-ocr page 1-

A

m

Si

GEZANG

oÄfA^'1 ÂEDiœïitN^

jwwntM

iBÉm

-ocr page 2-

BYDJR^^ûmr

"trc ^«voOtxni^ Vnui' fjct

l^plielzcnde

Ttield Gexan^

-»»«•««cMWcl«. COOV

1- ^(tar^atv^.

-ocr page 3-

Te allen lij de ^ wanneer de hinsl viel, viel zij
door de hunslenuren.

8c U I LLE n.

-ocr page 4-

DE

GRËGORIAAN,

OF

BIJDRAGEN

TEIt BEVOUDERIN'O VAN HET

GREGORIAANSGH GEZANG,

ONDER DB KOORLEDEN DER ROOMSCil.
CATH0L1JKB KERK,

BEHET.ZENDK

INLICHTINGEN, PROEVEN, GESCHIEDKUNDIGE
OPGAVEN EN ANDERE MEDEDEELINGEN
BETREKICEMJK GEMELD GEZANG,

VRRZAMBtn
nooK

F. C. L.

OKOANIKT TR JlKViC

le JAARGANG.

N". 1.

Tb utrecht.
Bij A. SCHIKHOFF,
Rookdrukkrc on Boekverkooppr op <lea Sprinpwej;.
1 8 3 4.

-ocr page 5-

? \
Te allen tijde, wanneer de kunst vielj viel zij

door de kunstenaren, •

■ ^ Sc JIJ LL ER.

f ■ '
i» i:'> , . ; . . •

.1 W J

-ocr page 6-

BÈRÏiGT'^tÉR
r OP HET TIJDSCHRIFT

: . ■■ : - 'getiteiD:

Ö E GRfe 6 ö RI AAN,

OF BIJDRAGEN TER ' BEVORDERING
- VAN HET
GREGORIAANSCH GE-
■■■'■"ZANGj ONDER DE KOORLE- ^
DEN DER ROOMSCII CA-

; THOLIJKE KERK,

, , ,. ,1 ■ -.i-^

■ bbiielzksos

INLICHTINGEN, PROEVEN, GESCHIEDKUN-
DIGE OPGAVEN EN ANDERE MEDEDEEtlN-
GEN iBETREIflKELUlC GEJIELD GEZANG, ,

.........TflBZAaiBLO DOOR ;

F, a. L. -

onCAMIST TK BESK*

"jaargang. . ;

NM. , . • ; )

[Strekkende tet gedeelte dezér Jaargang
' t'-H voordeele van de noodlijdenden mgens
f» Nodrdbraband.) '

n e gebrekkige on willekeurige uit vloering .van
het Gregoriaansch gezang door vele Organis-
ten en Zangers, heeft ongetwijfeld tot oorzaak y
ïnkando aan harmonische regels, en aan dc meer
tijrondere eigenschappen Taó gemeld gezang.

-ocr page 7-

Ten einde hiervan een vûorl^eeli te gevçn,,
200 heeft de Redactie gèmeênd'het éèrstô
nummer^ geheel , te moeten besteden gan eene
proeve en teregtwijzing vai^^verkeerde speel-
wijze ; ter^vijl in het 2«. en. yer^çrp nun^mer^ ,
^e oorsprong en^handleiding-benevens de ver«
]daring der meest gebrnikelijke Antiphpnep ^
Missen, Lof- en andere gezangen betrekkelijk
gemeld gezang achtervolgens ^pUén behandeld
worden. , . .

Elk nammér zal een o£ .meç^ere.in kóper ge-
graveerde platen tot voorbeeld van de aanteha>
lene stukken bevatten| en- äal geregeld alle
3 maandeff verschijnen bij den ondergeteekendej
drukker en uitgever dezps, bJj trien;, &ls ook
bij deszelfs Correspondenten wórdt ingetéckénd*
De prijs van dit l^dsohrlft is bepaald
op ƒ 2 per jaargniiig. . _ . .

De Inteek^q^ren \^or.dQn ^firjcocht, hunno
inteekening en gelden van dit eerste nommer «
aan hunne .respective Boekverkoojiers
franco
over te maken, voor of op ultimo April 1834;
terw^l dit als zoodanig bij elk volgend non^^
mer telkens 14 dagen na de uil gave moet ge-
schieden. Strekkende dçze, wijze yan beja-
ling, tot eene spoedige overmaking der gel-
den, aan de Commissie der bovengenoemde
verzorging.

Namen» àe Redactie,

Seliikhoff.

te Utrecht,

-ocr page 8-

bi

. PS

iJ

eu

S

H

U

<

H

U

CQ

H

Oi

o

O

s

<

-ocr page 9-

FOORREDE.

H oe vee} mnmoediging ook m deze tijden de
Itvorderins en de volmaking der toonkvntt
vangt, zoo is echter
zeker, dat wif' tot heden toe
geene proeve hoe gering ook noch handleiding
, zoo
pt verhetering als aanprijzing van het zuiver
ißregoriaansch kerkgezang, zien te voorschijn
komeni hetgeen helaas meer dan noodig is,' Onze
kundige Wanting en Monzelaar zijn niet
meer, aan me gemelde kunst gedurende hun leef-
tijd zooveel van hare instandhouding, en het be-
houd der meest, beproefde regels te danken heeft.-
dat ik zegt het ontbreekt aan regels ^ maar
aan onderrigtingen omtrent de handhaving derzelve,
wunt over 't algemeen Aoet men zeggen ^ dat het

-ocr page 10-

IV

/

Gregoriaansch niet allten willekeurig tnaur siecht in
de H. C, kerken wordt uitgevoerd» Volkomen over^
•enttenming der melodien van getnelden zang vindt
men maar alleen daar viaar Wansing en Hon-
zeiaar gebloeid hebben i^), W anfing als goed
Componist heKend, en aan men de zangkoren in
gemelde kerken hunne eerste twee en drie stemmige
imzijk missen t» danken heiben, was hoxendien
ten geleerd en kundig lief hebber j hetgeen ons zij"
ne laatste
Kequiem en zijne groote Mis uit C he*
wezen hebben. Even zeer bewees ons dit zijn keurig
Gregoriaansch spel, hetwelk hij als organist, door
eene vijftigjarige ondervinding, en waarneming
in de kloosters i waar eertijd» het echte te vin'
den was, in hooge Mate van volkomenheid wist
voortedragen» Niet minder maar even sterk aan
de regels gehecht was de kundige Hönze laar ^
die als onderwijzer vele bekwame leerlingen ge-
t'ormdi. en verschillende nog in leven zijnde goe-
de Gregoriaan&che spelers heeft voortgebragt.
■i

Velen nu twisten aangaande de keuze der uitvoe-
ring bij de Melodien ons in het Gregoriaanteh
voorgesteld; deze speelt
kruis (chromatiek) ^ gene
*peelt ^lat (diatoniek)» Dit is het twistpunt onop-

("J jlmtttfdan.

-ocr page 11-

hoüdelifk te voorschijn komende 'leameér 'Wan-
*ïng^s navolgers of H.onzelaar's leerUn^en
zich in andere steden of dorpen bevinden, lij voor-
heèldi een organist van Amsterdam speelt te
^Utrecht of Nijmegen, en zoo omgekeerd; dan zal
de me lodie door gene anders tcorden voorgedragen
dan zulks door den eigen organist gedaan werd,
hetgeen verwarting op elk zangkoor teioeeg brengt,
zoodat in elke $tad of dorp de melodien verschillend
wordon iioorgedragen.

In de gelegenheid geweest zijnde^ van in alle
de ^provinciën en dus in vele steden en dorpen
des rij'ks gedurende negen jaren dit te kiinnen
tcaarnemen, heeft de ondervinding mij\ dit ten
volle èewezen. Mijne bedoeling evenwel i» geens-
zins dat gemelde leerlingen ook omtrent de rege^
len der harmonie in alles navolging verdiénen.
Ik bedoelde vóornümelijk de melodie \ én wilde
' te kennen geven, dat eene zoo zeer aan 're
gels verbonden knnst, geen tcillekeurige of ver»
schillende nitvóering ontvangen moest, maar\ door
inachtneming dier algemeen bestaande regels hare
'V olmaking zal vetkrijgen. Ik heb mij derhalve in
de yt'legenheid gesteld, de' gevoelens en de manier
run oft/anisten op dit punt inteéinnen en te verge^
^i/kcn. Ilct is uiij gebleken^ dat vele hierin dik'

-ocr page 12-

Tl

werf fteer op eigen gezag te werk gaan, dan naar re-
gels gegrond op de beginsels der harmonie y en dat zij,
somtijds door gewoonte^ somtijds door vooringeno-
menheid met hunne bijzondere speelwijze ^ methoden
invoeren die niet anders zijn dan afwijking van het f^t
geen door bevoegde meesters wordt voorgeschreven.
Het is toch niet genoeg te
z^^^en mijn manier, mijn
systhema,
zoo dit systhema op geene regels berust,
en die regels niet behoorlijk bewezen zijn. En het
ergste is, dat terwijl meesters zich zelve verster-
ken in verkeerde gebruiken, hun voorbeeld of hun
onderwijs bewerkt, dat jongeren misleid worden,
en de Choraahriend en li^hebher van Gregoriaan-
sche melodien zich in verlegenheid bevindt, niet we-
tende waaraan zich te houden en aan welke manier
hij de voorkeur moet geven.

De arbeid aan een door mij begonnen werk van
eenigzins uitgebreider omvang over de gronden
mn het Gregoriaansch gezang, heb ik eene wijl ter
Zijde gcsteldf daar verscheidene omstandigheden
met betrekking 'tot mijn post, en het verlangen
4M spoedig iets ter bevordering van deze kunst bij,-
tedragen, «y een verkieslijker plan aanwezen,
om namelijk in den vorm van tydschr\ft, deze gron-
den meer algemeen ie verspreiden, in de hoop van
ook eenig meerdtre helangttelling onder kunstgenoo-

-ocr page 13-

Vit

ion optettehhen. Van harte wentch ik derhatiiey
dat mijne pogingen ook van hun kant mogen onder-
steund worden, en dat de gelegenhéid Welke ik hun
aanbied om hunne opmerkingen openbaar te maken ^
door hen gunttig zal worden beantwoord door het
inzenden van zoodanige stukjes^ hetzij min of mêer
bewerkte vertoogen, of enkele berigten, welke voor
den organist belangrijk zijn, met welker plaatsing
ik my gaarne zal belasten»

Mijn oogmerk zal vooral zijn, aantetooneti hóe in
■twijfelachtige gevallen het onderzoek dergrondbegin*
seit onze keuze moet'bepalen. Dikwerf toch wordt %
hij gebrek aan beredeneerde kennis, het oor tf het
strelende der uitvoering alleen tot gids genomen, een
middel dat nimmer veilig is, »n d* móei^'e/^'ker
overgangen der toonen geheel en al ontoereikend
wordt, Eene grondige kennis der harmonie neemt
'alle onzekerheid uit den^eg, maakt een einde aan
die geschilpunten welke bij de Chromatieke en Diä-
tonicke overgangen gelegen zyn, en stelt den lief-

I

hebber in staat met vastheid en vertrouwen de uit"
voering ^an het Gregoriaansch gezang te ondernemen,
De eer hebbende den post van organist te beklee-
den, onderwijzet^ zijnde, en tene publieke Zang-
school geopend hebbende, verlang ik, naaf het voor-
beeld van da voornaamste n^eesters, m^n onderrigt

-ocr page 14-

viii

zoo veel ii kan op vaste en aangenomene gronden
te doen rustenen al toat willekeurig is of uit
eenzijdige beschouwing ontleend daaruit te verbannkn.

Zoo ik ten gevolge hiervan omtrent sommige pun^,
■ten in gevoelen verschil van andere organisten, zal
ik altijd trachten zorgvuldig de redenen ie ont-
vouwen , die voor mijn gevoelen schijnen te pleiten.
'Bescheidenheid toch is het kenmerk van waar-
heidsliefde en onpartijdigheid, en zoo het al-
iijd betamelijk is, zoo betaamt het vooral ons,
dienaars bij de viering der openbare godsdienst,
4e broederliefde nimmer uit het oog te verlie-
xen f laat ons zorg dragen dat wij, strevende naar

harmonie, intusschen d* chrislelijhe harmonie niet
onder ons zien vtoren.

Dete proeve zal vervolgd worden door eene qfle-
vering elk gu^rfaal va» een stukje met een, tuiee
.of meerdere in koper gegraveerde platen, bij inleen
kening ó.f2 per jaargang, en waarin ook vrajun^
proeven, lerigten, mededeelingen enz, van unde-
.ren dienaangaande zullen opgenofnen worden, mits
.vrachtvrij intezenden aan het adres der Redactie van
den Gregoriaan, btj, den drukker m uitgever dezes.

De inteekening staat open van heden tot ultimo
April bij den uitgever en ulom hij zijne corrvS'
pondenten» : . . »

-ocr page 15-

D E

GIIËGORIAAIV.

' ' j ■ \

- (

. Beschomoing van sommige melodien.

ï 1 . .

•' ' " t
eender de vourbceI<Ien van Gregoriaanscho molo-

dienf dio stof hebben gegeven tot verschil in do
uitvoering, behooren vooral het
Agnut Vei en Lux
(Rterna
uit Yiai Requiem (•). Deze vraag wcnscbtcn
wij naaiiwkeurig to behandelen; en zullen tot dat
einde ieder stuk afzonderlijk beschouwen, en be-
sluiten met een soortgelijk punt voorkomende in
den Hymnus
Veni Creator,

1  Beide itnkken werden ultgeTocrd door denOrtranist C.......

Jf....... op de manier die wü hier wederleggen. Gaarne aal

de Redactie de Terdediging Tan die manier, door gcmeldeu Orca-
nist zeWen voorgedragea, in een Tolgend nommtr plaaUen, noo
ZgnEd. om met dé toeitcndiair wilde Ttreeren.

-ocr page 16-

. (

! ' I. A G N U S O E I.

WIJ vinden ijct Agnut Dei op den hoogen c
of I (•) sleutel gesteld, zie fig. I. Derhalve komt

■SS

c op sleutel tot onze basis of grondtoon, en het
Agnut begint met g. De vraag is: xaag men slui-
ten in het accoord van
G dat D tot quint heeft, en
de daarin voorkomende
f (de 4) kruis spelen (zie
fig. I.), of
G als dominant beschouwen!

De beantwoording dezer vraag bevat drie punten.

1. Welke toonsoort stélt de zauienhuug der no-
ten van het
Ag/ius Dei ons voor?

2. "Welk accoord moat hier sluiten, en grond-
toon worden?

3.. Moet de d9arin voorkomende /' (zie fig. I.)
kruis zijn of niet?

1. De zamenhang der noten (melodie) behoort
tot den achtsten toon.

2. Het lijdt géén tegenspraak dnt ditmaal het ac-
coord van
C inoet sluiten en basis blijven , opdat dio
g (zie fig. I.) uls quint en niet als grondtoon voorkomt,
en dat dit een vereischte wordt ten einde noodelooze
afwijking van den grondtoon,te vermijden. Niet dat
hetzelfde geldt' in ieder ander geval. Zoo'men mij
vraagt: kan en mag men dan in Jen'81'®" toon uls
zoodanig niet in het accoord van den quint (ér)8lui-

1  sallen ont bestendig bedirnea rau de benamingea eit
^ teekeni in gebruik bü de
generalt bat, in plaats Tan ut, re ,
mf , als ongeichikt bg dc Verklaring ra'a regeU det harmoui«.

-ocr page 17-

11

ten l antwoord ikj ja "wrel-, en xelf in mew an*
dere toonen dan de quint (G) maar
Aier niet.
'Ten eerste, omdat de zamenhang der noten (me-
lodie) van het begin af g als quint (5) en niet als
grondtoon-doet regeeren , zoodat er niet in gein-
toneerd kan worden, maar volstrekt in liet acr
coord der sleutelnoot
C (J) moot geschieden , ten ein-
de aan den aard dier melodie to voldoen. Ten twee-
de , omdat
iiatwirl^k eigen is aan dc klankladder
van
Q en daarentegen f Arnit, opgesloten in het
accoord van D , als Introductor van het accoord van
G geheel aan die klankladder oneigen en vreemd is«
Ten derde, (zie fig. I.), omdat het
Tiutuurlyh of
herstellingsieeken voor h (de 7) geplaatst bij bet
woord volgende op
'dona geheel noodeloos zou geweest
Kijn indien men in het accoord van
G moest sluiten;
Immers zien wij"/)fcca/a uitgaan op ƒ
natuurlijk,
inundi
op a dcszelfs terts, maar bij dona eene ver.^
anduring plaats hebben om het accoord van
G te
verkrijgen , namelijk door het te voorschijn komen
van Z(do7), welkeinhetaccoord van/als volmaakte
4 niet kan genomen en daarom in de klankladder van
G
nis terts moet voorgedragen worden. Waarom nu zou
het
nainnrlijk teeken, (zie fig. I.), voor b ge-
plaatst zijn, als men in het accoord van
G moest
voortspelen, dan sprak immers van zelf en zonder
cenige waarschuwing dat h zoo wel in het accoord
van
C als in G natuurlijk moest zijn. Zoo is der-
halve die
voorzorg hier dienstig geoordeeld, om
vooi'tckomen dat niot uit vergissing 3
mol (T^») aan-

-ocr page 18-

12

•gëslagejrf wïerd:,: welke eigeo' is als volmaakte 4 in
• liet accbbrd waarin men spelende was; is dit du»
niet het sterkste bewijs dat hier het
aGC00rd:van P
op de» woorden peeeaia mundi regeren moet,* het
eenige 'accoord waarin zoodanig gevaar van mistas-
ting mogelijk is? . ^ ' .
.::Uit dit alles besluiten wij dan ten
- -3. Men moet
Agnus in C voordragen, Dei gni
lollit peccata
in F laten overgaan , en dona eis re^
quiem^eïx sempiternam
in G besluiten, waaruit wij
dus afleiden dat do bedoelde ƒ om deiToorzorg van
het bovengenoerado teeken volstrekt
natuurlijk zijn
moet.

, Het spreekt van xeH dat dit van geen toepassing

is op de f staande op ...........; want het accoord van

G regerende aldaar in de melodie, en de sluiting
in dat accoord geschiedende, zoo volgt.dnt die ƒ
als
doorgaande daarom hrnis moet genomen woid<>n ,
zonder, dit kan de sluiting niet geschitden noch de
grondtoon bestaan, , . r- »,•

i In . ' l

-ocr page 19-

II. I. IJ X JE T K R N 4. ■ ' ■

• • *

Als tweede voorbeeld zullen wij den liefhebber van
het Gregoriaansche spel het
Lux eaterna, bij hei
slot van het
Requiem uitgevoerd, doen beoordeclen,
hetzelve toetsende aan dezelfde regels.
. Do
Communie Lux actcrna volgende op gemeld
Agnus Dei is op-denzelfden sleutel gesteld. • Wij
hebben dus even als in fig. I. c.(^) óp slèutel en
den aanhef met n (de G), zie fig. II.

Dezelfde vragen doen zich weder op.

1. Vl'elke toonsoort stelt de zamenhang der no-
ten op het
Lux ceterna ons voor? I

2. In welken toon moet hier voorgedragen wor-
den , en tot welk der accoorden die aan dft sleutel
noot eigen zijn belioort n (de 6) f

. 3. Moet do daarin voorkomende /' (tJci 4) kruis
zijn of nieti zie lig. U.

1. Dizo Mclodifl behoort, eren els de vorige tot
drn achtston loon.

2. Daar a in d» klankladder van C dcOis, crii-
ter niet iu dat nccoord ligt opgesloten, zoo' volgt
dat hij gerangschikt moo» worden onrior een dier
accoordon welko aan gcmcido klankladder eigen

zijn, waaruit dan blijkt, dat ht) niet dan als.tr.rt?(

• »

in het nccoord van F (da 4) kan worden be-
Nchout\'d. Om dus regelmatig aan den eisch der
klankladder en toonsoort to voldoen, moet ook in
dal accoord gesloten worden , en wel hoofdzakelijk
omdat
f Kruis, welk ia het accoord »an D {gelegen

-ocr page 20-

/

14

is, ver is van die accoorden welke tot de klank
ladder van C behooren In de klankladder van
C toch (dit zal niemand ons betwisten) liggen al-
leen-^ de volgende accoorden besloten ,
C groote
terts,
D kleine terts, E 'kleine tertg, (mediant
accoord) ,
F .groote terts, G groote terts (qnint ac-
coord),,en ^ kleine terts de parallele van den grond-
toon. In een dezer moet besloten worden, de keuze
/echter naar het verband der melodie met oordeel be-
paald wordende. Zoo zou bij voorbeeld hier niet
A
kleine terts kunnen genomen worden, als met de
melodie minder ^ strokende. Veel minder bovenal
kan
D groote terts, door met deze a te intoneren,
het,.accoord der sluitnóot z^n* of do.daarin voorkoi-
mcnde/Aruw gespeeld worden, gemelde regels ons
het tegendeel bewijzende.

3. Het besluit uit de voorgaande redenering is
hier hetzelfde als buven , namelijk dat do bedoelde
y niet
krui» moet zijn.

Ook mag hier eert overgang in G plaats vinden
op ..
ierna; hetgeen tot betere inlichting van den
liefhebber is uitgewerkt, zie fig. III.

Wij voegen hiar. enkel hij , dat hoegenaamd ook
geeii Melodie mag voorgedragen worden door een
accoord, heti^relk niet tot de klankladder behoort. (*)

'(•) Zie Ruppe en Weikcrt.

-ocr page 21-

: III. VE.VI CREATOR.

Als derde voorbeeld van verkeerde aanwending,
der regels,, kiezen wij een geval van eenigzins ando-
ren aard, ten einde met de vorigen te kunnen ver-
gelijken.

Do Hymnus Fc;u Creator staat op den hoogen
c sleutel even als in de twee voorgaande voor-
heelden I en begint wet s; zie fig. IV., aanleiding
gevende tot deze vragen :

1. Welke toonsoort stelt dc zamenhang der no-
ten op het
Vent Crenlor ons voor?

2. In welk accoord moet voorgedragen worden,
en moet d© daarin voorkomende ƒ (de 4) krttis zijn
of niet? zie fig. IV.

3. "Welke overgangen levert ons verder de melo-
die op f en wat vult or inzonderheid op do melodie dec
woorden
tuorum visita , ensuperna aantemcrken f (*)

1. De melodio van den Hymnus behoort tot deu
achtsten toon.

2. Ditmaal is G basis, en moet in dat aceoord
gesloten worden* De roden is, dat de melodie op
de woorden
Veni Creator geene afwijking hoege-
naamd tot een anderen toon bezigt. Derhalve moet
uok
f kruit gespeeld worden, daar anders G onmo-

(") E«ne tegenorerKcsteldc nidcggiiif; dcc melodie op do
woordea
tuorum vitita en tupernat werd door den OrgaiiUt

........ te W...... Toorjesteld en verdedig^d. He Reductie

BOodiKt deien Heer uiti ota door middel Tun dit tgdjchrift, «ü»
«e («TOcUtu dicnAangunde <• «ntwikktlea.

-ocr page 22-

gelijk grondtoon zon wezen aJs missend© zijn grooten 7
kruis). Hier is nu de gescliikte plaats om den
liefhebber te doen stilstaan bij het onderscheid dei-
melodie tusschen het'^^'WMf
Dei en dezen Hymnus;
vergelijk fig. I. en IV., beide stukken toe den
achtsten toon en denzelfden sleutel behoorende, aan
dezelfde klankladder verwant, en met dezelfde
noot beginnende. Oppervlakkig oordeelende rou
men kunnen denken, dezelfde noot, dus hetzelfde
accoord; terwijl integendeel, zoo als wij aantotm»
den, in
Agnus Dei de g in het accoord van C\ en
hier in het accoord van
O moet genomen worden.
Dit verschil ligt in de geaardheid der melodie , zoo
als men bij een oplettend vergelijken der twee stukken
zal ontwaren. Er is hier een gevoelig neêrkomen
óp de
g bij de laatJto lettergreep van Creator,
«eno rust, ccne sluiting, die het oor vercischt en
verwacht, en dio geheel wordt weggenomen , cu on-
ze verwachting teleurstelt door die
g in het accöord
van C te nemen. Volkomen dezelfde opmerking
hrcngt in het
Agnus Dei integendeel tot het ge-
bruik van
g in het aceoord van C; eeü èöörlgelijk
neerkomen namelijk heeft daar plaats op do laat.
sie syllabe van
peceata , dat insgol^ks Wordt weg-
genomen hls men die/(zie fig. IV.) /5rf«j speelt en
dus het accoord van
D bezigt, itv\\\i\f natUürl(ih
met hetzelfde accoord geheel voldoet aan hetgeen
do wending der melodie doet verwachten, en dien
ten gevolge de sluiting vordert in C, zoo als reeds
bnvcn onder
Agnus Dei «elf is aangotoond. Derc

-ocr page 23-

17

Tüj gélijkitog Ifci;t. iti 't algemeen van hoe veel bnlang
do opjueiking der rustnoten en teekensls, ealmcn;
ca de regels der harmonie in acht nemen, en'te ge-
lijk de harmonie in haar geheel krachtig en zuiver
doen uitkomen un aan de ideè'n'der vervaardigers
beantwoorden. Derhalve moet men in dit geval in
het accoord van den dominunt (5) sluiten, en de
pldaar voorkomende
S kruit (4) {chromuliek) fpelen»
, 3. In den, Hjmuus zien wij verder
Spiritus
overgaan 'in de' sleutclnuot c en mentes Iïd g.
Daar op volgt tuorum visita ; deze passage wordt even
als het einde der Melodiof op het woord
superna
door sommige Organisten in C zoo als de noten op
Spiritus diatoniek voorgedragen , hetgeen nu juist
eene cbromatieko behandeling vorderde, zoo als «ij
.zuUpn zien. Hot slot dezer woorden is op d (zie
lig. IV.), bijgevolg is do vraag: blijft als
(juint regeercn of moet hij als grondtoon voorko-
men ?! Vergelijk nu de noten op gemelde, woor-
den met die op
Veni Crea..., dan zal men be-
speuren dat die
c op tuorum even zoo gelegen
is om
D tot grondtoon te vormen, als de f op
Crea.,. G gevormd heeft, terwijl eene Kelfdezamen-
hang van noten dit volkomen bewijst; en waarom
zon aan I), kleine terts een minder voorregt worden
toegekend bij eene nnuuvrere verwantschap mei C,"
dan aan G, daar klankladder en toonsoort dit ver-
oorloven en vereischen?

j Hieruit besluiten wij dan dat de;Meiodie:,op ///<<-
,rum na D kleine terts noodzakelijk en bijgevulg./«t/

-ocr page 24-

IS

Aruit ^ipeien van de c (ziefig.JV.) pnmiddelijk ge-
vorderd wordt, met welk oogmerk ook deze c cUro-
matick moet voorgedmgen worden , om, als introduc-
tor of grootè 7 van den grondtoon die komen zal (/)),
en waarin de sluiting moet geschieden , dezen toon
nantekondigen volgens den regel. Het accoord />
kleine terts 'wordt dus volstrekt vereischt, zoowel
om aan de wending der Melodie te beantwoorden,
als om den aard der uitvoering, de verrassing
van het gehoor, en het strelende te bevorderen.
Door deze chromatieke overgang wordt die d hier
(de quint des vorigën grondtoons Q) tot den ver-
eischten grondtoon gevonnd , zoo als dit bij elke zoo-
danige zamenhang van noten (de melodie naar den
quint
opgaande) waar de sluiting of rust te voor-
schijn komt, zoodanig den quint tot grondtoon moet
verandeien, en hom niet als
doorgaande in de Tonica
plaatsen. Zéker is het dan , dat deze gepaste over-
gangen niet alleen zullen beantwoorden aan de bedoe-
ling der algemeen bestaande regels van den Grego-
riaanschen Zang zelve, maar bovendien slrekkca
ter vermijding van monotonie.

