-ocr page 1-
MUZYKAALE
SPRAAKKONST;
0 F
Duidelyke AANWYZING en VERKLAARING
van allcrhande weetenswaardige dingen , die
in de gebeele
MUZYKAALE PRACTYK *
tot eenen grondflag konnen verftrekken.
OPGESTELD
DOOR
JACOB WILHELM LUSTIG,
Organift van de Groote Kerk
te Groningtn.
TE AMSTELDAM*
Gedrukt by A. OLOFSEN, Boek-en Muzyk-
verkoper, in de Graveftraat, 1754.
fatBLIOTHEEK DFR
MJKSUN!VER: Z\l
UTREC
-ocr page 2-
VOORREDE
''...'. 'Of.:-""!
ami den Befcbcidcu
L E E Z E R.
t beloofdewerkjeverichyntdes
te eerder engemoedigder,da»
de Inhiding (totwelkedeaasH
gewendekoiten doordegroot-
moedigheid myoer EDELK
MOOGENDE H. HEEREN REGEN-
TEN daadelyk zyn vergoed * Welken ik
hier mede opentlyk dank zeg) by roenrg
fchrander Kenner en beminnaax der Mu«
zyk de verwagte goedkeuring volkomen
gevonden , en er tot dtis verre niemand
iets tegen ingebragt heeft. Wordt nu de
Muzyk billyk toonjprmk genoemd* gelyk
ik zulks in 't gemelde weik $. 30a. meen
betoogd tehebben, zobehoefthet niemand
vreemd te dunken, dat men er eevi£$>ra*k-
konft
op houdt. Schoon de taaten door 't
gemeen, met door fpraakkomtenaars zyrt
uitgevonden , deeze hebben evenwel, op
't gebruik der befehaafdfte lieden naauw-
keurig lettende, naderhand vaiteregden*
aangaande het goede en kwaade gebraik,
aangeweezen , en dus den grond geJegd
zo wel tot de verzekerdheid van beicfaaaf-
den, als voornamelyk, tot de bc&faaaving
* %                      van
-ocr page 3-
Y O O R R E D E*
van onoplettenden , welker misvattingen
in 't fpreeken , leezen en fchryven, voor
dien tyd zekerlyk verfchoonbaar waren.
Verfchoonlyk is derhalve de bykans alge-
meene onkunde, in dingen het'weezent-
lyke der muzykaale praftyk betreffende»
om dat er tot nog toe niemand aan HeNe-
derlandfche Muzykoeffenaars eenebruik-
baare muzykaale letterkonft vborgelegd
heeft. Ontfang dan in toegenegenheid dee-
ze eerfte fchets, die ik, om den muzyklief-
hebberen hierin gewillig te hulpte komen,
U hier mede aanbiede, en van de welke
ik my verzekerd houde, dat ze niet alleen
weetgierigen zeer aangenaam en dienftig
weezen zal, maar ook met 'er tyd door
anderen kan worden overtroffen. Scheen
de Inieiding , by zommige hoofdftukken,
wegens gebrekvan nooten,menig een lan-
taarn zonder Kaars, ik heb hier tot de ver-
goeding van zulk gebrek thans een goed
begin gemaakt. Doch, aan de befchryving
van de muzykaale harmony , gedeeltelyk
tot de letterkonll behoorende, is het nog
niet toe gekomen, om dat deeze wydloo-.
pige ltofle billyk eene byzondere verhan-
deling , en veele voorbeelden in nooten,
vereifcht. Het zelfde verftaat zig van de
muzykaale uitdrukking der redenkonftige-
jiguuren
,waarvan ik in de Inieiding $.x}o.
^ewag maak; dit alles blyft nog uitgefteld,
eens^
-ocr page 4-
' V 0 6 R R E B E.
censdeels, ora dat zommigen een groot
boek eenen grooten lafl pleegen te noe-
men; anderdeels, omdatrrien de harmony
kan aanmerken als de muzykaale redenkonjl
(Lbgique) , fret waare en valfche aanwy-
zende, fflaar de Compofitie, beneffens de
gemelde fignuren, als de muzykaale reden-
rykkonft
(Rhetorique) , en dus als ftoffen
van de fpraakkonft onderfcheiden, ja, bo-
ven dezelve verheven; en ik, totheteene
en 't andere reeds vry war. materiaalen in
voorraad hebbende , den nederlandichen
muzyklief hebberen in 't vervolg nog by-
zondere verhandelingen, ten minften aar-
dige fchetfen, er van hoop televeren, Wie
inmiddels de gronden der bygebragte re-
gelen begeert te vatten, dien wyze ik, by
gebrek van bondiger gefchriften, door de
verkorte woorden Ink %. of ibid. 5 , tot
myne Inleiding ; gelyk de overige zon-
der byvoeging aangetrokken §§ tot deeze-
Spraakkonft haar opzigt hebben. Geoef-
fenden dienen geenzins kwaalyk te nee-
men, dat er ook eenige dingen, hun mis-
fchien overlang bekend, tot behulp van
onkundigen, invloeien; veel min, dat ik,
tot opheldering van verfcheiden gewigtige
Zaaken, te mets gemeene voorbeelden by-
breng. Veritandigen zullen dezelve noch-
tans behoorlyk weeten toe te paflen, en
my voldoet, dat 'er langs deezen weg des
-ocr page 5-
VOORRET>E.
te raeer liefhebbers deel aan konnen nee-
men ; betuigende opregtelyk s dat niets
vieriger wenfch , dan tot den aanwas der
muzykaale pra&yk, tot het betamelyk ge*
fcrnik van deceive, en tot bet voeden van
den weetluft aller muzykbeminnende en
welrneenende Konftgenooten m naar uiterlle
vermoogen, de behulpzaame hand te bie*
den. Keur rayn bedryf goed> toGy wilt%
en kwaad, by aldien Gy zulks met boodige
reden vermoogt.
TA«
-ocr page 6-
T A F E L
D E a
•:
VERHANDELDE
ONDIRWERPEN.
INLEtDING- \ -V^'-             §, i
Van V hedendaaes vebruikefak NOOTEN-
GESTEL. "
                              f
Vande MUZYK-NOOTEN in'tgemeen. 6
Van de MUZYK-SLEUTELEN.          7
Van de UITBEELDING en BFNOE-
MING der mnxykaale frweeklanken &f
sntervaUen.
                                   17
/^* 4? KLANKGESLACHTEN,
4f
f** 4 TR4NSPOSITIE?                 ty
Van de #EftOEMING <fer ewfefc TQO-
NEN, NOOTEN^CLAVIERTOET-
SEN.                                           d4
Vande GRONDTOONER               n
Van
-ocr page 7-
Van de SCALENf, ?                       % 107
Van de muzykaale TEKENKUttDE. 108
Van eenige CIEFlAADEN y manieren of
agrementeji..
_.. . .,, (. , ,. 1x3
K', :. I .'- Cl ''. ..' . it ./l six :
Van de ZANGMAATEN.                   141
pan den aardl4jetgebrmke.l^ifie MUZlf £-
STUKKEN.
                                      159
Van de muzykaale ZINSCHEIDINGEN
*«PERIODEN.
                               zii
Van ^MELODY in Vgemeen.         -izl
iVota 1. De kruisjesonderzekerenootenvantab.X,
fig. 153.165.166.167.168, die in de eerfte proef
eenige byvoeging hebben zullen aanduiden, zyn
hier by
misvatting ingefloopen.
Nota z.' Vermits de doorgeftreepte maattekens C en 2
by de Drukletteren niet konden gevonden worden,
■» heeft men pag. 105,106,107,1 io.enz.heteerft-
gemelde door *C, en hec andere door fa uitge-
beeld.
M V-
-ocr page 8-
Pag* 9
MUZYKAALE
SPRAAKKONST.
I N L E I <D I N G.
a                                                         /
UZYKAALE SPRAAKKONST le±
fiaat uit aanwyzing en kennis van
zodanlge toonen
, iekenen , konft~
ivoorden
, famenvoegingen en rege-
len
, ^/^ *r /of voortbrenging van
lieflyk maatgezang in
V gemeen vert
eifcht worden.
Zulk maatgezaing, 't voorwerp eh obgmerk my-
rier befpiegeling , verbeeldt redeneeringen , doof
?oo»e» voortgebragt, en deeze, als de ttnizykaald
ftofFe, uit zekere iettergreepen eft letteren, op ze*
kerewyze famengefteld^ verdienen alvdorens eenigei
byzondere aanmerkingen: des komt het hierinzon-
derheid aan i) op een gedeeke der Harmonyk j 2)
op de Muzykaale Tekenkunde, en 3) opallerhande
theoretifche en praftykaale ftellingen, de vereifchte
aaneenfchakeling en uitvoering van maargezang
betreffende.
... t'3» . „ , .. . . ;
Noopende de Harmoriyk, varibriiikbddretboHeri
in 'c gemeen handelende, ik heb in myne Icleiding
A                                 '&»
-ocr page 9-
TAB. I.
-ocr page 10-
»              MUZYKAALE
totdeMuzykkundeCS.104.105.115—138.141--183)
hunne afdeelirigen en voornaamite eigenfchappen
reeds aangeweezen , des komen hier de overige
deelen in overweeging , by de welke men door
nboten dernonftreert, en van de welke het gros der
ftiuzykoeffenaaren meerder nuttigheid zal konnen
trckken; namelyk, hoe ze in nooten uitgebeeld en
benoemd* worden, als meede, hoe men ze, van
elkander fchiftende, tot zekere Klankgeflachten en
grondtooncn brengt. u
§• 4-
DOOR MUZYKAALE TEKENKUNDE (Mu-
fica fignatoria) verftaa ik, kennis van, zodanige te-
kencn en konflwoorden
, als men tot het opftellen en
mtvoeren van opgefielde muzykftukken gebruikt.
Deeze term beduidt in een' ruimen zin, kennis van
alle eertyds gebruikte en hedendaags gebruikelyke
muzykaale figuuren, derzelver benoemingen , en
overige konflwoorden; maar in een' naawwen^ ge-
lyk 00k hier, kennis van zulke, als in Europa in 't
gemecn, en byons en nabuurige Natien in't byzon-
der zyn ingevoerd. Ja, dit gedeelte kan insgelyks
verftrekken tot de aanwyzing eener vafte fpelling,
en behoqrlyke uitdrukking in gefchriften, gemerkt
er tot de volledige oeffening eener taal , goede
Lees- Spraak* en Schryfkonft vereifcht wordt.
Van V hedendaags gebruikelyk
NOOTEN-GESTEL.
S- 5-
Een balk van vyf ftreepen, eertyds met de be-
woording van een MuzykualSyfiema vereerd, wordt,
tot behulp der muzykaale praftyk, billyk als iets on-
ver-
/
-ocr page 11-
TAB. II,
^•to
^W- 2*6
^>-
o^o
o wo P ^^
W4
5
ei
c CEK2
-e-
OIO
£
ESI
o no <">ra
n:
-
r>%c>
pOio
24
o ^-^o
c_
oto
o #;o
t?oao
XT
o^o°
-&-M-&
21
^~TT
II
-#o ^
£2.
oxooxo
o ^o °
&
O                       3TC7
o---------o^o
JZ
C^io.30
tr*^t
fc^
u
pxqQko
m
ii
<> Key g ^f^e^^0
12
2
T5TCT&
-e-
IT
<^^
i=t
fen
^
eurr
CUSZS II U
\ t-?U.
fc:
OIC
o&o
5*
2ZK2
jggsgjg;
^^ii^rn^im
P
O
OIO°
•^^^ -e-Jte^
f^-*
t
-jf—-----------
xc>
<"**
o xnl
in %o
r> Jt'o
i 1
r> x o
\_7
M J
r^ C> %<.> V M <J>
O X O
—^—
—H" X=r—
1
-
1 -©t
\S\y
-©hk^o *C °
j—p-£> n (_>-
45
3*ia. 3S
t
te=^
■e-
-O-
b ^ b p jEjj
■*-e-
p-e^
dd a o
bQ ^o CTZX2I
e-e-
21
O
-e-
<^~o
te
■fc
U^O <>
is
zr
^_
i? o a o
^■o ^° ^o
^^^^e^e;
:a:
o ^o Q
1
a
^Z33 ^C>
tt^- -e-»-e^Pzg
s
-e to -U-.1JL>.
bo jp u-xzz
2J
Miil^^
aw—ww
-ocr page 12-
S PR A AK K O NS T.
2
Verbeterlyks tiangemerkt (Inl. § 280.): omdatvyf,
zig gemakkelyk laaten onderfcheiden, zelfs onge-
lyk Jigter als fes, vermics er in vyf, een middelfte
is, die aan 'c oOg geduurig'tot een leidsman ver-
ftrekt; ert men echter op •vyf.Ji'reepen en fes fpatien
niet alleen een Oftaaf, by voorbeeld, A, a, maar
00k twee Quinten, neem eens, A, e; e, b, kan
uitdrukken;
Fan de MUZYK-NOOTEN in V gemec*.
Een Muzyk-Noot is een teken, 't welk , mer
betrekkingopden voorgeftelden muzykfleutel, door
de fandplaats, de laagte en hoogte, en teffens door
de gedaante, zekere bepaalde duurzaamheid der ho*
fien
aanwyft. Tot deeze overaardige vinding, orffi
twee dingen van zulk eenen verfchillenden aardt door
een teken aan te duiden, zal het rondb teken, of
veeleer een»«/, uicwelkehetzelvezynehoorfprong
heeft, de^eerfte gelegenheid hebben gegeeven (Ink
§. 282.) Men kan namelyk eener mil, cieraads hal-
ve iets langwerpig getrokken, eenen Heel of itaaar by*
voegen; den kop der noot uitvullen of zwart maa-
ken; aan den ftaart eener uitgevulde noot e£n, twee*
drie of meer haakjes trekken; dus ftelde de uitvrn-
der, dat van feven nooten , in Tab. I. Fig. t. zig
vertoonende, ied'er naaftvolgende dehelftderduur-*
zaamheidvan de onmiddelyk voorafgaande
zoude aan-
duiden. Hier uit is gemakkelyk af te neemen, dat
de voorflag (a), om enkelyk getaUen ,1.2.3.4:ellZi
in plaats van ftreepen en nooten te gebruiken, ganfch
geene aanmerking verdiene.
a) John Fkancis de la Fond, a New Syftem of Muzykj
London 1725; ■
                                               i'Hj
A a                         FA*
-ocr page 13-
N(Wl!|S?4 ■
TAB. III.
ia. 38
\L%.
^e-
xmgzjgz*^
^O-
Q JtO
5
TT~1<> OK><±±±
^o-
^&
fe
o qo
lEE^^^
l^o wv
I
t?-e-
^e-4
r"~7
5Z
^
SQ32 °
^-W>-lrry^^-^0
o xo
9-0-
fcnzm
xz
gO BO
S^ts
^e-
CT
12:
^^^^
55=
g m I *o ggg
1
5
xr
€>
PO BIO
"D~jfcy
-e-
-e-#e~
C/w-43 Cr^.44          <Lj£u?.4$
^e-
X£Z
olo p<.>-i^
£
-e-
^
«?Y^. 4.6"
r^---
<^f - 4-7
*^W 48
&=$
rr
o 0
s
T5^
#-0-
EI
esz
*z=£
TT^
TT<>
o^Vo"01
f
4^ -e-
C^u?. So
-^---------
y-4ff
XI
s:
o b o o g
^-y^-Q-
S
n
o*oQ*o
o \>o
3 o t?o o k0
^fe-^W°
1 ^^ L—
£>w.
^Q>oVoi|^i±gj^g
OZXT^*^"
ty'Alar>vAPofao oxo,-
^-,tO*n<>*0X0°»0
«,••
t^—
3- » pctq bo b b o o b o b b o 0 b o b£^
o b cr 0 jy 0 \}\}0
o—re
-e-
Jim urn ii in 11*111111
-ocr page 14-
■4                 M U Z Y K A A L E
Van de MUZYK-SLEUTELER
: -           mi.
Een Muzykfleutel is een teken , V ivelk op ze-
kere Jlreep des nootengeftels
, en door zekerefiguur,
£Sn van de drie hekende toonen f, c of g aamvyft.
Er zyn allerhande bevattelyke /««g*, middelbaare
en £oog£ *o<w» in de muzykaale pra&yk gebruike-
lyk, (inl. §.76,-77), doordien vyf oblavenruimten
(Ibid §. 111), neem eens van C toe c, of van con-
tra G tot g, of van contra F tot f, reeds 36natuur-
lyke toonen (Inl. §. 108), influiten. Doch, noo-
ten zonder fleutelen laaten in 't onzekere, wat flach
van toonen , laage , middelbaare of hooge , 'er
gemeend worden. Gelyk nu het onbekende zig flegts
door iets bekends laat ophelderen, de fleutel wyft
vp, niet uuTchen, zekere ftreep, en door zekere ge-
daante, e£n van de drie zogenoemde Sleutelklanken
aan, namelyk, ongeftreept f, of eengeftreept c,
of eengeftreept g. Dus geraakt men in ftaat om n iet
alleen het beoogde flach van toonen terftond te ont-
dekken, maar 00k, vanftreep tot fpatie, en van fpa-
tie tot ftreep met a. b. c. d. e. f. g. voorttellende,
uit een' gegeeven toon de naaft aangrenzende , zo
yeel ?ervan dezelve in elf nootenruimten plaatsvin-
den, te kennen en als te ontjluiten.
$%
Er moeien verfcheiden muzykjleufeh tveezen; om
5at 'er zeer verfcheiden bevattelyke toonen gebrui-
kelykzyn, terwyl ons nootengeftel, zonder byvoe-
ging van beneden- of bovenftreepjes, niet meer dan
elfruimten vervangt, en de klaare onderfcheiding
00k
-ocr page 15-
TAB. IV.
<^%
^
trot-ollOjrC^^O'^O M°*° l7^M^
%
V PO VOVlOXO
V^^
o xrcrxairo
z                              3
JC 21
4 5
$-
\>o\oxnxo bo \o *° *° t? *"
»mi»l'OHO«o«0
\>\>c>V
^obol,o^o^>*<^kokoh0*0^b0^0^^
UoUoU0b^Mo;op^^
£x
£F5
pppo
enre?
*?v^ ^7
^k
^Fiq.ca
&7f.S8
sv
ZL
^s:
-e-
^r-e-
zx
XJ
&
&
= o <> Q
-O-
TL
JZ
22
-&
-e-
^rt
n
32
4. £■>           7- 8
f. f.
\74-
7. 8
^fa7, &Z
^Fitf. &z
-Ql
-€►
-&
s
IT
^
IZ
zx
^
22
JZ
zs
12
To <^°
xzz
K*0-00
-t. 3. ^. <£
^. 4- 6. 7
<^e-o
is
ZZ
o g ^° s
ZZ
C7 PO
zz
32=©:
F©=2Z
Tg
■©-
«■
C4-©- o
7
2>-e-o
33
JCE
O-^
? o *?
-^
nz
j2
^
*0
Fot>o^°
D2
X I *
fobo»g
J2^
/'
x^
^e^o
£
fe^Z
ZZ
p O fc
t?-©-
FtV^™
zzi
xqQ pg
SS5£
-e-
2Z
^^.o ©
^o= <=>
-ocr page 16-
SPRAAKKONST.             3
ook geenzins meer dan vyf ftreepen toelaat. Er was
namelyk geen muzykfleutel van nooden , by al-
dien men t'elkens zo veel ftreepen onder elkander
ftelde als een muzykinftrument coonen kan leve-
ren , by voorbeeld , 49 voor de benedentoetfen
van de vier oftavenruimten eens Claviers; dochhec
fpreekt van zelve, dat zulks ganfch niec raadzaam
zoude weezen. Dienvolgens , iets muzykaals te
willen uitvoeren , zonder de ve reifchte fleutels in
de magt te hebben, blyfc even zo ondoenlyk, als
geflooten kaflen zonder fleutels ce willen oncfluiten.
Ook kan de moogelykheid, om teffens verfcheiden
fleutels naauwkeurig te kennen, niet in gefchil val-
len, daar zelfs Huishoudfters met de ftipte onder-
fcheiding van geheele boflen fleutels geenzins ver-
legen zyn,
§• 9-
: , . ■                                                                                                                                                                                                                               f ' ' ' ' >
De F fleutels omringen de ftreep, alwaar het f
zal ftaan, door twee ftipjes [:] j de zogenoemde
laage jB^vervangt dien toon op devyfde of boven-
fte itreep, zie Fig. 2; de Bas, op de vierde, Fig.
3; en de hooge Bas, op de derde, Fig. 4.
§. 10.
De C fleutels onderfcheidenzigdoor een figuur,
die, volgens de verfchillende gewoonte der Com-
poniften en Copiften, nu en dan wat eenvoudiger
of bonter voorkomt. De fenoor vertoont hetc op
de vierde ftreep, Fig. 5; de Alt, op de derde;
Fig. 6; de hooge Alt, op de tweede, Fig. 7; en de
Difcant, op de eerfte, Fig. 8; te weeten, ieder
van deeze vier fleutelen betekent het .zelfde c*.
§. 11.
De G fleutels worden kennelyk door een bogt,
A 3
                             van
-ocr page 17-
TAB. V
n         J            j-                                                Over ce Acei/ze
5AZ-J5-------                     ---------------
C?*cr he proote tertf
Over ax A/eisie
_ _—. | —^ ...
32
C B------
^^
:o
3
o <> ° °
^
,iito<->
Qq 1q<> °
4
A=
?'&£
«£
^O
**" E
TT
a ^^^ .£. ^a^wo.rrTT^^^
5^#g^^
zzo
o <> ° g zr
^ PEE
^22
^|
j^3—aR
Jg4
^m=>-
-^^P
73
^O
<£xt
^2^
^^
O "                   I 34
y^ ipa ~ o g o " -------1 y<5 in ■•                          I'M'-                      --------1
ss
ex
3d"
^^
?z&
3D
^o:
.----------------------------------------------.. -v. ^------,----------------------^O 'O*^---------------------------------
®«ffe
Si
xftftU.r^d
^>»^°
^T^
•^ n o
^^C>
w
^n
2X^:^32
'
-y^l^ -■v°.^|i.'....o
4<?
d'
^^T^TTT^g^^
1
1 i. 1 " u =s=
23
-ocr page 18-
.'MUZYKAALE
I
van die der c fleutelen genoegzaani verfchillende,
De Duitfche VioohSleutel wyft het g aan op de twee-
de ftreep, Fig. 9; ende Franfche Piool-Sleutel, het
gigenftegopdebenedenfte of eerfte ftreep, Fig. 10.
§. 12.
Hier hebben wy dan driederhande flach en negett
foorten van muzykfleutelen :
namelyk , f, c, en g
fleutels ; maar drie foorten van f, voor laage too-
Tien -, vier
van c, voor middelbaare i en twee van g,
voor hooge toonen,
§• 13-
- Twee van deeze negen, verfchillen,. niet in de
letceren, maargelyk kaflen vaneenerlei floten inan-
dere verdiepingen ftaande, flegts in hoogte van twee
octayen: te weeten, de laage Bas (Fig. 2) heeftop
de eerfte ftreep E , en de duitfche Vioolfleutel
^Fig. o),"e; de Bas (Fig. 3), op de eerfte, G,
maar de franfche Vioolfleutel (Fig. 10) g. Dus
zyh 'erfeven verfchillende fleutels •, hoe treftelyk die
eenen Muzykoeffenaar konnen te ftade komen, zal
eerlang (§. 101) nader blyken. Inmiddels, wat
grove misvattingende bykans algemeene onvveetend-
heid in deeze anders ligt bevattelyke muzykaale be-
ginfelen heeft veroorzaakt, zulks gedenk ik in myne
naaftvolgende Verhandeling over V Pfalmfpeelen-
tot dendienft van eenvoudige konftgenootenenlief-
hebberen gefchikt, onwederfpreekelyk aan te wy-
zen, in hoope dan dezelve, eenster deeg ingezien,
met er tyd verbeterd worden, en dus de nakoome-
lingen grondiger onderwys ontfangen moogen.
St 14. .
, ^Vyders, hier dient nog in 't gemeen te worden
-ocr page 19-
,.jm, i,i' .,
TAB.VI.
l7a, 64.
Tie. &£:
^4
o o d* e~€»^€>-#-~o—o~-^--^h:::o 000
£S§
^>—©
; m
-e-
f
£3
T
£
*
-P »w ^V- 80'. J. A. + J- JL x*
I ff pfef ffllffi" -z ^'^A
•
f
i*3*
1            I         *         ' 1 111 . p___
gggj
iZ-3.4
^3 -Vfl ■ L '
^.«/
Jfo.ff4.
i-
i
fggk ^ 7 8 ** *
1&*±
i
H
y
₯=*
F^ffR
^ffi
O
f
eae^BBEBi
7&
J. Z. 3.4.. fi-
i &• A
OV
Xf.tf. gg 7y.*
fpB
MiBigrrPi'imajp
«■ *»-i* ■»-[■ r-n r-tt r*«
V-^Hrt
^37'
-r*7
i
-ocr page 20-
SPRAAKKONST.          f
aangemerkt, vooreerft, dat de uitdrukkingeni<?f,
de c, de g fleutel, in den mond van onderwyzeren
niec verdraagelyk zyn, rnaar enkel verwarring baa-
ren: men moeft zeggen , cen f, een c, een g fleu-
tel, daar imtners iederflach verfcheiden foorten heeft.
Ten anderen, dat de benedenfte fpatie in Fig. 2-10,
duidelykheids halve zy vry gelaaten, daar men an*
ders reeds elf natuurlyke toonen had konnen aan-
duiden. Ten derden, dat de getallen in feven vef-
fchillende fleutels (Fig. 2-8) onder zekere nooten
bevindelyk, naderhandtot aanwy'zingder halve too-
nen zullen verftrekken. Ten vierden , dat ieder
naaftvolgende fleutel (Fig. 10) een terts hooger
gaa, als de onmiddelyk voorafgaande; teweeten,
Fig. 1 begint met E; Fig. 3, met G; Fig 4, met
B; enz. Ten vyfden , dat er in ieder fleutel van
een zeifde flach , des te laager toonen worden imge-
drukt, naar roaate de fleutel hooger ftreep beflaat;
in tegendeel,des te hooger toonen, naar dat hy op
een laager Jlree'p verfchyht, om dat 'er in 't eerfte
gevalbenedenmeer- maar in't tweede, minder ruim-
te voor laager toonen overig blyft. Ten fesden,
dat men aan de laage Bas (,f) beneden drie ftreep-
]es en boven een, en teffens aan den franfchen Vi-
oolfleutel (Fig. 10) beneden twee en boven twee
flreepjes by voegende, in deeze beide fleutels reeds
a •
de toonen van contra F tot f, endus van vyfofta-
venruimten, konne uitdrukken. Voorts , de ter-
men Sleutels en Nooten zyn hier , zonder byvoe-
ging van 'twoord Muzyk, toereikende, daar ieder
genoegzaam begrypt, wat dingen wy te ontfluiten
en te kraaken hebben.
§• \S-
~ Men gebruiktde laage&as doorgaansop Contra-
fcafibn of groote Violoncellen; de Bas, tot zangftem-
A 4                            men
-ocr page 21-
TAB. VU.
-7t
&-J*-
^jll^Jl
3
fr-
C=«
^^
3!
m
zm fa
?
&
^
3
Tf I'pff
eg g i g 'rt:
-^O
Zfyr.jfz.
m ■•» »'
^eyiy^l^^ffir^yiyi^/ffi^ir^lE^raflE^^IriqfCjf^
s&
^9\£?-
3Zf.j?^,
2W*
d te J i ^ J
tek
m J r 8 z£
XZ
Z=3i
^
?
9:
3
J^ W
P
to
3
i ^
5
S*32. J,
JSjc
z.
-tfjwf.
€*
w^
'||,,JlMI,,JJ,'tl,..f'll,wrf'll,,f.>qLi^MW^
3 ■ 1
c
^^
^^gBg
-ocr page 22-
f                MUZYKAALS
inen en allerhande inftrumentmuzyk; de hooge Bas%
voor BafTetten , of zangftemmen aan de tenoor na-
der komende ,. pok wel, om de bovenftreepjes.
voor c en d te myden, op voetclavieren of Peda-
len van Klokfp.elen; de "Fewer, tot zangftemmen
en Violoncellen; de jilt, tot zangftemmen, alt-
vioolen en Vipol de Garaben \ de hooge Alt, of
tweede Difcant, involftemmige ChoorenvanKerk-
muzyk; de Difcant, tot zangftemmen, en in.Duits-
land gemeenlyk ook voor 't Clavier, om dat deeze
fleutel met de Bas net aaneen flint , en men dus de
middelftreepjes voor c en~d kan mitten, hoewel de
zwaarigheid in de hoogte dan weer des te grooter.
is; den DuitfchenViooljleutel, door de Franfchen
aldus genoemd, tot allerhande foorten van hooge.
toonen, namelyk, voor Zangftemmen, Clavieren,
Vioolen , Dwarsfluiten , Hoboen , Trompetten,
enz. ; en den Franfchen Fioolfleutel, op de Fluit
a bee, als zynde derzelver laagfte toon f; insgelyks:
tot Vioolen, wanneer de konft vry hoog ftygt, ge-,.
Jyk men dan t'elkens een bovenftreepje uitwiut.
f. 16.
Aangaande de henoemingen der fleutelen, de term.
Bas is afkomftig van 't Griekfche woord bafis of
grondflag , gelyk ook de Italiaanfche en franfehe.
woorden Baffe en Bas laag of diep betekenen. Het-
woord Tenoor fpruh van't Latynfche, tenere, (houh
den, bewaaren, in de mage hebben), vermits dee-
ze middelbaare, ernfthaftige ftem, die men by mans-
perfoonen doorgaans ontmoet, tot het inftellen,
voorzingen en beftieren eerier zangwyze inzonder-.
heid bekwaam gevonden wordt. De ^draagtzy-
ne benoemjng van't Latynfche woord altitudo, hoog-
\e^ namelyk in, vergelykingmet de Bas eigen zynde,
'"T&k
-ocr page 23-
TAB. VIII.
,|o\r-iLrfinLfl,.fjflr.irjl''lrJ'rfprrjl:|rrrn-|rrf|T|,f|jjj
' no. 13                                         J+                                   -1?                            -*<?                                      27
m
j.
cL
'2&-&Z
e/iiL. fw
M^IFn^Jrrrlrirlr'irl^rtffTff?p^
3
IS
^s
>V£?
*
itrrrfr[Htr|ft>f
^^
-6- -p- -g- ^**.                                     w-#- i^.^
-ocr page 24-
SPRAAKKONST.
S>
aan deeze ftem, die men echter, behalven by jon-.
gelingen en Caftraaten of Gekapuynden, zelden ont>
moet. Eindelyk, de term Difcant wordtafgeleidvan
dis vel his cantdt, om tekennen te geeven dat deeze
ftem als met dubbele fraaiheid tothet gehoorkome.
De Italiaanen noemen ze, uitneemendheids halve,
Canto, als of ze den eernaam van zang alleen ver-
diende,en in 't gemcen foprano, afgeleid vanfupra
of fopra^ betekenende boven, hoog, ver-hoogd, als
of ze zeggen wilden fuprema vox, la voixfuperieti-
re (a),
de zangftem, die voornamelyk met den lof
van aanminnigheid gaat ftryken. Deeze dingen,
van §. 5. tot hjer , zend ik uic de muzykaale teken-
kunde vooraf, om dat ik tot de uitbeelding der in-
tervallen het nootengeftel, ronde of geheele noo-
ten, en eenen fleutel noodig heb, maar zonderver-
klaaring my er niet liefft van mogt bedienen.
«) Mat be/on, Kleine general-bas-fchule, pag. 79.
Van de UITBEELDING en BENOE^
MING der Muzykaale tweeklanken
of INTERVALLEN,
% 17-
De hruikbaare muzykaale letters, of enkele too-
nen , fpruiten voort uit muzykaale lettergreepen^
namelyk , uit toonen van eenen bepaalden onder^
lingen afftand, die men met een woord tweeklan-
ken of intervallen benoemt. Het eerfte bekende
muzykaal Inftrument, delyr of citervanMercurius,
leverde door de vier toonen, e, f, g, c, twee quar-
fen, twee quinten, en een oftaaf (Inl. %. 200). De
grondklank c gefteld zynde, vond men het~c voor
anderen behaaglyk, wegens de evenredigheid met
? j Hl $iora 4acdie toon met 9 een quint, enmet~c
&'$-                           een
-ocr page 25-
S&3 WJ.
f~) jfw^jc*.
mm
Jfia*z44.,
«frC*
^l^irrriJrjlwC^
^pssgi^is
-ocr page 26-
r
™>!W«M*-rw,- ■■
1o            ■ MUZYKAALE
een quart verwekte"; en het f, ora dat die met c
eenquart, en mete* een quint tot het gehoor bragt.
Op dien voce kan men er naderhand hebben byge-
voegd,d, de quint van g; d, de o&aaf van d; a,
de quint van d; e, de quint van a; e, de oftaaf van e,
en b, de quint van e. Dus had men reeds de tien na-.
tuurlyke toonen van c tot e, aan allerhande ver--
fchillende famenvoeging vatbaar (Ink §. 223). On-
dertuifchen, fchoon men by deeze eerfte werkzaam-«
heid des muzykaalen gehoors en goeden fmaaks,
miflchien op niets minder dagt, als dat dusdanige
toonen daarom voor anderen behaagden , om dat
ze uit de eenvoudigfte redemaaten beftaan, die hen
menfchelyk verftand zig ooit kan voorftellen, en die
men, volgens de ingefchapen redelykheid, allent-
halve, waar men ze 00k ontmoete, voorfraai te ach-
tenzigalsgenoodzaaktvindt fjnl. §. 184. 357); ja,
fchoon men des tyds ganfeh geen werk maakte van
de benoemingen klanktrappen, lettergreepen, twee-
klanken, intervallen, of iets diergelyks, het is even-
wel zeker , dat men ieder enkelcn toon met ande-
ren vcrgeleek ; dat de verkooren toonen flegts uit
kracht vande aanminnige famenftemming met ande-
ren bevallig wierdengevonden, en dat wyaan dee-
ze natuurwet voor altoos gehouden blyven. Er is
derhalve geen klaar, veel min een duidelyk begrip
van de muzykaale ftoffe rrioogelyk, zonder dat van de
Intervallen; des dien ik hier nog eenige eertyds by-
gebragte ftellingen te herhaalen en nader op te
fcelderen.
§. 18.
Er behooren twee enkele toonen tot een interval
(Inl.§. 105): byvoorbeeld, e en f maakeneen'bal-
ven toon; f en g, dengeheelen toon; e en b, e'en
quint; e en e, een oftaaf; maar een geluid op zig
wl
-ocr page 27-
TAB.X.
£lOJ4$
a
^
"y^&
^.
«=e
?i j rif rn rte
sfcfct
ran^r^if?^^^
gp^i^j^lj
i^3
"""T~ JU7.J, 2,
0
x
gj^
3" ^
fiqjfZ
U
m
2
32?.j
it»piJ.'.FiJ„
j..^iJ.-.pi.
r^ttrrft
H^-^
, J%0.J$7
1 +* K
\2w7ich
^•^
ffi
i
£
5
P, ■-
■ ■i
*
±.
aqfczx
£
^ =
y—y
r—fr
tfJT *r
tz g g y
w$
ty&(eyon des elccAes de yer/-iv/zestlc/z,lcn,$&/i3cn, t^
JL
J2g.j&j ^___^                         
t.
£%^
gTiTs otj
|fe
#
E=#
*
^cpr
B
x^x#- o V °        4
■CT-TT.Xr         Zj^
rap rip jJt^lf ^ rir^jiT
^3
*S
y^<?
/^ ^ JL
^^SMf^jMtV^^^h^A^^^
Hfe
^Ot
■t
'2£a
?S^<r.
JL
£
^#f=^
^Sgjfefeffe
Si
€*
xc
*
-ocr page 28-
SPRAAKKONS T.
ti
gelven, zonder betrekking totanderenaangemerkt,
is flegts eenkfynk, geen toon (Inl. §.44,45).
§. 19.
Men telt in de muzykaale letter konft geduurig
van beneden naar boiien,
of van laager toonen tot
hooger. Zo lang er namelyk enkelyk van een inter-
val wordtgehandeld, kondemenalzowelneder- als
opwaards rekcnen,' daar immers e zo wel een quint
met b maakt, als b met e; doch, men handelt niet
altoos van £en, maar zomwylen van verfcheiden ce
gelyk, en dan verfchilt.het riiet alleen grootelyks,
van waar men ze afleide, maar de gewoone metho-'
de, van bericden, heeft zelfs haaren grond in de
orde der natuur (Inl. §. 106). Dienvolgens, wil
men van een' zekeren toon een interval opmaaken,
de laagfte van twee korat geduurig in aanmerking
ah prime, of grondklank: by voorbeeldj de quint
van A is e,' doch de quint van e is niet A, maar bj.
en dus met alle overige.
              , >
§. 20.
De intervallen ontfdngen hunne benoeming naar
den affiand
, dieri ze in nooten op acht onmiddelyk
achter elkanderixolgende'ruimten
, V zy fireepen of
fpatien
, Vertoenen (Inl. §. 112). Is e" prime,~f
heet fecund j g, terts; a , quart > b , quint 5 c,
fext; d, feptima , ene , oMaaf. Vervolgens is
fweer* fecund, en g, terts vafi de oftaaf e", ja, by
aldien het op nadere onderfcheiding aankomt, dub-
bele fecund en dubbele terts van de prime ~e (Inl. §.
134).               , '                  ' r ;..
'■■:: §j 21.
Vergelykt men nu de acht natuurlyke toonen ee*
ner oftavenruimte, niet met de prime, maartraps-
wyze.
-ocr page 29-
TAB. XI.
? -. ?
1
^uTj}
'j&p.e/o
f.jjp
r7j-N'j"rrrf
^ftferf
3
«i
^l^i?
ffiCrfir^lttrr
f
i
f
J~
fT\ i
w
^7«?
i
St
SE3SS
5*
3^
^
T S
/^^.        /
-*£.<?
^^^^i^^^^^^^^p
L
»7 jsa
^5
JOE
j - g^*><?
J- if>>
m
3
***
^
(^fMrr;rirJ,rf|;ij|rrj[|l^j|.i.Jij.iii;jJi|fi|ijJj|Jrrirri
/?<> J.        '
a
1
J-
gg
m
fe=^
-a
m^r^mmm^ arm ■» vm »r-« ft*n
yrgfli^rirfjr.ririr^rjljjfri^
f^feirE&ITjJJji^rrifirrlBrrrr
1- ^
ea
^FiJJr^ fu^rjiita
€tH
*&*
no. &.
jp^^^^l^a^^S^^^lilSg
• .w.^,.
-ocr page 30-
MUZYKAALE
12
wyze, ofieder toon met den naaftvoorgaanden, by
voorbeeld, e, f;f, g; g, aenz, men noemt ze
niet flegts fecunden, maar onderfcheidt ze, meer-
der klaarheids halve , als halve en geheele toonen.
In deezen zin beftaat ieder eenvoudige, natuurlyke
©ftavenruimte uit vyf geheele en twee groote halve
toonen.
§. 22.
Daar nu in beide gevallen volgt, dat men den 7
intervallen, in 8 enkele toonen vervangen, nog ver-
fcheiden andere intervallen konne byvoegen, ende
muzykaale practyk zulks onwederfpreekelyk beves-
tigt; zo bediend men zig, om binnen den omtrek
der gewoone vyf flreepen, meerder, ja, ongelyk
naauwer en ruimer intervallen te konnen aanduiden,
van drie voor de nooten te ftellen tekenen, name-
lyk , een vierftreepig kruisje tot verhooging- een
rond b tot verlaaging- en een vierkant b , tot her-'
fielling
van zekere intervallen en enkele toonen ftrek->
kende (Inl. §. 113).
lets anders is derhalven de letter b, of de enkele
noot, toon en toets, aldus benoemd , dan, het
tekertb
, voor zekere nooten geplaatfl; gelyk 00k
weer het ronde b van het vierkante b verfchilt.
,/ $. 24... .:;
Begrypt men voorts de ruimte eens geheelen
toons als beftaande , in onafgeperkte fnaaren , uit
pdeekjes, fnippekjes of commata, ieder kruisje zal
verhooging- en ieder rond b teken verlaagingvan vier
(ommata
aanduiden; terwyl het vierkant b flegts
herftelling van 't verhoogde of verlaagde zal te ken-
pen geeven (Inl. §. 116).
-ocr page 31-
Sf> R A A £ KONS T.
§. 25-
• Naar dat nu de intervallen , in zangftemmen efl
op onafgedeelde fnaartuigen ofnaauwer of ruimef
zullen voorckoraen, beeldc men ze in nooten door
verfchillende tekens uic, en naar dat ze zig aldaar
of naauwer of raimer vertoonen, onderfcheidt men
ze door de bywoorden kleinfte, valfche, vermink-
te
, overmaatige en grootfte, cerwyl de benoeming
volgens den afftand der ruimten, fecund, terts,
quart enz, onveranderlyk dezelfde blyft, om tot
eene vafte regelmaat van onderfcheiding en benoei
ming te verftrekken (Inl. §. 114). Te weeten,
een interval vertoont zig naawwer, wanneer of de
prime een kruisje, of de bovennoot een b teken heeft;
■nog naauwer, wanneer voor de prime een kruisje
en teffens voor de bovennoot een b teken ftaat;
integendeel, ruimer, by aldien of een b teken voor
de prime of een kruisje voor de bovennoot ver-
fchynt, en nog al ruimer, by aldien men een b te-
ken voor de prime en teffens een kruisje voor de bo-
vennoot ontmoet; ondertuffchen, de nooten kon-
nen in deeze vier gevallen denzelfden afftand hou-
den, by voorbeeld, de derde ruimte inneemen, gaan-
de of van een ftreep tot de naafte ftreep, of van een
fpatie tot de naafte fpatie, des men altoos met ze-
kerheid kan befluiten , dat een interval, in de der*
de nootenruimte bevindelyk
, een terts zy , en dat
alk zodanige intervallen, dietertfen zullenweezen-
zig in de derde nootenruimte moeten vertoonen.
§. 26,
Zonder nu Aenunifoon, of eenklank, dengrond-
flag der intervallen (Inl. §. 142), tot de interval-
len zelve te betrekken, veel min, van een' gewaan-
den kleinften of verininkten eenklank , by voor-
beeld,
-ocr page 32-
i4            MUZYKAAL&
beeld , g, gmo1 (a), tegewaagen; emkleinftehal-
ve toon
(Inl. §. 117) wordt in de naaftvolgende
nootenruimte der prime uitgebeeld j om dat hy
flegts eenen afftand van een comma vereifcht, en
een kruisje reeds verhoogingvan vier commataaan-
duidt, zie Fig. 11. Een kleine halve toon (Inl;
§. 118) beflaac in nooten de eigenfte ftreep of fpa-
tie der prime <, Fig. 1 a.; hoe hy zig van dezelve on-
derfcheidc, zulks wyft de uitbeelding zelve. Ikzal
dan vanieder interval * zonder als nog ieder van eeri
zelfde prime af teleiden, tenminfcen eenpaarvoor-
beelden geeven j op nootenruimten , alwaar metl
ze gemakkelyk, zonderveelvoorcekens tebehoeven$
kanuitdrukken, door getallen aanwyzende, hoe veel
commata ieder bovennoot van haare prime afftaat.
Inmiddels, hier verdienE nog byzondereaanmerking*
dat uit debeide gemelde intervallen, als deelemen-
ten of kleinfte deelen , alle overige famengefteld
worden.
a) Scheibe , Van den muficalifchen intervallen und
geflechten, pag. 17. Hamb. 1739,
§. 27*
Een groote halve toon, (Inl. §. 119) wordt, niet ^
gelyk een kleine halve, in dezelfde nootenruimtej
maar om den vereifchten verdefen afftand klaarlyk
aan teduiden, inde naaftaangrenzende, uitgedrukt*
zynde famengefteld uit e£n kleinen en een' kleinften *
of't welk het zelfde is, uit een' kleinften en een*
kleinen halven toon. Dewyl het nu by famenge-
ftelde dingen op de kennis der deelen en de wyze
van famenftellingaankomt, zal ik ieder famengefteld
interval in nooten , eerft eenvoudig (Inl. §. 135),
en vervolgens deszelfs famenftellende deelen, t'el-
kens in een paar voorbeelden > aanwyzen (Fig. 13).
-ocr page 33-
SPRAAKKONST.
n
Een yerdubhelde halve toon (Inl. §. 121) isfamen-
gefteld Hit twee kleine halve (Fig. 14); eengeheele
toon
, of groote fecund (Inl. §. 122), uit twee klei-
ne halve toonen en een' kleinften halven, of veel-
eer, om nu voortaan van deeze laatfte nietverderte
gewaagen, uit eeV kleinen en een' grooten halven
toon (Fig. 15); eengrootftefecund,(ln\.§. 123), uit
een'geheelen en een'kleinen halven Toon (Fig. 16)1
Dusdanige/kf intervallen, van dewelke, twee,
in dezelfde maar vier in de naaftvolgende noo-
tenruimten der primen worden uitgebeeld , noemt
menfecunden jja, trappen^ dochalleoverige,y/)ro«-
gen. Hier worden inmiddels , aleer wy verder
gaan, nog eenige aanmerkingen vereifehc
Daar de groote halve toonen e, f en b, c , in
nooten al zo veel ruimte beflaan, namelykalzowel
van een ftreep tot de naafte fpatie en van een fpatie
tot de naafte ftreep overgaan , als de geheele too-
nen c, d; d, e; f, g; g, a, a, b; en er ech-
ter aan behoorlyke onderfcheiding zulker verfchil-
lende intervallen grootelyks geleegen is, het befte
middel,'t welk men tot dat einde ooitzOudekoririen
verzinnen,is dit,dat men,naazig eens vooral klaar
te hebben ingedrukt, welke van de voornoemde
toonen, groote halve en geheele zyn, naauwkeu-
rigacht geeve, waar ter plaatfedeeze of geene fleu-
tels de voornoemde halve toonen vervangen, als
wanneer de geheele toonen zig van zelve wyzen.
In iedervande voorfchreven negen fleutelenleggeri
na-
- -
-ocr page 34-
            - M tJ Z Y K A A L E
namelyk dezelfde beide groote halve toonen , ert
de eigenfte vyf geheele toonen , maar ieder van de
/even verfchillende fleutelen bevatde halve
, gevolge-
lyk ook de geheele
, /» andere graaden }naar aanwyzing
der verfchillende getallen in Fig. 2. 3.4. 5.6. 7. 8;
ja, Fig. 214.5.7. fluiten drie halve toonen in, doch
de overige flegts twee. Wie aldus, in betrekking
tot de verfchillende fleutelen uit de nootenruimten
zelve
de opgegeeven halve en geheele toonen on-
derfcheidentlyk aanmerkt, diebehoeft zig met geent
ut, re, mi, fa, enz. op te houden; aangezien de
meefte oeffenaars langs deezen moeijelyken weg niet
zo zeer halve en geheele toonen leeren onderfchei-
den, als wel zekere lettergreepen (Iril. §.280. not. a.)
aan zulke intervallen, door anderen onderfcheident-
lyk aangemerkt, overdraagen.
Wederom, de gefcherpte muzykaale fmaakkeurr.
de halve toonen , uit de geregte helft van geheele
toonen beftaande, als mede de zogenoemde quart-
toonen (V), of geregte vierdeparten ^ voor onge-
neuglyk , des gebruikt men flegts geheele toonen
uit deelen van verfchillende grootheid famengefteld
(§. 28) , gelyk immers twee kleine halve toonen
een comma minder, en twee groote halve, reeds
een comma meef, dan een geheele toon, bedraa-
gen. (§. 24. Iril. §. 115).
a) Nog onlangs heeft de vermaarde Teleman een Syfte-
ma van Quart-toonen aan 't muzykaal genootfchap te
j^eipzig ter toetfe overgegeeven, bevindelyk in Mitzlers
Muf. Bibliothek Tom. 3, Pars 4, pag. 713 fequ.; doch*
inyns oordeels meer, om aan de oplettendheid van eeni-
ge algebraifeerende medemaaten wat ftoffe te verfchaffen,
dan om den aanwas der muzykaale praftyk daadelyk te
helpen bevorderen,
-ocr page 35-
/
SPRAAKKONST.          ijl
Voorts, het onderfcheid tuflchen khine en groo-
le toonen
(Inl. §. 157. 159) wordt nietdoor de im-
bedding in nooten, maar flegts door een gefcherpt
inuzykaal gehoor en door 't Monochordum (Ibid.
§. 141) kennelyk. Van de kleim toonen vindt
men de gebruiklykfte in Fig. 17, en van degroote,
in Fig. 18 aangeweezen. Deeze, hebben 9 com-
mata ; geene, 8, zynde dus in de kleine toonen
alle voorgemelde 6 fecunden, gevolgelyk 00k de
verdubbelde halve toon, anders nit 8 commata be-
ftaande , naar evenredigheid naauwer ; en 't ge-
fcherpt muzykaal gehoor leidt in deezen nader op
den regten weg, dan ons verftand zulks kan befef-
fen en verklaaren (Ink §. 101.192).
§• 33-
Een kleinfte terts (Inl. §. 124) is famengefteld
uit twee groote halve toonen, Fig. ip; eenkteine
terts,
uit £en'geheelenen £en' grooten halven toon,
Fig. 20; eengroote terts, uit twee geheele toonen,
Fig. 21; en een groetfte terts, uit twee geheele en
6eV kleinen halven toon, Fig. 22.
§• 34-
Dat een kleinfte terts naauwer zy als een grootfte
fecund, zulks befluiten wy niet alleen uit de minde-
re ruimten, in dewelke dezelve op onafgedeelde
fnaartuigen worden voortgebragt, maar het muzy-
kaal gehoor geeft 'er 00k volkomen verzekering van,
en de bygevoegde getallen in Fig. 16 en 19 bepaa-
len het eigentlyk verfchiL Dit zelfde verftaat zig
vervolgens van kleinfte quartenen grootfte tertfen;
kleinfte quinten en grootfte quarten enz.
B                         §.35-
-ocr page 36-
t8 ;:M uzykaale
§. is-,-
*' Wie inmiddels, wanneer kruisjes noch b tekens aan
\ hoofd derlinien ftaan, methec onderfcheiden van
kleine en groote tertfen verlegen is, die gelieve zig
6ens vooral klaarlyk in te prehten , dat de nooten-
ruimten, in.alle negen fleutelen , de drie groote
tertfen
c, e; f,a, eng^b, beneffensde vier klei-
ne tertfen
d, f; e, g; a, c enb, d influiten, fchoon
deezc, al zo wel als de halve en geheele toonen,
in de feven verfchillende fleutelen, Fig. a--8, t'el-
kens in andere graaden leggen. Te weeten, in Fig.
2. ontmoet men kleine tertfen in de yolgende noo-
ten: 1,3 4,6 5,7 7, 9 8,10; daar en tegen,
in Fig. 3 verfchynen ze aldus: 2,4 3,5 5,7 6,8.
eninFig. 4 opdeeze wyze: 1, 3 3,5 4,6 7,
9 8, 10. Even eens is 't gefteld met de groote
tertfen; ja, met kleine en groote fexten, en alle
overige intervallen, gelyk ieder opmerkende zolks
gemakkelyk kan ontdekken. . Dit eens ter deeg be-
greepen zynde, dat namelyk de nootenruimten, op
zig zelve, of zonder voortekenen aangemerkt, de
voornoemde drie groote en vier kleine tertfen in-
fluiten , zal men veel tyd en moeite, die anderen aan
het ut, mi; fa, la; fol, ci \ re, mi enz. befteeden,
konnen uitwinnen.
§• 36.
Vraagt iemand, wanneer men by groote tertfen,
neem eens, die van f, a, de prime verlaagt, en
-teiFens de bovennoot verhoogt, of by kleine tert-
fen, byvoorbeeld, vane, g, de prime verhoogt,
en teffens de bovennoot-verlaagt , wat terrfen ko-
■men'er dan voorc? Ik antwoord, harfenverdigtzels;
geene bruikbaar-' intervallen. Uit een klein inter-
val zal een kleinu, uiteengroot, eengrootftvoort-
fprui-
-ocr page 37-
SPRAARKONST.          t$»
fpruiten; dienvolgens, een kleine tens, quart, fext en
feptima, zal eenmaal vier commata verlaagd, en een
groote teres, quart enz. eenmaal eenen kleinen hal-
ven toon verhoogd worden; niet twee, of meer-
maalen. Ondertuflchen, hetgedaane voorflel geeft
gelegenheid om te bemerken, dat 'er door onze ge-
woone tekens nog ongelyk meer wanluidende too-
nen zyn uit te beelden, dan'erinde muzykaale prac-
tyk voor "bruikbaare diflbnanten erkend, of aldaar
ooit fchikkelyk te pas gebragt konnen worden (Inl.
§. 162. 183).
§• 37-
Een kleinfie quart (Inl. §. 125) bevat e£n' gehee*
len toon en twee groote halve, Fig. 23; een quart,
twee geheele en een'grootenhalven, Fig. 24; een
groote quart, drie geheele toonen , Fig. 25 ; en
een grootfle quarts drie geheele toonen en een klei-
nen halven , Tab. 2. Fig. 26. Deeze laatfte zo*
genoemde overmaatige quart gaat, volgenshetoor-
deel van zeker vermaard Toonkundige («), de paa-
len vry te buiten, als loopende flegts uit op een
foort van ongebonden-en dertelheid. Alle bruik-
baare dingen zyn zekerlyk niet even bruikbaar; doch
hier wordt eigentlyk van 'tgebruik niet gehandeld,
maar flegts van 't voorhanden zynde getal , en van
de uitbeelding der incervallen. Er zyn miffchien in
alle taalen eenige letters, die niet zo dikwyls, als
anderen, voorkomen; echter, wie een grammatyk
uitgeeft, die mag ze om die rede niet uitlaaten, en
wie leezen wii leeren, die moet ze alle even riaauw-
keurig in aanmerking neemen. ... .
a) Matthefon, volkommer Capelmeifter. pag, 54. §, 79.
§• 38.
Een khitijle quint (Inl § 126) vervangt £eV ge*
B a
                        heelen
-ocr page 38-
MUZYKAALE
ao
heelen toon en drie groote halve, Fig. 27; een
kleine of valfche quint, twee geheeleen twee groo-
te halve toonen, Fig. 28; een quint, drie gehee-
le toonen en een' grooten halven , Fig. 29; een
grootfte quint, vier geheele toonen, Fig. 30. Van"
de gemelde kleinfte quint ckruis, gmo1 is hier name-
melyk emol, f de geheele toon , en ck™», d; d,
emo1, f, gmo1 zyn de drie groote halve. Op deeze
wyze moet men by 't narekenenvanalleoverigein-
tervallen te werk gaan, zonder de halve en gehee-
le toonen juift in dezelfde orde, als ik zehier, ge-
maks halve, opnoem, te verwagten: genoeg, dat
ieder interval de voorfchreeven deelen, op deeze
of geene wyze aaneengevoegd, vervangt.
