-ocr page 1-

m

vj-'î.;-^.,^ «^iv,.' i-ii-'ä iw-

pREiGÖläi^sißttlc^

ÂLlCHïiNÂi

SilliÄÄ

-ocr page 2-

SitDiiMr.A
Ici' iicvotectïM« imii Lel

^ 0 r f ^^ j^i , • ^

naîaîi^sMâp'lMï^îrâa'tiîVii di'ü' 'Ji. K , üUM'k^

l)f*ll(>l VICBlclo

////■///rZ/U //fffzf///Z/W/yi'// /z/y^/-/-/^/^/'
vnxtxttii'U I OCX

T- iaan^tHj]

.......

Vi

-ocr page 3-

Te allen lyde, wanneer de kunst viel, viel zij
door de kunslemren.

ScjIJLLEIt.

-ocr page 4-

VOORBERIGT.

De giinsligo bijval, welko dit Tijdschrift mogl ondervin-
den, heeft ons ton volle het bewijs opgeleverd eener niet
vnichteloozc onderneming. Do verzekering van getrouwe me-
dewerking ons door voorname organisten en licflicbbers gege-
ven , cn do vereerde belangstelling van onderscheiden 11. 11.
Geestelijken in onzen arbeid, geven ons do gegronde hoop ,
dat bel strekken zal ter bevordering cener meer guIijUmaligo
uilvoering en voordragt der melodien vnn het Gregoi iaansch
gezang onder do koorleden der R. C. Kerk ; wij zullen ons
steeds bevlijtigen do regels %'an dit gezang bij gelegenheid
met do meesto naauwkeurigheid to oiitvouweu ; ook zal dit
door eeno beknopto handleiding over gemeld gezang worden
vervolgd,

In weerwil der pogingen van sommig« meeiters om ons
Tijdschrift bij hunno leerlingen in minachting to brengen,
door ben diets ie maken dat ouzo verklaringen op verLeerda

-ocr page 5-

gronden berusten, om hun eigen gebruik, raak op geene
regels hoegenaamd gegrond, daarvoor in de plaats te stellen
en aan te prijzen ; zoo zijn echter vele anderen teruggekeerd
van hunne ongunstige opvaltïtigen, eu overtuigd geworden
dat wat tegen ons werd ingebragt meestal uit vooroordeel en
onkunde voortvloeide. Dit zal ook, zoo vertrouwen wij, al-
tijd blijken hel geval te zijn, bij rijp onderzoek en naauw-
keurige vèrgelijking van onze methoden en de gebrekkige
manier in zwang bij zoo velen. Do gehechtheid aan het
geen verkeerd is spruit gewoonlijk hieruit voort, dat men
mpt de werken over de kunst geschreven onbekend is, of
ze \iit ongewoonte om zich daar op tooteleggen niet verstaat.
Is nu iemand eenmaal vau den weg afgedwaald, is het ver-
keerd spelen hem eene hebbelijkheid geworden , dan kost het
veel moeite, cn eenige opoffering van eigenliefde, om gehoor
tc geven aan de vermaning waarmede een ander beproeft
hun teregt te wijzen. Somtijds verlegenheid, somtijds styf-
hoofdigheld , voegen zich hierbij , om hem in het verkeerde ,
lietgeen hij nu ontwaart, tc doen volharden , ja zelfs min-
kundigcn door zijn voorbeeld tc misleiden. En ten laatsten,
wat men lang beeft verdedigd, meent nion lot hel einde, eu
tegen beter welen aan , te moeten voliiouden. Vau nog lager
beweegredenen , zoo als oppositie tegen personen, willen wij
liefst zwijgen: dit heeft met do wetejiscbappelijke waarde van
muzijkrcgels niets gemeens.

Wij vertrouwen ons dus geenzins aan vermelelheid te heb-
ben schuldig gemaakt, toen wij, bij wijze van Tijdschrift,
het Gregoriaansch gezang voor verderf poogden te behoeden.
Mede vertrouwen wij geene vijandigheid gepleegd te hebben,
als M'ij organisten en onderwijzers hunne verkeerde handel-
wijs onder het oog braglcn. Noch zal men ons ten kwade
duiden, zoo wij voortgaan gemeld gezang in deszelfs zuiver-

-ocr page 6-

I

heid te herstellen, en daarom leerlingen en liefhehhers on»
l'ijdschrift aanbevelen , en hen tegen verkeerde leerwijzen
waarschuiven. Indien de wijze van redenering en de vroegero
verklaring en verdediging van de zijde der Redactie eene

vergissing inogt zijn...... Welaan dan ! ijverige Antagonis»

ten van den Gregoriaan ; vooral gij , Mijtiheer C......... s.

Organist te Nijmegen, verantwoord u, zoo uit verpligtingje-
gens uwe leerlingen als in het belang van uwe eer en ver-
diensten ; laat uw stilzwijgen niet langer door het algemeen,
als een bewijs van onkunde worden o|)gevat, üw
quasi re-
denering van u niet tegen dit Tijdschrift te verantwoorden,
ten einde hetzelve daardoor te bevorderen, vindt geen ingang
bij den onpartijdigen beoordeeljxar. Het tegendeel is M'aar^
Wanneer gij zeker zijt de waarheid aan une zijde te heb-
ben , dan zal spoedig dil Tijdschrift de neerlaag ontvangen ,
den kerkzang dienst bewezen , en uw vroeger onophoudelijk
gepraat
voor goede nmnt worden beschouwd : want wie schat
niet de waarheid boven al ?

Mogen wij u nog iels ton slotte raden, houd dan op hier-
over herberg praaijes te maken , raas, scheld of tier niet
zonder hiervoor do minste reden te hel)ben: veracht niemand,
zonder hem te kennen , beoordeeld niemand in de kunst zon-
der hem gehoord te hebben , veracht niemands werk zonder,
het gezien te hebben, enz. enz. enz., maar verdedig u als»
mannen van de kinist, waardoor gij tevens zult toonen,.
menschen van opvoeding en kunde te zijn; hetgeen voorze-
ker voor de maatschappij van belar.g is. üe Redactie im-
mers heeft in het Ie en 3o iioiiuncr vriendelijk verzocht en
belooft de tegenovergestelde verdediging door orgnnisfen enz.
opgezonden , op te nemen , gelijk zij volgaarne van elk stuk
verlangt. Niet weinig zou dit u eer verscliafien en de kunst
bevorderen, uwe leerlingen vau twijfel bevi ijileu cn uwe aan-

-ocr page 7-

IV

erhangs en mede koorleden van de waarhaid des te zekerder
overtuigen. Ik herhaal dan nogmaals houd op , hen gedurig
met allerlei flaauwe voorwendsels Ie blinddoeken , hen , die ter
liefde voor de kunst gaarne de regels zoeken te ver nemen,
maar luister naar de woorden van den verdienstelijken
VOLCKE, die zegt, wanneer hij zich beklaagt over het mis-
handelen der melodien door organisten. » Wij zouden den-
» ken der kunst te kort te doen indien wij over dit gewigtig
» onderwerp het stilzwijgen bewaarden." Wij hopen dat deze
onze raad en gemelde woorden van goed gevolg mogen zijn,
len einde wij onder eene gelijke zamenwerking eenmaal dat-
gene mogen hersteld zien, wat reeds voor lang noodzakelijk
is geweest en zoo naauw aan de godsdienst-plegtigheld ver-
bonden is.

V^oegen wij hier slechts bij, dat. om dit punt te bevorde-
ren , het te wenschen ware dnt elko
bezoldigde organist aan
een zoo Practlsch uls Theoretisch examen, volgens eeno door
de kerk gefixeerdij en geapprobeerde speel- en leewijze on-
derworpen was, waarvan wij een schets onder hauden heb-
ben. Namelijk een uit een and'T rijk door de kerk gekeurde
leerwijs is ons ter inzage gezonden ; wij hebben dezelve on-
middellijk H. H. Durgemecster en Wethouder ter vertaling
aangeboden om weldra
in het Nederduitsch te verschijnen.
Ongetwijfeld zagen wij , even als ons 'J'ijdschritl dit werkje
door eene ruime oplaag begunstigd . hetwelk de zoetste be-
looning voor onzen arbeid zou zijn,

-ocr page 8-

DE

GREOOm AAI^.

N®. 1.

«vvt wt.'wt w»

(Vervolg van bladz. 102. 1® Jaarg.)

5n do 10« ecuw omtrent 999 werd zekere guido
aretino
nit de familie maeCens te Arezzo, eeno
kleine Toskaansche stad, geboren, cn leefde vol-
gens getuigenis der meeste schrijvers , nis monnik
in een Benedictijner klooster tc Pomposa in dc na-
bijheid van llevenna, het hertogdom Ferrara

Alvorens over guido u ttewijden , is het niet on-
belangrijk het volgende hier over intclasschen.

Hoewel bijna alle schrijvers van één gevoelen
zijn , dnt
guido monnik was in het Bensdictijner
klooster to Pomposa, tracht een ander schrijver,
deels door ondervinding, deels door archeologische
opgaven, het tegendeel te bewijzen, 't Is MUi.nnu
die ons
in z\}nc AesfAetisc/te-Hislorisahe eijileifungen
in die Wissenschafl der
Tonkunstnadar oplieldert

2® Jaarging.

-ocr page 9-

en verhaalt, dat guido van Arezzo, kluizenaar
in het klooster der
Camalduhnzen en abt ^^ in
dat van het H.
Kruis van Avellana was. Datgene
wat MULLER er ons van verhaalt, verdient buiten
alle ,twijfel veel geloof, hetwelk^ nit zijne woor-
den is afteleiden. .......... de Canonici (de

» zangers) der Cathedrale kerk(alzoo verhaalt
mulleii), verzochten den Bisschop van Arezzo
» om ons zijne toestemming tot het bezigtigen

> van het sacristei tc. verleenen, in hetwelk

> vele kostbaarheden werden bewaard. Onder
j» deze kostbaarheden bevonden zich ook schil-
»derijen, voorstellende uitmuntende Domheeren

> enz. — Zij verheugden zich dat Avij van Rome
» herwaarts waren gekomen om het beeldtenis van
» den grooten
guido te bezigtigen. — Zij wa-

> ren mij behulpzaam eene teekening naar denzel-
» ve te vervaardigen. — Mede waren zij in de ze-

> kerste veronderstelling, dat dezelve bij levende
» lijve geschildert ware;
want vergeleek men hem
» met eene daar naast hangende schilderij
van cisu-
»
BUE, dan Avare het zoo goed als bewezen."

Volgens de originele kopij van mulleu hebben
wij
guido hier bij gCA^oegd, ten einde de verklarin-
gen des te beter tc kunnen
A'olgen. Mullek dan ,
zegt: » het gezigt duidt aan (zie PI. I.), een
» hoog breed voorhoofd, een fijne neus , een gesne-
» den mond met eene eenigzins vooruitstaande on-
* derlip. De oogen zijn , terwijl hij neerwaarts op

> een in zijne handen gehouden notenblad ziet, neer-^

-ocr page 10-

» geslagen. Het haar is kort gesneden; dé baard daar-

> tegen groot en van omtrent dertig jaren. Dehal^
» en het overige deel der borst, onbedekt; hèi

> aschgraauwe monnikgewaad van boven wijd iiitge-
• sneden: dit is de kleeding van des kluizenaars

> order der Camaldulenzen, in 1012 gesticht. De
» onderteekening bewijst, dat cuino uit een vorste-

> lijk bloed der Octavianen is gesproten, cn abt des

> kloosters van het H. kruis van Avellnna was.
» De B vóór
guido geplaatst kan dc meening ver*

> oorzaakt hebben, dat hij Benedictijner was* In-
» dien het niet de kloosternaam
Benedictus, Boni-
facius of Bernardus is, zoo kan het, als na zijn
j» dood geschildert,
Beatus bctcekenen. Ook het
» jaartal MXXllI kan niet to kennen geven , 'dat
» dit beeld in dat jaar gemaakt zij ; veeleer, dat bjj
» in hetzelve is abt geworden, of, dat zijn uitgo.
j» vonden noten-systheem toen dc Pauselijke wijding

> of toelating heeft ontvangen, wijl het woord in-
» ventor er op volgt, tc meer daar hij het jaar te
» voren in Roino was geweest om
benedictus VIH
» zijn systheem te verklaren." (1022).

Guido aretino dan, was uitvinder der benoemin-
gen
nt, re-, mi y fa, sol, la, van dewelke h|j zich
bediende in plaats van dc Grieksche cn Komeinscbo
letters tot nog toe in gebruik, welke uitvinding
voorzeker buiten eenige twijfel, door alle schrijvers
wordt beweerd.

Bij zekere gelegenheid guido luisterende naar het
zingen der monniken in eenc kerk to Rome, die

-ocr page 11-

een Hymnus in snppbische vers maat nanliieven tor
cere van den H.
Joannes , nierktte hij op, dat de
eerste lettergreep der eerste woorden van eiken re-
gel een toon of een halven toon hooger klom, zoo-
dat zij een volledig
hexachordinm uitmaakte.

Guido toenmaals in het klooster zijnde, trok door
deze zijne muzijkale uitvinding zich den haat zijner
Confraters op den hals, cn wel zoodanig dat hij
het klooster verlaten en een ander woonoord moest
verkiezen. TnEOBAr.D , Tlisschop te Arezzo nam
GUIDO onder zijne heschßrming, ten einde zijne uit«»
vinding met goed gevolgvoorttezetten. Hij geeft in
een brief aan zijnen vriend en Confrater Miciuëi. de
oms»a'^di"heid zijns levens te
kennen ; — het zal
niet zonder belang zijn , datgene er van optenemen ,
wat betrekking heeft op de Geschiedenis der toon-
kunst: het geheel vindt men in
gerberts verzame-
ling:
Scriptores ecclesiastici de musica sacra, Tom.
II. pag. 43.

Brief van cuino , aan den monnik miciiaöl j
over den onbekenden zang (1).

De hoofd inlioud van dezen brief bestaat in eeno
klagt van
guido, waarin hij zegt, dat hij wegens
zijne nieuwe muzijkale uitvinding, voor dewelke hij

JJ Episloln crit^ovs. micuaf.u monaclio,

«Ie ipnofo Canlo direcfn.
lÏPAliisimo Mqne dulcissimo frafri
michaSli cuido peranfrac-
tus rnultoi dcjectus et auctus.....

-ocr page 12-

belooning dacht inteoogsten, daarvoor het tegen-
deel... het klooster heeft moeten verlaten; hij be-
loofd te gelijk aan MicH.vëL , hem , met zijne nieuw
uilgevonden leerwijs bekend Ie maken; merkwaar-
dig is voorts in dezen brief het volgende, in den-
welken hij meldt, in hoe eene ellendige staat zich
de leerwijze van het gezang voor zijne uitvinding
bevondt, en zegt, > dat hij benevens allen, vóói;
» hem, den kerkzang met de grootste moeite leer-
» den, daar dezelve thans voor hot nageslacht zeer

» gemakkelijk is, .........." (2). Verder zegt

hij : » indien zij die tot hiertoe in een tijdverloop
» te naauwernood van tien jaren den zang, en nog
» op eene onvolmaakte wijze leerden , tot Ciod voor

> hunno onderwijzers verzuchtten; wat, meent gij
» zal niet voor ons on onze medehelpers gebeuren,

> die in één of hoogstens twee jaren een volmaakten
» zanger voortbicngen (3). Overigens verhaalt
hij : * Do Paus
joanxks XX (XIX) het gerucht van
» onze school hoorende, cn hoe onzo kweckelingcn

> dc nog nooit gehoorde gezangen kenden, was

2} Ut quos ego et omnes ante me summa eum difTieultate ec
cleslaslicos cantus ilidiciiuus, ipsos posferi eum summa iacili-
lale disceiites, mihi et lil)i ac reliquis arijulorihus meis leter-
nam opirnt salutem, fialque per misericordiam Dei peccaloruni
noslrorum reinissio, vel modica lanlorum ex cliaritale oratio,
3) Nam si i||i pro suis apud üeum devofissime inlercedunt
magistris, qui liaelenus ab cis vix dceennio cantaiidi imper-
feptam scientiam eonsequi pofuerunt« qiiiJ putas pro nobls nos-
trisque adjuloribus fict, qui .annali spatio, aut sl niultum.
biennio perfectum cantorem afTicimus?

-ocr page 13-

G'

»' zeer verwondert, cn heeft tot drie malen toe mij
» verzocht bij hem te komen. ïk ben dan ook naar
» Home gereisd met den waardigen Abt CRXJNVAi.nt'S

> cn PETRUS ARETLNo hct hoofd dor kanunniken van
» de kerk te Arezzo."

' » De Paus zeer verheugd over mijne komst, heeft
j zich veel met mij onderhouden, en ons Anlipho-

> narium als een wonderstuk beschouwt, als ook
» de daarvoor geplaatste regelen met oplettenhcid

* betrachtende, hield niet op , terwijl hij onbeweeg-
» baar op zijne plaats bleef, tot dat hij een nog
» niet gehoord vers geleerd had, opdat hetgeen hij
% in anderen bezwaarlijk gelooven kon, bij zichzel-

* ven zou ondervinden" (4).

Niet zonder rede dringt den lezer op de noodza-
kelijke vraag aan :
waarin dan eigeiilijk de zoo veel

4) Summ® sedis apostolicas Joannes, qui modo Roraanam
gubcroat ecclesiam , audiens fam:im nostrie scliolx, et quomodo
per nostra antiplionaria in audifos pueri cognoscerunt cantus,
valde miratus, tribus nuntiis me ad se invitavit. Adii igitur Ro-
main cum Domino
giiunvai.do, reverentissimio Abbale, et Do-
mino
petro aiietlnie ecclesia! Canonicorum Prscposifo, viro pro
nostri teuiporis qualitate scientissimo. Blultum itaque Pontifex
meo gratulatus est adventu , multa colloquens et divcrsa per-
quirens: noslrmuque velut quoddam prodigium sajpe resolvens
antipbonarium, praefixasque ruminans rcgulas, non prius dcsti-
tit, aut de loco, in quo sedebat abscessit, donec unuin versi-
culum in auditum sui voti compos ediscer/o, ut quod vixevede-
bat in aliis, fam subito in se recosnosceret.

kiiichea verhaalt dat guido's leerwijs door de geestelijkheid
in andere landen weldra is aangenomen geworden, en dat
tieh-
•uattn,
Bisschop van Hamburg, cn ei-vehich. Bisschop van Osna-
brug, zich ii.eile hieivau spoedig bedienddcn.

-ocr page 14-

gerucht makende muzijkale uitvinding van guido
bestaan heejt ? —

Om zulks behoorlijk te onderscheiden , moet men.
weten, dat men vóór
GUino, ook van af ten lijde
van
GREGORius , zich van eene ISotatie bedi<!nde,
Dat deze Noolbenaming door een
oogenmik, hetwelk
een zeker figuur was,
dat de hoogte en laagte der no-
ten aanduidde die gezongen wierden , en in letters
of te wel in geheel vreemd soortige onbekende teeke-
neu bestond (5), welke manier van uitvoering te dier
tijde, de gezangen ongemeen bezwaarde te zingen.

De uitvinding dan van cuino bestond in de zoo-
genaamde
Solmisalie, de uitvinding der Muzijkale
Hand
en het Polypleclrum, de verdeeling der
klankladder in
Hexachorden enz. De solmisalie ,
de benoemingen der zes syllaben ut , re , mi ,ja , sol ,
la
welke van toepassing zijn gehragt bij het zingen,
op de eerste zes toonen der klankladder (6). De syl-
laben tot de
solmisalie in gebruik genomen, heeft

5) Gregoriaan No. 2 hladz. 43—45 Pt. 2. Ie Jaargang.

C) I)r. KoiiKEL beweert in zijne Gescli. d. Mus.. D, III. bladz.
279, dat
guido , toen liij op de zes toonen der zes eerste sylla-
ben van den bekenden lïymnus opmerkzaam was, niet aan de
tolmisalie zou gedacht hebben, welke eerst, zoo ook de har-
munischc
//«wcf, uitvindingen zijner navolgers wAren. — Busbv
heeft in zijn Gesch. d. Mus. het tegendeel getr.icht te bewijzen.
B. I. bladz, 273: De door
guido bijgevoegde Gamma, de U)nen
en sleutels, zijne aanneming der alphabethi&che iiog-gebrui-
kelijke namen der
noten, zijue invoering van de harinmiüche
hand,
zijne hexachorden en solmisalie, zijne cojèlra-pvtaen,
zijne nieuwe viethode des discanius (melodie) en uitvinding van
het
Pohjpleclrnvi of Spinnet, geven getuigen zijner bekwaamUe-

-ocr page 15-

GVino gekozen nit den bekenden Hymnas van den
H.
JOANNKS den Dooper.

den en vlijt, waardoor zijne naam in de kunst geschiedenis een
voorname plaats bekleed.

't Is zeker (gaat busby voort), dat güido bet eerst, door aan bet
oog alle onderscheidene intervallen vaorlestellen, cn melodien enkel
op het aanzien van teekens, hare tonnen te zingen, dit, door zijne
notatie en methode leerde ; en of hem voorls de
solmisatic ten
deele is octkenJ geworden, zoo is in weerwil van dit, bera
deze uitvinding voorzeker van schrijvers toegekend geworden,
■welke onmiddelijk op de periode van zijnen leeflijil gevolgd zijn.
Een dezer schrijvers,
sikgbkkt een monnik van SemMours die in
lOiS leefde, spreekt van euiuo altlus: » G
uido van Arezzo overlrof
5» alle zijne voorgangers, daar hji, volgens zijne leerwijs, de kinde-
» ren nieuwe melodien deed uitvoeren met meer gemak en dui-
» delijkheid, als zulks door de s»c;n eens meesters, of met be-
» hulp van een instrument geschieden kon, alleenlijk door het
» eenvoudige aanknoopen van zes lellers of syllaben aan zes too-
V nen. En om deze geluiden van elkander Ie otderscheiden,
» hare afstanden in de op- en neergang door hel geheele
Diapa-
» son
voor oogen en ooren duidelijk voorleslelien, deed bij,
» zulks door de leden der vingers van de linkerbaiid." De getuige-
nis, ten gunste van een tijdgenoot van
guido, nis uitvinder van
de, aan hem in 't gemeen toegescbreveiie verbeteringen, is van
kragt en waarde. In geval er nog eenige twijfel hieromtrent over
biyft , dan z.il een nader bewijs van CAliPKXTlEti (in zijn Supplement
op het latijiisch,Glossarium van
du caxgk Ai likel Gotnwa) dezelve
opheffen. Deze geleerde levert eene aanhaling uit de kronijkian
Tonn het jaar Iü33, die guido voor den wezenlijken uitvinder
van de
scala en snfi/i,salie verklaart; bij spreekt met deze woor-
den: » Gunio de Arelijner, een bcwoniterenswaardig foonkunste-
» naar, bloeidde in Italië omtrent dezen lijd. Hij schepte de
» tcaftt, en vormde de rrgefs voorliet zingen, on wist de namen
» welke uu alj;cmeen in de muzijk gebruikt worden, op dc zes
» toonen tnetepassen. Vroeger hadden de toonkunstenaars geen
> ander rigtsnocr als de gewoonte en het gehoor."

Het is voorzeker al te waar, dat raeenig schrürer de rcrdiea-

-ocr page 16-

IJt qiieant laxis il^sonare fibrii

Mira, gesforuin iy<mmli tuoruai

Solve polluii Lahii reatum.

Sancte Joannes

Uit gehechtheid aan deze, door gl'ido uitgevon-
den Soluiisatie - Methode , heeft men uit bovenge-
melde verzen nog andere gemaakt, zoo als b. v. de
volgende van I)r.
uru. rukgiijs uit Luneburg, wel-
ke tijdens de Reformatie in de protestanscbe kerken
in gebruik waren.

'Ui queant laxis üfesonare fibris

i?//ra Hap(i.<tse i'amuli prccamur

Solve polhuis Zabiis reatum

Tu Deus n 1 nt e.

Ook in de abtis uuuniTonuM An. 1G95 pag. 223
vindt men het volgende
Distichon.

C orde 1) eum Et F idibus G emituquc A Ito
B encdi C ain U/ , Re. Mi, Faciat, So/vere,
Labra, Stbi.

De oorspronkelijke melodie van den Hymnus wel-
ke
GUino aanleiding zou gegeven hebben tot de sol-
misatie (zie PI. 2 fig. I.), is terug gevonden in do
boekerij tot de Domkerk van Sons behoorende;
wij maken echter nannjcrking dat de melodie van

sten van guido hscfl zoeken infekorten, en in weinig voorval-
len misschien, de juistheid der geschiedenis heeft weten te bepa-
len ; nogthans ïijne verdiensten zoo groot waren , dat zyns gelykea
oj> verre na nooit met hem bestaan heeften, waarom wij hem onze '
Itoogachliog toedragen, en zyne uitvindiog ten hoogste roemea.

-ocr page 17-

10

genoemden Hymnus thans in de R. C. kerken niet
gezongen wordt als toen. De melodie waarop deze
hyinntis destijds gezongen wierdt, had de lettergre-
pen
nt, re, mi, fa, sol, juist op de notén ge-
steld die onze tegenwoordige
Gamme uitmaakt, (zie
fig. I.)

Ten einde het hoog en laag beter te doen onder'
scheiden voerde
gijido later het gebruik in van vier
parallele lijnen , op welke hij het 'eerst de vier-
kante punten stelde die de noten aanwezen. Doch
vervolgens plaatste hij ze ook in de tusschenruimten
dezer lijnen te zamen (7).