BESLUIT UIT DE VOOKGA ANDE
BESCHOUWING.

De drie voorbeelden bijéénbrcngende , blijkt het,
dat de misslag in de beide eerste en in het derde

-ocr page 25-

19

begaan, dien wij , wenschen te doen voorkomen,
juist tegenovergesteld is: in de twee eerste speelt
men chromatiek, waar men diatoniek moest blijven ^
in het laatste geval op
tuorum vttita enz. blijft men'
in het diatonieke, wéar de overgang chromatiek
voegde. Deze afwijkingen schijnen ons derhaU'e
toe niet alleen gebrek aan'kennis der harmonie 'ann
den dag te leggen, maar in strijd'te zijn met den
nard der
acht toonsoorten (kerktoonen) welke, be-
nevens den
irreguiaris, in onze Gregoriaansche
kerkgezangen voorkomen, zonder grondige kennitt
van welke alle spel en zang twijfelachtig zij!»>
en bovendien met dc
korte onderrichting voor den
üregoriaanschen 7jang
uit het Graduale gccnszinn
strooken (*). 'Behalve dit, te weten welk verband
een eerste. toon met een tweeden enz. heeft, weiko

(») • Het A-r««iteeT{en hetwelk a»noot eeiilialven toon verhoont,
Avorilt
«n lie» Gregoriaaasch chooi^KezAtig ni'rt ge/iruUl; cTcn-
» Wfl moet men dikwerf eene noot een lialvcn loon rerhoo-
» jten; dit gebeurt loo dikwerf alt men
D (3) ff (5) ^ (fi)
)> als Krnudtoon outinoet, 'C (()
F (4) of G tS) dan dt groote
» (eptiroe xijnda. moet een halren toon verhoogd worden. —
» De opstellen van den GrcRoriaaiisehen Zanjc« hebben veron-
» deritelt, dat een
kundige xanner ccnoeK vreet wanneer hü
» een grondtoon ontmoet, en dat een grondtoon nooit de klei-
> ne mjwr alljid de groole septime Toor aich heeft, en hcb-
•» hen oTerhodift geoordeeld hef door
kruit te tc»k»n«n.'>
{Zit k. O. uit het Graduale).

llleriiit a.il de liefhebber dui beffrUpen dat de rereischt
wrorrtcnde g;rondtoonrn Tolgeni het graduale, door de organisten

C. en JT. vrilickeurig worden Ternietigd, terwgl »ij luidera prer-
bodig uiakon, dus onregelmatig Tormrn.

-ocr page 26-

' i>0

soort van melodie aan ieder eigen is » welke over-
gangen in elke toonsoort geoorloofd
SJjn (*), naar wel-
ke regels dit gesehiedcn moet, welke groote en
kleine terts accoorden in elke klankladder behoo-
rcii, hoe elk vporzigtig tot iedere melodie móet ge-
kozen worden ; deze' benevens vele andere bijzonder-
heden te kennen, is een volstrekt vereischte. Dub-
bel noodzakelijk is het, omdat het Gregoriaansch
gezang'oorspronkelijk voor de stem en niet ter'be-
speling' bestemd was; ofschoon het tegelijk zoo
khnstmatig is ingerigt, zoo getrouw blijft aan zijue
wendingen en ideënen dikwerf zooveel grootsch-
heid bezit, dat het zich laat toetsen aan do streng-
ste muzikale regels', het scherpst gehoor en het
fijnst gevoel van den kunstkenner.

De verdere ontwikkeling hiervan, alsmede de
aanwijzing der misslagen waarin organisten het
lij;tst vervallen, zullen meer b<>panlde1ijk behandeld
worden in 't vervolg van den (ïregoriaan.

Wij voegen den liefhebber twee simple melodien
toe op de woorden
Alleluja, welke hij het vorige
begrepen hebbendo, hetzelve aan dezelfde regels
toetsende , naar behooren zul weten voortedragen ,
zie fig. V. en VI.

'(«) Ellie toonsoort heeft Iure bijtondere alwütinK. (zie
k, O uit kei Graduale,}

-ocr page 27-

/

■^--MENGELINGEN;

»at , behalve de eigenlijk gezegde uitvoering op het orgel,
ook de keuzo der registers bijzonder de aandacht verdient;
zal ieder die gevoel heeft voor den indruk der raurijk gereede-
Jijk toestemmen. Dit punt échter wordt BOinlijds deerlijk ver-
onachtzaamd.' Onder de Elevatie, bij voorbeeld,'
Pie Je8Ü\
het accompagnement te versterken met fagot 10 vt. of gedu-^
rende een /f^yu/em onophoudelijk trompet eu fluitjes te doen
hoorou, kan er iels miuder eijenaardig zijn dan'dit?

Eme vraag ahmedo van veel belaag i«,' of hol gepast zij
bij hot arrangeren van partijen, solos, duclton of chooren , de
muxijk te onlleenen uit opcras; zoo als dikwerf geschiedt; of
niet veel eer de godsdienstige indruk dio bedoelt v^ordt, hier-
door meer buundeeld dan bevorderd wordt?

0«n orgel tiutker komt ongetwyWd tijn deel toe «an de
Ycrridtking welke du geweide ioonkuntt bij hoorders doet ont-
slaan. Onder dü nieuwe orgels niogea wij venueldea dat to

-ocr page 28-

22

Beek bg Nijmegen in de laatst« jaren vervaardigd , waarbij d«
Heer H. D. L i n d s e n (Ie
Utrecht) rijne reeds elders bewe-
zen verdiensten op nieuw heeft ten toon gespreid op eenewijjïp
ilie zijne errarlng en goeden smaak alle eer aandoet. Dil
cehoone stuk dat door vele liefhebbers bezocht wordt durven
wij gerust Ier bezigtiging en beproeving aanbevelen.

Schijn bedriegt. Hebt gij ooit een praestaut gezien van
bont ? Neen maar in goeden ernst, en dio nog vel geleek
uaar een praestunl? ZulAs werd onlangs
door eeii Pniissisch
orgelmaker vertoond. O wonder I maar wilt gij weten hoe ?
bet was bourdon 10 v*. geplaatst als figurant, gemaskerd door

een halfrond schild gekleurd en verzilverd....... niet mogelijk

een praestant beter nftebeelden, Wyaouden dit onopgemerkt
hebben laten gaan, nare niet dat gemelde Pniissiscbo kuns-
tenaar van Iiut werk van L i n d s o n gozegd bad » dat het
9 «udenveisch is de
tïgurantnn nati het labtum te vergul-
» den," Wij laten gaarne ieder zijne keus; maar wjj voor
utis kiezen liever een wezenlijken praestant al ware hg dan
vergtdd aan het labium, dan een zoodanig geheel nicuwer-
wetscLen St. Nicolaas.

Op liot punt van schijn lednegt mogun wij wel do aan-
merking maken, dht do bedrogene ook wol eens zelf zich
den doek voor do loogou houdt. Wij vreezcii dat bij hnt
keuren .van orgels helaas ^ook somtijds de bpoordoolaars iu

-ocr page 29-

33

verzoeking komen....... dat ten minste hief zoo idt overal

eerlijkheid erenseer een vereigchte ii als kunde in allen diu
als diipoBlteon ea gorolmagtigden bij het inakcn of herstel-
len van orgcls'het tertronwen van H. Kerkraden genieten.'

a ^

De eerste navolgers cn voortzetters van het Gregoriaansch
gezang waren Stephaausen Adrianns, ^elkeomtrent
den tijd van Gregorins den Grooten geleefd hebben.

In de maand FfbruariJ deies jaar« is te ;l/rtrs«i7/flheli?«-
quiem van Chorubini ultgoroord door een koor van 250
slcinraeu met een daaraan gccvenredïgd orchest. .

Do allezints kundig cn vo^rlreffoiyka Mechanicuif van
O e k e 1 e n te
Breda, heeft een kuuatstuk nitgcTODd«a het
velk de nnam draagt van Achordion; hel zelve schijut-meer
Kcsehikt voor eeno kamer dan roor con Concert zaal; ^lu uit-
voering echter op helxclve door de Heeren B. van Bree
en France in hel voordragen
eener Adagio d guatrê maittf
van Spohr op hel Concert van den verdienstelijken
C h r 1 s t i a n i j, in tftvon« mei bijral onlrnnpfln.

-ocr page 30-

24

De kundige Instrumentmaker P a p e te Parys, vervaar-
digt eèa 'liiemre soort van Piano-fertes', waarin de hamers va»
boven op do snaren %'alien', en velke zoo door barmonie ca
kracht dcritoonen , als'door soliditeit'en mindere omvang bo-
ven de tegenwoordige te verkiezen zijn. De Componisten
Cberubini, Beieldieu, Auber, enz. hehben open-
lijk deze nieuwe uitvinding geroemd en aangeprezen: — Ie
Utrecht en Amslerdam zijn reeds eenige to bezigtigen cn ie
Lox(iu

Wederom is te Marseille in eene der hoofdkerken ecti
jaargetijde gehouden vaü den 'beroemden en onilerfelijke»
Componist, Ludwigvon Beethoven, welk feest geo-
pend is, door de uitvoering van Beethovens zoogenoemde
Lijkmarsch; daarna is het Requiem van Cherub in i
onder de directie vau den verdionBlelijlien Heer P ë p i
b te»
getallc van 477 persoonon uitgevoerd» nainelgk 142 iostru-
menlisten en 335 Cantors.

In ons volgend Sommer aal e«R getchtedlcundig ev<r-
xigt aangevangen tcorden van het Gregoriaansch gtzang^
Achtervolgen» zullen' verschenen de meest sehruikelijkc
Antiphonen, Missen Lof en andere gezangen op gelijkt
iBijz» aan de regels getoetst, benevens dt antieoorden en
inlichtingen op dt xngezondent stukken.

-ocr page 31-

DE

G II E » O RI A A I^ ,

Geschiedkunde ran den kerkeltjken Zangj

A.1 vorens tot (!a Geschiedenis der geteyde loon-
kunst
over te gai\n tot welk wij ons bepalen ^ mogen
wij den lezer ecno korte opgaaf voor oogen stellen
der oud voornaamste werken over Toonkunst in het
nlgemeen. Ons doel en het bestek van ons Tijd-
schrift brengen niet mede, omtrent den oorsprong
en voortgang
der ongewijde Toonkunst in vele by-.
zonderheden te treden ; ofschoon wij echter ook uit
die meer gebreide beschouwingen in dit, en vol-
gende Nummers, dat geene zullen ontleenen, wat
ons r.al toeschijnen in namiwer betrekking te staan
met het geestelijke gezang, of eenig licht tn vcr-
spreidrn over den aard van het Gregoriaansche.

Wij vergenoegen ons dan hier met do titels dfsr

!• Jaaroano.

-ocr page 32-

26

volgende werken den lezer op te geven , ten einde
den uitgebreider omvang dcsverkiezende, van
nader bij te onderzoeken , zoo als:
BONTempi , (1)
Pater
martini (2), bonet (3), m. dk ulainvillk (4),
Abt
LE roeup (5) , nivers (6) , feüi.LKE (7) , Abt
st. blasius (8) , gabpau pkintz (9) , marpurg (10) ,

dur:»ey (11), genbkiït (12), iil'Wki.ns , enz.

De Geschiedenis van ons kerkelijk gezang, zoo
als die van alle zaken die trapsgewijze tot vol-
maaktheid zijn gebragt, nioeijelijk in de eerste
tijden op te sporen. In \yelken slaat het zich be-
vond ten tijde der eerste geloovigen, is nergens
duidelijk aangeleekend; en in dc volgende eeuwen
heerscht nog' al veel onzekerheid , en er ontbreekt

(I) nis(oria,BIusic.i in Pfruni.i. ic.v).

SlorU della illu.<ii<;i. 4l/>, In liologpa. 1757, 1770.

(9) nUloire dc la 4miisii|a« et i!e «es HfTclt. 3 Tom. I!! imo.
Parlf. 1715. Amsl. 1J2G.

(4) Histoire générale, critique el I'liilosopltique de It Mu-
lique. Paris. 17C7.

(5) Traité historique sur le chant rcjçsjast. I To;ii, 8vo. 1711.

(0) Diserlalion «ur le thant Greporieu. 1. Tom. «vo. iraS.

(7) Méthode boutcIIc pour apprendre parfaitement liïi rcKl**
de fA PsAlmndie. l Tom.. 8vo. 1814.

(8) De Cantu et Musica Sacra a prima EccleiîPi; alate, iisqu*
ad presens tempus. 3 Toin< Tipii San - Blnsianui. ITz-l.

(!)) Ilistorisclie BMchreibung der Edlen SinR- uiid KlingVunst
iu 410. Dresden. IGÏ>0.

(10) Kritische cinleiluiip in die GMchichIe und lehrïïire der
alten und ncuen .Murik. Berlin. <lo. 1759.

(11) A General History of Muiic. 2 toI. j;r. 4to. London. 1710.

(laj ScriptoTt» (cclcsiaslici de uiuslca sacra potitsiinuiu.

-ocr page 33-

2r

Veel tot eeno gerégelde cnneehschakeling Thn den
loop Welke het geiang der kerk gevolgd h'écft van
zijnen vroegeren oorsprong af, tot difen toestand
waarin wij het hedendaags aanscfiouweri. \Vij zul-
len trachten het belangrijkst wat wij hebbén kun-
nen vinden hier bijccil to bréngen.

Zoo lang de R. C. Kérk bestaat, zoo lang be-
staan ook hare eigenschappen: ondet' déié éigen-
schappen inag voorzeker de znng worden 'gerékénd;
zoodat dc zang isóo oud is als de Kerk.

Do Kerk-zan^ der eerste gelSovigert ^Va3 zeer
eenvoudig en zonder de minste' sierrtdeU , leiding
en btiigzanniheid vhd stem; do znrig^ljs geleek
aan die der hcdcndaagscho Collecten , EpiStelèH èh
Psalmen.—'liet zingen der eerste gelóovigen mnak-
t«s een gedeelte van do (Jodsdie'ustoefening Uit

Géniakkelijk kunnen wtj ons iln óo'rzithk vnu een-
voudigheid van deze Zangwij;? dhr eerste Christenen
voorstellen , wanneer wij bedenken , dat do R. C'.
Kerk toenmaals den Sijnagoog vérvnngendo, alles
afkeerde wat naar lleidensch geleek of overheldó,
uit voorzorg, opdat dc eerste g
<^loöVigen zich
hunno oudo denkbeelden , handelwijze of gevoelen
niet op nieuw zouden hdrinneren en hierdoor in
dooling geraken. Dezo weering bad insgelijks
hctrékking op den zang, en daarom kinuun
bet er voor houden djd de oorspr6rg di r eerste

(13^ Cfficf dMii X PuMfc Je Kcme. t^o. Lieir. liOt.

-ocr page 34-

2S

zangwijze uit den Sijnagoog is voortgesproten (14);
dit vinden wij bij voorname schrijvers aangeteekend,
hetgeen wij later te meer zullen bevestigd vinden»
Ware het niet dat die voorzorg, namelijk de wee-
ring van de Heidensche Muzijk genomen was
(welke te dien fijde reeds eene trap van volmaking
had) , en daarentegen de meer eenvoiidige cn onge-
kunstelde van den Sijnagoog, om de even aange-
voerde redenen werd ingevoerd, dan was het te
denken dat wij in de vroegste ecuwen hetere zang-
wijze omtrent de Kerk-gezangen onder de eerste
Christenen hadden aangetrolFen. De eerste Chris-
tenen waren zoo gehoorzaam aan deze hun voorge-
schreven regels omtrent dc juiste bepaling der
zangwijze van het
Canlm firmnt, dat men eerst in
do vierde eeuw op dc gedachte durfde te komen,
oin een
kruis of mol tot versiering in d^n Kerk-
zang to gebruiken , nianr uit vrees van zonden door
ongchoorznnmiieid to begaan, achterliet, uit oor-
zaak
dai gebruik toenmaals heidensch was; — dit
een en ander zullen wij aanstonds nader opgehel-'
derd vinden door een brief welken wij nutiig ge-
oordeeld hebben te plaatsen.

^ Dat do zang in gebruik was in do eerste dagen
van het CliriRlendom, trelTen wij genoegzaam nan
in tevens lieilzamo cn leerrijke voorbeelden, zoo
door den Zaligmaker als andere heilige cn waar-

(U) Kotler, Let(r« on llusi<.

-ocr page 35-

29

dige mannen gegeven, Joannes chrvsostomus be-'
wijst ons in een zijner uitleggingen aan den ii.
mat-"
THKUs: > Indien Ciiuistus in den nacht zijns Lij-
» dens, na het Avondmaal eenen Lofzang zong met

> zijne Leerlingen, deed Hij dit, opdat wij Hera*

> in het vervolg ook met onze harten en stemmen
f zouden vereoren. > De
u. pauhjb zegt: ...... On-

> derhoudende elkander met Psalmen, Lofzangen
» en geestelijke Liederen, zingende en spelende

» tot den Heer uit cr harten (15).....Leert en

» vermaant elkander door Psalmen, Lofzangen cn '

> geestelijke liederen, zingende voor God uit er

> harten met aangenaamheid (16), en , vergaderen wij '

> ons den Heer Psalmen en Lofzangen to zingen.»
Verder vinden wij op onderscheidone plaatsen nog
andcro getuigenissen , zoo als van den
ii. dasimUS
welko omtrent het midden der 3<!o couw leefde ,
die zegt; » dat in zijn tijd al het volk, mannen,
» vrouwen cn kinderen in do k?rk zongen:» — hQ'
vergeleek hunne stem bij het bmisschen der zeo.
De
ii. GiiEüomus n\zianzknus vergeleek ze bij den
donder. Verder zegt do ii. nvsit
.ius nog, »dat men
» Psalmen cn Lofzangen in pariiciiliero huizen en '
» op publieke wogen zong, en dat toen het genoegen
» van den zang, in don geest de gevoelens verleven-'
» digde waarmftde dezo gewijde gezangen vervuld

» waren. » Tkutullianus verhaalt ons in zijne Apo-

/

(13) ip- in «iinen brirf (ol 4« Kph. V. la.

fJB) ip. Paul. lol de Colloï». Jll. 1«.

-ocr page 36-

30

logie voor de Chriatenen » djat na de liefdemaaltij-
>.den welke inen in.'t gemeen hield, men ieji^and
j. uit de vergadering verzocht, om^ eenen uit de
» H. Schrift getrokkeneq Lg^fzang, of die doorhem
.»^was zamengesteld te zingen. >

De toonkunst bestond volgens getuigenis, van
vporname schrijvers (17), het eerste in het Oosten,
later in jUriekenland , van daar in Italië en verder
in deze Noordiche landen.

De af wisselende zang (canfo alternatifemonto),
dezc
,\Yclke wij heden hebben , heeft het eerst zijne
zetel gehad in het Oosten tegen het einde der 4dc
ceu>v^, volgens
Augustinus die melding maakt in
het bock zijner belijdenissen , » dat de Keizerin
» jüSTiNA gevallen in de ketterijen der Arianen on
>> ambrosius Bisschop van Milaan vervolgde; al het

> volk besloot te sterven met hunnen Bi8scht)p,
* terwijl zJj geheele nachten door bragten in do

> Kerk» m^fir oni het onverduldij; worden van het

> volk tegen te gaan , begon men nldus Lofzangen
» cn, PKr.Imcn te zingen volgens het gebrnik der
» Oostersche Kerk.» Van dc/.e dag af »an , » ver-
volgt
augustinus, » werJ dit gebruik onophoude-

> lijh opgevolgd, niet alleenlijk in de Kerk tc
» Mikan , maar in verschillende andere Kerken

(17) a. His(oria Liferarta.

h. «iicrii.sion de PKinpire do Ia Chine par j. mi nAi.n«.
r. Dr.
joh. wilh. albrecMT, de affectilim ihuhcci in
corput auimatum.

-ocr page 37-

31

» der wcteia'die zich gedragen' hehbèn^ter na^oU
* ging der heilfge instellingen.^ -- ■ •

- liefrekkelljk dén oorsprong van ons Kerkgezang
vinden wjj- eene gepasté schets in het volgWdcf
stiik, hetw'elk wij léiferlijk hebben overgenomen:

GeiiacMen over het^Canius Firmus ,

der Hoornsch Kalholijke Kerh. ' _

(tielrokkcn uH eene vcrlianJclinp in tien vorm vnn een brief
nan ecné Daino geschreven over de Tooniiunsl in vroe-
peren en laleren tijd, uil hel Engelïct van riiAri.is
BüTi.Kn, Sührjv«!- rail LeveniïliiTÏglcn van rofSUi.T
FENÏI.ON, St. VINCKM DE FAUi. cn ondcie iieilige
Mannen.)

» Dit v.'as een geliefkoosd onderwerp mijner na*

» Bporingon. Ik heb dauorer onderzocht dc voor«

> nnaiiiste werken. Ik moet cchicr bekennen dnt

> ik nangaruidti do opkomst en lotgevallen van hot

(IB) De kcrlf-zant; «ordl in het Latijn pctioemd Cantu» firmui;
in het Ilal/aknsfh Canto firnio; in het Fraiisch Plein
Chant; in lict'»'oojduilich Chnraal; in het Nedenlu'i'si h
het Volle of Vajt»pering, en n.iar aanlclding ran Pauj
tRKooRiis den Glooien , in R. S. Kei ken, CregoriaaMch
koorianir. "

-ocr page 38-

32

»' P/«m Chant uit dit alles geene Toldoende berig-
» ten heb kunnen opzamelen.

. y De oorsprong van het Canius firmus is zcker-
» lijk met veel duisterheid omgeven. Tot eene
» zekere hoogte, wel is waar, zijn de Grieksche
» wijze
(modit) te vinden in de acht Gregoriaansch«
» loonen
(AerAtoonen), maar deze laatste zyn uit-
> sluitend in de diatonieke klankladder. Hetzelfde
» is het geval met de Hebreeuwache liederen die ons
» bekend zijn. Noch Hebreeuwsche, noch Grego-
» riaansche melodien leveren een enkel voorbeeld
» op van chromatieken of enharmonieken trant, zoo
» ook weten wij dat de Grieksche melodien vol
» waren van quarttoonen
{graden): nu is zoodanigo
» toon nergens in het Gregoriaansch te vinden. Het
» Rythmus was eene hoofdzaak in de Grieksche
» Muüijk: do Gregoriaansche Psalmodie verwaar-
» luost rythmus geheel en nl. Dit komt zou ik
» denken , dat do Kerk uls 't ware uit den iSijna-
» goog voortspruitende, of hem vervangende , hot
» heidensche en al wat naar heidensch geleek,
• zorgvuldig keerde. En deze omstatidighei<l maakt
9 het voor mij hoogstwaarschijnlijk, dat bet
Cantut
j* firmus zijnen oorsprong heeft gehad in de Muzijk
9 der Synagogen.»

