-ocr page 1-

HET DERDE D Ε Ε L van't

G R O O τ WA ER EX D S

Τ Α F ER Ε Ε

Zynde de Tydreekeningcn of Jaar-bockcn, 2edcrt de Schepping des Waerelds tot

aan den dood der Apoilelen, "

Of een dgemeene Geefielyke en fVaereUfche Gefchiedenis.

[ Et fchynt dat het onnut is, de Heilige gefchiei
'denis weder te herhaalen, om datwydaarvan
je^n genoegzaam uitgeftrekt denkbeeld gegee^
jven, en dc allergewichtigfte zaaken, welke zy
»befluit, uitgelegt hebben, hctis mede ons oog-
niet de ftoffcn, die wy alreeds verhandelt hebben, te
vatten, maar, dewyl zeer veel gevallen in het lichchaam
onze uitlegging niet hebben kunnen invloejen, is het
^oodzaakelyk, alle dezelve in een tydreekenende ordere te
^ÊfZaamelen, de Geeftelykc Gefchiedenis met de Waereld-
^che te verbinden , de Helden van't Heidendom, alzo wel
^Is die van de Kerk te doen kennen, en een algemeen denk-
beeld van 't geen daar aanmerkelyks in't geheelal voorge-
vallen is, te geeven. Alhoewel dit kortbegryp van geen lan-
gen ftyl is, zal men echter niet nakaten van aldaar den oor-
Iprong van de aloude volkeren, en de voornaamile omkee-
^^ngen der Staaten en Monarchien te ontdekken. Men zal
^aar mede 't geen verdichten waar is,ontwinden
; men neemt
zelfs meenigmaal de zwaarighedcn weg , welke de
iiauwkeurige onderzoekers lallig gevallen zyn, en ten einde
^ 't geheugen met geen groot getal van beginzelen der
Tydreekeningcn te bekaden, die 't zelve by naêr altyd moe-
jclyk vallen , in plaats van't zelve te gemoet te koomen,
Zyn wy vergenoegt, met drie der zelvt te onderfchciden,
^'een van de Scheppingdcs waerelds, tot aan de geboorte van
de Joodlthe Kerk, dit Deel bevat een groot getal van Jaarenj
■ïttaar, het verfchaft weinig zaakdn, om dat de verhaalingcn
van Mofes kort zyn, en het Heidendom niet anders, als een
verdichte οverleevering bevat.Dc tweede aanvang der Tyd-
reekeningcn begint op den uittocht van Egypten , welke
men als de geboorte van de Joodfchc Kerk k^an aanzien, en
'wy zullen haar Gefchiedenis by Eeuwen maaken, gelyk men
gewoonlyk die van deChriftelyke Kerk maakt, om dat deze
manier veel
klaarder en gemaklyker is.

Emdelyk zal men hier de Apoftolifche Tydreekening vin-
den, met welke zich onze Gcfchicdenis bepaalt.

het eerste deel.

Zeden de Schepping va» de Waereldtot aan de geboorte van de
foodfche Kerk.

God fchiep in de Maand van September, de Heemelen,
de aarde, de Engelen, denmenfch, de dieren enz.

Adam zondigde, wierduit het Paradysgedreeven. Hy
bekende Eva.

Caïn kwam ter waereld, en zyn moeder geloofde, dat
^od hem aan haar gegeeven had,om het menfchelyk geflacht
Aanhaar val weder te ontheffen. Düsdaanig moeft het zyn,
^at God haar een verloller beloofd had.
■ . Adam gewan een tweede zoon, die hy Abel no'iide, dat
iïg ^^ydelheiitt Zeggen.

Caïn flaat zyn broeder Abel dood, hy wicrd door gewel-
Jgc knaagingen van zyn misdaad aangetaft; maar, hy bouw-
de eindelyk Steden, 'twelkbeteekent, dat bet Ooften zich
"^an de eerfte Eeuw begon te bevolken.
Adam, in den ouderdom van 130 Jaarenzynde, kreeg
andere zoon, die hy Seth noemde, alhoewel de Schrif-
^^«r niet anders als van Seth fpreekt, had de eerfte menfch
ondertuilchen een groot ffetal van kinderen; om welke re-
ij j Caïn vreesde dat men hem mocht dooden.

j Seth had een zoon, die hyEnos noemde. Het verderf van
. ^ menfchelyk geflacht was alreeds zo groot, dat zy hem de-
cj ^ J^aam deed geeven.

Enoch komt ter waereld. God nam hem in'tjaar987
^eg, na dat hy drie honderd en vyf-ca-zeftig Jaaren geleeft

i>

had i hy had eeri zoon, die hy Methufalen;! nöemde ^ die Vau
alle menfchcn het langfte geleeft heeft. Warit hy ftierf in
d*ouderdom van 969 Jaaren, het Jaar Van de Zondvloed»hy
had Lamech rot een zoon.

Adam ftierf.

Noach de zoön van Lamech kwim 116 Jaaren ria Adams loj'i
dood in de waereld i maar hy konde Eno5 de zoone zoon van
de eerfte menfch gekent hebben ^ om dat hy meer als 8o Jaa*
ren met hem op der aarde was. Caïnan , Machakleel en Ja-
red , die een zo langen tyd met Adam geleeft hadden, ftier-
ven mede niet als een langen tyd na deze Aardsvader. Dus-»
daanig konde de Godsdienft door de overleevering van deze
oude mannen zich bewaaren, dewyl daar niet meer als een
eenig menfch tuftchen Adam en Noach was, en dat het mee-
fte gedeelte dier geenen,die als toen leefden, onderhandeling
met dezen Vader van 't menfchelyk geflacht onderhouden
hadden. Inderdaad alle deze Aards vaderen woondeü in Jaarea
'tOoften en in Chaldeën, alwaar Adam naer toe ge wecken
was, uit het Aards Parad ystreedende. reidj.

Noach begon geen kinderen te verwekken j als in den ou-
derdom van foo Jaaren. Zynoudfte wasjaphct j de twee*
deSem, en Cham was dcjongfte van allen.

Den Zondvloed begon, en Noach op den 7<'®'vaiiDecem-
ber in d'Ark getieeden zynde, ftortte de reegen, en de wa-
tergooten ontflooten zynde,overftroomde de aarde. De Ark
ftond den 6 van May op den Berg van Ararat ftil, de Bergen
bcgonden zich i η't midden van ]uly te ontdekken. DeRaa-
ve wierd den z8 van Auguftusuitgekaten, de Duif trok 7
daagen daar na daar uit, en Noach verliet de Ark in 't begin
van'tjaar, Maar alstoen wierd het lee ven der menfchen veel i^fi
korter, en wierd op laó jaaren gebracht.

Honderd jaaren na de Zondvloed, maakte Noach, die zyn
Geflacht zag vcrmeenigvuldigenjcen verdeeling van't Land,
om welke reden Heber Phaleg genaamt wierd een zoon,
die alstoen gebooren wierd. Zommigen in de Landen niet
willende gaan, die hen aangeweezen waaren, vergaad'erden
zich in het dal van Sinear, alwaar zy den Tooren van Babel
begonden te bouwen, welke dc verwarring der fpx'aaken
ver-
oorzaakte.

Dc kinderen van Noach zich in verfcheide pkatfen ver* 1771
ftroojende, begonden Staaten en Monarchien te maaken.

Nimrod de neef van Cham , ftichttcBabylon , enwiérd
zeer
machtig. De Griekze, Uitleggers hebben geloofd, dat
deze bepaaling een
Reus beteekende, en dat Mofes veel eer
de grootte van't lichchaam als de dapperheid en grootedaa-»
den van Nimrod, die hem ontzachlyk in dat Land maakte,
uitdrukte. Maar , het is baarblyklyk, dat Mofes het ver-
moogen, of de dwingkndy van dezen overwinnaar aanwyftj
hy verliet Babyion, en leydede grondflaagen van een nieuwe
Stad Ninive genaamt. En aldaar zyn de beginzelen van de
Aflyrifche Monarchie. Mofes wyft aan, dat het Aflur was,
die Ninive bouwde. Maar het moeft weezen, dat daar eea
overzetting in denTextwas; om dat by de Geflacht-reeke-
ning van Cham maakt, endathy van Nimrod fpreekt, die
het dal
van Sinear ontruimde,e» in AJfyrien of Ajfur iro^,alwaar
hy Ninive bouwde, düsdaanig is 't dat de wyze Heef
Bochard
de woorden van Mofes uitlegt, omde Jaarenmetdegeelte-
lyke en waereldfche gefchiedenis te doenovereenkoomen.
De Heidenen hebben gezegt dat de grondleggers van'deze
Monarchie Belus en Ninus waaren.Zy geeven aan deze Pi in·,
fen 40 plaatsvolgers tot aan Sardanapaius, en dicht by dc
ifoojaaren aan deze Monarchie. Maar, men moet toeftem-
men, dat daar een zeer groote verwarring in de pkatsvolging
dezer Koningen is, waar van EHfeb'ms vier met genoegzaa-
uie reden verworpen heeft, dewyl
Diodom SiOtlns niet

4 ■ ' ^^cr

93a


-ocr page 2-

ΙΟ tydreek eningen

ïïieêr als 5 f. Koningen telt, en fuflitms Martelaar deze
Monarchie omtrent tweehonderd jaaren verkort heeft.
Ten tweede, wyders is men verplicht in 't volgen van deze
tydreekening , om weder hooger als de Zondvloed op te
klimmen, dewy] de Arabieren in Aflyrien ai f. jaaren voor
Ninus geregeert hadden, en dat voor de Arabieren zeven
ChaldeeufchcPrinfenxzy. jaaren aldaar geregeert hadden.
Het allerzeekerfte is de Heilige Schriftuur te volgen, welke
de verftroojing der volkeren en de geboorte van deze Mo-
narchie na de Zondvloed door Nimrod, de neef van Chara,
die de zoon van Noach was, fteld.

Inderdaat, de Heilige Schyvers koomen met de Starre-
kundige aanmerkingen , welke
CalUfihenes van Babyion
onder de Regeering van Alexandcr dc Groot in Grieken-
landzond ,overeen,dcwylhy 1905 Jaaren zedertde grond-
legging van deze Monarchie , tot aan de overwinningen
van Alexander teit, Nimirod leefde in'tjaardes waerelds
1771 ,en 't zei ve,by 't getal van dc 1903 jaaren gevoegd zyn-
de, vind men het 5674®® jaar in 't welke Alexander de Groot
deze overwinningen deed.

Daar is dan zeer veel waarfchy nlykheid, dat de Ninus der
Heidenen de Nimrod van de Schriftuur is, en dat de Konin-
gen , die men aan de Chaldeers en Arabieren in dat Land
geeft,verdicht zyn i het is zelfs niet te verwonderen, dat men
het leven en de Regeering der Aflyrifche Koningen veele
jaaren verlengt heeft. Wanst hoedaanig kan men zo nauw-
keurig het getal der jaaren van yder Regeering vaft maaken,
zonder het minfte gedenkteeken van die tyden te hebben,
die dezelve ontdekken.

REGEERING dcv CHALDEERS.
Evochus -6 Jaaren. 1938. Dc Koningen der Arabieren.

Chasmolus 7 Jaaren. 1944.
Porus—35Jaaren. I95'Z.

Mardocentes. 45". Jaaren 2163.
---- . - -40,Jaaren2248.

N€chubes43Jaaren. 1987. Sifiraardachus.a8Jaaren2248.

Abius - - 48 Jaaren. 2030. 'Nabius.....37Jaaren2276.

Omballus40Jaaren. 2078. 1 Parannus —40Jaaren2313.
Zinzirus 4f Jaaren. 2118. ^ Nabomiabus 25:Jaaren 23J3.
't Ja«r De Egy ptenaaren waaren hun oorfprong mede aan de kin-
1816 deren van Noach fchuldig.Die volkerenfchreeven zich een
groote Aloudheid toe. Want hun gefchiedenisfchry vers ree-
kenden 12 of 13000 jaaren zedcrt Menes tot aan Alexander
de Groot, en byaldien deze Tydreekening nauwkeurig was,
hadden dezfc volkeren niet alleen voorden Zondvloed, maar
zelfs voor de Schepping des waerelds aldaar geweeft. Mane-
thon, een PrieftcrvandeZo«»r~^^<i, een weinig zeediger
zynde, verminderde dit groot getal van jaaren op de helft, en
telde niet meêr als 5'3fo jaaren. De overzetting der 700nder
de Regeering van Ptolomeus gemaakt zynde, gelooft men
dat deze Prins jeloerfch wegens een gefchiedenis by de Joo-
denvan den aanvang der waereld te zien, deze Egyptifchc
Priefter verplichtte met de aloude gedenkfchriften van E-
gypten te raaden te pan, die h}? in een plaats Seriaduit dc
«arde groef, en, dat hy dezelve nauwkeurig afgefchreeven
hebbende , aldaar de Jaarboeken \^an dit groot getal der jaa-
ren,en der Koningen, die de een d en andere in plaats gevolgt
hadden, vond. Men vindhetLandvanSeriad in Egypten
niet,alwaar dieGcdenkfchnften uit de aarde moeiten gegraa-
venzyn geweeft j maar, men ontdekt het zelve in Judea,
dicht by den Berg van Ephraim. Vi^ant Ehud vluchtte in
hira, en de 70 hebben de beeldhom veryen overgezet, om dat
daar een kolom was, door Seth een der kinderen van Adam
gezet, die noch ten tyde van Jofcph in weezen was, en waar
in men de voornaamfte uitkomften van de gefchiedenis ge-

fraveert had. Byaldien het van diiar was, dat Manethon
yn verlichtingen getrokken had, kan men niet wederleg-
gen , dat hy geen reden gehad heeft, om aan de Egypte-
naars een zo groote aloudheid toe tefchryven,zo veel te meêr,
om dat zynTydreekening met die vaia de 70overeenkwam.
En dit is 't geen hem door eenige Chriftencn, tot deze over-
zetting geneigtjheelt doen volgen.

Het is niet te verwonderen, dat de Egyptenaars zich een
groote Aloudheid toefchry ven. Al de, volkeren zyn door de-
ze ziekte aangetaft i deze alhier waaren inderdaad aloud,
dewyl Misraïm , de zoon van Charn , dit Land bevolkt
had. Maar , t' geen Manethon , en dc geenen bedroogen
heeft, die hem gevolgt hebben, is een lange reeks van Ko-
ningen , welke men in Egypten vind. Men heeft hun jaaren
gereekent, als of zy alle de een op den anderen volgende, ge-
regeert hadden , in plaats, dat Egypten gelyk als alle dc
andere Landen van de wacxcld
ia veel kleine Rylsi» ver»

deelt was .Yder Stad had menigmaal haarKouing. Het werk
van Manethon is niet waardig,dat men zich daar aan ophoud,
om dat men niet meêr vind, 't geen hy gefchreeven heeft i
Het is zelfs verkeerdelyk, hem in Judea aan de andere zyde
van de woeftynen te doen reizen, om op een kolom van dat
Land de Egyptifche aloudheden, en de gefchiedeniflen der
Koningen, die *t zelve beftiert hebben, te gaan zoeken. Het
fteunt mede nergens anders als op een zeer zwakke giifing»
dat men het Land van Sehirain Judea met het Land vanSe-
riad verwiilelt. Want de Canaaniten, Afgodendienaars zyn-
de, konden Afgoden en Beeldhouweryen dichtby den Berg
van Ephraim gehad hebben, zonder dat deze Beeldhouwe-
ryen eenige overeenkomft met de Hiftorifche gedenkfchrif-
ten der Egyptenaaren, welke Manethon affchreef, hadden.
Of wel voerde Seriad dezen naam ter oorzaalc van een ge-
denkteeken van fteenen, dat Jofua daar gelaaten had.

In 't volgen van 't Hebreeuws oorfpronglyk gefchrift, 't
welk meerder als de O verzetting der 70, te waardeeren is,
en't geen hetleeven der Oud vaders verlengt, gelooven wy
datCham, de zoon van Noach, Africa bevolkte, dat hem in
de verdeeling te beurt gevallen was. Daar uit fpruitdat de A-
rabieren de kinderen van Cham genoemt zyn. Hy trok mede
met Misraim zyn zoon in Egypten, die alditór Steden bouw-
de, en regeerde ^ inderdaad, de Monarchie der Egyptenaaren
had 663 jaaren zedert haar grondlegging, tot aan Cambyfes
toe, die dat fchoone Land overwon, geduurt, maar, met ,
deze Reekening te volgen, klimt men meer tot Misraim dc»
zoon van Cham op, die in 't jaar 1816 leefde. De Heer Bo-
chard hield ilaande, dat Misraim den naam van een menfch
niet was, maar,die der bewoonderen van Egypten, die men
Mefor noemde. Om dat dit een zeer eng en zeer fterk Land '
was door haar bergen en woeftynen. Maar, dewyl Mofes het
Geilachtregifter van Cham maakt, is hetonmoogelyk,dat hy
in den rey van zynenakoomelingen, den vader der inwoon-
ders van Mefor, zonder hem te noemen jgeftelt heeft. Mis-
raim was de Stichter der eerfte Steden van Egypten, vao
waar het Land haar naam ontleende. Zyn Ryk wierd onder
zyn nakoomelingen verdeelt,yder zich in de plaatzen,daar hy
zich ter neder ftelde,het opperfte gezag aanmatigende. Zy be-
hielden een zo groote achting voor Cham,die het Opper-
hoofd van hun geflacht was, dat zy hem onder den naam van
Jupiter Hammon aanbaden.

Chanaan de andere zoon van Chara ging zich in 't Land ter
neder ftellen, 't welk een zo langen tyd zyn
naam gevoert
heeft, en't geen dezelve noch voerde, alswanneer het volk
Ifraëls't zelve overmeefterde. Daar uit fpruiten dc Pheni-
ciers , die het allergrootfte gedeelte van dat Land door hun
Scheepvaart, en volkplanting bevolkt hebben. ^

Noach ftierf, en Abraham kwam in de waereldtwee
ren na de dood van die herftelder van 't menfchclyk geflacht,
hy wasde oudfteder kinderen van Terah niet. Nahorwas^o
jaaren voor hem gebooren, die niet eer als in het 170 jaar van
zyn vader in de waereld trad. f

Zommigen ftellen in dit jaar de tweede reis van Janus in
Italien, die aldaar een Ryk vaft ftelde, maar, byaldien de-
ze Janus Noach is, gelyk men meenigmaal zegt, ig de mis-
ilag groot, dewyl Noach tien jaaren te vooren geftorvefl
was. En byaldien Janus die geen is , daar
Eufebitis vaR
fpreckt, is de uitreekening echterbaarblyklykvalfch, de-
wyl hy in Italien niet als honderd en vyftig jaaren voorden
Trojaanfchen Oorlog regeerde. J

Kedorlaomer de Koning van Elymais tuflchen Babyion en
Perfien, zette zyn overwinnmgen tot inPentapolis voort»
alwaarhySodoma, Adamaenz.innam.

Abraham trok uitUr. Deze Stad in Mefopotamien gelee-
gen, was door een groot getal van Starrekykers, Wiggelaars,
cn Afgodiften bewoont. Terah had deel aan hun viering en
wiggeiarye i men verzeekert dat Abraham het voorbeeld van
zyn broederNahor,of van zyn vader niet wilde
volgen,dat hy
aan de Afgodiften de eenigheid van een God predikte, en dat
dc Chaldeers, in toorn ontftooken, de Kerk en den waaren
Godsdienft van die tyd af begonden te vervolgen. Maar, de
Schriftuur zegt alleenlyk,
dat Go<i^é>rai>awrüp. Hydeed
zyn vader met hem uittrekken, terwyl de onpailykheden dei»
optocht vertraagden ; want hy moeft zich te Haran ophou-
den,alwaar hy ftierf.Abraham 75· jaaren oud zyndc, vervolg-
de zyn weg in Canaan,daar God hem riep. Van daar mosC
men dc43o jaaren van het pelgrimfchap van'tvolkliraelï
beginnen. Men moet zich niet inbeelden, dat
zy die geheel®

tyd in Egypten gcwoont hebben.Maar,hun voorzaaten


-ocr page 3-

des W Α Ε R Ε L D S.

ren in een vrécnid Land overgevoert gewcefl:, van die tyd,
dat Abraham zyn Land verliet, om in Canaan te trekken. En
dit is't geen de 70 Uitleggers zeer klaarlyk in huh overzet-
tingen, als de Pc ntatelifche Samaritaan, uitgelegt hebben.

Daar was in dat jaar een hongersnood, welke Abraham
Verplichtte naer Egypten af te zakken .Hy was daar niet zon-
der ο ngerii ft: heid, dewyl men hemzyn vroiiwonrnam ; de
Jooden verzeekeren, dat hy na drie maanden wederom trok.
'tGeen de giffing vanomver werpt, die verzeekert,
dat deze Aards vader aan de Egyptenaaren leerde, 't geen hy
Van de Starrekunde wiil, en dat door deze de weetenfchap
j tot de Grieken overgegaan is.

iq'J De Koningen van Fentapolis ftonden tegens Kedorlao-
mer op, die hen zyne wetten twaalf jaaren te vooren onder-
worpen had.Deze ontilooken Prins verdreef de muitelingen.
Loth zich in deze nederlaag beflooten vindende, vloog lem
Abraham te hulp,en verloitte hem uit de handen zyner vyan-
den.Hy wierd door Melchifedek gezeegent, twee j'aaren daar
^ na ^vierd Ifmaël, den zoon van zyn dienitmaagd gebooren.

Ditjaar was vruchtbaar in gevallen. Abraham 99 jaaren
oud zynde,ontfing de befnydenis, als een zeegel van 't Ver-
bond, 't welk hy met God opgerecht had,en hy liet dezelve
alle zyn huisgenooten mede ontfangen. De Heidenen fchry-
vendeze inilcllingSaturnustoe.Sodomaen Gomorrhawier-
dtn door het vuur,dat uit den Heemel daalde, en't welk de
zwaavel ontftak ., waar van dit Land vol was,in d'aflche ge-
legt. De Engelen begaaven zich in deze Stad, om Loth daar
uit te trekken, en zyn vrouw wierd in een Zoutpilaar ver-
andert. Eindelyk Abraham , by Abimelech de Ko-
ning der Philiftynen ingeweeken zynde,liep door zyn vrouw
een nieuw gevaar,
welke hen ontnoomen was, ter oorzaak
van haar fchoonheid, alhoe wel zy by de 90 jaaren oud was,en
alreeds wanhoopte van kinderen, vermits haar hoogen ou-
j derdom, teteelen.

Zy liet niet na Ifaak ter waereld te brengen, die haar in 't
voorgaande jaar door de Engelen,welke haar man ten zynen
huize ontfangen had, belooW was ge weeft. En weinig tyds
daar na wierden Moab en Ammon Vaders van twee groote
volken, welke hun naam voerden,aan Loth gebooren.
13 Vyf jaaren daar na kwam de verdeeltheid in 't huis Abra-
hams; Ifmaël mishandelde Ifaak, en Sara konde zulks niet
verdraagen. De dienftmaagd en haar zoon wierden in een
woeftyn verdreeven daar Abraham zo weinig zorge voor
haar droeg, dat de moeder en 't kind van dorft zouden geftor-
ven zyn, byaldien God geen Engel had laaten ncederdaalen,
^ om haareenputtewyzen.

Ifaak in't huis van zyn vader opgevoed tot den ouderdom
van zy jaaren, wierd op den berg van Morya geleid, om al-
daar als een offerhande geflacht te worden. De geenen, die
, zeggen, dat de gewoonte van zyn kinderen te oferen alstoeii
zeer gemeen was, cn dat de Pheniciers zulks een langen tyd
voor Abraham oeffenden, haaien, om zulks te bewyzen,
niet anders als onzeekere uitvinders aan, ofdie omtrent de
2000 jaaren na dezen Aardsvader geleeft hebben.

EvochusbegoninChaldeateregeeren, en maakte zich in
dat geflacht zo doorluchtig, dat het zelve van hem een God
maakte. MenzegtdathydeBelusis, waar van de Prophee-
tenfpreeken. £/aias^6.i. en ferem. .
^ Hy Sara ftierf te Hebron in den ouderdom van 127 jaaren; en
den eerften ey gendom, welken Abraharn in Canaan bezat,
5 j was een grafftede ο m zy η huisvrouw daar in te begrauven.
^^ Drie jaaren daar na trok Eleazar in Mefopotamien, om
voor Ifaak een vrouw onder't geflacht der Aardsvaderen te
gaanzoeken, hy bracht Rebecca mede. Inachus begon als-
toen in Pepoloponefe te Argos te regeeren. De geenen, die
Inachus mede tydeling van Moies maaken, bedriegen zich
gevoelig, dewyl hy ten tyde van Ifaak leefde. Hy regeerde .
yo jaaren. Phoroneus zyn zoon bezat het Ryktien jaaren
langer. Hy verzaamelde zyn vollceren,die in 't veld verftrooit
■Waaren,en die wild cn woeft in de boifchcn leefden,in de Ste-
den j hy onder v/orp hen zyne wetten i en gaf het waare wee-
Zen aan het gebied. Apis trad na hem in zyn plaats,en regeer-
de 55 jaaren. Argus nam zyn plaats en regeerde 70 jaaren. De
lange regeeringen, welke men aan alle die aloude Prinfen
van Griekenland, Egypten, ofvan Afientoefchryft, doen
my vreezen, dat daar eenige onweetenheid in de Gefchiede-
nisfchryvers fchuilt, die de waare plaatsvolging der aloude
Koningen niet kunnende ontdekken, het leeven van een al-
leen met de jaaren van
zeer veel Koningen bekaden. 'tZy
lioe 't zy, Argus had echter in de regcering van Argos vyf
plaats volgers van zyn huis. Dezelve ging vervolgens in dat

ïo8

vandcDanaidenover, daar zy 162 jaaren onder vyf Konin-
gen bleef i maar dit geflacht in de perzoon van Acrifmsuit-
gedooft zynde, viel dit Ryk, na
544 jaaren of daar omtrent
geduurt te hebben, en veranderde van Starn. Want Melam-
pus overuieefterde 't zelve, na dat hy de dochter van Prifus
welke gek geworden was ^ geneezen had. '

Ifaak verkreeg uit een onvruchtbaar huwlykna 19 jaaren ^^^ttfS
eindelyk van God twee kinderen. De moederdie ze beide in
haar fchoot voelde ftryden, bedroeft over deze inwendige
oneenigheid, die om dus te zeggen, voor't leeven begon,
vroeg daar de reden van aan God, die haar deed begrypen
dat deze twee kindcreiiOpperhoofden van twee vyandlyke
Geflachten zouden zyn, waar van d'eene deri anderen zoude
dienen.Efau de Vader der Idumeërs kwam de eerftc ter wae-
reld, en Jacob het Opperhoofd der Ifraèliten volgde hem.
Inderdaad de Idumeërs waarcn een langen tyd meelters ovei*
de Jooden. Maar zy boogen eindelyk ónder hun Wetten.

Terwyl Jacob in het huis zyns vaders was, reesinEgyp- 217^
ten een doordringende verdeeltheid. De Koning varf het
Thebaide wilde de Herdcrs,dic in de woeftynen talryk waa-
ren,en die hy niet overwinnen konde,t'onderbrengen. Men
verzeekert mede dac Thanis alstoen de Hoofditad van een
Landfchap of een Ryk,en wiens Biflchop in de vergaadering
van Ephefen onderteekende, in die tyd verwoeft wierd.Hec
Zy de Koning van Thebe,of die van Memphis dit Landfchap
overwon. Men doet twee dezer-Koningen van een tyd yder
100 jaaren regeeren. Maar, men moet toeftaan,dat daar veel
onzeekerheid in de gefchiedenis der Egyptenaaren van die
tyd fchuilt.

Abraham ftierfind'ouderdom van 175 jaaren. Heber,die 21
geen , die zedert de Zondvloed gebooren zynde, het aller-
langfte van alle menfchen leefde, en die zyn naam de He- 2187
breërs gaf, volgde dicht aan deze Aardsvader.

Efau , die alreeds 4ojaarenoud was, trouwde met twee laoS
vreemdelingen, en in 't zelve jaar gebeurde deoverftroo-
ming van Ogyges. Deze Prins regeerde in Attica. En 't was
daar, dat de overvloejing groote oevers maakte.
Eufebim of
veel
tevAfricanus, die hy afgefchreeven had, verzeekert,dat
alle de Atheenfche GcfchiedenisfchryVers,die van deze waa-
tervloed gefprooken hebben, dezelve 1020 jaaren voord©
eerfte Olympias ftelden. Maar, men gelooft, dat
Eufebius de
gedachten van die aloude uitvinders niet begreepen heeft,
welke aldaar van de regeering van Ogyges veel eer als van dc
waatervloed,welke Attica
Qverftroomde,en niet eer als in het

jaar van zyn regeering voorviel, fpreekèn. Zulks is van
geen groot gewicht. Want het zy datOgyges loxojaaren
voor de eerfte Olympias heeft beginnen te regceren,eri dat de
waatervloed niet als 32 jaar daar na voorgevallen zy, is het
verfchil niet groot, wydersflaat men naêr de gedachten der
aloude Atheenfche Gefchiedcnisfchryvps, dewyl zy weg
zyn. Maar, byaldien eenige zaak deze giffing kan fty ven, is
zulks de dood van Ogyges. Inderdaad, men verzeekert d-at
deze Prins onderging, en zulks is zeer waarfchynlyk, dewyl
Attica een geruimen tyd na deze waatervloed f die 't zelve
overdekte, onbevolkt bleef; menmoetdandezeoverftiOo-
ming in 't jaar des waerelds 2240 ftellen; die van Deucalion
viel 228 jaaren daar na voor.

Ifmaël de zoon van Hagar ei\Abraham ftierf > nadat hy 22,55
157 jaaren geleeft had.

Ifaak in een hoogen ouderdom,gaf Jacob zynen zeegen,ge-1245
loovende dezelve aan Efau te geeven. Deze tegen zyn broe-
der ontftooken,verplichtte hem om in Mefopotamien by zyn
Oom Labante vluchten. God verzeekerde hem op den weg
door het gezicht van een ladder, die met het eene einde de
Heemelen,en met het andere de aarde raakte. Hy wierd op
Rachel zyn Nicht verlieft, en alhoewel hy alreeds 77 jaaren
bereikte, liet hy niet na van 7 jaaren te willen dienen om met
haar te trouwen. Hy moeft om haarent wil 14 jaaren dienen,
om datLaban hem op den trouwdag bedroog, en hem Lea in
plaats van Rachel gaf. Maar, hy verkreegzeeilidclyki hy
had allejaaren een zoon. Ruben was de eerfte, die zyn recht 2245
van
eerfte geboorte verloor, om dat hy zich met een byikap
zyns vaders te buiten ging. Simeon kwam vervolgens. Levi
was de 3. Juda die zyn naam aan dc Jooden gaf, was dc4. Ra*-
chel
bedroefde zich doodelyk om dat zy onvruchtbaar was. ^^^^
Onderwylen leed het noch i ο jaaren daar na , eer zy Jofeph

ter waereld bracht.

De gefchiedenis zegt dat Jacob twaalf zoonen in Mefopo-
tamien gebooren wierden. Men moet om die reden Benja
min uitzonderen, die dicht by Bethlehem ter waereld kwam,
want Jacob vermoeit zynde van een cwintigjaarige dienft-
A ζ Wrhcid,


-ocr page 4-

tyd ree keningen

baarheid, waar in hy by zy nSchoönvader ge weeft was.beiloot
weder in zyn Vaderland te kecren. Hy vertrok heimelyken
toog over den Euphraac, eer Laban van zyn optocht kond-
Ichap had. Deze trotzc en gierige menfchverzaameldeeen
klein Leegcr om zyn fchoonzoon te volgen, men trad in on-
derhandeling,enjacob vertrok om het Land Canaan te berei-
ken , Efau, wie een zo lang afzyn niet verzacht had, trok te-

tens hem op, van voorncemen zynde, om zich door zyn ne-
erlaag te wreeken, maar God veranderde het hert van dezen
onmenfchclyken biOeder,men verèenigde zich weder, en Ja-
cob^over denjordas.n
getrokken zynde,ging zich dicht by Si-
chem ter neder ftellen ; \^ant daar was dePutvan Jacob,
waar by Jefus Chriftus de Samaritaanfche vrouw onderhield.

Jofeph zyn broeders in Dothan gaande vinden, lieten zy
hem in een put daalcn, en verkochten hem vervolgens aan
Kooplieden, die naérEgyptengingen, Mephtamuchofis re-
geerde alstoen aldaar. Dezellaafwierd i ο jaaren daar na in
een gevangenis geilootenopdebefchuldigingvanzynonbe-
fchaamde minnareflc, welke hem befchuidi^de van haar eer
3187 belaagt te hebben.Hy lei de droornen van 's Konings Ampte-
lingen uit, die met hem in dezelve plaats beilooten waaren.
ai88 Ifaak zyn Grootvader leefde noch,eni];icrfin't volgende jaar,
maar hy was van 't lot van zyn neefonbewuft,die menge-
ijaS? loofde dood te zyn.Pharao,een gemeene naam van de Konin-
gen van Egypten,droomen gehad hebbende,die hem ontruft-
tcn,dacht de fchenker van deze Prins, die Joieph by de t\^ec
jaaren vergeeten had,om hem, en dienden hem by zyn Mee-
il:er,als een uitmuntend Uitlegger der droomen, aan. Inder-
daad , ky leidde die van den Koning uit, en vond het middel
om de hongersnood, waar mede men na een overvloed van
7
jaaren gedreigt was, voor te koomen, en wierd door erken-
tenis tot de eerfte Staatsbediening verheeven.
21^6 De hongersnood een aanvang geaomen hebbende, zond
Jacob in 't volgendejaar zyn kinderen in Egypten, om zyn
n'ooddruft van kooren te koopen.
-aoS Jacob zond zyn kinderen wederom in Egypten. Benjamin
was mede op reis , Jofepb door dat gezicht zyns broeders ver-
2acht,dced zig aaü zync broederen kennenacob over de ver-
heffing zyns zoons verwondert, verkoos by hem te gaan fter-
ven. En voerde zyn Geflacht in Egypten overjdat Land was
door verfcheide Koningen beiliert. Apapus regeerde alstoen
noch te ThebeenMemphis. Maar het bellier viel wel haaft
kort daar na in de handen van een vrouw Nitoörisgenaamt.
Rhamnefes was Koning van 't gantfche neder Egypten.
Zommigc nauwkeurige onderzoekers zyn zelfs verzeekert,
dat Moies zegt,dat men
de Landen van Rhanmèfes aan de Ifrac-
liten gaf. Men moet daar door het Land des Koningj ver-
llaan, die alstoen regeerde. Maar, de Heilige Text kan die
uitlegging niet verdraagen , dewyl men daar by voegt, dat
zulks
door hevel des Kmings gefchied'de,men kan alleenlyk zeg-
gen , dat het Landfchap den naam van deze aloude Koningen
voerde, die zedert een ruimecydRhamnefesgenaamtwaa-
ren,en welke de Schriftuur in die van Pharao verandert
heeft. Hoe 't mag zyn,de Prins van het neder Egypten plaat-
fle de Ifraè'liten op de grenzen van zyn nabuurig Ry k van A-
rabien, het zy de leege Landen tot weiden meer bekwaam
waaren, het zy, ten einde op dat deze vreemdelingen met dc
iiatuurlyke inwoonders van 't Landfchap nictondermengt
wierden. En Jofepb hielp door zyn vernuft daar toe, om dat
zynGeflacht, van de andere Geüachtenafgezondert, des te
beeter haar Godsdienft kondc be waaren.
»299 De hongersnood hield altoos aan, en de Egyptenaaren in
'Soo^g uitterfte nood gebracht, wierden verplicht al hun geld
aan Jofeph te leeveren, en om hun Landeryen en huizen te
verpanden om kooren te hebben, het welk zyn meefter ten
opperfte ry k maakte.
»3 ί 5 Jacob ftierf,na dat hy Ephraim en Manafle dc zoons van Jo-
feph, die zedert Opperhoofden van ζ Stammen ge weeft zyn,
aangenopmen had .De Egyptenaaren voegden hun traanen by
die der Ifraëliten ovcrde dood van dien Aardsvader. Jofeph
verzeekerde Aveder zyn verfchrikte broeders, die geloofden,
dat de tegenwoordigheid van hun vaderde wraak vertraagt
had, die hy wegens hun onmenfchelykheid wilde uitvoeren.

Jofeph 11 ο jaaren oud zynde, en die de vertrooftiilge ge-
had hadde zyn derde Geflacht en de neeven van zyn kinderen
gezien te hebben , fticrf, doende bclooven dat men zyn
beenderen in 't Land van Canaan zoude voeren, 't Geen zyn
hoop en geloof beteekent, dat dit Land t'êeniger tyd aan zyn
nakoomelingen zoude tocbehooren.
4 j yo De Nomaden,of dwaalende herders van Arabien, ftortten
op Egypten,eii maaktenzich meeilcr van een gedeelte van dit

Ryk, 't welk -lj by de 5Ό0 jaaren bczaaten. Salatis was de
eerfte hunner Koningen, en na dat hy
19 jaai-engeregeert
had, liet hy't Ryk aan Beon over, die't zelve 44 jaaren be-
ftierdcimen ondermengt zomtyds deze ftroopery der vreem-
delingen met den inval der Ifraëliten in Egypten·,maar,de If-
raëlieten waaren niet meer als 70 zielen fterk, en dc herders
maakten een Leeger van 2,40000 mannen uit. De cenen be-
woonden de valleye van Goien, in het neder Egypten, en
de anderen maakten zich meefter van'tRyk van Memphis.
Dc eenen waaren ilaaven, en regeerden nooit, en de anderen
hadden een vervolg van veel Koningen. De Heer
JBscharf
heeft gelooft, dat die overwinnaars uit Phenicien geköomen
waaren i maar, het is meêr waarfchynlyk, dat het de No-
maden van Arabien waaren, welke dien inval ten tyde van
Jofeph,ofeenige tyd na zyn dood deeden. De Tydreekening
van die tyd is zo duifter, dat men niet als met moeite de tul-
'fchentvd kan zien, in welke men de uitkomften kan vaft ftel-
len. Om welke reden zeeker wys man dezen inval 45-0 jaa-
ren voor het jaar 1920 ^eftelt heeft.
Levi,Grootvadcr en Overgrootvader van Mofes fticrf in E-
gypten. Hy was Overgrootvader van Mofes,om dat zyn zoon
Lohat Amram had, die Aaron en Mofes verzwaagerde, hy
was mede zyn Grootvader, om dat Jofebeda zyn dochter in
Egypten geboorcn , Amram haar neef trouwde , dit hu-
welyk van den neef met zyn moeje Avas alstoen geoorloft)
maar, de wet verwierp het zedert als bloedfchendig. .

Daar verhief zich in Egypten een andere Koning, die fofefh
niet gekent had
, en die zyn afkoomelingen onder een wreede
flaaverny deed zuchten.
McnzcgtdathctcenvreemdeVoY&
was, die zyn Throon niet wel geveftigt vindende,en den oor-
log vreezende, gelyk de geweldenaars doenimede bevatte dat
dc Ifraëliten zich met hunaloudemeeftersmochten verbin-
den, om hem te verdryven. Om welke reden zommigendc
omkecring in het Ryk van Memphis door de Arabieren, waar
van wy gefprooken hebben, voorgevallen,hier plaatzen. En
men houd ftaande dat de vreemde Prins, die Jofeph niet ken'
dc, Salatis het Opperhoofd van deze Nomaden was, die een
nieuwe regeering te Memphis ftichtte. Maar, Mofes betee-
kent een
andere Koning, en fpreekt niet van een vr^em'de. De-
ze Vorft, die Rhamefes genaamt was,regeerde
66 jaaren, e»
de lange regeeringen baarengemeenlyk de vervolging van
de Kerk,en de verdrukking der volkeren. Hy liet Kafteelen
ftichten,om dat hy de invallen der nabuuren vreesde, cnby-
zonderlyk die der Arabieren, die Kafteelcn wierden met den
naam van Rhamefes benoemt, die den Koning van'tLani
was,en Python was raoogelyk die van de Koningin; men
meent dat het Pelufia was.
fofephut voegt daar by dat men dc
Ifraëliten bezig hielt mët het doorfnyden van den Nyl in ver-
fcheide waterleidingen, en om de Pyramiden op tc rechten i
maar, dc Pyramiden waaren zeer veel alouder.

Aaron kwam ter waereld, en liep het ge vaarnict van na
zyn geboorte omgebracht te werden, om dat het niet eer als
in 't volgende jaar was dat Rhamefes het bevel afkondigde, *
waar. by hy de vroedvrouwen beval alle de kinderen van
manlyk Geflacht der Ifraëliten, die in het toekoomende zou-
den gebooren werden, om te brengen.

Mofes wierd gebooren, en niet tegenftaande het bevel van' '
Rhamefes, dóór 't vernuit van zyn moeder, cn het raedely
den vp een Priniès behouden.

Attica was zedert de waatervloed van Ogyges ontvolkt ge- ^
wcefti zommigebewoonders herzaamelden zich daar weder-

Cecrops verliet Egypten, en trok in Griekenland, alwaar ^
hy het Ryk van Attica ftichtte, waar van Athenen vervol-
gens de Hoofdftad was;men weet niet waarom de
alouden

zeggen dat Cecrops de natuur van een ferpent en een menfch

had i eenigen gelooven, dat zulks was,om dat hy in Egypten
gebooren zynde, zich van zyn huid , of van zyn
aloude zede,
5eroofde,om die der Grieken aan te neemen.Maar,hy voerde
in teegendcel een nieuwen Godsdienft in Griekenland, Me»
gaf hem moogelyk den naam van een ferpent,om dat hy argÜ-
ftig was,en uit Egypten kwam, alwaar dc kruipende dieren
overvloedig zyn.Hy fchreef de Grieken Wetten voor, en hy ^^^
fteldc daar een nieuwen Godsdienft vaft.Dit Ryk wierd door ^^
17 Koningen geregeert, die eikanderen in den tyd van 4S®
jaaren in plaats volgden.Codrus was dc laatfte dezer Vorften ■
De Archonten naamen hun plaatzen in. Maar het ryksbefti^^"
verwiilëlde driemaal. 13 dezer I^geerdersbezaaten't zelv^
den tyd van 520 jaaren.
7 Anderen hielden't zelve niet lan-
ger als
IO jaaren ydcr i en eindelyk kwaamen die Archonten
jaarlyks om hun gezag te bepaalen. · ίιί

Daar ontftond een geweldigen oorlog tuirchen de Pbeni- ^^

ciers


-ocr page 5-

des W Α Ε R Ε L D S. s

ciers cn de Koningen van Chaldea,*'de'z;e wierden verflaa-
gcn,enhunRyic verwoeil. De Arabieren naamen Babyloa
in , en regeerden daar rneêr al> tweehonderd jaarcn.
^ Mofes, den Egyptenaar gedood hebbende , die een Ifraë-
liet mishandelde , vhichtte by Jethro , wiens dochter hy
trouwde. In 't volgende jaar kwam Caleb, die in 'i Land Ca-
na'an trad , ter waereld.

De WaatervloedvanDeiicalionvielindie tyd voor.

Rhamefes den verdrukker van 't volk Ifraëls ftierf, en liet
al zo wreede zoonen na, als hy. Dc een Amenophis genaamt,
bleefinde R-Oodezee, en de andere was Buiiris, die dwinge-
land,zo beroemt door zyn wreedheden.Men maakt dezelaat^
Ite de zoon van Neptunus, en men doet hem aan den oever
van den Nyl tot aan den tyd vanjofua regeeren.Men zegt me-
de dat Rhamefes den naam van 't Land veranderde, aan welk
hy
den naam van Egypten gaf, die zy met die van Rhamefes
\Oerde; men noemde het Land al voorcnsAcria; maar,Mofes
heeft het zelve den naam gegeeven, welke alstoen bekent
Was.

ijoo Men plaatft hier den brand door den val van Phaëton ver-
oorzaakt , en deze ontfteeking viel volgens de Gefchiedenis-
fchryvers in Ethiopien voor. Maar, d'Erydaan of dePo»
waar in deze
jonge losbol ftortte, is zeer verre van Ethiopien
geleegen. Dewyl deEgyptenaarsdegewopntehadden van
alle jaaren groote voorzorgen te hebben om hun kudden voor
't vuur van den Heemel te befchermen , heeft men reden om
te gelooven, dat het in Ethiopien was,daar een droogte voor-
viel , door de bovenmaatige warmte van de Zon veroorzaakt,
die de bceilen deed fterven, cn dit is 't geen aan 't verdichtzel
Van Phaëton plaats gegeeven heeft.

Areopagus wierd vermaard; dit was een Rots, wplkc de
Grieken Pagus noemden, Mars Halicrothius, de zoon van
Neptunus omgebracht hebbende. Riep die bedroefde va-
der dezen moordenaar voor hetGerecht. De zaak wierd op
deze Rots bepleit,Avelke men van die tyd af de Rots van Mars
Areopagus noemde maar, men kan niet verzeekeren, dat dit
j de öorfprong van die beroemde Raad was, dewyl eenige gc-
' looven, datdeeerftezaak, die daar bepleit wierd, die van
Oreftes was, en dat de Amazoonen dezelve den naam van
Areopagus gegeeven hebben , om dat zy offerhanden aan
den God Mars gedaan hadden. Men ftelt in dezelve tyd de
uitvinding van den wyngaard, die alhoewel veel alouder
weinig in Griekenland bekent was.
' ^313 Mofes zag het brandend Braambofch in de woeftyn, hy
ontving bevel van God om aan de vcrloffingvan 't volk te
arbeiden. Hy vertrok met Aaron, ten einde om zyn be-
veelen aan Pharao over te draagen.Hy deed in zyn tegen-
woordigheid wonderdaaden; zommigen ftellen de verloffing
vroeger, en de anderen gelyk als Torneus, vertraagende-
zelve 31 jaaren. Maar, het valt moejelyk in een zo groote
duifternis^enin een zo groot getal van ecuwen juiil het jaar
van deze verloiGng vaft te ftcllen.

HET TWEEDE DEEL.

Van de geeilelyke en waereldfche Gefchiedenls ze-
dert den Uittocht uit Egypten, en de Geboorte van de
Joodfche Kerk, in 't Jalir ajri3 tot aan
Jefus Chriilus.
Gefchiedenis des eer(kn eeuws van de Joodfche Kerk.

I>eOittochtuit Egypten onder Amenephis. Felgrimfihap der Ijra'e-
hten. Overwinningen van fofm. De Gefchiedenis van Danaus
en Cadmns nitgelegt.

AMenophis, die de andere Gefchiedenisfchry vers Cher-
res noemen, en de Heilige Schriftuur Pharao noemt,
regeerde alstoen, en liet niet af zyn onderdaanen te verdruk-
ken , als wanneer men een pooging zag om zyn juk in de
maand van May in'tjaar ajig attefchudden. Het volk If-
raëls verliet Egypten,en drie groote tochten gedaan hebben-
de , kwam het zelve aan den oever van de Roode Zee, ten
getalle van 600000 menfchea , deze menigte liet niet na
verfchrikt te worden op het gerucht van Pharaos optocht
€11 zyn Leeger, dat hen vervolgde : maar, Mofes fcheidde de
^vaterën van de Roode Zee van een, en deed het volk daar
door trekken, en Pharao, die 't zelve wilde doen, wierd met
iyn gantfch Leeger ο verllroomt. Nadat men dwars door dc
Koode Zee getrokken was, vervolgde men zyn weg dwars
doordcwoeltynheen. Men vond daar bittere waateren, 't
■vvelk het volk deed murmureeren. Maar, Mofes maakte het
^elve zoet, met daar een iluk houts in te werpen.

Daar ontilond een nieuwe raurmureering in't begin van
^e ma,ajid van Junius, om dat het brood daar ontbrak, maar ^

'Ut

God zond kwakkels, en deed het Manna rêegeiietl. Met Was ■
in het einde van dezelve maand 1, dat de Amalekiten^ op dc
achterhoede van 't Leeger Hortende , daar, eert meenigtc
van ombrachten. Mofes deed den veldilag door Jofua keve-
ren, ter wylhy op den berg bad, cn de zecge door zyn ge-
bed wegdroeg.

God gafin de maand vanjulius zyn Wet öp den berg Si-
njü. Mofes ging op den berg de taafels ontfangen, en kwam
voor den Maand van AuguiÏus niet weder , na dat hy 40
dagen metGod in zaamenipraak geweeft was. Hy vond het
volk j een gulde Kalf aanbiddende; Hy wierp uit toornig-
heid de Taafelen van de Wet ter aarde, en verbryzelde de*
zelve^hy ftraftede gcenen,dieaan dc Afgodendientt ichuldig
waaren i hy keerde weder op den berg, van waar hy nieuwe
Taafelen bracht, en klom in de maand van September afj
hebbende het aangezicht metftraalen omvangen ^ het welk
hem verplichtte om't zelve met een dekkleed te dekken.

Men bleef een jaar in dc woeftyn van Sinai, alwaar zy het !
tweede Pafchavierde, en men maakte daar verfcheide richt-
fnoeren vandenGodsdienft. Nadab enAbihu,die meteen
vreemd vuur, en 't geen van den Heemel niet gedaalt was^
wilden offeren, wierden verteert en tot affche verbrand. Te-
thro, die in 't nabuurig Land woonde, geleidde tot Mofes
zyn vrouw en twee zoonen, en gaf hem een goede raad tot
zyn gedrag. Men brak van daar op den 9. van Junius. Mirjam
de zufter van Mofes wierd met melaatsheid geflaageri ^
oei
dat zy van de vrouw van haar broeder jeloerfch wierd, en om
.dat zy, met Aaron zaamenzweerende ^ zich met hem gelyk
wilde maakeni men zond van die tyd af,in de maand van Sep--
tcmber verfpieders in 't t.and van Canaan, die uitmuntende
vruchten van daar weder mede brachten. Maar eenige lat-
hertigen maakten een opfchudding en verilaagentheid in 't
leeger, verzeekerende, dat dit Lsrnd, door Reuzen bewoont
zynde , het onmoogclyk svas'c zelve te overwinnen. Jofua
en Caleb, die de menigte tegenftonden, wierden des wegen
beloont, door het vermaak van alleen in 't Land Canaan tc
treeden. Want al de geenen, die uit Egypten getrokken waa-
ren , ftierven in de Woeftyn. Om welke reden God, in plaats
van hen door den weg, die de verfpieders gehouden had-
den , en zeer kort was, te leiden, aan dit volk verfcheide
ommetrekken liet doen, en het 40 jaarcn ophield, in plaats
dat zy daar in twintig daagen konden koomcn. Het oproer
van 't volk wierd door een aanval der Amalckiten geftraft,
die een groot getal van Ifraëliten om't Iceven brachten. En
alstoen Itelde Mozes dc go^^Pfalmop, door welke hetge-
maklykvalttebcwyzendat de menfchen alstoen niet meer
als 80 jaaren leefden.

Het Leeger hield zich een langen tyd tc Kades op, terwy-
len wierd denSabbathfchender, die eenige ftukken houts in
de Woeftyn op den Sabbathdag verzaamelt had, geftecnigt,
en aldaar wierden Korah, Dathan en Abiram, die tegens
Mofes opftondcn, geftraft. Wy zullen de Ifraëliten m al
hun Icegerplaatzen niet volgen. Het volftrektaan te mer-
ken , dat zy 40 jaaren in de Woeftynen omzwurven > eer
'zy in 't Heilige Land traaden. Terwyl de Ifraëliten hun
weg vervolgen, vertrouwde Sefoftris de Koning van Egyp-
ten zyn Ryk aan zyn broeder Armais of Danaus , en ver-
koos de zyde, om overwinning tc doen. Men gelooft dat
deze twee Prinfen de zoonen van Amenophis of Pharao
waaren, die in dc Roode Zee verdronken was. Maar, hoe-
daanigkondc Egypten, 't welk asinmerkclyk door het ver-
lies van Pharao en zyn leeger verz^vakt was , zo haaftig
een ander leeger op de been brengen, dat krachtig genoeg
was om Afien cn een gedeelte van Europa te overmec-
fteren ? Wydcrs begrypt men niet dat Sefoftris, die aan-
ftonds de nabuurige Landen van de Roode Zee innam»
zich niet op het leeger der Ifraëliten ging ftorten, dat noch
niet verre van daar was , ten einde om in hun bloed en
nederlaag de fchande en de dood van zyn vader tc wrec-
ken.Menkan die zwaarigheden niet wegneemcn, als met
aan te merken, dat Egypten door verfcheide Koningen ge-
regeert was,daar was een in het neder Egypten ,alwaar al dc
gevallen van Jofeph en de het volk Ifraëls voorvielen. De
Koningen van het hooge Egypten , die deze van het nede-
rc als ongcmaklyke nabuuren aanzagen, waaren verzet van
hen door een dubbeld ongeluk ter neder geflaagen te zien,
door de
vlucht der Ifraëliten die dat land ontvolkten , en
door de nederlaag van 't leeger. Sefoftris vandeongeruft-
heden, welke dit nabuurfchap hem
veroorzaakte, verloft,
dacht niet meer om de Ifraëliten te vcrvolgen,maar,om win-
ftentedoen. Negea jaaren wierden toideze overwinningen

Α 3


-ocr page 6-

10

hefteed. Sefoftris keerde, na de zelve gedaan te hebben, we-
der in Egypten, en vond, dat zyn broeder Danaus, zich van
eeii ΖΌ lang afweezen bedienende, de bevelen die hy hem na-
gelaaten.hadde voor zyn vcrtrek^gefchonden had,dierhalven
verdreef hy hem. Deze vlugteling ging zich te Argos t<;r ne-
derzetten, al waar hy den grondflag vaneen Ryk ieide, ter-
wyl Sefoftris Egypten vreedzaam, door den raad van Tot,
den
zoonviin MercuriHs Trismegifles, regeerde. De anderen
doen Danaus en zyn broeder Lyncius uit Chemnis, een ftad
Van Thebaïs trekken. Zy gingen naêr Argos, en aldaar Ste-
nelus op den throon vindende, dreeven zy hem van daar. Da-
iiaus gaf zyn naam aan de volkeren van dat land^ zyn dochters
maakten zich beroemt door de ontdekking van zommige
fprongen, waar uit men waater voor de ftad trok, die zulks
ontbrak. Maar,zy wierden door de moord van alle heur mans
noch veel meer berücht.Hypermneftra alleen bleef Lyncius
getrouw ^ die na zyn oom regeerde , zy boude Tempels ter
cere van Venus^ en wierd Pneftereilè van Juno. Amphiétion
regeerde alstoen te Athenen.

Cadmüs^ de neef van Danaus, verliet mede Egypten, om
zyn zufter Europa te gaan zoeken, of veel eer om winften in
Europa te gaan doen, onder voorwendzel van zyn zufter te
zoeken, die mén gefchaakt had. Hy vertrok van Thebe, al-
waar Agenor zy 11 vader regeerde, en trok over in Phenicien,
cnregeefde te Tyr enSidon, hy ging vandaar in Grieken-
land, alwaar hy het gebruik der letteren invocrde,'t welk tot
die tyd toe onbekent ge weeft was; het is waarfchynlyk, dat
dezelve de Egyptifche merkteekenen waaren, welke
Mercu-
rmsTrismegifies
veel eer als die van Phenicien uitgevonden
had,
welke hy in dat land bracht. Inderdaad, men heeft ge-
duurende een groot getal van eeuwen een opfchrift op dc
voetftal van het beeld van Agaraemnon van de rechter na de
linkerhand gefchreeven gezien , gelyk jegenwoordig de Joo-
dendoen. 't Welkbewyft , dat men de letteren der Ooiter-
fchen,cn hun manier van fchry ven aangenoomen had j maar,
die merkteekenen zyn allengs verandert, en by vervolg van
tyden zeer verfchillend van die der Pheniciers , al zo wel als
van de Egyptifche letters geworden. Hy gaf den naam van
Thebes aan de ftad,welke hy in Beotien bouwde, ter oorzaak
omdat dezelve de naam van de hoofdftad van zynsVaders ryk
in Egypten was. Men fchry ft, dat hy in Beotien de Draaken-
tanden gezaait hebbende, daar van krygsknechten, die aan-
ftonds met eikanderen vochten, groeiden, en d'een d'ande-
ren dusdaanig doodden, dat daar niet meer als vyf overig
bleeven. Maar , men heft de Pheniciers, welke deze gefchie-
denis verhaalt hebber, niet wel begreepen, en die alleenlyk
zeiden dat Cadmus een leeger oprichtte uit mannen met koo-
3ere fpietzen gewaapend,zaamengeftelt.De koopere fpietzen
jeteekenen de Draakentanden,en dit is't geen de dubbelzin-
nigheid en 't verdichtzel maakt. Ten minften is het zeeker,
dat Cadmus het gebruik van 't kooper in Beotien bracht, en
dat hy daar van fpietzen liet maaken, die van te vooren onbe-
kend waaren. De Ifi-aëliten, hun weg vervolgende, wierden
verplicht om op de grenfen van Idumeè'n te trekken, maar,
God verbood hen deze volkeren,die hun bondgenootendoor
Efau waaren, te verwoeften.

Mirjam, de oudfte zufter van Mozes en Aaron ftierf in den
ouderdom van i^o.jaaren.Mozesiloegop den Rots, om wa-
ter te hebbenden zyn wantrouwen op deze wonderdaad
wierd met de uitiluiting van 't Heilige Land geftraft , alwaar
hy niet intrad , niet meer als Aaron, en die in dit jaar den
tienden dag van Auguftus ftierf, in den ouderdom van 125.
jaarenopdenbergvanHor. De Koning van Arad leeverde
den volgende maand den flag, en doodde een groot getal van
Ifraëliten. Maar God, door hun gebeeden getroffen, ondcr-
bewierp eindelyk zyn land.

Mozes wierd verplicht den kooperen flang op te rechten,
omn de beet van de vergiftige flangen te geneezen. Om welke
reden de plaats Tfalmon genaamt is, 't welk een beeldenis
teekent.

De Koning der Amoriten^ de ïfraëliteii doortocht over zyn
landen geweigert hebbende, maakten men zich meefter van
zyn land, na een veldflag tegen hem gedaan , en zyn aller-
fterkftc plaatzen beleegert te hebben.Og,de Koning van Ba.
zan, die een groot land bezat, onderging het zelve lot. Want
verllaagen geweeft zynde, nam men
60 ftedcn, die hem toe-
behoorden, in. Deze Prins was van het geilacht der Reufen.
{Nnmeri ai.)

Balak,de Koning derMoabiten,verflaagen door den neder-
laag van zyn nabuuren, vergaaderde zyn Raaden en leegers.
Hy riep Bileam ora van hem den uitflag van den oorlog te
weeten , cil dezelve door zyn bezweeringen te bevorderen,
maar Bilea.n konde Gods volk niet vervloeken , zyn ezel
fprak,en dit dier, veel w yzer als den Propheet,leerde hem zyn
plicht. Deze goddeloozemenfch raadde een volk dat onver-
winlyk doordcwaapenen was, door de vrouwen te verder-^
ven.Die raad gelukte. De Ifraëliten vermengden zich met de
Moabiten, eh zy vielen van deze vleefchelyke hoerery tot Af-
godery
,'tVv^elk aanPhineas geleegentheid gaf,om zyn yver te
oeffenen, en aan God , om zyn wraak te doen gevoelen. Daar
fneuvelden door deze kaftydmg24ooo menfchen.Onderwy-
len liet men niet na noch zes hondert tachtig duizend en ze-
ven honderd menfchen in de optelling,welke een weinig tyds
daar na gefchiedde, te vinden. Want men moet drie-en-twin-
tigduizendLevitenby de waereldfche,dicMozes geteld had,
voegen. De Midianiten wierden door ae dapperheid van
Phineas gcilaagen, men gaf de landen van Sihon de Koning
der Amoiiten endevanOg den Koning van Bazan, aan dc
ftammen van Ruben en Gad ten deele. Men kondigde de
noodwendige richtfnoeren aan den geenen af, die in het land
van Canaan gingen in treeden,tot uitroejing der Afgoden,en
bewaaring van den Godsdienft m alle haare zuiverheid. Mo-
zes vernieuwde weder het verbond,'t welk hy met God voor
't volk opgeregthad,liet het aflchrik van deze Wet in handen
van deLeviten , en de Opperhoofden der ftammen, en , na
hen gezeegent te hebben, klom hy op den kruin van Nebo,
van waar hy de vlakte van Jericho ontdekte, en van daar het
beloofde land gezien hebbendé, ftierf hy in den ouderdom
van izojaaren.

Μ

36

40

Joiua volgde in zyn plaats; maar, aivoorens zyn gelchiede-
nis te beginnen, moet men aanmerken , dat men de jaaren der
Richteren, die zedért Mozes tot aan Salomon, de welke den
Tempel bouwde, geleeft hebben,op verfcheiden wyzen ree-
kent. Zommigengelooven, dat men niet alleenlyk de jaaren,
die de Schriftuur yder Richtertoefchryft, reekenen moet j
maar, dat men daar de tufichenregeeringen , ende de jaaren
van de gevangenis, ofte der ellende, geduurende welke daa-r
geen Richters waaren , moet by voegen, en zulks
maakt
een vermeerdering van 11 ο jaaren. fofephns heeft dezeReeke-
ning gevolgt, om dat de Schriftuur,verzeekerende dat zodaa-
nig Richter 40 jaaren geregeert heeft,men in dat getal dc jaa-
renvan elende enlyden niet moet begrypen,dewyi deRichtcr
alstoen niet leefde, of ten minften liethy 't volk in verdruk-
king. Om welke reden deze Gefchiedenisfchryver ƒ91 jaa-
ren zedert den optocht uit Egypten tot aan Salomon telt, en
zyn gezag heeft veel muggeziiteryen medcgeileept. Onder-
mflchen, dewyl men in de gefchiedenis der Koningen leeft,
cmt daar niet meêr verliepen als48o jaaren, zedert dat Mozes
Egypten verliet, totdat Salomon den Tempel van
Jerufalein
bouwde, is men door een veel grooter gezag als dat van fofe^
phns verplicht de laatfte reekening te volgenden de tuflchen-
regeeringen en den tyd van ellende in de jaaren der Richte-
ren of der Helden, die het geilacht verloft hebben, in te flui-
ten. Dewyl dit een fleutel van de heilige gefchiedenis is,heb-
ben wy gelooft,dat men dezelve voor den geenen niet moeft
verborgen houden,die dezelve willen leezen^wyders dient zy
tot een richtfnoer voor het kort begryp, 't geen wy daar van
maaken.

Jofua,zichaan'thoofdvan'tleegerftellende,beilootovcr ^
den Jordaan te trekken, teneinde om Jericho aan te taften.
De vloed icheidde haare wateren van een om de Ark te laaten
doortrekken, gelyk mede het leeger, dat den ark volgde, 's
Anderendaags hernieuwde men de befnydenis,welke geduü-^
rende dc reis afgebrooken geweeft Avas ; men at
het Paafch-
lam den 4 May, men at medeongeheevelde brooden; en de>·
wy
1 men daar een genoegzaame groote overvloed van koorcn
had, hield het mann' op van den hcemcl te vallen.

Eindelyk, na de volkeren, die aan de andere zyde van dc
Jordaan waaren, overwonnen, en hun land in bezit genoo-
men te hebben, maakte men zich gereet om het Heilige Land
te overmeefteren. Canaan, de zoons zoon van Noach, had
zich 't zelve toegeeigent; hy had elf kinderen, welke 't zelve
onder zich verdeelden, en waar uit zo veel verfcheide gC'
ilachten afdaalden. Sidon, de oudfte zoon, was de vader def
Sidonicrs,en ftichtte een ftad,welkc zyn naam voerde,en een
groot getal van eeuwen vermaard in weezen gebleeven is·
Zommigen begaaven zich aan de andere zyde van den Liba-
non in Syrien, en de andere bleeven in Canaan, wiens waar-
lyke paaien van Sidon en de Antilibanon totaanGaza, eH
van daar tot aan de doode zee waaren. De
vyf volkeren,
uit Canaan en zyn kinderen gefprooten, die dit land bezaa-
ien, waaren de Hitteers, by Hcbron en Bcerfeba geleegen.

TYDREEIC ENINGEN


-ocr page 7-

«5

des W Α Ε

De Jebuilten^ welkè Jemfalern en 'rkaftcel van Sion had-
den, bewaarden't zelve een lange tyd. De Amoritcn bezaa-
ien de bergen en woeftynen van Judea. De Gergefeniers
woonden beneedea de Jordaan , dicht by Gadara i en de
Heviters, wiens gebuuren de Gabaoniien waaren, hadden
2ich aan deii voet van den berg Hermon geplaatft. God wil-
de deze vyf volkeren , uit Canaan gelprooten , kailyden
voor de zes anderen, die in 't bezit der landen bleeven, wel-
ke zy ingenoomen hadden. Boven dat ^vaaren daarin Canaan
aan deil oever van de Middelandfche zee vyf kndfchappen der
Philiftynen, vyanden van Gods volk. Het was tegen alle
deze volkeren dat Jofua zich ten o.or]og bereidde; endiehy
wilde vernietigen. De Jooden, die het wreed vinden, dat
men onvoorziens op geilachten Hort, op welke men gantfch
geen recht heeft, houden ilaande, dat hun Veldheer, al-
voorens in 't land te trekken, een verklaaringliet voor af-
gaan , waar by hy de vrede den geenen aanbood, die de
Waapenen wilden nederleggen, devryhdd van te vluchten
den geenen , die zich wilde elders begeeven, en met den
oorlog en de dood den geenen dreigden, die eenigen weder-,
Hand wilden bieden. De Gabaoniten verzochten de vrede;
de Gergefeniers naamen de vlucht, en gingen zich in Africa
ter nederftellen. Men zegt zelfs, det men dicht by Tanger
aloude gedenkteekenen gevonden heeft, waarop men deze
woorden las :
Wy z.yn de geenen , die voor 'fo^ua , de ζ,οοη van Na-
ve
, de firtiikroover , gevlucht zjjn: maar zulks komt met de
heilige Text niet overeen. God had Jofua bevoelen zich
meeiler van Canaan te maaken, dn daar van alle de in woon-
ders te verwoeften. Dc Gabaoniten verkreegen de vrede niet
anders als door misleiding en bedrog ; het is alleen moogclyk
dat zommige verfchrikten vluchten konden, en in Africa
trekken. De oorlog begon dan zonder eenige vcrklaanng ,
die
dezelve voorging. Jericho wierd ingeilootcn, en zoncier
moeite ingenoomen, dcΛvyl de muuren op't geluid der ba-
zuinen nederitortten. Achan, die in weerwil van het verbod
zich iecs van den roof toegeeigend had, deed aan'tgantiche
geflacht een bloedige hoon voor Hay lyden j maar, geitraft
geworden zynde, en God zich met 7 yn vo k weder verzoe-
nende , wierd de ftad ingenoomen, en twaalf duizend van
haar bewoonders den hals afgefneeden. De Gabaoniten door
deze overwinningen verfchnkt, bedroogen Jofua, en maak-
ten een Verbond met hem. Maar, deKonmgvanjeruialem
daar van verwittigt zyndc, en vrcezende dat dit voorbeeld
de gantfche ondergang van 't land mocht reroorzaaken, trad
met 4 nabuurige Koningen in een Verbond, cnbeleegerde
Gabaon met hen. Jofua vloog zynBondgenootentehuJp,
alhoewel zy hera misleid hadden, iloeg de beleegeraars, nam
de verbonde Koningen gevangen , en de zon Itond ftil om
46 hem tyd te geevcn tot het voltrekken van zyn overwinning.

Jofua breidde zyn overwinningen dit loopende jaar wyder
uit. Hy hielp Caleb om den ilam der Reufen te vernietit^en ,
en de ftad vanHebroninteneemen. Hy veriloegeen^oot
getal van Koningen, die vergeefs zich tegens zyn voornee-
mens poogden te Hellen.

Men vierde het eerfte Sabbathjaar, ende het Feeit der Ta-
bernakelen onder tenten met takken overdekt, ten einde om
de geheugenis van het Pelgrimfchap in de woeityn te bewaa-
rcn, fchoon men zelfs een rti-lle ruit genoot, en in overvloed
leefde. Jofua maakte mede een verdeeling van't Heilige land
4^aan verfcheide ftammen.

Jofua bouwde Timnathferah, om aldaar geruft te leevcn,
na dat hy de vryheid
van zyn geflacht geveifigt had, enhy
ftierf daar in den ouderdom van 110 jaaren, nadat hy 'r volk
2,7 jaaren , byaldien men de overleevering geloofd, gere-
geerd had. De Schriftuur beveiligthetgetalder jaaren van
zyn regeering niet i maar, men kan hem met meer als 17 jaa-
ren toefchry ven, en men moet zelfs in dit getal een tuilchen-
ij regeering iniluiten.

De Tempel te Delphos wierd door Phlegias verbrand, om
zich van Apollo te wreeken, die zyn dochter onteert had, en
aan wie deze Tempel toegeheiligd v/as. Apollo wreekte zich
op zyn beurt, en doodde Phlegias, die de zoon van Mars
Was, en zond hem naar de Hel. Jlfculapius fproot uit deze
65 bylegging.

Ailerius, Koning van Candia, Europa na haare wegvoe-
ring getrouwt hebbende, had drie kinderen by haar, Mi-
^-nos, RhadamanthusenSarpedon.

Pandion de eerfte regeerde alstoen te Athenen , en hijd
twee dochters in de herfchepping bekent, Progne en Philo-
niela; zyn regeering welke in'tjaar 2.567 van de fchepping
des waerdels een aanvang nam, duurde 40 jaaren.

H Ε L D S. 7

Het volk Ifraëls van hun opperhoofden verileekeö, rei·^
gat God, die, om't zelve daar over te ftraffen^ hen aan een
Koning van Mefopotamien Cufchan genaamt, onderwierp.
Men bleefacht jaaren in deze llaverny, tot datOthniel, de
zwaager van de beroemde Caleb, zich aan het hoofd der ben-
den geilek hebbende, Cufchan verfloeg, en aan de Ifraeli-
ten de vryheid wedergaf, die zy verlooren hadden. Deze
Richter regeerde hen een langen tyd; en dewyl de godvruch-
tigheid de oorfprong van de vrede is , wierd hun ruft door
de minfte aanmerkelyke opftand niet geftoort.

Daar viel een groote brand op den berg Ida voor, welke
aan de bewoonders leerde zich van't yzer te bedienen, oin
dat zy zagen dat dit metaal in 't vuur gefrnolten wierd.

De Gefchicdenis van de tweede Hciiw van
de Joodfche Kerk, zedert den optocht uit
Egypteii.

Richters van ïfrael. Minos ^ Cerét ^ ''t gktde P'lies, Tanta-
lus, Pelops^ Orphens ^ Perféus.

I'^Erwyl Gods volk een diepe ruft onder het beiiier van
Othniel en Ehud genoot, was Griekenland vol ver-
anderingen cn vruchtbaar in gevallen. ;

Sifiphus bouwde Corinthen; maar, daar zyn twee man.* 105
nen van die naam, d'een dc zoon van iEolus, die te Epi-
ren
, dat is te Corinthen regeerde, na dat hy dezelve gebou ;
had, en aldaar navolgers na hemgclaatenhad, dicdoorde
Heracliden verdreeven wierden. d'Ander was een berucht
ftruikroover, die de wegen van Corinthen onveilig maak-
te, en de moeder van Ulyilcs, als wanneer men haar naêr
haar man geleidde, fchond.

Minos de eerfte, regeerde te Argos ^ en was Vóór een vol- 106
maakt Wctgeever berosmt,men ftelt in dezelve tyd de komft
van Ceres in Griekenland; zy doorreisde de gantfche wae-
rcld om haar dochter Proferpina te zoeken; zy
leerden den
Landbouw aan de Grieken, benevens het kooren te zaayen;
hetwelk haar vooreen Godin deed aanzien, tot welkers eer
men fpeelen te
Ehiefis en in andere plaatfen inftelde. 't Is een
verdichtfel dat een gefchiedenis inlluit. De kunft van kooren
en garft te zaayen was veel alouder als Ceres, en men beeld
zich belachlyk in dat het te Patras was, daar men het land
begon te bouwen; maar, de hongersnood te dier tyd Grie-
kenland verwo ft hebbende, was men verplicht in Egypten
kooren te gaan zoeken. Triptolemus bracht daar van in lan-
ge fcheepen met nemen ofzeilen mede, waar door men ge-
zcgt heeft, dat hy op een gevleugeltferpentgezeetenwas.
Men zaaide, en de aarde eenovervloedigenoogftvoortge-
bracht hebbende, deed men daar over dankzeggingen aan
Ceres, welke by de Grieken de natuur is ■; dewyldeEgyp-
tenaaren het kooren verfchaft hadden, en mooglyk een nieu-
we manier van landbou wen leerden, volgde men hen in den
dienft en de vcrborgentheden na, die zy vierden ter eeren van
I/is, van welke zy een Godin maakten, welke by hen of de
Maan, of de Natuur was.

Phrixus en zyn zufter Helle, verplicht hun vaderlyk huis 140
te verlaaten, om zich voor de hinderlaag van eenfchoon-
moeder te be waaren, welke hen wilde laaten ombrengen,
begaaven zich in een fchip, dat voor een tceken een
Ram had.
Dat was te dier tyd de gewoonte om de fcheepen te onder-
fchciden door dc gedaante van een dier, 't geen men op de
voorfteeven ftelde, terwyl men aan de achteriteeven de bcel-
denis van den God, die de befchermer van 't fchip was, plaat-
fte. Minerva geleidde dat van Phrixus. Helle leed echter
fchipbreuk, en liet niet na van haar naam aan de zee te gee-
ven ; maar , Phrixus lande gelukkig te Colchos, en gaf
den Koning van dat land de fchatten weder, die hy zyn va-
der ontroofd had. Zommigen gelooven,dat de fchatten,wel-
ke Phrixus in een fchip, dat voor een teeken een Ram had,
naar Colchos voerde , geleegentheid gegeeven hebben tot
het verdichtzel van't gulde Vlies, datjaion in de vólgende
eeuw wegvoerde. Maar, men moet eer aanmerken, dat de
rivieren van dat land het goud in den vloed mede fleepten ,
en dat de eerfte Koningen van Colchos zo ryk wierden, dat
zy in hun V'Ac\(cngotidebdken hadden.Hun fchat-

kamer was wonder groot, en gelyk het Griekze woord gaz.a.
een fchatkamer,en een vacht beteekent, en om dat jchnr ·Λζο
wel een ftier als een muur, en Nachafch Draak^tn kpo-
per
beteekent , hebben de dichters door de dubbelzin.,
nigheid dezer- woorden gezegt, dat het een
gulde Vhes
was , door ecu Draak en twee ftieren bewaart ,

in

SS

97

't Jaai
des
Wae-
tdds.

2C.15
Van

den
tocht
uit E^

gy?-

ten.
IGt


-ocr page 8-

ΙΟ tydreek eningen

ih plaats van natuurlyk te ïeggeii , dat het een Schatkaamer
was met een dubbelde mum· ómringt , en met een kpo^^re
deur geüooten.

145 Het Joodfche völk ^ zich tot Afgoderye begeeven heb-
bende j bediende Eglon de Koning van Moab zich van deze
omilandigheid j en verbond zich met de Amalekiten en de
Ammonitetti liraël voor God ichüldig, wierd door deze
verbonde Prinfen gcilaagen. Jerichöviel in de handen van
Eglon ^ en hield het gantfché geflacht in een zoort Van
llaavernyi Ehud deBenjamiet ondernam om zyn landvaii
een zo wreede dwingeland te veirloflen j hy hdd de bekwaam-
heid van zich by Eglon door gefchenken eh verzoekfchrif-
ten aangenaam te maakenj en tot hem te moogeri naderen.
Hy doodde hem iri zyn kleerkaamer; en zich geborgen heb-
bende j verzaamelde hy aanftonds al de krygsknechten, die
hy vinden konde ^ en leeverdc de Moabiteii den veldilag ^
welke den moord aan hun Korting begaan ^ wilden wree-
ken; tien duizend van deze laatilen biceven op 't flagveld
leggen ^ en door deze overwinning herftelde hy de vry-
heid en de ruil van zyii geflacht. Het is waar dat de Phi-
liftynen niet nalieten invallen in het Heilige Land te doen,
dewyl Samgar, diealstöen leefde ^ daar van Öoo. mannen
met een iliereftaF, waarmede hy zyn oilen dreef,ombracht j
tnaar, het getal dier dooden, enhetwaapen, waar van hy
xich bediende, beteekent veel eer de nederlaag van een hoop^
die zich op de Vlucht begeeven had ^ als de overwinning op
de vyanden ^ welke een openbaaren oorlog voerden , be*
haalt. Laat ons tot de Grieken wedcrkeereni

148 De beroemde Tantalus regeerde in Phrygiert, en aldaat
was 't, dat hy Ganimedes de zoon van Tros ^ waar van de
Trojanen hun naam ontleenden ^ wegroefdci Men heeft
verdicht dat het Jupiter was,diedeze jongegcfchaakthadj na
dat hy zich in een Adelaar herfchept had. Maar ^ een aloud
Dichter
Phanoelés ^ die een gedicht op de Fadereflartien
tnaakte , de liefde en 'i fcijaai^n aer jongens , welke in dien
tyd overvloedig waaren, fchryft het Tantalus toe ^ en men
heeft daar den Adelaar tuftchendoenkooraen, het zy, om
dat hy hem in een fchip gezet had j dat een Adelaar aan zyn
toorfteeven voerde ^ het zy om de fnelligheid van de ont^

ichaaking aan te wyzen.

3 70 Pelops zyn zoon, verliet Phrygien, het zy de hoofdftad
vanzynRyk door eenaarctbeeving om ver geworpen wks ,
hetzydatllus , de zoon van Tros , Tantalus verdreevcö
had,hem een oorlog zonder verfchooningaandoende,om
de hoon zyn vader, en aan Ganimedes zyn broeder aange-
daan, te wreeken. Pelops trok in Griekenland, en gaf zyn
iiaam aanPeloporiefen. Hy maakte zich daar een groot ge-
tal van vrieiiden en aanhangers door de rykdommen, die
hy in een arm land gebracht had, en door het getal van zyn
kinderen, die zich met de belle huizen van 't nabuur·^
fchap verbonden·, önderwylenwas hy altydniet gelukkig
in zyn geflacht. Atreüs en Thyeftes jelocrfch, wegens dathy
hun broeder Ghryfippiis voor hen ftelde, wierpen hun mci
devryer in een put, het geen Pelops gexveldig toornig maak-
te. De anderen zeggen, dat dit Lajus de Koning van Thebe
ge weeft iê^ die de zoon van Pelops wegvoerde, by wie hy
was köomen huisvcilen, en dat de heemel ontilooken zynde j
dreigde deze fchending van gailvfyheid te wreeken , met
hem een zoon tegeeVen, die hem inderdaad zoude ombren«
gen. Hy mocht vry voorzorgen tegen iEdipus necmen,
Zy dienen nergens anders toe, als om de zoon minder mis-e
daadig aan de moord van zyn vader, en de bloedfchendingj
die hy met zyn moeder beging, te maaken, dewyl hy noch
d^een noch d'andere kende. De Dichters voegen daar by, dat
Atreus j de zoon van Pelops, en die nahem regeerde, je*
loerfch, wegens dat Thyeiles zyn broeder, zyn vrouw ont-
eert had, twee kinderen 4 uit dit overfpel gefprooten, natn,
en hem dezelve deed opeetefi.

Am phion, de Koning van Thebe, was de fchóonbroeder
Van Pelops, dewyl hy zyn zufter Niobe getrouwt had jj en
zy was de geen ^ welke hem de Zang-kunit leerde j die men
uit Phrygien gebracht had ^ en die hem zo beroemt maakte^
dewyl hy de allerwreedfte menfchen door de zachte gelui-
den van zyn Lier bekoorde;

Daar was te dier tyd een Dichter 0/i« genaamt, uitLy.^
cien gekoömen, die de Lofgezangen zaamenftelde, welke
men zorig

Orpheus leefde mede in die zelve eeuw, hy leerdeaan de
Grieken, dat de onfterflyke zielen na den val der lichchaa^
men weder in den heemel keerden. Men begon de men-
fchen in de verborgentheden in te leiden door verlichtingen.
Deze leer en gewoonte kwaamenuit Egypten, alwaar men
meer ommegang met de Jooderi gehad hadde.

Perfeus doodde ^ zoridet zulks te willen , Acrifius zyn
grootvader,trouwde Andromeda,en verwiileldezynRyk
van Argos met dat van zyn oom te Micenen, om dat hy niet
langer in een plaats konde woonen, welke hem de moord
van zyn grootvader verweet. Medea, welke hy verliet om
een andere vrouw te neemen j Avreekte zich daar van op
een wreede wyze.

Ehud, de Richtef ïfraelsj ftierf, na dat hy een langeii ^it
tyd het volk geregeert had , 't welk weder in de zonden
viel i en God, in toorn ontilooken , ftrafte 't zelve daar
over. Want Jabin, Koning van Hafor, een talryk leeger ver-
gaadert hebbende , deed het zelve onder't gelei van Sifera,
Veldheer van zyn benden, tegens Judea optrekken. De Joo-
den wierden verilaagen, en traaden ten dcrdenmaal weder
in flaaverny, tot dat God hen daar uit door den raad van een
vrouw veriolle»

Midas regeerde in Phrygien , alwaar Ilus dc ftad van ^^^
Troyen gebouwt had, die men Ilium noemde ^ door haar
beleg , en nog meer door dc Iliade van
Hom^ms zo be-
roemt geworden i

Dc gefchicdcniiTc Van dc dcidc Èeuwc
der joodfche-Kerke , zederd haar op-
tocht uit Egypten;

i)ebora. Gideorii Mines de . De fchattingdie mehhem bet Aaide
Monarchie der AJfyriers: hmr veelAlonder· oerprfong. Her-
cules, z^ngeflacht-regifler i z.yn daaden. 7 hejens.

1 Ebora trok het volk uit een ilaverny, die alreeds twin-
'ngjaaren geduurthad. Deze vrouw was een Prophe-
teiie jzy verkoor Barac om hem aan't hoofd van't leeger te
ftelJen. Hy iioegSifera, de Veldheer van Jabin, met tien dui-
zend mannen ,drèef hem op de vlucht, en Sifera wierd in 't
vluchten gedood, door Jaël in een tent, aiwaarhy naden
ftryd iliep. De regcermg van Dcbora,l^chteritó vangantfch
Ifraëlj duurde 40. jaaren.

Ëgeus regeerde te Atheneni maar ,hy bezat niet meer als
eéii gedeelte van Attica; want zyn vader Pandion de twee*
de, was verplicht geweeft van t' zelve onder zyn 4. kin-
deren te Verdeelcn^ waar van hy de oudfte was. Die aan-
merking is noodxaaklyk om de gefchiedenis van Thefeus
zyn bailaard en plaats volder te verftaan.

Minos de ^ die in Candien regeerde, trok iii Africa^
om dc dood van zyn zoon te wreeken ^ die ^geus te Thebes
had doen dooden, alwaar hy de fpeelen en fchouwfpeelcn
was koomenzien. Hy beleegerde Athenen ^ nam het in, en
leide de inwoondcrs tot fchatting op, van hem alle de negen
zoonen en 9 dochters tebetaalen. Dat is daar de reden, om
welke Minos door de Grieken^ als een wreed en barbaarfch
Prins berucht geweeft is, terwyl anderen van hem j een der
uitmuntendfteWetgeeverSjdie gekeft hebben,maaken Die
Wetten kwaamenzo fchoon voor, dat men geloofde , dat
hy van tyd tot tyd met de grootfte der Goden ommegang
had j van wie hy die verlichtingen ontfing. Dedalus, een
uitmuntend Beeldhouwer, welke alstoen leefde, had voor
hem die zö beroemde Labyrinth gefticht. Maar, verplicht
geweeft zynde, het Eiland te verlaaten, ter oorzaak van een
moord, bergde hy zich met zyn zoon Icarus op kleine fchee-
pen ; hy was de eerfte die de kunft vond om aldaar zeilen op
te ftellen, en hy zeilde door dat middel die van Minos ver
voor uit , welke hem met kracht van roejen vervolgden.

Icarus ftierf in deze optocht. Minos landd® in Sicilien,
geloovende Dedalus aldaar te vinden, ten einde om zich
van hem te wreeken 3 maar ,';hy ftierf op een droevige en
wreede wyzc. Zyn Vlooten waaren 20 talryk en mach-
tig, dat men hem ais de Koning van de Zee aaniag^

Men gelooft dat Amaiis, die te dier tyd in Egypten regeer-
de, aldaar de gewoonte van kinderen en menfchen te offeren,
vernietigde.
Herodoms houd ftaande, dat dit gebruik nooic
ty de Egyptcnaaren ontfangen geweeft is: en datdc Grieken
zich verkeerdelyk ingebeeld hebben, dat Hercules aldaar
gevaargeloopen heeft van opgeoffcrt te worden. Maar het is
echter waar, dathy aan JunoLucina opofferde^ om haar de
in baarens nood zynde gunftig te maaken. En Plutarckfi^
fpreekt van een aloud gedenkteeken , waar op men een
menfchgeknielt zag,de handen op den rug gebonden, ογ
wiens ftroE men
eea mes hield j om dat hy opgcofiert moelï

>>7

•tiaai

dt5
Wi*"

relds·,

27I?

Eb van

dm Of-

tocht

«it
gyp-

tcu.
jot
joi

2Ϊ0


-ocr page 9-

wordeii. De aloude Hercules, die aan den oever van de Nyl

febooren v/as, had tot het offer gefchikt kunnen zyn i want
y was veel alouder als Amafis , welke dat onmenfche-
lyk gebruik te Heliopolis vernietigde. Deze Had was van te
vooren onder de Gerichtsdwang der Arabifche herders, die
zich van een gedeelte van Egypten raeefter gemaakt had-
den. Maar, men had dezelve hen alzo wel als Memphis wed-
der afgenoomen.

Debora itierf na een regeering van4ojaaren, daar onder
de zo jaaren van de ellende reekcnende. Het is verkeerde-
lyk dat men haar de tytel van RichteriTe Ifraèls wil benee-
men,dewyl de Schriftuur haar dezelve geeft.

De wyze Vfer begint hier de Regeering van Ninus en het
Ryk der Aflyriers, hy fteunt op 't gezag van
Herodoms, die
aan deze Monarchie niet meer als fzo. jaaren toefchryft, ze-
dert de oprechting doorNinus,tot aan haar verwoefting door
Arbaces, die met de Meders het juk van den verwyfae Sar-
danapalus affchudde, Ninive innam, en dit Ryk omkeerde,
dat zich over gantfch Aiienuitftrekte. Maar ,my dunkt dat
"^Jfer , hoe Vernuftig hy Λvas , Herodotus, die hy tot zyn
Avaarborg genoomen heeft, niet verftond Want, deze Cie-
fchiedenis-fchryver zegt niet, dat het Ryk der Aflyriers
door den opftand tki· Meders 5'ao^aren na de ftichting ein-
digde.,, Maar hy verhaalt, dat de Aflyriers,
ingmtfih Aften

gebiedende, zedert de 5*20. jaaren, de Meders door een ver-
s, langen van vryheid aangemoedigt, tegen hun Meeilers
„ ftreeden, hunjukaffchudden,en dat veelGeilachten de
j, Meders navolgden, welke vry leefden, tot dat Dejoces
,, middel vond om zich Koning te maaken.
Herodot·. L. i.
Ρ. Het is goedeenige aanmerkingen over deze plaats van
de ongeeftelyke gefchiedenis te maaken, om dat men daar
Zo verfchillende gevoelens gefmeed heeft,

1. De Heilige Schriftuur, de Monarchie der Aflyriers van
Nimrod aanvangende, kan óienniet twyffekn , dat zy zeer
veel alouder moet geweefl:zyn, als
Vfer zegt. Ninive en
Babyion waaren in die tyd gebouwt. En hoewel men de
naamen en het leeven der Koningen, welke dat Land be-
ftiert hebben, niet weet, laat het echter niet na, zeer waar-
ichynlyk te zyn, dat daargewceft zyn, die deplaatsvolging
vervolgt hebben, om dat men geen tegenilrydende bewy-
2;en heeft,

2. Herodotus (ïclt de oproer der Meden in dc zeflre eeuw
van deze Monarchie; maar dewyldeze volkeren niet alleen
onder deheerfchappy derAflTyriers waaren, die geheel Afien
in hadden, verwoeftte deze kleine affnyding van de Monar-
chie dezelve niet,
Herodotus zegt zulks mede niet. En
het eenjgfte voordeel dat hy aan de Meders geeft, is, dat
zyhun land meteen volkoome en geheele vryheid beitiert
hebben.

5, HerodetHS doet deze vryheid een langen tyd duuren
en begint de Monarchie der Meden niet eer , als van De-
joces , die zich door een kloek cn argliftig beleid Koning
maakte. Ik ilaa toe,dat deze plaats van Herodotus^ioox.^: zwaa-
righeden lyd,om dat men
voor Dejoces vyf Koningen der
Meden telt, en aan hun hoofd Arbaces ftelt , als die Sar-
danapalus overwonnen heeft. Staande te houden, gelyk zee-
ker vernuftig naauwkeurig
ondcrzotk&v dott^A^i Herodoms
ide lyfl der Medifche Koningen, niet, als van Dejoces heeft
willen beginnen,om datCyrus uit hem afdaalde; zulks is
befpotlyk: wantdeGefchiedenisfchryver verzeekert , dat
hetgeflacht voorDejoces volkoomentiyk vrywas;en hy ver-
haalt de middelen, waar van hy zich bediende, om zich den
Dwingeland van zyri Vaderland te maaken ; hy verhefte
zich aanftonds tot Richter over alle de verCchillen van 't
Volk i hy gedroeg zich zo gemaatigt^ dat hyde harten won.
In een woord, hy maalt een man af, die oy trappen tot de
dwinglandy over een vry geflacht opklom. Men kan dan
noch den opftand der Meders in 't jaar ^20 van de Monar-
chie der Aflyriers, noch de vryheid , welke zy eenige jaaren
tot aan Dejoces j welke hen verdruckte,genootcn, niet weder-
leggen. Maar men heeft moogelyk van de Veld-Heeren en
voornaamfte Amptelingen
Koningen gemaakt, die deze vryen
Staat beiliext hebben. Arbaces deed moogelyk niet anders
als dc aloude vryheid tegens de Aflyriers , haar vyanden,
vafl; te maaken,
welke tot aan Dejoces duurde.

4. Herodotus voegt daar by, dat de andere geβachten ver-
volgens de Meders navolgden
, dat is te zeggen, dat zy mede het
juk der Aflyriers afwierpen; 't geen bewyll, dat de Meders de
Aflyrifche"Monarchieflfiet oia ver geworpen, uoch Ninive

S·. 9

ingenoomen hadden ^lojaaren haii hiiargiröndieggin|; btó
dat daar andere
gsflachten waaren, welke onder hun gehoor-
zaamheid bleeven , en die daar niet uitkwaamen ^ voor al eer
zy door de gelukkige uitflagen der Meders aangemoedigt
geweefl; Waaren.
Herodotus zegt zelfs niet, dat deze iaatite
opftand de Monarchie vernietigde; het was een ontieeding
van dit groot en machtig lichehaam, dat echter niet naliet
om ftand te houden. Men bedient zich dan zonder grond
van 't gezag van
Herodotm, om de Monarchie der Afly rierS
te verkorten, en de overwinningen vaii Ninus totaan de der-^
de eeuw vandejoodfche Kerkte vertraagen»

Wyders wierd Ninus door Semiramis in zyn vóorrteeihens
geholpen; cn zy was de geenc, welke haar overwinnmgen
tot in de Indien voortzette. Inderdaad ,
Herodotus mei kt
aan, dat twee doorluchtige Vrouwen zeer veel tot de prach-
tigheid van Babyion hielpen , d eene was Nitocris, en d'an-
dere Semiramis,
welke ^ vyf geflachten voor haargeweefi
de , dez.elve Stad aangevangen had te fiichten :
By aldien Semi»
ramis niet eer als in de eeuw van de Jooctiche Kerk ge-
leeft heeft, zoude het onmoogclyk zyn, dat zy de grondfjaa.^
gen van Babyion gelegt had, of ielfs dat zy 't was ^
welke aan.
gevangen heeft haar rymuren op te rechten, en haar Tempels te
vercteren.
Wyders, is het onmooglyk Semiramis 5- Geflacht
ten voorNitocns, welke een korten tyd na Cyrus leefde ^
te vinden. Want, die 5. Geflachten maaken niet meer als
150jaaren. Maar,
Herodotus vcrbeeterende, en vyftig m
plaats van 5· kezende, vind men net de tyd ^ waar in Semira-
mis geregeert heeft. Want, de 50 Geflachten bedraageii
ijToojaaren·, deze jaaren, 150 jaaren voor Nitocris aanvan-
gende , klimt men weer op, tot de Regeering van Semiramis ^
welke Nimrod in plaats volgde , Baby ion prachtig maakte j
en zeer verre
haar overwinningen voortzette. Inderdaad Ni^
tocris leefde in 't jaar des waercls 345·ο, en Semiramis heeft
1650 jaaren voor haar ge weeft, zy moet dan in 't i Soo^ejaar
des waerelds geregeert hebben. Nimrod had zyn Regeering
in 't jaar 1771 begonnen. Semiramis, welke hem volgde , ea
34jaaren rcgeerde,. moeil dan in h 1800'^® jaar gekeft heb-
ben ;dusdaanig moet de Regcenng der Aflyriers, op welke
wyze men dezelve door
Herodotm onderzoekt, veel alouder
ge weeft zyn, als Vjfer gelooft heeft ;

Ik heb veel moeite om te gelooven, dat Semiramis óp haar
zoon Ninyas, die haar doodde, ter oorzaak van 't verzoek dat
zy hem deed, verlieft wierd, alhoewel de Heilige Augufl;ii
nus Zulks gelooft fieeft. Want deze uitkomft voorgevallea
zynde, na dat Spmiramis 40 jaaren geregeert had, moet
zy
6z jaaren oud geweefl zyn , als wanneer zy deze misdaad
poogde te begaan , en de vrouwen zyn in die jaaren veel
ouwelykerin'tOofl:en ,als in 't Weften*

Men ei-vaarde meenigmaal in het volk Ifi-aëls ^ wat het
voorbeeld in 't gezag der Opperhoofden op de zinnen der
volkeren vermoogen, zy dienden God, wanneer hy hen Hel-
den toezond, die hen in den teugel hielden, en de godsdien-
ftigheid hcritelden ; maar , zy hernaamen hun gedachten
voor de Af^joden, van het oogenblik dat de Helden gcilor-
ven waaren.' Inderdaad , na de dood van Debora, herilelde
zich de Afgodcry in het geflacht. Dc zonde wierd door de ge«
weldigfle inbreuk, als men tot noch toe gezien had, geftrafti
Want, men wift met waar men zich bergen zoude, als wan-
neer de Madianiten, met de Amalekiten verbonden, in het
land kwaamen vallen. Deze invallen wierden alle jaaren in
den Oogfltyd vernieuwt; men moefl: alstoen de velden ert
ileeden verlaaten , en zich in de hooien verfchuikn i
deze
ftroopery duurde 7 jaaren ; maar God eindelyk , die zyn
volk wilde ftrafifen, zonder zelve t'eenemaal verlooren te
doen gaan, zond Gideon, die de boflchen, welke zyn
vader
en zyn mede-vaderlanders aan de valfche Goden tocgeheiligt
hadden, afhakte , na dat hy 't geflacht gereinigt had, ben-
den verzaatnelde, door een groot getal van doorluchte daa·
den, de vryheid van zyn vaderland herfl:elde, en
na een re-
geering van 40 jaaren flierf.

Het ondankbaar volk vergat de kinderen van Gideoricn
haar God. Abimelech , een van zyn bafl:aarden, liet zich tot
Koning van Sichem verkiezen, en vermoorde onbarmhertig
7 O zyncr broederen, alle kinderen van Gideon. Een alöud
Gefchiedenisfchryvcr,beichuldigt den SchryVerdes boeks
der Richteren, van zich bed roogen te hebben, om dat hy
in't
eene Hoofddeel deze 70 kinderen aan Gideon gééft j ea
dezelve in 't ander Hoofddeel van jerubbaal doet afdaalen*
maar,hy bednégtzichaeiven. Want Jerubbaal cnGideon
zftt
Β cm

de§ W Α Ε R Ε L D

tii


-ocr page 10-

ΙΟ tydreek eningen

een en dezelve perzoon. Dc ftad van Sichem, tegens Abi- tica; Hy was alstoen jaaren oud. Hy regeerde aldaar
melech opgcrtaan zyndc, veriloeg hy haaf inwoonders i, en enftierfin den ouderdom van 5'4jaaren. Zommigen doen
brak de ilad tot den grond toe af. Maar·, hy wierd door een hem in 't 345-ƒ jaar van de Jul : Styl gebooren werden , aS
vrouw in het beleg van eenburgt van
ThebcZidie hy met jaaren daar na bevrydde hy Atticavande ichatting, welke
een aanvaal wilde overmeefteren ^ gedood. de Koning van Candia haar opgelegt had i en om daartoe te
ί yo Terwyl Gideon en Abimelech,met zo veel luifter, ih 't mid^ koomen , bracht hy de eerile Ampteling of de Geheimfchry-
denvan hun geflacht verfcheenen , haddehet Heidendom ver van Staat van Minos de aTaurus genaamt, om'tice-
mede haar Hclden.Hercules is een der mecil bekenden jmaar^ ven. Hy onderfcheidde te Athenen de perzooncn vanaan-
men telt
6 perzooncn van die naam. En dewyl men hen alle zien, die de Ampten konden bedienen en 't Priefterdom, de
onder een fmeltende, men an een alleen de daaden van 6 kunilenaars en werklieden. Men verzeckert zelfs dat hy daar
toefchreef, zo heeft men daar van een wonderdaadig Held een Vierfchaar of een Parlement inftelde, voor welke men
gemaakt. Ten einde om deze hier beter te kennen ,moet verplicht was van door 'tgantfcheRyk te koomen pleiten,
lio menzyn Geilacht^regifter ontvouwen. Perfeus, nadat hy Hy deed de Thebajers den oorlog aan. Maar, het volk van
vande yjej; Andromcda de waereld doorwandelt, en de roem van Athenen liet zich in zynafvveezen door Meneftheus omzet-
ilji. zyn naam door een groot getal van daaden doorluchtig ge* ten, cn ftond tegen hem op. Het hertzeer, dat hy daar door
3383 maakt had, kwam weder te Argos , in 't
160 jaar van de ontving, verphchtte hem om zich van een rots af te wer-
Joodfche Kerk , en bracht'zyn fchoonvader Acrifius om't pen. De anderen verzeekeren, dat Lycomedes, de Koning
leven, die aldaar Koning was. Hy konde in geen plaats Ie- van't Eiland Schyros, den flag deed, om zich van
een zo
ven, v/cike hem zyn misdaad verweet, om welke reden hy ontzachlyke vyand te verloilen. ^^ j
wiileling vanRyken,met dat vanPraetus,zyn oom, deed, Thola richtte't volk Ifraëls, en Jaïr, een man van vermoo-
die tc Corinthen regeerde. Hy leefde aldaar 18 of 19 jaa- gen, die 30. zoonen had, Meeilers van 30 fteden, welke een
ren, en liet veel zoonen na. 1. Eleftrio , die met, en na langen tyd zyn naam voerden, volgde hem in plaats omtrent
zyn vader regeerde , en dc beruchte Alcmena tot een doch- het einde van de 3 eeuw.

ter had. Ten tweede, Alceus, die een zoon had, Amphy- De Heilige feronimtis plaatft hier de oorfprong vanCar-'5

trion genaamt, welke met Alcmcna, zyn volle nicht, trouw- thago; maar, men moet aanmerken , dat deze Stad veel Stich-

de, en uit weik huuwelyk Hercules fproot. Ten derde, ters gehad hebbende, hetonmoog lyk is met de tyd, in wel-

Neftor, die uit zyn dochter Hippothoe een neef naliet, ke dezelve gebouwt is, over een te koomen.Het was toen niet;

Taphius genaamt, die zich in't Eiland van Cephalonien ter andps als een KafteelBuria genaamt, om dat dit woord inde

ncerilelde, alwaar hy een ilad bouwde , welke zyn naam Africaanfche taal een ilerkté beteckcnt-.Elifade vrouw van

voerde. Taphius had voor zich eenig rechttot de plaatsvol- Hiarbas , dc Koning van Lybien, welkede Latynen Did®

ging van zyn grootvader te Corinthen bewaart \ zyn kinde- genaamt hebben, dit Kafteel met gebouwen en huizen om-

ren maakten deswegen twiftmetdievanhunoom Eledrio, ringt hebbende, noemde het zelve Karthada , 't welk een

en brachten hem om. Deze moord verplichtte Eleélrio , om men-weStad beteekentjhet fchy nt mede dat men dezelve Chal-

zyn idochter aan Amphy trion ten huuwlyk tebelooven, ten dreanech, en vervolgens Carthago, genoemt heeft,

opzichte dat hy 't ongelyk,welk hy ontfangen had,wreekte. Alle deze onderfcheidene oorfprongen zyn evenmaatigon-

Het gelukte Amphytrion, en hy trouwde met Alcmena, zyn zeeker, het is echter waar, dat Eujebius, welke de grond-

volle nicht; maar, hy doodde zyn fchoonvader. Ten vier- legging van Carthago omtrent de Eeuwe der Jood"

de, Stenelus, de zoon van Perfeus, dreef Amphytrion fchcn Kerke ftelt, en dezelve in dien tyd dgor Didg doct

uit alle de fteden, welke ondef zyn gehoorzaamheid ftondcn, ten, zich gevoelig bedriegt,
en verplichtte hem , by Creon , dc Koning van Thebc ,
tc vluchten. Dusdaanig is Hercules van 's vaders cn
hioc-
dcrs zyde afgedaalt. De aandoeningen der vaderen op de kin-
deren overgegaan zynde, deed Eurift heus de zoon vanStc-
nelus. Hercules, zyn volle neef, onophoudelyk lydcnjziet

daar zyn Geflacht-rcgifter. Daar is alleenlyk eeri zwaarig- joodfche oorloogen, Samfin. Beleg "jan Troyen , «e jLsmttwri n" jgf
heid , dewyl jE^fyi^iW niet meer als 8 jaaren telt, tuflchcn Egjpten verdreeven^hun Gefchiedenis ^ Amaz.oonen.Weder- £

270

Acrifius de fchoon-vader van Perfeus en Eurifthcus, onder
wie Hercules leed. Anderen ftellen daar niet meer als 13 jaa-,
ren , 't welk onmooglykisi dewyl daar ten minften 3gc-
ilachten waaren. Teneinde om een rcdelyke tyd tuflchen
deze twee Helden en de 3 Geflachtcnte ft'ellen, moet men
aanmerken, dat men
PriEtus verkeerdelyk in den rey der

Koningen van Argos geplaatft heeft. Want, deze Prins, de altyd nayvrig wegens zyn Eer en de reinigheid van zj^fot

broeder van Acrilius, regeerde te Mycenen of Corinthen. dienft had de roeden in de hand om die Afgodendienaars doof JoJ

Men wint daardoor 17 jaaren, cn men komt met ApoUom anderente kaftyden. DePhiliftynen aan den oever van ^^

dorus en Paufanias oYtv ctn , die verzeekeren, dat Praetus, MiddelandfcheZeegeleegenjgreependeJoodenmeteengoe'i

verre van voor zyn broeder te Argos te regeeren, verplicht gevolg aan. Aandc andere zyde bevochtende Ammoniten,

wierd in Lycien te vluchten,en zyn Ryk te verlaaten.Prietus die in 't Ooften waaren, zo grootc voordeden, dat zy ftou^

uit het regifter der Koningen van Argos wiflchende, had A- genoeg waaren, om den optocht over den Jordaan te onder-

crifius veel eer 17 jaaren geregeert. En men telt 40 jaaren , neemen ,en de Stammen van Ephraim en Benjamin te g^^^

zedert Acrifius totaanEuriftheus. Wyderskan men de ge- uitplunderen, na alvoorens, die aan de andere zyde van^^^

boorte van Hercules, die niet als Eurillheus bekent geweeft vloed laagen, verwoeft te hebben. Als wanneer de Heilige

is, eenige jaaren vertraagen. Hy trouwde de dochter van Schryvers de flaaverny en de verfcheide verdrukkingen van

Creon, d^e Koning van Thebcn, by wie zyn vader een fchuil- Gods volk afmaaien, moet men zich niet inbeelden, dat ge-

plaats gevonden had, en begaf zich zeer jong zynde, met Ja- heel Judea den Afgodendienaars onderworpen wierd; zulks

fon te fcheep, in de onderneeming der Argonauten. Hy zag niet verder a s op eenige Stammen, zomtyds in 't Oo-

verfloeg het Leeger der Amazoonen, trok in Phrigien, en ften, zomtyds in 't Weften. De Stammen, die aan de over'

na dat h)^ zich meefter van Troyen gemaakt had , gaf hy zyde van den Jordaan zich nedergeflaagen hadden , leedert

de regeéring daar van aanPriamus, en llierfay jaaren voor dikmaalder, om dat zymeêr bloot geftelt waaren. Daar ui®

hetinneemen van Troyen door de Gi'ieken. kwam het , dat de verloilèr gemeenlyk uit de verdrukt^

Thefeus maakte zich mede door een groot getal van voor- Stam voorttrad , en dezelve in de waapenen bracht, ma^^

treffèlyke daaden beroemt, alhoewel Piutarchus ons daar van het geheele lichchaam van 't Geflacht leed niet, en men zi^^

de geneugenis bewaart heeft, kan men echter den tyd, in zeer zelden algemeene oorlogen. Deze aanmerking is g®'

welke hy zich zo vermaart maakte, niet recht vaft ftellen. wichtig om de Heilige Geichiedcnis te vcrftaan , en

Men ziet alleenlyk dat Etifebius de uitkomften van zyn rechtmaatig denkbeeld der aloude oorlogen van 't

leeven veel jaaren vroeger geftelt heeft , dewyl Helena, fche volk te geeven , als wanneer het zich zelve verdruk^^

welke hy fchaakte, 120 jaaren in 't beleg van Troyen zoude zag, riep het God aan, het ftond den dienft der Afgoden af,

oud geweeft zyn, byaldien zyn reekening rechtmaatig was. en alstoen greepen de Galaïten , die aan de andere

Hy volgde inde plaats zyns vadersEgeusin'tRyk^v*n At- van den vloed geleegen, cn naabuuren der Ammoniten »

an

Wae-
lelds.