Güido nu stelt vier par.illcle lijnen te zamen en
plaatst op de onderste lijn }it, in de tusschenruim-
te van de eerste noot tot de tweede lijn re; op de
tweede lijn mi, in de volgende ruimte fa; op de
derde lijn sol, en in de tussclienruimte van deae
lijn en dc vierde la. Hieruit ontstond een voMedi^^
hexachordium zaniengesteld uit eene eerste noot ,
dan con heclen toon , nog een hcclin loon , een hal-
ven toon , een heclen toon en nog een hcelcn. Doch
daar de menschelijke stem een grouter omvang heeft,

7) liet gebruik der parallele lijnen was reeds voor guido in-
gevoerd ; ecliter liet regelmatige systliecTn van dezelve, was tot
omtrent de 13c eeuw nog niet aangenomen. De sleutel bestond
bij voorduring uit eene letter van het alpliabet, dewelke bij
het begin van elke lijn en tusschenruimte derzelve gesteld
werd, ten eiude de namen van de daarop of d.iar tusschen
staande noten aanleduidcn. Deze letters wierden genoemd
claves »igmales, welke later van zeven op twee werden vermin-
derd. EusBr Gesch. d. Mus, B. I. bladz. 273. (In de Aanmerk.)

-ocr page 18-

11

zoo verondersteldo h?j , dat eene tweede hexanhordf
begint o\> ,fa ItÜMiruRnde door soï, la, si, vwleuvt
tot re-, dat eene derde begint op sol door la, si na-
tuurlijk ut
en re tot mi. Oni dit oogmerlc te be"
reiken, nam hij de grieksche
gamma (F) aan, als
eene algemeene aanduiding voor
ut, zoodat dit lee-
ken op welke lijn ook, zou vertegenwoordigen (8),
Hieruit ontstond die opvolging van noten sedert
gamma genaamd uit hoofde der letter gamma of lad-
der
Avcgens de gedaante der geteekende lijnen.
.Daar hij de noodzakelijkheid ontwaarde om , even
als de Grielsen het
interval (de afstand) van la op
st uit twee halve toonen te dealen , kwam hij in 't ge-
val om op dc lijn van
b of si somtijds een ronde i te
voegen (i)), om aanteduiden de verhoog'ng met een
halven toon. hiervandaan het gebruik van
bmol, h
natuurlijk
(b quarré). Dezelfde ouino voegde eene
snaar tot die van'het grieksche stelsel voor het la-
gere , namelijk voor de
gamma, zoo uls boven ge-
zegd en noemde die
ondertoegevoegde, en voegde
er vier snaren toe in het hoogero, dio een zesde
telraehord uitmaakte, genaamd dc telrachord der
boven scherpen. Dit nieuwe stelsel bestond alzoo

'8) Over de liijvoeping der {T)qamma, liierover lieeft men nan
oUtno hel verwijl gedaan, dat hij door
deze hijvoegingde gedach-
tenis vau zijnen naam heeft willen vereeuwen. FoiiKtLS Allg,
Gesch d. Mus. b. 2.

't Is echter eene bekende zaak, dat dc gamma uitgevonden
of ten minste in algemeen gebruik is gqbragt door
guido.

Ked.

-ocr page 19-

158

in 22 snaren of toonen, namelijk 20 diatonieke en
twee die somtijds een Imlven toon verlaagd worden
door middel van
6 rond (ómol).

Dit nieuwe stelsel werd spoedig door geheel Italië
aangenomen , en vandaar naar elders overgebragt.
Het werd nog verbeterd door de invoering van
chromatieke snaren tusschen de dialonieken. Men
iou al natuurlijk denken, dat de Grieksche muzijk
dergelijke tusschenvoegingen ook aannam, doch het
schijnt integendeel zoo goed als bewezen , dal hun-
ne melodien of geheel in de diatonieke of in do
chromatieke of in de enharmonieke ladder gesteld
"waren ; iets dat aan het hedendaagsch oor onmoge-
lijk zou schijnen.

Paus UENEDICTUS VIII ontbood cuino in den jare
1022 naar Home om hem zijne leerwijs te doen ver-
klaren. Ook vele schrijvers veraieenen dat de Aarts-
bisschop iiERMANN , cuino naar llremen zou ontboden
hebben om het volk vöor dc godsdienst-oefeningen,
het zingen te leeren. Het tegendeel hiervan is
maar al tc duidelijk bewezen door een der nieuwste
hicögraphen van cuino,
zligli angeloni (9) dio
hetzelve met alle grond wederlegd heeft. Wel is
waar dat
guido door Paus joak.nks , even als door
benkdictijs , om dezelve rede naar Ilome is ontboden.

Om dc algemeene invoering van zijn hexachord.
»ystheem
te bewerken, was guido verpligt de goed-
keuring van Rome interoepen cn de wijding van

9) Parfi» 1811.

-ocr page 20-

^ 13

een Concilie te verzoeken, waardoor het gehrnik
van het antieke /c/rac/iorJ-^y^Memwerd vernietigd.

Guiijo verwierp het oude gebruik. Hij vereen-
voudigde de teckenen , welke teekenen ten getalle
van ir>20, alle bij de Grieken moesten geleerd wor-
den ; nog plaatste hij bij de reeds in de melo-
die gebruikelijke vijf tomen der schaal
c de J g nog
den zesden a. ÏVIct c begon zijn eerst hexachord.
Zijne schaal had de uitgestrektheid van 1 % octaaf
G A H C /) E F G a b o{ A c d efg en deze
was een voldoende omvang
{ambilns) eener mcn-
schelijke stem. Om dit van
guido eenigzins opte-
helderen f heschouwe men deze schaal

ut re mi fa sol la tit re mi

ut

re'mi fa sol la ut re

mi fa sul la

Schaal

G

A 11 C

: ü E F G a

b

^ c 'd e

ut re mi fu

sol la

fa

sol la

Ut re -mi

fa

sol la

nt re

mi fa sol la

Schaal

f

g a

c i e
b c d e

f
f

K *

E »

ut

re mi fa t>oi la

Guido stelde zijne melodien in C, F of G en
noemde die toonen volgens do syllaben waarmede
een hymnus aanving;
nt re mi fasolla, dc melodie
mogt zich boven deze zes toonen niet uitstrekken.
Zou zulks gebeuren, dan begon hij weder bij ƒ of
g met ut re mi enz.

Het slot hierna*

-ocr page 21-

Beschouwing van Melodien.

Om niet onnodig door vragen en antwoorden, zoo
als wij in den vorigen jnargang verpligt zijn ge-
weest te handelen, de zaak te ontvouwen , zullen
Avij overigens de stukken zoo als hier volgt, uiteen
zetten; beginnende alzoo met den Antiphoon
o sacuum, die door den hymnus sacuis kolkmmis
zal vervolgt en met het sanctcs uit het Requiem
besloten worden.

I. o sacnom.

Deze Antiphoon staat op den lagen 5 sleutel,
en behoort lot den vijfden toon; kiezen wij
a op
sleutel, waardoor de aanhef in het accoord van I)
besloten en met
ikruis geintonecrd wordt.

De uitwijkingen in dezen Antiphoon hebben
plaats hij het opwaarts gaan van eiken d waar
de 5 onmiddellijk volgt, en gelegen zijn op
Christus , memoria , impletur , gratia , f uturn ,
etc.,
daarentegen dit op elke andere 4 welke onmid-
dellijk van de 5
neerwaarts gaat, van geen toepas-
sing is; b.
v. op Christus wordt de eerste 4 chro-
matiek behandelt, waardoor men in het accoord van
den quint als toevalligen grondtoon overgaat, dio
echter dadelijk door het accoord der hoofdgrondtoon
vervangen wordt, om daardoor over de tweede 4
op.....
fus als laddereigen toon neerwaarts te

-ocr page 22-

15

gnan fzie Plaat 2. fig. II.): dit is van toepassing op
alle hier voorgemelde woorden.

Eene tweede modulatie heeft plaats op passionif
en jioMs pigiius. Aldaar de melodie van memoria

pas......en mhis reeds op den quint als de toe»

valiigen grondtoon is overgegaan , gaat passionis ea
pignus wederom in den quint van die grondtoon

over , en wordt daardoor de derde noot op pas......

kruis behandeld, waardoor zich de quint voor een
oogenblik als grondtoon van den vorigen toevalli-
gen grondtoon laat hooren, echter dadelijk weder
vervangen wordt door den grondtoon vanwaar hij
gekomen is , om de noot op ...
sionis diatoniek te
behandelen , zoo als hier even van de eerste uitwij-
king is Verklaard.

Hebben wjj dan den toon A * als het geschiktste
op sleutel beschouwd om deze melodie voortedragen ,
waarnit D groote terts als hoofdgrondtoon wordt ge-
boren. Hoewel ons het stuk c op sleutel, waaruit
dan F groote terts als hoofdgrondloon zou voorkomen ,
voorsteld, zoo is deze toon minder verkieslijker te
volgen , omdat de zang buiten het algemeen bereik der
stem zou gaan, cn veeleer naar schreeuwen dan zin-
gen zou gelijken. A dan op sleutel levert de volgende
uitwijkingen ; dat elke
g na a opwaarts gaande kruis ,
dnarentegen van u na g neerwaarts gaande natuur-
lijk
wordt verlangd ; zoo cok met elke d O"^passi-
onis
en pignus welke na e opwaarts en van e neer^
waarts
komen.

-ocr page 23-

16

II. BACRIS SOLEUMIS.

Deze Hymnus Staat op den hoogen c of 8 sleu-
tel, (zie 11g. III.) en behoort tot den tweeden kerk-
toon : A kleino terts dominerende grondtoon.

De aanhef is g, nogthans moet iu c besloten
worden , om
g in dat accoord te intoneeren hetgeen
de wending der melodie vereischt, omdat zij dade-
lijk over de C naar de grondtoon c opwaarts gaat.

Een groot misbruik waarover wij onze aanmer-
king maken, is, dat onderscheidene organisten en
zangers de melodie op
gandia, over f kruis in d
groote terts, in plaats over f natuurlijk in r/kleine
terts doen resolveren : waarlijk geen klein verschil,
maar bewijs van groot gebrek aan kennis der
simple klankladder. Dc eenige aanmerking op
de hierin voorkomende kruis«toonen , welken daar-
door eenen enkelen toevalligen grondtoon vormen,
is

waartencmen bij vetera. Aldnar gaat de melo-
die door die c
kruis to nemen over, in D kleine
terts. Op
Nova verliest D zijn kracht door op die
'S den quint {E) van A kleine terts te bezigen
waarin zij overgaat. Vervolgens gaat men op
omnia
in C, G enz. tot dat men eindelijk in den grond-
toon (A) besluit.

-ocr page 24-

17

III. sanctus. (Requiem.)

Dît gedeelte der Mis, waarvan wij in ons eefSte
nommer reeds het
Aginis Dei en Lux aeterna be-
handelt hebben , vordert mede eeno teregtwijzing. •
liet
Sancius slaat op den lagen f sleutel en be-
hoort tot den zesden kerktoon ; hoewel door des-
zelfs sluiting gedeeltelijk
irregulair.

Veronderstellen wij g op sleutel, zoo is de aan-
vang met deszelfs terts
b. Tot aan Hosanna gaat
het stuk geheel in laddereigen toonen door. We-
derom vele organisten dragen deze melodie op
Ho-
sanna in excelsis
in laddereigen toonen voor, en
blijven op de quint in a staan , waarnuide zij beslui-
ten. Iets wat zeer onvoldoende voor het gehoor is,
als voorkomende of men nog iets to wachten beeft ;
en om deze hinderpaal weg to nemen, geve men
nan
a het regt vnn grondtoon, ondersteund door
zijn aceoord cn ziedaar de sluiting vohuaakt. Eer
wij hiertoe overgaan zijn wij verpligt de nodige
preparatien bij te dragen ten eindo
a in zijn regt
te kennen. Hiervoor wordt gevordert dc grooto ze-
ven , die hem zijn eigenschap doet kennen , zoo-
dat dan de eene
g op Hoianna en de beiden op in
excelsis
chronmtick moeten behandelt worden (zio
fig. IV).

-ocr page 25-

164

Besluit. t

'Zoo liort njogelijk heLbpn wij^deze aangehaal-
de stukken, zonder dezelve aaet noodelooze be-
wijzen van regels te vergrooten uiteengezet, het-
geen wij om plaats te winnen achterlaten. De ware
liefhebber en lècrgierige van het tijdschrift, stelt
genoeg vertrouwen in deze onze opheldering welke
wij hem bij de uitwijkingen onder het oog brengen
cn zal geuoeg zijn hem tot die noten opmerkzaam
te maken op dewelke hij zjjnc aandacht bijzondre
behoeft te vestigen. Het zal voorzeker onnoodig
zijn hem de opheldering telkens door bewijzen te
doen verzekeren of bevestigen.

APOLLO.

MUZIJK roon m PIA^O-FOUTE,

Te '» Graeenhage hij van lier.

j

Xaar wij vernemen, zal binnen weinige dngen
het eerste nommer van het nieuwe tijdschrift,
Apollo geheeten, het licht zien. Hetzelve zal
maandelijks worden uitgeceven, cn eene verzame-
ling van de beste bestaande en dagelijks uitkomen-
de Muzijkstukken voor de Piano-Forte bevatten.

-ocr page 26-

19

Men wordt daardoor in staat gesteld, om, tegen
geringen prijs, maandelijks verschillende stokken
van goede componisten te ontvangen, en aan talrijke
oefenaren der Piano-Forte wordt dien ten gevolge
de gelegenheid aangeboden, on» hunne studiën op
eene min kostbare wijze geregeld te kunnen voort»
zeiten. De stukken, jdie door de vervaardigers
van dit nianndvverk gekozen zullen zijn, zullen van
de eerste Componisten zijn, zoo hls
adam . AirnEn ,

BEUTIXI , IIKKTIIOVEN , CZKIINY , ClIOriN , CUAMKIl ,
CHURUBIM , DIABELLI , IlEnZ , IILMAlIsI.
, lutnten ,
KAI.KBRENNER , MOZAHT , llIEVKKnKtCR , MOCIIELKS ,
MUNDELSSOHN-nAnTIIOI.DY , KEISIGEn , UIES , SPOX-

TiM, sMiTT, WEBER, enz. In een land als het
onze waar de toonkunst sints een groot getal inge-
zetenen er n>ct regt roem instellen dezo edele
kunst tc beoefenen of dezelve te onderwijzen ,
waar eene maatschappij tol dcrzclver bevordering
bestaat, welker werkzaamheden ten verleden jaro
eene zoo heerlijke uitkomst hebben opgeleverd ; in
zulk een land, waar dc regering van den staat,
zoowel als die der gewesten en gtMuecnten, zich
beijveren om deze schoonc kunst voortteplantcn cn
te verbreiden, in zulk een land kan het niet an-
ders of een tijdschrift, met datzelfde oogmerk ver-
vaardigd cn uitgegeven , moot algemeen bijval vin-
den. Dfi proeve welke van hetzelve is uitgegeven ,
en die in een stuk
van MKNnET4SS0iiN-nAUTiioLnv
bestaat, voldoet ruimschoots aan dc verwachting.
De uitvoering doet de uitgevers eere aan.

-ocr page 27-

LXGEZOXBEN STÜIOCEN.

Mathematische Toojilerehening,

Bekend is het verhaal van den wijsgeer rytii.4-
goras
, dat hij , in diepe hepeinzing over de ei-
genschappen van het geluid en de onderlinge be-
trekking van muzijkale klanken, op zekeren dag
toevallig eene smils werkplaats voorbij ging, en
vier hamers aan het wrrk huorendc , opmerkte dat
zij eene volkomene harmonie uitmaakten; waarop
hij ze liet wegen , en ze juist vond in de evenre-
digheid der getallen 6, 8, 9, 12. Ilij liet toen
vier snaren, gelijk van lengte cn dikie , bespan-
nen door gewigten in ditzellde verhouding, en be-
vond , dat zij, even als de aanbeelden , harmonisch
klonken , namelijk de quart, quint cn octaaf van
den diepsten toon.
burnkv in zijne Ilittorij of
3Jusic.
vol.I.p. 411. dit geval vernteldendo , voegt
er bij het volgende. Dat dit voorbeeld zoo lang ge-
loof gevonden heeft, is een voorbeeld onder meer
andere, dat wijsgeeren wel eens daadzaken op
hooren zeggen, en in goed verlrouwen aannemen ,
zonder er de proef van to nemen. De geleerde
marpurg in zijne kritische einleituug in die ge-
jchichfe der Musik
1759 heeft op het Frontispice
van zijn werk den wijzen man van Samos doen af-
beelden bezig aan het wegen der hamers. Xu vor-
dert het maar weinig oplettendheid om vooreerst in
te zien dat da klank van het aanbeeld of van eenig

-ocr page 28-

21

geluid gevend voorwerp, als eene snaar of klok ,
zoover de
toon betreft, hoegenaamd niet afhangt
van de
zwaarte van den hamer of wat het ook zij ,
waarmede men het geluid voortbrengt. Echter
schijnen de hamers en aanbeelden niet zwaar op
den maag gewogen te hebben, want latere zoowel
andere schrijvers hebben ze gretig geslikt. Ik mag
cr bij voegen , dat smidsgereedschappen in de klas-
sieke tijden ver moeten uitgemunt hebben , boven
die van onze verbasterde dagen. Zekerlijk hoezeer
duizenden menschen van fijn gehoor smederijen ge-
durig voorbij gaan , geloof ik niet dat sedert
pv-
THAGORAS ccn enkele ooit is blijven stil staan om

I

naar een muzijkaal geluid te luisteren, veel min
om er harmonische geluiden te bewonderen. Even
als het verschil van toon door het verschil vnn ha-
mers , even zoo ongegrond is de vergelijking der
gewigtcn gehangen aan snaren. Iemand het beproe-
vende vindt in plaats van quart, quint en octaaf,
slechts den kleinen terts , grooten terts en tritonus
De beroemde
galileo in de 17« eeuw ontdekte den
misslag. Het is wel waar dat vier snaren welker
hngten zijn als: 6, 8, 9 en 12, dc quart, quint
en octaaf opleveren ; maar het is bewezen dat, zal
men die intervallen door
verschil va7i gemgten uit
dezelfde snaar, of gelijke snaren , verkrijgen , die
gewigten alsdan tot elkander moeten staan , als de
vierkanten dier getallen , dat is als : 3G , G'1, 81 ,144.

U. V, n. B.

-ocr page 29-

I

Sijmpatie van het geluid,

Wanneer iemand hard spreekt, of hoest, of slaat
op de kas van eene forte-piano, als het deksel op
staat, of slaat op eenig ander hard ligchaam in de
nabijheid, zullen alle de snaren door den schok te
gelijk in trilling geraken en geluid geven. Maar
zoo een enkele bepaalde noot uitgehouden woidt,
het zij door de stem , of door eene viool of fluit,
zal niets behalve de unisson op de piano gehoord
worden. Ofschoon de dempers behoorlijk in aanra-
king zijn, zoo dat het onmogelijk is in die omstan-
digheden uit eenige snaar een helderen klank voort
te brengen, niettemin zoo iemand digt bij zingt,
zal iedere noot terug gegeven worden door het in-
strument.

Men vindt onder de oudere kerk compositeurs,
in de eerste tijden van het contrapunct, die de
hedendaagsche regelen met
heirekking hij de over-
gang van toonen geheel verwaarloosden, of schijnen
niet gekend te hebben, nemende, stout wag,
twee of meer volmaakte accoorden vah dezelfde
soort, diatoniek, gebruikende iedere noot in de-
klankladder, uitgezonderd de zevende, als grond"
toon. pAL^STKI^A begint zijn
Stabat 3Iater, die

-ocr page 30-

23

nog in gebruik is in de kapel van den Paus, ge-
drukt in de muzijk .ildaair uiJgevoerd in de Pas-
sieweek , met
drie volgende gewone_ groote terts
accoorden op Je basis
A G F, diatonick nederda,
lende;
en evenwel is deze modulatie zoodanig ge-
wijzigd door de verdere dispositie, en verzacht
door de volmaakte wijs van ze te zingen, dat of-
schoon een vreemden onregelmatigen schijn makende
op papier , het uitwerksel bewonderenswaardig is ,
doch waarvan geclavierde instrumenten geen denk-
beeld kunnen geven.

' ' ■ ■ J. "B. R.'- -5

i -.. . ■ - ■ - . - : ! -

UITNODIGING.

Dc brief uit A, betrekkelijk het werkje getiteld:
Nientve Leerwijze van den Gregoriaanschen zang,
enz. bij C. L. van Langenhuizen te Amsterdam,
kan voor als nog niet geplaatst (Worden ; de schrij-
ver word verzoclit zich aan dc Redactie bekend te
maken.

De Heer H.. te s' Hagc wordt vriendelijk
verzocht zich aan dc redactie bekend te maken.

-ocr page 31-

MENGELINGEN.

IIYDRAULICÜM.

Orer het HydrauUcum of water orgel der Ouden, waar-
van men ^^melding vindt bij enkele schrijvèrs, Js sedert veel
geschreven en getwist geworden, zonder dat het eigenlijk
blijkt
wat het was, en hoe het werkte, en of het enkel
mecanismus was, dan of het sleutels of toetsen had. Do
beschrijving door Claudius gegeven zou veeleer passen
op het hedendaagsche orgel, behalve de omslandigheid van
door water In plaats van lucht gedreven te worden.
Vel qui magna levi delnulens murmura tactu
Innumerns voces segetis moderator acnic
Intonet
erranti digitn , penitusquc Irabal
Vocti laborantes in carmina concitet undas.

C t e s i b I u s geboren te Alexandrie onder den tweeden
Ptolomous Evergetes, zou dit werktuig uitgedacht
of verbeterd hebben. Doch met al wat A t h e n a e u s ,
cn V
i t r u V i u s er van opgeven , cn al de gissingen
van latere commentatoren, is nog niemand geslaagd om
het natemaken, of zelfs om zich een duidelijk begrip to
maken hoedanig de Inrigting konde wezen. Het is dus
misschien te denken dat het werktuig zoo veel lof niet
eens verdiende als do dichter er aan geschonken heeft, In
de verzameling van oudheden door C h r
i s t i o a van Zwe-

-ocr page 32-

25

den aan het Vatikaan gelegateerd, is eene fraaije meJailIón
van V a 1 e n t i n i a n u s, hebbende op de keerzijde een hj-
draulisch organum, met twee mannen, de eene regls, do
andere Ibks geplaatst, die schijnen als of zij het water
pompten dat het werktuig beweegt, en luisterden naar het
geluid. Er zijn maar acht pijpen, geplaatst op een rond
voetstuk, en daar er nergens een clavier of speler verschijnt,
zoo is het waarschijnlijk voor een soort van mechanisch speel-
tuig te houden. De vraag büjft dus altijd , of ons orgel ,
door blaasbalken gedreven, een afstammeling zij van dit wa-
ter orgel of niet.

CONCORDIA.

Het schijnt dat men door middel van zeker mechanismus,
aangebragt aan du snaren van ccnc piano-forto, op dit in-
strument de werking verkrijgt van een strijk- instrument.
De vervaardiger hoopt ook de toonen to zullen kunnen
uit-
zetten
en i7ikrimpen, met andere woorden, do expres&ie in
het instrument to zullen brengen. Het is reeds zeer lang ge-
leden , dat men het eerst aan do oplossing van dit muzijkale
waagstuk gewerkt heeft. E r a r d schijnt er het eerst aan
gedacht te hebben , en G r c t r ij beschouwde het expressive
orgel, waaraan E r a r d destijds arbeidde, als een volmaakt
muzijk - instnimeiit te zullen worden. Dit orgel hoeft intus-
schen eene zonderlinge lotwisseling ondergaan. Desteld zijnde
door Maria A n t o i n e 11 e was het nog op verre na niet
voltooid , toen do omwenteling uitbrak. E r a r d gaf echter
de voltooijiüg niet op, en beworktc eindelijk, dat het voor

-ocr page 33-

rekening van de Civiele lijst van Karei X werd aangekocht
en in 1829 in dc kapel geplaatst. Doch bij de omwenteling
in 1830 toen het paleis der Tuillerien werd ingenomen, >na-
men dc burger-soldaten de pijpen van het orgel van.
E r a r d
en bedienden zich daarvan, om de zegepraal der Julij-helden
ttittctrompetten.

EÜPHONIA;

Een onlangs in Duitscliland uitgevonden Muzijk-Instrument,
hetwelk den toon nabootst van den Fagöt, Violoncelle cn
Oboe, gemaakt door den Toonkunstenaar H ierling, die
ook nog vergroot en verbeterd heeft de Harmonica (glazen
klokken), ter grootte van zes octaven ; op beide instrumen»
ten , beeft gemelde kunstenaar zich in de maand April te Keu-
len laten hooren , dio tevens niet bijval ontvangen is geworden.

. De Heer Ferdinand Vogel, uit Berlijn, een der
beroemdsto organisten van Duitschland, op ^ijnc kunstreis
ons land bozoekendo, is voornemens in cenige Hoofdkerken
der Provinciën, Orgel-concert te geven; verscheidene Oultsclio
dagbladen on tijdschriften hebben bereids met lof gewaagd ,
van zijn talent, waarvan hij de ultmuntendste' hlijkeifop ver-
scheidene Concerten in Hamburg, Frankfort, Leipzlg, enz.
moet gegeven hebben, en do getuigenissen hem door be-
roemdo Coinpohisten Rombérg, en Rink gegeven,
■tellen zijne bekwaamheden buiten allen twijfel. Wij geloo-

-ocr page 34-

27

ven, dat het alle echte kunstvrienden aangenaam aal rijn ,
den orgelstijl to hooren; die in Duitschland tot zulk een
hoogen trap opgevoerd is.