> Alle Schrijvers maken melding van het AwbrO'
M siaansch gcz!)ng, cn de verbetering daarvan door
» Paus ORKCOUIL'S den grooten; doch in welken •
» aard bet in de tijden van den heiligen AMnnosiu»
» was , «n waarin de verbetering van Paus
qkeuo«

-ocr page 39-

33

» mus befctond, ligt geheel in het on«ekere. WtJ
» weten er weinig nieer van , dan dat ten tijde van
»' AMBuosit's het gezang vier toonen bezat (heden-
• >' daagschc kerkloonen); dat vier andere bijgevoegd
» wierden door Paus cREGORlüs; dat'de Anibrosi-
9 aansche toonen genoemd worden authentieke, de
» Gregoriaansche
plagale. Moeijelijk intusschen
» valt het te zeggen , waarin eigenlijk het ver-
» schil lag. Ik zal echter bespeuren er eenig
» denkbeeld van te geven. '

, » Kr bestaan twee vcrdeelingon van het octaaf,

* de arithmelische en dc harmonische: ieder ver-

> deeling gebruikt twco reeksen of serien. In de
» arithmetischo verdeeling, begint de eerste helft
» of eerste serie met
C en eindigt (klimmende) met

. » J^^; de tweede serio begint dan met G, do vol-
» gende noot en eindigt met
C. Iedere helft is
» een volmaakt tetrachord (19). In do harmonische
» verdecling eindigt de eerste serie op G , of de

* vijfde noot; de tweede serie strekt zich uit van
» G tot C, In deze verdceling begint do eersto
>, serie met de siuitnoot C, cn do sluiting G, de

> vijfde noot daarboven, is volmaakt. Om doza

(lU) De oude Griekfn Tfrdeeldeu hun tnoiisteliel lu Ttlra-
eAnrden, loo als «y ons (oonsteUcl In oclaTcn vcrd«elen.
öe
Teirac'iord ecu vier^p.iu tan »naren, wa»r\»n de bul-
tenite «ooSt veranderd wierden, cn de klimmende Quarl b.
t,
B.
e. aangaven of boren lieten. De twee binuensl« wlerJen
beweegbare »naren KcnoemJ, om dat lü eene
verKhilleud«
•paiuii»? oudergir.ceiu D$ RU.

-ocr page 40-

34

» reden word die serie de autheniiehe genoemd.
» In de tweede serie komt
G in de plaats van C '

> als sluitnoot, de sl^uiiing is hier op C of de
9 vierde daarboven , dit^ is eene onvolmaakte slul-

ting: daarvan dat die tweede serie genoemd word
p plagaalf of collateraal. Denkelijk was het

> Ambrosiaansch gezang bepaald tot de authentiek»
>.seiien< bestaande nit vier melodien: de eferste
»•begint met C eindigt met G; do tweede begint
» met D, en eindigt met Fi de derde begint met

> jï, en eindigt met B; de vierde begint mot F,
9 en eindigt met C. De verschillende plaatsing

> van geheele en halve toonen in deze serien gaf
» een verschil van karakter aan dc melodien; daar-
». om werd ieder serie genoemd een modus
(wtjg),

> Bij ieder modus nu voegde Paus anEcomus de

> plagaal serie, door namelijk don eersten (te we-
» ten
C) tc verlengen tot C, de tweede (D) tot Z),

> den derden {E) tot E, en den vierden (F) lot F.

> Dit werd de aanleiding tot dio bekende distinctie

> van autenthicko cn plagaal modi of kerktoonen
» in het
Cantus firmus ^ of Pleiti C/iaut ; de le ,

> 3«', 5« en 7« toon, zijnde authentiek^ de
, 4« , en 8« daarenlegen plagaal," (20)

y Dc vcrdeeling van authentieke cn plagaal toon-

> soorten (21) i» te gelijk de grondblag gcwccs!van

(39) Onze inlichting hierOTcr nader.
(21) n. Auiheniitiê <oenJOor/'« ïü» die der oude Grieien,
wflke noz liedcnda,ipi zoo in
liet Cregoriaah«h fie/uig «Ii in

-ocr page 41-

it rng«n-epinpositic:in gebruik rija, wiwrom zij oorjpronkeljjke
toonsoorten genoemd worden. Zij %vordeu verdeeld i« zet Iloofd-
CD zei NeTcn-toonioortcn.

3
«t >1

ts
s.

« ^ M

rs

O

C p hj ts Vb

O

e

B
" *>

a 'O
%

c c

V «•

I

O u

£
to
d

«j M

S S

O O
£
«

u

S -fi

a

V), r"

O

- V ,

«> "u- t> .2-' u

je .2 ^ ?

. a K « -s .S

s i .tJ °

n

H

V

a ü

pJO

u

5 .2

§ I

>-> C

JSpUQ

.2

3 .2

6£ b a

K c —

O 5 w .a O

a

N

O ö
■ï O

g O

a «!

3 3

u .S

B U
O
Jt
Q Ch

fi £ - R H

— w

t_—

-V"

M r<i «li w m 'u

' £
B

-ocr page 42-

36

* retponsim, fuga en andere uitvindingen ran la-

> teren tijd. Men gevoelde namelijk dat iedere

> serie tot eene nabootsing {imitalte) konde ge-
» bruikt worden van de andere, bij voorbeeld:
» nadat een regel gezongen was in de lagere of

> authentieke serie, werd het gebruikelijk den

> volgende regel in de hooge of plagaal serie
» te zingen, en omgekeerd. Nadat de harmonie
9 ingevoerd was, bemerkte men dat beide ge-
» deelte ook te gelijk konde voortgaan. Hieruit ont-
» stond de jPuj^a , en naderhand
Aq Canon, zijnde dc
» moeijelijkste kunst van een Contrapuntist, doch

> algemeen gesproken, maar eene oefening van

> verstand voor .den Componiat» dan veel verge-
» noegen opleverende voor den hoorder."

> Ten tijde van Paus gregorius , en gedurende

> vele eeuwen daarna, was het natuurlijk octaaf
, alleen in gebruik, bij gewijde- zoo wel als on-

> gewijde muzijk, zonder eenige hulp van bijko-
» mende kruizen en mollen (verhoogings en ver-

> lagings teekens). Later kwam Hmol ingevoerd
» te worden, en werd als eene nuttige verbetering
» aangenomen. Maar ofschoon
lirnol, F kruis,
, en het kruizen van de zevende noot {g) in de
» kleine terts («) voorname verbeteringen waren
» van het
Plein Chant, zijn deze laatste aliijd
» door den echten Gregoriaan verworpen geweest.
» Muzijk welke tot deze zijne toevlugt nam werd
9 als 't ware afgewezen onder de benaming vaa
« Jrtusiea ficta. Burkkt lerbcalt, dat de regtziri-

-ocr page 43-

3T

T» nige Pater nAtiTiM kng aarzelde oin nu en dan

> een Aruif of mol in het Cantns firmut te ge-

> bruiken , uit vrees van goddeloosheid te begaan.

> Daarom had het Canlus firmut maar alleen de
» klankladder voor de groote Terts-C,/?'en G, en
» alleen voor de kleine ters
D, E m A, en in
» vier van deze is de klankladder onvolmaakt daar

geen groote zeven hebben."
Het vervolg hierna.

Om d* verwantschap betrekkelijk de gewijde van de
ongewijde Toonkunst van nader bij to beschouwen •
zoo hebben ^ wij het dienstig geoordeeld , het vol-
gende hier tusschen te voogen, hetwelk behelst
een gedeelte van de

Grieisc/ie en Romeiiischc Muxijk.

Het is bijna niet mogelijk, wat betreft practi-
sche regels en gebruiken der toonkunst» hooger op
te klimmen dan' do tijden der Grieken.

Grieksche muzijk bestond uit achtereenvolgende
tetrachorden.
Tetrachord was hij hun de bena-
ming van eeno reeks van vier toonen, hetzij ge-
heele of halve. Wanneer men twee zulke reeksen
onderstelt, do tweede beginnende waar do eersto
eindigt, do eerste gaande van
C tot F * de tweede
van G tot C,. zoo heeft men het hedendaagsch
oetnaf.

De Tretrachord wna onderschelden in drie

-ocr page 44-

38

klank-geslachten of ladders {t!è dtafónl^ke, cJirö-
maiieke en harmonieke).
In elk dezer kln^kladde^s
zijn
C en Ff €f en C de Vaste'of béstehdige too-
nen. De diatonieke, (22) heèft^dé noten èls heden-
daags : c, rf, c en ƒ, of a, 6 en c v bestaan- 4
de dus uit twee geheele en een halvén toorii^ Dfe
chromatieke, (23) geeft de nöt'én fc,
é kruis, e en
fi^^S^g kruis y a en Cf bestaande nU dè eérstö
noot een halren tooh, een tweeden halven toon,
cn een kleine terts. De harmonieke, (24) heeft
c, c verhoogd een qunrt toon
, c nog eens een
quarttoon verhoogd , en
J óf g verhoogd een quart-
toon, en Aog eens aldtis verhoogd, en c, be-
staande derhalve liit dc eerste noot, diezelfde noot
eenmaal en andermaal verhoogd eën quarttoon , en
een grooten terts. Deze drie worden nog door
een menigte andere verdeelingen gesplitst, doch
naar alle waarschijnlijkheid , maar een nintniiiHti^ch
punt van onderzoek dan tot praktisch gebruik.

. In de jonge Anacharti» ia eeii «tuk van eert

(22) Diatoniek wordt de klankladder genoemd, wanneer al-
leenlijii de
tigtne heele en groote'luive tooneu ui dezeUo
voorkomen. . •

(-a) Chromatiek wordt de klankladder genoemd, wanneet
Treerade toonen aich in derrlve Yoordoen, of Tcle dissonant«
kruiïen of mollen daarin voorkomen.

(21) Ethar'tnon{ei\ word( de klanklsJdêr geno«rad wanneer
IV kleine en kleinste halve? tooiieri bertf, en dezulken die dub-
bele Toorteekens
aaa dc noot behoeven; als: dubhclde krul-
z«a en mollen: loo
aU ran C tot D*''', van D <ot k'^'' en».
ne«e komen xtldiaam te voren.

-ocr page 45-

.11)

(

Grieksch toonkunaJenaur, waaruit tou blijken 'dat
do Grieken het zeer woeijelijlc vinden om
enfiaVmo-
nitch
te zingen.' Tegenwoordig zou dit zéér be-
zwaarlijk geacht worden: weinige stemmen zijn ia
staat oni zonder trapsgewijs klimmen of dalen in
eens een verwijderden quarttoon te bereiken. Een
der geleerdste beoefTenaars in Engeland verzekerd ,
dat hij het zeer betwijfFelde , of wel iemand duide-
lijk en schielijk twee achtereenvolgende tretachordcn
kon doen hooren in do cnhnrmonische klankladder.

Dan, hoo moeijelijk ook, de Grieken, zoo het
schijnt, kwamen het te boven, daar do quantoon
bestendig in hunne klankladder voorkomt. Het
is intusschen zeer moeijelijk to begrijpen; men
kan ook tegenwoordig niet inzien waartoe in de
compositie een veelvuldig gebruik vnn qunrttoonnn
zou
dienen. Het Grieks' lo zamcnstol van innzljk
schijnt het best verklaard in eene verhandeling van
GKOHGB scnrKDRonGir in de
Philosophiml transac-
tions
no. 441, die echter, zonder veel studie, niet
ligt is to verstaan. Wij herinneren ons agn Doc-
ter
nunNKV die zegt, > dnt hij do Grieksche muzijk
nooit rcgt begrepen had, noch ook iemand hadaan-
getruflon die haar goed begreep."

Dc llomeinen namen van do Grieken over het
diatonieke klankgeslacht, gedeeltelijk ook het cbro-
matieke doch verwierpen het enharmonieko, en
vele der onderdeden van do twee vorigen, zij
zochten ook do
A'otalie to vereenvoudigen, dio zoo
moeijelijk wns, door do zonderlinge zamenstclling

-ocr page 46-

40

der teekenen. , Zg nteîden dsarvoor in de plaat« ,
de vijftien eerste letters van han Alphabet, A,
B, C, /J, E, F, G, ƒƒ, J, Ä, L, Ifl, A', O,
P. Dit was wel is waar een nieuw stelsel, doch
het verschilde eigenlijk slechts in de teekeoen, al
het overige bleef hetzelfde zie (fig. I).

Ora niet te ver uitteweiden , en tot ons vorig©
terug te keeren, gaan w ij over tot den ii. AMnnosius
Bisschop van Milaan.

Dezo ijverige en geleerde man, stichtte op het
einde der idc eeuw eene Zangschool te Milaan,
op welke hij met veel lof den kerkzang volgens
de authentieke toonsoorten der Ouden met voorbe-
houd van eenige wijzingen onderrigtte. Men schrijft
hem toe de zamenstelling van het
Te Deum met Augus-
tinus
zijnen leerling ; wij vinden het volgende bij
pei.leu (25) aangeteekend , hetgeen wij om de schoon-
heid der zin, onvertaald laten volgen > On lui
» attribue In composition du
Te Deum y conjointe-

> ment avec St. .Augustin, son plus illustre con-
» quêt». On dit que dans rauthousiasnie d'une

> piété tendre et sublime, ses deux docteurs pro-

> nonceront alternativement les versets de cet im-

> portant et majestueux cantique j d'autre preten-

> dent qu'il est exclusivement de l'Ambroise, et

> le nom fCHymjuit AmbrosUmm que l'usage lui
» donne est «ne preuve dc çetto opinion. î)'un

(IB) ßi>t. Hi»l. «OUI. 1er.

-ocr page 47-

41

autre coté, Ie ton Ie marche du cantique semble
ifavoriaer le premier sentiment. Car» > dit un.

critique éclairé , > » ce qui distingue, de tant d'au-

> tres, tres respectables d'ailleurs, et tenant a
» juste titre une place dans la liturgie, ce n'oat
7 pas seulement ce groupe d'ideés, vastes, gran-
» des, profondes , sublimes, qui en composent
».le fond, mais encore In manière dont,tout cela
» est rassemblé, ou. si l'on veut, jeté avec une

> négligence de genie infmiment superieure aux
» efforts de l'arts. Ce passage rapide dn ciel a
» la terra , et de la terre au ciel, de la redou"
» table majesté de ^Eternel aux miseres et aux
y besoins de l'homme ; adoration , terreur,
» amour, esperance , affection vives et tendres ,
» apostrophes d'admiration et de respect, decon-

. » fiance et de gratitude ; lan^^« animé et en
» désordre, chutes brusque et inégales, vert
» lans mètre , sans nombre et sans cadcnco ^ tout

> exprime un enthousiasme nouri au feu de In
» divinité , et veriilo la maniera subite, et pour

> ainsi dire inspiré, dont une ancienne traduc-
» tion nous apprend que cet hymno inimitable

> fut composé par deux grand docteurs de l'rgli*
» se......" Les Protestani

ui ont fait main
basso sur tant do choies catholi|ueR n'ont eu gar>
dé do le départir do celle-ci ; ils ont senti qu'elle
ne soufroit point do remplacement."
Alhoewel de tamonilelling van de Muzijk uit
dew woordeu geflusxini afteleiden is , zoa hebben

2

-ocr page 48-

42 ' •

4e' H. H. ambrosiub en Augustinus zich evenwel
met den kerkzang hezig gehouden, en de laatste
zelfs werken over dezelve geschreven. Behalve
zijne zes eerste werken (26), is er nog-een Manus-
cript, getiteld:
De 3Iusica (27), benevens nog vele
werken over de
Kerhmuzijk, het Me Ir urn en het
Rythmut: — Augustinus is geboren te Tagasta in
Afrika A. C. 354, stierf na
Ambrosius in 430.

Na deze twee heilige ntannen tot aan cnECORius
den Grooten, hebben er geen aanmerkelijke verbe-
\ringen in den kerkzang plaats gehad. Wel is waar
in dien tusschentJjd hebben nog geleefd :
martianus
CAPPELLA, mede geboren Afrikaan, omtrent het
jaar 470, «n van wien nog wel eenige doch geene
belangrijke werken te vinden zijn.

Daarna kwam boetiiius , geboren te Rome in 470,
welke vijf boeken geschreven heeft, ook van min-
der belang.

Later CAsiooonus wiens werken even als do vo-
rige voor het kerkgezang niets buteekenden; hij
»tierf A. C. Sü2 in zijn jaiu-.

Eindelijk, dus omtrent twee honderd jaren na
AMnmosiL's en Augustinus leefde cRecoiuus do
Groote. Deze niet alleen heilig maar buitengewoon
kundige man, bragt do «erBte hervorming in den
kerkzang. Hij stelde vooreerst in; dat men de
koorzangen, gewoonlijk
Intruitnt genoemd, zou

Gedrukt ia fol. I« Lyon ia 17SS.
(37)
7t Tindeu in de Kodleiuiche Boelery te Oxfnrt.

-ocr page 49-

4-J

zingen. Hij ber»! ook dat Het Kyrie Eleyson, en
het
Alleluja i tusschen de gestelde dagen {van Sep-
tuagesima lot Paschen)
zou gezongen worden. 'Hij
stelde ook de groote gebeden in , welke de Grieken
Litania noemen, gelijk ook éen groot deel der om-
megangeh {Processiën)
enz., en stichtte later eene
Zangschool te Rome in 't jaar 584» Welke zorg de
H.
GREaonius aan deze school besteedde, gepaard
met eene onbegrijpelijke moeijelijker Leerwijze in
vergelijk van heden, is naauwernoods te geloovèni
Hij heeft zich daardoor een welverdienden naam
verworven als een der voornaamste kunstenaars
die het meest tot den-kerkzang'heeft toegebragt: —
wij laten hier volgen zijne verandering cn verböte»
ring omtrent de Notatie
{JSooibenaming).
- Do Grieken 'bediende zich in hunne 'Notatie van
de letters
van liun ulphubot. Do Homeinen gebruik«
ten hunno eigene Capitalcn A , H , C, D , E , F,
G. Dit voltooide hun eerst
zevenlnl (seplenarlum).
H duide om het tweede to beginnen, eindigende
met O. Doch daar zonder een achtste noot totslui-
ting, een septenarium onvolmaakt blijft in de theo-
rie, cn uok het oor niet voldoet, zoo kwam allengs
de achtsto noot toegevoegd to worden nan do eer-
ste lerie, en als geregelde sluitnoot beschouwd;
«Idus diei^de H tot einde van het eerste octaaf
en tot begin voor het tweede, dit laatste
sluitende op P. ..

• Om te doen zien tot welke dendrie ladders {dia-
tojiieke^ ckromalieke y
en enharmonièke) eene noot

-ocr page 50-

56

*

tfthoorendo, en of «ijltot het eerste octaaf, of het
hoogerc behoorde, bedachte de Grieken kleine ver-
anderingen in^den vorm der letters , zoodat iedere
noot als_^'t ware,een-afzonderlijk teeken verkreeg,
en het getal daarvan 1620 beliep. .
. Reeds boven hebben wij .opgemerkt.dat de Romei-
nen en de enharmonieke ladder, cn vele der onder-
scheidingen in de diatonieke en chromatieke ladders ,
verwierpen. Hierdoor werd het getal-noten aan-
"raerkolijk verminderd. Men onderstelt dat zij
slechts 15 bedroegen. De II. cnKCORius, omstreeks
594 van onze tijdrekening, deed de opmerking, dat
do klanken, snaren of letters H, J, enz. eene
herhaling waren van een octaaf hooger van de vo-
rige letters A , B, C, enz.; dien ten gevolgo be-
paalde hij .de teekens der klanken tot de zeven
eerste letters van het alphabet, gebruikende dc
groote of capitalen
\citerR {mtijuscu/fle) <V » B , C , D ,
F, G, voor hel limgste
ociiiaf; voor het tweedo
octaaf de kleino
lettoru (minnscnioe) /i, c, d, e^
f., g%
en de dubbelde kleine {minusculcc) aa, hh,
cc, dd, ee, Jf, gg,
voor het derde octaaf zoo naar
hooger nis naar lager , naar mate de omvang
[ambitujt)
van stem of instrument dit vereischte. Doch even
als ten tijde der Grieken vergenoegde
•REconius
zieh de letters of aanduidingen der noten te blijven
plaatsen op écne lijn boven dc woorden die gezon-
gen werden als fig II en H^*
-Later bedachten anderen achtereenvolgens ver-
schiilcnde middelen om de onderscheidene trappen van

-ocr page 51-

45 .

hoogrr en lager in de melodie aan het oog te doen
vertoonën. Het eerste middel, hel oudste althans dat
ter ome kennis is gekomen is afgebeeld volgens
iig. III, cn bestaat uit vijf teekens van zeer
vreemdsoortig aanzien, gelijkende naar kruizen of
Fs, regte, kromme, schuinsche of anders %'er-
draaid, en ieder (in een afzonderlijk vakje ge-,
plaatst. Die « o'^jes zija naast elkander gesteld in,
vorm van een
trapezium verdeeld door zes horizon-
tale lijnen , uitmakende vijf tusschenruimten , waar-
in de ISyllnbcn geschreven zijn, der woorden di«
gezongen worden. Dit voorbeeld is getrokken uit
een handschrift der 12e eeuw uit dc koningiyke
Bibliotheek te Parijs. : -r,!

Hier op volgde een stelsel dat meer algemeen
schijnt gebruikt te zijn: zie fig. V.. De Syllaben
van
den tekst wcrdnn in horizontale reljon hooger
of' lager geschreven op dezelfde hoogte van de let-
ters of noten
die op een balk in do gedaante van
eene kolom uangetcekend waren. I .i:

,Dit Stelsel werd op zijn beurt vervangen door
een nnder afgebeeld fig. VI, dat verkeerdelijk nan
cuino
annktvn (van AiiRUZzo) wordt toegeschreven.
Hier worden do vijf klinkers vooraan geplaatst, en
daarmede in verband gebragt, de iSyllaben welko
dezelfde klinkers bevattedcn. Men zou zeggen dat
hierdoor de noot van ieder Syllabe bijna bepaald
werd door de klinker die in die Syllabe werd aau-
setroiTen. ' • ,

Ifei lervoh hierna.

-ocr page 52-

Beschomcing van Melódiett. - i

■ ' ' . t

" Onder dc voorbeelden van Gregoriaansche melo--
dien welke'niemve stof hebben gegeven tot ver-
schil ih de uitvoering,- behooren de Hymnus
ave-
MAUis STELLA en de Antiphoon aspergss me met'
dészelfs Psalm
miskueub mki ; wij zuilen als vroe*

I

ger elk stuk afzonderlijk beschouwen, en öp' do;
gewoone wijze aan de regels toetsen.
 r . i

' IV. ' AVE-MABIS STEI.T^V.

il.i . ■ ' : ilu .

)

W^'vinden den Hymnus Ave Marif 'ilella op den»
lagen /* of 4 sleutel geplaatst, ' en den aanhef is
liiét 'd zie fig. VH , beginnende met de volgende
vragen.: • • •

1; Welke 'toonsoort (28) stelt de zamenhang der
Tiolèn \me/odie) van den Hymnus Ave marit Stella
ohtf voörl' ' ' - '' '

2. AVclke overgangen {Modulntien) zijn in den-
zelve gelegen , of wat valt er bijzonder op de Me-
lodie der woorden
Ave maris Stella aantemerken I

l. Dc Melodiö van dezen Hymnus behoort tot
den eersten toon. •

2i De aanheffen sluiting geschiedt in D kleine
terts", welke eigengrond- of hoofdtoon is van de-

(28) Toonsoort beteekent hier, de soort der acht kerktooneu.
Men Terwarre das niet dc beteekeai$ Tan toonsoort waarmede
majeur en mineur bedoelt wordt.

-ocr page 53-

47

zen kerktoon, waarin het stuk begint en ein-
digt, tevens afgeleid van de sleutelnoot F. Na
" den aanhef _van de eerste noot (rf) , geschiedt
et dadelijk ^op. de tweede noot
a {de qnint)
oene onmiddellijke overgang in deszelfs kleine,
terts op de Syllabe .
ve. Deze modulatie vor-
dert dat de vierde noot
g staande op ma...
eene chromaticke behandeling ondergaat, om to
dienen als groote 7 voor den
toevalligen grondtoon
waarin wordt overgegaan. Onmiddellijk gaat hier
de melodie weder ^opwaarts naar den eigen grond-
toon de laatste noot staande op ..
ris. De meesto
organisten behandelen of liever mishandelen dezo
melodie op de woorden ...
maris stellcC zoo op- ala
neerwaarts in den
toevalligen grondtoon a kleine
tertg, hetgeen eene tegenovergestelde behandeling
vordert. De opholdorlng hiorvnn willen w^j bij
wijze van vragen voorstellen :

V. Hoe is. do klankladder over' do kleine terta
zamengesteld ?

A. Uit vijf geheelo en twee halve toonen.
' V. Hoe zijn do halve toonen opgaande gelegen?
- A. Van de 2 op de 3 en van do 7 op 8.

V. En hoe neergaande?

A. Van do G op do 5 en van do 3 op
do 2, en naar onderscheid van den op-
of neergang der klankladder zijn de geheelo
toonen gelegen.

