'-^ -.V
^ nbninïér i»^ ^timd Feïjn; 18
tWM maapden^w^tf/a, zal ^rdéö iet^ondeo*
; is' Bé^É^a ;'
fjsÉgMg,®^
;oV(Br.Hi^t bedrag den wotd^ gedit^neerd.
J ii^ JBL: H. geabonneirden wèUe^ht /^ÓKMment
n^t wfi^xen^U ^ iooré^h . «erzoc^/,
hiermtt opgaw jd^^'d ytór Pi-imo; Janna^ 18M, ,
K Mii humeri^ekiew U^ 'ée'^^
cplag& U^nneh ngel&n^ xullmde ér m dknt^i, ';
"^^Qegfma^d , gekn^Uie van opzeggen »i^
a.
-ocr page 2-'' -----
-ocr page 3-«/V («.««IVM/VM/«««
CcHRONOLOGlSCn OVERZIGT DER VOORNAAMSTE TOON-»
KUNSTENAARS, DERZELVER INSTRUMENTEN j
enz. enz, enz.)
V IJ F D E T IJ D V A K.
1500 - ICOO.
Romeinsche scholen. Choraal-componisten* Dc
Opera. De orgels worden allengskens in de
kerken ingevoerd. Uitvinding van de Flageolet»
Agricola. Roland de Lassus {Orlando di Lasso),
Palestrina, de Monteverde, Uasler.
M. AGRICOLA, gcb. te Sorau in Silecion,
Cantor en Muzijk-directeur te Maagdenburg, voert
het eerst de duitsche choraal in de kerken in;
schaft het iahlaluur, namelijk de toonen boven den
tekst door letters voortestellen, af, en schrijft met
3« Jaargang.
-ocr page 4-noten. Zijn Musica instrumentalis wordt door zijn
voorstaander G. Rhaw hoog geprezen, ja zeifs door
hem als eene goddelijke ingeving beschouwd om-
dat Agricola noch practisch noch theoretisch
ondervvijs heeft gcnootcn. — Agricola zegt: « Was
» ich in Musik verstehe, habe ich von Gott, und
> mit Gottes Hülfe durch Fleiss — durum möge ich
> wohl ein swachcr Musikus genannt werden." —
Dc teekeningcn in cvengcmcld boek de 3Ius, inslr.
zijn zeer intrcssant, als: Fluiten, Cromornes (Krom-
hoornen) , Zinken , Bonc/iarts , Schalmeijen, Zak'
pijpen , Bazuinen , Velltremmcl, Clareta, Toorcn-
hoorn i Orgel, Posiliej, Portatief, Regaal, Cla»
vicordium, Clavecimbel, Virginaal, Lier, Clavece-
terium. Luiten, Discant.-, Alt-, Tenor-, Bas-
vioolen. Hakkebord, Harpen, Psallerium, enz. enz,
enz%; dezo cn mccr andere instrumenten zijn in zijne
korte duitscho Musica te vinden. — Agricola heeft
nog geschreven: Mus. figuralis; Rudimenta musi.
ces; van drie soorten noten; van het Canon enz.
Zyn eerste werk is eeno practisch bewerkte uitgave
geweest, onder den titel: Mclodiae Scholasticae
Slib honorarum intervallis decantandne. St. 155G.
^Amix. aguicot.a , geb.il) dc Nederlanden cn bloeit
in dit tydvak. Uitstekend componist in dienst van
Philippus Koning van Spanje. Sebald Heyden,
röemt in zijn werk getiteld: de Musica, de wer-
ken van Agricola in hooge ma'te. — Vclc zijner wer-
ken worden nog in do Pauselijke kapel bewaard.
' Jon. AGHicoLA, duitsch contrapuntist en school-
j
3
meester 'to Erfurt; beroemd door zjjn'e 4'en 8 stem-
mige Motetten en andere kerkgezangen.
Mart. Luther, geb. te Eisleben 1483. Een' be-
vordéraar der muzijk; componeert vele melodien
voor kerkliederen cn Is een schoon zanger — zijne
levensgeschiedenis is overigens genoeg bekend;
st. 1546. ' -
Fresrurc uit Mersburg, Cantor in Bnzcl, ver-
lost de melodie «it hare beperking door de uitvin-
ding der groote zeven die hij den naam van si
geeft 1501. . " ■ ^
Augustin, Ilofeomponist .van Keizer Maximifi-
aan I, is als Luit- on Córnetspelcr in groot aan-
zien; bloeit omtrent 1512. —
'Cabczono, spaansch Componist, geb.'lSll , ka-
jnermnsions van Philippus II Koning van ü^panjc;* och
•nagelaten werk van hom is; Libro de Musica para
Tccla Harpa et Viguela , por A. C., Madrid 1578.
Gottschalk llurckart,' eenuitheemschOrgelmaker,
in de Nc<lerlaDden geboren. Levert een belangrijk
werk in do St. Petrus-kerk to Lübeck van 4$
stenimen, 3 manualen en pedaal; do omvang is van
diep C tot twee gestreept «; het manuaal heeft
principaal 16 vt. cn het pedaal 32 vt. -- In Synt,
3Ius, Tom, 11. pag, 164. bevinden zich uitge-
breider dispositien dezer werken. — Men vcrwarre
niet dezen Burckart met:
Burckard , dio eveneens ccn Kunstcnnar in het or-
gclmaken was. — Deze vervaardigt, behalte vele
«ndere belangrijke orgcis, het te Neurenberg in do
St. Sebaldus-kerk beroemde groote orgel — het
toenmaals voortreffelijkste orgel van geheel Duitsch-
land. St. 1502.
Aaron uit Florence, monnik van de Jeruzalems-
orde, Canonicus te Rimini, rigt 1516 te Rome eene
zangschool op; schrijft: Lucitario in Mus. di al'
cune Opinione antieke e moderne.
Behr, Dr. Juris, Canonicus en Cantor aan den
Dom te Bremen 1520, een bijzonder geleerd toon-
kunstenaar; st. 1551.
Giov. AMuucciA uit Florence, het voorbeeld van
de harmonische wereld. Fhil. Neri, stelt hem in zijn
nieuwe orde des Oratoriums als muzijkmeester aan;
vervaardigt, ten einde de , congregatie die eiken
zondag plaats heeft te veraangenamen, do muzijk
op lyrische stukken; liet vervolgens alle goede cn
fraaije stemmen solo zingen. Zoo doet hij de dra-
,matische Oratoria verwezenlijken en invoeren:
componeert nog vele Missen, Motetten cn Madre-
galen. — Hij st. als kapelmeester vóór Pales*
trina.
Waltiier , geb. 1485, kapelmeester des Keur»
vorsten van Saksen, komponeert 134//^/wnMMff/i,
Officia, Motetten enz., st. 1555.
Senfl , Kapelmeester van den Hertog van Beije-
rcn, componeert: Cantate mor 2 stemmen, Mis-
sen, Cantiones, Motetten, Seleclae, Fugae en
«
Magnificat en eeno verzameling van duitsche licde*
ren. 1548.
Link, eerste protestant in Neurcnburg, voert do
-ocr page 7-nieuwe godsdienst en het choraal in, schrijft: van
Orgels, Pauken en Klokken. 1525.
Glareanüs , geb. te Glarus 1481, Kapelmeester
van Keizer Maximiliaan I. schrijft: Dodecackorden
(systheem van 12 toonen); neemt het eerst aan het
einde van een stuk de lerts als Consonnant aan;
st. 1563,
Gombertus , Kapelmeester van Karei V, compo-
neert Canzonnetten, Fugen, Motetten enz.; alle
in de verzamelingen van Jena en München te vin-
den. — De Canto staat in den xiool sleutel op
de 2° lijn.
Gnstaaf Wasa, Koning van Sweden geb. 1490,
schaft 1523 de wet tegen de Muzijk en dans af.
Nachtigall (Luscinius), Monnik te Straasburg,
schrijft: Institutionis mus, 1520 en Musurgia meC
afbeeldingen der toenmalige instrumenten.
Paus LEO X laat beroemde toonkunstenaars uit
de Nederlanden naar Rome komen. 1520.
Mouton uit de Nederlanden, componeert Motet-
ten , Missen, Psalmen enz.: — te vinden bij Bur-
ney do Motetten: quam pulchra est anima mea.
Het Archief der Pauselijke kapel, verbrandt bij
de plundering van Karei van Anjou te Rome.
Ludo de Milan, een adelijke uit Valencia,
schrijft: El maestro o Mus. di Viguella 1534.
Jannequin, fransch contrapuntist, componeert:
Chansons, eine Dataille voor 4 stemmen, enz.
Waeluant, geb. in Antwerpen 1517, noemt do
-ocr page 8-zevende noot JNi; onderwijst zijne leerlingen.door
de syllaben; ba , ce , di, ga, lo, ma, ni,
Patrucci da fossemonone giet de eerste noten-
figuren 1520.
Georg Rhaw, Cantor aan de Thomas-kerk te
Leipzig, later muzijkhandelaat te Westenberg.
Adrien Willaert geb. te Bruggen, grondlegger
van de school te Venetien: is meester van den
uitstekenden Zarlino, die hem de uitvinding toe-
schrijft van stukken voor 2 en meer koren. — St. als
kapelmeester aan do St. Marcus-kerk te Venetien.
Cyprian Rore geb. te Mechelen in 1516, bekend
onder den naam van üivino ; leerling van Willaert,
componeert een groot getal werken voor dc Kerk.
Rore st. te Parma, alwaar men to zijner cere ccn
gedenkzuil oprigt in de hoofdkerk, op dewelke
men het volgende grafschrift leest:
CYJ'njASO JIORO FLAhDRO
Artis musicae
Viro omnium pcritissimo,
Cvjiis nomen Jamatjue,
Nee vetusiate ohrui,
Nee oblivione deleri poterit.
HercuHs Ferrariensea ducis IJ.
Deindd Venetorum.
Postremó
Octavii Fafnessii Pnrmae ct Plucentiac
Ducis lï., chori Pratfccto
. LudovicKs frater fU: et Hneredes.
Maestissimi pasuerunt
Olm anno 1565 actatis
r Henry Abinglon of Abyngilon, ccn der nitatc-
kcndste cn voortreffelijkste zangers en toonkunste-
naars die Engeland bezit; is eerst organist (e
AVels in het graafschap Sommerset, daarnn aan de
K. Hofkapel te Londen alwaar hij st, 1520.
Albonesio, Canonicus aan de St. Lateraan, goh.
tc Pavia. — In zijne werken: Jnlrodactio in chal-
daic., Syriac. at^ue Armen., et decei.% ai. iing. etc,
etc. Pavia 1539, 4. zijn de eersto sporen van de
gesteldheid der toenraaligo Fagot tc vinden — Bt^ in
het klooster van den II. Petrus Pavia in den
roep cener strenge vroomheid.
Cosma Alderinus. Vnn dezen zeer hooggeachton
componist is niet veel bekend dan sleclïts ccn werk:
LVII Uymni Sacri ä ü et 7 voci. Bern 1533. 4.
1521 wordt het belangrijke work, hnndoicndo over
de metrische cn rythmische verhouding der muzijk
vnn den H. Augustinus, te Bazel uitgegeven.
Hugh Aston, engelsch toonkunstenaar, is onder
do regering van Hendrik VIII een geacht Organist
en Kerk-componist te Londen. — Onder zijne voor-
trclTclijko werken bevindt zich een goed bewerkte
'Pe Denm die in dc Muzijkschool to Oxfort voor*
handen is.
Górard Salice, ook du Sanio genaamd, priester
cn virtuoos van Vlaanderen. Men stelt hem onder
de voornaamste contrapuntisten A'an zijnen lijd. In
het Dodecachorde van Glaréau vindt men onder-
scheiden stukken van aijno compositie. St. omtrent
bet midden vnn dit tijdvak.
8
Jacobus Clement, een Nederlander van geboorte,
is als Componist in dienst van Karei V; reist
naar Italië waardoor hij den naam krijgt van Cle-
mens non Papa; componeert vele meerstemmige
Missen, gewijde en ongewijde liederen, Fuga's enz.
Et. 1565.
Petrus Bonus, een groot luitspeler.
Michele Angelo Amadri, een aanzienlijk en be-
roemd contrapuntist in dit tijdvak.
Amehbach , (Elias Nikolaus) , maakt zich verdien-
stelijk door de uitgave van vele voortreffelijke com-
positiën voor orgel cn clavier, en is een groot of
wclligt den grootsten contrapuntist van zijnen tijd.—
Een eenig van hem overgebleven werk is: Orgel
oder Instrument - Tahlatur; een zeer nuttig
werkje, hetwelk de noodwendige verklaring van
het Orgel of Instrument - Tablatuur met derzelver
applicatie, Menuetten enz., bevat. — Omtrent
dezen tijd leeft ook nog zekere Anton Amerbach,
vorstelijk-Bruns wij ker Organist, van wien overi-
gens weinig hekend is.
Christiane Ameijden, een uitstekend Toonkun-
stenaar, in de-Nederlanden geb.; zanger nan de
Pauselijke kapel te Rome in den beginne van dit
tijdvak. — Zijne Missen die veel opzien hebben
gebaard, hlQvcn steeds in het Pauselijk Archief
zorgvuldig bewaard.
Antonio Amiconi, Dominicaner Monnik, bloeit
bIs roemrijk bekend kerk-componist aan het cindo
van dit tijdvak.
Robert Fayrfax, uit Bayfod in bet graafschap
Hertfort in Engeland geb., wordt 1504 te Ka-
nierijk tot Doctor in de muzijk benoemd, en 1511
tot Professor van dezelve aan de Universiteit te
Oxford, waar hij te gelijk de plaats van voorzan-
ger en organist aan de St. Albanus-kerk bekleedt;
str omtrent 1540. — Zijne werken, waaronder
zich een uitgelezene Mis bevindt, worden in de
R. C. bibliotheek te Londen onder de zoogenaamde
Thoresbissen Manuscripten bewaard.
Georg Fabricius, Rector te Meiszen, beroemd
als poeëet, componist en criticus, geb. te Chem-
nitz 1510. — Van zijne werken is slechts bekend:
Disticha de qnihiisdatn Musices etc, Straasb. 1546;
en zijn latijnsch Commentarium, Over de christe-
liJke liederen. Bazel 1564. waarin hij onderschei-
dene muzijkale determinologien verklaart.
Antonio Francesco Doni, schrijft twee werken:
Dialoghi della ßlusica.-Yenetien 1544; enLilraria,
idem 1550. — Hij was een vlijtig, vlug en be-
roemd componist; st. 1574.
Jlet vervolg hierna.
-ocr page 12-' (GESCÜlEDKUXnE VAN KET ORGEL EKZ.)
DERDE KAPITTEL.
Het Water - OrgeL
ïlet Water-orgel (Hydraulos), Organum hydranU'
cnm, was reeds bij de Grieken bekend (I). Dit
instrument had wel is waar eenige gelijkheid met
ons tegenwoordig orgel terwijl het een register,
pijpen en windlade bevatte en tevens door middel
van een clavier bespeeld werd, echter zoo
izwaar 'nis een klokkenspel to behandelen was.
Het water nlzoo diende, om de lugt door mid-
del van eene persing in eene gelijke beweging
te houden, hetgeen tegenwoordig het geval is
met de gewigten op de balken in onze hedendaag-
sche orgels.
■' Ctesïbus uit Aloxandrien zou uitvinder van dit
mnzijk-instrument, ook volgens andere schrijvers,
slechts verbeteraar van hetzelve geweest zijn; envan
welk instrument do oude schrijvers in hare schrif-
ten, deels wegens der onbepaalden deels luistervollo
beschrijvingen die zij daarvan gegeven hebben, de
oudheidzockcrs veel twijfel hebben veroorzaakt. In
latere tijden heeft do hofraad alurrt Lunwio
FniEDRicii MEiSTKR Profcssor der Pbilosopiiie lo
Göitingcn (1788), dc van rnjfjo cn viTnivius nage-
laten beschrijvingen bctrekkclyk do mechanische
1) Zie Spouscl's Orgelhlttoiie.
-ocr page 13-11
inrigling van dit instrument nader onderzocht, cn
bevonden, dat do gesteldheid van hetzelve niet aan
do veelvuldige ideeën die men zich in het gemeen
daarover gevormd heeft, beantwoord.
Do resultaten van deze gewigtigcn cn geleerde
onderzoekingen, vinden zich afgedrukt in de novis
commentarius toe. reg, scientiar. Goetting, Tom. 11.
pag. 159., getiteld: Ve veterum Ihjdraulo met
twee op koper gcbragte tafelen, waarvan de eene
do vorm eens watcrorgels , volgens do beschrijving
van iiERo, en de andere slechts eenige enkele dee-
len van hetzelve voorstelt (2).
Do verhandeling zelve is in drie afdcelingcn ver-
deelt , van dewelke wij den lezercn den hoofdinhoud
incdedeclen. Sectio I. Varia organortm hydraulico'
rum genera. Sect. II. Organi hydraulici, hoe est
organi musici empneusii hydraulicis machinis emeii"
dati et exculti, fahrica ex menie Heronis. Sect. III.
IlydrauU vcterum cum organis receniioris aevi con-
feruntur. — De gewigtigste gevolgtrekkingen welko
dc Schrijver uit deze, in even genoemde verhande-
ling inhoudende onderzoeken afleidt, zijn de vol-
gende: 1.) Al wie het van iiEno en viTnuvius be-
schrevene w:ater-orgcl voor dc nieuwe wind-orgels
do voorkeur geeft, verraadt onkunde of hardnek-
kigheid. 2.) Of cr behalve do door UKno cn
2) Men vergelijkt ook P. A. Gcrberl: de Cantu el JIusica
Sacra. Xom. II., pag. iJg.
12
TiTRUTiüs beschrevene water- en wind-orgels nog
anderen bestaan hebben , die met de onze gelijk
gesteld kunnen worden, kan noch beaamt noch
ontkent Avorden , moet bijgevolg, onbeslist blijven.
3.) Het water, van hetwelk zich de Ouden bij
hunne orgels bedienden , is voor de nieuwere orgels
geheel te ontbeeren, want, zij daardoor noch aan
schoonheid , noch aan nut of voordeel iets kun-
nen gewinnen.
Eerie bosohrijving door claudius gegeven zou veel-
eer passen op het hedendaagsche orgel, behalve de
omstandigheid van door water in plaats van lugt ge-
dreven to worden.
Vel qui magna levi detrudens murmura tact«
Innumeras voces segetis moderator aënae
Intonet erranti digito , penitusque trabal
Yecti laborantes in carmina concitet undas.
Doch met al wat athenakus en vitrivius er van
opgeven, en al de gissingen van latere commenta-
toren , is nog niemand geslaagd om het natemaken,
of zelfs om zich ccn duidelijk begrip to muken hoe-
danig de inrigting konde wezen. Het is dus mis-
schien to denken dat het werktuig zoo veel lof niet
eens verdiende als de dichter cr aan gesclionken
heeft. In de verzameling van oudheden doorcnnis-
tina van Zweden aan het Vatikaan gelegateerd, is
eene fraaije medaillon van valkntiniamjs , hebbende
op de keerzijde een hydraulisch organum, met twee
mannen , dc eene regts, de andere links geplaatst»
13
die schijnen alsof zij het water pompten dat het
werktuig beweegt, en luisterden naar het geluid.
Er zijn maar acht pijpen geplaatst op een rond voet-
stuk, en daar er nergens een clavier of speler ver-
schijnt, zoo is het waarschijnlijk voor een soort
van mechanisch speeltuig te houden. De vraag blyft
dus altijd, of ons orgel, door blaasbalken gedreven
een afstammeling zij van dit water*orgcl of niet?
Wij vinden van af ten tijde waarin christüs ge-
leeft en geleert heeft, niet het geringste bewijs
wegens het bestaan van het orgel, even min als in
de eerste eeuwen na Hem. (3) Sponsei. verklaart ia
zljno geschriften, dat in de eerste eeuwen na
christus aan geen beslaan van onze hedendaagsche
orgels te denken was , en zegt met deze woorden :
» Erst das vierzehnte Jahrhundert nach Christi Ge-
» burt fasset den glücklichen Zeitpunkt in sich,
» wo unsre Orgeln sind erfunden worden. Ob das
» Hydraulicum darzu Gelegenheit gegeben, oder
* ob sie durch bloszes Nachdenken sind ausgedacht
> worden, das kann ich nicht zagen. Genug, dasz
» zie in diesem Jahrhundert wirklich zum vor-
» schein kamen."
3) Becker, Rathgeber.
-ocr page 16-VIERDE KAPITTEL.
Hef orgel tc Jeruzalem. Een ander soort water'
orgel te Rome onder regering van Nero, Wn-
ter-orgels in Frankrijk in dc 9« en in Enge-
land in de 10^ eeuu;. *
Do schrijver van den brief (zie Opera Hieró'
nymi, Tom. IX. Edit. Colon. Agrippinae. 1616.
j)ag. 96.), met het volgende opschrift: Epistola
XXVIIl. ad üardanum de diversts generihus Mu'
sicorum, geeft berigt over cen orgel, lietvvelic by
do Hebreeuwen in gebruik zou zijn geweest,
cn deszelfs kragtig geluid op duizend schrceden
afstand van de stad Jeruzalem, namelijk op den
Olijfberg, Icon waargenomen worden. Of dit een
water- of een anders ingerigt orgel geweest ia,
laat zich uit do onduidelijke opgaven van den
Schryver met geen zekerheid bepalen. Er is wel
ia waar uit afteleiden , dat het ondprliavige orgel
ccno windlade, pijpen en blaasbalken gehad hesft.
(4) Zijne beschrijving is de volgende; Frimum
omnium ad organum, eo quod majus esse his in so-
nitu et fortiludine nimia computantur, clamores
véniam: de duaius elepkantorumpellibus concavuum
conjungitur: et per duodecim fahroriim sujJLatoria
4) Sponsel levert in zyne Ürgel-hislotie § O, de v;)lgcnde
Terdcdigingena l) Niet alleen ten tijde van Julianus, maar
reeds lanpj vóór Cliristus geboorte bestonden er waterorgcls.
2) De waterorgels hadden pijpen, die geluid van zich gaven.
3J De waterorgcls hadden blaasbalken.
15
cvmprensatur : per quindecim cicuias aerlas in soni-
turn nimium, quos in tnodim tonitriii concitat: ita
vt per mille pamiun spatia sine dubio sensibiliter
nlique et amplius audiatur: sic apnd Hacbrcos de
Organis, quae ab Hierusalem, usque ad montem
Olivet» et amplius soniiu audiuntur comprohaiur*
liet hier voren beschreven machine bestond
uit twee te zamen gevoegde huiden van een Olifant
die den windvcrzanielaac (de windkasten waren
voorzeker nog riiet goed te begrijpen), vertoonden;
het bestond' uit twaalf blaasbalken en vijftien pijpen
van bergstof. Ook do Vorst-abt cnnniiUT, levert
in het 2® ^3eel zijnor M^isica sacra, tweo afbeel-
dingen vanjhetzelve; hef eeno uit eene Codex der X
eeuw, hetwelk in do kloostor-bibliothcek 'St. Bla"
sius voorhanden was. Deze twee afbeeldingen ver-
schillen volgens syne getuigenis veel van elkander '
en Rchijnen naar willekeur vervaardigd of opgegeven
te zijn. Don niiidos (fnancois de celles) , in zijn
Uart du Facteur d'orguc 1756, Quarticme partie.
Preface Historie abregée d'orgues, beweert; dat
Volgens het denkbeeld, de voorstellen, ons door
meerdere schrijvers over de constructie van dit
instrument gegeven, mogen aangenomen worden,
ofschoon dezelve wclligt niet voorhanden zijn ge-
weest cn met latere schryvcrs hierover in meening
Verschillen.
Onder dc regering van Keizer nero (in het jaar-
-ocr page 18-16
54-68) werd volgens getuigenis van suEtosius een
nieuw verbeterd water-orgel bekend. AVaarin het-
zelve zich van het vroegere bekende soort water-or-
gel onderscheiden heeft, dit gaan de geschiedschrij-
vers met stilzwijgen voorbij ; alleenlijk verhaalt de
evengenoemde suetonius , dat de Keizer een ge-
deelte van den dag besteedde .om dit werktuig met
veel belang te beschouwen. (5)
Wanneer wij, de hernieuwing en het herleven der
reeds vroeger beschrevenen of anders ingerigte water-
orgels in de 9« eeuw stellen, zoo laat het zich
verklaren, toen lodewijk de vroomen in zijn Pa- r
leis te Aken door den priesler georq een water-
orgel maken liet. Eginiiardt , een schrijver uit do
9® eeuw, de translatione St, Mart, Petri et Mar-
cellini, Cap, XVI., zegt van dezen priester: Ilic
€8t Geórgius Vcneticus, qui de patria sua ad impe-
ratorem venit, et in Aqutnsi Palatio organum,
qtiod graece hxjdraula vocatur, mirifica arte com-
potuit. dat is: Deze is georgius de Venetiër, die
uit zijn vaderland tot den Keizer is gekomen, en in
het Koninklijk Paleis te Aken een orgel, hetwelk
men in het grieksch hxjdraulos noemt, met de
meeste kunst heeft vervaardigd. Vermoedelijk heeft
het gebruik der waterorgels, dat bij do Grieken nog
aangenomen was, zich in het Westen verwijdert.
5) Rcliquam diei partem, per Organa hydraulica, novi igno-
(ique operis circum duxit. sueton. in Neroke.
17
Dit schijnt zich ten minste tc bevestigen uit de
woorden van den biograaph van lodewuk den Vroo«
men , die zegt: dat een Venetiaansch priester (do
evengcmelde georc) zich als vervaardiger van een
Grieksch waterorgel bij den Koning had aanbevolen.
Dc hier straks genoemde don bedos beweert in
zijne Histoire Abregée d'orgues, zonder echter
deze zijne bewering grondig te staven, dat de hier-
voren gemelde waterorgels reeds in de O® eeuw in
Frankrijks kerken in gebruik zouden zijn geweest.
Gemakkelijker zou de bewering van onze veronderstel-
ling te bewijzen zijn, namelijk, dat deze orgels reeds
in de 10® eeuw in Engeland in gebruik waren ; hier-
voor leveren wij getuigenis van sommerset (genaamd
wimiet.m van MAMviEsnunY (5) ) die ons verbaalt,
dat in dc 12® eeuw eene kerk in Engeland nog zoo-
danig orgel bezat. Zijne woorden zijn de volgende:
Kxtant etiam apud illam ecclesiam OrganahydraU'
lica, ubi mirum in modum aquae calefactae violen-
, \enlas emergens implet concavilatem barbiti,
et per multi Joratiles transitas aeneae fistulae mo-
dnlatos clamores emittunt. GUIL. malmesbury ,
apiid DVCAXGE ad Vocab. , Organon. Er blijven
nu altijd nog voor de nadenkenden de vragen to
beantwoorden over, tc weten: 1) \'un waar cn hoe
5) Ily was een benedictijner monnik en een beroemd lïitlori^
In Engeland , leefde omfrent den jare lUO in bet klooster lo
Malmesbury; schreef aldaar de rehiit ge$(is ^ngelorum Ai»/«-
•■•a« notellam.