Het heeft Z. M. den Koning behaagd, den Heer H. W.
D ah men Muzijk Directeur tc Nijmegen, tot honorair solo-
vioolspeler bij Hoogstdeszelfs hofkapel te benoemen.

De veteraan der Duitscho volksmuzijk, de kapelmeester
Wenzel Mullor, is den 3 Augustus to Baden bij Wec-
nen aan zenuwkoorts overleden.

Do boroemde Componist en Pianist van Parijs, de He«r
Fr. Ka 1 k e b r 0 n u er, Ridder van den Rooden Adelaar
en van het Legioen van Eer, bevindt zich thans to Rotter-
dam en heeft zich aldaar met dc gfoolste toejuiching bij bij-''
zondere gelegenheden op do Piano doen hooren. Men ver-
zekert dat hü spoedig naar Amsterdam zal vertrekken.j

Men spreekt wederom van een Muzijkfeest te b' Graven-

-ocr page 35-

28

hage, noglans niet, zoo als men verneemt, van wege do
Maatschappij ter bevordering vau Tooukuust.

Op dingsdag den 8 September, en drie volgende dagen ,
zal onder bescherming en begunstiging vau den Aartsbisschop
van York, in die stad eèn groot Muzijkfecst wordeu gege-
ven , hetwelk zal aanvangen, als zijnde die dag de verjaardag
der krooning des Konings , met de uitvoering vau het kroo-
nings-lied van Händel. V^erder zullen uit de meest uitste-
kende werken van Mandei, Haydn, Mozart, Beet-
hoven en 1* ergo Ie si de beste stukken worden uitge-
voerd. Het orchest zal bestaan uit meer dan 000 kunste-
naars; het koor uil 90 cantors, 70 altos , 90 tenors-eu 100
bas-stemmen, in het geheel
dr\e honderd en vijftig zangers
en zangeressen, waaronder men opmerkt Mlle. G r i s i en de
H. H. L a b 1 a c h e cn R u b i n i. Er is een Commissie be-
noemd om aan vreemdeliugen den toegang en huisvesting to
bezorgen.

Volgens de inteekening van No 1, 1« Jaargang,
beliep het werk 6 vellen druks; hetzelve zal
voor het vervolg mot 2 vellen vergroot worden. J

-ocr page 36-

DE

GREGORïAAPf.

N«. 2.

{Slot van de Geschiedkunde van den Kerkelij-
ken Zang, bladz.
13,2« Jaargang.)

©O zoo algemeen geroemde, en door guido uitge-
vende
Muzijkale Hand, waarvan wij in het vorig
nommer eenige melding hehben gemaakt, hebben
wij gemeend, lot betere verklaring van den lezer,
hierbij to moeten voegen.

Deze hand werd toenmaals gebruikt om het juiste
treiTcn der toonen, voor eerstbeginnenden, gemak-
kelijk voortestellen.

Daar het Giiidonisch systhema uit 19 toonen be-
stond , zoo kwam dit met de verdeeling der hand
juist overeen , dnar do leden van vingers en duin»
te zamcn, die verdecling bevatten, als hiertoe
vereischt werd. De verdetling der toonen dan
Aderden op de leden der hand geplaatst, zoodat do

2« JAAnOANQ.

-ocr page 37-

30 '

duim de drie diapsten van het syslheem aanduidde.
De top befcekende r «t; het middelste lid ^ re;
en bet onderste
B mi. Zcó werden vervolgens de
overige loonen in eene volgorde op de andere leden
der vingers geplaatst. De afbeelding hier op Plaat
3 heldert dit beter op.

Te dier tijde, toen de kunst nog niet het middel
bezat, krachtens welk een eerstbeginnende in den
zang snelle schreden kon maken , zoo was voorze-
ker de oefening van de Muzijkale hand eene groote
verligting; in onze dagen echter , zou soortgelijk
onderwijs, of oefening, daarentegen het aanleeren
verzwaren. De hier medegedeelde afbeelding is ge-
tomen uit het
fioribus musicus t Slraszburg 1488 (1).

Wat nu betreft zijne hexachorden , hiervan willen
wij eene vergelijking maken en de klankladder in
hexachorden vcrdeelen : een punt, dat ongetwijfeld

I) GkrbER verhaalt ïn zijnen TonIciinstIer-I.ex!con, nieuwe
uitgave .1312, artikel
guido: dat het doa onvernioeiden nayor-
sings-geest van den beroemden lieer van murh te jViirnburg
1799 geluit is, een nog nieuw, tot nu toe,onbekend gebleven
^tractaat -ran
guido 'le ontdekken, en te bezitten. He be-
jdhrüving daarvan i? het volgende:
Rarissim. mt. music.
In memhrana Giiidonis ^retini. Codex Sac.
xi. Foliorum 391»
4.
maf. Bene andere Muzikale Hand in 't geheel metdctcgen-
'woordige overeenkomstig, uit een ander Codex der XII eeuw,
in het genoemde Lexicon opgenomen, heeft het volgende op-
schrift :

HANÜS GUIDONIS
E CODICE S^C. XII. S. WILHELMI ÜIHSAUGIENSIS
D
e JIÜSICA et TOKIS.
£
bibliotheca c. t. de MüRR.

-ocr page 38-

31

voor diegenen ,van belang is, welke ,de piide lééf!*
boeken van het Choraal met nut .wens^beu te lee-
ren. — Volgens den geheelen omvang van het Gui-
doniseh toon-systheem, bestaan er zeven hexa«'
chorden:

1 F, A, II^C, D, E
. 2 C, D, E-^F, G, A

3 F, G, A-i^b, 0, d

4 G,, a, d, e

5 e, d, c-^f, g, aa
G f, g, aa^bb , cc , dd
7 g, aa, hh'^cc , dd , ee

ut, re, mi^fa, sol, Ia
1, 2,"3'-^4, 5, 6
Tot deze zeven
hexachorden werden de 2;es syl-
laben ut, re , mi, fa, sol, In , bijgevoegd en .ge-
regeld , zoodat
mi-Ja altijd den balven toon aan-
duidde. Dit was, zoo als ook nog is, onypranderlijk
bepaald, dat zulks altijd op den vierden trap (van de
3 op dc 4) moet vallen, en bijgevolg van dc derde
op de vierde noot van clko klankladder gelegen is.
Van daar het Spreekwoord:
Mi Fa est coelistix
harmonia, Mi contra Fa est diabolus in musica.

Deze hexachorden werden volgens hare geaard-
heid nog in ,
natuurlijke, harde, cn zachte toonsoor-
ten verdeeld. Ilct eerste hoxnchprd, F~E, werd
genoemd
hcxachordinm durale of durum, omdat
daarin het ^ (II) voorkomt; het dcrdo hexachord,
F-t/,
mollare oi mollc, omdat dc zac-i/e b daarin
gelegen is; enhet zesde hexachord , e-aa,
naturale

-ocr page 39-

32

of permanens, omdat noch b noch daarin voorkomt.
•De hierover in acht te nemen regel, bestaat in het
volgende vers hetwelk hier voren mede op de
■plaat vermeld staat.

C naturam dat,
F h molle tibi signât,

G per durum,
Dicas cantare modernum.
Ook later nam de chromatische toon in de klank-
ladder eene plaats in. Elke noot die een
kruiB voor
zich geteekend had, werd het woord
diesis, of die
eene b had ,
b moll toegevoegd. Zoo noemde men
Vis, C sol, fa, ut\ diesis, en Des la, sol,
re
, be ; molle. De franschen bezigden ook dc na-
men
ut dieze, re, be malle enz. Deze bezwaarlijke
mutatie werd eindelijk, door de bijvoeging der ze-
vende syllabe
si, overtollig; en men keerde, in
weerwil men de oude bezwaarlijke-solmisatic door
verschillende eeuwen als eene hoogstbelangrijke uit-
vinding vereerd had, tot de Notatie van het Alpha-
bet terug. Men kon deze solmisatic, hoe bezwaar-
lijk zij ook was , zóólang met gevolg ten nutte
maken , als men de onde diatonieke toonsoorten be-
zigde ; maar zoodra het toon-systheem door dc
zoogenocnule chromatieke cn enharmonieke toonen
uitgestrekt werd, en dc oude toonsoorten met eene
of meerdere toonen hooger of dieper verzet werden,
ontstond daardoor bijzondere zwarigheden , zoodat
do syllaben, benevens alle Mutatiën , met elke trans,
poneerde toonsoort te gelijk moesten verzet worden.

-ocr page 40-

33

Dit was wel de grond waarom onze voorvaders, nai
veel daarover te hebben getwist, de solmisatie ein-
delijk verworpen hebben , en de toonen enkel met de,
reeds door
gregouius den Grooten ingevoerde letters
benoenidden, en naar dezelve zonder mutatien soï-
fieerden, welke gewoonte met eenige uitzondering,
tot op heden is blijven bestaan. In Italië en Frank-
rijk , zoo ook in eenige streken van Duitschland ,
heeft men de solmisatie, edoch met wijzingen, nog
bijhehouden. Men behieldt de zes
aretynische syl-
laben y
teekende echter om de moeijelijlie mutatie te
vermijden, de zevende noot van het octaaf door de
syllabe
si. Lang in ons land gebruikte men voor
de zeven toonen, andere n.nnicn, zoo als:
bo, ce,
di, ga , lo, ma, ni
welke men Bobisafie of Boce-
disatie
ook voces belgicas cn solmisaiionem bclgicam
noemde, wier uitvinding aan den verdienstvollen
Toonkunstenaar
iiubert w\klrant toegeschreven
wordt
(1595). — Dc zoogcnocnido Bobisatie welko
van
dan. iiitzleu (lfi35) voorgesteld wordt, bestond
uit de syllaben . La, Bc , Cc , Dc , Me , Fc , Ge.
Eindelijk had men ook nog wclluidender Fyllabcn ten
dienste van het solfieren, de zoogenocnidc
Damcjiisa-
tie:
eenc uitvinding van den kondigen kapelmees-
ter
gu.vun (1759), bij welke toonen dc volgendo syl-
laben werden toegevoegd c, dy e, figi ö»

da, me, ni, po, tu,la,he, da.
W'erd dc noot door een kruis, een halven toon ver-
hoogd
dan kwam het woordje es er bijgevoegd , en
genoemd :
des , mes, 7ies , pes, tes, les , bes , des}

-ocr page 41-

kwam daarentegen de b door éen halveii toontever-
lagen, dan gebruikte men het woordje as, en dan:
das , mas , nas , pas , tas , las , bas , das » genoemd (2).

Zoodanige lotwisseling heeft de uitvinding van
GUIDO ondergaan , nogtans zijne tijdgcnooten hebben
met den meest mogelijken lof c* van gesproken , en
zeggen, dat een kind, dat nu in één jaar kon leeren
wat hij te voren in tien jaren naauwlijks meester
was. Sommige beweren dat hij deze kennis door
goddelijke ingave verkreeg , echter wat ons betreft,
wij hebben de waarde van dit stelsel van hexa»
fchordeh door
guido uitgedacht, nooit goed kunnen
begrijjpen. De Diatonieke tetrachorden der Grieken
toch verschaffen een veel eenvoudiger klankladder,
eri die veel beter ingerigt was , zoowel voor theorie
öls gebruikj Het laat zich door een ieder gevoelen,
dat de laatste noot van een tetrachord, hetzij men
klimt of daalt, aan het oor voorkomt als
sluitendé
de serie; en dat daarentegen de laatste noot van
een hexachord, als men kliuit, veeleer klinkt als
het begin van eene nieuwe serie dan als dc sluiting
Van eene vorige.

2) Van deze Granntche syllaben beeft zich onk hii.lkh (ISOt)
in zijne
AnleÜunf^ zum mini/c, ricUUgen Gesänge bediend. Zie
Kocil's
musik' Lexicon, blad^. U07. Tosi jln'eit. zur singH-. uiers,
und mil Erlaut, und Zusätzen vermehrt von J. F. ACHICOLA,
bladz. 8—0 euz. Verder Musica choraUs Thero-praelica van
scuEYKKB, bladz U enz. Theatrum muuccs choral, vaii
fütnciiRATit i bladz. 8 eiiz., zoo ook koiikei,//Z^'. Gesch. d,
Xus. 2 B. bladz. 283, in wcliiß werken desolmitalie-en mutatie
Tabellea breedvoerig uiteengezet zijn.

-ocr page 42-

181

' Doch hoedanig de verdiensten of de gebreken van
het stelsel van cuioo beoordeeld worden, ^eker is
het, dat dit stelsel in algemeen gebruik is gebleven

tot aan het einde der zeventiende eeuw. Alstoen

/

werd, volgens de grondigste bewijzen, door pres-
burg
de syllabe si ingevoerd als laatste noot van
het septenarium, om tusschen
la en ut geplaatst
te worden. Dit was eene volkomene herstelling van
de aloude Grieksche diatonieke ladders van totra-
chorden, en tegelijk eene verbetering, daar het
tweede tetrachord doer afzonderlijke letters of let-
tergrepen ^onderscheiden werd.

De taak voor beginnenden in de studio der
toonkunst werd aanmerkelijk bekort door deze
invoering van de
si. ^ Ik zelf" zegt huti-er > ben
» nog onder die
ongelukkigen geweest, die de ou-

> de prulierij moesten aanleeren A re, li mi, Q>fa'
» nl,
D sol re, E mi, F , G sol re ut
» enz. enz. enz. Muzijkinecsters waren in die dagen ,

> even als ook nog heden, tamelijk gebrekkig in
» het uitleggen. Hadden zij mij gezegd dat de reden
» waarom meer dan éénc syllabe toegevoegd wierd
* aan de letter van eeno noot, hierin moest gezocht

> woïdcn, dat die noot, tot meer dan éono hexa-
j> cbordo te gelijk behoorde, cn hadden zij mij aan-
^ getoond de verschillende plaatsing der noot ten
» opzigte der verschillende hexachorden , zoo zou-
» den zij mij en voel kennis, en veel hulp voor het

> geheugen geschonken hebben. Doch algemeen
^ gesproken, bleef deze uitlegging achterwege.'!

-ocr page 43-

36

Het is zelfs merkwaardig hoe op sommige plaatsen
de ingewikkelde opklimming
dezer hexachorden niet
dan laat in de voorgaande eeuw is verlaten gewor-
den , en plaats gemaakt heeft voor het gebruik van
de
si. In Engeland is Jit gebruik misschien het
laatst van alle landen Aangenomen geworden. —

— Het eerste kerkgezang in Duitschland, is te
Keulen geweest.

. Notkeb , Bisschop babaldus te St. Gallen , bij-
genaamd de verzamelaar, verzamelde melodien voor
Hymnussen met letters (toonteekens) : de invoering
van zijne klankladder van 5 toonen was veel van die
van
GREGOiuus onderscheiden.

Hierop volgde Magister FnANCo van Keulen, die
drie tcckcns beschrijft. De beteekenis dezer figu-
ren bleven tot in de 14^ eeuw in gebruik:
Maxi-
ma^ Longa, Brevis.
— OvcrleJcn 1053.

In de 14® eeuw verscheen de bekende jean de
ïJURis (de Mcnrs) hooggeleerd geestelijke en genees-
heer van de Sorbonne te Parijs. Deze geleerde schreef
over het
Metrum, verdedigde het Contra-punct cn
het
Cantus'figuratns ; hij stierf 1370: zijne nage-
latene werken zijn :
Tractatus de ßlusica en jllusi-
ca speculativa theoretica.

Omtrent 1484 kwam gafor ook Gaforio, uit Lo-
di, ProfF. in de Muzijk, kapelmeester van de kerk
te Milaan.
Gafor hicldt voorlezingenwaarin hij
de 12 modis (wijzen) vnn noë'nnus verklaarden; hij
schreef drie werken: 1406
T/ieoria, 1502 Practica
'Musica
en 1501 llarmonia mus. insirumentorum,

-ocr page 44-

37

alle te Brecia gedrukt. Zijne Theorie is het na^
tuurlijkst gegrond op de toenmalige grondzetting van
het Conira-punct. — De kerk toonsoorten beginnen
te verminderen. ~
Gafor stierf 1522.

Prasbijrg uit Mersburg Cantor in Bazel, zou
eindelijk de melodie uit hare beperking verlost, de
groote septime uitgevonden (1501), cn dezelve
genoemd hebben.

Waelrant, geboren te Antwerpen 1517, noemde
de zevende noot
Ni; hij onderwees zijne leerlingen
door de syllaben
Ie, ee, di, ga, lo, ma, ni.

De Art. Mag. Oristoparchus uit Meiningen heeft
een werk uitgegeven
{Mus, activa: Micrologu»)
waarin hij de wijzen van eenige altaar gezangen
b. V. in het midden op c c c ^ a ^ en voor hot ein-
de op c c e » bepaalde.

Niet vroeger dan tegen de helft der 11® eeuw
schijnt het gebruik der
maatstreep te kunnen wor-
den opgcspoort. Ëen muzijkstuk hetwelk afgedcelt
wordt in gelijke gedeelten van tijd, worden maten
genoemd, hetgeen voor het oog geschiedt door regte
lijnen dwars door den notenbalk getrokken; de no-
ten tusschen twee zoodanige streepen geplaatst uit-
makende alle te zamen óéne noot. In het
Cantus
firmtfg waren vroeger twee soorten van maatstreepen
in gebruik, de ecno ging door de geheele breedte
van den Notenbalk, de andere slechts tot aan de
helft. Het oogmerk was den zinger meer of min-
dere tijd te geven tot ademhalen. Doch door eene
Tergissing is somtijds zoowel in manuscripten olsi

-ocr page 45-

38

in gedrukte boeken van het Cantus firmus, eene
maatstreep geplaatst geworden achter ieder woord
Vecchi uit Milaan is uitvinder van het herstel-
lingsleeken»

Ia 1580 werd in Spanje geboren ludovico viada-
na.
, later kapelmeester te Mantua, uitvinder van
de Generale of Becijferde bas; componeerde 49
verschillende werken van 1,2, 3 en 4 stemmen,
in 1609 to Venetien, en 1033, 20, 26 in Frank-
fort op nieuw herdrukt en uitgegeven. Hij stichtte
een kerk concert.
Baim meent, als meer anderen,
dat de becijferde bas reed» vóór
viadana. bekend was.

In het begin der 16« eeuw, zou volgens zekere
schrijver
puteanüs de naam si aan de zevende noot
gegeven hebben.

Wederom volgens andere schrijvers zou alstedt,
geboren in 1588 te llerborn in het Nassnusche,
de benoeming
si uitgevonden hebben , alzoo veel vroe-
ger als de Fransobe zulks vermenen gedaan te heb-
ben ; anderen nogmaals spreken van
le maioe , ook
nog van
van putten enz. Het verkieslijkst van dit
twistpunt, is , volgens de manuscripten ,
frasburg
er voor te houden, die deze zevende benaming si in
1501, aan de laatste syllabe zou toegevoegd hebben.

In 1632 leefde de Benedictijner monnik marellon
te Parijs, Bibliothekaris des konings. Deze ver-
lengde in 1675 de Gregoriaansche Notatie A B C D
E F G.

Dan. hitzler voerde de zoogenoemde Bocedisatie
in, met de syllaben La, Be, Ce, De, Me, Fe, Ge,
1635,

-ocr page 46-

39

Dc kapelmeester ghaun , uitvinder van de Dame»
nis at ie,
1759; noemde deze syllaben

fij /, S, a, h, c/
da, me, ni y po, tu, la, Ie , da.
Werd een noot door het verhoogingsteeken voorafge-
gaan , dan kwam bij de enkele letter, het woordje«
gevoegd , als : ,
mes , nes , pes , les, les , hes ,
des,
werd daarentegen de noot door hetverlagings-
teckcn voorafgegaan, dan kreeg zij de klank van
as, als: dus, mas, nas, pas, tas, las, ba%, das.

Liberti , lid der pauselijke kapel, is de eerste
die gewag maakt, dat
gregorius de Groote vele
Grieksche teekens heeft afgeschaft en daarvoor de
klankladder met ABCDEFG abcdefg
verandert hoeft.
Burney , martini , forkkl en an-
deren , hebben dit elkander in hunne historie ge»
volgd.

Ziedaar, waarde Lezer! volgens het bestek van
ons tijdschrift, de
Qeschiedhunde van den kerkelijk
ken zang
in het kort medegedeelt. Zij geeft ons
de gepaste aanleiding tot eene aanmerking, die wij
reeds meermaal deden, doch niet te veel kunnen
herhalen. Zij toont ons de hooge waarde waarop
het gezang ten allen tijde is gesteld geworden
zoowel door de hooge geestelijkheid onzer kerk,
als door godvruchtige menschen vnn waren smaak.
En dit moge uilen die met de uitvoering belast
zijn aansporen , om het zich tot eene eer tc rekenen ,
iets tot verhooging van Gods naam en den luistci:

-ocr page 47-

- 40

van Zijne Heilige Dienst in dit gewigtig gedeelte
te kunnen bijdragen. Het moge een ieder tevens
een ernstige wenk zijn, om daarnit te helpen weren
al wat de minste verwarring of stoornis zou kunnen
teweegbrengen; hetgeen dus op nieuw den pligt
bevestigt op organisten en koorzangers berustend ,
om zoopeel in hun vermogen ligt, de
zuiverheid,
cn do gelijkvormigheid van uitvoering van het Gre-
goriaansch gezang te behartigen; zoodat niet het
eene koor van een ander verschilt, cn men in het
onzekere blijft waaraan zich te houden. Die onze-
kerheid te doen ophouden, cn die gelijkvormigheid
zoo mogelijk te bevorderen en algemeen te maken,
dit was het oorspronkelijke doel en zal bestendig
de strekking blijven van dit Tijdschrift. Wanneer
de zang in zijne zuiverheid alom zal hersteld zijn,
en met gepast gevoel worde aangeheven in onze
tempelgebouwen, dan zal missehien nog eens de
tijd komen, dat hij indrukken zal teweeg brengen ,
gelijk aan die waarvan
augustinus eprcekt: » Hoo

> menigmaal heb ik tranen gestort, als ik in uwe
» kerk, o mijnen God, liederen en lofzangen
» hoorde aanhelFen ter cere van U! Terwijl het
» ge?uid mij in do ooren klonk, drong uwe waar-

> heid in mijn hart, gevoelde ik mij opgewekt

> duor indrukken van buitengewone godsvrucht;
» mijne tranen vloeiden , en terwijl* zij vloeiden

> en mijn gemoed verligteden , was ik als weggo-

> voerd in zalige vreugde"

Zoodanig ook spreekt de Hoog Eerw. Heer van belk ,

-ocr page 48-

'41

Miss. Apostolicus te Stokholm , in eenea brief aan
den Heer
le sage ten broek (3) .... . » Eene
9 schoone Mis in het Gregoriaansch werd op eene
» statige wijze door de armen weezen, zonder or-

> gel, zonder gradualen , zonder noten, zoo bedaard,
» zoo geregeld gezongen , dat ook geoefende kooris-
» ten met orgel cn alle hulphiiddelen het bezwaar-
» lijk zullen verbeteren. Vooral trof mij het
Jesu
» dulcis Memoria
, dat zij na de Consecratie

> zongen, en dat de Eervv. lieer ba4lb hun zeker
» niet zonder groote moeite geleerd had. Koerend

> was het voor mij in een bijna geheel afgevallen

> land door arme weezen, dc heilige geheimen met
» de
ware kerken-taal te hooren verzeilen. Nooit
» hiid ik zoo iets kunnen verwachten. Dit trooste
» mij beurde mij op; en......

Met regt dus ook schrijft den Eerw. lieer noEP-
^•AGELs in de voorrede zijner Nieuwe Leerwijze
van den Grcgoriaanschcn zang, wanneer hij den
schrijver vnn het
schoone en dichterlijk verhevene
II. K. , aanhaalt, die na het hemclsche

der uitmuntende lofzangen , enz. schetst, verder
zegt: » het is niet genoeg deze lofzangen , deze
» psalmen , deze liederen , waarin bet geloof zóó
» verbeven aandoeningen heeft uitgestort, enkel
» te lezen ; men moet om cr den geheelen indruk
» vnn to ontvangen, ze ook zingen. Of zoudt
» gij niet gelooven dat onzo gewijde muzijk met

3) Godsdienstvriend KC 2, Deel XXXV.