§• 39-
Een kleinfte fext (Inl. §. 127) vereifcht twee gehee-
le en drie groote halve toonen, Fig.31; een klei-
ne fext,
drie geheele en twee groote halve toonen,
Fig. 32; een groote fext, vier geheele toonen en
een' grooten halven, Fig. 33; een grootfte fext,
vyf geheele toonen, Fig. 34.
§• 40.
Een kleinfte feptima (Inl. §. 128) is famenge-
fteld uit drie geheele en drie groote halve too-
nen , Fig. 35; een kleine feptima, uit vier gehee-
le en twee groote halve toonen, Fig. 36; een groote
feptima
, uit vyf geheele toonen en een' grooten
halven, Fig. 37; een grootfte feptima, uit fes ge-
heele Toonen (Tab. 3. Fig. 38).
§. 41.
JZenverminkte oftaafQxA. §. 120) beftaat uit vier
ge-
-ocr page 39-
SPRAAKKONST.           $|
geheele en drie groote halve toonen, Fig. 39; een
offaaf, uit vyf geheele en twee groote halve too-
nen, Fig. 40. Voegt men aan die volmaakt inter-
val een' kleinen halven toon by, 'er wordt een zo
genoemde overmaatige otlaafvoongetee\& (Fig.41.)
§. 42.
Voorts, een o&aaf en een kleinfte halve toon
Ieveren een kleinfte noon , of negentoon , zynde
famengefteld uic vier geheele en vier groote halve
toonen, Fig. 42 ; een o&aaf en een groote halve
toon, een kleine noon. Fig. 43; een o&aaf en ec'n
geheele toon, een groote noon, Fig. 44.;gelykeen
oftaafen een grootfte fecund, eengrootfte noon,Fig.
45, van welke drie laatfte, zo wel als van Fig. 41 ,
de famenftellende deelen uit het bygebragte reeds
van zelve volgen.
§. 43.
tot een klaar be grip van de voorfchrecuen inter-
vallen konnen de Clavier en geene genoegzaame aan~
hiding geeven.
Door Clavieren verftaa ik alle zo-
danige muzykinftrumenten , welker toonen door
toetfen volftrekt worden bepaald, zo dat men door
'c muzykaal gehoor er niets aan veranderen en ver-
beteren kan; 't zy Wind- of Snaar- of Slagtuigen;
by voorbeeld, Orgels, Clavecimbels en Klokfpe-
len. Hier ontmoeten wy gemeenlyk binnen den
pmtrek 6£ner o&aaf, neem eehs, van c tot c, 7 be-
neden- en 5 boventoetfen, gevolgelyk, de oftaaf
mede gerekend, 13 toetfen, toereikende tot iain-
tervallen, daar de gemelde 28(Inl. 130), die, in
onmiddelyke achtervolging, door zangftemmen en
op geftreeken fnaartuigen onderfcheidentlyk voort-
B 3                        gebragt
-ocr page 40-
it               M U Z Y K A A'L E; ,
gebragt konnen worden , 29 toetfen zouden ver-
eifchen. De kleinfie halve toonen ontbreeken bier
volftrekt, des men zig in plaats van"ekruis met"? eh
in ftede van bk™s met c moet vergenoegen; en daar
de benedentoetfen, die men, by overnoeming, ge-
heele toonen heet, oni dat ze tot het verwekken
van zulke intervallen zyn beftemd, ons flegts een
boventoets ter hand ftellen, zo is 'er geen mooge-
lykheid tot bet voortbrengen van kleine en groote
halve toonen,
gelyk men, byvoorbeeld, op Vioo-
lentufTchen c en d zo wel ckruis als'dm"1 heefc; tus-
fchend en e zo wel dks als emo1, en de groote
halve toonen c, d«wl; d, em°l, een ziertje hoo-
ger en met andere vingeren voortbrengt dan de klei-
ne halve, c; ctauis end, dk™s. Die heeft zomnri-
gen , die geen andere miizykinftrumenten , dan
Clavieren, behandelen, enverkeerd onderrigt, ja,
nadenken tegebruiken ongewoon zyn, zoverrever-
leid, dat ze zig verbeelden, als of zodanige inter-
vallen en toonen, tot dewelkeze, by gebrek van
toetfen, eenerhande toetfenmoeten te werk fteHen,
uit dien hoofde, 00k elders allenthalven, dezelfde
moeften weezen. Maar de waarheid der zaake is,
dat kleinfte halve, kleine en groote halve toonen
verfchillende fecunden zyn; dat men de eertyds ge-
bruikelyke zogenoem'defitbfemitoonenop Clavieren,
uiffchen ckruisen d, d en emo1 enz.: totonderfehei-
ding van kleine en groote halve toonen ftrekkende,
weder afgefchaft hebbe, omdat de behandelingaan
*t gros der muzykliefhebberen aldus te moeijelyk
viel: en dat men, daar immers dkruis en~emol. "ekruis
en, f; fkruis en gmcl; gkruis en am°l; gkruis en"bmo1;
feuj* en Qi als kleinfte halve toonen onderling ver-
khih
-ocr page 41-
SPRAAKKONST.            CJ
fchillen, wegens het gebrek van toetfen totkkmfte*x
kleine en groote halve toonen,
op Clavieren het on-
derfcheid tuffchen c, dk™is en c, e«$ (grootfte fe-
cund en kleine terts), c, elcru^en'c, f (grootfte
teres en quart); c 4 fkwis en c, g'«ol ( groote quart
en kleine quint); c ,*gkruisen e, am°l (grootfte quint
en kleine fexf): cf, "akruis ency hmo[ (grootfte fext
en kleine feptiraa); "c, bkniis en c, c (grootfte fep-
tima en oftaaf, ehz. enz. te vergeefs zoeke. Het
is waar, men kan de boventoetfen derwyze tempe-
ren, dat ze op verfcheiden intervallen voorredelyk
bruikbaar konnen doorgaan; maar ditis op verrena
zo ligt niet doenlyk, als twee vliegen met een klap
te flaan: wanthet isinsgelyks waar, datmeniglangs
deezen wegeindelyk hetmuzykaal gehoor bederve;
dat 'erniets naarbehooren worde gedaan? wanneer
een toets, in weerwil van de natuur, verfcheiden
dingen zal beftieren; dat halve toonen uit de gereg-
te helft eens geheelen toons beftaande , ons van
geenen dienft zyn, (§.31); en dat een zelfde bo»
ventoets onmoogelyk ter zelver tyd een vierde en
een vyfde part, veel min, volgens het fyftema van
Huigens, (Inl. §. 115. 131), een tweede en een
derde part eens geheelen toons, ^lonne weezen;
zonder nu eens te gewaagen, dat de toonen van
en c, tot het behulp van ekruis en bkruis niet:s kon-
nen miflen. Stelt men nu de vyf boventoetfen, gelyk
doorgaans, als"ckruis} naara"; ei^naarg; fkmi»
naard; gkruis^ naar e; en"b>mol, naard; ze leve-
ren, by voorbeeld, van de prime c" een' kleinen
halven toon ; een kleine terts; een groote quart;
een groote quint, en een kleine feptima, maar tef-
fens ontbreeken'er, de groote halve toon, c,dmo1;
de grootfte fecund, c ,Hkniis; de kleine quint, c, gmol;
B 4                             de
-ocr page 42-
z4              MUZYKAALE
de kleinefext c, amo1, en degrootftefext c,"akruiss
ftelt men zedan Zo, dat zedeezelaaftgemeldein-
tervallen zuiver voortbrengen, wy mifl'en weer
de vyf voornoemdc toonen , die ons gemeenlyk
meer te pas komen. Dit is der eere des Inftru-
ments als zo weinig te naa gefprooken, als wan-
neer men van Vioolen zegt, dat ze ter zelver tyd
niet meer dan vier toonen konnen voortbrengen :
men lean er met rede niet meer van eifchen ; ook
hebbenwy beidehanden nog vol werks, enover-
vloedige gelegenheid tot verluftiging en vertoo-
ning onzerkonft. En genomen, menleverdedea
geoeffendften Clavierfpeeleren 2.9 toetfenin ieder
o£taaf, ze moeften, alzo welals groote Violinis-
ten op omgeftelde Vioolen , van nieuws , juift
nietleeren, maar oeffenen. Inmiddels,de Clavie-
ren konnen tot het opmaaken eener eerfte, alge-
meene bevatting van de intervallen voor anderen
behulpzaam weezen, voor zoo verre de telbaare
toetfen krachtig hclpen infeherpen, wat halve of
geheele toonen, kleine of groote tertfen enz»
zyn. Vervolgens is het befte middel, dat men
ieder bruikbaar interval, op geftrecken fnaartui-
gen onderfcheidentlyk voortgebragt, eenigemaa*
len naauwkeurig in aanmerking neeme, ten ein-
de ieders ftipten afftand ziglevendigin teprenten*
Pe betekende toonen aldus der verbeelding in-
fedrukt zynde, zal men de nuttigheid 4er alhiep
ygebragte tekenen des te duidelyker inzien, '/
$• 44- -
Zodanige wyze van uitbedding der intervallen,
«h ingevoerd is voor Inftrumenten
, tot de voortbren-
ging van alls bruikbaare intervallen befi bekiaaam
,
namelykjvoorzangftemmen en geftreeken fnaar-
tuigen, dient elders alien/halve 3 zelfs in't opftel-
kn
-ocr page 43-
S PRA A K K O N S T.
if
Jen van ckvierftukken, toteenrigtfnoerteverfirek-
ken.
Denkt miflchien eenonkundige, menmogt
inplaats van f, g, a, bmolJiever fchry ven f,g,a,akruis»
in plaats van c^mis , dkruis, ekruis^ fkmiSj liever
^kruis} dkru*s, f, f'kruis enz. omdat heceencn'tan-
der op't Clavier tog eveneens luidt, en men op dee-
ze wyze zig van de ongemakkelyke b tekenen ,
daar immers demeefte MuzykoefFenaars lieverom
hoog als om laagwillen, tenminften voor 't groot-
fte gedeelte konde ontlaftenj die gelievete wee-
ten, dat zulks ganfeh niet raadzaam zoude wee-
zen, omdat hierhet~bmo1, met een' kleinen, maar
een' grooten halven toon van "a, en teffens van de
prime f, niet een grootfte terts, mazreen quart,
en het ekruis een' geheelen toon van dkruis, en tef-
fens_een groote tirts , geen quart , van de pri-
me ckruis5 Zalte kenncn geeven } dat er in 't eer-
ftc geval devereifchte quart!, bmo1, moeft ont-
breeekenj dat'er doorlikruis en het naaftvolgende
c, geen geheele toon , maar, een kleinfte terts,
gelyk in 'ttweedegeval door f, fk«is, geen groo-
te , maar een kleins halve torn, wierde aangeduid,
en dat zulks alles op inftrumenten, alwaa'r men
ieder interval oriderfcheidemlyk kan voortbren-
gen , en zig in 't voortbrengen van dezelve naar
de wyslyk ingevoerde maniervanuitbeelding rigt,
ganfeh defperaat zoude luiden. Ja, dat men ten
aanzien van zulke werktuigen, diein'tvoornoem-
de opzigtmeerdervolmaaktheid hebben, enmeer
muzykaal gehoor vereifchen , dan clavieren en
blaastnigcn (Inl. §. ZZ6), alle verfchillendebruik-
laare interv alien en toonen onderfcheidentlyk
, ge~
yplgelyk op devolmaaktjlewyze
, aitbeelde; datder-
halvenj vevmitstoghet gebrekkige tot geen rigt-
B f                          fnoer
-ocr page 44-
i&              MUZ'Y K A &hm H
ftioer van 't volmaakte kan verftrekken, de vol-<
maaktfte wyze van uitbeelding geduurig diene
ftand te grypen, zo datzelfs clavierftukken, by
geval op de voornoemde volmaakter inftrumen-
ten, volgens hetingevoerd gebruik, uitgevoerd
yrordcnde, in de verei'fchte intervallen tot de be-
vatting zoudenkonnengeraaken. Is hetvoor lie-
den van goede opvoeding niet raadzaam , in 't op-
ftellen van franfche bricven, die onder 'toogvan
taalkundigen zullen of koften komeri , de inge-
voerde fpelling te verwerpen, en zig flegts naar
de gewoone uitfpraak te rigten, het paft veel min,
van zighier op clavierenteberoepen, daar iriende
bewyzen uit gronden, niet uit middelen, en nog
aiinder uit eenigziris gebrekkige, dient af te lei-
den. Offl tin; denverwarden hoop der opge-
geeven intervallen wat in orde te ftellen, gaa ik
over tot de verklaaring
                 , i,
Van de ktANK-GESLACHTEN.
§• 4f-
Een Klankgejlacht (genus mufices) is een eerjle
fchets .van afdeeling
, volgens welke alle overeen-
komfiige intervallen
, binnen den omtrek einer oclaaf
bevindelyk
, als verzameld , en tot eene byzondere
claffe behoorende
, aangemerkt warden. Een eerflt
fchets van afdeeling^
om dat alle overige, name-
lyk, grondtoonen en fcalen , uit de Klaokge-
flachten voortfpruiten , gelyk vervolgens uit de
grondtoonen, drieklanken worden afgeleid.
De oude Grieken, eerfte inftellers van muzy-
kaale orde 5 naar wy weeten 5 gebruikten drie klank-
-ocr page 45-
S ?R A' AK K ON ST. 'if
geflacbtenfXK 'qUartinruimten, tetrachorden genoernd.
Den toon A tot een'grondflag fellende,zondel-
zig er van te bedienen,ging het eerfte tetrachord
van B tot e , wordende vervuld in 't diatonyke,
of voltoonige Klankgeflacht, met de vier too-
nen , of drie iritervallen van. B, c, d, e, beftaan-
de namelykuit£ett*grooten halven toon, en tWed
geheele j in 't cromdtyke , of bonte, met de fes
kleine en groote halve toohen 'p\ c, tkruis} ■"<j_f
dkruiss e j maar in 't enharmonyke \ net zogenoern-
de puik overeenftemmige (a), met tien quart-
toonen. Van e begoft teffens het tweede te-
trachord , op de voornoemde wyzen aangevuld tot
a; en dit ging zo voort, b e, e a, b e, al
naar dat ze minder of meer tetrachorden ter tyd
konden en wilden gebruiken.
a) Fan Til, Zang- en Speelkonft, pag. 508.
§• 47'
Wy, in tegendeel, bepaalen onze volmaakter
Klankgeflachten binnen den omtrek iener oclaaf.
die zekerlyk ongelyk meer' fntervallen, dan eeh
quartenruimte, influit. Daar riu alle bevattely*
ke oetavenruimten flegts in hoogte van elkander
verfchillen, -a-ls wy eens weeten, wat intervallen
in een octaaf leggen , dan bevatten wy ook tef-
fens, watdeoyerigekonnenvervangen. Inmid-
dels, wy blyven lieffr. by die van c tote: voor
eerft, omdatieder, diezingenkan, fchoondus-
danigetheoretifchevoorfchriften juift nietgezon-i"
gen behoeven te worden,, den toon c kan tref-
fen. Ten anderen,omdatdeuitbeelding in noo-
ten bier iet's gemakkelyker valt -, en ten derden,
om ons van \ fpoor onzer wyze voorgangeren
* - '                                                      niet
-ocr page 46-
*8             MUZ YK A ALE
ftiet verdcr tc verwyderen, dan voor zovcrrewy
er verbetering in zien.
"■ - ■
§•48.               ?-j
Wy bedienen ons insgelyks van drie, hoewel
uitgeftrekter , Klankgeflachten j bevattende het
diatonyk, trapswyze, flegts groote halve engehee'
U;
het cromatyk, kkine halve en groote halve; en
*t enharmohyk, kleinjle- kleine- en groote halve too-
nen.
Ja, ieder van deeze, gebruiken wyoptwee-
derlei wyze, namelyk, of eenvoudigoigemengeld.
In 't eerfte geval koraen alleenlyk de opwaards-
maar in 't tweede, 00k de nederwaards gaande
toonen der o6taaf in aanmerking.
§. 49.
Het eenvoudig-diatonyk Klankgejlacht vervangt,
trapswyze, in de acht natuurlyke toonen of fe-
ven intervallen, vyf gcheelecn twee groote hal-
ve toonen ; Tab. 3. Fig. 46. Vergelykt men
deeze met de prime c, men ontmoetereen groo-
te fecund, c, d } een groote terts, c, c; een
quart, ~c, f j een quint, c, g; _een groote fext,
c. a*j een groote feptima, c, bj en eeno6taaf,
c,■ cl Vervolgens gaat men, naar aanwyzing
van Fig. 47, met vyfgeheele en twee groote hal-
ve toonen weer nederwaards , en hegt nader-
hand alle deeze toonen aaneen , ten einde het
Klankgeflacht op eene gemakkelyke en gevoeg-
lyke wyze te verryken.
5. fO.
Het volledig of gemengeld-diatonyk Klankge*
JUcht
levert in 11 enkele toonen , 10 interval-
len,
-ocr page 47-
S PR A A K K O N S t. 29
len, Fig. 48. Deezeworden, inalledriegemen-
gclde Klankgeflachten , niet trapswyze met el-
kander, maar flegtsmet de prime c, vergeleeken,
des hier de dric kleine halve, emo1, e*i amol, aj
en"bmol? b, uit de mengelingvoorfpruitende,in
geene aanmerking komen, maar alleenlyk^, de
groote fecund, ~cy d •, de kleine terts, c, em°lj
degroore terts, c, ej^de quart, c, fj de quint,
c7g i de kleine fext , c, amo'; degrootefext ,0,215
de kleine fcptima, c, bmolj, de groote feptima,
c, b 5 en de o£taaf , c", c.
Dusdanige 10 intervallen, namelyk, groote fecun-
dtn
, £/<?/#<? en groote tertfen, quart en, quint en, £/«'-
»s en groote fext en en feptimen^en oclaven^vanwat
prime 00k afgeleid
(Inl. §. 131. 133.) , noemt men
DIATONYKE INTER VALLEN.
§. j-2.
Het eenvoudig-cromatyk KlankgeJIacht vervangt
in 13 enkele toonen , of 1 2. intervallen, trapswyze,
%o wel op- als nederwaards, f kleine- en 7 groote
halve toonen , gelyk Fig. 49. de opwaards- en
Fig. fo de nederwaards gaande, aanwyft. Klei-
ne halve toonen beflaan altoos de eigenfte ftreep
of fpatie, wordende, in 't benoemen, door de
bywoordenkruisenmol onderfcheiden: dienvol-
gens_, in Fig, 49 zync, ckruis j d, "dkruis} i] $«*( >
g, gkruis, en^ akrui* kleine' maar alle overige,
groote halve toonen.
Het fchynt, als of de clavieren ons dit laaft-
gemcld
-ocr page 48-
m            MUZYKAA/LE
gcmeld Klankgeflacht ter hand ftellen j dock, ,"
het.fchynt flegts zo, vermits men riier._gemeen-
Ivk geene andere intervallen ontmoet dan c, ckruis^
Zyemolr*e, f,Tk?uis, g, "gkruis, a, b™01, b, c
(§. 43.) j gevolgelyk, f ldeine-en;7 groote halve
toonen, die met. de op- nog nederwaards gaande,
van Fig. 49. enfo. volkomen oyereendraagen. ,
Ytztgemengeld-cromatyk> Klankgeflacht r uit de.
a'aneenfchakeling der toonen van Fig. 40 en fo
voortfpruitende , bevat in de 18 enkele toonett
van Fig. fi, 17 intervallen; gevolgelyk,7 meer
dan 't gemengeld-diatonyk, doordconderftaan-
de getallen aangeweezen: te weeten, den kleinen
halven toon, c, ckruis» den grootenhalventoon >
c5 dmol> degrootfte fecund, c, dknus_> de groo-
te quart, c, ?kruisj de kleine quint, c, gmol}de
grootfte quint, c, gkmis. en de grootfte fext,
kruis.
c, a
§• rr-
Diergelyke 7 intervallen, namelyk, £/«#e en groo-
te halve toonen
, grootfte fecunden, groo^ quart en,
kleine en grootfte quinten, en grootfte fexten, zynen
heeten
CROMATYKE INTERVALLEN.
S-foV
Het eenvoudig-enharmonyk Klankgeflacht ver-
vangt, opwaards in 17 enkele toonen, of 16 in-
tervallen, 4 kleinfte - 9 kleine - en 3 groote hal-
ve toonen, Fig. fzj maar nederwaards, in 20
enkele toonen of ip intervallen , 7 kleinfte- en
izkleine halve toonen, Fig. f 3 . welke alle ver-
volgens worden verzatneld en aaneen gehegt.
§. y-7.
-ocr page 49-
SPRAAK K O N S T. 3i
§• J7?
Hetgemengeld- enharmonyk Klankgeflacht, be-
vat, in ip enkele toonen , al wat er op is, al-
les thans wat er door onze gewoone tekens ?zon-
der al te rnenigvoudige verdubbeling, eertigzins
kan worden aangeduid, namelyk, z8 interval-
len van de prime cj 6 fecunderi, 4 tertfen, 4
quarten, 4 qiiinten, 4fexten, 4 leptimen en z
o&aven (Inl. $'. 130), zie Tab. 4. Fig. f$. Hier
ontmoet men weer n intervallen, door getallen
onderfcheiden, meer, dan in 't gemengeld-cro-
matyk Klankgeflacht: te weeten, den dubbelen
kleinen halven toon, c", ck™skruisj den kleinften
halven toon, c, d°Di_ de kleinfte terts, c, e_ j
de grootfte terts, ^c, ekruis. de kleinfte quart, c,
finolj de grootfte quart, c, fkruiskwis^de klein-
fte quint, c, gbbs_de kleinfte fext, c, abb} de
kleinfte feptima , c, bbb j de grootfte feptima,
c, bkmis j en de verminkte oftaaf, c , cnwl.
§• f8.
Dusdanige 1 r intervallen, namelyk, kleinfte- en
dubbele kleine halve toonen
, kleinfte en grootfte tert-
fen en quarten ^ kleinfte quinten^fexten en feptimen,
frootfte feptimen en verminkte o&aven
, noemt men
!NHARMONYKE INTERVALLEN.
§. fp.
Dewyl men hier nu by de prime c, die kruis
noch b teken heeft, totde ftipteuitbeeldingvan
alle gebruikelyke intervallen , zomwylen reeds
tweekruisjes of b tekens voor een noot moet
ftellen, zo ftaat gemakkelyk af te neemen, dat er
drie zulke tekens vereifcht Worden, wanneer de
primen zelve een kruisie of een b teken behoeven.
§. 60.
-ocr page 50-
5z           MUZY K A A L E
§. <5o.
Voorts , onder de gemelde 7 cromatyke , en
11 enharmonyke intervallen , mogen er mis-
fchien wel verfcheiden weezen, die, volgens de
uitdrukking van zeker galant Componift , naar
den franfchen trant overhellende, eenen waaghals
vereifchen
, om ze manierlyk te pas te bretigen, en
er de ooren
, als metgewaande niewwigheden, mede te
be dr iegeti;
ja, by de we Ike men bykans de kofienvan
een zweetpoeier kan uitwinnen.
Het olitbreekt 00k
niet aan Auteuren, dievan dingen, hunne bevat-
ting te boven gaande, om er zig met eeren af te
maaken, flcgts zeggen, ze zyn afgefchaft. Myns
oordeels heet't men Fig. pj.. aan te merken als een
treffelyke provifie-kamer vol keurige fpeceryen,
die een'ervaarenKok tot hetvertoonen zynerbe-
kwaamheid des te beter in ftaat ftellen j als een
tafel, die Zo rykelyk gedekt is, niet om dat ieder
gaft t'elkens van ieder geregt moet eeten, maar,
om des te beter in de keur te konnen gaan} leve-
rende echter niet alleen geen allemans- maar zelfs
geen daagelykle koft.
§. 61.
Het eenvoudig-diatonyk Klankgejlacht, (Fig. 46".
47.) verftrekt in alle muzykftukken tot een on-
veranderlykegrondwet, fchoon men te mets alle
driegeflachten als ondereen mengt. De Muzyk
zoude zekerlyk een groot gedeelte van haaren luis-
ter verliezen, indien men zig by groote halve en
geheele toonen , of veeleer by de gemelde 10
diatonyke intervallen (§. f 1.), zo ftreng bepaal-
de , dat er nooit eenige naauwer of ruimer inter-
vallen mogten tuffchen vloeien. Daar men zig nu
dlkwyl van toonen bedient, die tot het weezent-
lyke
-ocr page 51-
spraakkonst: §j
lyke ecns muzykftuks niet behooren , en men
evenweldesnoods moet redenkonnengeeven,van
waar mendezelve hebbe, waarze eigentlyk t'hui3
jiooren, en hoe veel intervallen er konnen voor*
komen; zo fcbift men ze op devoornoemdewy*
ze van elkander, en begrypt ze als in zekere clas*
fen. Dus kan men niet alleen aanwyzen, tuelkt
intervallen diatonyk
, cromatyk of enharmonyk zytt
(§. fi. ff. f8j, maar ook op de vraag, hoe •veel
intervallen men in de Muzyk gebruike ?
ordentlyk
tot befcheid geeVen, in st diatonyk Klankgejlacht
to j in V cromatyk i ij; en in''t enharmonyk ,285
van alle welke dingen zy, diedeezegronden,uic
onkunde, als beuzelingen van de hand Wyzenen
verwerpen, nobit een duidelyk begrip zullen kon-
nen maaken, nog in ftaat zyn om anderen zodani*
ge verklaaring mede te deelen.
Findelyk, dm ook in een paaf voorbeelden ttt
doen zien, hoe de voorfchreeven 28 intervallen
van Fig. f 4 , zig in nooten vertoonen , \van-
neer de primen reeds een voorteken hebben, zal
ik ze in Fig. fy. een' kleinen- en in Fig. f<J. een*
grooten halven toon hooger, namelyk van c^ruu
endmo1 afgeleid, voorftellen.
Fan de TRANSPOSITIE*
§. <Si.
Wie de intervallen deezer beide" laatfte figuiifeil
met elkander, en met die van Fig. f4, naauw-
keurig vergelykt, die zal bevindeh, dat iedef
kleinlte halve toori weder als een kleinfte halve,
C                             iedet
-ocr page 52-
$4 • M U Z Y K A A L E
ieder kteine halve, weer als eenkleine halve, ja,
i'eder interval weder als zodanig uitgebeeld ver*
fchyne, en de ondervinding leert, dat zulks z\~
les door zangftemmeh en geftreeken fnaartuigen
Zeer ftiptelyk, maar'bp blaastuigen en clavieren
ren riaaften by, uitgevoerdkonne-worden. Dus-
danige dverdragt;vdn zekere vaftgeftelde interval-
lenaankooger of laager toonen
noemt men TRAN S-
POSITIE-. Daar nu deeZe niet alleen, gelyk
hier , omtrent interv alien en toonen zonder maat-
gezang
verkecrt, maar ook , omtrent allerhande
fajfafien (Inl. §. 251), ja,geheele muzykfiukken ', zo
iszeiets, op 't welk menzigvefvolgensdikwyls
heefc te beroepen j iets, 't welk tot onuitputte-
lyke veranderingen en ganfch ongemeene muzy-
kaale geneugten den weg baant , en dienvolgens
zonderlinge aanmerking verdient.
Van de benoeming der enkele toonen,
nootett en Clavier-toetfen.
§ 6"4-'
• STW de benoeming van de acht natuurlyke toonen
eener oclaaf, zyn de [even eerfie letters van ons A.
B toereikehde.
De achtfte toon met den eerften
gelykluidend zynde, zo noodzaakt ons niets, orri
weder te keeren tot de methode der Latynen,
reeds door Paus Gregorius afgefdiaft,' namclyk,
tot het gebruik der if eerfte letteren, van A tot
Q.V maar de 7 eerfte voldoen, mits dat men de
jgelykluidende.toonen van verfchillende oftaven,
als mede de nooten en toetfen, door welke de
zelve worden aangeduid en voortgebragt, op ze-
kere wy ze onderfcheide, 't zy door eerfte, tweedes
laage, middelfte, bovenftej ofliefftdoordege-
woone
-ocr page 53-
SPRAAKK-ONS T.
woone bywoorden eontra,, groot, kleitt of onge- ,
ftreept, tfa'-tivet- drie-geftreept em.. (Inl. §. 109).
§. <Sf.
D<? Utter H, by de Hoogduitfchen gebrttikelyk,
isjlegts door mhvatting ingejloopen. Toen men
de tetrachorden der Grieken, thans in 't diato*
nyk en cromatyk Klarikge'ftacht met een' groo-
ten halven Toon, volgens onze gewoone uitdmk-
king B, c (§. 46), beginnende, op clavieren in
oeffening bragt, ten tyde wanneer aldaar nog gee-
ne boventoetfen waren ingevoerd, noemdemen,f
watnuinDuitfchlandH, c,d, e, f, g, aheet,'
ordentlyk A, Br c, d, e, f, g, a, endusden
grooten halven toon A , 8. JDoch vervolgens
aan het"c zeker voorregt toeeigenende (§.47),
raakte deminriatuurlykeorde van c, d, e, f, gj,
a, b in gebruik. Maar naderhand, wanneer de
clavieren met boventoetfen waren verrykt , en,
men in de beide gemelde Klankgeflachten allocs,
gewoon was om met den grooten halven toon
A, B te beginnen , ging de bewoording van B
tot de boventoets tuffehen ons A en B oven Ja 4i
daar het natuurlyk b , door een rond b teken;
verlaagd, diktvyls met een herftellingsteken vet**,
fcheen,en zulk vierkant b door onkundigenvoor
een h wierd aangezien, verkreegen de beneden-
toetfen eerlang de onnatuurly ke benoemingen van
c, d , e, f, g, a, h, c*. De Orgel- en Clavief*
maakers volgden in deezen terltond blirtdlings
naa , fchoon befrheiden kermers iig er kragtig
fegenftelden, en aan'tviei'kant b, meerderklaar*
heids halve, een' fteel toevoegden. Doch dit tekefl
aldus nog mcer naar een h geiykende , gfeep
het waneebruik ftand, en verkidde huondefheid-
-ocr page 54-
i
$6            MUZYKAALE
deDuitfchers, hoewelook geen ervaaren duitfch
muzyk-oeffenaar de H vooreen echte muzykaale
letter crkent, fchoonmen wegensdedwingelandy
des gebruiks, degewoone uitdrukking behoudt.j
a") Matthefon, CriticaMufica, torn. a. pag.ioa. §. 5.3.
kleine General-Bas-Schule, pag, 70. §. 7.
§. 66.
Tot de henoemlng der toonen , tiooten en toetfen „
die b tekens en kruisjes vereifchen , zyn de bywoor-
den
MOL , VIERKANT B en KKXJlSgevoeg-
lykft.
Dat de gewoone 7 letteren hier niet toe-
reiken, zulks volgt van zelve. Daar wy nueen
letter B hebben, beneffens twee tekens van dien
mam (§. 25), endusten opzigt vandeeze letter,
door cen rond b teken verlaagd, de uitdrukking
van bb te ftyf en dubbelzinnig zoude luiden, zegt
men duidelyks halve, b*»tl, gaande de term mol
uit dien hoofde 00k over aan anderen, door zulk
cen teken verlaagd. Hier van daan de bewoor-
dingen A™1, Gmo1, Dmo1, E"1o1,FIBolcnGmo1'
Het woord mol heeft dienvolgens zyn opzigt tot
een' enkelen toon, wiens nootdoor een rond b te-
ken word uitgebeeld, en tot een toets,daar toe ver-
eifcht. Het is waar, myne landslieden, de Hoog-
duitfchers, verftaan , by voorbeeld, door Amol
den drieklank of vollen flag van a, c, ej door
JBmol, dien van ons bmo1, dmol,7 > gelyk door
Aduur^ a, ck™is, e", en door Bduur ■, het verband
van bmo1, d, f. By een kleine derde of terts is een
fnaar iets flapper, maar by een groote terts eener
zclfde prime, iets feller gefpannen; ja, de drie-
ldanken over de kleine derde komen eenigzins
flaawwer, maar die over de groote derde, harder
tot het gehoor $ des zyn de gemelde termen mol
en
-ocr page 55-
SPRAAKKONST. 37.
enduur, van de uitwerking afgeleid, iuift met
ongerymd.OnderturTchen,naardiendebeichryvin-
genvanwoorden willekeurig zyn, enmenig zon-
der grond zig verbeeldt, als of de term two/nood-
zaakelyk te kennen geeve,eenaccoord over de kleine
tertsj zo mag de gewoonte derDuitfchen onsin
deezen ganfch geene wetten ftellen: genoeg, dat
wy, ten opzigte van drieklanken, de by woorden
ever de kleine, en over de groote (namelyk, derde,
drietoon of terts) die de zaak veel klaarer uitdruk-
ken, in gereedheid hebben , en er ons geftadig
van bedienen. Nochtans, daar de term molm de
nederduitfche taal zekere laage , verre uitge-
ftrekte betekenis heeft, behoeft tmgalanthomme
juift niet te zeggen, daarftaan drie mollen, maar
flegts, drie b, of b tekens. Aldus, in 't meerder
getal, van b tekens die voor een zelfde noot ver-
fchynen, fpreekende, heeft men het altoos op te
vatten van ronde, vermits het vierkant b ter zel-
ver tyd nooit meer dan eenmaal kan voorkomen,
als zullende enkelyk of deverlaaging door heton-
middelyk voorafgaande rondb , of deverhooging
door zulkeenkruisje aangeduid, herftellen. Ver-
toont er zig dan zulk een hcrftellingsteken , by
voorbeeld, voor A ,men noemede nootdetoets,
en den toon er door aangeduid , A naturel ■, een-
voudig, natuurlyk, of plat A; A met een vier-
kant b, ofb quarre; niet becar, veel min bee-
car,
als betekenende in't Italiaanfch, met denjna*
vel byten.
Voorts, daar wy geen letter hebben
die kruis heet,en onze gewoone feven lettersge-
heel andere toonen aanduiden, wanneer er kruis^
jes, dan b tekens voorftaan j men kan zig hier
niet klaarer uitdrukken,dan door te zeggen a kruis,
b kruis
enz. en door te fchry ven akiuis , b^'us Qf
kniisa kruisb enz. enz.
C $                          i- *7
-ocr page 56-
3*'            M UZYKAALE
$■ *7-
Immers, de bafiaard-woorden Cis, Dis, Fis %
Gis
, in Duitfchland, by de onkundige menigte,
niet by ervaaren toonkundige , gebruikelyk, baa-
ren hier\ inbetrekking tot nooten en toonen , enkef
verivarring.
Uit Fig. fyen f<5. blykt reeds on-
wederfpreekclyk, dat men tot vier verfchillende
toonen,
op Clavieren dezelfdeboventoetstuflchen
f en g, by gebrek van anderen, moete gebrui-
ken: namelyk, tot fkn"&, "gniol, "ekruis kruis> et>
abbb; gelyk men zig ook aldaar tot dris verfchil-
lende
, met de benedentoets van f moet behelpen:
te weeten, tot het natuurlyk f, ekmis en gbt>.
Eveneens is 't gefteld met alle beneden- enboven-
toetfcn des Claviers , gelyk zulks by meerder
tranfpofitienuit Fig. f4, zekerlyk zoude blyken*
Vier verfchillende toonen moelten derhalven Fii
heeten, vier andere, Gis enz. enfpreektmenvan
twee, by voorbeeld, fis en cis, de zin word des
%e onbevattelyker. Doch, onderfcheidt men, in
overeenkomft met de verfchillende uitbeelding,
by voorbeeld, tuffchcnTkruis ? ^krtris en ginolj dmol f
men geeft aanttonds , zonder toedoen van noo*
ten, klaar te kennen,hoe zekere intervallen uit*
gebeeld zyn, ofuitgedrukt zullen worden; iets
tvaaraan in de oeffening der harmony des temeer
gelegen is, om dat alle intervallen, die men eenen
grondklank heeft by te voegen, in 't eerfte gc
val van f, maar in 't tweede, van gmoeten wor-
den afgeleid. Dusdanigekonftwoorden, die men
naderhand voor altoos, en tot het geheele vei>
band cener zaake, met vrugt kangebruiken , be-
vorderen op verrena beft den aanwasderpracTryk,
4?a zyn dieuvolgens voor alien wenfchelyk enaan-
-ocr page 57-
S PR AAKKON ST. ^
pryzenswaardig. Althans , ik zag gecn kans,
om iemand , enkelyk door behulp deezer malle
termen cis, dis enz. op ecne bondige wyze, den
generaal-bas, noch de compofitie, by te bren-
gen, maar keur ze als zeer hinderlyk volftrekt af
%n hetrekking tot nooten en door nooten aitgebeelde
toonen.
% 68.
Echter, inbeirekking tot Clavier-toet[en konnen
deeze termen, in tweederhande voorvallen, ge-
voeglyk weezenj vooreerft, wanneer men met
Orgel-enClaviermaakerenvan zekere boventoets
fpreekt? neem eens, van die tuflchen fen gf, dan
part er fkruis nog gmo1, vermits een toets ten op-
zigtevanhunlieden , die met nooten niettefchaf-
fen hebben, het een noch 't ander is, en de be-
woording eengeftreept fis de zaak klaar uitdrukt.
Ten tweeden, wanneer men iemand in.de daade*
lyke fpeeloefFening, pf by 't onderwys , zekere
toetfen fchielyk wil beduiden, kan men ongelyk
fneller en vloiender zeggen of zingen -, by voor-
beeld, a, g, fis, f, e, dis, d, cis, d, dan, a, g,
fkruis, f, e, enwl, d, c^^, dj mits dat de toe-
hoorder of leerling, deezer termen kundig , be-
grype , dat men flegts om tyd te winnen zig
aldus uite.
S- 6p.
Anderen, om zig uit den doolhof van verwar-
"«g, door cis, dis, fis, gis geftigt, te redden,
hebben tot de onderfcheidentlyke benoeming van
verfchillende toonen en nooten, zekere buigingen
zulker lettergreepen verzonnen, noemende amol,
a'es; akniis5 ajSi bmoljfe/j bkruis} fof j. cmol, wj
ckrmSj C/Si dmolj^j dkruis,^i emol, es ? ekruis,
.•:•                             C 4                           ei$\
-ocr page 58-
            MUZYKAALE
eis; fmol, fes; fknits', :fei $mol,ges; gkrIlis,|«.
Dit loopt in der daad een iluk heen, doordien
het e hier geduurig neder- gelyk het i opwaards
wyft. Maar, als er nu twee, zelfs drie tekens
voor een noot verfchynen, hoe dan? menmo.et,
om niet in de zwaarigheid te vervallen, die men
gedenkt tc vermyden, of nog al meer bewoordin-
gen, tot ongeryf derpra&yk , invocren, ofzo-
danige gcbruiken, als de uitbeelding in nooten
van zelve aan de hand geeft. Men noeme, by
Voorbeeld, ekruiskruis, e met twee kruisjes; fx, f
met een dubbeld kruis (Inl. §. 116); gbb, g met
twee b -,
abbt,j a met drie b enz. om dat menzigin
diergelyke voorvallen, behoudens de duidelyk-^
heid , niet beknopter kan uitdrukken, en er gecne
reden zyn tot het verruilen onzeringevoerde,ei-
genaardige termen mol en kruis., tegen anderen,
paar geen Chriftentaal gelykende.
$. 70.
Ondertuffchen, men moet zig nietverbeelden,
als of tooncn , die wy met een zelfde letter be-
noemen, maar door zeker bywoord onderfchei-
den, uit dien hoofde in eenignaauweronderling
verband ftaan: by voorbeeld, ons amol, a, a15*1"8 j
ja, de intervallendie wykleinfte, kleine, groo-
te en grootfte terts, quart enz : heeten , zyn en
blyven echter geheel van elkander verfchillende.
Natuur brengt ze in zodanige orde, alswy zeop
onze inilrumenten trapswyze ontmoeten , niet
voort (Inl. §. 166); ons gemak fluit de eenigftc
jede in van de gewoone benoemingen: genoeg,
dat wy ze op dien voet klaar onderfcheiden eo
flkander, hedu4den konQen,
I- 7U
-ocr page 59-
SPRAAKKONST. 41
S. 71.
Wederom, twee toonen konnen gezegd wor-
sen molkr of fcherper te luiden, wanneer ze, door
hunne famenkomft, in vergelyking metanderen,
een naauwer of ruimer interval maaken. Aan
deeze uitwerking hebben beide toonen evenveel
deel. De termen van viol- enfcberpmaakers, door
zommigeninbetrekkingtotenkeletoonenennoo-
ten gebruikt, zyn derhalve zeer ongerymd: niet
alleen, om dat men eenen toon't geene toeeigent,
dat in der daad een uitwerkfel van twee toonen
is, maar voornamelyk, om dat geen teken iets
maaken, verwekken of voortbrengen kan, maar
flegts dient, om van dingen in de natuur reeds
voorhanden zynde, iets te binnen te brengen, tc
kennen te geeven, of aan te duiden.
§• 71.
Eindelyk, de feven natuurlyke toonen, a, b,
C, d, e, f, g, ieder eenmaal verlaagd en ver-
boogd, geeven gelegenheid tot de volgende 21 pri-
pten: amol, a , <jkruis. £mol} y ? Jkruis. fraol, c} fkruis.
dtaol^ d, ^kruisj gtnol} e, gkruisj yinol, ff jfkruisj
gmol» |> gkruisj> ,benoemingcndieonsdikwylszul-
kn te pas komen in 't hoofdftuk
Van de GRONDTOONEN.
-Ee» grondtoon (modus vel tropus fyftematicus)
ieftaat uit trapswyze volgende vyf geheele en twee
groote halve toonen binnen den omtrek eener o£laafy
van ivelke halve, ein inde quinten-maar deanderey
in de quartenruimte leggen moet.
De goede fmaak ,
gee'venredigde verfcheidenheid vereifchende (Ink
C jr                         §. zoo),
-ocr page 60-
y '              . —. .
4$,            MUZYKAALV
§. 200), heeftoverlangaangenoopttothet bepaa-
len van zekere toonen voor ieder muzykftuk; cr
worden dan t'elkens feven diatonyke intervallen,
of acht natnurlyke toonen vaftgefteld, om er in
te beginnen, zig voornamelyk er mede op te hou-
den , en er eindelyk in te fluiten. Daar nu cla-
vieren , in de ruimte eener oclraaf, dertien toct-
fen bevatten, en wy by grondtoonen flegts op
acht,hebbenftaatteraaaken, blyvendevyf overi-
ge er zo lang buiten aanmerking : om deeze re-
den noemt men, by voorbeeld, de toetfen van
c, c een otlaaf of achttoon, fchoon c eigentlyk
niet de achfte toets van cis, maar de dertiende.
Wyders, naardien een octaavenruimte , neem eens,
vane c, wordt aangemerkt als afgedeeld of in
een quint en quart, c, g g, c, of in een quart en
quint, c, f f, c, zo vereifchtmenhier, datie-
der van zulke beide deelen eener oftaaf een' hal-
ven toon inlluite, namelyk, een' groaten halven,
verm its er in grondtoonen, als zodanige, nooit
andcren te pas komen.
§• 74-
De oude Grieken hadden fes grondtoonen, of
toonwyzen, die ze oorfprongelyke noemden (modi
authentici), en die hier zonderlinge aanmerking
verdienen, om dat onze hedendaagfe, er uit af-
geleid zyn, gevolgelyk, anders nooit grondig be-
vat konnen worden. Hadden quint en quart ie-
der een' halven toon in den derden graad, men
noemde detoonvryzc dejonifche (modus Jonicus),
lie Tab. 4. Fig. fy. Alle deeze wierden eerfl: in
de quint, en dan in de quart, afgedeeld, te wee-
ten, Jonicus aldus : c, d. e. f. g. g. a. b. c.
Door
-ocr page 61-
SPRAAKKONST. 44
Door den derden graad verftaa ik hier de toonen
c. fen b. cj zullende degetallenonderdenooten,
naderhand tot aanwyzingvan ieders halve toonen
dienen. Voorts, hadden quint en quart ieder ecn'
halven toon in den t-weeden graad , men noera-
de de toonwyze de Dorifche (Dorius) Fig.j-8:
dVe.f.g.a a.b. c. d. Lagenbeide halve toonen in
den eerfien graad, men noemdeze de Phrygifche
(Phrygius), Fig. fp : e. £ g. a. b bTcTdTe.
Doch, had de quint haaren halven toon in den
vierden graad, maar de quart, in den derden ^ zc
verkrecg de benoeming van Lydifche (Lydius) ,
Fig. 60: £ g, a. b. c c.~dVe."r". Lag de halve
toon der quint in den derden graad, maar die der
quart in den tweeden, het was de mengel-lydifche
(Mixolydlus), Fig. 61 • g- *• b. c. d ^TeTfTg".
Had eindelyk de quint haaren halven toon in den
tiveeden graad, maar de quart, in den eerfien, zc
wierd de Molifchs g£no£md_(^Eolius), Fig. 61,
beftaande uit a. b. c. dTcT e. f. g. a. Deeze be»
woordingen hebben haaren oorfprong van de Jo-
nifche,Dorifcbe, Phrygifche, Lydifche en^Eo-
lifche voiken , die zulke toonwyzen hadden uit-
gevonden, en meefr. gebruikten (Inl. §. 268) j
fchoon de vermaarde Digteres Sappho door het
uitvinden eener nieuwe toonwyze haaren naam
juift niet zogt te vereeuwigen, maar zig met de
benoeming van mengellydifche vergenoegde.
%■ 7f-
Uit de gemelde fes toonwyzen wierdenvervol-
gensfes andere afgeleid , die men ontleende (modi
plagales) noemde,en door het bywoord Hypo on-
dcr-
-ocr page 62-
44              MUZYKAALE
derfcheide. Het ontleende beftond in Zodanigc
omkeering, dac de quart nu beneden lag, en de
quintboven : in plaats van c. d. e. f. g g a. b.c
injonicus, krecg Hypojonicus g. a, b. c c. d. e. f. g;
beginnende dus een quart laager, om dat de Grie-
ken, fchoon Hypo boven of hoogerbetekent,de
toonen geduurig van boven naar beneden plagten
tetellen, en hooger noemden, wat wy laager
heetenj eene gewoonte, die naderhand door dc
Latynen , welken wy in deezen volgen, is ver-
anderd. Desgelyks , in plaats dat Dorius had
d. e. f. g._a.a.b. c. d, beftond Hypodorius uit
a.b. c. d d.e. f.g.aj Hypophrygius, uitb. c. d.e
e.f. g.a. b; Hypolydius,uit c. d. e. f f. g. a.b.Cj
Hypomixolydius, uit d. e. f. g g- a. b. c. d; en
Hypotfolius, uit c r. g. a a. b. c. d. e. Deeze
fes, onderfcheiden zig van geene, inzonderheid
door de vcrfchillende afdeeling, door de ongelyke
hoogte, en, voor zo verre het op harmony aan-
komt, door andere cadenzen of fluittoonen, ge-
merkt, byvoorbeeld, inJoKKwdebas, natuur-
lyker wyze, met g. c, maar in Hypojonicus met
c. G moet eindigen. Voor 't overige, Hypojo-
nicus had de eigenfte toonen alsMixolydius (Fig.
61), flegtseeno6taafin laagteverfchillende. Hy-
podoricus kwam overeen met iEolius (Fig.6z);
Hypolydius, met Jonicus (Fig, f 7); Hypomixo-
lydius, met Dorius (Fig. f8); en Hypoisolius,
met Phrygius (Fig. fp) ; doch, alle deeze ont-
leende zangwyzen wierden, als copyen,ongelyk
minder geacht engebruikt,desdienen wyde ori-
ginaalen zelfs in nader overweeging te, ncemeo.
-ocr page 63-
S Pi AAKKONST. 4f
S. 76.
Het ivezen der grondtoonen beftaat in deverfchih
lende ivyze van aaneenvoeging, der halve en geheele
toonen,
in wat g/aaden die namelyk achter elkan-
der volgen. Iedervandefesoorfprohgelyketoon-
wyzen heeft twee halve en vyf geheele toonen,
maar ieder bevat dezelve in verfchillende orde:
Jonicus heeft de halve, in den der den enfevenden
graad;
Dorius, in den tweeden enfesden; Phry-
gius, in den eerfien en vyfden j Lydius, in den
vierden en fevenden ; Mixolydius, in den derden
en fesden
j iEolius , in, den tweeden en vyfden.
Daar nudoor 't verfchikken van een'hajven toon
reeds groote verandering in den omloop der too-
nen wordt veroorzaakt, vermits de geheele too-
nen dan insgelyks in andere orde leggen, zo ont-
moetenwyhier fesderhande flach van toonwyzen,
van elkander verfchillende gelyk degetallen 5.4 j
7. 8} z. 3} 6.7. cnz. bevindelyk onder denoo-
ten van Fig. fj tot 6z. Genomen, dat men ze
eertyds niet op deeze wyze, maar flegts door de
verfchillende hoogte, had pleegen te onderfchei-
den, het is eyenwel zeker, dat wy ze aldus bcft
van elkander onderfcheiden konnen , en, zelfs
niet waarfchynelyk, dat, by voorbeeld, de Ly-
difche volken daarom eene andere toonwyze, op
verfchillende manier aaneengevoegd, zouden heb-
hen uitgevonden , om datze geenen halven toon
laager, gelyk.de Phrygifche, zingen en fpeelen
konden en mogten,
S- 77>
De teon B kreeg geen beurt onder de oorfprongelyke
toonivyzenjnaarjlegts bygevaljn Hypophrygius:
om
dat namelyk devalfche quint, b.f tot geenrufl>
plaatj
-ocr page 64-
|               4<5              MUZYKAALE
plaats wierd bekwaam geacht, en men hem de
reine quint, b. fk™«, des tyds, gelyk alle boven-
toetfen , op clavieren ontbreekende , elders ook
niet wilde toeftaan , wordende dus deeze onge-
lukkige, als onegt verworpen, en/purius (bas*
taard) genoemd. Om dezelfde reden begint er
ook geen ontleende toon met F, vermitsde groo-
te quart f. b, uit omkeering van de valfche quint
b. f voortfpruitende, al zo weinig als b.l" toteen
bekwaame melodifcbe ruftplaats , veel min tot
eene natuurlyke bas-cadenz, kan dienen.
Geen toonwyze van dezelfde letter tvierddoor tjer-
fchilknde tertfen onderfcheiden:
wantJonicuSjLy-
dius en Mixolydius hadden altoos groote tertfen,
maar Dorius , Phrygius en iEolius, niet dan
khine tertfen. De ontleende toonwyzen volgden
in deezen den oorfprongelyken , Van welke zy
de bcnoeming draagen : by voorbedd, Hypojo-
nicus heeft alzo wel een grooteterts, alsjonicus
zelf; en dus ook wel de overige, alleenlyk Hy-
pomixolydius uitgezonderd , die irt plaats van
een groote terts, in Mixolydius vervangen, een
kleine terts overneemt,
S- 19-
Voorts , men kan de gemelde toonwyzen op
clavieren niet tranfponeeren 2ond«r toedoen van
boventoetfen, en ze in noqten geenzins getrans-
poneerd uitdrukken zonder behulp van zekere
voortekenen. Byvoorbeeld, de drie eerfte too-
nen van Jonicus (c.d.e) vereifchen, een' gehee-
len toon hooger, reeds d. e. fkwis. jie van Do-
rius
Se L                                                                            ,__ _ ... ;. __
-ocr page 65-
•■■
S MAKK'ON ST. ^
nus (d. c f), e. f^i g j eft die Van" Phrygius
(e. f. g), fkruis. g. a. Eveneensis hetgeftcld met
alle overige , in het geheel verband der o£taaf
aangemerkt, des men van muzykflukken-;, die
op clavieren geene boventoetfen , en in nooten
kruisjes noch b tekens vereifchen, vryelyk mag
befluiten , dat ze uit eene van de gemelde oude
toonwyzen gaan.
$. 80.
Ja, dat men in een o&aventijithte van clavierett
jtlift vyf' boverttbeifeti ontmoet, dient enketyk tot
een aandenkeh van hater vinding", daar men an-
ders zekerlyk al zo wel acht toetfenbeneden,ea
vier boven konde plaatfen , of veeleer fes bene*
den en fes boven 5 hoedanige fehikking tot ver-
ligting van de tranfpofitie , en om Turmte uit tt
winnen, nog onlangs in voorflag is gebragt(«),
fchoon miffchien weinig clavicroeffenaars wen-
fchen zullen, dat men zulk eene'kettery invoere.
a) Matthefon, moficale Patriot, pag. £34. feqo,
§. Si. ; t
Doeh, wilden de Grieken transponeerenr ge-
lyk ze zulks, behalven op clavieren van boven-
toetfen onvoorzien, al zo wel koften als wy, z«
noemden getranfponeerdetoonwyzen, teronder*
fcheiding van de oorfprongelyke en ontleende,
vercierde of mitt-eigentlyke (modi fieri).' m '
■ •                                                                         •                                                                                  11                                                       
- '.                                          ■ ■■ ■                  -$» o2S« ..•.:■'■'."■                           IS! f
lets anders is transponeeren, dan getransponeerde
fiukken door bekende tekens uitdrukken.
Men kan,
thans in zangfterjimen, ecn fchism^ of half com-
ma,
-ocr page 66-
48          MUZYKAALE
ma,ja,i.2. 5.(5".7. commahoogeroflaageruithet
hoofd transponeeren, dochalle onze gewoonete-
kens zyn tot de uitbeelding van iets diergelyks
op verrena niet toereikende.
§• 83.
Wordt ef dan uitbeelding in nooten Vereifcht,
en zal die den Componiften en uitvoerderen niet
al te ongemakkelyk worden, men dient zig, ui-
terlyk , te bepaalen by de gemelde 21 primen
(§.72.fp). Dit is inderdaadnietteverre gezogt,
ofte veel, in aantnerking van de voornoemde
moogelyke , zeer menigvoudige transport tien,
maar echter, 00k al wat er op is, by aldienmen
zig op eene verftaanbaare wyze wil uitdrukken,
en zekerlyk, veel meer, dan de praftyk tot nog
toe uitlevert.
S. 84.
Op dien voet had men ieder vari de voorfchree-
ven fes oorfprongelykegrondtoonen reeds zomaal
getransponeerd konnen uitbeelden, en dus 6 maal
Zi > namelyk , ntffoorten van toonwyzen op-
maaken. Doch, zulk een wydloopigtoeftelzou-
de der moeite niet waard weezen, daar de zang-
leidingen deezer fes toonwyzen op verrena niet
even lieflyk en evenvloeiende tot het gehoor ko-
men. Billyk heeft het derhalve onzen voorvade-
ren raadzaam.ft gefcheenen, om er flegts een paar
van de behaaglykfte uit te kiezen, die op aller-
hande manier getranfponeerd te gebruiken, ende
vier overige, thans voor kamer- en tooneelmuzyk
te laaten vaaren.