Wanneer w^j dezjo punten, benevens het verschil
van den eigen- cn toevnlligen grondtoon in het oog

-ocr page 54-

I

48

houden, zouden wij dan nog aarzelen én üiet

«{joedig begrijpen , welke mishandeling of groote
fout zoude begaan worden om die T zie fig. VIII'
opwaarts
natmirlijk, te behandelen. Bovendien is
de vraag nog: behoort c
natuurlijk of c kruis tot
de klankladder
van D-kleine terts (opgaande)^
Ongetwijfeld is c kruis de gevoelige noot {note
sensible)
dezer klankladdtr. — AVaarom dan zulke
schandelijke uitvoering? Andere stijfhoofdigen
Wfèr hooren wij zeggen » maar hoe! als men in
» a kleino teru spelend of zingend is, moet
> men dan - wanneer men een
d ontmoet de c
» daarvoor spelen, dan is men immers in geen
» kleine maar groote terts:» Wederom een nieuw be-
wijs van gebrek aan kennis der regels cn der meer
bijzondere eigenschappen van den Gregoriaänschen
zang. Ten bewijze van dien verklaren wij: wanneer
een
toon iu den torviilligcn klnnkladdsr overgaat,
(gelijk hier
a kleine levis), het dan regelmatig
is, dat zijne uitweiding of omvang bepaald laoet
zijn, en wel uit oorzaak, om dat hij -niet door
- zich willekeurig uittestrekken, de eigen klank-
ladder zou vernietigen. Hieruit word ons dui-
delijk bewezen, dat de ojuvang zoo van dezo,
falfe van elk andere töevalligo klankladder, beperkt
is tot aan deszelfs terts, of tot zoo ver zich den
'eigen grondtoon niet voordoet, of een ander toe-
valligen grondioon daarvoor kan vervangen worden.
^ Hieruit besluiten wij dan , dat de c op
..ri» ge-
gtcld blijkens de voorgaande vctklaring
kruis moet

-ocr page 55-

49

genomen worden om te dienen als groote 7 van
den
eigen grondtoon D kleine terts die kon»en aal.
Wij maken echter aanmerking dat terwijl doze pas-
sage over c
kruis opgaande , daarentegen 'neergaan-
de overc
natuurlijk moet geschieden, hetgeen le-
gelmatig voor elke klankladder uit de kleine terts vol-
gens alle regels der harmonie is vastgesteld. Dit
oen en ander zullen wij aanstonds uit het
besluit
dezer redenering
nader bevestigd vindon, waarom
wij dus overgaan tot den Antiphoon

V, aspekges mk.

• Daar deze Antiphoon op meer dan eene wijzi^'
word uitgevoerd en menigvuldiger dan alle andercù
gebruikt wordt, zoo hebben wij denzelvo om dio
reden
gekozen.

De Antiphoon Asperges me staat op een lagen c I
sleutel geplaatst, cn behoort tot den zevenden loon':
de volgende vragen doen zich weder voor.

Daar do aanhef met g begint, zoo is de vrAagf
moet in dat accoord gesloten worden , om hom alt
grondtoon te behandelen, of in hot accoord der
sleutelnoot (c)
als quint te beschouwen!

2. Welko bijzonderheden komen verder in dezen
Hymnus voor? ^

1. Do sluiting moet hier in het accoord dor
sleutelnoot geschieden ten einde
g als quint en niet
als tonica in doen voorkomen. Dit geschied uit
der sprongwijzfi opgang welke zonder uei-

-ocr page 56-

rȟ

ging van «en anderen toon, oniniddeliyU tot deti
toon der sleutelnoot overgaat.

2, De bijzonderheden welke in dezen Hymnus
vallen in acht te nemen, zijn gelegen in de melo-
dien geplaatst op de woorden .....
ges me Domine

' en lavabis me. De overgang op.....^ex me wordt

even als andere misbruiken, door organisten diato-*
niek voorgedragen, als é eend zie fig. VIII. Zoü
er iets duidelijker voor het gezigt, natuurlijker
voor het gehoor en meer bewQsbaar zoo door do
regels van de harmonie als van den Gregoriaan*
schen zang kunnen aangetoond worden, dan deise
c zie (fig VII) chromatiek te behandelen: dus over
te gaan in den toevalligen grondtoon D
(mineur) t
volstrekt niet. Ie: de sluiting geschiedt hier op
^^ versterkt door de rust eener comma, hetgeen by
alle overgangen nog niet altijd plaats vindt
en daardoor te meer de tonica aanwijst. 2e:
daar D de qiiint is van den eigen grondtoon G,
welke klankladder aan dezen toon verbonden
i«, hij daarom noodzakelijk als toevalligen grond-
toon moet te voorschijn komen, ten oinde« de over-
gangen welke wettig geoorloofd zijn regelmatig te
behandelen. En 3e: om de eentoonigheid welke
hier anders zon i^n 'opgesloten zijn te vermijden,
waarom aan elke toonsoort hare bijzondere afwij-
king is to<9gekend, welke volstrekt in ncht genomen
moet worden, hetgeen de regels oni straks zullen
aontoonsn.
Wat betreft de a/icy'Afntf der melodie op

-ocr page 57-

SI

deze wórdt op meer dan éóne'wijie'tiitgefoerd. De
eerste wijze ran behandeling 'geschiedt zoo op- als
neergaande: van e
o^ f natuurlyk g enz.; de twee*
de: van
e of f kruis ^ enz. mede op- en neer gaan-

' sa»

de"; en de derde wordt opgaande behandelt van e op
/ natuurlyk g enz., én heer gaande van g op/ kruis'e
enz. Staan wij hier «én'oogenblik istil en overwe-
gen deze drievoudige (behoudens de nog regelmati-
ge) wgze van uitvoering omtrent deze simple over-
gang ons op
Dominc voorgestield. Welk wange-
luid, wij mogen zeggen godsdienst verstoornig,
komt door dusdanig misverstand niet in werking?
Stellen wij ons eens voor: dat vier zangers van
afzonderlijke kooren, zich in eene kerk bij de
uitvoering van dezen Antiphoon bevinden, en den
een
tegen den anderen ƒ natuurlijk tegen f kruit
uitschreeuwen.... Welké rükking wordt de gods-
dienstige stemming hierdoor niet toegebragt: ....
wat is gewoonlijk het besluit van elke zoodanige
verwarring? Bij het einde der zaak vermeent elk
gelijk te hebben , en de gewono aangevoerde reden
is van ieder in *t bijzonder » zoo ik het zing
> hoort het, en zoo klinkt het goed enz.*' Zió
hier het wapen van algemcene verdediging omtrent
de regels vnn don Gregoriaanschen-zang. Wij zul-
len het onze ter opheldering hier too bijbrengen
met bijvoeging vnn eene kleine handleiding.

Herinneren wij ons nog het voorgaande betrek-
kelijk den eigen- cn den toevalligen grondtoon. G
dan, waarin alle ?<'«» toonen sluiten is tegelijk

-ocr page 58-

52

den .eigen grondtoon van dezen kerktoon. Wij vra-
gen; behoort
f kruis tot gemelde klankladder of
.niet! Van zelf ja, als zijnde zijn groote zeven,
zonder welke hoegenaamd geen klankladder kan
, gevormd worden noch grondtoon kan bestaan.
'Wij behoeven dus niets meer te.vragen, en weten
dat deze./ (zie fig. VII.) als
ladder eigent007i ha'
hoort behandeld te worden.

Niet onwaarschijnlijk is het dat eenige organisten
en meesters hierin zwarigheid vinden, om van den
eenen toon in den anderen o vertegaan, of .dit aan
hunne leerlingen medetedeelen, daarom, dat zfj
altijd in de drie trommel accoorden (gelijk
volcke
die noemt) rond haspelen. Zij vermeencn even nog
als Pater MAnriNi in de eeuw te zijn, en
geen
kruis of mol tot versiering in de zangwijze ie gé-
bruiken uit angst van goddeloosheid te begaan.
.Voor hun dus zyn alle afwijkingen niet nileen
vreemd in het uitvoeren , maar onmogelyk tor
mededeeling hunner leerlingen.

Om de overgang waarvan hier het verschil is,
beter voor het verstand op tc helderen , zoo willen

\v|j den op- en neergang van af.....ges me en

Domine verklaren.

Wij hebben dan gezegd dat de melodie op .„.^es
c kruis vordert, ten einde in d op7;)?als toevalligen
grondtoon over te gaan. Opwaarts gaande, sUau
wij) op die zelfde J, G na, ten einde het accoord
van
C tegen do e op Do. •.. geplaatst te verkrij-
gen , wederom op dezelfde
e wordt A nageslagen

-ocr page 59-

53

oin het accoord van D tegen'/ kruis te verkrijgen
welke ons onmiddelijk daardoor in den eigen grond-
toon G brengt. -Dadelijkcwbrdt op' die zelfde G
(neerwaarts -gaande) C nageslagen om het accoord
van F
t^g^n f 'natuurlijk te verkrijgen, welke ons
naar den toevalligen quart(e) op
hysoppo\&\Au We-
derom wórdt op de ^na^wwr/yA G nageslagen om
het accoord van C tegen ^ te verkrijgen, en einde*
lijk verkrijgt men G tegen rf, C tegen
e enz. Ei-
ken overgang is nu geschied door het naslaan van
den quint des toons die komen moest. Deze wij'
ze van uitvoering is niet alleen streelend voor het
gehoor, levendig voor het gevoel, maar handhanfd

f- r

de'regels en de eigenschappen van het vereischlo
op de zuivere cn grondigste wijze, en maakt ein-
Jelijk dnt Goddelijk cn Hemelsch Gezang (gelijk de
heilig« vaders het
noemen) , zoo kcnbnnr nnn derzel-
vcr aard èn wezenlijkheid , dat hetzelve boven alle
andere kerkmuzijk tc verheffen is, daarentegen het
ook door elk gebrekkig Gregoriaansch orgelspeler
verworpen of met minder achting beliandeld wordt:
nu ,
de os heeft ook tceinig aan den hybel.

Eer wij besluiten voegen wij hier bij , dnt de be-
handeling der melodie op de woorden
lavabit meo\t
dezelfde wijze geschiedt nis die op Asperges me
reeds verklaard is, waarom wij nu over gaan tot
de Psalm

-ocr page 60-

•64

[ O) VI.', UIIKHERE'^ MBI« ;:tO

. nt V!:.. ' i»! ■ 'o

Om hier) niet onnoodig nitteweiden, zoanbe«
boort deze Psalm tot denzelfde' sleutel, noot en
toonsoort. Het zelfde verschil Ijgt hier in de mela-
dio'op.de syllaben vVwereVe.. als in den Antiphoo»
op Onderstellende dat de liefhebber

^it toïig vlijtig bestudeerd heeft,; behoeven wij
jUtr .0T9r in geene verdere ontwikkeling te treden«
..—..• .. i-.f' •); , , ■ . ■»
-ii-.v in;;: ■• • • ■ : . n

;,}. .. .... , lo»> I lil . I , / .

Bestuit van de voorgaande RedeueHng, .

Wij vertrouwen dat dezo onze opheldering en
verdediging omtrent de verkeerde handelwijs- deip
drie aangehaalde voorbeelden, even als do vroege-,
te» den belanghebbenden welkom zullen zijn. In
het voorbij gaan kunnen wy niet afzijn even aante-
Btippen (hetgeen wij zijdelings vernomen hebben)
hoe eenige onderwijzers en organisten , in
weerwil
van onze vroegero overtuiging en openbaarmaking
aangaand«^ de misbruiken en verkeerde speelwijzo
van het Glregoriaansoh gezang, evenwel hunne leer-
lingen nog onophoudelijk , en door valscho reden ,
cn door verkeerde uitlegging van het spoor onzer be-
doeling zoeken afteleiden: ..* wij zullen tot bewijs
van dien, den leerling onpartijdig laten oordoelen.

Clk herinnert zich de rede of voorwendsels zijns on-

-ocr page 61-

65

derwijzer», de eerste zegt, > de verklaring van
» en 3, en A, B en C is buiten den regeji, en
» daarvoor moet volstrekt
ut, re, mi rijn." Een
tweede, Yoert aan, »ik ben niet vele werkett
» bekend, maar heb zoodanige explicatie nooit,
» aangetroffen ;" een derde of anderen zeggen, ik
» ben met de onderrigting, van junnNS en anderctx
% bekend, maar heb daaruit zoodanige speelwijze.
» nooit vernomen" enz., benevens ontelbare anderö
misleidingen en voorwendsels tot dekking hunner
onkunde. Het flaauwe voorwendsel van den eer»,
sten meester geeft een be\\ijs van gebrek nan on<»
derrigt in do regels der harmonie, welke hier de
voornaamste bron is.* .Wie heeft ooit een bevoegd
kunstkenner gehoord of in. dcszelfs theoretische
werken gezien, die zich verklaard dopr ttt^.f/1*
mi , enz. ? Js de (üregoriaonvohe spoelwijse voor^dcn

organist, niet aan diezelfde verklaring onderwor^vQn»
terwyl hij de harmonie door oefening dier regelt»
zelve daarbll voordragen moet? — De tweede mees«
ter geeft bew^s van
met weinig werken-bekend te
zijn, aangezien bij die explicatie wel in JunRNS
zou gevonden habben, waarop de derde zich lm-«
gelijks vrugteloos durft beroemen.

Aangezien het werk des Heeren jurrnb ons
b\) naam bekend wai, maar niet root handen
hadden, zoo ontboden wij hetzelve, doorbladerden
het, en vonden juist daar dat gene in'wat meton«-
ae gevoelens strookt, 'en daarentegen ook hetzelve
veelaer tot bew))* kon strekken voordaadanigeorga''c

-ocr page 62-

56

nisten en meesters, ten einde te kunnen zien hoe zij in
e'ene verkeerde dwaling verkeeren , en hóe zij door het
vooroordeelen van anderen, hunne leerlingen misleid
hebben; letten wij hier wel op: Aangaande onze
eerste verklaring omtrent den Hymnus
Ave mariii
gtella
staande^in den Isten toon, wordt bij jurrns
het volgende verklaart op bladz. 23 Oden les (han-
delende over den Isten toon), > In den eersten
» toon is
D ontegenzeggelijk in zijn Finale-slot
» den Grondtoon, die in dusdanig karakter door
3 tusschenkomst der opgaande scherpe of gekruiste
•» C nog zoo veel te meer bevestigdt wordt. Het

> ware te wenschen dat in dusdanig geval (name-
» lijk opgaande naar D) do c telkens gekruist was."

» Behalve de D, komen in den kring van den
» eersten toon nog drie noten in hoedanigheid als

> toevalligen grondtoon in aanmerking'; namelijk
» C, jF en A onz.» i—. . .: j

Wat nu betreft dc Antiphoon Asperget me \ bene-,
vens de Psahu
Miterere mei in don toon g«-.
plaatst,'vinden wij het volgende: » De Finale dezes

> toom is G. De Modulatien of uitwijkingen lo-

> pen in D, als deszelfs 5ta (quinta), in C als
» 4ta (quarta), in
A als 2da (secunda) en ook in F
» kleine 7mn (septima.) De veronderstellende'F
» krui* en C kruit komen in den toon sterk

> in aanmerking, hunne uitwerksels zijn reeds

> te volle'bekend.»

Overigens zien wij het onderwijl van den Heer
jURRKS geh'eel en al door c^fféri en lettert ver-

-ocr page 63-

57

klaard j hij^zegt: » C of 1 Ujgenaamd Ut ena.»

Wat dunkt U hiervan leerlingen; en gij beeren
Antagonisten? Vergelijk nu deze woorden van den
heer
jubrns met de uitlegging van onze voorheel-
den I dan zult gij reeds de volle overtuiging ge-
nieten van datgeen waarvan
wij in dit, en vorig
nummer bereids gesproken hebben.

Wij vertrouwen hierdoor vooreerst genoeg te
hebben aangetoond hoe halstarrig sommige onder-
wijzers hunne leerlingen misleiden en hun de alge-
meene regels verblinden. Wij hopen er het beste
van, terwijl wij ons anders zullen getroosten met
de woorden uit de voorrede dei Heeren
jurRnb.
> Onkunde, door stijfhoofdigheid en redeloozt
% manwijsheid is eene ongeneesbare huaal,*

MfttcW««

-ocr page 64-

MENGELINGEN.

' ^ '• V ! :

«t!»weiiie©w»ie«»w—

TERPODION VAN' DEN HEER BUSCHMANN.

^^ (Geschreven door Dr. G. S. uit Stutgard.)

». Ieder kunstminnnar zal het mij niet ten kwade duidon,
\ranncer ik de vrijheid neem, hem hierdoor o|) cen. nieuw
kunstverschijnsel oplettend to maken, behrclk mij op het
aangenaamst vcrrastte.

Reeds had ik veel lofwaardigs ten aanzien van «en door
zekeren Heer J. D. Buschmann «ieuw uitgevonden Clavier-In-
strument,
Terpodion genaamd, gelezen cn Relioord, toen
gisleren geheel onverwacht do Heer Buschmann door
Godfried Weber aan mij geadresseerd, lol mij kwam,
en zich al» de zoon van den uitvinder to kennen gaf. Mijn
eersto
vmag wns naar , den vader en deszelfs Tnslnuncnt.
Do in meerdere Tijdichriflcn do«r bevoegde kunslregtcra
openlijk uitgesprokeno oordeelvellingen, welke de H«»r
Buschmann mij in groote geblle toonde, waren mij ten
deele reeds bekend, om dal ik nlle leklmir, kunstschriïlen
belreflendeom zoo to spreken, onder niijn gebied vennoen
te behoeven: ten deele trokken zij mij te meer aan, hel In-
•Irumenl zelve te hooren cn ie leeren kennen. Onder du
kenners dier kunslschriflen noem ik vooral de beeren C. M.
von Weber, L. S p o h r, cn Fr. S c h n e i d e r, wier
oordeelreliingen nagenoeg in de volgendo baw*ordIngcn kun-
nen uilgelegd worden:

> AI wat dc kunstvlijt aller natiën aan Uilnimentea

-ocr page 65-

59

,, . vaa dit,soort eukel aangenaam en 'schoons heefè*
9 voorigebragt —'dat vindt zich hier op eene bewon-
» derenswaardigo wijze veroenigd. Ziiiverlicid, ge-
.. » lijkheid, duidelijklioid , kracht, volhoid cn teeder-
> beid vun toon spreken met onivcerstaanbaar goweld
c'ïoJ'^^ ^ft» het Is het volraaakste Inslrument der
» wereld.»

De heer H u s c h ni a n voldeed .nan mijnen wenso.h, on
bragt zijn Instrument in mijne woning, üan wat z.il ik nr
van oordeelen?
Met woorden ts het niet uit te spreken»
wat in het Iiari toch opkomt bij zulko licmclscho toonen ! co
hij! die dit' beproeft of no{; beproeft, heeft het niet
geroeid. Een geheel Orebest. met het oor mlsleidensta na-
bootsing Yan .enkele Inslrumentcn , als Hoorn, Fngot, Clari-'
net, Viool en Contre Das worden gehoord cn v el mot eene
zuiverheid die ons binnenste doet beven. Eene trouw zondsr
Miizijkkennis, znl in een binnenkamer, was door de klank
TOn dit Instriiinant aoo o|>gctoo|;cn , ilnt zij hnre trannn niet
kon wederhouden. l^Icrkwaardig is do omstandi;(heid, dak
do speler bij den voortklank en-het aanhouden van ecu ac-
coord evenwel cn bel liefelijkst en het rceHallve Snccato mei
dszelfde toonen des accoords voortbrengen knn. Waarschijn-
lijk zullen do heeren O u n c h m a n n binnen kort voor het
publiek op dit Instnunent spelen: zoude dit,gnbrnrcn , zon
wordt hierdoor aan een ieder do gelc^^cnhcid gegeven , jclrh
een kunstgenot te verschafTen, als hem wel nog niel ten
delo %'lel. 'Ik vlei mij, Instrumenten to kennen cn 1« kun-
nen beoordeelen , omdat ik ook de zeldzaamste «n
xoo vele
gedurende mijn leren gezien gehoord cn bcliandeld heb ; doch
zulke hemeUcho toonen, als do Heeren Buschmann mei
hun
Terpoiion die, die lovende tang (zoo noemde het dn
herUg vsn Sakii«n Oolha) w<«ten te lokken, hebben mijne

-ocr page 66-

m

«oren no|; nooit gehoord cn ook zeker nieniaBd hier (er plaatse.
. Ik heb het van mijn pligt geacht bet kunstlievend publiek
▼an zulk eene seldzame Terscbijain^^ opiBerkzaam te maken.
Eene haauwkeurigere beschrijving van bel uiterlijke van dit
Insimnient vindt men zoo (kort mogelijk gesteld, in het
Conversations Lexicon onder het artikel » Terpodion*

Swaöen Zeitung.

Dit nieuwe Mnzijk-Insiruuient hebben wij met bewondering'
geboord tir gelegenheid van het door den Heer Buschmann
gegeven Concert te Nijmegen den 30 Mei II. Inderdaad het
ko!nt met alle regt die eer toe, welke reeds door verschil-
Icade publieke dagbladen aan hetzelvo is toegezwaaid gewor-
den. Dit Instrumeot, welks voortrefTelijLheid beroids ia*
Doitschland, Denemarken, Zweden , Engeland eo Frankrijk
de bewondering der beroemdste klassike meesters Weber»
ron Weber, Spohr, Spontini, Hummel,
Schneider cn anderen, hccfl tol zich (betrokken, is door.
bovengemelde Buschmann, ie Frederichsrode bij Gotha/
uitgevonden cn vcr\'aard!gil. Twintig %'elle jaren besteedde
hij aan deszelfs vinding cn, zamenstelling, terwijl de kunst-
minnende Hertog van Saksen Gotha hem ondersteunde in het
bestrijden der koslen, cn aan dit meeslerstnk van Muzijkalo
zamenstelling zelf den naam van Terpodion (ran de Griek-
sche woorden:
Tspzu en Am , Jk nchep hchagen hi}:
uitnemendheid) ,
heeft gegeven.

De uiterlijke vorn» van dit niinmer onstemmend Clavier..i
Inslrument is sin.iakvol ©«voudig, en gelijk aan dien van
een gewoon piano-forle, schoon lager en dieper. Helzelv«
bevat zes volle octavon en hoeft inwendig eenen houlcn cij-
linder, die even als het
melodium door raiddel van «on po-
diud in beweging gebragt wordl. Hel bespelen van,dit Iu-,

-ocr page 67-

01

jilrumBat gegchiedt oR «le^^elfde \rijsie alt de plano-forl«, met
dat onderscheid, dat »1« bespeler, naar gelang ctner, krachti-
ger of
zwakker dnikking der toetsen, sterker of xachter
toonen kan Tooribrengen, cn , even als op het Orgel, eea
nccoord zonder hervatten, zoo lang kan aanhouden, als den
Componist zulks nodig oordeelt. De nabootsing der. instru-
menten zijn zoo natuurlijk, dat men bij voorbeeld, in oent
ouvertare, de passages voor d!e instrumenten gezet wezen-
lijk hoort, <n zich in een ander vertrek bevindende, door
de werking van dit Instrument in verbeelding geraakt eea
Orchest te hooren. Het is zoo wel geschikt voor het uitvoe-
ren van Allegro's en Presto's als voor Adagio's cn .Andantes.
Eenige Variatien van Beethoven, door den lieer
Buschman cn zijne echtgenoot, met smaak, juistheid en
duidelijkheid voorgecbagen, bewees ons dit ten duidelijkste;
terwijl etn choraal waarvoor dit Instrument niet mindpr ge-
schikt is, ons bovendien dcszelfs orgelmatigo kracht en ri-
gansehap dead keniion. Dc Rrd.

liORGUE SIMPLE.

Op Maandag den 2 Jonij heefl men ia do Kerk Notr»
Dano te Parijs eene proef met een vereenvoudigd Orgel ge-
daan, vaarvBti de Abt Gah nis de uitvinder is, Mgr. de
Aartsbisschop , vergezeld van de hoogwaardige h(i*rea ((root
Vikarissen heeft het Orgel onderKocht, waarvan het voor-
naamste voorregt is, dat een ieder holzelve kaa bespelen-,
loader eenige kennis van de Muiijk noch van den Gregori»
oantchen zang to habbon. Eene andero bijzonderheid treft
nea daarop , narasnlijk dal tnkela toeli ricr noten in

-ocr page 68-

62

fcei accomjmgDemenl doel hoóren. In eöne zitting van meer
dan «en uur heeft de prelaat zich over het nut'en de'eea-
Toudigheid dezer ontdekking orerluigd, ^Na onderscheidene
'gezangen ten uilvoer le hebben doen brengen, heeft een
ieder kunnen opmerken hoeveel
dienst dit vereenvoudigd or-
gel aan den kerkzang kan bewijzen; cen kind zelf zou het
koor invallen dlenslen kuniien accompagneeren. Eerlang zal
een prospectus wordea uitgegeven, waardoor men het ge-
l)niik, deszelfs voordeelen, de prijs en de middelen van Let
zich aan te schaiFcn zal leeren kennen. Het Orgel hetwelk
den
2 Junij fe zien is geweest, is vervolgens naar de ten-
toonitelb'ng der voortbrengselen van nijverheid overgebracht.

Te Héidülberg is H a ij d u's meesterstuk : de Sthepping op
eenen schoonen lenlen dag onderden vreijen hemel uitgevoerd.
Dit niuzijk-feest heeft dfn I5dcn Mei in do Slottuin plaats
gehad, ter gelegenheid van don verjaardag der Groot Her-
togin. Het orchest was goed bezet, de koren bijzonder
sUrk, en het geheel heeft ondsr do leiding van den verdien-
■telijken Kreutzer eeno treffende uilwerking gedaan.

' Ter gclesenheid van de plegtîgo Uitraarl-dicnsl des jongen
Prinson van lielgie, is op den 26 Mei 1.1. le Brussel de
scboonc Orgnl-Mis
les Anges uitgeroerd, ondir do direcli»
van den Heer Kétis, directeur van het conservaloir«», «n
Kupehne'oster des Konings.

-ocr page 69-

O • , DE

"tGREGORI AAN.

\ V -

, N«». . 3.

f - ■■ •

{Vervolg en slot van bladz. 37.)

» lËen ander onderscheid tusschen de nieuwere

> muzijk en het Gregoriaansch gezang, is het
» gebruik der benamingen
dominant., mediant"

» In nieuwere muzijk, is de tonica, grond-
» of sleutelnoot, de noot waarop eene geregelde

> melodie' als 't ware steunt, en waarmede zij

> besluit. De toon verkrijgt daarom zijne soort
» en benaming van dezo noot. De vijfde daar
» boven wordt gezegd die toon te
beheersciien,
» omdat do tonica er door geeischt worden, na-

> melljk om 'er op te volgen, bij eene volkomena
» sluiting. In ji^n jjin en uit dien hoofde wordt

> die vyfde noot heerscAende, oï dominant gonosmA.
* De terts,' groot of klein, bekleedt eene miJ-

1« Jaarganq.