18
men vervoerde het water voor een zoo groot kerk-
orgel? of; 2) Was het mecanismus zoodanig in-
gerigt , dat eene kleine hoeveelheid water hier,
zoo als voor de waarschijnlijk kleinere orgels, die
zich in koninklijke paleizen bevonden, toereikend ?
Ook SPONSEL trekt het in twijfel, of er een water-
orgel ooit in eene kerk bestaan heeft.
Over alle deze punten, zoo ook over de behande-
ling van dit instrument, benevens de muzijk er van
die op hetzelve werdj voorgedragen, hierover heb-
ben ons de Schrijvers van dien tijd in onwetenheid
gelaten; en buiten gissingen blijven er over dit
voorwerp altijd trouwe heldere of duidelijke verkla-
ringen of berigten te verwachten.
Einde van het Kapittel,
-ocr page 21-I. HAEG DIES.
Deze Antiphoon die tegelijk het Kapittel, Ilj in^
nus cn Vers in de Vespers van Paschen vervangt,
is een dier Antiphonen wier melodie onder deonge-
rcgelden wordt gerangschikt. Zij bezit, even als elk
' der, acht andere kerktoonen , hare eigenschap cn kar
rakter Zij staat op den hoogen c of S sleutel, cn
Wordt onder die kerktoon gesteld welke men ionut
percgriniis noemt, deels om haro ongewone wendinr
gen welke haar eigen zijn, en deels om derzelver
sluiting die atceds onbepaald is.
AVij vcrondcrstclltn c op sleutel, alsdan de aan-
hef met a.
Het lijdt wel geen tegenspraak dat dezo a in het
nccoord van F, waarin de intonatie cn aanhef go-
schicdt, gelegen is. Het zou voorzeker tcgens-
irijdig zijn do intonatie in D majeur to ondernc^
nien om daardoor onmiddelijk in den grondtoon G
mineur overtcgaan. Trouwens, cr bestaan zulke
Wanbegrippen die wij dagelijks in groote me-
nigten waarnemen , cn wclke zoo rcgtstreeks en zon^
ïiuklaar tegen alle Gregoriaanscho regels en wetten
van de harmonie aandruisschen, dat het waarlijk
20
allerschandelijksl is, dat dezelven door meesters
worden voorgeschreven en gewijzigd; wij zullen
hierover bij gelegenheid terug komen.
De uitwijkingen in dezen Antiphoon zijn weinig.
Eén enkele treffen wij aan op liet eind van den An-
tiphoon op het woordje ed. (Zie fig. I. PI. I.) Bij-
zonderlijk moet men de zamenhang van deze melodie
met aandacht gade slaan, uit voorzorg van geene uit-
wijkingen welke zich schijnbaar voor hef oog als
zoodanig voordoen te bezigen. Niet minder moet men
de kennis omtrent den aard en omstandigheid dezes
kerktoons zoeken te verkrijgen, ten einde niet door
onwetenheid tegen deszelfs eigenschappelijk karakter
te handelen. — Als voorbeeld diene het volgende:
de melodie op dies, Jecit, vxuUcmus en in zijn
twijfelachtige punten, want vele organisten in deze
gedeelten in F kleine terts overgaan. Dat deze
uitwijking voor het oog zich als zoodanig voordoet,
waardoor de uitvoerder in doling geraakt, ontken-
nen wij geenzins, maar dat zoodanige uitvoering
den organist van onkunde vrijpleit, is niet minder
te ontkennen, daar de grondige kennis vnn de
kerktoonsoorten geene twijf«-l overlaat.
Wnnneer wij dit stuk oppervlakkig . beschouwen ,
dan bespeuren wij in hetzelve, dat de 5« en 8«
toon hetzelve doorstraalt Dat bijgevolg dus A
kleine terts een contrast is om in den f)" toon , in
denwelken F hoofdgrondtoon is, als .toevalligen
grondtoon opgenomen te worden in dusdanige po-
'21
silie, hetwelk gemakkelijk en duidelijk uit de
geaardheid van eiken toon op zich zelve beschouwd,
is waartenemen.
rt.) AVij weten , dat in een S"» toon in denwelke
F hoofdgrondtoon is , X kleine terts niet kan ge-
duld worden , uit hoofde hare groote afwijking die
ZIJ van den hoofdgrondtoon in dezen kerktoon zou
veroorzaken.
b.) Wanneer A kleine terts, als zoodanig hier
voren gemeld, op de melodie dies, fecit, exiillemut
en in als grondtoon zou regeren, dan zou vol-
strekt de 5« toon, die in deszelfs behandeling uit
het accoord van F te kennen is, zijn naam en ei-
genschap verliezen.
Wat nu befreft de overgang die gelegen is op
erf,, hiervan geven wij de volgende bedenking. Het
geval is hier dat vele organisten de laatste c gele-
gen op ca nrt/«Mr/j)'A behandelen, dus op ca op tTals
quint in het accoord van G sluiten; waarom zulks
geschiedt is onbekend cn onbegrijpelijk IIoo
zwak, hoe flaauw, ja hoe vervelend is niet dc uit-
werking van deze sluiting in vergelijking vnn die,
=3 a»
wier overgang op eu over c kruis op ca in d kleine
terts als grondtoon geschiedt. De uitwerking in
verschil van beiden is belangrijk groot in dorzelver
uitvoering. De eerste behandeling ben'erkt door
hare flaauwe uitkomst ccnc vernietiging van het
Wezenlijk schoone en verhevene dat als het ware
tastbaar in hetzelve ligt opgesloten, daarentegen
de laatste behandeling de uitkomst der melodie zoo
22
krachtdadig op dc woorden torpnsselijk maakt j doof
hft krachtig te Yoorsch|jn komen van den unison.
Overigens is het gedeelte der melodie: Haecdies
san 'den 5« toon verbonden, daar omgekeerd gjtam
met het eerste gedeelte van ,JerAt tot den 8" toon
en wederom het laatste -van Jecit iuit het hegin
van tJJominus ;tot den 5" toon , daarentegen het laatste
gedeelte van Domimis met de eerste helft van Ex-
nltemus tot den'Sn.toon behooren , terwijl het/aM/.v/«f
gedeelte van exiiltemus en et onder dtn 5« en lae-
temur onAQV den S"» toon gerekend worden. Einde-
Jijk doet ide sluiting op ea den toon als irr.egularis
verwezenlijken, en wordt door deszelfs geincngdc
melodien den naam van tonusperegrinusta(igQ\oe.gA.
De melodie van dezen Benedicamns voor Paschen
Is gelegen op den hoogen c of 8 slentel en behoort
tot den tweeden kerktoon: de sluiting en intonatie
begint in cn met het accoord van de G : A kleine
terts. Zie fig. II.
De uitwijking in deze melodie gelogen, wordt
aangetroffen op het tweede Alleluja.
Intussehen herinneren wij bij de uitvoering, dat
de op .. nedicamus gelegen hruis wordt vereischt,
ten einde den grondtoon A kleine terts waarin dc
melodie een begin hoeft gcnt)mcn , te doen kennen»
De uitwijking op Alleluja is van dcnzclfdcn aard
en omstandigheid als in de hicrvoren beschrevene be*
handeling van den Antiphoon Uaec dies op tf« is ver'
23
klaart geworden; zij vordert mede dezelfde teregt-
wijzing.
Overigens niogen wij nog aanmerken, dat de
beide melodien veel van elkander in karakter en
in behandeling verschillen, en wel om rede, dat
de eene tot de ionus peregrinns, daarentegen de
andere tot den 2"» kerktoon behoort. —
• Wij hopen weldra eeno nadere verklaring over
den aard, cigenschnp en regten aangaande de kerk»
toonen te zullen leveren.
Bij het kiezen van deze twee stukken« kwam
ons toevallig eene melodie voor in den tonus pe-
regrinns. Wanneer men nu maar eenigzins zijno
aandacht op deze melodie wil vestigen, dan zal
men spoedig ontwaren, dat dezelve minder aan de
gewoonlyke wendingen die zij anders bevatten, cn
geregcldo sluiting of uitgang waaraan zij in 't ge-
meen gekend worden, niet beantwoord. Het is cr
dus wol verre van, om door quasi redenering, do
behoefte nan de kennis der Kerk - toonsoorten,
Weg te cijferen; het gaat dus niet door, zoo als
sonunigcn voorgeven, dat het Gregoriaansch gezang
vrij in deszelfs [uitvoering is en adlibitum kan be-
handeld worden: die hier over lust heeft leze Au-
gustinus Lib. IV,
BIOGRAPHIE,
Om aan het algemeen geuit verlangen te voldoen,
zoo zullen wy in het vervolg bij elk nommer eene
biographie leveren, van één of meerdere toonkuns-
tenaars ; intusschen openen wij onze gallerij met
Bijna de geheele muzijkale wereld is opgetogen
van bewondering , het gesprek is algemeen cn aan
de orde van den dag, over het vioolspel der kleine
Paganinl's (eüuard en ernst eichiiorn oud H
en 13 jaren), wier roem zich van mond tot mond
verbreidt. Voor twee jaren geleden (20 Maart 1834)
deelde het Berliner Theater Zeitung oder Blatter
für die elegante weit het volgende mede;
........In het murgsnrood van het ontlui-
> kend leven heeft reeds Apollo deze wonderkinde-
» ren tot de kunst gewijd. De God Apol heeft zich
j> de teedere harten dezer aanminninge jongens tot
» woonplaats verkoren, en wordt door hen gehul-
, dlg.1."
» Met de ziolskalmte der engelen die don Heer
% der schepping lof zingen verschijnen zij op het
» toaneel en vervullen zij de toehoorder met ver*
y 25
» blijding en bewondering. De zilveren toon, weU
» leen zij uit de snaren lokken, klinkt even lieflijk
j> als iiuuns tooverlioren, als hij den deugdzanien
» vrede en redding verkondigt.
» liet diep gevoel spreekt zoo duidelijk uit die
5 toonen , dat zij verteederend en krachtig bezie-
» lend tot het hart doordringen. Oberon moet,
» toen de jongens geboren werden, hen onzigtbaar
9 met zijnen leliënstaf hebben aangeraakt, om
» ons in de wonderen zijner geesten-wereld terug te
» voeren. Dus betooverd, zijn zij zeiven kleine
» toovenaars geworden , die, ten spot der gewone,
» allengs met den tijd voortgaande natuur-ontwik-
» keling , met de spelen der kinderwereld den hoo.
» gen ernst der kunst vereenigen.
» Kunnen zij , in eene zoo prille jeugd , als 9
» en 11 jaren leeftijd, reeds zoo veel voortbren-
» gen, wat laat zich dan niet, onder de \yerkza-
* me leiding van binnen braven en verstandigen
* vader, nog van hen verwachten. Bereids hebben
» zij den trap van het ongewone bestegen, en stsan
» zij reeds nader bij het volmaakte dan de meeste
» onze volwassen virtuozen.
» Men moet hen zien, men moet hen hooren ,
* om te kunnen gelooven , hoe deze kinderen viool
> en strijkstok behandelen.
» De geest van paganini schijnt vermaagschapt
» op den oudsten dezer jongens te zijn overge-
> gaan, want hij dartelt met de moeijelijkheden vun
* zyn instrument, als met eenen gom elastieken
-ocr page 28-303
!> speelbal. Hij ie Stoutmoedig tot aan het rerme-
> tele, - even als deze zijn kunsfvader, en , even
* als deze, heerscht hij magtvol crt echter zacht-
» aardig in het gebied der maatgeluiden. Uit de
> zoetvioeljende accoorden van' dit kind spreekt de
* kinderlijke liefde, de reine kinderlijke ziel. Dit
9'is de betoovcring die alle harten omstrengelt,
> dit zijn de gouden ketenen, met welke onschuld
i en liefde ons hoeijen." — Het volgende nemen
^Vij over, en is te vinden in het TJniversal Lexi-^
ton 2* Deel 5« en 6« aflevering.
« % Joiia:« rAUT. BicniionN (benevens deszelfs Zo-
fien. gebroeders). — Hij werd den 22 Febru-
atij- 17^7-in het dorp Neuses nabij Coburg van
boereu'ouders geboren, cn werd als boeren jon-
gen opgevoed. Na tot lidmaat in dc christelijke
Kerk te zijn aangenomen, leerde hij het linnc-
\fcven i' en bleef daarin werkzaam tot op zijn
twintigste jaar. Reeds vroegtijdig openbaarde
zich bij hem do zucht tot muzijk. Als kind woon-
de hij gretig do zanglessen op de dorpschool bij ,
hoe ondoelmatig ook deze gegeven werden, en
zonder moeite zong hij dc voorgedreundo wijzen
«
na. Enkel op het gehoor af, loerde hij de viool
spelen, en werd nevens zijn ambacht nog lid van
zoogenaamde dorpsmuzickanten, die zondags in
de kroeg bij het danzen voorspeelden. Op zijn
20stc jaar riep hem de conscriptie tot den soida»
tenstand, tegen welken hij een grooten afkeer
gevoelde. Dit nieuw beroep gaf hem zijn ver-
27 •
Llijf in de stad, en daar vond hij gelegenheid les
•in de niuzijk te nemen. Hij oefende zich voor-
namelijk op den waldhoorn, met het doel om een-
maal als horcnblazer bij het militaire muzijk-
•corps te Coburg te worden aangesteld, waarvan
de leden hofmuzijkantcn worden genoemd. Hij be-
reikte dit doel zeer spoedig en nu legde hij met alle
vlijt zich op de bazuin en daarna op het bassetho-
ren^toe, op wolk instrument hij later, bij de concer-
ten zijner kinderen, soms solo-partijen voordroeg.
Na dqor zijne bediening als hofmuzijkant, ge-
,paard met allerlei kostwinningen, zoo veel te
zamen gepaard had, dat hij eene vrouw onder-
houden kon, trouwde hij in IS2I met een boeren-
meisje , M vaGiUETiiA EnsAHETa MANN gcnaamd,
geboortig uit Unterlnulcrn bij Coburg, cn ver-
kreeg uit dit huwelijk den 30»<eu April zijnen
oudsten Zoon joiiann GOTTFiiiEn eunst. Acht da-
gen na dc gobooTto van deaen talentvollen jongen
overleed do macder. Vermits het kind ccnc op-
paster noodig had, begaf do weduwenaar zich
spoedig andermaal in het huwelijk met rukgauk-
tii.i ei.isaut:tii wittibi, ccuo uiolcnaars dochter
van Coburg, die hem den 17 October 1823 den
tweeden talentvollen jongen lon.vN eduaud eunst
schonk. Ucods als mcisj« had do moeder eene
groote zucht voor de muzijk getoond, en zij drong
haten mau, die zich bij voorkeur met zijnen
, EUNSï bezig hield, er dringend op aan, het reeds
.vroeg zich bij haren eduaud openbarende talent
28
oj» te wekken en aan t^ kweeken. Eerst gemelde
deed reerfs in zijn derds jaar zoo veel last voor
de muüijk blijken, dat, wanneer bij in zijn va-
ders kamer kwam, bij terstond op het clavier aan-
sprong cn zich langen tijd met dit instrument bezig
hield. Zijn vader zag dit met veel genoegen , en
leerde den jongen reeds in dezen prillen leeftijd de
eerste gronden van het clavierspelen. Het kind
leerde en onthield met vaardigheid de fioten en de
grepen. Met zijn vierde jaar bragt St. kicolaas de
jongens ieder een viooltje , dat twee groschen kostte
(twaalf centen). De blijdschap der kinderen over
dit St. Nicolaas-geschcnk was onbeschrijfelijk groot.
Zij legden de kleine instrumenten schier niet meer
uit de handen en hielden er zich onophoudelijk
mede beaig. Op sekercn avond kwam de vader te
huis cn hoorde de taptoe die eiken avond zijn huis
voorbij kwam , op twee violen voordragen, liet
waren eunst cn eouaud; 'de oudste speelde de wijs
en dc jongste accompagneerde hem. Ilij onderzoek
bleek dat de violen wel zuiver waren, maar dat
zij niet tc zamcji stemden. De kinderen hadden
zorgvuldig losse snaren vermeden , cn hun goed
gehoor deed hen door het aanzetten der vingers de
juiste toóncn vinden. Dit verblijdend verschijnsel
bewoog den vader zich bij voorkeur tnct de beide
jongens op de viool bezig te houden , vaoral met
den oudsten ernst, deels vermits diens vingers
voor de kleine viool de vereischte lengte hadden ,
deels vermits zijn vaderlijk hart meer tot den eerstgé-
29
borenen werd aangetrokken. Met bewonderenswaar-
dig geduld beoefende bet kind de drooge en voor
het gevoel zoo pijnlijke eerste beginselen. Al wie
des kinds verbazende snelle voortgangen gadesloeg,
bewonderde het in volle mate door de natuur uit-
gestorte talent. Geen vriend des huizes kwam bij
hen, of hij bragt den aanvalligen jongen voor zijne
kunstverrigtingen een klein geschenk mede. Dit
verwekte bij den eenigermare veronachtzaamden
eduard wangunst, en hij verzocht zijnen vader
dringende, hem toch meer onderrigt te geven, op-
dat hij ook, even als zijn broeder , geschenken mogt
bekomen. De vader liet zich daardoor en door den
aandrang der moeder, die zich met des kinds ver-
zoeken paarde, bewegen, om ook den kleinsten
jongen vlijtiger te onderwijzen, die nu insgelijks
verbazende vorderingen nmakte. De moeder , om
de goede zaak tc bevorderen, besloot zelve de vio-
loncel te leeren te spelen , ten einde er een volle-
dig quartet in huis mogt zijn. De muzijkale fami-
lie en het schoone spel dor beide jongens bleef aan
het Hertogeljjk-Hof niet onbekend. In Maart 1828,
speelde ernst , nog geen zes jaren oud zijnde, den
Vorst een Concertino [vnn kreutzer voor, waarbij
hem zijn broeder eouard accompagneerde; twee
maanden later, in Mei, werd ccn opzettelijk Con-
cert te Coburg beschikt, op hetwelk do beide
gebroeders EicnnoRN als wezenlijke vortuozen ver-
schenen , en den grootstcn bijval verwierven. De
Hertog schonk de kinderen twee karolijncn. 'sVors-
30
£cn goedheid, maar inzonderheid het hlinkeudo
goud , werkte als, een toovcrslag op den vader der
heide virtuozen. Van nu af aan werd er , om zoo
te spreken, nacht en dag gestudeerd. Den 15^««
Mei 1829 werd de eerste kunstreis ondernomen
over Bamberg, Neurenburg, Anspach, München ,
Tegernsee cn Augsburg naar Coburg terug. De
vader keerde met schatten beladen naar huis, en
aanvaardde, daar door aangespoord, spoedig nieur
we reizen, met zijne beide Idnderen , naar Ber«
lin, Weenen, Londen, Parijs, en Petersburg;
zoo als hij zich ook thans (in den zomer 1835) we-
der op eene groote rondreis in het wljduitgestrek-
te Noorden bevindt, ernst eichhohn was op zijn
twaalfde jaar een volleerd kunstenaar op zijn in-
strument. Wat kunstvaardig, vlugheid, en zui-
verheid van spel, met diep gevoelvolle, levendig
bezielde voordragt betreft, is deze jongen reeds
nan eenen spoim , aan eenen pagamm volkomen gelijk
te stellen (van dezen laatsten wisten do kinderen,
bij hun verblijf te Londen , de , zoo men weet, vele
bewondering wekkende pizzicato, flageolet- en
meer andere kunststukjes, spoedig of to neuzen.)
Boven alle wonderkinderen , die tot dus verre ge-
leefd hebben, steekt deze eunst eichhohiN verre
uit. Bestaat er cenc zielsverhuizing, dan is de
geest van eenen voleindigden kunstenaar in het lig-
chaam van het kind gevaren. Alles wat tot do
grootste virtuositeit behoort, voert deze bewonde-
renswaardige jongen uit op eene kleine viool, dia
31
slechts tweede derde van eene gewone viool groot
is. Buiten zijne viool is hij geheel kind en geheel
mensch, met het instrument in de hand is hij een
bovcnaardsch wezen, en beminnelijke engel. Zoo
zag, zoo hoorde men hem op zijne reizen van
het jaar 1833 af aan. Hoe is zulk een wonderda-
dig verschijnsel op eene natuurlijke wijze te verkla-
ren , indien men niet aan eene hoogere ingeving
wil gelooven? Vrouw Natuur heeft den teederen
knaap eene overloopend vollo male van het muzij-
kaal talent gegeven, dat op de grooto reizen , en
door omgang met de uitstekenste kunstenaars tot
volkomenheid werd ontwikkeld, mattuüi te Leip<
zig, mözer tc Berlin, fixis in Prang, mavseder te
Weenen, lüffelman te Lintz , pagamm , spohr ,
i.afont enz. voelden zich voor den nanminnigen
jongen ingenomen, hielden zich dagelijks met
hem bezig, en ieder der genoemde virtuozen ont-^
vouwde zijne hem eigene kunst in voordragt, toon
en strijkmanicr , welko de talentvolle leerling met
vlugheid opvatte en zich eigen maakte«
Zijn jongere broeder eduard volgde in 1833 hem
na, doch was het nog to betwijfelen, of hij een-
niaal zal evenaren, ofschoon ook hij door de natuur
met een buitengewoon talent dcgiftigd is. De toe-
komst zal leeren wat de gebroeders EtciiHOUN in den
mannelijken leeftijd zullen volvoeren.
(ihcezonden.)
Het is van belang omtrent halve toonen iets té
doen opmerken wat aan gewone menschen , die enkel
met geclavierde instrumenten omgaan en daarnaar
hunne stem rigten, meestal onbekend is. Namelijk
de zwarte toets tusschen twee witten Staat gelijk
voor het kruis van de voorgaande en mol van de
volgende noot, terwijl er inderdaad een verschil in
het interval bestaat, zoodat, bij voorbeeld: c na-
tuurlijk tot d mol een grooter interval uitmaakt dan
c natuurlijk tot c kruis. Om dit op te helderen op
eene manier die althans voor het tegenwoordig oog*
merk naauwkeurig genoeg is , laat ons den gehee-
len toon verdeelen in negen comma's ; dat is dus de
afstand van c tot zoo zal de afstand van c tot d
mol bedragen vijf van de negen , die van c tot c kruis
slechts vier: daarvan dat op sommige oudere orgels ,
ten einde die onvolmaaktheid eenigzins to verhel'
pen , het interval van g tot a, en van d tot e in
driën is verdeeld door middel van twee toetsen,
een voor g kruis en een voor a mol; een voor d
kruis en ccn voor e mol.
Deze kleine onvolmaaktheid van alle geclavierde
instrumenten heeft sommigen tot de meening ge*
33
bragt, dat diegenen die in de zangkunst zich (ot
de hoogst niogelijken trap van volkomenheid bege-
ren te verhelfen, behoorden met de viool en niet
op de forte-piano onderwezen te worden in hunne
zangoefeningen, maua zoude op deze wijze zijne
opleiding ontvangen hebben. Er bestaat slechts een
geclavierd instrument dat in staat is een quarttoon
uittedrukken : dit instrument, genaamd clavickor-
dium is zeer weinig in gebruik , echter wel bij toon-
kunstenaars, en in de cellen van Vrouwen .kloos-
ters. Het is zeer draagbaar, en ronder eenig hin-
der voor de bewoners van belendende hulzen.
U. G........
MAATSCHAPPIJ:
TOT
Het bestuur van de Afdeeling Amsterdam der
Maatschappij: Tol bevordering der Toonkunst, berigt
biermede nan dc Hccrcn Leden der Maatschappij ,
cn aan allen die daarbij eenig belang zouden kunnen
hebben , dnt, een tweede Algemeen Muzijkfeest der
Maatschappij , tegen de helft der maand April eerst-
liomende, op twee nader te bepalen dagen zal ge-
houden wordon ; en .dat bij dio geleganheid , onder
leiding des Heeren j. u. van bree , Lid .van ver* .
Wensten der Maatschappij , dio zich wel met do
31r
Directie van het Orchest heeft willen belasten, de
volgende Muzijkstukken, waarvan de volgorde na-
der zal worden bepaald, zullen worden uitgevoerd,
als:
Voor het Instrumentaal gedeelte: -
1. Een ter deze gelegenheid door den Heer van
brec te componeren Ouverture.
2. Eenc Simphonic van den Heer j. w. wilms.
3. Eene Simphonic van beethoven.
4. Eene Ouverture van c. m. von \VEnER {Oberon)»
En voor den Zang:
5. De slag bij Nieuwpoort, Cantate van den Heer
j. c. bertemian.
6. Davide Penitenie, Oratorium van w. a. mozart.
7. Drey Hymnen, van l. van beethoven.
8. Psalm, van naumaxn.
9. Slotkoren, uit hündels Messias.
Het Bestuur vermeent tot inlichting voor allen die
zulks mögt kunnen aangaan , hierbij tc mogen voegen
dat de deelneming aan de Maatscha])pij voor alsnog
open staat, en men zich tot het verkrijgen van Lid-
maatschap kan vervoegen bij den hier ondergetccken-
dcn Secrctaiis der Afdeeling; dat, ingevolge het thans
bij dc Maatschappf) vigerende Reglement, ookVrou-
vken tot het Liilnmatschap worden toegelaten, en dat,
ter zake van do algemeene Muzijkfeestcn, op do
laatste Algemeene Vergadering de volgende bepa-
ling is gemaakt, dat, » in aanmerking nemende do
» aanzienlijke kosten welke de ondervinding heeft
> geleerd aan dergelijke feesten verbonden te zijn,
33r
» voorfnan Lij alle Algemeene Miizijhfeeslen de toe-
» gang voor alle de Leden der Maatschappij geheel
» vrij staan zal; edoch dat vooc elke Dame [niet
% krachtens Art. 11 der Wet als Lid der ßlaat'
» schappij ingeschreven) voor welke de toegang
> daarbij wordt verlangd, eene verhooging van Con-
» tributie zal moeien worden bepaald, gelijkstaande
s» aan de bij Art. 21 vastgestelde gewone maatscbap-
» pelijkecontributie; terwijl nan alle de bijgezegde
» Muzijk-feestcn kosteloos medewerkende personen,
» de toegang voor eene Dame geheel kosteloos zal
> worden verleend."
Het zou wijders aan het Bestuur zeer aangenaam
zijn, indien do Heeren Leden dezer Afdeeling
welke beoefende liefhebbers. zoowel van den zang
nis voor bet Instrumentaal gedeelte zijn , en welke
zouden verlangon bij het aanstaande Muzijkfeest
mede werkzaam tc zijn, zich dienaangaande bij den
meergemeldcn Secretaris wilden aanmelden, opdat
door den reeds genoemden Heer Directeur van het
Orebest, met overleg van het Bestuur , de noodige
schikkingen zouden kunnen beraamd worden, ten
eindo zoo veel mogelijk de plaats het toelaten zal,
aan ieders verlangen naar gelang zijner bekwaamhe-
den waarvan dc beoordeeling aan den Directeur zal
^oorden overgelaten to voldoen; cn ten eindo ook
diegenen, welke bij het vocaal gedeelte zouden
^venschen medo werkzaam to zijn in de gelegenheid
stellen om do noodige ZangrepetiliÖn bij te wo-
, waaromtrent alsdan nadere schikkingen zul«
l«n worden bepaald.
