegd wor-
den "ΰαη Jhoode deugnieten op onnozsle fchep^}t\
ivelke zij in ham'e netten., gejkept hebben.
De Lady daar niet vindende^ ging ik,,ter,poft
mar het huis van den Ondericliout, ichoon Saartje
mij berigtede, dat zij maar even daarvan daan ge·^
koomenwas, en dat zij haar, of iemand anders fzo
als zij beneden had laaten zeggen) geweigerd had,
te zien ; beflooten hebbende het overige van dien
Zondag voor zigzelvc te houden, alzo die mis-
fchiea
-ocr page 397-fchien wel de laatfte mögt zijn, welken zij ooit
zien zoude.
Ileczelve wierd mij te kennen gegeven, toen
ik daar kwam,
Ik liet haar boven zeggen , dat ik gekoomen
was mee lail om haar in vrijheid te ftellen. Ik
vreesde haar den naam te laaten melden van eeo
man, welken zij will uw vriend te zijn. Zij wei-
gerde volftrektlijk om eenlgen man té zien , voor
dien dag trouwens, of verder te antwoorden op
iets hetgeen haar van mijnentwegen geboodfchapc
wierd.
Weshalven mij hebbende laaten onderrigten van
alles, wat de Onderfchout, en zijne vrou^y, en
dienftmaagd, mij konden te weeten doen, zo wel
ten aanzien van het ijzelijk Arreil, als van haar ge-
drag, en van dat der vrouwlui] jegens haar ί enden
ilegten ftaat van haare gezondheid; zoo ging ik te
rug naar het huis van Sinclair, zo als ik haar nog
zal noemen, en hoorde de vercellinge der drie
vrouwluij; Uit welk alles ik in llaat ben om u de
volgende affchuwelijke bijzonderheden te meMen s
IVlet welke gij u moet ^vergenoegen , tot dat ik de
ongelukkige Lady zelve morgen kan te fpreeken
koomen , indien ik dan verwerve om tot haar te
worden toegelaaten. Gij zult vinden, dat ik zeer
naaukeurig en omftandig alles hebbe nagevraagd.
1
■ ί:
Uw fchelm was het die de arme Lady ver-
fftedde , en die de cnbefchaamdheid had van zig
tevercoonen, en de Schouten-dienaars bij te ftacn
in het vervloekt bedrijf. Hij dagt ongetwijffeld,
dat hij daarmede zijnen gezeg;enden meeihr den
aangenaamften dienit deed. Zij hadden zig voor-
zien
Ml
L·
-ocr page 398-Juffer CLARISSA HARLOWE. 3 79
felen van een draagftoel; den k^ in gereedheid heb-
ibende opgeilagen, zo dra de Godsdienft over was.
En zo als zij uic de Kerk kwam, bij de deur die op
de Bedford ftraac uiEziec, traden'de Onderfchouceii
naar haartoe, haar in 't oor luifterënde, dat zij eé-
ne Aäie tegen haar hadden.
Zij fchrikte, beefde, en wierd bleek.
A£tiel zeide zij. Wat is dat?- ïk heb-
be geen kwaad ßuk bedroeven! —^ Heere, ze-
gen mij! Wat meent gij dog, mannen?
Dat gij onze gevangene zijt, Madam.
Gevangene , zege gij ! - Wat —-
Hoe --- Waarom - Wat hebbeikgedaen '?
Gij moet met ons gaën. Gelief in deezen
draagftoel te treeden. Madam.
Mee u! - Met manvolk I Moet ik met
manvolk gaen ! Ik ben niec gewoon te gaen met
vreemd manvolk! — Inderdaad gij moet mij
verfchoonen!
Wij kunnen η niet verfchoonén : Wij zijti
Önderfchouten. Wij hebben eene Geregtlijke Or-
dre tegen u. Gij moet met ons gaen, en men zal
u wel bekend maaken op wiens Requeft het ge-
fchiedt. ^
Requeß! zeide de bekoorelijke onnozele; Ifc
weete niet wat gij meenr. Ik bidde u , mannen,
ilaet, geen handen aan mij. Ik ben niet gewend om
dus behandeld te worden ! - Ik hebbe niets
gedaen om zulks te verdienen.
Zij kreeg daarop uwenfchelminhetoog-
O gij deugniet, zeide zij, waar is uw fnoodemee-
fter'? - Zal ik^weder zijne gevangene raoeceü
-ocr page 399-Daar begon voorheen aJ een troep volks te
'verz.imeien.
Mijn meefter is op hec land, Madam, veel
mijlen hiervan daan. Indien gij gelieft tegaen mét
deeze mannen , zij zuilen ti ordendijk behande-
len.
De meefte menfchen waaren met medelijden
getroiFen. Een fchoon jong raenfch ! - Dui-
zend jamnier waarlijk! riepen zommige.
Vi
f ·
; ίι
ft
f. 5
andere vuile en aanftootelijke fchimpredenen uit-
floegen'! Dog een faczoenlijk heer kwam tüiTchen
beide, en eifchce den laftbriefvan de kareis te zien.
Zij toonden dien. Is uw naam CréiiTa Har-
lowe, Madam ? zeide hij.
Ja, ja dog, op het punt van te bezwijken^
mijn naam. was Clarifla Harlowe: - Maar nu
is die Rampzaligheid! ——Heere wees mij ge-
nadig ! Wat zal hierop nog volgen!
Gij moet met deeze mannen gaen , Madam,
zeide de heer: Zij hebben geregtlijken laft tot het-
geen zij doen.
Hij beklaagde haar, en ging heen.
Gij moet inderdaad , zéide de eene draag-
ftoelman.
Gij moet inderdaad, zeide de ander.
Kan 'er niemand , fprak een ander heer tuf-
fchen beide, gevonden worden, die zorg wildraa-
gen dat zulk een fchoon menfch niet kwaalijk be-
handeld worde? , ·
Uw fchelm antwoordde , Daaromtrent waa-
ren bijzonderlijk ordres gegeven. Zij had rijkè
bloedverwanten. Zi] had maar te eiithen » en
zou het krijgen. Zij zou alleen naar des Qrider-
"ι
I
Iliii"^- 1itfÏïfiiittn^ ·IIIIII jLÉiili
-ocr page 400-Juffer CLARISSA HARLOWE. 3 79
'fchouts huis gebragc worden, toe dat de Zaak koti
worden afgemaakt. De luiden , bij welke zij ge-
logeerd had, waaren haar genegen: Maar zij had
ftiiletjes'haar logement verlaaten.
O ί had zij reeds al die kuuren? riep 'er een
of twee. > ^
Zij hoorde dit niet ^^-Maiir.,Z6ide —^
Wel, indien ik gaen moet, dan moet ik -. ■ ■
Ik kan geen weeriland bieden ! - Dog wil
niet naar het huis van dat Vrouwmenfch gevoerd
worden! - Ik wil eer derven aan uwe voe-
ten, dan derwaards gevoerd te worden.
Gij zult daar niet gefragt wórden., Madarti',
riep uw fchelm.
Naar mijn huis flegts. Madam, zeide een vaa
de Onderfchouten.
Waar is dat ?
In High-Holbom, Madam.
Ik weete niet waar High-Holborn is: Dog
iiet zij waar het zij, als het maar niet is naar dat
Vrouwmenfch. -- Maar moet ik alleen met
Mannen gaen ?
Rondom haar kijkende , en. ziende de drie
wegen, te weeten, die naar de Henrietta-ftraat,
die naar de Konings-ftraat, en die regtuit loopt
naar de Bedford-ftraat, met volk^opgepropt, ontr
zettede zij - Waarheen ook -- Waarheen
ook, zeide zij, zo maar niet naar het huis van dat
Vrouwmenfch! En in den draagftoel creedende, viel
zij op den zitbank neder, in de urterfte verlegen-
heid en ontfteltenis —-r- Breng mij, breng mij
buiten het gezigt Bedek mij . Ver:»'
berè
-ocr page 401-■η!?
400
tjerg mi] - voor altoos
Woorden.
Uw fchelm trok de gordijnen toe: Zij had de
hiagc niec: En door eene bijllere liienigte van volk
gingen zij met haai heen.
Hier moet ik wät ruften. Ik kan tegenwoor-
dig niet meer fchrijven. Gedenk flegts, Lovela-
ce, Dit alles gefchiedde aan eene Clattjfa 11!
4: %
Zij viel in ^wijm , tóen zij uit den draagiloél
genomen wierd aan het huis van den önderfchout.
Verfcheidene menfchen vólgden den draag-
ftoel tot aan het huis, het welk in eene elendige
Èuurt ftaat. Sjarcje was daar; enilelde zommige,
die naar de zaak vraagden, te vreeden met te ver-
zekeren , dat de jonge juiFrouw uitneemend wel
behandeld zoude woirdeh ; En dus veriirooiden
èij ias.
Dorcas was danf ook; dog kwam niet onder
haar gezigt. Saarcje bood haar, als eene gunil>
aan om haar naar haar voorig logement tebrengëril
t)og zij verklaarde , dat zij haar dood derwaards
houden brengen, zo zij dit deeden.
Da vrouwlui] fpreeken van eene zeer zagte
behandelinge; ^o zou ook een gier doen, zo hij
fpreeken konde , met de ingewanden van' zijne
prooij aan zijne roofgierige klaauwen. Hierover
zult gij kunnen oordeelén uit hetgeen ik te verhaa-
len hebbe.
Zij vraagde, Wat men voorhad met haar dus
te behandelen.^ De menfchen gaven liiij të ken-
nen j'
De HISTORIE vam
waaren haar«
Ii !'■
If! V'
m
P i
4
-ocr page 402-'nenèeidé zij, dat ik met de mknnén gaeq moejit
^— Dat zij geregdijken lail hadden óm liiij te
vatten: Dus onderwierp ik mij hieraan. ' Maarnu^
#at zal het oogmerk zijn van deeze fehandelijke
geweldenaarij ? ,
Het oogmerk, zeide de fnoode Saartje Mar-
tin , is, op dat eerelijke luiden aan haar eigen mo-
gen koomen;
Zegeti mij! Hebbe ik iets-weggenomen, het-
welk dengeenen toekoomt, die deeze magt over
mij gekreegen hebben ? Ik hebbe goederen vaii
veel waardij agtergelaaten; dog hebbe mets mede-
genomen dat mijn eigen niet is.
En wie denkt gij. Juf er Barlowe; want ik
verftae, zeide het vervloekt fchepzel, dat gij nie^
getrouwd zijt^ wie denkt gij dait voor uw Koft en
Logement betaalen zal;' iulk een fraaij logement!
zo langen tijd als gij teh huize van Juffr. Sinïilaii^
ge weeft zij t? ^
Heere-wees mij genadig ! Juffer Martin (mij
dunkt dat gij Jiiffer Marcin zijt)! ——^ En ιέ
dit de reden waarom mij zulk een fcKandelijke hoort
Openbaar op ftraat is aangedaen?
En wel redens genoeg, Jufer Harlowe (gre-
tig om haare wraakgierige minnenijd te koelen^
fnec haar Jufer te noemen) -Honderd en
vijftig guiniesof ponden, is geen geringe Soni
te verlieèen -En dat wel vim èen jong fchep-i
zei, die haar poort fchuuren wilde:
Gij verbaaft mij Juffer Martin!
welke taal fpreekt gij dog ? -
fchuuren! -- Wat is dat?
l!
-In
Dm poork
'VI. Deei. e c
ιΪΜμιϊι·"·
-ocr page 403-Zij ftond verzet, en verftomd voor eenige ob-
genbjikken.
Maar weder tot zigzelve koomende, en zig
van haar afkeerende naar het veniler, w|:ongze in
haare bänden [De vervloekte Sara toonde mij hoe
ze deed!]; en die om hoog heffende --— Nu,
Lovelace ! Nu denke ik inderdaad dat ik het u he-
hoore te vergeeven ! —Maar wie zal vergiffe-
nis verkenen aan ClarifTa Harlowe!-O mij-
ne Zufter ! - O mijn Broeder! -- Te-
dere bermhartigheden waaren uwe wreedheden bij
deeze !
Na eene tufTchenpoos, met haaren neusdoek
haare rolJende traanen opdroogende, keerde zij
zig tot Saartje: Nu^ hebbe ik niets te doen dan
ftille te zijn--— Alleen moet ik zeggen , Dat
indien dieMoeij van u. Die JufFr. Sinclair, of Die
Karei, die Hr. Lovelace, bij mij koomt; of indien
ik naar het gruwelijk huis gebragt worde (wanc
dat onderftelle ik dat men met deeze nieuwe fchen-
nis bedoelt); God zij dan de arme Clarifla Harlo-
we genadig ! ■ Wagt u dan voor de ge-
volgen! --^— Wagt u dan, ik waarichuwe ü,
voor de gevolgen !
De fnoode prij gaf haar te kennen, Dat het
oogmerk niet was om haar ergens heen te bren-
gen tegen haaren wil. Dog, indien dit zo al waa-
re, zij wel zorg zouden draagen om zig niet we-
der door een pennemes te laaten verfchrikken.
Zij floeg haare oogen op naar den Hemel, en
zweeg ftil - En ging naar den verflen hoek
tan het vertrek, en nederzittende, wierp zij haar
Heusdoek over haar aangezigt.
l·'
γ*·
¥
I'
Saar^
fia^
Firnis- --^lii
-ocr page 404-, juFFER CLARiSSA ,
!. Saartje deed haar verfcheidene vraagen ; dög
geen antwoord krijgende, zeide zij haar^ dat zij
niet korten weder bij haar'zou koömeQj.als Zij haar
fpraak'had weergekreegen; , , ,
Zij gebood de luiden ^ dat zij haai: moeilea
dringen om te eeten en te drinicen. Zij zal zeker-?
lijk willen v'ailen — Niets dan haare gebeden
en traanen willen gebruiken, arm ichaap! waare«
de woorden der onbermhartige duivelin, zo als zij
nan mij bekende; —— Denkt gij dat ik niet op
haar vloekte? ^ , ' ν ^
Zij ging heen; en kwam, na dat zij zelve ge^
geten had, terug. ^ · ; ■«
De ongelukkige Lad^j^heen, üit het berigc"
hetwelk deeze duivelin iVan haar geeft, toen 'of
van verdriet gedwee geworden te zijn, of een bei
fluit genomen te hebben om zig door de tergingeü
van d^it vervloekt fchepzel niet te laaten beroeren.
Saartje vraagde , in haar,bijzijn., Qf zij ooH'
iets gegeten of gedronken had ; en van de vrouw,
gehoord hebbende, dat zij haar niet had kunnen
beweegen om een brokje te proeven, of een drup^
pel- te drinken ^ zeide, zij, Dit is verkeerd, Jüßr^,
Härlovje ! Zeer verkeerd! -CJw Godsdienft |
dunkt mij, behooi-de u geïfeerd te hebben, dat hee
2ieif· moord is uzelve te laaten Uithongeren,
Zij antwooirdde niet. · f a ^ I- ]
De deugniet bekende, dat zij befloofeia had
haar te doen fpreeken. f ί
Zij vraagde, Of Mabell haar ook tén dienil
zou ftaen , tot dat men zag wat haare vrienden,
voor haar doen wilden , tot afbetaalinge van
iehuld? Mabell,. zeide zij., heeft de kleederéh hb§
C c a Bifi
-ocr page 405-D« HISTORIE fiiï
niet verdiend, welke gij zo goed geweeft zijt oi»
haar te geeven.
Ben ik geen antwoord waardig, Juf er Har^
loive?
Ik zou u wél antwoorden (zeide de zagtzin-
nige Lijderes ^ zonder eenige ontroeringe) indien
ik wift hoe.
Ik hébbe bevolen dac men pennen, inkt, en
papier zou brengen, Juffer Harlowe. Daar zijn
ze. Ik weete dac gij veel van fchrijven houdt.
Gij moogc fchrijven aan wien het u gelieft. Uwe
vriendin Juffer Howe zal wel verwagten eenig be-
fcheid van u te krijgen.
Ik hebbe geen vrienden , zeide zij. Ik ver-'
diene geen te hebben,
Roeland, want dat is de naam van den On-
derfchout, gaf haar ten antwoord. Zij had vrien-
den genoeg om de fchuld te betaalen, indien zij.
maar fchrijven wildcii
Zij wilde niemand' laftig vallen; zij had geen
vrienden ·, was alles wat zij uit haar konden krij-
gen , terwijl Saartje 'er was: Dog egter fprak zij
dit met zulk eene gelatenheid van geeft, als of
haare rampen haar welgevielen*
Het onbefcheiden'fchepzel ging heen, hun
beveelende , dat de Lady het hoorde , om heel
beleefd jegens haar te zijn, en haar geens dings te
laaten gebrek hebben. Nu, bekende zij, zege-
praalde haar hart over decze trotfe Schoonheid,
die haar oi!e zo zeer in ontzag gehouden had in
haar eigen huis!
IVat dunkt ti hiervan^ Lovelaceï ———^
Zkeze prij zegepraalde over eens Clarijfa !
Omv
ι/Άίι-'Λ
_
tnirÉÉii Γ - I-'-■'·.
i'
-ocr page 406-Juffer CLARISSA HARLOWE. 3 79
Omtrent zes uuren 's avonds, hield Roelands
irfouw fterk bij haar aan om Thee te ^rink^n. Zij
zeide. Zij zou liever een glas water hebbep; want
haare tong kleefde bijna aan haar gehemelte.
De vrouw bragt haar een glas, en wat brood
en boter. 2ij tragtede iets van het laatfte te nut-
tigen ; maar konde het niet door krijgen ; Maar
het water dronk zij gretig uit; haareoogen in dank-
baarheid daarvoor opheffende!!! ^
De godlijki ClartJJa, Levelace — zo in
'V laag gehragt y dat zij zi^ verhUjde ov^r een he-
ker koud water!· ——— Door wien daartoe ge^·
bragt!
On^trent negen uuren vraagde zij, Of *er ook
iemand bij haar flaapen zoude ' ·
Hunne dienftmaagd, zo het haar geliefde; pf
dewijl zij zo zwak en ongefteld was , zoude het
meisje wel bij haar opzitten , indien zij zulks ver-
koos.
Haare verkiezinge was beide nagt en dag al-
leen le zijn, zeide zij. Dog wilde men haar de lïeu-
tels niet betrouwen van het vertrek, waarin zijleg-
gen zoude; want zij zou haare kleederen niet uit-
trekken» . j
Dat, betuigden zij haar, mögt niet weezen^
Daar had zij al vreeze voor, zeide zij. --
Dog zij zou inderdaad niet fragten weg te koo-
men, al konde zij.
Zij gaven mij te kennen, dat zij maar een bed
hadden , buiten hetgeen waarop zij zelve flaapen.
(*t welk zij gaarn zouden gezien hebben dat zij
genomen had) en buiten dat waarop hunne meid
flaapt 5 op eene vliering, welke zij een gat van
Cc I eene
-ocr page 407-De HISTORIE van
lërie vliering'noemden: En dac dat'één bed hec
'bed der gevangenen was; waaromtrehc zij veèlö^
'Verontfchuldigingen bij mij iiiaakcen. Ik onder-
fteiie dat het 'er akelig genoegt uitziet.
• " 'Dog de Lady wilde op bun bed niet Ipggen.
Was zij niet eene gevangene, ^eide zij? —
Zij moert ook in het vertrek der gevangenen zi^n»
. 'r Npgthans bekenden zij dat ze ontzettede'y
toen zij haar daarin bragten. Dog? zig herfteiien-
, de, Zeer wel, zeide zij--— Waarom zou niet
her een zijn gelijk het ander? -- Waarom;zou
snijne elende niet volkoomen zijn? 't 1
' ' Het behaagde haar niet, ~dat alle de fluit-tui-
gen aan den buitenkant, en er geen van binnen
waaren; en zeide j Zij kon zig niet betrouwen in
een vertrek , daar anderen naar hun welgevallen
konden inkoomen , en zij 'er niet uit koomen., Zij
•ψΆϊ) άαητζ^η niet gewendI! -· ïl' ^
Lieve ^ waarde Zkl!
ν
. traa-
pen vloeijen over terwijl ik fchrljve.
derdaad ^ Lovelace , zij was met gewend aan
zulk eene behandelingelf Γ ; ^^ '
Zij verzekerden haar^ dat het al zo ^eer hun
pligt was , om haar te befchermen dat anderen
laar geen leed deeden, als om te beletten dat zij,
zelve ontvlugtede. ■
D^n waaren zij luiden van meer eere, zeide
zij, dan 'met welke zij'zedert een igen tijd had te:
ècen gehad.
^ Zij vraagde , Of zij den. Hr. Lovelaqe ken-
·' Neen, was hun antwoord.
-ocr page 408-JüFFER CLARISSA HÄI^-QWE. 0f
Hebt gi^ook iets van hem gehoord?
Neen. ^ '
Wel dan moogt gij goed flag van luideas-eija
in uwe bedieninge.
Houd hier een oogenhlik ßil^ Lovelace! -—
en bedenk u eens --— Ik moet het althans
Zi} vraagden haar nog eens. Of zij opk een ig
beicheid zouden zenden aan haar jogemenc^' '
O Dit is nü: mijn logement; is het niet? —------
was al baar antwoord.
Zij zat den geheelèn nagt door op een ftoel ,
met den Vug tegen de deur; een gebroken ftuk
van een vuurijzer, naar het fchijntgeduwd heb-
bende door de krammen, waarin een grendel .van
den binnenkant geweeft was. '
* % *
\
i]
Ma-
É
Den volgenden morgen ' gingen Saartje ea
Marijtje beide haar bezoeken.
Zij had aan Saarrje 's dags te'vooren verzogt»,
dat zij JufFr. Sinclair niet mögt te^zien koomen,
nog Dorcas , nog den knegt met zijn gebroken
tan-den, met naame Willem.
Marijtje hadde zig wel bij haar in gun ft wil-
len brengen; en hield zig als of haar ongeluk haar
zeer leed was. Dog zij iloeg geen meer agt op
haar dan op de andere.
Cc 4
-ocr page 409-DE HISTORIE yah
Zij vraagden , Of zij ook iets te beyeelea
^ad ? -- Zo zij iets , behoefde zij
maar te melden wat het was, en zij zou gehoor-j
gaanid worden.
In 't geheel niets, zeide zij.
Hoe ftond haar het volk van den huize aan ?
Waaren zij wel beleefd jegens haar?
" Vrij wel, aangemerkt zij geen geld had om
tan hun te geeven.
Wilde zij eenig geld hebben? Zij konden het
op haare rekeninge tellen» ' -
Zij wilde geen fchulcien niaaken.
Had zij wel eenig geld bi] zig.^
Zij (lak haare hand bedaardlijk in haar zak, en
fcaalde eene halve guinie uit, met een weinig zil-
vergeld, Ja , ik hebbe ^en weinigjé. Dog hier
moeteq koften betaald worden geloove ik. Moe-
ten'er niet? Ik hebbe wel gehoord vjiri fluit-geld
op de hand te geeven, om voor te koomen dat men
niet worde uitgefchud. Dog deeze luiden zijn
zeer beleefd, verbeelde ik mij; want zij hebben
Xijet ondernomen om mij mijne kleeder^n af te
ïieemen.
Zij hebben or^re om beleefd jegens u te zijn.
Dat is zeer heufch.
Dog wij t\yee willen borg voor u zijn,
ßr, zo gij met ons wilt te rug keeren naar het
l^uis van Juffr, Sinclair.
Om de gebeele wereld niei.
Haare vertrekken zijn zeer franij.
Zo veel te beter voor die gcciie die ^e toe-
LiR-if
'Τ,
Dies
ir
-.....
-ocr page 410-JpFFïk CLARISSA
Dies te beter voor 'gefchikti
Gij kunt nog wel zeer gelukkig worden, Jufi
fèr , zo gy maar wik. . '
Ik hoope dat ik zo zal worden.
Indien gij weigert te eeten of te drinken, zul·
len wij borgtogt ft^llen , en u met ons medenee-
men. ^^
Dan zal ik tragtm re eeten en' te drinken.
Jk wil eer alles doen dan met u te gaen»
Wilt gij niet iemand zenden aan uw nieuw
logement ? De luiden zullen vol fchrik zijn.
Zo zullen zij zijn, als ik ^er zende. Zo zullen
zij zijn, indien zij te weecen koomen waar ik ben,
. Dög hebt gij daar geen goed , 't welk gij 'er
van daan wilt katen haaien ? '
'"-'^aar'is pas genoeg ter betaalinge v©or hun-
ne hui«veilinge. en- moeiEe ; . Ik zal hunne veilig-
heid diesaahgaendé niet verminderen. «
Maar 'miiichien-kunnendaar wel Brieven of
Boodfchappen voor u gebragt zijn. y f
, Ik hebbè zeef weinigé vrienden ; eti diegee-
fien, welke ik 'hehhe \ 'zaUik het verdriet befpaa-
ren van te weeten wat mij is overgekoomen. i? ^
Wij ftaen -vérzeit over u^e onverfchiiligheid,
^ufßr Harlowe. Wik gij niët fchrijven aan eéni-
ge van uwe vriendenij- ^r i. ' ' - ί
Neen.
Wel hoef dèhkt gij dan altijd hkrAt blijven?
Ik zal niet'altifd' l&evenM
Denkt gij dan, dat gij ïiier zo lang ftaet te blij*
ypn als gij leeft ?" -Jj
Dat zal zijn«»aar dat het Gode belieft, en
^iegeenen welke mij hier gebragt hebbeü.
^ia DE HISTORIE vAif
Zoüdt gij geen zin h^ben om weer in vrij-
faeid te zijn?
Ik ben elendig ! - Wat is vrijheid vooi^
den elendigen, dan nog meer elendig te zijn ?,
Hoe elendig , Jußr? - Gij kunt n-
selvc zo gelukkig maakcn als het u belieft.
Ik hoope, dat gij beide gelukkig zijt.
Zo zijn wij.. .
Ik wenfche dat gij meer en meer gelukkig-
moogt worden!
Dog wij wenfchen dat gij ook zo wierdt.
Ik zal nooit van uw gevoelen worden, geloo-
.^eik, waarin het geluk beftaet. .
Wat meent gij dat ons gevoelen van geluk is
Te woonen ten huize van JuiFr. Sinclair.
Miflchien, zeide Saartje, zijn wij vpormaals
■alzo vies en naauwgezet geweeft als gij.
Hoe kwam dat met u over te gaen?
Om dat wij. zagen hoe belachelijk de Fijn-
heid is.
Zijt gij hier gekoomen om njij teoverreeden dat
ik de Fijnheid, zo als gij die noemt, evenzeer
haate als gij ?
Wij zijn hier gekoomen om u onzen dienil te
bieden.
Het is in uwe magt niet mij dienft te doen.
jNliiTchien al.
Ik ben niet genegen u laftig te vallen.
Mogelijk wordt u wei iets ergers bijgelegd.
ff1
Dat kan wel, miiTchien.
Gij zijt bijller kort in u gezeggen, Juf er.
Zo wenibhe ik dat gij in uw bezoek zijt, La-
Zij
... aitr;:
T"
4
-ocr page 412-CLARISSÄ HARLOVp.
Zij bekenden mij, dat zij met haare -i^aaij^^
klapten, en lachten. ^ ■
Λ ; Adieu, ftijfhoofdige Schoonheid! ;
Üwedienaares, Ladyis. ' .
Adieu, Trots-aart! '
Gij ziet mij vernederd-^
Gelijk gij verdient^ J^^fir Harlo^«. Hqog-
jnoed koomt voor den val. ^ ' ' ' \ ' ' ;
Beter te vallen,, mee hetgeen gij Hoogmoed
noemt ï dan met eene laage ziel ftaende te blijveno
' ' Wie heeft ^ ■ > ^ Λ ^
j Ik'had voorniaals beter gedagten van»^ Juffer.
Horton! ■ ■ Gij behöordet voorwa^ de elendi-
ge niet te hoonenc^■ '4 ·
Εή de elendige, zeide Saartje y behoorden ook
de luiden niet té hoonfen v^egens tóare beleefd-
heid. ■ ' . ^ ■ ^ '
Het zou nuj leed zijo^ zo ik dat deed.
Juffr. Sinclair zal zo aanftonds bij u köomen,
om ce hooren of gij ^^^r iets te bevalen hebt.
Ik wenfche niet om éenige vrijheid, dan dat ik
mag vireigeren haar te zien, en dan nog ^i» ander,
peifoon. ' ^ - : '
Waartoe wij kwamen, was om te verneemen
of gij ook eeliigen voorilag hadt té doen tot uwe
loslaatinge? ' ' '
Toen, fehijnt het, fpnk de Onderfchout tus-
fchen beide. Gij hebt zeef goede vrienden, Ma-
dasri, verftae ik'. Is het niet bete.r, dat gij de zaak
afmaakt? De koften zullen hoog loopen. Honderd
en vijftig guinies zijn ligter te betaalen dan twee^
honderd. Laaten deeze Ladys voör u worden,
■ >\ ^ en
r
■•»-.^i—..·-»„______
-ocr page 413-U
De HISTORIE van
4fÄ
en ga met haar heen; of fchrijf aan ^we vrieaden
om het af te rnaaken.
Saartje zeide. Daar is een heer die u ^ag vat-
ten , en die zo zeer met u bewoogen was, Juffer
Harlowe^ dat hij gaarn het geld voor u zou willen
fchieten, en het aan u laaEen om, wanneer gij kunt,
het té behalen.
Zie eens, Lovelace, welke vervloekte duive-
linnen dééze zijn I Dit, weeten wij, is de weg waar-
door menig een onnozel hart gedreeven is om eeril
«ene Gekamerde Matres, en naderhand eene Straat-
hoer te worden. Dog dat deeze deugnieten dus te
werk konden gaen met zulk eene Engelin als deeze!
—— Hoe blijde zoude de duivelfche Saartje ge-
weeftzijn, hadde zij maar de minile aanleidinge.
gunnen krijgen om u te vertellen, dat naar deeze
leuze eenigzins geluifterd, of datze met geduld ge-
hoord'was!
Sir, zeide zij^'mei veel verontwaardiginge,
tot den OnderfehoüE, zeidet gij gifteren avond niet *
dat het alzo -weFuw werk was mij te behoeden
voor de beleedigingen van anderen, als te 'waaken
tegen mijne ontvlugtinge ? - Mag het niet aan,
mij ftaen, te zien wie het mij goeddunkt; en den-
geenen toelaatinge te wefgeren, die mij niet geval-
len?
Uwe crediteurs^, Madam, zullen verwagten
u te zien.
Niet, indien ik verklaare niet met haar te wil«
!en handelen.
'Dan, Madam, zult gij naar de gevangenis ge-
Äonden worden.
De
-ocr page 414-jüffei. CLäRISSA' HARLOWÈ.
De gevangenis, vriend ί —--Wat naam
geeft gij dan aan uw huis ?
Het is geen gevangenis, Madam*
Waartoe dan deeze ijzeren roeden in de ven-
ilers? Waartoe deeze dubbele floten, en grendels
alle van Buiten, geene aan den Binnen-kanti
En zij viel toen op haar ftoel neder, zorder
dat zij een woord meer uit haar konden krijgen. Zij
wierp haaren neusdoek over haar aangezigt, gelijk
eens te vooren ^ welke wel haart nat was van traa·
nen; en jammerlijk, bekennen zij, datze fnikte;
Eene zagte behandeünge, Lovelace / --s
Misfchien zult gij.., zo vjel als deeze deugnieten ,
mn die gedagte zijn!
Saartje beitelde toen daar een middagmaal^
en zeide. Dat zij metterhaaft weerom zouden koo^
men, en zien dat zij at en dronk, zo ak een goed
Chrißen behoorde^ zig fchikkende naar den ilaac
waarin zij was ^ en het zo goed ftellende als zij
konde. ,
Wat heeft dit bekoorelijk Menfch al niet
leeden, wat heeft zij al niet doorgeftaen ^ ih dee-
ze drie laatfte maanden, waarvan Ik bewuii ben ί
-- Wie zou denken dat eene perfoon van
zulk een teder geftel datgeen had kunnen uitftaen,
\ welk zij uitgeilaen heeft? —-- Wij praaten
zomtijds van Bravoure , van Couragie, van Dap-
perheid! --- Hier zijn dezelve in haare vol-
maaktheid ! --Zulke Braaven als Gij en Ik zou-
den nooit in ilaat geweeft zijn om ons ftaende te
houden onder de helft der vervolgingen , der misr
lukte verwagcingen ^ der fmaadheden, vidk^haat
bejegend zijn j maar zouden als Blooiiaarts ter
r
Dk HISTORIE vAN
hier ziet gij eene vrouw van fiaaije beginzelen, die
uit kfagc van deeze edele bedenkinge, zoals ik
mij verbeelde [Wat kan haar dog andm onder7
fteunen ?] -- Dar zij de onheilen niet verdiend
.ijo aar mede zij heeft te wqrßelen; en dat
deeze wereld flegis gefchikt is 'tot eenen rasvoorMj·^
gaenden Staat van Beproevinge ; en dat zij reiß
fiaär eene andere en hetere \ zig alle de ongemak-
ken der mze gecrooft; en van haaren cours niet
wordt afgebragt door de aanvallen van dieven en^
zoovers, nog door eenigen anderen fchrik
moeijeiijkheden.; verzekerd zijnde van' éene rijke
Belooninge aan hes einde van dezelve ί ., ; ·
Indien u^diinkt, dat deeze aanmerkltige, niet
overeenkoomtniethet Charaótervan een meegezeten
vriend van u; verbeeldt gij u, dac ik geen* voordeel
trok uit de langduurige oppaffinge van mijnen Öom
op zijn dood-bed ; en uit de godvrugtige aanmer-
kingen van den vroomen Kerkelijken, die vän dag
tot dag, op des armen mans eigen verzoek, hem
bezogt, en bij hem bad ? —— En kondeik
wel een ander voorbeeld krij|;en zo goed äls dit y
om alle deeze aanmerkingen weder bij mij t'huis te
te brengen ? f
Daarbij, Wie kan ichrijven van braave men^
Ichen, en van braave onderwerpen, eii bekwaani;
zijn tot hoogagtinge voor dezelve , en niet ernftig
worden voor di^n En hieruit kunnen wij op-,
maaken, van hoe veel nut het zijn moet voor dei;
iienfchen zeden, dat men goed gezelfchaphoude^
lei'
AH
wereld uicgefloopen zijn door deeze of geene agter-
Ideiir, dat is te zeggen , door éen Degen , door
een Piftool, door eèn Strop,, of Mes!--- Dos:
ö
ΐ ■
P'f
i'k
jbfffer tLARisSÄ HARLÖWE. ^^
■ ι! ! ■
gèrwijl diegeenen, welke alleen met j7^^/gezelfchap
bmgaen, noodzaükelijk anderen meer en mèer ver-
bardèn I en zelve verhard moeten worden.
riet is twaalf üuren, Zondag-nkgt ---— fe
kan nergens anders om denken dan om dit uitiiiun-
tend fchepzel ? Met haare wederwaardigheden is
mijn hoofd en hart vervuld. Ik was vaakerig voor
èen quartier uürs; dog die bui] is overgegaen. En
ik zal voortgaen met het naar onderwerp uit debe-
ngte'n van deeze fchepzels. Genoeg Stoffe, dur-
ve ik wel zeggen , zal ik krijgen in het bezoek
'c welk ik haar geeven zal, zo ik morgen worde
toegelaaten, om met uwen knegt te zenden, ten
aanzien van den toeftand waarin ik haar vvaarfchij-
nelijk zal vinden.
Na dat de vroiiwluij haar verlaaten hadden^
klaagde zij ovef· haar Hoofd en haar hart; en fcheen
vol fchrik en angft van nog eens v^edernaar het huis
van Sinclair gebragc te ziillen worden.
Wanneer zij weigerde iets te ontbijten, kwam
Juifr. Roeland bij haar boven , en zeide haar (zo
als deeze prijen bekenden darze haar bevolen had-
den, uit vreeze dat zij zig zou laaten uithongeren.)
Dar zij Thee moeß en zou hebben en ook brood
en boter: En dat, dewijl zij vrienden had die haar
konden helpen , zo zij maar aan hun fchrefef, het
eene flegte zaak was, voor haar en hunlieden beide,
dat zij Zig dus liet uithongeren.
Indien het om uwentwille zelve zij, zeide ze,
dat is eéné andere'zaak: Laac *er coffy, of thee,
of
\
-TmiiiiiiriÉiiftir
of chocolade, of wat gij wik, gebragc worcten; Èti
zet alle dagéh een kuiken 'op voor mijne rekeniii-
ge. zo hec u gelieft, en eet bet zelve op. Ik
zal 'er Iers van proeven , zo ik kan. Ik zou niec
gaarn iets tot uw nadeel doen. Ik hebbe vrien-
den , die u rijklijk betaalen zullen, wanneer zij te
weeten koomen dat ik weg ben*
Zij verwonderden zig, zeiden zij haar, over
haare zeldzaame bedaardheid onder ziilkè Weder-
waardigheden. )
Deeze waaren meh , zeidé zij , bij hetgeen
zij reeds al geleeden had van den fnoodilen aller
menfchen. De fchande van haar op de jflraat te
vatten; daar zulk eene menigte van volk omtrent
haar was j en haare ooren gewond wierden meti
verfoeijelijke betigtingen ; die was inderdaad zeer
aandoenlijk voor haar geweeft. Dog dat was
voorbij, - Alles zou wel haaft voorbij zijn ί
En zij nog meer getuii zijn, waare hec
niet dat zij fchroomde voor het zien van eenen,
man, en een vrouwmenfch; en dat zij met lift of
geweld nog te rug gebragt zou worden iiaar het
ihoodile huis ter wereld.
Waare het dan niet beter, de aaubiedinge der
twee juffrouwen in te willigen om haar onder borg-
togt te ontflaen ^ - Zij kouden haar wel zeg-
gen ^ dat het een zeer vrlèndlijk uitbod was; eri
hoedanig men alle dageu niet ontmoecedé. ,
D^t geloofde zij wel.
De Ladys zouden mogelijk haar wel willen
óntfiaen van met haar te rug te gaen naar het huis,
waarvan zij zo veel afkeer had. Daarbij; de mê-
'dogende heer , die genegen was om het met haa-
' ' rei
wmmmmm:
Juffer CLARISSA HARLO\VE. 581
h crediteuren af te maaken op zulke voorwaar-
den als zij zelve goed vond - het was huil
vreemd, dap zij naar zulk eën èdelraoedigen voor·
flagniet luiilerde.
Hebben de twee Ladys li ook tè kénnen ge-
geven , wie die Heer was i —-Öf hebben
zij ook iets meer over dat onderwerji gezegd?
Ja, dat hebben zij; en zij gaven mij te vei·-"
ilaen , zeide de vrouw , dat gij niets anders te
doen hadt, dan een bezoek van den heer te ont-
vangen , en het geld zou dan, geloofden zij, ge-
teld worden op eene Obligatie of Briefje , zö als
gij zélve die zoudt willen hebben;
Zij wierd ontzet.
Ik belafte u , zeide zij, indien gij u ten ee-
nigen dage bij mijne vrienden wilt kunnen verant-
woorden , dat gij geen heer bij ipij brengt, Dac
bèlafte ik u wel degelijk* Zo gij dat doet, weec
gij niet wat het gevolg zou mogen zijn.
Z\] vreesden voor geen kwaad gevolg, zeiden
zij, als zij hun pligt deeden : Èn indien zij haar
eigen beft niet wift, zouden haare vrienden heii
wel danken voor het doen van den een of andere»,
onrchuldlgen ftap tén haaren dienfte, fchbon te-
gen haaren wih ' ,
Drijf mi] niet tot uicefften, man! -Maal:
mij niet wanhaopig, vrouw I —--Het koii mi|
geen geringe moeite , niettegenrtaendè de fchijn·^'
baare bedaardheid, van welke gij zö even fprakc,
om de onheilen, die ik lijde, zo te draagen als ik'
tehoore. Öog indien gij een man of mannen bij
mij brengt, onder lui/^ voorwendzei het ook zijni
wag -
VI. Deel. D d Daai
-ocr page 419-" 'f '
Daar hield zij ftil, en keek zo ernftig, eö zo
wild, zeiden zij, dat zij niet wiften of zij zigzelve
wel niet eenig leed mögt doen, indien zij haar on-
gehoorzaam waaren; en dat zou een droevig ding
zijn, zo het in te huis gebeurde, en hun bederf
wel kunnen zijn. Zij beloofden derhalven , dat
geen man bij haar gebrag't zou worden, dan met
haare eigene toeftemminge.
JuiÏT. Roeland overreedde haar om een jkopje
thee te drinken, en een weinig brood en boter te
nuttigen, omtrent elf uuren des Saterdag-ogtends:
Hetwelk zij waarfchijnelijk deed , om eene reden
van verfchooninge te hebben om het middagmaal
niet te neemen met de vrouwluij, wanneer die
weerom kwamen.
Dog zij wilde haare gevangen-kamer, zo als
zij die noemde, niet verlaaten om in hunne bene-
den-kamer te koomen.
„ Venfters zonder roeden, cn een ligter ver-
trek, zeide zij, maakten nu eene al te vrolijke
vertooninge voor haaren geeft· „
Eene regenbuij vallende, terwijl zij fprak,
Wat, zeide zij, opziende, fchreijen de Élemen-
tenovermij?,,
Op een anderen tijd, „ Het ligt der Zonne
was lailig voor haar. Het geleek als of de Zon
'er in fcheen om te fpotten met haarè' elenden.
„ Mij dagt, voegde zij 'er bij, dat de Zon hier
haare ftraalen in fchietende, en deeze ijzeren roe-
den verguldende, met mij gekt, gelijk de twee^
vrouwen, die mijn naargezigt, met den naam
van Schoonheid ^ en mijn verflagen hart, met den
naam van Trots aart kwamen befchimpen 1 „
' · ' Saartje
5»
3)
5>
»
V
»
9>
ra
JufFER CLAmsSÄ HARLÖlAfe'
Saartje kwam tegen het middagmaal weerom j)
■mn te zien 'of zij al at en dronk , zo als inj haar
zeide; en dat zij zig niet Jiet uithongeren: En dé-
wijl zij wel iets met haar tè praaten had, zo wildé
zij , indien zij haar verlof gaf j het" middagmaal mee
haar houden.
Ik kan niet eéten-. ,
Gij moet het eéns beproeven ^ Juf er Här\
Uwe.
En hét middagmaal toen juifl: gereed zijnde ^
bood zij haar haare hand, en verzogt haar om me-
de naar beneden te koomen;
Neen, zij wilde niet gaén biiiten haare gz-
vangen-kamer. ' .
Deeze gemelijkheid zal ü niet baateri, juf-
fer Harlowe·: ïndérdaad niet.
Zij zweeg ftil;
Gij zult harder behandelinge krijgen i dan ée-
hige die gij tot nog t®e ondervonden hebt i kan ik
ü zeggen ^ indieii gij niet eenigzins aan de hand
koomt om de zaakéil bij te leggen;
Zij-zweeg nóg al Él.
Koom, jufer^ ga haar benéden tot liet mid-
dagmaali Mag ik li bidden ^ doé het; Juffer Hor-
ton is béneden: Zij ftond voormaals in uwe günft;
Zij wagtéde op een antwoord: Maar ontving
geen.
Wij kwamen Öm u eènigé voorflagen te doén^
ten uwen befte; fchoon gij ons onlangs nog zd
hóondet. En wij wilden juifr. Sinclair zelve iii
perfoon niet laaten koomen, om dat wij dagten ïi
hiermede te verpligtén.
Dit is inderdaad verpligtehdei
D d 5 Koom^
-ocr page 421-Koom , ^geief mij uwe hand , Jufir Harlo*
we: Gij zijt inderdaad aan mij verpligt. Dat kan
ik u wei zeggen: En Iaat ons beneden gaen naar
JuiFer Horton.
Excufeer mij j Ik zal niet uit dit vertrek gäen*
Zoudt gij, willen hebben , dat ik en JuiFer
Horton aten in dit flordig vertrek daar uw bed is ?
Mijn bed is in dit vertrek niet. Ik ben niec
te bed geweeil, nog zal te bed gaen, terwijl ik
hier ben.
En gij zijt 'er egter niet op gezet ^ to als ik
zie, om dit huis te verlaaten. - En gij wilt
dan niet naar beneden gaen, Juf er Harló'we?
Neen dog, ten zij ik 'er met geweld toe ge-
dwongen worde.
^el, wel, laat het dan. Ik zal Juffer Hor-»
ton niet vraagen, om in dit vertrek te eeten, ver-
zekere ik u. Ik zal een bord met eeten boven
zenden.
. j
. I
En weg [nelde de kleine onhefchofte karonjê
naar beneden^
Toen zij gegeten hadden, kwamen zij te za·^
men boven.
Wel, JuiFer, gij hebt niets willen eeten,
ichijnt het ? -- Gij ilelt u taamelijk knorrig
aan ! —- Geen wonder, dat de eerelijke heer
zo veel met u te flellen had.
Zij floeg alleen haare handen en oogen .om
Ijoog; terwijl de traanen langs haare wangen big-
gelden.
Onhefcheid^n dukeUnnen ! Hoe veel
wres'
-ocr page 422-wreeder en haldaadiger zijn ondeugende vrouw^^
luij y dan zelf ondeugende mannen ï
Mij dunkc, Juffer^ zeide Saartje, gij ziet 'er
nu een weinigje morfig uit, bij hetgeen wij u ge-
zien hebben. Jammer is het dat zulk eene zinlij-
ke Lady geen verfchoaninge van gewaad heeft!'
Waarom wilt gij niet zenden aan uw logement,
om linnen ten minften I
De JuiFer ziet 'er wel en zuiver uit in alles,
zeide Marijtje, IVia.ar, waarde Madam , waarom
wilt gij niet iemand zenden aan uw logement? Al
waare het maar uit genegenheid voor de luiden ?
Zij moeten immers over u bekommerd zijn. En
uwe Juflfer Howe zal zig verwonderen, waar gij
gebleeven zijt; want ongetwijiFeld houdt gij brief-
wiflTelinge.
Zij keerde zig van haar af, en zeide, bij zig-
zelve. Dit is alte veell Al te veel! --Zij
gooide haaren neusdoek jveg, al voorheen door-
nat van traanen, ςη hield haare voorfchoot aan
haare oogen.
Schreijniet, Juffer! zeide defnoode, Marij.
Ja al, riep de nog fnooder Saar, indien hec
tot verligtinge ftrekt. Niets , zo als de Hr. Lo-
velace mij eens te kennen gaf, droogt ralTer op,
dan traanen. Want daar was opk een tijd 4at ilt
bijiler fchreide.
Ik konde het verhaal hiervan niee met geduld
verdraagen. Nogthans vloekte ik niet zo veel op
haar, dan ik wel gedaen zou hebben, waare ik
niet gezind geweeft om alle de bijzonderheden
van haare zagte behandelinge uit haar te krijgen 1
En dit wel om twee redenen j de eene, op dat
D d 3 ^
-ocr page 423-I
ik u met hec verhaal daarvan het hare doorfnijdea
moge; en de andere , op dat ik mögt weeten, op,
welken voet ik waarfchijnelijk de ongelukkige La-
^y morgen ftae te zien.
Wel, maar JuJJer Harïowe^ riep Saartje,^
^nkt gij dat deeze mismoedigheid u fraai] ilaet ί
Gij zijt een goed Chriften, kind. Juifr. Roeland
vertelt mij, dat zij u een Bibel bezorgd heeft ——
■O daar legt het boek! —^ Ik twijffele niet, of-
gij hebt wel vouwen gelegd bij de nuttige^ plaat^i
zen , gelijk Matth. Prior zegt.
Toen opilaende, en dien krijgende -—?
Ja dog, zo hebt gij.ook ——-—'Het Boek 'υαη.
Job I Hier valt het van zelf open , zie ik ---
Mijne mama maakte mij fraaij bedieeven in den
Bibel - Ecdeßaßicus ook-Dat is onder-
de Apocryphen, zo zij het noemen ———> Gij
ziet. Juffer Horton, dat'ik eenige kundigheidheb-
be van het boek.
Zij ftelden nogmaal voor, om haare borgen,
ψ zijn , en dat zij met haarluiden naar huis zou,
gaen. Een voorflag, welken zij ontving met de-
zelve verontwaardiginge als voorheen.
Saartje gaf haar te kennen, Dat zij op eene
zeer gunilige wijze , ten haaren behoeve, aan α
gefchreeven had ; en dat zij van uur tot uur een
antwoord verwagtede ; en niet twijffelde , of gij,
zoudt met den boode opkoomen , en de geheele
ijehujd edelmoedig]ijk betaalen , en haar om ver-
giffenis verzoeken wegens het verzuimen daarvan.
Dit ontfteld2 haar zo zeer, dat zij vreesden,
^at ze in zwijm zou zijn gevallen. Zij kondé u-
'S^en naam niet verdraagen , zeide zij. Zij hoop-
....... " ^ ......
) < '
't
m.·
aiitiiiM
Tititfi.rihri·!
-ocr page 424-te, dat ze u nooit meer zien zoude: En kwamt gij
tégen haaren dank bij haar, daar zouden vreezelij-
ke gevolgen van mogen koomen.
Zij zou zekerlijk, zeiden zij, gaam ontflagen
willen zijn van haare gijzelinge.
Dat zoude zij inderdaad, nu zij haar hadden
begonnen te ontruflen met den naam van ^em^ die
de oorzaak was van alle haare rampen: En die ze
nu duidelijk zag, dat in deeze nieuwe raishande-
linge bewilligde, om haar tot zijn eigen eereloo-
zen zin te krijgen.
Waarom wilde zij dan, vraagden ze, niet
fchrijven aan haare vrienden , om den eifch van
Juffr. Sinclair te betaalen?
Om dat zij hoopte, dat het niet l^ng zou
duuren , dat zij iemand behoefde lailig te vallen;,
en om dat zij wift, dat de betaalinge van het geld,
indien zij in ftaat waare om het te betaalen , niec
was hetgeen men zogt*
Saartje bekende, aan haar gezegd te hebben,
Dat zij, voorwaar , gedagt had van al zo goede
afkoomil, en al zo wel opgevoed geweeil te zijn
als zijzelve ., fchoon tot zulke aanzienlijke goede-
ren niet geregtigd. En zij had de onbefchaamd-
heid van bij mij: te beweeren, dat dit de waarheid'
was. ^
Zij was onbefchoft genoeg om 'er bij te voe-
gen, bij de Lady, Dat zij al zo veel reden had als^
zij ^ om te verwagten dat de Hr. Lovelaee haar
trouwen zoude ; hebbende hij zig daarcoe verbon-
den voor dat hij Juffer ClariiTa Harlowe kende: En
dat zij daarvan wel gefchrift had met zijne hand
cn zegel bekragtigd ---of anders zou hij nooi,t
jD d4 zijn·.
/ 1
-ocr page 425-De historie van
mm
zijn oogmerk bereikt hebben: Derhalven was hec
niet waarfchijnelijk, dat zij zig zo bevlijtigen zou-
de om voor hem te arbeiden tegen zigzelvp , in-
dien zij dagt dat de Hr'. Lovelace zulke oogmer-
ken met haar had, als zij bsßond te kennen te geè-
yen : Dat, wat haar belangde , haar eenig oog-
merk was, om vrijheid te bezorgen aan eene jon-
gejuffrouw, Wellie die dingen heel zwaar zettede,
over welke van niemand anders zo veel geweld
zou gemaakt zijn —— en om aan haare vriendin
Juffr. Sinclair de betaalinge te bezorgen van eerie
regtmaatige fchuld.
Zij verzogt haarlieden om haar te verlaaten.
Zij behoefde deeze ftaaltjes niet, zeide zij, om
haar te overtuigen in welk gezelfchap zij was: ζη
zij betuigde haar, d^t zij oni van zulk bezoek bè-
Trijd te worden, en van een nog erger waarvoor
zij bedugt was, aan eene vriendin zou fchrijven
om het geld voor haar, op te fchieten ; fchqon dit
te doen voor haar een doodlijk verdriet was; d,e-
lyijl die vriendin dat niet buiten haare Moeder doen
konde , in wier oo^ het een eigenbaatigen fchijn
^oU geeven aan eene vriendfchap, die züiyer was
Van alle vuige inmengzels.
Zij raadden haar om van Honden aan te fchrij-
ven.
Maar om hoe veel moet ik fchrijven ? Wat is
de fom ? Belkoorde rpij niet eene rekeninge gele-
verd te worden ? God wee^, dat ik uw logement
niet gehuurd hebbe. Dog die mij zo behandeld
heeft, als hij, kon dit ook wel doen ! ^
Spreek niet ten nadeele van den Hr. Lovela-
^e, Juf er Harlowe. Hij is een man, voor wieh
!?p
i ..
■
-n'
r· « :<■ ·
i-
' iK
/ ί
-ocr page 426-Juffer CLARISSA HARLOWE.' 42^
ik groote agtingje hebb^ [Vervloekte karonje !].
En behalyèn dat'hij zijn voordeel doet, daar hi|
kan, met Ons gekke ligtgeloovige yrouwen, is hij
een man van eere.
Zij floeg haare handen en oogen qm hoog, iq
plaatze van te fpreeken; En dat mögt ze waarlijk
wel! Want geen woorden, die ze had kunnen ge-
bruiken , konden de finerte hebben uitgedrukt,
welke zij gevoelen moeft, van in dat Ons medQ
begreepen te zijn.
Zij mp.e.il fchrijven om honderd en vijftig
guinies, ten minrten : Om twee honderd, zo zij
fchaars bij geld was , mqgz al zo lief gefchreeven
worden.
Juffr. Sinclair, zeide zij, had alle haare klee-
deren. Die mogten verkogt, eerelijk verkoge
worden , en het geld zo verre reiken als het kon.
had ook een weinig andere koftelijkheden \
maar geen geld (in k geheel niet) buiten de zo-
bere halve guinie, j en het weinig zilver-geld, 't
welk zij gezien hadden. Zij wilde eene Obligatie
geeven om alles t^ becaalen, waartoe haar gewaad,
en het ander goed dat zij had, te kort zou koo-
men. Zij had groote goederen, welke haar wet-
tig toebehoorden. Haare Obligatie zou, en moeft
betaald worden, al waare hij van' duizend ponden.
Dog haare kleederen zoude zij nooit meer noodig
hebben. Zij geloofde, zo zij niet veel te laag ge-
fchat wierden, dat die, en haare weinige koftelijk-
heden , alles wel zouden kunnen goed maaken.
Zij wenfchte niet dat 'er iets mögt overfchieten,
dan ter voldeeninge van de Jaacfte koften; en hier-
toe zoude men het even goed kunnen klaaren mee
D d 5 veer-
-ocr page 427-I
1
veertig fchellingen , als met veertig ponden,
j, Mijn bederf, zeide zij, liaare oogen opheiFen-
„ de, fpreide zig Wtjd uit ! Het zij Volsla-
5, GEN, i« dii leeven! —--·" Ter afkoopinge-
„ van het overige zij het VoLsi<AaEN „ ---
Én daar hield zij ftil.
De deugnieten konden niet nalaaten van bi)
iiiij te wenfchen, dac zij gelegenheid mogten heb-
ben oiü zulk een koop te doen voor haar eigen ge-
bruik. Hoe vervloekte ik ipaarl en in mijn hart,
ook ui ---- Dog maar al te waarfchijnelijk is.
het, dagt ik, dat deeze fnoode SaarcjeMartinhoo-
pen mag, [fchoon gij daartoe niet bekwaam zijtj
dar haar Lovelace, gelijk zij de onbefchaamdheid
heeft om u, agter uwen rug, te noemen, haarmo-
felijk met een gedeelte van den buk der arm©
-ady zal befchenken!
Zou JufFr. Sinclair, vervolgde zij, niet den-
ken , dat mijne kleederen een genoegzaam pand
zijn, tot dat zij kunnen verkogt worden ? Het zijn
jzcer goede kleederen. Een ftel of twee , welke
ik, om zo te zeggen, maar even aangehadhebbe^
nooit gedragen. Zij korten veel meer dan ^er van
inij geeifcht wordt. Mijn Vader Z0g gaar η dat:
ik mooij gekleed was. ---Alles zal wel gaen.
Dog Iaat mij de onderfcheidene rekeninge van haa-
ren eifch geworden, ik onderilelle , dat ik ook
betaalen moet voor mijnen ver derver [dat was haar
welgepsil woord!] en zijne kncgten, zo wel als
voor mijzelve. -— Ik ben daarmede te vi;;eeden
-Inderdaad dat ben ik - Ik ben te hoog^
moedig om te begeeren, dat iemand, die dus kon
handelen , zelf eens zou worden aangefproken over
r 5
II ·
ι.'/
I.- ^
dé
iTTtfifaii
I '
-ocr page 428-Juffer CLARISSA HARLOVl^. 427
^e regtmaatiglieid en billijkheid van deeze betaa-
iinge. Indien ik maar genoeg hebbe om den cifch
^e voldoen, zal ik wel te yreeden zijn; en zal de
laagheid van zulk eene ^haiidelinge als deeze daar-
laaten , als eene verzwaaringe van eene fchuld^
welke ik dage dat niet verzwaard konde worden.
Ik bekenne, Lovelace, ik melde deeze bijzonr
deiheid met einige kwaadaartigheid, om u tot in
het hart te booren. En ik moet u vraagen, Wae
^nkt gij nu, van uw^ barbaarsheid, uwfe nooit meer
gehoorde; barbaarsheid , dat gij| eene pei:foon van
haaien rangj, goederen, talenten, en deugd, zo,
zeer in't laag gebragt hebti"
De ondeugende vrouwlui}, moet men beken-
ren, gaen raaar te werk volgens haare kollwinnin-
ge \ eene koftwinninge, tot welker oeffeninge gij
het voornaamil middel ge weeft zijt om deeze twee
te brengen- En zij weeten, v^relke uwe oogmer-
ken geweefl: zijn, en hoe verre door η voortgezet,
liet is, volgens haar gevoelen, haar zag£ te be-
handelen , dat zij hebben nagelaaten het vrouw-
raènfch bij haar te brengen , hetwelk met regt zo
baatelijk voor haar is; en dat zij baar niet gedreigd
hebben met vreemde mannen bij haar te doen koor
men: Nog ook hebben doen te voorfchijn koomen
haare Moed-hreekers, en Verneder-Hommels (knaa-
pen die geen angels draagen) om op haar aan te
vallen , en haar weder met geweld te ileepen naar
liÄar vervloekt huis; en als zij daar was, geheel tot
haarlieder wil te krijgen.
Voor dat ik kwam, dagten zij dat fniets u zou
mishaagen van hetgeen zij geleeden had, hetwelk
Jipn helpen om haar tot eenen ftaat van fchande en
on-
-ocr page 429-4
oneere te vernederen ; en haar te brengen tot het
inwilligen van uwe oogmerken, wanneer gij koo-
men zóudt om baar te verloflen van deeze deug-
nieten , als van een nog grooter kwaad dm in onegc
met u te leeven.
Als gij deeze dingen in aanmerkinge neemt,
zult gij geen zwaarigheid maaken van te gelooven,
dat dit haar eigen verhaal van haar gedrag jegens
deeze verwondérenswaardige vrouw, bij haare aan-
gedaene ilnaadheden verre te kort koomt: En te
minder nog, als ik u te kennen g^eve, dat alles bij
eenkoomende , haarlieder behandelinge zulk eene
uitwerkinge op haar had, dat zij haar lieten ondei'
geweldige opftijgingen ; bevel geevende dat een
Apotheeker zou gehaald worden , zo dezelve aan-
hielden , en erger wierden, en inzonderheid (ge-
lijk zij van den beginne af gedaen hadden) dat zij
haar alle fnijdend of ileekend tuig ©nthouden moe-
ilen; bijzonderlijk een pennemes, waarom zij mo-
gelijlc, zeidtn zij, onder voorwendzel van eene
pen te verfnijden, zou kunnen vraagen.
Saterdag 's nagts te twaalf uuren» zond Roe-
land haar iemand om te iDerigten , dat^ zij zo erg
was, dat hij niet wift wat 'er van mögt worden; en
wel wenfchte dat zij uit zijn huis waare.
En dit maakte, dat zij al zo hartlijk wenfchten
befcheid van u te krijgen. Want haar boode was,
tot haare groote verwonderinge, toen nog van M.
Burg niet te rug gekoomen. En zij waaren verze-
kerd, dat hij Vrijdag avond daar ter piaatze al moeil
aangekoomen zijn.
Zondag-ogtend vroeg gingen de beide duive-
imnen heen, om te zien hoe zij voer. Zij kreegen
^ zulk
Fl
Η"
Γ'
ι /
/
3t
t* ' . .
ßi
i-
-ocr page 430-Juffer CLARISSA HARLOWE. 4^9
zulk een berigt van haare zwakheid, flaauwgeeftig-
heid, en benaaudheid, dat zij mijdden (uit mede-
lijden, zeiden zij, alzo zij bevonden dat haarluij
bezoek haar zo onaangenaam was^ vati bij haar te
gaen. Dog haar fchroom voor hetgeen de uitilag
zijn mögt, kwam, ongetwijiFeld, voornaamlijk bij
haar in aanmerkinge: Niets anders kon zulke keij-
fteenen boezems verzagt hébben.
Zij lieten den Apotheeker haaien, welken Roe-
land bij haar gehad had, én gaven hem, en Roeland,
en zijn wijf,en meid, ftrikte ordres, die zij menig-
maaleniherhaalden, om de uiterfte zorg voor haar
te draagen! - Buiten twijffel, uit voorzigtig-
heid of het eens in proces mögt koomen. En zij
lieteii haar boven aandienen, welke bevelen zij ge-
geven hadden: Dog dat zij, verftaende dat zij iets
had ingenomen om in ruft te geraaken , haar niec
wilden ftooren.
Zij had zwaangheid gemaakt, ichijnt het, oni
den voorgaenden avond het bezoek van den Apo-o
theeker toe te laaten, dewijl hij een MAN was.
Nog kon men haar overreeden om hem te ipreeken ^
voor dat men bij haar inbragt, dat het noodig was
voor hunne eigene heveili^inge,.
Zij kwamen weder, uit de Kerk [Heere, Bob,
deeze fchepzels gaen ook ter kerk!] Dog zij liet aan
haarluij beneden zeggen , dat zij het overige van
dien dag geheel voor zigzelve alleen oioeft heb-
ben.
Wanneer ik eerft kwam, en haar uwe ver-
vloekingen te kennen gaf over hetgeen zij gedaen
hadden, en mijne eigene bij dezelve voegde, fton-
^en zij verband. Dd Mama zeide, zij had gedagc
i«
■rap
ï-ÏISTORlÈ VAü
datze den Hr. Lovelace beter gekend had, èn vê'r»
Wagt dac zij bedankt > eii niet gevloekt zou wor-
den.
Terwijl ik bij haar waSj kwam haar boode té
rug; hompende en vloekende, op de ijzelijkfte wij-
ze, van wegens de kwaadebehandelinge, welke hij
van u ontvangen had, in piaatze van de beloonin-
ge, welke men hem had wijs gemaakt dat hij ver-
wagten moge voor het gewaand goed nieuws ^
welk hij overbragt. ' Een aardge kv/ant,
Xvaarlijk ! zijc gij niÊE I die andere menfchen mis-
handelt over dé gevolgen van uwe eigene wanbe-
drijven.
Dorcas ^ van wier kennis deeze karei is , eii
die hem tot het doen van de reize had'aangepree-
zen, had van hem een deel bedongen, fchijnt hetj
in het verwagt gefchenk van ü. indien haar aan-
deel haar had kunnen betaald worden, wenfchteik
wel, dat gij hem alle zyne beenderen in zijn lijf aail
®ïlukken hadc geilagén.
In welke nadeeiige en üanftooteiijkè ömiian-
digheden , eti met dit bijvoegzel nog bij dezelve ^
dat ik uw Vriend en Gemeenzaame gezel ben ^ftaè
ik morgert-ogtend een bezoek té geeven aan deeze
ongelukkige Lady ί En dat nogweIinuwen?2^<5r?i?zl
-- Daar het genoeg was om mij zulks te wei-
geren , dat ik ben van eene Sexe, van welke zij ^
om uwentwille, een zo billijken afkeer heeft: Nog ^
daar zij zulk een dwingeland van een Vader , eri'
zulk een onverzoenbaaren Broeder heeft gehad ^
beeft zij reden om uit aanmerkinge van dezelve^ ten
voordeele van iemand onder die Sexe eene uitzon-
dennffe te maaken^
Het
ld
ad
ie
h
in
m
Μ
'ïf-;^
ifi
Φΐ
1Λ1
I ^■rfl'iiäSf t
m,
w? ■
Juffer CLARISSA HARLOVl^. 3420
Het is Drie uuren. Ik zal hier fluiten, en een
veinig ruft neenien; Hetgeen ik gefchreeven heb-
be zal eene gevoegelijke voorbereidinge zijn tochec
geen zig terftond zal voordoen,
Üw boode durft niet zonder een Brief v/eer*
pm keeren, vertelt hij mij; en dat gij hem in den
ogtend te rug verwagt. Gij hebt kareis genoeg,
daar gij zijt, om u ten dienft te itaen: Indien ik ee-
nige zwaarigheid vinde om de Lady te zien , zal
uw boode met deezen te poll voortgaen.-Hij
mag zig wagten voor het breeken van zijn gebeen-
te , en andere gevolgen, indien hetgeen hij brengt
uwe verwagtinge niet beantwoordt. Dog, indiert
ik toegelaaten worde , zult gij hezen m den uit-
ilag van mijn gehoor bij haar beide te zamen krij^
gen. In het eerfte geval, moogt gij wel eenen an-
deren knegt zenden om te wagten op de naaftvol-
gende berigten van
J. Belforo,
Ds Hr, Belford, aan Robert Lovéla-
CE, Schildkn*
Maandags den 17 υ^η Juli],
Omtrent zes uuren van deezen ogtend ging ik
jflaar het huis van Roeland. Juffr. Sinclair zou mij
vol-
-ocr page 433-volgen, om van haare aftie af te ftaen; dog nie^
onder haar gezigc ce koorhen.
Roeland gaf mij, op mijne vraag, berigt» dat
de Lady ten uicerften flegc geileld was; en dat zij
begeerd had, dat niemand dan zijne vrouw of meid
bij haar zoude koomen.
Ik zeide, dat ik haar ifioefi zieii. Ik had hem
gilleren avond mijne Boodfchap té kénnen gege-
ven ; en ik moeft haar zien.
Zijne vrouw ging naar boven i Maai* kwam
terftond wéeiom, zeggende, Zij kon gééh woor-
detj uit haar krijgen; dat egter haare oogleden be-
woogen; fchöonze dezeivé pf niet wilde, of niec
Iconde openen; om haar aan te zien.
Seidrement, vrouw, zéideik, mogelijk is de
Lady in eéne Flaauwte: Mogelijk fterfc de Lady.
-- Laate ik naar boven gaen. Wijs mij den
Een akelig gat van een huis, in een Gang, wel-
ken zij een Plein noemen ; de trappen elendig
naauw , zelf naar de eerfte verdiepinge : En zij
leidden mij in een kot, met uitgebrokkélde muu-
ren, die behangen geweell waaren , zo als ik zag
uit de menigte van Spijkers, en eenige gefchëurde
lappen, welke aan de roeftige koppen waaren han-
gen gebleeven.
üe vloer trouwens was fchoon» maar de zoU
der was berookt, met veiTcheidenheid van figuu-
ren, en voorletters van naamen, welke de naare
bezigheid geweeit was van ongelukkigen, die geen
ander middel hadden oni zig den tijd te korten.
Een bed in eenen hoek , met grove gordij-
nen ,,ten voeten einde aan de zolder vaftgefpijkerd;
! & / V·
Α
' . SM y
Ii ^ i
Ki
iM
! ï '
Ι'Φ
I:!
i1i li ilfii^fltl
Cl ^'
4
-ocr page 434-Juffer. CLARISSA HARLOWE.
(l6\vljl de gordijn-ringen daar waaren afgebroken;
dog eene bed-fpreij daarover, wellte 'er zuiver uit-
zag , fch.oon vergifcig in (lukken, en de hoeken daar-
van in kwaden als opgebonden , op dat de fcheu-
ren niet verder zouden, loopen., ,
De venfters donker en met dubbele roeden
voorzien^ en; boven met planken tiDegefpijkerd,
om het herilellen der glazen te befpaaren; en al-
leen een klein glasraaratje van v'ier ruiten, als eea
Idjkgat omjugc te fcheppen;. die,, evenwel, meer
inkwam door gebroken ruiten > dan daardoor koo-
men konde. ; : . . ;
Vier oude fpaaniche ftoelen, welker zittingen
geborllen waaren, en daar het volzel uitftak.
Een oude waggelende vermolmde tafel, waarr
aan meer fpijkers tot verhelpinge geflagen waareri
dat hij ftaen konde, dan de geheele tafel voor vijf-
tig jaaren, toen hij nieuw was, gekoft had.
Op den fchoorfteen-mantel ftond een ijzeren
opfchuif-kandelaar, met èene,brandende kaars daar-
op, flik, flik, fiikkerénde, van vier om eenè flui-
ver, onderilelle ik. ; : ..
Digt daarbij ^ op dezelve plank , was een ou-
de fpiegei, met eene breuk in het midden, die ia
wel duizend punten zamenliep; misfchien, in woe-
dde itukken geilagen van eenig arm fchepzel, wel-
ken hij zijns harten weedom in zijn gelaat vertoondci
! De ichoortieen had aan den eenen kant twee
halve plateelen in 2ig,eri een geheel aan den anderen;
welke toonden, dat hij weleer beter in ilaat geweeft
was; maar nu was de kalk zelf op alleandereplaac-
zen de overige plateelen gevolgd, en had de ftee-
nen bloot geiaaten» - .
m
HP
Een oud half-getralijd vuarhaardtje.iiotid iiï
den ichoorrteen ; en daarin eene groote fteene vies
zonder hals, vervald met droevige Taxus, als een
altijd groenen tak, verdord Averuit, dood Egelan-
tier , en takjés van Wijnruit in bloem.
Om een einde te maaken van de ijzelijke be-
fchrijvinge, in een donkeren hoek ftond een oude
ïullbank met een biezen-raat, 'die nog in ftukken
was, zonder matras, offpreij, aan den eenen hoek
gezonken , en niet onderfchraagd bij gebrek vaii
een van deszelfs vermolmde beenen, welk in twee
brokken lag onder die elendig ftuk huisraads, wel-
ken het niet langer tot fteün kon dienen.