-ocr page 49-

42

> het overige van de godsdienst op gelijke hoogte

* stond? Laat ons dien aangaande de oordeelvelling

> hooren van een man, die onze H. Godsdienst

> vreemd is, en wiens uitspraak derhalve minder
9 van partijdigheid verdacht zij ; wij zeiven zouden
9 daarenboven moeite hebben , om onze denkbeelden
» deswege zoo goed^ uittedrukken." » »Ik verkläre
y > dan" " zegt de Heer
adolp geroet. , » » en zulks
» » te mijner schade welligt, evenzeer als met gevaar
» » van miskenning, doch ook al zou ik er mijne

* ♦ vermaardheid bij alle toon-liefhebbers door vcr-
» 9 liezen, ik verzeker,* dat er weinige zondagen

> » in het jaar zijn, waarop de Katholijke ker-
» » ken niet weergalmen van gezangen, die, in
» j» vele opzigten de vergelijking kunnen volhouden
» » met de stukken van den verhevensten stijl,

> » welke het con&ervaioire of de opera ons deden

> » hooren." "

> > Indien deze schoonheden over het algemeen

> » niet gekend of miskend worden , indien ander-

> 9 zins begaafde talenten daarvoor ongevoelig blij-
» > ven , zoo komt dit daardoor, dat, om ze wel
, > to vatten, een toonkunstige aanleg en geoefen-
» » de smaak nog niet alleen toereikende zijn,
, 9 maar dat daartoe eene andere hoedanigheid ver-
» » eischt. wordt, zonder welke eene dergelijke
» » muzijk niet kan treffen: er moet jiamelijk op
» » den grond der ziele ten minste eenig spoor be-

> » staan van Christelijk geloof. Indien men een
y » Toonkunstenaar eens voorstelde, om een muzijk-

-ocr page 50-

43

» stuk te maken, zonder begeleide (accompagne-
• menf),
en waarlij noch maat {metrum) noch
» rijjn
{rythmus), noch kadens te pas isgebragtj
» en hetwelk moet uitgevoerd worden door de ru-
» we 5 afgezongen stem van een koorzanger; wan*
» neer men daarenboven van heJn vorderde, om
®,met al die voorwaarden ook nog het verhevene
» te vereenigen ; waar zou dan de kunstenaar zijn
» die dien kans durfde wagen? — Arme monni-
% ken nogtans , wier naam niet eens bewaard is,
» hebben dit verwezenlijkt, en geloond, dat ge-
» loof en godsvrucht kunnen te weeg brengen,
» Wat genie alléén niet vermag." "
» > Voorwaar, ik ben verre van de voortgangen
» te miskennen, welke de toonkunst, sedert de
» kloostertijden, tot nu toe gemaakt heeft; meer
» dan ieder heb ik de
Ixcquiem van mozaut cn
> de Missen van
ciiEnuniNi bewonderd; en, voor
» wat betreft het eigenlijk gezigtspunt van kunst,
» zoo valt cr niet aan tc twijfelen, dat die groote
» trokken , dio rijkdom van harmonie, die schit-
» terende uilwerking der instrumenten in dc nieu»
» » wcrwctschc compositie, verre weg do eenvou»
•» » digheid, ja de naaktheid van den
Gregoriaan-
^ * schen Zatig
overlreiren; en in dit opzigt is er
» » zelfs gecnc vergelijking te maken, maar wilt
» » gij weten, waarin do wezenlijke meerderheid
» » van den eenvoudIgen kerkzang gelegen is , zoo
» » ga eens op een Feestdag in de Hoofdkerk ccne
» » muzijkmis vnn dcztn of genen beroemden Com»

-ocr page 51-

44

» » ponist, met choren , met orchest en de eerste

> » opera kunstenaars hooren; begeef u vervolgens

> » in de goede week ook eens ter kerk, wanneer
j> 5> de
Stabat, de Vexilla Regis , of de Passi ge-
3) » gezongen wordt, of bij eene lijkdienst, wan-
» » neer men de statige
Requiem, of op een ande-
» » ren tijd, als men er
Litanien zingt, niet door
» » groote meesters, maar zeer eenvoudig door
» » koorzangers en kinderen voorgedragen; en

> » vraag alsdan bij het verlaten van het kerk-
» » gebouw, u zeiven af, wat u het innigste

> » heeft geroerd, wat in uw gemoed eene meer
» » godsdienstige en meer ernstige stemming heeft
3» » te weeg gehragt, wat van heiden u herinnerd
» » heeft, dat gij gekomen waart om te
bidden,
» » wat van beiden, de toonkunstenaars of koor-
» » zangers, de kunstmatige muzijk
{cantusfigti-
» » ratus)
of de kerkzang {cantns firmus)^ het
» » orchest of het orgel ? Ik zou mij zeer bedrie-

» gen, indien het minst kunstmatige hier den
» » prijs niet wegdroeg! Inderdaad , het
Gregori-
» » aansche gezang
ademt eenen lieftdijken geurvan
» » Cliristendom, een geest van boetvaardigheid
» » cn beronw , die, als het ware ons vermeestert;
» » gij zegt niet: » dat is heerlijk !" maar die telkens
» » terug keerende eentoonigheid van melodij door-
» » dringt den hoorder, doorgloeit, doortintelt
» 9 hem; en er is weinig persoonlijks-droevigs bij
j» » noodig, om den aandachtige de tranen te doen
» » ontstroomen, zonder aan beoordecling, af- of

-ocr page 52-

45

» » goedkeuring, of eigenlijk begrip der klanken,
» » (e denken , welke hij vermeent. Het is geheel

» » en al in het naïve , in het volstrekt reine des

» » harten, dat gij u verdiept, cn gij zijtbevangen

» » door den indruk van het oogenblik." "

» » leder weet, dat er in de muzijk twee hoofd-

» » bronnen zijn, waaruit alle toonkunstige zamen-
» » stelling voortvloeit, te welen
Zoon cn maat:

» » de eerste ontwikkelt voor het oor het geluid

» in al zijne verscheidenheden, van zijne hoogste

» » zwaarte, tot de meeste fijnte toe; de laatste,

» s> die zijne toonreijen evenredig verdeelt, geeft
» » daardoor, bij voortgaande en juist opgevolgde

» » zinsneden, om zoo te spreken, aan het muzijk-

» » stuk beweging, iets geheels, een gevoeligen

» » gong, met geschikte, daartoe medo werkende

j) » rustpunten. Die maat of kadens heeft vooral de

» » eigenschap van te treffen, op te wekken, met

» » één woord te roeren ; en alzoo is zij in zeker

» » opzigt het gevoelige gedeelte der muzijk. Van

» » daar dat de tamboer met één enkelen toon,

> » doch in verschillcndo kadens, het vermogen
» » bezit, om de stap en beweging van troepen,
» » naar zekcro evenredigheid te regelen; alle
» » marschcn en dansen worden door cen scherp
j> » uitgedrukten kadens verordend. Metéén woord,
» » de maat is een onderscheidend kenmerk van
» » handelende muzijk. Nu is hot opmerkenswaar-
» » dig, dat in nl de oude kerkgezangen die maat

> » schier geheel en al ontbreekt, of daarin ten

-ocr page 53-

46

» » minste zoo onbestemd, zoo verward, zóo on-
» » duidelijk gelegd is, dat het oor er bijna geheel
> » niets van opmerkt. Uit dien hoofde weliigt
» » zijn deze melodijcn dan ook zoo krachtig ge-
» » schikt voor overpeinzing, gebed, zielsverhef-
» » fing. • Bijna allen in
kleine ieree gezet en
» » van eene zweevende en onbepaalde toonsoort,
9 » zoo geven zij aan de ziel niet dan treurige,
» » weemoedige wendingen ; vermeng dit alles te
9 » zamen met eene willekeurige aaneenschakeling
9 » als van verzuchting, weeklagt, gemoeds-ont-
3> » roering , dan wordt daardoor iets geboren , dat,
9 » inwendig van waarde, uiterlijk evenwel noch
9 j> vorm, noch omtrek heeft, cn dat, wel verre
y vnn bij herhaling den kadcns op het zintuig te
9 » doen werken, waarvan het op den duur ala
» » geschokt wordt, veeleer, om zoo te zeggen,
» p dc zinnen doorspoedt, zonder ze aanteraken,
» » waardoor de ziel in haar geheel blijtt, cn,
y » boven de zinnelijkheid verheven , tijd cn plaats
» » vergeten, zich werpt in de diepte van
oneindi-
» » ge beschouwing. Ziedaar iets geestrijks , iets
» » bovennatuurlijks , iets helders cn klaars, door-
» » schijnende even als de kronkelwolken der wie-
» * rook, die langzamerhand verdunnende en ver-«
, 9 dwijncnde , van uit het oog ten hemel stijgt." "—
— "NVat zou nu wel de gewaarwording van den H.
AUGUSTINUS zijn , als hij in onzen tijd de dienst bijwo-
nende , een Antiphoon op de
Andante uit dc Calif
de Bagdad, een Benedictie op een Aria uit La Da-

-ocr page 54-

41'

me RIanche ehr. het Huis Gods hoorde ontheiligen;

welk eerste stuk wij te N...... en het tweede te

A..... op den feestdag van de Geboorte onzes

Ileeren en -ter gelegenheid van de aanneming der
kinderen tot de eerste H. Communie hoorden uit-
voeren. — Is dit de ware kerken-taal, waarvan den
Hoogw. Heer
v\n bkek spreekt? Lamers neen,
hot kan niet anders dan echte tooneelspraak en
profanismus wezen. Tot ergernis van allo welden-
kende lieden waarlijk allerschandelijkst, door aldus
het Allerheiligste met melodien uit Opera's op
luchtigen trant te verzeilen. AV|j zullen hierbij
voegen de woorden van zeker geacht schrijver.

> Men bedient zich tegenwoordig te veel van gelï'
» gureerde gezangen {Cantus fignratiis)
welke ge*

> schiktcr zijn om het oor te streelen , dan om do
s aandacht te bevorderen. 't Is waar, dat den
s zang, volgens het onderwerp een geschiktkarak-
» ter moet worden toegevoegd en verschillend of
, afwisselend zijn moet, nis : zacht of krachtig,
» vrolijk of treurig, statig of driftig enz., maar
» men moet te gelijker tijd voorzichtig zijn in het
j> kiezen van datgene, hetwelk onbetamelijk of
» strijdig zoude zijn met de Eeuwige Majesteit cn

* do geheiligde Godsdienst; bovendien men moet

* zich wel wachten om geene niuzijk vrm ongods-
» dienstige, goddclooze of ongewijde liederen aan

> de Heilige Geheimen toetepassen , die geschikter
» zijn voor het tooneel dan voor het Huis Gods.
» Met een woord gezegd , de zang ia tot geen ander

-ocr page 55-

■4'S

» einde ingevoerd, dan de aandacht der geloovigen
» te onderhouden en te versterken, en hen daardoor

> in verschillende gevoelen te doen indringen die
» de Goddelijke Diensten in hunne harten moeten
* opwekken; dit is er de uitwerking van hetgeen

> de zang moet veroorzaken; al wat van deze be-
B doeling verwijdert, is kwalijk aangehragt, en
» moet daarom uit de Kerk verbannen worden (4)^

De heilige kerkvaders hebben het kerkgezang
altijd beschouwd als uiterst geschikt om het hart
der geloovigen te verheffen, en in hun die gevoe-
lens optewekken die God van ons verwacht, als
wij tot de plegtige dienst der kerk opkomen.

Deze woorden mogen door ieder organist ter
harte worden genomen, die den naam vah kerk-or-
ganist, en niet van theater organist verlangd.

t

4) On se sert toujours des chants trop figures et plus pro-
pres à flatter l'oreille qu'a donner de l'attention. Il est vrai
qu'il faut le varier, et qu'il doivent être doux ou véhémens ,
gais ou tristes, graves ou passionnés selon les sujets, mais on
doit cn même temps n'en point choisir qui ne conviennent a la
Majesté et ala Sainteté de la Religion: surtout il faut bien se
garder d'appliquer aux saints majesteuses des airs et des chansons
profanes, et plus digne du théâtre, que de la maison dc Dieu.
En un mot, le chant n'est établi que pour soutenir l'attention
aux ndelcs et les faire entrer davantage dans les différcns senti-
mens que les olfices divins doivent entrer dans leurs coeury,
c'est la l'effet que doivent province la musique tout ceque s'é-
loigne dc ce but, est déplacé, et doit être banni de l'Eglise
iVoffiee divin a l'usage de Rome).

-ocr page 56-

Beschouwing van Melodiën.

Kiezen wij de Vesper en Introïtus voor het feest
van A-llerhelligen, en nemen daaruit die stukken
ter beootdeeling , welke eenige aanmerking verdie-
nen : beginnende met denlaatsten der vijf Antiphonen.

IV. nvMNus oMNinus sanctis ejus.

De vier voorafgaande antiphonen van dezen ves-
per , maken geene aanmerking op de voordragt noo-
dig ; alleen, óp twee afwijkingen welke in dezen
laatsten antiphoon voorkomen , wordt den liefheb-
ber opmerkzaam gemaakt.

Deze antiphoon behoort tot den achtsten toon, en
Staat op den hoogen c sleutel; do sluiting ge-
schiedt in het accoord der sleutelnoot, de aanhef
is met den quint (g).

De eerste uitwijking heeft plaats op populo, al-
>laar de melodie in den parrallclen toon van den
grondtoon overgaat, te weten;
a kleine terts ; na-
tuurlijk dus, dat do daar tusschen gelegen
g, kruit
moet voorgedragen worden om die parallelen toon,
al« toevalligen grondtoon te beregtigen.

Eene tweede overgang is gelegen op omnilus*
Aldaar do melodie in D kleine terts domineerend
is , zoo wordt op de tweede noot
e , de quint A voor-
bereidt, om daardoor het accoord van D groote
terts, die mede quint wordt van den grondtoon G,
.te verkrijgen j waarin op de sluiting ver-.

-ocr page 57-

50

wacht wordt; gcvolgelijk dan, dat de/op omnilut
gelegen , kruis gevordert en daardoor groote zeven
van de sluitnoot wordt, (zie fig. I. Pi. 2).

V. pliacerc.

De Hymnus van dezen vesper verdient bijzonder
de aandacht der liefhebbers. Geeno uitwijkingen
zijn in dezelve zoo als in vele andere stukken , waar
over wij reeds gehandeld hebben, gelegen. Men
zou dit verkeerdelijk
uitwijking noemen , aangezien
deze behandeling tot de laddereigon toonen behoort
zoo als wij uit de verklaring zullen zien.

De melodie is aan den eersten kerktoon verbon^
den, en staat op den lagen f of 4 sleutel : de aan-
hef is met
d of 1,

Op patris clcmentinm gaat de melodie in B klei-
ne terts , zoodat de daartusschcn gelegen
a op c/e.......

en do c op ... men.... krnis worden verwacht.
Het voordragen van deze c
kruis is geene uitwijking
noch overgang , maar is eene laddereigcn toon in het
accoord van
J) ; afgeleidt van het accoord waaruit het
stuk is voorgedragen , ook volgens de sjeutelnoot be-
paald wordt. Onveranderlijk is dit volgens de alge-
meeno regel bepaald, dat elke c (de 7) in het ac-
coord van D, op den lagen of hoogen 4 sleutel als
halven loon op den achtsten moet volgen, tenzij de-
2elve niet door het verlagingstecken , zoo als de noot
op
tua wordt voorafgegaan, en daardoor de volgen-
de noot in plaats opwaarts, neerwaarts doet koeren.

-ocr page 58-

51

Hebben wij G op sleutel gekozen en alzoo de
klankladder in ü bepaald , zoodat de daarin voor-
komende c's, natuurlijkerwijs als eigen toonen,
kruis worden vereischt in de voordragt.

yi. exultate.

In den Introiius van dit feest komen geene bij-
zonderheden voor, waarom wij overgaan tot des-
zelfs Psalm.

Deze Psalm staat mede op den lagen 4 of ƒ
sleu'el, en behoort tot den eersten kerktoon. De
aanhef geschiedt met
g (4) in welk accoord de
voordragt geschiedt.

De aanmerking in dezen Psalm is van toepassing
op de melodie van den even aangehanlden Hymnus
Placere, De aandacht die men behoeft te vestigen
in het voordragen der melodie, is waartenemen op
justi en decet; hetzelfde is hier het geval als op
pairis clementiam , namelijk dat do eerste c ojtjusii
en de tweede op rectos welke de groote zeven van
de klankladder D is , bepaaldelijk
kruis moeten be-
handeld worden, en niet tot de uitwijkingen of over-
gangen behooren, maar onveranderlijk in de klank-
ladder als laddcreigen toonen gelegen zijn.

•H+-

-ocr page 59-

Besluit.

Het is voorzeker al te waar dat de Gregoriaan-
sche Zang met veel duisterheid is omgeven ; het ia
ook niet minder waar, dat vele organisten en zan-
gers hiervoor weinig liefhebberij hebben , om , hoe
ook, eenigzins die zwarigheden optesporen, of
zich, door eenige studie te getroosten, de kennis
daarvan zoeken eigen te maken. En, dit moet
voorzeker het geval zijn, want de verscheidenheid
die men gedurig aantreft, vordert noodzakelijk,
dat, in weerwil men er genoegzame kennis van
heeft, de stukken vóóraf ter inzage moeten geno-
men worden, om er, en de gelijkvormigheid, en
de zuiverheid zoo veel mogelijk van te bevorderen;
bij rijpelijk onderzoek der drie voren gemelde stuk-
ken IV, V en VI, zal men de verscheidenheid
spoedig bespeuren en ondervinden, dat het
kruis
spelen
in het eene stuk tot de uitwijkingen, daar-
entegen in het andere tot de laddereigcn grondtoon
behoort.

-ocr page 60-

MAATSCHAPPIJ

TOT BEVORDERING DER TOONKUNST.

De Maatschappij hrengt bij fdeze ter kennis ' p
belanghebbenden, dat in hare G® Algemeene verga-
dering hier ter stede op den 7 dezer gehouden,
wegens de bij haar ingezonden Muzijkwerken, het
volgende is besloten: 1° aan de Componisten van
4 stukjes voor Piano-forte (Motto:
Volharding voert
het doel
,) Jndien eene nog intewachten beoordee-
ling niet minder gunstig zij , dan de reeds inge-
komene, en van 3
Aria's met koor en- begeleiding
van Orchest of Piano (Motto: Toonkunst veredeld
het gevoel,)
indien zij genegen z<jn zich tc noemeu ,
onder
loffelijke melding van hunne werken , aan
ieder, ccne
Premie van aanmoediging aantebiedcn
van
vijf Gouden Dukaten. 2" Van een Quartet voor
2 Violen Alt en Bas, (Motto:
Geheel uandeToon-
kunst geicijd
,) ten tweede iiinle ingezonden en door
den Componist naar aanleiding van de vroeger daar-
op gevallen beoordecling verbeterd,
lojjelijke mel-
ding te maken
, en hem indien hij zich bekend ma-
ken wil, een
Premie van aanmoediging van tien
Gouden Dukaten
toe te kennen. 3° Aangezien aan
de Composition voor Obligaat Violoncel met Orchest
begeleiding,
(Motto: Door GodApolversterkt em.)

-ocr page 61-

54

vele verdiensten zijn toegekend, van dezelve loffe-
lijke melding ie maken
, en den Componistzoo hij
genegen is zich te noemen, eene
Premie van aan-
moediging
van tien Gouden Dukaten te vereeren.
4® Daar er een Quartet voor 2 Violen A.It en Bas,
(Motto :
Uit liefde voor de Toonkunst,) proeven van
bijzondere aanleg zijn bevonden, den Componist,
indien hij zich bekend wil maken, eene
Premie
van aanmoediging
van tien Gouden Dukaten te schen-
ken. 5» Dat, aangezien er aan een Quartet voor
2 Violen Alt cn Bas, (Motto:
Componeren is mijn
lust
,) zeer vele verdiensten zijn toegekend, die
Componist, indien hij genegen is zich bekend te
maken, eene
Premie van aanmoediging van tien
Gouden Dukaten
zal worden uitgereikt, en hij te-
vens uilgenoodigd zal worden , om zijn werk naar
aanleiding der daarop gevallene beoordeelingen te
herzien en andermaal bij de Maatschappij in te zen-
den, ten einde hetzelve, alsdan aan de vereischten
voldoende, op naam cn voor rekening der Maat-
schappij zou kunnen uitgegeven worden.

Wijders wordt hierdoor bekend gemaakt, dat op
sommige ingezondcne Compositicn geen besluit is
kunnen genomen worden, aangezien dezelve, we-
gens van het bestuur geheel onafhankelijke omstan-
digheden , nog niet van buitenlandsche beoordeelaars
terug ontvangen zijn ; dat de overige ingezondcne
Muzijkwcrken en de besluiten daarop gevallen , te-
gen
franco aanvrage, en overlegging van dcrzelver
eerste en laatste maten, benevens het Motto, als

-ocr page 62-

bewijs van Eigendom of Auteurschap, te bekomen
zijn bij den algemeenen Secrétaris der Maat-
schappij, den Heer
a. c. g. Vermeulen, tc Rotter-
dam, bij wien ook dc Composition (wier naam bij
hem geheim zal blijven), op Persoonlijke of onder-
teekendc aanvrage een naamloos afschrift in dcNe-
derduitsche taal, der beoordcelingen op hunne wer-
ken gevallen, kosteloos kunnen verkrijgen.

Voorts, dat de beantwoordingen der in het vori-
ge Programma der Maatschappij uitgeschrcvcne Prijs-
vragen , zijnde:

1® Eene Cantate van eene Nederduitschc Dichter,
ter keuze van den Componist met begeleiding van
Orchest.

2® De Cantate van a. van alpiien, dc Sterren
Hemel met begeleiding van Orchest.

30 Ouverture cn Entr' Actes voor vol Orchest j
benevens eene Compositie voor het Nonne koor,
voor
vondel's Gijshrecht van Aemsiel, tot ultimo
Maart 1836, open staat, terwijl aan elk der be-
krooning waardig gekeurde stukken, ccne
Premie
van drie honderd gulden
blijft toegezegd.

Dat eindelijk alle Componisten hier te Lande,
wederom worden uitgcnoodigd, om hunne Muzijk-
werken die zij hiogtcn verlangen uittegeven, naam-
loos , met een Motto voorzien , cn met een verze-
geld naambriefje
{de meerstemmige in Partituur
geschrevene), vrachtvrij
intezendcn bij den Secre-
taris van het opvolgende Iloofd-Bestuur, den Heer
II. j. souKG, te s'tlravenhagc, cn zulks voor

-ocr page 63-

nhimó December'1835. Zullende na dien tijd geene
inzendingen, buiten . die ter beantwoording der
voormelde prijsvragen, meer worden aangenomen.

' Amsterdam 16 September 1835.

Namens het afgetreden Hoofd-Bestuur,

{get.) W. E. VAN SWINDEN
Secretaris.

INGEZONDEN STUKKEN.

Geïmproviseerde Harmonie.

\

De gewoonte van eeno soort van geïmproviseerde
Harmonie
of contrepoint, ontstond in Frankrijk,
Vlaanderen en Duitschland, cn werd aldaar zeer
algemeen , en , wat niemand zou verwacht hebben ,
dit vondt ingang in de kerkdienst. Ilct
Cantus
namelijk tot grond nemende, zoo werd in deze zon-
derlinge veriooning een accompagnement geïmpro-
viseerd in twee, drie ja zelfs in vier partijen,
door verschillende zangers. Het spreekt van zelf,
daar de eene zanger niet wist wat een ander zou
gaan zingen , dat ontelbare en soms belagchelijke

-ocr page 64-

57

misslagen tegen de regels der harmonie begaan
moesten worden, zelfs door de best geoefende zan-
gers. Het is waar, men trachtte dit te vermijden
door regels voorteschrij ven , doch , behalve dat deze
niet op alle gevallen toepasselijk waren, werden zij
meestal in den wind geslagen. Het gevolg was,
eene volstrekte .cacopbonie, waarvan men zich ter
naauwernood een denkbeeld kan vormen. Elk der
zangers zong, of schreeuwde ,, wat noten en verdee-
lingcn hem -toeschenen eenige betrekking tot den
grondtoon van het lied te hebben; terwijl eene soort •
van blaasinstrument, serpent genaamd, erdoorheen
brieschte. De
vergramde mnzijkajit in de spotprint
van Hogarth kan met geen mogelijkheid iets ver-
schrikkelijker gehoord hebben dan deze extemporo
contrcpoints der Franschc, Vlaamsche en Duitsche
koren.

A. J. F.

Wij voegen hierbij enkel dit, dat het woord zelf
contrepoint of contrapunct sedert lang die beteekenis
verloren heeft welko het destijds had: het betee-
kent thans zooveel als harmonie; een contrapunctist
bij ons is zooveel als te zeggen iemand die goed
geoefend is in de wetten van harmonie, of die zich
op de studie daarvan bijzonder toelegt.

Red.

i

-ocr page 65-

MENGELINGEN.

een instrument hetwelk ter verlust1g1>'g van
i, o d e w ij k xv. is uitgf.vosden gev/ordek,

Dit instrument had een tlavier gelijk aan dat van een
.piano of orgel. Varkens %'an verschillende ouderdom , gere-
iend van.den jongste tot den oudste, waren op eene zood.i-
nige wijze geregeld, dat hun geluid, de hoogte en laagte
der muzijkale klankladder vormden. Het begeerdq geluid van
den speler wierdt veroorzaakt door
scherpe punten d e aan
het eind van elke toets gesteld waren om daardoor de aan-
spra.ik in het dier te verkrijgen, tenvijl een muilband het
dier omvatte, ook daardoor telkens tien toon deed hooren.
Het geheel van dit toestel had' de schijn van een gewoon
Muzijk-instniment; de uitvinder heeft (zoo men zegt) zich
in tegenwoordigheid van het hof er op doen hooren.

(Van een zoodanig instrument door kallen ingerigt, zijn
wij in het jaar 1024 te Amsterdam ooggetuigen geweest).

Te Frankfort trekt een nieuw voortrefibiijk kork-orgel de
aandacht van alle liefhebbers (lor muzijk. Het is door. den
Instrumentmaker C. F. Walker uit Ludwigsburg ver-
vaardigd , het heeft 74 stemmen en kost ƒ .10,000. Wanneer
zich liet volle orgel doet hooren is de klank ontzettend , en
wanneer de kerk ledig is, voor lieden dio nvak van zenuwen
zijn, niet uittehoudcn, terwijl de enkele zachto stemmen ceno

-ocr page 66-

59

roerenden indruk maken. Zij zijn meest alle van-een cres«-
cendo en decrescendo voorzien. IVaalf collossale balken
zijn aangebragt, om bet orgel van den noodwendigen wind
,te kunnen voorzien, eu dit uilnmnteiul kunststuk zal met
dergelijke van ^Toegeren tijd kunnen wedijveren.