30r
»
Het Bestuur vleit zich dat, zoowel door de be-
reidwillige medewerking der Zangvereeniging van de
Afdeeling hier ter Stede als door die van de be-
oefenende Liefhebbers tot^ andere alhier gevestigde
Gezelschappen behoorende, een aanzienlijke kern
zal kunnen verkregen worden , van een door bereids
toegezegde vriendelijke medewerking uit de andere
Afdeelingen te vormen geheel, hetwelk ten duide-
lijkste zal kunnen bewijzen dat ook onze aan Kunst-
vrienden zoo rijke Stad in staat is Neerlands kunst-
roem tc handhaven, en bij eene zoo luisterrijke ge-
legenheid geenzins ten achteren' blijven zal.
t
Het Bestuur voornoemdj
(s^l.) J. DE vos, IFm. Zn, Pren.
II. E, VAN StHNDEN, Secr.
Doeleiisliaat, No. 4,
REQUIEM
VAN DEN HEER
Deze verdienstelijke toonkunstenaar, wiens oor-
deel en kunde sedert een tijdverloop door ondervin-
ding en studie zonder twijfel toegenomen hebbendo
cn gelouterd , thnns na verloop van zoo vele jaren
dit werk zijner jeugd der uitgave waardig keurt,
mag als eene eerste en voorname aanbeveling van
3r
hetzelvo verstrekken. Overigens is de roem van
dezen uitmuntenden Componist, zoowel als van dit
kunstgewrocht zelf, te zeer in ons vaderland ver-
breid , dan dat dit werk onze verdere aanprijzing
zoude behoeven; zie hier eene korte opgaaf van
deszelfs inhoud;
N° 1. UKQuiEM, Largo yi , Cmitieur, eene alle»
zins waardige inleiding tot eenc zoo plegtigc han-
deling. Onder de vurige smeekgebeden der menig-
te voor de zielen der overledenen mengen zich het
doffe klokgelui en de afgebroken zuchten der treu-
renden. Het koor wisselt met de solo-stemnicn af.
Doorgaans eenvoudig cn statig.
N" 2. KvniK, Antiante moderato | C mineur.
Dit koor, in hetwelk do zangstemmen langzaam
voortgaan, terwijl het accompagnement in acbisto no-
ten figureert, herinnert aan het duet der gehar»
naste mannen in de Tooverfluit, en kan als een waar-
dig pendant van hetzelve terzijde gesteld worden.
De componist zal ons hierbij de aanmerking ten
goede houden , dat in do zesde maat, door de na-
tuurlljko Ingero ligging der mannenstemmen tegen
do discaiitnolon vnn het acconjpagncment ecno
quintopvolging ontstaat, die misschien niet goed to
keuren is. Overigens is dit gedeelte van dc roe-
rendste uitwerking.
3. Ansoi,vi:, Adagio pesaute J , G mineur,
een kort nmar indrukwekkend Has-solo ntet de tref-
fendste modulatien en harmonische bewegingen in
het accompagnement.
38r
N® 4. DOMINE ISSU, Aîidante con moto | C mi-
neur, afwisselend koor met Terzet en een bevallig
Tenor-solo, gaat vervolgens over in Largo E mol
majeur Koor, en eindigt in eene heerlijk uitge-
werkte Fuga, insgelijks E mol majeur, alles klaar
en duidelijk, met een bevallig en alleszins pas-
send thema.
N° 5. SANCTUS , * Adagio maestoso | C majeur,
ccn Koor, statig, grootsch en luidruchtig, zoo
als de inhoud der woorden het vereischt, staat
ïtil op het volmaakt accoord B mol majeur, en gaat
allertreffendst over in G mol majeur. Terzet afwis-
selend met koor ; keert echter spoedig in dc oor-
spronkelijke toonsoort terug, en sluit met het schal-
lende Hosanna. Ongaarne zien wij in dit nommer ,
op bladz. 28, in de eerste Tenorpartij, van de
tot de C^e en van de tot de 8»<« maat , de
septime C mol rijzen in plaats van- dalen , zoo als
onzes inziens de regels der compositie het vorderen.
No Ô. QUEMADMODUM , Andante moderato | F mi-
neur een Tenor-solo met eene bevallige roerende
melodie. ' *
N® 7. AONUs DEI, Adagio non troppo ^ G mi-
neur, een koor, hetwelk ootmoed en aanbidding
op de treffendste wijze uitspreekt, sluitendo het
accompagnement met weinige maten in
N® 8. lux aktettna, Adagio ^ , C majeur,
geeft in eeno meer verheffende stemming dan de
voorgaande stukken het geruste vertrouwen op ver-
hooring te kennen, cn sluit met eene Fuga Alle»
39r
gro I , waartoe hetzelfde motief als dat van de
Fuga in N® 4, maar met eene afwijkende bewer-
king, gebezigd is. De octaafgang op folio 47, in
de 5de niaat, tusschen den 2den Tenor en den Bas
had kunnen en moeten vermeden worden.
Het geheel is niet nioeijelijk uit te voeren, cn
levert voor eenigzins geoefende Zangers en Orgel-
spelers geene zwarigheden op; intusschen om aan
deze verhevene Muzijk de ware uitdrukking bij het
voordragen van dezelve te geven, moet men derzel-
ven geest vatten en gevoelen, en de noten met die
eenvoudigen statigheid voordragen , wclke de compo-
nist daarin gelegd heeft.
Dit voortrelTelijke werk is vrij wel uitgevoerd,
en beslaat 47 bladz. in folio, zonder stoorende
drukfouten van belang, en prijkt met eeno keurige
zinnebeeldige titelplaat.
De prijs is in evenredigheid zeer gering, en
het kan niet missen, of dit stuk zal weldra niet
alleen in de kerken vnn ons Vaderland, maar ook
overal in do B. C. Kerken waar eenige liefheb-
berij heerscht, verspreid zijn.
Prijs.............ƒ 4 - 50.
De afzonderlijke gedrukte zangatemmen, liet stel. f 2-30.
En do geschrcvone partituur voor orches». ... » 10-00,
«»tiiKiiisieBwtMiiiiwn--
DAKTYLION.
BIcn meldt uit Frankrijk, dat de Heer Hcnrij Herar
een werktuig Iieeft uilgevonden 't welk liij den naam Iieeft
gegeven van Dahtijlion, Hetzelve moet dienen otn aan do
vingers van piauo-spelers meerdere buigzaamheid cn stevig-
heid te geven, ' ^
Dc muzijkale wereld is vol gespannen veiTvachting nnar
M'eijer-Beer's nieuwe Opera, de liarlhohmem-nacht.
In dezelve moot ccn groot klokken-concort voorkomen , voor-
stellende hel luiden van alle klokken van t'arijs in den ijsse-
Iijken nacht, om bij het tecken door Katharina dc Mcdicis,
tot den moord der Hugenoolen gegeven, to worden geluid,
welke het ondenvcrp' vAn iict' Zangspel ulmaakt, waartoe
de klokken , om aan dezelve den vcrcischlen toon tc geven,
afzonderlijk moeten gegoten worden. Dit Klokken-concert
schijnt echter tegensland te ontmoeten bij do zangers van
dc Opera, zoodat het zeer mogelijk zal worden weggelaten ;
Dc bouwmeester intusschen verklaarde , dat dc zwaarte en
het geweld het gebouw zou doen instorten , waarop M e ij o r-
B c e r s zich jnet twee groote klokken heeft vergenoegd. —
(chronologisch overzigt der voornaamste toon-
kunstenaars, derzelver instrumenten,
enz. enz. enz.)
(Vervolg van èladz. 9.)
V IJ F D E T IJ D V A K.
1500 - 1600,
ROLAND DE LASSUS (Orlando di Lasso) gob.'
te Bergen 1520, wordt weldra Choraal in de" kerk
van den II. Nicolaas aldaar;' vertrekt op eenen
meer gevorderden leeftijd naar Italië; vestigt zich
ihet er woon tc Sicilië, te Milaan en daarna te
Napels als Onderwijzer in de toonkunst; wordt later
kapelmeester van den H. Joannes van Lateranen te
Rome; Hendrik A'HI. ontvangt hem met de grootste
eerbewijzingen in Engeland; wordt daarna'spoedig
3® Jaargang.
-ocr page 44-42r
Muzijk-directcur van den Hertog van Beijeren. Ook
Karei IX., Koning van Frankrijk, biedt hem een
dergelijk emplooi aan. Na eindelijk zijne honora-
bele onderscheidingen van den Keizer Maxmiliaan
te hebben ontvangen , sterft hij te Munich , den 3
Junij 1594 met den roem van eersten ioonkunste»
naar van Europa. De regering van Bergen laat to
zijner eer een standbeeld in de kerk van den H.
Nicolaas oprigten.
Roland de Lassus , heeft, zoowel in Italië als
Duitschland, oen groot getal werken zijner compo-
«itie uitgegeven, onder dewelkcn door kenners
voornamelijk geacht wordt datgene hetwelk zijn
oudste zoon Rudolph de Lassus, na zijnen dood to
Munich heeft uitgegeven 1CG4, onder den titel:
Magunm opus jnusicum complectens omnes cantio-
nes j quas motetas vulgo vacant, etc. ä 2—12. In
het Archief te Munich wordt een nog Jiostbaar Ma-
nuscript zijner werken, met prachtige vignetten be-
waard. Men vindt zijne biographie in de Muzijk-
Almanak van Forkel van 1784, pag. 101.
Ornitoparchus uit Meiningen, schrijft: Musica
activae Micrologus, gedrukt 1540. Hij bepaalt de
Altaargezangen b. v. c c c b a b in het midden ,
en c c d e d c aan het einde.
Het Contrapunt ontvangt eene nieuwe beteekenis.
Het verschijnt in navolging der melodien , in tegenbe-
toeging met nieuwe uitwijkingen van accoorden door
^ en [j, en door de groote zeven opwaarts.
Gonst. JTesca, geb. 1520 te Florence; Kastrast
-ocr page 45-43r
aan de Pauselijke Kapel; cen goed en eenvoudig
Componist. Zijne Madrigalen, Motetien, Hymnus-
$en en Litatiien worden nog in Rome opgevoerd.
Morales, geb. 1520 in de Nederlanden; komt uit
Spanje naar Rome, bereidt den weg voor Palestrina;
componeert Motetten, Nog wordt in de Pausselijke
Kapel de Lamentalitur Jacob van hem gezongen.
Tusschen de jaren 1525 — 1550 leveren onder-
scheidene Roekdrukkers verzamelingen van Motet-
ten , Slissen , Cu7itiones , Harmonien , Psalmen enz.
zoo als de meer aangehaalde Rhaw in'Wittenberg,
Petrcus in Neurenberg, Otto von Scotus in Venetie
cn meer anderen.
Franc, componeert Melodien op Marots Psalmen
.1552.
Sixtus Dietrich in Constance, componeert: iVo-
vum ac insigne Opus mus.
Zarlino, geb. 1520 te Florence; schrijft: Harmo'
nia Modulatiojies f Insliiutionis harm., in 3 fol.
Venetie 1558.
l^iampadius , Cantor in Luneburg, schrijft 1539:
Cotnpendium Mus. In deze stad verschijnt de eersto
figurale muzijk in de Kerk. i
Dunstable, Docter on Schepper der Engelscho
Muzijk, componeert meerstemmige iü/wcÄ, Canons,
Fugen enz. — In dezen tijd verschijnt het ncco«.
pagnement bij de Muzijk (1540.)
Bottrigari, geb. 1521 teRolongne; een geleerd
toonkunstenaar; is bijzonder de Grieksche Muzijk
toegedaan cn zet velo oude Schrijvers over. — Zijne
44
Notificn heeft Pr. Martini zich ten nutte gemaakt.
St. 1599.
Porta, een contrapuntist in Venetie, Kapelmees-
ter in Loretto 1525 — 50; componeert Madrigalen
en 5-8-stemmige DuUel-ßigen. — Zijne werken
xijn alle te München. In Jateren tijd wordt een
fluit onder dezen naam gebezigd.
Venegas de Stinestroja, schrijft: Trasado de C/-
'Ira, Harpa, Viguela, Canto, Organo y Contrap,
De "Waert, Nederlandsch contrapuntist; compo-
tieert Missen, Motetten en Modulationes sacrae,
1558.
De Huerga, spaanSche Monnik, schrijft: de rati'
ene Musica et instrumenta usu apud Hebraeos.
1550.
Salinas, Kapelmeester in Rome, de grootste
toonkunstenaar in Spanje. Hij wordt in zijn tiende
jaar blind , leert echter toch de muzijk en schrijft
een geleerd werk over dezelve 1570 in folio.
Gaudimei, uit Besançon, componeert de Fransche
Psalmen van Lobwasser 1540, welko gedeeltelijk in
Holland en Frankrijk gcüongen werden. — Hij
wordt voor een leerling van Palcstrina gehouden.
Componeert ßores canticorum ; komt in den beruch-
ten Bartholomeus^nacht om het leven : 24—25 Aug.
1572.
In do meer genoemde verzamelingen, der Biblio-
iheeken te Weenen, München en Jena zijn over de
1000 werken, welke vóór 1550 gecomponeerd zijn,
45r
niet alleen voor ^e Kerk, maar ook wereldlijke lie-
deren met accompagnement van instrumenten, b. v.
met kromhoren (zinken?), zakpijpen (Doedel-
zakken), violen, citers van Lapicida, Förster,
Slenf, Isaac, Diederich, Schönfelder enz.
Marcellus, 1555 Paus, wordt als verbeteraar van
het kerkgezang geroemd.
Ëscobcdo, Falsetzanger in de pauselijke Kapel.—
Toenmaals (15G0) waren er 20 Spanjaarden in deze
Kapel. AVaarschijnlijk was in Spanje dc Muzijk
door Karei V,, die meerdere Nederlandsche Kun-
stenaars mede nam, tot eene hooge bloei gebragt,
zoo dat vele muzijkanten met Gaudimel naar Rome
konden gaan.
Sixtus V., geb. 1521; beveelt dat alle Geeste-
lijken muzijk moeten leeren , en dat geen ndelijke,
maar een werklijk zanger uit de Kapel tot kapel-
meester zou verheven worden. Toenmaals kostte
de Kapel f 150000. st. 1C90.
Jacques Lecoick, uitstekend contrapuntist der
Nederlanden , leeft omtrent 1567 (zie hierover Gui'
occiardini, beschrijving der Nederlanden.)
G. PIERLUIGI DA PALESTRINA, geb. 1524 van
arme ouders in het stadje Prencste; komt als jongeling
in het koor to Rome, blijft als choraal tot 1540,
leert hij den Nederlander Claude Gaudimel do compo-
sitie. In zijn 27«'ejnar wordt hij tot meester van do
Kapel Guilia in het Vatikaan verheven cn als leer-
meester der Jongelingen aangesteld. — In 1554 liet hij
dc eerste aflevering zijner Missen drukken en droog
46r
dezelve Paus Julius III. op. In 1555 beval dez«
Paus dat Palestrina als baszanger in de pauselijke
Kapel aangesteld zou worden. In dit zelfde jaar wilde
hij het pte boek zijner Madrigalen Paus Marcellus II.
opdragen die echter voor de voleinding stierf. De
volgende Paus, Paulus, ontsloeg hem uit de Pau-
selijke Kapel omdat hij getrouwd was; gaf hem
echter een pensioen en stelde hem als kapelmeester
aan in dc Kerk van Lateraan, in welke Kerk nog
vele stukken zijner compositie voorhanden zijn. In
1561 werd hij als Kapelmeester in de Kerk van
Maria Maggiore aangesteld , met den opdragt om naar
goeddunken leden aan te stellen en te bedanken.
Alle werken die hij hier tot 1575 geschreven heeft,
zijn verloren , waaronder nog eene Mis in nt, re,
«Jt, fa, sol, la. In 1563 liet hij het pte boek
zijner Motetten drukken. Na de voltrekking van het
Concilie vnn Trente , gelastte de vnn Pius IV. tot de
congregatie beroepen Cardinaal, dat cr hoegenaamd
geene profane muzijk in do Kerk mogt opgevoerd
worden , hetwelk toenmaals algemeene ergernis ver-
oorzaakten. Met onderling overleg besloot men ,
den Paus eene zoodanige Mis te schrijven en aan te
bieden , in dewelke men zoowel de woorden als de
zin van het gezang opmerken kon, Palestrina com-
poneerde drio Missen welke in legcnwoordigheid
van den Paus cn de Congregatie geëxamineerd wier-
den. Twee gevielen, de derde werd als monster
aangenomen cn het eerst in de Sixtische Kapel in
het Vatikaan, den 19 Junij 1^65 by de Hoogmis
irr
ter gelegenheid van een plegtig dankfeest, uitge-
voerd. De H. Vader bevestigde het behoud de-
zer Mis in de Kerk, en Palestrina noemde haar
Missa Papae Marcello (namelijk uit bijzondere
achting den verstorvenen Paus Marcellus toe-
gewijdt.) Nu kende Paus Pius IV. den Toondichter
Palestrina een vermeerderd pensioen toe en le-
venslange zekerheid op het ambt van pauselijke
Componist. (Hieruit is te zien, dnt de oude ge-
schiedenis , van de' nfschaffing der kerk-muzyh op
bevel van Paus Marcellus II., een sprookje is.) On-
der de volumen van Missen, welke Palestrina 1566
den spaanschen Koning Philippus II. heeftopgedra-
gen , bevindt zich ook de Mis onder het afschrift:
Salvum me Jac a 6 vod Missa Papae Marcelli.
• In 156S liet Vincentio Gallilei 5 Madrigalen van
Palestrina drukken , cn bevorderde daarin do juiste
navolging van de nutuur, in de woorden? io son
feriio i ik ben geslagen, namelijk de zin dar woorden
juist door toonen uittcdrukken In 1570 wijdde hij
de 2« grootte zijner missen den koning Philippus
toe. Toen de kapelmeester Animuccia stierf, werd
Palestrina weder tot kapelmeester nan do kapel
van het vatikaan aangesteld 1571, to gelijk steldo
hem Philippus Neri tot kapelmeester zijns orato-
riums aan , waarvoor Palestrina meerdere werken ,
b. v. Madrigalen schreef, welke onbekend zijn.
In 1572 droeg hij onder Gregorius XHI. het 2«
hoek zijner Motetten den < Cardinaal Ippol. d'Este ,
jong hertog van Ferrara, en 1575 hot boek
48
den- regerenden hertog Alphonsus op« In 1576
kreeg hij van Paus Gregorius XIII. den opdragt
van den Gregoriaanschen zang , namelijk de Liturgie
van het Officie, in de goede week, benevens een
honorarium; hiervoor 'droeg hij den Paus het 4c-
hoek, en den neef des konings van Hongariën het
5« boek . zijner Missen op. In 1585 wijdde hij ee-
nige Missen en Motetten, den nieuwen en geest-
rijken Paus Sixtus V. toe. De boekdrukker Gir.
Scoto gaf eene verzameling van 5-stemmige Ma-
drigalen onder den titel: Dolci affetti uit, en
Palestrina bood het boek der 4-stemmige Ma-
drigalen den vorst van Palestrina aan. . (Keulen)
In 1586 werd hij van dezen Paus als opper-ka-
pelmcester voor altijd aangesteld. In 1589 kwamen
in Antwerpen de van den Paus aangenomen Hym-
nen uit. In 1590 droeg hij het 5^ boek der Mis-
sen den Hertog van Beijeren , en 1591 den nieur
wen Paus Gregorius XIV. 15 Motetten en het
Stalat Mater op, alle 6-S-stemmig. In 1592
werd eene verzameling Psalmen gedrukt. In 1593
liet hij zijne Litanien drukken. Hij droeg den Car-
dinaal Aldobrandini, die hem met eeno beteekende
vermeerdering van zijn inkomen en tot zijn Concert»
meester gemaakt had, het 6® boek zijner 4-stem-
mige Missen op, bij welke hij later nog een Ave
Maria heeft bijgevoegd. Het 2« boek zijner Ma-
drigalen wijdde hij in 1594 de Gemaal van den
Groot-Hertog Ferdinand di Medici toe. Ten laatsto
bezorgde hij in zijne ziekelijkheid de uitgave van
49 • .
bet i7® boek zijner Missen. (.Wij hebben niét alle
werken aangevoerd welke Palestrina aan de Pause-
lijke kapel en aan zijne vrienden geschonken heeft.)
Hij was een gelukkig echtgenoot door zijne ge-
trouwe Lucretia, die hij omtrent den ouderdom van
25 jaar trouwde, en bij wie hij vier zonen overwon
waarvan hem slechts een overleefde. Zijne getrouwe
echtgenoote verloor hij ook reeds 1580. Behoudens
de groote uitwerkingen die hij door zijne ontelbare
geestelijke en wereldlijke compositien, welke in zij-
nen leeftijd reeds in half Europa zijn verbreidt gewor-
den , gemaakt heeft, had hij een nog grooten invloed
ook als meester bij velo jonge lieden, en werd be-
mind als stichter (met vereeniging van G. Maria
Nanini) van eene openbare school, waar hij het phi-
losophisch gedeelte dier kunst onderwees. Reeds 1592
begon zijne gezondheid te verminderen; don 26
Jan. van datzelfde jaar maakte eene borstontstee-
king hem bedlegerig — den 31 zeide hy zijnen
nog eenigcn zoon Igino, wat hij mei zijne overige
werken verrigten moest, waarna hij eindelijk den
2 Feb. 1594 overleed. Nog denzelfden avond werd
zijn lijk met gevolg van eenige duizenden , die zij-
nen dood beweenden, in het Batilica Fa/icann(Pe-
trus'Kerk) in de Kapel van Simon en Judas bij-
gezet. In ICOG bij het amoveren van deze Kapel,
w'erden zijne gebeenten in de begraafplaats van vóór
het nieuwen altaar dezer Apostelen begraven,
waar dezelve nog rusten.
Zijne nieuwe eenvoudige kerkenstijl is van een»
-ocr page 52-50
onnoembaré waarde* Hij week van de ongeremd*
kunstenarij des contrapunts af; en ofschoon ds
eenvoudigheid zijns stijls ook reeds vroeger van
Festn, Morales , Nanini, Orlando enz. was opge>
merkt geworden, toch verschafte zijn levenden
geest en zijn teeder gemoed, bijzonder zijn rerkre-
gen gezag, dat de muzijk in de kerken van Italië
eene nieuwe, aan de godsdienst eigene wendingen
majestensch karakter bekwam, die zich in lange
noten, in eenvoudig voortschreidende consoneerendo
accoorden zonder versieringen voordeed. Nog wor-
den van hem in de Pauselijke Kapel op Palmzondag
zijn Stabat Mater, op Witten donderdag zijn jFra-
ier ego, op Goede vrijdag zijn Lamentaiien, en op
Faaschmaandag zijn Jesus jnnxit uitgevoerd.
Kühnel heeft uit 31 werken eene uittreksel ge-
maakt onder den naam van: Musica Sacra»
Intusschen blijft do grooto levensgeschiede-.
nis van Palestrina onder den titel van: Memorie
siorico-critiche dalla vita e delle Opere di Gr. Pier-
luigi da Palestrina, Capellano Cantore, Comp,
e Maestro della Capella pontiüca Vaticana Late^
ranense der H. Moeder Gods toegewijdt. — Home
1828, 2 vol. —
Elisabeth, Koningin van Engeland, geb. 1533,
zingt en speelt de Luit en Clavier (met staalsna-
ren, ter harer eer Virginaal genaamd), Viool en
Polifant. — Dc Kapel bestond uit 6 Meesters,
6 Harpen cn Luiten, 2 Violen cn 2 Fluiten, 6 Ba-
zuinen, 9 Ministrels en 6 Jongelingen voor den
51r
2nng; ook nog in het bijzonder uit 16 Trompetten.
Zij st. 1603.
In het midden van dit tijdvak nemen twee be-
langrijke inrigtingen eenen aanvang tot de bevorde-
ring der kunst:
1. De stichting van h&t philharmonisch gezelschap
te Ncrona (het eerste Conservatorium);
2. Het ontstaan van de eerste Drama per Musica
in een klooster der minnebroeders 1529 ~60.
Schnitzer, instrument - fabrikant, verbetert de
fagot \ zijne instrumenten gaan naar Frankrijk, En-
geland, Italien.
Heyden , Organist aan de- Sebahhis-kcrk te Neu-
renberg uitvinder van het toenmalige GeigeU'Clave-
cimlel.
Marbeek, organist aan do St. Georg.Kerk to
Londen , brengt gebeden in Noten.
A. Faber, Muzijk-onderwijzcr te Wittenburg,
schrijft 1550 het eerste leerboek voor den zang.
Scandelli, Kapelmeester des Keurvorsten Mau-
titz, componeert Epitaphium 3Iauritii, Cantiones
germ, met instrument-accompagnement. Hij ver-
deelt reeds de niuzijksleutel in Bas, Baryton, Te-
nor, Co7itra»Alt, Alt, Mezzo*Soprano en Sopra-
no. — De kerktoonsoorten verminderen.
Philippus Neri, sticht in Rome 135S cen Orato-
rium ; men houdt hem deswege voor den uitvinder
dezer muzijkale instelling. — Animuccia is do
eerste Kapelmeester en Componist, ook Palestrina
zette Motetten voor deze oprigting.
52
Holländer, Kapelmeester van den Keizer Ferdi-
nand I., componeert geestelijke en wereldlijke liede-
ren voor 4-8 stemmen; ook cantioneg sacrae 1570.
Bij de meeste toondichters van dit tijdvak staat
de Sopraan C-sIeutel eerst op de eerste, later op
de tweede cn weldra op de derde lijn ; even zoo de
G'sleutel. Alt en Tenor verwisselen zich op do
derde en vierde lijn. De Bas wordt eerst met Cj
of F- sleutel op de vierde en weldra op de vijfde
lijn aangeteekend.
Vincentio Gallilei, een Florentijnsch edelman en
vriend van Palestrina. Hij zingt, cn speelt de
luit, 1560- 80; schrijft Discorso della ßlusica an'
lica e moderna,
G. Faber, Professor in de toonkunst te Tubin-
gen ; schrijft Jnirodnctio ad Mnsica practicam cho-
raliter etc,, en Institutio Slusices 1552. — Er
leefde te 'gelijker tijd nog twee kunstenaars van
dien naam, die beide theoretische werken geschre-
ven hebben.
Gerl, Vioolmakcr te Neurenberg schrijft over het
vioolspel.
\V. Binn, geb, 1543, Organist; leermeester van
Koningin Elisabeth op het Clavicordium van 3 ^^ Oc-
taaf. Is nog organist onder Koning Jacob I. ; de
grootste toonkunstenaar van Engeland. Sedert dien
tijd is geen grooter toonkunstenaar geboren. —
Burney voert een groot getal zijnor werken aan.
De LerIe, Canonicus in Cambrai componeert
Mtten en Motetten»
53r
Regnard, Kapelmeester van Keizer Maxmiiiaan
II., componeert 4-12- stemmige Missen.