§• 85.
In de diatonyke toonen eener o6lavenruimte,
oeem
-ocr page 67-
spraakkonst; 4*
neem eens, in die van c c (Jonicus), zyn, be-
houdens de plaatfing* Vart den eenen halven toon
in
de quint en den anderen in de quart, nog elf
andere wyzen van aaneenvoeging moogelyk } zie
Tab. 4. Fig. 63. lit. A. Zommige van deeze
klinken bevalliger dan anderen, doch 'erismyns
oordeels geen een onder die in lieflykheid aandie
van Jonicus (Fig. fj.) evenaart. Onderzoekt
men nu de zangleidingen der drie gemelde toon-
wyzen over de groote terts , namelyk, Joni-
cus, Lydius en Mixolydius, die van Lydius:
f. g.a.b.c.d.e.f. komt aan die der beide anderen
(Fig. 5-7. 61.) in bevalligheid ganfch niet gelyk,
wegens het ongeneuglyk indrukzel door de groo-
te quart, f.b., en door de valfche quint, b. f.
verwekt ; maar Mixolydius verlieft het weder
tegen Jonicus, wegens de zonderlinge aanmin-
nigheid des grooten halven toons, hier in b. c.
Voor de fluitnoot onmlddelyk voorafgaande, des
valt de keur billyk op JONICUS. Aangaande
die over de kleine terts, Dorius, Phrygius en
iEolius, Phrygius kan , by gebrek van fkruls^
weinig lieflyke harmony uitleveren, ja, tot de
natuurlyke bascadenz, B. E, geene gelegenheid
geeven; en in Dorius luidt de groote fext vry
onbcvallig, wegens de groote quart , f, b, in
d. e. f. g. a. b. vervangen. Dus wint het JEO-
LIUS, om dat aldaar met de kleine terts, a, c,
de kleine fext, a, f, gepaard gaat, en 'er zig
evenwel geen beletfel tot geneuglyke harmony
opdoet.
D                           $. 8*.
!
-ocr page 68-
lf6 -^USSYICAALE
% 86.
Wy gebruiken dan van de gemelde fes oor-
.{prbngelyke grondtoonen hedendaags inzonder-
'heid den eerften'en laatften, namelyk, Jonicus
.en,2EoUus\ Ik
"zeg inzonderheid, want in Kerk-
muzyk verfcjhynen ook nog dikwyls de overigei
X,ydius, al,§ de -minfte der broederen, uitgezon-
dcrd -,' niat', meerder aardigheids halve , maar
enkelyk uit achtihg voor de oudheid,en volgens
de gewoonte. Zelfs de alom bekende "Pfalm-
vooifen der gereformeerde Kerkgemeenten leve-
ren 'er verfcneiden voorbeelden van, by welker
trangpofitien menig anders vvelgeoefFend fpeel-
konftenaar z-offiwylen niet weet ofhy verraaden
of verkogtiiiS.j doeh hier van zal ik by nadere
gelegenheid ukvoeriger handelen. Dewyl wy
nu verzekerd zyn, dat men geen kwaade keur
gedaan, maaV wel voor ons toegezien heefc, zo
laat ons de beide grondtoonen, die het ftamhuis
verbeelden , uit net welk alle getransponeerde
worden voortgeteeld, nader befpiegelen.
§.87. ;
Jonicus, of C , bevat, opwaards, twee geheele
toonen, c-, d-, d, e^. een' halven , e. f; drie
geheele, f, g > gj aj a, b ,en nog een'halven,
b, c. Deeze toonen bebouden wy ook neder~
waards
, om dat 'er aan derzelver zangleiding
niets te verbeteren valt. Maar aan jEolius,
■•of A, ontbreekt, opwaards,de groote feptima,
a, gkruis5 uit welke de overlieflyke inleider of
•zogenoemde introdudleur des toons, gkruis>aJ ge_
boo-
. -.-..V_ ■_
-ocr page 69-
SPRAAKKONST. f%
booren wordt. Daar nu een kleinefext, a, f,
en een groote feptima , a, gkruis, een grootfle
fecund, f, gkruis ? verwekken, en dus ongeoefr
fenden ooren ongeneuglyk luiden zouden, ver-
andert men de kleine feptima en kleine fext,
a, gj a,f j in de nederwaards gaande toonen
vervangen, opwaards, meerder lieflykheids hal-
ve , in de groote fext en groote feptima van de
prime a, namely k , fkruis} gkruis. Kortelyk, die
verfchil raakt de quintenruimte (a, e) ganfeh
niet, maar alleenlyk die der quart,1;, a,als wel»
ke nederwaards met a. g. f. e, maar opwaards
C= =!              C=            s
met e. fkruis. gkruis. a zal vervuld worden. Dus
bevat deeze grondtoon , nederwaards, tweege-
heele toonen, a,g j g,f; een halven, f,e -, weder
twee geheele , e,d> d,c-, een' halven , c,b, en
nog een' geheelen, b, a5 maar opwaards, een*
geheelen toon, a,b; e£n' halven, b,c; vier ge-
heele , c,d> d,ej e/kruis, fkruis,, gkruis f en ££Q«
halven, gkruis}a.
§. 88.
In ieder geval ontmoet men hier vyf geheele
en twee groote halve toonen, maar t'elkens, in
een ander verband. Deeze verfchillende wyze van
aaneenvoeging is 't geene, wat de beide wortel-
toonen, als in 't gejl.acht verfchillende , onder-
fcheidt, en watzelfs de rede influit, waarom C
een groote, maar Age» kkme,tLerts vervangt.
D 1                       §. 8j>.
-ocr page 70-
fi           MUZYKAALE
§. 8p.
Doordien wy nu 21 primen in voorraad heb-
ben (§ 72), en dus ieder van de beide originelle
toonwyzen 20 maal getransponeerd konnen uit-
beelden, verfchynen 'er 42 foorten van grondtoo-
nen,
namelyk , 21 over de groote en 21 over deklei-
Tte terts
3 zie Tab. f. N°. 1--42. Zeker befleepen
franfch Auteur , die ze reeds voor verfcheiden
jaaren in 't oog gehad, en, zonder bygevoegde
verklaaring in nooten uitgebeeld heeft, laat 'er
zig aldus over uit: „ Zommige vandeeze toonen
„ zyn van grooter gebruik, dan anderen. Men
„ vindt 'er zelfs eenigen,dicmifTchienalsgrond-
,, toonen nook geen beurt hebben gekreegen j
„ ik heb 'er nochtans geene willen uitlaaten,
j, nademaal onze meefte Componiften zig van
„ zommigen , eertyds onbekenden , bedienen,
5, en het gebcuren konde, dat ze eindelyk allc
„ even gebruikelyk wierden (a)". Ja,zeker ver-
jnaard Muzykkundige , die voor deezen nooit
meer dan 24 grondtoonen erkende (b) , en van
ieder fraaie generaalbas-ftukjes in 't licht heeft
gegeeven (c), befchryft ons evenwel in een van
zyne laatfte werkjes (d) , kort en bondig , de
voornoemde twee en veertig. Wy gcbruiken
thans grondtoonen, van de welke men in devoo-
rige eeuwe niets fchynt te hebben geweeten , en
groote meefters ontzien zig eenigzins, om zig
uit
a)  Lambert, traitd de 1'accornpagnement. pag.54-60.
b)  Matthefon, orcheftre 1. pag. 61. § 10. Orch. 3.
pag. 368. § 70.
c)  In de zogenoetnde Organiflen-probe. Hamb. 1718;
naderhand groffe General-bas-fcbule beiioeaid.
d)  Klanglehre. 1748. pag, 139-14$,
-ocr page 71-
SPRAAKKONST. ft
uit C over de groote, de troef der onbedreeven
helden, op inftrumenten voor kenneren telaaten
hooren. Komen 'er dan in 't vervolg van tyd
nog meer grondtoonen in 't gebruik, het zullen
zekerlyk geene andere weezen, dan deeze, die
\vy nu nog flegts als in 'c verfchiet zien.
§. po.
Wie nu grondtoonen wil transponeeren , en
over getransponeerdc behoorlyk gedenkt te oor-
deelen, die gelieve de navolgende regelen naauw-
keurig in 't oog te houden: een grondtoon over de
groote terts vereifcht
, opwaards, twee geheele too-
nen
, een' grootcn halven, drie geheele , en weder
een1 grooten halven; nederwaards
, de eigenfle too-
nen
, dienvolgens , een1 grooten halven, drie ge-
heele
, Mr? grooten halven, en twee geheele. Daar-
entegen, tot een'' grondtoon over de kleine terts be*
hooren 'er
, nederwaards, twee geheele toonen, een
groote halve
, iveer twee geheele, een groote halve,
en nog een geheele", maar opwaards , een geheele,
een groote halve, vier geheele, en een groote halve.
Dit beruft narnelyk hier op, dat ieder te trans-
poneerene grondtoon over de groote derde, in
de famenvoeging van geheele en halve toonen,
met C, en ieder over de kleine1 derde, met A
volkomen moet overeendraagen (§ 87)} gelyk
dan de boogswyze ftreepjes, die men in tab. f.
boven zekere nooten der 40 getransponeerde
grondtoonen ontmoet, de halve toonen , geduu-
rig in de vereifchte ftandplaatfen bevindelyk,
sullen aanwyzen.
D 5                        §• $t>
-ocr page 72-
f4         MUZYKAALfi
§• Pt.
Te transponeerene grondtoonen konnen in nooten
geenzins worden uitgedrukt zonder behulp van kruis-
jes en b tekens,
De reden hier van legt in de noo-
tenruimfen
(inl.§izo), die, op zig zelven geene
evemvydige intervallen aanduidende, geene an-
dere groote halve toonen influiten, behalvene, f
en b, c; nooit twee geheele toonen achter el-
kander behalven die van c, d; end, ej, nooit
drie geheele, dan f, g j g, a, en a, b ; ja, een
groote quart} f, b, en een valfche quint, b , f,
die ons hier ganfch nict te pas komen. Vervan-
gen ze nu halve toonen , ter plaatfe waar de
transpofitie geheele vereifcht, men moet zig van
Kruisjes bedienen. Wil men , by voorbeeld , G
over de groote derde (N°. 5) naar C (UQ. 1)
transponeeren, uit c. d. e.f.-g. wordtg. a.b.c.d,
maar g. a. b. c, als beftaande uit twee geheele
en een' grooten halven toon , vefeifcht reeds
d. c. fkruisgj verftrekkende dus het kruisje tot de
aanduiding van den geheehn toon
, e , /"l«ms ? en tef.
fens tot die van den halven toon, /kruis f g f gelyk
dan ieder kruisje en b teken, by fluitnooten uit-
gezonderd , t'elkens zyne kracht op twee ver-
fchillende toonen verfpreidt, gemerkt ieder toon
zo wel met den naaftvoorgaanden als met den
onmiddelyk volgenden, zeker interval zal ver-
wekken. Transponeert men vervolgens van g
(N°. 3), een quint hooger zynde dan c ,by quin-
tcn, namelyk , naar d, a, e, b , fkruis, ^ruis
(Tab. f. N°. $. 7. p. 11. 13- if), het getal der
yer*
-ocr page 73-
S PR A A K K O N S T. ff
vereifchteKruisjes neemt allengskens toe. Daar-
entegen, leveren de nootenruimten een'geheelea
tooo , waar de transpofitie een' grooten halven,
vereifcht, men moet zig van een rond b, als 't
verlaagingsteken, bedienen. F over de groote
(N°. 41),een quart hooger zyndedan c, behoefc
flegts een, doch, by quarten voortgaande, be-
merkt men, dat en waarom inB"">1, E^^A^1,
Dmci, G*n°ien Ool (N°. 39. 37- 3f- 33- 31- *W
het getal deezer tekenen insgelyks geduurig groo-
ter worde> als mede, dat en waarom men in de
opwaards gaande toonen van N 0,42, 40. 38.enz.
00k zomwylen het vierkant b geenzins konne
mifl'en.
§• 9Z-
De nederwaards gaande toonen van A over de
kleine (N°. z) , van de Ouden overgenomen,
worden als weezeMlyke (claves eflentiaks) aange-
merkt, maar de opwaards. gaande.^.vervolgens,
meerder lieflykheids halve , aldus veranderd en
verbeterd, flegts als toevallige; 't welk zig dan
eveneens verftaat van alle, die 'er door transpo-
fitie uit afgeleid worden. Wyders, de verfchei-.
denheid van neder- en opwaards gaande toonen,
maakt de behandeling van de grondtoonen over
de kleine derde, hoe gering het verfchil 00k zy
(§ 87) , vry wat ongemakkelyker, dan die van
de toonen over de groote-, doch, dce7X laatfte
zig eens vaft ingeprent hebbende, zal de zwaa-
righeid des te eerder verdwynen , indien men
flegts in acht neemt, dat 'er na de kleine derde,
juift dezelfde toonen moeten voorkomen
, als in den
grondtoon over de groote derde van dezelfde letter:
te weeten, de opwaards gaande toonen van A
over de kleine (iV°. i) , verfehillen van die van A
D 4                            over
-ocr page 74-
f6              MUZYKAALE
over de groote (N°. 7), enkelyk in c en equity
desgelyks, in N°. 4. verfchynen na e. fknris. g
weer de vyf eigenfle toonen als in N°. 9. j in
N°,6, nab, cW^d*,deeigenfte,alsinN°. 115,
en dus met alle overige,
§• 9?.
Ieder grondtoon over de groote, heeft verfchillen-
de toonen
, en behoeft dienvolgens verfchillende te-
kens; ieder grondtoon over de kleine onderfcheidt zig
in deezen desgelyks van alle overige over de kleine-y
echter
, ieder grondtoon over de kleine ontmoet, ten
aanzien van deffelfs nederwaards gaande of weezent-
lyke toonen
, en de tekens tot derzelver uitdrukking
vereifcht
, een weerga in zodanig eenen grondtoon
over de groote derde
, die, gelyk N°. 1 , een kleine
terts hooger legt, dan N°.
2, en juift dezelfde too-
■■.jii-                    '■.....'■ ' ■■—>
nen bevat. Schoon de toonen a. g. f. e. d. c.b.a.
en die van c. b. a.g. f. e. d. c, in verfchillende
hoogte beginnen en eindigen, op andere wyze
famengevoegd zyn,en verfchillende tertfen leve-
ren, ze draagen evenwel met elkander overeenj
des moeten Zodanige grondtoonen, die van A
over de kleine, evenverre afgelegen zyn, als an-
dere van C over de groote, insgelyks met elkan-
der overeendraagen , en eenerhande tekens tot
hunne uitbeelding vereifchen: te weeten, G over
de groote, een quint hooger zynde dan C, ver-
eifcht fk.vuis} E over de kleine, een quint hooger
dan A, insgelyks> F over de groote, een quart
hooger dan C, vereifcht een b teken, D overde
kleine, van A evenverre afgelegen , het zelfde
h teken, Om deeze reden vindt men in Tab. f,
onder de 42 grondtoonen, 56 die, elkander regt;
te.
-ocr page 75-
SPRAAKKONST.
tegen over gefteld, als gepaard verfchynen. Die
over de groote> komen gemeenlyk iets harder en
vrolyker tot het gehoor,maar die over de kleine,
aanminniger en ftreelender j zo dat het geene,
wat de hoogduitfche Digters, noopende ftaande
en fleepende vaarzen, ende Spraakkonftenaarsby
zekere naamworden, mannelyk en vrouwelyk noe-
men, hier vry toepaflelyk fchynt. Wie nu by
grondtoonen over de groote, een kleine terts om
laag, en by die over de kleine, een kleine terts
om hoog rekent,die kan zig gemakkelyk tebin-
nenbrengen, welke twee, van een verfchillend
geflacht, eenerlei weezentlyke toonen hebben, hun
namelyk uit kracht van transpofitie eigen zynde,
en altoos onveranderlyk toekomende.
§• 94-
De weezentlyke toonen eens grondtoons , die te-
kens van verhooging en van verlaaging behoeveny
dienen
, in zodanige nootenruimten, alwaar ze uit-
gebeeld konden voorkomen, door zulke tekenen aan
't hoofd der linien aangeduid en eens voor al onder-
fteldte worden.
In A over de kleine (N°. 2) heb-
ben derhalven geene voortekens plaats (§ 92.) j in
E (N°. 4), voegt niet meer dan een kruisjej in
B (N°. <S), niet meer dan twee} en dusmetallc
fbortgelyke. Sehoon 'er nu in een muzykftuk,
by voorbeeld, uit G over de groote, in de me-
lody geen fkruis voorkomt, hetkruisjemoetech-
ter aan 't hoofd der linien niet ontbreeken, om
dat men in de harmony, en in de by te voegen
agrementen, het f kru« onmoogelyk kan miffen j
als mede, om dat dusdanige behoorlyke onder-
fcheiding tuflchen het weezentlyke en 't toeval-
D j*                               U-
-ocr page 76-
fg              MUZ YK A ALE
lige, des te beter in ftaat ftelt ora de grondtoo-
nen duidelyk van elkander te onderkennen. Hier
volgt nu van zelve , dat een grondtoon, voor
ongeoeflFenden en onoplettenden , des te onge-
makkelyker zy , naar dat hy meer voortekens
vereifcht, maar insgelyks, dat men zig langs
deezen weg van eene menigte tekens, die men
anders voor zommige nooten moeft te wagt nee-
men , beknoptelyk ontlafte. Ook behoeft men
zulke tekens juift niet te verdubbelen, en, by
voorbeeld, in N°. 3. 4. f. 6 (Tab. f} kruisjes
voor f enf te ftellen, maar het voldoet, dat ie-
der teken in ieder regel, 't zy boven of beneden,
eenmaal verfchyne. Inmiddels, om zekere \vee-
zentlyke toonen als tweemaal verhoogd ofver-
laagd gemakkelyk uit te beelden, kan men de
voortekens door zulke ftreepjes, als men hier in
N0. 17 tot 28 ontmoet,van elkanderafzonderen.
§. 9f-
Degrondtoonen draagen hunne benoemingvan
de primen § 72., mits dat men, wanneer het ,ge-
lyk doorgaans, op onderfcheiding aankomt, de
woorden over de groote, of over de kleine (name-
lyk, drietoon, derde of terts) 'er byvoege, ge-
merkt 'er van ieder prime tweederhande flach
van grondtoonen zyn. Doch, den aardt der
zaak naauwkeurig bevat hebbende, kan het en-
keld woordt toon, in plaats van grondtoon, vol-
doen •, gelyk men gemeenlyk vraagt , uit inat
toon?
en, zommige grondtoonen ligte, maar an-
deren ongemakkelyke toonen noemt.
$. 96.
-ocr page 77-
SPRAAKKONST.
§. 96".
Gaat n?en ml in Tab. f, alwaar men zig de
42 toonen als in een' cirkel ftaande dient te ver-
beelden, van c tot g, en van a tot e by quinten
voort, desgelyks, van e tot f, (N°. 1. 41) ea
van a tot d (N°. 2. 41), by quarten ruggehngs,
tot bkruis en fmo1, de beide uiterfte primen, 'er
verfchynen in N°. 21 tot 26 fes toonen ah zander
ego,-,
eene opening namelyk, die niet net uitge-
vuld worden kan, om dat ''er geen net gejloten mu-
zykaale cirkel mogelyk is
(Inl. §. i8f): want van
bkruis} fkruiskruis by quinten, en van"fmo1, bmolbj
by quarten vervolgende, zoude men naderhand
Van bkr"'skruis f kruis krniskruis gn van f i™"3, bm°lbb
ffloeten beginnen, en atdus, nog eens rondom
loopende, al weer in eenen anderen kring, maar
nooit weder tot c, geraaken. Dusdanige ope-
ning is 'er al 20 wel in de quint - en quartcirke-
len der geener, die 24 toonen voorftellen, en zig
Van de by woof den cis, dis, fis, grs bedienenj
doch, men merkt het aldaar zo ligt nict, orn dat
deeze terraen, op eene onverdraagelyke wyze,
niisleiden, en men, by voorbeeld , ckruis tegen
dmol (No. if) tegen 33), of dkruis tegen em°l
(No- 14 tegen 31) verruilt, zonder eens te over*
weegen, dat e"kruis en amo1, dkruis en bmo' geene
quinten, maar kleine fexten zyn.
§• 97-
Alle voorfchreeven grondtoonen zyn diatonyk. Zou-
den ze crotnatyk of enharmonyk heetcn , ieder
moeft meer dan acht enkele toonen vervangen, en
traps*
-ocr page 78-
Co               MU2YKAALE
trapswyze, meerder intervallen dan groote halve
en geheele toonen
(§.48 f8). Menontmoeter cro-
matyke en enharmonyke klanlcen, by voorbeeld,
cmol5 ckruis5 ckruiskmiS) Jbb enz, j docll , Wy lei-
den uit dezelve flegts diatonyke graaden af> des
zyn en blyven dc grondtoonen diatonyk, en er
volgt alleenlyk, dat wy cromatyke en enharmonyke
Klanken op diatonyke ivyze gebruiken.
§• 98.
Hoe meer iveezentlyke toonen de grondtoonen van el-
kander overneemen , des te nader zyn ze elkander ver-
maagfchap^en hoe nader ze zulks zyn, des te beter pas-
fen ze tot bytoonen.
De geevenredigde verfcheiden-
heid, tot het vaftfrellen van grondtoonen aannoo-
pende (Inl.§. zoo) eifcht insgelyks, dat men vooral
in lange, uitvoerige muzykftukken zig zomwylen
00k tot een' of anderen nabuurigen grondtoon
wende, mits eindely k tot den eerften wederkeeren-
de,doordien defTelfs indrukzel,by lieden van een
gefcherpt muzykaal gehoor,veel te fterk is om zo
haaft uit het geheugen te geraaken. Daar men
nu, by voorbeeld , van G over de groote , te
mets naar D over de groote , E over de kleine
enz. overgaat, en de grondtoon onmoogclyk ter.
zelvertyd g, en d, en e kan weezen, dient men
of door het woord grondtoon in een' naauwen zin
te verftaan, zodanige acht vaitgeftelde diatonyke
toonen, in de welke men zig voornamelyk op-
houdt, maar in een' rumen, ookzulkeacht, als
er zomwylen voor een tyd in 't midden eens mu-
zykftuks konnen voorkomen ; ofliever, te on-
derfcheiden tuflchen eenen HOOFDTOON, en,
verkiezelyke fubalterne toonen , of bytoonen eens
grondtoons.
Ik zeg, bytoonen eens grondtoons ,
om dat het woord bytoonen, in de toonkunde,
ftry-
-ocr page 79-
SPRAAKKONST.           tfi'
ftrydige, valfche geluiden betekent (Inl. §.p6%
en het hier evenwel, kortheidshalve, volkomen
toereikt. Laat ik dan tot aanwyzing van de ver-
wantfchap der grondtoonen, gelyk men tog van
een' opallefoortgelyke kanbefluiten, G overde
groote fn°. 3) tot een voorbeeld ftellen. D over
de groote (n°. f) is hern allernaaft verwant, om
dat die uit de quart van G (d. e. fkruis. g) zyne
quint, d.e. fkruis.g.a afleidt. Dan komt C over
de groote (n°. 1), uit welks quart (g. a. b. c) de
quint van G g. a. b. cTdT voortfpruit. Vervol-
gens, E over de kleine (no. f), welks fes eerftc
nederwaards gaande toonen (e. d.c.b. a. g) in die
van G reeds opgeflooten lcggen. Ook raakt A
over de kleine (n°. <5), wegens de overeenkomft
tuflchen detertsb.a.g, met die van g. a. b. Kor-
telyk, fchoon men zig uit G overde groote, ook
een wyle tyds tot G over de kleine (n°. 40) y of
tot de quint van de quint, namelyk, A overde
groote (n°. -f); ja, tot alle zodanige, van de
welke men weder manierlyk weer af te komen ,
kan en mag vervoegen , menbepaaltzig gemeen-
lyk by-en verkieft een of twee van de gemelde
*uyf bytoonen, die immerswerks genoeg verfchaf-
fen. Is namelyk no. 3 hoofdtoon, no. 4. j-. <J. 1.2,
zyn verkiezelyke bytoonen. Wederom, is n°. 4
hoofdtoon, no. 3. j\ <j. 1. 2 geeven ons keurjis
no. 1 hoofdtoon, no. 2. 3. 4. 41. 41 zyn de gee-
ne, tot de welke men zig, veranderings halve,
mag wenden. Engenomen, iemandftelde zelfs
Akruis over je groote (no. 21) , tot hoofdtoon, de
vereifchte bytoonen zyn in de natuur zekerlyk
voorhanden, doch, ze laaten zig zonder groote
moeijelykheid in nooten niet uitdrukken. Men
ont-
-ocr page 80-
6t               MUZYKAUE
pnttnoet ze hierniet, om dathetnietraadzaam is^
sranprimen,die meer dan een voorteken vereifchen,
grondtoonen op te maakenj ja, om datmentog
ergens moet afbreeken, by aldien men geenein-
tleloos werk wil onderneeraen.
§• 99-
Wat meer is : de <weezentlyke toonen van iedef
•grondtotm vervangen,reeds de drieklankenvanzoda-
nige vyf bytoonen
, ah hier zyn aangeweezen. By
voorbeeld, die van G over deg-roote, een quint
verder uitgerekt, namelyk aldus:
g. a. b. cldTe^rkruis g.a.b. c. d. fluitening.b. cf,
den drieklank des hoofdtoons ; daar na , tw.ee
over de kleinederde, a. c.e enb. d. ffcrais. twee
over de groote, c.e.g. en d.fkruis.a, en nog een'
over de kleine, e. g. b. Danvolgt fkruis. a.c ? een
harmonifcbe flag met een vaifche.quint, die hier
buiten aanraerking bly.fr., en naderhand verfcby-
nen weder de eigenfte drieklankenecnocbiafhoo-
ger. Twyfeltnueen ongeoeffende, wanneevhet,
'by voorbeeld., in E zal overgaan, of het over de
groote derde, dan over de kleine, moete weezen?
y behoeft zig flegts te bezinnen , wat terts er
in de weezentlyke toonen des hoofdtoons opge-
flaoten legge j gofgkruis? zekerlyk.g: ergo,E
.over de kleine* en dus met alle overige, zolang
namelyk een Componift zig van de natuurlyke
ordeniet verwyderd heeft. Wederotn , E overde
kleine, bevat in e. fkruis. g. a. b. c. d. e.1 ^^.'g. a. b\
jden drieklanireTgTb ; dan komt de flag fkruis. a. c,
die hier als niets ter zaake doende, over'thoofd
Wordt gezien; hier naafl: verfchy nt g over de groo-
te,
v
-ocr page 81-
SMl'A-AK K0 N S T         %
te, g. b. dj a" en b over de kleine, it. c. e}
n,n          ' -*                     S3             ■£■I                                                                     — Mm             t----                . Q
b. d. fkruis.. c en dover de groote c.e.g d. fkruis.a,
en vervolgens wederdedrieklankdes hoofdtoons.
Heeft de hoofdtoon een groote derde, men ont-
moet er twee bytoonen over de groote , maar dm
over de kleine',
heeft hy in tegendeel een kleine 9 er
doen zig nog twee bytoonen over de kleine derde op,
maar drie over de groote; eene lieflyke tempering
waarlyk, door natuur zelf aan dehandgegeeven.
Wyders, uit deezcn grond is gemakkelyk tebe-
vatten,waarom men by toonen over de groote, niet
in de feptima overgaa, en by die over de kleine,,
niet in de fecund : waar namelyk de valfche quint
legt, gelykhierinbeidegevallen fkruis. a. Ci) daar
moet men van daan bly Ven. Uit dit ftaakjeblykt
dan onwederfpreekelyk, dat en hoe men ##'grand-
toonen drieklanken afleidm
konne.
§, ioo.
Van de voorfchreeven 42 grondtoonen zyn er 24
voor clavier en) meer afmin, gebruikelyk. Deeze
zyn van Tab.f. n°. 1.2. 3. 4. f. 6-y. 8.$.10.11.
12. 13. if (of 33). ?z. 34. 3J-. 35.37. 38. 39.40.
41.42} gelyk namelyk-van de 12 toetfen aldaar
binnen denomtrekeeneroctaaf bevindelyk, ieder
zo wel een groote als een kleine terts kan uitle-
veren. Ze zyn meer of mingebruikelyk, wegens
de verfchillende graaden van moogelyke zuiver-
heidj want ftelt men de boventoetfen als ckruis,
emol5 fja-uis? gkruis en Dmol (§.43), die Van ri'.-I.
z- 3-F-7- ?P-4°- 41.42 konncn op zig zelven,, of
zonder de voorvallende bytoonen aangemerkt^
genoegzaam zuivcr worden. Doch, aan no. 4.
ontbreektreeds dkmisj aan <S, akruis. aan"8,dkruis
en e!«"is j aan p, dkrmsj akn 10, dkra's, arisen
bkruisj
-ocr page 82-
<S4                MUZYKAALE
Bkroi» j han n , dkruis en ak""s j aan 12, akn>>s, dk"H^
ekruis f kruis kruis j aan i 3 , akru's, dkri"s en ekruis *
aan if, dkruis, akruis en bkruis; aan 3 3 en 34, d"i°l,
gmol? amol j aan 32, d™1, cmol, a1""1, en gmnl;
aan 3^ en 36, amo1 en dltloIj aan 37 en 38, am°l.
Voorts , de onkunde noemt de transpoiitien van
toonen,meer dan drie of vier voortekens behoe-
vende, niet alleen ongemakkelyke, gelyk ze inder
daad al vry wat oeffening vereifchen, maar kryt
Ze zelfs uit voor kwaadaardige , van welke men
eertyds niet plagt te weeten$ doch, de waarheid
der zaake is, dat een clavierfpeeler van profeffie
in alle voorhanden zynde grondtoonen geoeffend
diene te weezen > dat men in concerten, alwaar
transpofitienoodzakelykis, naardeftrengfte wet-
ten van zuiverlieid niet oordeele j dat het gebrek
des inftruments den uitvoerder, thans met goede
reden, nooit kan worden te lall gelegdj ja, dat
de gewaande kwaadaardigfte transpofitien aan op-
merkende, welgeoeffendc uitvoerders, met een
gefcherpt muzykaal gehoor begaafd , nietzo on-
gemakkelykivallen als ongeneaglyk, omdat zezig
de intervallen zuiverer voorftellen, dan ze dezel-
ve aldaar konnen voortbrengen.
§. 101.
Door hebbelykheid in de [even verfchillende fleu-
telen
(§. 13. Fig. 2--8) , en in de grondtoonen, kan
men muzykftukken
, op allerhande vereifchte wyze,
transponeeren. Ten aanzien van zangttemmen en
blaastuigen, ja,wegens het verfchil van kamer-
en koortoon (Inl.§. 107), is de transpofitie voor
clavieren temetsonvermydelyk, en iedermuzyk-
ftuk kan aldaar, behoudens zyne natuurlyketerts,
uit iz toonen voortgebragt worden. Zig hiernu
te willen inprenten, ik moet een fecund, terts,
quart,
-ocr page 83-
$ P fc A A K K O N S T. 6f
, quart, quint enz. hooger of laager fpeelefi * zou-
de in der daad een onvaft en moeijelyk werk Wee-
zen; doch, heeft men alle fleutels en grondtoonen
in de magt, men kan met onwankelbaare fchree-
den vbortgaan. Dus komt het aan op twee din-
gen j voof eerft, zig fchielyk te bezinnen, wat
fleutcl er vereifcht worde, endien, in plaatsvan
den voorgefchreeven, zig zo levendig in te druk-
ken, als of hy er daadelyk ftond ; ten tweeden,
wat weezentlyke toonen, voortekens en toetfen
er tot den vereifchten te transponeeren grond-
toon behooren. En in 't gemeen volgt, dat too-
nen die, van een zelfde prime de benoeming draa-
gende
, Jlegts door de bywoordenmol enkruis warden
onderfchtiden
, by voOrbeeld, a, a mol, akruis,
denzelfden Jleutel vereifchen; al weer een geryf»
t't welk het cis, dis, fis, gis niet kan befehik-
ken; insgelyks volgt, dat fleutels tot de aandui*
ding van middelbaare en laage toonen beftemdi,
niet tegenftaande het verfchil van een of twee
o&aven meerder laagte, in de transpofitie van
hooge toonen evenwel tot een vafte regelmaat
konnen dienen, voor zo verre ze ons op zekere
nootenruimten zekere vereifchte toonen te bin-
nen brengen, en men de oftaven gebruikt naar
dat ze beft ter hand 'eggen. Zal nu een muzyk-
ftuk, 't welk, by voorbeeld, op de benedenfte
ftreep beginnende en eindigende , in den duit*
fchen vioolfleutel, uit Emo1 over de groote derde
»(N0. 37) gefteld is, een' kleinen halven toon hoo-
ger,
uit E (N°. 9.) ,men behoudt den vioolfleu-
tel , en verbeeldt zig, in plaats van de drie b te-
kens, vier kruisjesj ja, een kruisje in ftede van
ieder voorkomend vierkant b, in emo1 tot ver*
hooging ftrekkende. Zal het een' geheelen toon
hooger,
uit F (N°. 41), men doet als of er dc
E                                 alt-
-ocr page 84-
«fi6 . M; U Z Y KA'ALE>
-altfleutel en eenb teken ftond; uit F^s (N°. 15),
men fteltde alt en &s kruisjes; uit G (N°. 3),
de bas en een kruisje; uit Amo1) (N°. ?f)» de
hooge alt en vier b tekens; uk A,(N0,7), de
•-hooge alt «n drie kruisjes5 uit bmo1 (N°. 39},, de
hooge bas en twee b tekens; uit B (NQ. * 1)» de
hooge bas en vyf kruisjes. Zalhet een' -greotm
halven toon laager,
uit D (No. f),men verbeeldt
zig de tenoor en twee kruisjes ; een* geheefontvon
laager,
uit d1™1 (N°. 33)^ de teftobr en vyf b to-
kens* uit Oruis (N°. if), de difcant en feven
kruisjes; een kkine terts laager, .uit G (N°. 1),
de difcant zonder eenige voortekens. Gelyk men
n-u by te transponeerene ftukken in denduitfchen
vioolfleutel ftaande, zo wel in tponen over de
Jcleine als over de groote derde, een fecund hoo-
ger , de Alt van nooden heeft; een terts hooger,
de Bas; een quart hooger, de hooge Alt; een
quint hooger , de hooge Bas; een fext hooger,
de Difcant; en een feptima hooger of een' toon
laager, de Tenoor; zo blyft de orde der fleute-
len, tot de trans pofitie vereifcht , trapswyze
hooger gaande, altoos deeze, duitfche Vioolfleu-
tel, Alt, Bas, hooge Alt
, hooge Bas, Difcant,
tfenoor : te weeten , ftaat het te transponeeren
fluk in de Bas, dan volgt, een fecund hooger,
hooge Alt; een terts hooger , hooge Bas > of
cuggelings , een fecund laager, Alt; een terts
laager, Vioolfleutel enz. Hier uit zal een leer-
gierige de zaak, myns oordeels, duidelyk kon-
«en bevatten; een zaak, in de muzykaale practyk
waarlyk van zodanig belang, dafc men, volgens
het fpreukje: zo veel mans zyn in een man, alshy
<vreemde taalen kan
, hier wel mag zeggen: zo
veel muzykanten zyn er in een mnzykant, als hy
mter JleHtels in grondtoonen in de magt heeft.
-. '                                                                  §. 102.
1
-ocr page 85-
SPRAAKKONS TV 67
§. 102.
De gebruikelykfte grondtoonen zyn tot nog
toe de vblgende 16:
C. G. D. A. E: F. B^enE««>iover degroote,en
A. E. B. Fkftiis. D. G. C. en F over de kleine
derde; gevolgelyk, van iedcr flach achtfoorten,
die hier vooral aanmerking verdienen.
Wyders, van de bygebfagte 40 getranspdneer-
de toonen, aan 't hoofd der linien voortekens be-
hoevende, worden er-oVer de groote derde iz
door kruisjes en 8 door b tekens, maar over de
kleine derde, i-i door b tekens en 9door feruisjes
uitgebeeld. Ja^ tot die van E en B (iTab. jr:
No. 4. 0. #. 11), en tot alle, die door 'tbywoord
kruis worden onderfchdden,gtbruikt »ett-,;,t"zy
over de kleine of over de groote derde v altdos
kruisjes ; maar tot beide toonen van F (No. j<5.'
41), en tot alle,die 't bywoordtnol voeren,niet
dan b tekens. Slegts in de toonen G en !D (No'
3. 40. f. 41) ommoet nieft Kruisjes, wanneer
net over de groote derde gaat,enb takens^'wan*
neer de kleine terts heefleht. Zonder fi&'"vari
de buitenfpoorige uitdrukkirigen der gewaande
Pfalmzang-onder\vyzeren, h duur en b mot, tens
te gewaagen $ hier blykt onwederfpreekelyk,
dat het berigtj, *t welk, onder anderen, Hdma%
in zyn , andcrs zeer nuttig, woordenboek (a) ti
van ondernomen heeft te geevtn, bemol^ woord
van de zangkonft. AU het muzykjluk op de kleine
drietoon gezet is,
tot geen* grondregelkonnever-
ftrekken , maar door de uitzonderingen verre
overtrofFen worde.
§. 104,
. *0 Pag. 66. ed. iffy,
E a
-ocr page 86-
<&s , M UJYK A A £ E
§. 104.
Vraagt iemand, hoe kan men dan , ten min~
ften in.de gebruikelykfte grondtoonen, die over
de groote <Jerde, van die over de kleine, met
zekerhejd onderkennen? ik antwoord, wie zig,
klaar ingeprent heeft, welke twee toonen kruis.
noch b vereifchen, en'welke, door een, twee,
drie,vier kruisjes ofb tokenswordenuitgebeeld,
die kan, by voorvallende gelegenheid, d'erege-
len omkeeren, en xedenkavelen, by voorbeeld ,
aldus: E over de kleine derde heeft een kruisje,
E over, de groote» vier kruisjes; hier ontmoet ik
E mety een kruisje, gevolgelyk , 't is over de
kleine derde. Deeze methode zoude toereikende
weezen, by aldien de voortekens aan 't hoofd
der linien t'elkens behoorlyk waren ukgedrukt
(§04);. doch, hoe krygt men de opftellersende
onkundige copiften daar toe ? menig laat er een
of ander teken uit, om dat het zelden voorkomt,
of dat het, in toonen over de kleine derde, op-
waards gaande geen .plaats vindt 5 of om ongeoef-
fenden des te minder af te fchrikken> endccom-
poniften moeten zig te mets, gelyk bouwmees-
ters, mar de bouwheeren fchikken. Bovendien,
m-en kan langs den gemelden weg niet ontdek-
ken, rwaaram het veeleer over de kleine dan over
de groote derde gaa, des zal ik nog een bekwaa-
mer middel aan de hand geeven. Naardien de
iiGotenruimten , zonder voortekens aangemerkt,
in alle feven verfchillende ileutels, hoewel t'el-
kens op andere ftandplaatfen, de drie groole tert-
fen c,e; f,a; g,b, en de vier kleine tertfen d,f j
e,g ; a,c •, b,d aanwyzen (§ jfj, en er in ieder
grondtoon flegts een vanbeidetertfenregeert,de
kki-
4
-ocr page 87-
SPRAAKKONST. <S9
kleine of de groote; zo komt hier alleenlyk in
overweeging, wat tertfen de -nootenruimten opge?
•vetty
en, of een van de voorhanden zynde tekensde
Verts van deezen of geenen grondtoon raakty dan
niet
? of er namelyk in de ruimten van een der
gemelde drie groote tertfen , door het yerlaa-
gingsteken een kleine terts, en in die van een der
genoemde vier kleine tertfen, door'het verhoof
gingsteken , een groote terts worde aangeduid.
Volgens deezen grond kan iederopmerkendeter-
ftond
bevatten, waarom G(NVt), F(N°.4i),
en G (N°. 3), groote tertfen hebbcn, maar kleine,
wanneer er, onder anderen, in de nootenruirrtcn
der tertfen, te weeten, in c voor e ON0- 5^)*
in f voor a (No. 36) 9 en ing voor b (N°. 40)
verlaagingstekens worden ontrnoet, als v/anneer
de groote tertfen c,e> f,aj g,b, die zig hicrvan
zelve aanbieden, uitgeflooten worden, en voor
kleine tertfen moeten plaats maaken, Desgclyks,
waarom de grondtoonend , e, a, b(N°.4i. 4.
2. 6) kleine tertfen hebben, by aldien er geene
verhoogingstekens , de tertfen raakende, voor-
komen; maar groote tertfen, wanneer een van de
voorhanden zynde kruisjes, de uitfluiting vande
kleine en de overneeming van de groote terts te
kennen geeft, gelyk in N°. f. 9. 7 en 11. Als
mede, waarom de nootenruimten in N°. 8 en 10
enzk kleine tertfen ter hand ftellen: daar name-
lyk de primen, door kruisjes, als naauwer wor-
den uitgebeeld, nu er in de tertfenruimten niet
teffens kruisjes verfchynen, gelyk anders in No.
13 en ij-j in tegendeel, waarom de ruimten van
de vier kleine tertfen, in N°. 39. en 37 enz.
groote tertfen vervangen* daar namelyk de pri-
men, door behulp der btekenen, ruimer wor-
E 3                         den
-ocr page 88-
7t           M U Z Y K A A L E ,
den uitgebeeld, zonder dat men aldaar teffensin
de tertfenruimten, verlaagingstekcns ontmoete,
gelyk in No. 34 en 31. Deeze ftellingen eens
duidelyk begreepen zynde, zal er in deeze nete-
lige, gewigtige ftofFe ganfch geene zwaarigheid
©verig blyven, fchoon goederegels zekerlykon*
gelyk ligter te bevattcn dan in hebbelykheid te
brengen zyn.
t Gcwigtig noem ik deeze materie , om dat er
Zonder duidelyke bevatting van de grondtoonen
nooit goede uitvoering , veel min bevallige,
trefFelyke muzykaale leezing plaats vindt: gemerkt
ieder muzykftuk doorgaans eenige cieraaden ,
agrementen of coloratuuren genoemd, vereifcht,
en alle deeze zig naar de voorvallende hoofd- en
bytoonen rigten, en er uitafgeleid wordenmoe-
ten. Men bedient zig nu eens van langzaamc,
trapswyze- en opwaards gaande, dan weder van
fchielyke, fprongswyze- en nederwaards gaande
agrementen; ja, menlaat inuitvoerige cadenzen
te mcts allerhande uitheemfche toonen invloeien,
ten einde de toehoorderen op eene aanminnige
wyze te verraflen, en hunne verwagting te leur
te ftellen. Ondertuffchen, zalditalles geen fpoo-
reloos werk weezen , en zal men er ooit goede re-
gels van geeven, degemeldeweezentlyke toonen
der hoofd- en bytoonen moeten hier tot een'
grondflag verftrekken j 00k ftaathet altoos vaft,
dat lieden van bekwaamheid, die de toonen, op
welke de agrementen voornamelyk rollen , zo
vaft in 't hoofd hebben, dat ze de oplettendheid
enkelyk op derzclver verfchillende mcngeling te
wenden behoeven, hier des te meerder gcvoeg-*
lyke veranderingen voortbrengen konnen.
-ocr page 89-
SPRiAKKONST.
7*
%. 106.
Eindelyk, men eigent den i<5 gebruikelykftea
grondtoonen zekere eigenfchappen toe, uitkracht
van welkezommigen tot hct verwekkenvandee-
ze of geene gemoedsbeweeging (Inl. §. 3i6)voor
anderen bekwaam zullen weezen. Laat ik diea
aangaande flegts het oordeel van zeker vermaard
hedendaags Muzykgeleerde bybrengen, kortelyk
hier op uitkomende («): „ C over de groote 5 is
jj tamelyk vinnig en ftoutj nict onbekwaam tot
» vrolyke dingen j fchoon crvaaren Componis-
5, ten erookietsaanminnigs en ftreelends uit kon-
n nen voortbrengen. G over de groote, weet zyn
?, woord byzonder wel tedoeny is van een' vro-
j> lykenaardt; dienftig tot ernfthaftigeen vrolyke
5J ftoffen. D over de groote, is van natuur wat
51 fcherp en eigenzinnig, dientbeft tot zwerven-*
5j de , vrolyke en oorlogsftukken , hoewel hy
51 00k, inzonderheid voor Fluiten en Vioolcn,
»') ganfeh aardige, ongewoone aanleiding tot de-
55 hcaat maatgezangkan geeven. A over de greo-
55 te\ doet vry fterk aan, dochmet zekere vlug-
55 heid; zyndebekwaamertot klaagelyke, droe^
35 vige hartstogten, dan tot blydfchap, fchoon
,5 zeer voeglyk tot Vioolftukken. E over de
55 groote, drukt wanhoopige, doodelyke droef»
55 heid zeer wel uit; zynde tot uitermaaten ver-
5, liefde, redde- en hoopelooze dingen vry be-
55 kwaam j vertoonende 00k in zekere voorvallen
55 fcodanigeenedoordringendefnyding, fcheiding
,, enlyding, die alleenlyk met rampzaligeafzon-
„ dering van ziel en lighaam kan worden verge-
„ leeken. F over de groote, vermag de deftigftc
5> muzykaale gedagten, die men ooitkan verzin-
}j nen, uittedrukken, 'tzy gvootmoedig- ftand-
E 4                   „ vas-
-ocr page 90-
71 .1 M U Z Y K A A L E
„ vaftigheid, liefde^ of wat er anders in 't rc-
„ giftcr der deugden boven aan ftaat, en zulks
5) alles 2d natuurlyk , dat er ganfch geene ge-
}■> maaktheid onder loopt; even eens gelyk een
•>■> menfch, dien zelfs hetminfte bedryfaardigvan
■>■> de hand gaat, en die, volgens den Franfchen
D) term, bonne grace heeft. Bmo1 over de groote,
?) is zeer vervrolykend en prachtig, behoudende
,? echter geerne iets zedigs; verheffende, vol-
?5 gens de uitdrukking van Kircherus (£), het
„ gemoedtot zwaareonderneemingen. Emoloi;<?r
„ de groote, fluit veel verhevenheid in, iseenge-
„ zwooi-en vyand van dertelheden, als moogende
„ flegts met ernfthafrigeen teffensklaagelykeonr
„ derwerpen tefchaffenhebben. A over de kleiney
„ is klaaglyk, eerbaaren gelaaten, ja, flaapver-
„ wekkend , echter er niet onaangenaam by ,
„ maar tot clavier- en andere fpeelftukken van
„, zonderlingendienft. Rover dekleine,maaktgee-
„ neblygeeftige myne, hoe men't ookaanlegge,
n maar veeleer, diepzinnig en droevig , zonder
„ evenwel dehoop tot vertroofting geheelte be-
n neemen. Men kaner zekerlyk iets, datfchie-
„ lyk zal gaan , uit opftellen , doch zulks is
„ daarom nog niet luftig. B over dekleine, is
„ gemelyk, onluftig en melancolifch, weshalve
„ hy ook zelden tenvoorfchyn komt; zynde eer-
,, tyds, miffchien om gemelde reden, by het
„ klooftervolkzodanigbemindgeweeft, dat men
,> naauwelyks aan hem mogt denken. Fkmisover
„ de kleine, leid tot groote droefheid, die ech-
„ ter meer kwynende en verliefdt dan gevaarlyk
„ is, hebbende iets driftigs en zonderlings aan
„ zigj ja, iets dat naar af'keerigheid van men-
,, fchen gelykt. F over de kleine, is krachtig
„ aandoende, en fchynt zekere zagte, gelaateqev
j, doqh
-ocr page 91-
SPRAAKKON ST. 75:
„ doch diep gewortelde, met eenige wanhoop
„ vergefelfchapte, doodelyke hartenangft voor
„ teftellen, als mede, naai-e, hulpeloozedroef-
„ geeftigheid ongemeen wel uit te beelden; be-
„ vangende te mets met een foort van fchrik en
'<,, trilling. C over dekleifie^ is overlieflyk, maar
j, 00k droevig > om er niet, tegen het oogmerk,
„ by in flaap te geraaken, dient men hem, door.
„ lugtige, cvenredige beweeging, wat werk te
„ geevcn. G over de kleine, bykans de fraaifte
„ van alien, tempert het ernfthaftige doorzekere
„ vrolyke lieflykheid, zynde dienvolgens zo wel
i, tot tedere als tot opwekkende ftoffen, totge-
„ maatigde droefheid en blydfchap, bekwaam.
„ D over de kleine, fluit iets in, dat aandagt, ruft ,
„ verheven- bevallig- en vergenoegdheid te ken-
„ ncngeeft; zynde in Kerkmuzyk dienftig tot
„ bevordering van ftigting; elders, tot die van
„ de ruft des gemoeds, en echter 00k tot aller-
„ hande vermaakelyke , juift niet huppelende,
„ maar vloeiende zangleidingen." Kortelyk ,
fchooniedergrondtoon ietsbyzondersheeft, waar
omtrent nooit volkomen overeenftemming van
gevoelens te verwagten is, en 't welk by voor-
handen zynde volmaakte tempering der interval-
len wegvallen moeft, men dient niet alleen dc
uitwerking derbytoonen van die des hoofdtoons,
maar inzonderheid het uitwerkzel eens goeden
muzykaalen ftyls(Inl. §.334 336) van deeigen-
fchap eens grondtoons, naauwkeurig te onder-
fcheiden,
a) Matthefon, Orcheftre I. pag. 231-351.
b~) Ad ardua animam elevans.
E f                       Vcm
-ocr page 92-
74           MUZY.KAALE ?.
Van de SCALEN.
J. 107.
Een/eala, zang" of toonladder, is esn fchetsvan
irappen en fprongen der diatonyke intervallen
, ten
behoeve van leerlingen
, door nooten en letteren uit-
gebeeld.
De benoeming fcala is ingevoerd byge-
legenheid der fes befaamde Syllaben ut, re, mi,
fa, fol, la, die men niet alleen opvyf vingers
afmaalde , en, gelyk lieve kinders verfcheiden
naamen hcbben, de harmonikalifehe hand (manus
Harmonica) noemde, maar 00k, op twintig too-
nen, van G tot <T, fevenmaal herhaald en ver-
plaatft (Inl- %. z8o) , in de gedaante vaneen' lad-
der
, door letters plagt uit te beelden. Toen ver-
volgens de nooten in gebruik raakten, en traps-
wyze gaande toonen altoos nog icts naareen'lad-
der bleeven gelyken, ging de benoeming van fea-
len 00k tot de fpeelkonft over, gelyk men ze
doorgaans
in de leerboekjes vooraan ftelt, en ze
te metstotde applicatieor vingerleiding doet ver-
ftrekken. Ten opzigt van de zangoeffening be-
paalen zig de fealen by 't eenvoudig diatonyk
Klankgeflacht (Fig. 46. §. $j), aangezien kleine
en groote halve toonen voor leerlingen te onge-
makkelyk zouden vallen, en het geheelut, re,
mi, 't zy met fes of feven Syllaben(Ji er namely k
bygevoegd) , niet verder kan gaan , als zynde
ganfch niet meer tocpaflelyk op de overige klank-
geflachten, die, gelyk Fig. fi. ^4. meerder ,
naauwer en ruimer intervallen influitendangehee-
le en groote halve toonen; gevolgelyk, op geen
konftige muzykftukken, alwaar men zomwylen
alle drie geflachten als ondereen mengt. Hocwel
nude fealen haarenuttigheidkonnenhebben, daar
ech«
-ocr page 93-
SFRAAKKONST. *ft
.center alle fealen op verrena gcene grondtoonen
maar deeze tot een verhevener oogmerk beftemd
zyn, zo diende men, om verwarring te myden,
de grondtoonen juift niet door de bank fcakn te
noemen. Scalen zyn eerftc kinderleflen , tot het
muzykaal A. B. behoorendej ze hebben geen'be-
I
aalden omtrek, maar rigten zig naar dien des
eoogden inftruments j daar in tegendeel grond-
toonen binnen de o&avenruimten blyven. In
fealen weet men vangeene afdeeling, maar grond-
toonen vereifchen in de quint of quart, zekere
ruftplaats (§. 74, jf). In fealen is het evenveel
waar de halve toonen leggen, 't welk egter in
grondtoonen grootelyks vcrfchilt (§. 76). Scalen
konnen alleenlyk tot de zang- en fpeclkonft dic-
nen, maar grondtoonen oogen zelfs op de mu-
zykaale fantaiftc en compofitie. Uit fealen war-
den agrementen noch drieklanken afgeleid 5 doch
by grondtoonen Is, onder anderen, het oogmerk ,
am tot, de aanwyzing van dezelve den weg te
baanen.
■ .
tw de MU2YKAALE TEKENKUNDE.
-'..,• . I'. .'.•■• :■*»■.>■• •                                     ' ; '■ I
§. 108.
De deugdelykheid van wilkkeurige tekenen, hoe-
danige men, in tegenftelling van natuurlyke of
noodzaakelyke, in konften gebruikt, beftaat in
't gemeen hicrin, dat er 1) een genoegzaame voor-
raad
voorhanden zy, om alle verwarring voor te
komen, en verfchillende dingen op verfchillende
wyze te konnen uitdrukken; maar 00k 2) niet
meer, dan er noodig zyn
, gemerkt de pra£ryk zo
wel door overvloed als door gebrek van tekenen
belemmerd wordtj gelyk wy 00k, door Apollo's
-ocr page 94-
7<J               MUZYKAALE
genade, thans op verrena geenc noo, naar 't
voorbeeld der oude Grieken (Int. §. 2,97), be-
hoeven. 3) Dat ze, zo veel doenlyk, met de
betekende zaaken cvereenkcmft hebben;
4) verjcbei-
den dingen te gelyk aanduiden,
voor zoverrezulks
zondcr dubbelzinnigheid gefchieden kan 5 f) ge-
makkelyk te onderfcheiden; 6) ligtte onthouden zyn ;
en 7) "weinigruimte beflaan. Daar menzignudus-
danige tokens, door 't gebruik reeds ingevoerd,
in 'tmintte nietmoet laaten ontneemen of betwis-
ten, en 'tmuzykaallettergebruik, de zogenoem-
de tabulatuur, te regte is afgefchaft, om dat de
figuuren aldaar tot aanduiding van de duurzaam-
heid der toonen vereifcht, ongelyk meer ruimte
Innamcn, dandegroote, kleine, een-twee- drie-
geftreepte letters zelvej mag men vryelykbeflui-
ten , dat de uitfpraak van anders hooggeleerde
{chryveren, als of de verligting, diemenbydehe-
dendaagfe toonmerking heeft
, zo groot niet zy, dan
men zig welverbeeldt
(a)j dehedendaagfepra&yk
gantfch niet betreffe, gemerkt dezelve, zederd
iestig jaar al weder krachtig van gedaante veran-
derd zynde, veel fubtiler toonmerkingen, dan
eertyds, bevat; ja, dat hun, die de voortrekke-
lykheid van 't vyfftreepig nootengeftel, als me-
de, vandeingevoerdenooten en fleutelen ter deeg
inzien, de lull om er aan tc reformeeren met er
haaft vergaan zal.
a)Van Til, digt-zangenfpeelkonft.p. 36,37. Dord. 1692-
§. 1 op.