En Dit ^ gi] affchuwelijke Lovelace <y was de·
ßaapkamer van de godlijke Clariß^a !! ί
Ik had tijd om mijn oog over deezè dingen te
laaten gaen: Want, dewijl wij zagtjes bovenkwa-
men, zo draaide de arme Lady zig niet om wanneet
ivij binnen traden ; nog bewoog zelf haar hoofd
liiet, voor dat ik fprak;
Zij lag op haare knieën in een hoek van het
vertrek, nabij het droevig venfter, tegen den tafel,
öp een oud hoofdkuflen (to als het fcheen) van de
biezesi-ruftbank, half bedekt mei: haaren neusdoek;
inet haaren rug naar de deur, die alieen toegefchoo-
ven was [Die vaft te bewaaren was niet noodig!]
met haare armen kruislings op den tafel, en haare
voorfle vinger in haaren bibeL Zij had misfchien
daarin gelezen, en kon nu niet langer leezen. Pa-
pier, pennen, én inkt, lagen bij haar boek, op
den tafel. Haar gewaad was van wit damail:, bij uit-
ftek zinlijk; dog haar rijglijf fcheen niet teegcree-
gen. Mij wierd naderhand berigt,^ dat men haare
434
If
'ί
5
- 7
m
Λ
u
.JS&M
■■'««.,-α'»'
... Juffer CLARISSA HARLOWE. . ^jj
^ veters had ftukken gefneeden, toen zij in zwijm
viel, bij haare aankoomil in deeze vervloekte plaat-
ze, en zij had zig haarer kleedinge niet genoeg be-
kreund, om andere te laaten haaien. Haäre muts
- was een-weinig buiten orde ; haarbekoorelijkhair,
met natuurelijke krullen, zo als gij het voorheen
eens hebt befchreeven, dog een weinig verward,
als in eenigen tijd niet gekemd zijnde, onregelmaa-
'tig den eenen kant befchaduwende van den bemiii-
:Tielijkften hals ter wereld; gelijk haar uit den plooij
-gebragte en gekreukte neusdoek den anderen kant.
;Haar gelaät [O hoe veel veranderd bij hetgeen ik
het gezien had! Nogthans beminnelijk in weerwil
van al haar druk en lijden f] was neergeboogen, toeii
-wij binnen kwamen , op haar kruislings leggende
varmen; dog zo, dat niet meer dan eene zijde des-
zelfs ohzigtbaar was.-............'
- Wanneer ik mijne oogen het vertrek in'trondi
floeg, en óp de^nielende Lady, die daar lag zelf
met majefteit in haare witte-loshangende kleedinge
(want zij had; geen hoep aan) welke de bruine, hoer-
wel niet morfige vloer overfpreidde, en dién ij ze-
lijken hoek in luifter zettede ; haar linnen boveii
verbeeldinge wit zijnde, aangezien zij, zo lang zij
•hier geweeil was, niet uit haare kleederen was ge-
weeil.; dagt ik, dat mijne deernis mij zou hebben
doen ftikken. Daar kwam iets op in mijne keel, ik
weete niet wat; hervv^elk mij voor een oogenblik
naar de fpraak deed klokken, als het waare: Wel»
ke eindelijk ί 'met geweld doorbreekende, Wat —
Wat ~ Wat hagel gaet u aan , zeide ik tegen
iien;jman en vrouw, is dit een vertrek voorzulkeei·
ne Lady % En konden 4a v£rvloekte duivels iva»
-
-ocr page 437-höare eigene Sexe, welke deeze lijdende Engel b'ë^
zogren, haar tien, en hief laaten, in zo verdoemd
een hol?
Mijn heer, wij zouden ga&rn gezien hebben^
dat de Lady onze eigene ilaapkamef had genomen ;
maar dat weigerde zij. Wij zijn arme luiden —
En v/ij verwagten niet, dat iemand langer bij ons
blijven zal, dan zij het kunnen redden.
Gij zij't een volk met voordagt uirgekoozen,
twijiFele ik niet, van het verdoemd vrouwraenfch,
dat u gebruikt heeft: En indien uwe behandelinge
van deeze Lady maar half zo flegt geweeft is als
üw huis , waare het beter voof u geweeft dat gij
hooit het ligt gezien hadt.
Toen hefte de bekoorelijke Lijdéres haar be-
minnelijk aangezigt op; maar met zulk eenénblijk-
baaren weedom daarover verfpreid, dat ik niet kon
nalaaten , al hadde 'er mijne Ziel aangehangen,
van zigtbaarlijk te zijn aangedaen.
Zij wees met haare hand twee of driemaalen
haar de deur, als mij beveelende om weg te gaen^
én misnoegd over mijn indringen; maar fprak niet.
Verleen mij, Madam!- Ik zal niet een ftap
nader koomen, zonder uw verlof-Verleen mij,
voor een oogenblik , de gunft van mij te hoo-
ien!
Neen-Neen-Ga, gaheen; ΜΛΝ,
met nadruk —
Äff
r
— En zij wilde meer gezegd heb-
ben ,· maar als of zij vergeeffche pooginge deed om
woorden te uiten, fcheen zij het fpreeken als hoo-
peloos op te geeven, en liet haar hoofd nogmaal
nedervallen, met eene diepe zugt, op haar linker
arm, haar regter, als of zij van denzelvén (doof
se-
\ί4
{r
Μ
- -v
ÊiéÊi
1 ί
Juffer CLARISSA HARLOWE. 437?
geworden, onderftelie ik) geen gebruik had, van
zelf bewoogen, aan haare zijde nedervallende.
O dac gij daar geweeil waarc! en in mijne
plaatje!--Dog uit hetgeen ik toen gevoelde in
mijzelvea, ben ik overtuigd, dat de bekwaamheid
van bewoogen te kunnen worden door de ranipeiï
Qnzer medefchepzelen, wel verre is van tot oneere
te Itrakken voor een manlijk hart. Met hoe veel
vermaak koude ik, op dat oogenblik, mijn leeven
hebben afgelegd, konde ik maar eerft dit bekoore^
lijk fchepzel gewroken hebben, en haaren verder··^'
%Q als zij u nadruklijk noemt, den hals gebro-
ken , fchoon den vriend dien ik meeft beminne! En
egter volgden mijn hart en mijne oogen, ter zeiver
tijd, eene weekheid in, voor vi^elke (fchoon nie?
zulk een verhard deugniet dan gijl het nooit voos>;
heen zo vatbaar was.
Ik durveuniet naderen, waardfte Lady, zon»
der uw verlof: Maar op mijne knieën fineeke ikn ,
dat gij mij toelaat u te ontilaen uit dir verdoem^
huis, en uit de n\agt van het vervloekt vrouw-
menibh, welke oorzaak.geweeil is dat gij^ hier ger
koomen zijt.
Zij hefte haar minzaam aangezigt weder op,
en befchouwde mij op mijn knieën. Nooit voor«·
heen wift ik ; wat het was zo van harten te bidden.
^ijt gij niet .j Zijt gij niet de Hr. Bel-
ford , mijn Heer ? Mij dunkt uw naam is BeV
■ford.
Zo is die, Madam, en ik was altoos een aan.-
bidder van uwe deugden, en een voprfpraak voor u;
en ik koome om u te ontilaen uit de handen waar-*
ΐπ gij thans zijt,
Ε e 3 En
■-iil
De HISTORIE vae«
' En in welke zoudt" gij mij dati" ftellen ? ii^l^
O verlaat mij, verlaat mij! ( Laate. ik nimtfier op«-
ftaen van deeze plaatze! Laate ik nimmer , iiim«
rnermeer een man geloQven!,. . . ;
> Op dir oogenblik j waafdfte Lady, op dit oo-
genblik zelf, zo het u belieft, moógt gij heengaen>
werwaards het u goeddunkt. Gij zijt volftrektiijk -
vrij, en uwe eigene meefteres. . : i ; :
Ik zou nu alzo gaarn hjer ter plaatze willen
ilerven, als elders» Ik wil geen verpligtinge heb- \
ben aan eenigen vriend van hem^ in wiens gezel--
fchap gij mij gezien hebt. Dus,- bidde ik , mijn.
Heer, ga heen. ; , , . , .1
Daarop zig keerende tot den Geregts-die-
naar , Mr. Roeland , dunkt mij ^ · is uw naam ? _
Ik ben beter met uw huis vergenoegd > · dan '
ik in den beginne was. Indien gij maar'beloo-
ven kunt, dat niemand bij mij koomen zal dan uwe ^
vrouw (Geen Manl') en geen van die twee vrouw-
lui], welke met mijne rampen gefchertft hebben;
Zo wil ik wel bij u fterven , en in deezen zeiven ;
hoek. En gij zult wel voldaen worden voor de
moeite, die gij van mij gehad hebt.---Ik heb- >
be daartoe genoeg van waardije bij mij-- want,
sie, ik hebbe een diamant-ring ; dien uit haaren ,
boezem krijgende; en ik hebbe vrienden, die den-
zeiven tot een hoogen prijs wel zullen loiTen, als ik
;weg ben. - ' ■ ^ . ■
. Dog wat u aangaet, mijn Heer, mij aanzien^
de, ik verzoeke u dat .gij weggaer. Zo gij hec wei
met mij meent, zal God, hoope ik, Λΐ beloonen '
voor uwe goede meeninge; maar aan den vriend .
van mijnen verderver wil ik geen verpligtinge ^
iiebben. ; j. ,· ! _ Gij ·
i.L.. V.!
-ocr page 440-JüF^Ek CLARISSA HARLOWE. 455»,
Gij zult geen verpligdnge hebben nog aan mij,
ïïog aan eenig meiifch. Gij zijt vaftgehouden om
eene fchuld, die gij niet fchuldig zij^ De Aéiie
is opgezegd; en gij zult flegtjj zo goed gelieven te
zijn om mij uwe tiand te geeven tot in de k( ets,
welke zo nabij dit buis ilaet alsze koomen konde.'
En ik zal u,of aan de deur van dekoetzeverlaaten,
of u vergezellen wer waards het u gelieft, tot. dat ik
u veilig zie daar gij wenfchen moogc te weezen.
Wilt gij mij dan dwingen:, mijn Heer, om.
verpliatin^e aan u ce hebben ?
Gij zult mij onuicipreekelijk vcrpligten, Ma-
dam, met mij te beveelen om u of dienft of plei-
zier te doen.
Wel dan., mijn Heer [mij, aanziende] -
Maar waarom belpot gij mij in die nederige geftal-
te! Sta op, mijn Heer! Ik kan anders tot u niet
jpreeken.
Ik ftond op.^
Neem alleen, mijn Heer, deezen ring. Ik
hebbe eene Zufter, welke dien gaarn zal willen heb-
ben , op zulken prijs als hij zal gewaardeerd wor-
den , om den wil van de voorgaende bezitter! -
Laat uit het geld, hetwelk zij daarvoor geefc, dee-
ze man betaald worden; ordentlijkbetaald wordenï
En ik hebbe nog eenige koftelijkheden m"eer aan
mijn logement (Doreas, of de Knegt Willem, kan
wel zeggen waar die zijn) ; laaten die, en mijne
kleederen ten huize van het ondeugend vrouw-
menfch, daar gij mij gezien hebt, verkogt worden
ter betaalinge vooreeril van mijne huisveilinge, en
vervolgens van de fchulden uwes , om wel-
ke ik ben vaftgezet; zo verre ais zij kunnen toe-
E e 4 rei-
-ocr page 441-44© De HISTORIE van
'reiken , 'er alleen zo veel van afhoudende als ge«
iioeg is om mij eer aarde te beilellen; waar, of op wéK
fee vijze kan niecfcheelen. --- Zeg aan uwen
vriend , dat ik wenfche dat 'er genoeg mag zijn ,·
^iMn den geheelen eifch te voldoen; dog zo het 'er
inei; zij, moet hij zelve het voort goed maaken; of
indien hij goedvindt om ten dien einde een wiiièhe-
trekken op JuiFer Howe, die zal hem wel weder
betaalen, en wel, zo hij daarop ftae, nut de ren-^
ten.----En indien gij dit belooft te volbren-
gen, mijn Heer, zult'gij mij, ' zo als gij aanbiedt,
pleizier én dienil béide doeii : En zög dat gij hec
doen zult^ en neem den ring aan, en ga van hier;
Indien ik u iets meer te zeggen hebbe (gij fchijne
een goedertieren man te zijnj zal ik het u laacen
xveetea - En verder , mijn Heer i God
«egeneu! '· , - ^ ■ ^^ . ν ,
Ik naderde tot haar» en zou gefproken hebi
l?en
Spreek niet, mijn Heer: Daar is de ring.
Ik week tè rug.
En wilt gij dien niet aanneeraen? Wilt gij
deezen laatften dienft niet voor mij verrigten ?
ik hebbe niemand anders, aan welken ik hec vraa-
|i;en kan; anders, geloof mij, zoude ik u daartoe
i,;ec verzoeken. Dog het'zij gij dien neemt of
riet, denzelven op den tafel leggende gij
rnoct van hier gaen, mijn Heer: Ik ben zeer oti-
r r^Üeld. Ik zou gaarn een weinig ruft'willen nee-
hcn , zo ik konde. Ik vinde dat het wederom
mee mij worde.
En als zij poogde op te ftaen, zeeg zij neder
'' · r ' door
. \
' \
bi'·
I I liiiTi iTiiilllii··!'·
-ocr page 442-juffer CLARISSA HARLQWE, 44^
4por overmaat van zwakheid en droevenis, in ee-
iie vlaag van bezwijminge. S
' Waarom waart gij zelve daar niet tegenwoor-
dig, Lovelace^ -i—^ W^aaroni bQdr\ifc gij zulke'
fchelmilukketi, dat <jij zelf bevreesd zijt, daarin
te voorfchijn tq koomen ; en zendt egter een wee-i
ker hart en hoofd daarop uit? ,
De meid toen juill; biniien koomend.e, zo gil-
den de vrouw en zij haai op deti quden verilee-
ten ruftbank; en ik ging heen' raet deezen Roe-
land; die fchreide ais een kind; en ?eide , dat hij
nooit van zijn leeven zo bewoogen was.-
NogtUans zijt- gij zo v.erh<^rd een, deugniet,
dat ik twijffele of gij op mijn, verhcial wel ee'n^
traan zult ßorter}. ; -
Zij bragten ha^ir door hartshoorn en water
weder tot zigzelve. Ik ging onderruffchen naar
beneden ; want het vervloekt Yfouwmenfch was
eenigen tijd al beneden geweeil:, O hoe ver^
vloekte ik haar ί Ik was nooit te vooren zo vloei-
baar in het vloeken, , - ^
Zij rragtede mij honig om den mond te fttiee^
ren; maar ik gaf haar den fchop; en na dat zij de
Aclie had opgezegd, zond ik haar krijtende weg,^
of voorgeevende te krijten, wegens mijn gedrag
jegens haar.
Gij zult wel merken, dat ik geen eep woord
meldde aan de Lady omtrent u. Ik fchroomde
zulks te doen. Want het bleek duidelijk, dat zij
uwen naam niet verdrängen konde ; Uw Vriend^
en \x&i Gezelfchap 'yNSLmn gij mij gezien fcieb«;,,
waaren de woorden, welke zij, zonder u te noe-
men , alleen fpreeken konde; En nogthans hadde
Éej" - ' "ik.
-ocr page 443-44^ De HISTORIE van
ik u gaarn willen zuiveren van hec voorneemen
deezer beeftagtige, en aflchuwelijke wandaad.
ïk zond de vrouw van Roeland , wanneer ik
boorde'dat' de Lady weder tot zigzelve gekoomen'
was, weder naar boven, met verzoek dat zij die
Iklfche plaacze dog verlaacen wilde; en de vrouw
verzekerde haar, dac zij voikoomcne Vrijheid had om
zulks te doen , want dat de Aftie was opgezegde
Dog zij had geen luil om haar te antwoor-"
den: En was zo zwak en flaauw , dat zij al zo
weinig magt genoegzaam, als genegenheid had,'
zo ais de vrouw mij zeide, om te fpreeken.
Ik zou mij wel gefpoed hebben om mijnen
vriend den Doftor H. te haaien; maar het huis is
zulk een hol, en het vertrek, waarin zij was, zulk ^
een gat , dat ik mij fchaamde daarin gezien te
worden van een man van zijne agtinge, inzonder-
heid bij eene vrouw van zulle een voorkobmen, en
in zo ongemeene bedroefdheid ; en ik vond , dac,
zij niet te overreeden was om hetzelve te verlaa-/
ren voor der luiden flaapkamer, welke zinlijk en
helder was. '' .......
De gijzel-kamer, waarin zij was, zeide hec
volkje mi],'zou beter in orde geweeft zijn, waa-
re het niet dat op dienzelven morgen nog , toen
zij d-iarin gebragt wierd, een ongelukkig man de-
zelve ontruimd had; voor eene min onaangenaa-
me gevangenis, buiten twijifel; nademaal 'er bij-
kans geen erger zijn konde.
Wanneer mij berigt wierd , dat zij verzogt
om Biet geftoord te worden, en genegen fcheen
om wat te (luimeren , nam ik deeze gelègenheid
waar om eens te gaen naar haar logement in Co-
vent-
if
-----
-ocr page 444-Juffer CLARISSA HARLOVl^. 3432
vent-garden; hecweik Darcas (die haar daareerft
öntdekc had, geiijk Wiiiem tot Kraaijer gediend
haa toen zij uic de kerk kwam} mij voorheen be·^'
duid had waar het was. ^ - ^ ^ ·
V >. Des mans naam is Smtth , een handelaar in
handfchoenen, fnuif, en zulke kleine koopman-
fehap: Zijne Vrouw neemt den winkelwaar: Hij
zelve is dé maaker van de handfchoenen, welke zij'
verkoopen. " Eerelijke luiden, zc het"fchijnt. '
V f Jk dagt de vrouw met mij 'inedegebragt te
hebben naar de Lady; dog zij was niet in. ·' ν -
Ik fprak met den man, en vertelde*hfem wat
4er Lady was overgekoomen; hetwelk,' róide ik, -
te wijten was aan het kwaalijk op vatten'· van-bève- -
len ; en gaf haar den lof, welken zij Verdiende; en
verzogt hem om zijne vrouw, zo dra zij inkwam,
te zenden naar de Lady ; hem beduidende waar
zij haar moeft zoeken ί alzo ik niet■twijfFelde,
of haare koomfl: en bèzoek zou dezelve zeer wel-
koom zijn: Hetwelk hij beloofde.' -
- Hij'berigtte mij, dat daar Saterdag een Brief
voor haar gebragt was ; en omtrent èen half uur
voor'dat ik kwam, nog een ander, waarvan het-
opfchrift van dezelve hand was; de eerfte, door'
den port; de tweede, door een man^van't land; die,
onderrigt zijnde van haare afwsezigheid , en -van
alle de»omilandigheden welker-zij hem konden
melden^' zig had weggeij3oed, vol van bekomme-
ringe , zeggende , dat dè Lady, van welke hij
gezonden was, het uiterfte hartseer zou hebben
van deeze tijdinge.· = <·· t .
X Ik dagt dat het goed zou zijn, die twee Brie-
ven met mij te rug te neemen ; en mijne koet^
\·„ - .. .. ^ ■ weg-··
^44 ' ÖÄ HISTORIE van
wegzendende, nam ik een draagftoel, als gevoe-
gelijker ter overbrenginge van de Lady, indien ik
(de vriend van haaren ver derver) haar kon over-
reeden om het huis van Roeland te verlaacen.
' En hier verpligc zijnde om eene onvermijde-
lijke bezigheid , welke mij hiervan aftrekt, in te,
vólgen, zal ik u eens een weinig laateri proeven,
op uwe beurt, weik eene plaag het zij in onzeker-
heid te fteeken; en afbreeken , zonder u de minile
blijk te geeven van den uitilag mijnër verdere han-
delingen. ik weete wel , dat diegeenen minft
verdraagen kunnen dat mcjn hen te looi ttelc, wel-
ke het meeft vermaak hebben om dat te doen aan
nnderen. ïn twintig gevallen wel, hebt gij mij
bewijs verfchafG van de waarheid deezer aanmer-
kinge. En ik ftoore mij niet aan uw raazen en
fchelden.
Een ander Brief zal'er evenwel gereed zijn,
^ij moogt daarom zo fchielijk zenden als gij wilt.
Dog al waare dit zo niet, hebbe ik niet genoeg
gefchreeven om u te overtuigen, dat ik ben
Urn herüdrmÜigQ, en dienßvaardige Vriend.^
J. BEL FORD,
xf
. «i
iSÈÊ
mM
LXVII.
-ocr page 446-Juffer CLARISSA HARLOWE. 445
-fi
Be Hr. Lovelace, aan Jan BelforÉ),
Schildkn»
Maandags den 17. JuHj-, 's nagts Elf uur ei
Vervloekt met uw oiibermhartig hatc, gij οπγ
Heugende fchobbejak ! Hoe hebt gij mij gepijnigd,
met uwe vobrbedagce afbreekinge! Het is onmo-
gelijk , dat Jufer Harlowe ooit zo veel zou heb-
ben geleeden, als gij mij hebt doen lijden, en als'
ik nu nog lijde.
Die Sexe is gemaakt om fmerte te draagen.
Het is een vloek, welken de eerile derzei ver pp
alle haare dogters heeft dóen overerven, wen zij
den vloek bragc over ons allen. En zij beminnen
diegeenen meeft, het zij man of kind, die haar
de meefte aanbrengen --Maar zulk een geeft
als den mijnen te lekken op uwe verdoemde k|aau-
•ssrieren - Geen pijnbank, geen paleij, kani
mijne pijniginge evenaaren!
En moet ik nog wagten naar de te rugkoomit
van een anderen boode ? Bruij aan de galg, gij
kwaadaartige duivel! Ik wenfchte wel dat gij een
poft-paard waart, én ik op uw rug zat! Hoe zou·»
de ik u met zweep en poeren teiileren , en tiwé
vette zijden oprijten , tot dat ik u tot een reeds-
gaar, ea reeds-gevild geregt maakc zou hebben
voéf
-V.
-ocr page 447-DE HISTORIE vam
vooreen honden-maaltijd; terwijl alle de hondeti
van,; het graaffchap u agter na huilden onder hee
.Vportjaagen, maar wagtende op mijn afftijgen, om
u dan van (luk not beet op ce vreeten ·, terwijl hec
leeven nogtriile in elk gekaauwde mondvol. .
Geef aan deezen karei hec vervolg van uw pij-
nigend gefchrift.
, Vaardig hem daarmede aanftords af. Gij hebt
;beloofd, dar het gereed zal zijn. Elk kuflen, of
ftoel, waarop ik zal zitten, het bed waarop ik zal
.Jeggen (zo ik te bed gae) zal , tot dat hij weer-
om koomr, zijn opgepropt met overeinde ftaende
dfen, priemen, pluggen, en paknaalden: Reeds
kan.ik mij al verbeelden, dac om mijn lighaam te
^oorbooren gelijk mijne zieK ik llegts behoeve ge-
zec te worden in een oxhoofd, hetwelk vol hefla^
gen is met fcherp gepunte pennen , en van eeti
heuvel te worden afgerold driemaal zo hoog als
het Gedenkteken - ; λ λ t;
.; Dog dit is maar tijdverlies; nogthans weete
ik niet hoe ik den zei ven zal doorbrengen, toe dac
^e karei weerom koomr mee hec vervolg van uwe
i2iei-verfcheurende berigcen!
LXVIIL
}
<■: * Te Loodon opgercgc, rer gcdagtemflc van den Brand in
4cn Jaate 1666, dus bi> uiiftek genoemd.
Juffer CLARÏSSA HARL0\\^. 447
LX VilL BRIEF.
'^De Hr, Belford, aan Robert Lovela-
Schildkn,
Maandag'nagt den 17 van Julij.
Wanneer ik aan het huis van Roeland te rug
kwam , vernam ik dat de Apotheeker even bovea
'gegaen was. Dewijl Juffr. Roeland mede bij hem
boven was, zo maakte ik te minder zwaarigheid
bm ook boven re gaen; alzo, waarfchijnelijk, om
verlof te vraagen, zo veel zou geweefi: zijn als te
verzoeken dat her geweigerd wierd; en ik hoopte
ook, dat de Brieven d|e ik bij mij had , eene goe-
de verfchooninge voor mij zouden maaken. , ^
Zij zat op den kant van den gebroken ruftr
bank, ten üiterften zwak en flaauw; en, zo als ik
merkte, had zij niet veel zin om met den man te
irpreeken: En geen wonder; want nimmer zag ik
een afzienlijker vent, van eene taamelijk ordent-
lijke hanteeringe , nog hoorde ooit een onkundi-
ger praaten -- den vailen geneesheer aan die
buis , en andere diergelijke , onderftelle ik! Hij
bragt mij den Apotheeker in gedagten van Otway
in zijnen Caius Marius; zo als hij dien ontleend
heeit uit den onfterflijken Shakespeare.
Zijfi aangezigt deerlijk hkek en magey:,
ce
I
vf·^'!
}
ι
'1
jé
til 'J
,'i·
-ocr page 449-448 ■ Ί DÊ HISTORIE van
De fcherpe[men zat in''tgeheent; een knaa^
ger
Van "'s leevens ßut, de honger op de koon:
Behoefte en leed ßondt in V gelaat ten toon:
I)e beedlaarij kwam op zijn rug zich zetten::
Hij vondt geen hïiu bij men]'cl en noch bij
IVetten.
Dewijl ik in 'c zwart ben , zag hij mij, wan-
iiéer ik binnen kwam, aan, geioove ik, voor een
dodor; en floop agter mij , mee zijn hoed op zijri
twee duimen, en keek als of hij verwagtede , dat
het orakel den niond 2oü ópenefi, en hem zijné
ordres geeven.
De Lad^ zag misnoègd, zo wel op mij als
op Roeland, die mij volgde, en op den Apothee-
ker. Hec was het geringde niet, zèide zij, van
haare tegenwoordige ongelukken, dat zij niet kon
gelaaten worden aan de bezorginge van haare ei-
gene Sexe; en dat zij hec niet aan haare keur had
om diegèeneri alleen te zien, wélken het haar ge-
liefde. ' , '
Ik verzogt haar om verfchooningé; en den
Apotheeker toeknikkende dat hij zou weg gaen
['t welk hij deed] zeide ik haar, dat ik aan haar
nieuw logement geweeil was, om te befteJlen dat
alles in gereedheid gebragt wierd om haar te ont-
vangen , vermoedende dat zij wel verkiezen zoude
om derwaards te gaen: Dat ik een draagftoel aan
dé déür had: Dat Mr. Smith en zijne vrouw [Ik
noemde derzei ver naamen, op dat zij niet de min-
fte reden mögt hebben om voor het huis van Sin-,
clair te dugten] vol van bekommeringe geweeiï
waa-
-ocr page 450-Juffer CLARISSA HARLOWE;
waaren ©ver haar welzijn: Dat ik twee Brieveii
bad medegenomen, welke daar^voor haar gebragc
waaren ; de een met den poft, de ander deezeii'
zeiven ogtend. ' . V
Dit trok haare aandagt. Zij hield haare be.-r
kooreiijke hand uit naar dezelve; nam ze aan, eoi
die aan haare lippen drukkende —:——- Van d0
eenige yrién^in, die ik ter wereldhebbe! zeidezij ,
die weder kulTende; en flaar de zegels kijkende >
als om te zien of die ook geopend waaren gé·
weeft. Ik kan dezelve niet leiezen, zeide zij, niij-
ne oogen zijn te miftig ; en itak èe in haaren
boezem.·. ' ;
ik verzogt haar te denken om dat elendig neiï;
te verlaaten. . -
Waarheen kon zij gaen, vraagde zij, óm veir
ligên ©ngeftoprd te zijn geduurendé het kort O"
verfchot van haar leeyen ; en om të ontgaen van
weder bezogt te worden, van dé fchepzels, die
haar voorheen befprongen hadden?
Ik gaf haar de. plegtigli^ verzekeringen, dat
zij van niemand zou overvallen worden in haar
nieuw jogertient; en zeide , dat ik 'er bijzonderlijk
mijne eere.onder verbinde« wilde^^ dat^perfoonl
ile haar het nmft heUedlgd had ^ niet tot haar
tou naderen , zonder haare eigene toeßemmin*
ge. !
Uwe eere', mijn Heer! Zijt gij niet de vriend
van dien man! ^ '
ik ben geen vriend, Madam, van zijne fnoó·^
f!e handelingen jégens de vaorirejfelijhfie aller-
^vromven. .
Vleit gij mij, mijn.Heer? Dan zijt gi odt al
V!. Deel Ff eea.
.f
m
^^ .ή. '1 .. . -
een Μ'αr Maar Och, mijn Heer, ϋΦ
vrieii^, haar gelgat rbet grooten ernft vooruit itee-
kende , \x\v häfhactrfcloè vriend , wat heeft die
iii^c al ce verantwoorden ! ^ . ,
Daar zweeg zij : Haar hart vol zijnde; en
haare hand voor h'aaré oogen en voorhoofd hoü-
dènde , biggelden de traaiien door haare vingers:
Gevoelig over uwe barbaarsheid, zo het fcheen;
gelijii Cäifar was over den fteek van zijnen begun-
iügden Brutus! ^ - "
Schoon zij izo zeer ontfteld was, dage ik dat
ik deeze gelegenheid niet moeft verzuimen, om
uwe onfchüld .te beweeren ten aanzien van dit
fchelmfch Arireft,
De ongelukkige man is niet te verdeedigen
in eeiiige van zijne fnoode handelingen omtrent
u , Madam; maar, bij al wat Goed en Heilig is,
van deeze laatfte Schenddaad is hij onfchuldig.
O rampzaligén Γ welk eene Sexe is de uwe ί
-- Hebt gij alle eenerleije fpraak! —--
Goed en HetUgl ---- Indien gij, mijn Heer,
een eed, of een bindwoord, ofbezweeringe kunt
vinden , waarmede mij^e ooren niet twintigmaa-
len op een dag gekwetft zijn, zo ipreek dezelve,
en dan zal ik mogelijk nog weder een M an ge-
looven. ,
Ik wierd ten uicerilen getroffen van deeze
woorden , als bewuft van uwe fnoodheid, en de
reden die zij voor dezelve had.
Maar zegt ρ ,'ffiijn Heer j want ik zou niet
gaarn hebbenf dunkl mij, dat de deugniet be?
kwaam waare tot^deeze vuige, fnoodheid ——ι
Zegt gij, dac hij geen fchuld heeft aan die laatß&
' wan-
■ι
: Ι
' /
Juffer CLARÏSSA HARLÖWE^
•wanbedrijf? Kunt gij die met 'waarheid ÈeggenS
Bij den grooien God des Hemels I —--—ρ
Neen, mijn Heer,.zo gij zweerc, moer ik u
verdagc houden! — Indien gij zelve detikt dac
uw WO O R» niec genoeg is, wat ftaat kanikdatt
maaken op uwen Eed! --- O dat deeze mijne er·»'
varenis mij, niet zo dier waare te ilaen gekoomeni
Maar al zoude ik nog duizeffdjaaren leeven, ik 2oii
altoos twijiFelen aan de waarheid yati eenen Zweer-
den Verfchoon mij, mijn Heer; dog is het wel waar-
fchijnelijk, dat hij, die zo vrij omfpringt met zij-
nen. GOD, ook zwaarigheid zal maaken van eenig'
ding , dat. in zijnen kraam te pas koomt omtrent
fXyi'Medefchepzel? .
Dit was eene zeer aandoenlijke beilraffinge. .;
; Madam, zeide ik, ik neememijn woord wel
In agt, zodanig in agt als een edelman hehoertié
doen : Én zo wanneer ik het aan u niet houde —;
Neen, mijn Heef, word niet toornig op mij.
Het is mij lailig de waarheid van een edelman in
twijfFel te trekken. Dog uw vriend noemt zig ook
een edelman — Gij weet niet wat ik a! ge-;
ieeden hebbe van een edelman I -i. Ert
toen weende zij weder.
Ik zou ü wel bewijs willen geeven , Madam^
indien uwe droefheid en uwe zwakheid mij zulk^
toelieten, dac hij de hand niet gehad heeft in dee4
ze barbaarfche fnoodheid: En dat hij dezelve zö^
kwaalijk neemt als ze verdient genomen te wórden»
Wel, wel, mijn Heer [ras fpreekende] Hij
zal zijne rekenfchap ergens anders hebben tp
doen; niet voor mij. Het zou mij niet onaange-
naam zijn, zo hij .in ftaat waare om zijn oogmétki
F f 2. νπ|.
fi
»A
"Ν,
vrij tè pleiten bij déeze gelegenheid/ Laät hem ilegrl
• een ding weeten, mijn Heer, dat, wanneeTgij mij,
in de bitterheid van mijnen geeft, de heftigfte
-klagten hoordet doen tegen de onverdiende behan-
■delinge welke' ik van hem 'ontvangen hebbe,
,dat ik foen zelf, in Jaf hartstogclijk oogenblik"; in
■ftaat was om te zeggen [En nimmer zag ik zulk
'eene emftigé en aandoenlijke bpheffioge van han-
'den en oogen] „ Verleen hem^^goede God! Be-
3, rouw en Verbeteringe; dät ik het Jaatft arni
fchepzel moge zijn, die door hem' zal bedorven
worden! —— Én neem, ter tijd ais het ii-
we wijsheid goeddunkt:, ^en rampzaligen aati
in uwe genade, die voor mij geen gemde^O"
'9J
3>
J5
3»
verhad!
Bij mijne ziel ν ik· kon niet fpreekeri.
2lj had haaren Bibél'niêt te,vèrgeefs voor zig. , '
Ik was genoodzaakt mijn hoofd van haar af tè
wenden , - en mijn neusdoek uit te haaien.
Wfelk eVne Engel is deeze! --- Zelf ds
cipier, en zijne vrouw en meid, weenden ook.
Nog eens , ik wenfchte wel dat gij daar ge-
weeil waart, op dat gij aan haare voeten mögt zijn
ter neer gevallen , en op dat oogenblik begon-
nen de uitwerkinge te genieten van haare edel-
moedige wenfchen jegens u; ai hoe weinig gij iets
anders verdient dan het verderf!
Ik hield haar voor, dac zij, daar i^ewas,
min bevrijd zou zijn van bezoeken, welke haar
niet gevielen , dan in haar eigen logement. Ik
zeidehaar, dat het waarfchijnelijk I, in'c bijzon-
der , een bezoeker zoü- tot haar brengen, welke
ik anders wilde inilaen [dog ik ^durfde niet weder
zwee-
-ocr page 454-luFFSR CLARISSA ÜARLOWE. 45.5
isweeren, na de geilrenge beftraffinge die ze mij zo,
even gegeven had] dat niee tot haar zoude nad^r
ren, zonder haare to.Qftefflminge, Ën jk gif mij-
ne verwonderinge te kennen , dat. zij onwillig
waare om zulk eene plaatze als deeze te verlaaten;
daar het meer dan waarfchijnelijk was , dat eenige
van haare vrienden , als het bekend wierd in hoe
ilegten ftaatzijwas, haar zouden koomen bezoeken,,
Zij zeide , dat de plaatze, wanneer zij daar
eerft in gebragt wlerd, inderdaad zeer afTchuwe-
lijk voor, haar geweeitwas: Maar dat zij zig zo
zwak en ongelleld gevonden had, en zo diep in
droefheid was gedompeld, dat zij niet yerwagt
had mt nu toe te zullen leeven: Dat derhal ven al-
le plaatzen even eens voor haar geweeft waaren;
want te fterven in eene gevangenis, was^ fterven;
en even goed als te ilerven in een paleis £Palei-
fen , zeide zij, konden niets aantrekkelijks heb-
ben voor een itervend n^enfch]:, iVlaar, nademaal
zij vreesde , dat zij niet zo ras zou ombonden
worden, dan zij gehoopt had; nademaal men haar
hier zo weinig haare eigene meeileres liet; ep na-
demaal zij, door te verhuizen , beter gelegen-
heid mögt hebben om de Brieven van haare waar-
de vriendin te ontvangen; zo zou zij . Hoopen, dac
zij zig mögt verlaaten op de verzekeringen, wel-
ke ik haar gaf, vpn in vrijheid te zijn om naar
haar laatil: logement te rug te keeren (anders zou
zij zig voorzien van een nieuw , hetwelk voor mij
zo wel, als voor u onbekend waare);, en dat ik
te eerlijk^ een edelman was , dan dat ik de han4
zou leenen om haar te rug te voeisn naiir^ hec
huis, waarvan zij met zo v-ecl reden een afgrijzeq..
Ff/ hïrd^
u
m
f'
DE HISTORIE VAN
had; en waarin zij eens te vooren door het fnqodft
bedrdg gefleept was, tot haar uiterft bederf.
Ik verzekerde haar, met de fterkfte bewoor-
dingen [maar zwoer m&t\ dat gij beflooti^n |iadc,
haar geen overlail te doen: En ten bewijze van
^e opregtheid mijner betuigingen, verzogt ik hcar
<dar zij mij lad wilde geeven (in gevolge van mijns
Triends uitdrulikelijke begeerte) om haar al haaf
gewaad, en alles wat haar toebehoorde , te zen-
den aan haar nieuw logement, ^
Dit fcheen haar te behaagen ; en zij gaf mij
terilond haare ileutels uit haar zak; mij vraagen-t
de , of Jufir. Smith, welke ik genoemd had, mij
tiiet mögt vergezellen , en zij zou die dan haare
verdere bevelen geeven? Hetwelk ik gereedlijk
toeftond; en daarop gaf zij mij te kennen , dat zij
zig wel bedienen wilde van den draagiloel, dien
ik haar had aangebooden, '
Ik ging van haar af; en nam de gelegenheid
-waar om ïloeland en zijne meid iets in de hand te
fteeken; want zij had op derzdver gedrag niets te
zeggen, aangemerkt het beroep waarvan Zij waa-
ren ; en de karei fchijnt elendig arm te zijn. llr
ontbood ook den Apotheeker, -die^al zo arm is ais
de Geregtsdienaar (en nog armer, durve ik zeg-
gen , ten aanzien van de kundigheid die in zijne
Baaken vereiicht wordt); en ilelde- hem Ce vree de·
boven zijne verwagtinge. ■
^ De Lady , na dat ik van haar gegaen was;^
poogde dè Brieven te leezen , welke ik haar ge-
bragthad. ' Maar zij kon ilegts een klein ftuk wegs
lieen koomen in een derzelver y ^"'wasl daarvan
|;rootiijks ontroerd, ■ ■ · ^ ^
s Zij
I
■i..
f
I.JI'IWK'
Juffer CLARISSA fimLOWE. '455
Zij zeide aan de vrouw, dat zij fpoedig gele-
genheid zou vinden om haare beleefdheden en die
van haaren man te erkennen , en den Apotheeker
te voldoen; die haar zijne rekeninge aan haar lo-
gement mögt zenden,
Zij gaf de meid iets ; waarfchijnelijk de eeni-
ge halve guinie die ze had: En daarop kwam zij
met moeite, haare ledemaaten onder h?ar beeven-
de, en onderfteund van Juffr, Roeland, den trap
af.
ïk bood haar mijnen arm aan : Het behaagde
haar daarop te leunen : Ik geloove , mijn Heer,
zeide zij, onder het voortgaen, dat ik mij wat
ruw tegen u gedragen hebbè: Dog indien gij altes
wift, zoudt gij het mij wel vergeeven.
ïk weete genoeg, Madam , om mij te over-
tuigen, dat'er zulk eene reinheid en eerbaarheid
niet is in eenige vrouw op aarde; nog eenige, die
20 barbaarfch is behandeld.
Zij keek mij zeerernilig aan. Wat zij dagt,
kan ik niet zeggen; maar, in 't algemeen, zag ik
nimmer zo veel Ziel in de oogen van eene vrouw,
dan in de haare.
Ik gebood mijn knegt (wiens rouw-gewaad
hem minder als zodanig kennelijk maakte, en dié
onder het oog der Lady niec geweeil xvas) den
draagiloel in het gezigc te houden: en mij befcheid
te brengen , hoe zij voer, als zij 'er uit triid. D9.
knaap kreeg de gedagte om in den winkel te gaen ^
even voor dat de draagiloel aan de deurkvvam,
onder voorwéndzel van wat fnuif te koopen ; eu
ftelde zig dus in ilaat om mij een berigc te geeven,
dat zij met groote vreugde wierd ontvangen van de
Ff 4 gije-
■in "
f
\ /
goede Tróuw des huizes; die naar zeide, dat zij
inaär even was t' liuis gekoomen; en zig gereed
ïiiaakte om bij haar te koomen in High-Holborn.
^—- O JuiFr. Smith, zeide zij, zo draze haar zü^ ,
dagt gij niet dat ik weg geloopen was? -- Gij
ii^eet niet, wat ik al geleeden hebbe, zedert ik u
ïaatfl: zag. Ik lièbb^e, in d« gevangenis gézecen!
^ Gevat dm fchulden die mij niet aangaen ί ^—■
Dóg ik danke God , ikben nu weer bier! ^ Wik
'gij wel toeftaen dat uwe dienftmaagd-- ïk héb-
Be reeds al haaren naam vergeten ,.
" . Katrin , Madam —r-—^ , / ' ^
Wilt gij Katrijn mij te bed laaten helpen? —
Ik ben zedert Donderdag-na^t niet uit mijne kièe-
deren geweeil. ' . ^
Wat zij verder zeide, hoorde de knegc niet,
terwijl 'zij op de meid leunende den trap opging.
Dog merkt gij hier niet aan, welk eene won-
derbaare , welk eene ongemeene openhartigheid
heerfcht in, deeze Lady ? ÈiJ hai in Je gevange-
ms gezeten^ zeide'zij/in het bijweeV.en 'van een
Yrèèmdling in den winkel, en van de dienfimaügd:
En dat zou zij waarfchijnelijk gezegd hebben,'al
^vaaren 'ct twintig menfchen irj den winkel ge-
weeft. ' ' < , '
. De fchande , welke zij voor haarzehe niet
verl^ergen iian,"gelijk zij zegt in haarén Brief aan
Lady Elifabet, bekommert zij zig ook niet om voor
de wereld te bedekken !
Dog dit maakt het baorblijkelijk bijiflij, dat
'zij beflooten 'heeft om volilrektlijk met u te\ bree-
Icen, En dan nog egter in ilaac te zijn^oYb z^iilk
een gebed voor u op te zenden; als zij deed in
· · ' ^ haa-
W'
Ir;.
IBP
9
#
i ' i·"·
l'nk
t »
JOTFER CLARÏSSA HARLOWE. 457
baare gevangenis [Ik zal dikwijls van de gevan-
gen-kamer melden, om u te kwellen!]; Toont dit
^lec, dät Wraakzugt zeer weinig in haar gemoe(i
vérmag; fchoon zij zo veel regtmaadge Gevoelig-
beid beiiouden kan '
En die is nog eene bijzondere voortrefFelijk-
heid ih het charailer van déeze verwonderenswaar-
dige vrouw: Want wie hebben wij,, voor haar,
ontmoet ondier de geheele Sexe, of ook zelf on-
der de ónze, die wifl: hoe men in dé hetragtlnge,
ooderfcheid te maäken had cufTchen WrAak-
zuGT en Gevokltgheid , over eene fnoode
en ondankbaare behandelihgë ?
Het is een vervloekt ing, om kort te gaen,
dat 2ulk eene vrouw als'deeze zo behandeld vvierd
aisze 18 behandeld. Waart gi] een Koning geweefl,
en hadt gij gedaen hetgeen gij gêdcien hebt aan zulk
i^ene verdienftelijke onnozelheid , ik geloove in
riiijn hart , 'dat het den'geheelen Volke ter Zonde
zou zijn toegerékéiid, "en dat door het zwaard, de
peil, of hongersnood daarvoor hadde moeten ge-
boet worden! - Dóg daar gij eengemeenrnan
zijt, zult gij zekerlijk uwe ftraile vinden (behal-
ven hetgeefl gij te wagten hebt van de Regtsplee-
ginge van uw land, en van de wraak haarer vrien-
den} gelijk zij haare belóoninge, Ηιεκναγ
μ α als.
Het moet zo zijn, indien 'er wcezenlijk zulk
eene zaak zij als toekoomeride Vergeldinge ; en ik
worde nu meer en meer overtuigd, dat die *er moet
i,ljn: -- Anders, hoe hard is haar lot, welker
iJiaiTe, naar allen fchijn, haare fchuld zo verre t^
bovengaec ί En wat het uwe aangaec, hoe kunnen
. ΐ,ί·"
b
458 DE HISTORIE vAji
tijdUjke vlammen, al kwamt gij door eenig toeval
te verbranden in uw bed, genoegzaam boeten voor
uwe affchuwelijke ondeugendheid jegens haar ge-
pleegd , 'met verbreekinge van alle zedelijke eij
godlijke verpligdngen Γ
Ik nam een beiluic om geen tijd te verzuimen
met alles, wat der Lady toebehoorde ten huize van
het vervloekt vrouwmenich , aan haar te iuaten
brengen. Derhalven nam ik eene koets ten huize
van Smith, en bezorgde dat de Lady (welke ik mij-
ne dieriilbetuiginge boven zond , en vraagen liet
hoe haare overbrenginge haar bekoomen was) al
hoe onpafielijk zij mij beneden liet zeggen dat zij
V/as, cle vereifchce bevelen'gaf aan Juffr, Smith:
Welke iK mede nam naar het huis van Sinclairj en
die toezag dat alles wierd gpgezog't ^ en in de kof-
fers en doozen gelegd waarin het eeril gebragt was ,
en dus in twee koerzen daarvandaan gevoerd.
Waare ik daar niet bij ge weeft , Saartje en
Mürii zouden beide het een of ander voor zig ge-
riomen hebben van den buit der arme^ Lady. Dit
verklaarden zij openlijk: En ik had nog al moeite,
om Saartje eene fijne Muts van BrüiTelicheKant uic
de handen te krijgen , welke zij de vrijpoftigheid
had Vi!η te zeggen, dat zij zou draagen ter gedagtenis
van Juffer Harlo^joe, En ook zounogiknog JufFr.
Smith geweeten hebben, dät zij diegekreegen had"^
hadde zij niet gezogt naar de Lobben, welke daar-
bij behoorden!
Mijne gramfchap bij deeze gelegenheid, en
het gefprek 'cwelk Juffr. Smiih en ik tezamen had-
den (waarin ik niet alleen uitweidde over'de,ver-
diènilen van de Lady, maar ook mijn leedweezen
uit-
I?;
ßi
fyi
F
'S j
,1%
Ïfi
'Μ
ί;
r
f·/
Kik
]
k'p,
in
i
Μ·
'i
-4 ,
I
k'A
j» 4
iV'/i
---^-sjj^j^-
—ir,-
Juffer CLARISSA HARLOVl^. 3448
uitdrukte over haar lijden; fcboon ik haar gelegen«
Heid lier om te enderilellen, dac zij getrouwd was,
zonder dat egter te kennen te geeven) bragt mij in
hooge agtiflge bij de goede vrouvsr: Zo dat wij
reeds volkoomen in goede kennis zijn: Door welk
middel ik in ftaat zal zijn, om u van tijd tot tijd b.e-
rigt te gèeven van alles wat ^,er voorvalt; en her-
welk ik met alle vlijt zal waarncemen, mids datïk
vallen ftaat kan maaken op de beloften , welke ik,
in uwen naam zo wel ais in mijn eigen , aan de
Lady gedaen hebbe, dat zij van allenperfoonlijkea
overiaft v^n u bevrijd zal zijn, * En dus zal ik het
in mijn vermogen hebben, om uw gunltig fchrijven
aan mij me^ gelijke munt te vergelden ; en mijne
bekwaamheid onderhouders van met charafters te
fchrijven: Welke ik, voor dat deeze briefwiiTelin-
ge begon, al vrij veel verwaarloosd had.
Ik gebood de ondeugende vrouwluij uwe re-
keninge op te maaken. Zij antwoordden. Dat
zouden zij wel ter dege doen. Inderdaad zij bJaa-
zen niets dan wraak. Want nu, zeggen zij, zuic
gij gewislijk trouwen; en uw voorbeeld zal van al-
le uwe vrienden en gezellen gevolgd worden-
Gelijk de oude zegt, tot het uiterft bederf van haar
arm huiso
LX IX.
-ocr page 461-ip^
de historie vah
t ■
LXIX. BrRIEFi
JtJr* Belford^Rob,ert. Lovela=*
cEy ScbiUkn.
¥'h
t ■ ■ Λ . i·». '■i!^'·^—·"''^^
Dmgsifag-BIorg.' (Jen i8 ^uUj) 6 uunn,
i,
Na dat ik Iaat hebbe opgezeten om mijnen
Brief tot het voorgaendebeftek te voltrekken, en in
gereedheid te zegelen, worde ik geiloord, voor dac
ik wenfchte te zijn opgeilaen, door de aankoomft
van uwen tweeden knegt, die man en paard beide^
in fchuim ftaen.
Terwijl hij wat pleiftert, zal ik een weinig re-
gelen fchrijven, om ü geluk te wenfchen over uwè
vj eher wagte woede en ongeduld \ en dat uwe
weder gevoel gekreegen heeft,
I Hoe zeer worde ik vermaakt met het denk-
beeld^ dat gij mij geeft, van uwe welverdiende
pijnigingen, door de overeinde ilaende elfen, prie-
men, pluggen, en paknaalden, door uw rollend
oxhoofd mee ijzeren pennen, en uwe duardoor op-
gereeten en raauwe zijden!
Ik zal,bij elke gelegenheid die zig voordoet,meer
pennen in uw cxhooid drijven , eii u den berg op
cn neer-rollen, naar dat gij v/eder gevoel krijgt, of
liever weer vervalt io^gevoelloosheid. Gij weet der-
halven , opwelke voorwaarden gij mijne briefwiffe-
niorgü genieten. Hebbe ik, die den gehcc-
leii
a -v
I >i
Ί.
f
l-.lj
m
Jen tijd door, en in tijé, kragtige betuigingen gedaen
liebbe tegen uwe barbaarfche en ondankbaare
trouwloosheid omtrent eene zo edele vrouw, geen
rege om j zo het mogelijk zij, de prikkels van wroe-
ginge in uw tot nog toe vereelt hart te drijven ?
Alleen moet ik nog éfen ding hèrhaalen, op bet-
welk ik miiTchien voorheen niet genoeg hebbe ilil
geftaen, Dat de Lady vaftlijk beilooten had om naar
een nieuw logement te verbuizen, daar nog gij nog
ik haar zouden kunnen vinden, hadde ik haar niet
plegtiglijk verzekerd, Üat zij vallen ftaat kón maa-
ien van bevrijd te zullen zijn van owe bezoe-
ken.
Deeze rerzekeringen dagt ik haar te mogeii
geeven, niet alleen van wegens uwe belofte, maar
ook om dat het voor u noodig is te weeteri, waar
zij is, om uw aanzoek Bij haar te mogen doen door
uwe vrienden.
Stel mij derhalvenin ftaat om deeze mijne pleg-
tige verbintenis aan haar te kunnen goedmaaken j
of vaarwel alle vriendfchap, ten minften alle brieÊ·
^iKTelinge, met u voor altoos·
De HISTORIE νκύ
»ξ
.V . f, v·,
t)s Hr, Belford, aan RoberI- Lövela-
CE, Sc'hildL·,
,i., ,. ... ί.
-Dingsda^, dén i8 JuUj, V namidda.
Μ
1
fc" 11
.. .'1
Ik liet deezen morgen op, nieuw verneemen,
ïiaar dc gefteldheid van de Lady , door mijn knegt;^'
En zo dra ik het middagraaal gedaen had, ging ik
'er^zelvè, ■ '' , . -ί;..
Ik kréég daarvan maai* een ilegtbèrigt: Egcer
zond ik mijne pligtbetuigingen'aan haar boven.
Zij liet mij haare dankbetuiginge te'fug brengen
vp'or alle mijne goéde dienften ; en^ verzoek van
yerfchooninge dat zij mij m perfoon]\3SSi op dien
tijd niet kon bedanken, alzo zij zeer^flaauw en.
geeftloos was: Dog indien ik mij de moeite wilde
geeven van deezen avond om Zes uuren te koo-
men, dan zoude zij iu ilaat zijn, hoopte zij, om
een kopje Thee met mij te drinken , en zou mij
dan zelve dankzeggen. , . . . ; .
i?'· f
fi t
V f
l.ï.·· ■
liiv
PI
/ /
^ f
Ik ben zeer grootfch op deeze vernedennge
van haar; enikdenke, dat dit zig niet kwaalijk laat,
aanzien voor u , dewijl ik voor uwen vriend bij
h^^hekend ftae. Mij dunkt, ik behoore aHe ver-
moedens op u^ in deeze laatile fchelmfche hande-
linge uit haar gemoed volkoomen weg te ruimen?
En 'wie weet danwat liwe edele bloedverwanten
mö-
m
-ocr page 464-mogelijk in ftaat zijn óm voor u bij haar uit te wer-
ken , indien gij biijic bij uw voorneemen ? Wanc
uw knegc berigtede mij, dat dezelve reeds metter-
daad JuiFer Howe ter hunner én uwer begutiiligin-
ge hadden overgehaald, voor dat dit vetvloekt ftuk
gebeurde. En ik verzoeke alle de bijzonderheden
diesaangaende van uzelven te veriÏaen, om te beter
te mogen weeten , op welke wijze ik u beft dienft
kan doen.
Zij heeft twee fraaije vertrekken, eene flaap-
kamer en eetzaal, met een ligt cabinetje in ieder.
Zij heeft reeds eene waakfter (alzo de luiden des
huizes maar eene meid hebben); eene vrouw, wel-
ker zorgvuldigheid , vlijt, en eerelijkheid, van
JuiFr Smith grootlijks gepreezen wordt. Zij heeft
insgelijks het voordeel van de vrijwillige oppaiïïn-
ge, en Liefde y zo het fchijnt, van eene fatzoen-
lijke weduw-vrouw, met naame JuiFr* Lovick,
welke boven haare kamer huisveft, en met welke
zij heel veel fchijnt op te hebben, alzo zij denkt in
haar iets gevonden té hebben , hetwelk zweemt
naar de hoedanigheden van haare braave JuiFr.
Norton.
Omtrent zeven uuren heden ogrend, fchijnt
- het , was de Lady zo on]?aslijk , dat zij op hunne
begeerte toeftond dat men'eenen Apotheeker zoude
haaien ! - Niet dien vent, moogt gij wel ge-
looven , welken zij voorheen ten huize van Roe-
landhad; maareenen Mr, Goddard, een man van
ervarenheid en agtinge ; en ook van confcientie;
zo als blijkt niet allaen uit zijn algemeen charatoy
maar ook uit hetgeen hij deeze Lady heeft voorge-
fchreeven: Want, Verklaarendiidat hij haar geval
voor
-ocr page 465-η
De HISTORIE van ^ .
vooi' een uitwerkzel van zwaarmoedigheid hield,
ordonneerde hij, ^ voorteger^woordig, alleen eenir
ge jaleppen,diem€tfchaaden konden, toe hanilerkin-
ge; en, zo dra haare maag in ftaat zou zijn om hec te
verdraagen', figc voedzel uit de Keuken; aan JuiFr.
Lovick betuigende, dat Dit, mee eenefriiteLügt|
hiaatige Beweeginge, en Vrolijk Gezelfchap, haar
meer goed zou dpen , dan alle de medicijnen dié
hij in zijn winkel had.
- Dit heeft mij, en ook, zohetfchijnt, der Lady
(die daarbeneyens zijn zedig gedrag, vaderlijk .ge-
2!gt, en fatzoeniijk voorkoomen prijil) een zeer
goed denkbeeld van den man gegeven ; en ik hefa-
be voor 5 om mij met hem bekend te maaken; en f
zo hij raadt dat 'er een Doétor worde bij geroepen
te verzoeken dat hij,, om den wil der fchoope lij-
deres, meer dan van den genees-heer. (diegeéii
praktijk gebrek heeft)' mijnen waardigen vriend DrlJ
H. voorflae -—r— vbiehs charaéter onberispelijk is
in allen deele, gelijk zijne vriendlijkheid, ben ik
verzekerd , hem bij de Lady in agtinge zal breri·^
gen. , . . .·
Juifr. Lovick beguniligde mij niet het berigc
aangaende een Brief, welken zij uit den mond'der
Lady gefchreeven had aari Jiiffer Howe; dewijl zij
zelve niet in ftaat was .om behoorelijk te kunnen *
fchrijven. ^
Dezelve liep hierop uit; tenantwoord, zo hei;
fchijnt, op baare rwee Brieyènwelke ook derzel-
ver inh-)ud moge geweeft zijn: ^ · .. \ '''
„ Dat zij in eene vreezelijke wederwaardig-
j", heid was ingewikkeld geweeïl, welke zij zig,
„ verzekerde, dac\ als zij dezelve tè weetènkwam.^*
I··
|i,!l
i
'b
'1 i
lyf
1
l/fi"^.
ί j;
'(I
w
t
¥
t -1 f
Γ '
%
ié
haar bevrijden ζουφϊ van de uitwerkzels van
haar vriendlijk misnoegen, wegens hec. niec ant-'
woorden op haaren eerften; alzo zij ia Arreftge-f
zet was! -- ■ -Zou zij dat wel hei)ben kunneq
gelooven?, —- Dat zij des dags te vooren
„ maar ontflagen was: En zij was nu zo z\yak en
„ zó flaauw, dat zij genoodmkt waare zigvanee·*
né faczoenlijke weduw-vrouw in hetzelve huis te
bedienen, om dus reden ie geeven yän haarftil-
zwijgen op haare ^JufFer Ho we*s] twee Brieven
van den ij^cn en i^tien: Eiat zij,dezelve , ζς^
dra zij daartoe in ftaat was, zoudebeantwoordefi
-Ond^rtiiiichen haar fmeekende, <iac zij
J)
»»
9)
%
over hääf niet bngeruft zoü zijnriademaal (be-
halveUi. alleen dat deeze wederwaardigheid haac
was overgekoomen, terwijl zij gantich niet we|
was; en dus als een pak gelegd >vier4 pp de
fchouder» van een arm fchepzel, welke voorheen
bijkans bezweek- onder eenen al te zwaaren laft)
het niets 'vJäs Mj be^onhéil, d^at zij voorheen
getceäe?ihad: En een geluk, was het waarfchij-
nelijk, «dat daaruit zou vQortkoomeri; Hétwelfè
dat zij nu in, nift zou zijn, in een eerelij!^'
was,
„ huis, bij bedagtzaame en goedaartige luiden.^
„ alzoo haar verzekeringe gegeven \yas, dac haar
„ géén oyerlail gefchjeden, zoiide iVan den deug-
„ niet, welken te zien voor haar zou doodlijk
5, zijn : Zo dat zij„ [JóiFer .Hpw^] nu. niet-vméer
,, haare Brieven op eefijB heimelijke en:^oftbaare
wijze aan,haar behoefde te laaten beftellen: Nog
„ behoefde CpHins nu nieer voorzorg te gebruiken,^
„ uit vrée„ze van nagefpoord te warden naar haar
„ Ipgement; öog zij aan haar te fcbirijven onde^
VI. Deei. Gg. ,Veeii
it^BÈ ÏMSTÓRfE'-.vAM^
,|-een vepdigteh naammaat ondeV'liüar éigéni ^
• Gij zièE-, dat^k' op een-goêdéri 'weg b'eif om ü
dienil· re'doen : Gij ziet'hoe v^el ftüat^zij'maakf op
mijne'b'e}i)fce'^ ^'dat gij u zult'onthouden wan'ü"irt
haare cegériwoordi^ltéid in te dfirr^n ί Laat dan
uvv vuiirijf. iniêc"%llés%Vér feoo]i· werpen
en mij'als· ée-fi^feh^èhxi doen^ fcäiijnen Wj 'eene^lia«··
dy, die om"'elk' mïin^Wéh ziJ^ietj
dis ^zodanfg'· vérda|;'rSe, Op 'dèé-
z'e vobr\y2afde rnoogt gij alleidfènÏÏèm vérWagten f
Virëlke ^ühiiéi Vbdrtvioeijen -uii-Mar^^v^eii^dfcbap γ
■c·"' ■ ' ^i^en opregtén HeU^éenfch'ef^<.} \
's.:.· -.-Vi ^ H-iS^',
f..,
A'.
r.t·
Be -Hr. Belford, Robert'Lο velä-
'ii ••■■ι·.· - ^CE, SchÏÏdiinJ^ · äh ,
ϊ{·
ff
Μ
iMiSi
féhoöneti mijn Kr. Beiford ; Ik behoorde, op te
ïlaen om u te danken voor alle uwe goedheid jet
gens'riiij. Ilf'iwas te misprijzen, dat ik mij zo
traag beweegenlïet omdie droevige piaatze te ver-
iaaten ;i want hier benJk i^ den Hemel bij hetgeeïi
ik-daar was: En ik ben ook onder braave luiden I
i——Ik hebbe in Jangen, langen tijd voorheeii
onder geen braave luiden geweelt; zo dat'ifc [meè
een halven glimlach] mij begon te verwonderen,
waar>zijidog alle,gebleeven;waaren*.- j;i^ - . il
■ Haare Waäkfter ?en Jüffr. Smiüh; , welke,bij
haaF'WaaCen,· namen gelegenheid van. uit dé kamer
te'' gaéh': En .wanneer' wij alleen waaren. ^ Gij
fchijnt een perfoon van goedertieren aart tet zijn.^ ,
mijn- H^ry zeide zij': Gij gafc te kennerfy toen
Μ üic mijfife geOan-^enis ging , dat gij»; niet gfeheèl
onkufidig waart van mifóe droevige Gefchiedetiis^
Indien! gij,daarvan· waarheid bewuft zijtf
moec u^,bekend zijn,, dats ik op de^allerbarbaarilef
wijze behandeld ben ; en dat.ik zulks niet verdiend
bebbé van den man j.vdie-'^het mij heeft doen UiJi
den. . , i,.^
- Ik betuigde haar ^ dat-ik genoeg wiü 0.m oyer-?
tnigd te zijn , dat zij de "verdienfte bem van oeeii^
heilige, en def reinheid van eene engel:·: Entzoé
voorc gefproken;hebben<; Avannëec zijf 2?eide., Geett
hoogvliegende .conipliihenten!. Geen onbehporeli}^
ke^toeëigeningen, mijn Heei . .iliiifr
Ik ondernam om mijne öpregtheid re ^bewee«
ren'V enn maakte gèwa^vvan Befchaaßbeid f met
oogmerk om'dezelve te on^ericneiden van Vieijey^
rij^-'rNiets kan beichaafH iyn5;,^zeide^zijii hißt^
^iet fégcmaatig is: Wat ik ook mag gehad hieb}-'
ben, fiü hebbe ik geen grootsheid, die ttién fet^
hoeft te ftreelen.
Ik betuigde geheel geen bogtnerk te hebben
om haar een compliment te maaken: AI wat ik
gezegd had ^ en tou zeggeij, was, en zou het uit-
werkzel zijn v&n eene opregte eerbiedenis. De
berigten van mijnen ongelukkigen vriend wegen»
haar , hadden haar Derzelver waardig geitiaakt.
Ik meldde toen van uwe droef heid i uw berouw*
uwe befluiten om haar alle vergoedinge tfe dqen^
welke het nu mogelijk was dat haar gedaén kon
worden t En, op de emftigfte wijze hield ik uwö
cnfchuld ftaende, ten aanzien van de laatfte fchelm-
fche mishandelinge* ^
Haar antwoofd k^am hierop uit?."^ · ■
Het is mij fmertlijk aan hem te gedenken. De
vergoedinge ^ waarvan gij fpreekt, kan niet ge-
fchieden. Deeze laatfte geweldenaarij, van wel-
ke gij meldt, is niets bij hetgeen is vooraf gegaeni
Dat kan nies vergoed worden ; nog met eenigen
fchijn verglimpt: Deeze wel: En het zal mij niee
leed zijn, dat ik overtuigd worde, dat hij niet kari
fchuldig zijn aan een zo zeer laag wanbediijH —
Nogthans, na zijne fnoode nabootzingeh van an-
derer handen —— na zijne fchelmefij in de eer^
loofte menfchen, als Ladys van eere uit zijne eige-
ne familie, bij mij bedriegelijk te doen dobrgaen
— welke zijn de ongeregtigheden, waartoe hij
niet bekwaam is ?
Ik wüde haar toen een verhaal gedaen hebben
van de Regts pleegtnge, welke gij bij uwe vi-ien-
den ondergaen hadt : Van uw eigen vooraf gegaen
befluit om te Trouwen 4 hadde zij u maar vereerd
mee
; 1
Ν;
. ί
{ ■
4
-ocr page 470-JüFFSiw CLARISSA HARLOWE.
^et de vier. verzogce woorden De ernftige be-
geerte van uwe geheele familie toe de eere van
haar.e verwantfchap: En het aanzoek van uwe
twee Nigcen bij JuiFer Howe , met ajgemeene o-
yereenfteinixiinge ondernoijien, om de vooripraak
van die jonge. Lady bij ha^ar: Dog,, deeze ftukisen
maar even belebende aangeroerd , feeed zij mijne
reden kort af, met te zeggen, Dat was eene zaak
4ie voor een ander Regtbank hipg De brieven
van Jufier Howe aan haai waaren over dat ondei>,
werp,; en aan dezehe zoude zij haare gedagten^
fchrijveo , zo dra zij daartoe'in ftaat was.
Toen ondernam ik, omftandigetu te zuivecen,
van eenigzins de hand gehad te hebben in het
voorbaarig Arreft van de in00de Sinclair; een ftuk»
waarvan zij de edelmoedigheid had om te imnfchen
dat gij gezuiverd wierdt: En als ik gewag gemaakt,
had van den verwoeden Brief, welken gij ter dee-
zer gelegenheid aan mij. hadt gefchreeven, vraag-
de zij, OC ik dien Brief ook bij mij had.^
ik bekende den zei ven te hebben,.
Zij wenfphte dien wel eens te zien.
Hiermede was ik ijzelijk bedremmeld: Want»
gij moet immer^i dejnken, dat de meefte ongebon-
dene dingen , welke onder ons Ligtmiflen yooa
Geeft en Aartigheid doorgaen, eene aanftootelijke
zotteklap moet zijn in de ooren en oogen van,
menfchenvan kiesheid onder die ,Sexe: En daajrbijs,
zulk een aart van Losheid loopt door uwe ern-,
ftigile Brieven; zulk eene valfche Onverfaagdheid,
waardoor gij u al fpottei^de tragt af te maakep yai»
dii onderwerpen die u meeft aandoen ; dat die.
Brieven gemeenlijk het minft gefchikc zijn oni
Gg 5 ' ^e-
-ocr page 471-ψο .-.χ · De HISTOÏIIE VAN Π
'gezien te worlden, >welke' uwe ägtinge bet ineeft
inoerten ophouden, i '' ' ν -
Iets van deezen aart bragt ik' bij haar in; en
hadde mij gaarn willen vei^fchabnen'van denzelven;
te vertoonen : Dog zij drong zo ernftig aan , dat
ik ondernam om eenige gedeelten van dien te lee-^
sen, met voorneemeri'om het berispelijkfte agter
wege te laatem - . ' ' ' c
Ik' wéete wel dat gij dieswegens op mij zult»
vloeken ; dog ik dagt dat het beter was haar ge·^
Jioegen te geeven, dan mijzelven verdagt te maa-
lienj en dus het niet in mijn vermogen te hebbent
om u bij haar dienft te doW, waartoe nu zo-goed
een gronflag gelegd was; en daar zij zulke-flegte'
jftukjes van u weetals ik haar kan melden, ν t .
Gij hebt den inhoud, onderdelle ik, nog wel'
an gèheugen, van uweo dollen Brief (a). ' Haare'
aanmerkingen over de verfcheidene deelen van;
denzelven, welke ik haar voorlas, kwamen op^ het
volgende uit.' ■ · ^ '
Op uwe twee eerfte regels. Οφϋβί bedor-
ven , verhören, bij Jupiter! Sddrementi - Jan .,
ivat zal ik nu doen! Vervloekt moeten aik ^njne
lijien en bedriegerijen zijn! drukte zij zig uit in
dëezer voege: ' ' ' ' »
„ O hoe los , hoe weinig aangedaen is het
5, hart van de bezeiinge van zijne eigene misdaa-
„ den , hetwelk deeze'ongebondens wartaal der:
,y penne kon ingeeven ! „ » .
ι
De zinfneede, welke van het fnood ariieft ge^
wag maakt, gaf haar heel veel aandoeningie. · ^
ad
(&) Zie Br. LXIi.
-^r II ii^ifiT^'.igTf^
-ocr page 472-Juffer CLARISSAt HAIiLOWE. 471^
,, In het yplgendei iloeg ik uwe yêrvloelangè I
oyer van uwe nabeilaenden, welke gij óp^de reizf ^
hadc QpgepaftiiÉn las voort de zeven voigradè zin-
fneeden uib, toe op uwe aiiehuwelijke imweii-;!
fchinge , die te ijzeiijk was om haar , te worden^
voorgelezen. Hetgeen ik las, bragt deeze aan-,j
luerkiDgen van haat voort. _ , -hhx, jj Ί ,
„ De iiilen en bedriegerijen^ welke hijJver- ^
vloekt, en, de uitgeiauter:e blijdfchap· der on--
deugende fchepzelen , toen ze mij haddeiv op -.
geipoord, toont mij, dat wanbedrijf geheel
en al met opzet gepleegd is: J^nf ik iwijftele,
niet, of zijne vreezelijke meineedighederi, en..
onmenfchlijke konllenaarijen, zoüdèn , terwijl
hij daarmede al voortvoer, doorgaen voor fijne·/
5, ikrijgsliftenvoor aartige grappen; en ter betoo^'^':
ninge van de verhevenheid zijner vindingrijke
talenten! - O mijn wreede, wreede Broe^.
der ! hadt gij het niet gedaen, nooit waare ik
in de raagt gekoomen van eenen zo heilloozeti
en veragtelijken bedrieger ! ·——^ Dog ga,.
3, voort, mijn Heer; ik bidde u »ga-voort, .
Op dat gedeelte , Kunt gij^ O fatale pro-
gnoßifeerder! mij ook zeggen vpaar mijne ßraffkn^
zuilen eindigen ? '-- zugrede zii.: Éh wan-
neer ik kwam aan dit gezeg. Om mijne Herόof
minge mijfchien gebeden hebbende. ' ^ Sciict
dat daar V ' zeide zij, v^'eder zugtende. ·—. ''
Rampzalig man ! —— En zij ilortede '~eene
traan over u. --— Op mijne eere v' i>óveiü-■
ce, ik geloove dat zij u niet haat! ——^— Zij.,
heeft ten minikn bekommeringe, êen'e ^^edelmóe. ·
dige bekommeringe, over uwe lie-t
G g 4 iuk-
-ocr page 473-DEHÏJ^TORIE VAM
kkzaligheid!-- Welk éen 'edel fchepzel heb^
gij verongelijkt! ^
Zij gaf mij een zeer geilrengen ilreek, op het
Jeezen van deeze woorden -Bid haar,
k
r;
3f.
t-
r ^
^p tme knieën^ voor mij^ om vergiffenis —--
„ Gij hadc u\ye JelTen volköomen ^geleerd , mijn
,, Heer, zeide zij, wanneer gii kwamt om mi| te.