Maistre, uit Vlaanderen , Kapelmeester in Sak-
sen, componeert veel kerkmuzijk 1552-77.
Claude Ie Jeune, geb. 1550, componeert, en een
ballet hetwelk een ridder in woede brengt, en ge-
zangen en 12 Psalmen Dodecachord genaamd. — In
•de Bibliotheek te München voorhanden, st. 15S4.
Marekzio , il cigno pik dolce (de bevallige Zwaan)
genaamd; het voorbeeld aller Madrigalen-componts-
ten, Kapelmeester des Cardinaals Aldobrandini te
Rome; pauselijk zanger. Zijn Magnificat wordt
nog in de pauselijke Kapel eiken paaschavond uit-
gevoerd.
Em. nel cavaiiiero, Kapelmeester te Florence;
'heeft vt)lgens algemeen gevoelen het rmVa/te/uitge-
vonden. Ook vindt men bij hem bccJjlTcrde bassen.
Hij componeert das ScMferspiel II Satiro, en
het Oratorium Anima e Corpo 1590.
Montagne, reist door Duitschland om eene be-
schrijving van Orgels to leveren 1580.
Cl. DE MONTEVERDE in Milaan, schiep het
eerst Aet kleine zeven accoord in de quint met de
groote terts; komt het eerst in zijne Madrigalen
Schcrzi te voorschijn, is echter niet vrij van qnin-
ten-gangcn, hy componeert twee Opera's, eigenlijk
nog Drama's voor het Hof van' Mantua, 1552:
Orfeo en Arianne 1590.
Uet vervolg hierna.
-ocr page 56-(geschiedkunde van het orgel enz.)
VIJFDE KAPITTEL.
De uitvinding van een Orgelwerk met blaafhalken
zonder hulp van tcater, is onbekend» — Orgel
des Keizers Theophilus. — In welk tijdvak het
Orgel in de Kerk is ingevoerd geworden, laat
zich met geen zekerheid bepalen. — Onjuiste
meerlingen over deszelfs invoering in de Kerken»
Het eerst wezenlijke onderscheid tusschen een
hydraulisch- (water') en een pneumatisch wind)
orgel, bestond waarschijnlijk daarin, dat eene na-
vorschende geest het beproefde om zonder hulp van
het water de blaasbalken in beweging te brengen,
waarvan mpn zich tot hiertoe onvermijdelijk nood-
zakelijk bediend had om den wind in de pijpen aan
te voeren. Hoe onwaarschijnlijk dezo schrede voor
zich en voor de kunst schijnen mag, zoo was het
nogtans een groot nut, hetgeen men ongeveinsd be-
kennen moet, wanneer men slechts terug ziet, hoa
snel het gebruik van het water een zulk waar-
schijnlijk met moeté" ingerigt machine of in;onbruik
brengen kon , of haar geheel verval bevorderen moest,
zonder in aanmerking te nemen de onzuiverheid en
het bij de muzijk (zij mag nu hoe ook geweest
zijn) bijkomende en stoorende geraas, hetwelk op
de wijze van een waterval of volgens een molenrad
hier als doeleinde onderzocht werd. Over een
breedvoeriger of duidelijker verhaal dezer soort van
55
orgels moeten w^ even zoo goed als over het
water-orgel, in zoo ver, het stilzwijgen bewaren.
Het is niet onwaarschijnhjk, zoo als CEnos de
celles in zijn Facteur (TOrgues beweert, dat men
uit misverstand de uitvinding van het pneumatisch
orgel den griekschen Keizer theophilus toeschrijft.
Dit soort van orgels bestond ongetwijfeld reeds in
de vierde eeuw , en het kan volgens Augustinus , die
desgelijks in zijne commentarium over den 56"« Ps."
van orgels spreekt, op het in vraag staande orgel
van THEOPHILUS zijne toepassing vinden(1), daarin
zijne beschrijving, uitdrukkelijk van de blaasbalken
zonder water gesproken en den generieken naam
van het woord Organum verklaard wordt: sponsel,
becker en s limbach vcrschilIcn nogtans in ge-,
voelen van Augustinus.
Volgens getuigenis van den taalkundigen Leo (2),
was het orgel des Keizers thkophilus , waarvan de
Geschiedschrijvers spreken, een boom met vogelen,
wier gezang het nabootste. Men wordt hier onwil-
lekeurig aan meerdere kinderspeeltuigen herinnerd,
waarvan men niet ontkennen kan, dat eenige daar-
I) Organa dicuntur omnia instrumentamusicorum; nonsoluq
illud organum dicitur, quod grande est et inllafur follibus,
ted etiam quidquid aptatur ad cantilenara et corporeum est.
Quo instrumento utitur qui cantat. Orgaaunt dicitur. s. lu-
gust. in Psalm 50.
i) Sy DucaDge, tub. Tocab. Orj^anum.
46r
onder in latere tijden van kunstenaars zoodanig
werden ingerigt, dat" zij veel duizenden vogels-en
andere beestenstemmen nabootsten. Zóó kon ook
dc boom met vogels ten tijde des Keizers theophi-
liUS door middel van ingelaten lugt meerdere vogel-
stemmen , of ook haar geslijver nabootsen ; en geen
wonder dan dat bij de weinige middelen , welke de
kunst nog te gebieden stond, ook dit reeds voor
iets bijzonders en beschrijvenswaardig gehouden
werd. Eenc nog duidelijker beschrijving van deze
Muzijk vindt zich bij fraetoruts , en noemt dezelve
conftructas machinas hydraulicas, merulas DICTAS,
quibus reddehanitir voces hnmanarum imitatrices , et
cantus avium ejffectrices Syntag. mus» Tom.I. Cap.XX.
pag. 431. dat is : vervaardigde water-mechines, Meer-
len (zekervogel) genaamd, doordewelkenmenschen-
stemmen en gezang van vogelen wierden nagebootst.
Wat wij hier of daar over de invoering vnn de
Orgels in' de kerken vinden, is zeer weinig
en onzeker en Iaat zich uit vele gronden betwij-
felen. Hierom dat wij de gevoelens van onderschei-
dene schrijvers trachten op to sporen en bijeen te
zamelen zonder aan het een of ander onze verzeke-
ring te hechten, ten einde den lezer naat eigen on-
derzoek'te laten oordeelcn. Wij mogen dan ook het
berigt van platina , in zijne levensbeschryving dec
Pausen, aanstippen, volgens welk berigt Paus vi-
TALiANUs I. het gezang met orgcl-accompagnement
57r
h'ebben (3). De bekende versen van mantuaxus (4).
bewijzen even min, wijl zij onjuist aangehaald
zijn, de vroege invoering van orgels in de ker-.
ken. SpoxsEii wil (in zijne orgel-historie) onder
dit Organis , do Twia (Bazuin) doen beteekenen , om-
dat deze bij de Ouden uit bergstof gemaakt was.
Op bladz. 48 zegt hij : » Dc Tuba of Tibia der
» Ouden, omdat deze woorden veelal zonder onder-
» Rchcid gebruikt werden, was echter uit bergstof,
> hetgeen zich uit versen van PiuinENTjo laatbewij-
» zen: (luidqnid in aëre cuvo rehoans Huha cnrva
» remngii , tot welko ik nog de volgende aanhaling
> uit des skneca's Operihis, Tom. II. Ep. LXXXIV.
» pag. 307. plaatsen kan: Cum omnes vias ordo
» 'canentium implevil, et cavea aeneatorihus cineta
» est, et ex jmlpilo omne tihiarum genus organo-
3 rumque consonuit, fit concentus ex dissonis."
En in ludo de mor Ie Claudii Caesaiis pag 821,
bedient hij zich van het volgende: » et erat omni-
» «//i formosissimum y et impensa cura ple7ium, ut
> scires, Deum efferri, tibicinum , cornicinum,
» omnisque gencris aeneatorutn tanta turba, tanlus
» conventus, ut elianx Claudius audire posset. Ik
> ben alzoo geneigt te geloovcn, dat vitamanus
S) At vitallanus cuKui ilitino intcntus, tt reRulam cccIciïm.
licam composuit, et cantum ordinavit, adhibllis ad consonan-
liain (ut quidntn volant) orRanis. dat is: viTAHANUS zich be-
sonder met dc goddelijke ilientten bekommerende , bepaalde fc dien
einde een kerkregel waarin hü den zanjt beval, bezigde lot de
welluidenlieid of liulp daartoe, gelijk eenige willen, de orgels.
4) Zie Molfgang Caspar Prinz Uittor. Bcschr. ier cdle»
Sinc- und Klingknntt. Cap. 17. § l. P»Jt. 97.
58r
* bevolen heeft, dat men bij het in de kerk
> ook de ßnzninen cf zoo men dit door Tibiam wil
> uitdrukken, blazen zou, zoo als nog in onze da-
> gen geschiedt. Zouden echter ook onder het Or-
» ganis van platina andere instrumenten verstaan
> worden , dan vermeen ik van mijne zijde genoeg aan-
* getoond te hebben , dat het geen Orgel geweest is, en
> dat bijgevolg de uitvinding van dit geluidgevend
» Machine vóór de vijfde , zesde cn zcvendo eeuw
» van de christelijke tijdrekening nog tc vrueg was."
Pl\tina schijnt de' zaak zelf in twijfel te trek-
ken , wanneer hij zegt, ut quidam volunt (gelijk
eenigen willen). Nogtans kunnen , zoo als reeds
vroeger is opgemaakt geworden, onder Organis ook
andere instrumenten verstaan worden. —- Zie for-
kf.l's Allg. Gesch. der Mus. B. 2, S. 350.— Spon-
SKL spreekt in zijne Orgel-historie pag. 40. § 9.
nldiis: » Wanneer ieniund mij mot waarheid bcwij-
» zen knn, dat ooit een Hydraulicum of TFater-Orm
> gel in eene Kerk is gevonden geworden, zoo zal
> het mij weinig moeite kosten zulks tc gelooven.
» Zoo veel mij met alle zekerheid bekend is, heeft
» nimmer een water-orgel in ccne Kerk bestaan.
* De water-orgels bloven uilsluitend het eigendom
> der Vorstenzalen cn diende enkel tot verlustiging
» der Hoyen. Het oordcelkundigstc zou derhalve
^ zijn, om onder bet ör^'rtwjj van platina te verstaan
» de toenmaals gebruikelijke instrumenten in het
> alge meen , of de Tubam seu Tibium der Ouden in
» het bijzonder.*'
Einde van hst 5* kapittel.
-ocr page 61-59
Als geabbonncerde van uw geacbt Tijdschrift:
l)e Gregoriaan, en albeininnaar van dien zang i
heb ik met genoegen in No. 3. Jaargang van
uw Tijdschrift gezien , dat UEd. niet ongenegen is
tot het geven van eenige inlichtingen omtrent bo-
ven gemeld gezang; (doch alhoewel geen Organist
zijnde, maar zulks als liefhebber wel eens waar-
neme) zoo neme ik bij deze do vrijheid UEd. to
verzoeken eenig verslag te geven omtrent de melo-
dien der Hymnusscn, Pange lingua en Vexilla
llegis. En daar ik mij vleije door bekomene ophel-
dering van UEd. in dezo mijne verlangen zult vol-
doen , zoo neme ik de vrijheid Mijnbeer de Iledac-
teur de oordeelkundige schikking van UEd. alg
deskundige in te roepen en daardoor het onregelma-
tige uit den weg to ruimen.
Naar aan mijn verzoek voldaan te hebben, zult
gij mij bijzonder verpligten.
Ik heb de eer te zijn
Uw geabbonneertiê
WEEsr T. G. V. d. B....;
Maar 1836.
-ocr page 62-/
(3e Vers in den Vesper van O, fl. Hemelvaart.)
Tot heden toe hebben wij het karakter van dezen
kerktoon, in zoo verre, nog nict behandeld, eii
. waarom wij dezelve, aangezien hij in 'dusdanig ka-
rakter veelvuldig te voorschijn komt, hebben
gekozen '
De melodie van dit vers behoort tot den vierden
kerktoon: wij stellen g (de d) op sleutel, dus de
aanhef met e dé 2.
Er blijft dan geeno keuze voor den Organist omtrent
een accoord van intonatie over. De e waarmede
het Vers een aanvang maakt, Vordert haar eigen
accoord in de kleine terts, zoo als de ligging van
2 — 4 (e — s) dit'bevestigt en daarom niet in dé
groote terts zijn kan; cn waaróm hij ([o parallele
toon van den toon der gekozene sleutelnoot is.
Bij eene enkele uitwijking cn eenc voorkomende
overgang in den ladder-eigen toon vestigen wij
onzo aandacht. Zij zijn voor het eersto gedeelte
gelegen op Eleta/tV, Bencdixit, en eis cn voor
het tweede op wianibus en bcner?t:rit.
Wanneer men dan in e gepreludeerd en deren
-ocr page 63-61r
toon aangegeven ,heeft dan gaat men door de op
haar volgende j kruis onmiddellijk over in het ac-
coord van den toevalligen grondtoon B kleine
terts, door welk feinde van hierin te zijn overge-
gaan , de beide a's op Elera/w kruis worden ge-
vordert om daardoor, niet alleen door dezen over-
gang dien grondtoon te doen bekrachtigen, maar
om, ann den cisch van den kerktoon in wien dus-
danig karakter ligt opgesloten en volstrektelijk
verwacht wordt, te beantwoorden. Het bezigen
van deze twee kruizen op deze a's wordt ons
bevestigd door de ladder-eigen c kruis welke zich
onmiddellijk na do b op //utnibus voordoet, en
welke modulatie in dezen toevalligen grondtoon B
kleine lerts tot op Benedixit eis voortduurt: wel
te verstaan dus , dat ook deze a's op i&ncdixit cn
fis om do voortduring in dezen toevalligen toon even
ols de twee eerste a's kruis worden gebezigd. Maat
zal nmn nu vragen , (wij mogen dit veronderstellen
doordien nndere, geheel tegenovergestelde en tegen
allo regelen strijdige uitvoeringen ons bekend zijn) tot
welker einde is men verpligt deze positie als zoo-
danig to behandelen: is het noodzakelijk dat men
bij eiken sprong, namelijk: van / kruis op a
(waarvan op Elevatis do rede is) hetspelen van
de laatsto vereischt wordt wanneer eeno b er op
volgt: kan men niet even goed, cn is het niet
even voldoende, zoo voor het gehoor als met de
regels, om tegen a (namelijk natuurlijk) het nc-
ttt^ord van D to behouden, en tegen b het accoord
612
Tan G te bezigen die toch in den Rtriksten sin het
accoord der sleutelnoot uitmaakt? Om dit dan op to
helderen — let dan wel! verklaren wij krachtens de
Gregoriaansche regels en derzelver wetten, welke
steeds ons rigtsnoer blijven; dat men ten tot dit
einde verpligt is, deze positie zoodanig te behande-
len , de kennis der toonsoorten te bezitten, die wij
Volstrektelijk noodig hebben om eene zamenhang noten
(de melodie) van den eersten of vierden kerktoon to
kunnen onderscheiden , en dat het alzoo zonder eenige
de minste uitzondering ten 2* noodzakelijk is, dat
men bij ^elken sprong namelijk van ƒ kruis op a]
zoo als hier de zamenhang der noten gelegen
is, Aruis te behandelen; niet omdat aldaar
geredeneerd de a op eene b volgt en omdat eeno a
tusschen twee b's staat, of zoo als het oude deuntje
gaat: > er staat eene fa tusschen tweasoVs,* neen,
maar omdut do kerktoon dit vereischt er uit gekend
zal worden, welke aan dusdanig karakter van uitwij-
king eigen is ; — tot wat einde anders de kerktoonen
ingevoerd? En Mut het derde punt betreft, aan-
gaande de behandeling van tcgi-n a natuurlijk het
accoord van D in plaats van tegen a kruis dat van
F kruis en zoo ook tegen b het accoord van G in
plaats van dat van B kleine terts le bezigen, is
eene verklaring die op den. eersten kerktoon moet
toegepast worden. — Om dit ten slotte met duide-
lijker bewijzen te staven, zoo beschouwe men
Blechts de melodie van den Psalm Beatus tir acht-
ter de melodie van dit vers, die den vierden toon
63r
afbeeldt en door deszelfs eigendommelijlc karakter
namelijk B kleine terts hier tot rigtsnoer heeft.
Zie tot meerdere verzekering den vierden toon van
den Magnificat daar de aanhef zich met/Är«t>
over a Kruis op h kleine terts overgaat, vertoont. '
Soortgelijke gevaflen waarvan wij hier gesproken^
hebben , treffen wJj nog aan in de Te Deum LaU'
'damuSf cn wel onmiddellijk bij den aanhef; in de
beide Vespers Dum effet op de verzen Leva ejui
sub capite meo in de eerste vesper, en op In odo*
rem unguentorum tuorum currimus. (zie PI. 2. fig. 1.)
IV. TE DEUM PATREM.
Antiphoon voor de Magnificat in den 2«« Vesper
van de II, II. Drievuldigheid.
Deze melodie even n!s de vorige staat op den
fagen ƒ of 4 sleutel en behoort mede tot dezelfde
toonsoort, namelijk tot den 4" kerktoon: wij stel-
len wederom g op sleutel, bij gevolg do aanhef
met de 3 ƒ kruis (zie fig. II.)
Het behoeft wel geen betoog dat deze f kruis
in het accoord van D groote terts is gelegen , in
welk accoord het stuk wordt voorgedragen. De
uitwijkingen komen voor op te spiritum sanctum
paraclitum. Op te gaat men in D mayeur al»
wnnneer men op de tweede d op Spi. • • • bet ac-
coord li mineur bezigt cn over dc ladder-eigen
c kruis in dit accoord modulecren gaat, na intus-
schen de beide a's op Spiri/«« cn Sanc/i/w kruis
(c behandelen, cu welken door dezo bohandellng
6d
den grondtoon B mineur als toevallig hebben doen
bevorderen; intussehen wordt op de tweede b van
j^araclitmn het accoord van G mayeur gebruikt,
mits dadelijk de quint {E) naslaande, om daardoor
het accoord A mayeur tegen de ladder—eigen c
kruis te krijgen, om in den grondtoon D mayeur
overtegaan , op welke d onmiddeljjk het accoord jK
mayeur wordt nageslagen , ten einde daardoor we-
derom en over dc ladder-eigen c kruis tc gaan en op
parac/tVz/CT op « in den toevalligen grondtoon
A mayeur te resolveren. Eindelijk bezigt men oj)
de a aan Srvnctum het accoord van J) mayeur oni
eindelijk in den grondtoon G over. té gaan, dio
ons naar aanleiding van dc toekomende c natuur-
lijk daartoe verpligt op Sawctum ; vervolgens gaat
het stuk in zijne gewono wendingen over. Do
aanhef der Magnificat is vaia locpas.sing op dc VO7
rige explicatie van Elevalis omtrent het karakter
van den kerktoon.
IIocvvcl een eerste en een vierde kerktoon, door-
dien hare zamenhang, cn plaatsing der sleutels
waarop de melodie gewonelijk gesteld is, opper-
vlakkig weinig zoo als nicn zeggen zou, van el-
kander verschillen , zoo is desniettemin elke kerk-
toon in het bijzonder omtrent deszelfs uitvoering,
veel van elkander onderscheiden. De eigenschappen
van een eersten kerktoon staan niet gelijk met een
twegdcn, en omgekeerd; van daar dat men eiken
65r
toon in zijne Juistheid moet kennen en volgens zijne
waarde moet ^behandelen; en^door welko kennis
n
alie- queslien in de uitvoering gelegen, alleenlijk
beslist kunnen worden. — ^ •
I
,,Aan het.,verzoek;van den Heer v. d. B. kan voor
dit^oogenblik in zijn geheel mV; voldaan worden. Wij
hebben ons eenmaal bepaald altijd zpoJanig(> stuk-,
ken te plaqtsen, overtenenien of ter behandeling te
ontleenen betreffende de beschouwing van '^lelo-
dien, die kort na de uitkomst van elk nommer'op
een of ander feest kunnen uitgevoerd worden,
ten einde daardoor den liefhebber eenig overzigt
en nut vooraf to doen versclmfïen; hierom dat
Redactie do opheldering van den Hymnus Vexilla
Regis moet uitstellen tot en wanneer tot dezen
Hymnus een betrekkelijk feest op handen komt,
daarentegen wij , om het oerslkomenda feest van
het li. Sacrament, van den Hymnus Fange lingua
een kort overzigt geven.
Deze Hymnus staat op den hoogen c 1 of 8
sleutel, en behoort tot den derden kerktoon: wij
stellen C op sleutel, nlzoo de aanhef met ë do 3.
C is hoofd grondtoon in welken toon de melo»
o
die tot op Corporis, terwijl op do laatste c hiervan
het accoord van 1) mayeur, wordt gebezigd om op
myslerium in G overtegaan. Op sanguinisque ver-
heft zich wederom tegen do g het accoord der
sleutelnoot, terwijl men op prelioso onmiddelijk
in A kleine terts resolveert, met dien verstande,
dat de hier gelegen g kruit wordt behandelt.
6
Een andere a op quem verkrijgt het accoord rtm
F om op in mundi j?rctium wederom in € te'gaan »
terwijl men op pre/tum op de eerste a het accoord
van F en op het tweede dat van A mayeur bezigt,
om op pretium in D mineur te dalen, hetgeen eene
verrassende uitwerking op het gehoor te weeg
brengt; men doet onmiddelijk den toon G hooren,
waardoor men op fructue wederom in het accoord
van C komt, waarmede het overige gedeelte der
melodie een einde neemt.
Op bladz. 20. 10« regel van onder staat: in F
kleine terti, moet zijn in A kleine terts.
-.4 v, . >
werd geboren den 3 November 1802 (niet 1801
too als velen verkeerdelijk opgeven) te Catania in
Sicilien: I was kweckcling aan het Napolitaansch
Conservatorium, schreef gedurende zijne studie-
jaren onder opzigt van tuitto cn zixgiuelm. Zijne
eerste werken van meerdere enkele stukken en
Concerten waren voor Fluit, Clarinet en Fagot;
eene Cantate: VImene; 15 Ouverturen en Sinifo-
nien; veel gewjjde muzijk: 3 Vespers, 2 Dixit
Domintis, 3 Missen enz. In 1824; verscheen zijne
Opera: Adelson e Salvina; tweo jaren later voor het
Theater San Carlo: Bianca e G er nar do; in 1827
voor dc Scala te Milaan: II Parata, welke in
eene korte tusschenruimte opgevolgd werd door: la
Straniera; i Montecchi e Capuleti; la Sonnabula;
Norma en Beatrice Tenda» Deze werken hebben
in hst algemeen veel opgang gemaakt; want ook
deze jeugdige meester was reeds door clüce uit-
verkoren, voor een past\ cn lolanoe, voor eèn
rubini en TAMBuniNE tc kunnen componeren. Bei.-
MNi vereerde hartstogtclijk do' Duitsche Toondich-
ters HATDN, MOZAUT cn nEKTiiovKN, wter wer-
CSr
ken Ii^ leiat en naauwkeurig bestudeerde. In
3827 schreef hij te Pnrijs voor het Italiaansch
• ' t
Theater zijne nieuwste Opera de Puritaner in
Schotland. In den herfst van dat zelfde jaar keer-
de BKLLiM naar Napels terug, alwaar hij deze Ope-
ra voor dat Theater arrangeerde, en alwaar hij
den rang van kapelmeester verkreeg. Van zijne
Opera's zijn met goed gevolg in Duitschland op-
gevoerd geworden: ƒ/ Perata; La Straniera; JNor-'
ma en i Montecchi e Capuleti. Nog twee andere
werken had bij in Jannarij 1835 onderbanden. Maar
helaas ! de jeugdige, ijverige en allezints met roem
bekende bellini is niet meer; hij is aan de ge-
volgen van rooden loop, die hem binnen weinige
dagen wegrukte, in den jeugdigen ouderdom van
33 jaren, in de mnand September 11. overleden.
Men gelooft dat de groote inspanning van geest,
die daarvan een noodwendig gevolg wns, niet wei.
nig-heeft bijgedragen om zijnen dood te verhaas-
ten. Zijne persoonlijke vrienden zullen* zijn ver-
lies in dubbele mate gevoelen, wnnt in eene he-
vige graad had hij zjch do achting van- allen dio
hem kenden, weten te verwerven.
Het lijk van dezen grooten toonkunstenaar is
gebalzemd bewaard geworden , tot dat deswege het
nadere veilangen zijner bloedverwanten is bekend
gemaakt. In de kerk van den H.'Rochus is ter
zijner eer een requiem gezongen, tot welks uit-
voering alle do te Pnrijs aanwezige Franscho en
vreemde kunstenaars hebben medegewerkt.
S'lIERTOGENnosCH dcii 21 Maart.
Nadat ïijtio Koninklijke Hoogheid de Prins Vehluiaarsclialk
met welgevallen het voorstel heeft gelieven aan te nemen,
om de Leerlingen van de Maatschappij tot bevordering der
Toonkunst, alhier gevestigd onder dc zinspreuk: het vol~.
maakt accoord, to aaiihooron , hebben dezelve hedim , onder
het beleid van den WelEd. Gestr. Hm- B. A. Falloo,
Directeur dezer Maatschappij, do eer gehad eeno proovo
hunner vorderingen to geven. Ton dien einde Ion 7 uro in
éeh der zalen van bet provinciaal Hótol verzameld zijnde,
werd door dezelven, in tcgcnwoordiglwid'van Z. K. H. en'
een aanzienlijk gezelschap door Z. Iv. H.' daarbij uilqciioo-
digd, na eenifjo korte proeven hunner oefeningen in do Me-
loplattitche leerwijze, eerst do Ouverture van do Zanhev'
feute van "M o z a r t, vervolgens dio van Tancreila van
R 0 fi s i n i, 'cn daarna eenigo stukken uit do Schepping van
llaydn, uiigevoerd. — Do blijken van derzelver vorde-
ringen, zoo in de Toon- als Zangkunst, de vastheid iu da
Maat en het algcniocn Accoord in do uitvoering, bijzonder da
Wfivloeijeiullioid, kracht cn leidinpf der slemmeu van eonlj^a
dezer jonge Zangers, en vooral do vast- cn vhiyliold in do
behandeling der Muzijk-Instrumenlen, sommigen, di«
nog in dc eersto jaren hunner jougd zijn, hebben niet allefii
bjwondering, luaar zoo wij vei trouweu , de algeraeeuo go«d-
70r
keuring ran Z. K. H, en van hel aanzienlijk gezelschap m»-
gen verdienen; zijnde door den ijver, beleid eu zorg van
den verdienstelijken Directeur F a 11 e e en der onderwijzers ,
aan wier 'onvermoeide pogingen de leerlingen zoo verf te
danken hebben, aües doelmatig voorbeschikt, in de beste
orde ten uitvoer gehragt gewo-den.
les huguenots.
