-ocr page 1-

r- - •

ÎÎ\'

■Î-ocr page 2-

___..y;:;-/-ocr page 3-

Criiji

H

24 8

■iäi

-ocr page 4-

\'J

11

1

•IA r., --rfsh

-ocr page 5-

VERHANDELING

DER

LYFSTRAFFELYKE

M I SDAADEN

ENZ.

-ocr page 6-

V E R K L A RIN G

V A N D E

T T T E L P R E N T.

VJTOds StedehoLideres op aerde,

Gerechtigheit, daelt van omhoog^
Befchenen door het
Alziende Oog,
Met haren Evenaer en Zwaerde.
Opdat ze, op \'t ftevig Recbtaltaer,
Haer petten ftave en \'t Recht bevoordeel\',
Door haer
Voorzicbtigheit en Oordeel,
Verbeeld door \'t geestryk Kinderpaer,
Dat alles afmeet, alle daden
Ten toets\' in \'t
Spiegelglas vertoont;
Waerop B
e l o o nin g de Onfchuldt loont,
De
Deugdt bekroont met Lauwerbladen,
De Straf, den Twist, vol wrok en nydt.
Den
Moordt en andre heigedrochten,
Door angst in. \'t wroegend hart bevochten,
Met haer geftrenge Zweep\' kastyd.
De
Schat uit Amaltheaes Hoor en,
\'t Gebloemte, \'t Ooft, de Palm Qn Rroon,
-ocr page 7- -ocr page 8-

-ocr page 9-

VERHANDELING

DER

LYFSTRAFFELYKÈ

MISDAADE N

E N

HAARE BERECHTINGEN

N A A R \'T

VOORSCHRIFT DES GEMEENEN RECHTS,
GETROKKEN UYT DE SCHRIFTEN
VAN DEN HEER

benedictus carpzoviüs, R. G.

RAAD VAN \'T KEURVORSTENDOM

SAXEN,

En daaruyt in de Nederduytfche Spraake overgebragt

DOOR

M^ DIDERIK VAN HOGENDORR

TWEEDE DRUK,

TE AMSTERDAM^
PETRUS SCHOUTEN.

MDCCLXXIL

-ocr page 10-

\\

-ocr page 11-

VOORBERICHT

A A N D EN

bescheyden

L E E Z E

S aan een\' ieder\' , die zyne aandacht
op de behandelinge der LyfftraiFcIyke
zaaken geveftigd houdt, genoegzaam
bekend5 dat dcHeer
Benedictus
Carpzovius
5 Rechtsgeleerde , Raad
van \'t Keurvorftendom
Saxen enz.
enz. in de bewerkinge der ftofFen, welke daartoe be-
trekking hebben, boven alle andere Rechtsgeleerden
geenen geringen lof verkreegen heeft, daarvan getuy-
gende meer dan ééne uytgift, die van zyne verhande-
linge der Lyfftrafièlyke Misdaaden en van de wyze, naar

welke Iiaare beteugeling behoort te worden ingericht,

in der tyd het licht zag, en welke niet flechts by zyne
Land-genooten, voor wiehy dit keurlyk werk beTchreef,
maar ook door de meeffce Gerechts-Hoven en Rechtban-
ken van andere Landen, waarvan men die der Neder-
landen geenfins mag uytfluyten, met byzondere achtin-
ge ontvangen wierdt, en wel in die maate , dat het ge-
zag van deezen zo hoog verlichten Man ( behoudens al-
len eerbied, aan zyne voorgangers, die in de bewer-
kinge van diergelyke fi:ofFen veel roems behaald hebben,
verfchuldigd) tot zo hoogen top van waerde is opge-
ftecgen^ dat die verhandeling tot hiertoe beoordeeld

3-ocr page 12-

F O Ö H B E R I C H T:

Wierde, den Rechter, wien het te beurt valt, inLyf-
ftrafFelyke zaaken te moeten oordeelen en vonnis vel-
len, allefins en op eene voldoende wyze te können on-
derrechten , als in zich vervattende veele gevallen en
belliffingen, welke den Lyfftraffelyken Rechter können
voorkomen, en by heni met alle geriiftheyd moogen
gevolgd worden; waarom ook de Schryvers, die naa
den Heer C arp zoviu s de verhandeling der Lyfftraf.
felyke zaaken ondernomen hebben, geene zwaarigheyd
maakten, die met het gezag van deezen wyd-beroemden
Man te ftaaven, en dus by den naauw - gezetten Rech-
ter te doen ingang vinden, waarvan ook een byzonder
blyk heeft gegeeven de Heer
Pieter Bort, Ad-
vokaat voor de Hooge Gerechts-Hoven van Holland en
Weft-Yriesland, in z\'jnTra-ocr page 13-

F O O R. B E R. I C II T,

ken zyn toegelaaten, zo merkelyk van dienfi; te können
weezen. Myne gedachten dan gericht hebbende, hoe
en op wat wyze ik beft aan dit myn oogmerk langs den
gevoegelykften wcg^ zoude hebben können voldoen,
vertoonden zich wel aan my in den eerften opflag zeer
veele, en, zo \'tmy voorquam, onovervvinnelyke zwaa-
righeden, welke my dit voorneemen, hoezeer uyt ge-
voelens van liefde en genegenheyd voor myne dier-
baare Vaderlanders voortgefprooten, fcheenen moey-
lyk te maaken, en my aanteraaden, hiervan hoe eer zo
liever aftezien, en my zeiven bezig te houden met wat
anders, \'t gene moogelyk beter aan myne geneygdhe-
den zou hebben können beantwoorden; maar evenwel,
de luft en begeerte om het ontworpen e zyn beflag te
doen erlangen in my fteeds opwakkerende, befloot ik,
de zaak\' wat naader met een bedaard oog te over wee-
gen , en in overleg te neemen, wat door my in deezen,
met inzigt tot de gemeene nuttigheyd, zoude können
worden toegebragt?

Ik las en herlas het Wcvk van deezen zo vermaarden
Schryver ^ merkende wel haaft uyt de Voorrede, die ik
voor den ingang van \'t zelve geplaatfb vond, \'s Mans
2edigheyd, zich verfchoonende, by de hand gevat te
hebben eene zaak, welke door zo veele beroemde Schry-
vers, die zich in de verhandelinge van \'t Rechtsge-
bruyk der LyfftrafFelyke zaaken, niet zonder de aange-
naame vruchten van hunnen arbeyd te plukken, ge-
queeten hadden, zo wel voor als in zynen leef-tyd, zeer
uytvoerig. was behandeld geworden, en dus met alle
reden vreezende, dat de herhaaling van eene en dezslf^
de ftofFe, hoezeer ook juyft niet in allen gevalle te
wraaken zynde, met verdriet en walginge zoude können

aan«

-ocr page 14-

F O O K B E K I C H T,

aangenomen worden, echter uyt overweeginge van dc
fteeds aangroeijende, meer en meer toeneemende^ ja
dagelyks opgequeekt wordende boosheyd (waartoe de
bedurven zeden der menfchen in die tyden zeer veele
en verfcheyden nieuwe hoedaanig- en omftandigheden,
op welke men moogelyk nooit had können denken, in
\'t pleegen der misdaaden en wanbedryven opleverden,
en waardoor miffchien de meer eenvoudige Rechter
zoude können in verlegenheyd gebragt worden omtrent
de verkiezinge van eene naar de misdaad wel geëvenre-
digde ffcrafFe, waarin zelfs de meer kundige Rechter
dikwerf te kort fchiet, terwyl ondertuflchen by hem
niet weynig weegen moet de behandeling der Lyfftraf-
felyke zaaken, in wier beoordeelinge niet van een ge-
ring voor- of naadeel, tot de burgerlyke t\'zamenleevin-
ge betrekkelyk, maar van \'s menfchen tydlyk en eeu-
wig welzyn, tegen \'swaerelds goed niet opteweegen,
gehandeld wordt) te raade geworden zynde, deeze
hoezeer ook uytgeputte ftofFe nogmaals om de reeds by-

gebragte re\'denen, tot beftuuringe der willekeure van
den naauwgezetten Rechter, naar\'t voorfchrift des ge-
meenen Rechts, naar de inftellingen van het Duytlch
Ryk, naar de gewoontens en plaatfelyke Wetten van
\\ Keurvorftendom Saxen, te verhandelen, tefFens
met eene juyfte en ter zaake dienende aanhaalinge van
de Rechterlyke gewysdens, welke, op iedere der in
aanmerkinge komende misdaaden, of wel op haare om-
Handig- en hoedaanigheden, toegepaft zynde, können
in ftaat weezen, den Rechter in de afdwaalinge van
den waaren weg der gerechtigheyd te verhinderen, en
hem in dit zo zeer gewigtig tyds-gewrigt, het welk niet
zwaar genoeg op \'t harte kan gedrukt worden, voor-

telich^

-ocr page 15-

V O O R. B E K I C H T,

telicbten , meenersde dus de Schryver des voorgemeld
deü Wei\'ks, of ten minften zich vleyende, aan de
openbaare nuttigheyd in \'t gemeen, en aan den Rech^
ter, ja zelfs aan alle behandelaars der LyfftrafFelyke
Rechcs-gedingen, in \\ byzonder, geen gering voordeel
te zullen toebrengen, vertrouwende, dat, zo de ver-
wachting zyn oogwit mogre beantwoorden , hem in dat
geval een overvloedige Oogft van aangenaamc vruch-
ten zou te beurt vallen; doch, indien hy zich hierin
mogte bedroogen vinden, dat hy zich in dien gevalle
met de herdenkinge aan zynen goeden wil en genegen-
heyd, in de onderneeminge deezes Werks betoond j
zou verluftigen.

Dus ziet gy, zeer waerde en befcheyden Leezer!
\'s Mans oogmerk, dat hy zich in de bewerkinge dee-
zer wyd-uytgeftrekte ftofFe had voorgefteld, en \'t welk,
aldus by hem naar dit beftek uytgevoerd zynde, der
Godlyke voorzienigheyd behaagd heeft, met zodaanige

uytkomfte te zegenen, als wy reeds in \'t begin deezer

Voorrede gemeld hebben. Geen wonder dan, en ik
vley my, het by u en by alle Rechtfchapen Liefheb-
bers der Gerechtigheyd te zullen gewettigd worden,
dat ik het der pyne waerdig geacht heb, den voor-
naamften inhoud van dit zo overheerlyk Werk ook my-
nen Land-genooten meetedcelen. -ocr page 16-

r O O K B ER ICH T:

kelykheyd dier mede-deelinge nfet zeer gewigtig toe-
fcheen , dewyl dit alles meer aan \'t oogmerk van onzen^
Schryver was dienftbaar, dan het wel aan onze Land-
genooten konde te ftade komen, hoezeer ik niet
ontkennen kan, dat Wetten, Inftellingen en Gewys-
dens van andere Landen, den Rechter in allen gevalle
können verlichten, verklaaren en beveiligen. Ik nam^
dan het befluyt, my enkelyk en alleen tot het gemeen
Recht, naar welks richtfnoer de Heer
CarpzoviuS\'
dit Rechts-gebruyk der Lyfftraffelyke misdaaden heeft
©pgefteld, te bepaalen, achtende dat ter onderrechtin-
ge myner Land - genooten voldoende te zyn , en my
vleyende^ dat, hiervan een behoorlyk uyttrekfel ge-
maakt zynde, elk Rechter zon bebben een Voorfchrift 5,,
naar \'t welke hy met alle geriiftheyd de zee der Lyfftraf-
felyke Rechtspleegingen zou können bevaaren, en voor
fchipbreuke beveyligd zyn; en, met betrekkin ge tot de^
gemelde Wetten-, Infteliingen en Gev/ysdens ^ meende*
ik, dat dit gebrek zeer ligt zoude aantevullen zyn, in-
dien ik ten opzigte der misdaaden ^ wier ftraffen naar
de Wetten en gewoontens, in Holland en Weftvries-
land ftand grypende, van dé zodaanige, welket ge-
meen Recht vaftftelt en iavoert, onderfcheyden te zyn
bevonden worden., eenige korte aanmerkingen toevoeg-
de. Het quam my voor, dat ik op geene ongevoege-
lyke wyze- het Werk verkorten kon, wanneer ik van de
250 Hoofdftukken, binnen welke de Heer
Carfzovius^
zyne verhandeling beperkt heeft, 8 derzei ve afnam 3 wei-
Me- niet anders handelen ^ dan enkelyk van zaaken,
hm
Keurvorftendom Saxen betreffende, en van zekere-
misdaaden, neem.eens, Wichelaarye, Duyvels-konfte-
marye, Tooverye, en van andere weynig voorvallende-
m zeldzaam geftraft wordende wanbedryven wier ver-

-ocr page 17-

im

m

F O O K B E R. I C H T.

iaandeling ik dacht geFoegélyk te können daar laaten^
met betrekkinge tot ons Vaderland, waarin de Hervorm-
de Godsdienll , voor zo veel de eerftgemelde aanbe-
langt, alie bygeloovigheden heeft gezuyverd en opge-
heven , en wier verhandeling gevolgelyk my
ook toe-
fcheen van weynlg nuts en voordeels te können wee-
zen, tefFens overweegende, of met het voorgemeld
Werk zou können gezuyverd worden van veele fpits-
vindige redenkavelingen, aanhaalingen van Rechtsge-
leerden en befliffingen hunner gefchillen., welke den
Rechter, vooral, indien hem tot de oorfprongklyke
Schriften derzelven om de onkunde der Taaie, waarin
ze befchreeven wierden , de vrye toegang zy afgefloo-
ten, flechts verlegen en verward maakt, en mitsdien5
of in deezen de veyligfte weg niet wierde gekoozen , in-
dien men zich alleen met het ftellend Recht vergenoeg-
de? Ik had ook wei luft en genegenheyd om de Wet-
ten , by den Schryver ter ftaavinge van \'t verhandelde
uyt het Roomfch-Burgerlyk Recht bygebragt, den Ne-
derduytfcl^en Leezer medetedeelen, dewyl bet tocll

eene ongerymdbeyd fcheen intefluyten, deiizeivem te
verzenden naa zodaanige Rechts - plaatfen, welke by
lem met geene moogelykheyd können worden naage-
zien; doch, my daarin eenen geruymen tyd bezig ge-
houden hebbende, ondervond ik wei haaft, dat het
voorgenomen beftek merkelyk zoude uytdyen , en moo«
gelyk wei de uytgeftrektheyd van \'t oorfprongklyk Werk
des Schryvers te boven gaan, behalve dat het my ook
voorquam juyft van die noodzaakelykheyd niet te zyn
ten opzigte van zulke Wetten, wier inhoud door den
Heer
Carpzovius, voor zo veel de weezendlykheyd
derzelve betreft, hier en daar wordt uytgehaald, en dus
meende ik daarvan te können afzien eabefluyten, en-

^ ^ 1-ocr page 18-

F O O R B E R J € H T,

feelyk die Wetten, welker inhoud en verftand bezwaar-
iyk by den Leezer ter zyns onderrechtinge können ont-
beerd worden , in onze Nederduytfche Spraake overte-
brengen. Tan nog mindere noodzaakelykbeid achtte
fk het te zyn, de plaatfen uyt het Geeftelyk Recht byge-
bragt, hoezeer ook in de meefte gevallen den Rechte?
könnende yerfterken, mynen Leezer medetedeelen, de-
wyl het my toefcheen, dat hetzelve Recht niet is van
dat gezag, waarmede het Roomfch-Burgerlyk Recht
voorzien wierdt, als waartoe doorgaans in deeze Lan-
den by ontHentenifle van Wetten, gebruyken en ge-
woontens, toevlugt genomen wordt, en vooral in die
gevallen, welke de Wetgever niet heeft kennen voor-
zien noch bepaalen , en die met geene moogelykheyd
by den Rechter op de Wet zelve zyn toetepaflen. •

Dit beftek dan in deezer voegen ontworpen hebben-
de , zo als hetzelve door my hier boven is ter neêr ge-
fteld, heb ik, onder afbiddinge van \'s HEEREN zegen
en byftand over deeze myne poogingen, het geluk en
genoegen moogen génieten, hetzelve alzo ten eynde
te brengen, waarin de volgende Leydraad door my ge»
houden wierdt;

Ee r stel yk: Ten- opzigte van \'t Opfchrift deezes
vertaalden Uyttrekfels my niet konnende bedienen van-
\'t Opfchrift, by den Heer C
arpzoviijs gebruykt,
waarvan de reden niet duyfter is, en ook niet verder
behoeft uytgehaald te worden, en my bepaald hebben^
de, de^ vertaaling van dit Werk, voor zo^ veel\' \'tüyt-
trekfel\' aanbelangt, enkelyk en alleen tot het gemeen
Recht te beperken, maakte ik geenezwaarigheyd, het
Opfchrift des Schryvers te veranderen, en hetzelve der-
wyze interichten, als het by my aan \'t hoofd deezes
Wei-ks geplaatft te zyn gevonden wordt,- meenende
In

dit

-ocr page 19-

VOORBERICHT.

dît geval deeze vrybeyd te moogen gebruykeii\', en my\'
oordeelende daartoe verpligt te zyn, opdat ik den Lee-
zer geen verkeerd denkbeeld van den inhoud des Werks
mogte toedienen, terwyl ik \'t echter niet ondiertftig\',
Imide 5 hier ter plaatfe indachtig te maaken,, dat, dewyl
de Heer
Carpzovius het oorlprongklyk Werk gefchree-
ven heeft 5 met oogmerk om de verhandeling der by hen%
voorgenomen ftoffe naar \'t gemeen Recht, met aantoo-
ninge der Wetten en gebruyken , in Saxen ftand gry-
pende en aangenomen, interichten, het my volftrekt
onmoogelyk is geweefb, het Sasifch Recht geheel voor-
bytegiian^ maar ik genoodzaakt vvierd, hetzelve op
veele plaatfen intemengen, waarin ik te minder zwaa-
righeyd maakte, omdat het my voorquam, dat hetzelve
Saxifch Recht, zo niet in \'t geheel g ten minften in\'
veele opzigten, niet t\'eenemaal afkeerig is van de Wet-
ten, gebruyken en gewoontens, in den Lande van Hol-
land en Weffcvriesland voorgefchreeven en ingevoerd
behalve dat~hetzelve in allen gevalle den Rechter een-ocr page 20-

r O O R. B E K I C H T,

?te zullen in ftaat ftellcn, zich in het doorbladeren dee-
:zes -ocr page 21-

O O R B E K I C H T.

Werks eene merkelyke verlichting re zullen toebrengen^
indien ik achter hetzelve plaatfte een Regifterdef vertaal-
de Konftwoorden 5 waartoe ik my te meer verpHgt acht-
te, omdat ik my bevond in den nood van eenige der-
zelve in onze Nederduytfche Spraake uyttedrukken
waarvan my tot hiertoe door niemand der Rechtsgeleer-
den-, die in de voorfz. Taaie gefchreeven^ hebben, eenig
voorbeeld was toegediend geworden.

En eyndelyk, ten Sesden, hoe zeer het my niet kon^-
de onbekend weezen, dat alle Werken doorgaans voor-
zien zyn met een
Register van Woorden en Zaa-
ken
, opdat daardoor den Leezer zicb zou können in
ftaat ftellen, alles met éénen opilag naategaan, heb ik
echter gedacht, om den arbeyd, in de bewerkinge van^
\'t zelve verdrietig vallende, en veel tyds naa zich flee-
pende, zonder dat daarvan eenig nut en voordeel, geë-
venredigd naar de moeyte, welke in deezen moet worg-
den aangewend, te wachten ftaat, dit te können naalaa-
ten , uyc overweeginge, dat voor den aanvang deezes

Werks, door my gefteld is-eene Terz Ameling der\'
Hoofdstukken, vervattende het Opfchrift der Stoffe
in dezelve verhandeld wordende, waarin ik te minder\'
zwaarigheyd vondomdat voor elk Hoofdftuk zich we-
derom ontdekt een korte inhoud der Stoffe, welke daar--
In verklaard wordt,, en waar uyt het my toefcheen, dai-ocr page 22-

F O O R. B E R I C H T.

Eer van G O D 9 wiens Rechtvaerdigheyd nimmer toe-
laat, dat opzetlyke, voorbedachte en^ls waare het met
eene opgeheven hand gepleegde Misdaaden ongeftraft
blyven, de Godlooze gerechtvaerdigd, of de Recht-
vaerdige gedoemd worde, waarom men zich wel mag
verzekerd houden, dat een Land, waar in Recht en
Gerechtigheyd naar \'t Voorfchrift der Godlyke Wet ge-
handhaafd wordt, in alle opzigten en omftandigheden
zal gezegend zyn, zo heb ik ook gegronde redenen
van vertrouwen, dat ook diezeii^e GOD myne zwakke
poogingen 9 ten nutte van mynen evennaaften, ter be-
houdinge des menfchlyken geflachts, en ten dienfte van
myn Vaderland, aangelegd, met zynen al lerdierbaarflen
Zegen zal bekroon en. Ja,, zo het den HEMEL mogte
behaagen, zich ook in deezen aan my niet onbetuygd te
laaten, zal het my gewiflelyk opipooren, mynen overi-
gen leef-tyd, dien de HEERE my nog in zyne voorzie-
nigheyd beftemd heeft, enkelyk en alleen daartoe aan-
teleggen , om nog by vervolg den Neêrlandfchen Rech-
ter deeze en géene Stoffen toetedienen, waardoor ik
hem wenfch in ftaat te ftellen, zo wel in Burgerlyke als
in LyfftrafFelyke zaaken met eenige doorzigt te können
recht doen , terwyl het my in allen gevalle tot byzonde-
re voldoeninge zal verftrekken, wat in\'deezen, hoe ge-
ring het zelve ook zyn mogte, ten voordeele-myner
dierbaare Land-genooten te hebben toegebragt.

Ontvang -ocr page 23-

D E R-ocr page 24-

r K RZ A M EL I N G D E R
T I E N: D E.

Tan het te vondeling-leggea der kinderen, en de ftraffe van \'t zelve.-ocr page 25-

ff O O F D s. T U K K E N,\'

T W ï N T I\' G S T E.
VanGifmenginge en haare Straffe.
-ocr page 26-

V E R Z A MM L I N G U E K

D E R T I G S T E.

Vair de ftrafFe der overmaate, welke oratrentde wyzeder verweermge^
gepleegd, wordt-ocr page 27-

B O O F D S T U K K E\' Ni

VEERTIGSTE.

Van \'t vervalfchen der Muiite ten op2iigte van de gedaante, en dé
ftrafte van\'t zelve.
-ocr page 28-

VERZAMELING D E%

y Y F T I G S T E.

\' Van de ftraffe des Overfpels, wanneer hetzelve met gehuuwde op eene
ergerlyke wyze leeyende perfoonen gepleegd wordt.
Blad%. 421

èen en yyftigste.

Van overfpel, \'t welk door éénen\'der verlaaten Echtgenootengepleegd-
^ordt.
-ocr page 29-

HOOFDSTUKKEN.

S E S T I G S T E.

¥an \'t aangaan der tweederhande Trouwbeloften, en de ftraffe van %
zelve.-ocr page 30-

VERZAMELING D E%

e e n \' E n s e v e n t i g S t E.

-ocr page 31-

H O O F D S T U K E N,

TWEE EN TACHTIGSTE.
Van
Kerkroof en de ftraffe van dien.-ocr page 32-

\' r E R Z A M E L I N G Z) E È

d r i e en neg en t i g s t e.

¥an \'t opleggen der DoodftrafFe.-ocr page 33-

HO O F D STUKKEN.

honderd en vierde.

Van vry geley en des beklaagdens Borgftellinge. Blad%. 1078

HONDERD EN V^Y F D E.
Van des onderzochtens naauwkeurige ondervraaginge.
-ocr page 34-

V E PvZ A M EL I N G DER

HONDERD EN VEERTIENDE.

Van de vermoedens-blyken eiker misdaad in \'t byzonder. Blad%. 1215

HÓNDERDEN V Y F T I E N D E.
Van de algemeene Richtfnoeren der vermoedens-blyken. 1230

HONDERD EN S E S T I E N D E.
Van het uytvoeren der Pyniginge.
-ocr page 35-

hoofdstukken.

H O N D E R D V Y F E N T w I N T I G S T E.

Van willekeurige of buytengewoo^ Straffen.-ocr page 36-

VERZAMELING D E%

HONDERD SES EN DERTIGSTE.
Van de verligtinge der ftrafFe in isade Mam.en.
-ocr page 37-

Bladz. £

VERHANDELING

DER

lyfstraffelyke

MISDAADEN

EN

haareberechtinge

NAAR \'T

VOORSCHRIFT des GEMEEJVEJNf RECHTS.

EERSTE HOOFDSTUK

Van de Straffe des Doodflags en \'s Daaders opzet.
INHOUD.

I. Doodflag is eene gemeemafgryze- 5. VerUaaring mn deL.i,%. i. 7t. de
(yke^ zwaare en grmwLaame misdaad,
2. Us, qui dejec. vel effud. L. 4. jr. de cu-
Dood/lag IS zwaarer misdaad, dan [tod. reor. §. i. infU de Oblig. qua ex quafi

r rj j-ocr page 38-

3

EERSTE HO O F D S TUK

7. De hoedamighden des doodßags zyn
n)er - en onder fcheyden.

8 . Om welke reden ook tegen deeze mis-
daad verfcheydenflrajfen gefield zyn,

9, PFat eygentlykzy deßand ^ezes ow
derzoeks?
ro.

II. De bewysredenen der ontkennende
gedachte worden hygehragt.

12,. In misdaaden moet op wille en voor-
neemen^ doch nooit op uytgang, geüen wor-
den.
13.

14.-ocr page 39-

TAN DE STRAFFE DES DOODSLAGS enz. 3

;rer, dan hem,die met zich zeiven in aart gelyk ftaat, het leeven te
beneemen ?

II.-ocr page 40-

EERSTE HOOFDSTUK

trekkinge tot dat byzonder geval, zo naamelyk uyt het (2) bevel Wen-
gens hen, die afgeworpen ofuytgeftort hebben, gerecht worde; doch
geenfins, indien lyfftraffelyker-wyze uyt de
-ocr page 41-

VAN DE STRAFFE DES DOÖDSLAGS enz. 5

nood-dwang, gepleegd. Ende liftige wederom\'t zy eenvoudig ofwel
met hoedaanigheden bekleed, die of uyt een overlegd opzet en voornec-
men, of
by verraad, of tegen naabeftaanden en bloedverwanten, als va-
dermoord , of door tuiTchenkomfte van geld, ais doodiiag door omkoop,
of door vergif, als gifmenging, of uyt inzigte tot voordeel met roof,
als ftraatfchendery, gepleegd wordt.

VIII.-ocr page 42-

-ocr page 43-

TAN DE STRAFFE DES DOODSLAGS enz. 3

iluurt, te zoeken en te vinden is. De zonde of misdaad is toch niet
anders,, dan een boosaartig bedryf, \'twelk door denmenfche gepleegd
wordt.

XIII. Volgende hieruyt^ dat alle misdaaden door den wille onder-
fcheyden
worden, dies de met wille gepleegde misdaad altyd eene mis-
daad bly ve; doch de buyten opzet gepleegde misdaad verfchoond
wor-
de, om die reden, dat de argliftigheyd uyt den wille voortvloeyt, ge-
volgelyk onderfcheydtdewilhet wanbedryf van datgene, \'twelk geen;
wanbedryf
is , en de zonde van datgene, \'t welk geene zonde kan ge-
noemd worden, C.
cumvoluntate. 54. de Sent. excomm. L. de Ftirt.
Hierom is\'t ook, dat in misdaaden doorgaans deeze drie zaaken in op-
merkingekomen, opzet, daad en misdaad. Opzet, opdat iemand voor-
neeme te
misdoen. Daad, opdat de misdaad daarop volge. Misdaad
opdat die naar de Wet geftraft worde. Dewyl dan hy, die zonder op-
zet om
te dooden iemand ombrengt, buyten zynen wille misdoet, is
het zeker, dat hy eygentlyk geenen doodflag pleegt, en gevolgelyk dan^
ook niet als doodflager moet geftraft worden.
- XIV. Ten
Derden; deeze gedachte wordt niet weynig gehulpen
door het Burgerlyk recht, naar de zin van de L.
i. §. 3. tt. ad L. Cornet,
deficar. L.
i. C.eod.L.i.-rt.ad L. Cor nel. deficar. in welke plaat-
fen ter beteugelinge van de
Wet Cornelia uytdrukkelyk de lift ver-
eyfcht, doch de fchuld uytgeflooten wordt.

XV. TenViERDEN: byMarcianus in de (c) L. 3. §. 2. -tt. adL..
Cor nel. deßcar.
vindt men het getuygenis van zeker Raadsbefluy t, waar-

uy t volgt, dat hy, die buyten opzet om te dooden, of zonder voornee-
men, iemand ombrengt, met banniffement moet geftraft worden.

Xyi. Ten Vyfden : ftrydt met dit gevoelen geenfins hetGodlyk recht,,
naar \'t welke by de Ifraëliten, uyt krachte van GODS bevel ^ fes Vry-
ftedenwaareningevoerd, werwaards het dengenen, die buyten opzet
iemand gedood had, vryftond, zynetoevlugt te neemen, waarin hy zich
zo lang moeft ophouden, totdat, de Hoogepriefter gefturven zynde,,
^t aan hem geoorlofd waare, in zynevaderlyke Stad weêrtekeeren,,
Exod. 21:12.13. Wie iemandflaat, dat hy ßerve, die %al z-ocr page 44-

s-ocr page 45-

VANPE STRAFFE DES DOODSLAGS,enz. \' ^

gedreeven, waarvan eenige, om tot hetpynigente können overgaan,
ten dien eynde drie vereyfchtens afvorderen, naamelyk den quaadem
naam des treffers, de
vermoedens-blyken van \'t opzet om te dooden,

en dat ten voordeele des beklaagden geene tegenfirydige vermoedens-
blykèn zich opdoen.

XXI. Maar dien onverminderd wordt het tegendeel, dat naamelyk
hy, die een\' ander\' met een zwaerd treft, zonder voorneemen om te
dooden, doch buyten zynen wille
aan hem eene doodlyke wond toe-
brengt, met de gewoone ftraffe zo wel moet worden aangedaan, als
of hy zulks opzetlyk om te dooden, gedaan hadde, wederom by an-
deren voorgefproken, wier gevoelen (myns achtens!met het rechten
de waarheyd meer
overeenftemt, om die reeden, dat hy, die met een
zwaerd treft, flechts meenende eene wond toetebrengen, zich t\'eene-
maal in lift bevindt, en, omdat hy weet, of ten miiiften behoort te
weeten, dat geene wond op bepaalde en voorgefchikte wyze, voorai
met een zwaard ofdiergelyk werktuyg, ter doodinge bequaam, kan ge-
geeven woorden, is het ook niet te ontkennen, dat de zodaanige met
een opzet om^ te dooden, is bezwangerd, als wiens wil tot het treffen,
en gevolgelyk tot alles, wat uyt eene liftige treflinge onmiddelyk voor-
valt, gebfagt wordt. En, om aan dit gezegde meer lichts bytezetten,
Kal ik ter ftaavinge deezer gedachte de volgende gronden by brengen.

XXIL Eerstelyk: Het is bekend, dat iemand, die aan eene
ongeoorlofde zaake, de hand leent, moet verantwoorden voor alles ,
wat buyten zynen wille en voorneemen volgen kan, zo naamelyk
de

zaak gefchikt zy en uy tgeftrekt worde tot de opvolgende misdaad, dies
de veroorzaaker derzelve naar allen fchyn of gedacht hebbe, of hebbe
können denken, of ten minften behoorde te denken op datgene, \'t welk
daaruyt ligtelyk kon voortkomen,
L. 6. C.adL. Jul de vipubl.

XXIIL Wie zal toch ontkennen, dat hy, die met een zwaard treft,
voorneemende te quetfen, aan eene ongeoorlofde zaake de hand leent,
vooral, dewyl aan hem bekend is, dat de wonden geenfints naar eene
bepaalde maate gegeeven worden, en daaruy t onmiddelyk veeltyds de
dood opvolgt ? Ten w^elken opzigte doorgaans de treffer zich in lift be-
vmdt; hj handelt toch liftiglyk, omdat hy quetft, en dus door het quet-
fen tot den dood aanleyding geeft. Dat toch in \'t ftraffen der misdaaden
doorgaans met anders, dan lift, vereyfcht wordt, daarin komen de
Rechtsgdeexden eenftemmiglyk met den anderen overeen.

B-ocr page 46-

lO-ocr page 47-

TAN DE STR.AFFE DES DOODSLAGS, enz. ïï

•^nen gemaatigd en bedwongèn v/orden, ja zelfs het feyt dermaate ge-
field zy, dat het naar allen fchyn buyten zyn voorneemen zou können
worden uytgeftrdtt; in dat geval is de daader waarlvk fchuldig, en
wordt hy,hoezeer ook opzet om min te zondigen gêhad hebbende,
uyt hoofde der opgevolgde misdaad geftraft.

XXVI.-ocr page 48-

lO-ocr page 49-

VAN DE STRAFFE DES DOODSLAGS, enz. 13

geleerden, is eene konfl om te befchaadigen tegen de natmire, dat is-,
tegen de natuurlyke vrindfchap handelt hy ookop\' eene hftige wyze,.
omdat hy met een zwaerdof diergelyk werktuyg, waarmede gemeen-
lykdoodlyke wonden en ilagen, uyt welke noodwendiglyk de dood
volgt, worden toegebragt: en moet gevolgelyk deez doodilag vooral
door
lift, en niet door fchuld, gepleegd te zyn, gehouden worden.
Want, fchoon met betrekkinge tot hem, die de treffing doet, de lift
niet gericht zy tot het pleegen van den doodilag zeiven, moet echter ge-
zegd worden, dathetliftig bedryf, naamelyk het treffen,\'t welk met
een zwaerd of diergelyk werktuyg gefchiedt, uyt hoofde van zynen ey-.
genen aart en krachte, wel inzonderheyd tot doodsgevaar zich uy tftrekt,
gelyk dat by fommige Rechtsgeleerden wordt aangedrongen. En ver-
keert hy, die op zulk eene wyze de treffing doet, gewiffelyk in Hft, als
welke uyt de hoedaanigheyd van de voorafgaande en opvolgende daad
beweezen wordt, L. 10.
C.de refcind. ven dit. en wordt by hem, die
uytboosaartigheydwat verricht, uyt welks hoofde hy met den dood
ftraf baar is, opzetlyk misdaan,
L. i.\'rt.de cedilit. edi-ocr page 50-

lO-ocr page 51-

¥AN DE STRAFFE DES DOÖDSLAGS, enz. , is

overige wordt dat gene^\'t welk veel eer by een oirüoor%-ocr page 52-

lO-ocr page 53-

YAN m STRAFFE DES DOODSLAGS, enz. 17

wel aan de ééne als aan de andere zyde tegenftrydige onderftellingen
voorkoomen, in welk geval de ééne onderftelling de andere onderftel-
Ung opheft. En wat, zode gilfingenen onderftellingen aan elkandere
^elyk zyn ?

XL. Gevolgelyk blyft deeze onze gedachte zeer aanneemelyk, dat
naamelyk met den dood ftraf baar is niet flechs de zodaanige , die
met op-
zet om te doodcn iemand heeft omgebragt, maar ook hy, die uyt een
liftig en boosaartig voorneemen een\' ander\' met een zwaard getroffen -
heeft, niet hebbende de wil om te dooden, zo de dood gevolgd zy:
welke gedachte nogtans eenige bepaaling lydt;

XLI. E E R s T E L Y K: Indien\'cr zeker geval gebeure, waarin de
doodflager van den aanbeginne noodwendiglyk niet had können denken
op den dood, die naderhand gevolgd is; neem eens, zo iemand buyten
voorneemen om te dooden een\'ander\'treffe met zulk een werktuyg, of
op zo eene wyze, waardoor iemand zeer zeldzaam wordt om.gebragt,
en echter de dood daarop volge, by voorbeeld, zo iemand
met het wer-
pen van eenen fl^een, of het toebrengen van eenen vuyftflag, een\'ander\'
doode. Want, nademaal de doodflager, als
boven reeds is aange-
roerd, om die reden in liftte verkeeren gezegd wordt, omdat hy met
een zwaerd of ander werktuyg treft waardoor gemeen- en noodwen-
diglyk iemand gedood wordt, volgt daaruyt, dat hy op zo eene wyze,
waardoor zeer zelden de dood veroorzaakt wordt, de treffing doende,
nietliftiglyk doodt, en
gevolgelyk die doodflag veel eer door fchuld,
dan wel door lift, gepleegd te zyn moet onderfteld worden, dies OOk

geene buy tengewoone ftraf plaats hebbe. Van welk geval in het äerde
Hoofdfluk
breeder ftaat gehandeld te worden.

XLII. Ten Anderen: Deeze gedachte lydt uytzondering, zo de
doodflag uyt eene liftige treffinge, welke nogtans zonder opzet om te
dooden gefchiedt, niet van zelve, maar by toeval, zy opgevolgd; neem
eens, zo iemand met
zwaerdof hout een\' ander\' treffe, ende getrof-
fen ter aarde vallende den hals breeke, of, zo de wond niet doodlyk
zy, echter de gequetfte, het zy door verzuym, ofwel door andere by-
komende toevallen, overlyde; in welk geval de doodflager de gewoone
ftraffe niet ondergaan moet. Want het bovengezegde (dat naamelyk aan
hem, die aan eene ongeoorlofde zaakede hand leent, moet geweten
worden alles, wat buyten zyn oogmerk uyt dat bedryf gevolgd is) gaat
flechts aan met betrekkinge tot het onderwerp, waarontrent de eygewt-

/

Üi

-ocr page 54-

ïS TWEED E HOOFD S T U K.

lyke arglift desgenen, die op eene ongeoorlofde wyze werkzaam is
verkeert, enten opzigte van
dat gene, \'t welk aan dat onderwerp van.
zelve of onmiddelyk wordt toegevoegd, of daarop noodwendiglyk vol-
gen moet, doch geenfms met betrekldnge tot datgene,. \'t welk by toe-
val uyt die boozezaake,. waaraan de hand geleend wordt, voortkomt,
omdat
air dat gene, \'t welk by toeval uyt zeker weik gebeurt, en als
eene daarvan
afgezonderde uy twerking voortkomt, zo ten opzigte van
de quaadheyd, als
met betrekkinge tot de goedheyd, in geenen deele
aan
den werker geweten wordt, waarop men kan naazien het 7xven en
twintig fte Hoofdftuk
, waarin van den door fchuld en by toeval gepleeg-
den dobdiiag ftaat gehandeld te worden.

TWEE D E H O O F D S T UK

Tan \'t onderfcheyd der perfoonen in de fiirafiè dea;

doodflags.

I N, H O U D.,

li Algemeen rkhtfnoer wegens de aan
dóodjlagérs opteleggen ftraffe,.

2- De flrafj des doodßags laat nietloe
eenig inzigt voor perfoonen.

3, Edelen moeten zachter geftraft wor-
den ^ dan onedelen en menfchen van lae^e-
ren ftandy doch enkelyk in willekeurige
ftra ffn^ en vooral y noanneervan lyfftraffe
gehandeld wordt.
4.,

f. De ftraf van zendinge in halling-
fchap is ten huydigen dage in ongehruyk
geraakt y in wier plaatfe de willekeurige
ßrafgekomen is,

6 Adeldom verfchoont niemant mn ds

ftraffe des doodßags.

7. Ook niet naarst Godlyk recht. 8.
9.
De in hooge merdig
daaders verdienen zwaerer ßraf,

ïOi Verklaaring van de L. 3. §. 5.

I^. poen, \'ff. ad L-ocr page 55-

■ \'VAN \'T ONDERSCHEYD DER PERSOONEN, enz. 19

\'i^^. VerUaaring mn de L 38, §.-ocr page 56-

tweede hoofdstuk.

ßomen,dat hoog - geboren, ryke en in hoogeren rang geftelde men-
fchen,
zachter, dan geringe, arme, of in laegeren rang gefteldie men-
fchen, geftraft worden. Welk richtfnoer by de
L. 4. §. i. ^r. de in-
eend. ruin. -ocr page 57-

2.i

YD DER PERSOONEN, enz.

\'t weik niemand uytfluyt, Levit. lA\'-^l- Als iemand eerdge ziele \'des
menfchen %al verflagen hebben, ky ^kerlyk gedoodlü.orden.
ïiisge-
lyks,
%o iemand %ynen naaßen met voor dacht %al gedood hebben Matth.
26:52: Alle, die\'t %waerd neemen,%uUen door \'t %waerd vergaan,
Apoc. 13.: \\o.Xo iemand met den %.waerde %al doodendie moet zelve
met den zivaerde gedood voorden.
Waarly k alle deeze plaatfen fpreeken
in \'t algemeen,
enwyzenalletoegeevendheyd voor perfoonen van de
hand,te meer,dewyl ook het fesdeGebod,gj)\'
7Jdt niet doodßaan,
is algemeen, en zo wel Edelen als onedelen verbindt. Hiervandaan
is het, dat den Koning David om den doodiiag, aan Uria gepleegd,
de ftraf des zwaerds wordt aangekondigd,
h^t zwaerd, zegt de Pro-
feet Nathan,
zal tot in der eeuwigheyd van uwen huyv^e niet wyken,
2 Sam. 12; 10. En, fchoon Joab van edelen huyze en in de hoogfte
krygs-waerdigheydgefteld waare,wordt aan hem nogtansom het on-
fchuldig bloed, by hem in vreedes-tyd vergooten, door Koning Salo-
mo het leeven benomen.
De Heer, zegt die Vorft, %al7^yn bloed op
zynen kop doen -weêrkeeren, omdat hy op twee mannen, rechtvaerdiger
en beter, dan hy, is aangevallen, en die met den zwaerde gedood heeft,
I Reg. 2 : 3:2. En de Profeet Elias beftraft den Koning Achab ter zaa-
ke van den aan Naboth gepleegden doodiiag met deeze woorden:
Hebt
gy doodgeßagen en eene erfelyke bevJtting ingenomen} zegt de Heere; in
plaatfe, dat de honden het bloedNabothsgelekt hebben ^zullen de hon-
den uw bloed lekken,Ja het uwe,
i Reg.. 21:19.

VIII.-ocr page 58-

T W E E ^D E \'H O O F D S T U IL

deeld worden, als iemand in eene hoogere waerdigheyd heeft uyfcge-
blonken, en andere teligter doorzyn voorbeeld tot het pleegen van
diergelyke misdaad zouden können uytgelokt worden, C.
cum quidam
de Jure - Jur, L.\'è.C. de Epifcop. -ocr page 59-

¥AN. \'T ONDERSCHEYD DER PERSOONEN, enz. 23,

n

-ocr page 60-

TWEEDE HOOFDSTUK.

\\en gezegd wordt, die waarlyk en met uytwerkinge betaalt, L. 49.?r.
Jé folut.

XV.-ocr page 61-

\'VAN \'T ONDERSCHEYD DER PERSOONEN. eaz. 25

XVIII.-ocr page 62-

zS-ocr page 63-

VAN \'T ONDERSCHEYD DER PERSöO-ocr page 64-

28-ocr page 65-

VAN \'T ONDERSCHEYD PER PERSOONEN, enz. 2p

XXXÏ. Wat hiervan zy met betrekking tot andere\'misdaaden; is
Ketten opzigte van doodilag zeker, dat de C.
ad. L. Cornel de
ficar.
en alle andere wetten, welke de wil en het opzet ftraffen, naar
de gemeene gewoonte zyn-opgeheven. En daarom wordt hy, die eeni-
ge wonden toebrengt zelfs met voorgenomen opzet om te dooden, geei-ocr page 66-

30-ocr page 67-

V ANEENENLISTIGUYT DE WAPENEN ONDERST.DOODSL. 31

IV.-ocr page 68-

m

DERDE h O O F D S T U K.

VII. En kan met allerhande wapenen van deeze foorte de nederflag
gepleegd worden ; en, zo de doodilag met opzet om te dooden be-
gaan zy, moet die enkelyk als een liftige doodflag worden opgegeeven.
Doch, indien \'er geen opzet om te dooden worde gevonden, wat
wapenen in dat geval tot het pleégen van doodilag naar allen fchyn be-
quaam te zyn gezegd worden, en waaruyt de lift des doodflaagers zou
können worden afgemeeten , deswegens kan geen bepaald richtfnoer
opgegeeven,
maar moet deeze zaak aan de befcheydenheyd des omzig-
tigen Rechters worden overgelaaten, die de foorten der wapenen, ook
allerhande en onder die de minfte omftandigheden met een naauwkeu-
rig en oplettend ooge zal naagaan; neem eens, door wien, op wat
wyze,
en aan welk gedeelte des neêrgeflagen de treffing gedaan zy, en
gevolgelyk, wat wapenen, en hoedaanige treffing te houden zy voor
zulk eene, welke naar alle fchyn en doorgaanster doodinge bequaam,
en waaruyt de treffer zo eene droevige uy tkomft had können voorzien,
ligtelyk zal können bly ken.

Vill. Echter kan men in \'t gemeen aanmerken, dat de liftige dood-
flag dus genoemd wordt, omdat die niet flechts met eenen degen of
zwaerd ,maar ook met een ander yzeren werktuyg of met yzeren wa-
penen, gepleegd wordt, §.5.
Infi, de publ ju die. Want, fchoon in
de L.
T. §. TT. ad L. CorneL de ficar. by de woorden, dat boez,eer
hy de trejfing met y%er gedaan hebbe, nogtans de ßraf B E HO ORT
VERLIGTTE F/ORDEN,
enz. Het tegendeelfchynevoor-
zien te zyn, moet echter die plaats van een byzonder werktuyg, naa-
melyk van eenenworden opgevat: welke genomen wordt
voor een vat, tot het kooken van water bequaam, uyt koper en aarde
gewrocht, dies met zodaanigen i^/^/, fchoon van yzer zynde, geen
liftige doodilag gepleegd worde.
Of zou men ook moogen zeggen,
dat die wet van eenen toe valiigen doodflag handelt,
als naamelyk met
een
yzeren werktuyg de doodflag by onvoorzien geval gepleegd word;
\'t welk nogtans tot hem, die willens met yzer treft,, nooit moet wor-
den juytgeftrekt.

IX. \'t Gene ook ftand grypt in yzeren werktuygen of wapenen, wel-
ke van kleyner foorte zyn, als dolk, korte degen, hamer, mes., en
kleyne byl, met welke wapenen iemand, indien hy met dezelve een\'
ander\'doode, waarlyk eenen liftigen doodflag pleegt, en met den dood
ir.oet geftraft worden.
Want de l\'f^et Cornelia,-wdY^ de doodflagers

met

32

-ocr page 69-

-ocr page 70-

S4-ocr page 71-

-ocr page 72-

-ocr page 73-

VAN EENEN USTIG.UYT DE WAPENEN 0NDER9T.D00DSL, 37\'

flag voor eemn liftigen doodflag gehouden,, en de doodflager met den
dood behoore gejtraft te zvorden ?

XXV.-ocr page 74-

38-ocr page 75-

-ocr page 76-

VIERDE H O O F D S T U K.

VIERDE HOOFDSTUK

Van den laftgeever en van den laftaanneemer ^es

doodflags.

rr-ocr page 77-

VAN\'LA\'STGEEVER EN LASTAANNEEMER tm. 41

weike t\'eenemaal ftrekt ten nutte van de raadvraager, en niet van den
raadgeever, daar in tegendeel de laft.ganfchelyk ftrekt ten voordeele van
den laftgeever,
L. i. ?r. de Mandat. en \'er is wat meer in laftgeeven, daix
wel in raadgeeven.

III.-ocr page 78-

■ V 1 E R D. E ii O O F D S T U

}en van verfchey den Rechtsgeleerden, in\'tbreede handelende, op wat
wyze de laftaanneemer wel zy de. tweede oorzaak der misdaad, doch:
de naaile aan de uytvoeringe te zyn gezegd worde ?

VIL En, fchoon iemand mogte tegenwerpen, dat laft, overkom ft,
opfpraak, verbintenis uyt hoofde eener fchandelyke zaake, nietig is,,
L. ó. 2. 7J-. mandat. moet echter dit enkelyk verftaan worden met
betrekkinge tot die opfpraake, welke tuiTchenlaftgeever en tulfchen laft-
aanneemer geboren wordt ten behoeven van hem, tot wiens nadeeledc
laft is ftrekkende; uyt welken hoofde de laftgeever uyt de misdaad zelve
ter zaake van den gegeeven laft,.en niet voornaamelyk uyt den laft, ge-
houden wordt.

VÏIL Waaruyt volgt,, dat de laftgeever aan de gewoone ftraffe
des doodflags onderhevig wordt, zo de misdaad gevolgd zy: want,,
omdat hy (gelyk zo even gezegd is) uyt de misdaad verbonden
wordt,.zal hy dezelve nog niet volkomentlyk daar zynde,. geenfms
verbonden zyn, noch als doodflager moeten geftraft worden»

IX.-ocr page 79-

VAN LASTGEEVER EN LASTAANNEEMER. 43

en ook boven in \'t ecrfte Hoofdfiuk beweezen, dat, om de ftraf des
doods in misdaad van doodflag te doen ftand grypen, niet noodwen-
diglyk het opzet om te dooden wordt gevorderd; maar het\' genoeg
is, dat de doodflager in lift verkeere, en liftigly k tot den opgevolgden
dood aanleyding geeve, volgens
deL. 35. 5r. ad L. Cornel de ficar.
\'t Welk gewiflelykby hem, die \'t quetfen van iemand met een zwaerd
of degen belaft, gedaan wordt, vooral, dewyl de wonden niet op ze-
kere maate gegeeven worden, ja de plaats veeltyds de wonden dood-
lyk maakt , en het dikwerf door dedraajingeenbuyginge des lighaams
gebeurt, dat de fteek of flag zwaarer aankomt.

XI.-ocr page 80-

44-ocr page 81-

l^ÄN DEN UYT DWAALÏNGE GEPLEEGDEN DOODSLAG, 45\'

VYF D E. H O O F D S T U K

Van den uyt dwaalînge gepleegden doodflags
I N H O U D.

I. De dwaaling in den perfoon verfchoont
den doodßager van geene ßräffe.

De Uytleggers verfchillenvan elkan-
der en over dein dit geval aan den doodßa-
ger opteleggen ßraße, •verfcheyden- gron-
den hyhreyigende.
3- 4.

5.-ocr page 82-

46-ocr page 83-

VAN DEN ÜYT DWÄALINGE GEPLEEGDEN DOODSLAG. 47

VL Het E-erste Geval is, indien-ocr page 84-

48-ocr page 85-

VAN DEN UYT DWAALINGE GEPLEEGDEN DOODSLAG. 4.9

X. Ook wordt deeze gedachte uytgebreyd in hem, die met iemand
in onmin is, en hem willende treffen, het ongeluk heeft den middelaar,
die ter bewaaringe van rufte en vxeede in \'t gefchil tuffehen beyden komt,
te treffen en te dooden, in welk geval de doodllager ook de gewoone
ftraffe moet ondergaan. Daarentegen, lydt deeze gedachte ook uyt-
zondering in hem, die befprongen zynde zich te verweeren getracht,
en den middelaar, die ter bewaaringe van rufte en vreede in \'t gefchil
is tuffehen beyden getreeden, gedood heeft; want de zoodanige is aan
de ftraffe der
Wet Cornelia van de moorders niet gehouden, maar zal,
het zy op eene buytengewoone wyze naar \'s Rechters wülekeure,of
wel ganfchelyk niet, moeten geftraft worden; vooral, indien hy \'t ge-
vaar des doods niet hebbe können ontwyken.

XL Het Derde G e va l is, %o de doodßager 7wch dvjaaling in
den perfoon des neêrgeflagen pleege, noch door het treffen van iemand-
een\' andef door toedoen van eenig opkomend geval doode,maar flechts
eene ongeoorlofde zaak liftiglykvolbrenge, en iemand by de gebeur entffe
van zäier toeval neêrflaa
eens, zo iemand zich by.nacht voor
de deure van Titius begave, niet weetende, of Titius tliuys zy, dan
niet, en het venfter met zynen degen doorftiete, of door het loffen
eener fchiet-buffe den kogel door de deure fchoote, en dengenen, die
by toeval in \'t voorhuys ftond, doode: in welk geval, waarlyk niet
kan ontkend worden, dat de doodflager in lift verkeert, en eene onge-
oorlofde zaak
verricht, en gevolgelyk eenen Hftigen doodflag pleegt,
en voor alles moet verantwoorden, wat uyt die ongeoorlofde
daad,
welke op eene liftige wyze volbragt wordt, gevolgd is, naar \'t gene
boven aan de 11^. en 22®. onder deelen des eerflen Hoofdftuks\\^2.m%^-
iiaald.

XII. Onbezwaard ben ik dan te befluy ten, dat in dit geval de dood-
flager met den dood moet geftraft worden, omdat\'er tegen de Godlyke
Wet gezondigd, en liftige doodflag gepleegd is. Wat hiertegen (m)
zeker Rechtsgeleerde mooge aanruyffchen, meenende, dat in dit geval
de lift noch door rechte wegen, noch door omwegen, kan worden toe-
gepaft op datgene, \'t welk is opgevolgd,en daarom den Rechteraan-
maanende, den Vorft raad te vraagen, wat ftraf hy den daader be-
hoore opteleggen ?

, ^ ^ ^ ,-ocr page 86-

so-ocr page 87-

VAN DEN tJyT HEET BLOED GEPLEEGDEN DOODSLAG.

de T- §• 3- \'Te. ad L. Cornel de ficar. De firaf desgenen, die in ge-
kyf meer by toeval, dan met v^ynen wille ,%al gedood hebben,moet ver
ligt worden
enz. Waarin te gelyk de reden wordt uy tgehaald, dat
naamelyk alles, wat veel eer uyt een onverwacht toeval, dan door lift,
gebeurt, doorgaans aan \'t noodlot, en niet aan de fchaade, moet ge-
weeten worden, volgens d6 L. i. C.
ad L. Cornel. de ficar. Waarop de
Rechtsgeleerden met eenpaarigheyd aantekenen, dat een onverwacht
geval eygentlyk met is een onvoorzien geval, waarin geene fchuld be-
vonden wordt, maar, dat\'er is een haaftiglyk gereezen gekyf, waarin,
gewiffelyk eenige fchuld doorfteekt.

IV.-ocr page 88-

SESDE H O O F D S T U K

Vin, Want, A., wordt in die plaatfen, waarin over de ftraffe des
doodflags gehandeld wordt, eenvoudiglyk en in \'t algemeen de dood-
ftraf op den doodflag gefteld te zyn bevonden, terwyl in geen beden-
ken gebragt wordt, of de nederflag uyt heet bloed? gepleegd zy, dan
niet ? En gevolgelyk wordt van onze handen niet geëyfcht eenig onder-
fcheyd te maaken. En waarlyk, zo anders gezegd Wierde, zouden de
misdaaden
nooit geftraft worden, dewyl genoegzaam nooit eenige dood-
flag zonder toorn gepleegd wordt.

ÏX. B. Dit kan duydelyk beweezen worden uyt de L. 5. C. de In^
jur. Xogj, door eene onbev^onnen hitte in woorden geraakt, het pleegen
van eenen dooäßag verweeten hebt, en van dien dag af een jaar %y door-
geloopen, de^l de opfpr aak van hoon- binnenst jaar verjaard wordt ^
kond gy over den gepleegden hoon niet worden aangefproken.
Waaruyt
volgt, dat de hooner zich tegen de opfpraake van hoo\'n met het enkel
verzet van heet bloed niet kan verdeedigen , \'tenzy de verjaaring van
tyd daarby kome.

X.-ocr page 89-

m

VAN DEN UYT HEET BLOED GEPLEEGDEN DOODSLAG. I3

handein tweefpalÈuytheet bloed gepleegde doodiiag uyt de L. i. §. 3.

ad L. Cornel. de ficar. voor toevalligen doodflag gehouden wordt,
is-juyfc zo klaar niet: want da^r ter plaatfe wordt gehandeld van eenen
in tweefpalt zonder lifl; gepleegden doodflag; neem eens, zo iemand
geen opzet om te dooden gehad, of met zulk een werktuyg getroften
hebbe, waardoor zeer zelden nederflag gepleegd wordt: in welk
geval
de doodilaager gewiifelyk in geene lift verkeert, en gevolgelyk ook de
doodflag nooit als een liftige doodflag moet geftraft worden, \'t Welk
nogtans tot het aanweezend geval, waarin iemand, door gramfchap aan-
gezet , zynen evenmenfch met opzet om te dooden of op eene liftige wy-
ze ombrengt, ganfchelyk niet moet worden uy tgeftrekt.

XIL B. B. Ook komt in geen bedenken de Z. t. 5. «tt. ad Set.
Turpill.
waarvan het eygentlyk verftand is, dat hy die ligtvaerdiglyk
befchuldigt, niet vervdtin debyde (n)
Wet Remmia tegen de lafte-
raars ingevoerde ftraffe, maar om de onbezonnen hitte, welke in dit
geval is buyten fchuld van lafteringe, van alle ftraffe wordt vrygekend;
en zulks buyten twyfiel daarom, dat het befchuldigen in zich zelve is
eene geoorlofde zaak, en gevolgelyk een ligtvaerdig befchuldiger om
zyne onbezonnen drifte van de ftraffe der lafteraars Hgtiglyk verfchoond
wordt. Doch de doodflag, ook eene andere hoegenaamde misdaad, in
zich zeiven eene ongeoorlofde en verbooden zaak is, zo ligt geene ver-
fchooning vinden konnende; en kan derhalve de bewysreden in de ge-
zegde
L. I. §. 5. van eene in zich zelve geoorlofde zaake tot eene on-
geoorlofde
zaake of misdaad met geene uytwerkinge eenig befluy t op-
maaken.

Xni. C. C. Ook kan in geene opmerkinge komen het bygebragt
richtfnoer, dat naamelyk eene uyt gramfchap gepleegde misdaad door-
gaans ligter geftraft ivordt; omdat dit richtfnoer eygentlyk van gram-
fchap, welke uyt eene wettige oorzaake voorkomt, moet worden
opgevat.

XIV. Want de gramfchap is tweederhande: de ééne komt voort uyt
wettige oorzaake, welke, zoniet in \'t geheel, ten miml;en gedeelte-

^ (n) By deeze Wet Remmia,. van welke de L. 2. ^r. ad Sa. Turpiiï^g^
wag maakt, was mgevoerd geworden, dat dè lafteraars op hun voorhoofd met
eene K wierden gebrandmerkt, betekenende KALUMNIATOR, opdat
zulke booswichten daaraan konden
gekend worden,

G 3

-ocr page 90-

ZEVENDE HOOFDSTUK.

lyk, verfchoont, dies de daader ligter geftraft worde; doch de andere
komt geenfms voor uyt wettige oorzaake, welke nimmer verfchoont.
Zo dan eene wettige oorzaak aan \'t heet bloed waare voorafgegaan,
neem eens, zo iemand door een\' ander\' uytgedaagd, of op andere wy-
ze beleedigd zy, zal in zulk geval de zodaanige, die door gramfchap
en hooggaande finarte aangezet zynde den uytdaager of beleediger
doodt,
buy ten allen twyffel van de gewoone ftraffe bevryd worden.
Doch ganfch anders, zo iemand, zonder wettige en aanneemelyke re-
den in gramfchap ontfteeken, zynen evenmenfch doode., van welk ge-
val wy hier fpreeken, höedaanig een van de gewoone ftraffe des dood-
ßags in geenen deele moet verfchoond worden.

ZEVENDE HOOFDSTUK

Van de ftraffe des doodflags, die met voorbedachten
raade gepleegd wordt.

INHOUD.

54

ï. Doodflag is tweederhande, naamelyk \'
eenvoudige en onderlegde , of wel voorbe-
dachte doodßag,

2. Die een ander\' met voorbedachten
raade doodt j is veel eer eenftraatfchender,
-dan wel een doodflager.

3- Hy misdoet zwaarer, die met voor-
bedachten raade doodflag pleegt, dan wé,
die uyt zekere onvoorziene gemoeds - drifte
iemand neêrflaat.

4.-ocr page 91-

VANDE STRAFFE des DOO,DSL. , die MET VOORBEDACHTEN enz, 55

Gevolgelyk ontftaat hieiuyt deeze onzekerheyd, of de flraf van \'t
%waerdin deez^entevoore overlegden en bedachten doodflag ook plaats
hebbe, dan wel, of de flraf des doodflags verzwaard, en in dit geval
de flraf des rads behoor e toegelaaten te ivorden ?

ïl. Tot deeze onzekerheyd wordt aanley ding gegeeven, Eerste-
L Y K, omdat niemand zal konnen ontkennen, dat hy, die naa voor-
gaande overlegginge en uyt voordacht een\' ander\' doodt, veel eer een
ftraatfchender, dan wel een doodilager, genoemd wordt. Want dus
wordt doorgaans de ftraatfchendery befchreeven, iemand op eene ge-
heymeen bedriegelyke wyze, en niet voorde vuyft, van achteren te
befpringen en te dooden, of iemand in den ftillen nacht omtebrengen
bedektelyken zonder te fpreeken noch te waarfchouwen, dat hy zich
Verweere. \'tWelk gewilfelykde zulke doen, die doodilag uyt voor-
dacht pleegen, zich zeiven dusdaanigen tyd en plaats uytkiezende,
dat de befprongen zich met veel moeytezou konnen verweeren. En is
niets meer zeker, dan, dat zulk een ftraatfchender of befpringer de ftraf-
fe des rads moet ondergaan, gelyk dat de dagelykfe ervaarenheyd ge-
noegzaam aanwyft.-ocr page 92-

ZEVENDE H O O F D S T

hebbe, L.i.C. ad. L. Cornel de ficar. naamelyk, omdat zulke toe-
ruftingen en overleggingen, vooral, indien ze tot de daad zelve komen,
fchoon de uy twerking niet volge, ook met den zwaerden moeten ge-
ftraft worden; doch met een zw^aarere ftraffe, zo de doodilag volge,
opdat naamelyk met ééne en dezelfde ftraffe niet worde aangedaan
degene, die met overleg en voorbedachten raade doodflag pleegt, en
gevolgelyk zwaarer misdoet, en de zodaanige, die door zekere ge-
moeds - drifte gaande gemaakt zynde eenen nederflag pleegt, welke
misdaad ligter wordt opgenomen.

IV.-ocr page 93-

\'VAN DE STRAFFE DES D00DSL.,D1E MET VOORBEDACHTENenzs?

flechts plaats, zo vyandfchap of eene andere reden, zelfs de geringile ,
zy tuifchen beyden gekomen, onder wier voorwendfel de doodflager
zyn opzet en voorneemen om te dooden ter uy tvoeringe gebragt heeft;,
maar ook,zo ganfchelyk geene reden noch vyandfchap zy voorafge-
gaan , hoedaanig een doodflag verraaderlyk te gefchieden gezegd wordt;
neem eens, zo iemand, in \'tgezclfchap van Titius zich als eenen reys\'
genoot bevindende, hem zonder de minfte tuffchenkomftevan reden of
tweefpalt treffe.

VIL Want,fchoon\'er meer zy in verraad, dan wel in \'t enkel op-
zet en voorneemen, en het verraad twee zaaken in zich vervatte, naa-
melyk het overlegd voorneemen en de hoedaanigheyd des verraads, ech-
ter, dewyl ook de verraader uyt voordacht misdoet, en nergens op den
verraaderly k gepleegden doodflag eene zwaarer noch byzondere ftraf ge-
fteld is , zou men können zeggen , dat ook in dit geval de gewoone
ftraf des zwaerds ftand grypt, onverminderd
de boven aangehaalde be-
wy sredenen, waardoor de ftraf des rads fchy nt bew eezen te worden.

VUL Doch, fchoon dit waarzy, en op den doodflag, die met op-
zet en uyt voordacht gepleegd is, deftrafdesradsofeene andere zwaa-
rer, ftraf, dan die des zwaerds, nergens gefteld te zyn bevonden wor-
de, echter, dewyl veelerhande redenen en omftandigheden, waardoor
de overlegde doodflag meer gruuwzaam en haatlyk gemaakt wordt,
können voorvallen; neem eens, zo iemand een\' ander\' door behendig-
heyd en belaaginge het zy op den openbaaren weg, of wel in zyn ey-
gen huys, \'t welk aan een\' ieder\' tot eene veylige fchuylplaatfe móet
verftrekken, doode, dies deeze misdaad veel eer aan ftraatfchenderye,
dan wel aan eenyoudigen doodiiag, fchyne gelyk te zyn,moet in dit
geval gezegd worden, dat de Rechter, die de gewoone ftraf tot af-
fchrik van anderen eenigermaate verzwaart, van de paaien der gerech-
tigheyd geenfms afdwaalt.

IX. Welk gevoelen niet flechts door het gebruyk deezerLanden aan-
genomen , maar ook bovendien van de reden niet ontbloot is. Het is
toch onwraakbaar, dat in \'t voorfchryven der ftraffen niet flechts op
den fchuldigen, maar
op het (9) voorbeeld zelve, gezien wordt, opdat

andere

( 9) Het Grieks-ocr page 94-

58-ocr page 95-

VAN VADERMOORD EN DE STRAFFE VAN DIEN. 59

10.-ocr page 96-

ACHTSTE HOOFDSTUK.

wreedaartigheyd in iemand zou konnen vallen, dat hy zulk een vuyl
en gmuwelyk ftiik pleegen zou- Op welk voetipoor Komulus getree-
den zynde insgelyks tegen de Vadermoorders geene ftraf gefteld heeft,
ook meenende, dat het onmoogelyk was, dat iemand zo een wreedaar-
tig en afgryzelyk fchelmftuk zou durven uytvoereo.

ïV. En is deeze misdaad zo zwaar en verfoeyelyk gehouden geweeft,
dat hy, die eenen Vadermoorder gedood had, niet Hechts ongeftraft
bleef, maar oók bovendien met loftuy tingen vereerd wierdt. Wat is\'er
toch
met de natuure zelve meer ftrydig, dan, dat\'er iemand is in
menfchlyken fchyn en gedaante,die echter den beeften^welke niet
Hechts hunne Vrucht, maar ook hunne Ouders, lief hebben, in woeil-
en wreedheyd overtreft, om diegenen, terliefde van welken hy \'t aan-
genaam licht befchouwd heeit, onwaerdigiyk van \'t zelve te berooven,
\'en zyne eygene ingewanden en de aan hem toevertrouwde panden op
eene wreede wyze te vermoorden ï\'

V. Om de gruuwzaamheyd deezer misdaad dan hebben de Overften
\'en Keyzeren der Romey nen tegen-de Vadermoorders eene byzondere
ftraf uytgedachr., opdat dezulke, die de
natuur xelve in hunne pligt

niet houden kon, door de grootheyd\'der ftraffe aan de boosheyd zouf
den ontrokken worden, hebbende overzulks goedgevonden,, datzy,
die over deeze misdaad waaren
verv/eezen, in eenen lederen zaic\'te ge-ocr page 97-

VAN VADERMOORD EN DE STRAFFE VAN DIEN. 97

het dood lighaam des Vadermoorders gevoed wordt. Een Haan, om-
dat die tot vechten genegen, en een vyand van demethemingenaay-
de Slange is, of, omdat de waakzaame Haan door zyn gekraay den
Vadermoorder niet toelaat zyne pyn en fmart door den ilaap te verlig-
ten, of, opdat, het afgebroken gekraay door de voorbyvaarende fche-
pen gehoord zynde, een ieder ter befchouwinge der allerzwaarfte ftraffe
van eenen Godloozen Vadermoorder wordeiiytgenoodigd. Eene
Slang,
omdat die aan gelyke misdaad fchuldig is, dewyl ze zelve^s moeders
buyk verilonden hebbende in \'t hcht quam; of, omdat een Adder en
vSlang doorgaans aan menfchen den meeften fchrik en vrees aanjaagen.
Een Jap., omdat die buyten m^enfchlyke gely keniffe niets van eenen
menfche heeft, gelyk ook niet de Vadermoorder.

VIL Op deeze wreede misdaad is- dan te recht eene allerv/reedfte
ftraf gefteld geworden. Welke ofnog hedensdaags in gebruyk zy, daar-
aan kan men twyffelen om de getuygeniffen deswegens door beroemde
Rechtsgeleerden gegeeven, enkelyk leerende, dat deeze ftraf en haare
afgryzelykheyd door \'t gebruyk derbykansgeheelewaereld, endoor
eene andere foorte van ftraffe naar de hoedaanigheyd van elk Land is te
niete gedaan; neem eens, dat de Vadermoorders met denxwaerde ge-
ftraft y. of leevendig in de aarde gedolven, of gevierendeeld, of den hon-
den ter verfcheuringe overgegeeven, of verworgd worden. (D).

VUL \'t Welk (n) zeker Rechtsgeleerde toeftemt, zeggende, dat
in
zyn Land de Vadermoorders aan den ftaart van een paerd of aan ze-
kere foorte van wagens vaftgemaakt zynde, en op eenen balk of teene
horde zittende, op eene fchandelyke wyze na de ftrafplaatfe worden
weggefleept, waar ze onthalft, en de. geknotte lighaamen aan een ver-
heven rad gehecht, en eyndelyk te famen met openbaare verkoopinge
of verbeurd-verklaaringe van alle hunne goederen geftraft worden.

I-X. Echter fchroom ik niet met anderen, te verzekeren, dat de ge-
noemde ftraf des lederen zaks met vier beeften in misdaad van Vader-
moord nog in gebruyk, en geenfms door de gewoonte vernietigd is,

als

(D) De Vadermoorders worden doorgaans geftraft-ocr page 98-

6z-ocr page 99-

VAN VADERMOORD EN DE STRAFFE VAN DIEN. 99

gemelde flrafje des lederen %aks. of by gebrek van water de jiraffe des
rads, ondergaan moeten-ocr page 100-

A C H S T E HOOFDSTUK.

van Vadermoord, of met die van denlederenzak, moeten worden aak-
gedaan P

XIX.-ocr page 101-

VAN VADERMOORD EN DE STRAFFE VAN DIEN. 65

en Schoonmoeder, Styfvader en Styfinoeder, gewaagd, en gevolgelyk
moet deeze ftraf geenüns tot die perfoonen worden uytgeftrekt; men
fchaame zich toch zonder
Wet te fpreeken, ISlov. 18. Cap^s- Ja blykt
zelfs uyt het gezegde §. i. wel duydelyk\'s Keyzers goedvinden, dat
zy, die andere perfoonen buyten Vader en Moeder, Grootvader en
Grootmoeder, zuilen gedood hebben, met den zwaerde moeten ge-
ftraft worden.

XXIV.-ocr page 102-

66-ocr page 103-

VAN DE STRAFFE DES KINDERMOORDS, 103

geweezen, zou daartegen gewiffelyk niet veel zyn intebrengen; want
het ia \'s Rechters willel^eure gefteld is,
in hooggaande misdaaden de
ftrafnaar befcheydenheyd te konnen verzwaaren, 13.
de poen.

EGENDE HOOFDSTUK

Van de ftraffe des Kindermoords.
INHOUD.

ï. öuJstyds hadden de Ouders tegen
hunne kinderen het recht van leeven en dood.
Welke %,y dsflraf des Kindermoords?

Of dee%e ftraf aan Ouders, die hun-
ne onechte- of fpeel-kinderen dooden j tnoet
-ocr page 104-

0.8-ocr page 105-

VAN DE STRAFFE DES KINDERMOORDS.

iyk bekend lieeft, doch echter, dat ze ook door anderen, die haar te
gelyk bellaapen hebben, gebruykt is geworden, of, dat hy waarlyk.
zelve niet weet, of hy vader zy; gewiifelyk in dit geval of ook wel ia
\'t onzekere heeft de ftraf des Vadèrmoords geene plaats, doch moet de
doodilager met den zwaerde geftraft worden. Want, de vader onze-
ker zynde, is de Vadermoorder ook onzeker, en kan gevolgelyk de
ftraf van Vadermoord geene plaats vinden, gelyk ook het fpeelkind niet
door zynen vader, maar wel door een\' ander\',, die geene betrekking,
heeft, fchynt gedood te weezen.

V.-ocr page 106-

NEGENDE HOOFDSTUK

14.-TT. d-ocr page 107-

VAN DE STRAFFE DES KINDERMOORDS, 71

deren gehouden, noch tot den Heyhgen rang toegelaaten,maar voor
ganfch vreemd en eerloos worden te boek gefteld, zulks echter ten op-
zigte van de uytwerkinge des Burgerlyken rechts enkelyk waar is vol-
gens de
No-V. 89. cap.fin. Nov.i^.cap.fin.T.Q zyn toch naar \'t bloed
en de natuure wettige kinderen.

XII.-ocr page 108-

72-ocr page 109-

VAN DE STRAFFE DES KINDERMOORDS, 109

nen wilie en byftand gepleegd is geweeft; vooral, dewyl het Opfchrift
van de
L. Un. de {n) bis, qmpar.vellib. occid.tQgQij]LYan Ouders
in \'t meerder getal te gewaagen bevonden wordt. En is het bovendien
van een zeer bekend Recht, dat, veele tegen eenen éénigen misdoen-
de , ze alle voor \'t geheel gehouden worden
-ocr page 110-

74-ocr page 111-

VAN DE STRAFFE DES KINDERMOORDS, 75

hout, ftok of andere dingen \'skinds mond verftoppende; of ook wel
het kind onder bedde of
ftroo zettende; of, indien Ouders hunne kin-
deren gedood hebben, hen met een mes doorfteekende, of den hals af-
fnydende,oChen met de handen op eene wreedaartige wyze verfcheurea-
de, den ftrot affteekende,de herfenen inflaande,en hen op die wyze
van kant helpende;ofop\'tkind zittende, en \'t met kracht en geweld
verftikkende; of \'t kind met voeten fchoppende en verduuwende; of het-
zelve nog leevendig zynde in water, riviereofput werpende; of ook
\'s kinds nek of hals verbreekende; of \'t kind nog leevendig zynde
(0 gruuwel!) onder de aarde fmoorende en begraavende; ja, \'t welk al-
lerley e wreedheyd te boven gaat, het kind nog leevendig zynde den hon-
d-en of zwynen ter verfcheuringe voorwerpende.

XXII.-ocr page 112-

76 NEGENDE HOOFDSTUK.

betrekkinge, L. fin. 5r. de acceptilat. En moeten ook om die oorzaa-^
ke de bewysredenen, welke in \'t
voorgaand Hoofdfiuk ter ftaavinge
deezes zyn bygebragt, hier wel inzonderheyd herhaald worden.

XXV.-ocr page 113-

VAN HET-ocr page 114-

TIENDE HOOFDSTUK

kinderen te vondeling-leggen, hen niet flechts verliezen, maar zich
ook der fl;raffe onderhevig maaken,
L. i.L.fin. C.eod. tit.

HL Welke fliraf echter niet gelykvormig is; want nu eens worden
Kinderen te vondeling - gelegd met dat opzet en voorneemen om hen
van kant te helpen; doch ook wel om daardoor het medelyden der
voorbygangeren te verwekken, en opdat zulke Ouders de fl:rafFe en
fchande van Hoererey en Overfpel zouden ontduyken: dan eens fl:er-
ven ook wel de te vondeling-gelegde Kinderen; doch fomwylen wor-
den ze ook wel door anderen gevonden,leevendig bewaard en opgebragt;
door welke omftandigheden der misdaad ook wel verandering in hun-
ne ftraffe gebragt wordt.

IV.-ocr page 115-

VAN HET TE VONDELING-LEGGEN enz. 79

me, maar op dus daanige plaatfe, waar door gaans menfchen heen\' en
weêr te wandelen gewoon 7^yn
, neem eens, in eene Jiraate voor iemands
huis, te vondeling - legge,\' met dat eynde en oogmerk, dat hy, die voor
den Vader gehouden wordt, of ook wel andere, uyt medelyden het op~
neemen, en in \'t leeven behouden, en de daaders langs dien weg de fchan^
de en ftraf e van hoererye en overfpel zouden ontduyken.
In welk ge-
val, zo \'tKind buy ten eenig opzet van hem, die het te vondeling - ge-
legd heeft, of te laat, of wel in \'t geheel niet gevonden zynde, door
gebrek van voedfel of door koude vergaan waare, het onwraakbaar is,.,
dat zulke daaders de ftraffe van geeflelinge met eeuwig banniffement
nooit ontgaan konnen.

VII. En\'ftrydt hiermede niet, dat hy ,die aan eene ongeoorlofde
zaake de hand leent, moet inftaan voor alles, wat buy ten zynen wille
en tegen zyn oogmerk opvolgt, L.
6.C.adL. yuL de vi publ. Waar-
uyt fchynt te moeten beflooten worden, dat in dit geval de daader voor
den dood van het te vondeling-gelegd Kind is verantwoordelyk, en ge-
volgelyk zich aan de ftraffe des zwaerds onderhevig maakt, en wel daar-
om, dat het te vondeling-leggen van een Kind in zich zelve is eene on-
geoorlofde zaak, waaruyt de dood onmiddelyk gevolgdis.

_VIII. Dit, zeg ik, ftrydt hiermede ganfchelyk niet, omdat hy,
die aan eene ongeoorlofde zaake de hand leent, dan eerft voor alless
moet inftaan , zo naamelyk de uytkomftuytdein zich zelve ongeoor-
lofde daad noodwendig-en onmiddelyk volge, doch geenfms, indien
zulks by toeval gefchiede, en de zaak naar de opgevolgde uytkomfte
niet gefchikt zy ;\'t gene toch by toeval uyt zekere daad
gebeurt, kan
aan den verrichter derzelve niet geweten worden:
omdat in zulk gevat
de dood van\'tKind uyt het te vondeling-leggen niet noodwendiglyk
voorkomt, maar het Kind uyt die oorzaake, dat het te laat of in \'t:
geheel niet is gevonden, of door gebrek van voedfel, of door koude,,
en zulks by toeval,heeft moeten vergaan, zal ook de daader geenfms
der doodftraffe onderhevig zyn, maar moet hy echter ter zaake van^
^P^^^tlyk te vondeling-leggenmet geeffelinge
geftraft worden.
IX. Het D E R D E G E V A L is Zo het te vondeling - gelegd Kind\'
leevendig en behouden worde gevonden.
In dat geval moet, naar de-
gedachten van fommige Rechtsgeleerden, de daader zo. wel als in
het tweede geval met geeffelinge en eeuwig bamiiffement geftraft wor-

den.

Wel-

éM

-ocr page 116-

X.-ocr page 117-

VAN DE STRAFFE DER VEROORZAAKTE MISKRAAM.81

waarop de gepleegde ICindermoord met die ftrenge ftraffe des lederen
zaks nooit moet beteugeld wordeii, waarvan wy in dit Hoofdftuk te
handelen hebben voorgenomen.
Eerstelyk worden toch van de
gewoone ftraffe des Vadermoords uytgezonderd de zodaanige, die de
vrucht in \'smoeders buyk ombrengen, neem eens, de zulice, die tot
Miskraamen aanleyding geeven, en de vrucht afdryven.

II.-ocr page 118-

E. L F-ocr page 119-

VANDESTRAfTEDERVEROORZAAICrEMISKRAÄM.83

zwaerde geftraft worden; fteunende dit aliefms op zeer goede en aannee-
melyke gronden.

VIL Want het is, eerßelyk, onwraakbaar,dat zulk een, die eene
vrucht, welke binnen korten tydftervenmoet, ombrengt, niet zo zeer
misdoet,als hy,die op allerhandewyzen aan eene voldraagen vrucli-
te, welke leevendig bewaard en wel kan worden opgebragt, den dood
doet ondergaan, en gevolgelyk
moet ook niet de (traf van Vadermoord
enkelyk tegen de zulken,die eene voldraagen vrucht dooden,inge-
voerd, op dit geval worden toegepaft; waaruyt dan noodwendiglyk
volgt, dat de moeder dan eerft de gewoone ftraffe van Vadermoord
moet ondergaan, indien ze haare vrucht, welke
\'t leeven ontvangen
heeft, en met betrekldnge totalledeledemaaten derzelve ryp en voL
draagen is, gedood hebbe. Gevolgelyk moet zulk eene, welke de on-
tydig-geboren en onvoldraagen vrucht doodt, zachter geftraft worden.

VIII.-ocr page 120-

ELFDE H O O F D S T Ü K.

door (w) anderen gevolgd, beweerende, dat deeze gedachte is zees
aanneemelyk en op goede gronden fteunende, en de enkele kennis
zq
wel in eenen vjeemden, als in eenen Vader of zoone, om de gruuw-
zaamheyd deezer misdaad voldoende.

XL Die alle ter itaavinge van hun gevoelen bybrengen de L. 6. m^
ad L. Pompej, de Parricid. §, 6. InjL de publ. judic. Hier kan ge^
vraagd worden , of de %ulkef.die van den Vadermoord kennis gehad
hebben y. niet.zo.wel, als de Vadermoorders ,mt de Jiraffe van Vader.-
moord moeten worden aangedaan ? En zegt Marcianus,. dat niet flechts.
de Vadermoorders ., maar ookzj , die van den Vadermoord kennis ge^
bad hebben, ééne en.dezelfde flraffe ondergaan moeten.

XII En wordt inde§. 6. Infl. de publ judic. genoegzaam, hetzelf-f
de gezegd;
en dat ook h^ydoor wiens liflig opzet dit gepleegd is, of
die van de mis daad kennis gehad heeft,, fchoon ookin den bloedeniét be~
flaande, de flraffe van Vadermoord ondergaan moet.

XIII. Wordende daarentegen by fommigen beweerd » .dat de bloot©
kennis
zonder toegebragte hulpeniemand maakt weetende,en de zo-:
daanige, die de ontdekking.niet gedaan heeft, zich. aan de ftraffe des
natuurlyken doods onderhevig ftelt,meenende,dat iemand,van dierT
gelyke misdaad kenris hebbende,, naar \'s Rechters willekeure\'t zy met
bamiiiremeBt, gevangenilfe, of ook wel.met geldboete, moet geftraft
worden»

XIY. Welke gedachte niet Hechts by da Rechtsgeleerden met een.
paarigheyd goedgekeurd, maar ook bovendien zeer aanneemelyk is; zo,
omdat doorgaans niemand ter ontdekkinge van eenige misdaad gehour
den isv
C.Placmt. 6. Qpcsfl^ 2. L.pen.^^- defuri. L.6.C. de ferv.
fug.L. de R.y.
Ja is niemand zelfs daartoe, gehouden, hoezeer
hy ook ten tyd® der gepleegde misdaad tegenwoordig en in ftast zy
bytefpringen en hulp
toetebrengen,, en dat niet gedaan hebbe. En^
fchoon (X ) zeker Rechtsgeleerde van dit richtfnoer uy tzondere eenen
zoon of zulk eenen, die- onder de magt van hem, tegen wien de
misdaad moft gepleegd worden , gefteld Js, dies nu, de vader
uyt
de bloote kennifie der,misdaad worde, gehouden^.indien hy niet. ge?-
waarfchouwd 5 noch ontdekt, of tegenwoordig zynde geene hulp toeger

bragt.

(w) Csepollaj Gomtsins, DamhouderjBerlfciiiiiSj Menochius,

|x) Gomezius Tfw. 3. far» Kefd, c.. 3. n, 4.

-ocr page 121-

fANDESTRAFFEDEIiVEROöRZAAKTEMISKKAAMJs\'

bragt of bygefprongen hebbe, L. i. ^.-n.ad Sdi. Syllan.o6k% 17,
ibid. Volgt echter daaruyt zo niet aanftonds-, dat de Vader ter zaakö
van dusdaanige kermiife en verberginge der misdaad de doodftralfe moet
ondergaan, maar het is voldoende, indien hy op eene willekeurige wy-
ze gellraft worde; als ook, om den duydelyken zin.,te vinden in d©
L. 2. TT. ad L.Pompej. deParrkid. Debroeder desgenen, dw^tenke-
lyk geweeten, en %ynen Vader niet te kennen gegeeven badis met ban-.
\'nijfement gejiraft evin
Zie hier den zodaanigen, die kennis van^
de misdaad had,enkelyk met banniifement geftraft, omdat hy den.te.
pleegen Vadermoord (want, dat de gezegde
L. 2. die misdaad in \'t
ooge houdt, blykt uyt het (y) ftot der voorgaande Wet) niet ondekt-
heeft.

XV. En wordt het tegendeelniytdeii,. 6.71. adL. Pompej. d-ocr page 122-

TWAALFDE H O O F D S T U K.

ftrafFe van yadermoord, of zelfs met de enkele doodftraffe, geenfins moe-,
ten worden aangedaan. Op deeze wyze vereenigen ze de bovenaan-
gehaalde plaatfen met de
L. 2. sr. ad L. Pompej. de Par ricid.

XV I. Eyndelyk heeft de gewoone ftraf van lündermoord geéne
plaats, zo die zonder liftige en opzetlyke wyze gepleegd zy; maar.,
omdat deeze bepaaling gemeen is met Vadermoord, die tegen Ouders,
Echtgenooten en Bloedvrinden, gepleegd wordt, zal ik ook daarom
datgene, waarvan hier ter plaatfe had moeten gehandeld zyn , bewaa-
ren tot de verklaaringe van die gevallen, waarin de ftraf vanVader-
m.oord in \'t gemeen eenige verzachting vindt, waarvan
laeger aan de
vyftïende en volgende Hoofdjiukken ftaat gefproken te worden.

TWAALFDE HOOFDSTUK

Van de ftraffe des Man-of yrotiwe-moords.

I N H-ocr page 123-

VAN DE-ocr page 124-

88-ocr page 125-

VAN\'DE straffe-DE-S MAN- O\'F VROUWE-MOGRDS eos

Matth. 19. dies ze niet meer twee, maar één vleefcli zyn, zegt de
Heyland,
Mare. 10. Ephef. 5. Ook worden Echtgenooteii gezegd
te zyn mede - genooten van \'t God- en menfchlyk huys,
L. C. de
Crim. expil. heredit.
Is het dan wonder, dat Echtgenooten, indien
ze elkanderen liftiglyk dooden, aan diezelfde ftraffe onderhevig zyn.,
waarmede Ouders,, die hmine kinderen, en wederom kinderen, die hun-
ne Ouders dooden, tuffehen wie echter eeneminder betrekkmg te re-
kenen is, geftraft: worden ?

XI.-ocr page 126-

po-ocr page 127-

VAN DE STRAFFE DES MAN- OP VROüWE-MOORDS enz. gi.

tegengefproken. Echter volgt daaruyt niet, dat in zulk geval de gCr
woone ftraf van Vadermoord zo aanftonds behoort ftand te.grypen;
want moet niet allerhande Vadermoord met deeze ftraffe beteugeld worr
den, \'t en waare iemand ook den doodilager van Broeder, Zufter of
andere Bloedverwanten, aan deeze ftraffe wilde onderhevig maaken, als

of de zodaanige ook Vadermoord gepleegd hadde, L. i. -ocr page 128-

de en afichrik van anderen daarby voege, neem eens, dat het dood Hg-
haam op een rad gefteld, of ook wel de daader, op eene horde gebon«-
den zynde, naa de ftrafplaatfe weggefteept worde.

T

St2

T W\' A A L F D E- H O O\' F\' D S

XXL Dit \'s in zo verre waar,dat (myns oordeels) zelfs niet in \'£
geval , waarin de Bruydegom-zyne Bruyd, welke hy voor de Kerke-
lyke vereeniginge bezwangerd heeft, ombrengt, de gewoone ftraf van
Vadermoord plaats heeft; zo, omdat het Huuwelyk voor de Kerkelyke
vereeniginge niet voltrokken te zyn kan gezegd worden;
a/s ook, om^
dat de Bruyd, fchoon de Bruydegom haar, zonder Kerkelyke ver-
eeniging aftewachten, bekend hebbe, voor den Priefterlyken band waar^
iyk en in der daad voor geene Echtgenoote gehouden, en nooit met
het recht van Vrouwe in \'s Bruydegoms »aalaatenfchap bevcordeeM
wordt.

P E

-ocr page 129-

VAN DEN TEGEN BLOEDVERW. EN VERZWAGERDE enz. 9-ocr page 130-

94-ocr page 131-

■ 7ANDENTE,GENBL0EDVERW..ENVERZWAGERDE enz. gs

•vu: Ook komieii de aangehaalde gedachten, zo men de weeg-
fchaale van waar- en gerechtigheyd raadpleege, geenen ftand hou-
den. En overzulks niet de eerftgemelde, omdat het in eene te groo-
te hardheyd beftaan zoude,, aan ééne en dezelfde ftraffe dengenen re
onderwerpen, die zynen vaderen den zodaanigen,die zynen bloed-
verwant , óf den aan hem verzwagerden perfoon, doodtdaar echter de
betrekking tuilchen Ouders en tuffchên kinderen veel naauwer is,
dan wel tuffchenbloedverwanten; en zalgevolgelyk ook de tegen Ou-
ders gepleegde Vadermoord zwaarer en met zwaarere ftrafte m.oeten
beteugeld worden. Ook niet de laatftgemelde, omdat iemand,^die
zynen broeder of bloedverwant doodt, zwaarer misdoet, dan liy,
die eenen hem in den bloede niet beftaanden menfch ombrengt; waar-
om hy ook te recht moet zwaarer geftraft worden, dewyl de ftraf al^
tyd en in allen gevalle met de misdaad miOet evenredig zyn,L. 8. C
ad L, Jiil de vi publ L. \'^.C.de Epifc. audient. L. 28. 3. 10»
«jr. de poen,

VOL Opdat dan broeders, naaverwanten, en verzwagerde per-
foonen, die eikanderen dooden, om de naauwe betrekkinge en
zwaarheyd der misdaad met eene zwaarere ftraffe zouden worden aan-
gedaan, heeft het fommigen goedgedacht, de ftraf der
IVet Cornelia
van de moorders in haare uytvoeringe meer fchriklyk te maaken, dat
naamelyk de daaders, eer ze de ftraffe des zwaerds ondergaan, of
op eene horde gelegd zynde naa dè ftrafplaatfe weggefteept, of met
gloeyende tangen gebrand, of het afgeilagen hoofd op een rad ge-
fteld , of de doode Ïighaarnen naa gedaane uytvoeringe gevierendeeld
worden.