2«75

De Geichiedcnis des vierden Eeuws van dc
Joodfche Kerk , zedert den uittocht uit
Egypten: enz.

de Herdtrs H'f

-ocr page 11-

des W Α Ε R Ε L D S. 2 7

en aan hun ten vollen bloodgeftelt waaren , de waapenen
Soö. aan. Jcphra ilclde zich aan hun hoofd, hy verfloegde vyan-
den, na hen de vreede aangcbooden te hebben. Maar, de
overwinning koike hem 'ε leeven van zyü eenige dochter j
daar onftond vervolgens een Burgerlyken oorlog , om dat
de Stam van Ephraira teegensjephta in toorn ontftak. Den
ilryd wierd voor die van Epbraim doodelyk, die aldaar
4^000 mannen verlooren. Jephta llierf, na dat hy 't volk
6 jaaren geregcert had.

De Grieken, die Troyen beleegerden , naamen 't zelve
te dier tyd in. Priamus had dat Ryk uit de hand van Her-
cules ontfangen, na dat hy Laomedon gedood had. Paris
een zyner knideren fchaakte Helena, en de Grieken waa-
penden zich om deze ontuchtige, welke alreeds in de han-
den van Theleus geweeil was, weeder te h^ialen. Men kan
den ilaat van Griekenland door deze waapenfufting ken-
nen. Want, dezelve vond zich uit een groot getal van
Koningryken zaamengeilelt. Agameninoh ,clie te Corinthen
i'egecrde, was de machtigile hunnerallen , om welkeree-
den men aan hem het algemeen bevel opdroeg. MenclauS
zyn broeder was in Lacedemonien, men ftelt hen gemeea-
lyk voor de zoons van Atreus, om dat men Pliilhenes hun
vader vergeeten heeft, het zy , om dat hy nooit geregeert,
het zy dat hy nooit een daad , -die hem beroemt maakte,
urtgevoert heeft j hy was de zoon van Atreus, en Mene-
laus was niet meer als de zoons zoon. Diomedes regeerde
te Argos i Achilles in een gedeelte van Thcflalien, waar
van Thebe de Hoofdftad was. Maar, de benden der Land-
fchappen trokken onder 't geleide van tien Veldheeren, of 3
verfcheide Koningen. De Beotiers hadden mede ƒ Veld-
heeren, Terzander de zoon van Polynice, Archefilaus,
Clonius, Lathus, en Prothicnos , Ulyfes had het gezag
over de Itakoifche eilanders. Idomeneus en Merionus die
van
Candien, Ajax die van Salaminen, en Megaren. Ein-
delyk trok Meneftheusaan 't hoofd der Atheners. De vloot
beftond in duizend fcheepen , W.aar in men honderd en
twintig duizend mannen had doen klimmen.

Troyen verweerde zich een lange tyd om twee reedenen,
de eene, om dat die verdeelde Benden zich dikmaals ver-
fpreidden om te gaan ftroopen , in plaats van zich by eeB"
te trekken, en hun vyanden gezaamentlyk te befpringen:
de tweede, om dat men toeliet dat daar byilaiid in de Stad
geraakte. Want, de Amazoonen,die éertyds Priamus een
oorlog aangedaan hadden , zonden hem alstoen hulp-bfen-
den toe; men zoude zelfs verplicht geweeil zyn om 't be-
leg op te breeken, by aldien Antenor en .®neas hun va-
^rland niet verraaden hadden. In der daad , deze twee
Opperhoofden vluchtten by de vj^anden. Antenor ftichtte
Padua, ^Eneas trouwde de dochter van Latinus 3 of 7 jaaren
na hetinneemen van Troyen. Mezentius, aan 'c hoofd der
Rutulersen Tofcaanen, teegens deze vreemdeling optrek-
kende , doodde hem. Maar , hy liet zyn zoon Afcanius
na , die Alba ftichtte. Agamemnon, weeder t'huis gekeert
zynde, wierd door zyn vrouw omgebracht. Oreftcs wreek-
te de dood zyns vaders in het bloed zyns moeders, en de
Heemel fcheen deze moord goed te keuren , met aan den
moordenaar een lange regeering , of een leeven van 90
jaaren in Corinthen te vergunnen. Zulks komt met de
dwaasheid, welke men deze Prins toefchryft, en gelyk
men zegt, door het berouw van zyn misdaad veroorzaakt,
niet over een. Om welke reeden men zyn i-egeering tot
2.3 jaaren bepaalt j maar, men moet ter andere zy de de
jaaren van OreiHs zoonen, die na hem geregeert hebben,
vermeerderen , en daar en boven noch een genoegzaame
lange tuilchenregeering tuflchen hun dood en de komil
der Heracliden ilellen; het is dan meer natuurlyk , te zeg-
gen , dat Oreftes een langen tyd leefde en regeerde , en
dat de dwaasheid , welke de Dichters hem toefchryven,
moogelyk niet anders als een tuilchenkomil van hartzeer
^as," w'elke de moord zyns moeders veroorzaakt had,
y.of j-jgj. ji-jneemen van Troyen fchynt de aanmerkelykfte en
de xeekerfte aanvang van de Tydreekening van allen te
'^vefezen, men bedient zich daar van om de uitkomften ,die

Zo wel voorgegaan, als die gevolgt zyn , vaft te ftellen.
■ " ' · ■ ' '

_ van

royen voorgevallen 13. Onderwylenmoet men de Leezers
verv\rittigen, dat daar noch eenig onderfcheid van gevoe-
lens over deze aanvang v.ande Tydreekening is. De zwaa-
li

3o

righeid fpruit, weegens dat rnen het getal der jaaren ^ die
zedert het inneemen van Troyen, tot aan de eerile Olym-
pias verloopen zyn, niet heeft kunnen vaft ftellen. Zom-
migen tellen395· jaaren, anderen400, anderen41zom^
migen meer en zommigen min. 't Welk een vcrichil van ay
of 30 jaaren maakt, onderwylen ftellen de allernaüwkeu-
rigfte Tydreekenaais , het aineemen van Troyen in dé
eerfte jaaren van de 4·^= eeuw van de joodfche Kerk vaft.

Euiebius houd ftaande , dat Thuores , vVaai" van Ho-
merus onderden naam VanPolybusgefpiOoken heeft, Me^
nelaus op de weederkomft van 't beleg van Tröyen , ont-
fing ; maar, dewyl hy hem niet meer als 6jaaren regee-
rens toefchryft, verbeeterthem Scaliger, en vermeent dat
die ontfanging van Menelaus aan de volgende Koning moet
toegefchreevenwerden, die de cerfte van de twintigfte Dy·^
naihe is. Zulks is van geen aangeleegencheid. Marsham ,
die het naauwkeurigfte van allen ae Egyptifchegefchiedenis
beoeifent heefd, verhaalt ten tyde van Jephta, delaatfte om-
keering der Arabifche Herders, die uit dat land verdreeven
wierden, na dat zy aldaar omtrent de foo jaaren geregeert
hadden. Ziet hier, hoedaanig hy de dood, die hy uit me-
nigvuldige gebfooken fchriften verzaameit heeft, verhaalt.
Deze herders, uit Arabiengckoomcn zynde, overftroom-
den Egypten , maakten van Tanis hun Hoofdftad j in het
needer Egypten, en zetten hun ο ver winningen tot aan Mem-
phis voort. Het fchynt dat de Koningen van Thebe
zich alleen voor
hun juk bcvrydden. Men geeft hen ge-
meenlyk niet meer als 6 Koningen, die den tyd van 2,59
jaaren regeerden. Maar,
daar was een tweede Dynaftie, de-
zer Arabifche Koningen, of der Herders in Egypten 5 dë-»
wyl zy lange en bloedige oorlogen met de andere Prinfen
voerden. Ζ ν telden onder hun Koningen Oforcho die
de Egyptenaars Hercules noemen, en de laatfte van allen
was Zcth
, Waar onder de omkeering voorviel, waar van
wy zullen fpreeken. De aiouden , die de fConingen der
herders niet onderfcheiden, en hen op de lyft van die van
Thebe verzweegen hebben, zyn de oorzaak
vaneen groote
verwerring in de Tydreekening geweeft. Het zy hoe h
zj^ die herders, hun Koningen aan 't hoofd van hunlee-
gers hebbende, waaren geduurig met die van Thebe of van
Diofpolis in oorlog.
Γ. /afph: teegens yJpp: j 040. Men had
henMemphis en de Zonneftad weeder afgenoomen; maar,
zy lieten echter niet na, van zich inde laage
landenteont-
houden, totdat Misphragmuthoiis de 43"^ Koning vail
Egypten, hen verilaagen hebbende, hen dwong om zich in
de ftad van Pelufia, welke men Abaris noemde, te fluiten.
Thummofis, die ten tyde regeerde , als Jaïr over Ifraèi
richtte, vervolgde het oogmerk van zyn vader > hy
be-
leegerde de ftad, maar, hy kon dezelve niet bemachtigen»
Onderwylen traaden de beleegerden met hem in onderhan-
deling, en beloofden om ten getaale van 140000 Egypten
te ontruimen ; zy trokken , zegt men , dwars door de
woeftyn, en giugen zich in Judeater needer ftellen. Eeni-
ge tyd
daar n:x , vergaaderde Amenophis , zyn broeder in
plaats volgende 80000 A-lelaatfchen, die hy in dezelve ftad
van Peluiia inlloot; hy vermeende daar door zyn land, al-
waar de heevige fcheurbuik zeer gemeen was , daar van re
reinigen , maar deeze beiloote Mclaatfchen maakten voor
zich een Opperhoofd , zonden om hulp van de verdreeve
Harders,
en die Judea bezaaten, te verzoeken. Zy kwaa-
men weeder , en bleeven den tyd van 13 jaaren meefters
van 't land , tot dat Amenophis , die , in Ethiopien ge-
vlucht,
wedermoed fchcpte , die muitelingen terneeder
maakte, in Syrien dreef, en hen zond om Jerufalem te gaan
bouwen. Jofephus neemt een gedeelte van deze gefchiede-
nis aan , ten einde om te bcv^'yzeii, dat zyn geflacht in
Egypten, alwaar 't zelve geregeert had, bekent was; maar,
hy verwerpt het andere , waar in hy groote ongerymthe-
den vind , οω dat Jerufalem inderdaad zeer veel alouder
was, als den uittocht van de Herders van Egypten. Maar
hy moeft zich t'eenemaal van 't vooroordeel van \ geflacht
ontdaan hebben , en zeggen dat de Herders , van
Manethon de gefchiedenis maakt, gantfchelykvan
dc Joo-
den
onderfcheiden waaren , die ntmmermeêr in Egypten
geregeert hebben
, in plaats dat de Arabieren aldaar een
groot
gezag hadden, en den naaiO van Hyclos, of Koningen-
der Herders
voerden. Manethon heeft zich in de plaats van
hun toevlucht kunnen misleiden , en waarheid fpreeken,
als wanneer hy
verzeekert, dat die Koningen Herders door
Β ζ Ame-

309;


-ocr page 12-

11 γ eekeningen

511-

Abdon kv^-am vervolgens. Daar viel niets aanmerklykson-
3-7· der deze 3 Richters voor. De Schriftuur merkt alleeniyk
3 aan, dat
ζγ een zeer talryk geilacht hadden, devvy 1 het eene
^ 30 zoonen , en zo veel .dochters teld, dat de laatfte, die
in ^t Jaar 356 ftierf, 40 zoonen, en 30 zoons zoonen zag,
,ille in een ouderdom , om te paard te kunnen zitten. Laa-
ten wy hier noch by voegen, dat liufebjus de naamen deezer
Richters zeer ontüaan en mismaakt heeft. Hy noemt de
ccrfte Efebon, en de Labdon. Hy houd mede llaan-
de, dat de 70 Uitleggers van Elon niet ipreeken, en Beda
heeft het zelve gezegt. Onderwyl is de zaak valfch , en
deze drie Richters vinden zich in alle de voorfchriften. Cle-
mens Alexandrinus noemt
feptha van de fiam van Manajfe.
^bjathar van de fiam van fuda, Ebron van die van Zabulon j
en <!y£glon van Ephraim.
Men moet deze plaats verbeeteren,
alwaar de naamen een weinig verandert en hervormt zyn,
en leezen Itbfam uit de ftam van Juda , JËlon uit die van
Zabulon, en Ebdon Pyrathomites in plaats der naamen van
Ebron en Ephraim. Inder daad het is rechrmaatiger de Oud va-
ders doorde Schriftuur te herftellcn,dan dat men zich van't
getuigenis der Oudvaders bediene , om zwaarigheden
teegen de Heilige Schiftuur te maaken. Pyrathon was een
plaats van 't gebergte van Ephra'im, alwaar Abdon geboo-
ren Avas, en m 't vervolg begraaven wierd.

Het was onder Elon, dat Hercules , de zoon van Alc-
mena ftierf.

Samfon was niet meer als 18 jaaren oud , als wanner hy
zyn kracht begon te gevoelen, zyn proefftuk was teegen
een leeuwj hy doodde vervolgens 30 burgers van Afca-
lon, van wie hy den roof aan de geenen belooft had , die
hy op zyn bruiloft gepoodigt , en een raadzel uitgelegt
hadde.

Men ontroofde hem in *t volgende jaar zyn vrouw , en
hy hechtte , om deze hoon te wreeken , toortzen aan de
ftaarten der voflen , die hy in het kooren der Philiilynen
joeg, 't welk daardoor verteert wierd. De Philiftynen ver-
brandden zyn vrouw en zyn fchoonvader. Hy nam aan-
ftonds de waapenen op, en verfloeg zyn vyanden, die op
een onvoorziene wyze op de Ignden van Juda zynde koo-
men ftorten, en deze laatfte geen algemeene oorlog , om
de twift van een byzonder man willende voeren, leeverden
hen Samfon over, maar hy , zyn banden verbrooken , en
een Ezels kinnebakken genoomen hebbende, doodde daar
mede 1000 Philiftynen.

De dapperheid van Samfon verplichtte de Joodenom hem
tot Richter te ftellen," en de Philiftynen , om zich in ruft
te houden. Want daar viel niets aanmerkelyks in't leven
van dezen held , geduurende een lange reeks van jaaren,
voor. Het zy hy zich tot een geruft leeven begaf, of, om
dat hy geen geleegentheid vond van zyn dapperheid in een
tyd te oeffenen , waar in men echter met vyanden om-
ringt was.

De ongereegeltheden van Samfon , verfchaften dezen
held een nieuwe geleegentheid om zich beroemt te maaken;
hy wierd op DeUla verlieft; deze ontuchtige verried hem;
men floot hem in de ftad Gaza , welkers poorten hy weg
droeg. Niet teegenftaande de verraaderycn van zyn min-
naares , liet hy echter niet na , haar zyn geheim te ver-
trouwen; zy ontdekte de Philiftynen , dat zyn kracht in
zyn haer-lokken beftond, welke aanitonds afgefneeden wier-
den. Deze zo fterke man, liet zich binden , en wierd het
fpeeltuig van zyn vyanden , die een feeft in hun Tempel
aanrechtten; maar, hy verplette hen onder de puinhoopen
van dit gebouw , 't welk hy omver rukte.

Eufebius verzeekert dat de kinderen van Heélor alstoen
de ftad van Troyen hcrnaamen, en zyn getuigenis fchynt
zo veel te zeekerder , om dat Strabo verzeekert, dat de-
zelve door de Grieken niet t'eenemaalverwoeft was. Maar,
men ontdekt deze kinderen van Heétorniet, dewyl Aftya-
nax was omgebracht geweeft, en Antenor Pavien bouwde.
Eindclyk Strabo verzeekerde niet, dat men een gedeelte

Amenophis dusdaanig verilaagen en verdreeven wierden,
dat Egypten zich door een Koning alleen ten tyde van
Jcphta en
Itbiara, Richters in liraëi, geregeert vond.
Jephtageftorven zynde, ftelde Itbfam vanBethlehem zich
't hoofd van 't volk i Elon volgde hem in plaats, en

aan

1'7.

536.

337·

356.

3S7·

van de ftad bewaart had , als op de overleevering van de
inwoondcrs, welke zeer onzeeker was. Eufebius heeft dc·
uitvinders, die hem bedroegen, afgefchreeven.

Hy had mooglykmeêrrceclen gehad van aan te merken, φ6·
dat de Amazoonen, welke alstoén hun overwinningen in
Αfien voortzetten, den Tempel te Ephezen verbrandden,
Clemens Alexandrinus , die een groot getal van aeloude
gedenkfchriften doorblaadert had , heeft zulks voor hem
gezegt. En by aldien men desweegen Paufanias geloo'ft j
zo was deze Tempel aheeds beroemt, als wanneer de Ama-
zoonen in Afien trokken j onderwylen heeft een groot ge*
tal van Gefchiedenis-fchryvers geoordeelt j dat deze held^
haftige vrouwen alstoen die trotfche Tempel bouwden,
in plaats van dezelve te verbranden.

De Heracliden, van Hercules afdaalende, fpandcn hun
krachten in , om het Ryk hunner voorzaaten weeder te
verkrygenj zy hielden ftaande Peloponeeze hun rechtmaa-
tiger, als aan de Atrides toebehoorde, dewyl Perfeus het
zelve voor Pelops bezeeten had.

Hillus, de zoon van Hercules, was daar gewaapender-
hand, 30 jaaren na het inneemen van Troyen , ingetrok-
ken. Hy doodde met eigene hand Euriftheus , die zich
teegens zyn overwinningen ftelde, en aldaar metzyn gantfch
geilacht omkwam. Maar, de peft verdreef den overwin-
naar met zyn benden , door een Godsfpraak bedroogen >
welke hem raadde
de derde vrucht, dat is te zeggen, het derde
leflacht af te wachten. Hy kwam drie jaaren daar na wee-
derom, en vond Atreus, die den Troon van zyn oom Eu-
riftheus betrad : Hillus daagde de allerbraaffte mannen van
's vyands leeger uit, om man voor man met hem te ftry-
den, en hy wierd aldaar door Euchemus , de Koning van
Arcadien, gedood. Men gelooft dat iEpalius, de Koning
der Doriers, aan het geflacht der Heracliden zeer verbon-
den, dewyl hy Hillus aangenoomen had, groote opfchud-
dingen in Peloponeezen veroorzaakte, en dat hy zich aan
dit huis verknochtte, om 't zelve te herftellen. Diodorus
Siculus zegt zelf, dat daar
een inval dtx Doriers was. Maar,
het gelukte hen niet volkoomentlyk , en de Heracliden
wierden verplicht, om door de dood van hun Opperhoofd
af te wyken. 50 JaaVen daar na, maakten deze zelve He-
racliden een nieuv^'en aanflag op Peloponeeze; de nakoo-
melingen van Atreus , van Agamemnon en van Oreftes»
regeerden re Lacedemonien. De Acheërs heerfchten te
Argos. Tememis en Cteziphontes , doorlachte ipruiten
van Hercules ftam , greepen hen kloekmoedig aan , en
ftelden zich in 't bezit van 't geheele land ·■, de inwoonders
verdreeven, en vluchtig zynde, verfpreidden zich in een
groot getal van plaatzen , en rechtten in Afien nieuwe
Griekze volkplantingen op. Deze uitkomft viel tachtig
jaaren na het inneemen van Troyen voor.

Het is noodzaakelyk , om de Gefchiedenis-fchryvers,
die van de
weederkomfi der Heracliden'm Griekenland Tpree-
ken, wel te verft-aan , dat men twee zaaken
onderfcheid.
Deze bepaaling kan de verfcheide poogingen , welke de-
ze Helden deeden, om weeder in het bezit van Pelopo-
neezen te treeden , beteekenen. Men kan daar van drie
onderfcheiden , by aldien men de beweegingen der Do-
riers telt, die volgens Diodorus Siculus tot aan het 70^®·
jaar zeedert het inneemen van Troyen duurden i of de
derkomfl der Heracliden, beteekent de volkoomen herftel-
ling van dat huis in Peloponeezen.

De Ifraclieten oorloogden alstoen teegens de Philiftynen»
de flag wierd geleevert, en de eerfte 4000 mannen ver-
looren hebbende , geloofden , dat zy zich van deze nee-
derlaag konden v/reeken , met de ark, het gewoonlyk zin-
nebeeld van de teegenwoordigheidende befcherming Gods,
te doen koomen. De Philiftynen wierden daar door ver-
fchriktj maar, zyverlooren de moed niet, enveriloegen
in een tweede Ilag de Ifraè'lieten, en naamen de Ark. De
hoogen Priefter Heli, die zeer oud was, ftierf daar dooi'
van droefheid. De Ark bleef zeven
maanden in de han-
den der ongeloovigen, die verplicht wierden om dezelve
weeder te rug te zenden, ter oorzaak der onheilen, welke
zy onder hen veroorzaakte. Samuel ftelde zich aan^thoofd
van't volk, en wierd Richter na Helis dood. Men fchry^
hem gemeenlyk zo jaaren regeerens toe.


-ocr page 13-

des W Α Ε R Ε L D S. 2 7

De Gefchiedenis der vyfden Eeuw, van de
Joodfche Kerk, zedert den optocht uit Egypten.

'Bevattende tie Regeeringen van Saul , David, en Salomon.

Homerusdie ten tydevan David leefde. Oorlog van Pe-
lopneezjin, FolkflantingderGrieksn. Ephefen gebouwt.

401. ΤΎ Et volk zuchtte altoos onder de flaaverny der Egypte-
JLJ^naaren j het is zelfs zeer waarfchynlyk , dat zy van
hun overwinning zich bedienende , zich meeftcr van veel
ileden maakten, welke niet als by vervolg van tyden wee-
dergegeeven wierden. En het was zonder twyftèl m deze
moqelyke omilandigheid , dat zy alle xle inwoonders van
Judea ontwaapenden, dat zy daar uit alle fmeeden verdree-
ven , en de kunilenaars en werkluiden verplichtten, om by
hen de werktuigen van hiïn ambacht en kunil, en de ploeg-
fchaar der ploegen te koopen. Om welke reedenen men
geen waapencn ten tyden van Saul vond, Samuel konde
Oen loop van
deze dwinglandy met ituiten, dewyl het volk
in Afgodery, in weerwil van zyn vertoogingen,volhardde.

David, de zoon van Ifaï, een der helden en Koningen
van Gods volk kwam ter waereld. Men moet zyn ge-
boorte noodzaakelyk aldaar plaatzen, om dat hy jojaaren
leefde, en Salomon 4 jaaren daar na den Tempel begon
te bouwen ,en om dat het 4'^'=. jaar van zyn regeering , het
480^^ zedert den uittocht van Egypten was. i
der Koningen.
4^6. Samuel 60 jaaren, of daar omtrent oud zynde, en de
laft van 't volk te richten, hem moejelyk vallende, wilde
zyn kinderen mede in dcregeering trekken j men murmu-
reerde daar over, dewyl zy de deugd huns vaders niet na-
volgden , en hun onbillykheden verfchaften aan 't volk
liet voorwendzel om een Koning te verzoeken. Saul,
door zyn langte van lichchaam , boven anderen uitmun-
tende, wiercl door Gods bevel verkooren.

Hy was naauwlyks op den Troon geklommen , of hy
wierd verplicht een Leeger teegen Nahas, de Koning der
Ammoniten te verzaamelen. Deze ongeloovige Prins,
had aan de Ifraëlieten den oorlog verklaart, hy verfcheen
alreeds op de grenfen, en hy verfchoonde niemand , als
met hem het rechter oog uit te laaten ileeken , ten einde
op dat men in zyngeheele leeven het teeken van zyn over-
winning en heerfchappy droeg. Deze was die zelve Na-
has die David zeer beleefdelyk, geduurende zyn banling-
Jchap, ontfing. Maar, hy geloofde zich alstoen van zyn
vyanden te wreeken , met aan de misnoegden bergplaats
tc geeven. Saul dorfde niet als een volkoomen Koning
handelen; hy vergaaderde Ifraël in den naam van Samuel,
welke hy by de zyne in de openbaare uitroeping voegde.
Hy deed het beleg van Jabes opbreeken, veriloeg Nahas,
en deze overwinning won het hert der groote muitelin-
gen, en veftigde zyn kroon , welke men hem betwiilte j
Samuel, alstoen de zinnen van "'t volk vereenigt ziende,
ontiloeg zich t'eenemaal van 't gezag van Richter, en
behield niet anders als dat van Propheet, welkhy befteed-
, dc, om wonderdaaden te doen, en om de gebreeken van
417. den Voril te beilraffen. De Schriftuur zegt, dat Saul
de
ζ,οοη van een faar was , als wanneer hy regeerde , en dat hy
twee jaaren regeerde.
Zulks is duiiler. De naauwkeurige
onderzoekers winnen niets met de tekft te verbeeteren, en
te onderilellen, dat daar een misflag is, ten einde om daar
een getal
van jaaren te ftellen. Want Saul moeil zeer
veel ouder zyn, als wanneer hy begon te regeeren, dewyl
Jonathan zyn zoon te dier tyd het leeger gebood, en Isbo-
fcth, die hem overleefde, na 20 jaaren regeerens, 40
jaa-
ren berykte. Saul was omtrent de 40 jaaren oud , als wan-
neer hy op den Troon klom. En de Heilige Schryver ree-
kent hier de jaaren van zyn regeering veel eer als die van
zyn leeven. Het leed
een jaar ^ dat hy regeerde, als Sa-
muel zich van het Richterfchap ontiloeg, en hy regeerde
twee jaaren gelukkig, tot dat God hem weeder omver
419. wierp, om dat hy het leeven van den Konink van Amalek,

die te dier tyd verflaagen wierd, gefpaart had.
.^ii. God,
Saul verworpen hebbende, beval aan Samuel om
' David tc
gaan zalven, die alstoen niet ouderlle 15 jaaren
was, men zond hem naêr 't Hof van Saul, om op speel-
tuigen voor hem te fpeelen.

Het Yolk met de Philiftynen in oorlog zynde , onteer-
de Goliath de geftelde ilagordre van Ifraël, tot dat hy ge-
dood wierd , enaldaar begint de tweede verdeeling van't

keven vaïi David ^die Saul vervolgde, omdat hy jeloerfch
over zyn roem wierd, hy gaf hem echter zyn dochter Michal, 43*^*,
ten einde om een verfpieder in zyn huis te ftellen, onder
voorwendzel van hem door dit Verbond Eer re bewyzen.
Hy wierd verplicht het Hof te verlaaten , en naar Nob,
en van daar by Achis te Gath, af te wyken. Hy trokinhet 43Σ.
hol van Adullam, alwaar hy een verfterking van al de mis-
noegden, en landloopers ontfing, die zichby hem voegden.

David befchutte de ilad van Kehila, welke de Phihfty- 432.
nen bcleegerden. Maar, hy wierd verplicht om door de
ondankbaarheid van haar inwoonders j die hem aan Saul
wilden overleveren ^ de ftad te ruimen.

Deze Prins vervolgde hem tot in de woeftyn van En- 433.
geddi, daar was een ftad en een berg , welkers rotzen
zeer hoog zyn. David verburg zich in eene dezer hooien,
en had Saul aldaar kunnen dooden , die daar zonder voor-
zorg en gevolg ingetreeden was.

Samuel ftierf, en David vluchtende, trouwde met Abi-434.
gael weinig dagen na de dood van Nabal haar eerfte man,

Saul inde woeilyn van Ziph gelecgertzynde, trad Da- 43
vid in de nacht in zyn leegerplaats, en belette Abifai van
hem te dooden.

David wierd verplicht om weederom naêr Gath, onder 436.
de beicherming van Achis te keeren, die hem de ftad van
Ziklag tot een fchuilplaats gaf. Deze ftad was aan de
ftam van Simeon in de verdeeling gegeeven geweeft; maar
zy overwon ze nooit. David, aan wie Achis dezelve toe-
vertrouwt had, bewaarde dezelve , en eigende dezelve
aan de ftam van Juda toe. Achis verzaamelde zyn benden,
om teegen Saul op te trekken. De veldflag wierd geleevert,
en Saul wierd daar met zyn kinderen gedood ; een gedeelte
van 'cRykbleef aan Isbolèthzyn zoon, onder "t geleide van
Abner, Veldheer van zyn Leegers, en de geheele ftam van
Juda riep David , die te Hebron woonde , voor Koning uit.

De twee partyen waaren in ruft gebleeven , om dat
David zyn kwaalyk onderfteunde Kroon niet dorfde waa-
genj maar, men verklaarde zich alstoen. De oorlog was
d^en tyd van f jaaren tot aan de dood van Abner, en die
van Isbofeth , die hem kort volgde, om dat zyn ampte-
lingen hem ombrachten, zeer heevig.

De verdeeltheid geeindigt zynde, wierd David Koning 444.
over gantfch Ifraël, hy verklaarde aanftonds den oorlog
aan dc Jebufiten, greep de fterkte van Sion aan, en nam de-
zelve 5 niet tegenftaande haar weerftand, en befpringingen,
in. Jerufalem wierd alstoen de huisvefting Davids, en de
hoofdftad van 't Ryk. De Philiftynen verklaarden hem den
oorlog i en 't was alstoen , dat deze Prins waater uit de
fontyn van Bethlehem willende hebben, drie amptehngen
van zyn leeger hun leeven waagden, om hem daar van te
brengen ·, maar, hy maakte daar van een zoort van ofFer-
hande aan God , en hy veriloeg zyn vyanden.

De vyanden kwaamen weederom tot de ftryd in de vol* 445"·
gende veldtocht; maar zy wierden van Geba tot Gezer in
de vlucht geilaagen. David begon de ftad te bouwen,
welke zyn 'naan^ gevoert heeft, en Hyram , de Koning
van Tyr, zond hem Gezanten, werklieden, en ftoiFen,
om zyn oogmerk uit te voeren.

David wilde de ark overvoeren i maar, de dood van Uza',. 447.
die zyn hand uitgeftrekt had, om dezelve aan tc raaken,
verfchrikte hem, en verplichtte hem, dezelve in het huis
van Obed-Edom te laaten , alwaar zy niet langer als eenige
tyd bleef, en na Sion gebracht wierd,

David bedreef twee braave daaden j want hy nam Gath in, 44.S.
en verloftte't volk van defchatting, welke't zelve aan de
Philiftynen betaalde, het zy zedert de neederlaag, waarin
Saul
gedood wierd, het zy datdeeze fchatting als noch, ze-
dert de dood van Heli, op het wegneemen van de ark betaalt
wierd:, hy wendde vervolgens zyn waapenenteegendeMoa-
biten ^ hy verwoeftte de fteden welke hem weerftand boo-
den , 'en onderwierp de anderen om fchatting te bctaalen.

Hetvolgendejaar was noch veel roemruchtigerj want hy 449.

leeverde een veldflag aanHadad-Ezer,de Koning vanSyrien,
cn overwon dezelve De Syriers van Damafcus, hun Prins te
hulp gekoomen zynde, wierden mede verflaagen. Damafcus
wierd ingenoomen j David maakte dezelve ftad Cynsbaar i
nadat hy aldaar volk ingeleegert had ^ dusdaa'nig ftrekte zich
het Ryk, totaan den oever van
d'Euphraat uit. Onderwylen
konde men Rezon, eerider Veldheeren van
Hadad-Ezer niet
overvallen, die zich inde woeftynen met ccnige gevluchte
Β 5 ben-


-ocr page 14-

14 τ ydreek eningen

benden viui zyn leeger begaf, alwaar zy van den roof leef-
den , tot dat hy einde!yk een middel vond, om zich Ko-
ning van Damalcus te maaken, van waar hy veel onrufi aan
Salomon veroorzaakte. David wierp zich m't weederkee-
ren op de Idumeërs , verfloeg hun leeger, en overwon
dat grooteland. De Schriftuur zegt, dac hy zich daardoor
een naam maakte: en men beeld zich in, dat hy eenig ge-
denkteekenvan zyn Zegepraal oprechtte, om 't verhaai van
dezelve tot de nakoomelingfchap te doen overgaan. Maar,
men moet daar door niet als
de roem , welke deze overwin-
ning hem toebracht, verftaaoj die van Syrien, verrykte
hem aanmerkelyk : want hy bracht daar de fchatten van,
v/elke zedert tót den Tempel-bouw gedienc hebben.

De Koning zich de dienilenerinnerende, die Jonathan
hem gedaan had. droeg voor zyn zoon Mephibofeth zorg ;
hy gaf hem inkomilcn,en zyn taafel. De Koning der Ammo-
niten liet de Afgezanten van David fcheeren , die hem over
de dood van zyn vader kwaamen begroeten. Deze Koning
verbond zich ter zeiver tyd met den Koning van Syrien,
die de geleegentheid waarnam, om de hoon te wreeken >
welke hy eenige tyd te vooren geleeden had. Maar Joab
verfloeg d'een en de andere , en verplichtte de Syriers de
vreede te maaken, onder voorwaarden , van de Ammo-
niten nooit weeder te hulp te koomen.

Joab belegerde Rabba, de Hoofdilad der Ammoniten, en
het was in deze belegering dat David Bathfcba misleidde,
en Urias liet ombrengen.

Rabba wierd ingenoomen, en David, door Nathan be-
ilraft zynde, deedeboete over zyn misdaad.

Salomon wierd gebooren , en Ammon, de zoon van
David, fchond zyn zufter Thamar.

Abfalom wreekte deze bloedfchande , met Ammon op
een gaftmaal , welk hy aan zyn broeders gaf, te doen
dooden , en vluchtte by zyn oom , van waar hy niet, als
na drie jaaren weeder konde keeren.

Deze ongelukkige, bediende zich van zyns vaders goed-
heid voor zich. Hy maakte zich vrienden ten Hoof j hy
won het volk , en ftond op in 't vertrouwen van de Kroon,
en de heerfchappy die geen te ontrooven , aan wie hy ^t
leeven verfchuldigt was.

De hongersnood Judea verwoeilende, was men verplicht
om God en de Gibeonieten te bevreedigen, hen zeven

die op-

4/6·

perzoonen overieeverende uit het huis van Saul
gehangen wierden.

Daar waaren verfcheide ftryden teegen de Philiftynen,
aan wiens hoofd ontzachelyke Reuzen waaren. Zommige
Uitleggers doen Goliath daar dooden, en beelden zich in,
dat David aldaar Adeodatus genoemt is. Maar de gefchie-
denis der Chronyken, met die van Samuel te zaamen bren-
gende, vind men dat het de broeder van Goliath was ,alzo
ontzaglyken Reus, als hy , die men doodde. In een dezer
ftryden, had David veel moeite, om zich uit de handen
van een ander Reus te ontflaan, Maar hy ontkwam het
eindelyk , en dat is aldaar de laatftc daad, alwaar hy zich
in perzoon heeft laaten vinden.

David, een gerufte vreede genietende ,deeü de optelling
van zyn volk, waar over God hem met een groote ilerfte
ftrafte. De Engel, die Jerufalemfloeg, ftond op den berg
van Moria ftil, op een veld , dat aan Arauna toebehoorde j
David kocht het, bouwde daar een Altaar, cn verkoor
het zelve om daar by vervolg den Tempel op te rechten.

De Koning bereidde de ftoffen tot dit groot gebouw ,
verdeelde de L·evieten in 14 kolommen, en Salomon kreeg
in 't zelve jaar een zoon, die Rehabeam genaamt was.

De ouderdom van David gaf aan Adonija geleegentheid
tot laagen te leggen , om voor zyn dood den Troon te
beklimmen) hy begreep dat een oud man, aan wie de na-
tuurlyke warmte ontbrak, en die niet meer als door kunil
leefde, gingilerven, of niet meer in ftaat zoude zyn, om
zich tcegens de oogmerken van een wel ondcrfchraagde zoon
te ftellenj hy liet zich tot Koning kroonen. Maar, Sa-
lomon vernuftig zynde, en door zyn moeder geraaden, liet
zich te Jerufalem, met toeftemming van David , die noch
zes maanden zedert de krooning zyns zoons leefde , voor
Koning uitroepen.

David geftoryen zynde , gefchiedde daar een groote
verandering aan't Hof i Adonija, aan wiemen zyn eerfte
misflag vergeeven had , een tweede begaan hebbende ,
wierd ter dood gedoemt. Mén zette Abjathar, den Hoo-
gen Priefter, die zyn zydc verkooren had, ail En Za-»
ciok, die van een ander geflacht was, vervulde zyn plaats.
Joab, die aan den voet van 't Altaar gevlucht was, wierd
aldaar den hals afgefneeden. Simei , die David vervloekt
had, ftierfeenigen tyd daar na. Alvoorens v/yders in de
regeering van Salomon te treeden , moet men aanmerken
^t geen daar gewichtig in
't Heidendom voorgevallen is,
in drie zaaken beftaande.

4)0.

4P.
4^2

45-3

45" j-
4ί8·

401.

362,
405-.

4Ö6

468,

469·
474·

Eerftelyk, leefde Homerus onder de Regeering van
David. Marsham , fteunende op het gezag van eenige
mannere gedenkteekenen , doet hem ^ox jaaren na den
Trojaanfcien oorlog leeven. Maar, hoe aloud die mar-
mere gedenkteekenen kunnen zyn, kan men zich niet vol-
koomen daar aan vertrouwen, dewyl de Schryvers van de
eerfte eeuwen, al zo Vi'el weegens de ouderdom van de-
zen Dichter, als over zyn Vaderland verdeelt zyn. Eenige
plaatzen hem 80 jaaren na 't beleg van Troyen, en ande-
ren roo jaarenj maar, Aulus Gellius, die veel alouder
uitvinders afgefchreeven heeft, reekent 160, en Troyen
in 't jaar 305 ingenoomen zynde , mort hy geleeft heb-
ben , als wanneer de hongersnood Judea , onder de Re-
geering van David , verwoeftte. Men verzeekert, dat
Hefiodus met hem in een tyd geleeft heeft, om dat hy van
zeekere veel laater Helden fpreekt. Men moetMidas veel
eer in den rey van Homerus ftellen i alhoeΛvel Eufebius
hem tot het begin van de negende eeuw wyft. Inderdaad,
men verzeekert, dat Homerus zyn Graffchrift maakte,
als wanneer deze Prins het bloed van den ftier, die hy om-
bracht , gedronken had ; en Strabo ftelt deze Prins ten
tyde als de Cimmeriersx^fia verwoefttcn ; 't welk omtrent
in het midden van de vyfde eeuw voorviel.

Ten tvi^'eeden, begon de Peloponeefchen oorlog met
de Atheners, onder de zelve Regeering van David. De
Heracliden, die te Lacedemonien regeerden, een jeloerfch-
heid gevoelende, die niet als al te gemeen onder de na-
buurige Vorftenis , verklaarden de Atheners den oorlog.
Cadmus , de Koning van Athenen , door de Godsfpraak
verwittigt, dat de zyde, welke haar Veldheer zoude ver-
kiezen , den veldflag zoude winnen, offerde zich voor zyn
onderdaanen op j hy wierd in den ftryd omgebracht. Eenige
Lacedemoniers van hun benden verlaaten, vluchtten aan den
voet der Altaaren , en verzochten in den naam Gods, het
leeven, \ welk hen vergunt wierd ; dat is daar de eerfte
oorfprong der fchuilplaatzen by de Heidenen. De Jooden
hadden hun vry-fteden; maar, zulks was voor niemand, als
die onv/illens moorden begaan hadden. De Dichters vermel-
den wel veel alouder fchuilplaatzen by de Afgodendienaars;
maar, zy hebben 't gebruik , en de ftyl van hun eeuw ge-
volgt. De zoonen van Codrus , twiftten onderling om 't
Ryk van Attica , na de dood van hun vader. De jongfte
wilde voor Medon, zynoudft.e broeder, niet wyken,oin
dat hy kreupel was. De Godsipraak liet echter niet na, ten
voordeele van Medon te vonniiien. Een aloud fchool-lee-
raar verzeekert echter, dat de Atheners alstoen hun Koningen
verdreeven, en Ju piter tot hu η Opperhoofd naamcn. Dusdaa-
nig, dat men Ly de Heidenen een
Theocratie zag , gelyk
daar eens by de Jooden was, zy naamen
incedc yirchofiten,
gelyk Mofes, een beftierder van Gods volk geweeit
was.

Eindelyk waaren daar meenigvuldige volkplantingen der
Grieken; zy bouwden Cumes in Italien, om dat daar een
ftad van de zelve naam in Eubëa was , waar uit zy ge-
trokken waaren. Smyrna wierd in die tyd gefticht; men
telt Ephefen mede in aen rey der Steden , welke te vooi"'
fchyn kv/aamen. Dit is niet om dat daar een lange tyd te
vooren geen inwbonders, en een Tempel in die plaats
was. Zommige Lydiers, en het overfchot der Amuzoo-
nen , woonden daar uit Godsdienftigheid ; zy had zelfs
haar naam van zeekere jBphefus ontfangen: maar, Andro-
cius verdreef al haar inwoonders , en bouwde een nieuwe
ftad , waar van hy zich Koning maakte, in 't jaar 468.
Men begrypt niet , wat Vader Hieronimus heeft wil-
len zeggen , als wanneer
hy , om de Ephefers te fprec-
ken, hen ^derrichtte, dat de naam van hun ftad , in
't Latyn beteekent, hart ofmyn zj-el is daar in , want

deze oorfprong zoude veel eer Grieks zyn, en de oor-
fprong
van 't woord, welke hy uit het Latyn trekt , is
valfch. Maar, boven dien
, is het den naam van de Stichter,
waar in men verkeerdelyk eenige vcrborgentheid zoekt.

Salomon


477·

-ocr page 15-

47«

des W Α Ε R E L D S.

Salofnon trouwde met dc dóchter vaft Pharao j de Koning met dé tién ftammen, Welke hem Voigdeti, iieb-

van Egypten, wiens verbintenis hem voor zyn nabuurcn bende ^ ftelde twee plaatzen aan twee grenzen van Judea ge»

ontzachlyk maakte. Men gelooft , dat het gefchiedisj leegen j ten einde j op dat het volk zich gemaklyk aldaar

om haar Eer te bewyzen, dat hy het Hoogc Lied maakte, konde vervoegen om aan te bidden ^ inplaats van alle jaarcii

't weUc met tecdere en overmaatige uitdrukzelen vervult naêr Jerufalem te gaan y maar ^ hy voegde de Afgodendienit

is. by de fchcuring; want hy Helde in die Tempels van Dan en

Dcwyl hy te Gibeon offerde , had hy een gezicht , en Betheldebeeldenis van kalveren. Het welk God verplichtte

God gaf hem de verkiezing van drie zaaken i maar , hy óm de Propheet tot hem te zenden , om hem te voorzeggen,

verkoos de wysheid. dat zyn Ahaas verbryzelt zou werden. EnvandaariBoet

Na dezelve ontfangen te hebben,begon hy den Tempel van men de 590 jaaren der zonden van 't volk, waar van Eïxchiel
Jeruialem te bouwen. Want de gefchiedenis der Koningen ipreekt, afreekenen;

onderricht ons,dat zulks 480 jaaren na den optocht uit Egyp-
ten , en het 4''®. van de Regeering van deze Prins gefchieddei.

Men had itoffen, benevens werklieden, tot een zo groot
Werkftuk noodig. Hiram, die zedert eenige jaaren te Tyr
regeerde , verfchafte Zederenhout hy zond zyn Viootcn

4S7

Sifac, de Koning vail Egypteii, verklaarde aan Reliabcam 5aχ
den oorlog, in het vyfde jaar van zyn Regeering. Deze Si-
fac is de Seibftris, waar van
Herodotus fpreekt. Hy is de
groote Held der E2yptenaaren,van wie men zedert een God»
heid gemaakt heeft. Deze Prins begon zyn overwinningen

met die van Salomon, tot in de Indien, Men brengt een brief door de landfchappen van Egypten, die hem niet onderwor-

van Salomon aan deze Prins te voorfchyn, die Eupelemus, pen waarcn. Sementis regeerde als noch in eeniggedeelte

•Siirow noemt. Maar,zy is alzowel onderftelt,als het antwoord» van dat land. Sifac trok tot in Ethiopien, 'twelkhy over-s

't welk hy hem laat doen. God moedigde dezen Koning aan, woUw" Hy kwam op Judea ftorten, en greep niet anders als

omzyn werkte vervolgen, metaanhemtcbelooven,ciathy het Ryk vanjudaaan, omdat Jeroboam , die eenige tyd in

gebeeden zoude verhooren, enzyn nakoomelingfchap Egypten gewoont had, middel vond, ommet hemin Ver-t

zet'gencn : maar, men kan niet zeggen, of hy deze belof·' bond te treeden. Hy had het van te vooren moogehik al ge-

te hem door een Engel, ofdoor een Propheet liet oveixlraa- daan, ten einde om een zo ontzachlykevyand zyn nabuur op

gen, ofwcldathymcthemonmiddelykfprak. denhalstelaaden.Jeruialemwierdbeleegertenmgenoomené

Deze Tempel wierd in zeven jaaren voltooit, en doof Sifac roofde alle de fchatten van den Tempel en de Had; H/

een groot getal van Offerhanden aan God toegeheiligt.

De Gefchicclcnis des zesden Eeiuvs van de

Joodfche Kerk, zedert den uittocht uit
Egypten.

SamarieUi en de overwinmngm van Sezac^
of Sefojtris.

SAlomon regeerde noch. En dewyl zyn regeering Vfeed-
zaai^i was, verfchafte hy weinig aanmerkelyke uitkom-
flen. Hy, altoos met bouwen bezig zynde, voltrok zyn
huizen op te eieren. Dc Koningin van Seba kwam hem
uit het midden van Arabien zien, en verwonderde zich over

501

yo2

yii

5t5

trok van daar als een oorlogs blikzem ^ door Syrien in 't Oo-
ften, alle welkers fteden voor hem boogen \ hy deed in zyn
overwonne landen gedenkteekenen , met die opfchnften^
die men een lange tyd daar na noch gezien heeft, oprechten;
Sefoflris^ Koning der Koningen^ en Heere der Heer en , heeft dit
land overwonnen
. Hy ilelde op deze gedenkteekenen beelden
ais vrouwen gekleed, wanneer de volkeren gevlucht, of

Bevattende de Gefchkdems der Koningen van ^ada en Jathertig geweeken waaren, en hy liet dezelve als mannen

kleeden, als de weêriland moedig en lang ge weeft was. De*
Ee overwinnaar ging tot in Indien, hy trok mede van Afien
in Europa en Thracien , de volkeren van Tartarien ver»
fchrikt, verlieten hun wooning, enlloegenzichineenan*
dere plaats neder, alwaar zy onder den naam van Parthen
bekent ge weeft zyn i

Reh^eam, die 41 jaaren oüd wis, als wartileer hyden 533
Throon beklom , ftierf, na dat hy 17 jaaren geregeert had^

ii7

de heerlykheid van zyn Hof. Hiram, de Koning van Tyr, Abya > zyn zoon, trad in zyn plaats j en deed Jeroboam den
ilierf in 't volgende jaar, in den ouderdom van jaaren; oorlog aan \ hy bezogt de atgeicheurde itammen, door zyn
■waar van hy 34 jaaren geregeert had. Baleazar, zyn zoon, vertoogingen weder tot de anderen te brengen j maar, ter-
nam zyn plaats in, en regeerde 43 jaaren. wyl hy op den berg , alwaar Samaria gebouwt wkrd , den

Salomon, een Prins, wegens zyn voorfpocdzeeropge- aanfpraak deed , poogde Jeroboam hem te befluiten. De
blaazen, en de vrouwen toegedaan, liet zich door heur mis- krygsknechten , die zulks vernaamen, fchrceuwden luid^
leiden, en hy bouwde onder voorw'cndzel van haar een vrye keels, 't welk de fchrik in 't leeger verfpreidde ^ 't geen ,al-
oeffening van Godsdienil te geeven, Kapellen voor de Afgo- hoewel machtiger als 't ander, niet naliet de vlucht te nee-
den , die zy aanbaden. men.. Abya regeerde niet langer als drie jaaren, en liet het
God ilrafte deze Prins , die hem verliet. Eenige mis- Ryk aan zyn zoon Aza na. Jeroboam, de Koning Ifraëls,
^ich weder op de grenzen. Een Pro- llierf in de beginzelen van Azas regeering, na dat hy zyn
pheet kwam hem zyn misdaad verwy ten, en hem van de on- flreng by de αα jaaren vaftgehouden had, en zyn zoon Na»-
gelukken verwittigen, waar mede zyn
nakoomelingfchap dab in ftaat gelaaten had, om in zyn plaats te volgen; maar, S39
gedreigt was. Men vertrouwt, dar hy berouw kreeg, en hy wierd door Baeza, in'tbeleegerenvaneenitadder Phi- 540
m zyn doening van boetvaardigheid ftierf, na dat hy 64 jaa- liitynen, gedood. De Schriftuur geeft hem α jaaren regee-
ren, waar van hy 40 geregeert had , geleefthadde. rens-, maar, zy waaren noch niet vervult, alshyilierf.

Rehabeam in zyns vaders plaatsgetreedenzynde, wilde Aza regeerde in ruft , binnen Jerufalem, den tyd van
volharden in de fchattingen te ligten, waar mede 't volk bc- i ο jaaren, welke hy befteedde, om een gedeelte van deze
lail wasemen murmureerde daar over. Jeroboam ilelde zieh Tempels en Altaaren, aan de valfche Goden toegewyd , otu
aan 't hoofd der misnoegden: tien Stammen begaaven zich ver te werpen. Daar ontftond een zeekeren oorlog tuffchen
onder zyn vaanen, cn daar was geen als
BenjAmin de kleine , Baeza en hem, in welk Azamoeilzeegenpraaïen, Hy wierd jf^
met de ilam van Juda, die onder de gehoorzaamheid van door een meenigte van ii\.rabierenaangetaifc, die op de landen
Rehabeam bleeven. Dewyl deze Prins de ftad van Gath ver- van
zyn gehoorzaamheid ilortten;maar,hy had het geluk van
fterkte , en dat, als Hazaël, de Koning van Syrien, te- hen te verflaan.Drie jaaren daarna, trad hy met Baeza de gc-
gens Jerufalem optrok, hy aanftonds deze plaats beleegerde, weldige bezitter van Ifraëls throon, in oorlog, die een kafteel
moet men beiluiten dat de Philiftynen alzo welaan'tRyk opdegrenzen van Juda bouwde. Benhadad, de Koning van fi3
van Juda verbonden waaren, als de Idumeërs, die van Da- Syrien, kwam hem te hulp; maar deze verbintenis was hem
vid overwonnen waaren, en die hetjuk niet als onder Joram doodelyk; want, zy veroorzaakte nieuwe oorlogen, doör
kwaamen af te fchudden; maar , de Moabiten waaren van
een kaftydingvanGod, die dezelve niet goedkeurde,
bet Ryk Ifraëls, of vanSamarienafhangelyk, tot onder de Abdaftarthc,deKoning
vanTyr, een zoons zoon van Hi-
Regeering van Ahazia, de zoon van Achab. De Ammoni- ram, wierd in de bloem zyner jaaren, door de kinderen van
ten hielden
mede dezelve zyde, dewyl Jothan hen den oorlog zyn voedfter gedood. De oudfte der moordenaars klom op
aandeed, en hen alstoen verplichtte, om hemdefchatting den throon van Tyr, en bezat dezelve twaalfjaaren,
tebetaalen. Wat de iledcn betreft, welke David in Syrien Deoorlogen van Judea eindigdendoor de dood van Baeza,
overwonnen had, gelyk als Damafcus, had Rezon dezelve na welke geduurige oproeren in het Ryk van Samaria waa-
alreeds van 't Ryk ontllaagen, op het einde van Salomons ren i dusdaanig is 't dat wy in 't ge volg die der afgefcheurden
regeeringjom ze zich toe te eigenen. Jeroboam een fcheuring zullen noemen.

Α ft arte

479

4δο

-ocr page 16-

16 τ υ d r ε ε κ ε ningen

Aftarte 42^ jaaren oud ^ maakte zich Koning van Tyr,
cn liet het Ry kaan zyii broeder Aicrymes, na dat hy't zel-
ve 9 jaaren bezeetcn had. Deze vi^ierd door een zyner broe-
ders gedood, die de regeering niet langer ais eenige maanden
had; want Ithobalus doodde hem , om meefter van zyn va-
derland te worden. Aza j dieveclejaaren aan de jicht krank
S77 geweeft was, ftierf. De Schriftuur verfpreid een vlek over
zyn leeven en fterven, met hemte verwyten, dat hy meer
vertrouwen op de Koningen van Syriea cn de Genees-
heeren, als op God ftclde»

Sifac, door de Uitgeftfektheid van ^yn overwinningen
20 beroemt, ftierf. Zommigen verkorten zyn regeenng 10
jaaren, en geeven hem geen langer als van 48 jaaren. Rha-
mezes, de oudfte zyner kinderen, trad in zyn plaats i hy
maakte zich door zyn gierigheid, die zo geweldig was, zo
berucht, dat hy aan de Goden het noodzaaklyk geld voor de
offerhanden,
cn de herftelling der Tempels weigerde. Men
zegt dat men 400000 talenten ni zyn fchatkaamer vond. Hy
vorderde ftrenglyk de. fchattingen in, welke zyn vader ge-
wonnen had. En het is zonder twyftèl om die reden, dat
de Gefchiedenis-fchry vers zo weinig van de Ailyricrs fpree-
ken, en dat het gantfche volk van'tOoftenalstocn zo wei-
nig gcruchts in de waereld maakte, om datzy ofVaiallen,
of CynsbaarenvanRhamezes waaren. Deze Prins liet niet
na, vantotzynEertearbeiden. Hy ftichitegebouwen, en
een zuil van een zoodaanige heerlykheid, dac men daar over
ver/et ftond. Germanicus, die het ovcrichot van deze ge-
denkteekenen zag, liet niet na, van zich daarover te verwon-
deren. Thebe , de hoofdftad van dit Ryk, wierdeender
grootfte fteden des waerelds, zy bewaarde haar luifter, tot
dat Nebuchodonofor en Cambyfes dezelve innaamen. Ale-
xandryen gebouwt gcwecft zynde, en de Prinfen deze plaats
voor Thebe ftellende , verloor zy ongevoeliger wyze haar
rykdommen en luifter. Ptolemeus Philometor, door haar
oproer ontftooken,poogde haar te verdelgen ·, maar, men Het
nietna van daar altoos grooteoverblyfzelen van haar aloude
grootsheid aan te merken. Rhamezes telde onder haar on-
derdaanen 700000 mannen , bekwaam om waapenen te
Toeren. Dtodoms Sienlus heeh gelooid, dat men zulks van
al de bewoonders van 't land moeft uitleggen; maar, het
zoude niet te verwonderen zyn , dat dit getal van inwoon-
ders zich alstoen in Egypten vond, welk een der volkrykfte
landen des waerelds was.
fofephns hield ftaande, door het
onderzoek van de fchatting, dat daar in zyn tyd noch veel
meêr boven dien waaren. Men moet dan naer de geftrenghcid
der woorden verftaan, dat Rhamezes 700000 mannen had,
die bekwaam waaren om de waapenen te voeren.

Jofaphat, die zedert 3 jaaren in de plaats van zyn vader te
Jerufalem regeerde, wierp de hooge plaatzen om ver, her-
vormde de Kerk om deze reden, cn zond m alle de landen
van zyn gebied Leviten en Comraiflariflen, om 't volk te
onderrechten, en nieuwe Rechtbanken op te richten, ten
einde om dc verdrukten recht re doen j 't welk doet zien,dat,
alhoewel Aza een genoegzaame goede Prins was, hy de Wet-
ten en de Godsdienftigheid ten uitterften veronachtzaamt
had. Jofaphat liet, niet tegenftaande zyn Godsdienftigheid,
niet na van zyn zoon, voorbedacht erfgenaam van de Kroon,
met Achab te verbinden, hem met Athalia, de dochter van
deze Prins en Jezabel, doende trouwen.

Jezabel was de dochter van Ethbaal, de Koning van Sidon
cnTyr, en Priefter van de Godinne Aftarte , inderdaad ,
Iftiobalus leefde 68 jaaren,en regeerde daar van 34. Een ge-
weldige droogte ver woeft te zyn land. Men zegt, dathyde
zeege Gods willende afbidden, God hem niet als door blik-
zemen en donderilaagen antwoordde.' Hy liet echter niet na
van machtig te zyn. Want, hy bouwde twee Steeden, d'ee-
ne in Africa, Aufa genaamt, en d'andere in Phenicien Bo-
trys genaamt, en deze geweldenaar ftierf nietalleenlyk ge-
ruft op zyn bedde; maar, hy liet zyn zoon en zyn nakoome-
lingfchap op den Throon. Jezabel, een Afgodendienaareile,
gelyk haar vader , vervolgde de geloovigen , en de Kerk
wierd tot het getal van 3000 menfchen gebracht, die het ge-
wel d van deze Koningin ontvluchtten , om welke reden
Elias alleen die geen geloofde te zyn, die zyn knien voor
Baal niet geboogen had.

Benhadad, de Koning van Syrien, beleegerde Achab in
zyn Hoofdftad, die op zyn vermoogen niet durvende fteu-
nen, zich om een grootezom wilde vrykoopen. Maar, Ben-
hadad, al te veel trotshpid hebbende, wierd verplicht om

^66

579

5S0

588

5 SS
ipo

het beleg van Samarien fchaiidelyk op te breeken. De Sy-
riers kwaamen in't volgende jaar weder, verzeekcrt, dat
zy de hoon zouden herltellen, welke zy geleeden hadden*
Maar, God verklaarde zich ten tweedenraaa-1 ten voordeel
van Achab, en de Koning van Syrien wierd tot die nood ge-
bracht, om de vredeinecnverneederdeftaataftefmeekeni
Achab handelde met hem; 't geen Gog mishaagde, die hem
dreigde de ftraÖe deswegen aan zyn h«is en nakoomeling-
fchap te doen draagen. Deze Prins, met zyn Paleifen niet te 59®
vreden , begeerde het land

van Naboth , en nam hem 't
zelve af door een dubbelde misdaad , laatende den meefter op
ïen' valfch voorwendzel van Godslaftering en Godsdienlt
fteenigen^

In 't volgende jaar nam hy zyn zoon Ahaziamedeinhet
Ryksbéftier, en het zy Jofaphat door dit voorbeeld getroffen
wierd, of dat Achab hem verzocht dezelve Eer aan zyn zwaa-
ger Joram te doen, deze Prins deed dezelve zaak te Jerufa-
lem. Inderdaad, het fchynt dat deze twee Prinfen in een
volkoomen verftand te zaamen waaren. 't Welk als noch niet
tuifchcn de Koningen van Juda en Samarien voorgevallen
was, dewyl zy zich te zaafioen verbonden om RamathinGi-
lead te beleegeren. Joiaphat ontkwam met veel moeite uit
den ftryd, en Achab vvicrddaar, na een regeering van zz
jaaren, gedood.

Athalia volgde in zyn plaats, en het verftand tufichen de-
ze twee Koningen volhardende, zonden zy gezaamentlyk
een vloot naêr Ophir, om van daargoud te haaien, gelyk
Salomon gedaan had. Maar, God zeegende deze verbinte-
nis niet, waar
O ver hy Jofaphat alreeds had laatenbeftraffen,
want de fchecpen bleeven en verbryzelden. In 't
zelve jaar
viel Athalia vaneen gaandery,en kwetfte zich zo gevaarlyk,
dat hy daar van ftierf; hy had Elias voor zyn leeven willen
te hulp roepen; maar, deze Propheet deed de Krygsknech-
ten cn Officieren, die men zond om hem te vangen, door 't
Heemelfch vuur ilraffèn.

Elias wierd door een vuurige waagen ten Heemel opgc-
noomen, Eliza ,dic inzyn plaats trad,kwa η het leeger der
verbonde Koningen, dat zonder hem van dorft ftond tc ver-
gaan, te hulp. De Moabiten,die de Koningen van Samarien
ondcrdaanig geweeft waaren, tot aan de Regeering vanA-
chab, ftonden onmiddelyk na zyn dood op. Joram zyn zoon,
deplaatsvolger van Ahazia, verzocht Joiaphat, en deldu-
meërs, die hem onderdaanig waaren, om hulp, om de Moa-
biten onder de gehoorzaamheid weder te brengen. De
tocht van 't leeger was lang, en 't zelve ontbrak water, E-
liza deed het in een valleye door een wonderdaad voortkoo-
men. De Moabiten wierden verflaagen, men dreef de Ko-
ning in een zyner fteden, die het beleg niet kunnende doen

opbreeken, in een zo yzelyken wanhoop viel, dathyzyi?
zoon
op de muur in 't gezicht derbeleegeraars ilachtte, die,
door dit fchouwfpel geraakt, hem daar lieten.

_ Jofaphat, die zich na een lang leven tot fterven bereidde,
liet zyn zoon met hem regeeren , aan wie hyte voorenniet
meer als een gedeelte van 't gezag gegeeven had.

De Gefchiedenis des zevenden Eeuvvs van
de Joodiche Kerk , zedert den uittocht uit
Egypten, enz.

Bevattende het vervolg van hiinKoningm ^ Propheetcn
en
OÏigekkken. Ώίάο^ Lycurgns. OngereegeUe macht
der Komngen van Egypten te dier tyd.

ELiza bloeide noch , en deed zich door een groot getal
van wonderdaaden kennen, hy had de wateren van den
Jordaan van een gefcheiden, en de wateren van Jerichose-
reinigt, met daar zout in te werpen. Hy wekte in dat jaar den
zoon van de Sunami'ete weder uit den doode , 't welk God
op zyn gebeden toegeftemt had, cn die
aan pyn in't hoofd
geftorven was. De Oud vaders vinden in alle deze wonder-
daaden groote verborgentheden, de Kerk was onvruchtbaar
cn ftinkcnde, gelyk de wateren van Jericho, totdatjefui
Chriftus kwam, en de Apoftelen gezonden heeft, die het
zout van de aarde zyn. Deze Kerk altoos onvruchtbaar, tot
datEliza, dat is te zeggen Jefus Chriftus gekoomenzy, ver-
krygteen kind op haar verzoek, maar, het kind ftierf, gf-
lyk als dat van dc Sunamicte. Jefus Chriftus zond Mozes met
zyn ftaf om 'c zelve weder uit den doode op te wekken. Hy

koiiii^


-ocr page 17-

des W Α Ε R E L υ ο. .., _ ^ 17

koïide het niet doen, dc waarc Eliza mocft zelfs koomen ^ deed het Koniiiglyk huisgezin ombrengen, ert regeerde tot

dat is te zeggen, dat Jefus Chriftus zich geopenbaart heeft, dat Joas, die men verburg en had, den ouderdoui van 7 iaa»

Want, hy is dc geen, die de genade en'tieeven toegebracht ren bereikte.

heeft. TheodoretHs vind mede Jeius Ghriftus in het yier Joas beklonidcriThroon van Jerufalem. Athaliawierd

Vandenbyl, welke Eliza op't waater deed dry ven. Het gedood. Zommigengelooven, dat Joas van de rechte linie

hout, dat veel lichter is, ging te grond ; maar, het yzer Davids nietv/as, om dat de Schriftuur zegt, dat Ahazia het

dreef op 't waater. Dusdaanig is 't dat de menfchelykheid Koninglyk huisgezin uitgerocit had, zy doen hem van Na-

van Jcfus Chriftus in den afgrond van droefheid gevalleii than de broeder van Salomon afdaalen, en haaien Philorl

is j maar, de Godheid, welke men by't yzer vergelykt^ aan, alsof deze Joodfche Uitvinder dezelve zaak gez^gt

heeh'hem daar weder uitgenoomen. Dit is genoeg van de had. Dit zoude een misilag van Philortzyn;maar,hyis daar

■^vonderdaaden van Eliza en de verborgentheden, welke de aan nietichuldig. Annins Fiterbhs is die geen, die 't gedaan

Oudvaders daar uit trekken, gefprooken. heeft. Joas was de zoon van hy daalde dan in de

Jofaphat ilierf, en Joram wierd volkoomentlyk met het rechte linie van David af, men had hem vernuftiglyk voor

de hand van Ahaz.ia befchermt^die op den dag van de Kroo-
ning van Joas in den Tempel gedood Avierd.

Jehu de Koning van Ifraël volhardde in dc Afgoden-
dienii: vanjeroboam. Hazael de Koning van Syricn ver-
klaarde hem den oorlog, en viel in de Stam men van Huben
enManaile. Amos.
ï. 3.

Amos maakt een toepaifing op dezen oorlog,als winneer

•n
tfio

m

Koninglyk gezag te Jerufalem bekleed. Daar waaren twee
Prinfen van dezelve naam , dc eene Koning van ]uda en
d'andere van Ifraël j de Schriftuur zegt, dat joram, de zoon
^'an Jofaphat, jaaren oud zynde, als wanneer hy den
Throon beklom , 8 jaaren regeerde. Zulks lyd eenigc
^"^vaarigheid
, om dat joram niet langer als 5 jaaren zede'rt

de dood zyns vaders regeerde. Men moer dan 5 onderfchei^ . , ^ ^ __________

dentlyke trappen van de regeering van deze Prins aanroer^ God dreigt de Paleizen van^'Damafciis cnHazaelste ver-
ken, de eene geduurende ^t afweezenzyns vaders, welke
 hvzndch, om éziiyGile^d metjz.ere Darfchmagem ae.
Veel eereenregecring, als een begin van regeering v/asi dorfi ^ alzo men de lichchaamen der overwonnenen met die
Ten tweede nam Jofaphat zyn zoon mede in 't Ryksbeftier werktuigen verbryfelde. David had zich daar van wel eer
2, jaaren voor zyn dood , en't is vandezetweedetrap, dat in diergelykegeleegentheid bedient. Den oorlog volhard-
men de 8 jaaren, waar van de Schriftuur fpreckt, die Jo- dc na dc dood van Jehu, en onder de Regeering van Joahaz
ram nietvolkoomentlyk vervulde, moet reekenen. Einde- zynzoon. , . . -
lyk, hy regeerde allecnig na zyn vaders dood, en deze laat^ MenftelthierdegróhdleggingvanCarthagö, welke an-
fte verdeeling was niet langer als 5 jaaren. dere veel aloudej' maaken, en in der daad, daar is niet zee-

' Deze Prins, door Athalia de dochter van Achab ver- kers wegens den oorfprong,maar,hetis ten minftenzeeker,

Voert, ftond de Afgodendienil te Jeruixdcm toe: God ilraf- dat Dido onder de regeenng van Joas leefde. Hetbaal, Ko-

te hem door een inval der Arabieren cn Philiftynen, die Je- ning van Tyr gcilorvcn zynde, nam Badezor zyn zoon zyn

fufalem en zyn Paleis uitroofden, en zyn vrouwen en kin- plaats in, en liet dezelve 6 jaaren daar na aan Matgenus

i'cn wcgileepten. De Stad Libna iü Judea fchudde zyn over. Deze had Pygmalien tot zyn zoon , die jeloerfch

juk af/hy wierd dooreen ongeneeilyk kolyk gtplaagt, en wegens de rykdommen , welke de man van Dido zyn

ftierf ijaareo daar na, zonder van zyn onderdaancn be·^ fchoonbroeder bezat, hem ineen'Tempel ombracht. Dc

klaagt te werden, dic hem niet waardig achtten om alleen- weduwe vluchtte in Africa ,al waar men verzeekcrt, dat zy

lyk reukwerken voor zyn lyk tc branden. Elias hadhem degrondfiaagen vanCarthagoleide, 143 jaaren na de ilich-

Voor zyn ftervcn al die onge ukken voorzegt. ting van Salomons Tempel.

«07 Ahazia de eenigfte der kinderen, die hem overgeblceven Namque necty£neas vidit me Trcius mqkam i

Waaren, was mede in't Ryksbeftier geweeil, geduurendc - Nee advemtcUfféHs ΙΓίΛςΐ5.

de wreede ziekte zyns vaders. Men leeft in de Kronyken, Lycurgus leefde te dier ty d i men zoude te vergeefs dc ^

, dit hy 42 jaaren oud was, als hy begon.te regeeren. Maar | tyd van zyn keven veel netter poogen vaft te ftellen^dewyl

deze reekenmg volgende, zoude hy twee jaaren voor zyn flutarchHs, die dezelve befchreevcn hceft,nietbcterals wy

vadergeboorenzyn,dieopzyn4ojaarenftierf. Eenaloud daar van be wuft was. Hyreifde een langen tyd, tenein-

Uitlegger, die d^en naam van den Heyligen ferommus aan- de om de achterdocht te verftroojen , welke men van zyn

genoomen heeft, neemt de zwaarigheid weg, met de regee- lieerfchzucht en van't voorneemenom zich meefter van'ε

ring van Joram in twee deeien te onderfchciden, den eenen Ry k van zyn neef tc maaken, had. Op zyn wederkómft gaf

hy aan de Lacedemoniers Wetten, die zy Godsdienftiglyk
waarnaamen. Nooit bleefeenig Land een langer tyd in
voorfpocd, dewyl Epamiiiondas verzeekert, dat dc vyan-
den aldaar zedcrt de 500 jaaren niet in getreeden waaren.
JoasherileldedeAfgoderyophet imeeken van't volk.

van % jaaren, geduurende welke hy gezont was, en d'ande-
Tevan2o/Wi?7 vankwynen. Maar, hy verlengt dc regee-
ring, de ziekte en 't lee ven van dezen Prins tegen de Schrift
tuur. Men moet de Kronyken noodzaakely k vcrbeeteren ^
door het Boek der Koningen, 't welk niet meer als zx iaa-

ζ^ * ■ ---------—-------^--------j ------------- ^ - j j -------------------------------, ^ τ V J.4.». J

ren aan Ahazia geeft. En men is verplicht toe te-ilcmmen, dat zich van de dood van den Hoogenpriefter Jehojadah be-

datdaareenmisilagindeCyfcr-lettersis. diende, omzulkshemaftevraagen , en't zelve te verkry-

NaamankwamalstoentêSamaria,omdegeneezingvart gen. Zacharias zyn-zoon, zich tegen deze hernieuwing

3iyn melaatsheid aan Joram te verzoeken. De Schriftuur van Afgodery ftellcnde, wierd door het volk, ir» het voor-

Vervroegt dezeuitkomft eenige tyd; wantde Sunamite, hof van den Tempel gedood. De Heilige feronimm be-

aan wie Eliza een hongersnood van 7 jaaren voorzegt had ^ fpotte met reden de eenvoudigheid der geenen, die de

kondenietwederkoomen , als in dit jaar, om aan de Ko- bloedige vcetftappen van deze martelaar, m de plaats daar

ïiing van Samaria de weder ter handftelling van haar goed het geftort gewecft was, geloofden te zien. Onderwylen

te verzoeken. Dit was Gehazi, de knegt van Eliza, die heeft een reiziger, die een lange tyd na den Heiligen fero^

haar deed kennen, en getuigde, dat zyn Meefter haar zooil nimus leefde, niet tiageiaaten te zeggen, dat men aldaar

uit den doodc opgewekt had. Hy was noch niet melaatfch, niet alleenlyk het uitgeftorte bloed aanmerkte, maar de

dewyl hy den Koning een zo langen tyd onderhield, die fchreedert der krygsknechten,die hem gedood hadden,in 't

geen man met deze ziekte befmet, zo langin zyn Paleis en marmer gelyk als in wafch gedrukt vond.

onder zyn oogenzoudegelceden hebben. Naamanmoet ^ Joas droeg by na aahftonds de ftraf van zyn misdaad,

dan niet eer te Samaria gekoomen zyn, als na dat de hon- Want,de benden vanHazaèl overvielen niet alleenlyk dezé

gerstiood van 7 jaaren opgehouden was, benevens de we- Prins^enleidejemfalemfchattenop ^ maarzyn Amptdin-

tlerkomft van de Sunamite, dewyl het by geleegentheid gen dooden hem in zyn bedde,alwaar hy ziek lagimenzest

Van degcneezingvan Naaman was, dat Gehazi met me- dat zyn ziekte door de wreedheid veroorzaakt was , welkc

iaatsheid geflaagen wierd. de Syriers voo» deze Prins geoeffend hadden, maar, ik zie

Ahazia metjoram zyn neeftegens de Koning van Syrien daar geen reden van. Amaziazyn zoon wreekte zyn dood

in verbond getEeedcn zynde ^ omRamathinGilead te be- vanhetoogenblik, dathy op den Throongeveftigt wierd.

leegeren, welke aan de Koning van Syrien toebehoorde , Joahaz,de zoon van Jehu,de Koning van Sainarien,ftierf

"vvierd Joram gekwetft. Ahazia, die hem. bezocht, vond in 't zelve jaar,hy.had eenige tyd voor zyn dood berouw ge-

Jehu,, die door Gods bevel, het huis Achabs mocft uitroe- kreegen, en van God hulp regen de Syners, die haar onder-

Jen,hy doodde Joram,iezabel.cn Ahazia. De Princes Atha- drukten, verzocht. De Schriftuur noemt dcnFerlofer niet,

iia, te Jerufalem de dood des Konmgs gelxoort hebbende ^ die Zich aan 't lioofd der ifracHten ftelde, en verlóftte hc η

G vató

''Ü2,

-ocr page 18-

TYDREEKENINGEN

van dc verdrukking, waar onder zyzuclitten. Maar , de
erkentenis duurde niet lang; Joas, die zyn vader in 't Ryks-
beitier verzelt had, viel weder tot Afgodery; ondertuf-
fchen, dewy 1 dc ftaat van zyn Ryk hem ongeruil maakte >
ging hyEliza op zyn fterfbcd.de vinden,en ondervroeg hem
wegens dc manier, op welke hy zyn vyanden konde over-
winnen, de Propheet beval hem om met de voet tegens de
aarde te flaan,hy floeg drie ilaagen,en yeder voetflag betee ■
kende een overwinning. Inderdaadjeroboam dcz'^^.aan't
hoofd van zyn leegcrs gcftek hebbende, verfloeg deze jon-
ge Prins Benhadad , die alstoen in Syrien regeerde, en her-
nam de Steden, welke zyn Grootvader verlooren had.

Amazias had met deldumeers in oorlog geweeft, die ten
ty
de van zyn vader tegen hem opgeftaan waaren. Hy be-
vocht op hen een grooteoverwmning, deed daar
lOÖOO
van fneuvelen, metdezelve van de kruin van een Rots te
llooten. Zommigen, door dc dubbelzinnigheid van
't
woord misleid, zeggen dat hy de Stad van Petra innam,
maar, zy bedriegen zich , hy bracht dc Goden der Idu-
mcers met zich, 'twelk dcbeftraffingvan
een Propheet,
die men verkeerdelyk geloofd Amos
te zyn, over zich ver-
wekte , dewyl hy niet als onder zyn
zoon prop heteerde, hy
geraakte met Joas in oneenigheid, en de oorlog ontftak
tuflchen deze twee nabuuren. Amazias wierd geilaagen.
Joas maak«te een opening in de muur tejerufalem ,en vlucht-
te naar Samaria, na dat hy den Tempel en dc Paleifen uit-
geplondcrt had. Dezelaatfte ftierf in hetzelve jaar, en liet
zynThroon aan zyn zoon Jeroboam de a. over, wiens rc-
geering4ojaaren duurde, hy wasdapper, gelukkig,en trok
dc liefde zy ner onderdaanen tot zich, doch hy volhardde,
niet tegcnftaande de zegeningen, welke God in zyn Ryk
verfpreidde, indeAfgodcrycn.

Men maakte in't jaar 680 een zaamenzwcering tegen
hem,te Jerufalem,welke hem verplichtte een fchuilplaats te
Lachis, een kleine ilad van Juda te gaan zoeken ;zommigen
zeggen , dat hy daar i ο jaaren woonde. Zy fteunen op ee-
nige handfchriftcn, in welke men dc regeering van Ama-
zias ay jaaren na die van Joas, de Koning van Samaria, ver-
lengt i maar, de misflag van deze affchry vers is zo veel tc
meer gevoelig, om dat daar geen waarfchynlykheid is, dat
Jcrufalem,wedcrfpanmgzyndc, 10 jaaren zonder een Ko-

080 ning geweeft is. Wyders zegt dc Schriftuur, dat dc zaam-
gez'^f ooren haar Koning tc Lachis vervolgden, en hem al-
daar ojBbrach ten ; hy ftierf dan aldaar een weinig tyds na
tyn aankom ft.

Azarias, of Ozias zyn zoon, wierd gekoorcn, daar is noch
ecnige zwarigheid over den tyd van deze verkiezing,om dat
de gefchicdenis derKoningen de regeering van Azarias niet
fchynt te beginnen, als op het α . van Jeroboam de twee-
de, Ten einde om deze zwaarigheid weg te nemen, onder-
ftelt men een tuffchcn-regeering van i α jaaren, tuflchen
den vader cn den zoon. De een houd ftaande, dat hy 12 jaa-

' rente Jerufalem geregccrt heeft,terwyl zyn vader tcLachis
was; d'anderen, doen Jeroboam de tweede, door zyn vader
I ajaarcn,alvoorens hy alleen regeerde,mede tot het Ryks-
beft ier berocpcnjmaar, het is onwederlcglyk, dat Ozias, of
Azarias met zyn vader niet regeerde, die hem in den ouder-
dom van4 jaaren tot de regeering niet konde beroepen.Het
is als noch zeeker, dat men een ingebeelde tuflchcn-regec-
ring maakt. Eindelyk 't gantfche gevolg van de heilige ge-
fchicdenis bewyft dat Azaria zyn regeering in't van
Jeroboam begon; ccn zeer gewoonlykc misflag in dc cyfcr-
icttcrs kan deze waarheid niet om ver werpen. Men moet
dan daar van een in de gefchiedenis der Koningen erken-
nen , welke 2,7 jaaren regeerens aan Jeroboam in plaats van
i 5 toereekent, of veel eer dc heilige gefchiedenis-fchry ver
fprcekt van het jaar niet,in welkjoiias denThroon beklom;
hy zegt alieenfykin algemecnc bepaalingen, dathyin't
jaar van Jeroboam regeerde.

De regcering van Azaria duurde meêr als fo jaaren; hy
wierd gelukkig in deze beginzelen, dewyl hy ae Philifty-
nen mecnigmaal verfloeg, cn de plaats, welke men zyn va-
der ontnoomen had, hernam. Ëfaias, Joël,Jonas, Hozca, en
Amos, biociden alstoen; en deze 3 laatfte Prophcetcn leef-
den in dc fcheuring en 't Ryk van Samaria.

Dc tydreckening der Koningen van Egyptcn, nabuuren
vanjudea,is zodaanig vcrwerd,dat men moeite heeft om de-
zelve te ontwinden. Marsham achterdenkt, datde mocjc-
iykhcid Ipruit wegens dat üerodotHt cn de tydreckcnaars

van de Koningen van Thcbc, tot die van Mcmphis over-
gaan, in plaats van de linie Van Siiac tc vervolgen, die zyn
overwinningen in Afieh voortgezet had.
Deze gedachte is
vcor de andere tc ftellen, welke niet anders als enkele naa-
mcn vcrfchaft,in plaats datMarsham ons een denkbeeld vafl
Egypten geeft. Wy hebben alreeds
gezien dat Rhamcfcs
Sifac in plaats volgde, en zcftig jaaren regeerde. Ameno-
>his trad in zyn plaats, cn men beeld zich in, dat die de zo
jcrocmdeMemnon bydeGrickenis. Zommigen
maaken
idm veel aloüder, om datmcn hem naêr 't beleg van Tro-
jen doet trekken.
Firgilms heeft zich niet bedroogen, als
■svanileer hy hem aan den zoom vanAfrica doet
vcrichy ncQ-
Eoafcjue acies & nigri Memnonis Arma.

Want hy leefde mede ten tyde van Dido; maar hy heeft
deze Koni ngin veel alouder gemaakt, als zy is. Deze Prin®
trok in Afien, bleef een langen tyd te Sula, en bracht de B^·
chicrs weder onder zyn gehoorzaamheid. De Grieken heb-
ben hem den naam van Memnon gegeevcn. Daar is niets 7,0
zeer bekent, als het beeld van deze Prins, dat geluid gaf, ais
wanneer de ftraalen van dc zon in de morgenftondhet zel-
ve befcheencn. Strabo ftemt toe, dat hy het geluid g^ehoort
heeft; maar, hy gifte niet,of het zelve uit den voet ot de zuÜ
mocht koomen, en of het zelve door eenigekunft mocht
voortgebracht zyn. Cambyzcs, die
geloofde dat daar too-
very in bcflootcn was, liet dit beeld om verhakken. Hetz/
hoc't zy, deze machtige cnontzAchlyke Prins rechtte eeii
groot getal van beelden, zuilen. Tempels en Paleizen op»
die in't vervolg gedenkteekenen van de grootheid der Ë"
gyptenaarcn geweeft zyn.

Ramefes was een anderen Koning van Egypten, die in
Aiien trok, cn dc Eer van zyn gcflachtondcrichraagde*
Marsham ziet hem als de plaatsvolgcr van Amenophis aan,
om dat daar geen zo machtigen Koning in Egypten, zedei'C
Scfoftris of Sifac geweeft is. De Grieken en de Latynen,
gelyk
Tltnius^ die hem fteltgeleeft te hebben in 't beleg va»
Troojen, hebben zich dan bedroogen. Men heeft een lafi'
gen tyd een.zuil van deze Prins bewaart, welke
Auguftus
niet had durven wcgnecmcn, en Conftantinus veel ftoutei"
naêr Conftantinopolen overvoerde, om daar mede zy®
nieuwe ftad te vercieren. Het is de Zon die in'topfchrift
van deze zuil fpreekt, en aan Rhamczes zegt,
άαί hy en tf
Κ,οοη enfierflyk^yn , dM dëgeheele aarde onder z
.jn bevel buigt, ^^
dat hy hem de macht gegeeven heeft om over de gantfche waereU^^
regeer en.
Men ziet daar een groote hoovaardy, en men mo^^
niet veel geloofflaan aan't geen de Egyptenaars van hu»
grootsheid zeggen, noch zelfs aan 't geen zy in openbaar^
gedeenkteekenen graveeren.

Amencmes volgde dezen machtigenPrins in plaats;maar,,
hctRyk vanThebe verviel in de uitterftc,ftaat enTiiuoris,
die iri de plaats van Aracnemes trad, was dc laatfte Koning
van deze groote ftad, dit verval viel in dc 16'·«. eeuw van de
Egyptifche Monarchy voor, welke door Cham , weinig
tyds na de Zondvloed een aanvang genoomen had.

01

iiSff

Enfebius ftelt mede den val van Sardanapalus, en 't RY^
vanAflyrienop het einde van de zcv^endeeeuw van deKerk*
Onderwylen zullen wy daar van niet als inde
volgende
eeuw fprceken, om dat de verwoefting van Ninive,niet cct
kis eenige tyd na de Prophetie van Jonas, moet
voorgeval-
len zyn,die dezelve in een zo groote voorfpoed verbeeld,eJi
door zyn Predikingen befchutte. Onderwylen leefde J^'
nas onder de regcering van Jeroboam de tweede, die in
volgende eeuw aankwam. Het volftrekt hier het gerr»^^'^
gevoelen der tydreekenaars aan te merken;
Scaliger bedie"^
zich van dezelve reedeneering, om de dood van
Sardana-
palus te vervroegen. Jonas, zegthy, leefde voor Am^^
zia; want, dewyl hy voorzegt had , dat
deze Prins zyi^
Ryk tot aan de Zee zoude uitbreiden, moeft hy ondef
Joas gepropheteert hebben. Wyders verplichtten de οΠ'
gereegeltheden van Sardanapalus God, om
een Propheet
naêr Ninive te zenden, die van
Meefter veranderde ?
maar de groote mannen verblinden zich gelyk de kleine-
Want
Scaliger heeft Amazia voor Jeroboam de tweede
genoomen; want, dit is de laatfte aan wicn Jonas overwin'
ningcn voorzegt, cn inderdaad is het Ryk van
Samariei*
nooit zo bloejcnd als onder zyn regemng geweeft. WV'
ders kan men niet zeggen, dat God Ninive behield
, by al-
dien hy de onderdaanen van heur Prins deed
opftaan.die dc
ftad bcleegcrden, dezelve innaamen, cn uitroofden, dat is >

aldaar geen vcrlofiing, gelyk Scaliger gelooft heeft.

pc


-ocr page 19-

R Ε L D S. xf

maar, wat meer is, het land wierd iitlmenigvuldige kteinc
Ryken verdeelt, Stephanatis, Necepfos en Necho regeerde
te Saïs, een Hoofd-ftad gewordcii zyndej jSefonchis, Oibr-
thon te Bubafte, een andere vermaarde Stad in Egypten.
Bloejende βααί-uan Samarid. Den ó&rlog-van laar fochoris regeerde teTheBe,en van alle deze Koningen,zyn
Koning met dien van ferMem. Galilea^do^l-Tklath pite- ^^^ n^t meer als twee die een weynig bekent zyn. Necep-
'
 ώ . f los, de Komng van Sais, muntte Uit door de weetenfchap

van Starrekuiide en Wiggelaary, waar van hy leflcn naliet.
Pelofiris, die ter zeiver tyd Iceme, droeg hem een boek op,
wegens deze ftoffe, welkers handfchrift als noch heden-
daags gevonden word. Bóchoris is een aridcr doorluchtig
Prins j zyn vader Thernatis, aan't hoofd van een machtig
Leeger tegeils de Arabicrs trekkende,en van den tocht ver-
moeit zynde, nam eenipys, welke zich op dc plaats vond;hy

J raakte daar door in ilaap, en wierd niet weder wakker; men

Eroboam volhardde in Samaria te regeeren; maar, de- fchryft hem een bes weering tegens Menes toe,de Stichter
ze Prins geftorven zynde, verviel dit Ryk niet alleenlyk van de Monarchie, en welke niet naliet haar uitwerkzel te
Van haar voorfpoed; maar, het wierd door de muiteryen doen, dewyl men ophielt hem goddelyke eerbewyzingen
^an een gefcheurt, welke een tuilchen-regeering van elf tedocn-DewyldezebezweeringineenColomgegraveert,
708 en een half jaar veroorzaakten. Eindelyk Zacharias, een te Thebes gebracht wierd, hebben wy reden om te geloö-
der jongfte zoonen van Jeroboam , ο vermeeilerde 't zei- ven, dat aldaar de plaats was, daar hy regeerde. Dusdaanig
ve. Maar, deze laatfte Spruit van 't Huis van Achab was Was dit de Hoofdftad van Bochoris , die zich fchikte om
^ nauwlykspp zyn Troon gezeeten, ofSallum doodde hem. wetten te maaken, en om zynoordeelover deverfchillen
Deze wierd weder een maand daar na doorMenahem of van't volk te vellen. Menfpreektfterk vanzyn wysheiden
Manes omgebracht, gelyk SulpitiusSeverus hem noemt, dc billykheidzyner wetten over de leeringen. Zommigen
Hy ftond groote oproeren uit, en wierd verplicht om maaken hem tot een wreed Prins,en zeggen dat Ifis hem om
7ii vreemdelingen te hulp te roepen om zyn Troon tevefti- deze reden een adder toezond , die hyaan zyn hoofd
gen. Het ryk van Juda was veel gerufter onder Uzzia, droeg, om hem te verwittigen vanbillyk te richten. De
uitgczondert, dat deze Prins zyn hand aan 'tWierooks- Egyptenaaren hebben hem mede over godloosheid be-
vat hebbende willen flaan, melaatfch wierd. Jotham zyn fchuldigt, het zy, om dat hy aan den Os Apis de minfte eer-
Zoon nam het beltier der zaaken geduurendc het leven bied niet wilde be wyzen , het zy, om dat hy een dolle ftier
s^yns Vaders,'t welke noch i4}aaren duurde, waar. Wpt tegen Mneviszond, het welk zyn geheugenis zeer gehaat
^y viel in het jaar 714, het jaar van zyn regeering maalcte j men voegt daar by, dat Sabacon hem leevendig liet
in een ziekte j onderwylen regeerde hy ^zjaarcn. verbranden;maar,byaldiendezelaatftedaad waar is, moet

De Grieken maakten zich hoe langer hoe meer beroemt, men de regeering van Bochoris,ofbyzonderlyk vertraagen.
Het Ryk van Macedonien begon door Caranus, die van of verlengen. Het valt zwaar zyde te verkiezen; dewyl
Hercules afkomftig was \ om welke redenen de Koningen de tydreekening der Egyptenaaren niet nauwkeurig is.
γ. van dit geilacht den naam van Heraclides aannamen, en De Affyriers trokken in Judea^ het was Menahem, die
zich met Leeuwen huiden deeden afmaaien. Men zegt dat hen aldaar riep , om zich tegens de geenen te verweeren,die
deze Prins de gewigte en de maaten uitvond , en alstoen be- hem de Kroon betwiftten. Hy gaf om die reden groote
gonden de Olympiaden. Het was lang geleeden, dat Her- zommenaan Pul, die de Koning van dat land was. Daaris
cules al-daar fpeelen ingeftelt had, en men eenige zorg droeg waarfchynlykheid, dat deze Prins den vader van Sardana-
om de naamen der overwinnaars te be svaaren i maar Iphi- palus was, want de naam des vaders is in die Van den zoon.
tus beging twee zaaken. Ten eerften, hy hernieuwde deze Het welk gewoon genoeg onder de Oofterfchen was. De
algebrooken of veronachtzaamde fpeelen. Ten tweeden, laatfte, in plaats van het berouw zyns vaders na te volgen,
men begon de Olympiaden te tellen, en aldaar de uitkom- die zich op de Predikatie van Jonas bekeerde, gaf zich aan
ften van af te reekenen, 't welk meer licht en zeekerheid aan de welluften den tyd van ao jaaren over. Maar, Arbaces,
de Griekfchc gefchiedenis gegeeven heeft; welke tot daar verontwaardigt, van zyn Prins in een vrouwen huis met de
toe niet anders als met verdichtzelen en duifterheden ver- vrouwen te zien fpinnen, rechtte alstoen een verbond met
vult was. Yder Olympiade befloot 4jaaren, en defpeclen Belezic van Babylonien op , om hem van den Troon te
w ierden
in het jr^·^ jaar in de maand van July ge viert. Hetis ftooten. De Komngs benden door zyn fchoonbroederaan-
te verwonderen dar O-j/'rfi/^i/het zelve niet ge weeten heeft, gevoert, wierden twee maaien geflaagen. Alstoen, niet
en om dat hy mccnigmaalen 5'jaaren aan yder Olympiade meêrtwyflfelende, of de wederfpannelingen zouden hem
geeft. in Ninive koomen beleegeren, maakte hy alles vaardig, 'ε

In Scythia nobis quinqtiennis Olymfias aÜa. geen noodzaaklyk was, om een krachtige weeriland te bic-

fam tempus Lufiri tranft in alterms. den. Inderdaad het beleg duurde by de 3 jaaren; maar,dc

Al de waereld komt over een, dat de eerfte Olympiade Tygris, een vlakke muur van een borftweering door haar
't jaar 5958 van de Juliaanfche ftyl begon, maar, men overftrooming ter neder geworpen hebbende, trokken de

lïieeningen ge volgt. Want hy begint deze verdeeling zom-
tyds in 't fo^te jaar van Azaria, zomtyds by Jothan, en hy
fteltze vervolgens tot aan Achaz uit.
Scaliger^ die hem ver-
beetert, komt over een, dat men dezelve in 't:
Azaria
, 't welk hy op het jzz zedert den uittocl
pten
reekentjftelt.UiTer in 't jaar 35: van deze zelve Vorit,'t

744

in

verdeelt zich in 't vervolg, als wanneer men zulks op de beleegeraars in de ftad,cn plunderden dezelve. Sardanapa-
Koningen vanifraël, of van Juda wil toepaflen, 'tgeen men lus
had de moed noch van zich met zyn vrouwen en fchatten
verfc heide wyze reekent. ΐ/ϊί/e^/W
heeft drie verfcheide ineen brandende houtftapel te werpen. Dusdaanig wierd

alles in de ailche gelcgt. En deze fterke Monarchie, na dat
zy 1480 jaaren zedert de ftichting van Nimrodgeftaari had,
wierd in verfchcide deelen verdeelt. De Meders genooten
beetert, konit over een, dat men dezelvein't ^jf^^jaarvan de vryheid,welke Arbaces k\yamherftellen.Belefis,die men

" vanEgy- medeNanybrusenNabonailernoemt,regcerdeteBabylon.

*______________-j—oj___________/eVorit,'t BelefiS5üfBaladan,ofNabonafler,wanthy heeft deze drie

Veiic het 715 jaar van de Joodfche Kerk is; en dit is de naamen gevoert, waar van de tweede zyn waardigheid be-
reekening, welke wy volgen.
Diodorns Sicnlus telt 480 teekende, rechtte voor zich een Troon te Babyion op,
jaaren zedert het inneemen vanTroyen tot aan de eerfte Marsham houd ftaande , dat deze ftad alstoen gebouwt
Olympiade. Enby aldienTroyenin't jaar 3 05 of 307 in- wierd i om dat de Schriftuur voor de achtfte eeuw daar
genoomenis, vervult fulks het getal van 715-. DcCorin- nooit van fpreekt. £>/'^/23: 13. onderrecht zelfs, datdit
thers ftelden jaarlykfe Overigheden aan,die in weefen blee- land weinig tyds te vooren woeft was,en dat de Aflyriers al-
Vcn , tot dat Periander zich van de Regcering in 't jaar 890 daar huizen kwaamen bouWen. Hy fpreekt by naer in die
meefter maakte. De Lacedemoniers maakten voor zich zelve tyd van 't beginzel en de verwoefting van 't Ryk der
meer jaarlykze Overigheden 40 jaaren na de Ephoren. Ailyriers. Menzou hem te vergeefs tegenwerpen, dat Nim-
De Egyptenaars hadden hun Ryk in Afien verlooren,het rod zyn Ryksbeftier door Babel aanving. Want, de Heilige
door de lafhertigheid der Prinien, die regeerden, het zy Schry ver verzeekert alleen,dat deze Prins het land bezat,al-
dbor de inwendige beweegingen der benden en volkeren i waar Baby Ion zedert gebouwt wierd, en hy lloeg geen acht

des W Α Ε

De Gerchicdcnis des achtfteriEeüws vandc

Joodfche Kerk > zedert den uittocht uit Eg^ren.

x.er tngenoomen , en Samaria door Salmdnafar. Verfiroojing
der tien fiammen. Ferloffmg van Hiskias en ferufatem. Den
aanvang der Olympiaden , of den vierjaarigen tyd. Vervolg
der Koningen van Egypten, en hm gefchiedenis. Ontleeding
van de Monarchie der Ajjjriers , en de dóvd van Sardana-
falds. Stichting van Romen. Sabacon ^ Koning van Ethia-
pien, Aieefier van Egjpten J overwinningen van Salmanafir
en Sennacherih.

llè

72.i

740

74Φ

Ca

van

-ocr page 20-

20 Τ Υ D R Ε Ε Κ Ε Ν I Ν G Ε Ν

van Babyion te zyn; de wyl dezelve Schi-yver verzeekert, gevallen,want Pekaja, de zoon van Menahem, die de Aily-
dat hy dit land verliet, om naêr Ninive te gaan ^ dusdaanig riers tegens zyn eige ondcrdaanen tot zich getrokken had, ^^
redeneerde Marsham i maar, Babyion was veel alouder. wierd in zyn Paleis door een zcekerePekahomgebracht,die
Inderdaad, men kan haar van haar aloudheid niet beroo- niet alleen op den Throon ge veftigt wierd, maar,zichmet
ven, als met in de gefchriften van Mozes de naamcn te doen Rezin, de Koning van Syrien, verbonden hebbende, den 7)
inil uiten, die niet als een zeer langen tyd daar na uitgevon- oorlog aan Jotham, en vervolgens aan zyn zoon Achaz ver-
den geweeil zyn. Ik ftaa toe, dat daar diergelyke voorbeel- klaarde. Deze jonge Prins door de ontzachelyke
vyandeii
den zyn; maar, men moet dezelve, zonder noodzaaklyk- verbaaft,die zyn Hoofdilad dreigden,wierd door Efaias ge-
heid niet vermeenigvuldigen. Wydcrs werpt men de ge- trooft. Inderdaad de twee verbonden Koningen konden Je-
dachten van dezen Schry ver om ver. Wat wilde hy door ruialera, 't welk zy belecgerden, niet inneemen. Maar,
A-
- deze woorden zeggen://!?? begin vm z.jn regeering was Baby- chaz,zich tot Afgodery begeeven hebbende, gaf hem God /5'
/i)«,£w/?,Ci)<3/«/.Dewyl deze laatftenaamen die der fteden aan
alle zynevyanden over. Pekah, deKoning van Sania-
zyn, welke Nimrod bouwde,moet men Baby Ion in dezelve rien , doodde in een dag van den Itry d i ao duizend Jooden.
reyilellen. Het is geen reden van hem de roem van deze Rczin, de Koning van Syrien, fleepte van daar een grote
itichting te ontrooven, met te zeggen, dat hy van daar naar buit, en zeer veel gevangens nacr Damafcus. De Idumeers
Ninive ging, dewyl hy van ftad tot ftad, na dat hy dezelve ftortten in 't volgende jaar op dit Ryk,en dePhilift ynen be-
gefticht had, trok j want hy ging van Babyion naêr Erech, dienden zich op hun beurt van deze omftandigheid,cn wier-
iiaêr Chalnc, en vanChalné naêr Ninive.Babyion was dan pen zich op de nabuurige fteden i welke zy verwoeftten. A-
een zeer aloude ftad jen aldaar was de Zeetel van'tRyksbe- chaz vond geen toevlucht als tót defchatten van den Teni-
ftier der Chaldeers,welke Belefis of Nabonaffar oprechtte, pel en zyn Paleis, waar mede hy de befcherming van Ti-
Alhoewel men de daaden en 't lecven van deze Prins weinig glathpilezer of Ninus de jonge Koning van Aflyrien kochr;
kent, maakte hy zich ondertuil'chen in 't Ooften zeer be- die zyn bondgenoot te hulp koomende,den Koning van Sy-
roemtihy beminde de weetenfchappen,en herftelde de oe/- rien Damafcus ontnam , hem ombracht, en in de ftaramen
fening van de Starrekunde. Men begon den tyd van zy n re- van Gad en Manaflè trok, waar van hy de inwoonders in 't
geering te reekenen, en het jaargety van Nabonailar is be- Ooften ovérvoerdenj hy trok dwars over den Jordaan , en
rucht. Ptolomeus zeide, dat hy ftarrekundige aanmerkin-
 maakte zich meefter van Galilecn, dat hy door het wegvoe-
gen zedert de regeering
vanNaDonaflar,tot aan de dood van ren van haar inwoonders by naer ontvolkte. Achaz wierd
Alexander de Groot, welke 4^4 jaaren maakten, gezien daar door aan de Aflyriers cynsbaar, die hem te hulp ge-
had:
inderdaad ,wy tellen eendiergelyk getal van jaaren, koomen waaren. Om welke reden de Propheet Efaias hem
zedert het
jaar 744, met het welke w y het jaargety en dc re- verweet, dat hy daar uit niet veel vertroofting getrokken
geering van NabonaiTar, tot aan de dood van Alexander had. Pekah wierd door Elagedood, die op den Throon wil'
aanvangen, in'tjaar jió/vandeJoodfcheKerkjCngöSi de klimmen; maar, het volk ofzyn raedeftanders naar de-
van de fchepping des waerelds voorgeval
len. zei ve ftelden zich daar tegen, en de Anarchie duurde negen
Dusdaanig,zegt men,eindigde deze groote Monarchie van jaaren in dit Ryk van Samarfaj maar FIozea,eindelyk alle de
't Ooften, na dat zy by na
148 ο jaaren geftaan had. Onder- zwaarigheden te boven gekoomen zynde,wierd tot koning ji^
"wylen moet men % zaaken aanmerken, waar toe men geen gekooren. Salmanaflar verklaarde hem den oorlog, hy ver-
genoegzaame aandacht
maakt, d'eene, dat wy langer tuf- iloeg zyn krygsbenden, en maakte hem tot zyn vaflal.A-
fchenbreucken in deze Monarchie gezien hebben, want chaztejerufalemftervende, liet den Throon voor Hiskias
het zy de Aflyriers, zedert Sifac of Sefoftris, die zyn over- leedig , die hy alreeds tot medegezel in de Regeeringe ge-
winningen ini\fien voortgezet had,Vafallender Koningen noomen had.Deze jonge Prins hervormde de Kerk, die zyn ·
van Egypten waaren,of dat hun Koningen lafhertig cn luy vader door zyn afgoderyen verdorven had , en herftelde de
deedenzy, zeedert een geruim en tyd, nietsdat waare God sdienft weder te Jerufalem.