-ocr page 70-

64

» denplaats tusschen de tonica en dominant, en
» wordt vandaar genoemd
mediant"

» Anders is het in.'[het Gregoriaansch: ook
» hier heeft men
dominant en mediant, maar de
» dominant ontleent zijn naam. uit de-omstahdig-
» heid van meer dan andere noten gehoord
» te worden, of eene meer voorname plaats te
» bekleeden, en komt daarom dikwerf voor in
» de Gregoriaansche school voor grondtoon (1).
» Aldus zegt Vader
mersenne. Traité de F Har-
» monte Universelle p. 218. » 11 faut remarquer
» » que le psaume est dit so chanter en jp,
» » non qu'il n'ait que cette seule note; mais

1) Dominante. Dam te plein-chant, est la note que l'on
xebat le plus souvent & quelque deçré que l'on soit de la
note finale. ' " — '

Le premier ton du plein-chant a sa dominante & la quinte
de I» finale}.
JjC second, à la tierce minenre;

le troiiiéme, ù la sixte mineure; " ' • ' -

'Le quatrième i à la quarte; . ].

jle cinquième, à, la quinte;
JLe sixième, à la tierce majeure :
le septième, & la quinte;

Et le huitîOme, à la 'qxiart«. ' .

C'est l» diversité de» dominantta qui, Jointe au* corde«
mélodiques parcourues par la t modulation depuis la finale

r / . ..................''

du ton jusqu'à sa dominante, tt vice-vertû, donne A chacun
des huit tons du plein-chant le caractère du tonalité qui
lui est propre. (Voyez
fltfale, mediation.) Diet, de UusU
que de
castii. «la8e. - . 1

De lied. .

-ocr page 71-

65

» » parcequ'il est pins souvent répété„que le^
» » autres ; delà Vient qu'on l'appelle dominant,,
» » car elle s'entend plus souvent que le» autres
» » et gouverne tous." (2)
Mediant in het Utego-
» riaansch wordt alleen gebruikt bij de fi^almê^n,
» en duidt aan de ' wending dec Melodie ia het
j>
midden van het v^rs (3)."

» De modulatie van sommigé Gregorïaansch»
» Psalmtoonen is bij uitstek fraai.
Palestuina
» en andere grooto cöntrapuntisten in Italie heb-
» ben al hunne kiinst besteed in het ontdekken
» en uitdrukken der harmonien daarin Opgesloten :
» het Wordt nóg steedis den kindérbif als ëeno
j> óöfenihg voorgeschtèven irt do'cobservatorios."

» Sommige mdodien bezitten eene bijzondere
» eigenaardige schoonheid, zondet bijwerk of eoMi--
» go vroemdo noot to behoeveni Vnn- dién nard-
» is dö modulatie ih den toon
waarop de Psalm'

3) Wanneer gezegd wordt de r<alni te alngen In.r< nem«
mfen in acht, dat niet bedoeld wordt «ene |.ilgehecle voort-
during in den toon van deze enkele noot alleen, maar geeft
Ie kennen dat hü meermalen dan alle andere herhaald, vecl-
vuïdijfer dan alle andere gehoord cn door hem alle» be-"
heerscht wordt, vandaar dat men hem
dominant (hecrschend)
noemt.

Dans lo plcin-chant, la mcdiante est I» no(e sur la-
quelle SC forme le repos que l'on place au milieu de chaque
verset, en psalmodiant les psaumes et les cantiques.

Ou marque ce repos par un aslcrique. •
(Dict.
de musiqye de casiil blaie.)

De Red. i

-ocr page 72-

66

» In exitu Israël gezongen wordt. De eerste
» helft van het vers is in hfet accoord
C groote
s> terts.
E is dc heerschende {dominerende) noot

welke dan van e op c daalt , weder klimt tot
» Hf die heerschend is in de tweede helft van
» het vers, als wanneer men op eens valt op a,

> waarin men sluit. Niets kan aangenamer zijn
» voor het oor."

» De oorzaak van het hehagclijke in dit geral

> zou lot eene beschouwing geleiden, die zich
9 van ons eigenlek onderwerp te ver verwijdert.
» Men zou namelijk de vraag kunnen stellen,
» van waar het genoegen ontstaat hetwelk iemand,
» die geen de minste kennis heeft van de har-
j> monie, gevoelt bij het hooren eener eenvoudige
» wijs of melodie, die zonder eenig accompag-
» nement van den eenen toon in den ander over-
» gaat. Nergens misschien werd het
plein-chant
j> der Roomsch Catholijke /kerk beter uitgevoerd
» dan in Vlaanderen cn Brabant. Aldaar treft
» men menigmaal aan, wat zelden, zoo immer,
y in Engeland wordt gevonden, eene hoogo, vol-
» le, ronde, niet scherpe, contra tenor stem,
» geheel uit den borst voortgebragt (een
voce di
^ spetto).
De koren van sommige broederschap.
» pen, zoo als de monniken van
La Trappe,
» waren, naar men zegt, zoo volmaakt onderling
» geoefend, dat do melodie door hen aangeheven
» geleek naar het zingen van slechts éóne stem,
» doch met bovennaluurlijkc kracht.' Ilct uitwerk-

-ocr page 73-

> sei moét den diepsten indruk hebben gemaakt.*
» Een nog sterker voorbeeld van orde en regel«

> matige oefening is te vinden in Busland onder

> sommige muzijk corpsen: ieder persoon blaast
» op
een soort van hoorn eene noot; en maai
» ééne enkele, doch weet die noot zoo juist op
» het oogenblik uittebrengen, dat allen te za-
» men zelfs eene schielijke melodie uitvoeren.",

» Ik kan dus niet afzijn, opregtelijk den wensch
» te uiten, dat het Gregoriaansch gezang in on-
» ze Engelsch Catholijke kerken, ten minste tot
» eene zekere hoogte mögt hersteld worden. Niet
» dat ik ongevoelig ben voor do schoonheden van
y sommige der hedendaagsche missen. Sedert de
» dagen van
pergolesi is welligt nooit fraaijer
»'kcrk-muz^k uitgevoerd geworden daa de mis
» van
GA.RCIA: in dit land althans nooit een vol-
» komener stuk gehoord, dat zoo veel bevalligs,
» zoo veel gevoel en zoo veel verhevenheid ver-
» cenigde. De woorden
bonm voluntaiit, [lauda^
» mus ie,
en de Cruc{fixut etiam pro nohis,

* zyn meesterstukken van geleerdheid en gevoel,
» tegelyk eenvoudig en schitterend, en vooral
» (zonder dit mist alle kerk-muzijk haar doel),
» ten:hoogste stichtelijk en verrukkend. Zij kun-

* nen veilig met de fraaiste passages uit de mis-

* sen van lUvnN cn mozart vergeleken worden.
» Doch zoo dc oudere
Gregoriaansche missen ge-
» zongen werden, zoo als ligt kon geschieden,
» met een weinig, studie cn oefening, zou duar-

-ocr page 74-

68

» Öoor niet meer geneegen , ;:lnecrr) godsdienstig
» geyoül 3 opgewekt wórdën bij teen igrootijgedeeltc
»'der ïtoehoordersf De solo Verzen behoordén dan
»tjgé^ongen te-worden door twee: stemmen > 'zoo mo«
» gelijk, aCvvisselenderwijs (jB/fer»a?ttw»e«/o), maar
i>..de 'overige verzeaimoestenV^oör het geheele lig*
» <;haam der gemeente -aan^heven worden, ^och
i .iftet juisten gong en met -bedwongen :stem.' Het
accompagnémjent op het orgel moet zijn van dien
» aard, zoo als het maar zelden wordt aangetroffen»
» net en gekuischt zonder schraal te zijn, geleerd
9 zonder met kunst en geleerdheid te pronken ^
» krachtig zonder te overschreeuwen. De dienst
» op die wyze verrig't, zou en genoegen geven i
» en in hooge; mate-gevoel opwekken."
^'j». De herstelling hiervan mag vurig door elk
1» verlangd worden. Doch zoo dit niet geheel en
» al mogelijk is, zoo' wij deze hoop niet geheel
» veivnld kunnen zien, laat ons eene schikking
w treffen. Laat ons bij voorbeeld de
Gloria en
» het
Agnus /Jerovergeven aan het Cantüs figura^
j> tus, doch laat het Cantus ßrmus. behouden do
» Kyrie, het Credo en de Sanctus.'^ Het Credo
» was bestemd in de liturgie als eene" geloofsbelij-*
3» denis in.'den mand van alle dc geloovigen: der-
» halve dit gedeelte uitsluitend door het koor te
» doen opzepgen, is lijn regt tegenovergesteld aan
» de bedoeling van dc kerk, en van de heilige
» vervaardigers der liturgie. Daarenboven is het,
» als zijnde enkel het uitspreken-of belijden
van

-ocr page 75-

V

69

» leerstëllinèen, niet eens een geschikt onderwerp
9 voor
Jiguratieve ' muzijh. Ook in Italio denkt
eén componist van missen er-zelden ""aanom
» muzijk voor het
Credo te vervaardigen, ' De mis
•» van uicci had er geene voor, toen zij vóór
» eerst in dit land bekend werd. Eett'Iango mu-
» zijkale
Kyrie houdt het ceremonieel van de mis
j>i te lang op. Een lange muzijkale
Sancius be-
» Icmmert eenigzins de elevatie, waarvoor nüs-
» schien geene muzijk zoo geschikt is- als f eene
» plegtigo ,rust, opgevolgd door eene langzame uit-
» voeringjmet '. do zachtste toonen van het orgel.
» Laat ons de hoop voeden, dat do tijd nog eens
» zal komen, dat do hoogmis onder Engelsche Ca-
» tholijkcn op die manier zal nitgevocid^'worden.*l

■ -n r

i MIJlfUEER DE JlEnACTEUR ! •

■ > fir (li ;

, Als geabbonneerdo van uw Tijdschrift en voor-
staander van den Gregoriaanschcn-koorzang, heb ik
de eer u vriendelijk to ^verzoeken om, indien het
zQu kan, in het ^eerstkomend nommer van uw
geacht Tijdschrift eenigo opheldering of kort ver-
slag te geven omtrent do- uitvoering- van de me-
lodien der Hymnussen
rou.vtk cœu en cuEATon.

Eenig verschil, bctrcfTcndo overgangen in do
mélodie van deze Hymnusscn gelegen, heb ilc

-ocr page 76-

70

voorloopig gadegeslagen en beredeneerd. In weer-
wil v^n mijne gevoelen daarover tc hebben
geuit, en zoo ik vertrouw volgens de eigenschap-
pen van gemelden zang te hebben verklaard, zoo
is een verschil daaruit ontstaan dat voor als nog ia
onbeslist gebleven. Deze zijn de redenen die mij
genoopt hebben mij tot u te wenden, te meer, daar
de uitvoering zoodanig is bepaald te geschieden,
als zulks door u in uw tijdschrift zal worden
behandeld.

Ik ben zeker Mijnheer de Redacteur, dat mijne
verklaring en verdediging nangnande de overgangen
in de melodien van gemelde Hymnussen, in uwo
manier van behandeling cn verklaring is vereenigt.
' Ik heb dierhalve de vrijheid genomen, om uwe
oordeelvelling hierover interoepen, terwijl ik met
verlangen uwe verklaring te gcmoet zie; vertrou-
wende dat zulks mag strekken, tot eene gelijke
uitvoering der melodien van meergemelde Hym-
nussen , en, dat hierdoor nogmaals de regelma-
tige behandeling der
diatonieke en chromatieke
klankgeslachten worden aangetoond, daarentegen
de onregelmatige behandeling derzelven mag wor-
den uit den weg geruimd.

■ Naar aan mijn verzoek te hebben voldaan,
zult gij mij bijzonder verpligten.
• Ik heb dc eer te zijn,

. .. Uw bestendige lezer

' J, r. JlfOET.

Uithoorn 1831. . .... Org'f-

-ocr page 77-

71

* Om aan het verlangen van den Heer moet fe
Voldoen, wien wij tevens onze bijzondere achting
betuigen, voor zijne attentie bij dezen genomen ,
zoo zullen wij tot de beschouwing der Hymnus-
sen
Borate :en 'Creator overgaan, en besluiten
met den Lofzang
rex clementissimk.

Besc/iomcing van Melodien,

VH. noRiTK.

De Hymnus Borate is op den hoogcn c, 1 of S
sleutel gesteld en de aanhef is /'de 4; zie fig. 1.
de gewoone vragen zijn do volgende:

1. Welko toonsoort stelt ons do zamenhang
der noten van dezen Hymnus voorl

2. Welko overgangen levert ons verder de me-
lodie op, of wat valt er aantemerken op do
melodie der woorden
'ecce civitat, iniquiiaiit,
emit te agnum
en quare mtumoret

1. Do melodie van dezen Hymnus behoort tot
den kerktoon. ?

2. Het begin der melodie van dezen Hymnns
op do woorden
Borate cosli de super, nnbas
plnant justum,
ondergaat gecne afwijking; en-
kel op
justam wordt in den parallele toon van
den grondtoon overgegaan. Het eerste vers:
Ne iratcuris Jiomiue \tot cn njct iuiguitati*,
gaat op dezelfde voet voort als het begin van

-ocr page 78-

1

72

Rorate, maar hïyeccc civitas veranderd de. klank-
ladder en wordt
chromatiek door dej .Bi»o/,op . .,c&
nafuurlijh voortedragen waardoor den toevalligen.
grondtoon c' wordt benaderd , welke hier eenigen
tijd
o^ 'civitas enz. blijft heerschen: hetgeen gei
schiedt op de volgende wijze.;: -

Op de woorden ecce........ óf ini.........

emilie en quare mcemore enz.' wordt ons de me-
lodie a , i, c, c , c, enz, voorgesteld. Onmid-
delijk bij de aanhef van deze
a wordt D nage-
slagen om het nccoord van G te verkrijgen, die
quint wordt van den toevalligen grondtoon C:
welko preparatien,
b naiunrlijhi on als groote
terts van dat accoood, en als groote zeven van
den toevalligen grondtoon doet,te voorschijn koi
men. Om tot het dominerend accoord
{F) terug to
keeren, wordt óp do noot voor do laatste c staando
op
Sion, do qunrt (ƒ) nageslagen, dio daardoor
het accoord van
Bmol preparecrd, (waarvan hij
reeds qaint is)^ welk nccoord gebczigt wordt ter

SS

gen deszelfs terts, op .. vatn, Men keert terug
over den ladder eigen
toon-Bmol ^ op denwelken
men het accoord van C naslaatwaardoor do do:^
minerendo grondtoon
(F) op facta est, Jertisalem
desolaia est enz. verkregen wordt, zoodat men
eindelijk sluit in den parallele toon van dezen
grondtoon: — deze wijze van behandeling is als
zoodanig vastgesteld voor de;melodie van elk vers:
ccce civitas y inirjuilaiis-i emitte agnnm on quare
mdemoré. " ■ ' ■ ;

-ocr page 79-

• I

■73

-? Be'slnlten-wij-dus uit deze onze'Verklariftg dat
-de als hier 'voren 'gemeldopwaarts
chroma-

"/ï'ff/l, O daarentegen neerwaarts diatoniek moet be-
'handeld \vordcn:'~ .Gaan'wij dan over tot de be»
- schouwing van den Hymnus, < •

► li- ' Vin, CRE.ltoh;

i Deze Ilymnus vinden wij op den lagen F of 4
sleutel cn de aanhef mot a do 3 zie fig. II,
,do volgende vragen zijn?-. ..

1. Aan welken kerktoon is 'deze Hymnus ver-
bonden ?

: 2. Wat valt er bovendien nog op deze toon-
-soort aantemcrken? ,

I

• • 3.-. Welko overgangen komen in dezen Hymnus
voor?

I •

-1. Dé melodie van dezen Hymnus is aan den
4den kerktoon verbonden.

2. Daar elke kerktoon geregeld aan dcszelfs
trtlgang kcnbnar is, door den grondtoon in zijno
cadens tc bobben, zoo heeft dit uitzondering met
betrekking tot den 3'ic» en toon ; want de uitgang
of sluiting
(cadens) alhier op de terts (ff) geschie-
dende, zoo stelt vast dnt deze terts noch eigen-noch
toevalligen grondtoon zijn kan, uit mangel van des-
Bclfs
groote zeven: en groote ttcee: in weerwil van
tdeze onzo verklaring omtrent deze uitzondering,
oöo blijven allo kerktoonen evenwel aan hunnen
«itgang kenlaar.

-ocr page 80-

74

3. De sluiting van het accoord tot aanhef, ge-
schiedt in
C het dominerend accoord van de-
zen kerktoon, afgeleidt van den uitgang deze^S
toons.
E de terts zijnde, en welke niet als grond-
toon kan regeren, wordt dus vervangen door het
accoord van C waarin'jen zijne
uitgang, en hij als
terts gelegen is; bijgevolg , zoodanig beredeneerd,
dat ] wanneer E de 3 is, C van zelf de 1, dus
liet volmaakt accoord van C is. — De intonatie
die met de terts begint gaat in laddercigen toonen

voort tot bij a ......Dadelijk wordt de 4 (/)

■op .. (/e.... chromatiek gemaakt om de 5 op .... rium
gesteld, tot grondtoon te vormen. Overigens keert
men weder naar den hoofdgrondtoon van
C terug:
zoodanig wordt de melodie van elk vers behandeld.

Verklaren wij dus dat de f (4) op ..rfe.,.,
gesteld
kruis moet voorgedragen worden, om de
'vorming van den grondtoon G daartestellen, het-
welk^ een wettig vereischte is van den aan de-
zen toon verbonden en geoorloofden overgang,
hetgeen ons tc meer zal aangetoond worden in
den Hymnus waarmede wij besluiten.

IX. UKX CLEMKNTISSIME.'

Daar deze Hymnus onze bijzondere aandacht
trok , door de verschillende uitvoering die wij van
denzelven hebben waargenomen , veroorzaakt door de
veelvuldige
overgangen die er in gevonden worden,
zoo hebben wij onze keuze tot denzelven bepnald.

-ocr page 81-

75

Deze Hymuus wordt, wat de melodie betreft,'
onder de moeijelijkste der Gregoriaansche stukken
gerangschikt, zoo als meer andere stukken van
verschillende aard: Mista Decima, Dum Fabri*
cator, Tota pulchra : Lauda Sion
on dergelijken.

Wij treffen den Lofzang Rex clementissime
op den hoogen c 1 of 8 sleutel en den aanhef
met
d zie fig. IJL, de volgende vragen zijn:

1. Onder welken kerktoon wordt deze melodie
gerangschikt ?

2. In welk accoord moet tot de aanhef {intona-
tie)
besloten worden ?

3. Welke buitengewoone overgangen worden in
dozen Hymnns waargenomen
i

1. De melodie van dezen Ilijninus wordt ala
den Is't'a onder de acht kerktoonen gerangschikt.

2. Da annlief is niet </, in welk nccoord de
intonatie geschiedt.

3. De meer dan gewone uitwijkingen welke in
dezen Lofzans: voarkomen, worden verschillend aan-

O '

getroffen op Fili Dei ^^aries en tectum ve-
latnine
zie fig. III.

Het uitvoeren van dezen Lofzang, baart geregeld
hij velen twijfel en
verlegenheid , doordien de daar-
in gelegene uitwijkingen, minder gewoonlijk innllo
andere gezangen voorkomen; bij eene nigcheelo
kennis van de regels des gczanga, maakt de uit-
voering vun dit gezang even minde moeijelijk dan
die van alle andere melodien in het algemeen.

De eerste uitwijking naar eenen toevalligen grond-

-ocr page 82-

Iß.

toon heeft plaats op, welke gevormd wordt
door de twee voorafgaande chromatieko overgan^»
gen
(è natuurlijk en c kru^s) op» »li en De ,»•
Beiden zijn vereischten, zoo >vel te beschouwen
van de zijde des regels, , als uit den aard en
eigenschap der grond- en kcrktoonen; en om
dit duidelijker optehelderen, verklaren wij het
volgende. Het accoord van F hetwelk de a op /Hf..
regeerd, waarvan
D kleine terts en de parallele- en
te geljjk de dominerende toon van dezen Lofzang
is, is
toevallig, zoodat de d die op , .i Ma ... to
gemoed wordt gezien, tot hoofdgrondtoon wordt,
verwacht en daarom tot dat einde wordt voorbereidt.
Deze voorbereiding geschiedt telkens door het naslaan
der quint van dat aecoord hetwelk verwacht wordt,
tot zoo lang, dat men eindelijk het nccoord van den
grondtoon verkrijgt waar de mclodio geheel of
gedeeltelijk rust. D, dan voor cen oogenblik
grondtoon zijnde op
Ma..., wordt dadelijk vervan-
gen door den toevalligen grondtoon
a kleine terts
oj»
. .ria. Wederom wordt op te colo domine na D
kleine terts neerwaarts, daarentegen op iec.
opwaarts gegaan, als wanneer ... turn velamine,
wederom in a kleine terts resolveert, en eindelijk
wordt op
Sacra Eucharistiae in het dominerend
accoord geeindigt. Eene tegenovergestelde behande-
ling van dien Lofzang , hebben wij bij zekere gelegen-
heid waargenomen; waarom wij dezelve in vergelijk
van den onze, den leergierigen liefliebber voorstellen,
liet verschil hierin gelegen, viiidóa wij bij het

-ocr page 83-

n

nitToören dc? "melodie ép FfH Dei^ óc Müfim èö
tectum velamitie^ zoo als wij hier «uilen opgeVètti

Deze tegenovergestelde behandeling der melodie
®P
gemelde woorden Fili Dei Maritty wordt
zonder eenige afwijking uitsluitend in het aceoórd
vatt
Bmol en deszelfs quint voortgedreunt, uiige-^
zonderd de
b gelegen op Fili die door b natuurlijk
wordt vervangen(schoon zonder c kruis te doeti
volgen). Waarom deze overgang zoodanig geschiedt,
is voor; ons raadselachtig, cn beschouwen zulks
eerder tot het. Persiaansch (4) dan tot het Grego-
tiaansch gezang lo behooren.

Uit de verschillen van dc. eerste en tweede
behandeling, zullen wij, in vergelijk van beiden
hespeuren (zie fig, 1, 2.), dat de eerste behan-
deling ons voorsteld overtegaan in den hoofdgrond-
toon ,
D kleine terts op Fil. onz., hetwelk eenc
volstrekte noodzaak wordt, ten einde daardoor den
hoofdgrondtoon kenbaar te maken dio in dusdanig
karakter to voorschijn
moet komen'; daarentegen
in dc tweede behandeling de toevallige grondtoon
Bmol daarvoor wordt vervangen, waarvan do
regels en cigenschajipcn des gczahgs ons het
tegendeel bewijzen, daar
b natuurlijk cn c kruit
nis groote zes cn groote zeven in het kleine terts
accoord tot de nangcnoraen regels behooren; het

4) I)* kerkzangen der Persiancn hebben bijzondere, toTca?
onrcpelmatiijc oTcrgaDRen, waarover wü by gelegenheid sul-
len spreken. •

-ocr page 84-

90

tegenovergestelde hiervan is het bezigen van h en c
fiatuurlijhy als kleine zeven ongeschikt is bij het
gebruik van de regels der harmonie.

Besluiten wij dus, dat wanneer opwaarts de
eigea grondtoon te gemoed wordt gezien, de uit-
voering als in de eerste behandeling vermeld,
blijft vastgesteld volgens de ons voorgeschreven
jegels; daarentegen de tweede behandeling, ons
eene willekeurige overgang in eenen anderen grond*
toon-voorstelt, en daarom als met de regels strij.
dige behandeling moet verworpen worden.

Besluit op het voorgaande.

Na de drie voorbeelden volgens gewoonte aan do
regels te hebben getoetst, waarvan de twee eerste
ons verzocht zijn optehelderen, cn de laatste ons
naar aanleiding van verkeerde speelwijze, stof tot
verschil in de uitvoering heeft gegeven , zoo voegen
■wij hier lij, dat het voorbeeld van den Heer
mokt,
door organisten 'en liefhebbers, navolging mag vin-
den ; kunnende daardoor belangstelling onder kunst-
genooten opwekken en bevordering in het Grego-
riaansch koorzang bewerken. Derhalve wij her-
halen wat wij in ons eerste nummer zeiden,
» dat wij aan alle de gelegenheid aanbieden van
* hunne opmerkingen openbaar te maken, door het

-ocr page 85-

79 ,

> inzenden van zoodanige stukjes; minjof meer

> bewerkte vertoogen of enkele berigten welke voor

> den organist belangrijk zijn, met welker plaat-
■» sing wij »ns blijven belasten"

Treden wij voor dit oogenblik" in geene verdere
uitweiding ter verdediging van den Lofzang
Rex-
clementissime.
De handhaving der regels en de aan
den zang verbonden eigenschappen, zullen voor
onze verdediging pleiten. Bekommeren wij ons
echter niet verder, met eige vinding van Antago-
nisten of verwaande broddelaars, die gestadig blij-
ven tegenstreven, cn daardoor te kennen*" geven,
dat zij voor alle gegronde reden doof," voor alle
bewijzen blind en voor alle overtuiging ongevoelig
blijven.

-ocr page 86-

.-MENGELINGEN.