IX, Welk gevoelen, als tuffchen beyden ingaande, meer aannee-
melyk is. Want, dewyl geene bepaalde wyze van ftraffe noch in de
L. im. C. de his^qui par. vel lib. occid. noch in de §.6. Infi. de publ.
judic.
noch ergens by\'t recht op den tegen bloedverwanten en verzwa-
gerde perfoonen gepleegden Vadermoord ingevoerd te zyn bevonden
wordt., is het zeker billyk, in deeze foorte van misdaad, welke ligter
is, clan Vadermoord, die tegen Ouders gepleegd wordt, doch zwaarer

ter, doch ten opzigte van de Cornelia van de moorders veel har-

dejc.

-ocr page 132-

pd D E Pv T i E N D E H O O F D S T ü K.

der zynde, te. doen ftand grypen, en dus eene tuflchen beyden in-
gaande misdaad met eene tuflchen beyden ingaande ftraffe te beteu-
gelen.

X.-ocr page 133-

VAN DEN TEGEN BLOEDVERW. EN VERZWAGERDE enz. 9-ocr page 134-

98-ocr page 135-

VAN DEN TEGEN BLOEDVERW. EN VERZWAGERDE enz. 9-ocr page 136-

V E E R T I E N D E H O O F D S T U K.

V E E R T I E N D E H Ö O F D S T U K

Van de te verzwaaren ftraffe des Vadèrmoords.
ï N H O ü D.

1.-ocr page 137-

VAN DE TE VERZWAAREN STRAFFE DES VADERMOORDS.ioi

B

neemelyk, dat de beklaagde om de hervattinge van den aan Ouders,
echtgenooten en zydmagen gepleegden vadermoord voor de uytvoerin-
ge der gewoone ftraffe dit zo dikwerf behoore te onderdaan als het
pleegen dier misdaad is hervat geworden, en dat wel om de
2;eiykheyd
van reden; want hy, die Vader-, Moeder-\' of Zufter-moord dikwerf
hervat, zondigt zo wel zwaarlyk, als de zodaanige, die eenen twee- of
drie-voudigen kindermoord pleegt; dezelfde reden zal toch hetzelfde
recht uytmaaken,
L. 32. tt. ad L. Aquïl L. 7. §. 2. C. de revoc.
donat. C. inter. Corporalia
2. extr.de Tranjlat. Ëpifcop.

VYFTIENDE HOOFDSTUK

Van de ftraffe des biiyten opzet gepleegden Vader-

moords.

INHOUD.

i o. De ßraf des doods heeft geene plaat S\'^
^t en zy de lift tuffchenisyden kome, \'

11. Straf van^ den zonder lift gepleeg-
den Vadermoord. 12-

13.-ocr page 138-

I02 V y F T I E N D E H O O F D S T U IC

maate met hoedaanighedcR bekleed zy , dat hy in zekeren opzigte ver--ocr page 139-

VAN DE STRAFFE DES BUYTEN OPZET eiïz. IQB

moord konnen gebragt worden, welke by den Rechter wel en ter dee-
ge in acht genomen zynde, zalhy (myns oordeels) van de paaien des
lechts en der billykheyd genoegzaam nooit fchynen afgedwaald te
weezen.

V. Het EersteGeval is. Zo Vadermoord wel niet ujt voor-
dacht en op7Ml:jk om te dooden gepleegd worde, doch echter onmiddelyk
ii;jteen opzet lyke daad volge \\
zo iemand zyne kinderen of echtgenoote
opzetlyk, dat is, de maate der kafty dinge zo bny tenfpooriglyk en met
zulke wapenen te buytengaande, waardoor gemeenlyk doodflag ge-
pleegd wordt, treffe ^ quetfe of teyftere, dat ze daarvan den dood
moeten ondergaan: in welk geval ik met alle ruymte toeff em, dat de
ftraf der
Wet Cornelia van de rnoorders, dat is, die. des zwaerds,
moet ftand grypen.

VLA. Om die reden, dat, indien zekere misdaad of bedry ving
dermaate gefteld zy, dat die door\'s daaders wille en voorneemen niet
zou konnen beteugeld noch bedwongen wordenja \'t bedryf zodaa-
zy, dat het naar allen fchyn buyten \'sdaaders voorneemen zou konnen
uytgeftrekt worden, in dat geval de daader uyt krachte der opgevolgde
misdaad gehouden en geftraft wordt, fchoon hy den wil en\\et voor-
neemen om minder te misdoen gehad hebbe. Nu dan, eene geweldige\'
treffing of quetfmg, welke met zv/aerd, m.es en diergelyke wapenen
gefchiedt, is zo eene daad, welke door \'sdaaders willeen voorneemen
niet kan beteugeld noch bedwongen worden; gevolgelyk zal hy ook
uyt krachte der opgevolgde misdaad gehouden worden. Want, fchoon
in dit geval de gewoone ftraf van vadermoord in overweeginge van \'t
afweezend opzet om te dooden geenen ftand grype, zal echter de ftraf
van doodilag ter zaake vanhet tuflchenbeyden komend opzet moeten
plaats vinden.

■ VIL B. Het is hoven in \'t eerfte Hoofdßuk gezegd en beweezen,
dat de ftraf der
Wet Cornelia valide moorders ook dengenen moet wor-
den (^gelegd, die buyten opzet om te dooden iemand ombrengt, naa-
itrnn . trcffeudeof quetlende meteen zwaerdof andere wapenen,

gepleegd wordt, gelykdatookby ver-
W ^^^^dt vaftgefteld. Want hy, die met een
Vix 1 ™eiyk mden wille om te quetfen, verkeert zo wel in
mt ais zulk een, d.iemet opzet om te doodenis aangedaan;
en, om-
mt hy weet,
ot ten minften behoort te weeten, dat wonden vooral

met

4

-ocr page 140-

104 Y F T I E N D E

met geen zwaerd of diergelyk werktuyg, tot het pleegen van dood-
ilag bequaam, op eene bepaalde en welgemikte maate te geeven zyn,
kan gewiffelyk niet gezegd woorden, dat de zodaanige geen opzet heb-
be om te dooden. Zo dan iemand ter zaake van opzetlyken doodilag ,
hoezeer ook buyten wille en voorneem.en om te dooden gepleegd,
de ftraffe des zwaerds behoore te ondergaan, zal te meer diezelfde
ftraf in zulk geval ftand grypen, waarin iemand zonder wille en buyten
voordacht den vadermoord gepleegd heeft, dewyl hy, met een zwaerd
of diergelyk moordtuyg treffende, geweeten heeft, óf ten minften
heeft moeten weeten, dat geene wonden naar de maate konnen ge-
geeven worden.

VIII.-ocr page 141-

VAN DE STRAFFE DES BUYTEN OPZET eiïz. IQB

doet, zal hy dan ook voor allerhande uytkomfte en opgevolgden va-
dennoord verantwoordelyk zyn, fchoon de ftraf van vadermoord uyt
overweeginge van \'t afweezend opzet om te dooden behoore verhgt
te worden.

X. Bovendien komt het ook in geene aanmerkinge, dat de doodftraf
geene plaats heeft, \'t en zy de lift zy tuflchen beyden gekomen,
L. 7. -w.
aä L. CorneL de ficar. Want ik ontken, dat hy, die zyne kinde-
ren,. echtgenoote of andere perfoonen, aan wie de vadermoord ge-
pleegd wordt, meteenzwaerdquetft, ofop eene geweldige wyze treft,
in geene lift zou verkeeren; handelt hy vooral wel liftiglyk met de maaté
van kaftydiiige te buy ten tegaan, zo handelt hy ook liftiglyk, treffende
met een zwaerd, hout of ander werktuyg, waarmede doorgaans dood-
iyke wonden en flagen worden toegebragt, waaruyt noodwendiglyk
de dood volgen moet; en mitsdien is deez vadermoord vooral liftig:
want, fchoon ten aanzien des treffers het liftig voorneemen tot den va-
dermoord zelven niet gericht zy, uyt welks inzigte ook in dit geval de
gewoone ftraf van vadermoord geenen ftand grypt, is het echter on-
wraakbaar, dat die liftige daad, naamelyk de geweldaadige treffing-,
welke met zwaerd of diergelyk werktuyg gefchiedt, uyt haare eygene
•krachte en aart zich vooral tot doods-gevaar, en dus tot
doodftag-, uy t-
ftrekt, uy t welken hoofde ook de ftraf van dien ftand grypt.

\' XI. Het Tweede G e v a l is , Zo de Vadermoord noch uyt
\'voordacht gepleegd zuorde, noch ook onmiddelyk uyt eene Ußige daad
voortfpruyte, doch echter door eene onvoor-zigtige afwejdinge, los-èn
onbedachtzaamheyd, endoor eene ongeoorlofde daad, tot vadermoord
mnky ding gegeeven worde \\
neem eens, zo iemand door wat ongeoor-
iofs te verrichten en uyt eenig ander oogmerk door onkunde of oi-ocr page 142-

306 V Y F T I E N D E HOOFD S^ T U K,

ße ficar. Als ook, omdat zy, welke haare vrucht bloctftellende, o£\\
aan haar een min dienftig en voordeeUg geneesmiddel ingeevende, buy-
ten voordacht den dood veroorzaakt,.met geeffelinge of banniffement
naar \'s Rechters willekeure moet geftraft worden. Waarom zou hy
dan niet met gelyke. ftraffe worden aangedaan, die wat ongeoorlofds
verrichtende \'t zy uyt onkunde of by toeval den vadermoord veroor-
zaakt?

XJI. En hiermede ftrydt nietdat (gelyk zo even gezegd, is) hy,
die aan eene ongeoorlofde zaake de hand leent, voor alles moet inftaan,
wat buyten zyn oogmerk uyt die daad voorkomt, volgens de
L. G..
adL. Jul.de vi publ.
en overzulks ook voor den daaruyt gevolgden,
.doodiiag of vadermoord,-ocr page 143-

VAN DE STRAFFE DES BUYTEN OPZET eiïz. IQB

van -ocr page 144-

3g8 V Y F T I E N D\' E H O O F D\' S T U K.

geftraft worden, vooral, dewyl in dit geval het kind door \'s moeders
fchuld gefturven te zyn onderfteld wordt; en gevolgelyk moet ook in-
dat geval de vrouw noodwendiglyk de ftraffe van geeffelinge. of bannis-
fement ondergaan.

: XVn. ïVat.mMf er dan in dit geval geveegd wt)rden7: Ik meen, dat
hier moet onderfchey den worden, of\'er van de fchuld deezer vrouwe ^
waardoor het kind is omgekomen, in \'t zekere blyke, dan, of daarvan
in\'t zekere niet blyke ?
inhetee?-ocr page 145-

VAN DE\' STRAFFE- DES BUYTEN OPZET enz. 109

zwang^rheyd en kraame in zich zelve eene willekeurige ftraf verdient ;
want uyt \'s daaders heymelyk bedryf wordt lift en quaad opzet onder-
fteld,
L. 43. TT. de kim Nupt.

S E S T I E N D E H O O F D S T Ü^K ^

Van de ftraffe desVadermoords , zo van de misdaad

niet blyke.

I N FI O U D.

1.-ocr page 146-

IÏO SESTIENDE HO O PDS TU IL

i.. 23. §. 11.5r. adL. Aquil L. i. §. 27. tf. de Qßdefl. L. 24. -tt.
///. teflam. L. 66. §. 4. \'tt. de fürt. L. 6. tt. ad L. Cornel. defalf

II. Het ftaat toch in niemands vermoogen,door zyne belydeniffe
eene misdaad te maaken, waar geene misdaad is, omdat niem and Heer
of meefter zyner eygene ledémaaten te zyn gezegd wordt,
L. 13.
ad L. Aquil.
Waarom ook tegen niemand eenig onderzoek moet wor-
den ondernomen, \'tenzy van \'t lighaam der misdaad bly ke. Het ftrekc
toch in allergande ftoffe tot een richtfnoer, dat, zo de Wet iets ten
opzigte van zekere zaake beveele, diezdve zaak eerft bly ken moet,
L. 24. w. de milit. tefiam. en hy, die de hoedaanigheyd wil be-
v/yzen , moet eerft het weezen aantoonen, waarop die hoedaanigheyd
gegrond wordt.

ni. En,fchoon in misdaaden van een voorbygaand bedryf, waar-
van naamelyk geene voetftappen overbly ven, neem eens Overfpel, So-
domie^ Vrouwe-fchennis enz. ook in misdaaden., welke enkelyk door
de ziele gepleegd worden, als Ketteryen diergelyke, zelfs de bloote
belydenis, echter met te zamenloopinge van deugdzaame en by\'t recht
goedgekeurde giffmgen , ter verwyzinge voldoende zy, moet gewiffe-
lyk wat anders worden vaftgefteld in misdaaden van een bly vend be-
dryf, \'t welk naamelyk onder \'tooge kan gebragt worden, en waarvan
dooi^aans voetftappen overbly ven, als doodflags brandftichting, va-
dermoord enz. Want in dat geval, \'ten zy de misdaad naa gedaan on-
derzoek blyke gepleegd te zyn, zal de beklaagde uyt de bloote belyde-
niffe nooit konnen verweezen worden.

IV.-ocr page 147-

VAN DE STRAFFE DES VADÈRMOORDS, ZO VAN enz. ui

.omzichtig Rechter gewoon, op de doode hghaam.en der neêrgefla-
geiien viytig onderzoek te doen, en die reeds onder de aarde gebragt
zynde weêr te doen opgraaven, opdat hy vooral van \'t hghaam der
misdaad zeker worde.

V I. Ja zelfs, zo de beklaagde, van de misdaad belydenis gedaan
hebbende, en daarby volftandig blyvende, de plaats, waarin hy \'t
dood hghaam geworpen heeft, nietbegeere aantewyzen, of zelfs twyf-
felachtig antwoorde, voorgeevende, dat hy zich de plaats niet zou
konnen. te binnenbrengen, zal hy daarover fcherpelykmoogen onder-
vraagd worden. Want, fchoon \'t pynigen doorgaans geene plaats
hebbe, \'t en zy van \'t lighaam der misdaad blyke, L.i. §. 24.
o.d
Set. Syllani.
is dat echter enkelyk waar, zo da beklaagde op de mis-
daad zelve zal moeten ondervraagd worden, of hy naamelyk die ge-
pleegd hebbe, dan niet? doch geenfms, indien hy de misdaad op
voorafgaande verm.oedens-blyken uyt eygene beweeginge beleeden heb-
be, en by die belydeniffe volftandig bly ve, doch de omftandigheden en
de plaats, waar hy demisdaad,, doodflag of vadermoord, gepleegd, of
\'tlighaam desneêrgeflageagefmeetenheeft, nietbegeere aantewyzen,
in welk geval het my zeker voorkomt, dat de beklaagde, zo niet tot
fcherper onderzoek gebragt,echter daardoor moet verfchrikt,naa de
plaatfe der pynbanke heenen geleyd, en ook wel fcmv/ylen daaraan,
moet vaftgemaakt en gebonden worden. Want, zo de verfchrikking
vooral zonder binden gefchiede, kan die geen pynigen genoemd,
worden:

Vil En moet met geen ftilzwygen worden voorbygegaan, dat in
vadérmoord van \'t lighaam der misdaad te bly ken gezegd wordt, zo
maar het dood lighaam des neêrgeflagen onder \'t ooge gebragt worde,-
Ichoon aan\'t zelve wel geene wond, lidteken of wat diergelyks te zien^
zy, waaruyt kan worden opgemaakt, dat het verkort is geweeft, hoewel
de Rechter eene meerdere zekerheyd erlange ,zo van den doodlyken flag\'
Gf wonde blyke. Want, fchoon de gedachten daarheenen mogten
loapen, dat het onderzoek der wonde noodwendiglyk wierde gevor-
derd, m zo verre, dat het \'s Rechters pligt zy, te befchryven, of te
doen befchryven aüe de wonden, vooral met de hoedaanighedèn derzel-
ve, en met wat foorte van wapenen, by fteek-of houwinge, ze fchy-
nen toegebragt te weezen, is dat enkelyk waar in doodflag, waarin \'t
©nderzoek der wonde noodwendiglyk wordt gevorderd, en wel daarom,

Clav

-ocr page 148-

112 S E S T I E N Ö E H O O F D S T U K.

dat ookhy, die geen opzet om te dooden gehad , doch echter eese
doodlyke wond met opzet toegebragt heeft , aan de ftraffe van doodflag
gehouden wordt: eer dan de beklaagde in dit geval van doodflag met
de ftraffe des zwaerds worde aangedaan, moet van de doodlyke wonde,
en dat de neergeflagen daarvan waarlyk is gefturven, klaarlyk bly ken.
Welke reden in misdaad van vadermoord ontbreekt, als w ordende door
de gewoone ftraffe niet gewrooken, \'tenzy de daader den vadermoord
uyt voordacht en met opzet omt-e dooden gepleegd hebbe. Het zal
dan in dit geval voldoende zyn, zo de befchuldigde belyde, dat hy
den vadermoord met opzet en voorbedachten raade gepleegd heeft,
en het dood lighaam des neêrgeflagen onder\'s Rechters ooge gebragt
worde.

VIII.-ocr page 149-

-ocr page 150-

x.r4 S E S T 1 E N D E H O O F D S-T U K. •

halfvolbewys uytmaaken. Doch in misdaaden, welke van een moey-
lyk bewys zyn, wordt een halfvol en op giifmgen fteunend bewys, \'s daa-
ders belydenisdaarby kommendevoor e,en volkomen en belluytend be-
wys gehouden.

\'XlIL Echter zyn niet alle giffingen en vermoedens-blyken voldoende
tot dat oogmerk, dat de Rechter aan de belydenifle volkomen geloof
mooge geevenen de gewoone ftraf voorfchryven, maar enkelyk de
zulke, welke by uytftek deugdzaam, dringende en by\'t recht goedge-
keurd zyn , en gevolgelyk moet de Rechter, eer hy wat zekers vaftftel-
le en de gewoone ftraf oplegge, alle de vermoedens-blyken in \'t gemeen,
en ieder derzelve in\'t byzonder, met alle ftiptheyd nagaan en onder-
zoeken.

- XIV. Inzonderheydfchyntinhetbovengezegdgeval, hetdoodlig-
haam des neêrgeflagen in zee geworpen zynde, het vermoedens - blyk
voldoende te zyn, zo de beklaagde belyde, dat hy eenen bepaalden en
bekenden menfch gedood heeft, van wiens leeven met gemak bly ken
kan, en dieechter niet gevonden wordt: Derhalven wordt by noodv/en-
dig gevolg van zynen dood te blyken gezegd,, en daarom kan zeer wel
volgen de verwyzing desgenen, die belydt, dathy dien menfch gedood,
en in zee geworpen heeft, . daarby echter tot meerdere verzekeringe
nog komende eenig ander hulpmiddèl, neem eens van de gemee-
ne fpraake,, \'t gevonden, bloed ter plaatfe, waar de misdaad ge-
pleegd is.

X V. Het is ook een ter verwyzinge voldoend vermoedèns-blyk, zo
een éénig getuyge met eede beveftige, het lighaam der misdaad , naa-
melyk het dood lighaam
des neêrgeilagen, gezien te hebben; want zej,fs
een éénig getuyge, op wien niets te zeggen
vak, van zien getuy gen-
de, levert een vermoedèns-blyk ter pyniginge uyt, 20.-TT. de Qji^ß.
Gelyk mede een getuyge van zien doorgaans een halfvol bewysuytïe-
vert; waarby nog eenig ander hulpmiddel tot m.eerdère verzekeringe ge-
voegd zynde,neem eens vandegemeene fpraake, of van \'t gevonden,
bloed ter plaatfe-, waar de misdaad is gepleegd; ben ik van gedachte,,
dat in dit geval des beklaagdens belydenis op eene voldoende wyze
met vermoedens-blyken dermaate bekleed is, dat de gewoone ftraf door

den Rechter met veylighey d mooge voorgefchreeven worden.

XVI. Het bovengezegde is zeer aanneemelyk. indien het uyt zeer
dringende en voldoende vermoedens - blyken zeker worde, dat de mis-

daa.d-

\'M

-ocr page 151-

BZOVANaiz. 115

daad van VadermooFd gepleegd is geweeft; doch, zo de vermoedens-
blyken en bewysredaien dermaate niet gefteld zyn, dat daar uyt de daad
niet zekerheyd kan worden opgemaakt, of ten minften, zo de Rechter

twyfiele,of de vermoedens - bly ken ter oplegginge der gewoone ftraffe

klaar en voldoende zyn, zoude ik hem nooit Willen aanraaden, in dit
geval met ftrafheyd te handelen, en de gewoone ftraf van Vadermoord
te beiluyten, opdat hy moogelyk daardoor zyn gewifle niet be-
vlekke.

XVIL W^t dan, Zal in dit geval de beklaagde,die de misdaad
van Vadermoord beleeden beeft, van alle firajfe vrj %jn
? Geenfms
waarlyk. Het zou toch oiigerymd zyn, hem, die eene misdaad, en
v/el zo eene gruuwzaame misdaad, hoedaanige is Vadermoord, belydt -,
en by zyne herhaalde belydeniffe volftandig blyft,,ganfchelyk vry te
fpreeken, en \'t is my onbekend, uyt wat ontydige zachtheyd en mede-
doogen de Rechter dit zou konnen volbrengen. En daarom meen ik,
dat \'er m.oet onderfeheyd gemaakt worden, of zekere giiTmgenen ver-
moedens-blyken met desbeklaagdens belydeniffe t\'zamenloopen, dies
de belydenis daarmede eenigermaate bekleed zy, dan wel, of des
beklaagdens bloote belydenis voor handen zy, van alle bewysredenen,
aanneemelyke giffmgen en vermoedens-blyken ontbloot zynde.

XVIII.-ocr page 152-

SE ST l E N D E HO O F D S TU K.

XX.-ocr page 153-

TAN DE STRAFFE OP DE ONDERNOMEN enz. 117

misdaad; Xo naamelyk de misdaad van Fadermoord ondernomen enbe-
gonnen, doch niet ten vollen voltrokken ^y.

IL \'t Welk nogtans van allen twyfFel niet ontbloot is, v/ant \'er ont-
breel^en nietweynige, die met veeliloutheyds ftaande houden, dat in
Vadermoord, als zynde de allerzwaarfte misdaad, de gewoone ftraf moet
ftand grypen, hoezeer ook die misdaad enkelyk ondernomen,, en nog
lüei voltrokken zy, m dus de onderneeming,fchoon de uytwerking
niet gevolgd zy, met de gewoone ftraife behoort te worden beteu-
geld-.

III En zyn de zulke van gedachten, dat hetzelve te Meer moet ftand
grypen, zo Vaderm.oord door gifmenginge ondernomen zy, dewyl de
L, I. TT. adL. Pompej. de Parricid. duydelyk van eenen zoone gewaagt,
die vergif gekocht heeft om het zynen Vader te geeven, hoewel hy \'t niet
hebbe konnen geeven.

IV.-ocr page 154-

xi8 ZEVENTIEN-ocr page 155-

VAN DE STRAFFE OF DE ONDERNOMEN enz. 119

fte, dan wel tot een meer afgezonderd bedryf, zy gekomen; andere
wederom onderfcheyden zwaare of zwaarere, of ook wel de allerzwaar-
fte misdaaden van dezulke, welke hgt zyn; andere zyn eyndelyk van
gedachten, dat wel en ter deege moet gewikt worden,, of burrerlyk-
dan wel, oflyfilraifelyker-wyze, gedongen worde, en, of de ftraf van
zelve en met der daad door V/et of Inftellinge worde opgelegd, ter-
wyl door geene dier onderfcheydingen de onzekerheyd weggenomen,
noch daaruyt
dit onderzoek opgehelderd, maar veel eer duyfterer en ver-
warder gemaakt wordt. ,

ÏX, Doch ben ik van gedachte, dat ten opzigte deezes onderzoeks\',
op wat wyze naamelyk de onderneeming zo v/el in alle andere misdaa-
den, als m die van vadermoord, ftrafh)aarzy, zeer veel aan \'t oordeel
en gezag van ( b ) zekeren voornaamen Rechtsgeleerden m.oet worden
toevertrouwd, die dit zo verward onderzoek met zeer korte woorden in
deezer voegen beflift ;
Doch ikfpreek aldus\\in zulke Zfivaare misdaaden
ßrafi Wet of InflelUng duydelyk de bloote ondernceming, en moet dezelve
gehouden worden \\ of ze doet zulks nietten moet by de algemeene ge-
vjoo?ïte gebleeven worden,dat de voil niet flrafbaar ïs\\\'t en zy de
îiyîwerkîng volge. En is dit gevoelen {myns oordeels) weVt veyVigfl.
^■^\'iet te min, omdat ik meermaalen gezien heb, dat in zulke gevallen
verfcheydentlyk gevonnifl wordt , nu eens met het opleggen eener gewoo-
ne , dan wederom eens met bet voorfchryven eener buytengewooneßrafe^.
%oude ik denken, dat de Rechter in -ocr page 156-

I20 ZEVEN TI E N D E H 0 6 F D S T.U;K;

IIANBE MISDAADEN, \'T ZY ZE ZWAAR ZYN,
NIET, DE ONDERNEEMING, INDIEN \'ER
TOT HET
NAAST BEDRYF GEKOMEN ZY., MET DÈ GEWOONE
STRAFFE VAN ELKE MISDAAD NOOIT
MOET BE-
TEUGELD WORDEN.

XL Van welk richtfnoer de twee volgende uy tzonderingen worden
opgegeeven; de
eerste, zo Wet ofInllellmg zelve de onderneeming
op de gewoone wyze begeere geftraft te hebben. In welk geval de on-
derneeming der misdaad met de geftelde ftraffe moet beteugeld worden
dan eerft, zo tot het naaften op de misdaad zelve omniddelyk volgend
bedryf gekomen zy; de
tweede, dat in zeer gruuwzaame misdaaden
een Rechter, de hoedaanigheyd van feyt en perfoonen wel ingezien
hebbende, de .onderneeming m.et de ge¥/oone ftraffe, fomwylen naar
zyne willekeure, mag ftraffen., hoe wel hy,naa de zachtfte zyde altyd
overhellende, voor zyn gewifie de befte zorg draagt.

XII.-ocr page 157-

TAN DE STRAFFE OP DE\'ONDERNOMEN enz.

■^erfehey dingen der onderneeminge, welke de ftraf in misdaad van va-
dermoord doorgaans veranderlyk maaken, de drie volgende gevallen
-van elkandere vooral onderfcheyden worden.

XIV.-ocr page 158-

■r-22 ZE-V E N TIE N D-E H\'Ö\'ÖTD S\'TUK:

maar hj, op wiens dood bet gemtmt luas niet f eenemaal in ziekte
vermllen, of kort daarop herßeldentot voorige gezondheid gebragt is
geworden.
In welk geval de doodftraf (myns oordeels) ophoudt ^ en
voor \'t meeft dievangeeflelingemet eeuwig banniffement kan worden
opgelegd ;
z.o, omdat de ondemeeming van vadermoord naar \'s Rech-
ters willekeure moet geftraft worden: het is toch zeker,. dat in de mis-
daad, welke nog niet ten vollen is voltrokken geweeft, de Rechter zy-
ne willekeurnooit tot den dood, \'t en zy uyt eene zeer dringende en by
de Wet goedgekeurde oorzaake, gewoon is uy tteftrekken;
alsook, om-
dat altyd de zachtfte ftraf te verkiezen is, ende Rechter tot de zachtfte
zyde moet overhellen.;

XIX._ Eyndelyk beftaat het D e r d e G e v a l hierin, Zo de mder-
moord zvel ondernomen, maar de onderneeming enkelyk tot een meer-af-
gezonderd bedryfgekomen zy
; neem eens, zo iemand een\' ander\' Hechts
ligt getroffen, of vergif gekocht, maar niet ter inneeminge toegebragt
hebbe,
daarin verhinderd zynde, of berouw gekreegen hebbende. De
zodaanige moet waarlyk op eene buy tengewoone. wyze naar \'s Rech-
ters
willekeure en naar maate der onderneeminge \'t zy met banniffement
of gevangeniffe, of ook wel geldboete, geftraft worden; dewyl hy, die
flechts tot een meer afgezonderd bedryf gckomen is, zo ftrengelyk niet
moet beteug^d worden,als zulk een, die tot het aan den: eygently-
ken vadermoord naaftkomend en onmiddelyk volgend bedry fis overge^.
gaan.:

111

f

k

te

Ti\'

i\'i^

A G H T I E N D E H O O E ü S T U K

-ocr page 159-

VAN DE VERSCHOO NENDE oorzaaken m\'T STRAFFEN enz. 12 5

voltrekken van Vadermoord den daader ver- dermoor d de dronkenfchap den daader ver-
fchoone?-ocr page 160-

124 AC H TIENDE H O- O F D- S - T U\' K.

ters willekeure gelaaten worden, die by wettelyke ondèrfeheydingege?-
maklyk zal konnen oordeelen, wanneer ai uyt wat oorzaaken op de\'r
misdaad van vadermoord eene ligter ftraf te ftellen zy ? Echter zal ik
ter voorbeeldinge deeze en gééne omftandigheden, uyt wier inzigte de
ftraf van \'t zwaerd voor deeze misdaad kan voldoende zyn, by brengen;

V. Eerstelyk: De gewoone ftraf van. vadermoord kan toch
verligt v/orden, zo iemand, met woorden of daaden beleedigd, door
hitte der gramfchap en rechtvaerdige fmarte aangezet, tegen zyn®
echtgenoote
of kinderen woede en vadermoord\' plèege. Want,. fchoon
toorn en gramfchap geene Ouders of Echtgenooten in dit geval vandea
doodftag verfchoone, kan echter de beklaagden van de gewoone ftraf-
fe, als te hard en te ftr-eng, ontheven worden,, de ftral\'des zwaerds
in ftede derzelve gefteld zynde; zo, omdat het zeer moey lyk valt,.
2^yne rechtvaerdige gramfchap te maatigen, en mitsdien een menfch
door hoogdrukkende fmarte gaande gemaakt, over de by hem gepleeg-
de misdaad moet ligter geftraft worden, I^. 38. 8.
ad L. Jtd. de
adulter. als ook
, omdat de uyt. eene rechtmaatige oorzaake voortko-
mende gramfchap de misdaad, en
gevolgelyk ook de ftraf, verkleynt,-
welke altyd met de misdaad zelve moet evenredig.zyn, L. 2. C. de-
Abolit. L.
16. §. 2. jf. depoen.\'En eyndelyh^daei aan hem, die zich te
wreeken gezocht heeft, eenigermiaate verfchooning moet gefchonkea,
worden,
L. 14. §. 6. tt. de bon. lihert.

VI Ten A N D E R E N: De ftraf des lederen zaks moet worden quyt-
gefcholden , zo iemand, willende Maevius treffen, zynen Vader Titius
treffe en doode, die of uyt dwaalinge des perfoons of by zeker toeval
de naafte aan hem ftaat, of voorbygaat ,of ookiwel in de oneenighèyd ,
ter bewaaringe van rufte en vreedeals middelaar tuffchea beyden komt.
Want, dat in diergelyk geval ter beteugelinge van den iiyt dwaalinge :
gepleegden vadermoord de ftraf van \'t zwaerd is voldoende, daaraan,
tw^ffelt niemand;
zo , omdat de gewoone ftraf van vadermoord dan-
enkelyk plaats vindt,zo dè vadermoord uyt voordacht gepleegd zy,.

L, 1.%. ad L. Pompe}., de Parricid. Doch is het zeker, dat hy, die;
uyt dwaalinge misdoet, of willende een\' ander\' treffen, zynen by toe^.
val daarby ftaanden of tuffehen bey den komenden vader\'treften doodt,
waarlyk niet uy-t voordacht, maar zonder oogmerk vadermoord pleegt ^
en gevolgelyk ook
-geene gewoone ft,raf verdient; als ook, omdat hy, die:

I

jf.\'

, I

i

. (

i

-ocr page 161-

TAISTDE VERSCHOGNENBE OORZAAKEN I N\'T STRAFFEN enz. 125

in den zin heeft Titius te dooden, doch zynen vader, broeder of zoon
enz. zich daar ter plaatfe uyt dwaahnge of by toeval vindende, doodt,
ten opzigte van dien vader, broeder of zoon enz. meerin fchid, dan
in Hft, verkeert. Want in misdaaden wordt fchuld nooit met lift gelyk
gefteld, L. 7.
tt. ad L. Cornd. de ficar. en moet ook de fchuld nooit met
de gewoone ftraffe der misdaad beteugeld worden.

VIL En hiermede ftrydt niet, dat de uyt dwaalinge des perfoons
gepleegde doodilag niet verfchoonelyk, en de ftraf van doodilag gan-
fchelyk niet te verligten is. Want dit \'s in doodilag gewiffelyk on-
wraakbaar , wanneer het genoeg is, dat de doodflager een liftig opzet of
voorneemen hebbe om te-dooden,zo de uy twerking volge, het moet ook
om \'teven zyn, of hy deezen of géénen hebbe willen dooden ? Hy mis-
doet toch za veel niet met Msevius, als wel met Titius te dooden, om-
dat hy eenliftig opzet gehadt heeft. Doch in misdaad van vadermoord
is de zaak ganfch anders gelegen. Want de gewoone ftraf van vader-
moord , gelyk
boven is aangetoond, heeft dan eerft plaats, zo de va-
dermoord met opzet gepleegd zy , doch, omdat dit opzet ontbreekt in
hem, die willende Titius doodenby toeval of uyt dwaalinge zynen- va-
der doodt, kan gewiffelyk in dit geval ook geene ftraf van vadermoord
ftand grypen: maar moet deftr^ van \'t zwaerd, welke anders door-
gaans voor allen liftigen doodilag wordt opgelegd, haare plaats ver-
vangen.

Viii.-ocr page 162-

.2(5 ACHT! :E DE H O O :;F D 6 T V K.

X. Ten Vierden: De gewoone ftraf van vadermoord kan ook
verligt worden om minderjaarigheyd, dies de minderjaarige daader ter
zaake van gepleegden vadermoord enkelyk met den zwaerde geftraft
worde.

XL V^ant, fchoon minderjaarigheyd den daader niet ganfche-
lyk verfchoone, verligt ze „echter de ftraf, dies minderjaarigen door-
gaans ligter geftraft worden,
L. io8. .5r. de R. L. ló. §. 3. tt. de
peen.

XIL Ten Vyfdem: Ook moeten in misdaad van Vadermoord
lichter
geftraft worden droefgeeftige menfchen „naamelyk luyden van
eenen wanhoopenden en ontftelden geeft, die zich naare en droevige
verbeeldingen maaken en voorftellen. Want,dat droefgeeftige harts-
togten in lyfftraffelyke misdaaden verfchooning van ftraffe toelaaten, is
by veele Rechtsgeleerden zeer wel opgemerkt.

XIII.-ocr page 163-

TAN DÊ VÉRSCHOONËÎSIDÊ OÖRZAAKËN IN\'T STRAFFÉNenz. 127

XV.-ocr page 164-

i -ocr page 165-

1900

Garp2;Q-^ius , B. ; Yerht^ndeling der lijfstraffel

1-gke misdaaden en haare be-
reontinge naar \'t vocrschrif\'
des gcmeciicn rechts getrok-
ken uit de schriften erxZ.

dl I

-ocr page 166-

TAN DOODSLAG DOOR OMKOOP etm. 129

^tS^^-VTT — ^ --------------

NEGENTIENDE HOOFDSTUK

Yan doodflag door omkoop en de ftraffe van dien.
INHOUD,

1.-ocr page 167-

Ï30 N: E G. E N- T r E N D E H O O F D S T U K.,

niemand worden tegengefproken; en, fchoondie eene foort van dood-
ilag genoemd worde, is ze echter veel zwaarer, dan enkel doodilag,.
en dat wel om het tuffchen beyden komend geld, \'t welk doorgaans de:
misdaad verzwaart, en de flraf vermeerdert.
En dit wordt duydelyk
uyt de 39.
TT:- de poen. beweezen, waarin de Vrouw , welke om \'t
geld, haar door de tweede erfgenaamen toegeteld, eene miskraam ver-
oorzaakt heeft, der doodftraffe fchuldig verklaard wordt; doch,. indien -
ze de miskraam verwekt hebbe,. niet door geld, maar uyt haat voor.\'
haaren man,, of uyt eene andere reden, wordt ze ligter, naamelyk
met bannifiement enz., geftraft. Waaruyt blykt, dat de misdaad?
van doodilag, indien het geld tuffchen beyden kome, zwaarer ge-
maakt wordt.

. IV. Hierby komt nog eene andere reden, dat naamelykhy, die zyne
eygene wraakzucht
uyt hoofde van het hem aangedaan ongely k\'t zy met
toorn ofmet haat bewimpelt, fchynt meer te moeten gefpaart worden,,
omdat iemand bezwaarlyk zyne eygene fmart m.aatigen kan, en de.
menfch,dóor toorn en den hem aangedaanen hoon gaande gemaakt,by het
vol gebruy k
zyns verftands niet is, maar hy , die door geld omgekocht
zynde misdoet, eygentlyk geene vyandfchap draagt, noch de.minfte
verfchooning zyner misdaad kan bybrengén.

V. Dewyl dan demisdaad van doodflag door omkoop is meer zwaar:
en gruuwzaam, dan enkel doodflag, zal die ook gewiflelyk om die re-
den zwaarer moeten geftraft worden; \'t welk by kans onwraakbaar is.
Doch
met wat ftraffe moeten de omgetochte doodflagers worden, aange-
daan
? Het is moeylyk, deswegens eene bepaaiing te maaken, of wat
met zekerheyd vaftteftellen, dewyl by \'t Burgerlyk recht geene bepaal-
de ftraf op de.misdaad van.doodflag door omkoop gefteld
te zyn bevon-
den wordt; en men ook die misdaad in \'t Burgerlyk recht niet benoemd
vindten nergens dat woord van misdaad door omkoop
voork©m.t, de-
wyl ze in dat recht doorgaans met den
algemeenen naame van huurer
en verhuurer der dieriten worden beftempeld\' Ziè .de (e) L.\'i i. §. 3.
•SC. de inj UT-.

Eg;

f e) Zo iemand op mynen laft gehoond %y, denken de meefle, dat -lo wd ik, die den
hft gegeeven M, ah ly^ die. den laß op
zich genomen heft ^ aan opfpraake van ioQU..

-ocr page 168-

V A N D O O D s L A G D Ö O R O M IC O ÖP êifö.

VI. En moet derhalve gezegd worden, dat niet overal ééne en de-
zelfde ftraf op doodilag door omkoop ftand grypt, maar die naar \'t ge-
bruyk van iederLand onderfcheyden wordt :de beklaagden worden toch
of aan denftaert van^eenpaerd gebonden zynde naa de ftrafplaatfe weo--
gevoerd, indien een menfch van laegen rang door den omgekochtm
doodflager gedood zy ; of ze worden geradbraakt, zo iemand vaii meer-
deren rang zy omgebragt ; of wordt ook wel by deeze iftraffe van rad-
braakinge behalve datwegileepenhet branden en nypen met gioeyen-
de tangen gevoegd,^zo met deeze misdaad openbaar geweld gepaard
zy; of wordt de beklaagde ook
wtI gevierendeeld, nadat hy aan
eene galge gehangen, of zyn hoofd met eenen moker is ingeflagen ge-
worden.

VIL- Doch moet in \'t beteugelen deezer misdaad vooral gelet worden,
dat doorgaans en omkooper en omgekochte met eene onderfcheyden
foorte van ftraffe worde aangedaan.

VUL Want ten opzigte van géénen is het aangenomen, dat de
omkooper, die met het belooven van geld tot het pleegen van doodflag
iaft geeft, ofiemandtenzulkeneyndevoor zeker geld huurt, met den
zwaerde geftraft, en vervolgens zyn dood lighaam aan een verheven
rad gehecht wordt : \'t gene waarlyk niet buyten reden is ingevoerd,
want ik heb
bove?i aan \'t Onderdeel ùqs zevendèn Hoofdßuks^ aange-
toond, dat de ftraf van doodflag, die opzetlyk en niet voorbedachten
raade gepleegd is, dermaate moet verzwaard worden, dat \'s daaders
dood lighaam niet begraaven, maar op een rad gefteld worde ; en wel
daarom, opdat de voorbygangers t\'allen tyde aan deeze ftraffe zouden
gedenken, en van diergelyk feyt afgefchrikt worden,\'t gene waarlyk
niet is de geringftx vrucht der ftraffen, L. 6.§.
pen. tt. de pœn. Doch
nu is het zeker, dat de omkoopende doodflager, die door middel van
geld het pleegen des doodflags aanbeveelt, opzetlyk en met voorbedach-
ten raade misdoet, en, indien ooit doodflag belaagender - wyze zou
bonnen gepleegd v/orden, is \'t onwraakbaar, dat die gewiffelyk door
hem, die een\' ander voor zekeren loon tot het pleegen dier
misdaad
Huurt,bega^ wordt,dies het geen wonder zy,dat de huurer met
zo eene icraixe wordt aangedaan, waarmedeanderilnsde met opzet en
bela^ender-wyze gepleegde doodflag doorgaans beteugeld wordt.

IA. l^ocii de omgekochte doodflager, die zynen dienft ter uytvoe-
ringe der misdaad verhuurt, en v^m iemand geld ontvangen hebben-.

R 2-ocr page 169-

332 .N E G E N T I E N D E H O\' O F D\'S T U K ^

de door middel vaii den ontvangen Meen\'ander\'doodt,, wordt met de-
ftraffe des rads aangedaan. Flet is toch onwraakbaar, dat de omge-
kochte doodllager, die ophoopedes gewinstot het pleegen van dood-
flag wordt uytgelokt,, zwaarer misdoet, dan hy, die door heet bloed
of uyt andere reden het leeven van zynen evenmenfch verkort: Want
het tuffehen beyden.komend geld verzwaart de misdaad,
arg. (f) L. 39.

de peen. Is li et dan wonder, dat de omgekochte doodllager zwaarer
geftraft
wordt? Want de zwaarfte misdaad verdient volgens deL. 11.
TT. de peen. de zwaarfte ftraf

X. En hiermede ftrydt niet, dat de omkoopendè doodflager, die tot
het pleegen deezer misdaad iemand voor geld huurt, doorgaans met.
eene mindere ftraffe , naamelyk met die van\'t zwaerd en \'t ftellen van-
het dood hghaam op een rad, wordt aangedaan,, waaruyt fchynt te
moeten worden opgemaakt, dat diezelfde ftraf tegen den omgekochten^
doodflager moet worden vaftgefteld, dewyl .ze bey de doodflag door om-
koop pleegen, hebbende en omkooper en om.gekochte eene naauw^e be-
trekking op eikanderen: Het richtfnoer van zulke naauwe betrekkelin-
gen is toch één en hetzelfde
3. C. Jé indi6l.viduit.tolL Want de:
daarvan genomen bewysreden gaat dan eerft aan, zo ééne en dezelfde
reden by zulken, die op eikanderen eene wederzydfche betrekking heb-
ben , gevonden worde, welke in den omkooper, die den laft geeft, en.
in den omgekochten,, die den laft aanneemt,, zeer onderfcheyden is
want, fchoon ze beyde doodflag door omkooDpleegen, is het echter,
zeker, dat de omgekochte doodflager om die reden, dat hy ter beöogin-
ge des gewins en op hoope van geld te krygen den doodiiag pleegt, vry
zwaarer misdoet, dan de omkooper,. die uyt den doodflag\'geene de.
minfte winft te wachten heeft; weshalve de omgekochte
doodflager voor
eenen ftraatfchender gehouden wordt, en de ftraffe van ftraatfchende-
rye behoort te. ondergaan.

XI Voor \'t overige, opdat de misdaad van doodflag door omkoop
zo wel aan de zyde des omkcopers,
als aan die des omgekochten, ge-
pleegt te zyn gezegt worde ,, en overzulks de voorzegde ftraf ftand gry-

pe,,

(f) Cicero heeft m zyne Redénvoeringevoor Quentms Avltus gefchreeven, dat ze-
kere vrouw uyt ae ft ad MUeius m Afia zynde omdat ze voor eenig geld, wetk
mn de tweede erfgemamen had ontvangen zich zelve de vnicht\'door middelen had cff
^drfmn^ tot dm dood verweeuen.was.

!; f

-ocr page 170-

VAN DOÖÜSLAG D\'OOR OMKOOP enz. 133

pe:, worden de drie volgende vereyfclitens,onaffcheydentlyk van elkan-
dere, door de Rechtsgeleerden gevorderd: i. De laft om te dooden,
doch niet om enkelyk te quetfen. Want doodflag door omkoop is een
doodflag met opzet naa voorafgaande overlegginge des harten belaaeen-
der-wyze gepleegd, en gevolgelyk moet vooral van den wille, voornee-
minge en laftgeevinge om te dooden bly ken.
2. Dat \'er geld of eenig
luider beloofd of gegeeven loon tuflchen beyden kome; en deswegens is
\'E niet genoeg, zo die misdaad met oogmerk om iemand te geheven ge-
pleegd worde.
3. Dat uyt mzigte deezer gegeeven belooninge, of
osn minften op eene gegronde verwachtinge derzelve, de omgekochte-
doodilager den laft uytvoere, of voor \'t minft tot het naaft bedryf
der uytwerkinge overgaa.-ocr page 171-

i34 N E G E N TI ENDE H O O F D S T U K.

XIV. B. Zo in dit geval de omkoopende doodflager met de
fl:ra(Fe van doodflag door omkoop wierde aangedaan, zou daaruyt
volgen, dat de vadermoorder, die door den weg van doodflag door
omkoop den vadermoord begaat,van betere gefteidheyd zou zyn.,
dan hy, die Ouders, Kdnderen of Echtgenoote in e5^genen perfoon
doodt, of tot het dooden van die lafl: geeft,
\'t welk nogtans zoude on-
gerymd zyn, dewyl hy, die tot het dooden van een\' ander\' iemand
voor zekeren loon huurt, zwaarer te misdoen fchynt, dan de zodaani-
ge , die in eygenen perfoon den doodflag pleegt, of zulks een\' ander\'
aanbeveelt, bly kende dat zonneklaar uyt de ftraffe van doodilag door
omkoop, welke veel zwaarer is, dan de ftraf van enkelen doodflag.

X V. Ten Anderen: wordt onderzocht, of gereed geld tot het
pleegen van doodflag door omkoop noodwendiglyk worde gevorderd; dan
wei, of de ftraf van doodflag door omkoop ook plaats bebbe, 7^0 eene an-
dere r^uak gegeeven
\'tWelk ook meer aamieemelyk is ; omdat
nergens gezegd wordt, dat in doodflag door omkoop,noodwendiglyk het
gereed geld moet tufTchen beyden komen; als ook, omdat doodflag door
omkoop
met ( to) itraatfchenderye gelyk gefteld,en de ftraf van fl:raat-
fchenderye ook den omgekochten doodflager wordt opgelegd uyt dien
hoofde, dat hy uyt den gepleegden doodilag winft te wachten hebbe.
Straatfchendery is toch doodflag met roof van allerley e zaaken, en niet
enkelyk van gereed geld. En hy,die op hoope van eene andere zaake,dan
wel van gereed geld,iemand doodt, verricht dat ook gewinshalve: want
het wooi\'d
gevóin is algemeen, en betekent allerhande verkry ging, L. 7.
L. 8. pro focio. L. 25. §. i. tt. de O. -ocr page 172-

VAN DOÖÜSLAG D\'OOR OMKOOP enz. 135

die een\' ander\',-zelfs om zeer geringen loon, doodt, pleegt doodflag
door omkoop, en m.aakt zich aan de ilraffe deezer misdaad onderhevig;

omdat itraatfchendery, waarmede doodflag. door • omkoop gelyk
gefteld, en op gelyke v/y ze ftraf baar is, zelfs in de geringfte-zaake ge-
pleegd wordt, zo de doodilag met oogmerk om te roovcn begaan zy;
als ook, omdat in doodilag door omkoop flechts op den eygentlyken ge\'
winshalve gepleegden doodilag, en- geenfins op de zwaarte der winfte
of belooninge, te letten ftaat. Want hy , die om eene onrype by hem
te plukken vyge iemand ombrengt, pleegt zo wefdoodflag\' uyt inzigte
voor geld of gewin, als. of aan hem duyzend guldens waaren betaald
geweeft. En wordt deeze misdaad door \'t geld of den looiï, en met
door de hoegroot- of hoedaanigheyd van dien, verzwaard; en
eyndelyk,
omdat hy,die om weynig gelds en fchraale winfte het pleegen van zo
groot een fchelmftukonderftaanheeft, zv/aarer misdoet, dan, of aan
hem uyt diergelyken ongeoorlofden dienft een merkelyk voordeel waare
opgekomen.

XVII. Ten D e r d e n : wordt onderzocht\', of ook doodflag door
omkoop gepleegd te ^n kan gezegd ivorden, den omgekocht en doodfla-
ger löon of geld enkelyi beloofd, doch aan hem noch niet ter hand gefield
Zy?-
Want, zo de uy twerking gevolgd, ende doodflag door den oni-
gekochten doodilager op hoope-van \'t beloofd geld te ontvangen ge-
pleegd zy, is waarlyk de misdaad van doodflag door omkoop ganfclie-
lyk voltrokken, en niets in den weg, waarom de ftraf van doodilag
door omkoop niet zou konnen verzwaard worden. Want doodilag
door om.koop wordt gezegd te zyn zulk een doodflag, die door den
daartoe gehuurden daader gepleegd wordt: Doch hy, die belofte heeft
ontvangen,wordt zo wel gehuurd,en verhuurt zynen dienft zowel,
als of het loon aan hem betaald waare geworden.

XV in. Hierby komt, dat ook hy, die om de aanftaande winfte,
op wier betaalinge hy zekeren ftaat kan mxaaken, doodflag pleegt, ge-
winshalve te dooden gezegd wordt; maar\'t
h boven aangetoond, en
ook zeer aanneemelyk., dat de gewinshalve gepleegde doodflag niet an-^
ciers IS, dan znyveye.ftraatfchendery, oftenminften daarmede verge-
ieeken wordt, en gevolgelyk diezelfde ftrafverdient. En, fchoon gee-
ven en belooven twee onderfcheyden zaaken zyn , gelyk verkoopen en
belooven om te verkoopen, is het echter zeker, dat het belooven, mids
aangenomen zynde, genoegzaam ééne en dezelfde uytwerlüng
erlangt.

Doch

-ocr page 173-

N E G E N T I E\' N D E H O O F D S T U K.

/

Doch in dit geval, doodflag gepleegd zynde, is het zeker, dat die uyt
krachte der aangenomen belofte gevolgd is.

XIX.-ocr page 174-

VAN DOÖÜSLAG D\'OOR OMKOOP enz. 174

aangedaan, de drie volgende vereyfclitens gevorderd. Eerfteljk, dat
tot het bedryf, \'t welk het naafte aan den dood is, gekomen zy. Ten
anderen, dat het volbrengen der misdaad aan den omgekochten dood-
flager niet geftaan hebbe. Ten derden, dat de omtebrengen perfoon
by eenig onvoorzien geval ontkomen zy. Hoezeer ook
andere het naaft
bedryf noemen, zo boven en behalve deoverkomfte tot een
afgefpro-
ken bedryf, naamelyk tot de daad zelve, gekomen zy; neem eens, in-
dien de omgekochte doodflager kome ter plaatfe, welke tot het pleegen
des doodflags gefchikt is, en daar wachte, totdat de omtebrengen per-
foon voorbygaa.

XXIÏÏ. Gevolgelyk moet in dit geval de onderneeming in misdaad
van doodflag door omkoop met de gewoone ftraffe worden beteugeld,
\'t welk nogtans tot zo
verre maar kan ftand grypen, dat de ftraf, wel-
ke tegen de omkoopende doodflagers gefteld is, naamelyk die van \'t
zwaerd met hechtinge des dooden lighaams op een rad, zonder onder-
feheyd zo wel den omkoopenden als den omgekochten doodflager ter
zaake van den ondernomen doodflag door omkoop worde opgelegd;

, omdat nergens eene bepaalde foort van ftraffe tegen omgekochte
doodflagers, \'t
zy de misdaad door hen volbragt, of die enkelyk on-
dernomen ZY ^ ingevoerd te zyn bevonden wordt; en \'t mitsdien te
hard zou zyn, de ftraf van \'t rad, als de zwaarfte en haatlykfte van
alle
ftraffen, tot de enkele onderneeminge in doodflag door omkoop te
willen uytftrekken; vooral, dewyl zelfs daardoor, dat het
dood lig-
haam op een rad gefteld wordt, aan anderen de herdenking en
affchrik
vertegenwoordigd en aangejaagd wordt.;
als ook, omdat de door ge-
woonte of inftellinge ingevoerde ftraf, hoedaanige in misdaad van
doodflag door omkoop is de ftraf van \'t rad, voor zo veel den perfoon
des omgekochten doodflagers betreft, geenen ftand grypt, zolang de
misdaad niet is voltooyd geworden; en
eyndelyk, omdat het aan \'s Rech-
ters willekeure is overgelaaten, ofhy naar de hoedaanigheyd en \'t onder-
feheyd van feyt en perfoonen de gewoone ftraf, dan wel eene ligter
ftraf, zou
willen opleggen, gelyk de Rechtsgeleerden met eenpaarig-
heyd van die-gedachten zyn.

i\\

TAVIN-

-ocr page 175-

138 TWINTIGSTE HOOFD S T U K.

twintigste HOOFDS TUK

Yan Gifmenginge en haare Straffe.
I.N H O U D.

1.-ocr page 176-

VAN GIFMENGINGE EN HAARE STRAFFE. 139

ae;\'t welk naamelyk op geenerhande wyze door bywerpinge eener an-
dere ftoffe kan goed worden, en ons ten nutte zyn, gelyk in \'t flan-
gen-gif onderzocht en bevonden is, hoedaanig een gif volftrektelyk ver-
booden wordt, om die reden, dat daarvan geen gebruyk, dan enke-
lyk ten naadeele en om te dooden, kan gemaakt worden; dan wel of
iemand zich van zulk een vergif bediene, \'t welk met andere ftoffen ver-
mengd zynde den aartvanbenaadeelingeinzo verre aflegt,\' dat van \'t
zeJve tegengiftige en andere heylzaameGeneesmiiddelen konnen gemaakt
V/orden, L. 35. §. 2.^. decontr. erat, als zyn dolle Kervel, Salaman-
der , Pynryp, Slaapkruyd enz.
L.^.^o^.^r.adL. Cornel. de ficar. welke
enkelyk tot zo verre verbooden zyn, als iemand zich daarvan ligtvaer-
diglyk ter doodinge van zynen evenmenfch volgens de gezegde L. 3.
§. i. §.3. zou willen bedienen. Want, zo de geever des gifs hadde
opzet om te dooden, en iemand, daar door ombragte, maakt hy zich
aan deeze misdaad fchuldig, onverminderd de hoedaanig- en verfchey-
dentheyd der giften , mids in zich zelve quaad en doodlyk zynde.

III.-ocr page 177-

ï4o T W I N T I G S T E H O O F B S TUK

moet zulks bewyzen, vooral, zo \'t gif door iemand in-\'t openbaar en
voor elks ooge verkocht worde.-ocr page 178-

mm

VAN .GIFMENGINGE EN HAARE STRAFFE. 14X

VIII.-ocr page 179-

1

T-W I N T I G S T E HOOF D S T U K

gifmengers, en §. i, bovendien, die ter mrkortinge van, eens
\'s menfchen leeven vergif toebereid en gegeeven heeft
enz. en L. 3-
ibid. In V vyfde Hoofdfluk van diezelfde JVet Cornelia van de moorders,
die ter doodinge van eenen man vergif toebereyd, verkocht of gehad heeft ^
wordt geflraft
enz. In welke plaatfen de gifmengers niet Hechts met de
moorders t\'zamengevoegd, en met hen gelyk gefteld worden, maar ook
tegen-ocr page 180-

VAN GIFMENGINGE EN HAARE STRAFFE. 143

XIII.-ocr page 181-

EEN EN TWINGSTE HOOFDSTUK.

EEN EN TWINGSTE HOOFDSTUK

• Van de te verligten ftraffe der Gifmenginge,
ï N H O U D.

9. Welke %y de ßraf ■ desgenen die
eenen liefde- of minne drank toebrengt ?
10.

11. Verklaaring mn de //. 38.§.5.
de fm. 12. 13-

14.-ocr page 182-

TAN DE TE VERLIGTEN STRAFFE DER GIFMENGINGE. 145

-üQorgaanden Uooßßuks gezegd is, luft het my echter , in dit Hoofdßük
van de voornaaiïiile gewag te maaken, uyt wier hoofde tot de gewoone
ftraffe op geenerleye wyze kan worden overgegaan.

IL Want, Eerstelyk, heeft de gewoone ftraf van gifmengin-
ge geene plaats, indien het niet zeker blyke, dat uyt het toegebragt
vergif de dood gevolgd is. Dewyl het toch in de kennisneeminge van
elke misdaad vereyfcht v/ordt, dat inzOnderheyd van de misdaad blyke,
zal het ook in deezenbehooren kennelyk te worden, dat hy, die als
dood zynde voorkomt, door vergif is omgebragt, enanderftns van de
misdaad der gifmenginge niet zou blyken, waarvan echter behoort te
blyken, L. i. §. 24,
ad Set. Syllan.

ï IL Maar, of iemand door het toegebragt vergif zy omgekomen,
moet uyt
vermoedens-blyken en uyterlyke kentekenen worden opge-
maakt
;hoedaanige wel meeft zyn blaauwe plekken aan \'t lighaam,fchuy m
door en uyt den mond loopende, verfchroejing van\'t hart, \'twelk van
dien aart gefchat wordt,dat hetzelve vergiftigd zynde door geen vuur
kan verteerd worden.Ook wel geduurig braaken,zwelling en zwarte uy t-
ilag der nagels. Maar, omdat het braaken uyt zekere gallachtige ftoffe
of andere oorzaake kan voortfpruyten, en ook andere voorkomende ken-
tekenen des vergifs niet altyd uyt toegebragt vergif, maar ook wel el-
ders door onvoorzichtigheyd, of uyt vergif,
in \'c lighaam geboren,
en andere verfcheyden oorzaaken, neem eens uyt quaadaartigheyd der
vochten, befmettely kheyd der luchte, en verkeerde leevens-beftuuriiige
enz.
hunnen oorfprong hebben, om die reden, opdat niemand on-
fchuldig geftraft worde, is het zeker, dat hier de uyterfte omzigtig-
heyd des befchcyden Rechters gevorderd wordt, die in misdaad van
•gifmenginge de gewoone ftrafnooitmetveyligheydkan voorfchryven,
\'t en zy van deeze drie zaaken blyke. i. Dat het gif waarlyk zy toege-
bragt.
2. Dat de dood daaruyt gevolgd. 3. Dat het toegebragt vergif
quaadaartig ennaadeelig geweeft zy.

IV. Ten opzigte van de eerße, naamelyk, dat het gif waarlyk zy
toegebragt,-kan zulks blyken uyt des beklaagdens belydeniffe, wélke
alleen echter metis voldoende, \'t en zy nog andere vermoedens - blyken
daarby komen, neem eens, zo de befchuldigde verdacht gehouden en

overtuygdworae vergif gekocht of gehandeld, of met den vergiftig-
den m eenen heymelyken haat en vyandfchap gelœfd te hebben, zo

hy uyt deszelfs dood eenige Avinft ofbevoordeding te wachten hebbe, of

T ■-ocr page 183-

[I

346 EEN EN TWINTIGSTE eoOFDSTüK...

anderfms de perfoonzogeringenverachtzy, dat van Hem wat dierge^
lyks kon gewacht worden enz. Beftaande het vermoedens - blyk van;
toegebragt vergif ook daarin,zo de beklaagde de aangerykte fpys of
drank in \'t heymelyk toebereyd,, of iemand gif gekocht hadde, en zulks
voor dè Overheyd ontkende, of het tegendeel van dien beweer de
echter dè koop beweezen wierde.

V. Doch ten aanzien vande/ßß^y?^, dat naamelyk quaad\'en fehaa-
delyk gif toegebragt, en de vergiftigde daarvan gefturven zy, moet in^
dat geval tot het oordèel derGeneeskundigen toevlugt genomen worden^ -
die de hoedaanigheyddes toegebragten gifs wel enter deege onderzocht,
en over het dood lighaam de fchouw gedaan hebbende, den Rechter
op die beyde zaaken konnen zeker ftellen;\'tis hen toch aanbevolen,
het dood hghaam te openen ^ op deuy twendige tekenen en vermoedens-
blyken des vergifs- op\'t naauwkeurigft onderzoek te doen , of naa ge-
daane begraavinge de verklaaring der getuygen over de kentekenen des •
gifs wel te wikken en te weegen, en vervolgens hun oordeel en gevoe-
len onder eede te openbaaren, en den Rechter in dèeze zaake te onder-
rechten; en \'t is zeer
aanneemelyk, dat in misdaad van: gifmenginge
het lighaam dèr misdaad niet worde gehouden beweezen te zyn uyt het
getuygeniife der Geneeskundigen, die Hechts verzekeren,. dat iemand
door vergif is omgekomen , \'t en zy ze daarby voegden,, door vergif
met zekerheyd gegeeven, doch niet aangeboren noch ingefchapen,.,
\'t welk niet dan uyt zeker van buyten kenbaar vermoedens-blyk kan
worden opgemaakt,. neem eens, zo iemand onmiddelyknaa \'t gebruyk
van fpyze in eene zeer groote veranderinge van gefteldheyd geraakt
waare, dan können
Geneeskundigen oordêelen, dat het gif ingegeeven,
en
niet uyt zich zelve ontftaan is , omdat het in -ocr page 184-

TAN DE TE VERLIGTEN STRAFFE DER GIFMENGINGE. 147

beweerende en met hunne veridaaringe bekrachtigende, dat naamelyk
het toegebragt vergif of wel niet zo naadeeUg, öfter doodinge onbe-
quaam, en ook naar allen fchyn uyt dat toegebragt vergif de dood niet
voortgekomen is; of ook wel, indien ze deswegens onzeker waaren
kan gewiifelyk de Rechter in dit geval den beklaagden gifmenger geen-
lins op zyne bloote belydeniffe ter doodftraffe verwy zen, dochhy ver-
mag den daader op eene buy tengewoone wyze te beteugelen.

VIL Ten Aï^ dere-n: De gewoone ftraf van gifmenginge heeft
geen plaats, zo de geever des gifs geen opzet om te dooden ofte be-
naadeelen, maar enkelyk om daardoor iemands liefde naa zich te trek-
ken of eene ziekte te geneezen, gehad hebbe, doch de dood uyt het toe-
gebragt vergif buyten zyne verwachtinge gevolgd zy.

VI11. En dat blykt zonneklaar uyt deL. i. §. i.^. ad L. Cornet
de ßcar. die ter doodinge van eenen menfcb vergif toeberejd en gegee-
ven \'heeft
enz. L. 3. in pr. die ter doodinge van eenen menfch vergif
toebereid., verkocht of gehad heeft
enz. §. i. diefcbaadeljke Geneesmid-
delen in \'t openbaar verkocht, of ter doodinge van eenen menfch gehad
heeft.
En eyndelyk uyt de §. 2. «tt. eod tit. tijt krachte van zeker
Raadsbeßuyt is mik eene bevolen gebannen te worden , welke juyßmet
geen quaad opzet-, maar uyt een quaad voorbeeld, een middel ter ontvan-
geniße gegeeven heeft, waarvan %y-,die \'t ingenomen had,geßurven was.
Waaruyt blykt, dat de beklaagde gifmenger zich dan eerft der gewoo-
ne ftraffe onderhevig maakt, indien hy \'t gif met opzet cm te dooden
behandelden toegebragt hebbe. Bovendien wordt ook de misdaad van
gifmenginge met die van opzetlyk gepleegden doodflag en ftraatfchen-
derye gelyk gefteld. Gelyk dan ftraatfchendery niet zonder opzet ge-
pleegd wordt, zo kan ook geene gifmenging door hem, die geen opzet
heeft om te dooden ofte befchaadigen, begaan, en hy ook eygentlyk ge-
fproken geen gifmenger genoemd worden.

IX. Waaruyt volgt, dat de toebrenger van eenen liefde-.of min-
nedrank^ ter uytlokkinge van iemands genegenheyd gegeeven, aan
de ftraffe des doods niet kan onderhevig gemaakt
worden, hoezeer

S^pl ttfrr-ocr page 185-

wm

-14S EEN EN TWINTIGSTE HOOFDSTUK.

dachten zyn, dat een minne- beker met eenen ter afdry viiige der vriichte-
gegeeven beker in gely ken tred wandelt, fchynt echter deezer gevoelen
met te moeten onderfchreeven worden;
zo, omdat het zeer hard en
WTeed zyn zou, dat iemand, by wien geen quaad opzet wordt gevon-
den , in eenige misdaad van- \'t leeven zou beroofd worden;
ais ook\\
omdat in alle misdaaden \'s daaders wil en voorneemen voor alles moeC
worden ingezien, L. i. §.
3. i. 7. i-. 14. ad L. Cor ml. de ficar.
tjx eyndelyk,
om de Z.. 3. 2. tt. eod. tó. Waarin hy, die met geen;
quaad opzet, maar ter naavolginge eens quaaden voorbeelds, een middel
ter voorteelinge gegeeven heeft, waarvan zy , die \'t ingenomen had,,
■gefturven is, met enkel banniifement geftraft wordt.\'

X.-ocr page 186-

TAN DE TE VERLIGTEN STRAFFE DER GIFMENGINGE. 149

menheyd geraake, en eyndelyk in \'t licht kome,opzetlyk belet.En,
fchoon iemand ten opzigte van eene nog onbezielde vruchte geen dood-
flager zyn kan, is echter, zo de moeder door eenen minne-beker zy
omgekomen, deeze zaak, welke in zich zelve van een quaad voorbeeld
is, van dien aart geworden, dat het op één en \'t zelfde uytkomt, alsof
eene bezielde vrucht waare gedood geweeft. Doch moet anders gezegd
worden, zo een minne-beker flechts ter uy tlokkinge van liefde zy gegee-
ven, want in dat geval, omdat een quaat opzet ontbreekt, kan de
doodftraf volgens da L. 3. §. 2.
adL, Cornel de ficar. geene- plaats
hebben.

XII. En is de zodaanige, die tot den dood aanleyding geeft, ook
niet altyd voor doodflag aanfpreekelyk, maar dan eerft, indien hy op-
zetlyk daartoe aanleyding geeve, en in wat ongeoorlofds verkeere,
neem eens, die eenen minne-beker geeft om de ontvangenis te beletten.
Doch, buyten dit geval, is de geever van eenen liefde-drank,omdat
hy in geene lift verkeert, ook niet voor doodiiag aanfpreekelyk, en
moet geeniins met den dood,-maar op eene buytengewoone wyze
met banniflement, geftraft worden,
arg.L. 3. §. 2. -jt. ad L. Cornel.
de fiicar.

XI lï. Dcxrli zal de toebrenger eens minne-bekers te minder met-
■ de.doodftraffe worden aangedaan, zo de dood daaruyt niet gevolgd
zy, in welk geval \'t zybamiiffementof een willekeurige ftraf van ge-
vangenifib ( myns oordeels ) moet worden voorgefchreeven.

XIV, Ten Derden: De gewoone ftraft van gifmenginge heeft
ook geene plaats, zo iemand geenen menfch, miaar redenlooze dieren-,
door vergif hebbe oriigebragt. Want, fchoon de vergiftigers van vee
ook den menfche benaadeelen,met hem daarvan te ber00ven, echter, om-
dat daardoor aan \'t menfchlyk lighaam geen dood of naadeel wordt toe-
gebragt, fchynt in dit geval-de ftraf des zwaerds- voldoend© te zyn,
zo eene groote fchaade toegebragt, en verfcheyden beeften van\'t gegee-
ven gif gefturven zyn; en dat wel, om.dat nergens eene zwaarer of an-
dere afzonderlyke ftraf tegen vergiftigers van redenlooze dieren in-
gevoerd te zyn bevonden wordt, en die gevolgelyk ook niet behoort

ZVrtsl\'SI-ocr page 187-

ISO EEN E:N TWFNTÏGSTE HOOFDSTUK.

XV.-ocr page 188-

TAN DE TE VERLIGTEN STRAFFE DER GIFMENGINGE. 151

afgegaan, en de ondemeeming enkelyk op eene bny tengewoone wyze
naar \'s Rechters willekeure geftraft worden.

XX. En wordt het tegendeel ganfchelyk niet uyt de gezegde L. i.

adL. Pompej. dè Parricid. L.i. §, i - L. 3. -^e-. adL, Cornel, de ficar.
beweezen; want, behalve dat de h, 1. tt. ad L. Pompej. de Parricid.
duydelyk fpreekt van de misdaad des vadèrmoords, doch de overige
plaatfen niet anders zyn optevatten^ dan, zo de doodilag gevolgd zy,
kan daaruyt niet anders worden opgemaakt, dan, dat de zulke,- die\'t
gif verkoopen ^ -bewaaren of behandelen , zich aan de ftraffe der
Wet
Cornelïa
van de moorders fchuldig maaken; doch, de ftraffen uyt krachte
dier
WetCorneïia veelerhandezynde^X. s.tt. ^^ L. Cornel. de fiicar.
wordt met geene ongerymdheyd beüooten,^ datzy, die gif verkoopen,
behandelen of toebrengen, zo de-dood daaruyt niet volge,met eene
willekeurige en buytengewoone ftraffe moeten worden aangedaan. Ik
zwyg,. dat in weêrwille des gemeenen rechts een ganfch ander ge-
bruyk is ingevoerd, en naar de algemeene de gewoonte de onder-
neeming, zo de..uytwerkmg niet gevolgd zy, geenfms met den dood
geftraft wordt..

TWEE EN TWINTIGSTE HOOFDSTUK

Tan Straatfchendérye en haare ftr^öè.

I N B O U D:

ï. Wai eygentlyk zy Straaifclendery ^
tn op wat \'wyu dïe worde befchreevm l

4- Straatfchendery ts %njoaarermhdaadj
dan doodflag.

5.- Redenen waarom in Straat fchen-
derye de flraf vervwaard worde.
6. 7. g

9 . Het gevoelen mnNïc, tkeufn. wordt
verworpen.
10. it. 12.13.

14. Straat fchendery wordt niet flechts
op den openbaaren weg ^ maar ook in hms
\'15;. Die zynen mede-wooner^ lyflaap\'
cj mede-wandelaar doodt enherooft ^pleegt
Straatfchendery.- .

Op wat\'wyie ruik een., die in
Straatfchenderye hulp hiedt ^ of op fchild-
wacht ftaat y of die misdaad goedkeurt 5
geftraft worde l

11 i Die met oput hulp verleent, wordt
aan de ftraffe der misdaad zelve gehow
den.

ï 8. Die eenen ftraatfchender heeft koft-
nen^ doch niet heeft willen vangen ^ woet

- met\'

-ocr page 189-

met de ftraffe vm Straatfchenderye beteu-
geld worden.

19. In den met voorbedachten raade ge-
pleegden doodt [lag worden-he alle aan de ge-
wone ftraffe gehouden

IQ.\' Op ixat ïvyze de Straatfchendery
van den doodflag onderfcheyden
■z.j\'? zi.\'

22. Doodflagom wat wmfie ook ge-
pleegd, is. Straatfchendery- 2 3\'
■ 24. Die een^ ander doodt met dat oog-
merk
, rpdat hy met zyne weduwe een huu-
welyk
aangaa.^ wordt aan de ftraffe van

Straatfchenderye onderhevig. IS\'

27. Of en wanneer zuïk een ^ die door
iemand op diefflal betrapt zynde hem ge-
dood heeft aan de firaffe van Straatfche^i\'
deryegehouden worde
? 2 8. 29-

30.-ocr page 190-

VAN\' STR AATSCHENDERYE EN HAARE STRAFFE. 15 9

Qylieden hebt den Heyligen en denRechtvaerdigenverloogchenden be-
geerd, dat uliedeneenman, die een moor denaar was, zou ge fc bonken
zDorden.
En Ev^ech. 18. Heeft hy nu eenen zoon gewonnen, die een
inbreeker is, en bloed vergiet, hy zal niet leeven. Alle die \'gruuwe-
len beeft by gedaan : by
zmI ziekerlyk gedood worden : sj;^ bloed 7mI
op bem zyn
enz.

IH. Uyt welke plaatfen ten vollen wordt beweezen, dat het -ocr page 191-

^54 TWEE EN TWINTIGSTE HOOFDSTUK.

xid L. Pompej. de Parricid. C. non eft crudelis. kan worden opge-
maakt.

\' VIL Ten Änderet?, omdat in Straatfchenderye altyd doodilag
gepleegd wordt op hoope van gewin
of,roof, en gewiifelyk, dat de
op hoope van gewin gepleegde doodflag zwaarer, dan ander enkel dood-
flag, moet geftraft worden, is uyt de h.^^.-K.depxn. klaar en duy-
delyk optemaaken, waarin gezegd wordt, dat die vrouw,welke eene
miskraam heeft
veroorzaakt om \'t geld, aan haar door andere en onder-
geftelde erfgenaamengegeeven, aan de doodftraffe fchuldig verklaard,
doch, indien ze de misdaad veroorzaakt hebbe niet om geld ^ maar uyt
haat voor haaren man, of om eene andere
reden, zachter, neem eens
met banniflèment, geftraft wordt. Want nooit te verfchoonen is de
boosaartigheyd des genen, die door hoope des gewins omgekocht zynde
onderftaat zynen evenmenfch te dooden, en zo eene gruuwzaame mis-
daad
te pleegen, hoezeer ook de zodaanige eenigermaate behoore ver-
fchoond
te worden, die de oeffening der wraake voorgeevende ter zaake
van \'t
hem aangedaan ongelyk\'tzy uyt haat of uyt gramfchap misdoet;
en iemand
bezwaarlyk in ftaat zy , zyne eygene fmartte maatigen, en
de in toorn ontfl;eeken menfch buyten het vol gebruyk van
zyn ver-
ftand te zyn voorkome. En dit \'s de reden, dat doorgaans het
tuflchen beyden komend geld de misdaad verzwaart, en de ftraf ver-
groot.

VUL Doch, zo iemand te gemoet voere, dat het oogmerk der
Straatfchenders niet voornaamelykdaarinbeftaatom te dooden, maar
enkelyk om geld en goed te rooven, want,als ze hen,die geene te^
genweerdoen, berooven, fpaar en ze echter hun leeven. Deezen
fV000rd\\k., fchoon
het voornaam oogmerk der Straatfchenders enStruyk-
Toovers beftaain \'t berooven, \'t welk in zich zelve wel een zwaar feyt^
is, moet men nochtans aanmerken, dat de Straatfchenders ook te gelyk
toeleggen om aan hem, die zyn goed overtegeeven weygert, of wel
dengenen, door wien ze meenen te konnen bekend en verMikt worden,
den dood toetebrengen. En is niet zelden het veornaam oogmerk der
Straatfchenders daarin gelegen, dat ze bevoorens de zulken dooden, die

--ocr page 192-

VAN strAATSCHENDERYE EN HAARE STRAFFE, i s5

door den flaap bevangen zyn, omdat ze de magt en \'t vermoogen om te
rooven te vryer en veyliger zouden gebruyken.

IX.-ocr page 193-

iS(5 TWEE ENTWINTIGSTE HOOFDSTUK.

ftokken, fteenen, en juyft niet altyd zwaerden, fpiefen en fpeerenv
L. 3. §. 2.
»TC. d-ocr page 194-

VAN\' STR AATSCHENDERYE EN HAARE STRAFFE. 15 9

zigerinbofTchenenlangs openbaare wegen zou moogen dooden, geene
mindere ftraffe, dan die des rads, moet ondergaan.

XV. Ten Am deren : Ook zyn Straatfchenders, en maaken zich
zelven der ftraffe van ftraatfchendery e onderhevig niet flechts de zulke,
die de reyzigers in boffchen of elders langs de openbaare wegen waar-
neemen, aanranden, dooden en berooven, maar ook de zodaanige, die
hen, met wie ze vrindlyk t\'zamenwoonen, flaapen of in gezelfchap
wandelen,onder fchyn van vrindfchapop hoope van gewin en roofs-
halve quetfen en dooden; en wel om die reden, dat deeze ftraatfchen-
dery zwaarer voorkomt,dan alle andere misdaaden,als verraaderlyk
en met vergaauwinge gepleegd, welke den befprongen de ingefchapen
verweering ontzegt, dewyl door hem geene voorzorg heeft konnen ge-
bruykt worden,om die reden, dat\'ergeenvyand zich opdeed,Z..
14.
C. qui. accuf. non. pojf. L. 4. tt. adL. Jid. Majeß. L.fin. C. de, delat.
C. ß cupis.
16. Q^iceß. i. C. Clericis. Biß. 46.
• XVI. Ten Derden: Straatfchendery wordt niet flechts gepleegd
door hem, die zynen evenmenfch eygenhandiglyk doodt, maar ook
door den genen, die op fchildwacht ftaande op die wyze den ftraat^
fchender hulp en byftand biedt, ook door den zodaanigen, die tot het
pleegen dier misdaad zyne toeftemming geeft, haar goedkeurt, en van
den buy
t deelt. Want zulk een is zo wel een Straatfchender, en maakt
zich der ftraffe van ftraatfchenderye
zo zeer onderhevig, als of hy den
doodflag en de daarop gevolgde berooving eygenhandiglyk gedaan en
gepleegd hadde.

XV IL Eerßelyk, omdat hy, die opzetlyk en naa voorgaand over-
leg hulp en byftand toebrengt, zich aan de gewoone ftraffe dier mis-
daad fchuldig maakt, en het bovendien onwraakbaar is, dat,de hulp
met kenniffe en toeftemminge van den helper zelven toegebragt zynde,
de helper geenfms de gewoone ftraffe ontduyken kan.

XVIII. Ten anderen, hy maakt zich onderhevig aan de ftraffe van
ftraatfchenderye, die eenen Straatfchender heeft konnen vangen, doch

meer vti-ocr page 195-

ïs8 twee en TWINTIGSTE hoofdstuk,

den, zynde het om \'t even, of ze alle, dan wel één alleen, gedood
hebben? Straatfchendery is toch eene foort van doodilag, en mitsdien
zuilen ook voorftraatfchenderyealle de zulke verantwoordelyk zyn,
die zich met dezelve misdaad bemoeyd, haar goedgekeurd, en van den
buy t gedeeld hebben, fchoon ze Juyft niet alle daartoe de hand geleend
hadden.-ocr page 196-

VAN\' STR AATSCHENDERYE EN HAARE STRAFFE. 15 9

XXII.-ocr page 197-

TWEE EN TWINTIGSTE HOOFDSTUK.

een doodiiag wordt ook op hoope van winfte en om geld te krygen ge-
pleegd , en mitsdien is het onwraakbaar, dat diergely k doodflager aan de
toffe van ftraatfchenderye onderhevig wordt.

XXVIL Hieruyt blykt ook,dat ftraatfchendery gepleegd wordt door
liem, die
zynen evenmenfch enkelyk met opzet om te rooven aanrandt^
en hem naderhand in geval van tegenweer en weygerende zyn goed
overtegeeven doodt, of, zo de dief, door iemand in zyn huys betrapt
zynde,
hem doode, opdat hy in ftaat zydendiefftal te volbrengen, en
de geftolen goederen wegtedraagen.

XXVIII.-ocr page 198-

VAN\' STR AATSCHENDERYE EN HAARE STRAFFE. 15 9

XXXI. Waarlyk, zo \'t oogmerk om te dooden en naderhand te
berooven enkelyk in \'t opzet beftaa, zal \'t zelve ganfchelyk door geene
de minfte ftraffe moeten beteugeld worden, omdat niemand voor den-
leen eenige ftraife ondergaat, L.
iS.ït. de pœn. Indien echter dit oog-
merk tot zekere daad voortbreeke, welke doorgaans de onderneemiing
zelve genoemd wordt, moet die op geenerhande wyze ongeftraft bly-
ven. En, hoezeer de daader enkelyk tot eene meer afgezonderde be-
dryvinge zy overgegaan, kan de Rechter deeze onderneeming noch
met de gewoone ftraife noch met de ftraffe des doods, maar wel op
eene buytengewoone wyze willekeuriglyk, beteugelen.

. X X XII. En dit \'s min twyffelachtig ; maar%o men tot de naaft e, en
Qnmiddelyk op de ftraatfchenderye volgende bedryvinge gekomen %y-Js-,
het vry moeylyker te beßiß\'en, of deeze ondernomen ftraatfchendery,
even en in diervoegen als of de misdaad volvoerd en voltooyd waare ge-
weeft , ftrafbaar , dan niet?
Neem eens-, zo de Straatfchender ie-
mand op\'s Heeren wegen doodlyk quetfe, en hem, dien hy gewiffelyk
denkt gedood te hebben, van \'t zjaie beroove. En waarlyk, zo de
zulke^ die de.ryzigerslangs openbaare wegen enkelyk opwachten met
oogmerk om hen te dooden, met den zwaerde ftrafbaar zyn, zullen
te meer de zodaanige, die de reyzigers zeiven aanranden, quetfen of
berooven, aan dezelfde ftraffe onderhevig
worden.

XXXIII.-ocr page 199-

DRIEENTWINTI:GS;TE,HX)0\'E-D;S:TÜK.

XXXVI.-ocr page 200-

VANDETE VERZW. STRAFFE DERSTRAATSCHENDERYE.163

misdaad bepaalde ftraffe, w^Mvmym\'tvoqrgamä Hoofdßuk gehandeld

is. Vooral zy toch geweeten, dat om de gruuwzaamheyd deezer mis-
daad meer dan ééne tegen d^
richtftioeren des gemeenen rechts aanloo-

pende byzonderheyd in \'t Recht gevonden wordt.

II.-ocr page 201-

vreR EN TWINTIGSTE HOÖFD\'S-TÜK

moet worden ingezien, opdat die hoedaanigheyd van ftraffe v/el ge-
\'waerdeerd,en-vervolgensn\'aar de\'gepleegde misdaad te recht en naar
behooren mooge worden afgemeeten,
L. 16. §. i. «tt. de poen*. L. 4. tt. de ïn-
eend. ruin. -ocr page 202-

m

tan-de te verzw. straffe des enkelen DOODSL. 165

8 Somtyds valt doodfltig in misdaad
^.angequetjie Hoogheyd.

10.-ocr page 203-

VIEREN■ TV/INGSTE H00-FDSTVK.

voorzigtiglieyd, liefde, vrindfchap, gunft, fchenkagie, quy tfchelding of
te groote barmhartigheyd, en gevolgelyk alles, waardoor \'.smenfclieB,
oordeel bedurven wordt, behoore geweerd te bly ven.

IV.-ocr page 204-

VAN DE te VERZW. STRAFFE DES ENKELEN DÖODSL. 167

aan \'t Onderdeel v^evenden Hoofdßuks gezegd is; en dat wel
ten fpiegel en affchrik, dewyl de befte vrucht van alle ftraffen in \'t voor-
beeld te zien is, waardoor andere verbeterd, en van\'t pleegen der mis-
daaden afgefchrikt worden, L. 6.
%pen. L.10. Tt.de pmjf.-

VL En word de misdaad van doodflag en haare ftraf verzwaard, zo
iemand zynen evenmenfch doode
op hoope.van grooten buyt te kry-
gen, of uyt begeerte om winft te doen, \'t welk eygentlyk mmisdaad
van Straatfchenderye valt, en de ftraf des rads verdient, gelyk in de
twee voorgaandeHmfdßukkenis^ aangetoont. Waarmede genoegzaam
overeenkomt
zulk een doodflag, die uyt inzigte van deeze of geene nut-
tigheyd gepleegd wordt.
Hiertoe kan gebragt worden de doodüag, die
aan eene bezwangerde vrouwe of dienfl;maagd door den bezwangeraar
gepleegd
is.-ocr page 205-

IÖ8 VIER EN TWINTIGSTE HOOFDSTUK

kan genoemd worden, L. ^\\jin.\'rr.adL.Falcid. maar enkelykeerft--
geboren en een menfch zynde daarvoor gehouden wordt, L. 38. §• 5-

de p(En. L. 7. jr. de fiat. hom. -En daarom , deeze ftrengheyd ter
zyde ftellende, zoudeikliever\'tvolgend vonnis willen uitkiezen, dat
naamelyk de beklaagde op eene horde gebonden, en naa de ftrafplaatfe
weggelleept zynde met den zwaerde geftraft, en vervolgens het dood
lighaam op een radrgefteld worde, zynde die ftraf zwaar genoeg, en
(myns achtens) t\'eenemaal voldoende.

VIII.-ocr page 206-

van de te verzw. straffe des ekkelen doodse. 169

^den doodflag te ontduyken, maar nog minder, zich tegen hem te ver-
heeren. GewiflTelyk zulk een doodflag is zwaarer, dan een ander enkel
doodflag, en mitsdien moet zo een doodflager aan zwaarere fl:rafFe on-
derhevig gemaakt worden.

•DT A A ^^-ocr page 207-

I70 VIE-R EN TWINTIGS\'-TE HOOFDSTUK.

tegemoed komende reyzigers ontftaanis, deééa dén anderen doode Ia- s
\'t
eerße geval,.Ahe^Vi^gde doodllaggr uy t voordacht en, met koelen,:
moede zynen evenmenlcli doodende, . behalve dat hy met dea doodi
ftraf baar ismoet ook zyn dood lighaam naa de uy tvoeringe der ftraffe ^
op een rad gefteld worden, en zulks wel, omdat de Rechter eiken dood-
flager,die zynen evenmenfch in koele moede en belaagender-wyze doodt^
op eygen goedvinden diergelyke ftraf kan aandoen, gelyk
boven aan,
\'t
Onderdeel des %even4en Höofdßuks is aangetoondv .Dochin het
laaß geval y .-ocr page 208-

\'VAN DE TE VERZW. STRAFFE DES ENKELEN DOODSL. ,171

XV.-ocr page 209-

B

3 7 V IE R E N : T WIN T IG ST E- H\'0 O\'F-E) STUK;

X ï X. Het zy dan genoeg, dît ter voorbereydinge te hebben byger
bragt, waaruyt blykt, dat de Rechter naar maate der omftandig - en
hoedaanigheden de gewoone ftrafdes doodilags te recht verzwaaren
kîan,in
\'t onzekere altyd meer naa de zachte ftraffe overhellende, en
het beter achtende van barmhartigheyd, dan wel van wreedheyd, re-
ienfchap vte geeven, L.-ocr page 210-

VäH^DE straffe des DOODSLäGS, wanneer enz 173

en rang der: misdoende perfoonen,te verligten ofte verzachtefr, L. gS.

9. L.16. §. fin. L. 5. §. fin. L. 11. §. 2 depxn. L. 37, demi-
nor. L. I. fin. TT. ad L. Cornel. de jalj. L.
4. i. ^d L. C-ocr page 211-

174 V YF EN TWINTIGSTE HOOFDSTÜJK:.

eßid. vel dejec, echter, omdat die plaatfen enkelyk fpreeken van de
ftraffen
-ocr page 212-

VAlvf de STRAFFE DES DÖODSLAGS, wakneer enz. 175

Vï. En dit \'s buyten allen twyffel waar,- zo iemand in oproer of
liandgemeenfchap gedood worde, en niemand van huii,.die gedood
of doodlyk gequetfl heeft, in \'t zekere zou konnen uy tgeVonden wor-
den.
Mmr, wat, mäien het v^eker blyke, dat alle of wel fommige van
die den neer geflagen doodelyk gequetfl hebben, of iemand^by wegevan-
f%amen%-ocr page 213-

^-VYF -EN TWINTIGSTE H0:0FD5TÜ-K

moorder fchuldig verklaard worden. En -waarlyk het kan niet ontkent
worden, dat zein dat geval alle; hebben opzet om te dooden, dies \'t on-
wraakbaar, zy, dat ze ook alle, de doodilag opgevolgd zynde, aan de
ftraffe der C/^rneliaymde moorders onderhevig worden, X. i.§.
3. T.
aäL. Cornd. defimr. gelyk ook.de Rechtsgeleerden daarin met
eikanderen, overeenftemmes.

X. En ftrydt met deeze gedachte niet, dathy ^ die een\' ander\' met
opzet om te dooden te gemoet treedt, doch echter hem niet daadelyk
doodt, om de bloote onderneeminge moet geftraft worden, niet met
de gewoone ftraffe, maar op eene buy tengewoone wyze naar Rech-
ten v/illekeure, uyt krachte van een algemeen gebruyk , door een groot
aantal van Rechtsgeleerden beveftigd.
Want, iat.is zeker waar ten
opzigte van de .bloote onderneeminge, zo de uytwerking niet gevolgd
zy; maar in ons geval is de dood waar-en werkelyk opgevolgd, en
heeft de één den anderen hulp en byftand beweezen, \'t geene \'t zelf-
de,is, ak of ze alle den dood hadden toegebragt,
L. un. C. de rapt.
virg. L. 34. vr. defurt.

XL Ook kan hiertegen in geen bedenken komen, dat niemand uyt
onderftellisgen tot de ftraffe des doods moet verweezen worden, L.ßfi.
C. de probat. C. ajferte mihi 1. presfimn. Want, in dit ons geval
wordt geen dier beyden uyt onderftrllingen verweezen., maar wor-
zc alle veel eer daarom met den dood geftraft, omdat het is zeker en on-
wraakbaar, dat ze alle, zo veele als \'er zyn, met opzet om te dooden
eene oorzaak ter doodinge gegeeven hebben, wanneer ze eikanderen
over en weder hulp en ..byftand hebben toegebragt.