De grondjlag der gemelde tekenen is het muzykaal
gehoor
(Inl. I9f.) Bemerkt hebbende, dat men
zig allerhande foort van toonen klaar konde voor-
ftellen, is men bedagt geweeft op tekens, door
-ocr page 95-
5 ? R A AKK'ONS T.
behulp van dewelke men zig en anderen, zelfs
afweezenden , zulke toonen konde te binnen
brengen.
          ,                                             .,„ ,. >
§. no.; !•
Men noemt N°. i (Fig. i) een gehesle nooty
No. z, een halve; No. 5, eenvierendeel-, N°.4,
©en?acktendeel} N°. f, een festiendedeel; N°.6,
een!/w« en dertigfie deel; enN°. y,eenvierenfes'
tig fie
j om dat een geheele, juift zo veelduurzaam-
heid zal hebben als a halve, 4 vierendeel en, 8 ach-
tendeelen, 16 feftiende- 3Z twee en dertigfte-en
64 vier en feftigfte deelen; een halve juift zoveel
duurzaamheid als z vierendeelen, 4achtendeelen,
8 feftiendedeelen enz. By de meefte muzykaale
tekens komt hec flegts aan op goed onderwys en
oordeelj 00k kan ieder gemakkelyk leeren onder-
fcheiden, wence nooten lange of korte toonen
zullen aanduiden; echter hunne ftipt bepaalde leng-
te en kortheid, by de welke het namelyk op klaar,
bemerken, bevinden en gevoelen van zekere net
afgemeeten tydftippen aankomt, kan zonder de
yoorftellende kracht des muzykaalen gehoorsgeen-
zins bevattelyk worden, des blyvenookdetekens
tot derzelver aanduiding beftemd, by volflagen
gebrek van zulk vermoogen, vrugtloos, en de
afbeeldfels die men, volgens den, vry kinderlyk
fchynenden, raad van zeker ervaaren Muzykge-
leerde ,(<*)} eryanaankinderendientte vertoonen,
door appels en ftukjes papier, op voornoemde
wyze in ftukken gefneden, entegen elkanderver-
geleeken, konnen als dan niet helpen. Onder-
tuflchen, niemand is met zulk een gefcherptmu-
zykaal gehoor gebooren, dat de evenredige be-
weeging, by toonen van eenerlei duurzaamheid
ver»
-ocr page 96-
78 • M U.ZYK & AL E ^
vereifcht, door roiddel van ftiptgaande uurwer*
ken m dcrzeiver flingeren, afct levendiger inge*
drukt zoude konnen worden. Ja, daar de bete*
kende zaaken eerder in aanmerking koraen dan haa-
re tekens, hct is zekerlyk raadzaam , dat een on-
derwyzer aan bekwaame leerlingen een duidelyk
bcgriptragte by te brengenvande bepaaldetyd-
flippen, inde welkezekere toonen, in allefhan-
de zangraaatcn, zullen verloopen, aleer by van
het gebruik die.r tekenen handeit. Insgelyks ,
naardien de begrippen van evenredige duttrzaam-
heid tot een' grondflagvan dieder verfehillertde,
moeten verftrekken, dat 4iy eerft ftoskken opgee-
te„ die flegts eenerhande nooten bevatten, natne-
lyk , enkel halve , of vieren- of achtendeelen *
klaaf doe begrypen, dat de tweede toon de be-
weegingbepaale, en dat alleoverige „ gelykedulir-
fcaarnheid rnoeten hebbenj ja>, tat zelfde iluk,
ftiptelyk gewoffen zynde, eenigl maalen, flu
langzaam dan fchielyker, doe herhaafen, om de
begrippen van evenredige dnumarfiheid des te
krachtiger te verfteTken> dat by vervolgens, by
ilnkken met halve nooten vieren1- en achtendee-
kn, door geduurig tellen en door zagtettiaatflagen,
ieder mer end-eel als een regelrhaatdoe aanmerken,
ten einde ieder halve^ juift eens zo lang duu-
re, en twee achtendeelen in een zelfde tydftip
verloopcn. Daar beneven moet een bekwaam,
•werkzaam leertingtett cerften toth6.tnootenfchry-
vm
wbrden aahgehouden, alS fcynde zulks, met
behoorlyke oplettendheid gefchiedende , het bes-
te rtiiddel omde gevormde klaart begrippendui*
delyktc raaaken , en de Muzyk^ zo teipreeken,
in 't hoofdte krygen. Maar, zegt de voornoem-
de Muzykgeleerde in 'taangetrokken gefchrift:
„ De meette ondcrwyzers gaan in deezen even-
„ eens
-ocr page 97-
8PRAAKKONST. jb
p eras te werk, als of ze zeggen wilden, leeft
s, dat ems,, daar na zal ik u de letters verklaaren*
„ Hicr van daan de bykans algemeene klagte der
„ meefte muzykoeffenaaren, dat ze de maat niet
„ begrypen konnen.. En of zommige ouders
„ en opzieners onnozel genoeg zyn om te zeggen,
„ die goede man is er nu al vyf' maal' ge-weefl, ett
„ nog bet ft by onze Kaatje niet metr dantindeunt*
„ je veorgefcbreeven. Wanneer zal dat boek vol
„ wot den. Wat meent by well daaraan moet een
„ verftandig onderwyzer zig niet ftooren , als
„ genoegzaam verzekerd zynde , dat er nook
„ deftige timmering moogelyk is zonder goede
„ grondlegging enz.
a) Mattbefon, kleine general-bas-fchule, pag.99.S21*
§. III.
De gemelde benoemingen , gehede, halve,
vierendeelen enz. hebben enkelyk haaropzigt tot
de zogenoemde gemeem zangmaat van vier vieren-
deelen:
want in die van * komt de noot No. c
4
(Fig. 1) niet meer te pas* N°. 2 is aldaar geen
halve, ihaar een tweederde; N°. 3 geen viefen-
maar een derdedeel enz. Om deeze reden noe-
men de Ffanfchen Nb. 1 note ronde; N0. z.blan-*
che
(witte); N°. 3 , noire (fwatte) \ R°. 4. f. 6. J.
croche
, double crocbe, triple-quadruple croche (noo-
ten met een, twee, drie, vier haakjes achter aan
den ftaart). Ja, in oude tyden noemdemenNo.
1 femibrevis (de helft korter) ; N°. z. tntnifna^
(kleinfte); No. 3. 4, f.tf.; Sertiimininia-, Pttfa-,
Semifufa; Fafella,
en zulfcs in betrekkiftg tot de
reeds overlangafgefchafte^rooW moten (Inl.$ zpi)r
uit het yierkantb opgemaakt; nafnelyk, brevity
van
-ocr page 98-
«8d . M U Z Y K A A L % 5,
Vari twee maat (zie Tab. 6. Fig. 64. "N°. i)f
jonga, van vier ,(N°. 2), en maxima, van acht
maat (N0. 3).- Daar nu de termen tweederde-
derde- fesdedeelen errz.naar enkele vittery zou-
den gelyken, men moet zig of van de franfche,
ronde, witte , fwarte enz. bedienen , of liefft,
de ingevoerde, geheele , halve, vierendeelen enz.
behouden: vermits de benoemingen tot deeerfte,
eenvoudige zangmaat vereifcht, 00k in alle ove-
rige, naderhand uitgevondene, kortheids halve,
gevolgelyk zonder ongerymtheid, konnen Hand
gvypen-
§ 112.
Ten aanzien der uit te beelden verfchillende
lengte en kortheid, wordt er aan de nooten een
zeker valeur, of 'verfchillende inaardy , toege-
fchreeven. Ondertuflchen , ieder ftaartnoot ,
namelyk , halve , vieren - achtendeel enz. be-
houdt dezelfde waardy, 't zy de ftaart op-ofne-
derwaards verfchynej doch ,cieraadshalve,trekt
men in 't gemeen opwaards , wat niet hooger
gaat dan van de benedenfte tot de middelfte ftreep,
en alle overige nederwaards j eene bekende zaak
waarlyk voor ervaaren liefhebberen, maar ieder
leczer is geen ervaaren liefhebber, en ieder on-
derwyzer denkt niet altoos aan zulke dingen,die
hy onkundigen billyk moeft bekend maaken.
;,                             §. 115. - -. •                  , ;
Be verfchillende gedaante der nooten heeft haar
tipzigt tot lange en korte^niet totlangzaameenfchie*
lyke toonen
(lnl. §. 224). Het ftaat altoos vaft,
dat er in een zelfde muzykftuk, behoudens de-
Zelfdebeweeging, adagio, allegro, prefto,enz.
een
-ocr page 99-
SFRAAKKONST. 8t
een halve noot juift zo veelduurzaamheid zalheb-
ben als 2 vieren- 4 achten- 8 festiendeelen j een
vierendeel juift zo veel, als 2 achten- 4 festien-
deelen enz; nochtans volgt niet, dat halve noo-
ten altoos langzaam, en festiendeelen altoosfchie-
lyk zullen gaanj om dat de beweeging, aan dc
zangmaaten zekere wetten ftellende, hier zoda-
nige uitzondering kan veroorzaaken , dat zelfs
festiendeelen langzaamer verloopen in de lang-
zaamfte beweegingen, dan halve nooten in de
fchielykfte. Dit zal vervolgens in 'c verhandelen
van de zangmaaten nader blyken, dus blyft 00k
de verklaaring van de maattekenen, anders in or-,
de voor de nooten eens muzykftuks verfchynen-
de, zo lang uitgeftcld,
§• U4,
■ ■                                                                                                     t.                         i                                                           .-1
■:■• .1 - Jh ..'*-■ ■                        ,., '"\
Inmiddels, de voorfchreeven nooten van 4, zr
l j, s vierendeel enz. zyn nog op verrenaniet toe-
reikende tot de uitbeelding van zulke fubtile af-
deelingen, als men zig door 't muzykaal gehoor
kan verbeelden > men ftelt derhalve achter de
koppen van zodanige nooten, die de helft meer-
der duurzaamheid
zullen aanduiden, fiipjes. Al-
dus betekent N°. 1 (van Fig. i)fes vierendeel of
twaalf achtendeel; No. z, drie vierendeel of fes
achtendeel, N°. 4, H achtendeel ofdriefestien-
deelj N°. f, i| festiendeel of drie twee en der-
tig deel enz. Op deeze wyze kan men met de-
zelfde nooten al ongelyk meer uitvoeren > doch,
zullen er j-. 7. p. io< 11. 13. 14. if. vieren-ach-
ten- festiendeelen enz. worden uitgedrukt , de
ftipjes zyn nog onvoldoende. Des bedient men
zig van ftreepjes in de gedaante van halve cirke-
lcn, ianden genoemd Qigatura. lat. liaijon. fr.)
F                               en
-ocr page 100-
8i' •OT^YKAA'L'E. -
eft merkt tVee alduS langs de k<*ppen fanicrige-
hfegt.e nooten aan, als of het flegts €in ware,
vermits de betekende toonen door zahgftemmen,
als mede op wind- blaas- en geftreeken fnaartui-
gen aldus verlengd voortgebragtkonnenworden.
Door deeze ftipjes en banden kan men zelfs de
gemelde afdeelirigert in f. 7.0. enz. naauwkeurig'
Uitdrukken, zie Tab. 6. Fig. 6f. Ja,qmzigvari
e*en' band te oritlaften , licit men te niets twee
filpjes
achter een zelfde noot,zullende het laatfte
de helft van de duurzaamheid des eerften aandui-*
den^zie Fig. d<l. N°. z,alwaar het ecrfte ftipjd
e'en achten- en het tweede, een festieftdeelgeldt.
§. nr-
Men kan de nooten in'-'Vojfe of'wye, famengevoeg-
de
, gebondene^ en fyncopeerende of affnydende ,wr-
deelen. Syncopeerinde zyn niet alleen zulke, die
zekere leden eener zelfde zangmaat, namelyk,
halve nooten, vierert-achtendeelen enz. alsbree*
ken en van elkander affcheiden Fig. 67, maar
60k zulke gebondene, die uit de naaftvolgende
fnaat de helft, often minften iets, overneemen
(Fig. 6"8), zo dat de betekende toonen van alle
dusdanige, by wyze van rukking, tegen demaat
aanloopen. Ter onderfcheiding van deeze laat-
fte , kan men zulke nooten , die, flegts tot vei>
lenging j of' zeker gedeelteeener zangmaat!, of
veribheiden geheele maaten, doorbandenaaneen-
gehegt vertoonen, gebondene noemen. Voorts,
de gemelde bandert betrefFen ahoos nooten van
dezelfde' hoogte, verfchynende aan- niet boven
haare koppen , Veel min aan de ftaarten, en alle
famengevoegde dingen zyn juifl: niet gebonden;
des verftaa ik doorfamengeveegde nooten, alle zo-
s'
                                                                      da-
-ocr page 101-
SPR A A KKO-N-ST; lf$
danige, van dezelfde en van verfehillende hoog*
te, die of langs de koppen heenen door boogsiioy^
ze•ftreepjes
getekend, of, aan de ftaartendoorzo
Veel divarje ftreepjes, als er anders vooriedernoot
haakjes vereifcht wierden , aaneengehegt zyn j
maar door loffe of vrye, zulke, by de welke men
iets diergelyks, noch banden, nocn iets van voorr
noemde affnydingen, maar wel voortekens, ftip-
jes j en boven He koppen regtftandige ftreepjes^
ontmoet. Deeze laatfte, zullenin'tgemeenaan-
duiden, dat men zekere toonen met eenen loflen
zwier, kort afgebroken, en klaar van elkander
afgefcheiden ,ftootende, niet fleepende, diene voort
jteTbrengen (Fig. tfp). In zangftukken. verfchynt
zelfs ieder haakjesnoot, op welker toon eeneig'e-
he fyllabe vallen zal, onderfcheidings halve, los
of vryj dewyl men nu halve nooten en vierenr
deelen, tot een eigenfte lettergreep behoorende,
aan de ftaarten niet famenhcgten kan , zonder
geene onduidelyk en deeze tot achtendeelen te
maaken, zo onderfcheidt men ze boven de kop-
pen door boogswyze of fqhuinfe ftreepjes % hegt
van de voorvallende achten - en festiendeelen zo
veel, als er op een zelfde lettergreep verloopen
zullen, aan de ftaarten famen, en trekt by een
melisma^ alwaar namelyk verfcheiden toonen, j a,
zomwylen geheele regels,op een lettergreep uit-
ferekt worden, regte linien, of kort afgebroo-
en ftreepjes,ter plaatfe waar zangwoorden ftaap
moeften> van alle welke dingen* tot klaare uit-
drukking en behoorlyke leezing van zangftukken
volftrekt vereifcht, onkundigeneldersvoorbeel,-
den genoeg ontmoeten konnen. Wyders,fchooh
verichillende zangmaaten by fpeelftukken eenig
.onderfcheid in 't faroentrekken der haakjesnoq-
tenveroorzaaken(§ ij7)» de cierlykheid brengt
Fi                          me-
-ocr page 102-
$4           M V 1 Y K A A L E '
mede, dat onder twee trapswyze volgende, van
de welke een op- maar de andere nederwaards
getrokken dienc te weezen (§ ill), de laatftc
zig naar de eerfte rigte,en dat onder verfcheiden,
hct meerder getal tot een rigtfnoer van de overi-
ge verftrekke, zie Fig. 70. Ook ontmoet men
in fpeelfhikken boogswyze of fchuinfc ftreepjes,
boven de koppen van zodanige nooten, welker
toonen eenigzins aan elkander nangende, met een.
woord, Jleepende voortkomen zullen* tot welker
voortbrenging men op clavieren,byconfonantert
en zekere difToneerende harmonifche Jlagen , de
vingers ruften laaten , of, by fluitnooten den
laatrten toon kort afbreeken, of, op geftreeken
fnaartuigen flegts een ftreek doen zal (Fig. 71).
Vermits zig hier nu in eene zclfde ftreek ver-
fcheiden toonen met verfchillende kracht voort-
brengen laaten , ftelt men te mets binnen den
omtrek dier fchuinfe ftreepjes fiipjes onder noo-
ten, die met zekere behendigheid- en rcgtftandi-
ge ftreepjes
onder die , welke met zonderlingen
nadruk uitgevoerd zullen warden (Fig. 71).
§. ii<5.
Zomwylen verfchynen er drie nooten, die in een
zelfden tyd als twee- en fes, die in eenzelfdebe-
paald tydftip als vier, verloopen zullen, fchoon
men den laatften toon van ieder drie of fes, ge-
meenlyk een ziertje meerder duurzaamheid toe-
flaat. Geene, noemt men trioolen, of drittels,
en deeze , moogen fextels heeten. Om nu tot
diergelyke aardige mengelingen geene verderete-
kens in te voeren, trekt men drie, een vieren-
deel bedraagende, een - maar fes, tot een vieren-
deel behoorende, tweeraaal aan de ftaarten fa-
men,
-ocr page 103-
S PR A A K KG N ST. 8f
men, en onderfcheidt ze,boven ofonderdenoo-
ten , door de getallen 3 en 6 , ten minften de
eerften van verfcheiden achter elkander volgen-
de, of laat thans tuflchen trioolen en anderen
een weinigje meerder ruimte (Fig. 73) insgelyks,
een ziertje meerder ruimte tuflchen drie vieren-
deelen , die in plaats van twee , in een halve
maat voor trioolen doorgaan zullen, en aan dc
ftaarten niet famengevoegd konnen worden. Dus-
danige drittels en fextels, ja, vyfde en fevende
deeltjes, konnen al zo wel itootepde als fleepen-
de voortkomen, fehoon ze zig dikwyk, tegen
de meening der Componiften, flegts volgens dc
gewoonte van onkundige nootenfqhryveren, on*
der boogswyze ftreepjes,tot aariduidingvanflee-
pende toonen beftemd,. pleegen te yertoonen. ,
- :■■ i far S. H7. , ;i .
i >                   "Ttit'i.'- r                                                                                      ' ..               J
_                                                                                  ■■'••- ■                                                         I m                                                     i-T *' -
Noopende d&'bekcnde tekens van verh'ooging,
verlaaging en herftelling, dient nog in *t gemeen
aangemerkt, voor eerft, dat kruisjes en ronde
b tekens voor nooten, die in een' zelfden regel,
verfcheiden maal onmiddelyk achter elkander vol-
gen, flegts voor de eerfte noot verfchynen moe-
ten : ora dat men anders in twyfelgeraakt, ofdc
volgende toonen dezelfde, dan tweemaal ver-
hoogd of verlaagd, weezen zullen. De plaatfny-
ders en noptenfehryvers dienden zo veel bnder-
fcheid weeten te maaken, van zulke tekensach-
ter wege te laaten, wanneer ze in 't originaal
flegts wegens het beginnertvan eenen anderen re-
gel voorkomen j en ze in tegendeel van zelve te
herhaalen., wanneer zy met nooten , die zulke
tekens behoeven, in een' anderen regel beginnen,
daar zulks in 't originaal niet gefchiedt. Ten an*
F 5                           de-
-ocr page 104-
Srf            ;MU Z'Y?K A A L E
deren,dat men debeide gemeldetekensinsgelyks
niet behoeve t€ berhaaien voor nooten die of met
clkander famengevbegd zyn, gelyk in Fig. 74.de
vyfde en twaalfde;: of diezig in een zelfde zang*
maat door de hoogte en laagte genoegzaam on*
derfcheiden (zie Fig. 7f) j of tuffchen welke&ig
flegts een andere lbffe noot van verfchillendb
hoogte vertoont (Fig. 76) ; als zynde in deeze
gevalleh de meeningdaar door,dat er geen vier»
leant b verfchynt, reeds genoegzaam duidelyk;
Teh derden, dat men dit b met het ronde, en
met het kruisje , geenzins verwiffelen moete^
doordien, by^voorbeeld, de nooten van Fig. 77
zeer dubbelzmfiig zyn, of teffens geheel andere
fritervalleh in de gedagten brengen, /terwyl die
van Fig. 78 den tia klaar uitdrukken. Ten vierr
den, dat nooten met een vierkant b, wanneer
de onmiddelyk voorgaande toon tweemaal ver-
hoqgd geweefl is , boventoetfen van clavieren
konrien vereifchein, gelvk die'van Fig. 79 fiiet
maar fkmis aandiuidt. Ten vyfden; dat menfbi
aand uiding van 'zulKe dubbele vefhooging, wah-
neer.er reeds een kruisje aan 'thoofd der lirrifh
flaat , gelylc in Fig. 79, door behulp van Hdt
voorfchreeven.enkeld kruisje, dedubbelzinnig'-
heid beft konne yermyden, Om deeze reden:was
het wenfehelyk', dat er insgelyks.een teken tbt
aanduiding vari'diibbele verlaagirig i, neem eetfs,
het griekfeh B ,(|3) ingevoerd Vierde.
'                                 :$.'ii8."V
■PAUSEN (#) zyn tekens, die zekere bepaalcfe
tydftippen zullen aanduidm, hoe lang men zig in
'rnuzykflukken nu en dan hebbe fill te houden, en
teffens in twee of meerjiemmige flukken
, dat eY
-ocr page 105-
^«8« mottti ptftbrefken of' verguten zyn. Pusda-
danige tekens zyn cr negeyt zie Fjg. Sojdepaufe
van 4 maat, raakt drie ftrcepenj die van twee
•maat, twee 5 die yan een maat hangt aan ,?en
ftreep nederwaards; maar die van een halve, op-
waards. Zulke groote paujTen ftelt men lieflt in
't midden der ftreepe'hy maar de overige kleine-,
omtrent.de yplgende nooten. Alle andere paufen
van geheele maaten, wooden uit de drie eer.ften
famengefteld, eji in ftemmen, uitgetrokken urt
,de partitu.ureu 1 alwaar de'.cprnporiiften namelyk
alle fternmen van veelftemmige ftijkken onder el^-
■ kander voegen, vindp metf doojfgaans, meerde'r
jduidelykheids" hajiye., boyen of pnder de pauferf,
de voorhanden aynde quantiteyt!;6ok. door getaj-
Jen aangewe.ezen.CFig. 81).. Men verdeelt zeins-
:gelyks in 'ahemeene en byzondere; geene? de'zP-
,genoemde generaal-paufen, zyn zulke, die ie
.m'ets in alle fternmen eens muzykftuks ter zelver
tyd vooryalleri^^e^e, .die htt'ea dan flegts rn
een of andere ftemmenpnxmoet.w^bl'den. Voorts,
by kleine.paufen -gebruifct;men j^ofawyleh, kort-
'heids halved flipjes, die'de\nelft.'me'erder duui-
zaamheid zulle,ri,te kermen geeVcn "(Fig. 82.) > eji
.verfchynen'er patjfen voor drittels enfextels,hct
. volgt van zelve > dat ze ajsdan ^ irfevenredighetd
.met :zulke nooten,, des te, minder duurzaam'he'i'd
.aanduiden (Fig.;8.3). Ho'e gemak'kelyk nu dee1-
. ze tekens 00k te onderfcheiden en te onthoudeh
,.zyn, ze veroorzaaken ephter in: dedaadelykeuit-
voering al vry wat zwaangheid,,gemerktdegoe-
de fmaak bier, al zo wel als by,nooten van vef-
fchillende gedaanten (§ no), vari't numereeren,
Iwikken, weegen, tellen en rheeten, zyn weric
dient te maaken, en men hier op eene konfiigcvjy-
F 4                               Z9
-ocr page 106-
MUZYKAALE
ze zivygen zal, ten einde vervolgens des te meer-
der oplettendheid te verwerven.
a) Aldus genoemd van 't gwkfch woord ?r*i/«
(cefTo, facio ceflare).
% up.
Wyders, zullen zekere gedeelten van muzyk-
ftukken, zonder dat men ze meer dan eenmaal
fraveeren of fchryven laaten wil, herhaald wor-
cn, er zyn vier tekens van herhaaling, ofzoge-
noemde reprifert^ ingevoerd (zie Fig. 84. No. t.
2.. 3.4. f) van welke de drie eerfte, doormiddel
der ftipjes, daar heenen wyzen zullen, van waar
de herhaaling gefchieden zal. Waar namelyk,
van twee gedeelten eens muzykftuks, flegts het
eerfte te herhaalen is, daar moet op 't einde van
't laatfte, geen reprife, maar op 't einde van het
.eerfte, No. 3 verfchynen, gelyk dan van zelve
volgt, dat men weder van vooren te beginnen
hebbe > waar flegts een laatfte gedeelte , daar
paft N0. 1 in 't midden en N°. 3 op 't einde,
doch, zullen beide , of verfcheiden gedeelten,
herhaald worden, N°. 2 dient zig t'elkens in 't
■midden, en N°. 3 altoos op 't einde, te vertoo-
nen; fchoon men , wegens onbedreevenheid in
de,muzykaale tekenkunde, erdoorgaans, in ge-
drukte en gefchreeven nootenwerken, N°.2ont-
moet, en dus ftipjes, waar niets verder te her-
haalen valt. Voorts, zal er zeker gedeelte om-
trent het einde tweemaal, of by voorkomende
repetitie na dcrzelver verloop,voor 't derdemaal
' gehoord worden, No. 4 dient zig te vertoonen,
niet op de ftreepen,maar boven of onderdenob-
tenj en zal er op 't einde eener reprife zekere
zang-
-ocr page 107-
SPRAAKKGNS T. 8?
zangmaat, of een gedeelte er van, overgeflagen
worden, men trekt van N°. 3 langs de over te
ftaane nooten een fchuinfe flreep tot aan N°. 1
(zie N». 5). Wat nu meermaalen voorkomen
zal , dient zekerlyk herhaalenswaardig te wee-
zen> ja, 't oogmerk der reprifen is niet alleen
om een muzykftuk te verlengen, en door het
zelfde tweemaal evencens te zeggen, deflelfs in-
houd klaarer in te prenten, maar insgelyks en
voornamelyk, qm gelcgenheid te geeven van het
zelve voor de tweede maal cierlyker voort te
brengen, cn,behoudens de melody en harmony,
waar het te pas komt, te doubleeren, maaken-
de, by voorbeeld, uit vicr nooten acht,uitaeht,
festien enz. Ook vinden mingevordenden, door
de reprifen, gocde gelegenheid tot het verbete-
rcn van begaane misflagen. • '
                  /
-' , ; .£p • ■ ';■' .i:n j:j:l : \ . \ y': r.
'■'.■: ''"■' ';: • ; - iv ; .'.5 1 ■ t , ...tj,. ■
Het ruflteken (lignum quietis) Fig. 8f, ver-
toont zig boven of onder zodanige nooten, wel-
ker toonen als in opgetogenheid eene wyle tyds
zullen voortduuren, laatende de bepaaling daar-
omtrent, in eenftemmige- en in clavieritukken
aan den uitvoerder overf maar in Concerten aan
'tgoedvinden van hun,die deheerfchendeinftru-
menten behandelenj zyndedusdebeduidenisdee*
zer tekenen genoegzaam verfchiHende van die der
paufen, die namelyk ftilzwygendheid opleggen.
Inmiddels, uit deeze tekenen en uit de ingevoer-
de banden,(§ 114) is gemakkelyk af te neemen,
dattnen de afgefchafte gfoote nooten (Fig. 64.
Np. i. t. 5) ganfch wel mnTen konne.
.                                                e                                               ■-. ...,., -                                                                                                                                                         .,.....■                                              ...-,,., -,,
F f                      5. ixi.
-ocr page 108-
-■■■ '-^.-ilii. '-" V> --•■ ; ■' -•-
De tvagter, of zogenoemde o^<Mr (Fig. 8<5)
xal de eerfte noot der naaftvolgenden-regel van
"dezelfde ftemme aanwyzen. Waar nu verfchei-
<len ftemmen in verfchillende regelen voorko-
men, by voorbeeld , vioolfleiitel en bas , daar
"Wyft hy van den eerften regel naar dert derden ,
!van den twceden naar den vierden cripr -tuMende
khans
geftadige voorziening erinneren, en ernaar
Verrnoogen de behtilpzaame band in bieden.
-                                                      §. IXZi ;■-:,-■'•
Het finaal- flttit- of eindteken (fignum conclu-
-fionis) beftaat; i) uit een boog , die, boven of
onder de laatfte noot geplaatft, niet alleen een
flip, gelyk het ruftteken , Fig. 8f, maar ook
een ftreepje er boven , influit, en z) uit twee
ftreepen door de vyf linien getrokken, zie Fig.
.87. Wie deezes naaften wegs kundig is , dteskan
Jnet, Pinis fpaaren, en behoeft zig door geen le fin
. (betekenende een flita.karel oflooze quant) ten
„$oon ,te ftellenj. ,,,..'., ,
i\Von eenige icier oaden , mauieren of
AGREMENTEN in Zang- en
SfeelJHvkkert gekruikelyk.
,t)e Zangkunft vereifcht kennis van het aahkivee-
ien, beftieren en bewaaren der zangflemmen,
eer-
tyds Phonafcia genoemd, en, hebbelykheid in V
voortbrengen van allerhande gevoeglyke cieraaden
(ars
-ocr page 109-
S P:fe A A K K O N S T. stf
^TS-moattBtbm).- By de oude "Grieke'n enRo*
meinen Vorid men rigene- Phonafci, of fiemlei-
ders, die j -zb Avel mondeling als in gefehriften,
door middel van Zekere bedendaags onbekende
fcketicn, niet alfeen toneelfpeeleren f maal-1 Zelft
vermaarden redenaaren , rebels' voorlchreeven $
hoe en Wanrieer ze de ftem dienden te verhefFen,
te Verfterketvj te maatigen eh'vallen te laatenj
ja, 'die hiih'zuiks te mets by bpentlykeredcnvoe*
fmgen, op bedekteplaatfen, door zagtluklende
pypen,' efinne^bn: gelyk men, onder anderen i
van Nero leeftj dat by, eok in de eerfte vyfjaa*
iren zyner pryswaardige fegeering, nooit <&p *t
tooneel Vcrfcheen^ zonder'«£nen Phonafciis ach*
ter zig te bebben. Het theoretifche gedeelte
deezer Korift; beftaat in naauwkenrige kennis vaft
de werktuigen der zangftemmen, en, van eenigft
andcre 'riatuurkundige gfonden , uit de welkiS
insgelyks dereden van 't muteeren of verandereik
der menffch^lyke zahgftemrfien zyn af te Ipiden:
imrners, dat d'ezelve by jongelingen doorgaans
'muteenn^ Baaar by vrouwsperfoonen ftand hou-
"den, is in der daad iets, ■'% Welk den geenen, die
"voor de wifpeltuurighcid der vrouwelyke fexe
^leiten ^garafch niet in hunne k raam dient. Voorts,
bet prafteykaale gedeeke der Pbonofcy vereifchtr,
'eerftelyk, dat men de zattgftem,«m zo te fpree-
"ken, utifibpeie-, by voorfeeeld, dat men opeen-
zaame plaatfen, of elders, in naauwe, dochdie-
pegroevenj tot dat-eindein de'aardegegraaven,
de item j Tzt> hoog en zo lang ^ehtereen, als zttlk's
zonder veel bedwang doenlyk, uitzette. Docs*
ditlmiddet zullen de werktuigen der zangfteny-
me gepolyft worden, ruim zo wel als bfaas - eh
fnaartuigehdoor hct zogenbemde uitfpeelen (Inl.
Pa&- ^7)3 jajVerftandigefchryvers^JbeweerBri,
-ocr page 110-
f*             M U 2 Y K A ALB
dat wy, by aldien het zelve niet verwaarloosd wierd,
beter Zangers, en meer Altiften, ontmoeten zouden.
Ten anderen, dat men, naa zulk eene voorberei-
ding, hec hier op toelegge, met maatige fterktezo
Jang in eenen adem te zingen, als zulks zonder on-
gemak gefchiedenkan, ten einde, naar'tvoorbeeld
der Italiaanen, zig aan 't fpaaren van den adem ten
eerften te gewennen; als mede, byduurzaame too-
nen zagt te beginnen, vervolgens hunne fterkce te
doen aanwalTen, en ze op 't einde allengskens we-
der te verminderen. Ten derden, dat men de toonen
niet in deftrotpyp, doorbehulp van de tong,noch
toflchen dewangenende lippen,maarenkelyk door
de Glottis (Inl. §. 98) en haare tedere opening rein te
vormen tragte, zonder- dat de tanden en de lippen hier
in eenige hindernis verporzaken.Ten vierden, kennis
van de muzykaale intervallen, van de tekenkunde,
zangmaaten enz._ beneffens neerftige oeffening in be-
hoorlyke uitvoering van allerhande muzykftukken.
Tenvyfden, dat men, vocalifeerendeofmetwoor-
den, nu eens zagt, dan met halve, dan met voile
ftemzinge: niet alleen, om, zyne krachten te lee-
ren kennen, maar inzonderheid, om de ftem zoda-
•jiig.in de magt te krygeh, dat men door meer vei-
.fchillende trappen van fterkte 00k naderhanddes te
meer op degemoederen der toehoorderen vermoo-
£e; houdende echcer by deeze oeffening geftadig in
. t oog den welgegronden regel, de ftem inde hoog-
■te altoos maatiger enzagter
, maar inde laagte, naar
evenredigheid volley en fterker te doen voortkomen.
Ten fesden, een goede di6te, en, desnoods; ee-
nige hulpmiddelen. Men befpeurtdoorgaans, dat
-vermaarde zangereffen en zangers van profeflie den
bekenden raad, iaat gy 00k verlieft, draagt zorg
voor debehoudenis derftemmeQf),
vryftiptelykwee-
.ten inacht te neemen; en aangaande de gemelde
-ocr page 111-
S P ftAAKKO N S T.          <#
hulpmiddelen, het is genoegzaam zeker, dat zoet-
fappige dingen de bekwaamfte middeleri niet zyn,
vermits dezelve, naa de keel eenigzins gladder te
hebben gemaakt, def long, die hier den blaasbalg
verbeeldt, enkel dompige, verdikkende vogten toe-
voeren, daar, in tegendeel, een weinig bifcuic,
en zelfs een lepel volzuur, azyn, citroen, ofiets
diergelyks, ongelyk dienftiger bevonden worden.
Kortelyk, ieder, dien aan de zangllem gelegenis,
dient zyne lichaamsgefteldheid zorgvuldigce onder-
zoeken, en zignaar vereifchvan dezelve in doen en
laaten te gedraagen. Ten fevenden, allerhande re-
gelen omtrent hetuiterlyk gelaat, hoe men te ftaan*
of te zitten, het aangezigt te wenden, het hoofd
te draagen, de handen te beweegen, en het noo-
tenpapier tehoudenhebbe enz. Men beweert, by
voorbeeld , dat iemand die , wanneer het te pas
komt, zittende zingt, mitszonder te leunen, maar
eveneens gelyk een Koetfier op zyn geftel, de lugt
veel beter, dan ftaande, fpaaren, en het langer in
eenen toonuithouden konne. Uit deeze fchetsee-
ner Phonafcy is thans gemakkelykafte neemen, dat
er gewigtiger dingen dan het ut. re. mi, en regelen
van het maatflaan, tot bondige aanwyzing in de zang-i
konil behooren.
a)  Mattbefon, Capelmeifter. pag. gj. §. 48.
b)  Omnia fi perdas.^ vocem'fervare monjento.
§. 124.
Gelyk nude Phonofcyin 'tgemeen Ieert, dat men
niet alleen eenvoudig maar 00k cierlyk zingen kon-
ne, zotnoetvervolgensde zogenoemdew^W^aan-
wyzen, wat cieraaden er daadelyk voorhanden, en
waar deeze en geene gevoeglyk zyn. De zangcie-
raaden zullen en konnen tot de naboocfende fpeel-
konft
-ocr page 112-
P4          MUZcYKAAI^B:;
konft overgebragt worden (Inl, §, 243); eckef ef
zyn eenigen die in'c zingenniet piopien,desrflaake
men billyk onderfeheid tuffchen cierlyke zatig- e%
cierlyke fpeelkonft
, (modulatoria vocalis, & inftru-
mentalis). Beide vereifchen in 'tgemeen, datmei>
niet (leges naar de voorgefchreevennootenen naac
demaat, maar insgelyks, opeene kpnftjge, beyal-
lige, nadrukkelyke wyze diene ,te leezen. Zonder
nujeens te gewaagen van eenvoudige, gemengel-
de, famengeftelde ; italiaanfche en franfche agre-
menten, men kan ze gemakkelyk verdeeknin klei-
ne
en groote. Van deeze, de eigentlyk zogenoem-
de coloratuurea, uic allerhande uitvoerige byvoeg-
felen , cadenzen enz. beftaande, zegc men te regt,
dat bet by haare voortbrenging niet zo zeer op re-
gels aankome, dan op den muzykaalen geeft, op
zonderlinge bekwaamheid , ervaaring en goeden
fmaak; dat men in dusdanige eieraaden, die tot in
't oneindige konnen vcrfchillen, en geduurig aan
veranderingen onderhevig blyven, den beroemften
Italiaanen diene te volgen. Daarentegen, kleine
agrementen
zyn de zulke, die men elkander onder
zekere bewpordingen kan beduiden; van deeze ge-
denk ik de merkwaardiglle, in zang- en fpeelftuk-
ken gebruikelyk, ja, die naar alle waarfchynelyk-
heid niet ligt uit de mode geraaken, maar altoos ftand
grypen zullen, kortelyk bytebrengen.
§. 125.
TREMOLO of tremulo (tremblement) is een
zagte beeving van eenen zelfden toon. Dit agre-
ment, 't welk zigin nooten geenzins uitdrukken laat ^
wordtin zangftemmen door 'tkeelklapje (epiglottis,
Inl.§. 100) verwekt; op blaastuigen, door tedere
beweeging des adems j op geftreeken fnaartuigen, of
door
-ocr page 113-
S PR AAKSON ST         9$
door de kaiiten der vingeren, die niet van plaats
vexandereiLy of door zekere heeving desftrykftoks;
en op Orgelen, door een klap in de windleiding,
tremulant genoemd. Doch, wie op clavier en tre-
muleert
, of, gelyk de onkunde zegt, tramm^leert,
die brengc geen; tremulo voorc, maar een trillo of
trilletcoi ••• u ■'-■:, •' . I'J h.-.:...,
          , ....' ,
...,, ',.'-,_'_ 5. 126.                              \
TRILLO,gemeenlykaangeduiddoortr. oft., be-
ftaatuic fch,erpe,duidelyke,t beurtlings verwiflelen-
de flagenmetdennaaften opwaardi leggenden groo-
ten halven of geheelen toon, eindigende met den
laagften, door de voorgefchreeven noot uitgedrukt.
Vermits nu de maat tot bet weezentlyke eens mu-
zykftuks behoort, terwylde cieraaden ilegtietstoe-
valligs zyn, zoverkrygen trillo's op korte toonen,
die zeer weinig tyd geeven, de benoemingvan/ri-
letti. Ieder naaftlaatfte noot eener voile of halve
fluking vereifcht doorgaans eenige trillende cieraa-
den, voor 't overige dient men er behoedzaam me-
de om te gaan, zullen ze haare liefFelykheid niet
verliezen; en de Componiften dienen aan trillerzug-
tige lief hebbers de gelegenheid, omer afkeerdoor
te verwekken, zoveel doenlyk, tebeneemen. Wy-
ders, alle cieraadenmoeten zignaar devoorhanden
zynde grondtoonen ligten (§. 105.), endeezever-
vangen zo wel groote halve als geheele toonen (§. 87),
des vinden er 00k op beide gemelde foorten van fe-
cunden trillo's plaats; doch nooitop kleine halve
toonen: by voorbeeld, niet op a, ak™«.; b, b™01,
maar welop'a,'bmolv aJ«™*Thenz. Zynnudetoo-
tien tot trillers en trilletten vereifcht, in die eens
hoofdtoons niet vervangen, menwordt, thansvol*
gens de franfche methode , onder het t, in even-
redigheid
-ocr page 114-
M U ZY K A A LE
9<5
redigheid met de gewoone uitbeelding in nooten,
dienaangaande door een krnisje of dooreenb teken
gewaarfchouwd. De franfche zangers en zange-
reflen flaan gemeenlyk langzaarae trillers ; de ita-
liaanfche, in tegendeel, zeer fnelle en korce, by-;
kans als trilletten; uitgezonderd byeen TENUTA
of tenue (zie tab. 6. Fig. 88), als wanneer men hec
noodzaakelykzagter moetopneemen, omdenadem,
die by fchielyke trillers des te eerder vervliegt, te
fpaaren. Zomraigen weeten by een tenuta zelfs lang-
zaame en fchielyke trillers met elkander te verwifle-
len, doch in 't gemeen gebruikt men tot haareop-
fmukking een ribattuta.
§. 127
RIBATTUTA keert van den opwaards naaflaan-
grenzenden grooten halven of geheelen toon, in
gepunteerde nooten, allengskens rafTer geflagen,
geduurig weder te rug, komende eindelyk uit op
eenen langen en fchielyken triller (Fig. 89).
§. 128.
Een MORDANT, in franfche muzykftukken ge-
meenlyk door een kleine m aangeduid, laat, als een
omgekeerde trillo of trilletto, met den nederivaards
naaltaangrenzenden grooten halven of geheelen
toon, fcherpe, fnelverwhTelde flagen hooren, ein-
digende op de voorgefchreeven noot (Fig. 90). Dit
agrement is by uitneemendheid dienftig, niet alleen
-in 't zingen, gelyk men aldaar bykans aan iederac-
■ cent eenmordantje toevoegt, maar 00k in't gemeen
tot opfmukking van allerhande lange toonen, en
voor de hoogfte van verfcheiden by trappen op-
waards gaande> ja, onwaardeerlyk voor clavecim-
bels,
-ocr page 115-
Sf RAAKKON ST.           *>?
bels, vermits het aldaaraan toonen, dieanderseer-
]ang verdwynen moeften , meerder duurzaamheid
byzet, eh ze als onder de bind doet aanwaffen. •
§. 129.
Een accent (portdevoix) ontftaat,door den on-
middelyk voorafgaanden toon nog een- of tweemaal,
voor 't aankoraen van de voorgefchreeven noot, te
laaten hooren; een agrement, 't welk zo wel op'»
als nederwaards, ja, by allerhande intervallen voegr,
fchoonhet bytertfen, alwaar flegts een tuflchentoon
ontbreekt, wat tenugter klinkt. Een enkeld accent
onttrekt den volgenden toon iets van zynewaardy,
maar een dubbeld, de helft; des gemeenlyk beide',
door zekere aanminnige draaling, eene zonderliri-
ge lieflykheid pleegen te verwekken. In 't zingett
dienen de accenten zo zagt geboogen en gekruld te
worden, dat beide toonen als aan elkander klee-
ven, aleer men den laatfterf op vrye voeten ftelcj
en op Clavieren kan men 't hier, wanneer de eerile
toon een boventoets vereifcht, met eenen vinger
af, laatende denzelveh met zekere ftevigheid neder-
waards glyden; Zie Tab. 7. Fig. 91 , alwaar, even-
eens gelyk in Fig. 90 en in eenige naaftvolgende
voorbeelden, eeril eenvoudige nooten, en nader-
hand opgefmukte 4 verfchynem
§. 130- .0 -              , t .'•■;'!
Een overjlag beftaat hief in, dat de naafte op-
waards leggende fecund, by twee toonen van de-
zelfde hoogte en by nederwaards gaande fprbn-
gen, 6£nmaal fleepende 'er ingelafcht wordt; zie
fig. 92-
-ocr page 116-
MUZYKAALE
■$>S
§. 131,
In een voorflag laat men de voorgefchreeven
noot een- 00k wel twee- of driemaal, fchielyk, en
20 moogely k iets zagter, vooraf hoorai (Fig. p 3).
$. i32-
Een drieflag bevat drie korte toonen, van wel-
ke de eerfte een fecund hooger, en de laatfteeen
.fecund laager gaat,dan de voorgefchreeven noot.
Die van Fig. P4.' N°. 1 voegt in de grondtoonen
:C en G over de .grootej die van No. 2, in G
en G over de kleine, en die van No. 3»in D over
de kleine en groote derde. Men drukt ze uit
door ganfch kleine nooten, en laat de eerfte eens
drieflags gemeenlyk reeds op de basnoot intree-
den, voegcnde, by voorbeeld, in No. remetg
famen, zo dat er aan de voorgefchreeven noot,
behoudens de maat, iets van haare waardy ont-
nomen words.
Een vierjlag begint een terts hooger en gaat
cen fecund laager dan de uitgedrukte noot. Fig.
9f vertoont wederom drie voorbeelden op eene
zelfde noot > N°. 1 voor C over de groote en A
over de kleine •, N°. z voor C over de kleine, en
No* 3 voor B^ol over de groote derde.
Door een/leep, enkeld of dubbeld voortgei
bragt, worden op-of nederwaards gaande tert-
fen en quanen aaneengehegt j zie Fig. p<5: 00k
ge-
-ocr page 117-
SPRAAKK OK^T; ag:
gebruikt men deezc manier tot de opfmukking
van de zogenoemde triller-fchakels (cadena di
trilli) Fig. 07.
§. i?f.
Een doorgdng (tranfitus) beftaat uit een* vbof-
flag, trillet en fleep; Fig. p8. Wydefs, Fig.
PP vertoont een' voor - en overflag; en Fig* xooj
een accent met een fleep j manieren, die 20m*
wylen achter trillers en trillctten voorkomen, en
hier teffens als Van ter zyden zullen te kenneii
geeven,dat de voorhanden zynde ruimevoorraad
van agrementen door hunne virfchilltnde famen*
voeging
nog ongelyk grooter worde*
Een tirata hegt door drie fchielyke toonefi£
fleepende of ftootende Voortgebragt, op - en ne-
derwaardsfpringendequintenaaneenj zieFig. 10 r4
§• tfr -
Groppo dient tot vercierirtg vail quifttenriiim-
ten, door eenvoudigc trapswyze gaande tooneri
Vervuld (Fig. ioi)*
§. 13^
Clrcoh mezzo bevat eenige kdrte ttooteri, die i
in tertfenruimten bepaald , de gedaante van een,
halven cirkel vertoonen (Fig. 103)*
§. i3pi
'Acriatura is een verband van tooneri$ van wel-
G a
                             
-ocr page 118-
*60 ,'MUZYKAAtE
ke He zulke, die er van drieklattken en andere
Ji.irmonifche flagen als overfchieten , niet voort-
duuren, maar terftond weder verdwynen , ten
minften buiten aanmerking blyven zullen. Dit
agreraent heeft zyn voornaamfte opzigt tot Or-
gels enClavecimbels, waaropmen, totverwek-
.king van zoetluidende harmony, de toetfen van
toonen, die er llegts meerder bevalligheids halve
invloeicn, ten eerlten dient los telaaten, terwyj
die, welke harmonifche flagen levere.n konnen4
gelyk de nederwaards getrokken nooten van Fig,
104. N°. 1. 2. 3} vereifchen, dat men ze langer,
onder bedwang houde-
§. 140.
Voorts ftaat nog in 't gemeen aan te merken,
eerftelyk ,'dat de Componiflen in zangftukken
(uitgezonderd in Arietten die men voornamelyk
aan liefhebbers van de fpeelkonft gedenkt te de-
biteeren) bykans nooit agrementen ftellen, maar
van Konftzangers tejregt vereifchen, dat zy lie-
den , die zig den rang boven fpeelkonftenaars
toeeigenen, van zelve moeten weete'n wat hun
te doen flaa. Ten anderen, dat de italiaanfche
Componiften doorgaans ongelyk meer aan de uit-
voerdcren overlaaten,dan de franfche, die zom-
wylen door allerhande haaken en oogendegrond-
nooten verduiiteren,en geduurig tot den zelfden
leestrant fchynen te verpligtenj terwyl geene,
zelfs door het tr. oft. juiil niet akoos een trillo
of trilletto verftaan, maar te mets enkelyk wil-;
len te kennen geeven, dat men billyk op eenig
byvoegfel diene verdagt te weezen. Ten derden,
dat zommige franfche Componiilen in 'tuitdruk-
ken der agrememekenen zodanig van elkaader
-ocr page 119-
SPRAAKKONST. tot
verfehillen , dat ze in gedrukte nootenwerken
zomtyds door eigene tabellen de vereifchte be-
handeling aanduiden, in welk geval iemand , die
de meening naauwkeurig gelieft te vatten, zig
daarna moet fchikken. Voor 't overige, uit het
bygebragte is genoegzaam af te neemen» dat er
tot de bevallige uitvoering en mengeling van
kleine agrementen, reeds groote oeffening, ervaa-
ren-en omzigtigheid behoore , en dat zy, die
het kleine verfmaaden , het groote nooit ver-
krygen.
Van de ZANGMAATEN.
§. 141.
ZANGMAATEN zyn, in nooten uitgcdmkte
klankvoeten, die, in een zelfde ntuzykfiuk, bchott-
dens dezelfde beweeging
, ieder in gelyke tydftippen
voortgebragt zullen warden, en, door perpendicu-
laire Jtxeepjes van elkander afgefcheiden zyn , ten
einde de vereifchte accent uatie der toanen aan t&
duiden.
%. 141.
Een klankvoet (Rhytimus) beftaat uit een be-
paald getal van lange en korte toonen, ftaande
dienvolgens evenredig aan 't geene, dat men in
de dichtkonft eenen voet (metrum)nocmt, door-
dien Muzyk en Poezy op zulke voeten als gaan.
Dusdanigefamenvoeging en mengeling van klank-
voeten noemt men Rhytmopceia. Schoon nu ie-
der Componift klankvoeten uitdrukt en aan el-
kander hegt, de meefte gaan in deezen eveneens
te werk als de gemeene man in 'tuiten vanreden-
konftige figuurenj naroelyk, zonder te weeten,
G 3,                             dat
-ocr page 120-
%o& . M H Z Y K A A L £
dat het klankvoeten zyn. Om dart van het ftof-
felyke der zangmaaten eene klaare bevatting tc
geeven, zal ik de voeten,die men indeduitfche,
ja , zelfs in de latynfche dichtkonft gebruikt,
m nooten voorftellen (inl. §. 2,zp),
$• H3-
Spondaus bcvat twee evenlangc lettergreepen
oftoonen} zie Tab. 7. Fig. 105*..N<». l ;Pyrrhi-
chius
, twee van gelyke kortheid, in N°. 1 vier-
maal verfchynendej J'ambus, een'korten en een*
langentoon, N°. 3; Chor<eus of frochaus, een*
langen en een' korten, N°. 4. Nu tot de drie-
ledige. Da&ylus heeft-een' langen en twee korte
toonen, N°. fj Anapafius, twee korte en een'
langen, N°. 6; Molojfus, drie lange, N°. 7>
I'ribachys , drie korte, No. 8; Bacehius, een'
korten en twee lange, N«. 9 •, Amphimacer, een*
langen, een' korten, en nog een' langen, No.
10 -, Amphibrachys , een' korten, een' langen,
en weder.een' korten, N°. 11; P alimbachius ^
twee lange, en een' korten, N°. 12. Vierle-
dige: P^#» <afe eerfte, vervangt een' langen en drie
korte toonen, Tab. 8. N°. 13 ;Paon,detweede,
een' korten, een* langen, en twee korte, No. 14;
Paon, dederde, twee korte, een' langen en een*
korten, No. if; Pteon, de vierde^ drie korte,
en een' langen, No. 16 ; Epitritus, de eerfle, een*
korten en drie lange, N°- 1J; Epitritus, de twee-
</<?, een'langen, een'korten en twee lange, N°,
185, Epitritus, de derde', twee lange,6en'korten
en een* langen, N°. ip; Epitritus, de vierde, drie
lange en een* korten, N°. 2,0 j Jonicus-,a majori,
twee lange en twee korte, N°. 2.1, jonicus, a
^iinqr^
twee korte en twee lange , N°. XX%
4Vcr
-ocr page 121-
SPRAAKKONST. toj
'jtntifpaptti , £en' korten , twee lange en ein'
korten, No. Z3; C'horiambus, een'langen, twee
korte en een'langen, N°. Z4; Proceleusmaticus
vier korte, N°. zfj zonder nu eens tegewaagen
van verdubbelde voeten, Difpondseus, Dijam-
bus, Ditrochseus enz.
§. 144.
Ieder van deeze voeten, die naar alle waarfchy-
nelykheid uit de Muzyk in de Poezy overgeno-
men zyn, laat zig in nooten op zeer verfchillen-
de wyze uitdrukken; gelyk, by voorbeeld, Fig.
106. Jambus (N°. 3) en Fig. 107, Da&yluS
(N°. f) geheel anders voorftelt, fchoon het de
eigenfte klankvoeten zyn , om dat ze dezelfde
orde van lange en korte influiten. Langs deezen
weg ontftaan er ontelbaare veranderingen, in de
digtkonft ganfch onbekend. Ja, de gemeldc zj*
2yn nog maar weinige, in vergelyking van die,
welke in toonen konnen plaats vinden, gemerkt
zig hier 00k vyf- fes- fevcn- achtledige enz. ieder
in allerhande zangmaaten , en dus op oneindig
verfchillende wyze, toeftellen en uitvoeren laa-
ten} neem eens, 6en' langen en vier korte too-
nen, Fig. 108 j vier korte en een'langen, Fig.
1 op} twee korte, een' langen, en weder twee
korte, Fig. iioj een'langen en vyf korte. Fig,
in j vyf korte en een' langen, Fig. iizj fe$
korte, Fig. 113. enz.
                              *
§• Mf-
Voorts, door middel van verplaatfing en her-
haaling, fpruiten er zelfs uit twee toonen, by
Voorbeeld, c, e", (ml. §. ZZ3) in vier nooten van
G 4
                         eener-
-ocr page 122-
MUZYKAALE
feenerlei duurzaamheid uitgedrukt, reeds i4zing-
baare achtervolgingen vobrt, zieFig. 114. Om
nu klaar re begrypen, tot wat einde dezelvedie-
nen konnen, heeft men flegts de tweeftemmige
harmony van Fig. Hornet c , e beginnende, in
aanmerking teneemen, als wanneer terftond zal
blyken, dat ze op de gemelde 14 wyzen achter
elkander, of gebroken, voortgebragt konne wor-
den. Wederom, zullen c, e in vyf, fes, feven,
acht, of meer nooten herhaald wordenj wilmen,
er puntcn en paufen tulTchen voegen, enditalles
naderhand weer doubleeren , dc verandcringen
die zulke twee toonen in de harmony reeds uit-
jeveren konnen, zyn en blyven ganfch ontelbaar.
S- H6>
Klankvoeten konnen en moeten op allerhande ivy-
ze gemengeld ivorden.