74°

Φ

waaren

waardigwas om in de gefchiedenisaanteteekenen; wy- Sabacon regeerde alstoe in Egypten. Deze Prins was uit
ders, was hier een groote affcheuring v^n de Monarchie. Ethiopien gejfprooten,'t welk den Egyptenaars onderwor-
MaarTiglathpilefer,of dejongeNinuSjlietnietna vanwe- pen was, en tegens zyn Meefters opgeftaan zynde, of zich
der moed te fcheppcn,en te Ninive te regeeren.En dc AiTy- van dc verdeeltheid ven dit Koningryk bedienende, maak-
riers verfcheenen weder een korten tyd daar na met volle te hy zich Meefter daar van, hy poogde de geneegentheid .
luifter.Salmanafar en Sennacherib voerden hun zegenpraa- van 't volk te winnen,met de misdaadigen niet met de dood "
lende waapenen in Syrien, in Arabien tot in Egypten, dat teftraffen. Maar, hy verborg onder deze fchoone waar-
hen nooit onderworpen geweeft was. Zynaamen zelfs dc fchynlykhedenzynwreedheid , dewyl Bochoris door zyn
Meders eenige Landfchappen af, dewyl Salmanafar aldaar bevel leevendig verbrand wierd; hy rechtte de gebouwen
detien Stammen overvoerde, cn Tobias aldaar zyn ver- vanBubafteenveele andere fteden wederom op. Zynrege·
ftrooide broeders gingzien.Babylon wierd hernoomen,de-, ring was lang, dewyl dezelve 5-0 jaaren duurde. Door een
wy] ra en aldaar de Jooden naer toe voerden. Dezeverklaa- droom verwittigt zynde, week hy in Ethiopien, en liet E-
ring heeft my noodwendig gedacht, om dat men meenig- gypten aan zyn kinderen over. Dit is die Prins, welkende
maal deze plaats van de aloude gefchiedenis verwert. Schriftuur foo noemt,cn met wie Hofea de Koning van Sa-
741 Romen wierd door Romulus gefticht,te dier tyd,als Ar- maria zich verbond,om het juk van Salmanaflar af te fchud-
baces deze groote omkeering aanving. Men zoude aan En- den.
Sjncel^s zegt dat Hofea met Adramelech de Koning
nius niet kunnen vergeeven de geboorte van deze groote van Ethiopien,cn met Segor, de Koning van Egypten,zich
Stad niet geweeten te hebben,en van dezelve in zyn vaarfen verbond. Hy heeft de zeventig Overzetters ge volgt,die Se-
honderd jaaren eer het zyn moeft geplaatft te hebben; men gor de So derHebreeu wers en de Sabacon derHeidenen ge'
heeft weinig zorg gedraagen om de beginzelen daar van noemt hebben. Maar, hy is veel verder als zy gegaan, met
aan te merken. Maar, Cato de Burgermeefters tellende, ze- een harflendroomelyken Koning van Ethiopien zich in te
dert dat de Koningen gebannen geweeft waaren,tot aan het beelden. Want, bebalven dat Adramelech onbekent is, re-
inneemen van Romen door dc Gauloifen,vond een tyd van geerde Sabacon uitEthiopien gekoomen, in Egypten. '
Dc
. I ipjaaren. Hy reekendedat de Koningen 243 jaaren gcre- verbintenis met deze Egyptenaars was aan Hozea onnut,
geert hadden. Dusdanig befloot hy dat Romen het eerfte want Salmanaflar beleegerde Samaria,nam het in,en fleepte
jaar van de zevende Olympiade gebouwt geweeft was.Var- dc tien afgefcheurde Stammen in de landen der Meden.
i'o telde een jaar minder,maar de reekening van Cato fchynt Dusdaanig eindigde hetRyk vanSamaria;dat van Babyion, .
de zeekerfte te zyn, om dat hy met de Regifters van 't Ca- 't welk Nabonaflar te beurt gevallen was, bleet nog itaan-
pitoolte raaden gegaan had: men heeft dan reden om te de,enMerodac,den zoon van dezen Prins,beftierde'tfeive.
zeggen, dat men de grondflagen daar van in de maand van Candaulus, de iaatfte der Heracliden, regeerde in Lydien.
May van 't jaar 741 leidde. Deze Prins, op de fchoonheid van zyn vrouw verlieit, liet
Ovid: Vrbs orimr {quis tnnc hoe ttlli credere pofet.) haar aan Gyges, die van een flaaf zyn gunfteling geworden
FiEhrefn terris ϊηψοβι^ίΐ pedem, was,naakt zien. Hy doodde zyn Meefter,trouwde met zyn
7J4 Uzzias melaatfchjcn Koning van Jerufalera,ftierl: einde- Weduwe, en deed de Kroon op zyn geflacht koomen, waaf
lyk,enJothan veranderde zyn hoedanigheid vanRichter,in onder dezelve
170 jaaren tot aan Crcfus bleef, die voor zich
die van Koning, hy floeg de Ammoniten, en maakte hen geen zwaarigheid maakte, om een zoo laage en fchandely-
voor eenige jaaren cynsbaar. Daar was een weinig tyds te keoorfprong te erkennen.

vooren een groot oproer in 't Konigryk van Samana voor- Salmanaflar,die in Aflyrien altoos regccrdc,tnet deRyk^*^

die

-ocr page 21-

des W Α Ε R Ε L D S. 2 7

die hy overwonnen had , niet vcrnoegt zynde , voegde willen maaken,gelyk ihengeraeenlyk zegt. Eindclyk volg*
daar gantfch Phenicien by. De Syriers booden hem weer- de Mamile zyn vader in de regeering na, m 't jaar 794.

Dc Ceic mede nis des iiegendcn Hcuws vun de

JoodfcheKerk, zedert den uittocht uit Egypten: enz.
Ongodvruchtigheid van Aianajfe, Regeerirg van 'fofiasi ^yn doad^
en fadeaonder zynplaatsvolgers cynsbaar. Profhetien vm fere"
miasen Ez^echkl. De befiierhgin Egypten vermdert. E/arhad-
don herneemt Pabylonien. Amflaagen der Meders ^ omNimve
in te neemen. Inval derSchytemn het opper Afien. Sol

Ε ongodvruchtige ManaÜe regeerde te Jerufalem, en
verhaailte Gods wraak over den Staat en zyn pei-zoon,
door zyn misdaaden. Egypten vond zich in een zo groo^
té vérwarring , dat tnen, de Koningen yerdreeven zyn-

: - —O-----------------------,----j —-- — Lv^ viiiwanmg, , urti. luv^ii, uc i^unjiigcii vciuitcvtii /iyu-

mrcn voort, van wie hy zich vermeette de Goden m zege- de, een nie uwen Raad van twaalf peri'oonen aanftelde,
>raal weggevoert te hebben. Hiskias, die dc onvoorzichtig- Zulks gebeurde onmiddelyk na de dood van Sabacon,die
heid had van hem de huldigingen te weigeren, welke A- vyftig jaaren lcefde,na dat hy zich meeftcr van Egypten ee-
chaz hem gedaan had ^ ervaarde de uitwerkzelen van zyn maakt had, cn die zich zedert eenige tyd in Ethiopicn oiit-
geweldenaary. Sennacherib zond zyn benden, om Judea te houden had.Marftianus hervormt deze twaalfRaadsheeren
overilroomen ^ het meeile gedeelte gaaven zich op genaa en in zo veel kleine Koningen^ die Egypten
vex'deelden. Hy
^ngenaa over. Hiskias, krank zynde, viel in een misver- telt onder deze kleine Prinfcn,
Α miiïs de blinde, zonder ons
trouwen, en byzondere droefheid. God verzeekerdc hem te zeggen, hoedaanigdieman,die zic'iinde moeraiTen, op
Jveder door de fchaduwe van de zon, op dc zonnewyzcr van de koaill van Sabacon vyftig jaar·., η te vooren, gt btu gen
't hof te rug te doen gaan; want deze wonderdaad beloof- had, tyds genoeg leefde, om 't Ryk na zyn dood te her nce-
dehem ccngewiflcherilelling, eninderdaad hygenas,cn men
.HyilaltdaarmedeSethos,denvadtrvanVulcanus,om
«0 leefde noch ly. jaaren. ^ dat de Koningen zich gemeenlyk uitdePriefterlyke ver-

Maar , Sennacherib liet hem niet lang adem haaien. De- gaadering trokken. Manethon noemt andereoningen inE-
ïeheerszuchtige Prins voerde zyn lecger m Egypten , al- gypten,waar toe
Eufebius by gunil eencn Merres gevoegtSiï
Waar Sevechus, of Scthos zedert 8 jaaren regeerde. Men heeft, welke in dien t) d rcgeercn moell. 't Geen een groo-
lïiaakt eenPrieftervanVulcanus van hem. Men vermeent te verwarring in die Monarchie beteekcnt, totdat Pfam»
2.elfs, dat zyn godvruchtigheid beloont wierd, en dat hy meticus het zelve in zyn pcrfoon weder vereenigde. Inder-
78a ^^^ gedcnkteeken in den Tempel van deze valfchc daad hy vond het middel om zyn vergaaderingen weder te
God liet, alwaar men een langen tyd daar na, een beeld bezitten , en zich mecfter van Egypten te maaken. De Jo-
niet deze woorden vond:
Dte my aanz^ist, z,y gedvruchtig. niérs hem groote dienilen gedaan hebbende, hield hy die
Maar, de Egyptenaaren roemen vergeefs op een verloffing Grieken in zyn land, en wees hen woonplaatzen dicht by
door dc Ratten bewerkt: Het is zeeker, dat Sennacherib Bubafte aan. En dit v/aaren die nieuwe bewoonders, welke
den oorlog by hen, geduurende 5 jaaren, voerde. Dat hy de Griekze taal leerden fpreeken, die zedert genoegzaam in
tot in Ethiopien trok, alwaar Sabacon moogelyk noch leef- gebi'uik was. Men zegt, dat deze die Prins was,de welke aan
de, en dat hy al die plaatzen verv/oellte, gelyk Efaia en de Koningen den wyn leerde dnnken,en dat van te vooren,
i^ahum eenigen tyd te vooren voorzegt hadden. noch de Pnefters, noch de Koningen zich daar van dorfken

Sennacherib trok van daar in Judea j Hiskias geloofde bedienen, zelf indeOfferingdie men aan de Goden deed.
hem door ryke gefchenken te bevreedigenj maar,deze Prins Hy belecgerde Azot,'t welk Sennacherib eenige tyd te voo-
ontfing het geld, en hield zyn woord niet. Hyzond Rab- ren de Jooden ontroofd had. Het beleg duurde negen-en
iaces, een zyner Veldheeren , óm Jerufalem te bcleege- twintigjaaren,cn de ftad wierd niet eer als onder da regee-
ren. Terwyl Tartanes Lachis innam, en m perzoon Lib- ring van Saosduchin ingenoomen,die veronachtzaamde de-
iia aangreep. Ezechias verzocht hulp van Taratus , Ko- zelve te hulp te koomen. Daar waaren mede wanorderen
nmg van Ethiopien, die niet naliet , zich tegens een zo inBabilonien. Want,deKoninglykeilam was daar weg,en
ontzachlyke vyand te verbinden, cn zyn benden voort te Efarhaddon liet niet na, zich van die omftandigheid te be-
^aten trekken. Sennacherib door deze nieuwe tyding ver- dienen,om Babylonien in te neemen.Dusdaanig trad zy we-
Itelt, brak het beleg van Libna op: hy fchreef, vertrek- der onder de Monarchie der Affyriers.Deze ongeruftePrins
lcende,brieven vol van^GodsIaftenngen.Hiskias die dezelve voltrok de landen van Samaria te verwoeften, de bewoon-
ontfing, bracht ze in den Tempel God wreekte de hoon, ders, die daar overig gebleeven waaren, weg te fleepen , en
welke deze ongeloovige hem aandeed; een Engel deed het van aldaar een nieuwe volkplanting over te fchikken, aan
leeger vermelen t welk voor de muurcn van Jerufalem wichyeenPrieftergaf,om'tvolk vandeWetteonderrech-
^vas Sennacherib wierd genoodzaakt in zyn hoofdftad te ten,en 't zelve van de leeuwen te bevryden,die 't verfcheur^
wyken; hy, door een zo ongelukkige uitilag ontftooken, den. Tartan was aan 't hoofd der krygsbenden, die Efar-
vervolgde de Jooden onder zyn gebied. Tobias onderfteun- haddon in Judea zond. Hy vond met vermaak de gelegent-
de hen door een barmhcitigheid, welke hem aan verichei- heid om zich van'die hoon te wreeken,welke hy in d'eeriten
degevaaren bloot fteldcj maar Sennacherib ilierfeindelyk, oorlog onder Sennacherib geleeden had. Hy dreigde Jeru-
cn twee zyner kinderen doodden hem in zyn afgodifchen falcm,en vondhaar koningin een doornbofch verborgen^hy
Tempel. De moordenaars verplicht zynde in Armenien te nam hem bevangen, eh voerde hem in zegenpraal in Baby-
"vluchtenlietendekfoonaanhunbrocderEfarhaddonover. lonien. H^tgevangenneemenvanMana-lfe is alzo volkoo-
De nabuurige Meders verkooren Dcjoces tot een Ko- men door dc Schriftuur zeeker, als zyn berouw door een zo
ping, iu de zeventiende Olympiade, en honderd en vyftig onvoorziene verdrukkingveroorzaakt.Onderwylenduur-
jaaren voor de regeering van Cy rus ,dit waaren vrye volke- de het zelve niet lang:om welke reden men de jaaren van
ren.Daar waaren alleenlyk zommige hunner fteden of larid- zyn regeering niet nalaat te reekenen, zonder deze tuiTchen-
ichappen, die van de Ailyriers afhangly k waaren , dewyl breuk aan te roeren. De Jooden verfchuiven zyn gevangen-
Salmanailar de tien ftammen aldaar ο vergevoert had. Dejo- neemen eenige jaaren,en ftellen zulks ojp het twee-en-twin·»
ces wift dit volk te behaagen, met zyn heerfchzucht onder tigfte jaar van zyn regeering i maar, Eiarhaddon te dier tyd
de waarfchynlykheden van zachtmoedigheid te verbergen. Officieren in Judea hebbende, is het waarfchy nlyker, dat
en deed zich door 't geilacht tot Koning verkiezen; hy het alstoen was, dat men zich van Manalle verzetkerde, en
bouwde weinig tyds daar na Ecbatanen.
 ZynRyk verwoeihe,

Hiskias fticrfna een lange regeering, en wierd van al zyn Efarhaddon geilorven zynde, trad Saofduchin in
I onderdaanen beweent; men had daar zo veel te meer reden zyn plaats. Men gaf hem meenigmaal den naam van Na-
'^oe, om dat Manaffe hem in plaats volgde, die de Afgodery buchodonozar , moogelyk, om dat dit de gev:oonly-
' ten alleruitterften voortzette. Biii/e^/w begint dc regeering · ke tytel der Koningen van AÜyrien was. Men verzee-
I Van deze ongelukkige Prins niet, als met Tarachus de Ko- kert dat deze Vorit den Koning der Meden üag lee-
ï^ing van Egypten, in de volgende eeuw. Maar,hy bedriegt verde. Deze laatile was noodzaakelyk Dejt»ces. Ën de
zich AVegens'teen en'tander dezer daaden; want Tarachus Gefchiedenis-fchryver van Judith , die hem Arphaxad
had Senechusiilrceds van den Throon gezet, en aan Hiskias noemt, bedriegt zich gevoelig. Want , Dejoces was de
lUnd verleent, in plaats vaa zich meelter vaa dat land te eerfte Koning der Meden. Hy bouwde Ecbatanedc groote;

c 3 Hy

itand onder hctgelci van Éluleus, hun Koning. Zy lloegcn
^yn vlooi met een klein getal van fcheepen, en brachten
hem zo ver,dat hy zich den tyd van 5'jaaren moell beflooten
houden. Hy vermeende hen door de dorft te drukken;inaar,
2.y dronken het waater van dc reegenbakken en dc putten i
deze wederiland vermeerderde de roem en trotsheid van
deze alreeds hoovaardige ftad. Het welkdebellraffingen
van den Propheet Efaia over haar verwekte, Ef. i-

Sennacherib vermeerderde nochhetRyk vanAilyrien^
dat Salmanaüar zeer veej vermeerdert had, hy zette zyn
overwinningen tot in het woeft Arabien, enby de Amrao-

-ocr page 22-

22 TYDREEKENINGEN

Hy breidde zyn ftaaten uit, tot aan den vloed Halys, eii zich ongelukkig in een oorlog tegéns Necho, de zoon vaji

83 5 regeerde een zeer langen ty d. Dusdaanig was hy 't, die aan Pfatnnethicus en Koning van Egypten. Deze Prins door

Saosduchia ilagleeverde, en dezelve verloor i hy liet de een geweldige heerfchzuchc aangêmoedigt, wendde alles

Kroon der Meden aan Phraortes zyn zoon. Eommigen ge- aan om zyn roem te vergrooten. Hy onderftond cerfte-

looveii dat Saosduchin in 't volgende jaar Holophernes lyk het land van een te fnyden, en een waaterleiding van

zoild i om Bethulien te beleegeren, welke ftadjudith ver- den Nyl tot aan de RoodeZeete maaken. Maar, hy völ-

loihe, met dezen Veldheer het hoofd af te flaan, die zy door trok zyn werk niet, uit vreeze van een deur voor de Ara-

wyn en liefde dronken gemaakt hadj maar, men kun de- biers te openen, om tot in het hart van JEgypten tetree^

ze uitkomft met de Heilige gefchiedenis niet over een den. Een der Ptolomeën, die het zelve mede ondernam,

brengen. Vierd daar mede van afgetrokken door de vreeze van zyn

Manailè ilierf,na dat hy vyf-en-vyftig jaarcn geregecrt,c5a land te overitroomen, om dat het waater van de Zee veel
op het
einde van zyn leeven een gedeelte der zonden, die hy hooger als van de Nyl was, waar van men de wateren

in 't begin begaan had , herftelt nadde. Amon volgde hem brak, zoude gemaakt hebben, 't welk een nieuw ongemak
in plaats. EHfebiHs zegt, dat de 70 uitleggers hem twaalfjaa- aan de bewoonders zoude veroorzaakt hebben. Eindelyk

wilde Cleopatra deze waterleiding openen, ten einde oi»
Vandaar met al haar fchatten in 'tOoften te ontvluchten,
maar, zy had den tyd niet om 't zelve re volvoeren. Augu-
ftiis alreeds den flag van Adium gewonnen hebbende,
alvoorenszy daaraan werkte. Pharao Necho dat oogmerk
niet hebbende kunnen bereiken, rufttfe welbemande Schee-

15 i

S57

858

ren, na dat hy den Throon beklommen had,doen leeven.
Beaa heeft het na hem gezegt, en de anderen houden ilaan-
de, datmcnditgetalineenige Hebreeuwfchehandfchrif-
ten vind. Maar, men leeft het zelve, noch in 't Hebreeuws,
noch in het Grieks. Dat is de meening van een zeeker by-
zonder man, die volgens zyn geloof dezen Prins tien jaaren

tocgevoegt,en£«/ii'/«jgevolgt had. De miilag is aloud; pen uit, met bevel om naerAfhca te vertrekken, en weder

dit is alles 't geen men tot zyn ontlafting zeggen kan. In- door de Middelantfche Zee in Egypten te keeren: 't welk

derdaad, Amon wierd in zyn Paleis door eenige zaamge- zy in drie jaaren uitvoerden, terwyl zy altyd aan den oever

zwoorenen omgebracht, die 't volk flachtten, na datzy de van Africa voeren, en de Straat van Gibralter doortrokken.

Kroon op't hoofd vanjofias, die acht jaaren oud was, en Eindelyk had Pharao het voorneemen om zyn overwin-

een-en-dartig regeerde, geftelt hadden. ningen in 't Ooften voort te zetten, alwaar hy geloofde dat

Terwyl men deze Prins in den waarenGodsdienft op- Nabopolaflarals noch niet genoegzaam verftcrkt was om

bracht, was het Ooften in een geweldigen oproer. Phraor- hemtewederftaan. Zommigen hebben gezegt , dat zyn

tesdehoon willende wreeken, die zyn vader door den Ko- oogmerk alleen was om den Konihg van Sirien den oorlog

ning van Affirien aangedaan was, ging Ninive beleegeren. aan te doen, die om zich te befchermen Jozias inwikkelde.

Maar, het befte gedeelte van zyn Leeger fmolt voor deze om zich raet hem te verbinden, om welke reden hy zodaa-

groote Stad, en Cyaxares wierd verplicht om gehtel Afien nig over zyn dood bedroeft was, dat Ezechicl de gewei-

re verbinden, ten einde om nieuwe krachten in te fpannen, dige droefheid willende afmaaken, zegt, dat het een droef-

om de dood van zyn vader en de hoon van ^n grootvader heid van Adramemmon was. De Biilcbop van Avila ge-

te wreeken, inderdaad, hy leeverde de Aiïiriers den ilag, looft,dat dit de naam was van de Koning van Sirien metjo-

cn veriloeg hen. Hy zoude Ninive ingenoomen hebben, by fias in verbond getrecden,en die zyn dood beweende. Maar,

aldien de aankomft der Schyten,die hun plaatfen verlaaten- dit is de naam van een Stad in welkers innemen die Prins

de in Afia ftroopten , hem niet verplicht hadden, hen't omgebracht wierd. En welke haar droefheid betuigde, zyn

hoofd te bieden.DieBarbaareridreeven hem op de vlucht, lichchaam wederom ziende brengeh. Wyders , Pharao

cn ontroofden hem het befte gedeelte van 't opper Afia, Necho haatte de Koning van Affirien, en v/ilde Charchc-

welk zy den tyd van acht-en-twintig jaaren in bedwang mis aan den Euphraat gelegen hem ontneemen. Jozias,die

hielden. Idathyrfes hun Koning had de Cimmeriers, die eenige verbintenis metNabopolaflarhaddc, weigerde den

zedert veele eeuwen in dat landgeweeft, en in de armen
vanAzc^s de zoon van Gyges en Koning van Lydien ge-
vallen waaren, verdreeven. 't Geen een nieuwe wanor-
der veoorzaakte. Deze Overwinnaar trok in Sirien, nam

%4X

%66

Egyptenaars den doortocht door zyn landen , cn trok tc
veld aan 't hoofd van een Leeger om hem tcwederhoudcü.
Maar, hy verloor den veldflag, waar
in hy gedood wierd.
JierodetHs zegt, dat dit te Magdola was ; maar, deze Stad

Afcalon in , maar, hy verfchoonde de andere ftedcn. Pfam- was in de W oeftyne tuflchen de Roode Zee en Judea ge-
methicus, de koningvan Egypten, had hetverftand om die leegen, in plaats dat de veldflag op den weg van Phenicien gj
ïaftige vyanden die hem dreigden, door ryke gefchenken en den Euphraat te Megiddo , een Stad van de
ftam van' '
af te wenden. _ Manafle voorviel. Het volk van Jerufalem, over de dood

Cyaxares verloor door zyn nederlaag den moet niet, hy van hun Prins bedroeft, verkoor een zyner jongfte zoonen,
zocht met meerder yvcrde middelen om Chynaladanus, of om hem op den Throon te ftellen. Maar, Necho die wift,
Sarac een welluftig Prins die wulps leefde, terwyl hy zich dat de Jooden, van hun nederlaag ontdaan, hem geen weer-
alleenlyk met den oorlog moeft beeïig houden , van den ftand konden bieden, kwam tc Jerufalem, veranderde hun
Throon te zetten, welke onderneeming gelukte.Inderdaad Koning, zette Joahas van den Throon, en voerde hem met
Cyaxares ftelde zyn regeering in handen van Aftiages zyn zich in Egypten , alwaar hy ftierf, en ftelde een
andere
zoon, hy verbond zich vervolgens met Nabopolaiiar, een zoon van Jozias in zyn plaats, die hy Jehojakim liet noe-
Babilonifch Heer, die Chynaladanus Veldheer van zyn men, en aan wie hy de noodzaakelykheid opleide
, om hem
Leegers gemaalct had. En om de vereeniging veel naauwer fchatting te betaalen.

te maaken, beloofde Cyaxares zyn nicht aan Nabuchodo- Deze jongen Prins, die de Kroon uit de handen van een ^^^
nozar, den zoon van den Babilonifchen Veldheer. De Afgodendienaar ontfangenhad,verachtte de Prop heten van
verbintenis geilooten zynde , begaven de Bondgenooten den levendigen God; die het volk tot boedvaardigheidaan-
zich te veld, en overvielen Chynaladanus of Sarac in zyn moedigden , cn het zelve met een na by zynde
kaftyding
Hoofdftad Ninive, brachten hem om 't leeven, en Nabo- dreigden. Hy liet Urias een zyner Propheeten ombrengen,
polailar wierd door dit middel Koning van Chaldea en na hem tot in Egypten vervolgt tc hebben, al waar hy zich
Aifirien, waarover hy een weinig meerals twintig jaaren veilig meende te zyn.Hy vervolgde Jeremias en Habaicuk,
regeerde. Dc Monarchie veranderde van ftam , en die van die in hun gezichten en Godsfpraaken volkomentlyk over
Nabopoiaifar die
Ptolomeus zomtyds Nabuchodonozar de een kwaamen. Onderwylen bereidde God zyn roede,waar
eerfte noemt, veheftezich ten Throon. mede hy zyn volk moeft kaftyden , cn Nebucadnezar

Onderwylen werkte Jofiasaan het herbouwen van den met zyn vader verzelt, ving aan deoorlogskundetegens
Tempel van Jerufalem , 't welke zeer veronachtzaamt ge- de Beftierdcr van Phenicien te leeren, die de zyde van Nc-
weeft was
.In't graven vond men het oorfpronglyk gefchrift cho de Koning van Egypten gekooren had. λ

van MozesWet,welk in de vuiligheid van den Tempel be- Jeremias, de ongeluk een voorziende, waar mede men
graaven gebleeven geweeft was. Hy hernieuwde het ver- gedreigt was, deed door Baruch zyn boek uitfchry ven,
bond tuflchen God en't volk,
en liet het Paafch-feeftplech- . welk in de tegenwoordigheid van't volk, dat altoos onge-
tig vieren. Jeremias,die als toen propheteerde, wekte de
y ver voelig van zyn vertoogingen bleef, gelcezcn wierd. On-
cn Godsdienftigheid van 't volk tot den waaren God
, die derwylenkwam Nabuchodonozar in Judea. Hv overviel
men zo raeenigmaal verlaaten had, weeder op. De God- Jehojakim in Jerufalem, en hy ftond om hem inkcetene»
yruchtigheid van dezen Prins boog God niet, hy wikkelde geflaagen, nacr Babyion te geleiden, by aldicn hy niet va»

voor-

849

-ocr page 23-

des W Α È R

voornccmcn verandert gcwcft was , zich vergenoegende
ïïiet hem harde bedingen op te leggen, en de befte ge-
naakten van 't geflacht te verkiezen, om aan't Hof van
den Prins te dienen, Daniël was een dier geenen , die ro^n
voor anderen Helde ,hetfchcen, dat deze verdrukking Het
Volk en den Koning moeft verbeeteren , inderdaad men
vierde een vaften dag. Maar, Jeremias en Baruch de Pro-
phetien hebbende willen leezen, die het geflacht met een
gcheele verwoefting dreigden , liet Jehojakim dit boek
verbranden; 't welk de Propheet verplichtte, om 't zelve
ten tweedemaal met veel byvocgingcn te doen uitfchry-
ven. Nabuchodonozar zettezyn overwinningen in E-
gypten voort, en dwong Pharao Necho zich in zyn aloude
paaien weder te befluiten.

De Schy ten pleegden noch hun d \vinglandy in Aiien.en
bezaaten't zelve, als wanneerCyaxares,beiloóten hebben-
de door liftigheid den geenen te overvallen,die hy niet had
kunnen overwinnen , de voornaamfte van 't geilacht den
hals atfoeed, na dat by hen in zyn landen onttangen had.
I^ie by de Syriers ontvluchtten, wierden vervolgt. Maar,
Alyattis, die alstoen regeerde, hen Cyaxares geweigert
hebbende, ontftak den oorlog tuflchen deze twee Princen,
en duurde vyf jaaren.

Een gedeelte der Schyten, verplicht zynde om weder
naerhuistekeeren, ontmoetten cenlecgervan kinderen,
die hun flaaven, aan de vrouwen van hun Meeilers ge-
trouwt , voortgebracht hadden. Men wilde de zaak.door de
Waapenen beflechten zonder daar in te gelukken. Maar, al
tezaamenroeden in de handen gcnoomen hebbende, er-
kenden de flaven het ontzag van hun aloude Meeilers, en
iiaamen de vlucht.

Nabuchodonozardiezederttwee jaaren alleen regeerde,
^agdit Beeld inden droom , welkers hoofd van goud , de
Voeten van yzer en aarde waaren, en 't geen een iteen zon -
der handen afgehouden ter aarde wierp. De Prins vergat
^yn droom en wilde op zyn ontwaaken, dat men hem dc
^elveuitleide. Het was onmogelyk te giiren,'t geen hy ge-
dacht had, dewy 1 hy 't zelfs niet wift. Önderwylen Daniël,
alreeds onder de befneedenen van 't Paleis geplaatft, deed
het zelve door een goddelyken byiland.

Jehojakim liet niet na een zo ontzachlyk vermoogen tc
^i"aveeren,walgende om van deAflyriers afhanglyk te zyn.
Hem ontbrak getrouwigheid. Nabuchodonozar zond-een
talryk leeger, 't welk Judea verwoeftte, en een groot getal
Van inwoonders wegvoerde. Deze ongelukkige 'honing
Wicrd gevangen gcnoomen, met keetenen bekaden, en
Itiertopden wegnaer Babyion.
Hjpolnm hccft echter ge-
loofd dat deze Prxn, als gevangen Vdeze Hoofdftad
Se-
treden is. °

Jojachin zyn zoon trad in zyn plaats, cn zich van zvn
vaders ongelukken met bedient hebbende, kwam Nabu-
chodonozar in perzoon, cn maakte zich meefter van al 'ε
geen dierbaar in den Tempel overgebleeven was^ hy voer-
<Je weg al de geenen die bekwaam waaren om de waape-
nen tc draagen, ot te dienen, en leidde Jojachin gevangen
tiaer Baby Ion. Cyrus, die 't volk Gods vertrooften mo&,
^^^ierd in dat zelve jaar gebooren, als Nabuchodonozar het
2.elve in eenzo jammerlyken ftaat bracht.

Zedekias, die Nabuchodonozar in de plaats van den Ko-
iiing, die van den Throon gezet was, gezonden had, wierd
daar door niet beeter. Hy ontfingaanftondsde Afgezanten
der naabuurige volkeren, de Ammoniten ,cn die van Tyr
cn Sidon. Ik weet niet, of alle die volkeren te zaamen over-
"^oogen,om den oorloog de Aflyriers aan te doen. Maar, Js-
'^emias verwittigde hen, om die Prins te gehoorzaamen, om
dat
zy zonder dat hun ondergang niet konden ontvluchten .
2^edekias zond eengezantfchapnaêrBabylonien, enjere-
ïïiias bediende zich van deze gelegentheid , om aan de ge-
"^angenen hun plicht voor oogen te houden,maar hy kwam
"^Veder vandaar onverrichter zaaken, en menfpotte met

<»5

hy

^yn beftraflingen, in 't verwachten dat het Ryk van d'Af-
^yriers in twee jaaren verwoeft zoude werden.

Zedekias wierd verplicht nieuwe Afgezanten in Chaldea
Zenden ;zommigen zeggen zelfs, dat hyin perzoon aan
ï'iabuchodonozar zyn huldiging ging doen. Jeremias be-
laftte yemand van zyn bedienden, met een boek vol van
Voorzeggingen, wegens de verwoeflring van zyn Monar-
*^hie. En Ezechiel begon dezelve zaak aan den oever van
de Rivier Chabor te propheteeren.

885

öt)j

'S3

L D S. , 23

Alliages b^on alleen over deMeders tc regeeren , na
de dood van Cyaxares ^ die is Öc geen , die de Schriltuur
Afluerus noemt j hy had eenigc tyJ te vooren zyn dochter
Mandana aan Cambyfes, de zoon van den Koning van
Perfien, en uit Perfea afkomftig, waar uit Cyrus fproot,
ten huuwlyk gegeeven. .

DeEgyptenaaren waaren zcdert een langen tyd in ruft,
orn dat Necho alles j 't geen hy van de waater-poel van E*
gypten , tot aan den oever van den Euphraat bezat, ver-
looren had. Pfammis, die in zyn plaats volgde , wierd ver-
plicht een uitvoering in Ethiopientcdoen i maar^ hy ilierf
aanftonds: doch Aprich, die Jeremias Ophra, of Oprias
noemt, in zyn landpaalen niet kunnende bly ven, ruftte een
talryke;Vloot uit, en floeg die derPheniciersi hybelee-
gerde Sidon: te land, en de ftad ingenoomeii hebbende ,
joeg hy cie fchrik in dc andere fteden, die met hem verdroe-
gen. Hy op zyn overwinningen, cn een grootgetal van
roof die hy mede fleepte, zich verhoovaardigende, geloofd
dedatdaargeeiiGpdheidin denHemel, was,dic hem kondc;,
verncederen, zeggende,
Mjn armen z.jn aan my , ik. heh z.e my
iitlfs gemaakt. É)e Romeinen arbeidden geduurende deze
eeuw, om hun kleine Jlechtsdwrang, en hun ftad onder de
koningen Numa f omi>ilius,Tullus Hoftilius, Ancus Mar-
tius, enTarquinius de eerfte , te vermeerderen. Eindelyk
wierd Marfeille op het einde van deze eeuw door de Pho -
ceërs ui t Jonien gekoomen, gebouw t, die men met de voK
keren van Phociden niet ondermengen moct,gcIyk StnecA
en LuciariHs gedaan hebben.

Nee Phcijtdos mdif MajJilU.

DcGefchicdenis des tienden Ecuws Van dc

Joodfche Kerk, zedert 5en uittocht uit Egypten.

Verwoefiing van ferufrlem en haar Tempel. Ongelttkifen
«p dez.e verwoefiifig -volgden, Wederkeering uit de gevange-
nis. Overwinningen van NebHcadneK.ar. "Vitbreidtng van
z.yn Rjk. De oorlog van Cyrns met Cr<e(hsenmet BeU
faz.ar. Den vd van ^t Babylonifih Ryk. Monar~
chie der Perfen. Inval van Cambjfes
in E-
gypten. Oproeren tegen DariHs. Wee-
tenfchapptn, welke by de Grieken
bloeiden.

Ε tiende eeuw was ten opperftcn ongelukkig voor
de Kerk. De Koningen en 't volk den maat hunner
zonüen opgehoopt hebbende , wierd Jerufalem gefloopt;
haar Tempel verwoeft, en 't volk bleef in Babyion gevan-,
gen:EgyptencnP.henicicn gevoelden op heur beurt de uit-
werkzelen, van 't ongcrecgclt vermoogen van Nebucad-
nczar j maar, die zo ontzachlykc Monarchie viel kort daar
na. Cyrus uit Perfien getrokken, wierp dezelve terneder.
Het gelykt, als of dit een eeuw van omkeeringc en
op-
rocr.cn is. De Grieken Waaren veel geruftcrondèr hetbc-
ftier van zeven Wyzcn, die tc dier tyd bloeiden. Dit zyn
die gevallen, welke wy zullen ontwinden.

2icdekias,dictc Jerufalem regeerde, had hetjuk van Na-
buchodonozar durven affchudden, van wiehy de Kroon
onttangen had. Men verzeekert dat de Bevelhebber over
Syrien,aan wicn dezen
Prins bevel gegeeven had,om Tyr
te belecgeren, een van 't Eedgefpan was^ maar,het verraad
van dezen bevelhebber, was de regeering van Zedekias
voorgegaan. Het is allecnlylc waar, dat dc Koning van
Egypten zyn nabuuren te hulp kwam , tegcns een macht
die hem ontzachlyk was, Hy verplichtte Nebucadnezar,
alreeds Jerufalem in bedwang had, om
't beleg optc
brccken
,en'hcm te gaan beftrydcnj maar, geflagen geweeft
2.ynde, hernam hy den weg naêr Egypten, terwyl Nebu-
cadnezar het beleg van Jerufalem hervatte.Dit beleg duur-
de een lange tyd; maar, Zedekias zag zich eindelyk ver- 5)03
plicht om zyn hoofdftad tc verlaatenvcn met het klein
over-
fchot der benden, die hem overig waaren^ den weg naêr Je-
richo in
tc flaan. Men greep den Koning die mende ooeen
uitftak: de ftad v/ierd ingenoomen, de Tempel tot den
grond toe afgebrooken , en de inwoonders van Judea naêr
Babyion weggevoert. Maar God liet niet toe, dat mendef-
waarts nieuwe volkplantingen zond, om dat hy
voornec-
mens was, van aldaar zyn volk weder te herroepen. Men
liet daar alleenlyk wyngaardeniers en
akkerlieden om 't·
land te bebouwen. Dusdaanig ging den Tempel te
grond,
na d^tzy 42.4jaaren geftaanhad. De Rabbynen fchryven

dezelve

90i


-ocr page 24-

EKENINGEN

24 1 Ï D R Ε Ε κ

dezelve niet meer als 41 ο jaarcn toe , ten einde om te kun-
nen zeggen, dat de tweede Tenjpel een langer tyd geduurt
heeft. Maiir, men moet dc allernaainvkcurigftetydreeke-
ning, welke van dat belangen niet afhang! yk is , volgen.

905 Daar kwam de Jooden in 't Volgende jaar een ander on-
geluk over j want hun Bevelhebber,Gedaliagenaamt, met
den geenen gedood zynde,dic hem volgden, vreesde het
volk , dat men deze dood als een daad van oproer mocht
wreeken; dicrhalven vluchtte't zelve om de kaftyding te
ontgaan in Egypten, van waar Nebucadnczar haar eeni-
ge tyd daar na afhaalde.

507 Deze Vorft geloofde niet genoeg uitgevoert te hebben,
met Judea aan zyn andere overwinningen te hechten ;hy
ging deftad Tyr beleegeren,daarIthobalusrcgserde. E-
zechielhadde verwoeibngklaarlyk voorzegt. Ondertuf-
fchen twyfFeldc men, tentydc van den Heiligen
Hteroni-
rmis, aan de waarheid van deze uitkomft; men haalde aan,
dat Nicolaas van Damaicus, noch de Uitvinders van Phe-
nicien daar niet van geiprooken hadden. Men zeide zelfs,
dat het onmoogelyk was , dat Nebucadnezar deze plaats
te land beleegert had, dewyl het een eiland was. De Hei-
lige
feror.imm antwoordde dat Nebucadnczar de zee door
dyken en dammen aan't land gevoegt had. Maar, hy moeit
dit werk aan Alexander de Groote toefchryven, die het
deed ^om dat de ftad Tyr alstoen waarlyk op een eiland
lag ^ maar, de aloude ftad was op het vafte land, en niets
belette Nebucadnezar in zyn beleg te land. Het was na het
inneemen, of geduurende 't beleg, dat de inwoondcrs hun

foederen in 't nabuurige eiland overvoerden, en zich al-
aar ter necrkwaamente zetten.
Strabon , Plinius, en Ptglo-
tn^ns erkennen een aloude ffcad van Tyr, welke van het ei-
land Tyronderfchcidenis; en Jo^efhus verzeckcrt, dat het
op het geheugen der Pheniciersis, dathy het beleg van
Tyr, geduurende de Rcgcering van Ithobalus, verhaalde.
Deze geheugeniOen konden zedert dien tyd verlooren ge-
weeft zyn, gelyk een oneindig^etal van andere boeken; en
daar zyn zo weinig gedenkteekenen van dat land overig ge-
o bleeven, datdebngeeftelykengeeneinig bewys tegen de
waarheid van dc geichiedenis uit het ililzwygcnderGe-
fchiedenis-fchryvers kunnen trekken; maar, gelyk men
digt by Judea was met het beleg van Tyr,wierd Nabuzara-
dan derwaarts gezonden, om een nieuwe wegvoering van
die bewoonders te doen, en hen naêr Babyion over te voe-
ren. Hetbelcg van Tyr bleef duuren i maar deze ilad on-
derging cindelyk het juk van Nebucadnezar.

920 Egypten was alstoen in een geweldige verwerring. Het
volk Avas tegens hun Koning Aprics opgeilaan, ter oor-
zaakevjn't verlies vaneen flag. Amazis, diehy afzond,
om het oproer te flillen, weird tot koning verkooren. A-
pricstrok op tegens deze geweldenaar, met zyn benden ,
en eenige Grieken , die hy in zyn dienft had. De flag
wierd dicht by Memphis geleevert, en Amazis won de-
zelve.

Nebucadnezar bediende zich van deze omftandigheid j
hy trok in Egypten , en dwong Aprics om in de wocfty-
nenvanThebaidete wyken. //fwioi^jverzcekert, dathy
door zyn onderdaanen, aan wie men hem ovcrleeverde,
geworgtis. Hy zegt niet dat Nebucadnezar in deze bur-
serlykenoorlogtuffchenkwam, endeEgyptcnaaren den
Chaldeers cynsbaar wierden. Maar,die aan
Herodotusgc-
heugfchriften verfchaften , konden deze omftandigheid
maaken, welke tot weinig Eeraan een trots geflacht Itrek-
te. Het is klaar, i. Dat Aprics eenige tyd daar na ongeluk-
kig omkwam , gelyk Jeremias voorzegt had. z. i)e Joo-
den leeden nieuwe ramfpoeden , door deze inbreuk van
Nebucadnezai·, died'eene doodde, en d'anderen gevan-
gen nam. Eindelyk regeerde Amafis over Egypten, na dat
hy ten tweedemaal zyn medeftreever, die uitzynfchuil-
plaatsgekoomenwas, geflaagen had.

922 Megafthcnes verzeekert, dat Nebucadnezar dwars over
den berg Caucafus trok , en in Tiberien viel, 't v/elk hy
zyn wetten onderwierp. Daar waarennochSchyten,die
hy verdry ven moeft.

Na zo veel overv;^inningen, dacht hy alleenlykop het
bouwen. Hyvercierde Babyion met gebouwen en hoven.
Het was alstoen, dat hy in raazerny verviel door zyn hoog-
moedigheid veroorzaakt. Men zegt dat hy voorzeide ,ter-
v/yl hy zot was, dat de Monarchie dooreen muilezel van
Perfien zoude verwoeil werden. Hy bcteekendeCyrus,

aail wie men die naam gegeeven heeft, om dathy uit een
Periiaanfche vader, en uitMandana, welke een Meder-
fche was, geboorcnwierd. Deze raazerny opgehouden
zynde, nam Nebucadnezar het beftier
der zaaken weder
aan. Beroiès geeft hem eenRegeering van43jaaren jorn
dat hy 15 jaaren met zyn vader, en ^ojaaren nazyns va-
ders dood geregcert heeft. Evilmerodach trad in zyn plaats;
maar, zyn regeering duurde niet lang. Want Niriglif""
for zyn fchoonbroeder, vermoordde hem, ten einde om te
regeercn, en na hem zyn zoon, uit een dochter van Nebu-
cadnezar gefprooten, te doen regeeren.
Sulptdus Severus^óxc
hem twaalf in plaats van α jaaren regeerens toefchryft,
bedriegt zich j maar, zyn miflag is zo groot niet, als die van
^ijj'i/j/ji^j, die hem niet langer als
4 jaarcn doet regeeren , en ^^
zegt dat hy in den flag die Cyrus hem keverde , gedood
wierd.Hyliet de kroon aan zynzoon.die geflagt wierd.Het
Ryk hcrk wam door dit middel aan Belfazar, den zoon van
EvilmeiOdach,van wie Cyrus het zelve door het inneemen
van Baby ion ontroofde j maar, men moet aanmerken, dat
deze Prins, Jie 17 jaaren welluftigcnongereegelt regeer-
de, vande Gefchiedenisfchryvers verichillender wyzcgc-
onemt is.; v/ant,Nabonidcs,ofLabynithus van
HerodomsOX
Νabaunidochus zyn dezelve Prins ,die Daniël Belfazar
noemt. De gevallen van zyn leeven zyn dezelve, dewyl
hy die Prins was, welken Cyrus verfloeg. Daar is niets als
de naam , welke na de verichillentheid der taaien veran-
dert. Het is waar, dat Daniël zegt, dathy den zoon van
Nebucadnezar was; het welke heeft doen gelooven, dat
men hem met Evilmerodach moeft ondermengen; maar,
deze laatfte wierd door zyn fchoonbroeder een langen tyd
voor het einde van Babyion omgebracht; en deze begroef
zich 22 jaaren daar na onder de puinlioopen. Deregeering
van ci'ccne was zeer kort, en van d'anderen in tegendeel
lang genoeg. Eindelyk is hier geen zwaarigheid; want,
Daniël heeft den geen en de zoon van Nebucadnezar kun-
nen noemen, die zyn neef was, zo veel te meer, om dat
de vader niet anders gedaan heeft, als hem op den Throon
te wyzen. Jeremias had uitvoerlyk voorzegt, dat de Baby^
loniers
NAbuchoAonoTLdr , zjjn z.oon, en z.oons z.oen zoftden dtc
nen,tot dat degefiachten hen dienflbaar z^oudeu mnaken.^w
zulks
volgde t'eenemaal; want, de Monarchie viel onder Belfii'
zar, de zoons zoon van Nebucadnezar, en twee geflachten,
de Perlen en Meden, Cyrus en Cyaxarcs vervvoeilen dezel-
ve. Eindelyk de waare Beroces, door
fofephus aangehaalc,
heeft een plaatsvolging der Koningen van Babyion, gelyk
de geen, welke wy volgen, nagelaaten.
Cyrus, de verwoefler van deze Monarchie , deed zich

\:tnncn.HerodotHs zegt, dat zyn eerfle uitvoering tegens dc
Medersen Afciageswas. Harpagus verontwaardigt, wC'
gens dat deze Prins herd 't vleefch vanzynzoonte eeten
gegeeven had,week in Perfien, wekte de heerfchzucht van
Cyrus op, en verplichtte hem dc bieders den oorlogtc
verklaartn, welkers Ryk hy overwon. Maar,
Xenopho»
van alles't geen Cyrus betreft, beter ■Ahllerodotus onder-
recht , heeft van geen oorlog van den neef tegen zyn groot-
vader gefprooken. In tegendeel, deze jonge overwinnaar,
^an zyn vader het opper bevel over de Periifche benden gC'
krecgen hebbende, trok hy tot zich Ciaxares zyn oom , die
hem mede zyn benden toevertrouwde, waarmede hy be-
iloot de Koningen van Babyion en Lydien, die te zaamcn
verbonden waaren om de Perfcn en Meden in te zwel'
gen,te beflryden.

Crsefus was alstoen Koning van Lydien , en Nirigliflar
vanBabylon. Deze twee Prinfen hadden zeer
talryke ben-
den
; en wat meer is, zy hadden de Koning van Armenieii
zo ver op hunzydegekreegen,dathyonzydigbleef, ter-
wyl deze vier ontzachlyke machten zich door den oorlog
ontzenuwden. Cyrus, die zulks vernam
, overviel ArroC'
uien, en bracht het weder onder de
gehoorzaamheid dei" j

Meden. Hy lecverde vervolgens den bondgenootenden Ρ

flag, en won dezelve. De Koning van Baby Ion wierd g^'
dood, en die van Lydien nam de vlucht.

Belfazar beklom den Throon,en een zyner eerfte zorgc^
nadekomil tot de Kroon
was, om Babyion te verilerken,
uit vreeze dat het verlies van een veldflag hem aan keC
goeddunken vsin den overwinnaar mocht bloot ilellci^'
Het fchyntdat daar een waapenfchoriling was, tenm^^^'
ften vervolgde Cyrus zyn overwinaingniet. Maar,Cr^'
ius in Cappadoeien getrokken zyndc, ving den oorlog ^^

iXiSSi


-ocr page 25-

des W Α Ε R Ε L D S. 2 7

meerder hecvigheid wecdcraari. Den ilryd was niet be- pcrzoón niet als dooreen fchattiftg Van dc ilaaverny vry-
ilcchilyk.
Craelus verwachtte een nieuwen aanval op 't cocht< Maar, menbedriegtzichnochgroover, alswan-
flagveld, en ziende datCyrus hem in ruft liet, trok hy af neer men dc gevangenis van het verwoeiten van Jeriifalem
naSardes, alwaar hy de onvoorzichtigheid had, vanille onder Zedekias begint i en dezelve eindigt, als wanneer
zyn Bondgeneotcn af te danken, zich inbeeldende, dat hy Cyrus in Perfien begon te regeeren j want zy zoude niet
hen in de aanikande lente weeder zoude kunnen roepen ; langer als dertig jaaren geduurt hebben. Inderdaad, men
maar Cyrus naderde in den winter, overviel hem, veriloeg moet het eerile jaar van Cyrus ten tyde van zyn opperbe-
het overfchotzyner benden , die in zyn dicnft gebleeven velhebberfchap, eü van zyn eerfte uitvoering niet recke-
waarcn, en
nam Sardes de hoofdftad van Lydien, welke nen. Maar, van dat, waar in hy Koning van't Ooilen
het niet langer als veertien dagen hield, in. De Koning wierd na de neederlaag van Crsefus en Belfazar, en de
Avierd ten vuur gedoerat i maar, eindelyk Cyrus, door dc dood van Cambyzes en Cyaxares, die hem daar meefter
noodzaaklykhcid van de menfchelyke edelmoedigheden van lieten. En inderdaad , daar is
't dat de Monarchie der
getroircn, fprakhemvry.
P/^i^wto heett reeden om te Perfen begint; en vandaar, dat dc Heilige Gefchiedenis-
zeggen, datmenaandezaamenfpraak vanSolon met deze fchryvers het eerftejaar van Cyrus reekenen.
Pnns kantwyifelen, die hem 't leven behouden had; want Cyrus , nadat hy Syrienen Phcnicienovefwöntienhad, .
deze Prins begon niette regeeren , als, op de vyftiglle veranderde de Overigheid van Tyr, en ftelde daar vrcem- ^
Olympiade. Endaarwaaren al aojaaren verloopen, dat delingen in. Zommigen doen hem in Egypten trekken i
Solon, vermoeit van'''tïcizen, en zeer Oudweeder in Athe- maar
Herodotus fpreekt van deze overwinning niet. Het
rjcn getreden was. Deze Prins geloofde zich van dcGoo- is meer waarfchynlyk, dat hy de aloude inwoonders, die
den te wrceken, met zyn boejcns nacr Delphos te zenden, Nebucadnezar wegge voert had , weeder in dat land zond,
dev.-yl de Godsipraak hem bedrooge η had; maar hy mislei- en dat hy hen dezelve vryheid ais aan dc Jooden toeftond.
de niemand, en de Godsfpraak
verloor haar achting niet. Amails regeerde daar als noch , en deze Prins verre van
546 Cyrus zette zyn overwinningeri voort \ zyn voornaam- door Cyi-us overwonnen gewecil te zyn, voerde de waa^
fte Veldheercn waaren Hiilafpes., Adufius, Mazareb, Ta- penen in 't Eiland Cyprus, 'c welk hy aan zyn Ryk hecht-
'balus en Harpagus. Dc twee cerllcn drongen in Phrygien, te. Hy liet de beeldeniilen der Goden in de achterhoede
.de.,dcrdcuitd.cMccdersgerpiOotcn, wierd in Lydien ge- draagen, teneinde, opdatde krygsknechtcn , verzee-
zanden, om het verraad van Piictyas te wreeken, aan wie kert dat de Gooden het zagen, en hun dapperheid onder-
men dcfchatkaamer vertrouwt had. Deze man bediende zochten, met meer moed ftreeden ; men zegt mede dat
7άάι vernuftig om benden te lichten, en Tabulus in Sar- deze Prins , ziende dat zyn onderdaanen hem verachten ^
des, waar over hy't bellier had» te bcleegeren ; maar , om dathy uit geenKoninglykeilam was, hen een goud
Mazares ontwaapende de Lydicrs, en gewendde hen op beeld van een God, 't welk hy uit een wafchvat had laaten
een ongevoelige wyze tot een zacht leeven, 't welk hen maaken, liet aanbidden j hy ontdekte vervolgens het ge-
.947 den geeft tot oproer benam. Hy viel op de gewaapenden heim, om aan 't volk te onderrichten, dat het geen uit eer*
aan, en veriloeg hen. Paétyas de verraader, die in My- laage ooriprong en veracht gebruik voortkomt,echtcr niet
telene gevlucht was, viel eindelyk in de handen van zyn nalaat van dc aanbidding der menfchen tot zich tetrek-
meciler. Ei ndelykHarpagus, door dc dood van Mazares, ken, als wanneer het van gedaante verandert is. Deze
opperfte Veldheer geworden, trad in Jonien. Dc Phoceers vernuftige Prins vernam naar dc wyze van leeven van 't
vluchtten in 't eiland van Chio, en voerden derwaards hun volk , naar hun inkomften , en de manier op welke zy dc
goederen over. Maar, op een onvoorziene wyze weeder- koft wonnen, ten einde , om hen yveriger tot het werk tc
geküomenzynde , brachten zyde benden om , die Cyrus maaken. Men zegt dat deze Prins den gccnen ter dood
aldaar gelaaten had ; en zich in 't eiland van Corfe bergen- doemde, die in leedigheid leefden,
de, roofden zy op de nabuurige zeen. CyruSj/ojaaren oud zynde,ilierf,na dathy zich door een

f5^ Eindelyk Cyrus zyn eerite overwinningen vcrzeekert, zo groot getal van overwinningen beroemt gemaakt had ^
cn'tRyk van Lydien verwoeft hebbende, dacht om dat Zommigen willen datTorairis,KoninginderAmazoonen,
der Ailyriers , dewyl hy zwaarigheid vond, om over den hem gevangenen aan een kruis gehecht heeft. Dat zy, na
Euphraattc-trekkcn, verdeelde hy dezelve in verfcheide hem. 't hoofd afgeflaagen te hebben, hem in een ton vol
9 5 3 kleine leidingen, en zich in 't volgende jaar met een talryk bloeds geworpen heeft. Torairis was veel eer Koning der
Leeger in 't veld bcgeevende, keverde hy Belfazar den Sakken als dc Koningin der Amazoonen, en alhoewel die
5.54 verplicht wierd vluchtende wecder in Babyion volkeren zomtyds onder de foldy van die Prins gcv/eeft

tc keeren. Dc Stad wierd beleegert, en bood een krach- Zyn, hadden zy echter tegens hem kunnen opgeftaanheb·^
tig tegenweer. Maar , Belfazar wierd in een prachtige ben.
Lucianus verlengt zyn leeven bekchlyktotdehon-
maaityd^ welkehy aan de bedienden van 2yn Hof gaf, derd jaaren,endoethem van hartzeer fterven,oni dat Cam-
gcdood,, enCyrus trad in deze grooteftad. Het was als- byzes alle zynvrienden had doen fterven. doet hem
toen, dat Cyaxares zyn Oom , de Koning der Meden, en doordeSamiers in een ilag ter Zee fterven.
Xenophon ,
die meiiDarius Mcdes noemt, in Babyion kwam, en be- die daar beeter van onderricht moeft zyn, zegt, dat hy ge
zitvan ■^Ryknam, dar zyn neef met zyn krygsbenden ruft op zyn bed ftierf. Hy liet het Ryk aan Camby-
overwonncn had; men moet niet alleenlyk den text van zes, en gaf aan zyn jongfte broeder , die men Tana-
Daniel geweld aandoen , die uitdrukkelyk zegt, datX><«- xaorasSmerdis of Smergis noemt , het Badriaanfch ge-
nustoiiumngover^t Ryk der Chaldeërs gefield-wterd. Maar, bied , en eenige andere landfchappen. Xenophon ίϊάχ. Ar

men IS verplicht zschin te beelden, dat daar twee Aftiacrcs, " ■ - ...... - --

cn twee Cyaxares Koningen van een tydgeweeftzyn^die
een nieuwe Monarchie van
Aiedopcrfen oprechtten,ten ein-
de om de deugd van deze gefcliicdcnis tc docii waggelen.

De Regecnng van Cyaxares of Darius Mcdes duurde ^ _____________

'9 5 ^ niet lang. Cambyzes en hy ftierven m 't zei ve jaar; dus- zyn belangens den Koning der Arabieren, "'die hem w*a-

daanig vond zich Cyrus meefter van gantfch Ooften. En ter in zyn leeger in de woeftyn bracht. Polycrates,Koning

't was alstoen dathy't bevel gaf tot deherftelling der Joo- - ^ —-ju—----------- . ^ , ,

den 70 jaaren na het begin van dc gevangenis. Want
zedert de 88Ó jaai'en , dat Nebucadnezar jcrufa-
lem onder Jehojakiv η innam , en van daar een groot ge-

menien, en de landen der Meden onder zyn vcrdceling.

Cambyzes was deJoodcnnietgunftig,om dat hy zich
door de Samaritaanen liet buigen, die moejelyk waarcn
pmdatzy den Tempel van Jerufalem zagen herbouwen,
Hy waapendezichfterktegensEgypten; hy wikkelde in

9^7

van Samos, zond hem fchecpen toe , met Krygsknechtcn
belaaden, die by hem verdacht vvaaren , ter oorzaak om
dat men dezelve nooit niet weederom zoude zenden.
Amazis, die alreeds oud was, had zich eenige hcimclykc
vyanden gemaakt, die hem verrieden. Hy
ftierf voor dat
Cambvzes in Egyptcn kwam , cn xyn zoon Pfammc-.
fte vind men net de
70 jaaren, onder welke de gevangen;^, ticus bood het hoofd aan al dc m^ichten van dezen
volgens de woorden der Propheeten, moeft duuren.
Eufe- Prins. Hy had hem op de greiifen wego-cdrccven
bms , diedcjaaren van deze gevangenis in het 13 ie vandc by aldien hy dc lift niet gebruikt had vanaaii het hoofd
Regeering
van Jofias aangevangen heeft, dacht daar niet van zyn leeger dc honden, katten , en andere Goden
om : wantjudea was alstoen in ruft, en daar was geen over- der Egyptenaaren tc laaten trekken, De Krygsknech«
voering van haar inwoonders in Chaldecn gewecft. In ten
dorfden tegcns deze dieren, die zyaanbaaden,gc?tt
plaats dat men niet kan wederleggen , dat zulks onder Jc- geweer vperen. Cambyzes drong in 'tland ,namdeftedcii
hojakim voorviel, die Jerufalem iict imiccmcn , cn zyn
m, en Pfammcticus gevangen, wiens dochter vcrplicht

tal van inwoonders naêr Babyion wegvoerde, tot aan het
eerftejaar van Cyrus in 't negenhonderden zcs-en-vyftig-

-ocr page 26-

26 TYDREEKENING Ε

wierd als een flauvinne waatcr te draagen. Zyn zoon wierd
pedood. Men behield den vader in 'c iceven, tot dat Cam-
oyzes vernam, dat hy zyn onderdaanen tot opiland poog-
de op cc wekken.

8 Deze Prins wilde vervolgens Garthago te gronde brcn-'
gen,en inEthiopien trekken j hy verdeelde zynbenden,lieE
de Grieken in Egypteu, en zond vyftig durzend mannen,
οω den Tempel van Jupiter Hammon uit te pionderen, die
in 't zand begraaven wierden i hy geleidde een gclyk getal
om met hem in 't hart van Ethiopien intc dringen. Maar,
hy had het vyfdc gedeelte van den weg niet afgelegt, ofzy
ilierven van honger. Cambyzes die geloofde dat de Egy-
ptcnaars zich over zyn befchaamtheid verheugden, om dat
zy't feeft van Apis vierden , doodde deze geheiligde os.
Men zegt, dat Cambyzes vervolgens dol wierd; hy liet
zyn broeder ombrengen, van wie hy te vooren jeloerfch,
liv doodde mede zyn zufter, welke te gclyk zyn vrouw
was, en hemindeEgyptifchetogt gevolgt was, en zich
over de gev/eldige doodbaars broeders bedroefde.

570 Deze dood was in Perfien verborgen. Patifites, ópzich-
tcr van't huis van Cambyzes, bellootzich van ditgeheim
te bedienen, en te verkondigen, dat zyn broeder, die den
naam van Smerdis voerde , dezelve was, die men had wil-
len ombrengen, en voor den waarachtigen Koning moeft
erkent worden. Cambyzes van dezen opftand verwittigt,
versaameldc zyn Iceger, ten einde om den bedrieger, die
teSuzawas, tebeftryden. Maar, in't verreizen van Ec-
bata na te paard klimmende, ftiet zyn deegen, die hy uit
de f:heede trok, hem dwars door de dye, waar van hy een-
cn-twintig dagen daar na ilierf.
Jofephus doet hem verkeer-
delyk te Damafcus fterven; want deze Prins wierd te Ec-
batana gewond, ahvaar men hem voorzegt had , dat hy
zyn leeven zoude eindigen. Hy ontdekte het bedrog aan
dcbediendenvanzynHof; maar, men geloofde't niet,
cm dat niemand wilde toeiiemmcn, dathy den zoon van
Cyrus gedood had. Deze wiggelaar ilelde zich tegens de
herilelling van den Tempel i maar, zyn regeering duur-
de niet lang: menontdekte het bedrog; mtn doodde de-
f^i zen wigge aar , en men vierde een Feeft van deze verlof-
y^j fing, welk wierd. De Monarch ie ver-

anderde van llara ; want Darius, den zoon van Hiftafpes,
wierd Koning door 't brieilchen van zyn paard, datzyn
ftalmeefter daar toe vervaardigt had. Deze Prins Avasde
Jooden veel gunftiger; maar, hun onachtzaamheid in't
herbouwen van den Tempel, was zo groot, dat de Pro-
pheet Haggaï, die alstoen leefde, verplicht wierd hen
daar over te beftraiFen. Zacharias wekte hen mede daar toe
op. En dewyl men het fchriftely k bevel, dat Cyrus gegee-
ven had, weder vond , aan 't welk Darius een nieuwe
voegde, arbeidde men daar met gelukkiger uitflag aan, als
van te voosen.

587. W cinigtyds daar na wierd het geilagt meteen groot on-
geluk gedreigt; want Haman, tegens Mardochay ont-
llooken, verkreeg van den Keizer de toelaating om alle de
Jooden te doen fterven.

Eftherbefchuttehen van deze algcmeene moord,en Ha-
^ ■ ^ man wierd aan de galg, die hy voor Mardochai opgerecht
had , gehangen. De Jooden van dc verftroojing brach-
ten te Suza en elders dc geenen om 't leeven, die in 't voor-
iieemen van Haman tegen hengetreeden waaren.

De Grieken moeften zich, geduurende deze eeuw, zeer
gelukkig vinden , want hun Koningen waaren alle wys-
gecrigen. Dracon gaf aan de Atheners wetten ; maar, zy
waaren al te ilreng, om welke reden men dezelve vernie-
tigde. Hy zeide dat hy de kleinfte misilaagen de dood waar-
dig vond, en dat daar geen andere ftraffen voor de anderen
waaren. Dit was het gevoelen van Zenon niet, die de zon-
den evenmaatig vond. Epimenides verlofte deze ftad van
depeft. Solonilildedeonluften, welke de verichillend-
hcid der Staaten in het beilier veroorzaakte, welk hy vol-
koomentlyk Democratiek maakte. Chilon, een der zeven
wyzen, wasEphorus vanLaeedemonien. Pittacus, een
andere wyzc,regeerde over Mytilenen. Thai es te Mileten.
Hy liet Anaximenes meefter van zyn fchool; hy was dc
Icermcefter van Pythagoras, die geduurende de uitvoering
van Cambyzes inEgypten gevonden, en door zyn benden
naêr Babyion weggevoerd wierd. Het is zonder twyffel van
dc Egyptensiarcn, dat hj de verhuizing der zielen gelee jt
liecft,

De Dichtkunil bloeide by de Grieken, alzo wel als ds
oefieningvande Wysbegeerte. Simonides en Phocilides
fchrceven alstoen. Scdt^er gelooft dat het gedicht van
Phocilides 5 dat ons overig is, het werk v.an een Jood, of
eenChriilenis, om dat hy eenige gclykvormigc hande-
lingen tuflchen dc gebooden van Mozes en dcleeringcn,
die deze dichter geeft, aldaar aanmerkt; hy fpreekt zelfs
op zyn Chriilenfch van het wederkecren der zielen in den
Heemcl,en der lichchamcn in de aarde, waar uit zy gegaan
zyn 5
Archilógus vond de Jambifche vaarzen uit. Het Bly-
fpel begon in 't gebruik te komen. Thefpis voerde zyn
tooneel van dorp tot dorp, en was de eerile die Treuripée-
Ienvertoonde.Solon,alreedsoudzynde,hadde nieuwsgie-
righeid van zyn vertooningen tc gaan aanfchouv/en; maar,
hy was daar over niet voldaan ; en uittreedende vroeg hy
aan Thefpis,hoe dat hy zo openbaar liegen dorfde.Thefnis,
antwoorde hem, dat het iiem geoorloft was te verdichten.
Eptfchim^zn ά&Υ^dttHieronimHshchhcn Xenophanes in den
rey der Treurdichters vandietydgeiielt: maar,zy moe-
ften zich vergenoegt hebben, met te zeggen, dathy een
wysgeerigewas; want hy heeft nooit eenTreurfpel ge-
maakt. Eindelyk biocide Efopus onder de regeering van
Crxfus. De Grieken mengden zich mede in deoorloogen
van 't Ooften, en de Lacedemoniers hadden krygsbenden,
tendienfte van Crsefus. De Atheners hadden zcdert veel
te handelen met Darius Hyftafpes, en daar door begon de-
zen wreeden oorlog der Oofteiiingen met de Grieken, die
niet als door de verwoefting van 't Ryk der Perfen eindig-
de. Ziet hier het voorwerp in weinig woorden.

Ariftagoras tegens Darius opgeftaan zynde, cn de vol-
kerenvanjonien, waarvanMi etede hoofdftad was, weg-
gefleept hebbende, verzocht hy de Lacedemoniers om by,
ftand, die hem 't zelve weigerden; hy vond een veel gun ·
ftigergefteltenis te Athenen, dewyl een hunner banlingen
Darius fterk aanmaande, om zich meefter van deze ftad te
maaken, cn dat men vreesde, dat zulks gelukken mocht.
De Atheners gaven twintig fcheepen aan Ariftagoras, cn
de krygsbenden, waar van de ontfcheeping gefchist was,
deeden een inval in Lydien, en verbranden Sardes , welke
daar van de hoofdftad was; maar de Lydiers en Perfen, die
zich in een open plaats verweerden, dc Joniers verbaaft ge-
maakt hebbende, naamcn de laatftcn de vlucht. Men Hort-
te op hen van alle zyden, daarontkwaamcn weinig men-
fchen van dit groot getal, dat zich in deze uitvoering inge-
wikkelt had. Dc Atheners betuigden hun misnoegen, cn
fcheidden zich van de Joniers af, diezo lafhcrtig voorge-
koomen waaren. Onderwylen was Darius, die het verlies
van Sardes vernam, zodaanig ontftooken, dat hy beval aan
een zyner Amptelingen van tot hem drie maaien te roepen,
als wanneer hy ter taafel zoude trccden, om teavondmaa-
len,
Heer, erinner u de Atheeners. Hy v/ilde die belcediging
nietvergeetcn, vooral cerhy daar over gewrooken had.
Om dit uit te voeren, volhardde hy te oorloogen; hy mocft
alvoorens Ariftagoras, die't gezag over Mileten, en een
groot getal van Bondgenooten had, t'ondcrbrengen; hy
moeft in de Hellefpont en in Carien ftryden. En men
brachteindclyk de vloot, en een leegerteland byeen,om
Mileten aan tc taften. De Joniers hadden963 fcheepen in
hun dienft, welke die van Darius zouden teegen gehouden
hebben, by aldien eenige vyanden van Ariftagoras niet
veele van zyn fcheepen verplicht hadden , om in hun haa-
vens zonder te flaan, weder tc keeren. Den ftryd liet ech-
ter niet na bloedig te zyn; maar, de Periiaanen ο verwon-
nen eindelyk. Mileten wierd ingenoo men, gelyk de na-
buurige eilanden. De fteden van Carien en van Jonien
wierden verplicht het juk van den overwinnaar te onder-
gaan. Men bergde zich van Chalcedonien en Byzancein
de vcrfteafgeleegcn plaatzen, alwaar die vluchtelingeneen
ftad bouwden. Pusdaanig waaren de beginzelen van dezen
oorlog voorfpoedig voor dc Perfen, die den roof der
ρ vef
wonnen verdeelden.

De Gcfchicdcnis des elfden Ecuws van dc
Joodfche Kerk, zedert den uittocht uit Egypten.

Viwo ering van Xerces. SchoHvjfpeelen te Romengeviert. Zjn
fiiering en eorloogen.Gantfche herflelling van ferufalem door Ne'·
h?mias: veranderingen in dez,en vrjen flaat voorgevallen Bs^
^pl-fchrifi van Artapcerm gorlogvm


-ocr page 27-

des W Α Ε R Ε L D S. 2 7

aan,

hy deed zeer veei fcheepen ziakeil, cn veroverde een
zeer groot getal van dezelve/Mardonius, Luitenant Gene-
raal , geloofde alstoen j dat het een Eer voor die Voril zyn

De Kerk had weinig deel aan de grootc gevallen fchoonbroeder was, van weder met het befte gedeelte van
van dc eUdc eeuw; om dat de Periianen door den zyn benden in Afieri te trekken, alwaar't zelve van honger
oorlog, die zy de Grieken aandeeden, belet-waaren ·, deze en ziekten op de reis omkwam. Dc driemaal honderd dui-
laatlten verdeelden zich; maar, zy Heten niet na hun vry- Zend mannen, die onder't bevel van Mardonius overge-
held te verdeedigen. Inderdaad, Griekenland was alstoen' bleeven waaren, hadden geen beeter lot. Paufanias, VeTd-
zcer wel voorzien van Helden, Dichters, en Wysgecri- heer der Lacedemoniers, cn Ariftides, die der Atheners,lce-
gen. Milthiades, Themiftocles, Cimon, Alcibiades, Pc' verden hem den flag dicht by de Platcen. Hy bleef inden
ricles muntten door een groot getal van treifelyke daaden ftryd, zyn leeger wierd verftrooit: menfloegden zei ven
uit, terwyl dat Pindarus, Euripides, Sophocles, cn Chae- dag in Jonien , tegens de Perfianen, met het zelve ge-
rilus, door hun vaerzen vermaart waaren.
Noratiftsiieltdc luk. Dusdaanig wierden Jonien cn Griekenland vaneen
laatilen onderden rei der-flechten Dichters. vyand verloil, die heur inzwclgcn mocft.

dro Regi magno fuit ille ChéiriiHs, incultis ψύ verfibas & _ DeGrieken lieten niet af,van de Perfiaanen te Verjaagen, 1014

Ie müs retuitt acceptos Regale mmifma. Phiiippos. Ep. I. l.x. die in riabuurige plaatzen overgeblecven vaaren. Sdtus
Maar jZ-Zir-ai/W heeft zich dubbeld bedroogen i want Cha:- wierd door de Athcnersuitgehongert, die daar een ryken lOiS
rilus leefde ten tyde van Xerces, waar van hy de uitvoering roof, en een groot getal van Barbaaren vonden. Paufanias,
zong,: bet was Alexander niet; maar, Archelaus, die de en Ariftides trokken in't Eiland Cyprus over,'t welke zy
Vaarzen betaalden. Eindclyk de gcenen , die fofephus te- zonder moeite onderbrachten. Maar de eerfte dezer Veld-
gens Appion aangchaalt heeft, zyn goed. Byaldien Haratins heeren, zich mtcfter van zyn vaderland hebbenae willen
zich een anderen Chasrilus ingebeeld heeft, onder
Alexanv maaken , wierd eindelyk ontdekt, en ftierf in zyn Tempel,
der de groote, kent men hem niet.
Herodotus, Theuddides, waar van zyn cigc moeder de poorten hielp fluiten,bevreeft,
Xenephon, Anaxagoras , Heraclitus, Empedodes, en Socrates, dat hy daar uit mocht koomcn.Xerces , te Suza, of volgens
deeden de Gefchiedenis-befchryving, en dc Wysgeertc andercn,teEcbatana wedcrgekeert,vond daar nieuwe voor-
bloeijen. werpen van hartzeer. Mcgabyfes, zynfchoonzoon, b-

Danus, die noch leefde, volhardde in de Grieken te be- fchuldigJe zyn vrouw wegens overfpcl; hy ftortte zich
oorloogcn; Hyppias, vyand van Athenen, zy η vaderland, zei ve in een ongereegeld lecven, met zyn fchoonzufter.^t
waar van hy den Dwingland ge weeft was , vleidde de Per- geen Ameftris zyn vrouw verplichtte , om haar van hem af
fcn van hem daarvan mcefter te zullen maaken. Hyge- te vorderen, en na dat zy haar verkreegcn had,, zondzy
leidde hen naêr Marathon, daar Mikhiadcs, die zich aan dezelve v/edcrom te rug, naêr haar Palcis, cn tot haar man ^
't hoofd van tien duizend Atheners, en eenige hulpbenden na dat zy haar de tong, lippen, neus , en boezem had afge-
vond, de veldflag leeverde, en dezelve won. Men verzee- fneeden,'t welk een oproer verwekte.Eindelyk wierd deze
kcrt, dat hy daar geen twee honderd man verloor, cn dat Vorft door Artabanus, een zyner gunftelingen, na een re-
tweemaal honderd duizend Perfianen op het flachveld geering van mcêr als twintig jaaren, gedood. Artabanus
fneuvclden. Men kan niet begrypen dat 10000 mannen verzeekerde, door een nieuwe misdaad Artaxerccs, dat Da-
500000
verflaagen hebben, endatzy meteen zo gering rius de moordenaar van zyn vader was, 't geen hem ver-
verlies , een zo groot getal van krygsknechten om hals ge- plichtte om zyn onnoozele broeder
vaft te houden,en tc bc-
bracht hebben. Laat men toeftemmen, dat de Perfianen veden , dat men hem't hoofd afiloeg; dc moordenaar wil-
nict
meer als 6400 dooden in den ilag hadden j maar, dat de vervolgens het leeven van Artaxerccs beneemcn ; maar
zy dc vlucht neemende, cn verplicht zynde, wederom in Megabyfes, het geheim ontdekt hebbende, onderging hy
hun fchecpcn te klimmen, het mcefte gedeelte in 't water de itraf van alle zyne misdaaden door een wreede dood. En «013
omkwaamen. ftelt deze nederlaag elf jaaren voor Artaxerccs,
 Longirnanus^ begon te regeercn,

de uitvoering van Xerces. doodelyk bedroeft,dat hy gedwongen gewceft was, om het

ï 003 Ik weet niet of de Koning van Egypten geloofde, dat hy bloed van zy η ondcrdaanen in een ftryd tegens Artabanus
zich van de verflagentheid cn vcrbaaftheid, daar de Pcrfia- tc ftorten. Het was alstoen dat Themiftoclcs in Perfien
nen in waaren, konde bedienen, of dat hy hun juk moede Weck, alwaar Mandana de dochter van Darius verzocht^
was ;maar,zyfchudde η't af. Darius lichtte nieuwe benden, dat men hem haar leeverde, teneinde, omdoordit mid-
om hem weder onder de gehoorzaamheid tc brengen , cn del de vryheid van haar kinderen te verwerven, die inden
benoemde Xerces totbeftierdcr en plaatsvolgcr, die hy veldllag van Salamine gevangen waaren. Maar, Artaxerccs
voor zyn oudfte broeder ftelde, om dar hy uit een dochter fpotte met haar verzoek i haar Commifiariflen geevcnde ^
van Cy rus gefproote η was, cn om dat hy na zyn verheffing om haar tc richten; onderwylen v^'ierdhy eendergunfte-
^ciOi op den Throon gebooren was; maar hy overleefde dit niet lingen van Artaxerccs, en bevelhebber over het landfchap

lang, na dat hy deze keur gedaan had; enliethet gantlchc De oorlog der Grieken tegen de Perfenfchepte onder Si- 1024
Ryk aan Xerces over, na dat hy't zei vc 26 iaarenbezec-
mon, de zoon van deze zelve Miithiades , die den veldilag
ten had. ^ ■ ......

van Marothon gewonnen had, weder nieuwe kracht. Hy 1025
deed alle de fteden vanCariencnLycienhetiukaffchud-
den^hy iloeg hun vloot by 't Eiland Cyprus; hy ging ver-

toog ^cn der ccrftc zorgen van den nieuwen Monarch was,

van dcnoorlogmEgpten te voeren. Hyfloeg de weder- - _____, ___________·--

Ipannclingen, en gaf hen Achymcncs zyn broeder, om hen volgens hun krygsmacht te land aantaftcn , doodde dc

tc regeeren, en in den toom tc houden. . Veldheer der Pcrien, de neef van Artaxcrccs j en verüoeg

10 i I Hy maakte vervolgens de voorbercidzclen van zyn uit- zyn benden.

voering voor Griekenland iwanchybragt ixoofcheepen, De Egyptenaaren op alle gevallen lettende, die hun vry- loji
met een evenmaatig getal van krygsknechten by een. Xer- hcid konden herftel len, bedienden zich vari deze wanorde-
ces, trots van zich aan 't hoofd van een zo machtig leeger tc ren.
Inarus,hun Koning, ftond in 't veertiende jaar van Ar-
zicn, liet de bergen doorhakken, en de zcc geeffelen, de wyl taxerccs opidezeVorft rechtte benden op,en befloot om aan
zy tegens zyn bevel fcheenonftuimig te werden,met de ha- 't hoofd van zyn leeger te trekken. Maar, zyn Raad was
ven,welkc hy tuiTchcn de Dardanellen gcfchikt had,tc ver- van
oordeel,van daar Achymenes te zenden, die bevelhcb- so^/
bryzclen. Hy wilde zyn gantlchc leeger bezichtigen^ maar, ber van dat land ge weeft was, en tegens wie de opftand
hy konde zyn traanen niet wederhouden, denkende, dat gefcbied was, Hy vertrok met driemaal honderd duizend
ioiz van een zo wonderbaarc mcenigte van menfchen, niet een mannen. De Atheners hun bondgenooten tc hulp gekoo- lojS
ccnigc , in een klein getal van jaaren overig zoude zyn. Dc men zynde, tegen hun aloude vyanden , iloegen zy Achy-
Grieken hadden alles van een zo machtigen vyand te vree- menes, en brachten hem zo verre, dat hy zich in Memphis
zen.
Maar,Lconidas, aan 't hoofd van 300 Lacedemoniers, moeft beiluiten. Artabazes, en Megabyfes kwamen dezen
hield
hem aan Thermophyles ftaande. Deze drie honderd Vorft te hulp , die Inarus beleegerdc. Zy verplichtten
Helden fneuveldenalle, na dar zv meer als twintig duizend hem, van af te wykcn, en de rivier 5 daar de fchecpen
vyanden omgebracht hadden.
De Atheners, den raad van der Atheners waaren , hebbende laaten aftappen , yeu
Themiftocles volgende, hadden zich met hun goederen en brandden de roatroozen zelfs , die zich op h drooge za-
kinderen op hun fchecpen begeeven.Hct vyandlyk leeger,
 gen,dczelven. Zy verlooren den moed niet; zy wilden noch
*t welk die ftadvcrlaaten vond , verbrande dezelve.
The- tegens de overwinnaars vechten i maar men gaf hen gc-
miftocies greep de vloot van Xcfxes, dicht by Salamine naade , cnzy haddendevryheid, om weder naar huis tc 1055^

D ζ trek*

Peloponefen. Vhvoering van den jongen Cyrns , tegens z,yn
broeder: en den aftocht der tien d/iiz.enden.

looi

1002

-ocr page 28-

23

trekken. Egyptcn trad onder de gehoorzaamheid dtr

ïosrPerfcn, uitgezondcrt de Koning Amirtecus, die zich
^ achter een moeras bergde, dwars door welke men hem
niet konde dwingen, met de benden dichy by hem had.
Inarus was gevangen gcwecft , en in Perficn gevoert,
alwaar zyn lichchaam verfchcurt , en aan drie galgen
gehecht wierd, op het verzoek van Ameftina , de moe-
der van den Keizer, die haar verzoek vyi: jaarenlang gc-
weigert had.

1040 Romen verhcfte zich by trappen, en vierde vcor dc
eerftemaal de fchouwfpeeien , drie hondert jaaren na
dat zy gebouwtgeweeit was; racnweet niet wat dcnVa-
étï Hieronimus zeggen wil, als wanneer hy van een ilag
fprcekt, dit jaar
Clarior geleevcrt. By aldien hy het
Grieks niet kwaalyk afgcichreeven heeft, alwaar zon-
der twyfi'el
Seciarion ftond , om deze fchouwlpcelen te
beteekenen. Deze ilad had alreeds meenigvuldige op-
roeren geleeden , na dat zy twee hondert en drie-en-
vcertigjaaren onder het beilicr der Koningen gekeft had ;
zy verdreef Tarquinius Superbus, 't geen een geweldi-
gen oorlog veroorzaakte. Zy ftelde de Burgermceilers in
plaats van Koningen; en Brutus, die de dwinglandy ver-
nietigt had, alhoewel neef van den Dwingland zynde,
had dc kracht van zyn kinderen enzynneeven te dood·
denjom dat zy eenigc aanflaagen maakten, om de Konin-
gen tc hcrilellen. Het volk niet altoos ract deze Burger-
meefters vergenoegt zynde , maakte amptenaaren. Maar,
men herftclde hen eindelyk. Romen deed haar nabüuren
mede den oorlog aan ^zy veriloeg deLatynen; de beroem-
de Coriolanus onderfcheidde zich door zyn dapperheid i
maar, drie honderd Fabien, hebbende met hun huisgenoo-
tén alleen,die derVejen willen bcftryden,vielen in een hin-
derlaag , alwaar zy alle fneuvclden , uitgezondert een kind
alleen.Minutius,de Burgermeeil:er,door deVolfccn gcflaa-
gen, en op een berg beleegert, was aan een groot gevaar
bloot gcitelt, by aldien men geen Oppergezaghebber ge-
maakt had,die de vyandcn verplichte om af tc wyken.Ein-
delyk,Romen,zich vervolgens in meêr geruilheid vinden-
de, vierde dcopenbaarefchouwfpeeien, waarvan)vy ge-
fprooken hebben. Men zond mede naêrAthenen , om de
wetten van Solon af te haaien ; de Afgezondenen maakten
de
wet der twaalf taafelen. De Tienmannen, hun gezag
misbruikt hebbende, wierden afgezet, en Appius, een van
hen,Virginia willende ichenden, ilak haar Vader haar veel
eer dood,alsdeze hoon te verdraagen.
Het volk wilde me-
de , dat hun geilachten met die der vaderlanders door ver-
bonden onderniengt wierden.

JC40 Het twintigile jaar van Artaxerces, gaf deze Vorfl het
beruchte bevel tot de herftelling van jerufakm, enhaar
muuren. Hy had Efdras eenigc jaaren
te vooren weder
derwaards gezonden, met een volmacht om de Jooden, die
hem volgen wilden, weder
daar na toe te leiden, en geld tot
rebruik van den
Tempel en de Offerhanden optczaamc-
en. Esdrasis di4maals den
Soon van Seraja genoemtjmaar,
;iy moetzyn neefgeweeft zyn, om datScrajaonmiddelyk
na de gevangenis gedood wicrd, en zyn
zoon al teafgeleeit
onder Artaxerces gtwceil zoude zyn,
om een zo lange reis
te doen.
Het is waar, dat f^fephus gelooft heeft,dat het Xer-
ces was, die Efdras weder
na Jerufalem zond, en zulks zou-
de een gedeelte van dezwaangheid w^egneemcn.Maar,men
weet dat deze Geichiedenisfchry ver zich misleid heeft, en
dat hy den vader dcbedryven vanden zoon tocfchryft;
want, het was Artaxerces, die het bevel gaf, waar van wy
iprceken. Ik weet niet, waarom zommige Gtfchiedenis-
ichryvers Efdras, met Maleachi ondermengende, zich
vervolgens ingebeeld hebben , dat deze Propheet een
lange tyd te vooren, den val vanNebucadnezar, en van
het Ryk der Ailyriers voorzegt hebbende, Artaxerces,
die de vervulling van deze voorzegging zag, daarover
Maleachi , of Efdras beloonde , met
hern dc vryheid
tc geeven, van in zyn vaderland tekcercn. Men moet
de Heiligen, die dc Schriftuur zo klaarlyk onderfcheid,
niet onder een mengen , en Efdras kondc dc gunft
des Konings door andere bewetgi-edtn verkreegen
hebben, als door dc voorzeggingen, die men niet ken-
de. Men moet dan aan Efdras zyn naam , zyn ilaatvan
Prieilcr, enleeraarvande wette zyn, overlaaten, zon-
der hem een Propheet te maakcn, of onder Xcrces ce

plaatzen.

Nehemias verkreeg een ander bevel, onder welkers be-
gujiiliging Jerufalem herbouwt wierd.ii·^/^^??·geloofd,
dat
deze Heilige man uit de ilam van Juda , en uit het huis Da-
vids was; om dat hy op de valfche vooroordeelender Jood-
fche Leeraars gebouwt heeft, dat de Opperhoofden van dc
gevangenis akyd gewecft, en noch uit dat huis gefproo-
ten zy η. Men verkoor hen daarom niet,en Nehemias wicrd
geen Opperhoofd , als om dat hy zeer veel vermogen
aan
het Periifche Hof had. Hy zegt mede dat het onder de Re-
gcering van Artaxerces Mncmonwas, dat Nehemias dc
vryhcit verkreeg , om weder te keercn ; maar, hetgezag
van deze groote man moeil niemand verblinden; want
het is zeeker dat Artaxerces de eerilc was,
Longemams
toegcnaasïit, die dit bevel gafj hy heeft allcenlyk reden
gehad , om den Vader
Hieronimus te vcrbecteren, die hem
zomtyds op het twee-en-dartigfte jaar van
deze Voril
plaatif.

Nehemias, weder te Jerufalem gekoomen zynde, recht-
te de muuren en poorten weder op. De Samaritaancnftek
den zich daar tegen door jeloerfchheid, en wilden hem om ·
brengen,onder voorwcndzel van hem dienft te doen; maar,
hy bclachtte hun onderkruipingen, envoermet hetwerk
voort. Efdras en Nehemias lietenecn verhaal na, van 't
geen zy gedaan hadden, Dit was mede de reden waarom
dat men de gefchiedenis derChronyken zag te voorfchyn
koomen, welke zich lot het bevel van Cyrus uitftrekti
maar
men kent de Schry ver van deze Heilige boeken niet.
Detaal en merktcekens der Jooden veranderden; het zy
om zich vandeSamaritaanenhunvyandenaf te zonderen,
die dc aloude letters bewaard hadden , hetzy veel eer ten
einde om dc leezing der Heilige boeken voor 'tvolkgc-
maklyker tcmaaken, zich van Chaldeeuwfche mcrktee^
kenen bedienende , die aan 't zelve zedert de gevangenis
meer bekent waaren. De Jooden ondcrilellen verkeerde-
lyk, dat Efdras en Nehemias tot den tyd van Alexander dc
Groot gekeft hebben, of dat de groote Joodichevergaa-
dering zich alsroen vaft Helde, welke zy van Heilige en

f roote mannen, die de geeftelyke overkevering bewaar-
en > zaamenilelden. Want deze groote vergaadering is
een hariiendroomi maar, het Ijeftier veranderde, endc
Hoogenprieilers wierden de
Ethnargen , onder dc af-
hanglykheid der Koningen van Perficn, tot aan Alexan-
der.

Eindelyk moet men aanmerken, dat men van dit bevel,
door Artaxerces
Longemanus ^ aan Nehemias in hetaoftc
jaar van zynRegeenng gegeevcn, moet beginnende 70
wceken van Danicl te te! kn. Men heeft verfcheide wyzen
vcrkooren , om deze reekcning te maakcn, om dat men
wegens het getal der jaaren van de Perfiiche Koningen
niet overeenkomt; maar, men moet ten minften toeftaan,
dat men de zeventig van hettwintigilejaar van Artaxer-
ces moet beginnen.

De Grieken voeren voort tegen dePcrfen te oorlogen,
en poogden de zaaken van E,gyptcn te hcrilellen. Cimon
zond eengedeclte vanzynvlootderwaards, terwyl hveen
ilad van'teiland Cyprus bckegerde, Geduurende her be-
leg gcilorven zynde,beval hy aan de fchippers om af te wy-
kcn.De fcheepen die in Egyptcn gcbleeven waaren,lecdcn
zeer veel. De'Athcnersleeden een aanmerkelyk verlies in
deze uitvoering, alhoewel zy de vyand ver^flaagen hadden.
Zy wierden daar voor beloont, om dat Artaxerces met hem
de peys maakte.

Meg-abyzes,die zo groote dienftenaan 't Ryk gedaan had,
ftond door hartzeer tegens 't Ryk op, wegens dat men
Inarus, de Koning van Egyptcn gekruicigt, en fo Griek-
fchegevangens'tkoofdafgeilaagen had. Hy verlloeg het
keger, dat men onder 't bevel vanOfyris tegens hem tc
veld zond; onderwykn verkreeg hygenaade, tot dat hy
een leeuw gedood hebbende, die Artaxerces dreigde, die
Voril hem niet kondc vcrgeeven, dat hy hem de Eer be-
noomen had van dezelve te doodden i hy veroordeelde
Megabyzesom 'rhoofdte verliezcn,en vervolgens tot ban»
lingfchap aan den oever van de Roode Zee, om dat hy zyn

tenaadeop de gebecdcn van de Keizerinne weduwe niet:

onde weigeren.

Dc Grieken konden niet in ruil bly vcn;want,die van Sa-
mosenMiktc twiiltta over de ilad van Prienc, DeAthe-

ners

τ γ DREEKENINGEN


-ocr page 29-

des W Α Ε R Ε L D S. 2 7

die haar dertig dwinglanden gaf, om 't zelve te bellieren :
dusdaanig eindigde de Pcloponneefche oorlog, waar van
bet volicrekt de voornaamilc gevallen uangevveezcn te
hebben.

Artaxcrces, die acht nam, om de Lacedemoniers te on-
kende', dat men de fcheepen van Me garen in de h-^a- derftcunen,il:icrf. Men komt wegens de jaaren van zynre-
vensvan Atticaontfing, deed Pcricles, die belangen by gceringniet overeen, v/elke
Vjjerms zeer veel verlengt;
den oorlog had , uit vreeze dat men hem van de open- maar, hy ontneemt zyn neef Artaxerces de tweede driejaa-
baare penningen rekening mocht afvorderen, antwoor- ren. Enf^ipisi^chryitiicmmctiTictrzhvtcm^^tn Ptobmens
den, dat men dit verzoek aan de Lacedemoniers zou toe- ecn-en-veertig jaaren toe. Xerces, zyn zoon, volgde hem
ftaan, als wanneer zy aan de vreemdelingen het b.ur- in'rRyk; maar, zyn regeering duurde met langer als een
gcrrecht in hun ftad zouden gegeeven hebben. Dit ant- jaar, om dat zyn broeder Sogdion, die met hem dronk, hem
woord ftak de Lacedemoniers, die alreeds over de voor- dronken gemaakt hebbenae, om't Iceven bracht. Een
deelen van hun Medevryfter jeloerfch waaren. Alle de tVv^eede broeder Ochasgenaarat,wierd door de landbeilier-
Magtige lieden van Griekenland,en dc nabuurige eilanden ders van Egypten en Armenien tot Koning verklaart; hy
verkoorenzydeizy verdeelden zich zelfs meenigmaal, om nam den naam van Darius aan, en de behendigheid ge-
dat
de voornaamite vaderlanders,en de ry ken de Α viilocra- had hebbende van Sogdion tedooden, liet hy hem in een
tikc regeering van Lacedemonien meer waarderden, en het vuur werpen, daar hy tot ailche verteerd wierd; de een en
volk die van Athenen hooger ftelden. Yder een zond Afge · d'andere waaren uit byzitten gebooren. Xerces alleen was
zanten naêr Artaxerces, om hem te verplichtten van in hun de zoon van de Keizerin Damailris, welke den zelycn dag,
bekngens te treeden. Dusdaanig begon den oorlog van Pc- als haar Gemaal, ftierf. De Grieken noemden Darius dc
loponnezen,welke ay jaaren duurde,en waar van Thucidi- baflaard, ter oorzaak van zyn geboorte, en om henï van
des, die alstoen leefde, de gefchiedenis befchreef. Periclcs de andere Darius te onderfcheiden.
ftierfin het derdejaar van den oorlog. Pericles die't gezag Dc Joodcn vierden alstoen de laatfte hunner Jubei-
overdeAtheenfevloothad, iloeg die der Lacedemoniers. fccftcn. Maleachi, dc laatlle aller Prophcetcn, leefde
Deze wilden Samosoverrompeleni maar, te rug gedrceven noch.

geweeit zynde, ftortten zy op dc ftad Platea, wel ce zy in de Egypten ftond tegen de Perfen op, onder Amyrta:us, die 1078
uitterlle nood brachten, terwyl de Atheners dezelve zaak alstoen te Sais regeerde. Nepherites volgde hem in plaats,
aan Corfu uitvoerden, alwaar zy tweefpak gevonden had- ten minilcn by aldien men Enfehms gelooft,
den. Na verfcheide vèldilaagen ilemde Nicais bevelhebber Darius, de baftaard, had het beftier der fchattingcn aan
der Atheners, toteejnzoort van ftilftand van waapenen, ot Cyrus, de jonpftcjsyner kinderen, toevertrouwt; cn men

rcn,terwyl de veldflag gefchieddc; om welkereden^iy ver-
plicht wierd,Z!ch zelve te bannen,en in Thracien te vluch-
ten. Dit verlies verzwakte de Atheners ten uitterllen, die
niet nalieten hun ftad regens Agis, de Koning van Lacede-
monien te verdedigen, die dezelve beleegerde,om zich van
een zo gunftige omftandigheid te bedienen, Zy wierden
verplicht om hun llaavcn de vry heid en de onftrafbaarheid
aan de misdaadigen te gceven , en een leger van dat volfe ge^

hét'traclaat niet godsdienftlyk waaren naargekoomen:men weeft waaren, om hem een eerbied te toonen, die men niet

voerde den oorlog in Sicilien,tcgcns't oordeel vanNicias, ^Is aan Koningen fchuldig was. Dit bewys van eerbied be-

die daar met de vloot en de benden, die hy aldaar gebracht ftond m zyn hand in den boezem geftooken te houden,

had,omkwam. Alcibiades rechtte het geluk van zyn vader- wanneer men voor deze Prins verfcheen. Detweejongc

land, 't welk zich van haar bondgenooten verlaten zag,we- Heercn, bondgenooten van Cyrus, die daar in nalaatig

der op, verplicht zynde een wreeden oorlog van buiten te waaren, wierden met de dood geftraft; Darius, aan wie
• i ,·? ^ ·' i · 1 _________________________.... mpn rlf»e«r/»i««fTf»n irioonri^i» Κ/=·ιηΐ >ιτ7ί-ι 2oon Van by hcm te

η alreeds vreesde ,

—" .^ix^iiv^im ij·^ ______________________ - Ieen ziekte bedien-

terziegcflaagen.^Mind^es^ ^^' tedoenkoomen. Cyrus wierd verplicht om te

van Darius, die't belangen der Lacedemoniers onder- vertrekken, na dat hy zyn bcveelen aan Lyfander, tot den
fchraagden,wierden mede memcnnaal door Alcibiades ver- Peloponneefchen oorlog gelaatcn had. Maar, zyn vader
fiaagen. Hy liet met na, eenige tyd achterdacht te werden, ^^^^^ i·^ volgendcjaar, na dat hy negentien jaaren gere-
dathy zyn Luitenant, door Lyiknder onderfteunt van de geert had, en liet het Ryk aan Artaxerces, bygenaamt
benden van den jongen Cyrus had laaten liaan, om dat hy M^emm, om dat hy een zeer goede^geheugcnis had. Cy-
zich ophield met de landen vanClafomcne uit teplunde- rus had gelooft , dat hy tot de Kroon zoudeTgcrocpen

11 ^un----------- 11 , s zyn gcweeft; te meêr , dewyl zyn vader hem beminde,

ncrs zonden daar een vloot naêrtoc, onder 't geleide van dcmaalhet zelve bekegercn, en verplichtte haar door de
Periclcs. DievanCorinthencnCorfu, mede oncenigge- hongersnood de wetten van de overwinnaarop te volgen.

worden zynde, fprongen de Atheners dc laatftcn by
vcriloegen de Corinthiers , die een verbond met Pcrdic-
cas, de Koning van Macedonien opgerecht hadden; die
voordeden wekten de jeloerfchheid der andere volke-
ΐοδι ren tegen de Atheners op. De Lacedemoniers verzoc-

loia

1075

en om dat hy een krachtige geneegcntheid tot Pary-
fatia, de Keizerin had , welke zyn moeder was , en
hem daarom verzocht. Deze hoop verlooren hebben-
de, verzcekert men, dat hybeiloot, om zyn broeder
in den Tempel te dooden, als men hem met den rok
van Cyrus zoude bekleeden ; want zulks Avas daar dc
gewoonte , wanneer men bezit van 't Ryk nam. Een

^ wecll v^as , befchuldigdc hem van dat voornee'men
gcfmeed te hebben ; om' welke reden men hem gevan-
gen hield , en men hem 't Icevcn ging bencemenj, als
waanneer zyn moeder genaade voor hem verkreeg j men
zond hem weder naêr zyn gebied van Lydien , al-
waar hy zyn geleede hoon doorgrondende, bcfloot in
't hcimelyk krygsbenden te vergaaderen , en dc Grie-
ken tot hem te trekken, ten einde om een inval
landen van 't Ryk tc doen , cn zich daar van meeftcr
te maaken, hy beleide alle zyn zaaken met zo veel
kunft , dat hy zich aan 't hoofd van een talryk leeger
vond , waar in men twaalf duizend Grieken telde. Dc
twee gebroeders vonden zich op 't fiagvcld. Cyrus,
Artaxerces ziende, liep tot hem, roepende, 'k zie hem,
en kwetfte hem met zyn werpfpies in de borft; maar.
zich door dezen eerika voofdeeligen handcUaatende ver-
D 3 VQcrcns

maakt hebbende , by gebrek van jonge manfchap, diezy Wichgelaar, die dc Icermeefter van den'jongen Cyrus ïoSf
verboren hadden, leverden
zy den flagaan de Lacedemo- —. Kffrhulrüirrlr Jjpm v^n Hdt-
niers, die verilaagen wierden,hcbbende het onweer Conon
en de andere bevelhebbers belet van de ο ver winning te ver-
volgen , ten einde om dezelve volkoomen te maaken, en' dc
dooden te begraaven; men vonnifte hem om 't hoofd re ver-
liezen , in plaats van hem te beloonen, wegens dat zy den
ftaat befchermt hadden. Men verheugde zich niet lang
over deze over winning j want Lyfander, weder in de vloot
van Lacedemonien getreeden zynde,vond die van Athenen
verdeelt, en vernielde dezelve zodaanig, dat Conon, die 't
Athcenfche volk vrecsde,daar niet weder dorfde keercn, en
in Cyprus vluchtte. Lyfander vervolgde de vluchtelingen
cn overwonne, van zo dicht by, dat hy alle de pkatzen,die
noch hun zyde trokken, innam; hy liet hen niet anders tot
een bergplaats, als alleen de ftad van Athenen. Agis, van
Bevelhebber Lyfander onderfcbraagt,kwaiïi tentvvec^

-ocr page 30-

30 Τ Υ D R Ε Ε Κ Ε Ν I Ν G ΕΝ

voeren , vervolgde hy den vyand al tchecvig, en wierd
door Mithridites gedood, nadcithy alreeds gckwetil ge-
weeft was; het gecal der dooden wasaandezydevan Ar-
taxsrces veel grooter: de Grieken hadden zelfs aan hun
vleugel overwonnen i maar, die naar de Kroon ftond , het
leeven verlooren hebbende, eindigde den Oorlog. Men
ilrafte het lyk van de jongen Cyrus, wie zyn broeder't
hoofd en de hand liet afhakken, om dezelve alom in zegen-
praal te doen draagen. De Grieken, die zeer verre van hun
land waaren, en alreeds veel volks verlooren hadden, von-
den zich in de uitterfte ilechte ftaat i maar, Clearchus, hun
Veldheer, gaf hen weeder moed; zy deeden een roemruch-
tigen aftocht, ter aarde v/erpcnde al 't geen hen in den
doortocht belette. Wy hebben deze
aftocht noch vm tien
dfiiz.end,
welke Uflcr aan Thcmiftogcnestoefchryft, om
dat hy eenig klein onderfcheid tuiichen dit werk, en die
van Xenophon aanmerkt; maar, de wyze
F'offius houd
itaande, dat het dezelve ftyl is , en dat hy daar van de waa-
re Uitvinder is. Alle de ftedcn van 't gebied van Cyrus,die
in zyn belangens getreeden waaren, gingen weder onder de
gehoorzaamheid van den Keizer, door middel van Tifa-
10C2 pherncs,den welken men tot Bevelhebber in dat land zond.