XII. Het w e e d e G e v a l is, eenéénig menfch:door verfchey-
den perfoonen in eene fchielyk voorvallende oneenigheyd gequetfi en ge-
dood 7^y, en in 7 zekere blyke, wie van die de doodlyke won4 toegebragt en
gedood hebbe
? In deeze foorte vm doodftag moet naar \'t eenftemmig
gevoelen van allen gezegd worden, dat ftechts hy, die de doodlyke
wond heeft toegebragt^ voor doodßag moet verantwoorden, {
ï)L.it.

in

(r) Mek f érfft,,-ocr page 214-

VAN DE STRAFFE DES DOODSLAGS, WANNEER ens. 17f

-inpr.-ocr page 215-

178 VYF EN TWINTIGSTE HOOFDSTUK

zulk een, döor wien de eerfte wond is toegebragt, waarlyk den dood^
flag gepleegd. Doch moeten de andere,. die naderhand getrofl^n heb-
ben, niet den menfch,maar veel eer zyn dood lighaamgetroffen te
hebben gezegd worden; dewyl het dan onzeker is,., wie van hun de-
eerfte hand hebbe opgeheven, zullen ze alle der willekeurige ftraffe on-
derhevig worden.

XV.-ocr page 216-

van de straffe des doodslAGS ^ WANNEER enz. 179

dat iemand door twee, drie of meer perfoonen te gelyk op éénen en
denzeifdentydenoogenblik getroffen en gedood is geworden; of, zode
gequetfte eenigen tyd daarna kome te flerven, en uyt het onderzoek
en verflag van kundige en ervaaren Geneesheeren in \'t zekere blyke ,
dat alle de wonden, en iedere van die, zyn doodlyk geweefl, dies de
gequetfte naar de richtfnoeren der Geneeskunde onmoogelyk hebbe kon-
nen opkomen. Maar, zo iemand by opgekomen oneenigheyd meer
dan ééne wond ontvangen hebbende op datzelfde oogenblik gefturven
zy, en het rüet blyke, noch ook in \'t zekere zou konnen blyke, wie de
eerfte wond, waarvan de gequetfte gefturven is, toegebragt hebbe,
gewiffelyk, omdat de overige niet den menfch, maar zyn dood lighaam,
gequetft hebben, kan ik gemaklyk toeftaan, dat geen dier beyden aan de
gewoone ftraffe moet onderhevig gemaakt worden: Ja zelfs, ik hang
myn zegel met alle ruymte daaraan, dat om de onzekerheyd in dat ge-
val de Rechter tot de ftraffe der ^^^ Cm^e/i^ van de moorders niet kan
overgaan. Want \'er blykt niet van den toebrenger der wonde, waar-
van de neèrgeflagen gefturven is, gelyk ook alle de wonden niet dood-
lyk geweeft zyn, als welke den dood aan een reeds gedood lighaam niet
verder hebben konnen veroozaaken, en gevolgelyk moet ook niet het
voorgefteld geval, waarvan de gemelde Rechtsgeleerde handelt, op
dit ons geval worden toegepaft.

-XVI1. Het VIE R D E G E V A L is, Zo in eene by toeval opgeko^
men beroerte of oneenigheyd iemand gedood zy, ook in -ocr page 217-

i8o VYF EN TWINTIGSTE HO.OFDSTUK..

XVIII.-ocr page 218-

van de STRAFF des doodslags wanneer enz. i6i

neêrgeflagen hebben toegebragt. Want aan deeze zekerheyd is geen-
fins
toetegeeven, fchoon ook moogelyk de door twee perfoonen ge-
daane
treffing den dood hadde aangebragt, daar naderhand een derde
en een vierde de-hand heeft opgeheven; wederom, zo de eerfl:e quet-
fer den doodflag niet pleege, moet niet hy, maar
veel eer zy, die
naderhand gequetft hebben, aan de gewoone ftraffe van doodflag fchul-
dig verklaard worden. En, dewyl het onzeker is, wie de eerfte, en
wie de tweede geweeft zy, volgt daaruyt
dat om de onzekerheyd
niemand met den dood, maar ze alle op eene buytengewoone wyzenaac
\'s Rechters willekeure moeten, geftraft worden.

XXII.-ocr page 219-

182 V YF EN TWlNTIGSTEHOOPBSTUi^:^ -

XXÏY. En hiermede ftrydt niet, dat de veroorzaaker der .oneenig-
heyd tot het dooden aanleyding geeft. Het is toch om \'t even, of
iemand in eygenen perfoon doodflag pleege , dan, of hy tot het doo-
den aanleyding geeve?
L.-ocr page 220-

VAN DE NIET DOODLYKHEYD DER Vv^ONDE, 183-

en welke haare vereyjchtens zyn?

9,. Die niet doodlyk gequeft heeft, moet 20, Men moet aan niemand^ dan aan
op eene buytengewoone wyze geftraft wor- hezwooren Heelmeejiersgeloof geeven*
den.-ocr page 221-

i%-4 \'SES EN TWI-NTIG:STE HOOFDSTUK.

IV.-ocr page 222-

VAN DE NIET DOODLYKHEYD DER Vv^ONDE, 185-

VIII.-ocr page 223-

SES EN TWINGSTE HOOFDSTUK.

enz, alles wel en te recht moet wikken en weegen, en vervolgens, de
wond en behandeling van den gequetften ter deege hebbende naage-
gaan, de ftraf naar maate der gedaane quetfmge kan befluyten;\'.

X. Doch, waaruyt %al komen blyken, dat de aangebragte wond
doodlykgeweeft, en degequetße daar van gefturven is
? Waarlyk, in dit
geval wordt by de Rechtsgeleerden zeer veel aan giflingen en onder-
ftellingen overgelaaten, vooral aan den tuifchentyd, die voor \'t over-
lyden des gequetften verloopen is, dies hy eenen geruymen tyd naa de
ontvanp-en wonden geleeld hebbende niet onderfteld worde daarvan ge-
ft-urvenliezyn,« doch geenfins, zomaar weynig tyds zy tuflchen beyden-
gekomen; Doch over den zekeren en bepaalden tyd komen ze ganfche-
lyk niet overeen, fommige de giiTmg der doodlykheyd uyt toevalli-
ge pyne en fmarte, of, . dat de gequetfte nooit hebbe könne herfteld ;
worden^ afneemeemend; andere wederom denkende^ dat de doodlyk-
heyd uyt deeze en geene hoedaanigheden zo van de wonde als van den
gequetften moet worden afgemeeten; terwyl ook eenige aan \'sRech-
ters beoordeelinge overlaaten,. wanneer en op welken tyd iemand dood-
lyk gequetft
zy, en van hoedaanige won.de; hy overleeden te zyn ge-
gezegt worde.

XL Doch allé deeze giflingen en onderftellingen maaken de zaak ;
meer en meer verward, en brengenden Rechterveel eer tot onzeker-
heyd, dan, dat hy daaruyt wat zekers zou konnen befluyten, en de
ftraf van doodflag met veyligheyd voorfchryven. Trouwens, van de
doodlykheyd der wonde en van de waar-en zekerheyd des doodflags ,
die de ftraf des doods verdient, moet geenfins uyt gifllngén en onder-
ftellingen,. maar op eene kennelyke wyze en door middel van van vol-
doende bewyzen, ia\'t zekere blyken,X.
t. 24. tt. ad Set. Syllan. h. 9,
C.undevi. Op eene kennelyke en voldoende wyze te blyken v/ordt
toch gezegd\'tzy door getuygen, of door de blykbaarheyd des feyts,,
of door \'t onderzoek,-ocr page 224-

VAN DE NIET DOODLYKHEYD DER Vv^ONDE, 187-

en wat daarvan de Artfen oordeelen; doch deezen-, of de wonden dood-
lyk zyn , dan niet , en met wat foorte van wapenen die zyn toeo ebragt.
Want Artfen en Heelmeefters konnen, het dood
lighaam geopend zyn-
de, beter ^ dan een ander, naagaan, of de wonden doodlyk
zyn, dan
niet? Ten welken eynde \'s Rechters pligt medebrengt, het dood lig-
haam , indien het ter aarde befteld waare, wederom te doen
opgraaven ^
opdat het door de Heelmeeilers zou konnen befchouwd worden.

XIII.-ocr page 225-

i38 SES EN TWINTIGSTE HOOFDSTUK.

eens onzekeren wegs, de paaien van billyk- en rechtmaatiglieyd te ovei^
treeden, L. 5.
tt. äepoßn. dewyl het beter is van barmhartigheyd, dan wd
van wreedheyd, rekenfchap te geeven, C.
Allegat. i6. ^ucefi.fin.

XV. Want, zo van de doodlykheyd der wonde enkelyk uyt giffin^
gen en onderftellingen blyke, kan ook de gequetfte tot de gewoone
ftraffe geenfins verweezen worden, omdat onderftellingen en vermoe-
dens-blyken, hoe onwraakbaar ook voorkomende, ter oplegginge van
doodftraffe niet voldoende zyn.

X V L En is deeze befchouwing des neêrgeflagen lighaams en befleck^
ting van de doodlykheyd der wonde niet flechts noodzaakelyk, maar
wordt ook bovendien gevorderd , dat de Rechteren zyne (12) Byzit-
ters. te gelyk met eenen Gerechts - fchryver en eenen of meer gezwooren
Heelmeefters, zo die te vinden zyn, met alle naauwkeurigheyd het
dood lighaam des neêrgeflagen befchouwen, en houden eene nette aan-
tekening van alle wonden, flagen en bygekomen toevallen, en verders,
wat ze gezien en- opgemerkt hebben; waarin \'t volgende ter opmerkin-
ge kan
worden toegediendl

XVII.-ocr page 226-

VAN DE NIET DOODLYKHEYD DER WONDE. 189

kennis kan opmaaken; doeh deezen, opdat hy getrouwelyk aantekene de
wonden,i]agen en andere toevallen^ook \'t oordeel der Artfen en Heelmee-
ilers; en zyn wy van die gedachten, dat, de befchouwing door den en-
kelen Rechter buyten Schepenen gedaan zynde, tot de gewoone ftraffe
van doodftag nooit kan worden overgegaan.

XIX. Ten Anderen: moeten tot de befchonwinge des- neêrge-
flagen lighaams gebruykt worden Artfen en Heelmeefters, als die de
hoedaanigheden der wonden, of ze doodlyk zyn, dan niet, wel kon-
nen onderfcheyden; want aan zulkenals der Geneeskunde ervaaren,
moet geloof gegeeven worden, \'t welk aan hen, mids ten minften twee
ïn getale zynde,-niet geweygerd wordt; en moeten ook om die reden
twee Artfen of Heelmeefters gebruykt worden, indien ze te vinden zyn;
anderfins, zo ter plaatfe ,^w?s!ar iemand gequetft is, niet dan een eenig
Arts of Heelmeefter worde gevonden, is het voldoende, dat die enke-
lyk gebruykt worde om te oordeelen en te verldaaren, of de wond dood-
lyk zy, dan niet, en, of de gequetftevan die wonde ofwel uyt anderen
hooide gefturven zy B

X X. Ten. Derde n : Moet wel in acht genomen worden, dat de
Artfen en: Heelmeefters, die tot de befchouwinge der wonde gebruykt
worden,en wier oordeel over de doodlykheyd derzelve gevorderd
wordt,moeten beëedigd zyn, dies aan hen buytendien geen geloof worde
gegeeven. Het is toch van een ontwyfielbaar rechtdat aan zulken, die
in eenigerleye Konfte of Weetenfchap ervaaren zyn, en mitsdien in,
alle handelingen, nooit anders geloof gegeeven wordt, dan,, wamieer
ze ten minften hun geloof met Eede ftaav en. \'tWelk echter niet moet
worden opgevat van Artfen of Heelmeefters, die afzonderlyk ter be-
fchouwinge vangequetften gefchikt en aangefteld zyn, niet anders noo-
dig hebbende, dan den Eed, by den aanvang hunner bedieninge gedaan;
en dat wordt zo dagely ks in acht genomea

XXL Ten V IE R D E N: Eyndelyk wordt gevorderd,dat de Artfen ef
Heelmeefters te zamen met den Rechter en Schepenen het dood lig-
haam des neêrgeflagen naauwkeuriglyk befchouwen. en op alle wenden.

of

A a

-ocr page 227-

jpo - SES EN TWINTIGSTE -BOOFDSTUK.

of wel anderiins verligt worden. Want in deezen wordt meer geloof
gegeeven aan twee of drie Artfen en Heelmeefters, dan aan tien of
twintig getuygen, geene Geneesmeefters zynde. En gevolgelyk , op-
dat de Rechter terbefluytinge van ligtere of zwaarere ftraffe zich niet
laate beweegen, moet de befchouwing des neêrgeflagen lighaams met
naauwkeurigheyd gefchieden, waartoe gevorderd wordt: i. De ope-
ning der wonde, dat naamelyk de Heelm.eefters het lidteken of de plaats
des dooden lighaams , waaraan de wond\'Is toegebragt , opfnyden en
ontleden. 2. Een zeer naauwkeurig onderzoek der wonde,, ^n van de
hoedaanigheden derzelve, en achtgeeving op deeze en gééne toeval-
len. 3.
Eene bepaalde verklaaring van de doodlykheyd of niet dood-
lykheyd der wonde.
4. De redenen van die verzekeringe, welke de
Heelmeefters teffens moeten aanroeren en uythaalen.

XXIL Dit in deezer voegen volbragt, en alle omftandig-en hoedaa-
nigheden der befchouwinge door den Gerechts-fchry ver met alle naauw-
keurigheyd aangetekend zynde, zo de Artfen-ocr page 228-

VAN DE NIET DOODLYKHEYD DER Vv^ONDE, 191-

krachte van gewysde, omdat dusdaanig oordeel en zo eene verklaa-
ring de bewyzing voor het tegendeel erlangt.

XXI V. Uyt het reeds gezegde blykt genoegzaam, hoedaanig de
befchouwing des neèrgeflagen Hghaams behoore te zyn, en wat daartoe
vereyfcht worde, opdat de Rechter zich op \'t oordeel der
Artfen en
Heelmeefliers over de doodlykheyd dér wonde zou konnen betrouwen,
en met veyligheyd eene bepaalde firaf voorfchry ven.

XXV. Welke vereyfchtens overgellagen zynde, hoezeer ook de
Artfen of Heelmeefl:rs hunne - verklaaring over de doodlykheyd der
wonden moogen 0 vergeeven, en die aandringen of beveilig en ^ kan nog-
tans de Rechter aan deeze verklaaringe geen geloof geeven, want wor-
den de voorzegde vereyfchtens tot de wyze der befchouwinge zelve ge-
vorderd , doch, de vereyfchtens van zekere zaake ontbreekende, ont-
breekt de zaak zelve; omdat de gedaante het weezen aan
de zaake
byzet, en \'t gene tot de plegtighey d van zekere zaake vereyfcht
wordt,
kan van de handelinge nooit worden afgefchey den, L. 28. C^deteftam.
L. 8. §. 17:-3-. de traiifaä.

\' XXV I. En gewiflelyk, in diergelyke befchouwinge, met afl^aatin-
ge van deeze of gééne vereyfchtens gefchied, zou gemaklyk door ie-
mand valsheyd of bedrog konnen gedaan en gepleegd worden, dies
de onfchuldige uyt eene valfche verklaaringe ter dood zou verweezen
worden, ter welks vermydinge de Rechter in zulk geval liever eene
buytengewoone ftraf zal voorfchryven.^ Want moet ook anderfins in
\'t lyfftraffelyk Rechtspleegen de voordeeligfte verklaaring en het ^chtft
vonnis genomen en gevolgd worden, L. 4. §.
i. ït. de fufp. tut. -ocr page 229-

,P2 ZEVEN EN TWINTIGSTE HOOFDSTUK.

ZEVEN ENTWINTLGSTE HOOFDSTUK

Van de ftraffe des doodflags, wanneer die d^or
fchuld of by toeval gepleegd wordt.

INHOUD.

I. De ftraf des doodjlags heeft geene
plaats, V \'en zy de ïtft waare tuffchen bey-
den gekomen.

а.-ocr page 230-

VAN DE STRAFFE DES DOODSLAGS, WANNEER en2. 193

car. Vooral, dewyl zelfs in andere misdaaden, waarin lyfftraf plaats
heeft, de breede fchuld ter opleggmge der gewoone ftraffe geenfms
is voldoende.

IL Liftige doodflag wordt toch genoemd de zodaanige, die gepleegd
wordt \'t zy met opzet en oogmerk om te dooden, of enkelyk met een
voorneemen om te quetfen. Want, fchoon de Rechtsgeleerden het
doorgaans daarvoor houden, dat liftige doodflag enkelyk uyt wille eri
opzet om te dooden gepleegd wordt, en het geen liftige doodflag is,
die door den doodflager buyten
zyn oogmerk en opzet begaan wordt,
is echter
bov-ocr page 231-

ZEYEN EN\'TWINTIGSTE HOOFBSTUK

IV. Doch door fchuld wordt doodflag gepleegd, zo» de doodflager
wel niet hebbe eenig lifl:ig opzet om te dooden of te quetfenechter np^
voorafgaande of tuflchen beyden komende fchuld iemand doode r neem
eens, zo iemand, die aan eene ongeoorlofde zaake dê hand leent, of
in eene geoorlofde en toegelaaten zaake geene hulp toebrengt, eene
oorzaak des doods geeve, en op die wyze een\' ander\' laate; om-
komen.

V. Menigvuldige voorbeelden van zulk eenen door fchuld gepleegdèn/.
doodflag worden hier en daar by de Rechtsgeleerden aangehaald; neem.
eens, zo iemandeenen fl:een op deeze of geéne: verbooden plaatfe wer-
pende den voorby ganger treffeen doe omkomen: Zo een Metfelaar of
Timmerman, die fl:eenen, pannen enz. zonden te waarfchouwen, en,
zonder dat hy ten dien eynde een bepaald teken gefl;eld heeft afwerpt,
de voorby gangers quetfe en doode; of eenig niet wel vafl:gemaakt werk-
tuyg eens Bouwmeefl:ers.,. op iemands hoofd neervallendev»hem ver--
piertere; of Ezelhoeders en Muyldryvers de menfchen niet waarfchou-
wen zich te wachten, dat ze door den Ezel of Muylniet getroffen wor-
den ; of iemand met een Paerd loopendeen dëszelfs gebrek kennende
dat het naa den toom niet luyfl:ert, of de toom te ligt en te bros is,
op den voorbyganger aanvalie, hem ter aardè werpe, en dus laate om-
komen; of iemand een\' ander\', die een zwaerd heeft,omverre fl:oote,,
en ter aarde doe neérvallenzodat hy daardoor gequetfl; zynde van
\'t leeven beroofd worde; of een Baardfchrapper iemand fcheere op
eenen openbaaren weg of zulke plaatfe ,, waar doorgaans geene men-
fchen ooit pleegen gefchoorenteworden;- ofeen Soldaat, . Boogfchut-
ter, of
iemand, die windbuilen of bombes affchièt op eene ganfch an-
dere plaatfe, dan welke ter oefieninge is aaageweezen, gefchooten, of zo^.
w^el eenen Boog als ander Krygstuyg op de
aangeweezen plaatfe met on-
voorzigtigheyd gebruykt of behandeld
hebbe. Waarlyk, zo iemand door
diergelyken Baardfchrapper ofSoidaat gedood zy, wordt die doodflag te
recht genoemd door fchuld gepleegd te zyn; en, zo andere diergelyke
gevallen mogten gebeurd weezen, waarin de doodflager uyt hoofde van.
fchuldverantwoordelyk wordt, indien hy naamelyk in t ongeoorlofde
\'t welk tot dat geval en tot die
uy tkomile zeer groote aanleyding geeft,.
often minfl;en naar allen fchyn kan aanleyding geeven-, verkeerd hebbe,
hoezeer hy ook alle voorzorg ora dien doodflag te vermyden hadde aan-
gewend,L.
ii.%pen. L.-ocr page 232-

VAN DE STRAFFE DES DOODSLAGS, WANNEEPv èrrz. 195

Of ook wei, indien hy in \'t geoorloofde verkeerd hebbende de verfchul-
digde voorzorg , welke voorzigtige en vooruytziende menfchen door-
gaans aanwenden, niet gebruykt hebbe, C.
Dikdlus. C. Exhibita. C. 2 2.
t.^^ohannes. C.fin. extr. de Homicid

ï-fi- i\' ^^^^^ gevallen, het onwraakbaar is, dat om\'t afweezen der
iiltighe^^d de gewoone ftraf van doodiiag geenen ftand grypt. Want,
Ichoon de doodllager tot den dood aanleyding geeve, doet hy dat echter
Duytenhft, en is\'t ook zeker, dat uyt het bedryf desgenen, die de on^
geoorlofde werking doet, niet onmiddelyk noch noodwendiglyk, maar
uechts by toeval, de dood volgt; \'t gene toch by\'toeval uyt zekere
daad voortkomt, wordt nooit den daader met betrekkinge tot quaad-
aartigheyd geweten; en overzulks moet in dit geval de doodflager
niet zo zeer om den doodflag, als wel om de gepleegde fchuld, ge-
ftraft worden.

VII. Toevallige doodflag wordt genoemd de zodaanige, die by ee-
nig onvoorzien toeval door geene de minfte lift noch fchuld, voorafgaande
of tuffehen beyden komende, gepleegd wordt; neem eens, zo Ti-
tius op zynen fcheerwinkel Sempronius den baard fcheere, en door
een onvoorzien toeval op de handen des baardfchrappers w^at gewor-
pen , of de Baardfchrapper getroffen zy, waardoor de ftrot van hem,
die gefchooren wierd, met het fcheermes is afgefneeden, en wat dier-
gelyke voorbeelden meer zyn; w
aarmede de volgende niet quaalyk
overeenftemmen; zo een Snoeijer, die van zekeren boom eenen tak af-
werpt, en de voorbygangers waarfchouwt zich te wachten, eenen
menfch doode, §. 5.
Inft. de L. Aquil. L.^.\'sr, adL. Cornel. de ficar. of
een Metfelaar, die bevoorens een teken ter waarfchouwinge gefteld,
en geroepen heeft, door \'t neêrlaaten van dakpannen den voorbygan-
ger doe omkomen; of, iemand eene fpies
draagende, een £uider hem
tegenkomende daarin geloopen, en dus gefturven zy; of iemand de klok
\' ^^ neêrvallende den voorbyganger treffe en verplettere,

wordt u,-ocr page 233-

2p6 ZEVEN EN TWINTIGSTE HOOFDSTUK

digheden gewikt en gewoogen worden, óf zekere fchuld den gevalle
voorafgegaan, dan wel tuifchen beyden gekomen zy ?

IX.-ocr page 234-

VAN DE STRAFFE DES DOODSLAGS, WANNEER enz. 197

beyden verfchoond worden, omdat het fcheerenop ftraat, ofhetpyl-
fchieten op eene plaatfe, welke doorgaans betreeden wordt, is eene on-
geoorlofde zaak. Gevolgelyk, fchoon de Schutter op eene tot deeze
Oeffeninge gefchikte
plaatfe zyn fchietgeweer loffende eene geoorlofde
zaak verrichte, indien hy echter door \'t onvoorzigtig behandelen en
\'t gebruyken zyns geweers iemand doode, omdat hy geene behoor-
lyke voorzorg gebruykt heeft, daarom wordt die doodilag by hem
door fchuld gepleegd.

XI.-ocr page 235-

XETEN en twintigste BÖOFDSTUK.

zelve \'t zy door \'t vlugten of door \'t wachten zouden können ontSuyfcefö:
Doch, zo de waarfchouwing meer dan eens mogte gefchieden,, kal It
voldoende zyn, dat op den .weg voor de plaatfe des gevaars zeker
gewoon teken gefteld worde, -ocr page 236-

DE STRAEFE DES DOODSLAGS, WANNEER enz. ïgf

zou vry zyn. Want d© door fchuld gepleegde doodflag nioet, fchoon
juyfl; niet met de gewoone, echter met eene buytengewoone en mindere
ftraffe naar
dèhoedaanigheydvan feyt en perfoonen worden beteugeld,
waann-penoegzaam alle
de Rechtgeleerden overeenftemmen. En dat
wordt niet duyfterlyk beweezen.-ocr page 237-

2co zeven en twintigste hoofdstuk

XVII.-ocr page 238-

YAN DE STRAFFE DES DOODSLAGSWANNEER enz. 2ÓÏ
liet doorfteekend gevaar moft voorgekomen worden, en\'twelk Hy nog-

t-ans door achtelooslieyd niet voorgekomen heeft, in dat geval, zo dit
huys om verre valle, eniemand der buuren befchaadige, kan de eyge-
naar van\'t huys om zyne zorgeloosheyd niet t\'eenemaal van alle ftraffe
vrygefproken worden.

XXI.-ocr page 239-

502 ACHTENTWINTIGSTE HOOFDSTUIC

onderfcheyden, dat het is een onverwacht toeval, indien zekere oor--
zaak, van hem, dien het toeval zelve te wy ten is, afhangende, nooit
voorafgaa, doch een onvoorzien geval, zo de fchuld voorafgaa ^ welke
onderfchey ding niet duyfterlyk uyt de (c) L. 1.5.3.
ad L. Cornel d-ocr page 240-

VAN \'t bestuur der strffelooze verweemnge.

ï.-ocr page 241-

204 ACHT EN TWINTIGSTE HOOFDSTUR,

L. 2. de flat. hom. L. 14. -tt. de Mdüit. Edi-ocr page 242-

va.n \'T bestuur der. staffel002é VERWEERWGE. 2o5

löozeiide genoegzaam zich zeiven zoekt te dooden; maar ook tegen
god, in wiens weêrwille hy van zyne llandplaatfe, waarin hy ge-
fteld is, afgaat; ook tegen \'t Gemeenebeft,, waaraan hy zich zeiven,
zynen dienft en arbeyd ontydiglyk ontrekt, en teffens de openbaare
iiifte en zyns naaftens verbeteringe benaadeelt, terwyl de ongerechtigr
en quaadaartigheyd van booswichten door zyne verdraagzaamheyd
tot het verder pleegen van meerdere en zwaarere fchelmftukkeu
wordt aangezet.

Vli. En zyn de Rechtsgeleerden om die reden doorgaans van ge^
dachten, dat iemand noodwendiglyk gehouden is zich zeiven te ver-
weeren in zo verre, dat hy, die zich zeiven hebbende konnen verwee-
ren zulks niet
gedaan, en buyten wettige reden , zich heeft laten om-
brengen, worde verweezen, alsofhy zelfs gedood hadde.

viii.-ocr page 243-

20Ó ACHT EN TWINTIGSTE HOOFDSTUK

X.-ocr page 244-

VAN \'T bestuur DER STR AFFELOOZE VERWEERINGE.- 207

verdeediginge, gedaan wordt. Doch van de andere zyde, zo de aan
val en beipringing beweezen zy, wordt de befprongen onderfteld den
aanvaller tot zyn zelfs verweeringe gedood te hebben.

XIV.-ocr page 245-

2O8 ACFIT EN TV/ÏNTIGSTE H-OOFDSTÜII

fchaale beftaat, waaraan geene bepaalde wet kan worden voorgefchree-
ven, zal die gely kheyd ^ de Meetkonftige evenredigheyd Hever dan de
Telkonftige evenredigheyd, en de hoedaanigheyd der omftandighe-
den , naauwkeuriglyk ingezien en gewoogen zynde, moeten gewaer-
deerd worden, zo naameiyk, dat, zo de befprongen zonder fterkere
wapenen, weikehy voor handen heeft, voor zyne behoudenifie zonder
ïcenig naadeel te ondergaan zou komien zorg draagen, hy in dat geval
gehouden is,, de ongely ke wapenen neêrteieggen, en zich van eenen
gelyken pyl, indien hy \'er eenen by de hand hebbe, te bedienen; maar, zo
op ftaande voet, het gevaar door \'t wachten aangroeyende, een gelyke
pyl niet aanftonds kon bekomen worden, of een kennelyk en fchyn-
baar gevaar voor handen waare, neem eens, dat iemand zo fchielyk
.en onverwacht wierde befprongen , of de befpringer veel kloeker en
fterker, ofde befprongen tot groote engte gebragt zy,, in dat geval
zal ook
den ongewapenden met wapenen moogen worden tegengegaan.

XVIII.-ocr page 246-

VAN DE IN VERWEEKINGE GEPLEEGDE OVERMAATE enz-. 209

NEGEN ENTWINTIGSTE HOOFDSTUK

Van de in verweeringe gepleegde overmaate en

haare ftraffe.

INHOUD.

ï. Die in V verweeren de paaien eener 19. Ofhy, die eenen dreyger doodßaat^
mitige verweeringe te buyten gaat^ kan mn de gewoone ftraffe verfchoond wor-
de ßraffe niet ontduyken.

1. Welke overmaat met eene willekeuri-
ge ßraffe beteugeld wordt.

3. Op %vat wy%e de Rechter in\'^t bepaa-
len en V ßraffen der overmaate zyne wille-
keur moet inrichten.?
4. 5.

van de oorzaake gepleegd worde ?

24.-ocr page 247-

210 NEGE,N.EN TWINTIGSTE HOOEDST-UK.

hebbe. Doch, zo de befprongen, de paaien van ftraffelooze verwee-
ringe te buyten gaande,zynen befpringer doode, en niet in acht nee-
me datgene, \'t welk aan eene flxaffelooze verweeringe eygen is, en ten
aanzien van de gemelde drie vereyfchtens, als wyze , tyd en oorzaake,
moet gehouden worden, die misdoet gewiflelyk tegen eene wettige ver-
weeringe, en kan ook gevolgelyk ter zaake van gepleegde overmaat de
ftraffe nooit ontduyken.

11. Welke overmaat echter niet met de gewoone ftraffe van doodflag ^
maar zachter naar \'s Rechters willekeure, moet beteugeld worden. Want
moet ook nooit in dit geval zo wel om den gepleegden doodflag, als om.
dein\'tbeftuur vanftraffelooze.verweeringegebruykteovermaate, den-
genen eenige ftraf worden opgelegd, die in bequaame eyndens en in \'t
beftuur van verweeringe zich bevindende de paaien van ftraffelooze
verweeringe heeft te buyten gegaan,
arg.\'{^) L. 38. §. %. \'7r. ad L.
-ocr page 248-

VAN DE IN VERWEEKINGE GEPLEEGDE OVERMAATE enz-. 248

ven is, .echter met eene buytengewoone ftraffe naar \'s Rechters wiile-
keure moet worden aangedaan.

III.-ocr page 249-

ZI-ocr page 250-

VAN DE IN VERWEEKINGE GEPLEEGDE OVERMAATE enz-. 213

de adulter. L. i. %.jm,7r. adL.^
Cornel de ficar. L. T4. §.
ó. tt. de bon. libert. L. 4. C ad L. JtU.de
adulter. Als ook
, omdat verweering, zelfs de niet -fti affelooze eeni-
germaate verichconing vindt, gevolgelyk zal hy zich met eenige hoe-
zeer ook onvolkomen verfchooninge konnen behelpen. Doch, fchoon
iemand het beftuur der ftraffelooze verweeringe met hft en voorbedach-
ten
raade mogte te buyten gaan, bly ft hy echter in \'t geval van ver-
weeringe,
dewyl befl:uur van verweeringe en. beftuur van itralFelooze
verweeringe van elkandere zeer onderfcheyden zyn, gevolgelyk zal
ook zulk een lifl:ig verweerer eenigermaate verfchooning vinden.

X.-ocr page 251-

2T4-ocr page 252-

VAN DE IN VERWEEKINGE GEPLEEGDE OVERMAATE enz-. 252

der ff raiFeiooze ■ Ter weering beftaat in den onrechtmaatigen aanftoot;
by welke ontftenteniffe de afweering veel eer uytv/raakzücht, dannyt
noodweere, gedaan wordt. De aanftoot dan ontbreekende, wordt door
den doodilager nu eens overmaat
mvémeeringe eens overmaat
in \'t beftuur
^mftrai]xloo7.e veTmtrmgB, %^^^ gééne wel, zo
geen dé minfte aanftoot geicliiede, doch deeze, zo de aanftoot niet
ge\'wel-
daadig, noch aan \'t beftuur der ftraffelooze verweeringe voldoende zy.

X V L Ten opzigte van èeOorzaake dan wordt overmaat in verwee-
ringe gepleegd, welke de gewoone ftraf van doodflag verdient, zo geen
de-minfte aanftoot van des neêrgeflagens zyde voorafgaa. Als E
e r-
stelyk: Zode doodflager van den aanbeginne dé uytdaager en ver-
oorzaaker der oneenigheyd geweeft zy, en vervolgens in diezelfde on-
eenigheyd tot leevens - gevaar gebragt zynde den uy tgedaagden ge-
dood hadde. ïn dit geval zal de doodflager noch \'t voordeel van-
noodweere moogen gebruyken, noch zich zelven van de gewoone ftraffe
konnen bevryden.

X VI I. V\\^ant, eerftelyk, gelyk in andere gevallen \'doorgaans het
begin van iedere zaake wordt ingezien, L. \'Ti. der eb. credit, zomoet
ook in \'t vcrfchoonen der misdaaden zo zeer niet op \'t eynde en den uyt -
gang,,maar.op.ket begin, gelet worden, (h) L. 6,
C.ad L.JuL devi
pidH. velpri-v. als uyt welks hoofde doorgaans alle voortgang van ver-
weeringe en uytkomfte gewaerdeerd wordt; en mitsdiendraayt ook de
fpil dér ganfchenoodweere op\'t bewys des begins, wie by den aanvang
aan de ongeoorlofde zaake de hand geleend hebbe. Trouwens, \'t begin
ingezien zynde, is de eerfte uytdaager en eerfte aanvaller niet geweeft in
bequaame eyndens van verweeringe
, dev/ylhytot zyns zelfs aanftoot
zynen vyand door zyne evgene - uy tdaaginge heeft gaande gemaakt.

En

^ (h^ Dewyl Vr veele feyteu onder den enkelen naame van geweld legreepen wcr-^\'
«s-n, deeze met allen yver zich cf het toebrengen van geweld toeleggende, g^éne met
\'^-\'\'\'g^\'ïnmmige weêrftand biedende, en dus vs de flagen en moorden gepleegd te zyn ont-
dekt \'borden hegeeren \'■joy, dit, zo moogelyk iemand, het zy aan den kant des bezit-
^p^J\' /C ■ ^^ -ocr page 253-

ZI-ocr page 254-

VAN DE IN VERWEEKINGE GEPLEEGDE OVERMAATE enz-. 254

dus van de gewoone ftrafFe des doodflags niet moogen vry gefproken-ocr page 255-

218\' NEGEN ENTWlNTiaS.TE H:0\'G:EDSTUK

vaerdige ftraf by hem moeten ondergaan.wordèn,. voordat eene recht-
vaerdige ftraf kon wejêrgeëyfcht worden. En-daarom is het beter dem
bedteyger voortekomen, zonder ftootof ftag af te. wachtenv dan naai
de ontvangen- wonde: het Geneesmiddel ogtezoeken , L. i. C.
qpando\'
lic. tm, firn jud. L. §n. Q. in qmb. cauf. refi. in inugr.noneft necejf.
L. 23. §; pen. C. ad Velleji.

XXL Gevolgelyk moet (myns oordeels) onderfchey d gemaakt wor-
den, of de: woordlykeidrey gementen door zeker bedryf van uyttevoe-
ren worden vergezelfchapt,,dan niet? In\'t
eerftegeval
ger zich te gelyk ter uy tvoeringe zyner dreygementen gereed maake,.
neem, eens ,, met de hand aan zyn zwaard of degen te ftaan , het oplig-
ten van den arm ,, het uyt trekken of ontblooten van eenig zydgeweer,.
het opraapen van fteenen,. het voor den dag. haaien der bombe.; of het
maaken van het één of\'t ander toebereydfel tot het geeven van aanftoot;
of ook, zo de befpringer met een zwaerd, \'t welk hy reeds in handen-i
heeft, drey ge te houwen, of iemand met een mes of zwaerd tegenko-
me, zodat de uyterfte fchrik en vrees de naafte aan de uy tvoeringe zy,

L. 3, §. 5. \'TT\', de\'ot -ocr page 256-

enz. 219

de ficar. (o) L. i. G. quando lic. un.ß fme jud.{f) L. ^.C.adL.
Cornel. ^de ficar. (q) L. 15. §• i--ocr page 257-

ZI-ocr page 258-

tan dein verweeringe gepleegde overmaate enz.

X XVI. En mitsdien zal iemand niet ligt konnen ontkennen, dat het
tweegevecht is eene ongeoorlofde zaak,\'t welk ook de uy tkomft zeer
dikwils geleerd heeft, hebbende de ondervinding meer dan eens getoond,
dat de uytdaager te kort geft^hooten, en de ftraffe zyner ftoutheyd on-
dergaan heeft. Weshalve, opdat geene gelegenheyd tot vrywillige-
bloedftoFtinge en menfchen-moord worde gegeeven,- moetnoeh kan de
uytgedaagde ten ftrydperke verfchynen, maar liever tegen den uytdaa-
ger in Rechten twiften, (r )
L.i^.tt: de ujhfr. En moet de uytdaager,
hoezeer ook de uy tgedaagde ten ftrydperke niet gekomen zy, naar \'s
Rechters willekeure en naar maate der omftandigheden, met eene buy-
tengewoone ftrafte, nu eens met zwaarere,. dan eens met ligtere, als
van
gevangeniffe, geldboete of banniffement, beteugeld wordem

XXVIL Echter moet de uy tgedaagde, indien hy door gramfchap
ontfteeken zynde met den uytdaager ten ftrydperke gekomen zy, en
hem in een hevig gevecht gedood hebbe ^ niet met de gewoone flrafie
dQï Wet Cornelia van de mioorders, maar met eene buytengewoone
ftraffe \'t zy met banniffement, geldboete of gevangeniffe, worden aan-
gedaan; omdat de uytgedaagde door eene rechtmaatige en hoog-
gaande fmarte, welke temaatigen zeer moeylyk valt, tot het dooden
wordt aangezet ,..L. 38. §. 8.
tf. ad L. ^uL de adulter, waardoor ie-
mand gaande gemaakt zynde niet gehouden wordt zyns volkomen ver-
ftands magtig te zyn, dewyl de onvoorziene vrees voor het aanftaand-ocr page 259-

2 2 N E G E N E N T W I N Tl G S T E e O O F D STD K

57-, ad L. Jul. de adulter. En moet dengenen, die uytgedaagd zynde
zich zelven te wreeken gezocht heeft, eenvoudiglyk vergiffenis gefchon-
ken worden.

XXÏX. Hoewél niet kan ontkend worden, dat zulk een xrytdaager
grooter overmaat pleegt, dan hy, die op eene hoonende wyze ten ftryd-
perke uytgedaagd zynde denuytdaagerdoet omkomen,en overzulks
kan ook deez (myns oordeels) met zwaarere ftraffe, neem .eens,gees-=
iélinge met eeuwig banniffement, beteugeld worden.

XXX. \'t Welk ook in zulk geval aangaat, zo iemand,een\'ander\'
tot een tweegevecht uytdaagende, in den ftryd te kort fchiete, door den
uytgedaagden overvallen worde, en hem tot zyns zelfs verweeringe
.en om het doorfteekend geweld des uytgedaagden afteweeren doe om-
komen ; Sö., ©mdat de uytdaager van den aanbegimie niet is geweeft
in bequaame eyndens van verweeringe; hy wyte het toch zich zel-
ven , dat hy door het doen der ny tdaaginge zich aan gevaar heeft bloot
gefteld. Trouwens, in \'t verfchoonen van misdaaden en in geval van
verweeringe wordt wel inzonderheyd op \'t begin, en nietop^t eynde en
de uytkomfte,achtgegeevenX-ó.C.^^L.
Jul.de vipubl. velpriv.alsook.,

omdat de Wet nooit onderftelt, dat de veroorzaker der oneenigheyd
en de uytdaager in leevens-gevaar is gefteld geweeft, als die uyt eygene
beweeginge en door eygene fchuld zynleeven aan \'t gevaar heeft bloot-
gefteld,
L. ii. \'jt. adL. Aquïl. L. i^i. it. de R. J. (F).

(F ) Tot-vcorkomingeder Tweegevechten hebben de Ed : Gr« Moog : Hee-
ren Staaten van Hollanden Weftvriesland by Plakkaate van den Maart 1657
goedgevonden en verftaan te verbieden allerhande Tweegevechten zo ten op-
zigte van hem, die de uytdaaging gedaan , als met betrekking tot dengenen,
die dezelve heeft aangenomen, onderverbeuringeder naavolgende ftraflen; als
i. Verval van aile Ampten 5 Üfficien , Digniteyten of Praicminentien, indien
hy eenige hebbe, of anders verklaaring van tot geene
Ampten^ Officien of
Digniteyten te zyn admilfibeL 2. Mulde in zyne goederen naar exigentie van
zaaken. Verklaarende Hooggem® Staaten aan deeze ftraffe mede onderworpen
te zyn de zodaanige, die eenige
Boodfdiap, Biljet of Kartel van wege den
uytdaager aan den uytgedaagden ^al hebben gebragt of overgeleverd, ook die
onder den naame van feconde of uyt eenigen anderen hoofde het Tweegevecht
zullen hebben bygewoond en geaffifteerd. En, indien het gebeurde, dat par-
tyen ter gedetineerde plaatfe ten voorfz. eynde byeen quamen, en haar geweei-ocr page 260-

VAN DE STRAFFE DER OVERMAATE, WELKTE enz. 223.

zullen hebben geaflifteerd, indien ze hun geweer op iemand zullen getrokken
hebbe:- B. Verbod van het Lyk, \'t^^l^ diergelyk Tweegevecht zal neêr-
geflageö y ofwel naa de ontvangen quetfüure oVerJeeden -ocr page 261-

224 DERTIGSTE H O O F D S T ü li.

De niet vlugtende befprongen,-ocr page 262-

VAN DE STRAFFE DER OVERMAATE,V/ELKE enz. 225

ftoot een minder gevaar inhoude, is de befprongen genoodzaakt, het
selve op de befte wyze met eenen vuyftflag, ftok , bedreyginge van
wapenen, of met den befpringer ter aarde te werpen, opdat de dood
niet zo aanftonds worde toegebragt, aftekeeren,
C. fignificaßi, 18. §.
fin. dß komicid.

IV.-ocr page 263-

I

120-ocr page 264-

\'VAN DK straffe DER OVERMAATE, WELKEeaz. 227

hulpmiddel, is enkelyk in geval van nood toegelaaten, buy ten welken
niemand zich zeiven moet recht fpreeken, L. 13.
tt. quodmet. caus. L.
pen. de vipriv. L.
176. de R. J. En mitsdien, zo iem^and door
een\' ander\' op eene kortswylige wyzebefchimpt zynde, of zonder vyan-
dig noch quaadaartig opzet aanfloot geleeden hebbende, zyne tegen-
party doode, kan de zodaanige (myns oordeels) de gewoone ftraffe van
doodllagnooitontwyken, noch zich zelven op geenerhande wyze met
eenig verzet van verweeringe behelpen.

VIL Doch overmaat in beftuur-ocr page 265-

228 ^ E E N DE R TI GS TE HÜ O F D STUK.

wel in dit geval de beklaagde niet met de gewoone, maar met eene
mindere ftraiFe, \'t zy van geeffelinge, banniffement of diergelyke, naar
maate van de omftandigheden der beyde perfoonen, zo wel van den
dooder als van den. neêrgeflagen, ook naar de hoedaanigheyd der tref-
fmge en weêrtreffinge, behoore te worden beteugeld; omdat hy
die uy tgedaagdzynde zich te wreeken gezocht heefteenigermaate ver-
fchooning vindt, L. 14. §. 6.
de, bon. libert,..m \'t moeylyk valt,,de
rechtvaerdige fmart van eene opwellende gramfchap te bedwingen, L. 3 8.
§. 8. jr.
ad L. ytd. de adulter. Als ook, omdat in dit geval de dood-
ilager niet om gepleegden doodflag, maar om gepleegde overmaate
in
beftuur van ftrSfelooze verweeringe, moet geftraft worden. Trouwens,
dat aan overmaate in befl;uur van ftralFelooze zelfs met kennelyk opzet
gepleegde verweeringe de gewoone ftraf van doodflag nooit moet wor-
den opgelegd, is aan de 7®. en.i
volgende Onderdeelen des voorgaanden
Hoofdfiuks
gezegd en aangetoond.

. X Hieruyt, bly kt,.wat \'er zy te antwoorden op deeze vraage: Zö
iemand eens anders aangevJgt treffe, of hem eene oor.vyg toebrengt,
cf in dat gevalde ontvanger derzelve den tréffer met een zwaerd of dolk
mooge flrajfeloosgrieven en dOGaßaait^
Behalve dat zulks t\'eenemaal on-
redelyk, en op geen het allerminft recht gegiond is, ftrydt het klaar
en duydelyk tegen \'t beftuur der ftraffelooze verweeringe, uyt wier
krachte het enkelyk dengenen^ .die het doods-gevaar op geene andere
wyze kan ontwyken, vry ftaat,, den befpringer tot zyn zelfs verweerin-
ge te dooden. Waaruyt doorgaans wordt afgemeeten, dat het niet is
geoorlofd, hem, die met het toebrengen van oorvyge of vuyftflag de
. trefling doet, door. wapenen te quetfen en te dooden, en, zo hy gedood
worde, kan \'t beftuur der ftraffelooze verweeringe niet bewaard te zyn
gezegd worden; Vv^aaruyt dan volgt, dat enkelyk zulk een onftraf baar
is, die met een zwaerd of doodlyk werktuyg befprongen zynde den be-
fpringer doodt , daar hy op geene andere
wyze \'t gevaar kon afweeren.
Dewyk toch eene oorvyg geen doodlyk werktuyg, en de ontvanger van;
eenen vuyftflag in geen
lesvens-gevaar gefteld is, kan gev/iffelyk hy, die
. op dusdaanige wyze befprongen wordt, den befpringer nooit ftraffeloos
. dooden.

XI. Men befluyte-dan, dat de zodaanige, die door-eenen vuyft-
fkg wordt uytgedaagd, zo hy den treffer doode,van die
ftraffe ni-st
kan w.orden vrygekend. Want, fchoon in dit geval de gewoone ftraf

geenen.

-ocr page 266-

VAN de straffe der OVERMAATE, WELKE enz.

geenen ftand grype, dewyl hy, die getroffen zynde zich te wreeken
getracht heeft, eenigermaate verfchooning vind,X. 14. §.
G.-Tt.de bon.
libert.
moet echter de doodilager ter zaake van de gepleegde overmaa-
te met eene btiytengewoone ftraffe, neem eensgeeiielinge of afhou-
winge der hand, ook wel fom,wylenmet lig tere ftraffe (naar maate der
omilaiadigfi;eden, perfoonen en van \'t aangebragt ongelyk, of naamelyk
•den getroffen van adelyken huyze, of in eene andere waardigheyd ge-
fteld zy, ofhy zwaarer gevaar en naadeel op goede gronden hebbe
■konnen vreezen, of ook wel in ftaat zy geweeft, hetzelve met gemak
aftewenden, of zich op eene andere wyze te verweeren) beteugeld
■worden.

XII.-ocr page 267-

230 ^ E E N DE R TI GS TE HÜ O F D STUK.

dooden des befprmgers willende voorkomen, kan geene veylige verze-
kering gedaan worden, dat door hem Hftige doodilag gepleegd is.

XIV.-ocr page 268-

VAN DE SRAFFE. DER OVERP^AATE , WELKE eiiz. 231

gen de nytliomft der vfugte ten opzigte van dè glibbejigheyd\'dèr plaat-
fe
als gevaarlyk befeife. \'t Welk ook met het Burgerlyk recht niet ftrydt,
naar \'t welke het aan den in leevens-gevaar geftelden befprongen vryftaat,
den befpringer te dooden, mdienhy
zulks Op geene andere wyze zou
konnen-afwenden, L. 3:. C.
aä L. Cornel de ficßr. L. 3. ït-: dejuß.S
jur. L. C. mde vi.
l. 3. §. 15. §. 27. ^j*. de vi -ocr page 269-

\'232 . DER T 1 G 5 T E HO O F D S T U K

de re milit. L. z. C. adL. Cornel. de ficar. Maar, dat in zulk een geval ^
be befprongen, indien hy nog in geenleevens- gevaar gefteld zy, \'t gevaar
door de vlugte zou konnen vermyden en ontduyken, is buyten allen
kyf onwraakbaar.

XVIII. Hiertoe kan gebragt worden meer dan een voorbeeld van
onzen Zaligmaaker den Heere J E SUS CHRIST U S, die door
Herodes gezocht zynde naar Epypten vlugt,
Matth. 2 : 14. Dus heeft
hyook, waimeer de loodenhemdreygdente fteenigen, door\'twyken
.uyt den tempel zich door de vlugte gered, ^oh.S: 59. dien hy zekerlyk
tegenftandhadkonnenbieden, \'ten waare hy beter geoordeeld hadde,
zulks door de vlugte voortekomen.

XJX. En hiervan moeten,niet worden uytgezonderd Krygsluyden.,
.edele en anderein hoogeren ftand en waerdigheyd geftelde mannnen, die,
men
doorgaans denkt, dat behoudens eere en achtinge niet moogen
vlugten,
daarop flechts gegrond zynde, dat het vlugten niet aan dap-
pere mannen, maar enkelyk aan vreezachtige vrouwen, eygen is.
Want nergens w.ordt (myns weetens) inde boeken van ons Rechtaan
deeze perfoonen een byzonder voorrecht verleend te zyn bevonden,
uyt welks hoofde ze de befpringers zouden kennen doodiiaan, hoezeer
ze ook in ftaat waaren, zich door de vlugte te redden. En gewiflelyk,
ik
zie niet,, waarom Edelen en Krygsluyden het voorbeeld van den Hee-
C tl RIS T U S niet zo wel moeten volgen, als alle andere Chriftenen,
diein alles, voor zo veel in hunne magt is., de voetftappen van hunnen
Zaligmaaker
te volgen genegen zyn.

XX. Ook kan niet worden toegeftaan, dat door eenen wyzen en ver-
.ftandigen ., hoezeer ook van adelyken huyze af komftigen man eenige on-
eer gepleegd wordt ., uyt wier hoofde zyn goede naam naar \'t
oordeel van
eerlyke en deftige luyden zou konnen benaadeeld, of hem eenige vlek
aangewreeven worden, als by wie
datgene voor de waare deugd te boek
ftaat, \'t welk met deChriftelykeGodsvrucht, liefde van zynen evenmenfch
en opregtheydvan den Godsdient niet ftry dig is, hoedaanige vlugt en
\'svlugters gedraaging daartoe gericht is, om zich zeiven en zynen even-
menfch te behouden, en de uytftortinge van menfchlyk bloed voorteko-
men. Ja zelfs, fchoon naar \'t gevoelen van\'t onkundig graauw en van \'t on-
zinnig volk (want het is zeker,dat by luyden van meer verftand en
oordeel
diergelyk vlugten geene de minfte vlek den goeden naame toebrengt) den

edelen

-ocr page 270-

tan DE STRAFFE DER OVERMAATE, WELKE eaz;. 233

edelen zekere vlek wier de aaiigewreeven, zou die echter te gering zyn,
dan, datze 0111 die reden zouden genoodzaakt worden, menfcheiyk bloed •
fe vergieten-,en hun gewifle op deeze v^yze te bezoedelen,
C. facris.
extr.
de bis, qtic^ vi met. caiis.

X XI. Wat hiervan ook zyn mooge, fchoon de befprongen, zo edel\'
als onedcL, indien het zonde-r
gevaar zou konnen gefchieden, te vlug-
ten gehouden zy, echter, zo hy dat niet gedaan, maar den beipringer
door \'t bieden van tegenftand en \'t verweeren van zich zelven gedood
hebbe, moet liy nietWt de gewoone ftraffe, maar op eene büytenge-;
woone wyze beteugeld worden, dies eenadelyk perfoon, dien\'t vlugten
om Z3me hooge geboorte eenigfms moeylyk valt,zachter behoore geftraft
te
worden; %o, omdat het den befprongen laftig is, zynen toorn te ^
maatigen,
L.-ocr page 271-

234 ^ E E N DE R TI GS TE HÜ O F D STUK.

rechtmaatigs gepleegd, maar is de .uy tdäager de veroorzaaker der fchuld,.
van wien de boosheyd begint, en dienvolgende moet ook nooit de be-
fprongen zo wel om de misdaad des-gepleegden doodßags als om de
gepleegde overmaate. in béftiiur van ftraffelooze verweeringe;,. geftraft
worden.

XXII.-ocr page 272-

VAN DE STRAFFE DER OVERMAATE, WELKEénx. 235

\'s Rechters hulp en byftand ganfchelyk niet konde aangezocht worden ;
of,
eer men tot den Rechter gaan kon, de nood dringe te moeten te-
gengaan ; want die maakt aanneemelyk datgene, \'t welk anderfms niét
geoorlofti is., 27.
fr. de mamun. teflam. L. 7. §. g^ïr. quodviaut
. dam.

XXV. Doch, hoe \'t ook hiermede gelegen zy, indien echter een
■eerlyk menfch, op eene hooggaande wyze door woordly ken hoon aan
~j
gedaan,den hooner opftaande voet gedood hebbe, moet die geenfms
met de gewoone ftraffe van doodilag beteugeld,
maar ter zaake van de
\'Uytfteekende overmaate op eene buytengewoone wyze, neem eens, met
.geeffelinge of af houwinge der hand, geftraft worden;-ocr page 273-

EEN EN DE\'RTI-.GSTE HOÖFDSTÜR:;

Dit is toch zeker, dat menfchen van eenen laegen geeft door den hen-
aangewfeeven, vooral ligteren hoon., zo fchielyk niet bewoogen en.
gaande gem^aaktworden;en, datwoordlyke fraaadredenen zonder on-
derfcheyd niemand dermaate aandoen,, dat de getergde die met daadely-
ken hoon en \'t pleegen van doodilag buy ten vreeze voor de gewoone.
ftraffe zou moogen afweeren, daar andere wettige-middelen te£ wreekin-
ge des woordlykenhoons den gehoonden nooit ontbreeken.

XXVn. Dat dan de Rechter,.de hoedaanigheden van hoon en,
liuaad zo wel als die der perfoonen, waaraan dezelve is toegebragt, weL
gev/ikt en,gewoogen hebbende, met alle w^ys- en voorzigtigheyd in
deezen handele, opdat hy den beklaagden niet aanftondsalle verdeedi-
gingenverzetter ontwyldnge der gewoone ftraffe affnyde, of ook wel
denzelven om deeze en gééne ligte fniaadredenen van .diezelfde ftTaftè
vry kenne,... .-ocr page 274-

TANDE STRAFFE DER\' OVERMAATE, WELKE OMTRENTenzs
I

-ocr page 275-

.23:3 .-ocr page 276-

VäNDE straffe der OVER ma ATE, welke OMTRENTenz.239

condit. -ocr page 277-

E E\'N E N D E Pv T I G S TE H O O F D.S TUK

VIIL Dewyl het dan onzeker is,\'wat tnffchenwydte van tyd door
deipreekwyze öp
ftaande voet te verftaan zy, kan men ook gewiflelyk
niet in \'t zekere beveftigen, wat verweering op ftaande voet, en wat vef-
weering naa tyds- verloop geftibied te zyn b^oore gezegd te -worden.
Want de Rechtsgeleerden zyn doorgaans van begrip, dat verweering
op ftaande vo.et gefchiedt, indien ze gedaan worde, de oneenigheyd
nog duurende, of de befpringer van deoneenigh^dnietafgefcheyden,
en tot andere handeliagen overgegaan zynde.

IX.-ocr page 278-

\' VäN de. straffe der OVERMAATE, welke OMTrenten2.a4i

^tweedeiimaaie,geen aanftoot gefchiede, in geen leevens-gevaar gefteld,
maar kan\'t op verfcheyden wyzen ontduyken, enzal mitsdien, zode
doodftag in diezelfde oneenigheyd en handgemeenfchap niet volge , der -
zelve uyt noodweere gepleegd, en \'t beftuur ftiptelykgehoudente zyn,
niet konnen gezegd worden.

XI.-ocr page 279-

EEN EN, DiÉRTIGSTE HOOFDSTUK.

wordt. Want, zo anders gezegd\'wiërdè, zou den menfchen eene-
deur om zich zelven op eygen gezag te wreeken, en hunne vyanden te
dooden, geopend worden, en dus zouden de doodflagen genoegzaam
altyd ongeftraft bly ven,, dewyl geen doodftag ooit gepleegd wordt, die
met geene voorafgaande reden van uytdaaginge verzeld gaat.

XIII. Opdat hieraan eenig licht worderbygezet ,.ben ik voorneem ens,
ter beftuuringe van \'s Rechters willekeure., wanneer naamelyk gewoone
of buytengewoone. ftraf ter zaake vm overmaate in
verweeringe, en-
van overmaate, in beftuur van
-ocr page 280-

ieevens-gevaar gefteld is, omdat de befprongen zulks doen kan in den
ilag en in de handgemeenfchap zelve , is\'t onwraakbaar, dat zulks aan
hem is toegelaaten in eenen tyd, wanneer het Ieevens - gevaar hem wel
meeft over \'c hoofd hangt.

X V J. Het T w E E D E G E V A L is, kjvende of vechtende men-
fchen eenigen-ocr page 281-

444, - ^ EEN EN D,ER-TXGSTE HOOFBSTUIQ ,

Deez, het zy tot eene andere handelinge overgegaan zynde, „dan niet,
pleegt ter zaake van den vedoopen tuflchentyd niet flechts overmaat in.
beftuur
Ymßraffeloo%e vefweeringe \\ mä\'Siv,ook Ym bloote verweeringe, •
en moet ook daarom met de gewoone ftrafFe. van-doodflag beteugeld
v/orden.

XX. Heedaanige zulk een is, die fetrofFen zynde naa huys is ge\\
gaan, en naa verloop van één of meer uuren weêrgekeerd zynde een
zwaerd meebrengt, en zynen treffer doet omkomen; ookhy, die ge^
troffen zynde ter aarde gevallen is ^ en daarop een uur lang in bedweh
minge gelegen heeft, eyndelyk weêr by zich zeiven gekomen zynde
dentreffer aanvalt en doodt, indien hy maar niet vreesde, weêrom ge-
troffen te worden.-

X X I. Deez kan waarlyk van dê gewoone ftraffe niet worden vryge^
kend; %ö^ omdat-, zolangetuffchentydnaadenflagen de oneenigheyd
verloopen zynde ,.de hitte des bloeds naar allen fchyn Verkoeld
en aan
\'t bedaaren gebragt is, en mitsdien kan de befprongen zich met dit ver-
zet
niet behelpen,maar wordt veel eer gezegd, den befprongen uyt
wraakzucht gedood te hebben, want hy , die naa verloop.van. tyd en

voorbedachten raade het aangebragt geweld zoekt afteweeren, worde
gehouden-, zulks ter wraak-oeffeninge gedaan te hebben ; als ook, om-
dat in dit geval de\'befprongen geene de minfte verweering, kan-voor-
wenden^, als welke altyd eene geweldige aanftooting onderftelt; deeze
heeft toch lang te voore opgehouden, en heeft ook daarom de befpron-
gen zich van afweeringe moeten bedienen , omdat tuffchen aanftoot
en tuffchen verweeringe-zeker onderling opzigt en betrekking ftand
grypt.

X XII. Enhiermedê ftrydt niét, dät hy, dife uytgedaagd zynde zich
te. wreeken gezocht heeft, eenigermaate
verfchooning vindt ^ L. 14. §. 6.
\'Tt. debonJibert. L. 38. 8.5r.- adL. Jul. deadulïer. enhetzeermoey^
lyk valt de hitte des bloeds te maatigen
; waaruyt zoumoetea beftooten
worden, dat in dit geval de.döodflagep,zo niet van. alle^ten minften
van degewoone ftraffe^ moet ontheven worden: Neen^ de voorzegde
Rechten
handelen flechts-ocr page 282-

VANDE STRAFFE DER OVERMAATE,WELKE OMTRENTenzl45

XXIII. Het V I.E R D E G E V A L is , zo naa de befpringinge en hand-
gemeenfchap beydö, zoo
wel befpringer als befprongen, van eikanderen
vertrokken ^en dusover m wederge fcheyden 7^yngeweeß, alle oneenig-:
beyden aanftoot geßilden \'t gefchilbygèlegd v^ynde,-^ V doon vry willis
ge dadinge, ofwel op^de bemiddelinge v-an anderen, doch niet te min de
befprongen naa verloop van eenigen tyd, ■ \'t lang of kortden befprin-
ger aanvalle of doe omkomen.
Deez kan nooit van de. ftraffe dés dood-
llags verfchoond worden, 7^0, omdat de befprongen naa zekeren tuffchen-
ï^y^i v\'t gevecht gefcheyden en\'t gefchil by gelegd zynde, den befprin-
ger op nieuws aanvallende, niet is buy ten lift V dewyl \'er geen gevaar
meer. overig was, \'t welk hy^ behoefde, afteweeren, en omdat, de hit-
tigheydfdés toorns ende fmart der wonde ophoudende, hy moet ge-
fehat worden, zulks veel eer uyt wraakzucht, - dan wel met eenig voor-
neemen om ziehte verweeren, gedaan te hetèen;
alsook, omdat alle
verweering, hoedaanige ze ook zyn mooge, zekeren aanftoot onder-
ftelt. De aanftoot dan in d\'it geval, \'t zy door eene vry willige dadinge,
of wel op de bemiddelinge vananderen, -ocr page 283-

T¥/E:E EN DERTIGSTE HOOFB-STUIl.

oedaanig \'t beftuur van ftraffelooze verweeringe behoore te zyn,
_ en wat \'er vereyfcht worde, opdat de verweerer van alle ftraffe
zy ontheven, blykt ten vollen.uy t datgene,\'t welk in
voorgaande Hoofd-
Jtukken
is aangetoond. Dit alles dan met eene gepafte naauwkeurigheyd
door iemand in acht genomen, en \'t beftuur der ftraffelooze verweeringe
op geenerhande wyze te buyten gegaan zynde, zal de zodaanige niet
ilechts zich zelven, maar ook de zynen en anderen, veylig en ftraffeloos
moogen verdeedigen.

11. Want wy konnen niet flechts ons zelven, maar ook anderen ,
die op eene onreehtmaatige wyze aangevallen, en in gevaar gefteld zyn,
verdeedigen, en hunne befpringers dooden, gelyk doorgaans alle de
Rechtsgeleerden van dat begrip zyn. \'t Gene wel in naaverw^nte per-
foonen , waaraan wy niet flechts door natuurlyke verwantfchap, maar
ook door eenen naauweren band van bloed, liefde, magt en byzondere
genegenheyd boven anderen, tot noodwendige pligts - bewyzingen ver-
bonden zyn, min twyffelachtig is, om de kennelyke plaatfen in de
L. 8. %.fin. ir. quod metcaus. L. i. 4. tt. adL. Cornel. de ficar. L. i.

fin. L. 2. -ocr page 284-

VAN^T VERDEEDÏGENDER GÖEDEREN,EN\'VANenz247

en- ondèrlinge verbintenifie; als zyH-ocr page 285-

.^48 T WEE EN DERTIGSTE HOOFDSTUK.

bloedverwanten onrechtvaerdiglyk handelde en trof, doodde, Exod. 2.
Jcomende hetzelve ook overeen niet Hechts met het Godlyk, maar ook
iiiet het Burgerlyk en Staatkundig Recht, gelyk deeze en gééneRechts-
geleerden van dat begrip zyn.

V.-ocr page 286-

VAN \'T VERDEEDIGEN DER GOEDEREN ÈN VAN etix. 24f

m

ven beter is, dan alle goederen, en allerleye waerde ovenrdt, L. fuß
mpimus. §. verum, de homicid. L. zi. C. de S.S. Ecclef,
Bovendien,
kan \'s menfchen leeven, \'t en zy het op ftaande voet worde verdeedigd,
eens verloeren zynde, nimmer weêrgekreegen worden, maar weg-
gedraagen goederen konnen door opfpraaken en verboden worden
weêrgeëyfcht.

VIII.-ocr page 287-

■ T.WEE:.EN.:DE:rtig:STE..^

een, die van zyne bezittinge beroofd is, \'C zelve altyd zon können ont-
wyken met zyne goederenden aanvalleren roover overtelaaten^^eni
dus zou door diergelyk beftuur datgene welk door de toelaatinge.
der Wet met de ééne hand gegeeven is j w^ederommet de andere, handi
benomen worden.

X.-ocr page 288-

VAN \'T VERDEEDIGEN! DER GOEDEREN EN VAN eßz. $5*

of ten mmften dreygementen doe, L. i. C quando lic. un. fine jud. of de
eygenaar des gronds den befpringer zonder hem te quetfen, of buyten
ander gevaar , niet konde uytdryven, L.p.
w.adL. Cornel. de ficar.
L.
54; §- -ar. de fuft.

XÏL Waarmede hy eygentlyk niet weynig van zyne voorgaande
gedachte afgaat, dewyl zulk gevaar in allerleye verdeediginge van goe-
deren gevreesd wordt. En ik zie niet, op wat wyze dit zou konnen
gefchieden, dat iemand zyne goederen buyten gevaar van lyf enleeven
zou konnen verdeedigen; want, of de befpringer verweert zich gewa-
pender-hand tegen den verdeediger, onwilMg zynde, de weggedraagea
goederen weêrtegeeven, en te laaten volgen; ofwel, de befpringer
verweert zich niet, maar laat de geilolen goederen vaaren, en neemt
•de vlugt. Dat het in \'t
eerfie geval is geoorlofd, den befpringer te
dooden, wordt by allen erkend, om die reden, dat (gelyk gezegd is )
eenig leevéns-gevaar kan boven\'t hoofd hangen; doch in\'t
laat fte geval
kan ik niet wel toeftaan, dat het dooden niet zou geoorlofd zyn: want
het verdeedigen is dan eerft geoorlofd , zo \'t goed op geene andere wy-
ze. \'t zy door vry willige weêrgeevinge des afvallers, ofwel door
\'s Rechters ampt, mooge behouden worden.

XIII.-ocr page 289-

1

twee EN DERTIGSTE HOOFDSTUK,
äaanige in diergelyk geval met eenen pyl of kogel kan doorfchooten

worden.

X V. Het blykt toch uyt het boven gezegde, dat het verdeedigen
der goederen is toegelaaten, zelfs door het neérllaan des befpringers,
zo \'t goed op geene andere wyze zou konnen behouden en weérgekree-
gen worden. Enditzelve wordt geenfins tegengegaan daardoor, dat\'er
tuifchen goederen en tuifchen \'s menfchen leeven geene evenredigheyd
ftand grype, en de menfch, als de edelfte aller fchepfelen, naar GODS
beeld gefchapen, in eene hoogere waerde, dan alle andere zaaken, van
wat prys ze ook zyn moogen, te houden zy. Want, zo in dit geval
tuflchen den menfch en tuflchen de goederen zekere evenredigheyd mos-
te in bedenken komen, zouden gewiifelyk de dieven nooit wel en met
recht worden opgehangen, en geen roover noch ander misdaadiger om
vergangkelyke goederen van\'t leeven beroofd worden. En om die re-
den kan men zeggen, dat de menfch tot dus verre in de hoogfte waerde
te houden is, indien hy in zynen ftand blyve; d,och, zo hy de menfch-
lyke maatfchappye, \'t gemeen welweezen en de openbaare rufte, benaa-
deele, dat in dien gevalle de rechten aan geene de minfte evenredigheyd
plaats geeven tuffchen den zodaanigen, en tuflchen brooze en vergang-
ielyke goederen. Dewyl dan noch dief noch roover noch ander aanval-
ler, die eens anders goederen wegdraagt, in zynen ftand blyft, maar
de menfchelyke ruft ten hoogften ftoort en quetft, moet waarlyk ookzyn
leeven niet hooger gefchat wordem

XVL Dat echter in de L. 4. ir. ad\'L. Aquil. C.fi perfodieus. 3;. de
bomicid.
het dooden van eenen nachtdief eenvoudiglyk, doch van eenen
dagdief dan eerft wordt toegelaaten, indien hy zich met moordtuyg ver-
\\^eere, gefchiedt buyten allen twyffel om de. behoudinge der geftolen
goederen, welke niet minder, dan de eygentlyke vervolging dés diefs,,
by nacht moeylyk vallende:, omdieredén,
dat ze op zulken tyd voor-
valt, waarop de menfchen in
eene diepe rufteleggen, en niemand zy-
ne huysgenooten,buuren of anderen, zo gemaklyk kan ter hulpe roe-
pen , ea
geen toegang tot de Overheyd voor handen is, kan diergelyke.
iiafchtdief zonder
onderfcheyd,of hy zieh meü moordtuyg verweere,
dan niet, buyten onrecht gedood worden. Doch eenen dagdief mag
men dan eerft dóoden,zo degeftolengoederenniet konnen behouden
noch weêrgekreegen worden, neem eens,, zo de dief, gelyk
doorgaans
gefchiedt , ziqlj tegendme^geu^met moordtuyg verweere, waardoor

-ocr page 290-

VAN \'T verdeedigen DER GOEDEREN EN\'VAN-ocr page 291-

254 ^ E E N DE R TI GS TE HÜ O F D STUK.

hem konden kennen, en tegen hem van den gepleegden diefftal getuygen.
Ten
vierdenhy hem niet hebbe konnen vangen, L. 5. L.
Aquil.
Deeze vereyfchtens wel in acht genomen zynde, is \'t onwraak-
baar, dat het vryftaat, eenen nachtdief ter verdeediginge van eygene
goederen te dooden. Doch , zo van deeze vereyfchtens het één of \'t
ander verzuymd zy ,is de doodflager wel niet niet onftrafbaarjechtermoet
hy in dit geval niet met de gewoone ftraffe van\'t zwaerd, maar-ocr page 292-

VAN \'T BEW^YS\'DER NOODWEERÈ.: 255

21. Doch, mermat onderftellingen en hylrengt^ en van hewyzen verßeehen zx,
vermoedens -blyken devermermgbeweezen der pyniginge moer overgegéeven worden ?

r^rdeê-\'^\'t. .-ocr page 293-

^53-ocr page 294-

V A N ^T B E W Y S DER N O O D W E E R E

252

opgemaakt, moet de Rechter, eer hy eenige ftraf befluy te, uyt hoof-
de van zyn ampt en phgt hierop onderzoek doen opdat de onfchul-
digeniet onver deedigd blyve, en niet aan zwaarere ftraffe, dan hy ver-
diend heeft, onderhevig worde. En dit vordert niet flechts
Uipianus, de
Rechtsgeleerde in de
(m) L. ig.7t.de piEfi. maar ook vooral de hoe.
daanigheyd der lyfftraffelyke zaaken, aïs waarin over\'s menfchen bloed
en leeven gehandeld wordt. En, fchoon anderiins de Rechter het
verzet., \'twelk de beklaagde verzuymd heeft, niet behoeveaantevul-
len,
L. un.C. ut qux dtjiint admc.h \\ echter ganfch anders gelegen
in zulk geval, waarin van des onderzoekers verdeediginge gehandeld
wordt, ter zaake van \'t leevens-gevaar en ter gunfte der onnoozel-
heyd.

VII.-ocr page 295-

^53-ocr page 296-

VAN\'T BEWYS DER N OOD WEER E. 25p

XII.-ocr page 297-

^53-ocr page 298-

VAN-ocr page 299-

252 ^ E E N DE R TI GS TE HÜ O F D STUK.

X X I. Doch, wat\'er voor zulke onderftellingen en vermoedens - bly-
ken te houden zy, welke de verweering eenigermaate konnen bewyzen,
en den beklaagden van de gewoone ftraffe ontheffen, kan bezwaarlyk
om de verfcheyden- en veelvuldigheyd der feyten en omftandigheden
bepaald, en moet gevolgelyk deeze ganfche zaak aan \'s Rechters wille-
keure overgelaaten worden.

XXII.-ocr page 300-

VAN \'T BEWTS DER NOODWEERE 263

XXIV.-ocr page 301-

264 ^ E E N DE R TI GS TE HÜ O F D STUK.

XXVIÎ. Ten derden, ftaat te letten, dat, zo \'t bewys van verwee-
ringe ganfchelyk ontbreeke, en \'t beftuur van ftraffelooze door den
beklaagden bygebragte verweeringe zelfs met geene giffmgen en onder-
ftellingen kon beweezen worden , om die reden., dat de doodflag \'tzy
by nacht, of buyten\'t by weezen van getuygen, of op weg, gepleegd
is., of anderfins niet geweeten wordt, wie van beyden, de neèrgefla-
gen, dan wel de doodflager , befprongen hebbe , in dat geval de over-
tuygde en den doodflag beleeden hebbende beklaagde, eer aan hem de
gewoone ftraf worde opgelegd, tot ontdekkinge der waarheyd behoort
gepynigd te worden.

XXVIII.-ocr page 302-

VAN \'T BEWYS DER NOODWEERE. 265

de beklaagde niet te min by \'t verzet van verweeringe en by de met
hoedaanigheden bekleede belydeniffe blyve volharden, moet zelfs niet
in dat geval de gewoone ftraf opgelegd, maar vooral de onderzochte
gepynigd worden, opdat daardoor eene zuyvere belydenis worde
afge-
perft. Of moet by oplegginge van ftraffe inzonderheyd deeze inftuy-
ting worden toegevoegd (
\'t en de ondeT%-ocr page 303-

^53-ocr page 304-

VAN DE VERBREEKINGE DER OPENBAARE RUSTE enz, 267

de (12) Biftellinge der openbaare rufte beteugeld; opdat door deeze
overkomfte de onnoozelheyd onder de boosdoeners eene veylige fchuyl-
plaats vinde, en de ftoutheyd nevens het vermoogen om te konnen
benaadeelen zelfs in de boosdoeners door de vreeze der ftraffe worde
ingetoomd.

II.-ocr page 305-

268 ^ E E N DE R TI GS TE HÜ O F D STUK.

fen,met blikfem donderende bomben,maar ook ftokken,fteenen,de-
gens, en alles, watbeft:liaadigen kan,L. 3. §. 2.
-^r. de vi -ocr page 306-

VAN DE VERBREEKINGE DER OPENBAARE RUSTE enz. 269

leggiiige van ftrafFe om \'t fchende der openbaare rufte is\'t voldoende,
dat de befpringer gewapender-hand en met byeengefchaar de men-
ichen zy afgekomen, fchoon geene daadelyke werkzaamheyd noch ge-
bruyk van wapenen zyn opgevolgd,
-ocr page 307-

.270 VIER EN DERTIGSTE HOOFDSTUK.

beklaagden niet als eenen fchender der openbaare rufte, maar liever ais
eenen roover of ftraatfchender, zou willen ftraffen, zalhygeeniins van
bet recht pad afdwaalen. Want over andere misdaaden, als Brand-
ftichten enz. wordt ook uyt zekere wetten gedongen, daar die echter
(mids naar de vereyfchtens der misdaad van de verbroken rufte met hoe-
daanigheden bekleed zynde) ook tot openbaar geweld konnen gebragt
worden. Want daarin is geene de minfte ongerymdheyd gelegen, dat
iemand uyt meer dan ééne wet fchuldig ftaat, en de misdaad naar de
waarheyd der hoedaanigheden wordt afgemeeten, gelyk \'t openbaar ge-
weld en de
verbreeking van rufte het overige des feyts verzwaart. En
zulks gaat te meer aan, zo
\'t verwoeften of berooven van huyzen dermaa-
te met hoedaanigheden niet bekleed zy, dat het voor misdaad van ver-
broken rufte naar de Keyzerlyke Inftellinge van de openbaare rufte
zou konnen gehouden en afgemeeten worden; neem eens, indien \'t noch
m.et wapenen noch met zwaar of vyandlyk geweld, maar met opzet om
te rooven en te verwoeften, gepleegd zy.

XII.-ocr page 308-

VAN DE verbreekinge DER openbaare RUSTE enz. 271

XIV.-ocr page 309-

^53-ocr page 310-

VAN BRANDSTÎCHTINGE EN HAARE STRAFFE ^£73

II.-ocr page 311-

274 VYF EN DERTIGSTE HOOFDSTUK.

gefpoord, en door enkelen haat, nyd enluftom te benaadeelen gaan-
de gemaakt zynde, aan anderen het goede en gemaklyke der inwoonin-
ge, \'t welk de natuur met zo veel wysheyds om de menfchen voor
regen, wind, ftorm en andere ongemakken te beveyhgen heeft uytge-
dacht, op eene vuylaartige wyze te ontzetten,is gewiflelyk deeze
zwaare fl;raf niet ten onrechte ingevoerd.

VI. Gevolgelyk is dit algemeen richtfnoer aanneemelyk,datBRAND-
STICHTERS moeten VERBRAND worden, en kan men dat uyt-
breyden
, Eerstelyk, in allerhande misdaadigers, van wat flach
of gefl:eldheyd die ook
zyn moogen. En dus zyn niet flechts mannen,
maar ook vrouwen, indien ze brandfl:ichting pleegen, aan de fl:raffe des
vuurs onderhevig, en dat niet flechts om de gelykheyd van reden, wel-
ke één en \'t zelfde Recht uytmaakt, L. 32.
tt. adL. Aquil. V^ïq zal
toch konnen ontkennen, dat eene vrouw, welke brandfl:ichting pleegt^
en eens anders huys verbrandt, niet even zwaar misdoet, als een man ?
want ééne en dezelfde
fchaade wordt door deezen en door gééne toege-
bragt
; maar ook om de zwaar - en gruuwzaamheyd der misdaad, welke
geene
verfchooning vindt, terwyl \'t onwraakbaar is, dat de misdaad
van brandflichtinge onder de zwaarfl:e misdaaden wordt gerekend, en
verfchoont de teederheyd der vrouwelyke Kunne de vrouwen geenfins
van de gewoone fi;raffe,. dan enkelyk in gevallen, welke by \'tRecht
worden uytgezonderd.

VIL Insgelyks moet men om diezelfde reden befluy ten, dat Edelen
of zulke, die in andere waerdigheyd gefl:eld zyn, zich aan deeze mis-
daad hebbende fchuldig gemaakt, aan de fl:raffe des vuurs en der ver-
brandinge moeten overgegeeven worden, dewyl ook deeze even
zwaar
misdoen, en \'t zelfde naadeel door het brandfliichten toebrengen, als
alle andere menfchen, dieniet van Adélyk bloed
of minderen rang
zyn. Het Burgerlyk Recht verleent wel
aan Edelen in misdaad van
brandfl;ichtinge eenige verfchooning,
en legt hen ter di^r zaake ook
minder ftraf op, gelyk uyt de L. 28. §. i. §• 12.
depm. L. fin. §. i.
t:. de incend. ruin. /z^z^z/r.kennelyk is; maaris\'took zeker, dat van
de fchikkinge
deezes Rechts door een tegenftrydig gebruyk en ge-
woonte reeds lang is afgegaan. En, fchoon het richtfnoer der Rechts-
geleerden doorgaa, dat Edele,, ryke en hooge Standsperfoonen
zachter
geftraft worden, dan onedele, arme en laege ftandsperfoonen;

sdcht-ocr page 312-

VAN BRANDSTICHTINGE EN HAARE STRAFFE 275

28. §. 8.5r. de poen. beweezen wordt, zal dat echter flechts aangaan in
willekeurige en niet in gelykvormige fl;raffe, welke door den Rechter
uyt de hoedaanigheyd der perfoonen moeten onderfcheyden worden;
doch geenfins in zulke fl;raffen,
welke gelykvormig, en door Wet of
Inlteilinge gewaerdeerd zyn, waarin geen onderfcheyd van perfoonen
te houden is, terwyl het onwraakbaar voorkomt, dat eene gelykvor-
mige ftraf in misdaad van brandftichtinge bepaald en benoemd is, wel-
ke zo wel tot Edelen, als tot onedelen, betrekking heeft.

V111. Ten Anderen: Dit richtfnoer wordt uytgebreyd in al-
lerhande brandftichtinge, zo wel binnen als buyten de ftad en in alle
plaatfen gepleed. Want, fchoon
naar \'t Burgerlyk Recht de zulke
zwaarer geftraft worden, die in de ftad brand ftichten, dan de zodaa-
nige, die zulks buyten en op \'t land aanrechten, is echter hedens-
daags de ft.raf der Brandftichters op ééne en dezelfde leeft gefchoeyd, \'t
zyzein de ftad, op \'t land of op een dorp, brandftichting gepleegden
misdaan hebben. En moet ook in\'t beftuytenvande ftraffe der brand-
ftichtinge op de hoedaanigheyd der plaatfe of van \'t verbrand huys nooit
gezien, maar veel eer de fchaade, welke uyt de brandftichtinge te
wachten is, en de zwaarheyd der misdaad zelve, welke de ftrengheyd
van ftraife afvordert, in acht genomen worden. En mitsdien is hy
niet min ftrafbaar met den vuure, die aan een boere-huys of fchuure,
op eene landhoeve of
Op een dorp brandftiching pleegt, dande zodaa-
nige, die
een Paleys in deeze of gééne ftad met vuur verbrandt. Gelyk
het ook om \'t
even is, of gebouwen, waaraan brandftichting gepleegd
is, ter inwooninge of bewaaringe van goederen, dan wel tot ander
eyndeen gebruyk, zyn opgetrokken.

1 X. Ten Derden : Dit richtfnoer wordt uytgebreyd tot allerhan-
de fchaade, welke door \'t brandftichten is toegebragt Want moet de
Brandftichter in allen gevalle met den vuure geftraft worden, zynde het
om \'t even, of de uyt het brandftichten veroorzaakte fchaade zwaar, dan
^gt en niaatig, geweeft zy? En is \'t ook zeker, dat niet de hoedaanig-
h^^H H^-ocr page 313-

VYF EN DERTIGSTE HOOFDSTUK.

zulk een der ftraffe van ftraatfchenderye onderhevig wordt, die zynea
evenmenfch uyt inzigte van winfte en roof ombrengt, fchoon hy wey-
nig of ganfchelyk geen voordeel uyt de ftraatfchenderye
trekke,niet
min, dan hy, die naa den gepleegden doodflag eenen zwaaren buyt
wegdraagt, gelyk
boven aan\'t 21®. Onderdeel diQs tivee en twintig flen
Hoofd fluks
is aangetoond. Want in ftraatfchenderye, zo wel als iß
brandftichtinge, moet niet zo zeer op de uytwerkinge van winfte of ver-
lies , als wel op \'t Yuylaartig oogmxcrk en \'t verfoeyelyk feyt des daaders,
gezien worden.

X.-ocr page 314-

■ VAN BRANDSTICHTINGE EN HAARE STRAFFE.-ocr page 315-

278 VYF EN DERTIGSTE HOOFDSTUK,

- XIV. En \'t moet aan niemand tegenftaan, dat de laftgeever niets
eygenhandiglyk uytvoert, noch misdryft. Het is toch voldoende, dat
hy zelfs door een\' ander\', en zo door eens anders handen, aanfteeke,
en eens anders huys in volle vlamme zette, en de fchaade zelve door zy-
nen laft veroorzaakt worde, zonder wien de laftaanneemer \'t brand-
ftichten niet zou gepleegd hebben. Ja \'t kan niet tegengefproken wor-
den , dat hy uy tdrukkelyk tot eens anders misdaad en bedryf zyne toe-
ftemming geeft, \'t gene zelfs alleen de gewoone ftraf van brandftichtin-
ge verdient. Wie zou toch durven ontkennen, dat ze alle, die over
\'t pleegen van brandftichtinge hunne toeftemming geeven, en in over-
leg treeden, aan de ftraffe des vuurs onderhevig worden, gelyk \'t veel-
tyds gebeurt, dat één van hun\'t vuur alleen neérlegt, en \'t oogmerk
zyne uytwerking doet erlangen ? Op diezelfde wyze, waarop ze alle,
die tot het pleegen van doodilag of ftraatfchenderye hunne toeftemmdng
geeven, der ftiaffe onderhevig worden, fchoon ze daaraan de hand niet
ieenen, maar Hechts één uyt hen den doodilag of de ftraatfchendery ey-
genhandiglyk pleege.

XV.-ocr page 316-

■ VAN BRANDSTICHTINGE EN HAARE STRAFFE.-ocr page 317-

■VYF EN DERTIGSTE HOOFDSTUK.

gewoone ftrafFe des doodflags, verfchoond. Wie ziet toch niet, dat
een Brandftichter, \'t zy door treffinge, of ooii wel op eene andere wy-
ze, aangehitft, in eene ganfchelyk ongeoorlofde zaake verkeert, en
geene de minfte verweering zou konnen voorwenden, dewyl de brand-
ftichting , als eene zeer zwaare misdaad, noch is eene wyze van ver-
weeringe , noch eenigermaate met den gedaanen aanftoot overeenkomt ?
Het blyft dan onwrikbaar, dat Brandftichters, die zich op aanftoot en
heethoofdigheyd beroepen, van de gewoone ftraffe des vuurs nimmer
konnen vrygefproken worden.

XI X. Verders, dewyl in deeze boozeen bedurven eeuwe \'s men-
fchen boos-
en verkeerdheyd dermaate is toegenomen,datBrandftichters,
door geen het minft berouw of leedweezen aangezet, zich nietfchaa-
men,, de zeer hooggaande misdaad van brandftichtinge meer, dan ééns-,
te hervatten., en ook door de ftrengheyd der ftraffe niet worden afge-
fchrikt, kan te recht getwyft^ld worden,
of niet in dit geval de Rechter
%ou konnen de firaf des vuurs ver%waaren, met byvaeginge van eene
meer zwaare Rechts-oeffeninge,, naamelyk, dat ^ \'daaders op eene hor-
de
gebonden 7^ynde.naa de ßraf plaatfe vjeggeßeeptofeven voor de uyt-
voeringe met gloeyende tangen gebrand worden ? En dat wel, omdat het
den Rechter vryftaat, bykans alle de ftraffen om wettige redenen naar
goedvinden te verzwaaren, L.
3. C. ex quib. cauf infam, irrog. \'t welk
hoezeer ook onwraakbaar zynde, ik echter nooit zou willen aanraa-
den, dat de Rechter, de .zachtheyd ter zy de ftellende, om de hervattin-
ge deezer misdaad de ftraf eenigermaate verzwaare, en de zwaarheyd
deezer ftraffe, welke zekerlyk zwaar genoeg is, vergroote, hoezeer ook
de misdaad van brandftichtinge door den beklaagden mogte
hervat en
meer, dan ééns, gepleegd zyn. V/ant nergens wordt iets ten opzigte
van \'t verzwaaren deezer ftraffe ingevoerd te zyn
bevonden, en mits-
dien moet daarop niet loffelyk worden aangedrongen,
C. is, qui in eccle-
fia. 18. in fin. pr. extr. de fem. excomm. in (i*-ocr page 318-

■ VAN BRANDSTICHTINGE EN HAARE STRAFFE.-ocr page 319-

282 VYF EN DERTIGSTE HOOFDSTUK.

den, Opdat naamelyk de opftapeling van veele misdaaden geene ver-
fchooning toebrenge, welke de beklaagde, die maar eéne misdaad, het zy
van ftraatfchenderye ofvadermoord, by hervattinge gepleegd heeft, niet-
gemaklyk erlangen kan;
als ook, omdat veele en onderfcheyden mis-
daaden t\'zamenloopende e^e éénige en eenvoudige ftraf niet fchynt vol-
doende te,zyn,
L, 6. §. 3. C. de mod. mulct. L. 3. §. i. tt. ad L. Aquil.
en, naar het gemeen richtftioer des Rechts, veele t\'zamenloopende mis-
daaden nooit het geeven van ftraffeloosheyd aan eene van die te wege
brengen,
L. 2., tt. de privat. delidt. en op iedere misdaad eene afzon-
derlyke ftraf moet worden toegepaft,,
lu. 27. -jt. ad L. Aquil. L,ii. §. 12.
7F. de ferv. cprr-ocr page 320-

VAN DE TE VERLÏGTEK STRAFFE DER BRANDSTICHT. 283

13. Of en -mnneer de Vader des huys-
geiins ixegens de fchuld van zyn huysgezm
in geval, van hrandjikhtmge worde gehou-
den? 14. 15..

16, Als\'*er in een huys hrand ontftaat 5
of in dat geval de Vader des huysgezins te
lewyzen gehouden zy^ dat hy noch de zy-
ne eenige fchuld hebhen gehad?

17\' Gedachten der Rechtsgeleerden op
dit onderzoek.

18. Eenig hefcheyd tn den hrand ver-
horen zynde y of in dat geval des i/ifchul-
ders of fchiddsnaars eed moet worden toe-
gelaaten ?

»

At de tegen Brandftichters ingevoerde ftraf des vuurs ten hoog-
___ ften zwaar en afgryzelyk is, daaraan twyffelt niemand, ge-
lyk \'t ook onwraakbaar is, dat zo groote ftrengheyd van ftraffe ter
beteugelinge van de verwoeftende en vuylaartige ftoutheyd der Brand-
ftichters wierdt gevorderd, en ook geene zachter ftraf naar maate der
misdaad
fcheen voldoende te zyn, C. pefjimam. 23. quasji. 8.

II.-ocr page 321-

321 VYF EN DERTIGSTE HOOFDSTUK,

de voltoojinge des wanbedryfs geenfins van alle ftrafFe verfchoone, kan
echter de gewoone ftraf om het waar hoezeer ook eenigüns te laat opko-
mend berouw te recht verligt worden.

I¥. Ten Anderem : Ue ftraf des vuurs moet den beklaagden
worden quytgefcholden, indien hy deeze of gééne reden voorwende,.
waaruyt kan worden afgemeeten, dat hy niet zo zeer uyt lift en met
een wel overlegd en boosaartig voorneemen, als wel uyt zekere eenvou-
digheyd, misdaan heeft. In welk geval, omdat een voorbedacht over-
leg ontbreekt, \'t welk inzonderheyd de ftraf des vuurs afvordert, vooral
dê gewoone ftraf geenen ftand zal grypen, maar fchynt eene ligter ftraf,
naamelyk die van \'t zwaerd, ten deezen voldoende te zyn.