Hel nieuwe zangspel is steeds het onderwerp der algemeen«
gesprekken. Het had den titel moeten voeren van ISt. Hur-
thotomeus-nacht. Een Censuur heeft hel een, zoowel nis het
ander verhinderd, eu het stuk heeft daarom den titel van
Le» Uuguenots verkregen. De monarchale schrijvers ont-
kennen niel, dat de muzijk bij uitstek fraai is, maar bewo*
ren, dat het opstel van den Heer Scribe nietianders kan
vrorden aangemerkt dan als ceno aanranding van de Katho*
Igko Godsdienst met verkrachling van de geschiedkundige
waarheid; — welke aanranding do Censuur, die thans onbe-
lemmerd door bet bewind wordt uitgeoeirend, nimmer had
behooren lo veroorloven. _ Do elf eerste vertooningen heb-
ben aan de Opera tc PaHjs ongeveer honderd duizend frnnei
«^gobragt; eene recette die zelfs die der tlf eersto vertoonin-
gen van Robert h Diablo overtreft.
De piano-slemmcr eu rcperateur Mayerhofer tt
Ulrtobl, beeft oolangg «ca Muxijk-leisenaar uilgavondei,
welke: de eigeuicfaap bezit om , wanneer men bet blad arg«-
ipeeld heeft, door eeno kleine drukking met den voot, het«
zelve en vervolgens alle afgespeelde bladen om te doen slaan
geheel wordt
weg genomen. Door Z. den Ivouing ii aan
dcD f Heer m a ij e r h o f e r, op ^iju. verzoek, voor dezo uit-
rinding een octrooi verleend. • . . r , ...,
De Hcereu E d e r eu G a n g o i n, to Rouen, hebben «es
piano-forte vnn gogotôn ijzer vervaardigd,-van welke uitvin-
ding de Socted 'd'Emulation hun- een'cn zilveren medaille
h'eeft toegekend. Men'zegt dat'dit instrument allè andor««
in vastheid van toon en fraaijo klank overtreft. ■ j —
'' De 'philosophische FaeuUcit^der Universiteit (è Leipzig;
heeft don Muzijk Directeur Felix Mendelssohn ßnr-
tholdj, ter erkenning zijner verdiensten in do toonkunst,
het ter« diploma van Doctor in de Philosophie geschonken.
Men meldt uit Dusseldorp dat do Koning op aanzoek rai»
deszelfs zoon , Prins F r e d e r i k , bepaald heeft, dat hel
Nedcrrijniche Muzijkfecst voortaan op de beide Pinkster-avon-
den in de sleden Keulen , Aken en Dusseldorj) zal worden
gevierd. Hot feest zal difjaar worden bestuurd door dea
72'
Heer Mandelsohn Bartbö 1 dj: 'op den wrstcn avond
zal Irij zijn-nieuwe werk Paulus Oralorluni in twee deelen
nitvoeren ; op den tweeden avond zal èea'Psalm vaa G. F.
Händel, eene oogsl^canfate van C. M. von Web,er
eh"eer;e Simfonie met koor van L. van Beethoven wor^
den uitgevoerd. Met de repetitien ig bereids 'cen aanvang
gemaakt.
r n- Af'.'. • ci •.,.•< . 1. J Cl
- De Koningin der Belgon beeft aan de beroenwlo Zangerei
Madame de Beriot-Malibran eene prachtige Saphirs
doeiispeld, met brillante eq fijne paarlcn .omzet, ten go-
ichenke gegeven. - ' • ; . .. ■ „, j.;,,.;. ,
"t
•-Da heer ^Dotzaner con der beroemdste Componisten
eerste violoncellist ,der Koninklijke Hofkapel van Dresdeay
ia vooruemenc in onderscbeideno steden zich tc laten hooren.
De gunstig bekende jongo Violist Henri V i e u x t o m
laat Eich atecds op zijn iiislrument in verschillend». sledoa
hooreu.
■
i :
.'u-, —Iv ■•■»•^•»ii'jVI
-ocr page 75-(Wl% V« ivt^ w«
zw» w <w»\/v'»'wi
(ciIRONOLOGfSClI OVERZIGT DER VOORNAAMSTE TOON-
KUNSTENAARS, DERZELVER INSTRUMENTEN,
ENZ. ENZ. ENZ.)
1500 - ICOO.
(Vcrvo/ff van bladz. 53.)
ISAAC HASLER, trekt uit Joachinisdnnl nnnr
Neurenberg alwaar bij zijne drie zonen in de mu-
zijk onderrigt. Ue oudste, li-o , wordt gewoonlijk
groote genoemd. Zijno beide broeders wedijveren
inct hem; de tweede heet iians leo von iiaslicu en
de derde carper iiaslku.
LEO HASLEil (de g roote) uit Neurenberg, com-
poneert, Missen, Cantiories, Madrigalen, Cantiones
Sucrae, 28 latijnsche Motetten voor '1- cn 8- stem-
Jaargang.
-ocr page 76-74r
men; nieuwe duitsche liederen. — Zijne werken
zijn in de bibliotheek te Hamburg voorhanden.
H. LEO VON HASLER schrijft vele werken
over de muzijk, als : Missen , Madrigalen , Cantio-
nen enz. — Hij is een van de 52 Organisten welke
1516 naar Groningen uitgenoodigd waren om aldaar
het groote orgel, waaraan honderd jaar gewerkt is,
en waarvan de Grieksche agricola den grond heeft
gelegd, te examineren. — Zijn broeder Caspar,
1588 organist te Neurenberg, is mede daarbij tegen-
woordig geweest. Deze st. 160?.
Nanini, kapelmeester van het Vatikaan. Hij
sticht 1577 in gemeenschap met Palestrina eeno
Muzijkschool in Rome van welke vele groote kun-
stenaars zijn uitgegaan: componeert onderscheidene
stukken.
Eccard kapelmeester in Koningsbergen en Berlin ;
leerling vnn Orlando 1585; componeert geestelijke
liederen.
Do M u z ij k a 1 e 11 n n d vnn Guido , op dewelke
men de toonen volgens de leden der vingers leert,
is in dit tijdvak nog in de zangscholen in gebruik.
(I) In Genève verschijnt 1550 eeno nieuwe Me-
thode : he droit chemin de la Musique avec la ma'
niére de chanter sans Ie secours de la main.
Pervcrnage, Doctor te Antwerpen, verzamelt//ar-
monia celesiis; st. 1589.
1) Zie lilerover eene uitgebreider verklaring in den Gregori-
aan No. 2. bladz, 29. 'ie Jaargang.
75r
■ Harnisch uit Güttingen, kapelmeester te Celle
1590; een'heroetnd kerk-con»pouist.
< Eglin , voert in Zürich do eerste duitsche gezan-
gen in de kerken in.
: AV. Croft, eerste organist der koninklijke Kapel
te St. James , Dr. in de IMuzijk; onderwijzer der
koorknapen (choralcn).
v. ßuck, organist cn Ruadshecr in Muhlhausen ,
componeert: 2 Pastien, Ilarmouiae Sacrae, vele
geestelijke liederen enz. 15GG-90.
Morley, Dr. in de Muzijk cn lid der kapel van
IConingin Elisabeth, schrijft: A plein Introd. to
pract. Mus. in 15 Toonsoorten: Vollständig Unter-
richt in der Tonkunst , 1597.
Guillaumo, csn Frnnsclnnnn , vindt 7590 do
Serpent uit. — Deze instrumenten Vv'crden in Frank-
r|jk in de kerken , in plaats van het orgel, voor do
ondersteuning van het gezang gebruikt. — illj wordt
in de plaats der Contra-fagot gebezigd.
A n t c g n a t i, geb. 1550 in Hrcscia, maakt, in
Over-Italic, zoo ook zijn vader, vele voortnffeüjko
orgels; hij is ccn goed organist cn componist; st.
1CI9.
- Isimard , nbt en knpelmcpster in Ferrara , dc toen-
malige zetel dor kunst (1510). Hij componeert il/if-
sen cn Psalmen, welke to Venetië in de verzameling
gedrukt zijn. — Voormalig Zanger nan do Opera.
Cal v is i US, uit Thüringen, geb. I55G; zoon
van ccn armen boer, Kulwitz. Ilij ontvangt onder-»
76r
wijs in het zingen in de school te Sangerhausen;
studeert in Leipzig, wordt Directeur in de Paulus-
kerk, 1582 Cantor in Schulpforte cn later aan de
Thomas-school 1592. Hij Melopoeia , Har»
monia, Exercitaliones, Compendium Mus,, een
Psalm van David enz., en voorname chronologische
en astrologische werken.
Marschal, geb. 1557 in Doornik, organist in Ba-
zel; geeft de Psalmen van Lobwasser uit 15S9 en
Luther's gezangboek 162d.
T. Jacobi, schoolonderwijzer in dc Lausnitz; com-
poneert: Scala caeli, UemeUladder, 20 Sprossen in
4—10 stemmen, benevens eenige Madrigalen.
y u 1 p i u s , geb. 1560 in Wasungen , Zanger in
Weimar, schrijft: Mus. Compendium, een zeer nut-
tig leerboek, hetwelk tienmaal herdixikt is gcwor*
den; componeert nog Cant. Sacrae, en eene drama-
tische passie in den vorm van voorstelling in de
Sixtynsche kapel te Rome (2).
Zacharias, een bcijcrschc hofzanger, componeert
Cantionen cn Hymnen 1594 , cn Officium paschalis,
in dc 13^ verzameling dér bibliotheek van Jena.
Rinnldo del Mol, nedorlandsch contrapuntist,
vóór 1588 zanger te München; componeert, Cantio-
nes, Madrigalen, Litaniencnz.
Het instituut tc Gresham tot bevordering der ze-
ven kunsten en hoofdicetenschappen 1596 gesticht.
2) Zie Multer's brieven uit Ilalie aan duitsche Trienden, 1834,
lUdz. 732. enz.
77r
telt onderscheidene Professoren in de muzijk, als:
J. Buil, Gordon en meer anderen. '
Massainus, organist te Jtoine, kapelmeester des
Keizers Rudolph II. 1576 in Praag; componeert 30
werken voor de kerk, Glissen, Motetten , Psalmen,
VECCHI uit Milaan is uitvinder van het herstel'
lingsteehen jjj; componeert 22 werken, Cansonetten,
wclke in de bibliotheek te München bewaard worden.
Fklice Aneuio , pauselijk kapelmeester 1591. Zijne
•Motetlen : Christus surrexit, worden nog eiken eer-
sten Paaschdag te Rome uitgevoerd. — In Tuchcrs
antieke kerkelijke Geschiedenis der beroemdste en
oudste meesters, zijn proeven te vinden, st. 1610,
Abraham, beroemd orgelmaker uit EIbogen. Getui-
gen hiervan omtrent do groote geschiktheid van dezen
in zijno kunst ervaren man, bewijzen inzender twee
werken: het orgel in do Altstadt to Praag bij de
E. E. P. P. Minnebroeders, hetwelk hij met 25
stemmen voor 2 manualen en pedaal met d balken
heeft daargcsteld , alsmede het ongemeen aanzienlijk
cn voortrcifclijk schoone orgel te St. Dmuinico van 71
stemmen, voor 4 manualen cn pedaal beneyens 12
balken,
liet vervolg hierna.
-ocr page 80-355
• ' (geschiedkunde van het orgel enz.) '
VIJFDE KAPITTEL.
»
Het orgel verschijnt in de achtste eeuw in het IVes-
ten. — Orgels van Pipin en Karei den Groo'
ten. — Het eerste orgel onder Lodewijk den
Vroomen ie Aken, — Orgels te Manchen, te
Preisingen i te Rome, in Italië en Frankrijk,
Het eerste berigt hetwelk men, in de volgreeks
van een orgel vindt, behoort in de achtste eeuw.
Omtrent dezen tijd zou den Koning pipin , zoo als zulks
uit de jaarboeken van eginharut bewijzen laat, door
den griekschen Keizer constantim's copromxus een
orgel ten geschenke toegezonden zijn. Hier is ech-
ter in deze plaats de rede niet van één , nmar van
.meerdere overgezonden orgelen , en zoo kunnen daar*
onder ook andere uuizijk-instrumenten verstaan wor-
den. Indien jongere schr.jvers , zoo als: marianus
scotus en lambkht van ascii '.i^femil'Kg door het woord
Organa werkelijk orgels versta:;n hebben , zoo heeft
' vermoedeiijk hier een misverstand bij hen ontstaan.
De ^in het oogloopendste afwijking van de hier
even genocujdc schrijvers vindt zich echter in do
orgelbeschrijving, die ons aventinus (eigenlijk
tiiurnmair genaamd) in zijno licijerschc jaarboeken
levert. Do groote forkei. beweert met regt, dat
AVf:xTiM;s (I5:M) bij deze beschrijving blijkbaar een
orgel van zijnen tijd voor oogen hetft gehad, in
welk niet slechts de balken naar dc hedendaagsche
79r
wijze vervaardigd , maar ook reeds de pedaal*toetsen
uiigcvonden waren.
Dat onder dc regering van Karei den Grooten ins-
gelijks de orgels uit Griekenland in het Westen
ƒ
werden overgcbragt, berigt de kloosterling uit de
abdij van St. Gallen, die door eenigen voor notker
(Balbnldus), de stamelende, wordt gehouden. De
getuigenis hiervoor bevindt zich bij even genoemden
schrijver, als wanneer hij zegt: > dat de afgevaar-
» digden alle soorten van orgels en verschillende
» andere zaken medo bragtcn welke door de verstan-
> digste kunstenaars vnn Karei den Grooten ah het ware
9 ontveinst wierden, nogtans zeer naauwkeurig tot één
» werk gebragt werd, en wel bijzonder dnt allervoortref-
> folijksto orgel hetwelk uit metalen pijpen was te za-
» mon gesteld , en een geluld voortbragt, gelijk aan
» kracht als het rollen des donders , cn in zachtheid
» en liellijkhcid ann dio der lier en cimbaal,..." (4).
. Volgens deze beschrijving zou men kunnen be-
4) A lduxerunt etiam iiacmMiftl(c0XSTASTiKi coNi'»iov.)onine ge«
nuiorganoruin , seil et variaraiii rcruin secuni, quae cunctaab opifi-
cibus f.igacissimus cauom quasi dissimulautur .ispecta , nccuralis-
sime «uni in opus conversa: et praeclpiie illud musicoruin Orga-
num praeslantlsslmum . quod doHis ei acre condatis, follibusque
tauriiiis per fisliilas aereas mire perflanlibus rugitu quidem tonl.
trui boafum, garrulitatcm vero lyrae vcl cymbali dulcedine coae-
quabat. Quod ubi positum fuerit, quamdiuque duraverit, et
quoniodo inter alia reipublicae damna perierit, non est bujus loci
Tel leraporis enarrare, (Hb. II. de rebusbcilicisC'aroliWagn. 10.)
80r
slaiten, dat het bedoelde orgel geheel iets uitne-
mends zou geweest zijn; slechts hier wordt men on-
willekeurig indachtig gemaakt ora de woorden van
den verdienstvollen fokkel bijval te schenken , daar
■hij zegt: » Indien dat orgel van zoodanige gesteld-
» heid geweest ware, zoo als men zich van hetzelve
N
> uit de beschrijving in allo gevallen een denkbeeld
t kon vormen, dan zouden de allezints geschikte
» kunstenaars van Karei den Grooten het wel nage-
> laten hebben, nadat zij het slechts quati disimu»
» lantur beschouwd hadden, hetzelve dadelijk na te
» maken."
' Men wil beweren, dat het eerste kerk-orgcl met
blaasbalken, dat zonder water in beweging gebragt
,werd, datgene geweest is, hetwelk Lodewijk de
Vroonien in do kerk te Aken heeft laten daarstellen.
Dit orgel was alzoo onderscheiden van datgene, het-
welk mede deze Regent door den venctiaanschen
Priester Georg voor zijn paleis heeft laten bouwen ,
zoo als vroeger reeds, vermeld is. Walafridus Strabo
maakt aanmerking dut dit Orgelwerk een van die
werken geweest is , vnn welks bezit zich Grieken-
land beroemde, en verzekert:
1. Dat dit orgel van zoodanige gesteldheid ge-
«
weest is, als datgene , hetwelk Karei de Grooto
van den Keizer te Constantinopel tot geschenk
heeft ontvangen ;
2. dat noch do Roomsche- noch ergends eene
-ocr page 83-81r
andere Kerk van het Westen in het bezit van
soortgelijk orgel geweest is.
Waarschijnlijk (zegt Forkel) is dit hetzelfde orgel
geweest, hetwelk Karei de Grooto omtrent het
jaar 812 van zijne kunstenaren volgens soortgelijken ,
zoo als hem de grieksche gezanten medo gebragt
hadden, liet vervaardigen. Demogelijkheid, ombaar
van Griekenland naar Aken te brengen , hen daar onder
anderen mede gebragten zaken onmiddellijk te voor-
schijn te brengen cn hooren te laten , zijn slechts be-
wijzen dat zij zeer kloin cn weinig beduidend moeten
geweest zijn. Wij weten immers door de ondervin-
ding , welke moeite en vlijt het gekost hoeft, welke
bekwaamheid het gevorderd heeft, om slechts de
kleinste onzer VorlalieJ-orgels to vervaardigen , ver-
voerbaar cn gangbaar to maken. Daar voorzeker wei-
nig onzer lezers in het bezit zijn van de werken
eener nieuwe schrijfster [Madame nc genlis) , alsook
van de algemeene geschiedenis der muzijk van den
vereeuwigden Dr. PonKr:L, zoo wil men ons veroor-
loven, even do vertaling van genoemde Dame, dio
de gebeurtenissen uit het tijdvak vun Karei den
Grooten , (ot eene zeer aangename vertaling gekozen
heeft, en bij dezo gelegenheid ook over den oor-
sprong van orgels gewag mankt, eene plaats in to
ruimen. Wij deelen den inhoud mede uit porkel's
algemeene geschiedenis der Muzijk D. 2. hl. .liVJ.
De vertaling voert den titel: Les chevaliers dn C\jg.
ne, OU la cour de Char lornagne, en het 11« kapittel
82r
van het tweede deel heeft hèt opschrift; Uorigine de
rOrgue, henevens twee zeer schoone Motto's; de
eerste is van een onbekenden Engclschnian.
Ihe imprisondwinds , released, toit h joyful sound
Proclaim their liberty al around..
dat is :
IJe ingeslotene lugt losgelaten, verkondigt in
juichende toonen hare vrijheid in het rotid,
en bet tweede uil de Montagne : t
Il n'est ame si revèche qui ne se sente touchée
L. de quelque révérenceà considérer cette vas-
tité sombre de nos églices et ouïr le son devo-
tieux de nos orgues. ;
dut isî
Er kan geen zoo gevoelloos hart bestaan, dat
zich niet van eerzucht doordrongen gevoelt,
, bij overdenking onzer duistere herhen en bij
het aanhooren van de llemelsche toonen onzer
■ orgelen,
In «lit kapittel verhaalt een ridder, dia uit Perzië
naar Europa was gekomen , zijne geschiedenis. Hij
nocuit zich gupau of de Burmecider. Hij was in Perzië
geb!)ron, en reisde aanvankelijk mot zijnen vader,
die als een kloek en ervaren man bekend stond.
Als oi.vpar 20 jaren oud was, verloor hij zijn
vader; hij reisde echter toen nog twee jaren na den
dood zijns vaders , in gezelschap van drie broeders ,
de wereld rond.
^ Het gerucht van de groote pracht en verlustiging
-ocr page 85-83r
aan het Hof van Aaron Raschid tc Bagdag, wek<e
hem op, eene reis derwaarts fc ondernemen* Bij
hunne aankomst aldaar zochten zij vriendschap aan te
knoopcn met eenige Europeanen van gelijken ouderdom ,
die dan ook onderling overeen kwamen , om met hen
een huis te betrekken cn zamen tc wonen. De broeders
van den Barmecider hadden vele aangename talenten,
en behandelden ook onderscheidene instrumenten;
eeniircn van hunne nieuw bekende vrienden hadden
dezelfde neiging. Daar hen echter in Bagdad geene
vrije godsdienstoefening werd toegestaan, zoo be-
sloten zij met elkander, dat zij op de feestdagen in
eenc kamer te zamen wilden komen , om gemeen-
schappelijk hunne liederen to zingen., Eenige nn
zongen 1'saluicn , anderen speelden dezelve met
hunne instrumenten. Het vertrek waarin dit ge-
schiedde was gelegen aan de straat. Het volk dal
aldaar voorbij ging, bleef staan, en luisterde opmerk-
zaam ; men bespeurde weldra wat dit ten oogmerk
had, I en do Muhomedaansche onverdraagzaamheid
voerde het spoedig daarheen, om van don Calif eo"
bevel uiitewerken, waardoor aan hun en alle overige
Christenen in Bagdad , dc sclioling cn het zingen van
zulke gezangen , op stralïo des doods , verboden wierdt ;
slechts nan ccn van hen werd verlof gegeven , om bij
de godsdicMStpi(!gtighedcn to zingen als zulks ver-
eischt werd. Over dit gebod werd giapvu zoo ge-
Etoord, dat hij cen middel bedagt om dit gebod ,
waaruit de vervolging ontstaan was, van den Calif
✓r
te verijdelen. Daar hij vroeger reeds eene groote aan-
leg voor het mecanismus gevoelde, zoo kwam hij
door eenig nadenken op de gedachte, een instrument
te vervaardigen , op hetwelk hij niet alleen alle andere
instrumenten met dewelke hij niet onbekend was,
maar ook zelf de mcnschcnstem kon nabootsen. Het
zou met opzigt tot de kracht des toons de werking
■doen van een geheel orchest. Dagicn nacht werkte
gufar met eene onvermoeide vlijt aan hetzelve , en
in minder dan zes maanden , bragt hij ccn instrument
.van nooit gehoorde grootte tot stand, hetwelk hij
den naam vnn Orgel gaf en volkomen aan zijn oog-
merk beantwoordde. Hij plaatste hetzelve digt aan
liet venster, cn accompagnecrda geregeld alle mor-
gen en alle avonden zijne Psalmgezangen met dit
insirumcut. Uinncn weinige dagen berigtte men den
Calif, dat do. Christenen , in weerwil zijns streng
.verbods , hare geestelijke Concerten op niouw bobben
voortgcze^, en wel met meer luister als voorheen.
l)e Calif hierover gramstarig, gaf strenge bevelen
uit; en op eene morgen wanneer do Barmecidcr
(giakau) op zijn gewoon uur het orgel bespeelde,
werd cr onophoudelijk op zijne deur geklopt. __ Hij
verbergt zijn orgel cn opent de deur.-lüene mccnigte
• gewapende mannen dringen het vertrek binnen, op
bevel van den Calif, — zij staan verstomd — zij
zien hem alleen. .Het hoofd der gewapende magt
vraagt nnar de medebeschuldigden ; ctAFAR ant-
woordde ccbtor, dat hij geen medebeschuldigden had.
85
De hoofdman geen achl slaande op dît antwoord ;
zoekt onmiddellijk in andere vertrekken naar dc
overige zangers. Meer dan tienmaal ging liij het
orgel voorbij , zonder slechts eenmaal te vermoeden ,
dat het een instrument was : het instrument bad de
gedaante van ccn kast. Eindelijk da hooldman niet
begrijpende hoe do medebeschuldigden het ontkomen
waren, beval hij aan oiafaii hem te volgen. Do
Barmecider verlangde persoonclijk voor den Culif ic
verschijnen : het gescliludda. De Vorst verkoos hem^
werkclijlc zei/ te zien cn te ondervragen. Hij ont-
ving hem met oen ernstige aanblik cn forsch gelaat,
' terwijl hij zonder een enkel woord te spreken , eeni-
gen lijd op hem bleef staren ; edoch over de onver-,
scbrokkenhcid vnn riaf.vr verstomd, sprak hij hem
aldus aan: » Onbeschaamd jong mensch ! wnt doet a
»zulk ccnc vermetelheid en dusdanige nnnachling
» voor het leven inboezemen"! » Heer" antwoordde
GiAFAU , » niets stelt do onschuld geruster, dan het
» aanblik eens billijken rcgicrs." » Maar," hernam
den Calif: > gij kunt immers uwe ongehoorzaam-
» heid niet ontkennen, ik zelf ben onder uw ven-
» ster geweest, cn heb het geschal van instrunicn-
» ten vernomen, en desniettemin heeft men u slechts
* alleen in uw kamer gevonden. Hoo zijn uwe me-
» dcbeschuldigden het ontkomen ?" > Ik heb geene"
antwoordde giapau : » Hoor!" sprak de Vorst » uw
» persoon en beschaving behaagt mij en maakt mij,
> deelnemend jegens u, uwe jeugd beweegt mijn me-
86r
delijden , ik zal u genade schenken — maar ik ver-
> lang eene oprcgle bekentenis." » Xeen Mijnheer"
hernam gi ifar : » ik behoef geene genade, voor
> het verraad mijner vrienden." » (ioed" sprak de
Calif: > alle christenen die in Bagdad leven znllen
» nog heden geketend en gebonden worden !" » Dit
» zal evenwel nog eenige uren A'erloeven" gaf gia-
far den Calif op cciie vreedzame wijze tot antwoord.
» En wie zal u bevrijden ?" » Ik, Mijnheer!" Op dit
antwoord werd de Calif vergramd cn bleef in twijfel
of hij GiAPAU veroordeelen zou, dan of Iiij hem als een
waanzinnigen naar huis zou zenden. De Barmecider
hernam wederom het woord, cn zeide: » Mijnheer!
» ik kan u verzekeren, dat ik aan uwe bevelen niet
» ongehoorzaam ben geweest, en, dat ik slechts alleen
> was dit kan ik gemakkelijk bewijzen , wanneer gij dc
» kist die in mijn vertrek staat wilt laten halen ; ik
» zal dan deze geheimvolle kist voor uwe oogon ope-
» nen , en gij zult het zekerste bewijs mijner onschuld
> daardoor opgelost vinden. Deze rede vermeerderde
de bewondering vni) den Vorst nog meer; hij gaf
echter oogcnblikkelijk bevel — cn het orgel werd in
zijn kanier gebragt. (ïedurcnde don tijd dat givpvu
zich bezig hicldt dit instrument in werking tc bren-
gen , zocbt de Calif, die dc ontwikifcling en de ver-
«
klaring dezer zonderbnre scène met even zoo veel
ongeduld als nieuwsgierigheid opmerkte , zijne zuster ,
de princes inissA op; bij verhnalde haar het voorge-
vallene omtrent hem en giafar , cn kwam met haar
87 • .
terug. De princes had zich niet eene zoo groote
sluijer bedekt dat niets van haar gezicht nog gedaante
te zien was, terwijl zij zich een weinig van liet or-
gel verwijderd, aan de zijde van baren broederiiedt'r-
zette. Dan , de Barnieclder verzocht dtn Calif ver-
lof, zich voor don kist te mogen plaatsen, cn op
hetzelfde oogenblik begon hij tc Npekn en te zingfn.