•-i c

' ~ MUZIJKFEEST te «'GRAVENHAGE. '' ~

' . ■ • " ■ ' j ^ ')

t. (EEKSTE AVOm) ■ '

Den ■ n' Ócldber

1834, Loeft te B^Gravcnbage concn aan-
vang genomen bet sints zoo lang aangekondigde ou zoo zocr

verbelde lUuzfjk/eest, gegeven door dc Maatschappij; Tot

t f
levordenng der Toonkunst,
Geheel opgetogón over dö

lövredonheid, die deze ftvond bij een lodcr beeft venvekt,
kan men berigten, dat dezclvo in do beste ordo is afgjeloo-
pen. Van allo doelen des rijks waron ingezctciien her-
waarts toegestroomd om dit feest bij to wonca. ' Menigvul-
dige ingezetenen en toonkunstenaars van
Amsterdam,
Rotterdam , Leiden, Delft, Haarlem, Utrecht, Dort-
recht , Middelburg
enz. waren daarbij tegenwoordig. Ten
balf 7 ure werd jucn aangenaam verrast door do komst van
Z. M. den Koning, Z. K. H, den Prins van Oranjo cn
boogsliicszclfs oudste Zoon, van welks intrede het Muzijk-
feest oenen aanvang uam niet de uitvoering der Ouverturo
van ["den Heer Jjubeck, die door het gezang van het
bekend gemaakte
JVilhelmua van "Sassautoen, door do
koren uilgcvoerd, besloten werd. Deze koren uit de kun-
digste Virtuosen zamangesteld, en die uit do leden der
Maatschappij van Toonkunst on uit kweekelingcn van do
koninklijke Muzijhschool bestonden , lieton niels tc wenschen
overig; men moet deu lieer Lübeck die bet orchest,

-ocr page 87-

81

««aarlii zich, behalve de leden der Hofkapel, ook ,vele leden
der Maatschappij «it andere plaatse» gekomengerangschikt
hadden, gedurende dit feest gedirigeerd, in het openbaar
den grooislen lof toezwaaijcn orer zijnen buitengewonen ijver
van het orchest cn de koren tot de grootst m(^cIijko trap
van volmaaktheid te brengen. Vervolgens werd de spnpho»
nio no. 7. in >4, vaa L, van Deethoven nilgevoerd,
en daarna, met tusschenpozlnreii, het Oratorium
Vingen, van L. Spohr, corsle en tweedo gedeelte,
Over de muzijk zelve zullen wij niet uitwijden; stukken vai;
zulke hoogo waarde, die inderdaad do(T iedercu mtusijkken-r
ner steeds als
om sieraad worden besjiiouwd, cn.waarnu»
het genoeg bekend is do namen der vervaardigers ie keimen,
behoeven geene lofspraak. . Wol mag men opgeven dat do
uitvoering voortreffelijk kan worden geheeten; do Heereq
Vrugt, Kutsch, en Mejufvrouwen D.uringert
Brouwer, Cards, Aarsscn on Aloroll, do
eerste cn derdo in do AU-Btcin, cn do twoedo ou vlerdo als
Sopranen, hebboa uitgemunt;- dat alle do glukkea.met
cen
bijzotuler gevoel zijn ten uitvoer gelegd, ea verschillcndo
malen de opgctogonheid des publieks ten hoogsten top deden
stijgen. Toen Neerlands zanger Vrugt in heli eerste
gedeelte van hot Oratorium do zoo trcffendo woorden zong;
» Heilig, Heiligt Heilig ist Goit der Herr, der
» Alltnüclilige, der dawar, da i*t, und der da
» komt en
dezelvo met zoo veel levendigheid cn kracht
werden voorgedragen, scheen het als of do geheelo scharo
toehoorders in woorden hadden ingestemd. Do solo's,
duo's CB rjuartctteu werden jnot eeno onovertreffelijke zuiver-
heid uitgevoerd; wat kou men anders ook verwachten van
talenten zoo als Vrugt en Butsch, Mej, Düringer
«n Mej. Carels, di« leor good werden omlcrstcund door

-ocr page 88-

82

Mej. Aarssen en Morell, bcïdle uit deze Residcfeiie,
alwaar op de koninklijke Muzijkschool hare geschiktheid tot
de muzijk en tot den zang zoo zeer is ontwikkeld, dat men
het vrij heeft durven wagen, haar met de eerste kunstenaars
des Rijks te gelijk te doen optreden, die insgelijks de liefe-
lijke en aangename sopraan-stem der jeugdige Mt-j, Morell
bewonderden.

Ongeveer half elf t>re eindigde de feestviering ,voor dezen
eersten avond; en ging het aanzienlijk publiek uit een, met
eene voordurende gespannen verwachting naar den tweeden
avond, waarop, onder anderen, het bewonderde
Requiem
van M O z a r t, zal worden uitgeroerd , alsmede de Jubel-
ouverture van den, zich weder op het feest bevindende aa-
tionalen Componist van B r e e. Onder bel talrijk en aan-
zienlijk I'ubliek dat zich in de kerk bevond, heeft men ook
opgemerkt Z. Exc. den Heer Gouverneur der Provincie,
de Burgemeester dezer Residentie, Provincialo en Stede-
lijke, Burgerlijke en Mililaire Overheden, verschillende
Ministers van Slaat, dca Hertog van Saxen Weiiuar, enz.

(tweede avond.)

5 '

Gisteren avond is het Muzijkfeost van de Muattchapp^
der Toonkunst
in do meest mogelijke orde afgeloopen. Had
de eerslo avond de tevredenheid van allo de aanwezenden
voldaan , gaf men Donderdag avond zijne goedkeuring te
keanen over do uitvoering van de onderscheidene slukkeu;
die avond werd gisteren in alle opzigten nog overtroffen, cn
meer dan beantwoord aan de groote venvachlfng, dio men
van dit Muzijkfecst, sints deszelfs aankondiging, heeft ge-
koesterd ; ja vrij mag man sieggun, dat dit feest, ca vooral

-ocr page 89-

de 'tweede avond, de opgetogenheid der Toonknnsi liefheb»
bers ten top
heeft doen stijgen. Nadat, even als gislerea
avond, reeds vroegtijdig gisteren van alle zijden stedelingen
cn vreemdelingen in de iferk zamenyloeiden; nadat vele
hoogo Staats beambten hadden plaats genomen; nadat het
korps diplomatiek, zich naar de voor heUelro bestemde
plaatsen had begeven; wederom aangenaam ven-ast
werd
door de komst van de gisk'ren avond het feest bijgewoond
hebbende Leden van het koninklijko gezin, werd hei fewst
vervolgd, en wel eerslelijk, met eene schooue Ouverhiro
\-an Egmont, van L. van Bes tb oven, welko door
de keurige
Hymne (het Requiem) van VY. A. Mozarl
werd gevolgd; een stuk dat «verheerlijk werd uitgevoerd,
en waarin zoowel de koren (uit omtrent 230 tot 2^10 zangers
cn rangcressen zamengesteld) , als de Heeren V r u g l cn
Butsch cn Mcjufvrouwen Duringer cn Carels,
wederom in de gelegenheid waren om hunno bijzondere ta-
lenten ten toon te epreïden. De aolo^s, do duo^s, da
quartellen, allen in ccn woord werden uitmuntend uitge-
voerd , cn niets ontbrak er aan om aan hel enienible
den meest inogclijken lulslcr bljiezciten. Do voorlrclfclijko
slem van Necrlands eersten Zanger, Vrugt, die zoo
ongeknnstold als gemakkelijk cn aangenaam zich hooien deed,
wekte bij een ieder bewondering op, ja deed er algemeca
prijs op stellen , dat Vrugt den eernaam van Nederlan-
der mogt dragen. Na hel Requiem werd uilgoToord de
Jubel-ouverlure van den Heer J. B, van Broc, dio
hoezeer meer bekend, nogtaiis bij het algemeen met volo
bijval werd ontvangen, cn aan welker uitvoering insgelijks
niets ontbrak. Die ouverture slrekt ten bewijze, dal men
in Nederland zich vrij mag hovaardigcn, bckwamo Compo-
nisten in deszelfs midden ta bezitten, die zich meer en meer

-ocr page 90-

84

ontwikkelende, ongetwijfeld de mededinging met buitehlaü-
derg vroeg of Iaat onbesc^oomd zullen kiuinen voUjouden,
Die [Ouverture word gevolgd door het
oratorium das
Endo des Gerechten van Schic^ht, en wel het tweede
gedeelte, welks allerheerlijkste uitvoering niet genoeg kan
geprezen worden. Dc zuiverheid van de muzijk en den
zaug, en bet gevoelvolle waarmede ^ elke toon werd uilgo-
bragt, verhieven den aandachtigen toehoorder als het ware
boven zijn wereldscha standpimt; met geeno woorden is de
indruk aftemalen dien, in dit betoverend lüluzijkstuk, do
beteekenis bij eea ieder te weeg bragt, dat de Priesters de
ovenvinning dubbel waardig flarea evenzeer als do roepstem
der Priesters cn van het volk ^ dat Hij, dio anderen verlost-
te, thans zichzelven zou verlossen, en van het kruis zoude
afkomen.
Op uwen Vader helt ßij letrouicd; imar blijft
uw
Vader dan , nu gij zijne hulp behoeft^ Dio woorden
onder anderen, worden met onbeschrijnijk veel gevoel door
het verceuigd koor voorgedragen. Ook de verklaring: Deez^
aaréT was hem niet loaard, werd als het ware door al do
aanwezigoa ingestemd , zoo uitmnntend , zoo kraclitvol, werd
dezelve gezongen. Do besclu-ijving van hot oogenbiik des
doods, de uitroeping uit het geprangde hart: »
Mijn God!
» Mijn God! ook gij kunt mij verlaten P^
do slrafie des
Heeren, het losbarstend onweder, het spiijteu van do roU,
bet tot ontferming bidden aan God, — zijn oven zoo velen,
door hunno hoogst keiurigo cn krachligo uilvoering opmer-
kenswaardige cn algemeen den hoogston lof ingezameld heb-
bende oogcnblikken en gedeelten. Toen Vrugt het laatslö
als
Joteph van Arimathea, zong, bleek bet dat hij al het
heerlijke, hetwelk in zijne woorden gelegen was, ten vollen
begreep, cn als bet ware dc vertegenwoordiger was vaü
Hem, die verklaarde, dat iu zijn hof ecno. plaats zou wor-

-ocr page 91-

85

dèn, gevonden, vaar de gemorteldé deszelfs hóófd néder
leggen. Monigoea stortte eene iraan bg het met zoo véél
nadruk uitspreken van de hier bedoelde woorden. Dit over-
heerlijk stuk waaraan door deszelfs ollo verwachting over-
trofFen hebbende goede uitvoering, nog zooveel schoons ge«
hecht werd', viel niet alleen eene aJgemeene toejuiching tea
deel, maar bovendien konden ook de zangers en zangeres-
gen , die hetzelve hadden uitgevoerd, en zelf bewogen wa-
ren over bet heerlijke stuk, niet zich langer bedwingen, om
hunne erkentelijkheid en dank te betuigen, aan den orchesf-
raeestcr, den Heer Lübeck, aan wiens onvermoeideu
ijver het publiek vooral deze eenparig geprezene uitvoering
der onderscheidene stukken to danken liad. Het koor nam
zelfs de \Tijlieid, hem als^ een bewijs van dien dank, van
deze erkentelijkheid cn als eene herinnering aan het schoone
Muzijkfeest, tot welks goeden afloop liij zoo veel heeft bij-
gedragen , een gouden snuifdoos aan te bieden, waarop het
uaamcijfdr des Heeren J. W. Lübeck, sierlyk prijkte.
Van alle zijden werd bij door do Jiiifersehap met bloetnon
bestrooid, ja werd hem zelf eeno eerekroon opgezet. Met
het verrukkelijke
Halleluja uit H ü n d e I s 3Iesstas werd
het Muzijkfeest beslotenop het einde waan'an bet Publiek
door een onafgebroken daverend handp[eklap deszelfs alge-
mcene goedkeuring deed kennen over het zoo goed slagen
van dit eerste ftluzijkfeest, hetwelk |men aU eene proeve
voor dergelijke fe,estcn ia Nederland beschouwde, eu welk
bewezen heeft, dat do jiroeve reeds ccn volmaakt werk was.
Niets was dan ook do Leden Mer Maatschappij aangenamer
dan to vernemen, dat dergelijke algemeene Aluzljkfeesten in
andere stoden in volgende jaren zouden worden gehouden,
cn bot goed uitvallen van het eerste feest, hol bestuur der
Maatschappij hel oatwcrp hccfl doen opvatten, om ecu der-

-ocr page 92-

"

gelgk 'feest allereerst in 1835 te Arasterdam te doen plaats
Bebben; lenrijl ook andere plaatsen, en na Amsterdam,
naar men verzekert, eerstelijk te Rotterdam, daarmede zul-
len btgiflïgd vrordeo. Na de ondervinding der twee verloo-
pen avonden mag men de andere steden onzes Rijks geluk
veasehen ook. in het bezit te zullen worden gesteld van die
verzameling van Toonkunstenaren en kenners uit alle deelen
des lands; eene bijeenkomst die tot zulk eene heerlpe uit-
komst in deze residentie heeft geleld, en die bij voortduring
strekken .zal tot meerdere en onafgebrokene deelneming aan
die edele. Muzijkkunst, die thans blijkt ook in Nederland,
eenen hoogen trap van volmaaktheid te hebben bereikt.

MUZUKFEEST te GENEVE.

Men schrijft uit Geneve, «nder dagteekening van 26 Julij;

Op het oogenblik, waarin ik deze regels schrijf, geeft men
in de oude Cathedrale Kerk van den H, Petrus, het
groot Helvetisch concert (of Muzijkfecst). De zangers, do
kunstenaars, de liefhebbers en zelfs de menigte van nieuws-
gierigen , belijden het Protestantismus ook malten hunne gods-
dienstige geloofsbegrippen een zonderling contrast met de
plaats, alivaar het concert gegeven wordt, cn met de stuk-
ken , die men er uitvoeren zal. Wie zou zich, eene eeuw
geleden, bebben verbeeld, dat eens de inwoners dezer Stad
do Catholijko Hjmnen en gezangen zouden doen weergalmen,
onder de gewelven dier Cathedralo Kerk, die sedert zoo lan-
gen tijd veroordeeld waren, ora niets anders to hooren dan
de koude toonen der protestautschc welsprckcudhoid ? Zie-

-ocr page 93-

87

'daar echler, \nit Geaeve thans venvezeulijkt. Hel genoot-
schap van het Helvelisch concert heeft in deszelfs programma
een
Kyrie, een Gloria, een Credo en een Benedictus op-
genomen , «a die gezangen, waarvan men voor weinige ja-
ren, in do hoofdstad van het calvinlsmus eenen afkeer had,
zullen een protestantsch gehoor verrukken. Het zal hier wel-
ligt eenen nieuwe ontheiliging, bij zoo vele andere gevoegd
wezen \ maar zou het ook niet cen profetisch gezang zijn,
hetwelk ons leeren zou dat deze heilige godsdienst in de
schaduw van den H. P o t r u s ontwaakt, cn dat zij eenmaal
in haar
oud gebied zal terug keeren? ïoen Caïphas de taal
der politiek meende te spreken, en voor de Joden uitriep!
hst is goed dat een mensch voor liet volk sterve 1 onlruklo
God de waarheid aan zijnen mond, cn Caïphas was pro-
feet zonder het to weten: God, wiens arm niet verkort is,
geeft hier welligl aan zijne treurende kerk do eerste voorzeg-
ging vau gelukkigere dagen, cu vergunt, dat die heilige lof-
zangen
do lovoudigc uitdrukking van ons geloof, nis ware hot
«

op nieuw te dezer plaatse worde ingewijd, door do kinderen
van hen, die cr dezelvo uit verbannen hehhcn.

Maar zelfs als meu die hoop moet koesteren, kan men toch
niet ontkennen, dat, zoo de rrotestanten nog niet tol do
Catholijke Kerk naderen, zij zich echter verre venvijdercn
van do beginselen cn van den geest hunner eersto voorgan-
gers. In het volgendo jaar, nagenoeg op helzelfdo tijdstip ,
zal hel Proleslantismus zijn derdo eeuwfeest in denzelfden tem-
pel vieren, alwaar men heden hel
Gloria cn hel Credo uit-
voert , niaar een aanmerkelijk getal personen , wolko ondcr-
Bcbeidon aijn, door hunne verllehtlng en door hun fortuin,
doen het voorstel, oin als de beste voorbereiding tot het Ju-
bilé eeno inteekenlijst ton voordecle der Catholijken to laten
rondgaan, ten einde zij iu staat gestchl worden tol het bou-

-ocr page 94-

SS

wen eener kerk, die geevenredigd is aan hunne bévölking,
en zij zich nader overtuigen dat de Protestanten ten hunnen
opzigte allen geest van haat en afl^eer hebben afgelegd. Zoo
lofwaardig als die pogingen voor de Protestanten zijn, zoo
Iroostrgk zijn zo ook voor de Catholijken, die van dag tot
dag toenemen in deze plaats, vanwaar zij voor altijd schenen
verbannen to wezen.

Jourfy, Hist. et Litt.

Wij zijn aan dit artikel herinnerd geworden, door do aan-
meritingen, welke in eene der laatste No, van hel weekblad
Hederlandsche stemmen, enz. gevonden worden, betrekkr-
Jijlt het Muzijkfeest, hetwelk onlangs in de grooto
St. Ja-
éoSs-kerk te s'Gravenhago gehouden werd, en waarbij onder
ander anderen het
beroemde requiem van Mozart, is uil-"
gevoerd geworden.

MÜZIJICFEEST TB BERMINGUAM m ENGELAND.

Dit feest is vooral merkwaardig geweest door de schoono
muzijkzaal, waarin hetzelve gehouden is cn een daarin go-
bragt kolossaal en prachtvol Orgel, cn door een nieuw Ora-
lorinm van N e u k o m m, getiteld David, opzettelijk voor
die gelegenheid verraardigd. Bij de uitvoering van hetzelvo
zijn de toonen van het Orgel ondersteund geworden door dio
van do onlangs ook hier uitgevoerde klep Serpent (0/>/i»-
Ideïde). Het Oratorium bij sommigen, die het bij do mees-
terstukken van Iländol in vergelijking Lebhen gebragt,
veel berisping gevonden: andere hebben er zeer fraaijo ge-
deellea in opgemerkt. Zoo wordt b. v, do inleiding» ^tTiaria

-ocr page 95-

89

Davjd.als held ffordt voorgesteld, geroemd als eencproeva,
pastoraal muzijk, en het tafreel van het geveclil met
Goli;ath en een daarin voorkomend koor »
Hij valt» enz.
^Is een-stuk vol levendige en natuurlijke voorstelling. Er zijn
dezer dagen ook
te Huil ^n te Herfqrd muzgkfeesten gc-
^udcn,.,bij, het eersto, van welke.het overheerlijk viool-spal
yaUj-een nog' weinig ^bekend kunstenaar is bewonderd. BJ
het laatste heeft men Spohr's
Laatste oordeelmtgevoeri.

Dezer dagen is door Z. M» den Heer Lübeck, hof-
kapelmeester en directeur dor koninklijke muzijkschool al-
bier, ala «en blijk van hooast deszelfs tevredenheid over
do wijze, waarop hij liet onlangs gehoudene miuijkfeest
Tan do" Maatschappij: Tot bevordering der Toonhuntt
Iiecft bestuurd, oeno gouden medaillo gcschonkeo.

. ... • .■-. : . ■ . ■ • > , . . r • I

c'. . f-ijs ■••«i .■'> r.'v;;«od'.;; ' "Uh'.--?.

VERBETERDE PIANO'S.

Welk goed gehoor cen"uuzijkant ook mogo hebben,"
hij ondervindt iu het stemmen van zijn Piano swarlghe-
d(vr,'-r vjoarmedo degenon Jacht., dio' cr z|jn beroep 'van
inaal^t. j;.Hct' is jhem. bijna ownogelijk om' dén grooteü
sleut«!, een middel van welko men do stomming 1 «rfangt
omtedraaijen. Daar deze zwarigheid zich gedurig opdoet
op het platte land, zoo heeft den Heer Cluesman
hieraan door^j zijo uilvlndlng cen eindo gemaakt, het is
een mccanismus, bestaande ja drokkiogischroovon, welke

-ocr page 96-

90

de pinnen vervangen, en waarmede men voortaan aijn
piano kan stemmen. Deze 'schroeven draagen met het
grootste gemak, met behulp van eea klein sleuteltje.
Men loopt geen oogenblik gevaar, de snaren te breken*
Deze vernuftige uitvinder heeft de goedkeuring van aan-
zienelijke mannen weg mogen dragen, die dezrive als
zeer belangrijk geroemd hebben. De behandeling kan op
tdle soorten van plano's toegepast worden. De aldus
vervaardigde muzijk ins^meateu zij» niet duurder dan
gewone piano's.

T'

Te Iiondén' ia men bezig het pion te vormen tot het
stichten van een groot Muzijk-gebouw, bijzonder ook
geschikt tot het uitvoeren van groote Oratoriums, Men
Is op dat denkbeeld gekomen, omdat de bestaande bur-
gerlijke gebouwen daartoe miet geschikt zijn, en omdat
vele naauwgezetta gemoederen ongaarne do kerkgebouwea
daartoe zien bezigen.

' Den 10 October, is te Fainjs, na eene langdurige ziekte,
in dei ouderdom van £9 jarea, overleden do beroemde
Com-
pooial Bojreldien,

-ocr page 97-

A

DE

GREGORIAAN.

. SOlWIl^ Ufc. .1

1

)

4. ;

(T crro/^ v/in i/arfz. 45.) ^

"Volgens do mccsto mnzijlcsch rij vers, is de een-
voudigheid cn ongeschiktheid vnn den kerkzang
ten tijde van AMnnosius, de aanlcidende oorzaalc
geweest, van de hervorming welko cnKGORius
den Grooten , na zijne vcrhclTmg tot den II. Stoel,
nan denzelven heeft gegeven (l).
Sine nlla modorum
sijnoruNKjue aut mensurw diftincfione, Geo. Fulckl
idea boni cantoris
(2). "Waarschijnlijker is het, dat
de Ambrosinansclie zang door zijne wezenlijke rig-
ting en metrische aard, tot de ontaarding of ver-

1) W.it 1)e(reft dc wezcnUjkc inrlgtini? en gcsfelilheia van het
Ambrosiaanscti Rczang, hierover laat zich bcrwaarlijk ielt In
o«e dagen bepalen.

2) ZonJer eeniRrins de wyie (modi), nia.it of teeltenen'la
aelit te' nemen: Geo Faick. Het begrip van eèn goed
sangcr.

JiAncANG.

-ocr page 98-

92

bastering aanleiding heeft gegeven , waardoor gre-
Gonius bevvogen werd, door niet eene verandering
daarin te voorzien. De metrische rigting van
den Ambrosiaanschen Zang, kwam vermoedelijk
zeer de toenmalige'^ongerijmde mnzijk nabij ; waar-
schijnlijk daardoor cn even te gelijk de gelegen-
heid lot zekere versieringen in de uitvoering ge-
geven welke men bij de viering der godsdienst
voor ongeschikt verklaarde (3). Dit gezegde steunt
op de verklaring der. woorden van
eustachius
aan S. ubai.do , die inderdaad den cchten Am-
brosiaansclien zang deszelfs geregtigheid toekend
en over de ingeslopene misbruiken met de volgendo
woorden klaagt:
Sanc/i quogiie Ambrosii prudcn*
iissimi in hac arte Symphonia neqiinqnam ab hac
discordat regnla, nisi in quihns earn nirninm delica-
tarnm vocum pervertit lascivia. Experimento nnm-
que didicimus , guod plurimi dissoluti mente hujuS'
modi voces habcnlc't, nullum pecne cantnm secun-
dum veritatis regnlam, sed mngis secundum
prO'.
priam voluntateni projiuntiant, maxime inanis glo-
ritB cupidi. De qualibus dicitur, quia ignorata
musica de cant ore joculatorum facit. Disquis.
II.
N" 530 (4). Wat de H.
cnEcouius tot de invoe*

3) roiiKELS Allp. Gcschichlc der Muiik, B. 2.

4) De rameiiklaiik of zarnenstemminfi; {tymphonia) des Reïangi
Tan den U. ambhosiuk, van den in deze kunst allerervarendslen.
w\ikt ook in geencn deetc ran dezen regel af, dan daar waar
dezelve door eene al Ie irroole stoutheid vare vermetele zangers
vernietigd wordt. Trouweiu de onderrindiug heeft geleerd, dat

-ocr page 99-

ring', hervorming of ' verhètèifing'van^den' kerWznng
heeft bijgedragen, verhaalt joii,'
damascenus in zijné
levensbeschrijving met de volgende woorden
inde in domo Domini, ttiore sapiehfissimi Seilonioni'f i
propfer mnsicce • compunctionem dülcedinis Antiphó-
narinm centonem cujilorein sludiósissimus Jitmis 'uti-
liter compUavit ; stholam qnhqne canlorem^ ' qxi<z
hactenus eisdem i?iililnlionibus in 'Sancta Hômàna
Ecclesia modnlatnr constitnit S.Grégorii Papasviia
Lib.
IJ. i\o 6 in Opp. S. Greg.Tojn.lV.pag.'ÙX^).
In de levensbeschrijving van cnKccnius, wélke bij
c.iMsius afgedrukt is, Tom. 11*. P. III.
Edit. liasn. staat:
Deinde propter vinsiceB dnlcedi'
nem antip/ihnariiim uliumqne cdnftim, farii in die,
guam in node per antum cunendum composait,'
ordinavit atqne cojisfituit
(G). " '

. v . . ..........• '» "

"" Î ' . ' cr.r

Tcle zulke rcrmelele zanpçcrs naauwelijks ccnc zahgwyzo 'naar

den juisten regel, maar meestal naar hunnen eieen zin doen of

fOV

uitvoeren of voortbrengen, en wel inzoiiderlieid zü"''f'diegene,
die naar ijdelen roem streven. Doic nu *ijn liet van welke terrât
gvzef^d wordt, dat, iiin de oukundu in de niuzyk zy den tooneel-
«angers geiyk zyn.