,, loiTen —- Gij waart onderdaanig geooeg
„ óïT^ ζό kplelen : Ik dagt dat het een uitwerfezet
„ was vim uwe eigene gulhartigheid,' en goedaar-
5, tigen ijver om mij dienfl; (e doen'- Ver-
,, fchoon mij, mijn Heer, ik wift niet, dat het
„ gefchiedde volgens eéne voorgefchreevene les.,,
Dit ti:ok ik my niet weinig aan: Ik kon niet;^
yerdraagen voor zulk een elendigen marionnet,.
zulk een Jofeph Leman, zulk eei> TomlinCon ge-
' houden te worden: —— Ik poogde mij derhaiven
met eenigen ijver van deéze aanmerkinge te zui-
véfen; en zjj vraagde'mij weder om verfchbonin-
ge; „ Ik ilond bekend, zeide zij, voor den vriend
yan éen man, wiens vrièhdfchap, zij· reden had.
„ om tot haar leedweezen te zéggen , niemand,.
,, tot agtinge kon ftrekken. „ > ——· En zij ver-
2)0gt mij om voort te gagn, \
Zo deed ik; maar voer daarna niet veel be.-
ter: Want.»'' '
Op die phatze daar gij zegt, Dat i^, altoos^
h^ar vriend en voorfpraak was geweeß , was ■
Deeze haare onbeantwoordelijke aanmerkinge,
„ Ik merke , mijn Heer, uit deeze uitdrukkinge,
dat hij altoos een kwaaden toeleg tegen mij ge-
j, had heeft; en dat gij den geheelen tijd daarvan
% kmßig geweeft zijt; HaddeNhet d^n yem.éj b^^-
„ haagd.
w
haagddäc gij de goedheid gehad hadc, om èe-,
nig middel uit te denken, waardoor uwe etge- ^
„ ne véiligheid niet in gevaar zou gebragt zijn,
„ ora mij kennis te geeven van zijne fnoodheid,t
,y n-ademaal gij dezelye niet goedkeurdet! —- -
„ Dog gij Heeren , onderftelle ik , ' zoude lieveR
een onnozel medemenfch bedorven zien, dan
„ bekwaam geagt worden tot eene daad, die, hoe
„ edelmoedig ook, waarichijnelijk äe banden ee-
,r Der ondeugende vriendichap verbreeken zou- ·
>ï dei■ ·' . '
Na deezen geftrengen, dog billijken ftreek,
zoude ik' mij gaarn ohthouden hebben van het vol«·,
gende te leezeri,' fchoon ik onverhoeds begonnen
was aan dat gezeg''(dog zij hield mij daarbij vaft}:.
M^at zoude ik nu wei net willen geeven^ dat ih
ti had toegelaaten ddarin npel te flaagen: En dee-
ze was haare'aanmerkinge'daarover - „ Dus
,, ziet gij, mijn Heer, indien gij het gelukkig njid^
5, del geweeft waart om de onheilen voor te koo-
5, men , welke tegen mij gefraeed wierden , dac
„ gij dank daarvoor van uwen vriend ontvangen
„ zoude hebben, wanneer hij zig bezadigd kwam
„ te bedenken. Dit genoegen houde ik mij ver-
„ zekerd, zal iedereen , met den cijd, genieten,
5) die deugd genoeg bezit om, een ondeugend
„ voorneemen tegen te ftaen, of te beletten. Ik
5, had verpligtinge, ziß ik, aan uwe genegen®,
wejnfchén τ-—^— Dog het was een punt, van
\ t
(
r
>i
j, eere bij u, zijn geheim niet te ontdekken; te?
„ te onfchenbaarder bij u ^eagc , raiflchien, hoe
„ fnooder het geheim was. Gun mij nogthans
,f te mogen wenfqhen, mijn Hr. ßelford, dät gi|
Ggf Λ to
ι;
π.
ilf
V'
474 Β^Β .HISTORIE vm. ;
in ftaat mögt zijn de geneugten te fmaaken s
welke voor een liefhebbend gemoed gebuorca.
worden uit eene Deugdzaams Vriend-
fchap! - Geen andere is dien geheiligden.
naam waardig. Gij fchijnt een^ goedertieren,
man : Ik hoope , om uwentwille , dat gij ten
eenigen dage het onderfcheid zult ondervinden ï,
Ei> als dat gebeurt, denk dan "aan Juffer Howe
,, en Clariffa Harlowe (Ik merke dat gij veel weet
,, van mijne droevige Gefchiedenis), die de geluk·^
kigfte iciiepzels op aarde waar,en in elkanders
vriendfchap, tot dat deeze uw vriend „ -——
]paar hield zij ftil, en keerde zig van mij af.
Daar gij uzelven Een fchelmfchen verraader^
noemt; „ Zigzelven de Schuld tóe te eiger-en,
,, zeide zij, zonder zig te Sphaamen, O welk een.
„ verharde deugniet is deeze man!
Op die plaatze, daar gij zegt. Laat. mij wee",
ten, hoe men haar behandeld heeft: Indien op ee·:
■ne ruwe wijze, wee dan der fchuldigen! v/as dit
haare aanmerkinge , met een weezen van veront-
waardiginge: ,, Welk een menfch is uw vriend,
mijn Heer! —^ Puft het zulk eenen als hem.
5J
5ï
51
5»
„ zig aan te maatigen om de fchuldigen te ftraffen? —
„ Alle de ruwe. behandelinge, welke ik van haar
,, kon ontvangen, was oneindig minder ! „ — En
daar ftond zij een oogenblik of twee ilil: Toen we-
der vervolgende ! -- „ En wie hem dog
ftraffen ? Welk een vermerele deugniet!' -
Niemand dan hij^ ichijnt het, heeft regt pm de
Onnozele te verongelijken ! —-- Het lis zijn
ί5
9>
η
9>
39
99
poft, giiFe ik, om op aarde de rol te fpeelen,
welke het hoofd der booze Geeften onderfteld
' ' 3j worde
im^ÊÉÊÊ
-ocr page 476-m
Juffer CLARISSA. HARLOWE. 47^5
wordt beneden te^Xppe'en .;;■ ^. j..jjScraiFeti,
naar zijn welgevallen, uiEdeelende over alle min»
dere werktuigen der boosheid
f Wat hebbê ik gedaendagt ik! Ik zal deezei^
woeilen ivent in de, gedagte^ brengen, ^ cjac ik hen^·
eenen^ verraaderlijkén>,trek gefpeeld hebbe., mee
€en gedeelte ^van zijnen-Bdefaan deeze/chrandere
Ladpy.oor te l^ezenj.,.--^—r— .Nög|:hans,j:Zo gij
boos zijt^ kan het alleen» r met reden,^zijn pp u-
Zclven; want wie zou denken, dat ik aan haar niec
ecnigeivan de minil berispelijke gedeelten-van ee-
nen Brief lïiogr mededeel^n (als een bewijs van u··
we opregtheid ii? u te'oi)tfchuldigen van ee^ne mis-
daidiigq betigtinge) wellten gij fchreeft iaan uwen
vriendi, otn hem^ van,uweionlichuld te oYerituigen.^
Dqg een-kwaad hart v-eni^eneikwaade zaak., zija
verbruide,dingen: En i^at.herons dus aan de reg-
ie oor2;aak wijten. .,τϊ:» }/?
' c ik floeg uw bevel aan mij^over , . om haar bij
het uur te vervloeken f /en- uwe benai^mingen van
Draak en Serpenten^ ,^^^οοη zo regt toepaireiijk;
liademaal, hadde ik die gelezen, :niei),,yan, u had
moeten onderftelien dat-gij van het begin· afiWift,
wat ichepzels zij waaren;, ondeugende vent die gij
waart, met zulk eene zuivere reinheid onder dezel-
ve te brengen ! En ik befloot met uw eigen ilot-
zin. Een regel!· Een regelI Een konings kroon
voorbeen regel!, enz. Haar evenwel te kennen gee-
vende ,(nademaal zij zag ,q;,dat ik eenige gezeggen
agter wege liet) dat daarin-meer heftige uitdruk-
kingen, waaren; dog dewijl dezelve beter gefchikt
waaren om mij de opregtheid van den fchrijv^r te
toonen edanrom van zjjlk,een kiefch oor als het
. ' " ' ' haa^·
mm
1
Λ
I
i
-ocr page 477-haare gehoord te worden, verkoos ik dezelve ovejf
te fl'aerii
Gij hebt genoeg gelezen, zeide zij! -Hij
is een ondeugend, ondeugend menfch! -Ik
zie dat zijn oognaerk was mij tot zijnen wil te krij-
gen , het mögt kóften wat het wilde j en ik twqiFe-
le niet welke zijtie voorneemens waaren, uit het-
geen zijne daaden geweeft zijrt. Gij kent wel zij-
nen fnooden Tomlinfon, onderftelie ik Gij
weet — Dog wat kan praaten helpen?--Nooit
was'er zulk een opzeclijk valich hart bij eenigmenfch
[Niets kan w aaragtig'er zijn, da-gt ik!'} Wat heeft
hij al niet al gezwoorèh ].»Wat heeft hij al niet ver-
zonnen ! Ett waartoe dog alles? - Alleen om
een arm jong menfch te bederven , welke hij be-
hoorde befchermd te hebben·, en weike hij eerft
van alle andere befcherminge beroofd had?
Zij ftond op, en keerde zig van mij af, mee
haaren zakdoek aan haare oogen: En na eenige
tuiTchenpoos kwam zij weder naar mij toe!-
„ ik hoope , zeide zij, dat ik fpreeke tegen een
„man, die een beter hart heeft: En ik danke u,
mijn Heer , voor alle uwe genegene , fchoon
I
59
vrugtlooze , voorfpraak voormaals ten mijnen
voordeele aangewend, het zij de beweegredenen'
diiartoe voortkwamen uit medelijden ν of uit een
beginzel van eerelijkheid, of uic beide. Dwitde-
zelve vrugtloos geweeß is, kon zeer waarfchij-i
nelijk wel te wijcen zijn aan gebrek van ernft en
„ ijver in u; en dat ^ zo als ^'^-wel mögt denken,
,, aan gebrek van verdienfte in mij. Het kon wel·'
„ zijn dat ik, in uwe oogen, niet verdiende behou-
den te worden! — Mogelijk kwam ik u voor als
i
ir'
/
-ocr page 478-cèn los fchepzej , welke^, hgare waare en natuu-
„ relijke vrienden ontloopen, was; eh die derhal;
„ yen zig de gevolgen behoorde te getroolten van
„ het lot, dat zij getrokken had. ; .
ikfchroomde^ örii uwentwille, haar te ken-^
nen te geeven, met hoe 'veel ernft ik voor haarge^
pleit had: Dog verzekerde haar, dat ik haar ijveri-
ge vriend geweefl: was; en dat mijne beweegredé-
t^en [gegrond waaien op eene verdienfte,,v/elke
ik geloofde dat nopip weergae had: Dat, hoe on?t
verfchoonelijk de,Hr. Lovelace ook wiafl)re, .hij
altoos haarer deugd had regt gedaen: Dac het
uit eene vplkopmene overtuiginge van haare onbe^
fmette eerbaarheid, vppi^tkwam, dat hij zojemftig
begeerde om zulk een onwaardeerbaar juweel hec
zijne te npemen—-r-r En zou mijne reden ver^
volgen, Wanneer zij die weder kort afbrak —— |
Genöeg, en al te veel, over onderwerp,
mijn Heer! Indien hij mij npoit. méér zijn
aangezigt wil laatén befchouwen, dat is alles wat
ik nu van hem te verzoeken hebbe. -In-
derdaad , inderdaad, haarë handen zamenvouwen-
de. Nooit zal ik het weer aanfchouwen^ indien
ik het, door eenige" middeleni die niet zondiglijk
wanhpppig zijn, kan vermijden. . ^ |
Wat konde ik dog voor u zeggen \
Hoe het zij, het was, op dien tijd, niet oirbaar
om dien fnaar t^éder te roeren, uit vreeze van mij- ^
zeiven een verbod op den hals te haaien, niet al*
leen om van dat onderwerp te fpreeken, maar
ook om ooit weder bij haar te koomen.
Ik gaf van verre eertige uitflagen aangaende
geldzaaken. ik moeil u gemeld hebben, dat coen
ik
ί
9
ik haar dife'reden vooHas'p^Jäargij iiifj^Bievöc^
zo veelöp te'dring'en als/ik·'baar'kan doén-riWmen
—' zij / Neen, neenneenneen !' viêrfehei-
Benemaalen herhaalde mee i^rööte'ichielijkhèid; «ra
ik? durfde héc nlèt mèer dan evemwèder^a5nrèerett
——éh dat 2o"dorjkérii}k, dat hét -haar- géle-
genheid'ö^eriiet om ^ig te houdëtii'aM
niec ^^J^loäd. ■ ; ·\ . ^.Ί·^' L^g
ί i 'l'k^ kyhne inderdaad^Igeéti menfdi
vróüw,^ welkèn ik zo zeer zdii^Treezeh nii^fiöé|e!ii
te' geeven , of deszelis bèrispifti^H^
dai'v; v'^'Mhaa'r; 'Zij heefc zó''^ veel waaré-dërighëiiEl
iif haäi%''2eden, ■zoftdéi^^Éiotih^ of
héld (welke' itietf in^'diegëëöeM, dié dézélw '^eäft^
ten, iigr'genéigd is'fë kwellen) zülk
gënd'ó'Og, Kbev^el 20 lieflijk verzagt-ffiet ftraiP
kn van^rtlÄamteid v^c zij alleïi eÊi-bied-yiiiiïiê^
; ^ Miji'dufik'ts il^ hehKe ëënfe zoort MttsMigH
Liéfde voor dèeze Engel Arari éetiê' vrbow'|iièn'>iieE
is eene verwonderlijke zaak voof 'mij'i^^ däfgij'ieerf
kwartier ütifs^inét:: hääi* itf izaftien^ïaaii kondt 'zijn ?
eti bij^ uwe dmveirche vöorneemens lyiijven;^'Α t
I Diiar zij zo befchuc Waé'door godsvrugt ^ Woti
zigrjgheid, deugddefrighéid, door haare;
goederen , 'éenë reinheid d^ · harcehy waaro|5
nooit' vFouWf Voor haar kon roetten ^' Wëlk eëti
weizéhTijkë' duivel moet hij zijn" (nogthans^'twijffe;^
Ie ik'V «f ikm Wiet' hovkrdig niaaken zal !) die'43ei.
flüitën köiidliiidöör zo véÊl^ïlfSketzel&heen.té bïë^i
ken! 'i:„Ίβ,;,ι ijij >ί j i«c>·
i' ' Wät' mijzëlven belangt,' Ik bevroede^ meeï
tü meer, dät'tk mij M^t behoorde'vergénbegti^tg
heb-
-ocr page 480-Juffer OLARISSÄ BARLOWË. 475)
hebben met vèriw^m te ^äoen tégen n^e fnoode
oogmerken s en daarover met u Hn rédengedin^
'te treeden^ En-inderdaad, ik had'meer dan eens
in 'c hooi^l dac ik iets voör haar zou rragten-üié
te voeren. '' Maai·', fnbodaari^ die ik was ί Ik 'liec
mij weeFhöüd€ii-'ä0or derrkbeeldèn van ' \^Ifche
eere, gelijk zij mij met regt verweet, om dät gij
zelve mij uwe 'voorneemens·' ^rijwlUiffijk hadc
niedegedeeld': En daarbij ^''déwijfzij in zuik'eèil
vervloekt gebragc v^^as j feri 'ib naauwwiefcl
bpgepafl: van' uzelven^zóweiV als imiï uwe helfchë
werktuigen , dagt ik (weetende met^wien ik ^ të
doen had!) dat iii ilegts daardoor de^Voorgenome-
iie ijchelmftukkén zou verhaarten. —Daaren-
boven , merkende dac gij ^ door haare deugd zó
^eer in ontzag gehouden wierdt, dat gij toeh gij
haar eerfi derwaards voerdet, het hart niet hadt
om haar aan té vallen; en'dat zij meer dan eens,
zonder te w,eeten van uwe fnoode oogmerken, u
gendodzäakt" had die te laaten vaarenen tè be-
fluiten om haar regt, en uzélven eere te doen;
twijfFelde ik naauwlijks , of haare verdiende zoti
ten laatilen zegepraalen.
' Mijn gevóelenis-(indien'gij vafi: blijft bij uW
voorneemen om te trouwen) dat giiniet beter doen
kunt, dan te bezorgen dat uWfwee^e/^/ijh'Moeijr
én, en üwë/w<fezèM^jL· Nigteh\^| een bezoek bij
haar koomen afleggen', ien Vobrijiraaken ^nt
bog, indien zij niet'gjènegen'^zijn^^ in per-
soon* té b'ezióëliep^ zauden'Brieven van dézeive^
jen· Van Miiord^ M/^dódr dëtijnvloed van Juffer Hoj·
We ónderfteünd',^'miilthièn^'pajm
lien zijn ten uwen voordeeijéy^'' ' " ,Γ "
k
W
. , Dog die is alleen mijne hoope, gegrond op
hetgeen ik uwepchalyen wenfehs. De Lady, den-
ke ik vveezenlijk , zoude eer den dood kiezen da^
u; En de twee vrouwen zijn van gevoelen , iTchooii
zij niet half ^eeten wat zij:geieeden heeft, dac zij
iiiderdaad , het voor haar hart heiefc en niet lang
zal leeven» ^ ,,^ . r. ·: ;
' ί Wanneer ik mijn affcheid nam, bood ik haar
allen dienft aan die in mijn vermogen was, en
1'meékte haar mij toe te ftaen ,, dat ik dikwijl^
kvvam verneemen naar den ftaat van haare gezond^
heid. /-.,■· .'·,./
. u gaf mij geen antwoord j daii mét hast
hoofd te biiigen.
ï
L
& lïr» Belford, aan Robert Lovela»
Ce Schüdkn,
r I
ir
liliÉf^·'
'ίί·Η·
• .i · f' ; ·. ·ί
, ; · ' , Wóemdag , deiï van julij,
Γ ■ ^ morgen nam ikeen draagiioel naar het
huis van Smith ; en berigt gekreegen hebbende,
dat dé Lady een heel flegten nagt gehad had, dog
opwas, ontbood ik hkfen braaven Apotheeker;
die ',bij mi} gekppmen zijnde , en mijn, voorflag
goédlieurende οώ *er den Dr. H. bij te rpepeöi
zo bèval ik de yfouwéri'^haar kennis te gèéven vaiï
'de Vifite die men voorhad.
Het
'i:
-ocr page 482-JbFFER GLARISSA HARLGWE. 4SÏ
Het fchijtit, dat zij in *t èerft misnoegd Wieid;
hoewelzij te binnen hield hetgeen ze*er tegenliaHt
Maar, na eenige, tuirchënf>oos, vraagde zij haar;
Wat zij doen ^oü? Zij h^d goederen van waardij,
welker zommige zij vóórhad, zp dra zij honde, te
gelde te tnaaken ; dog voor dat dit gefchiedde,
had Zij niet een» enkële guihie dm dêh Döftor
voor viiice-geld te geeven. .
fuffr. Lovick zeide , ^ij had vijf güinies bij
iig: Die waaren tot haär&n dienft.
Zij wilde wel drie vatt dezel^ ontvangen ^
zeide zij, indien zij diatnant-ring van Kaar
vinger trekkende) wilde aanneejiien , tót dat zij
haar weei· betaald had; do^ döder geèn anderö
voorwaarde. , , ^
Als haar geniëld wierd,, Öat ik beneden wai
met Mr. Goddai'il, verzogt zij een woordje mee
mij te ipreeken, voor dat de Doftor bij haar kwam^'
Zij zat in een leuni^glloel, mét haar hoofd
te^ë'n een kuflen léggende; Juffrl Smith en de We-
duw ieder aan eene zijde van haaren ftoel; haaré
Waakrter, meteen vlesjemet hartshoorn, atgterhaar^
zij zelye haare Salvolade in de hand hebbende.
Toen ik binnen, kwam ^ haaf hoofd opheffende J
vraagde zij; Öf de Doétor den Hr. Loyelace kende ?
ik zeide haar, Neen ; en dat ik geloofdeί ^
dac gij Hem noöit van uw leeven gezien hadri
Was de Doéior mijn vriend? ; ^
' Zo was hij; en een zeer braaf en efvaren mam
Ik had hem gepoemd wegehs zijne uitfteekehde
bekwaamheid iri zijn beroep: En dé ïlr. Goddar^^
zeide, dat hy gèen beter geneesheer kende. .
Ik hebbe inaatr e^e vóor^aardè te
Deel Η h νοοξ
1'·· .
5
!
voor dat ik den , hm ziè; dat hij 'zijri Saladè riteé
weigere van mij te omvangen. Ben ik arm ,· jnijti
Heer, ik ben hopgmoedigi Ik wil geen verplig't'
tipge; aan iemand hebben. Datlmoogt .gij wei gé* '
loovmy Tniln Heer,. Ikdaate dit bezoek toef .οπτ*.'/
dat ik niec gaarn qndankbaar zou wiïien· iehijnert s
jegais, φ weinige vrienden ,ί die mjj izijtf ^overge-
bleeven, nog hardnekkig, bij zodanige, van mijne/
nabtftaenden, wdjk^ näyerioop vanitij^', oin hun-
ne bijzondere begeerte te voldoen4! ^ verneemen'^
r^ogen^ naar mijivgedrag' i mijnev'Ziékte. Dus
weec-igijdan defVoorwaarde, mijn Heer.; ,En laatp
Hl ij dog geen kwellinge,worden aangedaetir Ik ben· /
zeei: (pBpäiTelijk « ßn, kan, de -zaak niet- betwiften. ■
Ziende dat zij zo fterk daarop ilond , zeide ik ν
ha^r^ 'Wien hec ^p 'moeil weezen^v dan 'zou het
r:. i
,Λ
gefehieden.'.nyj --f.·. ^.-"■■^^όΟ'.,^^/· --f-
j--:Dan mag de heer wel koomen^i mijn Heer^^ i
Dog ik zal niet tn ftaatizijn om'veel? vraagen ce be-
antwoorden. Waakiter ,gij kunt hém·, daar aan het 1
venftcr, wel yertell^n ,fwelken nagcik-gehad heb«h
bfi en hoe ik de twee voorgaende. dagen geweeft' '
ben. En 'de Hr: Qöddard, zo hij hier ïs, kan .
hem,, te kennen geeven tvac ik gebruikt hebbe.1 Ik
bidde., laat mij -zOi weinige gevraagd . worden als;
m
IS.
De Döélor leide- ;^ijn ^eerbewijs »bijühaar sf,- ^
niet die welleevendheid waardoor ;;hij uitmunt':^ En
Zi> ilöeg, haare 'niitizaame oogen op hem, met die
vriendlijkheid , -iWeIk€ eiken gunftigen opilag van-?
haar^ezigt vergezelt.· m; - u
Ik wilde uit ^e^kam^ gaen dogi zij verboodx
llft- m^ . .. ■■■^l'Wuin.C'Q^ "^rriii isüdf t^ció:!
ί
m
. Hij iiam -haare hand, bij wellte-,eenè Lelyi
swigt in blanke fchoonheid: t Inderdaad - Madam^^
^ij zijt'zeet flaauw^ zèide Hij: Maar, gun mij ver-'
lof om te zeggen ^ Dat gij meer kunt^en voor u i
zelve, dan de geheele Faculteit voor-ü kan doen»
Daaroj) ging hij ivan haar naar het, venfter«^
Ën ηά' een kort gefprek met de; vrouwen ^ s-keerde:
hij zig wtmij , en^ tot Mr, Goddard ^ bij het "artdfei?-
veniler : Wij kunnen hier niets doen ^^ zagt fprèe^ '
kenden dan mee hartfterkingen en bekwaam vs®ed-fi
zei. Weikè vrienden heëft de Lady ? Zij fchijnt'
eëne perfoon van aanzien. te zijn; en; al· hoe! on-».
gefteld zij is , èené^zeer fchoone,vrouw* :
Eéne;Ongehuwde Lady, onderfteJledkl^« s
i Dat'was zijv, zeide Ik hem luifterendè.'-. Dat^
haar gevai met. ongemeeïie omftandigHeden vergeet
zeld ging; van welke ik hem verwittigdl}Zbudö"
he.bben , hadde, ik hem' gifteren ontmoet li Dac^
haare Grienden zeer wreed tegen haar iwaaren ; dog?
dat zeίdezelve niet-kon'hooren nöemen ,t?ondeifj^
zigzelve te befchuldigen ^'^fchoon-'diè ^veel meer té ■
berispen waaren dan r ; ψ
^ Ik ift wel dat ik het règt had ,,zeide dè Do-;«
iior. Een liefdes-ge val, mijn Hr.'Göddard ! Eeö^
Liefdesrgeval y mijn Hr. Belford! DaarJs een'per-'i
ibon in de wereld.die haar meer dienft kan doen^^
dan onze geheele facultói'': ■ •.f.'^i· yfi^p
· Mr. ÓoHdard■ fZeide, Hij was ook van begrip
geweeit ; idai. haare ongefteldheid in haaren .geeft»
fchuilde ; én had haar diesvolg'ens behandeld: Erfv
daarop vertelde hij'den Doétor wat. hij gedaen ha^-s·
Hetwelk vanshem goedgekeurd zijnde ,r namphij ';
Wéder haare bekoorelijke %and ^ zèggende^ivMiine''
' ' lÏj'v. '
tl η ζ go^*
Η
484 ΡΕ HISTORIE VAN
mmm
goede jonge' Lady , gij zult zeer weinig bijftatid
van ons bel:^oevért. Gij moet, ten grooten deele^
uwe. eigene dodores zijn. Koom, lieve Madam
[Vergeef mij deeze gemeenzaame tederheid ; uw
aanfchijn trekt to wel Liefde, als Eerbied tot zig;
en in een Vader van icinderefi:» van welke zommi-
ge ouder zijn dan gijzelve, mag zulk eene gèmeett^
zaame aanfpraak wel verfchoond worden] helder^
uwen geeft wat op , en wees vrolijk. · Befluit al-
les te doen tot uwe gezondheid , wat in u ver-
mogen is; en gij zult wel haaft beter worden.
Gij zijc zeer vriendlijk, mijn Heer, zeide zijV
Ik zal alles inneemen, wat gij ^voorfchrijft. Mijri
geeft is in eene geweldige ontfteltenis geweeft·
Het zal beter met mij zijn, geloove ik, voor dat
ik erger worde. - De zorg van deeze mijne goede
vriendinnen,» de vrouwen aanziende, zal niet met
ondankbaarheid beantwoord worden. *
., De Doélor fchreef eene ordonnantie, Gaarn
hadde hij zijn Salaris willen van de hand wijzen.
Dewijl haare;ziekte·, zeide hij, eer, geholpen moeft
worden door de aangenaame gefprekken van ee-
nen vriend, dan door de voorfchriftenvan eenarts'j
zoude hij het'^ig toe groote eere rekenen, zo het
hem wierd toegelaaten, haar eer räad te geevën in^
φ eene hoedanigheid, dan haar geneesmiddelen.'
voor te fchrijveti in de andere, ; =
, Zij antwoordde, Dat het haar altoos aange-
naam zou zijn, zulk een minzaam man te zien :
Dati zijne bezoeken haar voor afkeer tegen zijne.
Sexe behoeden zouden : Maar dat zij , zo zij ver-
gat dat hij haar geneesheer was , ligtlijk minder '
vertrouwen zou. kimnen ftellen in zijne bekwaam^
4
ί
Β,. i
heidi
MBi
-rfffliiiiÏritf'^rMii
-ocr page 486-JfüFFER CLARISSA HARLOWE.
heid , hetwelk mogelijk noodig was om de beter-
fchap uit te werken, waartoe zijne bezoeken ftrekten.
En wanneer hij haar nog verder drong, het-
welk hij deed op eene zeer heufche wijze, en d^
wijl hij dog de deure twee of driemaaleh pp eea
dag voorbij raoeft , zeide zij,, Zij zoude altoos
vermaak fcheppen met hem< aan te merken Jn dac
vnendlijk ligt, waarp hij baar zig. ambood.'· ï>a;
de aanbiedinge van dat^een in den eenen perfoon
wel zeer edelmoedig kon zijn, welks aanneemin-
ge in de andere al zo onedelmoedig zijn zoude:
Dat tegenwoordig haare omftandigheden inderdaail
piet ruim waaren ; en hij . zag wel . uit hét aange-
bodene (hetwelk hij moeft aanneemen) dat zij
meer in agt nam wat voor haar> zelve; g^oegelijk
was, dan hetgeen overeenkwam met zijne ver^
dienfie, of met het vermaak hetwelk zij ih zijn^
bezoeken fcheppen zoude, vi
Wij gingen alle te zamen van haar; en de
Poétor en Mr. Gpddard^zeer nieuwsgierig.zijnde
om iets meer van haare Gefchiedenis te weeten,
gingen wij op het voorftel van den.laatft'en in een
nabuurig Cofg^huis, en ik gqf hun., in vertrouwen,
een kort verhaal daarvan; alles voor u zo ligt maa-
kende als ik konde; en egter moet gij wel önder-
(lellen, dat, om,het charader der Lady maar ge^
meen regt te doen., dat ligt wel zwa^ï moeil zijn..
V
Drie l/uren., V Namidd-ags.
Ik ging zo even eens wede'r aan tén huize vän
Smith; en mij wordp berigt, dat zij eenigzins be-
ter is) het welk zij toefchreef aan de Vriendjijke op-
H h 3 bevir
miÊm
-ocr page 487-beuringen van haaren Dodor. Zij gaf te kennen ^
dat zij over beide de beeren zeer wet voldaen wss^
cni zeide, dat derzelver gedrag volkoomen vader*
lijk was/'—- ι .. ...ν , C'·
ί,.. Vaderlijk, arme Lady! Nooit, dan
zedert konen tijd, ónder de ylëugelen van haarè
ouderen van daan geweeft zijnde, is zij gezind iets
vaderlijks QVi moederlijks o^ te zoeken in ■ieder*'
teen (de laatftgemelde hoedanigheden in Juffr. Loy
vick en JuiFr. Smith) om de piaatze van een Va^
der en Moeder bij zig te vervullen , naar welke
.haar pligtmaatig hart fteeds reikhalfl:. · ! f'
' · Juffr. Smith vertelde mij, dat na dat wij waa-
ren weggegaen , zij de fleutels van haare koffers
iëri laaden gaf aan iiaar en de weduw Lovick ,· en'
haar verzogt om een inventaris .van dezelve temaa-
ien; 'hetwelk zij deeden in haare tegenwoordig-
heid. ·'.■ ^
Λ = Zij maakten mij ook bekend, Dat zij haar ver«
zogt had' om een kooper voor haar te zoeken tót;
twee koftelijke Stellen kleederefi; waarvan het een
nog nooit, bet ander niet hoven eens of twee-
maal gedragen was. , ■ ^ . .
Dit deed mij bijfter aan - Mijfchi^n
mag het u ook een weinigje'treffen ! I! -^ Haa^
re reden, waarom zij dus deed, gaf zij haar te ken^
nen, was. Dat zij zo lang niet zou leeven j dgtiije
dezelve behoefde re draagen : Dat Jiet 'benedeii
het fatzoen van haare Zufter, en andefe nabeftaen-'
den was, dat zè van ^ie zouden gèdraagen 'wor-
den : Dat [haare Moeder niets onder haur gezigc
zou kunnen verdraagen van hergeen het haare'ge-
weeft was; Dat zij het geld van nooden Pat
•'ai· ^ ■ zij
i
i
mm
„.ΜΗΤΒι,,ίΙίίϋ'ϊ·"·^·,
Juffer CLARISSÄ:' HÄRLOWE. ^ 487
zij geen fchuld'bij iemand' wildè maake»^ da# zij
goederen bij zig had; van welke zij geenJgebfwili
kon niaakeni vEn egter vervvagt^ik'niec, zeide zij,
dat zij een prijs zulien opbfengèft j'dié met derzel-
ver waardy qvereenkoomc. " ν'·-·^
liet ging haar beiden zeer aan'het hart,' zo aH
zij·bekenden ί ten zijwraagden mijnen faad daarom-
trenr;n En .dewijl de kóftelijkheid van haar gewaad
haarluij'nog al hooger denkbeeld'van?baaren'rang
•gegeven had ,, dan zij teivporen hadden'; öndiér-
ftelden zij dat zij eene perfoon van aanzièn'Czij^
moeftj en zouden weder wel gaarn haare Gefchie-?
denis geweeten hebben. , ■
Ik zeide haar, Dat zij inderdaad-eene vrouw
yan fatniiie.en middelen was: Ik gaf haar nog ge-
le^enheid orn te onderilelj^n , dat zij getrouwd
was; Dog Ilfet-het aan haiirzèive ovei: om'^haarlie-
den alles t^. vercellen , wanneer en zo als het hixM
20Ü goeddunken: Al wat^ik'"zeggen zoir^^; was'.
Dat zij zeer fnoodlijk behandeld-was; dac zij heD
niet verdiend had; en volkooraen onnozel en eer-
baar was. ' ' · . ^
Gij fmoogt wel denken , dtit zij beide haare
verbaasdheid uitdrukten, dat 'er een man ter we-
reld zijn ^ kon de, welke zulk een fchoon menfch:,
kwaalijk kon behandelen,
Wac' aanga,et hec verkoopen van^dëit\ü?eé Stel-
len klee(^en, zei4e ik aan ijuffr. Smith Dac zij
zou voorgevendac ze:;!'er naai; vernomen heb^^
bende, eene vriendin gevonden had, die hét-^kos*
telijkftë derzelver v;el koopën wi'lde; maar' (ö^ düi:
zij geen argmaan mögt krij^genyiiXQp ^eikQié'^iÈ.
om daarajaii ee» koopje te^hebbenJ ËiUwimig
-i Η h 4
■ν.'ί ί
rl
ifï Γ
JU,
üMiM
ifiii
0E HISTORIE VA^
puiniesbij mij hebbende, liec ik die aan haar,
feen gedèelte der betaalinge; en gebood haar'Z%
Z-o te houden^ als of zij hec zelve'voor zo weinig
meer van haar tragtede ce krijgen, als zij haar be-
weegen kon om 'er voor te neemen.
ik ftae op ^ijn vertrek n^ar Edgware met;
den armen Belton —=—^ Van welken breederin
mijnen volgende^. Ik zal morgen weerom kop-
:pienv.eh deezen in gereedheid laaten leggen vóOr
^wen boode 5 zo hij in oiijn afvkréezen · hier aan-
iopmc. ■ ^ ' t ^ ^^
Vaarwel.
pji Ur, Lovelace, ä^« Jan Belfoud,
SchÜdkn.
l! \
\Ten Antwoord:0p j^riV/LXXI.]
M, Burg, PFoensd. Avond^ den i'^Jidij.
Gij mögt wel te regt bedugt zijn, dat ik zou
Renken , dat gij mij eènen verraade^ken tj^ek
ipeeldec met mijnen Brief aan de Lat^ mede le
deeien.
Gij vraagt, Wie denken zou, dat gij haar de
minft berispelijke deelen niet mögt voorleezen van
ïwnea Brief tot mijne eigene verdee^gi^ge ge-
■■ · ' " ' fchree-
.............
-ocr page 490-Juffer CLARISSA HARLQWÏ;. 48^
fchreeven ? --Ik zal u zeggen wk -?
fc|e man, die in denzelvert Brief, waarin hij deeze
vraag doet, aan den vrien4, welken hij aan haaré
gramfchap blootftelt, betuigt, „ Dat 'er zul^i een
„ aarc van Losheid loopt doof zijhe ernftigfte ßrie-
„ ven, d^Lt die gems mmfi gefcbth zijn. om ge-
„ zien-te worden^ welke zijne agtinge bet meeß.
„ móeften ophouden,; „ Èn wat dunkt u nu Van u-
we door zigzelve veroordeelde dwaasheid.^ Hoe
hetzij, wees omzigiigervbelafteak u, in'toekoo-
mende, op dat dus 4eeze. lompe miÉag opzigzel-i,
yen alleen mag ilaen.
Het is haar fm^rtelijk aan mij 'te geden-
5, ken 1 ,, „ Ongebondene wartaal! ,, „ Een
„ zo heilloozè en veragtelijke bedrieger ί ' Een,
„ man wiens vriendfchèp niemand tot agtinge kon,'
„ ftrekken 1 „ „ Een verharde deugniet! „
Hes Duivels "weergae t „ „ Een ondeugendon-
deugend menfchi „ —-— Dog zeide, z\]% kon-
5>
^^ zij , durfde zij, dit; alles'zeggen, oi-flegts te
hennen geeven t ^-Èn dat zeggen t^gen een
man,'Welken zij prijft over zijne goedertier,ehheid,
en wegens die deugd vboven mij ilelt; daar alle de
goedertierenheid, welke%y betoont, en dat weet,
zij ook nog^ op pijn Bevel gefcbiedc - En
dus mij den'lof ontfteeit van mijne, eigene daaden?
Wonderlijk wel geregtigd, toont dit alles, dat zij
Is, tot uwe|ijne onderfcheidinge tuiTchen dé woor-
den vQxi, Gemeligbei4 en Wra^kziigU Dog altoos ^
wildet gij u'bemoeijen.en ïioetelen omtrent iets,'
daar gij niet regt uit kondt koomen.
Dèjof, dien gij'geeft aan h^zre oprepheidy
is ook eene van uwecbijzonderheden.' Ik denke
Η h 5 niet
-ocr page 491-t
V De HISTORIE VAT^ 1
niet zo als g^y, over haare vertelzieke optellingen
én uitroepingen ; ^ Van - wat nut kunnen dé-
zelve zijn ? —^ Waare het niet dat ^ij een^
heiligst Liefde .VQor haar hadt^[De Duivel l>aale'u
met uwe miiTelijke fratiea Ij] anders loü heften ui-
terilen tergende zijn te onderftellen, dat men zulk
een bekoorelijk fchepzel regtop zag ftaenwoor ee-
ïien Ligtrais, en praateh van de zonde tegen'haar
begaen, die niét kan vergeven wórden ! i-
Ik wenfchte wel van harten', dat deeze kuifche
Ladys een weinig zedigheid bezatén in haare gram-
fchap! - Het zou immers zeer vreemd lui-
den, dat ik Robert Lovelaqe meer waare kiesheid
beweerde te hebben, in een iluk waarin^dezelv^
ten uiterften vereifcht wordt, dan Juffer Clariffia
Harlowe. ' ^i· '··
Ik denke dat ik haare Minne Norton, of haa,-
re JuiFer Howe, zal in het oor blaazen, door detj
eenen of anderen van mijne zendelingen, om de
Jieve nieuwling te bekijven ovèr haare uitroepiïi'
gen......■ ' ........' Λ
Dog om ernftig te zijn Ik r^ioet u zeggen,
dat al hoe. geftreng en vinnig zij is, met zo ver-
a^telijk'te_vi;aagen , „'^^Ik- cen menfchiis uw
,, vriend, -mijn Heer, dat hij zig aanmaatige om
„ fchuldige liedeii te ilraffen! ,, dat ik het nooit
vergeeven zal^aan het vervloekt vrouwmenfch» wel-
ke de lantfte gruwelpe geweldenaarij|||l^rijven kon
tegen zulk een voortreiFelijk fchepzel.^ ·
i)e barbaarfche fmaadheden der Nymphjen, in
derzelver bezoeken bij haar; de verkiezingéfvanhei
afichuwelijkile hol , dat men vinden konde, met
oogmerk, QngetwijiFeld,nom haar te beweegén dat
. .-n zij
i ΐ
ι:
1
Ψ ^
Éi
m
m
JüFFiiH CI^ARISSA HAIU.QWE. 45^
zl] naar het haare le rug keerde ; en hec.nog af-
fjiiuwelijker beftaerl, om haar'eep-iVOOrflag te doen
yan iemand pidie de ■ fchüld becaaleri wilde; eeii
-ftrik ,,r dii: trekkeik geenzins in twijiFel, voor 'haar
mismoedig en>vergramd hare gefpannea .Van die
duivelfche jaartje (denkende, gewislijl?, 4atz5ook
eene vrouw was) met oogmerk om haar alle agtitj-
ge bij mij te doen verliezen ; en'^ij aan Ée hitsen
pni , vjn eeiie woedetide drift^ >haar over te leveren
,aan-haaire^evoellooze wreedheid; dit zijn mishah-
.delingén ,> welke ik om mi| in ?haaren :i^ijriiit,t«
: drukken,,nimmer kan ^ nimmiii: vérgeevien, >
Pög.wat aangaet uw eevoelèn , en dat der
vrouwen een huize van Smicn, dat zij het voor hatir
hart heeftV 4ac is de regte wijven-taal? ik verwon-
dere.mij hoe gij daarin gevallen zijc: Gij die van ^
veele vrouwHjke dotäm-t ^n herleevingen de voor-
beelden gezien ón gehoot'd hebt. · , ν
Ik zal. u eens zeggen wat t^gm^ dit haar denk-
beeld aanloopt. ' .
: a'. Haar tijd de,s leevens, en bekooreiijk geile]:
Dat zij altoos vermaak fchepte in goed te doen, en
.waartoe zij zig verbeeldde gebooren te zijn; en het-
welk ^ij nog bij aanhOudinge zal. kunnen doen ,in zo
grooce maate als ooit ;ja groQi;er,riädemaal ik geep.
.karige vent ben, gelijk gij weet: Haare godsdiens-
tige geileldheid; eene geileidheid, die haar altoos
'leeren za^m onheilen met ged,uld
ce draage*·: De. overweeginge van»haare iaattte
dele zegepraal over mij , en over de geheeJe ben-
de; en van haare welgelukte ontkoominge van ons
allen: Dat haar wil ongefchonden is:^ En de in-
I· 1
Λ
f 4
K-Aä·
IIJIJ·»»·
-wendige hoogmoed van de behandelinge ve^^
diend te hebben ^ die haar bejegend is.
Hoe is het mogelijk zig té verbeelden, dat ee-^
ne vrouw, welke uMedeezeTrooßredenen indeden-
jcinge kan neenien, van hartzeer fterven zal ?
Integendeel twijffele ik geenzins', of, als zi|
zig weder herftelt uit de neerflagtigheid, waarin dee-
'ze laatile fchelmfche wandaad (waaraan geene dan
deugnieten van haare eigene Sexe zig hadden kunr
fien fchuldig maaken) haar geftort heeft, dan zal de
wederkeerende Liefde haaren äwr den tijd-hevree-,
digdeng&Qii op nieuw inneemen: Haare gedagten
zullen dan weder draaijen op de Huwelijks-JpU:
Het zal natuurelijk volgen, dat zij dan leevendiger
denkbeelden in haar hpofd krijge; en deeze zullen
haar alle haare omloopen met genoegen en vermaak
doen verrigten ; fchoon niet met eeije zo groote
maate van beid^ , dan of bet lief fcheliiitje, in haa-
re omdraaijingen , zig boven d« reit van haare
Sexe had kunnen verheffen.
Gij vraagt, wanneer gif de bittere fmaadre-
denen verhaalt, welke de Lady tegen uwen ar-s
men vriend uitfloeg (terwijl gij, onderftelle ik,
voor haar ftondt met uwe vingers in uwen mond)
(Vat gij dog Voor mij kondt. zeggen?-
Hebbe ik u, in mijne voorgaende Brieven,, wel
geen honderd dingen aan de hand gegeven, welke
een vriend , dien het ernfl ivas zijne^ vriend te
verdeedigen of te verfchoonen, bij zulk eene ge-
legenheid zou kunnen zeggsn ?
Dog nu tot het thans onder handen zijnde
onderwerp, en den tegetiwoordigen Haat waarin
de zaaken hier nu zijn, —- Het is waar, het-
geen
èi ·
r:.
éMéS*,
IbÉÜ
'Ïirniilii'
geèn rtiijn knegc^u verteld heeft, dat JuiFer Ho"
WC) voor den;vöorbaarigen dienftyan het vervloefec
vroüvvmenfch , heeft, aangenomen , - haaré voor-
fpraak bij haare vriendin ten mijnen b^oeve aati te
wenden : En egter gaf zij aan mijne., Nigten, ifl(
derzelver bezoek bij haar, te kennen, dac zij vaii
gevoelen was, dat dezelve het mij nooit vergeevêii
zoude. Ik zende u Affchriften van alles hier inige-
flooten, wat 'er ler deezer gelegenheid ^gewiffeld
is tüflchen mijne Nigten Montague, Juffer Howe ^
niijzelven, Lady Elifabet,.Lady Sara, en LordM.
Ik verlange om te weeten,wat'juffer HoweJ
aan haare vriendin gefchreéven heeft, ,om haar, te
beweegen tot het trouwen met den veragtelijken
bedrieger; ά^η man wiens vriendfihäp niemand
ioi agünge firèkt; den ondeugenden^ ondeugeti-^^
den menfch, _Gij hebt de twee Brieven in handen
gehad. Waaren zij in de mijne ge weeft, het Zé-
gel zou los gegaen zijii op het aanraaken van mijti
heeten vinger [Miflchien zonder behulp^^van een
Poil-kantoors Kogel]; en de vouwen, gelijk anr,
dererplooizels .wel gedaen W^c/^V van zelve zj|n
opengegaen , ter voldoeninge van mijne nieuws-
gierigheid. Èen bposj verzuim, Jan, dat gij niec
Kezindet, om die met een karei te paard aaii mij
af te zenden!,Men had,haar kunnen wijs maakep ,
dat de boode, welke den tweedep Brief-bragtifiii^
beide mede te rug genomen had.^ Ik kon dezelve,
als ik ze had afgefchreeven , dppr eei) ander heb·?·,
ben weerom gezonden r als ^pf van Juffer
kwamen, zonder dat iemand buiten mij en u daar;;,
van iets will. , ri "
Dat is dog eene charmante meid I Haar moe-'
V .. di-
4
X"·*-'··
Ί
dl
litfViiflW^fiimiT-iifei
V
-ocr page 495-äige geeft, haar vermaakèlijkegÈeft! — Zondef
aan haar gètrduwd te zijn —— Hoe wenfché
ik die leevendige -Vo^el eens ih mijne iooij te krij-
gen! Hoe zoude ik haar daarin doen rond vliegen
en met de wieken ilaen! ——— Tót dat ζΊ] aäii"
ieder tralij een veêr geTaatén had! - '
Waare ik daaraan begönnen, ik ftelle vaft,7ge«
lijk ik voorfieen (a) al eens gezegd hëbbe, dat Ik
niet de helft van de móeice met haar gehad ^oü-;
de hebben ^ die ik gehad hebbe met haare Békoöise-
lijke vriendin. Want deeze· driftige' kleuters' heb';
bèn een ftèrkén pols-flag, en eên gaauwe Icnaap
tan zo als het heth lüil ipeelen mee' haare on^eßa^-^
(digheden ' ■ Nü te hoog, dan te laagVbê^'
hoeft gij haar flegts beurtlings te tergen en té
dé te ftellen Vhaar geduldig te verdraageny en haar-
te mijden; te plaagen , én om yergifenis te verzoe^
üen; en zomtijds té mäaken /■ dat gij de verdiétiftc^i
krijgt van doör^haar vérongèlijkt^te worden
haar vattende in het oogenblik van haare toegee·'
Vendheid, terwijl' zij b'é wuïl zijn ü; kwaal ijk Behati
deld te hebben, zijn ze gèheelenal fn uwe magfi '
Maar.déeze^ bezadigde;' peinsagtige melsjesii'
die nooit'kwaad worden dan^^met 'rcden^ zullen'^'
als haar daartoe teden gegeven* wordt, bijkans noöli'
vergèeven, of u eehe tweed^' gelegenheid^günheh·:
óm haar misnoege'n te geeven.? - of;
Het Was' ten déele de fchroom·, dat dit zo'met»
ihijtiè lieve jjuifer Harlowe^zijn'zoude, dié'mij hkr '
deed voeren naai- éene plaatze ;daac ik géloöfdé daij
zij niet in ftaat'izoii· ziju ora mi] te_ qntvlugteri V^j
fghoon hec mij met mijnen eerften aanval niét
' ' ' : ■ „V'CO .. •niiluk.
' (a)Zic D. V. bl. 399.
Μ
k
-ocr page 496-JüFfTER CLAllK!§A fiAftLOWE. 499.
lakte.a Anders^ζφ ftet'ten huize"van de Weduw, ^
iSorlings al zo goed voor mij ge\\reefl: zijn / als vati'^
de weduw Sinclair.'. '^Waiit ik zag alvfoeg» dat 'er
in haar . geen ligcgeloovigheid was om op te bou-
wen : Nog" door./eetii gemaakt geklag en gekerm *
haar vernouwen r.te Afinnen. Zij was Wel^béfrand ^ j
tegen de minzieke Overreedingeil. Zij gebruikte
de in haare verliefdheid/ -Haar doorzigt en - -
gezond veriland deeden haar alle cómplimenc^ni
haaten , <welke met, waarhéid ên natuure niet over-'
eenk warnen. Wtirkonde ik dan dog mei^'hiiar heb·'''
ben uitgevoerd op eenige andere plaatze? fin eg-^
ter^ hoe lang wierd ik zelf daar in ontzag gêhoü'- '
den, in weerwil van namurelijke drift, en önna-\
tuurélijke aanhitfingen (voor höedahigé ik dezelve';
nu agte) enkel; door de'kragc van dié'aafigebööre--
ne defcigherd ,='en openbaare reinheid Vtó ziel en
zeden » welke iedereen met eerbiedv zö riiec'met
eene M/sge Liefde^ gelijk gij het nöemt (^), ver-
vullen'op het oogenblik'dat hij haar äanfchouwtl'i
-^^-^v Zoüdt, gij andersl niet denken ,udat liet ge-
m'ftklijk" voor mij ge weeft waare een 'weUeevenii'*
heeri^ti t^xi eerhaar.Minnaar IQ 7λ\χ^^
^ zone fchijnen-m wel voor WjMoén*?"^' > " ^
Lady Sara en Lady Eiifabecmerkende dat'
dfe Onderhandeling,.op welker gelukkigen üitflag
zij haare graage harten gefteld hebben jS waarfchij-·;'
nelijk ilang zal aanhouden , zijri"gezind< om'naar ■
haare .eigene huizen te 'vertrekken ^''na dat Zij van t
mij de grootfte verzékèringe ontvingen hébben, , \
welke de natuure van de zaak' toelaat j^dat is te zeg-b
- ' gen,
J.
-ocr page 497-ff ' 'S
49(? DE historié VAÄ
gen , Mj'n w'oord, om de Lady te trouwen, zó
ZQ mij wil hebben. .
En evenwel (diinkt mij dat gij vraagt) Blijft
gij nog bij het bcfluit om vergóèdinge te doen, in-
dien u de raagc daartoe verleend wordt?
Wel, Jan, ik moet bekennen, dat mijn hart
nu en dan wet eenige aarzelende l?eweëgingen
heeft, wanneer ik erniiig denke órii de onherroe-.
pelijke plegtigheid. Wij ilapperi niet ligclijk af
van de begeerte onzes harten ,, èn Vaii hetgeen
wij ons verbeelden weezenlijk tót ons geluk te b^-
hooren , al is de verwagtihge of hoope , om het-
zelve magcig te worden ^ nog zo onredelijk of on-
gerijmd naar het gevoelen van anderen. Daar zdj-
len fFeeromkoomingen plaatje hebben; die bij ie-
der maar van verre iets beloovend toeval (hoe zeei
men ook voorheen door kwaaden uitilag den moed
verboren heeft en te rug gezet is) telkens zullèri
opwellen, en het genoegen verminderen, hetwelk
men anders zou vindén Jn tègenprijdige uitz\gten.
, Het is onfatzoenlijk, Jan, ffian tegenJ«^«^
te liegen......Maar het Huwelijk hebbe ilc
dog in mijn niet veel mee op —-r-'fchcon>
met eene "CLARISSA -Nogthans is hèé'
mij ernft om haar te trouwen. i ·
Dog dikwijls denke ik; dat indien dit lief ;
fchepzel ^ toeiaatende dat de tijd, en mijne boet-
vaardigheid,-dé gebeden mijnei näbeftaenden,'en '
Juifer Howe's bemiddelinge ^ haare gevoelighèden
'Haare Wraakzugt hebt gij door liwe fraaije on-
derfcheidinge.(a) aartig te zoek gebragt,] vef-
zag-
ϊί-:
li
(a) Zie bl.4s7· - '
\ '· >
-'r-lfÉi[
-ocr page 498-^.agten, en de verjaagde neiginge te rug brengen ,'
iiu haare toeftemminge geeve oni mij te ontmoeten
voor het altaar Hoe ijdel ?ai zij dan aile α-
ίνε welfpreekende vervloek-redenen maaken!
Hoe veel bekborelijke uitroepingen van zigzelve
haare kragt beneemen ! En welk een oud Patriar*
chikl paar zullen wij dan worden, het oude mo»
len-pad in 't rond loopende ; zoonen en dogte^s
teelende ; dezelve eerft van minnemoers.| daarna
van Gouverneurs en Gouvernantes verzorgende;
hun leffen leerende^ welke hun Vader nooit be-
trögtede, en van welke hunne Moeder, zo als
haare Ouders zullen,zeggen,niet veel voordeel ge4
had heeft! En eindelijk niiflchien^ wanneer hee
leeven zig zäl wenden naar de doffe en imaatige
iHlte ^ en ik nu zal begeerig worden om alle mij-!
ne Guite-ftukken të vergeeten; welke trooftelijkg
bedenkingen zal het mij dan verfchaifen , dat ik
die alle weder verleevendigd vinde, met gelijke iy
of waarfchijnelijk grootai moeite en kollen, in de
perfoonen en' zeden van zo veel nieuwe Lovelaces
van Jongens ; en de Meisjes zie voortgaen mee
knaapen, miiTchien niet half zo verilandig dan il^
zelve; lompe vlegels, zo als het wel kan gebeu--
ren , die de flooren. geen andere verfchooninge
kunnen verfchaifen voor haare zwakheid , :behak
ven die fchandelijke van de Sexe en Nattmre!
' , .: O Belford, wie kan verdra-igen aan dee-
ze dingen te denken ί -Wie inzonderheid]
in mijnen tijd van" leeven, én met zulk eene nei-
ginge tot fielterij! . .
Hiervan ben ik volilrektlijk'overtuigd:, dat in^.
dien iemand ooit voorheeft om te trouwen, én zig
- VI. Deel I ί iii
—-t.
.....β .
I
-ocr page 499-in vreede te verluiligeti met zijne eigene bedenking
gen ; én nier bevreesd te zijn voor vergeldinge,
of voor de gevolgen van zijn eigen voorbeeld; hij
nooit een Ligrmis behoort te zijn.
Dit gelijkt wel wat naar Confcientie ; doet
het niet. Bel ford? .
Dog, dewijl het mij nog ernft is, gelijk ik
gezegd hebbe^ zo is Alles, wat ik in mijne tegen-
woordige onzekerheid te doen hebbe,dat ik de ver-
mogens van mijnen geeft opheldere, en de roell
'er afvijle, welke daaraan gegroeid is uic den rook
der ftad, uit eene lange gevangenis in het naauw
bewaaken van mijne ilijfzinnige Schoonheid, het-
welk mij zo weinig dog gebaat heeft; en dat ik,
zo ik kan , de verflapte vezels van mijne ziel in-
fpanne, die door de beroertens welke zij in dezel-
ve verwekt heeft, even als de Zenuwen var. eenen
waggelenden Beroerden, uit haare piooij getrokken
en verdraaid zijn ; op dat ik düs in ilaat mag zijn
om haar een Egtgenoot aan te bieden, haarer aan-
neeminge zo waardig als ik worden kan; of zo zij
mij verwerpe, de bekwaamheid hebben van mijnei
gewoone vrolijkheid van hart weder aan te nee-
men , en aan andere van de verleidelijke Sexe te
ioonen, dat ik door de zwaarigheden , welke mij
omtrent dit lief lid van haar bejegend zijn, den
moed niet hebbe opgegeven , om zo Wel als
voorheen te fragten mijzelven aangenaam bij haar
te maaken.
In dit laatile géval, durve ik zeggen ^ zal een
Reisje naar Vrankrijk en Italië het wel klaaren,
Jufler Harlowe zal tegen dien tijd alles vergeten"
hebben, wat zij geleéden heeft van haaren ondank-
. h
J-
II',
-ocr page 500-Juffer CLARISSA HAkLdWE; '499
Baaren Lovelace: Schoon héc onmogelijk zal zijn,
dat haar Lovelace ooit eene vrouw vergeete, wel-
ker weergae hij wanhoopt immer te ontmoeten,^
al ging hij reizen van het eèn einde deir wereld
toe hec ander., -
Indien gij voorcgaet met de fchulderi af te be-
taaien, onder welke mijne lange Brieven, zo vee-
Ie weeken aan een, u hebben doen zugten, zal ik
mijzelven poogen te beteugelen in de begeerten
die ik hebbe (al hoé fterk ik van dezelve ook wor-
de aangepord) om naar ftad te gaen,. en mijzelve
te werpen aan de voeten van de Beminde mijner
Ziele. Staatkunde qw eereïijkheidSp^Vinm beiAQ
te zamen om'der beteugelinge kragt bij te zetten
waartoe πηγα& eigene belofte oxixxw gegeven woord
mij tén deezen aanzien verpligt hebben. Ik zou
haar niet gaarn op nieuw Willen tergen : Integen-
deel , wil ik haare gevoeligheid liefft tijd geeveii
van bedaaren , op dat dus alles wat 'er volgt hec
werk én bedrijf vari haarzelve zijn moge.
***
***
* ' i ■■ ^
HicKMAN "'[Ik hebbe een doodlijken afkeer
van dien vent!] heeft door een regel, welken ik
Ëu zo even ontvangen hebbe , een mondgefprefc
met mij verzogt op Vrijdag ten huize van den Hr,
Dormer , als van een gemeen vriend. Vereifcbc
de zaak, waarover hij mij te fpreeken heeft, dae
het juirt ten huize van een gemeen vriend moeP
xijn ? -u- Daar legt als eene uitdaaginge int
Dpgeflooten : Doet 'er niet, Belford?---- Ik
Zal niet heel beleefd .tegen hem zijn , geloove
ί .,„
-ocr page 501-ik. . Hij heefc^zig met dis gaak te veel bemoeid!
Daarbij benijde ik hem van wegen Juffer Howe 3
,Wanc zo ik een.regt denkbeeld van deezen Hick-
man hebbe., is hët onmogelijk. dat die heldin hem
ooit beminnen kan»
ledereeii wèet, dat de Moeder hem (al hoe
ilout de Dogrer zomtijds is) haar ten halze inpropti
Haare Moeder is eene van de heftigêe geeilen on-
der de vrouwen in geheel Engeland, Haar over-
leeden man kon de huwelijks-ftrijd U(ie het wee-
ten zoude? niet tegen haar uithouden § maar wip-
te daarin van de prik, niet weetende hoe hij moeil
toegeeven , nog hoe hij moeft winnen.
Eene bekoorelijke aanmoediginge voor een
man van minnehandel, daar hij reden heeft om te
gelooven, dat de vrouw, op welke hij het gemunc
heeft, geen Liefde heeft voor haaren Man I Welke
goede Beginzels moet,die Vrouw wel hebben, die
tegen de verzoekinge beveiligd wordt door eene
bezcffinge van haaren pligc, en gezwoorene trou-
v/e, zonder dat genegenheid eenige vat op haar
heeft! '
Ik bidde u laat ons eens, heel omilandig,
weeten hoe het al gact met den armen Belton.
-Het is een hupfche vent. -Daar
fchijnt hem dog iets meer dan zijne Thomafine in
den krop te ileeken.
Gij hebt hem niet van Confcientie en Hervor·
minge voorgepreekt; hebt gij wel? --- Zulk
zoort van vrijheden behoordet gij niet omtrent hem
te neemen ^ dan v/anneer gij hem volilrektlijk pn·-
herftelbaar agt. Een man die in een ilegten ftaat
van gezondheid is, en de pip heeft, kan met dee-
. ' ze
w
ë
r
ihil^iHi
Mbc^
Juffer CLARISSA HARLOWE. 5©Γ
^q ι ernftige dingen zo niet fpeelen, als gij kune
doen, zonder daar beter of erger door te worden,-
---— Bekeeringe, Jan, ben ik van dénkbeeld j
dac behoorc ondernomen ce worden , terwijl ie-i'
mand gezond en fris is. Waartoe is dog een
menfch bekwaam [Tot het beginnen van een onge:;
woon werk zekerlijk niet!] wanneer hij zigzelve
niet is, nogmeeiler van zijne vermogens? -i '
Hierom is het, naar mijn begrip, i.dac eeii'e dood-
beds-bekeei:inge voor eene zo onwiiTe en vrugtloo-
ze zaak gerekend wordt.' - , . -
Wat mijzelven aangaec, ik hoope nóg een
geruimen tijd voor de fciieenen.te hebben; nade-
maal ik ook voorneemens ben om temeemgen da-
ge een Hervormd man te worden. Ik hebbe bu
en dan wel zeer ernilige bedenkingen. Nogthans
vreeze ik half voor de waarheid van hetgeen mijne
Bekoorfter mij eeng te kennen gaf, dat een menfch
zig niet altijd kan hekeeren als hij. wil.. --
Daar vafl: bij blijven, onderilelle ik dat zij meende!
Bij buijen en vlaagen hebbe ik mij wel duizendmaal
bekeerd,.
Mijn oog ßaende op de twee voorgaerde zia-
fneeden, verbeelde ik mij dat 'er iets in is, dat
naar tegenilrijdigheid gelijkt. Dog ik wil dezelve
niet weder in overweeginge neemen. Het onder-
werp is zeer'ernilig. Ik veritae het tegenwoor-
dig niet volkoomen. Dog nu tot een van lugtiger
trant.
Tourville, Mowbray, en ik, brengen onzen '
'tijd zo vermaakelijk door, als het mogeiijk is dat
wij zonder u kunnen doen. Ik wenfch^ maai, dat
ψψ,
■fi
-ocr page 503-50i De historie VAN
wij Lord Μ 's podagreufe dagen niet verlengen „
door de geneugte die wij hem aandoen. . ■ w ^ f,
Dit is een voordeel, zo als ik geloove al el-
ders eens te hebben aangemerkt, hetwelk Man-
nen, die zig in minneluften te buiten gaen, heb-,
ben boven dé andere Sexe: -— Want terwijl
deeze, arme ilooven ! zitten te zugten in holen en
hoeken, of naar wouden en boffchen loopen oni.
liaare klagten uit te ftorten over haare miflukte
hoope , kunnen wij raazen en tieren, jaagen en.
vliegen; en door Nieuwe Minnaarijen, alle geheu-·
genis der Oude uit onze harten verbannen.
Al hoe vrolijk wij, evenwel, onzen tijd door-
brengen , mijne herdenkingen over de ongelijken
dit edel fchepzel aangedaen, brengen zeer dikwijls ,
een Somberen nevel over mijn harr. Dog ik wee-
te dat ze mij zal toelaaten haar vergoedinge te
doen 5 na dar ze mij ter deege geplaagd heeft;
en daar troofte ik mij mede.
Een eerelijke vent nog al! Klap met u-
Iwe wieken j en kraaij, Jan ί . . Α
Jufer Howe, aan Jufer Clarissa Hae,-
' LO WE.
JDonderdag-Ogtend^ den lovanJtiUj,
Wat hebt gij, mün allerliefil: ichepzel, niet al
geieeden. ---— Welke moet uwe benaaudheid
tÊHm
-ocr page 504-Juffer CLARISSA HARLOWE. 5©Γ
gevveeil zijn bij eene zo fchandeJijke aanrandinge
openlijk op ftraat, en midden op den dag g^·
pieegd!
Daar koomt geen einde, dunkt mij, aan de
onverdiende rampen van eene lieve Ziel , die zo
ongelukkiglijk gejaagd, en door bedrog gefleept is,
in de handen van eenen fnooden Ligtmis ! '" —
Hoe vreezelijk was ik aangeduen op het ontvan»
gen van uwen Brief, door eene andere hand ge-
ibhreeven, en alleen van u voorgeipeld! -
Gij moet zeer ongefteld zijn. En dat is geheel
niet te verwonderen. Dog ik hoope dat het meer
van ontileltenis, en verbaasdheid, en neerilagtig-
heid is, welke weer kan worden te boven gekoo-
men, dan van de involginge van een hartzeer, het-
v/elk van uitwerkzeis zou kunnen gevolgd worden
waaraan ik niet verdraagen kan te denken.
Maar wat gij ook doer , mijn lief, gij moet,
niet mismoedig zijn. Inderdaad gij moet niet mis-
moedig zijn ! Tot nog toe zljt gij geheel buiten
fchuld geweeil: Dog wanhoope zou geheel aan
zelve te wijten zijn; en de eerite fout, waaraan gij,
u kunt fchuldig maaken. ' .
Ik kan het niet verdraagen, dat ik eene ande-
re hand moet befchouwen in plaatze van de uwe.
Mijn lief fchepzel, zend mij een weinig regels,
fchoon mg zo weinig., van uwe eigene hand, zo
het mogelijk is. ^-Want die zuHen mijn^
hart verkwikken', inzonderheid, zo ze mij kunnen
berigt geeven van de verbeteringe uwer gezond-
heid. '
Ik verwagce uw Antwoord op mijnen Brief,
I i 4 ' vai\
-ψτ.
^mÊÊÊÈÊÊÊA
^O^, 0E HISTORIE VAM
νφ den Wij alle verwagten het met onge-
idaid. ' -
Zijne nabeitaenden zijn perfoonen van zo veel
eere --—r Zij begeerén zo heel, ernilig om u
onder haar getal te mogen rekenen---- De
deugniet heefc zo'veel berouw: Iedereen van zijns
familie gemigc dit - Uwe eigene zijn zo on-
verzoenbaar ---Owe laatfte wederwaardigheid,
iehoon een gevolg van zijne voorgaende fchurke-
rij, is nog op zijn bevel, nog met zijne kennis in
het werk gefteld; en hij is daar zo zeer vergramd
over ^- Dat mijtie Moeder volftrèkcl.ijk van ge-
voelen is , dat gij de zijne behoort te worden —
ïnzonderlaeid, indien gij, mijne wenfchen, zoals
ik die in mijnen Brief hebbe üitgedrukc, en ^e van
^ll.e zijne vrienden involgende, 'er toe bewilligd
zoudi hebben, waare dit gruwelijk Arreil niet cus-
fchet! beide gekoomen. ^
Ik zal hier de coplj inOuiten van den Brief,
dien ik voorlêeden Dingsdag zond aan Juffer Mon-
tague, toen ik hoorde dat niemand will waar gij
gehleeven waart; en het antwoord daarop nies
hand en zegel ondertekend van Lord IM. Lady Sa-
ra Sadleir, en Lady Elifabet Lawrance zo wel,
als van de jonge Ladys; en ook van den deug·;«
niet zeiven. i
Ik bekenne, dat mi}, de trant niet aanftaet van
hetgeen hij aan mij gefchreeven heeft; en'voor
dat ik mij verder wil bemoeijen om ten zijnen voor-
deele te werken, hebbe ik beflooten mijzelye te
verzekeren , door eenen vriend , uit zijn; eigen
ïliond, vari ; zijne opregtheid , ^en of zijn verzoek
pan mij uit zijne eigei^ volkpomsne nelginge voort-
kooms
-ocr page 506-Juffer CLARISSA HARLOWE. 505^
ίφοπίί, buiten de wenfchen van zijne naheßaen.*
dßn. Nogthans ftuifc mijn hart tegen hem op, als.^
ik onderilelle dac 'er maar eene fchaduw, van reden,
is voor zulk eene vraag, daar de vrouw is JuiFec.
ClariiTa Harlowe.; —— Dog ik ben, mee 'riiijne '
Moeder, van gedagten, dat het Huwelijk hec e^r;
irig middei is, hetwelk 'er nu is overgebleeven,!
om u in hét toekooniende van uw' leeven een ta?I
meiijk genoegen --- geluk te verieenen, kan
inea niet zeggen. - Zijne oneere zal, iq
zulken geval, in het oog der wereld zelf. g«'Qo-
ter zijn dan de uwe: Eiïbij diegeenen, welke u
kennen, zal uwe zegepraal luiiterrijk zijn.
Ik ben gedrongen mijne Moeder binnen kor-
ten te vergezellen naar het Eiland M^ght. Mijne
Moeij HariTian wordt hoe langer hoe zwakker,
ij] is 'er op geileld om ons beide te .z?en —^^——
cnBen Hr. Hickman ook, d^nke ik.
Zijne-^uRer, van. welke v,/ij zö veel geboord
hadden, met haaren Lord , wierden gifteren bij"
ons ten bezoek gebragcr Zij heeft wonderlijk veel
;^en in mij, of zo zegt zij althans,
ik moet zeggen, dat ik agce" dat zij wel be-
antwoordt aan het uitrouniend charafter, dat wij
van baar gehoord hebben.
Ik zou moeten ilerven, zo ik naa,r.hec eiland-
je vertrok, sonder u alvoorens te :iien. En nog-
thans is mijne Moeder (die gaarn een gezag oef-
fent, hetVi^eik zij zelve, door die oeffeninge, haar
dikwijlsidoet betwiilen) 'er op geileld, dat mijn
volgend bezoek bij u jnoei; zijn om u geluk te wen^
fchen. als Mevr. Lövelace. f.
Wanneer ik weete v welke de uitflag ?iil zijn
lij van
van de vraagen , welke uit mijn naam aan dien
deugniet zuilen gedaen worden, en welke uwe
gedagcen zijn op mijnen Brief van den" dan
ik u meer berigten van de mijn^. ^
De brenger van deezen belooft zo veel fpoed
te maaken, dat hij deezen namiddag nog bij u
koomc. O mögt hij met goéde tijdinge weerom
koomen tot
Uwe altoos-toegenegency
^ Anna Howe,
Clarissa Harlowe , aan Jujfhr
Howe.
Bonderdag-namiddag.
¥
Gij doet mij fmerte aan, ^ n^ijne allerlieffte Juf-
fer Howe, door het vuur van uwe edele Vriend-
ichap. Ik zal zeer kort zijn, dewijl ik niet wel
ben; vrij veel berer egtcr dan ik ge weeft ben; en
dewijl ik een Antwoord gereed maake op uwen
van den 13'icn. Oog voorafmoet ik u zeggen,
mijne waarde, Dat ik dien karei mei- wil heMien
■ Word niet'toornig op mij, - Dog dat
■wil ik zeker niet. Dus laat hem geen vraagfen om-
trent mij gedaen worden, bidde ik u.