De Calif van verrukking opgcto;icn, over het zoo
natuurlijk nabootsen der instrumenten: fluit, haorn,
hobo, ai^nuMle vnn de men$chensU>m in dit prachtig
harmonisch mecanismus, riep uit: » Is het mon[c-
» lijk deze kist een instruuieni 1" » Ja mijnhcn"'
antwoordde giafau: » ik heb het uitgevonden, ten
» einde daarmede uwe strenge bevelen te doen inlrck-
* ken." > Daar ik u volstrektelijk het vergaderen
» van personen verbood," zoide den Calif: » wensch-
> tc ik cnkcl liet opzien baren en het feestelijke te-
> gentcgaan wat uiicdcr gebruiken door de vereoni-
» ging vnn vele stemmen cn instrumenten inhou-
» den; intusschcn was het ni.-t voor mij te voorzien,
> om, door een zoo wunderbaür middel, mijne.bcve-
> len krachteloos tc doen maken. Echter hel is billijk,"
voegde hij cr Lij , » dat degenen die gedwongen wor-
»den to gelioorzamon , diepdcnkender ja vindingrij-
)> ker zijn dan zij dio kIccIiIs bevelen 1" Wanneer
hij dit gezegd had , wendde hij zich tot aoassa , om
haar te vragen , wat zij van deze g'ibeurleni.s dacht.
Nu bekwam dc IJatmccidcr een gunstig antwoord ,
terwijl zijne ooren door eer.c zoo tedere lieflijke stcni
verrast werden a]s hij immer gehoord liad , inlusschen
met eene belangrijke uitdrukking te kennen gevende,
voor hem den Vorst te verzoeken , dat hij toch den
uitvinder belonen moge. De Calif naderde giafar ,
en sprak hem aldus aan: > Jongeling, ik heb veel
» achting voor kunsten cn talenten ; uw aanblik be-
3» haagt mij , en wanneer gij mij de verklaring van
» deze Machine wilt geven , zal ik u gelukkig ma-
> ken. Zoo zult gij" terwijl bij zich tot zijne zuster
wendt > te vrcden zijn , ab.issa ; want instrument en
» uitvinder neem ik onder mijne bescherming cn stel
» ze onder het regt mijns cigendoms." Nog op den-
zelfden dag werd de Barmecider in het Palcis opge-
nomen en vervolgens met het onderrigt een begin
gemaakt. Het bleek reeds dadelijk dat de Vorst niet
het minste begrip van het mcchanick dezer machine
kon vormen: hij zocht tevens zijne onwetenheid te
verbergen. — Aan het einde wordt nogtans verhaalt,
dat de Vorst toch eenig gebruik van het orgel heeft
gemaakt, hetgeen giafar zeer aangenaam scheen. De
afgevaardigden van Karei den Grooten nnmcnlijk, wa-
ren juist nan het Hof van den Calif-, en het orgel
kwam onder de geschenken , die dc Calif hen voor
hunnen Heer mede gnf.
Nog, willen wij het oordeel over deze verklaring
van den beroemden Dr. forkkl hierbij voegen.
> Uit dit kort verhaal" zegt hij , j» verneemt men ,
> dat de schrijfster van hetzelve , die de berigten uit
> de geschiedschrijvers der middeleeuwen met een veel
-ocr page 91-» ter oordeel wist te behandelen, als menig geleerden
* gedaan heeft. Zij spreekt inderdaad vnn de won-
> derbare inrigling van het orgel, en dost in allo
. » gevallen, menschen daardoor, in bekoring komen,
> nogtans zij binnen de grenzen der natuur en
> der waarschijnlijkheid blijft, doordien zij de ecr-
» ste uitvinding zoo klein aanneemt, dat dezelve in
I > eene kist bestaan heeft, dio aan een venster ge-
> steld was en van het eene huis naar het andere
» kon overgedragen worden. Het gezigtpunt, uithet-
< » welk deze geestrijke schrijfster hier de gesteldheid
* van het orgel ten tijde van Karei den Grooten he-»
» schouwd .. getuigd een juist oordeel.
Het vervolg hierna.
Rladz. 50. 1 reg. v. o. staat: orgel-accompngno.
ment lees : orgel*accompagnement zou ingevoerd
"■■■'■HHHW^^f^lftUWt»»--.
V. AVE MARIA etc.
De verschillende uitvoering van dezen Antiphoon
geeft ons aanleiding tot eene beschouwing.
De melodie vinden wij op den lagen ƒ of 4 sleutel, ^
wordt met de sleutelnoot guïntoneerd cn behoort tot
den eersten kerktoon: veronderstellen wij g op sleu-
tel. (zie PI. 3. flg. I )
Wij zeggen dus g op sleutel. Waarom dan, mogen
wij vragen, wordt alhier deze melodie in den paral-
lelen toon (ë kleine terts) van den grondtoon {g groote
terts) voorgedragen waardoor het misbruik ontstaat
dat die <7 op Ave kruis wordt genomen , ccn toon , die
als natuurlijke quint van dc sleutelnoot afgeleid en van
den grondtoon gevormd is 'f Waarom wordt, tegen allo
regelen aan, hier dc grondtoon willekeurig vernietigd,
en , in plaats van Ü naluurlijk , die harsche d kruis
genomen , een interval dat door het'geheele gebied
der Toonkunst, door do meeste schrijvers veelal
wordt vermeden. — Gij zult weliigt zeggen , om dat
men op 3Jaria in den parallelen loon , namelijk e
kleine terts, overgaat. Wij kunnen nict ontkennen,
dat door rulke domme uitdrukkingen , gij al spoedig
u zoekt tc redden on te verdedigen, ja zelfs in den
waan blijft verkeeren dat zulks wel degelijk behoort;
maar wij kunnen ook even min ontkennen, dat de
91r
regels in dit geval u van geene kleine onkunde vrij
pleiten , waarom wij u onbevoegd voor het onderwijs en
de uitvoering van gemelden zang verklaren : — de rede
hiervan zullen wij zoo duidelijk mogelijk den onpar-
tijdigen beoordeelaar mede deelen. — "Wat verstaat gij
door het woord grondtoon ? — zeker niets. Ja I ant-
woordt gij. En wat dan ? » Grondtoon is die toon
> die..,..." 't Is genoeg; wij willen u kortelijk
zeggen dat, wanneer het u bekend was, wat eene
grondtoon is, gij voorzeker hem op zijne regte plaats
zoudt gebruiken , en hem niet zoudt vernietigen zoo als
gij in dit geval op Ave en in meer andere punten bij
herhaling doet. Wel degelijk moet hier opylreinhet
accoord der sleutelnoot g geintoncord cn besloten wor-
den, terwijl d nalunrhj'k deszelfs quint, zijndo vnn
het accoord der sleutelnoot (grondtoon), tot naslag ver-
krijgt 0!u op de beide e's van Jlaria over C groote terts
wederom op Marta in den grondtoon te retourneren
van waar wij zijn uitgegaan. Is dit niet zoo? Wel-
aan ! mogen wij dan in het belang van hot algemeen
eens weten, van waar gij dat regt verkrijgt of bij
Welken autheur dit nangcteckcnd staat, dat gij den
parallelen toon in een stuk gaat bezigen waar geene
bestaat; daarentegen den grondtoon gant ontduiken ,
Waar er meer dan éón bestaat. — Tracht u nog eeni-
gen tijd met de grondregelen van den Gregoriaanschen
Znng cn met die der Harmonie-leer bezig te houden)
alvorens u als meester voor te doen , en dan beloven
"»vij u , dat gij , zonder het minste tc twijfelen, geen
92r
parallelen toon voor eenen grondtoon zult gebruiken.
— Op Sancia 3Iaria is eene overgang in B mineur.
Deze Hymnus staat op den lagen ƒ op 4 sleutel
en behoort mede tot den eersten kerktoon: (zie fig.
II.) kiezen wij wederom g op sleutel, aldus de aan-
hef met e.
Hier is^nu eene geschikte plaats om op het vorige
terng tc komen. Hier treft men den aanhef en into-
natie in den parallelen toon , hetgeen hier voren het
geval niet is. Daar men toch willekeurig in alles
handelt, waarom dan bij verandering ook in dit stuk
maar niet met het accoord der sleutelnoot begonnen!
Maar dit zon nogtans even min voldoen als het an*
dere ko7i voldoen. Vergelijk het begin van beide
stukken; beschouw de zamenhang der melodie van
waar zij haren oorsprong heeft en naar waar zij
haren wending neemt, en dan zult gij na rijpelijk
onderzoek bevinden, dat dc eerste melodie baren oor-
sprong heeft vit do sleutelnoot vi\h grondtoon, cn dat
de tweede melodie , nit den pnratlclcn toon van dc
sleutelnoot te voorschijn komt. Dc aanhef van deze
Hymnus is met c, welke e onmiddellijk het accoord
van X majeur verkrijgt, als zijnde de quint van'den
grondtoon die'komen moet, nnmtnlijk om op d over
te gann op Exultet en geen d kruis bezigen om in e
te vertoeven. — Ééne uitwijking heeft plaats op gnu*
èiis. Aldaar wordt de quint i voor een oogenblik
93r
toevalligen grondtoon, bij gevolg wordt de vooraf-
gaande « als groote zeven beschouwd die hniis moet
genomen- worden. De regels van den eersten kerk-
toon spreken aldus duidelijk genoeg: » In den eer-
» sten toon mag men overgaan, in </, e, c en 6 Jils
» zijnde dan c, r/, Ä en « , de groote zeven cn moe-
» ten aldus een halven toon verhoogd worden." Behou-
dens dit voorschrift moet men nog altijd met naauw-
keurighcid de zamenhang der melodie gadeslaan > en
gevoelen waar, zonder kwetsing van de melodie, dit
het geschikst kan geschieden , of w'uür dc gevoeligo
noot of het rustpunt gelegen is.
Bij voortduring blijven de misbruiken in hot Can-
tUT firmut haren gang houden zoo als wij vnn den
Antiphoon wederom ccn bewijs leveren. Van eeno
andere zijde zien wij met genoegen, dat vele orga-
nisten cn liefhebbers van hunne vroegere verkeerde
behandeling terug keeren. Mogo dit nu voor het
vervolg door meesters jegens hunne leerlingen een
gevolg zijn, dati zien wij allcngskens ccne gclijk-
voruiighi'iil tc gemoed. Met genoegen kunnen wij in-
tusschen berigten , dnt reeds eenige II II. Geestelij-
ken, die zich de mocito en kosten hebben willen ge-
troosten , met oogmerk om zangers tc vormen, ccn
doclnuitig onderwijs in derzelver gemeente hebben daar-
gcstcld ten einde eenumal cn gelijkvormige en volle-
dige zangkoren tot standtot statui te mogen zien konten.
HEINRICH JOSEPH BÄRMANN,
fr Zonder echter andere verdienstelijke mannen min-
der achting toe te dragen, gelooven wij hürmann aan
het hoofd aller clarinettistcn te mogen stellen, waar-
door dan , ook niet zonder rede, door de bevoegste
kunstkenners hem den naam van grootste clarinettist
tan Europa wordt toegekend. Zijne uitstekende
Vaardigheid , sierlijkheid , zuiverheid , fijne smaak
en juistheid in de voordragt, zoo als hij den onge-
meen zangrigcn toon uit zijn instrument weet to lok-
licn, hetgeen hem van de natuur als een hijzonder
eigendom gegeven is, bewijst , dat hij een waarachtig
uitstekend kunstenaar is, die de juiste bekend-
Schap met het gelieelo innerlijk bestaan zijner
kunst, zich bovendien voor allo verkeerde rigtingen
en moderne beuzelarijen weet tc bewaren. Büiimann ,
werd in 17S1 te Potsdam geboren , en ontving aldaar
in de Militaire Muzijkschool het eerste muzijkaal
onderwijs. Vnn 1798 af was hij clarinettist hij het
tweede ohoistenkorps der koninklijke pruisischc garde
iiangcBteld tot in ISOG, wanneer hij in de ongeluk-
kige veldslag bij Jena door de Franschcn werd
C5
gevangen gemaakt. Na zijn ontslag verkreeg hij de
plaats van eerste clarinettist in de hoofdstad van
Beijeren, te Munchen. Sedert dien tijd heeft hij me-
nigvuldige kunstreizen door bijna geheel Europa ge-
maakt en bij alle Hoven en in bijna alle aan-
zienlijke steden den algemeenen bijval en roem ver-
worven door zijne uitmuntende kunsttalenten. Met
Mad. ciTAiANi gaf hij in 1817 te Parijs, in 1821 te
Weenen en in 1827 te Koppenhagen schitterende
concerten. In het afgeloopcn speelsaizoen (19 Jan.)
had het Amsterdamsche publiek het genoegen nog dien
vermaarden kunstenaar tc mogen hooren en bewon-
deren , en waardoor men met nog to meer zekerheid
zeggen kan, dat hij zijn instrument, hetwelk hij
reeds veertig jaren met ecu zoo uitstekend talent be*
oefend heeft, toen nog met evenveel jeugdige kracht
hehcerschte, als hij immer gedaan heeft. Men weet
niet wat het meest to bewonderen, het aangename
zangrigo geluid, hetwelk hij uit zijn instrument weet
te halen , de smaak- cn gevoelvolle voordragt, de
naauwkcurige on schitterende uitvoering der moeije-
lijke passages, of de bevallige en rijke schakeringen
der Piano's, Crescendo's, Diminuendo's, Echo's enz.
Het eenige wat er op zou kunnen aangemerkt gewor-
den zijn , is het gemis van het ronde vollo clarinet-
geluid hetwelk wij van onze beste clarinettisten to
hooren gewoon zijn. Vnn zijne veelvuldige composi-
tion , zijn cen veertigtal in het licht verschenen, cn
wclke allen zich onderscheiden door eene grondige
96r
bewerking, geestigheid, smaak en eene stoute
Vlugt. Bij deze gelegenheid droeg hij te Amsterdam
de volgende stukken voor: 1.) Concertino, 2.) Nieuw
Divertissemento, (M.S.); en 3.) Recitatief, Adagio
en Rondo \ en met allen won hij de luiddruchtigste
toejuiching. Voor clarinettisten zijn de werken van
dezen Meester voorzeker als de beste school aan te
bevelen.
ALCOCK.
Deze toonkunstenaar was een der weinige Engel-
schen dicj over het algemeen, door genie cn vast-
heid zijner scheppingen, ook door ccne zelccro graad
van (werkelijk wetenschappelijke bedding den rang
cn de waarde van Docter in de Muzijk verworven
heeft. Dit slechts alleen laat zich uit eene groote
voortreffelijkheid zijiicr compositien besluiten, en
wij' moeten het tc meer betreuren, dat wij nog maar
weinig daarvan bezitten. Door deu druk zijn
bekend geworden: een Te Deum and Juhilate;
Fsalms; Chaunts; Magniiicat ct nunc dimitfis;
ütriche ve Seraphic Uesls; Ilymn for Christmas
Day ; Lel joyjul Anthems; The Heavenly enz. enz.
cfiz. Ai.cock leefde omtrent het j.pr 1750 tc Lon-
den , in welken tijd ook alle zijne werken versche-
nen zijn. Zijne nog overige IV vioolconccricn be-
wijzen de bekwaamheid van een groot componist.
muzijkfeest te amsterdam.
Gevierd den 2J en 32 April d8S6,
De Toonkunst vierde feest in Ainstels-walien, Eeuwen lang
duurde hare kindscidieid ; zij werd geduld, luaar luttel aange-
kweekt en gekoesterd. Onze eeuw brak aan, cn met dezo ont-
vlamde do liefde voor de bevalligsto der Muzen. Door duizend
bauden gestreeld, gekMcekt en gekoesterd , ontwikkelde zij haro
krachtcn, haro schoonheid met verbazende snelheid ; cu thans
prijkt zij, als lieveling der Anistelnren, in vollen luister in on i
midden, cn is do feestelijke hulde waardig, die men haar bood.
En voorzeker ook harcr waardig was dit feest, en harer waar-
dig \varon de olTers, die haar gebrafrt werden. Welk eenen
nieuwen luister gaf haar deze openbare hulde? Dankbaar zal
zij gewis Nederland door hare gunsten voortaan steeds rijker
beloonen, cn niet hare dierste gaven overstroomen.
AVcike oneindige inooKc hel beramen, bestellen on uil-
voeren van zulk eeno feestviering kost, welke zwarigheden to
- overwinnen zijn, om do vereeniging van zoo vele beoefenaren
der Toonkunst tol ccn doel tot stand te brengen, cn wel
voornamelijk daar Ier plaatse, a!wa.ir zulks nimmer geschiedde,
is £;cmakkelijk Ie hesencn. Dank zij gebragl aan de onver-
moeide pofijingen en do ojioflerlngen vau het bestuur der Am-
98r
sterdamsche afdeeling dezer Maatschappij, en vooral van den
nu overledenen Heer H, E. van S w i n d e n , Secretaris
van dezelve, dat dit feest met al dien luister gevierd kon wor-
den, dien deszelfs gewigtig doel vereischle,
Eeno eerste groote zwarigheid was hel, èen gfschikt lokaal
te vinden en te verkrijgen , duar Let onze stad ten eenen nialo
aan gebouM-en ontbreekt, dio tot zulk ccn doel dienstig zijn.
Ofschoon nu niet ten volle aan het doel beantwoordende, is
toch do keuze van de Lutherscho kerk allezinsgoed te keuren.
Ook het plaatsen en inrigten van liet orchest leverdn zwnrip^heden
op ; en dcze\ zijn niet wel geheel opgeheven , maar toch met
veel beleid zoo veel niojjelijk te keer gegaan. Met orcliest-go-
bouw, door den lieer Tctar van Elven onlworpen , wai
opgerlgt in het Noordeinde der kerk voor bet orgel, en besloeg
in zijne geheele breedte omslreeks cen derde der ruimte, ^en
liep ampliiteaters gewijze naar achteren en ter zijde op. Hel
orchest breidde zich van den Directeur af aan uaar achteren
uit, zich allengskens verbreodendo. Ter regter zijdo daanTin
zaten do Sopranen tot aan do pilaren en onder do pilaren, en
vervolgens de Bassen, even zoo aan dc linker zijde do Allen,
tenvijl de Tenors zich daaraan sloten. Eon groot inconvenient
was het, dat do stemmen der onder dc gaanderij zittendozan-
gers cn zangeressen, niet genoeg uitkwamen, daar zij door
hot schuins oploopon van do orchest-stcllaadje tot onder dn
zoldering der gaanderij zaten , en tevens met h( t gezigt naar
elkander en niet naar de toehoorders gerlgt waren. — Zie hier
het tableau van hel werkende personeel:
niiiF.cTKun,
De Heer J. B. van B ree, uit Arnstenlam.
l'IANO,
Do Heer J. D. Urachthuircr, uit Amaterdam.
-ocr page 101-376r
soio's.
Mej. E. Kufferath, uit Utrecht Sopraan.
» C. S, K a r e 1 s , uit Amsterdam > » »
» C. P. Achenbach, uit a^Hage Alt.
Do Heer W. P. de C h a v o n n e s Vrugt uit Haarlem Tenor.
» » E, Böhm, uit Amsterdam , Bas.
j» 1» J, van Hove, uit s^Hage ' »
> » J. G. C. van der Kun, uit i?o//er<fajn »
CHOOK.
Soprani 88; waarvan ö3 uit Amsterdam, 2 uit Dordrechtt
11 uit s'^Hage, 11 uit Haarlem, 6 uit Leiden , 2 uit Rot-
terdam, 3 uit Utrecht.
Aiti 84; waarvan 59 uit Amsterdam, 3 uit Ilaarn, 2 uil
Dordrecht, 8 uit s^Hage, 3 uit Haarlem, 4 uit leiden,
3 uit Rotterdam, 2 uil Utrecht.
Tenori 91; waar vau 5'! uit Amsterdam , 17 uil a''Hage ,
7 uil Haarlem, 7 uil Leiden , 1 uit Monnikendam, 4 uit
Rotterdam , G uit Utrecht.
Rassi 02; waarvan 62 uit Amsterdam, Ifl uit s''Hag«,
O uit Haarlem, 4 uit Leiden, 5 uit Rotterdam, 7 uit
Utrecht. To zauien 358 chorlsten.
OUCHF.ST.
Violen GI , waarvan 48 uil Amsterdam.
Alton 14, » 12 » 9
Contrabassen 10, waarvan 7 » »en
3 uit aHIitg«.
Fluiten 4, uit Amsterdam.
Ilaulbois 4, » »
100r
Fagolten |
4, |
uit Amsterdam. | |
.f-Waldhoorns |
6. |
» ' | |
Trompetten |
ö. |
» |
» : |
Trombones |
4, |
» |
» |
Contrafagot |
1, |
» |
» |
Trommels |
2, |
» |
» |
. Groote Trom |
^ f |
» |
» |
Bekkens |
1. |
» | |
< TriangelL • ■ |
I, |
» | |
Pauken |
1, |
5> |
» |
en I uil Rotterdam,
ËBiiSTB, Avoyn.
• Nadat HII. M M. de Kuniug en dc Koningin , benevens M H.
KK. Hll. de ICroonprius , de Kroon princes , Prins Fredcrik
enz. welke dit pleglig. feest met Hunne tegenwoordigheid vereer- "
den en hetzelve ecucn verhoogden luister bijzetteden, aangeko-
men en in eene eigen daartoe vervaardigde en fraai gedecoreerde
loge, vlak over het orchest hadden plaats genomen, en met
een driewerf bravo begroet geworden waren , gaf de orchest-
Directeur het teckcu ten aanvang en do Feest-ouverluro'met
koor van den Heer J. B, van Bree werd aangeheven, ccn
muzijksluk vol deftige waardigheid, met aandoening en gejiastc
vrolijkheid gemengJ. Eeno staligo inleiding bereidde do gc-
mocilercn tot dc foestvicring voor, en gaf den geest tijd te
overdenken , lot welk gowiglig doel men vergaderd \vas. Dan
barstte de vreugd in schillcrcndo tuttps in het allegro los,
en werd afgewisseld door liefelijke zangrigo thenui's lol iu hot
einde hol choor mede inviel, elkander tol zang- cu snarenspel
tot geestverheffing opwekkende. Nu komt oj) nieuw eene lang-
zame temjw, en iu deu stijl van eeno pastorale siihctsle het
choor hol verrukkelijke cencr zoolvloeijende melodie. Op nieuw
hief hol orchest een allegro aan, en vlocht iu oi>€iudIgo afwis-
I • r.
lOlr
selinpen het bevallige thema door elkander, tol dal zich het
choor weder daarmede vereenigt en krachtig en luidruchtig
deze heerlijke ouverture shiit.
Hierop volgde een Psalm, te weten » das Vater unser
door Klopstok in 1789 gedicht, en door J. G. N a u ni ann
in 1799 in muzijk gehragt,
» Do gegrondheid van liet hier aangeuierkto omtrent Nau-
» mann's kunstwerken," zoo spreekt de Heer van den
Bosch 9 blijko welligt uil geen derzelve zoo duidelijk, als
» uit zijnen Psalm mit dem Vater unser, die 23 jaren na
* zijnen dood te Leipzig werd tiilgegeven.''
» Het. gedichl is aaa lederen lezer vau Klopstok be-
» kend; het behoort tol de voortbrengselen van deszelfs rijpe-
» ren leeftijd 178D, cn kenmerkt zich door rijuheid cn verhe-
* venheid vau denkbeelden, dio zich in do eenvoudige,
» schoone, plegligo poëzij, cn in de eigenaardigo structuur
» van I»"?! gedichl opeuliaien: h(>l is eoii gt'bed in geest cn
» waarheid. Iedere bedo van hel Onze Vader wordt vooraf-
> gegaan door eene korte bespiegeling, die uil de bede onl-
» leond is, cu wederkeerig lot inleiding daarvau dient, Dezo
» vormen vrij uitgebreide nuizijkalen periodes , meestal voor
> eeno of meer »o/o-stemmon, mei zwakker of slerker nc-
» compagncmenl voor choor en orchest, terwijl zich telkens
» onmiddellijk aan die bespiegeling do bedo aansluit nu;teigen-
V woorden der H, Schrift. De nuizijkalo behandeling van die
» woorden is «ven bewonderenswaardig in dorzelver grooto
» eenvoudigheid, als iadrukwekkend door do grootsche ullvoe-
» ring; elke bede wordt door een ncidstemmig choor in lang
» .nangehoudeii tooneu (in den vonn der oudo kerkhymnen) ,
3> zonder ander instnuuent - begeleiding , dan van liassen , en
102r
» soms van drie bazuinen en clarinetten , voorgedra«^en. Tot
» voorbeeld nemen wij de eerste strophe:
» üm Erden \randeln Monde,
» Erden um Sonnen,
» Aller Sonnen Heere wandeln
» Um eine grosse Sonne:
» Vater unser, der du bist im Himmel!
» I^en kort, eenvoudig , maar statig ritournel, van slechts
> twintig maten, dient ter inleiding, waarin Naumann
» eene figuur in jg noten invlecht, die als veel beteekenend
» later meermalen voorkomt. Even eenvoudig en statig valt
» het choor in met de woorden: Urn Erden wandeln Monde
» Erden um Sonnen ; vuriger beweegt het bij: Aller Sonnen
» Heere um eine grosse Sonne ; plegtig, verheven cn zeer
* krachtig volgt «Inarop het: Vater unser der du bist im
» Himmel, in dien eerblad wekken den en ouden kerkstiji,
» nchtstcmnilg.
» In alle bijzonderheden de eigenaardige schoonheid vnn dit
> werk nategaan gedoogt ons bestek niet. Alleen willen wij
» nog opmerkzaam maken op do schoonc cn aan cfiect zoo
» rijke opeenvolging der toonsoorten. Zoo is b. v.. het eersto
» gedeelte (do bede ingesloten) in C dur geschreven, den
» krachtigcii, maar tevens helderen en vertrouwonden loon
» der kinderlijko onschuld. Do volgendo bode: Geheiliget
» icerde Dein Name, brengt ons in Dmol, de derde: Zu
» aus komme Dein Reich , in E mol; en zoo worden wij ,
■» bij iedere volgendo bede ei'nen toon dor Scala opklimmend ,
ï> door eenen (als het ware Symbolischen) clytus van molloo-
» nen geleid, tot dat de slotbede, weder in C dur terugkoo-
y rend, met vast eu onwankelbaar vertrouwen, in ceno
103r
» groolsche aclits(einj»!ge fuga, juichend verkondigt: den
» Dein Reich , und die Kraft, und die Herrlichkeit!
\
» Met hoo weinige, en toch sleuds aan zijti doel boanlwoor-
» dendc, voor iedere uitdrukking tcereikcmlo middelen Nau-
» mann dit zijn werk ook heeft ilaargesleld, juist roor don
» eenvoudigen toehoorder heeft het daarom dubbele waarde.
» Dezo wordt, als van zelf, door de welberekende groepering
j» en do langzame klimmende verheinng tol die eeiilteid van
» genot gebragt, welke allce'n weldadig en duurzaam is; een
» g-enot, dat liij in velo voortbreugselon >'an onzon tijd,
» waarin aan ccn gedeelte door ^Tcemdsoorlige modulatien,
» ongepaste versieringen cn dergelijke het effect van andere
» deelen , zoo niet van hel geheel, niet zelden wordt opgeof-
» ford , missen moet, N a u m a n n vermeed daarom zorgvul-
» dig al wal vreemdsoortig was, met den geest van het go«.