Dat zulks konne gefchie-
den, ftaat gemakkelyk te begrypen, en dat het
gefchieden moete, blykt daaruit, dat de goede
fmaak, hier zo wel als elders allcnthalye^geeven-
redigde yerfcheidenheid
eifcht. Het komt dan in
alle zangmaaten in 't gemeen aan, vooreerft, op.
verfcheiden klankvoeten; ten anderen, op menge-
ling
van dezelve, zo dat de geene, die er eerft
verfchynen , naderhand nu en dan eens weder
yoorkomen, 't zy in toonen van de eigenfte of
van verfchillcnde hoogte. Men kan, by voor-
beeld , uit Jambus alleen,een Menuet toeftellen
j|zie een helft in Fig. 116), of flegts uit Tro-
chaeus (Fig. 117), doch , op den duur zoude
eenfirlei klankvoet zekcrlyk verveelen,maardoor
de rnengeling der beide gemelde, zal de zanglei-
oing bevalliger worden (Fig. 118). Wyders, in,
' 'i be-
-ocr page 123-
SIRAAKRONST.
IOj?
h bekende airtje, PFilhelmm (Fig. 119) komtde
klankvoet van de eerfte maat in devyfde, weder
ten voorfchyn, en die van de tweede, weer in
de vierdej de Folie d'Efpagne is flegts famenge-
fteld uit de beide klankvoeten van No. 12. en 7
(Fig. 10c), en 't airtje van Fig. 120,uit N°.2jt
en 1. Vermits er nu by geduurige verfcheiden-
heid en zonder dusdanige mengeling van klank-
voeten, aan deeze vooifen„ ja, aan eene ontel-
baare rnenigte van, anderen , weinig aardigheid
Zoude weezen, zo blykt, dat verilandigen voir
gens de bygebragte gemeene voorbeelden, zelfs
uit verhevene muzykftukken , reeds allerhande
regelen , aangaande de bevallig- of onbevallig-
heid van deeze en geene zangleidingen, opmaa-
ken konnen.
§• 147-
Men verdeelt de zangmaaten in gelyke en ongelyke
(mefures egaies & inegales). Gelyk zyn ze, Wan-
neer de halve nooten, vieren- en achtendeelen,
die het geheel verbeelden, volgens 't welk men
als meetende te werk gaat (inl. §. 227.), zig in
de helft, zonder gebroken getallen,afdeelen laa-
ten: te weeten, in 1. 2. 3. 4 of 6 -y maar in cent
tegengefteld geval, wanneer namelyk de helft of
1 \ of 4' bedraagt, ongelyk. Tot aanduiding van
geene, gebruikt men de maattekens* g#*C. 6 f
p. " I|j maar tot die van deeze , de tekens
|. 4, \% §\ dienvolgens, achi tot gelyke en vier tot
ongelyke zangmaaten;
zonder nu eens tegewaagen
van 2 of2+, J* " 2.I 9A die zelden voorkomen,
en van weinig dienft konnen weezen. Het maat-.
teken C beduidt zangmaat van vier vierendeelen
G s
                            (me-.
-ocr page 124-
io6            MUZ YK A ALE
(mefure de quatre tems), die, als de oudfte^
thans als de geene, die, ten aanzien van de be-
nbemingen der nooten , tot een rigtfnoer aller
overigen verftrekt (§. in), doorgaans gemeena
of flegte maac genoemd wordt, zullcnde du$
het teken y te verftaan geeven Commune (mefure
plus ufitee). Wederom, het doorgefneeden G
(c barre, coupe, taill6,tranche) vindt alleenlyk
pkats in zangmaaten, alwaar de tooneh eens zo
fchielyk, als de nooten zulks fchyneo mede te
brengen, verloopen zullen ; fchoon onkundige
copilten door een ftreedje, zelfs door twee, aan
ieder maatteken C een cieraad by te zetten waa-
uen. Deeze getrancheerde zangmaatdraagtover-
cen met die, welke men door het teken i of zf
aanduidt, en beide worden maaten van twee hah
ve
genoemd. Doch, beftaat een maatteken uit
twee getallen, het benedenfte geeft te kennen
•mat voor nooten (vieren- of achtendeelen) en 't
bovenfte, hoe veel van dezelve er tot het geheel,
volgens 't welk men te mceten dient, fcullen be-
hooren, en teffens wyft het bovenfte aan door
het even- of oneven getal, of het gelyke zang-
maat is, dan ongelyke. Voorts, zal ieder zang-
ihaat van een zelfde muzykftuk, behoudens de
eigenfte beweeging, in gelyke tydftippen ver-
loopen , ieder moet zekerlyk nooten van zodani-
§c waardy, als er tot dat einde vereifcht wor-
en, influiten, ook volgt van zelve, dat zang-
maaten uit een ongelyk getal van deelcn beftaan-
de, echter al zo wel in gelyke tydftippen kon-
nen verloopen, als dat dingen , die, by voor-
beeld, naar^ellen gemeeten worden, ieder ge-
lyke lengten konnen hebben.
$. 148.
-ocr page 125-
S PiRT A. A KKON ST. 107
...                                                                                                                                             ... ... .".■*,.. ■' ■
De gelyke zangmaaten zyn of eenvoudige offauten*
gefielde :
te weeten, die van C is famengefteld
uit * " uit * en Xo uit o. bevattende dus de
voorfchreeven acht gelyke zangmaaten, vyfeen-
voudige
en drie famengeftelde. Zommigen verdee-.
len 00k deongelyke- of zogenoemdetripelmaate»
in eenvoudige , namelyk \ ' |. gemengelde ,
§. x§ j en famengeftelde, 6 en g 5 doch , deeze
onderfcheiding konnen wy gemakkelyk miflen,
te meer, daar de beide laatfte, zo lang de helft
van fes, drie blyft, met reden tot geene tripel-
maaten konnen worden betrokken.
$. 145.
Een gelyke eenvoudige zangmdat heeft twee deejen%
ten ongelyke drie
j en een famengeftelde, vier j die
meer of minder leden konnen vervangen.
In * ver-
beelden twee vierendeelnooten de deelen (partes) ;
yier achtendeelen , de leden (membra) 5 en allc
kleiner nooten , ledekens (articuli) > 't welk op
die van g zig gemakkelyk laat toepafTcn. De fa-
mengeftelde maat C eens zo ruim zynde, ftellea
hier 4 vierendeelen de deelen voor j 8 achtendee-
len , de leden j en alle voorvallende kleiner noo-
ten , grooter of kleiner ledekens. Daarentegen,
in de doorgefneeden maat (*C) worden de deelen,
vertoont door twee halve nooten •, de leden, door
vier vierendeelen, en de ledekens, door achten-
en festiendeelen, Vermits nu een halve noot hier
reeds
-ocr page 126-
. ...
lot • MUZYKAALE
reeds zo veel fnelheid vereifcht, als een viercn*
deel in die van ^ en C,zo ftaat ligt te begrypen,
■waarom men van lange nooten op de langzaam-
heid- en van korte, op de fchielykheid der too-
nen niet altoos konne befluiten. Wyders , in
ofg beftaat ieder deel eener zangmaat nit drie
leden,
dus een geheele, uit tweemaal drie; ter-
wyl in " en " maat, ieder deel fes - dienvolgens
een geheele zangmaat twalf leden bevat. Doch,
in de ongelyke maaten van |t| en \ vervangt ieder
deel twee leden, by gevolg, een geheele maat,
driemaal twee; en in 9 \ ^ ieder deel drie le-
den
, gevolgelyk, ieder geheele, negen, uit ieder
van de welke allerhande kleiner verdeelingen op-
gemaakt konnen worden. Zeker vermaard Mu-
zykgeleerde («) ftelt de zaak aldus voor: „ ieder
„ zangmaat heeft twee deelen , zonder meer.
„ Deeze hebben hunnen oorfprong uit de pols-
„ aderen, welker gins en weder gaande flagen
„ de geneeskundige Syfiole en Diajlok, noemen.
„ Dusdanige eigenfehappen des menfchelyken,
„ lighaams hebben zo wel de toonkonftenaars
„ als de digters tot een model genomen, hunne
„ zangmaaten en vaarzen er na toegefteld, maar
„ de benoemingen in die van thefis en arjis (op-
„ en nederflag) veranderd. Doch eerlang be-
5, merkende, dat zulke maatflagen niet altoos in
„ gelyke tyden gefchieden konden , heeft men
„ de zangmaaten in gelyke en ongelyke verdeeld.
„ Dit zyn de beide eenigfte, waare grondregels,
„ uit onkunde van de welke er in de Muzyk
„ meer misvattingen ontftaan, dan men zig wel
„ verbeeldtj inmiddels, wie ze tot eenen grond-
-ocr page 127-
SPS.AAKKON ST. tttji
7, fl^g fielt, dien leert zelfs de natuur^ dat geen
>} zangmaat meer dan titiee deelen, hoewel rtiet
„ altoos gelyke, konnehebben". Dc Idem dier
Tedenkaveling , en 't vervolg vandezelve, kotat
uit op deeze fluitreden : zo veel flagen men aan
de polsaderen befpeurt, zo veel deelen kan een
zangmaat hebben > nu gaan die aderen flegts heen
en weder; ergo, de natuur leert, dat het weet-
nieten zyn, die in een gelyke zangmaat vier, en
in een ongely'ke, drie deelen zoeken, ja, die van
tripelmaaten reppen. Ondeftuffchen, de voorfte
Helling zarimiffenien vry wat borgtogt onderhe-
vig weezen, JVfren konde op dien voet beweeren^
dat geen ding ter wereld uit drie, maar, alles
uit twee deelen beftaa. Moeft men niet veelee*
befluiten, dat'de vergelykingen met de polsade-
ren by ongelyke zangmaaten thans in 't geheel
geen plaats viiiden? Ja, wat is natuurlyker,dan
dat twee maal twee deelen, by famenftellings
vier maaken ? en wat heeft de term tripel met
trippelcn of huppelen te fchaffen, daar hy buiten
twyfel afkomftig is van 't woord triplex (drie-
voudig)? De fchrandere leezer mag dit gefchil-
ftuk beflegten, aan 't welk tog myns oordeels
niet veel gelegen legt, by aldien men ter deeg
inziet, wat er tot het weezentlyke der zangmaa-
ten vereifcht wordt , als waar toe hier nadere
aanleiding volgen zal.
a) Mattbefon , .kleine general-bas-fchule , pag. 93,
Tequ. item : volkomnef Kapelmeifter , pag. 171. 17^
......             I                  . " 3E8J
§. iyo. ,-l r-.
'■                                                              . ■■■-■■'.                                 ..'?■ .
7boven, die fterkft geaccenlueera', ofmet ongelyk
meerder nadrukt dan anderen
, voortgeWagt zullen
ivor'
-ocr page 128-
,itp . • U UZrYK A A t n
*worden\, jnoeten in eenvoudige zangmaaten door ,'t
begin van
V eerfie deely en in fammgeftelde, door1
V begin van V eerfte of van V. derde deel aange-
iveezen vjorden t
te weeten, in de zangmaaten van
twee en drie halve (*C. j) dp de eerfte halvfe
nooten verfchynen; in die van * 4 en * cp *t eer-
fte viefendeelj in die van f 11 en^ op 't eerfte
achtendeel5 in C op't eerfte of op't derde vie-
rendeel, in / op 't eerfte of op 't fevende vie*
rendeel, en in xg op 't eerfte of op *t fevende ach*
tended. Alle taalen vereifchen ttamelyk zeker
maatklank of accentuatie,zo wel byiederwoord,
*t welk uit meer dan een lettergreep beftaat,als
by woorden, die den nadruk van 't gezeg influi*
ten. Vermits dan zingen betekent, op eene be-
vallige, nadrukkelyke wyze fpreeken, enfpeelent
fraaie zangftemmen in maatgezang nabootfen
(inl. § z^p. 140), zo moet men zingende zoda-
nig accentueeren, als het gebruik van befchaafde
lieden de maatklanken fpreekende ingevoerd
heeft, en in fpeelmuzyk is de accentuatie zo iets,
als het licht en de fchaduw in de fchilder - en
fchryfkonft; iets waarlyk, 't welk naar dat het
verwaarloosd of naauwkeurig in acht genomen
wordt, de Muzyk of naar brabbeltaal of naar
toonfpraak doet gelyken. Om deeze reden zyrt
er afgedeelde zangmaaten uitgevonden, en by
derzelver inftelling voor de te accentueerenetoo*
nen de voornoemde plaatfen beftemd. Zulk een
maatperk noemen de Italiaanen buono tempo, een
goede, regte, behoorlyke-maar een tegenfteld,
cattivo tempo , een flegte , onregte, verkeerde
piaats voor zekere nooten en toonen. Gelyk dan
zelfs onkundigen, op inftrumenten alwaar accen-
tuatie
-ocr page 129-
SPRAAKKONST. i-tg
^uatie,^geji}yk is (inl. $ zztf), ieder eerfte noot
eener eenvoucjige zangmaat ongevoelig geaccen-
tueerd voortbrengen, en, het maattrappen, tot
het weezentlyke der Muzyk ganfch niet behoo-
rende,tot dat eindc behulpzaamgevonden wordt
(ibid. § il8)s zo moet ook alles, wat zodanig
voprtgebragt worden zal,' zig in de voorfchree^
Veri maatperken vertoonen : zclfs in clavierftuk-
ken , aangezien geoefFenden zig ook aldaar de
vereifchte maatklanken klaarer konnen voorftei-
len, dan dezelve uitvocren, en bet gebeuren kan,
dat men zulke ftukken tot andere lnftrumentenj
aan accentuatie vatbaafer, overbrengt. Ik zeg,
fterkft geaccentueerd: want ieder eerfte noot van
de overige deelen eener zangmaat, dient insgelyks
cen zweemfel van een accent te hebben. By
voorbeeld, van vier achtendeelen in;* maat, moet
het eerfte fterkft j het tweede, zagtj het derde,
iets fterker; en 't vierde, zo zagt als het tweede.
Pesgelyks, onder de acht achtendeelen van vier
vierendeei maat, valt het eigentlyk zogenoemd
accent op het eerfte en op 't vyfde, echter het
derde en ?t fevende dient iets uit te blinken bo-
ven het tweede, vierde, fesdecn achtfte. We-
derom, in |, moet het eerfte achtendeel fterkft,
het tweede en derde, vyfde en fesde zagt, maar
het vierde, als \ begin van het tweede deel der
Zangmaat, mag iets doorftraalen. Daarentegen,
van fes achtendeelen in * maat, die als driethaal
twee moet worden afgedeeld (§ 14P), behoort
het eigendyk accent aan 't eerfte, maar het der-
de en 't vyfde dient evenwel bo ven het tweede,
vierde en fesde in fterkte iets vooruit te hebben 1
gelyk in | en^ aan ieder vierde en fevende, al$
ecr-.
r
-ocr page 130-
1" '■                             r-
m        MtJZYKAALE
eerfte noot der overige deelen, al mede 4ulk ee4
zweemfel van een accent toekomt.
§• if1-
i)e vereifchte., accent en Jluiten de rede in van die
•voornooten
, die namelyk voorafgaan, alcer een
zangmaat regt begint. By voorbeeld, in de be-
kende airtjes van Fig. 119 en 120 j in die van
aimable vainqueur ; adieu, il faut partir; Climeen^
en duizend anderen, verfchynt een voornoot, om
dat de kracht voor den tweeden toon gefpaard
zal worden, en zulks, by zangwoorden, in over-
eenkomft met den poetifehen voet Jambus, die
eerft een korte en dan eenlangefyllabe vervangt,
of, 't welk het zelfde is , om dat men in de
Woorden Wilhelmus, aimable enz. niet de eerfte
en derde, maar, de tweede fyllabe met meerder
nadruk uitfpreekt: Hier toe moet derhalve eert
Componift, zelfs in de verhevenfte zahgftukken,
gelegenheid geeven, of de uitvoerder lean niet
anders als dingen voortbrengen, die iaalkundi-
gen even walgelyk vdorkomen, gelyk het zoge-
noemd poolfch latyn keurigen Latyniften. Itn-
mers, de bekendfte airtjes, verkeerdelyk opge-
fteld en behoorlyk geaccentueerd, worden by-
kans onkenbaar; gelyk, by voorbeeld, de too-
nen van Fig. 121 geheel anders tot het gehoor
komen, dan die van Fig. up5 en die van Fig.
122 geheel anders, dan die van Fig. 123, niet
tegenftaande de eigenfte nooten dezelfde lengte
en kortheid bevatten > ja, de eigenfte toonenj
geheel anders in | dan in ^ maatj zie Fig. 124 en
I2f, alwaar de ftreepjes en ftipjes bovthde noo-
ten de verfchillende te accentueerende toonen zul-
len aanwyzen.
§. 1/2.
-ocr page 131-
.- .
SPRAAKKONST. nj
§. ift.
r Alles, w<tf »«i»r een fnei (cefure) of zinfchei-
ding gelyken zal
, vereifcht meerder nadruk, des
moet er in Gavotten de helfbeener zangmaat, in
Bourees een vierendeel , in Giquen, Paflepieds
enz. een achtendeel voofaf-gaan vzieTab.o. Fig.
126.. No. i. z. 3. 4. f. Wederom , eerifluitnoot
zoud% er kaal afkomen
, by aldien ze niet geaccen-
tueef§ ivierd:
de nooten van Fig. 127 zyn der-
halyfe kwaalyk, maar die van Fig. 128 regt afge-
deeld. lets anders is het , wanneer de bas de
fluitnoot reeds hooren laat, en de bovenftem of
iets vertraagd (Fig. 129) , of, naa een kleine
paufe,den drieklank verder uitbreidt (Fig. 130).
Ook gedoogt men in Sarabandcn , wegens de
langzaame beweeging , eindelyk nog wel een
fluiting op het derde vierendeel (Fig. 131); doch,
voor 't overige ftaat het altoos vaft, dat men op
't einde letten en 't begin daarnaaanleggenmoe-
te$ zie Fig. 132. N». 1. 2.
.-,
§. if}.
Hier uit is klaarlyk af te neemen, waarom men
in ieder zangmaat met ieder lid, eenthemaraoo-
ge en moete beginnen : by voorbeeld, in ^ maat
al zo wel met het tweede, derde, vierde,vyfde
en fesde achtendeel, als met het eerile > zie Fig.
133. N°. 1. 2. 3.4. f.
Desgelyks, aJle dijfonanten , die als gebondene
zullen ivorden gebruikt, ten einde haare wanlui-
dendheid kragtiger te doen doorftraalen, •verei-
H                                fcben
-ocr page 132-
U4          MUZYKAAU ^
fchen goede maatperken: De gebondene nooten,
niet de voorbereidende en oplofTende , dienen
geaccentueerd te weezen, des heeft er in een een-
voudige zangmaat nooit meer dan een binding
en een oploiling plaats (Fig. 134), maar in een
famengeftelde, konneri twee bindingen en twee
oploffingen voorkomen (zie Tab. 8. Fig. iif)<
In 't gemeen kan men hier 00k aanmerken, dat
het wangebruik van ieder maatteken C als door-
gefneeden, of met een ftreepje, uit te beelden
(§ 147), ganfch onverdraaglyk zy, nademaal de
zangmaaten van *C en C als eenvoudige en fa-
mengeftelde verfchillen. OndertufTchen, die van
* en g vertoonen zig te mets ,in werken vangroo-
te Componiften , als famengeftelde > namelyk,
met twee bindingen , en met fluitnooten op 't
vierde achtendeel (zie Tab. p. Fig. 13f): doch,
hier worden flegts , om maatftreepjes uitte win-
nen, en tot het maattrappen minder gelegenheid
overig te laaten , twee zangmaaten van ^ of |
famengevoegd. Akhans, wie in deeze zangmaa-
ten de helft, by wyze van voornooten, laat voor-
af gaan, die geeft klaar te kennen, dat hy ze,
niet als famengeftelde , maar , als eenvoudige
aanmerkej iets, waar van men byervaarenCom-
poniften, zelfs in de gedrukte clavierftukken van
Couperin, verfcheiden voorbeelden ontmoet> zie
Fig. 136. N°. i.z,
S- iff-
Dea andaiding van de accententuatie der toonen, d"e
verfchillende lengte van klankvoeten
, en de vereijch-
te mengeling van dezelve
, Jluiten de re den in ,avaar*
om de zangmaaten op deeze en geene andere wyze af
te
-ocr page 133-
SfHAAKKONST. *if
te deelett, ja, nvaarom er zo mod ongelyke, ah ge-
lyke
, zo ivelfamengeftelde ah eenvoudige zangmaa-
ten ingevoerd zyn.
Vermits een famengcftelde
fcangmaat twee plaatfen voor de accentueerende
nooten vervangt, zo is er ten aanzien der aceen-
ttiatie tuflchen JenC, tuflchen £ als ecnvoudi-
ge zahgmaat aangemerkt, en Xg. ganfch geen
onderfcheid. Inmiddels, er Wordt in 't gemeen
vereifcht, dat een tweede zangmaat reeds eenen
anderen klankvoet voordraagej naar dat nu de
eerfte, korter of langer is , wordt de zangmaat
gelyk of ongelyk; drie - vier - vyf - fes - negen - of
twaalfledig ; eenvoudig of famengefteld. By
voorbeeld, wie een melody in 't hoofd heeftvan
8 korte, en van 4 lange toonen, in gelyke tyd-
ftippen als geene verloopende, die dient gelyke
en eenvoudige zangmaat,*C of * te verkiezenj
zie Fig. 137. No. 1. 2 j maar, famengeflelde, in*
dien hy dezelfde Klankvoeten eens zo uitvoerig be-
grypt (Figi 138). Wyders, verbeeldt iemand
zig {es korte toonen , als driemaal twee afge-
deeld, en vervolgens drie lange, de zangmaat is
ongelyk, |of|of|. zie Fig. 130. N°. t. 1. 5.
Verbeeldt zig iemand, in tegendeel, fes korte
toonen, als tweemaal drie afgedeeld, en nader-
hand twee beurtlings verwiffelende lange en kor-
te, die als twee tegen itn onderling verfchillen
iullen, dan konden de eerfte fes,in een of ander
eenvoudige zangmaat, |t t of *C, voor trioolen
doorgaan, maar de vier overige lieten zig, by
voorbeeld, in \ door een achtendeel met een ftip
en een festiendeel, niet anders uitdrukken dan
H a,                              all
-ocr page 134-
in*           MUZYKAALE
als drie tegen e'en verfchillende, des wordt hief
4 of8 maat vereifcht (Fig. 140),en by aldien de
klankvoet dubbele lengte heeft, "of". zieFig.
141. Wyders, de negenledige zangmaaten ftaan
tegen de drieledige, gelyk de fes - tegen de twee-
ledige : te weeten, de eerfte maat van Fig. 14Z.
kan, wegens het gemeld verfchil van twee- en
drie tegen M-n,
door de nooten van Fig. 143 niet
ganfch naauwkeurig uitgedrukt worden, des ko-
men er 00k $ of f| maacen in aanmerking. On-
dertuflchen , zal de eerft begreepen klankvoet in
de tweede zangmaat niet aanitonds verlaaten
Worden, maar nog een wylc tyds voortdnuren,
felyk zulks, by voorhanden zynde fraaie muzy-
aale gedagten, zekerlyk niet ongerymd is, tc
meer , daar zig middelerwyl door de harmony
genoeg verfchillende, welgernengeldeklankvoe-
ten voortbrengen laaten ; dan komt het flegts
hier op aan, of er in de melody meerder of min-
der toonen fterk zullen geaccentucerd worden \
zie, by voorbeeld, Fig. 144, alwaar dezelfde
toonen in N°. l eens zo veel-maar in No. ten
z t'elkens verfchillende accentuatie ontfangen.
Dit bygebragte fchynt my reeds genoeg omkhiar
te doen bevatten , hoedanige fchikking er ten
minften in 't begin en op 't einde van een mu-
zykftuk vereifcht wordt; fchoon men er in 't
midden doorgaans van afwykt. Zegt iemand,
menvindt het evenwelaldus niet by alleCompo-
niften •, ik fchroom niet van te antwoorden, dat
om verrena ieder Componift zulke dingen niet
inziet, ja, zig er niet eens om bekommert. Zy,
die zonder ftudie, grondig onderwys en naden-
ken j flegts door behulp van fraaie natuurgaven,
aan>
-ocr page 135-
SPRAAKKONST. 117
aangewakkerd door goed fucces en door zekere
voordeelige omftandigheden, zig aan de compo-
iitie overgeeven, denken te mets, het komt al-
leenlyk aan op vinding, reine harmony , goeden
fraaak en zekere afdeehng. Waareen ftreep ftaat,
daar zullen de uitvoerders buiten twyfel de maac
flaan. Hoe gemakkelyker maat en trant, des te
beter voor myn beurs. Er zullen wel meer re«
den weezen voorzommige dingen, maardedom-
me wereld verftaat het tog niet, en zal nooit ach-
terhetgeheim raaken. Engenomen, ik wiftzfc,
waar toe die moeite? ik zou daarOm niet meer
konnen eifchen voor een Sinfony, voor een Con-
cert, Solo, Trio enz.
S. if«."
Zangmaaten die uit een zelfde getal van deeleti er-
hden be ft aan-y
(§. 149), verfchillen Jlegts van el-
bander in de fcbryfwyze.
Waar van twee getal-
leneensmaattekenshetbovenfte, 'tzelfdeis, daar
wordt een gelyk getal van deelen en leden eener
zangmaat aangeduidj dienvolgens, \ draagtvol"
komenovereen met \ en \; J, met f j J met fen
le'* "met». en*,.metg, fa. ja,Klfsmet*C
en de fchryfwyze hangt enkelyk af van onzewil-
lekeur. Het is zekerlyk niet onaardig, dat men,
by voorbeeld, tot ftukken, die. langzaam voort-
*omen zullen, nooten gebruikt, die op zig zelve
meerderlengteaanduiden, echter, men blyft daar
aan ongehouden, De Engelfchen en Schotlan-
ders ftellen hunne countrydances en hornpypes,
die anderen miflchien in |» met het byvoegfelvan
preftiffimo zouden uitdrukken, gemeenlyk in |»
H 5                          en
-ocr page 136-
n8             MUZYKAALE
en fpeelen ze daarom even fchielyk,fchoonzeal-
dus aan vreemden vry onverftaanbaar voorkomen.
Wie niet verre gevorderd is, dien overvalt zom-
wyleneen foort vanvreeze bybonter nooten, die
grooter zwaarigheid fchynen te voorfpellen, heb-
bende dienvolgens liever *C dan ^ } *,danf
Hicr blyft volkomenin haarewaardedeuitfpraak
vanzeker Zedenleeraar, die derampen van'tmen-
Ichelyk leven geerne met iets wilde vergelyken;
des menfehen leven is alseen nootenboek^ alwaar meer
zwarte dan witte nooten gevonden ivorden.
Daar-
entegen, ervaaren en neerftige oeffenaars, vooral
die wac aan den vrolyken kant zyn, hebben dier-
gelyke gewaande ram pen liefft, gemerkt bonte
nooten deoplettendheid betergaande houden, en
meer blydfchap voorfpellen; fchoon menig ook
otn tyd , moeite en inkt te fpaaren, zig met een-
voudiger nooten vergenoegt. Inmiddels, men had
van de voornoemde twaalf maattekenen (§. 147)
flegtsdehelft van nooden, by voorbeeld, *, |
*C , "> ! en f, ten zy hetgebruik medebragt
van een en dezelfdemuzykftukken, tot het geryf
en volgens de gewoonte van deeze en geene lief-
hebberen; nu en dan in verfchillende gedaanten
te vertoonen. Hicr uit volgt ook in 'X voorby-
gaan, dat men met grond aan zekere zangmaaten
geene byzonderekrachtentoefchryven konne, als
of, by voorbeeld, \ in 't algemeen bemind zyn-
de, van zelve iets zingbaars voortbrenge (a) enz,
vermits het alleenlyk hier op aankomt , onder
wiens handen zulke dingen raaken, en hoe men
ze te werk ftelt. Insgelyks volgt, dat uit ieder
gelyke zangmaat een ongelyke, uit ieder famen-
geftelde, eeneenvoudige, en dusookomgekeerd#
kon-
-ocr page 137-
SPRAAKKONST. n*
feonne wordeh j iets, 't welk hurt, die, by ge-
brek van vinding, alles van anderen gewoon zyn
teborgen, over bekend is, en trefFelyk te fta-
de komt.
a)' Mattbefoti, Orcheftre l. pag.79.fequ.
§ ij-7-
De verfchillende deelen en leden der zangmaateft
veroorzaaken eenig onderfchetd in't famentrekkender
h aakjesnoot en)
(§. iif), en in 't gebruik der pau-
fen. In * voegt men van vier achtendeelen, twee
aan twee, of alle vierfamen, maar inalle overige
gelyke,
uitvoeriger zangmaaten, moet iederhelft
van deanderafgefcheiden blyven, nietgelykTab.
X. Fig. 14J-. No. i} 2. maar zoals fig. i4<Szulks
aanwyft; ten zy er eene geheele raaat in fynco-*
peerende nobten voorkome (Fig. 147). Doch»
bevat de zangmaat van drie halve (2) twaalf ach-
tendeelen, men trekt er vier en vier aan malkan-
deren j en van de fes achtendeelen in 3, twee aan
twee, of vier en twee, of alle fes famenj niet
drie aan drie, gelyk in fen *f De *>««/*» betref-
fende (Fig. 80), die van een geheele maat (N°. 1)
voldoet allenthalve, hoe kort of lang de zangmaat
00k zyj maar die van een halve (N°. 2), heeft
alleenlyk plaats in de zangraaaten van *C, 6, | *Q
•*» en "; nook in ongelyke of drieledige, als
welke zig in de helft niet fplitfen laaten j 00k
piet liefft jn de kortfte zangmaaten , namelyk
4 eng. Men gebruikt dan in *, voor een halve
noot, een halve maat paufej voor een halvenoot
met een vierendeel of ftipje, een halve maat en
H 4                            een
-ocr page 138-
             MUZYKAALE
cen vierendeel paufe; voor twee halve nooten
twee halve maat paufenj in *, voor een vieren_
deelnoot met een achtendeel of ftipje, een vieren-
deel en een achtendeel paufe j in a, in plaatsvan
een halve maat paufe, een vierendeel paufe (N°. j)*
in g, in 't zelfde geval, een achtendeel paufe
,(N°. 4) enz.
§. if8.
Eindelyk, de zogenoemde beiaeeging eens mu-
zykftuks
, of de vereifchte langzaam- levendig-en
jchielykheid des maatgezangs
, wordt, beneffens
derzelver graaden, gemeenlyk in't begin, door ze-
kere italiaanfche bewoordingen , zo veel doen-
lyk, tekennengegeeven. In deallerlangzaamfte,
gebruikt men de woorden AdagiJJimo; Gravijfimo ;
Adagio Adagio en Largo. Adagio op zig zclve,
zonder byvoeging en verdubbeling, betekent
flegts, op zyn gemak, zonder zig tc verhaaften j
grave, ernfthaftig en bedaard 5 largo, breed ; te
weeten, uitgcbreid; by gelegenheid door cieraaden
verrykt. Hier naaft volgt het verkleinwoord
JLargetto; en voorts jTardo, traag; Lento, lang-
zaam. Zal het maatgezang tot droef heid neigen,
of een foortvan angftvalligheid en fmartuitdruk-
ken, men gebruikt de termen Solkcito; Lameti'
tabile; Lugubre
5 Languento-, Languido en Stent a'
to.
Zal het tot aandagt beweegen, men ftelt er
JDivoto; zal heteerbied, fchroom en vreeze inboe-
zemen, Ttimorofo > medelyden verwekken, Pietofo j
iers prachtigs voorltellen, Mtsftofo of Pathetico.
Zal het bekooren en ftreelen, tederheid en liefde
gaande maaken, men bedientzig van de woorden
Amor of0 i Amabile; Pa£ionato-t Soave; Suave-
mente-f
-ocr page 139-
SPRAAKKONST. *tf
mente-y Gratiofo; Dolce, con dolce maniera; con
affetto, Affettuofo; Affettuofiffimo
j in alle welkc
gevallen de toonen doorgaans meer gefleept dan
geftooten, of van elkander afgefcheiden, voort-
komen moetenj insgelyks Spiritofo, con Spirito
(volgeeftig), voor zo verre men namelyk in ze-
kere tekenen onzergedagtengee/? van ?;««r onder-
fcheidt. Tot deeze claffe behoort ook het Sici-
liana
(op den Siciliaanfchen trant, Inl. §. 536).
Voorts, de woorden Ariofo, (zingbaar)j Mode-
rato
fgemaatigd), en Andante (met evengelyke
fchreeden), vertoonen alsde middelmaat tuffchen
het langzaame en fchielyke.. Wederom , de terra
a tempo giufio erinnert van naar behooren op de maat
te letten; die, a bene placito, ad libitum (naar wel-
behaagen en goedvinden) geeven keur omtrem de
beweeging, fchoon van zelve volgt, dat die keur
in concerten niet ter zelver tyd aan verfcheiden
perfoonen ftaan konne, en datde middclmaatvei-
ligft zy. Ja, de termen con diligenza; con ojfer-
vanza; pronto; condifcretione
, geeventeverftaan,
dat het niet zonder zwaarigheid zy van er alles ter
deeg uit te haalen, dat men derhalve vlyt, oplet-
tend- en befcheidenheid aanwenden moete, verre
van er onbefuisd op los te gaan. Wyders, Alle-
gro
betekent vrolykj Animato, opgewektj alia
breve
, kort af; eens zo ras, dan de nooten zulks
fchynen re vereifchenj en Allegretto onderfcheidt
zig llegts hier in van Allegro, dat de toonen wac
ioffer, vryer, meer van elkander afgefcheiden ,
zelfs wat huppelende voortkomen moogen. De
byvoegzels die men hierte metsgebruikt, andan-
te allegro, allegro moderato ; unpoco
(een weinig),
non tanto-y nonmoltot non troppo(niet te veeljzul-
len allegaar gemaatigde blydfchap aanduiden; eti
allegro ma nonprefio wil flegts zeggen vrolyk, niet
H f                          wild
-ocr page 140-
MUZYKAALE
lit
wild of fchielyk. In tegendeel, ora hooger graa*
den van blydfchap uit te drukken, gebruiktmen
de woorden tnolto (veel); allegro allegro en affair
betekcnende dus allegro ajfai, braaf vrolyk. Doch
men gebruikt deeze byvoegfels ook zomwylentot
de aanduiding van meerder of minder langzaame
beweeging, neem eens, molto largo y zeer ofvry
langzaam $ non tanto adagio > non troppo largo; niet
al te ftemmigj langzaam, niet flaauw of naar-
geeftig, Wil mendan levendig- en vlugheid van
geeft uitbeelden en bewerken , men fchryft Viva*
ee
; Vivacemente; Brillante; Suegliato j Leggiadrff,
Rifentito;
en de term Rifuegliato, (weerontwaa-
kende), dient tot tegenftelling van Languido (kwy-
nende) of Lacrimofo (kermende), wanneer name-
lyk het maatgezang, 't welk te verdwynen, te
ontflaapen, en als een endje Kaars uit te gaan
fcheen, eensklapsweer herleven zal. Desgelyks,
2al er moed en dapperheid vertoond worden, men
ontmoet er de woorden Ardito; Vigerofo; Vigo~
rofamente;
ftyfzinnigheid, Capriciofo ; hevige be-
weeging, met een foortvan woedeen razerny on-
dcrmengd, con furiaoiFuriofo. Ook bedientmen
zig van de bewoordingen men (minder) en phi
(meer), wanneer de beweeging onmiddelyk of ver-
traagen of fneller wOrden zal: menaddgiobetektat
derhalve, niet zo langzaam \ piu adagio, langzaa-
merj men allegro , min vrolyk; piu vivace, le-
vendiger enz. Voorts, de fchielykheid der be-
weeging wordt aangeduid door de woorden Prefioi
Subito-y Fijio, Vehce;
en de alleruiterfte, door
Prejlo Pre/to; Vivacij]imo; Velocijfimo en Pres-
tijftmo.
Niettegenftaandedeezen ruimenvoorraad
van bewoordingen, is het echter volkomen ze-
ker, dan er meer onder verftaan dan uitgedrukt
wordt j en dat een op (teller den eigentlyken graad
'....,
                            ,                                      der
-ocr page 141-
SPRAAKKONST. ii?
ikr beoOgde langzaam- levendig- en fchielykheid
door woorden geenzins allernauwkeurigft uitdruk-
ken kan. Miffchien kondemennaderkomendoor
hehulp van een ilingerwerk, 't welk zig op ze*
kere graaden ftellen en gemakkelyk verfchuiven
liet, bepaalende dus de beweeging wiskonftig,
door, byvoorbeeld, tefchryven, allegro 30. 37%
^tfgraad enz. gelykervooreenigejaareninVrank-
ryk zulke maatmeeters of metrometers in voorflag
gebragt zyn. Doch, genornen deeze machinen
liielden by koude en warme lugt eenerlei bewee-
ging, het flaat niet ligt te denken, datze groo-
ten opgang maaken, en dat ieder zulk ecn (lin-
ger voor de neus gedoogen wilde: genoeg, dat
gelukkige geeften, doorvoornoemdebewoordin-'
gen onderfchraagd, in des opftellers wyze van
denken weeten over te gaan, en raadende zyne
meening treffen. Ikzeg, de beweeging wordt
in 't begin gemeenlyk te kennen gegeevenj want
in alle zogenoemde airtjes gefchiedt zulks niet,
vermits ze aldaar, fchoon in der daad onbekend
genoeg zynde, als bekend wordt vooronderfteld.
Qrn nu in deezen aan ongeoeffenden te hulp tc
komen, volgt hier een fcbets
Van den aardt en 7gebruik alter he-* ,
dendaagfche MUZYKSTUKKiiN.
§. ifi>»
Doordien men der Kerkmuzyk, wegens haar ver-
heven oogmcrk (Inl.§. 318), billyk den rang bo-
ven de Tooneel-en Kamermuzyk toeeigent, en
dezelve in Choraal- enFiguuraalmuzyk verdeeld
Wordt (Ibid §. 238), zo verdient dcChoraalzang
-ocr page 142-
124           MUZYKAALE
hier insgelyks aanmerking, als zynde, door edle
eenvoudigheid bekwaam , welgeftelde gemoede-
ren te beweegen, tot aandagt op te wekken, tc
vertrooften, en met geeftelyke olydfchap te ver-
vullen. Men rekent dan tot den CHORAAL
O de Kerkelyke muzykaalefpreektrant (recitativum
ecclefiafticum), waaf in een perfoon zonder on-
derfteuning van inftrumenten , en , zonder op
ftipte tydverdeeling te letten, zodanige woor-
den, die meerder nadruk vereifchen, iets langer
uitrekt; gelyk in den zogenoemden Gregoriaan-
fchen zang der Catholyken; als mede, indecol-
k£fcen; het gebed des Heeren, en andere bibel-
fche fpreuken,ook by de Luterfchen inDuitfch-
land, en elders,door Kerkleeraars voor 't Altaar
gezongen wordende. z) Beurtzangen (antiphona:
vel rdponforia) , waarin Predikanten voor't Al-
faar en Choorknaapen , onder beftiering cens
Zangmeefters, elkander zingende afloflenen ant-
woorden. 3) Zangen, ten dienfte van geheele
Kerkgemeenten gefchikt, 't zy liederen (cantica),
beftaande of in bidzangen (litanyen) of in lofzan-
gen
(hymni), het zy Pfalmen, die flegts gefpeeld
of gezongen en gefpeeld worden. In deezen ziet
men juift niet op het fyne , anders tot muzy-
kaale zinfcheidingen, en tot de maat, vereifcht,
maar alleenlyk, op eenen grondtoon, vloeiende
zangleiding, gemakkelyke afdeelingen en even-
redige beweeging. De meefte Kerkzangen heb-
ben gelyke zangmaaten , fchoon men onder de
zielroerende liederen, by de Luterfchen gebrui-
kelyk, 00k zommige in drieledige, of tripelmaa-.
ten} ontmoet.
'.','■'                                                    i > •
§. 160.
-ocr page 143-
S t R A'A K K O N S T. xif
§. 160.
/ GEVARIEERDE PSALMEN zyn /peel-
fiukken, ivaarin de vooi/en
, behoudens de verjlaan-
baarheid) op allerhande -wyze veranderd, ja, als
in eneindig ver/chilknde ivelgeregelde Konftvormem
gegooten
, voortkomen. Men kan namelyk ecn
voois, terwyl een of mecr partyen er concertee-
rende tegen werken, of eenvoudig of in gebroken
accoorden
laaten hooren j eenvoudig , op hand-
en voetclavieren eens Orgels, zo wel in de dif-
cant, als in de alt, tenoor en bas j gebroken, op
twee- drie- en meerftemmige wyze; en zulksin
allerhande beweegingen, nu eens langzaam dan
fchielyk i in alle gebruikelyke zangmaacen j in
allerhande grondtoonen} op ftemmen van ganfch
verfchillende ftcrkte; met ondermengde herhaa-
lingen en echo's j op den trant van allerhande
muzykftukken ; dingen waarlyk, die in Kerk-
gemeenten, voor al tot het voor - en nafpeelen
van te zingen of gezongen Pfalmen zeer gevoeg-
lyk zyn: gemerkt ieder oplettendehier iets vindr,
waaraan hy deel neemen kan, en de onuitputte-
lyke rykdom der harmony aan welgeftelde ge-
moederen ruime ftof tot innige verheuging en
verheffing verfchaft. De groote Luther us zegt
er reeds, onder anderen, van: {a) „ dat zom-
„ mige ftemmen langs een, by voorbeeld, de
M tenoor, die de voois bevat, omfpringen, jui-
»> chen, als een hemelfche dansry houden, el-
j, kander vriendelyk ontmoeten, vervangen en
n omhelzen, zulks is in derdaad iets,waarover
j, vcrftandigen zig grootelyks verwondcren moe-
„ ten.
*) Tom. 8. Germ, fol. 140.
5. i<Ji.
-ocr page 144-
tz$           MUZYKAA L;E.
S. tsu
Een FtJGE is een fpeel- of volftemmigzangftuky
*waarin zekere toonen
, in maatgezang, op aller-
hande harmonieuft en melodieufe ivyze doorgeiverkt,
nagebootft
, als ontleed, uitgepluifd en toegepaft "war-
den.
Het thema (dux), 't welk hier den text
verbeeldt, laat zig alvoorens alleen hooren j dan
volgt een weerjlag (reponfe ; franc. rispoftaj ital»
comes vel repercuffio; lat.) die uit de quint des
hoofdtoons een quart en uit deflelfs quart een
quint maakt; by Voorbeeld, uit g,d. d,gj uit
^»g- g>^j uit g>d,g, niet d,a, d, maar, om
den grondtoon niet tc verliezen, d,g,d; en uit
g,b,d,g, om dezelfde reden, niet d,iKruis,adj
maar d , fkruis^ g, d. Daarna komt het thema
in eene andere ftemme, neem eens,in de tenoofj
dan, de weerflag in de basj dan een van beiden
onverwagt of in't midden , ofbeneden, ofbo-
ven, terwyl de overige ftemmen, niet flegts in
vroome tertfen en fexten, maar met geheel ver-
fchillende en t'elkens met andere zangleidingen
er tegen aan werken. Vervolgens gaat men,doof
behulp van ondermengde nabootfingen , naar/
eenige bytoonenj in ieder het thema en deffelfs
antwoord eenige maalen weder doorwerkende,
en eindelyk weer tot den hoofdtoon genaderd
fcynde, laat men ze beide kort achter malkande*
ren intreeden, relet ze wat uit, verdeeldt en be*
fnoeidtze, vertoonende er nog zweemfelen van
in de fluiting. De eene ftem fchynt hier de an-
dere te verjaagen, en de andere als te ontvlieden%
waarvan de benoeming fuga , of vlugt, haarcn
oor*
-ocr page 145-
S P R A A K K O N S T. ti?
oorfprong lieeft. Dit alles betreft nog flegts «•»
kek fugen, in de quint en quart, als degebruike-
lykfte foort} niet zulke, die in de fecund,terts,
fext offeptima antwoorden, veelmin, dubbeh,
waarin twee of meer themata achter elkander en
famengeftrengeld voorkomen. Wyders, in en-
kele italiaanjche fugen laat men allerhande naboot-
fingen, die met het thema geene overeenkomft
hebben, invloeyen,en in dezogenoemdeduitfche
fugen
ziet men op geene nabootfingen, maaren-
kelyk op het doorwerken van het thema. Uit
de mengeling deezer beide foorten, kan er een
derde, hedendaags nog weinig bekend, geboo-
ren worden; fugen namelyk, waarin men niet
alleen het thema braaf doorwerkt, maar ook al-
lerhande nabootfende pafTafien hooren laat, die
in het thema reeds gegrond zyn, en, by wyzc
van ontleeding, er uit afgeleid worden. Immers,
een kort thema kan evcnwel tot verfchillende na-
bootfingen gelegenheid geeven : zie, by voor-
beeld, Tab. 10. Fig. 148 een thema> in Fig.
149 zynen weerflag, en in Fig. 15*0, No. 1. z.
3. 4. f. 6", fes zangleidingen in^'t thema vervan-
gen, die ieder in 't byzonder uitvoerig doorgc-
werkt konnen worden, en wel, zonder gemaakt-
heid, op eene vloeiende wyze,by aldien iemand,
met eenen vindingryken geeft begaafd zynde,
zodanige hebbelykheid verkreegenheeft,dathem
niet alleen niets invalt wat tot de zaak niet be«
hoort, maar dat hy ook alle welgeregelde inval-
len ftiptelyk ter uitvoering te brengen vermag.
Orgels met hand- en voetclavieren zyn hier toe
buiten twyfel de bekwaamfb* inftrumenten; ja,
deeze konnen door middel van gemelde konft-
ftukken beft in hunne voile kracht gefteld woiv
den:
-ocr page 146-
u8            MUZYKAALE *
den: gcmerkt hier ieder ftem, gevolgelyk ook
het pedaal of voetclavier,te zyner tyddenhoofd-
Zang voert, daar anders de bovenitera zekerlyk
■wordt verdoofd, by aldien de toonen der linker
hand en die des pedaals niet tot concerteerende maar
flegts tot onderfteunende harmony dienen zullen.
Gelyk men nu op zommige plaatfen aan Propo-
nenten, die naar den prcdikdienft ftaan, eenen
text opgceft, om er, na een oyerleg van weinig
minuten, eene uitbreiding over te maaken, zo
is er ook voor lieden,dieitadts-organiftentrach-
ten te worden, niets voeglyker tot het proeffpee-
len, dan een goed thema. Wie zig in deezen
ongeoeffend te zyn verklaart, dieverdiendeveel-
eer afgeweezen dan toegelaaten te worden, aan-
gezien het geene, dat in zulkegevallen tot een
proef zal verftrekken, niet gemakkelyk behoeft
te weezen, en de vraag hier alleenlyk is, of en in
hoe verre iemand iets uit een thema voordevuift
konne opmaaken dat er wel naar gclykt? Dit is
een bekende zaak, in plaatfen alwaar de Keur-
heeren en Keurmeefters verftand hebben van <t
geene, dat er tot een braaf Organift, als zoda-
nig, behoort : doordien het tog niet alleenlyk
aankomt op een goed man, maar ook op een goed
Organift
, en men anderzins dikwylsdoorvanbui-
ten geleerde ftukjes misleid wordt. Inmiddels,
deeze materie verdiende billyk, zo wel als die
van 't varieeren der Pfalmen, een byzondere uit«
voerige verhandeling , en fraaie voorbeelden in
nooten, hoedanige men in der daad zeldzaamcr
dan ecnigeandere muzykftukken ontmoet, fchoon
ze gemeenlyk langer, dananderen, dentydver-
duuren konnen.
§. itfz.
-ocr page 147-
S P R A A k K 0 N & 1? list
'                                                               .J
§. i6z.
MOTETTEN zyn figuraale zangftttkken, uit
kort afgebroken fugen beftaande,
hebbende toton-
derwerpen of bibelfpreukjes in onrym , of Ave
Maria
, en diergelyke fraaiheden. In zommige
duiftcre muzykaale eeuwen (Inl. pag. 315-), wa-
ren dusdanige dingen, waarin alles, wat handeri
en voeten had, door elkanderfehreide,ja,tvaar-
in het op geen verftaanbaarheid aankwam , maar
fleets op famengeknoeide harmony , de puik-
ftukken der Kerkmuzyk j doch, de goede mu-
zykaale fmaak herleefd zynde, wierden zeeinde-
lyk by verftandigen zo walgelyk bevonden, dat
men, voor omtrent i<So jaar, zelfs in Italienj
byna alle figuraalmuzyk uit de Kerken had ge-
bannen, ten zy, onder andercn, J^iadana, uit-
vinder van de generaalbas (Inl. § 2.8$), eenfoort
van GEESTELYKE CONCERTEN (Con-
certi da Chiefa) had weeten in te voeren, indc
welke zig, duidelykheids halve, zomwylen eeri
ftem in 't byzonder hooren liet, die nu en dan
door Chooren of Kapelftemmen afgeloft wierd*
Naderhand heeft men dc Motetten merkclyk
verbeterd, en gebruikt ze aldus nog hedendaags
in Vrankryk en elders, wanneer het flegts aan-r
komt op ftukjes, gelyk ze tog van dc kortbeidde
benoeming zullen draagen.
Cotnme fi ce n'etbitqu'##toot^ zegtBroJfardt
Didtionaire de Mufique. Tit. Motet.
§. i6y.
Vcrvolgens hebben de vefbeterde Motetteii
den grond gelegd tot de zogenoemdeMISSENi
i                                 by
-ocr page 148-
I3<5            MUZY K-A/A.L E
by de Catholyken in't begin van den Godsdienft
gebruikelyk •, bcftaande derzelver zangwoorden
doorgaans uit een Agnus Dei ; Credo ; Kyrie;
Santlus
cnzj door verfcheiden zangftemmen en
fpeeltuigen uitgevoerd j en ondermengde choo-
ren, ja, prachtige fugen, bevattende.
S- ^4«
■ ARIA (cantilena; lat. canzone; ital. chanfon;
Air; chant note
fr.) noemt men ;in 't gemeenalles,
wat zingbadr voortkomen zal, 't zy op natuur*
lyke of konftige muzykinftrumenten , vermits
deeze enkelyk tot fraaie nabootfing van geene
beftemd zyn (7nl. § 2.40)-, maar in 't byzondef
heeft de gemelde term zyn opzigt tot de vocaal-
muzyk, betekenende dus een zanglied, '/ ivelk
met of zonder infirumenten
, in allerhande be<wee~
gingen en maaten
, door uitgeleezen melody en har-
mony
, gemeenlyk in twee deelen afgedeeld, zekere
gemoedsbcweeging zal uitdrukken.
Men ontmoet
weinig deftige zangmuzyk zonder inftrumenten,
om dat enkele zangftemmen zelden toonvaft ge-
noeg zyn, te eenzaam klinken, eenen vry naau-
wen omtrek hebben, verpoozing enaflomngbe-
hoeven , gevolgelyk, zulke onderfteuning niet
v/c\ konnen miflen ; echter , Muzyk van een
iangftem, door hoe veel fpeeltuigen 00k onder-
fteund, draagt, van 't edelfte gedeelte, de be*
noeming van zangmuzyk, en ?t werk der inftru-
irtenten wordt hier ilegts aangemerktalsdetrein,
verzellirig of accompagnement (Ink §, 314): dus
beet een Aria met een zangftem en een fpeelbas>
een Solicinium of alleenzang ; met twee zang-
ilemmen en een bas, een Ricinium, of tweeftem-
mig ftuk , eyeneena ajs of de bas niet gcvekend
wierd ,
-ocr page 149-
SPRAAKKONST.          151
wierd, en niet meer dan zynen pb'gt deed. De
Componift moet hier , vrlgens den grondregel
der zangmuzyk , (ibid. §. 32.9) den fiyl des digters
volgen^zyndc
hier de cerfle en voornaamftevraag,
of bet maatgezang de hartstogt, in de ivoorden op-
geflooten
, en wel in den zelfden graad, getroffen en
ah naar
V leven afgefchilderd hebbe? (ibid. 338). *
De zin der zangwoorden ftelt dc wet aangaande
de vereifchte beweeging en derzelver graaden,
of en in hoe verre namelykeenzangliedlangzaam
of levendig of fchielyk dient voort te komen,
maar ieder hartstogt en ieder beweeging laat zig
in 't gemeen in allerhande zangmaaten uitdruk-
ken. Inmiddels , het geflachtwoord Aria van
eene zeer ruime uitgeftrektheid zynde , komen x
hier inzonderheid in overweeging een - twee - en
drieftemmige Arien, ieder uit verfcheiden foor-
ten beftaande.
§. i6f.
Tot de claffe der ienflemmige Arien behooren,
eerftelyk,de zogenoemde RUSTGEDIGTEN
(oden, hoogd. fiances, franc), waarin een zelf-
de voois tot verfcheiden vaarzen dienen moet.
Schoon hier de Componift, nict flegts het eerfte
vaars, maar, met de uiterfte naauwkeurigheid ,
alle vaarzen te gelyk in 't oog houdt, het is ech-
ter zeer bezwaarlyk om er iets uit te maaken,
dat de toets van fcherpzienden volkomen uitftaan
kan-, ja, onmoogelyk, by aldien de digter na-
derhand of andere zinfcheidingen,of verfchillen-
de hartstogten bybrengt, en dus de zelfde toonen
nu eenen balven, dan een' vollen zin; nu eens
lachen , dan kermen, uitdrukken zullen. Ten
tweeden, ARIEN VAN EEN VAARS, en-
kelyk door een bas onderfteund, in de welke de
I A                             gc-
-ocr page 150-
M U Z Y K A A L E
*3Z
gemelde zwaarigheden niet voorkomen, en die
men, voor zo verre ze, a la francoife opgefteld,
ook zonder de bas , cavallierement , gezongen
konnen worden , galanterie - arien rloemt. Zal
nu een Air van 't hoofd (da Capo) of van vooren,
herhaald worden (vooronderfteld dat de zin der
zangwoorden zulks rnede brenge of zonder tegen-
zegging lyden konne), de Componiften beilee-
den doorgaans den meeften vlyt aan't eerftedeel,
en dcnken, het tweede mag zig redden; hoewel
hier billyk zekere proportie vereifcht wordt.