Ik ben niei mismoedig, mijn lief. Ik hoope
te
mêêiL·
"mrinttir-iÏ
-ocr page 508-it mogen zeggen, dat ik niet mismoedig zal wor-
den. Is mijn toeftand niec grootlijks verbeterd?
Jk danke den Hemel daarvoor!
Ik worde nu niet gevangen gehouden fin een
ondeugend huis.' Ik ben nu niet in de magt van
de Uilen deezes mans; Ik ben ttu niet genood-
zaakt mij in fchuilhoeken uit vreeze voor hem tê
verbergen. Een van zijne ge.meenzaamfte gezel-
len is een ijverig vriend van mi}'gewordeil, et^
neemc aan om hem van mij af te liouden , en dat
wel met zijne eigene toeftemminge^A Ik ben bij
eerelijke luiden. - Alle mijne kleederen en goedè^"
ren zijn mij weder ter hand geileld, Qe deugniet
zelve geeft getuigenis aan mijne eere. ' ' . '
Ik ben inderdaad zeer zwak en osigeileld: Dog
ik hebbe een uitmuntend Genees-heer, Dj-JH. en
al zo braaf een Apotheker, ·Μγ. Gpddard.' -i-w—
Hunne behandelinge omtrent mij, mijne waarde,
is volmaakt vaderlijk! —^— Mijn geeil ook, kan
ik merken ^ begint weder kragt te krijgen: En
zomtijds, dunkt mij, yinde ik mij verheven boven
mijne rampen. ^ V · '·
Ik zal zomtijds wel eens weder Bezwijken.
Pat moet ik wel verwagten. Én mijns Vaders
vloek —- Dog gij zult mij bekijven dat ik
denzelven voor den dngbrenge, nu ik bezig ben
met mijne vertrooftingen op te telleUi
Dog ik belade u, mijne waarde, dat gij door
mijne rampen uw eigen gemoed niet te zwaar laat
drukken. Zo gij dit doet, dan zult gij daardoor
zommige van die pijlen op nieuw ilijpen, die ver-
ftjompt zijn, en haare fcherptê verlooren hebben,.
Zo gij mijn geluk vy ik vermeerderen , zo
V. 'v.·,.. - ; - ^· ' -geef;
. /
geef plaatze^^ mijn'lief, wm uw eigen; en aan de
blijde uiczigcen, die zig voor u.opdoen!
Gij ziik zeer geringe gedagcen hebben van u-
we Clarifla,' indien gij niec gelooft, dat het grooc-
fte vermaak, hecwelk' zij in'die leevén kan ont·^
vangen, beftaet in uw voorfpoed-en weivaaren.
Denk niec om mij, .mijne eenige vriendin, dan zo
als wij hec in de voorgaende cijden gehad hebben:
En onderftel dac ik een groot, groot einde wegs
van u afgegaen ben! -- Op eene lange reize,
Hoe dikwijls worden de waardfte vrienden,
om de belangen van hun Vaderiand te bezorgen,
dus van een gefcheiden ,-- voor veele jaa-
ren zekerlijk <—lOaarfcbijncJijk voor altoos^
Heb mij, evenwel, nog lief. Dog laat zulks
zijn met eene zig ipeenende Liefde, ik ben niec
die ik was, toen wij onaffcheidelijke Minnaareflen
waaren, gelijk ik zeggen mag. -- Onze oog-
merken moeten nu \^erfchillende zijn. --
Belluit dogä, mijne waarde, om een braaf man ge-
lukkig te maaken, nademaal een braaf man u zo
naakcn moet. -- En dus, mijne waardfte
Liefde, adieu voor ditmaal! ---- Adieu, mij-
re waardje Liefde! —--Dog ik zalwel haaft
weder ichrijven, hoope ik!.
•J f
Α
5 ,
-'-·■ -rmiiiii'
-ocr page 510-η :: ι : utiii
... 1 _ ■ ·,
% ±2
Ï I .
i.l
t)e Hr. Bélford, aan RoBERt Lovela^
■ ■ .. , . ; - . r.
GE Schildknl-'-i , ' ■ ' ^^
Lh
\Ten 'Jntivoordop LXXIIL] .
i.:· " .'Λ ■ •'"■■'TSC? .
Donderdag-, den i6..vän
m
■ .1 · . · , · π 'i Γ , ■· ■ ί J ; -
ïk las dat gedeelte van hec,flot'van üwen Brief*
den armen Bekon voor, , Wiiarm, gij naar hém
vraagt,,en meldt hoe luftig gij, en de Andere; Ur
wen tijd op M. Burji; doorbrengen. Hij haaJdè
eene diepe zugt: Gij zijt alle zeef gelukkig !
waaren zijne woorden. -—^^^. Hgï fmert mij,,
dat het zijne woqrden waaren^ W^nt,, arme man.,
hij neemt zeer'fterk^ af. ^ Veranderinge, van lugt,
hoopt hij^ zal,hem goed doen?, gepaard met hec
vrolijk Gezelfchap / waarin ik heiï?„g;<?iaaten beHr
be. Dog liids, durve ik zeggen hernlB^
ten._. . '
' Eene uitteerende Ziekte , ep ,een,è, verteerehT
de Matres, zijn voor een toegeevendun t)nder*
houder, vrèezelijke dingen om met beide te gëÜj^
te worftelenr^Daar moet geweld gebruikt wordeiï
om zig te qntflaen van de laatfte ; en liogthahg' is
hem geen moeds genoeg ^overgebleeven , om zig
te doen gelden. Zijn huis is het huis Van Thoma-
.. sJ-i,: 1 iij
-ocr page 511-m
fine; niet het zijne. Hij is in geen; veertien dagen
voorleeden binnen zijne eigene deur geweeft:. jlls
een vagabond omzwervende van de eene Herberg
in de andere; in elk derzelver Üegts gaende om
iets te gebruiken en wat te ruften; en 'er tv/ee of
drie dagen blijvende, zonder de magr te hebben
om 'er van daan te koomen; en naauwlijks wee-
lende naar welke hij vervolgens gaen zal. Zijne
ziekte huisveft hinnen hem ι en hij kan dezelve
niet ontioopen. ■
Haare Jongens (voormaals dagt hij, dat ze de
zijne waaren) zijn onbefchoft genoeg om hem in
.zijn eigen huis, als zij hem voorbij gaen, op het
lijf te ioopen. Öp den kant der Moeder zijnde j
drijven zij hem eenigermaate tén huize uit; en iti
zijn afweezen, fpeelen zij mooij weer' van het o-
verfchot zijner vervallene goederen. Wat hunne
Moeder aangaet (die voormaals zoteder, zo on-'
derwerpelijk , zo vlijtiglijk gedienftig was , dat wij
alle hem gelukkig noemden, en zijne wijze vari,
ieeven vérkiëzens waardig) die is nu zo vinnig^
zo baldaadig, dat'hij met haar· niét in geCchil kan
treeden, zonder oneindig nadeel toe te brengeri
'aan zijne gewondheid. Tot eene moedlooze Ver-
deediginge, naainvlijks eene verdeediginge/
het derhalven met hem verloopen: En dit voor
een hart, hetwelk zö v^elejaaren een aanvallen-
den oorlog gevoerd heeft (zig niet bekreunende
wien hij tot partij had) welk eëh verloop ! ■ " "
2ig nu vergelijkende met den overouden Leeuvj^
in de fabel , die van de fmaadelijke hiel ééns on-
edelen Ezels voor den bek gefchopt wierd, én
laé: te fpinvoeten·
^ ' Ik
■ .ί
't Λ
liÊÊik
toliHifl
MÉ
">\ά
ψ
jüffer CLAiliSSÄ HARLOWE. 51$
Ik hebbe zijne zaak op mij genomen* Hij
heeft mij verlof gegeven , hóewei niet zonder
moeijelijkheid, om hem in het bezit te ftellen van
zijn eigen huis; en om zijne ongelukkige Zufter
van zijnentwegeh daarin te plaatzen, van welke
hij tot hieraantoe geen werk gemaakt heeft, om
dat zij ongelukkig was. Het is hard, zeide hij
tot mij (hij weende, arme man, toen hij ditfprak)
dat hem niet kan v'rijilaen geruillijk in zijn eigen
huis te ilerven! -— Dat zijn de vrugten ^ van
het gezegend Matres-houden! ——^^—-
Schoon hij maar onlangs kennis heeft gekree-
gen van haare ontrouw , koomt her nu aan den
dag dat dezelve al zo lang geduurd heeft, dat hij
geen reden hebbe óm te gelooveri dat de Joingens
van hem zijn: Nogthans hoe mal plegt »hij te zijn
met dezelve!
Waaraan, Lovelace, zullen wij de tederheid
toefchrijven , welke een gewaande Vader menig-?
maal toont aan de kinderen van een ander man^
— Wat is dat dog, bidde ik hetwelk wi}
Natuure^ en Natuurélijke Genegenheid noemQV^
En wat heeft de menich zig te befoemen op zij-
ne fchranderheid en doorzigc, daar hij zig al zo
ligt laat brengen tot het broeden en opbrengen^
en zelf beminnen, en dikwijls meer troetelen, van
de vrugt van ^ eens anders misdrijf nier zijne
Vrouw of Matres, als eene hen of gans de eye*
ren, en zélf de jongen, van eene andere uit haar
geflagt? „, ,
Ja, ik mag wel vraagenOf het ?a
als het genoemd wordt, in de dieren , dezelve
niet in ftaac ftelt om hiïQhe éigene veel ligter te
om
I
onderfcheiden , dan wij met allé onze reden en
Ichranderheid, waarop wij to ftoiFen, in dit tede^
iiuk kunnen doen.
Indien zonrniige) welke vrouwen hebben van
twjjiFelagtige eerbaarheid, deeze zaak behoorelijk
overdagten , Ik geloove dat hunrie öngeregelde
drift naar winil al heel veel verkoelen zoude, wan-
neer zij nien zeker konden gaen (fchoon haare
Gaaitjes^é) voor wiens kinderen zij geftadig in
de weer waaren, woelden , fcliraapi:en,len mis-
fchien diegeenen bedroogén^ met welke z1j tedoeri
hebben , het zij vrienden, büuren ^ of zekerder
naaft-beftaenden , van Moeders zijde alleen troü*
wéns. ' . ■ -
Dog ik wil dit denkbeeld zo verre niet uic-
ftrekken, dan het wel zoude· kunnen gêdreeven wor^'
den; om dac,-zo het wierd voortgeplant, het voor
^de inaatfchappij van nadeeligè oi oif natuurelijke
gevolgen zou kunnen zijn ; nademaal vrouwen
van deugd miiTchien meer onderhevig zouden zijn^
om daar. nadeel "bij te lijden, door het wantrou-
wen en de grillige driften van^mannen van ondeu-
gende harten qx\ > zotte herfenen ; dan'diegeené
welke zig voor'ontdekkinge'verfèhuilen kunnen
door liften en geveinsdheid , tot hpedanige eené
vrouw van deugd hnare toevlugt niet kan neemen;
En nogthans, wierd dit denkbeeld behoorelijk en
algemeen bedagt, zo zoude het mogelijk van geen
kwaade uitwerkzels gevolgd worden; voor ZOtver*
re goede opvoedinge, goede neigingen, en eeaé
*beveftigde deugd, dan de hoedanigheden zijn zou-
-den die voornaamlijk gezogt wierden , en niet het
'geld,' wanneer e^n^raan (niet verilingerd>op enkel
ίΛί^α,Ι,,.ί
-.......iiifliirtfniï^aMÉilÉJttiiiu·^
V
-ocr page 514-lighaamlijke aanïokzels) omzag naar eene .deelge-
hóot van Zijnen ftaat, en naar eéne Moeder van
zijne toekoomènöe kinderep ^ welke erfgenaamen,
ftaen te wordén Van zijne bezittingen, en de vrug-<
ten te gebieten van zijne nijverheid. ,
Maar óiti tol: den armen Belèóh wètJei: fce kee-
ren. , . .. . . , ....
Indieb ik livvëh bijiïaftd J en dien van onze
kameraads Van hóoden hebbe , om den armeti
knaap iii zijn bezit te. herftellen, z^l ik u kenni^ ,
geeven. OnderttiiTchen'is, mij zo even verteld,
dat Thomaiine'verklaart, äät .zij niet wilopftaen: .
Want zij heeft varmoeden, fchijnt het, dat nieii
op maatregeli zal vallen om haar te doen verkas-,
fen. Zij is Mevr: Belton, 2egt zij, en éal haar
Huwelijk bewijzen.. / . , ..
Indien zij zig dus aanftelt bij iijnjéevens wac
zc5u zij zig wel niet aanmaatigen.na zijnen dood?.
Haare Jongens dreigen iedereen, die hunne;
Moeder beftaèn zullen te, befpringen. Van hun
Fadey (zo als zij den armen Belton fpree-,
kén zij als van eenen^-.onnatuurelijken. En die
waarfchiji'elijk hun regt'e F'ader is, is^daar altoosJ
mét een vijandi'ß oogmerk , voor haaren Neef ■
gaende, zo als gewoonlijk ; Nu (Kaar Neef dik
haar hêfchermi. ■ _
Naauwlijks was 'er , durvo ik zeggen een,
Onderhoüder vaneefie Matres'jdiedeeze niet tot. éer
ne Onderhoudfter maakte van een Galant;^ enthaar
alles deed verkwiiien aan den vent dien zij ondcr^
hield, vvat zij afpoldé van de buitenfpoorige zot-^
hëid van hem , dóór welken zij onderhoydeó
Wierd.
ïlc ^al lïét büiteii ü^kikreri^ zq.1^ /Ha
m\ hief ilèg^s gaen\ riaär dat ik het begrijpe, zo
als in her gever] vl'n de oüde'Sarmaten,' die na veèl
jaaren afv^feëèig geïe(éeil: te zijti ,^weder t' buis ge-
koomen, hunnö WjjVra tdferi iri'hèc' bezit vonden
van hunne Släaveri Γ Zd dät zij niéc alleen té ftnjdeii
hadden raet die IVipeH^ die , haarer^ ontrouwe, b'e-
wuft waaren, en met hunne' Slauven ^ niaar ook
mèc de Kihder^èn van die Slaaveri, welke reeds',
voiwaiieri; hunne Moeders en hunne al lang vrij-
gelaatene Vaiiers beflooten te^ vèrdëedigen. Dog
de edele Sarmaten, het zig tot"^^ fchande rèkenen-
dë htinne' Siaaven mét gelijke wapenen te beveg- ,
ten, voOfzagen zig alleen van dezelve zoort vaiï
zweepen, mêt iis/elké zij hén vóèrheen gewoon waa-
ien te kaftijden. En als zij met dezelve op hen aan-
vielen , ging hét jan hagel aanftonds voor hen op de
vlugr. —^^——Tér gédagtenis van welk géval,
tot op deézen huidigen dag nog, de Munt van^
Novogrod in Rusland, eene ftaäVah hét oude Sar-
matie, beiienfpeld is met een man te paard, die
éene zweep in de hMd heefrl
De arme knaap' neemt hét kwaalijk , dat gVj
hem niet flierker aanildndc, dan gij dèedV, om* van,,
uwe partij te zijn op M. Burg. Het is Mowbray
re wijten, houdt hij zig verzekerd, dat hij eene zo
heel koele lioodigi'nge kreeg Van eenen , wiens»
Éoodigingen zo vuurig plêgten te zijn. ^ ,
mr
MowSray's aaJifpraak tot hem, zegt hij, zal'
bij hem nooit vergeeven: „ Hoe nu, Tom^j,, zei-,,
de de brutale vent, met een vloek'er bijgij^
5, kwijnt als een hoéh dat de pip hééft. Gij moe:
üiiiiÉriïr-i· ifiiiV-
-ocr page 516-Η JüFFEi'CLARISSA HAROjm
jy lijgtiger worden,· öf ü-tot eene eenzaamè' quä*
3, rärithine'Mikken, zo gij de gëheele toom niet
,, beimettan wik. „ - ^ ·
Wat mij aaiigaet, wdare deeze arrhe man niec
in vÊrlegenheid, zo ten aanzien van zijne huislij-
ke zaaken,"''als'-van zijnen geeft, ik zoude u^'
wer ailen moede zijn. ; Zodanig is de fmaak,.. dieit
ik hebbé in'de verkeeringe, en zo'danig, mijne ver-
wonderingë ovët het gedrag en dé denkbeeldëii
van dèezö gödlijke Lady, dat ik wel eenè maandI
zelf^van uw gezelfehap , .zou willen miffen , óni
in Het haare maar voor èeri üur te^worden, tóegé-'
laacen: En ik ben grootlijks ov^er niijzelveri verge-
noegd, dat , daar ik jiet uwe zo hoog plegt te
waardeereinV ik bekwaam bén i als. uit mijzei ven
om zó te fpreeken, oni dit daarboven te verkie-
zen. ,. ; ■ ■ ' i
■ tiet is, als men het wel· inziet, een düivelfch J
ié$véü dat wij geleid hebben. Èn als men be-
denkt i, hoe het alles in zeer weinige Jaaren een einr ν
de neemt ·—- Daar men ziet, tot welk eén flegted I
ftäat van gezondheid deeze arme knaap zo ras ver- )
vallen is ——^ En daarbij;aanmerkt, hoe elk u^^
wérVan het ongelukkig fchepzel wegloopt, als^ ^
de rotten uit een huis dat inftort , is dit geenfchoo-
ne trooft, of liever hulpmiddel oni te rug te ziert '
op flegt-verkooien gezelichap, en een kwaalijk'
doorgebrögtleeven ? ' '
Het zal uwe beurt thède wèl haaft worden^· ί
voor ieder van ulieden, indien het Geregt van uT^ 1
land 'er tiiet eer tuiichen bëidên koomé,,,,, j
Gij zijt de eèQige, IJgtmis, met wêlkèri wif -
■ ■ κ ij . , 'i·.,.. ge.
il
Λ
-ocr page 517-gefchoold hebben , zo gij mijzelven niet wilt uit^
zonderen, welke uwe gezondheid en uwe goede·^
ren ongefchonden bewaard hebe.
Mowbray heeft hec voorwaar een fterk geftel
te danken, dat hij in zijne gezondheid nog geen
nadeel heeft geleeden; dog zijn Capitaal ver-
zwindt van jaar tot jaar.
' Drie vierde van Toiirviiles zeer aanzienlijke
middelen zijn reeds verfpild; en het overige vierde
deel zai waarfchijnelijk de andere drié wèl haaft
agter na gaen.
Arme Belton! wij zien hoe Het met hemftaeti
^-^— Zijn eenigil geluk is, dat hij naauwlijks
lang genoeg zal leeuen om gebrek te krijgen.
, Gij zijt te hoogmoedig, en te voorzigtig, om
ooit nooddruftig te worden,· en om u^den verdien-
den lof te geeven , bezit een geeft om zodanige
van uwe vrienden bij te ftaen, die in verval geraa-
ken rnogen; en zult het zekerlijk doen, indien gij
dan in leeven zijt. Dog ik agte , dat gij veel
raiTer ^ dan gij ü verbeeldt, ter uwer rekenschap
moet gedagvaard worden —— den hals gebroken
miiTchien van de vrienden dergeenen, die gij hebt
verongelijkt; wanc zo gij dit lot al ontvliedt van de
familie der Harlowes ^ zult gij al voortgaen met
het gevaar en de wraak te tergen, tot dat de wraak
u overvalt; en dit, het zij gij trouwt ^ of niet: Want
het gehuwde leeven , geloove ik, zal u, voor dat
de ouderdom daarbij 'koome , niet geneezen" van
die luii tot minneranken ^ welke u gedu^figlijk
vervoert, in fpijtvan uw béter weeten, eh ras ver-
dwijnende voorneem'ens.
Wel nu dan,'ik zai onderft'ellen dat gij in ruft
^ ter
I
, ί
7 I
^■'^-"ViÉlffriïiïliifiiiiii illii
.1
-ocr page 518-ter neder legt onder uwe deugdzgamer voorouders.
En laace ik nu eens vooruit zien op het einde
van Tourville en Mowbray [Belton zal mifichien al
voor u tot ftof vergruisd zijo] onderfteld zijnde
dat uw vroegtijdige uitgang ü van de (lulp der
gal|re bevrijd heeft. ' '
Befchouw hen dan, waarfchijnelijk, door ό·
verdaadige verliwiftinge , bij eigenaartigen gevol"
ge, tot gebrek vervallen, in eenig vuil kot of op
eene onreine vliering verfchoolenr moetende an-
hangen van de zorglooze zorg van het een of an-
der morfig oud wijf, welke niets dan haare armoe·
óe beweegt dm hen ©p te pafïèn, en de laatfte dien-
ften- te bewijzen aan mannen, welke zulk eene ij-
zelijke verwoeftinge onder de jonge hebben aange-
ïigf· '
Hoe elendiglijk zullen zij dan krijten door. gil-
lende'lugtpijpen! Hunne fterke ilemmen dan ver-
anderd zijnde in piepende en om deernis biddende
klaagtoonen ί Hunne nu ^ewelddaadige klaauwen,
hoe magtloos dan geworden! --— Hunne nu
opgefteken halzen dan onvermogende om hunne
pijnelijke hoofden te tillen; terwijl die bollen van
baldaadigheid neerhangen op hunne be^vej^e
fchouders! Welke afschuwelijke tronijen zullen zij
dan zetten! terwijl hunne harten, en hoofden, el-
kanderen hunne boosheid verwijten I - Hunne
verfchrokte monden opgefperd! -Hunne onc-
fpierde wangen ingevallen ! - Hunne be-
nedenfte kaaken "neerhangende ! --- Elk knor-
rende als een zwijn, naar welk hij in zijn leeven
had geleeken! Och ! wat een fnoode deugniet beu
ik ^eweeil!. ^j·*^ Och! dat mijn leeven va»
, Κ k 3 üieuws
^^ ί
i
I
-ocr page 519-14 4
.Bieiiws aan begiftnen moge!
nis doende voor het arm oud wijf, die hen niec be»
fchutten kan ! Terwijl 2ij zig verbeelden, dat de
geeilen van gefchondene Maagden ., en ,bezoedel-
de vrouwen , voor hunne glazige oogen .zwee-
ven I En de oude Satan, in hiinne angftige be.
grippen , van agter een fpiegel hun toegrijnil, wel-
ken hij hun voor het gezigt houdt, om hen te
vervaaren met den fchrik, die zig zigtbaarlijk ver-
toont in hunne eigene weezens! '
Wat mij belangt, indien ik de eene of andere
^oede familie 'er toe kan brengen, om mij met ee-
i?e Zufter of eene Dogter te beguniligen, alzo ik
nu eene vermeerderinge van goederen , gek reegen
liebbe, ,die mij zal in ftaat (lellen om Tchqone Hu-
welijks-voorwaarden voor, te ilaen , dan gae ik u
alle verlaaten ; trouwen , en een Redelijk lievef,
φη het leeven van een Beeil, leiden in toekoo-.
mende.
ι ■"fi;
1)
e Hr, Belford, aan Robert Lovela-
ce, Schildkn,
Donderdag avond.
Ik ben genoodzaakt geweeil om mijne twin-
tig guinies te rug te neemen. Hoe .de vrouwen
het werk behandeld hebben , kan ik niet zeggen
Cik onderilelle , dat zij. al te gereed-geweeil zijn,
i V , , \ mee
Hunne belijde-
ν. "
Juffer CLARISSÄ .BARLOWE. , 519
inet;- een kooper tot hec vin-
den); dog zij kreeg'agterdogtgeld
verfchoocen had^ en wiide dus de kleedereo niec
uit haare handen geèven. Dpg jiiffr. Lovii^k
heeft metierdaad'eenigê kpijeliji^^^^ jKantén^verkdgc,
voor vijfden guinies; welke driema,al zq veel waar^
«iig waaren: Waaruit'zij aan de|éive) hk'geld we-
der betaalde , hetwelk ze geléendth.ad tot viflte-
ge)d voor den Doä:or"', .in eene zrekte^vjeroorzaa^^
door de barbaarsheid^jvan den aIlergropt,fl:en,^wrèëd-
aart. Gij kent zijn :naam wei! : V
De Dp^or, kwam in' den potendfchijnt^ het,
eens bij haar aan, en had^eeri korten jrede^
niet haar over het vifite geld., ^ij^^^
dat hij het elke reize als hij kwam^piKvangen zp|i-
de , het zij hij .fchreef.of niet fclireef^^^'fc^
denkende, dat hij flegts mpndling fijnen. raad g^f
ac^n Juffr. Lovick / of de ,Waaküerom.h'et^gnt·
vangen daarvan i:e vermijden. ' ' V ,
Hij zeide , Dat\l)ij,pi3mpg.^Ji}k zpu hebben
liunnen nalaatén, al waarde hij 'geen Arts. ge^eelï,
van te verneemen naar de gezondheid eri het wel-
zijn van eene zü voortreffelijke perfoon. Hij had
geen gedagten om haar een compliment te maa-
ken , met het aangebooden geld van de hand te
wijzen : Dog hij wift dat haar toeftand. niet zo
fchielijk zou veranderen, dat dezelve zijne bezoe-
ken dagelijKs vereiichte. Zij moeil hem derhalven.,
toeftaen, dat hij bij de vrouwen beneden vernam
naar haare gezondheid ; en hij moert niet denken
om boven te koomen, indien hij met geld h^oou^
moeft worden voor het genoegen, hetwelk hij zo.,
, hegeerig was zigzelven te verleenen.
Kk4 Em-
-ocr page 521-Eindelijk kwam men toe een verdrag, dat jliij
de andere reize geld zoude hebben: Waaraan
zij zig tegen haar dank onderwierp; hem te ken-
Tien geevÉnde , dat fchoon zij tegenwoordig ver-
haten en in ongunft was, dat egter haare omftan-
digheden regtswegen, ruim en aanzienlijk waaren;
en geen koften' kpnde^ zo hoog ioopen, dat men
daaromtrent zwaarigheid behoefde te heblaen, hét
2iJ bij leeven of bij ftervén. Dog zij onderwierp
zig, voegde zij 'er bij, aan het verdrag, in hoope
van hem zo dikwijls te zpllen zien als hij gelegen-
heid had; Wan; zij hém en Mr. Goddard, van
wegens hunne vriendlijke en tedere behandelinge
jegens tiaar , weezenlijk aan m?t eene bi|na do^-
terlijke agtinge.
Ik hoope, dat gij kennis zult tragten te maa-
Iken met deezen braaven DoéÏor, wanneer gij in de
ftad koomr; én hem bedanken, dat hij haar we-
der wel te vreede gefteld heefc op eene Sexe, van
welke gij haar zo veel reden gegeven hebt om eep
afgrijzen ce hebbeno
V-aarvjch
rr·
Ϋ . ■ f :
m-
ÜéiS^iiHIHÉi
itiÉ&éi^ÉÉhÜÉ^
juffer CLARISSA HARLQWE. jzif
Ds /Zi·. Lovelace, ααη]μλ BEi(FoRa.J
SobiUkn.
M. Burg^ Vrijdags den ii van Jul^^,
Zo even weeromgekoomen van een niondge-
r|)rek met deezén Hickman: Een regte gek van een
vent, al zo ftijfals 2ijrie Lobben. ^
Gij weet, dat ÏH niet veel van hem boude.
Jan; 'eh diegeenen', van welken wij niet veel hou-
den , kunnen wij geen lof gunnen, mijfcbien zelf
niet 'deii lóf ^ welke hun behoorde Poegeßaen t^
ivorden, Hoe hec zij, het is tnij ernil^ als ik zeg-
gè, dat hij mij zo gezet^ zo ftijf, zo gemaakt, zo
net en eiFen gaende, en egter zó onbehouwen van
perfoon, voorkoómt^'dat'ik mij durve verzekeren
van uw gevoelen, indien gij' hém, èn uzelven rege
doet, dat gij nooit een diergelijken "m^er gezien
hebe, behülvenin een fpiegel,
' ik zal u vertellen hoe ik njet hem omfprong.
Hij kwam in zijne eigene karos ten huize van
Dormer; en wij gingen, op zijn verzoek, eenè
wandélinge doen in den tuin. Hij was duivelfch
vol yan cèremonien, 'en bragteen zak vol veront-
fchuijdigingen bij voor de vrijheid, die hij ftond te
neetiïen; en na een half honderd hemmen enbreni-
,inen, vertelde hij mij, dafe hij kwam,
' Κ k j h^
i
-ocr page 523-i5i,mST0.RiE VAN
bij kwam- zijne opwagtinge bij mij maakeii
--op verzoek vaa de waarde Juffw, Howe,
fcetreiFende de zaak ---bétreiFende de zaak —~
van Juifer Ha^we,
Wel," mijn Heer, ipreek op, zeideik. Dog
jguntiniji verlof όίή te zeggen, dat indién uw boek
zo lang zij als uwe voorreden, men eene week
werk zal hebbieo om het té leezen. '
Die was al taamelijk ruw, zult gij zeggen:
Dog daar js niet^ betfr op, dan zdke ftijve kvt^an-
t'sn in den' beginrie dwers v©or den boeg te koo«
men. Wanneer.zijyeens vaahec. zijn,
worden ze vervuld met wamr^wen^pp zigzelven
en kunnen 'er nooit weder.r^gc pp:|k9omen : Zo
dat een hupfche,vent, geiden.,,aangevalleii
wordende, gelijk ik wierd, hetjipel geheelenal.
meefter blijft de gantfche pn^erhaiidelinge door.
Hij wreef zijne l^in , en,^iil naauwlijks wai;
hij zeggen zoude. jEindelijk, na^de eepe tuiTch'en-
reden in de andere gevoegd te JieJjben, zig ver-
ontrchuldige^nde/over,verpntrchuldig{Dgen, in na-
volginge, onderilelle ^ik, van .Sy/ift's .Uitweidin-
gen tot. lof van de^Uitweidingen ver-
moede, ik verni'o^e, inijn Heer, dat gij kennis
hadc van het bezoek aan Jufier Howe gegeven van
de jonge Ladys u.we Nigtenin jden naam van Lord
M. en Lady Sara .Sa^Jeir, en L^idy Eliiabet Law-
jfance?·'' ■ „ ,.· ,, , ^ ^ ' . , . .
Zo ik,mijn, lieer.: jEn Juffer Ho,we heeft
naderhand een,Brief^ehad, ondertekend j'4n; zijne
Lordfchap en<yan^id^e Ladys, eji w.aarpn4er»jk zel-
ve, ook ^ mijn, naam jgel^hreeyen hebb^: ^Hebtigij
Peer·! , .i ,·;
' ■ . . Ik
»W'
t·· iMiSl^tvÄ—, ,
'1 I' ■
-ocr page 524-JoFFER^ CLARISSA ,HARLOWE. 5 2 5
ïk moet bekennen dien gezien te hebbend
Dezelve is de voórnaame oorzaak van dit Bezoek ζ
Want Juifer-;Howe''is van gedagten, .dat jiw ge-
deekeln denzelven gefchreeven is'bp 'zulken los-
fen trant —^ Vergèéi mij, mijn Heer'^
dac zij niet weete bLliet u ernfl is', óf niet, met
uw aanzoek bij haar om haare voorï^raak bij haa-
re, (a3. ' ' ^ . ■
Wil JuiFer Howë toeftaen, dat ik mijzelvé ia
pe^oqn aan haar daaromtrent verklaare,' mijn '·Ηγ„^
Hickman? t . ^ , ^
O in geenen deele, mijn Heer. Juffer Howe:,
ben ik verzekerd, zou u,^die moeite niet willeh
vergen. . - ■: ; λ ''
" Ik zou dat voor geen moeite agten. Ik zal
zeer bereidwillig met u gaen, mijn Heer,''naar Juf-
fer Howe, en haar voldoen Op alle liaare zwaarig-
heden. Koom, mijn Heer, ik wil u nu maar aan-
ftonds vergezellen. : Gij ,,hebt eene, karos. Gij
zijt alleen. Onder het rijden kunnen wij wel praa-
ien.-.i, , . · - ^ ·
Hij fchoorvoete.de, draaide zig heen en weer,
crappeide,.ftrook zijne lobben, verzetcede zijn
peruik, en trok aan .zijne das, die lang genoeg
was om hem voor %b te verftrekkeri --—- Ik
gae >niet tCiftond te rug naar Juffer Howe, mijti ii
Heer. Het zal alzo welzijn, indien gij zo góed
wilt weezen, om Juffer i^owe door mij'daarop te
Wat is het, waaromtrent zij swaarigheid heeft, Λ. ί
' (a) Zie hec Briefje van den Hx, Lovdacc aan Juffer Howe, ^ ■■
bl. 393. vaa dic Deel.
> -
Γ··
"'hm
ÉÊÊ
-ocr page 525-De historie van
Wel, mijn Heer, JuiFer Howe merkt aan ^
dät gij in uw gedeelte van den Brief zegt —^——'
Dog laat ik het gaen zien, mijn Heer - Ik
hebbe eéne copij yan hetgeen gij fchreeft [Dezel-
ve voor den dag haalendej Is het qet uvv verlof,
mijn Heer?-Dus begint gij r— JVaarde
Juffer Howe,
Ik hoope niet, dat gij dat kwaalijk ^eemt,
rnijn Hr. Hickman ?
In het allerminft niet, mijn Heer! - In
het allerminil niet, mijn Heer!- Naauw mik-
licnde, als het waare, om te leezen.
GeSruikt gij ook een bril, mijn Hr. Hickman ?
Een Bril^ mijn Heer ! Met zijne geheele
breede tronij naar mij opziende: Een Bril! -
Wat is de reden, dat gij mij zulk eene vraag doet \
Zulk een jong mari als ik een bril gebruiken, mijti
Heer! --
In Spanje doen ze het, mijn Hr. Hickman;
20 wiel jonge als oude, ter be waarin ge van hunne
oogen. - Hebt gij Prior's Alma wei ooit
gelezen, mijn Hr. Hickman,
Ja, mijn Heer ——^— D^ gewoonte doet
alles af onder de volkeren zo yel, als bij bijzoiidé·
re perfoonen: Ik begrijpe de meeninge van uwe
yraaf^ - Dog het is geen Engelfche gep
Woonte.-—
Zijt gij ooitin Spanje ge weeft, mijn Hr. Hick-
man
Neen, mijn Heer: Ik ben in l^olland gen
weeft. ' ' '
In Holland, mijn Heer! —^ Nooit in Vrank-
ίΗ
é·'
it
rijk
-
■ a-^jiisiü.
5
tiilii-i-nr t'ififiirl
mÊÊIÊIIÊmSS^Ê^ÊÊeÊÊbÊÊÊk
-ocr page 526-Jü^Ëii CLARISSA HARLOWÊ.
ipwp
Hjk bf Italië?--Ik was van voorneemen om mee
iiem naar hec land van 'Beteuterdheid ce ieizen.
Neen, mijn Heer, ik kan nien zeggen daar
iiog geweeft te zijnj
Dat is dog té verwonderen, mijn Heêr, toen
gij; aan de väfte kuft waart I
Ik ging daai· heen om eene bijzondere affaire
Ik was verpiigt om fchielijk \^eerom te ko'omen.
Wel, mijn Heer; gij vvaarc begotinen te lee-
ren -Gelief zo goed te zijn 6m Vöorc te gaen.
Hij mikte weder met zijn gézigt, als of zijne
öogen ouder waaren , dan de reit van zijne lede-
maaten; en las. Na hetgeen hierboven gefchree*
vèn, en getekend ïs niet de naamén tan luiden
Dan zo cnbetwiflbaare eére —— Voorwaar,zijne
oogèti 'er van afwetjdende, niémand trekt de ee-
re van Lord M. nóg die van de waardige Ladys in
iwijfFel, welke den Brief ondertekend hebben,
, Jk hoope , mijn Hr. Hickman , dat ook nie-
inand de mijne in twijifel txekt?
^ó het u belieft, mijn Heer, ίύ ifc·voort lee-
zen. Hadde men mij wel mogen vèrfchoo'
nen van eenen naam te tekenen^ welke bijkans zd
haatelijk voor mpjzeken is [Gelieft gij te zeggen]
■- als ik We ε te dat die "joor U // -
Wel, mijn Hr. Hickman, hier ter plaatze
ftidët ik li eens in de reden vallen. In hetgeen ik
aan Juffer Howe gefchreeven hebbe, ondèrfcheid-
de ik het woord Wëete. Daartoe had ik reden.
Juifer Howe heeft zeer vrij met mijn charaélef om-
gefprongen. ^Ik hebbe haar nooit eenig leed ge-
daen. Ik neeme hetzelve haar zeer kwaalijk, En
ik hoopé , mijn Heer, dat gij pkognjen zijc van^
i
r
I i1
? f'
\.
m
, f'
i'
f
i·-
; v:
- y 4,
ί u;»
.»
i
-ocr page 527-de histórie van
haarentwegen om haare verfchooniiige te maakeii
dksaangaende. , , -
Juifer Howe, mijn Heer, is eene zeei* be^
fcheidene jonge Lady. Zij is niet gewoon iemands
charaéter onbetnameiijk te behandelen.
Dan hebbe ik dies te^ meer ^ reden oiri""het
kwaalijk te neemen, mijn Hr. Hickman^ γ
Wel, mijn Heer, gij kent^de vriendfejiap —
Geen vriendfcbap behoorde regt te geeVqji
tot zulke vrijheden, als Juffer Howe omtrent m'ijh
charai^er genomen heeft.: # · ' ,
Ik geloovei dat hij af begon te^ wenfphen'j
dat hij niet bij mij gekoomen waare. Hij Schéén
ten eenenmaale bedremmeld. . ί . ' /!
,, Hebt gij iwel...niet gehoord'^^^dat"
mijn naam,beiiandelde,raet«gro.ptejƒ'.'::.·
Mijn Heec,fik bèn fiièr niet;gëkoo'meh om ü
ergernis te géeven , of.affront aain te doen; j Dó^
gij weet'welk Vene Liefde. 'er, i^? tuffchea JufFej
Howe en Juffer Harldwe. -—Ik vertpoède,
Inijn Heer, dat gij Juifer Hario.wé,niet zodanig
handeld hebt, als zulk eene fraaiië Lady iveriien^
de behandeld te worden: En iridïen Liefde/voor
haare vriendin Juifer Howe'eenige vrijheclen fieëic
doen neemen, zo ais gij die iioemt, zo k^l hèl
eenen nieC; onedclmoedigen geeft,; bij zulk eeni^
gelegenheid, eer leed zijn dat hi| daartoe
gegeven heeft, dan
c
'1 iw
Ik begrijpe^uw gevolg wel, mijn Heer!
Dog ik zou deeze beilraiïinge liever ontvangen van:·
eene Lady, dan van een Heer. - Jk hebbé groóte
begeerte om mijne opwagtinge te maakten bijjii-%
fer Hovtre. Ik ben overtuigd, dat wij wel liaaft té
za-
21
-ocr page 528-jüpkk CLARlSltó HARtóWÈ. 527.
samen in een goed verftand zouden koomeh. Ë-
deinioedige geeften zijn aicpos van denzelven aarc.
Ik weete wel, dat v/ij in alles zouden overeenkoo-
men. Eijlieve, mijn Hr. Hickman, wees zo goed
om mij bij Juffer Howe in te leiden.
Mijn Heer —r Ik kan uwe begeerte, zo hec
11 belieft, wel aan JuiFer Howe te kennen geeven.
Doe dixc dog. Gelief voort tè ieezen^ mijii.
Hr. Hickman.
Hij .deed het zeer naaufeéurigj ais of mij nièc
in geheugen lag wat ik zelve gefchreeven had; en^
als hij kwam tot hét gezeg omtrent den Strop, den
Pailoor, en den Beul, het gelezen hebbende, Wel,
mijn Heer, zegt hij , gelijkt dit niet wel naar jok«
kernij ? —— jufifer Howe denkt 'er dat althans·
van. Het is niet in de magt Lady , weet gijV.
mijn Heer, om u tot de Galg te verwijzen.
Dan denkt gij^ mijn FIr. Hicknian, dat zo
zij de magt Had, zij het doen zoudeI .
Gij zegt hier aan JulFeï Howe, vervolgde hij,
dat Juffer Harlowe de meefl beleedigde v.an haare·
Sexe is. Ik v^eete, uit JuiFer Howe, dat zij ten hoog-^
Hen gevoelig is over de beleedigingen, welke gij
bekent: Zo zeer, dat Juffer Howe van vermoe-
den is, dat zij haar nooit zal 0verreeden om dezelve
over het hoofd te zien: En dewijl uwe geheele fa-·
milie begeerigis, dat gij de verongelijkingen haar ,
aangedaen vergoeden moogt, en insgelijks de tus-
fchenfpraak begeert van Juffer Howe bij haare
vriendin; zo vreeft Juffer Howe, wegéns dit ge-
deelte van uwen Brief, dat het u gee» einft ge-,
noeg is; en dat uwe aanbiedinge om haar ^-egt te
doen,eer gefchiedt om'uwe vrienden te believen
die
-ocr page 529-Ιιδ De HISTORIE van
<5ie daarop dringen, dan dat het voortkoome bit u-
V7e eigene genegënhëid: En zij verlangt uwe waa^
re gevoelens diesaangaende te weeteri, voor dat
zij 'er zig mede bemoeit.
Denkt gij, mijn Hr. Hickmah, dat indien ik
■bekwaam ben om mijne eigene näbeftaenden te be-'
di-iegen , ik to vèel vérpligdnge hèbbe aati Juifer
Howe , die mij altoos met grootë wijheid behari-
<3ëld heeft, om aan haar te bekennen ^ hetwelk
ik voor die niet bekend hebbe?
Mijn Heèr , ik verzoeke vergiffenis: Maar
JiifFer Howe denkt, dat voor zo verre gij äan haar
gefdireeven hebt, zij ü, door mij mag vraa-
gen cm eene naderë verklaaringé van hetgeen gij'
hebt gefchreeven.
Gij ziet mij eenigermaate, mijn Hr. HickmanJ
^ Wat dunkt tó, is het mij ernil: ,' of gekfcheerent
Ik zie, mijn Heer, dat gij een lugtige heer
zijt; van eenen fijnen geeft, en wat dies meer is
--— Alles wat ik uit naam van Juffer'HoWè^^'
verzoeke, is te mogen weeten , of gij weèzen-
h^k, en hna fide met uwe vrienden zdmeniiemc
in de begeerte, dat zij haare voorfpraak moge aan-
wenden, om u met Juffer Harlowe te verzoenen?.
Het zou mij tèn üiteriïen liéf zijn met Juffer
Harlowé verzoend te worden; en ik. zoü groo-
te verfiligtinge hebben aan Juffer Howe, iii-
dién zij eene 20 gelukkige gebeurtenis kon te vi^é-
ge brengen?
Wel, mijn Heer, gij hebt 'er dan niet tegei^
otii te Trouwen , onderilelle ik , als eene voor-
Waarde van die verzoeninge?
Ik hébbè noóic van mijn leeven ζιή gehad in %
■ ■ - ■ .Troi^·
"•iültff-ll
ff|^#fttllίί■#i
-ocr page 530-Ji^FER CLARïSSA KARLOWE. JiJ
i'
^^ouweii- v Ik njoet voor de vuift met u hèndelen'
mijn Hr. Hickraan. ....
. Dat mij leed : Ik ügte het een zeer geluk-]
kigen Staat.. , - > , ,
Ik. höope^ dat gij hec zo zult vinden, mijn
rir. Hickman.. i , . .
Dijar twijffele ik iiiet aan, mijn Heer. Eti
ik durve zeggen, dat gij liet ook zo vinden, zoude,
indien gij Juffer Harlpwe tot uwe. vrouw Hreegt.
Indien ik daarin gelukkig met epnig.menfch
kon worden, ,zoi|het zijn met Juffer Harlowe.
ik ilae verzet, mijn Heer —— Gij[ denkt
dan, om kort te gaen. Juffer Harlowe niet te trou-
wen? '——— Na de, harde behandelinge—~ ι
Wat harde behandelinge, mijn Hr, Hickman?
ik twijffele 'er niet aan, of eeue Lady van haare
kiesheid heeft hetgeen andere flegts hejuzelingeii
zouden beibhijneri , in het iletkfte ligt voorge-
fteld. , ^
Indien hetgeeti mij .te kennen gegeven is^
mijn Heer -—— Excufeer mij —^—der Lady
is aangedaen, heeft zij meer dan over beuzelingen
te klaagen. . . . , ,
. Vertel mij dog een^ wat gij gehoord hebr,
mijn, Hr., Hiekman? Ik zal. geheel naar waarheid
antwoorden op de befGhuldigingen,
Mijn Heer,gij we.et belt wat gij gedaen hebt:
feij bekent zelve, dat de Lady de nteeß heleedigdH
'zo welde meeß verdienende van haare Sexe
is. . , , ■ , .. ■)■
Zo doe ik , mijn Heer; en egtet zoude ik
gaarn willen vi^eeren , wat p] gehoord h^hy^ want
daarvan hangt, ratiTchien , mijn antwoórd èf op
VI. Öee]. Li Μ
rMM^
jfö De HISTORIE vam
de magen , welke fJuiFer"^ Howe door u'aaii mi)
doen Jaar. - · -
-' dan ^ mijn tHeer , ' nademaal gij het
vraagt , zo kunt gij niet kwaalijk neemen dat ik. u
aiJtwoorcie: ·—^ In dê eerfte plaatze, mijn Heer,
ijlillltl.llfjfi'
y.uk gij wel bekennen, onderftelie ik, dat gij Juffei
Harlowe beloofc hebt te Trouwen, "en Wat dies
meer is^ ■ ' '
Wel,mijn Heer, en ik onderftelle dat hetgeen gij
iTJi] wilt te lail leggeni is, O^xnk JFdt dies meef
h begeerdete hebben, zonder haar te Trouwen.
is het mogeliik, mijn Heer, ik weeté dat gij
voor een man van geeft gehouden wordt: Maar
mag ik niet wel vraagen j of gij niet te ligt tik o-
ver deeze zaaken? % " ' ^
Wanneer eene zaak gefchied is, en-z®,
veranderd kan worden dan is het beft, Mezelve
zo goed te ftellen als men kan. Ik wenfchte wel;
dat de Lady ook zo dagt.^'»
ïk ben van gedagte,mijn Heef,"dat men de La-
dys niet behooorc te bedriegen. Ik denke dat eene
belofte aan eene Lady-al zo verbindende behoort
te zijn , als aan eenig ander menfch , t^i minftem
' Ik' geloove wel , dat gij zo denkt ^mijn Hr.
Hickman ; En ik gelooye, dat gij een zeer eere*
lijk goed ilag van een nfan zijt. "" ,·'^' «
Ik zou altoos mijn woord houden ,'mijn'Heer5
het zij aan man of vrouw. ^ ^
Gij fpreekt'wel. En het zij verre van mij,
dat ik u overreeden zoude om anders te doen.
Maar wat hebt gij verder gehoord?
· ' Gij kunt wel denken, jan, dat ik-zeer begee-
rig 'moeft zijn onj te weetén, in welken'ligt mijne
■ I υίΐ;..
tiiWerkooren* Bruid de zaaken aan Juffer Howe ha«i
voörgeileld; en hoe verre Juffer Howe dezelve aan
den Hr. Hickman had medegedeeld..
Mijn Heer, die behooic niet tot iliijne tegen-/
woördige boodfchap;
Maar, mijn Hr. Hickman j het behoort al toÉ
de mijne. Ik hoope, dat gij niet verwagten zült^
dat ik wwe vraagen zou beantwoorden, ter zeivei.
tijd dat gij weigert te antwoorden op de mï^nè*
Wat, ik ü, hebt gij verder gehoord?
Wel dan, mijn Heer, indien ik het moet zeg-
gen, mij is berigt, dat Juffer Harlowe naar eeri
hed flegt huis gevoerd is.
Wel, inderdaad, het volk is gebleekêii nieÉ
zo goed te zijn als ze behoorden te zijn; -
Wat hebt gij meer gehoord ? , ·
Ik hebbe gehoord , mijn Heer, dat de Lady
op eene zeldzaame wijze verraft is, op eene zeer
mbetaamelijke ^ dog op welke kan ik niet zeggen.5.
E-n -^kunt gij dat niet zeggen \ Kunt gij hec
niet gif en ? —^-- Dan zal ik het u vertellenv"
mijn Heeri MiÜchien wierd 'er eénige vrijheid
omtrent haai gebruikt, terwijl, 2ij iliep. Denke
gij dat men nooit op die wijze eene Lady verrafte?
■—— Gij weet, mijn Hr. Hickmanf dat de Ladys-
zeer fchmv zijn om zig , :^elf bij de de zedigfte va«-:
onze Sexe, te betrouwen, wanneer 2ij gezind zijn
om te llaapen; en waarom dat, indien zij niet ver·
'voagtedm , dat men haar op Zodanige tijden zoii
mogen verraffen'?
Maar, mijn Heer, wièrd de Lady niet iets in-
gegeven om haar te doen flaapen?
Eij, mijn Hr.,Hickman, dat is hier de vraagί
hl ζ ll^
m
mm
-ocr page 533-..... -Τ-
Ik wilde \vel gaarn wecten,' of dè Lady zegt, dat'
zulks gefchied is.?' ii-'J^«·;., > * λ
Ik hebbe alles niet gezien, wat zij gefchree-
ven heefC'jj'dög uit hetgeen ik gehoord hebbe, is
het een zeer lelijk ftuk wérks — .Excufeer-
niy,'rnijn.Hêei. 4 · .. ^ ?
Ik excuieeru wel, mijn Hr.^ Hickman: Dog^
onderfteld zijnde, het waare zo, denkt gij dat ee-
ne Lady nooit bedot wierd met Wijn^^ of zo? —^
Denkt gij ς dat de alleromzigtigfte vrouw ter we-'
reld niet zou kunnen betrokkenvworden met een
fterker drank voorden ligter f wanneer zij dorilig
waare, na eene vermoeijinge in dit heel warm we-'
der? Enidenkt gij% indien zij dus ai eens in eenen
diepen flaap gedompeld wierd , dat zij de eenige
Lady is, die men ooit op zodanige wijze verrafte?
jZ^elf zo^alsi gij het voordraagt ^ mijn Hr. Lo-
velace , is het geen ligte zaak. Dog ik vréezci
dat ze heel veel zwaarder is, dan gij ze ftelr.
Wat redenen hebt gij om dit te vreezen, mijn
Heer ? Wat heeft de Lady dan gezegd ? Ik bidde
geef het mij te kennen* Jk hebbe reden om daar
zo ernftig op te dringen.
V ' Wei, mijn Heer, Juffer Howe weet hetzelve
niet geheel en al. De Lady belooft haar alle dè
'bijzonderheden ter zijner tijd te melden, indien ^zij'
zo lang leeft; dog heeft genoeg gezegd, óm 'er-
uit te befluiten dat het een heel flegt ftuii werks
C-·
. , Ik ben blijde, dat Juffer Harlowe alle de bij-
zonderheden nog niet gemeld heeft. Én , inade-
maal'zij dat niet gedaen heeft, moogt gij aan Juf-
fer Howe van mijnentwegen berigten, Dat nog zij,
'v-v^:··· .«nog
I
■ \
di
-ocr page 534-juffer clafössa harlö^ve. ^jj
jiog eenige vrouw ter wereld eerbaarder zijn kan ^,
dan Juffer Harlowe ter deezer uure nog is, wat
haar eigen gemoed aaiibeJangtw Zeg baar , dat ik
hoope, dat zij noois de bijzöndepheden zd te wee-
ten kooraen; dog dat zij onwaardigiijk behandeld
is; Zeg haar, dat fchoon ik niet weete wat zij
gezegd heeft , ik nogtbans zolk een gevoelen
hebbe van haare opregtheid , dat ik blindling
de waaFheid' van iedei: tuttel iri hetzelve zou wil-
len ondertekeBen , fchoon hot mij nog- zo zwart
maake. Bengc haar. dst ik maar drie dingen in haar
te mispfijzen hebbe j Voor Ê^/y?, Dat ze mi}
geen gelegenheid wil geeven oiii de verongelijking
gen te verdeden , die ik haar bebbe aangedaen:
Ten T^ßeSm, Dat zij zo gereed is mét iedereen
bekend te maaken, wat zij geleeden heefc, dat-zij
het daardoor buiten mijne raagt zal brengen oni
die yerongelijkingen, mßt einige taamelijke- agdn*
fre ,^öoF ons beiden*, weder te regr te brengen;
Kan dit, mijn Br. Hickman, het oogmerk van dee'
ze bijeenkoomfl: eenigermaate beantwoorden ï
Wel, mijn Heer, ditbekenne ik, is té·
fpreeken gelijk een man van eere. Dog gij zegt j
dat 'er eene Derde zz^k nogJs , die gij in-de; Lady
misprijft : Mag ik vraagen i welke die zij ?
Ik weete niet, mijn Heer , of ik tj sulks bö-
hoore te melden οί niet. Miffchien zoudt |;ij bet
niét gelooven, zo ik het al deed* Dog fchoon de
Lady dei tnag verhaalen, en niets an-
ders de waarheid·^ nogchans zal zij miiTchien dè
waarheid in haar gi^^é/niet melden.
- Maar mogelijk paft
m
m
-ocr page 535-De historie van
>54
liet niet:
Ti»'·
me,
.éSm^Êimmümi
— r^ogthans verwekt gij mij tot gtoQ-
te> nieuwsgierigheid. '——— Zekerlijk heeft de La^
dy zig niet te buitpn gegaen. Dathcopejk itn-
jners niet. Ik ben verzekerd , dat zo Juffer Ho-
we nier geloofde,,dat zij in allen deele fchuldloos
was , 2ij,,zig zo veel niet zou bempeijen ten haa^
ren voordeele dan zij doet, al hoe dier zij haar
ook bepjint, , . , ' , r r; , -
ïk hebbe te veel liefde voor Juffer Harlowe,
mijn Hr, Hickman , dan dat ik zou wenfchen haar
in het,gevoelen van Juier Howe te verkleinen; in-
zonderheid daar zy verlaaten is wan alle^ andere
vrienden. Maar, miflchien zou het naauwlijks ge-
loof vinden, zo ik het u ging melden.
Het zou mij zeer leed zijn, mijn I^eer, en
Jufier Howe ook, zo het gedrag - van deeze arm^
3Lady maakte,dat zij eenige verpligtinge aan u had
wegens deeze agterhoudinge, ^ ——^Uw voor^
Itoómen zweemt zo zeer naar een braaf edelmai^
niet alleen , maar gij zijt ook zo aanzienlijk van
familie en -middelen, dat ik hoope %t gij niet be-
ïiwaam zijt om zulk eene jonge Lady ali deeze te
ïjezwaaren, met oogmerk om: u zei ven te verligten,
-- Excuieer mij , mijn IJeer< · ;
Zo doe ik, zo doe ik, mijn Hr. Hickman.? Gij
zegt, dat gij niet kwamt met oogmerk om mij af-
front te dpen. Ik neeme vrijheid ^ en ik geeve
ze. Zeer ongaarn , z^gge ik nogmaal, izoudeik
iets melden, hetwelk Juifer Harlowe zou benadee-
len in het goed gevoelen van de eenige vriendin,
welke zij denkt dat haar is Overgebleeveii.
- Het paft imij mogelijke niet vrzeide'hijhec
φΓ^ά iluk te w^ten, hetwelk gij hebt tegen dee-
ze
Juffer CLARISSA ;HARL0WE. ^ y
^e ong^I|4ktiige Lady: «Dog ik hoorde nook eenigj
menfch , buiten haare eigene pnverzoenbaars,, fa-;
miiie , die^ deq minikn twijfF^I had omtrent haare
eere. Howe, het is waar, zeide eens , na i
een gefprek met een van haare Qomen, dat zij
vreesde,, dat alles van haaren kant niet was zo als
het behoorde. —— Maar anders hoorde il^j
nooit —
Seldreraent , mijn Heer , mee een feilen toon j,
en eene bariè houdinge^ hem digt op het lijf koo-
niende , : hetwelk hem deed .te rug fpringen ——
Het is ten naaften bij godslaileringe de eere dee-
zer Lady in twijffel te trekken. Zij is reiner dan
eene Veftaalfche maagd; want de Veilaalen » zijiif
dikwijls- wel verhit door haar eigen.vuur. Geen
eeuw4 van de eeri|e tot de ,tegenwciordige j- bragc
ooic ii^oort, nog zullen de toekooraende^ tot hec
einde der, wereld , durve ik ilaende houden, ooit
eene jonge Lady voortbrengen, die in haare bloei-
jende jeugd , beproefd zijnde zo als zij beproefd
geweeft is , alle de beproevingen heeft doorga-
ftaen, gelijk zij gedaen heeft. —ik mgee
u zeggen i mijn Heer, d^t gij zulk eene vrouw
als Juffer Har! ο we nooit meer gezien , nooit ge?
kend , nooir Van eenigé zodanige gehoord hebt. .
Mijn Heer, mijn Heer , ik verzoejie u om
vergiffenis. Verre zij het van mij eetlig kwaad
vermoeden te hebben op 4e Lady. Gij hebt mij
niet een woord hooren.zeggen, dat zo getrokken >
kon worden, ik hebbe den uiterften eerbied
voor haar. Juffer Howe bemint haar zo zeer
^Is ze haare eigene ^iel bemint 5 ea :4at zou zij niei;
k i 4
-ocr page 537-De HISTORIE vam
msF.
djo'en , waare zij niet ^verzekerd dat zé'zb'dêugd^^
zaahi is'äls zij zelve: ''Ji^-v·' MS ·" f y ' Ké^
" ■ ■ 'Ak zij zeh'e, ■"mijn Heer! -Ik hél^e 'een^'
jhöog'gevoelen van Juifer Howe, mijn Heer —
Dog, ik duFve zeggen'-^—- ' " · »'"i -' "ï ".
' Wat durfé gij zeggeti', 'niijn Heer van JufFei\
Howe ? ' Ik'/hoöpe,· mijn Heer," dat gij'ui
nies vermeeten zuk iets ten nadeele van JuÜ'er Ho-^
,we te'zeg|en I '-■■^'fW i ' ' ·
'' '^^VerimetcH^XÏ^^^x, Hickman ί 'Dat.
ïs vermet&le taal, moet ik u zéggeh »'"'mijn Hr.
Hickman! ' ·-" "
Oe rëden daartoe ^^ mijn Hr. Lovelace,'zo die
met VGordagt gegeven is, is vermetel, zo hét u belicfc
imJ—uj' ïk ben een man niet hèel "gereed met mis*^
Koegen óp tè vatten, 'mijn Heer-—— Inzonder-
heid ^daar ik als' middelaar^ gébruikt worde. Dogy
gèeri'^leëvénd menfcli'zali nadeelige dingen'zeggen'
yan Juffer HoWe ί dat ik het hóóreV zonder dat
ïli het'in aannierkinge'neerae. tj. · 'K
■ Wel ^geφrok"en , mijh-'^Hr. Hickman. -»Uw,,
moed mishaagt mij niet, bij zulk eeiis ofnierßeläe^'
gelegenhcid.ü.Dog'hetgeen ik zeggen'wilde» .was-
dit 5 Dat 'er naar^ mijn gevoelen· l^eeii-^^vrouW ter
wereld is, die zig'met jüiï(^r ClariflTa Harlovi^e be''^"
hóórt te vergelijken ; voor dat -'zij beproe-
vingen heeft uitgeftaen, en zig dezelve,; eti
fW dezelve zo gedr'ag'en,' als zij gediien heeft,' ï Gif
ziët, miin Heer,dat ik; ten' nadeelè fpreeke -van'-
nHjZêlveft. Dat ziet 'iEij ik doe. · V/atit;voor4
hoé groot eenVrijgeeit ik ook 'geagt worde', nooiC'i"
ik egter tragcen dé 'rebels van goed en kv»rsad·.
.' dSi
li
-é
ËÉMÉi
mÊm
}ufFER CLAillSSA HARLOWE., 55^
buigen tiaar den draad van mijne eigene hande-
lingen.· ' ^ ^ ■ ":
''ii 'Wel,· mijn Heer, % Is zeer góe^?·' Het is,
zeer eM, 'wil ik zeggen. Dog Hèt :is Jammer '
-—r- Ëxcufeer mij, mijii Heer -—^ het is jam-
mer waarlijk, dat de man die een zo fraaij gezegd
kan vóórtbrengen, zijne handelingen daarnuar niet ■
wil ichikken. ' ■ ■ ' " '
Dat is eene andere zaak, mijn Hr. Hickman.
Wij hebben alle onze mifflagen ih het een of an-
der. Ik wenföhe niet dat Juffer Howe de beptioe^
vingen van Juffer Harlowe mogè krijgen: Én ik,
verbeuge, mij, dät'zij daaromtrent geen gevaar ·
loopt van eeiieivzo vroonfèr! he'^i, ' ' ^
Arme Hicltraän!Hij Ireék als of hij niet'
Vv'iil ,■ bf ik dat meende als eene lof- of ials e'ene
ich!nfi|>red^i)! ' ^· ' .. '
^"Maar-, vervolgde ilc', η η de maai ik Vin de dat
ik uwe nièuwsgiérighéid hébbe gnéndé gmaäkt,
op dat gij niet moogt heen gaen met e^ne twijffé-
liiiger die nadeélig zpii Kunnen -zijn voor de ver^
wonderenswaardigrte aller vrouwen , zo bert ik wefï.^·
gêne^en om u te kennen te géeyen, wat ik in de
in HaaHe misprijzen hebbe. '
Mijn Heer, zo het u, belieft ——— Moge -
lijk is te niet-gevaegelijk--—-
Het'kan niet heel on^evoegelijk zijn , mijn Hr. ■
Hickman -- Dus mag ik u vraagen, Wat
zóu Juffer Howe- denken, zo haare vriendin te on-
ver zettelt jker tegen mij gekant.is, oni dat zij (uit
wraakzugc tegen mij, dat geloové ik waarlijk !) e^r
neii anderen Minnaar denkt te. beguüftigen i
Hoe., mijn Heer! --jDus kan het imme^r^
i
«iet met de zaak gelegen .^ijn!
li
--Ik kan w
betuigen, mijn Heer, indien Jufler Howe dit .dage,
dat zijl het in geheel piet,zoude goed keuren:
Want, ai hoe weinig gij .denkt dat JuiFtTiHowe
met,u,9pheéft, mijn Heer,,-{'en,al hoe weinig zij
uwe handelingen omtrent}, haare vriendin ρ goed
keurt, ik weetedat zij van gevoelen is, dat zij nie?
mand die 'er leeft behoort te hebben, buiten u|.
En al haar leeven , ongehuwd behoort, te blijven",
zo zij de uwe,niet worde., > ^ 'i
, Wraakzugt en Hardnekkigheid, mijn, Hri'Hick'
man, zullen de vrouwen,de befte zelf van baar,
heel onbegrijpelijke dingen doen uitvoeren. Lie-
ver dan beide oogen nät.uir »te/teeken van'den
man, op welken.zij verftoorduijn, zuilen zij 'er
een van fhaare eigene aan opoiFeren.,. >
Ik weete niet, wit ik hiervan zeggen moet,
mijn Heer : Maar,.zekerlijk, kan zij het aanzoek
van eenigen, anderen perfoon met begunftigenA —
Ën dat5nog ook zo fchielijk -Wat,-, mijn
Heer, zijjs, zo men ons berigt,.,zo ongeftêld,>ea
zo zwak ^ —.
Niet zwak in gevoeligheid,j verzek'ère ik u.
Ik ben wel onderrigti van alle haare ^Jbeweegingen
-En ik betuige u,4gij moogc het gelooven of
niet, dat zij jj^iJ. afllaet met oogmerk op eenen an-
d^ren Minna'ar. -i ■· ■ ·■
Kan het dog weezen ? s/J · ^
Het, is waaragtig, bij mijne Ziel!- Heeft
zij Hiervan niets uitgelaaten aan Juffer Howe, denkt
;·η«·. rj .V-u · .
Neen zeker, mijn Heer. Zo dat zo waare, 1
m
- ■
WÊÊÊÊÊ
ÜÜfcSMiiiMj
^ou-
i.· ♦
-ocr page 540-20ude ik u op deezen tijd geen moeite gevergd
fiebben van wegen JuiFer Howe. „.
Wel dan, mijn Heer, gij ziep dat ik gelijk heb-
be: Dat fqhoon zij zig niet aan valsheid kan fchuldig
maaken, zij egter de waarheid in hap geheel niec
aan haare vriendin heeft te kennen gegeven. -
Wat zal men dog van deeze dingen zeggen!
--- zeer beteuterd bij d^ neus neer kijkende-..
^eg^efi / ! mijn Hr, Hickman I Wißt
kan dog reden geeven van de werkingen en han^
delwijzen van eene driftige en veriloorde vroiiw^
Eindeloos zouden de hiilorien zijn, die ik zelve
gezien hebbe, en u zou kunnen vertellen, van.dj?
vreezelijke uitwerkzelen van der yroHwen driftige
verbolgenheden , en wat de Sexe wel niet doeij
zal, als zij haar zin niet krijgen.
Daar was Juffer Dorrington [MiiTchien kent
gij haar ifiet] die met haars Vaders ilalknegt weg-
liep^ ,om. 4at hij haar niet wilde coeilaen een offi-
cier te neemen, die op halve foldij Üond, op welr
ken zij verlieiH wierd [alle haare fdriften in volle
kragt zijnde] op hec eerft gezigt, wanneer hij toe*
vailig onder haar venfter voorbijging.
Daar was JuiFer S α ν α g ε ; die trouwde haars
Moeders koetfier, om dat haare Moeder haar een
reisje weigerde te laaten doen naar Wales , uit
fchroqni, dat de Juffer voorhad zig te verhangen
aan een verre Neef van veel minder middelen, op
welken zij niet weinig verilingerd was, wanneer
hij als gafl: eene week lang bij haar t' huis lag.
Daar was de jonge wedu w SANDERsoN;die
geloovende dat zij voor de gek gehouden wierd
door een jonger ßroeder vaa eene edele familie (op
' ' ' ge-
■ψ
έ··
ι
IHM
HISTORIE VAN
gelijke wijze als Sara Sróüt) het in'haar kruin kree^
om zigzelve te verzuipenl ι '' - ' -
^ Juffer S Α Α R τ j è »K Ν D Ε R s O Ν [Gij^iebt' on-
getwijfFeld wel van^ haar gehoord] van haarên Öom
gedwersboomd zijnde wegéns hèt^ bèguriiligen van
een aanzoek beneden'haaren ftaatj^ wierp zigj uie
IjDijc ,in de armen van een lëlijken hond, een Schoen-
niaakers knegt, met hem wegioopende op een paai?
fehoenen, die hij zó aanftonds aan'haaré voeten
gepaft had,Tehoon zij den vent té vooren 'nooic
gezien had, en hem naderhpd ältoos haatede: En
éitidelijk, nam zij Laudanum om baar haare eigene
dwaasheid vöór altoos te'doen m'gecren.; ï·
X;, Dog kan ^'er wel een iterker voorbeeld teti
deezen aönzlen ζΗα » dan hetgeen de onbegrifpelij-
ke verftoordheid wüirMlk eene-Lady-^ls juiFer Cla-
Hiïd Harlowe öns verrchaft ? Welke tei^ deèzèr fton-.
de ^zelf, al hoè^ zièk -zif is"^ niéc alleen gunil - be'wijii
maar zelf eenigermaatè haar hof maakt y aan eenen'
der''haai:elijkilè' honden die men-ooit gezien heeft?
Ik' denke dat men dit «aan'JuiFef-Ptowe-niét · behoort-
te \?erfeli!öni.—^En egter behoort men ook al·^
op dat dic haar äfraäde van e^ne zb averegtfe roe*
keioosheld,f .
Wél foeijl''·' WelJ wonderlijk ! Jiïffer'Howe
weet hier' nieté'van! Voorzeker zou'zij'zig niet me&
haar'bemoeijen, zo dit waar zij I. _ ^ -
Het is waar, wel rwaar,'mijn Hr.^Hiekman!'
Zo waar als ik het u· hier ftae te vertellen l·^^—^
En hij is eeif^ lélijke vent.ook ;'' lelijker dan ijc -va»
aaJizien. ' #
Dan ^^-mijn Heerl·'Wöl^ ^voorwaar, gij^
7:ijt een van de-mooijile raanneö iö Engeland»
Wèl,
¥
m -1
■f
«ΙΜΙΜΜΙ
Lr ...
JUFFER CLARISSA HARLOm. f^i-
Wél, maar de vent, die ζψ zo fpijtig boven
mij verkieft, is een watifchapea, -magere vlegel^
iTieer gelijkende naar een geraamt, dan naarieeii
menfch! Daarbij is hij gekleed .—— nooit 2agt
gij zuik een berooijden duivel! Naauwlijks eearok
aan zijn huid , nog fchoeni aan zijn vbecEen
kaalkop van een fiek, en eg-cer mag hec 'er niëc' af
eene peruik te koopen öm zijn kaaien kop te bé·
dekken: Want hij is zo gierige als de hèl,^ nooit
Vergenoegd ί hoewel hij vergiftig rijk is. or -
Wel, mijn Heer, hier lege een ige jokkernij
©nder , zekerlij'ki Een man van gemeen veriland
weet niet, hoe hij zulke beeren, ais u, moet vat-ί
ten. Maar, mijn Heer, zo 'er eenige waarheid
aan de Vertellinge is, wat is hij dan? De een of
andere Jood4 of Vrek uit de ftad, onderilq^Ie ik,
die zig hiertoe verilouc mag hebben bp de kom^^
merlijke omftandigheden van de Lady 5 en uw lee-
vendig vernuft fchetft hem af zo het 0 belieft. -
Wat! de fchobbejak heeft goederen in elfc
graaffchap van Engeland , en J^^^/f^/i Engeland
ook. . : - :
De een of andere Gouverneur uit Ooft-Indie^
onderilelle ik, zo 'er iets aan zij. De Lady was
eens van gedagteri om buiten 's lands te gaen.
Maar ik verbeelde mii, dat gij den geheelen tijd
gekfcheerc, mijn Heer. Zo niet, dan moeiten wij
zekerlijk wel van hem gehoord hebben —■ ,
Van hem gehoerd! Ja dog, mijn Heer, wij
hebben alle wel van hem gehoord --^ Maar
niemand van ons heefc zin'om heel gemeenzaam
met hem te zijn —-— behalven deeze Lady —i
en dat, gelijk ik u gezegd hehbe, uit ijpijc tegen
mij
ί ti
> η
mij —— ZijiTnaam i om kort te gaen, isDOÖÖ ί
DOOD! .mijn Heer, ftampende,' en luid
fchreeuwende, met den mond voor zijn oor; het-
welk hem wel eene halve eile hoog deed opfprin-
Nooit befcboüwdet gij een man "zo verbijfterdi
Hij keek, als Of hec vervaarelijk gèraamt voor hem
ftond, en dac 'hij'zijne rekeningenog niet gereed
had. Wanneer hij een weinig tot/zigzelven kwami
plukte hij aan de knoopen van zijn kamifool, als of
hij bezig was met zijn paternoftér te leezen.