Onderwylen waaren de Grieken altyd in bewceging.
Dcrcyl lidas, Veldheer der Lacedemoniers,zich aan't hoofd
van eenige krygsbenden geftelt hebbende, en byzonderlyk
van den geenen, die van de uitvoering van Cyrus wederge-
koomen waaren, in't gebied van Pharnabafus, die in
Paphlagoriien en Bythinien regeerde. Hy nam negen fte-
den van jEolien binnen acht dagen in,en bracht zyn krygs-
109^ benden in winterlcegering, binnen Bythinien. Tifapher-
nes geloofde de Grieken weder te rug te kunnen dry ven,en
dc beginzelen van zyn ondernecmen waaren gelukkig, om
datConon, die Artaxerces tot Zee-voogd over zyn vloot
geftelt had, die der Lacedemoniers overviel, en eenige van
hun plaatzen weg nam. Maar, Ageiilaus, zich te veld be-
geeven hebbende, doorliep Lydien, tot aan Sardes , ver-
lloegde krygsbenden van Tifaphernes, en beroofde 't veld.
De Keizer, die voor een ongelukkig Veldheer geen zucht
had, ontnam hem zyn bedieningen, en zond geld in Grie-
kenland , om de Overigheden der
fteden om te koopen, en
icpS hen tot opftand tegen Lacedemonienop te wekken. Dc
lift gelukte;hy mocft Agefilaus uit Afia herroepen, ten ein-
de om het dringende kwaad te voorzien maar, hy ontving
ίφ den weg de nieuwe tyding van de ovei-winning door de
Lacedemoniers, dichtbyCorinthen behaalt. Dercyllidas
was tot hem afgezonden geweeft, om hem dit te verwitti-
gen,ten einde om de getrouwigheid der Bondgenooten we-
der te
verzcekeren, welke op het zien van deze tweedracht
verzwakte; hy ontfing weinig ty ds daar na een gantfch te-
genftrydende tyding; want dc Zeevoogd der Lacedemo-
niers, die zyn fchoonbroeder was, in de Keizerlyke vloot,
onder't gezag van Pharnabafus, en in die der Grieken, die
onder bevel van Conon ftreeden, gevallen zynde, verloor
xo<)9 den ilag
, cn te gelyk het leeven. De overwinnaars wilden
zich van Seftus en Abyde
mceftcr makcn;maar,Dercyllidas
weerhield hen door zyn vertoogingen. Men trad in eenige
^ onderhandeling van vrede, doch te vergeefs. Mén zegt,dat
Artaxerces Conon deed fncuvclcn,die hem op zo een roem-
ruchtige, wyze bedient had. Anderen verzeekcren, dat Ti-
ribafus hem
deed ontkoomen; men voerde mede in die tyd
den oorlog in Sicilien; Hymilcon,die over de Africaanfchc
krygsmacht bevel voerde, had daar
een landing gedaan, cn
wilde daar Dcnys uitdry ven; maar,zy η lecger fmolt aldaar.

Dc GGfchiedenis des twaalfden Ecuws van dc

Joodfche Kerk, zedert den uittocht uit Egypten.

Cednurige tweedrachten der Grieken. Omverwerping van de
M.onarchie der Ferfin. Overwinningen νm Alexander
de Croote. Kerdeeling van zs)^ Monarchie.

Tweefpalt tHjfchen K.yn Veldheeren,

, 103 g ^ 't begin van deze eeuw vond zich Romen op het punt
J[ van haar verwoefting;daar waaren alreeds zeer veel eeu-
wen verftreeken,dat de Gauloifen in Italicn getrokken wa-
ren; maar, zich onderfteunt vindende door een nieuwen in-
val van hun aloude vaderlanders, taftten zy Romen aan, en
naamen 't in, dusdaanig dat daar niet meer als het Capito-
lium over was. Camillus, in zyn afweczcn tot opperftc
yoorftander aangcftelt, vcriofttc zyn vadcriand van een

vyand, die 't zelve ten gronde ging verderven. Den Vader
Éieronimm bedriegt zich gevoelig, dewyl hy haar over-
winning vierentwintig jaaren daar naftelt; want Camil-
lus, in het voorgaande jaar geftorven zynde, was in geen
ftaat, om de Gauloifen te verdry ven, en hun overwinning
duurde zo lang niet. Het fs waar, dat Furius Camillus, dc
zoon van deze Overfte, ten tweede maal de Gauloifén
floeg;maar, d^Andchrentfma is altyd zelfs aanmerkelyk. Het
is dc eenigftc misflag nier, welke men hem des aangaande
verwyt;want hy verzeekert,dat men teRomen dc Priefters
van de Cybele,
Gmloifen noemde, om dat zy gefneden wa-
ren, cn dat men hen dusdaanig handelde, om zich te wree-
ken, wegens dat zy Romen ingenoomen hadden. Dc daad
isvalfch, cn de reden een enkele Harflcndroom ; wantdc
Priefters van dc Cybele, die men in verfcheiden plaatzen
GaIU noemde, troiken hun naam van een rivier van Phry-
gien,
Gallus genaamt.

De Grieken bleven tegen de Perfen oorlogen. DeLacc-
deraoniers hadden een aanmerkelyke vloot, cn poogden
zich van dcEilanden vanRhodus enC^prus te verzeekcren;
maar, de jeloerfchheid, die altyd tuiichen hen en dc Athe-
ncrs geweldig was, veroorzaakte een grootc wanordre.
Want Enagoras, Koning van Salamine,had ïich van het al-
ler^ootfte gedeelte van 'tEilandCyprus meefter gemaakt.
Dc ftedcn welke heurvryheidwildenbewaaren, hadden
Artaxerces te hulp geroejpen, die deze haaven wondsrlyk
voor zyn fcheepen vindende, en gemaklyk om de Griekzc
vlooten door te voeren , niet naliet van krygsbenden en Be-
velhebbers derwaarts tc zenden. De Atheners geloofden
dat het van hun belangen was,den Pcrliaan te verzwakken,
en Enagoras te onderfteunen, om welke reden zy aan deze
Prins een vloot gaven; maar, dc Zeevoogd van Laccde-
monien, hem op de weg ontmoet bebbcndc, nam alle de
fcheepen , tot befchcrming van Enagoras geichikt, weg,
cn zond dezelve om aan Cnides te vcrkoopen. Dusdaanig
verzwakte zichGriekcnland noch mcerder;al hoewel 't zel-
ve alreeds te zwak fchcen,om een alzo machtigen Monarch,
als die der Perfen te wederftaan, door haar verdcclthcdcn,
en de twee vrye Staaten oorloogden onderling tegen elkan-
deren; dusdaanig is 't waar, dat de jeloerfchheid der ftaa-
ten en nabuurige fteden altyd meer als het openbaar cn al-
gemeene belangen vermag.

De Atheners Ichepten weder mocd;zy ruftten een mach- «
tige vloot toe, onder 't geleide van Chabrias, die zo wel dc
belangens van den Koning van Salamine onderfchraagdc,
dat hy hem volkoomen meefter van 'teiland Cyprus maak-
te; maar, Artaxerces dc Grieken zeer redelykc voorftellin-
gcn van vrede gedaan hebbende, naamen dc fteden dezelve
aan. Enagoras vond zich daar door aan de gantfche macht
nof
van Artaxerces blootgcftelt; hy verzaameldc al 't geen hy
van Arabien en Phenicien by een kondc haaien, om zich tc
vcrweeren. Acoris, de Koning van Egypten, verfchaftc
hem krygsbenden en kooren. Hy had het geluk van het ge-
ley te overvallen, dat levensmiddelen in't lecgcrvan Ar-
taxerces bracht, 't welk aldaar een hongersnood veroor-
zaakte , en in't vervolg een geweldig oproer der krygs-
knechten tegens hun officieren. Hy wilde een flag ter zee
leveren, daar hy aanftonds voordeel op de Perfen bevocht.
Maar, zyn galeyen, met zeer veel geweld aangetaft zynde,
namen eindelyk de vlucht. De vyand bediende zich van
zyn overwinning, en ging Salamine belegeren. Enagoras nol
verliet het Eiland, om hulp in Egypten tegaanzoelcen ,
maar,van daar niets anders a s een weinig gclds tc rug bren-
gende, kwam hy de vrede met Artaxerces weder maken,
aam wie hy het Eiland Cyprus toeftond, cn voor hem niets
als Salamine behield; dusdaanig vond hy zich, rfa veel gele-
den en gewaagt tc hebben, weder in zyn Ryk gebracht, dat
hy geruft had kunnen bezitten, zonder den oorlog of ftryd
tc voeren, by aldien de hccrszugthem niet ingewikkelt
had, om zyn nabuuren tc drukken. Den Vader
Hieronimm
verzekert,dat deze Prins dol wierd;maar hy heeft deGriek-
ze fpreckwyze niet wel begreepen.
Ëufebins zegt, dat deze
Prins uit hetEiland Cyprus trok,en de gedachte
Hieronimns
zethetover, è^nhybuitenz.igz.elveo'Ï^o\yff2&. HctzyAr-juf
taxerccs zig van Acoris den Koning van Egypten wilde
wreeken, die zyn vyanden bcgunftigt had, ofdat Acoris
jeloers over den magt der Perfen, de zelve
wilde verzwak-
ken, de oorlog ontitaktuiTchcn deze Prinfen. De Egypte-
naar
had Chabrias tor ecu dier Veldhecren benoemt. Ten

einde


-ocr page 31-

des W Α Ε R Ε L D S. 2 7

einde om onder hem aUes, wat hy van de Giieken kende
hebben, te vcrzaamelen. Artaxercesklaagde desweegen
aan de Atheners ,die devrcede willende onderhouden ,
niet alleen Chabriiis herriepen, maar,den Perilaaneeni-
ge benden met den Veldheer Iphicrates overgaven. De
voorbereidzelen van den oorlog waaren van een nafleep,
Acoris ftierf terwyl men de zelve maakte; zyn Plaats-
volger regeerde niet langer als een jaar, en het Ryk ver-
anderde van geflagt. Want, Ncétonabisopperhoofd van
de Dynaftie der Sebenniten, wierd Koning van Egypten.
Het gcfchiedde in den aanvang van zyn regeering, dat de
Perfianen en Grieken een landing ijii de mond van den
Nyl deeden , de ftryd aldaar was bloedig. Maar, de
Egyptenaaren, door't getal vei'zet, weeleen in een na-
buurigeilerkte. Iphicrates vervolgde hen aldaar, doodde
den eenen , en maakte den anderen krygsgevangenen.
Deze Veldheer wilde, dat men de Egyptenaars dentyd
niet gaf van uit hun lathertigheid te herkoomen, noch hun
krygsmagten te vergaaderen, en dat men recht naér Mem-
phisging, waar in geen krygsmagt lag·, maar, Pharna-
bafis wildeden Periiaanafwagten. De Egyptenaaren, door
dit uitftel weder moed fcheppende, hernaamen hetKa-
fteel, dat men hen ontroofd had , iloegen menigmaal de
Perfen , en ter regter tyd door den Nyl befprongen, die
'c overitroomde, verplichtte dezelve hen van op tebree-
ken, en weder naêr huis te keeren. De Grieken , die de
vreede gemaakt hadden, konden niet in ruft bly ven. De
1122 xiiebajers waaren met de Lacedem.oniers in oorlog; zy
hadden aan hun hoofd een wysgecrige, die in weinig tyds
Veldheer van 't Leeger wiei'd; dit was Epaminoijdas, die
de veldflag van Beudren won. Vier duizend dooden op
het flagveld bragten Lacedemonien in deuitterfte riood..
Tot daar toe hadden de oorloogen en veldflaagen der Grie-
ken aan yder zy de niet meer als vyf of zes hondert mannen
gekoft. Maar,deze nederlaag ontroofde Lacedemonien van
menfchen. Epaminondaszigvande overwinning bedie-
nende , beleegerde de zelve, en zy konden geen weêriland
bieden. Maar, Epaminondas, die bevreeil was, dat men
hem mogt verwyten, van dat oog van Griekenland uitge-
ilooken te hebben, deed zyn krygsmagt afwyken. D'elo-
pidas was niet minder yverig voor Thebes zyn Vaderland
als Epaminondas, met wie hy d'Eer der overwinningen,
welke men zo aanftondsbehaalt had , gedeelthadde. Men
zond hem als Afgezand naer Artaxerces, teneinde, om de
bclangensderThebajers waarteneemcn. De andere Ste-
den deeden mede bezendingen derwaarts. Daar was een
grootczwaarigheidinditGezantfchap, om dat de Konin-
gen van Perficn aangebeeden wulden zyn, en de Grieken
deze daad van verneedering, als een geringheid aanzagen,
waar toe zy met konden ftemmen. Ismenias medcgcSoot
vanPelopidas, diegehoorby den Koning had, liet zyn
ring vallen, cnboogzig om
de zelve weder op te neemen,
cn won door deze 1 ift des Konings goede gunil, die geloof-
de dat men hem huldiging ecdaan had. Tuiiagoras, van
Athenen afgefonden,
deed hem huldiging zonder weige-
ring , maar, men maakte hem , te rug gckeert zynde, zyn
regtsgeding, en hy wicrd veroordeelt om onthoofd te wer-
den.
Zommigen gelooven, dat het zelve zyn ecnigfte mis-
daad niet was , want men bcfchuldigde hem van met Ar-
taxerces onderling verftand gehouden te hebben, van w ie
hysrootefchenkadien ontfangen had. Het Gezantfchap
was vrugteloos. DeThebaners hartnekkig, en voor dc
Opperhcid van Griekenland ftry dende, keverden dc La-
cedemonierstcMantineasdenikg.
Epaminondas won de
Zelve
i maar, hyw^ierd daar gedood. DeTheb^eirs lieten
niet na hun vyanden t'onder te brengen, die het gebied
van dc Zee
aan de Atheners hadden overgegeevcn.

Men maakte by naër een algemeene zaamenzweering
tegens de Monarchie der Perfen. De Lacedemoniers waa-
ren daar van't opperhoofd; zy klaagden, wegens dat Ar-
taxerces, die met henin verbond gctreeden was, niet na-
liet die vanMeffina te begunftigen, cn deze plaats in den
rey dervrye Stecden van Griekenland te ilcllen. Men oor-
deelde in Lacedemonien , dat zuiks aaniloot gaf aan het
recht, 't wel k men aldaar op Meffina had ; deze Stad, wel
eer aan Lacedemonien leenplechtig, had zich onder de
befchcrmingvanEpaminopdas heritelt, die de bewoon-
ders hun
landen en de vryheid van dezen vryen itaat wee-
der gcgcevcn had. Verfchcide bcilierdcrs der Landfchap-
pen cnbyzonderlyk dier geenen, die aan dc MCgeleegen
waren, ftonden regens hun meefter op. De Syriers cn
Pheniciersvoegdenzichdaarby. Tachos de Koning van
Egypten, bondgenoot der Lacedemoniers, ftelde zich
aan hun hoofd, om den oorlog aan den algemeenen vyand
te verklaaren; hy noemde Α gefilaus om't leeger te gebie-
den. Maar deze Prins, klein van gewas, uit Egypten ge-
kooHienzynde, wierd veracht, ter oorzaak van zynge-
ftalte , cn de eenvoudigheid, volgens welke hy leefde.
De Koning zelfs die veel wyzer als't gemeene volk moeft
weezen, zegt, datdebergvaneenrotinde kraam geval-
len was, 't welk Agefilaus zo leevendig trof dat hy befloot
een Leenw te worden, om zich van Tachos te wreeken.
Chabrias Veldheer der Atheners, erlangde veel meer ge-
luk in Egypten; want hy openbaarde den Koning het ge-
heim van geld te verzaamelen, met zyn heerlykheden en
verpagtingenaande rykileinwoonders van't land te ver-
binden. De verbintenis gemaakt zynde, begon den oor-
log, en Tachos befloot om zig aan't hoofd derKrygsben-
den te ftellen , maar, voor 't openen van 't veld, hoorde hy
dat Ncótanebus zich tot Koning van Egypten had doen
verklaaren , overeenkoonfende met zyn t.uitenant, die
hy aldaar gelaaten had j Agefilaus hem mede verlaatendc,
om zich van debeleediging, welke hy ontfangen had, tc
wreeken. De Vaderverzeekert, dat dezePrin.<
verpligt was in Arabien te vlugten, maar,hy bedriegt zig.
Tachos nam alleenlyk zyn weg door Arabien, ominPer-
fien te komen, en gcnaade van den Koning te verzoeken,
w^iens juk hyafgefchud had. Hy wierd zeer beleefd ont-
fangen :
Oiodorns voegt daar by , dat Artaxerces hem zond 1131
om over zyn Leegers in Egypten tegens de wederfpanne-
lingen bevel te hebben. Hier was alreeds een medevryer
tegen Nedanebus verheeven, die de Grieken als hun
vriend befchermden. In der daad, Agefilaus verfloeg den
geenen, die hem 't Ryk betwiftten, nam zyn medeftreever
tot hetRyk,cn veftigde hem op den Throon,cn vervolgens
in Lacedemonien wedergekeert zynde , om 't zelve in een
zo gevaarlyken oorlog te onderfteunen, wicrd zyn fchip
door ftorm in een woeile plaats geflingert, alwaar hy ftierf'.
Artaxerces ftierf mede in 't zelve jaar, ten uitterilen be-
droeft, wegens datOchuseenzyner Zoonen een ande-
ren had doen vermoorden, die hy hertelyk liefhad, alhoe-
wel hy uit een byzit gebooren was. Dc oudfte, die
Dx-
rius genaamt was, had tegens zynVader met vyftigzy-
ner broeders zaamengezwooren, die alle over hun mis-
daad geftraft wierden, de vrouwen zelfs verlooren het lee-
ven, alhoewel zy onfchuldig waaren. Welke ongeluk-
ken in 't huis van deze Monarch! Ochus verzweeg dc dood
zyns Vaders, tot dat hy voor Koning in alle dc Landfchap-
pen uitgeroepen was. Hy had reden om te vreezen; want
hy trad in de plaats van eengrooteVorft, en hy had een
nederig en wreed gemoed , hy vervulde zyn Hof aanftonts
met vlees enbloedilagting. Zyn Oom, (de Vader van Sifi-
gambes , welke de deugdzaame Moeder van Parius was,)
wierd met zyn Z4, zoonen door Pylfchooten omgebragt.

Dit jaar wierd door dc geboorte van Aiexander dc ,ι^^
Groot, en't verbranden van den Tempel tcEphefen ver-
maart ; en het was vergeefs te verbieden, dat men ooit van
den geen fprak, die daar
't vuur ingeftooken had, om zich
beroemt te maaken ·, men heeft hem dc roem , welke hy
aan deze daad gehecht had, niet kunnen bcneeracn. Men
7.cgt dat Diana, al tc zeer met het baaren van Olimpias be-
zig, haar Tempel veronachtzaamd had: deWyzen wan-
hoopende, en niet wcetende aan wat zyde zich tc keeren,
fneeden zich de huit op , en voorzeiden dat dit ongeluk het
voorteeken van een ander voor Afien was, 'c welk Alcxan-
der moeft onderwerpen.

Arthemiiia kweet zich door de liefde, welke zy voor 1x40
haar gemaal Maufoleus bewaarde, zy vierde alstoen dc
fpeelcn, alwaar de doorluchtigftc verftanden van Grie-
kenland de prys onderling betwiftten. Theopompes, dc
leerling van Ifocrates , cn Theodedes, dc Treardichter,
verfcheenen daar roemruchtig. Dit zyn de twee mannen, -
waarvan
Ariftheus verhaalt, dat dc eencenigevertellin-
gen
van Mozes in zyn gefchiedenis, en d'ander in zyn vaar-
zen hebbende willen influiten, de eerfte den
geeft 40 dagen
verward had, tot dat hy gelcert hebbende, dat deze itraf
hem overgekoomen
was, om dat hy in 't openbaar de gehei,
menifleü van deGodheid had
willen ontdckkéii, cn d'ander

hes


-ocr page 32-

32 τ γ D ί EEKENINGE

het gcïicht verlooren hebbende, zy van hun ongevallen
niet als door berouw en leedwezen, en drociheid van mis-
duan te hebben, verloil wierdeη.

1141 De Sidonicrsftonden tegen Ochus op, en negen Konin-
gen , die in 't eiland Cyprus heerfchten, volgden dit voor-
jecld.De Athenersals Bondgenoorcn zynde, zonden Pho-
cioninditeiknddoorEnagorasonderiteunt, neef van dc
geen, waar van wygefprookcnhebben, vanwieProta-
goras zy η oom, Salamine opge I igr had. Hy bracht dc wee-
derfpannigen weder tot hun plicht j terwylde Sidomers
door hun eigen Koning Tenncs verraaden, en
tot wan-
hoop gebragt, naa dat zy hun fcheepen verbrand hadden,
om dc hoop van heil, in het vluchten te beneemcn , zich in
hun huizen verbranden. De ftad wierd in dc affche gelegt,
welke Artaxcrces aan Ochus duur genoeg verkoch^t, ter
oorzaak van de menigvuldigheid van goud, 't geen men
daar vond.

De Overwinnaar maakte vervolgens zyn voorbcreidzc-
len tot den Egyptifchen oorlog; hy verzocht hulp vandc

1142 Grieken, zyn Bondgenooten; Laccdemonien weigerde
hem zulks, en het overige van Griekenland verfchaftc hem
tien duizend mannen, lly trok na'tinneemen van Sidon
naêr Jericho, 't welk hy mede innam j hy trad in Egyp-
ten, waar uit hy Nectanebus verdreef, die zich in EtHio-
pien bergde, en 't was door hen, dat de Monarchie van
Egypten eindigde, dit Ryk volkoomentlyk op de Perfen
^ewentelt zynde. Na deze roemruchtige uitvoeringen,
jcloonde Ochus dc Grieken, die hem getrou wlyk gcdient
ladden, en keerde, rykelykmctroofgelaadcn,naêrBa-
3ylonien.

Sicilien zuchtte onder de d winglandy van de jonge Dio-
nifius, als wanneer een van zyn bloedverv/anten , Dion
genaamt, ontftooken, weegens dat de Dwingland hem te
Corinthen gebannen, zyn vrouw aan een andere getrouwt
cn zyn zoon in ongereegeltheden geilort had , met twee
laftfcheepen, cn eenige zoldaaten, ondernam om deze
dwingland onder te brengen, die zcdert een langen tyd
regeerde , door honderd duizend voetknechten, tien dui-
zend paarden, en een groot getal van oorlogicheepen on-
derfchraagt. Het onderneemen was vermeetel, ondcrwy-
len gelukte het. Dion deed een landing in Sicilien, ge-
duurende het afsvezen van Dionyfius, en maakte zich daar
bynaêr zonder ilag of iloot meefter van. Daar rees ver-
volgens tweefpalt tuilchcnDion, en eenzynerVeldhee-
ren , die niet geholpen had den tyran te verdryven, om
daar een andere te maaken. Dion wierd door Calippus dc
befte zyner vrienden verraaden, die hem ombragt, vier
jaaren na dc landing in Sicilien, en maakte zich daar mee-

»15 $ iler van hetbeftier; maar, hy bewaarde het niet lang, om
dat Hippanus, de broeder van Dion het van hem affcheur-
de, terwyl Dionifius de jonge in zyn vermaaken ^te Lo-
eres leefde. Hy hernam Siiacufai maar, men verdreef
hem ten tweeden maal, en hy week in Corinthen, alwaar
hyfchoolhield, omzynleevente onderhouden.

Pbilippus, Koning van Macedonien, leide ter zelver
tyd de grondilagen van een nieuwe Monarchy; hy was dc
jongile zoon van veel broeders , die hem dc uitfluiting van
de kroon veroorzaakte; men had hem , jong zynde, in
pand te Thcbes gezonden, alwaar hy zich in de fchool

I j^j van Epaminondas liet onderwyzen. Gehoort hebbende,
dat Perdiccas, zyn oudile broeder, in een flag tegen de
Illyriers omgebragt was, ontvluchtte hy uit Thebes,
vloog zyn vaderland te hulp, welk-hy in een fchrikkelyke
ontfteltenis vond; Perdiccas had niet anders aleen kleirt
jong kind nagelaaten. De Atheners hadden aan hun Veld-
heer bevel gegeevcn, om Argus op den Throon te ilellen,
ten nadeel van den wettigen erfgenaam, die in geen ftaat
was, om den oorlog te onderileunen. De Thraciers Puu-
fanias, een Prins v?n Koninglyk bloed, beguniligende,
Zegcnpraalde Philippus van alle zyn aanhangers, inden
ouderdom van αχ jaaren. Hygafaanftondsaan Amphipo-
lis haar vryheid weeder; alhoewel deze plaats op de gren-
zen van Maccdonien geleegen, hem van aangelecgenthcid
was i maar, hy vreesde de jeloersheid der Atheners te ver-
wekken , met dezelve te wcderhouden. En hy bragt de
zelve in de noodzaaklykheid van zich teegens dc Illyriers,

^ar allerwrccdUe vyanden, te befchermen. Inder daad,
Maccdonien
was klein; de Illyriers, haar nabuurcn, waa-
;ixn op heE punt van
daar met ontzaglykc machten in te

treeden ; de Pa;oniers ftroopten 't zelve door geduurige in-
vallen. Paufanias en Argeus, alhoewel van de Kroon uit-
geilooten, door het toedoen van 'tvolk, lieten niet na,
van daar noch naêr te ftaan. Philippus floeg Argeus te Mc-
thoiicn, floot de Poort van zyn Ryk voor Paufanias, deed
dePeoniersaan, en bracht hen weder onder zyn gehoor-
zaamheid , hakte dc Illyriers aan ilukken, en verplichtte
hen, aan hem weder te geeven, al 't geen zy in Maccdo-
nien bczaaten;cindelyk floot hy met de Atheners een vree-
de , welke hy wel wiil tc verbreeken, als zulks hem voor-
deeligwas. HynamCrcnidesin, zeedert twee jaaren ge-
bouwt zynde, en noemde dezelve Philippes. Zy voerde
noch die naam, als Brutus enCaffius daar de nederlaag had-
den ; maar hy ontdekte bovendien Mynen, die zyn in- ·
komilen tot twee milliocnen vermeerderden, een aanmer-
kelykezom, dcwyl de vryen ilaat van Athenen, zo be-
roemt, opvernazoveel vanalhaarfchattingenniettrok i
hy verkreeg vervolgens in Theflalien verfcheide overwin-
ningen, dewyl hy de ruitery tot den grootcn hoop voet-
volks van Maccdonien voegde, die hy geoefFend had, cn
dit was dat onwinbaar lichchaamdat Alexanderzoroeai-
ruchtigdiende , om van gantfch Griekenland, cn vervol-
gens van Afia, door de omwerping van de Periifche Mo-
narchie meeilerte verorden.

De//"«/zeeoorlog verhief zich tuiTchendeThebajersen
de volkeren van Phocidc. Deze laatjlcn hadden de nabuu- '
rige landen van den Tempel van Delphos, aan Apollo toe-
geweyd, beploegt. Die van Thebe en Loeres by de behou-
denis van den Tempel belangen hebbende, deeden de Pho-
ceers door dealgemeene Staaten, of dc Am^hiilions^ die alle
jaaren tc Delphos of teTermopyles vergaadcrden , voor
kerkroovcrs verklaaren. Dc Phocecrs door een hunner
StedelingenPhilomelusgenaamt, aangemoedigt,lachten
met dat befluit. Den oorlog ontftak, Athenen en Laccde-
monien trokken tegens Thebe te veld, welke zy wilde
onderdrukken. De Phocecrs beroofden den Tempel, en
hieldendenoorlogtenkofte van de Godheid ilaande, die
zy beleedigt hadden. Thebe wierd gedwongen om zich in
de armen van Philippus te werpen, die zich onzydig ge-
houden had. Men kon een zo heldhaftigen vyand niet we-
derilaan. De Phocecrs, overwinnaars, weeken in Pelo-
ponefe, en het overige gaf zich over. Aldus wreekte de-
ze Prins de Godsdienit, vermeerderde zyn Staaten, en nam
Thcrmopyles in bezit. Hy baande zig daar door een weg
om mcefter van Griekenland, en vervolgens van Ailen te
werden , door het omwerpen van de Perfifche Monarchie.

Ochus die met fmerte de verhefHng van den Koning van ^ ^
Maccdonien zag, nam zyn voorzorgen om hemvyanden
te verwekken. Maar, Bagoas, een vanzyngefneedcnen,
en zyn gunfteling befloot zich van dc beleediging, zyn
Godsdienft in Egypten aangedaan, tc wreeken, alwaar
Ochus de Os Apis gedood had- Hy bragt zyn meeiler om
't leeven, en wierp zyn lyk voor de honden en katten, en
leide een ander in het graf"der Koningen, hy maakte van
zyn beenderen hegten van Sabels, hy Helde, volkoo-ni'^
men meeiler zynde, Arzen , de jongfte Zoon van Artaxcr-
ces Ochus op den Throon; maar, twee jaaren daar na bc-
grypendc dat Arzen of Aroilus hemde ftraffezynermis-
daaden wilde doen lyden, kwam hy hem voor, doodde
hem , en ftelde Darius op den Throon, een zyner vrienden
die gantfch geen recht tot de Kroon had, Bagoas had wel
haalt berouw van de keur , die hy gedaan had, qn befloot
van hem door vergift oni te brengen. Maar, zyn voornee-
men ontdekt zynde, verplichtte hem Darius, om het ver-
gift, dat hv voor hem bereid had, zelfs in te zweigen. Ont-
ruitdoorec vooregangen van Philippus, befloot hy hem
den oorlog aan tc d^oen. Inderdaad, dieVorfthadinhet
voorgaande jaar de flag van Cherone tegens de Atheners
gewonnen, die de Rechter vleugel, welke de jonge Ale-
xander aanvoerde, aanftontsfloegen. Maar, de zelve met
tc veel heevigheid vervolgt hebbende riep, Philippus, ds
Atheners weeten niet te overwinnen, en op hen ilortendc, ter-
wyl zy vluchten, fmeet hy hen overhoop: men had hem
voor oppcrfte Veldheer van Griekenland tccgen de Perfen
verklaart; dusdaanig was daar niet meer vooi Darius tc
ovcrweegen, Men verzeekcrt dat hy, om Zich van een zo
ontzachly ke vyand tc ontflaan, Philippus liet ombrengen,
die den trouwdag van zyn Dochter met Alcxander dc Ko-
ning van Epiren vierde. Inderdaad, deze Prim verweet
hem den moord ym zyn Schoonvader, AlS'»


-ocr page 33-

iij), Alexander, die hem navolgde, beryktealstoen niet meêr als twin-
tig jaaren , hy deed zyn Proefiluk aan den oever van den Donau tegen
de Triballen, wier krygsmagt en Koning hy verüoeg. De vreugd
van 2y η overViinning wierd door de nieuwe lyding geftoort, dat De-
moilhenes, door't geld van de Koning der Perfenomgekogt, of die
vreesde dat Alexander dedwingland vanzyn Vaderland raocht wer-
den , Athcnen, Lacedemonien en Thebe ten voordeel der Perien ge-
wonnen had, en dat men Attalus een ïyner voornaamfte Officieren
zeer krachtig verzocht, omdeGriekzeStedennaêr tevolgen, onder
voorwendiel dat xyn meefter door de Triballen verflaagen gcweeft
was. Alexander geleidde zyn Leeger op deze fcondfchap weder in
1158. Griekenland, ontfing de Atheners in genaade, ging Thebe beleege-
ren, Hechtte haar grondilagen, doodde of bragt zes en twintig duizend
in woonders in flaaverny, en fpaarde niets als 't huis van Pindarus, des
Prieiiers en huisvefters van zyn Vader. Griekenland door dezeflag
ontftelt, vergaaderde zig, en gaf aan Alexander het opper bevel weder,
datzyhemontnoomen had. Hy ging in't zelve jaar Diogenes Cynicus
bezoeken. Plato waseenige tydtevooren geftorven. Demofthenes
en Ariftoteles waaren in weezen.

Alexander, die voornemens was om Afia te overmeefteren begaf
zig met dertig duizend voetknegten, en vier duizend vythondert paar-
den op honderd tachtig Scheepen. Hy landde verheugt op den vyand-
lyken booderi, en als verzeckert zynde daar van Koning te werden,
floegdeneerftenilagopden zofte. vanMay aan den Granifchen oever,
alwaar hy van honderdduizend voetknegten
en tien duizend paarden
den flag met zo klein verlies won, dat men niet meer als negentig doo-
den telt, anderen ftelden daar 500 van zyn zyde, Orofiis telt daar vier-
maal honderd duizend mannen van de zyde der Perfen ; maar, de
dwaaling is taillyk, daar waaren niet meer als twaalfduizend, en twin-
tig duizend gevangenen, de Schoonzoon en Schoonbroeder van den
Keizer fneuvelden op't ilagveld, met zeer veel Bevelhebbers. De eer-
ftezorg van Alexander na deze veldflag was zich van de kuiten van A-
iien te verzeekeren. Hy maakte zich meefter van Sardis, Mileten , en
Ephefen. Halicarnafliis bood zeer veel tegenweer; maar Memnon,
die aldaar voor den Keizer't bevel had, geweeken zynde, wasgeheel
Cilicien voor den overwinnaar open,die verplicht wierd zich aldaar op
tehouden, omdathy daar krank wierd. Terwyl Memnon zichvan
't eiland Chio meefter maakte. Hy landde mede in dat van Lesbos,
alwaa^ de StadMitilenen alleen de beleegering uitftond.Memnon ftierf
daar, en dat was een der oorzaaken van de omkeering der Monar-
I160 dat Darius meer de bevelhebbers als krygsknegten noodfg

' had. En deze hem hier in de zaak ontbreekende , beiloot hy om
zich zelfs aan't hoofd van't Leeger te ftellen, waar om hy deover-
ziening te Babyion deed. Men raadde hem van zich in vlaktens van
Mefopotamien te houden, en zyn Krygsbenden te verdeden, ten
einde om in geen een dag alleen het geluk van 't Ryk tc waagen;
maar, hy geloofde niet langer te moeten wagten, hy trok tegens over
Cilicien om Alexander te fluiten. De Veldflag gefchiedde op den
28 Odtober, de Perfen verlooren daar negentig duizend mannen,
Darius zoude gevangen geweeftzyn, by al dien het Merry-paard, waar
op hy dien dag zat, niet met een ongemeene fnelheid naer de plaats ge-
loopenhad, daar zy haar veulen gelaaten had. Sifigambis des Keizers
Moeder, zyn Gemaal in, zyn twee Dochters, beneevens een aan-
merklykgetal menfchen van aanzien wierden gevangen: Alexander
onthande de Koninginne met zeer veel beleefdheid. Damafcus, al-

k™ 'Τ^ΓΓ."·'""' den overwinnaar, ftellende een hieuw
Jukboven tgeenzygewentwaarentedraagen. Tyr alleen verdroeg
een beleegering van zeeven maanden, en vertraagde door haar tegen-
ftant de overwinningen van den heerfchzugtigen Monarrh Maar
'teiland Cyprus tegens de Perfen opgeftaan, verfchafte hem Schee-
penen byftand. Samballatus, aan wie Darius eenige tyd tevooren
het beftier over Samarien toevertrouwt had, leeverde hem mede acht
duizend Mannen, en verzogtto{ loon van een zo groote dien ft, de
vryheid van een Tempel op den Garizim te moogen bouwen, ter
gunfte van Manailê zyn Schoonzoon, en Jaddus den Hoogenpriefter,
die in Samarien geweeken was, om dat men zyn wonderlyk Huuw-
lyk in Jerufalem niet had willen gedoogen. Alexander ftond hem zyn
verzoek toe, en de Tempel, Medeminnaar van die van Jerufalem,
wierd gebouwt. Terwyl de beleegering van Tyr duurde, doodden
de Arabieren eenige Krygsknechten,die zy, op den berg Libanon hout
hakkende, overvallen hadden, en naamen daar eenigen van gevan-
gen. Alexander öntftookenzynde,trok daar den tyd van elf dagen om,
en floeg hen met veel moeite en gevaars op de vlucht. Tyr, door de
Carthageenen verlaaten, op wie men zich vertrouwt had, wierd ein-
delyk ingenoomen en verwoeft. Van daar trok de overwinnaar in Ju-
dea, ten einde om Jerufalem te verwoeftca, die den Perfifchen Koning
getroaw, hem byftant geweigerd had.' Jaddus trok voor hem uit met
zynPriefterlyke kleederen, en zyn Geeftiykheid. Alexander ftond
door deze pragt en nafleep verzet, men verzeekert, dat hy zegt, dat hy
in den flaapeen diergelyk Man als deze Hoogenpriefter gezien had,die
hem aanmaande om van Macedonien in Afien te trekken. Jaddus ge-
leidde hem in den Tempel, ontfing zyn offerhanden, en liet hem de
Prophetien van Daniël zien, die den val van de Perfiche Monarchie
door een Griek voorzeide. Het was gemaklyk deze Godsfpraak
op Alexander te paifen. De Hoogenpriefter vernuftig zynde, en die
zonder twyfFel de ftoiFe beoeÖend had, ontbrak niet, en de Prins
die door de hoop aanminnig gevleid wierd, ftond de Jooden de ont-
heffing van de zeeven jaarige fchatting toe. En fchreef in zyn Leeger
een grootemeenigtevan Krygsknegten in, hun vryheid vangewee-
tcntoeftemmende ; Samarien jeloerfch over de Eer, welke haar me-
devryfter ontfing^ zond afgezanten tot Alexander, omhcmtcbiddeu
van haar met zyn tegenwoordigheid te willen vereeren ; maar, hy ftel-
dezyn bezoek tot zyn wederkomft uit. Hy gingGaza belecgeren,
daar hy twee wonden ontfing, 'cwêlk hem gcn cldig tegens den bc-
ftierderBetis, entegcndeftad ontftak; welkers invvoonders hy alle
in flasverny wegvoer(3e.Dusdaanig v/itrd dcGodslp'raak van den Pro-
pheet vervult, die deze ftad gedreigt had ^ dat zy ee»
ceuivig graf
zoude werden^ Inderdaad óVij^o zegt, dat zy door Alexander ver-
weeft zynde, woeft bleef. Deze Prins maakte daar allccn'yk een ma-
gazynvan, en byaldienzy zich by gevolg vantydenherftelde j twyf-
felt men ofzulks wel in dezelve plaats gewceft is;

Alexander, zyn weg vervolgende, trok in Egyptcn, welkers over- nóu
winning hem gemaklyk viel, om dat de inwoonders van de Perlifche'
dwinglandy, vermoeit, hem tc Pelufien afwachtten, en met open
armen ontiingen. Hyging met deQodsfpraak van jupiterHammon
raadplcegen, alwaar hy een antwoord volgens zyn verlangen ontfing;
want,de Priefters wel onderrecht van 't geen daar hy op doelde, noem-
den hem ia't groeten,
denzoonvanjupier. Hy bouwde de ftad A-
lexandrien, welke hy met Grieken en jooden bevolkte, aan beide de
zelve voorrechten geevcnde; hy gaf met een de wacht vanThebaïs
aande Samaritaanen, die Samballatus hem toegezonden had; zulks
beteekendezeer veel vertrouwcndheid ; onderwyien hoorde hy ter
zei ver tyd, dat de Samaritaanen Andromachus,befticrder van Syrien,
leevcndig verbrand hadden; hytrok aanftonds op, om die hoon te
vvTceken. Samarien wierd ingenoomen ; de Macedoniers bevolkten
't zelve, in plaats van de aloude bewoonders; en de landen wierden
aan de andere Jooden gcgeeven , die getrouw geblecyen waaren: on-
derwyien w ierd de Tempel van Garizim befpaart, en al de misnoeg-
den te Jerufalem volhardden van daar hun toevlucht te neemen.

Alexander, niets meer achter hem laatende, beiloot recht fircïks
Aflyrien in te trekken; hy trok over den Euphraat, en deTigrisj en
't was in deze doortocht, dat Statyra, de vrouw van Darius, aan een
misliraam ftierf. De Keizer, die niet meer als honderd en vyftig fta-
dien, ofzeven uurcn en een half van daar was.zond om'pieuwe voor-
flaagen van vreede te doen, welke een ander als Alexander zoude vol-
daan hebben; maar, hy floeg dezelve trotslyk af. Hy vond zelfs,
dat het Voor hem niet roemruchtig genoeg was,den vyand by der nacht'
aan te taften. Hy iliep tot hctaanbreeken van den dag, als of hy van
de overwinning verzeekert was, of dat hy niets te doen had. . De
veldflag gefchiedde te
Gangarnele^ oft lichchaam van een kameel^ maar,
dewyl ditflegts een klein dorp, en weinig bekent was^ hebbende
Grieken dezelve liever den flag vanArbelle willen noemen 5 alhqe-
wel't zelve omtrent de 4 uuren van daar gel eegen was: daar was't»
dat Darius met zyn voornaamfte Officieren na zyn nederlaag naer
toe week. De Perfen ftreeden metgcnoegzaame heevigheid, en de
linker vleugel der Macedoniers, waar over Parmenion bevel had,
wierd t'onder gebracht; men nam zelfs hun leegergoederen; maar de
voerman van Darius gekwetft zynde, geloofde men dat de Koning
dood was, dc fchrik en verwarring kwaamen in de benden, die de
vlucht naamen; de Parther s en Indiaanen met eenige Perfen hielden
ftand, en verplichtten Alexander om weder een nieuw gevecht aan
te gaan, als wanneer hy van het vervolgen zyner vyanden weder te
rug keerde. De laatfte flag was mede bloedig ; maar^ deoverwin-
ning wierd eindelykrolkoomen; men heeft moeite omtegelooven ^
dat van de zyde van Alexander niet meer als honderd krygsknechten ^
en duizend paarden in den ftryd in 't vervolgen bleevcn ^ tenvyl de Per-
fen driemaal honderd duizend dooden telden; de overwinnaars ree-
kenden het een Eer te zyn, hun verlies te verminderen, en die def
vyanden te vermeerderen; maar, men heeft meer reden te zeggen <
datzy vrouwen, of lafhertigen overwonnen hebben. Men vervolg-
de
Darius vruchteloos, die dwars door 't gebergte van Armenien by
de Meders getrokken was. Babyion gaf zich over, en men vond daar
fchatten genoeg, om het leeger tebeloonen. Men nam nieuwe te
Sufa; van daar wilde men in Perfien trekken; maar, Ariobarzanes^
dicoverdeSuJiaanfchehaavens^ of over Perfien bevel had , verdreef
het overwinnend leeger met dartigduizend mannen, 't welk verplicht
was, een anderen wegdoor de bergen te neemen, alwaar een herder
't
zelve voor leidsman diende. MenkwaintePerfepolis, dat aan den
roofovergegeeven wierd, ten einde op dat dc Grieken zich van'ton-
gclyk mochten wreeken, 'twelk hun Koningen hen aangedaan had-
den. Taïs, herdenkende, dat Atheuen door een vanhenvarbrand
geweeftwas, verzocht aan Alexander, die zich dien avond dronken
dronk, dat men daar't vuur in ftak; 'twelk uirgevoert wierd. Aldus
ging
deze hoofdftad der Perfen onder, alwaar men oneindige fchat-
ten
verzaameld had. Alle dc andere fteden gaven zich over, zonder de
minfte weêrftand te bieden.

Darius, de yerftrooide hoopen van zyn leeger weder verzaamelt
hebbende, maakte zich vaardig om een nieuw gevecht te waagen; hy
w^s niet meer als 15 uuren van zyn vyand, als wanneer twee van zyn

Officieren, BeiTus, en Nabarzanes hem door de krygsknechten lieten

binden, om hem aan Alexander over te keveren; men poogde om
den ftryd door voort en tegentochten tecntgaan; maar^ Alexander
trok voort, zonder de minfte ruft aan zyn leeger te geeven, waar van
een gedeelte door vermoeithcid,honger en dorft ftierf. BeiTus, ziende
dat Alexander niet meer als twee uuren van de leegerplaats afwas, liet
Darius ombrengen, en nam de vlucht naer deCafpifche zee. Meii
vond Darius ftervende, die Alexander bedankte wegens de beleeftheid
welke hy zyn moeder en vrouw beweezen had; en hem de begraave·
nis voor alle genade verzocht.

Befllishaddennnam van Artaxerces, en Koning van Perfien aan- Ï163,
genoonlen; hy had zelfs eenige benden verzaamelr,- om den oorlog
te hervatten. Maar, zyn befte vrienden verftaan
hebbdiide, dat Alexan-
E der

des W Α Ε R Ε L D S.


-ocr page 34-

34 Τ t D H Ε Ë Κ Ε Ν 1 Ν G Ê. Ν

der de Oxus over getrokk'cu was , en hem vervolgde, itelden hém we-
der gebonden en gckncevelt in zyn handen, 'en deïe Vorft liet hem
ürenglyk ftraftc-n. Alexander zette zyn overwinniBgen voort tot
aan de Rivfcr jaxartes, welke men zomtyds de Tanaïs nóetnt, en ent*
fingdaarde huldiging der Schyten; hy ging tnede naêr dei'ydc van
Indien, ahvaar hy zich meeftcr van veele üc'den maakte, en onder
anderen van Taïyla , welke haar naam aan de Koningen gaf. Hy
kreeg Porus medegevangen , die hy vervolgensin 't getal zj'uer vrien-
den ftelde.

Alexander, overwinnaar van zo veel geflachten , gaf zich aan de
welluftoVery zynkrygsknech'ten,moejelyk\vegen'szyn ongerecgeld
leeven , en hem op zyn PeriiG-h gekleed ziende, vreemdelingen tot
zyn lyfwachten neemende , betonden meenigmaal tegen hem op te
iban' Hy
handelde de Beüierders der landfchappen geweldig ttreng,
't welk voor hem nieuwe vyanden verwekte. OndertulFchen, dewy I
hy voor geheel Atienontzachlyk was,Ohtfing hy in Babyion Afgezan-
ten van de verafgeleegenrtc volken. Hy volhardde daar in zyn ongere-
geld leeven, en wierd , na bovenmaacen gedronken te hebben, k,rank.
ï 169, pg koorts vermeerderde daag!yks,zedert den 12, tot den izfte.van Jilay,
zo dat hy ffierf. Men verkondigde dat Antipater hem door Caffander,
zyn zoon , vergif toegezonden had j die een weinig tyds te voeren in
Baby ion gekoomeii was. Men verdacht aelfs Ariftoteles, van in deze
zaamenzweering medegeaeelt te hebben; de liefde der Macedoniers
wakkerde op, als zy hem krank zagen; en hy had de goedheid van hen
alle door de kaamer te laaten trêeden, om zich twee dagen voor zyn
dood te laaten zien, en de handen te laaten kuilchen. Alen gafde fcha-
duwevan'tbeftier aanAridéüs, de broeder van Alexander, wiens
verii3ndtezwak\vasv om een zogröotelaft tedraagen; en Perdic-
cas, aan wie Alexander zyn ring gegeeven had, had het Ryk cn 't ge-
zag , afwachtende het kraambedde van Roxane, welke zwanger was.
Meleager droeg voor'tleeger zorg. Seleucus was Bevelhebber over
de Ruitery; cn Craterus, beilicrder van de Kbninglyke fchatkamers;
maar,Perdiccasrcgeerde-inden grond over alles, eii hy was't, die
de landfchappen , welke Alexander overwonnen had , uitdeelde;
httzyhy hem zulks ï-odaanig by uitterrte wille bevoolen had, gelyk
iiien die gem.een maakte; hctzy, dat die Opperhoofden, al temach-
t!g, wel verheugd waaren , de overwinnhigen te verdeden, waar
aan zy io veel deel hadden. Ziet hier de verdétling, welke nooodza^k-
]yk IS, om 't vervolg van de gefchiedenis te weeten.

Antipater en Craterus hadden Macedonien, Illyn'en, enEpiren.
Craterus wierd in een liag, het votgendejaar, gedood.

Lyfimachus nam Thracieh, en het Cherfoneei ch, tot aan *t gebergte
van Chimere.

Ptolomeus, de zoon vanLagus, verkreeg Egypten, en'tnabuu-
rigArabien. Men geloofde hem een'zoon van Philippus enArfinoe
te zyn, welke zich zwanger vindende, aan een boer, Lagus genaamtj
ten'huuwlyk gegeeven wierd. De Rhodiers gaaven hem den roem-
ruchtige naarh van Van daar begint een nieuwe Monar-
chy in Egypten, dknietalsindeperzoon van Cleopatra uitgeblufcht
Ivierdi

Cappadocien, en Paphlagonien, met eenige laiidfchappen van klein
Afien, nabuurig aan de Euxynfche zee, wierden aan Eumenes gegee-
ven. Deze voerde den oorlog in Macedonien; iloeg CaiTandcr, de
zoon van Antipater, in Phrygien ; maar, hy wierd op zyn beurt door
Antigonus geilaagen, ert in deuitterfte nood gebracht, waarin zyn
moed cn vernuft hém onderfchraagden. Hy weerftond een jaar het
beleg, ineenkaiteel, daar Antigonus hem ingeflooten had; en ver-
kreeg eindelyk zyn vryheid ^ met hem in onderhandeling treedende j
inaar, hy ftierf ongelukkig, krygsgevangen van Antigonus zynde.

Pamphilien, Lycien, Lycaonien, en het groote Phrygien aan An-
tigonus ,die gevolglyk zyn heerfchappy door meenigvuldige overwia-
ningen vermeerderde; hy hadzelfseenvoorneemen van zich meefter
van't Keizerryk, tegen Arideus, en de kleinej\lexanderteinaaken,
Hy handelde om deze reden met Eumenes en Caflander. Hy maakte
zich mecfter van Ephezen, en zette zyn overwinningen zeer verre
voort. Maar, hy wierd in eenveldflag, welkehyin een hoogen ou-
derdom keverde , gedood^ Demetrius , de inneemer der iteden,
vólgde hem indcRegcering,

Phrygien, nabuur van de Hellefpont, aan Leonatus.

LydienaanMenander.

Caric aan Caflander, de zoon van Antipater.

Cilicien en Ifaurien, aan Philotas, die door Pithon, debeflïerder
van Medien, en vervolgens van Babylonien, gedood wierd.

Syrien en Phenicien, aan Laomedon.

Armenieii, aan NeoptoIemuSi

Mefopotamien, aan Archefilaus.

Babylonien, aan Archon.

Medien,aanAtropales ,defchoonvadervanPerdiccas, die't zelve
weinig tyds daar na verloor, en Pithon maakte zich meeiier daar
van.

BaélrianeenSogdiane, aan Philippuï.

Perfien, aanPeuceiles.

Hyrcanién en de Parthen aan Phrataphernes.

Een gedeelte der Indien, aan Agenor, en't andere aan Porus.

Alle de landfchappen waaren niet anders als om te bêflieren ge-
geeven ; maar, de beftief ders, van een Opperhoofd ontbloot, maak-
1170. ten zich meefters daarvan, cn'tmeefte gedeelte veranderde dezelve
in Koningryken. Maar, men oorloogde om daar toe te koomen ^
wreedelyk. Pcrdiccas wilde zich meefter vaii Egypten maaken;
hy voerde zyn benden met den jongen Alexander derwaards, na zyn
vaders dood gebooren; maar, de Officieren, die voor Ptolomeus
achting hadden, trokken in zyn leegerveld. Perdiccas wierd door

zyn ktygsknechten gedood 5 Lamenes, die hy in Macedonieh ge-
zonden had, veel gelukkiger als hy, had Craterus en Neoptolemus
gfflaagen, die op 't flagveld gefneuveld waaren; maar, de tyding
van deze overwinning wierd te laat in Egypten gebracht; dewyl de-
zelve daar niet als na de dood van Perdiccas kwam. Antipater wierd
daar door meeiier van Macedonien; hy had daar vervolgens verfchei-
de veranderingen in deze Monarchy, door de heerszucht dér voor-
naamfle Opperhoofden veroorzaakt. Caflander Wierd Koning van
Macedonieh na dat hy op een wreede wyze het gantfche Huis van
Alexander hhd doen omkoomen,en dezufter Van deze Prins getrouwt
had ; zyn kinderen oorloogden onderling, en ftlcuvelden ongelukkig.

Ptolomeus regeerdfc altoos met zyn nakoomelingfchap in Egypten,
tot aan Cleopatra.

Demetrius, de zoon van Antigbnus, en de Inneemer der fteedeii
bygenaamt, had Syrien, Phenicien, en ecnig gedeelte van Grieken-
land; maar, hebberid'ex^fien weder willen neemen , wierd hy geilaa*·
gen, en ftierf, van Seleucus zyn fchoonzoon gevangen.

Lyfimachus regeerde in Thracien, en in een gedeelte van Macedo-
nien ; maar, aan Seleucus den oorlog verklaart hebbende, keverden
deze twee Prinfen een vfeldilag, waar in Lyfimachus gedood wierd*
Eindelyk Seleucus, bygenaamt den Verwinnaar 1 Hie alreeds Afien
bezat, van de Indien af, tot den Oceaan, vond zich door deze dood
alleen meeiier van't Ryk van Alexander; maar, hy bewaarde't zelve
niet langer als zeven maanden; want, hy wierd in den ouderdom
van77jaaren, door Ptolomeus omgebracht: aldus kwaamen al de
narolgers van Alexander door een geweldigen dood om 't keven; al»
hoewei het meefte gedeelte een langen tyd genoeg gekeft hebben,
om zeer veel kwaad te doen ; maar , men moet die omkeeringen
ontwinden, Vvaar van het laatfte gedeelte niet als in de volgende eeuw
voorviel.

Ptolomeus wiideèehiandbeflier^ dat hy alreeds bez^, niet affiaan* n^i;
Want hy dacht niet, als om't zelve te vermeerderen. , Inderdaad, hy
wierp zich op Phenicien, en het laage Syrien, dat hy Laomedon ont-
nam. Hy trok van daar naerjerufalem, van waar Jiy driemaal hon-
derd duizend inwoonders oplichtte. Hy verkoor uit deze meenigtc
dertig duizend der welgemaakileH ^ die hy onder zyn benden deed
ileeken. Airifteus heeft de brief van Ptolomeus Philadelphus verhaalt,
die de vryheid aan de Joöden gaf, die zyn vader overgevoert had. Men
getuigt tegens de valfcheid van dit verhaal, om dat
üiodorus van Sici-
Iien verzeekert, dat Ptolomeus Nicanor een van zyn aller bekwaamfte
Veldheeren gezonden had, om deze uitvoering te doen; maar, /Ιξα-
Urcides ^ een ander Gefchiedenisfchryver, zegt vaftelyk, dat Ptolo-
meus binnen Jerufalem trad. yi/jji^/rfwex voegt daar by, dathydemutt-
rendierftad omverwierp.
Jofephui verhaalt mede, dai het Ptolo-
meus was, die de Jooden overvoerde. Ziet daar dan de aloude Ge-
fchiedenisichry vers, die onderling verdeelt zyn. Waarom zal men
d'een boven den anderen gelooven
} Agatarcides fpreekt richtender
wyze; want hy zegt, dat Ptolomeus in Jerufalem trad, in plaats dat
de uitdrukking van
Diodorus dwaalend is; want, deze Prins konde
Nicanor zenden, en hem in perzoon volgen. Men kan dan de brief
van Philadelphus op dit gezag niet verwerpen.

Daar flond een nieuwe verdeeltbeid op. Antigonus, die in Phrygien n^i;
*t bevel had ^ befloot om
zich Opperhoofd van de Monarchy te maa-
ken ; hy vermaatfchapte zich met Caflander en Ptolomeas; ter andere
zyde, waaren de kleine Koning AleXander en Arideus door Eumenes
onderfleunt, diedeie zydegenoomen had, om zich van Antigonus
tewreekea. Clitus, hun Zeevoogd, keverde een fcheepsftryd, ver-
overde 40 fcheepen van Antigonus j met haar toerufting, en boor-
den r 7 in de grond: maar, Antigonus, weder eenige fcheepen ver- 1174,
gaadert, en een tweede flag geleevert hebbende, bracht zyn vyanden
geheel onder- Clitus had zelfs groote moeite, om Macedonien tc
land weder te bereiken. Eumenes was tot aan den oever van deft
Euphraat doorgetrokken. Maar, 'tverfcheelde weinig, of zyn leeger
had onder de overflroomingen van de rivier, welke Seleucus gemyd
had, begraaven geweeil, en bereikte Perfen niet anders als met groote
moeite, na dat hy een ftilfland met deXe Veldheer geflootenhad, die riyi»
wel verheugt was, van hem uit zyn land te zien trekken. Zy waaren 1176.
wederzyds voldaan ; want Eumenes vond te Suza fchatten , waar
mede hy zyn keger betaalde, Antigonus wilde hem vervolgen, cn
ο ver den Ty gris trekken; maar, Eumenes op een onvoorziene wyze,
op zyn voorhoede, diealreeds overgetrokken was, vallende, fmeet
dezelve hals over hoofd in de rivier. Dit verlies verplichtte de over-
wonnen zich in Meden te begeeven ,· om daar verfterking te zoeken.
Men kwam't volgende jaar weder, van voorneemen orrï te flrydenj
maar, men had moeite om een plaats daar toe te vinden. Eindelyk de
kegers, moede van langer te wachten, raakten handgemeen. De
Üryd was bloedig; Antigonus behield het flagveld; maar, het getal
zyner dooden veel grooter zynde, week hy van 't oogenblik af ^ na dat
hyeen genoegzaam goed gedrag gehouden had, om te verzeekeren
dat hy den flag gewonnen had. De kegers weder aazem gehaalt heb-
bende, iloeg men ten tweedemaal, en Eumenes bleef overwinnaar.
Maar, dewyl hy niet naliet van zyn krygsrufling verlooren te hebben,
en de Macedoniers ontilooken zynde, tegens hun vrouwen enkinde-
ren niet willende flryden, ftonden zy tegens hun Veldheer op, en ke-
verden hem aan Nicanor over, diehem in den naam van Antigonus
kwam vangen. Hy liet hem in keetenen fluiten, en beval dat men
hem de kevetisnjiddekn benam, en men doodde hem eindelyk, en de
twee kegers verzoenden onderling. Antigonus wierd daar door mee-
iier van Perfien. Ondertuffchen deed Caflander, die in Macedonien
overgebleeven was , het gantfche geflacht van Alexander fterven.
De jeloersheid rees eerlang tufrdten Antigonus en Seleucus, een
van zyn Veldheeren, die Ptolomeus, cnCailander, endeanderen

vcf^

: I


-ocr page 35-

onder dit getal. Men gaf hem den naam van Hoogenpriefter verkeer-
delyk , want Onias oefFendealstoen die bediening. Maar, Hecateus,
die een vreemdeling was, heeft dusdaanig van een man kunnen fpree-
ken, die onder de Joodfche geeftelykheid aanmerkelyk aangezien was.
DaarwaarenRuitcr-benden van't zelve geilacht, en onder anderen,
cenMofallam genaamt, die de Grieken van de bygeloovigheid der
voorteekenenonthefte, de Voogelzicnder het leeger doende ilaande
blyven, totdat hy het vliegen van een voogel onderzocht hadde, dood-
de Mofallam dezelve; deze daad deed de krygsknechten morren,
maar, de Jood den voogel vaft houdende, betoogde, dat die geen, die
zyn eigen lot niet wift, en gekoomen was, om zich voor zyn fchooten
bloot te ftelleu, mede het lot van 't leeger niet konde weeten. Antigo-
nus , meefter van Syrien, zond zyn zoon Demetrius naer Babylonien,
om daar Seleucus uit te jaagen; hy vond bet zelve by naêr verlaaten,
ï 183. hy nam eenige Kafteelen in, ftroopte het land, en keerde haaftig wee-
derom; waar door het Ryk aan Seleucus geveftigd wierd.

Cai&nder liet de kleine Alexander metRoxane zyn moeder om-
brengen , bevreeft dat zy hem het landbeftier mochten ontneemen.
Antigonus volhardde tegens Ptolomeus te oorloogcn, met onder-
fcheidentlyke uitkomften, Demetrius, zyn zooo, trok in Grieken-
land, en bewerkte de vriendfchap der Atheners, die hem den naam
van Koning alzo wel als aan zyn vader gaven. Hy wierd verplicht
5 Griekenland te verlaaten, om in Cilicien over te trekken, en van daar
in'teiland Cyprus, om aldaar Salamine te beleegeren. Ptolómeus
kwam zyn broeder Menelaus te hulp, die daar over 't beftier had. Hy
ftreed en won aanftonds, maar, de linker vleugel onder de dapperheid
van Demetrius buigende, was haar verlies aanmerkelyk. Hy keerde
' weederinEgypten, met acht fcheepen, en Salamine gaf zich aan den
Overwinnaar over. Antigonus, door deze overwinning opgeblaazen,
nam opentlyk den naam van Koning aan, en zond dekoninglyke
Kroonaanzynzoon. Seleucus deed de zelve zaak. Want hy liet zich
Koning van Babyion en Medien noemen, na dat hy Nicanor gedood
had, die daar voor Antigonus't bevel over had. Deze laatfte befloot
den oorlog tc land en te waater in Egypten te voeren. Demetrius
had het beftier van deze uitvoering. Maar, de tegenwinden deeden
eenige Galeyen vergaan, en 't leeger lyden. Ptolomeus ftelde zo groo-
te beloomngen de krygsverlaaters voor, dat by daar van een groot ge-
tal had. Hy floeg de aanvallen der vyanden vervolgens af, belette
hun landing, Emdelyk wierd de vloot ten tweedemaal door het on-
weer verilaagen. Dusdaanig wierd Demetrius verplicht, om be-
H90. fchaamt weeder te koomen; hy maakte vervolgens een verbintenis
tegens Antigonus, die geweigerd had met Caffander vreede te maa-
ken, en alle zyn medeftreevers wilde inzwelgen. Lyfimachus, Caf-
fander, Seleucus, en Ptolomeus waaren de Bondgcnooten; de
eerfte trok in Afien, Antigonus volgde hem daar na, hy had bevel ge-
geeven dat men Mithridates de Perl lier van 'tKoninglyke bloed zoude
dooden, die hem verdacht was. Maar, Demetrius een edelmoedig
Prins, hem van dat voorneemen verwittigt hebbende, bergde hy zich
in Cappadocia, enPontus, alwaar hy een Koningryk maakte, 't welk
3,yn af koomelingen bezaaten,tot dat de Romynen het omver wierpen.
Dat was alleen het minfte ongeluk. Want, den flagtuHchen Seleucus

des Ψ Α

lecnicr ViCUKCl vailiujfii-i jr wnvi^.ww..^------------------i o" r -----—

cus, die dat vernam, dezelve op zyde aan, en verplichtte dezelve van
te vluchten; of zich over te geevcn. Antigonus wierd gedood ^Deme-
trius, die
zich Overwinnaiir geloofde te zyn, verplicht naêr Ephefen
te vluchten,
en Seleucus en Demetrius vereenden zich weeder, om
dat zy vreesden, dat Ptolomeus en Lyfimachus een verbond teegens
hen mochten oprechten. Deze twee Prinfen waaren doorhuwlyken
verbonden. Seleucus maakte een diergelyk verbond, trouwende de
dochter van Demetrius, hv wierd vervolgens verplicht haar aan zyn
toon Antiochus af te ftaan', die van liefde tot haar ftierf. Een vreemd
ofFerhande ;de verbintenis was in alle opzichten ongelukkig, want De-
metrius kon de gierigheid of de heerfchzucht van zyn fchoonzoon niet
verdraagen, die, meefter van zo veel landfchappen zynde, niet naliet
van hem Tyr en Sidon weeder af te eifchen.

mgang van 't voorhof uitk waamen ; men voegt daar by, dat Arifteus
een voortrefTelyke befchryving van die waaterlcidingen, die hy gezien
had, maakt. En dat Ezechiel daar prophetifcher wyze van gcfprookeii
heeft, dewyl hy verzeekert,dat hy waaterenzag,die uit het Ooiten vaii
onder de drempel van de poort uitkwaamen. Daar zyn by naer zo veel
miiilagen, als daar woorden zyn. Ten eerften was hec Simon niet, die
de waaterlcidingen, altyd tot de offerhanden noódig, fchikte, meri
hadze al reeds gemaakt, of herftelt van het oogenblik datmenaandeii
Tempel werkte, om dat men die plaats van't bloed der flachtoifers
niet kon reinigen, noch de Pn'efterswafchén , zonder een groot Jii
overvloed van waateren. Ten tweeden, Syracides zegt mede η iet, dat
de putten verminderden, gelyk men in 't Grieks lecil,
mcè dat hy uytdé
putten kwam, dte als de zee vervult waaren ^
gelykdelatynfcheOver·.
Zetter fpreekt, maar
Simon veegde aan de zee koopere plaaien^ ofaaii
hetgroote wafchvat, 'tgeen toe een vergaaderplaats der v^aateren dien-
de, die men tot gebruik der Priefters vergaaderde; Ten derde, hy droeg
geen zorg voor't volk,
uitvreeze dat het vallen mocht. Wantzulks
heeftgantfch geen zin, men moet de text en overzetting verbeeteren,
en
den T'empel in de plaats van V volk weder ftel len, inderdaad, hy her-
ftelde den Tempel, waarvan een gedeelte dreigde needer teftorten.
Ten vierden, eindelyk zoude noch Ptolomeus, noch Demetrius hezrt
toegejaatenhebben, Jerufalem te verfterken, en haar inftaat teftel-
len, om een beleegering uit te (laan. Die zulks gezegt hebben, wiften
de gefchiedenis van die tyd niet. Maar, hy droeg alleenlyk zorg, om 1199 j
de Stad heerlyker te vercieren, gelyk Scaliger zulks aanmerkt. Ptolo-
meus hernam het eiland Cyprus van Demetrius, en ten tweeden, brak
hy, na een korte vreede, welke hy verplicht Was geweeft met heni te
maaken, dezelve, en landde in Afien, daar hy zich meefter van maak- i
zool
te,cnbyzonderlyk vanEphefen, waar vanhy degeleegentheid en den
naam veranderde, en noemde dezelve Arfinoe;
maarzy hernam na
zyn dood die naam, welke zy altyd gevoerd had.

De Gefchicdcnis des der tienden Ε euws derjóodfchc
Kerk, zedcrt den uittocht uit Egyptea

Oorlogen tujfche» de Koningen van Syrien en Egypten. De tydwaar
in de overzetting der
70. zaamengefielt wierd. Oordeel over 'i ver·
haal van Artjteus. Oorfprong van de Monarchy der Parthen.

Schatting., in'JudeagiUgt daordeEgyptenaars^ veroorzaakt
daar oproer, f^olharding van dén oorlog tuffchen Syrien ,
Egypten, en Macedonie». Staat lerjoodengeduu^
rende deze omkeeringen. Firheffifig der Romy»
ntn. De twee Punifche eorloogen. Hanni-
bal door Scipio verjaagt en overwonnen,

SEleucus, wiens ver moogen vermeerderde, bbiïwdè een groot ge-
tal van fteden, men telt daar van tot zeilien, die den naam van Anr
tiochus zyn zoon voerden. En het was in eene dezer ftcdén, genaamt
Antiochus van Syrien, daar hy een volkplanting van Jooden over^
bracht, aan wie hy dezelve voorrechten gaf, Welke de Grieken en Ma-
cedoniers aldaargenooten. En inderdaad, zy hielden zich aïdaar ftaan-
de, tot aan de gantfche verwoefting van Jerufalem. Seleucus bouwde

Ë Β. Ë t

D S;

3i

ί igQ^ Veriochtii om itóin den oorlogaan te doen. Zy verbóndch lich, en Men heeft een grootgetal vari mifflaagen weegens deze OfPerprfeiieis
' verjainelden hun benden, en leeverdenveel veldilagen. Ptolomeus, begaan, die men moet verklaaren, dewyl deze plaats der Heilige ge-
die'thuisvannoodenwas,door den opftandderCyreiiiers, kaftydde fchiedenis Van aangelee^ndheid en duifteris. Dejooderi zien hemt
hen, en trok vervolgens in 't eiland van Cyprus, vs^elkers Koningen voor de plaatsvolger van Efdras aan, en dé laatiic der Leeraars van deii
en fteden hy onderbracht. Demetrius
defieden innemer ^ en zoon van grooten Joodfchen Raad ; zyondermèngenhemmet JadduS,en doeu
Antigonus, dieeenleegcrinhetlaageSyrien had,verwoeftte'tzelve JehoiTuah volgen,zyfchryvenhemwonderdaadentóe, tegeneenbe-
door onnutte tochteni Hy wierd zelfs dicht by Gaza door Ptolomeus drieger, die den beeldendienft veilde invoeren j dit alles is baarblykelyit
geflaagen, die de tweede uitvoering in dat land deed. Seleucus, in valfch. Ea/ri^jajr heeft hem met eenen.Simon de tweede onderiricngt,

Mefopotamicn, met een bende van duizend krygsknechten trekken- ----------^^ · . . > · , ,1

de,liet niet na van Nicanor de Bevelhebber over Medien af te maaken,
die daar uitgetrokken vs^as, om hem te verdry ven; maar, hy wierd
verplicht om in de woeftynente vluchten. Deze overwinning deed
Medien, en de nabuurige Landfchappen in zyn belangens treeden.

4i8i. Maar, hetgevalevenmaatigdeditgeluk rn't volgende jaar, door de
nederlaag van Cyllus, Veld-heer van Ptolomeus, die de jonge Deme-
trius gantfchelykverfloeg, en zyn gevangen maakte; maar, hyzond
hem edelmoedig weeder. Ptolomeus wierd verplicht,om het laage Sy-
rien te ontruimen, maar, een groot getal van menfchen, en voornaa-
mentlyk van Jooden, volgden hem, om de zoetheid van zyn regeering

de zoon van Onias de tweedc;de overeenkornft van dén naam van dea
vader, en den zoon, heeft hem bedroogen- Maar, men laat niet na, een
verfchii van meer alszelligjaaren tuffchen deze tvvee Öpperprieilerë
aan te merken. Wyders is het valfch, dat de Schry ver vaii Syrachs
boek van de laatfte Simon geiprooken heeft. Het is de eerftc,ΛVaar vati.
hy de lofreeden voert. Maar, men heeft de loftuitingen, die hera dè
Schry ver jo. y.
6. geeft, verkeerdelyk uitgelegt, mea doet dcnzelven
Zeggen, dat ten tyde van Simon,
hy uit devjaaterpiittenkwam ^ die
gelykde Zee vervult DJaaren^ dat hyzorgvoor'i vóik droeg ^ uit Vreezt
dat het mocht vallen ^ en dat hy de ütsd voor een heleegertngverfierkte.
Men befluitdaar uit dat Simon de gooten maakte, welke hetwa^-

--------J -----^-------/ O-----------J-------------— · "— " j -- - Cj --------------—^ * - ^----------7 rrvithW <iwv TT tAvfc

te genieten. Ezechias zelfs, eendervoornaamfte Offerpriefters, was ter in den Tempel geleidden, tot gebruyk der offerhanden, cnaandeii

__________________________. „ . negen fteden, aan welke hy zyn naam gaf, dusdanig telt men negeis

^"Lyfimachus teegcn Antigonus en Demetrius, de inneemer derflee- Seleucuiièn. Zes anderen voerden den naam van zyn Moeder Laodi-

voorgevallen, dreefde laatfte Lyfimachus op de vlucht; maar, de cea, en drie die van zyn vrouw Λ pamea.Hy wierd in zyn bezigheden

- xechter vleugel van ruytery ontbloot gelaaten hebbende, greep Seleu- door de voorbereidzelen vanDemetrius geftoort,die drie honderd dui-

- ° - ■--------J---- --------- Zend voetknechten,en twaalfduizend paarden verzaameld,en een aian-

merkelyke vloot toegeruft had, waar mede hy vermeende op Afien te
ftorten, en in zich zelve de Monarchie van Alexander te herftellén,
Lyfimachus en Ptolomteus zagen wel,dat men hen niet zoude fpaaren,
nadat men Seleucus ingeflokt had. Om welke reeden zyzich met
hem verbonden. Lyfimachus, altyd brandende om Zyn Ryk té ver-
meerderen , verdeelde Macedonien met Pyrrhus , en doodde zyn
fchoon-zoon Antipater,om dat hy al te bitter over de geweldenary vari
zyn fchoon-vader klaagde. Dusdanig ftierfhet gantfche geilacht van A-
lexander de Groot, waar van Antipater de laatik fpruit was. CaiTandir
zyn vader hadden baftaard, eftdcnw-ettigen zoon, èn de vrouw vaa
Alexander doen ombrengen, en was in't vervolg niet zynzufterge-
frouwt, ten einde om vreedzaam in Macèdonien tè leeven; hfftiérf
van wormen doorknaagt, en liet drie kinderen na. Antipater, de

Dejooden,altoosaandenoverwinnaar^cynsbaar,lietehnietha — j -f r u -- — i ^ '

^· van zich door hun eigen wetten te beftieren.DcHoogenpriefteriwaa- jongftevart allen, door Lyfimachus zyn fchoonvader onderfteunty

ren de Opperhoofden van 't geflacht. Siiïion de rechtvaardige, vei- fcheen het weinige,'t geen hem o verfchoot,tn ruft en vreede té moetexi

kreeg alstoen deze bediening. Hy was de neef van deze zelve JadduS j bezitten, maar, de Heerfchzucht oritziet noch bloed, noch 't gciieugea
éie Alexander de giboteontfangen had, en volgde zyn vader OniaSi der iield^n. Men otFert alles ^néeK drift zo dat de menf^^^

Ε


-ocr page 36-

Kieenigmaal van deugd veranderen. Lyfimachuszyn fchoonioon ge-
dood, en Macedonien verdeeld hebbende ^ beroofde Demetrius ïyn
medevryer ter zeiver tyd daar van, die niet tegenftaande deze onvoor-
ziene flag oiet na liet, zyti voorncemen te vervorderen , en Afien in te
trekken; De beginzelen daar van waaren gelukkig, hy nam Sardis in,
en zeer veel andere fteeden gaven zich aan hem over, de krygsknech-
i2so6 ten van Lylimachus liepen bygeheele benden weg; hy iloegin mee-
nigvuldige ontmoetingen Agathocles, de zoon van Lyiimachus, die
zynleeger om den oever liet vaaren, om hem de leevensmiddelen af
te inyden , maar, eindelyk deze laatfte zich van den berg! aurus mee-
fter gemaakt hebbende, vervi^oeftten de hongersnood en f>eft het leeger
van Demetrius, dat voeder ontbrak. Seleucushadalstoen metzyn
fchoonvader mededoogen, en wilde hem niet laaten vergaan, maar,
de ftaatktinde deze menlchelyke beweeging ftremmende , ftelde hy
zich aan'thCofd van't leeger, en trok tegens hem op, terwyl Aga-
thocles hem van de andere zyde beiloot: tot ophooping van 't ongeluk
wierd hy krank; hy was naauwlyks geneezen, ofhy ging zyn fchoon-
ioon overvallen.Maar, Seuleucus, van zy» optocht verwittigt,fprong
ten bedde uit. deed den aanval biaazen, veriloeg en verplichtte hem,
om den nacht in een bofch door te brengen, daar hy
van honger zoude

feftorven zyn, by aldien een zy ner vrienden hem niet een weinig,gelds
efchikthad, om zich dwars door't gebergte in veiligheid teitcllen.
De weg moeilyk engellooten zynde, wierd hy verplicht, om zich we-
der in de handen van Seleucus te ilellen, die hem beleefdelyk wilde
ontfangen. Maar, zyn hoovelingen , die beducht wa^iren, dat hy
3207. zich van de geeft, en 't hart van hun Heer mocht meefter ma-aken, ver-
plichtten hem van hem gevangen te houden , en om hem in 't Cherfo-
neefch in te fluiten, alwaar hy zich met de jacht verluftigde, en vervol-
gens aan't drinken floeg, ten einde omzynhertzeeren door den wyn
te verzetten; hy flierfeenige jaaren daar na, lydende een zo droevigen
onderfcheide leeven van dat, 't welk hem den naam van Poliorcetes,
ï;2o8, o{dei}ineemerderfieeden\\zAAotngtt\m. Seleucus wierd daar door
meeftervan Afien , en van al't geen Demetrius in Syrien bezat, en
hy maakte door de verzaamcling van deze twee groote Koningryken
niet meer als een alleen; de Jooden, hem cynsbaar geworden, betaal-
den hem alle jaaren drie honderd talenten zilvers; dat is te zeggen, om-
trent de 150QOCO guldens, 't welk een zeer aanmerklyke fora in die tyd
uitmaakte, voor een Landfchap, dat zo klein als Judea was.

Ptolomeus de behoeder, de zoon van Lagus, een der Vcldheeren
vanAlexander, en Koning van Egypten, ftierfna een regeering van
veertig jaaren. Daar waaren twee jaaren verloopen, dat Ptolomeus
Philadelphus zich tegens de wetten van plaatsvolgingvermaatfchapt
had. \Vanthyhad kinderen by Euridice, de dochter van Antipater,
die als oudfte en zoon van een Princes, met welke hy yoikoomentlyk
getrouwt was, erven moeften, in plaats dat Philadelphus van Berenice
gebooren was, welke x\ntipater in Egypten gezonden had, om ftaat-
juficr van zyn Dochter te zyn. Demetrius Phalercus ftelde zich tegens
deze wanfchikking van plaatsvolging, maar, niets verworven hebben-
de, verjoeg Ptolomeus Philadelphus hem van zyn Hof, van het 00-
genblik dat zyn vader geftorvenwas. Daar waaren van al de geenen,
die Alexander ge volgt hadden, geen als Lyiimachus en Seleucus over.
Dc een had zyn huis met bloed vervult, laatende zyn zoon Agathocles
vergiftigen ofdooden, door den raad van een tweede vrouw; men
ftrafte de geenen, die de dood van de onnoozeleljeweenden, men
ftelde deofficieren, die zyn verdienften erkent hadden, in ongenade;
hy had alreeds vyftien kinderen, door verfcheide toevallen, verlooren.
Onderwylen altoos trots zynde, beiloot hy Seleucus den oorlog aan
te doen, en in zyn perfoon de ontleedingen van de Monarchy voor te
koomen. De twee Koningen, alhoewel oud zynde, trokken aan't
hoofd van hun leegers. Lyfimachus bereikte alreeds zeventig jaaren,
cn Seleucus was zeven jaaren ouder. DeflaggcfchieddeinPhrygien,
dicht by de Hellefpont. Lyiimachus verloor dezelve; hy wierd daar
gedood; en men zoude naauwlyks zyn lyk zonder behulp van een
getrouwe hond onderfcheiden hebben, die de voogden en de wilde
heeften verjaagde, welke hetzelve verfcheuren wilden.

Seleucus,aan wie deze overwinning Macedonien tot zyn vaderland
toevoegde , befloot van aldaar het overige van zyn leeven door te
brengen. Hy was naauwlyks over de Hellefpont getrokken om daar
in te treeden; ofPtolemeus,de blikzemendebygenaamt, die het voor-
recht door zyn broeder Ptolomeus de Behoeder gegeeven, verplicht
had Egypten te verlaaten, cn aan 't Hof van Seleucus te dienen, gaf
hem een ilag met den Sabel van achteren, en bracht hem om 't leeven.
Hy was de fchoonbroeder van Lyfimachus. Want die Koning had
Arfinoe de dochter van Euridice en Ptolomeus de behoeder getrouwt,
•wiens zoon hy was. Demoordenaar nam aanftonds de kroon, en liet
iich door hetzelve lees fer, dat even te vooren den eed van getrouw ig-
heid aan Seleucüs afgelegt had, voor Koning verklaaren, Antigonus
de zoon van Demetrius de innecmer der fteden geloofde, dat de ge-
leegentheid gunftig was, om zich meefter vanMacedonien temaa-
ken; maar, zyn vloot wierd door die van Ptolomeus den blikzemen-
de geflaagen, die om zich op den Throon te veftigen voorftelde, om
metzynzufter te tmuwen, dekinderen van Lyfimachus aan te nee-
men, enhenzynerfgenaamen temaaken. Maar, e£n weinig tyds
na de trouwdag doodde hy de jonge Lyfimachus aan de borft van zyn
moeder , welke heen vluchtte. De Gauloifen ftraftten hem wel
hsafl na alle zynemisdaaden; want Belgius die over hen bevel had,
deed een inval in Griekenland, en Ptolomeus \vildezich daar tegen
ilellen; maar, vcrflaagen, en in deze ftryd gek wcft geweeft zynde,
verfchenrden de Gauloifen zyn lyk, en brachten zyn hoofd voor't
leeger. Brennus, jeloerfch over de overwinning, diemenaanftonds
weggedragen had, begafzichopweg, om zyn deel vandenrooftc
hebben. Maar, cengedeelte van zynkrygsknechten, zichafgezoa-
derthebbende, wierpenzichinThracien, en maakten zichmeefteri
vanByfance, en verplichtten de volkeren, die aan den zoom van 'i
Propontide waaren, van aan hen fchatting te betealen.Brennus,die zyn
weg in Macedonien vervolgde, en van daar in Griekenland trok,deed
zyn leeger door koude, honger en *t zwaard derPhoceers verfmelten,
en bracht zich zelve door wanhoop om 't leeven. Onderwylen herzaa-
melde het overfchot van zyn leeger zich weder, en deed veel ftroope-
ryen, zy trokken in Afien, daar zy de fchrik mede voerden, en zeer
veel geweldpleegden.

ïin.

ïti3·

Antiochus, aan wie men den naam van Behoeder gaf, om dat hy de
Gauloifen verfloeg, als wanneer zy poogden uit Europa in Afien tc
trekken, fpande al zyn krachten in, om de ftaaten te herAvinneo, wel-
ke zyn vader verlooren had. Ptolomeus Philadelphus, die in Egypten
regeerde, volhardde-in 't vergaaderen van een talryke Boekzaal, men
verzcekert, dat hy een gezantfchap aan Eleazar den Hoogenpriefter te
Jerufalem met ryke fchenkadien zond, om hem te bidden, van hem
bek waame uitleggers tc befchikken, die de Schriftuur in't Griekfch
konden overzetten, en eindelyk, om hem op 't krachtigft van de op-
rechtigheid van zyn meeningen te verzeekeren, betaalde hy het rant-
foen, en ftelde al de Jooden, die zyn vdder ia Egypten weggevoerd
had, en d ie daar flaav en waaren, weder in vryheid. Arifteus, diede
gefchiedenis van deze overzetting maakte, heeftde naamenvandeyi
Wyzen, die tot dit groot werk afgezonden waaren, bewaart. Zy
kwaamen daar op dien dag, als wanneer men't nieuws van de neder-
laag van Antigonus, de Koning van Macedonien,ontfing, die een
fcheepsftryd tegen Ptolomeus verlooren had; men oritfing hen prach-
tig; zy wierden in *t eiland Pharos overgevoert, alwaar zy werkten,
rot dat de overzetting voltrokken was. Men las dezelve vervolgens
voor al de vergaaderde Jooden in de tegenwoordigheid der overzet-
ters, en zy had deaigemeenetocftemming. DeKoniiigverwonder-
de zich over dewysheid van denWetgeever, die deze wetten gege-
ven had. Daarisoverditartykeleenaanmerkelykezwaarigheid. In-
der daad men heeft reden omtc twy fFelen, dat deze overzetting onder
de regeering van Philadelphus gedaan isgeweeft; alhoewel Arifteus
door een groot getal van Wyzen gevolgt, dezelve indietydbeveftigt
heeft. De reden om te twyfFelen is zeer krachtig, om dat het Deme-
trius Phalercus was, die dat voorneemen aan de Koningen van Egyp-
ten inblies. Onderwylen verloor dezen Athener alle de gunft van Pto-
lomeus Lagus, welke hybezeeten had. Hy wierd gebannen en ftierf,
als Philadelphus op den Throon klom, om dat hy zich wreekte, we-
gens dat Demetrius zyn vader verzocht had, om de Kroon aan zyn
broeder de zoon vanEuridice te geeven. Deze reeden verzeekert ons,
dat, by aldien de overzetting onder de regeering van Ptolomeus Lagus
niet voltrokken was, ten minften het voorneemen daar van, geduu-
rende de gunft van Demetrius gefmeed was, om welke reden Λώ//-
ger en de anderen, die dit werk op het drie-en-twintigfte jaar van Phi-
ladelphus ftellen, zich bedriegen. Het verhaal van deze overzetting,
άοοΐ ArifieusZ'm^chaa.lt, is vol verdichtzelen, maar, men kan niet
zeggen, dat dc Muggezifcers
Arifiem meenigmaal over de kleinfte zaa-
ken, e:i die al te veel bewyzen, aandoen, dewyl zy de voctftappen van
't Chriftendom in zyn werk aanmerken. Hy is zeer oud, dewyl
Jo-
fephm
hem aangehaalt heeft, en om dat Philon, die voor J. Chriftus
in Egypten leefde, dezelve daad verhaald. Maar, de uitvinder heeft
geloofd zyn verhaal op te eieren, _ met wonderdaaden daar onder te
mengen, en 't zelve met veelvoudige omftandigheden te vergrooten,
het welk 't zei ve bedorven heeft.

Pyrrhus, Koning van Egypten, waszedertzesjaaren meteen aan- ^ιΐ,'
merklyk leeger in Italien getrokken. Die van Tarenten hadden hem
tegens de Romynen te hulp geroepen; hy volgde mede zyn ftrydzuch-
tigenaard, welke Cineas te vergeets had willen onderdrukken. Hy
oorloogde; hy floeg de Romynen, en daar ontbrak weinig aan, of
men zoude hem een zeer voordeelige vreede tocgeilaan hebben ;
maar, in een flag de nederlaag gekreegen hebbende, en ziendedat men
hem de byftand, welke hy van Antigonus, en eenige Prinfea van Afia
verzocht had, weigerde; maakte hy bekent, dat hy groote hulp ver-
wachtte, onder begunftiging van dit gerucht, 't welk de Romynen
hart perftte, week hy af. De Burgermeefter Curius zeegenpraalde van
deze Prins, en deed voor d'eerftemaal de Elephanten te Romen zien;
en 't gezicht dezer dieren met hun toorns bclaaden, veroorzaakte daar
een wonderbaareverbaaftheid. Pyrrhus, weder naêr huis gekeert,
vond aldaar de Gauloifen, die niet anders verzochten als om te vech-
ten ; hy geleidde hen in Macedonien, waar uit hy Antigonus verdreef,
die aldaar regeerde, en maakte zich meefter van dat geheele land. De n^ié^
vluchtende Koning, cenige krygsbendenherzaameld hebbende,wierd
ten tweedemaal door Ptolomeus, de zoon van Pyrrhus geflaagen, en
verplicht om in de woeftynen een fchuilplaats tezoeken.Pyrrhus door
deze overwinning aangemoedigt, wilde die van Afien aandoen; maar,
hy wierd gedwongen zich in Griekenland te werpen , en Lacedemo-
nien tc beleegeren, alwaar zyn roem door cjc dapperheid van eenige
vrouwen fchipbreuk leed. Cleonymes waswaphoopend, omdat
hyChelonideniethad kunnen trouwen, die hem niet begeerde, om
dat hy geen Koning was. Hy verplichtte Pyrrhus, om Lacedomonien
zyn vaderland te beleegeren. Chelonide moedigde de Dochters en
vrouwen tegens haar minnaar ten ftryd aan, welke een groote tegen-
ftandbooden. Eindelyk wierp hem een Oude indebcleeger/ng vaa
Argos door eenfteenworp ter aarde, en Zopira voltrok het werk.
Antigonus gaf alstoen een groot voorbeeld van gemaatighcid; want
zyn zoon hem het hoofd van Pyrrhus brengende, beftrafce hy hem over
zyn onmaatige vreugde. Mén zegt zelfs, dat hy hem een ftokflag gaf.

De Romynen hadden de Samniten in veel ftryden verflaagen; al- 12.19»
waar Decius zich voor zyn vaderland opgeoftert, en Tarente aan de
voei van Italien gcwonaen had j zy dstchten ycrvoJgcns
om den oorlog

sma

Τ Υ D R Ε Ε Κ Ε Ν I Ν G ΕΝ

mi ρ


-ocr page 37-

des W Α Ε

aan de ailciere ïyde van dé iee te doen voeren, ^t geen ïy tot die tyd toe
tiiet hadden durven doen, enSicilien, 't welk de Carchageezen bezaa-
ten, aan te taften. Men had in den aanvang van d'eeuw een vreemde
omkecring in dat Ryk gezien; Agathocles die daar de Dwingland van
was, wierd door een tandeftooker vergiftigt, die Menor hem aan-
bood. Het fyn vergif vermengde zich door het tandvleefch met de ze-
nuwen. Agathocles , die zich door een geweldige ziekte aangetaft ge-
voelde, en vreesde, dat zyn vyanden, en byzonderlyk de Carthagcezen
na zyn dood zyn geflacht mochten verdrukken, zond dezelve met zyn
fchatten in Egypten. Zyn vrouw weende, en zuchtte te vergeefs, wil-
lende het ongelukkig noodlot van haar gemaal onderftaan; zy was ver-
plicht om te vertrekken; en Agathocles liet zich vervolgens leeven-
dig verbranden, om de weinige daagen, die hem overig waaren, te
verkorten. Menon, van de Carrhageezen onderfchraagt, genoot niet
illleende onftrafbaarheid van zyn misdaad: maar, wierd als Koning
te Syracufa ontfangen. Hycetas wierd daarby gevolg de Dwingland
van, en yder ftad van 't eyland had haar eigen. Pyrrhus, die een der
dochters van Agathoclesgetrouwt had, wierd tot hulp van Syracufa,
doordeCarthageezen aangctaft, geroepen; hyfloeghen, en maakte
ïich meefter van 't eiland : maar een eerlyke vreede geweigprt hebben-
de, die zy hem aanboodeti, en dezelve tot in Africa wil lende voortdry-
ven, hernamende Carthageezen moed, enverfloegen hemνώ'tei-
land Syracuiè, maakte zich een Opperhoofd, die de zoon van een
dienftmaagd, en een man van aanzien was, maar, men kondegcen
dapperder, nochgemaatigder Veldheer ih het beftier alsHieron vin-
den. Hy verdeedigdezyn vaderland teegen de Carthageezen, deRo-
mynen kwaamen hen aantaften; en het was alstoen dat de cerfte Pu-
niiche oorlog een aanvang nam.

Antiochus de Koning van Syrien ftierf alstoen; zyn zoon , die hy al-
reeds met zich in'tRyksbeftiergenoomen had, wierdGoi,ofdegod-
lyke Antiochus, door die van Mileten genaamt, die hem hun vryheyd
verfchuldigt waaren; om dat hy den dwingland, die hen onderdrukte,
verdrecven had. Deze Prini zond in Jonfen een getal van Jooden,
aan wie hy toeliet, volgens den Wet vanMozesteleezen; hy raakte
in oneenigheid met Ptolomeus Philadelphus, die na een langen oorlóg
begrypende, dat hy alle de machten van 't Ooften niet kon onderiteu-
iiea, den oorlog door een huuwlyk eindigde, zyn dochter Berenice
aan Antiochus gevende, met een zo aanmerkelyke bruidfchat, dat
men hemde mi/ae£eever Phermophoros noemde. Deze dochter had
een inbeeldiHg, van niet anders als waater uit den Nyl te drinken, en
haar vader had dc goedheid, van haar daar van dagelyks met veel moei-
te en onkoften te verzorgen. Dit huuwlyk met al haar gevolgen was
door Daniël voorzegt geweeft.
Te» einde van zeekerejaaren vsrbon-
1246 ^ dochter van de Koning
hH het Zwaden ^ zal hy de

Kofting van Noorden koemen; maar, zy zal de kracht van zyn arm
nietVJeederhouden\ want zy zal aan den geen geleevert worden ^ die uit
haar geboorenzalvjerden^en die haar verfierkte.
lader daad, Egypten
isin'tZuyden vanjudea, en Syrien in *t Noorden. Dusdaanigzynde
twee Koningen onderfcheidentlyk beteekent. Het huuwlyk was niet
gelukkig; want Antiochus die een eerfte vrouw had ,Laodice ge-
naamt,hernam haar weder. Deze de onftandvaftigheid van haar gemaal
duchtende, bracht hem door vergif om 't leeven, en verzweeg zyn
dood: in zyn bed een man leggende, die hem geleek, tot dat zyn oudrte
zoon SeleucusNicanor tot Keizer verklaart wierd, teneinde, om de
wraak tot het uitterfte einde voort te zetten, vervolgde hy Berenice en
haar zoon tot aan Daphne. Deze vrouw bracht de fteden van Afien
totopitod, en doodde met een fteenworp hem, die haar ombrengen
moeft. Ptolomeus Philadelphus geftorven zynde, alhoewel hy zich
alleen geloofde oniterflyk te zyn, vloog zyn zoon Ptolomeus de wel-
doender zyn zufter te hulp, verfloeg de benden van Seleucus over
al, en maakte zièh meeiter van Syrien en Babylonien. Men zegt ïclfs,
dat hy zyn overwinningen tot deindiens voortzette, hy trok naér Je'
rufalem, endeed daar offerhanden, om God dankbaarheid tebetoo-
nenvoor de overwinningen, welke hy hem had geheven te vergun-
nen; zyn geluk wierd door een opftand, welke hem weder in Egypten
riep, geitoort. Hy keerde daar weder met buit van 't Ooften ge laa-
den. Hy bracht daar zelfs weeder de Goden en Beelden,die Cambyzes
van daar medegevoert had, en dit was het teeken van godvruchtig-
heid 't welk hem den naam van de i^WoeW^r deed geeven.

Daar was driejaaren tevooren een omkecring voorgevallen, die
niet kon vergeetcn worden,ter oorzaak van haar gevolgen, Antiochus
degoddelykehadhet beftier der Parthen aan een ongeregeld menfch
eegeeven die Tiridates wilde mifleiden,deze jonge Heer door Arfa-
ee zyn broeder aangemoedigt, nevens eenige andere zaamgezwooren,
ftonden teegeris de Beftierderop, en verjoegen
dc Macedoniersuit
hunland,
Λ rface wierd Koning der Parthen, diemenxedertmetde
Perfen ondcrmengt heeft, en
die een nieuwe Monarchy gemaakt

he^en^^^ ongelukken moeften Seleucus overweldigen, hem kwam
· een ander over, welk hem weeder ophefte. Een talryke vloot, die hy
toegerufthad,
wierd door ^tonweer vernielt; dit toeval bewoog het
medelyden van eenige fteeden; welke zyn macht gevreeft, en haar
Ï140 juk afgefchud hadden. Zyvereenigdezich wtêr met hun aloude mee-
fter AntigonusGonates, KoningvanMacedonien en Griekenland,
Tïro
verbond zich met hem, en deze verbintenis verplichtte Ptolomeus de
'weldoender
om de vreede met Seleucus te fluiten, waar door Syrien
ontruimt wierd. De verdeeling kwam onder zyn geflacht; Antiochus
ïyn broeder wilde
hem Afien ontneemen, hy nam om die reeden de
Gauloizen voor zynreekening; en hy verfloeg inder daad het leeger
van Seleucus, maar, de Gauloizen, zich inbeeldende, dat deze Prins
iu den ftryd gedood geweeft was, beflooten zich van Antiochus teont-
llaanj ten einde om de vryheid te hebben van
Afica te berooven,Ra

Ε L

η

de geheele uitroejing van 't Koninglyke huis; niaar, Antiochus han-
delde met hen voor een zomgelds, waar door hy zich weedcr kocht.
Men weet niet, waarommen aan Seleucus de naam van Nicatorof
Overwinnaar gegeeven heeft; want, verre vaa Zegepraalend te zyn ge-
weeeft, is hy aityd Overwonnen, en verloor by naer alle zyne Staaten.

_ De Carthageezen verlooren een fcheep-ftryd teegen deRomynen,
die hen verplichtten een vreede met hen te maaken, mctSicilienafte
ftaan. Zommige Gefchicdenisfcnryvcrs verkorten den oorlog eeni-
gejaaren. Maar't iszeeker dat dezelve ^izjaarennadegrohdiegging
van Romen eindigde ^ welke in het 1152 van dcjoodfche kerk valt.
Boven al moet men zich niet laaten bedriegen door
Appicmus , die ze-
dert deftichting vanCarthago tot aan't verlies van Sicilien 700 jaa-
ren reekent; want daar verfcheelt zeer veel aaa, dat deze reekening
niet rechtmaatig is. ,

Ptolomeus de Weldoender^ die Seleucüs Syrien ontnoonlen had,
was mede Meefter van Jerufalem. Onias de tweede was alstoen de
Hoogenpfiefter aldaar^ Men had hem die bediening niet als met moei-
te gegeeven. Eieazar had dezelve voor hem bedient, omdat hyalte
jong was, als zyn vader ftierf. Men was daar en boven noch verplicht
Manailè onder hem te ftellen, om dat hy zwak van geeft was. Maar,
hynameindelyk daarin zyn'ouderdom bezit van, en trok door zyn
gierigheid een ftraf Gezantfchap van Ptolomeus tot zich ; aan wie hy
veronachtzaamde de fchattingte zenden, welke hy zich toeeigende^
Deze Prins dreigde hem, van Judea onder zyn krygsknechten te ver-
deden, en van aldaar een nieuw^e volkplanting te maaken. Het ge-
flacht vond zich in een noch veel droeviger
ftaar, om dat de S:amaritaa-
nen, die zich van de eenvoudigheid van den Hoogenpriefter bedien-
den , invallen tot voor de poorten van Jeruitilem deeden. Zy vond in
den perfoonvan Jofephus eenverloüer, die op zich nam de fchatting
te ligten,mits dat men hem 2000 mannen toeftond van gereegeldeB .-n-
den, met welke hy Samariaen de miiiteiingen in den teugel hield, ea
zyn bediening, den tyd van izjaaren zoo uitvoer lyk en getrouw waar-
nam, dat hy den inkomft van den Koning verdubbelde, die van te voo-
ren niet meer als lo millioenen voor het laage Syrien, Phenicien ert
Judea bedroeg.
Jofephus νtxittiktxt^ dat de Koning vanLacedema-
nien, die Arius genaamt was, aan Onias een ander Gezantfchap zond,
om hem een plichtpleeging over de verbintenis der Lacedemoniers
met de Jooden te doen,die uit een zei ve
ftam gefprooten waaren;mapr,
daar was alstoen geen Arius Koning van Lacedemonien, Cleomenes
regeerde aldaar. Het was aan Onias de eerfte ^ dat het Gezantfchap, by
aldien'tniet ingebeeld is,gezonden wierd. Onias de eerfte was de zoon
van Jaddus ; dusdaanig heeft
Jofephus zich wegens de honderd en
veertig jaaren bedroogen.