Reeds ziet bij doGeb. van Lior to s'Gravenhage,
de eerste aflevering van het maandwerk
Apollo het licht.
Zij bevat: 1)
8ou\enir de Rolert Ie Diahïe. fantalslovoor
de piano-forto van F. K a 1 k b r e n n o r, en 2)
La Galax-
te, Rondeau voor de piano-forfe, van J. N. Hummel.
De uitvoering dezer eersto aflevering voldoet ten volle aan de
verwachting eu is bijzonder fraai, Men is dezelve verschul-
digd aan do pers van de stecndndvkerij van de Heer Abra-
hams, ia dozo stad; tenvijl ook do omslag, ter aleendmk-
kerij van Dosterborg to Jiciden , is vervaardigd, eer-
volle melding verdieut. Wanneer men nagaat do moeite,
welke aan de goede en nette uitvoering van nmzijkstukken
verbonden is, daar het dikwerf op oen enkelen stip aankomt,
dan kan men niet nalaten onze landgcnooten een nationaal
werk aan te bevelen, hetwelk geenszins voor dat der buiten«-
landeri behoeft onder tc doeu. -

Uit Rotterdam wordt.gcmeld, dat do vermaarde Toonkun-
•stenaar, dc Heer Kalkbrennor, reeds weder naar Parjj?
teruggekeerd is. Inlusschen heeft het vleijend onthaal en dp
toejulclungen, die hij to Rotterdam .door zijn piauo-fortespel

-ocr page 67-

60

mögt verwerven, een dusdanigen indruk op hem gemaakt,
dat hij het stellig besluit te kennen heeft gegeven» om aan-
staande winter eene kunstreis door de Nederlanden te doen ,
en zich in de voornaamste steden en voornaamste concertea
te laten hooren.

s' Gravenhage U September d835»

Do Orgel Concerten, in de Luterschc kerk alhier,
door den beroemden Fordinand Vogel, uit herlijn,
gegeven, heeft aan het groot aantal liefhebbers der
toonkunst, 'die helzelve hebben bijgewoond, uitstekend
veel genoegen verschaft. Ieder deskundige heeft de bui-
tengewóno begaafdheid van dezen orgelspeler bewonderd.

De oudsto meester der Ilomeinsche Muzijkschool, G e o-
vanni (Petro Aloisio)
palestuina , bragt in 't midden dor
16o eeuw eeno geheele hervorming in de godsdienstige toon-
kunst en kan als de grondlegger worden beschouwd der te-
genwoordige kerkmuzij'c.

" Do eerste Opera componist was Franco Baverini,
een Italiaansch toonkunstenaar, en de eersto opera welke hij
in muzijk bragt, heette:
De heheering van den II. Paulust
Zij werd te Rome ten tooneelo gevoerd in den jaro 14GQ.

-ocr page 68-

DE

GREGORIAAN,

(»/VIVV» wvw^/w^

N®. 3.

chronologisch overzigt der voornaamste toon-
. kunstenaars , theoristen , bevorderaars en
vrienden van toonkunst j uitvinders en verbe-
teraars van müzijk-instrümenten; romeinsche-
grieksciie- en nederlandsche scholen j overgang
van volksliederen tot den kerkzang en tot de
' hedendaagsche harmonie ; kerkmuzijk; theorie;
geschiedenis; critiek j contrapuntj muzijit-
academien enz. enz. enz.

EERSTE T IJ D V A K.

onbekende duistere dagen tot 1000 jaren voor
christus geboorte.

• - Eenheid der Poetie met alle kunsten des tijds,
• Orpheus, Amphion, Osiris. . •
! ' .

Apollo in Egypten, heerscher der narde • r-
Hermcs, de magtige; schitterende en geliefkoosde
• zoon van Helios. Na Cicero, zoon van Jupitett

2« liARGANQ.

-ocr page 69-

62

uitvinder der muzijk. Musagetes, uitvinder van
de lier met drie snaren van liet accoord. — De
toonkunst schijnt in het Oosten geboren, en van
Egypten , het eerst bebouwde rijk, na Griekenland
met algemeene geestdrift overgegaan te zijn.

Musen — Uitvinders in Egypten, na Grieken-
land overgebragte namen van 9 maagden die in
allerlei kunsten ervaren waren, — Diodorus, aan
het hof van Osiris, stelt zijnen broeder Apollon tot
meester aan. Kalliope vindt lofgezangen voor Hel-
den uit; Terpsischore do fluit — melodie ; Klio de
citer — accompagnement; Mclpomcne de harp, bar-
T)yton ; Erato de lofzangen , Polyhymnia , harmoniè',
volle gezang enz.; de overige beoefenen de weten-
schappen.

Pan, zoon van Hermes in Egypten; onder den
naam van AU) zinnebeeld der natuur, uitvinder van
de sytinx met zeven rieten pijpen.

Maitsias , uitvinder van de duTibele fluit en pbry-
gische melodie.

ORPHEUS in Thracièn , leefde 2000 jaren voor
Christus geboorte; is uitvinder van de lier met ze-
ven snairen — Ontwent als volksmenner het vol^
van deszelfs wildheid door de muzijk.

.Moses , Gcschiedschr. <uit Egypten. Hij is in den
tempel te On of Memphis van priesteren, dio mu-
zijk bezigden, opgevoedt. 1600.' Hij maakt mel-
ding van den lofzang van Mirjam ^met dans en
handtrommel; bérigt dat Jubal do muzijkeuitgovon-
■ fleii heeft. — Onder zijnen regeringsvorm moest de

-ocr page 70-

'63

staniiue Levi de godsdienst met muzijk vergezellen.

Osiris, koning van Egypten. 1500. Uitvinder
,van de enkele fluit. In dezen tijd zijn de lieren
reeds bekend (l). In den tempel van Isis te Heli»
opolis weergalmen mus. instr. die , echter aan geene
verandering onderworpen kunnen worden.

AMPHION, leert de muzijk in Lydien, waar
hij Niobe, Tantalus dochter trouwt. Hij onder-
wijst en beschaaft het volk, en beheerst het
Grieksche Theben, vroeger Kadmeageheeten. 1400.
Hij vereenigt de onder- met de bovenstad, en doet
pndom dozélvc een muur stellen. Door zijn volks-
gezang , en door zijne welsprekenheid', Aiet muzijk
geaccompagneerd, verzameld hij het ruwe onbe»
jSchaafde volk, stelt hen tot opbouw van huizen «n
muren aan. Zoo bcheerschte hij de natuur en wetd
gezagvoerder. De Ouden hadden daaromtrent een
edel oogmerk met do kunst —- tot volks-bcschaving
cn opwekking. Er bestaat eene schoone opera An-
phion van Naumann.

Melooia , fluitspeler, cn

Harmoniv, zanger, uitvinder van do lier, uit
Phönicien met Kadmus naar het Grieksche Theben
gekomen.

Debora, prophetes, zangeres in Israël is op-

1) Eene lier met 2 snaren staat noR op eenen naaldzuilte Rome
afgebeeliU. Montfaucou cn van Villoteau hebben meer instru-
>nen(en afgebecldt, die nog aan do wanden van den tempel in
Egyptens Theben waar de Triumphraarschen van Ozitis afge-
ÏJceldt zyn, gevonden worden.

-ocr page 71-

64

mcrkzaam omtrent het parallelistnus (roorstcllen
van gelijke lengte cn waarde).

Thamyris, poeet en toonkunstenaar — uitvinder
van de Dorische toonsoort. 1300.
V Chiron, geneesheer en toonk. van Griekenland,
gebruikt tot genezing van zenuwtrekken, de mu-
zijk , zoo als Mesmer en velen voor hem.

Homeuus uit Jonien. Hoofd-directeur eener zang-
school in Griekenland. 1100. Of hij blind, enrhap»
sodie zanger geweest is, is niet te bewijzen.
^Beschrijft de wedstrijden van de muzijk en van
de zevcnsnarige - lier en citer met darmsnaren
.over den huid eens schilpads.
. USevla, Zangeres, dochter van Jephta, in Pa-
lestina. Trekt 1050J met pauken en met kooren
baren zegevierenden vader te gemoed.

-ocr page 72-

TWEEDE TIJDVAK. ^

1000 JAREN VOOR CHRISTUS GEBOORTE. '

Citerspelers; Lier, Fluit. David, Pythagoras,
Plolomeus, ,

In. het begin van deze periode zijn de kunsten
nog aan den tijd
verbonden. Het woord Muzijk
bevat eene veelvuldige betekenis; de toonkunst
vereenigt zich met dc Philosophie en Poesie, en
wordt onder de schoone kunsten gesteld, vermin-
derd echter weer door moeijelijke navorsingen;
hare schoonheid verschijnt eindelijk in eène
groote
eenheid
en in verband met Dicht- cn Danskunst.

Samuei. t omtrent 1050 vóór onze tijdrekening,
slicht een propheten-school in den tempel to Pa>
lestina. — Weldra komt dc Hebrecuwsche muzijk
in bloei. — De Egyptische instrumenten zijn reeds
van dc Hebreeuwen en Grieken aangenomen,
b. v- fluit, cimbel, sistrum, trompet.

David , lOÜÜ, psalmist, . harpspeler tc Jeruza-
lem , stelt bij de godsdienst 4000 muzijkanten
aan. In zijne gezangen zijn steeds do
parallele zet-
tingen
in achtgenomen ; eene inleiding van nythmus.

Sacadas, fluitist in Argos , speelt het eerst
zonder begeleiding van don zang.

Assaph, kapelmeester van den grooten David,
en virtuoos op de harp.

Salomüx. Inwijding vnn den tempel te Jeruzalem
met 28S directeuren, waar onder ICOOtroropettera,

-ocr page 73-

ce

cimbelspelers en trommelslagers. — Ook de vrou-
wen en dochters der Leviten zijn zangeressen. 900.

Numai koning van Rome 700, installeerd de
priester Salii. De jongelingen moeten bij de
godsdienst danzen en zingen.

Terpandek, koning van Lesbos. Zanger; ver-
meerdert de lier met 3 snaren. Hieronder ver-
meent Forkel nieuwe volksliederen. Hij zou reeds de
toonen geteekend en de homerische gezangen ge»
ZQngen hebben. Ook heeft hij in de pytische spellen
viermaal den prijs, behaald, deswege riep men hem
naar Lacedemonien , om een volks opstand met behulp
der zeven snarige'Iier te bevredigen. 712.

Arion, virtuoos op de citer, uit Lesbos; uit-
vinder der Dithyrambe, wordt van scheepsroovers
in zee geworpen; een muzijkaal dolphijn , doorzijn
spel aan het schip gelokt, redt hem op zijn rug.—
£ene schoone fabelleer van de kracht der too-
nen. Leefde aan het Hof van Periander. 700
of 610.

Ismenias, fluitist, betaalt voor eene fluit 3 ta-
lenten (580 Carolinen ?). Geneest do hoofdpijn
door fluitspelen — GoO.

Alkajos uit Lesbos, uitvinder van dc Barbyton,
COO. Zijn lyrisch metrum is door Horatius beroemd.

Tyrtreos, virtuoos op de trompcU

PYTHAGOllAS, uitvinder van het Monochord
— schaal voor 8 snaren. Doelmatige aanwending
der muzijk bij haro opkweeking. Zijne
Lyra ocln-
pn wordt later in bergstof begraven en in Juno's

-ocr page 74-

tempel bewaard. — "Wordt in Stetapontruit nJjd
vermoord. — 504. -

PiNDAR, geboren 520,. poeet in Böotien, dicht
oden voor de muzijk; leert bij.Hecmione de.lier^
b^ zijnen vader de fluit en spreekt \eel over de mu*
zijk.; st. 435. , . - ; •• \

Socrates uit Athene, géb. 470, eea góed ginw
nast,.en toonkunstenaar. Zijn hoofdidee, was,: PÄt-
lo$opIiie is de vcrhcv^nsie- • Deugd is dn

Harmonie der ziele. Wordt vergiftigd. .400. ;
- Herqdot, Geschiedschr., b^escUrijft veel vaa de mu*
zijk op zijne reis door Griekenland en Egypten,. 450«
Agathon, wordt,wegens zijqe inuz^ikale talenten,
zijne schoone stem en zijn treurspel , in tegenwoor-
digheid van 30,000 aanschouwers gekroond (2).
Cantus Aj^atlion wordt een spreekwoord.,

Timotheus sen.,^ dichter uit IVlilet is, onder
Philippus koning
vm Macedoniön , de grootste:citer-
speler van fijnen tijd. Hij bezigt/n^eer aU zeve«
snaren , en wordt van daar als verleider der jeugd
uit Sparta verwezen. St. in Macedonian 440 (3).

Xenophon , geb. 450 in Athene. ÏAeecling en lief-
ling van Socrates. Hij beschrijft de instrumenten
der Aziatische volkeren.

Pi'Ato, theorist in Athene, geb. 422, leerling
en rede-verklaarder van Socrates, geeft berigt aver
de muzijk der Egyptenaren. Hij gelooft:
Verander

2) Zie Wieland's Agathon.

3) Zie lorkcl 1. p. 300.

-ocr page 75-

€8

ring van Muzijk, brengt eene verandering in den
staat van het politiek, —
Men geeft tooneelspellen
om den toorn der Goden te doen bedaren en de
pest te keeren. St. 340.

£mpedokIes, geneesheer, dichter in Agrlgent;
geneest een jongeling van krankzinnigheid door de
muzijk 410.

• AnisTOTELES, geb. 384, theorist uit Stagira,
schrijft eene verhandeling:
de Musica, De eerste
schrijver over het wetenschappelijke dier kunst.

Alexander Magnus, een groot voorstander der
'Muzijk 356.

Antigenidas, fluitist van den dichter Philoxc-
nus. Door de uitvinding van meerdere gaten, vol-
maakt hij de fluit; vervoert door zijne^kunst het
volk in woede.

Timotheus jun., de grootste citerspeler* en zan-
ger uit Theben; is Alexanders liefling, die hij
altijd by zich had. Zijne lofzangen, dithyramben,
treurspellen zijn beroemd.

Eunomius , citerspeler uit Lokris in Griekenland ,
van wien een standbeeld geplaatst is met eene lier
in de hand. Hij zou namelijk eenmaal eene Cicade
op zijn instrument geplaatst hebben, om den toon
door een springende snaar te doen veranderen.

Sfratonicus, besnaart de citer met vele snaren
ten tijde van Ptolomeus; wordt vergiftigd,

Ptolomeus Philadelphus, 320 koning in Egyp-
ten; houdt
600 muzijkanten (300 citerspelers). De
drama's der Ouden worden
recitatief gnongm ; bij do

-ocr page 76-

69

kooren worden de instrumenten ingeroerd. St. 247.

AniSTOXKNES, leerling van Aristoteles beroemd
350, breugt de toonen in een cijfer-systbeem; doch
niet naar het geëvenredigd systheem van Pythagoras,
maar volgens het gehoor. Zijne leerlingen worden
Harmo7iisten, en die van het syslheem van Pytha-
goras ,
Canonici, genoemd. Hij heeft meerdere
werken over de muzijk geschreven, welke gedeel-
telijk zijn verloren geraakt. Zijne
Harm. Klem,
lib. HI. door Meiboom te Amsterdam 1752 uitge-
geven , is het oudste muzijkale werk.

Lamia, beroemd zangeres cn fluitiste van Athene
in Alexandrien; — eene schoone slavin, in de-
welke zich Demetrius verliefde. •

Eüklides, theorist in Alexandrien beroemd 100;
schrijft:
Introductia Ilarmotiicuy het diiiilelijlist
van alle andere Grieksche Schrijvers.

Eratosthenes , geb. 275 bibliothekaris des ko-
nings Ptolomeus Evergotes in Alexandrien uit Cy-
rene, schrijft over de
muzyk en do lier»

PiHLODEMos Evergeles, theorist in Griekenland
beroemd 200, schrijft eeno verhandeling :
de Musica,
Hij spreekt van het nadeel der Philosophiesche mu>
zijk; en dat de antieke muzijk slecht en schadelijk is.

Hero , geeft de beschrijving van het Hi/draulicum,
(water orgel) - 150. In Cassel aangebragt.

PoLYBios, geb. 203 in Arkadien , wordt naar Rome
als Grieks gezant gezonden , beroemd 150 Schrijft
over de invloed der muzijk op de verzachting der
zeden en gewoonten
— (L. 4. c. 20.)

-ocr page 77-

70

Epigones, uitvinder van een instrument met 40
snaren, welke hij door middel der vingers en niet
met het
plectum behandelt.

AKKADiëas brengen muzijk na Italien. Romein-
sehe zangmeesters zijn nu Grieken. Ook de instru-
menten lier, citer, harp, fluit, syrinx, trom-
pet, cimbel, trommel, die men in Napels^uit Her-
culan en.Pompeii trok, :;ijn waarschijnlijk alle uit
Griekenland afkomstig.

Barden , zang. in Frankrijk bloeiden voor Chris-
en
Duitschland ^tus geboorte en meer

Druïden , in Brittanniën jaren daarna, als volks

Skalden, in Skandinavien cn helden Zangers.

Ptolomeus Auletes en Evergetes, koning in
Alexandrien , houdt wedstrijden van fluitisten. Do
Ftolonifcërs zijn groote bevorderaars der weten-
schappen en kunsten; beroemd 20ü.

Pronomos, uitvinder van eene fluit waarop hij
in
dorische en phrygische toonsoorten kan spelen;
vóór deze uitvinding was voor iedere toonsoort een
andere fluit noodig.

Wij vinden in deze periode, do muzijk, in weer-
wil van alle roem en toeschijnende voortreffelijk-
heid van eenvoudigheden, nogtans zoo als alle an-
dere kunsten en wetenschappen , in hare aangroei-
jende kindschheid; wel is waar met het verwachte
en blijmoedige vooruitzigt in de toekomst, echter
nog in die beperkte, slechts in de plastiek groot-
aardige eenvoud.

-ocr page 78-

DERDE TIJDVAK.

van de christelijke jaartelling tot 1000
, . jaren daarna.

Grieksche Lofzangen worden onder de Christenen
ingevoerd. Zangscholen hij de christelijke kerk^i
_ orgels. In Duitschland sluimert de kunst nog
met de wetenschappen ; zij verheft zich in Italië
en breidt zich uit in het Christendom. Sylveg»
ter, Amhrosius, Gregorius.

Ccesar, een groot voorstander der toonkunst.
ArbuscuLi, zangeres, danseres in Rome.
Tigellius , schoonste znnger in Rouic.
ViTKUvius uit Vcrona, geb. in het jaar,
schrijft do
3fusica Hom.

CLEME\S JRouianus in Rome, 40jaren na Chris-
tus geboorte, voert den zang in do christelijke ver-
gaderingen in.

Plolomcus (dc jonge), geb. 70 , uit Pelussium.
Vcrbeteraai; van het systhoeui in 7 toonsoorten.

PLL'TARCiiusuit Hoothien. Schrijft Cominentarius
de Mus.,
het eenige, ons overgebleven boek, over
dc Grieksche muzijk. St. 130.

Pliniusj Geschicdschr., uit Verona; schrijft
veelvuldige verhandelingen over dc muzij'^* »

bij het uitbreken der Vesuvius, om het leven 70.

Caligula , keizer te Rome, had ccne voortreffe-
lijke stem. llij veroorlooft dc, door Tebcrius

-ocr page 79-

72

Terbanden muzjjkanten, weder naar Rome te ko-
men.

NERO 9 keizer, zanger, houdt 5000 muzijkan-
ten te Rome; — zong op' het theater in Napels en
Griekenland, verkwistte onnoembare sommen gelds
voor de muzijk , was tevens een monster van wreed-
heden en gruweldaden. 200.

Therapeuten, zangers te Rome, zongen afwis-
selende grieksche kooren. in de christelijke ver-
gaderingen. 122.

Mesomedes een Griek, was de eerste die vol-
gens regelen onderwijs op de lier gaf.

Clemens, uit Alexandrien, beroemd 200; schrijft
tegen
het Instrumenlaal-accompagnem87it en de CAro-
matieke Muzijk
(weliigt C<mtofigurutó). — In gods-
dienstige vergaderingen zong men ook in 2 kooren,
mannen en vrouwen , die trgen elkander over ston-
den , bijzonder bij feestelijke avondmalen.

C^cii.iA, (uitvinster van het Orgel?)' in Rome.
Men vindt in de kerk van het Caec. klooster onder
het altaar een gebeiteld beeld, met het hoofd af-
gehouden , tevens 'ook de kamer waarin zij gestikt
zou wezen.

Nepos , Bisschop, zet wijzen voor psalmen ten
dienste der eerste christenen. 2C0.

Manea of Manecha:us, uitvinder der luit. 270.

Athanasius, geb. 296 te Alexandrien. Hij
bevordert de muzijk in de kerken. St. 378.
• SILVESTER L, Paus van Rome, 339. Sticht
zangscholen tot vorming van kerkelijke voorzan-

-ocr page 80-

73

gers. •— Begin des openlaren herkzangi. — (Hij
doopt keizer Constantinus).

CoNSTANTiNUS neemt het christendom aan, en
doet het grieksche tempelgezang bijbehouden.

Alypius schrijft het duidelijkst over de vijf klank-
geslachten der Grieken: Dorisch, Phrygisch enz.,
beroemd 360 (zijn MS. is te Bologna). .

AMBROSIUS, te Trier geb. 340, is opsteller
van den Hymnus
Te deum laudamns (?) Zijne lof-
zangen worden in geheel Europa ingevoerd; zijne
psalmodie wordt volgens Augustinus als volksziing
algemeen in de kerk aangenomem. St. 398.

Lactantius, geb. 325; zijne liederen zijn lang in
de kerk in gebruik gebleven.

Auhemus augustinus geh. 356 te Tagaste; al-
gemeen bekend door zijne werken over de muzijk:
Metrum Rhytmus enz. In
430 onder de Wanda-
len omgekomen.

Augustinus van Kantelberg, Zijne, uit grieksche
schrijvers verzamelde melodien, zijn der christe-
lijke godsdienst bijgebleven. Hij brengt de muzijk
naar Engeland. St. 604 of 607.

Boetiiius , geb. 455, Burgemeester van Rome.'
Hij verzamelt veel over do Muzijk, vervaar-
digd muzijk-instrumenten en schrijft 5 boeken
de
Musica.

Casiodorus maakt melding van een orgel. Heeft
vele werken over de muzijk geschreven. St, 562.

Nicetas, Aartsbisschop, sticht zangscholen in
Trier, 550.

-ocr page 81-

'220

Fortunatus bezingt in een gedicht dé muzjjjc-in-
struixienten : orgel, trompet, fluit, die dé Priester
in Notre Dame bij de nas bezigden.

Isidpris Hispalensis, Bisschop te Sévilla. Ver-
beterd op het Concilie te Toledo de kerkmuzijk in
Spanje: schrijft over de muzijk, st. C3(>-

GREGORIUS de Groote — van keizer Justinia-
nns tot Prefect van Rome verheven, werd Paus
590. Was hervormer en vetbetBraar van den kerk-
zang; hij zelf leerde jongelingen zingen cn verza-
. melde kerkliederen. Stelt voor het grieksch
alphabeth de latijnsche letters in plaats', gemaks-
halve der zangmethoden en der schalen; voert
andere teekenen vooij de toonen (Noumen), tot de
beteekenis der melodien in (4). 't Is onzeker of
zijne gezangen vierstemmig zijn geweest, zoo ala
nog in do Pauselijke kapel gezongtJn wordcrt.
Gregorius heeft bij de Ambrosiaanscbe vier toon-
soorten , nog vier bijgevoegd, dio plagaal genoemd
.worden, zoodat do 3®, 5« en 7« toon autenthiek,
daarentegen do 2«, 4®, cn 8° plagaal zijn. St. GOl.

Minstuels — verbasterde naam van '{^ïinistrales
EcclesUs,,
Personen die bij de godsdienst-cerenio-
nien door bediening, (als
Diaconi, Capellani, Ca-
.nonicii Sacristaui)
den priester met de bezigheden
van het feest assisteren , Résponsorien, I Jymnussen
cn andere lofzangen zingen.

Vitalienqs, Paus, st, G72. Het Canto vitalf-
eno
of Consonnanze wordt ingevoerd. Volgens
4) Zie Gregoriaan K?. 2, Ie Jaarg, bladz, 31-87.' ' '

-ocr page 82-

75

algemeen gevoelen heeft hij het orgel in de kerk
ingevoerd. C. V.
{Canto vitalieno) beteekende zoo
veel als :
met orgel accompagneerende zang,
. BonifaciOS Winfridus, geb. 680 in Engeland.
Apostel van Duitschland enz. Abt te Fulda, voert
de latijnsche kerkgezangen in. 755 bij Leeuwaar-
den vermoord.

Beda (venerabilis) zoji volgens velen het m^is,
quadrata geschreven hebben hetwelk voorzeker on-
waar is. Hij leert in Rome dc kerkgezangen,
cn voert ze in Engeland in , 672. Hij st. 735.

Alcuin, geb. 735 , Bisschop van Kantelberg,
leermeester van Karei den groote, .schrijft over de
septum arttbns, cn de musica. St. 804.