Deeze, vervolgde ik, is haar vrijer, mijn
l^eer! - Ja, zij is zulk eene graage meid,'
dat zij hem vrijt: Dog ik hoope, dat het nooit
een paar^zul worden, , '
Hij had zig te voorén moediger gedragen, en
zag nu moediger, dan ik van hem verwagthad: -
Ik ben hier gekoomen, mijn Heer, zeide hij^
als een middelaar van gefchillen. Het betaamt mij,
dat ik mij bezadigd houde. Maar, mijn Heer, en
hij kwam digt naar mij toe, al hoe groot teen lief-
hebber ik ben van den vreede, en van den zei ven
te bevorderen, ik wil mij niet kwaalijk laaten be-
handelen.
Daar ik zo klugtig met hem omgeiprongen
had, zoude het onbillijk geweeft zijn hem te vat·«
ten op zijne -meer dan halve bedreiginge: Nog-
thans, dunkt mij, heeft hij nog wat van mij tef
goede, wegens zijne ftouce onderneeminge varï
om Juffer Howe te vrijen. -
Gij meent dit niet als eene uitdaaginge, ver·
moede ik, mijn Hr. Hicki^an, al zo weinig als ik
U meende te beleedigen."" Op die onderftellinge
if
L· I
l^raage ik u om verrchööhrage. Dog Dit is mijne
wi]ze van <3oen» Ik mèene het juift zo kwaad Biet*
Zwaormoedigbieid Van mij aan 'c hart niet raaken.
]k kan geen zes minuucen aan een emftig zijn, al
zat'ik op den haJs gevangen. Ik ben een nakoo-
meling van· den ouden Kanfelier Mortis, gelóove
ik; en zou niet nalaaten van te gekfcheeren, al
waare ik op het fchavót. Dog uit hetgeen ik ge^
zegd taehbe, kunt gij opraaaken, dat ik Juffer Har-·
lowe hoogagte, en dat op de regtmaatigfte gron-
den , boven alle de vrouwen ter wereld: En ik
verwondere mij, dat 'er eenige zWaarigheid zij om
te gelooven ^ van wegens hetgeen ik getekend
hebbe, en hetgeen ik beloofd hebbe aan mijne na-
beilaenden, en haar gemägtigd om voor mij te be-
looven, dat ik zeer gaarn dat voortreffelijk fchep-
zel zou willen trouwen, op zulke voorwaarden als
zij zelve goedvindt. Ik bekenne aan u, mijn Hr-
Hickman, dat ik haar fnoodlijk hebbe verongelijkt.
Indien zij mij met haare hand vereeren wil, ver-
klaare ik, dat mijn voorneemen is, mij als den bes-
ten egtgenoot jegens haar te gedraagen. Dog
niettemin moet ik zeggen , dat indien zij voort-
gaet, met klagtig te vallen over het gebeurde, eu
ons beide ten toon te ftellen, gelijk zij doet, hec
onmogelijk is om te dénken dat de knoop gelegd
kan worden , behoudens onzer beider agtinge.
En fchoon ik, mijn Hr. Hickman, mijn fchroom op
zulk eene ipotagtige wijze hebbe voorgedragen,
ik vreeze waarlijk, dat zij haar geftel zal flöopen;
en, door den dood te zoeken , wanneer zij dien
fchuwen kan, niet in iteat zal zijn om dènzelven te
©ntgaen, wanneer zij bet gaarn zoU willen doen,
Dee.
-ocr page 545-iw
Deeze bedaarde .en?(Huprche reden onibonii
;zijne ^, ihjigeij^annen .rfpieren tot , vriendlijkheidi
Hij was,mij η zeer geh^orzaame,onderdaanige, be-
reidwillige . dienaar ^yericheidenemaalcn , agtereen 5
terwijl ik hem aan; zijne karos gelieidde: En ik" waA
bijkans alzo veel de zijne. '
ψ κ
η,
Μ ·
En dus gaet-Hickman
\ ftfyt*·'. if,
, .. fki" »-r Η'ξ , ^ - ν . 5· ■ J. ■. Ί
\ -ν
Dö Hr. Lóvelace ,'haan Tan Belforjo:
'c -'Schiidknr^'^" , y
' ii ■ ί V
Antwoord op dc Brieven LX.XI 1. , -
i . . i. LXXVL LXXVII. . ïr ^j
' ■■ ■ , ^ f - "I- ' '•'',Ί?^·'· y'y^.'^ '
Vrijdag-Avond ^ den n van JuUJl
W-
iiv/ fiai··;
Ik' zal een wemig volzmnen verfpillen over
den inhoud van uwe laatile ijzelijke Brieven, die
inij zo even gebragt zijn'; 'en hetgeen ik fchrijyéii
zal, zenden met den'ji karei,, dje. u den mijnen
brengt^ over liet móndgefprek met Hitikman.
De Hervorminge', zie'ik, nadert umet fter-
ke ichreeden. De lingzpïne.. dood rvan.^iiwén
Oorti , en'^ uwe oppaillnge!van hem, gcduurcnde
zijne ^eheele reize tot derizelven., heefcq-daar-
*toe voorbereid. Dog ga gij vooft op uwen weg >
gelijk' ik zal cbeh op den mijnen, Jïet'geluk bé-
^ · ^ ■ ftaee
im..
inkijiiffiT' nfi
-ocr page 546-Juffer CLARÏSSA HARLO^E. 54I
5;
èaet dog daarin, dat men vermaak heefc in het-
geen men doet: En zo gij geneugte kunt vinden
in droevig te zijn, zal dat voor u al zo goed zijn j
dan of gij vroUjl· v^-mi ^ fchoon geen ander
menfch u ter uwer ondbrfteuningé daarin wil ge-
zeifchap houden«
Ik ben , niettemin, bij uitftek ontrufi: gewoir
den wegens de ongefteldheid der Lady. Dezelve
is geheelenal te wijten aan dat vervloekt Arreil,
V'öörheen had zij volilrektlijk de zége behaald over
rcij, en over de gehecle bende. Gij gelobft wel,
dat ik Daaraan geen fchüld hebbe : Dai: gelooft zij
ook hoope ik. ——r—, Voor het overige, gé-
lijk ik dikwijls' gezegd h'ëbbe, is het een gemeen
geval; alleën een weinigje gepaard niet ongemee-
ne omftandigheden; dat is het al. Waarom, dan,
alle deeze geilrengheden van haar, en van u?
Wat gangaet het verkoopen van haare klee-
cleren, en haare kanten, en zo voort, dat, beken-
ne ik, luidt ijzelijk. Vv^elk ëen bnverzoenbaare
zo wel als onregtviiardige hoop deugnieten zijn diei-
geenen van haare onnatuurélijlve maagfchap , die
niet alleen geld yan haar, maar ook de ruimte van
ngterilaliigcn van haar eigen Capitaal in handert
hebben; en egrer beide haar.onthouden, met op-^
zet om haar in verlegenheid te brengen. Maar
kan tij geen geld krijgen van die trotfe en ftoute
vriendin van^ haar , Juffer Howe , meer dan zij
noodig heeft? ——— En zou ik niet zeer blijde
zijn, denkt gij;, zo ik haar daarmede dienen mpgt?
— War fteekt 'er dan anders in zig dus te ont-
doen van haar gewaad, dan vrouwlijke eigenzin-
nigheid ? ——-- En ik weete niet zeker, of jè
li
'1
/II
:r? ƒ
y il 4
H
I
de historie väm
niet blijde behoore te zijn, zo zij dat doet uit fpiß
tegen mij, - Zommige bedroogene Schoon-
heden zouden zig Wel verhatigen, andere zig ver-
zoopen hebben. Mij^e Beminde wreekt zig aüeen
op haare kleederen. Vferfchülende manieren van
werkinge heeft de drift in verfchillende boezems,
naar dat de aart van geeft of het geftei des lighaams
medebrengt; ——-— Daarenboven ^ denkt gij
dat ik te kaarig zal zijn, om haar driemaal de waar-
dij van hetgeen zij verkoopt, daarvoor in de plaat-
ze te geeveui' DuS, Jan, fteekt hier zo heel veel
niet in.
Gij ziet hoe gevoelig zij is van de minzaattiê
behandelinge van den welleevenden Dodlor: Daar-
üit zijt gij in ftaat om te kunnen oordeelen, hoe
verfchrikkelijk veel nadeel het ijzelijk Arreil, en
haars norfen Vaders Vloek, haar gedaen moet heb-
ben. Ik hebbe groote hoope, indien zij mij maar
zien wil, dat mijn gedrag, mijn berouw, mijne
roinzaame behandelinge, eénige gelukkige uitwerk-
zels op haar zal kunnen te wege brengen.
IV-'·
I \
Dog gij zijt te gereed met mijne zaak op te
geeven. Ik moet u ernilig zeggen, dat, al hoe
geheel voorrrefl'elijk zij is, ik denke , dat de ern-
iiige voorbede van mijne na'beihenden; de afge-
fmeekte bemiddelinge van die kleine furie, Juffer
Howe; en de lail uit welken gij van mijnentwege
te werk gaet; zulke blijken zijn van vernederinge
en hoogagcinge in dezelve, en van zo veel berouw
in mij, dat 'er niets verder gedaen kan worden.
—- Dus laat de zaak voor tegenwoordig hier-
bij beruften, tot dat zij zig beter over dezelve be-
denke.
/I
.............LÊÜ..........
-ocr page 548-JüFkR CLÄRiSSA HARLÖWE.
-1
Dog nu een weinig woorden over den toe-]
■iland van den armen Belton. Jk bekenne, dat ik
in het eerfl: een ,weinig verzet ilond van de onge-
Èrouvvheid van zijne Thoraafine: Dat haare ge-
veinsdheid in zo veel jaaren niet ontdekt is! —
Heel kort geleeden wierd mij iets te kennen gege-
ven van haare .ondeugendheid; en ik had voorge-
nomen om 'er ii over te fpreeken, ais ik u te zien
kwam. Om de waarheid te zeggen^ ik had altoos
kwaad vermoeden op haar Oog:, Het Oog, weet
gi], is het Venfter^ waardoor het Hart gemeen-^
lijk uitkijkt. Menige vrouw , die zig niet aan de
J)eur vertoonen zal, heeft de looze, de verftaen-
baare lonk ten Fenßer uitgefchooten.
Dog Tom hud geheel geen orde op zijn din-
gen. Een zeer zorgelooze kwant. Hij zou nooit
zijne eigene, zaaken doorzien: HetCapitaal, het-
welk zijn Öom .hem naliet , was zijn bederf:
Vrouw , of Matres, wie zij was, kon naar weh
gevallen met zijn goed orafpringen.
Ik hebbe hem dikwijls van ter zijde deeze zij-
ne zoort van zwakheden aangeweézen; en het ge7
vaar, hetwelk hij liep van liiljig volk tqn buit te
Valien. Dog hij hriatede alle moeite. Hij zou al-
toos wegloopen van zi-ne boeken en rekeningen^
gelijk, hij lyu, af me ziel! gaarn zou doen van zig-
welven: Η ad dé hij geen vrouwmenfcb g^h^iä pni
hem te llroopen, z\]x\ koeifia' ^ of lijfknègt, zou
dan zijn eerfle minijhr ge weeft zijn, en het even
goed geklaard hebben. ^
Dog egter dagt ik , veele jaaren lang, dat
zij zijn bed getrouw was. Ten minften, dage ik,
dat de Jongens zijne eigene waaren. Yfant fchoon ·
Μ m ζ zi|
■N
7λΙ dik-gefpierd, en grof gebeend zijn, onderfteldè
ik egter, dat de gezonde Moeder hun beenen en
fchouders had kunnen bijzetten : Want zij is van
'geen teder geilel; en daarbij zag Tom, voor ee-
tiige jaaren, 'er ook veel friïïer uit^ en i'prak meer
als een inan , dan hij nu in eenigen tijd gedaen
heeft, arme kwant! door vernaauwde gorgel pij-
pen , uit zijne half weggefpogen longen j een bin-
nenwaards heefch en fchor geluid voortbrengende^
Hij klaagt, zegt gij, dat wij alle van hem af·
ïoopen. Wel, om de waarheid te zeggen , Bel-
ford , het is geen pleizierige zaak een arm man,
Van wien men veel houdt, van duim tot duim te
zien fterven , zonder egter in ftaat te zijn om hem
eenig goed te doen. Daar is vriendfchap, welke
ilegrs vies-diep is: Ik zou niet gaarn hebben, dat
men dagt, dat de mijne jegens eenige van mijne
onderhoorigen Van die 2oort zij. iSlogrhars zal,
onder vrolijke harten , die in gemeemaame ken-
ms geraakten om dat zij vrolijk waaren^ wan-
neer de reden van hunne eerde kennismaakinge op-
houdt , de vriendfchap ook verflenfën: Dog mag
deeze zoort van vriendfchap niet eigeniijker onder-
fcheiden worden door het woord Gezelfchap?
Dog de mijne, gelijk ik zeide, gaet dieper
dan deeze: Ik zou nu zo bereidw-illig zijn als ooit
van mijn leeven , om tot het uiteril van mijn ver-
mogen toe, hem dienft te doen.
Ten biijke van deeze mijne bereidvi'illigheid,
om hem te redden uit alle zijne zwaarigheden ten
aanzien van zijne Thomafme , lufl: het u om hem
een middel voor te ilaen, hetwelk mij zo even in
mijn hoofd gekoomen is?
i
i-rÉir-mir'· ·|-ίΐιιιΊ|·|Μ
-ocr page 550-JüFFEB CLARISSA HARLOWE. 54^
mumm
Hec is dit: Ik wouw Thomafine cd haare Jon-
gen (indien Belton overtuigd is, dsc geen van die-
belden de zijne is} verzoeken coc een pleizier-par-
tijiie. Zij was alcoos vriendlijk tegen mij. Het
zou zijüom in eene boot, ten dien einde gehuurd >
te ieiien naar Tilbury, naar het eiland Shepey,"
of voor vermaak den Medvvay eens op te vaaren;
en men heeft het dan maar 20, te beleggen dat de
boot het onderft hoven flaet. Iii kan zwemmen als'
eerie vifch. Eene andere boot mag men bij der
hand houden om diegeenen , welke ik zal gebie-
den , uit het water te helpen, uit vreeze voor hec
ergft: En dan, zo Tom gezind is om het fatzoen-
lijk te maaken, kan hij het met een rouw-pak klaa-
reti, voor alie drie: Ja dog ,,neef ftalknegt mag
van de piegt gedompeld worden: En wie weet of
zij beide mogelijk niet, ïhomafine en hij, hand' -
aan hand, aan ftrand worden opgeworpen?
Dit zult gij immers zeggen, is geen gemeene.
blijk van vriendfchap»
OndertulTchen , overreed j^ij hem om bij qns
■ buiten te koomen: Hij was nooit van zijn leeven
meer welkoom , dan hij nu zijn zal: Zo hij niet
wil, zo laat hem voor mij eenigen anderen dienft
uitdenkenen ik zal een paar vleugels aan mijne
ichouderen pkkken , en hij zal mij op- zijn woorcï
van bevel zien teu zijnen venfter koomen invlie,-
gen.
Mowbray en Tourville zijn beide voornee-
I mens om u een Brief te zenden; en ik laate hec
j aan die ru^we knevels over om u te behandele;i, zo^
iais gij verdient, wegens de ijzelijke afbeeldingej,.
1 welke gij van hun uiteinde gemaaid hebt.. Uwe-
Μ m 5 ^
W
«S'IJ .,Α·Ι.
'Ψΐ!^
eigene bedreevene fchuld moet u regt in het au'n-
gezigc geilaard hebben, kan men daariaan zién; èlt
u, in de bewuilheid van uwe wanverdienften, dee-
ze vervloekte buitenilreepen hebben doen fchet-
fen. Ik ben blijde , dat gij den ouden droes mee
den fpiegel (a) zo vroeg voor uwe eigene tronij'
gekreegen hebt. Het moeft uzekerlijk ernfl: zijn,
toen gij dat fchreeft, en gij moet fcherpe overtui-
gingen bij uzelven gehad hebben: Want welk een
verharde fchelm moeft bij zijn, die fchertzende,
zulk eene fchilderij als deeze maaien konde?
Wat uw befluit aangaet om u te bekeeren en
te trouwen, ik wilde wel, dat gij eens overdagt
\vaarmede gij eerfl: zult aanvangen! Zo gij mijnen'
raad wik volgen , zult gij het kort afdoen: Liat
iiet Huwelijk den voorrang voor het ander neemen;
want dan is het zeer wel mogelijk, dat Berouw u
fchieiijk koome overvallen, a!s een gevolg daar-
van , en dus zulc ^ij het dan beide te gelijk iieb-
beu, . ■·
LXXX. brief.
//r. Belford, aa;^ Robert Lovèla-
c Ε, Schildhi,
Vrijdag-middags den ζ ι van. JtiUj,
Deezen ogtend wierd ik, zo dra ik mij boven
liet aandienen , toegelaaten tot de tegenwoordig-
heid
fr;
JüFFEil CLARISSA HARLOWE. 55*
heici van de godiijk^ Lady. Zo mag ik haar wel
iipemen; gelijk betgeen ik te verhaalen hebbe, ten
vollen zal bewijzen.
Zij had een taamelijken nagt gehad, en was
veel friiTer van geeil; ichoon zwak van lighaam^
en oo^enfchijnelijk afneemende in haar weezen.
Juffr. Lovick, en JulFt. Smith vvaaren bij haar;
en befchuldigden haar,op eene zagte wijze,dat zi}
naar haare krugren zig al te ijverig met haare pen
had b^zig gehou ien, als zijnde al zedert Vijf uuren
op geweert. Zij zeide. Zij had beter geruft dan
ze in veele nagrer? gedaen had: Zij had haaren geeft
helder, en haar gemoed redelijk geruft gevonden;.
En dewijl zij maar een korten lijd, zo als zij re-
den had, om 'te denken , voor handen had, en
daarin veel te verrigren, zo nioeft zij zuinig op-
paflln in het gebruiken vun haare uuren.
Zij was bezig geweeft , zeide zij, met een
Brief te fchnjven aan haare Zufter: Dog zij had
zigzelve daarin niet voldaenj fchoon zij twee of
driewerf het op nieuws beproefd had:: Dog het
laatft moell nu zo. goed zijn.
Uit gezeggen mij van tijd tot tijd ontvallen,
had zij reden om te denken, zeide zij, dat ik alles
wiftwathaar en haare familie betrof j, en dat zo zijn-
de, moeft ik kundig zijn van den zwaaren Vloek,
welken haar Vader haar had opgelegd,· die in een
gedeelte reeds vreezelijk vervuld was, ten opzigc
van haare uitzigten in dit leeven, en dat wel bin-
nen een zeer korten tijd; hetwelk haar grootlijks
bedugc maakte omtrent het ander gedeelte. Zij:
had zig vervoegd tot haare Zufter , om eene her-
roepinge van denzei ven te verwerven. Ik hoope.
Mm.4 dac
'ii
iiï.l
m
(
-ocr page 553-dat mijn Vader dien herroepen zal, zeide zij, of il^
èal zeer elendig zijn. —^—— Nogtlians [en zij
hijgde, terwijl zij fprak, van angft] - Ik bee-
ve bijkans als ik'er om denke wat het Antv/oord
Khoge zijn; want mijne Zufter is onbermharcig.
Ik zeide'iets ten nadeele van haare vrienden;
ten aanzien van hergeen zij verdienen zouden dat
iTien van hen dagt, indien de onverdiende verweri-
fchinge niet wierd ingetrokken —-Waarover
tij mij beftrafte, en op zulk eene eerbiedige wijze
iprak van haare ouderen, dat het hen dubbel vêr-
«ordeelen moet (zo zij onverzoenbaar blijven) we·,
gens hunne'onmenfchlijke behandélinge van zulk
cene Dogter.
Zij zeide, Ik moed haare ouders niet be-
Ichuldigen: Dat was ook de fóuc van haare waar-
de Jufl'er Howe. Dog hoe verre moed haare misx
daad buiten bef fpoorloopen, daar dezelve de bes-
te ouders (zo als zij jegens haar geweeft waaien,
voor dat zij hun misnoegen gaf) in een onguiißig
ligt kon'filéllen, wégens het kwaalijk ncemen van
de roekeloosheid eens kinds, v.aii wdks opvoedin-
ge zij reden hadden om beter Vrugten te verwag-
ten ! Daar waaren eenige 'harde omilandigheden
in haar geval, dat'was waar: Maar mijn vriend
kon mij berieten, dat geen een menfch, in de ge-
heele rampipoedfgè gebeurtenis , iets bedreieven
had dat buiten zijn charaéler was, behalven zijzelf
ve. Zij onderwierp zig derbalven aan de ilraffe,
die zij zig op den 'hals-gehaald had. Zo haarei
vrienden eenige fchuld hadden , was het alleen,
dat zij niet wilden onderzoek doen naar eenige om-
ftandigheden, welke haare misdaad een wejnig
V · · ■ kon-
i i
iÉiü
17
-ocr page 554-i
Juffer GLARISSA HARLOWE. ffi
konden veriigten; en dat zij, haar voor,een zon«
diger fchepzel houdende dan zij was, haar ftrafceiï.
zonder haar te hooren.
Heere!· --Ik zou u vervloekt hebben^ Lor
'uelace! Hoe moet elke blijk van voortreffelijkheid ^ .
in dit allervoortreffhlijkfï fchepzel, u verdoemen l·
- Oij zult reden hebben om uzelven voor.
den vervloektßen aller menfchen te agten, zo zij
koome te perven I
Ik fnieekte hanr toen, dewijl zij bekwaam was
tot zulke heerlijke proeven van edelmoedigheid en
vergiifïïnis , om haare, goedheid uit te breiden tot iï
een man, wiens geheel hart van hartzeer en droef- ' ''
heid doortrokken was over de verongelijkingen ,
weike hij haar had aangedaen; en die zijn geheele
leeven lang zig bevlijiigen wilde om dezelve te
vergoeden.
De vrouwen wilden weggaen , wanneer bec
onderwerp van ons gefprek zo bijzonder wicrd.
Dog zij wilde niet toolaaten dat zij gingen. Zij
betuigde mij, dat zo ik na deezen gezind was met
30 veel ernfi: een onderwerp aan te vangen, het-
welk haar zo zeer onaangenaam was, ik mijne be-
zoeken dan nier moeil herhaalen. ' Ook was 'er
geen reden , zeide zij, dat ik rriijn vriendlijken
dienil voor u behoefde aan te wenden, nademaal
zi] alles wat zij over dat onderwerp dagt, begon-
nen had te fchrijven aan Juffer Hov/e , ten ant- I i
woord op haare Brieven, waarin Jufier Howe de-«, '
zelve dringredenen gebruikte, om te voldoen aart
den wenfch van uwe edele en waardige bloed- 'f
verwanten.
OndertuiTchen, moogc gij hem laaten weeten,
Μ m 5 zei-
ί
554 DE HISTORIE Van
zeide zij, Dac ik hem verwerpe met geheei mij,«
hart ;--— Nogthans, fchoon ik die z.egge
met zulk een vaft befluit, dac'er niet de minile
piaatze van twijffel overblijft, dac ik het evenwel
niet zegge met drift. Berigt hem integendeel, dac
ik mijn gemoed in zulk eene gefteldheid pooge te
brengen, dat ik bekwaam mag zijn om deernis met
hem te hebben [Elendig meineedig fchepzel ! wac
heefi hij niet al te verantwoorden 1]; en dac ik mijzelve
niet bevoegd zal agcen toe den Staat, naar welken
ik tragte, indien ik, na een weinig ftrijds meer,
het hem ook niet kan vergaven: En ik hoope,
haare handen zamenvouwende, terwijl haare oo-
gen opgeheven waaren , dat mijn lieve aardfche
Vader mij een voorbeeld geeven zal, hetwelk mijn
Hemelfche ons allen reeds gegeven heeft; en door
vergiffenis te fchenken aan zijne gevallene Dog-
ter , haar leeren vergiffenis verkenen aan den
man, die dan, hoope ik , haare uirzigten op een
eeuwig heil niet zal vernield hebben , gelijk hij
mijne tijdlijke gedaen heeft!
Houd, hier eens op^ gij deugniet l. ——· Tkog
ik behoeve het u niet te heveelenl -—--- Want
η
Ii'
ί' ί- L
t:!
Ii
ik kan niet voortsaen I
De Hr, Bedford. Ten Vervolge,
Gij zult u wel verbeelden kunnen, hoe aan-
doenlijk haare edele reden en gedrag j op dien tijd,
tx)or
fi-f
^.'^riiiiiifi
\
-ocr page 556-JpFFER CLARISSA HARLOWE.
i ,1
voor mij waaren, daar het bloot herdenken en in
gefchriit brengen van dezelve mij verpligcede mijne
i)en ter neer te leggen. De vrouwen ftonden de
traanen in de oogen. Ik zweeg eenige oogenblik-
ten.--Jiindelijk, Weergadelooze voortref-
felijkheid! Onnavolgelijke goedheid ! noemde ik
haar, met zulk een toon van ftem, dat ik mij, al-
zo de vrouwen 'ei bij waaren, daarover half fchaam-
de ——— Maar wie kon dog zulk eene verhevene
edelmoedigheid van ziel wedediaen, in zo jong
een menich,-daar haare beminnelijke gedaante en
geihlte alles wat zij zeide bevalligheid bijzettedei
--Mij dunkt, zeide ik [en vveezenlijk boog
ik, eenigermaaté buiten mijn Vv'iU mijne knie] ik
zie inderdaad eene engel voor mij ilaen. Ik kan
mij naauwlijks onthouden van u te voet te vallen,
en uwen invloed af te iineeken om mij u agterna te
trekken naar de wereld, naar welke gij reikhalfl: I
--— Nogthans - Maar wat zal ik zeggen
-- Alleen, waardil, voortreffelijkft fchepzel,
geef mij gelegenheid om u; in eenige geringe Huk-
ken, van dienft te kunnen zijn, op dat ik (zo ik
u overleeve) de glorij mag hebben van te denken,
dat ik in ftaat geweeft ben van , terwijl gij nog on-
der ons verkeert,iets tot uw genoegen toe ce bren-
gen.
Hier hield ik op. Zij zweeg ftil. Ik ver-
volgde toen --Hebt gij niet iets te verrig-
ten, waartoe gij mij gebruiken kunt; daar gij zo
verlaaten zijt van alle uwe vrienden; onder vreem-
den, hoewel, gelijk ik geenzins twijffele, braave
lieden ? Kan ik u niet van eenigen dienil: zijn, door
eene boodfchap waar te neemen, door een brief
' te
I
1 li
. I
' I
ï'·
"-^CÄiäi*,
■M
-. α&Οί---s
te ichrijVen, door zelve in perfoon te gaen, het· zij
met een boodfchap of Brief, bij uwen Vader, uwe
Oomen, uwen Broeder, uwe Zuiler, JuiFer Ho-
we, Lord M. of de Ladys zijne ZuilersV
Allen poft, waarin ik tot uv/en dienil maar kan
gebruikt worden , zonder in 't alierminile af te.
hangen van mijns miends wenfcb, of van mijn ei-
gen wenfch om hem dienil te doen \ Bedenk u
eens, Madam, of ik het niet zijn kan ^
Ik danke u, mijn Heer; Van harten zeer be-
danke ik u: Dog in geen zaak, welke ik tegen
woordig kan bedenken, of waartoe ik ten minften
kan befluiten, kunt gij mij van dienil zijn. Ik zal
eens zien, welk Antwoord de Brief, dien ik
gc/chreeven hebbe , mij brengen zal. Tot zo
lang -
Mijn Leeven en mijne Goederen, dus viel ik
'er tuiFchen in, zijn ten uwen dienil toegewijd.
Met uw verlof dat ik aanmerke, dat gij hier zijt,
iionder eenen natuurelijken vriend bij u te hebben;
en (zo veel mij van uw ongelukkig geval bekend
is) eenigermaate verdoken van de middelen om
vrienden te maaken -
Zij zou mij in de reden gevallen hebben, met
eene zoorc van verbiedenden ernd in haar wee-
zen.
Ik verzoeke verlof om voort te gaen, Ma-
dam : Ik hebbe twintig wegen voorheen ^overlegd
om hiervan gewag te maaken, dog hebbe het niet
durven jdoen voor nu. Laat mij toe ^ na dat ik hec
ijs gebroken hebbe, dat ik mij aanbiede --
tot uw Bankier alleen. ---Ik weete dat gij
geen verpligtinge wilt hebben : Dat behoeft ook
niet:
ïï:
ii '
Ii:
I"'
il
f ί,
I
ih\
' ^^ -· · - -f- ii- · -- -I
f
ï
JruFFiR CLARISSA HARLOVVE. ^ 5 7
iiiet: Gij hebe eigen goed genoeg, indien het in
uwe handen waare; en daaruit, hec zij gij leeft
of fterfc, zal ik toeftenimen dat hec verfchootene mi]
weer voldaen worde^ Ik verzekere u, dat de on-
gelukkige man nooit iets zal te weeten koomen,
nog van mijne aanbiedinge, nog van uwe aannee-
minge - Laat mij fiegts toe dit gering-:
En ik liet agter haar ftoel een Bank·briefje
vallen van 100 /.hetwelk ik mede gebragt had,mee
voorneemen om het op de eene of andere wijze
daar te laaten blijven: Nog zoude gij daar ooit iets
van geweeten hebben, had zij mij met het aannee-
men daarvan beguniligd^ gelijk ik aan haar betuig-
de.
Gij doet mij groote ongeneugte aan, mijn Hr.
Belford, zeide zij, met deeze blijken van uwe goe-
dertierenheid. Én egter, aangemerkt het gezeik
fchap waarin ik u gezien hebbe, is het mij niet on-
aangenaam, dat ik u tot zodanige bekwaam vin-
de. Mij dunkt ik moet blijde zijn, om den wil
der raenfchlijke natuure, dat 'er maar een zodani-
ge man inde wereld zijn kon, als die welken gij
fcn ik wel kennen. Dog wat uwe genegene aan-
biedinge betreft, wat het ook weezen mag, in-
dien gij het niet opkrijgt, zult gij mij grooclijl«
bntruiien. Ik hebbe uwe goedheid niet noodig.
Ik hebbe goederen genoeg, welke ik nooit zal be-
iioeven te gebruiken, om al wat ik tegenwoordig
van doen hebbe te vervullen: En indien het al noo-
dig zij, kan ik mijne toevlugt neemen tot Juffer
Howe, Dat hebbe ik beloofd te zullen doen —
Dus, biddeiku, mijn Heer, dring mij met deeze
gunil niec verder ---—— Neem het zelye weder
op
•'rVit^t.-t.T
mm
De ËlStORIÊ vl^
op. —— Zo gij mijti vreedé bn de ruil: van mijß
gemoed bedoek, dring mij niet mét decze gunii
--En zij iprak met ongeduld.
Ik ftneeke. Madam, maar een woord ——·
Niec een meër, mijn Heer, vöor dat gij we-
Her COC u genomen hebt, hetgeen gij hebt lauten
vallen. Ik cwijifele geenzins nog aan de e'erelijk"
loeide nog aan de -genegenheid, van uwe aanbie-r
dinge; dog gij moet geen een woord meer fprec"
l'.en over dit onderwerp, ik kan het niet verdraa-
gen.
Zij ging zig buigen, dog met moeite. Wes-
halven ik haar voorkwam; en verzogt haar om ver-
giffenis van eene aanbiedinge, welke ik zag dat haar
rneer oncfteld had, dan ik Cvan wegens de Zuiver-
heid van mijn oogmerk) had gehoopt dat ze doen
20ude. Dog ik kon de gedagte niet verdraagen,
dat zulk een geeft als de haare in verlegenheid zijrt
zoude: Nademaal het gebrek van gerijflijkheden,
van welke zij gewend was overvloed te hebben,
haar zou kunnen aandoen en ontruften in den god-
lijken loop, welken zij had ingeflagen.
Gij zijt zeer goedertieren jegens mij, mijn
Heer, zeide zij, en zeer gunilig in uw gevoelen
van mij. Dog ik hoope, dat ik nu niet Jigc van
mijnen tegenwoordigenloop kan worden afgebragc»
Mijn afneemende ftaat van gezondheid zal mij daar-
in meer en rrieer beveiligen. Die v/elke mij in ar-
reft en gijzelinge zetteden, dagten ongetwijffeld,
dat zij het gereedile middel bij der hand genomen
hadden om mij zo verlegen te maaken, dat zij mij
tot alle haare maatregels overhaaldené Dog ik yer-
meete mij te hoepen, dat ik een gemoed bezicte,
het-
rt :
i
JüPFEf. CLARïSiSA tlARLoWfe. 559
lietwelk in weeZenlijke ßukken ^ niet tot laagheid
gebragc kan ν^οχά^πάοοχtijdlijkérampen: Weinig
kennis hebben die arme deugnieten van de kragc
der ingeboorene beginzelen (vergeef mij mijne
grootsheid hierin opgeßooten, was haai: woord} die
zig verbeelden dac eene gevangenis, of behoeftig-
heid , een welgeileld gemoed beweegen kunneii
om zig fchuldig te maaken aan moedwillige fnood-
heid, ter vermijdinge vari zulke rmiworbijgaende
onheilen.
Zij keerde zig daarop van mij af naar het ven-
fter, met eene deftigheid welke bij haare woorderi
paile; en zodanig, dat ze toonde, ter dier ftondei
meer ziel dan lighaam aan zig te hebben.
Welk eene grootmoedigheid! —- Geen
donder dat eene zo welgeveiligde deugd alle uwé
konftenaarijen kondë in den wind flaen: -En
dat zij u drong (wildet gij üw vervloeict oogmerli
doordrijven) om uwe toevlügt tot die onnatuurelij-
ké te neeraen, welke haar ^van haare hekoorelijke
zinnen beroofden.
De vrouwen waaren ten uiterilen aangedaen,
JuiFr. Lovick inzonderheid; die luiilereode tegen
JuiFr. Smich zeide, Wij hebben eene engel, niet.
eene vrouw, bij ons in huis, JuiFr. Smith.
Ik herhaalde mijne aanbiedinge om aan iemand
van haare vrienden te fchrijven ; en gaf haar le
kennen, dat ik de vrijheid genomen hebbende, van
Dr, H. te onderrigten van de wreede verflroordheid
haarer nabeihenden, als welke ik vermoedde dac
haar naail ann het hart lag, hij voorgeflagen had
om zelve te fchrijven j en &are vrienden kennis w
, li!
" ί
, . 'Χ
geeven hoe ongefteld zij was, indien zij het niee
kwaalijk neemen wilde.
Hec was vriendiijk.van den Do&or^ zeide zij:
Maar verzöge, dat 'er geen ilap van dien aar ε moge
gedaen worden, buiten haare kennis en toeileiH'
minge. Zij zou wagten om tö zien, welke uit-
werkinge haar Brief aan haare dufter hebben zou-
de. Alles, Waarop zij té hoopen had, was, dat
liaar Vader zijne Vervloekinge herroepen wilde, ter
Voorbereidinge van den laatften Zegen , welken
zij dan van hem zou affmeeken: Voor het overige,
zouden haare vrienden denken, dat zij niet tefved
Ιζοη lijden; en zij was 'er mede te vreeden om te
lijden: Want daar kon nu niets gebeuren, hetwelk
haar kon doen wenfchen om langei: leeven.
Juffr. Smith ging naar beneden; en ras weder
ïioomende, vraagde zij. Of de Lady.en ik dien
middag rnet haar geliefden te eeten? Want het, was
haar Trouw-dag. Éij had JuiFr. Lovick verzogt,
zeide zij; en zou niemand anders hebben, indien
wij haar die giinft Bewijzen wilden.
Het bekoorelijk fchepzel zugtede, èn fchudde
haar hoofd, - Trouwdag ^ herhaalde ziji —7-
Ik wenfche u,Juffr. Smith,veelegelukkige Trouw«
dagen ! —— Dog gij zült ^nij gelieven tè vef-
fchoonen. .. .
Mr. Smith kwam met hetzelve verzoek bovën.
Zij wendden zig beide tot mij.
Onder voorwaarde dat de Lady het geliefde
te doen, zoude ik de minile haperinge niet maa-
ken; en eene andere afipraak uitftellen: Welke ik
reeds metterdaad gemaakt had; ^
Z\] verzogt toen, dat wij allé zouden gaen
zit-
«i' ι
Μ
i
, Α
i
-ocr page 562-τ;
' ! - f
zitten; Gij hebt verfcheidene maaien, JufFr. Lo-
vick en Jufff. Sraith i van ter zijde uwen wenfch të
kennen gegeven, dat ik u eenige geringe openin-
ge van mijne éigene gebeurtenis geeven, wilde:
Nu , indien gij let aan tijd hebt, terwijl deeze
heer, die alies weet, zo als ik reden hebbe om te
geIooven,''er bij tegenwoordig is, en u berigten
kan of ik het behoorelijk opgeeve^ of niet, wil ik
«we nieuwsgierigheid wel eens voldoen.
Zij gingeii aile, dé man Smith ook, gretig-
lijk zitten; en zij begon een verhaal van zigzelvé
te geeven, hetwelk ik zo nabij met haare eigene
woorden zal tragten na te fchrijven^ als mij móge-
lijk is: Want ik weete, dat gij het van aanbelang
zult rekenen, dat gij onderrigt wordt zo wel van
de wijze waarop zij uwe barbaarsheid jegens haar
verhaalt, als welke haare gedagteri over dezelve
zijn; en welke plaatze 'er zij voor de hoope, die
uwe vrienden op haar hebben,^ tén uwen yoor-
deele.
„ in liet êeril; toen ik dit logement betrok,,
zeide zij, dage ik maar een kotten tijd hier mijn
5, verblijf le houden; en zo gaf ik u ook te ken-
nen , JuiFr, Srnith: Ik vermijdde derbalyen van
eenig nader bedgt anngaende niijzelve te gee-
ven , dan dat iK een zeer ongdukkig joDg fchep-
), zei was,die van zeer goede vrienden afgetroond,
en de handen van zeer fnoode deugnieten ont-
koonien was.
„ Dit berigt agtede ik mij gehouden om te
„ geevén, op" dat het u te minder wonder mogjc
j, doen , dat gij een jong fchepzel door uwen
„ winkel zügc heen fnellen, naar uwe agtcrka.-
J5
9)
51
>J
't^iJ
Nn
mer.
MÉ
VI. Deel.
5>
-ocr page 563-mer, gantfch beevende, en buiten adem; éeti
„ flegc kleed over mijn eigen hebbende.aangetrok-
ken; huisveilinge en befcherminge begeerende;
flegts niijn enkel woord geevende, dat gij ee^
reiijk betaald zoudt worden ί Terwijl alle mijne
j»
SM
9>
97
5Ï
■■f
t
;U
^ f
t.
3J
31
3i
en
ÜÉ·
.vi.
goederen in een zak-doek vervat waaren.
Mijn fchielijk wegblijven, geduurende drié
„ dagen en nagten aao een , wanneer ik in^ arrefl:
zat, moeil u nog meer verzet doen ftaen: En
fchoon deeze beer, die miiTchien meer weet
van het akelige gedeelte mijner Gefchiedenis
„ dan ik zielve, u onderrigt heeft (zo als gij, Juffr^
j, Lovick', mij vertelt) dat ik alleen een onge-
,, hikkig fchepzel ben, en niet aan wangedrag
5, fdiuldig ; egter denke ik verpligt te.'zijn , om-
,, eerelijke harten niet in twijiFel te laaten omtrent
5, mijn charaéler. „
,, Gij móet dan weeten, dat ik in-een geval
(ik .zou bijkans gezegd hebben , Jn maat een
,5 geval; dog dat was van veel aangelegenheid)
„ mij als een ongehoorzaam kind gedragen hebbe
,, jegens de allertoegeevendile ouders: Want het-
geen zoramige wreedheid in hen noemen , is
„ maar te wijten aan hunne overmaatige Liefde,
„ en aan het mislukken van hunne veel fotere ver-
5, wagtinge , welke zij met reden van mij gehad
5, hadden. -- ' ,
„ Ik wierd bezogt (in het eeffl:, met ooglui-
5, kinge van mijne vrienden) van een man van ge-
boorte en middelen, dog van erger beginzelen,
j, zo als gebleeken is, dan ik geloofde dat eenig
menfch kon hebben. Mijn Broeder,,een zeer
hoofdig jongman, vï'as^ op dien tijd niet t' huis;
j>
11
-ocr page 564-Juffer CLARISSÄ ttARLOWË, jftf j
I, én wanneer hij t'huis kwam ^ keurde hij ^we-
„ gens een ouden wrok^ en om dat hij den edel-'
,, man, zo a!s blijkt, beter kende dan ik) zijne
5, bezoeken ten eenenmaal af: En zeer veel te zeg-
,, gen hebbende in onze familie , bragt hij ande-
„ re beeren in het fpel die hun aanzoek om mi|
5, deeden; En eindelijk (verfcheidene reeds afge-
„ flagen zijnde) kwam hij met een op^ die ten ui-!
3, terften mishaagelijk was: In de oogen van elk:
„ mpartljdlg menfch mishaagelijk. Ik koude
„ geen liefde voor denzelvèn hebben. Ziyipati"
dén alle te zamèn om mij te dwingen , dat ife
hem nam,· een gevegt tuflchèöden edelman,te"
gen welken mijne vrienden waaren ingénomén^'
en mijn Broeder, hen allen in hunne vijandfcha^i
tegen hem beveiligd hebbende. ·
„ Om kort te gaen; ik jvièrd opgefloöten
en zo overhard behandeld, dat ik in eene onr
bezonnen'drift, beftemde om voort te gaen mee
den man, welken zij haateden. Een ondeugend
opzet, zult gij, zeggen! Dog ik wierd grootlijks
getergd : Niettemin, ik kreeg berouw, en be"
iioot om niet met hem voort te gaen: Nogthan^
had ik ook geen wantrouwen, nog op zijne
eerelijke oogmerken jegens mij j nog op zijné
Liefde ; dewijl niemand mij der laatße onwaar-
dig agtede, en mijne goederen iiiet te veragten
waaren. Maar dwaasTijk (ofideugend én voor-
„ bedagtlijk , zo als mijne vrienden nog meenen ^'
„ met Oogmerk, gelijk zij zig verbeelden, om
3, hen te verlaaten) hem eene heimelijke bijeen^
5, koomft verléenende, wierd ik met bedrog weg·
,5 gevoerd $ Met bedrog , on^o^el genoeg , moce
Khs
m
3, ik zeggen; fchoon andere, die zig eeriï fdiui^
„ dig gemaakt hadden aan een zo onbezonnen
,, ftap om zig bij hem te vervoegen , mogelijk al
zo wel als ik dus bedrogen en verraft zouden
I, zijn geworden.
Na dac wij eenigen tijd op het land in een
5, boeren-huis ons verblijf gehad hadden , en hij
zig dien geheelen tijd door met eere jegens mij
j, gedragen had , bragt hij mij in een fraaij loge-
ment in de ftad , tot dat ik nog beter van eeö
r
))
, ί
5i!
eigen huis kon voorzien worden. Dog het
,ί bleek naderhand (zo ais hij trouwens wel wiit en
j, bedoelde^ dat het in het huis was vaneen onaeu-
„ gend 4 zeer ondeugend fchepzel; fchoon het
lang duurde, eer ik bevond dac zij zodanig was^
want ik wilt niets van de ftad , en de Itevens-
wijze die daarin gehouden wordt. ^
„ Hetgeen vervolgens gebeurde, is niet té
verhaalen: Zulke onvoorbeeldlijke fnoode Kon-
j, llenaarijen! —--Want ik gaf hem geen ge-
3, legenheid van eenig voor mij oneerelijk Voor·
,·„ deel op mij te behaalen* —- „
En hier (haar minnelijk aangezigt half bedek-
kende, met haaren neusdoek te houden aan haare
oogen , die vol traanen waaren) hield zij ftil.
Schielijk, als of zij de haatelijke herdenkinge
ontvlieden wilde, hervattede zij haare reden:-
5, Ik ontvlugtede naderhand in zijn afweezen uit
„ het affchuwelijk huis, en kwam hier in het uwe:
,, En deeze heer heeft mij genoegzaam overreed
5, om te denken, dat de ondankbaare man zijne
5, oogluikinge niet verleend heeft tot het fnood
„ Arreft: Hetwelk buiten twijiFel in het werk ge-
n
'ff
fteld wierd, met oogmerk om mij nog eens we-
ij der in dac ondeugend logement te krijgen: Wan€
ik ben haar niecs fchuldig, ten zij ik haar moeifc
„ betaalen -[Zij zugtede, en droogde baare
„ bekoorelijke oogen weder af-'er met eene
5, zagter, en flüauwer ftem bijvoegende] j
„ voar dat ik daar ten bederf gebragt ben, „
Inderdaad , Mudam, zeide ik , al hoe fchul-
dig, hoe gruwelijk fchuldig hij ook is in al het o-
verige, hij heeft geen fchuld aan deeze laatile mis-
handelinge*
,, We!, ik wenfche ook dat het zo ζψ mo-
„ ge. Dac onheil, al hoe zwaar het waare, is
j, een van de geringde onheilen, die ik geleedert
„ hebbe. Dog hieruit kunt gij bemerken, JufFiv
„ Lovick (want gij icheent beden ogtend nieuws-
j» gierig te zijn om te weeten of ik nret eene ge-ï
5, trouwde vrouw was) dat ik nooit in den Egp
j, verbonden geweeß ben. - Gij, mijn Hri
„ Beiford, wilt ongetwijffeld voorheen wel, dat ik
5, geen getrouwde vrouw ben : En nu zal ik hec
ook nooit worden. Nogthans, ik danke God,
dat ik geen oneerelijk fchepzel ben!'
„ Wat mijne maagfchap aangaet, ik ben van
„ geen geringe familie : Ik hebbe zelve van regts-
3, wegen, door de begunftiginge van mijnere
„ Grootvader zo als hij het bedoelde, een capitaal
in eigendom dht niet veragtelijk is: Onaf hange**
5, lijk van mijnen Vader, indien, het mij zo be-
„ haagd had; dog dit zal mq nooit behaagen.
„ Mijn Vader is zeer rijk. Ik ging onder
„ een ander naam, toen ik eer ft bij u kwam; dog
,, dat gefchiedde om te vermijden, dat ik van den
Nh ^ trouvi^
5»
5>
v^e? de historie vam
V''·" ''Vi'' . ί ■
trouwloozéri nian ontdekt wierd: Die nu , door
j, deegen Heer, belooft, dat hij mij geen moeije-
lijkheid zal gandoen.
,, Mijn weezenlijke naam weet gij nu dat
sl Harlowe is i JClarijfa Haripwe'i - ik ben nog
geen twintig jaarea oud,
j „ Ik hebb^ ëene' v90rtreffelijkë Moeder, zo
„' wel als^Vadér^; eenèVrouW van familie, en van
jj .een fchoon verilapd -r—^ Eens beteren kinds
5, waardig —r- ßeide hadden^ zij veel mee
3, my op. ' j ^ ^ , ,
, ,„ Ik hebbe .twee braave Oqmen: Luidén ναη
^^ gróót capita^!; jaloers pp de' eere van hunne fa-
.mjlie, welke,ik gekwetfi hebbe. . 1
Ik was de vreugde hunner, harten; èri aande"
hunne met dat van mijn vader,,,had ik drie hüi-
„ zen , welke ik mijn eigen noemen'mpgt; want
3,'zij plegten,|nij bij beurten bij zig te hebben, en
3, genoegzaam, vriend lijk te t willen,óm mjj: Zo dat
3, ik tw^e maandëh in het jVai'bij den ee^^
55 twee maanden bij den anderen ^ zes, inaandett
3, aan mijns Vaders huis;, en twee miandén ten
5, huize van andere mijner gaarde vrienden^ wélke
„ zig met mij gelukkig agteden; En wannéér, ik
j, bij een derzelver was, wierd ik overftróonid mét
j» Brieven van alle de overige , die verlangden dat
.5> ik weder bij hen mögt koomen. ,y^^
„ Kortom , ik wierd van iedereen., bemind!
„ De Armen -- Ik plegt derzéïver hmm tQ
5, verblijden: Nooit iloot ik mijne hand toe''vódr,
ρ eenigen nood,; waar ik ook was Maar,
nu ben ik zelve'arm! ' 7
- jpus JufFr· Smith dus, Juffr. Lovick',
j, hoor^
-ocr page 568-hoort gij, dat ik nies getrouwd ben. Het is;
„ niet meer dan redelijk, dat ik u zulks te kennen
j, geeve. Ik ben nu, gelijk ik behoore te zijn, in
eenen ftaat vap vernederinge en boetvaardigheid
„ wegens den roekeloozen ilap, die van zo veel·
onheils gevolgd is. God, hoope ik,? zal het
„ mij vergeeven , gelijk ik mijn gemoed tragte te·,
j, brengen ter vergiflfenis aan alle de v/ereld, zelf
„ aan den man, die ondankbaarlijk j en doorvreeze-
„ üjke meineedigheden [Rampzaiig fchepzel! hij
j, dagt dat alle zijne boosheid vernuft was!] een
3> jong menich tot deezen ftaat gebragt heeft, die
5, geluk op het oog had, en daarom menfchr.
„ ίβ^ζύΐ na dit leeven^ en die geagt wierd van
„ genoeg aanzienlijken rang, middelen en ver wag-
3, tingen te zijn, dat elk edelman in Engeland.het
5, zijn belang moge rekenen , om zijner geloften
„ aan haar gedaen getrouw te zijn. Dog ik kan
„ niet verwagten, dat mijne Ouders het mij ver-
„ geeven zullen : De dood moet mijne ichuil-
„ plaatzezijn ; en ik zou liever den fmertelijkiien
„ dood willen ondergaen, dan de vrouw van ie-
mand worden, die zo omtrent mij kon hande-
„ len, als die man gehandeld heeft, op wiens ge-
„ boorte, opvoedinge, en eere, ik zo veel reden ,
had om beter verwagtingen te bouwen.
„ Ik zie, vervolgde zij, dat ik, die voormaals.
elks geneugte was, nu eene oorzaak ben van
droefheid voor iedereen -- Gijlieden , die
„ mij vreemd zijt, zijt met mij bewoogen ! Het is
5, vriendlijk! --Dog het is tijd om uit te fchei-
5, den. Uwe mêdogende harten, JuiFr. Smiih, en
5, Juffr. Lovick, zijn te veel geraiikt „ [Want de.
'WW.''», «Ιίίί-Ι
vrouwen fnikten , en de man was ook aange-
<3aen.] ,, Hec is wreed in mij, met mijne fmertei^
5» dus uwen Trouwdag te bedroeven. „ Daarop.
zig wendende tot Mr. en JufFr. Smith-- Ik
5, wenίche, dat gi} nog veele gelukkige b^fchou-
3, wen moogc, ©erelijk, braaf paar! ,. ,- Hoe
3, aatigenaam is het te zien, dat gij beide zo. vriend-
5, lijk zamenftemt om dien te vieren , na dat gij
vecle juaren met eikanderen hebt overgebragc ί
5, -- Ik had voormaals - Dog niec meer!
•- Alle mijne uitzigten van geluk, ten aan-
dien van dit leeven, hebben een einde. Mijne
hoope is, gelijk de opengaende knoppen of
bloeijzels in een al te vroegtijdig vopjjaar, door
eene geftrenge voril verzengd! Door
een ooflen wind verfchroktl —— Dog ik kan
maar eenmaal ßeroen ; en indien mijn leeven
„ mij maar zo lang gefpaard worde, dat ik ont-
„ laaden worde van eene zwaare Vervioekioge,
j, welke mijn Vader in zijnen toorn mij heeix op-
gelegd, én die naar de letter vervuld is, in al-'
len deele , wat deeze wereld betreft; dat, en
een laatile' Zegen , is al wat ik te wenfcben
hebbe; en de Dood zal mij weer welkppm zijn
dan de Ruil voor den afgematften reiziger, die
'er ooit het einde van zijnen weg gereikt?.
En daarop zeeg zij met haar hoofd neder te-
gen de rug-leuning van haaren ftoel, en haar aan-
gezigt met haaren neusdoek bedekkende, tragfede
zÏ] haare rraanen voor ons te verbergen.
Geen leevende ziel onder ons, die een woord
kon fpreeken. Uwe tegenwoordigheid, miiTchien,
gij verharde deugniet, zou ons mogelijk hebben be-
fchaamd
ι»
5»
3»
59
5>
JJ
"
5>
5>
?J
βώϋΐι
m
mm
Juffer CLARISSA UARLOVm. ^t^
fchaamd kunnen maaken over eene zwakheid, over
welke gij mjln 'c bijzonder miflchiep zult uitlachen,
als gij die lé^ft J —--' .
Zij week ras jaarna naar haare; kamei, en v^as
genoodzaakt, fchijnt het, om wat te gaen leggen.
Wij gingen alle te zamen naar beneden ; en hlek
den ons , anderhalf uuf lang , bezig m^t haar te,,
prijzen·, JuiFr. Smich en JuiFr. Lovick meeiTOaaien
haare uiterile verwonderinge betuigende, dat 'er
een m^n ter wereld zijn kon, die bekwaam waare
zulk ew Lady eepig misnoegen te geeven , en.
veel meer nog haar moedwillig te verongelijken
en zij herhaalden, dat zij eene Engel bij Zig ifl huis
hadden^ ----- Ik was ook van die gèdagte;
en dat wel zo vaft en zeker, als 'er een duivel is oö-
4er het dak van den goeden Lord M.
Ik haate u van harten! --- Dat doe ik,'
op mijne eere! -:-- Elk uur haate ik u ttièer
dan het voorige! ——^
De Hr^ Lqvelace, aan Belford^
Schildbu
Saterd» ia. JuUj,
\ ^
Waar haat gij mij om, Belford ?---— En ^
waarom meer en meer? -- Hebbe ik mij fchul-
-ocr page 571-57®
dig gemaakt aan" eehige misdaacl^^ wélke gij vaff t^
vooreii niet wift? ·-——^— Zo al het ^a^^ps * zulk'^
een hare als het uwe beweegen "kan, kan -het^ ook
gebeurde zaakeri verandereii ? ^Λ "".^Hebbe ik
niet altoos dit onvergelijkelijk fchepzel al zo wei
iiaaren verdienden lof gegevett'als gij kunt doen;
al'hing'er uw hals;aan', öf-^als''zij zelve zig'kan
geeven ? ·;·■· , "'-^ät wildzang is dan i;we haat,
tiwe' itoe/ieewefide 'hnnt, danfik 'er^riog Bij blijve
jom haar' t€ willen trouwen, ingevölge van mijn
woord aan u' gëgevén, én op'niijrie'^trouw en eefè
géftaafd aan alle mijne nabeilaenden ? Dog haat
rnij, zo gij wik ^ zo gij maaf fchfijfc. Gij kunt
mij zo veel niet haatèn, dan'ik mijzei ven haare rËri
egter weete ik wel, dat indien 'gij mij weez^nlijk
liaatedet, gij het tfièt waagen^oudt om mij zulks
te zeggen. "
Wel maar, die daar gelaatei^, wat behoefde
zij haare hiftorie te vertellen aan dêeze vrouwluij ?
Ijet zal· haar, zekerlijk, eenigen tijd hierna berou-
wen, dat zij dus noodloos ons beiden heeft ten
toon gefield.
Ziekte doet allen lud vervliegen, en ons haa-
ten hetgeen wij plegten te beminnen: Dog de her-
ftellinge van gezondheid verandert het tooneel;
maakt ons bekwaam om bij ónszelven vergenoegd
te zijn; en dan zijn wij op het fpoor om wel verge-
noegd te zijn over iedereen. Alle hoope koomt
dan in ons oprijzen; Elk uur vertegenwoordigt zig
aan ons als met danfende fchreeden: En hetgeen
de Hr. Addifon van de Vrijheid zegt, kan nog met
"'meer
** Het aandoenlijke cn berocrclijkc ui eciic Redsnvoer/nge;
-ocr page 572-Juffer CLARISSA HARLOWE,
meer gcpaillieid , van de Gezondheid gezegd wor-
den \ß^am 'voat is Vrijheid zelvi zonder Gezon^
heur\ ^ . ^ ' ^
Zij fchept op V drüef gelaat ψαη vrüuw na*
tuur een lagch;
Geeft fchoanheid aai} de zan^ geneugten aan.
4en dag.
En ik verblijde mij, dat zij reedg zo veel bè-;
ter is , dat zij bij vreemde menfchen , zülk een
lang geiprek Qver zaaken van zo veel belang kan
houden.
Vreemd, verbruid vreemd, ên alzo ftijfhoof-
dig [dat is te zeggen, al zoivroimelijK] als Vreemd
is iiec, dat zij weigere, en eer verkiezen zou te
derven [O dac' lelijk woord! en nogthans hoe vrij
brengt uwe p.eh fflij hetzelve onder de oogen !j dan
de mijne te worden, die haar beieedigd hebbe niet
te handelen volgens mijn charaéter, terwijl haare
ouders het hunne fchandelijk zijn te bmten gegaen ,
^n daar ik nu bereidwillig ben om ten haaren ge-
valle huiten mijn charadter iQ gaen: Nogthans het
mij niet te vergeeven! Die bij haar büiten befchul-
diginge te zijn! - En daar het Huwelijk het
eenigll middel is om alle breuken te heelen, en
haare eigene eere te behouden! -: Zekerlijk
moet gij de onbeftaenbaarheid zien van haare ver-
geevelijke onvergeevelijkheid, zo als ik het noe-
men mag! - Nogthans, dikzak die gij zijt,
zoudt gij wel gaarn ha^ agterna willen opgetrok-
ken worden! En welk eene vertooningé maakt gij'
met uwe aanipraakei), 2:0 ftijf als Hickmaß-s lob-
ben, met uwe reikhalzingen en voetvallen—i
yw krank hoofd niet gewend zijnde om de verhe-
vene redenen te verdraagen', wélke, zeifin een
gemeen gefprek, druipen van de lippen van die al-
toos bekoorelijk fchepzel! \
Dog deaartigite grap van allen was, het Bank-
briefje agter haar ftoel te laaten vallen, in piaatze
van het op uwe knieën haare hand aan te bieden!
--— Te maaken dat zulk eene vrouw als deeze
zïg duhhel buigen moeil —r Als zij het aannam,
en als zij het van den grond opkieeg! -Welk
een OïibtvzWigQ Weldaad'hewijzer zijt gij! Hoe
kreegt gij het dog zo raai in uw kruin, dat de bes-
te weg om een gcfchenk te doen san eene Lady,
was, her gefchenk agter haar ftoel te gooijen!
Ik ben zeer begeerig om te zien, wat zij aan
haare Zufter gefchreeven heeft; wat zy b^^ig is
met te fchfijven aan Juffer Howe; en wat ant-
woord zij zal krijgen van de Harlowe-Arabella,
Kunt gij niet eenig ontwerp verziimen om aan? de
copijen te koomen van deeze grieven, of aan den
zaakelijken inhoud van'dezelve ten minften, en dien
van andere welke zij wiiTek? Juifr. Lovick, zo als
gij fchijnt te zeggen, is eene godvrugtige vrouw.
De Lady, nu zij zulk eene omftandige vertellinge
van zigzelve gedaen heeft, zal haar van alles ken-
nis geeven. En zijt gij niet bezig met u te hervor-
men? - Zoü. deeze ovareenilemijiinge van
geeilen ruilchen u en het weeuwtje [Van wat jaa-
ren is ze, Jan ? Nooit troeft© de duivel eenevriend-
fchap op tuflchen een man en eene,vrouw, als zij
in jaaren niet al te veel verfchiilen, welke niet ein-
delijk uitkwam op Trouwen, of dp het bederf van
hun-
-
« fi'K^.:,
ESkT "
-ocr page 574-JbFFÈR CLARISSÄ HARLÖWÊ.
iiünne zeden! Zóu ditj niet eene naauwe gemeen-
zaamheid tuflchen u kunnen verwekken, waardooir
gij in ftaat moogc geraaken om mij ih dit bijzondei*
ftuk pléizier te doen ? Een nieuwbekeeirde, kan ik
u wel zeggen, heeft grooten invlóed op jelüij vroo-
me luiden: Zulk een is een Heilig van hun eigen
inaak^]^ en zij zullen hem béfproeijeii, en aati-
kweeken, en koefteren , als een plant döor hen-
zelven voortgebragt i en dit uit eenen regt geeftl^'-
ken hoogmoed!
Eene van mijne Gelieven in Parijs was een
Devoot Zusje. Zij gaf zig veel moeite om mij te
bekeeren. Ik volgde haare genegene podgirgeri
in, ten befte van mijne Ziel. Zij dagt al veel ge·^
wonnen te hebben met te maaken, dat ik belijde-
nis deed van eenigen Godsdienft. De Catholijke
heeft zijne gerijflijkheden. Ik ftond haar toe» daC
zij een Pater bij mij bragt. Mijne Hervorminge
ging pleizierig voort. De Pater had wel hoope
op mij ; Hij prees haaren ijver zeer : Zo deed ik
ook. En hoe denkt gij dat het eindelijk afliep?
—-- Geen meisje in Engeland, als zij het dus
verre gelezen had, of zij zou het v^el kunnen gis-
fen !---Met een woord, zeer gelukkig! Wcinc
zij bragt niet alleen een Pater bij mij, maar ?ij
waakte ook een van mij; En toen, welvergenoegd
over elkanders bekeeringe, floegen wij verfchil-
lende wegen in: Zij naar Navarfe^ ik naar Italië;
Beide wel gezind om de goede leiTen voort te plan-
ten , in welke wij elkande^en zo wel onderweezen
hadden.
Dog om weer ter zaake te koomen, Een
trooft wordt voot mij geboorem uit het lief Jeed-
■jvee·
-ocr page 575-vai
Svee^en, liècwelk dit vérwondei-enswaardig fchep-
zel ichijnt cé hebben, ia haare gèdagteri'te"laaceix
uitweiden over der liiiden Trouwdag. ^·—- Ik had
VoormaalsI .— 4us doet gi] haar haar
gezeg afbreeken. , ^
Zij badmormmtsl Wat? —— O Bei-
ford! waarom drongc gij iiaar öiec oto te verldaa.
ien^ wat zij voarmaah gehoopt had?
Het welk eene vrouw eens hoopt, iu Liefdes-
Äaaken, dat hoopt zij alüß^ zo lang'er gelegen-
heid is om te hoopen: En zija wij beide niet on-
getrouwd? K'in zij wei eenlgen mans worden be-
halve^ de mijne? Wil ik wel eëmge vroüw heb-
ben behalven haar?
Nooit wil ik i Nooit kan ik !---r— En ik
i)etuigeu, dat ik ieder dagj ieder Uur> iiieer en
iheer op haar verlieve: En op dit oogenbHk hebbe
ik eene geweldiger hartstogt voor haar,dan ik nog
ooit van mijn leev^en 'gehad hebbel —-— En
dat met volftrekt eereiijke oogmerken, volgens haa-
ren eigenen zin van het woord; Nóg hebbe ik
zelf niet in mijnen ivenfch, eens geweifeld deeze
geheele voorleedene week; al hoe vaft genageld,
en in mijne natuure zelf als ingekneed, het llee-
ven •üän Honmur^ of van edelmoedig vertrouwen
op mij, ook waare, boven het leeven van twijffe'
linge en wantmmen. Dat moet immers een fee-
ven van twijfelinge en wantrouwen zijn, daar
de vrouw niemendal vertrouwt, maar de man aan
een band legt van zig zijn gantfche leeven wél té
zullen gedraagen , alle Kerkelijke en ÏBurgerlijke
Wetten te hulp neemende om de verbintenis te
ftaaven^ welke zij hem oplegt.
jüPFEii CLARISSÄ HARLOWE. ' ^ j
ik zal Maandag morgén op eené zoort van
ëen Bal gaen, waarop de Colonel Ambrofe mij ge-
hoodigd heeft. Het wordt gegeven uit hoofde van
een voorval in de familie^ Het kan niet fcheelen,
waaroin : Want alles wat mij in de zaaJt wel be-
haagt, is 5 dat Juflr. en Juffer Howie 'er zijn zul-
len; —— Htckman gevolglijk ook; want de ou-
de Lady wil zonder hem niet uitgaen. De Colo-
nel hoopt, dat jfulFsr Arabella Harlowe 'er insge·*
lijks zijn zal; want die mannen en vrouwen vao
fatzoen in het rond zijn genoodigd.
ik ontmoetede den Cobnel bij toeval, dieV
geloove ik, naauwlijks dag^, dat ik denoodigingö
zou aanneemen. Dog hij kent mij niet, lo hi|
meent dat ik mij fchaame op eenige plaatze te ver-
fchijnen, daarvxouwen haare aangezigcen vertoo-
nen dui-ven. Nogthans gaf hij mij te kennen, dat
mijn naam IFukker oi^ alle mans tongen is van we-
gens Juffer Harlowe. Dog, om met eene van
Lord M. 's fpreekwijzen te zinipeÈlèü ^' indien dac
zo zij, wil ik niet leggen flaapen^ als 'er iets ver'-
maakelijks in til is.
Alzo ik 'er met Milord^ karos naar toe zat
gaen, zou ik gaara gezien hebben, dateene vaii
mijne Nigten Montague met mij ging: Dog zij
weigerden het beide: En ik hebbe geen zin om ee-,
hen van uwe twee gebroederen inede te neemen.
Het zou den fchijn hebben , als of ik dagt dat ik
een lijfwagt noodig had: Daarbij, is de een vaU
hen te ruw, de ander te zoet, en te groot een
ful voor eenige van het bedaard gezeliphap welige
daar zijn zullen; en voor mij in het bijzonder. Dè
menfchen kent ma aan hunne gezellen j. en een
1
Ν %-J
1 ·
pè bi HiStokiE VAk
CéksJjap [als TJourville bij voorbeeld] néeiüt veei
iuoéice Dm in een tiithangbord 'door zijn gewaad
te vertoönen Wat hij in zijn Winkel te koop heefa
Gij, trouwens, zijt eene üitzonderinge op den te^
gel; gi) kleedt li als een Feiit maitre, en zijt egi
ter een gaauwe vetit. Niettemin een zo lompe Sa-
iet-jonker ^ dat gij mij toéfchijnt uzelven dubbel
nadeel té willen toebrengen, als die ook uwe ori-
bevalligheid te onhevalUger doet blijkea * door u-
wé üitfteekende weidsheid, als gij niet in den
rouw zijt.
·"' Mij fieugt, dat; toen ik u eerft zag, mijn
geeft met eene Ifragcige twijifelinge bezet was, of
ik u te boek moeit ileJlen vooreen grooteh gek,
of voor een die met géWeld voor drollig wilde
gaen. Dat het niet alles was bij. η zo het behoor-
de zag ik uit uw gewaad. Indien deeze vent^
'dagt ik , zo veel pleizier nieè heeft in fpottèrnij ^
dat h\] zigzelven niet wil fpaai-en^ moet hij .vergif-
tig zot zijn, dat hij zo veel moeite neemt om zij-
ne lelijkheid meer in het oog te doen loopen ,'daö
zij anders doen zoude.
Eenvoudige kleedinge, voor èeri gemeèn mail
of vrouw, geeft ten minllen zedigheid te kenneii,
en maakt altoos dat zij van de bedilzugt worden ö-
verhet hoofd gezien. Wie zal (potten met een iig-
• haamlijk gebrek in iemand, die bewüil fchijnt, dac
het een gebrek is ? iVie zeide ooit dat een klui-
zenaar arm ivas ? Maar wie zou ziilk een zeer
mallen quibus fpaaren, die zig zwierig ^ oppronltt
om zijne lelijke gedaante te - zigtbaarder te mal-
ken?
Dog fchoon ik mij das lugtig en 'leevendJg
aan·
/ ■
<
, JüFFER Cims$h HARLÖWEi ,
aanftelle, ik kwijne in mijpe Ziel! --- Mijn
hart is gebeel en al bij, mijne Bekoorfter I Met welk
èéne onverfghilligheidzai,ik,de.geheele Affeiubléa
ten huize van den Colonel befchouwen, terwijl mijne
J3eminde .geftadig yoor de oogen van mijn geeft isj
en mijn haic feehefeilijk inneémt!
η
-Μ
Jitffer Howe, aan Jufβη λκλ'&Έ.ίι,λ Har-
l· o we.
' ' · ■ 'i, . f V l^i
Donderdags den lo van JuUj^
harlowe, ,„ , ,,
• ■ . ' <1 /
·-: Ik.kan niet nalaaten u bekend te maaken (hoe
iiet ook, als van mij koomeade ^ ,mag worden op-
genomen) dat uwe arme. Zuiler gevaarlijk ziek.is,
ten huize, van ,eenen Smith, die een winJjel van
handfchoenèn én parfuim houd| , ia .de ïConings-
flraac·, oigder Covent-Garden. Zij weet niet dacik'^
dit fchrijve. Eenige. heftige wopr^en, in de nar
tuure van eene verwetifchingei jvan haaren Vader
yoortgebragt, drukken, haar grootlijks in haj^eni
zwakken Ih^t. Ik vermeete mij niet u ypbr te
ichrijven , wat u in dit. gev^il t,e doen ftaet. Gij
^ijt haare Zuiler. Ik kon derhalven met nalaaten
aan ti te. fchrijven , niet alleen om ihaarentwiUe,
liiaar ook om uwentwille. Ik ben^ Madam,
Uzve ooimoedigè Diènaareu f
; . . . AWN'A HOWE^
-ocr page 579-- -.Λ ,.ίΛ-.
is. - - Ij,. , .j.. . '4 ;.
/'->.<'. 1 . Iii <■' i-"·^ '
■ ' qi'
Juffer αIIΑ Β Ε L L Α η Α R l ö w Ei Ten Antwöorä,
Donderdag , den zó JuUß,
Jiiff^er \λονίΈ.
.Ik hebbe uwen van hiiiden^-ogiend ofitvangen.
Alles wat het ongelukkig menfch, waarvan gij
meldt, is overgekoomen, is hetgeen wij al voor-
ipeld en verwagt hebben. Laat hij, om wiens
willé zij ons verlaaten heeft, haar trooft zijn. Men
vertelt ons , dat hij 'er wroeginge,van heeft, eri
haar zou willen trouwen. Wij gelöóven het trou-
wens niet; Het'^^«'wel zijn dat zij heel ziek is.