De omkeeringen geduurden in'thuis van de Seleucuiïèn. Antio-
chus , die altyd zyn broeder 't Ryk betwift had, was in Egypten gewee-
ken. Maar, Ptolomeus had hem beflooten, Hy vond het middel orti
daaruit tegeraaken·: maar, hy wierd al vluchtende door de roo Vers ge-
dood. Seleucus Nicator zyn broeder ftierf door het vallen van een
paard, zyn zoon Seleucus de blikzemende, de oorlog in Phrygien voe-
rende , wierd door zyn Veldheeren met vergif omgebracht, men vond
alstoen een eerlyk man Achsus genoemt, die de dood van zyn
meefter wreekte, die mede zyn bloedverwant was, het Ryk weiger-
de, 'tgeen men hem aanbood , een gedeelte der landfchappen nam,·
die men afgefcheurt had, en de jonge Antiochus tot Keizer uitriep ^
diezedertde Groote genaamt is. Twee broeders zyn Stedehouders,
diehyin Perfien en Medien vaft geftelt had, zyn jeugd verachtende',
ftonden tegen hem op. Molon een van hun verzaamelde een talryk
Lct
ger, welk hy aan den oever van denTygris leide, van voorueemeii
om Seleucien te beleegeren, terwyl Alexander zyn broeder Perfien
beftierde ,Xenetas, Veldheer van Antiochus genadert zynde om hem
tebeftryden, overviel hem Molon, en verfloeg hem, en bracht daar
door het geheele landfchap van Babylonien, en Mefopotamien onder.
Antiochus wierd door een zo moejelyke tyding niet verflaagen; hy
trok recht naer den Euphraat, en ieeverde Molon, die met een won-
derbaaredapperheid aan't hoofd van den rechtervleugel ftt eed , dert
flag; maar, Neolauszyn tweede broeder j die de linker aanvoerde,
had het ongeluk van door zyn benden verlaaten te werden, die zich
voor den Keizer verklaarden. Molon bracht zich zelfs om 't leeven,
Neolaus vluchtte in Perfien, en doodde de kinderen van Molon.Zyn
eige moeder raadde aan Alexander dezelve zaak te doen, en vervol-
gens ftiet zy de moordpriem in deborft, en viel op deze doodde lich-
chaamen, zich door dit middel de wraak van den Overwinnaar ont-
trekkende. Dusdaanig duurde het oproer niet langer als twee jaaren
In dezelve tyd, als het een aanvang nam, verzocht Cleomenes de Ko-
ning van Lacedemonien, door Antigonus
Dofon of den Geever over-
wonnen
en verjaagt, dewyl hy heerlyke beloften deed, hulp van Ptolo-
meus
de Weldoendervan voorneemen was hem te herfttllen.Maar,
de dood hem voorgekoomen zynde, klom Philopater, een wreed
menfch, die zyn vader en moeder vermoort had, en die vervolgens
^n broeder, op ik weet niet welk een achterdocht ombracht, op den
Ttiroon. Hy gaf zich aan de welluft ea dronkenfchap over, wierd on-
bekwaam, opdezaaken vanftaattedenken, en voerde niets tot de
hefftellingvan Cleomenes uit. Alhoewel Antigonus de
Geever zyn
vyand ftierf, en't Ryk in haoden vanDemetrius zyn weeskind liet.
Antiochus wierd verplicht van twee onderfcheidentlyke oorloogen te
voeren. Eerftelyk was Achsus zyn bloedverwant en
beftierder vaa
Lydien van voorneemen, om zich meefter van Syrien te maaken, hy
verzaamelde krygsbehden, en nam den naam van Koning aan^ maar,
hetleegergewéigert hebbende, om tegen hun Koning op te trekken,
wierd hy verplicht zich elders te begeeven.
OndertuiFchen vergeeft
men diergelyke voorwerpen niet. Antiochus voegdezichin'tvervolg
met Attalus, de vyand van Achseusj ea die met behulp der Gau-
E - 3 I-oifeèi ;,

3

12

ii66i

1170,"

XXIZ^


-ocr page 38-

TYDREKENINGE

loifen, dse hy bepaalde, hem alreeds veel fteden ontftof)me!i had.
DexetweePrinfcn, tegen Acbxus verbonden, bcflooten hem in het
kafteelvanSardes, alwaar hy gevangea 7.ynde, Antiochus hem liet
kniicigen.

Hy was lo gelul<k)g niet regens Ptolomeus Philopater.' Deie Prins,
ten uitterfte ongeregeld, dacht om de zekerheid van zyn Staat niet.
Antiochus bediende xich van een ïo aanmerkelyke omftandigheid; hy
viel in hetlaage Syrien, en maakte ïich meefter vanTyr enPtolo-
mais, met al de Magaiynen, die men daar gemaakt had. Hy veriloeg
ï ï,74. ïelfs de krygs-bevelhebbers van Ptolomeus; doch den flag het volgen-
de jaar tullchen de twee Koningen geleevert tynde, helde de over-
winning aanftonds over aan de zyde van Antiochus; riiaar, Arfinoë,
dezufter vaft Ptolomeus, metlofle hairen in den rei trekkende, en
met traanen de krygsknechten bezweerende van een nieuwen moet te
herfcheppen, wiérd Antiochus verplicht om af te wyken, terwylalle
de fteden van het neder Syrien weder onder de gehoorzaamheid der
Egyptenaars traaden. De Jooden hadden veel deel aandezepmkee-
ring; want Ptolomeus trok naer Jerufalcm, en niet vergenoegt met
de eer, die men hem aandeed, wilde hy in de Allerheiligfte plaats
treeden. De gantfche Geeftelykheid was vi^egens dit voorneemen
ti7f. verfchrikt. SimondeHoogenpriefter herdubbeldezyn gebeden met
20 veel yver, dat de Koning, die alreeds in den Tempel was, aan ziel
en lichchaamkrank wierd, en zich weg liet voeren. In Egypten ge-
keerizynde, vervolgdehy de jooden van Alexandrien;hy verzaamel-
dehen alle in een renpark, en befloot hen door zyn Elephanten met
voeten te laatenvertreeden; doch, zy wierden noch op een onvoor-
ziene wyzeverloft. Ptolomeus, door't gefchrei en de daad, welke
hy zeer veel dagen uitgeftelt had, beweegt, gaf hen genade, endeed
ben uit het renpark gsan. Men verciert het verhaal door de verfchy-
ning van twee Engelen, die de fchrik in de ziel van den Koning en al-
le de hoovelingen dreeven. Zy betuigden in bet volgende jaar hun
i-ayó. erkentenis; want de Egyptenaars tegcö hun Prins opgeftaan zynde,
bleeven dc jooden niet alleen getrouw; maar, befchikten hem een
talryk leeger, terwyl daar van zeftig duizend omkwaamen.

Ondertuilchen datditin'tOoiïen en Zuiden voorviel, verwoefte
Haonibal ItaUen. De tweede Punifchc oorlog was door de ftad van
Sagunte begonnen, welke ondergegaan was, terwyl men te Romen
overwoog, of men met de Carthageezen zoude breeken. Deze ftad
van Spanjen, na een beleegering van négen maanden uitgeflaan te heb-
ben , zag zich lot iodaanig een wanhoop gebracht, dat haar in woon-
ders een groote houtftaapel op de openbaare plaats ontftaaken, en zich
met al hun goederen aldaar verbranden; een droevig gevolg van hun
getrouwighetd voor de Romynen. Hannibal, die alstoen een leeger
van honderd duizend mannen by een had, trok over de Α Ipen,alwaar
hy meer als de helft vaö verloof, en trad met de anderen in Italien, in
het zelve jaar dat Antiochus den oorlog aan Ptolomeus verklaard had.
i)e gevolgen van dezen oorlog zyn genoegzaam bekent. Hy won de
eerite flag tegen Scipio, dicht by Pavien; hy trok dwars door het A-
pennynfchgebergte, dicht by Fiefoli, en leeverde de Romynen den
flag aan den oever van 't meir van Perugiein, of van Trafimene, alwaar
het riet hem diende, om zyn ruitery te verbergen, die ter rechter tyd
op de Romynen ftortte, en henverfloeg. Fabius,
Aq gemaatigde ^
hield de ongeftuimigheid van dezen overwinnaar ftaande, die niet na-
liet een geweldigen nederlaag den Bevelhebber van de ruitery aan te
doen, die onvoorzichtig den flag wilde waagen. De flag van Cannes
bracht Romen op het uitterfte punt van haar verwoefting. Polybus
maakte daar een ftad van, en't fchynt dat daar eenKafteel was, dat
de Romynen tot een Magazyn diende, en 't geen Hannibal oVerviel.
Vyf-en-veertig duizend mannen fneuvelden van hun zyde in den
ftryd, met een groot getal van Ruiters, en by aldien Hannibal zich
zo wel van zyn overwinning had weeten te bedienen, als van te over-
winnen, Romen had verlooren geweeft. Maar, de lekkernyen van
Capua, verzachten de moedigheid van een leeger, dat de Romynen
niet hadden kunnen overwinnen, en deeden hem meer ongelykaan
als Cannes aan de overwonnen gedaan had. De oorlog volhardde
met verfchillende uitflagen. De Romynen, zonder den moed te laaten
zakken, gingen in den Tempel de waapenen neenien, die hen ont-
braaken, engaavendevryheidaan de flaaven, om daar krygsknech-
ten van re maaken. Den Raad offerde haar rykdommen voor 't ge-
meene beft, rechtte vier leegers op, waar van 't eene in Italien tegens
Hannibal moeft ftryden, het tweede in Spagnen tegens Asdrubal zyn
broeder, het derde in Macedonien tegens Philippus, die de zyde der
Africaaneii gekooren had , verhoopende , dat na hy Italien zoude
overwonnen hebben, zy hem zouden helpen, om Griekenland mede
teovermeefteren. Eindelyk wierd men verplicht om een vierde in
Sardenje te zenden, welk de gehoorzaamheid der Romynen afgefchut
had , en alwaar een tweede Asdrubal Africanus 't gezag had. Deze
wierd verflaagen,en Sardenje hernoomen. Men trok in Sicilien over,
daar Marcellus zich meefter van Syracufa en't gantfche eiland maakte.
Hy wilde Archimedes behouden ; maar, een krygsknecht doodde
hem, zonder hem te kennen. De Scipioos deeden wonderen in Span-
jen, daar de twee broeders van Hannibal ftierven. Deze Veldheer,
«iet tegenftaande hield alle de voordeden in Italien ftaande. Hy wierd
van voor Capua te rug gedreeven; maar, hy ging dicht by Rcmen
iKgeren, door ik weet niet welk een grootsheid van een Romynfche
ziel: het veld daar hyleegerde, wierd pryswaarde verkocht; enten
einde om beeter te doen weeten, dat men hem niet veel ontzag, trok
men krygsbenden uit de ftad, om een verfterking in Spanjen te zenden,
van waar Scipio in Africa over trok, om den oorlog tegens devyand
te voeren.

>188. Ptolomeus Philopator ftierf eindelyk; men hield zyn dood een lan^
gen tyd verborgen, om dat hy een weeskind van 5 jaaren naliet ^ ca

om dat een langerin, Agithoclia genaamt, hiet haar broeder Agathb-
des, die onder de geweeze Koning Egypten beftierd had, zich vatt
deze omftandigheid wilde bedienen,om zich meefter van't Ryk te maai
ken, ofomdefchatkamer te berooven; maar, het volk floegaan't
muiten, en vorderde haar Koning af. Agathocles wierd zo wel als
zyh zufter verfcheurt, en men verkoor een vreemdeling tot voogd
over den jongen Koning. Appianus geeft hem de bynaam van Philo-
pater; maar, inen moet zich niet laaten misleiden door zyn gezag;
want hy wierd
den Doorluchtige bygenaamt. De Koningen van Syrien
en Macedonien wilden zich van zyn minderjaarigheid bedienen, om
zyn ftaaten te overrompelen. Philippus van Macedonien taftte Egyp-
ten aan, en Antiochus het neder Syrien, waar van zy zich meefters
maakten. De Romynen ftaaken zich in deze oneenigheid, en zonden
Afgezanten aan de Koningen, die in oorlog waaren. Men vervoegde
zich aanftondstot Philippus van Macedonien, aan wie men verbood
den oorlog tegens de Grieken te voeren. Maar , hy antwoordde
trotslyk, d^athy vande Romynen niet afhing; en by aldien zy hem
aangreepen, hyzich zoude weeten te weeren; het welk een befluit
deedneemen, om hem den oorlog te verklaaren. Lepidus , eender izgi.
Afgezant|n, trok in Egypten, alwaar hy het Ryk van de jonge Ptolo-
meus beftierde. ValeriusMaximusverzeekert, dat de vader zyn zoon
onder de handen der Romynen gelaaten had, die den Hoogen-Priefter
tot zyn voogd verkooren. Maar, Lepidus wierd geen Opper-Prie-
fter, als na de dood van zyn weeskind, en Ptolomeus Philopater had
hemnietonderdevoogdy van'tRoomfchevolk geftelt; maar, daar
waaren twee redenen die *t zelve verplichtten, omLepidus in Egyp-
ten tezenden: men wilde de verbintenis van Antiochus en Philippus
beletten, die deze jongen Koning wilden onderdrukken. Wyders
wierd de Roomfche vryen ftaat trots en machtig door de overwinnin-
gen, dieScipio in datzelvejaar van Hannibal in Africa kwam weg té
draagen. De Carthageezen hadden in weerwil van hem hun Opper-be-
velhebber herroepen; hytrad met Scipio in onderhandeling om een
vreede te fluiten; maar, niet hebbende kunnen overeenkomen, ge-
ichiedde den flag; men ftreed wederzyds zeer dapper en kloekmoedig;
maar, de Bondgenooten, die onder Hannibal dienden, te zwak ge-
vallen zynde, was de nederlaag volftrektelyk; de Carthageezen ver-
dorven hun befte benden: Hannibal, zegt men, verliet Africa, om
een bergplaats by Philippus te ïoeken, en de vrede wierd aan de Car-
thageezen toegeftaan.

Het Gezantfchap der Romynen had gantfch geen goeden uitflag.
Philippus volhardde in 't beleg van Abide- De beleegerden, na een
weerftaad, welke hen tot een klein getal gefmolten had ,io plaats van
zich over te geeven, gelykde wyzen zulks begeerden, doodden zich
veel eer onderling, als in de handen van den overwinnaar te vallen.
Philippus liet de aanvallen , geduurendedrie dagen ophouden; tén
einde, zeide hy, om de inwoonders den tyd te geeven van eikanderen
den hals af te fnyden. Ptolomeus zond mede Scopas, zyn Veldheer,
in't neder Syrien, die de fteden hernam, die Antiochus hem ontnoo- *
men had i maar, Scopas, door'tvyandlyk leeger, omtrent de oor-
fprong van de Jordaan, den nederlaag bekoomen hebbende, wierd hy
verplicht in Sidon te ontvluchten, waar uit hy niet kwam, als op zo-
daanige voorwaarden, als de overwinnaar hem wilde opleggen. Ju-
dea trad weder onder de gehoorzaamheid van Antiochus, door deze
overwinning. Ditgeflachthadtweejaaren tevooren huizelykeonlu-
ftengehad, omdatJofephus, algemeen ontfa^er van defchatting,
geftorven zynde, zyn geflacht zich verdeelde. Zyn twee oudfte zoo-
nen deeden den jongften zoon, Hircanus genaamt, den oorlog aan,
die veel dapperheid, cn weinig befcherming had. Simon de Hoogen-
Priefter, begunftigdede oudften, die zyn bloedverwanten waaren;
maar, hy ftierf. EnOniasde derde, een zacht en vreedzaam menfch,
nam zyn plaats in. Scopas kwam daar ter zei ver tyd, cn maakte zich
meefter van geheel Judea, voor zyn Heer; maar, den flag verlooren
hebbende , traaden de Jooden in de belaagens van Antiochus, ea
hielpen hem het kaftecl herneemen, tegen de inleegering, welke Sco-
pas daar gelaaten had: daar was in dat landfchap niet als de ftad Gaza,
welke voor zyn aloude meefter getrouw gebleeven was. Polybu*
merkt aan, dat deze ftad zich van deze zyde dapper kweet. Zy had zich
wel gedraagen tegens de Perfen, als zy in Griekenland trokken. Zy
had Alexander de Groot zelfs wederftaan, na het inneemen van Tyr,
en als wanneer alle de andere fteden voor hem boogen. Eindelyk
ftond zy 't beleg tegens Antiochus uit, ter oorzaak van den eed, welke
zy aan Ptolomeus gedaan had ; maar, ingenoomen zynde, bleeven
gantfch Judea cn 't ijeder Syrien in de matht van Antiochus en zyn na-
volgers.

Antiochus trok in Afien, ten einde om dc fteden weder onder *t juk,
waar van zy zich ontflaagen hadden, te brengen; maar, de Romynen
zonden om hem in dat voorneemen te ftooren. Zy maakten de vreede
met Philippus, die hygeflaagen had, en verplichtten hem van aan de
Grieken een volkoome vryheid, 20 wel in Afien als in Europa te laa-
ten.Zy wilden zich tegens de doortocht van Antiochus in Europa ftel-
len,die alreeds in Thraden was; men trad in onderhandeling; maar, de
byeenkomften waaren vruchteloos, al xo wel als de nederlaag, welke
deze Prins voorat eiland Cyprus kreeg, alwaar hy zyn Vloot verloor,
Hannibal kwam zich daar by voegen, en hem in zyn voorneemen ver-
ftcrken, ftaande houdende, dat by aldien men hem alleenlyk zeven-
tienduizendmannen, en eenige fchpepengaf, hy een nieuwe inval
in Italien doen zoude, met het behulp der CJarthageezen, cnRoinen
tot reden brengen. Een Griekfch Peripatetifch wysgeerig wilde zya
verftand voor hem toonen, wegens de plicht van een Veldoverftej
maar, hy handelde hem als de dwaafte aller menfchen. De allergroot-
ftevcrftandendwaalenaltyd,
en verliezen de waarde van hun weten- jjpg,
fchap, als zy buiten hun zaaken willen trceden. De Jooden verfterk-

m


-ocr page 39-

R Ε L D Si

des W Α

ieil AntïóChus mc3e iii xyn voorneemen van te oorlogen, dó'örde
:2ucht diezy haddea, om hem te volgen, en hem te hulp tc koomen ï
't geen hem verplichtte om haar te pryzen eii nieuwe voorrechten aan
den Tempel en de ftad te geeven.

Ï300. Tén einde om niets te Vergeeten, maakte Antiochus een verbond
'merPtoloifteus; hy 2,ond aan deze jonge Prins Cleopatra ten vrouwe,
en gafhem het needer Syrlen ten huuwlyk, in 't verwachten van hem
daardoor in den oorlog iti te wikkelen, v/elke hy teegens deRomy-
iien ging voeren. Den Vader Nieroiiimus gcc^t hem een anderen in-
zicht , welke was vanVich door'deze verbintenis meefler van Egypten
temaaken. Maar, dexeOudvader fchryft dt7.egedachten)Antiochus
niet anders toe, als om deïelvü met de Godsfpraak van Daniël, vt^aar
vanhy de vervuliing wilde vinden,^ overeen
te doen koomen. De
Romynén hadden twee vermaarde Dichters; want Enius ea Plautus
muntten daar uit.

De Gcfchiedenis Vandè vécrtiendèÉeuw van dejood^
fchcKerk, zedert den tiittodit liyt Egypten.

Γ Overvjwn'wgen der Romynen in Afien. Carthago in Africa vervjoefi.
f^ervolgingenz'an Antiochus de Deorluchtige in 'Judea^lVcerfiandder

MachabeefS. Stryden en menigvuldige omketringen in de Rykén
van Syrien. De Mücchabeers vér anderen votgaü hun belangen
vanzyden. Simon vjordi» zjndronken^ch^ omgebracht.

HircanusÏfetdinzyn plaats.
"Γ\Ε Romiynen die hun overwinningen geduurende de voorigeeeuw

ï3or. in Africa voortgezet hadden, (rokken in deze eeuw in Alien, en
wierpen het Ryk der SeleucuiTén om vet, 't welk
zoo bloejendgis-
weeit was. Syrien wierd cynsdaar. Zy hadden menigmaal de Erf-
princefienVoor Pandelingen te Romen. Zy maakten zich meeiier van
aldeOofterfchezaaken, wantdewylzy deeveiiaaVaan die zyde kon-
den doenpverilaan, voor welke zy zich verklaarden, waaren de ίίό-
ningen,/in een oorlog ingewikkelt, verplicht de vreede temaaken,
of van ïich te onderwerpen, van 't oogcnblik dat men hen Afgezanten
zond; 'tgeen meriin alle geleegene gevallen niet naliet te doen; zy
maakten zich meefier van't Ryk van Attalus, uitkrachtWvanzyn uit-
terfte wil, 't welk aan veel menfchen nadenklyk voorkw^èm.
Hordtius
zelfs heeft heft over deze geweldenaarybeftraft.

Neque Attalii ignatus hccres Kegiara occupavi.

De Joodendeedenzichalstben aan de Romynenkennen, en maak-
ten een verbond met hen. Dewyl daar menigvuldige oproeren in Sy-
rien waarm, kon dekerk niet geruft blyven. Zytradaanidezydedei:
Koningen:^ of der Geweldetiaaren,vólgens zulks met haar tegenwoor-
digebelatigens oVer een kwam. AntiochusEpiphanes, ofde Door-
luchtige deed haar een geweldigen oorlog aan. DeMachabeërs wier-
den door hun opftand teegens deze Prins, endoor een gevolg van
VoortrefFelykedaaden, die hen tot meefters van hun geilacht verhef-
ten, beroemt. Dat zyn die aanmerklyke en gewichtige uitkomften,
welke wy gaan verhaalen. Wy zullen de gefchicdenis der Machabeërs
poogentc ontwinden beneevens het beftier van de joodfche kerk, ten
einde op dat men daar van een veel klaarder denkbeeld, als 't geen men
geWoonlykheeft, kan hebben.

Antiochus had verfcheide beweegreedenen, 'om zich metdeRö-
ïnynen in een oorlog in te wikkelen. Hannibal, die by hem eert fchuil-
plaats gevonden had, zocht niet anders als naér geleegcntheid om zyn
heldhaftrgen aard te oefFenen ^ en zich vari zy η oude vyanden te wree-
5™· Wyders hadden de Romyncn Lyfimachia vermeellert, Welke
de öelecuüen m Thracien gebouwt hadden, èn hy wilde 't zelve her-
neemen; hy hoopte dat de Griekfche fteden heni de haavens zouden
openen, en dat de Romynen vervolgens zich reegen een zo ryk en
machtig Prins niet zouden kunnen verweeren. Eindelyk de^EtolierS
misnoegt, weegens dat men hen voor de dienden in de Macedoon-
fchen oorlog kwaaiyk beloont had, booden hun benden teegens den
algemeenenvyandteleeverenaan. Inderdaad, Theus de Koning van
jEtoHen kwam aldaar om zyn dienft Antiochus aan te bieden .Del fef-
debrak ondertuiTchen de voorbereidzelen van den oorlog af; Antio-
chus Wilde op zyn vyftigjaaren trouwen, en verbond zichmet een
jongefchoonheidindenecht, welkehem behaagde. Hyiliepzelfs in
Ephczen geruft, alsof de Romynen den oorlog in Afien niet hadden
durven voeren. Maar, Hannibal wekte hem op. Men veraaamelde
benden en fcheepen. De Romynen metEumcnes de tweede Koning
van Pergaiïium, en de inwoonders van Rhodus in verbond getreden,
iloegen de vloot van Antiochus. Hannibal vertrok aanftonds om nieu-
we voorbereidzelen in Syrien te maaken. De Romynen zpnden van
hunzyde Lucius Scipio tot hun Veldheer in Aiia, onder 't geleide
van zyn broeder Africanus.
Hieronimus verzeekert ^ dat dit alles door
Daniël voorzegt was geweeft. Dat Antigonus de Groote zyn dochtef
aan Ptolomeus ten huuwlyk, en het needer Syrien tot een huuwlyks-
eiftgegeevenhad, ten einde, om zich meefter van Egypten te maa-
ien. Endathy zich door het misvertrouwen der Egyptenaaren mis-
leid vindende, zyn leeger aan de zyde vdh Afien keerde, daar hy Rho-
des, Samos enz. innam.; Maar ^ dat Scipio Nafica, zyn broeder Scipio
'Africanus tot Stedehouder hebbende, Antiochus verfloeg, die daar
door het Ryk van Afien verloor. Het gezag van
Hieronimus hèeft doen
gelooven, dat Africanus zich bedroogen heeft, dewyl hyverzeekertj
dat het huuwlyk van Gleopatra met Ptolomeus niet gefchiedde ^ als
inetdat oogmerk om hem te winnen, bevreeft dat hy zich, terwyl
rtiende Romynen den oorlog aandeed ^ mocht bcweegen; maar,
men moet eenonderfcheid maaken tulTchcn een Gefchiedenisfchryver
die een daad verhaalt, en een uitlegger van de fchriftuur, die de uit-
komften op de propheetien poogt toe te paden. Delaatftemoet meer
verdacht zyn, als de aüdere. Hei is niet Cf aarichyrilyk, dat Antiochus,
die den oorlog teegens de Romynen in 't hoofd had, een vyand in

Egypten'datht te iriaaken, noch dal hy geloofdè, dat ebnhuuwiyk ,
waar ddür iiy zyn ftaaten vermin derde,hem meeiler van dat Landfchap
maakte. Hy trouwde in die zelve ryd zyn tweede dochter aan Anara-
thes de Kdiïïng van Cappadoda,. hy bood Eumencs de Koning vaii
Pcrgamum een andere aan. Hy had in alle dezehuuwlyken alleen een
oogwit, omzichverbinteni'iïente maaken. Om welke reden Éume-
nes, die de zyde der Romynen trok, 't zelve weigerde, alhoewePt
hem voordeelig was.
A]}^iantts heeft dan gelyk, en Hieronimus be-
driegt zich daarin; hy heeft zelfs maar een misllag begaan. Want
Scipio Nafica was de broeder van Scipio Africanus niet, maar zyn
Volle neef; en hy was 't niet, die den oorlog in Alieii voerde, maar,
Lucius Scipio. De twëe Scipioos, diein Spagnen ftierveii, waaren.
broederf. Uie den een
foroot Nafica,en uitd'ander, dicPuèh'us Sci-
pio genaamt was·, fprooten twee andere broeders, Lucius 'eri Pufalius,
waar van de laatfte Africanus genoemt v/ierd, en de andere AÏÏaucus^
Rti.dat hy een gedeelte van Aiia AntiocliuS bntnoomcn had.

Hannibal ,de vloot van Syricngeleid hebbende, wierd dóór die van 1303.
Rhodus geilaa'gen, en in Pamphilien beilooten, zonder daar uitte
kunnen koomen. Poiyxeridas, een andere Bevelhebber van Antio-
chus, kreeg een tweede nederlaag ter zee, indemaand vanDecenl-
ber; 't welk deze Prins verplichtte om de vreede te verzoeken. Want
'de Scipioos trokken in Thracien, en men had groote voorbereidzelen
te Lyiimachiagemaaki;, om hen aldaar te ontfangen. Zy trqkke.n. Van
daar in de Hellefpont, cn ianddea Kr piauts daar Troyen gcweeil^vas;
de ilag gefchiedde dicht byMagneiien, ben itad van jouien. De twee
Mede-minnaarS Waaren daar niet. Scipio Africanus ziekzyndc, had.
het beftier van *t leeger aan zyn broeder overgeJaaten, en Hannibal
was in Pamphilien beflooteri. Antiochus verloor daar 4000 paarden,
envyftigduizend voetknechten, en yluchtte in Sardes.Maar, daar
koomende gehoort hebbende, datSeleucus zyn zoon naér Apumea
'geweekenwas, volgde hy hem aldaarna. Devoorzorge waindbcl-
'zaakelyk, want, de tM^ee Scipioos lieten zich wel haall daar na tc Sar-
des vinden; Men arbeidde alstoen eêr'ftelylt aan de vreede, 'men liet
dooddehandelingaan Antiochius Syrien j Judeacn de Landichappeii
aan de andere zyde van den Euphraat geleégen,
alS x\ilyrienenSuiia-
ne, onder beding dathy alle jaaren tvvaalf duizend'talenten zoude be-
taaien, en 540000 fcheepels tarw, en dat hy Pandelingen te Romen
zoude geeven, die men alle drie jaaren zoude veranderen. Men gaf
eehige fteden'aan Eumenes, de Koning van Pergamum. Lycien en
Carien wierden de Rhodiers to'ege weezen, die zo globte die'nften ge·,
daan hadden. De Romynen trokken in Galatien , en verklaarden den
oorlog aan'tGauloifcheTedofages, waar yanAncyre detioofdftad 1304.
was. Aldus wierd een groot gedeelte van AÏien van 't Ryk Van Syrien
afgefneeden. pk omkeerin^ van 't geluk ontzette Aiitiochüs, hy wil-
de den Tempel van Jupiter berooven, teneinde om 't geen te betaalen,
dat hy de Romynen ïchuldi^ was. De bewoonders van Èlimaïs, in het 13° j»
Sufiaanfchgebied, ftelden zich daar teegen, endeBarbaatentehulp
geroepen hebbende, iloegen zy zyn leeger, en doodden hem.
Aure-
Itus Viddr
zegt, dat hy door zyn hoovelingen., die hy ónder den drank
beleedigthad, omgebracht wierd. Hy liet twee kinderen ha, waar
vandepudfte, aan wie mendeji naaihvah Selëucus Philopator, en
van Behoeder gegecven heeft, zonder dat men de reeden daar van kan
giflèn, zachtmoedig en geruft leefde.
Hieroni-éus vermeent^, dat Da-
niël in het elfde Hoofddeel vers 20 daaf van fpreekt. Zyn regeering lièè
niet na twaalfjaaren te duuren. Hannibal leefde noch; hy had een be-
letzei il1 de vreedeiiandelingvan Antiochus gemaakt, om dat de Ro-
mynen afvorderden, dat men hem aah de Burgermeefters zoude ke-
veren ; hy week in Armenicri, alwaar hy aan den Koning van dat land
een goede raad gaf, die hy verplichtte eenHoofdftad metcen Kafteel
töbouwen. Hy trok van dasr iii't eiland Candia, daardejeloershéid 1308.
derrykdömmeii, Avelke hy bezat, eenige iiayver teegensliemver-
wekte; Om de laagendie men hem icidc te ontvluchten, deed hy
groote kiften maaken, welke hy met loot vulde, en die hy tot onder-
pant in den Tempel van Diana itelde, al^ of daar in y.yn Schatten waa-
ren ; maar, hyhadzyngeld in de holtevan veel Beelden j diehymet
hem by Pruiias itjaager, de Koning van Ey thinien voerde, verbor-
gen. Dewyl hyeen vyand van de ruft was, verbond hy deze Prins.^
oiii den oorlog teegens Eumenes de i^e een Dond^-enoot derRomy-
mynen, Kverklaaren. Deze laatlle had aanftonds veel voordeel op 1309»,
zyn vyand; maar, Hannibal geraaden hebbende, dat men kruiken
met Serpenten vullen zoude, en die in de Scheepen van Eumenes
werpen, gelukte delift. Men won defcheepsftryd. Prulias bygeloo-
yig zynde, wilde niet te lahd fiaan, om dat het vócrteekeii uit de
flachtofiks getrokken hem teegen wis. Hannibal vond dat heiver-
keert was, meer aan de ingewanden derbeeften, als het hoofd van
een
Krygs-bcve)hebber te gelóöven; hy verdreef meenigmaal de vyan-
den, rnaar eindelyk, dc Romynen de twee Koningen beveelendc dc
Waapens neer tc leggeh, hebben waarfchynlyk plannibal willen leé-·
Veren, die zich in een Kafteel beilooten had, alwaar h^ zeven üit-
gangen gemaakt had, om niet overrompelt te wordeii; maar, veriliari
hebbetlde, dat al de töegangen door de krygsbenden bezet waaren,
bracht hy zich met vergif om'tlèeven. Dusdaanigftierf deze groote
Veldheerinden ouderdom van70 jaaren.

DeRomyneil, in Afien voet gezet hebbende, kwaamen onvoor-
ziens in al de oórloogen, die daar gefchicdden, tuflchen. Eumêfies,
de
Koning van Pergamum, en zyn broeder AttilÖs waaren oproerige
Prinfen. Pharnaees ,de Koning van Pontus, geraakte ligteiyk met
hen in önluft, en wiërd verpUc it de yreède te maaken, oj? voorwaar-
dens, welke de Romynen hem opleiden. Eumenes ging in 't vervolg
over hét gedrag van Perfeus, Koning van MacedOnien, klaagen; hy
wierd op 7yn te rug reis krank, en't gerucht van zyn dood vèrfpreid-
dezich. Attaius, die zulks g«k)ofde, öra dat hy fcen tyding vaii hem,

hai


-ocr page 40-

Αθ Τ Υ D R Ε Ε Κ Ε Ν I Ν G Ε Ν

had, de Koninglyke ilaat aan , lyn fchoon-'^after trouwende.
Dcontile'tenis was groot, als Eumeties in 'taankoonien betoogde,
dat hy nog leefde. Hy vergenoegde ïich metzyn broeder te verwitti-
gen, dat hy de vrouw van een man niet trouwen moeft, voor dat hy
geÜon'en was. Hy nam haar weeder, cnde huuwlyks verecniging
wierddoorecnzoraisdaadige verhaafting niet geftoort. Ooderwyleii
maakten de R.omynen door Eutnencs opgehitlt een verbond tcegen
Perfeus of Perfes, wantdusdaanigis't, dat de Latytien ïelfs, die in
't vervolg ïyn naam veranderden, hem noemden, dewyl de dochter
van deBurgermeeilerPaulus weende,
omdat Perfehaarkatgeflorven
■zvas^ en de BurgtTtneffiler, die met hetbeftier van den oorlog belaad-
den was, zulks voor een voortecken van ïyn overwinningen tegen
Perfeus nam. De ondei handelingen der Rhodicrs, misnoegt over de
Romynen, en die door de overwinningen , welkehun vlootenwcg-
gedraagen hadden, hoogmoedig geworden waaren, hielpen om den
oorlog te verlengen. Zyzngeh zonder twyffel, dat de Romynen hen
iouden opflokkèn, nadatzyMacedonien verwoed hadden, zy zon-
den Afgezanten naêr Romen en in't veld, om de Bedingen van een
vreede met Perfeus voor te flellen. Maar, hun bemiddeling ontftak de
Romynen in.plaats van hen te verzachten. Perfeus na menigvuldige
veldfiaagen, in welke hyiloegen vervolgens geflaagen wierd , ver-
loor daareen diezyn zaaken vernielde^ Want hy wierdeindelyk ver-
plicht de vlucht te neemen. Amphipolis floot voor hem de poorten ;
't welk hem verplichtte om in Samothracien, een der eilanden vsn den
Archipel, te trekken. Hy had in zyn gevolg niet anders als ecnige Can-
diers, waar aan hy het meeftc gedeelte van zyn fchatten uitdeelde. Hy
nam met zyn vrouwen kinderen, die alle jong waaren, deviuchtin
een Tempel. Men dorfde de fchuilplaats niet fchenden. Maar, de
Romynen beklaagden zich , weegens dat men aldaar Evander ontfan-
gen had, die Eumenes te Delphos had willen ombrengen. Perfeusdie
vreesde, datm^et Evanderovtrte keveren, hyhem mochtbefchul-
digen:, van deze misdaad gevolmachtigt te hebben , liet hem ombren-
gen. Deze moordenaar van een getrouw vriend, deed ai zyn vrienden
teegens hem opüaan, het meefte gedeelte verliet hem, hy wilde zich,
met door een venfter tefpringtn, behouden', maar , geen Schip op de
beftemdevergaaderplaats gevonden hebbende, wierd hy verplicht zich
aan de Romynen over tegeeven, aan wiemen zyn kinderen alreeds
overgeleeverthad. Ik weetniet, waarom/i/Vro»i>w»jverzeekert,dat
men hem doodde, want hy wierd te Roomen in zegepraal omgevoert,
en ftierfin een gcvangcjiis, of in de ellende en ftank.

132,., Dusdaanig ging het Ryk van Macedonien, en van de gantfche Mo-
' narehie der Grieken onder. Daar Λvaaren niet meer, alsdetwee Tak-
ken van Syrien en Egypten over. De Rhodiers, die Perfeus begunftigt
hadden, wierden van het verbond der Romynen verklaart vervallen
te zyn, en verlooren zommige fteden. dewelke onder de befcherming
van die geweldenaar s wederfpannig geworden waaren.

Terwyl men in Macedonien oorloogde, ondei Itonden dejooden
verfcheide oproeren, en dit is hier een der ichoonfte plaatzen van hun
gefchiedenis; maar, men moet de zaak van veel hooger ophaalen.

Onias de derde, Hoogenpriefterzynde, raakte een zeekereSimon
genaamt, die de wacht van den Tempel had, met hem in oneenigheid
over eenige deelen van de Wet, die hy wilde dat men fchenden zoude.
Hieronimus verieekert, dat het verfchil voorviel, om dat Simon het
amptvanHoogepriefler met geweld wilde bezitten, alhoewel hy uit
de ftam van Benjamin was. Maar, de Gefchiedenis-fchry ver der Ma-
chabeen zou een zo haatelyke omflandigheid voor Simon niet vergee-
ten hebben. Onias en hy betwiftten zonder twyffel eikanderen eenige
trap van gezag, en het volk xich voor Onias verklaarende, week Si-
mon na 'tHofvanSeleucus, deKoning vanSyricn, omhemtebewe-
gen om zich van de fchatten, welke in den Tempel waaren, te ver-
zeekeren. Die Prins, die te vooren gefchenken en flachtoiFers te Jeru-
falem zond, maakte geen zwaarigheid van de heiligheid van den Tem-
pel te fchenden. De Schatmeefter van zyn Koninglyke fchatkaamer,
welke Antiochus de Groote zyn vader uitgeput had, trok aanilonds
heen, om de verborgen fchatten te rooven. De gcbeeden van den Hoo-
genprieiler, noch detraanen van 'tvolk weerhielden deze Schatmee-
Ikr niet, die zommigenHeliodorus, en
Jofephus, Apollonius noemt.
Maar, men verzeekert dat de Engelen hem verfcheide wonden in den
Tempel floegen , en dat hy halfdood weeder t'huis moeft gedraagen
werden, alw'aar Onias hem genas. Die Avonderdaaden , welke God
voor 't geld doet, zyn een weinig verdacht, Simon was niet overtuigt,
dat God zich teegens hem verklaarde, dewyl hy volhardde in't volk
tegen Onias op te maaken, en om dat zyn handel hem beeternaals
voor de wonderdaad gelukte; want, hy verzeekerde, dat hy dien Hoo-
genpriefter was, die Heliodorus had doen koomen. Onias wierd ver-
plichtvan naer 't Hof van Seleucus te vluchten, welk een hindernis in
de gefchiedenis! want, Onias moeft als een geheel godiyk man na de-
ze wonderdaad bemintïyn. En in teegendeel floeg het volk, dat hem
tot daar toe voorgeftaan had, teegens hem aan 't woeden. Hy moeft
,voor Seleucus vreezen, die hy wederftaan had, en hy vluchtte in tee-
gendeel aan zyn Hof. Heeft men d'eer van Onias door een ingebeeld-
de wonderdaad niet behouden, meoglyk, dat deze Offerpriefter on-
der Heliodorus boog, 'twelk hem by'tvolk haatelyk maakte, dat
hem beminde,en hem aan 't Hof van Seleucus onderfteuningdeed ver-
hoopen.
HierommushseÏt die zwaarigheid op een andere wyze weg-
genoomen, met te zeggen, dat het Onias was, die Simon deed ban-
nen ; maar,
Scali^er heeft hemdaar overbeftraft, omdat hyvande
gefchiedenis der Machabeërs afwykt.

Onias vond Seleucus dood. Demetrius zyn zoon moeft hem in 't
' Ryk navolgen, maar hy was een Patidlfng te'Roomen, en bereikte
nietmeer als
tien jaaren. Om welke reeden Antiochus Ep^haKesen
God zich meeftér van 't Ryk maakte. De nauwkeurige onderzoekers

1311.

13^2..

131^.

Ï317··

ïyn al te fyn, dewyl zy aanmerken dat men hem die twee naaiden gaf
om in te boezemen, dat hy een
tee^eKVJoordige Godw^s; ohi 'dat de
geboorte en intreede van J. Chriftus in den Tempel, zedert de
Epipha-
me genoemt zyn. Antiochus nam aanftonds den naam van den Door-
luchtigen aan, en men voegde daar volgens door vleyery die van Gei
by. Zonder deze twee bepaalingen te willen zaamen binden en veree-
nigen, gaf men hem den naam van Doorluchtig. Α1 hoewel hy nede-
rige neigingen had, bemoeide hy zich met al les, zelfs met het maaken
Vaneen Meefter der plichtpleegingin defpeelen, en feeilen,hy fchepte
vermaak om de jonkheid in haar tydkortingcn te ftooren, met daar
■onvoorziens te verfchynen, hy doorkruiftte de ftraaten in de nacht, en
•dronk met de vreemdelingen, en t'allerflegtfte zoort van menfchen,

Ptolomeus Philometor regeerde ter zeiver tyd in Egypten, en 't was
voor hem dat Ariftobuluszyn uitleggingen over de Wet van Mozes
xaamenftelde.AnatholiuS maaktvaiideze Ariftobulus een der 7oOver-
zetters, die zyn uitleggingen aan Ptolomeus Philadelphus opdroeg:
maar, de dwaaling is grof.

De.groote wanorder volhardde in Judeadoor de jeloersheid der 131S.
tweebroeders, dieHoogenpriefter wilden zyn. Die zelve Onias de
3de, van wie wy aanftonds gefprooken hebben, en die men in Syrien
doet vluchten, was van daar weedergekoomen, en ging weeder in *t
bezit van zyn bediening treeden, als wanneer zyn broeder Jazori door
de befcherming van Antiochus, van wie hy dezelve gekocht had, die
bediening van hem affcheurde. Die geweldige bezitter van 't Priefter ·
dom rechtte een vergaadering te jerufalem op, \vaar in men dejoo-
den in de Godsdienft, ende Griekze zeden onderwees, 'tgeen een
fchrikkelykeergernisveroorzaakte. Maar, hy wierd uit iyn plaats ge- 1319·
dreeven door Menelaus de zoon van Simon, Hoofdman van den
Teinpel, diehynaér Syrien en Egypten gezonden had. Philometor
hereifchtehet needer Syrien,.'twelk Antiochus de Groot zyn vader
in zyn minderjaarigheid ontnoomen , en hem in't vervolg weeder-
gegeeven had, met het zelve aan zyn dochter Cleopatra ten huuwlyk
medetegeeven. Antiochus ontkende deze laatfte daad, alhoewel de-
zelve onweederleglyk was. Onderwylen was hy gelukkig, wanthy °
maakte zi ch meefter van Egypten.

Menelaus, zich van het afweezcn van een Prins bedienende, die 13x1^
hy geloofde ten uitterften met oorloogen bezig te zyn, veronachtzaam-
de hem de fchatting te betaalen, hy roofde zelfs de fchatten van den
Tempel. En Onias de jtic, hemdekerkroovery verweeten hebbende,
wierd verplicht zich te bergen, en een fchuilplaats te Daphnes te gaan
zoeken, dicht by Antiochien geleegen. Maar, Menelaus liet hem
daar door een zyner vrienden ombrengen. Antiochus, te Antiochien
weedergekoomen zynde, wreekte de dood van Onias, en liet zyn
moordenaar, in dezelve plaats daar hy'tleeven verlooren had, dood-
den. Menelaus was verplicht geweeft, om zich in't gevolg van 'tHof
tebegeeven. Maar, hy hadLyfimachuszyn broeder te Jerufalem ge-
laaten, die het zelve gedrag hield. En zelfs was hy de geen,
diede
Tempel beroofd had. Maar, demeenigteteegenhem opgeftaan zyn-
de , wierd hy in de fchatkaamer van den Tempel omgebracht. Mene-
laus vergat niets om zich te veftigen, hy kocht de befcherming van
een
ijunfteling, zodaanig, dat als de afgezonden van Jerufalem te Tyr
iwaamen, daar Antiochus was, en aan wie zy over zyn kwellingen
klaagden, deed hy zyn befchuldigers ter dood vonniilen, en wierd
in
de bedieni^ van Hoogenpriefter beveftigt. Antiochus trok ten twee-
demaal in Egypten, floeg de krygsbendcD van Philometor, en ver-
meefterde zeer veel fteden, onderwylen verfpreidde zich een gerucht,
dat hy daar geftorvenway. Jafon, die Menelaus verdreeven had, ge-
loofde dat deze geleegentheid gunftig was,omzyn vyand op zyn beurt
te verdry ven. Hy overviel Jerufalem met eenige krygsbenden, en
pleegde aldaar onmenfchelyke wreedheden. Menelaus,
die in 't Ka-
fteel geweeken was, ver weerde zich dapper, en verplichtte zyn vyand,
om in Arabien te vluchten by Aretas, die daar Koning van was. An-
tiochus vernam op zyn weederkomft uit Egypten, dat het gerucht van
zyn dood een groote vreugde te Jerufalem veroorzaakt had, en om
haar daar over te ftraiFen, beleegerde hy de ftad met een talryk leeger.
Jofephus zegt zomtyds, dat men voor hem de poorten opende, en de
Stad zonder weerftand te bieden overgaf. Maar, hy verzeekert el-
ders, dat Antiochus de moeite niet konde vergeeten, welke hyge-
duurende dit beleg ondergaan had. Men doodde in drie dagen 4,0006
Jooden, en men verkocht daarvanzoo veel. Antiochus, die geld van
noodenhad, beroofde denTenjpel, ftak een varken op het Altaar
de keel af, en ftortte zyn bloed in de Heilige Plaats. Men voegt daar
by, dat hy in den ingang van de Allerheiligftc Plaats een fteené Beeld
vond, 'tgeen hy van Mozes de Stichter van Jerufalem geloofde te
zyn, maar daaraan kent men de onweetenheid der vyanden van de
Jooden: men liet twee Stedehouders aldaar, om hen te plaagen,
d'eene te Jerufalem, en d'ander te Samaria.

Antiochus wierd verplicht een derde uitvoering in Egypten te doen. 1314»
Philometor, tot ongeregeldheid vervallen, was van zyn regeering
afgezet geweeft, maar, de bewoonders van Alexandryen plaatften
zynjongfte broeder Ptolomeus deDikbtiiko^dctiThxoon^ en men
noemde hem mede
de Weldoender, Phifcon, Evergetes, CacÖerges ,
Philologus. Men veranderde in 't vervolg die naam,in;die van
Kwaad-
doender. Dewyl hy de weetenfchappen beminde, en de Koningen
van Pergamum, Eumenes, en Attalus, de eer
betwiftte, van de
fchoonfte aller Boekzaalen te hebben, heeft men hemden naam van
Philologus gegeeven. Antiochus verklaarde hem den oorlog, onder
voorwendzel van zyn broeder, die men gebannen had, te herfteilen.
Hy floeg d'Egyptenaaren aan den mond viin den Nyl, en beleegerde
Alexandryen, maar, hy konde 't zelve niet innemen. Hy liet de
broeders een burgerlyke oorlog onderling voeren, en vergenoegde
Zich met een groote inleegering. binnen Peluiiate leggen, teneinde

om,


-ocr page 41-

des \V Α Ε ] Ε L D S. 41

/

«m, alshettyd zoude2,yn, wceder tekoomen. De twee broeders,
'weeder vereenigt xynde, maakte Antiochus, door hun vereeiiigiiig
ontflooken, nfeuwe voorbereidzclen, om hen te onderdrukken, maar,
iiy wierd verpli^t, om zvn benden weder tc rug te voeren, alzoo de
RoomfcheAigéïant hemde brieven van den Raad aanbood, die hem
beval de vreede te maaken, en hem verbood van uit de ronde omtrek
te treeden, diehy metiyn ftok gemaakt had, voor dathy zoude ge-
antwoord hebben.

Ondertuflchen had hy Apollonius naér Jerufalem gezonden, om
de ichattingen
te ligten, de vrouwen om hals te brengen, en de kin-
deren te verkoopen. Dit wreed bevel wierd uitgevoert, men bouwde
zelfs een Kafteel op den berg van Sion, om den roof van deze groote
Stad te bergen, en van daar op de gecnen te ilortcn > die ia den Tem-
pel gingen aanbidden

Judas Machabeus bergde zich zelve, en ging in debofchcn leeven,
om deze vervolging te ontgaan, de Samaritaanen verkooren de zyde
om hun Tempel aan de
Griekze Jupker toe te eigenen·. De Vader
Hieronimus verzcekert, dat Antiochus aldaar een Tempel ter eere Van
Jupker de vreemdeling bouwde. Maar, daar was geen nieuwen Tem-
pel, men veranderde allecniykde aloude naam, zy wierd aan geen
vreemde Jupiter toegewyd; maar,
 de herbergzaame. De

vervolging verdubbelde in het volgende jaar; want Antiochus, die
in een volle vreede leefde, beval aanalledeonderdaanen, de Griek-
Ze godsdicnft aan te neemen ; dit bevel wierd byzonderlyk tocgen de
Joodenafgekondigt. Om welke reedenen men in alle de Landfchap-
pen beveeien afzond, om de Jooden te verpligten, die aldaarver-
fpreit waaren,
omhunplicht te betragten, Atheneus had het bevel om
' nacr Jerufalem te gaan, om aldaar de offerhanden en de godsdienft te
vernietigen.Het was niet genoeg dezelve afte zweeren,men moeftalie
maanden de fpyzen aan de Afgoden opgeoffert eeten, men moeft op
deBacchus feeltenzig met klimop-kroonen, en in deze ommegang

Sjan. Men rechtte Altaaren en Beelden op, aan de hoeken van de
raaten, waar op en aan men oiFeren moeft. Men verbrandde de hei-
lige boeken, en dat is daar, byaldien ik my niet bedrieg, deeerfte
vervolging, die men op de boeken gedaan heeft. Een geleerd man,
met het vooroordeel ingenoomen, dat de Grieken hun Goden uit het
OudeTeftamentgetrokken hebben, houdftaande, dat die van Antio-
chien de beeldeniiïèn in de heilige boeken vonden, maar, hy heeft het
niet wel overgezet ; want de Grieken maalden in hun boeken de beel-
deniiïèn der valfche Goden, ten einde, op dat dejooden daar een af-
■fchrik van mochten hebben. De vervolging was in Antiochien wreed,
alwaar de Prins tegenwoordig was, en den geenen ter dood verwees·,
die geen varkensvleefch wildeneeten, noch aan de Afgoden offeren.
Zeer veele boogen door zwakheid, maar, de anderen verdroegen
het martelaarfchap. Zeven kinderen en hun moeder waaren van dit
getal, men geeft hengemeenlyk den naam der Machabeërs, zonder dat
men daar
van de reden ontdekken kan: Daniël had deze vervolging
ontdekt, waar in de geduurige ofFerhande moeft vernietigt werden;
De Vader
Hieronimus befchuldigt Porphyrus, van zig aldaar opge-
houden te hebben, en van den Antichrift in den Godsipraak van Da-
niël niet gezien te hebben; maar, ik weet niet, of dat hc t inzigt van den
Propheet was,en of dezen Heiden het zelve niet beeter als de vader van
de kerk uitgelegt heeft. Mathatias, die met het geflagt in de burgt van
Modyngeweekenwas, tot daar toe vervolgt zynde, door de Stede-
houder van Antiochus, moedigde het volk aan, omzigteegen den
Vervolger te weer teftellen; veele geloofden hem, en weeken in de
woeftynen: maar, op een zeekere Sabbathdag in hun hooien overval-
lenzynde, lieten zy zig ten getaalevan duizend veel eer verbranden,
als de ruft van t Feeft te fchenden. Mathatias,die de gevolgen van deze
bygeioovigheidzag, beilifte klaarlyk , dat men op den Sabbathdag de
■vvaapenen konde in de hand neemen, om zig teverweeren, enzyn
vrienden gewaapend hebbende, maakte hy zig tot een kragtigc weer-
fland vaardig; hy itierf, nadat hy zyn bedieningen onderzynkinderen
1316. verdeelt had, en ftelde een, genaamt Simon, aan 'tiioofd van den
Raad, en Judas aan 't hoofd van 't leeger. Deze, om de hoop, die men
van hem verwachtte, te volbrengen, verzaamelde zyn vrienden, cn
bediende zig van de nagt, om zyn voqrttogtte dekken, enominver-
fcheide plaatzen de inleegering van Antiochus te overrompelen , die·
zig bezig hield met fpeelen te Daphnes te vieren. Hy floegzyn Stede-
houder te Samaria, die een leeger tegen hemverzaameldhad; hyver-
floeg vervolgens de Gezaghebber over het neder Syrien.

Antiochus, die zag dat deze zaak van aangeleegentheid wierd, gaf
een
jaar betaaling aan zyn leeger vooraf, teneinde, opdat het zelve
met meer moed mogt voorttrekken; zyn fchatkamer wierd daar door
uitgeput, zo veel temeer, omdat de vervolging zyn inkomilen in
Judeaen Syrien vermindert had, zulks verpligtte hem het bevel over
't leeger aan zyn zoon Antiochus Eu pator tegeeven, terwyl hy een
omreis in Perlien ging doen, omaldaargeldbyeentezaamelen. Het
fcheen dat Judas door zo magtige vyanden moeft ingeZwolgen wor-
den. Want het bevel was gegeeven van hen uit te roeijen. En Philip-
pus', die het beftierover Jerufalem had, had alle zyne benden met ditf
van het neder Syrien vereenigt, om de meening van zyn meeftcr te on-
derfteunen.40000 Voetknegten, en zevenduizend paarden trokken
onder 't gelei van drie ervaaren Veldheeren, om zes ofzeven duizend
menfchen, die in'tgevolg van Judas waaren, tcovermeefterea Hy
verloor den moed niet, hy bad, cn moedigde zyn krygsknegten aan ^
omteftcrven, enhunlevenduur te verkoopen. De Veldheeren van
Antiochus begingen een miHag; want, zy deeden een verzending van
zes duizend mannen, onder dc beveeien van Gorgias, ten einde om
dejooden by de
nacht te overvallen. Judas, die daar van verwittigt
was, brak op, en ging het andere gedeelte van't leeger, dat teEm-
maus onder Nicanor gebleeven was, aantaften. De Syriers wierden

t'eenemaal verilangen; menbragt een wonderbaar getal der zelve oni
't leeven. Nicanor wierd verpligt zyn kleederen te verlasten, om
naer Antiochien re vlugten, alwaar hy de nieuwe tyding van zyn ne-
' de'riaag bragt. Gorgias, die niemand in't veld gevonden had, en die
een vyand zogt, vlugtende in 't gebergte, flond verwondert van hem
in 't aanbreeken van den dag te zien zeegenpraalen; hy dorfdc hem
nietafwagten; en zyn benden weggeloopen zynde, verrykte Judas
zich met den roof der twee leegers, en van dieder vreemde kooplie-
den, diemen in't veld had doen koomen, om de Jooden te koopen.
Ten einde om geld te hebben tot de betaaling van defchatting aan de
Romyncn. Lyeias,die Antiochus als heerfcher over Syrien, ged uuren-
dezynafweezengelaatenhad, wilde deze hoon wreeken; hy vloerde
zeftig duizend mannen aan 5 maar meenigmalen het geluk tegens Ju-
das beproeft hebbende, wierd hy verpligt met weinig eer , en een
groot verli&s weder te rug te keeren. Hier door wierd judas meefter
van Jerufalem; hy reinigdeden Tempel en het Altaar j deed ofFerhan- 132.8^
den , enlieteenplegtigfeeftdoor'tganfche volk vieren, 't geen men
in 't Evangelium het feeft van
Inixiydwg noemt. De Jooden vieren 't
noch, en noemen't zelve hetfeeft<3fer/-/f'?'/fi«, om dat zy een groot
getal van lampen in hun Synagogen aanfteeken. Dewyl de tyd der
wonderdaaden voorby was , en het vuur uit den hemel nederge-
daalt, om de ilagtoftèrs te verteeren, door de Grieken weggenoomen
geweeft was, maakte men weder een nieuw vuur door het te zaamen
wryven van twee fteenen.

Antiochus, al deze tydingen ih Perïlen gehoort hebbende, als wan-
neer hy door de inwoondcrs van Elymais afgcwcezen was, wiens
Tempelhyberooven wilde, beiloot zyn wederkomft teverhaaften,
ten einde om van Jerufalem een kerkhof der dooden te maaken.Alhoe-
welhy krank wierd, liet hy echter niet na, zyn weg met zeer veel
fpoed te vervolgen. Maar, van zyn wa.igen gevallen zynde, wierd
de fmart van zyn verpletterde leeden lydeloos^de wormen kroopen uit
zyn lichchaam , 't geen hem verplichtte om de onrechtvaardigh.;id
van zyn vervolging te begrypen, en om een eed te doen, dat hy aan
dejooden hun vryheid zoude wedergeeven , byaldien God hem 't
leeven fpaarde; maar, hy ftierf digt by Babylon, na dat hy de zorg van
de regeering, cn de opvoeding van zyn zoon, die niet meer a!s negen
jaaren bereikte, aanPhilippuszyn gunileling toevertrouwt had; deze
droeg zorg om het lichchaam van zyn meeftcr nuer Antiochien te doea
voeren; maar, de jeloerfchheid van Lycias ontziendc^die zich in het af-
weezen des Konings, meefter van Syrien gemaakt had , bergde hy
zich in Egypten , met dat oogwit van daar by ftand te vinden, om zya
medevryerden oorlog aan te doen. De jonge Prins Antiochus Eu-
pator gaf de Jooden een gedeelte van de vryheid weer, welke zyn va^
derhenontnoomenhad, enhy zond hen weder terug, op het ver-
zoek van Menclaus, die hem verzeekerde, dat zy in ruft en vreede
leeven zouden, en hem op een zeer gunftige wyze fchreef. De Uitvin-
der van de boeken der Machabeen, heeft deze brief niet als na de ne-
derlaag van Lycias verhaalt; maar, zy voert de waaren dag en tyd,
welke is het jaar 14.8 van den tyd der Seleuciden, die men in Syrien
volgden, en vvelk dat van de kroonitig van Antiochus was. Denaaxn
vanMenelaus^ die zig daar laat vinden, beveftigt onze gifling, dewyl
hy doen nog leefde, en om dat hy twee jaaren na zyn Krooning omge-
bragt is. Maar, alhoewel de vervolging ophield, liet Judas niet na,
veel vyanden op den hals te hebben. Gorgias, wiens dapperheid en
krygservarentheidhy ontzag, plaagde hem. Deldumeè'rs en over-
loopers van Jerufalem deeden hem meenigmaal aan. Maar, Judas trad
inidumeé'n, doodende twintig duizend menfchen, namzommige
hunner kafteelen in, en verrykte zich met hun roof. Hy wendde van
daar zyn waapenen tegens de Ammoniteia, die mede zyn vyanden
waaren; hy üoeg meenigmaal Timotheus hun Veldheer j maar, deze
man kwam weder met nieuwe krygsbenden, en die veel tairyker waa-
ren alsdc eerften uit Afien; de Veldflag viel digt by jerufalem voor;
hy verloor meer als twintig duizend mannen. Hy had voor zich een
wykplaats in een kafteel gemaakt, waar viin zyn broeder het bevel had;
maar, de plaats met kragt en geweld aangetaft, en ingenoomen ge'
wceft zynde ^ vond men Timotheus in een gat, waar uit men hem trok,
om hem met zyn broeder te dooden.

I I

\

< 1

ftierde, was gelukkiger. Want hy nam de ftad Bozor, ea zeer veel
ftedenvandatlandfchap in; maar, zyn voordeden kunnen met dc
geenen niet vergeleeken worden, die Lycias in 't liaan had, die van Sy-
rien met een talryk leeger gekoomen was; zyn nederlaag verpligtte
AntiochusEupator zyn wteskind om een vreedehandeltc maaken^
welke niet wel onderhouden wierd. Die van Joppe verdronken twee
hoaderd Jooden, die in hun ftad waaren. 'tWelk Judas verpligtte
óm hun poort te verbranden. De Arabiers ftortten op hem, met een
talryk leeger, vraar van hy hen dertig duizend mannen doodde^ Hy
herleide in 't vervolg zyn leeger naer Jerufalem om te ftryden. Gor-
gias, die aan die zyde lag, hem op een onvoorziene wyze aangetaft heb-
bende, verfloeg hy hem; hy hernam Hebron; hy hertoog van daarin
de landen der Philiftyncn. Maar, verftaan hebbende, dat Antiochus
Eupator met hondert en tien duizend voetknegten, eri vyftig duizend
driehonderd paarden naaderde, trok hy voor hem heen. De Koning
beleegerde Betfura; Judas trad in de nagt in zyn leegerplaats dood-^
de hem aldaar 4000 mannen, en bragt een fchrife onder 't gantfche lee-
ger. 't Zelve liet niet na, vati's morgens voort tc trekken, omilagte
leeveren; enalstoeli was 't dat Eleazar, dieeen Eiephantmeteenrykei
toeruftingzag, zyn leeven opofferde om hem te
doodden, om dat
hy geloofde, d^ de Koning op dit dier zat. Hy doorftak hem vati
^ ondes'


-ocr page 42-

42 τ YDREEKENINGE

onder in de buik , en wierd door zyn gewigt verplet. De ]ooden floe-
geniigiiidenaftogt, en de Koning keerde weedernaer'tbeleg van
Betfura, dat zig overgaf. Hy ging van daar Jerufalem belcgeëreni
daardeleevensmiddelenontbraaken. Maar, Lycias, detydingont-
iangen hebbende, datPtiilippus xyn vyand, meteentalryk Ice^^er in
aantocht was, om hem
de voogdyen deTegeering van Antiochus te
ontneemen, brak hy 't beleg op, handelde met de Jooden , en de ko-
ning offerde in den Tempel. Maar,
in't vervolg het gegeeve woord
fchendende, deed hy een muur
, welke tot haar borfiweer diende, om-
ver werpen. Dewyl Meneiaus een zo wrcede oorlog verwekt had,
■Ï330. deed Antiochus hemin eentooren volafch, teBeroce, ecniiadvan
Syrien werpen, en gaf de offerbediening aan Alcimus.

Deze verheffing veroorzaakte een nieuwe wanorder; want Onias,
de vierde
xoon van den Hoögenpriefter» rnoejelyk, om 'tongelyk
dat men hem aandeed, begaf zich in Egypten, cn verkrèeg van Philo-
metor de vryheid van te iicliopolis een diergelyken Tempel als die te
Jerufalem te bouwen, twaalfjaaren na dathy zyn vaderland verlaaten
had. Daar was alstoen een groore verdeeldheid tuffchen de twee broe-
ders , Ptolomeus Philometor, cn Ptolomeus Evergetes de tweede, die
men mede de Dikbuikige noemt. De Romynen zonden Afgezanten,
om hem v/eeder te verzoenen; aan de eerfte Egypten geevende, be-
nevens het eilandCyprus,en aan den ander het Ryk vsnCyrenus.Maar,
Ptolomeus de Dikbuikige, te Romen zynde gaan klaagen over deze
verdeeling, gaf men hem het eiland van Cyprus door wiiiel.

Antiochus had zyn Afgezanten mede te Romen, alwaar men zeer
misnoegt op hem was; om dat men geloofde, dat hy aan de moord
Van Ociavius, van wie Auguftus fproot, mede deelachtig was. Hy
had daar mede als pandeling zyn volle neef Demecrius, de zoon van
Seleucus, die den uitflag
van deze zaak vreezendc, en doorPoIybus
aangezet, Romen onbedachtzaam verliet, in Syrien trad, Antiochus en
zyn voogd Lycias liet ombrengen, en zich meeiler
van het Ryk
maakte. Alcimus wilde in het offerampt door dezen Prins beveiligt
zyn. En om deze reeden voer hy teegens Judasen zyn vrienden hee-
vig uit. Hy verkreeg, 'tgeen hy verzocht door de begunftiging van
Bacchides. En de Koning zond hen, d'een en d'ander met krygsbcn-
denin Judea; zy wilden Judas overvallen; maar, hy was op zyn hoe-
de: zy doodden veel menfchen, die zich ter goeder trouw aan hen
kwaamen overgeeven. Bacchides na dat eenige uitvoeringen van die
1331. natuur gedaan had , trok naêrAutiochicn, en liet aan Alcimus de zorg
om zyn ampt waar te neemen. Judas ftelde zich daar teegen, en
kennende de geenenniet vergeeven , die hem verlaaten hadden, om
dezen Hoogenprieiier te volgen, deed hy de omreis van Judea, en
docddeal de geenen die in zyn handen vielen; dusdaanig was deze
burgerlyken oorlog weerzyds zonder genade.

Alcimus, zich noch meeiler van Jerufalem, noch van den Tempel
kunnende maaken, keerde weeder naér 'c Hof van Demetrius, Judas
en zyn aanhangers zwart maakende. De Koning, door'tgeen mea
hem zeide, overtuigt, zond Nicanor in Judea; maar, deze krygsamp-
teling zag dat het van zyns Konings belangen was, om een hande-
lingmet onverfchrokke menfchen te maaken. Menbeiloot hetlig-
lelyk, en 't wierd ter goeder trouw uitgevoert. Maar, Alcimus
deed ten derdeinaal zyn klachten aan den Koning, die zeer ilrcnge
bcveelen aan Nicanor gaf. Judas, die altyd in misvertrouwen was,
wierd het gewaar, en br;)kaliegemeenfchap met deze Veldheer af;
die van zyn zyde wiidc dat de inwoonders van Jeruiiilem hem hun
hoofd leeverden, dreigende hunTempel om ver te werpen, en daar
van een andere voor Bacchus te bouwen, dewyl men zulks hern wei-
gerde. Judas was in de landen van Sarnarien met djie duizend man-
nen ; hy verwittigde aan deze kleine hoop volks, dat de Propheet Je-
remias hem een zwaard gebragt had om te ftryden; door deze lift recht-
te hy hun verflaagen moed weder op. Zy keverden Nicanor den ilag,
diein deéerfte aanval gedood wierd. Zyn leegerover dezen ilagver-
baail, nam de vlugt. Dewyl den aftogt van een langen nafleep was,
trokken de bewoondcrs van geheel Judea tegensde vlugtelingen uit,
cn doodden daar van vyf en dertig duizend mannen. Demetrius
üond een tweede leeger onder de beveelen van Bacchides, diezyeen
fyieede flag leeverden; Judas hield niet meer als acht honderd mannen
over, om dat de anderen hem lafhertig verlaaten hadden. De Vader
/ifw^r^^ij heeft daar van negen honderd gere^Iient. Maar, dat was
moogelyk een gebrek van geheugenis. udas liet echter niet na, vaa
alle dagen met een zo kleine hoop volks te ftryden. Men verzce-
kert zelfs dathy't leeger deed vlugten; maar, hy bezweek eindelyk,
en wierd in een tyd gedood, Λν33Γ in hy zig konde vleyen van een mag-
tigebefcherming teheblx^n; dewyl de Afgezanten, die hy te Romen
gczondenhad, aldaar een verbond gemaakt hadden. Dezydelingen
van Judas bleeven voor de verwoedheid der overwinnaars bloot ge-
fteld; Jonathan wierd verkooren om in zyn plaats te treeden;
Scaltger
Helt die verkiezing vier jaaren na de dood van zyn broeder; maar,
zulks is niet waarfchynlyk; want, men had een Opperhoofd van noo-
den, en hy nam de waapenenin't zelve jaar aan, om zig tegen s Bac-
chides te verweeren, enomzigoverdeArabierste wreeken, diege-
rooft, en een zyner broeders gedood hadden. Deze Veldheer ver-
volgde hem, en leeverde hem den flag aan den oever van de Jordaan,
■Waar door Jonathan verpligt was om door dezelve heen te zwemmen,
ten einde om niet gevangen te worden; terwyl de overwinnaar Jeru-
falem , (cn al de plaatzen, welke het geflagt in den teugel konden hou-
den) verfterkten. Alcimus daar door meefkr van den Tempel ge-
1332.. worden zynde , deed het voorhof der Heidenen Oegten; maar', hy ftierf
aanftonds door een beroerte, welke hem de vryheid niet liet van te
fpreeken. Jonathan fchepte weder moed, en zigmeeiter van een klei-
1334, neilad gemaakt hebbende, kwam Bacchides hem met al de benden,
die hy by een had kunnen brengen, aldaar bekegeren; Simon bicefin

deplaats, om dezelve te verweeren. Maar, Jonathan tarok daaruii,
omdebeleegeraarsdoor zyn invallen hindernis te doen: inderdaad,
d'een van buiten, cnd'andere door geduurige uitvallen aantaftende,
in welke de werktuigen verbrand wierden, beiloot Bacchides het be-
kg op te breeken; ftrafte den geenen met de dood, die hem aangeraa-
den hadden, 't zelve te doen; en na de vreede met Jonathan en zyn
broeders geflooten te hebben, keerde hy weder naer'tHof van De-
metrius.

Deze Prins, die men de Behoeder bygenaamt had, was zodaanig 133S.
gehaat, datdeftad van Antiochien tegenshem opftond. Zy gevoel-
de zig door Ptokmeus de Koning van Egypten, Attalus, de Koning
van Pergamum, enAriarates, de Koning νεη Cappadocien onder-
fteunt. Ten einde om hem van den Throon te zetten, onderftelde
men dat Antiochus een zoon, Akxandergenaamt, had; men deed
étzthcdnegtt mathuis der Seleuciden \\.Qomen^ legt Jppia'/ius, ten 1339»
einde om hem den naam van Koning te geeven.De twee medeftanders
vleidden Jonathan. Demetrius was de eerfte, die hem zyn vriendfchap
kwam aanbieden. De inleegeringen, die te Jerufalem, enind'ande-
re plaatzen, welke Bacchides verfterkt had, gebkeven waaren, trok-
ken daar in kragt van de onderhandeling uit. Maar, Alexander Bela
fchreef hem vervolgens een zeerheufche brief, met hem een kroon
en een purpere mantel te zenden ; want, dusdaanig handelden de
Macedoniers met hun vrienden. Alexander gaf mede aan Jonathan het
hooge Priefterdom : het fchynt dat het zelve ampt tot de meeftbediende '
overging; want, hy nam de bediening aan,
Scaliger wil, op het ge-
zag van dathy daar mede 4 jaaren na de dood van zyn broe-
der bekleed wierd,
Eufehms telde daar twaalf; maar , daar waaren
geen meer als negen verloopen. Demetrius ftreed met zyn medevryer,
enofferdede Jooden een ontlafting van de fchatting op; maar, men
\vilde liever dc oproerige en bedrieger tegen den wettigen Prins be-
'gunftigen, van wie men 't vermoogcn en de haat beproett had.

Alexander met krygsbenden onderfteunt ,die Jonathan,Ptolomeui, 1341^
Ariarates, en Attalus hem toegezonden hadden, leeverde flag. De-
metrius verloor dezelve met het keven; maar, hyhadde voorzorg
gehad van zyn twee kinderen in zeekerheid te verzenden, ten einde
om zich niet volkoomentlyk aan de ongelukkige zyde van 't geval
bloot te ftellen. Aksandereenvreedzaambezitter van eenRyk, dat
hy met geweld ingenoomen had, verbond zich aan Ptolomeus, met
zyn dochter te trouwen, en zond Jonathan met eer en achting weder
te Jerufalem, in weerwil van de befchuldigingen, welke men tcgens
hem, geduurende de bruiloft, ondernoomenhad. Menzegtdatdc
Jooden alstoen een groot rechtsgeding in Egypten hadden, waarvan
Philometor Rechter was: de Samaritaanen, die de aloudheid van hun
Tempel tegen die van Jerufalem ftaande hielden , verloeren hun
2aak, en wierden met de dood geftraft. Deze gefchiedenis is ver-
dagt ter oorzaak van dc zwaarigheden, waar mede zy belaaden is. Bo-
ven al konde men dat rechtsgeding in 't zelve jaar niet bepleiten, als
Onias een nieuwen Tempel in Egypten bouwde, alwaar al de Jooden
van'tlandmoeften aanbidden.
Scaliger heeft gelooft dat de inwoon-
ders niet anders gedaan hebben, als een twift, onder Nebucadnezar
voorgevallen, om de voorfchriften der Samaritaanen en Jooden te
herhaal en. Het een is moogelyk niet meer waar als 't andere.

De verdeeltheid tuffchenMaffiniffa en deCarthageezen, om een
zeker ftukje lands gereezen zynde, naamen de Romynen kenniiTe van
deze tweefpalt; den oorlog wierd aan Garthago voor den derdemaal
verklaart; Scipio Africanus nam deze ftad drie jaaren daar na in.
Demetrius Nicator, ïoon van den onttroonde Demetrius, fpande ter 1344.
zelvertydalzynkragtenin, om weder op den Throon zynsvaderste
klimmen, en Alexander, wiezyn ongeregeltheden haatelyk maak-
ten , te verdryven. De Bevelhebber over het neder Syrien trad in zyn
belangens; hy wilde daar Jonathan mede inwikkelen; maar, hybkef
Alexander getrouw j hy nam de fteden van ]oppe en Azot in, alwaar 134'^'
hyden Tempel van Dagon verbrandde. Apollonius, die hem digt
by deze laatfte plaats geleid had, wierd geflaagen. Ptolomeus kwam
mede uit Egypten zyn fchoonzoon Alexander te hulp; hy voegde zig
by Jonathan, die hem te Azot zyn Hof ging maaken. Deze Prins
op zyn fchoonzoon misnoegt, ontnam hem zyn dochter, trouwde
haar aan Demetrius Nicator, en zig vervolgens meefter van Antio-
chien maakende, nam hy twee kruonen, een van Egypten, cnd'an-
dere van Afien; maar, hy gaf de laatfte aan Demetrius weder, en
vergenoegde zig met de eer van hem herftelt te hebben. Alexander 1347.
vericheen in het volgende jaar digt by Antiochien, waar van hy de lan-
den verwoeftte ; maar , de twee Koningen inflagorden tegen hem
opgetrokken zynde, nam hy devlugt, en wierd in Arabien omge-
bragt; men bragt zyn hoofd te rug aan Ptolomeus; deze Prins, wiens
paard door een Ekphant in den ftryd ter aarde geworpen was, en die
in't vervolg veel wonden ontfangcn had; was vier dagen agter een
zonder gevoel geblee ven; maar, hy opende zyn oogen, zag het hoofd
van zyn fchoonzoon aan, die zyn vyand geworden was, en ftierf aan-
ftondf.

Deinetrius begon zyn regeering door fchriklyke wreedheden : men 134S»
lafterde Jonathan by hem; maar, deze doorluchtige Veldheer recht-
vaardigde zich, en zond hem zyn krygsbenden, die ter rechter tydtc
Antiochien kwaamen, alwaar honderd duizend burger krygsknegten,
die hyontwaapenea wilde, tegen hem opgeftaan waaren. De Joo-
den bragten deze meenigte om 't leeven; verbrandden het grootiie
gedeelte van de ftad, fielden den Koning in zeekerheid, enkeerden
weder te Jerufalem, met buit belaaden. Men zegt dat Demetrius
eenzogrooten dienft met ondankbaarheid beloonde, en dathy Jona-
than dreigde van hem den oorlog te zullen verklaaren, by aldien hy
nietnaauwkeurig de fchattingen betaalde ; maar Jonathan was niet
lang zonder geieegentheid te vinden van zich te wreeken. Antio-
chus ,


-ocr page 43-

des W Α Ε R Ε L D S. 2 7

Chus, Goi/bygcnaamt, de zoon van AlexanderBela, die noch een
kind was, liet niet na tot Koning van Syrien gekroont te werden, door
Triphon diezig van den afkeer bediende, die de krygsknechten en de
volkeren van Demetrius hadden. Hy verfcheen in Syrien, aan 't
hoofd van een
bende Arabieren, en de misnoegden zyn leeger ver-
groot hebbende, floeghydatvanden Koning, en maakte zigmeefter
van Antiochien. Men zond aanftondsaan Jonathan, omhemtever-
klaaren, dathyinzyn dienllvan Hoogenprieiler beveiligt was. Dat
men daar het bellier over Ptolomaïde aan drie anderen toevoegde, die
hy alreeds bezat, Menftondhemtoe, het purper met goude draaden
tedraagen; men zond hem goudeenzilverevaatentot denTempel-
dienft; eindelyk men beveiligde het Oppergezag van Simon. Die voor-
• waardens wierden met vermaak door de twee broeders aangenoo-
men, dicopentlykdezydevan den jongen Antiochusnaamen. Jona-
than nam Gaza in; Afcalon opende haar poortenvoorhem; hyver-
lloegdekrygsbenden van Demetrius, diegenaadertwas, omGalilea
debehulpzaamehand te bieden; hy verplichtte hen ten tweedemaal
van af te wyken, en de vlucht te neemen, zonder te hebben durven flag
keveren; hy hernieuwde de verbintenis metdeRomynea; bouwde
kafteelen in Judea ,en verfterkte jerufalem. Maar, Triphon itremde
den loop zyner voorfpoeden; want hy befloot zich meeiler van Judea
cn Syrien te maaken. Jonathan bereidde zig om hem een kragtige tee-
ftand te bieden, als wanneer Triphon vynzende, hemyerzogttePto-
lomais te willen koomen, om met hem in onderhandeling te treeden;
hy geleidde daar duizend krygsknegten, die alle den hals afgetheden
wierdc, en men verzeekerde zig van zyn perzoon. Triphon trok ver-
volgens in Judea, daar Simon zig liet misleiden. Want hy zond drie
honderd talenten, en zyn twee neeven aan deze geweldige byzitter,
die belooft had van hem Jonathan te keveren; maar ,hy deed hem om-
brengen , na dat hy 'tgeld en de panden ontfangen had. Triphon, zyn
weeskind hebbende doen doodden, nam opentlyk de eernaam van Ko-
ning van Syrien aan, enveriloeg Sarpcdon, de Overftevan Deme-
trius, 't welk zyn kroon bekragtigde; alhoewel weinig dagen daar na
een gedeelte van zyn leeger, dat haar weg aan den oever van de zee
tuilehen Tyr en Sidon genoomenhad, aldaar door een onvoorziene
overvloeijing was overftroomt.

Simon, die opperfte Bevelhebber en OfFerprieiler door de dood van
zyn broeder geworden was, veranderde noch eenmaal vanzyde, en
Triphon verlaatende, trad hy in de belangens van Demetrius, aan wie
hy een gouden kroon en een Koninglyke mantel zond, om hem van
zynvcrbintenis en getrouwheid te verzeekeren. De Koning beloonde
hem, met hem het voorgaande te vergeeven, hetbezitvanal zyn be-
dieningen te verxeekeren, en Jerufalem van de fchatting te onthef-
fen. Simon verdreef de inleegering, die als nog het kafteel in had,
verfterkte den Tempel, en begon het bevel over 't leeger aan zyn zoon
I3SZ. Joannes, diezedert Hircanus bygenaamt is, tegeeven; maar, zyn
getrouwigheid duurde riiet lang. Hy omhelsde vervolgens de zyde
vanAntiochus Sidetcs, of dejaager, die nieuwe begeertens tot de
Kroon van Syrien fmeedde, hy was een zoon van Antiochus de door-
lugtige, en broeder van Demetrius Nicator; zyn fchoonzuiler had
hem haar bed, en'tRyk van haar man aangebooden, die by de Par-
then gevangen was, en die in zyn gevangenis de dogter van Arfaces,
of Mithridates getrouwt had. Na dat hy 't een en 't ander aangenoo-
men had, fchreefhy aan Simon als aan de Ethnarchusder Jooden,
ξη voegde tot hun andere voorregten, dat van munt te moogen flaan.
DeRomynen, aan wie Simon Afgezanten gezonden had, meteen
goude fchild, naamen hem mede onder hun befcherming,en fchreeven
zeer kragtige brieven in zyn voordeel aan 5 Koningen, en veel nabuu-
rige Staaten.

De Romynen hadden hun brieven aan Demetrius, alhoewel ge-
vangen zynde, gefchikt, om dat zy hem altyd als de waare Koning van
Syrien aanzagen, om welke reeden Antiochus aldaar het minfte aan-
zien niet had; Simon hem byftand toegezonden hebbende, teegen
Triphon, weigerde hy 't zelve niet alleenlyk; maar, hy zond een van
zyn Officieren te Jerufalem, om het kafteel weder af te vorderen,
beneevens eenige Iteden, welke hem toebehoorden. Simon toonde al
zyn heerlykheid aan dezen Officier, ten einde om hem te verblinden,en
weigerde zyn verzoek. Antiochus zond Gendebeus om den oorlog in
dat land te voeren, en deed aanftonds invallen in het land; maar, Hir-
canus veriloeg zyn leeger. Antiochus van een andere zyde gelukkiger,
verplichtte Triphon om zig zelfs te doodden, endeed de fted en , die
hemafgevalknwaaren, weeder onder zyn gehoorzaamheid treeden.
Attalusde tweede, regeerdealstoen tePergamum, die, na dat hy
zynHofmetbloed vervult had , vangedagten wierdom eenHoove-
nier te worden. Hy zaaide en plantte zelfs; hy vond, zeide hy, zig
onwaardig om in 'topenbaar teverfchynen; enhy droeg, in plaats
van Koninglyke kkcderen , niet anders als zwarte en rouw kleede-
ren. Men ziet wreedeXoningen genoeg; maar, daar zyn weinige die
hun misflagen erkennen, en daar voor boete doen. Hy was die geen,
die 't Roomfche volk tot zyn erfgenaam ftelde. Men beging een an-
dere wreede en trouwlooze daad in Judea; hy ging, om te zien in
welkeftaatdeveftingenenmagazynen waaren, by zynfchoonzoon,
Ptolomeusgenaamt, die hy Bevelhebber over Jericho eu haarland-
ftreek gemaakt had, huisveften. Deze deugniet liet, na dat hy zyn
huisvefters onthaalt had, hen, door de krygsknegten, diehy daar toe
η<·7 beftelthad, ombrengen. Menverdagthem vanverftandmet Antio-
chus
te houden; temeer, om dat hy hem onophoudelyk verwittigde,
't geen hy
uitgewrogt had, en van hem krygsbenden verzogt, omde-
ze daad te
onderfteunen. Het was niet alleenlyk voor Simon de
Hoogenpriefter fchandelyk , dat hy zich had laaten bedriegen;
maar, te fterven, na dat hy zich met zyn kmderen dronken ge-
dronken had. Rupertus verzeekert, dat God toeftond, dat al die Hel-
den een geweldige dood ftierven, omdat zy zich mei de Romynen j
die Afgodendienaars waaren, verbonden hndden, maar ,dewyl huii
dood die zonden verzoende, laat hy niet na, vau hen iaden Hemel té
plaatzen. Het zoude veel natuurlyker zyn, te zeggen, dat die Hel-
den, die zo veel bloed hadden doen ftroomeii, mede door het zwaard
omkwaamen» Joannes Hircanus ontkwam het, omdathy niet in
't kafteel was, en om dat hy verwittigt was van ^tvoorneemcn, dat
mentegeus hem gefmeed had. Jofe^hus voegt daarby, datPtolo- ι
meus naer Jerufalem wilde gaan ; maar, dat men de poort voor hem
floot, terwyl Hircanus door de anderen intrad; dat deze laatfte zyn
fchoonbroeder in een kafteelbeleegerde, endatPtolomeus, omzyri
kloekmoedigheid te verzagten, alle dagen zyn moeder en zyn twee:
broeders op de muuren deed verfchynen, die mei? in zyn tegenwoor-
digheid geeffelde; de moeder, alhoewel mishandelt, wekte haar zoon
tot wraak op. Maar, dat Hircanus, door medelyden getrotFen, cn
door dit fchouwfpel ontftelt, het beleg dusdaanig niet voortzette, dat
het jaar van den Sabbath een aanvang genoomen hebbende, hy verpligt
wierd, hetzelve op te breeken. Ik weetniet,
ofJofephusdiePrie-
fterwas, die zyn verhaal uit dé jaarboeken getrokken heeft, waar
in men het keven en de bedryven van Hircanus befchreeven had.
Maar , het is niet waarfchynlyk want, het Sabbathjaar liep al-
reeds, als wanneer Simon gedood wierd ; het was niet verbooden in
die tyd plaatzen te beleegercn ; wyders was Hircanus in geen ftaat om
het te doen , want Α ntiochus ftroopte met zyn krygsbenden in Judea,
beleegerde Hircanus in Jerufalem, die door den honger en dorft ver-
pligt wierd een verdrag te maaken, en zig op voorwaarde van de muu-
ren om ver te werpen , endcfchattinge te betaalen, over tegeeven.
Ε ufei/ius heeft gezcgty dat het Simon was, die men in Jerufalem be-
leegerde. Maar, hy was alreeds geftorven, en Antiochus trad in Judea
niet, als om zyn nioordenaars te onderfchraagen. Deze Prins dagt
vervolgensom zyn broeder Demetrius Ν icator uit de handen dir Par-
then te krygen, diehemaltyd gevangen hielden, ten einde om hem
wederom op denThroon te zetten, als zy zulks geraaden vonden. . ,
Hy vcrpligtte Joannes van hem met zyn krygslieden te volgen; de uit-
voering was aanftonds zeer gelukkig. De Jooden kweeten zig dap-
per; dewyl zy de volkeren van Hircanien lloegen, alwaar Joannes
zyn bynaam van Hircanus ontfing, onder welke hy meer bekent is.
Antiochus won mede veel Veldilaagen; nam Babylonien in ; vcr-
pligtte het meeikgedeelte der OofterlehePrinfen , voor wiede hoog-
moed der Parthen onverdraaglyk was, ora zig nevens hem te voegen;
maar, het geluk veranderde. Antiochus wierd haatelyk door de kwel-
lingen, diehy zyn leeger, dat talryk was, aandeed. Zommige vanzyti
Veldheeren wierden genoodzaakt om van honger te fterven, omdat
hen niemand wilde ontfangen ; Antiochus fneavelde mede in
den
flag, welke hy aan Phraates, Koning der Parten keverde; men weet
n'iet of hy zig zelve ombragt, of dat hy door de vyanden gedood wierdj
of wel eindelyk de Priefters van een zeekerePerfifchc ftad hem fteenig-*
den, om dat hy hun Tempel wilde berooven. Hircanus had zig eeni-
ge tyd voor deze nederlaag zoek gemaakt, 't welke een nieuw opftand
in Syrien veroorzaakte ; want Demetrius Nicator hernam bezit van't
Ryk, 't geen zyn broeder hem ontnoomen had. Hircanus, diezyn
beveeknmoeft ontfangen, bediende zig van een omftandigheid, die
hem voordeelig fcheen , en ftortte op zeer veel fteeden in Syrien,
welke geen weerftand konden bieden , omdat zy geen inleegering 1363^
hadden. Hy beleegerde Sichem, en zig daar van meeftergemaakt
hebbende verbrak hy den Tempel op deGarizin gebouwt, en trok in
Idumeën, dat onder hem boog, en hy verpligtte dat volk om. den
JoodfchenGodsdienftaan te neemen. Zy wilden zig liever laatenbe-
fnyden, als hun land en huizen te verhaten. Hy hernieuwde de ver-
bintenis met de Romynen , diebeveelden, dat men hem al defchaa-
den, die Antiochus hem geduurende de laatilen oorlog gedaan had»
zoude herftellen en betaalen. Phraates had het leeger van Antiochus
tegendeScythente veld gebragt; maar, dit gellagt, 't welk metonge-^
duld hetjuk der Parthen verdroeg, bcgreepen hebbende, dat zyzigin
den ftryd verzwakten, trokken over aan de zyde der vyanden, en brag-
ten Phraates om 't keven. Artabanus, zyn oom, volgde in zyn plaats|
maar, in een flag tegen die zelve Scythen gckwetft geweeft zynde,
maakte hy plaats voor den grooten Mithridates. Egypten was 'mede
ineengroote verwerring; Ptolomeus ^^
D 'ikbmktge^ jcloerich we-
gens zyn zoon, diete Akxandr'ien zeer bemind was , liet hem om-
brengen; het volk floeg aan'tmuiten, en verbryzcldezyn beelden.
Dewyl hygeJoofde dat zyn vrouw en zufter Ckopatra eenigdeel aan
deze opftand had, liet hy een zoon, die hyby haar verwekt had, dert
hals affnyden, en zond haar daarvan toe de voeten, handen, en't
hoofd op den dag, als zy het feeft van haar geboorte vierde; zy ftelde
dc kcden van dit jonge kind voor 't volk ten toon, 't geen een nieu-
we haat tegens hem verwekte; zyzond mede om byftand vau Deme-
trius Nicator iivSyrien te verzoeken, met belofte van hem
meefter
van Egypten te maaken; hy vertrok aanftonds, en beleegerde Pelu-
iium; maar de Syriers zig van zyn afweeze^i bedienende,
ftocden te-·
genhemop, euverpligttenhemomhaaftelykwecder tekeeren. Pto-
lomeus, om zig te wreekcn, verhefteeen fchaduw van een Koning;
"hy nam een man, die hy gekogt had, en aan wiemenomdiereedeti
den naam van Akxander Zebina gaf; hy zond hem met een groot
leeger in Syrien, alom verkondigende, dat deze een neei van Alej·^
ander den Doorluchtigen, en den zoon van Alexander Bela was. Hy
greep Demetrius Nicator dicht byDamafcus aan,die aanftonds van
zyn leeger verlaaten wierd; hy vluchtte nacr Ptolomaïs, terwyl
zyn vrouw en kinderen voor hem de poorten flooten; men deed niei
alleenlyk dezelve zaak te Tyr; maar, men doodde hem; zommi*
gezeggen, dat hy door bevel van zyn vrouw Cleopatraftierf, en de
anderen, dat hy zeer veel van den vyand leed, onder wiens handen hy
F ζ ïiiei,

i

Γι

] .1

I3J0·

I3S3.

1354.

ï (;
ι

Ï355


-ocr page 44-

44 Τ Υ D R Ε Ε Κ Ε Ν I Ν G Ε

viel. x\lexatider Zebina, die befcheriiiing vBn nooden had in een Ryk,
dat niet wel verzeekert was, en die wyders een zacht en vredelievend
man was, trad met Hircanus in verbintenis, en ilond hem alles toe,wat
hy eifchenkonde.

1369. Na dat hy het Ryk, dat hy met geweld ingenoomen had , ecnige
jaarengeruftelykbezeetenhadde, zag hy zich door de heerszucht van
Cleopacra geftoort. Deze grootfche vrouw had haar oudfte zoon doen
■vermoorden, bevreeft, dat
hyzyns vaders dood mocht wreek en; zy
gaf vervolgens aan haarjongite zoon Antiochus, dc Grypvoogél ge-
naamt, ter oorzaak van zyn neus, dc eernaam van Koning ;maar,zy
regeerde onder zyn naam ; zy verzaameldekrygsbenden, en verplicht-
te Ptolomeus, met wie zy weder verzoent was, om haar hulp toe te

Ï370. zenden. Alexsnder,diezyu leef,ermisirouwde,ontvluchtte den ftryd;
hy trok in Griekenland, ten einde om dezelve tevermyden. Maar,
de onvoorzichtigheid gehad hebbende, van een Tempel te willen be-
roovcn, llootenvcel itedende poorten voor hem toe. Hy vond zich
genootzaakt, omAntiochus, die hem vervolgde, tebeftryden.
Jofe-
ƒ i-^ij verzeekert, dat hy den flag en'tleeven verloor; maar, de ande-
ren doen hem een nieuwe kerkroovery aen Antiochus, na zyn vlucht,
pleegen. De handen van 't volk ontkoomen zynde, dat deze misdaad
tot opftand verwekt had, viel hy in die der Roovers; zy keverden hem
aan Antiochus, die hem deed iterven. Cleopatra, welke vreesde, dat
deze overwinning haar zoon te trots mocht maaken, beiloot van hem
op zyn wederkomit uit het leeger door vergif om te isrengen ; maar, hy
voorkwam haar, endeed haar zelfs't vergif drinken, 'tgeen zy voor
hem toebereid had.

Ptolomeus de Dikbuikige ftierf eindelyk, na dat hy een langen tyd
geregeert had ; zyn weduwe wilde Alexamder, de jongde zyncr kin-
deren, opdenThroon itellen ; maar, her volk zich daar teegen ge-

1370· ftelthebbende, wierd zy verplicht om Ptolomeus Lathurns te verkie-
zen , en hem de kroon te geeven; zy ontnam hem zyn vrouw, die me-
de zyn zuiier was, omHelena de jongftein haar plaats te ftellen, en
Cleopatra aan Antiochus Cyfichus te trouwen. Deze Syrifche Prins
was de broeder van Antiochus de Griffioen; hebbende zyn vrouw hem

flag; hy verloor dezelve, en bergde zich te Antiochien, daarCleopa-
1379· tra alreeds voorheen naer toe getrokken was. De ftad wierd beleegert
en ingenoomen; men zag alstoen een zonderling voorbeeld van
wreedheid. Antiochus de Griffioen wilde dat men Cleopatra zoude
behouden, om dat het recht des oorlogs niet toeliet, dat men de vrou-
wen mishandelde, en voornaamentlyk een Princcs, welke zyn bloed-
verwante was. Maar, Antiochus had tot haar ongeluk Triphjena ge-
trouwt; dezewreede eu ontaarde zufter van Cleopatra bepleittede
Ï38X· zaak teegens haar man, eneifchte hetleevenvan haaroverwonne en
ongelukkige zufter; en zulks niet kunnende verkrygen,zond zy krygs-
knechten, die haar in een Tempel, waar in zy gevlucht was, den hals
affneden; zy leed wel haaft daar na de ftraf van haar wreedheid; want,
deftryd tuflchen de twee broeders weder hervat zynde, wierd Antio-
chus dc Griffioen geflaagen, en uithetRykgedreeven, en Triphaena
in handen van den overwinnaar vallende, wierd op zyn beveelen aan
1382. (Je verftorveneziel van CleopatraopgeofFcrt.

Hircanus bediende zich van dezen burgerlyken oorlog, en verrykte
iich in vreedzaamheid met de inkomften van geheel judea; hy nameen
licht voorwendzel om Samarien te beleegeren, welk aan de Koningen
vanSyrien getrouw gebleeven was; hy gaf't bevel over 't beleg aan
ï3°3· zyn twee zoonen Antigonus, en Ariftobolus. Antigonus, diealleen
regeerde, na dat hy zyn broeder verdreeven had, kwam een plaats te
hulp, welke hem toebehoorde. Maar, Ariftobulus hein geflaagen heb-
betide, verplichtte hem binnen Scythopolis te wyktn ; by kwam met
een veel tal ryker leeger weeder, en
verAVoeftte't veld, verhoopende
daardoor Hircanus te verplichten om
't beleg op te breeken; maar,
ïiende, dat hy daar nsar niet luift^rde, w
^eekhyaf, en liet twee zyner
Veldheeren om de beleegeraars te ontruften; maar, d'een wierd in
den veldflag verilaagen en gedood, en d'auder zich hebbende laafen
omkoopcn,leeverde Scythopolis, Samarien wierd ingenoomen en ge-
flecht, na dat xy 't beleg een geheel jaar verduurt hnd.
1384. DePharifeërs, die alreeds groote achting onder't volk begonden te
verkrygen, Hircanus hebbende durven verwyten dat zyn moeder on-
der de Regeering van Antiochus de Doorluchtige,in flaaverny geweeft
was, en dat hy op een en dezelve tyd twee onoverecnkomende bedie-
ningen van Veldheer, en Offerpriefter bekleedde, verklaarde hy zich
1386. opentlyk voor de Sadduceërs hun vyanden. Hy verplichtte hen de
fchriften af te zweeren, en flrafte ftrenglyk degeenen, die
't zelve
niet deeden.Hy bouwde mede dat kafteel,'t welk zeedert de burgt An-
tonia genoemt wierd, onder voorwendze! van de Prieflerlyke tab-
baard inzeekerheid te bewaaren; hy ftierf, en men verzeekert, dat na
ïyn dood het boift-juweel ophield die ftraalen tefchieten, welke de
antwoorden en de wille van God beteekenden; men heeft van Hirca-
nuseenPrins, een Oiferpriefter, een Propheet, eneen Heilige ge-
maakt ; onderwylen was hy een aanhanger der Sadduceën.

Judas Ariftobuluszyn zoon nam dc Kroon en de eernaam van Ko-
ning aan; deed zyn m®eder, welke hem verdacht was, ftervcn; wierp
zyn broeders in een gevangenis, en vermaatfchaptc alleen zyn broeder
J387. Antigonus aan de Regeering.Hy ging den oorlog in Italien voeren, en
hy overwon 't zelve niet alleenlyk; maar, hy verplichtte haar inwoon-
ders om Jooden te werden. Hy doodde in het volgende jaar zyn broe-
der Antigonus, om dat men hem tot jeloersheid verwekte, alsof
hy zich meefter van 't Ryk had willen maaken: de misdaad was nauw-
lyks begaan, oihy voelde deswegen zo geweldige knaagingen, dat
hy daar aan ftierf. Salome, zyn weduwe, opende't gevangen-
huis, waar uit Alexander jannsus, de broeder van Ariftobulus uit
kwam,om dciiTbrooi) te beklimmen. Hy bracht aanftonds een zyner

broeders om 't leeven, en liet dc andere in een nederfgen llaat Iceven,
Hy beleegerde Ptolomaïs, welke de twee broeders, Antiochus de
Griffioen, en Antiochus Cyfichus verplicht waaren te verlaaten, om
dat zy in'toorloogen volhardden ; de inwoonders van deze ftad zon-
den naer Ptolomeus Lathurus om byitand te verzoeken; maar, ter-
wyl hy voorttrok, veranderde men van gedachten, en daar wierd
een beiluit genoomen, van ved eer den uitilag van 't beleg af te wach-
ten, als om zich vry willige ilaaven van Ptolomeus te maaken, die,
na dat hy hen zyn wetten onderworpen zou hebben, in geen ftaat zou- 1388,
den zyn , om hem tegen zyn moeder Cleopatra te befchermen , welke
bellooten hsd hem overal te vervolgen ; Ptolomeus liet niet nsi te Pto-
lomaïs of Acr is te koomen, en het beleg van daar op teiioen breekcu.
Men wilde in onderhandeling treeden; maar Ptolomeus verwittigt,
dat Alexander Afgezanten naer Cleopatra gezonden had, om van haar
byiland te verzoeken, door dit kwaad vertrouwen ontftooken zynde,
brak hy de onderhandeling af, overrompelde eenige iteden van Gali-
leën, en ging Alexander den flag aanbieden, die een leeger van 80000
mannen by zich had. Daar bleeven 50000 op het flagveld leggen; en
de anderen wierden gevangen. Ptolomeus tegens den avond een
groot getal van νΓουΛνεη en liinderen gevonden hebbende, liet heur aan
Hukken hakken, en in ketels kooken, als ofhy had willen verzee-
keren, dat zyn krygsknechten zich met irienfchenvkeith voedden,
endoor dat middel de fchrik in geheel Judeaverfpreyen.

Cleopatra, wegens de voordeden van haar zoon, jeloerfch, zond 1389.
een leger de overwonnen te hulp, en gaf't bevel van dezelve aan twee
Jooden, zoonen van dezelve Onias, die een Tempel inEgypten ge-
bouwthad; zy kwam zelfs in perzoon Ptolomaïs beleegeren. Alex- 1390,
ander kwam daar san haar huldiging doen, en men raadde de Konin-
gin aan, zich van zyn perzoon en ilaaten te willen verzeekeren.Maar,
Ananias, haar Veldheer benam haar die gedachten. Ptolomeus, die
opentlyk uitgeroepen had, van zich van de afweezendheid van deze
Princes te bedienen; had zich op de grenzen vanEgypten laatenzien;
maar, zy had hem door een gedeelte van haar leeger doen naervolgen,
't welke hem verplichtte van af te wyken.judea had verlooren geweeft.

een leeger mede ten huuwelyk gebracht; hyleeverde zyn broeder den byaldien de zoon en demoeder over een gekoomen waaren; maar,

139T'

deze huizelyke haat was oorzaak van haar behoudenis.