» dicht niol geheel strookte, of de ernstige aandaclitigo stem«
» ming der hoorders sloren kon.'*
Do uilvoering van dit Toortrefl'elijk inuzijkstuk \ras door-
gaans fiksch en juist, vol licht ou bruin, vol leven en schilde-
ring ; de weinige onnaauwkeuriglieden, op enkele plaatsen ver-
dienen bij cen zoo moeijelijk cn uitgebreid umzijkstuk (hetgeen
langer daa een uiir achtereenvolgende dtuirdo), in goene aan-
merking lo komen. Bij do mecstnl stoute cn forsche maar
toch bcdiuirde koron staken do zachtere solo- cn quartet par-
tijen verwonderlijk schoon af. Mej. Kufferath heuft de
Boprann-solo met waardigheid voorgedragen. Bijzonder schoon
contrasteerde daarmede do krachtig-o sonore altstem van Mej.
Achenbach, die mede eeno voortrelTelijke Voordragt in
dezen aan den dag legde. Wat de Heer V r u g t met zijno
alvennogendo slem en zijn kunsttalent kau doen, Is wereld-
kundig. Het ig genoeg gezegd, dal hij zijner wa.irdig gc-
381
zongen heeft.' Do' Heer J. van Hove, die de baspartij in
het muzijkstuk op zich had genomen, bezit eene frissche slem
en in de quartellen werkt/; hij voortreffelijk mede, maar voor
de solo-partijen vonden wij zijne stem niet krachtig, niet vast
genoeg. Eu deze kracht cn deze vastheid is bij zijne jeugdige
jaren niet te venvachten.
Na eene pauze van een half uur werd het tweede deel met
een eerste allegro cener Spnphonie van den Heer J. W.
W i 1 in 8, een onzer vcrdienslelijksle toonkunstenaars en com-
ponisten, begonnen. Dit muzijkstuk van eenen deftigen gang
cn statig karakter {tn C kleine ieris) is voortreffelijk bewerkt
cn deed, door het talrijk bezet orchest met juistheid cn kracht
uitgevoerd, eeno zeer gunstige uitwerking.
Hymnen van L. v a n 1} o o l h o v e n , van dio eerste en
schillerendste ster aan den inuzijkalcn Hemel, besloten dezen
eersten feestelijken avond op de waardigste wijzo. Hel is zijn
eerste Missa solemm's in C, waarin zich hnrlslogtelijk gods-
dienstig gevoel op do verhevendste en levens ecrbiedigsto wijze
uitspreekt. Do Hoogduitsclie tekst, die de Latijnsche bij dezo
uilvoering verving. is zeer schoon, en op do muzijk doelma-
tig locgepasl. De uilvoering zelvo wier moeijelijkheid vooral
in do schakeringen, in licht cn bruin or aangeven,, bestaal,
was meesterlijk, inzonderheid wal do choren hetrcft. Solo-
partijen bevat dezelve voinig anders dan tusschengevocgdo
quartct-passngcs, eu dezo werden door Mw. Karo Is, Mw.
Aarsse, den Heer V'rugl on den Heer Böhm, vrij
naauwkeurig uitgevoerd,
•
In om eerilvolgcnd No»\mer zullen wij dit artikel met hel
verslag, ook van den tweeden Fccsl'avond, vervolgen en
slniten.
• V—I ■
(CHnOXOLOGISCII OVERZIGT DER VOORNAAMSTE TOON-
KUNSTENAARS, DERZELVER INSTRUMENTEN,
ENZ. ENZ. ENZ.)
V IJ F D E T IJ D V A K.
1500 - 1600.
{Vervolg van bladz. 77.)
Franciscus Adrian us, een beroemd contra-
puntist uit bet midden van dit tijdvak. — Ilij ver-
dient groolo lof om de gezangen en motetten, waar
hij zich bijzonder op toelegde, die hij componeerde,
en waardoor hij zich ccnen onsterfclijkcn naam ver-
wierf. Dc Psal/Hi vetpertini omninm dierntn festorum
per annum, welke 1567 in 4to, 4-stemmig, to Ve-
netië gedrukt zijn , worden voor ccn meesterstuk ge-
houden , en werden toon overal ingevoerd. Ook nog
een ander klassiek werk wordt hem toegeschreven.
3« Jaargang.
-ocr page 108-106
Emanuel Adrianus, nederlandsch luitspeler
en componist; leeft te Antwerpen in het eind van
dit tijdvak, waar ook zijn groot werk: Praium jbm-
sicum 1592 fol. verschijnt. In dit werk levert hij
12 Preludiums, 5 Pantaisiën, 31 Madrigalen^
h Motetten, Neapolitaansche Gezangen, 5 Gail-
larden, 9 PassamezzVs met hare Gaillardcn, Alle-
manden, Couranten , Branies enz,, welke toenmaals
veel opziens hebben- gebaard,
Afranio, kanunnik te Ferrara , geb. te Pavia ,
leeft in de eerste helft van dit tijdvak, algemeen
beroemd en bekend als uitvinder der Fagot, hetgeen
hij 1539 reeds openlijk heeft aangetoond. Eenigen
hebben het inderdaad beproefd hem deze groote ver-
diensten van dc muzijk te bestrijden. Slechts de ge-
leerde kanunnik Abonesio levert» in zijne verhande-
ling over dc Oostersche spraak bladz. 179, eene af-
beelding benevens cenc brccdvgerigc beschrijving van
de Fagot, cn noctnt uitdrukkelijk afranm als uitvin-
der van dezelve. Andero daarentegen hebben zich
getracht te roemen op Fero cap. Xlf. pag. 12, en
zekeren Asiano als uitvinder van dit instrument voor-
te geven ; doch daar dc geschiedenis niet het minsto
van dezen naam gewag maakt, zoo kan men er het
voor houden, dat door een schrijf- of drukfout
Afranio in Asiano is verbasterd geworden.
Paolo Agostini, cen der geleerdste,
schranderste cn met veel genie bezielden com-
ponist en groot toonkunstenaar zijns tijds. Hij is
Wf
leerling van Nanini, wiens dochter hij huwt. Agos-
lini wordt Organist aan de kerk van de Sancta Maria
Trastevere te Raine, later aan de kerk St. Lorenzo
te Daniato , vervolgens aan do kerk St. Petro , en ein-
delijk-(1656) als opvolger van Ugolili werkelijk ka-
pelmeester in liet vatikaan. ~ Onder de vele en ver-
scliillcnde soorten van werken zijn bijzonder zijne
4-, 6- cn 8-korige composifiè'a voor 2l- en 48-
stemmcn, benevens zijn Jlgmis Dei, heigeen Martini
in zijne werken over h^t contrapunt als voorbeeld op-
genomen beeft, zeer merkwaardig. Als de II. Vader
Paus Lfrbanus VIII eens in het vatikaan van hem
een 48stemmige ?ilis gehoord had, vertoefde Z. H.
tot dat het einde van bet meesterstuk daar was, en
gaf vervolgens door ccnc huigiiig vnn het hoofd , dert
meester zijno bijzondere tevredenheid over de com-
positie vnn dit stuk tc kennen. In het Agnns Dei
bevinden zich {nota bene) drie verschillende Cajions,
cn inderdaad, zoo wel ten aanzien van de melodie
als vun do harmonie, is dit stuk op ccno zoodanige
ongcdwongeno wijze bewerkt, dat hetzelve voor een-
wig als ccn monster van geleerdheid en als een der
doelmatigste leiddraden voor dc studie van dezo soort
composiliën kan bcschouwd worden (I). Agostini
wns geboortig uit Vallcrano, stierf in eenen hoogen
ouderdom. Haini noemt de volgende werken vun hem,
nis: Diie libri di Salmi a 4-, S-roct 1619. — Due
J) Zoo spreekt Gottfried Weber, Dr, Crosheim, Sctiellint ea
•ndere ran liem.
385
lih. di Magnificat ad Aniifone arf 1 -, 2 - 3 - voci
1620. — Cingue lih. di Messe a 8 - 12 voci 1624 —
1648. — Forkel noemt hem verkeerdelijk, in zijne
Miis, Bill. Bd. II. pag. £06 , een leerling van Pa-
lestrina. — Terzelfder tijd leefde te Rome zekere
AGosTiNo, geboortig uit Pisa, die zich door zijn
werk: Battuta della Musica bekend heeft gemaakt.
Georg Jacob Fugers Aichinger, beroemd organist
te Augsburg en een overal geacht componist van zij-
nen tjjd. Eenige gedrukte compositien welke ons
bekend zijn , bestaan uit 3- tot 10-stemmige geeste-
lijke gezangen van verschillende soort. Missen,
Magnificats enz. Onder zijne werken noemen wij
voornamelijk, zijn: Liturgia sive Sacra OJficia ad
omnes Jest os 4 vol.\ Augsburg 1593.
Francesco Aiollae, een in zijnen tijd zeer hoog
geacht toonkunstenaar uit Florence, die echter in de
eerste helft dezer eeuw zich het meeste in Frankrijk
ophieldt. Weinig ander berigt kunnen wij over hem
mede deelcn, alleenlijk weten wij dat hij , in de cata-
logus der florentijnsche geschriften , Muz. Pocciontio
genoemd wordt.
Allessandro Romano, wegens zijne uitstekende ge-
schiktheid en vlugheid op do viool, ook wel Alles-
sandro della Viola genaamd. Hij wordt 1560 onder
Paulus HI. als zanger in de Pauselijke kapel aange-
nomen , waar hij , even als door het vervaardigen
van meerstemmige gezangen, zich door allo tijden
heen, heeft beroemd gemaakt.
109r
Bassi, geb. in de Nederlanden , eene der ontwer-
pers van bet Contrapunt; leeft omtrent 1567.
Pierre de Hot, geb. in Braband, een groot con-
trapuntist, leeft omtrent 1560. — Hij heeft veel
toegedragen tot de volmaking van het contrapunt.
Jcan Mcurslus, uitstekend Philosooph geb. to
Utrecht 1579, schrijft over den Muzijk. — Behou-
dens zijn Dictionnuire vinden wij bij Waltter do
volgende werken van hem opgeteekcnd: Aristoxeni
element a harmonica, Graecj, Leidae, 1610, in
4to — Nicomachi Enchiridion harmonica, Graecè ,
lt)16;— Ali/pii isagoge musica, Graecè, ibid
1616; — Orchestra site de saltationihus veterum,
Leidae 1618 in 4to. — Porphyrii Philosophi opera
omnia, Graecè'
Anton Blasius Ammon, geb. in Tirol, waar-
schijnlijk omtrent 15;{0, en sterft 1590: een groot
contrapuntist in dit tijdvak. — Dc verzameling zij-
ner nagelaten werken bevat vijf kerkstukken , allen
to München uitgegeven. In do keurvorstelijke bibli-
otheek bevinden zich ook nog ccn zeker getal korto
Missen voor 4- stemmen 1591, en sacrae cantiones
4-, 5-, 6- koren 1540; door welk laatste werk zijn
voornaam is bekend geworden:
Joannes Juvenalis Ancina, Bisschop van Saluzzo,
geb. te Fossano in Picmont den 19 October 1545,
schrijft: Templo armonico della h. Virgine L parte
a 3 vod. Kome in 4to 1599; hij componeert niets
wat niet aan de 11. Maagd was tocgewijdt. Later
110
leert hij als priester de theologie te Napels en wordt
naderhand door Clemens VIII lot Bisschop van Men-
dori benoemd. — Ancina was een der geleerdste,
uitstekendste en regtschapenste mannen van zijnen
tijd — wordt door een monnik uit wraakzucht ver-
giftigd.
Isabella Andreinl, gcb. te Padna 1562; aanvan-
kelijk wijdt zij hare schoone stem tot de toon-
kunst, en verwerft door de behandeling van meer-
dere instrumenten, eene achtingwaardige kunstvaar-
digheid. Zij is als schrijfster en componiste zeer gun-:
stig bekend. — Zij stierf den 4 Junij 1801, in den
ouderdom vnn 42 jaren. Onder haar afbeeldsel leest
men: Hoe histricae eloqvensiae capiit, lector, admi-
raris; guit, si auditor sies ? —
Angelo da Picitone, gcb. in de stad van dien
naam, omtrent do eerste helft van dit tijdvak;, een
algemeen bekend cn beroemd franciscaner monnik cn
voortreffelijk organist. — In den jarc 1517 verschijnt
to Venetië ccn werk van hem in 4to onder den titel:
Fior Angelico di Musica: nouvumenle dal R. P.
fratre Angelo da PicitOne, Conventuale delf ordine
minore, Qrganista preclaristimo, coniposto. Nel
gual si conlengono alcune bcllissime dispute contra
guelli che dicano; la Musica non esser Scienzu; con
allre molle. gncstione et solutioni di varii dnhii, cen
W'erk dat in onze dagen bijna niet meer tc vinden is.
Ghiselino d' A n k e r t s ( Dankerts ), cen
Nederlandsch toonkunstenaar, geboren tc Tholen,
388
in Zeeland, is 1555 kamerling van het pausselyfc
zang collegie. - Omtrent 1556 schrijft hij eene ver-
handeling tegen Dr. Nicola Vicentio die cen niet raad-
zame proef geleverd had, om het Cromatisch en
Enharmonisch klankgeslacht op het nieuwe contra-
punt te verplanten. Hierover was Vicentio, reeds
met Dr. Viccnzo Lusitano in strijdt geraakt, zette
echter zijne onderneming voort. Hier tegen komt
d' Ankerts op en schrijft: Imltato di Ghiselino
Dankerts, misico e cantore capellajio della capella
del Papa, sopra una dijjèrenlia mtisicale senten-
tiata nella detta capella contra il perdente venera-
hile Dr. ISicola Vicentino per non haver possntopro»
vare, che nitm vnisico cojnposilore iiitende, di che
generc^ sia la musica, che esso stesso compone, come
si era offer to ctc. Dit hoek houd in ccn verschei-
denheid vnn verdedigingen omtrent de diatonieke
muzijk. Het origineel berust in de bibliotheek di
S. Maria in Valicella. De Pauselijke kapel bewaart
nog vele Missen cn kcrkstukkcn van dezen grooten
man. '
Archangclus, een in dit tijdvak zeer beroemd kerk-
componist, gcb. tc Lonato, leeft als monnik van
den berg Cassino in het Euphemia klooster to llrixen.
Van zijne vele compositiën zijn echter eenige gezan-
gen voor het Kersfeest cn do Goedo Weck onder den
titel: Sucrae Cantiones elc. Venei. 1585 in druk
verschenen.
Het vervolg hierna.
-ocr page 114-(geschiedkunde van het orgel enz.)
[Vervolg van bladz. 89.)
Het verstrekt in alle opzigten de duitschers tot
eer, dat zij bijna om denzelfden tijd, of ten minste
kort daarna namelijk in de tweede helft der^negen-
tlende eeuw, niet alleen orgels in hun bezit hadden ,
maar dezelve volmaakt konden maken en bespelen.
Zarlino verhaalt, nadat hij over dc orgels der Ouden
gesproken had, dat onderscheidene geschiedschrij-
vers veronderstellen , dat onze orgels , tc weten , de
pncumatischcn , de eerste in Griekenland in gebruik
zyn geweest, van daiir door Hongaric naar Duitsch-
land, en zekerlijk het eerst in Beijeren zijn geko-
men. Een zonderling orgel zou nog in de Cathe-
drale Kerk te Munchen geweest zijn ; hetzelve be-
stond uit pijpen van palmhout, welke niet alleen uit
een stuk maar ook zoo groot vervaardigd waren,
als onze tegenwoordige specie pijpen zijn.
Het zou overbodig zijn cenige tegenwerpingen te
maken , duar voor het bestaan van het orgel te Mun-
chen , en voor de echtheid van het geheele berigt, is
te waarborgen; dut bovendien aan het einde der ne-
gentiende eeuw juist deze streken van Duitschland
in staat waren om niet alleen orgels , njaar ook or-
gelmakers cn mannen van uilstckcndc bekwaamheid
in het bespelen van hetzelve naar Italië te leve-
ren , laat zich maar ten duidelijkst bewijzen,
113
'uit eenig sehrijven van Paus joannes VIII aan anno,
Bisschop van Freisingen. Deze Paus verzocht in
zijnen brief den Bisschop anno , een orgel benevens
den kunstenaar naar Italië te zenden (1) die hetzel»
ve maken en bcsperen kon. Don bedos die van een
orgel uit Freisingen spreekt, zegt aldus: » de ge-
» schiktste orgelmaker, die bij het daarstellen van
» even gemeld orgel het op/.igt heeft gehad, vormde
» kweekelingen , welke weldra soortgelijke orgels in
> andere kerken van Duitschland deden daarstellen,
» zoo dat zich, dertig of veertig jaren na den dood
» van LODEWIJK den Vroomen, Diiischland zich in
> staat bevond, orgels en orgelmakers naar Ilome te
» leveren." Waarschijnlijk dan zal men mogen beslui«
ten , dnt dit door anno naar Home gezonden orgel,
het eerste geweest is, hetwelk in eeno der toenma-
lige kerken is opgebouwd geworden. Deze kunst,
het orgclmaken, breidde zich weldra uit door de
overige deden van Italië, cn het is waarschijnlijk,
dat zich de kloosterlingen van dien tijd , met deze
werkzaamheden omtrent het vervaardigen van orgels
hebben bezig gehouden. — Volgens gptaigenis van
DON m;nos miintte ook vele leden uit in dio kunst
uit dc abdij liobio van den ll.coLüMni, te Milaan
gesticht. Dat te dier tijden do wetenschappen cn kun-
I) rrcc.miur autem, ut optimum Orjraniim cum artifice, qui
I)oc moderari et faccre ad omncm modulalionis eflicaciam possif,
ad iiiktruclionem musicae discipHnae nobis aut déféras, aul ciun
elsJeitt reditibus mitlas. Cf. Baluzzii Miscellaii. Lib, V. p. 400.
114
sten in de kloosters haren zetel hadden, lijdt geen
tegenspraak, van daar, dat geen do minste twijfel
overblijft, dat de kunst van orgelmaken, wijl zij
zoo onmiddellijk invloed op de Godsdienst had , door
menig navorschendcn geest onder de kloosterlingen
is verbeterd en verbreid geworden.
Het klooster te Bobio had in hare abdij den groo-
ten OEnnKUT , later Paus geworden onder den naam
van SVLVESIXU H (1003): de beroemdste methenmti-
cus van zijnen tijd. Dat hij de matbematisebe we»
tenschappen cn de kennis in de mechaniek met het
orgel in verband bragt, dezelve voorstond cn deed
bevorderen , bewijst ons den abt GEniiAnn te Auril-
lac in Ovcr-Auvcrgnc in zijn schrijven: Deze abt
heeft over de jeugdige opvoeding van cEnnEux het
opzicht gehad. Het schrijven aan zijnen voormaligen
kweekeling is van den jaro 980 , cn behelst het
verzoek van con orgcl. Het antwoord hierover van
GEniiERT is aldus: » dc oorlogen cn de onlusten in
> Italië vcroorlooven mij nict onmiddellijk dc zaak ten
» uitvoer tc brengen (2)." In het volgendo jaar 987,
waarin geniiaud gestorven was , schreef gerheiit aan
zijnen opvolger nAuiuxn dat, daar hij zich gedrongen
gevoelde, dc keizerin tuopiiania naar Duitschland
te volgen, zoo kon hij noch ten aanzien van het
2) Organa porro et quae vohis dirgi praecepistis, in It.ilia
eonscrvatitur, pace regnorura facta \estris obtulibus reptesen-
fanda, Cf. Coll. apud Du Chesue. üo, 71.
115r
italiaanschen orgel dat hij begeerde, noch ten op-
zigte van de kloosterlingen, wien hij de toezending
van het orgel wilde opdragen, iels zekerst mede-
deelen. Daar nu wederom noch deze brief, noch
eenig ander geschiedkundig fragment ons over de
gesteldheid van deze orgels zoo ook van dat van de
abdij te Aurellac de minste inlichting geeft, zoo
weten wij nogtans, dat de orgels reeds in de 10« eeuw
in grooto achting stonden; dat zij in Frankrijk be-
kend waren, en dat het klooster te Aurillac een
voor deszelfs kerk begeerde. Ook wil men bewe-
ren , dat in het midden der 11® eeuw in de abdjj
van St. Samur (3) een orgel bestaan heeft, en de
nbt van gemeld klooster met name sigo , algemeen
als een ervaren organist geroemd werd. De heuge-
lijke verzen op den evengenoemden abt loegeligt,
waurin wezenlijk over het orgel-muzijk gesproken
wordt, zijn niet zoodanig, dat men zich van cen wer-
gclijk orgel, dat daar bestaan heeft, overtuigen kon ,
bijzonderlijk, omdat men le dier tijde dc uitdrukking
muxica orginaiis en organizare niet voor orgelmuzijk
alleen, maar ook voor da toestemming van allo
meerstemmige gezangen gebruikte.
Kiridc' van het 6« Kapittel.
3) Eenfc glad aan de rivier de Loire in liet Gra.ificliap Anjou ia
Frautryk.
MtiMIS
vil vexilla regis ETC.
{Op het Feest van KruisverheJJing. 14 September.)
Bij deze gelegenheid zullen wij aan het verlangen
van den Meer T. G. v. n. B.... uit Weesp, in
eenen brief aan dc Redactie gerigt van Maart 1.1..
voldoen (4).
Deze lofzang staat op den lagen c; I of 8 sleutel
en behoort tot den eersten en tweeden kerktoon , wij
veronderstellen g op sleutel, dus de aanhef mot do
sleutelnoot, met dicnvcrstaande, dat do intonatie in
het accoord van C moet geschieden, (zie PI. 4. fig. I.)
Ilct accoord c majeur wordt hier tegen do eerste
noot gebezigd , om tegen de tweede, a, het accoord
van F tc verkrijgen om alzoo op Vexilla Regis in
den grondtoon a mineur te resolveren , wel te verstaan
dus dat de g op /legis gelegen hier de groote zeven
vnn den grondtoon a kleine terts bijgevolg g kruis
wordt. Tegen de laatste a op ;7rodeunt slaat men do
quint, namelijk B groote terts na, om op pro^/eu«/
in e kleine terts over te gaan , cn in welken grond-
4) Zie No. 3 van dezen Jaargnng.
-ocr page 119-117r
toon men blijft moduleren , tot op mortcm, als wan-
neer men dan op de laatste e het accoord a bezigd
om op mor/em in D over tc gaan. Vervolgens, men
gaat op pertnlel morie in G over, terwijl men op
de laatste b van mor/e het accoord van dien naam
groote terts naslaat, om eindelijk op vitam prolalit
in E mineur te sluiten.
VIII. ISTE CONFESSOR.
Aangezien er meer dan eene melodie van dezen
Hymnus bestaat, zoo bepalen wij vooraf dat wij tot
de beschouwing van de zoogenaamde oude of vlugge',
1ste Conjessor overgaan , want, hij het veclvuldigst
van alle andere gebezigd wordt.
Wij vinden hem op den hoogen c 1 of 8 sleutel
en stellen D op sleutel; hij behoort tot den ncbtstcn
kerktoon : dc aanhef is met a , terwijl ook in A moet
geïntoncerd en voorgedragen worden. Op dc ƒ ^rwt»
op Is/e zijn wij in D gegaan, onmiddellijk slaan wij
b voor om dc g op Cowfessor kruis te maken dio ons
daardoor op Con/wor naar den vorigen grondtoon A
lijdt. De tweede a op Confes^or verkrijgt het ac-
coord van 1) tot naslag om Doinini in het accoord
van G welk accoord wederom e voorslaat om en tegen
de c kruis op jocratus bet accoord van A tc verkrij-
gen c;; om eindelijk op sacratus in D tc gaan.
Festa plebs cujus doet ons ccn oogenblik in H mi-
neur moduleren schoon op do b van celehtni opnieuw
do accoorden G en D word vereischt om even als op
118r
Jsie Confessor ook op Celelrat per orbem weder irt
A te gaan; hodie laetus moduleert in D, terwijl tne-
ruit secreta SQandere coeli geheel in A eindigt; wel
Ie verstaan dus, dat de ^''op jecreta wel degelijk
kruis en niet natuurlijk moet behandeld worden,
welk misbruik hier zoo algemeen is. Niemand zal
toch betwisten , dat wanneer wij naar a zijn toege-
gaan, in dat accoord moduleren en sluiten, zoo als
bier de geheele melodie op mernil secreta en scau'
dere coeli dit bewijst, g kruis door zijne natnurlijke
ligging als grooto zeven en inleider van die grond-
toon vereischt wordt, cn niet door de onnatuurlijke^
natuurlijk, kan vervangen worden.
AVij verinenen bij deze verklaring voldoening te heb-
ben gegeven aan het verzoek des iïccrcn v. n. 13 ....
uit Wccsp. Wij geven intussehen ZijnEd. voor altijd
vrijheid, om bij elke voorkomende gelegenheid in
twijfelachtige gevallen, zich tot de Redactie te wen-
den; ook zoude wij gaarne zien, dat dc vrijmoedige
gedachten die men over het algemeen koesterde, ons
mede werden toegezonden, ten einde door cen/;roet
contra de stukken voor den liefhebber des tc belang-
rijker te beschouwen en uiteentezettcn; zoodanig
voorbeeld verdient navolging.