PiPiN, vader van Karei den grooten , krijgt een
orgel ten geschenke van keizer Constanti)n Copro*
nimus uit Constantinopel, laat hetzelve 757 in Com-
piegne opzetten. Zijn kapelmeester heet Ministrel
(eene der koorzangers?).

In het vervolg heette fl) Ministrels, zij die gedich-
ten van anderen zongen ; b) de ambulante Romance»
-zangers Minne - zangers , Romanschrijvers;; c) cn
Virtuosen op instrumenten die voor geld speelden.

Karel de groote , Carolus Magnus , geb. in Over-
heijeren, zingt zelf in het koor, rigt zangscholen
op bij de cathcdralen; doet de giieksche toonsoor-
ten cn orgels in Frankrijk bepalen, de gezangen
in de kloosters invoeren en liederen vnn de Bar-
den verzamelen. — Paus Adrianus I zendt hem een
-Antiphonarium benevens twee zangers»

-ocr page 83-

AVittekind, Saksisch vorst in Engeland, ver-
voert zijnen heer in geestdrift, door zangers en
harpspelers,

Ai-frei) ; geb. 849, koning van Engeland, bljge-
naanid de harpenaar, groot geleerde regent. Hij
vennonit zich als Minstrel, eh zingt in het leger
der Deencn, ora kennis intewinnen —- overwint ze
stigt de' Universiteit te Oxford 886; steld een
Professor in de Muzijk aan; Iaat inuzijkanfen uit
Rheinis komen; alle zijne onderdanen waren verpligt
de muzJjk tc kennen.

Tiieodülfl'S , bisschop van Orleans, poeet en
toonkunstenaar, beroemd 830. Dicht in de gevan-
genis, den lofzang:
Gloria laus — Dil ge-
zang bemoedigde den ouden keizer zoodanig , dat hij
hem in vrijheid steldt. Dit gezang wordt nog op
Palmzondag in de pauselijke kapel gezongen , ge-
durende dc paus processicschgewijs in de kerk
wordt rondgedragen.

Theophilus , keizer van Constantinopolen , dicht
liederen, componeerde en accompagneerde ze, laat
de muzijk in do kerken met instrumenten begelei-
den , bestcet jaarlijks 100 pond zilver daartoe.

Hubaldus, gcb. in Vlaanderen 840, abt van Affi-
gem, werkt mede aan de verdeeling der during of
waarde der noten, zijne kundighc^len droegen veel
tot de ontwikkeling van de muzijkale wetenschap bij.

Wallefridus Strabe, Abt te Keichenau, schrijft
de
hymnis ceintilenis , st. 849.

Het eerste, kerkgezang in Duitschland is té Keu-

-ocr page 84-

77

len , en het eerste orgel te Maagdenburg geweest. 855i
. Ansgar , Aartsbisschop van Hamburg en Bremen,
stigt zangscholen aldaar en laat zangmeesters uit
Frankrijk komen ; st. 865.

„.Notker, geb. 850, Bisschop Balbuldus te St.
Gallen, bijgenaamd de verzamelaar: — hij verza-
melt melodien voor lofzangen met letters en schrijft
over derzelver beteekenis. St. 912.

»

Cantorer, Voorzangers, worden met onderwijs
voor de muzijk belast.

Tutilo , monnik te St. Gallen , Redenaar, Poeet ^
Beeldhouwer, Schilder, Toonkunstenaar enz.,
speelt alle instrumenten — 883. Het kerkhof op
hetwelk hij begraven is, voert nog zijnen naam.

Stephanüs , Canonicus van Metz, Bisschop te
Luik, brengt zijne eige liederen in muzijk. 904.'

Ubald US , schrijft over het meerstemmig gezang.

Huchot van St. Aniand, monnik, en de abt Ode,
schrijven over het orgel en deszelfs bouw. St. 942.

Stephanüs, koning van Hongariën, voert de
Christelijke godsdienst met muzijk in. :

Roswitha , non te Gandersheim, componeert
hare zelf gedachte liederen . heldendichten van Otto
den Grooten en de marteldood van den H. Agnes.

Accn, Bisschop van Kent, ijverige verbeteraar
van het kerkgezang in Engeland.

Accas ook Occo genaamd, voorstander van den
kerkzang; schrijft:
variortm carminum, imprimU
ccclesiofticorum, librorum iinum.

Dünstan, geb. 900, Aartsbisschop van Kantel-

-ocr page 85-

78

berg, 959; voert orgels in de Engelschekerken in:
uitvinder van een uurwerk ter bespeling der harp.
Hij wordt deswege van een verband met den duivèl
beschuldigd. — Hij zou ook'orgels in de. kloosters ,
en het door dc. monniken uitgevonden contrapunt
(waarschijnlijk 2 stemmig), ingevoerd hebben; £t. 9881
Sylvester II., geleerde Paus (eertijds Bisschop te
Rheims 999), bijgenaamd de
JIusicus; schrijft
over de verbetering van Jiet orgel; — men wil dat hij
de pijpen door damp tot aanspraak zou gebragt heb'
ben; st. 1003.' . ...

, Wladimiu de Groote, Czaar van Rusland voert
de grieksche
ritus door geestelijke liederen en kerk-
gezangen naar Rusland; st, 1015.

Robeutüs , bisschop , te Chantre , verbetert de
gezangen door het vereénvoudigen der teekenen.

Adelbold, bisschop in Friesland, schrijft over
Ae 3Juzijh; st. 1021.

In dit lange tijdvak bespeuren wij reeds, hoe
allengs het heldere licht ? voor kunsten cn weten-
schappen , uit dc christelijke godsdienst is voortge-
sproten , en door de voorstanders van het christen-
dom, de, aan dc godsdienst gehechte muzijk nanr
Frankrijk, Engeland, en Duitschlands grenzen, in
Zwitserland en Friesland, ook nog in Rusland is
ingevoerd geworden. De muzijk neemt toe door
de invoering der orgels, over dewelke vele'gees-
telijken schrijven: — eindelijk verschijnen nog
sporen van het contrapunt in dc diaphonie.

Einde van het 3® Tijdvak..

-ocr page 86-

GESCHIEDKUNDIGE OPGAYEN VAN HET ORGEL.

DESZELFS OORSPRONG, VERBETERING EN

VOLMAKING. . ,

' - EERSTE KAPITTÉL.

Het woord {ppyavav) Organum,

Wanneer wij het woord orgamim (opyxm) in des-
zelfs oorspronkelijke heteekenis nemen, dan geeft
deze uitdruk", elk soort-van gereedschap of werk-
tuig te kennen waarmede men zich bij den hand-ar-
beid bedient.' In het vervolg der tijden werd deze
naam bij voorkeur aan de muzijk - instrumenten:
tocgeschrcven; cn gelijk men het eerst enkel tot do
geslachtbcnaming der blaas-instrumcnten had gebe-
zigd , zoo beteekende ook later dit woord, de ver-
eeniging
(combinatie) vnn meerdere geluid gevende
blaas - instrumenten (pijpen) , dewelke heden dat
volmaakte cn aangename instrument is, dat, behou-
dens de veelvuldige toonverwisseling die hetzelve
bevat, in onze dagen den TempeLversiert, en
door met de regelen der kunst behandeld to worden',
aandacht en stichting doet bevorderen.

Terwijl in de eerste boeken moises Kap. IV,
B.
21. verhaald wordt, dat iuhal, eene der
zooncn
lameth , de Vader cn Uitvinder do
Citer- en Orgel-speler geweest is, zoo mag men
veronderstellen , dut onder
Citer do snaar- en on-
der
Orgel de blans-instrumenten kunnen verstaan wor-
den. Het hebrceuwschc woord, hetwelk
da vulgata
door Organum overzet, wordt in de Caldceuwsche

-ocr page 87-

80

spraak Ahula genoemd, en zoo kan men de uit-
drukking van HORATius
{Amhuhajarum Collegia),
die hij op de fluitspelers welke uit Syrië kwamen
toepaste, heel wel met de ovengenoemde
Ahuba
vergeleken en daarvan afgeleidt worden.

Het latijnsche woord Organum komt veelvuldig in
de H, Schrift voor. De vroomen
job maakt in zijne
beschrijving van het schijn geluk der goddeloozen,
gewag van het gejuich onder pauken en harpen,
en de vrolijkheid bij het schallen van het Orgel (li).
Hierop beklaagt hij zijnen tegenwoordigen toestand ,
cn zegt: zijn orgel heeft zich in eene klaagstem
verandert (G). *

. Ook in de 150« Psalm treft men veelvuldig het
woord
Organum aan, cn beteekent daar instrumen-
ten , welke tot lof van God dienden, echter zeer
verschillend van onze orgels waren, terwijl de
dichter van den Psalm, die de droefheid der kin-
deren Israels gedurende de Babylonische gevangen-
schap afbeeldt, meldt, dat deze
organa ligte cn
draagbare instrumenten zijn geweest (7).

Calmet geeft vun deze instrumenfen in zijne ver-
handeling
De ßlusica insirumeniuli Jlebraorum
.(over de muzijk instrumenten der Hebreeuwen), de

5) Tencnt tyrapanum, et cytharum, et gaudent ad soiiUura
Organi. Jon. Cap. XXI. v. 12.

0) Versa est iu luclura cithara niea, et Organum raeum in
Tocem flentium. Job. Cap. XXX. v. 31.

7) In Salicibus in mcdiu ejus suspendimut Orgaua uoitra.
Tialm 130, v. 2.

-ocr page 88-

vbigéndc besetirijving: Pag. 180. Xom. I. Com, in
vet, Testam.
"zegt hij : iiVGGAiireddisolet inmilgata
oitGASVX. Septmnginti discrepant; modo enim ver-
tuut CYTHARAM
, Vel PSALJIU3I , modo ORGASUir ,
quam posteriorem lectionum interpreies fere omnes
sequuntur. Sed non ita reputandum est, quasi nos-
tra; cetatis Organa designala sint, Jnstrumenium
enim erat pluribus ßstulis simul glutine quodam
hcerentibus cons lans, quoe singula} ordine ori ca'
neniium applicatw, sonum edebant,
liet organum
was alzoo uit meerdere pijpen die onder gesloten
waren, te zamen gesteld; de toon werd voorge-
btagt, indien men de enkele pijpen voor on na,
over half de onderlip beweegde, en zoo door het
inblazen der lugt, tuunen voortbrngie.

Li'car.Tius , de Rer.nnhira,WA., zogt; vncos(V'
pc labro culamos percurrit hiantes , > uwe lip gaat op
»en neer over de opene pijpen hij schijnt dalzcUde
instrument te beschrijven, waarvan even gesproken is.

Even zoo wijst viugilius daarop heen, wanneer
kij zelf de uitvinding van dat instrument don afgod
J'an toeschrijft, die meer zulke pijpen uit was za-
niensteldc (8), en ze volgens het calphhoorn door
dtn mond leerden aanblazen (9).

8) Pan primus «alamos cera conjungere ptures
Institult ....
viiioil. Kclog. 2 v. 32.
— Nam te calamos inllare labello
Pan docuit .... Calapliurnius «pud Bartliol. de
libis vet. lib. I. Cap.
4.

-ocr page 89-

82

• Een organtm in dezen zin was ifJi^oo den Dich*
leren en Proza-Schrijvers der oudheid bekend, en
hare verschillende meeningen over dit onderwerp,
Icwamen van derzelver onwetenheid voort, terwijl de
Schrijver van de echte geschiedenis en van de oud-
heid
dezer muzijk-instrumcnten.ï> welke de Grieken
waarschijnlijk van bet Oosten nog behouden heb-
ben , nict genoegzaam bekend waren (10). Het
getal pijpen, waaruit zoodanig orgel was zamengc-
Sleld, was .niet. altijd hetzelfde,
want weldra be-
stond het uit zeven (11), later uit negen en tien
pijpen (12). Volgens algemeene verzekering en be-
schrijving , bevindt zich tot op den huldigen dag
nog zoodanige soort van orgels, bij de Turken.
Dax
calmet die als zijnen gezegdsman zekeren pie-
TRo della valle lettr. pag. Gl. aanhaalt, zegt; Fe-
runt apud Turcas modo etiam ohtinerc Organa,
quatuordecm et quindecim fistulis compacta , qu(&
ilU vernaculo sermone
muscal , Greeci vero Mvs*
cagli appellant.

10) niscrepant profani, cum organorum autliorem quajrunt;
.ilii enim Dcum Pana arbMrantur, alii Marsiam; Pindarus Mi-
ncrvam praslulisse videtur. Scd Iirec opinioncm variefasad igno-
ranfiani vera! historia;, et Tetustafis hujus instrumcnli refe-
renda est, quod inslrumentum Graci ex Orientalibus retule-
runt. Cf.
CALMET Dissert, de Mus. Ilelroeor.

11) ricrumque sepfcni culamis conslabat

Est milii disparibus seplem compacta cicutis
Fis(ula
. . . VüiGlI.. Eclog. 2.

12) Pastor apud Tlieocritura habere se alt Syringa novem vo-
cum (7. Idil. 8. cv^iyy cvvea^wvov)., — Et in vetustis
marworibus ad decern etiam junctai spectantur.
Calm. iot. cil'

-ocr page 90-

83

Men was in den bcginnej^an gevoelen, dat de
menigvuldigheid der toonen enkel en alleen van de
verschillende lengte der pijpen afhing. Later ont-
dekte 'men, dat ingeschnede gaten, die, of deels
met de. vingers gedekt of deels ongedekt werden,
verschillende toonen voorthragten. "Wat betreft de
stof, „waarvan, dusdanige .orgels .zouden gemaakt
zijn, hierover.iheerschen verschillende gevoelen.
Althans, het eerste dezer soort van instrumenten,
was van riet' vervaardigd, en men roemde bijzonder
het riet van dc zee
Orchomene in Griekenland, als
tot dat'gerief het doelmatigst beschouwd (13).

Men ontdekte weldra, "dat hout of metaal een
verkieslijker materiaal was om nè klaarheid cn het
geluidbare des toons te bevorderen, te onderschep-
pen en op . te nemen dan het riet; en om dio
reden gaf men dezen malcrialia de voorkeur boven
alle andere stof» ' ,

13) Pi,ik. I. 10. c. 3C.

Einde van het Kapittel.

-ocr page 91-

Beschouwing van Melodiën.

Dc Antiphoon der Vespers van den Advent, ge-
ven ons aanleiding tot eene heschonwing die wij
in dit en volgend Nommer zullen behandelen.

VII. OMNES SITIENTES VENITE AD AQUAS.

(1° Zondag. 4® Antiphoon.)

De melodie van dezen Antiphoon behoort tot den
zevenden kerlctoon en staat op- den lagen c, 1 of 8
sleutel: veronderstellen wij
hmol op sleutel. Het
sink alzoo in F voorgedragen, wordt met c (de
quint) geintoneerd.

Do aanmerking die ons tot ccne ontvouwing ge-
leidt, is te vinden op
qoerite Dominum: (zielig. 1.)
Op
qucErite dan wordt die c in het accoord van F
voorgedragen, cn do daaraanvolgende
d in hmol
genomen , terwijl onmiddellijk de toon G als'quint zich
doet hooren waardoor het accoord van C togen de^
op
qua .... verkregen wordt alzoo daar voor een
oogenblik in den hoofdgrondtoon f overtegaan,
zoodat nogmaals onmiddellijk op'die J^het accoord
hmol zioh aanheft, om op .... rt.. de tweede'e
wol te neemen, welke als zoodanig volgens de sicu.
tel gevorderd wordt. Eindelijk gaat men op
Domi-
num
in C kleine terts over: het overige der melo-
die resolveert wederom na den hoofdgrondtoon F.

-ocr page 92-

- VIII. ECCE VENIET PROPHET,! MAGNUS.

(5e Antiphoon.)

Deze Antiphoon vindt men op den lagen f ot 4
sleutel geplaatst en behoort tot den vierden kerk-
toon: (zie fig. IL) kiezen wij
g op sleutel, waarom
de aanhef en voordragt geschiedt in het accoord
E kleine terts. •

Eene uitwijking of overgang, benevens eene be-
handeling in den ladder-eigen
krnistoon, is in het
eerste gedeelte van dezen Antiphoon
Ecce venit
Propheta ntugnus
waartenemen. Na de aanhef der
twee eerste noten op
Ecce gaat de melodie dadclijlc
oi'cr in 11 kleine terts waarin dit gedeelte blijft
moduleren. Om in deze modalntie overtcgaan,
begint men do eerste ■ noot
e op Ecce met o
kleine terts , de tweedo, f Arwts, met I] groote
terts deszelfs quint; de daarop volgende «, wordt
door bet accoord /
kruis groote terts, tegen dezelve
to bezigen
kruis genomen, die daardoor de in-
leiding in B kleine terts bewerkt, als zjjndc des-
zelfs groote zeven (dit is ook van toepassing op do
tweede a op Prophe/rt). Deze behandeling is ccno
nitwijking. cn de grondtoon wordt toevallig, liet

S3

tegendeel is waartenemen bij de c (kruis) op Pro-
phela ; aangezien deze tot Jen ladder-eigen grondtoon
behoort, zoo als wij in het vorig nommer bereids
behandeld hebben. Gemakkelijk kunnen Wij dit af-
leiden wanneer wij bedenken dut, daar g op sleu-
tel slcchts de <1 is , d daaruit volgt dc 1 of 8 te

-ocr page 93-

86

zijn, en van zelf das eene c kruis in dat accoord
gelegen is. Dit is waartenemen bij alle
eerste en
vierde kerktoonen die algemeen op zoodanigen sleu-
tel gèstelt zjjn.' Dit heeft inr de klankladder'uit-
zondering wanneer zulks door het verlagingsteeken
(b) vooraf wordt kenbaar gemaakt.

IX. MONTES ET COLLES , etC.

(4® Zondag, Antiphoon.)

Deze Antiphoon staat mede op den lagen 4 of ƒ
sleutel en behoort tot den eersten kerktoon: nemen
wij als voren
g op sleutel.

Hetgeen hier voren in VIII afgehandeld is op
Prophela, is wederom hier het geval en wordt
waargenomen op
plaudent. Het is de ladder-eigen
kruis die wederom de aandacht vordert, waarvan
hier even gesproken is. —

AVij hebben uit hoofde van plaatsgebrek deze
kleine ontvouwing moeten kiezen, en waarom wij
den Antiphoon
Urls fortitudinis nostrcB Sion tot
ons volgend nommer hebben uitgesteld, wijl de be-
handeling van denzelven eene grooter plaats ver-
eischte, welke voor dit oogenblik niet kon inge-
ruimd worden, en waarom wij ook het
Besluit
achter laten.

-ocr page 94-

MAATSCHAPPIJ ' ! ^

TOT BEVORDERING DÉR TOONKUNST. ^

.;.;r.L. ^ ci

; Het tijdelijk hoofdbestuur der Maaischappij maakt
bij deze, ten gevolge, van het op de laatste alge-
meene vergadering te'AmsWrdam gearresteerde (zie
ons vorig Nommer) bekend, dat de Componisten
van onderstaande werken, omtrent welke besloten
was , dat, met hunne toestemming, openlijk Iqffe-
lijke melding zonde geschieden, hebben bewilligd
in het openen der verzegelde Motto-briefjes, en
daarnit zijn kenbaar geworden :

Als Schrijver van het Quartet (Motto: Geheel aan
de Toonkunst gewijd)
, opgenomen in het verslag
onder No. 7, en van het Quartet (Motto:
Compo'
neren is mijn lust)
, onder No. 37, de lieer joseph
FHANCo MUNDES , Violist to Amsterdam.

Als Schrijver van het Quartet (Motto: Uit licjde
voor de Toonkunst)
, onder No, 3G., de Heer jacob
FRANCO RiENDES , tc Amsterdam ; honorair solo-vio-
loncellist van Z. M. den Koning.

Als Schrijver der Zangstukken (Motto: Toonkunst
veredeld het gevoel),
onder No. 10, 11 en 12, dc
Heer j.
e. sciimitz , te Haaricnu

-ocr page 95-

SS

En als Schrijver der stnkken voor obligaat vio-
loncel (Motto:
Door God Apol versterkt), onder
No. 14, 15, 16 en 17, de Heer
Hubertus dahmen ,
te Arasterdam.

»'Gravenhage 25 September 1835.

Namens het Hoofd-Bestuur voornoemd
(get.) H. J. SOÜRIJ,

Secretaris,

-ocr page 96-

MENGELINGEN.

MUZUKFEEST te s'GRAVENHAGE,
(Vrijdag 10 Oclober 183Ö.)

Heden avond had alhier plaats, het sints cenigen tijd aan-
gekondigde huishoudelijk Muzijk-feest, in liet Kerkgebouw
der Evangelisch-Luthersche gemeente alhier, hetwelk daartoe
goedgunstig was afgestaan, cn dat te dien einde door do
Directio naar behoeven tot ieders voldoening was ingerigt.
De directie over hetzelve werd weder, oven als op het alge-
nieeno niuzijkfeest in hot vorige jaar, gevoerd door den ver-
dienstelijken'Hofkapelmeester den Heer J. H. Lub eek,
levens Directeur van de koninklijke Muzijkschool. Te be-
wonderen was zijne goede directie zoowel over hel orchest,
hetwelk bestond uil leden der koninklijke Hofkapel en andcro
toonkuustenaren, als over het koor, zamcngesteld uit ruim
100 zangen en zangeressen, voor het grootste gedeelte der
maatschappij, dio door een aantal kweekelingen der konink-
lijko Muzijkschool werden ondsrsteund. Dezo verschillende
Toon-kunstenaren en beoefenaren der muzijk waren op een
daartoe ingorigl amphileater geplaatst. Hot feest ving aan
met de uilvoering der verrukkelijke cn schoone Hymne van
W. A. M O z a r t, No. 6; zij werd gevolgd door het eersto
deel der trefTcndc cn aandoenlijke toonen on klanken van Let

-ocr page 97-

9a

Oratorium: Die Letzten Dinge, van den onnavolgbaren
Componist Spolir, wellie muzijk door vele der aanwezigen
die zich het algemeene Muzijkfeest van het vorige jaar, in
deze Residentie gehouden , herinnerden met blijdschap ander-
maal werd aangehoord, te meer omdat zij daarbij onwillekeu-
rig de uitmuntende uitvoering vaa de solo's door Mev. D u-
ringer Brauer, en de Heeren Vrugt en Butsch
herdachten. Na de uitvoering dier twee stukken, en na eeno
korte pauze, nam de tweede afdeeling van het feest een aan-
vang, en werd het tweede deel van gemeld
Oratorium met
even zoo veel gevoel en kracht als het eerste uitgevoerd;
wordende het feest besloten met den lofzang van Händel
(«fe»
dOO Psalm) , waan'an do uitvoering eveneens niets to
wenschen overliet. De solo's werden op dit feest volvoerd
.door den Heer Tak setski, llofJtanier zanger van het
huis van Z, K. H. den Prins van Oranje, voor zoo ver do
tenor aangaat; de Heeren S o u r ij en Sabels, voor zoo
veel de bas betreft; Mov.,Artzonius ca Ulej. M.L. Mo-
rel, (welko laatste len vorige jare, (zie pnzen Ie .laargang
No 3. bladz. 80—8G) zich op het Muzijkfeest reeds als eeno
vcrdienstelijko liweekelinge der koninklijke Rluzijksclrool heeft
doen kennen) de soprano; cn Mej. van Lier, benevens
Mej. Aarsson (op welko laatsto gelijke aanmerking als
op Mej. Morel te maken is) de alto. Gaarne erkent mon,
dat allo de solo-zangers en zangeressen, zich uitnuinlemlvau
derzelver taak hebben gekweten. Zoo eindigde dan, tot te-
vredenheid van allo aanwezigen, wederom een feest, ,waarbij
op nieuw is gebleken, met welk goed gevolg do pogingen
en zorg van den Heer Lübeck bijsfonder in dezo stad,
worden. bekroond, met hoe veel ijver en welwilleudheid zich
zoo velen tot de goede uilvoering van cenige voortrcflelijke
muzijkstukken hebben geleend, ea waaronder eindelijk do

-ocr page 98-

91

belangslolling weder is geblekea, welke men Jn ,ons rijk voor
do edele toonkunst bezit. ^ Dit een cn ander doet hopen daC
op dezen weg voorlgaande, de toonkunst in ons laud tot
zulk eenen trap zich zal verheiTen, dat wij in dat 'V'ak
voof-
den buitenlander niet zullen behoeven onder te doen.-- i. 1

Met veel belangstelling hebben wij vernomen, dat een
gewigtig muzijkaal werk] van eenen der voornaamste Ne-
derlandjcbo Componisten door do Heeren Theune cn
Comp., Muzijkliandelaars' ie Amslerdam aangekocht is crt
reeds in druk is verscheenen. Dit werk is een
Requiem
voor een driestemmig koor, (to welen: 2 Tenors on-I Oas)^
met accompagnement van Orgel of Piano-forto, door den
Heer J. G. Bortolman, onzen verdienstelijken Toon-
kunstenaar en Landgenoot, reeds velo jaren geloden , voor
het koor der R. C. Kerk hot
Vredendmfje, to Amsterdam»
oorspronkelijk met vol orchest gecompoueerd , en gewis aan
do meesto der toonkunstenaars cn kunstliefhebbers dezer
stad voordeelig bekend. Wegens do gemakkelijkheid der
uitvoering zoowel -als wêgens de schoonheid van het
werk, is hetzelvo ten hoogsto aaa te prijzen. En behalvó
dien, wie, die do Nederlandsche kunstroem ter harlo gaat,
zou niet willen medewerken, om zulk eeno belangrijke on-
derneming to ondersteunen i Hot is dus nict to betwijfelen,
of do uitgevers zullen door een ruim vertier van dit werk
voor hunno kosten cn moeilon schadeloos gesteld, cn tot
nieuwe ondernomingen van dien aard aangemoedigd worden.'
De prijs in Partituur is . . . . . . . ƒ 4 - 50.
De zangpartijen afzonderlijk . ......»2-30.