Alexander van een zo groot gevaar verloft, wierp zich in Syrien,
en nam een kafteel in, aan den oever van de jordaan; hy wilde bo-
ven al van de ftad Gaza zich wreeken, welke zynvyand Ptolomeus 135,^,
ontfangenhad. Hy kreeg daar eenzwaarenederlaag; maar, twee
broeders, degunft der bewoonders van deze ftad zich onderling be-
twiftende, leeverde Lyiimachus hem dezelve, na dat hyzynbroedel:
gedood had. Alexander in plaats van gemaatigheid in zyn overwinning
te gebruiken,gaf de ftad aan zyn krygsknechten over,en liet ^ooRaads-
heeren, die in een Tempel geweeken waaren, den hals affnydeaPto-
lomeus had deze plaats twee jaaren te vooren verlaaten, en was in het
eiland Cyprus geweeken , terwyl zyn moeder voortvoer met haar
Wreedheden in Egypten, waar van zy meeftrcflè was, te oeftenen; zy
had van daar krygsbenden aan Antiochus Cyfichus toegezonden, om
hemte verplichten van haar zoon den oorlog aan'te doen. Maar, daar ^^PJ·
waarenopfchuddingen genoeg in Syrien ; Antiochus de Griffioen,
wierd gedood, enliet vyfkinderenna. Seleucus, die de oudfte was, ·
wapende zich om zyn oomvandenThroon te ftooten. Antiochus
Cyfichus, dieverflaagenengevangenwas;maar, die zich ombracht,
als wanneer men hem in 't leeger van zyn neef leidde, het een zoon na,
Antiochus de Godvruchtige genaamt, die de handen van zyn neefont-
kwam , door behulp van een vrouw, die op hem verlieft was; hy trok
tegens hem te veld, na dat hy zig Koning had laaten verklaaren. Seleu- 1
cus verloor den Veldflag, en wierd verpligt in Seleucia te vlugten;
maar, daar de meefter hebbende willen fpeelen, en fchattingen ligten,
ftak het volk den brand in 't Paleis, en Seleucus wierd aldaar met zyn
Hofgezin leevendig verbrand; zyn kinderen, tweeh'ngen, wilden zyn
dood op de Stad Mopfueftes wreeken, welke zy tot de grond toe af-
braaken. Maar, Antiochus de Godvrugtige, daar tuflchen gekoomen
zynde, verdronk zig d'een, Antiochus genaamt, iud'Orontes, en
d'andcr nam de Koninglyke ftaat aan. Want men ziet aïs nog zyn pen-
ningen met dit opfchrift;
PhilippusdelVeldüender^ Philadelphus Ko- _
ning.
Het welk de twecdragt en verdeeling in het Ryk van Syrien '
deed volharden.

De Romynen hielden zich niet geruft. Attalus had hen rotzynerf-
genaamen aangeftelt; zy vvonncii daar door het Ryk van Pergamum.
Ptolomeus, de Koning van Cyrenen, deed dezelve zaak. Deze Prins
was een baftaard van Ptolomeus de Dikbuikige , en wierd Apionby-
genoemt. Ziende dat hy geen kinderen naliet, riep hy de Romynen in
Égypten ; maar, in plaats van zig van deze plaatsvolging te bedienen,
die mooglyk te ver van hun gebied afgeleegen was, gaaven zy ds vry-
heidaandie ftad weder.
Eutropius, dieuitkomft verhaalendenadeu
oorlog van Candien, heeft men dezelve veel jaaren opgehouden.
Zommigen hebben zelfs zig twee Apions, Koningen van Cyrenen in-
gebeeld , die alle beide hun Ryk aan de Romynen by erftènis gemaakt
hebben. Maar, men moet twee zaaken in 't verhaal van
Euiroptus
onderfcheiden, te weeten, de dood van Apion, en het gedrag der
Romynen, die dair een Landfchap van maakten. Apion ftierf in het
657 jaar van de Stad Romen, enftelde'tRoomfchevolktotzynerf.
genaam. De vryheid aan dit landfchap wedergegeeven zynde, maak-
ten eenige bewoonders zig meeftersdaar van, en pleegden daar dwing,
landy. Byaldien men 't van die tyd tot een landlchap verandert had,
ïoudede vader en den zoon d'een na den ander geen dwinglanden
geworden zyn. De Jooden ontruftten 't mede, terwyl Sylla Mithri-
dates den oorlog aandeed, en Lucullus daar gezonden wierd , om
daar weder order te ftellen. Eindelyk wierd het zeive, naden oor-
log van Candien, ean landfchap der Romyueu, negen en twintig

jaa-


-ocr page 45-

des W Α Ε R Ε L D S. 2 7

jaaren na de dood Van Α pion, en ίη'ί van Rometi ,gelyk lulks
Eutropius vtrh&z\l.

De ilaaven waaren i» Si'cilien oproerig geworden, en men moeft
een krygsmacht tegen hen zenden. De flaatïchen oorlog duurde 4. jaa-
ren, geduurende dewelke men meer als
honderd duizend der zelve
doodfloeg. Jugurtha had zich de Regeering aangemaatigt, zyn bloed-
verwanten doodende, die 't zelve moeftcn bezitten.Marius wierd te-

ï I. nederlaag van Jugurtha; maar, door de dood van Bochus, die op Nu-
midien ftaat maakte. De Cimbren deeden wreede ftrooperyen 5 die
volkeren waaren uit Denemarken gekoomen, om dat de zee hun laa-
den overftroomt had ; zy trokken in Illyrien; zy üoegen de Romynen
vyf maaien, wier leegers door de Burgermeefters beftiert wierden.
UitSpanjengedreeven, trokkenzy in Gaulen, en vervolgens in Ita-
lïenover; enbyaldien zy recht op Romen aan getrokken waaren,
ïouden zy deze Hoofdftad in de uitterfteti nood gebracht hebben ;
maar, zy hielden zich in Venetien op, wiens vermaaklykheden cn
overvloed het zelve uitwerkzel op hen dcede, als de bevalligheden

1392. volgende jaar dicht by Verceil veriloeg. Men verzeekert, datzy vier-
maal honderden negentig duizend mannen in deze drie veldflaagen
verlooren. Marius zegepraalde van hen; maar, deze heerszuchtige
1394. en onruftige Veldheer, niet te vreeden met de eer, die hy verkree-
genhad, deedMetellus uit Romenverdryven, die, door deftem van
't
volk weder geroepen zynde, wilde Marius zich liever gewillig in
Cappadocien bannen , onder voorweodzel van een belofte aan dc
moeder der Goden te betaa]en,alszyn vyand in een ftad te zien, alwaar
hy een volkoome gezag geloofde te hebben.
1358. Eindelyk zag men te Romen, op het einde van deze eeuw voor-
beelden van een onverfchillendheid en zonderlinge deugd. Scsevola
was gezonden geweeft, om over Afien te gebieden ; en hy droeg zich
in die bediening zo wel, dat men hem aan alle de land beftierders, die
den Raad verkoor, tot een voorbeeld voorftelde.
Volgt Scxvola na\
maar, zyn Stedehouder Rufibins, wierd befchuldigt, van eenige ge-
fchenken ontfangen te hebben; hy bepleitte zyn zaak, zonder zyn rech-
ters te verzoeken, -noch het kleed, en dealgemeene wyzeder voor-
komften, weder aan te trekken, Hy wierd volgens de ftrengheid der
Wetten veroordeelt, en verplicht zyn goederen, die verbeurt ver-
klaart waaren, af teftaan. Dewyl Marius, eengeweldzaamman,
maar, men vond hem arm, en zulks doet zyn onnoozelbeid kennen;
iynheimelyke vyand geweeft was, bandde hy zich zelve ; maar, zyn
banlingfchap verhefte zyn roem. Want, alle de fteden van Aiien,wel-
ke hy moeft uitgeplondert hebben, deeden hem zo groote gefchenkcn
door erkentenis, dat hy veel ryker in zyn banlingfchap wierd, als hy
wel te Romen was;
ik heb liever, datmyn vaderland d»or rn'jn banling-
fchap fchaamrood werd, als dat het zelve over myn wederkomfl zich be.
droeft,
zcidehy tot zyn vrienden, die hem op hoop van een naby zyn-
de opftand en omkeering vertrooftten.

De Gefchiedenis van dc vyftiende Eeuw, der Joodfchc
Kerk, zedert den uittocht uit Egypten.

De fiaat%:anjudea^ onder Akxanderjannéeus. (J orbogen der Romy-
nen in Afien, donr Scylla. Befchryving van die van Mithridates,
tegenLucullus en Pompejus. Burgerlyke oorloogeninfiidea^
tujjchen Hircanus en Ariflobulus, 'Jerufalem door Pompejus
tngemomen. Burgerlyke oorloogenb)'de Rorayncn. Herodes
■wordKomngvanJudea. De Veidfleigvan Aéiinm. De
dood van Herodes. De geboorte ianjefus Chriflus.
1401. Δ Lexander Jannsus, die in Judea regeerde, zich van de wreede
-^tweefpaltbedienende, welke tuffchende Koningen van Syrien
was, en van den val van deze Monarchye, voerde den oorlog tegen
Ï40Z. aldenabuuren, en nam veel fteden in ; maar, het volk ftond tegen
hem^p, als wanneer hy op het Fceft der Tabernakelen wildeoftèren;
men wierp hem veel takken van Citroenboomen en andere boomcn ,
die men uit plechtigheid droeg, naer't hoofd; hy ontkwam de han-
den der muitelingen niet, alsmet veel moeite; hy wreekte zich ver-
volgens op hen; want, hy deed daar van een groot getal fterven. De
wreedheid diende niet anders, als om de haat te ontfteeken ; dezelve
duurdetot aan zyn dood: zy riepen zelfs DemetriusEucserus te hulp,
X406. eender vyf kinderen van Antiochus de Griffioen, en die't Ryk van
Syrien betwifttc. Alexander wierd door deze vreemdeling, die zyn

gegeeven had, en zy ftelde Hircanus voor zyn broeder;niet alleenlyk,
omdatd'eendeoudftenwas; maar, om dat hy zwak en krachteloos
was; in
plaats dat de jongfte meer leevendig en woelender, hem het
beftierderzaaken, welke zy een zangen lyd bcheerfchte, niet zoude
overgclaaten hebben. Dusdaanig was de ftaat van Judea; laat ons te-

Ï410.

Mithridates, de Koning van Pontiis,, had v.icL· meeftervanCappa- 140^
doden gemaakt, nadathy alvoorens zyn twee neeven aan zyn heers-
zucht opgeofferd had. Nicomedes, Koning van Bithynien; die vrees-
de , dat deze geweldige bezitting voor hem eenige moejelyke gevolgen
mocht baaren, onderftelde een derde neef aan Mithridates, en hieJd
fbande, dat dezelve in zyns vaders plaats moeft treeden.

De Romynen kennis van deze tweefpalt gekreegèn hebbende, ont-

gen hem opgezonden, en eindigde dezen oorlog, niet alleen door de naamen Mithridates Cappadocien, en Nicomedes PaphUigonien.Cap-

I40i,

padocien weigerde de vry heid, welke men haar gee ven w^lde, en men
moeft haar, tot groote verwondering van al Ie vrye ftaaten een Koning
gèeven. Scylla wierd afgezonden, om hem tebeveftigen ; maar ,
Scylla was ter nauwer nood vertrokken, ofMithridates gaf zyn doch-
ter Cleopatra aan Tigranes, de Koning van Α rmenien, en verplicht-
te hem om in Cappadocien te vallen; dusdaanig, dat hy 't zelve over-
meefterde. Een toeval voleindigde den oorlog te ontfteeken; Nico-
medes , de zoon van die geen, waar van wy zo aanftonds gefprooken
hebben, was door zyn broeder Nicomedes de Goede, uitzyn Ryk
verdreeven geweeft; den raad, die zich met alle wanorders van 't Oo-

vanCapuaophetleeger vanHannibal uitwerkten. Marius wierd hen ften bemoeide, herftelde den beroofde Koning, en verbond hemom
tegen gezonden , die hen twee maaien te Α ix,
inPrevence ^ e.n \n\ invallen in de landen van Mithridates te doen ; van waar hy een groo-

_ , 1 TT----.../1— .....te buit te rug bracht, ■^fi^t-^-^-··'»· ι--»!''·"-"·-!------------— -

i405i

regeeren. Zy ftelden nem voor

gei'chikt hadden. Hy bediende zich niet van dit ongeluk; en men ver- Ptolomeus Lathurus, ter oorzaak van den haat, welke de Koningen

zeekert dat hy vyftig duizend Jooden, geduurende den loop van zyn van Egypten akyd voor die van Syrien betoont hadden;zy zagen moo-

regeering, liet ombrengen. Hy liet niet na, de paaien van zyn Ryk gelyk mede, dat daar in Egypten geen manlyke Erven waaren,Want,

uit te breiden; want hy nameen groot getal van fteden in, zoinSy- Ptolomeus, tweejaarcnnazyn dochter Cleopatra, geftorven zynde*

rien, Fhenicien, als in Idumeën; hy was zo zeer tot oorloogen gc- volgde in plaats, en Scylla zond daar van Romen eenfpookzel vai>

zint, dat hy niet afliet de zei vete voeren, alhoewel hy van een koorts de Koning Alexander, een zoon van deze, die zyn moeder gedood

aangetaft wierd, welke zyn krachten uitputte. Hy ftierf in't jaar 1414. had, omdathy begeerde dat deze jonge Prins van hem zoude afhan-

laatende zyn vrouw Alexandra regeerdereflê , met de vryheid van gen. Mithridates had mede een groot gedeelte in Syrien; maar,men

haar een pla&tsvolger te verkiezen; zy gaf zich t'eenemaal aan het ge- was bevreeft, den oorlog der Romynen op den hals te laa'den die vol-

drag der Pharifeërs over, om dat haar man ftervende, haar dezen raad hardden in die ftaaten te begeeren. '

Inderdaad Murena, dieScyllamAfien gelaaten had, houdftaan- iaiq.
de, dat hy aldaar geen onderhandelingen van vreede had , om dat men
hem niet gefchreeven had; en te veld trekkende, verfloeg hy de krygs»
benden van Mithridates. By aldien hy den raad van zyn vriendeti ge-
looft had, zoud-hySynopen, deHoofdftad vanPaphlagonienbelee-

genwoordig die van den vryen ftaat zien, welke in den oorlog met gert hebben; maar, Mithridates, na dat hy voor zyn verzeekeringge-
MUhridatcs,
die een langen tyd duurde, ingewikkeld was, zorgthad, trok in't gezicht van den vyandovef dsRuier, cndrcef

F 3

hciö

Mithridates beklaagde Zich te vergeefs; men
wierp de fchuld op hem, om dat hy veel machtiger was; en dewyl hy
zag, dat men hem geen recht deed, trok hy zyn krygsbenden by een.
Detvi'ee Koningen ftreeden aan't hoofd van hun leegers, maar, Ni- ^4^4·
comedes verloor den ilag, en wierd verplicht, om zich in de armen der
Roomfche Vel dheeren te werpen, die niet beletten konden, dat ge-
heel Bithynien niet in de handen van den overwinnaar viel. Het meefte
gedeelte der fteden van Allen verlieten dezyde der Romynen, iviens
jok laftig viel; het eiland Rhodus onderfchciddezich door haar ge-
irouwigheid voor den vryen ftaat, 't welk Mithridates verplichtte, om
daar een vloot naer toe te zenden; maar, dewyl hy weini;^goede
bootsgezellen had, verdween ditonderneemen. Men vond geen an-
derbehulpmiddel te Romen, als omScyllahaaftlyk te zenden.
Cin-
na, diealstoen Burgermeefter was, deed zu!ks met zo veel temeer
yver , om dat hy zyn vyand ver van hem afzond. De Roomfche
Veldheer trad in Africa, en nam Athenen weder,na dat by 't zelve uit-
gehongerd had. Lucullus, zyn Stedehouder, trok in Egypten, al-
waar hy, pde onruften van Cyrenen geftilt te hebben,'Ptolomeus
Lathurusinzyn belangens deed treeden. Deze Prins was weder^eroe-
pen geweeft door't volk, dat niet had kunnen verdraageu , dat zyn
broeder Alexander zyn moeder gedood had; alhoewel Cleopatra een
der fnoodfte Princeiièn was, welke ooit geregecrt had.Men ging ver-
volgens de Veldheeren van Mithridates aantaften, die een zeergroot
leeger voerden. Men verdacht Archelaus een van die Veldheeren van
verraad, omdathy, alhoewel Scylla niet meer als zeftien of zeven-
tien duizend mannen had, niet naliet van zeftigduizcnd mannen te ver-
flaan, en op hen een volkoome overwinning te behaalen. Mithridates 1407»'
verloor den moed niet;hy liet al de geenen doodden, die hy mistrouw-
de, en dacht nergens anders om, als om een nieuw leeger in't veld
te brengen; hy vond daar zo veel te meer geleegentheid toe, om dat
de Veldheeren van den vryen ftaat zeer verdeelt waaren; de verdeeld-
heid heerfchte mede te Romen, alwaar de zydelingen van Marius en
Cinna, overdievanScylla, die afweezend was, de overhand hadden,
Marius ftierf in den ouderdom van zeventig jaaren , weinig tyds na dac
hy weder in Romen gekeert was, en zich Burgermeefter gemaakthad.
Maar, Cinna onderfteunde diezyde. Men rechtvaardigt Scylla, om
dat hy den oorlog in Afien niet verlaaten wilde, om zyn vyanden bin-
nen Romen te beftryden , tot dat hy het middel gevonden had , omdc
vreedetemaaken. Mithridates, zich van deze omftandigheid bedie-
nende, deed de vreede aan Scylla aanbieden ; üoot dezelve, en liet
groote voordeelen aan zyn vyand over, ten einde, om het vermaak te
hebbeii , om
Zyn vaderland te gaan ontruften, en zyn ftreng te Romea
teherftellen.

De Seleuciden volhardden zich in Syrien van een te fcheuren; Pht- 1409;
lippus, Dcmetrius Eucsrus, en Antiochus , bygenaamt Denifius,
alle drie kinderen van Griphon, verdeelden 't zelve; de iaatfte had
zich een Rykszeetel te Damafcus opgerecht, welke Philippus hem had
willen ontneemen.Na dat hy zyn Throon vaft geftelt had, doorkruifte
hygantfch Judea, om de ilrabiereu den oorlog
aan te doen; hy ver-
iloeg hen; maar, hy fneuvelde in den ftryd; zyn leger naer Cam
vluchtende, verfmolt daar door honger. De wanordre vermeerderde
door de dood van Denifius, om dat Arctas zich meefter van het Ne-


-ocr page 46-

46 TYDREEICENINGEN

hem op de vlugt, Scylla, Opperhoofd geworden zynde, was eer-
iugtig, en wildedatmen deonderhandeh'ng, welke hy gemaakt had,

14"· uitvoerde^ Men zond dan beveeleii af', om den Ιοου van dezen oor-
log te ftretomen, en Murcua weder te doen koomen , diezeegenpraa-
lend in Romen trad , dit was daar het voorwerp van zyn verlangen en
heerfchzugr.

1415. Alhoewel Mithridates een gezantfchap te Romen gczosden had,
om overMurena te klaagen, is het echter waar, dat hy zigniet in
ruft konde houden, Hy verphgtte Tygraneszyn ichoonzoon, om
in Cappadoden te vallen ; waar uit hy omtrent de 300 duizend men-
fchen wegvoerde , om Armenien te bevolken. Hy verbond zig
aan Sertorius, die , alhoewel Scylla geftorven was , niet naliet in

1416. Spanjen te leegeren, en al daar eente hebben; eindelykkwam
men tot een openbaaren oorlog , welke by de twaalf jaaren duur-
de'. Gaszar , die niet meer als vyf en twintig jaaren bereikte ,

1417. maar , die zig alreeds door zyn ongereegelt leeven met Nicome-
des, had leeren kennen, en door de dapperheid, met welke hy zig
van de Coriairen wreekte , die hem gevangen hadden, ziende de
voorbereidzelen van dezen Vorft, trok in Aiien, en floot veel fte-
den , welke begonden te verzwakken, in het verbond met de Romy-
nen. Men zond twee Burgermeefters van Romen, LucullusenCot-
ta; delaatftemoeftinBithinientrekken, waarvande vryen ftaatuit
krachte van de uittériie wil van Nicomedes bezit nam, en d'ander
moeft Mithridates in Cappadocien volgen. Zulks voorkwam zyn me-
deftander, eu,
om hem de roem van een zeegenpraal tebeneemen,
waar van hy zig verzeekert hiel, naderde hy om voor de komft van Lu-
cullusfiag telecveren. Zyn leeger wierd verflaagen ; Mithridates
ging hem in Chalcedouien beleegeren, waaruit de Burgermeeiier niet
dorfde trekken. Men nam veelezynerfcheepen; dusdaanig wierden
de Romynen op een en dezelve dag te water en te land door de jeloers-
heid van Cottagcllaagen. Lucullus wasgelukkiger ; want, hy bevogt
verfchcide voordeden op zyn vyand. En ziende dat hy Cyfika belee-
gerde; een plaats welke men als de fleutel van Alien aanzag, ginghy
zigdigtbyhem leegeren. Mithridates voer zelfs, geduurende de win-
ter, met het beleg voort, tot dat zyn gantfcheruitery vernielt was;
maar, de beleegerden een dappere tegenftand biedende, en Lucullus

1418. altoos aan de achterhoeJe van't leeger zynde, -wierd hyverpligt met
een zeer aanmerklyk verlies af te wyken.

1410. Deze Veldheer droeg twee andere overwinningen te water weg;
d'eenedigèbyTenedos, en de andere ind'jSgeelchc zee, tegen de
Bevelhebbers, die Sertorius aan Mithridates te hulp gezonden had.
Men vond daar een groot getal vanRomynen, die Scylla gebannen
had, en die alle gedood wierden. Marius, hun Opperhoofd, wierd
iiiteenholgeileept, en door bevel van den Burgermeeiier, den hals
afgefneeden, die dezen Raadsheer niet in zeegenpraal wilde omvoe-
ren. Mithridates wierd noch eenmaal door het onweer verflaagen;
hetfchip, waar op hy was, leed fchipbreuk; 't geen hem verplicht-
te , om dat van een !^eroover te neemen, waar in hy zich vertrouw-
de. In zyn flaatcn wedergekeert zyade, maakte hy nieuwe voorbe-
reidzelen tegen Lucullus; hy vergenoegde zig met de krygsbenden
van deze Bevel hebber te pi aagcn, om dat hy zig aan't gevaar van cea
ilag niet wilde bloot (tellen; hy geloofde zelfs den vyand te zullen uit-
hongeren , die zyn leevensmiddelen nergens , ais uit Cappadocia
konde trekken, en die in de vlakte niet af dorfde koomen, omdathy
geen ruiiery genoeg had. Eén hart, dat tuflchen de twee leegersdoor-
ilreek, verplichtte hen tot flnan; yeder een dit dier willende doodden,
en de krygsbenden aanwaflènde, weeken de Romy nen. Maar, Lu-
cullus hen weder aanvoerende, wierd Mithridates verpligt, om den
aftogt te laaten blaazen. Daar viel een andere ontmoeting voor, wel-
ke veel nadeeliger aan dezen Prins was; zyn Stedehouders hadden voor
devoederhaalders in Cappadocien een hinderlaag gelegt; maar, zy
verhaaftten zig met daar uit te trekken , alvoorens zy de enge weegen
doorgetrokken waarcn, om in de vlakte tegaan ; 't welkderuitery
onnut maakte, en de Romynen het voordeel gaf van volkoomentlyk
Ilag te leeveren, en hunvyanden metfteenen en pylfchooten ter ne-
der te maaken. Ditgeval deed Mithridates den moed zinken, die
daar van door de vlugtelingen verwittigt wierd. Zyn Veldheer wagtte
niet af, dat men het teeken van den aftogt blies; zy deeden hun toe-
rufting voor uit trekken, om dezelve in zeekerheid te brengen. De
krygsknegt die zulks begreep, liep weg; Mithridates bleef alleen zon-
der ftalmeefter noch vaartuig te hebben, totdat een befneeden, die
verftond, dat de Koning met de anderen te voet weg vlugtte, hem
zyn paard gaf 5 hy zoude het niet ontkoomen hebben, by aldien hy
geen geld had laatcnftroojen, 't welk de Romynen, door hun liefde
tot flrooperyen zeer bcrugt, ophield. Mithridates, die in Armenien
trok, had het hertenleed van te verftaan, datTigranes lyn fchoon-
zoon, hem niet wilde zien. Hy vergenoegde zig, met hem als een
Prins te laaten dienen, en fchuilplaats in zyn ftaaten tegeeven. Hy
zond haaftelyk een zyner Officieren aan zynzufters, en aan zyn twee
vrouwen , om zich te dooden. Monima rukte de kroonband van
haar hoofd, om zig te wurgen. Maar, de band brak:
Hsel riepzy

I4iz. uit, ongehtkk'tge band ^ kunt gy »zy alleenlyk niet bedienen era my op te
hangen'>
Zy wierp zig voor de voeten van de Officier , en rekte hem
denhalstoe, die haar den moordpriem in't hart ftak. DeRomynen
zonden naer Tigranes, om Mithridates van hem af te vorderen jmaar,
hy weigerde hem trotslyk, en den oorlog wierd aanftonds beflooten.
Mentaftteterzelvetyd het eiland Candien aan, om dat het zelve de
Romynen we]aanftond, enmennamtot voorwendzel, dathetzelve
haar krygsbenden aan Mithridates geleent had. Metellus, die over
dit leeger 't bevel had, nam dit eiland in.

Ï423, Lucullus trok in Armenien tegen Tigranes te veld , die eindelyk
zyn fchoonvader ontfing j zyn krygsbenden aannam, en met hem

14ZI.

aadpleegde, om een kragtige tegenftand te doen; maar, hy de Ro«
"^ynenveragthebbende, engeloovendc, hen dooreen talryk leeger
te zullen inzwelgen, leeverde hy flag, zonder Mithridates af te wag-
ten, die grooter krygsman als ^y was. De Romynen, die het twintigr
fte gedeelte van zyn krygsbenden niet hadden, waaren verwonderd,
de overwinning verkreegen te hebben, welke hen met meer als vyf
dooden, en honderd gekwetften koftte, terwyl men meer als hon-
derd duizend aan de zyde vaa Tigranes telde,

Mithridates, die voor zyn fchoonvader kwam, vond de vlugte-
lingen, vermaande hem vervolgens, en in plaats van hem zyn onge-
luk te ver wytcn, poogde hyhenuevertrooften. Hy zond overal om
byftand te zoeken, om een leeger weder op te regten 5 maar, het
meefte gedeelte der ftedenen volken volgden de zyde des overwin-
naars.

Lucullus trad in Armenien, en ging 't beleg voor Artaxarta voe-
ren. Tigrases kwam zyn kinderen te hulp, en ftreed ten tweeden-
maal by naer zo ongelukkig als de eerfte reis; men verwyt Mithridates
zelfs van in dezegeleegentheid aan moed ontbrooken te hebben, en
fchandelyk gevlugt te zyn. Men ging de Stad Niiibe beleegeren,
welke Tigranes voor onverwinbaar aanzag. De beleegerden geloof-
den't zelve mede, byzoaderlyk, de\vyl zy den winter een aanvang
zagen neemen', en het fneeuw 't veld van Lucullus overdekken,
maar hy bediende zig van de kwaaden tyd om hem te overrornpe-
len, en maakte zig meeftervan de ftad, onder begunftiging vaneen
zeer moeijelyke nagt. Maar, hy had ter zelver tyd moeijelyke tegen-
fpoeden. Clodius, zyn fchoonbroeder, en die men befchuldigde
zyn zufter te onderhouden, deed een gedeelte van zyn krygsknegten
tegen hem opftaan 5 Mithridates floeg Fabius zyn plaatshouder, in
Pontus, en bragt een groot getal van Romynen om't leeven. Einde-
lyk bood deze Koning aan Marius den ilag, die dezelve weigerde, om
dat hy de aankomft van Lucullus afwagtte; maar, Mithridates vein-
zende een kafteel te beleegeren, alwaar de Romynen hun roof en toe-
rufting geborgen hadden, verplichtten de krygsknegten hun Veldheer
van hen tot den ftryd aan te voeren. De overwinning ftond lang in de
weegfchaal. Onderwylen zou
zy voor Mithridates volkoomen ge-
w-eeft zyn; by aldien deze Prins niet aan zyn knie gekwetft geweeft
was, 't welk hem verpligttezig uit den ftryd tebegeevcn. Den af-
togt op dezelve tyd geblaazen zynde, geloofde men dat hy dood was;
men moeft hem aan de krygsknegten toonen, na dat men de wond
verbonc'^n had. Onderwylen bedienden zig de Romynen van dit
toeval, om te ontvlugten. Men verdagt, dat daarzommigen in't
leeger waaren, die den aftogt hadden doen blaazen. De Romynen
wierden nog eenmaal in die zelve veldtogtdoor de fchoonzoon van
Tigranes geflaagen. Lucullus kwam zyn Stedehouder te hulp ;
maar, zyn krygsbenden, dieClodius zyn fchooiibroeder had omge-
zet , weigerden hem te volgen. Alle deze omftandigheden herftel-
den de zaaken van Mithridates; dusdaanig dat de Comm/flariflèn van
den vryen flaat die in Pontus aankwaamen, wel verwondert waa-
ren den oorlog te zien volharden, en dat Lucullus hen t'onregte
tyd had doen koomen, met aan zyn meefters te fchry ven, dat dezel-
ve geeindigt was. Den raad befloot het beftier daar van aan Pompe-
jus te vertrouwen, die zig in den oorlog dapper gedragen had tegen
deZeeroovers, waar van hydezeegefchuimt had. Deze vo'orftel-
ling veroorzaakte een fchriklyke verdeeltheid; Pompejus verweet Lu-
eullus, dathydelandfchappenuitgeplonderthad, teneinde om zyn
welluft te voldoen. Lucullus hield ftaande, dat Pompejus heerfch-
zugtigzynde, zig meeftervan den vryen ftaat wilde maaken; cn zy
hadden wederzyds gclyk.

De nieuwe Veldheer beleegerdeMithridates in zynleegerveld, cn
zoude hem van honger hebben doen vergaan; by aldien hy door een
edeluitwerkzelzig dwars door de vyanden geen weg gebaant had;
Pompejus volgde hem na in Armenien, en leeverde hem in dcvoor-
nagtden flag; de maan, welke agter de Romynen was, misleidde
deBarbaaren. Want, zy geloofden digt by den vyand te zyn, en
troffen niet als de fchaduwe, omdat zy te veel van verre fchooten.
Mithridates wierd verpligt, hem ten derdemaal te ontvlugten. Zyn
minnareile Hypficratia had den moed van hem te volgen. Tigra-
nes, die deze wanorder vernam, en die wift dat zyn zoon by Pompe-
jus geweeken was, gaf zich aan hem over, zonder eenige zeekerheid
af te vorderen; hygafhem't groote Armenien v/eder. Maar, hy
verpligtte hem om van Syrien, en alle de landfchappen, welke hy
Antiochus de Godvrugtige met geweld ontnoomen had, af teftaan.
Zyn zoon misnoegt over de verdceling, welke Pompejus tuflchen
zyn vader en hem gemaakt had , befloot zig van daar te begee-
ven; maar, men hield hem gevangen; en hy diende tot een cieraad
van den zeegenpraal. Mithridates verloor den moed niet; veeleer
als in de handen van Pompejus te vallen, week hy af in de Cimme-
riaanfcheBofphorus; hy maakte daar vrienden, en kwam weder in
Pontus; verftaan hebbende, dateene zyner vrouwen een kafteel over-
geleevert had, fncedhyhaar zoon van de andere zyde van de rivier,
vóórhaar oogen, denhals af. Pompejus deelde zyn ftaaten uit, en
maakte daar landfchappen van : 't welk hem deed befluiten , van
dwars door't land der Scyten te trekken, en zig met de Gauloifen
zaamen te voegen, metwiehyin verbond was, teneinde, om met
hen in Italien in te trekken. Maar, zyn leeger, dit befluit als een zoort
van wanhoop aanziende, weigerde een zo langetogt te doen. Hy
kroondePharnaces, zyn zoon; endewyl hybevreeft was, dat men
hemaan de Romynen mogt overleeveren, nam hy vergif in, ρ gaf
zich aanftonds een fteek met de moordpriem, om dat het vergif, waar
aan hy zig gewent had, hem het leeven niet zoude kunnen benee-
men. Eindelyk, de moordpriem niet diep genoeg ingedrongen zyn-
de , verpligtte hy een krygsknegt van den vyand hem den doodfteek te
gecven. Ter-

142J.


-ocr page 47-

1438^

ües w Α Ε

Terwyl men dezcti oorlog voerde, had Ariftobulus den oorlog aan
ayn broeder Hircanus verklaart, en zich meeiler van zyn krygsbenden
gemaakt hebbende, als mede van den Tempel van Jerufalem, kwam
hymet hem overeen, en de laatfte ftondhem de Kroon en'tHooge-
(prieiterfchap af, en ftond toe om als een gemeen en afgezondert man
teleeven. De onderhandeling gemaakt zynde, veranderden de twee
broeders van ftaat en huis, Hircanus die van Ariftobulus aanneemen-
de-. Antipater, de vader van Herodes, kon deze verandering niet ver-
draagen, en bad Hircanus zo lang, tot dat hy zich by Aretas, de Ko-
ning der x\rabieren begaf, diehem niet alleen ontfing; maar» Ari-
ftobulus veriloeg, en hem in den Tempel ging beleegeren; het Paafch-
feeft daartuflchengekoomenzynde, maakten de beleegerden met de
beleegeraarseen handel om flachtofFers te hebben; zy keverden hun
geld; maar, de beleegeraars lachten in 't vervolg met hen cn met God;
wam zy verfchaften hen geen ilachtoiFers: eenonvpeer, datdevrug-
ten verwoeüte, deedgelooven, dat God deze trouwloosheid, waar
by hy belangens had, ftrenglyk ftrafte. Wyders Scaurus, Plaatshou-
der van PompejuSjte Damafcus geköomenzynde, zond men hem we-
derzyds gefchenken toe, om hem in hun belangens in te wikkelen.
Hy verkoor die van Ariftobulus, en verpligtte de beleegeraars door
iyn dreigementen, om van daar te wyken ; en Ariflobulus hen ter
rechter tyd geilaagen hebbende, bragt hy zeven duizend mannen van
hen om 't leeven, Pompejus deed in 't vervolg de twiftelingen voor
hem pleiten. Hircanus beklaagde zig weegens dat men hem 't Ryk en
'tPriefterdom, alhoewel hy de oudftewas, ontnoomenhad. Ari-
ftobulus hield ftaande, dat hy daar van vervallen was, door zyn za^t-
moedigheidk Het volkzeide, dat zy geen Koning begeerden, en dat
de Wet wilde dat zy van hen Priefters zouden ontfangen. Pompejus
ftelde dit oordeel tot zyn weederkomft van Arabien uit; 't welk Ari-
ϊ42·9· ftobulus zeer moejelyk maakte; hy bereidde zig heimelyk tot den oor-
log; maar, Pompejus weedergekoomen zynde, beleegerde Jerufa-
lem , en nam het in. Hircanus al wat noodig was, tot het beleg vcr-
fchaft hebbende, gaf hem Pompejus het Hoogepriefterfchap en 't ge-
zag over Judea weder, onder voorwaarde, dat hy geen Kroon zou-
de draagen. Jude:a wierd daar door aan de Romynen'cynsbaar; de (le-
den , welke men in *t Neder-Syrien ingenoomen had, wierden afge-
fcheiden, en onder een byzonder Gezaghebber geftelt. Eindelyk men
ftrafte al den geenen ftrenglyk, die den oorlog aangeraaden hadden;
Ariftobulus wierd zelfs met zyn twee kinderen gevangen gezet; maar,
Ï43Z, Alexander ontkwam het op den weg. Cicero was alstoenBurger-
meefter ,en de zaamenzweering van Catalina borft onder zyn Burger-
meefterfchap uit. Pompejus, na zo veel overwinningen hebbende ge-
aegenpraalt, wierd door Lucullus in den Raad aangetaft, die wilde,
dat men de ordeningen en de uitdeelingen der landfchappen, die deze
overwinnaar gedaan had, zoude te niet doen. Maar, hy verbond zig
metCralïusen JuliusCsefar. Dusdaanigbegon het Driemanfchap, en
" den burgerlyken oorlog. Ptolomeus Auletes, een man, die ter oor-
zaak van zyn ongereegeltheden gehaat was, wierd verplicht zyn toe-
vlucht tot Pompejus en Ciefar te neemen, teegenzyn eige onderdaa-
■nen , die hem verplichtten het eiland Cyprus van de Romynen
weder af te vorderen. Hyvlugtte in Romen; en dewyl men hem ge-
loofde dood te zyn,noemden de Egyptenaars zyn twee oudfte dochters
BereniceenTriphcEna, om hem in plaats te volgen; zy beriepen me-
'deAntiochus de Godvrugtige, die men 't Ryk van Syrien ontrooft
had; nuar, dedood belettehem omzig Van degoede wille te bedie-
nen. Zy ichikten mede afgezondenen te Romen, om hun zaak te
ηΐΐϊ iff"' Ptolomeus ftelde volk OP den weg, omee-

LS k' 7" Τ' belette door zyn gefchenken,

dat het andere by den Raad geen gehoor kreeg. ^ ^
Η35. . JJMerwylenxiiexander, dezooii van Ariftobulus, waapendezig
/
λ G^binius, Gezaghebber over Sy

rien, deed Marcus Antonius hem tegen trekken, en volgde van digt
by: den ftryd ging digtby Jerufalem aan; het verlies was ten naaften
by even groot. Maar, dcRomyneu, die Hircanus onderfteunden,
waaren veel talryker. Gabinius leidde hem weder naer Jerufalem,en
heriteldc hem weder in't bezit van't Priefterfchap; maar , hy ftelde
vyt rechtbanken ai de voornaamfte fteden van Judea' vail, op dat yder
een gemaklyker regtkondeerlangen. Aldus veranderde het landbe-
14^6 > εη wierd Ariftocratifch, Gabinius droeg mede zorg om Samaria,
· benecvens een groot getal van andere fteden, dieverwoeft waaren,
te herbouwen. Ariftobulus kwam ia 't volgendejaar weder, en deed
een nieuwe pooging, om zyn broeder te verdryven. Maar, Gabi-
nius gaf zo goede beveelen, dathetleeger, 't welk hy opgeregt had,
t'eenemaal verflaagen wierd ; hy wierd zelfs gevangen naer Romen
gezonden, en in keetenen geilaagen. Egypten was niet minder ont-
ruft. Ptolomeus, dieverpligtgeweeft was, om zyn Ryk teverlaa·
^437. boodzoveelgeldsaan Marcus Antonius, cn aan Gabinius, dat
■ deze laatfte zyn ftaaten tegen de Wet verliet, om den oorlog in een
vreemd Ryk ie voeren. Berenice, de dochter van Ptolomeus, welke
aldaar in de plaats van haarvader regeerde, was meteen bedrieger,
Seleucusgenaamt, getrouwt, .die zich vermat, van uit deftamder
Seleucuöen te zyn; maar, vernecmende , dat het een deugniet was,
had zy hem doen verworgen, en had in zyn plaats Archelaus een
andere bedrieger geftelt, die zich zeide een zoon van Mithridates te

■ ïyn·

De Jooden voegden zich by Gabinius, om hem in de overwinning
van Egypten te helpen, en deeden hem grootc dienften in het beleg
vanPelufien; 't zelve was naauwlyks ingenoomen, of Ptolomeus
wilde zich van de onderdaanen, wegens't ongelyk, dat hy van hen
ontfangen had, wreeken; maar, Gabinius wederhield hem. Gabi-
nius nam Archelaus mede gevangen; maar, hy liet hem ontkoomen,
teneinde, om van d'een end'ander groot geld te trekken. Het volk

Ε L D S.

van Alexandryen, hem vervolgens verpligt hebbende, om tegen dé
Romynen te flaan, wierd hy in den ilag gcdond. Ptolomeus trad
weder in zyn Hoofdftad, verdreef zyn dochter Berenice, cn gaf het
beftier van zyn Staat aan een Roomfch Ridder, die hem met zyn ra::d
en geld onderfchraagt had. Geduurende deze uitvoering van Ga-
binius in Egypten, had AleXander al de muitelingen van J udea by een
verzaamelt, en rechtte een leeger van dartig duizend mannen op;
Antipater misleidde daar van eenigen ; maar , men wierd verpligt
handgemeen te worden. Tien duizend jooden bleeven daar dood op
'tveld leggen, en Gabinius, overwinnaar zynde, ging naer Jerufa-
lem , om daar Hircanus en zyn gunfteling Antipater te herftellen.
CraiTus wierd afgezonden, om hem in zyn beftier over Syrien te vol-
gen. Hy ging naer Jerufiilernj en maakte zich meefter van de fchat-
ten van den Tempel. Jofe^hus verzeekert j dat Eleazar dezèl ve had
willen wederkoopen voor een gouden balk, die by aan Crailus gele-
vert had. Maar, dat deze Gezaghebber den balk nam, en zich ver-
volgens meefter maakte van 'tgeen daar overig was. Deze man ten
opperrtegierig, zich in Mefopothamiengeworpen hebbende,klaagde
Orodes de Koning der Parthen des wegen aan den Raad, en wierp
zich, onder^ylen het antwoord afwagtende, inArmenien, ten ein-
de op dat Artabazes, dezoon van Tigraues, bezig zynde met hem af
tekeerenj deminftebyftandaan de Romynen niet deed, Artabazes
was niet misnoegt, een reden te hebben ^ om hem zulks te weigeren.
Abgarus, de Koning van Edeiïè, vynsde Crafllis te begunftigen, en
hemraadtegeeven. Maar, hy was mede van't verftrvnd van Oro-
des, aan wie by de oogmerken van't leeger verwittigde. Craifus liet
niet na, van tegen Sirenas, de Bevelhebber der Parthen op te trek-
ken; maar, het bevel van d'cene vleugel aan zyn zoon gegeeven heb-
bende, vervolgde deze jonge Veldheer dc Parthen, die luftigvlugt-
ten^ en wierd met de ruitery, die hem onderfteunt had , gedood,
Craffus bergde zich met moeite nade dood zyns
zoohs ; maar, zich
aan een leidsman vertrouwt hebbende, die hem verried, volgde hem
Sirenas op'tfpoor na, overwon, en doodde hem. Men zegt, dat
hy daar't bedrog gebruikte, en vynsde met hem te willen handelen,
dathy hemombragt, en dat zyn hoofd tot Orodes gebragt wierd, die
in zyn mond goud liet gieten, om hem over zyn onverzaadelyke gie-
righeid na zyn dood aan te doen. Caffius^ die zig uit deze nederlaag
in Syrien behouden had, trok in Judea, en ligtte van daar dartig dui-
zend inwoonders, die hy als ilaaven verkogt. De beweegingen van
Ariftobulus verfchaften hem het voorwendzel. Antipater dreefhem
mede derwaards, om dat hy door dat middel zich verre van zyn vyan-
den aftonderde.

Caffius vertrok vervolgens vati daar ^ om te beletten dat de Parthers
over den Euphraat niettrokken; zy lieten niet na om in Syrien te trek-
ken , daar Caffius hen floeg. De Stedehouder der Burgermeefters,
BubuluSj die weinig tyds daar na kwam, maakte een verdeeltheid
tuflchenhen, methenaanteraaden, datzy Pacorus tot Koning zou-
den verkiezen,
en verpligtte hen van af te wyken; het fchyntdathy
zich aan Cicero voor den oorlog niet vertroude; want, hy pleegde
met hem geen raad, alhoewel hy 't bevel over Cilicien had.

De Burgerlyke oorlog ontftak, om welke reden Ciezar Ariftobu-
lus met eenige legioenen in Judea wederzond, om zich aldaar tegens
Pompejus te ftellen , die daar een groot gedeelte van bezat. Maar,
men kreeg hem gevangen, en bragt hem door vergif om't leeven.
Pompejusverfterkte zyn leeger mctOofterfche volken , alwaar hy
magtige vrienden had. Orodes zelfs, de Koning der Parthen, had
hem byftand belooft. Caïzar veronachtzaamde niets aan zyn zyde, en
deze tweemedeilandersclkandereninPharfalien ontmoet hebbende,
wierdPompejusgeflaagen. Csezar, overwinnaar zynde, wierp de
papieren , die hy in dc tent van zyn vyand vond, in 't vuur. Ten ein-
de, om niet aangevogten te werden, van den geenen te ÜraiFen, die
hem getrouw gedient hadden. Caffius, Cato, en Cicero wierden
van deze nederlaag verflaagen. De eerftc had eenige krygsbenden ^
en eenige fcheepen, v/aar over hy 't bevel £ers halve aan Cicero wil-'
deopdraagen, die veel ouder als hy was; maar, deze groote rede-
naar was een armhartig Veldheer, die zyn getrouwigheid liet achter-
denken , om dat hy weigerde de beveelen tegeeven. Het verfcheelde
weinig dat Pompej us, de zoon van den grooten Pompejus, hem niet
doodde.
Deze Veldheer was in Egypten geweeken; hy vernam aan
den zoom van het leeger van den jongenPtolomeus,die zyn zufter ver-
dreeven had, welke mede zyn vrouw was , en met hem regeeren
moeft, uit hoofde van den uitterib wil van Ptolomeus Auletes'zyn
vader. Men overwoog in den raad van den Prins, wat raen met deze
doorlugtige vlugteling doen moeft, en menbefloot om hem om te
brengen, 't geen uitgevocrt wierd. Men wilde't zelve aan Caszar
doen, die hem vervolgde;maar,hy was op zyn hoede.Cleopatra kwam
zig voor zyn voeten neder werpen, maakte hem verlieft, en verkreeg
door dat middel,'t geen zy verzogt. Csezar wees mede 't eiland Cyprus
aan dc jongfte der Ptolomeën, en aan Arfinoë toe. Dit vonnis trok de
haat der Egypteiiaars tot hem, Achylles ftelde zich aan 'i hoofd van al-
le de benden, die hy by een kon verzaamelen , en kwam Cszar tot in
't huis te Akiandryen aangrypen.Men floeg ter zelver tyd in de haaven
om dat die geen,die Meefter van de Vloot was, zyn vyand de leevens-
middelen benam. De zyde van Csszar overwon;men ftak de fcheepen
in brand ^ die men niet bewaaren konde ^ en het vuur in de ftad over-
trekkende, verbrandden viermaal honderdduizend boeken,die deKo-
ningen van Egypten by een vergaadert hadden. Caezar moeft nieuwe
ftryden ondergaan; maar, alle zw'aarigheden te boven gekoomen
zynde, enderuil in dat land herftelt hebbende, vertrok hynaêr Sy-
rien, daar Antigonus hem ging vertoogen, datzyn vader en broeder
de
kroon en't keven, ter oorzaak van hem, verlooren hadden, de-
wyl Pompejus hen had doen ikrven. Maar, Aacipaier ftelde zig daar

4

Ι43ί·

1443'

I44I4

1443

Ι444·>ί

1443


-ocr page 48-

48 Τ Υ D R F. Ε Κ Ε Ν I Ν G Ε Ν

T-okragtigtcegen, dat Gsezar Hircanus inxyn bediening beveiligde,
hetbeliier ovet Judea aan Antipater gaf, en verklaarde dat hetzelve
van oorlogs-volkeren ïoude bevryd zyn; dat de Jooden onder de
vrienden der Romynen zouden gereekent worden; en eindelykop
dat men geen reede'n van onweetenheid mocht vermeenen te hebben,
liet hy deze onderhandeling in't Grieks en in't Latyn fnyden, en op

1446. hetCapiiolium, eiiinde tteden Tyr, Sidon, en Afcaion brengen.
Antipater "Weedergekeért zynde, gafhy'tbeftier over Jerufalemaan
Phafselus, de ouaite zyner zoonen, en dat van Galileen aan Herodes.
Men vérklaagde hem aariftonds voor den joodfchen Raad, om dat hy
zeer veel aanmerkelykc menfchen van 'tgcilacht had doen fterven.
Maar Hircantis'begunftigde hem. De Bevelhebber over Syrien be-
fchermde hem mede, omdat zyn vader groote fommen geidsaaiide
Romynen betaalde; Herodes vericheen gewaapend voor deze Rigt-
ba.nk, en ziende dat men niet naliet van om de veroordeeling te den
ken, weekhynacrDamafcus.

1449. Cffizar, overwinnaar van aüezyn vyanden te Romen wedergekeert
Zynde, Wiérd voor eeuwig Opperhoofd verkoorcn, en de J ooden
opentlykbegunftigende, itond hyHircanustoedemuuren van Jeru-
zalem, die Pompejus had doen flcchten, weeder op te bouwen. Hy
maakte zich vaardig om uit de ftad te treeden, alwaar hy vernam, dat
men hem met jaloerfchheid aanzag ; maar, hy wierd door Brutus
inden Raad gedood. Auguflusbefiooten hebbende, dedoodvanzyn
oom te wreeken , kwam weeder in Italicn;'rgeen aldaar een nieuwen
Burgérlyken oorlog veroorzaakte. Caffius trok in Syrien, en van
daar in Judea om 4. legioenen te overvallen, die Csezar in Egypten ge-

1450. laatèn had, en die Alcinus weeder te rug voerde. Hy bedroog zich
niet; zy traaden aan zyn zyde over, enhyzagzich in plaats van acht,
aan 't hoofd van twaalflegioenen; zyn leger wierd itiede door eenige
Parthers, en zeer veel Jooden verilerkt; hy trok mede een groote
zom uit Judea; Antipater diende hem in zyn voorneemen; maar, op
eenzeekere dag, dewyl hy byHircanus zyn avondmaal hield, ver-
gaf hem eenen Malichus genaamt. Phafselus en Herodes zyn twee
loonen, geloofden, dat men dit ontvynzen en een gunilige gelee-
geritheid moeit afwachten, om dc dood van hun vader te wreeifen ;
zyfchreeven daar over aan Caffius, diehenraade van Malichus om
te brengen, en beval aan dc Overigheden van Xyr, van hendebé-
hulpzaame hand des noods te bieden. Malichus, verre van bevreeil te
zyn, maakte zyn voorbereidzelen om zich meciler van J udea te maa-
ken, als wanneer Caffius ,· verpligt om Marcus Antonius den oorlog
aan te doen, Verre van der hand zya zoude; Herodes die dat oog-
merk te voóren merkte, verzogt hem met Licanus'ten avondmaal,
en ftelde eenige Officieren van Caffius, die hem op den weg ombrag-
ten. Hircanus wierd daar door zo ontftelt, dat hy de fpraak verloor;

1451. hy vreesde dat Herodes hem eveneens mocht handelen. Maar, ver-
üaan hebbende, dat Caffius dat bevel gegeeven had, vertroofttehy
zich. Onderwylen veranderde Caffius van gedachten; of veel eer Fe-
lix, zyn Stedehouder,.wilde de dood van Malichus wreeken, en
tafttePhafjEius aan; maar, het gelukte hem nier. Hywierd zelfs ver-
pligt om in genaade de vryheid te verzoeken van uit den Tooren te
koomen, daar Phafslushem in floot, nadat hyhem geflaagen had.
Auguflus Lepidus , en Marcus Antonius zagen zig tuiTchen Modena
en Bologne, en verbonden zich onderling teegen de moordenaars
van Ccezar. Dit \vas daar het tweede Driemanfchap, 't welk zo groo-
te wanorderen veroorzaiikte, en waar door de vryheid der Romynen
uitgedoofd wierd. De fl.ig van Philippus wierd in 't volgende jaar ge-
lecvert; Auguftus, noch Antonius lieten zich daar niet vinden. De
vleugel van Caffius wierd omver gefmeeten door dc krygsknegten van
Antonius, en hy flak dezelve moordpriem in zynborit, waarmede
hy C«zar gedood had. Brutus overwon; maar, hy wierd in een twee-
de veldflag overwonnen , en doodde zig,teegen de dapperheid uit-
vaarende, waar van het noodlot zo droevig is, en die hem in dat 00-
genbükniet anders als een heriitndroomfcheen. Antonius in Syrien
getrokken zynde, kwam men hem over Herodes en Phafaslus klach-
tig vallen. De zaak was zo veel te teedcrder,om dat zy de zyde van Caf-
fius gehouden hadden; ondertuffchen, dewyl zy geld ftrooiden, en
Hircanus zig teegen hen verklaarende, beval hy, dat men de afgezon-

Ι45·3. denenzoude doen ilerven , 'tgeen hen een niemvenhaat tecgenHe-
rodes verwekte; vvyders beloofde Antigonus duizend talenten aan
Grodes, de Koning der Parthen, by aldicn hy Hircanus Hcrodes wil-
de opligten , en hem tot Koning van J udea herüellen. Het bevel daar
van wierd aan Picorus, de zoon des Konings gegeeven, diemetdat
oogwit aan de zyde van Tyr trok, terwyl Barzapharnes, een van zyn
Veldheeren, een anderen wegnam. Zy waareu naauwlyks in Judea
getrokken, of een groot getal verklaarde zig voor Λ ntigonus. Zulks
gaf moed om naer Jerufalem te trekken; maar. Herodes en Pha-
fslus, die aldaar waaren, verpligttenhen, om zig in den Tempel
te fluiten : men trad in onderhandeling, en Hircanus en Phafelus
"wierden naer den Veldheer der Parthen gezonden die in Galilëen
was, en hen gevangen nam, zo haaft hy hen ίη handen had. Men
fchreeuwde te vergeefs tegen de trouwloosheid ; de misilag was
groot, van zich op zyn vyanden te vertrouwen. Herodes meer wan-
trouwende , had het niet gedaan. Hy borg zich in Idumeën met een
ίο groote wanorder, dat hymeenigmaal aangevogten wierd om zig
te dooden. Bovenal, als hy zyn moeder op den weg gevallen zag,
eninftaatomdenlaatften fnik te geeven. Hy liet het dierbaarfte dat
hy by zig had, inhetkafteelvanMaflada, terwyl zyn vyanden Jeru-
falem uiiplonderden. Antigonus liet Hircanus de ooren affnyden,
teneinde, opdat hy de Piieiicrlyke waardigheid niet meer konde
bedienen. Phafxlus Wimlioopeiid zynde, bragt zich zelfs om't lee-
veii, met zyn hoofd tegen de wanden aanloopende, om dat zyn han-
den gebonden waaren, en hy geen moordpriem by zich had. Hero-
des, b^ de Arabieren geen fchuilplaats vindende, gelyk hy geloofd
had, ging zich in de armen van Cleopatra in Egypten werpen · hy trad
daar te fcheep, en voer, in weerwil van het onweer, dat hem aan 't
eiland Rhodus fmeet, naer Romen. Hy trof^t hart van Antonius.,
door het verhaal van'tgeen zyn geflagt overgekoomen was; hy ver-
wekte dejeloerfcheid der Romynen, met hen te vertoogen, dat An-
tigonus zyn medevryer de kroon uit de handen van de Parthers ont-
fangen had. Antigonus en Auguftus ontfingen hem met veel be-
leefdheid, geleidden hem tuiTchen hun beide, naer't Capitolium, en
maakten hem Koning van judea. Ventidius,Bevelhebber óverSy- ^454·
rien, hadorderomhemteherftellen ;maar,hy vergenoegde zich met
groote fommen gelds van Antigonus te trekken. Herodes verloor den
moed niet; hy vond hulp in Galileen ; hy ging zyn geflacht verloflên
inMaffada, alwaar het zelve iugevlugt was; hy beJeegerde Jerufa-
lem, en niettegenftaande de drift die Silo, Veldheer der Romynen
had, van afte wyken, onder voorwendzel dat het hem aan voeder
ontbrak, verfchafte hy hem genoeg om hem te wederhouden ; hy
overrompelde Jericho , 't weik door de Romynen uitgeplondert
wierd, nadat hy zyn geflacht binnen Samaria in zeekerheid had ge-
zonden , 't welk hy verfterkt had; hy trok van daar in Galileèn , dat
in zyn belangens trad na de nederlaag van Antigonus, waar vaneen
gedeelte in deti Jordaan verdronk , en de Parthers volhardden den
oorlog tegen de Romynen; zy waaren in Syrien getrokken, onder
*t geleide van Pacorus, de zoon van Orodes. Ventidius, die daar't
gezag had , wachtte hen af, en den tyd gehad hebbende, om zyn
krygsbendentevergaaderen, dewyl Pacorus veronachtzaamt had de
allerkortften weg te neemen, floeg hy de Barbaaren , doodde hun,
Opperhoofd, en liet zyn hoofd in alledefteden omvoeren, om dat
zy deze jongen Prins 2 odaanig beminden, dat zy zyn belangens niet
wilden verlaaten; by aldien zy niet verzeekert waaren dat hy dood was.
Na deze overwinning gaf Antonius aan Ventidius bevel, om aan He-
rodes hulp te zenden. Macheras vertrok met twee legioenen; hyhad
eenig ν oor neemen, om zich met Antigonus te verecnigen: maar,
deze zich daar niet vertrouwende, en deRoomfche Veldheer over de-
ze beieediging toornig zynde, liet al de Jooden, die hy op zyn weg
vond, ombrengen. Hy verzoende zich daarom weder met Hero-
des, die aanftonds vertrok, om Antonius te vinden, en hem ia het
beleg van Samogate , 't welk hy ondernoomen had , hulp toe tc
brengen.

Hy had zyn broeder Jofeph gelaaten, om in zyn afweezen 't gezag
te voeren; maar, ïich door Antigonus hebbende laaten overrompe-
len, wierd hy gedood. Herodes fchoot toe, om Galileen te hernee-
men, welke deze nederlaag hem hadden doen verh'ezen, hy begaf
zich van daar naer Jericho; hy leeverde veel flaagen, daar hy voordeel
bybevogt: men geloofde, datde heemelhembefchermde. Want,
hy was naauwlyks uit de plaats getrokken, daar by gefpyft had, of de
kaamerftortte neder. Opeen anderen dag, zich met zyn knegt alleen
afgezondert hebbende , terwyl hy zig ging baaden, trokken eenige
vyanden, aldaar verborgen daar uit, vlugtende d'een ua d'andere weg,
zonder te denken om hem te dooden ; hy trouwde vervolgens Ma-
riamne, teSamarien, beleegerdeJerufalem, datineenSabbathjaar, ^ ^^
't welk de hongersnood verdubbelde, ingenoomen wierd; de Romy- ^^
nen door de lange weerftand der Jooden, verdrietig, fpaarden noch
jaaren, noch kunnen; men deed heelegooten van bloed ftroomen j
de rykdommen wierden gerooft, en Antigonus in keetens geflaagen, j^jg,
naer Marcus Antonius gezonden.

Deze Veldheer voer voort met tegens de Parthers te oorloogen,
do:h met verfchillende uitflaagen; dit jaar was voor hem droevig;
want Phraates hem verpligt hebbende het beleg van Prafpa, een ftad
in Medien, op te breeken, met die hoop van een vreede te zullen flui-
ten , vond hy zich tot een aftogt verpligt die zyn leeger verwoeftte; hy
moeftfchriklyke bergen overtrekken. Men vond geen leevensmidde-
len op den weg. Het kruid dat men zomtyds at, doodde alle de
krygsknegten, die alle middelen aanwenden, zonder te weeten wat
zy deeden) endoor een braaking verzwakt, fterven. Het waater
gaf geweldige krimping in de darmen aan anderen; de Parthers lie-
ten niet na in den morgenftond het leeger door pylfchooten tc plaa-
gen, en een groot getal van krygsknegten om te brengen; Antonius
poogde den moed der krygsbenden te onderfteunen , langs dereyen
gaande, om hen te vertrooflen, en groote zorge voor de gek wetiten
draagende. Maar, hy was zelfs zodaanigverleegen, dat men hem
dikmaals hoorde uitroepen,
de tien duizend, omdat hy over den af-
togt verwondert was, welke zy gedaan hadden, en een diergelyk lót
wenfchte. Itider daad hetgelukte hem: De Parthers, na dat zymee-
nigmaal beloofd hadden van te zullen afwyken, en het leeger niet
meertevermoeijen, lieten eindelyk aft zelve te vervolgen, en An-
tonius ging zich wegens de rraoeilykheden in de armen van Cleopatra
vertrooften, op welke hy ten uitterfl:en verlieft was. Terwyl hy in
Egypten was, befloot Alexandra, de fchoonmoeder van Herodes,
derwaards te trekken , ten einde om haar zoon Ariftobulus aan te
bieden , en hulp door tuiTchenktimfl: van Cleopatra te verzoeken.
Zy moeit zich in een doodkiit laaten draagen , ten einde om zich tc
ligter voordeoogen van Herodes te verbergen. Maar, deze Prins 1455^.,
was daar van verwittigt. Onderwylen Ariitobulus aan het altaar
hebbende beginnen dienit te doen, was al het volk wegens zyn beval-
ligheid verlieft geworden , 'r geen Herodes verpligtte om hem ter
maaltyd tenooden, en van hem door diaar toe befchikte menfchen,
die vynsden met hem in't waater te fpeelen, te laaten verdrinken.
Cleopatra door deze daad ontitooken, en door demoeder van Ari-
itobulus gefmeekt , drong Marcus Antonius om een zo fnoode mis-
daad te itraffen, Herodes wierd verpligt zich te Laodicea te gaan rcgt-
vaardigen, daar Antonius zich door dc gefchenken, welke hyhem

deed,


-ocr page 49-

des W Α Ê R

L Ö S.

49

deed, liet beweégen. QcopatraHetniel nia te bidden dat men Hero-
des en Malchus de Koning van Arabien zoude ombrengen; maar An-
tonius ftelde xich daar ftandvaftig tegen, en vernoegde
zlg met aan de-
ze heerfugtige vrouw een ïeeker gedeelte van het neder Syrien, Ju-
dea, en van *t Ryk van Malchus te peven, waar van men haar ithat-
145t. ting betaalde. Cleopatra, van de Arabieren kwaalyk betaalt zynde,
deed aan Herodiis bevel geeven van hen aan, te taften, verhoopende,
dat
ïy zich in 't bezit van 't Ryk zoude ftellen, van den geen, die den
flag verloor. Herodes was gelukkig, men flocg daar dapper. Maar,
de Jooden bicéven meefters van 't flagveld.

guftus waaren meenigmaal met clkanderen in oneenigheid. Maar Au-
guftusborfteindelykuit, hyfchond het Recht der voiken, gaande de
uittetftewil
Van Antonius de Vcrtaalen ontrooven, hydeed hetzel-
ve opentlyk leeüen, en dewylhy de kinderen, die hy van Cleopatra
had, met rykdommcn ophoopte, en wilde dat zyn lichchaam
in Alex-
andryen gevoert,en in de handen van dezePrinces weder geftelt wierd,
alhoewel hy zelfs te Romen ftierf, ontftak het volk tegens hem; en
geloofde ligtelyk, 't welk men voorgaf, dat hy zich meeftervanden
vryen ftaat wilde maaken, ten einde om daar van een gefchenk aan
Ï462. Cleopatra te doen. Deze vrouw was de oorzaak van't verlies van An·

Λ.__*______ J—I^ /1 ^ «r I.· »« Δ wr I V Α AM Μ 13·· 1 j^vV JA A·· IV ΛΛ η \7i*\n

nius, die dat vernam, haar agter aan, de wanorder kwam aanüonds
in de vloot,en de bootsgezellen dagten nergens aan, als om by hun Ge-
zaghebber te vlugten. Auguftus liet hem vervolgen; maar, hy had niets
als eenige ifcheepen, die hem konden agterhaalen, en die vervolgens
yerpligt wierden van weder te keeren. DeLandben^i, dienietgc-
Üaagen hadden, bleeveh hem voorbeeldelyk getrouw.^y wagtcnze-
ven dagen af, zonder tyding van hem te hebben, en men konde niet
gelooven, dat hy een zo fchoon leeger zonder flag of ftoot verliet.
Maar de liefdé had by hemde overhand, hy dagt niet als omzig aan
de welluften over te geeven, terwyl x\uguftus zich van de overwin-
ning bediende, en zich meeiler van den vryen ftaat poogde te maaken.
Hy beloofde heimelyk aan Cleopatra het Ryk van Egypten, by al-
dien zyAntoiiius wilde ombrengen, die een zeer wonderbaar leeven
leide, want, hy floot zich zomtyds in 't Eiland Pharos op, alwaar hy
gelykTimon
deMifantrtpxs wilde leeven, op een anderen dag rechtte
hy feeften én pragtige maaltyden teAlexandryen aan,hy had tyden waar
in hy voorbereidzelen tot den oorlog maakte; hy had weer andere

3fden,iawelkehy Afgezanten tot Auguftus zond, om hem alleenlyk
e vryheid af te vorderen van in Athenen als een gemeen man te moo-
gen leeven. Maar, Auguftus zette zyn voorneemen voort. Hero-
des over wie men groote klagten gedaan had, om dat hy Marcus An-
tonius begunftigt had, ging hem te Rhodus vinden. Hy ontkende zya
zugt voor Antonius niet; maar, hy vertoogde zo kragtig aan Auguftus,
«iathy een vriend van een onkreukbaaregctrouwigheid konde verkry-
gen, dat Auguftus zulks j '
vel van den Raad deed vef
Syrien waar door hy trok j
zoeken, zeer voortrefièlyk. Cleopatrafcheen haar minnaar nergens
anders om ontfangen te hebben, alsomhemteverraaden. ZylietPe-
lufien door Auguftus ianeemen. Antonius ontwekt,
ftélde zich aan 't

_________________J:_____Α____XT^ »►

, 't geen gebeuren zoude
had haar vloot bevel gegeeven van zig met die
Van Auguftus in order te
ftellen, verhoopende zyn gemoed daar door te treffen, en zy bereidde
^ich een vergift in geval haar bekoor!ykheden op den overwinnaar
hiets vermogten. Devlootvolgdedebeveelen van de Koningin. Het
Voetvolk van Antonius wierd geflaagen. Cleopatra zond een Gefnee-
den om hem den moordpriem in 't hart te ftooten. Maar, de getrouwe
Gefneedenftak zich zelfs dood. Antonius volgde zyn voorbeeld, en
ten uitterften verlieft, liet hy zig voor Cleopatra brengen, zo als hy ge-
kwetft was.Cleopatra vergaf zig,en Auguftus wierd meefter vanEgyp-
ten en 't gantfcheRyk,hy veinsde zich daar van te willen ontflaan,maar,
^tvolk en den Raad hem gebeden hebbende het zeivete willen bewaa-
14.66,»^y ' ^y maakte als toen een verdeeling der land-

' fchappen, hy liet aan den Raad de geenen over , die ia de meefte ruft
waaren, en behield voor zig de anderen, die voor de aanvallen der
vyanden bloot geftelt waaren. Hy mistrouwde Egypten dusdaanig, dat
hy daat geen Bevelhebber dorfde zenden. Hy verbood zelfs aan de
raadsheeren van in dst land, zonder bevel van zyn hand, te gaan.

Het leed wat meer als een jaar, dat Herodes Mariamne voorge-
koomen was, welke hem de dood van Hircanus zyn vader en van A-
riftobulusverweet. Maar, hybeflootditgeflagtvolkoomentlykuittc
roejen. Salome zyn zufter diende iiem daar in, zy walgende van haar
manCoftobaruSjbefchuldigdehemmethet overige van't gellagt der
Afmoniers zaamengezwoorén te hebben, en hy deed heurop deze

fte noemde, en ter oorzaak van Auguftus de burgt van Straton bouw-
de, benevens veel andere Kafteelen , welke hem tot fchuilplaatzen
konden dienen, by aldien daar oproer ontftond.Ten einde om dezelve
voOTtekoomen, droeg hy groote zorg voor zyn onderdaanen, die
brood en kleederen ontbraken; om dat de fchaapen dood waaren, ver -
1470. fchafte hy hen 't geen zy noodighadden.Maar hy
vsoh nooit de vriend -
fchap van't volk.' Hydeed zelfs een zaak, welke mishaagde, want,
h,y verheftetot het Hoogeprieflefdom een Burger van jerufalem ,

wiens dochtfcri Marlamucgenaamt, hy wil3etrouwen, efi welk het
fchoonfte menfch van haar tyd was.DeArabieren,nabuuren van Judea,
voerden als toen deri ooïlog tegens de Romyneii. iElius Gallus was
met een gedeelte van de ihlèégering vanEgypten derwaards gezonden.
Candace Koningin van Ethidpitn een moedige vrouw bediende zich
vanditafweezen, enftortte op één otivoorzienc wyzc op drie vaan-
delen krygsvolk die overgebleevefl \vaarcii, cn verflaagen wierden.
MaarPetronius,
die over EgyptenbeVel had, de andere benden ver-
zaamelthebbende,trok inEthiopien,en tiadathydekrygsknegten,die
hy ontmoette, en die niet wel gewaapend waareii, noch den oorlog

ftadPremnisbeleegeren,enverpligttedezePriricei om inleegcringin
teneemen, en den röof weder'te geeven, dié zy medegeileept had.
Daar waaren andere onruften in de landfchappen van 't Ryk, die hy
moeftbevreedigen.
Auguftus begon met Sicüien, hy trok νati daar in -
Griekenland cn Afien, daar hy de vryheid de itad Cy iikus ontnam ^ om j^-j 3,
datzy eenige Roomfche ftedelingen had omgebragt. Hydeed het zelve
aan de fteden Tyr en Sidon ter oorzaak van dc beweegingéH, welke zy
maakten, terwyl hy in Syrien was. De Gadareeners gingeti över Hé-
rodes klaagen, dewyl zy zagen, dat men hen niet verhoorde j en dat
men hen weder onder de heerfchappye van deze Prins zoude itèllen.

hem, en vermeerderde zyn ftaaten met het Viervorftendom van Ze-
nodorus, *t welk tuflchen Galileën en Traconitien was, hy ftond aan
Pheroras zyn broeder een Viervorftendom toe, en beval aan de gezag-
hebbers over Syrien van niets zonder zyn raad te doenjom zo veel gun-
fteti te erkennen, bouwde Herodes digt by Paneade, alwaar het Vier-
vorftendom van Zenodorus was, een Tempel van wit Marmer, wel-
ke hy aan Auguftus toewydde, die in dat jaar den oorlog der Pirthen
bepaalde, de vrecde met hen floot, en van hen Pandelingen ontfing, 't 1477.
geen zy nboit hadden willen doen.

Herodes trok eenige tyd daar na in Italien om aan Auguftus huldi-
ging te doen, en zyn kinderen weder te zien, die hy weder met zig te
rug geleide. Hy had in 't voorige jaar begonnen den Tempel van Jetu- 1479»
falem te bouwen, welke de verwondering van ). Chriftus en zyii leep
lingen tot zig trok. Hy ontfing Agrippa voortreffelyk, die weder in A-
fien trok, hy volgde hem zelft na, cn verkreeg genaade van hem voor
de inwoondersvan Trojen
(UiU>n)dic dekomft van Julius niet ge wee-
ten , en hem niét behoorlyk ontfengen hadden. Men ftoad hem mede
een volkoome vryheid van *t geweeten toe voor de Jooden, die in Jo-
nien verfpreit waaren, en die dc bewoonders van 't land al te ftraf han- 1481;
deldem

Niet tégeniiaande dit alleis volhardden de Jooden in Herodes te haa^
ten,de bewoonders vanTraconitien wierden op'tgerugt van zyn dood
wederfpannig, ch hy wierd verpligt hen den oorlog aan te doen. Zya
eigen kinderen ftonden tegens hem op. Auguüus wierd verpligt, om
hen weder met hun vader te verzoenen.

Hy befchuldigde hen ten tweedemaal, en leide hen gevangen,afwag-
tendé, tot dat hy vernoomen had, Wat Auguftus van zyn gedrag dagt,en
eindelyk deed hy hen fterven, hy verfchoonde Antipater zelfs niet,die
hy gefchikt had, om hem in plaats te volgeti, cn die befchuldigt wierd
tegen hem een zaamenz weering aangegaan te hebben. Deze Prins liet
hem in de gevangenis ombrengen, alhoewel hy zelfs zo krank was, dat
men aan zyn leeven wanhoopte j maar, dewyl J.Chriftus als toen in de
waereldkwam, eindigen wy hier de gefchiedenis van de Joodfche
kerk, om die van J. Chriftus cn zyn Apoftelen aan te vangen, het wei-
ke onze derde verdeel ing maakt.

laarhoeken van de Kerk en de Waereld.
HET DERDE eti LAATSTE DEËL.

Bevattende de i6de Eeuw van de Joodfche Kerk, en de Evangelifehe
en Apofiolifchegefchiedenis, zedert degebotrte van Jefm
thrifius^ totaande doodvande Heiiigejoamei,
UEt jaarvah J.Chriftus moeft met groote mcrkteékenen inailede

^ Boeken der Chriftenen aangeteekent zyn. By aldien de Apofte-
len veel gewigtiger zorgen als die hadden, om de Tvdreketiaars, die na
hen gebooren zouden werden, te voldoen, hoedaahig moeft dan dit
groot getal der Chriftenen en vermaarde Leeraars in de Kerk, oneindig
minder belet, als deze groote meefters, een zo aanniérkelyk begin van
eenTydrekemng niet veronagtzaamen. Het is niet te verwonderen,
dat
Denys de Kleine, die dit jaar heeft willen aanwyzen, zig aldaar mis-
leid heeft. Maar, de verwondering fpruit Wegens dat men een zo lan-
gen tyd gewagt heeft, om het Chriftelyk jaargety te bereekenen, en dst
men aan hem de zorg daar van gelaaten heeft, dewyl het zelve vergee-
tenwas. Hetiswaar, datdeRomynen, wegens de ftigting van Ro-
men niet beeter over een kwaamen, als de Chriftenen over de geboor-
te van J. Chriftus. C*?»,
Farro, Emius, e» Fabius Piéior ,de alleroudfte
van alle fchry vers van den Vryen ftaat, waaren oneens Wegens de (

befchuldigingombrengen.'t Geen hem volkoomen meefter van Judea fprong van deze ftad,welke de'Meeftereflfe van de VVaerell geworden

maakte. Zulks belette nietj dat tien Burgers van Jerufalem in't vol- is. Maar, de verfcheide gevoelens, de twyffelÏBgen endeonwS
gende jaar niet beflooten van hem te doorftooten. Maar ,,het voornee- tendheid van deze groote mannen rechtvaardigt die der Ghrift^eri

men ontdekt geweeft zynde, deed hy hen wreedelyk fterven. En, om niet. Men konde niet giffen, dat Romen ih haar beginzel klein en
in zeekerheid te leeven, liet hy Samaria verfterken, 't welk hySeba- achtzynde, t'éenigertyd aan't geheel al wetten zoude voorfchrv

ver-

Men heeft niet gedacht om deze Jaarboeken te befchmeÏ^m*^^^
opeubaare Regifters te maaken,dati als wanneer dat haar teffen'woordi-
ge grootheid haar cenig gezag in dé waereld begon te geeven; maar,
moeften de Chriftenen, die vati de geboorte van de Kerk Jefu als hun
VerloflTer en God aanbaaden, onze twyffeling tiiet wegneemen, en op
zo een gewigtige omftandigheid aandagt maaken: onderwylen hebben
zy zulks met gedaan. Laatonstoeftaandatdeeerfte Chriftenen weinit^
zorg gedraagen hebben, om onze nieuwsgierigheidte voldoen, men
^ fcbryft

bcBurgérlyke oorlog begon zich te ontfteeken. Antonius en Au- niet wel verftonden,nedergemaakt had,ging hy Gandacc in haar hoofd-

Λ_________________i1____1__________ i_l__Α.- /l-^J D — 1__t — ___ ______ ^^^ I J Λ»» ['«•«n^a.c /^rt* f Hl Λ AiT^f·! η nr 1Γ»

149c.


■i

-ocr page 50-

fchryft hen meenigmaal over deze ftofien inzigten toe, die ly nim-
mer gehad hebben. ,

Ten einde om dit Jaar vaft te ftellen, moeft men wegens dac van He*
rodesovereenkoomen, dieeenweinigtydsnadatjefusChriltusinde
•waereldkwam, ftierf, maar, menkomtindejaarenvandeze Vorft
niet over een. Volgens Jö/f/'i'^J,moet Herodes in't 7 ^ofte jaar van
Romen geftorven zyn; want hy geeft aan'deze Prins 3 7 jaaren regee-
rens. Hy ontfing de regeering niet uit de handen van Marciis Antonius
ea Auguftus, dan, als waniieer deze twee opperhoofden weder veree-
nigt en tezaamen verbonden waren in't7i4.dejaar. Dewylde 37 jaa-
ren niet voleint waren, kan men de dood van deze Prins in't jaar 750
ftellen.Wyders,doet dezelve Joiephus zyn zoon Archelaus in 't yóoile

legt hebben , zulks fchynt betoogbaar.

Dion^ diedeRomynfchegefchiedenisalzo welals Ji/e^i&wx wetcil
moeft, doet Archelaus in 't jaar 759. uit Romen verbannen, onderhet
Burgermeefterfchap van Lepidus en Arcentius. By aldien Archelaus
tien jaaren geregeert heett, moei zyn vader noodzaaklyk in 't jaar
746. geftorven zyn. Het is waar, dat
Jofephus, wegens het landbeftier
van Archelaus niet eens is;want hy geeft hem in zyn krygsgefchiedenis
niet meer als negen jaaren regeerens; maar, hy wederroept zich in zyn
aloudheden, die vee! naauwkeUriger zyn, dewyl dit werkftuk na 't an-
dere zaamengeftelt is, en hy beveitigt dezelve zaak in zyn keven;
Want , hy ;verzeckert dat zyn vader Matthias in het tiende jaar der
regeering van Archelaus gebooren wierd, hy konde den tyd waar in
zyn vader gebooren was niet onbewuft zyn. Hy ftelt deze geboorte in
het lode jaar van Archelaus. Hy moét dan deze bepaaling gevult heb-
ben; en zo hy in'tjaar 70. gebannen wierd., gelykZJi'e» zegt, moeft
zyn vader in't jaar 749. geftorven zyn.

DeHeerj^/^ori^ heeft een gedenkpenning van Herodes Antipas den
tweeden zoon van Herodes te voorfchyn gebragt, in het ^^ftejaar vaa
zyn regeering geilaagen
5 onderwylen wierd hy afgezet en gebannen
op de befchuldigingen van Agrippa in 't jaar 791. van Roomen. By al-
dien men regtmaatig wil rekenen, en de 43 jaaren vinden, moet men
toeftemmen dat Herodes Antipas in'tjaar 749.tot Koning verklaart is.
De Heer
Rigord heeft de zwaarigheid gevoelt-en dewyl hy de dood van
den grooten Herodes een jaar vertraagt,houd hy ft3ande,dat degedenk-
penningmaakers,die een gedenkpenning op het einde van een jaar iloc-
gen,aldaar den dag van het volgende ftelden,gelyk onzeBoekdrukkers,
die den dag der Boeken 5 die zy op het einde van't jaar drukken , voor
af zetten. Maar, de aanmerkmgis niet regtmaatig; want, behalven dat
hy beter bewyzen van deze voorafzettingder jaaren moeft hebben,hoe-
daani^ za men aan de regeering van Herodes 43 jaaren toefchryven,
dewylhyzynRyk vairi793ftciaarvanRom.en, enhet4afte vaiizyn
regeering verlooren had.Men zoude
Z;g niet meer in de getrouwigheid
en naauwkeurigheid dergedenkpennirigmaakers kunnen geruft ftel-
len , by aldien zy diergelyke rekeningen maakten.

Eindelyk Jofephus merkt aan dat Philippus de derde, de Zoon van
Herodes de Groote, in het twintigftejaar vanTiberiusna eenregee-
rifig van 3 7. jaaren ftierf. heeft geloofd, dathydetext van

Jofephus moeft verbeeteren, en het lailejaar vanTiberius ftellen.

eenweimgtyds vóorTiberius ftierf, alhoewel hy twee jaarenen een
half van te vooren geÜorven was; rekenende van hetjaar 749. van Ro-
men tot het ySóüe, in welke eindigde hettwintigfte van Tiberius,vind
men de 57 jaaren van Philippus, Maar zyn vader moeft in 'tjaar 749.
geftorven zyn.Men kan alle die zwaarigheden niet wegneemen, welke
wy niet gelooft hebben te moeten verbergen, als met te zeggen ,eerfte-
]yk, dat men verpligt is
Jofephus boven üion te ftellen, om dat hy bee-
ter onderregt was, wegens't geen in Judea voorviel, als wel de Room^
fche gefchiedenisfthry ver. Ten tweede, rekent men dc jaaren aange-
Tangen van Herodes Antipas en Philippus voor volköome jaaren. He-
fodes de Groote was in de maand van Maart geftorven, en zyn twee
kinderen konden in de volgende maanden geftorven zyn, alwaar de 3 7
en 43 jaaren van hun regeering aanvingen. In der daad de Heilige Lu-
cas verzeekert van de andere zyde dat J. Chriftus in zyn dertigfte jaar
trad in het 15. jaar vanTiberius. En men kan deze rekeningmet de
Jaarboeken van 't Ryk niet over een brengen, met J. Chriftus in 't 750.
te doen gebooren werden. Herodes ftierfin't zelve jaar omtrent de
Paafch Feeften, dewyl het geduurende't feeft der ongehevelde broo-
denwas, dat Archelaus de opfchudding der volkeren, dieveroor-
zaaktwasteroorzaak van den gouden adelaar, en de dood van Mat"
thias, door den zieltoogcndeHcrodcs bevoolen, poogde te ftülen.

Het zoude zeer vermeetel zyn, de maand en den dag van dezege^
boorte te ontvouwen. De C hriftenen koomen over een in het vieren
van den 15. December, zonder daar reden toe te hebben ; gelyk zy
overeen koomen in het volgen van het jaartal van
Denys de kleine;
■ alhoewel het zelve baarblykelykvalfch is. De harders hadden de
vjagt, als wanneer de Engelen hen verkondigden, dat den MelTias te
£ethlehem gebooren was. En de winter is geen bekwaam zaizoen om
defchaapente weiden. Deze omftandigheid door den Evangelift be-
teekent , dat hy dat F eeft in de maand van September of Oöober moeft
ftellen: Men heeft het zelve liever den ay. van December willen vie-
ren; om dat alsdan de zon weder begint tc klimmen; endiegeenen,
die de verborgentheden beminnen, hebben gelooft, dat men de Zon
Tan Gercgtighcid ter zeiver tyd. moeft doen verfchynen, als die van
de natuur ons zyn ligt begon toe te brengen ; alhoewel op een onbe-
grypelyke wyze. De Vader
Chryfofihomus^iat een der alleroudfte Oud-
?aders was , die van dit feeftgefprooken hêeft, onderfteunde de vic-
ring van 't zelve om twee redenen, te Weteti öm eeti aloude overiee-
vering, ende ArchivenvanRom.en. Inderdaad, men gift niet, hoe
dateenmenfch, die zag dat dit Feeft nieuw in'tOoften was^ en dat
men 't zelve daar niet in de eige kerk vierde, als
zedert tien jaareK, dat
hetzelve "jan de eene wederiegt^en van d^ander-enflaandegehouden ivas^
mtttovetlvtxiÏOxmtrwandealoude overleevering
dorfde fpreèkeiii
Is 't om dat deze overleevering, by aldien zy aloud en Apoftplifch ge*
weeft is, niet een langen tyd te vooren in de Kerken vati 'tOoften^
die Zo bloeijend waaren , zoude overgegaan zyn.
Clemens A'
lexündriüHs, die eeti langen tydvoor hem leefde, merkt aan, dat de
Egyptenaars dezen dag op den aofte May, of den lofte van April vaft
ftelden: en de Vader
Epiphanes, die dezelve met die van dep doop

τ

fprooken, die de luifter van 't Feeft, waarom hy predikte, 't koften
wathetmogt, willende verklaaren, en in alle de Kerken van't Oo-
ften niets vindende, dat hem eenig voorwendzel verfchafte ^ eenon-
zeekere overlevering in 't Weften ging zoeken. Maar, heeft die Oud-
vader deLatynfche fchryvers wel geleezen j om zich tc verzeekeren,
dat deze overleevering in Thracien, Spanjen en Romen aloud was.
Tertullianus^ eenmandie hetallerbeftedcs waerelds vandeoverlee-
vcringen in zyn tyd onderrigt was, was van het jaar en den dag van de
geboorte van Gods Zoon onbewuft^
Joannis van Niceen verzeekert^
dat men dezelve te Romen de 15. van Dccember,nietals onder dePaus
Julius begon te vieren, dat is te zeggen in de vierde Eeuw, en weinig
tyds te vooren, eer de Vader C^èrj^^^o»?»/predikte. Dusdaanig
was de overleevering zeer nieuw ^ als wanneer deze Oudvader daar
van de aloudheid zich inbeeldde.

De Regjfters van Romen, waartoe hy zyn töevlugt neemt ^ zyn
een loutere'inWelding.Het is te verwonderen een Grieks Oudvader in
Syrien te tooren prediken i en zyn toehoorders tot de Archiven van
Romen tc zien wyzen, terwylde Schriftgeleerden en Paufen, die in
de plaatzen waaren, dezelve nooit over deze ftofFeaangehaalt hebben;
men vreeft niet van valfchheid overtuigt te werden,wanneer men zaa-
ken van verre aanhaalt; en men is verzeekert dat het vertrouwen en 't
gezag, met welke men van zaaken fpreekt, dieinen niet weet, de
onweetenden zal bepaalen om 't zelve te gelooven. Men weet niet of
debefchryving, door
Quirinus gemaakt, ooit in de Regjfters van't
Capitolium geflooten geweeft is, dewyl Auguftui dezelve tot zyn by-
zonder gebruik konde bewaart hebben,en om dat men daar van dierge-
lyken in zyn. papieren na zyn dood vondi Maar, als het al waar was
dat de openbaare Regifters daar mede belaaden zouden geweeft zyn ^
zoude moogelyk den naam van Jefus Chriftus zich niet hebben laaten
vinden. Want de befchryving konde voor het bevallen van de
maagd gemaakt zyn.Men zoude in dieRegifters hetjaar van de geboor-
te van Gods Zoon zien, zonder daar den dag te vinden. En dewyl Ro-
men niet meer verzeekert geweeft is van'ijaarvan de geboorteals dc
andereKerken, ishetonweederleglyk, dat noch dat jaar noch dien
dag in de aloude gefchriften beteekent is.
Tertulümus merkt aan, dat
de Regifters in zyn tyd niet meer te vinden waaren. Men konde,
zegthy, met de aloude Regifters te raade gaan, die moogelyk /»
die tyd in weezen waaren. Men kail dan noch den dag, noch de maand.

aar,eenverbeetering,diegefchietomzyn vooroordeelenmetdege- noch zelfs hetjaar van de geboorte van den MeiSas bepaalen, zonder
fchiedenisfchryverovercentedoenkooraen,isverdagt. Wyders is groote zwaarigheden daar intevinden, maar, het is mede niet nood-
dezel ve niet noodig, want
Jofephus heeft kunnen zeggen, dat Philippus za^;elyk, daar van een zo nette kennifle te hebben^

De allergrootfte zwaarigheid die zich in de gefchiedenis van de ge-
boorte vind, ziet op de omfchryving der volkeren door Quirinius, de
Bevelhebber over Syrien, gedaan. Deze omftandigheid is van gewigt,
om dat zy de oorzaak was, datdegelukzaalige Maagd Nazareth ver-
liet , en in Bethlehem in de kraam beviel, alwaar de Meflias moeft ge-
booren worden, nietalleenlyk volgens de aloude Godsfpraaken,maar,
door het oordeelinden Raad van Jerufalem, gehouden op de kom ft
van de Wyzen, die de plaats niet wiften ^ daar zy den Meflias vinden
moeften.

Deongeeftelykenvergeeten nietiich te bedienen van hetftilzwy-
gen der Heidenfche fchryvers, die van deze algemeene omfchryving,
door bevel van Auguftus gedaan, niet gefprooken hebben. Endewyi
QuiriiiiusofCyreniusalfftoengeen Bevelhebber over Syrien was, ge-
loofden zy regt te hebben, om tegens het verhaal van den Heiligen Lu-
cas en de gefchiedenis van de geboorte te Bethlehem valfchelykte ge-
tuigen.

Oe Wyzen zyn over deze zwaarigheid verdeelt, d'eene wifcht met
een ftoute hand den naam van Quirinius uit, om in de plaats die van
Q. Varus te zetten. De ander houd ftaande dat de Heilige Lucas
fpreekt van de omibhryving voor
die voorn. Cyrenixsgedaan, ofge-
lyk men in kwaad Duiifch zeggen zoude.,
d*eerfie dat Quirinius de
iyne gedaan heeft.-In der daad de Grieken bedienden zig meenigmaal
van het woord «r^e, om wer te zeggen,
tn Atheneus gttitd^Tx een
voorbeeld van, *t welk hy uitgetrokken hedt. Men ein-
digt met de zwaarigheid weg te neemen, die uit het ftilzwygen der
ongeeftelykefchryversfpruit, om dat Herodes, meefter van't zyne
zynde, geen vreemd Bevelhebber ontfidg, om de omfchryving zyner
onderdaanen te doen; waar uit men befluit, dat het onnut is den naam
van dezen Kevelhebber te zoeken, cn dc Jaarboeken der Romynen te
doorblaaden, om aldaar de omfchryving, in Judea gedaan, te vinden,
om dat men dezelve niet als in de Regifters van Herodes, die aldaar
Koning was, moeft infiuiten. Eindelyk vermeent men dat Syrien in
tvi^e Bevelhebberfchappen verdeelt was, waar van de eene Be-
velhebber zyn zeetel te Berythen, en de ander te Antiochiea had. Sa-
turnus of Varus konde een dezer Bevelhebbers zyn, terwyl Quiri-
nius , die de omfchryving van Judea deed, de andere was. Wy hebben
denLezer alle die gifllngenjdie aan heur hoofd groote naamen voeren,

nief

fterven, na dat hyEthnarchus den tyd van tien jaaren geweeft was, en dag der drie Koningen ondermengde , ftelde dezelve allVen op
dusdaanig dan moet Herodes de Groote in'tjaar 750 zyn leevenafge·' den
6.sm January. De Vader C^hryfefihomus heeft dan als prediker ge-

ydreekeningen


-ocr page 51-

ν»

des W Α Ε R Ë L D S.

toiöt willeh %veïgereh teh einde op dat men ronder vooroordeel,'! geen
'r befte fcheen, konde verkiezen. Zonder een voorneemen te hebben
van een eenige te wederleggen, moet het ons geoorloft zyn om 4.. Aan-
ïnerkingen,welke ons zeer üatuuHyk voorgekóomen zyn, te maaken.

(i.) De omfchryvingcnwaaren te Romen zeer gemeen, zedertdat
Scrvius Tullius beluft was, het getal dier geenen te kennen, die ter
Waercld kwaamen, of die daar van fchcidden, en een tom vaft te ftel-
len, welke men voor yderrnenfchmoeftbetaalen. Defchatmeefters
W^aaren met deie bediening belaaden, én deeden *t zelve met zeer veel
plegtighedcn; Auguftus deed driedeteromfchryvingen tcgens dere-
gel, want hy was geehfchatmeefter. Maar^ boven't geen hy te Ro-
men deed, washy, gelykDavid,beluft, omdekragtenvan'tRykte
kennen, *i welk als toen ïe uitgeftrekt was, dat men't zelve alsi?
gtheele aarde En, om deze reden wilde hy ^t getal der hoof-

den en menlchen weeten, Waar mede het Ryk bevolkt was. Deze
omfchryving wierd niet alstotiyn byzonder gebruik gedaan, ten ein-
de om op Ryks middelen en het getal der benden, die hy des noods
konde op de been brengen, ftaat te maakeil. Deie aanmerking fteunt
op een goeden grond. Want,
Suetonius verhaalt, dat Tiberius drie
Boeken, die hy in't vertrek van Aaguftus, ha 4'yndood gevonden
had, aan den Raad bragt. Een dezer Boeken was η het

tweede behelsde de order van zyn lykflaiie ^ en htt Atïéevi^shetge-
fehiedenii hoekva»*t
Ryi. legt het net uit, 't geen dit kort be-

gryp van 't Ryk bevatte. Het was een Hanteekening der vlboten, der
leegers,en der fchattingen, welke de landfchappen en Ryken konde öp^
brengen, het was in een woord gexegt een
omfchryving der PerzoouèH
enrykdommen ^ v^elke me»
 Ziet daar de omfchryving, wel-

ke wy zoeken. Men móet zig niet beklaagen, wegens dat deHei-
denfche Schryvers daar van nietgefptooken hebben, om dat men de-
zel vein grootc merkteekenen in
Suetonius, en Taütus beteekent vind.
Men moet zich mede niet vcrwronderen, wegens dat de gefchiedenis-
fchry vers het jaar niet betekent hebben, waar in't gefchiedde; want
deze naauwkeurige befchryving van*t gantfche Ryk kan in geen een
jaargefchiedcn , en byaldien David tien maanden aan die van Judea
befteedde, bad men
voor deganfehe aarde qüw veel langer tyd van noo-
den, gelykmentediertydiprak. . Wyders Auguftus van yder land-
fchap de befchrecvePapieren ontfangende, nacr evenredenheid, dat
men heiïi dezelVe toezend, en dezelve in zyn vertrek tot zyn byzonder
gebruik leggende, floeg men geen agt om totzuHrseen zekeren tyd
vaft te ftellen. Het volftrektdat de gefchiedenisfchryvers daar van na
tyndoodgefprooken hebben,als wanneer men de opening van zyn
bewaarplaats deed, en aldaar dit kort begryp van 't Ryk vond.

(z.) Het was niet noodzaaklyk, dat Quirinus Bevel hebber over Sy-
ticnwas, om deze omfchryving te doen. De Heilige Lucas zegt zulks
niet, en men heeft op dat vooroordeel niet gebouwt, als om dat men
dekragtvatid'üitdrukking, die hy daar toe neemt, niet genoeg ge-
woogen heeft. Men gafzomtyds den tytel van Bevelhebber aan den
Keiier Tiberius, men gafze mede aan de Beftierders der landfchappen,
niaar^ de oppcrfté optienders naamen dezelve mede
aan. Eindelyk
gaf men zc aan de buiten gewoonlykc Commifl&riiïèn, die men in de
landfchappen cnin deleegièrszondjals
Wanneer de nepdzaaklykheid
iulks vereifchtc. Quiriniüs kon dart dusdaanig een Bevfclnebber ge
weeft zyn, en hy konde tefFeriS voOrtitter van Seriën gewceft zyn, eii
ditisdenaamdie juftinusde marteler hcnigeefh. De Evangeiiften
jgeeven de zelve tytel aan Pilatus ^ als aait QuiriniüS, bndertuiTcheh
Vras hy rtiet meer als
een opper opziendefi Deze aaninetkinge neemt
iie zwaarigheid wegi die men trekt, wegens dat daar als toen een an-
dere HevelhebberoverSyrien alsQuiriniuswas, want Saturninusdf
Varus konde deze veel eerlyker plaats bezitten, terwyl Qüirinius op-
peropziendcr van het landfchap Was. Eindelyk hadden de Bevelhebbers
hun Stedehouders, men gafgemeenlyk drie aan de geenen, dieBur-
géi-meettersgeweeftwaaren, zulks gefchiedde niet altyd. Cicero Be-
velhebber over Cilicien geworden zynde, fpreekt van niemand als zyn
broeder Quiritus; enBubulus, die ter zelve tyd in't beftier over Sy-
rien trad, had alleen een Stedehouder onder hem. Die Stedehouders
hoemde men mede begeleiders van
't landfchap, Quirinius konde die
van Syrien geweeftzyn.

(3.) Maar.dewyl men van een byzondere zaak handelde, en de Kei-
zer de omfchryving, of optelling nici anders als tot zyri gebruik Het
doen, konde hy aldaar een buitengewoone Gommiifaris zenden. Men
Ivederlegt dat gebruik. Maar, 'i zelve laat niet na zeeker te zyn; wam
Auguftus had 14. mannen verkooren, dié byzonder opregt waaren,
aanvvichy het bevel der gewigtige zaaken gaf, eri die hy in de land-
fchappen zond. Germanicus was geen Bevelhebber over Gaulen; oni.
derwyien wierd hy gezonden met een volmagt om de optelling van dat
landfchap te doen; Quirinius heeft met het zelve bevel in Syrien kun
«en bekleed zyn.
Jofephus merkt stzn, dat deze Vorft het oordeel vah
't Rechtsgeding van Herodes tegcnsiyn kinderen, aanSaturninus en
Pedanius, Bevelhebbers over Syrien, en aan Volümnius ,diè daar Op-
jperopxiender van Was, ftelde. Ziet daar drie perzoonen in plaats Van
een. geeft dezelve hoedaanigheid van
Stedèhouder aan Peda-

nius , als aan Saturninus, die inder daad Bevelhebber oVer Syrien was;
Hy rnoet dan een evengelyke magt gehad hebben. Ondervvyl kon hy
zich daar van niet als door een buitengewoon bevel bedienen;
Cafan-
neemt de zwaarigheid niet weg, met te zeggen, dat hy een Ste-
dehouder was. Want men gaf aan de geenen, die Bürgermeefteirs
ge weeft waaren, ten allerhoogften niet meer als drie. Onderwy len
waaren de drie zoons van Saturninus zyn Stedehouders, die Van 't zel-
ve oordeel waaren als de Bevelhebbers, die Vangedagten waaren om
dekinderen van Herodes in't leeven te houden. De Opperopziender
Van Syrien, Volümnius genaamt, die mede zat om te vonniiren,deed
Ua hen zyu uitfpraak, en hy was 't, die het vonnis des doods veldej eu
't iel vé met meerderheid van ftemmen overhaalde. Men mag doeti
wat men wil; uien kan aan Pedanius niet anders als een buitenge wooii
bevel geeven. En dewyl Herodes de gunft van Auguftus gewonneri
had, beval déze Vorft aan de beftierders van Syrien, van niet zondei·
zyn raad te doen. Herodes wierd in deze omftandigheid, niet dezel-
ve tytel, als de Heilige Lucas aan Quirinius geeft, bekleed. Onder-
wy len was hy de gewoone beftierder van 't landfchap niet. Maar, heni
was een byzóttder bevel gegeeven. Wat zou men zeggen , by aldieri
men in een Gefchiedenisfchry ver vond, dat een zodaanig geval gebeurt
was, als wanrieer Herodes de groote
Bevelhebher over Syrien was:
Hy is 't nooit waairiyk geweeft; maar, men gaf hem
\geleidde van dit
landfchap, beneeveiis de gewoonlyke beftierder. Men moet dan niet
Zeggen, dat zulks by de Romynen niet gefchiedde, en op dat valfch be-
ginzel ontkennen, dat zUlks aan Quirinius gebeurt is. Het zoude g'e-
rnaklyk zyn de voorBetlden van deze buitengewoone gevallen re ver-
meerderen.DeGefchifedehisfchryvers en naauwkeurige onderzoekers,
die aldaar geen aandagc genoeg gemaakt en gelooft hebben, dat, wan-
neer daar een rigtfnoer vdor het beftier van den ftaat was, men dezelve
altyd naauwkeurig opvolgde, zonder zig daar van ooit afrezonderen^
zig meenigmaal verleegen vindendejüat men ontvouwe, by voorbeeld,
de bevelhebbers over Syrien Öndei· het Driemanfchap van Marcus An-
tonius, dat Landfchap was hem te beurt gevallen , hy was daar de iii-
yï/Wfr en *t r^ee/^ w». Onderv^ylen Zond hy zyn Stedéhoudersi
derwaards, 't zy dat die Bedienden meenigmaal veranderden, of dat hy
aldaar meenigmaal anderen zond, men kan niet raaden, wie de Be-
ftierders en de Opperopzienders geWeeftzynj men is vcrpligt d'eeii
itiet den ander te ondermengen, zonder de draad van Ariadne te kun-
nen vinden, om uit deze
Deddus te koómen. Scheljlraaien heeft eeri
plaatsvolging, van deze Stedehouders gfevolgt, willen maaken.
Ca~
fauhnus
had reeds een andere gemaakt,yder een volgde zyn gifllngeii
in een zaak, waar in men de Gefchienisfchry vers blindelings volgeti
moeft, byaldien't waar was, dat zy de Amptelingen van yder Laad
naauwkeurig beteekent hadden, of dat de vryen Staat en de Keizer^
een beftendige rigtfnoer in de uitdeeling der bedieningen, zonder ooit
te veranderen, gevolgt hadden. Men zoude als noch niet kunnen zeg-
gen, of Ciezar Syrien verlaatende het bevel daar vari aan Seitüs Casxaf
zyn vriend gaf, gelykDionverzeekert, of aan Julius zyn Bloedver-
want , gelyk
Afpianus zegt. Agrippa wierd in 'r jaar 7 ? r. als Beftier-
der van Syrien gezonden , hy had zelfs een zeer wyd uitgeftrekt Bevel-
hebberfchap.Want boven dit Landtchap moeftcn de kuiten van jönieii
zyn beveelen onderworpen zyn. Dat was een buiten gewooii bevel, 'c
geen hem Auguftusgafjthaar, dewyl hy vreesde jaloezy te^ullèn ver-
wekken , zoad hy Stedehouders in Syrien, en begaf zig in 't Lesbos i
alwaar Herodes hem ging vinden j om zyn hof aan fiem te maaken.

\

Die voorbeelden zyn zoveel te regtmaatiger, om dat zy alle op heè
zelve Landfchap zien, daar de Heilige Lucas van fpreekt. 't welK Sy-
rien is, en om dit hy ze ten tyden van Antonius, Caszar en Auguftus ^
onder wie Jefus Chriftus gebooren is, vind; daar was dan een zo net-
te rigtfnoer voor 't Bevelhebberfchap niet j dat men in zekere omilan-
digheden zig daar van niet afzonderde.