V.-ocr page 322-

VAN DE TE VERLIGTEN STRAFFE DER BRANDSTICHT. -2§5\'

jaarigheyd den daader in\'t geheel niet verfchoonen kan; echter, voor -ocr page 323-

Z\'EVEN EN DERTIGSTE HOOFDSTUK.

omzigtigfte en meeft oplettende vader des huysgezins niet zou naagelaa«
ten of gedaan hebben, hoezeer hy ooli in zyne eygene zaaken, als een
ander goed en omzigtig vader des huysgezins, anders te handelen ge-
woon v-ocr page 324-

VAN DE TE VERLIGTEN STRAFFE DER BRANDSTICHT. 28?:

de ^ aangelegenheyd en vergoedmge der verbrande goederen gehouden,
ç, -jT. de ineend, ruin. naufr. L. 28. §. r z. tt. depœn. C.ß q-uis egres-
fus.
5. C. fi quis damnum, ó. extr. de injur. -ocr page 325-

-SES EN DERTIGSTE

geene goede dienftbooden tot zyns bedieninge gekoozen, ente vcore
Jitinne getrouw-en omzichtigheyd niet onderzocht hebbe.

XiV. \'t Welk nogtans dan eeril waar is, zo dienaars, flaaven of
dienftmaagden met betrekkinge tot hunnen pligt wat verzuymd, naage-
laaten of gedaan hebben, waardoor de brand is geft;ichr geweeft,
d. L.
fin.
§. 4. TT. naut. caup. fiabular. L. 3. vr. de publican. Neem eens, zo
door de fchuld des ftalknechts in den ftal, van den kok of de keuke-
nieyd in de keuke, van de wafchters in \'t bad, van den ftooker by
den oven, \'t vuur niet wel gade fiaande, brand gefticht worde, L.
27. §. 9, -jr. adL. Aquil.

XV.-ocr page 326-

VAN DE TE VERLIGTEN STRAFFE DER BRANDSTICHT. a?9

huysgezins, of van hem, voor wiens fchuld hy moet inftaan, voorge-
vallen te zyn; hiertoe bybrengende eerßelyk, dat brand is een onvoor-
zien geval, waarvoor niemand inteftaan genoodzaakt is, \'ten zy eeni-
ge fchuld voorafgaa, §.
z.infl. qtnb.mod.re contrah. oblig. Trouwens,
deeze wordt in eenen vader des huysgezins nooit onderfteld, dewyl
ieder omzigtig te zyn gehouden wordt, totdat van zyn verzuym en
fchuld bewys inkome; en mitsdien zal de Buurman, die fchaade gelee-
den heeft, geene vergoeding erlangen, \'tenzy \'t verzuym van den va-
der des huysgezins of zyner huysgenooten beweezen hebbende. Ten
anderen, fchoon de brand door de fchuld des inwooners gefticht te zyn
onderfteld w^orde, is het echter zeker, dat daaruyt de vader des
huysgezins niet t\'allen tyde verbonden wordt ; als die niet voor de
fchuld van elk\' en een\' ieder\' inftaat, neem eens, voor zyne bedien-
den, die tot dat werk niet zyn afgezonderd geweeft, ook niet van gasten
of vreemdelingen,
L. 6.%fin.L.fin.% 4. naut. caup. ßabular. En
mitsdien is de onderfteUing van de fchuld der inwooners ter verwyzinge
van den vader des huysgezins tot vergoedinge van fchaade niet vol-
doende , \'t en zy beweezen worde, dat de brand door de fchuld der be-
dienden , \'t vuur met betrekkinge tot hun werk verzuymd hebbende,
veroorzaakt is: Opdat naamelyk ten deezen opzigte den vader des huys-
gezins , die het grootft naadeel door de zorgeloosheyd van anderen buy-
ten zyn toedoen ondergaat, in weêrwilie van de
L. 14. tt. de offic. prafid.
geene meerder fmart worde toegevoegd, terwyl \'er evenwel geene
andere öntbreeken, die beweeren, dat de opfpraak des geenen, die
de fchaade geleeden heeft, tegen den vader des huysgezins, in wiens
huys de brand ontftaan is geweeft, wel gegrond is, en de fchuld der
overige inwooners, die onder zyne gehoorzaamheyd gefteld zyn, aan
hem moet worden toegeweten, en mitsdien, dat hy ter beteringe der
fchaade wel en
te recht wordt verweezen, \'tenzy\'er kon worden aan-
getoond , dat die brand buyten zyn toedoen is opgekomen.

XVIII. Bovendien kan men nog aanmerken, dat, zo moogelyk in
den brand deeze of gééne befcheyden van fchuld of betaalinge gebleeven
zyn, de infchulder of fchuldenaar ,die de fchuld of betaalingebezwee-
renwd, wordt toegelaaten, opdat naamelyk de zodaanige om\'t gebrek
van bewys met zy genoodzaakt, het verfchuldigde buy ten zyn toedoen
te ontbeeren ofwel één en\'t zelfde tweemaal te betaalen, \'t welk de
onrcchtvaerdigheyd zelve zyn zou

O o-ocr page 327-

apo ZEVEN EN DERTIGSTE HOOFDSTUK.

Z E V E N E N D E R TIG S T E H O O F D S T U K

Van openbaar en byzonder geweld en zyne ftraffe.

I N H O U D.

T. Niet allerley openbaar geweld valt-ocr page 328-

VAN OPENBAAR EN BYZONDER GEWELD enz. 291

?en wel zuyvere lift ^ dat is, een voorneemen en bedachte raad om aan-
ftoot te geeven met voorafgaande raadpleeginge en opzetly khey d,
d. h,
2. 2. TT. de vi bon. rapt.-ocr page 329-

292 ZEVEN EN DERTIGSTE HOOFDSTUK.

fchap met verbeurd-verklaaringe der goederen mgevoerd, §. 8. Inft,
dz piél. judic. L.6.L.I.C. de vipubl. ,

VH. Doch naar de hedensdaagfche gewoonte wordt zo wel open-
baar als byzonder geweld met willekeurige ftralFe beteugeld. En mits-
dien kan de Rechter ter zaake van gepleegd openbaar of byzonder ge-
weld , \'t welk noch onder misdaad van verbreekinge der openbaare rus-
te , noch onder eene andere openbaare misdaad, als ftraatfchenderye,
roof, doodflag enz., waarop doodftraf en eene bepaalde foort van
ftraffe gefteld is, gerekend wordt, eene willekeurige ftraf van bannifle-
ment , geeffelinge, afkappinge der hand, of ook geldboete, den daader
opleggen, naar maate van \'t gepleegd geweld, of van den rang, waarin
de perfoonen gefteld zyn.

Vni. Want het geweld, zo wel byzonder als openbaar, wordt op
veelerhande wyzen gepleegd: gééne wordt naar \'t Burgerlyk Recht be-
gaan te zyn gezegd met iets door
lift uyt (H) fchipbreuke te rooven,
L. i. §. I. \'TT.-ocr page 330-

VAN OPENBAAR EN BYZONDER GEWELD enz. 293

IX.-ocr page 331-

Z\'EVEN EN DERTIGSTE HOOFDSTUK.

-ocr page 332-

VAN OPENBAAR EN BYZONDER GEWELD enz. 332

fin. 5r. de R. D. de doodftraf is ingevoerd. Schoon toch fommige den
zin dier Wet van de fchenders der ftad Rome enkelyk willen verftaan
hebben, om die reden, dat in de gezegde Wet duydelyk van Roomfche
Burgers gewaagd, en daar ter plaatfe het voorbeeld van
Romulus en
Remus bygebragt wordt, waaruyt het dan zou blyken, dat de zin
dier Wet enkelyk van de muuren en poorten der ftad Rome moet worden
opgevat, zyn (myns oordeels) andere op beter fpoor, die van gedach--
ten zyn , dat ook fchenders van muuren en poorten der fteden en
fterktenmetden dood moeten geftraft worden, omdat de fchikkingder
gezegde Wet is algemeen, en niet byzonderlyk van muuren en poorten
der ftad Rome , maar van muuren in \'t gemeen , gewaagt. Want de
Wet in\'t
algemeen fpreekende moet ook dus worden opgevat, ten min-
ften zo lang, totdat de bepaaling beweezen zy. En \'t is \'er zo verre van
daan,, dat daaruyt, dat in de gezegde Wet van Roomfche Burgers ge-
waagd wordt, de zin dier Wet tot dé ftadRomemoet bepaald worden,
dat veel eer daaruyt het tegendeel, zou konnen beweezen worden; de-
wyl de Roomfche Burgers niet ftechs inwoonders der ftad Rome ge-
noemd worden, maar ook alle de zulke, die aan \'t Roomfch Gebied on-
derfchikt zyn, (y)
L. 17.x. de fiat. bom. En, fchoon in de gezegde
Wet het voorbeeld van Romulus en Rernus worde bygebragt, kan éch-
ter daaruyt niet anders worden opgedrongen , omdat voorbeelden
geen-ocr page 333-

2p6 ZEVEN EN DERTIGSTE HOOFDSTUK

fcüikking der gezegde Wet niet ongepaftelyk ook tot andere fteden
wordt uy tgeftrekt. Want de Wet moet tot zo verre uytgebreyd en uyt-
geftrekt worden, als de reden derzelve zich uytbrey dt en uytftrekt, de-
wyl de reden der Wet voor de ziele derzelve te houden is. Bovendien
wordt in de §.
10. Inß. deR.D. volftrektelyk gezegd, dat de muuren
heylig en de fchenders van die met den dood ftrafbaar zyn, en nergens te
dier plaatfe wordt byzonderlyk van de ftad Rome gewag gemaakt, \'t
Welk nogtans niet ander» moet worden opgenomen, dan, zo iemand
de muuren of poorten met een vyandig opzet beklimmende den vree-
de fchende. Want, zo iemand de muuren zonder vyandig opzet be-
klimme , zal hy geenfms met de ftraffe des doods konnen aangedaan wor-
den, maar zal in dit geval eene buytengewoone opfpraaken ftraf plaats
hebben, L. pen. L. fin. tt. ne quid in loco publ.

XIV.-ocr page 334-

VAN OPENBAAR EN BYZONDER GEWELD \'enz. 2^-7

Stadshuys en Hof, iemand aanrandt, treft of queft, aan de ftraffe van
toegebragt geweld onderhevig; die gewiflblyk zwaarer, neem eens,
met banniffement, of ook wel met af houwinge der hand,
moet geftraft
worden. Want,
eerßelyk, zo de plaats tot verzwaaringe van\'^ftraffë
aanleyding geeve, gelyk dat uyt de L. 16. §. 4- de pœn. kennelyk
is, wie zal ontkennen, dat hy, diein \'s Vorften Paleys, Hof, Schouw-
burg , op de Markt of diergelyke plaatfe, misdoet, moet zv/aarèr geftraft
worden, de zeker- en heyligheyd derzelve gefchonden hebbende? Want,
dewyl aan een\' ieder\' zyn eygen huys tot eene veylige herberge en
fchuylplaatfe verftrekken moet,
L. 18. tt. de in jus voc. en dus niets
hey liger is, dan\'t huys van een\' ieder\' burger, wie
zal konnen ontken-
nen , dat het
Hof of \'s Vorften Faleys, het Schouwburg of \'t Stadshuys,
waartoe elk en een\' ieder\' als tot eene openbaare Vryftad toevlugt nee-
mende voor alle gevaar denkt beveyligd te zyn, nog heyligeris ? Dies
het niet te verwonderen zy, dat de fchenders deezer veyligheyd eene
zwaarer ftraf verdienen. \'tWèlk ik met de waarheyd te m.eer denk over-
eentekomen , zo (gelyk doorgaans pleeg te gefchieden) tegen de fchen-
ders en verbreekers der openbaare veyligheyd zekere bepaalde en uytge-
drukte ftraf gefteld, en die tot eens ieders naaricht op een aangeplakt Ta-
freel worde aangedUyd. Ten
anderen, is het zeker, dat hy, die in \'s Vor-
ften Paleys, \'t Hof of op \'t Stadshuys, aanrandt of beleedigt, der Over-
head
geenen kleynen hoon toebrengt door \'t fchenden en verachten van
haar gezag en luyfter.
Trouwens , \'t is van een zeer kennelyk Recht,
dat hy , die der Overheyd fmaad en hoon toebrengt, met zwaare ftraf-
fe, als bannifiement, geeffelinge of af houwinge der hand, moet beteu-
geld wordea.

XVII. Ook konnen van de ftraffen des gepleegden gewelds niet wor-
den vrygekend de zodanige, die naauwe ftraaten, driefprongen en
andere plaatfen van fteden of dorpen inneemen en bezetten , en de voor-
bygangers inwachten , die ze vervolgens aanranden, quetfen , ftaan
of ftooten.
Gelyk doorgaans uytdrukkelyk bevolen wordt, dat dierge-
lyke zich verbergende belaagers, indien ze den voorbyganger ligt ge-
quetft of getroffen hebben, met gevangeniffe geftraft, of voor zekeren
tyd gebannen doch, zo de quetfmg of treffing zwaar geweeft zy, hen
de hand afgehouwen, of zy met roeden gegeeffeld en voor eeuwig
moeten gebannen worden. Waaruyt volgt, dat zy, die
wegen en
fliraaten bezet houden, met zwaarere ftraffe, naamelyk metdenzwaer-

P p-ocr page 335-

A C H T E N D E R T ï G S T E H O O F D S T UIL

(Je, moeten beteugeld worden. Hoedaanige ftraf ook de gruuwzaam-
heyd deezer misdaad, als vallende in de misdaad van verbreekinge
des openbaare rufte, fchynt aftevorderen.

X V111. Gevolgelyk wordt in deeze en andere diergelyke gevallen,
welke alle afzonderlyk optenoemen de veelerhande höedaanig-en om-
ftandigheden der fey ten niet toelaaten, openbaar en byzonder geweld
gepleegd, ter welks beteugelinge doorgaans eene willekeurige ftraf van
banniftement, of ook wel af houwinge der hand, wordt opgelegd. (L).

(L ) Dat de ftraf van openbaar geweld in onze Landen is v^illekéurig en
zelve doorgaans naar \'sRechters befcheydenheyd, wien \'t ftraffen deezer mis-
daad naar maate van de zwaarheyd derzelve ganfchelyk wordt overgelaaten,
zo met lyfdrukkende ftraffe , als met die des doods, beteugeld wordt, daarin
flemmen de Rechtsgeleerden met eikanderen overeen. En, hoezeer by geene
byzondere Wet in naavolginge der Keyzerlyke inftellinge van de verbroken
rufte, waarvan in het
Onderdeel deezes jHoofd(tuks gefproken wordt, tegen
de verbreekers der gemeene kalmte en pleegers van openbaar geweld voorzzen
zy, kan men echter uyt verfcheyden Plakkaaten, als van datis 29® November
1600». December 1627, en December l
46, gewaar worden, hoe-
zeer de gemeene ruft van den Lande aan hunne Ed: Gr: Mog: tallen tyde heb-
be ter harte gegaan, maar uyt welke Plakkaaten het echter aan een^\'ieder\' bly-
ken moet, dat de ftraf deezer misdaad is t\'eenemaal willekeurig, en aan \'s Rech-
ters befcheydenheyd wordt overgelaaten.

ACHT EN DERTIGSTEHOOFDSTÜK.
Van gequetfte Hoogheyd en haare ftrafte.
I N H O U D.

T. Misdaad mn gequetße Horghyd is-ocr page 336-

■ippis^

VAN GEQüETSTE HOOGHEYD EN HAARE STRAFFE. 2.9g

17. m-ê%enllyh vereyfchtens der Hoog- 28. Een hyzonder Perfoon, die zich zeï-
heyd lx 19.-ocr page 337-

300 ACHT EN DERTIGSTE HOOFDSTUKr

richtfnoeren des Rechts veele en verfcheyden byzonderheden op zicb.
zelve zyn aangenomen.

III.-ocr page 338-

VAN GEQUETSTC HOOGHEYD EN HAARE STRAFFE. 301

echter de zulke in deeze misdaad doorgas van de pyninge niet ver-
fchoond worden.

VIII. Ook is met betrekkinge totdeftralFe om de gruuwzaamheyd
deezer misdaad byzonderlyk aangenomen, dat ze niet üechts met de
doodftraffe beteugelt wordt,
L, 5. C. ad L. Jul. majefi. welke ftraf
in alle de hoofd-deelen van gequetfte Hoogheyd ftand grypt; maar ook
de wapenen van hem, die deeze misdaad gepleegd heeft, uytgewift en
verbroken worden met verwoeftinge van zyn huys, dies hetzelve tot
aan den grondftag zy te ontblooten „in zo verre, dat daarvan geene de
minfte voetftappen moogen overblyven.

I X. Doch inzonderheyd worden de zulke, die zich aan \'t pleegen
deezer misdaad hebben fchuldig gemaakt, boven en behalve de ftraffe
des doods ook van alle hunne goederen beroofd, en die der openbaare
fehatkifte
toegeweezQn, L. fin. adL. Jul. majefi. L. 5, L. 6. L.
L. fin. C. eod. tih

X. Deeze en andere diergelyke van het gemeen recht afwykende by-
zonderheden zyn om de gruuwzaamheyd deezer misdaad aangenomen
en ingevoerd, gelyk ze.by de Rechtsgeleerden, die daarover uy tvoerige,
lyk gehandeld hebben, konnen worden naagegaan.^

X I; Het volgende moet hier ter plaatfe onderzocht-worden, tegen
wie de misdaod van gequetfie Hoogheyd eygentlyk gepleegd tu orde ?
Want „hoezeer \'t onwraakbaar zydat deeze misdaad nooit dan door
onderdaanen gepleegd wordt, volgt echter daai-uy t niet, dat de onder-
daanen , die met lift tegen hunne Overheden wat onderneemen, mis-,
daad van gequetfte Hoogheyd pleegen. \'tWelk uyt het enkel v/oord
Hoogheyd kan. worden opgemaakt, waarmede niet elk Vorft of iedere
Overheyd bekleed is, en mitsdien ook niet dezelve in iedere Overheyd
kan gequetft en beleedigd worden.

\' XIL Doch in tegendeel wordt deeze misdaad door Onderdaa--
nen gepleegd tegen alle zulke Vorften en Overheden , welke met
de oppermagt bekleed zyn. Wie de zulke zyn, kan gemaklyk.wor~
den naagegaan , ZO- de aart en eygenfchao wel gewikt en gewoo-
gen zy.,

XIII. Sommige zyn van gedachten, dat deeze in de eere en in den
roem, ol ook wel inden eerbied, die.den perfoonverfchuldigt wordt,
gelegen is, konnende dezelve niet zo ligt onderdrukt worden. Masc
de z.odanige
verkopen de fchaduw voor \'t lighaam, de fchildery voor

Pp .

-ocr page 339-

302 ACHT EN DERTIGSTE HOOFDSTUKr

de.zaake zelve, en de uyteiiyke gedaante voor de waarheyd, die de
Oppermagt enkelyk opneemen voor des perfoons gezag,
groot-en
^clitbaarheyd, met betrekkinge tot liet gehoor en gezigte eerwaerdig;
of voor den aan ampt en waerdigheyd verfchuldigden eerbied, L. 9. jt.
de jtirisd. Want, fchoon de Oppermagt fommiylen voor den uy terly-
keii glans genomen worde, is echter die beduyding van Oppermagt
ganfchelyk oneygen. Want noch de waerdigheyd noch de achtbaar-
heyd des perfoons kan aan \'s gebieders Oppermiagt wat toebrengen,
door welke het recht zelve, \'tgene in de fioogfte magt beftaat, moet
begreepen worden.

XIV.-ocr page 340-

VAN GEQUETSTE HOOGHEYD EN HAARE STRAFFE-. 30T

de magt zy de allerhoogfte, dies hy, die met dezelve bekleed is, \'tzy
Keyzer, Koning, Vorit of vry Gemeenebeil, niemand hooger boven
zich buyten GOD alleen erkenne.

XVIii Het tweede vereyfchte beftaat daarin, dat die magt zy ge-
duurzaam. Want de zulke, dien de hoogfte magt voor eenen kortfton-
digen tyd verleend wordt, zyn eygentlyk tot de Opperm.agt niet ge-
rechtigd, maar de zodaanige moeten veel eer bewaarers der hoogfte
Magt en des opperften Gebieds, en verzorgers van \'t Gemeenebeft,
genoemd worden. Om welke reden geen Opperbevelhebber in \'t Roomfch
Gemeenebeft Koning was, fchoon aan hem voor zekeren tyd de hoog-
fte magt
Wierde toegeftaan. En hierom zyn de zulke tot Oppermagt
niet
gerechtigd, die by s Vorften afweezen, minderjaarig- of zinneloos-
heyd \'t Gemeenebeft beftuuren. Gelyk mede met de Oppermagt geen-
fins bekleed zyn , die by \'t ledigftaan van den ftoel des Gebieds de
beftuuring van \'t zelve in handen hebben, V^ant de zulke, als Ste-
dehouders en in die hoedaanigheyd aangemerkt, zyn met geene Opper-
magt in \'t gebieden bekleed.

XÏX. Het derde weezendlyke vereyfchte der Oppermagt is, dat de-
magt van de wetten ontbonden zy. En
dit zal van\'c eerfte vereyfchte
afhangen. Want daardoor zelve , dat niem^and de hoogfte is,, en
geen\'^mder\' boven zich erkent, is hyder wetten niet onderhevig, wel-
ke anderiins zouden boven hem weezen , of de hoogfte Vorft die zich
zelven zoude opleggen , \'t welk nooit gefchieden kan, L.^- §. 8. /afe
donat. int. vir, -ocr page 341-

304 ACHT EN DERTIGSTE HOOFDSTUKr

wel daarom, dathy de Oppermagt in haiiden heeft, waaraan zulks
.eygen is, dienvolgende ishy noodwendiglyk tot de Koningklyke rech-
ten bevoegd, buyten welke de Oppermagt onmoogelyk beftaan kan, en
die ze volgen, gelyk de fchaduuw het lighaam volgt: en daarom worden
ze ook rechten der Oppermagt, of ook wel rechten van \'t hoogft Ge-
bied, heyligdommen des Ryks, en heyligheden der heyligheden ge-
noemd. Van wier ftraalen die verheven luyfter zynen glansen voortref-
felykheyd ontvangt; welke van de Oppermagt niet meer, dan de zon
van haare ftraalen, konnen worden afgefcheyden.

XXI. Want, hoezeer ook laegere Vorften, Gemeenebeften, en
fomtyds ook wel Edelen in hunne Landft:happen en Rechtgebieden,
Koningklyke rechten hebben, bezitten ze die echter niet met eygen recht,
maar by eens hoogers gunfte en toelaatinge, dies hetzelve in \'t geheel,
Jioe ook genaamd , aan de enkele Oppermagt eens hoogeren behoore
toegerekendte worden,, C.
dudum.%. hoeigitur.de Prc^end.in L.
ï8. C. de folut. Op diezelfde wyze, waarop de rechten der Opper-
magt, welke perfoonlyk, en aan de Oppermagt zelve onaffcheidentlyk
verknocht zyn, by
den vergunner bly ven, doch \'t gebruyk en deoef-
fening derzelve ten minften op den laegeren overgaat, dies hy, die de
Oppermagt heeft, de Koningklyke rechten door den laegeren, dien ze
vergund worden, fchyne te oeftenen, op diezelfde wyze, waarop de
vruchtgebruyker in \'t verkoopen van zyn vruchtgebruyk door den koo-
per de vrucht ^n \'t gebruyk te neemen fchynt, L. 38. L. 39. L. 40. /^r.
de ufufr.

XXit. Hieruyt kan gemaklyk worden opgemaakt, tegen hoedaa-
nige V^orften, Overheden of Gemeenebeften de misdaad van gequetfte
Hoogheyd gepleegd worde? Naamelyk, indien ze geenen
hoogeren
buyten GOD erkennen, maar eene hoogfte, geduurzaame en van al-
le
Wetten ontbonden magt in \'t gebieden bezitten, dies ze de rechten
der Oppermagt uyt eygenen hoofde en gezag
oeffenen.

XXIII.-ocr page 342-

VAN GEQUETSTE HOOGHEYD EN HAARE STRAFFE-. 30T

feyt gepleegd is, 7^onder dat het vonnis behoeft te worden ingewacht ^ tot
de openbaare fchatkiße overgaan,
des wegens wordt getwyöeld? \'De
Rechtsgeleerden zulks eenftemmiglyk beveiligende, en dat trachtende
optemaaken uyt de
L. 5. C. adL. Jul. majefi. Hy, die aan misdaad
van gequetfie Hoogheyd fchuldig ftaat, Vùordt met den zzu aerde gefiraft,
allezyne goederen aan onze openbaare fchaïkifie toegeivee^en zynde. C.
felicis. §. fi quœ vero. -ocr page 343-

3O5 ■ ACHT EN DERTIGSTE HOOFDSTUK.

verkocht worden, eer de verwyzing des daaders zelven gegaan zy, üi.^
de
L. 2 2. TT. de jure fija.

XXVII.-ocr page 344-

VAN GEQUETSTE HOOGHEYD EN HAARE STRAFFE-. 30T

XXX.-ocr page 345-

gts NEGEN EN DE1.TIGSTE HOOFDSTUK.

heeft het gemeen gebruyk de ftrengheyd des rechts gemaatigd. En \'t
gene van byzondere gevangen-houdinge gezegd is, dat naamelyk ten
huy digen dage daarvoor de doodftraf geenfms moet worden opgelegd,
dat zal ook buy ten allen twyffel in zulk geval aangaan, waarin iemand
een\'ander\' eygener - gezag pynigt, endat wel om de gely kheyd der re-
den , uyt
wier krachte de itraf van byzondere gevangen-houdinge tot by-
zondere pyniginge kan worden uytgeftrekt.

NEGEN EN DERTIGSTE HOOFDSTUK.

Van \'c vervalfclien. der Münte ten opzigte van de
Stoffe, en de ftraffe van \'t zelve.

I N H O U D;

T. Die de Munt vervalfchen\\, pleegen
misdaad van gequetfte Hoogheyd, 2.

3. De zorg der Münte behoort tot \'x
Vorften hoogheyd. 4-

5.-ocr page 346-

VAN \'T VERFÄLSCHE N DER MÜNTE TEN OPZIGTE eaz. 309

zulkey die T-e maaken ^ geftraft worden? 43. Het huys., waarin valfche Munt
38. 39-4-o-4r--ocr page 347-

gts NEGEN EN DE1.TIGSTE HOOFDSTUK.

gens misdaad van gequetfte Hooghey dpleegende, gelyk uyt het reeds
gezegde meer kennelyk is.

V.-ocr page 348-

van T VERVALSCHEN der Münte ten opzigte enz. 311

en den daader naar maate zyner overtreedinge en vermetelheyd te beteu-
gelen. De misdaad van valfche iVIunt te flaan wordt toch ontdekt of
in \'t gebrek des openbaaren gezags, of inde openbaare ftoffe, of in \'t
gewigte, of ook wel in de gedaante, of eyndelyk in de deugd.

VII.-ocr page 349-

gts NEGEN EN DE1.TIGSTE HOOFDSTUK.

ftraffe, den vervalfchers van de gebreklyke ftoffe bewerkte Münte
opteleggen, drie verfcheyden gevallen van elkandere moeten onder-
fcheyden worden. Welke tot beter verftand wat naader optehelderen
en aan een\' ieder\' derzelve een bepaaald richtfnoer toetevoegen, niet
zal ondienftig
zyn.

XI. Het E E R s T E G E v a L is, %o iemand de valfche Munt uyt ge-
breklyke ftoffe van tin of loot nietßechts maake en bew er ke, maar die met
opzet omte bedriegen uytweege:
waarin dit richtfnoer te houden is:
ALWÏE VALSCHE MUNT UYT GEBREKLYKE STOFFE
BEWERKT, EN ZE TEFFENS MET OPZET OM TE BE-
DRIEGEN TOETELT EN UYTGEEFT, MOET MET DEN
VUURE GESTRAFT WORDEN.

XIL Dit richtfnoer kan doox niemand zo ligt in twyffel getrokken
worden om de kennelyke infteUinge van Keyzer Conftantinus in de 2.
C.
de falf monet. waarin met klaare woorden tegen de vervalfchers
der Münte de ftraf des vuurs ingevoerd te zyn verhaald wordt. Waar-
mede zo ooit Munters, die de Munt vervalfchen, moeten worden aan-
gedaan ,
zal dat gewiffelyk in dit geval wei inzonderheyd dienen ftand
te grypen, dewyl bezwaarlyk eener zwaare valsheyd en misdaad in
de munteljke zaake, dan in \'t verminderen en verergeren van de ftof-
fe der Münte, en ze vervolgens uyttegeeven, kan gepleegd worden,
gelyk meer dan kennelyk is. Dies het -geen wonder zy, dat zulke
bedervers en vervalfchers der Münte met den vuure moeten verbrand
worden.

XIIL Dit richtfnoer wordt uytgebreyd, Eerftelyk, in hen, die \'t
geld van laegere Vorften en Burgerftaaten vervalfchen, hetzelve uyt
ondeugdzaame ftoffe bewerkende en uytweegende. Het is
my zeker
niet onbekend, dat de Rechtsgeleerden veeltyds onderfcheyd maaken
tufichen dengenen, die \'sKeyzers
Munt vervalfcht, en tufichen hem,
die de Münte van deezen of géénen
laegeren Vorft, of eener Keyzef-
lyke Stad, benaadeelt, en vaftftellen, dat gééne flechts met de ftraf-
fe des vuurs,
doch deeze met eene mindere ftraffe, neem eens, met
die van \'t zwaerd, moeten beteugeld worden. Wier gedachte door
de
L. 2. C. de falf monet. fchynt bekrachtigd te worden, welke
ilechts van den hoogften Vorft of Keyzer fpreekt, en gebiedt, dat de
vervalfchers zyner Münte met de ftraffe des vuurs moeten
beteugeld
wo3-den. Weshalve die inftelling van Conftantinus in weêrwilie van

zyn

-ocr page 350-

\'V.AW^T VEP^VALSCHEN DER MUNTE TEN OPZIGTE enz. 315
zyn oogmerk nooit tot laegere Vorften zal moeten worden uytge-

ftrekt.

XIV.-ocr page 351-

314 negen DERTIGSTE HOOFDSTUK;

ae zulke, welke\'t minfi; in waerde is, begreepen: Want geld betekent^
eygentlyk de waerde der munte, waarom het ook onder de onlighaam-
lyke zaaken gerekend wordt, L.
4Ó. tt, de condi-ocr page 352-

\'VAN \'T VERFÄLSCHEN DER MÜNTE TEN OPZIGTE enz. 51g

mm

xm^. de-JEdilit. Edi-ocr page 353-

31^ negen en dertigste HOOFDSTUîC

gevallen ééne en dezelfde ftraf ftand grypt , dewyl de ftraf op de mis-
daad van gequetfte Hoogheyd niet altyd is de ftraf des doods, maar
fomtyds ook wel bannifiement voor eeuwig of voor zekeren tyd, gelyk
uyt de
L. 40. jun-ocr page 354-

Van \'T verfälschen der MUNTE ten opzigte enz. sn

wat Land ze ook zyn moogen, hebben met eikanderen eenen gemee-
nen handel, en worden doorgaans de Munten van het één Land ook
in het ander Land om \'t gemeen gebruyk des handels gangbaar gehou-
den. Gevolgelyk, indien het vryftonde, in het één Land deMunten van
het ander Land llrafFeloos te verkorten, zou daaruyt gewiffelyk het Ge-
meenebeft geen gering naadeel ondergaan, \'twelk nimmer moet geduld
worden, C.
quando. extr. dejurejur.

XXV.-ocr page 355-

gts NEGEN EN DE1.TIGSTE HOOFDSTUK.

-vig gemaakt, en wel meeft om die reden,dat ze misdaad van gequet-
fte Hoogheyd pleegen,
L. 2. C. de falf. monet, \'t Welk geenfins van
vervalfchers des vreemden gelds kan gezegd worden. Want , fchoon
■ook deeze door\'t pleegen van valsheyd en\'t benaadeelen van anderen
grovelyk misdoen, worden ze echter daarom aan geene misdaad van
gequjetfte Hoogheyd fchuldig, als die de Keyzerlyke Hoogheyd niet
quetfen, en geene onderdaanen van hun zyn, wier Munt ze vervah
fchen, door wie, het zeker is, dat flechts misdaad van gequetfte Hoog-
heyd gepleegd wordt.
Gevolgelyk, de reden van ftraife in vervalfchers
van vreemde munte ontbreekende, zal ook gewiffelyk de ftraf zelve op-
houden ,
arg. (h) L. 6. §. 2. w, dejure,patron.

XXVni. Hieruyt is \'t antwoord op de tegenwerpingen des genoem-
den Rechtsgeleerden, aan \'t 24^ Onderdeel bygebragt, zeer gereed.
Want, fchoon ik al eens toeftonde, dat het gebruyk der munte van \'t
recht der volken is, en doorgaans de munten van het één Land ook
in \'t ander Land om\'t gemeen gebruyk des Koophandels gangbaar zyn,
volgt echter daaruyt niet, dat het gezag der beyde Munten is eenpaa-
xig
en evenwigtig, hoezeer de Keyzerlyke Munt niet uyt het enkel ge-
bruyk van \'t recht der volken ,\'t welk aan allerhande geld zonder on-
derfcheyd de waerde geeft, maar uyt \'s Reyzers gebod, van wien ze
haar gezag ontleent, behoort gewaerdeerd te worden , ten welken op-
zigte ook de vervalfchers deezermunte misdaad van gequetfte Hoog-
heyd pleegen, en in de ftraffe des vuurs vervallen. Waarvandaan het
komt, dat het onderfcheyd van deezeofgééne munte niet duyfter is,
zodat niet ten onrechte de vervalfchers deezer Munten aan onderfchey-
den ftraffe gehouden worden.

XXÏX. Dit richtftioer wordt bepaald., ten anderen.., in \'t over-
trekken der munte, neem eens, zo iemand grof geld met
goud over-
trekke of bewerke, en naderhand verguld zynde
voor goud uytgeeve.
Die , hoezeer ook vervalfching
der munte ten opzigte van de ftoffe plee-
gende, IL, ^.yr,adL. Ci^r;?^/. //^ /^^ echter deswegens met den vuure

niet

(h) Hotzeer ook memcmd van de Wet iioor de uytgezonderd^ moet men eelt er legryr
pen., dat de Wet fpreekt van deezen, die kinderen konnen krygen. Gevolgelyk, -üo
iemandeenen gefneeden vrygemaakten
flaaf by Eedzweeringe daartoe gebragt hebbe,moet
men neggen ^ dat di
Meefter \'uan dm gevryden flaaf door deeze Wet niet geßraft
wordt.

-ocr page 356-

gJUÜi

VäN T vERVäLSCHEN der Münte TEN opzigte enz. 319

niet ftraf baar isdewyl Keyzer Conf^tinns in deZ,. 2. C.-ocr page 357-

gts NEGEN EN DE1.TIGSTE HOOFDSTUK.

■veranderd worden. Het is toch zeker, dat zelfs in de allerzwaaxfte
-misdaaden de gewoone ftraf om minderjaarighe3^d te verÜgten is.
Want, hoezeer ook\'t oordeel eens minderjaarigen liftig wierde bevoa-
den, wordt echter om de zwakhyd der natuure in hem eene minder
boosheyd onderfteld.

XXXIV.-ocr page 358-

VAN \'T VERVALSCHEN DER MUNTE TEN OPZIGTE enz. 321

se^eeven. Van wie dit algemeen richtfnoer moet gefteld worden • Dat
IJYTGEEVERS VAN VALSCHE MUNTE MET GEESSE-
DINGE EN EEUWIG BANNISSEMENT MOETEN GE-
STRAFT WORDEN.

XXXVIII.-ocr page 359-

gts NEGEN EN DE1.TIGSTE HOOFDSTUK.

wei de zodaanige, die met zyn weeten valfche Muntnytgeeft; TrOu^--
wens , diergelyke onkunde geeft verfchooning van liitigheyd aan de
hand,
L. i. tt. fi ager ve-ocr page 360-

VAN\'TVERVALSCHENDmMUNTETENOPZIGTE enz. zn

moet de zodaanige (myns oordeels) nog met eene willekeurige ftraffe
beteugeld worden;Trouwens,lift en fchuld uyt demisdaad van deel-
genooten is zwaarer, dan die derzulken, die zonder hoope van gewin
oogluyking gebruyken.

VEERTIGSTEHOOFDSTUK.

Van \'t vervalfchen der Munte ten opzigte van de se-
daante, en de fhralFe van \'t zelve.

INHOUD.

1.-ocr page 361-

324-ocr page 362-

VAN\'T VERVALSCHENDER MÜNTE TEN OPZIGTE enz. 32g

benaadering tot eens anders gezag en gelds-gedaante. Ja gebeurt het
ook zeer zelden, dat byzondere menfchen zich in deeze foorte van ver-
valfchinge der Munte vergrypen, \'tgeld naamelyk uyt de juytfte ilolFe
van goud ofzilverilaande en bewerkende, daaruyt geene winlt te wach-
ten hebbende,
die de gierigheyd doorgaans daartoe verleydt, dat ze,
de Munt vervalfchende, die uyt ondeugdzaame ftofFe trachten te bewer-
ken, en te dier zaake de ftraff\'e des vuurs te gemoet loopen. Doch
meerwerf gebeurt het, dat mindere Vorften enz. van \'t recht en voor-
recht der Munte verfteeken, dit Koningklyk recht
op hun Rechtsge-
bied misbruyken, en \'t geld met indrukkinge hunner naamen en eygener
gedaante laaten liaan, en deswegens (myns erachtens) eene willekeurige
ftraf verdienen.

VI. Ten Anderen: De Murt wordt ten opzigte van de gedaan-
te vervalfcht door \'t indrukken van eens anders zegel, neem eens, zo
iemand op zyn geldhetzegel van eenen anderen Vorft enz. laate druk-
ken; dies zodaanig geld wel meeft in juyft gewigte en waerde beftaa, en
door hem, die tot het Munten recht heeft, gemaakt zy, is hetzelve
niet te min overfpelig om de valfche indrukkinge van eens anders naam
en zegel. Want aan deeze fooi te van vervalfchinge vergrypen zicli
ook wel meeft de zodaanige, die uyt goud en zilver de anderfms juyfte
Munt flaan, eens anders zegel daarin drukkende; want, zo \'t geld
uyt ondeugdzaame ftoffe gemaakt zy, zal buyten allen twyffel misdaad
van valfche Ptlunte ten opzigte van de ftoffe gepleegd zyn, welke mis-
daad als zwaarer zynde gemaklyk de misdaad van vervalfchte Munte,,
voor zo veel de gedaante aangaat, zal verzwelgen,

V li. Doch, dat zulke vervalfchers der Munte, van \'t Muntrecht
verfteeken, eens anders zegel op hun geld, het welk van deugdzaam.e
ftoffe en juyft gewigte is, indrukkende, met den vuure moeten verbrand
worden, gelyk (i) zeker Rechtsgeleerde van begrip is, daaraan kan
ik myn zegel nooit hangen, dewyl deeze ftraf alleen haare betrekking
hebben kan op de zulken, die de Munt uyt ondeugdzaame ftoffe of in
eygenen perfoon, of die bewerkt zynde, zegelen of veranderen, en
^aan anderen uytgeeven: die ik zeer ligt kan toeftaan, dat, (naar
t
^^^^irihQtvoorgaand Hoofdßuk verhandeld is) om de vervalfchinge

S s 3-ocr page 363-

32Ö VEERTIGSTE HOOFDSTUK.

-ocr page 364-

VAN \'T VERVALSCHEN DER MUNTE TEN OPZIGTE enz.

juyfie m by de Wet bepaalde waerde te bovengaande, door\'t zel-
ve tot z^yn juyj} gewigt te brengen , gejhoeyd en verminkt heeft ^
\'tWeik bymeer dan éénen Rechtsgeleerden ontkend wordt om die re-
den, dat de Rechten enkelyk de zulken ftraffen, die valft:he Munt maa-
ken, en\'t geld uyt eene vaKche gietinge bewerken, L.
i. L. 2. C. de
falf monet.
Insgelyks, die valfche Munt flaan , L. 19. x. ad L.
Cornel. de falf.
Of die goud geld, de juyfte waerde niet hebbende
fnoeijen of overtrekken, L. 8.
tt. adL. Cornel. defalf. Doch nergens
wordt eenige ftraf dengenen voorgefchreeven, die \'t geld, de juyfte
waerde te boven gaande, fnoeyt, en \'t zelve tothetby de Wet bepaald
gewigt brengt , dies de zodaanige niet ten onrechte ongeftraft bly-
ve, L. 3. §. 5.
de fepulch. viol. L. 14. tt. de relig, -ocr page 365-

V E E R T ï G S T E-ocr page 366-

VAN KETTERYE EN HAARE STRAFFE. 329
XVI. Ten Vi
erden: Eyndelyk wordt de Munt ten opzigte van

de gedaante vervalfcht, zo iemand grovere Munt herblaazen, en die in

eenen kroes geworpen zynde ontbonden hebbe, om ligter te doen wor-
den. Höedaanig een insgelyks met eene willekeurige ftraffe, \'t zy aan
den lyve^ of wel met geldboete, behoort te worden beteugeld. Op-
dat naamelyk de Munt, door den Vorft of anderen Staat, die \'t Munt-
recht heeft, gemaakt, in weérwille van dien niet worde verboren, en
dus zyne gdachtenis, niet zonder benaadeehnge des verkreegenMunt-
rechts, te niet gaa. ^-ocr page 367-

g30 EEN EN VEERTIGSTE HOOFDSTUK.

IL Gevolgelyk is de misdaad van Ketterye zeer gruuwzaam, zwaar
en a%ryzelyk, als welke eene verfoeyelyke en vervloekte trouwloos-
iieyd is, niet tegen menfchen, maar tegen GOD, den maaker van
Hemel en van Aarde.

III.-ocr page 368-

VAN KETTERYE EN HAARE STRAFFE

33:

Jï^ret. Hiervandaan is het, dat enkelyk de zulke, die Burgers en In-
bporlingen der Kerke zyn, in deeze misdaad vervallen, doch geenfins
JVlahometaanen , Heydenen en jooden , die nooit in de Kerke ge-
weefi: zyn.

V.-ocr page 369-

33^ EEN EN VEERTIGSTE HOOFDSTUK.

uwen monde, maar overleg het dag en nacht, opdat gy waarneemt te
doen naar alles, wat daarin gefchreeven is: Pf^ant alsdan %ultgy uviC
wegen voorfpoedig maaken, en alsdan zult gy verflandiglyk handelen.
En ditzelfde leerd het voorbeeld van Jofua, die voor de befnydinge der
Ifraëlyten heeft zorg gedraagen, Jof.^. GODS Wet den volke ver-
kondigd,
Jof. 8. \'t Verbond met GOD vernieuwd, Jof. 24. van Da-
vid, die de dienften des Tabernakels befteld heeft, i.
Chron. 23. Ee-
vyten, Schatmeellers en Deurwachters gefteld, i.
Chron. 26. De
Ark uytgevoerd, 2.
Sam. 6. Van den Koning Hiskia, die de Kopere
Slang heeft verbryzeld, 2.
Reg. 18. denPriefteren gelaft den Tempel te
herzuyveren , 2.
Chron. 29. en van andere Roomfche Keyzers, Gratia-
mus, Valentinianus en Theodoftus in de L. i.
C. de Summ. Trinit. Martia-
ïmsm-ocr page 370-

van ketterye en haare straffe. 333

VÏII. Welk gevoelen zekerlyk het veyligft voor \'t gewiffe moet
zyn, en met de Heihge Schrift wel meeft overeenftemt, i.
Corinth.
ii: 17. Galatb. 5: 9. i Tim. 6: 3. 2 Tim. 2; 2. 2. Petr. i, Würï
ter plaatfe van Ketters gehandeld, en echter nergens beweezen wordt,
dat ze met den dood zouden ftrafbaar zyn. Dus blykt het ook uyt
Maiti?. 13: 28. Dat het GODE geenfms behaagelyk is, dat het
onkruyd (waarmede de valfche Leeraars worden aangeduyd) op den
Akker onder de Tarwe (waarmede de zulke, die de waare Leer om-
helzen, verftaan worden) groeijende uytgeroeyd (dat is door dea
dood uyt de aarde weggenomen) worde, makr GOD liever toelaat,
dat hetzelve tot den oogft van het laatft Oordeel geduld worde; wel-
ke en andere
gezegdens der Heilige Schriftuure by onze Godsge-
leerden in \'t breede bygebragt, geleerd en uytvoeriglyk verhandeld
worden.

IX.-ocr page 371-

334-ocr page 372-

VAN BRANDSTICHTINGE EN HAARE STRAFFE 335

-ocr page 373-

33-ocr page 374-

VAN BRANDSTICHTINGE EN HAARE STRAFFE 357

Onderhevig om den duydelyken zin van Levit. 14: 16. IVie den naam
des Heer en %-ocr page 375-

33S TWEE EN VEERTIGSTE HOOFDSTUK.

deiisdaags recht ea rechtsgebruyk geen gevolg getrokken worden, de-
wyl \'t zelve ten dien opzigte verandering gemaakt heeft.

VIII. Ten Vierden: Dit richtfnoer wordt uytgebreyd in een^
voudige menfchen. Want, ichoon (n) zeker voornaam Rechtsgeleer-
de van gedachte zy, dat deeze ten minften van de gewoone opGods-
lalteiinge geftelde ftraff\'e om hunne eenvoudigheyd verfchoond worden,
vrees ik echter, dat deeze verzekering bezwaarlyk beftaan mooge
omdat eenvoudigheyd in datgene, \'t welk by \'t Godlyk, der volken,
of Burgerlyk recht kennelyk verbooden
is, nooit verfchoont, L. i.-jr.
de in jus voc. Ais ook, omdat eenvoudige menfchen, die eenige mis-
daad pleegen, enkelyk in zekere by \'t recht uytgedrukte gevallen ver-
fchoond worden, anderfms moetin \'t onzekere aan de eenvoudigheyd
nooit worden toegegeeven. Trouwens, het is \'er zo verre van daan,
dat inmisdaad van Godslafteringe eenvoudige menfchen van de gewoo-
ne ftraffe des zwaerds zouden verfchoond worden, dat ze
veel eer aan
dezelve uytdrukkelyk worden onderhevig gemaakt, de
boven aange-
haalde
L. 2. ïT. de in jus voc. van derzelver uytftuytinge geen ge-
wag
maakende, en \'t mitsdien onwraakbaar zynde, dat eenvoudige zo
wel
als andere meer doorzigtige menfchen aan de ftraffe van Gods-
lafteringe onderhevig zy.

I X. Ten V Y F D E N: De ftraf van Godslafteringe heeft ook plaats
jn Geeftlyke perfoonen, die Godslaftering pleegende
zo wel als Kee-
ken met den zwaerde ftraf baar zyn. Want, wie ziet niet, dat Geeft-
lyke perfoonen door \'t pleegen van Godslafteringe zwaarer, dan
teeken, misdoen,als die niet flecht in den Heyligen Doop GODE
trouw gezwooren, maar ook naderhand in eene byzondere gelofte des-
zelfs Oppermagt op eene heylige wyze geëerbiedigd, en\'t
verdeedigen
zyner eere beloofd hebben, dies ze te recht, zo niet met zwaarere, ten
minften met diezelfde ftraffe, waaraan Leeken
onderhevig zyn, ter zaake
van gepleegde Godslafteringe moeten
beteugeld worden.

X. Ten S E s D E N : Het bovengezegd richtfnoer Wordt uytgebreyd
daarin,
dat ook de Jooden met de gewoone ftraffe van Godslafteringe
moeten woorden aangedaan. Het
is toch onwraakbaar, dat ook deeze te-
gen,GOD en \'swaerelcfe HEY land Godslaftering konnen plee-
gen,.

(ii\') Glarus://z Braci. in % Blaffhmiarmn* N»

-ocr page 376-

H

VAN GODSLASTERÏNGE EN HAARE STRAFÏIE. 339

^en, waarom ze ook niet ten onrechte aan de ftraffe van Godslafteringe
zullen gehouden worden.

XI.-ocr page 377-

S4 TWEE EIST VEERTIGSTE HOOFDSTUK.

tering te pleegen gevorderde Gevolgelyk moet (naar \'t getuygeniffe
van vermaarde Rechtsgeleerden) dengenen, die door de hitte der
gramfchap aangezet zynde Godslaftering pleegt, de gewoone ilraf des
zwaerts quyrgefcholden, en eene minder ftraf, neem eens, die van
geldboete, gevangenilfe, of ook wel van geeifelinge en banniiiement
worden opgelegd;

X V^. 1 en Derden: Het bovengezegd richtfnoer wordt be-
paald in hem, die, nadat hy Godslaftering heeft gepleegd, door
berouw gaande gemaakt zynde zich zelven van ftonden aan verbetert,
en de Godslaftering herroept en intrekt, zyne zonden met woorden
en daaden betreurende. Want in zulk geval moet (naar de ge-
dachten van fommige Rechtsgeleerden) de Godslafteraar,. van de ge-
woone ftraffe ontheven, \'t zy ganfchelyk met geene, of ten minften
met eene hgtere ftrsAe, worden aangedaan; zo, om dat hy, die den
hoon, door hem aan een\' ander\' toegebragt, herroept, aan geene op-
fpraake van hoon gehouden wordt, en mitsdien zal ook een Godslas^
teraar, den tegen GOD voortgebragten hoon herroepende, der ge-
woone
ftraffe niet gehouden worden; a/s ook, om dat de daader, die
de voortgebragte Godslaftering zo aanftonds herroept, niet zo zeer uyt
opzet en boosaartigheyd, als wel by toeval en door achteloosheyd,
fchynt misdaan te hebben; en \'t mitsdien niet onredelyk is, dat aan hem.
eenigermaate worde toegegeeven, nogtans dan eerft, zo de daader de
Godslaftering zo aanftonds herroepen hebbe, en eer hy van de plaatfe
zy afgetrokken, waar hy de Godslaftering gepleegd heeft. Want, zo
niet op ftaande voet deeze of gééne tekenen van verbryzelinge uy t den
Godslafteraar zyn opgeweld, is hyook geene de minfte verfchooninge
waerdig.

X V r. Ten V te r d e n : Dit richtfnoer wordt bepaald in hen, die
wat lafterlyks tegen de HeyHge Moeder
van den Zaligmaaker, of an^
dere Heyligen,. voortbrengen. Die van \'t Pausdom fpreeken wel als
uyt eenen
mond, en beweeren , dat Godslaftering zo wel tegen de H.
Maagd en andere Heyligen, als tegen GOD zelven, gepleegd wordt,.
G. ftatuimtis. 2. extr. de makdic. Om welke reden ook de Godsr
lafteringeir, tegen G O D, de H. Moedermaagd en, andere. Heyligen^
gepleegd, genoegzaam
in éenp t\'zamenhang van woorden begreepen,
en zonder onderfcheyd met ééne en dezelfde ftraffe beteugeld worden;
En dat: buyten allen, twyffel daarom, dat (naar de gedachten
der. Paus?.

gezm:.-

■iJMi

-ocr page 378-

VAN GOPSJLASTERÏNGE EN HAARE STRAFFE. 341

gezinden) den Heyligen ook dienft en eerbied verfchuldigd, en G O D
door den aan hen toegebragten hoon ^ onmiddelyk beleedigd wordt.
-Waaniiede de Fausgezinden de Godslaftering ftraftende echter zelve
Godslafteihig pleegen, de eer naamelyk, welke aan GOD alleen ver-
fchuldigd woidt, den Heyhgen toekennende, ten dien opzigte wor-
dende beiifpi door de hervormde Kerken, welke beter licht ontvangen
hebben, en het tegendeel beweeren uyt
Jpoc.. 6: 9. Hoewel ik niet
twyfiele, olby, die wat lafteilyks tegen deH. Maagdof andere Hey-
ligen voorbrengt, waardoor hunne gedachtenis bezwalkt, en in ver-
achtinge gebragt wordt, moet op eene buytengewoone wyze naar
\'s Rechters willekeure geftraft worden.

XVII.-ocr page 379-

S42 TWEE EIST VEERTIGSTE HOOFDSTUK.

.boete geftraft. Waarmede \'t Burgerlyk Recht niet veel verfchilt,naar \'t
welk deGodslafteraar of quaadfpreeker op eene buy tegewoone wyze naar
\'sRechters willekeure met banniflement, geeffelinge of gevangeniffe be-
teugeld wordt,
L. fin. v. de crim. Stellion.

X X. Bovendien kan Godslaftering niet flechts met woorden, maar
ook met der daad zelve, gepleegd worden, neem eens, zo iemand de
Bondzegelen van onzen Heere en Zaligmaaker JESUS CHRISTUS
ontheylige , met op maaltydenen flemp-gafteryen de woorden van\'tH.
Avondmaal fpottender-wyze optezeggen, en \'t Brood benevens den
Wyn voortedienen, of, zo iemand de beeltenis van onzen Zaligmaa-
ker met geweld en uyt een boosaartig en lafterend opzet treffe en ver-
fcheure.

XXI.-ocr page 380-

VAN meyneedigheyd en haare STRAFPÊ.

XXJV. Gelyk mede niet kan worden toegeftaan, dat naam.elyk het
kennis - nqemen over misdaad van Godslafteringe van eene geii;er;gde
Reehtbanke zy,. en zo wel tot den Kerkelyken, als tot den waereld-
lykenliechter, behoore, en in deezen de voorkoming ftand
grype, ge-
lyk ft)mmigeviin die gedachten zyn,
fchoon andere dit enkelyk tot eene
door Jooden gepleegde G odslafteringe
willen bepaald hebben. Want,
hoezeer dit moogelyk naar \'t Burgerlyk Recht dus te begrypen zy, moe-
ten echter in zulke plaatfen,. waar de Hervormde Godsdienft de over-
hand heeft, de Godslafteraars zonder onderfcheyd, \'t zy ze Leeken of
Geeftlyke perfoonen zyn,beteugeld worden,en dus behoort in deeze
Landen de kennis - neeming over misdaad van Godslafteringe zonder on-
derfcheyd tot den
waereldlyken Rechter.

DRIE EN VEERTIGSTE HOOFDSTUK!
Van Meyneedigheyd en liaare Straffe,-
1 N H O U D,

zelve.

2.-ocr page 381-

^44 drie EN VEERTIGSTE HOOFDSTUK.

t i^ok is Meyneedigheyd eene foort van gequetfte Godlyke Hoog-

\\J heyd, welige befchreeven wordt te zyn een leugen, door eed-
zweeringe beveftigd, C.
cum ammaävertendum.- C. cum ar go §.22. quczfi-
2. -ocr page 382-

VÄNMETNEEDIGHEYD ENHAARE STRAFFE:-ocr page 383-

drie en veertigste hoofdstuk.

VUL En dit heeft de Uytleggers dermaate aangezet, dat ze zich
geenfms hebben willen laaten wysmaaken, dat Keyzer Alexander in de
L. 2. C. de reb. credit. -ocr page 384-

VAN meyneedigheyd EN HAARE STRAFFE. 34^

die aan\'t oordeel GODS alleen worden overgelaaten, enis geene an-
dere menfchlyke ftraffing in \'t Godlyk oordeel noodig, \'t welk in zich zel^
ve den beklaagden zwaar en ondraagelyk genoeg zal
zyn.

XII. En, zo eenen byzonderen menfche \'t reclit worde toegeftaan
om den hem a^gedaanen hoon in \'t gerechte te doen waerdeeren ,
opdat naamelyk de Rechter naa voorgaande kennisneeminge der zaake
den misdaadiger aan zo zwaare verwyzinge onderhevig maake, als hy
zai oordeelen den ly der des hoons toetekomen, §. 7.
Inft, de injur.L.fi.
L. 15. §. 2. JT. de injur. moot zo te meer aan GOD dewaerdeericg
en beoordeeling van den hem aangedaanen hoon worden overgelaaten,
wien die gehouden wordt te zyn toegebragt, die ook alleen te recht at-
les kanweeten en naagaan, alle daaden der misdoenders doorziende,
en alle fchuylhoeken van \'s
menfchen hart doorzoekende. En dit is het,
welk
duydelyk in GODS Wet geleezen wordt; Gy zult den naam van
den Heere uwen God niet ydelyk gebruyken: want de Heere %,alniet on^
fchuldig houden, die zynen naam zal ydelyk gebruyken.

XIÏI. Gelyk dan eenen Vorft de magt is gegeeven om den hem toege-
bragten hoon en \'t quetfen zyner Oppermagt, door \'t verfmaaden van
den aan hem verfchuldigden eerbied gepleegd, te moogen wreeken ea
beteugelen, zo moet ook aan GOD, den rechtvaerdigen Rechter en
wreeker, \'t recht om den hoon, die hem door \'t vefmaaden van de
naauwgezetheyd des eeds is toegebragt , te ftraffen worden toege-
laaten.

XIV. Dewyl dan op Meyneedigheyd zo zwaare en hooggaande ftraf
is ingevoerd, dat die GOD zelven tot wreeker hebbe, moet waar-
lyk niemand zich verwonderen, dat tegen de Meyneedigen geene men-
fchlyke ftraf by de Roomfche Wetten is ingevoerd. En moet ook
niet geloofd worden, dat Paulus, de Rechtsgeleerde, in de
l. 22. -tt.
de dolo malo. op eene andere ftraffe der Meyneedigheyd, dan op de
Godlyke wraake, waarin de gezegde L.
2. C. de reb. credit. -ocr page 385-

348 PRIE EN VEERTIGSTE HOOFDSTUK.

XVy En \'t gene Ulpianus in de gezegde L. 13. dejurejur.
voorftelt, dat hy, die by den Vorlt gezwooren en valfchelyk gezwoo-
ren heeft, met ftokken moet gekaftyd wordennaar \'t bevel der Key-
zer en Severus en Antoninus, fchynt waarlyk niet tegenftrydigs vall-
teftellen, als waarin enkelyk \'s Vorften Hoogheyd, by wiens befcherm
Engel of eeibiedigheyd gezwooren is, gewrooken wordt, en geenfins
dë verfmaade naauwgezetheyd des eeds, welke is eene verachting der
Godheyd, en geeniins eene verfmaading van den Vorft. Schoon ook
Keyzer Alexander de ftraf zelve, als eene byzondere wraakneeming,
van^elve en uyt eygene beweeginge quytfcheldt, vooral, indien uyt
heet bloed en door opgekomen raazernye het verftand als
\'t waarè be-
dwehnd zynde, doch geenfins met voorbedachten raade, valfchelyk ge-
zwooren zy,
L. 2. C. de reb. credit.

XVL Doch men kan ligtelyk toeftaan, dat een Meyneedige is eer-
loos, indien zulks van
eerloosheyd der daad worde opgevat, niet van
de zodaanige, welke door eenig recht of bevel opgelegd, en door \'t
Reehtsgebruyk volftrektelyk eedoosheyd genoemt wordt,maar van:^ulk
eene
eerloosheyd, welk is in de zaake en in de meeninge der menfchen,
uyt wier inzigte deMeyneedige te recht
voor eerloos,en gevolgelyk voor
ondeugdzaam en godloos gehouden wordt, dies aan hem, hoezeer ook
niet zweerende^ geen geloof meer gegeeven, noch zyn eed of getuy-
genis worde aangenomen,
arg. (p) L. 18. §. i. (q) L,. 26. tt. qui te~
Jiam. fac. po ff. C. quicunque.
6. Qficeft. ti.

XVIJ. Ook wordt geene de minfte ftraf van Meyneedigheyd by \'t
beftuyt van Arcadius en Honorius. in de
L. 41. C. de tranjd-ocr page 386-

Van meyneedtgheyd en haare straffe. 339

en deswegens ook de misdaadiger van zyne opfpraake en eygendom,
waarover gedongen wierdt, en bovendien van alle voordeel derover-
komfte, verfteeken, ente gelyk
tot de by overkomfte bedongen ftraffe
gehouden wierde,
d. L. 41. C. de tranfadt. En mitsdien is die ftraf
niet zo zeer eygen aan Meyneedigheyd als wel aan gefchonden trou-
we, dat is, aan gepleegd quaad opzet, waarvan de opfpraak is naam-
quetfende,
L. j.L.-ocr page 387-

387 PRIE EN VEERTIGSTE HOOFDSTUK.

bovendien zeven zoonen van Saiil opgehangen, 2 Sam. 2T. Saul zyn
woord niet geftand doende, \'t welk hy aan David gezwooren had, ver-
viel in veelerhande ftraffen, en floeg eyndelyk de handen aan zich zei-
ven,
T. Sam. 19; 6. I. Smn. 31:4. Zo heeft ook Salmanaflér, de Ko-
ning der Affyriers, Hofea, den Koning van Ifraël, wanneer hy weygerde
de verfchuldigde fchattinge langer te betaalen, belegerd, en geboeyd
naa de gevangeniffe gezonden, 2.
Kon. -17. Zedekias valfchelyk ge-
zwooren hebbende wierdt door Nebucadnefar gevangen genomen, en
van zyne oogen beroofd, 2.
Chron. 36. en zulks had hem de Heere
voorzegd: Z-ocr page 388-

V\'AN me YNEEDIGHEYD EN HAATIE STRAFEE. 351

der misdaad zelve; neem eens van (O) banniffement, gevangeniffe of
geldboete; 7^0, omdat, de ftraffen noch by Wet noch by infteilinge be-
paald zynde, de beteugeling der misdaaden is willekeurig;
alsook, om-
dat niet alle Meyneedigheyd zonder onderfcheyd even zwaar is, en
mitsdien ook niet altyd met gelyke ftraffe moet beteugeld worden.
Want de ftraf moet naar de misdaad worden afgemeeten, en behoort
met de hoedaanigheyd derzelve overeenteftemmen, C.
non ai]era-
mus.
24. Qf^iceß. i. C. felicis. % coeterum. de pxn. in 6/0. L. 11. 5r. de
poen.

XXIV.-ocr page 389-

352 SES EN VEERTIGSTE HOOFDSTUK.. ;

VIEREN VEERTIGSTE HOOFDSTUK.

Van de Meyneedigheyd eens weêrkeerenden
Bannelings.

INHOUD.

T. Meyneedigen worden met eene huy-
tengeivoone ftraffe beteugeld.

2. Strafeens bannelings ^ die in weér-
wille van den by hem afgelegden eed weer-
keert.

4. Op wat wyze deez Meyneed naar de
inftellinge van Keyzer Karel, den Vyfden^
geftraft worde ? Ook naar \'t Saxifch Recht,
5\'

6.-ocr page 390-

VAN DE MEYNEEDIGHEYD EENS WEDERKEERENDEN enz. 353

II. \'t Welk moogelyk naar \'t Burgerlyk recht niet ongepaftelyk be-
weerd wordt, naar \'t welke den genen, die niet voor eeuwig, maar
voor zekeren en bepaalden tyd, nogtans minder, dan tien jaaren, ge-
bannen is, indien hy voor dien tyd zy weêrgekeerd, de tyd zyner bal-
lingft:hap of banniflement verdubbeld wordt, L. 8. §. 7.
tt. de pœn.
Doch, indien hy, die voor tien jaaren of flechts voor onbepaalden tyd
gebannen is, die tyd nog niet verloopen zynde, weêrkeere, die wordt,
het zy voor eeuwig of wel op een eyland verbannen, te weeten naar
\'s Rechters wülekeure, aan wiens beoordeelinge wordt overgelaaten,
hoedaanige ftraf hy zou willen uytkiêzen?

11 i. Èn niemand verwondere zich, dat de ftraf der wederkeerende
bannelingen naar \'t
Burgerlyk recht willekeurig is geweeft, dewyl\'er ner-
gens gevonden wordt, dat zy, die in ballingfchap te gaan genoodzaakt
■waaren, onder eede beloofd hebben niet te zullen weêrkeeren, noch
het Land of de Stad, waaruyt ze gebannen zyn, van nieuws af aan óf
hun tyd nog niet verloopen zynde intekomen, dies ze op die wyze
weêrgekeerd zynde geenen Meyneed gepleegd hebben. Doch ten huy-
digen dage in het Roomfch Gebied doen de bannelingen den eed van
zekerftellinge, en belooven onder eede, dat ze niet genegen zyn, bin-
nen den betaalden tyd weêr te keeren, noch zich eeniger-wyze te
Wreeken: Gevolgelyk, indien ze het tegendeél doen mogten, zondigen
ze op tweederhande wyzen ; %o, omdat ze in ballingfchap te gaan ge-
iaft zynde
niet gehoorzaamen; als ook, omdat ze, tegen den by hen
afgelegden eed handelen, en geene geringe Meyneedigheyd pleegen.

IV. Tegen deeze wederkeerende bannelingen en meyneedigen is dan
door Keyzer Karei, den Vyfden, eene ftrenger ftraf bepaald gewor-
den , naamelyk, dat de banneUng, indien hy voor den tyd zy weder-
gekeerd , \'t zy met af houwinge der hand, of met afzettinge der vinge-
i-ocr page 391-

354 ^ier en veertigste hoofdstuk.

paald worden. En dus kan men beyde die ftraffen, zo wel der Key-
zerlyke inftellinge, welke is afhouwing of afzetting der vingeren, als
des Saxifchen rechts, welke is die des doods, goedkeuren, metbyvoe-
ginge van eene derde ftraffe, naamelyk die van geeffelinge : nogtans
met deeze bepaalinge, dat naar maate van den halfterriglyk hervatten
meyneed de ééne of andere foort van ftraffe den beklaagden moet wor-
den opgelegd : Zodat hy, die eenmaal tegen den afgelegden eed weér-
keert, met affnydinge der vingeren, die tweemaal en voor de tweede
reyze zynen eed breekt, met geeffehnge, doch, die voor de derde rey-
ze
wéér keert, met den dood geftraft worde, om de verre gaande hals-
terrigheyd en om den voor de derde reyze hervatten meyneed : Dies
in deezervoegen tegen weérkeerende
bannelingen en meyneedigen ee-
ne drievoudige ftraf zy ingevoerd.

VL De eerße is afzetting der vingeren, wanneer hy, die tegen den
afgelegden eed van zekerfteUinge en den by hem gedaanen eed een-
maal eh voor de eerfte reyze weérkeert, en, de tyd van zyn banniffe-
meut nog niet verloopen zynde, het Land, waaruyt hy gebannen is,
inkomt.
Want het is billyk, dat de fchuldigen aan de misdoende lede-
maaten geftraft, Deuter. 25: 12. L. 3. C. de ferv. fugit. Nov. 17.
Cap. 8. Nov. 42. Cap. i. §. 2. en aan datgene beteugeld worden, waar-
mede ze zich vergreepen hebben.

VII.-ocr page 392-

VAN DE meyneedigheyd EENS WEDERKEERENDEN enz. 355

IX.-ocr page 393-

356 VIER EM VEERTIGSTE HOOFDSTUK.

lyk gemaakt, om het onderfcheyd van reden, welke ook het recht
onderfcheyden maakt,
L. 83.§. ^^ verb. oblig.

XII.-ocr page 394-

VAN de meyneedigheyd eens WEDERKEERENDEN enz. 357

breeken beyde hunnen eed, gevolgelyk moeten ze ook beyde de ftraffe
des Meyneeds ondergaan: Omdat ééne en dezelfde reden één en
\'t zelfde Recht uytmaakt, L. $2.
jt. ad L. Aquil L. 7. §. 2. C. de
revoc. donat.

XVI.-ocr page 395-

358 VIER EN VEERTIGSTE HOOFDSTUK

XIX.-ocr page 396-

VAN DE meyneedigheyd EENS WEDERKEERENDEN eaz. 35p
den moet worden quy tgefcholden, met deeze bedreyginge, dathy voor

de tweede reyze weerkeerende geenüns de itraffe van geelléhnge, welke
tegen hen,die voor de tweede reyze weerkomen,ingevoerd,ontduy-
ken zak

XXV.-ocr page 397-

göo VIER EN VEERTIGSTE HOOFDSTUK.

XXVIII.-ocr page 398-

VAN DE meyneedigheyd EENS WEDERKEERENDENenz.361

maar ook van ftrafFe, L. 12. §. tt. de Uber. cauf. L. 47. §. 7. de
jurt.
\'tWelk echter tot zo verre km toegeftaan worden, zo maar uyt
de reden de eenvoudighey d des weêrgekeerden worde opgemaakt, dies
hy in deezer voegen veel eer uyt onnoozelheyd, dan met opzet, ft:hy-
ne gezondigd te hebben. En moet het ook daarom aan \'s Rechters wil-
lekeure Overgelaaten worden, of de reden, welke door den beklaag-
den wordt bygebragt, de zodanige zy, dat die hem van lift zou kon-
nen verfchoonen, \'t welk uyt de overweeginge der omftandigheden
gemaklyk blyken zal.

XXXIV. Doch wel inzonderheyd zal de Rechter moeten naagaan,
of de meyneedige ter plaatfe, waaruyt hy gebannen is, goederen of
fchulden hebbe, tot wier bekominge hy weêrgekeerd is
? Welke reden
( V) zekere
Rechtsgeleerden- voor zo gewigtig houden,\' dat daarom de
beklaagde van de gewoone ftraffe zou konnen vrygefteld worden.

•XXXV. En op diezelftle wyze hebben wy van onze gedachten
gediend in geval eener noodzaakely ke overkomfte, waarin de rey zen-
de banneling om \'t gevaar en de oorlogs - beroertens geenen anderen
weg met veyhgheyd had konnen betreeden.

XXXVI. Op gelyke wyze in zeker geval van nood en armoede, by
den banneling voorgewend, waarin hy zich zeiven en de zynen in een
^ Land, \'t welk te verlaaten hy gelaft was, met gemak kon onderhou-
den , vind ik byk:ans hetzelfde door onze voorzaaten geantwoord te
zyn.-ocr page 399-

362

SSE

VIER EN VEERTIGSTE HOOFDSTUK.

XXXIX. Deeze ftraf is daydelyk bepaald by de Keurvoxftlyke m^
ftellinge. Want om da hervattinge der misdaad moet de ftraf vergroot
worden, L. §.
9. tt. de pxn. l. 3. C. de Epifcop. aiidient. l.
C. ad l. Jul de vi.

XL. Die ftraf wordt toch den meyneedigen opgelegd met byge-
voegde bedreyglnge van den dood en de ftraffe des zwaerds, indien
hy voor de derde reyze weêrkeere.

XLI. En het is om\'teven, ofhy te voore voor eeuwig, dan wel voor
een bepaalden tyd, gebannen zy ? want in beyde gevallen zal deeze ftraf
ftand grypen, wanneer een Meyneedige voor de tweede reyze weér-
keert, omdat ze beyde den Meyneed tweemaalen gepleegd hebben.

X L I I. Gelyk het ook om \'t even is, of hy, die voor de eerfte of
tweede reyze betrapt is in het Land, waaruyt hy gebannen wierdt,
eens dan meerwerf zy weergekeerd? Want,
fchoon de. Meyneedige
oneyndige reyzen zy weergekomen, kan hy echter niet zwaarer, dan
voor die reyze, waarop hy betrapt is, geftraft worden, L. 28.
de pozn. want om de hervattinge wordt doorgaans eene zwaarer ftraf
tiyt die
reden opgelegd, omdat halfterrigheyd de ftraf apftapelt en
vergroot, L. 4. tt.
de potn. Niemand kan toch halfterrig gmoes^d
worden, \'t enzy hy gevat en verweezen zy.

XLI II. De Derde Straf des Meyneeds is de dood„ tegefi deïï-
genen ingevoerd, die voor de derde reyze weêrkeeren: want (te\'Ee
moeten volgens de gezegde Keurvorftlyke inftellinge met den z^^ie
geftraft worden.

XLIV. Wanthy, die voor de derde reyze misdaan heeft:^ «A
uyt gewoonte misdaan te hebben gehouden,
L. 3. C. de Epffc.. mih
dient,
waarom hy ook moet zwaarer geftraft worden, dan,, ©fliy maar
ééns of tweemaalen misdaan hadde; tot zo verre, dat de misdaacj
welke in zich zelve eene bloote geldboete
verdient, indien ze dik-
werf hervat worde, met den dood
ftrafbaar is.

XLV. Gelyk ook in misdaad van diefital de beklaagde om dat waiï-
bédryf,
indien het voor de derde reyze hervat zy, tot de galge ver-
weezen wordt
, dies alzo de banneling, die voor de derde reyze is weer-
gekeerd, niet zonder reden met den zwaerde geftraft worde. ( P)

(P^ Den eed van zekerftellinge,, waarvan aan het onderdeel deetes tibofd^
gewaagd wordt j by ons in geen gebruyk zynde j en de ftraSen, welke byjie«

-ocr page 400-

van overspel en de GRUUWZAAMHEYD VAN\'t ZELVE 3^3

R ooiBfch - Burgerlyk Recht tegen de wederkeerende bannelingen zyn ingevoerd ^
in
d;eezen Lande geenen Hand grypende 3 ziet men doorgaans deeze misdaad op
eene willekeurige wyze beteugelen, \'ten zy by \'tvonniiTe eene byzondere ftraf
waare voorgefchreeven, terwyl gemeenlyk den bannelingen eene zy/aarer ftraf
wordt opgelegd dan by hen uyt krachte van \'t vonniffe, in welks weêrwille zg
tot de ontzegde plaatfen zyn weêrgekeerd, ondergaan wierdt. Ea, dewyl het in
veeler
denkbeeldgefcherpt ftaat, dat het den bannelingen geoortofd is, op de
gewoonlyke Jaarmarkten en Kermiffen tot de verbooden plaatfen\', immers voor
dien tyd, ftraffeloos weêrtekeeren, moeten wy den zodaanigen hier ter\'plaatfe
indachtig maaken, dat diergelyke ftelling op geene de minite reden van recht
of
billykheyd gegrond is, - nademaal diergelyke bannelingen niet anders, dan
voor verftoorers der openbaare rufte, en overzulks ook van de te houden Jaarmarkt
of
Kermiffe, konnen gehouden, en de by hen eens gepleegde misdaad te zui-
len hervatten moeten onderfteld worden, behalve dat
voor hen nergens eenig
voorrecht ten deezen opzigte ( voor zo veel ons bekend is) ingevoerd te zya
bevonden wordt.

VYF EN VEERTIGSTE HO.O^FDSTUK

Van Overfpel en de Gruuwzaamheyd van \'t zelve.

/

INHOUD.

10.-ocr page 401-

354 VY|F EN VEERTIGSTE HOOFDSTUK.

zyne onafmeetelyke Wys- en Goedheyd behaagd, den menfche eene
hulp
te geeven, Genef. 2:18. en de vereeniging der eerfte Vooroude-
rentot een onfcheydbaar Verbond te ftellen, waarin hy zelve geweeft
i?^ Speelgenoot, die Adam tot Eva gebragt, Genef 2: 23i Priejier, óiQ
hen verbonden, van binnen eene kuyfche liefde-vlam in hunne harten,
ontvonkende, van buyteii hunne handen in een ftuytende, daarna ver-
bonden zynde gezegend, en met zegeningen gekroond zynde zekere
huwelyks-wetten voorgefchreeven,
Genef j: 28. Genef 2: Matth.

^.QVi Vader, die aan de door hem uytgetrouwde Eva een zeeraan-
zienlyken Bruydft:hat, naamelyk den geheelen eygendom der ganfche
waereld, gegeeven heeft.

II.-ocr page 402-

VAN overspel en de gruuwzaamheyd van\'T ZELVE. 3^5

mm

V.-ocr page 403-

366 SES EN VEERTIGSTE HOOFDSTUK.. ;

*t lighaam hoerery te pleegen, waardoor \'t zelve eenige vlek zoumoo-
geh erlangen.

VI ÏL Onder deeze misdaaden van \'t vleefch en foortender wellus-
tigheden is niet Hechts die van
Overfpel de eerfte en voornaamfte, maar
wordt ook daardoor den Fluuwelyken - ftaat het meeft geweld aange-
daan , als waardoor de band des Huuwelyks los gemaakt en gefchonden
wordt;, daarvandaan ook eene fchending des Huuwelyks - beds ge-
noemd.

IX.-ocr page 404-

VAN OVERSPEL EN DE GRUUWZAAMHEYD VAN \'T ZELVE.

toegewyd, in den eygendom eener hoere overbrengt, t. Corinth. 6.

%liL Waarvandaan ook de Overfpelers heylig-ichenders des Huuw-
lyks genoemd worden,
L. 30. §. i.C.ad L.Jid. de adulter. want .
hierby komt
ook wel fomwylen doodflag. Het gebeurt toch meeren-
deels, dat de Overfpeler zich wapent tegen de zulken, die hy meent
aan zyne onderneemingen te zullen hinderlyk zyn, enhy vaftelyk be-
ilooten heeft , zo de nood ofgelegenheyddat vereyfche of meébrenge, .
zich met wapenen te verweeren, of den verftoorden Echtgenoot van
zelve aantevallen; waarvan een doorflaand bewys uytlevert het voor-,
beeld van David, diegeenezwaarigheyd gemaakt heeft, demisdaad des
Overfpels met die van doodflag opteftapelen, wel weetende, dat hy
Bathfeba by \'l leeven van Uria niet kon magtig worden, 2.
Sam. 11.
Om nu niet te fpreeken van \'t onbehoorlyk verquiften en doorbrengen
der
goederen ten voordeele van vreemden, omdat hy, die de hoeren
naaloopt, vreemden uyt zyne goederen vet maakt, en den arbeyd zy-
ner handen eens anders huyze toevoegt, gelyk Salomon fpreekt,
Vro-
verb.
5. en vmaruytkanbellooten worden,,datuytOverfpel zeer veele
misdaaden voortfpruyten.

SES EN VEERTIGSTE HOOFDSTUK.

Of de misdaad van Overfpel met den dood ftrafbaar zy?

I N H OUD.

1. Qmrrfpdy aïs eene zmaare- misdaad
•^fdient eok -umareftraf.

z.. By de meejte volken is het Overfpel
èoofdjiraffelyk geweeft..

5.. Hoeaaamge oudstyds de ftraf van
Over ff el naar let Roomfch Recht geweeft

5 0/ Overfpelers met de ftraffe des
doods moeten worden aangedaan ?

6. Wa^ naar Godlyk Recht van dii
mtderzoek te houden zy?
7. 8.

9. By de Romy nen is de ftrafdes Over-
fpels van den leghme af niet hoofdftraf-
felyk geweeft.

Ï.O. Overfpelers worden nyt krachte
- der Wit Julia met den zwaerde geßraft.
II, 12, 13. 14. 15. 16. 17. 18.

19. De ftraf des Overfpels is naar het
Roomfch Recht hedensdaags die desnatuur-ocr page 405-

1

25\' JVmre hefchryving des Overfpels,
26, Of een_gehuuwd man met eene on-
geluuwde vrouwe waarlyk OverJpel plee-
ge?
27. 28.

29. Naar V Godlyk Recht pleegt een

gehmwd man met eene ongehnuwde vroU-ocr page 406-

OF DE MISDAAD VAN OVfeRSPEL MET DEN DOOD^enz. 406

Iers tuflchen de ( 14) V^et der 12 Tafelen en tuilchen de tyden van Au-
guftus de zaak zeer onzeker is geweeft.

V.-ocr page 407-

370 SES EN VEERTIGSTE HOOFDSTUK,

van de ftreng- en verfchrrkkelykliey d des Zondvloeds, w^L^xYmGenef 7-
en
Genef. 19.

VIL En bewyft de gevangenis van lofeph niet üet allerminfte
voor het tegendeel, omdat hy niet over
gepleegd, maar enkelyk over
ondernomen Overfpel, befchuldigd, en echter in gevangenitfe gefteld
wierdt met degenen, die ter dood gefchikt waaren, want de Godlyke
goedertierenheyd was met hem, en bewaarde den gevangen voor \'t
zwaerd, gelyk
Genef 39. gezegd wordt.

• VIIL Maar nog minder heeft de Heere C H R I S T U S,. de:
overfpelige vrouwe vergiffenis fchenkende, en haare zonde quytfchelden-
de,
yok 8 ! u. de Mofaïfche Wet te niet gedaan, noch het ampt der
Overheyd in \'t ftraffen van Overfpel opgeheven, als die niet gekomen
was om te oordeelen of te verwyzen, welke magt hy aan de Overheyd
overliet, daarenboven ook niet wilde verwyzen, als hebbende geene ge-
tiuygeniffen enweetenfchap van \'t pleegen dès feyts , ondértuffchen ech-
ter van de Mofaïfche wet niets verminderd heeft.

IX. Ja zelfs, fchoon by de Romeynen van den beginne af de mis-
daad des Overfpels niet hoofdftrafFelyk geweeft zy.- want,-ocr page 408-

OF DE MISDAAD VAN OVfeRSPEL MET DEN DOOD^enz. 371

Julia tot bedwang des Overfpels ontvangen heeft, hoezeer ook an-
dere moogen denken, dat de
Wet Julia door CaJus Julius Csefar eerft
xiytgedacht en ingevoerd , en vervolgens door Auguftug voltooyd ,
of wel door Auguftus gegeeven , doch naar Julius Csefar benoemd
is geweeft.

X.-ocr page 409-

SES EN VEERTIGSTE HOOFDSTUK.

daaden in den teginne beteugeld zyn, vermelden; of, \'t geene waar^
lyk één en \'t zelfde is, dat Tribonianus, de fcbikker van ons recht,
datgeene, \'twelk over de ftraffe des Overfpels is goedgevonden, de in-
fteUinge naa de
Wet Julia uytgegeeven zynde, aan. é-ocr page 410-

OF DE MISDAAD VAN OVfeRSPEL MET DEN DOOD^enz. 410

XVI. Aan wier gedachten ik gaerne myn zegel hang, niet flechts^
om de duydelyke woorden van de gezegde §. 4.
Inß. de publ judic. (w)
X. 9, (X) L. 30. C. ad L. Jul.de adulter. {j)L.iS.C. äe tranfaä..
Maar ook, omdat de fchenders. van eens anders Huuwelyks - bed
toen ter tyd, eer naamelyk
deKeyzer Conftantinus het opperft Gebied
in handen hadde, met den dood geftraft zyn, gelyk dat uyt de ge-
fchiedeniften zou konnen geftaafd worden.

XVIL Ja zelfs, indien het tegenftrydig gevoelen wierde toegelaa-
ten , zou daaruyt die ongerymdheyd moeten volgen, dat naar de
Wet
Julia
eene minder ftraf op Overfpel, dan op onteeringe, zou gefteld
zyn geweeft, welke onteering tegen menfchen van laegeren rang buy-
ten de verbanninge ook lyfftraf invoert,
d. §.4. Inß. de publ. judic.-
daar \'t echter niet te gelooven is, dat Auguftus, de V^etgever, ia \'t waer- •

dee^

(w) Bet u met de mauwgeietheyd myner tyden overeenkomftig , dat eene \'vrouw y
marde Wet Julia wegens haare eerkaarheyd verweezen, aan de wettige ftraffen on\'
derhevig blyve. Die toch eene wegens Overfpd verweezen vrouw, indien ze op eeni-
gerleye wyze de hoofdftrajfelykeftrajfe ontkomen zy, zal getrouwd of hertrouwd heb-
iieny zal naar diezelfde- Wet uyt hoofde van bordeelhoudmge beteugeld worden.

_( x ) Hoezeer de misdaad vanOverfpel onder de openbaare misdaaden geteld worde
wier aanbrenging doorgaans allen man zonder
Wets- verklaaringe verleend wordt:-
echter.,, opdat
het niet aan een\'\' ieder\', die zulks mögt goedvinden ^ op eenen lojjen\'
voet -LOM vryßaan de Huuwelyken te belafteren, behaagt het ons, de magt \'uan te kön-
nen aanklaagen ftechts den naaftbeflaanden en in den bloede \'verwanten perfoonen te
verleenen, dat is y den vader,
ook den oom, -lo van \'s vaders- als van \'j moe--
ders-zydey die eene rechtvaerdige fmart ter aanklagte opfpoort. Doch mordt aan*
deeze^ perfoonen ook eene Wet opgelegd, dat ze de misdaad door fchulds-usmieïiginge-
(indien zulks hen goeddunke) bedwingen. Inimderheyd moet een echt man van-
zyn Huuwelyks-bed de wreeker zyn: dien het zelfs vryftaat, zyne Echtgenoote uyt
krachte van vermoeden fchuldig te verklaaren: gelyk het hem niet verbooden wordt ^
dezelve zyne huysvrouw , indien ze enkelyk verdacht ftaa, by\'zich te houden: en is by
de oude Vorften voorheenen goedgevonden, dat hy aan geenen hand van infchryvinge^-
^-ocr page 411-

374 SES EN VEERTIGSTE HOOFDSTUK.. ;

deeren van zaaken zo onkundig was, dat hy de ongelykhey d tuffchea
Overfpel, en tuifchen onteeringe, niet gemerkt, noch de hoedaanig
en vuylheyd dier beyde misdaaden genoeg zoude overwoogen heb-
ben.

X Vin. En fchynt hiermede ganfchelyk niet te ftryden datgene,
\'t welk tot ftaavinge van \'t gemeen gevoelen der Rechtsgeleerden is byge-
bragt,, dat het naamelyk den Overfpeler niet vryftaat onder de Kry gsluy-
den te worden opgefchreeven,
L. 4. 7. tt. de re milit. eene overfpelige
vrouw te trouwen,
L. tt. de his^ qui ut indign. inuyterften wille
getuygeniste geeven,
L. i^.tt. deteftib. \'t welk immers van dezulken,
die ter dood verweezen zyn, niet kan gezegd worden. Ook, dat de
Overfpelers niet zelden met verbanninge en zendinge in ballingfchap
zyn geftraft geweeft, L. 5.
de gudeft. L. 6. tt. de divort. L. n. sr.
ad L. -ocr page 412-

OF DE MISDAAD VAN OVfeRSPEL MET DEN DOOD^enz. 375

echter door Keyzer Juftinianus in de vrouwen veranderd wierdt,. zodat
deeze gegeeffeld, en in een Kloofter gefteeken zynde,
boete deeden,.
Juth.jedhodie. C. adL. Jul. de adulter.Nov. 134. Cap. 10. fchoon ouds-
tyds byde ouden \'t overfpel doorgaans fchandelykermde vrouwe, dan
wel in den man, gehouden zy.

XX.-ocr page 413-

S7Ö • SES EN VEERTIGSTE HOOFDSTUK.

•worden opgedrongen, dat buyten dit wanbedryf in overfpel niet ge-
zondigd wordt. Want in deeze misdaad doet zich nog eene andere
fchuld op, wel meeft in bedenkinge komende,en \'t overfpel,voor zo
verre het zodaanig is, voornaamely k uytmaakende, te weeten, de/chen-
ding van Huuwelyks-trmme.

XXIIL Wie zal toch konnen loogchenen, dat door Overfpel, \'tzy
van man of vrouwe gepleegd, de Huuwelyks-trouw, welke in de ge-
meenfchap van een onfcheydbaar leeven, geduurige t\'zamenwooninge
en voorteelinge van kinderen beftaat, verbroken wordt; §.
i.inji. de
patr. poteft. L. i. Tr.folut. matrim.
Wie zal durven ontkennen, dat
een Overfpeler trouweloos wordt, zyneEchtgenoote verongelykt, en de
eenigheyd des Fluuwelyks verbreekt ?

XXIV.-ocr page 414-

OF DE MISDAAD VAN OVfeRSPEL MET DEN DOOD^enz. 377

anders huysvrouwe, doch, zo de man eene weduwe of maagd beflaa-
pe, dat diergelyke vermenging, noch uyt hoofde des mans noch ten
opzigte van de vrouwe, op geenerhande wyze voor overfpel te hou-
den is, maar enkelyk in dit geval onteering gepleegd wordt.

XXVII.-ocr page 415-

ses EN VEERTIGSTE hoofdstuk.

onzen Zaligmaaker, dus fpreeken, Matth. 19:- 9. Zö wie %yn vjyfver-
laate anders dan om hoererye, en een\' andef trouwe ^ die doet Overfpel
tegen haar.
Met welke woorden zeer duydelyk gezegd word, dathy?
die \'t vleefch, welk GOD heeft t\'zamengevoegd, onderftaat te fchey-
den, Overfpel pleegt, \'t welk by den man gedaan wordt^ indien hy
zich met eene ongehuuwde vrouwe vermenge. Want de woorden van
den Heere CHRISTUS zien geenfins op eene lydende vrouwe, welke
aan een\' ander\' gehuuwd wordende buyten allen twyifel een vry per-
foon is, maar op eenen man, die zich met hoere of maagd vermen-
gende, tegen zyne huysvrouwe misdoet, en\'t vleefch\'fcheydt \'t welk
GOD heeft t\'zamengevoegd.

XXX.-ocr page 416-

OF DE MISDAAD VAN OVfeRSPEL MET DEN DOOD^enz. 379

lyk Recht zou konnen geftaafd worden, met oploffinge der voornaam-
fte bewysredenen, welke ter bekrachtiginge der gemeene gedachte door-
gaans worden
bygebragt.

XXXIII. Doch moet boven alles, eerftelyk, vaftgehouden worden
datgene, \'t welk boven is beweezen, dat naamelyk het weezen deezer
misdaad beftaat in de bevlekkinge van \'t Huuwelyks-bed,en Over-
fpel door fchendinge des Huuwelyks gepleegd wordt, \'t welk naar \'t
Burgerlyk Recht waar -ocr page 417-

SES EN VEERTIGSTE HOOFDSTUK.

duyfterlyk worden opgemaakt, dat door den man ter zaake van de ge-
pleegde Huuwelyks-ichendinge Overfpel gepleegd wordt; %o, omdat
ket onderzoek over aanklagte wegensOverfpel ter zaake vanHuuwelyks-
fchendinge iedel en vruchteloos zou zyn, indien \'t Overfpel by den
man niet waare gepleegd: Want,^ waar geen Overfpel is^ daar wordt
ook te vergeefs over aanklagte getwift, welke altyd het Overfpel onder-
ftelt;
als ook, omdat, fchoon de vrouw in geval van Huuwelyks-
fehendinge den man ter zaake van gepleegd Overfpel niet mooge be-
fchuldigen, echter zulks door eenen vreemden kan gedaan worden, ge-
lyk uyt de gezegde L. i. is optemaaken, de bewysreden daarin van den
t%enftrydigen zin genomen zynde,\'t wefk in Rechten wel meeft aan-
dringt,
L. i. TT. de offic. ejus,.cui mand. efl.jiirisd.