-ocr page 99-

92

• Het veelvuldig geschrijf over den dood van Pagan ini
schijnt onwaar te zijn. Latere lijding uit Milaan, d.d. 18
September meldt, dat P a g a n i n i zich
op" dat oogenblik
aldaar bevond, terwijl hij zich niet heeft willen laten over-
halen tot het geven van een Concert, maar, dat hij ter-
stond naar zijn landgoed bij Pairaa is teruggekeerd, om
zijne gekrenkte gezondheid te herstellen.

Men verneemt dat do vermaarde Pianist en Componist,
de Heer M o c h e 1 e s ,
Professor aan de koninhlijhe Mu'
zijk-Academie te Londen
, op zijiio tenigreis van Duitsch-
land, te Amsterdam concert heeft gegeven,

Naar van goederhand te zijn onderrigt geworden , zal Mo-
jufvrouw II os a Koehn,
koninJclijke lieijerache llof-
zangeres,
op hare reizo door Holland, haro talenten,
reeds in de voornaamste steden van Duitschland bekend,
to Amsterdam doen hooren.

De stad Rouaan is thans in onderhandeling met den Heer
D a n t h a n om het Standbeeld van den onvergetelijken B o i-
eldiou in brons te doen gieten.

-ocr page 100-

DE

GREGORIAAN,

NO. 4.

VIERDE T IJ D V A K.

1000 - 150D,

Verheffing der Toonkunst door de uitvinding van de
noten, de maat, de gamma, de lijnen, de sleu-
tels
, de muzijkale hand, de punten en contra^
•punten^ het spinet, polyplectrum, clavichor-
dium, motiochord, enz, enz, enz. De muzijk en
de poesie worden met het Christendom in Neder-
Duitschland algemeen. Guido, Franco, Ockenheim i
Josquin,

Guido ARETINO , geb. lOOO ? (OOO), stamt uit de
familie Msecens te Arezzo eene kleine Toskaansche
stad, Monnik in het Renedictijner klooster te Pom-
posa ,
in de nabijheid van Revenna het hertogdom
ferrara. Uitvinder van,
de benamingen , ut, re ,
»»t, fa, sol, la {hexachordium), de solmisatic,
de muzijkale hand, het polyplectrum, de Ijjnen;

2e Jaargang.

-ocr page 101-

I

94

de sleutels, enz. enz. enz., en verbeteraar van het
clavichordium en monochord. (1)

Gerhard, Bisschop te Czanades, sticht zangscho-
len in Hongarien.

Fhanco van Keulen, schrijft: Cantus mensuru'
bilis. (Maat en Mensuur systheem.) Hij beschrijft

drie teekenen ]_„

J ^ om de waarde van den tijd
te bep.nlen. De eerste figuur heeft dubbel de
tijdwaarde van de tweede, deze de dubbele der
derde. Deze figuren bleven in gebruik tot de
14« eeuw. — Hij levert geen bewijs of dezelven door
hem zijn uitgevonden;
uaim bewijst ait een zijner
brieven, dat hij geen uitvinder van dezelven is
geweest. St. 1053.

Aaron , Abt des kloosters St. Martini en Pata-
leon te Keulen; leeft in het midden der 11« eeuw.
In de biblioth. te St. Martini, bevindt zich nog een
traktaat in M.S. van dezen verdienstelijken taonkun-
stennar:
de ut 'xlilate cantus vocalis et de modo caU"
landt atque psalleiidü
— Hij was do eerste dio
van Leo IX dc zoogenaamde Gregoriaansche-nacht-
gezangcn uit Italië naar Duitschland en in de kloos-
ters invoerde.

Herman , de gebrekkige , uit grafelijke familie,
monnik te Beichenau , dichter en toonkunstenaar,
componeert een tweestemmig
Salve Regina; zijn
Ave prccclara maris stellawouXt zeer geroemd ,
st. 10G6.

1) Zie hierover eenc uitgebreider besehryving in No, I. ran
jjezen Jaarf^aaf^.

-ocr page 102-

95

"Wilhelm , abt te Hirschau , sticht 23 kloosters;
schrijft:
Codex de Mus. et tonit, de inventione, con-
sojianiia, de
4 tnodis vocim : — van Murr heeft
dezen
Codex opgespoord en haydn toegewijdt 1801,
Hieruit is afteleiden dat de gezangen
diaphoniek
waren; st. 1091.

Abericus, de oude, benedictijner monnik van den
berg Cassino, groot toonkunstenaar. — In de biblioth*
der
Fratum minor. St. Crucis , te Florence, is nog cen
Dialogum de Musica in M.S. van hem te vinden*
Een werk, door vele algemeen geroemd. St. te
Rome, llOü.

Renno, bisschop in Meissen, componeert ver-
schillende liederen. — Aan het hof ontmoette men
toenmaals Minstrcls, die haren gezangen met har-
pen en violen accompagneerde; st. 1107.

Adnmus Dorcnsis , nbt van liet Cistcrcicnccr-
kloostcr bij llereford in Engeland, geh. in het
begin der 12« eeuw. Een ijverige bevorderaar
cn voorstander der toonkunst; houdt dagelijks
niet zijne broeders zang oefeningen; st. omtrent
het j.irfr 1200. Een werk van hom nagelaten is:
Jiudimenta musices.

Joachim, abt eens kloosters inCalabrien, schrijft
^alesirium X Chordarum, en, de modo psallendi
(van de zangwijzen).

Alaniis , ab Insulis , beroemd phil., tlieol. cn toon-
^ȕnsienaar; bekend onder den naam vnn
Doctor
'^universalis: geb. 1114 te Hijsel in Vlaanderen.

Heinrich dc Lowe, hertog van Saksen, geb.

-ocr page 103-

96 >

1129; verbetert de kerkzangen in Oud-Saksen.

^ CoTTONius, schrijft in een brief de ,

over: Slq onzekerheid der ioonteekens, geeft denzelven
de namen van:
punctum, apostropha, virga, bis-
pujictum, tripunctum.

Eberhard, onderwijzer in Friesland: schrijft; de
inensura fistularum.

De eerste kerk-muzijk met instrumenten ver-
schijnt 1150. /

Sanctus Aelredus , engelsch edelman en abt vnn
het Cistercienser-klooster, speelt in de geschiede-
nis der kerkmuzijk eene voorname rol; wordt met
Prins Hendrik in Schotland opgevoedt en abt to
Rieval 1150.

Bernardus, stichter van het orde van dien naam ,
abt te Claervaux in Campagne; schrijft:
de Cantu
8t. 1153.

Blondel de Nesse, beroemd minne<zanger.

Troubadours, bloeijen in het zuidelijkFrankrjjk,
van de 11^ tot in de 13® eeuw; — de eenige bloei
der ware poesio in Frankrijk.

Canto fihmo , vastgestelde melodien in Italië.

Klingsohr, minnezanger, studeert tc Parijs cn
Rome; doorreist Azia en werft 52 zangers. 1208.

Thibaut, koning van Navarrc, componeert melo-
dien voor gezangen, st. 1254.

Adington, monnik in Engeland, schrijft eeno
theorie over do muzijk. — Burney heeft uit een M.S.
in Cambridgo berustend, een uittreksel geleverd. —

-ocr page 104-

n

Hij spreekt ook van Mensuraal' sysiheem : voort
de
Minima in,

Axphonsus X., koning van Castilien, slicht eene
mnzijk-accademie in Salanianca.

Hieronimus deMoravie» schrijft over de mensuur,
de mi'.zijk- cn strijk instrumenten. — Zijn werk is
te vinden in de biblioth. van de Sorbonne tc Parijs.

Adencz, koning, fransch diphter en uitstekend
virtuoos op verschillende instrumenten; leeft om-
trent het jaar 1200 als mlnstrel en roi d'armes in
dienst van den hertog Hendrik van llraband.
Van zijne werken zijn op heden nog bekend do
Romanco,
Cléomades cn Berlin.

Albertus magnus, uit de graflijke familie van
Boilstädt, geb. 1193 to Launingen, leert in Rome,
Parijs
, Slraasburg enz.; wordt bisschop to llegcns«
burg, legt zijn ambt neder om in een klooster te
Keulen ongehinderd de wetenschappen (e onderwij-
zen. — Zijne gczamcntlijke werken zijn 21 ge-
drukten folianten; alleen
de Musica cn Comment.
in Boei/iii Arithmcticam et Musicam
hiervan
uitgezonderd; dezelven zijn in M.S., echter on-
liekend waar voorhanden , als ook zijne
Segucnlia ,
die hij voor do kerk gecomponeerd heeft. st. 12S0.

An,VM dk KV lULK, dichter cn toonkunstenaar
(trouvcre), genaamd dc gebogchcldc vnii Arras, com-
poneert
Ie jeu dupélerin. — Fétis heeft in de koninkl»
biblioth. te Parijs: 16 Chansons cn O Motetten ge-
Vonden ; 7ijne liederen hebben eene bepaalde tyd-

-ocr page 105-

98

maat en zijn driestemmig, maar hebben eene arm-
zah'ge harmonie. St. 1287.

CaseUa, merkwaardig als eerste Madrigalen Com-
ponist. 1280. — In de biblioih. van het vatikaan be-
vinden zich nog eenige Madrigalen met het jaartal
1300.

MAncHETTUs, onderwijzer in Padua, schrijft:
Musica mensurabilis. Hij is de eerste die Franco's
mensuraal- systheem vermeldt, eh de meening te
kennen geeft, dat Franco hetzelve uitgevonden heeft.
Waarschijnlijk is het, dat een onbekende het eerst
de waarde van do noten aangeduidt heeft, wiens
naam weliigt door de traditie vergeten is geworden.

Joannes X'XH. (voorheen kanselier cn aartsbis-
schop te Avignon) verbood 1322 de
figureerde Jmr-
iiionie
(contrapunt); st. 1331.

Laudisten. Medeleden van een gezelschap. Zij
dichten 1310 lofgezangen , (Laudi) cn zingen
— Een monnik merkt in de Cbron. Francof. 1000 op :
3Jusica est ampliata, Jiovi cantores surrexere et
figurista inceperunt alios niodos.
Deze nieuwe fi-
guranten zongen waarschijnlijk meerstemmig cn in
de maat.

O—Carol, een harpspeler in Ierland , leeft om-
trent 1350.

Frauenlob , minnezanger te- Meintz. Uit achting
voor zijn
beroepdragen de vrouwen hem naar het
graf, — zijn graf is in den dom to Meintz.

Zarabclla, aartsbisschop tc Florence, gcb. 1310;

-ocr page 106-

99

schrijft: de arftlus lihcralis, maakt rich door zijne
kunst, bij het concilie te Constans in aanzien.

lïct Madrigal, een [»rnfaan lied, zet Casella in
Pistoja recitatief en in de maat.
r Tunstede, monnik in Engeland , Theol. Dr. schr.
de
'Mmica continua et discreta 1351 (te zamon'
hangend, of, dat de eene
stem de andere vervangt.)

Faber, een priester, de oud bekendste orgelma-
ker 1359; vnn wien het orgel in de domkerk te llal-
berstadt (toetsen voor vuisten) vervaardigd is.

Landino, beroemd componist. — In het retv/e ffiJW.
vnn Fétis vindt men eene proef van zijn werk, en
rijker in melodie als van de Ia lïnlc ; 13G0.

De Vctrij , bisschop van Mcaux ; componeert het
eerst -motedcn in
quarlnoten {Minima, signum
miimilniis) ;
sl. 1391.

In den dom tc lïalbcrsladt woedt 13GI den grond
gelegd van het merkwaardige groote orgel met vijf
clavicren.

JE VN DE MURIS (7nn dc Meurs) Dr. van dc
Sorbonno te Parijs, schrijft over het
metrum, ver-
dedigt hpt
Contrapunt cn het Cantus figuratis ;
berigt dat rnAxco het Mctniui hoeft uitgevonden :
de Murisst. 1370. — Zijn nagclatenc werken zijn:
Tract at us dc Musica cn Musica Spéculai iva et t/ieo-
retica.

De Minsfrcls worden omtrent dezen tijd wegens
^»«itensporighcid uit Frankrijk verbannen cn ver-
'ïczcn nlle aanzien.

Laurcniius Odo, canonicus, cantor in lïrcmen

-ocr page 107-

100

1377, verzameld Hymnen ten dienste der gods-
dienst.

Graaf Wolkestein, maakt zich door zijne schoone
melodien beroemd.

Bartholomeus anglicus, eigenlijk Glantville,
monnik, schrijft een boek
PropietaUlus 1366; in
hetzelve wordt gehandeld over het gebrnik der in-
strumenten.

Francesco cieco, een blind organist te Florenc-;
wordt in Venetien gekroond, st. 1390.

Or.GAGNA , schilder, zanger ©n liederen-, componist
1400. Het ^ als voorteeken van toonverhooging
is nog onbekend. Men bepaalt de langste noot
voor 8 , de lange |Sil( voor 4, de korte voor 2,
de semibreve ^ voor ^ de minima ^ voor | en
dc simpla ^ voor ^ bewecgingen.

J. van toscana , schrijft over de muzijkale tee-
kens , noten , consonanten , cadensen , het contra-
punt en het nut der muzijk. — In de biblioth. Tri-
vulzio te Milaan te vinden; st. 1390.

Roger Bacon, schrijft over de muzijk; — van
hem is alles in M.S. gebleven. 1390. ,

Anselmüs van parma, schrijft: 1) de harmonia
celesti.
2) de harmonia instrumeniali. 3) de har-
monia cantalili.; —
in de Ambrosiaansche hiblioth.
to .Milaan voorhanden.

Do minnezangers bedrijven dc muzijk als een
handwerk, worden violisten , speellieden , waarvan
dc stads-muzijkanten ontstaan zijn. — Dc hoofd-
zetel der gilden was in Ncurenburg.

-ocr page 108-

101

J. Hnssy te Praag, componeert protestantsche
kerkliederen. Wordt te Constance verbrandt 1415.

Conradi, koorheer in de abtdij Melk, schrijft:
Jniroductio gradualis in Aniiph, Kyrie, Gloria,
zoo als het 1423 voor muzijk-instrumenten besteld
was,

In het jaar 1455 wordt het orgel in de nieuwe
kerk te Delft gemaakt. — Het oudste orgel van
Holland.

Dufai, theorist en kapelmeester aan de Apostoli-
sche kapel. — Het diatonieke gezang begint zich
boven het gregoriaansch gezang tc verheffen, st. 1432.

taaxdonp of drosdoup , orgelmaker in Mcintz;
vervaardigd in Neurcnburg drie orgels. De ma-
nualen hebben slechts 22 toonen, van A
tot a;
het pedaal bevat 1 oetnaf; st. 1469.

In dezen tijd verschijnen de choralcn (currente)
op publieke wegen.

Vcrhefling van het contrapunt in de Nederlanden;
wordt er cchtcr weldra ovcrkunstcld.

Jac obreciit of nobrecnt, ccn der oudste mees-
ters vnn de vlaamschc school, leerling van
erasmus
ccn beroemd en groot zanger, componeert ccn mis
in uéne nacht. — Eindigt zijn leven te Utrecht in
de laatste helft van do 15® eeuw.

Bermiard , dc duitschc. Een bewonderenswaar-
dig organjist aan de St. Marco (eVencticn.— Zijne
naam is vereeuwigd door de uitvinding van het
or-
gel-pedaal,
Men verhaalt dat hij dc claves van
bet pedaal door middel van koorden vastmaakte.

-ocr page 109-

102

Gerber zegt in zijn 8« boek hiervan het volgende:
Miisicce artig virum omnium, qui unquam faerunt,
sine controversia praistantissiTmm plures annos Fe-
netiis haluerunt Bernardum cognomento Teutonem ,
argumen/o genlis, in qua ortus esset: omnia Mu-
sicae artis instrumenta scientissime iractavit; pri-
mus in Organus auxit numeras, ut et pedes quo-
guejuvarent concentum, funiculorum attractu: mira
in eo artis eruditio, voxque ad omnes numeros ac-

comodata, Numinis Providentia ad id natus, ut

t

vnus esset, in qtio ars puickerrima onmes vires ex*
perirefur suas,
(Fabricii ßibl. Lat. med. et inf, set.
p. G30.)

Baulman, blindgeboren , virtuoos op het orgel
viool, fluit, ciler, trompet.

Dagl! Organani Antonia, buitengewoon groot or-
ganist te Rome. Zijn spel is zoo kunstmatig cn
beroemd, dat vele organisten en toonkunstenaren
uit de verste cn afgplegenste omstrekcn van Spanje,
Engeland, de Alphen enz. naar Uome komen, om
hem te horen. 1460.

Ange'o Poliziano , ponct en tonnkunstonnar te Flo-
rence, wordt voor de uitvinder van het orgel ge-
houden. (?) 1475.

Parejo, priester te Toledo, beweert de noodza-
kelijkheid van de fm;?era^/«/rbij.de stemming. 14S2.

JEAN OCKENHEIM, Ockenem, Ockcgbem,
geb. in het graafschap van Henegouwen omtrent
1410, pen der uitstekendste componisten der oude
vlaamsclie school; was thesaurier te Tours, zanger

-ocr page 110-

103

aan de pauselijke kapel in Prato 1475 , in Canibeal
Directeur; later kapelmeester van Lodewijk XII,
1480. —Is uitvinder van de fugen-compositie en
van het canon. St. aan het einde van 1500.

Franco Baverini , eerste opera componist in Italië:
zijne eerste opera die len tooneeleverschijnt, heet:
De lekeering van den K, Paulas. 14C0.

RUDOLPH AGRICOLA, geh. 1442 in het dorp
Baslen nabij Groningen ;
>Yordt student te Leuven. Hij
munt door zijne kunsten en wetenschappen zoodanig
uit, dat hij als taalkenner, theol. philos., red., dicht.,
en toonk., ook nog als schilder hooggeacht wordt.
Zijne reizen in Italië verhoogen zijne roem onder
zijne tijdgenooten. Wordt Syndicus in Groningen;
legt aldaar den grond tot de voltooijing van het
groote en beroemde orgel dier stad ; st. te Heidel-
berg 1479. — Zijne gezamentlijko werken liet Al-
lart uit Amsterdam 1530 te Keulen drukken waar
ook zijne biographio te vinden is.

J. Priesler, componeert Flores mus. omnes cantus
Grcgoriani
145S.

Krcnz, orgelmaker, vervaardigt het orgel in de
St. Blasiuskerk tc Brunswijk.

Isanc von Praag, kapelmeester te Florence, com-
poneert te Praag 1475 , onderscheiden stukken.

JDSQUIN (Josquin Deproz); geb. to Antwerpen
1450; onder beide deze namen bekend als compo-
nist van de vlaaiusche school; Josquin is (zoo ook
nog) in duizende omstreken onder vcnschillcnde na-
men bekend, zoo als : Jacopo Pralense, Giosquino

-ocr page 111-

104

del Prato, Jac. de Pres, Jusqnin, Jodocus, Jodo-
cnlns, Dépret, Després, Dnpré, de Sperict, a
Prato , a Pratis , Pratensis, etc. etc. etc. Josquin
is een leerling van Ockenheim. Zanger in Rome,
1375 , later kapelm. van Lodewijk XII en Frans I.
1490 en van Keizer Maxmiliaan 1.1500. ~ De Koning
van Frankrijk beloofd hem bij zekere gelegenheid een
rijkelijk honorarium , doch vergeet zulks. Om de ko-
ning dit te doen herinneren, componeert Josquin een
mottet op de woorden: »
Memor esto verbi ini, etc"
(Gedenk heer aan uwe beloften). De koning dit on-
wetend over het hoofd ziende, componeert Josquin
cen tweede mottet, op de woorden: »
Portio mea
» non est in terra viventium."
(Ik heb geen deel
meer aan den levenden wereld.) Deze keer be-
greep den Koning den zin van het mottet, en gaf
Josquin een benefice, welke , om hem te danken een
derde mottet componeerde, met de woorden:
» Bo-
nitatem fecisti cum servotuo, Domine, etc.
(Heer
gij hebt weldadigheid getoond jegens uwen dienaar,
enz.) In dc Ncurenburgsche verzameling wordt bij
genoemd:
celeberrimus heros hujus artis , qui habet
vere divinum et inimitabile quiddam,
— Josquin was
cen schrander verstand.

Stcph. Castendorfer, geb. to Breslau , ccn der
oud bekendste orgelmakers; de eerste die van dc
uitvinding des pedaals gebruik maakt, aan het orgel
in de Dom te Erfurt. Een ander groot werk
vervaardigt Castendorfer in de hoofdkerk te Kürd-
lingcn. 1466.

-ocr page 112-

105

Adam de pülda. Deze geleerde monnik wordt
onder de eerste der duitsche toonkunstenaren en
schrijvers van zijnen tijd gesteld. Zijne verhande-
ling over de muzijk wordt in de biblioth. van Straas-
burg bewaart, zij is 1400 geschreven en Joachim
Lantalter opgedragen; zij bevat 4 deden. In het
eerste deel wordt over de verklaring, de uitvinding
en de lof der toonkunst in 7 kap. gehandeld; in het
tweede wordt van de muzijkale hand, het gezang,
de stem, de sleutel, de mutatie, de modus cn de
toonen in 17 kap. gesproken; in het derde van de
mcnsuraal- cn figuraal-muzijk in 13 kap. en in het
vierde van de consonanten cn derzelver betrek-
king enz. in 8 kapittels.

Pierrc de la Rue, in de IB® eeuw in Braband
geb. en kapelmeester to Antwerpen, is een der uit-
stekendste meesters van dit tijdvak.

Frosch, monnik in Neurcnburg , schrijft 11) werkca
over de muzijk, zoo als:
de Noiulis punciis, de
Slensura, de Modis, de ratione conponendi. —
aan
het eind der 15« eeuw.

Vladislaus II, koning van Hongaric houdt eene
groote kapel van zangers, trompetters enz.

AVallick (Bolicio); schrijft: Opus aureum en Eu*
chiridion Musices
— in Parijs gedrukt.

Van der Eijken, toonkunstenaar aan het hof to
Milaan, schrijft:
Opusculum Mus» brevis s imum;
1509 - tc AVcenen gedrukt.

Andrcas, pater, jesuit en orgelmaker in de 15«
eeuw.
In zijn vak zeer kundig cn beroemd, ver-

-ocr page 113-

106

vaardigd 1456 te Erunswijk in de kerk van den
H.Legidius een orgel, welks omvang, alle overtrof. —
Uitvinder van een bijzonder snaarwerk, hetwelk
een aangenamen toon voortbragt, en het eerst in de
Jesuilen-kerk te Praag is ten toon gesteld geweest.

Prosdocimus de Beldemandis, ook Beldomando
en Beldemendo, een der oud beroemdste^ toonkun-
stenaars j van welke de Geschiedenis melding maakt,
hloeit in het begin der 15® eeuw. — Zijn oudste
schiift is een wijdloopig commentar over Jean de
Muris
Spéculum musicae hetwelk tegenwoordig nog
in de biblioth. van do Conventualen te Bologna
voorhanden is. Heeft nog geschreven;
Compend,
Trœt. Pract. cantus mensuraiilis.
(1408) Opusm
culum contra theoricam pariem sive spéculât, Lu-
cidarii Marchetti JIutarini
(1410.) Cajitus mensu-
ralilis ad modum Xtalicorum
(1412.) Tract. Planen
Misiccs in Gratium 31ag. Antonii de Pouterico
(1412.) — Alleen Tract. Plana etc. is gedrukt,
de overige schriften bevinden zich in onderschei-
dene biblioth. en waarvan voornamelijk in het vati-
kaan eenige voorhanden zijn.

Busnoe of Busnois, een beroemd fransch contra»
puntist in het midden der 15® eeuw: schrijft: een
breedvoerig ontwerp over de muzijk.

Hans Meuschel te Neurenberg, vindt uit 1498 op
eeno zeer bijzondere en voordeelige wijze, bazui-
nen te vervaardigen, welk instrument hij ook
meesterlijk wist tc blazen. Leo X doet^hem naar
Bome komen, en rijkelijk bdoonen. — Bazuinen

-ocr page 114-

lor

werden reeds in de vroegste tijden , in den oorlog en
bij andere gelegenheden gebruikt. Jerem. IV. 19.
en 21. II boek Moyzes XIX. 16. en 19. i— BVjde
aankondiging eens Jubeljaars. III boek Moyzes.
XXV. 9. Bij de verovering van Jericho, moesten
de priesters op de bazuinen blazen. Jozue VI. 4 en
20. — Volgens Psalm CL. 3. en XCVII- 6. werden
de bazuinen ook tot lof van God gebruikt. Mea
vindt nog op andere plaatsen van de II. Schrift ge*
wag van dezelve geniaakt, als: Psalm LXXX. 4.
B. d. Regieren VII. IG. Isaias LVII. 1. Hoseaa
VIII. 1. enz. -

Heinrich Crantz ook Crnnlius genoemd, verbetert
het orgel in de St. Blasius-kerk te Brunswijk , M99.

Een vloed van bevorderingen zijn in dit tijdvak
opgekomen , uit hetwelk wij den arbeid vnn gewij-
de mannen zoo ruimschoots hebben zien opdelven ,
wien de grondslag van deze zoo verhevene kunst
to danken is. Frankrijk en Italien, ook Duitsch-
land leveren hiervan het sprekendst bewijs en heb-
ben door alle deze uitvindingen een groot halpniid*
del gewonnen.