Dat zij in haare verwachting bedrogen is kan wel ,
of behoorde dat wel te veroorzaaken. Nogtharis
is zij de eehige die ik weete,'welke in haare ver-
wachting bedrogenis. ^ ' < - ' '
Ik kan niet zeggen ; JuiFer , dat de bekend-
iTjaakihg van u 'te meer welkoom is , wegens" "de
vrijheden, die het u behaagt heeft te'neemen'om-
trent ons geheele familie , over het fewaalijk née-
men van een gedrag, hetwelk fchande is,' dat van
'eenige jonge Lady verdeedigd worde. ÈxcuiTeér
deéze vrijheid, waartoe grooter vrijheid geleegent-
-heid gegeven heeft. Ik ben , Juffer^ ;'
Uwe ootmoedige - Dienaar es
. Λ Arabella Harlowe,
' CxMv,
-ocr page 580-. , Juf er Howe. Ten Weder-antmoH^
I
Αν
, , Vrijdags 4eH zivänJuUu
" Jufer Arabella Harlowe|
.;·ν>
; Indien gij half zo veel verilantl badt ais gij
kwaadaarcigheid be^it,^;Zoudt gij fniectegeuftaende
den overviöed der laacfte) in ftaat geweeft ,zijn,oin
te onderfchetden tuifchen eea genegen oogmerk je^
•gens u allfen (op dat gij Ueden^ uzelve ce« minder
trogt hebben te- beichuldigea^ Jndien 'ei een be-
iilaagelijk geval gebeurde) eii eène voorbaarige ge-
' dienftighejd,-^ welke^ ik u met Muldig ben, uit
hoofde van de vrijheden waarin wij van^weerkan-
'ten ten minllen gelijk ftaen^ ik zalv-^om den wil-
' ie van ongelukkig menfch^^zQ 'als gij eene Zus-*
ter noemt, die gij ia dien ftaat mede hebt hëlpe»
brengén";" niet all^s zeggen ,lwat: lik wel zeggen
kondé', ïndien'gebeurt hetgeen' ik vreezé,. zult gif
-(het zij gij hec vbegeert of nieO alle deJ'gedagten-
daarovei te-wéeten kooriién van "
'■•Vfv · ϋ,ί"^·iH
Anna HqWbï
J
... . -.Tï,· .;., ^i·:, . ; ■ '
}
'.'Ίί
i··
Oo ζ
n·..
' /
14'
-ocr page 581-^È MiäTokiE väö
Arabella Harlowx,
Howe,
ii' !■
liS
ΙΡλΙ
ΙλΚ ^
1; ΐϊ·.
/t
ÜÜ
" Vrijdag y den zi JuUji
■ i
Juffer Anna Howej
üw bitze Brief hebbe ik wél ontvangen;, Gtj,
die niemand ipaartj kän ik niét yerwachten dat mij
zou fpaareni Gij zijt gdükkig , dat gij zQlk een
voorzichtige en· waakzaame Moeder hebt —■——
Maar anders ——De mijne kan niet óvertroiFeti
-worden in voorzichtigheid: Maar Wij hadden allè
een al te goed gevoelen van eene Zekére, om te
denken dat 'er waakzaamheid noodig was. Daar
kan mogelijk eenige reden zijn , waarom gij aan
haar zo zeef gehegt zijt, in eêne fout van dusdaa-
ïiigen onvÉrfchooneKjken aart. »· >
Ik een Zufter- helpen óngelükkig maaken ί
"Het is vals, Juffer: - Het is alles haar ei-
gen werk I — Üitgezondert, trouwens, wat
zij mag te danken hebben aan de raad van een Ze-
kere -Gij weet wel wie diesaangaende Heft
kan antwoorden.
Laat ons td-we gedagtm vjeetén zo dra Èet u
belieft: Voor zo verre wij weeten zullen, dat hét
uwe gedachten zijn, zullen wij oordeelen wat agc
wij'erop tegeeven hebben. Dat is het al, van, &c.
Γ "" ο C Ar. Η.
fJuFFEP, CUVIUSSA HARJLQWE. ^Bt
VL
J
^ußr Howe, aan Juffer Arabella Har·»
J^OWfE,
Saterd, den ti. Juli
Het is mogelijk het ongeluk van zomniige lui-
den , dac ζη ieders aandagt tot zig trekken: Ande-
re zim mogelijk' te gelukkiger^ fchoon aj daaroii;
te nijdiger mogen zijn d^t niemand haar eenige
aanmerkinge waardig t^og men zou wei'
wogen wenfchen, dat de luiden verftands genoeg
hadden om dankbaiar-te zijn voor dat zij zo weinig
gerekend worden, als waardoor zij niet'onderwor-
pen zijn aan gevaaren , onder welke zij bezwaa-
relijk in fl;aat zpviden geweell zijn om zig wfI te
heiiieren.
Ik beiienije u , dat haddé rk. den voorzigtigen
raad niet gehad van die verwonderenswaardige
Zekere (welker voornaamè' fout is de verhevenheid
van haare talenten, en welker ongeluk dat ze een
paar fghepzels tot broeder en zufter heeft, die niec
b,ekwaam zijn om haare yoortreffelijkhedien te her-
vatten) ik op een Zékeren tijd mogelijk in zwaa-
righeden zou geilórt zijn. Maar , at Koe bits de
overbitze mij mag houden, ik 'agtede mijzeive niet
^yijzeryqm ά^[. ik oz/^^r was; nog om die armhar^.,
tige reden bevoegd om de wet te ftellen aan een zo
veel verhevener geeft, veel njin tiaar kwaalijk tè
behandelen. ν ' ^
O ο m
-ocr page 583-il
r
De historie van
' ' Ik herhaale 'het'men dankbaarheid , dat de
raad -Van het waard fphepzel van zeer grooteii
dienft voor mij was —· En dat voor dat de
waakzaamheid vm mijne Moeder noodzaakelijk'
Wierd. Dog hoe; het met mij zou zijn afgeloo-
pen, kan ik niet zeggen, hadde ik een Broeder of
Kuiler geliadj die;het van hun belang rekenden zo'
wel, als.dat'zij hunne involgden, met
mij valCchlijk tp lalleren. , , . ■ . 1
Uwe verwonderénswaardige Zufter behield,
inderdaad, ook u^ Juffer,·zo wei als mij ■
Met dit onderfcheid — U, tegen ^tn wil
Mij, met den mijnen:
En waa-
re het niet toegekaomen door uwen eigenen Broe-
der, en Άΐρΐβ eigene Zufter, nooit zou zij zelve
veylooren zijn gegaen.
Hüdde het deii Hemel dog behaagd, dat beide
Zufters haar eigen wil eri zin . hadden: mogen krij-
gen ! - De verwonderenswaardigile van haare
Scxe zou dan nooit uit haa^rs Vaders huis geraakt
2ijn i -— G^y, Juffer-- Ik weete^niet wat
van tl zou zijn geworden. —— Dos:, diiar
u
Ρί ■
mo^t-ook gebeurd hebben wat 'er wildeV gij zbudt
bejegend zijti met eene goedertierenheid , die gij
niet getoond hebt, het zij gij die verdiend hadc of
ïiiets - Nogf op zijn ergil, ofeene gene-
gene Zufter , of eéne medelijdende' Vriendin vei:?
loqren hebben,· aan de voortreffelijkfte aller Zus-
ters· -/ ^ ., ■■,■, , ' ..,' ' ,
Maar waarom houde ik, mij zo lang op met
^ulk een armhartig ding^ —^ , ^· ■ .'Waar^ vei^
zette ik mij tegen zo zwak eene tegenpartijWeli·
ker eerile Brief geheel ^n al vuige kwakdaartigheid
^ is,
ί·1 ■
l· ■)
■ ''·-
Ji
i
Juffer CLARISSA ,HARL0WE. 5 Sj
is, en welker Yolgende iszamengefteld uic^^alsheid
en onbellaeabaarheidfzo. wel, als ipijt en onbe-
fcheidenheid ? Nogchans was ik gezind u mijne ge-
dagten ten deele te doen weecen. Zo gij ^er meer
van begeert, het zal ten uwen dienft zijn j Van ee-
ije, die fchoon zij God dankt dac zij n^e ^ußer
niet is , geen Vijandin, van u is : Dog dat zß die
jfaacite ma is, daarin wordt zij alleen weerhoijdeq
door twee bedenkingen; de eene, dat gij, fchoon
0Γwaardiglijk, zo na beftaet aan eene zo voortref-
felijke Zufter; de andpre, dat gij van geen belang
genoeg zijt ara iets te verwekken-dan ontferminge
^n veragtinge in ;t ' ; - i ;
-Α,φ
■/f.
M^aarde Madam, ^
■ i ί.ι y/'
j^ufr» Ha rl o we, am Juffr, Howe,
Saterd, den iz Julij,
Ik zende u, hier ingefloocen, de copijen van
yiji" Brieven, die gewiiTeld zijn tuflchen Juffer Ho^·
we en mijne Arabella. Gij zijt eene perfoon van
zo veel voorzigdgheid. en goed verftand, en (daar
gij zelve Moeder zijt) kunt gij u zo wel verbeel-
den het verdriet van onze geheele 'familie, over de.
roekeloosheid en .ondankbaarheid van een kind,
•hetwelk wij voormaals zo zeer beminden; dat gii>
O 0 ^ duï!:
I/
-ocr page 585-clurve ik «eggen, 'de zéldzaame vrijhèden niet zdt
toéftenimeni welke· lïwe 'Dogter omtrent ons älle
gebruikt heeft, Deeze zijn de eenige niet, over
'tveike wij té' klaägen hebben ; maar wij hebben
• Van de andere ftil gezweegen ^ alzo die zig niet
5n gerchrifr, gelijk deeze, 'aan> ons hebben doën
blijken. Wij verzoeken allèen, dat' wij geen
fmaadredene'n mogèn ontvangen van eene jonge
Lady^ die 'niet weet-wat wij geleeden hebben, en
nog lijden, door de roekeloosheid van eéü onge-
jhoorzaam fchepzel,-die zigzelve ten verdérve , ^n
fchandè gebragt heeft óver eene familie, welke
door haar van allen trooft beroofd is. Ik onder-
«eeme niet om iiwe bekende wijsheid voor te
ifchtijven wat u te doen ftaet; maar iaate het aan
μ over , zo te handelen als u gevoegelijkft dvjnkto
ik ben, Madam,
Uweoötmoedigße Dienaar es-,
\ ., .
charl. ηal^lg we»
f i^/^· Howe. T^n Antwoord.
Saterd. den 22
Waarde Madam ^
Ik ben ten hoogften verftoord over mijne Dog-
ÈCrs Brieven aan Juffer Harlowe. Ik Wiiï 'er fjie-
in^ndal viin, dat'zij zulk eene vrijtieid geöomèn
..... 1 . - V ' had;'
'1
Juffer CLARISSA HARLOWE. <fxjf
had. Deeze jonge fchepzels hebben zulke roma-
iieske denkbeelden, deeze van geenvan
Vriendfchap^'A-ax men haar bijkans niet'regèereti
kan in een van beide. Niets dan de njd en diefö
ondervindinge , kan haar overtuigen van haare büi-
tenfpoorigheden in beide, ik hebbe Juffer Howe
zeer geiïrenglijk bekeeveti. Ik had voorheen al
zulk een regtmaatig denkbeeld, hoedanig het Ver-
driet uwe geheele familie moeft zijn, dat ik",
gelijk ik vertelde aan uwen Broeder"; den Hr. Anw
tonij Harlowe, haar dikwijls verbooderi had om
hriefwiifelinge te houden met de arme gevallen En-
gel Want zekerlijk nooit geleek eenéjoti-
ge Lady méér naar hetgeen wij ons verbeelden van
de Engelen, in pérfoon en geeft beide. Dog haa-
re ftijf hoofdigheid eindelijk moede geworden [Het
is mij leed, dat ik dit zeggen moet van mijn eigen
kind] ben ik genoodzaakt geworden om het weder
in te willigen;· En'zij was,'inderdaad,zo weerbar-
ilig in haar wil, dat ik bevreesd was, dat het ein-
delijk op eene Vkag van ziekte zou uitloopen, ge-
lijk het maar al te dikwijls deed öp Viaagen van
ftuursheid. ^ i "
' Geehe dan ouders weeten, wat onruft dac
l^inders verfchaffen: Zij zijn 'er gelukkigft aan,
hebbe ik dikwijls gedagt, die 'er geen hebben.
En deeze volwaifene kleuters, lieven Heer! hoe on-
handelbaar zijn die! ' ^
Ik g^looye evenwel, dat gij zulke Brieven
niet meer ziilt " krijgen van raijne Naatje, jik be»
genoodzaakt geweeft om dwang omtrent haar te
gebruiken ter gelegenheid van Juffer Kloartjes ziek-
te, [en het fchijni: dat zij heel flegt iu ftaw i$] an-
Oo s
/
.H^/^OMHISTORIE VAN ,
derszou zij alvoortgegaen'izijn naar London, qm
}iaar gezelfchap je houden en op te paiTen: En dit
noemt zij den pJigc van eene Vriendin te becragten,
yergeetende dat, zij aan haare romaneske vriend·
Ichap haaren pIigt.opoiFerc jegens haare liefhebben»
de en toegéevende Moeder, .
' i Daar zijn duizend voortreffelijiiheden in de arme
Lijderes ^niettegenftaende haarehegaenefout: En in-
dien hetgeen zij aan mijne Dogter heeft uitgeiaaten,
waar zij ;-is zij 'op de elendigfte wijze mishandeld.
Dog ik denke, dat uwe vergiffenis en haars Vaders
vergiffenis jegens haar geheel aan uwe. eigene ver-
kiezinge behoort te ftaen; en niemand zig daar^
mede moeft bemoeijen, van'wegens het behoore-
lijk gezag in ouderen: En daarenboven, gelijk Juf-
fer Harlowe fchrijft. was het iets dat iedereen ver·
wagte,. fchoon Juffer Klaarrje het niet gelooven
wilde, voor dat^zij de nafmerten gevoelde van haa-
re ligtgeloovigheid. , En om deeze redenen onder-
neeme ik iniet, om iets in te brengen ter verligtinge
van haare fchuld , welke verzwaard wordt door
.haar verwö'nderenswaardig veriland, en een oof-
deel boven haare jaaren.
Ik ben, Madam, na mijnen eerbiedigen dienft
aan den'goeden Hr. Harlowe, en uwe geheele be·;
drukte.familie,. fj '
I
D' I
ΓΙ
i/we oQtniosdige Dlenaaresji
'Annabella Howe,
iv > ^ i
•α
Ik zal . binnen ecnige,,weinige dagen op jeis
: j,gaen. naar het Eiland'Wight,, met> mijne
Juffer CLARISSA HARLOWE.
pogter. Ik zal mij haaften om van huis te
èóomen, op dat ik haare gedagten mag af-
trekken van de wederwaardigheden van haa-
tè vriendin welke ons ," bijkansi zo veel
druk aanbrengen, als Jüflfet lClaartje^s rofe»
keloosheid q gedaen hëefc. - ^ "
Η q ïi 5 aan Jtifir C l A|R'i s s H'a'
. t
■ ' ^ - ·■' i - lowe. ' ' . , "
SaurcL den ^^ van JuHj»
■■4
„ Mijn? maardfte Vriendin y
/
Wij zijn drok bezig met ons gereed te mafa-
ken toÊ onze kleine reize en overcogr. Dog ik zal
ziek, zeer ziek zijn, indien ik niet vérneemenkan,
dat gij^'beter zijt, voor dat ik heen gae. f.
' Rogers bragt mij gróoten druk aan, met zijn
berigt van den ilegten ftaat, waarin gij zijc. Dog
nu gij in ftaat geweeil: zijt om eene pen te voeren»,
en uw vérftarid in kragt en helderis , höope ik dat
de tijcikortinge] welke gij uit het fchrijven trekken
zultj u zal doen beteren^.
'Il^zende deezen op eene ongewoone wij^e
af, opAdat'hij nog tijdig genoeg tot u mag kdö-.
men , om u te beweegen dat gij u 'ü^el bedenkt^
voor dat gij eene volftrekte befliiïïnge geeft ovei?
den inhoud van mijnen vm den jtj^ > raakende
¥
.»Λ·vjC«*.^-.·
ÊÊrnm
-ocr page 589-liet onderwerp van het bezoek ^der twee Jufferess
IVIontague bij mijj naderaaal ik, volgens hetgeei^
gij fchrijft, haar mo§c ^n^vvoorèen.
( In uwen laatften, befluit gij zeer vaillijk, dat
gij nooit de zijne wilt worden. Voorzeker , hij
verdient eer een fchandelijken dood, dan zulk ee-
ne vrouw. Dog , dewijl ik weezenlijk geloove,
dat hij geeia fchuid 'heeft aan het Arreft, en dewijl'
zijne geheele familie zo ernftig voor hem pleiten,
én als borgen willen ini|aen,^denke ik, dat de in-
williginge van èume verzoeken , en zijne eigene^
nu de befte, ftap zal'zijn, dien gij doen kunt; ter-
wijl uwe eigene familie onverzoenelijk blijft, ge-
lijk ik ü verzekeren kan dat ze doet. Hij is een
man van verftand; en het is niet onniogelijk of hij;
kan nog wel een goed Man voor u, en met deR,
tijd geen kwaad menfch worden. ^
Mijne Moeder is volkoomelijk van mijh ge-
voelen: En voorleeden Vrijdag, volgens hetgeen
ik u in mijnen laatöen ter loops te kennen gaf,
heeft de Hr. Hickman een mondgefprek gehad met
den wonderlijken deugniet: Ein fchoon deszelfs ge-
drag jegens hemzelven hem in geen en deele be-
haagde ; gelijk hij, inderdaad daartoe wel reden
had; is hij egcer van gevoelen, dat hij opregtlijk
van voorneemen is om u te trouwen, indièn gij u
'wilt vernederen om hem te neemep.
MiiTchien zal de Hr. Hickman u in ftilheideep
'bezoek geeven, voor dat wij 9p reize ggen. In-
dien ik zelve niet; ma^ bij u^koomen , z^l ik ni^t
wel te vrèede zijn, zo, hij: dat! niet doe. ^ En hij zal
U 'dan verflag doen van hei; uitmuntend chara<%;j
' . ... . · ·: . ^ / Ï -'rn·.-, ' hpt'
588
m
f
JÜFFEäTLÄkiSäÄ HÄRLÖWfe.
iiétwëlk déeze worideibäaie deugniet van ü gaf, èii
hoe zeer hij uwer deugd regt doet.
Hij erkende ook dezelve everi zéér bij zijne
habeftaenden, fcHodn töt zijne eigene veroordeê-
iinge^ zo alé ^ijne tweè Nigtên .ifiij vertelden. Al-
les waärvoöi hij fchroomc, gelijk hij aan den Ηί·
Hickman zeidé, is, dat zö gij voortgaet met hem
ten toon te ftellen, het Huwelijk zélf de oneere
van beide niet zal künnen afwiflfbhèn i En daarbe-
nevens, „ dat gij uW eigeii geftel zoüdt bèderven
„ door uwe onmaatige droefheid 5 en door den
5, dood te boeken terwijl gij dien kiint ichüwëri,
j, niet in ftaat s^oudc zijn om denzeiven t-e ontvlié-
den, als gij het Wei zoQdt wenföhenii,, r
Dus, mijne waafdfte vriendin^ béveéle ik
öiii, zo gij kunt, uwen afkeer tegen deezen fnoó-
den karei te boven te koomen. Gij kimt no^ wél
ieeven om veele gelukkige dagen te befchouwen ,
en nog eeiis weer de vreugde worden van alle uwe
vrienden, gebuuren, en kenniflTen, zo wel als een
fteun, een trooil, en een zegen voor uwe Antik
Howe;:. ■ u ^
Ik verlange naar het ontvangen vèi üw ant-
woord op mijnen' van den ijdeo; EfjlieVe houd
den boode op, tot dat hetzelve gereed is. In-
dien hij Maandag avond te rug keert, zal. hec tijds
genoeg zijn voor zijne boodfchap, en om mij te
rug gekoomen te vinden vai^ het huis Van Colotiél
Ambrofe; die een bal geefi op den verjaardag van'
Mevr. Ambrofe's geboorte en huwelijk, beide te
zamen. Alle de aanzienlijke lieden in de buurfchap
rondom zijn deeze reize génoodigd,; ter gelegen-
heid van eenig goed oieuws, hetwelk zij yan^Me-
vr.
-ocr page 591-historie vjvr^
inifpu
yr. Ambroie's Broeder den Gouverneur ontvangësi
hebben. .^s^J·., ètv. .é ι ,„, i-tiv·::
Siffp Mijiie, IVioißder gaf den Colonel häär^woord
.vöor mij ,en Vj^of zigze]ve ,jin mijn afwèezen, ïlc
had mij- gaarn , bij«halar .wUlen verfchoonen ^ en
.weL te niß^^iiöm dac ili uit hoofde van den dag
(a) reden iiad om ,^'er. ceg^nite· zijnslllog zij i§ bij-
Jkiinsi ZO: jorig ^als . haare Dogter en ι denkende dat
zij 'er nfet zo; wel>kon gaen ?onder mij, zeide, ze;
<ipij,t Dat zij niet^ kon voorftellen·., hetwelk, mij
saaDgenaam; wasi^i; En, alzo '^ij zeèr kort geleed,en
^Genige fpwrtßagen met elkanderen gewiiTeld heb-
.ben, denkeiiik dat ik haar.raoeti te willé zijn. Wam
ik houdfi niet yan hakkétakken alsik het kan ,^,oor·
koöraen;v fchoonJk nuj zeldenvbeyBjcige omfde ge-
»legönheM fö ontwijkenV-alsjdie mij.van zelve, v^Oiir
^dèn boeg -kOomt. , Ifc weete jniecfKindien swijitèl-
^kandereni niet. een :weinigje Vreesden ^; of hec wel
mogelijk ZOU zij», dat wij te zamen woonden
iDaar iic allen'deek mijn Fader ί . ^ ^hMiiiie
iMamavu "Wat? —r-^· In allen \deek mijm
i
w
Moeder is!
•gen?
i .
Hoe zoude ik het andeib 3eg·
ί
O mijne waarde, hoe veele.dingen vallen in
dit leeven' voor,^ die Ons^ongeneugte aanbrengeo!
,Hoe weinigej die ons vreugde verfchafFéri! ^^
'Ik ben verzekerd ,4at ik .bij dëeze gelegenheid geen
ihebben zal , daar de voornaame helft vanv de;
^Ziel, die,, gelijk 'men plegt te zeggen, Het. pak
vriendimèni hQÜQlAQ y tzo als wij genoemd, wier·
^ deiï , ί Gij , 'mijne waarde [die eiken Cirkel j waarjii
' (a) Den 14 van Juiij, zijnde ic Gcbooftcdag'van -J^iff«
Clanlfa Harlowe.
^ij uw voet zetteder/'plegc met u>?ven lüifte^ te be*
ilraale», en mij eenê wsezenlijke* waardij bij t®
zetten, in eene τ^ιυ^ί^^ plaatze naail u zélve] daar
niet zijn kunt! > ^ Eeii uur vati uw gezel-
fchap , mijne altoos'ieferzaame vriendin[Ik doriie
däarnaar!] hoe oneindig meef 'zoü dat bij mij tè
waardeeren zijn , böven alle de verniüakeri en tijd-,
verdrijven, waarin onze Sexe gemèenlijfc' !iet méeft
pleiziei· fchept AdieU, mijn lifef! '-·^^-^"' '
^ p How E^
i . - a , f^f·
O''^ ï V
M'iJiJ
^ufir C L Α Ri s s Α Η Α R L^ó w Ε 'αίψ
"·ί
,;fr
Γ
. α
. - η:
ν:·..:
. ' ί ΖΜα^*^ ^äen'ix van JülMi
: : . ^ / trrOT efev > ·' r
Welk eene iméfte, mijne"''waaMfteiyrie
doet uwe genègöne bekomnient3gë,m5. äatiiVc^r
mijn welvaaren! Hoë>eel naa\iwW'l?ind^^^ hoci
veel tederd^ zijn de Banden^'^' ziiWie^ Vriend^
fchap, en de Vereeniginge van Gelijke g'emoede^
reiï, dan deBatid^ri^der Natüü're i''Te rege mögt
de Lieflijke Zangmeefter vati- Ifrael', Wanneer hg
den lof dér vriendfchap tuiTchéti hem en zijnen be-
minden vriend ten■'uiterilen top verheice, zéggén,
dat de Liefde varr Jonattfan voor hem wónderiijk
was; dat zij ά^ ÏJsfde dervroü'wèntQhovQri ging!
Wejk een verheven xie η kbeeld geeft hec van de
ï TiiÉÉBir·^'-·'^ '·-
-ocr page 593-/ pEtHISTORIEVA^ ^
tAé\ Van Jonathan, regt, lieflijk, gefcfckt cot den gë^
heiligden band,' indien wij, onderftèiien mogen da?
dezelve ipaar gelijk ilond met die van mijne Anna
Howe jegenSihäare.gevallene ClariiTa!!,-:-l^og,
fchoón ik m^ijnen roem kan ftellen in uwe genege?
ne Liefde té mijwaards, denk .eens, mijne waar-
de, welk eene;j;noeiieli]kheid eenen, niec onedel»
moedigen, geeft vervullen moet, daar de verpligi
gQ^Q^i aan eenen kant legt: En, daar te^
zeiver tijd, dat uw ligt te ^éldèrder fehijnt vi^egens
liïijhe Donkerheid, ik fmerce moet aanbrengen aan
eene waarde vriendin, in welke pieizier te verlee*
nen ik weleer vermaak nam; en niec alleen fmer-
le, maar ook wanagtinge, wegens,het verde^^igen
fan mijnen gefehonden naam tégen de bemoeijzug-
tige tongen van j^efdelpoze bedillers! , ^^ ,,
Dit is hei j'/hetwelk ,mij dikwijls, met dé
woorden van mijnen'hooggeagten Klaager, een
iö^èiiiigje veranderd, doet herhaalen: „ Óch of ik
waare gelijk in de voorige maanden! gelijk in
de dagen / toén God mij bewaarde! toen hij zij-
lamp deed fchijnen over mijn hoofd; «en ik
bij zijn ligt de duiftérnis doorwandelde ! CJeiijl?,
j, ik was in dé ^dagen mijner kindsheid-r;-?
5, toen de Almagtige nog met.mij was; en ik
nóg^^s in mijns Vaders huis : Toen ik mijne
gangen wiefch ip bótêr, en de rotze ,olij bee-
„ k^ hi] mij uitgiot! „ ·, ..„ ^ , s
: fGij ftelt mijl uwe redenen voor, bekragrigd
met het gevpeiên,van.uwe geeerde Moeder, waar-,
om ik behoore te denken om den Hr. ïiovélaee
tot miii? Mi^n te neemen.'fa) ..j-
(») Zie den vootgaenden Biief.
/
}r
t
ϊ·
v'v'?
juffer CUVRISSA HARLOTO;
, c . En ik hebbe hi§r voor mij uwen Brief vau
den 13^^11 (a), behelzende ,een berigc van hec be-
zoek en de voofïlagen , en de rain?aame tuffchenr;
ipraak van de twee Juifers Moncague, in den naam
van de braave Ladys Sara Sadleir en Eliifabet Law·
rance, én in dien van Lor4 M. . , , . ,
.Alsmede Uwen van den «Jen (^b), mij op^
eifchende^ gelijk ik zeggen .mag, van die Ladys,
en van die familie, wanneer ik zo fchandjslijk en
wreedlijk in arreft was gezet» en niet wift^
waar ik gebleeven was,., ' ' ' ' <
liet Antwoord (c) insgelijks van die Ladys,
op eene zo volledige en zo edelmoedige wijze ge-r
tekend van haarzelye , en van dien Édelinan, ea
die tw,ee eerwaardige Ladys ^ en oo,k, op zijnen
ioiTen trant, van den deugniet, zei ven. , .. ..
peeze, mijne waardile Juffer Howe; en u-^
wen Brief van den lö^icn (^d), welke hier kwam
terwiji ik in Arreft zat, en welken ik niet ontving
dan eénige dagen daarna5 ^ ;
Hebbe ik nu alle voor mij. , .
En ik hebbe het geheel iluk, en uwe dring-
redenen ter onderftéutiinge van uwen raad, zo
wel overwpogen, als tegenwoordig mijn hoofd en
mijn hart mij willen itoelaaten de^selVe teoverwee-
gen,' , , ; .. , Λ
Ik ben, daarenboven, bereid om te geloo-
yen, niet alleen van wegens uw eigen gevoelen,,
taaar ook van wegens de verzekeringen van εεηζ,η
Vi. Deel. Pp van
(a) Zie Br. LIX.,
(b) Zic Br. LXI.
Zie Br, L XIV.
ja) Zie Br. L X.
-ocr page 595-m Ds HISTORIÉ VAN
vüti des Hren. Lo vel aces vrienden, den Hr. feei-
ford, een goedaardg en medelijdend man, die
niet nalaat den werkbaas mijner rampen te befchul-
digen (zo ik denke, mee eene ongeveinsde en niets
ergs bedoelende opregtheid) dat die man onfchul-
dig is van het fchandelijk Arreft:
En zelf, indien het u belieft, uit zuivere hoog^
agtinge voor uv gevoelen, en voor'^dat van den
Hr. Hickman, dat hij (overgehaald door zijne vrien-
den , en zig zijner onverdiende fnoodheid jegens
mij fchaamende; in ernil genegen zij om mij te
trouwen, indien ik hem hebben wilde.
(a) Wel nu dan, wat is het beiluit van al-
ii les ? -—■ Het is dit -- Dat ik moet
blijven bij hetgeen ik reeds verklaard hebbe
((
En dat is [Word niet toornig op mij, mijne bes-
' te vriendin] Dat ik veei meer vermaak hebbe in
" te deuken om den dood, dan om zulk een Man*
Kortom, dat ik, gelijk ik in mijnen laatilen ver-
" klaarde, Nooit kan [Vergeef net mij j zo ik zeg-
ge, nooit u'iV] de zijne worden,
" Dog gij zult redenen van mij verwagten:
Dat weete ik dat gij zult: En indien ik u die
" niet geeve, zult gij befluiten, dat ik of hard-
" nekkig, of onverzoenbaar, of beide ben : En
deeze zouden lelijke betigtingen zijn , zo ze
regtmaatig waaren, om te laft gelegd te worden
aan
(a) Die gedeelten van dcezcn Brief, welke met omgekccr'
de comma's j>ct«kend zijn [dus "] zl\n naderhand door Juf-
fer Howe overgtichrtcven u» den IV Brief van het VU Deel,
gerigr aan dc Ladys van des Hren Lovelace's familie, en
worden dus ondericiieiden om de noodzaakelijkheid tC Ycrmij-
lico van dezelve in dien Büefce herhaalei}.
jüpfer CLARIS^ itóRLÖVifei j^ï
δΐ äan eene perfoon die denke en preekt van ßer"
't ven. En nogthaiis, te zeggen, dat gevoeligt
" heid en misnoegen geen deel aan mijn befluit
hebben ^ zou zijn iets te zeggen hetwelk naaiiwr
lijks geloof zou vinden. Want ik bekenne dat
" ik gevoelig ben^ en wel fterk^ gevoelig, dog
niet buiten reden, gelijk gij overtuigd ziilt wor-
" den, zo gij het niét reedszijt, wanneer gij mij-
" ne geheele Gefchiedenis te weeten ikoorat —
" Indien gij die ooit koomt te weeten —-—
Want ik beginne të vreezen (zo veele dingen |
n
" die nieer noodig zijn dat ik daaraan denke, dart
" oF deeze man, of ipijne eigene verdeediginge I
" hebbc ik te verrigten) dat ik geen tijd zal heb-
" ben om alles af te doen'^ virat ik yoorgènomen I
en eenigermate aan u beloofd hebbe (ä). " :
" Ik hebbe Gene reden te geèven ter ftaavinT
" ge van mijn beiluic . Welke ik geloovè, dat gij
zelve wel zult toeilemmen: Dog. bekend heb-
s' bende, dat ik gevoelig^beix, zal ik met die be-
" denkingen beginnen, waarin toorn en misnoe-»
gen maar al te veel deel hebbeii ν in Hoope dat
" ik mijn gemoed eens, op papier, en aan mijne
" Anna Hov^/e, ontlaft hebbende van die knaa-
gende ongemaklijke harcscogren, ik voor altoos
beletren zal dat zij in mijn hart wederkoomen j
·' en haare plaacze met becèr, milder, en aange-
naamer verviild krijgen.
" MijnHoogmoed;dan,mijne waardftë vi:ieri-
" din, fchoon tengrooten deele vernederd, is nog
met genoeg vernederd, indien het noodig voof
mij is mij zo verré te vernedeien , dat ik dien
Pp a 'f tóaii
{λ) Zie bl. 19$,
Η
"l
I fè
j'
De HISTORIE van >
»man mijne verkiezinge maake , wiens daadéii
** mijn afgrijzen zijn > en behooren tezijri! --
Whc! -Zal ik, die met zuik eene op-
zetiijke en trouwlooxe barbaarsheid behandeld
ben, dat het fmertelijk is daaraan te denken, en
" ze niet met zedigheid kan befchreeven worden,
denken om den Ichender in mijnen boezem te
neemen? Kan ik trouw en onderdaanigheid be-
«< loeven aan zulk een ondeugend karei, en mijne
«« eigene zaligheid in gevaar brengen door mij te
paaren mee een zo grooten booswigt, nu ik wee·
« te dat hij zodanige een is? Agt gij uwe CiariiTa
Harlowe zo gantich verboten, of gezonken een
«t minften, dat zij, om in het oog der wereld eene
gefchondene agtinge op te flikken, laag genoeg
" Zöu kunnen zijn om verpligtinge te hebben aan
de edelmoedigheid, of milTchien ontfermingCy
« van een man, die haar, door zulke onmeiifch-
lijke middelen, daarvan beroofd heeft? Inderdaad,
m^ne waarde, ik zou mijne boetvaardigheid o-
" ver den roekeloozen ftap dien ik gedaen hebbe^
niet beter dan voor een fchoohfchijnend bedrog
agten, indien ik niet den minften wenfch zelf
waare te boven gekoomen om den Hr. Lovelace
" tot mijnen Man te krijgen.
" Ja dog,verzekcj-e ik u, ik racefl; den ichen-
der voor de voeim ikruipen ^ en hem danken
'' voor dat hij mij zober regt deed ί
" Ziet gij mij niet reeds (den raad opvolgen-
de door u gegeven) met een neergeilagen oog,
" verfchijnen voor zijne vrienden, en voor mijm
eigene XondQï&eld zijnde dat de laatfte eindelijk
zo goed zouden zijn om-mij aan te neemen^ver-
ft€-
#
M·'
ÏttM
juffer clarissa harlowe.
ileken van edele vrijmoedigheidvoort-
kooiiit uit een gemoed, hetwelk zig niec bewuft
is van verwijt verdiend te hebben?
" Ziet gij mij niet te fchuil kruipen in mijn
eigen huis, alle mijne eerelijke dienftmaagden
boven niijzelve fteilende —--- als bevreesd
zijnde, ook, om mijne lippen, te openen, of
ter beftraiBnge of eer vermaaninge, op dat haa-
" re ftouter oogen mij niet gebieden zouden op
mijzeive te zien, en geen volmaaktheid van haar
te verwagten i
En zal ik den deugniet regt geeven, om niij
** zijne edelmoedigheid , en zijne ontferrainge te
" verwijten; en miflchien op mij te fmaalen, dat
ik bekwaam geweefl: ben om misdaaden van
** zulk eene natuure te vergeeven? '
" Ik hoopte voormaals wel, weinig denken-
" de dat hij zulk een opzetUjk ondeugend menfch
was, dat ik het geluk mögt hebben van hem te
regt te brengen: Ik geloofde grootslijk, dac hij
mij degelijk genoeg beminde om mij toe te laa-
ten dat ik hem ten beften raadde, en dat het
voorbeeld, hetwelk .ik mi| nederig verbeeldde
in ilaat te zullen zijn van hem te geeven, van
" invloed op hem waare; én dat wel te meer, om
" dat hij geen gering gevoelen had van mijn ver-
'i ftand en zeden;. Maar nu, wat hoope is 'er o-
vergebleeven voor deeze mijne eerßbloeijende
hoope? -Zo ik hem ging trouwen, welk
> I
ί1
«ssBKaee^-
ti
eene vertooninge zou ik dog maaken ,raet deug<J
en goede zeden voor te preeken aan een man^
" welken ik gelegenheid had verleend om mij té
" verleiden van alle mijne eigene [pligten?.· ——■
Pp 3 Eïl.
I
I
-ocr page 599-Pe historie va£?
SJl'VJ'I.M·
" En daarbij, onderfteld zijnde dat ik Kindersftond
te krijgen bij zulken Man, moeft hec, dunkt u,
een bedagtzaam nienfch niet door het hart fnij-
" den, als^zij. op haare kleine familie in het rond
zag, en dagt dat zij aan dezelve een Vader ge-
t'geven had, die, buiten eeri v7onderwerk, ten
" verderve gefchiktzij; en wiens ^edelooze onge-
regeldheden, door zijn fnoöd voorbeeld onder
dezelve voortgeplant, maar al te v waarfchij.
neiijk, een vloek op dezelve zouden mogen
doen nederdaalen? En boven dit alles nog, wie
vi^eet of mijne eigene zondige 'involgingen van
eenen man, die zig tot mijne gehoorzaamheiil
'' zou geregtigd agten, mijne eigene zeden niet;
mögt bezoedelen, en mij in plaarze van hem té
hervormen, hem doen navolgen? - Wani:
me kan inei'pek omgaen, zonder daardoor h-
^^ fmet te worden ? " ' ' *
Laat mij dan nogmaal betuigen, dat ik waar·
lijk deezen man veragtel Zo ik mijn'eigen hare
wel kenne, doe ik dat zeker! ■ Ik heb·
be deernis met hem! --—- Al hoe veel te
Ißag hij is voor mijne deernis, ik hébbe niette·
min deernis met hem! -'' ■. '' Dog dit konde
ik niet hebben , indien ik hem nog beminde}
Want immers' mijne waarde , moet iemand
grootlijks zijn aangedaen van dö fnoodheids en'
" ondankbaarheid dergeenen, v;elke beminnen.
" Ik beminne hem niet, derhalven I Mijne ziel
verfmaadt alle gemeenfchap met hem. ^
iDog fchoon ik dus veel aan gevoeligheid
'' verfchuldigd ben, hebbe ik mij egter door der-
zeiver gramme uitwerkzeis .niet zo verre; Jaaten
i
i
5
■V - ' ί
é .i
Juffer CLARISSA HARLOWE.
V vervoeren, dac ik buicen ft;iat gebragc ben om te
oyerleggen wac ik behoor β te doen, of wat ge^
" daen zou kunnen morden^ indien het den Al-
magtigen, om den tijd mijner boetvaardigheid te
verlengen, behaage dat ik in l0even blijve.
" tiet Ongehuwd leeven is mij, op zulke tij·
den, voorgekoomen als het leeven, het Qcnig^
leeven, dat mij te verkiezen ftond. Maar moec
ik in hetzehe ook nu niet zitten te peinzen over
" mijne voorleeaene verdrukkingen, en mijne fou·^
ten betreuren tot aan den tijd mijner ontbindin-
ge \ En zou iedereen niet in ftaat zijn om de re-
" den aan te vvijzen, waarom CJariflh Harlowe de:
eenzaamheid verkoos, en zig affcheidde van de
" wereld? Zou niet het gezigt van elk menfch, die
mij aankeek, mij een verwijt toefchijnen? En
zou mijn zelf bewuft oogmij.ne fchiijd niet beken-
nen, het zijdeoogen van anderen mljbefchuldig-
" den of niet ? Eene van mijne geneugten was, in de
hutten mijner arme gebuuren binnen te treeden,
" ΟΠΙ daar leiTen te laaten^voor de jongens, en
'' waarfchuwingen voor de oudere meisjes : En
hoe zoude ik dog in ftaat zijn, om zonder zelf-
** verwijt, en zonder fmei-te , te zeggen aan de
laatfte. Vliedt de bedriegerijen dep, mannen ;weU
" ke men onderiteld had dat zelve met eenen was
weggeloopen?
" Waarom kan ik dan wenfchen, mijne waar·
** de en eenige vriendin, dan om den dood? —.
En wat is, alles wel ingezien, dog de Dood ^
" Het is maar eene ophoi|dinge van het ilerflijk lee-
ven : Het is maar het eindigen van een toeg©-
" legden loop : De ververfchende Herberg na ee-
Pp 4 'i ne-
-ocr page 601-De HISTORIE van >
w-
ne afmattende reize: Het einde van een leeven
vól van zorgen en moeiten; en zo het gelukkig'
is, het begin eens kevens van onfterflijke geluk-
zaligheid. ^^ . 1 .
" Indien ik nu niet fterve, zou het mogelijk
'gebeuren kunnen , dat'ik weggenomen wierd
viranneer ik minder bereid waare. Waare ik'
de onheilen oncvlooden^ ónder welke ik 'na
zugte , hadde het'mogelijk kunnen zijn in het'
midden van eenige vre)ijke en veel beloovende
hoope, wanneer niijn' hare fterk klopte van de
begeerte des leevens ; en wanneer' de ijdelheid'
deezer aarde mij had ingenomen. ' '
" Dog nu, mijne waarde, moet ik tot uyjés
gerüiliïeilinge ook zeggen, dat ichodn ik niec
wenfche om te ieeven, ik niet, als eene onno-'
zele bloodaarr; mijh 'p.oil zou willen verlatueπ,
zo lang ik dien bewaareh kati,'en het mi^tipUgi
is denèelven te bewaaren. '
'Meer dan eens , inderdaad , wierd ik ge-
pord van Zó zondige gedagten : Dog dat' was
dan in het hoogile van mijiie benaaudheid; En
eens, bijzonderlijk, hebbe ik reden om te ge-
looVen, dat ik mijzelve door mijne wanhoope
bewaarde voor de' aiTchüwelijkile perfoonlijké
mishandelingen j van eene herhaaiinge, zo veel
ik kan denken, van zijne ondeugendheid ; dé
vrouwluij (met zo veel reden van mij gevreesd)
*er bij zijnde, om mij ichrik aan te jaagen, zo niet
om hem bij te ftaen! ——- O mijne waarde, gij
weet niet wat ik geleeden hebbe ter dier 'gele-
genheid! i. ■. ■ Nog ik wat ik o^itkoonmih^xi
cc
(^C
«i
(C
et
et
ff
«ί
ut
«c
<c
5e
cc
ά
C(
<6
«"i
f·«·
ίί
i
PC
tl
f
m:
fi.
op
•ίί.·
^ÉÉMÜMfliÉÜiMiai
-ocr page 602-Juffer CLARISSA HARLOWE. <fxjf
op dien tijd , indien de booswigc mij genaderd
waare om de gruwelijke voorneemen's van zijn
fnood hare uit te voeren! - " ' '
Gelijk ik van gevoelen ben, dat het meer ee-
ne blijk van Wraakzugt en Wanhöope zoude gé-
weeft zijn dan van Deugdzaarne Beginzelen , in-
dien ik de geweldige handen aan mijzelve geflageii
had τ wanneer de' fchenddaad gepleegd- was; zo
zoude ik het even zondig agten, indien ik mijzelvö
nu ;/yöi?^/w////^/?y/^'verwaar}öbsde5 indien ik opzet-
lijk den doodmin de armen liep, (gelijk dk karei
onderßelt dat β doen zal) wanneer ik dién zoü
mogen mijden. ' ' ^
/
Nog moet gij,, mijne waarde, welke ook de
onder ft eliingen mogen zijn van ep man van zulk
éen bekrompen uitzigt, 'en eetie zo laage ziel , aan
gemelijkheid en naargeeftigheid y "aan mismoedig-
heid, nog ook aan eenen geeft van zondige trotse
heid, of nog meer zondige wraakzugt beiluit
wijten, hetwelk ik genomen hebbe om nooit dce·
zen, en zo deezen niet, geenen man ooit te trou-
Vv^en. Wel verre van deeze betigtingé te verdie-
nen, verzekere ik u (mijne waarde en Lief-
de) (äat ik alles doen wil wat ik kan,/?om mijn lee-
ven te verlengen, tot dat het Gode, uit bermhar-
tigheid jegens mij, behäagen zal hetzelve op té ei-
ithèn.' Ik hebbe*"reden om te denken, dat mijne
ftrafte maar het regtmäatig gevolg van mijne fout is J
en ik zal dezelve niet ontloopen; maar fmeèke den
Hemel, dat hij dezelve voor mij heilige;' 'Als dé
ti^ek mij bijftaet, zal ik eeten en drinken het^eeti
genoeg is otn de natuure te onderfteanen. Dat,
weet gij, kan met zeer weinig gefchiedén. En al
'Ίί
Ψ
,ν-
CK
wat
* ίί
!ä
(Ί
Pp 5
-ocr page 603-De HISTORIE van >
wat mijne geneesheerea zullen goed vinden mij
voor te fchrijven , zal ik inneemen , fchoon he&
nog zo onaangenaam zij. Kortom , ik zal alles
doen wat ik kan doen, om alle mijne vrienden te
overtuigen, die het zig hierna der moeite waardig
mogen rekenen , om naar mijn iaatfte gedrag te
verneemen , dat ik mijne ziel bezat in redelijke
lijdzaamheid; en mijn beft deed om een lot te draa-
gen , hetwelk ik zelve getrokken had: Want dus
zegge ik dikwijls , in nederige navolginge van het
verhevenft Voorbeeld: --Heere, het is uw wil;
en h^c zal de mijne zijn. Gij zijt regtvaardig in
alle uwe handelingen met de kinderen der men-
fqhen ; en ik weete dat gij mij niet verdrukken
zult, boven hetgeen ik draagen kan; En indien ik
het kan draagen, hehoore ik het te draagen; en,
(met den bijftand uwer genade) zal ik het draa-
gen-
" Dog hier is nog , mijne waarde, eene an-
dere reden; eene reden die u zelve zal kunnen
overtuigen , dat ik niet behoore te denken om.
Trouwen; maar om eene voorbereidinge tot ee-
** ne geheel verfchillende gebeurtenis.. Ik ben o-
vertuigd, al zo zeer als dat ik nu in leeven ben y
** dat ik niet lang zal leeven. Het diep gevoel,
hetwelk ik geftadig van mijne Tchuld gehad heb-
be y het verlies van mijne agtinge , het ver-
ijdelen van mijne hoope, de onverzettelijke ver-
" ftoordheid van mijne vrienden, te hulp koomew
de hij de barbaarfthe behandelinge, welke mij
is aangedaen van dien kant daar ik ze het minil
'' verdiend faad, hebben mijn hart overweldigd :
" Hetzelve overweldigd, voor dat het zo wel ver-
" ilerlit
i-
- — f^"'
Jt'j»>-r,f-------f'
Juffer CLARISSA HARLOWE.
ff fterkt was door godsdienßige bedenkingen^ als ik
" hoope dat het nu is. Neem het u niet te zeer
" ter harten, mijn lief-Dog ik ben ver-
zekerd, indien ik het met zo weinig laatdun-
kendheid zeggen mag, als droefheid, Dat God
" wel haaft mij het weezen zal verfmeken; en mij
hrengen tot den dood., en lot het huis der za-
" menkooniflê aller leevendigen,
. En nu , mijne waardile vriendin , weet gij
mijn gevoelen geheel en al. En gij zult aan de
Ladys van des Hren. Lovelaces familie gelieven te.
fchrijven. Dat ik mijzelve aan haar oneindiglijk
verpligt agce, voor haar goed gevoelen van mij;
en dat het mij grooter vermaak heeft aangebragt,
dan ik dagt dat mij in dit leeven te wagten ftond,
dat ik op de geringe en die nog geen perfoonlijke
kennis, welke zij aan mij hebben , eener verwant-
fchap wäardig geagt ben (na de kwaade behande·^
iinge, welke ik ontvangen hebbe)met haare hoog-
gëeerde familie : Dog dat ik in geenen deele denr
ken kan om haaren Bloedverwant tot mijnen Man
le neemen : En maak gijy mijne waarde, van hen
voorfchreevene een üittrekzel van zulke redenen,
als gij denkt dat eenig gewigt in zig hebben.
Ik zou zelve wel fchrijven om haare gunfi: te
erkennen, hadde ik niet meer bezigheid voor mijn
hoofd, mijn hart, en mijne vingers, dan ik twijf-
fele of dezelve wel in ftaat zullen zijn om af te^
doen.
Ik zou gaarn willen weeten, wanneer gij van
huis gaet op uwe reize j als mede uwe kleine dag-
reizen ; en den tijd van uw verblijf ten huize van
uwe Moeij Harraan; pp dat mijne gebeden u, wer-
,1
, i.
i
'in
βι
! Λ
BW
Ö04 DE HiSTORIE van
waards gij gaet, en waar gij'ook zijt, υαί^pïaat^
m plaatze vergezellen mogen.
Clarissa Harlowe-.
4fcr C ï. Ä RI s s Ä Η Λ R L σ w Ε , aan Juff^
Howe,. ,
I- Jf ƒ Λ » ^ .
Zondags (kηxoj van fiäij.
Dewijl de nevensgaende Brief over ee» seer
bijzonder oiiderwerp is, wilde ik denzelven niet be-,
iemmeren, gelijii ik zeggen raag , met eenig an-
der. En dewijl mij egter nog eenige zaaken op
het hart leggen , welke uwe verfchooninge zullen
behoeven dat ik ze aan u iliere, hoope ik dat de
volgende regels die verfchooningé genieten zullen.
Mijne goede JuiFr. Norton heeft", reeds zo
iang geleeden als in een Brief gedagtekend den
^dcn van deeze maand (a)^ aan mij te kennen ge-
geven , dat mijne nabeilaenden eenige geiirenge
dingen euvel opnamen, welke het u behaagd had,
uit liefde jegens mij , van hen te zeggen. Julfr*
Nortori^Tiaaltre daarvan meldinge met die ^rbiedi-
ge liefde , welke zij mijne waardite vriendin' toe^
draagt: Ma'ar wenfchte, om ?72/;>(f>?iwille, dat gij
eene leevendighéid wildet in toornen, welke bij de
nieeile andere gelegenheden u zo bekoorelijk fraai]
- ftaet.
Zie bi. χΐη.
'■4
-ocr page 606-jfoFFKR CUVRiSSA,HÄRLOWE,
feer. Deeze .waaren haare gedagten. Gij weet
dat ik geregtigd ben oni vrijer te ipreeken en te
fchrijven aan mijne Anna Howe, dan Juftr. Nor-
ton doen zoude.
Ik durfde het op dien tijd aan u niet melden,
om dat de verfchijnzels.toen ζθ fterk tegen mij waa-
ien, wanneer de, Hr. Loyelaée raij weder in zijne
magt gekreegen had (na dat ik naar Hamftead ont-
vlugt was) dat het u zeer vergramd op mij maak-
te, wanneer gij den mijnen bij mijne tweede ont-
vlugtinge beantwoorddet. En ras daarna wierd ik
in dat barbaarfch Arreft gezet; dus konde ik dac
onderwerp niet wei aanroeren voor nu.
Nu derhalven , mijne waardfte Juffer Howéj
moet ik mijn ernftig verzoek herhaakn (want dee·*
ze is op verfcheidene na de eerfte reize niet, dat
ik verpligt geweeft ben om u uit deezen hoofde
te bekijven) Dat gij mijne ouders,en andere nabe-
ftaenden, dog wilt fpaaren in alle uwe gefprekken
omtrent mij. -Ik wenfchte wel inderdaad,
dat het hun had goedgedagt andere maatregels met
mij teneemen: Dog wie zal voor ben oordeelen?
- De uitkoomfi: heeft hen geregtvaardigd,
en mij veroordeeld. -Zij verwagceden niets
goeds van deezen fnooden karei; - hij heeft derhal-
ven hen niet bedroogen : Maar zij verwagtedeii
andere dingen van en dus Ik ai. En zij heb-
ben te meer reden om tegen mij gekant te zijn,
indien zij (gelijk mijne Moeij Hervey voormaals
ichreef (a) niet van zin waaren om mijne neigin-
gen „re dwingen, ter beguniliginge van den Hr.
Solmes; en indien zij gdooven, dac "mijn voort-
gaen
, (a) Zie D, III. bh 3 94.
li
Μ
l/i
'Jif
De HiStORIE VA^
'^oè
gaen een werk was van verkiezinge en voorbedal-
ten toeleg.
Ik hebbe geen begeerte onl van hen weder iri
günft te worden aangenomen; want waarom zou ik
zitten wenfchen naar iets, hetwelk ik geen reden
hebbe óm te verwagten 9 —- Daarbij j zou·
de ik hen niet onder de öogen kunnen zien, zo
zij mij al Wtldek aanneemen. Dat zotide ik inder-
daad niet. Alles waarop ik te hoopen hebbe, is,
vooreerft, dat mijn Vader mij ontflaen wil van zij-
ne hevige vervloekinge: i^n vervolgens, op ee-
nen Laatilen ^egen^ De verwervinge van deeze
gunden is noodig tot den vreede mijns gemoeds;
Ik hebbe aan mijne Zuiler gefchreeven; dog
hebbe alleen gemeld van het ontflag. ^
Ik vreeze dar ik een zeer wrevelig Antv,^oord
van haar zal krijgen: Mijne misdaad is , in de oo-
gen van mijne familie, van eene zo gruwelijke na-
tuure, dat mijn eerß aanzoek bezwdarelijk eenige
verhooringe zal ontvangen. Daarbij weeten zij
niet Cnog willen het miiTchien gelooVen) dat ik zo
heel ongefteld ben als ik ben. Zo dat, indien ik
metterdaad te derven kwam, voor dat zij tijd kon-
den hebben om de noodige berigten in te neemen ^
gij hen niet te geilrenglijk moét befchüldigen. Gij
moet het eene Noodlbctighéid noemen. Ik weete
niet hoe gij het noemen moet: Want, helaas! ik
hebbe hen al zo elendig gemaakt als ik zelve ben.'
En egter denke ik zomtijds, dat zo zij bereidwil-
lig vergiffenis over mij üitipfaken, ik niet weete
öf mijn leedweezen ovei het misnoegen , dat ik
hun gegeven hebbe , niet zou vermeerderd wor-
den : J^ademaal ik mij verbeelde, dat niets eenen
niec
-ocr page 608-JüF^ÉR CLARiSSA HARLOWÈ. thy
iiiet oneddmoedigen geefl: meer kan Wonden, dart
"eene 'edelmoedige "jergiffènis.
Ik hoüpe dac uwe Moeder nog eene maand
ianger onze briefwiiTelinge zal vvillen toeftaenï
ichoon ik haaren raad niet voJge om deezen man
te neemen. Slegts voor eène maand. I^anger zal
ik hec niet begeeren. Wanneer de Tooneelen in
het laaifte Bedrijf loopen , welke veranderingen
(vtranderingen , welker bedenkinge iemands hart
doet fidderen) kan eene korte maand dan niet te
wege brengen ! —-— Dog zo het haar niet ge-
lieft - wel dan, myne waarde, paflr het ons
daarin re beruften.
Gij kunt niet bedenken, welke mijne angften
zouden geweert zijn , hadde ik geweeten, dat de
Hr. Hiclvman eene bijeenkoomft ilond ie hebben
(ter gelegenheid van zulk eene afvraaginge, als zij-
ne boodfchap van u moet ge weeft zijn) met dien
troifen en onhandelbaaren'karei.
Gij geeft mij hoope op een bezoek van den
Hr. Hickman : Hij mag ho^Vverwagten^ dat hij
groote veranderinge aan mij zal zien. Ik weetè
dac hij mij bemint: Want hij bemint iedereen die
gij bemint. Eène fmertelijke zamenkoomft zal hec
zijn, vermoéde ik ! Dog ik zal blijde zijn een man
te xien , welken gtj ten eenigen tijde, en dat wel
fpoëdig^ hoope ik, zult gelukkig maaken; en wiens
z?.gtaardge Zeden , en onbepaalde Liefde te u-
waards, ü zodanig maaken zuUen, indien gij uzel-
ve niet in den weg ftaet.
ik biijve , mijne waardfte , genegenfte Vrien-
din, de lieve Gezellin van mijne gelukkige uuren,
de
/f
■ : · i
■ J
» %
s
' I
> >1
m
De historie van
de Vriendin altoos dierbaarft en naauwft verknogc
äan mijn liefhebbend hare,
Uive eveh zeer verpUgte: en ge&oüwe
CLAUISSA riAllLÓWEi
' s \ r
Norton, aanjufer ClarissaHar
lowe.
li
Maandag, den 24 van Jtilij*
Verfchoon ï mijne lieffte Jonge Lady^ mijn
lang ftilzwijgen. Ik ben ten uiterilen krank ge-
weell. Mijn armQ jonge is ook op den oever des
doods ge weeft; en als ik hoopte dat hij beter was,
is hij weder ingeftort. Helaas! mijne waar4e, hij
is zeer gevaarlijk krank. Gun ons beide uwe ge-
beden! ,
Zeer bitze Brieven zijn 'er gewiffeld tuflchen
uwe Zufter en JuiFer Howe. Iedereen van uwe
familie is pntftoken tegen die jonge Lady. Ik
wenfchte, wel, dat gij haar wildet afmaanen van
haare vuurigheid; nademaal bet geen. goéd kaii
doen; want zij willen niet geloov^n, of het met
uwe bewilliginge dat zij zig in de zaak gefroken
heeft; nog ook dat gij zo ongefteld zijt, als JuiFer
,How? hen verzekert dat gij zij t. -
Vooi dat zij fchreef, waaren zij voorneemens
om
con
li
om den jongen Hr. Brand den Proponent naar ftad
te zenden , op dat hij ftilletjes verneemen zoude
naar Uwe gezondheid , en kevénswijze. — Maar
nü zijn zij zo verbitterd, dat zij hiin voorneemen
hebben aan een kant gefteld.
Wij hebben hier, en op Harlowe-t'Jaatze^
een Joopend gerügt gekfeegen van eenige nieuwe
baldaadighedèn, die gij hebt uitgeftaen; en dat gij
van zins zijt om ii onder dè beicherminge te begee-^
ven van Lady Elifabec Lawrance. Ik géloove dac
zij nu gaarn zien zouden (gelijk ik ook} dat gij dac
vvildet doen,; en dit zal hen, miflchien, tegen-
woordig te rug houden van eenig befluit tèri uwen
roordeele te neemenj . · · , ■ " '
Hoe ongelukkig bèn ik , dat de gevaarlijke
ftaat, waarin mijn Zoon is, mij belet om bij u tQ
koomen ! Mä^ ik u bidden, fchrijf mij eens be°
fcheid hoe gij ü bevindt, ten aanzien van lighaam
en geeft beide. Een knegt van den Heer Robert
Beachcroft, die te ροίί om eene, boodfehap van zij-
nen heer naar ftad rijdt, zal u deezeti tèr händ ftel-
len ; en miflchien , mij de gun ft van èën weinig
regels weerom brengen. Hij zal gènoödzaakt zijn
verfclieidene. uukn in de ftad te blijven, om een
antwoord op hetgeen waarmede hij is afgevaardigd,'
Deeze is de verjaardag , welke vreugde plegt
te verfchaiFen aan zo veelen , als het vermaak ert
de eere hadden van u te kennen. Dé Almagtige
zegene u, en geeve, dat het de eenigftè ongeluk-
kige zijn moge, die ooit beleefd worde van u, mij-
ne waardfte jonge La^^y; en van,
Üivè 'αΐίοϋΐ toegenegena
il
'4
3.1
juüith Norton.
O
XCiV.
ί
.VI. Deel.
V;
&
i
f
-ocr page 611-^IO De HISTORIE van
Jufcr Clarissa Harlowe, aanjufr. Nor-
"t /
K4
Maandag-Avond^ den 24 van JuUj»
Mijne aar de Jujfr. Norton,
Waare ik niet vervallen in nieuwe moeijelijk-
heden, w^eike mij verfcheidene dagen buiten ftaac
Helden om eene pen te houden, ik zou niec nage-
laaten hebben naar uwe gezondheid en die van u-
wen Zoon te verneemen; want ik zou maar al te
gereed geweeil zijn om uw ftiizwijgen te wijten
aan die oorzaak, waaraan ik, tot mijn zeer groot
leedweezen , vinde dat hetzelve verfchuldigd is.
Ik bidde den Hemel, mijne lieve goede vriendin,
dat hij u trooft verleene op zodanige wijze als wen-
fchelijkft is voor uzelve.
Het is mij bij uitftek leed, dat Juffer Howe
over mij gefchreeven heeft aan mijne vrienden. Ik
verzekere u , dat ik al zo onkundig was van haar
voorneemen om dat te doen , als van den inhoud
haars Briefs. Nog heeft zij mij tot nog toe laaten
weeten (afgefchrikt, onderitelle ik , door den
kwaaden uitflag van haare onderneemitige) dat zij
gefchreeven heeft. Het is onmogelijk te deelen
in de geneugte, welke zulke bekoorelijke geeften
verleenen , zonder het ongemak hetwelk derzel-
ver
-ocr page 612-ver fchielijke vlugheid altoos vergezelt*
Zo vermengd van zuur en zoet zijn onze befte ge-
nietingen ! ' ,
Het was gifteren eerft, dat ik fchreef om hec
lief fchep^el te berispen over vrijheden van diert
aart, welke haare ontijdiglijkbetoonde Liefde voor
mij haar had doen noemen ^ zo als gij mij weètén
liet in uwen voorigén Brief. Ik vreesde al^ dät al-
le zodanigé vrijheden imj zouden geweeten woi-
den; En ik ben verzekerd, dat niets dan rai η eU
gen aanzoek bij mijne vrienden en eenë volkoo-
inene overtuiginge van mijn berouw en droefheid ^
mij eenige gunil verwerven zal. Minft van allen
kan ik verwagten ^ dat of uwe bèriliddelinge of dë
haare (wiet beidei blaakende en eenzijdige liefde
tot mij Éo wél bekend is} mij iets zal baateni
i
Zij geeft daarop een kort hérigt νάη het Ar·
refi: Van haare neerßagtigheid öndèr het-
zelve : Van haare beangßheld van weds^
naar haar voorig logement gevoerd te zul-
len worden: Van 'des Hren. Lovelaces he^
tuigde onfchuld^ ten aanzieji van die mis'
handelinge: Van haar öntßagdoor den Hr.
Β el ford: Van des Hren. Lovelaces helofté
van haar geen over laß te doen:, Van hef
zenden van haare Ueederen adn hdctr^i
Van de ernßige begeerte van alle zijné
Grienden, eii van hemzelven , óm haar té
trouwen : Van Juf^r Howe's raäd ofd
derzelver verzoek in te willigen : 'En van
de verklaaringe van haar heßuit om liever
te ßerven , dan de zijne te. worden, des
Q q 2,· èöor-^·
êif
w
>
Ci% De HISTORIE vaw
voorgaenäen dags eerß aan Jufer Howè
gezonden , om aan zijne naheßaenden ge-
geven te worden. Waarna zij dus ver-
voegt· :
ίνΐ
55,!
ά β
Nu , mijne waarde JuiFr. Norton , zult gij
niiiTchien verzet ftaen , dat ik zulk een antwoord
ce rug zond. Dog als gij alles voor u hebt, zult
gij, die mij zo wei kent, niet denken dat ik onge-
lijk hebbe. En daarenboven werke ik aan eene
hier voorbereidinge , dan voor eenen aardfchen
Bruidegom.
Èn men verbeelde zig ook niet, mijne lieve
en altoos eerwaardige vriendin , dat mijne tegen-
woordige gemoedsgefteltenis voortkoomtuit geme-
lijkheid of droefgeeftigheid: Want fchoon ik daar-'
in gebragt ben door het mislukken mijner verwag·
tinge (ako de wereld mij al vroeg, zelf bij mijnen
eerden inloop in dezelve^ haar egt en lelijk gelaat
vertoond heeft) ; hoope ik egter, dat dezelve een
beter wortel heeft gekreegen , en dit dagelijks
meer en meer, door haare vrugten, zal doen blij-
ken aan mij ^ en aan alle mijne vrienden.
Ik hebbe aan mijne Zufter gefchreeven. Voor-
jeeden Vrijdag fchreef ik. Dus is de gooij gedaen,
4k hoope op een zagt Antwoord. Dog raiifchien
iullen zij mij niet met eejjig antwoord verwaardi-
gen. Het is mijn eerß aanzoek dat ik regtftreeks
doe, weet gij. Ik wenfchte wel, dat Ju#er Howe
mij met dit teder ftuk zelve geheel alleen had laa-
ten bejïaen.
Het zal een groot genoegen voor^^mij zijn, zo
ik uwe voilioomene herllellinge ma^ gewaar wer-
den;
ΧίΛ'
-ocr page 614-Juffer CLARISSA HARLOWE.
den; en dat mijn zoog-broeder buiten ' gevaar is/
Maar hoe kän ik zeggen buhen gevaar?---—>
Wanneer kan dit met regt gezegd worden vaa
fchepzelen, die op zo onwiiTen voet ftaen? Dit is
eene van die gemeene manieren van fpreeken, wel-
ke de broosheid en de verwaandheid Mï arme iler-
velingen tevens blijken doen.
Hec ontrufte u niet, dat gij uwen wenfch niet
kunt .voldoen om bij mij te zijn. Ik ben gelukki-
ger, dan ik onder volkoomen vreemden kon ver-
wagt hebben. Het was mij in het eerft fmertelijk;
maar de gewoonte maakt ons alles draagelijk. De
luiden des huizes , daar ik ben , zijn beleefd en
eerelijk. Daar huisveft hier ook eene weduw [Heb-
be ik dat al voorheen niet gezegd ?] eene braave
vrouw; welke dies te beter is, om dat zij in de
Schoole derVerdrukkinge is onderweezen.
Eene uitneemende School! mijne waarde JufFr·
Norton, in welke wij geleerd worden onszelven
le kennen, op dat wij in ftaat mogen zijn om ons
over elkanderen te ontfermen en eikanderen te
draagen , en om ons gezigt te veßigea op-eene be?
tere hoope. ^ ^
Ik hebbe zulk een minzaamen Geneesheer (bij^
welken zijn vifiie-geldminfi: in aanmerkinge koomt>
en zulk een braaven Apotheeker, fals ook eenig
Lijder bezogt hebben. Mijne Waakfter is oppas-
fende, vriendlijk, ftil en maatig. Dus ben ik niec.
ongelukkig voor het mtwendtge : En inwendige
-- Ik hoope , mijne waarde Juffr. Norton, dae
k naar het inwendige van dag tot dag gelukkiger,
zal worden.
Ongetwijffdd zoude het een van de groat-
Ik/-'
fte vertrooilingen zijn , welke ik genieten konde,
dat ik u bij mij had: U, die mij dier bemint: Die
de waakzaame bezorg fier geweeil zijc van mijne
niagtlüoze kindsheid : ü, uit Vvrier leflèn ik zo veel
voordeel getrokken hebbe! ·—- In uwen lie-
ven boezem konde ik alle mijne fmercen uitllor^
ten : En door uwe godsvrugt, en ervarenheid in
de wegen des Hemels, zoude ik bekragcigd wor-
den in hetgeen ik nog verder hebbe door te ν^^ΟΓτ
ftelen.
Dog, dewijl dit niet weezen Êan, zal ik rnij
geruft ftellen; en zo hoope ik, zult-gij ook doen:
VVant gij ziet, in welke opzigten fk niet ongeluk-
kig ben; en in welke ik het hn, die hebt gij niet
in uwe magt om te verhelpen.
Daarenboven, gelijk ik u berigt hebbe, heb-
be ik alle mijne kleederen in mijne eigene handen.
Dus ben ik rijk genoeg, ten aandien van deeze we-
reld, en omtrent gemeene noodwendigheden.
Dus ziet gij, mijne eerwaardige en dierbaare
vriendin, dat ik niet altijd den naarften kant van
mijne uitzigten voorwende, met oogmerk om me-
delijden te verwekken ; eene lift, mij maar al te
dikwijls te laft gelegd van mijne onbermhartige
Zufter; daar, zo ik mijn eigen hart wel kenne,
het tot geen lift of konftenaarij bekwaam is. . Nog-
thans hoope ik, dat ik eindelijk eens zo gelukkig
zal zijn, dat ik eer voordeel dan vervjijt ontvan-
ge wegens dit talent, zo het mijn talent z-ij. Εφ^
delijk eens^ zegge ik; want wiens hart hebbe,ik
m nog toe bewoogen ? -—— Geen een , ben
ik verzekerd, hetwelk niet ah oor ens geneigd wps
eer mijner gunile. . '
Wat
Μ
ϊ·'':
'ft
mm
Juffer- CLARISSA HARLOWE. <5i J
Wat dén Dag aangaet —- Ik hebbe'dien
doorgebragt., zo als ik denzelven behoordé door te
bre'/ïgen--Het is een zeer zwaare dag voor
mij geweefl:! -- Meer om mijner vrienden wil-
le, uog ook V dan om mijn eigen! -Hoe
p]egten zij dien door re brengen! ——— Welk
eene Feeithoudinge ! - Hoe hebben zij dien
Hoe fmertelijk is het.
Zeg niet, dat dié-
1-
I
k.
■t
nu doorgebragt ?.
zig dit te verbeelden!
geenen wreed zijn, die van mijne fout zo veel na-
deel lijden; en die, Agttien jaar-en lang, zig ver-
blijdden in mij , en mij verblijdden door hunne
toegeevende goedheid! —-jÖog ik zal het (pye-
rige in mijnen geeft 'er bij^^denken! Adieu, mijne
waardfte Juffr. Norton! > ■
-·»«;» . -Λ-.-'Τ'ι rtt·«'· Α -■»·· ·
■ J ^ r - -
^ - -v, ? J·· '
Juf er Clar. Jtifer Ακ ab,
ί" Harlowe. *
Fr Ij dag ^ den n van Jufij.
Indien ik, mijne waardfte Ziifter, niet dagt
dat de ftaat van mijne gezondheid zeer zwak en on-
wis was, en dat het mijn pijgt was deezen ftap te
doen, zou ik naauwlijks tor u hebben durven na-
deren, fchoon ilegts met mijne pen, na dat^ik u-
we beftraffingen zo vreezelijk gebillijkt gevonden
hebbe, als ze zijn.