XXXV. Ten derden, kan onze ftelling uyt de L. 13. tt. adL. Jul.
de adulter.
beweezen worden, waarin de aanklagt wegens Overfpel
tegen een bywyf geene plaats heeft. Eenbywyfis toch geene vrouw,
Boch\'getrouwd perfoon,
d. L. 13. %6.tot.tit.7r. de concub. Gevol-
gelyk wordt ook Overfpel met geenen getrouwden en vry en perfoon ge-
pleegd
; trouwens, dit kan ten opzigte van \'t bywyf zelve, als \'t welk
zich buyten Huuwelyk bevindt, niet gezegd worden,i^. 0. §, i. w.ad
L. JmL d€ adulter. Dienvolgende zal ten opzigte van eens anders man,,

die zich met een bywyf vermengt,\'t Overfpel gepleegd zyn.

XXXVL Ten vierden, is het bekend, dat door de vrouwe een
fcheydbrief kan gezonden worden aan den man, die na voorgaande
overtuyginge met eene andere vrouwe heeft te doen gehad, §. ƒ ^z/zV.
autb. ut. lic. matr. -ocr page 418-

VAN DE VERSCHE YDEN SOORTEN DES O VERSPELS enz. sSs

moogelyk door deeze en gééne uyt het Recht gehaalde redenen en
bewyzen, welke hen zeer gewigtig voorkomen,zullen konnen ver-
fchoond worden.

ZEVEN EN VEERTIGSTEHOOFDSTUK.

1

Van de verfcheyden foorien dea Overfpels,,
en de ftrafFe derzelve.

ï N H O U D.

18\'. Enkel Overfpel wordt ^memdy.

welk een ongehuuwd man met eene ge-ocr page 419-

382 ZEVEN EN VEERTIGSTE HOOFDSTUK. •

Ï1. Uyt all\' het welke iemand met den eerften opflag te recht zou
konnen ftaande houden, dat hedensdaags alle Overfpelers met den
dood moeten geftraft worden. Want de ftraf des Overfpels is ouds-
tyds uyt krachte van de
Wet Julia die des doods geweeft, §. 4. Inft^-
de publ. judic.
hoedaanige die 00k hedensdaags is uyt hoofde van 4iet
Roomfch Recht. Doch Keyzer Juftinianus heeft die eenigermaate
teranderd,de doodftraf enkelyk tot mannen , die met gehuuwde vrou-
wen te doen hebben, bepaalende, doch dezelve met betrekkinge tot
devrouwenverzachtende ,ö\'. JVöz;. 134. Cß/?. 10.
Autb. fedbodie. C. ad
L. Jul. de adulter:
waaruyt ook volgt, dat zelfs niet de mannen, die
zich met ongehuuwde vrouwen vermengd hebben, der doodftraffe on-
derhevig worden. Zodat op deeze wyze naar het nieuw gemeen recht
niet zou konnen beweerd worden, dat tegen Overfpelers en Overfpele-
reifen de doodftraf zonder onderfcheyd is ingevoerd. Gevolgelyk zal
te zien ftaan, wanneer en in wat gevallen de doodftraf in misdaad van\'
overfpel nog hedensdaags ftand grype ?

III. Doch moet vooral hier ter plaatfe de befchry ving des Overfpels
herhaald worden, \'t
^Ql^y^y in^voorgaand Hoofdßuk genoemd heb-
ben te zyn eene fchending der Huuwelyks-trouwe èn van^t Huuwelyks-.
bed: Of wel eene byflaaping, in weêrwilie van Huuwelyks-beding
gepleegd; dies niet Üechts een ongetrouwd man,met eene gehuuwde
vrouwe te doen hebbende, Overfpel te pleegen gezegd worde,\'t welk
ook wordt verdubbeld, indien een man zich met eens anders huysvrou-
we vermenge. En mitsdien is de misdaad van Overfpel niet evengelyk,,
maar fomwylen verdubbeld, zo naamelyk beyde perfoonen gehuuwd
zyn; doch fomw^ylen enkel, zo een ongehuuwd man zich met eens an-
ders huysvrouwe vermenge. Hoedaanig ook \'t volgende is, zo een
man tot eene ongehuuwde vrou we naadere, hoewel
deeze foort van de
eerftgemelde foorte des enkelenOverfpels eenigermaate onderfcheyden is.
Welk onderfcheyd, eer men wat van de ftraffe des Overfpels vaftftelle,
wel en
ter deege moet Opgemerkt, en teffens onderzocht worden, op
boe veelerhande wyzen de misdaad des Overfpels gepleegd worde,
opdat uyt de vermenginge niet moogelyk eenige zwaarigheyd voort-
fpruy te, en de. ftraf,
welke op de eéne wyze van Overfpel gefteld is,
niet tot de andere wyze betrokken worde?

ï V. Het blykt toch uyt het reeds gezegde, ook uyt datgene, \'t welk
\'m\\voorgaand A^öö/^M verhandeld is, dat Overfpel op driederhande^

rK\'»;

-ocr page 420-

VAN DE VERSCHE YDEN SOORTEN DES O VERSPELS enz. sSs

wyzen gepleegd wordt. i. Ten opzigte van beyde perfoonen, beken-
nende en bekende, doende en lydende, neem eens, zo beyde perfoo-
nen gehuuwd zyn. 2. Ten opzigte van den bekenden of ly denden per-
foon alleen, neem eens, zo een ongehuuwd man tot eene gehuuwde
vrouwe naadere, die niet Hechts eens anders Huuwelyks-bed bevlekt ,
^och daar dehuysvrouw zelve haaren man onteert. 3. Ten opzigte van
den bekennenden en doenden perfoon alleen, neem eens, zo een ge-
huuwd man tot eene ongehuuwde vrouwe naadere, want zulk een.
wordt gezegd zyne eygene vrouw en huuwelyks-bed
te onteeren.

V.-ocr page 421-

384 ZEVEN EN VEERTIGSTE HOOFDSTUK.

hing geduurende verblyven, Nov. 134. G?/;. 10. De reden toch, waar-
om de vrouw
in een Kloofter mofte worden opgeflooten , is enkelyk die
van verbeteringe. Want de ftraffen zyn niet anders, dan tot \'s men-
fchen verbeteringe, ingevoerd,
L. 20. -tt. de pœn. C. gaudemus. d-ocr page 422-

VAN DE VERSCHE YDEN SOORTEN DES O VERSPELS enz. sSs

den dus luyden: Wanneer fj uwe huysvrouw in overfpel bevond, %oud
gy haar buyten Rechtspleeginge vry elyk moogen dooden: ]o-ocr page 423-

423 SES EN VEERTIGSTE HOOFDSTUK.. ;

meerder kuysheyd in de vrouwe, dan wel in den man, vereyfcht, en
eene grooter fchande en eerloosheyd aan het ganfch geflacht door de on-
eerbaarheyd eener vrouwe, dan door die van eenen man, wordt toe-
gebragt waarom ook de H. Schrift het onderfcheyd der Kunne ten
deezen opzigte ganfchelyk van de hand wyft, ende oneerbaarheyd der
vrouwen niet min, dan die der mannen, beteugelt,
Deuter. 22: 21.
Levit. 20:. i o. Een man ook, die met iemands huysvrouwe %al Overfpel
gedaan hebben,, dewjlhymetzyns naaftenswyf Overfpel gedaan heeft,
%al zekerlyk gedood wor den, de Overfpeler en de Overfpeler ef[e.
En niet
zonder dringende reden, dewyl\'er niets in de Waereld is, \'t welk de
oneerbaare vrouwen meer van welluftigheyd kan affchrikken, dan de
ftraf, welke de vrouwen het meeft vreezen.

XI. Gevolgelyk,. deeze reden daar gelaaten zynde, denken fommi-
ge, dat de overfpelige huysvrouwen door Juftinianus van de doodftraffe
verfchoond worden om de zwak-en brosheyd der vrouwelyke Kunne,
waardoor \'t gebeurt, dat de vrouw veel eer,dan de
man,tot de mis-
daad des overfpels vervalt. Vl^ant de vrouwen zyn zwak en voort-
vaarende
van aart, zodat ze ligter, dan de mannen, overheerd wor-
den, en minder aan diergelyke aanvechtingen der natuure konnen
weêrftand bieden. Waarom ook doorgaans gezegd wordt, dat de
vrouwen in ééne en dezelfde foorte van misdaad minder misdoen, en
zachter moeten geftraft worden om de zwakheyd van haar verftand en
oordeel,
L. 6. jt. ad L. Jul.pecul. L. %%. §\'. i. §. 4. §. 7. tt. ad L. JuL
de adulter. L. 5. §.3. C. ad L. JuL majeft. C. ftcut dignum. extr.

de

uyt Mar verwekt hehhe.). vinden wy vooral goed dat aan des overleedens erfgenaamen
hiet worde toegeftaan y haar of haare kindereny indien ze ook
hinderen gehad hehhe ^
m.flaavernye te brengen: maar ydat ze tiaa den dood van haaren Meefter onder ze- _
hre wy-Le te gelyk met haare fpruyte y indien ze die
ook miftchien gehad hehhe y vry
gemaakt worde. Want den Meefter zdveny termoyl hy mg in leeven is y geeven
-ocr page 424-

VAN DE VERSCHEYDEN SOORTEN DES OVERSPELS enz. 387

de homicid. C. indignarMr. 32. Qpceß, 6. L. 5. §. 3. c. ad L.Jul
majeß.

XII.-ocr page 425-

gSS ZEVEN EN VEERTIGSTE HOOFDSTUK.

geen overfpelig naazaat kan worden ingeënt, wordt echter deeze mis-
daad aan den misdoenden man, als die zyne vrucht in eens anders
plaatfe ftelt, wel meeft toegefchreeven. Dewyl de man eygentlyk te
doen, en de vrouw te lyden gezegd wordt.

XIV.-ocr page 426-

VAN DE VERCHEYDEN SOORTEN DES OVERSPELS enz.

heeft opgehouden, is \'t onzeker, op wat wyze de ftraf van overpel ten
opzigte van de vrouwen behoore geoeffend te worden.

XVII.-ocr page 427-

390 ZEVEN EN VEERTIGSTE HOOFDSTUK

zal de ftraf van dubbeld overfpel, naamelyk geefteling met eeuwig ban-
niflement, buyten allen twyffel in dit geval ten opzigte van de ge-
huuwde vrouwe ftand grypen.

XXI.-ocr page 428-

VAN DE VERSCHE YDEN SOORTEN DES O VERSPELS enz. sSs

L, Jul. de adulter. L. i. fin. v. de ventre beweezen is. Wel-
ke reden ook in \'t aanweezend geval , waarin een ongehuuwd man tot-
eens anders huysvrouwe naadert,plaats vindt, want hy onderftelt
zo
wel eene overfpelige vrucht, en fchendt niet min eens anders geflacht,
dan of een gehuuwd man zich met eens anders huysvrouwe vermengde.
Waarom ook in dit geval den Overfpelers de ftraf des zwaerds zd moe-
ten worden opgelegd.-ocr page 429-

gSS ZEVEN EN VEERTIGSTE HOOFDSTUK.

lyken Recks te moeten belyden, dat naamelyk een gehuuwd man, tot
maagd of weduwe naaderende, en daardoor zyn huuwelyks - bed en
huuwelyks-trouw fchendende, ten opzigte van zyne Echtgenoote zo
wel overfpel pleegt, als ofhy eens anders huy svrouwvleefchlyk beken-
de, of deeze zich met eenen ongehuuwdenman vermengde, zodat niet
ten onrechte deeze derde wyze tot enkel overfpel gebragt wOrde. En,
fchoon ik niet zy de eenige, die dit beweer, maar ook andere dier
gedachte zyn toegedaan, is ook
bovendien de waarheyd van dit gevoe-
len, de tegenftrydige Wetten en redenen, zo ik meene, op vol-
doende wyze te gelyk weerlegd zynde, door my uytvoeriglyk in
\'t voorgaand Hoofdftuk beweezen en aangetoond, \'t welk ik niet
denk hier ter plaatfe te herhaalen.

XXVI. Echter moet ik nog dit ééne toevoegen,dat de voorftan-
ders van
dit gevoelen zich zelven niet altyd gelyk zyn, maar hunne
ftelling
meer dan eens tegenfpreeken. Maar zy dit weynige genoeg,
I. Bykans alle, die ik heb konnen naagaan, noemen \'t overfpel ver-
dubbeld te zyn,\'t welk tufichen eenen gehuuwden man en tuffehen
eene gehuuwde vrouwe gepleegd wordt. Doch ten wiens opzigte, \'t en
zy beyder Huuwely
ks-bed en van man en van vrouwe, en van denly-,
denden en van den doenden perfoon, gefchonden, en dus een dubbel
overfpel gepleegd wordt, \'t Welk waar zynde, zal ook zekerlyk de
fchending van \'t enkel huuwely
ks-bed des mans, zich met eenen onge-
huuwden perfoon vermengende, een enkel overiïpel zyn; want, zodat
waarzy, gelyk men voorgeeft, gevolgelyk ook dit: het dubbel onder-
ftelt toch twee enkele, en, \'t enkel ontkend zynde, kan het dubbél:
niet worden opgemaakt. 2. Hieruyt volgt ook dit, dat een gehuuwd
man, die zich met den perfoon eener ongehuuwde vrouwe
vermengt,
het Huuwely ks-bed en deHuuwelyks-trouw zo wel fchendt, als eene ge-
huuwde vrouw, die eenenongehuuwdenman toelaat,\'t welk hy ech-
ter nooit doen kan, noch naar\'t
Godlyk Recht, Matth. 19: 9. Marc.
10; IT. noch naar \'t Burgerlyk Recht in de L. 13. §, ^.Tt.adL. Jul.
de adulter. wdiSLïtQï
plaatfe het onredelyk te zyn gezegd wordt, dat de
mannen van de
vrouwen zouden afvorderen eene trouw, welke zy zel-
ve niet zouden willen naakomen. Waaruyt volgt, dat een
gehuuwd
man door gelyk recht en door gelyke trouwe aan zyne Echtge-
noote verbonden is, en deeze Wederom aan geenen, ende man \'t huu-
welyks-bed en de huuwelyks-trouw niet meer behoort te
fchenden,

dan

-ocr page 430-

VAN DE VERSCHE YDEN SOORTEN DES O VERSPELS enz. sSs

dan de huysvrouw. \'t Welk waar zynde, gelyk\'t zekerlyk niet wel kan
worden tegengefproken, en niemand daaraan in \'t geheel of ten deele
konnende twyffelen, moet hieruyt op onwrikbaare gronden beilooten
worden, dat een gehuuwd man, die zich met eene ongehuuwde vrouwe
vermengt, een overfpeler wordt, dewyl overfpel niet anders is, dan eene
fchending van\'t Huuwely ks-bed en van de Huuwely ks-trouwe, gelyk aan
\'t23^.
onderdeel voorbaanden Hoofdfluks is aangetoond. 3. Men
zegt, dat een gehuuwd man ter zaake van de aan maagd of weduwe ge-
pleegde onteeringe gegeeifeld, doch eene vrouw in dit geval enkelyk
moet gebannen worden. Doch, waarom verdient de vrouw zachter ge-
ftraft te zyn ? En waarom moet een gehuuwd man gegeeifeld worden,
Indien hy zich met eene hoere vermenge, in welk geval zelfs geene ontee-
ring ten opzigte van de lydende vrouwe gepleegd wordt ? Gewiffelyk, \'er
zal geene andere reden konnen gegeeven worden, dan, dat hier de man
meer in fchuld verkeere, en grooter misdaad door hem gepleegd zy,
door hem naamelyk wordt de trouw van \'t huuwely ks-bed gefchonden,
welke verbroken zynde, zal \'t overfpel gepleegd te zyn met veyhgheyd
verzekerd worden.-ocr page 431-

394 SES EN VEERTIGSTE HOOFDSTUK.. ;

fchendt eene gehuuwde vrouw niet min in haar huuwelyk döor \'t pleegen
van overfpel, dan wel een man, die eene ongehuuwde vrouw beilaapt
(indien maar geene grooter fchuld in de vrouwe om de bevlekkinge des
geüachts zieh opdoe, (d)
L. 6. §. t.tt. ad L. Jul. de adulter:) en
is ook de man door geenen fterkeren band, dan de vrouw, verbon-
den , dies de misdaad der zulken, die de huuwelyks-trouw verbreeken ^
genoegzaam ééne en dezelfde, en mitsdien ook de ftraf ééne en dezelf-
dezy, welke altyd naar de misdaad moet geëvenredigd weei:en,
l. 28.
§. 3. §. 10.
de pœn. L. i. de jure patron, als ook, omdat een
gehuuwd man, die tot maagd of weduwe naadert, geene kinderen aan
eens anders geilagt opdringt, of \'t zelVe door het inenten
eens on-
echten naazaats bevlekt ; gevolgelyk vervalt de reden, waarom Key-
zer Juftinianus de overfpelers, die zich met gehuuwde vrouwen ver-
mengen , met den zwaerden wil geftraft hebbe, gelyk
boven uyt de
L. 6. §. I. TT. ad L. Jul. de adulter. is aangetoond. Dewyl dan de\'
reden tot de ftraffe ganfchelyk vervalt, zal\'ook de ftraf zeiven moeten
vervallen.

XXIX.-ocr page 432-

VAN DE VERSCHE YDEN SOORTEN VAN OVERSPELenz. 395

XXXI. En is hiervan dereden niet verre te zoeken;dat naamelyk
^eeze misdaad ten opzigte van de lydende vrouwen niet, dan voor ont-
eeringe, ofook wel voor hoererye, gehouden wordt, zo naamelyk een
gehuuwd man zich met eene hoere vermenge,/.. 6. §. i. 33.
L. 24. §. 1.5r. ad L. Jul d-ocr page 433-

39d ACHT EN VEERTIGSTE HOOFDSTUK.

officieren, volgens het meergemeld Plakkaat zouden worden gecondemneerd
Doch, deeze voorziening het heylzaam oogmerk van hunne li^d:. Gr; Mog: niet
beantwoordende, terwyl de Officieren wierden genoodzaakt van \'t onderzoek
op deeze misdaad byna aftezien, en dus aan \'t pleegen derzelve om de moey-
Jykheyd van \'t bewys en de by den Rechter geopperde zwaarigheyd, om in
diergelyke materie iemand, die daarvan befchuldig wierdt, anders, dan
op
zeer evidente bewyzen , te condemneren, eene ruymer doortogt wierdt open-
gefteld , hebben Hooggemelde Heeren Staaten by Refolutie van den. 29e July
1679 naa voorgaande deliberatie en uyt confideratie der voorfz. inconvenientie
\'goe%evonden en verftaan, dat de gemelde Refolutie, verbiedende het compo-
feren in materie van overfpel, by provifie en tot naadere ordre zoude blyven
buyten effeét en executie enz.

acht en veertigste hoofdstuk

Vaa; de cjuytfcheldlnge der Eehtgenooten in geval

van Overfpel

I N H O U D.

i . De gewoone firaf moet den Over-
fpelers uyt veelerhande oorzaaken quytge-
fcholden worden.
2..

3; Of de eene Echtgenoot., behoudens^
eere, den anderenOverfpelgedaan hebben-
den Echtgenoot weêr ontvangen kan?
4-
5. 6..7. 8. 9 10,
ii.

I-2. \'Ten huy digen dage mag men we-ocr page 434-

VAN I-ocr page 435-

435 ACHT EN VEERTIGSTE FIOOFDSTUK/

maakt:gelykdujrdelykin deZ.. i.§. 2. L. K^.v.adL. Jul. de adulUf-
L.
2. C. eod. tit. is goedgevonden.

VI.-ocr page 436-

VAN DE qUYTSCHELDINGE DER ECHTGENOOTEN enz. 399

X.-ocr page 437-

400 ACHT EN VEERTIGSTE FIOOFDSTUK/

omdat ze verontreynigd is. Welke reden in dit ons geval niet te pas-
fe komende, zal ook zekerlyk den man \'t vermoogen om zyne huys-
vrouw weer aanteneemen geeniins geweygerd worden.

X ï V, Onwrikbaar is gevolgelyk dit richtfnoer, door \'t God - en
menfchlyk Recht eenpaariglyk goedgekeurd, dat, de ECHTGENOOT
ZYNE OVERSPEL GEPLEEGD HEBBENDE VROUW OF
MAN WILLENDE AANNEEMEN, ZULKS TOEGELAA-
TEN, EN IN DAT GEVAL DE DOODSTRAF DEM
MLSDOENDEN PERSOON BEHOORE QU YTGESCHOLDEN
TE WORDEN. \'tWelk nogtans zo niet moet worden opgevat,
dat de overfpeler ganfchelyk van alle ftraffe zoude ontheven zyn. Want,
omdat de nuttigheyd van \'t Gemeenebeft vordert, dat de misdaaden
niet ongeftraft blyven, en hy de boosheyd te koefteren fchynt, die de-
zelve by ©ogluykinge toelaat, zal deeze of gééne minder ftraf moeten
worden opgelegd, welke noch \'t vermoogen om den Echtgenoot weêr
aantenemen beneemt, noch eenen te grooten hoon aan \'.t Huuwelyk
toebrengt.

V X. Verders, \'c gene tot hiertoe van de quy tfcheldinge der Echt-
genooten gezegd is, wordt niet altyd
bewaarheydt, en kan geenfins
in allerhande overfpel zonder onderfcheyd ftand grypen. Waarvandaan
\'t ook is, dat het bovengezegd richtfnoer aan zekere bepaalingen
zal
Onderhevig zyn.

X V1. En wel, E e r s t e l y k , heeft de quytfchelding der Echtge-
nooten geene plaats in dubbel overfpel:-Zo naamelyk een gehuuwd
man met eens anders huysvrouwe te doen hebbe: Welke foort van over-
fpel dubbel overfpel genoemd wordt. En mitsdien is het zeker,
dat,
hetgene in \'t voorgaand richtfnoer van de quy tfcheldinge der Echtge-
nooten gezegd is, niet, dan in enkel overfpel, door eenen
gehuuwden
man, die tot eene ongehuuwde vrouwe naadert, of door eene ge-
huuwde vrouwe, welke eenen
ongehuuwden man toelaat, gepleegd
zynde, ftand grypt, en tot geen
dubbel overfpel moet worden uytge-
ftrekt.

XVII. \'tWelk, hoezeer ook als eene hardigheyd toefchynende,
echter van geene reden ontbloot is, welke is de zwaarheyd der misdaad,
het quytfchelden en verzachten der ftraffe uytfluytende. Het is toch
aan niemand onbekend, dat dubbeld overfpel zwaarer is,
dan enkel over-
fpel, als \'t welk een dubbel Huuwelyks-bed fchend, en een
dubbele

X-ocr page 438-

VAN DE qUYTSCHELDINGE DER ECHTGENOOTEN enz. 401

misdaad inhoudt. Het is \'er naamelyk zo verre van daan, dat de ftraf
op de tuflehenkomfte vanEchtgenooten zou moeten quytgefcholden wor-
den, dat veel eer deeze misdaad met eene dubbele ftrafte te beteugelen
zy, welke ook anderfms om de zwaarheyd der misdaad naar \'s Rech-
ters willekeure kan-ocr page 439-

402 ACHT EN VEERTIGSTE FIOOFDSTUK/

Want dat moet verftaan worden van de quy tfcheldinge, welke met de;
tuffchenkomfte der Echtgenooten vereenigd is. Want \'er is tweeder-
hande quytfchelding: De
ééne, welke van den enkelen hoon buyten de
weêr-aanneeminge op \'t huuwelyks-bedde gefchiedt; en deeze is ter ver-
zachtinge der ftraffe niet voldoende, vooral, zo eene duydelyke betuy-
gmg om dén Echtgenoot op \'t huuwelyks-bedde weêr aanteneemen wor-
de toegevoegd, waarvan ik hier fpreek. De
andere quytfchelding is
met de tuffchenkomfte t\'zamengevoegd, welke niet ilechts hoon en
misdaad aan den fchuldigen vergeeft, maar ook hem op \'t huuwelyks-
bedde weêr aanneemt, waarby de onfchuldige zich tot de verdere t\'za-
menwooninge aanbiedt,. zodat hy zich in geenen deele van hem zou
willen affchey den, in welk geval de ftraf om defcheyding voortekomea
moet verzacht v/orden.

XXI. Ten Vierden: Eyndelyk moet het bovengezegd richt-
ftioer bepaald worden in ongehuuwde perfoonen, die met gehuuwde
menfchen overfpel pleegen: Dies de quy tfchelding des éénen, op detus-
fchenkomfte des Echtgenoots gedaan, aan de andere party e, naamelyk
den
ongehuuwden perfoon ^ niet te ftade kome. En mitsdien,, zo een ge-
huuwd man met eene ongehuuwde
vrouwe te doen hebbe, en de huys-
vrouw voor haaren man tuflchenbeydenkome, en hy op haare tuffchen-
komfte bevryd worde , kan deeze bevry ding de gehuuwde vrouwe-
niet te ftade komen, m.aar moet ze dien onverminderd naa voorafgaan-
de geeffehnge voor eeuwig gebannen worden. Gelyk mede, zo eene:
gehuuwde vrouv/ met eenen ongehuuwden man overfpel pleege, en op^
\'s mans tuffchenkomfte vry gefproken worde, de ongehuuwde man, niet\'
tegenftaande de aan de vrouwe gedaane quy tfchelding, met den zwaer-
de moet geftraft worden. (R)

NEGEN

, (R) Hier ter plaatfe komt in bedenken, ofook by ons de quytfcheldingj.
door aen Echtgenoot in geval van overfpel gedaan, van eenige kracht zy daar-

tnp . rilt--ocr page 440-

VAN OVERSPEL, ^T V^ELK DOOR OF TEGEN enz. 403

by de voorzegde ftraffen zyn ingevoerd, en \'t gene door dadingen en over«
komften van byzondere perfoonen nooit kan veranderd worden, mag vermin-
deren. \'t En waare iemand zou willen in bedenken geeven, of niet de Rechter
ten wiens overftaan deeze misdaad van Overfpel nu en dan wordt afgemaakt,
op diergelyke quytfcheldinge en tuffchenbeyden gekomen verzoeninge der Echt-
genooten zou willen refleélie neemen, en uyt die oorzaake aan de
Overfpelende
partye eene meer draagelyke geldboete opleggen, opdat aan de benaadeelde par-
tye, welke door het miffen van eene aanzienlyke fomme gelds uyt den gemee-
nen boedel ook naadeel ontvangt, geene meerder fmart worde toegedaan. Wel-
ke bedenking (onzes achtens) niet onaanneemelyk voorkomt, en by den Rech-
ter wel mag gewoogen worden.

NEGENEN VEERTIGSTE HOOFD STUK.

Van Overfpel, \'c welk door of tegen ondertrouwde
perfoonen gepleegd wordt.

INHOUD.

I.-ocr page 441-

404 NEGEN EN VEERTIGSTE HOOFDSTUK.

$6. Of in dit geval de quytfchelding 39. Of de quytfchelding plaats hehhe

der beleedigde partye in de ondertrouw--ocr page 442-

VAN OVERSPEL \'T WELK DOOR OF TEGEN enzv 405

%.Tr.de condidt. cauf. dat. maar deeze wordt eene toekomende huys-
vrouw genoemd, \'t Welk toch toekomend is, kan niet aanweezend zyn y
L. 15. de pm. Volgt derhalve, dat door \'t byleggen eens onder-
trouwden jongmans of eener ondertrouwde dochter noch \'t huuv/elyks-
bed gefchonden, noch overfpel gepleegd wordt.

II.-ocr page 443-

405 NEGENEN VEERTIGSTE HOOFDSTUK,

gehuuwden mans bedient, L. 15. §. 24. de injur.-ocr page 444-

VAN OVERSPEL, ^T V^ELK DOOR OF TEGEN enz. 444

volgelyk wordt met geene ongerymdheyd gezégd ,- dat eene onder-
trouwde dochter eene gehuuwde vrouw is, niet flechts, omdat ze door
den band reeds is verbonden, maar ook om de hoope en verwachtinge
van het aanftaand Huuwelyk. W^ant in \'t Recht heeft de hoop deeze
uitwerking, dat, hetgene eerftdaags gebeuren zal, voltrokken te zyn^
gehouden wordt,
L. pen. de milit. tefiam. En dit is \'t eygentlyk,,
welk de H. Severus en Antoninus fchriftelyk hebben geantwoord, dat
noch \'t Huuwelyk, noch de hoop van \'t zelve,, mooge gefchonden
worden.

V L En hiervandaan is het, dat onder de benoeminge eener ge-
huuwde vrouwe ook eene ondertrouwde dochter begreepen wordt ,,
gelyk ook een ondertrouwd jongman onder den naame van man voorkomt^.
en de rechten, in den éénen fpreekende, ook in den anderen ftand
grypen,
L. 74. tt, de jure dot. L. 4. ^r. de fund. dot. L. 12. §. i.
C
qm pot. in pign. hab. En, \'t geene in Huuwely ken gefchikt wordt,,
heeft ook plaats in Trouwbeloften, gelyk te zien is in de L. 15. L.
16. ïT. de fponfal: L. 7. §. i. tt. eod. tit. L. 15. tt. de condit. -ocr page 445-

408 NEGEN EN VEERTIGSTE HOOFDSTUK.

pleegd wordt: Want zelfs, naar \'t Burgerlyk Plecht, is eene overfpe-
lige huysvrouw aan de ftraffe der
Wet Julia van overfpel niet onder-
hevig,
autb. fed bodie. C. ad L. Jul. de adulter. welke echter buy-
ten alle kyf overfpel pleegt, en eene overfpelereffe is,\'niet ten opzigte
van de uytwerkinge der ftraft e van de
Wet Julia van overfpel, maar
met betrekkinge tot de misdaad zelve en tot de mindere ftraffe, byhaar
verdiend : en is ook zulk eene wyze van fpreeken, welke van de uyt-
werkinge genomen is, in \'t Recht niet ongewoon. Want dus wordt
het ten opzigte van de uytwerkinge voor krachteloos en van geen het
minft gewigte gehouden, \'t welk echter van den beginne af beftaat, en
naderhand verbroken wordt, hoedaanige is Eedzweering, door geweld
of vreeze afgeperft,
L. i. -ocr page 446-

VAN OVERSPEL, ^T V^ELK DOOR OF TEGEN enz. 446

welyks-trouwe verbonden, hoezeer ook \'t huuwelyk nog niet voltrok-
ken waare ^
L. 30. -tt. äe R. J.

I X. En fchynt een ondertrouwd jongman met geenen minderen .
Ja met meerderen hoon, dan eenig ander gehuuwd man, te worden
aangedaan, niet ilechtsomde hoope des huuwelyks, dikv/erf met veel
onruft verkreegen, welke een overfpeler, als een vuylaartig booswicht,
liftiglyk onderfchept en verftoort; maar ook om de genegenheyd des
ondertrouwden
jongmans, welke doorgaans om de brandende Hefde
veel heviger, dan in gehuuwde mannen, gevonden wordt.
I X. Hieruyt bewyft men op eene voldoende wyze, dat ook overfpel
door eenen ondertrouwden jongm^an en tegen eene ondertrouwde doch-
ter gepleegd wordt. En zulk is te meer zeker naar \'t hedensdaags Recht
en gebruyk deezer Landen, waar Trouwbeloften enkelyk genoemd
worden, zo iemand aan eene dochter ftecht- en eenvoudiglyk zon-
der voorwaarde \'t huuwelyk toezegge: Welke Trouwbeloften naar \'t
Burgerlyk Recht waarlyk en in der daad het huuwelyk zelve zyn,
als
V welk niet.de byllaaping, maar de toeftemming uytmaakt, L.
30. TT. de R J. L. 4. r. de fponf al. L. 22. C. de nupt. C. aliter. 30.
quceft. 5. C. honorantur. 32. quceß. 2. en zo eene ondertrouwde doch-
ter wordt zelfs by \'t Godlyk Recht huysvrouw genoem.d naar \'t voor-
beeld van Jofeph en der zuyvere Maagd Maiia,
Matth. i: 20. Deu-
ter.
22; 24.

XI.-ocr page 447-

410 N E G E N E N V È E R TIG S T E H O O ED S T U K.

ben, eenig Overfpel gepleegd wordt, noch in dit geval eene ftrengef
ftraf buyten die der onteeringe moet worden opgelegd.

XIII.-ocr page 448-

VAN OVERSPEL, ^T WELK DOOR OE TEGEN enz. 411

„ XVIL Hoewel, met betrekkinge tot het gemeen Recht, daaruyt
nog niet ten genoege blykt, of de aan eene ondertrouwde Dochter ge-
pleegde onteering met de gewoone ftraffe der-ocr page 449-

412 NEGEN EN VEERTIGSTE HOOFDSTUK.

van Trouwbeloften, betrekkelyk zyn, L. go. C. adL. Jul. de adul-
ter. L. 1. C. de repud.
§, 8 . InJi. de publ. jud.

XVIII.-ocr page 450-

VAN^OVERSPEI^/T WELK DOOPv OF TEGEN\'enz, 413

pleegd, doorgaans\'wordt, opgelegd. Gevolgelyk, gelyk,een gehuuwd
of
ongehuuwd man met eens anders Huysvrouwe te doen hebbende, de
gewoone ftraf des Overfpels, naamelyk die des zwaerds, aan beydè
perfoonen wordt opgelegd, zo is \'t ook onwraakbaar, dat, een onder-
trouwd of ongehuuwd jongman, zich met eene Dochter, welke aaa
eeh ander\' ondertrouwd is, vleefchlyk vermengende, aan beyde Over-
fpelers, zo wel den ondertrouwden of ongehuuwden jongman, als
aan de ondertrouwde dochter, in dit geval de ftraf van geeffelinge moet
worden opgelegd.

XXI.-ocr page 451-

4î4-ocr page 452-

VAN OVERSPEL, ^T V^ELK DOOR OF TEGEN enz. 415

longman ofdoor eene ondertrouwde Dochter gepleegd, hetzelfde recht
zal ftand grypen, en in dit geval de gewoone ftraf van geeifelinge moe-
ten worden quytgefcholden, niet Hechts om de gely kheyd
van reden,
dewyl de eer om\'t Huuwelyk te voltrekken in deezen gevalle niet min-
der is, dan de eer van het reeds voltrokken en niet te ontbinden Huu-
welyk in Overfpel, door gehuuwde perfoonen gepleegd; maar ook,
omdat de ftraf van geeifelinge minder is, dan de ftraf des zwaerds, en
mitsdien ligter kan worden quytgefcholden.

XXVIL Ten opzigte van deeze quy tfcheldinge ftaat aantemerken,,
eerflelyk y dat die nooit anders , dan aan den ondertrouwden jongman,
of aan de ondertrouwde Dochter, kan te ftade komen,. en mitsdien,
zo de ondertrouwde Dochter meteenen ongehuuwden jongman over-
fpel
pleege, en op de tuftchenkomfte des ondertrouwden Jongmans wor-
de vrygeiproken, de ongehuuwde Jongman, onverminderd eene door de-
ondertrouwde Dochter gegeeven quytfchelding, met geeflelinge en eeu-
wig banniffement moet geftraft worden. Want met betrekkinge tot:
den oogehuuwden jongman is het zeker, dat de reden van quy tfchel-
dinge , welke is de gunft, des Huuwelyks, \'t zy in ondertrouwde per-
foonen nog te voltrekken, of in Echtgenooten reeds voltrokke, op-
houdt : Hèt is toch onwraakbaar, dat, de reden eener fchikkinge op-
houdende, de fchikking zelve optehouden gezegd wordt, L. 6. §. 2»
JT. de jure patr on.

XXVIII. Ten anderen, zy geweeten, dat, fchoon oudstyds de-
fchenders van Trouwbeloften, op de tuffchenkomfte der beleedigde par-
ty e , de ftraf van geeffelinge met eeuwig banniffement quytgefcholden^
zynde, willekeuriglyk, \'tzy met geldboete, of met gevangeniffe, geftraft
wierden, dewyl deeze ftaffen over en weder zyn gelyk gefteld, enV
de ééne woordlyk voorgefchreeven zynde, de andere niet wordt uytge-
flooten, maar het veeleer aan\'s Rechters willekeure fchynt overgelaa-
ten te weezen, welke dier ftraffenhy zou willen opleggen, wordt echter
hedensdaags een ondertrouwd jongmanof eene ondertrouwde Doch-
ter , in dit geval niet, dan met gevangeniffe voor twee of drie wee-
^^V ^f^Y^y^uytinge van geldboete, geftraft.
j \\-ocr page 453-

-4t6 negen en veertigste HOOFDSTUIC

daarvan overtuyd zy, de daader, met quytfcheldinge van de tof-
fe der geeflelinge in\' dit geval, niet, dan voor eenen tyd, in gevan-
genilfe wordt opgellooten,en\'dat wei
om de onderilelde quytfchel-
dinge , welke voor den ondertrouwden jongman of voor de ondertrouw-
de Dochter, by wie \'t Overfpel gepleegd is, te pleyten fchynt. Men
onderftelt toch, dat de beleedigde perfoon, zo die de misdaad ge-
weeten hadde, dezelve den anderen perfoon zou hebben quytge-
fcholden, zo-en in dier voegen,gelyk de ftraf des zwaerds om de
onderftelde tuftchenkomfte van éénen der Echtgenooten wordt quy t-
gefcholien.

XXX. Ten Anderen: Het is zeker, dat, het gene boven van
de ftrafte der geeffelinge of van \'t eeuwig banniffement, den fchenders
van Trouwbeloften opteleggen, gezegd wierdt, dan eerft gelden moet,zo
de zulke geweeten hebben, dat de onteerdeperfoon ondertrouwd was.
Want,indien ze daarvan onbewuft zyn geweeft,heeft het meerderen fchyn,
dat ze verfchoond,en enkelyk als onteerers geftraft worden:Gelyk
mede eene ongehuuwde vrouw, welke met eenen ondertrouwden jong-
man
te doen heeft, die zy echter onbewuftis een ondertrouwd jongman
te zyn, niet moet verbannen
worden. Want zonder lift wordt geen
Overfpel gepleegd, maar hiertoe een bepaald richtfnoer gevorderd,/^.
pen. -TS-. ad L. Jul. de adulter. L. 50. 71. locati. Doch, nademaal
onweetendheyd nooit onderfteld wordt, moet ook daarom dezelve door
den eed desgenen, die ze by brengt, beweezen worden. Want on-
weetendheyd verkeert doorgaans in zulke zaaken, welke in de ziele om.-
gaan. Trouwens, \'t gene van binnen fchuylt, moet door eedz^veeringe
worden beweezen, C.
cum in tua. §. fin. qui matr. accus. poJ]\\ C. pas-
tor alis. de except, L. 5. §. 6. \'tc. de re milit.
_ XXXL Verders komt hier eene onzekerheyd voor: Of defirafvan
geejfelinge, tegen de fchenders van Trouwbelojten ingevoerd,^ ook in zulk
geval ftandgr^pe,waarin een ondertrouwd Jongman naar \'t voltrekken
der Trouwbeloften van den tegentuoordigen {yd, zonder de Kerkeljke
vereeniging aftewachten
, de aan hem ondertrouwde dochter vleefchlyk
bekend beeft, en eerft by vervolgd het huuwelyk nog niet voltrokken
zynde ^ de misdaad des overfpels door den ondertrouwden jongman of
door de ondertrouwde dochter gepleegd wierdt?

XXXn. En zou men hier konnen denken, dat hy, die met eens an-
ders Bruyd, welke reeds te vooie door ha^en Bruydegom
vleefchlyk

-ocr page 454-

VAN OVERSPEL, ^T V^ELK DOOR OF TEGEN enz. 417

bekend wierdt, te doen heeft, met eene andere en onderfcheyden,
\\ zy ftrengere of zachtere ftraffe behoore beteugeld te worden,\'t welk
ook in \'t ftj-affen van Bruyd en Bruydegom in dit geval aanneemelyk is.
Maar ik zie niet, waarom hy, die met eens anders Bruyd, het huuwe-
lyk nog niet voltrokken zynde, te doen heeft,en overfpel pleegt,
de geftelde ftraf van geeffelinge niet zou verdienen, zonder acht te gee-
ven, of ze door den aan haar ondertrouwden jongman vleefchlyk be-
kend zy, dan niet?

XXXIII. Het is toch geenfins zeker, dat de vleefchlyke vereeniging
tuffchen eenen ondertrouwden jongm.an en tuffchen eene ondertrouwde
dochter \'t huuwelyk voltooyt, of het met hen gepleegd overfpel ver-
zwaart; maar wel, dat enkelyk door den Kerkely ken Zegen en veree-
niginge \'t huuwelyk wordt voltrokken, \'t welk volbragt zynde, dan
eerft de ondertrouwde perfoonen Echtgenooten te noemen zyn, met
wie zonder gevaar van doodftraffe geen overfpel kan gepleegd wor-
den, terwyl het ondertuffchen de onrechtvaerdigheyd zelve zyn zou,
dat hy, die met de ondertrouwde dochter,welke reeds door den aan
haar ondertrouwden jongman in \'t heymelyk bekend wierdt, te doen
heeft, met zwaarere ftraffe zou worden aangedaan: Gevolgelyk zal
buyten allen twyffel de ftraf van geeflelinge ook in dit geval moeten
ftand grypen, zo wel in den onteerer van de ondertrouwde dochter,
welke reeds door den aan
haar ondertrouwden jongman bekend wierdt,
als in den ondertrouwden jongman, die
naa de vleefchlyke met de aan
hem ondertrouwde dochter gehouden vereeniginge zich met eene an-
dere vrouwe vermengd heeft.

X XXIV. En dit \'s alzo gelegen in overfpel, door eenen onder-
trouwden jongman of door eene ondertrouwde dochter met ongehuuw-
de perfoonen gepleegd. Doch \'t gebeurt fomwylen, dat een onder-
trouwd jongman met eens anders Echtgenoote te doen heeft, en eene
ondertrouwde dochter met eens anders man zich vermengt: V/elke
foort van overfpel zwaarer voorkomt, dan ander enkel overfpel, waar-
om een ondertrouwd jongman of eene ondertrouwde dochter te min
viye perfoonen konnen genoemd worden. Want, hoedaanig onder-
feheyd tuichen dezulken en tuffchen ondertrouwde perfoonen te ftel-
len zy, blyke genoegzaam uyt de foorte van ftraffe, welke in
vrye
perioonen, die zich met den anderen vermengen en onteering pleegen,

nooit is hoofdftraffelyk.

Ggg-ocr page 455-

4Î8 negen EN VEERTIGSTE HOOFDSTUK.

XXXV.-ocr page 456-

VAN OVERSPEL, -ocr page 457-

420 negenen veertigste hoofdstuk

Recht moet beflift worden: Volgens de bekende Rechten, welke by ont-
ftentenifie van \'t plaatfelyk Recht
de befliffing uyt het gemeen Recht
Willen
gehaald hebben. En gewiflelyk, dat naar de fchikkinge van\'t ge-
meen Recht in allerley overlpel de gewoone ftraf op de tuftchenkomfte
des Echtgenoots behoore te worden quy tgefcholden, daaraan twyfleit
niemand.

XLI, Ja, dev/yl hier voore beweezen is, dat ondertrou wde perfoo-
nen , die zich met gehuuwde menfchen vermengen, op de tuifchen-
komite der beleedigde partye van de gewoone ftraffe bevryd worden
is\'t ook onwraakbaar, dat hetzelfde recht in deezen moet ftand grypen:
en dat wel eyt den aart van wederzydfche betrekkelingen, die op
ééne en dezelfde wyze moeten beftuurd worden, en\'t gene in éénen
van dien wordt vaftgefteld, moet ook in den anderen ftand grypen,,
L. S- C. de Indiä. vi duit. (S)

VYF-

( S ) Dewyl niemand zal konnen wraaken, dat alF hetgene By den Schryver
\'in
deeze materie van overfpel, door of tegen ondertrouwde Echtgenooten ge-
pleegd, wordt beraifonneerd, op
onwrikbaare gronden van recht en reden ge-
veftigd is y kan men ook geene zwa^righeyd maaken, om hiervan het noodig
gebruyk te appliceren. En overzulks is het aan geene de minfte bedenkinge
onderhevig j of hetzelve kan en moet in diervoegen gevolgd worden, enkelyk
Tnet die veranderinge, dat de Rechter in het ftraffen deezer misdaad zyne wil-
lekeucnaar die foorten van ftraffen, welke by de Polityque Ordonnantie vaa
den I. April 1580, en \'t opgevolgd naader Plakkaat van den n. September
1677 zyn voorgefchreevente fchikken zal gehouden zyn, teffens gebruyk
maakende van datgene, \'t welk wy ten opzigte van de tuffchenbeydenkomenr
dfe quytfcheldinge der Echtgenooten aan het eynde
die^ uaorgaanden tloofaflutis
hebben aangemerkt. Echter konnen wy den Leezer niet onthouden , dat tegen
deeze gedachte zich aanftelt de Heer
ProfefforJoH annes Voet in zyne Aan-
tekeninge op de
7r„Lib. 48. tit. 5. §. 9. wiens eygentlyke woorden wy hier laa^
ten volgen j.
Ook moet men zeggen^ dat met eens andets Bruyd geenOverfpel in V
\'byzonder.-., maar ml eene eygentlyk genoemde onteering^. gepleegd wordt: Want hier
ter plaatfe. kan. nog geene moeder des huy.sge-ocr page 458-

VAN OVEi^SPEL MET ERGERLYKE PERSOONEN enz. 4 21

den^ ook waarlyk geene huysvrouw, en zou het in meerdere onrechtmaatigheyd he-
ft aan, in -ocr page 459-

V Y F T I G S T-ocr page 460-

VAN OVERSPEL MET ERGERL YKE PERSOONEN enz. 423

Moot gefield, te doen hebbe , en j ofïn\'dee%en moetenfiand pf^ten zulke in~
fiellingen, waarby de O-ver fpeler s met den dood gefiraft worden ?

Iii. Want \'er worden niet weynige Rechtsgeleerden gevonden, die
de gedachte van Uipianus aankleevende van gevoelen zyn , dat de mis-
daad van
overfpel geenfms ophoudt,daaruyt,. dat de bekende vrouw
eene
hoer is, terwyl door (t) eenen van die aldus wordt geredenkaveld :
zode vrouw,.welke eene openbaare overfpelereireis,niet als overfpe-
iereilë geftraft wierde, zou daaruyt deeze ongerymdheydvolgen,dat
dezelve
\'t zy ganfchelyk geene ^ of wel eene mindere ftraffe, zoude on-
dergaan,. dan wel die vrouw, welke heym.elyk en in\'t verborgene zichi
met eenen anderen man vermengt.

IV.-ocr page 461-

424 V Y F T I G S T E HOOFDSTUK.

VII. Echter ontbreeken\'er geene, die dit gefchil door onderfche^^
dinge trachten byteleggen. Want (i) een van die maakt
onderfcheyd
tuflchen de huysvrouwe, welke, eer ze gehuuwd was, wel eene open-
baare hoer geweeft is, maar naa \'t voltrokken Huuwelyk haaren hoeren-
handel verlaaten heeft, en tuflchen de Huysvrouwe, welke zelfs naa
de voitrekkinge des Huuwelyks eene gemeene hoer gebleeven is; be-
weerende, dat met gééne Overfpel gepleegd volgens de gezegde
L.
13. §. 2. Tt, ad L. Jul. de adulter. Doch ftellende, dat met deeze
geen Overfpel begaan wordt, volgens de L. 22. C.
eod. tit. En bewyft
hy uyt het getuygenifte van
anderen, dat die gedachte hedensdaags in
\'t gemeen gehouden wordt. Hierby voegt zich noch (k) een ander,
zeggende
, dat Ulpianus, de Rechtsgeleerde, in de gezegde L.. 13. §. 2.

adL. Jul. de adulter. fpreekt van zulk eene Huysvrouwe,welke voor
deezen eene gemeene hoer
is geweeft: Doch, dat de Keyzers Diocle-
tianus enMaximianus in de
L. zi.C.eod. tit. handelen van die Huys-
vrouwe , welke voor het tegenwoordige eene gemeene hoer is. Maar ik
vrees, dat deeze onderfcheyding de onzekerheyd niet ganfchelyk opheft,
noch met het oogmerk van Ulpianus, den Rechtsgeleerden, overeen-
ftemt, als die in de gezegde L. 13. fpreekt van die Huysvrouwe, welke
eene gemeene hoer is, naamelyk zulk eene, welke zich van anderen laat
gebruyken, \'t welk
bez waarlyk van de zodaanige, welke naa\'t voltrok-
ken Huuwelyk haaren hoeren handel verlaaten heeft, zal können verze-
Jierd worden, dewyl \'t Huuwelyk de voorgaande gebreken zuyvert. En
fpreekt de Rechtsgeleerde geenfms van \'t voorleedene, omdat niemand
met gedachten ooit getwyffeld heeft, of die Huysvrouw, welke van
haaren hoeren-handel afziet, en een Huuwelyk aangaat, pleegt
over-
fpel. Of anderiins zal met dezelfde toegeevendheyd moeten geloofd\'
worden, dat de Keyzers Diocletianus en Maximianus
ook in de
gezegde
L. 22. C. ad L. Jul. de adulter. van \'t voorleedene gefpro-
ken hebben,

VIIL Op eene andere wyze/nicenen wederom fommigeRechtsge-
leerden, dat de voorzegde plaatfen iionnen vereenigd worden, begry-
pende, dat de L. 22. c. adL. Jul. de adulter.Y^ca Qtn geval, waarin

zeker man niet met eens anders huys vrouwe, eene gemeene hoere zyn-
de,

(i) Clarus Ub. 5. Sent. §. Adulterïum N. 3.
(k) Decian m tr. Crim. Lib, 8. (7. 7. N- 14.

-ocr page 462-

VAN OVERSPEL MET ERGERLYKE PERSOONEN enz. 4 25

de, maar met zekere ongehuuwde vrouwe, welke eene openbaare hoer
is, hoeren-handel gepleegd heeft, moet worden opgevat. Doch, zo
deeze uytlegging eens beftonde, hebben de Keyzers buyten allen kyf
fchriftelyk geantwoord van een ge val,\'t welk ganfchelyk niet onzeker
is. Want, wie heeft ooit konnen twyffelen, dat met een ongehuuw-
de hoere geen Overfpel zou gepleegd worden ? Dewyl het doorgaans
beilift te zyn gevonden wordt, dat Ovferfpel nooit, dan tegen eene ge-
huuwde vrouwe, gepleegd wordt, in de
L. -ocr page 463-

42(5 VYFTIGSTE HOOFDSTUK.

opzigte het gevoelen der ontkenners kan aangaan: doch, dat eene
vrouw als overfpelereffe is ftrafbaar, omdat het oneerbaar leeven der
huysvrouwe den hoon, die \'s mans huuwelyks - bedde is toegebragt, niet
verligt, maar veel eer verzwaart.

XIL En mishaagt dit gevoelen ook niet aan anderen,die daarvan
de reden bybrengen, dat naamelyk de vrouw, omdat ze gehuuwd en
eene huysvrouw is, met iemand anders te doen hebbende, overfpel
pleegt, en aan de ftraffe van \'t zelve gehouden w^ordt, en, fchoon ze
naderhand beginne met anderen omtegaan, en zich door ieder\' een
laate gebruyken, ze echter hierom van de ftraffe, welke ze door \'t
eerft gepleegd overfpel verdiend heeft, niet zou konnen bevryd
worden,
volgens de L. lo. tt. ad L. JuL de adulter. want anderfins zou het
gebeuren, dat geylheyd en meer dan ééns hervatte misdaad van beteren
aart zou zyn, dan kuysheyd of maar ééns gepleegde misdaad, \'t welk
zo met de reden, als met de richtfnoeren des Rechts, zou ftrydlg zyn,
leerende, dat verdubbeling en hervatting de ftraf der misdaad verzwaart.
Welke reden in den man ophoudt: Want, als eene vrouw door anderen
reeds
te voore is onteerd geworden, en overfpel gepleegd heeft, zou \'t
können toefchynen, dat ze niet
langer voor huysvrouwe te houden
is, dewyl \'t gepleegd overfpel het huuwelyk ontbindt, waarom hy, die
by vervolg met haar te doen heeft, geen overfpel, maar enkelyk ontee-
ring of hoerery, te pleegen fchynt, en dus wegens overfpel niet zal
moeten geftraft worden, \'t Welk dus vaftftaande, is \'t ganfch waar-
fchynelyk, dat Paulus, de Rechtsgeleerde, in deL. 13. §. 2. t.
ad L.
Jul. de adulter. van eene overfpelige en ergerlyk leevende vrouwe ^
doch de Keyzers in de L. 22. C.
eod. //ï. van den man,die zich met
haar vermengt, gewag maaken.

XIIL Hoewel ik te belyden genoodzaakt word;dat deeze onder-
fcheyding genoegzaam met de reden
overeenftemt, en niets aanneeme- ,
lyker is, dan, dat de ergerlyke
huysvrouw, welke reeds te voore, \'
en zelfs meer dan ééns, door
anderen tot overfpel verkyd wierdt
met de gewoone ftraffe
beteugeld ^ doch de man met mindere ftraffe be-
hoort te
worden aangedaan, kan ik echter myn zegel daaraan nooit han-
gen, dat deeze om die reden geen overfpeler zyn zou.
Want, fchoon .
ik gaerne zou willen toeftaan, dat de gehuuwde vrouw, op eene er-
gerlyke wyze leevende, en reeds te voore door anderen
onteerd en tot

overlpel verleyd zynde, ten opzigte van den man, die haar

uei^enta

-ocr page 464-

VAN OVERSPEL MET ERGERLYKE PERSOONEN enz. 427

bekent, voor eenen vryen perfoon, en dus die vermenging veei eer
voor enkele hoererye, dan voor zuy ver overfpel, te houden is, waar-^
door ook te wege gebragt wordt. dat de ftraf van overfpel in den
man geene plaats heeft, gefchiedt dit echter enkelyk door verzieringe
des Rechts, ziende op de uytwerkinge en verzachtinge der ftraffe :
V^ant eygentlyk is noch \'t huuwelyk doqr \'t ééns gepleegd overfpel der
huysvrouwe ontbonden, noch moet dezelve voor eenen vryen perfoon
gehouden worden, dewyl \'t van een kennelyk recht is, dat overfpel
niet t\'eenemaal het huuwelyk verbreekt, maar hiertoe een verldaarend
vonnis gevorderd wordt, uyt welks krachte de (T) Kerkelyke Rechter,
eene voldoende kennis - neeming der zaake en misdaad hebbende laaten
voorafgaan, ook naa voorgaande aanfpooringe tot verzoeninge, zo de
onfchuldige den fchuidigen niet zou willèn aanneemen, het huuwelyk
ontbindt, en de
Echtgenooten van een fcheydt. Gevolgelyk, eer dier-
gelyk vonnis zal voorafgegaan zyn, is \'t
huuwelyk niet ontbonden,
hoezeer ook de misdaad van overfpel door de Echtgenooten gepleegd,
en meer dan ééns hervat zy. Men zal
toch bezwaarlyk konnen ontken-
nen , dat, geduurende hetzelve huuwelyk en de overfpehge huysvrou-
wen in het toelaaten van anderen voortgaande, op nieuws overfpel ge-
pleegd wordt.

XiV. Weshalve, zo al wat zekers mofte worden vaftgefteldt, fchroom
ik niet het eerfte gevoelen te onderfchry ven, en te ftellen, dat de mis-
daad van
overfpel noch in nrnn noch in vrouwe ophoudt, en wel daar-
uyt , omdat de bekende vrouw eene hoer is geweeft. En zulks niet
flechts om de reeds bygebragte reden, dat voor \'t vonnifle, door den
Kerkelyken Rechter over de ontbindinge des huuweiyks ter zaake van
gepleegd overfpel geveld, het huuwelyk nog beftaan blyft, ende huys-
vrouw van den band, waarmede ze aan haaren Echtgenoot verbonden
is, niet ontflagen wordt; maar ook om de duydelyke uytfpraake van
Ulpianus, den Rechtsgeleerden, in de gezegde L. 13. §. 2. ?r.
adL,
^ul. de adulter. w^^im
eene gemeene huysvrouw te recht voor hoere
wordt te boek gefteld. Waaruyt zynde optemaaken, dat in de ergeriyke

huys-

(T) Deezen wordt hy ons geene magt van huuweiyks-ontbindinge toege-
kend , maar kan de beleedigde party, het lyfftraffelyk vonnis over de misdïaJ
van overfpel gegaan zynde by den bevoegden Rechter diffolutie van^t huuwe^
Jyk verzoeken 3 welii verzoek
ordmario modo moet worden geinftrueerd

H h h 2

-ocr page 465-

huysvrouwe, welke reeds te voore door anderen onteerd wierdt,.
het overfpel zou konnen gewrooken worden, en die huysvrouw eene
overfpelereife is, gelyk volkomently k uyt de aangehaalde plaatfe bly kt;
zal ook tegelyk beweezen zyn, dat de man,die met zo eene vrouwe
te doen heeft, een overfpeler is; en dat w^el uyt den aart van weder^
zydfche betrekkinge, dewyl eene overfpelereife zo wel den overfpeler,
als een zoon den Vader, of een flaaf den Meefter, allefms onderfl:el-
len. Want, hoezeer (m) zeker Rechtsgeleerde van gedachte zy, dat
vrouwen, welke ftaande huuwelyk op eene ergerlyke wyze leeven,
overfpel zonder overfpeler pleegen, fchoon ook anderfins de misdaad van
overfpel het wanbedryf van twee perfoonen te noemen zy , wordt zulks
echter ganfchelyk niet uyt die plaatfen, welke hy aldaar ter bewyzingc
van \'t zelve aanhaalt, beweezen, gelyk aan elk\' een\', die Wetten naa-
gaande, moet kennelyk
voorkomen.

XV. Hierop ziet ook, dat de aan \'t huuv^elyk verfchuldigde eerbied
ook ten opzigte eener huysvrouwe, welke eene gemeene hoer is,
te
recht behoort in bedenken te komen. En den man zelven in zyne
huysvrouwe, hoezeer eenegemeene hoere zynde, geene geringe belee^
diging- wordt toegebragt, zo iemand deifelfs huuwelyks-eere beftryde ■;
ook, dat een Meefter gehoond wordt,- zo iemand deflelfs llaavin ontt
eere\', .ii.
25. 5r-ocr page 466-

OVERSr-ocr page 467-

430 EEN EN VYFTIGSTE HOOFDSTUK.

VLEEST ZYN, EN OOK DIEZELFDE MISDAAD MET
ANDEREN GEPLEEGD HEBBEN. De voornaamfte reden v^
dit beftuyt is, dat een gehuuwd perft)on, die reeds te voore met de
misdaad van overfpel bevlekt wierdt, ten opzigte van den anderexi
overfpel pleegenden perfoon voor vry gehouden wordt. Want, fchoon
hy waarlyk en in der daad gehuuwd zy, het huuwelyk nog door
geen vonnifle ontbonden zynde, en overzulks met dien perfoon ook
overfpel gepleegd worde, naar \'t gene
boven gezegd is, echter, om-
dat de oorzaak der ontbindingeen Echtfcheydinge, naamelyk het over-
fpel , zo even zich opdoet, wordt het huuwelyk om de aanftaande
uytkomfte reeds voor ontbonden gehouden, zodat hy, die met dierge-
ly ken ontrouwen medegenoot des huuwelyks te doen heeft, geen over-
fpel fchyne te pleegen. Gelyk ook anderfms de zaak nu en dan uyt
de uytwerkinge pleegt bepaald te worden, neem eens, de huysvrouw
wordt
genoemd Meefterelfe van \'t huuwelyks-goed, voor zo veel de
uy twerking der herftellinge aangaat, welke aa« haar eerft naa de fchey-
dinge des huuwelyks gefchieden moet,
L. 30. C. de jure dot. fchoon
de
man ftaande huuwelyk meefter van \'t huuwely ks-goed zy, voor zo
veel de uytwerking der eygeninge betreft,
L. 9. C. de, rei vindicat.
En wordt deeze verziering veel gehulpen door de. gunfte des beklaag-
den, die dus de gewoone ftraffe des overfpels ontvliedt, waarop vooral
in ftraffelyke zaaken moet acht gegeeven worden; zynde het ganfch
waarfcliynelyk, dat ook hierop de Keyzers Diocletianus en Maximia-
nus, als voorftanders van dit gevoelen, in de
L. zi.C.ad L. Jid. de
adulter.
gezien hebben.

XX.-ocr page 468-

VAN OVESPEL MET ERGERLYKE PERSOONEN enz. 43-1

van de gewoone ftrafFe bevryd is., en enkelyk gegeeffeld, en voorts
moet gebannen worden.

• XXll. Want, hoezeer (n) zeker Rechtsgeleerde van gedachte zy,
dat in dit geval beyde jonge luyden\', die\'t overfpel gepleegd hebben\'
met den zwaerde ftrafbaar zyn, is echter het tegendeel meer aanneemelyk;

om de gelykheyd van reden, waarom, ik gezegd heb, dat de
overfpeler, die met eene reeds te voore door anderen onteerde huys-
vrouwe te doen heeft, van de gewoone ftraff^e behoort bevryd te worden.
Want, het overfpel éénmaal door de huysvrouwe gepleegd zynde,
fchynt het huuwelyk reeds ontbonden te zyn, even en ais of eene vrouw
zich door allen man hete gebruyken : en wel daarom, dat zelfs ter zaa-
van \'t pleegen eens éénigen overfpels Echtfcheyding kan gefchieden,
C.
U/ce. 5. extr. de procur. C. fignificaßi. C. ex liter is. de divort. C,
de liter is.
12. extr. de prœ-fumt. als ook , omdat dit vonnis wel het
zachtft is, en daarom in \'t onzekere behoort gevolgd te worden, \'L.
32.
L. 42\' \'re. de,poen. L. 155. §. 2. 7t. de R. J. C. in pœnis. 49.
de R. J. in ó^f

, XXin. Ten À n d ee m : Dit richtfnoer wordt uytgebreyd in den ge-
huuwden man, die miet eens anders huysvrouwe, welke door een\'an-
der\' , \'t zy gehuuwd of ongehuuwd, te voore is onteerd geweeft, te
doen heeft, zodat ten diens opzigte de quy tft:helding der Echtgenoote
behoore ftand te grypen. Want, zo dezelve voor hem niet zou wil-
len tuifchenbeydenkomen, wordt hy buyten twyffel met den zwaerde
geftraft: Doch, de Echtgenoote quytfchelding geevende, wordt in dit
geval de man, nadat de ftraf van geelfelinge zelfs aan hem ter eere des huu-
weiyks zal quytgefcholden zyn , met eeuwig banniifement geftraft,
dien de huysvrouw te volgen genoodzaakt is.

XXÎV. Hiervan is de reden ganfch niet duyfter: Want, gelyk reeds
gezegd is, de gehuuwde vrouw, welke door een\' ander\' onteerd en
tot overfpel is verleyd geweeft, wordt ten opzigte van den volgenden
overfpeler voor vryen perfoon gehouden, met wien hy als man zich
vermengende, het onwraakbaar is, dat hem op de tuflehenkomfte der
de ftraf des zwaerds wordt quytgefcholden.

A X y. En dit zal niet flechts ftand grypen in uytgedrukte,
maar ook m onderftelde en ftilzwygende quytfcheldinge. Gevolge-

lyfe

in) M©Il Lih. 2. Semeftr.. 36..

-ocr page 469-

432 V Y F T ï G S T E H O O F D S T U K.

Iyk is het zeker, dat een gehuuwd man met een anders huysvrouwe,
welke op eene ergerlyke wyze leeft, te doen hebbende, en eerft naa
\'t overlyden zyner Echtgenoote over \'t gepleegd overfpel tot.belydenifle
gebragt of daarvan overtuygd zynde, niet, dan met eeuwig banniffe-
ment, kan geftraft worden, naamelyk^om de onderftelde quy tfcheldinge
zyner overleeden huysvrouwe, welke, indienze \'t overfpel geweeten
hadde, door den dood niet verhinderd zynde, hetzelve haaren man
buyten allen twyffel zou vergeeven hebben.

XXVI.-ocr page 470-

VAN OVERSPEL MET ERGERLYKE PEPvSOONEH enz. 433

vonden wordt. Gevolgelyk ftaat het aan \'s Rechters willekenreV op
wat wyze hy de m dit geval misdoende vrouw zou willen ftraffen, en
de gewoone ftraf van overfpel verligten? Want, geene bepaalde
ftraf by Wet of gewoonte vaftgefteld zynde, is de beteugeling wille-
keurig.

X X V11L Ten Vierden: Uyt de gemelde uytbreydinge volgt
ook, dat de quy tfchelding in eene overfpelige huysvrouwe ten deezen
ftand grypt; neem eens, zo eene gehuuwde vrouw den gehuuwden
man toelaate, die aan voor heenen door hem gepleegd overfpel fchuldig
ftaat. hidien de Echtgenoot aan deeze zou willen quy tfchelding geeven,
en voor haar tuffchenbeydenkomen, moet hy gehoord worden, en is
de overfpelige huysvrouw van de ftraffe des doods ontheven,met eeur
wig banniffement ftraf baar, en de tuffchenbeydenkomende man met
haar te verhuyzen genoodzaakt.

XXIX.-ocr page 471-

• V Y F T I.G S T E H O O F D S T U K..

wel dan, zo één der misdaan hebbende perfoonen,, overfpeler of over^
fpelereife,, ook te voore ergerlyk geleefd hebbe. Waarvandaan het
is,, dat diergelyk overfpel door verjaaringe van vyf jaaren wordt op-
geheeven;

XXXIï. Te deezer gelegenheyd wordt onderzocht:
huuwd man,, met de gehuuwde vrouwe, welke reeds vyf Jaaren te
voore met de misdaad van Overfpel befmet wierdt, te doen hebbende, op
de tujfchenkomße z^yner Echtgenoote van de doodßrajfezou konnen ont-
heven worden

XXXIII, Dit geeft eenig bedenken, omdat dè misdaad van over-
fpel door verjaaringe van vyf jaaren wordt opgeheven, L. ii. §. 4. L.
2^9. §: 5.
-ocr page 472-

\'VAN OVERSPEL MET ERGEREYliE PERSOONEN enz. 435

klaagen, doch geenfins ten,opzigte van echtfcheydinge, waartoe de
nian, zelfs naa verloop dier vyf jaaren, kan dingen en befluyten. (V)

XXXVL Het Tweede Richtsnoer is, DAT, HET
OVERSPEL MET DEN GEHUUWDEN PERSOON, DIE
ECHTER OP EENE ERGERLYKE WYZE LEEFT,GE-
PLEEGD ZYNDE, DEZELVE, NAAMELYK DE GE-
HUUWDE PERSOON,DIE DUS SCHANDELYK LEEFT,
.OP GEENERLEYE WYZE VERSCHOOND, MAAR MET
DE GEWOONE STRAFFE BEHOORE T E WORD E N
BETEUGELD, L. 13. §.
2. tt. ad L. Jul dt adulter. L. lo.
§. I. 7t. eod. tit.\'En het is\'er zoverre van daan, dat een door overfpel
meer dan ééns bevlekte echtgenoot zachter zou moeten geftraft wor-
den, dat veel eer om de menigvuldige hervattinge der misdaad te-
gen hem zwaarer te rechten
zy: dewyl de hervatting der misdaad de
ftraf met
weynig verzwaart, L. 28. §. 3. §. 10. ^r. de pœn. L. 3. C. de
Epifc. auditnt. L.
8. ad L. Jul de vi L. i. tt. de jure patron.

XXXVIL Dit richtfnoer wordt uytgebreyd Eerstelyk:
In de gehuuwde vrouwe, welke van den beginne af met eenen on-
gehuuwden jongman, doch naderhand met eens anders man, te doen
heeft : zo de man aan deeze zou willen quy tft:helding geeven, wordt hy
niet gehoord, maar de overfpelige vrouw, onverminderd \'s mans tus-
fchenkomft, met den zwaerde geftraft. i. Want diergelyke
vrouw,
welke voor de tweede reyze eens anders man toelaat-, pleegt dubbel
overfpel, waarin \'t quytft:helden der Echtgenooten geene plaats heeft.
Want ,fchooii in dit geval de huysvrouw^ wélke eenmaal door \'t plee-
gen van overfpel befmet wierdt , met betrekkinge tot den laatften
Echtgenoot voor vryen perfoon te houden zy , wordt echter daar-
door de huysvrouw zelve niet verligt,dewyl het voordeel,\'t welk
voor den éénen is ingevoerd, den anderen juyft niet aanftonds te ftade
ïkomt.
2. Indien anders gevoeld wierde, zoude uyt krachte derL. 22.

e

(V) Dit richtfnoer kan naar ons Recht vari geene applicatie zyn, dew^^l met
eene hoere j)f met eenen anderen ergerlyk leevenden perfoon ook overfpel ge-
Dleegd wordt, en kan mitsdien hetzelve nooit anders, dan in
geval van afmaa-
kinge deezer misdaad, eenige refleâie vin den
5 de aangehaalde Wetten, by
^en
Souveram deezer Landen op die misdaad ingevoerd, niet onderfcheyden-
de^ paft het ook niemand , daarin eenig onderfcheyd toetelaaten,

I i i Ä

-ocr page 473-

436 V Y F T I G S T E HOOFDSTUK.

C. ad L.Jtd. de ßi/zz/^^r. noodwendiglyk moeten volgen , dat wellus-
tigheyd en meer dan ééns hervatte misdaad van betere gefteidheyd zyï^-
zoudenr, dan kuysheyd of maar ééns gepleegde misdaad, \'t welk
itrydt
niet flechts met de reden, maar ook met de richtfnoeren des Rechts
welke leeren , dat verdubbeling en hervatting van misdaad de ftraf der^
zelve noodwendiglyk verzwaarem 3. Wordt onze ftelling door deez©
volgende redenkavelinge beweezen: Ofeen gehuuwd man geeft aan zy-
ne huysvrouwe, welke eerft met eenen ongehuuwden jongman of we-
duwenaar, doch naderhand met eens anders Echtgenoot, heeft te doen
gehad, van het met eens anders Echtgenoot eerft gepleegd overfpel
volkomen quytfchelding, of hy doet zulks niet. In \'t
laatjie geval is
de zaak aan geen bedenken onderhevig, en kan de huysvrouw geenfins
de ftrafte des zwaerds zelfs niet om heteerft gepleegd overfpel ontduy-
ken; doch in \\-ocr page 474-

VAN OVERSPEL MET ERGDRLYKE PERSOONEN enz. 437

ftade komen; zodat in dien. gevalle dezelfde reden met betrekkinge tot
eenen
gehuuwden man zich opdoe, welke in eene gehuuwde vrouwe,
zich eerft met eenen ongehuuwden en naderhand met eenen gehuuw-
den man vermengd hebbende, gevonden wordt,. waarvan in de
cerfle
uytbrejd\'inge
gefproken isen derhalve zal ook één en \'t zeh^le recht
moeten ftand grypen, L. 3 2.
tt. adL. Aquil 7. 2. C. dt revoc. donat. C.
inter corporales. 2. extr. de tranßat. als ook,
omdat, fchoon een ge-
huuwd man in dit gevalal eens voor vryen perfoon wierde gehouden,
echter dezelve niettemin aan de ftraffe des. zwaerds zoude onderhevig
zyn, omdat deeze ftraf zelfs tegen den ongehuuwden man, die met
eens anders anders huysvrouwe overfpel pleegt, is ingevoerd.

XXXIX. Echter wordt dit richtfnoer bepaald in eenen gehuuw-
den man en in eene gehuuwde vrouwe, meer dan ééns met vrye per-
foonen overfpel pleegende. Want, fchoon een gehuuwd perfoon er-
gerlyk leeve, en zich meer dan ééns in deeze foorte van misdaad te
buytengaa, zo die echter niet dan met vrye perfoonen hebbe te doen
gehad, zal de tufichenkomft des Echtgenoots^ftands grypen, en de mis-
doende perfoonen, naa voorgaande quy tfcheldinge van de ftraffe des
swaerds, met eeuwig banniffement beteugeld worden^

X L. Want in: enkel overfpel moet de gev/oone ftraf op de tuffcheitr
komfte des onfchuldigen echtgenoots verligt worden. Enkel overfpel
is toch het zodaanige, \'t welk een gehuuwd perfoon met eenen onge-
huuwde man of met eene ongehuuwde vrouwe pleegt, fchoon \'t zelv^
meer dan ééns gefchiede, en ééne en dezelfde misdaad met verfcheyden
hoezeer ook ongehuuwde perfoonen, gepleegd te zyn bevonden wor-
de. En is in dit geval (naar \'t begrip van voornaame Rechtsgeleerd
den) de ftraf ter zaake van hervat overfpel geenfms te verzwaa-
ren.

XLI. Voor het overige, omdat, zo een gehuuwd perfoon het • over-
fpel met veelen pleege, niet dan de eerfte van hun der gewoone ftraife
onderhevig is, doch de andere met mindere ftraffen worden aange-
daan, gelyk ^ö^^^? gezegd wierdt,-is den Rechter daaraan ten hoog-
ften gelegendat hy kennis hebbe van den fchakel en voorrang der
overlpelers,^opwattyden ftonde een ieder vaii die misdaan hebbe, op^
dat naame yk de fchuldigen van de gewoone ftraffe niet ontheven, en
de onfchuldigen met geene zwaarere. ftraffe, dan \'t
betaamt, worden
aangedaan. Waarom de Rechter is gehouden, op dit alles met eeai

I i -i q-ocr page 475-

438-ocr page 476-

enz. 439

floGten deuren, gepaard met lang wegblyven, en wat zulke ongeoor-
lofde zaaken m.eer zyn, welke een ander reeds lang te voore met de
overfpelige huysvrouwe verricht had, het overfpel daaruyt vermoede-
lyk bev/eezen zynde, moet de laatfte misdoener, van de misdaad bely-
denis gedaan hebbende, veel
eer van de gewoone ftraffe ontheven, dan
wel in\'t onzekere met zwaare ftraffe beteugeld worden.

XLV. Doch in deezen zal de Rechter web den veyligften weg in-
flaanVmet den eerften overfpeler, indien hy hem zou konnen magtig
wordenop de belydenifle der overfpehge huysvrouwe vooraf te onder-
vragen, en beyder belydeniffe met elkandere te. vergelyken, • welke,
zo ze in tyd, plaatfe en andere omftandigheden overeenkomen, ter be-
vrydinge des laatften ^ overfpelers van de ftraffe des doods ganfchelyk
voldoende zyn, en kan ookin dit
geval geen grondiger bewys worden ,
ingewonnen.

XL VI. Ja, zode eerfte overfpeler, doofde gehuuwde vrouwe ge-
noemd , niet tegenwoordig zy, en ook niet kon bekomen worden , in
dien gevalle, v/ordt niet te min aan de belydeniffe der overfpelerefle ge-
loof gegeeven,. en 4e ftrafdes daaders verminderd. Want hier wordt
niet gehandeld over de verwyzinge van eenen derden, waartoe de bloo-
re belydenis des daaders zonder andere vermoedens-blyken geenfms
voldoende is,en zelfs niet ter pyniginge, gelyk voomaame Rechtsge-
leerden dat eens z;yn; maar hier valt het onderzoek over\'t bevryden van
de gewoone ftraffe, waarin de belydenis der overfpelige hnysvrouwe,
als in eene gunftige zaake, moet worden vaft,gehouden.

XLVII. Maar wdit^ zo de overfpelige bujsvrouw wel beïyde, op eene
ergerlyke wyze geleefd, en de misdaad des Overfpels met meer dan éénen
gepleegd tebehben, maar \'t ^y door dwaalinge of door vergeeteniffe, buy-
ten fiaat %y, den flipten ty d te meldenwie \'der Overfpelers de eerfie ge-
^eefl waare?:
Gewiffelyk, het komt ons in deeze onzekerhyd voor,
datze alle, die hieraan deel hebben gehadV van de gewoone ftraffe moe-
ten- vrygefproken worden, en dat wel daarom, dat het ganfch onredelyk
en de. ftrengheyd zélve zyn zou , de ftraf der op de misdaad van over-
fpel geftelde Wet tegen de zulken te doen ftand grypen, van wie men:
met in t zekere^bericht is, dat ze waarlyk overfpel gepleegd.hebben
vooral, dewyide ftraffelyke
Rechten geenen uytbreyding toelaaten.

EEN.

-ocr page 477-

440 E E N E N V Y F TI G S T E H O O F D S T ü K.

EEN EN VYFTIGSTE HOOFDSTUK.

Van Overfpel 5 \'c welk door éénen der verlaaten Echtgenoo-
ten gepleegd wordt.

I N H O U D.

1. V Huw^ielyk wordt befchreeven te
%yn eene gemeenjchap des ganfchen leevens.

5. Het Overfpel, door eenen verlaaten
Echtgenoot of Echtgenoote gepleegd, moet
ligter geßrajt worden.

4. De verlaat ing des Echtgenoots is ee-
ne rechtmaatige oorzaak van Echtfcheydin-
ge. Verklaaring van 1. Corinth.\'j:
15,
5- 6-7.

8.-ocr page 478-

I^AN overspel door eenen der verlaaten enz. 441

I

II.-ocr page 479-

442 EEN EN VYFTIGSTE HOOFDSTUK.

zaam de voornaamfte zyn , naamelyk Oz^^r^^/ eti quaadwüUgeVedaa^
ting
, welke ook in de H. Bladen gevonden worden. Want ft:hoon \'s
waerelds HEYLAND flechts eene eenige reden van echtfcheydinge
voorftelle,naamelyk hoerery,
Matth. 5:19. laat echter de Apoftel Pau-
lus 00k de verlaating volgen ^
\\ . Corinth. 7. En ftryden hiermede geen-
fms de befliflingen, door den Heere CHRISTUS gegeeven. Want.
de Farifeen eens vraagende, of het iemand vryftonde, aan zyne huys-
vrouwe om zekere reden eenen fcheydbrief te geeven ? Antwoordt de
Heere CHRISTUS om geene, dan om overfpel, en mitsdien erkent
hy buyten overfpel geene andere reden van echtfcheydinge. Waarte-
gen de Apoftel zich geenfms verklaart, omdat hy niet handelt over een.
en \'t zelfde onderzoek, naamelyk
over de redenen van echtfcheydinge,
maarde onv/ettige echtfcheyding eens ongeloovigen onderfteld heb-
bende, is het,, dat hy raad geeft, op wat wyze voor \'t gewifle vam
dien geloovigen
behoore gezorgd te worden: en mitsdien is het zeker»
dat hy geene nieuwe reden van echtfcheydinge invoert, maar, nadat
de ongeloovige eene ongeoorlofde echtfcheyding gepleegd heeft, is hy
van gedachte, dat zulk een, die om de gehouden trouwe onfchuldig.
lydt, niet ten onrechte onder
eene onreehtmaatige ilaavernye moet ge-
houden worden; Gevolgelyk blyft het bevel van den Heere CHRIS-
TUS vaft en ongefchonden, dat flechts het overfpel den band des
Huuwelyks los maake, en de verlaating den verlaater noch van de mis-
daad, noch van den band des Huuwelyks, bevry de, omdat hy niet
ïechtens is afgetrokken, ondertuffchen evenwel, wordt voor de onnoo-
zelheyd en \'t gewifle van de zo even verlaaten partye door een nieuw
gebod gezorgd , opdat die het juk
eens ongeloovigen niet buyten fchuld.
onderhevig, maar eener vrye magt ter hertrouwinge deelachtig
worde.

V. Doch , omdat de H. Apoftel op de gezegde plaatfe flechts fpreekt

van verlaatinge , -door eenen Heydenfchen of ongeloovigen menfche ge-
pleegd,. ontftaat hier eenige onzekerheyd, of de leer van den Apoftel
Paulus tot allerhande verlaatinge,
zelfs van eenen geloovigen, indien
hy op eene ligtvaer dige en quaataartige wyze den onfchuldigen yan zy-
m hulpe en
byftand verfteejte, mooge betrekkelyk gemaakt worden?
Want, omdat de wyze van echtfcheydinge haatlyk is, fchynt de ver-
gunning des Apoftels, vooral, omdat hy van het richtfnoer des ZaUg-
maakers^ afgaat, buyten de perfoonen en de zaake, welke in de
woor-
den is uytgedrukt,,niet te moeten getrokken worden.

-ocr page 480-

Van overspel door EÉNEN der VEÏILÀÂTEK enx. 443

V L Maar, volgens de gewoone gedachte onzer Godsgeleerden,
■zyn onder de vergunninge van den Apoftel Paulus allerhande perft)onen
begreepen, die op eene onrechtmaatige wyze door hunnen echtgenoot,
zo geloovig als ongeloovig, verlaaten worden. Want ééne en dezelf-
de reden pleyt in de partye, welke door eenen geloovigen
verlaaten is :
opdat naamelyk de perfoon , die ligtvaerdiglyk van de hulpe zyns echt-
genoots verfteeken wierdt, onder eens anders\'juk niet ten onrechte wor-
de gehouden, en buyten fchuld verquyne, terwyl de andere party ia
haare zonde zeegepraalt^ en in welluftigheyd verre van den Huuwelyks-
dwang verzoopen legt.

VIL Hierby komt, dat de verkater niet ongepaftelyk voor eenen
mgeloovigen te houden is, hoezeer hy ook van belydenifle geen ongfe-
loDvige mooge genoemd worden; omdat men\'t geloof niet afneemt uyt
de woorden-, maar wel uyt de werken, gelyk de Apoftel leert T/Y. i.en
■ook
I. Timoth. 5. waar hy zegt, Zo iemand de r^ynen. en voor naa-
melyk zyne huysgenooten, niet ver zorge, die heeft het geloof verloogchend^
en is er ger.^ dan een ongeloovige.
En is ook de verlaater^ die de ver-
vermaanmgder Kerke in de wind ftaande tot de zynen niet weérkeerd,
naar \'t getuygenifle van den Heere CHRISTUS
Matth. 18. te houden
voor eenen Heyden en Tollenaar,
C. fipeccaver\'it. 2. quœft. i C. No-
vit. de Jud.
en wordt gevolgelyk onder \'t zeggen van den Apoftel
Paulus, zonder dat men zich van andere verklaaringe bediene, met
aUe gemak begreepen.

VIII. Derhalve kan de verlaaten party, het Godlyk Recht zulks
toelaatende, echtfcheyding verzoeken, welke aan haar niét vergund
zynde, zou de onnoozele buyten fchuld van haar recht verfteeken
worden, \'t welk vooral niet gefchieden moet, C.
difcretioném. §. nam
ttfi. de eo, qui cogn. confang. ux. tuœ.
En moet geenfins de onfchul-.
dige perfoon om eens anders misdaaden met ftrikken van \'t gewiffe be-
naauwd worden : Dewyl iedere misdaad haaren eygenen daade ver-
bindt,
L. zi. C.de pœn. En wordt naar \'t Burgerlyk Recht het echt-
fcheyden in
dit geval geenfins verbooden. Want, fchoon de woor-
/-ocr page 481-

E E N E N V Y F T I G S T E HO O F DST^ K.

zyne huysvrouwe by \'s mans leeven niet toegelaaten, aan een\' ander\'-ocr page 482-

V AN O V ERSPEL DOOR EENEN DER VERL A ATEN enz. 445 \'

eene zachtere wyze geftraft worde, dewyl ook om diergelyke quaadwil-
lige verlaatinge \'t Huuwelyk zelve der ontbindinge onderhevig is?

XL Waaruyt miffchien niet ongepaftelyk kan worden opgedrongen,
dat hy, die van zyoe echtgenoote verlaaten zynde zich meteenen an-
deren-ocr page 483-

44^ , EEN EN VYFTIGSTE HOOFDSTUK.

róertens, vooral aanftoot in de Kerlce. En wordt niet altyd en overal
een bepaalde en gelykvormige tyd ingewacht: Want hier wordt de
tyd van drie of vier, daar wederom die van vyf of meer jaaren, ver-
eyfcht , waarin zeer veel aan \'s Rechters willekeure moet worden toe-
gegeeven, vooral dan, zo de verlaaten party het getuygenis eener on-
reehtmaatige verlaatinge of quaade behandehnge kon bybrengen, of in
ftaat waare, tegen hem, die afweezend is, wat anders te bewyzen:
Want dus moet in dit geval met alle doorzigt worden te werk gegaan,
opdat de onfchuldige perfoon met geene ftrikken van \'t gewifle be-
naauwd worde.

XIII.-ocr page 484-

VAN OVEP-SPEL DOOR EENEN DER VERLAATEN enz. 447

WOONE STRAFFE ONTHEVEN, EN MET MINDERE
STRAFFE AANGEDAAN. Gevolgelyk, zo de vrouw, welke
door haaren man quaadwilliglyk verlaaten is, zich met eenen jongman
of weduwenaar vermenge, zal een eeuwig banniflement fl:and grypen.
En wel.-ocr page 485-

,448 een EN VYFTIGSTE HOOFDSTU\'K. •

van haaren man ook aan een\' ander\' ftraffeloos trouwen kan,L..
§. 12. JT. ad L. Jul. de adulter.

XX.-ocr page 486-

-ocr page 487-

450, EEN EN. YYFTÏGSTE, \'HOOFDSTUK.

beweezen worde, dat op dien tyd, wanneer de vrouw met een\' ander^\'
vleefchlyk verkeerd heeft , den man reeds overleeden was , hoezeer ook
de huysvrouw dit niet geweeten, en aan \'t leven van haaren man ge-
twyiTeld hebbe , moet ze echter geenfms in balhngfchap verzonden
worden ,, hoewel ze aan deeze of gééne zwaarere ftraffe , dan die van en-
kele hoererye,. of ook wel aan langere gevangeniffe, kon onderhevig
zyn, naamelyk om haare ligtvaerdigheyd,, omdat ze^ van den dood
haars mans nog onzeker, geene zwaarigheyd.heeft gemaakt,een\' ander^
toetelaaten,

XXVIL Doch, op wat wjt dood beboom bewee%en te worden^.
deswegens vindt m.en, dat de gedachten van voornaame Rechtsgeleer-
den daarop
uy tkomen, dat een onbekende of onzekere dood, dat is, zo^
iemand op eene verre afgelegen plaatfe, naamelyk op zee, in eenen.
ilag, of van dêeze of geene befmettelyke ziekte, overleeden zy, \'t:
welk zeerj bezwaarlyk zal blyken, door eenen éériigen getuy ge kan-
beweezen worden.

XXVin. Welk bewys (myns oordeels) tot zo verre als voldoen-
de kan
worden aangenomen, zo die enkele getuy ge by eede verklaare:
zulks gezien te hebben , naamelyk , dat hy het dood lighaam be-
fchouwd heeft, of ten minften by de begraavinge van \'t zelve tegen-
woordig is geweeft,

XXIX.-ocr page 488-

-ocr page 489-

452 EEN EN VYFTIGSTE HOOFDSTUK.

ook aan zwaarere ftraffe onderhevig zyn, welke echter geenfins tot dit ge-
val , waarin niemand kan onbewuft weezen, dat de overfpehge huys^
vrouw door haaren man verlaaten is, kan worden uytgeftrekt,

XXXVL Gevolgelyk worden in deezen de overfpelers, die zich
met eene verlaaten echtgenoote vermengen, met eeuwig banniffement
geftraft, \'t welk enkelyk opde mannen betrekkelyk is-; dewyl eene on-
gehuuwde vrouw^, den man, die door zyne huysvrouwe verlaaten is,
toelaatende, willekeuriglyk, \'tzy m^et gevangenilfe, ofwel met bannis-
fement voor eenen tyd, mioet beteugeld worden. Want, omdat de ey-
gentlyke ftraf van overfpel in de ongehuuwde vrouwe, welke zich
met den gehuuwde man vermengt, ligter is, dan wel in den jongman
die eens anders hxiuwelyks - bed bevlekt, moeten gewiffelyk in dit ge-
val de vrouwen zachter geftraft worden: want de ftraffen
moeteneven^
rediglyk met de misdaaden overeenftemmen, L, 28. 3. §• 10. -tt. dt
poen. L. 3. C. de Epifc. mdient.

XXXVÏI. Verders wordt dit richtfnoer uytgebreyd in gehunwda
perfoonen, in wie de quytfchelding van echtgenooten ftand grypt. Neem
eens, indien een-man tot eens anders huysvrouwe, welke door haareiï
echtgenoot verlaaten is, naadere, of eene gehuuwde vrouw zich met den.
man, van wien
vrouw op eene quaadwillige wyze is afgegaan ,
vleefchlyk vermenge. Want, fehoon in beyde gevallen zo- wel de
man als de vrouw uyt hoofde van gefchondén Huuwelyks - trouwe de-
ftraf des zwaerds verdiene-, echter, omdat het Huuwelyk ten aanzien^
van verlaaten echtgenooten om de aanftaande echtfcheydinge reeds voor.
ontbonden gefchat en gehouden wordt, moet het overfpel, met hem
door man of vrouwe, gepleegd , voor enkel overfpel. te boek ftaan,
waarin de quytfchelding der beleedigde partye verzachting
van ftraffe:
te wege brengt:

XXXVIII. Het Derde Richtsnoer handeltover de ftraffe-
van verlaatende Echtgenooten. Want MAN O F VROUW Z Y-
NEN OF HAAREN ECHTGENOOT QUAAD WIL-
LIG-LYK3ERLAATENDE, EN MET EEN\' AN-
DER\' EUYfEN
\'T HUUWELYK TE DOEN HEBBENDE,
ZAL
BUYTEN ALLEN KYF DER GEWOONE
STRAFFE VAN OVERSPEL ONDERHEVIG WORDEN.
Waarvan ze zich op geenerhande wyze bevryden konnen; ja fchyntin.
dit geval de overfpeler of oveifpelerefle zwaarer ftrafte verdienen,

wek

ümAttB

-ocr page 490-

VAN OVERSPEL VOOR EENEN DER VERLAATEN enz, 453

wel om de verlaatinge, als om \'t Overfpel zelve, mids hier van belyde-
nis gedaan hebbende of overtuyd zynde. Want, fchoon doorgaans
Overfpel met verlaatinge
gepaard zy, moet echter daarvan, eer de ftraf
van overfpel worde opgelegd, in \'t zekere blyken.