Ten derden, ARIEN MET EEN LOOPEN-
DE BAS (con baflb obligato); deeze moer hier
zodanig een thema opperen, 't welk niet alleen
den inhoud van 't geheele ftuk klaar te kennen
geeft, raaar ook naderhand, op allerhande wyze
geboogen, xig tuflchen de zangftem, zonder ge-
maaktheid, als invlegten laat. Hier volgt dan
van zelve, dat men de zangtoonen niet naar het
thema van de bas moete wringen, maar eerft op
eene voeglykc zangmelody, en vervolgens op
paffafien daar toe paflende, te denken hebbejals
mede, dat de bas zig hier geene heerfchappy
aanmaatigen, maar flegts als tot den dienft der
zangftem me gefchikt, zig gedraagen moete. By
zulke obligate baflen vindt eenzangrykgeneraal-
baflift zeer goede gelegenheid tot het vertoonen
zyner bekwaamheid in 't voortbrengen van fraaie
melodyen, naar aanwyzing der voorgefchreeven
cyffersj ja , van uitmuntende cadenzen : doch,
hier toe onbekwaam zynde, is het raadzaamer,
zig enkelyk met oftaven te behelpen, dan, door
zanglooze, platte harmonifche ilagen, zyne on-
bedreevenheid ten toon te ftellen. Tenvierden,
ARIEN MET EEN CONCERTEEREND
INSTRUMENT , 'c zy viool, dwarsfluit,.
ho-
-ocr page 151-
SPRAAKKONST. 155
hoboe , clavecimbel , of iets diergelyks. Dit
kat gemecnlyk eerft een voorfpel, of ritornello ,
hoorcn, 't welk uit het naderhand volgendc the-
ma der zangflemme dient afgeleid te weezen;
daarna, onder 't zingen, te mets allerhande tuf-
fchenwerpzelen, in eenvoudige of gebroken ac-
coorden, dan weer iets van het thema in eenen
bytoon, en eindelyk, by wyze van toepaffing,
een nafpel. Zal nu het ritornello niet geheel,
maar flegts voor een gedeelte, herhaald worden,
men ftelt aldaar het repetitie-teken van Fig. 84.
No. 4, en op 't einde der Aria de woorden repli-
ca
, of/? replica delfegno, men herhaale, of her-
haalt van het teken aan. Ten vyfden, ARIEN
MET TWEE,DRIEOFMEERINSTRU-
MENTEN, neero eens, twee vioolen en een
altviool } de bas altoos vooronderfteld. Deeze
konnen, naa 't geeindigd ritornello, ofzwygen,
of onder't zingen tot onderileuning dienen, of
zelfs, pianiffimo, er zomwylen tegen werken,
en eindelyk door een nafpel het werk krooncn >
gelyk dan de drie laatftgenoemde foorten zo wel
tot meerder gemak der zangeren, als 00k tot dc
bevordering van meerder weiluidendheid konnen
en zullen verftrekken. Voorts, ontbreckt er aan
een eenftemmige Aria de gewoone lengte, men
gebruikt het verkleinwoord ARIETTA (airtje}
cantiuncula; lat. canzonetta; ital. chanfonette; fr.)
§. 166.
Een zanglied met twee (DUO) en met drieftem-
men
(TRIO), hoedanige men, wanneer ze vry
kort zyn Duetto en Terzetto noemt , verfchilc
van een eenftemmig, nict zo zeer in de fchikking,
»H hier in, dat cr meer konft,althansroecr werk,
1 5                               toe
-ocr page 152-
X}4 • MUZYKAALE
toe vcreifcht wordt. Van deeze ontmoet men
er driederhande foort, zo wel met als zonderin-
ftrumenten: eeriielyk , op den franfehen trant,
die veel tertfen en fexten, maar weinig of geene
concerteerende harmony bevatten, en in welke
de zangilemmen, ter zelver tyd geduurig de ei-
genfte woorden vpordraagende, den zin verfter-
ken j ftukken waarlyk, die aandagts- en duide-
lykheids halve, in Kerkmuzyk zeer gevoeglyk
konnen weezen,' mits dat de woorden, door de
mecrvoudige term en ivy, ons enz. als van zelve
gelegenheid geeven tot het te w'erk ftellen van
verfcheiden ftemmen. Ten tweeden, op den it a-
liaemfchen zwier
, welker zangwoorden , ailler-?
hande tegenitellingen bevattende, by voorbeeld,
gevangenis, vryheidj leven, dood <?nz. op ver-
fcheiden manieren verdeeld voortkomenjja,die,
als fyncopeerende en fugeerende famengeftren-
geld, wat er aan de duideiykheid ontbreekt door
het konftige weder vergoeden. Ten derden,
famenfpraaken, (dialogi) in de welke of geduurig
gevraagd en geantwoord wordt, (hoedanige zig
00k op verfcheiden clavieren eens orgels aardig
laaten nabootien), of, ieder ftem, achter mal-
kanderen, ganfeh verfchillende zaaken en woor-
den voordraagt , 't zy datze bet eindelyk.eens
worden, 't zy dat ze tegenftrydige gevoelens be-
houden, :•*.,.,,;,. i
§. 167.
>
Wyders,men onderfcheidt de Arien ook,naar
den verfchiilenden inhoud der zangftoffe, zhgees-
felyke
(airs fpirituels); zedelyke (morals)} ernft-
haftige
(fencyxv; verliefde (amoureuxougalants)}
fclugtige (enmiques ou burlefqucs); drinkUederen
(aits a bone uu bachiques) j dansUederen (canti-.
; i
                                                                 knee
\
-ocr page 153-
*
S PR A AK-K-GN ST. iff
lenas faltatorias)} bruiloftsliederen (epithalamia) j
zegeliederen (epinicia) 5 begraavenisliederen (epi-
tedia) enz.
%. 168.
Doch, behooren er meer dan drieftemmentot
Cen zangftuk, hefverliett doorgaans de benoe-
mirtg Aria, en vcrkrygt die van een CHOOR}
tvelke term, fchoon hy 00k ten opzigt van dc
plaats, alwaar nren in Kerken mirficeert, en van
het corps der muficeerende, gebruikt wordt,
hier alleenlyk betekent, eenmuzykftuk, doorver-
fcheiden perfoonen zingende enfpeelende voortgebragt.
Dusdanige chooren zyn er van driederlei foort:
vooreerft , gelykfiemmige , die gednurig als met
vereendc krachten famenwerken, en waar thans
ieder zangftem ter zelver tyd de eigenfte woor-
den, te mets zelfs unifoons - en o&avenwyze ,
voordraagt, fchoon de inftrumenten 00k voor-
tuffchen - en rmfpeten houden. Ten tweeden,
fugenchoo'ren , Vaarin men by Kcrkmuzyk , of
elders, een theraa qrdentelyk en volftemmig
doofwerkt. Ten derden , wiffclchooreni'« in de
welke zomwylen £en' cohcerteerende ftefn de
overige als tot navofging aannoopt j waar een
vraagt, en verfcheiden ftemmen antwoord gee-
ven, of, verfcheiden vraagen en een antwoordt;
df alwaar j in groote Kerkcn , drie of vier van el-
kander gefcheiden volftemrhige chooren, van de
Welke men het geene, dat de uitgeleezenftezan-
gers bevat, choro favorito noemt, nu op aller-
hande wyze met elkander afwiflelen, dan zig
Weder eenpaarig katen hooren ; iets, waarby
welgeftelde gemoedcren billyk in verrukking
moogen mtroepen: aldus moot des Heeren lofver-
ireid wordea.
I 4                       §. i<Jp.
-ocr page 154-
MUZYKAALE
ll6
§. I5p.
Alle tot dus verre bygebragte zangliederen
vinden zo wel in Kcvk- als in Tooneel- en Ka-
mermuzyk plaats,mits dat men t'elkens hetoog-
merk (Inl. §. 3x8-330. 3f3), gevolgelyk, den
yereifchten muzykaalen ityl , behoorlyk onder-
fcheide, en in tooneelmuzyk den zangeren, om,
datze aldaar alles van buiten zingen moeten, zo
yeel nice verge, dan elders, wanneer ze noo-
ten voor zig hebben.
S- 17°*.
RECITATIVO (by verkorting gefchreeven
reco. rec. rej of muzykaale fpreektrant, is een
wyze van zingen, waar in men, thans volgens,
de italiaanfche manier, 00k in Duitfchland, en,
elders, ingevoerd,als zingende fpreekt en alsfpree-
kende zingt.
Men gebruikt tot de opftelling, in
de zangmaat van vier vierendeel, vieren -achten-
en festicndeelnooten,naar vereifch vanhetaccent
der \yoorden in demaatperkenafgedeeld(§. ifo)j
doch, in de uitvoering let men op geene ftipte
tydverdeeling , maar laat den zanger volkomen
yryheid , zommige toonen meer of min uit te
rekken, al naar dat de nadruk der zaaken en,
woorden zulks mede brengt; ftellende gemeen-
b/k in de generaalbas- party dezangnooten,hoe-
•wel zonder de woorden, boven die van de fpeel-
bas, ten einde een accompagnateuv den zanger
behoorlyk nageeven konne. Zelden ontmoet men.
bier eenen vaften grondtoon, maar kruift aller-
bande roonen door , gaande te mets eensklaps
naar vene afgelegen toonen over, en eindigende
gemeenlyk in ofomtrent dien dervolgcndeAnaA
-ocr page 155-
S ER A A K K O N S T. n7
Dc generaalbas - nooten, fchoon ehkelyk uit ge-
bondene en geheele beftaande,moctenhier,voor~
al op orgelen, pofitivcn en regaalen , om den
janger te onderfteunen, maar hem geenzins te
pverftemmen, flegts als vierendeelen met paufen
behandeld worden , en by cadenzen heeft de
{peeler de ingevoerde beknopte fchryfwyze niet
ftiptelyk op te volgen , gelyk, by voorbeeld,
de toooen van Tab. 10 Fig. 151 naar aanwyzing
van Fig. ifz dienen uitgevoerd te worden. Hoe
eenvoudig zulke opftellen 00k fchynen, ze zyn
in der daad iets, waar uit men het verftand en dc
muzykaale bedreevenheid eens Componiftenzeer
duidelyk afneemen kan,gemerktalleshierganfch
natuurlyk, verftaanbaar, volgens de vereifchte
zinfcheidingen en accenten , nadrukkelyk , en
echter geduurig in aardige , nieuw verzonnen©
toonvallen voortkomen moet. Daarentegen, de
Franfchen ftellen en zingen hunne recitativen
niet alleen in maat , maar zelfs , in allerhande
zangmaaten door elkander5 echter, deeze wor-
den, als tnin vloeiende, elders bykans nietgere-
kend. Wyders, de poeetifche voet is hier door-
gaans Jambus, eerft een korte dan een lange fyl-
labe bevattende > en de inhoud betreft vertellin-
gen, korte befchryvingen , overweegingen, en
diergelyke zaaken , die alleenfpraaken verbeel-
den, een verband ftellen tuffchen Arien, maar te
Jangdraadig zyn om goede Arien te konnen wor-
den. Doch, komt er eens, in 't midden of op
't einde van italiaanfche recitativen , zeker na-
drukkelyk fpreukje voor , de Componift wykt
van den fpreektrant af, verpligt de uitvoerders
tot ftipte maat,en duidt zulks aandoorde woor-
den Obligato of Jriofo. En zal zulk een recitatyf
verzeld wordeq door verfcheiden inftrumenten,
I j
                             neeni
-ocr page 156-
ms^T^T^.......?""'''"•'■'r"""'?------~".....''■'■ '■~~r™~ ^~x—~~~- ——.-- .— - ,,--^_„_-^
158             MUZYKA ALE 2
neem eens, vioolen, die of enkehyk in lange
nooten, paniffimo, als er onder zweeven, of hi
vieren en achtendeelen, kort afgeftooten (ftae-
cato) , zig zagtjes , en vervolgens, by zekerc
uitbarftingen , tot afloffing , ^Ween,fortiJima,
hooren laaten zullen, het komt insgelyks aan op
ftipte maat, voor zo verre verfcheiden perfooneri
anders niet wel in balance konnen blyven i, zo'
echter,dat ieder fpeeler naar den zange* luiftfere^
en deeze, ten tninften wanneer de vioolen flegts
gebondene lange nooten hebben, de vryheid-be-
houde, den zang altoos nog iets naar fpreektrant
te doen gelyken. Dusdanigeihikken, ACCOM-
PAGNAMENTl genoemd , zyn- by uithee-
mendheid bekwaam tot het verwekken enonder-
bouden der allerfterkfte, verhevenfte gemoeds*
beweegingen.
                .:
- . §. 171.
Een CANTATA beftaat uit Arien en Redtat/-
w#, welker zattgwoorden , zeker onderwerp ver-
bandelende
, als by elkander behooren. In die-van
de kleinlte foort,komt eerit een Aria of Arietta,
dan een recitatyf, en vervolgens weder een Aria.
Men kan 00k met een recitatyf beginnen, en ep
te mets zonderlinge oplettendheid door verwek-
ken > doch, er raede te eindigen, is flegts raad-
zaam in byzondere gcvallen, wanneer men, by
voorbecld , in wanhoop ftervende perfoonen,
Lucretia , Nero, en diergelyke, fpreekende in-
voert. Wederom, er zyn Cantaten met drie
Arien en twee- met vier Alien en drie recitati-
ven enz j Cantaten die flegts door de gencraal-
bas of zelfs door verfcheiden andere inttrumen-
ten zullen worden verzeld* Cantaten voor een,
of voor twee, drie zangttemmeni en naar datdc
zang-
-ocr page 157-
SRAAKKONST.
zslngwoorden of geeftelyk zyn , of hun opzigt
hebben tot het zedelyke, of van liefde handelen,
onderfcheidt men ze ook ais Cantate [pntuali,
morali
j amorofe enz.
:, ' '                                         r'i
§. 172.
CAVATA is een zangftuk ,welks text verfchei-
den perioden influit
, en geen fierkegemoedibeweeging^
maar veeleer [cherpzinnige overleggingen
, uitdruktj
vereifchende
, • yolgens de betekenis des woords,
doorwrogt maatgezang, en clus ook verzelling van,
infirumenten.
Wanneer men, by voorbeeld, een
Klinkdigt (van 14 regelen) welks woorden, tot
concerteerende harmony gelegenheid geooeg aan
de hand geevende, te langzyntoteenAria,ente
zinryk fchyncn tot een recitatyf of ariofo , in
Muzyk ftellen en er geen vlyt aan fpaaren wil,
maakt men er een Cavata uit. Ook mag deeze
uit verfcheiden Arietten beftaan, die, in eenen
zelfden grondtoon, ieder verfchillende zangmaa-
ten hebben 5, wanneer namelyk de zangwoordcn
verfcheiden korte perioden bevatten , gelyk dc
volgende, eertyds , ter gelegenheid van zeker ge-
flooten huwlyk, uit myne poeetifche fabriq ge*
fprooten:
Beveftigt dan het trouwverbond,
Drukt hart aan hart, en mond aan mond. ,
Beleeft met vreugd den blyden tyd
Daar Cypria het bed bereidt.
Beproeft met fmaak en blaakende oogen
Der liefde kracht en groot vermoogen.
De liefde fmelte U als in een,
Doch blyft niet al te lang alleen.
Is 't huwlyk aan Muzyk gelyk,
Toont Echo's van de nagtmuzyk.
Hicr
-ocr page 158-
MUZYKAALE
14°
Hier worden uit vyfkorte perioden, vyf A*
rietten, onder vcrzelling van inftrumenten, on'
jniddelyk achter elkander volgende,en deezevyf
verbeelden een Cavata j hoedanige fchikking ook
in Kerkmuzyk , zelfs tot bibclfpreuken in on-
ryfn , wanneer het gros der tochoorderen geen
reciutyf bemint, zeer gevoeglyk lean weezea,
§. 173.
ORATORIUM is eenmuzykftukvanverfchei-
tlen zanglicmmen en inftrumenten
, zeker geeftelyk
ofzedelyk onderiverp, op dramatifche wyze
, vooy
ftellende. Dramata
zyn gedigten, waarin de dig-
ter niet zelf fpreekt, gelyk in epifche, maar, by
perfoonverbeelding , anderen, ja, allerhande zaa-
ken , aandagt, deugd, blydfchap,dankbaarheid,
fchoonheid enz. als fpreekende invoerc, hoeda-
nige men, in Muzyk gefteld zynde, onderfchei-
dings halve, Drama per Mufica, of Drama mu-
fuale
benoemt. Een Opera is insgelyks een Dra-
ma , maar geen Oratorium: om dat men deezert
verheven term flegts gebruikt often opzigte van
Oitvoerige Kerkftukken, uit Choraalen, Alien,
Recitativen, Ariofo's, Accompagnamenti, Fu-
gen en Chooren beftaande, of van zodanige Ka-
mermuzyken , welker tex;twoorden , bibeifche
hiflorien verhandelen, of die in plegtige voor-
vallen, neem eens, huldigings - Kroonings - brui-
lofsfeeften, begraavenifTen van doorlugtige per-
foonen enz. gehouden worden. De Kerkmuzyk
hedendaags by de Proteftanten gebruikelyk, be-
ftaat thans , niet in Motetten en Miffen, maar
enkelyk , in Cant at en ^ Cavaien en geefielykeOra-
torien.
Tot deeze laatfte behooren ook de zo-
genoemdc pajfions • muzyken3wamn doorgaans,dc
dier-*
-ocr page 159-
SPRAAKKONS" T. 141
alierbaare Zaligmaaker zelfj Petrus ; Pilatusj
Judas} een gelovige ziel, die er allerhande tref-
felyke befpiegelingen over - en toepaffingen van
maakt } Chooren van valfche getuigen enz. in
uitgeleezen maatgezang voorgefteld worden >
dingen waarlyk, die zeer ftigtelyk konnen wee-
zen. In de Compofitie komt het by dusdanige
ftukken voornamelyk aan op het uitdrakken der
gemoedsheiveegingen
, in Kerk - en Kamermuzyk
grootelyks van elkander verfchillende. En by
voorhanden zynde genoegzaame voorraad van iaa-
ge, middelbaare en hooge zangftemmen, volgc
ten opzigte van dramatifche ftukken altoos van
zelve, dat ze met de uit te beelden zaaken, zo
veel doenlyk, overeenkomft hebben moetenj dat
men, by voorbeeld, Pluto door geene difcant-
en Proferpina door geene basftem diene voor te
ftellen.
§• 174'
De tconeelmuzyk bevat Opera's, Pajtorakn en
Balletten, fchoon deeze beide katfte benoemin-
gen 00k tot zekere inftrumentftukjes overgaan.
Een BALLET, of dansfpel, is een kort tooneel-
fluk, aliaaar tnkel geneugte en blydfcbap heerfchen
zaly
en, volgens de betekenis des woords, meer
gedanft dan gezongen wordt.
Hier voegen derhal-
ve geen geleerde, diepzinnige, maar flegts na-
tuurlyke, galante Arien en korte recitativen -,
geen ernfthaftige ariofb's, maar veeleer, lugtigc
Arietten > des worden hier Componiften vercifcht,
die de groote wereld kennen > in den dansftyl
(ftylus hyporchematicus) ongemeene ervaaren-
heid en veel vrolyke muzykaale invallen hebben.
Tot dusdanige dingen fchynt de levendige fran-
-ocr page 160-
14*         MUZYKAALB
fche geeft,die een vriend van minZaam fcherfleft,
en een vyand is van alles, wat naar blokken ge-
lykt (a), als geboorenj gelyk dan deezebeknop-
te , vervrolykende fpelen nog hedendaags in
Vrankryk in zonderlinge achting gehouden wor-
den, en, onder anderen le triamphe de V'amour en
VIdylle de palx, van Lully •, les ballets des Saifons^
van Colajfe; V Europe galante, le Carneval de Ve-
nife
, en Arethufe , van Campra ; les Romans,
van Niel, als onvcibeterlyke meeiterftukken be-
rocmd zyn.
a) La fuperiorite" du gout francois & ce genie vif, ami
d'un badinage gracieux, & ermemi de tout ce qui porte
l'air du travail. Difcours fur l'harmonie, pag» 82.
5- r7f-               \
Een PASTORALE, of herderfpel, vereifcht
geen gejuich of pracht, maar enkele onfchuldige,
ingetoogene liefde, ja, ongemaakte, aangeboo-
rene en bevallige eenvoudigheid (naivete)} ge-
volgelyk, al weder Cantaten van een geheel an-
dere foort , die namelyk zekere onnozele, op-
regtc goedaardigheid zeer natuurlyk uitdrukken.
Dusdanige fpelen zyn of comique of heroique 5 in
geene, komen flegts herders voor;in deeze,ook
vermomde vorftelyke perfoonaadjen j zelfs,lugt-
wagens, en diergelyke dingen, die aardigheid,
geen pracht, en eenigzins verhevener muzykaa-
len ftyl, vereifchen, zonder echter de gemelde
ftreelende eenvoudigheid uit het oog te verlie-
zen: gemerkt 00k een V or ft, die voor een her-
der uitkomt, als een herder dient te zingen.
$. ij6.
-ocr page 161-
5FRAAKKONST. 145
§. i7<*.
Een OPERA bevat, naa 't geeindigd voor-
fpcl van inftrumenten , verfcheiden uitvoerige
Cantaten, te mets met danfen en Chooren on-
dermengd. Men verdeelt ze in treur- en lufi-
fpekn,
of tragedien enComedien; geene, heb-
ben doorgaans vyf- deeze , drie fcenen , a£lm%
bedryven of vertooningen. Te mets ontmoet
men er 00k ftraf- of bekelfpelen (Satyren) , de
verbetering van zekere wanbedryven beoogende.
Hier vinden zangryke Componiften een open
veld tot levendige uitdrukking van allcrhandc
onruftige gemoedsbeweegingen : aangezien tog
de llefde de fpil is, op welke, zo vvel in treur-
als luftfpelen, alles draaitj ja, de moeder, die
minne-nyd, droefheid, hoop, wraakzugt, ver-
maak, razerny, en foortgelyke Kinderen, voort-
teelt, de welke zommigen, niet zonder goede
reden, vooral in vergelyking met deftige, ftig-
telyke Kerkmuzyk, te mets vry onaardigenwal-
gelyk voorkomen. Wie inmiddels de Opera in
't gemeen uit dien hoofde als onnatuurlyk ver-
werpt, om dat, by voorbeeld, Koningen over
gewigtige zaaken zingende raadpleegen; dat men
op eene harmonieufe wyze met elkander krak-
keelt j elkander naar de maat door te fteeken
dreigt enz. die behoorde te overweegen, dat
men zulke gewaande ongerymdheden der poezy
al zo wel als der Muzyk te laft konne leggenj
en dat nabootfingen niet zo natuurlyk als origi-
naalen behoeven te weezen. Boven dien, ieder
weet immers voor af, dat het enkel jok zy, geea
ernft, maar dat men hier alles, wat tot de be»»
kooring der verbeelding en tot eene onfchuldige
verluftiging des menfchelyken geeftes eenigzins
-ocr page 162-
t44         M U Z V K A A L £
kan dienen, by elkander. zoeke. Genoeg , dai
Opem en OPERETTEN (van de meerder kort-
heid aldus bcnoemd) muzykaale hooge fchoolenVcr-
beelden, alwaar gemeenlyk het befte, wat het
muzykaal vernuft ooit kan verzinnen, als in een
raiddelpunt famenvloeitj genoeg, dat het ver-
ftand, by zinryke intrigen, en by wyslyk vef-
eende krachten der digt- en toonkonft,evenwel
nog eenen ruimen voorraad van ftofFe tot befpie-
geling ontrhoet; en dat Opern, by de welke de
digters en de Componiften hunne befte Konftre-
gelen behoorlyk hebben in 't werk gefteld j/f^oo-4
hn van deugd en goede zeden konnen weezen.
§• U7-
Het luifterrykfte voorfpel eener Opera, tot het
verwekken van opmerkingbeftbekwaam , isbui-
ten twyfel een fraaie OUVERTUR.E, aldus be-
noemd van het openen, vermits er door dezelve
als een deur tot a! het volgende ontflooten wordt.
Zulk een volftemmig initrutnentaal-ftuk beftaat
uit twee deelen > het eerfte laat, in gelyke een-
voudige zangmaat , onder een menigte gepun-
teerde nooten en concerteerende harmony, eene
verhevene, praehtige inleiding hooren $ en't twee-
de, of eene reguliere fuge, often minften aller-
hande lugtige, elkander nabootfende zangleidin-
gen, 't zy in gelyke of in ongelyke maat, na
welkers eindiging er weder iets, uit het eerfte
deel afgeleid, hervat, en met het gerepeteerde
tweede deel geflooten wordt. Haar eigentlyk
kenmerk zal de edelmoedigheid weezen, en haar
*;muzykaale ftyl dient de toehoorderen tot de ge-
moedsbeweeging, in de eerfte Aria opgeflooten,'
te bcreiden, ja, zo veel docnlyk,met denvoor-
naam*
-ocr page 163-
S PR A AJCKO N S T. tyf
naamften inhoud van 't geheele werk overeen te
draagen. Daarna heeft men de Ouverturen, die
insgelyks op Orgelen zeer gevoeglyk konnen
weezen, dok in Kamermazykeh^ tot de opening-
van allerhande kleine en groote Arien, Menuet-
ten, Gavotten , Allemanden, Couranten enz;
overgenomen, eh zelfs Ouveriuuren met concer-
teefende inftrumenten
, by voorbeeld , vioolcn $
clavecimbels, ihgevderdj fehoon de xoncertee-
jrende ftemmen zig hier juift niet, gelyk in Con-
ceriren, in voile kracht,- maar flegts als van ter
zyden , met aardige , onverwagte, gebrookent
accoorden, of varieerende, of by wyze van-eeni
trio, vertoonen zullen. De uitvinding der Ou->
verturen is men aari geeftige > werkzaame fran*
fche Componiften verfchuldigd j vervolgens zyn-
ze door zommige Duitfchers zeer gelukkig na-<
gebootft, en miffchien overtrofFen ; doeh, den
Italiaanen heeft zulks zelden naar wenfch willen
gelukken, des bedienen ze zig tot de voorfpelen
van Opern doorgaans van Sinfonicn.; ,;; aav/i
'               ' . •. .■ ,\j mvyj? i ■•'.! a i\ ■ -I. ,'f
:;:',::■■/■} n'§,ijB. •..' ■ -. ,b br.'cHiri
SINFONIA, of Symphoniej betekent in't
gemeen alleSj wat wePfamenftemt, doch in 't
byzonder; verftaat men er door, zodanige instru-
mentaal- muzyk
, inzonderheid voor Vioolen^die^
in alkrhande beweegingen en zangmaaten t door net
net,, elkander famenhangende
, nkwib verzomene
toonvallen
, de toehoorderen op eehe aanminnige wyze-
verraffende
, de vcortrekkelykheid der melody, door
reine harmony Jlegts onderfleund
, klaar j fireelend
*n nadrUkkelyk aan den dag legt.
Diergelyke ftuk-
keri gebruikt men in Kerk- tooneel- en Kamer-*
muzykj 't zy tot een inleiding van Oratorieri eri
K                        Can*
i ■
-ocr page 164-
MUZYKAALE
Cantatcn 5zo alsin Kerkeii en Operrt doprgaans,
't Zy als enkele Kamer-finfonien, In de. eerfte
gevallen wordt er inzonderheid vereifcht, dat
de muzykaale ftyl tnct den inhoud der naaftvpl-
gende Aria naauwkeurig overeendraage , ten
cindc dc toehoorderen tot de hartstogt, aldaar uit-
gedrukt, voor te bereiden. In Kerkfinfanien ver-
genoegt men zig gemeerilyk met een afdeeling,
neem eens , een Grave, of Allegro j uiterlyk ,
met twee korte, zonder tufTchenpoozen onmid-
delyk achter, elkander volgendej en hegint hot
Kerkftuktnet een choraal, men kan op ee,n Ho-
boe, of, by vrolyke gezangen,op een trompet,
de eerfte toonen, als in 't verfchiety erin te pas
brengen, vermits er ook in Sinfonien zomwylen
concerteerende inftrumenten toegelaatenworden.
Daarentegen, Opernftnfonien beftaan doorgaans,
cveneens als die van Kamermuzyken , uit drie
afdeelingenj begint nu een treurfpei vrolyk, en
een luftfpel droevig, de Componift lean door
twee afdeelingen de voornaamfte eigenfehap des
bedryfs te kennen geeven, en de derde, met den
inhoud der eerfte Aria doen overeenkomen j
fchoon het altoos vaft ftaat, dat Sinfonien van
tfeurfpelen in eenen verhevenen muzykaaleff ftyl,
prachtig en volftemmig; die van luftfpelen^ iff een'
middelbaaren, duidelyk en vloeiende; en die van
kerderfpclen, in eene natuurlyke mengeling van
den middelbaaren en laagen, tederlyk en in edh
eenvoudigheid
, voortkomen moeten. Doch, in
de Kamerfinfonien heeft men meer vryheid, om de
verhevenheid en den rykdom des muzykaaler*
geeftes op allerhande wyze kennelyk te maaken,
inzonderheidjtenopzigte^an de melody, als't voor->
naamfte gedeeltc der toonfpraak; ja, de onder-
fteunende harmony, op welke het hier alleenlyk
aan-
-ocr page 165-
SfRAAKKONST. 147
aankomt, kan het gebrek van fraaie melody nooit
zodanig bedekken, dat een befleepen toehoorder
zulks niet tcrftond bemerke. Ook is de liienig-
voudige verwiffeling van fterkte (piano, pianim*
mo, forte) iets, *t welk aan de Sinfonien in 't
gemeen meerder leven en nadruk byzet.
§. tjp.
INTRADA (intrata » entrata j ital.) is <*ert
inftrumentaal voorfpel, beftaande uit twee dee*
len, in eenerlei zangmaat, | of g 5 en uit fterk aafi*
doenend, volftemmig maatgezangj zullende b&*
geerie naar iets meerder s
verwekken. Men ge-
bruikt Ze tot de inleiding van korteinftrtimentaal*
ftukken, terwyl de Ouvefttiren tot die van gf 00-
te, uitvoerige piccen verftrekken zullen. Haare?
geboorte zyn ze verfchuldigd aandetrompettefSj
die men eertyds inleidingen tot Muzyk liet maa*
ken, flegts door eenig zivervendgemasi ditjna*'
derhand op inftrilmenten nagebootft wordende,
maar weinig aardige melody influitende, gaf den
Italiaanen niet alleen tot het verbeteren Van In*
traden, maar naderhand zelfs tot het uitvindefl
Van heerlyke Sinfonien, de eerfte gelegcnheidi
$. 1 So*
ENTREE is eeft fiefnmlg lnftrbrHentaalftuk *
Van gelyke zangmaat, in twee deelen van eenCr*
lei lengte, komende haar ftyl ten naaften by over*
een met dien van een eerftegedeelteeenerOuver*
ture. De boVenftemmen moogen 60k hier, al-
leen beginnen, en de bastoonen, naa kofte pau*
fen, nabootfende iiitreeden. Ze dicnen voofna*
melyk tot inttrfetni of tuffchenfpelen eener Ope*
K *                          ta*
-ocr page 166-
i4& - M U £■ Y K A A L E
fa, en haar kcnmerk zalbeftaan in zckercftrdf-f
held
, die begeerte nadr lets aanminnigers inboezemt.
§. 181.
AUBADEN zyn Muzyken, die in 't krieken
van den dag (a Yaube du jour) of in den morgen-
ftond, en SERENATEN, die 's avonds of by
nacht gehouden worden, wanneer men namelyk
iemahd eere Wit beWyzen, of geluk wenfchen,
of zyne tederheid tracht uit te drukkeivjof ffegts
ep byzondere tydert en plaatfeneenmuzykaalver-
maak zoekt tegenietenjbeftaande zulke ftukken
uit een-of veelftemmige Arietten, Arien,Can-
taten, Cavaten enz. of enkelyk uit inftrumen-
•taalmuzyk. Gelyk nu een zelfde muzykftuk in
Karaeren, prieelen, boffchen, op 't water enop
open velden, op verrena niet even fraai luidt; en,
by voorbeeld, melodyen, die van een open veld
in eene vry afgelegene plaats verftaanbaar wezen
zullen, door veeliharmony, ja, door concertee-
rende harmony, oriduidelyk en verduifterd zou-
den worden, zo moet een Componift, naar ver-
<?ifch der verfchillende plaatfen, ook andere in-
ftrumentenjen meer of minder harmony te werk-
ftellen.
§. 182,
MENUET is een zang-fpcel-of dansftufc,
't welk in ongelyke maat,en tweereprifen,ieder
ten minften acht maat bevattende , gemaatigde?
•vrolykheid
zaV uitdrukken. Die van de eerfte
foort,moeten zig liefft binnen een oclavenruim-
te bepaalen, geroerkt ieder geen anderhalf, vecl
min twee o&aven, bereiken kan. By die van de
tweede, heeft men meer vryheid , maar deezc
words.
-ocr page 167-
SPRAAKKONST. i#
wordt veeltyds gemisbriiikt , naardien bykans
ieder, die te kumpeneeren (Inl. §260) onderneemfy
zig eerfc met Menuetten afgeeft, en menig zig
verbeeldt, als ofalles, wat * of |maatvertoont,
uit dien hoofde reeds een Menuet zy, daar het
echter inzonderheid aankomt op het uitdrukken
der voornoemde gemoedsbeweeging. Deeze(ge-
maatigde vrolykheid) , als iets, waaraan byna.
ieder menfch eenig aandeel heeft , is juift het
geene, dat den Menuetten zulk eene algemeene
goedkeuring heeft doen verwerven , hoedanige
a'ndere ftukken, die of zeer ernfthaftig of ganfeh
vrolyk voortkomen zullen, nooit te verwagten
hebben. Wyders, die van de derdefoort, ver-
"eifchen niet alleen eenvoudige,vloeiendemelody,
zonder krullen , als mede, weinig en net ver-
wifTelde klankvoeten, maar ook noodzaakelyk
een even getal van zangmaaten (by voorbeeld
16.j 18, 24, .ten. hoogften 40 tot 48, welk ge-
tal door de Herhaalingen verdubbeld wordt):
nademaal ieder pas eener Menuet uit twee maat
beftaat, en ze anderzins tot het danflen volftrekt
pnbruikbaar zyn. Ja, de Menuetten draagen
haare benoeming van de vereifchte kleine dans*?
fchreeden
(pas menus) f vermits ze, al zo wel als
Gavots, Bourees f Rigaudons en Paffepieds » in
zekere provintien van Vrankryk»tot het danflen
-uitgevonden, vervolgens op fpeeltuigen nage-
bootft zyn, en door behulp van voeglyke zang-
Woorden, Arietten worden. Irimiddels, aal een
muzykftuk van 3 of| maat -,' 't welk , wegens
ongewoone lengte , niet wel een Menuet lean
heeten, gemaatigd vrolyk gaan, men gebruikt de
.wqprden tempo di Menuetta (tems de Menuet),
Jbetekenende, in de beweeging of op den tranc
r
                             ' K 5                            eener
-ocr page 168-
MUZYKAALE
vtp
ecner Menuetj 't wclk zig van andercn, ncem
«ens, tempo di Gavofta, di Bona , Sarahnda^
Q%a
enz. naar evenredigheid insgelyks verftaat.
§. 1S5.
Dat men nu den trant van allerhandc airtjes,
op eene uitvoeriger wyze elders , namelyk, in
Arien , Sinfonien , Sonaten en Concertcn, we-
der te pas brengen lean, is in der daad eene ge-
wigtige rede , waarom aangaande Componiften
alle diergelyke ftukjes, fchoon men ze op zig
zelve, als dansliederen, weinig acht , grondig
dienen te leeren kennen, of van ieder de uiterlyke
en innerlyke kentekens van onderfcheiding duide-
lyk behoorcn in te zien.
§. 184.
G A VOTE is een dans - en fpeelftuk of Ariet-
te van twee reprifen, in de zangtnaat *C -of ?.
met een halve maat beginnende en eindigende
(§ i8z);2ullende/«/^«^ blydfchvp uitdrukkenj
huppelende, niet loopende,voortkomen. Inlta*
lien maakt men 00k uitvoerige, bonte Gavoten
voor de Viool , en in Vrankryk behooren de
Clavier-Gavoten met doubles of variatien, tot
de grootfte Konftftulqes; fchoon departiten'geefty
daar men namelyk zclfs over ieder uraatiiedeken
varieert, de Gomponiften hedendaags zo fterk
niet meer kwelf, cUn eertyds.
BOUREE is een zang - fpeel - en dansftuk in
4o,prgefn,ee<3en, fcfPJgmttt {*Q)» van twee reprU
-ocr page 169-
SPRAAKKONST. ifi
fettj ieder Van gelyke lengte, ncem eens, iedcr
van acht of twaalf maat $ beginnende met ecn
vierendeel voor af, en vervangende dikwyls den
klankvoet Da&ylus, namelyk,van eenen langen
en twee korte tbonen j zie een paar maat tot een
voorbeeld, in Tab. 10. Fig. if$. Haar innerlyk
kenteken zal in 't uitdrukken van vergenoegdbeid
beftaan, vereifchendc dus eenc melody, die ze-
kcre toegeevend - zorgloos - en bezaadigdheid
rertoont.
RIGAUDON is een vrolyk dans - en fpeel-
ftuk, in*C maat, bevittende vier reprifen, van
welke de eerfte, tweede en vierde, met ten vie-
rendeel vooraf beginnende, ieder acht- maar de
derde, by Wyze van een' tufTchcnzin, 6n liefft in
laager toonen, flcgts vier maat dient hi te flatten.
De klankvoet van twee korte toonen en een'Ian-
fen (Anapseftlis) , komt hier dikwyls voor (zie
'ig. if4), en haar oogmerk'beftaat uit aardige
boertery
(badineric).
§. 187.' .
PASSEPIED is een lugtig dans * en fpeelftuk,
't welk !in ongelyke zangmaat, | of* metvoor-
nooten, dezelfde fchikking van reprifen als een
Rigaudon vereifcht, en zekere aanminnige ligt-
veerdig- of wifpltuurigheid
zal uitbeelden.,
§. 188.
^ MARCHE (niet Mars , een planeet) is ecn
fpcel- of zangftuk, in gelyke cenvoudige zang-
maat, welks trant met dien eener entree (§ 180)
K 4
                            vry
-ocr page 170-
~
tr* m y z y k a ale
vry wat pvereenkomft heeft, fchoon het tweedc
jgedeelte hier langer, dan het eerfte, mag wee-
zen; wordende op paraden en in bqrlpgsmuzyk
februikt, als zullende heldenmoed en onbevreesdr
, eid uitdrukkcn en verwekken. Men pntmoet
pok Marchen in ongelyke zangmaat, by voor-
t>eeld, van Lutty en anderen, welke klaar bewy-
zen, dat de vereifchte martialekentekehszigook
aldus eigenaardig laaten uitbeelden. Zommigen
verdeelen de Marchen in ernfihaftige eh boertige,
betrekkende tot de laatfte foort, de Harlequina-
de»3
en andere klugtige dansmelodyen.
L                   '■■', i *
RONDEAU vereifcht een levendig thema of
ritornello van 4. 6. 8 of meer, gelyke of onge-r
lyke, zangmaaten, in den hoofdtoon eindigende,
welk thema, in een' naauwen zin,alleen rondeau
of beurtzang heetj daarna, twee, drie of meer
tujfchenzangen, couplets genoemd, t.ufl!chen ieder
van de welke het ritornello, eindelyk 60k het
befluit maakende , herhaald te worden dient,
welke herhaaling, o,m bet zelfde thema niet ver-
fcheidenmaal te fchryven of te laaten drukken,
t'elkens dopr het eflkeld wpord Ropdeau aange-
duid wordt Dusdanige fchikking gebruiktmen
00k te mets in whTelchboren (§ 16S) > ja, in al-
lerhande airs; hi'ervah daan de'beXvoordingen
Mcnuet en Rondeau\ Gavote en RoMeau cnz. In-
middels, ieder lean gemakkelyk begrypen, dat
zulke aanminnige zang- en fpeelftukken groote-
|yks verfchillen van de zogenoemde rondo's der
wynhelden.
                     ,                   .          . ."
190:
-ocr page 171-
5 P R A A KK ON S T. 153
§. 190.
BALLLETTQ is een dans - zang - of fpeel-
#uk, in doorgefneeden zangmaat, met tweere-
prjfen, ieder van acht maatj fchoon men aller-
hahde foorten van dansftukjes, in een' laagen
muzykaalen ftyl voortkomendej, onder decze be-
nQeming begrypt.
-■.-.,,.■ ' ., nrMolL : §.r 191, , Jb■;«-.■
VILLANELLA betekent een boeren t of
ftraatliedje,welks vaarzen meteenerhandewoor-
den eindigen. Onder deezen term bevat menal-
lerlei deuntjes van eenen laagen trant y hoewelook
te mets een fraai ftukje,flegts volgens de zedig-
heid zyns opftellers , deeze benoemmg draagt:
by voorbeeld., in het treffelyk clavierwerk van
Jiurlebufch.,, •■■■}] t > - "                               »"v
- .-;       . ..::';! lib ".':'' S. Ipi. ! iu ! '          , ;">v
• , , -. . i ■" •'■ V,'" ■ ' "';': ' '-' •                                          : ";
Een MASCARADA beftaat uit verfcheiden
kort achter elkander volgende fnaakfche vooifen,
in allerhande zangmaatenj gebruikelyk zyndeby
mommendanflen. ,, ;
§• ip?-
: FANFARE is een foort van iriftrumentaak
fuikkeh, die,, gelyk de eerfte intraden (§ 179),
een deel zwerveud geraas maaken, maar weinig
konft doenblyken, koftiende te mets, verande-
rings halve, in Kamer-Ouvertuuren voorj zon-*
der eens te gewaagen, dat men deezen term 00k;
gebruikt van ',ti geklank eener Krygsmuzyk,
door trompetten, paufcen, trommelen en pypert
yerwekt.
.-01 ."
                        K j-                         §. 1P4.1
-ocr page 172-
MUZYKAALE
*f4
Een POLONOISE drukt in twee reprifen
van * maat gcmeenlyk iets openhartigs en vrymoe*
digs
uitj ja , de zogenoemde poolfche ftyl (Inl.
$ J3<5), in den welken men niet alleen geheele
Concerten en Ouverturen ontmoet, maar die
zelfs ook tot zangftukken te mets zeer dienftig
gevonden wordt, begint, in allerhande bewee-
gingen en zangmaaten , voor de vuift, zander
voamootea.
§• I9f-
ANGLOISES,'t zy Country - dances of Bal-
lads (balletti), fchynen, door oneindigverfchil-
Jende holbollige toonvallen, in net gemengelde
klankvoeten , zekere eigenzinnigheid , met een
fbort van grootmoedig - en goedaardigheid ver*
zeld , te zullen uitbeelden. Van de laaftgenoem-
de is er eene fraaie verzameling in 't licht, on-
dct den tytel: Pills to purge Melancholly (pillen
tegen droefgeeftigheid).
§. 196. -■'
ECOSSOISES , Hornpypen en diergelykc
Schotfche fraiheden* luiden zodanig vreemd in
de ooren van ftemmige uitheemfchen, als ofze
aan eenen Capelmeefter in de maanhaaregeboor*
te verfchuldigd waren j dingen waarlyk^dienie-
mand hypocondre zullen maaken., Ondertuf-
fchen, 't is in 't gemeen waar, dat men uit zaa-
ken, by deeze en geene natien tot vemaakelyk-
pedes befiemd
, meer dan uit andere dingen, haa«
ren gemoedsaardt kan lee*en kennen.
§• IP7-
-ocr page 173-
SPRAAKKONST. iff
BRANLE is een frarifche rycndans, nu wedcr
in gebruik raakende. GAGLIARDA of RO-
MANESQUE, een dans uit Rotnen afkomftigj
en PA VAN A, een ernfthaftige fpaanfche dans,
waar in men kringen flaat gelyk paawwett j ftuk-
jes, die Mer weinig bekend zyn, en uit de welke
ook mhTcbieri voor muzykaalc geeften weinig
trooft is te fcheppen.
Een CLAVIER-ALLEMANDE, als eene
opregte duitfche uitvinding, zal, in vier vieren-
deel maats van twee reprjfen, met voornooten ,
door ernfthaftjg , gebroken , doorwrogt, har-
monieUstnaatgezang, een afbeeldzel van een ver-
genoegd gemoed
vertoonen. Eenige duitfche Com-
poniften hebben, thans by onpartydige kenners,
den roem , van deeze ftukken, volgens de natuur
des inftruments, op eene onverbeterlyke wyze
op te ftellen en uit te voeren. Eene andere foort
van Allemanden, deezen eenigzins by komende,
nader ten tolriften dan die der Franfchenj, zyh er
in Italicri voor Vioolen gebruikelyk. Doch, het
dans - en fpeelftukje, (of de Ariette: Iris, vos
yeu?c), odder-de benoeming van Allemande alom
bekend, is flegts een baftaard , beter n^ar een
Rigaudon gely^ende, ,,
                 . ;
§. IPP.
Een COURANTE zal, in ongelyke zang-
tnaat, van twee reprifen, met voornooten, door
Pfldereen gemengde ? loopende en gepunteerde
tOO"»
-ocr page 174-
iftf             M U Z Y K A A L E
toonen, de hoop uitbeeldcn. Duitfche Compo-
niften, zegt men (a), maaken de befte Clavier-
Italiaanfche , de befte Viool - en Franfche, de
befte danscouranten j zo dat het verfchil tuflchert
muzykaale couranten van deeze en geene natiert
zo groot zal weezen, als dat tuflchen handen en
voeten. Die van de laatfte foort, worden ge-
meenlyk ganfch ernfthaftig behandeld , en in |
maat opgefteld. Aan die voor 't clavier ftaat
men ongelyk meer vryheid toe j en by die voor
de Viool en Viola di Gamba, heeft het loopen
en omzwerven, als waartoe ze, volgens debete-
kenis des woords, beftemdfchynen,bykansgecn
einde. Ja, zezynook, inzonderheid in Vrank-
ryk, de puikftukken der luitfpeeleren van pro-
fefliej welken men, onder anderen, nageeft, dat
Ze tachentig jaar oud zynde, feftig, met het ftel-
len huns veranderlyken inftruments zullen heb-
ben doorgebragt (Jr)j •
                        -
a) Matt be fort, Orcheftre i. pag. 186.
F) ibid. pag. 275.
§. 100.              ,..,;:
SARABAND A, van 't fpaanfch woord Sarah
(j&ans)
aldus benoemd, is een ernfthaftig dans-
fpeel- en zangftuk j in ongelyke zangmaat,
|of*, twee reprifen en langzaame beweeging
voortkomende $ by de Spaanfchen zeer bemind
en gebruikelyk , zullende verhevenheid (grandez-
za) en eerzugt uitdrukken.
§. zpi.
Giauett tot - het fpeelen en danflen * ontmoct
men er van vierderhande flach: een LOUR&,
of
-ocr page 175-
S*k"A AlMtO N Sf. iff
of Spaarifche Gique , Vdreifcht vry langzaame
beweeging, twee reprifen, in * maat, in 'tiriid-
den beginnende $ zie een eerfte gedeelte , Tab.
jo Fig. iff j eenCANARIE (uitdeCanarifche
eilanden afkomftig) , fchielyke beweeging j J
maat; vier reprifen, getncenlyk twee lange en
twee korte, ieder in den hoofdtoon eindigendej
ja, in 't begin van ieder zangraaat dikwyls ach-
tendeelen met ftipjes, Fig. i f 6; een Italiaanfche
Gique of GIGA (betekenende eenvedelofviool)
niet tot het danflen maar voor vioolenen clavieren
gefchikt en deftig uitgewerkt, heeft twee re*
prifen in gOf'f maat ; maar een getvoone of
ENGELSE GIOJJE, twee reprifen in £. * of |
maat. De eerfte zal bedagtzaqntr en een foort
van opgeblaazenheid uitdrukken> de tweede,mz-
voudige begeerte en vaardigheid 5 de derde, vloeien-
de fnelbeidy
glad, nict onftuimig, voortkomen-
dej en de vierde, uitneemende vlugheid vangeeft-j
zynde de beide eerfte foorten 00k zeer gevoeglyk
tot Arietten.
§. 20Z.                            . , ,
Een SUITE, Voor 't clavier of andereinftru-
inenten, beftaat gemeenlyk uit een Jllemande,
Courante, Sarabande en Gique, fchoon er te raets,
by wyze van toegift, 00k een Menuet, Gavote,
of iets diergelyks, verfchynt.
§. 203.
CIACCONNA, of Chaconne, is een fpeel-
ftuk , en by geval 00k wel een Ariette en dans-
lied , 't welk, gemeenlyk in eenen grondtoon
over
-ocr page 176-
i/8         M UZ Y K A AX$ ;
over de groote derde, en in \ maat,eene harmo*
ny van 4. 6. of 8 maat be.vat, tegen. welke 4%
bovenftem allerhande ganfch verffihillen.de zang-
leidingen, met doubles pndermerfgjff, voortbrengt.
Debasnooten mbogenook harpegieerd ofgebra-
ken worden, en een wy'le tyds tot de kleineder-
de overgaan, mits dat de inhoud der vaftgeftel-
de harmonifche flagen naar evenredigbeid, en het
getal der zangmaaten zonder eenjge vermeer - o£
vermindering , ftand houde. Zulke harmony
herhaalt men geduurig weder van nieuws, totdc
Appctyt geftild is, zullende haar kenmerk bc-
ftaan in dusdanige verzadiging; eene uitvinding
der Mooren, van Africa naar Spahjen en vandaar
tot ons gekomen, gelyk dan het wootd Ciaccon~
na
van 't Periifche , Schach, of Koning, zync
afkomft hebben, en dus Koninglyk of treffelyk
maatgezang betekenen zal. Althans, de oefre-
ning, uit een zelfde harmony allerhande verfchil-
lende melodyen af te leiden, is zekerlyk iets, 't
welk aangaanden componiften zeer voordeelig
kan weezen.
§. Z04.
PASSACAGLIO, of pafTecaille, zufter der
Ciaccon, verfchilt flegts hierin, dat ze t)niet
zo langzaam gaat > %) gemeenlyk in grondtoonen
over de kleine derde gefteld wordt, 3) enkelyk
tot fpeelen en danffen, niet tot zingen, dienen
zal, en 4) zig aan de bastoonen, en derzelver
harmony, zo ftreng niet bepaalt, maar dikwyls
daar van afwykt.
§. zof.
CANON, ofKringzangCfugap erpetuaj in-
finita , lat. fughe in confequenza , W.) is eent
kort
-ocr page 177-
SPRAAKKONST. tf9
lcort zang - of fpeelftuk , waar in verfcheiden
ftemmen, naar een zelfde voorfchrift van eenige
weinige zangmaaten , achter clkander, en, zo
lang het niet vervcelt, geduurig wedcr van nieu w»$
beginnendc, de cigenfte voois harmoneerendc
voortbrengen., By voorbeeld, Tab. io.Fig. iff
levert ccnr Canon voor vier ftcmmen, 't zy van
ccnerlci hoogte , of in octaven verfchillendc.
Deeze toonen konncn in zekerc achtcrvolging
lieflyk harmoneeren, om dat ze op zekere wyze
famenftemmen , en een uittrekzel zyn uit een
partituurtje van vier onder elkander gefchreeyen
regelen, alwaar in den eerften ftond, a, dde;
in den tweeden , e, itey in den dqrden, e, d
ckxuis. ;n den vierden, c"krufe, d, en een achten-
deel paufe. Vcrfchynt nu een Canon zondcr te»
kens tot waarfchouwing wannecr een tweede,
derde, vierde ftem beginnen zal, en moet men
zulks eerft raaden, men noemt hem gejlooten (ca*
non claufus) j maar wyft iemand zulks aan, of
fteker, gelyk hier in Fig. 177^ de gewoonete-
kens boven, hy nontflootett (rifoluto)j en wer-
ken verfcheiden, niet naar een zelfde voorfchrift,
maar ieder naar een uitgefchreeven nootenblad,
't welk de paufen, de eerfte maal vereifcht,aan-
duidt, de Canon heet geopeAd (aperto); dingen
Waarlyk, die, kort of lang, in twee, drie,vier
of vyf ftemmen j met aardige zangwoorden voor-
zien, op reizen, in pWeelen , of elders, onge-
meen vermaakelyk konnen weezen. -Ja, men
ontmoet zelfs geheele- werken van fraaie twee-
ftemmige Canonsy by voorbeeld, een van Tek-
fnarty
Voor twee dwarsfluiten of vioolen zonder
bas, te Paris gedrukty als mede, laatfte afdee-
lingen voor ieder fonate, in zekere duetten van
Tejfa-
1
-ocr page 178-
MUZYKAAL&
166
Tejfarini voor twee vioolen, by JVitvogel Uitge^
komen. Wyders, in 't opftellen van dusdanig©*
dingen, welker oeffening zeerraadzaam is voor
aangaande Gomponiften, fchryftmeri, wanneer,
by voorbeeld, de tweede viool een niaat iaateri
beginnen zal, de eerfte maat dear eerfte vibolit*
den regel der tweede viool over; rvindt hier te-E
gen iets uit ten behoeve van,de? eerfte;vioolj.
draagt het uitgevondene weer over aan de twee-
de j maakt daar weder iets tegen voor de eerfte e'nx»
' ';                    §. zoo". r:-i / •"' v rrfr mi •;•;<•>-{
BetrerFende allerhande kleine en grodt'e ftuk-
kcn, die alleen, of vobrnameryk, op claviereri
plaats vinden; een'TA3TATURA, RICER-
TATA of BOUTADE, beftaat uit eenigeeen-
voudige of gebroken accoordeh , die men, als
ter proef of het inftrument behoorlyk in 't ac*
coord ftaa, fans facon voortbrengt, gelyk* ora
Zo te fpreeken, een boer den hoed op 't hoofd
zet. Een PRELU DIUM, of voorfpel, en een
POSTLUDIUM, ofnafpel* vereifcht geenby-
zondef thema, maar flegts accoorden en loopen-
de Paffagien in den hoofdtoon, of uiterlyk, in
eenige bytoonen; maar in een TOCCATA,als
een uitvoeriger voorfpel, werken beide handen
concerteerende tegen elkander, of beide, tegen
lang voortduurende toonen eens pedaals ; en
maakt men zig er kort af, heet zulk een ftuk
TOCCATINA. Voorte, een FANTASIA of
CAPRICIO (fubitus vel fortuitus animi impe-
tus) beftaat uit allerlei welgeregelde toonvalletij
die, in konftige , uitvoerige paflafien, ook by
Verwiffelde zangmaaten, zonder overleg, alsuit-
liverkfels van eenen treffelyken muzykaalen geeft
voort*
-ocr page 179-
SPRAAKKONST.          161
vobrtkdrnen ; fchoon men deeze benoemingeri
ook geeft aan opgeftelde ftukken,die men of met
geen zonderlinge vlyt heeft willen uitwerken$
of die allerhande aardige, wcl doorgewerkte in-
vallen bevatten. Wederom, een PASTORALE
vereifcht , als een deel eens geheels (§ 175-) $
bevallige mengeling van eenen middelbaaren en
laagen muzykaalen ftyl , edle eenvoudigheid j
ftreelende zangwyzen , en harmony , die veel
vroome tertfen en fexten influit. Daarentegen'^
een MOURKI (moorendans) of MUSETTE
(lyrzang) vereifcht, tegen eenvoudige, lieflyke,
vloeiende melodyen, basnooten die oclaven - of
unifoons wyze verloopen , en weinig van toon
veranderen j zonder nu eens te gewaagen van
Nagtegaal- en Koekkoekftukjes, bat allien (certa-
minamufica), en diergelyke kleinigheden, diej
te mets tot verluftiging ftrekkende, zig op cla.-
vicren beft laaten voortbrengen.