Qq4 Ik
rH
-ocr page 617-ll DE HISTORIE vam
ïk hebbe geen moeds genoeg om aan mijnen
I zeiven te fchrijven; nog ook aan mijne Moé-
4e?,, En hec is ai beevende, dat ik mij tot u ver-
yoege , om u te fmeeken dat gij mijne voorfpraak
[ |ijt f)ij mijnen Vader, dat dezelve dog de goedheid
I. gelieve te hebben van dat zwaaril gedeelte van zij-
i^en zQiV zwaaren Vioek over mij uitgefproken te
herroepen, hetwelk betrekkelijk is tot 'Kiern a-
I maal^: V¥ant, Hier, hel?be ik ihderdüüA'mij·-
^ ne ßraffe al gekreegen van dien deugniet zelf^ in
If ^ %ielken ik geagt vjierß mijn vertrêmmn geßeld te
hebben. ' '
Alzo ik geen hoope hebbe van in degunfl: her-
te worden, moge het mij wei vrijihen zeer
ernftig op dit iluk aan te houden. · Nogthans zal
ψ geene drangredenen gebruiken ter onderfteii·
ïiingè'van mijn verzoek , dewijl ik verzekerd ben
φ. ^at mijn Vader, zo hec in zijne magt waare, nieE
gatrn zijn arm kind voor eeuwig elendig zien
Ik ben met de gevoeligfte dankbaarheid aaii-.
g^daen ovei: de goedheid vari mijne B^loeder in het
toezenden van mijne kleederen. Ik zou die gunil:
erkend hebben , zo dra ik ze ontvangen had ,
met de onderdaanigite dankbetuigirige , hadde ik
lïlèü gevreesd, dat elk regel van mij onaangenaam
zou geweeft zijn, --
■ 'ik zou niet gaarn op nieuw willen ongenoe-
gen geevèn: Dus zal il? alle andere aanprijzingen
van Eerbied en Liefde daar laaten 'n^ij wegens^
beide beroepende op mijn hart, daar ze beide^
branden mee eene vlam, welke niers dan de doo4
'Λ-f' vi""
' 1
l 1
li
l;ii!
l·' I
. .iCi^-_^ -^r' ............τΓΊιιίΐΜΐΐηιιιΠΤ
-ocr page 618-Juffer CLARISSA HARLOWE. és-p
kan uitbluflchen: Derhalven ondertekerie ik mij
alleen , zonder een naam 'er zelf . bij te zetten, -sj
Mijne waarde en gelukkige Zußer^
' ^ Uwe 'bedrukte ^Diènaarési
' . T,. . .. rri' ,Λ Π
V'
•ο,·
η
V
Een Brief aan mi] gerigt ten huize van Mr.i
Smith, hand fchoen-raakerin de Kónings ·
ftraat, onder Covent-Garden, zai mij wel'
iter handen koomen.
De Hr. Belford, λί?« Robert Lovela-
ce, Schildkn. ' '' . ,
vJ·:,! - ju:.,
'Ten Antwoord op zijne BrievenhXKXyi. LXXXil.J
y Edgware, Maandagden van JuUj%
Welke moeiten neemt gij nietial om uzelven
diets te maaken, dat de flegte gefteldheid van de
Lady^ te wijten is aan het fnood. Arrefl:,^! en aan de
O-nverzoenbaarheid van haare Vrienden! Die beide
~zo die al zo waare] voornaamlijk op uwe rekenin-
ge geileid moeten worden. Welke armhartige ver-
Ichooningen maaken goede herfens voor de wan-
bedrijven , waartoe zij door kwaade harten worden
, Qq y . i aan:
>\
V
"'ίΐ
-ocr page 619-tSiS
aangezet!
die 'er zig voorbedagtlijk toe-zetten kan om? eene
flegce daad^e ploegen, zig ook zal te vreede (lellen
met eene Hegte vérfchooninge^ Eii'egter, uit welke
gekken moet hij meenen dat de reft der wereld be-
ftaetindien hij zig verbeelde dat dezelve zo ge-
maklijk te begochelen zijn , als hij zigzelven kan
begochelen f ' f · ' -
't'' Te vergeefs fchrijft gij aan trotsheid of eigen-
zimiigheid denoodzaakelijkheid toe, waarin gijdee-
ze Lady gebragt hebt, om zig te ontdoen van haa-
re kleederen : Want kan zij wel anders doen, be-
houdens die edelheid van geeft welke zij bezit?
Haare onverzoenbaare vrienden hebben haar
het gereed geld geweigerd,.hetwelk zij agter gelaa-
ten heeft, en gewenfcht, gelijk haare Zufter aan
haar fchreéf, dat zij haar tot gebrek vervallen mog-
ten zien: Zij zullen derhalven waarfchijnelijk niet
droevig zijn , dat zij in zulke engtens gebragt is;
en zullen het opneemen voor eene blijk, dat de
Hemel hunne booze onbermhartigheidbiilijkt. Het
kan u niet in gedagten koomen, dat zij onderftand
van u zou willen neemen Dengel ven van mij te
neemen zou, naar haar gevoelen, hetzelve zijn,
als dien van u te neemen. Juffer Howe's Moeder
is eene gierige vrouw; en niiiTchien kan de Dog-
ter niets'Van dien^ aart fdoen , zonder dat zij het
weete ; qu^zo ^ζιμύ konde, ^ij is een al te edel
meisje om het te ontkennen , zo zij tJaarmede be-
tigt wierd.üiEn dïiarbij is Juffer'Harlowe vaftlijk
van gevoelen', dat zij de dingen,-welke zij ver-
koopt, nooit zal behoeven nog draagen.
Alzo ik geen tijdinge uit itad gekreegen heb-
De HISTORIE van
Dog het is geen wonder dat hij,
a-Γ·
ft
bcj
-
rar-ΐ af^
Τ
"I
-ocr page 620-r
fJüFFER CLARISSA|HARLOWE.
be, die mij verpligt om derwaards te gaen, zal ik
den armen Belton het pleizier geeven van mijn ge-
zelfchap tot morgen, of raiiTchien'wel ,tqt Woensn
dag: Want de ongelukkige man fchroo^c,meer en
meer om van mij te fcbeiden. Ik zal ^^I haaft naar.
Epfom vertrekken, op dat ik hem. daar poogedienft
te doen, en hera in het bezit van zijn..eigen huis
te |herilellen. Arm gezel^! hij iS; ijzsiijk. naar en
wanluilig; loopt om te Tuffen., en niets kan^heok
verviolijken. Ik hebbe in mijn hart deernis met
hem; maar kan hem geen goed doen - Wel-
ken trooil kan ik hem dog geeven, of uit zijn voor-,
geiende leeven, of uit zi}ne toekoouiendc uiczig-.
ten? . " r -^
Onze zoort van vriendfchapj^en ^gemeeti?,aam-
heid, Loyelace, is aljeen geichikt voor friilc Ice-
venskragc en gezondheid. Als 'er ziekte koomc^
zien wij in het rond, en op elkanderen, als verr^
vaarde vogels, ^op het gedgt van een Kuikendief,
die gereed is om hen te pvervalien. ^ Welke elen-
dige, bloeden zijn wij dan , jnet alle^ pnze onver-
faagdheid! J' , \
Gij zegt mij, dat gij ziet 'dat de Hervorminge
fpoedig bij niij aanwint. Ik hoope dat het zo is»
Ik zie zo veel verfehil in het gedrag van deeze ver-
wonderenswaardige vrouw in /jaa/r ongefteldheid,
en dat van den armen Belton in de z^ey dat het
duidelijk voor mij blijkt, dat de Zondaar de wee-
zenlijke Bloodaart, de Heilige de waare Held is;
en vroeger of laater zullen wij het alle zo bevinden
te zijn, zo wij niet fchielijk worden weggerukt.
De Lady floot zigzelve gilleren namiddag te
Zes uuren op; en is van voorneeraen om geen ge-
zel-
■f.·
I Μ
r.
rf-
? 1
m
Ü
zelfchap te zien voor heden Zeven of Agt uuren j
zelf niet iiaare Waakfter -- Zigzelvè een ge-
ftreng Vallen hebbende opgelegd, Kn waarom?
flet is haar Geboorte-dag,! -- Bloeijen-
de- nogchans kwijnende in haaren bloeij
2elf! -— Op eiken Geboorte-dag voor dee-
zen, buiten twijffel gelukkig! - Welke moe-
ten haare bedenkingen zijni -Welke be-
hoorden de uwe te zijn!
Welke jokkernij regt gij aan met mijne reik-
halzingen , ea mijne voetvallen, ' zo als gij die
noemt; en dat ik het Bank-briefje agter haaren
ftoel liet neder vallen! Ik had op dien tijd te veel
ontzag voor haar, en fchroomde te veel voor haar
misnoegen over de aanbiedinge, dan dat ik dezel-
ve doen kon met die bevalligheid, welke bij mijn
oogmerk beter gepaft zoude hebben. Dog de
daad, zo al lomp, was zedig. Te gefchikter voor-
werp , trouwens, van beipottinge [bij u, die de
fchoonheid en kiesheid van zedige Dienilwilh'gheid
niet meer kunt fmaaken, dan van zedige Liefde.
Want hetzelve mag van eene onfchenbaare Eer-
Hedigheid gezegd worden, hetwelk de digter zege
van ongeveinsde Genegenheid." "
-Ik fpreek, en weet niet wat!
Spreek altijd zo; Ik toon de ßerkße min^
IVannecr mijn antwoord ook geen orde
heeft noch zin.
Be Liefde is als een kind^ dat met gehro*
ken'fpraak
De oprechtfte meening uit, --
Iets
hfl
'»j
if. .h
< l·
Ii!
V
i·^ -
. Juffer CLARISSA HARLOWE.
Iets diergelijks mag worden ingebragc ten
^oordeeie van die zedige Eerbiedigheid, welke den
nederigen aanbieder bevreesd maakte om het ont-
zaglijk oog, en de gëeerde hand te ftooren; maar
op eene ongemanierde wijze zijn Wierook ter zijde
van het Altaar vallen liet, hetwelk hij daarop ge-
legd moeil hebben* (Maar hoe zou die Ziel, die
de kiesheid zelve op eène beeftagtige wijze behan-
delen konde, hiervan eenige kennis hebben!
Dog ik ftae nog meer verbaasd over uwe on-
bedeeftheid, dat gij denkt uzelven te dringen in
het bijweezen van Juffer Howe, en Juffer Arabella
Harlowe!-Gij zult, immers, deeze gedagte
niet durven ter iiitvoer brengen !
^ Wat mißne kleedinge, en uwe kleedinge aan;
gaêt, hebbe ik alleen dit te zeggen. Dat de hoolH-
fom van uwe aanmerkinge hierop uitkoomt; Dac
mijn uitwendige het ergjie is van mij; en het wws
het beße van u: En wat wint gij dan bij de verge-
lijkinge? Hervorm gij het eene, en ik zal het an-
der poogen te verbeteren. Ik-tarte u om eerfi: te
beginnen.
' JufFr. Lovick heeft mij, op mijn verzoek, de
copij gegeven van eene Ziele-zugt, welke zij mij
toonde, welke van de Lady getrokken was uit de
H. Schriftuure, terwijl zij ten huize van Roeland
in Arrefl: zat, zo als biijkc uit de dagcekeninge. De
Lady zal niet weeten dat ik 'er eene Copij van
hebbe.
Gij en ik hebben ons altoos verwonderd over
de edele eenvoudigheid, en de natuurelijke Ge^
paftheid en Deftigheid van Stijl, welke de onder·
icheidende kenmerken zijn van deeze boeken, zo
dik-
-ocr page 623-dikwijls eenige plaatzen van dezelve, bij maniet?
van aanhaalinge in de werken van andere fchrijvers,
ons voor oogen kwamen. En eens heugt mij dat
gij, zelf gij^ aanmerktet, dat die plaatzen u altijd
toefcheenen als een rijke ader van goud erts, die
door ilegter metaalen heen loopt; het werk ver-
fraaijende, waarin ze tot ftaaviöge wierden bijge-
bragt. ' '
Beproef eens, Lo vel ace, of gijfmaak kunt vin-
den in eene Godlijke Schoonheid. Ik ben van ge-
dagten , dat het uw hart moet treffan met eene
kortftondige' (zo niet geduurzaame) wroeginge.
Gij pocht op uwe opregtheid: Laar deeze 'er de
pi oef van zijn; en of gij ernftig kunt weezen bij
een zo zwaarmoedig onderwerp , welks oorzaak
van uzelven herkoomftig is.
Och of mijn verdriet regt ge-vooogen wiérde;
en wen jnijne elende tezamen in eene weegfebaä'
Ie ophieve!
Want het nu zwaarder zoude zijn dan het
zand der zee'ên : Daarom 'worden mijne woor-
den opgezwolgen.
IVant de pijlen des Almagtigen zijn in mij;
welker vuurig venijn mijnen geefi uitdrinkt. De
verfchrikkingen van God rußen zig tegen mij.
Ah ik te flaapen legge, dan zegge ik, Wan-
neer zal ik opflaen? Wanneer zal de nagt zijn
6ιι
Η
W
;r
. ρ *
Sw «
yv
y t
u
I ,f
'i
h'
<U '
Juffer CLARISSA HARLOWE. 625
afgemeeten ? En ik worde zad van woelingen^
m aan den fchemertijd'.
Mijne dagen zijn Ugter geweeß dOn eene
rjjeevers fpoel, en zijn ver^aen zonder verwag-
ftngê,-mijn .oog zal niet ivederkoomcn het
goede te zien.
ïVaarom wordt der eUndlge het Ugt gege-
ven \ en het leeven der bitterlijk X\4iroefde väü
gemoed ?
Die verlangt naar den dood; maar hij koomi
niet; en graaft naar denzehen meer^ dan naar
verborgene [chatten?
Aan haar, welker weg verborgen is, en dit
God overdekt heeft ?
Want ik vreesde eene vreeze, en zij is mij
aangekoomenl En dat ik fchroomde^ is mij over^^
gekoomen l
Ik was niet geruß-, en ik was niet ßil·, nog
riißede ik: Egt er is de heroeringe gekoomen.
Dog zlet^ God is geweldige nogthans ver-i
fmaadt hij niet.
Hij befchikt het Regt der elendigen
En zo zij gebonden zijn in boeijen, en vaßgeboU'
den worden met bande^^ der elende, dan geeft bij
hun hun werk te kennen en hunne overtreedin'^
gen --
Ik hebbe een weinig leedigen tijd, en ben ia
een fchrijvens gezinden luim: Gun mij, Lovelace,
dat ik een weinig aanmerkingen maake over deeze
Heilige Schriften.
Men leert ons den Bibel te leezen, als wij kin-
ders zijn, en ajs een «erft Beginzel flegts van onze
ll DE HISTORIE vam
kundigheden; en zo mij toeichijnt, zou din wel tl®
reden kunnen zijn, waarom wij denzeiven te ge·:
ring voor ons agten, als wij tot rijper jaaren zijn
gekoomen. Wiint gij weet, dat onze ouders^ zq
wel als wij, onze vorderinge wijsUjk afmeeten
naar de boeken waarin wij worden voortgezet, en
niet naarmaate wij die geene verftaen ^ welke wij
doorgekoomen zijn. Dog in de ziekte van mijnen
Öom, had ik, in eenige van mijne doffe uuren^
de nieuwsgierigheid om (terwijl ik een aantrof in
zijn kabinetje^ daariii eens mijn oog teflaen: En
toen vond ik, alwaar ik denzeiven opfloeg, dat 'er
verwon der ensw aardige zaaken in denzeiven waa-
ren. Ik hebbe een geleend, toen ik de boven-
ilaende Ziele-zugt van Juffr. Lovick otïtving; want
ik was van zins, om de gezeggen daarin begree-
pen met het boek te vergelijken, naauwlijks geloo-
vende dat dezelve zo bij uitftek welgepaft konden
zijn als ik ze bevinde. Eia den eenen of anderen
tijd, is het zeer waarfchijnelijk, dat ik zal beiluiten
om den geheelen Bibel door te leezen, aan een
van vooren tot agteren, om zo te fpreeken.
Dit, ondertuiTchen, durve ik nogmaals zeg-
gen, is zeker, dat ze in dien regt gepalten, een-
voudigen, en nacuurelijken ilijl gefchreeyen zijn,
welken wij in andere fchrijvers bij ultilek zoadeii
hoogagcen. Daarbij ilemt ook de geheele wereld
overeen in het gevoelen aangaende de oudheid, en
de egtheid ook, van het Boek; en de geleerden
fnaaken veel werk van hunne verfcheidene bewijs-
redenen mer deszelfs gezag te bekragtigenj Inder-
daad, Ik voricl daar. zo veel fmaak in ten huize
van mijnen Oom, dat ik mij half fchaamde dat
ik
fc.
L ·· \
Ii
ifi,
'■X'
ii ;
il 1 ..
ii-j·'
p.··?
I"/
lif. >i ' .
•li.
irrf^'iWr^riitM
ik daarin zo onheäreeven was. En n^ogthdns moec r
ik zeggen, dac ik al iets van de hiilorie des Oudea^
Teftaments, ,zo als mén h,Èc noem?,, in mijn hoof^ j
hebbe: Maar miflchien ben ik ;di.6saangaendè meec ^
verrchuidigd dan Jofephus, dan äan dèn Bibel
zeiven. , . . 3 , , .
Het is dog mal genoeg 5 dat wij met ajlen on-
jzen roem op geleerdheid, liet weinige dat wij wee-
ten verkiezen te haaien uit af\vateringen, en die,
miiT^ljien, nog wel troebel^ daar de zuivere, de,
klaardoorfchijöende fpring-bron veel nader bij de
hand , en gemaklijker. te bekuomen is,, —r»
Om die redén ^elf i mogelijk j te m'èèr verwaar-
loosd! , - . . ... ,
, . Dog de menfch is een onbezuisd dwaas fchep»
zei; en hoe meer wij hem van nabij befchouwep,
hóé nièer wij hem veragten moeten, r-—r Hee-
ren over alle Schepzelen!, -r^-—^ ,Mpakan zig-
niet onthouden van fmaadeüjk. lae'hon I Daar wif
niet een eenig van alle die. fchepzeien zien (hem-
zelven alleen, uitgezenderd , die geftadig van d^
fpil loopt) of zij. werken pp zulk eene wij^e 9 al^'
hun natuurelijk eigen en oojrfpronglijk voot ii'en ge-
fchikt is En den geheelen tijd, al .hoe\trQts
hoogmoedig de waanwijze worm ie óp, ingeheelda-
en onaf bangelijke voortreiFelijkheid, is hij niet al-
léén de.yercierzels , maar ook de noodwendigheden)
des leevens (dat is te zeggep, zijn voedzel zq wel^
nïs kleedinge). verichuldigd aan alle. dei andere
fchepzelen; praaiende met der?elyer bloed en zap·^'
pen in zijne aderen,, en met derzelver vagc^^óp
zijnen rug: Want wat heeft hij dog. van zigzelvca ,
dan eene ..zeer baldaadige., a^pagtige, boozë naiuu^
VI. DeeL R r.
/1
I ■
ί
t'
i
i
-ocr page 627-, ^^
rei'Nogthans meent hij ^dat het hem vrijftaet èM'
waardiger fchepzelUe fchoppen ï te flaen, e;i uit
den weg te ilooten: En als hij geea van.de dierlij-
ke fchepzeleh 'heefc om te vervolgen· en te mishanri
delen, zal hij zijne magt, zijne fterkte, of zijn rijk-
dom gebruiken, om de min vermogende en zwak-
ker van ^ijnè eigene zoört te onderdrükkfen!,
De volgende reize dat gij en ik bij malkande-«
fen'koomen, moeten wij dit onderwerp eens bree*5
dèr in overweeginge neemen: En ikidurve zeggenjir
dat wij beurtlings, in navolginge van de_twee Wij-^
zen der Oudheid , aan het lachen en \^eenen zul-J
len vallen, al? wij regt bedenken, welkeaeléndige
en egter laatdunkende weèzens de Menfchen in
het' algemeen dog inzondefheid>wij LigtmiiTen,
zijn.'> ·"· -V' ■■^i'^·".^ r'...i";:^'J , J ,
• Ik kreeg deezenf avond tiog bij Dorrel een ftuk
in handen,>onder den titel. De ,Heilige Puik'
fcIjrIjvers, geichréeven van eenen.'Blackwall: .
- Ik nam het medé naar huis^ en had geen don--
zijn Bladzijden daarin gelezen , .wanneer ik over-
tuigd wierd', dat ik mijzei ^en behbóre té fchaameii
als ik bedenke,' hoe grootlijks ik mij wel verwon-*
derd hebbe over 'min edelé en min natuurelijkÊ
fchoonheden in Heidenfche fchrijvei-s; terwijl ik
niets geweétén hebbe van deeze allés-overtreiFende
verzamelinge van fchoonheden, den Bibel! Op'
mijne eere, - Lovelace, ik zal in toekooniendé be-
ter gevoelen hebben van het goed veriland' en den'
fmaak van een half fnees Paitooren% welken ik in
mijnen tijd ontmoet hebbe , en veragt wegens hun
èreed opgeeven, zo als ik dagt dat' zij deeden, van
de taal en de gedagten die ^arin te vinden zijn,
ΐΙ
f '
15
äle den voorrang geevende boven alle de oude dig-»
ters en wijsgeeren. En: Bic is een overtuigend be-
wijs bij mij , en dient al zo veel ter befchaaminge
van eens Ongeloóvigeii verwaandheid als van zijne
onkunde, dat diegeenen, welke het minfi: weeten 5
de grootfte ipotcers zijn. Een fraaije troep waan·
gaauwaarts zijn wij dog, die zonder kenuis bedil·?
len , zonder reden belachen, enhetmeeft gedruifcti
en. geraas m^aken tegên Baaken daar wij hec minft
Van weeten I
v/ ■
• υ:
De Ηή Bêl^ford , mn Robert Lovela-
' ' ce, ScMldkn, —
IVoBfisdagy dm iC tan JuUj*
Ik kwam niet; in de rfad voor deé7.en ogtend
vroeg; alzo de arme Belton aan -mij vail hing, als
een man die van allen andereu ileun beroofd is. .r
Ik fpoedde «z// naar he,t huis van Sniith ; enj
Itreeg maai: een zeer ilegt berigt van de geiléldheid
dét Lady. Ik liet haar boven mijne pligt-betuigin-
gé maakèn; en zij verzogt mij te zien in den na-
itiiddag»
" JuiFr, Loyick vertelde mij, dat zij, na dat ik
Saterdag was weggegaen, zig metterdaad ontdaea
had van een van haare befte ftellen kleederen, aan ee·
öe aanzienlijke vrouw, welke haare [JuiFr, Lovick's]
R r 2, ' wei-
-ocr page 629-Ii
weldoeniler is, en die hetzelve kogt voor eene
Nigt, welke heel ras ftaet te trquwen, en welke
zij uitruil en met huwelijks-goed voorziet als haarei
verwagtelijke erfgenaam. De Lady was zo vol ag-
t^rdogt dat het geld van u of mij mögt koomen,
dar zij de koopfter zelve wilde zien: Die aan Juifr.
Lovißk bekende, dat zij dezelve voor de halve waar-
dij kogti Dog egter, fchoon haare confcientie haar
toeliet om dezelve op zo laagen prijs te neemen i
zegt de weduw, dat haare vriendin met. verwonde-
ringe over de Lady was aangedaen, als eene vati
de beminnelijkfte haarer Sexe: En als haar ee»
weinig kennis gegeven was van derzelver gefchie-
denis, zig niet van traanen fcon onthouden, wan^
neer zij haaren koop mèdenara.
' Het kart zijn, dsit zij een goed flag Van eene
vrouw is: Juifr. Lovick zegt dat zij z© ts: Maar
Eigenbaat is een haatelijke duivel, waardoor
bij zommige luiden de wreedile en oneerelijkfte
beddjVen door'den beugel kunnên. Dog niettemin
ben ik van gevoelen, dat diegeenen welke van zig
verkrijgen kunneir oiti hun voordeel te ,doen mee
de nooddruftigheden hunner medefohepzelen door
iets voor een laager prijs te koopen, dan de wetti-
ge rente van hun koopgeld hun toelaat Conderlleld
zijnde dat zij hét koopen wor dat zij hes van noo'
den hebben) naar gelang, niet beter zijn dan loovers;,
——— Een Schip op ilrand te plonderen, en te
fteelen als 'er Brand is, zijn wel hooger trappen'
van boosheid: Maar moet men niet erkennen, dat
die zo wel als deeze de ongelukken der ongeluk-
kigen verzwaaren, elende hoopen op den ekndi-
β
Juffer CLARISSA HARLOWE. iSiß
^en , welken het de pligc van iedereen is te hei-
pen? '
Omtrent drie uuren ging ik weder naar het
huis van Smith. De Lady was aan fchrijven be-
zig , toen ik mij boven liet aandienen; dog liet mij
egter bij zig kooraen. Ik befchouwde eene zigt-
baare veranderinge in haar gelaat ten kwaade; en
als JufFr. Lovïck haar eerbiediglijk befchuldigde o-
yer haare al te groote benaarib'ginge in het fchrij-
ven, vroeg en laat, en over haare onthoudinge van
^sdags te vooren, zo maakte ik gewag van de ver-
anderinge ; en zeide haar, dat haar geneesheer
meer hoope had van haar, dan zij van zigzelve
had; en ik moefl: de vrijheid neemen van te zeg-
gen , dat aan herftellinge te wanhoepen geea
plaatze voor geneezinge overliet.
Zij zeide i Zij had nog wanhoope nog hoope,
Paarop naar den ipiegel treedende, met groote be-
daardheid , Mijn gelaat, zeide m], is inderdaad
eene opregte uitbeeldinge van mijn hart. Dog de
geert loopt altijd met het iighaam heen.
Schrijven , vervolgde zij, is alle tijdkortinge die
ik hebbe ^ en ik hebbe onderwerpen, van welke ik mij
niet kan ontiken. Wat mijn vroeg opftaen betreft,
dat is altoos mijne gewoonte geweeft : Dog de
Ruft is nu minder in mijne magt dap ooit: De Slaap
heeft reeds langen tijd met mij over hoop gelegd,
en hq wil mijn vriend niet weder worden, fchoon
ik hem eerft daartoe hebbe aarigezogt. Hetgeen
niet anders kan , dat moet*
Zij trad daarop, naar haar kabinetje, en bragt
mij een pakje verzegeld met drie zegels: We^s 20
goed , zeide zij. , en geef Dit aan uwen viiencj·
Κ r 3 Eeix
-ocr page 631-. W DE HISTORIE van.^. ^
'Eén zeer aangenaam gefchenk behoortt het voor
hem te zijn: Wanc, mijn Heer, die pakje behèlil
zodanige ßrievien van hem aan oiij, welke, verge-
leeken met zijne bedrijven ,Uot .e^ne fchandvTefe
zouden ftrekken van zijne geheele-Sexe, zon zij in
andere handen kwamén te vallen»;· ' -
i Wat mijne Brieven aan hem belangt , die zijn
-niet veele in getal. Hij kan dezelve of bewaaren.,
of uit den weg brengen, zo als het hem belieft, λ/'
^ ^ Ik dagt, Lovelacé, dat ik deeze gelegenheid,
niet moefl: verzuimen om voor u te pleiten. Ik'
drong derhalven, met het pakje in mijne· hand, al-
le de redenen aan, welke ik kon bedenken ten n-
wen voordeele, v' ' > ; ' j;
Zij hoorde'mij uit met meer aandagt, dan ik
mijzeiven kon beloofd hebben, aangezien haar vail
genomen befluir.
Ik wilde u niet in de reden vallen, mijn Hr.
Belford\ zeide zij , fchoon het verre af zij dat ik;
behaQgen zou fcheppen in het onderwerp van uv/
gefprek. De redenen , die u beweegen om ten
zijnen voordeel^ te fpreeken , > zijn edelmoedigo
Zeer gaarn zie" ik blijken van edelmoedige vriend-'
fchap , in welke Sexe het ook zij. - Dog ik hébbe
mijne gedagten over-dit onderwerp ten· vollen g^-
fchreeven aan Juffer Howe, die dezelve aan de La-
dys van zijne familie zal mededeelen, ^^iet mee)c
derhalven, bidde ik μ, over een ftuk,r;hetwelk ons
tot ongepeuglijke befchuldigingen van weerkanten
zou kunnen brengen,"^ j »- ...i
Haar Apotheeker kwam toen binnen. Hij
raadde baar aan de lugt, en misprees haar dat zij
-^ig zo ilürk bezig hield,, als men hem berigt^had,
' : ' ^ . . - . aan
"Τ*·
JüFFER CLARISSA HARLOWE.
aan haare pen; en hij meldde het als het gevoelen
van den Do6tor zo wel als zijn eigen, dat zij wel
ter herfteliirjge zpu koomen, indien zijzelve" haare
herftellinge begeerde, en de middelen daartoe ge-
bruiken wilde.
Het kan mogelijk wel weezen, dat zij te veel
fchrijft voor haare gezondheid: Diog ik hebbe bij
verfcheidene gefégenheden aangemerkt, dat als de
doétorale lulden verlegen zijn wat zij zullèn voor-
fchrijven , zij 'er naar verneeaipn waar hunne pa-^
tienten meeil van houden, of zig het meeil- mede
kunnen vermaaken, en hun dat dan verbieden.
Dog, al hoe edel van g^eil zij zien dat dee-
ze Lady is, zij kennen niet half de edelheid van
haaren geeft, nog hoe diep dezelve gewond is; ea
verhaten zig te veel op haare Jeugd, welke ik
vermoede dat in dit geval het niet'zai kJaaren; en
op den Tijd^ welke, de fmerten van zulk een geeft
niet zal verzagten : 'Want, daar zij geneigd ge-
weeft is om goed te doen , en om een Ligtmia
^en zij beminde te regt te bringen, vindt zij zig
te loor gefteld in alle haare geliefde oogmerken,
en zal nooit bekwaam zijn, vreeze ik, om haar
gezigt op te flaen met zo veel genoegen in zig
zelve , als genoeg is om 4 dit leeven wenfchelijk
voor haar te maaken. Want deeze Lady, had an?
dere oogmerken in het leeven , dan de gemeen0
van eeten , flaapen , kleeden , bezoeken, en die
andere tijdverdrijven naar de mode, welke den ge-
heelen tijd van de meefte haarer Sexe wegneem^n,,
inzonderheid van diegeene uit dezelve, die zig ber
kwaam agten om ait te blinken in de befchaafde
gezeirchappen en dezelve te verqieren. Haare·
" Η r 4, droef«:"
...............
-ocr page 633-droefheid, in*tkort gezegd,fchijntmij toe vanz^ilfe'
èene natuure te zijn, dat de Tijd, welke andere^
lieden druk vferligt;· zo als de digter zegt, denhaam
run zal döejtwäffen»" ·' -έ "" " '
' Gij, Loveiace, badt alle deeze verhevene
voortR^ffeiijk'lïeid'wel kunnen zien , terwijl gij in
tiw toeleg vopj'tgtngr. In elk woord,^Ίπ elké gtjr
dagte, in elke daad, is dezelve zjgtbaar.----
IVÏaar uwe vervloekte vindingen en minneliftigè
geell: vervoerden u: " Het is billijk, dac het onder-
werp van uwen ondeugendein roem, ien uwe be-
denldngèn over talenten zo bij uitftek ongelukkig
jaän u te koft gelegd, uwe ilraiFe en uw vloek zij.
Mr. Goddard nam' ^ijn affcheid; en ik ftond
ook zo te doen, wanneer de meid boven k\^ani,
ên haar 'zeide, dat 'er een heer beneden was, die
zeer ernftig vraagde naar den ftaaE Van haare ge-
wondheid, en haar verzogt te zien : Zijn naam wasj
Hickman.
' 'Zij wierd bij uitilek blijde; en gebood de meid
i e verzoeken dat de Heer bQven kwam.
Ik wilde wèggegaen zijn dog zij. dagt, onder-
ileHe ik, dat ik hem waarfchijnelijk' op den trap zou^
zijn tegengekoomen; en dus wilde zij het niet hebben^
Zij fchoot naar den trap om hem te<ontvan-
gen, en hem bij de hand neemende, deed zij een
IhalfdouSijiY vraagen (zonder naar eenig antwoord
te wagten) ten aanzien van Juffer Howe's gezond-r
heid; mee de fterkile bewoordingen haare goed·?
heid erkennende, dat zij hem zond om haarte zien.
Voor dat zij van huis ging op haare kleine reize.
' ■ Hij gaf haar een Brief van die jonge Ladyj
, : 7 , . ml·
:fi
^elken zij in haaren boezem ftak, zeggende, Da':
zij dien ilraks leezen zoude. , ' t
Hij .was oogenfchijnelijk getroffen van te zieiX;
Ijoe kwaalijk zij 'er uitzag.
Qij ziec mij met medelijden aan, mijn Hr.
Hickm'an, zelde zij. 0 mijp Heer! de tijden zijn
wonderlijk met mij veranderd, zedert ik u laatft
zag ten huize van mijne waarde JuiFer Howe!---
Welk een blijmoedig menfch was ik toen! --
Mijn hart geruft! —r-Mijne uitzigten bekoo-
I.
i ■
Dog ik
relijk! En bemind bij iedereen I
wii u geen fn^ert aandoefi !
lijderdaad, Madam, zeide hij, Ik ben tot ίπ
mijne ziel over u bedroefd.
Hij wendde zijn aangezigt om, fliec é?ne zigt-
baare droefheid in hetzelve. ^
Haare eigene oog^n waterden ook; Dog zij
keerde zig tot elk van ons, dert een den anderen
aanbiedende - Hem aan mij, als een edeimah
die waarlijk verdiende zo genoemd te worden —r.
Mij, aan hem, als i^wi^ vnend, wel [Hoe was
ik,op dat oogenblik, befchaamd over mijzeiven
dog niettemin als een man van goedertierenheid;
die rnijn§. yriends fnqodheid verfoeide; en genegen
was om haar allerleije zoor^ van goGden dienft te
doen.
De Hr« Hickman qntving mijne beleefdhed?^
met eene koelheid, die, evenwel, eer te ver^vag-
ten was om uwentwille, dan dat ik om mij.nCint'Ä'il'-
ie daar iets met regt kon tegen hebben. En de-
Lady noodigde ons beiden om morgen-ogtend nwïc
haar te ontbijten; als zijnde hij genoodzaakt om
den volgenden dag te rug te keere»b
HfSTOtïE VAN
• ^ Iklietihen te zamen, en%ing aan bij dén'Hr,
DorreJI, mijnen Procureur, om hem te raadplee-
gen over de'zaaken van den armen Belton;, van
waar ik naar huis ging, en' dus verre fchreef, ter
voorbereidinge van hetgeen morgen-ogtend op mijn
ontbijtens-hezoék mag voorvallen. ' i - ^
\
■ Ά
I)e //r. Belford, Robert LovelA"
ce, Schildkn. ·. .'
Donderdag, den 27 van JuUj*
Ik ging deezen ogtend, volgens de noodiginge
der Lady, ten ontbijten, en^ vond den Hr. Bick-
man bij haar. 1
Heel veel zwaarmcledigheid en bekommerin-
ge overfpreidde zijn weezen; dog hij ontving mij
met meer eerbewijs dan hij gifteren deed; hetwelk
ik vermoede voortgekoomen te zijn uit het gunftig
getuigenis der Lady van mij.
Hij rprak zeer weinig; want ik onderftelle dat
zij alle hunne praat gifteren, 'en heden-ogtend voor
dat ik kwam, hadden uitgepraatl
Uit hetgeen hun nu en dan ontviel, konde
ik merken, dat Juffer Howe's Brief haar Jeen berigt
gaf van uw mondgefprek mee haar ten huize van
Colonel Ambrofe *- van^ uwe betuigingen
aao Juffer Howe; en Juifer Howe^s gevoelen, dat
fy
u
'·ï^"ί
rate
-ocr page 636-u te trouwen de eenige weg was,, die haar nu was
bvergebleeven om haare verongelijkingen te ver-
goeden- ^ j
DeHr, Hickman, zo als ik ook kon opmgii-
ken, 'liad in'den naam van JuiFer Howe, haar aa^-
geilaen, dat zij zig van haar, bij haare te ruglcoomil
van het Eiland Wight , zoulaaten vinden op eene
nabuurige landhoeve, daar men zinlijke vertrekken
20U gereed niaaken om haar te ontvangen. Zij
vlfaagde, Hoe lang aet zou aanhouden voor dit
zij weerom kwamen ^ En hij gaf haar te kennen,
Dat het voorneemen was om het niet langer te
maaken dan een veertien-dagen uit en t' huis* Waar-
op zij zeide, Dat zij dan miiTchien wel tijd zou
hebben, qm dien vriendlijken voorfiag nader in p,-
verweeginge te neemen. '
Hij bood haar geld aan van wegert JuiFer Ho-
v/e; dog kon haar niet beweegen om iets te nee-
men. Geen wonder dat het mij geweigerd wierd !
Zij zeid^ alleen. Dat, zo zij iets van nooden had,
zij aan niemand verpligtinge daaromtrent zou wil-
len hebben dan aan Juffer Howe.
Mr. Goddard haar Apotheeker kwam voor dat
het ontbijt gedaen was. Óp haare begeerte ging
hij bij ons zitten. De Hr. Hickman vraagde hem,
OF hij hem eenigen trooil kon geeven ten aanzien
van de herilelünge van Juffer Harlowe , om over te
brengen aan eene vriendin, die haaV zo zeer be-
minde als haar eigen leeven ?
/ Het zal met de Lady zeer wel gaen, zeide hij,
indien zij zelve daartoe maar befluiten kan. Dac
zal het inderdaad , Madam. Dé Doólor is vol-
koomelijk van dit gevoelen, en heeft niets voor u
ge-
\
1
ί
De historie van
'geordonneerd , dan'zagte jelleijen, en onfchaade-
lijke hartfter'kingen, op dat gij u zelve niet zoude
dood vailen. En g«n mij de vrijheid yao1te zeg-
gen, Madam, dat zo veel waaken, zo weinig
Voedzel, zo groote droefheid, als viraaraan gij
'U fchijnc over te geeven, wel in ftaat zijn om de
frisile gezondheid ~ te benadeelen, en het ilerkfte
geftel te veriiijten.
Wat kan ik dog meer dqen, mijn Heer, zei-
de zij ? Ik hebbe geen trek tot eeten. Niets van
■c geen gij yoedzel noemt, wil in mijne maag blij-
ven. Ik doe al wat ik kan: En hebbe zulke gene-
gene geneesmeeilers aan den Dr. H. en u, dat ik
bnverichoonelijk zijn zoude, indien ik dat niec
deed.
Ik zal u eens eene Leevenswijze voorfchrij-
yen, Madam, antwoordde hij, welke ik verzekerd
ben dat de Doélor zal goed keuren , en die alle
medicijnen in dit geval onnoodig zal maakén. Én
die beftaet hierin, „ Ga 's avonds te Tien uuren
,, ter ruih Sta 's ogtends niet op voor Zeven.
Laat uw ontbijt zijn nugteren haver-gort, of
garftenbrij met zoete melk gekookt, of dun
j, vleefchnat: Uw middagmaal al wat uluft, als
5j i^Ü wik eeten; Een kopje thee met melk
„ 's namiddags; en Sagoe^ voor uw avondmaal:
En ik verzette 'er mijn leeven onder, dat deeze
„ dïeet, en de frilTe land-lugt voor eene maand ,
,, u weer zal in ilaat brengen.
Wij
ff.
ü:·
i'
1 Eene zoort van brood of koek , welke nit Goflindie
gebragc, en daargemaakc uordt vau het hare eens booms, die
groeit in de Molukkiichc dlandcn, en welk'c van eene uiuiet-
mcud voedende en vcilteikendc kr^gc gehouden wordt.
Wij namen veel behaagen in het belangloos
Voorfchrift van den braaven heer; En zij zeide,
%\g beroepende op haare Waakfter (die voor haar,
getuigde) Ëijlieve, mijn Hr. Hicknian, geef JuiFer
Howe te verilaen in welke goede handen ik thans
ben: Εή wat aanbelangt den vriendlijken raad van
deezeri heerj verzeker haar,; dat alles ik haar
beloofd hebbe , in den ia%iten van mijne twee
laatfte Brieven, betreffende mijne gezondheid^ ifc'
dat naar mijn uiterii vermogen jn agt neeme, ea'
zal in a^t neemen. Ik hebbe mijn woord
ven, mijn Heer [.tegen Mr. Goddard] ik hebbe
roijn woord gegevén., mijn Heer [tegèn mij] ajjii
Juffer Howe, óm alle moedwiliige verwaarloozm·^
ge te vermijden. Het zoude eece onvergeevelijk©
fout zijn, en zeer kwaalijk paffen bij het charafter ί
welk ik'gaarn ζόμ verdienen, of bij de gemoeds-'
gefteldheid, welke ik'wenfche dat mijne vriendea
hierna mogen denken dat ik bezeten hebbe,- indiei|·
ik zulks niet deed. , ï
De Hr. Hickman,. en ik, gingen naderhand
naar een nabij gelegen Coffij-huis; en hij gaf mi|
eenig berigt jan^ uw gedrag op het Bal van Maanr'
dag-avond, en vlin uwe behandelinge omtrent hem
in de zamenfpraali, te vooren met .Uj gehouden
welke hij in een gunftiger ligt Vertoonde, dan gij^
zelve gedaen hadt: En egter gaf hij zijn gevoel^il
pyer u met veel' vrijmoedigheid, dog met de be-y'
fcheidenheid van een'^^tzoenlijk Heer.
' Hij vertelde mij, hoe yafl: de Lady beflootih
had om u niet te trouwen; dat zi) heden-ogten4
vroeg, zig aan het fchrijven begeven had van ee-;
Ren Brief aan Juffer Howe, ten antwoord opjCenea
\\
Μ
dien hij haar gébrdgt had', welkëh'hij te tWaalf uii-
ren ftond af te haaien,.zijnde dezelve bijna afge-
<laen toen hij bij h?iar kwamOin te ontbijten; eo
dat zijn voorneeraên was' oiti té drie uUfen zijne- te
tilg reize aan tè'neeinen/^·'^'^· Ρ ;; r >
ƒ ' Hij gaf mij te kennén ^ar^ J'^®^'' Howe en
haare Moedei·, 'éii, hijzelve, hun reisje naar het
Eiland Wight'öp aanftaenden Maandag iionden aan
ië vangen; Dog dat'hij de gunftigfte berigten Zöii
jiioeten geéven van Juffer Harlowe's flegcen -toe-
iland, óf dat"zij'anders zeer ongeruft van huis zou-
den zijn. Hij'drukte zijn genoegen uit, dat hij'^dè
Lady in zülke goede handen. Had gevonden. Hij
deed eeti voorilei om bij den Dr, H. aiin te gaen ,
en zijn gevoelen in te neemen;'of het waarfcfiijrié-s
lijk waare dat zij hërfteld pon wórden;' en hoopte
dat hij hetzelve gunftig'^ihdéi'zd^ ' ''ft·
Dewijl'hij bèflooteh, had 3e "zaak over den
beften" boeg te wenden, én de Lady geweigerd had
^etgeld aan te neemen, hetwelk He Hr. Hickmah
had aangebóodêftzeide ik hëtïi niets van het ver?
kÖópen van haare lileederen/J'Mij dügt, dat" het
melden daarvan Wergens 'anders* toe kón tiienén, dali
öm Juffer Howe' eene ontileiteniä aan-te jaageh';
Want het'luidt zo'ijzelijki dat èene vróuw, van haa-
ien ratig'ön middélen zo zeer in 'i: laag'gebrngt ^j'i
dat ik zelve'daaraan niet met geduld'kan 'dèiiken |
én'buiten ieénen , weete ik geen* menfcli'die het
doen kan. . "J ■· . "' .
im Deeze ■ heer Is een^ weinig ftijf en getn^likt,
ledige of zlgzelven miftrouWende mênfchén raakén
"die kléine Gezétheden ^'niet ras"'kwijt, welke''dè
ftoótmóèdigèzö- ze die ooiè bezaten', aarirtóiids
,ν
■ ^
1' ■■ά'
n- >
te boven kooraen. En waarom ^ Qm dat zij zig-,
zei ven te veel betrouwen ooi ergens over in twijiFeï^
te ftaen. Dog ili agte, dat de Hr. Hickraara een'
aangenaam en vérftandig man Is , en in't geheel·
die behandelinge niet verdient ,of de befchrijvinge'
die gij van hem geeft. ^ ,.
Dog· gij zijt vveezenlijk een wonderbaar fcheg^^^
zei: Om dat gij in uwe geftalte,, in üwe, hoiidiri-
ge j in uw vernuft, voordeelen bezit boven alle
mannen die ik kenne , en een gelaat hetwelk ditï
duivel zou bedriegen ^ kunt gij niemand anders
draagelijk agten. ^ , r ■ ; vf
Üit dit zedig beginzel is het, dat gij zomraigèr
van ons uitlacht, welke uwe iloutmoedigheid der-
vende in hunne uitwendige vertoóningè, hunii^
gebreken zoeken te yerheelen met behulp van den
Sniider en Peruikmaaker [Verk^erdlijk genoèg, in-*
dien het weezenlijk zo mal gefchiede, dat het dè^
zelve meer ten toon ftelt]; en zegt,/Dat wij,flegts
een Uithangbord uitfteeken ,, in io'nze kleedinge ,
van hetgeen-wij· in den. Winkel hebben van, pnze
Zielen. Dit denkt 'gij ongetwijffeld, dat eene
fneedige aanmerkinge is: Dog ik bidde u, Lovela-
ce , ^ zeg mij-eens zo gij kunt, JN^ißoon vati
een Uithangbord gij moeft uitileekeij,, ; indien gij
gehouden waarrons daardoor een klaar ,4enkbeeid
te geeven van de' waaren, waarmede uwe ziel ge?
ftoffeerd isV .ä/iWü:, /
' De Hh Hicltman'vertelt pqij j-^pat zijn geluk
oieft JuiFer Howe al voor eeijige-iWeeken zou vol?·
tooid zijn (want alle de Huwelijks-voorwaarden zija
reeds eemgen -tijd geleeden Jn hee, net gebragt);
ir·'
-ocr page 641-m-fim
VAt^
40
liiaar dat" zij verklaart niet te willen trouweri vzc^
läng haare vriendin zo ongelukkig is, '
Die is waarlijk eene bekoorelijke proef van d6
Icragt der Orouwlljke vrïendfchap ; niec welke gi|
én ik V en onze broeders LigtmifTen; gèdüuriglijk
gefpot hebben als eène herfenfchirft in vrouwen
bangelijken ouderdom , rang, en volmaaktheden.
Dog ik zié weezeniijk méér en meer, Love-
fede, dat 'er, niettegenftaende allèónzë waanwijze
laatdunkendheid, ter wereld geen bekrompener zie-
len'en bloedbeulingen zijn dan wij Guiten· en Ligt-
miflen. En ik zai ö zeggen waar dit van daan
Jkódmti ■ ■ J ■
' Onze vroegtijdige Luil aan Schelmerij éoêt
ons gemeenlijk'het onderwijs ontloopen ; ert dus'
worden wij enkel Breeke-beeüeii in de Weecen-
fchappen die men ons te leeren geeft; en om dat-
\vij niét meer willen Wèèien denken Wij dat 'er
niet nieër te'weeten is. ,, ,
Met orièindig veel ijdelheid en grootsheid ,
niét onbeteugelde verbeeldingen, en geen oordeel
in *t geheel, beginnen wij· vervolgens voor.'halfi
^eeßigen te fpeelen, en dan denken Wij het ge-
heel veld der weetenfchap in eigendom te bezitten
en verasten iedereen, die meer-moeite neemt, en
èrniÏigér is ν dan wij zélve, als lOome en doiFefbot-
fnuilen, die geen fmaak hebben in de kittdendile
wellurten des jeeyens, < ■
Dit maakt 'ons ónveidraagelijlrbij mönfchen
vati zèdigheid én'verdieüfte, en noo'dzaakt óns^te
fchoolen bij diegeeneri4elkfe van ons éigen ftem^
pel zijn; en dus koomt het,' dat wij gQ^u gelegen*
beid hebben om te fpreeken of te verkeeren roer
iemand, die óris zou kunnen of willen tooiïen wat
wIjiZijn; en dan befluiten wij ; dat wij de gaauw-r
ile knaapen ter wereljd zijn, en dfe ieenige mannen
van geeft in dezeive ^ en met trotfe winkbraauwea
nederziende op allen, die ■ zigzelveii die vrijheden
niet gunnen, welke wij«neèm'en, waanen wij dat
de werèld voor ons, en voor ons alléén, gemaakt
iSi - . -r , .i , .. .. ^n;
. Dus, wataangaet hutte Weetenfchap, terwijl
andere tot den grond indringen ς fehuimen wij alleen-
de oppervlakteworden veragt bij liiiden van bondig
verftand, van waare eereen verhevener? talenten ;
en onze oogen toefluitende, ]oo{)en. wij al in hen
rond en weer in hèt fond (als zo veele geblinde
molen·paarden) in eenen naauwen kring, terwij|
wij ons inbeelden dat wij de geheele wereld künnéil
doorftreeven.
■ï
Α
if£
m
1$
' 1
.j Ik maakte den Hr. Hickm^n te ontmoeten 5
toen ik van de Lady weder te rug kwam^,
Hij was boven maate bewoogen over het af-
fcheid datalij; van haar genomen Md ?^,vreezende^
zo als hij,san mij zeide (fchopn/hy haar zulks niet,
wjlde.te, kenn^ geeven) dat ,hij Haar nooit weder
zien zoude. Zij belaftede heni., om aan JuiFer Ho-
we. alles in het gunftigft ligt voor te draagen, het-
welk de waarheid Jyden kond^o' .'· . f
Hij meldde, mij ^eene teder© omftandigheid bij|
het icheidenj. iW^Jke hierin .beftond, dat hij haac
gekuft hébbende aan^.de deuf van haar,kabinetje
zig. niet onthouden kon van nog eens dezelve vrijV
Heid te neemen, op eene vuuriger wijze, aan het
boven einde^an den rrap, werwaards zij hem ver-
gezelde; en dat wel in de gedagte,.dat dit de laat-
ile maal was dat- hij ooit die eere genieten zoU'
de ; en als hijf;zig begon te verontfchuldigen
wegens zijnef vrijmoedigheidl, (want hij had haar
aan zijn hart gedrukt m^t eeiae heftigheid ,
waarvan Hij geen reden geeven kon, nogzig weer-
houden) -ï—t:- „ U excufeeren, mijn Hr. Hick-
„ man ! dat wil ik gaarn: Gij zijt mijn Broeder en
5» mijn Vriend: En om u te toonen, dat de braave
man, die gelukkig ftaet te worden met mijne
„ beminde JufFer^Howe , mij· zeer waard is, zulc
i/ gij dit teken van mijne Liefde aan haar over-
brengen „ —-- [hem haar minnelijk gelaat
aanbiedende om te kuflen, en zijne hand tuiichen
de haare drukkende] : „ En miiTchien zal haare
5, Liefde jegens mij het voor haar aangenaaroer maa^
,, ken , dan haare kiesheid anders zou toelaaten
5, dat het waare: En vertel haar, zeide zij, op ee-
5, ne knie nedervallende , met zamengevouwen
,, handen en opgeheven oogen,dat gij mij in deeze
geftaite, op het laatfte oogenblik van ons fehei-
deneen zegen ziet affmeeken over u beide, en
dat gij de vreugde en vertrooftinge van eikande-
ren zijn inoogt, geduurende veele, zeer veele
gelukkige jaaren ! „ «
De traanen , zeide hij, rolden uit mijne oo-
gen: Ik fnikte zelf van vreugde en droefheid on-
dereen gemengd; en zij te rug treedende, zo dra
ik haar'had opgeheven , ging ik den trap af, in
niij^elveri' ten hoogfteil te onvreeden dat ik g^n
' nioeft^
ρ·
s>
5»
9Ï
2»
mKfm
nioeil; en egter buiten ftaac om te blijven; mee
üiijne oogen een rege ftrijdigen weg geveftigd, dan
dien mijne voeten gingen , zo lang ik den Éoom
Van haare kleedinge kon beichouweni
Ik ging in hét winkel-kantoortje, veivolgde
de hupfche man, èn beval de engelagcige Lady ten
uicerilen aan in de zorge van Juffr. Smith; en toeii
ik op ftraat kwam , iloeg ik mijn oog op naar haar
veniter: Daar zag ik haaf,zeide hij, voor de laatflé
ieize , vermoede ik, dat ik haar ooic befchouwen
zal; en zij wenkte mij toe met haare bekoorelijké
hand, en^met zulk een gezigt: van glimmende
goedheid, vermengd mee droefenis, dat ik het niet
kan beichrijven,
Ik bidde u, zeg mij eens, gij fnoode Lovela-
ce; of gij zelf uit deeze mijne kragdooze berchrij-^;
vingen geen denkbeeld hebt, dat'er een verhéye-
ner vermaak moet iteeken in veriÏandlijké vriend- ;
fchap, dan gij ooitkondt fmaakenin de groVe dam-
pen der dierlijke welluft ? . En of het niet mogelijk
voor li zou kunnen zijn, öm^met den tijd die voor-
keuze te geeven aan hetgeen meer te .
waardeeren is, welke ik hoope,. dat ik nu daaraan
altoos zal geeven? ' ; ~ : -
ik zal aan u overjaaten^öm üw voordeel t^
doen raet i,deeze bedenklngevan .
Uvjenopregien Vriend
J. Belforöi
i5 f a
r
'XCiX,
mmr^nmiSiÊ
-ocr page 645-Ι.
XCIX. BRIEP.
^upr Howe, aan Juf er C Larissa Har-
L ο W Ei
i! ί
t
Oïngsdag^ den 25 van Juliji
Üwe twee ziëlroeiende Brieven v/iérden mij
gebragt (zo als ik gebooden had dac gefchieden
zoude, zo'er een Brief van u kwam) ten huize vaii
den Colonel, omtrent een uur voor dat wij op-
braken. Ik kon niet nalaaten van daar eens even
in dèzel^re te zien ^ en ifteêr traanen over dezelve
te Horten , dan ik u zal melden; fehoön ik mijfie
oogen zo veel droogde als ik konde , op dat héc
gezelfchap, waarin ik verpligt wäs té rug te kee-
ren, en mijne Moeder , zo weinig van mijne be-
droefdheid zien mogten als mogelijk waare.
Ik ben nog (en toén was ik het nog meer) bó-
ven maate ontfteld. De reden daarvain zal ik ü Zo
aanftonds mededeelen ί Want niets, dan de ont·
fteltenis door den flag des doods veroorzaakt, zoü-
de mijne eerile aandagt kunnen aftrekken van den
iiaaren en droevigen inhoud van uwen laatften gë-
eerden. Met deezen moet ik derhalven begin-
nen. ί
Hoe kan ik de gedagten verdraagen van eene
ZQ dierbaare vriendin te moeten verliezen! Ik wil
zulk èene ondeiilellinge ze^ niet eens raaaken.
JüFPSR CLARISSA HARLOWE.
Inderdaad dal kaff ik niet! Zulk een geeft als de u·
v/e wicrd niet me? een menfchlijk lighaam beklee^,
om ons zo fchielijk ontrukt te worden, Paar moet
zekerlijk nog heel veel voor u te doen, zijn ten nut- ^
te van ailen, die het geluk hebben van u te ken-
nen.
Gij maakt in uwen Brief van voorleeden Don-
derdag eene optellinge (a) van de bijzonderhe-
den, waarin uw toeftand reeds veibeterd is: Laac
mij door de uitwerkzelen zien, dat het u ernft is
met die optellinge; en dat gij weezenlijk kloek-
moedig genoeg zijt, om een befluit te neemen van
het gevoel der verongelijkingen te overwinnen,
welke gij niet ontgaen kondt; en dan zal ik mijn
betrouwen ftellen op de Voorzienigheid en mijne
ootmoedige gebeden om uwe völkoomene herftel-
linge; En »in mijn hare zal ik blijde zij,η, als ik,
bij mijne te rugkoomft va,n het klein Eiland, u
wel in ftaat genoeg mag vinden om nabij ons te
weezen, volgens den vooHlag, dien de Hr, Hick-
man u te doen heeft.
Gij bekijft mij in den uwen van Zondag over
de vrijheid, welke ik gebruike omtrent uwe vrien-
den (b).
Het te. zijn , dat ik vuj^rig ben.. Ik weete
wel, dat ik het i'e/i. ---'Al te vuurig. Nog-
thans kan vuurigheid in de vriendfchap, zekerlijk,
geen ondeugd zijn ; inzonderheid als onze vrien-
din van groote verdienfte is, onder verdrukkinge
zugt, en worftelt met onverdiende rampen.
Ik he>be geen denkbeeld van kpelh^id; in
S, Γ 5 ^riead-
ia) Zie bU 5*7. . ,
ii>) Zie bi. 604.
Μ
De HISTORIE van 4
yriendfcbap, men mag het vereeren of onderichqi-
den -met den'naam van Voorzigtigheid , of waar-
iiiede men wil.
G(f moogt uwe nabeftaenden verfchoonen.
Dat was aldjd uwe wijze van doen. Maar, mijne
waarde, andere luiden moet het vrijftaen zo te oor-
deelen, als het hun belieft. Ik ben /:^ume^Dogzei·
niet, nog de i^ufter van uwen Broeder en Zuftec
---— De Hemel zij gedankt, dat ben ik niet!
Dog indien gij op mij onvergenoegd zijt over
de vrijheden s welke ik al zo lang geleeden geno-
men hebbe , als gij meldtvreeze ik, dat zo gij
wifl: wat voorviel bij een aanzoek, hetwelk ik heel
Jiortlings deed bij uw^e Zufter (in hoope van u de
yrijrpreekinge te bezorgen, waarop uwhart zo
zeer gefteld is) gij nog m^er zoudt moeijelijk zijn.'
Dog zij hebben tegen mij" gelijk op gefpeeld--
Maar ik moet u alles niet vertellen.' Hoe het zij,
fk hoope, dat deeze OnvsrgeeveUjke [mijne Moe-
der is 'ermede onder] altijd goede, gehoorzaame,
en onderwerpelijke kinders jegens bumie Ouders^
geweeil zijn. ' \
Nog een?, vergeef het mij. Ik bekenne, dat
ik ai te vuurig was Dog ik hebbe geen voorbeeld
tot het tegendeel dan van ü: En de behqndelin-
ge, die u bejegent, geeft mij zeer weinig aanmoe-
diginge, dat ik u zou tragten na te volgen in uwe
ónderdaanige zagtmoedigheid. χ
Gij fleit het in mijne magt, om een weige-
rend antwooi:d te geeven op de hoope der edele
familie, welker eenige vlek het is, dat een zo zee?
ondeugend karei zo na aan haar is verraaagfchapt.
Maar egter ——— Helaas I mijne waarde, ik ben
'ZO
.iVf
i
hl
r-'f
fJuFFER CLARISSA HARLOWE.
zo bevreesd voor de gevolgen oni mijnentwilk
zelve bevreesd, indien die weigerend'antwoord
moet gegeven worden- Ik weete niet, wac
ik 'er van zeggen'zoude -- Dèg^ hoe het
zij, geef mij verlof om deeze weigeringe op te hou-»
den, tot dat ik weder befcHeid van u krijge. ' '"
Deeze ernilige aanzoekinge aan u om in eene
zo luifterrijke familie over te gaen > ftrekt u zo zeer
tot eere ——^— Zij hebben zulk eene regtmaa--
ftge hoogagtinge voor u -Gij moet zulk
eene edele zegepraal over den fnooden karei'gè-
had hebben —— Het is hem ernft --
De wereld weet zo ü^i?/van het ongelukkig voor-
val —-Gij kunt nog zo i}eel goed doen —r
üvv wil is zo ongelchonden —--- Uwe nabe-
ftaenden zijn zo onverzoenbaar ——^ Denk,
en denk'er om, mijne waarde.
En iaate ik u gelegenheid geeven om zo te
doen, terwijl ik u de reden mededeele van de ont-
fteltenis, van welke ik in den beginne van deezen
Brief gemeld hebbe; in het floc van welken gij de
verpligtinge zult vinden, waaronder ik mij met mij-
ne bewilliginge gefteld hebbe, om dit gewigtig
ftuk nog eens ter uwer beoordeelinge te {lellen,
voor dat ik in uwen naam"het weigerend antwoord
geeve,hetwelk eens gegeven zijnde, met eere voor
uzelve, niet veranderd of weder ingetrokken kati
worden.
ψ:
Weet dan, mijne waarde, dat ik mijne Moe-
der vergezelde naar het huis van den Coionel Am-
mtf^
m^Êsms^
-ocr page 649-HiSTORiE VAN
^rofe, ter dier gelegenheid, van welke ik in mij-
nen voorigen aan- u gemeld hebbe. Veel Ladys
^n Heeren waaren daar, die gij kent; bijzonder-
lijk Juffer Krisje D'Oily, Juffer Lloyd, JufferBreg-
JeD'Ollyffe, Juffer Biddulph , en .de galants v^n
elk derzelve, met de tweeNigten v^n den Colonei,
fc^ide fchoöne vrouwen; behalven veele, welke gij
piet kent; want zij' waaren onbekend voor mij,dan
()ij naam. ^en aanzienlijk gezelfchap, en alle wel
müc eikanderen vergenoegd , tot dat de Colpniil
Ambrofe eenen inleidde, die op het ocgenblik, dat
fiij in de groote zaal gebragt wiefd, de geheele
Ailemblée in eene zoort. varj beroeringe ?ectede. '
' ' i ïet was uw fchurk. - ..... ..
ik dagt,' ik zou door denarend gcxonken
iiijn, zo dra ik mijne oogen op hem iloeg. Mijre
Moeder was ook aangedaen; en bij mij koomende ,
lulilerde zij mij, Naatje, kunt gij hec gexigt van
dien deugniet wel v^rdraagén zonder te veel cm-
roeringe?. ~—— Zqniet, wijk dan in hetj naa-
fte vertrek. " · —
Ik konde niet weg koomen. Elks oogen gin-
gen gelladig van hem op mij,. Ik ging zitten 3 .en
bewaaide mijzelve, en was genoodzaakt een glas
water te eifchen. O dat ik het oog had, \ welk
Ifhen verhaalt dat de Bafilisk heef^, dage ik,, en dac
2ijn leeven binnen deszelfs bereik waara [ —τ-^τ—r
Van rtonden aan zou ik hem doen fterven.
Hij kwam binnen treeden met een weezen
voor mij zo haatelijk, dog zo behaagelijk in elk an-
der oog, dat ik hem daarom ook wei had kunnen
^ood zien.
^ Na de algemeene begrcietingeii, kipte bij dm
^ ' Hr.
λ
JuF»ER CLARISSA HARLO^VE. ύ^ρ
Hr. Hickman uit, en zeide hem, Dac hij zig eeni-
deelen van zijn eigen gedrag jegens hem j toen
iii] hem laatft zag, had te binnen gebragt, welke
bem haddeti doendenlien, dat hij onder verpligtinge
log aan zijn geduld en heusheid. ; I
" En zo lag hij ook inderdaad. #
Juffer D' Oiiy, als hij haar een compliment
maakte, in een drom van Ladys, vraagde hem, dat
zij het hoorden,'Hoe Juffer Ciarifla Harlowe voer?
Hij!hoorde, zeide hij, dat gij zo wel niec
waart, dan hij wel wenfchte, en dan gij verdien'
det te zijn.
O mijn Hr. Lovelace, zeide zij, wat hebt gij
al te verantwoorden, ten aanzien van die jonge
Lcidy , indien alles waar zij hétgeen ik gehoor4
hebbe! H, . ' ''
ik hebbe heel vee^ te verantwoordefi, zeide
de fchelm, die van geen bloozert will: Dog die
waarde Lady heeft zo veel voortreffelijkheden, en
zt> groote kiesheid, dat kleine zonden groote zijn
in haare oogen.
Kleine Zonden I heryattede Juffer D'Oily;
Het ctarailer van den Hr. ,Lovelace is zo wel be-
kend , dat niemand gelooft hij kleine Zonden
kan bedrijven. ' i
j Gij zijt zeer goed jegens mij, Juffer D'Oily,
Dat ben ik v/aarlijk niet.
Dan ben ik de eenige perfoon, jegens wel-
ken gij niet zeer goed' zijt: En dus hebbe ik dan
te minder verpligtinge aan u.
Hij keerde zig, met een weezen als of het
hem niet aanging, naar Juffer Piayford, en maakte
haar eeiiige i&iiaije complimenten. Ik geloove dat
6$ο De HIS^ORIE van
' gij haar niet kent. Zij bezoekt zijne Nigten Mon-
tague wel eens. Inderdaad, hij had aan iéder iets
te zeggen op zijne fchoonfchijnende manier: En
.dit ftiide maar al te ras den tegenzin^ welke ieder
perfoon bij zijne inkoomft had.
Ik bleef nogiop mijne plaatze zitten, en hij
zag mij of niet," of wilde mij niet zien·, en zig ver-
voegende tot mijne Moeder, welke hij tqgen dank
bij de hand kreeg, met een uicfteekend vrijpoftig
weezen. Ik ben verheugd dat ik u hier zie. Ma-
dam. Ik hoope dat Juffer Howe wel is. Ik heb-
be reden om grootlijks over haar te klaagen: Dog
hoope, dat ik aan haar de grootfte verpligtinge zal
verfchuldigd zijn, die eenig man kan worden op-
gelegd.
Mijne Dogter, mijn Heer, is gewend om al
te vuurig en al te ijverig te zijn in haare vriend-
fchap, voor mijne geruilheid zo wel, als voor haa·
re eigene.'^
Daar was wel inderdaad onlangs eenige gele-
genheid voorgekoomen van wederzijds mivsnoegen
tuiTchen mijne Moeder en mij: Maar ik denke,
dat zij dit bij hem wel gefpaard mögt hebben; fchoon
niemand het hoorde, geloove ik, buiten den per-
foon tegen wien het geiproken wierd, en de La·
dy die het mij vertelde; want mijne Moeder fprak
het zagcjes.
Wij behooren niet geheel alleen. Madam ,
voor ons zeiven te leeven, zeide de fnoode veins-
aarc. Iedereen heeft niet eene Ziel, die regt be-
kwaam is tot vriendfchap^: En welk een hart moet
het zijn, hetwelk ongevoelig kan blijven omtrent
de belangen van eene lijdende vriendin?
l·), Dee-
•Λ
é
Juffer CLARISSA HARLOWE. és-p
Deeze aanmerkinge uit den mond van den Hr.
Lovelace! zeide mijne Moeder -:—- Vergeef
mij, mijn Heer; dog gij kunt zekerlijk geert bedoe-
linge hebben, met te tragtén om mtj zulke goede
gedagten van u te doen hebben, als eenige onno-
zele fchepzels, to!: haare fchaade, van u gehad
hebben. '· ' :
Zij wilde van hem zijn weggefneld. Maar,
haare hand vafthoudende - Minder geftreng,
waarde Madam, zeide hij, wees dog minder ge-
ftreng, ter deezer plaatze , verzoeke ik u. Gij
zulc wel toeftaen, dat een zeer zondig perfoon zij-
ne misflagen kan te zien koomèn ; en als hij die
ziet, en dezelye bekent, en daarvan berouw heeft,
behoort hij dan niet genadiglijk behandeld te wor-
den?
Uw voorkoomen , mijn Heer gelijkt niet
naar dat van een boetvaardigen. Dog de plaatze
mag ons al zo gevoegelijk ontflaen vart ^dit onder-
werp, als u van mijne geftrengheid, zo gij het
noemt. ^
Maar, waardfte Madam, gun mij te zéggen,
dat ik hoope op uwe voorfpraak bij uwe bekoorelij-
ka Dogter (was zijn vleijend woord) op dat ik het
In mijne magc moge krijgen om de geheele wereld
te overtuigen, dat 'er nooit een opregcer boetvaar-
dige was. En waarom, waarom dus vergramd ,
waarde Madam? (want zij worflelde om haare
hand, uit de zijne te krijgen) dus hefciglijk u aan·
geileld —--— dus maagdlijk? [Onbefchaamde
vent!] —— Mag ik niet vraagen, ofJuiFerHowe
hier ook is ξ
Zij zou hier nietgeweeft zijn,antwoordde mij-
ne
zien ftond.
En is ze hier dan ?
de Hemel! -- Hij liet haare hand los, en
flapte verder in het gezelfchap op.
Waarde JuiFer Lloyd, zeide hij, op eene on-
bedeefte wijze (haar bij de hand neemende, zo als
hij die van mijne Moeder los liet) zeg mij, zeg
mij dog eens, is Juffer Arabella Harlowe ook hier ?
Qf zal ze hier ook koomen ? Ik was zo onderrigc
—--En dit, en de gelegenheid die ik, moge
hebben om aan uwe vriendin, Jufter Howe, mijn
compliment te manken, waaren mijtie voornaame
beweegredenen om bij den Colonel te koomen.
Al-overtreffende vrijpoftighdd! V/as het niet,
mijne waarde?
Juffer Arabella Harlowe, excufeer mij, mijn
Heer, zeide Juffer Lloyd, zoude zeer weinig ge-
negenheid hebben om u hier, of ergens anders te
ontmoeten.
Dat kan miiTchien zo weezen, mijne waarde
Juffer Lloyd: Maar miiTchien beniJ^, oiii die re-
den zelfs, begeeriger om haar te zien.
Juffer Harlowe, mijn Heer, zeide Juffer Bid-
dulph, jnet een dreigend weezen, zal hier niet ligt
koomen zonder haaren Broeder, Ik verbeelde mij,
zo de eene koomt, dat zij beide zullen kooanejs.
De Hemel geeve dat zij beide koomeö mo-
gen ! zeide de deugniet. Nists zal van mijnen
kant begonnen v/orden, Juffer Biddulph; otn dee-
ze AiTemblée te ilooren, dat verzekere ik u, zo
zij koomen. Een bezadigd gefprek van een haif^
uurtje met dien Broeder en Zuftör, zou de geluk-
' kig.
e^i DE HISTORIE va^J
ne Moeder, hadde zij/ geweeteii wien x^ij 'er te
Dank hebbe
IJv-.
kigile gelegenheid voor mij.zijn, in^het bijzijn Van
den Colone! en zijne Lady, of wie zij anders ook
verkiezen mogceni^- ' ί ^
Daarop zig in 't rond keerende, als'of hij be-
geerig was ora de eene of de andere, of beide op
te ipooren , kreeg hij mij in 't oog , en^ naderde
mij, met eene zeer laage buiginge.
Ik was geheel en al oncroerd , .gelijk gij wel
denken kunt. Hij wilde mij bij de hand genomea
hebben. Ik weigerde hem die, geheel gloeijende-
van verontwaardiginge: Terwijl aller'oogen op
ons waaren. j λ
Ik liep van hem af naar het ander einde vati
het vertrek, en ging zitten, zo ik dagt, buiten
zijn gehaat gezigt: Maar terftond hoorde ik zijne
haatelijke ftem, luifterende, agter mijn ftöel ("ter-
Wijl hij op den rug daarvan leundé, mei eené
onbefchaamde onverfchilligheid) Charmante Juf er
Howe^-mii over de fchoüder kijkende. Een vef^
zoek- Ik fprong op van mijne plaatze;
maar konde ook naauwlijks ftaen,van enkele gram-
fchap-O deeze zoete, dog wel betaa-
mende verontwaardiginge! luifterde al Verder het
onverdraagelijk fchepzel —— Het is mij leed,
dat ik u allé deze ontroerlnge aandoe: Dog of
hier, pf in uw eigen huis, mag ik u bidden, om^
een quartier-uurs gehoor?r-Ik fmeeke u.