XXXIX. Echter ftaat aantemerken, dat de ftraf des zwaerds zelfs
den Overfpeler of aan de Overfpelereife, verlaating gepleegd hebbende,en
naa \'t pleegen des- Overfpels. met eenen ongelmuwden perfoon weérkee-
rende , op de tuftchenkomfte der beleedigde en verlaaten partye behoort
te worden
quy tgefcholden, het eeuwig banniflém-ent in ftede derzelve
gefteld zynde, dies de
onfchuldige te gelyk met den fchuldigen op-
tebreeken gehouden zy: Doch, zo iemand zou willen ftaande houden,
dat de verlaater of verlaaterefte zwaarer misdaan heeft, dan, dat aan
hem verfchooning behoorde vergund te worden, deezen antwoord ik,
dat niet zo zeer de zwaarheyd der misdaad, als wel de gunft van den
tuflchenbeydenkomenden Echtgenoot, en de eer des Huuwelyks,
moet gewoogen woorden, als zynde de waare en éénige oorzaak,
waarom de ftraf te verligten zy.

XL.\'Doch, Zo- de Verlaater af Verlaater ejfe ?Jcb aan geen Over-
fpel vergreepen bebbe, of niet %ou konnen overtuygd zvorden, %al die
deswegens van alle flrajfe vry zyn-ocr page 491-

454 -T W E E E N \'V YET IG S T E H O O F D S T U K.

genooten by vonnifle ontbonden zy. \'t Welk buy ten allen twyffel moet
verftaan worden van die fchey dinge en ontbindinge, welke Hechts ge-
fchiedt ten opzigte van tafel en bed, doch geenfms van waare en wet-
tige echtfchey dinge, waardoor de Huuwelyks - band in \'t geheel ont-
bonden, en alle recht van opvolginge vernietigd wordt. (W)

(W) Dat door en tegen Echtgenooten, die van eikanderen ten opzigte
van tafel, bed., bywooninge en goederen gefcheyden zyn, overfpel gepleegd
wordt, en tegen hen de ftraf onzer Landv/etten ftand grypt, hieraan kan
niet worden getwyffeld, gelyk men
ook dagelyks\' deeze misdaad met de ge-
woone ftraffe dier Landwetten ziet beteugelen j maar, dat overfpel, door of
tegen verlaaten Echtgenooten, die uit hoofde eener quaadwillige
verlaatinge
tot verzoek yan huuwelyks-fcheydinge bevoegd zyn, gepleegd, niet met de
gewoone, maar wel met zachtere ftraffe naar \'s Rechters willekeure en den
Jeydraad der gemelde Landwetten, behoort beteugeld te worden, zal aan een\'
ieder\' ganfch niet onaanneemelyk voorkomen, en mitsdien (onzes erachtens;)
\'de verhandeling deezer materie, zo als die by onzen Schryver wordt ter
iieêrgefteld, ook naar ons recht van applicatie konnen zyn.

TWEE EN VYFTIGSTE HOOFDSTUK.

Van Verjaard Overfpel.
INHOUD.

ï.. Naa verhop van vyf jaaren houdt
de ftraf van Overfpel op.

2.-ocr page 492-

V Ä N VERJAAR D: O V E R S P E . L.

ml door verjaar mgc: van vyj jaaren ver-- den, komt aan hem de ver jaar mg niet
nietigd.--ocr page 493-

45-5 TWEE EN VYFTfGSTE HOOFDSTUK. ■

V.-ocr page 494-

VAN VERJAARD OVERSPEL.-ocr page 495-

458 T W E E: E N V Y F T 1G S T E H O O F D S T ü IC

ten \'t Gerechte, worden toegelaaten,, arg. (r) L. i8. §. 9. ^^
quceft. (s) L. 6. -tt. de appellat, (t) L. 5. C de injur. (v) L.
C. ad L. Cornel. de faU.

IX. En ftrydt hiermede niet , dat doorgaans deRechter ongehoud^ e
is, de verzetten, welke de beklaagde verzuymd heeft:, aantevullen?
L. un. C. ut quce des. Advoe. want zulks lydt uytzondering in dit ge-^
val, waarin over de verdeediginge eens ondervraagden gehandeld-
wordteen dat wel om \'t
leevens-gevaar en ter gunfte der onnoozelheyd.
Want zo groot is\'t voorrecht van verdeediginge en onfchuld, dat ter
gunfte derzelve fomwylen van de lichtfnoeren dés geftrengenRechts,.
met betrekkinge tot het Rechtgedingmoogen worden afgegaanja vor-
dert zelfs de openbaare nuttigheyd, dat onfchuldigen worden vrygefpro-
ken. Trouwens, hetgene tot dé-openbaare zaake betrelddng heeft,
moet de P.echter amptshalve aanvuBen.

X. Ten.

( r) Den Landvoogd,- nran de misdaad zulUnde Icennis neemen, letaamt bet voor
den geftelden dag kennelyk te maaken, . dat hy de gevangenhtyzen hooren zal:. Opdat
met de zodaanigew\'m verdeediging moet byde hand gevat worden, door de fehielyh
opdaagende be/chuldigingen der aanklaagers onderdrukt worden\'. Hoewel het niet be-
hoorlyk is, dat den heUaagden, indien hy zulks verzoeke,,zyne verdeediging f eeniger
tyd zou gemeygerd worden y^ dies om die reden de Gerechtshouding behoore verlengd en
uytgeftetd te worden...

Cs ) Men weete, dat,, de beroeping niet wordende aangenomen, de H. Infiellingenge•
lieden, dat alles in dien zeiven ftand blyve, en geene meuwigheyd worde aangevangen
hoefeer ook tegen ^s Vorften fchatkiße beroepen zy: En, dat hy, die de beroeping
niet\'
heejt aangenomen, aanftonds en op ftaande voet zyne meening door verhaal te openbaa-
ren, en de reden,, waarom hy de beroeping niet aanneemt, en \'t voorbeeld derzelve den -ocr page 496-

YAN verjaar over S \'P E L. 459

X.-ocr page 497-

4(5O DRIE EN VYFTIGSTE HOOFDSTUK.

ren weêrkeerende, niet te min met de gewoone ftraffe moet worden
aangedaan.

XIII. Voor \'t overige, moet ook dit worden aangemerkt, dat in alle
die gevallen, waarin de verjaaring van vyf jaaren plaats heeft, hun tyd
onafgebroken en achtereenvolgend moet zyn, L. 29. 7. 31.
ad L. Jul. de adulter. L. 5. C. eod. tit.

DRIE EN VYFTIGSTE HOOFDSTUK.

YaJi de ftraffe des Overfpels , zo dè Mede-
beklaagde vlugtig zy,

I N H O U D:

I:. D^ Overfpeler moet met den dood niet

geftraft worden , -zo de belydenis des me ■
de overfpel-pleegenden- Ferfoons ontèreeke»
2., 3.

4\' In verlorgen misdaaden is dés h-
Maagdens belydenis., indien ze met verr
moedens - hlyken beUeed zy y voldoende.

5 . In verborgen misdaaden wordt ge-
gift bewys voor befluytend gehouden.

6.-ocr page 498-

VAN DE STRAFFE DES OVERSPELS, ZO DE ens. 46-1

-ocr page 499-

il^ 2-ocr page 500-

VAN DE STRAFFE DES OVERSPELS, ZO DE ens. 46-1

geenfnis in lyfftraffelyke zaaken, waarin, hoe grooter het gevaar iS\',
hoe voorzigtiger dient gehandeld te worden, aanneemelyk zal zyn.

VIII. En wordt dit gevoelen niet gedwarsboomt door datgene, \'t
welk zo even voor het tegendeel is bygebragt. Want,wat,
eerftelyk,
de L. 17. §. 6. 5r. ad L. Jul. de adutter. aangaat., kan ik gemaklyk
toeftaan, dkt naar\'t recht der
jt. de belydenis van ééne der partyen tot
verwyzinge in overfpel fomwylen is voldoende, en wel daarom, dat in
dien tyd deezemisdaad\'zeer zelden met de ftraffe des doods wierdt be-
teugeld. Want dus was het den overfpeler verboden , onder den Krygs-
luyden te worden opgefchreeven 4. §. 7.
de re milit. eene over-
fpehge huysvrouw te trouwen,.
L. 13. tt. de bis, quib-. ut indïgn. in
uyterften v/ille getuygenis te geeven,
L. 14. jt. de tefiib, all\' het wélk
van ter dood verweezenen niet kan gezegd\' worden: en, dat overfpe-
lers met verbanninge en met zendinge in ballingfchap geftraft zyn ,
blykt uyt de
L. 5. -jt. de qucefl. L. ó. tt. de divort, L, 11, jr.
ad L. Jul. de adulter. niet, dat naar d^QWet Julia m \\ recht der tt.
de gewoone ftraf van overfpel die des doods was , gelyk\' door-
gaans de Rechtsgeleerden van dat begrip\'zyn;: want her tegendeel van
dien kan worden aangetoond uyt dè klaare woorden van de §. 4,
Inß.
de publ. judic. L.
9. L. 3c. C. ad L. Jul. de adulter. 18. C. de
tranja-ocr page 501-

464 DRÏE EN VYFTIGSTE HOOFDSTUK.

misdaaden, eer den beklaagden de doodftraf worde opgelegd, nood-
wendiglyk van\'t lighaam der misdaad blyken, \'twelk nogtans geenver-
ejfchte is in dit geval, waarin eene andere ftraf buyten die des doods
wordt opgelegd.

IX.-ocr page 502-

VAN DE SERAFFÈ DES O VERSPELS, ZO DE enz. 4%

V. L. fin. C. de probat. m^m eens, zo iemand met eens anders
liuysvrouwe op daadelyke en natuurlyke overfpelinge betrapt, en in
föhaamtelooze houdinge bevonden worde, en zulks met getuygen
te bewyzen zy, welk overfpel genoemd wordt openbaar overfpel,
of , zo de man naa verloop van een jaar afweezend zy geweeft, en
weêr t\'huys gekomen zynde zyne huysvrouw zwanger bevonden heb-
be. Dit vermoedens-blyk (zegt (x) zeker Rechtsgeleerde) is zo drin-
gend, dat hetzelve een befluytend bewys te noemen zy, \'t welk
van die uytwerkinge moet zyn, dat de vrouw niet flechts haar Huuwe-
ly ks-goed te verliezen genoodzaakt is, maar ook aan de fliralfe der Wet
Julia van overfpel onderhevig wordt; of, zo de man eenigen tyd
lang door ziekte en andere quaalen dermaate bezocht zy, dat hy ge-
wiffelyk aan zyne huysvrouwe den verfchuldigden Huuwelyks-pligtniet
hebbe konnen afleggen, en zy echter in dien tuöchentyd zwanger ge-
raakt zy,
L. 6. TT. de bis, qui Jui vel allen. jur. funt.

XIIl. Deeze en diergelyke vermoedens-blyken, indien ze met des be-
klaagdens belydenifle t\'zaamenloopen, is \'t onwraakbaar, dat de Rech-
ter tot de doodftraffe veyliglyk kan overgaan, fchoon de belydenis der
andere partye niet tegenwoordig zy,
L. 19. C. de R. F. L.fin. C. dt
probat.
Hoezeer toch het werk der vleefchelyke vermenginge zodaanig
zy, dat het gezigt voor \'t gevoel waarlyk niet open ftaa, dewyl de
aanfchouwer het voltooijen dier vermenginge en de inwerping des
zaads, waardoor \'t overfpel voltrokken wordt, niet zien kan: Want,
wat toch, zo de man onmagtig, of de vrouw zo naauw geweeft zy,
dat ze buyten ftaat was, eenen man te konnen toelaaten, C. i. C. 5»
C.
6. extr. de frigid. -ocr page 503-

503 DRÏE EN VYFTIGSTE HOOFDSTUK.

Welke vermoedens-blyken geenfins tot verwyzinge, maar tot fcherpere-
onderzoekinge des bedaagden, voldoende zynL. 8. §. i. C.
dequaft-

X Y. Neem eens, indien zeker man alleen met eens anders huys^
vrouwe op eene geheyme en afgelegen plaatfe gevonden zy, C.
Uteris.
12. extr. de pree jumt.
Ook, indien zeker man met eens anders huys-
vrouwe betrapt zy in eene geflooten ilaapkamer welke hy zich ter
bylegginge heeft gereed gem.aakt, neem eens,, zo hy zyne kleede-
ren aigelegd, en de vrouw zelve, het openen der deure geweygerd.
hebbe.

XVI. Of, zo iemand by dage en by nachte gewoon zy, \'t huys vam
eens anders huysvrouwe dikwils te bezoeken, en door haar zelve hey-
melyk daarin toegelaaten zy. Insgelyks, zo iemand in \'t huys eener;
fchoone huysvrouwe verfteeken te zyn bevonden worde.

XVH. Of, zo de man met eens anders huysvrouwe alleen gezien
worde,, langs verborgen wegen en boifchen te wandelen, en teffens
haar te kuifen, en met welluftige aanraakinge en omhelzinge te om-
vangen,
0. ex liter is. 12. C. 13. extr. de prczfumt. Of door den;
nian aan eens anders huysvroirwe ongedwongen en daartegen zich niet
verzettende, en wel op geheyme plaatfentot de vleefchlyke vermen-
ginge bekwaam,, eenen welluftigen kus teffens met ergerlyke omhelzin-
gen, aanraakinge van hals enborften, gegeeven zy.

XVIII. Welke fchynbaare en aanneemelyke vermoedens-blyken,.
, waaronder de vlugt der andere partye geenfins de minfte fchynt te wee«
zen, met des overfpelers belydenifle t\'zamenloopende, komt het bedenke-
lykvoor,of in dat geval de beklaagde met de ftraffe van overfpel mooge
worden aangedaan r^ Het is toch bekend, dat een op vermoedens-blyken
gegrond bewys, uyt des beklaagdens vlugte voortfpruytende,, in ver»
borgen misdaaden zelfs tot de verwyzinge toei is voldoende, getyk
doorgaans de Rechtsgeleerden van dat begrip zyn, en onder anderen een
(y) van die,, zeggende, dat in verborgen^ misdaaden,. waarvan niet
zonneklaar blyken kan, als zyn diefftaloverfpel, t\'zaamenzw eering enz.
om de moeylykheyd van \'t be^ys enkele vermoedens - blyken konnen
volftaan, niet fleehts om ter pyniginge, maar ook om tot deverwyzin^
ge zelve, te komen; ter bewyzinge van dien weer andere Rechtsgeleer-
de aanhaalende.

(j) E^erbarél. m Fuß fopk^ M Bi

-ocr page 504-

VAN DE STAPFE DES OVERSPELS, 20 DE ens. 467

XIX.-ocr page 505-

505-ocr page 506-

VAN DE STRAFFE DES OVERSPELS, ZO DE ens. 46-1

de qudefl. Bovendien is niet flechts de vrye en eygenwillige belydenis
maar ook die belydenis, welke ter pynbanke wordt uytgeperft, eene
brooze en gevaarlyke zaak, en gevolgelyk kan daaraan niet altyd even
veel geloofs
worden gegeeven, d. L. i. §. 23. En mitsdien is de reden
deezer uytzonderinge meer gegrond op de voorafgaande vermoedens-
blyken , dan wel op de ter pynbanke uytgeperfte belydenifle, fchoon
die beyde ftiptelyk gevorderd worden, naamelyk de voorafgaande ver-
moedens-blyken, en de pyniging zelve.

XXVI. Hier doet zich eene vraag op, Zo de uoigens Overfpel ver-
dachte beklaagde, door vermedens-blyken bezwaard ^ynde, en op voor-
afgaand gewysde moetende gepynigd luorden, in des Scherprechters te-
genwoordigheyd en ter plaatfe, tot het pynigen gefchikt, eer men echter
daartoe kome, de misdaad beleeden hebbe, of hy in dat geval met de
firajfe des doods mooge worden aangedaan, fchoon de mede-overfpelplee-
gende perfoon voortvlugtig zy?

XXVIL \'t Welk uyt het voorafgezegde fchynt ftellender - wyze te
moeten verzekerd worden: Want door \'t gewysde zyn de krachtige
en onwraakbaare vermoedens-blyken beweezen, en de fcherper onder-
vraaging den beklaagden aangezegd; het fchynt toch om \'t even te zyn ^
of \'t pynigen nog diene te gefchieden, dan oft zelve reeds gedaan zy,
en, of de zo aanftonds ter pynbanke te leggen, dan wel reeds daarop
gelegde beklaagde, de misdaad belyde? L. 23. §. 27.
tt. de qucefl.]2L
\'tis onwraakbaar, dat des Scherprechters tegenwoordigheyd en de vrees
der aanftaande Pyniginge genoegzaam datzelfde uytwerkt, \'t welk de Py-
niging zelve ftaat te wege te brengen.

XXVIII.-ocr page 507-

470 DRÏE EN VYFTIGSTE HOOFDSTUK.

cyerfpel pleegende perfoon gebannen is, candat die in znik geval belyde-
nis gedaan te hebben gehouden wordt.

XXX. Waaruyt het dan klaar genoeg blykt, dat het zeer zelden ge-
beurt, dat de beklaagde, \'t Overfpel buyten pyn en banden beleden
hebbende, tot de gewoone ilraffen niet zou konnen verweezen worden,
fchoon de andere party weggegaan en voorvlugtig zy; Trouwens, het ge-
ding des Bans vervult het gebrek der belydenifle van de andere partye :
Waarmede meer dan genoeg, aan de tegenwerpinge te gemoet wordt
gekomen, dat, naamelyk dit gevoelen onwrikbaar bly vende, naar\'t wel-
ke de belydenis van beyde partyen, eer men tot de gewoone ftraffe
kome, gevorderd wordt, oneyndige Overfpelen zouden ongeftraft bly-
ven.

XXXL Maar wat , de mede-overfpel pleegende perfoon overleeden
of dermaate gefield dat tegen hem geene Rechtspleeging van Ban
%ou konnen ondernomen worden,
(het is toch bekend, dat ftecht^s in zulk
geval, waarin de doodftraf moet worden opgelegd, de Rechtspleeging
over Ban plaats heeft, gevolgelyk, zo de voorvlugtige overfpelereffe
zy
eene ongehuuwde vrouw, of huysvrouw, aan wie de man zou wil-
len vergiffenis fchenken, wier geene van beyde metde ftraffe des doods
wordt aangedaan, de Rechtspleeging van Ban te recht ophoudt)
of in
dit geval de beklaagde van overfpel, de misdaad buyten pyn en banden
beleeden hebbende, van alle firaffe %al ontheven %yn?
Het is gewiffelyk
onwraakbaar, dat het de pligt van eenen Rechter is, op
allerhande wy-
zen te bewerken, dat de mede-overfpel pleegende perfoon bemiagtigd en
v/eêrgebragt
v/orde, de belydenis gedaan hebbende beklaagde ondér-
tuffchen in de gevangeniffe bly vende opgeflooten.

XXXIL Doch, zo buyten allen aangewenden yver en moeyte de
in
\'t vlugten volhardende overfpelereffe niet kon bemagtigd worden, is
de beklaagde, die de misdaad buyten pyne en banden beleeden heeft,
wel van de doodftraffe ontheven,
doch moet hy met buytengewoone
ftraffe van geeffelinge of
banniffement worden aangedaan.

XXXIII. En hiervan zal de reden niet duyfter zyn. Want, zo om

gepleegden diefftal, waarvan niet in \'t zekere blykt, of die waarlyk

gepleegd zy, de beklaagde, die hem beleeden heeft, gegeefleld en

voor eeuwig gebannen worde, zie ik niet, waarom niet hetzelfde

van hem, die \'t overfpel beleeden heeft , waarvan uyt de bely-

^ deniffe

-ocr page 508-

VÄ\'N de te verzachten straffe des. overspels., 471

deniHe der andere partye niets blykt,. beiioore te worden vaftgefteld.

XXXIV. Hierby komt nog, dat in andere misdaaden de beklaagde,
hoezeer ook de
misdaad niet beleeden hebbende, uyt enkele vermoe-
dens-blyken tot buytengewoone ftraff\'e kan verweezen worden, L. 3.
de\'offic. prcef. v-igU\' (X)

(X) Dewyl demisdaadvan Overfpel in den Lande van Holland en Weft-
vriesland niet met den dood, noch met ar.dere lyfdrukkende ftraffe, beteugeld,
wordt,
en gevolgelyk ook in dezelve geene pynbank kan worden geappliceerd,
fchynt het van zelve te fpreeken, dat by ons op de belydeniffe der partye, wel-
ke het overfpel gepleegd te hebben gezegd wordt, en op andere fchynbaare en aan-
neemelyke vermoedens-blyken, door den Rechter kan gevonnift worden.

VIER EN VYFTIGSTE HOOFDSTUK,

Van de te verzaditen Straffe des Overfpels.

I N. H O U D^

r. In-misdaad van Overfpel verUgten
deeze en gééne omftandïghleden de ftrc^.

2. Straf der onderneeminge in Over-
Spel
3.

4. OverJfel wordt onder de-Leer gruuw-
zaame misdaaden nooit gerekend.
5. -ocr page 509-

472 DRÏE EN VYFTIGSTE HOOFDSTUK.

34. Wat Overheyd het gevomifte moo--ocr page 510-

VAN DE TE VERZACHTEN STRAFFE DES ÓVERSPELS. 47s ,

in de verwiflelinge eener valfche vruchte en in \'t inenten der onechte
Ipruy te; door \'t in de plaatfe ftellen van eene vreemde vruchte wordt
toch niet ftechts valsheyd gepleegd,
L. 19- §• i- 30. §. i. tt. adL.
Cornel de falf. L.
i. ït. de agmfc. liber. maar ook den Gemeenebefte
door de vermenginge der geftachten eene hooggaande beleediging toe-
gebragt. En dit is het, wdk doorgaans gezegd wordt, dat de naam
zelfs te kennen geeft, dat het onderzoek van overfpel tot die beleedi-
ginge behoort, waardoor overfpelige fpruyten in eens anders geflachte
worden ingeënt,
L. 6. i. L. 34. §. i. \'tt. ad L. Jul de adulter.

VI.-ocr page 511-

474-ocr page 512-

VAN DE TE VERZACHTEN STRAFFE DES ÓVERSPELS. 47s ,

vraag: Ofook de ongehuuwde per Joon, met wien V omrfpel gepleegd is
hter behoore geftraft teworden; neem eens, äe huysvrouw f aan
wie de man zyne huuwelyks-fchuld met beeft afgelegd, eenen onge-
huuwden jongman toelaate^ welke ander fins de ftraffe des zivaerds on-
vermydelyk tegenloopt, of in dit geval de overfpeler oakvan die ftraffe
zal ontheven%yn\'^

XII.-ocr page 513-

VIER EN VYFTIGSTE HOOFDSTUK,

is teil minften zeker, dat, zode raazerny ten tyde der aangegaane over-
komfte ééne der opkomende partyen hebbe aangegreepen, de overkomft
om \'t gebrek der bewilhginge nietig en kraehteloos gehouden wordt, L-
34.
TT. de rit. nupt. echter naderhand opkomende de overkomil niet
vernietigt , L.
-tt. de fponfal. Datzelfde grypt ftanctin Melaatsheyd^
Geraaktheyd of andere hinderlyke-ocr page 514-

VAN DE TE VE.RZACHTEN STRAFFE DE OVERSPELS. 47?

ïyke hoererye: \'t welk ook in de (b) L. 22. %.i.7r.folut.matrim. (c)
L. 4. TT. de divort. fchynt beweezen te worden, zynde nog boven-
dien (d) een ander van gedachte, dat om raazernye ^ welke door gee-
ne konfte geftreeld, door geene krachten bedwongen, door geene\' ke-
tenen kan gebonden zyn, de by wooning der echtgenooten moet ge-
fcheyden worden. Want het leeven des onfchuldigen verdient alle zorg
en; oplettendheyd, \'t welk ligtvaerdiglyk der verwoede raazernye te
willen opofferen, wat zou dat anders zyn, dan G O D te verzoeken,
en iemand in een gewis verderf te ftorten
? Maar, hoezeer ook in \'t ge-
val van g-ocr page 515-

478 DRÏE EN VYFTIGSTE HOOFDSTUK.

zelve geenfins moet worden toegeftaan. Want , nadat op eene wet-
tige wyze tot onft:heydbaare leevens-gemeenfchap eenmaal door bey-
de partyen bewilligd is, moeten de rampen en ongelukl^en, door GOD
toegezonden, veel eer met geduld overwonnen, dan wel door Hgt-
vaerdige en GOD tergende onderneeminge in weêrwille van \'t voor-
ft:hrift des Godlyken wils verzwaard worden, de Godlyke ftem altyd
toeroepende^
het betaamt den menfcb geenfins te fcheyden de ztdken;
■die GOD heeft fzamengevoegd.

XX.-ocr page 516-

VAN DE TE VERZACHTEN STRAFFE DES ÓVERSPELS. 47s ,

o-eeft, want ook deeze wordt op de tufTchenkomfte van haaren man van
de gewoone ftraffe ontheven, om de gelykheyd van reden,-, welke in
de vrouwe zo wel als in den man plaats heeft.

XXli L r(^pivat wyze zal in dit geval de onkunde beweezen\'
worden\'?:
Gewiffelyk., \'er kan uyt deeze en gééne giffmgen van iemands
©nkundé-blykenQ. ß quis Simoniacis. i. qpiœJL i.C.ficuf. de accu-
Want in \'fc gemeen wordt onkunde door giffingen en vermoedens-
blyken beweezen ; echter, omdat hetzelve
geen volkomen bewys is. en
\'er ook altyd geene
giffingen en vermoedens-blyken by de hand zyn,,
waaruyt de onkunde kan worden opgemaakt, moet aan den Eed van
hem , die de onkunde bybrengt, geloof worden gegeeven, gelyk dat
Qok door
voornaame Rechtsgeleerden dUsbeweerdt\'wordt,-C. ^/f/f/r^.
C. nullï. de Eledt. in C. in leStum. 24. quœfi. 1. C.ß vero. de
fem. excomm. C. paßoralis de except.

XXIV.-ocr page 517-

4gG VIER EN VYFTIGSTE HOOFDSTUK

XX VIL Doch in geval van wreedheyd enbelaaginge des Ieevens,
neem eens, zo de vrouw het leeven van haaren man belaage, zoeken-
de hem door vergif omtebrengen, of de man zich tegen zyne huysvrou-
we van te groote wreediieyd bediene, zo de beleedigde party, nadat
de gifmenging of wreedheyd zal beweezen zyn, niet kon verzoend
worden, noch onder borgfteUinge wilde weêrkeeren, wordt enkelyk
echtfcheyding ten opzigte van tafel en bed verleend, \'t Welk nog-
tans geene eygentlyke echtfcheyding kan genoemd worden, maar ge-
fchiedt flechts eene huyslyke fcheyding tuflchen man en vrouwe voor
zekeren tyd, met inZigt tot verzoeninge., welke binnen dien tyd ge-
hoopt en verwacht wordt.

XXVIII.-ocr page 518-

VAN DE TE VERZACHTEN STRAFFE DES ÓVERSPELS. 47s ,

-ocr page 519-

482 DRÏE EN VYFTIGSTE HOOFDSTUK.

eene laagere Overheyd,, doch geenfms in die Overheyd, welke heür
recht van hooger gezag in handen heeft, deeze kan te recht met op-
zigt op de misdaad en lyfilraffe genade bewyzen ,. hoezeer de party
zulks\'tegenfpraake; vooral, zo de ilraf zelfs door den Voril voorge-^
fchreeven,. doch geenfms, mdien zeby \'tGodlykiiecht duydelyk be-
paald zy»,

XXXV.-ocr page 520-

VAN DE TE VERZACHTE M STRAFFE DES OVERSPELS. 4S3

des Rechts aftegaan befpeurende, wordt geenfms genoodzaakt, de ftraf
te verzachten, maar datzelve aan zyne willekeure overgelaaten, ofhy
^genade zou
willen bewyzen, dan niet, wier een van beyde kiezende
hy nooit misdoen zal. ( Y ).-ocr page 521-

484 VYF EN VYFTIGSTE HOOFDSTÜIC

tot huuwelyks-fchey dinge, neem eens, om de reeds daar zynde verlaag
tinge, op eene buytengewoone wyze geftraft wordt,- hoezeer
ook \'t
huuwelyk tot nog toe door geen vonnifle ontbonden zy .gelyk
boven,
aan \'t 21 onderdeel des een en vyjtigtften Hoüfdftuks is aangetoond:

X E. Ten N e g e n d en: Eyndelyk moet de gewoone ftraf van over-
fpel den beklaagden geenfins worden opgelegd, die, zyne echtgenoot
ter dood verweezen zynde, overfpel pleegt, en zich meteen ander\'
vermengt, eer de verweezen echtgenoot met den. dood geftraft- worda
Want, dé reden der huuwelyks-fcheydinge daar zynde,fchoon waarr
lyk de huuwelyks-verbintenis, eer \'t ftraielyk vonnis ter uytvoeringe
gebragt worde, niét ontbonden zy , zal echter de gewoone ftraf niet
ten onrechte ophouden, dé:
ftraf-van banniflement in ftede. derzelve ge-
fteld zynde^

YYF EH VYFTIGSTE HOOFDSTUK..

Yan, de ftraffe der in waerdigheyd geftelde Overipelers».

I N a 0 U D,

ï. Of Adeldom in Overfpeï de ftraf verr
ligle?

V Het ii een gemeen richfmerdat
Edelen moeten ligter geßraft worden,en^
tot hoe -ocr page 522-

TiîN DE STRAFFE DER IN WAERDIGHEYD GESTELDE enz. 485

ook ter verzachtiîige der gewoone ftraffe geenfms voldoende zynde,
echter, omdat ze
haare voorftanders hebben, en juyft niet alle der on-
zekerheyd onderhevig zyn,. heb ik\'t niet ondienftig geacht, daarvan
met weynigen te gewaagen.

. IL Onder deeze wordt, Eerflelyk, gefteld ADELDOM enHOO^
GE.WAERDIGHE VD: Want \'er. öntbreeken niet weynige,
die. van begrip zyn , dat edele en andere in Hoogheyd geftelde men^
fchen in misdaad van
overfpel van de doodftraffe zyn uy tgezonderd.

III.-ocr page 523-

VYF EN VYFTIGSTE-HOOFDSTUK

zonder onderfcheyd met de doodftraffe,, welke tegen de overfpelers is
ingevoerd, worden aangedaan:
welke gedachte de aannemelykfte is;

, omdat de ftraf des zwaerds tegen de .overfpelers zonder onderfcheyd
ingevoerd te zyn bevonden wordt , L. 30. C. -.ad L. ^ul. de adtdtcr.
§. 4. Inft. de publ. judic. Nov. 134. Cap. 10. Trouwens , in de ftraf-
fen, welke gelykvormig, zeker, bepaald en zonder onderfcheyd zyn
opgelegd , wordt tuftchen Edelen en onedelen geen het minft onder-
fcheyd in acht genomen, maar moeten alle menft:hen op gelyke wyze
geftraft worden ;
Ms ook ^ omdat in ftraatfchenderye , gifmenginge ,
doodilag of andere misdaaden de Edelen zo wel als de onedelen aan
éene en dezelfde ftraffe onderhevig zyn , gelyk dat geene tegenfpraak
iyden kan: Gevolgelyk moeten ook in misdaad van overfpel de Edelen
geenfms met deeZe of gééne mindere ftraffe worden aangedaan; en dat
om de gelykheyd van reden, welke eén en\'t zelfde recht uytmaakt; en
eyndelyk, omdat in \'t overfpel hetfchenden van \'t huuwelyks-bed en de
beleediging, welke daaruyt den echtgenoot wordt toegebragt, de voor-
naame oorzaak der ftraffe uydevert, L. i.
w. de ventre injpic. L. 6.

i. TT. ad L. -ocr page 524-

VAN DE: SRäPFE DERJN WAERDIGHEYD GESTELDE enz. 487

beefr, Genef. g. Wie\'\'simnfcBen bloed\'vergin\\ %yn bloed zal door den
menfche vergooien worden.
Waarmede ten klaarften beweezen wordt,
datdeftrafdeszwaerdszo wei in den Edelman, die doodilag gepleegt,
als in den gemeenen man\\ plaats vindt, \'t welk ook naar\'t,getuygeniffe
van voornaame Uytleggers de gemeene gedachte is.-

IX. Doch , hoezeer \'t recht der^. moogelyk het onderfeheyd tus-
fcheii Edelen en onedelenmet betrekkinge tot de ftraffe toelaate, L. 3.
§.5. adL. \'Cornel. de ßcar. L.pen. eodtiL is echter hetzelve door
\'t recht van\'tC-in deL. 3.C.
dé Epifc. aud. opgeheven, en wel inzon-
derheyddaar in de plaatfe: van zendinge in ballingfchap hedensdaags
eene .willekeurige ftraf is ingevoerd. En gewiflelyk, de Rechter-zal
ook. zyne willekeur in Edele perfoonen zelfe tot de doodftraffe toe
(naar veeler gevoelen) konnen uytftrekken.

X» . Ten Ander e n : Hier komt in-bedenken de GEESTEYKE-
WAERDÏGHLYD, uyt wier inzigte, iemand zou rnoogen denken,
dat in de misdaad des overfpels van de gewoone ftrafte zou beboeren te
wordea. afgegaan, en vooral, zo dif geval uyt het Geeftlyk Recht mofte
befliftworden, v/aarin overfpel pleegende Geeftlyke perfoonen afgezet
®n in een Kloofter opgellooten worden, %-ocr page 525-

VYF E\'N VYFTIGSTE HOOFDSTUïC.

deeld en geftraft wordt, C. at fi Clerici. C. Clerici. C. quahter. de ju-
dic.C.fidiligenti.C.figmficajli.defor.compet.

XIII.-ocr page 526-

Van de straffe der in WAERDIGHEYDGESTELDE enz. 489

XIX.-ocr page 527-

490 VYF EN VYFTïSSTE HOOFDS-TUK.

houdt, welke is \'t verlies van verftand en oordeel uyt hoofde van ftok-
ouderdom ;
als ook, om de algemeenheyd der plaatfen in de L. 30. C.

ad L. Jul de adulter. §. ^.Inft. de publ. judtc.^^^nm de doodftraf
voor de overfpelers zonder onderfcheyd en in \'t algemeen bepaaldt
wordt; en mitsdien zal ook dezelve in\'t algemeen ten opzigte van over-
fpelers zonder inzigt van perfoonen.ftand grypen(O 1. §. i.
\'TC. de legat. prcefi. contra, tab. En worden nergens de zulke, die
door ouderdom verzwakt zyn, van deeze ftrafte met duydelyke woorden
ontheven, gevolgelyk is \'t ook ons werk niet,hen daarvan te bevry-
den: dewyl zonder Wet niets op eenen loifen voet moet verzekerd
worden,. X. 5. C.
de repud. en ejndeljkyïchoon in ligtere mis-
daaden aan oude mannen wat zy toetegeeven,ze echter in hoofdftraf-
felyke misdaaden niet zachter moeten geftraft worden.

xxiii. Ten V i e r d e n : X)oorgaans wordt getwyffeld, of on-
mondigen, in misdaad van Overfpel zachter moeten geßraft wordend
Want , dat ook in andere misdaaden de zulke,die den ouderdom van
2s jaaren niet bereykt hebben, zachter geftraft worden, is het rich-
fnoer der Rechtsgeleerden, en wordt beweezen uyt de L. I. §. 32. \'Tt.
ad f-ocr page 528-

VAN DE STRAFFE DERINWAËRDIGHEyD GESTELDE enz. 491

echter., dat huuwbaaren, die onmondig zyn , in misdaad van overfpel
^an de gewoone ftraffe zyn uytgeilooten.

XXV. Want het voorzegd richtfnoer,\'t welk de onmondigen zach-
ter wil geftraft hebben, moet tot zo verre worden toegedaan, dtit de
Rechter, naar maate der omftandigheden en van de hoedaanigheyd des
,perfoons , de ftraf in onmondigen naar goedvinden zou konnen ver-
zachten; welke bepaahng uyt de L. 37. §.
tt. de minor, beweezen
wordt, waaruyt blykt , dat het in \'s Rechters wiliekeure gefteld is, of
voor den onmondigen, die deeze of gééne misdaad pleegt, de ftraf
behoore verzacht te worden, dan niet ?

XXVJ. Doorgaans worden dan onmondige in lyfftraffelyke misdaa-
den en openbaare Rechts - oeffeningen ter gunfte van minderjaarigheyd
niet gehulpen,
L. i. €. L. 9. §. 2. de minor. L. 37. ït. eod. ut.
Echter, zo deeze of gééne omftandigheden mogten t\'zamenloopen,
welke ter flrafs-verzachtinge voldoende waaren, ishet zeker, dat een
Rechter de onmondigen , van overfpel overtuygd zynde , en daarvan
belydenis gedaan hebbende, naar goedvinden zachter ftraffen kan,L.
37. §.
\\. \'TT. de minor.

XXVÎI. Verdere , omdat tot hiertoe in ^t breede is aangetoond, wan-
neer en om wat redenen de gewoone ftraf in misdaad van overfpel behoore
Verzacht te worden-, vraagt men niet ongepaftelyk,
Of odk finmylen de
ftraf van Overfpel %ou konnen verzwaard worden, \'naamelyk dan^,
zo de misdaad van Overfpel door den beklaagden meer dan ééns her--

XXVUÏ. Het is toch zeker, dat het gemeen richtfnoer eéne reden
van twyffeïinge aan de hand geeft : dat naamelyk elke misdaad haare
âmf heeft, dies de ééne door de andere niet worden opgeheven, 27.
C. 28.
TT. ad L. Jqml. L. 13. §. 2. ». de ferv. corrupt. L. i, §. 22.
L. 2. I. de tutel -ocr page 529-

VYF EN VYFTIGSTE HOOFDSTUK

XXIX.-ocr page 530-

VANDE STRAFFE DER IN W^AERDIGHEYD GESTELDEenz. 49S

XXXII. En dit zal niet flechts aangaan, zo \'t overfpel met eenen
en denzelfden
perfoon meer dan eens hervat zy, maar ook, zo iemand
deeze misdaad met meer dan eenen perfoon gepleegd hebbe. Want,
fchoon in dit geval uyt elke misdaad eene onderfcheyden uytwerking
voortvloeije, terwyl uyt ieder overfpel overfpehge kinderen geboren,
en verfcheyden geilachten door eene overfpelige fpruy te bevlekt wor-
den , zodat de ftraf te
meer naar maate der gepleegde misdaaden mofte ver-
zwaard worden, zal dien onverminderd de ftraf des zwaerds voldoende
zyn, omdat overfpel is eene misdaad, welke niet by oogenblikken,
maar by achtervolginge,. gepleegd wordt, en van die foorte, waarin
niet dan eene enkele ftraf, zelfs voor meer dan eene en by tulfchen-
poozinge gepleegde misdaadwordt opgelegd ,
L. tt. de furt.

SES EN VYFTIGSTE HOOFDSTUK.

Van Echtfcheydinge om Overfpel
INHOUD,

ï In over ff d kan cf tweederhande-wy-
zen gerecht worden

2. Om het by den Echtgenoot gepleegd,
ever ff el kan tot Echtfcheydinge gerecht
worden

4.-ocr page 531-

494 S E S E N V Y E T1 G S T E H O O F D S T U li.

Vl Meer aanneemelyk is de ftellende-ocr page 532-

V A.N ECHTSCHEYDINGE OM OVERS^PEL. 495

I V. Hierom wordt ook \'t Huuwelyk. befchreeven te zyn een medege-
BootfchapdesgaufchenIeevens, en eene onfcheydbaare leevens gemeen-
fchap; hetzelve wordt toch voor eenen tyd nooit aangegaan. Want, wie
zou durven ftaande houden, dat de zulke, die op G ODS bevel tot
één vleefch zyn geworden , door den menfche zonder Heylig-fchennifle
zouden konnen gefcheyden worden? Trouwens, echtgenooten wor-
den door den vleefchly ken band tot één vleefch, gelyk de Apoftel ver-
klaart,
i. Corintb: 6. fchryvende,.dathy, die met eene hoere te doen
heeft,, met haar één vleefch wordt, en tegen zyn eygen lighaam zon-
digt. Want, gelyk de ééne plant de andere ingeënt zynde haaren aart
verandert,, en\'t weezen derzelve met de andere, waarmede\' ze vereenigd-
wordt, aanneemt, zo is \'t ook zeker, dat de vrouw, welke aan eenen
mandoor den band
der Huuwelyks hefde verknocht is, door de vereeni-
ginge van ziele en hghaam , als waare het eene en dezelfde plant en
natuur uytmaakt, waaraanzo geweld of fcheyding gefchiede, de natuur
zelve, eenigermaate gefchonden wordt. Waarby dan nog komt de gunft
des Huuwelyks en der kinderen, L. 8. C.
de repud. ook de openbaare
nuttigheyd, air \'t welk van di© uytwerkinge is ,, dät tot het fcheydeii
van Huuwelykenwelke eenmaal vereenigd en voltooyd zynaooit , dan
met langzaame treden, behoort gekomen te worden.

V.-ocr page 533-

SES EN VYFTIGSTE HOOFDSTUK

men by oogluykinge toelaat, maar wordt hetzelve klaar en duydelyk
den Jooden ter vermydinge van doodiiag gebooden. En zyn ook de
woorden van
Maleach. 2. zeerdoorllaande; die %jnevrouw baat, gee-
ve baar eenen fcheydbrief, zegt de Heere.
Waarmede eygentlyk te
gemoet wordt gekomen aan de ftoutheyd dergenen, die beweeren, dat
Mofes door menfchlyk gezag in weêrwilie van \'t Godlyk en ingefcha-
pen recht toegeevendheyd voor \'tvolk gebruykt heeft, \'twelk hyook
zonder Heylig-fchennis te pleegen zich zelven nooit zou hebben konnen
aanmaatigen.

VII.-ocr page 534-

V A.N ECHTSCHEYDINGE OM OVERS^PEL. 497

vervolge., ftrekt hem zulks tot geene fchande: maar braave mannen
neemen de onteering hunner vrouwen zwaarer op, dan den moord, aan
hunne zoonen g-epleegd,
L, 88. §. ló. de legat. 2. Trouwens,
door dit\'wanbedryf wordt niet ftechts den man een ondraagelyke hoon
toegebragt, maar-ook zyn ganftrh geüacht bevlekt,
L. 30. C. ad L.
Jul. de ^ adulter.

IX.-ocr page 535-

SES EN VYFTIGSTE Hao-FDSTUK»

trouw onteert, en \'t weezen des Huuwelyks vernietigt. Want echtge-
nooten zyn naar G O D
S inftellinge één vleeft:h, Genef. 2: 24. Matthe
19-1. Trouwens, eene overfpelige vrouw wordt met haaren overfpe-
ler tot één vleefch, i.
Corintb. 6: 16. Gevolgelyk is ze niet meer een
vleefch met haaren man, en dus is de band der Huuwelyks - eenheyd
verbroken; wanneer dan de man zyne overfpelige huysvrouw verftoot,
en eene andare trouwt, misdoet hy zo zwaar niet, dan,, wanneer hy
naa \'t overlyden zyner eerfte echtgenoote eene andere trouwt, omdat
de band der Huuwelyks-eenheyd zo wel door \'t overfpel als door den
dood vei bioken wordt, en hier geenfms de menfch het Huuwelyk ont-
bindt, maar de Wet van\'t Huuwelyk zelve, welke de overfpeleres op
eene fchandelyke wyze overtreeden, en zich van haare verphgtinge..
ont.iägen heeft.

XH. En mitsdien wordt ook in het Nieuw Verbond ter zaake van
overfpel het echtfchey den toegelaaten: \'t welk ook de Schry vers over
\'t Pauslyk\'en Geeftlyk Recht toeftaan, zo nogtans, dat de ontbinding
des Huuwelyks ftechts gefchiede, voor zo veel tafel en bed aangaat,
doch geenüns met betrekkinge tot den band des Huuwelyks.. Waaruyt
dan volgt, dät de onfchuldige met geene andere kan trouwe,, naamelyk.
de overfpeleres nog in leeven zynde, maar ongehuuwd te bly ven, of
aan de overfpelereffe haare fchuld te vergeeven, en haar tot zich te -
neemen genoodzaakt wordt, C. i.
cum feq. ii.qucefi.2\'C. quod.deus,
33. qucefl. 2. C. 2. extr. de divort.

XIII.-ocr page 536-

V A.N ECHTSCHEYDINGE OM OVERS^PEL. 499

indien de man gefturven %y ^ vry gemaakt van de wet des mans: ea
3. Daarom dan\\ indien %e eens ander en mans zwrde, teriujl de man
leeft, 7m
I %e eene overfpeler es genoemd wor den \\ maar, indien de man
gefturven %y, is vry van de Wet, dewyl %e geene overfpeler es is\\
als %y eens\'ander en mans wordt.
Gelyke plaats wordt gevonden, t. Co-
rinth.
7.: z^\'E^en wyfis door de Wet verbonden, %o langen tyd haar
man leeft •. maar, indien haar man ontftaapen 7^y. isy^e vry om te trou-
wen-, dien %e wil.
Uyt deeze plaatfen meenen ze te moeten opmaaken,
dat de
Huuwelyks-band nooit anders, dan door den dood, verbroken
wordt, en, omdat die niettmtbonden wordt, dat hy vervolgens zelfs
naa de echtfcheydinge, uyt wat hoofde ook gefchied, blyven moet.

XV. Ten derden, zeggen ze, dat in dit geval het weezendlyke des
Huuwelyks, zo lang ze beyde leeven, niet wordt ontbonden; want, zo
\'t weezendlyke wierde ontbonden, zou daaruyt noodwendiglyk moeten
volgen, dat het aan beyden, zo fchuldigen als onfchuldigen, zou vry-
ftaan, tot een tweede Huuwelyk overtegaan. Trouwens , de Heere
CHRISTUS zegt duydelyk:
Die eene verlaatene trouwt, doet over-
fpel.
Gevolgelyk is het weezendlyke niet weggenomen, dewyl hy ,
die eene om hoererye verlaaten vrouw trouwt, aan overfpel fchuldig
wordt.

■ XVL Maar dit zyn de beuzelingen der GeédlykeSchryvers, die,
geene waare echtfcheyding toelaatende , in ftede derzelve hebben inge-
voerd eene fchey ding van tafel en bed, zo wel indeH. Bladen, als by
de Roomfche
Wetten, onbekend. Want, dat de Rechtsgeleerden on-
der den naame van echtfcheydinge zouden begrypen éene fcheyding,
voor zo veert bed aangaat, en hiervan ook in
den tit.de divort. zou
gewag gemaakt worden, is onwaarachtig, en in de Leerplaatfen der
Rechtsgeleerde onbekend. Want overal wordt het Huuwelyk gezegd
door echtfcheydinge ontbonden te worden,
tot. tit. ir. -ocr page 537-

500

SES EN VYFTIGSTE

beftendigd, §, r. Inß. de nupt. Want, fchoon man en vrouw afeon^
derlyk woonen,
L. i^. tp. de rer. am-ocr page 538-

TAN ECHTSCHEYÜINGE OM OVERSFEL.. 5UI

nige , welke Mofes ter verbreekinge van den Huuweiyks band had toe-
gelaaten. Gevolgelyk wordt ook door den Heere CHRISTUS dierge-
lyke echtfchey ding ingeval van overfpel goedgekeurd, ja zelfs door hem
duydelyk op
Deuter. 24. gezien. Want, als hy gezegd had, dat
het echtfchey den met eenen fcheydbrief door Mofes was toegelaaten,
laat hy by wyze van tegenftellinge volgen zyne beoordeeling en ge-
dachte over zulke echtfchey dingen, dezelve ganfchelyk afkeurende\',
\'ten zy ze om overfpel gedaan wierden. B. Uyt dé reden, door den
Heere CHRISTUS uyt de eerfte inftellinge desHuuwelyks gehaald,
omdathy ontkent, dat de menfch mooge fcheyden de zulken, die
GOD heeft t\'zamengevoegd. Het komt toch al zeer aanneemelyk
voor, dat in deeze woorden de Huuweiy ks-band worde aangeduyd. Ge-
volgelyk fpreekt de Heere CHRISTUS van de Bands - ontbindinge, en
niet van \'t fcheyden der by wooninge; omdaf anderfms ook de zulke,
die om andere redenen, dan om die des overfpels, de echtgenooten van
tafel en bedde afzonderen,tegen de inftellinge desHuuwelyks zouden
aangaan. C. Omdat de algemeene woorden van den Heere CHRIS-
TUS ,
Mare. 10. en Luc. 16. noodwendiglyk moeten worden opgevat
van eene echtfchey dinge des bands; en fcui geen andere zin aan de
woorden, door Mattheus met uytzonderinge aangehaald, worden toege-
kend, omdat van weerskanten ééne en dezelfde gefchiedenis en één
en \'t zelfde antwoord wordt bygebragt.

XX. Ten-ocr page 539-

•502 . \'SES EN VYFTIGSTE HOOFDSTÜC • .

kinge tot den band des Fluuweiyks gefchieden; want, de gedaante
eener zaaide vernietigd zynde, wordt de zaak
zelve vernietigd. Nu is
het toch zeker, dat overfpel de eygentlyke gedaante des huuwelyks op-
heft, omdat het de eenigheyd des vleefches ontbindt, de Huuwelyks-
trouw omkeert, en zelfs het weezendlyke van \'t huuwelyk vernietigt.

XXII. Ten, zo \'taan de onfchuldige partye niet vryftonde,
in geval van echtfcheydinge, ter zaake van
overfpel gefchied, een
nieuw Huuwelyk aantegaan, zou de H eere C H RIS T U S iemand
dwingen ongehuuwd te blyven. Want de Heere CHRISTUS
heeft het echtfcheyden ter zaake van hoererye toegelaaten,
Matth. ^ \\
32. Matth. Jp: 9. Indien het toch in geval van echtfcheydinge aan
niemand vryftonde , een nieuwj,.Huuwelyk aantegaan, zou de onfchul-
dige party ongehuuwd te blyven genoodzaakt worden. JMaar het
ge-
volg is ongerymd uyt Matth. Tp: 12. Die dit vatten \'kan,vatte het..,
en ook dat zeggen van den Apoftel Paulus, i Corinth. 7:9. Indien %y
■zich niet konnen onthouden, dat ze trouwen: want het is beter te
-trouiven, dan te branden.
Gevolgelyk \'t gene vooraf gaat.

X XIII. Ten vyf den, het kan niet ontkend worden, dat, indien het
aan de onfchuldige partye, de echtfcheyding ter zaake van overfpel
gefchied zynde, niet vryftonde, een ander Huuwelyk aantegaan,
zou die buyten fchuld en verdienfte van haar recht beroofd worden in
weérwille van de
L. 22. C. de pxn. waar in gezegd wordt, dat de
ftraffen enkelyk degenen volgen, die misdaan hebben. En waarlyk,
diergelyke echtfcheyding, door den ZOONE GODS ter zaake van
hoererye toegelaaten, zou niet anders zyn, dan een ftrik van \'t gewis-
fe, die de menfchen tot het pleegen van geylheyd en hoererye zoude
verleyden , en dus het oordeel en den toorn GODS op hunnen halze
laaden. Want, zo moogelyk deo onfchuldigen perzoon de gaaf van
onthoudinge niet
waare gegeeven, zal hy zich in eeüwigduuren-
de
brandinge vinden, of ook wel in hoerery en en overfpelingen néér-
geftort woorden.

XXIV. En het is zeker, dat de bewysreden, door de Schryvers
over \'t Geeftlyk recht uyt de H. Bladen gehaald, geenfms van dat
gewigte zyn, dat
ze \'t gevoelen onzer Godsgeleerden zouden konnen
omkeeren. Want op \'t
eerfte dient xot antwoordde Apoftel Pau-
lus
Corinth. 7. niet handelt van zodaanige fcheydinge, welke ge-
fchiedt ter zaake van
hoererye en overfpel, waarin de band des Huf\'

welyks

-ocr page 540-

YAN- ECHTSCHEYDINGE OM OVERSPEL. 503

welyles ontbonden, en aan de onfchnldige partye het recht verleend
wordt om op nieuws te trouwen,, gelyk dat uyt de woorden van den
Heere CHRISTUS zeiven ten allerklaarften is aangetoond; maar
fpreekt van de oneenigheden, weike buyten geval van hoererye tus-
fchen Echtgenooten opkomen, zodat fomwylen de ééne party van de
andere partye afgaa, door welke oneenigheden de Huuwelyks-band
geenfmS\'verbroken-wordt, en \'t aan beyde partyen, of wel aan eene
derzelve, nooit vryftaat, een nieuw Huuwelyk aantegaan. Want,
het overfpel, gelyk zeer bekend is, wordt hedensdaags tweederhande
te zyn gezegd: het één,, zo de band van \'t Huuwelyk zelve ontbon
den worde, \'t welk de Heere CHRISTUS niet dan ter zaake van hoe-
rerye en overfpel toeiliaat,
Matth. 5: 32. Matth, t 9: 9, Waarvan in
dit onderzoek gehandeld wordt; het ander
is door de Schryvers over \'t
Geeftlyke recht ingevoerd, waardoor wel niet eygentlyk de band des
huuwelyJcs ontbonden, maar üechts eene fcheyding, voor zo veel tafel en
bed aangaat, om de oneenigheyd en onverzoenelyken haat der echtge-
nooten toegelaaten v/ordt: wanneer dan de Apoftel P^aulus i.
Corintb.
7. de vrouw, welke van haaren man is afgegaan, gebiedt ongehuuwd^
te bly ven, fpreekt hy van zo eene fchey dingewelke de Schryvers
over \'t Geeftlyk recht echtfcheyding noemen, voor
zo veel tafel en
bed
aangaat,, en wil enkelyk, dat de vrouw naar \'t gebod van den
Heere CHRISTUS nooit van haaren man (naamelyk buyten reden
van hoererye want het
is zeker. dat de Apoftel deeze uytzondering
hier niet
inüuyt) afgaa, of, zo ze dat uyt haat of oneenigheyd ge-
gedaan hadde, dat ze in dat geval behoore ongehuuwd te bly ven, en\'t
Huuwelyk nooit anders^ daarnet betrekkinge tot tafel en bedde, moo-
ge gefcheyden worden.

XXV. En niemand \'brenge hiertegen ie, dat dé Apoftel op deeze wy-
ze het echtfcheyden buyten reden van hoererye goedgekeurt. Omdat hy
niet fpreekt van eenig recht,
maar van eene daad, en ook nietvolftrek-
telyk, maar by vergelykinge in deezen zin , zo de echtgenoote uyt
eene andere reden buyten die des overfpels van haaren man afgaa ,
neem eens, om de koppigheyd en quaade verkeeringe van haaren man,-,
en met hem noch wil noch kan verzoend worden, dat hy alsdan zich
van een nieuw Huuwelyk onthoude, dewyl door die ftaatkundige of
huyshoudelyke redenen de band van \'t eerfte Huuwelyk voor GOD \'
m/t gewifle niet ontbonden wierdt. Gevolgelyk geeft de Apoftel

aaß.

^-v-Sl

-ocr page 541-

S04-ocr page 542-

V A.N ECHTSCHEYDINGE OM OVERS^PEL. 505

fchap en vereeniging des leevens; niet te min ftaan ze echter toe, dat
ter zaake van
overfpel echtfcheyding mooge gefchieden, L, 8. C. de
repud, \'En,
hoezeer de Uytleggers van \'t Pauslyk recht trachten te
ontkennen, dat de Heere CHRISTUS het echtfcheyden in geval van
hoererye met betrekkinge tot den band des Huuwelyks toeftaat, ont-
kennen ze echter niet, dat de Heere CHRISTUS in dat geval het
echtfcheyden ten opzigte van bed en bywooninge gedoogt. Trou-
wens , zo iemand aan de woorden van den Apoftel Paulus zou willen
geweld doen, en die buyten alle uytzonderinge en bepaalinge opvat-
ten, zou hy daaruyt konnen opdringen, dat het zelfs niet denman
vryftaat, aan de overfpelige huysvrouwe affcheyd te geeven.

XXVIL De derde bew,ysreden fteunt op eene valfche onderftellinge,
dat naamelyk de
weezendïykheden des huuwelyks in geval van echt-
fcheydinge ter zaake van hoererye niet verbroken worden ; want het
tegendeel is door my
boven-ocr page 543-

543 DRÏE EN VYFTIGSTE HOOFDSTUK.

Schryvers over \'t Geeftlyk recht nog andere gronden, waarop ze trach-
ten aantetoonen, dat in geval van echtfcheydinge ter zaake van over-
fpel zelfs niet aan de onfchuldige partye, de overfpelende party nog
in leeven zynde, het aangaan van een nieuw huuwelyk behoort te
worden toegelaaten.

XXIX.-ocr page 544-

VAN ECHTSCHEYDINGE OM OVERSPEL.-ocr page 545-

5cS

SES EN VYFTIGSTE HOOFDSTUK

XXXVI.-ocr page 546-

V A.N ECHTSCHEYDINGE OM OVERS^PEL. 546

gm heeft? En \'t geeft ook geene verandering, dat de Hft hier geene
aanleyding tot de overkomfte geeft, maar enkelyk toevallig is, \'twelk
de overkomft nooit verbreeken kan. Want, fchoon de toevallende hft
niet te wege brenge, dat het huuwelyk van zelve nietig is, werkt ze
echter dit uyt, dat de overkomft door opfpraake of verzet worde vernie-
tigd,
L. 5. C. de rejeind vendit. L. 11. §.5. tt. de a-ocr page 547-

510 ZEVEN EN VYFTIGSTE HOOFDSTUK.

XEIL Hiertegen komt ook in geen bedenken, dat de eenmaal vol-
trokken overkomit blyft ftand grypen. Want dit lydt nytzondering in
die overkomfien, welke met lift zyn aangegaan, waaronder in dit ge-
val ook \'t huuwelyk te brengen is. Want diergelyke overkomft kan
niet recht volkomen genoemd worden, als waarin de goede trouw,
welke in allerhande overkominge verey fcht wordt,
L. 8. C. de Jud.
ontbreekt. En is in dit geval den ondertrouwden jongman niets te wy-
ten, dat hy met geene meerdere omzigtigheyd op den maagdom der
ondertrouwde dochter onderzocht hebbe; dewyl hy dit zonder hoog-
gaande beleediginge derzelve niet heeft konnen doen, vooral, dewyl de
bedurven maagdom is een gebrek zo verholen, dat hetzelve niet zo
ligt zou konnen naagegaan en opgemerkt worden.

XEIIL Verders, fchoon dit gevoelen zeer aanneemelyk zy, moet
echter in dit geval met omzigtigheyd gehandeld, en niet ligt ter echt-
fcheydinge , des moogelyk, gekomen worden, waarin deeze en gééne
richtfnoeren in aanmerkinge komen, welke de Rechter, eer hy \'t huu-
wely kontbinde, moet in acht neemen. Want behoort vooral te worden
naagegaan, of de
man van dien tyd af, waarin hy vernomen heeft, dat
zyne Bruyd door een\' ander\' gebruykt wierdt , haar naderhand be-
kend hebbe: omdat, zulks gebeurd zynde,hem geene echtfcheyding
moet worden toegeftaan. Want de man, weetende, dat de aan hem
ondertrouwde dochter door een\'ander\' gebruykt is, en niet te mm haar
als man bekennende, \'t zy dit gefchiede voor of naa \'t huuwelyk, ftemt
met der daad zelve in \'t huuwelyk toe. Ten anderen, moet ook met
den uyterften ernft de verzoening ondernomen worden, welke niet
konnende verkreegen en te wege gebragt worden, zal eerft in dat ge-
val tot fcheydinge moeten worden overgegaan.

nm^K^sCs

XEVEN

-ocr page 548-

VAN\'T VERLIES DER GOEDERE N ÜYT HOOFDE VAN enz. 511

ZEVEN EN VYFTIGSTE HOOFDSTUK.

Van \'c verlies der goederen uyt hoofde van Overfpel.
INHOUD.

1.-ocr page 549-

512 ZEVEN EN VYFTIGSTE hoofdstuk.

en, zo de man haar niet binnen twee jaaren tot zieh genomen hebbe,
of voor dien tyd gefturven zy, die vrouw het Kloofter - gewaad voor
haar ganfch leeven zal moeten aanneemen, en in \'t Kloofter blyven,
en zullen twee gedeeltens van haar eygen goed aan de kinderen, zo ze
die hebbe,en het derde aan \'tKloofter, worden overgelaaten; Doch,
indien ze geene kinderen hebbe, dan zal een derde gedeelte aan de
daar zynde Ouders, en de overige twee derde deelen aan \'t Kloofter,
toegevoegd worden, maar, nóch Ouders noch kinderen in weezen
zynde, zal de ganfche boedel aan \'tKloofter
komen. Waaruyt zeer
duydelyk, blykt, dat de man uyt de goederen der vrouwe niets geniet,
maar ganfchelyk wordt uytgeftooten.

III.-ocr page 550-

VAN\'T VERLIES DER GOEDERE N ÜYT HOOFDE VAN enz. 513

lyfftrafFelyker-wyze worde aangeklaagd, Nov. ii-j. Cap. 8. L. 8. §. 3.
§. 5. C.
de repud. doch hetzelve aan \'tKloofter of aan de vrinden zo
in opgaande als in neêrgaande lyn wordt toegeweezen, zo de vrouw
door haaren man lyfftraffelyker-wyze zy aangeklaagd , Nov. 134,
Cap. 10. auth. fed hodie. C. ad L. Jul. de adulter. welke gedachte
ook door anderen gevolgd wordt; maar, hoe wel deeze alzo gedacht
hebben, blykt uyt de
Nov. 117. Cap. 8. waar ter plaatfe de man, die
zyne huysvrouw wegens overfpel lyfftraffelyker-wyze aanklaagt, het
huuwelyks-goed te verkrygen gezegd wordt.

VI.-ocr page 551-

514 ZEVEN EN VYFTIGSTE HOOFDSTUK.

VIII.-ocr page 552-

VAN\'T VERLIES DER GOEDERE N ÜYT HOOFDE VAN enz. 552

dat geval ophoudende, waarin de overfpelige huysvrouw in geen Kloos-
ter komt, is het zeker, dat het huuwely ks-goed in dat geval den
mm
wordt toegeweezen.

XII.-ocr page 553-

516 ZEVEN EN VYFTIGSTE HOOFDSTUK.

als het derde deel van den Bruydfchat te bedraagen bevonden wordt;
waaruyt het zonneklaar blykt, dat die goederen, welke aan de huys-
vrouwe behalve den Bruydfchat aankomen, en vervolgens haar in ey-
gendom toebehooren, den man niet dan voor een gedeelte volgen, en
eerft dan, zo de huysvrouw geene kinderen hebbe.

XVI. Bovendien heeft de ftraf van beneeming e eeniger rechten ofgoe-
deren nooit plaats, dan, indien zulks by duydely ken Rechten voorzien
worde, C.
is qui. 18 de Jentent. excom.Nov. 2. Cap. 3. Dewyl toch
nergens in \'t Recht voorziening gevonden wordt, waarby de vrouw
ter zaake van gepleegd overfpel boven en behalve den Bruydfchat haa-
re andere goederen verheft, moet zulks niet zo loflelyk worden ftaan-
de gehouden; vooral, omdat de inftelling, naar welke eene overfpe-
lige huysvrouw ter zaake van overfpel den
Bruydfchat en de uyt
huuwelyks - inzigte gedaane fchenking verlieft, is haat- en ftrafielyk,
en moet derhalve met worden uytgeftrekt, C.
fiatutum. de Eledt. in
C. odia. C. in pœn. de reg. jur. in
6\'-ocr page 554-

VAN \'T VERLIES DER GOEDEREN UYT HOOFDE VAN enz, 517

verfteif volgens de auth. praterea. C. unde vir. -ocr page 555-

5IB ZEVEN EN VYFTIGSTE HOOFDSTUK

gefchiedt zulks echter niet uyt de eygenfchap der woorden, maar uyt
zekere wyd-uytgeftrekte.betekeniife in gunftige zaaken:
want eygent-
lyk woi dt een ondertrouwd jongman onder de benoeminge van man,
en eene ondertrouwde dochter onder die van gehuuwde vrouwe ,
nooit begreepen,
L. 38. L. 45. §. 12. deritunupt. L. 9. tt. de his^
quinot. infam. L. I. §. i.prodote.L,
8. decondia. cauf.dat.L. 24.
C.
de mipt, doch zoveel te minder in haat- en ftraffelyke zaaken, waarin
buyten de eygenfchap der woorden geene uytftrekking gefchieden moet,
L. 42. TT. de pxn. L. i. 20. tt. de exerc. a-ocr page 556-

OF EENE WEDUWETERZAAKEDESOVERSPELSVAN eiiz..5i9

gedachten, dat in geval van overfpel de voordeelen des huuweiyks, door de
Ichuldige partye by
huuweiyks-voorwaarde bedongen, komen ten behoeve
van de onfchuldige
partye, benevens een derde gedeelte dier bedongen voor-
deelen uyt de veidere goederen, \'t en zy \'er kinderen waaren, in welk geval
dit laatfte van geene applicatie kan zyn, tot welke bevoordeelinge der onfchul-
dige partye, ze meenen, dat door de Ed: Gr: Moog: Heeren Staaten van
Holland en Weftvriesland by derzelver
Polityque Ordonnantie van dea i. April
1580 wordt aanleyding gegeeven in de woorden van het 18. Artic. en dat on-
verminderd al wlken reeht y als de geoffenfeerde partye, \'\'t %y man of vrouw ^jêgem
den o\'uerfpeelder competeert ^ zo tot \'\' -ocr page 557-

520 ACHT EN VYFTIGSTE HOOFDSTUK.

30.-ocr page 558-

OF EENE WEDUWE TER ZAAKE DES OVERSPELS VAN enz. 521

tendheyd wordt gelyk gefteld. Doch in\'t onzekere moet men on-
derftellen, dat de man van \'t overfpel zyner huysvrouwe geene kennis
gehixd heeft, en hy, die zyne wetenfchap in deezen bybrengt, zulks
te bewyzen gehouden is.

V.-ocr page 559-

522 ACHT EN VYFTIGSTE HOOFDSTUK.

Repud. Hoedaanige opfpraaken , zo de Overleeden van den aange-
bragten hoon zy onbewuft geweeft, tot erfgenaamen nooit overgaan,
L, 13. L. 15. §. 14. -TT. de injur. L. 32. \'tc. ad L. Talcid. Als 00k ^
omdat, de man aan zyne huysvrouwe vergiffenis fchenkende, de erf-
genaamen tot geene ontzettinge des bruydfchats rechten konnen. In
\'t onzekere moet toch onderfteld worden, dat de man, indien hem
de misdaad waare bekend geweeft, die aan zyne huysvrouwe zou heb-
ben quytgefcholden; waarvandaan \'t ook zeker is, dat in dit geval de
huysvrouw met de gewoone ftraffe van overfpel niet wordt aangedaan,
naamelyk, om de onderftelde quytfcheldinge des mans.

IX.-ocr page 560-

OF EENE WEDUWE TER Z AAKE DES OVERSPELS VAN enz. 5 23

XII.-ocr page 561-

524 ACHT EN VYFTIGSTE HOOFDSTUK.

XIV. Het Tweede Onderzoek, of naameljk de weduive^.
welke naa V overlyden van haaren man overfpel of onteering pleegt
den briiydfchat verlievx
? is niet min onzeker of twyffelachtig; \'t welk
zo iemand uyt het gemeen Burgerlyk recht wilde befliifen, zou hy
genoodzaakt zyn, de verfcheyden gedachten veeier üytleggerenby el-
kandere te brengen.

X V. Trouwens, aan niemand, die in \'t recht maar eenigfms geoef-
fend is, konnen onbekend zyn de daaruyt gehaalde bewysredenen.
Waarop doorgaans de onderfcheyden gevoelens gebouwd worden, wel-
ke ook al hunne Voorftanders hebben, zo ftellende als ontkennende^
ook op zekere wyze onderfcheydende.

XVI.-ocr page 562-

OF EENE WEDUWE TER ZAAKE DES OVERSPELS V^Nenz.saS

XVin. Ten anderen, de reden, waarom het overfpel zwaarer in
de vrouwe geftraft, en ze van den Bruydfchat ontzet worde, zegt
men doorgaans te zyn de vermenging van \'t zaad, en, dat daardoor
gelegenheyd om over de vrucht te twyffelen gegeeven worde. Trou-
wens, deeze reden zal ook in de weduwe, welke binnen \'t rouw-
jaar ergerlyk leeft, ftand grypen. Gevolgelyk ook \'t zelfde recht, L..
3
2. ad L. Aquil L. 7. §. 2. de revoc. donat. C. inter corpora-
lia. extr. de tranflat. Epifc.

XIX.-ocr page 563-

563 ACHT EN VYFTIGSTE HOOFDSTUK.

nis hebben, wie zoude ook voor zeker wiUen ftaande houden, dat de
man by zyne herleevinge deezen hoon zou wreeken? in welk geval en-
kelyk de erfgenaamen tot het recht om zich tegen de weduwe van op-
fpraake te bedienen bevoegd zyn,

XXIV.-ocr page 564-

OF EENE WEDUWE TER ZAAKE DES OVERSPELS VAN enz 527

gelykheyd van reden,en alle die gronden, uyt wier hoofde eene we-
duwe ter zaake van hoererye noch Bruydfchat noch uyt huuwelyks - in-
zigte gedaane fchenking verlieft, \'t welk op diezelfde wyze in morgen-
gave, huysraad en leeftogt zal ftand grypen.

XXVII. Ten anderen: Deeze Helling wordt uytgebreyd in het
gemaakte, gefchonkene, en verders in alle andere zaaken, welke door
den overleeden man of iemand anders aan de weduwe zyn naagelaa-
ten. Want, fchoon hierover naar \'t gemeen Recht nog zou könne»
getwyffeld worden om den zin der L.
i. C, de fecund, nupt. waar ter
plaatfe de vrouw, welke bmnen \'t rouw-jaar tot een tweede huuwelyk
overgaat, van erveniifen, maakingen, en andere gefchonken en naage-
laaten goederen ontzet wordt; weshalve dit in eene hoerery pleegende
weduwe veel eer fchynt ftand te grypen,dewyl\'t hoereeren meer is,
dan wel het overgaan tot een tweede huuwelyk.

XXVII. Ten Derden: Eyndelyk wordt dit gezegde uytge-
breyd in de weduwe,welke zelfs binnen \'t jaar op eene ergerlyke
wyze leeft en onteering pleegt. Want, fchoon deeze zwaarer misdoe,,
en den overleeden man meerderen hoon toebrenge, dan de zodaanige,^,
welke zich naa \'t verloop van eenen geruymen tyd federd het o-
verlyden van haaren man aan, iemand bloot geeft; echter, omdat
bovm
is aangemerkt, dat eene hoerery pleegende vrouw ftechts haare eer ver-
mindert, doch haare rechten en ervenis geenfms verlieft,moet gewis-
felyk worden vaftgehouden, dat zelfs niet in dit geval de ontzetting:
van Bruydfchat en andere rechten, waartoe eene weduwe bevoegdl
is, kan ftand grypen.

XXIX.-ocr page 565-

S2S NEGEN EN VYFTIGSTE HOOFDSTUK:.

de weduwe, welke op eene wettige wyze binnen \'t rouw-jaar her-
trouwt, daarvan ontzet worden;Trouwens, de weduwe,welke een
ergerlyk leeven leydt, kan van geene betere gefteldheyd zyn, dan
de zodaanige, welke aan een\' ander\' huuwt.

XXXI.-ocr page 566-

VAN TWEE-WYVERYE EN HAARE STRAFFE. 52p

Welke misdaad zo wel als overfpel het recht des huuwelyks beroert, en
met de eerfte inftelhnge van \'t zelve, niet dan twee perfoonen in éen
vleefch te leeven toelaatende, ftry dig is,
Genef. 2: 22. Matth. 5: 32.
Matth. 18: 25. Matth. 19: 3. 29. i. Corintb. 7: 2. en volg-, i. Cö-
rimb.
9: 5. Ephef 5: 28. 31. 33\'.

IL Omdat ook de veel-wyvery het eygentlyk wanbedryi van over-
fpel inüuy t, en nog zwaarer, dan hetzelve, te fchatten is: Want door
deeze misdaad wordt ook de huuwelyks-trouw van \'t voorgaand huu-
welyk niet weynig gefchonden, en de band van \'t zelve verbroken. En,
zo hy, die zyne eerfte echtgenoote verlaaten hebbende eene andere
trouwt, overfpel pleege, gelyk de Infteller van\'t huuwelyk zelve, onze
Zaligmaaker de Heere JESUS CHRISTUS, leert,
Matth. 19: 9.
Marc. 10: II. zal hy gewiflelyk zich te meer met misdaad van over-
fpel befmetten, die de eerfte huysvrouw behouden hebbende nog eene
andere buyten haar neemt, en dus met meer dan ééne huysvrouwe ver-
mengd wordt. Want daarom is hy, die zyne eerfte echtgenoote ver-
ftooten hebbende eene andere neemt, een overfpeler, omdat hy, daar
\'t zyn pligt was, zich ganfchelyk aan de eerfte huysvrouwe te gewen-
nen, eene andere genomen heeftwant eygentlyk beftaat de misdaad
van overfpel niet zo zeer in de verlaatinge der eerfte echtgenoote, als
wel inde opvolgende vereeniginge met eene andere, §. i.
Infi, depatr.
poteß. L. i. TT. fohdt. matrim.

lïl. Wie zal dan konnen twyifelen, of de misdaad van veel-wjverye
verbooden
gelyk zulks niet flechts uyt hetGodlyk, maar ook uyt
het Geeftlyk, Burgerlyk, der Volken en ingefchapen
Recht kan wordea
aangetoond.

IV.-ocr page 567-

530-ocr page 568-

¥ AN TWEE - WY VER YE EN HAARE STRAFFE. $ 31

alle de gedachte over de Godlyke vryheyds-vergunninge blootelyk af-
wyzen en verwerpen.

VIII.-ocr page 569-

532-ocr page 570-

VAN TWEE-WYVERYE EN HAARE STRAFFE. 533

Ten welken eynde my, Eerftelyk, overhaalt de duydelyke zin van de
Nov. 117. Cap. 11. en van de autb. hodie. C. de repud. Waaruyt het
zonneklaar blykt, dat de vrouw, welke twee mannen heeft, als eene
overfpeleres ftrafbaar is.

X V i I. Ten anderen, is het meer dan zeker, dat de man, die ge-
duurende het leeven zyner echtgenoote buyten en behalve dezelve eene
tweede huysvrouw neemt, is een overfpeler, en de vrouw, welke
aan twee mannen teffens gehuuwd wordt, eene overfpeleres, en veel-
wyvery eygentlyk overfpel is , dewyl daardoor de huuwelyks-trouw-
en de band van het voorgaand wettiglyk aangegaan huuwelyk zo wel
gefchonden wordt, als of m^an en vrouw zonder zich te verlooven met
eene ongehuuwde vrouwe of met eenen ongehuuwden man den echt te
buyten gingen,
arg. (1) i. Inft. depatr.poteft. {m^ L. i. tt. folut.
matrim.
Weshalve, van geene bepaalde tegen de twee-wyvers by \'t
Burgerlyk Recht ingevoerde ftraffe bly kende, vordert de reden, dat
die naar de wegens overfpelers gemaakte fchikkinge moeten geftraft
worden.

XVIII.-ocr page 571-

534-ocr page 572-

TAN-T¥/EE-V/Y VERYE EN HAARE STRAFFE. 535

houdt, L. T03. 5r. de verb. fignif. en de Rechtspleegingen worden
hoofdftraffelyke Rechtspleegingen genoemd, wier ftraf beftaat in de dood
of banniftement, dat is, verbod van water en vuur,
h. 2. ït. de publ.
judic. L.
33. §• 2. T. de procur at. en mitsdien volgt geenfms, de ftraf
van twee-wy vers is hoofdftraffelyk; derhalve moeten tv/ee - wy vers met
de ftraffe des doods worden aangedaan: dewyl ook zy, die in balling-
fchap gezonden zyn, hoofdftraffelyk geftraft worden.

XXI. Hierby kan ook dit gevoegd worden, dat die bewysreden van
den
tegenftrydigen zin uyt de woorden der gezegde L. C. de re-
pud.
ontleend is. Trouwens,\'t is aan elk\' bekend, dat in de Wetten
van, \'t C. en in de byzondere fchrifilyke antwoorden derKeyzeren
diergelyke bewysredenen weynig of niets bewyzen. Ja kan met fchyn-
baarheyd verzekerd worden, dat disi,. 7. door
è^Nov. 111..Cap. 11.
de tweewyvers aan de ftraffe van overfpel onderhevig maakende » ver-
beterd is, de
autb. bodie. aan die plaatfe toegevoegd zynde.

X X11. Ten derden, is de gedachte dergenen, die van begrip zyn,
dat de ftraf van veel wy verye willekeurig is, op nog ligter en. grondllag
gebouwd.
Omdat het ftraffen dan eerft willekeurig wordt, zo by \'t recht
geene bepaalde ftraf zy aangeduyd; doch, dat in misdaad van twee-
wy verye eene zekere ftraf bepaald is, naamelyk de ftraf des overfpels,
welke
is geeffeling in mannen, doch opftuyting in \'t Kloofter in
vrouwen, blykt zonneklaar uyt
de Nov. 117. Cap. it. autb. hodie.
C. de repud.
Gevolgelyk is \'t in dit geval niet eens noodig, tot \'s Rech-
ters willekeure
toevlugt te neemen. ( B )

(B) De misdaad van veel wy verye wordt by ons gemeenlyk geftraft met
geefte\'inge en banniflement, de mannen met twee fpinroks-hoofden, de vrou-
wen met
eenen houten gaffel met twee tanden, boven \'t hoofd gegeeffeld wor-
dende,^ \'t en waare iemand
deeze misdaad zo dikwerf by hervattinge gepleegd
hadde, dat
de Rechter goedvonde^dezelve met den dood te ftraffen, zynde
tiet
eene kennelyke zaak, dat de ftraf deezer misdaad is willekeurig, welk ook
omftandigheden van feyten en perfoonen tot den dood kan worden uytge-
«rekt.
Waarmede overeenftemt het 60 Artic. van de Ordonnantie op de Cri-
^ineele Juftitie van den
5. July. 1570.

SES-

-ocr page 573-

5 E S T I G S T E hoofdstuk

S Ê s T I G S T E HOOFDSTUK.

Van \'t aangaan van tweederhande trouwbeloften, en
de flraffe van \'t zelve.

INHOUD.

I. Ofzy , die tweederhande trouwhe-
lojten voltrekken^ aan dejirajfe des zwaerds
-gehouden worden ? i

3. Straf der genen, die tweederhande
trouwhehften voltrekken.^ zonder vleefch-
lyke vermmginge 0 f Friefterlyke vereeni-
ginge.
4. 5.

6. Straf dergenen, die tweederhande
trouwbeloften voltrekken.^ de vleefchlyke
vereeniging of de voltrekking des huuwe-
lyks daarby komende. 7.

8.-ocr page 574-

VAN \'T AANGAAN VAN TWEEDERHANDE TROUWS, enz. 53?

■ III. Het E E R s T E G E V A L is, %o een ondertrouwd jongman of eene
mdertrouwde dochter, de trouwbeloften in V openbaar hebbende aange-
.gaan, ook met eenen anderen perfoon ondertrouw doe, zonder dat echter
de Priefler lyke vereeniging of vleefchelyke vermenging daarop gevolgd is.

IV.-ocr page 575-

53B-ocr page 576-

VAN^TAANGAANVANTWEEDERHANDETROÜWB. enz. 539

eeuwig banniffement behoort quytgefcholden te worden. Want, om-
dat de onfchuldige party door deeze misdaad wel inzonderheyd belee-
digd wordt, is het gewiffelyk de billykheyd zelve,dat, zo die belee-
diging worde quytgefcholden, ook de ftraf ter gunfte des Huuwelyks
verminderd wordt; op diezelfde wyze,waarop m geval van het door
gehuuwde perfoonen gepleegd overfpel de gewoone ftraf op de tuffchen-
komfte des echtgenoots wordt quytgefcholden.

XII.-ocr page 577-

540 EEN EN SESTIGSTE HOOFDSTUK.

XVI. Ten Vierden, eyndelyk ftaat aantemerken, dat, de eerft
ondertrouwde dochter den aan haar ondertrouwden jongman vergiffe-
nis ft:henkende, en hem aanneemende, de ftraf van banniflement be-
hoort quytgefcholden te worden , ichoon hy met de laatft ondertrouw-
de dochter door den weg der Friefterlyke vereeniginge \'t
Huuwelyk
voltrokken hadde. Waaruyt dan volgt, dat, de eerft ondertrouwde
dochter den aan haar ondertrouwden jongman willende aanneemen,
\'t Huuwelyk , met de laatft ondertrouwde dochter voltrokken, verbro-
ken, en de ondertrouwde jongman met verlaatinge zyner huysvrouwe
tot de eerfte weêrtekeeren behoort genoodzaakt te worden.:

EEN EN SESTIGSTE HOOFDSTUK
Yan Onteeringe,\'
I N H O U D.

Befchryumg der Onteeringe.
2. Onteering moet met ftrenge Jiraffê
beteugeld worden.

g. Straf der onteeringe naar \'t Bur-
gerlyk Recht.

4, Het Godlyk Recht wil eene onteer de.
vrouw gegoed en getrouwd hehhen.

net Geeftlyk Recht v.olgt in deezen
het Godlyk Recht.

6. De onteerer is gehouden de onteer de
dochter ofte trouwen of te goeden
7.

8. Wat Bruydjchat door den. onteeren
moet worden uytgekeerd?
9.

10. De onteerer is,gehouden de. onteer-r
de dochter yfchoon buyten ^tLand woon-
achtig, te trouwen of\'te goede}?, ii-

12. En heeft hetzelve plaats in eetie
onteer de eerlyke^ weduwe.-

13= Verklaaring -ocr page 578-

VAN onteeringe.

40.- Een gehuuwd man , die eene doch-
ter of weduwe onteert y is niet gehouden
haar te goeden.
41. 42. 43.

44. Het goeden houdt ook op, zo de
onteer er om de naabeiiaanlaarheyd van
\'r bked^ de onteerde weygere te trouwen.

Eene gemeene hoer kan geene goe^
ding eyffchen.

46, In\'t onzekere wordt eene maagd-
of weduwe eerlyk te zyn onderfteld.
47.

48. De onteerde, aan den onteer er
weygerende te huuwen, kan van hem gee-
nen Bruydfchat eyljchen.
49.

50.-ocr page 579-

542 EEN EN SESTIGSTE HOOFDSTUK.

met den dood geftraft wordt, volgens, de L. i. §. 2.5?. de extraord.
crim. welke plaats echter door fommige Rechtsgeleerden bepaald wordt
enkelyk tot dat geval, waarm zekere geweldaadigheyd tnflchenbeyden-
komt.

III.-ocr page 580-

TAN onteeringe. -ocr page 581-

544 EEN EN SESTIGSTE HOOFDSTUK.

ven beweezen heb. Onteering wordt toch zo wel aan weduwe, als
aan maagd gepleegd, volgens den duydely ken zin van de 4. If^fi^
de publ. jtidic. L. loi. t. de verb. fignif.

XIII.-ocr page 582-

VAN ONTEERINGE.-ocr page 583-

546 EEN EN SESTIGSTE HOOFDSTUK

diend heeft, ontftaande, zal ook gewiffelyk de uytwerking ophouden,.
C.
cum cejfante. de, appellat. C. -ocr page 584-

VAN ONTEERINGE.-ocr page 585-

548 EEN EN SESTIGSTE HOOFDSTUK.

ftraffe van onteeringe gemaklyk zou konnen ontduyken, \'t welk nog-
tans de ongerymdheyd zelve zyn zou.

XXXI.-ocr page 586-

VA N ONTEERINGE.-ocr page 587-

550 EEN EN SESTIGSTE HOOFDSTUK.

met de firaffe van overfpel aangedaan, en, zo zyne echtgenoote voor
hem niet zou willen tuffchenbeydenkomen, met den zwaerde geflraft
wordt,\'t welk gebeurende,is het te meer zeker,dat de ftraf van ont-
eeringe ganfchelyk ophoudt.

XLII. Doch, de gewoone ftraf op de tuffchenkomfte der echtgenoote
quytgefcholden, en \'t eeuwig banniffement in ftede derzelve gefteld
zynde,is \'t bedenkelyk,
OJin dat geval de man gehouden %y^de ont-
lerde dochter of weduwe te goeden}

XLIII. Doch, hoezeer naar \'t Geeftlyk Recht den onteerer niet by
verkiezinge van het één of \'t ander worde opgelegd, de onteerde of
te goeden of te trouwen, maar by wyze van koppelinge, waaruyt dan
zou konnen worden opgedrongen, dat de onteerende man, fchoon de
onteerde niet konnende trouwen, ter voldoeninge des Bruydfchats ver-
phgt wordt,is het echter zeker,dat naar \'t gemeen Recht één van
beyde is voldoende, dat de onteerer de onteerde of trouwe of goede.
Dies ik onbefchroomd beweere, dat de onteerende man geenfins de
onteerde te goeden gehouden is, te meer, omdat de onteerde dit naa-
deel door eygen toedoen lydt; want ze wyte het aan zich zelve, dat
ze met zulk eenen te
doen hebbe gehad, die ze geweeten heeft haar
man niet te konnen zyn. Gevolgelyk fchynt ze waarlyk geen naadeel
te lyden,
L. 203. -tt. de R. J.

XLIV, Uyt hoofde van dienzelfden grondflag moet worden vaftge-
fteld , dat de onteerer tot het goeden geenfms gehouden is, indien hy
d2 onteerde, met wie de bloedfchande gepleegd is, om de naauwe
bloed-verwantfchap tot geene vrouwe neemen kan.

X E V. Ten Derden ; Hetzelve wordt bepaald, zo iemand met
een hoere,\'t zy dochter of weduwe, te doen hebbe, fchoon te voore
reeds door een\' ander\' gefchonden en bekend zynde
; %o, omdat ontee-
ring flechts in eene maagd en onbefproken weduwe , en geenfms in de
gefchondene, gepleegd wordt, §. 4.
Inß. de publ. judic. L. 6. §. i.^.
ad L. Jul. de adulter. L. 22. C.-ocr page 588-

VAN ONTEERÏNGE.-ocr page 589-

552 EEN EN SESTIGSTE HOOFDSTUK.

van een voordeel,.ten zynen behoeven ingevoerd,afftand doen, L.
C. de pa-ocr page 590-

VAN ONTEERINGE.-ocr page 591-

554 EEN EN SESTIGSTE HOOFDSTUK.

LIX. Bovendien ftaat ook dit aantemerken, dat, zo de beklaagde,
van de gepleegde onteeringe belydenis gedaan hebbende, den Eed van
zuyveringe hebbe afgelegd, hy voor \'t geheel bevryd wordt, maar
eifèelyk, van \'t onderzoek wegens de toezegginge des huuwelyks te
doen, doch ten opzigte van de ééns beleeden onteeringe is hy geen-
fms bevryd, maar gehouden aan de onteerde den Bruydfchat te voldoen.

LX. Het Tweede, waartoe elk onteerer verpligt wordt, is de
opvoeding van \'t kind. Want, behalve dat een onteerer gehouden is ^
de onteerde dochter of weduwe te trouwen, of te goeden, is hy ook
verphgt, aan \'t kind, uyt de onteeringe geboren, leevens-onderhoud
te verftrekken.

LXI. Het beftaat toch in alle reden, dat elk vader zyn kind verzorge
van datgene, \'t welk hem tot leevens - onderhoud kan dienftig zyn; \'t\'
geene ook met het gemeen Recht overeenkomt, L.
9. C. de patr.poteß.
konnende tot beter verftand van dien worden aangemerkt,

LXII. Eerßelyk, dat de onteerer gehouden zy, het kind optevoe-
den,
%o ras het zelve 7mI geboren zyn. \'k Weet wel, dat fommige be-
weeren, dat de onteerer eerft naa verloop van drie jaaren gehouden is»
het kind te voeden, doch de moeder
voor dien tyd, en geduurende
dezelve drie jaaren, dat moet opqueeken.

LXI II. Maar deeze ftelling is van allen grond ontbloot, en kan ook
geenfms uyt de
L. 9. C. de patr. poteß. gelyk fommige van begrip
zyn, beweezen worden, voor zo verre die tot melk-voedfel moet be-
paald worden, dewyl den kinderen doorgaans niet, dan naa verloop
van drie jaaren, de borft onthouden wierdt. Gevolgelyk zo \'t kind
binnen de drie jaaren gefpeend zy, is de onteerer
gehouden, het voed-
fel en andere behoeftens, het kind eenige derzelve benoodigd hebben-
de, te verftrekken.

LXIV. Ten anderen, moet ook onderzocht worden, op hoedaanige
wy%-ocr page 592-

VAN ONTEERINGE.-ocr page 593-

556 EEN EN SESTIGSTE HOOFDSTUK.

maagdoms, welke voor deezen reeds verlooren zynde,zal de goeding
wel en te recht ophouden: Doch door deeze moet het kind
onderhou-
den worden, welke niet min een hoere-kind, dan een uyt onteeringe
geboren kind,van nooden heeft. Wat wonder dan,dat de onteerer
zelfs in dit geval het kind van leevens - onderhoud te voorzien ge-
houden zy?