%. ZQJ.
Een SONATA is eenkonftig inflrumentfluk^,
tvelks maatgezang
, in verfcheiden afdeelingen (al-
legro , andante, vivace , enz) beftaande, of een
inflrument alleen in voile kracht hooren laaten
, of con-
cert etrende harmony
, naar den fmaak "van allerhande
ioehoorderen
, opdijfen zal. JDienvolgens, er zyot
ien- en veelfiemmige Sonaten} geene, noemtmeri
Sole's j deeze, de twee - drie - vier - of vyfftem-
mige, Duet ten, Trio's ^^uadro's zn Pent aphonia;
De uitvoerigfte Sonaten hebben, gelyk Suiten
(§ 202,), vier afdeelingen, neem eens, een ada~
$0
, allegro, largo en prefio, van de vvelke de eer-
fte , gemeenlyk langzaam en ftreelend voort-
komtj detweede, met fugeerend v/erk, oftefi
L                            .to in-
-ocr page 180-
MUZYKAALE
jtfi
ininften met verfchciden nabootfingen; de derde,
ernfthaftiger dan de eerfte , en de vierde, iets
lugtiger dan de tweede: Doch, kortheidshalve,
en om vrolyk te beginnen, vergenoegt men zig
dikwyls met drie aldeelingenj en zyn er flegts
twee, of drie korte , men noemt bet ftuk een
SONATINA. Ieder droef - en blygeeftig toe-
hoorder ontmoet hicr doorgaans iets naar zynen
fmaak, maar dit is by Cantaten, Sinfonien,Sui-
ten en Concerten ook zo, dus befchryft men een
Sonate ganfch niet volledig , door alleenlyk te
zeggen , dat dezelve zig met zekere toegeevendheid
en complaifance naar ieder toehoorder fchikke (a).
Eenftemmige ftukken, of Solo's, enkelyk. door
een bas onderfteund , noemt men nooit Sinfo-
nien, maar Sonaten, fchoon er in deeze en geenc
eenerhande fcyl, afdeeling en uitwerking plaats
heeft j wat nu veelftemmige Sonaten van Sinfo-
nien onderfeheidt, is, met een woord, de har-
mony,
die in Sinfonien flegts op onderfleunende-
maar in Sonaten op eoncerteerende wyze (Inl.
§ 256) moet voortkomen: by voorbeeld, ineen
Sinfonie dient een tweede Viool, AltvioolenBas
zig vergenoegd te horaden met dienftige verzel-
ling van de uitgeleczen melody der eerfte vioolj
maar in een Trio en Quadro voert ieder ftem op
haar beurt zekeren hoofdzangj ten minften, het
thema der eerfte viool gaat zomwylen naderhand
over tot de tweede j zyndc dus de Sinfonien-ftyl
van dien der Sonaten grootelyks verfchilknd<j|
a) Matthefon, Capehneifter. pag. 23,3.
§. 208.
Een SOLO zal de byzondere hoedanighekl
cens inftru-ments klaar aan der* dag leggen , en
start
-ocr page 181-
SP&AAKKONST. i$$
aah Virtuoferi tot het vertoonen hunncr be-
kwaamheid de voeglykfte gelegenheid geevcn*
De Componift moet derhalve hct inftrumeat,
voor 't welk hy Zo iets op te ftellen gedenkt,
grondig kermen, en vecl natuurlykc, zangryke,
trefFelyke, zielroerende mtizykaalcn gedagten
hebben. Ook ftaat het in 't gemeen vaft , l)
dat blaasinftrumenten korter paiTafien vereifchen,
dan fnaartuigenj z.) dat een Solo voordeHoboe
zingbaarer moete weezen,als een voor de Viool;
3) dat de uitvoerder des te meer occaile vinde
tot het vertoonen zyner bedreevenheid , naar
maate dat de Componift hem minder uitvoerige
cieraaden heeft voorgefchreeven j 4) dat de ge*>
neraalbasfpeeler, verre van het heerfchend in-
ftrument eenigzins te verdooven > zig in alien
deelen naar 't zelve rigten moet j by ieder aan-
naderende voile fluiting tot het byvoegen eenefr
fraaie eadenz tyd geevende,en flegts daarinZyne
glori ftellende, dat hy eenen anderen, die voor
dien tyd uitmtinten zal, deftig tcr hand gaa.
Voorts, een Solo heeft gemeenlyk vierafdeelin-
genrde eerfte vereifcht ligtbevattelyke,vloeienA
de, bondige melody > de tweede, fugenwerk*
ten minften, een nieuw, bevallig thema, door
allerhande fterke, uitvoerige pafialien gevolgd j
de derde, iets ernfthaftigs en ftreelends, 't zy in
den hoofdtoon of in eenen anderen gfondtoon; de
vierde, iets lugtigs tot Ververfching j ook wel
een Menuet met doubles of variatien, mits dat
ieder, behoudens de eigenfte basnooten,nieuwej
Einrykc muzykaale gedagten voordraage.
* §. zop.
lit een TRIO moet ieder party lieflyk modu-
L a
                          lee-
-ocr page 182-
£04 :;muzyiaalb ;.
leeren, en zulke verfchillende melodyen moeten
£chter rcine , bondige harmony levercn. Men
neemt er of eenerhande infirumenten toe, by voor-
beeid, twee vioolen> twee fluiten; of verfcbil-
Jende,
gelyk viool en dwarsfluitj viool en ho-
boe; viool en alt 5 viool en baflbngj Fluitkbec
en Viola di Ganiba enz. Inmiddcls , er zyri
tweederhande flach van Trio's, Franfche en Ita-
liadnfcbs:
geene, hebben gemeenlyk vier afdee-»
lingen; veel fyncopeerende nooten; eene menig-
te wel bereide en net opgelofte diflbnanten > won-
derfraaie harmony; met fugeerende paflafien als
doorzaaid. De ftemmen werken hier als met ge-
lyke fterkte, zo dat men er zelfs geen boven-
iiem kan bemerken j doeh, de bas dient enke-
lyk tot onderfteuning, om welke reden dusda-
nige puikftukken doorgaans de benoeming draa-
gcn van DUETTEN. Daarentegen, in de Ita«
liaanfche, flegts drie afdeelingen bevattende, en
nader komende aan den concertftyl, moet iedcr
item de overige geduurig, op allerhande ver-
fchillende wyze , nabootfen. Kortelyk, geene
vertoonen meer harmony en werkzaamheid van
g.eeft; deeze, meer melody en levendige inval-
len. Geene, ftelt men bykans derwyze op,
als of men brievcn fchreefj in deeze, ontwerpt
men eerlb de concerteerende pafTafien, en vult
de partituuren naderhand uit. Ieder foort ver-
cifeht eene ganfch byzondere wyze van denken,
en beide, worden door zommig^ duitfchc Com-
poniiten gelukkig nagebootft.
§. zio.
Een QUADRO , of vierftcmmige Sonate,
vcrciicht drie vloeiend moduleerende en tefFens
lief-
-ocr page 183-
SPRAAKKONST. 165
lieflyk harmoneerende bovenftemmen. De verfchei-
denheidvan inftrumenten ishier nietalleen aanmin-
nig, maar bevordert 00k, dat de zangleidingen, voor-
al wanneer zulke ftukken op den gemelden franfchen
trant toegefteld zyn, duidelyker tot de be vatting kon-
nen geraaken. Aangaande vyffiemmige Sonaten, by
voorbeeld, met twee Vioolen, twee Hoboen, en een
fpeelbas,die, invier fraaie, wel harmoneerende bo-
venftemmen, nog al meer geduld, en konil verei-
fchen; deeerfte itemmen, ueem eens, eerfte Viool
en eerfte Hoboe, doen hier gemeenlyk het voornaam-
ftewerk, terwyl de tweede, temetsflegts totdever-
vulling der harmony dienen, en zig met het overfchot
aan de drieklanken ontbreekende, vergenoegen moe-
ten. Dusdanige ftukken konnen zeer bevallig weezen,
byaldicndeftemmen koftachter elkanderintreeden,
of benrtlings, of twee en twee, alstwiftende metel-
kander praaten; doch, vyf verfchillende konilig fa-
mengeftrengeide mclodyen ontwyken bykans onze
bevatting, des men, met goede reden, een deftig
yr/ovooreenvandegrootfte meefterflukken der rau-
zykaale compofitie uicgeeft.
§. an.
EcnCONCERT(zonder nu eens gewaagcn,dat men
deeze bewoording 00k van zekereKerkftukken, Con-
cern dachiefa, §. 162 , ja zelfs van de vergaderplaat-
fen dermuficeerendeperfoonenen toehoorderen ge-
bruike) is een injlrumentjiuk van drie afdeelingen, ge-
meenlyk zander reprifen, ivaarin eenoftivee partyeti
boven anderen
, bun tot verzelling en onderfleuning toe-
gevoegd, merkelyk zullendoorftraalen.
De onderfteu-
nendeinftrumenren, doorgaans uiteen paar vioolen,
alt en bas beftaande, die 00k naar tyds gelegenheid
dubbeld bezec konnen worden, beginnen hier mec
L 3                           eea
-ocr page 184-
i6d          MUZ YK A ALE
een thema of rkornello, in den hoofdtoon eindigen-
de, geduurende het welk de concerteerende Item ,
vooral een blaastuig, wat verpoozing behoevende,
paufeeren kan; ten zy dezelve zig reeds in het thema
zomwylen als van ter zyden te vertoonen hebbe, of
dat de Speeler goedvinde, ten minften mede te begin-
nen, om de maat zo langzaam of fchielyk in te ftellen,
als hem zulks bell kan fchikken. Men begint ook wel
eens met eenige weinige langzaam, rnaar prachtig en
nadrukkelyk, voortkomgnde toonen en zangmaaten,
door een verheven, vrolyk thema afgebroken wor-
dende; 't welk in derdaad eene treffelyke uitwerking
kan doen. Het thema geeindigd zynde, hervat de con-
certeerende ftem of het begin van 't thema, ofbrengt
I
                   allerhande nieuwe paffafien voort. De fchikking en
Uitwerking, hier in 't gemeen vereifcht, is juift de-
zelfde als in Arien met verfcheiden inilrumenten
(§. 165), voor zo verre namelyk de concerteerende
party hier de plaats der zangllemme bekleedt, tot
welkerdienftalle overige als beftemd zyn, en zig ge-
reed houden moeten. Hier uit is genoegzaam af te
neemen, dat en hoe de Coneert-fiyl van dien derSin-
fonien (§. 178) en Sonaten (§. 207) verfchille. Wy-
dersde tuirchenfpelen moeten hier op eene uitgelee-
Zenmanier, engeduurig metzekere aanminnigever-
anderingen voortkomen: teweeten, ondereen folo,
eener concerteerende ftemme, moogen de vioolen nu
eensc-nderfteunen, terwylde baspaufeert; dan eens
zvvygen, wanneerde basden dienft waarneemt; dan
vvedermetelkandcr, en met de has, er tuflchen con-
eerteeren; ja, alle regcls, die Componiften en uit-
vo.erdersby folo's dienen in't werk te ftellen (§. 208),
komen hier insgelyks in aanmcrking. Voorts, het
woord piano moet hier akoos worden opgevat in
evenrcdigheid met demeerder of minder flerkte, die
con domineerend inftrument of, volgens zynen ver-
fchil-
-ocr page 185-
SPRAAKKONST.          167
fchillenden aardt, kan hebbeti, ofnu in de uitvoering
daadelyk vercoont: is, by voorbeeld, de concertee-
rende Viodl niec zonderling doordringend, of be-
haagthenden Violinift, nueens zagter dan wederiets
fterker ce fpeelen, de onderfteunende partyen moeten
het piano terftoiid in de vereifchte becekenis opvol-
gcn; als mede, ongelyk zagter fpeelen in folo's van
een concerteerend clavecimbel, van zodanig eene
dwarsfluit, Viola di Gamba enz. dan in die van Vioo-
len en Trompetten. Men zoude haar in de eerile ge-
vallenhet/>/a»/$!>«0VOorfchryven, tenzy menzulks
onnoodig hield vo©r lieden, die bekvvaamheid ver-
kreegen hebben om in concerten mede te ageeren,
en by aldien men deezen term niec liefit wilde fpaaren
tot de aanduiding van twee onraiddelyk achter mal-
kandervolgende verfchillende trappen van zagtheid;
te vveeten, zagt, en nog zagter. Aangaande Con-
certen m&ttweeconcerteercndeftemmen, erwordtbo-
ven al 't geene, hier tot dus verre bygebragt, 00k
vereifcht, datbeide, inallerhandefamenftemrningen
en verwifTelingen, niet tegenftaande de verfchillende
benoeming Prima en Secondo, 'met gelyke krachten
vverken , of evenveel vverk vinden. Voor 't overige,
vvat zodanige harmonieufe inftrumenten betreft, die,
gelyk clavieren en luicen, geene verdere onderftcu-
ningbehoeven, hierkomt zowel deSonaten- als de
Concert-ftyl te pas: nademaal de middelbaare en laa-
ge toonen deezer inftrumenten, by paflafien die So-
lo's verbeelden het konnente wagtneemenin plaati
van de middenpartyen en baffbn eens concerts, en dus
eenftemmige ftukken in dezelfde fchikking en gedaan-
te als veelftemmige, toegelteld en uirgevoerd konnen
worden. Eindelyk, de zogenoemde Concerts rujli-*
ques
, beitaandeuit AirtjesofveeleerVillanelles, met
folo's en volftemmige pafTafien onderraengd, hebben
»iet eigentlyke concerten geene verdere overeen-
L 4                          komft
-ocr page 186-
MUZYKAALE
1(5-8
komfl: dan enkelyk in de benoeming; verbeeldende
inde Muzyk het geene, 'cvvelk men in de digtkonft
een Qhiodbilet noemt. Hier ontmoet gy dan, befchei-
denleezer, thans geen onaardige fchets van eenon?
gemeene, nuttige itoffe, die wegens haare ruime uit-
gellrektheid zekerlyk een foliant vereifchte , by al.
dien men van ieder ilach en foorc aller gemelde ge~
bruikelyke muzykftukken byzondere , uitvoerige,
voorbeeldenwildebybrengen. Genoeg, datkcurige
muzykliefhebbers die, naa deeze voorftellenwel te
hebben bevat, vervolgens van ieder ffukeen model
in't oog krygen, en't zelve opmerkend inzien, er als
dan iets m vermoogen te ontdekken, \ welk zonder
diergelyke voorafgegaane befchry vingen hun,naar al-:
le waarfchynlykheid, verborgen zoude zyngebleeven.
Van de MUZYKAALE ZINSCHE1-
DINGEN en PERIODEN.
% a 12.
Een periods, of volzin, drukt eene meening van
deeze of geene zaak volkomen uit, door middel van
verfcheiden leden eener rede, die men in't fpreeken
door eenige ophouding, en in gefchriften, ora zig
verftaanbaar te uiten, door zekere tekens onder-
fcheidt. De voornaamfte van deeze zinfcheidingen
zyn, een Cemma (,) als een teken van korte- en Se-
micolon
0), van wat langer ophouding; Colon (:) een
teken van een half volkomen zin, alwaar men ruften,
maarevenwel bemerkenkan, dater nog jets volgen
zal; en een (lip, tuttel of punctum (.)toI: het (lot van
eenen volzin. Vervolgens wordt er uit verfcheiden
perioden een afdeelfel of paragraphe (§) ; uh ver-
fcheiden afdeelfelen, een hoofdftuk of Kapittel* en
\ik verfcheiden hoofdflukken, eenboek. Kondemen
m
-ocr page 187-
SPRAAKKONS.T.          i6j>
nu dusdanige afgedeelde perioden door maatgezang
niet klaar uitdrukken, de Muzyk zoude den eernaam
van toonfpraak (Inl. §. 302) geenzins verdienen; ja,
het zoude alsdan zoonmoogelykweezen, doorzang-
flukken het verftand te verluftigen,dat veeleer zinryke,
net afgedeelde zangwoorden door maatgezang altcos
in wanorde gebragt en krachtloos moefte gemaakc
.worden. Maar de ondervinding leert onwederfpree-
kelyL, dat fraaie zangflukken den zin der zangwoor-
den op eene allerbekoorlykfte wyze verflerken en ver-
zegeJen, zo dat lieden van oordeel billyk befluiten,
de Componiflen moeten ieder comma, colon, punc-
tual enz. alszodanig, in maatgezang uitbeelden kon-
nen; insgelyks leert ze, datzy, die flegts door een
groot muzykaal talent, zonder behulp van theory ,
tot de compofitie aangenoopt worden, zulke zin-
fcheidingen als van zelve treffen. Ondertuflchen, daar
Jiulks op verrena ieder niet gelukt, Zois nietswen-
fchelykervooraankomelingen, en voorcusieufemu-
zyklief hebbers in't gemeen, dan een klaar onderrigt
vande gefchapenheid der zaake. Echter, ik gedenk
my hier met zangmuzyk niet in telaaten, omdat er
allerhande voorbereidfels toe vereifcht worden, die
eigentlyk niet tot degrammatyk, maar veeleer tot de
muzykaale oratory behooren; desmeen ikaande ge-
daane belofte (Inl.§. 230) genoegzaam te voldoen,
door eene duidelyke aanwyzing, hoe een muzykaale
periode in irtflrumentaal-muzyk opgemaakt wordt,
alsmede, dat en waar, zelfs in allerhande bekende
ftukjes, de gemelde voornaamfle zinfcheidingen te
ontmoeten zyn. Dit zal gelegenheid genoeg aande
hand geeven, ora volgens dien op zangflukken te be-
fluiten, en klaar tebemerken, dat ieder Sonate, Sui-
te, Sinfonie en Concert een muzykaal Kapittel, uic
verfcheidenafdeelingenbeftaande, en, iederfnuzyk-
ftukeen paragraphs, zeldenminder dan tweeperio-
L 5                            den
-ocr page 188-
MUZYKAALE
*7®
den bevattendc, verbeelde. Laat ik dan nog eenige
algemeene ftellingen , toe net bewys der zaak vcr-
eii'cht, vooraf zenden.
S. 2*3-
Tot Mm* grondtoottbeho&ren t-weevolmaakte drie-
klanken:
by voorbeeld, die van G over de groote,
hoe dikwyls ook achtereen gehoord (Tab. io. Fig,
1.58), ilelc geenen grondtoon, maar flegts een ac-
coord, ofeenen volmaakten drieklank, die door al-
lerhande harmonifche flagen kan worden achter-
•volgd; dochvolgter onmiddelykde drieklank van D
overdegrooce, endanwederdievan G, men wordc
door het fkruis, alsdeninleiderdesgrondtoons G, in
't accoord van D vervangen leggende, verzekerd,
dat de grondtoon G zy (Fig. 1 f 9). Rufl men bier nu
in 't accoord van D, als de quint des hoofdtoons G
(Fig. 160), de grondtoon blyft evenwel G. lets an-
ders is het accoord- dan de grondtoonD over de groo-
te: het accoord Dbehoort volftrekt tot den grond-
toon G; vervangt in zyne oftavenruimte d, e, fkroi*,
g, a, b, c, d, die den ftaat des grondtoons geenzins
veranderen, maarenkelyk totdeszelvenopbeldering
en uitbreiding dienen, daar in tegendeel de grond-
toon D ajvoorens ckrw« tot inleider, en dus het ac-
coord van A over de groote, vereifcht. Voorts,
in een' grondtoon over de kleine derde, raoet de
eigenfte quintenflag over de groote, onmiddelyk
voorafgaan, als in eenen grondtoon overde groote
derde van dezelfde letter: te weeten, G over de
groote en G over de kleine derde, worden beids
ingeleid door het accoord van D over de groote,
om dat het in beide gevallen enkelyk om het fknus te
doen is, des in *t getoeen volgt, dat dt "jolmaakte
-ocr page 189-
SPRAAKKONST
«7«
driekJanken over de groote derde van rneerder dienft
engebruik zyn, dan die over de kleine derde.
Wy-<
ders, de beide grondtoonen van Aworden ingeleid
g kruis
door gkru(« hebbende dus de bas a, e. A; die van
akruis                                               _^
B, door akruis, (b. fkruis. B). die van C, door b (c.
g, c); die van D, door ckruis; E, door di»«is^ F,
door e; Fkrs, door Ekrnis enz.
leder volmaakte drieklank kan op drie verfcbilfett-
de tvyze verplaatft ivorden
, en ieder kan, door ver-
plaatjing van de bas^ een terts hooger gefield zyndef
sen fextaccoord leveren
, V ivelkinsgelyksdriederhan-
de verjchikking toelaat.
Dus fpruicen er uic G over de
groote, welkenalombekenden enbeminden grond-
ioon ik bier tot een voorbeeld gedenk te ftellen, vier
maal drie of 12 harrnonifche flagen, welker boven-
nooten »in geaccentueerde raaatperken verfchynen-
de, hierzonderlingeaanmerkingverdienen (zieFig,
\6l. No 1, 2, 3, 4).
§. 215.
Wederom, zullen er in G over de groote, als
hoofdtoon aangemerkt, hytoonen voorkomen, name-
lyk, eenoftweevandevyfeigenaardigfte(§. 98),of
zelfs, voor een wyle tyds, G over de kleine; degee-
venredigde verfcheidenheid brengt mede, dat men
den hoofdtoon niet terftond verlaate, maar zig eerft
eenigen tyd daar in ophoude; en de toon blyfc G over
de groote, zo lang erzig geen inleider van een der
voorfchreeven vyfbytoonen, in maatperken vange-
eccentueerde toonen,
hooren laat: teweeten, ofer
e$ns in korte toonqn„ by wyze van coloratuu-
ren,
-ocr page 190-
17*            MUZYKAALE
rcn, ckni!s, dkn,is, gk™is enz. invloeien, zulks vcr-
anderc nog geenzins den ilaat dcs grondtoons; maar
verfchynt er, by voorbeeld in * maat, met het
begin eener z,angmaat, in een lange noot, ck™",
en zelfs met een paufe, of met achtervolging ee-
rier ftaartde pajfafie, die namelyk op denzelfden
grondklank, van waar ze begint, voortduurt (zic
Fig. i6i)j degrondtoon isD over de groote, en
dient ook een wyle tyds zulks te blyven, ja, by
de Iaatfte bovennoot e van Fig. i6z , is evenwel
de grondroon D ,omdat, en 20 langckn*» het fpel
regeerr. Kom t er dan naderhand, op de voornoem-
de wyze, of in den bovenzang, of in de midden-
E arty en, of in de bas, dkruis, hyis E-, maarwordt
et dkruis naderhand weder ingetrokken, en laat
zig het fkruisln 't accoord van d weer onderfchei-
dentlyk bemerken , men gaat weder te huis, tot
den hoofdtoon G, enhoudtzignog zo lange daar
in op , tot de indrukzels door de byroonen verwekt,
genoegzaam verdwecnen zyn. De verkeering in
bytoonen verbeeldt hier als vifiten, die een fpan-
feevende hoofdtoon, naar tyds gelegenheid, by
zyne naafte vriendenengoede bekende, zeldenby
vreemden, aflegt, fchoon menig Componilt zig by
gebrek van goede (loffe geduurig , en uitwifpel-
tuurigheid meter haaft, tot verfcheiden bytoonen
begeeft, weshalven zommige opmerkende toe-
hoorders by de eompofitie van Lully, die in den
hoofdtoon genoeg aardige zangleidingente vinden,
en dus als in zyn eigen huis zig reeds genoeg te
vermaaken wift, plagten uit te roepen; zytter z&
veel fraaiheden in een toon (a) !
OndertufTchen, by
dusdanige vifiten behoeft men by ieder vriend *
dien men in 't voorbygaan voorde deur ontmoet,
juift niet in tekceren, veelmin tweemaal in een
was
-ocr page 191-
S PR AAKKONST. 17$
*»randelingi fchoonmenhem by deretournogwel
eens groet, eneen kortpraatje aflegt: tcwceten4.
men kan in G over de groote, den grondtoon D ,
opde manierin Fig. i6zaangeweezen, bereiden,
zonderzig daarinop tehouden, gaande, by voor-
beeld, door tranfpofitie deezer vier maat, terftond
naar Ej doch, men vervoegtzig nietgeernetwec
maal, t'elkens op eene uitvoenge wyze, en met
een voile fluiting, tot eenen zelfden by toon, maar
wel, eerft wedqr te huis, naar den hoofdtoon, en
vervolgens naar eenen anderen bytoon j 00k pas-
feert men, na zig, by voorbeeld, in D over de
groote en E over de kleine, lang genoeg opge-
houden te hebben, er naderhand nog wel eens door,
maar flegts als ter loops, zonder voile fluking'
d)Ta-t-iltam de belles cbofes dans ce ton feul? qui tire
centpiftolesd'une bourfe, n'eft Upas plus ricbe que celui qai
u'en tire que Cinq?
Hiftoire de la Mufique, Tom.3.p. 127.
§. 216.
Ieder fluiting in de o&aafeens grondtoons, ver-
beeldt alseenzogenoemde volte JIuitingy heteindc
van eene muzykaale periode. Verfchynter in uit-
voerigemuzykftukken by dusdanige fluitingen te
mets nog een aanhangfel, zulksbehoort mede tot
de eigenfte periode j gelyk, by voorbeeld, in Fig.
i63niet hetderde vierendeelvan deeerfteen twee-
de,maar dat van de derde maat de voile fluiting ftelt.
Bevat nu eene uitvoerige afdeeling eens mttzyks-
iluks, neem eens, een allegro van een conceit uit
G oyer de groote, 100 maat, aldus verdeeld, 30
in den hoofdtoon, met een voile fluiting j 2,0 in
D overde groote; if in E over de kleine, en 1 f
in A over de kleine, ieder insgelyks voile fluitin-
gen hebbende, dan 4 ma,at in G over de kleine,
-ocr page 192-
*7*         MU2YKAALE
flegts als van ter zyden er invlociende, en eindc*
lyk 16 weder in den hoofdtooft, zo verfchyneii*
'vyf muzykaale perioden in tan paragraphs
§. zi7.
Inmiddels, fcboon men zig in 't componeereri
en fantaifeeren van uitvoerige muzykftukken,
t'elkens tot alle vyf gemelde bytoonen (§ 98)
gedenkt te vervoegen, men is echter zo weinig
genoodzaakt van zig geduurig by eene zelfde
tour te bepaalen^ by voorbeeld, iiit G over db
groote, eerft naar D over de groote j dan naar
£, B en A over dc kleine* en eindelyk naar C
over de groote, te gaan, dat er veeleer 120 ver-
fchillende achtervolgingcn moogelyk zyn , om
dat vyf verfchillende dingen zig 120 maal laaten
verfchikken (Inl. § 223). Deeze waarhcid, die
menig van groote nuttigheid konde weezen , zal
ik, kortheids halve, flegts door getallen betoo-
gen; noemende, in betrekking tot Tab. f, G
over de groote, 3 j E over de kleine, 4; Dover
de groote, f; B over de kleine, 6; C over de
groote, i} A over de kleine, ^■1 endenhoofd*
toon G, weder 3.
4-
1.
r-
6.
z.
3
4-
1.
r-
2.
6.
3
4-
1.
<5
2.
f
3
4-
1.
6.
r-
2
3
4-
1.
2.
f-
6
3
4-
1.
2.
6.
r-
3
4-
2.
I.
f-
6.
5
4-
2.
I.
6.
r
3
4-
2.
f-
6.
1.
3
4-
2.
r-
1.
6.
3
4-
2.
6.
1.
f
3
4-
z.
6.
r-
1
3
D
3. 4. f. 6.
I. 2.
3-
3. 4, f. 6.
2. I.
3-
3. 4. f. 1.
2. 6.
3-
3. 4. f. I.
6. 2.
3-
3. 4. f. z.
I. 6.
3'
3. 4. f. 2.
6. I.
3-
3. 4. 6. f.
I. 2.
3-
3. 4. 6. f.
2. I.
3-
3. 4. 6. 1.
2. f.
3-
3. 4. 6". I.
f. 2.
3-
3. 4. 6. z.
f- I-
3-
1 4. 6. 2.
I. f.
3-
-ocr page 193-
3 PftAAKKONST. iff
Dk is voor opmerkcnden reeds bewysgenoeg:
Want, daar E over dc kleine (N°. 4) i4maalon-
middelyk achter den hoofdtoon kan volgen, ter-
wyl de vier overige, verfchillende orde houdenj
*o volgt van zelve, dat zulks met f. 6. 1. £•
ieder 00k nog 24 mxal aangaa.
§. 218.
Wyders, by eenvoudige zangmaaten * | cn£4
Wordt cr in de melody zodanige ordc vereifcht,
dat twee en twee, vier en vier, fes enfes, acht
en acht, 00k wel drie en dric, vyfen vyf zang-
maaten zekeren onderlingen famenhang vertoo-
■en. Komen er, byvoorbeeld, twee maat,by
de welke men ecnigzins kan ruften, vervolgens
drie, en dan weder twee, gelyk in Tab. X-Fig.
I6"4, ieder , die niet van goeden fmaak geheel
misdeeld is,befpeurt hicr terftond zekcr gebrek,
fchoon ieder niet nagaan kan, waar hct eigentlyk
hapert. Deeze byecbragte voois, die een maat
te veel of te min neeft, laat zig op allerhande
wyze verbeteren -t neem eens, door tweemaal
drie en vier (Fig. io*f)} door vier en vier (Fig.
166) i tweemaal twee en vier (Fig. 167) enz.
Doch , indicn er flegts ecne aardige zangleiding
van 66n maat, by wyze van herhaaling,inkomt,
zulks kan dc goede fmaak, niet tcgenftaande het
oneven getal , ganfeh wel veelen, om dat hy,
*an de herhaaling vergenoegen fcheppende, zul-
ke twee,als een endezelfdcaanmerkt(Tig. 168),
fchoon de gegeeven regel in andcre gcvallen gee-
ne uitzondering lydt, en het zelfs in lamenge-
ftelde zangmaaten , die fchielyk of gemaatigd
vrolyk zullen vcrloopen , raadzaam is van er zig
*inar te gedraagen. Nu komen wy tot hct hoofd-
zaa-
-ocr page 194-
l4<            M U Z Y K AMIS :
fcaakelykfte, namely k, tot de deelen eener nluiy*
k-aale periode.                               -... .v J:             „ ?
$'. 2lp. .•;.                              ;
Het COMMA wordt uitgcdrukt in deterts'of
quint van den drieklank des hoofdtoons, wyken-
de dus, als een kleinft'e fnee, van den hoofdtoon
minft af: by voorbeeld, in Fig. iyj levert de
eerfte noot van de tweede maat fL, en in Fig.
167, de eerfte noot van de tweede maat b. 0f _d
een comma. Het SEMICOLON vertoont zig
in de fext of tevts vaneenSext-accoord(zieTab.
8. Fig. 123, de laatfte noot, en Tab. X, Fig.
I61, No. 2 en/L, % f a T ^eenefny-
b> b' fkruls.Tkruis
ding, die van den drieklank des hoofdtoons ver-
dcr afgelegen is, dan een comma, en min verre,
dan een Colon. Het COLON verfchynt in de
quint des hoofdtoons, drukkende eenen halven
zin aldaar cigenaardig uit (zie de laatfte maat van
Fig. if3} de tweede, van Fig. 1625 defesdc,
van Fig. i6f ; de vierde, van Fig. i<S5, f.).
en komt het op zekere tegenftelling aan, men
kan dezelve in toonen insgelyks uitbeelden (zie
Tab. XL Fig. 169). Een PARENTESE, of
tuffchenzin () vereifcht toonen, die van de voor-
gaandecn volgende in laagte merkelyk verfchillen ,
(zicdaarvan een kleine fchets in Fig. 170). Een
VRAAGTEKEN(?; kan, wanneerhet twyffe^
ling zal te kennen geeven, door allerhande op-
waards gaande,kort afgebroken toonvallen wor-
den uitgcdrukt (Fig. 171)5 teweeten, by vro-
lyke ftoffen door confonantcn, en by crnfthaftige
of droevige, door diifonanten. Het TEKEN
VAN
-ocr page 195-
SPR A A K K 6 N S T. ijf
VAN UITROEPING (!) wordt door zagter
of feller diflbnanten, van kortcr of langer duur-
zaamheid uirgebceld, naar dat het zelveverwon-
dering, opwekking en vreugdegalm, of, in te-
gendeel, angftvalligheid, ontfteltenis, wanhoop
enz. uitdrukkcn zal (Fig. 172.); en het PUNC-
TUM, als het (lot eensvolzins, verfchynt al-
toos in de volmaaktfte confonanten, namelyk,
in de octaven eens grondtoons (zieTab. IX.Fig.
128. 131. 132. Tab. X. Fig. 163. Fig. 164.
168. Tab. XI. Fig. 171).
*
§. 2.20.
■ v
De voornaamfte van deeze gemelde fevert zin-
fcheidingen, ja, de geene, zonder de welke zig
niets van eenig belang laat uitdmkken, zyn het
comma, colon cripunc7um,gemtrki ze]fs het femi-
colon
ongelyk zeldzaamer voorkomt. Orri nu
diergelyke zhifcheidingen in allerhande bekende
ftukjes, t'elkens in een zeker getal van maaten ,
die eenen ondeilingen famehhang vertoonen,
klaar te doen bemerken, zalik er cenigeri om>
leeden,en de gewoone tekens vanonderfcheiding
onder de nooten ftellen. Fig. 173 , No. 1, ver-
toont eene beminde Menuet, die flegts eeri pe-
riode bevat, 't welk anders zelden gebeurr, en
in N°. 2. 3. 4. f. verfchynen, gclyk in airtjes
doorgaans, twee perioden in een afdeelfel of pa-
ragraphe. Schoon er nu zonder dusdanige zin-
fcheidingen nooit eenige melody bevallig kan
voortkomen, er blyfc omtrent de orde keur ge-
noeg overig : by voorbeeld , ze kan eerll een
comma leveren, dan een colon; of eerfl een colon,
dan een comma j of tweemaal een comma of colon
M                          (zic
-ocr page 196-
17& . MUZYKAALE
(zie Fig. 174. N°. 1. z. 3. 4). Ook kan met*
gemeenlyk aan ieder thema zodanig cenen draai
geeven, dat er zo wel een comma als een colon
uit voortfpruitj zie Fig. \jf. N°. ?• *•
S- 2-2-1-
Op dien voet kan een Componifl aan leerlin*
gen, die in 't toeftellen van melodyen tot airtjes
pekwaamheid verkreegen hebben, 00k nader-
hand tot het ontwerpen van uitvoerigc ftukken
aanleiding geeven , fchryvende hun namelyk,
t'elkens in andere orde , zekere zinfcheidingen
yoor, aldus, by voorbeeld:
G. g (a). Allegro.
maat , :
in G
*
.— C
— D
>
>
-----ft.p
-----a
(c)»
')
"
E
4
4
z
z
4
z
f
-  4
z
4
-  4
4
4
6
3
3
4
4
4
4
6
4
4
-----A
— G
—  G.k(^)
-G.g.
-----D
-----G
a) te weeten, G over de groote derde.
b~) ftaande pafTafie. [Fig. 162.]
c) aanhangzel. Fig. [163."]
<f) G over de kkine derde.
Vm
-ocr page 197-
spraakkonst; 179
Van de MELODY in V gemeen.
§. zzz.
Naardien de toonfpraak met Melody efl Har-
mony
te fchaffen heeft, en gcene op verrena het
voornaamfte gedeelte is., gelyk zulks tcrftond
hier uit blykt, dat een fraaie melody, ook bon-
der onderftcuning van harmony, reeds bevallig ,
maar zanglooze harmony altoos ongeneuglyk be-
vonden wordt,zo fchynt het geraaden, de hoofd-
zaakelykfte melodifche regelen (Inl. § 66) hier
kortclyk op te geeven.
Een melody moet natuurlyk laeezen. Dit eenig-
fte
woord natuurlyk (Inl. §. 337. 30*3) fluit in,
ordentelyk, duidelyk, ligt bevattelyk, nieuw ,
vloeiend , ftreelend, nadrukkclyk, zielroerend j
ja, alle goede hoedanigheden, die men ooit kan
vcrzinnen, en die ieder weder gelegenheid gee-
ven tot byzondere regekn.
§• «4»
De muzykaale ftyl dient met de onderwerpen^ e*
met zig zelven^ volkomen over een te draagen:
te
weeten, in zangmuzyk, met de zaaken , in de
Kvoorden opgeilooten, en in werktuiglyke, met
den aardt van ieder ftukj geevendc veel, minder,
weinig of geen verhevenheid , droefheid of blyd-
fchap, te kennen, allcs naar vereifch van tyds
omftandigheden. Voorts, cr wordt eenferme of
vafte Jlyl vereifcht (Inl. § 335-), vcrrevanhetver-
hevene en platte ondereen te mengen.
Mi                   $. zif.
-ocr page 198-
i8q .. M U Z Y K A A L E
/ \§- "f-                  ■'■; ■-. ■ \
Een melody moot een, pitwerkfel eener zangryke,
•welgcregelde verbeelding weezen. Een ongeoeffen-
dc mag by 't uitvinden, een clavier of ander in-
itrument re hulp neemen, om zyne denkbeeldenv
te onderzoeken, en in orde te fchikken; doch,
tragt hy de melodyen uit het inftrument af te
leiden , aleer de verbeelding hem, iets di£teert,
Cn brengt iets voort, wat hy zig door zingende
gedagten niet kan voorftellen , de gemaaktheid
zal er vah alle kanten doorftraalen. Wyders,
men dient'veel fraaie Muzyk te hooren, om den
muzykaalen geeft te befchaaven en uit'tebreiden,
maar echter, by 't opltellen de gedagten af te
trek ken van alles wat men ooit gehoord heeft j
naa verkreegen hebbelykheid zyn eigen genie te
vertoonen , trachtende geduurig uit zig zelvert
iets nieuws voort te brengen, en tot dat einde,
altoos andere wegen in te flaan. Lieden vanbe-
kwaamheid, die aldus met geduld, lull en vlyt
zoeken, zullen zelfs vinden het geene dat ze gq«
Zogt noch verwagt hebben.
§. Z2.6.
Melodyen vereifehen edleeenvoudigheid. Opdlis-
danige wyze zig uit te drukkeri, is flegts een ei-
genfchap van verhevene geeften; deeze konnen
zig ook naar believen verlaagen, en doen als of
ze niet beter weeten, terwyl Liage geeften, zo
dra ze zig beginnen te verheffen , zwindelig
worden.
§. 2.2:7.
Vermits het nu by maatgezang 't welk flegts
doo*
-ocr page 199-
SPRAAKKON S:T. *S*
door onderfteunende harmony zal worden ver-
zeld, op de kracht der melody , dienvolgens,
op eend Wei getroffene melodifche fchikking,
volftrekt aankomt , zo diem men de gelukkige
oogenblikken
, ivanneer de zangryke aderen beft<
vloeien,
zorgvuldig in acht te neemen, gemerkt
de byvoeging der harmony op verrena zulke
fynheid van gedagten en opgcwektheid desgees-
tes niet vereifcht.
§. 22.8.. ■
Ja, zal een muzykftuk, gelyk men zegt, van
eenerlei geeft
worden, namelyk, geenen ongely-
ken ftyl influiten, is het raadzaamft, dat men
by een zelfde afdeelfel niec afbreeke,maar't me-
lodifch ontwerp,zo moogelyk,zonder tuflchen-
poozen voortzette.
§. 22p.
Het begin eener melody dient niet alleen een-
voudig te weezen,om des te meerder oplettend-
heid te verwekken, maat ook lieffl uit den drie-
klank des hoofdtoons afgeleid te Worden -t ten
minften, er niet verre buitcn te gaan.
§. 250.*
1 . i                                                                                          ■■:
1 Een fraaie melody moet net gemengelde klank-
voeten
(§ 146), en zangmaat^n van zeker eenen
onderlingen famenhang (§ 2i7).bev3t.ten. .
§. 231?
De maatperken tot de te accentueerene toonen be-
ftemd,
heeft men naauwkeurig in acht te neemen
(§ ij-o-- iff).
M 3                        $. 232.
-ocr page 200-
ifz         MUZYKAALE
S- *32-
De maat moet in een zelfde muzykaale afdea>
ling (adagio, allegro cnz) zonder goede reden,
met veranderd worden.
§. 233.
Ecne menigte gepunteerde nootcn vinden in
2angtoonen zelden plaats.
§■ 234.
De muzykaale zinfcheidingen (§218), zonder
de welke geen muzykftuk duidelyk , vloeiend
en lieflyk kan worden, moeten in de melody
reeds opgeflooten leggen.
§• ijf-
By het toeftellen der melody, die der harmo-
ny den weg zal baanen, moet men de vereifchte
bas-cadenzen , ja, de voornaamfte by te vocgen
harmony, reeds in 't hoofd hebben.
§. 236.
Komen er iemand, by 't melodifch ontwerp,'
zekere paffafien in de gedagten, die naderhand
voeglyk konnen weezen, men vatte dezelve ter-
ilond in de penne, op een byzonder nooten-par
pier, om er zig te zyner tyd van te bedienen,
%. zi7.
Op - en nederwaards - traps - en fprongswyze
gaande , korte en lange , loopcnde en itaande
paffafien, dienen geduurig met elkander te wor«
den verwiffeld.
§. 238.
-ocr page 201-
5 P ft. A A K K 0 N S T. fYf
§. 138.
Zonder transpo/itie van aardige za-ngleidingen is
er geen fraaie melody moogelyk, om dac er als-
dan geevenredigde verfcheidenheid ontbreekt j een
ftuk, 't welk flegts twee, drie,vier uitgeleezen
paffafien bevat, naderhand in toonen van ver-
fchillende hoogte eens weder verfchynende ^ zal
bevallig worden gevonden , terwyl een ander,
van transpofitie t'eenemaalontbloot,onverdraag-
lyk voorkomt. Boven dien, wie zig in deczen
kwiftig vertoont, die put zig te vroeg iiitj ett
verwekt van zyne zuinigheid in dingen van meer-
der belang weinig goede gedagten.
Hoe rneer nieiiwe, fraaie paffafien eene melo-
dy bevat, des te beter is ze, echter, er moogen
t'elkens wel eenige min onbekende, tuffchen-
vloeien, ten einde des te meer toehoorders er
deel aan konnen neemen.
§. 14O.
tterhaallngen van herhaalenswaardige pafTaficn
konnen insgelyks zeer bevallig weqzen.
§. Z41.
t)e melody moet lahg» allerhande ftreetendc
omwegen worden geleid, aleer ze tot eene ruft-
plaats keert > echter, de flinkfe gangen door hal-
ve toonen, en andere vieze toonVallen, voegen
flegts in byzondere gelcgenheden, maar geeveri
In vrolyke muzykftukken dikwyls gebrek van
Vindingen van oordeel te kennen.
M 4                           §. 24s,-
-ocr page 202-
*S4 -"MDZY K A1 A'L E 2
,rSrz4t.-
Wat achter zekere ruftplaats in de melody
volgt, moet met hct voorafgaande eenen goeden
famenhang hebben.
§• HI-
Geen thema van de bas,of van cenige midden-
party , moet de melody ftremmen in haaren na-
tuurlyken loop.
§• M4-
Hoe minder voile fluitingen eene melody be-
vat, des te vloeiender wordt ze gemeenlyk.
S- HT-
Ieder periode moet met de overige zekere pro-
pome vertoonen : is, by voorbeeld , het tweede
gedeelte eener Aria al te kort (§ i6f), het mu-
zykftuk gelykt naar een wanfchepzel , welks
beenen" met de overige leden des lighaams geenc
overeenkomft hebben.
§. 245.
Zal de melody niet flegts by geval gelukken,
cen Componift dient het injlrument, voor 'twelk
hy iets opftelt, van naby te kennen.
- •                          §• M7-
Wie in de compofitie van zangvooifen eene
hebbelykheid verkrcegen heeft, dicn is de weg
gebaand tot fraaie inftrumentaal-mclodyen j ter-
wyl zy, die met deezc laatfte bcginnen,doorde
mcerdervryheidjgemeenlykongcregelder worden.
*§. 248.
-ocr page 203-
SPRAiKKONST. rff
<"                              $. 248.
Men dient dc melody met bedaardheid na te
lien , aleer men er harmony byvoegtj alles,wat
billyk verbetering eifcht, door te ftxyken> ja,
een treffelyke melody hoogcf, dan eene menigte
flordig uitgewerkte, te waardeeren ; verre van
te denken, wat ik gefchreeven heb, dat heb ikgc-
fchreeven.
§. HP-
Zullen verftandige toehoorders wenfchen van
een zelfde ftuk meerrnaals te hooren, men dient
by 't melodifch ontwerp te regter tyd weeten af
te breeken,gemerkt een langdraadigmuzykftuk,
midden in 't genot der fraaiheid, vcrveelt.
Eindelyk, om in overeenkomft met het wezen
en 't waare oogmerk der muzykkonft (Inl. § 324-
334) te werken, dient men, zelfs by inftrumen-
taal-melodyen (ibid. 307-313), gevolgelyk, by
ieder grave, allegro, vivace cm. het uitdrukken
en verwekken van zekere graaden van droefheid en
hlydfcbap
te beoogen, Immers, een verftandig
portraitfchilder zoekt niet flegts oogen, neus en
mond te maalen, maar, in ieder van deezeleden
.zekere vereifchte trekken klaar te doen doorftraa-
len j hesft hy zig zulks levendig weeten in te
beelden, en de begaafdheid gehad van alles zo-
danig af te fchetfen, als de verbeelding het op-
gaf, de uitdrukking zal naderhand altoos aan op-
merkenden te kennen geeven, dat hy behoorlyk
gedagt
hebbe. Dit gezeg is zekerlyk toepalTely-
ker op zapg - dan op zulke inftrumentaal - mu-
M f                           zyk,
-ocr page 204-
%26          MUZYKAAL&,
zyk, by welke het raeer op verluftiging dan ofi
beweeging dcs gemocds aankomt j center, het
ftaat altoos vaft, dat men ook hier,minofmcer*
met hartstogten te fchaffen hebbe; dat men naauw-
keurig moete weeten, naar wat haven men ge*
denkt te zeilea; dat de volma&ktheid beftaa in
overeenftemming tuflchen het menigroudige,
tot een zelfde onderwerp behoorende % dat het
treffelyke, of zogenoemde goddelyke in de rau*
zyk-dicht- en fchilderkontt, 't welk alle rcge*
len te boven gaat, en flegts by verhevene gees-
ten gevonden wordt, eene tvelgeregelde verbeel-
ding
tot den grondflag hebbe> dat zulks mede
brenge, de gedagten t'elkens op zeker onderwerp te
bepaalen^ en bepaald te houden •,
dat de melody,
thans in alle ftukken, die geene concerteerendc
maar flegts onderfteunende harmony zullen heb-
ben, den man , maar de harmony enkelyk het
Kleed verbeelde, en dus niets fraais en treffelyks
uitdrukken konne, ten zy de Componift natUur-
lyk gedagt, en, by 't melodifch ontwerp, het
geene, wat hy in anderen vervvekken moeit,
zelf levendig gevoeld hebbe.
Nonfatis eft pulcraefle poemata j dulcia funto:
Et quocunque volent animum auditoris agunto,
TJt ridentibus arrident, ita flentibus adfunt
Humani vultus. Si vis me flere, dolendttm efi
Primum ipfe tibi; tunc tua me infortunia ladent*
Horat. de arte poe'tica.
A AN-
-ocr page 205-
$ P R A A K K O N § T. tty
AANHANGZEL
Van 'Derduitfchte Konftwoorden en termm,
behalven de reeds bygebragte, inmuzy-
kaak gefehriften en noaten luerken
te mets voorkomende.
A.
■A betekent op otnflagenen by opfchriften van muzykftuk*
ken, alsmede in de generaalbas, deAltftem.
A battuta (ital.), naardemaat, is in recitativen zo veei
gezegd als ariofo [§. 170].
Ab initio (lat.), van vooren [da Capo].
Abruptio (lat.) affcheuring, iseen muzykaale figuur, vol-
gens welkede harmony, gemeenlyk op 't einde van een
periode, eensklaps, zelfs met diilbnancen, afgebrokea
wordt.
Acapella (ital.) beduidr, dat famen werkende Vocaal- en In-
ftrumentaal-ltemmen eenerleimaatgezang hooren laaten.
Ad libitum (lat.), naar goedvinden; namelyk, langzaam
offchielyk, kort of uitvoerig.
Adoucir (ft.), de fterkte eens inftruments maatigen, dera-
pen en 't zelve zoetluidender maaken.
A due ofdoi, tre ,quattro, cinque, fei, fette^otto (ital,)
voorofmet 66n, twee, drie, vier, vyf, fes, feven,
acht; teweeten, ftemmen of partyen.
Aeguifonus(\3X.~), een gelykluidende toon, ofoftaaf.
Affligi (fr.); op eenen droevigen trant; neerflagtig.
Agroppare la voce (ital.), coloratuuren in de zangftemmen
voortbrengen.
A guflo (ital.), naar iemands finaak.
Al (ital.) op, wordt te mets , nadruks halve , voor 't
woord piu [meer] gebruikt: alpiu adagio, op 'caller-
langzaatnft, alpiu allegro, allemolykft; al piu forte,
allerfterkft.
Alia (ital.) a Ia(fr.) op; alia capella, op Kerktrant, na-
melyk, alia breve 1%. 158]; alia Corelli, op den trant
vnnCorelli; a la francoife, op den franfchen zwier.
A temps (ital.) a la mefure (fr.), naar de naaat,
A fen.
-ocr page 206-
-
.1-88
        rAANHANG-Z%]L ;de£
A Termers (fr.) omgekeerd; een<$erra, by dubbele fugeri
[S. 161] gebruikelyk.'
A livre ouvert (fr.) ad apertwam Vaki (lat*), Wordt ge-
zegd van muzykftukken, voor de vuifl behoorlyk uit-
gevoerd.                                  '■','-^tfttVlV? ••... "\
Alternativemente(\\A^) beurtlings: menuei qui fe joue al-
ternativemeut a'v'ec la Trio , een Menuet, die met het
volgende Trio beurrswyze gefpeeld wordt. '
Amabile (ital.), aardig, liefiyk, aanminnig.
Ambitus (lat.), dc omtrek eener ftemme, of eens instru-
ments, ten aanzien van moogelyke laage ofhooge toonen.
Anarmonia. Afympkonia (gr.); zonder overeenftemmingj
wanluidend.
Anfatz (hoogd.), de gefteldheid des monds by't behan-
delen van blaastuigen.
Anticipations delta nota (ital.) , eene muzykaale figuur,
volgens welke zeker toon zig eerder hooren laat, dan
de harmony zulks mede brengt.
Antitheton'(lat.), eenpaflaffie, die tegengeftelde dingen
uitdrukt: by voorbeeld, ik flaap, maar myn hart waakt.
Apobaterium (lat.} , een affcheidslied.
Apocope (lat.), een muzykaale figuur, waar in de laatfte
toon eener periode kort afgebrooken wordt.
Apodipna (lat.), liederen na den avondmaaltyd.
Apofiopejis (lat.), een generaal-paufe [§. 118].
Application applicatura (lat.), de vingerleiding op zekere
inttrumenten, mede brengende,dat men zete metsver-
fchikke, eenigen overfpringe, en ze opdeeze en geene
toetfen en fhaaren anders toepafTe, dan ze in orde leggen.
Appuye (fr.) onderfteund: tremblement appuys, een trillo,
't welkniet eensklaps begint, maar door eenen anderen
toon voorbereidfwordt.
Aquatre terns (fr.), vier vierendeel maat.
Arc, archet (fr.) arco (ital.) een ftrykftok. Arconcelk, or*
• cbetto
(ital.) een ftrykftokje.
Areata, arcbata (ital.) een ftreek op ftrykftokken.
Archeggiare (ital.) door ftrykftokken uitvoeren.
Arcileuto, arciliulo (ital.) een aarts- of treffelyke luit, in
Italien tot de generaal bas gebruikelyk.
Ardito (ital,) vierig, drieft.
Arpegio, arpegiato , barpegiato , arpegiando (ital.), op
bar-
-ocr page 207-
MUZYKAALE-SPKAAKKONST. jg^
►• harpenwyze, namelyk, in gebroken accoorden; ach-
. ter.elkander voonkomende.
Appicordo, harpicordo (ital.) harpicordum (lat.), een har-
pengeluid, op zomtnige clavecimbels bevindelyk.
A fix terns (ft.), fesledige maat; of g,
A fon aife (fr.) met gemak; zonder zig te verhaaften.
Ajfa voce canere (ital.), zonder verzelling van inftrumeu-
ten zingen.
Atre tempi (ital.)) drieledige maat; \. \. \.
Au (des k) commencement (ft.) van 'tbegin; van vooren;
da Capo.
• ■'
B'
B betekent de basftem of zingbas.
B.C, bajfo concert'ante of'bafib continue/, de generaalbas*
Ballopofcareccio (ital.} danfe ruftique (fr.) een boeren-
dans,
Bandvry noemt men de davicbrden, wanneeriadertoets
byzondere fnaaren heefc.
Baritono (ital.) ba'riton, bajfe tattle (fr.), hdoge bas of
tweede tenoor,
Barres (fr.), de maatftreepjes.
Bas-dejfus (fr.), de tweede difcant.
Bajfe chant ante (fr.), een zingbas; bajfe cbijfrie, een be-
cyfFerde bas; bajfe-contre, laage bas; bajfe de bautbois,
baflbn of fagot; bajfe de viole, viola di gamba; bajfe de
violon,
violoncello; bajfe double, eengrootevioloncel.
Bajfet(ft.'), betekent i) een kleine basviool, en <i~) too-
nen, die, in plaats van de bas, de grondklanken ver-
beelden; gelykmen, by voorbeeld, in zang-arien de
basnooten te rhets aan de vioolen overdraagt, en de
baflen paiifeeren laat.
Bajfo ripieno (ital.) een bas, dieflegts tot verfterking zal
dienen.
Battuta (ital.), de maatflag.
Beau cbant (fr.), een fraai maatgezang, als een uitwerk-
zel van byzonder talent en langwylige oeffening aan-
gemerkt.
                                                                    ->
Bianca (ital.) fc. nota, een halve ofwitte noot [Fig. i,
N°. a].
                                                      '
' J                                                                          Bis
-ocr page 208-
i$o        AJNHANGZEL de*
Bis (lat.) tweemaal; wanneer er namelyk iets in 't ferny-
ven uitgelaacen is, 't welk er, by gebrek van ruinate,
niet tuffchengevoegd kan vvorden.
Bizarria (ital.) maatgezang van verfcheiden vooifen, die
weinig of geen betrekking met elkander hebben.
Bon terns de la mefure (fr.) buono tempo (ital.) zie §. 150.
Braccio, brazzo (ital.) een altviool.