Einde van het 4« Tijdvak.

-ocr page 115-

TWEEDE KAPITTEL.

Oudheid der enkele fluit. Ve doedelzak. Hare
volmaaktheid geeft aanleiding tot het Orgel,

y

Een zeer oud instrument is de algemeen bekende
efikele fluit. De Hebreeuwen bedienden zich van
verschillende soorten derzelven, en wij weten, dat
eenige van deze instrumenten
enkel, andere daaren-
tegen
te zamen genomen werden. Marpurg in zijn
Kritische einleitingen in die Geschichte und Lehr*
Sätze der alten und neuen Musik : geeft de Vol«
gende^soorten op:
a) Synrinx of Fistula, de pijp
h) de Tihia of Aulos, de fluit; en c) de calamus,
de schalmei. Deze soorten van instrumenten wer-
den in 't gemeen met elkander verwisseld, ofschoon
ten opzigte der grootte cn derzelver hoogte
en diepte des toons cn der behandeling van elkan-
der onderscheiden waren. Do
enkele pijpen cn
fluiten waren bij de Grieken van dezelfde gedaante
als de
Chalil en de Nakahhim bij do Hebreeuwen
waren. Dit laatste soort instrumenten had be-
houdens het
hoofdgat nog nevcngatcn, die door
vooruitstaande kleppen gedekt wierden, welke men
Bomèykas noemde. De ncfcngaten werden genoemd
^xpxTpoTTiïyiJixrx. Puoclus {in Alcibiades) zegt:
> elk ßuilgat geeft ten minste' drie toonen, wor-
» den echter de nevengaten geopend, alsdan meer-
3» deren."

De du'»belde pijpen cn fluiten werden nog in dxi«

-ocr page 116-

109

soorten, ten aanzien derzelver lengte en Wljdté^'
ook nog in gelijken en ongelijken verdeeld. Op de
gelijke fluiten speelde men in de
Vnison, wan-
neer de beide handen des spelers
dezelfden gaten
grepen; en men speelde in de
terts, die nu en dan
met het octaaf en andere consonanten afgewisseld
kon worden, wanneer
niet dezelfde gaten gegre-
pen werdpn. Op de ongelijke fluiten speelde meu
alleen in de
terts, octaaf of dubbele octaaf.

Zoowel de enkele als dubbele pijpen en fluiten
der Ouden werden op vierderlei wijzen onder-
scheiden , zoo als:

a) Volgens de uitvinders :

Op deze wijze strekte de uitvinding van dc
kromme ^ pij pen (Plagiaulos) en do lokpijp , lok'
fluitje
(Hippopborbos) siritis tot ecre, en werden
omdat hij een Lybier en alzoo uit Africa was,
Ly-
bische
of Afrikaansche fluiten genaamd.

b) Volgens zekere volkeren bij wien een bij-
zonder soort fluiten of pijpen hoofdzakelijk in ge-
bruik was; b. v.
dorische, phrygische, lydische
fluiten enz.;

De phrygische werd ook do berecynthische, myg-
dionische, idaische
fluit enz. genoemd. D» lyrrhe»
nische
fluit was van eeno bijzondere kracht. Hij
de Pheniciers was eene zekere pijp in gebruik dio
Gingras genoemd werd, welke een span langet
Was en bij treurmuzijk werd gebruikt.

c) Van de hand waarmede ze gespeeld, werden :

Men hadt regtet- cn linker p\jpen. De linker pij^

-ocr page 117-

110

peU) die ook serraniseke genoemd werden, had-
den diepereD) daarentegen de regter pijpen, hoo-
gere toonen.

d) Van de stof:

Men vervaardigde fluiten, van been, palmhout,
metaal enz.

e) Van s' menschen ouderdom en geslacht:

£r waren meisjes-, jongens- en mannen - fluiten*
ƒ) Van haar bijzonder gebruik':
Er bestonden koor* fluiten waarmede bij het volle
koor in den tempel geaccompagneerd
wierdt. Een
soort fluiten, die men stern-fluiten noemde: To-
nation, ten dienste van

Redenaars, die veelal de gewoonte hadden bij
hunne declamatien in groote drift te geraken, en
vermoeid werden; deze lieten zich door deze fluit
den toon aangeven.
Valerius maxiimus verhaalt, dat
CRACiius zeer dikwijls zich van deze fluit bediend
heeft, terwijl hij rijn slaaf
bricynus achter zich
Stelde om hem van tijd tot tijd, door middel van
deze stem>flait, op te beuren. Men had vervolgens
Hoogtijds-fluiten, Treur-fluiten, enz.
g) Volgens zekere voetmaat:
Er waren
spondaisc/ie- en fluiten in ge-

bruik. Van de eene bediende men zich by ernstige
Lofzangen, van de andero bij den dans. (2)

(2) Vergeluk: Montfaucon supplément au livre de P Anti-
quité expliquée et représenté tn Figures
livr. 8. chap. 3. p. 188,
0ok:
Gesehithie und JFiirdigung der Mutik, lei den Hebruern,
K. s,
V. VOH Dr» J, l, SaalsehUtz, Berl-, Iâ27.

-ocr page 118-

Ill

Veelvuldige waarnemingen en gelegenheden hehhen
vermoedelijk de opmerkzaamheid gaande gemaakè, dat
dergelijke instrnmenten ook
zonder de menschelijké
adein tot geluid konden worden gehragt. Dat ech-
ter de hier even aangehaalde verschillende soorten
van fluiten, later de eerste aanleiding hehben ge^
géven tot de onderscheidene soorten van orgel-stem-
men
(Registers), is buiten allen twijfel.

De ■ om de Geschiedenis der Toonkunst ver-
dienstvolle Dr. POHKEL verklaart in het 2 ß. zijnet
Alig, Géschichté der Musik, bladz. 353 het in
vraag staande voorwerp juist zoo
duidelijk als klaar,
Wanneer hij zegtr » dat men lugt in eene kast

> verzamelde, cn deélsgewijs door grooto en kleine

> openingen weder uitgelaten cn aan zekere gedeelten
j> kon heen geleid worden, is voorzeker geen volk
» lang onbekend gebleven. Wat kon er 'wel natuur-
» lijker zijn, alsdat men eene zoodanige kennis tot
» de mot'elkander verbondene pijpen zocht vcrkrlj-
» gen? In den beginne bediende men zich hiertoe vah
» een lederen zak, en men drukte de lugt door mid-

* del Van den armindepijpen. Daar nn op deze wijze

> de gezamenlijke pijpen te gellQk aanspraken , geluid
» gaven, zoo kon of slechts ééoe pijp.
gebruikt wor-

* den, of men moest ccn middel verzinneii om

> de pijp'zoodanig'interigten dat hij alleen te gelijk zoo

* vele toonen kon voortbrengen als men vroeger

* door een grooter getal derzelvcn verkrijgen kon.
» Dat een länge pijp eeno diepe toon, een korte

-ocr page 119-

112

V daarentegen een hooge toon stemde was reeds
» bekend; het kwam alleen slechts
daarop aan, om
»•een enkele pijp zoodanig interigten dat men de-
» zelve naar goedvinden vergrooten en verkleinen
» kon. M.en bespeurde weldra dat dit door aante-
» brengene gaten geschieden kon, en dat, om de
» verschillende toonverandering in haar te verkrij-'
» gen, men slechts de gaten te sluiten of te openen
» had , om op eene enkele pijp zoo vele verschillende
» toonen voorttebrengen, als men gaten in dezelve
9 had aangebrngt: Eene zoodanige met gaten voor*
» ziene pijp, stak men in den lederen zak, drukte
» de lugt met den arm in denzelven, plaatste de vin-
» gers naar-welgevallen om de gaten te openen of te
3» dekken: hieruit ontstond de zoogenaamde Doe^
» delzak. (Tibia utricularia.)

De tot hiertoe aangehaalde proeven en gelukkige
ontdekkingen bevorderde volstrektelijk de uitvin-
ding vnn dat instrument hetgeen men tegenwoordig
Orgel noemt. De Iedere zak was in een houten
kist tc veranderen, men kon de gaten aan de flui-
ten (pijpen) wederom agterlatenlen zich weder van
do oorspronkelijke Pansfluit bedienen; men kon
in den houten'kast "gaten aanbrengen op dewelke
dc pijpen konden worden geplaatst, onder denzclvo
een trekker te stellen, door welke aan de pijpen
den wind wierdt toegelaten of terug gehouden. Dat
men soortgelijke proeven heeft ondernomen, is
buiten alle twijfel j en men vindt hiervan niet air

-ocr page 120-

113

leen voorbeelden in de beschrijvingen, maar ook
sporen in de afbeeldingen van muzijk'instrnmen-
ten van oude kunstwerken.

Marpurg maakt melding van twee instrumenten
wier teekeningen wij duidelijkheidshalve hierbij le-
veren , dewelken de in de hiervoorgaande phrase
opgegeven beschrijving, zeer nabij komt. Hij
noemt dit:
Een soort van- Orgelwerk, » ik
» noem het zoo (gaat
jurpurg voort), omdat er

* geen beter naam bekend is; en indien dit werk
» wezenlijk zoo bestaan heeft als men het be-
» schrijft, het ook dezen naam verdient. Het heeft
» ten minste in deze oorzaak de gelegenheid tot

* de uitvinding der Orgels gegeven, zoo als dit
» Hebreeuwsche instrument waarschijnlijk van de
» zevenvoudige iluit van
fan (Syring Panos) zijnen

» oorsprong genomen heeft." (3)
. » Het andere heet
Maschrokita, en was een in-
» struraent hetwelk uit pijpen bestond van onder-

3) Krit. Einteilung in die Gtichichit aai Lthn'dtxe dtr
"tUn und neuen ßfutik,
S. JJ.

-ocr page 121-

f scheidene grootte. De pijpen zijn op een daartoe
» ingerigte lade vastgemaakt, zijn boven open en
» hebben onder haar
ventil. Op de eepe zijde heeft
» de lade een handvat, terwijl op de andere zijde
» zich eenige toetsen vertoonen om te spelen. Voor
» is het windkanaal, waarin door den mond des spe-
Iers geblazen \yierdt, gedurende den tijd dat de
» ventil door het bespelen der vingers de toetsen
» nederdrukkende , geopend wedden.

De Hebreeuwen hebben een nog soortgelijk groo-
ter instrument onder den naam
3Iegrappa ook
Ugahb. Het onderscheidt zich van het Maschrohita
hoofdzakelijk hierdoor dat het twee blaasbalken
heeft, door welk middel de wind in hetzelve wordt
aangebragt. Nog merkt nunpuno aan, dat
Vgahh
bij de Hebreeuwen blootelijk een instrument is, zoo
als" dat van
Organum bij de Grieken was, namelijk
in de beteekenis van het woord.

Einde van het Kapittel.

-ocr page 122-

Beschouwing vm Melodien.

Het vervolg der Vespers van den Advitit dat
ons tot verdere ontvouwing geleidt, zullen wij in
dit nommer afhandelen.

X. unns fortitudinis N'OSTRiE siolv.

(2® Zondag, Antiphoon.)

De melodie van dezen Antiphoon is op, den la-
gen c, I of S sleutel gesteld en behoort tot den
zevenden kerktoon; kiezen wij echter
hmol op slèü-
tel: waarom het stnk in het accoord van F voor-
gedragen cn geïntoneerd wordt.

Deze kerktoon levert eene veelvuldige uitwij-
king tevens heerlijke modulatien op dan wel vele
anderen van dien naam, en onderscheidt zich bij-
zonder door deszelfs rijke overgangen.

De eerste uitwijking vindt men op Sion (zie iig.
I. PI. G) alwaar de quint in de kleine terts als
toevalligen grondtoon resolveert (c
mineur). Deze
overgang stolt ons onmiddelijk in |de gelegenheid
oni het accoord
Xmol op Salvator te kunnen bezi-
gen. Dat vele dezo uitwijking als zoodanig op
Sion niet behandelen heeft de ondervinding ge-
leerd, terwijl zij de fi, op S».. »Jo/nemen, en
tegen de beide c's, op ..
on in het accoord F grooto
terts blijven moduleren..... Maar hoe nu naar
Sal-
vator
overtegaan? Kan deze wijze van uitvoe-
ring ons gelegenheid geven om zonder eene har-

-ocr page 123-

116

monische kwetsing, op Salvator, in dat accoord
hetgeen daar vereischt wordt overtcgaan ? Iin-
njers neen. Daarom dan dat, door deze h na-
twurltjk te behandelen waardoor in het accoord C
kleine terts wordt overgaan, de harmonie ons
de gelegenheid aanbiedt om het accoord kmol te
kunnen verkrijgen, hetgeen het tegendeel blijft
wanneer wij de behandeling in F bezigen. Toch,
het is voldoende genoeg in dié gevoelen intestem-
ïnen zonder eenigzins de Gregoriaansche regels
daarbij aantestippcn, wanneer wij
maar beschou-
wen dat het accoord van kmol aan het accoord C
mineur door deszelfs positie in de klankladder geheel
eigen, daarentegen dat van Y oneigen en vreemd is.
Uit deze gevolgtrekking is dus duidelijk aftelei-
den , dat die
b volstrekt natuurlijk moet zijn, om
daardoor in C kleine terts te kunnen overgaan die de
overgang in
\mol des te nicer doet bevorderen.
Na dan op
Salvator ponetur in Amol le hebben ge-
moduleerd, gaat men over op
in ea murus in den
toevalligen grondtoon F kleine terts ; verder gaat

men wederom op et ante......in C kleine terts.

Ook hierbij valt nog nantemerken, dat de melodie
in eä murus ook even goed in het accoord van hmol
kan resolveren tegen de beidey's op murus, en
op
et de beide c's door het accoord van F en de
daar tusschen gelegen
d door het accoord van H»io/
kan vervangen worden, met in acht te nemen dat
op
ante...... in den mineur toon onmidde«

l(ik moet uitgeweken worden: den meergemeldcn

-ocr page 124-

117

grondtoon C kleine terts. Beiden zijn eigen-
schappel^ke en aan den zang geoorloofde behande-
lingen. Wijders ziet men de melodie op .... mxi-
ra.. weder naar F kleine terts resolveren, zoodat
die Ct als tot dien grondtoon behoorende groote
zeven,
natuurlijk moet genomen worden. Tegen

sa

overgesteld is de uitvoering bij de tweede e op

......ra., dewelke dan als ladder-eigen toon,

namelijk "e mol, te voorschijn komt waarop op

........Ie in C mineur gesloten wordt. Overigens

gaat men van aperile naar portas voor een oogen-
blik in G kleine terts , terwijl men op
Deus in E
mol resolveert cn eindelijk op alleluja in den
grondtoon F groote terts besluit.

XI. JERUZAT^KM.

(3« Zondag. Antipkoon.)

Deze melodie staat abuslvelijk op den lagen c
sleutel, waarvoor den hoogen c sleutel zijn moest.
Zij behoort tot den achtsten kerktoon, cn derzelver
aanhef is met
d (de 2). kiezen wij c op sleutel.

Het valt geenzins te betwijfelen, of hier het ac-
coord D
majeur of D mineur moet hccrschcn. Elk
geval als zoodanig voorkomende kan door het
Ge-
neraal
bas-schrift opgehelderd worden ; te weten :
elke letter (in hot alphabetisch toonschrift), die
den naam van 2 of 6 in de klankladder krijgt (on-
vorschiliig in welke), zoo als hier gesproken
wordt dat
d de 2 in de klankladder van C groote

-ocr page 125-

ns?

terts is, dan altijd de kleine terts heeft. Immersyan'^
de 2—4 is een kleine terts, als ook van de 6—8','
omdat in beide gevallen van de 3 op de 4 en van
de 7 op de 8 de halve toonen gelegen zijn. Om-
gekeerd wordt het wanneer rf de 1 was; alsdan
sprak het van zelf dat het majeur accoord moest
wezen omdat van de X op 3 een groote terts is,
in welke geen interval van een halven toon bestaat.

Dit is het allerzekerst rigtsnoer in twijfelachtige
gevallen. --

Slechts twee opmerkingen zijn waartenememen
op
allelvja, alwaar dc eerste zoowel als de tweede
4 (/) om het benaderen cn bevorderen van den
grondtoon het
kruis behandelen verlangt, cn waar-
door hem zijn regt als grondtoon wordt toegekend,
(zie fig. II.)

XII. dominus vemet.
(le Zondag. Antiphoon.)

Deze melodie is van denzelfden aard en opmerk-
zaamheid als de VII cn IX melodie in ons vorig
nommer opgegeven ; zij behoort ook tot den eersten
kerktoon cn staat op den lagen
f of 4 sleutel (zie
fig. III) de aanhef is met e de 2; kiezen wij
g up
sleutel.

Het zal overbodig zijn hierover nittewciden , ter-
wijl de ontvouwing van den laddereigen toon, wel-
ken hier op ......
pium gelegen is, als kruis

vordert voorgedragen te worden; nogthans onder-

-ocr page 126-

119

gaat de klankladder door het yerlagingstecken op
magnnm eene verandering zoo als zulks in het vorig
Hommer in de YII en IX melodie bereids is opge-
helderd geworden.

Besluit,

Het is voorzeker niet onbelangrijk om, door zich
eenige stadie te getroosten, de zoo heerlijke melo-
die der woorden
Urbs fortitndinit nostroe Sion wat
nader te beschouwen. Het is ook niet minder on-
belangrijk om die telkens terug keerendo afwisse-
ling van accoorden, dewelke eeno zielroerende
indruk te weeg brengt, in dezelve waartenemen.
Maar ach 1 die edele, die hoogverhevene kerken-taal
schijnt als het ware van dag tot dag te verminderen,
ja als eene damp allengkens te verdwijnen. Der-
zelver uitvoering wordt ecno chaos doordien weinige
de lust bekruipt, om zich van hetnioeijclijkemees-
ter te maken, » Wat bekommer ik mij om dat
> stijve Gregoriaansch," is do spraak van elk ver-
metclen domoor, hetwelk nogihans tegenwoordig
op de lip van vele hangt. Een Elevatie uit de
opera Oedipo Collonnc, een Hcnedictic uit Ia
Dame Blanche, een Antiphoon op het Andante der
Calif van Bagdad , eenige solo's , duetten cn koren
uit Opera's van
paeu is nu kerkon-taal gowor-

-ocr page 127-

) 120

den cn neemt voor een gedeelte de plaats in voor dat
hemelsch gezang waarvan da H. H»
gbegorius en

ambrosius en ook vooral de H. Augustinus met een

\

zoo uitburidigen lof gesproken hebben. Kan er wel iets
onzinniger zijn dan dusdanige verregaande vrijheid ?
Is dit niet het Opperste Goed in zijne Eeuwige Ma-
jesteit gekwest. En is het ook niet eene verlooche-
ning die men aan de heilige geheimen gaat toepas •
sen door den priester bij het H. Misoffer met the«
athrale muzijk te vergezellen. Dit alles nu weert het
stijve Gregoriaansch. ... AVat dunkt u hiervan gij
anti-Gregorianen? Leest hierover de woorden
voorkomende in
het schoone en dichterlijk verhevene
der R. C, Liturgie,
(4) welke wij in ons tweede
nommer dezes jaargangs overgenomen hebben. Dit
deze bron zult gij datgene pulten, wat u uwe ver-
metelheid uit het hart zal doen wisschen waarvan
onkunde oorzaak is. Uit dezo woorden nog zult
gij stof vinden waaruit gij zult leeren kennen wat
de Gregoriaanschen zang is en wat hij vermag;
gij zult eindelijk van uwe dwaling terug keeren,
de eigenschappen van de II. Tempeldienst beter
Jeeren kennen , nw post, hetzij liefhebber of mees-
tter, met eer en verdiensten vervullen, waardoor
gij vruchten voor u zeiven en voor anderen zult in-
oogsten, hetgeen Godo behagelijk zal zijn.

4) Uit het Fransch door Jaw Wap.

-ocr page 128-

1

Aan den Onpartijdigen Lezer {

\

De Organist courbois van Nijmegen beschuldigt
mij in den Noord-brabander van2<10cti, voorschrif-
ten aangevoerd te hebben 'die.....niet zeldzaam in

tweestrijd zijn. Aangezien gemelde heer, in zijn vrij
lang, duister en ondoelmatig artikel opgesiert met
magtspreuken, zich de moeite niet heeft willen ge-
ven , slechts één enkel voorbeeld van die tweestrijd
aantehalen, zij het mij vergund den onpartijdigen be-
oordeelaar in bedenking te geven, of de onmogelijk-
heid van tegenstrijdige voorschriften in ons tijdschrift
to vinden, daarvan welligt de oorzaak is.

Zeker is het dat gemelde heer, niet duidelijk be-
grijpt wat tegenstrijdigheid is, hoe konde hij an-
derzins zeggen : » ik verkies geen enkel uur af to
> zonderen om tegen zijn prulwerk te schrijven
terwijl hij voorzeker meer dan drie weken
com an/«o
bezig is geweest aan een artikel van meer dan eene
kolom lang, waaruit men alleenlijk ziet, dat de
goede sukkel niet regt begrijpt hoe hij het aan
moet leggen, om gelijk te krijgen.

Sapienti sat est.

F. C. LUIJKEN,

ORGANIST en MVZIJK'OSDERWIJZESL.

Utrecht December. 1835.

-ocr page 129-

MENGELINGEN.

I. I

•WlflWIiWl*'

De lü'óns vorig nommer opgegeven Mad. Roza Koehri,
'concert-zangeres uit Regensburg, is ta Amsterdam 'aa;n-i
gekomen! Onderscheiden Duitschtf" dagbladen" hebben'^vaii
iijd'tot'tijd loffelijk' gewag gemaakt van hare krachtige»
welluidende en omvangrijke -stem zodwel als van hare bra^
voer in' do voordragt van aria's van Mozart eti anderen.

i;

V ■>"• ■) ■ I <

De heer James Oury, Professor aan de Koninklijke
Muzijk-academic to Londen , solo violist aan de Italiaanscho
Opera aldaar, vergezeld van zijne echtgenoote Mad. don'el-

1 e V i 11 e , Pianiste van H. K. II.' db Prinses F r o d o r i k

va« Pruissen, hebben op hare doori'eis üitf Pétersburg en
Weenen deu 17. December te Amsterdam concert gegeven,

Do eerste clarinctspcler van Europa, de vermaawlo Ö a e r-«
man is to Amsterdam gearriveerd. Men vleit zich om d«-
zen kuDstenaar op zijn ioatrumeut to mogen hooren,

-ocr page 130-

I N H O ü

a« JAARGANG.

No. 1.

Voorbetigt 7 '. . . ; . . . . . Bladz*
Vervolg van (de Geschiedkunde vandcnKer-

kelijken Zang) bladz. 102, 1® Jaargang
Beschouwing van Melodien

I. O Sacrum ..•'.... 14.

• • • II. Sacris Solemnus . . . . . 16.

III. Sanctus (Requiem) . . . 17.
Besluit . . . . . .. . . . - 18.
Apollo. . f . . . . . . . . .
Ingezonden Stukken

Mathematische,Toonberekening . . 20.

Sympathie van het geluid enz. . . 22.

Uitnodiging ......... 2'J*

Mengelingen

Hydraulicum............24.

• Concordia........ . 25.

Euphonia enz. enz. enz. . . . . 26.

N» 2.

Slot van (de Geschiedkunde van den Kerke-

lijken Zang) bladz. 13 , 2® Jaargang. . 30.
Beschouwing van Melodien

IV. Hymnus omnibus sanctis ejus 49»

V. Piacare ........ 50.

VI. Exultate ....... 52.

..............Ö2.

Maatschappij tot bevordering van Toonkunst * '53.
Ingezonden Stukken

Geïmproviseerde Harmonie * . . 56.
Mengelingen

Muzijk-Instrument vanLodewijkXV. 58.

Het Orgel te Frankfort enz. onz. enz. —

-ocr page 131-

No 3.

Bladz.

Chronologisch overzigt der voornaamste Kun-
stenaars enz. enz. enz.

iste, 2<Je en 3de Tijdvak. - Onbe-
kende duistere dagen tot 1000 jaren
voor Christus geboorte ; — 1000ja-
ren voor Christus geboorte; — van
de Christelijke jaartelling tot 1000

jaren daarna........61.

Geschiedkundige opgaven van het Orgel
enz., enz. enz.

iste Kapittel. — Het woord Organum. 80.
Beschouwing van Melodien

VH. Omnes sitientes venite ad

aquas ........ 84.

VHI. Ecce veniet propheta magnus 85.
IX. Montes et Colles, etc. . . 86.
Maatschappij tot bevordering van Toonkunst . 87.
Mengelingeu

Muzijkfeest te s*Gravenhage . . ^ . 89.
Requiem van Bertelman enz. enz. enz. 91.

No 4.

Chronologisch overzigt der voornaamste Toon-
kunstenaars enz. enz. enz.

4de Tijdvak.-1000-1500 ... 93.
Geschiedkundige opgave van het Orgel
enz. enz. enz.

2de Kapittel. — Oudheid der en-
kele iluit. De doedelzak. Hare'
volmaaktheid geeft aanleiding

tot het Orgel......109.

Beschouwing van Melodien

A. Urbs fortitudinis nostrse Sion 115.

XI. Jerusalem ......117-

XII. Dominus veniet .... 118.

Besluit.................

Aan den onparüjdigen Lezer. 121.
Mengelingen.