LXXÏ. Teny^j-^^/z,hieruyt volgt ook dit,dat een gehuuwd man,
die eene maagd of weduwe onteert, verpligt is de vrucht te onderhou-
den. Want, fchoon ook deez van \'t goeden bevryd zy, gelyk ik
bo-
ven
aan \'t 40. onderdeel deezes Hoofdßuksgoz^gdhéb hy ech-
ter den laft van onderhoud op zich neemen; Trouwens, in dit geval
heeft ook het kind leevens-onderhoud noodig, en moet om \'s vaders
daad en bedryf daarvan niet ontzet worden. En mag in dit geval van
goedinge tot onderhoudinge geenfms worden geredenkaveld: want de
onteerde kan daarom van den gehuuwden man geenen Bruydfchat
vorderen, omdat ze met zulk eenen te doen gehad heeft, die ze
wift haar nooit tot man te konnen zyn; welke reden onderhouden
van \'t
kind niet verhinderen kan.

. LXXII. En, zo de vader het kind te onderhouden genoodzaakt zy,,
zie ik niet, waarom een gehuuwd man, die onteering gepleegd heeft,
van deezen laft zoude ontheven zyn ? vooral, dewyl kinderen, uyt
overfpel geboren,naar de natuure ook kinderen zyn,gelyk ook de
natuur tuffchen kinderen geen onderfcheyd maakt,
Nov. 174, Cap. i,
Nov. J89. Cap. 9. en een natuurlyke band, die den naam van bloed
en bloed-verwantft:hap draagt,tuffchen vader en zoon, uyt overfpel
geboren, beftaanbaar is.

LXXIII. Ja wordt zelfs het zaad, uyt wat menfche ook voorko-
mende , G O D S werk genoemd, en zyn alle menfchen, van wie ook
geboren, indien ze de gebreken hunner Ouderen
niet naavolgen,- eer-
lyk en onbefproken, C.
undecunque. Dift. 56. Waarvandaan \'t ook is,
dat tegen onechte kinderen allerhande foort van liefde-pligten moet ge-
oeffend worden,
C. pafce. C. nonfatis. C. eftprobanda. 86.En
mitsdien moeten onechte kinderen, uyt overfpel geboren, niet min, dan
andere, door den vader onderhouden worden.

LXXIV. Ten Zevenden, moet ook dit niet worden overgeftagen,

\'dat,de onteerer zo arm en behoeftig zynde,dat hy op geenerleye

wyze jji ftaat is, het kind van leevens onderhoud te voorzien, de onw-
eerde

-ocr page 594-

VAN DE STRAFFE DER ONTEERINGE. 557

eerde moeder verpligt zy,\'t zelve te onderhouden; gelyk ook an-
derfms de
moeder, indien geen zekere vader worde gevonden, het
in onecht
geboren kind moet onderhouden.

LXXV. Eyndelyk, ten Achtjien, fchoon de onteerer verpligt zy,.
aan \'t kind leevens-onderhoud te geeven, heeft echter \'t onecht kind
geen het minft rechtop de verdere goederen des onteerers, en kan den-
zelven, overleeden zynde, geenfms opvolgen. Want tuffehen \'t onecht
kind en tuffehen zynen vader, ook tuffehen de magen van \'sva-
derszyde, kan geen recht van opvolginge plaats vinden.

TWEE EN SESTIGSTE HOOFDSTUK.
Yan de ftrafïe der Onteeringe»
I N H O U D,

De onteerer is niet ßechts aan de
onteerde vrouwe, maar ook aan de Over-
heyd tot ßraffe y verhonden.
2.

3. Niemand moet om eene éénige mis-
daad met twee ftraffen mr den aangedaan,,
en tot hoeverre TMlks waar %y ?

5. Demisdaaden moetenniet^.ongeftraft
hlyven -ocr page 595-

55B TWEE EN SESTIGSTE HOOFDSTUK-ocr page 596-

VAN DE straffe DER ONTEERING]

de byzondere aangelegenheyd, doch deeze betreft de openbaare wraak-
neeming, welke de misdaaden niet ongeftraft: laat,
L. ^x. §. ad L.
Aquil L. i8. ^
i- äe judic. L. 4. §• 2. ^r. de noxal. aBion. L.
71. §. 5. de fidejujf. L. 95. §. i. 7r.de folut. L. 6. C.de defenf.civït,
L.
14/c. de p(En.

VI.-ocr page 597-

55o TWEE EN SESTIGSTE HOOFDSTUK.

IX.-ocr page 598-

VAN DE STRAFFE DER ONTEERINGE.

en veelvuldigheid der feyten binnen zeker bepaald richtfnoer konnen
beperkt worden, zal \'t veyliger zyn de verzwaaring der ftraffe aan \'s
Rechters wiliekeure overtelaaten, dan de gruuwzaamheyd der ontee-
ringe te laaten ongeftraft blyven.

XIV.-ocr page 599-

S62 TWEE EN SESTIGSTE HOOFDSTUK

dochter of weduwe getrouwd, en Trouwbeloften met haar gemaakt
hebbe.-

XVIII.-ocr page 600-

VANDESTRAFFEDERONTEERINGE. 563

baareOuders mooge onterfd worden, dies %e in hunnen wille te berus-
ten gehouden zy , en zich tegen den uyterften wil niet mooge aanzet-
ten\'^

XXII.-ocr page 601-

564 VIER EN SESTIGSTE HOOFDSTUK-

ergerlyk leeven eene voldoende reden der ontervinge, maar dan, zo
die met de weygeringe van \'t huuwelyk en met
ongehoorzaamheyd
gepaard gaa.

XXVII. En deeze gedachte fchynt te meer aanneemelyk, opdat naa-
melyk aan de vrouwen, door \'t verlies haars erfdeels tot armoede
gebragt, geene gelegenheyd ter misdoeninge, en om\'t ley den van dat
ergerlyk leeven voorttevaaren, gegeeven worde, en Ouders hunne
dochters, zo ras doenlyk, op eene eerlyke wyze zoeken uyttetrou-
wen.

DRIE EN SESTIGSTE HOOFDSTUK.

Van Hoererye en haare Straffe.
INHOUD.

1. Het woord hoerery is algemeen. 2,.

Naar \'\'t Burgerlyk Recht is hoerery
mfirafhaar.

4 Doch geenfins naar\'tGodlykRe cht.

6.-ocr page 602-

VAN BORDEELHOUDINGE EN HAARE STRAFFE. 565

aan de welluftigheyd van anderen te koop veylt, L. 43. inpr.-ocr page 603-

S66 TWEE EN SESTIGSTE HOOFDSTUK

rerye en naar de hoedaanigheyd der perfoonen een eeuwig banniffe-
ment , dan wel dat voor eenen tyd, zou willen opleggen en voor-
ichryven?

VIIL In welke gedachte ik niet weynig verfterkt word daardoor,
dat het in misdaaden, welke met geene lyfftraffe beteugeld worden,
den Rechter veeltyds vryftaat, de ftraf naar de hoedaanigheyd en naar
maate der misdaad te bepaalen en verzwaaren; terwyl het anders ook
kennelyk is, dat, geene zekere en bepaalde ftraf by Wet of Inftellinge
vaftgefteld en benoemd zynde, het Rechterlyk ftrajffen is willekeurig.
Hoewel de Rechter (myns oordeels) beter en veyliger handelt,ia-
dien hy eene openbaare hoer met eeuwig banniflement ftraffe.

IX.-ocr page 604-

VAN BORDEELHOUDINGE EN HAARE STRAFFE. 567

menginge kan gehouden worden, L. 3. §. -ocr page 605-

VIER EN SESTIGSTE HOOFDSTUK.

XVII. Ja zelfs, indien\'er omftandigheden, welke de misdaad mer-
kelyk verzwaaren, mogten toevloeijen, kan den hoereerer zwaarer
ftraf, neem eens banniflement, veyliglyk worden opgelegd, op die-
zelfde wyze, waarop doorgaans eene hoer naar de hoedaanigheyd der
misdaad met zwaarere ftraffe wordt aangedaan. (C)

(C) De ftraf van hoererye is by ons willekeurig j de hoereerers worden ge-
meenlyk met gevangeniffe, fpyzinge met water en brood, of ook wel ontzeg-
ginge van
de plaatfe hunner wooninge onder het bedreygen van zwaarere ftraf-
fe j indien ze v/ederom t\'eeniger tyd daar binnen quamen, beteugeld de hoe-
ren in een openbaar tuchthuys voor eenen tyd naar maate van de door haar ge-
pleegde hoererye opgeflooten. Tegen byzitterye is volgens de Polityque Or-
donnantie
van den i.Jpril. 1580 goedgevonden,dat alle de gene,die zich in
huyshoudinge en t\'zamenwooninge by malkanderen zullen voegen en converfe-
ren als echte luyden, zullen voor de eerfte maand, dat zy t\'zamen huyshou-
oen of woonen, verbeuren elk eene mulcfte van vyftig ponden van veertig groo-
ten \'t pond, in de tweede maand daarenboven nog eene mulóle van honderd
ponden , in de derde maand eene mul-ocr page 606-

YAN BORDEELHOUDINGE EN HA ARE. STR AFFE.

21. Straf van hordeelhoudmge, door
Ouders en Echtgenoootenzonder uytzigte op

23. Straf van Ouders , di^ toelaaten y
dat hunne zoonen hoerery pleegen 24.

25. Op wat wjze de voedfters, voog-
den , broeders, die hunne zufters, weezen
■en andere bloetverwanten , laaten gebruy-
ken, geßraft wordend
z6. z\'2.

28.-ocr page 607-

VIER EN SESTIGSTE HO\'OFDSTÜ\'K.

iper, dan overfpel, gehouden wordt. Vv^ant een overfpeler misdoefc
flechts tegen zich zelven, doch een bordeelhouder zondigt en tegen
zich zelven en tegen een\' ander\'.

IV.-ocr page 608-

VAN BORDEELHOUDÏNGE EN HAARE STRAPPE. 5\'21

VIII.-ocr page 609-

572 VIER EN SESTIGSTE HOOFDSTUK-

i XIV. Hieiby komt nog de reden van winfte of gewin,\'f welk oofc
vader of man uyt de maar eens gepleegde bordeelhoudinge doet e.ft
ontvangt, waarom ook voor deeze eens gepleegde misdaad de dood-
ftraf moet worden opgelegd, gelyk alzo met Ulpianus, den Rechtsge-
leerden, in de L. 29. §. 4.
-Tt. ad L. Jul. de adulter..K-ocr page 610-

YAN BORDEELHOUDINGE EN HAARE STRAFFE.-ocr page 611-

574 VIER EN SESTIGSTE HOOFDSTÜIl

blad eens omgekeerd zynde, noodwendiglyk volgen moet, dat ze?
zulks niet doende, zachter behooren geftraft te worden.

XXIII.-ocr page 612-

TAN bordeelhoudinge EN HAARE STRAFFE. 575

iemand\' zyne dochter of huysvrouw ter onteeringe of overfpelinge
aanzoeke, \'t welk hy nogtans niet kan meefter worden. Want in
dat geval moet hy niet met de gewoone, maar met deeze of gééne
buytengewoone ftraffe,. worden aangedaan, volgens de L. i. 2. 55-
de extraord. crim.

XXIX.-ocr page 613-

VIER EN SESTIGSTE HOOFDSTUK.

^ fr -

lyk, omdat in \'t ftraffen der misdaaden de gunftigfte verklaaring altyd
moet gevolgd worden,
L. 32. L. 42. tt, de pœn.

XXXIII.-ocr page 614-

VAN BORDEELHOUDINGE EN HAARE STRAFFE. 577

XXXVIL Ten anderen, is het ook om\'t even, of de bordeelhou-
ders jonge dochters, maagden zynde, dan wel openbaare hoeren
, ge-
wins-halve tot onkuysheyd overgeeven? Want, fchoon fommige den-
ken, dat flechts de zulke, die jonge dochters, maagden zynde, toe
onkuysheyd overgeeven, en aan wie eygentlyk onteering gepleegd wordt,
bordeelhouding begaan; waaruyt dan volgt, dathy, die eene hoer tot
onkuysheyd overgeeft, geen bordeelhouder, noch aan de ftraffe van
bordeelhoudinge fchuldig is, als met wie geene onteering gepleegd
wordt, L. 6. §. I. ad L. Jul. de adulter. fchroom ik echter niet het
tegendeel van dien ftaande te houden; %.o, omdat hy, die vrouwen
gewins-halve houdt, en met haar gewin zoekt, bordeelhouding
te
pleegen, gezegd wordt, L. 4. § 2. -tt. de bis, qui not. inf. L. 29. §.
2.
TT. ad L. Jul. de adulter. L. 43. §. 7. jt. de ritu nupt. als ook, om
dat de misdak van bordeelhoudinge nergens meer, dan in bordeelliuy-
zen, gepleegd wordt, waarin echter zeer zelden maagden gevonden,
en tot onkuysheyd overgegeeven worden. Hoewel ik niet ontken,
dat de bordeelhouder, die deeze of gééne jonge dochter, maagd zyn-
de , ter onteeringe aanzoekt, zwaarer misdoet, dan zulk een, die ee-
ne hoer tot onkuysheyd overgeeft en verkoopt.

XXXVIIL Ten derden, kan ook de bordeelhouder, die de uy ter-
fte armoede voorwendt,
en, dat hy niets gehad hebbe, waarvan hy met
de Zynen zou hebben konnen beftaan, zich zelven geenfins van deeze
ftraffe bevryden. Want aan haar, welke onder voorwendinge van ar-
moede een aUerfchandelykft leeven heeft uytgekoozen , moet geene
vergiftenis gefchonken worden, zegt Uipianus, de Rechtsgeleerde,
wanneer hy inde L. 43. §. 5.
m-. de ritu nupt. van hoeren en bordeelhou-
ders fpreekt. Waarvandaan \'t ook gebeurt, dat zelfs geene hoer om
den dringenden nood des hongers van de ftraffe der hoererye ver-
fchoond wordt.

XXXIX. Ten vierden, fchoon fommige van gedachten zyn, dat
hy, die maar ééns bordeelhouding pleegt, van de gewoone ftraffe ver-
fchoond, en daartoe, om aan iemand den naam van bordeelhouder
te geeven, en als zulk eenen te ftraffen, ten minften de gewoonte
van die misdaad meer dan eens gepleegd te hebben gevorderd wordt,
fchynt my echter het tegendeel meer aanneemelyk te zyn, omdat deeze
bepaahng en onderfcheyding nergens op gegrond is, en de
bordeelhou-

Dddd-ocr page 615-

VYF EN SESTIGSTE HOOFDSTUK

ders naar \'t gemeen Recht zonder onderfeheyd of inzigte van eens ^
tweemaalen of meerwerf misdaan te hebben, geftraft worden. (D)

(D) Tegen\'t houden van bordeelen en hoerhuyzen, weet ik niet, dat ooit
eenige Landwet is uytgekoinen, hoewel\'er door de particuliere Steden en Dis-
tricten deezer Provintie doorgaans by fpeciaale Keuren en Ordonnantiën te-
gen eene te groote licentie van -dezelve bordeelen en hoerhuyzen gewaakt, en
in het ftraffen deezer misdaad van bordeelhoudinge doorgaans de op overfpel
ingevoerde ftraf in \'t ooge gehouden wordt, terwyl men ondertullchen Ou-
ders of mannen, die hunne kinderen of vrouwen gewins-halve bloot geeven,
Voedfters, Broeders, Voogden, die de hen toevertrouwde Dochters, Zufters,
Weezen, uyt inzigte voor vuyl gewin laaten gebruyken,, met eene ftrenge-
re ftraffe, dan die des overfpels, en zelfs met openbaare lyfftraffe, ja met
den dood naar omftandigheden van feyten en perfoonen, ziet beteugelen.
Waarheenen ook te willen fchynt het 60.
Artic. van de Ordonnantie op de Cri-
minele Juftitie
van den 5.. July 1570, by \'t welke geordonneerd wordt, dat
fubornateurs van Geeftlyke dochters, Koppelaars, Koppelaareffen, de gene, die
hunne kinderen tot onkuys-en oneerbaarheyd exponeren, degene, die ge-
huuwd zynj naar forme van den befchreeven Rechte zullen geftraft worden.

VYF EN SESTIGSTE HOOFDSTUK

Yan Bloedfchande, welke tuflchen Bloedverwanten,
van opgaande en daalende maagfchap
gepleegd worde.

I N HOU D.

578

ï. Wat Uoedjchande zy, en op wat
wyze die gepleegd worde?

2.-ocr page 616-

VANBLOEDSCH., WELKETÜSSCHENBLOEDVERW. eng.

16.-ocr page 617-

5^0-ocr page 618-

VANBLÖEDSCa, WELKETüSSCHENBLOEDVEPvW. enz. 58\'f

bloedfchande gepleegd, fchynt te moeten ftand grypen. Want,fchoon
de woorden van de
L. 5- dequceß.L. 38. tt. adL. Jul de adulter.
waarby eenvoudiglyk voor hen, die zich aan bloedfchande hebben
fchuldig
gemaakt, de ftraf van overfpel bepaald wordt, geene ophelde-
ring noodig hebben, waaruyt doorgaans de
Rechtsgeleerden beiiuyten,
dat in dit geval de doodftraf ten opzigte van de vrouwe ftand grypt
moet echter naar\'t voorfchrift des gemeenen Rechts
worden vaftgehou-
den , dat bloedfchande, te gelyk met overfpel gepleegd, in zulk geval,
waarin anders naar \'t Burgerlyk Recht, in overfpel geene doodftraf
ftand grypt, neem eens, in de overfpelerefle of in den gehuuwden
man, die eene ongehuuwde vrouwe benaaderd heeft,geeniins met de
doodftraft\'e beteugeld, maar veel eer met geeflelinge en banniflement
moet geftraft worden.

IX.-ocr page 619-

VYF EN SESTIGSTE HOOFDSTUK

ritu. nupt. en mitsdien is het zeer aanneemelyk, dat hedensdaags de
pleegers van bloedfchande met den dood m.oeten geftraft worden, waar-
tegen niet veel te zeggen is, vooral,wanneer men ziet, dat by de
Wetten van Mofes L^tvY. 20:14.de ftmf des vuurs op zulk een gruuw-
zaam feyt gefteld is.

XII.-ocr page 620-

VANBLOEDSCH.,WELKETUSSCHENBLOEDVERW. enz. s^-

XVI.-ocr page 621-

84 -ocr page 622-

VANBLOEDSCH.,WELKETUSSCHENBLOEDVERW. enz. 585

de vader, veel min de dochter, van de ftrafFe des zwaerds deswegens
ontheven;
omdat zulks nergens bevolen te zyn, en deeze gunft
aan geenen vader, die bloedfchande gepleegd heeft, verleend te zyn
gevonden
wordt. Men fchaame zich toch zonder Wet te fpreeken,
noch men moet op geenen lolfen voet wat buyten Rechts-gezag verze-
keren,
C. is, qui in ecclefm. 18. in fin. pr. extr. de fent. excomm.
in . als ook
, omdat de ftraf van overfpel enkelyk op de tuffchen-
komfte des Echtsgenoots, ter gunfte van \'t huuwelyk en van den tus-
fchenbeydenkomenden en den aan hem door\'t overfpél meeft aangedaa-
nen hoon quytfcheldenden Echtgenoot, wordt quytgefcholden,iV^z^.
134.
Cap. 10. autb. fed bodie. C. ad L. Jul. de adulter. Doch dee-
ze reden zal in \'t aanweezend geval ophouden, waarin de ftraf des
zwaerds niet zo zeer om \'t overfpel, als wel om de tuffchen opgaande
en tuffchen
daalende magen gepleegde bloedfchande,den fchuldigen
is
opgelegd:en wordt hier ook op den hoon,die den onfchuldigen
Echtgenoot door \'t gepleegd overfpel is toegebragt,geenfms gelet,
maar veel eer op de zwaarheyd der misdaad en bloedfchandige ver-
menginge , zulk eene zwaare ftraf vereyffchende.

XXIV.-ocr page 623-

585 VYF EN SESTICxSTE HOOFDSTUK.

zonderlyk in misdaad van overfpel by de L. 22. C. ad L.Jul ds
adulter.
goedgevonden om deeze byzondere reden, dat de fchaamte
van het reeds te voore gefchonden huuwelyks-bed zeer gering is, of
genoegzaam niet gevonden wordt, waaruyt men bykans zou
konnen
opmaaken, dat hy,die zich met eens anders op eene ergerlyke wyze
leevende huysvrouwe vermengt, eygentlyk geen overfpel pleegt.
Welke reden in bloedfchande, als waarin de enkele bloedverwantfchap
wordt in acht genomen, ophoudende, kan gewiffelyk op geene welge-
pafte wyze dat recht der overfpelers tot pleegers van bloedfchande wor-
den uytgeflrekt.

XXVI. Daarentegen wordt het bovengefteld richtfnoer bepaald,
Eerstelyk : Indien of minderjaarigheyd, of andere zwaarwigtige
redenen, de verzachting der ftraffe aanraaden. neem eens, zo opgaan-
de en daalende magen zich buyten hun weeten met den anderen ver-
mengd hadden, of de door haaren vader aangemoedigde dochter, om
Zich zelve in allerhande zaaken aan zyn goedvinden te onderwerpen,
zich aan hem hadde overgegeeven enz. Want alsdan moeten zy, die
aan deeze misdaad fchuldig zyn,met quytfcheldinge van de ftraffe des
zwaerds, niet dan op eene
buytengewoone wyze, neem eens, met
geeffelinge en eeuwig banniffement, geftraft worden, en dat wel, om-
dat zelfs in de allergruuwzaamfte en zwaarfte misdaaden de minder-
jaarige gefpaard, en hem eene buytengewoone ftraf opgelegd wordt,
37- §• 3- de minor. C. i. extr. de deü-ocr page 624-

VANBLOEDSCH.,WELKETUSSCHENBLOEDVERW. enz. 587

klaagden, die de misdaad beleeden heeft, geenfms ter dood verweezen
worden. Want des beklaagdens belydenis is ter oplegginge der dood-
ftraffe niet voldoende,\'t en zy het vooraf blyke,. dat de misdaad waar-
lyk gepleegd is,
L. i. §. 17. -tt. de quceft. L. 1. §. 24. adfdt.Sjh
lan.-ocr page 625-

SES EN SESTIGSTE HOOFDSTUK

SES EN SESTIGSTE HOOFDSTUK.

Van Bloedfchande welke tuffchen zydelingen ge-
pleegd wordu

I N H O U D^

588

T. De flr af van bloedfchande lujfchen
zydelingen is geenfms die des doods.

2.-ocr page 626-

VAN BLOEDSCHANDE, WELKE TUSSCHEN ZYDELING. enz. 59$

aan het 12^. onderdeel des voorgaanden Hoofdfiuks is aangetoond,
hoezeer de Rechtsgeleerden doorgaans daarin met den anderen niet
overftemmen.

II.-ocr page 627-

590 -ocr page 628-

VAN BLOEDSCH., WELKE TUSSCHEN 2YDELING. enz. 591

22. Vervloekt %y,die hy zyne ztißer legt,de dochter 7^yns vaders,
ef de dochter zyner moeder
enz.

VIIL Waarmede ook \'t Burgerlyk en Geeftlyk Recht overeen-
ftemt, §.
Inß. d^ nupt. L. 8. L. 54. tt. de ritu nupt. C. non debet. extr.
de confang. -ocr page 629-

592

SES EN SESTIGSTE HOOFDSTUK.

ken, want %y is uwer moider naabeftaande. Levit. 20: ip-
%ult de fcbaamte der zufter uwer Moeder, en der zufter uws Va-
ders, niet ontdekken, dewjï by zjne naabeftaande ontbloot beeft, zul-
len %e haare ongerechtigheyd draagen.

XI.-ocr page 630-

VAN BLOEDSCHANDE, WELKE TUSSCHEN ZYDELING. enz. 59$

XIIL Gevolgelyk zal niemand ontkennen, dat niet flechts hy, die
met zyne
vaderlyke en moederlyke moeyetïamenlegt,datis,metzyns
vaders en
moeders zufter; maar ook de zodaanige, die met zyns broe-
ders of
zufters dochter bloedfchande pleegt, gelyk ook in beyde
gevallen de vrouwen zelve, naamelyk vader- en moederlyke m.oey,
broeders en zufters dochter, naar het bovengefteld richtfnoer, met dc
ftraffe van geeifelinge en eeuwig banniffement te recht worden aange-
daan, en wel daarom, dat deeze bloedfchande
Levit. 18. duydelyk
verbooden is, gelyk reeds wierdt aangetoond, op
diezelfde wyze,
v/aarop bloedverwanten in \'t eerfte lid van de gelyke lyn te huuwen
daar ter plaatfe verbooden worden: het kan toch ter oplegginge van
de ftraffe der geefl\'elinge voldoende zyn, dat het huuwelyk tuffehen
zydelingen, \'t zy by \'t Godlyk of by der volken recht, niet worde toe-
gelaaten.

XIV. De DERDE RICHTSNOER is: VOLLE NEEVEM
EN NICHTEN, DAT IS, BROEDERS EN ZUSTERSKIN-
DEREN , IN HET TWEEDE LID VAN DE GELYKE
LYN VERKNOCHT, ZICH MET DEN ANDEREN
VLEESCHLYK VERMENGENDE, MOETEN VOOR
EEUWIG GEBANNEN WORDEN.

Vader
Moeder

Zoon Dochter

Kleynzoon Neeven klejndochter

XV. Want, hoezeer wierde beweezen, dat ook neeven, die zich
aan bloedfchande hebben fchuldig gemaakt, in het tweede lid van de
gelyke lyn verknocht zynde, met de ftraffe van geeffelinge moeten
aangedaan worden, is het echter meer aanneemelyk, dat deeze bloed-
fchande met, dan met eeuwig banniffement, geftraft worde; om-
dat bloedfchande, welke enkelyk naar
\'t Burgerlyk of\'t Godlyk Recht
verbooden is, met de ftraffe van geeffehnge wordt
beteugeld. Doch

Ff ff-ocr page 631-

594 -ocr page 632-

VAN BLOEDSCHANDE, WELKE TUSSCHEN ZYDELING. enz. 59$

Vader
Moeder

Vaderlyke Oom
Moederïyke Oom
Vaderlyke Moey
Moederïyke Moey

derde Lid

van de
ongelyke Lyn

Zoon
\'Dochter

Kleynzoon
Kleyndochter

Achterneef derde Lid van deezer Kinderen
Achternicht de ongelyke Lyn

XIX.-ocr page 633-

595 \' SES EN SESTIGSTE HOOFDSTUK

zachter moeten geftraft worden : \'t en zy iemand het onderfcheyd in\'
de gelyke en in de ongelyke lyn zou willen ftellen;
\'t welk echter de
Geefüyke optekening der leden in geval van huuwelyken niet toelaat,,
enkelyk den meer afgelegen perfoon, die van den gemeenen ftam af-
ftaat, in acht neemende, en de leden uyt de oprekeninge van dezelve
en andere tuftchenbeydenkomende perfoonen afmeetende.

XXIL Ter ontbindinge van deeze onzekerheyd, meen ik dan, dat
onderfcheyd moet gemaakt worden: of de bloedfchande met oudoomen
en oudmoeyen, dat is, met broeders en
zufters van grootvader en
grootmoeder, dan wel, met der ouderen volle neeven en nichten, dat
is, met broeders- en zufters-kinderen van grootvader en grootmoeder,
gepleegd zy ?

XXIIL In \'t eerfle-ocr page 634-

VAN BLOEDSCH., WELKE TUSSCHEN ZYDELING. enz. 597

L. 39.^. de ritu nupt. En wordt dus \'t huuwelyk tuffchen deeze
perfoonen naar een tweevoudig recht verbooden: wat wonder dan, dat
zy, die zich in weêrwille van dit verbod vermengen, ook met zwaa-
rere ftraffe, neem eens met eeuwig banniffement, beteugeld worden ?
dewyl de
ftraffen naar de misdaaden moeten worden afgemeeten, L. i.
V. de jur. patron. L. C. de Epifcop. audient. L.%.C. ad L. Jul
de vi publ. Als ook,
omdat zelfs niet naar \'t Burgerlyk Recht tus-
fchen deeze perfoonen eerig huuwelyk wordt toegelaaten: w^ant het
zelfs niet geoorlofd
is, zyne cudmoey zo van \'s vaders als van \'smoe-
ders zyde tot eene vrouwe te neemen, §. 5. Inß. de nupt. d. L. 17.
§. 2.
L. 39. TT. de ritu nupt: zo dan volle neeven en nichten of zus-
ters- en broeders-kinderen, in een naar \'t Burgerlyk Recht geoorlofd
hd des huuweiyks, §.4. Inft. de nupt. gefteld zynde, aan de ftraffe
van eeuwig banniffement gehouden worden, gelj^k in het derde richt-
fnoer
is aangetoond; hoeveel te meer zal deeze ftraf van eeuwig ban-
niffemert in die perfoonen, als in neeven van broeders en zufters, of
in broeders en zufters van grootvader of grootmoeder, naar \'t
Bur-
gerlyk Recht geen huuwelyk konnende aangaan, ftand grypen?

XXV. Doch in \'t laatfte Geval, dit misdaad van bloedfchande ïnet
broeders- en zufters-kinderen van grootvader en grootmoeder, en zo by
beurts-verwiffelinge met de kinderen van volle neeven en nichten, ge-
pleegd zynde, Ichynt de ftraf van tydlyk banniffement voldoende te
zyn.

Overgrootvader

Qvergrootmoeder

Grootvader
Grootmoeden

Vader
Moeder\'

XXVf

Grootvaders en Grootmoeders
Broeder, Zufter

dee%er Kinderen-

Zoon
Dochter

Fffrs:

-ocr page 635-

598-ocr page 636-

VAN BLOEDSCHANDE, WELKE TUSSCHEN ZYDELÏNG. enz. 599

hedensdaags niet dan met tydlyk banniffement geftraft wordt. Hoezeer
ik niet ontkenne, dat aan deeze bloedfchande gepleegd hebbende per-
foonen naar maate der lang achtervolgde en hervatte misdaad, en van
andere de bloedfchande verzwaarende omftandigheden, eeuwig ban-
niflement kan worden opgelegd.

XXVIII. Vyfde Richtsnoer: DE ZULKE, DIE MET
BROEDERS- EN ZUSTERS - KINDEREN VAN OVER-
GROOTVADER EN OVERGROOTMOEDER, OF MET
ACHTERNEEVEN EN ACHTERNICHTEN VAN BROE-
DERS EN ZUSTERS,BLOEDSCHANDEPLEEGEN,V^OR-
DËN MET EEUWIG BANNISSEMENl^ GESTRAFT.

Overoudgrootvader
Overoudgrootmoedej-ocr page 637-

SES EN SESTIGSTE HOOFDSTUK

en zufters van Overgrootvader en Overgrootmoeder, en achterneeven
van broeders en zufters, in de plaatfe van Ouders en kinderen zyn,
wier eerbiediging en naabeftaanbaarheyd de vleefchlyke vermenging
geenfms toelaat, en die zich vermengende m^et eeuwig banniflement
moeten geftraft worden. En wordt zelfs deeze betrekking van Ouders
en kinderen uyt het Godlyk Recht beweezen, naar \'t welke broeders
en zufters één vleefch genoemd worden, 37 : 27.
Hy is ons broe-
der , en hy is ons vleefch, Levit. 18:12. De zufter uws vaders is uws
vaders naabeftaande. vs. 13. De z-ocr page 638-

VAN BLOEDSCH., WELKE TUSSCHEN ZYDELINGEN enz. 6oi

XXXII. Ten anderen, dat zelfs naar \'tGodlyk Recht het huuwe-
lyk tuifchen bloedverwanten uyt ééne zyde wordt verbooden, blykt uyt
Levit. 18:9. De fcbaamte uwer %ußer,der dochter tiws \'vaders , of
der dochter uwer moeder huys geboren, of buyten geboren., h aar e
fcbaamte ztdt gy niet ontdekken, vs. 11. De fcbaamte van de dochter
der huysvrouwe uws vaders, welke uwen vader geboren is (sj is uwe
zußer) haare fcbaamte %.ult gy niet ontdekken.
Van zo eene gruuwe-
lyke vermenginge wordt een voorbeeld gegeeven in Amnon en Thamar,
2. Sam. 13. want Thamar was Amnons zufter van \'svaders zyde,
naamelyk van denzelfden vader David, maar niet van dezelfde moeder.

■ XXXIII. Zevende Richtsnoer .-BLOEDSCHANDE IN
VERBOODEN LEDEN WORDT OOK GEPLEEGD TUS-
SCHEN ZYDELINGEN UYT HOERERY GEBOREN,DIE
DES WEGENS NAAR DE VOORZEGDE RICHTSN0ERE:N
ZO WEL, ALS WETTIGLYK GEBORENEN, MOETEN GE-
STRAFT WORDEN. Neem eens,zo iemand zich met de uyt hoe-
rerye geboren dochter van zyne volle nichte vermenge. Die (myns
oordeels) bloedfchande in het derde lid van de ongelyke lyn pleegt,
■en volgens het verhandelde in de verklaaringe van \'t
vierde Richtfnoer
met tydlyk banniffement moet geftraft worden.

XXXIV.-ocr page 639-

SES EN SESTIGSTE HOOFDSTUK.

XXXVII.-ocr page 640-

VAN BLOEDSCH., WELKE TUSSCHEN VERZWAG. enz. 603

MENGINGE BUYTEN \'T HUUWELYK, MAAR OOK ÏN
DAT HUUWELYK, \'T WELK TUSSCHEN BLOEDVER
WANTEN IN VERBOODEN LEDEN IS AANGEGAAN

XLIII. Gevolgelyk, \'t gene in de voorgaande richtfnoeren over \'t
ftraffen van bloedfchande gepleegd hebbende zydelingen gezegd is,
heeft niet flechts plaats in eene onwettige vleefchlyke vermenginge buy-
ten \'t huuwelyk, maar ook dan, indien zydelingen, wier huuwelyk
uyt hoofde van bloedverwantfchap niet wordt toegelaaten,eenhuuwelyk
aangegaan, en zich onder den dekmantel des huuwelyks met den an-
deren vermengd hebben.

XLIV. Tiende Richtsnoer: IN MISDAAD VAN BLOED-
SCHANDE STAAT HET DEN RECHTER VRY, DE GE-
WOGNE STRAF OM DEEZE EN GEENE REDENEN EN
OMSTANDIGHEDEN TE VERLIGTEN.

XLV. Want,behalve dat ook in andere misdaaden \'t verligten der
ftraffe aan\'s Rechters wiUekeure wordt overgelaaten, behoort zulks by-
zonderlyk in geval van bloedfchande ftand te grypen, en lydt het dan
ook geene tegenfpraak, dat de Rechter om minderjaarigheyd en an-
dere tuffchenbeydenkomende redenen de gewoone ftraf kan quytfchei-
den, en eene andere ligter ftraf opleggen, waartoe ook onkunde kan
gebragt worden, neem eens, zo bloedverwanten onkundig zynde, dat
ze den anderen van zo naby beftaan, dat tuflchen hen geene vermen-
ging is toegelaaten, zich echter met den anderen vermengen.

ZEVENEN SESTIGSTE HOOFDSTUK

Van Bloedfchande, welke tuffchen verzwagerde perfoonen

gepleegd wordt.

inhoud.

I. Bloedfchande wordt ook tuffchen - 4. f^at eygentlyk zwagerfchap genoemd

rüerzwagrde perfoonen gepleegd,-ocr page 641-

ÖC4 ZEVEN EN SESTIGSTE HOOFDSTUK

7. Welke zy de ftrafvan hloedfchan--ocr page 642-

TAN BLOEDSCH., WELKE TUSSCHEN VER2WAG. enz. 6c

II. Dat de ftraf deezer bloedfchande niet is doodftraf, blykt uyfc
de
L. fin. -TT. de ritu nupt. waarin bloedfchande, tuflchen verzwagerde
perfoonen en zydelingen gepleegd, voor zo veel de ftraffe aangaat,- .
gelyk gefteld, en op ééne en dezelfde wyze behandeld wordt.Doch,
dat bloedfchande van zydelingen niet dan met geeflèlinge of bannifle-
ment wordt beteugeld,
isin\'ivoorgaandHoojdfluk^sctigQtoovid.. Hier-
uyt volgt dan, dat bloedfchande gepleegd hebbende verzwagerde perfoo-
nen met deeze of gééne ftrenge ftrafte, dan met die van geeüélinge,.
niet konnen worden aangedaan. Echter zo, dat de naabeftaanbaarheyd
der leden worde in acht genomen, waaruyt den fchuidigen \'t zy en-
kel banniifement, of geeflèling met banniflement te gelyk, moet wor-
den opgelegd.

IH. Want bloedfchande wordt dan eerft gepleegd, zo verzwagerde
perfoonen zich met den anderen in verbooden leden vleefchlyk ver-
mengen , waarontrent ftaat aantem.erken.

IV.-ocr page 643-

ZEVEN EN SESTIGSTE HOOFDSTUK

de MAGEN GEPLEEGD, MOET MET GEESSE-
LINGE EN EEUWÏG BANNISSEMENT GESTRAFT
WORDEN.

Hujsï)routJD

Grootvader
Grootmoeder

Vader ^
Moedér

Zoon
Dochter

Grootvader
Grootmoeder

I

Vader
Moeder

I

Zoon
Dochter

Styfvader
Styfmoeder

Zwagerfchap

VIII. Neem eens, zo ftyfzoon of ftyfdochter met ftyf^rader of
ftyfmoeder, ofook wel
fchoonzoon offchoondochtermetfchoonvader
of fchoonmoeder, zich vleefchlyk vermengen, die alle verzwagerd zyn-
de, in de rechte iyn bloedfchande pleegen, en deswegens met de ftraf-
fe van geeffelinge en eeuwig banniffement moeten beteugeld wwden.

IX. Nu

-ocr page 644-

VAN BLOEDSCH., WELKE TUSSCHEN VERZWAG. enz. C07

IX.-ocr page 645-

feB ZEVEN EN SESTIGSTE HOOFDSTUK.

moeder, en tuITchen den echtgenoot van kleynzoon of kleyndochter
en zo vervolgens: welke alle opgaande en daalende magen tot m \'t on-
eyndige toe den anderen in zwagerfchap verknocht zynde (buyten al-
len kyf) over en weder bloedfchande pleegen, en met de ftraffe van
geeffelinge en eeuwig banniflement moeten beteugeld worden.

XII. Tweede Richtsnoer: BLOEDSCHANDE IN \'T
EERSTE LID VAN ZWAGERSCHAP DER GELYKE LYN
GEPLEEGD ZYNDE, MOETEN DE SCHULDIGEN BEY-
DE GEGEESSELD,EN VOOR EEUWIG GEBANNEN
WORDEN.

Vader
Moeder

Dochter

m

1 -

A

Ecbgenbot-dochter

Neem eens, zo iemand met de zufter van zyne overleeden huysvrou-
we in \'t eerfte lid
van zwagerfchap in de gelyke lyn te doen hebbe: in
welk geval beyde, naamelyk de weduwenaar, en de zufter der over-
leeden huysvrouwe, ter zaake van gepleegde bloedfchande met geeffelin-
ge en banniffement moeten geftraft worden.

XIII.-ocr page 646-

VAN BLOEDSCH., WELKE TUSSCHEN VERZWAG. ^enz. 609

Godlyk Recht niet verbooden is, de weduwe van zynen vooroverlee-
den broeder te trouwen,maar ook de overblyvende broeder zulks te
doen genoodzaakt wierdt, als blykt uyt
Deuter. 25: 5. Waar ter
plaatfe gebooden wordt, dat, iemand zonder kmderen overlydende,
zyn broeder deszelfs huysvrouw. huuwelyke, en aan zynen broeder
zaad verwekke, volgt hieruyt, dat in dit geval aan de gezegde we-
duwe geene lyfftraf behoort te worden opgelegd.

XV. Maar deeze redenen dringen my geenfms om de bovenge-
noemde gedachten te onderfchry ven. Want het is\'er zeer verre van
daan, te willen gelooven, dat het niet zou verbooden zyn, met eens
broeders weduwe te huuwelyken. Het tegendeel wordt toch uyt
de
de klaare en duydelyke woorden van Levit. ï8 : 16. beweezen: Gjztdt
de fchaamte der huysvrouwe uws broeders niet ontdekken: het is de
fchaamte uws broeders.
En Levit. 20 21. IVanneer een man %yns broe-
ders huysvrouw zal genomen hebben^ t is onreynheyd: hy heeft de fchaam-
te zyns broeders ontdekt, zy zidlen z-ocr page 647-

dio ZEVEN EN SESTIGSTE HOOFDSTUK

XVII. Derde Richtsnoer: VERZWAGERDE PERSOO-
NEN IN HET TWEEDE LID VAN DE ONGELYKE LYN
BLOEDSCHANDE PLEEGENDE, MOETEN MET EEU-
WIG BANNISSEMENT GESTRAFT WORDEN.

Vader
Moeder

Zoon

Tt\'i

Broeder

Echtgenooten

Dochter Zufter

Neef
Nicht

Tweede Lid van de ongelyke
Lyn in Zwagerfchap

Neem eens, zo man of vrouw met den zoone of met de dochter van
des overieeden echtgenoots broeder of zufter, of met den overbly ven-
den echtgenoot, zo weduwenaar als weduwe, van oom of moeye, te
doen hebbe, die alle aan eikanderen in het tweede lid van de ongely-
ke lyn verknocht zynde (myns ,oordeels) bloedfchande pleegen, en
aan de ftraffe van eeuwig banniffement onderhevig worden.

XVIII. Vierde Richtsnoer: VERZWAGERDE PER-
SOONEN, DIE IN HET TWEEDE LID VAN DE GELY-
KE LYN GESTELD ZYN, BLOEDSCHANDE GEPLEEGD
HEBBENDE, MOETEN VOOR EEUWIG
GEBANNEN
WORDEN.

Vader
Moeder

/ \\

fl

Zoon
Dochter

%oon
Dochter

Kleynzoon Kleynzoon

-ocr page 648-

VAN bloedschande, WELKE TUSSCHEN VFZ¥/AG. enz. 6n

Neem eens, zo iemand met de weduwe van broeders- of zufters-kinde-
ren te doen hebbe: in weik geval de fchuldigen beyde met eeuwig baiv
niifement behooren geftraft te worden.

XIX. Vyfde Richtsnoer: bloedschande van ver-
z^^agerde persoonen, den anderen in het derde
lid van de ongelyke lyn niet bestaande (hoedaa-
nige zyn oudoomen en oudmoeyen, en hunne kin-
deren, en zo wederom de echtgenooten van ach-
terneeven en achternichten uyt broeder of zus-
ter, of kinderen der volle neeven en mchten)
wordt met bannissement gestraft.

Vader
Moeder

Vaderlyke Oom
Moederïyke Oom
Vaderlyke Moey
Moederïyke Moey.

Xoon
Dochter

Kleynzoon

r

Kleyndochter

Achterneef
Achternicht

XX. Dit richtfnoer fteunt genoegfaam op denxeifden grond, waar-
op het voorgaand richtfnoer beruftende te zyn is aangetoond. En moet
derhalve de bloedfchande van verzwagerde perfoonen met de ftiaffe
van eeuwig banniffement beteugeld worden, \'t
Welk nogtans met ze-
ker onderfcheyd is optevatten: of naamelyk de bloedfchande tuflchen
achterneef of achternichte, en tuflchen de
overbly vende echtgenooten
van Oudoom of Oudmoeye, of wederom tuflchen
Oudoom en Oud-

Hhhh 2-ocr page 649-

éi2 ZEVEN EN SESTIGSTE HOOFDSTUK

jnoeye, en tuffchen den weduwenaar of de weduwe van achterneeve
of
achternichte uyt broeder en zufter, dan wel, met den echtenoot
van kinderen der Ouders, en voile neeven, in het derde Lid van
de ongelyke lyn, gepleegd zy.

XXI. In \'t eerße Geval zal buyten allen kyf eeuwig banniffement
ftand grypen. Want, behalve dat de voorzegde verzwagerde perfoo-
nen in het derde lid der ongelyke lyn verknocht zyn, worden ze
ook over en weder in de. plaatfe van Ouders en kinderen gehouden,
wier inzigt en eerbied diergelyke ftraf te vorderen aan het 2Ót
onder-
deel
des voorgaanden Hoafdfiuks gezegd is.

XXIL Doch in \'t laatße Geval, bloedfchande met man of vrouwe-
van de Ouders van volle neeven en nichten, of wederom met echtge-
nooten van de kinderen van volle neeven en nichten,
gepleegd zynde,,
fchynt de ftraf van tydlyk banniffement voldoende te zyn.

XXIII. Want, fchoon ook deeze perfoonen in het derde hd van
zwagerfchap in de ongelyke
lyn verknocht zyn, echter, omdat onder
hen de betrekking van Ouders en kinderen ophoudt, zal ook gewiffe-
lyk
de ftraf van banniffement ophouden; opdat naamelyk verzwagerde
perfoonen met geene ftrengere ftraffe beteugeld worden, dan wel
bloedverwanten, die in datzelfde lid verknocht zynde ter zaake van
die misdaad enkelyk met tydlyk banniffement geftraft te worden aan.
\\ 25®. onderdeel des voorgaanden Hoofdßuks, beweezen is.

il!

Weduwenaur

Vader

Styfvader

Styfmoedèr

Moeder

JVeduwe

dochter meed-ocr page 650-

VAN BLOEDSCH., WELKE TUS5CHEN VERZ WAG. enz. 61^

huuwelyk overgaande ten vrouwe neemt Anna, welke door \'t ontydig
affterven van Cajus in den weduv/elyken ftaat geraakt; Msevius heeft
zich met deeze weduwe vleefchlyk vermengt, en dus bloedfchande
gepleegd.

XXV.-ocr page 651-

6I4 ZEVEN EN SESTIGSTË HÔOFDSTÛK

dat tegen deeze daaders nergens eene bepaalde ftraf ingevoerd te zyn
bevonden wordt, is de

xxix. ses de richtsnoer: bloedschande, met de
weduwe van styfvader oe styfzoon ge-
pleegd zynde, wordt met will ekeu rige
straffe, \'t zy van gevangenisse, of van tyd-
lyk bannissement, beteugeld.

Vader-ocr page 652-

VAN bloedschande, WELKE TUSSCHENVERZWAG.enz. €15

de enkele ftraffe van hoererye met geene andere ftraffe worden aan-
gedaan.

XXXII. Zevende Richtsnoer: bloedschande van
verzwagerde persoonen w[ordt met de straffe,
welke by voorgaande richtsnoeren bepaald is\'
beteugeld, zynde het om \'t even, of de verzwa-
gerde persoonen hunne afkomst uyt beyde ouders^
dan wel uyt eenen van die, getrokken hebben?

ßerße Vrouw

tweede Vrotm

Vader

J)ocbter

Man-

Dochter

Eerße Lid van zwagerfchap der gelyke Ljn.

Neem eens, zo iemand de zufter zyner overleeden huysvrouwe, van
denzelfden vader, maar uyt eene andere moeder, geboren, vleefch-
lyk bekenne: het is eene waarheyd, dat de zodaanige in \'t eerfte
lid van de zwagerfchap der gelyke lyn bloedfchande pleegt, en ge-
volgelyk naar het gefteld richtfnoer
gegeeffeld en voor eeuwig moet
gebannen worden.

XXXIII- Want, gelyk in \'t ftraffen van bloedfchande, door bloed-
verwanten in de zydlyn gepleegd, niet gelet wordt, of ze uyt beyde
ouders, dan wel uyt eenen van die, geboren zyn, gelyk
boven aan
^et 30«.
Onderdeel des voorgaande Hoofdßuks is aangetoond, zo moet
zulks ook niet in bloedfchande van verzwagerde perfoonen worden op-
gemerkt , en is \'t ook zeker, dat hy, die de vereeniging flechts uyt
eéne zyde voorwendt, geene de minfte verfchooning vindt: dewyl het
techt van zwagerfchap binnen diezelfde richtfnoeren beperkt wordt.
^XXXIV.
Achtste Richtsnoer: \'T GENE TOT HIER-
\'T STRAFFEN DER BLOEDSCHANDE (5EZEGD IS.
«i^fST OOK PLAATS IN ZWAGERSCHAP, WELKE UYT
HC^RERYE VOLTROKKEN WORDT.

iNeem eens, zo de vrouw zich aan zulk eenen bloot geeve, die zy
weet met haare moeder, dochter, zufter of andere bloedverwante te
doen gehad te hebben, uyt welke bylegginge
eene huuwelyk belet*

tende zwagerfchap voltrokken wierdt. Want, hoezeer het in be^

deu^

-ocr page 653-

i;

mm

ZEVEN EN SESTIGSTE HOOPDSTUK^

denken kome,dat deeze zwagerfchap niet is van die kracht,dat ie-
mand daarom als fchuldig aan bloedfchande zou konnen geftraft wor-
den, is echter het tegendeel meer aanneemelyk, en wel.

XXXV. Eerßelyk, hier moet toch herhaald worden, \'t welk in \'t

voorgaandHoojdftuk ter ftaavinge van \'t zevende Richtfnoer verhandeld
dat naamelyk in de vleefchlyke vermenginge de natuurlyke eerbaar-

r

de

2. TT.

I

is

L. 14. §.

heyd en \'t recht des bloeds worde ingezien,
ritu nupt. L. 197. tt. de R. J.

XXXVI. Ten anderen, omdat naar den inhoud der beyde Rech-
ten , zo wel van \'t Faufchlyke als van \'t Burgerlyke, de zwagerfchap,
met betrekkinge tot het verbod van te huuwelyken, uyt eene onge-
oorlofde vermenginge voltrokken wordt;

■ XXXVII. Negende Richtsnoer: BLOEDSCHANDE
TE GELYK
MET OVERSPEL DOOR VERZWAGERDE
PERSOONEN GEPLEEGD ZYNDE, MOETEN DE SCHUL-
DIGEN
BEYDE MET DE STRAFFE VAN OVERSPEL
WORDEN AANGEDAAN.

XXXVIII.-ocr page 654-

VAN BLOEDSCH.., WELKE TUSSCHEN VERZWAG. enz. 617

XLI. Eerftelyk^ömèSit in allerhande enkel overfpel de reden vor-
dert, dat aan de
tnifchenkomftedesechtsgenoots plaats gegeeven,en,
de quytfchelding gedaan zynde, de gewoone ilraf verligt v^^orde.
Waarom zou dan niet datzelfde ftandgrypen in overfpel met bloed-
fchande gepleegd ? welk geval
nergens uytgezonderd te zyn bevonden
wordt.

XLÏL Ten anderen, zo men het tegendeel zou willen dry ven, zd
de doodftraf of om overfpel of om bloedfchande den fchuidigen moeten
worden opgelegd. Trouwens , geene deezer misdaaden kan in dit ge-
val met den dood geftraft worden, Gééne niet, omdat de doodftraf
op de tuftchenkomfte des echtgenoots den overfpeler moet quytgefchol-
den worden. Ook deeze niet ^ omdat bloedfchande van verzwagerde
perfoonen nooit met den dood geftraft wordt. Gevolgelyk zal op gee-
nerhande wyze de
doodftraf plaats vinden, maar, de quy tfchelding des
echtgenoots gefchied zynde, moet de fchuldige aan overfpel en bloed-
fchande enkelyk met eeuwig banniifement geftraftworden, dien de on-
fchuldige echtgenoote te volgen geliouden is.

X L11L Hier moet echter worden aangemerkt, dat in geval van
overfpel en bloedfchande te gelyk, met ftyfvader, ftyfmoeder, ftyfzoon
of ftyfdochter, en met de zufter of broeder des overleeden echtgenoots,
gepleegd,waarin,de tuffchenkomft des echtgenoots gefchied zynde,
de enkele ftraf van banniflement niet fcheen voldoende te zyn, dè
fchuldige bovendien in de gevangenifle met geeftelinge zou konnen ge-
ftraft worden, en wel daarom, dat bloedfchande tuflchen opgaande en
tuifchen daalende verzwagerde perfoonen, ook in \'t eerfte lid der ge-
lyke lyn, zelfs buyten misdaad van overfpel, gepleegd, doorgaans,
naar het
eerfte en tweede boven gefteld Richtfnoer, met geefteUnge ge-
ftraft wordt: welke ftraf enkelyk quy ttefchelden min redelyk zou zyn,
opdat naamelyk bloedfchande van verzwagerde perfoonen, te gelyk
met overfpel gepleegd, welks ftraf om de zwaarheyd der misdaad
veel eer te
verzwaaren was, niet hgter zou geftraft worden.

X LIV. Maar deeze geefteling in de gevangeniffe wordt veeltyds
dan eerft daarby
gevoegd, zo de met overfpel gepleegde bloedfchande
de zodaanige zy,dat voor dezelve ingevolge van het
eerfte en tweede
Ricbtjnoer
den fchuidigen de ftraf van geeffelinge worde opgelegd:
doch , zo met andere verzwagerde perfoonen in verdere leden de met-
enkel banmüement geftraft wordende bloedfchande gepleegd
zy, wordt

I i i i-ocr page 655-

ZETEH EN SESTIGSTE HOOFDSTUK

de bloedfchande gepleegd hebbende overfpeler met achterlaatinge van
deeze iniluytinge zonder lyfftraife te ondergaan voor eeuwig geban^^
nen.

XLV. De andere onzekerheyd, waarover hier getwift wordt,is,.
of eene ftyfmoeder, ftyf dochter, of andere ongehuuwde mouw, %ict
met eenen gehuuwden man , aan haar verzwagerd, tot onkuysheyd\'
over geevende, met deezx of geene ftr engere ftraffe, dan met die van\'
geeffelinge , behoore te worden aangedaan -ocr page 656-

VAN BLOEDSCH., WELKE TUSSCHEN VERZWAG. enx. 61-9

wel ftiptelyk de vleefcMyke vermeDging gevorderd. Weshalve, fchoon
iemand met de vrouwe, waaraan hy in een verbooden lid van zwa-
gerfchap verknocht is, trouwbeloften hebbe aangegaan, echter, zo hy
die niet vleefchlyk bekend
hebbe, zal hy van de ftraffe der bloedfchan-
de ontheven zyn. Hoezeer ik niet ontkenne, dat zulk een onder^
trouwd jongman met deeze of
gééne willekeurige ftraffe moet worden
aangedaan.

LI. Waaruyt dan verder volgt, dat, zo de ondertrouwde jongman
naa de voitrekkinge der trouwbeloften de moeder der ondertrouwde
dochter vleefchlyk bekenne, dusdaanige byllaaping voor eene eygent-
lyke bloedfchande niet zou konnen gehouden worden,
en mitsdien in
dit geval flechts eene buytengewoone ftraf ftand grypt.

LIL Verders, gelyk bloedverwanten nooit aan de ftraffe van bloed-
fchande
gehouden worden, \'t en zy ze weetens en opzetlyk misdaan
hadden, gelyk aan \'t 45 ® Onder deel dQS voor gaanden Hoofdßuks gezegd
is, zo moeten ook geene verzwagerde perfoonen met de voorgeftelde
ftraffe worden aangedaan, \'t en zy ze voorweetende bloedfchande ge-
pleegd hadden.

LUI. Onkunde verfchoont toch van ftraffe zo wel in bloedfchande,
als in andere misdaaden van \'t vleefch; waaruyt kan worden vaftge-
fteld , dat de ftraf van bloedfchande den daader nooit anders, dan, zo
hy voorweetende misdaan hebbe, behoort te worden opgelegd.

LIV. Bovendien moet ook \'t volgende niet worden overgeflagen,
dat zonder onderfcheyd de misdaad van hoe ook genaamde bloedfchande,
zynde het om \'t even, of die tuflchen opgaande en daalende magen,
in den bloede verknochte zydelingen, dan wel tuflchen verzwagerde
perfoonen, gepleegd zy, deeze eygenfchap heeft, dat ze enkelyk door
eene
twintig-jaarige verjaaringe wordt opgeheven. Want, fchoon
onteering en hoerery binnen den tyd van vyf jaaren verjaard worde, is
het echter waar, dat verjaaring van vyf jaaren in misdaad van bloed-
fchande geene plaats heeft,
L. 39. §. 5- ad L. JuL de adulter.Yjo.
dit is te meer waarachtig, \'t zy de bloedfchande met overfpel gepaard
gaa, dan niet,
d. L. 39. 5. ad L. Jul de adulter. (E)

(E) Tot hiertoe de ftof der misdaad van bloedfchande, tuflchen bloedver-
wanten van oppande en daalende maagfchap, zydelingen en verzwagerde
perfoonen, gepleegd,
m gevolge van de befchreeven rechten, en ook wel
byzondedyk
naar t voorlchrift des Saxifchen Rechts j verhandeld zynde, zal

liii 2-ocr page 657-

^20 zêven èn sestigste HaOFDSTUIC -ocr page 658-

Van gewelüaadigeonteéringeenhaarestraffe. 621

Het is niet waarfchynelyk, dat bloedfchande, tuffchen moederen zoon ge-
pleegd , door \'t Hof van Holland flechts met geelfelinge, bannitfement en con-
fifcatie van goederen zou gefliraftzyn, daar het immers niet is tegentefpree-
keoj dat die gruuwelyke vermenging naar het voorfchrift der Godlyke Wet
aan de doodftraffe wordt onderhevig gemaakt, waartoe ook Hooggemelde Hee-
ren Staaten by het 13. en 18.
Jrtic. der Polityque Ordonnantie van den. i. Apnl
1580 geene geringe aanleyding geeven,verklaarende Hunne Ed: Gr: Mog:
daar ter plaatfe, aat
alle inceftueujen en bloedjchendere tonder verdrag of dißmula-
tie zullen geftraft voorden met de penen in de Godlyke ende befchreven Rechten gefta-
tueerd, bly vende alle dezelve ftraffen ende penen in vigeur en obfervantie y
en is het
mitsdien wel denkelyk,dat de leezing hier ter plaatfe moet verbeterd,en de
bloedfchande geenfins tuffchen
moeder en zoon, maar tuffchen ßyfmoeder en voor-
zoon
5 gepleegd te zyn gehouden, worden, waarin men ook niet weynig ver-
fterkt wordt doordeaantekeninge, te vinden in het 6 f
Deel ^tï Hollandfche Cow
fultatien en Advyfen pag.
327., en dus luydende;.//? ^^ zaake van Cent Jdriaanfz.,
die met zyn
ftiefmoeder in overfpel en incefte geconverf eert hadde ^ is by Kejohttie ver-
ftaan
, dat hy gegeeffelt en gebannen zal worden y met confifcatie- van goederen, den
19 November 1612. Zie ook hotiimi Decifien en Obfervatien pag. lo\'è. \'in mtis
ad caf 16.

ACHT EN SESTIGSTE HOOFDSTUK.

Van geweldaadige onteeringe en haare Straffe.
I N H O U D.

1.-ocr page 659-

J

-ocr page 660-

VAN GE WELD A ADIGE ONTEERINGE EN HAARE STRAFFE.623

III. En, zo \'t waar zy, dat roovers en fteelers van goederen, die
openbaar geweld toebrengen, met de ftraffe des doods worden aange-
daan , die (buyten aUen kyf) volgens de L.
fin. tt. de re milit. met
den zwaerde geftraft worden; hoeveel te meer moeten dan geweldaa-
dige onteerers en roovers van eer een eerbaarheyd, welke éénmaal ver-
löoren zynde niet is weêrtekrygen, met den dood geftraft worden ? de
Godlyke Wet ditzelve voorfchry vende,
Deuter. 22: 25. 26. 27.

IV-ocr page 661-

-624 . ACHT EN SESTIGSTE HOOFDSTUK ■

Maar dit baart bedenking, ö/ niet zulk een geweldaadig overfpeler met
deezx of gééne zjwaar ere ftraffe behoore fe worden aangedaan-ocr page 662-

VAN GE WELD A ADIGE ONTEERINGE EN HAARE STRAFFE.625

XIIL Hierom is \'t ook, dat in dit geval aan de quytfcheldinge der
huysvrouwe geene plaats gegeeven, noch de doodftraf aan den man op
de tuftchenkomfte zyner echtgenoote wordt quytgefcholden. Want, het-
gene in misdaad van enkel overfpel byzonderlyk is aangenomen, dat
naamelyk ter gunfte des huuwelyks op de tuffchenkomfte der echtge-
noote met quytfcheldinge der gewoone ftraffe de overfpeler niet dan
met eeuwig banniffement geftraft wordt, dat moet geenfms tot het ge-
val van geweldaadige onteeringe, welke van zelve met den dood ftraf-
baar is, betrekkelyk gemaakt worden.

XIV.-ocr page 663-

625 ACHT EN SESTIGSTE HOOFDSTUK

met de gewoone doodftraffe pleegt beteugeld te worden ; gelyk uyt het

l-ocr page 664-

VAN GE WELD A ADIGE ONTEERINGE EN HAARE STRAFFE.664

ge, welke doorgaans in diervoegen geftraft wordt, gelyk naader bly-
ken zal.

XX. Ten anderen, deeze ftraf zal ook ophouden, zo iemand eene on-
huuwbaare dochter (welke het twaalfde jaar haars ouderdoms nog niet
vervuld heeft) hoeseer ook met haaren wiUe en toeftemminge, onteerd
hebbe: die flechts met geeffelinge en eeuwig banniffement geftraft
wordt.

. XXI. \'t En zy iemand zich met een dochterke van één, twee, drie»
vier, vyJf of fes jaaren vermengd hebbe. Want, dewyl zulk een kin-
deke buyten ftaat is eenige toeftemming te geeven, als hebbende geene
de minfte bevatting, §. lo.
inft. de inutil. ftipulat.L. 70. w. de verb.
oblig.
wordt dusdaanige onteering gehouden veel eer door geweld,
dan wel by wege van toeftemminge, gepleegd te zyn. En moet ge-
volgelyk de onteerer met de doodftraffe worden aangedaan.

XXII.-ocr page 665-

^28. ACHT EN- SESTIGSTE HOOFDSTUK

verzwaaren, de ftraf niet moet vergroot worden, op diezelfde wyze,
waarop ook in meer dan ééns hervat overfpel de ftraf des zwaerds
(naar de eenftemminge gedachten der Rechtsgeleerden) voldoende ge-
houden worde.

XXV.-ocr page 666-

VAN GE WELD A ADIGE ONTEERINGE EN HAARE STRAFFE.629

Hiand, op de eerbaarheyd van deeze of gééne vrouwe eene ondemee-
ming doende, met haar op den grond néér
te werpen,de verweerfler
niet zou konnen meefter worden noch verkrachten, ofdoor een\' ander\'
bekt
wordende tot geene bereykinge van zyn voorneemen geraake.

XXX.-ocr page 667-

^30. ACHT EN- SESTIGSTE HOOFDSTUK

onteerer te trouwen genegen zynde, hierin haaren wenfch niet zon
konnen erlangen.

XXXIV.-ocr page 668-

VAN GE WELD A ADIGE ONTEERINGE EN HAARE STRAFFE.668

heyd onderhevig wordt, maar in eere en achtinge ongefchonden blyft,
L. 20. C. ad L. - Jul de adulter. L. 13. §. 7. eod. tit, L. i.
§. 6, tt, de po ft ui.

XL. Waaruyt dan vervolgens kan worden opgemaakt, dat de
maagd, welke met geweld onteerd is, niet wordt verbooden, de krans
of kroon des maagdoms op haar hoofd te draagen, en wel daarom,
dat eene, welke met geweld verkracht is, geenfms haare kuysheyd
en maagdom verheft, die, als eene deugd zynde, in de ziele en niet
in \'t lighaam gelegen is.

XLL Doch, op wat wyze zal eene geweldaadige onteering bewee-^
z-ocr page 669-

-ocr page 670-

V A N D E S T R A F F E D E R S O D O M I E. 633

en zo wel naar \'t Godlyk als naar \'t menfchlyk Recht de verfoeyelyk-
ie van alle misdaaden moet gefchat worden.

II.-ocr page 671-

NEGEN EN SESTIGSTE HOOFDSTUK.

CHRlSTUSen den waaren GOD niet gekend hebben, ftraffen dit
feyt met den dood. Hoeveel te meer moeten dan Chriftenen eene ge-
lyke ftrengheyd tegen de Sodomyten gebruyken, terwyl GOD zulks
\' ■-ocr page 672-

VANDESTRAFFED E\'R S O D O M Ï E. Ö-S

O *)

- IX. Deeze foort van Sodomie wordt gepleegd, zo naamelyk iemand
•zich zeiven met eygene handen of ander w erktuyg bezoedele. Hoewel
\'t bedenkelyk voorkomt, of diergelyke behandeling wel kan
den naam
van Sodomie draagen, dewyl hier niet alle gebruyk is tegen de natLiu-
re, doch Sodomie wordt eygentlyk genoemd eene vermenging, met
dit of dat onderwerp, \'t zy menfche of redenloos dier, in weêrwille
der natuure gehouden.

X.-ocr page 673-

636 negen en sestigste hoofdstuk

^e hebben eenen gruuwel gedaan. Zj zullen zekerlyk gedood wor-
den
, bun bloed is op hen.

XIII.-ocr page 674-

VANDESTRAFFEDERSODOMÏE. 637

hy %al7^ekerlyk gedood wor den: ook zultgyl: V beeß dooden, al%o, wan-
neer eene vrouw tot eenig beeft %algenaaderd 7^yn,om daarmede te
doen te hebben, 7Mlt gy die vrouw en dat beeft, dooden: 7uillen
kerlyk gedood worden: hun bloed is op hen.
En Exod, 22; 19. ^^^
by een beeft legt, 7mI 7^ekerlyk gedood voorden.

XIX.-ocr page 675-

638 NEGEN EN SESTIGSTE HOOFD-STUK

ander redenloos dier, Sodomie gepleegd hebbe. Want, deeze mis-
daad met een dier, hoe ook genoemd, gepleegd en volbragt zynde,
moet de Sodomytifche beklaagde zonder onderfcheyd de ftraffe des vuurs
ondergaan, en \'t beeft te gelyk met hem verbrand worden. Trouwens,
de aangehaalde plaats van
Levit. 20: 15. moet in \'t algemeen en zon-
der onderfcheyd van Sodomie, met elk redenloos dier gepleegd, wor-
den opgevat.

XXll. Ten anderen, dit richtfnoer wordt uytgebreyd daarin, dat
diezelfde ftraf ook ftand grype, zo iemand deeze misdaad van Sodomie
met verfcheyden redenlooze dieren gepleegd, en m.eer dan ééns her-
vat hebbe.

XXlil. Want, fchoon iemand zou konnen denken, dat in dit geval
de gewoone ftraf moft verzwaard worden, en wel daarom,dat men
doorgaans ziet, dat de ftraf om deeze of gééne uytfteekende gruuw-
zaamheyd der misdaad vermeerderd, de beklaagde met eene zwaarere
doodftraffe aangedaan, en met voorafgaande pyniginge afgemarteld
wordt
; neem eens, dat de verweezen op eene horde gebonden zynde
naa de ftrafplaatfe weggefteept, en
drie of vier reyzen met gloeyende
tangen gebrand worde; en, omdat de ftraffen naar de misdaaden moe-
ten worden afgemeeten, zoude de zodaanige niet ongepaftelyk konnen
zeggen, dat de ftraf om de hervattinge der misdaad moet verzwaard
en vergroot worden,
L. 28. §. 10. tt. de peen. L. 3. C.de Epifc. aud.
L. \\. TT. de jur. patron.
want elke misdaad heeft haare byzondere ftraf,
en de ééne verzwelgt de andere niet,
L. 27. L. 48. -jt. ad_ L. A~
quil. L.
TI. §. 2. TT. de ferv. corrupt. L, i. §. 22. L. 2. §• i. sr,
de tut. -ocr page 676-

van i-ocr page 677-

r

il

440 NEGEN EN SESTIGSTE HOQFDSTUK

voetftappen overbly ven. En mitsdien is het zeer bekend, dat ten dien
opzigte ook de belydenis der andere p?.rtye\'tlighaam der misdaad ver-
toont, dies, de beklaagden beyde, de gepleegde misdaad belydende,
de Rechter veyliglyk tot de doodftraffe mooge beft uy ten. \'t Welk ook
in Sodomie, met menft;hen gepleegd, ftand grypt. Doch, dewyl in
de misdaad van Sodomie, met een redenloos dier gepleegd, deeze ver-
tooning van \'t lighaam der misdaad ontbreekt, moet de Rechter elders
en uyt andere vermoedens-blyken en onderftelhngen van\'t lighaam der
misdaad verzekerd worden, eer hy de ftraf des vuurs beft uy te.

XXX.-ocr page 678-

VAN DE STRAFFE DÉR \'SODOMIE. \'641

king volge. Hoezeer ook hiertegen wierde voorgeworpen, dat dit ai-
gemeen gebruyk,naar \'t welke de onderneeming, zo de misdaad niet
voltooyd zy, met dezelfde ftraffe nooit wordt beteugeld,in deeze al-
lerfnoodfte misdaad geenen ftand grypt, vindt die verzekering gee-
nen grond, en moet de algemeenheyd deezes gebruy ks worden vaftge-
houden , totdat de uy tzondering van \'t zelve duydelyk beweezen zy.

XXXVL In welk geval, omdat de beklaagde over Sodomie van de
doodftraffe wordt ontheven, ook geenfms tegen het redeloos dier moet
gerecht worden, echter met dien veiilande, dat, zo \'t gebeurde , dat
uyt eene rechtmaatige en redelyke oorzaake deSodomyt onthalsd wierdt,
in dat geval het redenloos dier zonder verbrandinge gedood, en uyt het
midden weggenommen wordt.

XXXVIL Hier ter plaatfe kan gevraagd worden, Of de vermenging
t lijf eben Jooden en Cbrißenen met de ßraffe der Sodomie te beteugelen %y ?
Neem eens, zo een Jood zekere Chriften-vrouw bekenne, of een Chris
ten-man met zekere Hebreenwfche vrouwe te doen hebbe, terwyl \'t zee r
bedenkelyk voorkomt, of niet deeze vermenging eenigfms aan de mis-
daad van Sodomie verzwagerd zy ?

XXXVIIL Doch, hoezeer ook het tegendeel van dien met meer-
deren grond mooge ftaande gehouden worden
, is \'t echter zeer aan-
neemelyk , dat
diérgelyke daaders met den dood ftrafbaar zyn, om den
zin van de
L. 6. C. de Judms. waar ter plaatfe de Jood, die eene
Chriften-vrouw vleefchlyk bekent, en ook de Chriften-man,die zich
met eene Joodfche vrouwe vermengt, met de ftraffe van overfpel, wel-
ke naar het jongft Recht die des natuurlyken doods is, wordt aangedaan,
L. 19. 6? auth. fed hodie. C. ad L. Jul. de adulter.

XXXIX. Doch,omdat de ftrafvan overfpel by deRomeynen niet
altyd geweeft is de ftraf des doods, daarom kan de doodftraf uyt de ge-
zegde
L. 6. C. de Judais. geeniins beweezen woorden. Waarvandaan
het ook doorgaans is aangenomen,dat den Jood,die eene Chriften-
vrouw vleefchlyk bekent, en zo wederom den Chriften-man,die zich
met eene Joodfche vrouwe vermengt, geenfms de ftraf des doods, maar
wel eene andere minder ftraf naar \'s Rechters willekeure, behoort te wor-
den opgelegd, waaraan ik myn zegel gaerne handen wil. (F)

T.-ocr page 679-

642 SEVENTIGSTE HOOFDSTUK

op éénen voet gereguleerd geweeft, nu eens met verbrandinge, verftikkinge,
of verworginge en blaakeringe te gelyk, dan eens met de galge, fomwylen ook
wel in \'t heymelyk geftraft door verftikkinge en werpinge van het lighaam in
de openbaare zee, opdat van diergelyke booswichten alle geheugenis worde
uytgeroeyd, en eene misdaad, waarvan de natuur een afgryzen heeft, door
het openbaarlyk ftraffen derzelve niet mogte bekend worden aan anderen, die
daarvan tot nogtoe zouden onkundig gebleeven zyn, totdat het in den jaa-
re 1730,wanneer het pleegen deezer misdaad op eene verregaande wyze in
zwang ging, aan de Ea;.Gr:Moog: Heeren Staaten van Holland en Weftvries-
land heeft
goedgedacht by Plakkaate van den 21. July deszelven jaars te ordon-
neren en ftatueren i. Het ftraffen der misdaad van Sodbmie in \'t openbaar.
2. En wel met den dood volgens de Godlyke en befchreeven Rechten, met
overlaatinge van de foorte der doodftraffe aan den Rechter. 3. Het ftraffen
dergenen met den dood , die anderen zullen gedebaucheerd of tot de gruuwel-
daad van Sodomie verleyd, of hunne huyzen tot het pleegen derzelve\' geleend
hebben, fchoon niet kennende overtuygd worden, aan het pleegen dier mis-
daad zich te hebben fchuldig gemaakt. 4. Het publyk verbranden der Ïighaa-
rnen tot affche immediatelyk naa de executie, werping derzelve in de open-
baare zee, of ophanging aan eene opgerechte galge, of ten toonftelling op \'t
galge veld, als der begraavinge oriwaerdig. Doch andere foorten van onkuys-
Keyd
, welke juyft met den naame van Sodomie niet konnen benoemd worden ,
en evenwel tot dit wanbedryf
veeltyds aanieyding geeven, worden gemeenlyk
met banniffement, naar \'sRechters willekeure opteleggen, geftraft, als moeten-

L 13. n, de offic. prafid. van bocze menfchen

SEVENTIGSTE HOOFDSTUK

Van de misdaad des Diefftals, en of die met den dood

ftrafbaar zy ?

i n h o u d.

ï. Diefftal is eene zeer gemeene mis--ocr page 680-

. VAN VK MISDAAD DES DIEFSTALS, EN OF DIE enz. 6.3

De ftraf der gaJge kan wet het al--ocr page 681-

I

644 SE VEN TIG STE HOOFDSTUK

worden, leert de reden zelve: dewyl datgene, \'t welk in zich fchan-
delyk is, om \'t quaad voorbeeld en de openbaare fchande,
waardoor
andere beleedigd worden^ met te grootere fchandelykheid gepleegd
wordt, indien \'t opentlyk gefchiede, dan, zo \'t op eene bedekte en
verholen wyze voltrokken worde,
L. 2. §. 24. •jt. de vi bon. rapt. C.
in tenor e. extr. de temp. ordinal. C. nemo, 32. quc^ft. 4.

IV.-ocr page 682-

van pe MISDAAD DES DIEFSTALS, EN OF DIE enz. 645

deedigd worden. Want fommige der Hervormde Godsgeleerden han-
delen zeer goedwillig, doch ontydig, tegen de pleegers van dief-
ftal , beweerende, dat die geenfins met de ftraife des doods aangedaan,
maar \'t zy tot geldboete, tot openbaar werk, ofwel tot de galeyen\'
om in boeyen vaftgeiloot en zynde daarop voor eeuwig te werken, moe-
ten verweezen worden, terwyl die gedachte ook door deeze en gee-
ne Rechtsgeleerden wordt goedgekeurd, die te zwaarhoofdig zyn, en
uyt eene qualyk geplaatfte barmhartigheyd aan deeze gedachte toegee-
ven, dat naamelyk de dieven buyten \'verdienfte aan deeze zo ftrenge
ftraffe worden onderhevig gemaakt. Welker redenen by ons in \'t korte
moeten bygebragt en herhaald worden.

VIII. Eerftelyk, zeggen ze, dat deeze ftraf tegen \'t Godlyk Recht
niet weynig aandruyfcht, waarby ingevolge van de Mofaifche Wet,
den Jooden door
den hoogften Wetgeever afgekondigd, de dieven niet
met de ftraffe des doods, maar enkelyk met boete van tweevoud, vier-
voud of vyfvoud, wierden aangedaan; of, zo ze arm waaren, dies ze
zelfs geen eenvoud, veel min tweevoud, viervoud of vyfvoud, konden
weêrgeeven, wierden ze tot flaaven verkocht. Want dus leeft men
Exod. 22: i. IVanneer iemand, eenen os ofkleyn vee ft eelt, enßagt het,,
of verkoopt het, die zal vyf runderen voor eenen offe ^weêrgeeven
, en
vier fchaapen voor een Heyn vee.
En vs. 3. Heeft hy met.,%al hy ver-
kocht worden voor %yne dieverye
enz.. Welke Wet zekerlyk aanloopt
tegen \'t boven aangehaald gebruyk, in deeze en andere Landen aan-
genomen, terwyl doodftraf en geene doodftraf merkelyk met elkandere
verfchillen. Gevolgelyk konnen die beyde in eene en dezelfde misdaad
niet beftaan,maar \'t een moet het ander opheffen:het rechtmaatige
naamelyk opheffende datgene,\'t welk min rechtmaatig is. Buyten air
len kyf zal toch de ftraf, by de Mofaifche Wet den dieven voorgefchree-
ven , rechtmaatig zyn, want, wie zal de Godlyke Wet van onrecht-
vaerdigheyd verdenken? Gelyk ook niet te gelooven is, dat GOD,
de hoogfte Wetgeever, zonder byzondere wys- en voorzienigheyd zeke-
re ftraf, geene doodftraf zynde, heeft ingevoerd, en eene zwaarer ftraf,.
fchoon hy wel wifte, dat het fteelen by de Jooden zou
vermenigvul-
digd worden, heeft willen te niet doen. En hebben de naauwgezette
Rechters m \'tIfraëlytifchGemeenebeft,ook toen,wanneer het fteelen
meeft toenam^, die Mofaifche Wet tenallerftipften waargenomen, die

M m m m 3

-ocr page 683-

S E V E N TIG S T E HOOFDSTUK

door de Rechters van onzen tyd met allen yvèr en ernft behooren naa-
gevolgd te worden.

IX.-ocr page 684-

gaat boven \'s menfchen gewiife. En zal het ook den Rechter geenfins
vryftaan, van de gefchreeven V/et aftewyken, en de rechtm.aatigheyd
naar zyn eygen denkbeeld te richten.

XII.-ocr page 685-

S .E V E N T I G S T E H O O F D S T U K.

leggeu, zo niet zulk eene zwaare ftraf geoeftend wierde? Want, dat
in deeze laatfte en allerboofte tyden de diefftallen met deeze of gééne
ligtere ftraife niet konnen beteugeld worden, vindt men genoegzaam
door ,de menigvuldigheyd deezer misdaad geftaafd. En zeker, men
befpeurt dagelyks, dat in deeze laatfte dagen niet weynige van zo hoog-
gaande en onverbeterlyke boosheyd zyn, dat ze zelfs niet eens door
deeze zo ftrenge ftraffe worden afgefchrikt, daaruyt afteneemen zynde,
wat\'er gefchieden zou, zo eene zachter ftraf de plaats derzelve bezet
hielde.

XV.-ocr page 686-

vak MISDAAD DES DIEFSTALS/EN OF DIE enz. 649

XVIII.-ocr page 687-

moeder, niet gehoorzaam is: en ^y hem zullen gekaftyd hebben,
en hy naar hen niet hoor en zal:zidlen zyn vader en zyne moeder hein
grypen: en zy zullen hem uy tbr engen tot de oud ft en zyner ft ad, en tot
de poorte y^yner plaatfe. En zy ztdlen zeggen tot de oudften zyner ftad\\
deez onze zoon is afwy kende en zveêrfpannig, hy is onzer ftemme niet ge-
hoorzaam: hy is een braffer en zttyper. Dan zullen alle lieden zymr
ftad hem met ft eenen overwerpen, dat hy ft erve: gy zult het boozeiiyt
het midden van u wegdoen: dat het gantfch Ifraëlhoore en vreeze.
En
Exod. 21:17. pFie zynen vader of z^yne moeder vloekt, zal zekerlyk ge-
dood worden.
Insgelyks tegen Ketters en valfche Profeeten, Deuter.
13: 1.5. Wanneer een Profeet of droom-droomer in V midden van u zal\'
opftaan, en u geeven een teken of wonder diezelve Profeet of droom-
droomer zmI gedood worden-, wanthy heeft tot eenen afval gefproken te-
gen den Heere, uiuenGOD ,die ul: uyt Egypte-land heeft uyt gevoerd,
en ul:uyt den dienfthuyz^ verloft, omu aftedryven van den weg, dien
u de Heere,uvoe God, gebooden heeft, om daarin te w an delen.MV elke
ftraffen zekerlyk in dien tyd zeer rechtmaatig zyn geweeft, doch by
ons
niet meer onderhouden worden. Want noch Sabbath- fchenders,,
noch baldaadige en weêrbarftige
zoonen, noch valfche Profeeten, wor-
den met den dood geftraft. Gevolgelyk, zo de ftraf, welke buyten al-
len kyf met betrekkinge tot het Ifraëlytifch volk zeer rechtvaerdig was,-
op goede gronden door de Chriftenen hebbe konnen vernietigd worden,
fchynt\'er niets in den weg te zyn, waarom niet de ftraf, welke by de
Hebreeuwen in ongebruyk
is geweeft, door de Chriftenen uyt inzigte
vpor \'t openbaar belang genoegzaam om ééne en dezelfde reden zou
konnen op nieuws worden ingevoerd.

XX. Beyde die Wetten, dat naamelyk dieven het viervoud weêr-
geeven, en met de galge geftraft worden, konnen dan beftaan. Want
de eerfte is tot het Ifraëlytifch volk, waarvan Mofes de Wetgeever was,
doch de laatfte tot de Chriftenen,
betrekkelyk. Gééne heeft geduurd,
en is ftaande gebleeven ;:zo lang \'t Ifraëlytifch Ryk beftendig was en.
bloeyde,\'t welk te niet gedaan zynde, hebben alle de Mofaifche Wet-
ten te gelyk begonnen vernietigd te worden, enkeïyk met uytzonde-
ringe der zulkewelke
met de.Wet der Natuure overeenkomftig zyn,
en niet zo zeer van Mofes voortgekomen, als wel door de Natuure aan

alle menfchen ingefehapen en ingeplant, waargenomen worden.Deeze
is by
vervolg van tyd gegeeven door de Chriften-Overheyd , van GOD

-ocr page 688-

van de misdaad des DIEFSTALS, en of die enz. 651
befchikt, welke met de magt van Wetgeevinge voorzien zynde zeer

wel en te recht de ftraf des doods heeft konnen voorfchry ven en befluy-
ten, dat dieven ftrenger moeten geftraft en opgehangen worden, opdat
het gemeen welweezen bevorderd, en de gemeene ruft en vrede in de
waereld té beter bewaard wierde.

XXÎ. Daarenboven fchynt ook\'t Godlyk Recht niet afkeerig te zyn,
dat een dief naar de verfcheydentheyd der omftandigheden zelfs in \'t
Gemeenebeft der Hebreeuwen volgens de Mofaifche Wet met den dood
heeft konnen geftraft worden, als afteneemen is uyt
£xod. 22: 2.
een dief gevonden %y in het doorgraaven^en hy worde geßagen, dat bj
flerve ; \'t 7mI hem geene bloedjchidd ^yn.
Waarop ook ziet het von-
nis van David, dien de Profeet Nathan te kennen gegeeven hebbende,
dat zeker ryk
man aan een\' ander\', die arm was, zyn eenig oylam ont-
ftolen
had,-ocr page 689-

I

5 EVENTIGSTE H O O F D S T U li

die van diefftal, door Farao is opgehangen, Genef.-^o: 22. Nu dan,
zo \'t ophangen der dieven in dien tyd billyk waare, waarom zal zulks
dan te deezer tyd voor onrechtvaerdig gehouden worden ? Ja zyn ook
fommige van gedachten, dat ditzelve in den verraader Judas, die een-
dief was, is afgefchetft.
Joh. 2: ó. die ook daarom zich zelven ver-
worgd heeft, omdat hy zich eenen Akker uyt het loon der ongerech-
tigheyd en des diefftals verkreegen heeft,
A-ocr page 690-

• VAN DE misdaad DES DIEFSTALS, EN OF DIE enz. 653

rerzwagering van geflacht, maar is de één met betrekkinge tot den an-
deren, indiende Burgerlyker - wyze befcliouwd worden,
als vreem-
deling, en niet als bloedverwant. Waarom elk moet erkennen, dat
diefftal (zomen ftechts den zodaanige nytzondere, die door perft
^onen
binnen \'t vierde hd van bloedverwantfchap verknocht of verzwagerd
zynde gepleegd wordt) hedensdaags met alle recht, zonder dat de
Mofaifche Wet zich daartegen verzet, met den dood geftraft
wordt. Want, de reden der Mofeifche Wet onder de Chriftenen op-
houdende, zal ook de fchikking dier Wet zelve ophouden,
L. 6. §.2.
\'TT. de jure patron.

XXVI.-ocr page 691-

seventigstehoofdstuk

Nieuw Verbond de reden tot het maaken van ilaaven en de voorbeeldige
affchetfing eener verborgen flavernye ophoudende, kan \'t verkoopen.
van eenen dief by de Chriftenen nooit ftand grypen , waaroin niet ten
onrechte wat diergelyks, naamelyk de ftraf des doods, in de plaatfe
derfelve is aangenoomen.

XXVIII.-ocr page 692-

VAN PE MISDAAD DES DIEFSTALS, FM OF DIE enz. 655

verye of Brandftichtinge voortewerpen, want beyde die misdaaden nee-
nien niet anders dan \'t enkel goed weg. ja een ICerkroover, als zodaa-
nige aangemerkt, verkort niemands leeven, maar rooft flechts Kerke-
lyke goederen. Gelyk.mede een Brandftichter, als zodaanige aange-
merkt , geene menfchen doodt, maar huyzen en fchuuren aanfteekt, en
met vuur verbrandt^ niet te min worden ze beyde met zeer zwaare
ftraffe aangedaan. Hier zoude ik wel eens vraagen, wat evenreedig-
heyd\'er zy tuffchen \'s menfchen goed en tuffchen \'s menfchen leeven?
Dus had Achan wat van\'t Fleylige in de openbaarebelegeringe van Je-
richo heymelyk weggedraagen, en hierom wierdt niet flechts hy, maar
aUe zyne zoonen en dochteren, en gevolgelyk zyn ganfch geflacht en
zyn ganfche huysraad verbrand,
Jof.\'2: 25. Gewiffelyk de ftraf is recht-
vaerdig geweeft, als van GOD zelve belaft, maar zeg my, wat even-
redigheyd
tuflchen \'s menfchen goed en tuffchen \'s menfchen leeven ?

XXXI. En daarom moet tuflchen volftrekte en tuffehen opzigtlyke
overweeginge der misdaaden onderfcheyden worden. Het gebeurt dik-
werf, dat \'er geene evenredigheyd zich opdoet tuflchen ftraffe en tus-
fchen misdaad,zo die volftrektelyk overwoogen worde,welke echter
zonneklaar opdaagt, indien op eene byzondere reden der misdaad, en

vooral op de beroeringe van\'tGemeenebeft, gelet worde. Ten welken
opzigte ook in misdaad van
diefftal de uyterfte evenredigheyd van de
ftraffe met de misdaad zelve t\'zamenloopt, zo men naamelyk niet op de
geftolen zaake, maar, \'t welk vooral moet gefchieden, op de hoedaa-
nigheyd der misdaad zelve, acht geeve, welke daarin beftaat, hoe en op
wat wyze \'t Gemeenebeft en welweezen,, door\'t pleegen des diefftals ^
gefchonden, vergoed worde: want tot de behoudeniife van\'t zelve moe-
ten aUeWetten betrokken worden. Het is toch onwraakbaar, dat de
menfchlyke Maatfchappy en de kalmte van \'t Gemeenebeft niet minder
door^-het fteelen , dan wel door doodftagen en overfpelingen, gefchon-
den en geftoord- wordtv

MEN

-ocr page 693-

ken en seventigste hoofdstuk.

EEN EN SEVENTIGSTE HOOFDSTUK

Van enkelen Diefftal, die zonder braake gepleegd ^ordt,

en de Straffe van dien.

INHOUD.

„i. De flraf der galge heeft niet in
allerhanden diefftal zonder onderfcheyd
flaats.

2. Veele hehhen van de ftoffe der dief-
ftallen hreedvoeriglyk gefchreeven.

Verfcheyden verdeelingen des dief-
ftals.

4- De voornaamft ever deeling van dief-
ftal is ïn openhaaren en in heymelyken dief-
ftal

5. Hier te \'Lande \'komt flechts in op-
merkinge de verdeeling van enkelen dief-
ftal, en van met braake gepaard gaanden
diefftal 6.

7.-ocr page 694-

\'VAN ENKELEN DIEFSTAL ^ DIE ZONDER BRAAKE enz. 657

51. Op wat wyze de diefftal, op \'s 53. Straf van geringen of maatigen

P^orften Paleys of in eene andere bevoor--ocr page 695-

Eén en seventïgste ho.ofdstük

de, \'t zy eyndelyk met liet geftolen goed, eer hy daar ter plaatfe ge-
komen zy, waarheenen hy \'t zelve te brengen gedacht had,
L. 4. tt.
dó furt. Welke betrapping gefchiedt het zy met oplegginge der hand,
L. 3.
eod. tit. of door \'t gezigte, §. 3. Inft. de oblig. quce ex deli-ocr page 696-

in komen genoegzaam alle Rechtsgeleerden overeen: ft:hoon ze daarin
niet eenftemmig zyn, welke diefftal voor zwaaren diefftal te houden,
hoedaaniglyk, en door wien de waerdeering te doen zy, vooral in dief-
ftal , die door veele medepligtigen aan ééne en dezelfde misdaad, en
maar eens, gepleegd wordt,doch geenfms,zo dezelve by hervattinge
begaan zy. Weshalve, om aan dit alles meerder klaarheyd by
te
zetten, de volgende onderzoekingen zullen moeten beftift worden.