, 4. De vierde aanmerking is vee! nieuwsgieriger; ais noodzaaklyk.
Indér daad wy hebben geen belangen meer om te onderzoeken wie de
Beftierder van Syrien Was; dewyl Quirinius een Stedehouder of Com-
miifaris was, door den Keizergetondeti, bni de dmfchryving in Judea
te doen ^ gelyk Germanicus tot die der Gaulen geibhdèti Was, Dïiar
is egter weinig aan geleegen, of de omfchryving van Joieph en dé
Maagd onder Saturninus of onder Varus gefehiet zy; Men beftraft
Tertullianus meenigmaal gezegt te hebben dat de omfchryving, waar
van de Heilige Lucas fpreekt, gefchiedde,terwyl Saturninus Bevelheb-
ber over Syrien was. Maar, ik weet niet of men wel reden heeft, Want
alhoewel't waar is dat dezeOudvader dejaaren van Jefus Chriftus
niet wel gereekertt heeft, is ondertuiTchen een misilag in't ftuk vaa
tydreekeniiig geen bewys, 't geen men van hem doet,en by aldien Jefus
Chriftus in *t jaar 749 gebooren is, zoude Τ^rtnlliakHs de beftrafflng,
die men hem doet, niet verdient hebben, inderdaad Saturninus was alS
toen Bevelhebber over Synen. Men heeft drie gedenkpenningen ver-
toont, welke de Stad van Antiochus ter eere van Varus haar nieuwe
Bevelhebber deed iïaan. Men ziet daar een hoofd van Jupiter, en op dé
andere zyde een Vrouw een palmböorri houdende gezeeten aan deti
vloed Orontes,met deze woorden; Varus XXV. De Cardinaal
Norii
heeft daar door eentiieuwe ontdekking gelooft te doen en in't open-
baar te onderrigten , dat Varus ^ in'tjaar 748 Bevelhebber over Syrieti
was,bm dat l.et jaartal van AntiochUs met den flag van Aötium in deti
maand van September des jaars 723 begqnjen de 25 jaareii van den ge-
denkpenning rekenende, vind men daD Varus alreeds in Syrien was iU

748ftejaarvan Romen,en voor de geboorte van j.Chriftus.Om wel-
ke reden hy herroepen heeft,'t geen hy elders op deze ftoftè geZegt had:
Maar konde hy zyn eerfte gevoelen niet ftaande gehouden hebben ^
Want,het is Waar, dat Didids, die te Antidchién regeerde, als wanneer
die iiag voorviel, de zyde van Auguftus, na den nederlaag van Anto-
iiius verkoor,en hy was 't die de Arabiereii verpligtte, bm de fcheepën
WelkeCleopatra had doen bouwen,tevetbranden.Maat,daar zyn twee
even zekere zaaken, de eene dat Syriert niet in ruft vvas,de Vegrers vaii
Cyzichusbleeven Marcus Antonius getrouvfr, zy wilden intgypteii
trekken ^ om in Zyn leeger te dienen.De doortogt gefloöten tynde, rie-
pen zy hem in Syrien, om den oorlog met hentevöereni hy moeft
in verdrag treeden , en hen vöorrechteti tbeftaan ί teil einde oni
hen te verplichten van de veaapencri neer teleggeri: Syrien't welfe
hoch niet ih ruft was, dacht niet ο meen liieüw jaargety tè neemen^
cn 't zelve onmiddelyk na den ilag Van Adium aari te vangen.
Wyders was het veel natdurlyker het begin van't nieuwe jaar af té
wachten» om dit byzonder jaargety, gelyk de Egypccnaars deeden i
Sa hé


-ocr page 52-

Τ YDR REKENINGEN

te
van

zyn jBevelhcbberfchapals in't jaar 74.9. Zulks blykt als noch door de
Richtinoercn, die men oaerkwam. De Bevelhebbers blei/ven daar by
raaityd 5. oi lojaaren, Saturninus die in 't jaar 74.5 daar in trad, trok
daar wetdtT uit na het verloop van ^jaarcn , op't einde van't 74.9^6,
jaar; Varus, die daar in bleef, gafzyn plaats aan Quirinius over, in't
jaar 75-9. hy was dan daar in't jaar 74.9. ingetreeden, gelyk v^ywyders
onderilellcn. Saturninus was daar nog zo vee! te meer tyds, als men
aan de i^eitierders gaf, die op xeekere tyd daar uit trokken, om de aan-
gevange zaaken te reegelen. Maar,by aldien Jclus Chriftus in 't jaar 750
gt'booren is, was Varus Bevelhebber, als wanneer Quirinius door den
Keizer gezonden wierd, om de omtchryving van Sy rien tedocni Ten
einde op dat men een veel naaüwkeuriger denkbeeld kan hebben van
al 't geen wy aanhaalen,zullen wy hier de lyft der Bevelhebbers van Sy-
rien zedert den Ilag van Aöium tot aan Quirinius, geeven. Didius was

Aétium verloor, en behield by de 3 jaaren dit beftier, omdat hy van
zydc veranderde, en de belangens van Auguftus bcgunftigde. Hy was
't die aan Auguftus fchreef, dat Herodes hem gedient en hulp tegens de
Vechters toegezonden had, cn die den geeft van deze Vorft voorbereid-
de om hem gunftig te ontfangen.
Jefephus die deze woorden van Au-
guftus verhaalt, heeft den naam van dezen Bevelhebber tweemaal ver-
keerdeiyk verdraait, wanthy noemt hem dan eens Canidius, en dan
weder Ventidius, onderwylcn was het Didius.

Meffala volgde hém in plaats in dit Bevelhebberfchap in 't jaar jifi,
enfchond de onderhandeling, welke zyn voorzaat met de Vegters van
Cyzichus aangegaan had, die uit zo veel menfchen en fteden, als An-
toniusbt'gunnigthad, de eenigfte waaren welke de erkentenis en ge-
trouwigheid voor hem in zyn ongeluk bewaarden. MeiTala was niet
langer ais een jaar Bevelhebber over Syrien, en Varro, diemenftil-
zwygende voorby gegaan is, trad in zyn plaats.

74f· Ia het 74iftejaar wierd Agrippa benoemt met een volmagt, welke
zich over de Eilandenen Kuftenvan Jonien uitfpreiddc, 't welke hy
den tyd van tien jaaren bezat. Geduurende welke zyn Stedehouders in
zyn naam regeerden. Jofephus doet M.Titius in zyn plaats volgen.
Zommigen gaan hem ftilzwygens voorby; en Rufiinius maakt daar
niet meer van a!s een Opperopziender van Syrien. Maar,
Strabo be-
veftigt, 'tgeen Jolèphuszcf^t, dewylhy verzeekert, datPhraates, de
Koning der Parthen, met '1 itus de Bevelhebber over Syrien in onder-
handeling gctrceden zynde, hy hem zyn kinderen toevertrouwde.

Saturninus komt vervolgens, en men geeft hem Cajus, die Augu-
ftus aangenoonien had , tot een Plaatsvolger. Maar, de nauwkeurige
onderzoekers hebben hem uit dit regifter uitgewifcht, om dat hy 't be-
vel over 't Ooften niet voor het jaar 753 ontfing. Dat was noch eene
der buitengeΛV00ne bcveelen waar van wy gefprooken hebben ; want,
dewyl de macht van Cajus zig zeer wyd beneden Syrien uitfpreiddc,
liet dit Landfchap niet na altyd haar byzondere Bevelhebbers te hebben,
welke onder bevel van Cajus Germanicus regeerden, die vervolgens
een by naer diergelyke magt hebbende met Pifo, welke Voorzitter van
Syrien was, in oneenigheid raakte.

749· Hetwas Varus, die gierigaard, iZ/Var·?? ine en ryk Landfchap trad:, altoos den Wet ftaandegeleert hebben, zedert Mozes tot aan Gama-

Λ/Τίο»· ^Ί-Κΐη tx,wr irr*. k^l· Τ7τ? rt Ι"» ΓΓΡ^Ι ί 1Λ ΙΎΊ ΗΓΙΓ^Γ Κ CiKiWnPn tuf Ir Λ

m

tn die V zelve arm liet, na dat hy zich verrykt had, welke men zond om
den plaats van Saturninus te vullen. En hy bezat dezelve tien jaaren,
tot dat Quirinius daar intrad, na het vonnis vanx\rche!aus, om bezit
van zyn goederen te neemen, een nauwkeurige optelling ofomfchry-
ving van 't geen yder betaalen moeft, en een Opperopziender in Judea
. vaft teftellen. 't Geen tot nog toe niet gedaan was, omdat het zelve
nog tot geen Landfchap gebragtwas, als na de banlingfchai> van Ar-
chelaus, Dat is daar de tweede omfchry ving, die Quirinius in Judea
deed, waar tegen de Heilige Lucas de
eerfie ftelt, die hy negen of tien
jaaren in hoedaanigheid van Opperopziender van Syrien of als Com-
miftaris van den Keizer gedaan heeft.

Wy hebben ons met deze zwaarigheid opgehouden, om dat zy de
allergewigtigfte is dier geenea,welke men onder de geboorte van Jefus
Chriftus maakt, en die wy geen geleegenthcid gehad hebben om in de
gefchiedenisvandcnBybel aan tc raaken. Wy zuilen ligtelyk dedaa-
den, welke zig in deze gefchiedenis vinden, voor by gaan, en wy zul-
le» in't vervolg niet anders aanmerken, als'tgeen noodzaakelykis,
om een algemeen denkbeeld van de geboorte vandekerkende Apo-
ftoiifche gefchiedenis te geeven : want dc waereldlykc gefchiedenis
van Auguftus eeuw is genoegzaam bekent.

Het jaar van de Joodfche Kerk. 789. of 790. 'i welkhet η%ο.}αατ
van Komen i.(.

Jefus Chriftus wierd in de Stad van Bethlehem gebooren, gelykde
Godsfpraakcn voorzegt hadden. Juftinus de Martelaar heeft het ge-
loof van zeer veel menfchen doen waggelen, de hut daar Jefus Chri-
ftus ter Waereld kwam,digt by de Stad plaatzende. Men heeft zelfs alle

χ.

in Judeageleeft hebbende, men onderftelt dat hy beeter van dc plaats,
alwaar Jefus Chriftus gebooren wierd, moeft onderrecht zyn. Maar,
het is te verwonderen, dat men zo veel moeite neemt omeenbyzon-
dcr Uitvinder te regtvaardigen, die zelfs den tyd niet geweeten heeft,
in welke Jefus Chriftus ter Waereld kwam, wiens overleevering de
vervulling der Godsfpraaken verzwakt, cn die zig dubbeld van den
Heiligen Lucas afzondert, dewyl dezeÉvangelift verzeekert dat het
in de 5tad van Bethlehem was,daar Jefus Chriftus gebooren wierd, en
dat^yeen herberg in plaats van eeiï hut beteekent. Een herberg zig in
te beelden aan de Stads muuren gelegen, en een hut welke buiten de
Stad was,cn die toieenftalaan deze herberg diende,zulks is genegent-

en huizen ten tydevan Jullinus de Martelaar zeer verandert
moeiten ffeweeft zyn.

beginnen, cntiezc aanmerking volgende, zo begon het jaargety dcrRomyncn 'tonderfte bovengekeert zynde, dcgelcegentheid der
η Antiochus niet eer, als in 'tjaaiyi^. Ea Varustradnieceer in fteden

De Wyzen kwaamen Jefus Chriftus daar aanbidden, en hem huu
gefchenken aanbieden. Herodes, dievreefde, dat deze gebooren Ko-
ning hem een kroon mogt ontneemen, welke hy deAfmoneers met
geweid ontnoomen had, gclyk zy die het Huis van David ontrooft
hadden, liet alle de Kinderen van Bethlehem ombrengen. Dc Maagd
en Jofeph behoedden zigvoor deze moord, door hun vlugt in Egypten,
waar over zy den raad van den heemel ontfarigen hadden. Men zegt
dat het in Thebaide was, dat Chriltus zig bergde, om dat zommige
Zienders aldaar een plaats aangeweezen hebben, Welke zy zeiden de
woonplaats van ditgcvlugt huisgezin geweeft te zyn; maar, het was
onnoodig in de Woeftynen te vlugten. DeEgyptenaars, die het minfte
denkbeeld van den Meiilas niet hadden, letten gantfchelyk niet op de
woonplaats welke hyin bezit nam, en naamen Jefus Chriftus of de

ikvelhebberoverditLandrchap,aIswanneer Antiochusdenflagvan Maagd dc moeite geenzins af omhuneen huisiu Egypten aan te wy-

" ' - —''·-·"-' · ,--------- zen. Het is goed, dat de geenen , die de heilige gefchiedeniffenleezen,

de ydelheid van deze ovetleeveringen leeren kennen, welke gantfch
geen waarheid belluiten, en die den geeft aan gevoelige voorwerpen
en val fche denkbeelden verbindende, dezelve onbekwaam maaken,
om
zig met groote waarheden, die het Evangelium onderwyft, te
voeden.
By aldien men wys was, men zoude nooit als groote denk-
beelden van den Chriftelyken Godsdienft geeven, en in plaats van de
geeft en't hart met beuzel ingen laftig te voeden, zoumenpoogenhet
zelve op te wekken, tot het geen veel hooger en heerlyker was: wat
zoude men al dwaalingen gemyd hebben,by aldien men die weg altoos
gevolgthad?

Jefus Chriftus verfcheen op zyn twaalf jaaren in den Tempel. Eeni-
ge hairkloovers doen hem door zyn Ouders in d'ouderdom van acht
jaaren te Jerufalem geleiden, omdat zy onderftellen , dat Archelaus
tedier tyd geftorven, en de vreeze van vervolging opgehouden zynde,
Jefus Chriftus in den Tempel koomen moeft. Maar, men moet zicta
zonder noodzaaklykheid, en op valfche onderftellingen van het Evan-
gelium niet afzonderen. De Evangeliften fchryven Jefus Chriftus
twaalfjaaren toe, als wanneer hy in 'den Tempel kwam, en zyn Ou-
ders vergaaien hem aldaar. Weetendc wie hy was, zegt
Origenes ,
waaren zy niet bekommert, dat hy zoude verlooren raaken, maar, zy
geloofden, dat hy hen wilde verlaaten. Waar uit weet men zulks ? De
Maagd had verwarde denkbeelden van haar Zoon, van wie zy zo veel
worideren had hooren voorzeggen; maar de kenniflTe van deze geluk-
zaalige Vrouw noch die der Apoftelen was niet leevendig genoeg
tot
omtrent den dag van Pinkfteren, om de vleefchwerding endegehei-
meniiïèn,die daaraan vaft waaren, te ontknoopen. De Moeder vergat
haar Zoon in't gedrang, engeloofóe vervolgens dat hy by zyn vrien-
den was, bywiezyhemuitdenTempeltreedendegelaatenhad. Het
was aldaar, dat zy hem wedervond onderwyzende , en met verwon-
dering degeenen vervullende, die hem aanhoorden. Men zegt dat
Jefus in een vergaderplaats onderwees, om dat de Rabbynen gczegt
hebben, datdaareenin den Tempel was, en dat hy aldaar over end
ftaandc leerde. Om dat de Talmudiften verzeckeren, dat de leerlingen

xt,.

liel. Maar,zynwyverpljgt het Evangelium door de Rabbynen uit tc
leggen, die niet als 5: of doo jaaren na J. Chriftus gekoomen zyn, en die
zig baarblyklyk bedriegen ? Want daar was geen vergaderplaats in den
Tempel. En J. Chriftus deed zonder twyiiel zyn eerftc les in de fchat-
kaamcr, alwaar hy in 't vervolg van zyn leeven raeenigmaal onder-
wees.

Daar was niet anders als een zwak voorfpel der wonderdaaden,wel-
ke het leeven van Gods Zoon doorlugtig mocften maaken.Dc Heilige
Joannesdcn Doopcr, die hem tot een voorlooper moeft dienen, be-
gon dc boetvaardigheid te prediken, en aan den oever van den Jordaaa
degeenen te doopen, die zig bekecren wilden. Dc Heilige Lucas
beteekent den tyd van deze bediening. Dit was in het 15de jaar van Ti-
berius, maar men komt over de jaaren van zyn regeering niet over een.
Daar zyn Wyzen, die 't zelve drie ofvier jaaren vOor de dood van Au-
guftus aanvangen, als wanneer deze Prins hem aan 't Ryk verknogtte,
en hem een voorzittende Burgermeefterlyke Regeering gaf, die zich
over alle Landfchappen uitftrdite. Men heefteen dubbeld belangen
omdezegiffingteonderfchraagen. Ten eerften komt men veel ligter
met de Heilige Lucas overeen, dieniet meer als 29 of 30 jaaren aan
Jefus Chriftus in'tvyftiende van Tiberius geeft, en boven al kunnen
die geenen, welke Gods Zoon in 't jaar 74.S doen gebooren worden,
hun gevoelen met de uitrekening van den Heiligen Lucas niet vereeni-
gen , als door dit middel. Ten tweeden, kan men de Oudvaders niet
als daar door regtvaardigen, die gezegt hebben, dat Jefus Chriftus in 't
15de van Tiberius geftorven was; of onder het Burgermeefterfchap
der twee tweelingen; en die Oudvaders zyn in een groot getal. Men

moeite aangewent om dezen Óudvader te regtvaardigen, omdat, hy veftigt deze giffing op het gezag van ClemensAlcxandrinus, dicTibe-

heid hebben om giffingen uitte venten, om een byzondere overleeve- gy doen'tgeene aan Auguftus op zyn 7oftejaar na een ν yftigjaarige re-
ring ftaande te houden, zo vecliemecr, omdatjudcadoordekomft
eering niet geoorloft was? Men befl uit uit dit vertoog, datAuguftus

ziek

rius 16 jaaren regeerens toefchryft. Men brengt by dat hy 20 jaaren
Oppergezaghebber van Romen geweeft is, dat dit Bevelhebberfchap
hem gegeeven is, als wanneer Tiberius alreeds een Vorft was. Pifo
ftierf onder het Burgermeefterfchap van^iEnobarbusen Vitellius, in
't jaar 32 van het Chriftelyk jaargety. Hy was dan in het jaar 12. in zyn
Bevelhebberfchap getreeden. En by aldien Tiberius alreeds een Vorft.
was, gelyk
Suetonim zegt, moet men zyn regcering door de voorzit-
tende Burgermeefterlyke regeering beginnen , welke Auguftus hem
op zyn wederkomft uit Duitfchland toeftond. Eindclyk haalt men
hier'aan dc vertooging der Stad Romen aan den Keizer Maximinia-
nus, om hem te beletten zich van 't Ryk te ontflaaH· Hoe zeide zy, zult


-ocr page 53-

des W Α Ε

lich van een'gedeclte van 't Ryk ontilaagen, cn 't ïelve in handen van
Tiberiusgeiielt heeft.

Ik wederilreef niet dat men de Oudvaders rechtvaardigt; maar, het
isnietbillyk om dieshalven de order van de tyd om ver te werpen,
noch om een nieuAve manier zich in te beelden om de jaaren van de
regecring op te reekenen. Het is te vervi^onderen, dat de vernuftige
menfchen niet aangemerkt hebben , datClemens Alexandrinus ïyn
eigen gevoelen niet verhaalt, alswanneer hy 25: jaaren aan Tiberius
toefchryft. Want volgens Vjn rekening heeft hy niet langer als li. jaa-
rengeregcert, maar, daar xyn, zegt hy,menfchen, die de jaaren der
Keizeren anders rekenen. Men moeft de tegenftrydigheid gevoelt
hebben, in welke deze Oud vader zoude gevallen zyn, by al dien hy
lójaarenregeerensinhet zelve blad gaf; alwaarhy hem niet meer als
az. jaaren toefchreef; men moet zyn gezag dan niet te voorfchyn bren-
gen, maar die van zommigeTydrekenaars, welke dusdaanig de jaa-
ren van Tiberius rekenden, en deze naamloozeTydrekenaars zich
tegen alle andere ftrydig vindende, die het Ryk van Tiberius op de
dood van Aüguftus begonnen hebben
, is men niet verpligt hen re vol-
gen. In tegendeel moet men hen vervi^erpen; gelyk Clemens Alex-
andrinus, diehen beeter als wy kende, daar van een voorbeeld gegee-
ven heeft.

Ik weet niethoemendePanegyriftkanaanhaalen, die de Stad van
Romen invoert, zig tegens't oogwit van Maximinianus ftellende ,
vanvoorneemenzy nde het Ryk af te ftaan, en welke hem vertoonde
datzulksaan Auguftus zelfs niet toegelaatenwas. Want die bepaa-
lingen zyn zeer ydel, Tiberius treed daar voor niets niet in. De Stad
van Romen ftelde zig niet tegen de voorzittende Burgermeefterlykc
Regecring, welke hy aan Tiberius gaf, in tegendeel ftemdezy zulks
toe. En de zaak wierd uitgevoert. Dit voorbeeld zo»d;in tegens het
voorneemen van den Panegyrift ftryden; want hy zoude bewyzen dat
Maximinianus zig zoude van het Ryk hebben kunnen ontlaftcn, ter
begunftiging van ymand , gelyk Augurtus voor Tiberius gedaan
had.

Degroote zwaarigheid fpruit uit het Bevelhebberfchap aan Fifo ge-
geeven, om hem te beloonen , wegens dat hy twee dagen en twee
nagten met Tiberius gedronken had. Men moernietredentwiitenop
den tytel
van Prim die men hem geeft. Want Suetsnius onderfcheid
klaarlykdetweeStaatenvan't leeven van Tiberius , de eene waar in
hy de leegersbeftierde, en zig meenigmaal dronken zoop, dc andere
waar in hy Prins wierd, en volhardde
in ^tmgereegelt leeven met Pifo
en PomponmsFlaccus^
die hy met fchoone Bevelhcbberfchappcn be-
loonde. De tegenftelling, welke ó'^eiew/ej maakt van den ftaat van
Veldheer, en die van den Prins, en 't gezag, dat hy Tiberius toefchryft,
tot de uitdeel ing der Bcvelhebbcrfchappen, doet zien, dat hy hem als
Keizer aanzag.

Het voorzittend Burgermeefterlyk gezag, dat Auguftus hem toe-
geftaanhad, ftrekte zig over de Stad van Romen niet uit, maar, al-
leenly k over de Landfchappen, die de Keizer voor zig behouden had.
HoedaanigkondeTiberiusdan hetBevelhebberfchap over Romen aan
Pifo geeven
} Suetomus verzeekert dat hy dat Bevelhebberfchap in hoe-
'daanïgheid ah Keizer gaf^
en zelfs dat hy brieven afvaardigde^ waar in
hy Pifo en Flaccus, als
zyn getreu we vrienden handelde. Men kan
dan niet zeggen, dat het door den weg van verzoek
en bidden was,
■ dat Tiberius deze twee Bevelhebberfchappen verkreeg. Maar', hy
ftondze hen toe als Prins, cn als Keizer, na de dood van Augu-
ftus.

Indcr daad Flaccus was geen Bévelhebberovcr Syrien in 't twaalfde
jaar van JefusChriilus. Quirinius, die daar in't jaar ^60 naer toe-

Ïezonden was , had Silamm tot piaatsvolger·, die een lange tyd dit
>andfchap bewaarde. Het valt gemaklyk zulks door drie gedenkpen-
ningen te bewyzen, welke de Stad van Antiochien onder deze Bevel-
hebber liet ilaan. Men erkent daar in de beeldenis van Jupitermetzjn
lange baard. Dit was de Jupiter Philius of Jrni^ die men te Antio-
chien aanbad» Deze gedenkpenningen zyn geteekent met het jaar 41.
en de twee volgende jaaren; deze jaaren zyn die van't jaargcty van
Antiochus zedert den flag van Adium. Dusdaanig was Silanus als
toen Bevelhebber over Syrien. Flaccus verre van in dat Land te wec-
zen, verkreeg het Burgermeefterfchap te Romen ;hy was Bevelhebber
van Mylien in'tjaar 772 van Romen. Hy kan dan die van Syrien niet
zynals omtrent het 21. of 22fte jaar van JefusChriilus. Pifo wierd
ter zeiver tyd Oppergezaghebber van Romen gemaakt. Want Sue-
voegt hen m het ongeregelt leeven en de belooning te zaamen.
Men heeft dan reeden om
Tadtus te verbeeteren, en het getal van tien
jaaren in plaats van twintig, die hy aan Pifo geeft, te ftellen. Inder
daad deze twee Bevelhebbers, de eene van Romen, end'andere van
Syrien, in bet bezit hunner bedieningen in *t 22fte jaar van Jefus Chri-
ilusgetreedenzynde, oefFende Pifo de zyne 10 jaaren, dewylhy in
*t jaar 32 ftierf.

Eindelyk merkt Tacitm aan, dat Auguftus geftorven zynde, de le-
gioenen dieinPanonienwaaren, door de zelve Looper de tyding van
de dood van deze Prins, en te gelyk de verheffing van Tiberius tot het
Ryksbeftier ontfingen. De benden van Panonien konden van de hoe-
daanigheidvan Tiberius niet onbewuft zyn, omdat hy eerft uit dat
Land kwam. Onderwyl en zagen zy dit als een nieuwe tyding aan,
dathyzich in't bezit van't Ryk geftelthad. En Germanicus, dieals
toen in Gaulen was, deed den eed in den naam van Tiberius afleg-
gen, gelyk men gewoonlyk na de verheffing van een nieuwe Prins
doet.

De Heilige Lucas heeft zonder twyffel de ftyl in 't gantfche Ryk en
injudeazeltsgevolgt, dt-wyljojepèus gelyk wy de jaaren van deze
Vorft gereekent heeft. Dusdaanig is 't op het 15de jaar van Tiberius,
sedert de dood
van Auguftus,dat Joannes den Dooper verfchecn, dat

EL

Jefus Chriftus den Doop aan den oever van de jordaan oiitfing, en dai
hy de oeiFeningen van zyn bediening aanving.

Die geenen, welke in de aloude Kerk een beeldenis van alle de uit-
komften, die aan de nieuwe gebeurt zyn , gelooven te zien, zouden
opdeomftandigheid van den tyd getrokken aandagt kunnen maakenj
Het was in de zeftiende eeuw van de Joodfche Kerk in Η jaar 1521. of
daar omtrent, dat Jefus Chriftus begon te prediken, Hy vond dé
Kerk ten opperfte bedorven; zy was niet meer als uit een klein getal
van Heiligen zaamen geftelr, met goddeloozcn ondermengt, gelyk
het kooren in't ftroo. Zy zugtten en vcrwagttcn deherftelliijg If-
raëls. Joannes den Dooper trok voor hem heen , die de Kerk
moeft herftellen. De toepaffing van deze omftandigheid ten tydea
vanLuther, die in het i52otle ea andere jaaren hervormde, is ge·^
maklyk.

Jeiüs Chriftus verandert het water in wyn, welke op de bruiloft
ontbrak. Eenige Oudvaders hebben gczegt, dat deze wonderdaad
op dezelve dag gebeurde, als Jefus Chriftus gebooren was. Dewyl
men wegens de geboortendag niet over een kwam, weet men eiet
rneerder reden als die, in welkë de Burgers van een kleine Stad in Ga^
lileen een bruiloft vicrdeOi

Hy vierdezyn eerftePafcha, en'twasop ditplegtigFeeft^ dat hy
dc Verkoopers en Wiflelaars verdreef, die den Tempel ontheiligden,
Dejooden , die niet begreepen, dat hy als een Propheet door Gods
geeft bezielt, veel eer als gelyk een Opperfte handelde, betwiftten hem
zyn gezag, 't welkhemverpligtteom deze woorden uit te drukken,
waar van men hem vervolgens een misdaad gemaakt heeft, yerwoefi
deze Tempel^ en ik z&lze m drie daagen weder oprechten, Hy begon
vervolgens te doopen, of veel eer, hy gaf deZe bcveelenaan zyn
Leerlingen. Want dusdaanig legt de Heilige Joannes dit uit. Joh. 3*
yefus doopte zelfs niet^ maar , zyn Leerlingen deeden ~elve voor
zyn oogen en door zyn bevel. Het getal der Leerlingen, die tot zyn
doop liepen, verwekte de jeloersheid der geenen van Joannes den
Dooper, die dezelve toevloed van de mecnigte niet by haar Meeftcr
zagen, zy beklaagden zich dcsweegen, als wanneer zy te iEnon een
kleine Stad in de Stam van Manaflèaan den oever van de Jordaange-
leegen, gebuurig genoeg van Ophra, doopten, alwaar Gideon het
eerfte gezigt van eenËngel had.

Een weinig tyds daar na wierd Joannes door Herodes gevangen
genoomen, dat is de eenigftereis, dat hy dit ongeluk had/ En men
beeld zich ydelyk twee gevangenneemingen van dezen voorloopef
van Gods Zoon in, d'eene door den JoodfchenRaad, en d'andre
door Herodes. De Joodfchen Raad had de magt om den Heiligen
Joannes vaft te houden, maar zy dorfde zulks niet doen , noch zya
doop veroordeelen, om dat het volk haar
louésgefleenigt hebben.Iqzw.
den Dooper was veel meer bemint als Jefus Chriftus, om dat hy al-
leenly k boete predikte, en van het vernietigen van den Wet niet fprak^
noch van de minfte verandering in den Godsdienft te riiaaken. Onder-
wylen boe veel werktuigen moeft hy beweegen en voorzorgen nee»
men, om Jefus Chriftus te behouden, ter oorzaak van't volk. Het
blykt niet dat dejoodfche Raad iets diergelyks voor denHciligen Joan-
nes gedaan heeft. Hy zoude nooit uit de handen vandiefchelmen
gekoomen zyn, by aldien zy hem met het vermoogen Van hem te doerï
fterven gehad hadden. Men ziet niet dat het volk ziggeroert heeft,
om hem uit de gevangenis te trekken; de Pharifeers
deedenhern lyderti
Met zig tegens zyn beroeping en leer te ftellen, gelyk zy tegens die van
Jefus Chriftus deeden. Maar, zy hielden hem niet gevangen. Hef
wasHcrodes, die moejelyk wegens dat hy hem zyn ongeregelt lee-
ven met Herodiasbeftrafte, hem in boejens floeg, en inder daad de
Evangeliften fpreeken niet anders als van deze gevangenis; waardoor
zyn leeven eindigde. Jefus Chriftus was niet bekommert, dat hem 't
zelveongeluk
mogt overkoomen , dcwyl hyjudea verliet, datals-
toen een Landfchap der Romynenwas, om inGalileen tewyken,
daar Herodes regeerde, hy ontzag de Priefters van Jerufalemmeer-^
der, als een ontugcig Prins, die een vervolger was. 't Is waar dac
de Heilige Mattheus deze fchuilplaats verhaalt. Het was in het door-
trekken van Galileen dat hy
Zig te Sichenl ophielt, en de Samaritaan-*
fche
Vrouw onderhielt, in'tkoomen teNazareth, zyn Vaderland.
Hy vond daar nieuwe vyanden, zy vvaaren nayvrig wegens dat Jefus
Chriftus hen veronagtzaamde, om elders wonderdaaden te gaan doen,
maar, hy deed hen gevoelen door de voorbeelden van Naaman en de-
Weduwe van Sarepta, die vreemdelingen waaren, en die God bo-
ven de Jooden geftelt had, dat hun ongeloovigheid hen onwaardig
maakte om de wonderen Gods te zien. Deze berifping onftak hen zo
geweldig, dat zy hem van den rots wilden afftootenj maar, hy week
afinCana. , ^

Hy ging zig van daar te Capernaum ter neder ftellen, en aldaar was
't dat hy den Heiligen Mattheus beriep, die een Tollenaar was, om
de'fchattingtcligten, welke de Jooden aan de Romynen betaalden.
Want niet alleen Judea door de banlingfchap van Archelaus tot een
Landfchap gebragt; maar, Galileen, 't welk van Herodes afhing,,
was cynsbaar , gelyk alk de landen daar Herodes de Groote ge-
weeft was, waaren. Want de Romynen lieten aan de overwonne ge-
Aagten Koningen na; maar onder beding van huldiging te doen, en
fchattingtebetaalen. Jefus Chriftus kwam weder te Jerufalem, eii
vierde het tweede Pafcha, 'twelk dePIeiÜge Joannes by uitmuntcnt-
heid
hetfeeft noemt; om dat inder daad het zelve 't aller aanmerkelyk-
ftewas; hygenasop dit feeft dejigtigevan 3S. jaaren, die niemand
vond, welke hem in de
wafchbak wierp, alswanneer de Engel hec
water'geroerthad, en aan*t zelve een wonderdaadige kragt mede ge-
deelt had. Joh.<i:. Jefus Chriftus, die zyn Leerlingen verzaamelt
had
voerde in dat zelve jaar tegens hen die uitmuntende reden, wel-
kehy op een berg uitfprak, alwaar hy de waare zedenvorming tegen»
G 3 ,4·®

ΛιΙ


-ocr page 54-

S4 τ υ d r ε ε κ ε ν i ν g ε ν

dcvalfchc uitleggingen der PhanTceB hcrftelde, die deïeive bedorven
hadden, Hy deed mede ceu lo groot getal van wonderdaaden , dat
het gerucht daar van tot aan deu tleiligen loannes den Dooper over-
▼loog, die als nog in degevang,enis was, en die zyn Leerlingen zond,
•mhemafte vraagen, oïhy den iVleflias was. De zondareiTekwam
hem mede in 't huis van Simon de Melaatfche vinden, en bekeerde
ïich. Men heeft zedert eeaigejaaren een twiftrecden over de drie Ma-
xiaasgevoert, waar doormen bewyflyker wyzevertoont, datdexe
zondareilè geen zufter van Lazarus was, noch met den düivel bezee-
ten, die J, Chriitus van 7. duivelen verloft had. Inderdaad men on-
dermengt verkeerdelyk deze drie
zo verfchillende vrouwen. Jefüs
Chriftus in zee geftooken zynde en in een fcheepjen ilaapende, wierd
met Ichipbreuk gedreigt. De gehecle Kerk was geen twee vingers van
haar ondergang; maar, hy belaftte de winden ftii te zy η, benevens de
zee, die *c fcheepjen overdekte, waar op hy met 7yn Leerlingen fwurf.
Hy genas de bezeetenen van Gadara, en ftond hen toe om zich in de
zee te werpen met de varkens,die de bewoonders van deze Stad,'tgene
Heidenen en
Jooden waaren, voedden. Zulks verpiigtte hem om het
Land t€ verlaaten, en zig meer naêr Gapernaum te begeeven,alwaaf
hy een zieke vrouw van een lange bloedftorting genas. De Vader
jimbrofius heeft een vergaadering der woaderdaaden in 't huis van
Lazarus gemaakt. Jéfus, zeidehy, wekt den een op, verdryft de dui-
velen van Maria, en flrcmt de bloedvloed van Martha. Onderwyien
raad men niet, waar hy'tgeleert had, dat Martha deze Dochter was,
welke jefus genas. Men verzeekert daar en boven dat deze VrouW
een beeld voor Jefus Chriftus oprechtte tergeheugcnis van haarver-
lofllng, maardejoüden hadden een tcgrooten atfchrikvoordebeel-
denilïen enjbeelden, om dit teeken van haar erkentenis op teregten;
hy wekte vervolgens de Dochter vanjairus weder op,
cnzondzyti
Difcipulen uit met volmagc om woiadérdaaden te doen-

Ditjaar Was voor de Heilige Joannes den Dooper rampfpoedig j
•wantHerodes offerde hem aan zyn onreine liefde voor Herodias op,
cn liet hem *t hoofd afilaan. Die hem te Sebaften of in Samariadoeti
fterven, hebben geen agt geilaagen, dat deze Stad Romynen onder-
Worpen, niet van Herodes afhing , het waste Maheron, datdeiC
Prins, die aldaar een groote maaltyd bereid had, om zyn geboorten-
dag te vieren, hem liet doodcn, men heeft de roem van dezen Heilig
▼erheeven, met te zeggen, gelyk zeekeren Paulin , dat hy zonder
ionden geweeft is. Men geeft hem vervolgens verftand in's moeders
lichchaam, 't welk hy altoos behield, zeederddat hy op de komft van
de Maagd van vreugde opfprong:
Gregarius Nazianzenus doet hem
in de hel nederdaalea, om aldaar Jian de dooden of de boetvaardigheid
of de naby zynde komft van de Meffias te prediken, dat zyn enkele gé-
dagten, welke men alzo wel verwerpen moet, als het verhaal van een
Vrouw, die in de gevangenis eenige droppelen van zyn bloed verzaa-
melde, cn dezelve te Balas in Gafcogne bragt.

Jefus Chriftus van dc dood van zyn Voorlooper verwittigt, trók vaiï
Capcrnaum naer Bethzaida, een kleine Sfad tegens over aan de ande-
re zyde van 't Meer van Tiberias geleegen; hy ging zich in een woe-
ftyn verbergen} maar, zich van een groote meenigte gevolgt ziencië,
▼ermeenigvuldigde hy dc broeden, om dezelve te voeden, hytroic
Vervolgens weder over dc Zee, ten einde om de lofredenen en't ge-
roep van de rneenigte te ontgaan, die hem tot Koning wilden maaken.
Hy verfchrikte zyn Leerlingen, om dat zy hem op de Zee zagen wan-
delen. De Heilige Petrus wilde tot zyn Meefter, zo wel op 't water, als
op het land, naderen; maar, 't geloof hem ontbreckende, verzonk hy,
als wanneer Jefus Chriftus hem ophield, hem de hand toereikende. Hy
♦oerde als toen die fchoonc reden, welke dc Heilige Joannes verhaalt
fieeft, alwaar hybygeleegentheid der brooden, diehy vermeenigvul-
digd had, de men fchen leerde dat zy het brood des lee vens eeten moc-
ficn, en ontdekte dc uitwerkzelen van dit bróód aan de Jooden, die 't
niet kenden.' Hetgerugtzyner wonderdaaden vc'rfpreide zich tot He-
rodes , die Vaa hem tot die tyd toe niet had hooren fpreeken. fïet was
het afweezen van deze Vorft niet, uit zyn ryk trekkende, om den Kt>
ning der Arabierciïden oorlog aan te doen, welk hem belette om Je-
fus Chriftus te kennen j- want hy deed Areias den oorlog niet aan, als
na de dood van Joannes den Doijper; rnaar, menfpreekt zelden van
den Godsdicnft te hooreisen· de Koningen laaten zich zelden daar van
onderhouden. Die van Jefus Chriftus was eerft gebooren, cn \ geen
^n Joannes den Dooper gebeurt was,hield al degeencn in ftilzwygen,
die een waare Godvrugtigheid of erkentenis voor Jefus Chriftus had-
den , uit vree/e, dat hy 't zelve lot beproeven mogt. Het was in 't zel-
ve jaar, dat jefus Chriftus op den bergTabor vangcdaante verander-
de in tegenwoordigheid van drie Difcipulen en 2 getuigen Mozes en
Elias, öic uit den hemel nederdaalden, om zich met hem te onder-
houden. Dewyl't getal dier geenen, die geloofden , vermeerderde,
verkoor hy 70 Difc puien, teneinde om't Evangelium te prediken,
en het getal der wonderdaaden te vermeenigvuldigcn.

Jefus Chriftus in dat gedeelte vanjudea getrokken zynde dat mca
Perea noemt, voer in zyn Goddelyke leeringen voort, en't was al-
daar , dat hy de kleine kinderen, die men hem aanbood zecgende, cn
op hen de handen leide. Hy kwam weder digtbyjerufalem, omLa-
aarus
op te wekken. Deze wonderdaad, de jeloersheid der Jooden te-
gen hem verwekt hebbende, w ierd hy verpligt om zig in dc Wocftyn
te verbergen , maar hy keerde weder om het Paafchfeeft te vieren. Hy
kwam den aj Maart by Lazarus, alwaar hy't Avondmaal hield, En

ί34.

reukwerk, 't welk Judas deed murmureeren, hy bereidde zig vervol-
gens om zyn laatfte Pafcha tc vieren: en het was onmiddelyk na dat hy
h zelve gegeeten had, ofhy wierd gekruicigt.

Dit Pafcha maakt een dar groote zwaarigheden van de Evangelifche
^fchicdenis, om dat de Jooden ten oppcrften omzigtig over deze vic-

ring zynde ^ men niet begrypt dat zy Jefus Chrifttis opdien daghebbcü
kunnen kruicigen, en de Évangeliftcn zeggen, dat zy in 't gerigt niet
wilden tréeden.
Te.ïiéi\\écom''tPafchate eettu. Zy moeftea dan dit
Pafcfia niet als na dc dood van Jefus Chriftus eeten, die ten 3 uuren nsl
dch middag gekruicigtwicrdi De Heilige Joannes zegt, dat het den
dag van Voorbereiding, ofden avond van't Feeft was. Het fchynt
dan dat men niét ontkennen kan, dat Jefus Chriftus de viering van dat
Feeft voot afwaargenoomen, en't Paafchlam den avond, die voor
deze groote dag ging, gegeeten heeft.

HardI van'tPafcha een naauwkeurig Onderzoeker zo fynals wys ,,
houd ftaande 4 dat daar twee dagen tot de viering van *t Pafchagefchikt
Waaren,
Waar van d'ecnevoor de Jooden dieinjerufalem endaar rond-
om woonden, en d'andcrc voor de Galileers, dié
van verre m dit
Ftefi kwaamen
, geftelt was. Zy hadden onder zich een tiRtlhoer gQ-
maakt
i door welke overeengekoomen Was, dat de Jerufalemitifchc
Jooden in zekere jaaren de
ecrften zouden vieren, en in d'anderen zou-
den de Galileefchen het zelVe voorregt hebben, en om de gewoonlykc
rigtfnoer niet tc fchenden, nam die geen, welke *t Pafcha den cerften
dag moeft vieren, het begiu
van den maand van Nifan cén dag vroeger
waar. Dusdaanig vierden d'eeri en de andere het Pafcha den 15. vau
deze maand. Maar zy begonnen 't zelve onderfcheidentlyk. Dit gevoe-
len neemt twee groote zwaarighedcn weg, d'ecne getrokken uit dit
wonder getal van lammeren, die men in den Tempel in weinig uuren
moeft Aagten. De andere die uit het Pafcha van J; Chriftus fpruit; want
dewylhyecnGalileerwaSj en het dit jaai: de beurt der Galileers was ^
omden ecrften dag te vieren, at J. Chriftus met hen het lam op den eer-
ften dag, CU wierd op den avond Voor 't Paafchfeeft dèr Jooden ge-
kruicigt,
die in ^tgengt niet wilden treeden j ten einde om 'i ztlve ie ee-
ten.
Maar i n^n kan de zwaarigheid wegneertien ^ zonder deezc on-
derftellingt^maakeil.

Eerftelyk had God ktaarlyk gebooden, dat tiieii hét Pafcha op den
tjvandeiriaandvanNifanvierde, welke volgens Bof/wi^ demaand
derftandaardehbetetkent. Om dat het den tyd was, omdeftandaar-
den en vaanen té ontwinden, om ten oorlog te trekken. God hadden
dag, het uur, en om zo te zeggen het oogenblik, op Ï?elk het Paafch-
lam gellagt moeft werden ^ beteekent» Dit was den avond van de
dag der maand endc van de maan. De Jooden kwaamen dit gebruik,
het welk klaarlyk in dc Wet béteekent was, Godsdienitig naer; men
fnoet zig dan niet inbeelden dat J. Chriftus dezelve heeft dorven fchen-
den , het ftond aan deze Verloffer vry om een plegtigheid, die ging ein'
digen, "svaar te neemen. Enhetvolftrekte, dat hy het driemaal mét
zyn Difcipulen gedaan heeft, om daar van onilaft te zyn; dcwyl hy
dauzig aan deWet heeft willen ondervverpen, ishetnietwaarfehyn-
lyk, dat hy dezelve gefchonden heeft, noch dat hy het lam voor het
överige der Jooden gegeefen heeft; zulks was zo veel ten oodzaake-
iyker, om dat al de lammeren in den Tempel geflagt wiérden, en de
Difcipulen zouden van dieSlagtofTers voor den ifidag iiief hebben kun-
nen genieten. Het onderfcheid der GalilecrScn Jefdfalemfc Joodc, ea
van de twee irigéfeldc dagen, tot de Viering van t Feeft, is in 't Evan-

feliumnict te vinden, de rigtlhoef Baddu is niet als een lange tyd na
ihriftils, cn zelfs?na den Talmud ingebeeld geweeft. Eö zulke was
zich zelfs en God bedriegen, den 15 van de maand ie Willen vieren ,
om dat men dezelve die naam gaf ί na dat me» haar aanvang een dag
te vooren waargenoomen had. Men kan ge'eü toevlugt necaieri tot.
alle die aanmerkingen om het Paafchlam een dag voor dejoodcö vaa
Jerufalem te doen eeten, v?aar van J. Chriftus het Feeft met heil, vol-
gens den Wet j vierde. Maar j men moet aanmerken dat de bepaal ing
van 't Pafcha niet alleenlyk de Opoffering van 't lam bcteekendc,
1vant,men begreep onder die naam de gantfche vergaadering derFeeft·»
daagen, der ongezuurde Brooden en Offerhanden,die men met groo-
té pra^t en plegtigheid vierde. Hiskias de viering van 't Pafcha her-
nieuwende , gaf met zyn hof 1700 fGhaapénen tweeduizend runde-
ren , Welke het Volk en de Levieten zeven
da^engedkur^nde hetpleg"
tig Feefi offerende Offerhanden vanvóorfpoed^
aatea. z.Chron. 30. ert
Joiias de mildaadigheid te boVen gaande, Verfchafte een veel grooter
geta 1 van lammeren en oflcn aan 't volk, om 't
Pafcha te houden, D?-
ïebepaaüngismeenigmaaün de Heilige Gefchiedenis heihaalt
f. 8'. en leert ons, dat men dit noemt
het Feefi vieren, en*ί Pafcha ee-
ten
, als vvanneer n>en Oftèrhanden van voorfpoed offerde, en als het
Volk en de Oiïcrpriefters aaten, 't geen hen daar van toebehoorde.
Men had reden; dewylGod, deze plegtigheid inftcllende, deZelvö
taal gefprooken had,
gy lieden tuit het Pafcha heiligen , zeide hy»
van groQier en kleine dieren^ ofvmo^eneniarAmeren, Deüt: i(i.2.het
Pafchadat men heiligde cn at, beftond dan niet iri een lam alleen^
maar, in dc Offerhanden van voorfpoed in de Öagdng der offen, die
men at, na dat men daar van een gedccl te opgeoffert had. Dit zelve
«Widerfcheid laat zich in de gefchiedenis der handelingen vinden. Want
HerOdss vvilde den Heiligen Petrus voor 't volk te voorfchyn brengeti
nTLhetPafeha^ dat is te zeggen na dat alle de Feeften voor by waaren.
Inder daad dc Heilige Pefrus bleef lang genoeg in degcvangenis, om
plaats aan dc Kérk tcgeeven van Zig te vérgaaderen, cn met yver vooi
hem te bidden. Én*t was, als wan neer Hcrodes hem aan 't Volk moeft
voorftellcn, dat de Engel in't geVangen-huis trad. Deze bepaaling
beteekent, dat hydaar meer
als een nagtingezecten hééft. Deze aan-
merking is gewigtig, want by aldien het Pafcha in de ftyl der Evangc-
•liften en Heilige Gefchiedénii,fchryvers en van God zelfs de geheelc

terwyl hy aan tafel was ,ftortte Maria over zyn voeten een kruik met plegtigheid der Offerhanden die men oiFerdeén at , beteekent , moet

ffien niet meer verzet ftaan, Wegéns dat de Jooden in gerigt niet wil-
den treeden ^ ten einde
om Η Pafcha te kunnen eeten. Want men moet
daar door niet verftaan, dat het van den 14 van de maan of maand ge-
geeten is; en by aldien men 't
op dien dag niet gegeeten had, zoude al
heiVoilsde»WetS€fchoHdenhebbin, 'tgeen nietwaarfchynlyk is;

maar,


-ocr page 55-

hiaar, de jooden bcteek'enden de Offerhanden van voorfpoed ,derun-
dcrenenfchaapen, waarvan men'i vleefch at, na dat men dezelve
aanGodopgeofFerthadde. J.Chriilus ende Jooden haddentet lam
des avoniis van den i^alreeds gegeeten, maar deze laatften moeiten
het Pafcha noch eeten, dat is te zeggen, de Offerhanden van voor-
Ipoed, welke de Schriftuur meenigmaal met deze naam noemt.

In de derde plaats moet men aanmerken , datde avonden voor'tPa.-
fcha
of de voorbereidzelen op den zaturdag zien, en 't is gemaklyk om
'daar reden van tegeeven. Men had geen avond of voorbereidzel tot
de Feeften van nooden, alwaar het geoorloft was de voorbereidzelen

e«hemaanPilatus ovcrleeveren, ten einde op dat hy hem ter dood
doemde; en deze laatfteomftandigheid moet gatitfch geen zwaarigheid
m^rveroorzaaketi.

ding van dezen dag noodzaak lyk en zeer bekent. De Heilige Marcus
legt klaarlyk uit wat deze voorbereiding was, want hy ondermengt
de voortereiding met den dag, die voor den Sabbath kwam. Mare.
ï^. 41·. De Heilige Lucas doet het zelfde, cn deze twee Evangeliften
beteekenen 't Feeft, waar van wy fpreeken. De Talmudiften hebben
dezelve reden gevolgt. Byaldien, zeggen zy,
den avoMd van Pafcha
hy toeval den dag van de voorbereiding
was ^ zoude men't lam te half
twee uuren Aagten. Ziet daar bet Pafcha van de voorbereiding onder-
fcheiden, en't welk dien dag voorviel.
De wyl men geen aandagt ge-
noeg gemaakt heeft op deze aanmerking, heeft men zig ingebeeld, dat
daar een avond voor het Paafchfeeft was, en als de Evangeliften ver-
haaien , dat het den dag van
tmrbereiding wéis, hebben zy gelooft dat
den dag, op welke Jefus Chriftus gekruicigt is, niet anders
als den
avond van voorbereiding van't Pafcha was, en den tyd waar in men
zich bereidde, om't zelve met meer aandagt en Godsdienftigheid te
vieren. Maar, de Evangeliften zyn veel naauwkeuriger en vernufti-
ger fchry vers: zy zeggen dat de voorbereiding den dag wA die voor
deze Sabbath ging. Men weet de reden, welke de JooOTff verpligt*
te, om dezelve dien naam te-geeven, om dat het noodzaaklyk was,
het voedzel voor 's anderendaags te bereiden; men kan dan geen ande-
re giifing maaken. De Apoftelen methun Mcefter aan detaafel gelee-
genbeveftigendczegedagtcn; want, zo wanneer J. Chriftus aan Ju-
das Zegt,
doethaafieiy^k, ^tgeengydoet^ geloofden zy, dat,dewylhy
de beurs had, hy
hem beval eenige zaak tot het Feeft te koopen. Wat
was dit voor een Feeft? Het was niet meer dat van Pafcha, endeDif-
cipulen konden niet vergeeten hebben, datzy't zelve geviert, en zo
aanftonds het Paafchlam genuttigt hadden , waar van de beenderen
noch op tafel waaren. Maar, hetFeeft, waar van een voorbereiding
voorafgegaan was, was de zaturdag, tot welke men de noodzaak-·
lykheden moeft koopen.

In'tjaar dat Jefus Chriftus ftierf, was het nieuwe maan opdenió
van Maart, en de 14.de van de maan of den dag van Pafcha viel op den
vrydag van den 30 van April voor. De Sabbath volgde op dife groote
Feeft, men offerde daar Offerhanden, men moeft zich voor God
ftellén, dit was mede dien dag, dat men hemde eerftc Vrugten op-
offerde , om welke reden men dezelve den grooten Sabbath noem-
de, en't was tot dezen grooten Sabbath dat men
voorbereidzelen van
nooden had. Daar is niet meer als een zwaarigheid over, die won-
der groot fchynt, dezelve fpruit hier uit dat de Jooden zwaarigheid
maakendc, zoverre, dat zy in'tgerigthuis niet dorfyen treeden, zo
reel zaak en tegen Jefus Chriftus onmiddelyk na het Paafchlam gegee-
ten tehebben, uitvoerden. Was het geoorloft om op dien dag te
werken, cn veel daaden met oproer en geweld verzelt te begaan, na
dit bloejend Sacrament gegeeten te hebben.

Het ftaataan onsniet te ontvouwen tot hoe verre het verderfdef Joo-
den , die den Heerekruicigden, ging. Deze misdaad alleen doet ge-
noeg zien, dat hun ongodvrugtigheid in weerwil van hun bygeloo-
vigheid, alle maaten te boven ghig. Maar laat ons veel liever aan-
merken, datde Jooden niet wilden,
dat men Jefus Chriflus geduu-
fendehetFeefl^ teroorzaakvanHI/olky vafihield^
dat van alle zyden
naer Jerufalem vloeide, en byzonderlykvanGalileen, alwaar Jefus
Chriftus zo veel wonderdaaden gedaan had. Het was de aandagt van
hFeeflmtt·, maarde vreezevoor't/^»//i, dat deze zaamgezwoorenen
weederhield. Inderdaadhet Volk murmureerde op hetFeeft derTa-
bernakelen, dat men zo plegtig vierde, tegen Jefus Chriftus,
migen wilden htm op den laatfien en grooten dag van 'tFeefi vttflhouden.
2y deeden meer op het Féeft van d'opdragt, ivant zy naamen weder·
emfieenenop^ orn hemtefleenigen.
Men moet zig dan niet meer ver-
wonderen , wegens dat zy hem op den Paafchdag aan den Roomfchen
Rechter overleeverden. Want, de allerplegtigfte Feeften
Weerhiel-
den hun wreedheid niet, welke voor een beweeging van yyer en lief-

ff

verfterkte het waggelend geloof. Jefus Chtiftus klom weinig tyds daar
na ten hemel, en zond zyn Geeft van daar aan de Apoitelen , welke
haar onw^eetenheid en natuurlyke zwakheid wegnam. De Heilige Pe-
trus bediende zich van die buitengewoonef^gaaven, om drie ofvier
duizend menfchentebekeeren. Men verzeekert, dat de Heilige Ja-
cobus, in bezit van het Bisdom van Jerufalem op den ly December
geiteltis, om dat zommigeKerken dien dag hetFeeft vanzyninftel-
lirigvieren. Maar, weetmen, of de Heilige Jacobus wel ooit eeii
andere als de algemeene bezending, welke Jefus Chriftus aan zyn
Difdpulengaf, ontfangen heeft ? De aloude cn hedendaagfe, wei-

gen Petrus toefëhryven, fpreeken van een zaak, diezy volkomcntlyk
niet weeten. Byaldien het zeeker is, datjefus Chriftus zyn Biilchop-
pelyke ftoel van Jerufalem aan den Heiligen Jacobus aagelaaten heeft,
die de Moeder van alle Kerken is, zoude hy een groote verheer lyking
boven de andere Α poftelen hebben, maar, men weet alleenlyk dat hy
'tBeftier over de Kerk van Jerufalem gehad heeft: men moet zig niet
laaten verblinden door 't gezag der alouden en heedendaagfcn, welke
gezegt hebben,dat de Heilige
Jacobus Minor de Zoon van Jöfeph was^
om dat hy de broeder des Heeren genoemt is. Zy hebben niet aange-
merkt, dat Maria Cleophas, de Moeder van den Heiligen Jacobus
noch ten tyde van de dood van Jefus Chriftus leefde, zy konde dan
geen Vrouw van Jofeph voor de gelukzaalige Maagd geweeft zyn,
maar, Cleophas was de Broeder van Jofeph de Man van Maria, de
Vader van Jacobus, die een volle Neef van Jefus ChriftuSwaS.

De moed en deugd der Apoftelen de jeloersheid der jooden op-
wekkende, nam men de Heilige Joanties, en de Heilige Petrus ge-
vangen; onderwylen wierden zy kort daar na weder ontilaagen. De
barmhertigheid van de opkoomende Kerk was zo groot, dat ydereen
zyn goederen verkogt, en het geld daar van b'y de Apoftelen Lragt.
Ananias en Sapphyra,.die daar van een gedeelte wilden aftrekken,
wierden door de Heilige Petrus met de dood geftraft.

Men maakt Diaconen, om voor d'Armen zorg tedraagen, en de
Heilige Stephanus was van't getal dier geenen , die verkooren wier-
den, en op wie men de handen leidfci

DeWyl hy veel wonderdaaden deed, ontftak de haat dei· vervolgers
tegenshem,
cn deze Heilige Man verdroeg het Martelaarfchap. De
Heilige
PauluSj die getuigen vanzynlyden geweeft was, waapende
zich methet overige der Jooden om de Kerk te vervolgen. En ver-
trok om die reden naer Damascus. Maar Jefus Chriftus hield hem
op den weg tegen, en bekeerde hem. De tyd van deze bekeering is
genoegzaam onzeeker, en wy Ziyn niet
van voorneemen, om dezel-
ve volkoomentlyk te bepaalen. Maar, zommigenvertraagendezelve
te
veel, met zulks in 't 4.ofte jaair van het jaargety der Chriftenen te ftel-
lén. Want zulks komt niet overeen noch met den Raad van Jerufa-
lem, noch met de reis die de Heilige Paulus in deze Stad deed, om al-
daar de milddaadigheid van de Kerk ,geduurende de hongers lióod iri
het tweede jaar van de regeering van Claudius Voorgevallen, te bren-
gen. De anderen befnoejen de gevallen der handelingen te veel, 't
zelve in'tjaar ftellende, datonmiddelykopde dood van Jefus Chri-
ftus volgde; Het volftrekt alles te overweegen 't geen de Apofteleti
deeden, omtexien, datzyzeer veeljaaren
vannooderihadden, om
al Ie die gevallen te vervullen. Men moet
dan een middelweg zoe-
ken, en dat is't geen wy doen, zonder iets haaftiger te zeggen te heb-
ben. Philippus predikte als toen het Evangelium
aan de Samaritaanen j
en de Heilige Petrus ging kort
daar na derwaards., alwaar hy de gie-
righeid en kerkrovery van Simon denToovenaar verdoemde. De
gefneedenevandeKoninginne van.®thiopien wierd mede bekeert;
dusdaanig zagmen in 't zei ve jaar de vervolgers ^ geiyk de Heilige Pau-
lus, de fcheuringzieke Samaritaanen cn de Heidenen gelyk de gefaee-
deneindekerkintreeden; Maar, de poort van'tChriftendom wierd
voor de Heidenen niet eer geopend, als 4. jaaren daar na, als wanneer
deHeiligePetrus, Goddelykvervvittigt, hetEvangeliumaanCorné-
lius verkondigde j die Hoofdman over een bende in de Italiaanfche
Legioenen was. Dion verzeekert dat het Nero was, welke dit Le-
gioen inftelde; maar^ hy heeft zich bedroogen ^ om dat daar alreeds
eene onder de regecring van Claudius was j als vvanneer CorneÜus in
de Chriftelyke Kerk intrad. De Heilige Lucas konde het zelve beeter
als Dion kennen, dewylhetzyn verblyfplaats in Judeahad. De hon-
gersnood was geduurende de regeering van Claudius gevveldig, en
de Kerk in deze dringende nood zeer veellydénde, bragt de Heilige
Paulus de aalmoeflen der Kerken te Jerufalem. Men verftaat dat de

TT ■.· _ i ^ J· . 1 1 T^ i . -

aês W Α Ë R Ë L D S.

tot eeten te maakcn. Maar , dewylmen den Sabbath veel Godsdien- ke de verkiezingen inftelling van den Heiligen Jacobus zomtyds aan
ftiger waarnam, en men noch kogt noch verkogt ,_was de voorberei- Jefus Chriftus, zomtyds aan d'Apoftelen, en eindelyk aan den Heili-

34i

37«

4ri

42;

-------------------- ......uui, UUI. UU

de voor de Wet doorging. Herodes deed dezelve zaak. Want, het' Heilige Petrus te dier tyd de Kerk van Amiochien verliet, waar van hy

was op het Feefi der ongezuurde brooden^Aixüs te zeggen op Pafcha j dat Biffchop was, oni bezit van den Stoel van Rorrieii, deHoofdftadvaa

hv den Heiligen Pettus gevangen nam, en alhoewel hy de Feeftplec- 'tHeelal, teneemen. Maar, deze Apoftel ging niet naer Romen,als

gine tot de uiterfte ftraf niet voltrok, bemerkt men onderwylen ligte- onder de Regeering van Nero ,,en al 't geen men voor dë overwinning

Ivk dat hy geen zwaarigheid maakte, om de befchuldigden in gevan- legt door hem op Simeon den Tooveriaar behaalt, onder de Regeering

eeniftfen te zetten, 't Welk men op den Sabbathdag niet zoudehebben van Claudius, is beuielagtig. Men zegt mede, dat het in't zelve

durven doen. Zulks was zelfs niet ftrydig tegen de inftelling van't Pa- jaar was, dat de Apoftelen het Wö/amzaame^ maar,de2c

fcha · want, dewyl de Ifraëliten, na dat zy 't lam in Egypten gegee- belydenis des ge ooft Zoude aan t hoofd der Heilige en Goddelyke

ten hadden-daar des morgens uitgetrokken waaren, de fchouderen Schriftuureiigeplaatft geweeft zyn ^ byaldien de Apoftelen het zaa-

met oneebakken brood belaaden, de handen vol huisraad en goederen^ mengeftelt hadden, om een rigtfnoer van't onze te zyn, etide Va-

die 7V mede voerden, en zy met deze zwaare laft niet nalieten een lan- ders van de Kerk zouden agting genoeg gehad hebben voor hun God-

ee ΛνΙσ if te leeeen, bevatte men ligtelyk, dat men op dieti dag kon- delyk ingeblaazen Meefters, om geen by voegingen en aanmerkelyke

de we^keti en reizen, 't Welk op deze Sabbath niet geoorloft was. verarideringenaatihuh werk te maaken.

De Jooden konden dan na 't Paafchlam gegeeten te hebben, zich ver^ Herodes Agrippa deed den Heiligen Jacobus Major ftefven ^ en hy

gaaderen zich van J Chriftus verzeekeren, hem gevangen neemen ^ trok door dete ve^olgmg de liefde der Jooden tot zich; ten einde

om dezelve te vermeerderen, leide hy den Heiligen Petrus fn de ge-
vangenis. 't Welk degantfche Kerk verpligtte om voor hem te bid ·
den. De Apoftel wierd wonderdaadig vcrloft. En de Koning Agrippi

fl-ïprPflnnr M'nmider whndprdasH · ixionf j .

Deze dood maakte de Kerk neef flagtig. Maar, de wedcropftanding ftierf door een ander wonderdaad; waat, eenEngel ftoeg hem en dé

wormen doorknaagden zyn vleefch.' ' j^p


44»

-ocr page 56-

46.

TYDREEKENINGEN

waarhyden eerfteBurgenneefterSergiusbekeerde^ na dathyEÜmas
blind gemaakt had. Hy trok van daar in Fifidien, en in Licaonien,
alwaar de volkeren hem wilden aanbidden. De Heilige Paulusgiiig
mede yan Landfchap tot Landfchap,en
zyn brief uit Babyion gefchree-
ven dvJet zien, dat hy groote reizen ondernoomen had, om 't Εvange^
lium te verkondigen. Het is niet waarfchynlyk, dat Baby Ion Romen
is, dusdaanig moet men toeftcmmen, dat hy in Egypten trok, alwaar
een Babyion was, en een groot genoeg getal van Jooden zig onthiel»
den, ot dat hy in Ailyrieii trok om de jooden der tien Stammen, die
daar verürook waareh ^ te bekeeren. Men zegt dat de Heilige An-
dreas in Thracien en by de Scy theh trok, en dat de Heilige Thomas by
de Parthen en Indiaanen predikte. Maar, die Pelgrimfchappen zyn al-
zo wel onzeeker, als die van den Heiligen Jacobus in Spagnien, of
van den Heiligen Paulus, en den Heiligen Philippus in Gaulen.Zom-
migen ftellen de dood of de opneeming van de Maagd in dit jaar; Men
verzeekert zelfs, datzy teEphezen, digtby de Heilige Joannes,fl:icrf,
en dat zy aldaar haar graf had. Maar, dat zyn niet anders als overleeve-
ringen, waar op men ganfch niet zeeker gaan kan, dewyl niemand
det Heilige Schryvers noch zelfs dc Schryvcrs der twee eerften eeu-
Λνεη daar van gefprooken hebben^

DeHciligePaulus,denHeiligePctrus te Antiochien viiidende, bc-
flrafte hem, om dat hy den handel, welke hy met de Heidenen gehad
hadde, verbrak, uit vreeze van de Jooden die gekoomen waarefi, moe-
jelyk te niaaken. Het vooroordeel, dat men voor den Heiligen Pe-
trus heeft, maakt, dat men deeze daad eenvoudig vind; men ïegt
Zelfs, dat deze Apoftel
een verlaater τ^ώ» V ^^ooii'iWo»/zoude geweeft
zyn, 't welk hy moeft verdeedigen, byaldien hy't niet gedaan had.
Maar, was het niet van de pligt van een Apoflel, om zonder vynzery
ter Eere van zyn Meefter te werken tot de bekcering, en verfterking
der Heidenen, aan wie hyde poort van dc Kerk geopent had, waar
vanjefus Chriftus hem de ileutels toevertrouwt had, en zulks alzo
■wel als voor de Jooden, waar van hyde Bediende was De Heilige
Paulus zegt mede, dat hy^i/r^j^»^ waardig was, hy hieid zich niet
vernoegtmethemtebeftrafièn, maar, hy ftelde daar vervolgens een
Eer in, cn heeft gewilt dat zyn vonnis iti zyn fchriften gegraveert, tot
aan de verft afgeleegene nakoomelingfchap doorging; om ons te lee-
ren, dat de Opperhoofden vandeKerk nalaatig kunnen zyn, endat
men ten moet beftraiFen, als wanneer zy zondigen. Dit was zonder
twyftel die beftraffing, of ten minften dc opfchudding, welke de Joo-
den veroorzaakten, door het voorbeeld van den Heiligen Petrus aan-

femoedigt, die den Raad van Jerufalem 4ojaaren nade bekeering van
enHeiligenPaulusdeed vergaaderen. De uitfpraaken van deze ver-
gaadering zyn genoegzaam bekent. De Heilige Jacobus was daar
voorzitter, dewyl hy't was, die de laatfte fprak, en de uitfpraair van
de vergaadering bekent maakte. De Heilige Paulus, na dat hy de Kerk
van Antióchicn onderrigt had belangende de vaftftellingen van de
vergaadering te Jerufalem, raakte met de Heilige Barnabas om een
geringe zaak in oneenigheid. Het verfchil rees zo hoog, datïyvcr-
pligt wierden zig van een te icheiden. De Heilige Paulu? wilde in
Alien gaan. Maar, God verpligtfe hem naer Macedon ien te trekken,
alwaar een overvloedige oogft was. Hy frad'in Philippus, bekeerde
Lydia, en dreef den boozengeeft uk een Dienftmaagd, welkers ge-
neezing de oorzaak van zyn vervolging was;- hy
ging vanPhilippi»
naer Theflalonien. Het was^ aan déie Kerk , dk hy zyn brieven
fchreef, lö 't volgeiide jaar trad hy in de beroemde Stad van Athenen,
^{vi^^xttn/lltafir aan de onbekende Goden van Jjien, Europa, eaA-
fncawas,
gelyk Prfayi/^w verhaalt heeft. Maar, men moet daar uit
niet befluiten, dateenStad metbygeloovighedenen Afgoderyen be-
kaden , en zulks veel meer als alle de andere Griekfche Steden,aldaar
geen ander Altaar
aan ien onbekende God was, dewyl de Heilige'Pau-
lus dusdaanig dit opfchrift verhaalt. Men ziet by ervaarentheid, dat
de bygeloovigen hun Kapellen enGodsdienftigheden tot het oneindi-
ge toe vermeenigvuldigen. De Heilige Paulus nam geleegentheid
van een zo groote afgodendienft, om de kennis van een waaragtig
God te prediken, en bekeerde Denys de Atheenfche Raadsheer; men
doet hem vervolgens in Vrankryk trekken, en het Bisdom van Parys
iligten. Maar, diereisisbaarblyklykvalfch.

De Jooden waaren uit Romen verdreeven ter oorzaaken van de be-
roerte , vjelke Chrifius by hen verwekte.T>CLt
Chriftus was J. Chriftus,
waar over men geweldig in de Joodfche vergaadering van Romen
twiftte; de Keizer, die het gevolg van deze twift vreesde, geloofde
het zelve voor te koomen, met de Jooden uit xyn Hoofdftad te ban-
nen. De Heilige Paulus had mede veel te Corinthen te lyden, alwaar
de Jooden, tegens hem opgeflaan, hem voorden Rigterftoél van de
voorzittende Burgermeefter fleepien. Het was zonder twylFel in dit
baarblyklyk gevaar, dat hy een belofte van *tNaïareaat volgens de
wyze der Jooden maakte; hy betaalde dezelve teCenchreen, een ge-
noegzaam aanmerkclyke Stad en Zeehaven , welke van Corinthen

afhanglyk wasj 't was aldaar, dat hyzich fcheerenliet; hyging té y»»»-, —-------r...... j ............-.........................»

Jerufalem het Paafchfeeft vieren, hy 1 iet aan de Epheiiers, die hem dewyl hy gelyk alt hy mede vervolgt was. Wyders was daar als toen
wilden tegenhouden, een jonge Egyptenaar Apollos genaamt, wcl- geen vervolging te Romen. Deze van denHciligen Paulus was een.
ke weinig kennis van 't Evangelium, maar zeer veel yveren liefde perzoonelykedaad, die hem alleen beftrafte. Menmoetdan liever
voor dc waarheid had. De Heilige Paulus kwam vervolgens weder toeftemmen, dat hy^niet te Romen was, en dat hy aldaar niet als op
teEphefen, alwaar hyDifcipulen vond doorjoannes gedoopt, die heteinde vanNeroÉwam, gelyk Laöantius aanwyft. DeHeilige
allcenlyknietwiften, dat daar een Heiligen Geeft geweeft was. Dc Paulus kwam daar mede , ziet daar de twee Opperhoofden van dc
onweetenheid van die tyden was groot. De Heilige Paulus predikte Kerk, die zich in de Hoofdftad van de Waereld vinden. Men ftelt
lang te Ephefen, en deed daar groote wonderdaaden, om dat men de hen daar gevangen, men doemt hen ter ftraiFe. Onderwylen weet men
krankheid genas met de lywaaten, die hy aanraakte. Het was daar, de waare reeden niet van de reis van
den Heiligen Petrus, noch de
dathyaandebeeftenblootgefteltwierd. De Romynen doemden daar geenen, die de Heilige Paulus daar naer toe leidden, nadaaruitver-
mecnigmaaldemisdaadigen, endeflaaven, omhetvolktebehaagen, trokken te zyn, noch cindelyk de omftandigheden van hun Marte-
dat die fchouwfpeelen vrolyk maakten.
Niu^horus zegt, dat Èen dol · laarfchap. ÏDe Heilige Lucas noch dc Heilige Clemens die op de A-

pofte-

De Heilige Paulus ging naer Paphos in't Eiland van Cyprus, al- Ie leeuw, die mentegens den Heiligen Paulus los gelaatenhad,7ich
'' „ ^ . , , , , , T^,. voor zyn voeten wierp, maar, zulks is de wonderdaaden gróoter

maaken als zy zyn ; men ontkwam zomtyds deze ftryd , met het
beeft te dooden. Om welke reden men zich aldaar voor geld bloot
ftelde. Demctrius wilde mede de Eer van de beleedigde Diana Wree-
ten, en maakte een beroerte onder't volk, in begunftiging Van dc
groote Godin der Efhefiersy maar de Griffier, die bevrecftwas, dat
Nero, welke in't voorgaande jaar op den Throon geklommen was,
de Stad niet van oproer befchuldigde, en dezelve niet ftrafte,ontiloeg
den Heiligen Paulus, die Macedonien doorreisde, en weder in Grie-
kenland trok.

Weder naer Jeruialemgekeertzynde, onderging hy daareennieu-
we vervolging, wantde Jooden achterdenkende, dat hy een jonge
Epheficr Trophimus genaamt in den Tempel had doeti treeden, kon-
den deze onderncieming tegens den Wet Gods niet verdraagen, waar
van de KeizcTSTte waarneeming door hun fehriftelyke bevéelen had-
den bekrachtigt; men fleepte hem voor den Hoogenpriefter Ananias,
die hybeleedigde zonder hem te kennen. Inderdaad daar verliepen
tien jaaren, dat de Heilige Paulus by naer nietcenig verblyf te Jeru-
falem nam, dusdaanig konde hy de Perzoon van Ananias niet gekent
hebben, die als toen zyn ftaat noch niet hielt, ter ooizaak van het op-
t-oerende verwarring, welke inde vergaadering hecrfchtc. De Hei-
lige Paulus ontkwam dit gevaar alzo wel, als dc wreedheid dier gee-
nen, die een belofte gedaan hadden van niet teceten, totdatzehem
ter dood gebragt hadden, hy bepleitte zyn zaak voor Fclix, dicDru-
filla getrouwt h^ad, dit was een Joodfche Vrouw van geboorte een
Dochter van Agrippa de eerfte. De Koning van Emefis had zich
laaten beidden, ten einde om met haar te trouwen-, maar, 2y had
haar GocMienft , en haar man verlaaten om Felixte neemen, die
BevelheWnr over Judea was. Deze gierige Bevelhebber liet den A-
poftel twee jaaren in dc gevangenis ,omdathy voor zyn vryhcid ecnig
geld verhoopte te trekken.

Feftus in de plaats van Fclix in zyn Bevelhebberfchap gctrceden
zynde, verfcheen de Heilige Paulus voor hcnvi «1 bepleitte zyn zaak
in tegenwoordigheid van Agrippa de tweede
φχχ Berenice zyn Zufter,
die hem mede voor Vrouw diende. De Apoftel geloofde, dat het
allerzeekerfte voor hem was, den haat van de Jooden te ontdaan, tot
zyn verderfgewfiapent zynde, en die den Bevelhebber veel ügter in-
naamen , als die van Komen Nero deede. Om welke reden hj
zich op dezen Vorft beriep. De Heilige Lucas heeft eengcfchiedcnis
van een zo moeijelyken reis gemaakt, en van de fchipbreuk van *t
fchip op de Kuften van Maltha, alwaar de Barbaareft hem teleefdc-
lyk ontfingen. De adder aan zyn hand gehegtdeed gcloovcndatdé
Goddelyke rechtvaardigheid hem alom vervolgde, maar, de won-
derdaad , welke hy deed door het affchudden van deze adder, zonder
daar van ked te gevoelen, d,eed hen van gevoelen veranderen, cn zich
verwonderen,

Tertvyl dc Heilige Paulus te Romen kv»^am, deed men den Heili- ^α,
gen Jacobus te Jerufalem fterven. JuniusAlbinus, die Neroin Ju-
dea zond, om Feftus na zyn dood in plaats te volgen, was noch niet
gekoomen. Ananias de Hoogenpriefter bediende zich van zyn afzyn,
om de dood van een man te bevorderen, die de Jooden alzo wel als ·
deChriflenen, ter oorzaak van zyn Godvrugtigheid waardeerden. Hy
heéff niet méér zU eên briefnagelaateh, die onder de Canonike Schrif-
ten geftelt geweeft is, na een lange tyd gczvjrorven te hebbea, want,
men verwierp dezelve in de eerfte eeuwen.

De Heilige Paulus was te Romen nietleedig, want hy onderwees
de Jooden van deze groote Stad. Hy fchreef mede van daar die Brie-
ven aan de Kerken van Philippis, en CoIoiTus, die hy gefticht had;
hy fchreef mede uit zyn gevangenis aan dc Hebrecrs, en dc Ephc-
fiers j inderdaad hy genoot een genoegzaamc groote vryhcid te Ro-
men, maar zedert gebeurde't, 'tgeeu hy voorzien had. Wantzyti
befchuldigers hadden hem in een zo groote verafgelcegcnthcid niet
durven volgen. Die van Romen waaren weinig onderricht en minder
yverig; en niemand zich aanbiedende, om tegen hem te pleiten, ont-
ilocgmenhem.

Men geloofd, dat hy vry zynde aan Titus fchreef, om hem zya ^
raad te-geeven over het beftieren van de Kerk ; zommigen plaatfen ''
mede in dit jaar de tweede brief van den Heiligen Petrus, welke van
een zo byzondere ftyl is van dc eerfte afgefcheiden, dat men een lan-
gen tyd getwyfièlt heeft, ofdezelve wel wettig was.

Deze zelve Apoitel kwam te Romen , men deed hem veel eerder gj.
derwaarts gaan. Maar, dewyl de Heilige Paulus zich beklaagde, als
wanneer hyde eerfte maal voor Nero verfcheen, dat niemand hem
bygeftaan had, moeft de Heilige Paulus alleen geweeft zyn. Want
zoude Petrus daar zynde den Heiligen Paulus verlaaten hebben, op
eenwyzeomaaneen zomoeijelyk beklag plaats te gecven; zulks is
dc woorden van den Apoftel geweld aandoen, met hem tc doen zeg-
gen, dat hyzich niet beklaagt
Ahtver de geenen, die hem moeflenby-
flaan, envoorhem^leite»\ het geen de Heiü^e Petrus niet konde doen ^

48.

50.

ir.

6i.

λ;

f3.

§4.

66.

55-.

-ocr page 57-

des W Α

portelen volgde ίη't beleg'van Romen, noch ook Ignatius zeg-
gen ons niets v^'-eegens de dood van deze twee groote Mannen.
iVIen gift, lïiien beeld zich in, men verlfefi ïichj men moet liever
de onkunde toeilemraen, en aanmerken dat de eerile Kriftv nen zich
weinig aan het lyden en ilryden der Heiligen lieten geleegen leggen.
Hoedaanig heeft men zo veel onachtzaamheid voor den Heiligen
Petrus gehad, by aldien hy de Stedehouder van Chriilus en het
cümerieke Opperhoofd w-as. Men weet eenige zaaken van't leeven
cn de reizen van den Heiligen Paulus; maar, die van den Heili-
gen Petrus is onbekent.

De Joodfche oorlog begon in dit jaar. Dit Volk de uitmergeling
der Beftierders, diehen verwoeilten, moede, ofveel eerGod hun
misdaaden niet langerkunnendeverdraagen ilond dit Volk toe, dat
het weederfpanning wierd , ux?
einde op dat de Arenden vhagen,
•waar het doodde ikhchaam -tvas.

Ceflius verplicht geweeft zynde het beleg van Jerufalem op te bree-
ken , en de moed der weederfpanlingcn aangegroeit zynde door dit
voordeel, zond Nero Vefpafianus aan 't hoofd van ,een talryk leeger
derwaards, die zyn uitvoeringen door Galilea aanving. Hy nam
Sephorus in, hy belcegerdejofapate, alwaar JofephusdeGefchie-
denisfchryver zich ingeworpen had, om het zelve met een gedeelte
der benden, diehy verzaamelthad, tebefchermea. Maar, hy wierd
naar een kloekmoedige weerftand aldaar gevangen. Vefpafianus
volhardde in 'tzeegepraalen, en hy maakte zich vaardig om Jerufa-
lem te beleegèren, als wanneer hy bezit van 't Ryknam. Tituszyn
Zoon trok te veld, en floot Jerufalem in van den maand April. De
hongersnood deed zich wel haait onder dit groot getal vanlnwoon-
ders en Vreemdelingen. die zich aldaar ter oorzaak van 't Paafchfeeft
vergaadert vonden, gevoelen. De wanhoop de Beleeger^en aan-
moedigende deeden zy daaden van een buitengewoone dapperheid.
Maar onderling in tweefpaltgeraakende, en d'een den anderen ver-
moordende tot zelfs aan den voet van d'Altaaren, maaktendeRo-
mynenzicheindelyk meefters van deze plaats. De Tempel wierd in
de aifchegelegt. Men reckent dat dertienhonderd neegen en dertig dui-
xend zes honderd en neegentig menfchen zo wel te Jerufalem, als in
het overige
van Juda geduurende den oorlog fneuvelden.

Men verzeekert dat Linus BiiTchop van Romen het Martelaarfchap
onder de Regeering van Vefpafianus onderging, maar, men moet
deze gefchiedenis in den rei der verdichtzelen ftellen, die de Legen ·
darien verhaalen. Want Vefpafianus vervolgde deChriftenen HÏet;
en deze Martelaar is door het minflie authentike ftuk niet bekrachtigt.
Daar waaren als toen twee Biflchoppen te Romen, een der Jooden,
en de andere voor de Heidenen; dufdaanig hield Gletu» zo wel zyn
zetel als Linus. Men kent hun naamen, maar, men weet de gefchie-
denis van hun leeven nocb hun dood niet.

Vefpafianus liet het Ryk aan Titus over, die het wel behaagen vaa
'tmcrifchelykgeflachtwas. Maar, hy was'tniet lang. Want, Do~
mitianus zyn broeder ontnam hem 't Ryk en re gelyk het leeven, ten
minften was hy verdacht van hem vergif te hebben laaten geeven, en
hem in een Kelder vol ys te hebben laaten werpen,ten einde om haafti-
gertcfterven.

Men gelooft dat de Heilige Philippus noch leefde, om dat Polycar-
pus, die het Paafchfeeft op den
14.de van de maan, welke dag het zel-
ve konde vallen, vierde, zich bekrachtigde volgens het voorbeeld van
deApoftelenmetwiehygeleefthad. De Apoftelen waaren deHei-
lige Philippus en de Heilige Joannes. Polycarpus, zegt men, wierd
geen Chriden als in't jaar 8t. Hy heeft met den Heiligen Philippus
geleeft. Deze Apoftel moeft dan als toen noch in't leeven geweeft
hebben. Hy had Dochters waar van in de Kerkelyke gefchiedenis van
Eufebius gefprooken is. En
Baronimpoogt verkeerdelyk, ten einde
om de leedige ftand van dezen Appftel te be waaren, zyn Dochters aan
een andere Philippus Diacres te geeven. Het geen men van zyn Mar-
telaarfchap in'tjaarSjzegt, is onzeeker en twyftelachtig, want de
handel ingen, welke
Bollandus aangehaalt heeft, en de geenen, wel-
keden naam Van Abdias voeren, zyn vol verdichtzelen.

DeNicolaiten, waar van in de Openbaaring gefprooken is, be-
gonden te verfchynen; zy trokken hun naam uit ccn zeekere Nico-
laas, diezommigen gelooven den Diaken te zyn, en anderen wee-
der een jonge Griek uit Antiochien, die een Leerling van Jefus Chri-
ftus geweeft was, en aan wie de Apoftelen vervolgens het beftier der
Weduwen toevertrouwden. Wy zullen, daar van breeder in de ge-
fchiedenis der Godsdienften fpreeken.

Een vermaardGefchiedenisfchryver geloofd datPolycarpus totBif-
fchop van Snïyrnaingewyd wierd, om dat men gezegt heeft, dathy
de ordening uit de handen der Apoftelenontfangen had, en dathy
ïichopdeuuredesdoodsvermeetteGoi^ Jefus Chriftus dentyd van
85 jaaren gedient te hebben. De Kronylc van Alexandrien verftaat
zulks van de j aaren zyns leevens. Maar, by aldien Polycarpus Heiden
geboorenwas, konde hy God van zyn geboorte af niet dienen. Wy-
dersziethetwoord 't welk de Heilige Paulus meenigmaal

gebruikt, om zyn bediening te beteekenen, op de Biflchoppelyke be-
dieningen j cindelyk kan men niet zeggen, dat dit getal der jaaren op
zyn geboorte ilaat, dewylmen.hemten minften dz. jaaren van het

66.

68.
7ο.

Ρ-

8ι.

§3.

- ε l .d s. , ^ .. f7

CiiTchopdom geeft.Volgens deze reekening doet men Polycarpus in 't
jaar li^. fterven, en inderdaad volgens een Aeloude Cyclus door
Bucheriui aangehaalt den dag van Maart, alwaar de 7de der Ga-
lenden van April de eerite dag der ongezuurden broodèn was, en by
gevolg de groote Sabbath der Jooden in 'c jaar 169. het welk met het
jaargccy, vau den Bliïchop Polycarpus over een komtjdie hèmopden
dag van de groote Sabbath doen lyden .Men moet echter toeitemmen,
dat detyd van deze dood zeer onzeekeris_, en dat rnen dufdaanig den
tyd van zyn BiiTchoppelyke waardigheid niet vaft kan ftellèh. De an-
deren reekenen de Si van den dag van de bekeering van den zei ven
Polycarpus, welke zy zonder bev/ys in 't jaar 80. en zyn dood in 't jaar
1
66. plaatfen. Domitianus voorde Heidenen wreed en het Ryk met
b;oedftorting opvullende, fpaarde de Chriftenenniet.
Baronias heeft
deze vervolging veel langer gemaakt als zy was, dezelve beginnende
Λ. jaaren eerder, om dathy de jaaren van de Pauiièlyke waardigheid
vanCletus heeft willen verkorten, en hem Martelaar doen ftcr ven.
QndtÏy^yl&megx. Laéïantius ^ dat Domitianus, ύΐΐ^ h^ een. deel van
Nero
noemt, begon te vervolgen. Maar, dat hy deze wreedheid
ftrcmde, met zelfs de geenen weeder te roepen, welke gebannen ge-
weeft waaren. De vervolging was kort, maar bloedig. Men moet
het getal der Martelaaren noch vermeerderen, noch boven maaten
verminderen; Dion verzeekert dat eeuigen geftraft en anderen geban-
nen wierden. Men kan dan niet verzeekeren, dat daar geen bloed in
deze vervolging geftort is; nochzeggen, dafmenonder denreider
dooden niemand als een reekenen moet, die befchuldigt wierd een
Jood, en Flavius de Burgermeefter verdacht een godloos menfch of
eenChriftcntezyn.

Een der Martelaaren, welke in deze vervolgingen fneuvelde, was
Antipas, die te Pergamum ftierf. Dusdaanig wierden de beveelen vari
den Keizer teegens de Chriftenen in de verafgeleegenfte Landen over-:
gezonden. Men houd mede ftaande, dat de Heilige Joannes de
Evangelift door deze Prins in een ton vol ziedende oly geworpen is.
Den Leeraar
Hierommus, die gelooft heeft dat Tertullianus deze uit-
komft onder Nero ftelde, bedriegt zich. Want hy beteekent den tyd
niet, in welke de Heilige Joannes deze ftraf onderging. En by aldien
men de overleevering volgt, moet men dezelve onder de regeering
van Domitianus te rug zenden, 't Geen daar zeekers in is, beftaat dac
die Prins den Heiligen Joannes in 't Eiland Pathmos bande, alwaar
Xx^vjXiOj^enbmrifigenichxctï. De geenen, die gelooven dat de Het-:
lige Lucas Martelaar ftierf, moeten zyn dood mede in deze vervolging
ftellen, om dat hy 80. jaaren geleeft heeft; maar, men is. volkoomen
onbewuft, wat hy zeedert de dood van den Heiligen Paulus üitge-
voert heeft. Metaphraftes, die hem in 't Land van Thebais doet gaan^
heeft dit Landfchap van Egypten voor de Stad van Thebe in Bèotieti
genoomen. Men zegt voor vaft, dat zyn graf daar gevonden werd.
Maar, heeft men geen eenzaam Man, Lucas Styriothes genaamt,
voor den Heiligen Lucas de Evangelift genoomen, die een Kloofter
in dat Land bouwde, gelyk een vermaard Engelfch Reiziger, (We-
ler)genaamt, aanmerkt. ..

Men bracht in 't gemoed van Domitianus geweldige achterdenkin-
gen teegen de bloedvrienden van J. Chriftus. Menvreefde, datzy
zich vermeetende fpruiten van den Stam Davids te zyn, ligt mochten
trachten hun huis te herftellen, of het Ryk van Judeateherneemen,
Deze Prins liet haar voor hem koomen; maar, onderricht zynde, dat
zy niet meer als eenige morgen Lands bezaaten, en dat zy werklieden
waaren, zond hy hen weeder te rug, by aldien daar als toen Opper-
hoofden van de gevangenis, uit het Huis Davids gefprooten,waarèn,
en dit geflacht van anderen onderfcheiden.als noch zo tal ryk geweeft
was, als de Jooden wel zeggen, zou dan Domitianus hen wel ge-
fpaart hebben, hydiete Romenalle werklieden deed ontbieden?

Nerva ten Throon geklommen door de dood van Domitianus /en
de vreedeaan de Chriftenen weeder gegeeven zynde, verliet'deHei-
lige Joannes de plaats van zyn banliiigfchap, en kwam weeder te
Ephefen, waar van men hem Biffchop maakt. Volgens de denkbeel-
den, welke men heedendaags van de verdeeling van de Kerk in
Aardsvaderlyke waardigheden door den Heiligen Petrus heeft, zou-
de hy Stedehouder van den Aardsvader van Antiochien geweeft zyn,
die geen Apoftel, gelyk als hy was; 't welk de rechtmaatige denk-
beelden , die men van de Apoftolifche regeering hebben moet,belee-
digt. DcHeilige Joanneswedergekeert zynde; ftelde zyn Evange-
lium teegens de Ketters te zaamen, die de Godheid van J. Chriftus
aandecden, en zich voornaamentlyk in AfienTerfpreidden. Men ge-
looft dathy onder de regeering van Trajanus ftierf, die als toen met looi'
Frontonius Burgermeefter was.
Eufebius^ die zulks verzeekert, is
algemeen genoeg gevolgt. De Kronyk van Alexandryen doet hem 4.
jaaren meer leeven, en men beeld zich in, dat zulks beeter met de
zwakheid van dezen Apoftel overeen komt, die zich in de Kerk Het
draagen, en niet meer als deze w oorden konde zeggen,
Kinder-
hens hebt eikanderen lief.
Maar, de Heilige Joannes konde in 't loofte
jaar in dezfe zwakheid gevallen zyn; want hy was noodwendig oud J
boven dat men niet verplicht is, 't geen men ons van deze kleine ree-
deneeringen van den Heiligen Joannes verhaalt, op
een zeeronzee-
kere overleevering te gelooven.

95«

91'


Eindejder Jaarboeken van dc Kerk en Weereld.

KORT

Η

-ocr page 58-

Κ O R Τ Β Ε G R Υ f

GEESTELYKE LANDBESCHRYVING,

Waar in volgeiis de orde van 't A. B. C. de naamèn cn hiftorifchc Befchryving der plaatfen , waar van
de Heilige Schryvers gefprooken hebben , aangehaalt'worden.

Algemeen· Oenkbeeïd vm dè Ifiy&e , öp Welke de Ix/Aeréld m, de Zondvked bevolkt geüforden is.

Dam, uit het aardfch Paradys gedreeven, woonde in Afly-
rien, ineen plaats, ooft waards Eden nabuurig. Men doet
hem in Judea trekken, teHebron fterven , eu op Calvarien
begraaven werden , maar al Ie dexe verdichtzelen zyn niet waarfchyn-
]yf. Cain, nadedood
van Abel vluchtig, bouwde ileden, en woon-
de in het land van Nod, dat is te zeggen , in 't ooften van den Hof
van Eden. Jofephus doet hem voortvluchten tot
Naid , een ftad
van nraichar, alsof dienaam
het Imd der omfwervers beteek ende.
Anderen doen hem
Damafcus bouwen, om dat deze ftad het bloed
beteekende, dat hy vergooten had ; maar , die eerfte vaderen van 't
iBïïnfchelyk geilacht , in een ïeer klein getal begreepen , dachten
nietom Aflyrien te verlaaten , alwaar zy gebooren waaren , noch
ojn onbekende Landen te bevolken. Het was in Aflyrien, daar Noach
vsoonde , en de Ark van Cypreilèn houd, welk in dat land zeet
gemeen is, bouwde-.

D'Ark bleef in Arménien op den Gibel-Noë , dat is, den berg
van Noach, of de
bergen Gsrd<si, dat is. Ararat, ftaan. De kin-
deren Noachs bevolkten aanftonds de nabuurige plaatfen , en breid-
den zich van Landfchap tot Landfchap uit, oaer maate dathün ge-
tal zich vermeenigvuldigde, en het land te klein wierd , om hun ge-
Klacht en vee te voeden. Deze giffing is veel waarfchynlyker, als'het
denkbeeld dat men gemeenlyk van de drie kinderen Noach maakt,
die men over hunvcrdeeling doet raadflaan, en de waereld in drie
deelen, welke aan hen onbekent waaren, verdeelen. De Wyzc.Heer
Bochart heeft Europa, Afia , en Africa door de eerfte afkoo-
rnelingen van Noach doen bevolken , en daar is bynaer geen ge-
ilacht, welkers oorfprong hy tot deze drie Aardsvaderen niet wee-
der op doet klimmen. Undertuffchen is het onmooglyk, dat deze
bevolking door twee of drie geilachten zoude gefchiet zyn , en dat
dc kinderen hun geboorteplaats verlaaten hebben, om de woeftynen
tc bewoonen, zonder dat hen de minfte noodzaaklykheid daar toé
dwong, tuflchen hert en hun broeders afgryfelyke leedigeplaatfen,
en onbedcnkelyke woeftynen laatende. zulks zal by de volgende aan-
merkingen klaarlyk blyken.

I. Mofcs merkt aan dat de aarde niet als ten tyde van Peleg ver-
deelt geworden is, die alreeds het vierde geilacht maakte, de voor-
gaande dan waaren niet zeer verre van 't oofteri afgevveekcri, daar
zy gebooren waaren. 2. Jaktan, de broeder van Peleg had dertien
kinderen, welke moeften, volgens het algemeen denkbeeld, groote
en wyduitgeftrekte bevolkingen maaken. Onderwylcn beflootzich dit
zo talryk geflacht in de landen welke aan de
Perfifche zee grcnfden, Vf
bewoonden
Arahie»^ dat op zommige plaatfen droog en onvrucht-
baar was; het ïoudeniette verwonderen zyn, datzy verre landvyaart
in getrokken waaren, en eenige afzonderingen van volk van hun ge-
heel lichchaam gedaan hadden, om een verteren weeliger land sd ou-
we op te zoeken. Ondertuflchen deeden zy zulks niet. Laat men vry op
de wiefooken en fpeceryen
van Arabien ftoftèn, de menfchen noch de
beeiten leeven
by de reuk niet, en die zaaken konden niet zeer dierbaar
zyn,
in een tyd wanneer daar geen handel gedreeven Xvierd. Ais men
aan den Heer Bochart zoude toeftaan, dat Obal door de affnyding van
Babelmandel trok, om dathy aan de andere zyde de Abaliten vind, en
om dat door een diergelykeovertochj bevolkt ge weeft is,

het welk zeer onzeeker voorkomt, dannoch zoude het altoos waar-
heid zyn,
dat de geilachten der eerfte Aardsvaderen zich d'eene by
den anderen vergaaderden, in plaats
van hun kinderen als fwervers ^
ionder eenige noodzaaklykheid de waereld door te doen trekken.

Nimrod, de zoon van Chus, en zoonszoon van Cham, die de
tweede tak der kinderen van Noach maakte , is door degeeftelyké
fchryvers onderfcheiden geweeft, om dat hy Babyion en veele andere
Steden bouwde, maar, degeleegentheid dezer fteden aanmerkende,
begrypt men lichtelyk , dat zy in Aflyrien en Mefopotamien gelegen
tvaaren; daar wy het eerfte en tweede geftacht tan Noach geplaatft
hebben. Men doet Mfczraïm in Africa trekken^ alwaar hy dat ge-
deelte des waerelds intweegelyke deelen verdeelde door het Trito-
nifch Meer gefcheiden; waar van hy het eene aan zyn broeder Put af-
flond, terwyl hy Egypten voor zich behielf, maar, ik
Weet niet of
die twee broeders Africa kenden, of datzy zulks noodig hadden, om
hunverdcelingte maaken. Zy gingen van land tot land naer tmate
dat hunne volkeren talryker wierden. D'eene nam het ter rechter, en
d'andere ter linfccr zyde, gelyk Abraham deed, en by aldien Mitzraïm
in Egypten trok, nam hy daar van niet meer als een klein gedeelte in
bezit.

Canaan, de vierde zoon van Cham had elf kinderen; onderwylen
beflooten zy zich alle in 't Heilige Land, dat geen groote uitgrfrckt-
heid had,, dewyl deze twee takken van 't geflacht van Noach zo wei-
nig hand aan't werk floegen , cn moogelyk noch veel minder , als
men hen toefchryft, is het te verwonderen, dat men de eerfte geflach-
ien van Japhet, tot de uitterfte deelen van Europa, en tot in het diep-
fte van 't Noorden uitftrekt.

Te willen dat Noach of Chittim in Italien getrokken is, dat Tarfis
-Spanjcn bevolkt heeft, datRhodanus met zynfcheepen aan de mond
^aa de Rhofus geland is, of wel eindelyk , dat yeder klein ge-
deelte volks haar naam en oorfprong in yemand der nakoomelingctt
van Noach eind, zulks is een wyduitgeftrekte geleerdheid uitventen,
öm een gifling raft te ftellen , die tegens het waarfchynlykc aankant,
en aan de volkeren niet behaagt, ais alleenlyk om dat ie hun yedele
verraeetelheid ftreelt.

Hetiswair, dat de Schriftuur aan zeekere Landen den naam der
Aardsvaderen geeit, Egypten werd genaamt Grieken-

land , Java. En fchoon de Schriftuur ons ontbreekt, de overeen-
komft der zelve naamen met die der Aardsvaderen ontdekt, xegtmen',
volftrektelyk hun oorfprong.

Deze zWaarigheid is zo aanmerklyk niet, als zy wel voorkomt, pni
datdeafkoomelihgenvan Mitzraïm, in Egypten treedende, na dat
de verdeeling onder Peleg gefchiet was , aan dit landfchap dennaani
van hun grootvader of hun otergrootvader hadden kunnen gceven.
De zelve zaak konde aan de nakoomelingfchap van Japhet gebeurt
2yn, die voor dezen held groote eerbied en achting bewaarde. Dus-
daanigis't, datdiegeenea;, die America ontdekt hebben, aan ver-
fcheide plaatzeri naamen in Europa roemruchtig en bekent, gegeevea
hebben. Wyders, deovereenkomften, welke mentufTchen de n^-
men der aeloude Aardsvaderen en de volkeren vitid, worden meenig-
maal met te veel fynigheid daar toe getrokken. Is het waar, datNoach
in Italien getrokken is , omdat
h^t Oemtrix genaamt wierd, of dat
Thyrasin!r/5r^«tf»getoogenis, omdat een%c letteren in deze twee
woorden eenige övereenkomft hebben ? Wyders bewyzen deze ibor-
teH van overeenkomften zeker al te veel: men Vermeent een zaamen-
itemming tufTcheh de natuur van 't landichap, en den naam, die
haar door den Aardsvader, Stichter van 't zelve, gegeeven geweeft
is, te ontdekken. Cham, die Egypten bevolkte,
hetcekcnt fwari,
want dat landfchap is verbrand. De Lybkrs nikomdlg vzü Lel>abim^
cn die een zeer warm landfchap beWoonen, hadden dien naam vaa
Lehab ontleent, 't welk de vüm beteekent. Africa was door Put
Welke nerjiroojmghcieékent, bevolkt geweeft, omdatdie bewoon-
ders verftrooit; by naer geen fteden, of dicht by een ftaando
huifenbezitten. Zo die bevolkingen heur naam van den Aardsvader,
die heur geleidde, getrokken hebben, moet het noodwendig volgenj
dat de voorzienigheid by tyds de naamen beftiert heeft, welke men aaii
yeder Aardsvader gaf, en welke zy heeft doen Verkiezen overeenftem-
mende met de reilen, welkezy moeften doen; teneinde, op dat de
nazaat deze evenreedige overeenkomft tuflihen den naam van deai
ftichter, en die welke een laadfchap voerde, cn met de nattiur over-
eenkwam, vinden mocht; *t welk niet waarfchynlyk is.

Het valt Veel ligter de giiïïngen der Wyfen om ver te werpen, als daar
op nieuwe te bouwen, om welke reeden daar van alleenlyk een denk-
beeld weegens de bevolking van de waereld afzonderende, 't welk
niets Waarfchynlyks in zich befluit, vernoegen wy ons met te ieggen
in 't algemeen , dat de kinderen van Noach bevolkten
AJpinen en
Mefopotamien^ en dat zy zich van d'eene zyde tot de Pérfifche Golf
uitürekten, en naer maate , dat de kinderen zich vermeenigvuldig-..
den, zo naderden zy Syrien, trokken in Canaan, in Egypten, en ia
andere nabuurige plaatfen ; maar zulks viel niet voor als na een lang
gevolg van jaaren en eeuwen. Maar de voörnaamfte zaak , welke
ons oogmerk is te verhandelen, beftaat in het uitleggen der naamen
en de gefchiedenis der plaatfen, waar van de Schriftuur fpreekt. Eu-
dit is 't geene Wy gaarl öndernéemen.

A.

Abafta. Een rivier j Welke van den berg Libanon afvloeide, 27 be-
fproeide het land van Damafcus, en na dat zy door de vlakte van At'
chadob geloopen was, wierp ze zich in de zee. Naaman roemde op de
uitmuntentheiddezerwaateren van dezelve, te lefen zKon. 5. v.ia.

Abarim, of Habarim,een famenhang van bergen tegen over Moab
ofte in den landen Moabs, inde ftam van Ruben aandeoverzydevaü
de Jordaaii. Mofes klom op eene dier toppen om van daar de vlakte
van't HeiligLand, voor zyn fterven, te ontd«kken. Te lezen Num.
21: ir. enDeut. 31. 48.genaamdNeboBeth-Maacha Jud. 11.33.

Abel. Eene der twintig fteden, welke Jephta deAmmoniten ont-
nam. Seba dc zoone Bichri tegens David opgeftaan , verborg zich
daar; maar, men wierp zyn hoofd Joab toe, om de beleegerdea te
behouden, zy was in de ftamme van ManaiTe 2 Sam. 20.

Abita, Abilenenwas een klein Koningryk, 'twelk Auguftus aan
Lyfanias gaf, dicht by den Libanon, en maakte een gedeelte van
het leedig Syrien. Abila was dc Hoofdftad van *t zelve.

Achtr. Een dal van beroerte, tuflchen Jericho ende Jordaan; men,
fteenigdc Ashan aldaar.
Het dal van Achar zal een baaven van
hoep zyn,
zegt Hofeas, om dat God uit den boezem van de be-
roerie
de hoop en voorfpoèd doet voortkoomen. Jof. 7. vers 25^.
Hofea 2. vers 1:4.