.■> . ■ f < ■'■■■lü r • (iiJ- I
! • • f , . ... , - . ;; , .■(» • , '■':■ %
louis de bériot. ....... '
Deze uilstekende, en in de juiste beteekenis, te-
genwoordig de nitstckendste violist van Fmnkrijk,
is te Leuven in Braband geboren. Wat zijn ouder-
dom betreft, deze kunnen wij met geen juistheid
opgeven , en hebben dezelvo niet dan onjuist kunnen
inwinnen, wij rekenen hem tegenwoordig op 33 — 36
jaren oud, zoodat zijn geboortpjaiip omtrent het'begin
dezer eeuw kan gerekend worden, fïij studeerde in de
muzijk bet eerst onder de leiding van zekeren Tuby ,*
niuzijkonderwijzer aan het Collcgie te-Leuven; Inter'
werd bij voor het onderwijs van de viool, door den
uitstekenden Robrex een leerling van Viotti, opge-
leidt. Met cen gelukkig talent begaafd, ondernam
hij Parijs te bezoeken , waar hij spoedig eenen gun-
st igen naam verkreeg. Intussclicn hoorde hij daar
een lafont cn ccn niillot, waardoor hij zich 'over-
tuigd gevoelde, dat hij, om eene gelijke roep vnn do
virtuositeit ais deze te verwerven, bij nog vlijtig
studeren moest. Hij nam derhalve onderrigt hij beido
kunstenaars, en wel het langst bij n vilt,ot, waardoor
hem cen stijl eigen werd, die het middelpunt van
120r
deze groote kunstenaars uitmaakte. Of hij daarom
juist het wezenlijke juste-milieu getroffen heeft, is
een andere vraag, welke wij ons niet veroorloven tc
beamen noch te ontkennen. Zoo veel is zeker, dat
hij te Parijs eene buitengewone bijval verwierf, en
dezelve ook door vaardigheid, sierlijkheid, zuiver-
heid , fijne smaak cn juistheid, welke hij bij het
geringste wist in het oog te houden , verdiende. Het
laat zich behalve dit, geenszins betwijfelen, dat hij
ver boven zijne twee groote voorbeelden cn voorgan-
gers uitgemunt heeft. Zeer is het echter te betreu-
ren , dat hjj de groote baan , welke ceno Rode naar
Viotti heeft ingeslagen , heeft verlaten, cn b. v.,
de voordragt van een geheel viool-concert, waarin
zich inzonder eene grootaardige stijl gevoelen deed ,
schier geheel ter zijde heeft gesteld. Openlijk heeft
hij noch ergends ccn concert gespeeld , maar slechts
enkele stukken van Rode, Kreutzcr, Raillot, en
eene gedeelte zijner, eerste compositien. Hetzelve
is, daar het als concert onvoleind is gebleven , nim-
mer in het licht verschenen. Toen p.vganini zich het
eerst in Parijs bevond, was de ueniot dc cenige
vioolspeler, die het waagde, zich gelijktijdig met
dezen wonderbaren meester te laten hooren. In het
jaar 1830 vereenigde zich nk beuiot met Mad. desu-
librax cahcia; wij zeggen vereenigde, want eeno
echtverbinding kon onmiddellijk niet plaats hebben,
daar de echtgenoot van deze zangeres in geen echt-
scheiding wilde inwilligen. Intusschen de uehiot on
121r
MaJ. DE MALTBRAN GARCIA levcH als echtelieden te
zamen en ondernemen sedert eenigen tijd muzijkale
reizen met elkander. Zij hebben Engeland en Bra-
band bezocht en (Jan. 1835) eeno groote reis door'
Italië volbragt waar beiden overal den uitbundigsten lof
en bijval zijn ten deel gevallen ; het meeste hiervan
ontving de zangeres, die op eeno waarlijk geestdrif-
tige wijze opgenomen werd. Dit kunstpaar is ook
voornemens Duitschland cn Rusland te bezoeken.
GUISEPPE ANTONIO VINCENZO
ALDROVANDINI.
Geboren to Bologne, wns kapelmeester van den
Hertog te Alantua, en, zoo als hij zich zeiven
tituleerde: Principe de' telarmonici; hij bloeide
niet alleen als kerk- maar ook als theater-componist
in de jaren 1096—1711 ; mögt echter het veelomvatten-
de, in hetwelk hij zich met eene onkenbare te groote
zelfvertrouwen beproefde , nadeelig op de waarde en
vastheid zijner werken uitkomen, niettemin echter
waren zijne drie kerkstokken , welke van hem in
drnk verschenen cn tot op onzen tijd gekomen zijn ,
toenmaals in groot aanzien : Armonia sacra, in X»
Motetli ä 2 e Z vod elc. Viol. 1701. — Concerti
sacri, in X. JIol. a. v. s. c. 2. Viol. 1703 cn Son.a
Ire; zijne Opera: Dafni 1696; Gr Inganni amorosi
scoperti in villa. 1696, 1699; de Opera: Buffax
122r
Amor /erna in 5 al 50 en overo Nozz' de lä Flippa
e'd'Bedett (deZe in de toenmalige boerspraak) 1669;*
vervolgens La Fortezza al Cimento, 1700; Le due
f
Auguste, 1704; Pirro, 1711 ; en eindelijk J tre al
Soglio, welke op alle Italiaansche Theaters met
den grootsten bijval is vertoond geworden. De
• r
Opera: Caesare Alessandria, welke 1711 te Bo-
logné onder zijnen naam is gedrukt geworden, is
in dé koninglijke Muzijk>archief te Coppenhagen verw
brand. — Deze componist komt ook veel voer onder
den naam van aldourandini.
•IETS OVER HET KEUREN VAN ORGELS.
• (ingezonden.}
Orer dit punt heb ik menigmaal mijne gedachten
I , _ ■
bezig gehouden , om dat het in vele opzigten mijne
nieuwsgierigheid heeft gaande gemaakt hoedanig
de zaak waarlijk gelegen zjj. Wat ik naar 'een go-
ruim tijdverloop daaromtrent heb ' waargenomen ,
heeft nnnr nil/n inzien over het algemeen ccne won-
derbare of liever eene nuttelooze strekking. Welke
bedenkingen , redelijker wijze i hier reeds lang tegen
hadden moeten worden ingebragt, door in een of an-
der tijdschrift dezelve publick te maken , schijnen
nogtans dan om deze dan om gene reden altoos ach-
ïerwege to zijn gebleven. Ik heb nlzoo gemeend,
mijne gedachten uit ondervinding ontstaan, op papier
te stellen, met verzoek, dezelve in uw tijdschrift
te willen plaatsen, —
Niets voorzeker kan den mensch tot grooter sie-
raad verstrekken, dan eerlijkheid. Deze deugd
iu, zoo ik dit zoo noCme mag, do grootste kunst
van den orgelmnkcr, jn is de spil waar in één woord
geheel hel orgelmahen op draait; het is ccne hoeda-
t • » .
nigbeid die de cxnuiinator op den voorgrond moet
plaatsen bij 'het keuren van ccn orgel, alvorens hy
124r
zijne kunde onderzoekt, ik zeghnnde, \vant het geldt
hier eene keuring en niet eene bespeling, en hier-
over zal ik eenigzins mijn oordeel doen kennen,
waarom ik dan overga tot de volgende vragen;
1. Waarin bestaat het keuren van een orgel?
2. Wat nut bewerkt bet? en 3. Wordt er wel
wezenlijk aan alle de daartoe vereischte pligten en
kunde van beide zijden rcgtmatig voldaan?
Naar mijn inzien bestaat het examineren van een
orgel 1° in het naarstig en onpartijdig onderzoek van
een bekwaam en bevoegd kenner, naar de eerlijkheid
en kunde, door den orgclnmker in het verrigten zijner
werkzaamheden aan den dag gelegd , en aan de beant-
woording cn voldoening van het geheel, in het be-
staande contract. 2« Het levert voor de toekomst een
voordeclig vooruitzigt van een deugdzaam en koste-
loos werk te bezitten, waarvan een tegenovergestelde
uitslag, wclke niet nan den orgelmaker maar nan den
examinator te wijlen blijft, die billijker wijze daarvoor
nansprakelijk is, cn gedurig kosten cn moeite nnar zich
sleept. En wat 3® betreft, dit moet ik volstrekt ontken-
nen , en er tevens bijvoegen: dat, in weerwil erover
het algemeen voor het tegenwoordige hier, nogtans
in naam aan beantwoord wordt, het meer de schyn
dun de wezenlijke daadzaak van examineren is, en
het beter den naam van orgel-hes-peling, orgel-inwij-
ding, orgel'feest verdiende. Zie hier, hoe dit or-
gelkcuren gewoonlijk gaat, waari an ik als liefhebber
zoo menigmaal ooggetuigen ben geweest.
125r
, Te A. bij voorbeeld, zal een nieuw orgel of eene
beiangnjke reparatie onderzocht worden (gekeurd of
ingewijd), hiertoe worden vooraf ééne of meerdere
examinatoren (het laatste is verkieslijker) uitgcnoo-
digd , op den bestemden tijd bet orgel te komen ex-
amineren. ßij deze examinatie is gewoonlijk ccne
plegtigheid (inwijding), zoo dat men zingt cn speelt.
Vóór en na de plegtigheid wordt cr bij afwisseling
dan door deze dan door gene gespeeld, en ook
(misschien) wordt dc orgelkas open gemaakt, men
beschouwt het inwendige, (men kan slecht zijn
oogen digt doen, cr moet immers geexamineerd wor-
den,) maar er wordt weinig over do zaak gesproken,
althans datgene wat tusschen examinatoren cn orgel-
maker onbeschroomd mocstgcschieden , verneemt men
niet — de kas gaat digt — vervolgens beziet men do
toetsen ; de registers worden ingeschoven cn uitge-
trokken ; de kleur van do kas is opgemerkt; de beel-
den zijn beschouwd, mooi vervaardigd, en hot geluid
is...... st. zeg niet tc veel want........ Do
cxaniinatie is geëindigd — Nu , M/jnheer dc Pas-
toor, wij mogen u en uwo gemeente geluk wenschen
met een mooi en zeer goed, ja, bij uitstek fraai or-
gel ..... Ik dank u zeer mijne Heeren, weest zoo
goed en......
Na eenig tijdverloop hoort men nu hier cn daar
eenige gebreken opvijzelen, welke de examinatoren
nu vermeenen te hebben opgemerkt bij hunne vroegere
cxaminatie. \N'aarom nu, wanneer zij hiertoe go*
126r
gronde reden vermeenden gehad te hebben, is dit niet
gebeurd op. dat oogenblik to,en zij het vertrouwen
van diegenen gekregen hebben, waarvoor zij zich
verantwoordelijk stelden, van wien zij hunne grati-
ficatie ontvangen hebben? j , ' .
Ik ben slechts liefhebber, ben nogians bij onder-
scheidene examinatie's tegenwoordig geweest, zon-
der echter ooit mij met de zaak zelve te hebben wil-
len inlaten ; maar ik moet in waarheid bekennen,
dat het keuren van orgels in dc II. C. Kerken, of-
schoon zij eene keuring/»roybrffia ondergaan, nog-
tans niets anders is dan eenc bespeling in effecle»
Laten zij wel toezien dio hiervan ondervinding
hebben, en het strckke tot waarschuwing voor dege-
nen die zulks nog te wachten hebben; en hierom wil
ik slechts één enkel deel %'an hot orgel aanstippen,
waarover, zoo min als over alle andere deelen meestal
cen naarstig onderzoek geschiedt, zoodat beter ge-
zegd , het nict eens onderzoek kan genoemd worden.
Dit deel, wat ik dan zal aanstippen , is betrekkelijk
dc blaasbalken; zie hier wat in het kort van dezelve
valt op te merken.
1. Is do grootte vnn de balken in evenredigheid
gebragt met die van het orgel ?
2. Zijn ze juist en goed gelegd ?
3. Zijn ze in evenredighci 1 van hunne grootte ligt
te treden (of to trekken)?
4. Openen zij zich bij het opgaan wijd genoeg,
en ook niet te wijd?
-ocr page 129-127
' 5.-Zijn ze tegen schade beveiligdto
a.) Niet te digt' onder-het. dak' gelragt, om te
. zeer aan de verschillende-i luchtgesteldheid
te zijn blootgesteld» , • ; .
b.) Niet op eene'altijd vochtige plaats gesteld.
. 6. Welk hout is.tot dezelve gebruikt? : '
~ 7 Is het goed te zamen gevoegd en gelijmd! '
i 8. Zijn het ramen of bladen ?■ .
, 9, ZijnIde ramen of bladen sterk genoeg?
10. Hoe zijn de balken beledcrd cn- van wclkefqua«
liteit en grootto van het leer ?" . 'i
11. Hebben ze dubbele en genoegzame groote vang-
ventielen, of anderzins ?
,12. Leggen ze in afgeschroefde of gespannen ramen
en dekken zojuist?
13. Zijn zo op do rcgtoipinats aangebragtP
14. Veroorzaken dc kanaalventielen ook eenigzins
geritsel of eene zweving in den orgeltoon?
15. Zijn do balkbladen ook inwendig door eene zorg-
vuldige bclodering en overstrijking van lijni-
vcrf winddigt gemankt?
IG. Houden zij over bet» algemeen zoo ook het ge-
heelo orgel-werk goed den wind?
17. Geeft elke balk op zich^zclvcn genomen bij bet
• nfloopen altijd gelijken wind cu'^eschiedt dij
. O ook bij al de balken to zamen genomen ?
18. Leveren zij do vereischte wind in den wind waag i*
19. Gaan alle balken stil op en neer, of veroorza-
ken zij eenig geraas ? --
-ocr page 130-128r
20. Zijn er tegen«gewigten noodig, en zijn dezelve
op de juiste wijze aangebragtP
21. Blijven alle balken zonder beweging, gedurende
er een opgaat?
22. Neemt de eene niet altijd de voorkeur boven
den anderen in het opgaan ? enz. enz. enz."*
Zie daar nu het gedeelte dat de blaasbalken be-
treft , hetwelk ik in het kort heb uiteengezet en
van toepassing is op alle overige deelen van het
orgel welke hier onder volgen, ofschoon uit hoofde
ik plaatsgebrek vreesde, dezelve niet heb durven uit-
eenzetten , zoo als bereids van de balken gedaan is.
I. De Windkanalen.
II. De Windladen. .i
III. Het Pijpwerk.
a.) Hout en
■ ■ , 6.) Specie,
c.) Inionering en
d.) Stemming» l
IV. De Claviatuur.
V. Het Pedaal.
- ' a.) Het vrije en
b.) Het aangehange,
VI. De Registratuur.
VH. De Windstokken, de Pi)penrek-
! ken , de Weiborden, de W^ellen,
de Conducten, de Slepen enz.
enz. enz.; en eindelijk ten
VHI. Het werk ovet het algemeen.
129r
Kan men nu bekennen dat het examineren door-
gaans aan een onderzoek als het vorige gelijkt? Kan
het ook niet bewezen worden, dat in een korten
tijdverloop zoo als er al gewoonlijk toe gebruikt
wordt, de zaak zoo naauwkeurig niet kan onder-
zocht worden, als alles in deze vereischten wordt
gevorderd? Het examineren pro forma staat dus ge-
lijk aan het onderzoek der blinden, aangezien deze
ongelukkigen, bloolelJjk over het geluid Iwnnen
oordeelen ; en waarlijk er zijn er velen die^'ziende
niet zien, waardoor zij onmogelijk in staat verkeeren
om aan het vereischte te kunnen voldoen, zoodat
except het geluid, alle voorname hoofdzaken op
goed vertrouwen, zoo als het over het algemeen
gaat, haar beslag verkrijgen. — Nu komt het mij
voor dat, wanneer ccn naarstig onderzoek, hetzij
uit onmogelijkheid of uit onkunde der examinato-
ren niet naar behooren geschiedt, zoodat de
voornaamste hoofdzaken op goed vertrouwen haar
beslag krijgen, daa dunkt mij kan een minder ge-
deelte door de belanghebbenden wel over het
hoofd worden gezien, waardoor zij dan en de
verantwoording voor hunzelve en de belooning in
den zak houden. Wat meer is, niemand kan ge-
moedelijk eeno regtvaardige cn juiste verklaring en
verantwoording geven van de gesteldheid eens or-
gels , wanneer hij niet van den beginne af bij het
daarstellen is tegenwoordig geweest, en van lijd tot
tijd gedurende den opbouw eenige deden heeft in
• - , .130
oogenschouw genomen, welke deelen bij. de voUooi-
jing van .het werk voor hem reeds onzigtbaar zijn
geworden, en waarvan alles op het eerlijke ja en
neen van den orgelmaker aankomt. ^ ;
Naar mijn inzien dan, zou het tegenwoordige or-
gelkeuren geheel kunnen achter blijven , want, en
kosten en moeiten werden dan door de nnttelooze
gevolgen en strekking die hetzelve heeft, doordien
het slechts proforma geschiedt, gespaard. En wie
zou nn onnoozel genoeg zijn» ora niet jtc kunnen
begrijpen, dat hierop orgelmakers niet weinig reke-
nen ? Zij rekenen voorzeker op eene bespeling , maar
niet op een naarstig en naauwkeurig onderzoek (ex*
aminatic); de bal wordt immers nimmer mis geslagen.
Echter, hoe weinig bekwame orgelmakers wij ook
in Oud Nederland berillen, het verstrekt den kun-
digen , bekwamen en tevens eerlijken maker nimmer
tot zelfvoldoening en genoegen , wanneer men zijnen
arbeid met onnaauwkeuriglicid gadeslaat; daarente-
gen dat de hoop brekebccnen die cr zijn , met het
minste onderzoek tevreden zijn — Geen wonder 1
Ucscheidenheidslialvc beb ik gemeend , voor deze
keer mij de namen cn plaatsen , op wicn cn waar
dit toepasselijk zou zijn , vo()rtcƒJchoudcn , tot tijd en
wijl zich de gelegenheid zal opdoen, die mij nood-
zake kan hierop terug te komen, ^
A. Julij 1836. Mdgi* nmica
Verilas.
-ocr page 133-i *
MUZIJKFEEST te AMSTERDAM,
Gevierd den 2J en 22 April d83C
i
TWEKPjE Aroyo.
, )
F Ook deren avond hadden de feestgenoolen hot genoegen,
Z. M. den Koning en do overige hier zijnde leden van het
koninklijk huisgezin, behalvo U. M, de Koningin, reeds'ten
7 ure M'eder in hun midden to zien. liet begin der inuzijkala
werkzaamheden werd gemaakt niet eeno Simphonie van
L, Maurer, (op. 67 in F kleino terts), ccn stoutkollossaal
werk, waarin zich dio heldere on schoono duidelijkheid der
vormen van Mozart met do hartstogtelijko vcrhelTuig van
Boothoven paart. Na cono pompeuze inleiding, Maestoso,
begint een Presto Agitato mot eene zachto golrendo inelodlo,
uil wülko do volgende nietiigvuldigo mnzijkale gedachten nis
van zeiven voortspruiten , cn door do kemigsto inslnunentatlo
vergezeld gaan. Een Largelto in E-mol majeur is van een
edole bouw cn veel teedoro uitdrukking. Dan volgt een Scher-
zo, dal niel de bovalligstu afwisselingen sierlijk in staccato^a
cn pizzicato"'» voorbij huppelt. Groot en met hartstogtelijk vuur
bruisl in het einde hel finalo stout en ongedwongen daarhenen,
is niet in zijno vaart lo stuiten, cn do uitwerking daarvan
132r
)
kllml tol aan het slot. De uitvoering daarvan was meesterlijk ;
slechts in het allermoeïjelijkste finale lieten zich eeuigo onge-
lijke golvingen bespeuren ; maar het krachtig gezag van den
Orchest-directeur herstelde spoedig het eveiiwigt.
Daarna volgde Davide penitente, eene Cantate van den
onsterfclijken Mozart. Meu zegt, dat dit werk , door den
grooten meester begonnen en niet voltooid, caderhand door
andereu uit losse muzijkstukken van deiizelfden meester za-
men gevoegd is. Van da.ir spruit de niet volledige eenheid
Tan stijl in do elkander opvolgende nommcrs voort Ook is
het karakter van het mnzijkstuk wat al to somber cn ernstig,
om aan ccno zoo talrijke cn uit zoo verschillcndo inborst ba-
«taandö menigte toekunnen voldoen. Inlusschen was de uitvoe-
ricg zeer juint, zoowel de koren als do solo partijen. Eeno
Aria door den lieer Vrugt, werd aandoenlijk en schoon
voorgcdragcu, had d.s te meer uitwerking en voldeed het
meest.
Na de pauzering begon men met do Ouverture van de
Opera Oberon, van C. M, von W o b e r. Geen wrk bo-
■taat er, dat zoo veel luister , Zoo veel feestelijke verheffing
len toon spreidt als het genoemdo. Wat grootsolio gedachten ,
welk eeno stoute verhelTuig, welk cen albezielend vuur, welk
eeno geweldige kracht, on tovens welko heerlijke melodien cn
keurige modulatien, on uelkc^eeno schilterendo instrumenlatio
bevat dit meeslerstuk. Uol orchest als daardoor in geestdrift
ontstoken, spando al zijne krachten zamen, om hetzelve ce io
allezins waardige uitvoering to geven ; cn dezo pogingen wer-
den met hut glansrijkst gevolg bekroond.
Nu volgdo een werk , dat als ia eiken opzfgl nationaal en
merkwaardig, do verdubbt-lJo aandaclit der vergaderde foisl-
genootcn gaande, maakto en boeide, de Slag Hj 'Sïeutcpoort,
133r
eene Canfale.^ llelzehe viert (?e gedachtenis eener lu'slerrijk«
zegepraal der Nederlanders op de Spanjaarden , in den gedenk-
waardigen tachligjarigen bcvrijdings ^oorlog. Het gedicht is
door eon Nederlander (den Heer H. H. Klijn) cn do mnzijk
daartoe door onzen verdienstelijken Ccmponist, den Heer
J. G. B e r t cl ni a n , vervaardigd .'"en hetzfJve werd door
Nederlanders (meestal) iiilgevoerd. Ook eenigen der solo-zan-
gers hsbhen uitgcmund; de Heer Vrugt nis Frederik
Hendrik, do Heer van der Kun als Maurits en da
Heer J. van H o v e als M e n d o z a. De Heer V r u g t scheen
al zijno krachten tot dit sluk te hebben gos[ aard en spreidde
thans'al zijn kunstvermogen ten^toon; en dit'wil'vccl zeggen.
De Heer van dor Kun, begaafd met eene «elluldende,
doordringende baritonstcm, representeerde Nederlands held op
eeno waardige wijze. Dat intusschen de jeugdige Frederik
Hendrik meer dan Maurits op den voorgrond staat, en
door den dichter en don componist het schitterendst bcduold
is, moet aan de omstandigheid to wijlen zijn, dat men voor
do eerstgenoemde parlij Neerlands vcrdienslelijkeu zanger in
het oog had, cn daarnaar te werk ging. De liccr van Hovo
ontbrak het M'cderom aan mannelijke kracht in do uitvoering
der partij vnn Mendnza,
Het slot der feestviering maakte ccn koor uit den Mestiat
van H ü n d e I, van dal reusachtig genio, dat boven alle tij-
den en volkeren uitsteekt. Welk ccne volheid, welk eeno
kracht, welk eene sloulhoid hcerschl in dio slatigo koren I en
hoe verwonderlijk schoon zijn do twco elkander opvolgende fu-,
ga's bewerkt. Ook de ullvocring beantwoordde volkomen .lan
de verhevenheid van dit werk.
Zoo eindigde dan dit prachllgo feest, dat zoo velen het
hoogslo muzijkaal genot vcrschafle, cn heigeen allen nog lang
411r
de aangenaamste hrrinnenng zal opIeveren.^De tegenwoordig.
Leid van onzen geeerbiedigden Monarch had do g^ecstdrifl , die
al de opgenoemde meesterstukken voortbraglen, beleugeld;
maar naaawelijks was Z. M., vergezeld van do toejuiching der
menigte, vertrokken , of dio opgekropte geestdrift barstte ten
eenemale los, en een juichend bravo en een daverend handge.
klap beloonde den verdienstelijken Orchest-DIrecteur en compo-
nist den Heer J. B. van Bree, vervolgens den verheven com-
ponist van den Slag bij "Sieuwpoort, den Heer J. G.'Bor-
1
t e I m a n. Ook de solo-zangers, hot koor en het orchest ont-
vingen hunne welverdiende bravo's. Wij willen nog hier bij-
voegen, dat don Heer van Bree', van wege du dames van
het koor en van woge do zangverceniging een lauwerkrans met
een toepasselijk gedicht werd aangeboden.
En wie onder de talrijke menigte, dio misschien bij do vier
doiicnd personen beliep, zou niet eene spoedige herhaling vau
zulk eeno feestviering wenschen ? en wie zou niet gaarne het
zijne tot de stichting daarvan willen bijdragen ? Do aanzien-
lijko aanwas der Maatschappij tot levordcring der Toon-
kunst , zou zulk eene herhaling mogelijk maken. Indien do
Amsterdamscho Afdeeling dor Maatscha|)pij do middelen ver-
kreeg en daartoe kon besluiten, om ceno doelmatige Concert-
zaal to doen bouwen, dan zou het ligt vallen , jaarlijks of om
do twee jaren een soortgelijk huishoudelijk Abixijkfeest to ge-
ven. Amslerdam bezit muzijkale krachten on tevens nuizijkaal
gevoel cn geldmiddelen genoeg, om zulk cenc schoone onder-
neming tot stand lo brengen, Mogt onzo vrome wensch ccn
giinstigen cn gevolgrijken weerklank vinden.
, f
Als kweekelingcn van do koninglijke Muzijkschool alh!(»r en
nis zijndo alzoo aan de Vorstelijke instelling hunno opleiding
verschuldigd geweest, werden opgemerkt, ouder dc solo-zan-
135
geressen. Mej. C. S. K a r e I s , en ontler het koor .Meffouw
• ■"' nr , . ti . '
van Klareren geb. Loef lang, en Mej. J.'J.'C. "dö
Boer, J. a! Dijkers, H. \V. Hal wasset^ C. Foc'
king en C. S. Laud, alsmede do Heeren H.'W. van'
Celder, H- J. Watrin en F. J. Walter.
■ . . ; i : :m1
f . ,.
Zijne Majesteit den Koning heeft aan den Héér J. B. van^
Br00, ten einde ccn bewijs (e geven van zijne tevredenheid
over het to Amsterdam gehouden Muzijkfeest tot bevordering
der Toonkunst, eene gouden medaille toegestaan , ter inner-
lijke waardo van 25 ducaten, dragende aan dc eene aijdo
Konings heeldtenis, cn aan dc andere het volgende opschrift:
musicae kaoor..
AnSTErcDAMl
■ FESTUM MÜSlC. CFIEBR. " ' ?
. PRO SINOUI. ATQ, FOREO. , ,
Cantus NuMERoruMQ.
' ' iMoDERATIONE
Rex . ;
D.
Ao. MDCCCXXXVI.
De Heercn Roller en Blanchct van I'orija, hebben in
hel begin der maand Junij ccn instrument ter bezigliging aan-
geboden onder den naam van Piano-transpostteur. — Dit
I
136
instrument beslaat driemaal minder plaats dan een gewoon
staartstuk. bet kan vervangen, de toetsen van liet klavier en
de uitzetting des toons gelijk gesteld worden met de beste van
dien aard; het heeft, builen het vermogen van op het oogen-'
blik te kunnen veranderen, vijf octaven, is niet zwaar en
draagbaar.
Wij hadden wel gewenschl een breedvoerig verslag van dit
inslrument te kunnen geven, maar bij or:ze aankomst te Am-
sterdam , vernamen wij met leedwezen dat de Heer BI a n -
c h e t daags te voren naar s^ Hage was vertrokken. Men
verzekert ous nogthans, dat hetzelve de bewondering van el-
ken aanschouwer tot zich heefl gelrokken.
Dc In het vorige jaar gevesllgde nujzijkvereeniging van het
Zwarzwald, heeft oj> den 23 Mei Ie Rotlwill haar Iweedo Mu-
tijkfcesl gevierd. Het orchest bestond uit CO muzijkanten uil
de Hofkapellco van Hechingen en Donanchingen, cn 400 zan-
gers van beide kunne, lieten zich op dit feest hooren. Onder
de toehoorders bevond zich Z. Doorluchtige Hoogheid de Erf-
prins 'van Hohenzollern cn llcchingen.
De Heer Mendelsohn-nartboldj, bevindt zich op
het oogenblik (30 Augustus 1880), lo Schcvening9n, ten
einde de Baden tc gebruiken.
0 fi./
»2»
©
O
®
O
G»
* Wegens de aanhoudende ongesteldheid der ©
Redactie, is No. 3 eerst met No. 4 ver- f
O,
w ©
zonden kunnen worden.
©
©
Wj
lOl