ïx. E E R s T E L Y K; Wordt onderzocht, welke diefftal een groote
diejft al genoemd worde, dies de ftraf der galge %ou konnen plaats heb^
ben?
Rechtsgeleerden zyn wel doorgaans van dat begrip, dat groote
en kleyne diefftal niet ftechts wordt aangemerkt in de geftolen pennin-
gen, maar ook in de waerde van die, en, dat diefftal niet ftechts ten
opzigte \'van de hoeveelheyd., maar ook met betrekkinge tot de hoedaa-
nigheyd der plaatfe en van deeze of gééne omftandigheyd, groot en
zwaar genoemd wordt, fchoon die in zich zelve ten opzigte van de
hoeveelheyd ganfch kleyn
engermg zy, dies het^aan \'s Rechters wille-
keure behoore overgelaaten te worden,
of de diefftal voor grooten, dan
wel voor kleynen- diefftal, te houden zy ?

X. Hieruyt dringt men verder op, dat het voor grooten diefftal
wordt gehouden , zo iemand eenen boer of
anderen armen menfch zyn
fpeenvarke ontfteele, fchoon \'t zelve van geene groote waerde zy, en
de dief daarom kan worden opgehangen, volgens\'t vonniffe van Ko-
ning David, 2
Sam: 12: 2. 3. 4. of, zo eenen Leeraar in Rechten-,
of hem, die zich op \'t bekomen van dien trap toelegt, zyn
boek wor-
de ontrokken, \'t welk hy lang en veel geleezen, en met verfcheyden
aantekeningen opgehelderd heeft..

Xï. Maar, my aangaande, \'k zou den Rechter bezwaarlyk konnen
aariraaden, dat hy den dief van iemands fpeenvarke of boek
zou doen
ophangen.
Welke ftrengheyd ook de willekeur des naauwgezetten
Rechters geenfms toelaat, indien anders de waerdeering des grooten
dietilals aan zyne willekeure zy overgelaaten,\'t welk my,en niet ten
onrechte, zo klaar niet voorkomt. Want
deeze gedachte zo door-
gaande , zal de Rechter zich altyd
verleoen\'vinden, of de diefftal voor

Oooo-ocr page 697-

li

M

é6o î^EN EN SEVENTIGSTE HOOFDSTUK

grooten diefftal te houden, en de ftraf der galge den fchuidigen opte-
leggen zy.-ocr page 698-

\'VAN ENKELEN DIEFSTAL ^ DIE ZONDER BRAAKE enz. 698

de jurisd. Doch, omdat niemand met de ftraffe der galge, gelyk reeds
is aangetoond, moet worden aangedaan, \'t en waare hy meer, dan vyf
fchellingen, geftole hadden, wordt onderzocht:
Zo eene groote diefftal,
door veelen gepleegd, de waerdevanvyf fcbeUingen te boven gaa, en
tuffehen de dieven eenen verdeeling van\'t geftolen goed gemaakt %y, kön-
nende elks aandeel de waer de
van vyf Dukaaten-niet bereyken, of ze in
dat geval ook alle moeten opgehangen worden ?

XVII.-ocr page 699-

ISEN EN SEVENTIGSTE FIOOFDSTUK

in deeze misdaad elks daad en ontrekking behoort in overweeginge te
komen. Want moet uyt de eygentlyke daad der ontrekkinge over de
mJsdaad des diefftals geoordeeld worden, welke niet anders is, dan
eene bedriegelyke ontrekking, volgens het getuygenifle van Keyzer Jus-
tinianus in de §. i.
If/ß. de oblig. quce ex deli-ocr page 700-

\'VAN ENKELEN DIEFSTAL ^ DIE ZONDER BRAAKE enz. 663

zyns medegenoots, die ten opzigte van dat aandeel de ftraffe onder-
gaan moet.

XXIV.\'-ocr page 701-

„KEN EN SEVENTIGSTE HOOFDSTUK

voordeel, \'t welk de dief uyt het geftolen goed genooten heeft, behoort
gezien te worden,\'t welk ook beweezen wordt door de befchryvinge
des diefftals, zynde eene ontrekking, §. i.
Inft. de oblig. qucE ex de-
lidt. nafc.
Gevolgelyk is het voldoende, dat de dief boven de vyf
fchellingen ontrokken hebbe; fchoon hy zo veel niet hadde genooten;
Hy wy te het toch zich zeiven, dat hy \'t zy door verzuym of door ey-
gene toegeevendheyd het voordeel is quytgeraakt. Trouwens, geene
dier redenen, zal hem van de gewoone ftraffe konnen bevryden. Deeze
niet, naamelyk de mildaadigheyd, omdat hy door dezelve \'skooper-s
gunft en
genegenheyd verkreegen heeft, welke hem in de plaatfe van
zeer groot voordeel verftrekt; ook gééne niet, naamelyk \'t verzuym,
het welk te meer zal ftrafbaar zyn.

XXIX.-ocr page 702-

\'VAN ENKELEN DIEFSTAL ^ DIE ZONDER BRAAKE enz. 665

niet? In \'t Eerfte Geval behoort het zekerlyk tot het mn^t van den
Rechter en zyne Byzitters, de geftolen goederen gerechtlyk te waer-
deeren en op prys te ftellen, gebruykende by vereyfch van zaaken zo-
daanige Meefters en Konftwerkers, die onderfteld worden, den prys
van iedere zaake wel knndig te zyn, en echter nooit anders, dan on-
der Eede, moeten geloofd worden. Want het is in Rechten niet on-
bekend, dat den kundigen, in wat Konfte, Weetenfchap of Handwerk
zulks zyn mooge, en mitsdien in alle zaaken, geen ander geloof
wordt gegeeven, dan \'t zelve met Eede beveftigende, ten minften van
hun geloove. Dit alzo volbragt zynde, moet aan de gerechtlyke ver-
zekeringe en waerdeeringe geloof gegeeven worden, en kan de Rech-
ter ingevolge van die den beklaagden veyliglyk verwyzen.

XXXIII.-ocr page 703-

wm

iU

T

een en seventigste hoofdstuk

%XXV. Welke ftraf van geeflelinge en eeuwig banniflement cok
plaats vindt, indien hy, aan wien het diefftal gepleegd is, eer de
Eedzweering hem door den Rechter wierde aangebooden, overlyde , of,
zo eene andere reden het aanbieden des Eeds verhindere, en van de
rechte waerde der\'geftolen zaake onmoogelyk in\'t zekere zou konnen
blyken. Want in \'t onzekere moet altyd de ligtfte ftraf verkoozen wor=
den,Z-ocr page 704-

\'VAN ENKELEN DIEFSTAL ^ DIE ZONDER BRAAKE enz. 704

XLI. Doch, hoezeer aan deeze beyde gevoelens geene voorftanders
ontbreeken, en die geenfmts van redenen ontbloot zyn, wordt echter
doorgaans dit richtftioer gevolgd, naar \'t welke de Rechter niet altyd
ter oplegginge der doodftraffe verphgt is, maar dan eerft, zo eene
hooggaande boosheyd des beklaagden zich opdoe, of eene andere
\'rechtmaatige reden daarby kome, den dief de ftraf der galge met vey-
ligheyd kan opleggen, waaraan ik myn zegel gaerne hangen wil.

XLII. Men vindt zich toch hier geenfms in \'tonzekere, waarinde
billyk- en naauwgezetheyd aanraadt, de zachtfte gedachte te volgen,
vooral, dewyl, ditzelve gevoelen ftand grypende, de Rechter, door
deeze of gééne reden bewoogen, van de ftrengheid deezer ftraffe kan
afgaan.

XLni. Ten Zevenden : Zo iemand voor de derde reyze of meer-
werf
geftolen hebbe, is \'t onwraakbaar, dat hy de ftraffe der galge niet
zal konnen ontgaan, indien flechts alle de diefftallen, t\'zamen opgere-
kend , de waerde van vyf Hongarifche Dukaaten te boven gaan. Doch,
zo dezelve het beloop van vy f fchellingen niet haaien, wordt gevraagd,
Of ook in dat geval de ftr af der koor de omH pleegen van drieder banden
diefftal behoore te worden opgelegd^

XLIV. In deeze en meer andere Landen wordt doorgaans in dit
geval de ftraf der
galge voorgefchreeven, zonder dat men acht geeft,
of
diefftallen groot, dan kleyn, zyn geweeft, en, of ze het beloop van
vyf fchellingen te boven gaan, dan niet? Dies de Wet niet zo zeer
de grootheyd des diefftals, dan wel de menigvuldigheyd en hervatting
van \'t zelve, fchyne in opmerkinge genomen te hebben, welke invoert
eene gewoonte om te misdoen, de voorgenomen boosheyd en volhar-
ding
in \'t fteelen bewyft , en gevolgelyk alle hoop van beterfchap af-
fnydt,§. 3. C.
de Epifc. aud. L. 4. C. de ferv.fugit. L. 8. §. i.C.ad
L. Jul. de vi publ. L.
22. §. 3. §. 10. tt. .de pxn, C. ita nos 25.
quceft. 2. C.pervenit. 27. qucßß. i.

XLV. Hieruyt is tuffchen de Rechtsgeleerden gefchil ontftaan, welke
diefftal eygeMiyk
voor den derden diefftal te houden , en, of ook; do
zulke, waarvoor iemand reeds te voore geftraft is, onder de drie
diefftallen moeten gerekend worden ? Insgelyks, wat rechtens zy, zo
de eerfte of tweede diefftal door tyd of verjaaringe worde vernietigd
of opgeheven, dies iemand deswegens niet
mooge aangefproken wor-

,-ocr page 705-

-

T

EEN EN SEVENTIGSTE HOOFDSTUK

den ? En, zo twee diefftallen elders gepleegd zyn, of dan de derde
diefftal dermaate bezwaare, dat de ftraf der galge plaats heeft ?

XLVI. Maar ik meen, dat hierover te vergeefs getwift wordt, de-
wyl \'t by my niet zeker is, dat de gemelde Wet de hervatting des dief-
ftals flechts in acht neemt, en die met de koorde zou wülen geftraft
hebben. Want, fchoon ik niet ontkenne, dat meer dan eens hervatte
diefftal de misdaad verzwaart, daartoe, dat de ftraf der galge te ligter
kan worden opgelegd, is \'t \'er echter zo verre
van daan, dat de ftraf
der koorde om de enkele hervattinge zou plaats vinden, dat zelfs ia
hervatten diefftal, voor zo veel \'t opleggen der doodftraffe betreft, de
voorfz. Wet wel duy
delyk voorfchryft, dat de hoeveelheyd en waer^
de der geftolen zaake in opmerkinge behoore genomen te worden.^

XLVII. Ten Achtsten: Ook wordt dit volgende onderzocht.
Of, indim: de diefftal meer dan ééns hervat en vermenigvuldigd %y, de
ftraf der galge dermaate niet behoort verzwaard te ivorden, dat naa-
melyk de dief op eene horde gebonden z^ynde naa de ftrafplaatfe wegge^-
jleept, of %yn vleefch met gloeyende tangen gebrand worde?

XLVill. \'t Welk moogelyk aaniemandin den eerften opftag dus
zou konnen voorkomen.
Want, zo de ftraffen naar de misdaaden moe-
ten worden afgemeeten, L. 28. §. 10. L. 11. ts\', de pœn. zal gewiffe-
lyk de dief, die de misdaad meer dan
eens hei\'vat; omdat hy zwaarei
misdoet, dan hy, die eens of tweemaalen aan zyne gierigheid en drif-
ten tot fteelen den toom viert, met ftrengere ftraffe moeten worden
aangedaan, vooral, dewyl de hervatting der misdaad eene meerder
boosheyd bewyft,
L. i. ç). tt. de re milit. L. C. de Epifc. aud.

XLIX. Maar is buyten allen twyffel het tegenftrydig gevoelen meer
aanneemelyk, omdat nergens tegen de dieven, die de misdaad meer
dan éëns hervatten, eene ftrenger ftraf ingevoerd te zyn bevonden
wordt;
gevolgelyk m^oetsn ze ook buyten de ftraf der galge met gee-
ne
ftrengere ftraffe worden aangedaan: want, hetgene by de Wet
niet
voorzien is, behoeft ook in \'t Rechtsgebruyk niet gehouden te
worden. En
is de vervolging der ftraffe niet aan \'s Rechters wille
overgelaaten, maar voor \'t gezag der Wet gaaf en ongefchonden be-
waard,
L. T. §• 3\' ad fdt. Turpill. Het blykt dan zeer duydelyk,
dat de ftraf der galge om de achtervolginge en hervattinge des diefftals
geenfms moet verzwaard worden..

-ocr page 706-

\'VAN ENKELEN DIEFSTAL ^ DIE ZONDER BRAAKE enz. 669

L. Om bykans dezelfde reden moet men vaftelyk befluyten dat om
diefftal van zeer groote waerde geene ftrenger ftraf
buyten die der
koorde moet worden opgelegd. Want hiertoe, dat de ftraf der gaW
ftand grype, w^ordt niet anders gevorderd, dan, dat de waerde der
geftolen zaake het beloop van vyf Dukaaten bedraage, en datzelve te
boven gaa. Welke woorden algemeen zyn, en geen onderfcheyd maa-
ken, of de prys der geftolen zaake de waerde van vyf fchellingen wey-
nig, dan wel veel, te boven gaa, en mitsdien ook in\'t algemeen moe-
ten worden opgevat,
L. i. §. i. tt. de legat. pfeift. L. \'è. tt. de publ.
in rem

LI. Verders, wordt hieruyt opgedrongen, dat diefßal, op zekere
ongemeene en bevoorrechte plaatfe, of in\'s Forßen Huys of Palejs, ge-
pleegd, met geene ßr engere ßrajfe, dan die der koorde, moet beteugeld
worden-ocr page 707-

VÎÈP^ EN SEVENTIGSTE HOOFDSTUK

bepaalde ftraf tegen de dieven ingevoerd te zyn bevonden, hoewel
het zelcer zy,dat geringe diefftal ftechts met buytengewoone .ftraffe
wordt beteugeld, als met geeffelinge, banniffement, gevangeniffe of geld-
boete , naamelyk naar \'s Rechters willekeure, en naar maate van de
misdaad en andere omftandigheden opteleggen.

L V. En dit gaat aan zelfs in verfcheyden medepligtigen aan ééne
en dezelfde misdaad, die met den anderen diefftal gepleegd hebben,
\'t welk doorgaans met geeflelinge en banniffement, zo naamelyk elks
aandeel de helfte van vyf fchellingen te boven gaa, doch, indien \'t zel-
ve minder te zyn bevonden worde, met minder ftraffe, neem eens,
met banniffement of gevangeniffe, beteugeld wordt.

TWEE ENSEVENTIGSTE HOOFDSTUK

Van Diefftal, die met braake gepleegd wordt, en
de ftraffo vaii dieo.

I N H O U U,

I. Braak verzwaart den diefftal i.

3.-ocr page 708-

VAN DIEFSTAL, DIE MET BRAAKE GEPLeeqd eiiz: 671

at onder de verfcheyden verdeeÜngen van diefftal ook inzon-
derheyd de zodaanige opmerkelyk is, naar welke de diefftal
verdeeld wordt in enkelen diefftal, en in diefftal, die met braake ge-
paard gaat, wierdt in het
voorgaand Hoofdfiuk verhandeld. Gevolge,
lyk, de ftraf van enkelen diefftal verklaard zynde, zal nu dienen ge-
zegd te worden,
op voat wjze de met braake gepleegde diefftal te be-

ÏI. Het is toch eene waarheyd, dat deez diefftal ter zaake van de
daarby gepleegde braake veel zwaarer is, dan enkele diefllal, dewyl
\'t breeken of openen de misdaad verzwaart. Waarom ook huysbraak
pleegende dieven (want zo noemt men ze doorgaans) zonder acht te
geeven op grooten of kleynen diefftal , gemeenlyk met de koorde ge-
ftraft worden.

III.-ocr page 709-

622 twee en seventigste hoofdstuk

VI.-ocr page 710-

\'^VAN DIEFSTAL, DIE MET BRAAKE GEpleeGD enz. 673

IX Het Tweede Richtsnoer, is: DIEPSTAL GE-
PLEEGD ZYNDE MET BRAAKE, WELKE NoCH GE-
WELDAADÏG NOCH OPROERIG IS, WORDBjs^ DE
HUYSBREEKENDE DIEVEN MET DE GALGE NIET GE-
STRAFT , \'T EN ZY ZE MEER DAN VYF SCHELLINGEisr
GESTOLEN HEBBEN.

X.-ocr page 711-

é^ö TWEE EN SEVENTIGSTE HOOFDSTUK:

by een bepaald richtfnoer worden vaftgefteld, maar wordt de ganfche
z;aak aan de willekeure des omzigtigen Rechters overgelaaten, die zyn
oordeel daaruyt zal opmaaken, of de braak derwyze gefchied zy , dat
daaruyt moord of geweld te wachten was, en de huysbreeker, zo moo-
gelyk iemand den diefftal hadde willen verhinderen, den beletter zou
gedood hebben. Want deeze is genoegzaam de éénige hoedaanigheyd,
welke de braak oproerig maakt, en de misdaad verzwaart, en ook daar-
om enkelyk met de doodftraffe kan beteugeld worden.

XIV.-ocr page 712-

VAN DIEFSTAL, DIE MET Br.AAKE GEPLEEGD enz. 675

XVII.-ocr page 713-

é^ö TWEE EN SEVENTIGSTE HOOFDSTUK:

ge noemen, te wachten zyn ? Dies \'er genoegzaam geen twyffel over-
bly ve , of diergelyke dieven, mids boven de waerde van vyf fchel--
lingen niet geftolen hebbende, zyn van de ftraffb der galge onthe-\'
ven, als die ftechts opi. geweldaadige en oproerige braake die ftrenge-
ftraffe ondergaan moeten.

XXII.-ocr page 714-

VAN DIEFSTAL, DIE MET BRAAKE GEPLEEGD eri^. ö^f

betrapt zy, moet hy met de galge niet geftraft worden,hoezeer hy
ook het huys. met voorneemen om te fteelen hebbe opgebroken • en

wel

XXVI. Eerftelyk, om den zin van de L. 22. \'k. de furt. 7.0 de
dief mat gelyrokeu: hebbe, \'t welk hy met insgelyks met oogmerk om t-ocr page 715-

^78 drie en seventigste hoofdstuk

DRIE ENSEYENTIG S TE H O OF D S T U

Van de Straffe des Diefftals by oniftenteniffe van

gewin.

I N e -O u D.

i. De firaf der galge houdt dikwerf
op in misdaad van diefftal. a.

5. Uyt wat oorzaaken deeze ftraf te
verUgten zyl
4.

S. Geringe fchaade door diefftal ver-
oorzaakt zynde, is de beklaagde van de
ftraff\'e der galge ontheven. 6.

7 • De weêrkryging des geftolen goeds
verligt de ßraft.

8. tiet geftolen goed moet komen ten
lehoeve van den eygenaar, en niet van ^s
Vorften fehatkifte.
9, 10. 11.

12. Schoon de eygenaar, die den dief-
ft al gele eden heeft, ftechts het gr ootft ge déél-
ie zyner goeder enweêrkryge,zal niet te min
in den dief de gewoone ftraf ophouden.

14. Wat rechtens zy in veele medege-
noot en der misdaad, indien maar één van
die betrapt, en zyn aandeel herkreegen

16.-ocr page 716-

VAN DE STRAFFE DESPIEFST.BY ONTSTENTENISSE enz. 679

Schoon de dief opgehangen of ge-
geeffeld zy^ kan echter hy, dte den dief
ftal geleeden heeft, Burgerlyker-wyze tot
aangelegenheyd rechten , tegen des diefs
erfgenaamen, ingevolge van Burgerlyk
Recht.
54- 55-

5(5» Wat in de Vier fchaare deezer Lan-
den rechtens zy?
57.

58.-ocr page 717-

6So -DRIE EN SEVENTIGSTE HOOFDSTUK

misdaad alle omftandigheden en iederederzelye welen te röcht.gewoo»
gen en onderzocht worden.

IV.-ocr page 718-

VAN DE STRAFFE D ES DIEFSTAI.S BY ONTSTENTENISSE enz.ôSî

deeld worden. Want, zo die zeer gering of ganfchelyk geene zy,
zal ook deeze doorgaans niet groot weezen.

VI.-ocr page 719-

é82 pRiE EN SEVENTIGSTE HOOFDSTUK

X.-ocr page 720-

VA^J DE STRAFFE DES DIEFST. BY ONTSTENTENISSEeii2.683

van vyf fchellingen niet bereyke, kan men op goede gronden ftaande
houden, dat de ftraf der koorde in dit geval den dief behoort te worden
quytgefcholden.

Xni. Want, fchoon eygentlyk de diefftal de waerde van vyf Du-
kaaten verre overtrefte, kan het echter, omdat in \'t opleggen der ftraffe
op de toegebragte fchaade te letten ftaat, en deeze, de waerde va]-ocr page 721-

DRÏE EN SEVENTIGSTE HOOFDSTUK

lyke opfpraaken, waarin geenfins tot geldboete, maar tot lyf- en lee-
vens-firaffe, gerecht wordt, dan is niet elk voor \'t geheel gehouden, maar
wordt eens ieders feyt, en zo veel als iemand in \'t misdoen verricht
heeft, in opmerkinge genomen,
L.fin. tt. ad L. Cornel. de ficar. en
wel daarom,, dat de ftraffen naar de misdaad afgemeeten,
L. 28. §. 10.
sr. de pmn. en veel eer moeten verligt, dan wel verzwaard worden,
L. 41. L. 42. TT. de poen.

XVII.-ocr page 722-

VAN DE STRAFFE D ES DIEFSTAI.S BY ONTSTENTENISSE enz.ôSî

veren vaten geftolen, en, om die zo veel te beter en veyliger te konnen
verkoopen, gebroken hebbe, moet, de dieftlal naderhand aan den dag
gekomen, en de ruuwe ftof of de zilvere klomp gevonden, en den
eygenaar ter hand gefteld zynde, de ftraf der koorde verligt, enindie-
van geeffehnge veranderd worden.

XXI. Want, hoezeer door \'t breeken of weêrbrengen der zilveren
vaten tot de ruuwe ftoffe eenige fchaade worde toegebragt, echter
omdat die gering is, en
moogelyk de waerde van vyf Dukaaten niet
bedraagt, zal, de ftof den
eygenaar ter hand gefteld zynde, moeten
beruft worden in de ftraffe van geeffelinge en eeuwig banniffement ,
waarmede deeze misdaad zwaar genoeg beteugeld wordt.

XXIL Ten Vyfden: Dit richtfnoer wordt uytgebreyd daarin,,
dat de ftraf der galge behoore quytgefcholden te worden aan hem, die.
geftolen geld ter koopinge befteed, en deeze of geéne zaak daardoor
verkreegen heeft, welke nog in weezen zynde, en den eygenaar des gelds.
ter hand gefteld, en dus de fchaade vergoed wordende, is \'t onwraak^
baar, dat de verligting van de ftraffe ftand grypen.

_ XXIII. Hier wordt toch geene de minfte fchaade geleeden by hem,,
dien \'t geld ontftolen wierd, als die de voor zyn geld gekochte zaak
weérkrygt, gelyk mede de beklaagde,
diende gekochte zaak ontdraa-
gen wordt, geen voordeel geniet, en mitsdien moet de ftraf der galge,
de fchaade des eygenaars en \'t voordeel des diefs ophoudende, vol-
gens het gezegde, te recht worden quytgefcholden.

XXIV.-ocr page 723-

DRIE EN SEVENTIGSTE HOOFDSTUK

^y t noch oproer noch moord te vreezen is, met de koorde niet beteu-
geld, maar veel eer de grootheyd des eygentlyken diefftals, en de
waerde van vyf fchehingen, in acht genomen worde.

XXVIL Doch, zo de geftolen goederen, \'t zy alle, of wel voor
\\ grootft gedeelte, te recht gekomen zyn, dies het overgebleevene,
\'t welk afweezend
is, de waerde van vyf fchellingen niet bereyke, kan
eygentlyk de diefftal uyt aanmerkinge van de herftelde fchaade en op-
houdende winfte geenfins voor eenen grooten diefftal gehouden , noch
veyligiyk met de galge geftraft worden. Bykans om dezelfde reden,
waarom in enkelen diefftal de ftraf der koorde ophoudt, welke ook in
dit geval, diefftal met
braake gepleegd zynde, ftand grypt, en \'t zelfde
recht uytlevert,
L. 32. ^r. ad L. Jquil L. 7. §. 2. C. de remc. do-
nat. C. inter corporalia.
2. verf. unde cum mn fit. extr. de translat.
Epifc.

XXVIII.-ocr page 724-

VAN DE STRAFFE D ES DIEFSTAI.S BY ONTSTENTENISSE enz.ôSî

XXXI. \'t Welk ik nogtans dus wil verftaan hebben, zo de fchaade uyt
de enkele daad en misdaad des diefs voortkome. Doch geenfins zo
iemand door zyne daad en fchuld tot de fchaade aanleyding geeve,
In welk geval men te recht zal moogen zeggen, dat, het geftolen
goed weêrgegeeven zynde, de dief van de ftraffe der galge wordt ont-
heven, omdathy, die zich zeiven fchaade toebrengt, eygentlyk gee^
ne fchaade te lyden fchynt, L. 203.
de R.

XXXIL Ten Anderen: Dit richtfnoer word bepaald daarin,,
dat de
verhgting der ftrafte geenfms ftand grype, indien \'er geene ver-
goeding van fchaade plaats hebbe, en de geftolen goederen niet weêr
te recht komen, fchoon de dief zelve uyt
zyne misdaad geen het minft
voordeel genieten, neem eens, indien, de diefftal gepleegd zynde^
een derde opkome, die den dieft geftolen goed aftieemt; in welk ge-
val de
eerfte dief, dien\'t goed insgelyks ontftolen wierdt, zich met dit
verzet tegen de ftraffe der koorde niet kan verdeedigen; want, omdat:
de diefftal eenmaal door hem zeiven gepleegd en voltooyd wierdt,
zal hy ook ontwyftêlbaar de ftraffe des diefftals, welke die der koorde^
is, te recht ondergaan.

XXXIIL En ftrydt bierm.ede niet^ dat in dit geval de diefniets\'
bevoordeeld is, enby ontftenteniffe
van voordeel de ftraf behoort ver-
ligt te worden. Want zulks is dan eerft waar, zo de vergoeding der
fchaade dengenen volge, dien \'t goed ontftolen is, en worden mits-
dien , om verligting van ftraffe te doen ftand grypen, twee zaaken ge-
vorderd , naamelyk, dat de winft oft voordeeldes diefs ophoudeeti
\'er van de toegebragte fchaade vergoeding gefchiede, wier één van bey-
de ontbreekende, zal de verligting van de ftrafte geene ftand grypen..
Ja is het zelfs voldoende, dat de dief met oogmerk om zich te bevoor-
deelen \'t goed geftolen hebbe, fchoon hy van zyne verwachtingen
ontzet waare geworden,. §. i.
Inft. de oblig. quöe ex deli-ocr page 725-

6So -DRIE EN SEVENTIGSTE HOOFDSTUK

zal toch (myns oordeels) ontkennen, dat\'er door\'t oproerig breeken
geweld gepleegd is , hoezeer ook de eygenaar \'t geftolen goed weêr-
kryge , en de ft:haade, welke door den dieftlal is toegebragt, vergoed,
en den dief alle winft en voordeel benomen worde. Waarvandaan \'t
ook gebeurt, dat in diergelyken diefftal, die met oproerige en ^gewel-
daadige braake gepleegd is, op de hoegroot- en zwaarheyd des dief-
ftals ganfchelyk niet gelet, maar de beklaagde zondor onderfcheyd met
de galge geftraft wordt, zynde het t\'eenemaal om\'t even, ofhy groo-
ten , dan wel klynen diefftal gepleegd hebbe ?

XXXVI.-ocr page 726-

VAN DESTRAFFE DES DIEFSTALS BY ONTSTENTENISSEenz.öSf

daagfche hoofd- en doodftraffe geene redenkaveling worden toege-
ïaaten.

XL. Exhter ftaat aantemerken, dat dit richtfnoer dan eerft waar is
zo de dief, eer hy betrapt zynde in gevangenifle opgeflooten of aan-
geklaagd worde, door berouw aangezet zynde \'t geftolen goed zynen
eygenaar weêrbrenge. Gevolgelyk zal de dief, die te laat berouw
krygt, en reeds over dieftlal aangeklaagd, of in gevangenilfe gewor-
pen zynde\'t geftolen goed weêrgeeft, onder dit richtfnoer niet fcgree-
pen zyn. Hoewel ik van gedachte ben, dat ook de zodaanige eeni-
germaate verfchooning vindt, juift niet om het berouw, \'twelk als te
laat komende geen recht berouw is, en hem niet kan ten nutte zyn;
maar , omdat de eygenaar door de weêrgeevinge des goeds vol-
daan wierdt: in welk geval de gewoone ftraf moet verligt worden; ge-
lyk
hoven in de verhaiidelinge des eerjien Richtfnoers is aangetoond.

XLL Eyndelyk,hetDERDEGEVAL, waarin gezegd is, dat om de ver-
goedinge der fchaade
de ftrafvan diefftal moet verzacht worden,is het vol-
gende :
Zo naamelyk de dief met den eygenaar over de toegebragte fchaa-
de over kome, en aan hem voldoening geeve.
Waarontrent dit richtfnoer
kan gefteld worden:
OVERKOMST OF DADING OVER DEN
GEPLEEGDEN DIEFSTAL MET DE BENAADEELDE
PARTYE AANGEGAAN, EN DIE VOOR DE TOEGEBRAG-
TE SCHAADE TE VREDEN GESTELD ZYNDE, MOET D E
DIEF, VAN DE STRAFFE DER GALGE ONTHEVEN, MET
BUYTENGEWOONE STRAFFE BETEUGELD WORDEN.

XLII. Want, fchoon de dieven niet altyd berouw krygen, noch
zich ter weêrgeevinge des geftolen goeds of voldoeninge der toege-
bragte fchaade aanbieden, is het echter zeker, dat ze betrapt of aange-
klaagd zynde, opdat ze hun bloed en leeven zouden vry koopen, dik-
werf met de benaadeelde partye overkomen, en vergoeding der fchaa-
de toezeggen, waarin de eygenaar der geftolen goederen beruftende,
en
van de aanklagte afziende, zal de dief van de doodftraffe (myns
oordeels) ontheven zyn.

XLIII. Eerjielyk, omdat de eygenaar des geftolen goeds met den
dief overkomende, en denzelven het aan hem toegebragt naadeel ver-
geevende, geenede allerminfte fchaade lydt, als welks weêrgeeving hy
van hem verwacht. En, fchoon die al eens achterbleeve, heeft hy ech-
ter
geene reden om zich over het toegebragt nadeel te beklaagen; hy

S f f f-ocr page 727-

6So -DRIE EN SEVENTIGSTE HOOFDSTUK

wyte het toch zich zeiven, dathy zyn recht aan den dief hebbe quyt-
gefcholden : Trouwens hy, die zich zeiven naadeel toebrengt, fchynt
geen naadeel te lyden,
L. 203. tt. deR. J. Het is toch meer dan ééns
gezegd en beweezen, dat de dief met den dood niet moet geftraft wor-
den , \'t en zy door den diefftal fchaade zy toegebragt.

XLÏV. Ten anderen, kan niet ontkend worden, dat het doorgaans
niet flechts over Burgerlyke zaaken, maar ook over aUe openbaare mis-
daaden, welke bloedftraf vorderen, overkomft of dading aantegaan ge-
oorlofd is,
L. 18. C. de tranjd-ocr page 728-

VAN DE STRAFFE DES DIEFST.ALS BY ONTSTENTENïSSEenz.ócii

magtig zy, ampts- en pligts-halve te handelen, en den beklaao-den te
verwyzen en te ftraffen, \'twelk ik ligtelyk kan toegeftaan, moe? echter
in dit geval de verwyzing niet tot doodftraffe en beneeminge des
lee-
vens gefchieden, maar eene buytengewoone ftraf, neem eens, bamiis
fement, of ook wel geeifeling enz. worden opgelegd,
L. ii. tt. de in-
eend. ruin. naufr. L.
38. §. 8,. w. ad L. Jul. de adulter.

XLVIII. Wat toch, 7^0 de dief noch berouw hebbe, noch met de be-
naadeelde partye over kome, maar in gevangenijfe gebragt r^ynde, en den
diefftal beleeden hebbende, zich %elven uyt eygene beweeginge ter vergoe^
dinge der toegebragte fchaade, nadat de geftolen goederen door hem 7m
I-
len verbruykt 7^yn , aanbiede; of zulk een 7^ou moeten gehoord, en van
de ftraffe der galge moogen ontheven worden ?

XLIX. Gewiffelyk, zode dief op deeze wyze de doodftraffe konde
ontduyken, denk ik
, dat nooit iemand, \'t en zy in zeer armoedigen
ftaat gefteld zynde, om diefftal zou worden opgehangen. Want, ey-
lieve, wie zou niet liever de armoede, dan den dood, willen verkie.
zen, en niet alles ter
vry koopinge zyns leevens verliezen? En dus
kan een dief (myns oordeels) zich met dit verzet van vergoedinge der
fchaade geenfins behelpen. Want diergelyke fchikking wordt nergens
in \'t Recht gevonden, gevolgelyk fchaamen wy ons, zonder Wet te
fpreeken,
en moet ook niets, op lolfen voet zonder Rechts-gezag verze-
kerd worden, L. 5. C. de repud. C. is, qui in ecclefia. 18. in fin, pr.
extr. de fent. excomm. in

L. En, zo anders gezegd wierde, zoude een ieder konnen zien, dat
de gefteldheyd eens armoedigen diefs veel flimmer was, dan die van
eenen welgeftelden dief; die echter (naar de gemeene gedachte) zo
veel te ftrenger moet geftraft worden, alshy, door geenen nood of ar-
moede gedrongen, zwaarer misdaan heeft.

L1. \'t Welk ik nogtans dus wil opgevat hebben, zo de eygenaar
des geftolen goeds de vergoeding der fchaade van de hand wyze.
Doch, dezelve daarm bewilligende, en de vergoeding of waarde des
pftolen goeds aanneemende, is
\'t \'er ZO verre van daan, dat ik \'c ver-
Iigten van de ftrkff-ê des diefftals zoude ontkennen dat ik
veel eer ,
naar het bovengefteld zeker en onwraakbaar richtfnoer, zou moetenvan
gedachte zyn, dat de Rechter ter zaake der
aan^egaane dadinge den
dief de doodftraf niet kan opleggen.

Sf ff 2

LII. Doek

-ocr page 729-

6So -DRIE EN SEVENTIGSTE HOOFDSTUK

Ell. Doch, zo \'t eens gebeurde, dat, de dief het weêrgeeven be-
loovende en de voldoening aanbiedende, en daarby nog andere höe-
daanig- en omftandigheden t\'zamenloopende, de Rechter den beklaag-
den zou willen genade bewyzen, en hem eene ligter ftraf van bannifte-
ment of geeffelinge opleggen, zulks zoude ik hem vry elyk toeftaan ^
ja hem daartoe konnen aanraaden.

Lllï. ^Verders, kan te deezer plaatfe ook niet ongepaftelyk \'t vol-
gende onderzocht worden : O/,
de dief met den dood geftraft zynde, de-
eygenaar des geftolen goeds tot Burgerlyke opfpraake gerechtigd zj tegen
de erfgenaamen des dief s tot fchaade of aangelegenheyd van \'t genehy
voorgeeft tt miffen}

LIV. Het is waarlyk naar ^t Burgerlyk Recht zeker, dat opfpraak
van diefftal en behuïpzaame opfpraak tegen den erfgenaam des diefs ge-
geeven wordt ten behoeve van den eygenaar en zyne erfgenaamen
tot weêrgeevinge van \'t geftolen goed, of, zo \'t zelve niet meer iet
w^eezen zy, tot vergoedinge der fchaade en voldoeninge der aangele-
genheyd , niet
ftechts, voor zo verre ze door \'t geftolen goed ver-
rykt wierden, maar ook, voor zo verre ze opvolgers zyn, L. 5.
7. §. fn. h. 19. \'T. de COndi-ocr page 730-

VAN DE STRAFFE D ES DIEFSTAI.S BY ONTSTENTENISSE enz.ôSî

goed nog in weezen zy ,dan wel, of\'t geftolen goed verbruykt of ver-
looren wierde, en de eygenaar by opfpraake van diefftal rechte tot aan-
gelegenheyd en vergoedinge van fchaade, welke opfpraak van diefftal
niet ftechts tegen den dief, maar ook tegen zyne erfgenaamen, plaats
vmdt, L. 8. L. 17. 5r, öfe
condidt, furt.

LVIII. In \'t Eerfte Geval, zo \'t geftolen goed nog in weezen zy ^
en onder de goederen des diefs gevonden worde, is \'t onwraakbaar ,
dat hetzelve zynen eygenaar moet worden weêrgegeeven, fchoon de^
dief met geeffelinge of ook wel met de koorde geftraft zy (\'t welk ze-
kerlyk gefchieden kan, zo de Overheyd het ftipt recht uyttevoeren ge-
negen zy, of de diefftal met braake gepleegd worde) en in zo verre
is de eygenaar tot naaftinge des goeds en tot opfpraake van diefftal ge-
rechtigd tot verkryginge des geftolen goeds tegen de erfgenaamen des-
opgehangen diefs,

LIX. Het ftaat toch in de magt des eygenaars, het geftolen goed
niet flechts van den dief en zyne erfgenaamen, maar zelfs van aller-
hande bezitters, uyt wat hoofde het ook tot hen gekomen zy, te
naaften, in zo verre, dat hy zelfs den koopfchat niet behoeft weêrte-
geeven , hoezeer ook de bezitter ter goeder trouwe het geftolen goed ge~
kocht hebbe, volgens de uytfpraake
der Keyzeren Severus en Antoni-
nus,
in de L. 2. C. de furt.

LX. Doch in \'t Eaatfte Geval, zo, \'t geftolen goed verbruykt en
verlooren zynde, de eygenaar rechte by zaak-vervolgende opfpraake-
tot aangelegenheyd, durf ik wel degelyk ftaande houden, dat, de dief
rnet geeffelinge of met de galge geftraft zynde, uyt zyne goederen
niets behoeft te worden uytgekeerd,noch des diefs erfgenaamen in gee-
nen deele tot vergoedinge van fchaade en waerdeeringe des geftolen.
goeds gehouden zyn.

LXI. Het zou toch de onrechtmaatigheyd, hard en wreedheyd
zelve weezen, dat de beklaagde boven en behalve de hem aangedaa-
ne
dood- of lyfftraffe ook nog ZOU gehouden zyn, fchaaden en aangele-
genheyd te vergoeden. En wordt ook nergens in het ganfch Recht
voorzien te zyn gevonden,diit een beklaagde de doodftraffe ondergaa,
en te gelyk tot vergoedinge Van fchaaden en verlies
zyner goederen zon
gehouden zyn. Want de dood ontbindt alles, iVbs\'. 22.
cap.
En fchynen de erfgenaamen van den verweezen beklaagden daardoor
genoeg geffraft, dat de beklaagde ter dood
verweezen\' wierdt.

Sfff 3-ocr page 731-

^ I

694 VIER en seventigste hoofdstuk

, DXïI. En hiermede ftrydt niet de ^.fin. Inft. de oblig. quce ex dt-
lidi. nafc.
noch de §. 18. Inß. de adtion. waarin beweezen wordt,\'
dat zaak-vervolgende opfpraak tot aangelegenheyd met opfpraake tot
ftraffe in misdaad van diefftal kan t\'zamenloopen, en ook niet de
ééne door de andere wordt opgeheven en vernietigd. Trouwens, dit
grypt ftand naar \'t Burgerlyk Recht, waarby de dieven met geene
dood- of lyftlraffe worden aangedaan, §. 5.
Inft. de oblig. qua: ex.
dellB. nafc.
Ganfch anders is het toch gelegen naar \'t hedensdaags
Recht, uyt krachte van \'t welke de diefilal met den dood, die alles
ontbindt, geftraft wordt,
l^ov. 22. cap. 20. En mitsdien kan uyt het
Burgerlyk Recht tot de hedensdaagfche ftraffe van diefftal niets wor-
den opgedrongen.

LXIII. Dit Vil ik echter dus opgevat hebben, zo de ftraf der koor-
de of geeffehnge den beklaagden worde opgelegd, naar \'t gene
boven
gezegd is. Doch, zo \'t gebeure, dat de dief met banniflement of ge-
vangeniffe geftraft wierdt, is \'t onwraakbaar, dat hy te gelyk tot ver-
goedinge van fchaade en
uy tkeeringe der waerde of tot aangelegenheyd
kan verweezen worden.

^ LXIV. Ja, dat in diergelyken gevalle de eygenaar des gefl:olen
goeds op de goederen des diefs ten opzigte van fchaade en aangele-
genheyd tot ftilzwygende rechtelyke onderzettinge bevoegd is, uyt wier
krachte hy in den t\'zamenloop der infchulders boven anderen, die geen
beter recht hebben, moet gefteld worden, komt my benevens andere
Rechtsgeleerden niet onaanneemelyk voor.

VIER EN SEVENTIGSTE HOOFDSTUK

Van de ftrafFe des Diefftals by ontftenteniire van

bewys.

li\'

i

fji

INHOUD.

I

mezen

misdaad in \'t zekere blyke.-ocr page 732-

VAN DE STRAFFE DES DIEFST.ALS BY ONTSTENTENISSEen2.695

In wat geval gezegd worde m dief--ocr page 733-

6p6 VIER EN SEVENTIGSTE HOOFDSTUK

i
II

blyven, als in diefftal, brandftichtinge, vadermoord, doodflag,ftraat-
fchenderye enz. Want in dit geval kan de beklaagde, \'t en waare by
gedaan onderzoek blyke, dat de misdaad waarlyk gepleegd is, geenftns
uyt de enkele belydenifle verweezen worden.

IV.-ocr page 734-

VAN DE STRAFFE DES DIEFST.ALS BY ONTSTENTENïSSEenz.ócii

bevonden zy, en de door den dief benoemde perfoon beveiligd hebbe,
dat hem \'t goed op de benoemde plaatfe ontftolen wierdt. Èn zal dee-
ze keniüs-neeming buyten allen kyf tot het opleggen van de
ftraffe der
galge voldoende zyn.

VIIL Waarin echter dit ftaat aantemerken, dat het niet genoeg is,
zo de door den dief aangeweezen perfoon aan iemand
in \'t byzonder
gezegd hebbe, het goed hem ontftolen te zyn, doch moet deeze be-
iydenis noodwendiglyk in \'t gerechte gefchieden. Want, gelyk de
onderzoeking der misdaad
in \'t openbaar en gerechtlyk gefchiedt, zo
moet ook al datgene, \'twelk tot nettere onderzoekinge enkennis-nee-
minge van \'t lighaam der misdaad wordt gevorderd, gerechtlyk zyn be-
jQag erlangen: en mitsdien moet ook de perfoon, dien \'t goed ontftolen
wierdt, bovendien door den Rechter zeiven, tot vermy dinge van alle
lift en vermoeden, onderzocht worden. En wordt de zorg en yver
in
\'t kennis-neemen over diefftal, en \'t onderzoeken der omftandighe-
den, grooter in eenen Rechter, dan wel in iem.and anders, onderfteld,
welke te meer noodig is, omdat in lyfftraffelyke zaaken van\'s menfchen
leeven gehandeld wordt. Want \'er kan ook bezwaarlyk iet anders voor-
komen, \'t welk \'sRechters gewifte dermaate raakt, benaauwt, en zo
ligt quetfen kan, dan wd het
kennis - neemen over lyfftraffelyke mis-
daaden.

IX. Echter wil ik ook dit indachtig gemaakt hebben, dat, zo iemand
aan de Overheyd te kennen geeve, dat hem geld of wat anders ont-
ftolen is, gelyk doorgaans ten platten Lande gefchiedt, daaruyt opvol-
doende wyze blyke van de waarheyd en \'t lighaam der misdaad,
fchoon de dief eerft naa verloop van veele dagen de misdaad belyde,
en hy, dien \'t goed ontftolen wierdt, niet meer tegenwoordig zy, en
ook niemand anders van \'t pleegen des diefftals kennis hebbe. Het is
toch voldoende, dat het uyt gerechtlyke befcheyden blyke, dat zulk
een
diefftal t\'eeniger tyd gepleegd en aangebragt wierdt. Ja moet ook aan
zulk eenen, die uyt eygene beweeginge te kennen geeft, aan hem een
diemal gepleegd te zyn, \'t geftolen goed niet meer in weezen,
noch
de dief op \'t feyt betrapt zynde, meer geloof worden gegeeven, dan
aan hem, die op den diefftal ondervraagd zynde
dien in verwachtin-

} ^^^^ ^^ weêrkrygen beveftigt, en met zyne getuyge-
Biffe bekrachtigt,-ocr page 735-

VÎÈP^ EN SEVENTIGSTE HOOFDSTUK

X.-ocr page 736-

VAN DE STRAFFE DES DIEFST.ALS BY ONTSTENTENïSSEenz.ócii

Xlïi. Ja wordt zelfs in dit geval eene netter onderzoeking van \'t
lighaam der misdaad gevorderd. Want, omdat kleynediefftal enkelyk
ora oproerige en geweldaadige braake met de koorde geftraft wordt
is \'t gewiflelyk niet voldoende, dat de eygenaar des geftolen goeds vaii
\'t breeken getuyge, maar moet noodwendiglyk van zulk geweld biy_
ken, waaruyt moord en oproer zou te vreezen geweeft zyn. Waarin
niet altyd aan de bloote verzeekeringe der beroofde menfchen moet ge-
loof worden gegeeven, maar fomtyds ook wel onderzoek by ooge
noodzaakely k is, \'twelk gedaan zynde, de Rechter van de braake, of
die geweldaadig zy geweeft, in ftaat is beter te oordeelen, en de ftraf
der galge met m.eerdere
veyhgheyd opteleggen.

XiV. Ten An deren : Het bovengefteld richtfnoer wordt uytge-
breyd indiefft-al, die
door twee of meer menfchen gepleegd is. Want,
fchoon ze alle de misdaad belyden, en in de omftandigheden derzelve
eenftemmiglyk overeenkomen, moet echter, eer de waarheyd der mis-
daad onderzocht, en van \'t lighaam der misdaad gebleeken zy, geen der-
zeiven, naar het
boven aangehaald richtfnoer, met de galge geftraft
worden, en dat wel, omdat de belydenis des éénen medegenoots tegen
den anderen medegenoot naar den aart der zaaken ter verwyzmge niet
is voldoende.

XV. En hiermede llrydt niet de L. 16. C. de pœn. waarin gezegd
wordt, dat, zo verfcheyden medegenooten van ééne en dezelfde mis-
daad gegreepen zyn, en de misdaad door de eenftemmige belydenifle
van allen, die der pyniginge of fcherpere ondervraaginge wierden over-
gegeeven beweezen zy, alsdan de gewoone doodftraf te recht kan wor-ocr page 737-

700 VIER EN SEVENTIGSTE HO-OFDSTüK

XV II. Want deeze beurze - fnyders, hoezeer ook van \'t geftolen
goed zelve blyke, konnen geenftns ter galge verweezen worden, \'ten
zy bevoorens de Rechter zyne bedienden daar ter plaatfe, waar de dief
helydt geftolen te hebben, gezonden, en met alle omzigtigheyd onder-
zocht hebbe, en zich gedaan onderrkhten, of waarlyk de diefftal op
die plaatfen en aan die perfoonen gepleegd zy ? En dat wel

XVIII.-ocr page 738-

VAN DE STRAFFE DES DIEFST.ALS BY ONTSTENTENïSSEenz.ócii

XXII. Hieruyt blykt, Eerstelyk: Dat koren-dieveryen zeer
zelden met de galge geftraft worden. Want, fchoon de dief belyde,
dat hy uyt huys of fchuure zo veel korens geftolen heeft, als tot de
ftraffe der koorde genoegzaam is, en waarvan de waerde het beloop
van
vyf Dukaaten gemaklyk te boven gaat, zoude ik evenwel den
Rechter geenfms willen aanraaden, dusdaanigen dief des wegens te
doen ophangen, hoezeer ook de eygenaar, die den diefftal ondergaan
heeft, denzelfdenbeveftigde engetuygde, dat hem zoveel korens, als
de dief beleeden had, ontftolen wierdt.

XXHI. Het kan toch op veele wyzen gefchieden, dat de vader des
huysgezins of de eygenaar des korens zelve in zyn oordeel en meenin-
ge bedroogen is , moogelyk droomende, hem datgene ontftolen te
zyn, \'t welk of door langduurige bewaaringe of door oudheyd des
tyds verfleeten, of moogelyk door ongedierte verfcheurd en verftrooyd
wierdt, en mitsdien zal\'t onderzoek der waarheyd in dit geval naauw-
lyks zeker en onwraakbaar zyn konnen, zonder welke echter de ftraf
der koorde den beklaagden geenfms kan worden opgelegd, volgens het
richtfnoer, in lyfftraffelyke zaaken doorgaans aangenomen, \'t welk
niemand ter dood wil verweezen hebben, \'t en zy van de misdaad en
\'t hghaam derzelve met alle haare hoedaanig- en omftandigheden klaar-
lyk blyke.

XXiV. \'t Welk ik nogtans niet wil uytgeftrekt hebben tot dat geval,
waarin van de hoeveelheyd des geftolen korens in\'t zekere bly ken kan;
neem eens, zo \'t zelve in zakken begreepen zynde uyt deeze of gééne
plaatfe ontdraagen, of zulk gebrek bevonden worde, dat\'er geen twyf-
fel is overgelaaten, dat de dief zo veel geftolen heeft, als door hem
beleeden wierdt. Wien de Rechter van de doodftraffe willende bevry-
den, vrees ik, dat hy zachter, dan de Wet, zou zyn, en door te
groote zachtheydtot het pleegen der misdaaden aanleying geeven, in-
weêrwille van de
L. 15. tt. ad municip. L, 131. §. i. L. 244. v. de
verb. fignif. L.
14. C. de poen.

XXV. Ten Anderen: Belluyt ik ganfchelvk uyt diezelfde reden,
dat de door dorfchers gepleegde diefftal geenfins met de galge ftraf-
baar is. Men ziet toch veeltyds
, dat deeze des avonds naa \'t eyn-
digen van hun werk aftrekken, en\'t koren in kouffen en fchoenen, zo
veel ze konnen bergen, wegdraagen.

XXVL.

Tttt s

m

-ocr page 739-

702 VIER EN SEVENTIGSTE HOOFDSTUK

XXVI.-ocr page 740-

VAU PE STRAFFE DES DIEFST. BY ONSTENTENISSE enz. 703

XXXI.-ocr page 741-

VYF EN SEVEÄTIGSTE HOOFDSTUK

En mitsdien, zo buyten doodftraffe eene andere willekeurige ftraf b€-
hoore te worden voorgefchreeven, kan de dief door den Rechter vey-^
iiglyk verweezen worden, fchoon van \'t lighaam der misdaad niets ge-
Meeken zy.-ocr page 742-

VAN DE HOEDAANIGHEYD DER DIEFSTAL. PLEEG. PERS. \'7^7

ï. rr^en Derden: Onder andere omftandigheden, welke de ge-
^ woone ftraf der koorde in misdaad van diefftal verligten,is
ook geene van de minfte de hoedaanigheyd der misdoende perfoonen,
welke in \'t voorfchryven van de ftraffe des dieiitals wel m.oet gewikt
en gewoogen worden.

IL Want, gelyk all\' \'t gene waarlyk misdaan is, vooral door den
wille en \'t verftand, als zynde de voornaamfte en grondigfte oorzaaken
van \'t zelve, wordt onderfcheyden,
L. 53. L. 39. t. de furt. L.
41. 5r. ad L. Aquil C, 53. in \'pr. extr. de fent. excomm. zo is ook
de liftige en bedriegelyke wil des menfchen de uytwerkende oorzaak
des diefilals,
L. 47. ^r, de ufucap. §. 7. Inß. de obligat.\'quce ex de-
UB. nafc.
welke in alle misdoende perfoonen zonder onderfcheyd geen-
fns dezelfde zynde,.en ook geene evengelyke zwaarheyd van misdaad
aanbrengende, is het daarom zeker, dat ten opzigte van de misdoen-
de perfoonen de ftraf van diefftal niet zeiden behoort verligt te wor-
den: \'t welk
-ocr page 743-

¥

706\' . VYF EN SEVENTIGSTE HOOFDSTUK

V.-ocr page 744-

VAN DE HOEDAANIGHEYD DER DIEFSTAL. PLEEG. PERS. \'7^7

p(Kn. -en daaraan ter hulpe moet gekomen worden, L. löS.Tr.deR.^\'

XI. Doch is hgt te begrypen, dat door willekeurige ftraffe verftaan.
wordt die van geeffelinge, banniffement en gevangeniffe. Gevolgelyk,
wel overwoogen en met alle omzigtigtigheyd naagegaan zynde de om-
ftandigheden , neem eens , de eygentlyke gefteidheyd des diefs, de
hoegroot- en hoedaanigheyd des diefftals, of der wyze van fteelen,
moet de Rechter deeze of gééne uyt de voorzegde ftraffen bepaalen en
beftuyten. Waarin ik wil aangemerkt hebben, dat een onhuuwbaare,
die genoegzaam huuwbaar is, niet ligt tot de ftraffe van geeffelinge be-
hoort verweezen te worden, \'t en zy de dief zeer weynig maanden en
kleynen tyd van de huuwbaarheyd af zy. Wantin dat geval, waarin de
dief het dertiende jaar nog niet uytgetreeden, of onlangs het veertien-
de jaar
zyns ouderdoms ingetreeden is , wordt doorgaans het geeffe-
len quytgefcholden, en in flede van \'t zelve het
geeffelen binnen
\'s kamers gebragt, dies diergelyke dief in de gevangeniffe niet door den
Scherprechter, maar door andere openbaare dienaars , gegeeffeld wor-
den, met bedrey ginge van deeze ol-ocr page 745-

708. vyf en s-eventfgste-hoofdstuk:.

vuW hebben. Dies, om de ftraf der koorde den onhuuwbaaren dief
opteleggen, ftiptelyk twee zaaken fchynen gevorderd te worden.
Eers-
telyk,
dat den dief een klyne tyd van de huuwbaarheyd ontbreeka
Ten
anderen, dat de loosheyd het gebrek des• onderdoms aanvuUe.
Wier een van beyde ontbreekende, kan de Rechter (myns oordeels)
den onhnuwbaaren dief tot de ftraffe der galge geenfins verwyzen.

XV. Ten -Ander e n : Ook kan de ftraf der galge ten opzigte van
misdoende perfoonen aan minderjaarige beklaag-ocr page 746-

XVin. Gevolgelyk, de reden deezer gedachte afgebouwd zynde,
vervalt ook de gedachte zelve. Welke daarom geenfins moet gehouden
worden, dat ze gemeen is ; Trouwens, deeze moet dan eerlt worden
aangekleefd, indien ze op rechtmaatige reden of grond geveftigd
zy.
Doch ze heeft geen het minft gezag, indien ze flechts zonder Wet of
reden by overgang of ter loops, zonder naerftige opmerkinge en we-
derzydfche bewysredenen, gewoogen zynde, ten minften loffelyk^zy
opgemaakt.

XIX.-ocr page 747-

•710 Vyf en seventigste hoofdstuk

eene andere ftrafFe te verwiffelen, L. 16. §. 3. de pœn. L. ic8. -ocr page 748-

VAN DE HOEDAANIGHEYD DER DIEFSTAL. PLEEG. PERS. \'7^7

huuwelyk en bloedverwantfchap zich zelve gefchaamd, zo eene fchan-
delyke en zwaare opfpraak te verleenen tegen perfoonen, den anderen
in bloedverwantfchap zo na verknocht zynde, L. 2.
de aei. rer,
amot. h. uit. % fin. C.de furt.
welke reden algemeen is, en niet flechts
Echtgenooten, maar ook andere naabeftaande perfoonen, begrypt, dies
(naar de eenfl;emmige gedachten der Rechtsgeleerden) behoore gefl:eld
te worden, dat ook in deezen de gewoone ftraf van diefftal ophoudt.
En dit\'s ook zo onwraakbaar, dat zelfs geen Rechter Ampts-halve de
voorzegde perfoonen over diefftal lyfftraffelyk behandelen kan. En ko-
men deswegens twee gevallen ter beflifllnge opdaagen.

XXVIII.-ocr page 749-

7î2 -VYF EN SEVENTIGSTE HOOFDSTÜlï

XXXÎI Zo men hierin met de reden en billykheyd madpleege,
zal \'t niet onrechtmaatig voorkomen, dat de voorgemelde perfoonen
onder de gemaakte bepaahnge begreepen worden. Want de reden
der uytzonderinge van de ftraife der koorde is voornaamelyk de gunft
der naabeftaanbaarheyd en naauwe betrekkmge, welke m naabeftaan-
de verzwagerde perfoonen gelykelyk plaats vindt, vooral, dewyl ftyf-
vader, ftyfmoeder, fchoonvader en fchoonmoeder, in plaatfe van Ou-
deren zyn,,en onder de benoeminge van die begreepen worden,L.
4.
\'Tt. ad L. Pomp. de parricid. §.7. Inft. de nupt. §. 6. Inft. eod. tit. En
\'er genoegzaam dezelfde betrekking en bloedverwantfchap is tußchen den
man en de naabeftaande vrinden zyner huysvrouwe, ook tuffchen de
vrouwe en tuffchen de naabeftaande vrinden van haaren man, als\'er is
tuffchen de naabeftaande vrinden zeiven,dewyl man en vrpuw één
vleefch zyn, C.^^^rrö. 35. ^/^^^y?. 5.

XXXIII.-ocr page 750-

VAN DE HOEDAANIGHEYD ^ER DIEFSTAL P^EEG. PERS. 713

XXXVIL Hieruyt blykt zeer duydelyk,dat flaaven ter zaake des
aan hunnen Meefter gepleegden diefftals niet min, dan vreemde die-
ven, met dê galge moeten geftraft worden. En niet ten onrechte
dewyl de zulke om de beloofde en verfchuldigde trouwe veel zwaarer
misdoen, dies men met het allerbeft Recht van hen datgene mooge
zeggen, \'t welk in diergelyk geval van den Voogd, die \'t geld zyner
Weezen liftiglyk naa zich neemt, gezegd wordt, naamelyk, dat die
aan zwaarere ftraffe onderhevig wordt, omdat hy meerder trouw ver-
fchuldigd is, en zyne argliftigheyd minder kan vermyd worden. De
nood vereyfcht toch ten uy terften, huysdienaars te vertrouwen, en in
hunne handen de huyslyke zaaken zonder mistrouwen overtelaaten; als
zynde het den vader des huysgezins ondoenlyk, alles uy ttevoeren, en
alle goederen opgeilooten te houden.

XXXVIII.-ocr page 751-

714-ocr page 752-

VAN de VERSCHEYDEN SOORTEN DES DIEFSTALS. 715

a

SES EN SEVENTIGSTE HOOFDSTUK

Van de verfcheyden foorten des Diefftals.

8. In dit geual wordt den dief eem
huyiengewoone ftraf opgelegd.

19 Die de doode Itghaamen van over^
leedenen berooven-^ op wat wyze
ze geßraft
worden ?
zo

\'2.1. Somwylen wordt in dit geval de
doodftraf opgelegd.

22. Op wat -wyze de zulke, die de doo-
de lighaamen der opgehangenen berooven,

INHOUD.

ï. De hoedaamgleyd des geflolen goeds gers - nood geßolen worden ?

^^ V - ----- ^ ƒ-ocr page 753-

f

716 SES EN SEVENTIGSTE HOOFDSTUK

\')

Kl.

gentlyk gefchiedt. i. in \'t hakken van boomen. 2. In \'t fteelen vam
kruyden en planten. 3. In \'t wegdraagen van eetbaare waaren. 4. In
\'t berooven van lyken en begraafplaatfen. 5. In \'t wegneemen van
fcheydpaalen. 6. In \'t berooven van erveniflen. 7. In menfchen - die-
verye. 8. In \'t fteelen van gevangen wilde beeften en viflchen.

II.-ocr page 754-

VAN DE VERSCHEYDEN SOORTEN DES DIEFSTALS. 717

beklaagden, hoezeer ook \'t feyt beleeden hebbende, geene doodftraf
kan worden opgelegd.

VI.-ocr page 755-

\' ses en seventigste hoofdstuk

te nuttigen, doch geenfins die gewins halve elders heenen te brengen^
Deuter. 23 : 24. en volg: C. 1. §. tranjire per agrum. dift. i. C. dis-
cipulus. de conjecrat. dift.
5. dan wel, of iemand diergelyke vruchten
roofs en gewins halve met zich hebbe weggedraagen? En deez worde
buyten aüen kyf aan opfpraake van diefital gehouden,
L. 27. §. 25.
§. 26. -TT.
ad L. Aquil. L.%i.%. r. de furt. Hoewel hy niet, dan
met willekeurige
en buytengewoone ftraffe, wordt beteugeld.

XI.-ocr page 756-

van verscteyden soorten des diefstals. 719

j^eem eens , met geefleHnge, zo de gepleegde diefftal groot zy worde
beteugeld. Want anderfms verfchoont ook eene onredeiylse oorzaak
van de gewoone ftrafte.

XVL Ten anderen, fchoon dit richtfnoer eygentlyk van hongers^
nood gewaage,is\'t onwraakbaar, dat over de naaktheyd des lighaams,
zo naamelyk iemand ter dekkinge van\'t zelve eenig kleed geftolen heb-
be, \'t zelfde oordeel moet geveld worden. Waarby komt de reden van
gelykheyd, welke den dief van de ftrafte der galge vryftelt; want dee-
ze heeft niet min plaats in de naaktheyd deS\' lighaams, dan wel in \'t
gevaar des hongers.

XVII.-ocr page 757-

4

7,20 SKS EN SEVENTIGSTE HOOFDSTUK

XX.-ocr page 758-

van de VERSCHEYDEN soorten des DIEFSTALS. 721

ment of geeifelinge tegen de zulken, die ter verkryginge en inneeiBiii-
ge van deeze en gééne Rechten de fcheydpaalen uytrukken, 2.
eod. tit.

XXV. Ten S e s d e n : Met betrekkinge tot de hoedaanigheyd des
geilolen goeds heeft de gewoone ftraf van diefftal geene plaats in \'t be-
rooven eener erveniife, zo naamelyk iemand uyt des overleedens nog
niet verdeelde erveniife wat fteele of wegdraage. Welke misdaad by
de Rechten met den naame van boedel - plunderinge benoemd wordt,
L. 2. L. 3. L. 4. w. de expil. bered. -ocr page 759-

f

g

722 ses EN SEVENTIGSTE HOOFDSTUK

XXX.-ocr page 760-

van de verscheyden SOORTEN DEs DIEFSTALS. 725

XXXV.-ocr page 761-

if\'

724 ZEVENENSEVENTIGSTEHOOFDSTUK

ZEVEN ENSEVENTIG.STEHOOFDSTUK

Van \'c verbooden Jaagen en ViiTen.
INHOUD.

ï. De eygendom der wilde dieren ts
mar Godlyk Recht en dat der Volken
aan alle menfchen gemeen.
2. 3, 4. 5.

6.-ocr page 762-

VAN \'T VERBOODEN JAAGEN EN VISSEN. 725

feqq. Inß. de R. D. L. i. L. i^.\'7t.de adquir. rer. domin. L, j. i,
-TC. de adquir. pojjejf.
dies iemand, fchoon tegen verbod op eeiis anders
veld om te Jaagen gekomen, door opfpraake van hoon mooge worden
aangefproken,Zy. 13. §.
uit. tt. de echter,air wat hy zo van
wilde vogelen of van wilde dieren vangt,zich eygen maake,en niet
-ocr page 763-

726 ZEVEN EN SEVENTIGSTE HOOFDSTUK

tinge der ónderdaanen gefchied is ? \'t welk tegen de Overheyd en Vors-
ten te willen ftaande houden gewiifelyk ongerymdenlaiterlykzyn zou;
tegen wie het gemeen gebied, \'t welk den menfchen door GOD over
de wilde dieren verleend is,weynig krachts te hebben fchynt, omdat
ook andere gefchapen dingen gemeen zyn,
C. jus naturale, dift. i.
die echter door \'t opgevolgd recht der volken ingenomen, en in ze-
kere beheeringen onderfcheyden zyn,
L. 5. \'x. dejuftit. -ocr page 764-

VAN \'T VERBOODEN JAAGEN EN VISSEN. 727

lyk,dat hy van \'t recht der volken voor een gedeelte afgaan,\'tzelve
jiu eens vermeerderen, dan eens verminderen, ofook wel uyt wetti-
ge en redelyke oorzaake maatigen en bepaalen kan,
arg. (k) ^ ^^
%iuft.-ocr page 765-

m

W\'

\'j

728 ZEVEN EN SEVENTIGSTE HOOFDSTUK

Xiiï. Ten derden, ftaat ook wel aantemerken, dat menfchen, die
zich te fterk aan \'t jaagen verflaafd hebben, ten uy terften verwilderd
worden, en niet zelden met het jaagen te gelyk verwoefting aanrech-
ten, dewyl beyde deeze hef hebberyen met elkandere veel gemeenfchaps

hebben.

XiV. Waarom in de H. Bladen den dwingelanden de naam van
Jaagers wordt toegevoegd, als aan Nimrod,
Genef. 10. aanEfau\',G^-
nef. 25. waartegen over gefteld wordt de eenvoudigheyd van Jacob,
die aan \'t jaagen niet was overgeg:eeven. En
Pf. 91. zegt de Profeet:
Hy %al u redden van den ftrik des Vogelvangers. Ook by Jerem. 16.
dreygt GOD: JA\'
zal zenden tot veele Jaagers, die zullen ze jaagen
van op alle bergen, en van op allen heuvel Ja uyt de klooven der fieen-
rotfen.
Wie zal gevolgelyk konnen ontkennen, dat om deeze reden
alleen het jaagen, \'t welk ook anderfms zonder
gebruyk van Wapenen
en fchietgeweer bezwaarlyk kan geoeftend worden,met het uyterft
recht den byzonderen menfchen
benomen is ?

, XV. Ik zwyg, ten viei^den, dat, zo \'t gebruyk der Jagte aan alle
menfchen zonder onderfcheyd waare toegeftaan, binnen korten tyd al-
lerhande foorten van wilde beeften zouden vernield worden, aan wier
beboudeniife echter de gemeene nuttigheyd ten hoogften gelegen legt.

XVI.-ocr page 766-

VAN \'T VERBOODEN JAAGEN EN VISSEN. 729

XVIII.-ocr page 767-

730 zevenenseventigstehoofdstuk

ren noch aan den Vorfl:, als Heer van \'t bofch, noch aan eenen ande-
ren byzonderen menfch,maar worden aan niemands beheeringe onder-
worpen te zyn gehouden. En daarom wordt ook aan dezelve geen dief-
ftal gepleegd,
L. i. §. i. L. 3. §. 14.7r.de adquir. pofjejf. L. i.L. 3.
L. 5. §.
i. \'TC. dé adquir. rer. dom. Want hier valt geen bedenken op
de zulken, die wilde beeften, in eene Diergaarde opgeflooten, van-
gen, hoedaanige zekerlyk diefftal pleegen,en in de ftraffe van dien
vervallen ; dewyl dusdaanige wilde beeften door hem, die ze opftuy t,
bezeten, en zyner beheeringe onderworpen te zyn verftaan wor-
den,
d. L. 5. §. T. ïT, de adquir. rer. domin. L. 3. §. 14. tt. de ad-
quir. polfeff. L. 26.
§. Î. X. de ufufr. maar van de zodaanigen wordt
hier enkelyk gehandeld, die v/ilde beeften, in boiTchen en velden om-
zwervende, jaagen en vangen; die buyten de voorzegde
reden noch
diefftal pleegen, noch tot wedergeevinge der
gevangen wilde beeften
konnen verphgt worden. Zo dan door deeze Jaagers geen diefftal ge-
pleegd zy, volgt dan ook
noodwendiglyk, dat hen ook geene ftraf der
galge of andere ftraf behoort te worden Opgelegd.

XXIII.-ocr page 768-

II

VAN \'T VERBOODEN JAAGEN EN VISSEN. 731

tj zekere Wet of beveelinge te beßuyten, en die naderhand den over-
treeders opteleggen ?

XXV.-ocr page 769-

i\'

732 ACHT EN SEVENTIGSTE HOOFDSTUK

verre, dat hy, die \'t vilTen verbooden wordt, tegen den verbieder
tot opfpraake van hoon gerechtigd is, 13. §. 7-
äe injur L. 2,
§. 9- TT. quid in loc. publ. kan \'t echter op veelerhande wyzen ge-
beuren, dat het recht om teVilfen zo wel ais \'t recht om te Jaa-
gen in deeze en gééne wateren, meyren, waaien en rivieren, wordt
een byzonder recht, en zekeren eygenaar toebehoort. Gelyk ook
naar \'t hedensdaags gebruyk dat recht van te viifen doorgaans overal
vernietigd is, zodat men zelfs in geene openbaare rivieren viifen moo-
ge. En mitsdien fchynen zy, die in eens anders waaien en rivieren
tegen \'^^erbod vifch vangen, diefftal te pleegen, en worden deswegens
aan de ftraffe van dien onderhevig. Schoon in dit geval de gewoone
ftraf van diefftal ophoude, en de dief flechts
willekeuriglyk geftraft
worde , omdat de viöchen in eene waale of riviere aan
hunne natuur-
lyke vryheid zyn overgelaaten,
L. 3. §. 14. 5r. de adquir. poßeff.
wordt eygentlyk van dezelven als van niet bezeten goederen geen dief-
ftal gepleegd,
L. i. §. (5. tt. Jï quis in teft am. lib. Waarom ook
den
daader de gewoone ftraf niet kan worden, opgelegd, fchoon die
ontelbaare reyzen in eens anders rivieren gevift hebbe. En mitsdien
is de ftraf van huzi, die in
eens anders waaien en rivieren viifen, wil^
iekeurig.

i^H

-ocr page 770-

van diefstal, die aan vertrouwde goeder, enz..733

ló. Ook pleegen dieffial de hewaar--ocr page 771-

acht en seventigste hoofdstuk

L ó\'

\'zcn opzigteu aan opfpraake van diefftal gehouden worden, L. 4. §. 22.
L.2,% i,\':r.de mei. -ocr page 772-

VAN DIEFSTAL,DIE AAN VERTROUWDE GOEDER, enz. 735

zekerheyd meer overblyve, dat ook in dit, geval diefftal o-epleegd
wordt,
L. I. §. fin. tt. de fm. Waarom ook hy, die zeker f^oed
nyt hoofde eener overkomfte by zich heeft, indien hy dat op be-
driegelyke wyze in weêrwilie des eygenaars verkorte, diefftal pleegt,
L. 40. L. 54- 59- 76. tt. de furt.

\' VIII. Doch in deeze foorte van diefftal zal ook de ftraf der galge
geene plaats vinden. Want, fchoon Amptsmannen en Bewindsluy-
den, die liftig- en bedriegelyk handelen, lyfftraffelyk konnen beteugeld
worden, moeten ze echter geenfms met de gewoone, maar met buy-
tengewoone ftraffe, naar \'sRechters willekeure worden aangedaan.En
dit is \'t ook, welk Tribonianus, de Rechtsgeleerde, inde L. 55. §. j.

de adminiftr. -ocr page 773-

736 ACHT EN SEVENTIGSTE HOOFDSTUK

XI.\'-ocr page 774-

VAN DIEFSTAL, DIE AAN VERTROUWDE GOEDER, enz. 737

daarop afzonderlyk aftefchry ven, wat en hoe veel ze van de onderdaa-
nen en fchuldenaars ontvangen hebben ?

XV.-ocr page 775-

73-ocr page 776-

^\'AN DIEFSTALjDIE aan gevonden goed enz. 739

fchynen te ontrekken, en op eygen gezag teaanvaerden, als wel trou-
welooslyk en tegen \'t beding der overk©mfte te handelen, en de hen
toevertrouwde zaaken te vernietigen,
arg. (o) L.55, §. i. 5r. ae ad-
miniftr. tutor.

- (o) Zie het 10® Onderdeel deezes Hoofdftuks,

B

NEGEN EN SEVENTIGSTE HOOFDSTUK

Van Diefftal, die aan gevonden goed gepleegd wordt.
INHOUD.

ï. In wat geval de vinder van eens an-
ders goed diejftal pleege?
2. 3.

4.-ocr page 777-

740 negen en seventigste hoofdstuk

IL Want, fchoon diergelyk vinder eygentlyk niet gezegd worde,
het by een\' ander\' bezeten goed te ontrekken, als niet meer zynde in
de bezittinge des eygenaars, echter, omdat de eygendom door \'t ver-
lies tegen den wille diens eygenaars niet verlooren wordt, §. 48.//?/?.
de
R. D.
kan \'t niet gefchieden, dat door \'t aenvaerden en ontrekken
geen diefftal gepleegd wordt, fchoon de vinder niet zo zwaarlyk mis-
doe, als of hy \'t goed, door zynen eygenaar bezeten, wegdroege.
En dit \'sde reden, waarom de vinder van eens anders goed met de ge-
woone ftrafte der koorde niet aangedaan, maar willekeuriglyk en op
buytengewoone wyze geftraft wordt,
L. 55. C. de naufrag.

III.-ocr page 778-

m

VAN DIEFSTAL DIE AAN GEVONDEN GOED en-z. 741

den goed tot onderfteuninge der armen of ander eerlyk en Gods iiens-
tig gebruyk moet bekeerd worden,
arg. C. nemo, qui rap\'n. 14.
quoefi. 5\'

V.-ocr page 779-

742 NEGEN en seventigste hoofdstuk

deelte van \'t zelve achterhoudt, is \'t echter onwraakbaar, dat hy ook
diefftal pleegt, \'t gevonden goed verbergende met dat oogmerk om zich
daarmede te verryken. En mitsdien zal ook hier niet ten onrechte eene
willekeurige, doch ligter ftraf, als van gevangenifle, bariniffement voor
eenen maatigen tyd, of ook geldboete, ftand grypen.

IX.-ocr page 780-

van diefstal, die aan gevonden goed 743

voordeel den eygenaar ontrekke, en ondergaat mitsdien te recht ee-
ne willekeurige ftrafte.

XII.-ocr page 781-

744 NEGEN EN SEVENTIGSTE HOOFDSTUK

verkens of koeyen, uyt de velden fleelt. Want hier onderfcheydt de
hoeveelheyd den dief van eenen vee-dief, naar \'t zeggen van Claudius
Saturninus, den Rechtsgeleerden, in de
L. 16. §. 7. tt. depxfi. Doch men
begrype dan eerft eene kudde weggevoerd te zyn, zoo voor \'t min-
ften tien fchapen, vier of vyf verkens, geftolen worden, L.
uit. tt.
\'dbigels.

XVIII.-ocr page 782-

VAN DIEFSTAL, DIE AAN GEVONDEN GOED enz. 745

fen van buytengewoone misdaaden zyn toch willekeurig, niet wettelyk
noch bepaald,
L. i. de efra-ocr page 783-

i

fi r

746 NEGEN en seventigste hoofdstuk

Burgerlyk Recht tegen vee-dieven is ingevoerd, wederom in gebruyk
zou moeten gebragt worden, dat men veel eer behoort vaftteftellen,
dat die hedensdaags veel ligter is,dan de ftraf van enkelen diefftal.
\'t En zy iemand zou willen zeggen, dat vee - dieven ligter, dan an-
dere dieven, moeten geftraft worden, \'t welk naar \'t reeds gezegde
zoude ongerymd zyn.

XXVii. Ten anderen ,%o men het tegendeel wilde vaftftellen, zou
daaruyt moeten volgen, dat hy, die tien of meer offen wegvoert
, lig-
ter geftraft wordt, dan zulk een, die een eenig beeft, \'t welk op de
waerde van vyf ft:heliingen begroot wordt, geftolen heeft. Want de
ftraf van géénen zou willekeurig zyn, neem eens, van geeffelinge of
banniifemjent,
L. i. tt. de ahig. doch deez zou met de koorde moe-
ten geftraft worden. Doch, wat is\'er
ongerymder,dan,dat de zwaar-
fte misdaad met de ligtfte ftraffe zou beteugeld worden ? dewyl deeze
altyd naar gééne moet geevenredigd zyn,
L. 11. L. Tg. tt. de pœn. L,
12. C. de pœn. L. 6. tt. ad L. Jul. pecul Wat is \'er met het Recht
meer ftrydig, dan
dat vee-dieven van zwaarere ftraffe zouden bevryd
worden, die \'t Burgerlyk Recht zwaarer heeft willen ftraffen,L. i.in
pr. §.
3. TT. de abig.

XXVIII.-ocr page 784-

VAN DE MEDESTANDERS EN HU YS VESTERS DER DIE V.enz 747

XXXI. En hiermede ftrydt niet, dat de buytengewoone ftraf, wel-
ke naar \'t Burgerlyk Recht tegen vee dieven is ingevoerd, nergens ver-
anderd en opgeheven te zyn bevonden wordt. Want, om
dit te ont-
kennen , dwingt my de algemeenheyd der woorden en plaatfen, waar-
in hedensdaags de ftraf der koorde aan aUerhande dieven zonder onder-
feheyd wordt opgelegd; onder wier benoeminge de vee-dieven juyft
niet begreepen worden, gelyk niemand zal willen ftaande houden,\'t en
waare hy de duydelyke woorden van deL. 2.
t. de abig. wilde tegen-
fpreeken.

TACHTIGSTEHOOEDSTUK

Yan de Medeftanders en Huysvefters der Dieven, ook
van de koopers der geftolen goederen.

INHOUD.

1.-ocr page 785-

HOOFDSTUK

5[. fVat, 10 ^t geftolen goed verbruykt
zyf

n^ -t j IJ j. z-ocr page 786-

VAN DE MEDESTANDERS EN HUYSVESTER DERS DTE

zonder raad niet beftaan mooge, of zekerlyk weynig naadeels toebren-
ge, hoewel raad meermaalen zonder hulpe gegeeven wordt.

IV.-ocr page 787-

T A C H T IG S T E HOOFDSTUK

750

ven niet zyn; dewyhdiefftal zonder oogmerk om winft te doen nooit
gepleegd wordt, §. i.
Inft. de, oblig. quae ex deliSt. nafc.

IX.-ocr page 788-

VAN PE MEDESTANDERS ENHUYSVESTERS DER DIEV.enz.7c

751

diezelfde ftraffe worde beteugeld, zo de hulp den fey te of bedryve naaft
aankomende geweeft zy; doch geenfins, zo die meer .afgefcheyden
waare geweeft; want een meerafgefcheydenbedryf wordt zachter, dan
een naaft aankomend bedryf, geftraft.

XIII.-ocr page 789-

752 T A C H T I G S T E H 0 O F D S T U K

helpe, en den diefllal bevordere. Het is toch niet genoeg, buyten
zyn weeten aan diefllal hulp te bieden,maar wordt vooral lift enken-
nis vereyfcht, welke iemand tot mede- en deelgenoot der misdaad
maakt,
L. 54. §. 4. tt. de furt. L. 6. ^r. de publican. 2. Dat door
eenig naaft aankomend bedryf daadelyke hulp gebooden worde, naa-
melyk , dat iemand met eygene hand mede-helpende byftand toebrenge.
3. \'t Bieden van hulpe is nooit genoeg, \'t en zy ook in den helper \'t
oogmerk om zich te bevoordeelen ontdekt worde. Want buyten dit zal
noch diefftal gepleegd, noch ftraf van diefftal geoeffend worden, §. i,
Inft. de oblig. quce ex delidt. nafc.- 4. Eyndelyk is niet alle hulp,
welk met eygene handen gegeeven wordt, daartoe genoegzaam, dat
de helper met de galge mooge geftraft worden t maar enkelyk die, wel-
ke aan de misdaad tot het pleegen van diefftal eene onmiddelyke aan-
leyding geeft.

XVII.-ocr page 790-

TäNDE medestanders ENHUYSVESTERS DERDIEV.enz.75-0

is \'t onwraakbaar,-dat den helper,naar het reeds gefteld richtrnoer,de
ftraf der koorde moet worden opgelegd.

XÏX. Het- Tweede R re h t s n o e r is-:- SCHOON IEMAND

den dief hulp biede, indien zulks echter nlex

gebeure door middel van een naast aanko-
mend bedryf, en ook niet daardoor aan \'t
pleegen van diefstal onmiddelyke^ aanley-
ding gegeeven worde, zal de straf der galge
nooit stand grypen, maar de helper met wil.
lekeurige straffe beteugeld worden.

XX.-ocr page 791-

754 TACHTIGSTE H O O F D S T ü K

XXIII.-ocr page 792-

van de medestanders enhuysvesters der biev.enz.755

het oogmerk van bevoordeelinge door die misdaad v/orden afgeemeeten,

53. -TT. de furt. §. I. Inft. de obligat. qum ex quafi delict, nafc. 3.
Z.0 de byftand zy medehelpende, en met der daad in \'t bedryf des dief-
ftals verleend worde, en de diefltal daarop gevolgd zy, L. 52. §.19.

defurt. waarin met klaare woorden gezegd wordt, dat het bieden
van hulpe en \'t geeven van raad dan eerft benaadeelt, zo de ontrek-
king zy opgevolgd, \'t Welk nogtans niet moet worden opgevat van
zulk eene ontrekkinge, welke door den helper zelven gefchiedt, maar
van de eygentlyke uytwerkinge der hulpe, dies het genoeg zy dat de
diefftaj gepleegd worde, en de goederen door den dief zelven, wien
de hulp geboden wordt ontrokken zyn , L. 53,
ti. de verb. fig-
nif.

XXiX. En, fchoon de byftand, in\'t eygentlyk bedryf des dief-
ftals verleend, doorgaans behoore mede-helpende te zyn, als reeds ge-
zegd wierdt, is \'t echter in deeze Landen byzonderlyk aangenoomen,
dat hy, die ten behoeve van anderen, diefftal pleegende, op fchild-
wacht ftaat, met de gewoone ftrafte der galge beteugeld word.

XXX.-ocr page 793-

736 T A c H T I G s T E H O O F D s T u K

XXXIII.-ocr page 794-

•VANX)E medestanders en hu YS VESTERS der diev.enz.:^5?

XXXVIL Hierby komt de -reden van onderfcheyd: V^ant geéne
pleegen door \'t bieden van de mede-helpende byftand eygentlyk den dief-
ftal, als zonder wier hulpe die moogelyk in \'t geheel niet, of zo ligt
niet, had können gepleegd worden, \'t welk in deezen, die met het
deel neemen in \'t geftolene de misdaad enkelyk goedkeuren, geene
plaats heeft ; dies bet dan geen wonder zy ,, dat deeze ligter geftraft
worden.

XXXVIIL Ja zelfs, zo iemand van den diefftal bewuft zy, en tot
het pleegen van dien bewillige , en naderhand van de geftolen goederen
deele, indien hy flechts geene hulp biede., zal hy van de ftraffe der gal-
ge ontheven zyn, en
wel daarom, dat deez eygentlyk geenen diefftal
te pleegen fchynt, en ook eygentlyk geen dief kan genoemd worden.
Hoezeer ik niet ontkenne, dat deeze of gééne ftrenger ftraf, neem
eens, die van geeflelinge of eeuwig banniifement, in dit geval kan
ftand grypen.

XXXIX. Hier ter plaatfe wordt onderzocht: Op wat wyy^e de in-
neemersvan dieven en geftolen goederen moeten geftraft worden}
De
Rechtsgeleerden zyn gewiflelyk met eenpaarigheyd van gedachten, dat
deeze aan diezelfde ftraff\'e onderhevig zyn,
waarmede de dieven zelve
worden aangedaan^ L. i, C, dß his.^qui latron.velal. crim. reos oc-
cult. L.
13. ar. de offic. prcefid.

XL. Maar deeze gedachte komt my te ftreng voor; want, hoe-
zeer ik gaarne toeftaa, dat inneemers van dieven en geftolen goed, in-
dien ze teffens eenige hulp gebooden hebben, aan de ftraffe der galge
gehouden worden: van welk geval moogelyk de aangehaalde plaatfea
niet r)ngepaftelyk zyn optevatten, moet echter deeze ftraf om de en-
kele inneeminge der dieven geenfms worden opgelegd ., en wel daarom ,
dat de inneemers den diefftal flechts goedkeuren, dog dien weynig be-
hulpzaam zyn: in welk geval, reeds gezegd is, dat enkelyk wille-
keurige ftraf ftand grypt.

XLI. Ook wordt doorga.ansin bedenken gebragt, met wat ftraffe de
kooperj van geftolen goed moeten worden beteugeld, indien 7^e mamelyk \'t
zelve willens en weetens gekocht hebben
? Het is toch zeker, dat zy, die
dit onweetende doen., onkundig zynde, dat het
goed geftolen is, noch
misdoen, noch ftraf verdienen. Doch \'t is
onwraakbaar, dat de koo-
pers van geftolen goed, kennis hebbende, dathet zelve geftolen is, aan
opfpraake van diefftal gehouden worden,
L. 2- L- 5. C. de furt. Maar ^

Ceccc 3-ocr page 795-

758 tachtigste hoofdstuk

wat firaf den zulken behoore te worden opgelegd, is der bedenkinge
onderhevig.

XLII. Want het is wel eene waarheyd, dat in deeze\' Landen aan
diergelyke koopers fomwylen de ftraf der koorde wierdt opgelegd, en
wel daarom, dat hy, die eenig uyt deeze of gééne misdaad gekomen
geld ontvangt gehouden wordt, die misdaad te hebben goedgekeurd
Waaruyt men dan ook mag opdringen,, dat de zodaanige, die eenig ge-
ftolen goed voorweetens in betaalinge aanneemt, aan diezelfde
itrafte
wordt gehouden ; omdat het geeven tot betaalinge is koop en verkoop
L. 3. TT. pro emtore. L.ult.Ti-.ex qmb.cattfinpoJf.eat.m \'g\\e-yt diezelf-
de reden zo wel in hem, die wat in betaalinge aanneemt, als in den kooper,

XLIII. Maar \'t is wel te denken, dat moogelyk de ftrenge ftraf der
koorde om deeze en gééne t\'zamenloopende omftandighedenaan dierge-
lyke koopers is opgelegd, buyten welke geene koopers van geftolen
goed, als zodaanige aangemerkt, metde ftrafte der koorde moeten be-
teugeld worden, gelyk reeds gezegd is.

XLIV. Het is toch eene zekere zaak, dat de ftraften veel eer moeten
verligt, dan verzwaard worden, L. pen. tc. de pœn. en de doodftraf
nooit behoort te worden
opgelegd, dan, zo de Wet zulks gebiede en
toelaate. Want de vervolging der ftraffe wordt niet aan \'sRechters
wille toevertrouwd, maar aan\'t gezag der Wet overgelaaten L. i.§.

\'TT. ad fct. Turpill. En zal het ook den Rechter geenfms vryftaan ^
buyten de voorfchreeven paaien omtezwerven, maar moet hy zich
vergenoegen met de ftraffen, welke by \'tRecht en de Wetten gefteld zyn,,
L. 12. TT. de verb. obligat. Nu toch wordt \'ér nergens ingevoerd
noch bevolen te zyn gevonden, dat koopers van geftolen
goed de dood-
ftraffe moeten ondergaan. En mitsdien zal ook de Rechter geenfms
dezelve met veyligheyd konnen opleggen ; Trouwens , zonder Rechts-
gezag kan niets op loffen voet gedreeven worden,,
h. 5. C. de repud,.
Nov.
2. cap. 2.

XLV. Ten anderen, indien de ftraf dèr galge dèn kooper mofte
worden opgelegd ,,zou zulks gefchieden of om den gepleegden diefftal, of
om de gebooden hulpe. En kan geen dier beyde gevallen met be-
trekkinge tot den kooper gefteld worden. Want, op wat wyze zal de
kooper met niets te ontrekken, en met zich dikwerf niet te bevoordee*
len, diefftal pleegen; of, wat hulp biedt
hy toch^ de diefftal reeds te
i^ooren volbragt en voltooyd zynde ?

XLVL En

: t

n

-ocr page 796-

V

VANDEMEDESTANDERS EN HUYSVESTERS DERDIEV.enz.759

X L VI. En hiermede ftrydt niet, dat hy, die \'t geftolen goed koopt,
den dieftlal zelven goedkeurt. V^ant, behalve dat ook deswegens zou
konnen getwyffeld worden, is het zeker, dat de enkele goedkeuring
des diefftals niemand aan de ftraffe der galge onderhevig maakt, ais
boven gezegd is. W^ant anders zou daaruyt moeten volgen, dat ook
hy , die in \'£ geftolen goed deel neemt, aan diezelfde ftraffe gehouden
wierdt.

XLVII. \'kMeen derhalve , dat koopers van geftolen goed niet dan
met willekeurige ftraflfe van gevangenifle, banniftement, of ook wel
fomwylen met geldboete, moeten beteugeld worden. Want de ftraf,
welke by \'t Recht niet bepaald is,wordt aan \'sRechters wiUekeu-
re overgelaaten, L.
ii- L. 13. jt. de poen.

XLVIIL Doch dit \'salzo gelegen in koopers, die bewuft zyn, dat
het verkocht goed geftolen is, doch geenfms, indien ze daarvan on-
kundig zyn. Echter wordt in hem, die geftolen goed koopt, de ken-
nis onderfteld, vooral, indien hy dat in \'t heymelyk gekocht hebbe.

XLIX. En mitsdien, zo de kooper onkunde voorgeeve, vOoral,
indien tegen hem deeze en gééne vermoedens-blyken werkzaam waa-
ren, moet hy die by Eedzweeringe
erlangen, en behoort aan den Eed
desgenen, die ze
bybrengt, geloof te worden gegeeven, C. ut ju-
ram. C. nulli. in fin. de ele-ocr page 797-

HUI

7^0 T A C H T I G S T E HOOFD S T U K.

LII. In \'t Eerfle-ocr page 798-

-ocr page 799-

. --\'V ■ -J.V

-è\'
\'4

h

■ v-.i^; ...v-ï?

vi^\'

■mm

-ocr page 800-
-ocr page 801-

i^WÎ

m

mm

V.Î

\' -»Tr

5Î\'