Achfaph, of Acor. Dit was een haaven en ftad van de ftam van
Afer. Daar was eert Koning, die in dien veldüag door Jofua om-
gebracht wierd, doen de Zon ftil ftond, Jofua 10. De Ptolomst
maakten zich meefters van deze ftad naAlexander, en noemden ze
Ptolomaïs. Dc Ridders van St. Jan van Jerufalefn dezelve zich
toegeeigent hebbende, heeft men haar zedert dea naam van St. Jan
d'Acri gegeevea.
 Adaraak


\ i

-ocr page 59-

GEESTELYKE LANDBESCHRYVING.

j 'AdoMoh. De hoofdftad van een landfchap , welkexyn Koning had.
liedarlaomer heeftzegebouwt, en vyf jaaren na zynneerlag, wierd
deftad in d'afche gelegtdoor 't zelve vuur dat Sodoma verteerde,
waar van Vj nabuurig was. Gen. lo. in de ftam NaphtaH was me-
de een ftad van dien naam volgens Jofaa 19.

Addm. Een ftcrke ftad ap dea berg van de ftamme Ephraims ge-
bowt. Simon Machabeüs leegerde zich aldaar , óm zyn broeder
tegen Triphon by te fpringen.

AjaloK. Daar zyn twee fteden van dien naam , d'eene dicht by de-
welke Jofua dc maan deedftiiftaan ; zy behoorde de ILeviten toe,
in de ftam van Dan. Maar , de Amorithen hernaamen ze, alhoe-
wel dezelve op een der bergen geleegen was , daar de Danniten,
ïich geduurende den oorlog verborgen hadden. Jonathan verfloeg
aldaar de i^niliftynen. Het andere Ajalon was in de ftam van Ben-
jamin. Rehabeam maakte daar een vefting van óp de grenfen tegens
de weederfpannelingen. De Philiftynen naamen ze in, en verwoe-
ilenzc, onder Achas, de Koning van Juda. ]οΓ. ΐο, vers lis. 1 Sam.
14. vers3i. iChron. 11. vers. 10.

Almon of Elo». Eeii ftad van de ftamme Benjamins, welke de
Leviten toebehoorde. JoC ii.

ArnaUc. Een ftad, Koningryk, volk, dat uit Efau afkomftig was,
een doodeiyk vyand der Jooden, hun Koning taftte hen inde woe-
ftyn aafi, en wierd verfiaagen. Saui floeg ze noch eenmaal, maar
om dat hy hun opperhoofd fpaarde, verloor hy de kroon voor zyn
nazaaten. Dit Koningryk ftrekte zich van Egypten tot zeer wydin
Arabien üit. EJcod. 17 vers 15. en i Sam. 15· .

Amath. De vader Hieronymus plaatft het aan de overzyde van
de Jordaan, en in de ftaravan ManaiTe. Deze plaats was zeer fterk.
Alexander Jannsus nam ze in, en hy rond daar de fchatten , die
Theodorus Zenen aldaar weggeflooten had.

Ammon.^ Ammoniten. Zy daalden van Loth af, doof bloed-
fchande. Zy bewoonden een gedeelte van Cfelefyricn, van daar be-
oorloogden zy de Jooden, maar , Jephta nam hen twintig fteden ,
'af. Saui en David voerden mede een Wreedp oorlog tegens hen.

Amerrbiten. Bewoonden vah oüde tyden het Mnd , 't welk in 't
Heilio^e Land legt , tuiTchen de vloeden Van d'Arpon cn Jabok,
en ftrekten zich tot dc Jordaan uit. Dit land wierd gegeeven aan
de ftam van Gad, en aan die van Ruben.

Anathot. Êcn ftad van de ftamme Benjamins , vèrmaart door de
geboorte van Jeremias, wiens naam men haar geeft.

AntHibamn. Een berg tegens over de Libanon , welke dicht by
Sidon haar aanvang neemt, en zich uitftrekt in de 'ftam van Aflèr,
dicht by Damafcus.

Antiothien. Daar zyn twaalef fteden vaft dien naam, maar de al-
iervermaardfte was die van Syrien , een myl van de zee geleegetï ,
op den vloed van Orontes. Aldaar was 't dat de Leerlingen vaii
Jefus Chriiftus Chriftcnen genaamt wierdert ; zy was de hoofdftdd
van 't Ryk in 't Ooften
, en de Zeetel vén den Ainptman.

Aphec. Een kleine ftad vaii de ftam van Afer, waar van de èer-
fte bcwoónders een lange Wcerftand deeden; Daar was een andere
plaats vaii die ielfde naam , daar de Philiftynetl géleegcrt waaren,
toen zy d'Ark naamen» Eihdelyk , daar was èferi Aphec op den
berg Libanon. Conftantinus deed een beroemde tempel aldaar ge-
bouwt en aan Venus toegewyd , om vér werpen. Men bouwde
ialdaar een ftad, welke men iiacUs noemde, v&^èegens d'övervlóed
der Palmboomen, die men iV/Vo/^i hoerat.

Apamea. Daar zyn Veel fteden van dèien üaani. 1. Aan den
oever van de Tygris, i. Óp den Euphraet.
3. In Bethanieh.
4. In Syrien, daar Tryphon van' daan verjaagt door Jonathas gedood
wierd. Die, waar v^n wy fpreeken, was
de Ark genaamt, en
daar uit befluit men , dat Noach iich aldaar ophielt. Maar dien
naam was haar gegeeven, omdatzyvan alle zyden door drie rivie-
ren ingeilooten was. Antiochus de
befchermer , die haar bouvvdfe ,
gaf haar deil naam van Apamea zyn moeder , zy Was in Phrygien
aan den oever van de rivier Marfyas geleegen.

Arahie-a^ Deelde zich in drie deelen, het gelukkige bewoond door
de Sabeërs, die hunne fpeceryeh in Egypten brachten , en't wasby
dit gevai , dat Jofeph derwa'ards gevoert wierd.
Het fieenachtig^
alwaar de Ifraëliten veertig jaaren gewoont hebben , aldaar was; de
Sinaï, het Btaambofch van Hbreb , enz:
Het woefl diroog en on-
vruchtbaar.

Aram. Daar zyn vyf plaatfeii, welke dien naani voeren, diczy
getrokken hebben van Aram, de zoon van Sem.

T. Aram iV^èar^j^, ofMeföpötamien, 't welktuflchen den Eu-
phraat en den Tygris was. Daar was
Paddam Aram ^ dè verblyf
plaats der aeloude x\ardsvaderen.

α. Aram Seba. Het Syrien dén Euphrat nabuurig, Waar van Hó-
dadezer
de Koning was.

Aram d^Am^/efech^ het Syriert van Damafcus.

4. Aram Mahaca , 't welk zommigen in Syriert ^ eil anderen in
Judea plaatfen, óm dat haar hoofdftad Machaca ain dees zyde dès
Jordaans was,

Aram Rehboth. Maakte een gedeelte Van Syrièn, dichte by Judea.
Ararat. Ëen b^ VanArmenien, waarop de Ark ruftte, Gordai
Mentes^ οΐit Gtbel Noë^
dat is te zeggen, Noachs berg.

Armenii». Verdeelde zich in klein en groot, hetwas volbergeh,'
ea uit deze bergen kWaamen
de Tygers te voorfchyri.

Armn. Een vloed of rivier, welkè uit den rots Ar nori vloeit,
hy vergroot zich door een beek, welke de Schriftuiir noenit dc
ri-
•vter van Gad^
om dat hy door deze ftam heenloopt. Teh tweede
wierd deze beek vermeerdert door de waaiteren van
Nimrim , al-
Voorens xich in d'Arnon te t^erpÈtt j Efaias fpreèlit vaiii deie^a^-

teren, met te zeggen, dat zy verdroegen zuilen. Efaias. 15. v.
Ten derden, deze waateren maakten een ftÜftaand waater,, dat men
noemde de zee van
Jaefer^ én aldaar was een ftad de Leviten toe-
geweezen,. die aldaar een zeekeregroote droefheid geleeden hadden,
om welke recden Jeremias ïeide.
Ik zal weenen, om^tgefchrey van
Jaéfer.
Jef. τ6, p. Jer. 48, v. 32, 't Zy hoe 't zy d'Arnon vanalje
de^e waateren opgeblaazen befproeidedeftad van Aroer, vvaar om-
trent Joab leegerde, ioen hy 't volk ppt'elde., en vervolgens ftortte
deze rivier in de doode zee. z. Sam, 2,4. v. 5.

Afkelon. Eet> haaven aan ^e Middelandfche zee; de ftam van Ju-
da had ze genoomen. Maar, de Philiftyncn haamen ze weder in,
en brachten daar d'Ark.
Gaat het niet verhaalen te Afcaloit. Song
David treurig 2. Sam. i v. 20. Het geflacht van Herpdes was daar
üit gefprooten, deze ftad was ten tyde van Jefus Chriftus noch Hei-
denfch. Dc Rabyncn zeggen echter, dat men te Jerufalem vandeu
oogft van Askelon oflerde., cn dat zy aldaar een rechts dwang hadden.

Afer. Een ftam geplaatft tuffchen die van Zabulon en Nephtali.
Zy had den Libanon ten Noorden, en de Middelantfche zee in 'c
Wefteri. Het vette brood zal üit Afer koomen. Gen. 49. v. 20.
Om dat het landfchap vruchtbaar was, en de zee den handel ge-
maakiyk maakte.

Afdod., of., ^soi. Een fterke ftad der Philiftynen; de ftam van
Juda, aan wie het zelve toegeweezen was, kon'tniet inneemen;
daar was dc beroemde Tempel van Dagon. Judas Machabeüs wierd
öp den nabuurige berg omgebracht. Maar, het volgende jaar ver-
brandde Jonathas zyn broeder de ftad. De Geeft voerde aldaar Phi-
lippus , na dat hy den Gefneeden van de Koningin Candace ge-
doopt had.

AjUyrien. Men ondermengt het zelve meenigmaal met Syrien, al^
hoewel zy door den Euphraat gefcheiden zyn ; rnen kan hz ir land-
fcheidingen niet net beteekenen, om dat men haar een uitgeftrekt-
heid geeft, nacr evenredenheid , dat haar eer fte Koningen hun over-
, winningen voortzetten, zy is genoegzaam bekent.

Aftaroth, Was een ftad van Rephaim, of der Reufen, Og, K07
ning van Bafan, de iaatfte dier machtige menfchen , had daar zyii
zeetel ofte woonplaats, zy was geleegen aan de andere zydevande
Jordaan, en was aan de Leviten, onder de ftam van ManaiTe ver-
ftrooit, gegeeven.,

Avim. Een ftad van de ftamme Benjamins. Jofua 18.

β·

Β Abel. Babyion, Burgt, ft:.ad, na den Zondvloed aan den oever
van d'Euphraat gebouwt, men ondermengt dezelve verkeerde-
lyk met Bagdad, oni dat Nicanor hebbende Seleucia gebouwt, de
Burgers van Babylon , die zich derWaardf begaaven , deze Iaatfte
plaats Babyion genoemt hebben ; maar, d'eene Was op den oever
van dc Tygris, en d'andere op den Euphraat geleegen. Het was
Van't aloude Babylón dat de Heilige Petrus zyn Brief fchreef, want
hy was onder de Jooden van dc verftroojing gaan prediken ; onder-
tvylen was'ereen ander Babylon in Egypten^

Bahurim. Aldaar was 't dat David door Simei' vervloekt wierd,
en dat zyn verfpieders in een Put verborgen bleeven. Inderdaad*
deze ftad van de ftamme Berljamitis, was zeer dicht by Jerufalem.
iSam, iö,eni7. ...

Bafan. De Stieren Van Bafan zyn bekent; het land was vet eri
volkryk , de ftam van ManaifTe , welke weigerde over de Jor-
daan te gaan, konde de bewoonders van 't zelve daar niet uitdry-
veri, tot dat Jai'r dertig fteden innam, Welke hy aan zyn dertig kin-
deren gaf , en die men ijaderhand de fteden van Jw aoemde. Og,
was daar Koning van geWeeft.

Baal-T^hamar. Alwaar de Benjémiten dien veldllagverloóren, wel-
ke hén tot een teer klein getal bracht. Deze ftad , welke hen toe-
behoordé, was dicht by Gibea, en nabuurig aan Jerufalem.

Batanea. Behoorde aan de halve ftam van Manaiïè aan de over
zyde van de Jordaan, en was in Trachohitien beilooten , 't welk
Aüguftus aan Herodes gaf.

Berfeba, de pit van den Ekd. Geleegen tuffchen Gaza en Gerar,
dicht by den vloed van Bezoir, welke David overtoog , om eeii
iefeger van ftruikrooVers te flahn. Deze ftad behoorde aan dè ftarri
van Siraeon ; madr , die van judea behieltze in de fcheuring van
Jeiroboam. Men verfterkte ze , en de Romynen hadden daar huii
inleegering. Aan de andere zyde van den vlped is de woeftyn van
Berfebah, daar Hagar met haar kind vluchtte , en Elias zich tegeii
de vervolgingen Van Jëfabel verburg.

Betijamm. Deze ftam had niet méér sils een kleine , maar zeer
vrüchtbaare Landflreek ,.zy was ter eeiier zyde door de Jordaan ge-
dekt, en ter andere zyde door de ftam van Juda geflooten.

Bethamen. Een vefting en woonplaats van Lazarus; een plaats;
daar
j. Chriftus ten hemel voer, een kleirle myl van Jerufalemaaii
den Olyfberg.

Bethbara.EtXi ftad van de ftamme Gads , geleegen op den oever
van de Jordaaii, in Perea. Herodes herbouwde dezelve , en gaf
haar den naam van julias, ter eére vah de Keizerinnê. 2iet Rich-

y huis des ydelheids. Tüirchert Haï en Bethel , van de
ftamme Benjamins. Dicht by deze ftad was een woeftyn , en het
bdfch, waar irl joftathan tegens beyèl van Saül hooriing nam,

Beth-EL Deze nabtiurigè ftad van Haï wierd door Jeroboam vaa
dè ftamiiie Betijamins afgefcheürt, met geweld bezeten , weike
rtam daar een fterke plaats van gemaakt hadderi; benevens een tem-
pel, alwaar hy zyn kalven plaatttc , Wèlkè het volk ging aanbid-
den; het welk baardeed noemen BetHavèti» ofte
huis des ydelheids.
in plaats, van ^t hms Gods;, Daar \tas itl Weerwil derafgodendienit

' Α
\ i

Η 3.

eca

-ocr page 60-

KORT BËGRYP van de

60

een fg-oOl dei· Propheeten , en't was uit de nabuurige berg dat de
Beeren kvvaamen, die de kinderen vcrfionden welke met Elias
fpotcen. Jacob had daar de'ladder gezien, die zich van de aarde tot
een hemel verheire.

Bethlehem. Een kleine ftad op den weg vanHebron, dicht byje-
rulalem , zy v/as de plaats der geboorte van David en J. Chriftus;
De Leeraar Hieronimus begaf zich derwaardsom zich te oefFenen.
Daar was noch een ander Bethlehem in de ftam van Zabulon, daar
AbefTan Rechter van Ifraël gebooren e,n begraaven wierd.

Bethoran. Een ftad der Leviten in de ftam van Ephraïm. Daar
was noch een ander in die van Betijamin , daar Judas Machabeus
drie overwinningen wegdroeg. ï Machab. 3, 4. 7. Men noemde 't
een het opper en 't ander het neder Bethoron.

Bethfatda, het huis der vïjfery. Eene der tien vermaarde ftederi
aan de zee van Gaülea. De Heilige Andreas , Petrus, en FhilippiiS
waaren daar gebooren.
IFee u Bethfatda , zegt J. Chriftus. Math;
ïi: -ii. en Luc, ro: 28. Daar was een woeftyn van dezelve naam,
aan de andere zyde van de Jordaan j in de ftam van Manaffe , daar
J. Chriftus de brooden vermeenigvuldigde.

Bethfan, of Scytppolis. Een ftad in de vlakte, welke tuiTchen dé
jordaan en den berg van Gibea legt, aan de muuren dezer ftad
hechtten de Phiiiftynen het lichaam van Saül. De ftam van Manaf-
fe , aan welke zy behoorde , h,ad zeer veel moeite om daar de al-
oude bewoonders uit te jaagen. De waereldlyke Schryvers zeggen
dat Nyfa de voedfter van Bacchus daar begraaven was.

Bethc'hage'. Een Burgt vyf ftadien van Jerufalem, aan den voet
van den Olyfberg, daar men d,e Lammeren kweekte , welke tot
hei oiFer gefchikc waaren. Jefus Chriftus zond daar om de Ezelin-
ne te haaien, waar op hy zyn intreede binnen Jerufalem deed.

Betfernes, het Zonnehuis. Om dat men de zon daar aangebeden
had. Daar
Waaren drie plaatfen van dien naam, de eerfte, in de
llamivanliTafchar, de tweede in die van Nephtali, en de derde in
juda. Het was aldaar dat de Leviten, aan wie zy toebehoorde, de
Ark ontfingen, welke dePhiliftyncn wederzonden. Amaiias wierd
daar door Joas geilaagen. De Ptiiliftynen naamen 't onder Achaz
in. α. Chron. 25. & 28.

Bethfura. V Ηίώ des Kotfteens. Een fterke plaats vandeftamme
Juda, op den weg van Gaza dicht by Jerufalem , Rehabeam ver-
fterkte de zelve ten tyde van dê fcheuring; zy moeft menigmaal
het lot van den overwinnaar, ten tyde der Machabeen beproeven.

BethuUen. Een groote Burgt van GaliJea op een berg gebouwf^
twee mylen van Tiberias en de zee. Holophernes is aldaar doot
Jüdith gedood.

Bojor. Een fterke ftad van de ftam van Ruben, tuiTchen den berg
Nebo en den Jordaan. Zy was aan de Leviten, en diende tot een
fchufiplaats
Voor de Moordenaars. Judas Machabeus de woeftyri
van Bofor doorgetrokken zynde nam deze ftad in ^ en zette alles in
vuur en bloed. Grotius gelooft dat Elias een toepafling op deze
ilachting maakt, als wanneer hy
den Mcffusinvotxt die va» Botfra
komt^ in zyn kleederen met bloedgeverwt.
Efai. v. r. Maar,
zoude de Propheet een toepaffiing maaken op een uitkomft, die
niet als een lange tyd na hem voorviel ? hy docht veel
eer op het
bloed der druive troflèn , waar van den naam van Botfra ontleent
is, en welke in dat land zeer groot waaren.

Bo/lra, Een ftad van Arabien. De Keizer PhiHppus, die aldaar
gebooren. was, gaf haar zyn naam. Zy was et η Hoofdftad onder-
den Aardsvader aan Antiochien, die de zelve afftond aan die van
Jerufalem.

Caiul. Chabul .Een landftreek die Salomon aaft den Koning van Tyr
gaf, het bevatte twintig fteden van de ftam van Afltr, en zy waa-
ren nabuuren van 't Koningryk van Tyr; onderwyien behaagden
ay Hiram niet.

Cadernoth, Of Kedemoth , een woeftyn aan d'andere zyde van
den vloed ƒ rnon , welke de ftam van Ruben toebehoorde. Mofes
aond van daar om aan den Koning der Amorrhiten doortocht te
verzoeken. Die zulks weigerde. Deut. 2. v. 26.

Cades, Daar zyn vier plaatièn van dien naam, het eerfte, inde
woeftyn van Sin daar Miriam ftierf, en 't geloof van Mofes wag-
gelde. Het tweede
C»des-Barnea in de woeftyn van Pharan,van waar
men verfpieders in het land Canaan zond , zommigen maakeii daar
een ftad van, maar, het was de t^de leegerplaats van Ifraël. Het
derde een
ftad van Juda, waar van Jofua den Koning dood-
de. Het vierde C^c^ej· ofCedes dicht by de Galileefche zee opeen berg
van de ftam van Nephtali, behoorde aan de Leviten , en
was zetr
fterk.
JonathasvervolgdeNicanoraldaar, enfloeghem3ooo.man-
aen
af.

Cefareen. Twee fteden van dien naam, d'eenewas de Burgt van
Stracon
, een zeehaaven van de ftamme van Manaflè, welke He-
rodes verfterkte, hy bevolkte de zelve met Grieken, en anderege-
flachten, en noemde de zelve Cefareen, ten einde om Auguftus
te behaagen. Het was aldaar, dat de Heilige Paulus voor Felix pleit-
te, en Herodes de toejuigingetl, die hem bedürven, aanhoorden.
De fiemme Gods, en niet des menfche. Het andere Cefarëe was het
aeloude
Dan aan den oorfprong van de Jordaan, Philippusdevier-
Vorft herbouvs^de de zelve,
om Welke men dezelveCefarea philip-
pi noemde. Maar,
't andere was zeer veel grootcr, meer bevolkt,
cn ongelyk prachtiger.

Cailirrhoë Een kleine ftad van de ftamme Ruben, vanwaar twee
fprongen fprooten, een van koud, en een van heet waater, wel-
kers vermenging heylzasim was. Herodes de groote ging aldaar,
c>m zich te geaeezcn.

Cana. In Galilëa, daar J. Chriftus wouderdaaden begon te doen?
zy was geleegen
in de ftam van Zabulon, aan den voet van een
berg, op
den oever van den vloed Jephtael, dicht by Ptolomaïs en
de zee. 't Was een dier plaatfen, welke de vermaaklykften
van
Canaan oi Paleftina waaren. Verfchillendevairi hetdicht
by den
rivier Eleuthra geleegen in de ftam vanAier, van waar die
Syrophenicifche
vrouW kwsm, over wiens geloOf J. Chriftus zich
Verwonderde.

Canam- De Zoonen van Canaan bézaten ditlahd zevenhonderd
jaaten, tot dat Jofua een gedeelte dezer inwoonders verdreef, om
't zelve aan de Jooden te geeven, van wie 't zelve haar naam van
Judea getrokken heeft'.

Capernaum. De fchoonfte der Galileefche fteden op den oever
des Jordaans, welke zich in dezee van Tiberius werpt, haar in-
woonders ongeloovig aan de wonderdaaden van J. Chriftus haal-
den de vervloeking op zich.
Capernaum ^ welk -verheeven zyt enz.
Mat. ii. Luc. 10.

Capharfaba^ Capharfalama Apslloniiis ^ Antipatus^ zyn een en
iiezelve ftad, aan deeze zyde des Jordaans ineen der fchoonfte ftree-
kcnvan Judea en de ftam van Manaflè, Judas Machabeus floeg daar
Nikanor. Herodes gaf haar den naam van zyn v&dfer Antipater, na
dat hy ze alvoorens zeer veel prachtiger gemaakt had.

Chephira. Gebuurtig aan Gibeon en in haar afhanglykheid, Jof,
9>
V. 17.

Carmel. Daar waaren twee bergen van dien naam; eene in de
ftam van Iflafchar dicht by de groote zee, daar woonde Eiias, en
hy befchaamde de priefters van Baal. De andere was in de ftam
vsn Juda. Saul floeg daar de Amalekiten. Nabal woonde aJdaar,
1. Sam. if. v. 25.

Οφοη, Een kleine ftad van Gilead; Juda.s Machabeus nam ze
in.
I. Mach. 5,

Cedar. Een woeft deel, daar de Ifmaëliten woonden; de tenten
van Cedar zyn aangeteekent als ongemakkelyke woonplaatlën.
Pfalm. 120.

Cedren. Deze vliet nain haar oorfprong dicht by Jerufalem en
vloeide in een valley welke haar naam voerde, zy was zeer iinal,
en droogde dikmaals uit. David voor Abfalom vluchtende ging
daar dróóg vocts door. Manaflè bouwde aldaar een tempel voor
d'Afgoden, en Cendebeus Luytenant Generaal van Andochus bouw-
de een kafteel in deze valleye, en op den oever van deze vliet, om
de bewoonders van Jerufalen in toom te houden.

Chahgras. Een vloed van Mefopotamien, op wiens'oever mende
Jooden van dc gevangenis, of de tien ftammén overvoerde; hy
ftort zich in den Euphraat, en 't is in de zaamenvloejing van deze
twee rivieren, dat men een fterk kafteel Cireefium en Conftanti-
num genaamt, gebouwt had.

chalane of chalne ^ door Nimrod geftigt, en de eerfte zeetel van
zyn Rykopden oever van deTygris in 't veld van Sinear, van Ba-
byion afhangl^yk: de Parthen zich daar van Meefters gemaakt heb-
bende , maakten daar een heerlyke ftad van, welke zy
Ctefiphon
noemden.

Chalcis tnChakide. Een Hoofdftad van 't Koningryk, 't welk
aan Herodes, den broeder van Agrippa gegeeven wierd ; zy was
aan den voet van den berg Libanon gelegen.

chaldea. Behelfde Aflyrien en Mefopotamien. Babyion was de
Hoofdftad daar van. Maar, haar uitgeftrektheid vermeerderde naar
maate, dat hun Koningen overwinningen deeden. Syrien en Arabien
hebben daar afhanglyk van geweeft; het was van daar dat de Aards-
vaderen uittrokken.

charan, of Haran. Een ftad daarThares de vader van Abraham
woonde, zy was in Mefopotamien gelegen en Edeflè nabuurig. Men
fpreekt van een kleine rivier, welke de naam aan de ftad op haar
oevers gebouwt, gegeeven. heeft. Daar was een tweede
charan
aa,n de andere zyde van den Tygris tuffchen Ninive en Ecbatana;
waar van Tobias gefproken heeft. Tob. 11.

Charchemus. Een ftad van Afl!yrien, op den oever van d'Euphraat,
daar Joiias gedood wierd. 2. Chron. 35.

Chinnereth. Den Hof der Grooten. Een ftad van het opper Gali-
lëa tpcbehoorende den ftam van Nephtali, op wien Benhadad,
Koning van Syrien, overwon, zy was dicht by de Jordaan, en
nabuurig aan Damafcus.

Chus. Dat is Arabien. Ziet BochartPhaleg.

Cinéens. aeloude bewoonders van Canaan tuffchen Amamus'en
"den Libanon, zy waaren ten tyde van Jofua niet meer in weezen.
Gen. 15.
V. 19. Daar waaren in Arabien andere volken CiW<r»j· ge-
naamt, die Jethro volgden, en de woeftynen bewoonden, dicht
by de Ifraeliten. Jahel, die Sifera ombracht, was van ditgeflacht.

cifon. Een groote vloed, die uit den voet van denTabor vloei-
de, en zich vervolgens in twee armen verdeelde, waar vand'eene
naar het ooften liep, en zich in dezee van Tiberias wierp, en d'an-
dere, na de ftam van Zabulon aan den voet van den berg Car-
fliel doorwaatert te hebben j zich in de MiddelandfcheZee ftortte.

corazin. Een ftad op den oever van de zee van Tiberius nabuurig
aan Capernaum, welke de vervloeking van J. Chriftus op den hals
laadde,de Vader Hieronimus merkt aan, dat zy in zyn tyd woeft was.

Creta, Of Candien, een Eiland in den mond van de Archipél.
De Heilige Paulus liet Titus aldaar, om de Kerk te beftieren.

Cyprus. De grootfte aller Eilanden van de Middelandfche zee. De
Jooden waaren aldaar zeer machtig. Maar zy vermoordden de Hd-
denen, en wierden op hun beurt weder vermoord.

Dahheretb.


-ocr page 61-

D.

DAbheretl·, Een ftad der Leviten in de ftam van iflafchar, op
den oever van ΟΐίΓοη gebouv/t.'

Üamafcus. Gebouwt door Uts, den zoon van Amram, zy was
de Hoofdftad van Syrien , tot dat men Antiochia gebouwt had,
2,y was in 't Noorden van den Libanon gelegen, befproeic door twee
rivieren. David maakte haar cynsbaar. Hun Koning ontiloeg zich
van'tjükonder Rehabeam. Nebucadnezar verwoefttedezelve, zy
-was van de Koningen der Arabieren afh^nglyk, toen de Heilige
Paulus aldaar de Chriiieneu ging vervolgen.

Dan. Een ftam, die haar verdeeling had tuiTchen die van Juda
en de Middelandfche zee , op welkers oever zy een haaven had,
Joppe genaamt; dewyl haar geheele landftreek zeer eng was, wierd
zy te raden
Lms aan den oever en oorfprong van de Jordaan geleegen,
te gaan overrompelen, en na dat zy de zelve ingenoomenhadden,
gaf men haar den naam van
Dm.

Debir. Van te vooren Kirixtfepher^, of de fiad der Boeken. Ca-
leb Beloofde zyn dochter aanden geen die dezelve overwinnen zou-
de. ,Zy was in de ftam van Juda gelegen, dicht by Hebron. Haar
naam doet zien dat de volken van Canaan hooge fchoolen en boe-
ken hadden.

Dèblatha. Of Diblathaim eert ftad en woeftyn in de ftam van Ru-
ben. Jerem. 48.

Decaloiis. Een landfchap rondom de zee vanTiberias, welk tien
vermaarde fteden begreep. I'iberias. enz. J. Chriilus deed daar veel
wonderdaaden.

Dibon. Een ftad op de grenfen van Gad. Eenge^anfchap van't
land der
x^moniten, welke aan de ftam van Ruben wierd gegee-
ven. Jof. 13. V. 17.

D'rmon, of Adamim, een plaats van Bloed. Om da.t zich aldaar
een grootemeenigte van Moordenaars en Struikroovers ophielden.
Om welke reeden men zegt, dat aldaar de Samaritaan zyn barm-
hertigheid jegens een gekwetft man oeiFende, waar van J.Chriftus
fpreekt, als of zulks geen gelykenis of zinnebeeld was. Men heeft
ze aan de ito van Juda, en aan die van Benjamin gegeeven, om
dat hun landfcheidingen zeer ondermengt waaren.

Dioffolis. De flad van Jupiter. Dat is Lydda, dicht by de zee
en Joppe, zy erkende Samaria voor haar opperheer; maar, De-
inetrius II. gaf haar aan Jonathan r. Mach. 2. 44.. Daar was in Sy-
rien een andere Diospolis, waar van men eenige gedenkpenningen
ïiet.

Dor AdorΛ. Een zee-haaven, dicht by Cefareën, toebehooren-
de aan dén ftam van Manaffe. Die haar echter daar van geen mee-
ftereiTe maaken konde, om dat zy geen fcheepen had, om die der
Pheniciérste bevechten die de kuft in hielden. Ptolomeus maakte
zich mcefter daar van. AntiochusSidetes bel eegerde aldaar Triphon
te waater en te land, uit vreezedat die verraaderzyn wraak mocht
ontkoomen. ï. Machab. x?. 11. Jof. la.

Dothan. Een groote vlakte, daar Jofeph zyn broeders ging viti^
den, die aldaar 3e kudden van Jacob weidden, zy viel te beurt
aan de ftam van Zabulon, die aldaar een ftad bouwde van de zel-
ve naam, dicht genoeg byBethulien. Benhadad, Koning van Syrien
beleegerde dezelve, ten einde om aldaar Elifa gevangen tekrygen»

E.

E^Bal. Een onvruchtbaare rots, of berg vatldeftatnme Ephraims,

^dicht by de Gariiim. God heeft aldaar de vervloekingen van
de Wet doen uitfpreeken. Deut. 17.

Ecbatana. Een fterke , trotfche flad, Hoofdftad van Medien.
Daar was noch een andere in Perfien daar Antiochus den Doorluchti-
gen de neederlaag zyner leegers verftond.

Eden. Het Aardsparadys; wy hebben haar gelegenth,eid in de ge-
fchiedeHis van defchepping aangeweezen.

Edejfe. Een landfchap van Mefopotamien, welk gcfmaaldeelt
was. Het gedeelte dat haar aloude naam behield , bezoomde denTy-
gris en dat aan de zyde van denEuphraat wierd Ofrohene genaamt;
maar daar was een Hoofdftad Edeffegenaamt, waarvan men zegt,
dat de Koning aan Jefus Chriftus fchreef.

Edom. Efau gaf dezen naam aan 't land van Seïr, welk zedert
Idumea geweeft is; het was tuflchen Egypten en Arabien naar 't
zuiden van Judea,ditRyk wierd zedert de Babylonifche gevangenis
veel meer uitgcftrekt; want de Idumeers zich van die ongelukken
bedienende, maakten zich meefters van Azot, van Gaza hunne
overwinningen tot aan de zee voortzettende. De Machabëen her-
naamen deze fteden, en Hircanus bracht Idumea onder. Het op-
per Idumea-vyas droog en onvruchtbaar, en het neder meer vrucht-
baar. ·

Eglon. Een nabuurige ftad van Gibca, op den weg van Hebron,
die ten tyde van Jofua haar Koning had, die hy deed ophangen,
Vj was groot ten tyde van Hieronynaus.

Egypten. Dit land wierd door de afkoomelingen van Cham, die
Koningen der fteden wierden, die zy bouwden, bevolkt. Daar waa-
ren Koningen te Tanis, anderen te Thebes, anderen te Memphis,
cn Pharao regeerde alleenig in het neder Egypten daar het dal van
Gofen was. Sefeftris, die ten tyde van Rehabeam leefde , verdeel-
de 't zelve in 36. Gouvernementen of landfchappcn.

Ekron. In de ftam van Dan, dicht by de zee, behoorde de Phi-
liftynen toe, die de Ark aldaar niet ontfangen wilden. Zy baden
Beelfebub de Prins der Duivelen aan.

Elam, Elamken, Elymaïs. Was niet anders als een nabuurig
landfchap van Sufa, met welke het dikmaals in oorlog was. Ely-
maïs of Perfepolis was daar de Hoofdftad van, en Elam de ftich-
ier. Maar, men be^rypt mede onder die naam het land van Sufm^

m en eenige andere landen, nabuurig den vloed Euiasus, Handch
2,. vers. 9. ■

Emath. Daar waaren twee van dien naam, D'eene was genaamt
Emath Rabba, of het groote , dar was Antiochien, en 'r audcre is
zedert genoemt Epiphanien. Efai. 10. Jerem. 39. AiHos. 6.

Emmaus. Een Burgt, drie mylen van Jerufalem daar J.Chriftus
na zyn opftanding 's avonds fpysde. Men heeft dezelve zedert Ν ico-
polis genaamt. Daar was een andere Emmaus dicht by Tiberias,
alwaar warme waateren waaren, waar van
Jofephm fpreekt.

Endor. Daar Saül met de waarzeggereffe ging raadpleegen, een
kleine ftad op den oever van de Giffon inde ftam van Iffaichar. Daar
is een andere omtrent de' bergen van Ephraim in Manaflè. Jol' 5·.

Engeddi. Een Ichrikkelyke woeftyn door zyn rotzen, daarDavid
zich verburg; de balzem is daar zeer overvloedig en Salomon heeft
de w^mgaarden van Engeddi gepreezen. Daar wasee^^lad Engeddi,
wel eer door d'Amorriten bewoont , en welke den ftam van Juda
naar de doodc zee toebehoort.

t Enon. Een ftad aan den oever van de Jordaan, dicht by Salem^
indeftamvanManaife, alwaar de Heilige Joannes doopte, joh. i. 3.

Enfernes. Dc fontein van de Zon, in de ftam van Benjamin.

Ëphefen. Een ftad van klein Aiien , op den oever van de Egseifche
zee. Men zegt dat de H. Joannes daar ftierf.

Ephratm. Een ftam in 't ooften door de jordaan gedekt , in 't
weften door de zee, in 't zuiden door Benjamin, en in 'moorden
door Manaffe. Samaria was in deze ftam , welke het hoofd van
d'opftand was. Daar was een bofch genaamt Ephraïm , digt by
den vloed van Jabok in de ftam van Gad , daar Abfailom geflaa-
gen wierd. Daar was in de ftam van Manaflëeen plaats genaamt
phra of Ophra., en elders den ftad Ephraim of Ephrata.

Erek. Door Nimrod gefticht, dit was Arecca in Sufianen opdeii
oever van den Tigris, veel eer als Edeffe.

Efdrelan. Een vlakte tuffchen den berg Hermon en Gilboa, daar
'tleeger van Holophernes leegerde.

Efion Geber. Een zee-haaven d'Idumeers toebehoorende ^ op den
oever van de roode zee. Salomon deed zyn vlooten van daar naer
de Ooft-Indien vertrekken. De Ifraè'liten hadden daar uit Egyptea
trekkende, geleegert. Numeri 33. v.
6. zChron. 8. v. 17.

Eflhemoa. Een ftad der Leviten in de ftam van Juda, daar David
den buit hem zond, die hy op de Amalekiten, die Ztklag verbrand
hadden, gemaakt had ; dit was ten tyde van Vader Hieronimus
een groote Burgt met Jooden vervult.

Eth. Een ftad der Ethiers, dicht by Hebron ; men zegt datUrias
daar uitgefprooten was.

Etham. Een plaats van de Woeftyn, daar de Ifraeliten hunne lee-
gerplaats maakten. Daar was op de grenfen van Juda een rots»
waar in Samfon zich verburg, en waarop Jeroboam een kafleel
bouwde.

Euphraat. Een groote riviér, die van Armenien afdaalt. Enten
einde om zyn overftroomingen te ontgaan, heeft men hem in vyf
armen verdeelt, waar van d'eene, door Seleucialoopende , zich ia
den Tigris werpt, de twede,die fcheepen voert isTfartfar genaamt,
daar was een ftad van die zelve naam op haar zoom geleegen, ma^
zeer weinig bekent. De derde
\s Naalmalcha oï dc Komnglyke •vloed^
welke zommige Landbefchryvers ondermengen met de Chaboras^
De vierde Was d'Euphraat genaamt , om dat dezelve geen waater-
leiding met menfchcn handen gemaakt was, maar het natuurlyk
bed van dezen vloed. Babylon , Sora, Nahardea , vercierden zyn
oever. De vyfde was genaamr Marfyas
oi Nagraga, de Rivier van
Ethan
, en trok door Coufa.

Ezel. Een Rots in de ftam van Juda , drie mylen van de Jor-
daan, daar David zich verburg toen Jonathan de pylen fchoot,om
hem van Sauls neiging te verwittigeu. Te Icfen i Sam.ïo. vers ίο·

G.

GAds. Een berg van de ftamme Ephraïms , aart welkers voet
een rivier van de zelve naam vloeid , Joiüa wierd aldaar bc-
graaven. Jofua 24. vers 30.

Gaha of Gibea. Een berg , op welke 7. Princen , Sjuls zoonen
opgehangen zyn. Op dezen berg was een ftad, daar Saul gebooren
W£s. Men had aldaar de byzit van den Leviet gefchonden, 'twelk
den oorlog en de verwoefting van de ftamme Benjamins, waarin
die ftad was , veroorzaakte. Daar was noch een andere van die-
zelve naam in de ftam van Zabulon.

Gaba. Een andere ftad van de ftamme Benjamins , daar Phineas
zyn woonplaats, en Eleazar, Aarons zoon
, zyn graf hadde.

Gabaon. Dit was ten tyde van Jofua een vrye ftaat ; zy viel on-
der de ftam van Benjamin, en wierd aan de Leviten gegeeven.

^ Gad. Een ftam aan de andere zyde van de Jordaan. De Ammo-
niten hadden dit land in bezit genoomen, en zich tot aan den vloed
van Jabok uitgeftrekt , zy hadden daar de Reufen uitgedreeven J
maar Sahon , Koning der Amorrhecrs verdreef hen ; Jofua over^
won het. Onderwylen lieten de Ammoniten, wiens grenfen te rug
gezet waaren, niet na de ftam van Gad in 't ooften te omzoomen -
zy eifchten van Jephta hun landen weeder,alhoewelde Amorrheers
dezelve na hen bezeeten hadden ; maar, zydeedendeeyfchen van
hun voorzaaten herleeven ^ 't geen onrechtmaatig was. De wydtte
van dit klein landfchap ; maar dat uitmuntende weiden begreep ^
was van den vloed Arnon, tot aan den Jordaan , en zyn leng»
te van Debir tot aan Mahanaïm.

Gadara en Gadareniers , wiens varkens zich in de zee ftortten.·
De Heilige Mattheus zegt, dat het die der Gerfenierswaaren, en
men triaakt een ftad van dezen naam, nabuurig aan Gadara. Maar
de Heilige Mattheus fpreekt vaneen landftreekaiw^aarGadaragelee-

Λ

GEESTELYKE LANDBESCHRYVING. 6t


I

-ocr page 62-

62 KORT Β Ε G R Υ Ρ van (ié

ten Was, dicht by dc zee van Galilea , of wel, daar waareri var-
ens van deze twee nabuurige fteden.

Giiead. Ecn keeten van bergen , welke ïich van de Arnon tot
san den Libanoa uitftrekten.
Gikad, zegt Jetemias , is het begin-
zei van den Libanon
; onderwylen veranderde de naam van dit ge-
bergte. Men noemde die landllreeke daar Efau woonde , SeVr.
Een tweede gedeelte was de
Hermon. Het derde wierd Giiead ge-
naamt, daar Laban Jaeob ontmoet had, en hy noemde deze plaats
Giiead of een huep der getuigenijfe. Dit gedeelte was het hoogiie en
fchoonrte van alle die aan de andere zyde des Jordaans zyn.
Ls daar
geen baizeïH in Giiead
? De vlakte , die tegens deze berg aanlag,
voerde dezelve naam, al zo wel als een itad, welke op haar kruin
gfbouwt was. Güead Won dit land van de Amorrheers, endiebe-
■woonders waaren altoos vaor dappere mannen geacht.

GaUiie>t. De Galaten, aan wie de Heilige Paulus fchryft, daal·
den van dc Gauloifen af, die dit laudfchap van Afia tulfchen By-
tiiinien ea Cappadocicn gewonnen , en heur naam gegeeven had-
den. Ancyra was daar van de hoofdftad.

Galileen. Een groot en fehoon landfchap , ia 't ooften door de
Jordaanen in 't weiten door de zee befproeit. Het had Syrien in
't noorden, en Samarien in 't zuiden. Daar was eeniiüftaand waa-
ter, 't welk men de zee van GaÜleen noemde, ia welkers omme-
kring tien beroemde ileden lagen. Men verdeelde- 't zelve in 't op-
per eii neder. Het ripper was genaamt
het Galilea der Heidenen,
om dat men daar door trekken moeft, om op den boodemderna-
buurige afgoodendicnaars te treeden. Dufdaanig is 't^ dat te Jeru-
falem een poort van Ephraïm Avas, oin dat men daar door uitging'i
om na de zyde van deze ftamtegaan. Dit Opper-Galilea behoorde
aan de ftam van Afer en Nepthali- En het Neder-Galilea aan Iffa-
Ichar en Zabnlon.

Gamala. Een der fterkile plaatfen van Galilea , op een berg gè-
leegen, die de gedaante van een kemels hals had, en deftadopden
kruin gebouwt, maakte den bult van dit dier, waar van zyde naam
voerde. Zy is door Vefpafianus verwoeit geworden , tja een zeer
'bloedig beleg uitgefiaan te hebben. Daarw^s noch een ander Gama-
la in de ftam van Zabulon , 't welk Herodes met krygsknechten
bevolkte, die hy ontiloeg.

Gath. Eén ftad derPhiliftynen , dicht by de Middelandfche zee,
In Davids Rouwklachten over Saul en Jonathan aSam. i.vers 20.
Gaat het niet te Gath verhaalen. Rehabeam veriterkte het zelve.
Men noemde het Diocefareen ten tyde van Hieronimus.

Gath Rimraon. Een ftad der Leviten in de ftam van Dan, dicht
by Diospolis.

' Gmlon. Een ftad to^behoorendè ^an Og, Koning vari Bafan aali
de andei zyde van den Jordaan. De ftam van ManaiTe had ze ge-
wonnen , en zy wierd aan de Leviten gegeeven. Alexander Jan-
naeus beleegerde dezelve, en zy bood een dapper tegenweer.

Gaza, Dicht by de Middelandfche zee. De ftam van Juda ont-
nam ze de Philiftynen; maar zy keerde wel haaft tot hun eige mee-
ilèrs weeder. Samfon ftièrf aldaar. Alexandsr de Groot ontfing
daar twee wondën , en vervulde vervolgens de Godsfpraak van
Zacharias 9. vers
6. Gaza is verwseft. Conftantinus bouwde een
haaven twee mylen van daar , welke men Gaza en Conftantia ge-
naamt heeft.

Gazara. Wiens Koning doof Jofua gedood wierd; zy wierd aari
de Leviten gegeeven, in het gedeelte van Ephraïm. Pharao , die
het ingenoomen had, gaf het voor ecn huuwlyks gift aan zyn doch-
ter, met welke Salomon trouwde. Die Vorit bouwde daar Palei-
fen. Judas Machabeus dwong het om zyn zyde te kiezen.

Gehinnen. Een valley aan den voet der muuren van Jerufalem
berucht geworden door de offerhanden der kinderen , die men de
afgoden opoiferden ; men noemde het zelve dal wel eer de valley
van Jofaphat.

Gerar. Een ftad en dal , waar in de ritier van Bofor vloeide ,
naer de woeftyn van Cades , in de ftam van Simeon. Dit was de
verblyfplaats der Aardsvaderen, om dat het van kooren overvloei-
de, waar v^ men meenigmaal in de verheeve plaatfen gebrek had.

Gerizim, Een berg , dicht by Sichem , daar Saneballat den be-
roemden Tempel der Samaritaanen bouwde.
Onze vaders hebben
op die berg aangeheeden,
Joannes 4. En zy offeren daar noch op den
huidigeri dag.

Getfemane'. Beteekent een Oly-pars. Ik weet niet, waarom nien
dezelve een hof noemt, het was een dal , aan den voet van de
Glyfberg, daar J. Chriftus droppelen bloeds zweette.

Gilboa. Een groote berg in dc ftam van lilafchar, naer 't oofterï.
Eenigc Reiiigers houden ftaande, dat daar noch dauw noch reegen
Valt, om dat David misnoegt, weegens dat Saul aldaar verflaagen
en gedood was, bad , dat zulks gebeu.'-en mocht ; maar, David
dacht niet om daar een wonderdaadige vervloeking te doen, en die
haar uitwerking had. Het Avas alleenlyk een krachtig uitdrukzei
't welk zyn droefheid betuigde, α Sam. i. vers zi.

Gilgal. Een ftad tuflchen jericho en de Jordaan. Daar het Man
afliet te vallen. Zy is naderhand om haare afgodetyen van God
vervloekt Jof. 5:. 9. i\mos 4. vers4.

Gifcade. Een fterke ftad van Galilea , waar uit Jpan de Guifcala
gefprooten is, die veel tot de ongelukken van zyn vaderland hielp
in den oorlog der Jooden onder Titus, die dezelve innam.

Gog en Magog. Men gelooft dat dit de Scythen zyn uit M^og,
de zoon van japhet, geiprooten.

Gufen. Een valley van het neder Egypten naer de roode zee. Pha-
fao was Koning van dit nedergedeelte vanEgypten, terwyl 'er an-
dsren te Meimphis ea Thébes waaren.

H.

Η Ai ofte Ai. Een nabuürige ftad van Jericho. Haar Koning biell
de Ifraëliten ftaande. Zy verlooren in den aanval niet méér als 16.
mannen; maar, zulks volftrekte όΐΏ de mifdaad van Achau, en Gods
grimmigheid te doen kennen , en dat deze nieuwe overwimiaats
niet onwinbaar waaren.

Hamath^ het groote·., waar van Athos fpreekt, was Antiócïiien.

Hamath , het kleine. Was Epiphania een ftad van Syrieiï
tuifchen Antiochien en Damafcus; het was de grensplaats van Judea
aan de noordzyde. Numeii 34. é. Jof. 13. 5.

Hebron, Wierd by d^alóude Kiriath-Arbah genaamt , om dat dft
de woonplaats van Arbah , een machtige onder de Reufen , was;
dit was mede die van Abraham. £y had ecn Koning ten tydevau
Jofua, die haar innam, en aan de ftam van Juda gaf; David ntiak-
te daar zyns Ryks Hoofdftad van den tyd van zeeven jaaren. Melü
öndermengt dezelve verkeerdclyk met Eleutheroplis , een ftad ge-
bouwt in een tyd , welke tulïchen de verwoefting van Jerufalem,
ïot het Conciiium van Nicéea verliep , dewyl
Jufephas ter eenec
zyde daar niet van fpreekt, en de BiftTchop van Eleutheropolis ter andé^
re zyde dit Conciiium onderfchreef. Hebron was de woeftyn vaii
Ziph naer de doode zee dicht by Mamre en Marpela nabuurig.

Herman. Een berg, welkers dauw op die van Ζ ion valt, Zeid é
David Pfalm 1:33. vers 3. Vader Auguftinus had reeden om zulks
niet te künnen gelöoven, dewyl de Hermon is aan de andere zy-
de van de Jordaan , honderd mylen van Zion. Tot de vcrborge
zin toevlucht te neemen, ofte zeggen dat de kudden van den dauw
van Hermon gevoed j in Zion trokken, om daar geoftèrt te wor-
den , Zulks is de zwaarigheid bewimpelen. Onze Overietters on-
derfcheiden vernuftig
den dauw van Hermón., en die van Zion: de
Hermon was ecn arm-van den Libanon.

Hetiers. Een fchriklyk volk, wdk aan't land den naam van Hit'
td, fchrik, gaven. Zy woonden diehi by Hebron, en waarien Λ-
brahams nabuuren.

Heviérs. Mede genaamt Cadmonim , om dat zy iii 't ooften van
Judea waren, alhoewel zouimigen deze twee volken ondeirfchei^
den, woonden zy aan den voet van Hermon. Men moet ze met
de Haviers niet ondermehgen , die van de Philiftynen atTiangelyk,
en verre van daar afgezondert waaren. Jof. 13. vers 3.

Hophra of Ophra. In de ftam van Mangilè , de geboorteplaats
van Gideon» Abimelech fneed aldaar zyn 70. broeders dien hals af.
Richteren t. vers ψ.

Hor. Een berg op dfe grenfen van Idums;^ daar Aaron in deviet
en dertigfte leegferplaats ftierf.

Horeb. Éen berg van Arabien , nabuurig aan deii Sirtaï, of veel
eeir, het is een Zelve keeten van bergen ; om welke reeden de Schrif®
tuur zegt, dat de Wet op Horeb uitgefprooken wierd. Men noemt
ze
den Berg Gods , het zy ter oorzaake van haar verheeventheid ^
of wel der wonderdaaden, welke God daar deed. Jethro woonde
aldaar. Elias maakte da^r van zyn fchuilplaats; De Midianiteii
waaren in dat land. ^

JAbes in Gikad. Dicht by de Jordaan, tioch hadet by de baizem-

draagende bergen. Saul kwam de bewoonders te hulp t^ens Na-

has, die hen wilde verplichten, om zich 'tlinker oogüit te ftee-
ken , ten einde zy zich niet meer van een fchild konden bedienen j
en.daar door onbekwaam ten oorlog worden i. Sam. ii.

Jabok. Een rivier , die uit de bergen van Giiead vloeit, en zich
in den Jordaan Werpt, Jacob worftelde met den Engel, dicht by
deze rivier. Gen. 31. vers ix.

Jahafa. Een ftad der A-morthelrs \ Sihon was haar Koriing. Zy
wierd aan de ftam van Ruben en aan de Leviten
gegeeven.

Jamnia. Een zeehaaven in de ftani van Dan. Ofias Wonze van
de Philiftynen. Men zegt, dat het dezelve haaven is, welke Judas
Machabeus verbrandde , en waar van men de vlammen te Jerufa·
]em (waalef mylen van daar geleegen, zien konde.

Jafer. Een vcrgaadering van waaieren, waar uit eeh rivier voort-
kwam. Daar naerby was een ftad van dezelve iiaam, een grens-
plaats van de ftamme Gads.

Jebufiten. Waaren meefters van Jerufalem en 2;ion. Zy geloof-
den , dat deze plaats zfe fterk was , dat zy de blinden en kreupelen
öp de Hiuuren Zonden , om zc te bewaasen , als wanneer David
dezelve innam.

JeeteeL Een fterkte, op éen rots gebouwt in de valley der Zout-
groeven; Amafias floeg de Idumeers aldaar; en ftiet 10000. derzel-
ve van de hoogte der rots af.

Jericho, Drie mylen of daar omirent van de Jordaan dfgeleegen,
in een fchooiie vruchtbaare vlakte , en behoorde aan de Itam van
Besjamin, na dat JofuÉ de zelve ingenoomen had.

Jerufalem. Jofephus plaatft het zelve in 't midden van Judea; on-
derwylen was het in 't zuiden van 't Heilige Land, op bergen ge-
bouwt, zonder een bevaarbaare rivier , om dat , zegt men ,
God
Wilde, dat de Heilige Stad van den handel ter Zee zoude afgezon-
dert zyn. Men weet niet of dezelve aan de ftam van Benjamin, of
aan die van Juda toebehoorde.
IFant, te Jerufalem woonden heydt
van de kinderen Benjamins en Juda^
volgens Nehemia 11. 4.

Jifrehel Een valley, fontein, ftad. De valley was in de ftam van
ManaiTe, daar Saul de Philiftynen verfloeg. i Sam. 29. De ftad
was in Iffafchar aan den voet varideft berg Gilboa. Achabhad daar
een Paleis, cn Naboth wierd aldaar gefteenigt.

Jóppe oijaffa. Een Zeehaaven van de ftamme Dans, ieer fterk.
De Romynen naamen dezelve onder Ceftius in, en men deed hen alle
defcherpte des zwaardi gevoelen. Vefpafianus dced'zedert dezelve
zaak. ^ordmn^


-ocr page 63-

GËESTELYKE LANDBESCHRYVlNG.

van den vloed Lycus. .De Biflchop van die ftad isindeopenbaarini
van Joannes Beftraft. Zy wierd door een aardbeeving omgekcert'.
Maar, dewyl zy ryk was, wierd ze haaftig herbouwt. Men ziet
nog andere fteden van dien naam, die hier volgen.

Laodicea., het verbrande. Ter 'oorzaali van de hitte vart de 'zoii,
was in Lycaonien geleegen. *

Laodicea, het rompeltge ^ was een Hoofdftad van een kléin land-
fchap , aan den voet van den Libanon. Daar zyn
Gedenkpennin-
gen der Laodicëers van dén Libdmn.

Laodicea, aan de Zee gelegen^ was ^^ een zeehaaven in Syrien^
dicht by Heraclea,daar Caffius Dolobella bel'eegerde, dié aldaar ge-
vlucht was.

Laodtcea van Medien. Was op de grenfen van Medieh en Perfien.
Libanon. Hy begint by Tripoli , ett ftrekt in Syrien, tot aaii
Damafcus. De Schriftuur maakt niet meer als
eenen berg van deti
Libanon en Antilibanon. Zyn kruin was rneenigmaal met fnteuw
bedekt. Daar waaren
zeer hooge Cederboomen,. Welke Saïomon
deed omhakken ; daar was ook een groote menigte Van wildgedier-
te, maar, zyn vruchten en wynen lieten niet na overvloedig eri
vermaart te zyn. ik geloof dat het omtrent den ommetrekvan den
Libanon was, dat de Duivel aan J. ChriftuS de Koningryken des
waarelds
liet zien; want daar was niets zo fchoonals^t gezicht vati
deze berg, van waar men de vlakte van Damafcus, het leedige Sy-
rien , en menigvuldige kleine Koningryken ontdekte; gelyk IVjoiès
van den Nebo Canaan zag.

Libna of Lebna. Een ftad der Leviten en van toevlucht in
ftam van Juda dicht by Lachis. Zy ftond teegens Joram op, eii
deed een dappere teegenftand aan Sennacherib. Daar was een an-
der
Libna in de woeftyn van Arabien \ waar door de Ifraëliteri
trokken.

Lycaonien. Een landfchap aan den voet van den berg Tuurus ge-
legen tuflbhen Cappadocien, Phrygien en Pifidien. Men verdeelde
't zelve in veel Viervorftendommen. Daar was eene dicht by Ga-
latien, waar van Icona de Hoofdftad was. Derbe en Lyftra waa-
ren aanmerkelyke fteden van dit Landfchap; men wilde den Hei-
ligen Paulus te Lyftra aanbidden. De Romynennaamen Antiochus
Lycaonien af, en gaven 't aan Eumenes.

Lydda. Daar de H. Petrus een jichtige genas, en Dorcas uit deri .
dooden opwekte. De Koningen van Syrien noemdenze
 de

fiad van Jupiter', maar dewyl die naam een mcrkteekcn van Afgo-
diftery had, noemen de Jooden 't zelve altoos Lydda: ik weetniet
of de Chriftenèn hungebuuren van Joppe de wonderdaad en het
graf van Perfeus niet benyd hebben ; altoos roemden zy aldaar dat
van den Heiligen Joris te hebben, die te paard gefteegen een dochter
van den Koning van Lybien door zyn zwaard verloft had, welke
door een draak zou verüonden worden.

I

M.

MAvherm ü/t Macheronte. Een oorlogs plaats, tuiïchen de doo-
de zee en d'Arnon; men zegt, dat het aldaar was, dat Joan-
nes den Dooper het hoofd verloor. Alexanderjannaus heeft ze ge-
bouwt. Herodes verfterkteze, als
ten grensplaats van 't Moabi-
tifch Arabien.

Machpla, Een fpelonk en veld dicht by Hebron: liien heeft iicH
ingebeelt dat dat hol dubbeld was, het eene voor de mannen, en't
andere voor de vrouwen; of dat Adam het dubbeld gemaakt had;
om zyn dood lichchaamdestebeeter te verbergen. Zulks fteunt ner-
gens anders als op het gemeen gevoelen j dat overgezet heeft Mach-
pela
dubbeld.

Madian, óf Midian. Was een zoon, van Abraham door Ketura^
Gen. 15. En wierd vader vaneen volk, dat zyn naam voerde, eil
zich in twee takken verdeelde, de eene woonde in Arabien aan
't ooften van de Roode zee, daar was de woonplaats van Jethro^
d'andere ftrekte zich uit tot aan,de grenfen van Judea, dicht by dë
doode zee, tot aan d'Arnon; dit gedeelte was door vyf Krtningeil
bcheerfcht, die Bileanfi riepen, om zich teegens den doortocht der
Ifraeiiten te ftellen. Numeri. 3r.v, 16.

Magdala. Èen Kafteel gelegen in de ftaiii van ManafTe, aan de
andere zyde van de zee van Tiberias in het gebied van de Gergefe-
hiers; want JefüsChriftus, dieomtfent Magdala vvas, voer over dë
ice, om naai· Bethfaida te gaan; rhen zegt dat dit Kafteel aan Ma-
ria Magdalena toebehoorde, maar,, dit inzicht heeft geen andere
grondllag, als een zeekere överéenkomft van den naam. Agrippa
deed dit Kafteel beleegeren.

Magdalum of Migdol. Eeii vlakte tuflbhen de bergen van Egyp.
ten en dc Roode Zee. Pharao vervolgde daar de Ifraeiiten. Dé
Jooden weeken derwaarts ten tvde van de gevangenis, entydood-
den daar Jeremias^ difc zy met hen geileept hadden. ,

Mahandtm, Een vlakte omtrent de Rivier.van Jabok in de ftarri
van Gad. Jacob zag aldaar de Engelen , die twee lecgers maak-
ten. Men böuwde aldaar efen ftad , die aart de Leviten gegeeveii
wierd, zy wierd de Hoofdftad van'tRyk Vanisbofcet, ehdewyk-
plaats van David, toen hy vppr Abfalöm vlugtte.

I}damYé. Een valley dicht by Hebron , alwaar eea man V'an die
naam, een nabuur van Abraham, woonde.

, Manajfe. Deze ftam had twee deelen in't geen gevvonhen #ierd,
d'eene aan de overzyde van den Jordaan. Zy had de Hermdn ert
Gilead in 't ooften', de Jordaan in 't Weften, Syrien in'tnporden,
en de ftam van Gad in 't zuiden. Men telde
60. fteden in dit kleiri
land. Hei zy men dezelve gebouwt heeft door noodzaaklykhcid,,
om zich tègéns de At-godiften té befchetmea
i die op de grenfêii
Κ

^ordaan. Haar waarlyke oorfprong \s Ρhiala , aan den voet van
^en berg Libanon. Maar daar naerby zyn twee andere fprongen de
lor en Dan. Die naer eenige tyd gevloeit
te hebben , heur
waateren vermengen , en den Jordaan maaken. Hy trekt tuiTehen
het Opper-Galilea enTrachonitien door, en maakt in een zeekere
valley het Meer vanSamech ofvanNieron. Hy ftort vervolgens in
de zee van Tiberjas; hy vergroot ïich door de vloeden van GTon
en Jaboc, en na dat hy de vlakte van Jericho dwars doorfneeden heeft,
verlieft hy zich in de doode zee.

Jotapata. De fterkfte ftad van Galilea, in de ftam vanZabulon;
Vefpafianas nam ze niet eer in, als na een beleegering van 40 da-
gen.

Ifmaëlite». Zy ftrekten zich uit van de woeftyn van Fharan in
't-uabuurig Arabien , dat zy bevolkten.

ijfafchar. Zyn landsdouvue is vermaaklyk. Gen. 49. 14. Dezeftam
had de Jordaan in 't ooften, de zee in 't wcften, ManaiTein 't zui-
den, en Zabulon in 't noorden,

Juda. Had aan't ooften de doode zee. De ftani van Dan en Simeon
ïian 't weften , die van Benjamin aan 't noorden, en de woeftyn
van Pharan aan 't zuiden. Haar land was vol wyngaarden, en
ïeer vruchtbaare en bevolkte bergen.

Judéa. Men moet de byzondere paaien volgens den tyd onder-
fcheiden. God beloofde w el in 't gemeen
dat haare grenz,€n 'van den
Libanon en d'Euphraat tot aan de zee zyn Zoude. Deut. it. 24.
Onderwylen ftrekte dezelve zich tot den Euphraat niet uit, en de
Jooden deeden alleenlyk uitvallen tot aan Damafcus en dicht by
dezen vloed.

Dit land was ten tyde van Abraham in zeven geflachten verdeelt,
de Schriftuur fmaldeelt dezelve fomtyds in elf, en in zeventien,
en zomtyds brengt zy ze ook weeder tot zes, vyf, drie of twee.
Om dat zy zich als dan tot zeekere machtiger Hoofden der ftam-
men weèderbrengt, gelyk de
Caneaniten en Ammeniten. Maar
iy is verplicht dezelve te vcrmeenigvuldigen, als wanneer zy in de
afleiding treed.

Het was van ouds genaamt Canaan, en ftrekte zich ten tyde van
Jofua uit van den Libanon tot aan de woeftyn van Pharan, en haar
breedte was van den Jordaan tot aan de Middelandfche zee. Het
was als toen in dertig kleine Koningrykèü verdeelt, en daar vsraaren
boven dien eenige vrye fteden of vrye ftaaten, gelyk als Gibea,

Na de overwinning wierd zy in twaalefftammen verdeelt. Maar
drie ftammen hadden ter eener zyde Landen aan de overkant van den
Jordaan, en ter andere zyde bezaaten de Philiftynen een gedeelte
langs de kuften van de zee.

Geduurende de fcheuring van Jeroboam, verdeelde zich Judca
in twee ryken, dat van Ifraël en van Juda, Dit laatftc had onder
zich niet als de ftam van Juda, de twee derdendeelen van dat van
Benjamin, en eenige fteden van Simeon en Dan. WantGad , Af-
ealon en Beribbah, welke deze twee ftammen toebehoorden, wier-
den
door de Koningen va» Juda verfterkt; de Leviten van de tien
ftammen verlieten hun fteden ^ om zich te Jerufalem te begeeven.
Het Koningryk van Ifraël ftrekte zich van Dan tot aaa Bethel, een
frontierplaats van Benjamin uit, cn van daar aan d'andere zyde
van den Jordaan.

Zedert de gevangenis wierd het heilige land in drie deelen ver-
deelt, Judea, Samarien, en Galilea. Deze verdceling hield ten
tyde van J. Chriftus noch ftand; want hy
 Judea ^ trok door

Samarien om \n Galilea tQ gaan. Judea begreep Juda, Benjamin,
Simeon, Dan en Ruben met de Landfchappcn van Ramath, die
Demetrius ten tyde der Machabëen van Samarien afgèfneden en aan
Judea weder gevoegt had. Dat was eigentlyk 't geen Herodes be-
' zat, als wanneer
Koning van Judeii gtnofmt Samaria be^
helsde Ephraïm, Manaffe en Gad. Galilea ziet haar hoofdfchrift.

Dit land wierd na de dood van Herodes de Gröote, in Viervorften-
dbmmen verdeelt. Men beeld zich in, dat daar vier bevelhebber-
ichappen waarcn ter oorzaak van de oorfprong van't woord. Maar,
daar waaren niet meer, als de drie zoon&h van Herodes. Arche-
laus Herodes II. en Philippus, die Viervorften geweeft zyn. Ly-
fanias was die van Abylenen. De Viervorftendommen verander-
den wel haall van gedaante, en eindelyk deRomynen brachten Ju-
dea weeder tot een landfchap,

K.

KEdemoth. Eert vsroeftyne, ende een ftad der Levitèn in den ftam

van Ruben. ττ · ,

Kehila. Een ftad van Juda dicht by Mamre. Haar mwoonders
wilden David aan Saul léeveren, die hert van de Philiftynen ver-
loft had. I Sam 13. η ,

Kiriath»im. Geleegen.naar Arabien in de ftam van Ruben, lees
daar van Jerem. 48. 8. Ezech. 2^5. 't welk noch ten tyde van Hie-
ronimus bloeide. De Reufen hadden 't bewoont.

L.

An Omtrent den oorfprong van de Jordaan, deftamvanDan
j_joverwonze. i Sam. 18. vers
%η. Judas Machabeus Wierd daar
omgebracht. Philippus Herodes heeft het herbouwt.

Lachis. Een ftad in de ftam van Jada aan de zyde van Jerufalem,
Amafias iaurg zich daar teegens zyn önderdaanen, die hem aldaar
vervolgden en doodden. Micha voorzeidehaar verwoeituigteroor-
xaak van haar afgodendienft. Hoofd. i. 13.

haodkta. Een der grootfte fteden van Phrygien aan den oever

1

-ocr page 64-

ο R

ο

waarcii, of dat de goedheid van 't land cn het getal der bewoon-
dcrs hen verplicht had om dezelve te vermeenigvuldigen. Het
tweede gedeelte van
Manajje was vau de andere zyde van den Jor-
daan , en de?^ twee deelen van een en dezelve itam konden , de
rivier overvaarende , met malkatideren gcmeenfchap houden. Éy
iirekte 7,ich tot de xee uit en had aan haar ïyde, de iiammen van
Iflkhar en Ephraïm. Jof. 17. vers 4.

Alahon. Een woeilyn van de ftam van Jada ; Saul vervolgde
David rondom dezen berg , welke in deze woeilyn was,
i Sam.

vers 17.

Alare^ de Zee. De Schriftuur geeft- dezen naam aan de groote
vergaadèringen der waaieren.
Dè groote zee is de Middelandfche,
Weike het Heilige Land betoomde. De
zee van Gaiilea, van Ge-
mzareth
en 'ïiberias , is een groot Meer in 't noorden van Judea.
De
doode zee of zoute of van de xvoeflyn , was een andere waater-
Icolk, alwaar alvoorens Sodoma en Goraorrha waarcn.. Vefpaiia-
inis liet in dit meer vaftgebonden menichen werpen , om te zien,
of het waar was, dat de waateren van dit meer to zwaare lich-
chaamen konden draagen ; maar , daar is niets als 't geen natuur-
lyk is te vinden ^ dewyl het zout en de harfch , welke daar over-
vloedig zyn, deze waateren zeer zwaarwichtig maaken.
De Roode
Zee
, dit is de Golf van Arabien , die de Ifraëliten uit Egypten
trekkende, droogsvoetsdoor gingen; maar ^ men laat niet na van
•dezelve grooter uitgeftrektheid te geeven, en onder den naam van
de Roode Zee, deze groote uitgeftrektheid van waateren te begry-
ρεπ, die tot de Indien toe vloejen , zonder daar van de Perfilche
Golf uit te zonderen. Men heeft zc dien naam gegceven, om dat
2e van de zon verbrand was, want dat is dezelve, welke men aan
de Ethiopiers geeft, die aan de oevers van deze zee zv^^art en ver-
brant waaren.

Media. Een Koningryk geleegen tuiTchen Perfien , de Cafpifche
ice , de Parthen en Hircanien. Ecbatana was daar de Hoofdftad
van. De Jooden wierden in het
bergachtig Medien overgevoert,
minder bevolkt, ter oorzaak van haar geleegentheid , en meer be-
kwaam, om de kudden te voeden.

Meggido of Magge. Een ftad van de ftam van liTafchar, maar
door die van Manaife bezeeten. Jofias zich willende ftellen tegen'
^de doortocht van Pharao, wierd Necho aldaar verflaagen en doo-
delykgekwetii, om welke reeden , men
de traanen van Me-
giddo
fpreekt, om dat deze Prins ten uitterften bedroeft was, hy
itierf te Jerufalem.

Mephaat of Melha. Volgens jofephus ^ een ftad der Levitea iii
de ftam van Ruben. Judas Machabeus ontnam ze de Syriers, en
liet al de bewoonders de fcherpte des zwaards gevoelen.

Merom. Een waaterkolk , die de Jordaan vergrootte, 2,y zwol
mede in den winter doof de waateren der bergen op ; om welke
reeden Jeremias zegt, dat die waateren ,
als de Leeuw voortkoo-
men, en haar vergelykt by de waapenen van Babyion. Jofua ver-
iloeg daar omtrent Jabin de I. En Barac. Jabin de II.

Mefopotamien. Een land tuftfchen den Tigris en d'Euphraat, was
de verblyfplaats van
Thares en Nahor. De Jooden noemden het
Paddan-Aram ; het was gefmaldeelt in veel Landfchappen.
An-
themufien
was nabuurig aan Armenien , terwyl zy door den berg
Taurus afgefcheiden is.
Gaufan geleegen tuiTchen de Rivieren van
Chaboras en Saotoras , daar dc Jooden wierden naer toe gevoert,
en
Ofireëna.

Mimnith. Een ftad der Ammoniten ; Jephta nam ?e in. Zybe-
hoort aan de ftam van Gad. Ezechiël roemt op den overvloed van
tarw , en de deugd van haar honig. Richteren ii'. vers 33. Ëze-
chiel "ίη. vers 17.

Mifpab. Men geeft haar aan de twee ftammen van Benjamin en
van Juda , zo wel als aan Jerufalem , om dat zy op de grenfen
was, daar was de Ark , daar richtten de kinderen van Samuel het
volk, en Gedalia maakte daar zyn woonplaats van.

Moahiten. Herkomftig van Loth, hadden Rabbahtot haar hoofd-
", of
Ar op den oever van d'Arnon , zy ftrektcn zich langs de
doode zee uit, tot aan de rivier Zared. De Ammoniten voegden
zich by hen, om Hesbon in de ftam vaivGad op te ligten.

N.

"^„^Ahatheers. Afkomftig van Nabajoth door Ifmael , bewoöii-
den het woefte Arabien en een gede9lte van het fteenachtig,
iy ftrckten zich van de eene kant uit tot omtrent Egypten, en van
d'andere tot aan den ftam van Gad en Raben.

Naim. Daar Jefus Chriftiis het dochtertje van een Weduwe,
welke men ter aarde droeg , weder opwekte, was op den oever
van de Cifon dicht by den Carmel geleegen.

Najoth. Ter zyde van Jerufalem , aan de kant van Bethel. Sa-
muel prophetecrde aldaar. Saul wierd daar mede van dea geeft be-
zeeten.
Is Saul onder de Propheeten'i

Napels of NapolouJJa. Is het oude Sichem , de verblyfplaats der
hedendaagze, Samaritaanen.

Nazareth. Een ftad van Gaiilea in de itam van Zabulon op een
berg gebouwt, waar van zy de kroon maakt. Zommigen beelden
zich in, dat Jefus Chriftus een Nazareener van belofte was. On-
derwylen dronk hy v^yn ; anderen zeggen , dat de Duivel poogde
re verzeekeren dat Jefus Chriftus te
Nazareth gebooren was, ten
einde om hem eeu der merkteekenen van den Meffias te ontnee-
aien, die te Bethlehem moeft gebooren worden ; maar, het voor-
oordeel fproot daar uit, om dat Jefus Chriftus een langen tyd,te

Τ

κ

de

Nazareth gewoont had. Zyn Medevaderlanders wilden hem vati
den kruin van den berg afftooten.

Neho. Een zeer hooge berg over de Jordaan, daar Mofes ftierf.
De. ftam van Ruben veranderde den naam van iVf^o, welke aan den
voet van den berg was, om dat het den naam van een Afgod was ,
die men daar aanbad , en die zommigen voor de maan neemen,
gelyk als Bel de zon was.

Nephtali. Een ftam. Jofephüs noemt dat land , de roem en wel-
lufle van de natuur
het had in't noorden den berg Libanon. Za-
bulon in 't zuiden, Afer in 't weften ; maar , daar is zwaarigheid
weegens 't ooften, omdat jofoa zegt, dat
haar grens ism Juda te-
gens den Jordaan, aan den opgang der zonne
, onderwylen Zyn dgat:
vyf ftammen tuiTchen Nephtali en Juda. Te zeggen dat daar een
tong, of een lange ftreek lands was , welke deze twee ftammen
aan malkanderen hechtte, of dat de Jordaan een fnoer van gcmeen-
fchap maakte j of wel eindelyk dat daar een ftad was Juda genaamt,
nabuurig aan Nephtali j en dicht by de Jordaan , dat is ai te nauw
gefift. Men moet liever de 70. Overïetters volgen, die den naam
van Juda uirgevvifcht hebben , die al de zwaarigheid maakt , zy
hebben overgezet, dat Nephtali
de Jordaan in V ooften had; 't welk
zonder eenige wederlegging is. Jof, 19. 34.

Ninive. Een hoofdftad van Ailyrien , aan den oever van den
Tigris in Adiabena. Nahum had haar Verwoefting voorzegt, wel-
ke Godfpraake op zyn beurt vervuld is.

No. Jeremias heeft haar verwoefting voorzegt, en Ezechiel ftel-
de haar als een voorbeeld aan Ninive voor : en hy beteekent haar
geleegentheid iri Egypten , met te zeggen , dat zy door de waate-
ren verfterkt is. Ezechiel 30. 15:. Zulks komt met Alexandrien niet
overeen, welke ftad noch niet gebouwt was, maar , met Diopo-
lis, een ftad aan Jupiter Hammon toegewyd, en waar in een Tem-
pel was
Hamram No; maar, deXe ftad was verfchillend van The-
bes, en tuffchen verfcheide leidingen van den Nyl, en dicht byde
moeraiTen, welke haar fterkte maakten, geleegen, nabuurig de ftad
der Leeuwen en Bufiris.

Neb. Een ftad van de ftamme Benjamins, daarDaviddeToon-
brooden at. Vader
Hieronimus verzeekert , dat men van daar Je-
rufalem zien konde.

Nod of Naid. Een land in 't ooften van den Hof van Eden, daar
Caïn woonde , men plaatft het verkeerdelyk in de ftam van liTa-
fchar.

Ö.

OLyflerg. Deïe berg dicht by Jerufalem is genoegzaam bè-
kent.

Ophir. Daar was een plaats van dien naam in Arabien , alwaar
het goud zeer gemeen was. Maar het Ophir, daar Salomon zyrï
vlooten naer toe xond, was, volgens den Heer
Boch&rd., het Eiland
van
Ceihn , in Ooft-Indien , en volgens vernuftige Landbefchry-
vers,
Goa, 't welk men Oppara en Sophura, noemde.

Ooften. De Heilige Schryvers noemden dufdaanig alles 't geene
aan de overzyde van den Tigris is. Dufdaanig is 't , dat men vcr-
ftaan moet 't geen Mofes zegt , dat
Noach uit het Ooften kwam j
maar die bepaaling is verandert, volgens de geleegentheid diergee-
nen, die fchryven. Het Kerkengebied van't Ooften in dekerkelyke
aanteekening was een vergaadering der Landfchappen, aan eender
vier Amptmannen van 't Rechthuis onderworpen.

F.

'^Addam-Aram. Verblyfplaats der Aardsvaderen, een 2eer vrucht-
X baare plaats van Mefopotamicn naer de bergen van Armenien;
in plaats dat dit landfchap van den vloed Chaboras tot aan Baby-
Ion genoegzaam onvruchtbaar was.

Paneas en Panium. Een fpelonk , fontein, berg , gefpanfchap.
Men plaatft dat alles in Galileen, om dat men dezelve met de ftad
van Laïs en Dan ondermengt ; maar , verftandige Landbcfchry-
vers houden ftaande, dat Paneas in het Trachonitide geleegen was ,
Waar van zy de hoofdftad, aan geene zyde des jordaans was, en
dat men haar Cefareen vanPhilippus noemde. Ziet Dan.

Papyres. Een vlakte tuiTchen Judea èn Arabien , daar Ariftobu-
lus, Hircanus en Aretas Koning der Arabieren beftreed , enheji
verlloeg.

Pella. Een ftad aan geene zyde des Jordaans, in de ftam van Ma-
naiïe, Seleucus heeft ze gebouwt ; en gaf haar den naam van dei
ftad, daar Alexander de Groot gebooren was :
Unus Pellao juvc
ni non fufficit orbis
, dat is , -Ee» waereld is te klein voor Ρ eilaas
Jongeling.
Alexander Janneus verwoeftte dezelve, zy wierd door
de toelaating van Pompejus herbouwt, dfe haar aan de landvoogdy
van Syrien voegde. De Jooden deeden daar zomtyds invallen. De
Chriftenen verburgen zich daar , toen Jerufalem moeft beleegert
worden. < ,

Peréa, Een landfchap, het beiloot de ftammen van Gad en Ru-
ben , en ftrekte zich uit van Pella tot aan Macheron. Haar breedt-
te was van de landpaalen van Arabien , tot aan de Jordaan. He-
rodes de I. gaf het zelve met Gaiilea aan Herodes de II. om zyn
Viervorftendom te maaken; de altydduurende vloeden, welke van
de bergen vielen, maakten 't zelve vruchtbaar en overvloedig.

Pe^amum. Een zeeker uitvinder ondermengt het verkeerdelyk
met Troijen. Want , dit was een ftad van groot Myfia op den
oever van den Caïcus.
Pliwns doet haar daar en boven door twee

Β É G R Y Ρ van

i 1

) I

; 1

and»f'


-ocr page 65-

GEESTELYKE LANDBESCHRYVING. 6y

&dcre kleine onbekende rivieren befproejen, tj was de hoofdihd
van het Koningryk van Eumenes, en van Attalus, vermaard door
lyn boekery en uitvinding der pargamenten :
Schryft aan den En-
gel van Pergamum.
Joannes in zyn Openbaaring 3.

Petra. Daar waaren twee fteden van dien naam , d'eene gelee-
gen op de grenfen van Judea. De Idumeers ontnaamenze de Ama~
lekiten, en Anjazia dezelve weder van de laatften, en noemde de-
zelve Jokteë]. 2 Koningen 14,. 7. De andere^as een itad der Na-
bathecrs in het fteenachtig Arabien , Recem , Koning der Madia-
niten had haar zyn naam gegecven. Men heeft gelooft, dat Re-
cem en Arce twee onderfcheidentlykc naamen van deze ftad waa-
ren,. onderwylen is Arce de verkorting van Arrecem , zy was ge-
'leegen in de woeftyn omtrent Oreb, 135. mylen van Gaza. De
IVOoabiten maakten zich daar meefters van; Om welke reeden E-
faias hen befpringender wyze zegt,
zend het lam aan den tieerfcher
van de rots tegens de ivoeflyn.
De Heerfcher is God. Efaias wil
dat men hem
lammeren zou zenden, dat is te zeggen, Oachtoffèrs;
watit , de lammeren beteekenen veel eer een offerhande, als een
Cyns aan den Koning van Jerufalem gezonden ; deze lammeren
moeiten van de rots koomen, dat is te zeggen
Petra; want, dus-
daanig moet men 't overzetten, tegens de woeftyn 5 om dat inder-
daad aldaar deze ftad geleegen was welke aan God flachtofFers kon
keveren ; om dat het de Hoofdftad van Moab was. Efaias
16.
vers I,

Phardn of Paran. Een woeftyn in welkers midden Ptolomeus
de ftad Para ftelt; deze woeftyn ftrekte zich uit van Egypten tot aan
ïdumea, die dezelve in 't ooftcn befent; zy maakt een groot ge-
deelte van het fteenachtig Arabien; het was aldaar, dat de Ifraeli-
ten by de 40. Jaaren bleven. Zy is zo onvruchtbaar, dat de Schrif-
tuur als iets zonderlings aanmerkt, dat men dicht by Elim zeven-
tig Palmboomen vind, daar zyn gevaarlyke Serpenten en Zand-
bergen, welke de wind van de eene na d'andere plaats vervoert.

Pharphar. Een Rivier, die uit de wortel van den Libanon fpruit,
door Damafcus vloeit, de muuren van Antiochien b'ewaatert, en
iiich in de zee ftort. Op der zeiven waater roemde Naaman den
Syriër doen hy xig in de Jordaan walTchen moeft, omvanzynMe-
laatsheyd reyn te worden, te lefen. ζ Kon. 5. vers» la.

Phafga. Ziet Abarun.

Pberefiten Een volk van Canaan; hun vader is onder de elf
kinderen van Canaan niet beteekent, Moogeljk waaren zy daar van
niet als kindskinderen, want, zy fprooten uitditgeflacht. Zy waa-
ren tuffchen Bethel en Hay geplaatft. Abraham vreefde hen. Jofua
doodde alle met de fcherpte des zwaards, die zich in de bergen
iiiet konde verfchuilen, alwaar Salomon veel moeite had, om hen
te overweldigen. Efdras zelfs beklaagde zich noch weegens dat dé
Jooden de dochterea der Phereliten, die iu Weezen waaren, ge-

üiouwt hadden. , .

Philadelfhia. Een der zeven Afifche kerken Schryft aan dtn en-
vel der gemeente van Philadelphia Openb. 3. Daar waaren veel fte-
den van die naam, deze had haar naam ontleent van Philadèlphus,
broeder van Attalus, en was in Lydien.

Ph'tüftynen. Zy waaren in vyf LandvoogdKchappen verdeelt aan
den oever van de Middelantfche zee; zy ftrekten zich üit van den
vloed van Egypten en
Gaza totaanCefarëen , iy waaren van Cham
door Mifraïm afgedaalt.

Phenicien. Maakte een gedeelte van Syrien. Maar, men laat niet
daar een byzonder landfchap van te maaken. Sidon was de Hoofd-
ftad van'l zelve, het ftrekte zich uit van den vloed Eleathera in
't lange van den oever van de Middelantfche zee; aldaar waft dat
men de kunft der fcheepsvaart, voor de andere volken, geleert
had. En de Pheniciers waaren de vaders van een gedeelte van 't
menfchelyk geüacht, door de volkplantingen, die zy in alle plaat-
sen ter zee gezonden hadden.

PnneL Een plaats daar Jacob met den Engel worftelde, in de
ftam van Gad, dicht by den vloed van Jabbok- Gideon ftoopte de
ftad, die hemleevensmiddelengeweigerthad, Jèrobóamherbouvt-
de dezelve.

Ptölemaïs. Ziet Ackfaph of Acor.

RAbba^ oïRabbath, οΐ Amman. De fladder waatereti gelegen
op den "oever van Jabbok, in de ftam van Gad aan geene zyde
van-'den Jordaan. De Ammoniten verjoegen de Reufen Rephaïm
daar uit, Joab beleegerde het op bevel van David, en 't was ineen
aanval·dat hy Urias deed fterven α. Sam. ir. Ptolomeus Philadèl-
phus nam het vervolgens in, en gaf het den naam van Philadelphia,
welke zy noch voert. Daar was noch een Rabba aan de andere zyde
van de Jordaan in de ftam van Juda, waar van Jeremlas fpreekt.
Hoofdd. 49.

Kama, l/erheeven, om Welke reeden zeer veel burgcen op hoog-
tensgebouwt, dezen naam voerden. Daar was een op den vyeg van
Hebron en Juda, van waar men den Jordaan en de nabuurige ber-
gen zag, van d'andere de zee enftedenvau Gazaen Joppe. Batfza,
Koning van Ifraël ontnam Rama den ftam van Benjamin, en maak-
te daar een Kafteel'van, om de Koningen van Juda tebenadeelen.
Men gelooft d-at bet aldaar gew^eeft is, dat men
een geroep gehoort
heeft ^
Rachel beweenende haare kinderen. Jerem. 31. vers. 15 Math.

vers. 18. ten tyde van Vader Hieronymus noemde men het zel-
ve Rama vatl Saul.

Ramatha. Beteckcnt medc verheeven. Daar was een Ramatha
dicht by h Kafieel van Sephet, de tweede in Nepthali d'derdé in

i I

Scilo,de vierde dicht by Gibea. De vyfde was mede Arimathea
naamt, in de ftam van Ephraïm , op den berg van die naam. J)rf'ir
was Samuel gebooren , en wierd daar ook begraaven. Saul ontüng
aldaar de Salving. Jofeph was aldaar gebooren.

Ramath-lechi^ verhejfing van ezels kinnebakken.^Qgt, 15·.vers. T7.
Om dat Samfon de Phiiiftynen met een ezels kinnebakken dooddej
dit was een ftad van de ftamme Simeons.

Ramefes. Een landfchap van het neder Egypten, daarPharaoJa-
coben zyn geilacht plaatfte, de nakoomelingfchap van jacob bouw-
de aldaar een ftad van den zeiven naam Gen. 47. welke menig-
maal die der Koningen van het neder Egypten was. Deze ftad is
weinig bekent geweeft.

Ramath in Gilead. Tuffchen de bergen van Gilead en den vloed
van Jabbok. Dit was een ftad van toevlucht en van de Leviten.
De Syriers maakten zich meefters daar van. Achab, dezelve wil-
lende herneemen, wierd gedood. Men noemde zc mede Ramoth
van Mifpak.

Rephdim. Een ftad der Reufen in 't weften van Jerufalem. Da-
vid ftoeg daar dicht by de Philiftynen, en noemde het ftagveld Baal
Perazlm. ζ Sam. 5. vers. Deze ftad was ruim en fchoon.

Rimmon οζ Roob. Dit was niet anders als een kluys, waar ach-
ter
600. Benjamiten zich verborgen, om de vrouwen te fchaaken^
welke hen ontbraaken. Regt.
zï.

Raphidim. Een plaats van de woeftyn van Parah, daar Mofes
de waateren uit de rots deed voortkoomen, en de Amalekiten ver-
floeg. Exodus. 17.

Rthla of Riblatha. Een ftad van Nephtali, dicht by de Jordaaiii
op den zoom van een kleine Rivier, genaamt Daphnis, die zich
in de waateren van Merom verlieft. Het was aldaar, dat Joahas
door Pharao Necho wierd gevangen gehouden, en Zedckias door
de krygs-bedienden van Nebucadnezar geblind wierd, nuir dat hy
zyne zoonen had zien ïlagten. 2. Kon. 23. vers. 25'.

Rogeitm. Een gefpanfchap van het land van Gilead aan den voet
der bergen, daar zeer veel kudden waaren. Barftllaï, die aldaar
woonde, voedde het leeger van David. Uw Hoofdhairen zyn als
de wol dei" geiten van de bergen van Gilead. Hoogl. G. 5·.

Ruben. Deze ftam had haar deel aangecne zyde van de Jordaan ge-
noomen; deze Rivier fcheidde haar van Benjarnin eii Juda. d'Ar-
ilon bezoomde haar van 'tooften, en de ftam van Gad van't noor-
den, Ruben had daar zyn recht van eerftgeboorte. Want, zyri
land was vet, befproeit doör beeken, die't zelve zeer vruchtbaar
maakten. De Moabiten hadden dé reufen
Eminas of Emites daar uit
gedreeven. Sihou, Koning der Amorrheen verjoeg de laatften aaii
geene zyde van d'Arnon, welke op hun beurt door Jofua weder
verdreeven wierden. Onderwylen gelykt het., dat de Moabiten al-
daar na de gevangenis weederkwaamen, dewyl Efaias het bevel
teegen dé ftad van Moab bafuynde, Welke ttioeft vèrwoeft wor-
den.

S.

^Abheers. Daar zyn vier geilacliten van deze naam. h De Koningin
van Saba regeerde op de oevers van de Arabifche golf.
2. De Sab-
bë-crs, die de kudden van Job roofden , Λν3αΓεη in den ingang van het
gelukkig Arabien.
3. Daar waaren Sabbëers aan de öevérs van de Per-
fifche golf, die over de.zelve voereh, ora Caramanje te gaan bevol-
ken. 4. De laatilen hadden een land Janiima gcnaamt i naar den naam
van eene hunner Koninginnen, cn waaren mede op de oevers van de
Arabifche golf. "

Salem. Een Hoofdftad en zetel van Melcllifedek die daar Koning was,
nabuurig aan den Jordaan, ende dè fteden Bethfas j cnde Enon, daar
de H. Joannes doopte.

Samarkn. Een ftad en berg in de ftam van Ephraïm.
Samaritaanen. Moeften niet dé Samariërs niet ondermengt worden ^
welke Vader Hieronimus te Ede.fle ,
eenflad -van S,yien geplaatilliceft.
Want Edeile was in Mefopotamien , en de Samarcers te Edcflc, een
ftad in 't léedige Syrien. . ■

Sarles. Schryf aan den Engel -van Sardes. Openb. 3. zy Vi'as in Ly-
dien. De Pacloia van den Timolus afdaalende, befproeidc Haar muuren»
Crefus heeft aldaar gerègcert.

Sarepta. tuffchen Tyr en Sidon ,. waar van zy afhanglyk is; haar wy-
iien waaren vermaart-
 Sareptane fnlmite miffa hibat. Elias ging

derwaarts, geduurcnde de hongersnood , en voedde een mcededoogen-
de weduwe. J. Chriftus haalt dit vobrbeelt aan.

Saron. Een groote vlakte , welke zich uitilrekte van Cefarëeh tot aaii
Joppe. Jofua ipreekt van den Koning van Saron; hy was niet alleen
Koning van een vlakte, maar, van een ilad van die naam , aUioewel
weinig bekent. Daar was mede dicht by de berg van Saron.

Seger, of Schar. Vyf uuren van Jericho orntrcnt dedoode zee. LotK
week derwaards. Zy was ten tyde van Vader Hieronimus noch in wee-
zen , en dé Romynen hadden aldaar haar inlecgering.

Seïr, Een berg door Reufen bevolkt. Efau verjoeg hen van daar, en
ftelde ïich aldaar ter neder, üiii welke reeden men haar den berg vaii
Efau noemde.

sichem. Tuffchen de bergen vati Hebal en Garizim. Aldaarwierd Di~
na onteert. En de kinderen van Jacob brachten dc be-v^oonders van de-
zelve om 't leevcn. De ftam van Ephraïm had ze in bezit, en zy is dé
2,eetel en woonplaats van het overfchot der Samaritaannen geworden,
Sion. Een, Berg, wair op David een Paleis bouwde, welk een fterk-
te wierd. Gad had aldaar
voer altjd z.'^nnaamgefielt. Onderwalen moet
men deze belofte bepaalen ten tyde dat de Ark daar bleef.

Silo. Een Berg dicht by Jerufalemop welkers hoogte een ftad vart
die zelve naam was, alwaar de Ark een langentyd bleef.
, siloé. Een fontein welke van den berg Sion, en wyders door het da!
Jofaphats vloeide. Jofephus verzeekert dat haare waateren voor de be-

kege-^


-ocr page 66-

66 KORT BEGRYP van de GEESTELYKE LANDBESGHRY V.

kegering van Jcmfalem uitgedroogt waarcn; maar:, dat zy haar loop
hernaamen, en tot een groot gebruik voor de Romyncn ftrekten. Maar,
daar was geen wonderdaad in te vinden, de fprong was geÜooten ge-
'weeft door de onreinigheid, welke men aldaar wierp. En de Romynen
in die plaats graavende, reinigden dezelve, en openden ze wederom.

Simton. Van 59000. rnenfchen van deze ftam ·, die uit Egypten töb-
gen, traaden daar niet meer alszzioo. hunner nakoomelingen in't Hei-
lige land. Dus had de fterfte hen merkelyk vermindert. Haar aandeel
was fchoon. De Bezor befproeide 't zelve van zyn oorfprong af tot aan
de zee. Daar was de valley van Gerar, de ftad van Berieba; David
voegde Ziklag daar by j die Achis hem toevertrouwt had. Uit deze ftam
ftont nochVerlolTer, noch Propheet op.

Sin. Een naam van een gedeelte van de woeilyn Pharan, 't welk zich
van Elim tot den Sinai uitftrektc. Daar was eert ftad van die naam op
de grenfen van Juda 7000. fchreeden van Jericho.

Sinhar. Een landfchap, nabuurig aan Babylon. Want Babel was in
Sinhar. Den mantd, die Achan verburg, was van gefchooren dun laa-
ken, 't welk men te Babylon maakte. Nabuchodonofor voerde de va-
ten van den tempel te Sinhar.

SortL· Een vloed, die de ftammen van Dan cïi Simèon fcheidde.
Men zegt dat Delila op zyn oevers woonde; en dat de Gefneeden van
de Koningin Candace aldaar gedoopt wierd.

Smem. Een ftad Van dt ftam IlTafchar , dicht bydcn vloed CiiTon bo-
ven Jarmuth. Van daar was die fchoone dochter , welke men aan David
in zyn ouderdom gaf; en Elifa wekte aldaar een dood kind weederop.

Süféi. Süfiane, een ftad en landfchap; daar was een ftad genaamt Se-
la , naar den naam van d'Aartsvader, die dezelve gebouwt had. Sufa
wierd door Triphon de vader van Memnon gefticht, enDarius, dezoon
van Hyftafpes vermeerderde dezelve aanmerkelyk. Ptolomeus begrypt
de Elamiten onder het landfchap Sufiane, maar het was door de rivier
Eucedus bepaalt, aan Avelkers overzyde de Elamiten waaren. Het had
de Tigris in 't weften, en Affyrien in 't noorden.

Syrien. i. Men breid het zomtyds tot over den Euphraaten den berg
Taurus liit, cft men begrypt noch het Heilig Land daar onder.
1. Men
onderfcheid het van Canaan en van Aflyrien-, en dat
is haar waarlyke
bcteekenis.
3 Men fcheiddaarPhenicien at, en anderen voegen 't zel-
ve daar by, cn breiden het tot de zee uit. 4. In der daad, het was van
d'ecnezyde door den Euphraat, en Arabien bepaalt, enftrektezich van
daar uit tol aan den Berg Amamus en de zee. Antiochia wierd daar de
HoofdÜad van. 5. Men onderfcheid noch het leedige of needer Syrien
en Cielefyrien, door den Libanon en Antelibanon gemaakt. Damafcus
was daar de Hoofdftad van. Laodicea, Émelis, Abila waarcn aanmer-
kelyke iléden in dat Landfchap, 't welk men mede Syrophenicien noem-
de , om dat deze fteden meer nabuurig aan Syrien waaren, eigentlyk
gezegt, als de Pheniciers, die op de oevers vati de ze· wööiiden.

T.

nrArfen. Een ftid ran Cilió'en oiiitrent den niond van Cydnus; dit
■■■ was het vaderland VaH denH. Paulus:
Heinfius heeft gelooft, dathy
van daar zyn burgerrecht getrokken had. Want Marcus Antonius ver-
voegde zich met de inwoonders van deze ftad van lm poften te bevry-
den, welke ftad Caffius mishandelt had, zonder hen het Burgerrecht te
geeven. De vader van den H. Paulus had het gekocht of verdient: dczei
ftad wierd een Hoofdftad in 't Ryk ende kerk.

Tarfts. Werwaards de vlooten van Salomon voeren. Dit is volgens
Heer
Bechart Hifpanjen.

Tekoah. Een woeftyn j een ftad van de ftain van Juda zooo. paiTen
van Betlehem : van daar was die vrouw , van welke Joab zich bedien-
de om Abfalom op een geeftige wyze met David weeder te verzoenen.

Terebintha. Dit is de fteeneik van Mamré, waar by Abraham de En-
gelen «ntfing; men verzeekeft dat deze Booiti zedert de Schepping tot
den tyd van Conftantinus noch in weezen was. Maar, dat is een ter-
dichtzel; daar was een Bofch en een vermaarde markt, daar Titus dc
Jooden na het inneemen van Jerufalem liet -vfcrkoopeh.

Th*b«r. Een berg van Galilea, dicht by Ciflbn, op den top is een
groots vlakte, daar de verandering van gedaante vooiviel: diegceneö,
die aldaar het vervalleoverblyfzelder 3. Taberi^culengelodvcntczieni
bedriegen zichj of willen bedriegen, dewyl zy daar nooit gebouwt ge-
weeft zyn.

Theman. i. Eeh ftad in Iduftiea. i. Een ïndere in de ftam van Ma-
naffe, welke Adrichornius als het vaderland van Eüphas, een der ver-
tröoftets van job aanmerkt.

Thractnitien. De Heilige Lücas ohdérfcheidhetmétredenvanlturien;
want Auranitis was tuffchen deze twee landfchappen. Het Trachonitien
was tuffchen den Libanon en Damafcus, bezaait met Bergen en Rotfeni
daar zich de ftruikroovers verborgen. Aan den voet der Bergen waaren
fchoone vruchtbaar® vlaktens; het maakte een gedeelte van het Vier-
vorftendom van Herodes uit, cn ftond teegens hem op.

TiberUs. Een ftad aan de zee van dien naam , zy was Cinnereth ge-
naamt, maar Herodes dezelve herbouwt hebbende, gaf haar den naam
van Tiberias. Men fteltze zomtyds onder den ftam van NepthaH, alhoe-
wel zy van Zabulon was. Deze ftad door een hoogte beftreeken, liet
echter niet na een der fchoonfte fteden van Galilea te zyn.

Tigris. De Arabieren gelooven, dat hy zyn naam van e-verfiroomingen
ontleende, dc Romyncn van Zyn fnelUgheid. Hy komt uit Armenien j
cn ftort zich daar op in een meer, welke zich ontlaft in een andere diep-
te , gelyk de &hone by Geneve. Hy komt weederom uit d'andere zyde
van dea berg Taurus; om welke reeden dcLandbefchryvcrs aldaar zyn
oorfrrong plaatfen, hy trekt door Mefopotamicn en gaat zich in de
Perfifche golf verliezen, die men mede de Roode zee noemt.

Tfoan. Men gelooft d'at dit Tanis was, een Hoofdftad van het neder
Egypten, daar Pharao regeerde, cn Mofes zyn wonderdaaden deed.

T'^atife. Een ftad van Lydien op den zoom van een kleine rivier i
Lycus genaamt, tuffchen Pergamum en Sardes. Openb. 3,

Ty. Hoe gróót de aloudheid zy, welke men haar toefchryft", waï
zy échter voor David bynaar niet gekent. Saloriionhadgrootégfemeen-
fchap met hun Koning. Ezechiel bazuint Gods bevel teegens deze ftad,
welke zich onverwinbaar geloofde. In der daad; de Chaldeërs verwoeft-
ten de aloude ftad van Tyr, W'dke op 'tvafte land gebouwt was; maar
haar niwoonders gingen zich iö de nabuurig® eilanden weeder herftel-
len, cn aldaar beleegerde Alexander dezelve , zich van de vervalle over-
blyfeelen van 't aloude Tyr bedieinende, om zyn krygsgevaartcns teegens
't nieuwe te maaken. Zy was in Phenicien nabuurig aan Sidon gelea-
gen, aan den oever van de Middelantfche zee.

Ui

TjR. De fchriftuur plaatii deze ftad in Chaldea, alhoewel de Chaldëérs

van Chefed afdaalende niet bekent waaren , tqen Abraham uit deze
ftad trok. Gen. 2.
Vojfius gclobft dat Ur Chabor was. Maar hy heeft
geen achtgeflaagen op dén weg, welke Abraham ham, hy kwam uit het
ooften , en gihg door Maran naar Syrien. Hy zoüde dan weeder te hoog
hebben moeten opklimmen om door Chabor te trekken; Ur Was veel
eer op den oever van den Tigris, als op die Van Chaboras j zy was gc-
leegen aan dc andere zyde van Ninive. Dit was niet alleen een ftad,
maar een land^ of een valley. Efai. 24. rj.

Uts, Het land van Job in het Woefte Arabien > aan 't eoilen van Ju-
dca gelegen.

't·.

^Abulon. Eeiï van jacoiss zooiien, den Aardsvader zcyde ftervende:

Zabulon zal 44» dè haavtn der zet wonen, ende hy zal am de haa-
tien der fcheepen wefen, 44» Zidon.
Gen. 49. De Godsfpraak wierd ver-
vtjt; want deze fkarii was »üffchch de Middélandfche iee ch die van
Tiberias, aan de zyde vanZHon. Cishon en Nepthali grenfden aan 't
zelve in 't zuiden , en Afer iii 't noorden. Daar was in deze ftam een
ftad Zebulon genaamt; Elon de verleffer des volks, en de Propheet Jo-
nas waaren uit deze ftam.

Ziph. Een woeftyn. In deze w^oeftyn is een berg, cn op den berg een
ftad van den zeiven naam toebehoorende aaa de ftam van Juda. David
Verborg xich in deze woeftyn. Maar i men ging hem aan Saui ontiefc"
ken.

t i


Ν D

• f

i

Ε

-ocr page 67-

1

, tmMj

-1 ' it"- ■ i -i.j
j

^ \ Ï A- f ^ 4 I .. > \ ^ — "'-^^ΛΛ l

Lc ^ ..'

Γ ^^

> -η

t/

4

i

k-;^· f ·
' Z'*

ί /fi^
ί ·

Frrr

^v;-: ^