Daarom'heeft h{j'àl» een wijze sai.omÖx , ter voorkomiiiir
en werinsr van deze in het huis den Hecrfn, om den invloed dir
luuiyk rriiK rrrini/>f/ing vnu t^tznnnen door veischeidene ver-
vaardigil, allcrhciizannist Injrongcliragt, en heeft ook eene zang-
school opgcrÏRi, welke tot nu toe in de R. C. Kerk naar de-'
zelfde reg«U ,i
„(ft. _ Het leven van Paus Greg. II. N"« IV,
imgr. 47.

0) M'ijdcrs, hij heeft om de zoetiRheid der .Muzïjt (hehalve de
Terzamelinjf waari.m recih boven), ook nog een ander, zoo **n
den dag als bü den nacht door het jaar'te zingen , zangwijze»

-ocr page 100-

94

Het breedvoerigste omtrent de verdiensten betrek-
kelijk deze punten van cnEconius, verhaalt ons
de uitlegger van htjgo von rectungen. In Prooemio
zegt hij: Post incarnationem Christi plnres doe»
tores S. Ecclesia: , et specialiter
S. AMBnosivs et
S. cnEConius Papa cantnm tnnsicalem ad landem
Vei et sanctorem mnUiformem dictaverunt. Magis
tarnen
ghegorws vnrium cantvm mnsicalem , qno
tam Latini guam Alemanni cnm cwteris linguarim
diversarum nationilns uluntiir in divino ojficio,
in duo volumina librorum; videlicet in Antipho-

tiariim et Graduale coUegit, dictavit et neuma»
* ^

v{t, neu natavit (7).

.Grkgouius welke in den jare 591—CO 1 den kerk-
f ■ • ■

zang zijne bijzondere zorg toewijdde, maakte daar-
door zich op verschillende wijzen verdienstelijk. In
meer dan één punt beschouwd, was hij hervormer
van den kerkzang: hij verzamelde de voorhanden
trjnde
nielodïcn , vprmccrderdo zo uict nieuwen,
verbeterde dczelvrn , cn van deze vcrzanifiling ver-
vaardigde hij zijn Antiphonariuni en Graduale , de-
___

Terraardigd cn Toorgesclireven. Casisiu» in jiü"« levcnsbcicli.
Tan. anr.ooairs Tom. II.

7) Jn ({f voorrede: N«% de menscliwording van ciinisTirs heb-
ben ondcrsrheideni» kertleeraron, cn wel inzonderheid de 11. H,
amc:i0RH!S rn cïiKooiiiUR meniRvuIdige gezangen ter cere Godi
en der Ileiliffcn opprgeven. Uncl. hel meest heeft dc H.
ore-
couiiTR den zang, welken zoowel dc Lalijners als Duifschers
benevens anderen, in lalen ^e^sch^llondc volien inde goddelijke
diensten bezigen, in (wee boelcdcelen bjjeeugczameld, naniel(jk
bet Graduale «n Antlphouarium.

-ocr page 101-

95

welken hij, als een onnavolgbaar voorschrift der al-
gemeene R. C. Kerk vaststelde: hierin stèmt ook
Abt LE BEUF in zijne
Traité historique sur Ie
chant eccl. Chap.
3. Geubek zegt verder in zijne
Musica sacra L. II. P. J, p. 250 ; Qnonidm solitum
erat cantari tam in ecclesia laÜJia quam grœca
longo ante S. Gregorium tempore, selegit, qnod
ipsi magis in omnibus illns modulaiionibus arrisit,_
atque compilntionem feait, quam anlipfionarimn
centonem appellarunt, Fundamentim cantns erat
antiquus cantus Grœcorum, atque iisdem insistebat
principiis. Polerat iilnm canlum Italia accotn- ■
modare sno guis Ii : usus cum tempore imitât ionvs
fccerat, ut in aliis accidit relus
S. I'ontifcx , cor-
rexit, adjecil, refurmnvit, qnod videlatur. Ut
verbo dicum, licet novum conlulerit solum ordi'
nem^ opus tarnen ejus nomen uccepit, communi-
cavitque deinceps toti Ecclesia cant ai nomen Cantns
Gregor iani. — Ufas erat per mult a Ecclesia} sœ-
cula publice in Ecclesia ad missam primas advcw
tus dominicic ante introitum cuni ob haue rem sin-
gulare in laudem S. Gregorii carmen. Ii Hut Ma-
billonius in suo ilinere Italico et Marleuius dcscri-
bit ex Ritualibus gallicis manuscriplis
(8). Uit-

«) D.iar de xanp; reeds latiRen <ijd voor den H. onEconiui zoo
In dc Latün>clic als Grieksche Wrk in Kcbruik was, lOO koos hy
uit alle pexangen, illcprciie , welke hem het meest gepast toeschen,

«n maakle daarv-m eene verzanieliupr.....De prondslai; van

d«icn lang rust op de oude ïangvvüzen (wo</i») der Grieken« tot
Melker ifronden hy lich bepaalde............

-ocr page 102-

96

Toerbaarder vind zich, dit gedeelte, of Eucomium,
zoo als de schrijver het noemt, in een oud Antipho-
narium in het .klooster te St. Gallen.

Het door cnEGORiL's vervaardigde Antiphonarium
cenionem
werd voor het altaar van den H. petrus
bevestigd en nedergelegd , om , ware hst, dat afwij-
kingen in het vervolg van tijden zouden plaats hebben
alsdan, de verschillen aan hetzelve te kunnen verge-
lijken. De gebruikcljjke benaming^ van Gregoriaansch-
Antiphonarium en Gra'duale, levert geen bewijs, dat
CRKConiüs al de daarin voorhanden zijnde gezangen
vervaardigd heeft. "Wel is waar, hij heeft van de
voorhanden zijnde gezangen de beste en gcschikste
gekozen, vele nieuwe vervaardigd en met zangwijzen
voorzien en vastgesteld , en die verzameling in een
band vereenigd; van daar de benaming Antiphonari-
um, Graduale. ^ ,

Dat reeds lang voor cuegokiüs verzamelingen van ^
kerkgezangen bekend waren, lijd geen twijfel ,
daar dezelvcn reeds lang voor hem in dc R. C. kerk

......daar het pebruik door het verloop vnii lüd verande-
ringen daarin geLrapt had, zoo als dit ook in andere zaken pleegt
Ie gebeuren, zoo werd lnj dnor don II. Paus hcrxorind, verbe-
terd cn veV-mcerdcnl, zoo als hem dit iioodig scheen. Laat ik het
mi't één woord zt-g?;cn; ofsclioon hij den /anp slechts op nieuw
heeft in orde gcbragl, zno heeft desnieficmin zijn werk een NffffM
verworven cn is vervolceus aan den gchcrlcn zang der keik loe-
gévoegd, nauielük die van
aUJ'.coni^.isacnE Zy/.vc. — Het is
dóór vele eeuwen uer kerk het gebruik geweest op den cerslcn
^ondag van den Advent voor het Iniroif us drr Mis, om deze reden
•enen bijïonderen lofzang ter eere van den 11 cni-conirs Ie «ingen.

-ocr page 103-

97

fr

Wären ingevoerd.' Pro in dühio haberi dedet,' ^altqnairi
blim fuisse ante
S. Gregorii tempö'ra Atitïphdnarum
et Responsoriortun collectionem, qiicß ' iisni esseï
Ecclesice Cantoribus. Ut^enim atititjnior VstS.'Gre^
fförio Antipho)iarnm- et Respohsoridruin usus in Ec-
blesia Romana, ita par estcredere", ante il/um exti-
tisse Retponsoriales Antiphonärios
(9). ' ^

De benamingen van den kerkzang waren nog
onderscheiden.
Cantum-ßrmnm planum werd het
genoemd om dat het oorspronkelijk slechts eenstem-^
mig was en in enkele noten van gelijke waürde be-
stond;
caritum ckoralevi, doordien hetzelve van do
geestelijken (Kooiheeren) in het kerkkoor gezon^

•- _ . j: ■ ?

O) In de ccrsle ecuwCndes Cliristeudoms, liad de Miuü^ veel In-
gang bij de Boilsdiciistoclciiinncii «Icr ci rs(e gelooviK«" i alleen
op stille argelegcne plaatsen vergaderde xicb liet volk ; de bei-
densclie muzijk verwierpen «ü, beschouwende baar als profaan
cn ongewijd, zonder echter ccne eigendoiiimeruke, «Icu geest des
Chrislendoms ovcrceiikonistigc muzijk oi zangwijs gevormd of in
bezit (e hebben. — Eerst in dc derde eeuw omtrent den jare 'iCO
werd die zangwijs ia de Oosterschc kerk aangenomen. Mt:FUS,
Cisscliop aldaar, zette wüzen voor Psalmen: dc Instrumentaal
mu'/ijk daarvan uitgesloten. Dat de eerste t)liristeni'n dcRomcin-
icbe en Grieksclic Muzyk tot dm ingang van hunne godsdienst-
oefeningen en feesten weerden, was ccn bevorderlijk punt voor
den bloei en welvaart van dezelve, hierdoor zij zich verpligtende
oni de Toonkunst vau grond af aan (e beginnen en
een geheet
nieuwen weg in tc sla.in die de ohrisleiykc zangwijs van de hei-
densche zoo veel mogelijk afzonderde cn «nilcr:.cheidde. I)c mu-
zijk keerde daardoor nis in onschuld cener tweede kindscliheiil
terug, om, door middel vau de godsdienst, tot boogere waards
en schoonheid to worden gekweekt (Gcschichte der Muiik
to»
IHAusk
), GotUngen IS'i? , blad*. 06-07. '

-ocr page 104-

08

gen werd; en Cantum Romanum omdat dit gezang ,
het eerst te Rome is ingevoerd en door de zorg van
den H.
CliEGORius den Grooten en zijne navolgers in
geheel het Oosten is verspreidt geworden.

De w'ezenlijke gesteldheid van het Cantus firmua
bestaat in tweepunten. lieteersle punt hetwelk den
kerkzang merkwaardig muakt, en zich zoo wel van
olie vroegere als latere gebruikelijke, zangwijzen on-
derscheidt , is de gelijke hoedanigheid in dewelkq
plle toonen gezongen worden, terwijl noch Metrum
poch Rhytmus behoeft in acht genomen te warden (10).

Het tweede punt is, belreffcudc de kennis der
kerk-toonsoQrten
dat bij den Gregoriaanschen Koor-
zang het hoofdvereischte en juiste rigtsnoer is.
De oudste muzijkschrijvers hebben beweerd dat de
H.
GREcoRius, behoudens do reeds bestaande au-
thentieke toonsoorten ten tijde van
Ambrosius , de-
zelve met vier plagale heeft vermeerderd (11).

10) De oude cliora.il melodien zijn niet alleenlijk wegens harea
orervloed, maar lioofdzakelijk ook om der^elver geaardheid merk«
Waardig. Hare indruk is algemeen cn voortdurend, iets dat haar
eigen is, hetwelk tegenwoordig geen ingang meer schijnt te vin-
den, en daarom, dat de eenigzins moeijelijke vraag dikwüls op-
geworiien word,
waarin dit /leslanl ? Vele verklaren den indruk
jlechls uit vooroordeel, als bescIiouive?ide enkel daarom de voor-t
keur te moeten geven omdat zij de oudste zijn; anderen weervin-
den hierin wansmaak, gelijk dezulken die de wanslallige form
eener golhische kerk, boven de schoone verhouding van eeneu
fjriekschen tempel dc voorkeur geven. (Der choralgez
.mg zur
Zeit der Reformalion vun
p. hoiitiheh. Ucrliii 1821.)
tl) O. Authentiek
(aut/icnlus) van het grieks «t8j(7*c, wezen-
of lelfstandig, doordieu die wijzen of toonioorten vi elke men

-ocr page 105-

99

Eene gewigtige verbetering nog van dezen Paus
bestond hierin, dat hij het doorgaands grondelouze
«ystherna der oud grieksche muzijk vernietigde (rfe
tcirachord) en daarvoor het octaaf invoerde.

Eene even zoo gewigtige verbetering van' den H.
GRKGOuiuswas de invoering van e an hoogstvereen-
vouiligde benoeming der zeven eerste letters van het
alphabet, in verband met zijn systheem; eene ver-
andering die toenmaals veel bijval vond. Trouwens
KiEZKWETTKU zcgt in zljno Geschichte der Musik:
» Ik heb in eene eigen bewerkte verhandeling
» (over het Toonschrift van Paus
cnEGonius in de
» Leipziger Musik - Zeiting 182S n® 25, 26, 27)
» aangetoond, dat nergens een met letters geteeken-
» de Codex der R. Liturgie aangetroffen wordt; dat
» geen schrijver over do invoering der letters als
> toonschrift eenig gewag -maakt; dat daarentegen
» het oudste op heden bekend datgene is, wat door
» een Lijgebragt gcdenktcekcn der aantcekende la-
» tijnscho kerkgezangen te St. Gallen bewaard word,
» hetwelk een monster exemplaar is in navolging
» vaa voor het altaar van den li.
pethus bevestigde

coodniiif; noemt, eenc hoogere uitgestrektheid hebben als de
plugale.

Plagaal {plashn), vKayist, afgeleid, bygevocgd, onder-
geschikt, omdat ecnsileels deze toposoorten uit de authentieke
spruiten, .-inderdeels oiii'l.it hare
uiigcatrcklheid zich in de
quint cn tonica l)cpaald Waarschijnlijk is het, dat deze inrig-
ting de naaste verwantschap tot de verbindingen der Fugen in
onzen tijd Joor don
itn.r ca eomrg gegeven heeft. JoSEPil akto-
*Y's ArchiiologiicI» leUrbucU des (^rcgoriaLSChen Kirchengcsang.

-ocr page 106-

100

» Äntipfionarium Centonem" Een nog zoodanig
cxemplnar is door Paus.
adhianus 1. aan Keizer kakel
den Groolen''door een Roomsciic zanger ten geschen-
ke gegeven. ■ , • > ■
' De-wending die de H.
gregorius aan den kerk-
zang heeft toegebragt, werd .AVeitlra in. zijne vol-
inaaktbeid spoedig opgevolgd door
stephanüsi: en
ADRiANüs. Deze waardige mannen voerden dit ge-
zang in het grootste gedeelte der kerken en hovenal
in Frankrijk in , waar
zij vier zangers zonden , niet
hun gevende, het door.
gbegorius geteekenile en
vervaardigde Antiphonacum. ^

De geschiedenis verhaalt ons nog, dat in navol-
ging van
GRiiGonn.'s zoodanige school te Trier is op»
gcrigt; in Metz bloeidde reeds do voornaamste. Hij
zond den II,
Augustinus (12) met zangers naar En-
geland, waar eensklaps de muzijk bevorderaars en
vrienden vond. Zoodanig wierden de kerkgezan-
gen
onder den nnaiit van Canlus Gregorianus,
(Gregoriaansch Gezang) verbreidt en onder kaukl
den Grooten, door met antipiionauiums die hem
door Paus AnnuNUS I. gegeven waren , in Frankrijk,
Italië en Duitschland, vastgesteld cn ingevoerd.

In 673 kwam de II. bkda {Beda vctierabilix),
die volgens vele schrijvers het tnuxica qnadrata
zou geschreven hebben, hetgeen voorzeker volgens
vele bewijzen , onwaar is. Hij onderwees te Homo
het
Cujitus firmxis en voerde de kerkgezangen in En-
geland in.

13) Biueliop van Canlelberff.

-ocr page 107-

101

Omtrent 680 werd in Engeland'geboren-f-weren-

FRIDUS.BONIFACIUS , ApQStel \aniDuitschland abt te

Fulda,^ Deze Apostel .voerde de Latijnsche keclige-
zangen in:-— in 755 bij Leeuwaarden vermoord.

In den jare .725. verscheen joannes damascenus.
Deze JSyrische mojinik deed de muzijk herleven door
verschillendö nieuwe teekenen en bewoordingen aan
dczelVe te geven, waardoor bij de beoefening, ge-
makkelijk cn duidelijker trachtte te maken , hetwelk
een vereischte was , doordien de
Hu/iiie7i,
len
, de IFandnlen cn andere barbaarsche volkeren
welke gantsch Itulie overhcerschten en alles het on-
derst boven keertlcn, de muzijk en andere kunsten
en wetenschappen omtrent twfce honderd jaren in het
graf der vergetelheid begraven hadden: het is ook
deze monnik die de psalmen der Oostcrsche kerk
niet zangwijzen voorzng.

Hierna kwam de gunstig bekende karel doGrooto
{Caroliis Jlagnus)^ Oosterscho keizer, in het jaar
800 gekroond. Dezen godvreezenden vorst hebben
>yij de verbetering van het door de Franschen ver-
basterden^ cn bedurvcn Gregoriaansch kerkgezang te
danken. Op verzoek van dezen vorst, werden op
bevel van Paus
aprianus twee zangers vnn de k.ipol
vnn Home naar Frankrijk gezonden , om het Cantus
firmus in »1 deszelfs zuiverheid te herstellen , met
hun nemende het door
gukcouius onderteekcnde An-
tiphonariuni.

Eindelijk kwam dc uitvinding der punten , zoomen
zegt door cuiDo, geplaatst hoven de woorden, waar

-ocr page 108-

102

te voren de 'syllaben zelve waren (PI. 1 fig. I.)
Deze punten werden vervolgens beter geregeld door
middel van twee lijnen (fig. II.), nieestal in ver-
ichillende kleuren, zoo als nog in eenige oudere
boeken van Aniipbonen te zien is. Tusschen de
twee werden meestal twee andere lijnen getrokken
of gestipt, en het geheel stond boven de woorden
van den tekst.

Het aantal evenwijdige boven elkander getrokken
lijnen of zoogenaamde Notenbalk was geheel onbe-
kend ten tijde der Grieken en llomeinen.

Eerst in de 10® eeuw kwamen deze lijnen in ge-^
brnik. De letters of noten waren zoo als hier vo-
ren gemeld, geplaatst in de ruimten, somtijds op de
lijnen, daar vóór die tijd van Guido werden denkelijk
in geen muzijkstuk de lijnen en de tnsschenruimten
te gelijk gebruikt. Hiervan dat er acht lijnen tot een
octaaf benoodigd waren. Later werden er noten op
en
tusschen do lijnen gestel«!, hetgeen het geheel
der lijnen bragt op vier. AVij znllen in 't vervolg
zien dat Guido's stelsel van
hexachorden een ver-
meerdering tot vijf lijnen noodig maakte, als ook
de uitbreiding der toonkunst in latere tijden.

Het vervolg hierna.

-ocr page 109-

Beschouwing van Melcdlen.

Tot voorbeelden van melodien die nieuwe stof ge-
ven tot verschil in de uitvoering, kiezen wij de
Antiphonen
Regina Coeli, Oquam .en zullen (op
verzoek van den Heer c. v. i.., Organist aan de

Z...........) met den lofzang Vent Sancte Spi-

ritus besluiten.

X. REGINA C(EM.

"Wij vinden dezen Antiphoon op den hoogen C of
5 sleutel gesteld: het begin isy de 1. zie iig.
lil.
vragende:

1. Welko toonsoort geeft ons deze melodie te
kennen ?

2. Welke overgangen zijn in dezelve gelegen ?

1. De melodie behoort tot den zesden toon: F ii
hoofd-grondtoon.

2. De overgangen in dezo melodie worden aan-
getroffen in het 2® vers op do noten van het
wooriporta
(do hmol), in het 3® op Rcsurrexit (bwo/) en in het
4" vers op
Alleluja (bwo/), zie fig. III. Deze over.'
gangen welke elkander gelijk zijn, omdat zij vnn den
grondtoon afkijken en tot do quint als toevalligen
grondtoon overgaan, worden op gelijke wijze behan-
deld als volgt: — Om den toevalligen grondtoon , hetzij
regtstrcek's of sprongsgewijs opwaarts te benaderen,
geschiedt door het voorslaan der quint dio daardoor
te gelijk deu-grooten zeven vormt. Het eersto heeft
plaats met de c staando.op
por..; do daar voor staan-

-ocr page 110-

116

de hmol •wordt natuurlijk verwa<;hf y. ten einde aan
de even gezegde bepaling te beantwoorden. Om
het accoord van G tegen b natuurlijk te Verkrijgen,
bezigt men de quiiit (</) op a voor hmol geplaatst j
dan verkrijgt
hnutuurlijk het accoord van 6r,''''en C
wordt itoevalligen . grondtoon : dit zelfde is van toe-
passing omtrent de melodie op Resurrexit-
in -hefSe--
alsmede op Allehija in het vers. (Zie>f,g. IIl);^"*
Verklaren wij door deze opheldering,
dat, omï aan
het regehnatige uitwijken of vormen van den aan de-
zen kerktoon
verbonden toevalligen grondtoon te be-
antwoorden, de hmol in de melodie op, Resur-
rexit
en Alleluja gelegen, door b natuurlijk moet
vervangen worden. ' .'

XI. OQUAM.

. ^ . !

Dezo Antiphoon staat even als de vorige op den'
hoogen C'of 5 sleutel, cn is in toonsoort en aanhef
gelijk de vraag is :

1. Welke overgangen trelFen wjj overigens aan
in dezen Antiphoon ? ' '

1. Do uitwijkingen of ovcrgnngen welke gelegen
zijn op do melodie
spiritus, pune suavissimo, reples
en divites, wijken van den douiincrcnden grondtoon i
af cn gaan over
tot dc quInt'C die toevalligen grond-'
toon wordt, De liiergclegen
hmollen die tusschen twee
Cs op genoemde woorden worden aangctrolFen , onder-
gaan dezelfde verandering nis-hier voren in
Regina^
Cceli ï&
aangetoond; elke anddrb bwo/(de4) die vani

-ocr page 111-

105

C (de 5) onmiddellijk na de hoofdtoon daalt, blijft in
deszelfs ladder-eigen positie onveranderlijk dit waar-
nemende op PI. 2. fig. IV. en der/.elver melodie van
genoemde woorden.' .Op
Spiritus is de eerste.ffs*
tuurlfjk als staande tusschen twee Cs, die- daar-
door de melodie zijne behoorlijke en wettige wending
geeft , daarentegen de tweede
hmol, die door geene
afwijking wordt genoodzaakt tiit hDofde hij naar den
hoofdtoon^.daalt, duor
natuurlijk b mag vervangen
worden: dit is van toepassing op elk woord hier
boven gemeld, alsmede op de hier voren gemelde
verklaring.van Regina Coeli,

XII. VEM SANCTE SPIUITUS. ' _

Deze lofzang is geplaatst op den hoogen C , 1 of 8
sleutel, dc aanhef met g (5): dc volgende vragen zijn;

1. Welke toonsoort stelt do zamenhang der no-
ten van den lofzang ons voor ? '

2. In welk nccoord moet voorgedragen of tot den-
aanhef besloten worden ?

3. Welko overgangen levert ons verder do melo*
die op? '

1. De melodie behoort tot den achtsten kerktoon.'

2. Het nccoord tot aanhef is C, en niet G. Do
reden daarvan is , dat do melodie onmiddelijk over f
natuurlijk naar d kleine terts overgaat. (Zie fig. V.)

3. De overgangen zijn onderscheiden , en gelegen
op
Spiritii», accende enz.

Dadelijk na de overgang in O kleine terts op Sanctef

-ocr page 112-

]ÜQ

Tj rkr^gt men de grondtoon F met deszelfs acroord op
terwijl op de tweede noot (a) eene prepara-
tie geschiedt om den grondtoon G te verkrijgen , by
gevolg de tweede
f op spi .... hrtiis te behandelen.
Op
corda regeert het accoord van C zoo als op
fidelum dat van F. De melodie der woorden et ini
amoris in ignim
wordt door ladder-eigen toonen gere-
geert, met uitzondering, dat op de laatste noot
(e) slaande op ignem de quint a wordt nageslagen
om het accoord van Z) groote terts tegen de ƒ op

........ to verkrijgen, ten einde deze zoo wel al»

de tweede op accende kruis te behandelen, als
noodzakelijk en regelmatig beschouwd, ter vor-
ming van den grondtoon. Wederom op de laatsto
g van .. cende laat zich het accoord C hooren, om
tot^F te keeren, waarmede dc melodie op ywt begint.

Vervolgens gaat men op per diver..... in C en op

.... sitatem moduleert mrn in A. kleine terts; op
lingnariim keert men op C en koiut op cnnctarem in
F terug. Dezelfde behandeling van fjui per divern-
iatem
is van toepa'ssing opg^t «/w i/i ; op

gaat men van C in F maar oY^congregasti van F
in C; voorts resolveert het eerste Alleluja nn D
kleine terts , het tweede dat niet f natuurlijk begint
word op de laatste
a door met D na te slaan voor-
bereidt , om daardoor in den grondtoon
G te sluiten.

-ocr page 113-

I ..-

Besluit op het vorige.

"Wat betreft de verdediging omtrent de verklaring
van deze gekozen voorbeelden, hierover behoeven
wij geene nadere ontwikkeling onzen Choraalvrien-
dt:n mede te deelen , daar de regels van deze kerk-
toonen in vroegere ncmmcrs gedeeltelijk behandeld
zijn. Alleen antagonisten zouden wij slechts eene
uitgebreider overtuiging moeten geven : — deze wij-
zen wij slechts tot jfunNS , waarop vele onder hun
zich beroepen: — ook andere sukkelaars of twijfe-
laars,, dezulken die met bun eigen fysthepiu ver-
duisteren , raden wij insgelijks nict dien auiluur lo
raadplegen, ten einde die verklaring des te beter
tc bcgrijptn cn van naderbij te beschouwen.