Madam, maar een'quartier-uurs, in een van de
naafte vertrekken. ^ ■ ui
■ Om geten werelds-goed^ mijn waaijer op en
toe flaende--— Ik wift niet-wat ikVdeed,
: ι
Dog ik konde hem wel onï' hals geöragc.
-ocr page 655-ίί54 iw DE HISTORIE VA^ ■■■«ΤίΙ
) ' Wij worden hier zo bekeeken - Anders
zoude ik op mijne knieën , mijne waarde JuiFec
Howe, fmeeken om uwe voorfpraak bij uwe be-
koorelijke vriendin; ί'
Zij zal niets met u willen te doen hebben; »
Ik had toen uwe Brieven nog niet, mijne
waarde.
Doodelijke woorden! —Dog ik^hebbe
dezelve.dnderdaad verdienden daarenboven een
pook door mijn hare. Ik ben mijzei ven mijner
wanverdienften zo bewuft, dat ik geen hoope heb-
be, dan op uwe tuiTchenlpraak - Konde ik
die gunft te danken hebben.aan Juffer Howes be-
middelinge, op welke ik niet kan jhoopen op ee-
nigen anderen grond —— - -
Mijfie. bemiddelinge ^^ fnoodft Karei! —r
Mijne bemiddelinge! --- Ik hebbe een af-
grijzen van u! - In mijne hebbe ik „een,
afgrijzen van u , fnoodft Karei ! j --- Drieiof
vierraaalen wel herhaalde ik deeze. woorden, en
dat nog Hamerende. — Ik was boven maate
onthutft, ' i » ^
Gij kunt mij geen naamen'geeven, ,Madam ,>
zo erg als ik mijzelven geeven* wil. Ik benrinder!·,
daad de fnoodfte Karei geweeft: Dog ik ben het
nu niet meer. »Gun mij—— Aller oogen zijn
op ons!__Maar een oogenblik gehoor -p?—·
Om maar tiennwoorden met u te wiiTelen, waard-
fte Juffer Howe -- In welker tegenwoordigheid,.
het u gelieft --om den wil .van uwe^waar-
de vriendin^ maar tien woorden met u in hec:»
naafte yertrek^ir o
Gij hoont mij,
.7 "-'i-fn ï: i .
ηΐβί te onderftellen, .dat iii
sm
ί\
Juffer CLARISSA HARLOWE. és-p
een met u zou wiilen'wiiTelen, indien ik'het helpen ·
konde! —— Ga mij uit den weg! ——- Uit mijn
gezigc —- vent! ^^ fe^t^y ,
En ik wilde hebben sweggeloopen r Maar hij.1
vattede mijne hand. ί Ik was overmaatig ontfteldi
—— Aller oogen nog, al meer en meer op^
ons geveftigd zijnde. . »^jh iD
De Hr;'rHickman, welke'mijneS'Möeder ter
zijden afgetrokken had, om hem eene^lijdzaam·'^
heid aan te beveélen,' welke hem niet'miiTchien zo"?
ilerk behoefde te zijn ingeprent, kwam toen juiftt
naar ons toe,- met mijne Moeder, die hem bij zijn
leidband hield -Bij zijne mouw, wilde ik'*
zeggen, '.'-rm '... " j^'^bjj'· «r
Mijn Hr, Hickman , zeide de ftoutmoedigë"
deugniet, leen mij uwe voorfpraak'^^om maar'tien
woorden in het naaft vertrek met JuiFer 'Howe,
in uwe tegenwoordigheid, en die van u, Madam,
tot mijne Moeder.
Ηθογ eens, Naatje, wat hij u te zeggen heeft.'
Om van hem ontflagen te worden', hoor zijne tien
•woorden. -
Excufeer mij, Madam'! Zijn adem zelf ——]
Laat mijne hand los, Sir, " ^' t. ' ^·
Hij zugtede en keek--O hoe keek'
en zugtede de afgeregte Schelm! Hij liet toen mij-"^
ne hand los, met zo veel eerbiedigheid in zijn wee-'
zen en houdinge, dat ik bij zommige onder be-i
fchuldiginge viel, dat ik hem-niet wilde hooren.*?
-- En dit ontftak mij dies te meer. O mij^"
ne waarde, deeze Karei is een^duivel! Deeze Ka-
rel iseen ^duivel! — Zoo veel gev
duld, als hec hem belieft 1 Zo veel befcheidenheifi!
V
ü
r
η
/ Γ
-Α ,.
^ Nogthans Ä0 drieft, zo aanhoudende, zó
onverfaagd! . . ,
Ik ftond grootlijks ontroerd buicen de AiTem-
blée te gaen. Hij was aan de deilr zo. ras als ik.
Hoe gunftig is dit! zeide de deugniet; en
gereed om mij te voJgen, opende hij voor mij
de deur.
V Ik keeïde hierop mij te rug; en niet weetende
wat ik deed , iloèg ik met mijne waaijer, zo als hij
zig digt näar mij omkéerde, hem juiil: in de tro-
nij; en de poeder Hoof uit zijne peruik.
ledereen fcheen zo zeer iii zijn fchik, als ik
gemelijk vi^as.
Hij wendde zig tot den Hr. Hickman, geraakc
zijnde over hét ftuiven van de poeder, en het gelach
van het gezelfchap over hem.; Mijn Hr, Hickman ^
gij zult een van de gelukkigfte mannen tér wereld
worden, dewijl gij een goed man zijt, en niets
doen zult om deeze driftige Lady boos te maaken;
en dewijl zij te veel verftand heeft om boos te wor-
den ^ zonder reden: Maar anders, mögt onzelievé^
Heer u wel genadig zijn·!
. Deèze man, deè^e Hr. HiCkmän, mijne waar-
de, is al te zagtzinnig voor een man^ Dat is hij
inderdaad. -- Maar mijne lijdzaame Moe-
der duwt mij toé, dat ha'are Dogter daarom dies
ie meer behaagen in hem behoort te hebben^ Dog
zagtzinnige mannen büiten's huis, zijn niét. akij4
zagtzinnige mannen binnen huis.. Ik hebbe dat wel
bemerkt in meer dan éen geval: En zo zij het al
waaren, zoude ik dieswegens, denke ik waarlijk y'i
geen "^^er béhagen in hen hebben, i
Hij keerde zig daarop naar mijne Moedgr^'
bé-
I
-ocr page 658-Jüffer'GLÄRISSA HARLOWË.
beilooten hebbende om haar ook niec fchuldig te
biijven; Waar of dog, goede Madam, de JuiFer
alle deeze heftigheid van daan kon krijgen ι
Het gezeJfchap· rondom hem ]achce; want ik
behoeve u niec te zeggen, dac de hefdge drift vati
mijne Moeder taamelijk wel bekend is; en zij^
daarover droevig gebelgd', zeide , Mijn Heer,
gij behandelt mij, gdijk gij de overige wereld doeè
-- Maar -· f'-· . , , ^ ^ ■> ; , i
Ik verzoeke vergifienis, 'Madam; viel hij 'ef
tuflchen in : Ik had mijne vraag wel mogen fpaa-
ren-En op ftaenden voet Cterwijl ik week
naar het ander einde van de zaal) keerde hij zig
naar Juffer Playford : Wät zoude ik wel wiiien
geeven, Juffer, om u e^s dien zang'te hooren
zingen, waarmede gij "ons vereerder ten huize van
LordMJ
' Hij viel toen', ds of 'er tiiets gebeurd waare ^
in een gefprek met haar^ en Juffer D'Ollyffe, o-
ver de mufijk; en ^ong binnen 's monds voor Juf-
fer Playford, haar bij beide handen houdende, met
zulk een weezen en houdinge Van welleevende on-
agtzaamheid, datihèf mij niec weinig verdrif^t gaf^
dat ik in het rond kijkende, zien moeft hoe veei
behaagen de helft der onbedagte zortinnen van on-(
ze Sexe in hem hadden^ niettégenflaende zijn on-'
deugend charaéter bij iedereen bekend is. Hier-
aan is het, dat zulke fnoode kareis zo ve'el vati^
hunne fnoodheid verfchuldigd zijn; daaf, 2o zij
vonden dat ze gefchuwd, en veragt; en als roof-
dieren behandeld wierden, gelijk ze zijn ^ zij iii
hunne holen zouden loopenj daar huilen in een-
zaamheid ; en' geene dan de zodanige, welke o|
VI. Deel. Tc ee-
1
}
mm
—Ύ
"ψη]
/
-ocr page 659-eenig droevig toeval, of eene geen deernis verdië·
nende vermetelheid^ hun in dis klaauwen wierp^
van hen eenig nadeel lijden.
Hij praaite naderhand zeer ernilig , nu en
dan, tegen den Hr. Hickman: Nu m dan , zeg-
ge ik, want het was met zülke uitvallen en fpron-
gen van wulpsheid, zig nu keerende tot deeze Lä-
dy, dan tot geene, en dan weder tót den Hr. Hick-
man , een ernftigen of lugtigen luim aanneemendé
naar welgevallen , dat hij aller öogen tot zig rrok ^
die der vrouwen inzonderheid; welke vol waaren
van haare luifterende yerwonderingen over hem,
bewimpeld met Indien'é ^Qn Maar's^ en Wat jam-
mer s ^ en zulk zoort van tuig, hetwelk in haar
laaken maar al te veel welgevallen blijken deed.
Wel mag onze Sexe het ipeeltuig én de φοε
zijn van dusdanige LigtmiiTen I Onbedagtzaame
Ichepzels, die zig enkel door haar oog regeeren
laaten! - Zou niet een weinig overdenkinge
ons leeren, dat een man van verdiende een zedig
man moet zijn, dewijl hij zigzelven ^al mistrou-
wen ? En dat zulk een deugniet als deeze volleerd
geweefi: moet zijn in ondeugendheid, èn alle fchoo-
len der fchelmerije hebben doorgeloopen i voor dac
hij kon koomen tot deeze dikhuidige onbefchaamd-
heid^ Eene onbefchaamdheid, die alleen kan voort-
koomen uit het gering gevoelen dat hij van ofis,
en het hoog gevoelen dat hij van zigzelven heeft.
Dog onze Sexe zijn in 'c algemeen zelve ze-
dig en fchaamagtig, en hellen al te ligt over oni
dat geen, hetwelk over het geheel haare voornaa-
me bevalligheid is, als een gebrek aan te merken:
En zij oordeelen waarlijk al fijn^ als zij dat ge-.
,,,ίϋΐι iiij iui,
U;
brek denken te vervullen, door een man te verkie-
gen, op welken geen fchaarate hegtén kan.
Zijn gefprek, tegen den Hr. Hickman liep o4
ye'r u, en zijne erkende verongelijkingen van u,
fchoon hij van dat onderwerp zo los kon afiprin-/
gen, en daartoe wederkeeren. ; '
Ik hebbe geen iangmoedigheid omtrent zulk
een duivel . ^ ' 3ienfch kan hij niet genoemd
worden. Voorzeker zoii hij zig op dezelve wijze
overal gedraagen, en in welker tegenwoordigheid
ook, zelf voor het Altaar, indien éehe vroU\^ daar
met hem vericheen. - ■ ^
Het zèli^altoos^een. régel bij mij zyri, dat hij^
die eéne vróuw, niet eènige maate van agtinge eii
eerbied bewijil, haar niét veragtinge zal befchoUr
wen, en als de gelegenheid het zo medebrengt|
ook behandelen. ' V - l
Hij had de ftoutmoedigheid oni mij zijhé Hand
ten ddns te bieden;maar ik iloeg het hem volftrekt^
lijk af, en fchuwde hem zo veel ik'konde j hei:
fmaadelijkfte weezen aanneemende: Dog niets kort
hem verbluffen. ■ ■ ? ; :
Ik wenfchte wel twintig riiaalien, dat ik daai '
niet gekoomen waare. . . ,, ,,
> Öe Heeren zouden al zó gereed geweeft zijn
om te, wenfcheri dat hij liever den hals gebrokeii
had, dan dat hij hier tegenwoordig waare, als ik^
geloove ik: Want op niemand wierd eenige agc
gegeven dan op hem. Zo weinig van den Salet-
jonker; nogthans zo fraaij en,kofteiijk in :zijne klee««;^
dinge. Zijn perfoon, zo welgemaakt; Zijn wee-
zen zo onbedeeft: Zó veel doordringende, bedui-'
denis in zijn gelaat: Zo veel vrolijkheid, en egter
Τ C 2, 20»
υ
η
>1
■sr·'
Κ.
t'
i
■if '
}
fi
m·
66ó De HISTORIE van
zo weinig aape-fracfen : Schoon een bereisd heer^
nogthans geen gemaaktheid j geen enkel toupet-
man ; maar alles manlijk ; en zijn moed en ver-
niifc, het een zo bekend, de ander zo gevreesd
zijnde, kunt gij ligt denken, dat de petits-maitres
(van welke 'er vier of vijf tegen wo rdig w raicu}
jammerlijk van hun dreef waarenin zijngezeiicaip:
En een ernftig heer (vk/elken het behaagde, dat hij
mij hem zo zag fchuwen) maakte deeze aanmerkin-
ge bij mij, dat des digters gedagte maar al te waar
was. Dat de Ladys in 't algemeen Guiten in haa-
re harten waaren; anders konden zij zo veel niec
zijn ingenomen met een man, die van zulk een be-
rugt charader was.
Ik zeide hem, Dat de aanmerkinge van den
digter en den toepafler beide veelte algemeen was,
en met meer kwaadaartigheid dan welgemanierd-
heid gemaakt wierd.
Als de deugniet zag hoe zorgvuldiglijk ik hem
mijdde (van het een gedeelte der zaale naar hec
ander wijkende} trad hij op hec laatll ilouclijk naar
mij toe , terwijl mijne Moeder en de Hr. Hick-
man met mij praateden; en kwam mij dus in hun
bijzijn aan boord:
Ik bidde u om vergiffenis, Madam; dog,
met verlof van uwe Moeder, moet ik eenige oo-
genblikken met u in gefprek koomen, hec zij hier,
of aan uw eigen huis; en ik bidde u, dac gij mij
hiertoe gelegenheid wilt geev^in.
Naatje , zeide mijne Moeder, hoor wat hij
aan u te zeggen heeft. In mijne tegenwoordig-
heid moogc gij het veilig doen : En beter in het
naaft-
I
-ocr page 662-Juffer CLARISSA HARLOWE, €6i
li
naaflgelegen vertrek, indien het weezen moet, dan
d.tt hij bij u koome aan ons eigen huis.
Ik week naar eenen hoek der zaale, daar mij-
ne Moeder mij volgde, en hij, den Hr. Hickmaii
onder den arm neemende, volgde haar --r^—
Wel, mijn Heer ^ zeide ik, wat hebt gij te zeg-
gen !- Geef het mij hier te kennen.
ik heHbe aan den Hr. Hickman betuigd, zei-
de h'i, hoe veel leedw_eezen ik hebbe over de ver-
ongeiijkiogen, weike ik de uirmuntendfte vrouw
ter wereld hebbe aangedaen : En nogthans, dat
zij Kuik eene glorij rijke zegepraal over mij behaald
lieefc, de luatile maal dat ik de eere had van haar
te Zien, dar dezelve, gevoej^d bij mijne boetvaar-
digheid, hiare voorgaende gramfchap behoorde
ver/iagt te hebben: Dog dat ik , met alle mijna
Ziel, in welke maatregels ook wil treeden , om
haare vergiffenis jegens mij te verwerven. Mijne
Nigcen Montague hebben u dit te kennen gege-
ven. . Lady Elifabet, Lady Sara, en Milord M.
hebben ingeftaen voor miine eere. Ik kenne u ver"
mogen bij het lief fchepzel. Mijne Nigten berig-
teden mij, dat gij haar hoope gaft van hetzelve ten
mijnen voordeele te zullen gebruiken. Milord M.
en zijne twee Ziillers verwagten met ongeduld de
vrugten daarvan. Gij moet · voor deezen tijd ai
befcheid van haar gekreegen hebben. Ik hoope
dat gij dat hebt. En wilt gij wel zo goed zij^i,
om mij te kennen te geeven, of ik eenige hoope
hebben mag?
Indien ik over dit onderwerp moet fpreeken.
Moet ik u zeggen, dat gij haar op het hact gerrapc
hebt. Gij kent de waardigheid niec van. d& Lady ,
Tt 3 die
«
Η
hm
i
-ocr page 663-ßV
(Sëz De HISTORIE van
4· - ■ . 1 ; . . ' '
ilie gij hebt verongelijkt. Gij verdiènc haar nies:.
En zij veragt u ^ zo als zij behoort. ' ··'
ί Waarde Juffer Howe, meng dog geen ^ifs;
onder zulke geftrenge aankondigingen. Ik moet
inijn noodlot weeceni Ik zal nogimal buiten V
ïands gaen , indien ik haar voiftrektlijk onverzoen-^
baar vindCa Dog ik hoope dat zij mij verlof zal
geeven , om mij bij haar tf vervoegen, en mijn
vonnis uit haar eigen mond te hooren« .
Onmiddelijk zou zij den dood fterven, zo zij
u zagi En weik een moet Gij zijn, die in ibac
zoudt zijn: om haar onder de öogen te zien?
Ik verweet hem toen (met genoeg heftigheids
jnoogt gij wel gelooven) zijne fnoodheid, en de.
onheilen die hij u had doen lijden: D,.e verlegen-
heid , waarin hij u gebragt had: Alle uwe vrien-
den u tot vijanden gemaakt hebbende: tiet ondeu-
gend nuis, waarin hij u gevoerd had: Roerde zij-
ne fchelmfche treken even aan; het vreezelijk Ar-
ï€il: En gaf hem berigt van uv^e tegenwoordige
bekksgelijke oiigeiieldheid, en befiuit om eer ce·
ilerven, dan hem te neemen.
■ Hij ontfchuldigde zig niet in eenig deel van
2ijn gedrag, dan dat van het Arrefcν en deed zulke
plegtige beruigÏDgen van zijn berouw over zijne be-
I;iandeJinge jegens: u, zigzelven befchuldigende op
devrijfte wijze,en v^ox'-^eherdiende benaamingen,
dat ik beloofde dit gedeelte van ons gefprek u on-
der het oog te brengen. En nu hebt gij het.
Mijne Moeder, zowel als de Hr. Hickman ,
gelooft,uit hetgeen»terdeezer gelegenheid is voor-,
gevallen, dat hij in zijne confcienxie getroiFen is
wegens de ongeiijken die bij u heeft aaugedaen?
ν-/·;;, ., .. > . s Dog-
mm·
mamsw^.
Juffer CLARISSA HARLOWE. ófiTj
Dog uit zijn geheel gedrag, moet ik bekennen >
ichijnt het mij toe, dat niets hem een" half uur aan
een kan treiFen. Nogthans hebbe ik geen twijffel,
dat hij u we! gaarn zou willen trouwen^ en zijn
hoogmoed is geraakt, konde ik zien, dat hij zou
worden afgeilagen: Gelijk de mijne, dat zulk een
deugniet had durven denken, dat het in zijne raagt
waare om. zulk eene vrouw te krijgen wanneer bec
hem maar beliefde; en dat het vooi· eene infchik-
keliikheid, en iluk van verpligtinge moeft gerekend
worden (bij alle zijne eigene familie ten minden)
dat hij zig wilde verwaardigen om aah Trou^wen té
denken. ' ' ί
Nu , mifne waarde , legt de reden voor u,
bloot, waarom ik het beiliiTend antwoord van Wei-
geringe aan de Ladys'zijner familie ophoude ι Mij-
ne Moeder, Juffer Lloyd, en Juffer Biddujph, di©
ijaar het onderwerp vraagden van ons afgefcheiden"
gefprek, en welker nieuwsgierigheid, ik dagt dat
het billijk was., eenigermaate te voldoen (inzon=·
derheid alzo, die Ladys van onze uitgelezene ken-
nis zijn) zijn alle van gevoelen, dat gij de zijne be-
hoort te worden.
Gij zult den Hr. Hickman uwe gedagten vol-
koomelijk gelieven te doen weeten; en als hij mij.
die bekend maakt, zal ik u mijne eigene volkoo-
melijk te kennen geeyen.
ÖndertuiTchen, dat het nieuws, dat hij mij.
brengen zal van den ftaat uwer gezondheid, gun-^
ilig rfloge zijn I bidt, met de uiterfte vuurigheid,
Uwe altoos-getrouwe en toegenegene.
Anna Howr^
Tt 4 C
SiU.^J. AIMfffJI. -Illl··!··» /S,. „-.,1
Clarissa Harlowe, aan Jufen
Howe.
Bonderdag^ den 17 van JuUj,
t; Mijne waardfle Juffer Ho.we,
dat ik met darkbaarheid uwe gunfl: erkend
hebbe, in den Hr. Hickman te zenden om mij te.
bezoeken, voor dat gij van h\jis gaet op uwe voor-
genomene reize, moet ik u bekijven (in de opregt-
heid van die getrouwe Liefde, welke de Liefde niet
zijn kon die ze i§, ir.dien ze die zamenhegtende
vrijheid niet veelen wilde) wegens het ophouden
van mijn befliifend Antwoord van Weigeringe,
welk ik na zulk een volkoomen overleg, u ver-
zogr had te geeven aan de nabell^enden van den
Ilr. Loveiace,, 1 ^ . '
iier is mij leed, dat ik vexpltgt ben aan u te
herhaalen^ mijne waarde, die mij zo wel kent,
dat al vvaare ik verzekerd, dat ik nog veele jaaren
lieven zoude, ik den Hr. Loveiace niet zv)U wil-
len hebben; Veel minder kan ik om hem denken,
dnnr het waarfQhijnelijk is, dat ik geen een zal lee··
ven.
Wat de wereld en derzei ver berispingen be-
Ungtj gij weet, mijne waarde, dat al hoe begee-
Juffer CLARISSA HARLOWE.
rig ik altoos waare naar eenen goeden naam, ik.
hec egter nooit billijk agtede om meer dan eene;
pjveede plaatze te gunnen aan het gevoelen der,
wereld. De ver wijtingen aan den Hr. Lovelace
gedaen door Juffer D'Oily , in openbaar gezel·
ichap, zijn een verfch bewijs, daf ik mijne Agtin-
ge verlooren hebbe: En wat voordeel zou het voor;
Blij zijn, zo (die al te herftelien waare, en ik nog
lang te leevep. had, indien ik mij bij mijzelve niet
l;on vrijfpreeken ^
Daar ik in mijnen voorigen zo veel gezegd heb-
be over de vrijheden^ welke gij omtrent mijne
vrienden gebruikt hi^bt, zal ik 'er nu te minder van
zeggen: Dog het geen gij ttr loops te kennen
ßeeft, dat 'er kqrtlings nog iets anders zij voorge-
vajlen tuiTchen eenige van hen en u, verwekt mij
groote moeijelijkheid, en dat zo wel om mijnent'
'■^ille zelve als om hunnentwille; nademaal het,
heti noodzaakelijk tegen mij ontlleeken moet. Ik
werifchte wel, mijne waarde, dat men mijzelve
alleen hadlaatenbegaen omtrent een iluk,dat voor
mijzelve van zo veel héi^xïg is. Dog nademaal
het geen gefchied is niet kan verholpen worden i
moet ik de gevolgen afwagten: Nogthans vreeze
ik, meer clan voorheen^ welk het Antwoord van
mijne Zuller zijn mag , indien zij mij al eens
met een Antwoord in 't geheel verwaardigen.
Wilt gij mij wel verlof geeven, mijne waar-j
de, om dit onderwerp met eene aanmerkinge te
beiiuiten ? - Het is deeze: Dat mijne bemin-
de vriendin, in Hukken waarin haar eigen loflijke
ijver mede gemengd is, altoos gereeder gefchee-
rieu heeft om de heßraffinge, dan om de fout te
Tt 5 onc-i
y\
li
£
i
-ocr page 667-!>e historie van
óntloopen. Indien gij deeze vrijheid wik verfchoo-
nen, wil ik wei zo veel erkennen ter begunftigin-
ge van uwe wijze van denken , ten aanzien van
het gedrag van zommige ouderen in deeze nete-
Üge gevallen, Dat onhefcheiden Tegenftand me-
nigmaal al zo veel kwaad doet als ligtvaardige
Liefde.
Wat aangaet uwe noodiginge, welke gij mi|
zo vriendlijk doet, om in uwe nabuurfchap ftille·
tjes mijn verblijf te koomen neemen , Ik hebbe
aan den Hr. Hickman gezegd, dat ik daarover mij-
ne gedagten zal laaten gaen: Dog ik geloove, in-
dien gij zo goed wilt zijn om mij daarvan te ver-
fchoonen j dat ik dezelve niet zal aanneemen, al
waare ik zelf in ßaat om te kunnen verhuizen.
Ik zal u mijne redenen melden waarom ik dit van
de hand wijze; en zo behoore ik, daar mijne lief-
de , en mijne Dankbaarheid beide, een bezoek nu
en dan van mijne waarde Juffer Howe, de ver-
trooftelijkfte zaak ter wereld voor mijjmaaken zou-
den.
Gij moet dan weeten, dat hetj deeze groote
ftad, al hoe boos dezelve is, niet ontbreekt aan
gelegenheden om beter te worden; alzo 'er dage-
ijks gebeden worden gehouden in verfcheidené
Kerken van dezelve; en ik ben begeerig, zo veel
mijne kragt het zal toelaaten »om die gelegenheden
te omhelzen. De Handelwijze , die ik mijzeive
had voorgelleld (en reeds begon te oeffenen, wan-
neer dat wreed Arreft van vrijheid en kragten bei-
de mij beroofde) is deeze: Wanneer ik gezind was
tot eene maatige beweeginge, nam ik een draagftoel
naar de Kerk van Sc. Dunftan, in de Fleet iiraat,
daar
€66
JüFFER CLARISSA IMRLOWE. 667
daar te Zeven uuren 's morgens bede-ftonden zijn:
^ nam voor, indien, het weer gunßig was, m
ivandelen (zo niec, i een draagftoel te neemenj
paar de Kapel van Lincoln's-Inn; daar te Elf uuren
''s ogtends, en ce Vyf uuren 's namiddags, dezelve
'wenfchelijke gelegenheid is; en op andere tijdea
niet verder te gaen dan de Kerk in Covent-garden,
daar insgelijks vroeg;e ogtend-gebeden gehóuden
worden» έ ' > ^
' i Deeze handelwijze, van mij agcervolgd,
twijfFele ik niet, zal mij grodtlijks helpen, gelijk-
zs reeds gedaen heeft, om mijne beroerde gedag-
ten te bedaaren, en mij te brengen tot die volkpa-
ftiene gelaatenheid, naar welke ik haake: Want
ik moet bekennen, mijne waarde, dat zomtijds
nog mi|ne droefheid en mijne herdenkingen te
zwaar vóór mij zijn; en alle de hulpe, die ik uit
Gpd&dlmßige pUgten trekken kan, is naauwlijks
genoegzaam om mijne waggelende reden ftaende
te houden^ Ik ben een zeer jong fchepzel, weet
gij,"mijne waarde, om aan mijne eigene beftierin-
ge in zulke omftandigheden, als waarin ik ben, te
worden overgelaaten.
Eene andere reden, waarom ik niet verkieze
om in uwe nabuurfchap op het land te koomen ,
Is , Het ongenoegen hetwelk mijnentwege zou
kunnen ontftaen tuflchen uwe Moeder en u.
Inderdaad, indien gij daadlijk getrouwd waart I
en de braave man (die dan regt zou hebben dat
zijn welbehaagen alleen van u wierd in agt geno-
men) ernftig begeerde dat ik digt bij in uwe nabuur-
fchap kwam, weete ik niet, war ik zou mogen
doen: Want fchoon ik miiTchieji niec mögt voor-
' ' hebi
i
■ li
i-i
Μ,
Λ
\ ,
, i''
ϊ
\
i i
Λ
Ί
:V'
t ™
' f ^fl
ι
'ti
ν
ί,ί
■Ν,
De HISTORIE van
hebben, om mijne andere gewigtige redenen te
laaten vaaren op dien tijd, dac ik u een bezoek
van geluk wen fc hinge ftond te geeven , zoude ik
egtér mogelijk niet weeten, hoe ik mijzelve dan
het vermaak zou weigeren van nabij u te blijven,
als ik'er waare.
Ik zende u de copij van mijnen Brief aan mijne
Zufter hier ingeilooten. Ik hoope dac men denken
zal, dat dezelve met een regt boetvaardigen geeft
geichreeven is,· wanc dat is hij inderdaad. Ik ver-
zoeke dat gij niet wik denken, dat ik mij daarin
'te laag vernedere; nademaal 'er zodanig iets als dat
niet zijn kan in een kind jegens ouders, welke zij
ongelukkiglijk vertoornd heeft.
Dog indien zij nog (raiffchien meer misnoegd
dan voorheen wegens ^uwe vrijheid omtrent haar)
het met eenfmaadelijk ililzwljgen laaten voorbijgaen
(want ik ben nog niet met een Antwoord begun-
ftigd) moet ik leeren denken, dat het in hen billijk
is zo te handelen, inzonderheid daar het mijn eer-
fte aanzoek is dat ik regtftreeks doe; Want ik
hebbe dikwijls deftoutheid van die geenen berispt,
die om eene gutift verzoekende, viielke het aan
de keuze van iemand ftaet om te verleenen, of
te weigeren, de vrijheid neemen van geftoord te
zijn, als die hun niet worde ingewilligd; als of de
verzogte niec zo veel regt had om te weigeren,
als de verzoeker om te vraagen.
Dog indien mijn Brief beantwoord moge wor-
den, en dat wel op zodanige wijze, dac ik niec
gaarn den inhoud daarvan aan eene zo vuurige
zo moet gij
vriendin zou willen mededeel en
u niet aanmaatigen, mijne waarde, om mijne nabe-
* . ftaen-
il
ilaenden te berispen; maar hun Iets töegeeven,·
als die niet weeten -wat ik gelèeden' hebbe; als die.:
vervuld zijn m^z r^gt ma at ige verftoordheid .tegen
mij {regtmaatig voor hen, indien zij die regtmaa-
ngagten^; en^als d^e niet, in ftaat zijn öm té oor·
deelen, of mijne boetvaardigheid ^weezenlijk óp-
egt zij. r '
En alles wel ingezien, wat kunnen zij dogf
voor mi) doen i- Zij kunnen zig alleen over^
mij ontfermen: En wat zal dat te wége brengen,
dan hunne eigene droefheid te vermeerderen; aan.-
welke tegenwoordig hunne verßoordheid tot. eene»,
verligtinge ftrekt? Want kunnen zij door hunne
ontferminge mij in mijne verloorene agtinge her-i'
(lellen ? Kunnen zij daarmede zig voorzien van ee··
ne fpongie, die de voorleedene vijf noodlottig«;
maanden (a) mijns r leevens uit het jaar zoude
uitwiflchen? ■
Uw verhaal van het wulpfch en onbedeeft ge-^
drag van den Hr. Lovelace , ten huize τ van dea
Colonel, verwondert mij in 't geheel niet, na dat|
mij berigt is, dat -hij de otiverfaagdheid had van^
derwaards te gaen , weetende wie 'er genoodigd^
'f
I
I
il
waaren,
Ψ. -
\
i 4
i
"li
en "jerwagt, wierden.
alleen', mijne waarde, yerwondere ik ,ltiij wegzeil-,
lijk, hoe juffer Howe zig verbeelden konde, dac""
ik in gedagten kon'neemen 'om zulk een ' karei tot
mijn Man te hebben,
Rampalig fchepzel! Ik hebbe deernis niec
hem, als ik hem dus in rond zie woelen, ter-
wijl hij misbruik maakt van talenten, die hem tot
^ (a) Zijbepiijp! daarmede in dcu tiji, dat lij bcftemdle otn
bij flcu Hr. Lovclacc in den tuin tc koomen. - '
■ γ
uitmuntende einden gegeven Wierden; onbeda^c°
zaamheid voor kloekmoedigheid aanziende; en dan-
kende, zonder vreeze voor gevaar, op den kanc
van eene fteiltel ^ ; 'q
,r Dog inderdaad 2ijne. bëdreiginge om mij të
willen zien, treft en oncftelt mij ten-alle ige voe-
ligften. Ik kan niet anders diin Hoopen, dat ik
heni nimmer, nimmermeer, zal zien in deeze we·
kld. _
Nademaal gij zo traag te bewèegeii zijt, mijne
waarde, om het verzogt Antwoord van weigerin-
ge te zenden aan de Ladys van zijne familie, zal ik
u alleen de moeite vergeh om den Brief over te
liieren, welken ik ten dien einde Hierin zal iluitén;'
die wel aan U gerigt is, om dat het bij u was
die Ladys zig tèr deezer gelegenheid vervoegden ^
tóaar zodanig, dat die dooru kan gezonden worden
aan de eene of andere van de Ladys, naar uwö
eigene verkiezinge. ^ j
i Ik beveele mijzelve , mijne waai'diie Juffer.
Howe, gan uwe gebeden; en fluite met herhaalde;
^nkbetuigingë/vooi: het zenden van den Hr.
iiickman aan mij; en met wenfchen om uwe ge-,
zöndheid en geluk, en om de fpoedige voltrekkin-
ge van uw Trouwverbond;
. , ^ Üwe akoos-toegenegene en verpUgte
. Glarissa Harlo WEö
CL
-ocr page 672-JbiFER CLARisSÄ IMKLOm ^jt
Clarissa Harlöwe, kah
Howe.
1 >
iV^
üm
[i« '4en voorgaehden ingeßooten!]
'1 Donderdags den 17 van Julijk
Mijne waärdfle Juf er HowEi
Nademaal gij ongaarn fchijnt ce beruften !i|\
mijn vaftbepaald befluic, hetwelk ik u zo ras te
kennen gaf, als ik in ftaat was öm eene pen te.
houden, zo fineéke ik u om de gunft, dat gij door
deezen, of door eenigen anderen weg dien gij ge-
voegelijkft agt, de waardige Ladys, welke ,zig tot
u vervoegd hebben ten voordeelg Vjin hunrieti
Bloedverwant, wilt tè weeten doen; dat, fchoöiï
ik oneindig verpïigt ben aan haar edelmoedig ge-
voelen van mij , ik egter niet kan toèftemmen om
des Hren, Lovelaces herhaalde fchendingen van al·
Ie zedelijke wetten, gelijk ik zeggen raag, te vist'
tigen, en mijn toekoomend geluk in gevaar te breii-»'
gen door de vereeniginge met een man , door
wiens voorbedagte mishandelingen , in eene
lange reeks van de fnoodfte bedriegerijen, ifc
alle mijne hoope op het tijdlijks verbeurd' heb-^
be.
m
'•«f.-
'6jï De HISTORIE ^ÄS CLARTSSÄ.
Hij zelve, als hij zijne eigene daaden ovef«
denkt, moec zekerlijk getuigenis geeven van de
regtvaardigheid zo wel. als van. de betaameiiikheid
van mijn befluit. · Dat zouden ook de Ladys, dur-
ye ik zeggen . zo zij mijne ongelukkige ,Gebeurta-
iiis geheel te weeten kwamen.
Gelief haar te kennen te geeven, dat ik mij-
zelve bedriege, zo mijn befluit ten dëëren aanzien
(al hoé ondankbaar, en zelf onmenfchiijk, hij mij
ook behandeld heeft) niet meer vonrtkoome uïc
een Redelijk heginzel^ dan uit Drift, Nog kan
ik een Iterker bewijs geeven van de waarheid dee-
zer verzekeringe, dan door te verklaaren, dat ik
het hem kan^enwil vergeeven, op deeze eeiie ge-
mnVlijke voorwaarde, Dat hij mij nooit mecr zal
> Op hoedanige vi^ijze gij ook verkiezen moogÉ
óm deeze verklaafinge te doen, gelief mijne eer-
biedigfte pUgtbetuigingen aan de Ladys der edéle'
familie, en aan Milord M. daarmede te laaten ver-^
gezéld gaen* En geloof gij, mijne waarde, dat
ik tot het laatfte oogênblik mijns leevens zal blij-i;
■ :......■ ■ . ■■: .O-O
Uwe altoos-vei'pUgte,eitjoégenegéne^h-fi
Glarissa Harlówè}
- j
-ν: ί' | |
•Μ | |
, ·α ί | |
;;; Γ ■ | |
ϋ . |
->ί,-f . CV' |
«'^ί···' |
n-r- ^ ■■ '· .; i: •■ja
. J'
■ lU^
IN-
. sb UL'i ■
J qo cqocri αϊ·'
Α
-ocr page 674-ρ
mm
VAN HET
V
■Briefe . ^ ' .
1. il. LOVELACE-, aan Belfcrd. De Lady geeft cciie belof-
te in gcfchrtfc aan Dorcas, om haat tc bewcegen,
ïij haare ontkoominge bevordere. —— Die is nu rein
.fpel, zegt hij, en elk zijn beft —Eenezaïrenffraak
tuflchen de fnoode Dorcas, cn haare Lady : Waarin zij
liet medelijden vati haare Lady tot ttckc. De banden
der boosheid ftetker dan de koorden dér deugd. Aan-
merkingen over dat onderwerp. *
ΠΙ. IV. V. Van denzelven. Eene nieuwe vond om met de voor-
genomene vlugt van de Lady zijn voordeel te doe". ■
Een Brief van Tomiinlbn. Oogmerk daarvaii. --
Hij gaet uit, om gelegenheid tc geeven aan de Lady > dEt
zij pooge te ontvlugten Zijn oogmerk verijdeld. :
yi. Van denzelven. Ècn- mcrkw^aardige zamenfpraak fus^'
fcheii hcai en de Lady. Geen gimlt aan hem ingewilligd.^
Bij zÄjne Ziel·, zweert hi), /leete lie-ue meid flaet alle huri·
Qtiiien-Keiregels den bodem in. Hij heeft dfc geheelc Scxe
' , aan zig verpligt. En waarom.
YII. Van denzelven. Lord Μ. ten uiterfti-n geväarlijfk. De
familie vcrlaiigt naar zijne tegenwoordigheid. Hij ónder-
fchept een bifzeo IJrief vao Juffer Hbwe aan haarc vrien-
din. Affchtifc daarvan.
Vin, Van denzelven. De Lady, Dorcas verdcnkeiide, tragt
hem over te haaien ί dat hij haar in-vrijheid ftclle. Ζή
verklaart zig tegen wraak,' cft geeft hem op ccne bewec-
g«lijkc wijze ä Ie haare toekoomende uitzigtcn tc kennen.
Afgeflagen zijnde, onderneemt zij het nog tensom tc ont-
vlugten. Daarin belet j en verfchrikt door fchroom voor
onmiddelijke onteeringe , h zij genoodzaakt ictS' in tc
willigen.
iX. Van denzdven. Befchuldigt haar, dat zij haare iuwilii-
ginge zo uitleggc, dat zij öiets tc bedmdin heeft. Ver-
woed geworden; zoekt hij naar gelegenheid om mei haat
Vv
I
sim
>cj
yi. Deel,
-ocr page 675-1 I^Jtü
tc krakcelen. Zij betoont een moed , die hem entïag
aanjaagt. Eifcht van Bclford, dat hij een urolijk hah,
bij den verwagten dood yau Lord M. een weipig van zijn
treurig bijzcrtc. > ·
Xp' " Zovélace dan Belfdrd. Eene andere boodfchap van M,
BurgV otn hem te beweegcn den volgenden morg'en der-
waards te koomhi. Nog niets van de Lady ingewilligd.
XI. XII. Van denzehen. Aanftookingen van de vrouwlui^.
Zijiic verdere ontwerpen tegen de Lady". Welki vraagt
Bij, is dog dat ongelijk·, welk eene Kerkplegtigheid ten al-_
len tijde kan herftellen ? · '' " '
XIII. Van denzelven.w Hij.zelve| de Mama, baare Nym-
^ ' pheh, alle bijeen vergaderd met oogiiicrk om zijne ver-
foeijelijke vooinceiracns uit te voeren. Haar heerlijk ge-
drag bij die gelegenheid Hij Vervloekt, verfoeit, ver-
agt zigzelven; en is meer dan. ooit over haar met ver-
^onderinge aangedaen. Genoodzaakt zijpde om zig
dien morgen vroeg tiaar Burg te'begeéven, wil hij
haar d®or brieven aanftaen, dat zij met hem den vol-
genden Donderdag, haars Ooms Geboortedag, voor het
altaar verfchijne. 4 '
:s:iv. XV. XVI. ' lovelace aan clanga. Van M, Burg. Drin-
gcndié dicsvolgens daartoe hij baar aan (teïwijl zij de Ver^^
lofbrief in baare handen had] door dc bewccgelijkile re-
denen cn vooiftelleh. ;
XVIL Lovelace aan "Belford. Bidt h.cnj, dat hij de Lady
' wil gaen bezoeken, én haar overreedeii, dat zij maat
vier wóórden aan hem fchrijvc} om hem van de Kerk
cn den dag te verwittigeil. Hij heeft nu vaft befiooteil
in den Egc te gaen. Vervloekt alle zijne laagen en lifti-
ge aanflagen; welke'alle ui'tloopcn, zegt hij , op eenc
groote bedriegerij tegen zigzelvcn.
XVin.f%//m/, ten Antwoord. Weigert dit voor hem op,
zig té neemen, ten zij hij van zijne eerélijkhèid kan ver-
zekerd zijn. Waarom hij daaraan twijffelt. ' '
Lovelace y ten Vi^ederantxvocrd, Vloeki op hem over zij-
ne angftvalligheid. Is in ernfl: vooriKemens om te trou-
wen. indien zij, na itóg een Brief vin fmeekinge aan
haar, een fliiurfch ftilzwijgen houde, moet zij wägten
wat 'er van koome.
ΙίΧ. Lovelace-, aan Clarißa. Smeekt haar nogmaal ernflig,
om «Jee hem voor het Altaar tc vcrfchijiicn. Zo zij hem
' " \ ' niet'
iniet verhiedtUt koomcn, zal hij dat als een verlof om. rc
ί koomen, opncemen· , >
'KXI. Lovelace, aan^ Patrick Μ'Όοηαύ. Hem beveelcnde de
Lady te gaen zien, en hem onderrigtende, wat hij tc
zeggen, en hoe hij, zig jegens haar te gedraagcn hebbe^
XXIi. Aan denzehent als Capitem Tomlinfon. Gefchikt onil
aan de Lady, ,als in vertrouwen, vettoond tc worden.
XXIII. Λί* Donald, aan Lovelace, Gaet volgens zijnen Jafli;
om de Lady te bezoekêni Vindt het Huis in oproer j en
. de Lady ontvlugt.
XXïV. Mowbra'j^ aän Lovelace. Met hetzelve nicuwS.;
XXV. "Belfordy. aan Lovelace. Breedvoerige bijzonderhederi
van het ontkoomen der Lady. Maakt ernftige bcdciikin-
gerj over de verlegenheid, waarin zij zijn moet j cn ovec
zijn (Lovelace's) ondankbaare behandelingc van haar.
Wat hij agt de Hoofdibm te zijn van den Godsdicnil.
XX VL Lovelace i aan Beißrd. Slaet uit in eene gemaakte ligt-r
hartigheid cn fpotternij. Bekent egtcr eindelijk dac zijné
vtblijkheid'maar geveinsd is. Heeft berouw van zijn flor-
dig gedrag jegens de Lady. Vaart tegen de vrouwluij uit
wegens haare aanftookingen. Wil haar nog trouwen ,
indien zij opgefpoord kan worden. Een ongeluk koomi
zelden alleen;. Lord M. is aan 't beteren» Hij had de
rouw al over hem befproken.
XXVIL Clarijfay aan Juffer Howe. Schrijft verward, oai
naar haaren welftand te verneemen. Laat haar weeten ,
hoe zij brieven aan haat moet zenden. Maat vergeet, iti
haarc verftrooijinge, haar heitpelijk adres. Waardoot
baar briefin handen valt van Juffer Howe's Moeder.
XXVUL JiißroHW Hou<et aan Clariffa. yerwijt haar, dai
zij alle haare vrienden ongelukkig maakt. Verbiedt haai
om ooit meer aan haare Dogter te fchrijvctt.
XXIX. Clarijfas zapmcedig Antwoord.
XXX. Clariffa^ aan Harïna Burton.
yiY^X. tiannaniirton. Tenant-woord..... , ,
XXXIi. Clarijfa, aan Juffrouju Norton. Vefontfchuldigt haar
lang ftilxwijgen. Doet haar eene vraag, met oogmerk
om Lovclace te ontdekken. Geeft zijné öndankbaare
inoodheid doukerlijk le kennen, Zelf-beichuldigingen.
ΧΧΧΠΙ. Jufr. Norton, aan Clarljfa. Antwoordt op haare
vraag. Gact op Lovelace los. Hoopt dat zij zooder ver-
lies van eeré onikoomen is. VettrooH: haat dooc eên korc
Vv ί Vci-
verhaal van haat eigen tocftatid, en uit regt godvifflgtige
bcwecgredencu. '
:^XXlV. ClariJJa y aan Lady Elifahet Lawrance. Vcrzoclgt
' - antwoord pp drie vraagen, met oogmetk om Lovclacc
verder te ontdekken. 4 - ^ "
^XX V» Laßy mifabet , ααη Clari(fa,. Anïwo.oïdt. pp. lia^re vra.a-
gen. Biedt'haare bciniddcluige tuffchen haaren Neef en
haar op de vricndlijkftc wijze aan.
XXXvil. Clarifa, aan Juffr. Hodges , haars Ooms
huishoadder j met oogmerk om Lovelace uog verder tc
onidckken. - Juffr. Hodges antwoord.
'KXX^lll. Clarifa, aan Ilady EUjabet Lawrance,. Onderri^t
t haar van haats Neefs eetloosheid.» Weofcht liefderijk óm
zijne hervorn^ingej maar verwerpt hem ten pitcrilen, en
uit een redelijk beginzel. . . ■
XXXIX. ClajiJfa., aan ^uffr. Nortonj,. yertropft door haa-
le minzaame en ftreelende redenen. Wenfcht dat zij hi^at
eigen kind waare geweeft. Wil niet toeftaen, dat zij tot
haar koome. ·,Waarom. Eenig bcrigt van de luiden, bij
r -welke zij is} en van cene braavc vrouw, JöiFr. Lpvick,
die in het huis logeert. Geeft haar kortlijkeeoige openin-
ge van de fnoodc rpishandelinge, welke zij van Lovelace
ontvangen heeft.
Jufr. Norion, aan Clarljfa, Vaart uic tegen Lovelace.
Wcnlchc dat Juffer Howe mögt bewoogen worden c^n
zig tc beicygelei;! i^ bet "eemen van vrijheden, die kwet-
zen , en geen goed kunnen doeii» ^eeft haat verder eene
godvrugtige vertrooftinge. ; , ^
%tl. CiariJJaam. ^ufr. NortotA. Eene nieuwe^ rooeijelijk-
U heidi Een gramuoorige Brief van Jaffer Howe, l^i]
■^^Ike gelegenheid. Ztj heeft het voor haar hart. Zal
|iict geruft zijr\, zo lang zij haars Vaders vloek niet kan
herroepen krijgen. Overlegt, tot wien zij ten dien einde
zig beft kan wenden. Befluit; eindelijk aan haare Zuft,$c
te ichrijven, en om haare bcmiddelinge te fmeeken. U
XUL Β,φκ Hßwq^ aan. Clflriß'a. Haat bovengemelde Brjif
■ vol ven, gramfchap en verwijtingcDji eifcht van haar dac
zij haar gedrag zuivere.
"^XfWU Clarijja·, aan'juffer Howe. Gaet baarc geft^rengheid
. . ' zagdijk te keer. Weet tot deezer uutc toe niet alle 4c
, middelen, die men gebruikt hecfc om Laar tc bedriegen
' CU te bederven. Dog wil kortUjk, hoewel omil^ndig ,
bet affchuwclijkfl: gedeelte van haare droevige hiftóric bii
der
ÏM
4ct hand nccmcn, Tchoon haar hart bezwijkc ppdff ^c
{ijcHagten van ecne zo itnertelijke hetdcnkinge,
^LiV. XLV. XLyi. XLVII. Clarijfa, aan Juffer Howf. Zij
brengc de beloofde bijzondciheden haarcr;gebcurtenjflc te
bet de. Vctzoeict dat de ijxeli jkfte ftukken daarvan mogen
geheim worden gchou4en. En waarom. Begeert dat eeac
vriendlijke traan, en niet meer, uit haar minzaamoegmag
vallen op den dag, die alle haare drocveiiiflèn zal befluiten.
XLVIH XLfX Juffer Howe^ aa^ Clartffa, Vervloekt den
overgegeven bposwigt. Zij moet i'\>cim&: zij haatj haa-
re· bdooninge verwagten in eene -weréla nOf deezje. Ont-
windt eenige van Lovelaces liftige treke^j en ontdektzijr
ue bedriegerijen. L· voor haare eigene zo wel, als voor
veiligheid bed^gt. Raadt haat om zig door ce-
ne vetvolgingè in regten van hem te wrecken. Loflijkc
gewoonte op het eiland M^n. Biedt aan, om haar in
perioon vog? dén Regtbank te vergezellen.
L. Clarlffa, aan Juffer Howe.' Kan niet goedvipdeti hem in
regten te vervolgen,, Qotdekt wie Uct was > welke haats
perfoon te Hamftead verbeeldde. Ziji is des lecvens
gantfchiijk moede, en cener aarde, waarop onnozele en
iiefderijka pielen zekerlijk als vrcemdlingen zijn tc ag-
ten,
Jfffei' Howe, aßn Clarlffa. Bidt haar om getroofl: te
zijn, en niet te wanhoepen. Is vreezelijk bedugt over
haare eigene veiligheid voor, Lovelace, Eene les voor Moe-
(^rs.
LII. Clariffa, aan Joffer Hovje. Hoe afkeerig zif ook wee-
zen mag, om voor een?n ^egtbank tegen Lovelace te ver-
fchijnen, wil zij egter liever tpeft^en om hem dus in
regten te vervolgen, dan dat JufFer Howe in vreeze leevcn
zoude. Hoopt dat zij niet zal wanhoopig worden} dog
twijffelt niet, van wegens zo veele icamenloopende omflan-
digïpeden , of de flag is geveld
LUI. LIV. Lovelace i aan Belford. Heeft geen onderwerp
' waardig o,m, over te fchrijven, nu hij zijne ClarilTa ver-
loeren heeft. Half in jok, half in crnfl {gelijk hij ge-
woon was, als hetn iets. kwelde of mislukte) beklaagt hij
haar verlies. -K9ddig verhaal aangaende Lord M,
liemzclven, en zijne twee Nigten Montague. Zijne Cla-
ri.fla heeft hem van oogen en zinnen beroofd omtrent alle
andere fchoonheden.
tv. LVi. LYII. LYIII. Van dentelven. Aiinkoomft vanLa-
Vv 3 dy
1
-ocr page 679-iniioüö fan het
, I
«ijr Sara Sadleic cn Lady Elifabec Lawrancc» welke Lor^
M. en zijne twee Nigtcn Montague met zig verbinden te-
gen hem) uit hoofde van zijne bcbandelinge omtrent dc
Lady. Zijne te RegtftcUingc, zo bij het noemt. , ----
Na veel gekijfs, verwetven zij zijne tbeftemminge, dat
zijne tweè Nigten JuiFcr Howe zouden tragten te bewee-
gen , dat zij Clariila overreede onj hem, o^ zijne onge-
veinsde boetvaardigheid , aan te neemen. Het geeft hem
fccnig plcizier, dceze fchelmagtige aaamerkinge ! maakt
tij evenwel j te befchouwen, hoe Ιϊρ de Ladys zijher fami-
lie kouden zijn te "verzoenen geweeß, zo zij mei eemn Love-
lace hadden te doen gehad, — Het HUWELIJK, zeg^
\lïij> is bij deeze vTOHwluij eene Verzoeninge van het ergjl
dat wij haar doeA kunnen : Eene rep Toneelf^elagiige -ver'
goedinge. Hij maakt verfcheidene andere klugtige, dog
in zijn charailer vallende aanmerkihgen , welker zommi-
ge t®t behoedztls cn waarfchuwingen voor de Sexe die-
nen kunnen.
I-IX. Juffer Howe, aan Clarijfa. Heeft eeri bezoek gehad
van dè twee Juffers Móncague. Haare boödfchap. Raadc
haar oin Lovelaee te trouwen. Redenen voor haaren raad.
tXi Van dezelve. Bekijft kaar met vtièndlijk^ongeduld ovec
het niet beantwoorden van haaren Brief. Dringt 'er we-
der op, dat zij Lovelaee trouwe, en zig van ftonden aan
onder de befcherminge van Lady Elifabct gecve.
LXI. Jujfer Howey 'aan Juffer Montagne. ïu de uitzinnig-
heid van haaren geeft, fchrijft zij aae haar om naar eeni-
ge tijdinge re veriieemen van haare bèminde vriendin ,
weggevoerd, gelijk zij vreeft, door de eerlooze konfte-
naarijen van den gruwZaamften katel!
LXII. Lovelaee y aan'Belford. De onnozele Lijderes gcgrcepeRi'
en vaftgezet, door het vervloekt vrouwmenich, wegens
verdigte fchuld. Hij vervloekt zigzelven, met alle zijne
laagen en vonden. Bezweert hem om naar haar te vlie-
gen, cn hem te zuiveren van deeZe laage , dceze flordi-
ge boosaaxtigbeid ; haar zonder eenige voorwaarde op
vrije voeten te ftellen; en haat te verzekeren , dat hij^
haar nooit meer zal ontruften. Slaè.t ijzelijke vloeken uic
legen de düivelfche vrouwlui}/' die door deeZen affchuwe-
Jijkcri hoon haar hof bij hem dagten te maakefi. ,
txill. LXÏV. Juffer Montague J itan Juffer Howé. Met de
bijzoDdcrheden van alles, welk dc Lady is ovcrgekoo-
Ηΐβήν 1. Dé Hr. Lovelaee de élcudigftc der men-
fchea.
h
L
I»'·.
»* ■·
I
iclien. Aaumerkinge tegen dc LigtmiiTcn. 2,ij, haafe
l^uftec, Lady Elifabct, Lady Sara, Lord M. cn Lovcla-
èc zelve, alle te zamcn tekenen den Brief aan Juffer Howe,
ter becuignige van zijne onfchuld in deczen gruwclijken
hoon haar aangedaen, cn fmeckende om haarc aanhou-
dende voorfpraal: bij Clariffa ter zijner ép t^r hunner be-
guniliginge.
LXV. Belfordy aan Lovelace, Bijzonderheden van het fneeii
' ariefti Schanipére bezoeken van de ondevigende vrouw-
lui) bij haar, 'Haare weergadelooze zagt moedigheid ca
hjdzaaniheid, Haare kloekmoedigheid. Hij verwonden:
zig over dczelv^, cn fielt ze bóven dc valfche dapperheid
der mannen van hunne zoort.
LXV? Van ' d^nz^lven Gaet naar het huis van den Onder-
fchoiit £cne bcfchrijvinge van de ijzelijke gevangen-ka-
jTie'r, cn van de v?tdrukce tady in een hoek derzelver op
haare kniecii lesgcndc. Haar groots en bewcegelijk ge-
drag. Bteekt af, en zendt zijn brief weg> met oogmerk
om hem met de onzekerheid der uitkoomft" gevoelig te
p'aagen.
LXVII LoveUccj aan Belford, Vloekt op hem over zijn pij-
nigend af breeken. ClarifTa leed nooit de helft van't geen
hij lijdt. Die Sexe gemaakt om fmertc te draagen. Be-
zweert hem om liet overige van zijne ziel-tcifterendc kund-
fchap ten ipoedigftt» aan hem af te vaardigen,
^XVUL Heljord·, aan Lovelace. Zijtie verdeie vertigtingen,
* De Lady keert weder naar haar logement ten huize van
Smith te rug. Ondetfcheidinge tuifchen Wraakzugt cn
Gevoeligheid in haar chara£ler. Zendt haar al haar gc-
vfaad uit het huis der fnoode vrouwJuij> gelijk Lovelace
begeerd had. _ ' '
LX'IX. Van denzehen. Verblijd roet tc bevinden, 'dat hi) kan
"joelen. Zal zijn beft doen om van tijd tot tijd zijne wroe-
gin^e te vermeerderen. Dringt op het houdeii zijner be-
lofte van de Lady niet te ontruften.
Van dentelv'en. Befchrijfc haar logement, en geefc
het charader op van de luiden, en van de goede \yeduw
Lovick. Zij is za onpaflclijk dat zij haar van eeiVc cpre-
lijke waakfter voorzien, en om Mr.Goddard, een braai
Apotheker, zenden. Het zaakelijke van een Brief aan
Juffer Howe, door de Lady voorgefpeld. ■
LXXI. Van denxjeiven. Wordt toegelaatcn in de tegenwoor-
digheid dci Lady.· Wat 'er bij die gelcgei^cid voorviel.
Geloofc wéézenlijk, dac zij nog hem bemint, Hcrft eer-
bied, cn zelf eene heilige liefde voor haar, Stact ver-
baasd, dat Loveia.ce zijne voorneemens tegen zulk eert
€ns;ci van ecue vroüw kon ftaende touden. Doemt zig-
zelven, dat hij zig niet iri tijds in de wcÏr gefteld heefe
om haat te behouden·
iXXlI. Belfordt aan Lovelace.. Dr H. 'er bij geroepen. 2el-
yc geen enkele guinie hebbende om hem te geeven ^
neemt zij drie op van Jufff<^,Lovick op eenen diamant-
ring. Maare pligtmaatige redenen Om des Dodors bciock
toe te laatcn> Zijn. inneemend e^ huprch gedrag., Zij
Wfluit om £,ig van eenige haarer koilelijkfte kleederen te
ontdoen. Haare redenen, ,ψ. , ,
Lovelace t mn Eelford, Is dol op hem» Waarom.
Spot met, hqT» in zijne gewoo^e lugtigheid over ver-
fcbeidehe palugies in zijne brieven. Redenen vsraarom
Clarifla het niet voot haar hart kan hebben, wegens 'c
peen zij geleeden heeft. Driftige meisjes ligt tc onder te
brengen. Bezadigde vergeeven naauwlijks ooit. Hij
heeft eenige aarzelende beweegingen: Nogthans is het
Jhcm crnft em Clarifla te trouwen, Beiluit ftemmiglijk^i
Asit iemand, die voorheeft u trouwen y noeit een Ligtmis be»
hoort te. zijn. Zijne Jugcige voorneemens. Vernieuwt
nogthans zijne beloften om Kaar niet laftig te vallen.
Eene bekoorelijke aanmöedigingc .Voor ecu man van in-
triguey als het bekend is, dat eene .vrouw haaren Ugtgq^
mot niet bemint. Voordeel ; Jat mannen boven dc
vjouwen hpbben« wanneer ze in kaare minnaari|eQ uiet
flaagen. Hij wfcet, dat EiJ htm zal toeftaen vcrgoe-
dingc aan haar tc doen, na dat zij hem ter deege" ge»
plaagd beeft.
LXXIV. Juffer Howe-, äan Clarljfa. Is bijftcr aangedaen op
het ontvangen van een Brief van haar, door ccne ande-
re iiand gcfchrcËvcH. Vctirooft baar tcderlijk, en, vaart
uit tegen Lovelace. "Dringt ^ac evenwel weder om
hem te trouwen. Haare Moeder volftrekt in baar gö-
■veeleu. Prijft des Hren. Hickman's Zufter, die met
haaren tord een bezoek bij baar had a%elegd.
pXXV.^Clmfa i aan J^r Howe, Haar tocitand groot-
lijks verbeterd, In welke bijzondeihedeB. Haar geeft
begint kragtiget tc worden j co zij vindt zigzclve, zom-
tijds ,^ boven haare fampen verheven, in wélk ligt zij
^nrehfcht > dat om haac deitke· £egecit dat zij haat
nog vrel hef hebbc» maar met cenc zig fpccntndc Licf-
«le. Zij is nu niet» dic ze was, wanneer zij onajjcheide·
lijk* Mionaatcnèn waatcn. Haaic oogmerken moeten
nu verichiüende zijn.
IX^yU BeLfordt aan Lovelofe. Eene uicrccrcndc ziekte, cn
ceoc vericerendc maitrcs, gelijk in BeUon't ceval , vrcezc-
lijkc dingen om mede te worftcleo. Vir£re*aanmtrkin*^
gm tijgen het honén van een^ Matrea. De arme man bc-
fchroomd om in zijn eigen huis tc koomen. Belford
ncemit zijne zaak op zig* Het JfnßhM in de dieren gelijk
roet dc natuurelijke gemgenhsid, in de menictien. Vc^clzd
Yan de oude Sarmaten en hunne SJaaven. Maakt aan-
imerkingai op het Iceven van Ligtmil£n cn Vrijicevers $
en hoe gereed zij. zijn «wa io ziekte van elkanderen weg
tc loopen< Afbeclditige van een Ligfoms op zi^ ziekbed.
Wii trouwen, en hen alle vcrlaaten,
txxvn. Vm denzelven·. De Lady ontdoet zig van eenigc
Kaarer Kantet». Blijken vaa eerelijkfeeid iii Dr. H. cn Mc·
Goddard Hij. geeft Lo^dacc vinnige ftreekc».
lxxvm. Lovelacey aan Éelfurd. Heeft eene bijeenkoomft
met dcD Hr. Hickman^ Bij welk? gelegenheid. H^
tragt hem, door driefte ftouthcid cn Ipoitcrnij tc vctblufi
fen; maar vindt dat bij zig moedig houdt.
ItXXIX.^ Van d^nz^Cven, Spof met hem over »ijne voorgc-
Domcne Bekeeringe. Schrijft de kwaade geflcldheid aer
Lady geheelenaJ toe aan het Arrefl: (waarin,, zrgt hij»,
hij de hand niet had) en aati dc wreedheid haaicr Nabc
ftaendcn. Stelt het ligt, (kt zij haarc kleederen en kan-
ten verkoepr. Roert Bclton's geval aan. Onderfcheidj:
iwGchzn gezetfihap en vriendfchap. Hoe hij voor^aet Bel-
ton van zijne Thomaiïne eo^haacc jongen te verloflèn.
i ilxxx. "Belfordi aan Loveli^e. De Lady heeft een Brief aaß
5 haare Zuftet geichteevcn, om eene herroepinge van haars
Vaders Vcrvloekinge tc verwerveti. Verdedigt haare Qh-
ders. Met den uiterfteo crnft pleir hij vopr zijnen vriend,
bij haar. Haar edi^l antwoord > en groormpcdig gedrag,
i t.'XXXl. Van denz4ven. Kan zig naauwnjk· weerhouden van.
haar tc voet te vajlen. Biedt zig aan tot haar Bankier.
Woordenwiflclinge over dit onderwerp. Verwondert zig^
ovct haarc grootmoedigheid. Gf«» wonder y dat eene Deugd'
xo ναβ gegrond alte zSjne konfienaarijen kotf te loer ßellcn^
Andere blijken yan de gtootheid fan haven geeft. M«,
yi.Deel. . xx . Smith
Τ!Γ
Stnith cn zijne Vrouw noodigco hem »"W fincekcB haar
om het ittlddagmaal roet hen te houden, als zijnde hec
hun tiotiwdag. Haar aandoenlijk gedrag bij die gtlegeu-
heid. Zij vctbaalt hun konlijk, en met haaie gewoonc
en edele eenvoudigheid, de bijzoaderhcdea van haat leol
,veu en, ongevaUep. ίντ4ΐ si.it »
JiXX^'l^ f-ovelace t aan'Welford. Bcfpot hem over zijn aan-
koek bij de Lady om haar Bankier re zijn, en over zijn»
icjkhalzitigen etï te Tocivallingcn.*· Zou gaarn Bricvc.B in
banden hebben,, die zc gcfchrccven heefc. Zet hem aan,
dat hij ju^f. Lpvigk bewfcge om dit tc wcge te brengen.
Vernjpgen dat nieawbekeerden hebben^bij oe vrocme lui-
5 den, die hen bekeerd hebben. Redenen daarvoor. Hiji
hccfc nog hjDopc op de gunft der Lady En waaromi Is
. , «ooit zo groot een aanbidder van haat gewceft, dan nu,
Staet op een Bal te gacn ten huize vati Coiouel Arobfofc,
. Wx «Uar zijn zollen:!· Berispt de geroaakthcid en pronkc-Ï
,i;ij ifljdf kleedinge der mennen }cn'bijzouderiijk mer oeg-
werk om zigzclv^n ic verbcj^, bclpot hij Beliord ovcc^
, dit fluk.
^xxxni.· LXXXIV. LXXXV. LXXXVIi LXXXVII. Viu-
ßigc brieven ί dié tuflchcn Juffer Howe ct> Arabella Har-
^ lowe gewiOèldi-worden-
t I.XXXVI1I· Juffr, Harlowe X aan ^uffr, Mowey met copijeu
^ van dc viji voorgaebde brieven. Λ
^ txxxix. ^ujfk.Hevity aan ^up-HarloweA Ten ^»t-woord.
y laffer Howe^ aan Clarijfa, VefzeekrïeenV Aßt woord op
haare voorige brieven;i 't welk zij Jufier "MoiKagrie moge
mceledcelcn.. Staaft verder haar eigen en baars'Moédct»
gevoelerj, 4at zij Loyeltcc behoort tc trouwen. Worde
' j door h^arc Moedér verpligt om op een Bal l te gscK bij
GoloncJ Ambfoiè. Yburige bettilgingen vaii haarë vriend-^
i :
ï
Λ
I
f,
lijkc ^iefdCé
Cl^r'tjjk^ Mn'Juffer Hovje. Haare cdèlc redenen om
, lovdlace af t? (Uen.vSt: Verzoekt haar , om uittrekzels van
dficzèft Brief ann de LMys zijner familie mede tc dcelen.
Van deztclve,. Uidt om haarenthalveo, dat zij wil o»-
la3f^n van haare Nabeftsenden zq vrij en icheip tc behan·
^ dile». Tragt,cvolgens haaren gcwDonen icboJdpligtigen
trant, icrzelver gedrag jegens baar teverdcedigen. Dringe
haar, dat zij den Hr Wickman gelukkig maakc» ^^
JCC'II portoni aan Clarijfa. Veronifchuldigt haar
iVilzwijgen. Baaic iamilié» welke voorhad hÄac
guyft
>
-ocr page 684-gonft te bcwijzcQ, tegen hatt pntftoken Joor middel vaa
Juffer Howc's driftige Brieven a»n hWe Zoöc^
XClV. ClariJJat aan S^ii"· J^oric». Het; it hiaiÉ, lec<^, ^
JufFct HoÄc aangaendc haat fchrijft aan haäre Vn
GecFt haar een verhaal van allés, wat haatyedetc fiaaren
laatflen is ovcrgcköomen. Haarè rege Chriftelijke
mocds-gefteldheid. . Maajft bcdénlcipgèn taarcr Waardig,
over haaren tcgenwoordigcn ioeftand, en over haare hoo-
pe, met opzigt op eenc lockóofriendc Gelukzaligheid.
XCV. AfTchrift van Clarlfa's ootmoedigcn aati haare
Zu^cr, fmeekcnde oi^ de hercocpinge vaii haars yadeiE|
tievigé vmlóekingc. ,
XC Vl. Éetf(Jrd\ aan Lovelacf, Onffchtifdigt dë Lady vsi^n ei-
genzinnigheid , welke hij (Lovelace) haar optijgde in
het verkoopeh van eeuige haarer vercietzelen. Ε endige
flaac van den atmen ßeltou teil opzigt van lighaam en
ziel. Aanmerkingen óver de vriendßbap van Ligtmiflèn,
Is fenvor.derd over de edele eenvoudigheid^ de natuurelijkt
fraaijheid en deftigheid vm den Stijl der heiUge'Boeken, Weidt
uit over de zo wpelzugtige dwaasheid des menichen. Die
het minft weeten y zijn <1^ grootfte fpctttcrs.
XCV II, Van denzelven. De Lady ondoet zig van een heft
ftel van haare kleederen. Aanmerkingen tegen zodanigtt
Kcopers, die htm voordeel d^en met de nooddruftigheden hun,·
ner medemenfihen. Eigenbaat een haaielijke duivel. Eene
zigtbaaTc veranderinge in de Lady ten kwaadc. Zij geeSc
hem alle dc brieven van den Hr. Lovelace. Hij (Bclford)
neemt deeze gelegenheid waar om voor hem te fprceken.
Dc Hr. H'ckman koomt haar bezoeken.
iJCCVili. Van deazelven* Ontbijt den volgenden morgen met
de Lady en den Hr. Hickman. Zijne voordeeli^e gedag-
ten over dien Heer. Hekelt den waanwijzen hoogmoed
en bekrompe» geeft der Guiten en Ligrmiflèn Teder en
zielroerend affcheid teflchen den Hr. Hickman en de La-
dy, Aanmerkingen ten lof van verßandlijke vriendfchap.
XCtX. jUjfcr Howet aan Clarißh- Heeft geen denkbeeld van
koelheid in vriendfchap. Zij is niet eene Dogter van
hfn, die zij zo vrij behandelt. Stelt uit, de verzogre
weigeringe op het eruflig aanzoek der Lady's van Love-
lacc's familie te kennen te geeven. £n waarom. Heefi:
eene groote ontfteltenis gekreegen door her verfchijnen van
Lovela^jc op het Bal door Coloncl Arobtofe gegeven. W^t
X* i tó
is^mm^f^rnT^M^m. beel.
...
Wit^w jbct qphoii-
LT^^flj^y^^^OQïiiW^ W?»^^^ ALut^are zJij ver-
* ' »^^((U jaaren s^ude kfven > ζ,ομ den
e m^. 'i^m h^m, Bctispipg€i|.dct wereld
' luifiL^iii;^' tii Hji^f in Ac tvmdi plasje 'm aanm
Weil» wijze vjp goJsdtóo^^
p'^^^gt hield» wanaeet ζί^ζο wreedli^
, pr^Hitüf. Gcfchikt em tan Je Nabie-
fan ώ iJr. te»eltcc te w»i|(kD medegedceldl.
' IT-'·' ·1
h
'''fvC-il.
ΪΓ
jV-- - - ί 'S .· Ϊ . , ί S | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Τ
Α tii Η-
,é,tÊÊÊÊÊÊmÊÊéiÊÊA