(Itigflzojtden.) ' ,
Invloed van de Toonkunst op de Dieren.

Omtrent den zoo hoog geroemdcn invloed van de
toonkunst op dc dieren, waarvan nict alleen do
oudheid zoo zeer gewaagde, maar wolken ook la-
tere schrijvers nict betwijfelen, is mijn geloof al
zeer zwak. Ik bemerk dat vogelen wel zeer ver-
liefd zijn op bnnne eigen toonen , maar ton opzigto
vnn de onzo even zoo weinig bekoord worden door
de fraaiste, zuiverste klanken, als door dc oiiaan-

-ocr page 114-

108

genaamste geluiden. Eene stem, of een instrument
heb ik nooit gezien dat eenig ander uitwerksel had
op een vogel in eene kooi, dan dat het dier zich
bijna tot barstens toe aanzette om den klank door
zijn eigen stem te overschreeuweu; en ik bespeurde
dat het slaan met een hamer, of het roeren in
het vuur met een ijzeren pook, even zoo zeer zijn
naijver en ongeduld opwekte. Een zingende vogel
houdt even zoo weinig als een praatziek mensch
van
te 'luisteran naar anderen.

-ocr page 115-

MENGELINGEN.

Het

is ons niet ondienstig voorgekomen, do aanmerkingen
Welke wij bij het overnemen ^-an het volgende hebben aan-
getroffen, in ons Tijdschrift to plaatsen, als hoogstbelangrijk
beschouwt,
ter weering van misbruiken bij de godsdienst
en kerkelijken Zang. - . .

MI S S A

• . c aUCTORE . ..... .....

J. B. van B R E E.

.» Do Maatschappij, onder dc zinspreuk: Tot Jievorde-
» ring der Toonkunst
, sedert vijf jaren in ons V^aderland
» opgcrigt, en die hare takken over gansch Oud-Nederland
» verspreidt, stolt zich, zoo men weet, voornamelijk ton
» doel jonge lieden, ;dio van muzijkaal genio blijken geven
» cn wio het aan tijdelijke middelen ontbreekt om hunnen
» aanleg te ontwikkelen, daartoe door gepaste ondersteuning
> in staat to stellen; zoo als voorls Componisten te beloo-
» neu cn aantcmoedigeu en
Imnno Werken door den druk
» algemeen tc maken. Dozo MaatscliAppij heeft thans weder
» zich eeno grooto verdienste verworven, cn op nieuw het
» nut haror iuslolling op eene scbiltcrcudo wijze gestaafd

-ocr page 116-

110

> door opgemeld Werk Tan den Heer van Bree aan-
3» tekoopen en er de openlijke uitgave van te bezorgen,
» In baar verslag wegens de vierde algemeeno jaarlijkscbo
» vergadering, gehouden te Utrecht op den 2den September
» 1833, onder het toenmalig hoofdbestuur, bestaande uit
>~de Heeren: Jonkhr. Mr. G. A. Beolaorts van Oos-
» terwijk, J. C. Scbroeder, F. C. H. Baron
9 Taetsvan Amorongen, C. Oortman en L. C,
» Hora Siccama, leest mqn,.j,dat do onderhavige Mis
» zeer gunstig is gerecenseerd „geH:ordeii,. door den Heer
» Gott friod Weber, to D^rmstadt, lid^ van Verdienste
y dezer Maatscliappij, en een ;Q)ap«,wens^ njuzijkalo naam ,
» bijzonder als theoretikus, wereldkundig is, hebbende dezo
» mei zoo veel lof van dit Werk gewaagd, dat men daar-
» door is bewogen geworden er den Heer van Bree een
» aanbod van vier honderd guldens voor to doen, «n zulks
» aangenomen zijnde, heeft meixer de onderhavige uitgave vau
» bezorgd. Het zoude voorzeker zeer belangrijk zijn, dio
» recenslo van den Heer Weber in ccn onzer publieke
» Dagbladen of Tijdscliriflon lo mogen lezen, en wij bieden
» ons Blad volgaarne (ook ons Tijdschrift alllums wat do
y gewijde toonkunst betreft) daartoo aan hol Bestuur vau
» opgemeldo Maatschappij aan. Intusschen wagen wij het,
» om, onzerzijds een kort overzigt to geven van dit Muzijk-
9 stuk, waarvan voor ongeveer eene maand do partilio hot
» licht ziel."

V Het Kyrie is eeno Adagio ^ van 84 maten in Amol
» Groote terts
(majeur), de vorschlilendo instrumenten zijn:
» 1 fluit, 2 obocn, 2 clarlnetlen, 2 hoorens, Iste en 2do
5» viool, Altviool, violoncel cn bas benovens de vier zangstcm-
3» men Sopraan , AU, Tenor cn Bas, tevens met afwlsselendo
» solo partyen, statig cn eenvoudig van rythmus en mclodij,

-ocr page 117-

111

y met gepaste en niet oven'loedlgc modulatien on tevens mefi
» eenvoudige, en veelal /ega/e instruraentering, buitendien
» doorgaans piano gehouden, zoo als de ootmoedig Smee^
» kende woorden: »
Heer ontferm u onzerP'* zulks verel-»
» sehen. Dat soms de instrumenten zwijgen, en de zang-
» stemmen alleen laten voortgaan, doet eeue bijzondere goe-
» de werking."

» In het daarop volgende Gloria is hot orchest nict 2
j> trompetten, I bazuin en pauken vermeerderd. Hetzelvo
» begint met een Allegro resolulo 4 ia Bmol groote terts
j>
{majetir) houdende 190 maten tol het <iqui toUis» waar
» hetzelvo overgaat ia Adagio ^ Amol majeur, 107 maten
» en vervolgens hel cdrsle Allegro risolulo, Emol weder
» opvat en 91 maten lang doorvoord, cn in sneller";tempo,
» bij het'«
cum sancto spiritu » met eene lang'O Fuga vaa
» 1Ö9 malen eindigt.' Do cersto affloeling van de
Gloria
» stelt zich in met eennn krachlvollen, sloulen jubelzang,
» den lof dus Eeuwigen waardiglijk vcrkondigcndo, met vollo
3> inslrumentatlo cn 'gepasto figuren der slrijk-instrumenten,
j> cn met hoog liggendo zangstemmen, op eenvoudige.wij-
y> zen. Een voortreffelijk contrast bewerken do woorden
» «cf in terra» , waarbij nan do welgozindo stervelingen
» vredo cn heil worden verkondigd, piano cn in lango noten
» cn met weinig inslrumenl;»t'o gehouden. Dij het
aLauda*
» « mus te
» verheß'en zich allen weder in jubelgalmen ; bij
do dankzegging «
Gratias» wisselen do solo slennnen
» eenvoudig kinderlijk nf, hel koor valt bij hot
a Dotnin»
» «Deua»
weder krachtvol in (hetwelk in do partltio niet
» door het woord
tutti wordt nnugediild)» cn kIuII daarmo-
» do, gedurig volsU^nimig jlezo afdceling. Het opgcmeldo
»: Adagio ^ begint mut een bevallig clarinet - solo , totdat
» een daarmede overeenkomend bas-solo , hel «
gui toUis %

-ocr page 118-

112

» opvangt. Bij het «mherere nohis» valt hel koor ia
» kleine-terts toonen
(tnintur) modulerende in; na eene
herhaling van bas-solo en volgend koor, voegt zich de
■» altstem-solo bij de bas-stem, en het koor sluit vervolgens
» dit stuk f hehvelk bijzonder door veelvuldige en tredende
» modulatien uitmund. Nu herhaalt het krachtvolle Allegro
» resoluto hel begin van het
Gloria' en koor, en gaat, met
» eenige veranderingen, tot de Fuga over. Deze voortreffe-
» lijke, rijk uitjgewerkte Fuga, to ontleden achten wij voor
» onze krachten eene te raoeijelgke taak; volgens onze gevoelens
> kan ook do werking van helzelvo alleenlijk bij het liocren
» van eene
goede uitvoering behoorlijk worden beoordeeld;
» slechts dit willen wij deswege aanmerken, dat do Coin-
» ponist hiermede zijne ongemeeno doorwrochte kennis van
9 het contra-punt en zijne uitnemende bekwaamheid als thc-
» oretisch kunstenaar m het helderst daglicht heeft geplaatst.''
• » Het
Credo begint met een Allegro, in Bmol majeur ^
» 144 maten , waariu door bet koor volmondig cn in statige ,
» eenvoudige melodij, do geloofsbelijdenis wordt afgelegd,
tenrijl do blaas-inslnimentcn in aanhoudende noten do
» zangstemmen vergezellen, cu tovcns ito Btrijk-instrumen-

» ten, uni-sono, in acht&te nolen met gelijke figuren, maar
p in veelvuldige modulatien voortgaan. Bij het
nqui prop-
» «ier*
vervangen de solo stemmen het koor in denEclfdcn
» trant, maar met andere eenvoudige instrumentatie; ver-
» volgens vaft bül koor in , nicl herhaling van hel
Credo,
» als boven. Het «incamatus is een Lnrgo J, in Emol
» « kleine terts
(mineur) , 63 mnlen , voor tenor solo's. »
Waarom toch dozc woorden door meest alle Mls-Componis-
ten , cn zoo ook door den Heer van B r e o, klagende zijn
opgevat cn in Aluzijk gebragt, bcgi-ijpeti wij niet- Do
Oulvangcnis van Maria, du McnscliwordiDg van Chris-

-ocr page 119-

rv3

tus, toch, behoorden veeleer als blijdo lijdingen te wordea /

beschouTrd, Eij het verder verhaal, vau het lijden , sterven
en begraven
{Crucijixus etiam pro nolis enz.) des Za-
ligmakers, is daarentegen allezints gej>ast do klagende toon
aangebragl. » Bij het «
et Homo » valt hel koor in g , in
» hetzelfde tempo, en in dezclfdo toonsoort, Mordende
» voorts meestal piano en slepende, 36 maten doorgevoerd,
» tot het «
et resurrexit» , waar andermaal een Allegro
» iu Bmol, majeur \ zich luid-druischend en krachtvol in-
» stelt cn met do, bij hel «
et vitam » cn zich aansluitende
» Fuja, zamen, 299 maten bovat; voorzeker vrij lang,
9 doch echter uil hoofdo der rijke modulatien cn afwisselen-
» do melodijen geenszins eentoonig. Bij deze Fuga is op to
» merken dal het rhjInms van hel thema ongelijk is, en uit
» 5 maten bestaande, daardoor voorzeker van d«s to kun-
» stiger cn moeijelijker bewerking is,
lerAvijl do strijk-in-
» Btnunenten op uieuw do zangstemmen, in achtsto noten-
» figursn, gedurig,
als hel waro omvleclden. Wij herlia-
» len het, over de werking van zoodanige muzijkstukken
i> knu alleenlijk het hooren ceuer goedo uitwerking docu bo-
» slissen."

» liet ü Sancius» begial met een statig koor, Maestoso,
» in Emol majeur J9 maten, en gaat bij het
«plcni»
» over in Allegro risoluto, Emol mnjeur, 41 maten ,
» waarin vooral het
aHosatiua» zich krachtvol voordoet.
» Het
* Benediclus , . Anilaalo maestoso ^ do eerste zes
* maten met dezelfdo voortcokoning cn vervolgens in C nia-
»•jeur, 133 maten voortgaande, is voor -1 solo-steinmon cn
» (quartet) met afiiissclfind 1 ioor geschreven, on onzes in*
» ziens, eerder een bevallig Allegretlo dan Maestoso to Jioc-
» men. Ten
bIoIIc wordt het «.Hosanna i> in hot AIIcto
» rcsülulü, hy het nplcni» , iu 33 nialon hcrliaald."

-ocr page 120-

114

> Hel « Jgnus Dei» begint met een Largo F mineur 4»
» dezelfdo instrumenlerlng als hel «
Kyrie» een statig bas-
» solo, met afwisselend koor,/en veelal met arpeggio ac-
» compagaement der strijii-inslrumenten, C5 maten, eigen-

> aardig gedacht en voortrelFelijk uitgewerkt. \'ervolgens
■> wordt bij hel
üDona noiis'» het laatste gedeelte van
» het «
Kyrie * Adagio 4 in Amol, 31 maten met eenige
» veranderingen herhaald, zo» als zulks geschiedt iu eene
» bekende Mis van B e e t h
0 v e n.""

» Over het geheel genomen is dc Mis van den verdienstclij-

> keu lieer J. B. van Bree, in eenen gepastea kerkdijken
» stijl feschreven, zonder stijf of ouderwetsch to zijn , het
» geeu de smaak onzer eeuw niet meer zoudo behaf^en; en te-
» vens r wij van die uitgewerkte Instrument-solos , zoo als do
» Mis TOu Andre, cn van die Bravours-Aria's
200 als
» sommige van Haydn cu andere ze wel eens bevatten.
» Wij beschouwen dan ook dit Werk als eenen nieuwen
» lauwer aan do eerekroon van den Componist, cn hopen
» cn verwachten dat hij nog meerdere werken mogo leveren
» III dezen trant cn stijl, die zoo zeer aan zijn genio passen."

» Do uitvoering van den dnik der Partiliu is keurig , zin-
j> delijk, net en duidelijk, cn alles is gemakkelijk over to
» zien ; «itclijko drukfeilen, welko wij vermcouen ontdekt to
» hebben , zijn door do uitvoerende kunstenaars liglolijk to
» verholpen. Do bijgovoegdo Piano-forto partij is gomakko-
j> lijk en voldoeude gezet, beter wuro het ecliter dojielvo
» roor het Orgel te arrangeercn, en ongaarne missen wij
» het gebniik van het Orgel-Pedaal, door welks aanwending
» voor do fundamentoelc Bas nicnigwerf lot aanvulling zeer

> wel luid kunnen worden partij getrokken. Ook ware hit
» te wenschcu, dat een llollandscho of Dnilsclie tekst oiidt'r
» den zang geplaatst ware, ton einde dal muzijksluk in

-ocr page 121-

115

» concerten te kunnen opvoeren; intussehen mag men wel
» verwachten, dat hetzelve eerlang in de voornaamslu R. C.
» kerken zal kunnen gehoord worden, zoo wel met orchest
» als orgel,"

Het werk wordt uitgegeven bij L. Coenon te Jlotter-
dam, tot deu billijken prijs van veertien gulden.

Amst. Hand. Blad.

Bedenkingen omtrent de hovengemslde recensie.^ '

■ ' • »

- Is dit niet eeno in 't oog loopendo strijdigheid, in een
concert opgevoerd,
cn gehoord in het heiligdom dar Kerk i
Hoe, zullen wij dan vergelen, van.welken aard het muzjjk-
ßtuk is, tot welk doel het bestemd ist, tot wien^i eer het za-
niengesteld is, cn welke woorden daarbij worden uilgospro-
ken? Is het betamelijk, dal hetgeen door het diepst gevoel
van den Componist (gelijk wij willen . ondcrplollptiJ.,. werd
voorlgebragt, dat ook niet dan met een soortgelijk gevoel
ooit moest Avordcn uitgevoerd • of aangehoord , nu ten toon
zou gesteld worden op con gewoon concert, on enkel al»
kunstgewrocht beoordeeld, nagedreund tc worden door on-
verschilligenof in do mlijko bijeeukomslen, van lieden wier
gevoel op dat oogenblik , onder een pijp en-glaasje wijn,
Weinig in overeenstemming-kan zijn met de verhevene denk-
beelden dio hier uitgedrukt worden ? Neen , <Iil ia niet be-
tamclijlc, nanr ons inzien is bet zelfs niet te duiden.
cn zouden wij wenschen dat zoodanig» nuizijkstukkoa op
geestelijk gezag uit de kerk voor nllyd geweerd worden,
als zijndo geheel vau do bedoeling afgoweken, cn door dit
roekeloozo misbruik bijna ontheiligd, ca ongeschikt geworden
om ia dc godsdiensl-pUgligliodün ceno plaats lo bekleeden.

-ocr page 122-

1 IG

Wij vragen, aan welke verstrooijing van gedachten en stoor-
nis van godsdienstin;« st«jnining is niet een Catholijke blooJge-«
Bleld, die eene muzijk het eerst heeft bewonderd op een con-
cert, en daarna die zolfde muzijk hoort begeleiden het heilige
misoffer ?
Zoo veel ous vaa den Heer van B r c e bekend
is, geloovea wij ook niet dat dit ooii door hem kan beoogd
zijn ; maar verlroawen wij dat hij met ons zal instemmen dat
de grootste eer, die zijn stuk ontvangen kan, hier in be-
staat , dat het
uiisluitend voor de plegtigheid der kerk voor
welke hij het eompoueerde, afgezonderd zal blijven.

Wij dringen op dit punt aan, omdat hei eene misbruik
ligt tot een
ander geleidt, ca somtijds zelfs nadenkende
menschen door verkeerde gewoonten worden meegesleept.
Wat kan er onzinniger zijn daa bij voorbeeld wat ivij on-
langs uit bet naburige Frankrijk lazen, dat om des tc groo-
ter eer aan Mozart te bewijzen, de opera
Don Juan en
zijn Requiem na elkander op het tooneel werden uitgevoerd,
een
requiem na ccn Don Juan! cn nog wel te zamcn ge-
voegd CB tot ccn tooneel vertooning gebragl I Het is naau-
wernood te gelooven, hoo in een land dat zich op bescha-
ving en
kieschen smaak rcrlioft, zulk cono profanatie iemand
ooit in de gedachten heeft kunnea komen. Wij zouden nog
ceno andere dusdanig verregaande vrijheid omtrent hot Ora-
torium
Christus op den Olijfberg ter gelegenheid van hel
"Korsfeist fe Frankfort op dezelfde wijze uitgevoerd kuunen

melden.. *..... Hot is ceno beleediging voor den goeden

/ smaak zoo wel als eene onvergeeflijke krenking van godi-
diensligen eerbied.

De Red.

-ocr page 123-

117

^ Op hel groole Neder-Rijtische Muzijkfeest, helivelk dit
jnar op de beide Pinksterdagen te
Keulen is gcvit-rd,
zijn, onder de leiding van den Heer M e n d <? I s o Ji n-
Bartholdy uitgevoerd de volgende stukken:
Ouverture
van
Beethoven C (op. 121) ; Salomo, O raton'mit
van
Händel, naar de oorspronkelijke parlitic, 'cn met
begeleiding van het orgel;
Symphonie van Beetho-
ven, no. 8 ;
Hymne van R e i c h a r d ; Ouverture
van
C. M. von Weber (Euryanlhe) eu Hymne van
C h e r u b i n i, ^

^ 's Gravenhage den 20 April,

Gisteren heeft dc Gravin R o s n i (Mevr. S o n t a g) in
de R. C. kerk op het Binnenhof alhier, hij do hoogmis , ter
gelegenheid van liet J'aaschroust do
solo's gezongen, en ia
die dienst, waarbij eeno ovcrgroote scharo tegenwoordig
was, daardoor niet weinig opgeluisterd.

Z. M. do Koning van Pniissen heeft aan den beroemden
Componist C h e r u b i n i, oen met diamanten omzetten ring
doea toekomou, prijkende met hoogstdeszelfa naamcijfer

Dc toonkunstenaar Naderman. bij alle* liefhebber«
der Harp - Muzijk bekend, ia den 3 April to
Parijt
ovcrledsn.

-ocr page 124-

B E R I G T.

De GoüChiedkunde van den Kerkelijken zang , in het d' en
vfin den i" Jaargang afgehandeld zijnde, zal, le-
hondeiis de nog té voegen verklaringen van denzelven,
irorden vervangen door een tn ^hort te verzamelen
Chronologisch Overzigt d e r v o o r na am » t e.
Toonkunstenaars, Theoriste Bevorde-
raars en Vrienden van Toonkunst; Uit-
vinders en Verbeteraars van Mu zij kal r
Instrumenten; Romein sch e , Grieksche
en Nederland
SC he Scholen; O ver gung
van Volksliederen lot den Ke rk zang en
tot de Ile d e 71 da ags c
hts Harmonie ; Kerk-
m u z ij k ; Theorie; G e a c h i e de ui s ; C r it ie k ;
Contrapunt; M tiz ijk • Ac a d emi e n enz,, enz.
enz.; te hcginneii van voor de Geboorte van Christus
en te vervolgen tot op onzen tijd. — Tegelijk zal d e
Oorspro 71 g. Verbetering en Volmaking van
het Orgel worden opgenomen. Het eerste nummer
van den
Jaargang wordt vóór medio Augtistus ver-
zonden, teripijl het laatste om de uitgaaf van den Jaar-
ga7ig te regelen, met Ulti7no December zal verschijnen.

De hiteekening blijft opengesteld tot 20 Julij,

De Inteekenaren van den eersten Jaargang zullen alt
op nieuiD beschouwd tcorden te hebben geteeke7id, ingeval
zij vóór de sluiting van gemelden tijd geene aangifte hier-
van aan hunne respective boekhandelaren hebben gedaan.
De
betaling geschiedt bij aflevering van het laatste nommer.

De redactie vleit zich met slechts eenige inteekenaren,
waardoor elk nnmvier met een half- of heel vel druks
pn»
raio
de inleeketting, kan tcorden vermeerderd, rrijs/2: —

-ocr page 125-

/ 0

Ife JAARGANG.

N? 1..

Voorrede . . * . . . •

Beschouwing van jMelodien ....

1. Agnus Dei .....'
• II. Lux -(Eterna ....

III. Veni Creator......

Besluit- ................IS.

Mengelingen

• > Ilet Orgcl te Beck . . . . . 21.

> Dc houten Prrestant te Nijmegen . 22.

> Ilct Achordion . . . . . . 23.
" > Nieuwe Piano's enz. . . . . . 21.'

N«! 2. ■ ^

Geschiedkunde van den Kcrkelljken Zang . . 25.
Gedachten over het Cantus Firmus (Butler) . 31.
Beschouwing van Melodien

' IV. Ave Maris Stella.....47.

V. Asperges Me......

VI. Miserere Mei......51.

Besluit..............—

Mengelingen

> Terpodion.........5S.

> L'orguc simple enz......01.

Rladz.
10.-

I N H O U B,

's,"

n-< fv

-ocr page 126-

/ N® 3.

Klndz.

Verrolg van (Butler) het Cantns firmns bladz. 37 63.

Aan de Redactie ..........

Beschouwing van Melodien

VII. Rorate........71.

, I

Ylll. Creator........73.

^ IX. Rex clenientissinie,^ • . • . • •

Besluit..............78.'

Mengejingen . ^ - 1

^ : iMuzijkfecst te s'ïlage (eerste avond)

- » » » (tweede avond) 82.

> [ Geneve ... . . 8ö.

> » Bermingham ... 88.

to Verbeterde Piano's.....89.

'O , ....

Vervolg van (de Geschiedkunde van denKer»

kelijken Zang) bladz..... 01.
Beschouwing van Melodien

X. Ktgina Cüi'i......103.

. ' ' XI. Oquam ........ 10-1.

XII., Veni Sancte Spiritus . . . 105.

Besluit . . . . - . . . . . . . . 107.

Invloed van" de Toonkunst op de dieren . . —
Mengèlirigeh. ' ' '

Misse auctoro J. B. vah Hree . 109.

Groot" Neder - Bijnsch Muzijkfeest enz. . . H7.

Herigt............. . 118.

Krrata. • * ' ' *

-ocr page 127-

(

ERRATA.

Door de afgelegenheid van des Redacteurs woon»
stede van de Drukpers zijn er eenige feilen in de-
zen jaargang ingeslopen, welke dezelve niet heeft
kunnen voorkomen, en die hij den goedgunstigen
lezer verzoekt, terwijl hier nu in voorzien 'is, in
gedachte te willen veranderen; als:

Biadz. 25. 5 regol v. o. dat geono lees datgene

 —- 20. in de noot Phliosophique —— Pbüologiquo

■ 30. » » Discripsion — Descriptlon

- 38. 2 regel v. b. harmonieke - enharmonitht

■ » 7 »» geeft ---beufl;

--»10 » » barnioiiieke --cnhannonleke

--39, 12 » 'v. O. SCIIIKDHOUGII -— SCHUCKBURGH

■ 40. 8 » » son plus ---soii disciple et

sa plus

.. » 3 » » de 1'Ambroiso - de SI. AM-

, BIIOISE

-- 41. 1 » V. b. le ton le marcbo — le ton ol la

marcho

--- »3 » » co qui distingtio do tant lees ce qui

dislitiguu CU cantiquo dc tant

-- 45. 4 » » • fig. IH, Iccs fig. IV,

. 53. 5 » » 'wclke ons naar den toevalligen quarl

(e) opleidt, lees (hot-

wt'lkons naar hijsoppo leidt,)

.-- 59. 12 » v. o. Saccato —— Staccato

72. 10 » » ..vnta, — ..seria.

.. . ■ . 71. 12 > V, b.....rium —— .... rum

' 75. .4 > . v. o. maakt -- is

- » 3 » » miiulu --- miiulrtr

- 77. 15 » V. b, bespeuren (zio fig. 1. 2.) lues be-

sjirurctt

■ 78. 2 » » ongoscliikt is Iec» ongeschikt

- 88. 13 » j> ondiir andoren - nndrtren

--88. 5 » V. O, uilgovoerdo - uilgcvonden

Andere minhcduidendo cn niet zinstoorende feilen
zullen alleen den letterfitter tot ergernis verstrekken.