Broderie (ft.) een muzykaal agrement, 't welk groota
nooten in verfcheiden kleine vcrdcelt.
Baffin (fr.) noemt een reeks bonte nooten, die zig in de
gedaante van een bofcb of een' baage vertoonen,
C.
C betekent 1)by basfnaaren en toetfen, groot C; a) nan
thoofd der linien, vier vierendeel maat, en 3) in d©
generaalbas-party, Canto, dat namelyk de difcant zinge»
Cadenza (ital.) cadence (fr.) een ftemval; fluking eener
muzykaale periode. Hier van daan de bewoordingen
cadenzia vel claufula ahizans, een alt-cadentz; caden*
tia cantizans,
een difcant-cadenz; cadence etrangere,
tors du mode,
een vreemde fluking, tot den grondtoon
niet behoorende; cadence evitie, feinte (fr.) cadenza,
sfaggita
(ital.) een ontweeken fluking, wajjyjpaen in
plaats van te ei'ndigen, onvervvagt naar verrPlfgelegen
jjrondtoonen overgaat; cadenza fiorita, een pronkca-
denz, uit groote agrementen beftaande; cadence impar-
faite,
een onvolmaakte fluiting, in fextaccoorden [§.
214]; cadenze trompeufe (fr.) cadenza d'ingarma (ital.),
een bedriegelyke fluiting, alwaar in plaats van de ver-
wagte fluitnoot een paufe volgt. enz.
Ca/deron(fpaanfch) corona (ital.) het ruftteken[Fig. 88.]
Cantabik (ital.), op eenen zingbaaren trant.
Canere (lat.) zingen: canere fidibus, op fnaartuigen fpee-
Ien; canere forts, met de regter- canere intus, met de
linkerhand de fnaaren eens inftruments behandelen.
Canoniquement (fr.), op den trant van een Canon [§. 205];
gaande namelyk de zangleidingen en paufen eener ftem-
me onmiddelyk over tot anderen.
CantareIJa (ital.) Chanterelle (fr.), defynftefnaar eener
luit, citer en theorba.
tanticinium (lat.) een Kerkgezang,
-ocr page 209-
«
MUZYKAALE SPRAAKKONST. ij>t
Cantio (lac.) een lied : Cantio Anglicana, een Engelich
lied; Cantio GaJlica, een franfch; Cantio Germana,
een Duitfeh lied; Cantio futtebris, chant funebre (fr.}
een lyklied; Cantio tibialis, een fiuitlied enz.
Canto (ital._) betekent i) zang in 't gemeen; en a) de
difeantftem in 't byzonder. Canto eoncertante, de dit
cantftem, die zig voornamelyk hooren laac; Canto fer-
mo, canto femplice
(ital.), cant us monodicus Cat.), de
choraalzang. Canto figurato of mifurato (ital.), defi-
guraalzang
(Iril. §.238). Canto grave, een ern fthafti-
ge zang. Canto ripieno, een difeantftem tot verfterking
dienende. Cantariffa (lat.) een Kloorterzangeres. G»»*
/n'jc (lac.J, een zingfter. Cantulare (lac), een Kerb*
Pfalmboek.
Cant us (lat.) c£««* (fr.), zang. Cant us Ambrofianus, chant
Ambrofien,
betekent gemeenlyk het bekende lied: Td
Deum lautlatnus,
Heer God U loven wy. Cant us ar-
tifialis,
een Konftgezang. Cantus chromaticus, maat-
gezang, alwaar verfcheiden kruisjes en b tekens vooiv
komen. Cantus co/or«*««,maatgezang door bonte noo-»
ten uitgebeeld. Cantus Romanus, Gregorianus, Gre-»
goriaanfche zang. Chant de vi&ojre , ten zegelied*
Chant nuptial^ een bruiloftslied.
Capo (ital.), het hoofd; of begin.
Capricetto (ital.), eeninval; kleine fantaifie.
Carillon (fr.), een Klokfpel.
C duur (een hoogduitfche term), C over de groote 5 C mo!,
c over de kleine derde.
Celevftis (gr.), een fchippersdans naar pypen.
Cembalo, Clavicembalo, Cimbalo, Clavecimbah, Chravi-
cembalo, Gravecembalo
(ital.) een ftaartftuk. Cimhal,
een hakbret.
Chiave. pi. Gfeww (ital.) c7<?/*, pi, rAfi (fr.), een muzyk-
fleutel of fleutels. clef de Fa, een f fleutel; clefdefi>lt
een g fleutel; clefd'ut, een'c fleu&el.
Chorda Ileal.) Chorde (fr.), betekent 1) een inflrumefit>
fnaar, en a) eenen klank of toon. Cbordes chromatiques,
fnaaren en toonen door enkele kruisjes en b tekens aange-
duid. Cbordes enharmoniaues, fnaaren en toonen door
dubbele kruisjes en b tekens uitgebeeld. Cbordes effen-.
tielles d'tftt mode
, de weezentlyke fnaaren en toonen
eeas
-ocr page 210-
tpi AJNHJNGZEL ok*
. eens grondtoons. Chordes principales, die van den drie«<
klank eens hoofdtoons.
Chorea (gr.) Cboreola Oat.) Carola (itaL), een dans.
Cboreuma (gr.), een dans van verfcheiden perfoonen, door
zangftemmen verzeld.
Choropakbetto (ital.), een capelchoor (ripieno). CZ'oro
fpezzato, een wuTelchoor in groote Kerken L§. 160].
Cboro di tromboni, een bazuinenchoor. Cbors di Foci,
-   een zangchoor.
Cis duur (hoogd. term) C kruis of d mol over de groote,
: Gr mol, over de kleine derde.
Come fopra (Ital.) comme cy dejfus (ft.) , gelyk boven; wan-
-: neer er namelyk iets te herhaalen voorvalt.
Come ft a (iral.), zo als her hier ftaat; zonder byvoeging
van agrememen.
Can (ital.) met: conTarco, met de ftrykftok. ConViolM,
-   mec vioolen.
Concertante (ital.) , een bywoord van concerteercnde
ftemmen,
Cominuato (ital.), in gelykmaatige beweegingen fterkte.
Contralto, of liever contr" Alio (ital.), altftemmen, die in
partyen zingen (Duetto, a doi contralti).
Conio di caccia (ital.) cor de cbasfe (fr.), een waldhoorn.
D.
P betekent in opfchrifren van muzykftukken Deffus, dfe
difcant- of bovenftem.
d. of d. m, in clavierftukken, dextra matiu, met de reg->
-' ter hand.
Da (ital.) beduidt i) door: by voorbeeld , da Cape/la,
door de Capel; 2) voor: Sonata da Camera , voor een
Kamer, of een Kamerfonate; 3) van het.: da Capo;
4) met: ftromenti d'arco, inftrumenten mec ftrykftok-
ken; 5) om: da fuonare, om te fpeelen.
Dal, del (ital.), van: dalof delSignore N.
Decachordum (lat.), een tienfnaarig inftrument.
Decima (lat. ital.) la dixieme (fr.), een tien-toon of deci-
ma; een interval, 't welk men in de generaal-bas, wan-
neer het achter een noon onmiddelyk volgi, van een
tens te mets onderfcheidt.
D duur
-ocr page 211-
MUZYKAALE SPRAAKKONS?. t<)$
D duur (hoogd. terra), d over de groote; d mol, dover
de kleine derde.
Declamatione (iral.), betekent in de muzyk recitativo [§*
170J, en wie zulks zingt, dien noemt men diclamatore.
Degri (fr.). een trap: par degrez conjoints, trapswyze}
par
degrez disjoints, by fprongen [§. 29].
Delie" (fr.) los: notes deities, loife nooren [§. 115^.
Demi (fi-.' half: demi-dejjus, laage difcant ofhooge alt
£Fig. 73. Demi-mefure i, een halve maat; Demi-paufe^
een halve maat paufe. Demi-quart de mefure ofdemi-
foupir,
een achrendeel paufe.
Defus (ft*), betekent t) een' difcantift of difcantzanger;
2) de difcant [Fig. 8]; en 3) de bovenftem onderver-
fcheiden partyen: defus de hautbois, de eerfte hoboe;
dejfus de Violon, de eerfte viool; defus du grand cboeur,
canto ripieno; defus du petit choeur, canto concertante.
Detachi (fr.), afgezonderd, heeft zyn opzigt tot toonen^
die kort afgeftooten zullen worden [§. 115].
Deux quatre (fr.), t\vee vierendeel maat.
Di (ital.) drukt uit 1) voor den doopnaam eens auteurs,
des of van den: byvoorbeeld, di Giovanni Maria Bo~
noncini; 1)
zekere ineerderheid: di feconda, di terza,
een fecund of terts [namelyk] hooger of laager ; 3)
het franfche de of d'au: dijopra, 'erboven; difotto,
'er onder.
Dispafon (gr.), door alle; aldus noemde men eertyds de
oclaaf.
Diapente (gr.), door vyf [namelyk, diatonyke toonenj,
de quint;
Diafchifma (gr.), een vierde part van een comma [§. 24.
82].
Diateferon (gr.), een quart [Fig. 24].
Die/is (gr.) diefe, ofdidze (fr.), betekent hedendaags eeri
kruisje, als het gewoone teken van verhooging.
Diphonium (lat.), eene tweeftemmige compofitie.
Difcreto (ital.) hefcheiden , geeft te kennen, volo;ens de
gewenfehte middelmaat; te langzaam noch te fchielyk j
te plat noeh te bont.
                                               _
Disdiapafon (gr.), een dubbele b&aaf; by voorbeeld, A."a;
Van dit uiterfte interval, 't welkde menfchelyke Zang*
ftera ooit te treffen vermagj konn het Ipreekwoord:
N                         tin
-ocr page 212-
194          AANHANGZEL be*
dhdiapafon diftare, aan te duiden, zo verre als heme!
en aarde van elkander afgelegen.
Z)is duur (hoogd» cerm) e mol over de groore; dis mol
e mol over de kleine derde.
Ditono (itaU) Ditonus (!at.) Ditonos{gr.y,een grooteterts.
Ditono conDiapente (ital.), een groote feprima [Fig. 37]*
.Do, wordt hedendaags inltalienby de folmifatie gebruikt,
in plaats van ut: do. re. mi. fa. enz.
Doi, due, duoi (ital.)/we*: adoiCanti, voortweedif-
cantftemmen.
Dominante (ital. fr.), de quint eensmuzykaalen drieklanks*
Double (fr.) dubbeld : le double drun air, een variatie„
Doubles croches Hies, aan de flaarten lamengetrokkerr
iestiendeel-nooten. Doubles crocbes feparies, lofle fes-
tiendeelen.
Doucement (fr.), zagt; plus doucement, zagter; tres dou-
cement,
allerzagtft.
Doux, douce (fr.) doke (ital.), lieflyk; aanminnig.
Douze quatre (fr.) ., douze fruit, *gmaat.
Douzieme (fr.) Duodecima (lac) , een- twaalf-toon, of
dubbele quint: by voorbeeld, e.g.
E.
E (ital.) zonder accent-teken, beduidt en; allegro eprefto,
vrolyk en fchielyk.
h, geaccentueerd, betekent is.
E duur
(hoogd. term), e over de groote; e mol, c over
de kleine derde.
Egalement, egal, a notes dgales (fr.), met gelyke fchree-
den, is zo veel gezegd als andante.
Elegia
(hit. ital.), een rouw- of Klaaglied-
Elipfis (lat.) een toon-uitlaating, ontftaat, wanneererinv
plaats eener confonant een paufe , door een diflbnant
achtervolgd, verfchynt-
Enjouement (fr.), een vrolykmuzykftuk.
Enneachordum (lat.), een negenfhaarig inftrument.
Entonner (fr.), den toon aangeeven.
Entretenir le ton (fr.), betekent zuiver in den toon- en in
den begonnen grondtoon blyven.
EvQlutio (lat.) de omkeering; dat, by voorbeeld, behou-
dens
-ocr page 213-
MUZYKAALE SPRAAKKONST. i9f
dens goede harmony, de bovemtemde bas wordt, en
de bas de bovenftem; iets, 't welk geduurig plaats vindt,
wanneer de bas geene quinten en quarien influir.
Euphonia (gr.) Eufonia (ital.) Euphonie (fr.) , wellui-
dendheid.
Eurythmia (gr.), betekent de fraaiheid, die er in demu-
zyk door behulp der getallen ontftaat, voor zo verre
de zangmaaten eener melody net met elkander famen*
hangen [§. 217].
Exprejjif (fr.) aptus ad pgnificandam (lat.), noemt men
zodanig maatgezang, t welk zekeronderwerp metzon-
derlingen nadruk voorftelG.
Extrem-flemmen zyn, in vocaal- en inftrumentaal-muzykj
de uiterfte, namelyk, de allerlaagfte en allerhoogfte.
F.
F off, betekent/arte, fterk; F.F. off.f. of'p.tpiu for-
te,
fterker; F.F.F.of f.f.f. fort ijjimo, allerfterkft.
Faux-accord (fr.), een onzuivere famenftemming, door
valfche quinten verwekt, neem eens, b. d. f.
Fduur (hoogd. term), f over de groote; Fmol, f over
de kleine derde.
Feinte (fr.) noemt men 1) ieder noot, door een kruisje
of b reken uitgedrukt, en 2) boventoetfen van clavieren.
Fermer (fr.), betekent, eene fluking of cadenz maaken.
Fidicen (lat.) quifidibus canit, een fnaartuigfpeeler. Ft'
dicina
(lat.) een fnaartuigfpeelfter.
Fioretti (pi. ital.), opfmukkingen; zinfpeelt op groote a-
grementen [§. 124]. Fiorito, FioritatiaDfleurHft..),
opgefmukt; met coloratuuren voorzien.
Fis duur (hoogd. term), f kruis over de groote; fit mol^
f kruis over de kleine derde.
Flautone (ital.), een bas-fluit.
Flute Allemande, of a"dlletnagne, tnverfiire (fr.) Flattto
traverfo
(ital.) een dwarsfluit,inDuitfchland uitgevon-
den. Flute a bee, flute douce (fr.), een gemeene fluir.
Follia (UaU, een inval; foort van eenmuzykaalefantaifie.
Frequentato (ital.), met maatige item; te zagt noch te fterk.
Fundamentals fonus (lat.), de prime of grondklank eens
muzykaalen accoords, onderfcheiden van Fondamento
»ital.), de grond- of laasfte ftem eener muzyk.
N a                                    C,
-ocr page 214-
196          rAJNHjiNGZEL de«.
0.
Gardien Guidon (fr.), betekent c«/?w, [Fig. 89].
Gayement (frj, vrolyk; plus gayement, vrolyker.
G J««r (hoogd. term), g overdegroote; G mol, gover
de kleine derde.
Gis duur, g kruis of a mol over degroote; gis mol, over
de kleine derde,
Gracieufement, gracieux (fr.), lieflyki aanminnig,
Grande cleflfr.), de basfleutel [Fig. 3J.
H.
Hard!, bardfmenf (fr.), dried; opgewekt, itszorreel ge-
zegd als animato, vivace.
Haut (fr.) boven. boog. Hier van daan de bewoordingen
haut-deffus,ecrfte difcant. Haute coritre, de Alt, [Fig.
6]. Haute-contre chantante, de zing-alt; baute-contre
deviolon,
de tweedeviool; haute-contre premiere, dc
eerfte Alt. Haute-taille, de tenoor [Fig. 5].
Hduur, b overde groote; //wo/, b over de kleine derde.
Hemidiapente (grj, de valfche quint.
Hemitonium (lat.), een onvolmaakte geheele toon ; te'
groot of te klein zynde.
Heptacbordum (lat.), een feptima; 'tzy »w/Vw, een groo-
te , of »»'««*, een kleine.
Hexacbordum (lat.), een fext.
Hymenxum (fc. carmen, lat.) een bruiloftsdigc.
Hymnifta (gr.), een zanger van lofzangen.
I.
2%». pi. 3^* Cfr0» *Pel) wordt zo wel van orget- afs
van andere ftemwerken gebruikt: plein jeu, het voile
werk; grand jeu , petit jeu , /<»« devioles; de baut-
bois,
enz.
Imitatione , imitazione (ital.), nabootfing, betreft hier
1) allerhande natuurlyke dingen en bartstogten [resna-
turales & animi motus~] ;
a) den ftyl van zekere be-
roemde Componiften [imitationem bujus illiusve Au-
teris~\;
en 3) het wedfpel, 't welk verfcheiden ftem-
men over allerhande aardige toonvallen en korte pafla-
fier*
-ocr page 215-
MUZYKAALE SPRAAKKONST. 197
fien onder elkander houden \imitationem moduli vel
fubje&i cujusdam~].
Incentivum
(lat.), het aanftemmen van inftrumenten, 't
welk muzyk voorfpelt.
Inftrumenta cruomena , percujjionalia , pulfatilia (lat.),
flagtuigen.
---------------empneufta, inftatibilia, blaastuigen.
■--------------encborda, fidicina, fnaartuigen.
•" ■ '■■------pneumatica, windtuigen.
Intermediate. Intermezzare (ital.} , een tuflchenfpel
maaken.
Joyeux (fr.) betekent allegro, vrolyk.
L.
Legeremeni (fr.), los en vlug.
Lenteur de la mefurt (fr.), langzaame beweeging.
Lejfus (lat.) Lejfo (ital.), een rouwgedigr.
Longitudo toni (lat.), de duurzaamheid eens toons.
Lourer (fr.) , betekent, by twee nooten van eenerlei
waardy , aan de eerfte, zonder ze te punteeren, een
ziertje meerder lengte en nadruk byzetten; met 66n
woord, accentueeren.
M.
Marque {ft.), een teken. Marque de repetition, eente-
ken van herhaaling. Marque de filence, een paufe.
Melos (gr.) zang , betekentinsgelyks een muzykftuk, als een
uitwerkfel des Componiflen aangemerkt. Hier van daan
de bewoordingen Melodus (lat.), een zanger; melodia,
een zang uit enkele toonen beftaande; Melopoeia (gr.),
de muzykaale compofitie ,• Melotbeta(\at.), eenCom-
ponift.
Men (ital.) minder: menaltegro, niet zo vrolyk; men
forte,
zagter enz.
Men fur a (lat.) een zangmaat.
Mezzo. Mezza (ital.) half, middelmaatig: mezzapaufa,
een halve maat paufe. Mezzo forte, met halve fterkte.
Mezzo piano, maatigzagt. Mezzo foprano, de hooge
alt [Fig. 7). Mezzo fofpiro, een achtendeel paufe,
. Nj .                         Mi-
-ocr page 216-
ip8 t AJNHJNGZEL der
Milieu barmonigue (ft.), tnediante (ital.), de terts eena
drieklanks.
Momentum (lat.) een 16 deel paufe. Momentulum, een
32fte deel paufe
Monodia (gr. lac), een eenftemmig muzykftuk. Mono-
tonia,
de eentoonigheid. Monotonus (lat.), iemand,
die altoos op den' coon blyft.
Mu/ica Antica fieri.) mufique ancienne (fr,), de Muzyk
der Ouden ; ftrekkende, volgens zommigen, van Adam
tot op Guido Aretin [Inl. %. a So].
--------- Aritbmetica (lat. ital.), heeft met de redemaaten
der interval len ce fchaffen.
:-------- Artificiale (ital.),betekent r)Muzyk,naarKonft*
regels toegefteld; 2) die op Konflige Inftrumenten uit-
gevoerd wordt [Inl. §.48]; en 3), waarin het konftigs
't natuurlyke verduifterr.
«-------- Attiva of Prattica (ital.), beftaat flegts in zingen
en fpeelen, zander zig eenigzins om theory te bekom-
meren; des betekent M-ujico Prattico iemand , die zon-
der verftand van zaaken , en zonder zelf iets uit te
vinden, zingt en fpeelt.
«-------- Canonica beduidt zodanige befpiegeling der inter-
vallen, die, niet naar't gehoor, maar, volgensdege-
tallen hunner redemaaten , aangefteld wordt. Hier van
daan de bewoording Canonici [Inl. §. 269].
-—— Choraica , Hyporcbematica, Odica Oat.) dans-
muzyk,
—-----• Cbromatica (lat. ital.),muzyk waar in verfcheiden
kruisjes en b tekens voorkomen.
1-------- Combinatoria (lat.) , handelt van de moogelyke
verfchikking en verfchillende famenvoeging dertoonen
[§. 145. Inl. §. 223].
----- Contemplativa, SpecuJativa, Tbeorica o?Tbeere-
tica (lat.), betekent, met een woord muzykkunde,
• [Inl. §.20].
--------- Diatonica, van 't diatonyk Klankgeflacht aldus
genoemd, houdt zig by onkonftig maatgezang, en by
de gemakkelykfte grondtoonen.
«—----- Didaftica handelt van de afdeeling en van de ei-
genfchappen der intervallen.
•s------- Dramatica, Scenica vel Tbeatralis, betekent too»
■ neelmuzyk, [%. 174.17 5.176J,
-ocr page 217-
MUZYKAALE SPRAAKKONST. 199
Muftca Ecckftaflka, Kerkmuzyk [Inl. §. 8].
--------- Enharmonica vertoont dubbelekruisjes enb tekens.
--------- Figuralis bevat allerhande figuuren, namelyk,in
tegenfcelling van choraalmuzyk [muftca chorale of pi an*
kai.3 nooten en roonen van ganfch verfchillende waardy.
■             Harmonica of Sympbonialh , noemt men heden-
daags de welluidendheid uit veelftemmige harmony
[Inl. §. 234]. voortfpruitende.
■--------- Hijiorka betekent muzykaale gefchiedkunde,
[Ibid. 246}.
--------- Humana offocah's, zangmuzyk.
1--------- Infirumentalis, wertuiglyke-of infcrumenr-muzyk.
--------- manierofa vel modulataria, bevat allerhande ge-
voeglyke agrememen [§.124].
-------- melhmatica of Me/odica, fraai en treffelyk maat-
gezang [Inl.§.338. 341], anders beau chant genoemd.
-------- melopoetica of poetica betekent de compoinie,
toe dat einde aanleiding geevende.
-------- menfurata, mifurata of rhytmka handelt van de
behoorlyke afdeeling der zangmaaten [§. i4i.fequ.]
-------- metaholka betekent getranfponeerd maatgezang.
-------- metrica wyftaan, wat menbyzangwoorden dient
in acht te neemen.
-------- mixta oforganka heefc haar opzigt tot vereende
vocaal- en inftrumentaalfcemmen.
-------- moderna handelt van de hedendaagfe muzyk, ze-
derd namelykde goede fmaakherleeft is [Inl. §• 284.285].
-------- moralis noemde men eertyds de deugd en goede
zeden in 't gemeen.
-------- mondana, de overeenitemming, die men in de
deelen van allerhande bezielde en onbezielde weezens
ontmoet [Inl. §. 16].
--------muta, het bedryf der Pantominen; een foort van
tooneelfpeelers, die , zonder woorden, flegrs door
uitgeleezen gebaarden, zig wirten uit te drukken.
■           naturalh betekent het tegengeftelde van artificialis.
--------pathetica handelt van dennadrukdesmaatgezangs,
voor zo verre het zelve beweegen of allerhande harts-
togten verwekken zal.
--------politica zinfpeelt op de goede harmony tuflchen
alle leden eens Staats.
—- Pytbagorka, op de gewaande wonderaaogenaa-
N 4                               me
-ocr page 218-
*oq         JJNHJNGZEL dea
me znetluidendheid, door de geftadige omwenteling
derPlaneeten verwekt [Inl, §. 6].
Mufica vec/V^m^ betekent muzykaalefpreektrant[§. 1703
•--------figuaiotia, de muzykaale tekenkunde [§.4-]»
■-------- ufuale, de choraalzangen, bafTen en harmonyen,
door handvverks- en landlieden onder den arbeid voort-
SebraSi [inl.§.3i7].
Mufire vivere (hit./ beduidt, vrolyk en vergenoegd, maar
teffens eerbaar en welgeregeld leven.
Mufico (ital.) betekent hedendaags in Italien een'zanger.
Mufico d' arco, iemand die geftreeken fnaartuigen be-
handek. Mufico di ^iolino, een Violinifr. Mufurgus
(lar.), een Componift en Zanger.
Mutatione (ital.) verwijfeling, ziet i)°P '* verfchikken
van 'c uc. re. mi. fa. 2) op verwiffeling van Klankge-
flachten; 3) op die van laage en hoogc zangleidingen,
4) grondtoonen en, 5; verfchillende fcerkte.
N.
Naturale (ital.) natuurlyk, heeft zyn opzigt 1) tot dia-
tonyketoonen; 2) tot de werktuigen der menfchelyke
zangftetnmen; 3) tot het eigenaardige van deeze en
geene inftrumenten, en 4.) tot de weezentlyke toonen
eens giondtoons.
Nereffario. NeceJJ'aria (ital.), wordtin tegenftelling van
ripieno gebruikt: by voorbeeld, hdmViolini neceffarii^
voor twee viooien, die er noodig weezen moeten.
Neuf quatre (ft.) ?; neufbuit, |; muffeize, ^maat.
Noir (fr.) zwart: noire fans queue, een vierendeel noot>
noire a queue, een achtendeel; noire pointie, een vie-
rendeel met een flip.
JVtftf, «£(ital.)»/Vf: non troppoprefio, nietal tefchietylf.
Nouupla(\t-A.)..mefurea neufterns (ft,.), negenledigemaat.
Not.i. pi. nope (ital.) betekent alle muzykaale tekens in 't
geroeea, maar in't byzonder, dezulke, die toonen van
vtifchillende duurzaamheidaanduiden. Nota contra no-
tam
(lat.) nooten van eenerleiwaardy, in verfchillende
ftemmen bevindelyk. Note legaf (ital.-) gebondene en
aan de ftaartcn famengetrokkene nooten. Note ofcuret-
te,
zwarte of uitgevulde nooten. Notevacue, witte
f^opene noor,en,.                                  V -•
0*
-ocr page 219-
MUZYKAALE SPRAAKKONST. itdV
O.
Obligate, (obligata. foem.)plur. obligate (\&].),betekent i)
tiecejfario : by voorbeeld , a doi f^iolini obligati; 2)
iets, waar toe de Componift zig zelven ats verbindt:
dus zegt men contrapunto obligato ; fuga obligata, enz,
OBiphonium (lat.), een achtftemmig muzykftuk.
Ow»w(lat.), alle, is het zelfde als Tutti.
Oftinato (ital.) obftini (fr.), bardnekkig: dus betekent
contra punto oftinato maatgezang, 't welk ajs ftyfzinnig
by denzelfden trant blyft,
P.
P of p beduidt 1) />/rf»o en a) naar tyds gelegenheid,
pedaal of voetclavier.
Parania (lat.), liederen, gezongen by het drrnken van
wyn.
Parte pi. parti (ital.), ftemmen, uit de partituuren; ge-
trokken. Parte cbe canta (ml.), de zangftem van een
uitgefchreeven muzykftuk. Parte inferlore, de grondt
ftem. Parte fuperiore, de bovenftem.
Paftioner (fr.), betekent, aan 'tgeene, dat men zingt of
fpeekeenen nadrukgeeven, en het zelve als bezielen,
Pentapbonium (lat.), een vyfftemmig muzykftuk.
Piano, by verkorting pia. P. of p. zagt. Piu piano.
P. P. of p. p. zagter; Pianiftimo. Piano Pia/io.P.P.P,
of p. p. p. allerzagtft.
Picciolo. Piccolo, (ital.) klein. FlautoPiccolo,eenFluitje.
Organo Picciolo , een pofityf.
Pike pi,pieces (fr.) ftukken, wordt voorrtamelyk byin-
ftrurnentaal-muzylc gebruikt.
Pieno. Plena (ital.) plein (fr.) vol of vervuld: cboropie-
no,
het voile choor. Notepiene, aangevulde of zvyat-
te nooten.
Pincer (fr.) Pizzicare. Pizzicato (ital.), de fnaaren eens
inftruments met de vingeren zagtjes aanroeren.
Piu (ital.) meer. Piu allegro , vrolyker. Piu prcfto^
fehielyker.
Plainte (fr.), een Klaaglied.
Plaifanterie (fr.), een vrolyk ftukje.
Plein chant (fr.) Cantusplanus (lat.), de'choraalzang.
Poco (ital.) iveinig; un poco prefto. iets fchielyk.
N5                        Pofe,
-ocr page 220-
Aoa       AJNHJNGZEL d*r
Pofement (fr.), langzaam, bedaard, aanminnig.
Preftement (fr.), fchielyk.
Prologus (lac.), het voorfpet van comedien of tragedien.
Promptement (fr.) Pronto (ical.), vaardig, zonder draalen.
Propofla (ical.), betekent in muzykaale dialogen en wiflel,
chooren, de vraagende Item, of het vraagende choor,
door anderen beantwoord.
Protafis (lat.) ,heteerfte gedeeltevan eenDrama [§. 173], *t
welk den inhoud van het geheele bedryf te kennen geeft.
Pfallere (lat.) , beduidt 1) op een muzykaal inftrument
fpeelen, en 2) er by zingen; wie nu zulks doet, die
heet Pfalmodus of Pfaltes (lat).
Q-
Qtiadroto of quadro (ita\.) quarri (fr.) vierkant: bquadrt.
y^art de mefure
(fr.), een vierendeel paufe.
Quatrlclnium, quatuor (lat.), een vierftemmig-
Quinque, een vyfltemmig ftuk,
R.
Raddoppiamento (ital.) verdubbeling. Raddoppiato, ver-
dubbeld.
Refrain pi.refrains (fr.) een flotrym; wordt gezegd van
zekere nadrukkelyke zangwoorden , met welke een
vaars begint, en welke op 't einde t'elkens herhaald
worden.
Rejouijfance (fr.), vreugde; blydfchap; eene benoeming
van zekere vrolyke ftukjes in Ouvertuuran.
Repetatur (lat.) repetez (fr.) replica (ital.), herhaal.
Refponforium (lat.) reports (fr.), de antwoord eens choors
op zingend voortgebragte vraagen.
Retardatio (lat.) vertraaging; een muzykaale figuur,
volgens welke zeker toon eens harmonifchen flags een
weinigje laater komt, dan hy eigentlyk moeft.
Ripieno. pi. ripieni (ital.) , met het voile choor; wordt
dikwyls aangeduid door een cnkeldR, en als een ftem-
tytel boven zodanige partyen gefteld , die flegts tot
vervulling dienen, en des noods 00k uitgelaaten kon-
nen worden.
&
-ocr page 221-
MUZYKAALE SPRAAKKONST. 205
S.
S of s. betekent Solo offoli (ital.), alleen.
Saitarclla. Saltarelh (ital.) , huppelend, op den fprongj
wanneer, by voorbeeld, ieder eerfte noot eenerkorte
zangmaat gepunteerd is, gelyk in Fig. 156.
Scberzi mujicali (ital.), een benoeming van allerhande op
nooten geftelde wereldfche liederen.
Sebietto. Schiettameute (ital.), zonder cieraaden,
Snakade (hoogd. term) , een piece, die nu eens goede
harmony, dan, joks halve, weder flegte, neemeens,
enkel oiftaven en quinten, influit.
Schiocchezza (ital.) los , niet gebonden. Note fciolte,
lode nooten [§. 115].
Se (ital.) als, indien: ft replica fepiace , berhaal, als 't
U belieft.
Semi (ht.), betekent <) half, en 2) onvolmaakt. Semi'
diapente^
een valfche quint. Semidiapafon, een ver-
minkte octaaf. Semiditono, een kleine terts. Semidi-
tono con Diapeme
, een kleine feptima. SemifoJpirot
een achtendeel paufe enz.
Semplice (ital.)., eenvoudig,- niet verdubbeld.
Setiza (ital.) zonder: Senzaftromenti, zonder inftnimenten.
Si (ital., betekent voor eenwcrkwoord, men. Si replica^
men herhaale. Si replica una altra volta, herhaal nog
eens. Si fegue , vervolg, namelyk , op de voor-
fchreeven manier. Si fuona , men fpeele; de inftru-
menten gaan nu alleen , zonder zangftem. Si voltiy
keer net blad om. Si volti fubito, fla fchielyk om, er
is zeer weinig tyd.
Sicinium (lat.), een alleenzang.
Six quatre (fr.), rnaat; fix huit, t.
Siiffato (ital.), gefleept.
S.M. ofs. m. betekent, in clavierftukken, alwaarhet op
overfpcl aangezien \s,finiftra manu, met de linkerhand-
Sminuito (ital.) diminui^.)^ kleiner gemaakt ,• namelyk,
lange nooten tot korte.
Smorzato (\Tz\.)^uitgeblufcbt, betekent ftreeken opfnaar-
tuigen, die allengskens zwakker worden, en welker
toonen als uitgaan.
Soggetto. pi. Soggetti (ital.) komt voor 1) by melodyen,
k
                                                                              over
-ocr page 222-
404 AANHANGZEL deb:
over en onder de welke jets gecomponeerd wordt; 2)
by zangwoorden ; en 3) by een thema, uit het welk
een fuge kan worden,
Solo, pi. foti (ital.) aileen, beduidt in concerteerende par-
tyen, het is nu tyd van te vigileeren; het komc op U
aileen aan.
Sommeil (fr.) ; een benoeming van zekere langzaame,
flaaperige piecen in Ouvertuuren.
Sonatore, Suonatore (ital.), eeu inftrumentfpeeler.
Sopra (ital.) boven. Di fopra, van boven, Nella parte
di fopra, in de bovenftem.
Sordino, pi. Sordini (ital.) Sourdine-, Sourdines (ft.), be-
halven dat het 00k wel eens Poccetta, een Krytertje,
of dansraeefters vedel berekent, heeft zyn opzigt, in
de uitdrukking , con fordini, tot zodanige kleine, ko-
pere of looden machinen, als men, tot deraping van
't geluid , op de kammen van geftreeken fnaartujgen
hegt, en, tot ftukjes hout, die men onder in trompet-
ten fteekt, onze eenen toonen hooger.en ganfeh zagt,
als of het geluid van verre kwam, te doen klinken.
Sofpiro (ital.) fufpirium (lat.) foupir (fr.), een vierendeel
paufe.
Sefienuto (ital.) foutenu (fr.) , aanhoudend, betekent,
voile gelykmaatige toonen , tuffchen welke het geluid
geenzins verdwynt,
Sotto (ital.) onder, beneden. Hi [otto, van beneden,
Nella parte di fotto, in de benedenftem.
Spedito (ital.), vaardig,- vlug,- gezwind.
Spiccato, ftaccato, ftoccato (ital.) geftooten, kort van el-
kander afgefcheiden ; wordt in tegenftelling van fofle-
nuto
gebruikt.
Stentato (ital.) geeft tekennen, de toonen met zulk eenen
nadruk voortbrengen, dat men zyne aandoening klaar-
lyk doe bemerken.
Stretto (ital. beduidt in tegenftelling van largo [breed of
uitgebreid] naattw, kort achtereen: dienvolgens, rasen
fchielyk , zonder zig met eenige byvoegfelen op te
houden.
Suegliato (ital.), op eenen vrolyken trant.
Syzygia (gr.), conjutiEtio confonantiarum (lat.), eenvoi-
luidende harmonifche flag.
T<
..
-ocr page 223-
MUZVKA'ALE SPRAAKKONST. idf
T.
T betekent in muzykftukken i) Tenon (ital.) Taille {Sc.ji
en 2) Tutti, alle ftemmen.
t, een trillo of trilletto.
Tace (ital.) facet (lat. zwyg-," hou U ftil. Langs deezen
weg befpaart men, by lange perioden, de moeite van
de maaten te tellen; en by recitativen ftelt men door-1
gaans in de partyen der inftrumenten , wanneer een
Aria of Accompagnamento zal volgen, tot waarfchou-
wing, het laatfte zangwoord: by voorbeeld, depofuitf
tace; fcbenken, tace,
Tadi (hoogd. term), afkomflig van taftus (la.t.'), hetge-
voel
, heeft zyne voornaamfte opzigt tot de tydmaat
[Inl.§.aa7].
Tardo (ital.)> langzaam, fleepende.
Taftatura (ital.) claviatura, claviarium (lat.), betekent
in 't gemeen claviertoetfen, fchoon ook zeker foort ee-
ner fantaifie deeze italiaanfche benoeming draagt [§ 206].
Tafio Solo (ital.) of T. S, beduidt in de generaalbas, de
enkele bastoonen en toetfen , zonder byvoeging van
harmony, tot er weder cyfFers boven ftaan; wanneer
namelyk de harmonifcbe flagen zo fchielyk verande-
ren, dat men den Accompagnateur de moeite niet vergen
mag.
Tendre (fr.), tederlyk, aanminnig.
Tenore Viola, o?Tenore Violino (ital.) beduidt de gewoo-
ne altviool of braccio,welker toonen nu in dentenoor-
fleutel ftaan.
Teretismata (gr.), allerhande foort van liederen.
Terzetto (ital.) betekent 1) een zangftukje van drie vocaal-f
ftemmen, met de fpeel-bas en de overige verzellende
inftruraenten ,• 2) een drieftemmig inftrumentaal-ftukje.
Terzo. Terza. (ital.) beduidt 1) de derde: Violino terzo-,
de derde Viool. a) een drieftemmige compofitie [§.
166] ; en 3) een derde part eens geheels: un terzo di
battuta
, een derde gedeelte eener zangmaat.
Tefto (ital.) text (fr.), de zangwoorden van vocaalftukken.
Tbrenodia (lat.) een treurlied. Tbrer/odus, iemand die
het zingt.
Ton capital (fr. de hoofdtoon.
-ocr page 224-
Tourttez (ft) , keer het blad om Tournez vite, flaa
fchielyk om.
Tre (ital.)/r<?/f (fr.)drie: btreViolini, voordrie Vioolem
Trias harmonica of mufica (lac.) een muzykaale drieklank,
beftaande uit prime, terts en quint.
Tricinium (lat.), een drieftemmig ftuk.
Tritono (ital.) triton (ft.) ■> een s>roote quart [Fig. 45].
TraV a» (ft.) I maat; trots deux, * ; trois quatre^ 3
troishuit, j|#                                                           *'
Tromba (ital.) Tuba, Buccina flat,) een trompet. Trom*
bone,
een bazuin of fchuiftrompet. Trombonopiccolo,
een kleine ak-bazuin. Trombone maggiore, een groote
alt-bazuin. Trombone grojj'o, een groote quart- bazuin.
Trombone grande, een bas-bazuin.
Tutti pi. van tut to (ital.), alle, namelyk voorhanden zyn*
de ftemmen.
V.
V betekent in de muzyk Violino.
V V, twee Vioolen.
VS, volti fubito (ital.) flaa gezwind om.
Veloce, velocemente (ital.) fchielyk. Velocijfamente, zeet
fchielyk.
Verrillon (ft.) , een glasfpel , van bierglafen of wyn-
roemers.
Vinette. Vinate (ital.), een drinklied.
Viola ital.), ter onderfcheiding van Violino, een Alt- of
tenoor-viool. Viola di fpala, een fchouder-viooi.
Vite, vitement (ft.), fchielyk.
Vndecima (lat.), eenelftoon, of dubbele quart: by voor-
beeld, c. f.
Vnpoco (ital.) een weinig. Vn poc& allegro, wat vrolyk.
Volta. volte (ital.) maal. £/»« w/te, eenmaal. </«#, fr£,
quattro volte, twee, drie, viermaal.
Volti (ital.), flaaom.
Utremifafollarii noemt men de geene, die deeze fes ver-
minkte lettergreepen , in plaats van de feven letters
a. b. c. d. e. f. g, gebruiken.
Adieu, Lefteurs, jusqu'a revoir.
RE-
p.
-ocr page 225-
RE GI STER
Van de voornaamfie Auteuren en verklaar-
de zaaken, buiten V Aanbangzel
hier bygebragt.
A           A>           s
XXcctnten , muzykaale. 129
y/LaenVuatit , muzykaale, haare
maatperken. ijo.ip.iU
T*— is noodzaakelyic. ifi
^iaiatura, watzeis.
            139
*Accompagnamcnto , wat het be-
tekent.                                170
xAgrementen > muzykaale , hun
grondflag.            1Oj.126.13j
—"■ '          hoe ze worden ver-
deeld.                                 124
^AlUmanie , een Muzykftuk. 198
-Alt\, eenMuzykfleutel. 10
<Altiflen ., waarom men ze zelden
ontmoet.                             123
^Arien, watzezyn.               164
            eenftemmige.             i<5J
—— twee-endrieftemmige.166
-
          hoemenzetenaanzienvan
de verfchillendeZangftoffever-
deelt.                                  167
^Arfis, wat het inde Muzyk be-
tekent.                               I49
a
"D de letter verfchilt van het
*■* teken b.
                       24.66
2 j waarom hyeertyds eeen beurt
kreeg onder degrondtoonen.77
talletten, foorten van Tooneel-
ftukken.                             174
tallettoj een Dans-of Zangftuk,
190.194
Banden , aan de K.oppen van zeke-
re nooten.                          114
Bas, eenMuzykfleutel.             9
Baftardicoordtn , Cis , Dis , Fis ,
Gis , wanneer ze verwarring
baaren.                                 67
En dienftig zyn.                   68
Beccar , wathetbetekent.          66
Btvceeging yan Mu^ykftukken.
door wat bewoordingendie gs
meenlyk wordtaangeduid. i«
Bonne j een Muzykftuk. 185
Bytoonen ceasgrondtoons.
         98
hoe ze te
onderfcheiden zyn.            214:
...... himne men-
geling.                                216
%*•
C"i over de groote, de troef der on-
-' bedreeven helden.
             89
Canarie, een Muzykftuk. 2or
Canon, een Muzykftuk. 20f
Cantata j wathetbetekent. 171
Cay at a, een Muzykftuk. 172
Choraal, wat er toe behoort. 1 f g>
Chooren , fou»t»a van Muzyk-
ftukken,
                               %6%
Ciacconna , een Muzykftuk. 20$
Circolt Met%o ., een muzykaal A.
grement.                             138
Ciriel, Muzykaale, waarom ny
geenzins net kan worden ge-
flooten.
                                 o6>
Clayieren , waarom ze tot een
klaarbegrip van de muzykaal*
inrervallen nietkonnen dienen.
43.67
of ze ons het eenvou-
digcromatykKlankgeflacht ter
handftellen.
                          y$
■■                  wat grondtoonen er
voorhandenzyn.                 100
Clayier-toetjtn, waarom een der-
tiende, een o£feafheet.
         7},
.—---------■ waarom erjuiftvyfbo-
ven leggen.                           
Componifttn , waarom zommige
van behoorlyke afdeeling der
zangmaaten weinig werk maa-
ken.
                                   tff
Concert > wat er in 't gemeen toe
vereifchtwordr.                   2it
Ctm~
I
-ocr page 226-
REGISTER.
8,
toonen tot de uitdrukking van
deeze en geene beK.wamer wrtr-
den geacht.
                          10S
wat er hier tot haare
Cencertett , geefte'yke , foorten
van KeYkfhiitken.                 a<52
Conrante j een Muzykftuk 199
Cuflcs, wat het in de Muzyit be-
tekent.                                121
D.
'-'ialogi, M'izykftukken. 166
Dijbant, een Muzykfleutel. 10
Diffottanten , gebnndene, haare
vereifchte maatperken.         154
Doorgang _, een Muzykaal agre
ment.                                  ijf
Drama , wat het betekent. 175
Drieklanken _, hun grondflag. <)g
•
                 hunne verplaatfing.214
Driejlag , een muzyKaal cieraad.
uitdrukking inzonderheid be-
hoort,
25-0
—~...                                                                   
Giquen i van vierderlei foort. 2or
Crcndtoonen , watzezyn.
         7)
-------------■ derGrieken^^.of
------------- hun wezen. 76.88
1           twee hedendas«iche.-
86, 87
Ieveren door tranfpo-
fine.
42. 89
manne. en vrouwe-
93
• hunne benoemingen.
9J
'            hunnenaardt. 61.97.
------------ hun gebruik. 100.102
——— over de kleine en grdo-
te derde, hoe uitgebeeld. 10j
— hoe veei volmaakte
I?i t
JJuetten _, hoe ze van Trio's ver- '
fchillen.                              2oo
E
'Pjnklank, verrainkte, wordt af-
"7 gekeurd.
                            26
Entree; foort van Muzykituk. j.80
Eindteken, hoe uitgebeeld. 122
F              F'
* anfare, wat het betekent. 19 J
Fantafia , wat men aldus beni>emt.
20 6
Folie d' Efpagnt , hoe famenge-
fteld.                                   147
Fend j (dela) aangetrokken. 6
Franjche Mu^ykanten ,
hoe ze de
nooten benoemen,               III
' ------- hunne trillers. 126
—--------- uitbeelding der muzy-
kaale cieraaden.                   I40
.- ______ hunne Trio's 166.209
Fugen, haare gefchapenheid en
gebruik.                              161
r          G'
'avote, een Muzykftuk. %?4
Gehoor , muzykaal, wordttoteen
dtiideiykbegripvanzekere mu-
zykaale tekens volftrekt ver-
eifcht.                                 no
Cclaat, by't zingen.             12?
Gmoediltvctt&ing*n , wat grond-
UrieKiankcuci iucbchooren.21}
Cropfo , een muzykaal agre-
ment.
                                  127
H.
IJ hoe hy onder de muzykaale
letters is geraakt.
                <Jj
Halma, ■F), aangeTokken to}
Hoojdtoon, hoe hy van een grond-
toon verlchiit.
                       98
Hurlebujcb, aangetrokken. 191
Hypo , wat het betekent.
           7 j
JnttrvMen, muzykaale, zyn de
grondflag van bruikbaare enke-
le toonen.
                             17
.---------- beftaan ieder uit twee
toonen.
18
hoe menzetelt. 19
—  hunne benoeming. 20'
—   hunne uttbeelding ,
diatonyke.
cromatyke.
enharntonyke
5*
58
-ocr page 227-
REGISTER.
Intrada , foort van een Muzyk-
fhik.
                                    179
Italiaanfcl' e Mu,\ykanten., wee-
ten den adem in 't zingen te
fpaaren.
                               123
*                  hunne agrementen',
114.. 126.140
«------------Componiften, hunne ter-
men luono en cattiyo tempo. 161
1 ■■ hunne Trio's. 166.209
K.
TTtrknmXyk , bevat re mets
grondtoonen, van de beide
hedendaagfche verfchillende.86"
- waarom zelfs in Italien
bynagebannen.                   162
der Proteftanten in
Mattbefon j aangetrokken. T-S.tf-
j (Jy. so. 89. 106. no. 123.149
I 1^6.199.207
Melody, haare voornaamite re»
j gelen.                          221 fequ.
[ Menuetten j waarom ze beminder
zyndanandereairtjes.          182
I Mi/Jin j, foorten van Kerkftuk-
ken.                                     1 (J i
I Mol jbetekenisdeezeswoords.55
Mol- enjcherpmaakersi ongerym-
de tennen.                       7J-%9
Mordant ., een agrement van
grootgebruik.                     128
Motetten-, foorten van Kerk-
ftukken.                             162
Miueeren , der zangftemmen. 123
Mn^yk(htkken , nationaaie. 194
-  voor't Clavier. 206
Duitfchland , waar uit ze be-
ftaat.
N.
N.
*73
Kinherits (A)., aangetrokken. 106
J\l.tnkgeflacht
» wat her is. 4^
•'
                het diatonyke. 49, fo
*------------verltrekt in alle Mu-
zykftukken tot een grondwet.
61
-----------— het croraaryke. ^2.54
■----------— het enharmonyke.56,
J^lattkgejlachten der Grieken. 46
                  hedendaagfche. 47, 48
J(jankvceten , watzezyn. 142
■ hunne verfcheiden-
heid.                                    144
                hunne mengeling. 146
IConft^angers , wat men van hun
vereilcht.                             140
T                L-
^-'ambert, aangetrokken. 89
■Loure, een Muzykftuk. 200
Imtjpeelers , wat men hun na-
geeft.                                  194
Lmherus , zyn oordeel over ge-
varieerdePfahnen.               160
M.
"\Jaatperkett , voor te acccntu-
•*•"•*• eerenetoonen.
                150
Marche , eenMuzykftuk. 188
Mafiittada,
                          192
oonen_,                                 42
Ncoten, muzykaale, waarom op
vyt" ftreepen uitgebeeld.            y
—--------- befchiyvingervan. 6
—"----------- hoebenoemd. 64. 66.
no, in
-------------- oude, afgefchafte. HI
'                zyn gemakkelyk te
miffen.                                120
--------------hunne waardy.112,113
-   hoe men ze verdeelt.
------------- bonte , met rampen
vergeleeken.                       156
1              famengetrokkenenf
JYooten-rmmten _, lliuten op zig
zelve geene evenwydige inter-
vallen in.
                      91.104
Ncotenfchryven * eene nuttige
oerleningvoorleerlingen. no
o °
K-'Bayen, van driederlei foart^i
0i1a*een-ritimte , hoe ze vervuld
wordt                                    21
Opera j kaneen fchoolvan goede
zeden wezen.                      176
Oratorinm , foort van een jVhi-
izykihik,
                               173
O                                      *r .
-ocr page 228-
REGISTER.
§•
1 van de muzykaale a-
grementen.
                         140
--------~— by 'topftellen vaneeh
Canon of Kringzang.         20J
------------ by Solo's.             208
-------rr-~ Trio's , en Quadro's.
209. 210
—1—— Concerten.
           211
------.----- aangaande de bytoq-
nen eens grondtoons. 21^.217
den vereifchten fa-
Vrgmtiften* goede, dlenen in 't
varieere n en t ugeeren geoeffend
re weezen.
                  160,161
Qytrjlag , een muzykaal agre-
menr.
                          '- 130
Otreenure , befchryving er van. 177
P ^       P
* ajjacaglio., eenmuzykftuk.204
Pajjepied,                          187
Paftorale*                       17 j. 206'
Puujen, hunne uitbeelding, oog-
merk en gebruik. 118.157
Perioden „ muzykaale, hoe ze
wordenuitgedrukt.2i2.2i<S 219
Pbonojcitij fchetsvandeeze wee-
tenichap.
                            122
Piano j hoe deeze term in concer-
ted dient te worden opgevat.211
Polonoijt j
                              ipj.
Prime/I* muzykaale. 72.83.96 r
PjaltKtrtj gevarieerde.
           160
O                      <*-
^S^'iadro's , befchreeven. aio
Q_u.trten^ vanvierderlei(bort. 37
Q_jt:,irt~toonen, onbruiKbaar. 31
£^ itihten j van vierderhande ibort.
menhang der Zangnjaaten.218
,
            van de melody.221 -2f0
I{hytmoj>oeia, wat ze is. I42
IQbattttta , een muzykaal agre-
ment.
                               ~ 127
Kjgiiu-don,eenmuzykftuk. 186
H^ondeau.
                               189
Rujlteken.                              120
s          s-
^arabanda.                           200
Scalen, muzykaale , hoe ze van
grondtoonen verfchillen. 107
Sibeibe (J.H,)aangetrokken. 26
Sihismu, wat het in de muzy k be-
tekent. .                          82
Secwulen, van fesderlei foort. 29
Septimen, van vierderhande foort.
f?
Sere/vita, een muzykftuk. 181
Sextels, hoe uitgebeeld. 11$
Sex ten, vjerderle;.                   ^
Sinfonia,                               178
Sleep, een muzykaal agrement. 1341
Slemeh, muzykaale, wat ze zyn. 7
——— waaromerverlcheiden
raoeten weezen                      8
■van driederhande fiach,
9. 10. n. 13
———— fevenverlchillende. 13*
<"■ ' ■»■■■ i hun gebruik. if. 101
-----■            hunne benoemingen.
Solo, wat er toe behoort. 208
Senate, haar kenmerken vereifch-
re hoedanigiieid.
                207.
Spraaktonfi muzykaale,wat ze is. I
Siipjej, achter nooten.
          114
. ' .: . boven en onder de-
ceive
                                  *if
R,
E
eattitivo,                          170
$egeU», aangaande de tranfpofi-
tie van grondtoonen. 90. 101
-
                tor wegneerning van de
tneerderzwaarigheid der grond-
toonen over de kleine derde.
87.92
.------------by grondtoonen die
tot de uitbeelding eenerhande
tokens veieifchen.                 93
---------— tot de onderfcbeidmg
■ van grondtoonen over de iueine
en gvoote- derde.            gg.104
„------------ van willekeurige te-
kens.                   -              108
v_—'-—f vooronderwyzers, de
maat beneffende.                no
«n------99- voor nootenfchryvers
en graveerders. 112, 115. n6.
117- n9M7- xf 7
1 j
            by tzingen vanhooge
-ocr page 229-
REGISTER.
Tranfponeeren ., verfohilt van ge-«
rranfponeerde ftukken in noo...
ten uitbeelden.
                     8s
------------- is in melodyen nood^
zaakelyk.         .                 23^
Tranjpvjitie j watzeis.             63
—5—i----- vangrondtoonen.wat
ertoevereilchtwjordt. 101
Tremolo , verfchilt vap Trillo.
|2J,I2<S
Trio.                                      2Q9
Triller-fchakel , een muzvkaal
agrement.
                            ij-f
Triolen,                               HO
Tripeimaattn t hoe door zommi-
genverdeeld.
                      14™
—■—— zyn in de natuur ge-
grond, .
                            J49
aehter paufen. 118
— van herhaalings-teke-
119
202
nen.
Suite, wat er toebehoort.
Syftema., muzykaal , te onregt
dus benoemd.                        5
T.
HfabalatpHr, omwat reden afge-
x fchait.
                             108
Teleman, aangetrokken. 31.60.205'
Tekenkunde , muzykaale, wat ze
is.                                          4
*                                 haargrond-
flag.                                   109
1                 hedendaag-
fche, voortrekkelyk.         108
Ttkens , muzykaale, vanverhoo-
ging, verlaaging en herfteliing.
22.24.27.
—«■>—— — verfpreiden hunne
kracht t'elkens op twee ver-
fchillende toonen.
                91
"------------ - van herhaaling.119
Tent,or, een muzykfleurpi. i-O
Tenuta,
wat het berekent. 136
Tertfen, van vierderlei foort. 33
y                 kleine engroote, ho^e
ze te onderfcheiden zy n. 3 f .104
Thefis, water in de muzyk door
verftaan wotdt.
                   149
77/(S. van).aangerrokken.46.108
Titata, een muzykaal agrement.
135
Tooneel- mu^yk, hoe verdeeld.174
Toonen , twee maaken e'en inter-
val.
                                       18
"'' * — aanwatveranderingen
die reeds vatbaar zyn. 145
-■< halve en geheele. 26.
27. 28
■———— hoe ze in de nooten-
ruimten te onderfcheiden zyn.30
1 geheele , waar uit ze
beftaan.
                                31
•-------------kleine en groo,te. 32
----------1— hoe benoemd. 64
66.69
«, i ■ wezentlyke eens grand-
toonen                 87.92.94.98.
"--■.             die geflooten en ge-
fieept zullen voortkomen.. 115
r Jt re mi., h9e verre het ftrekr.
07
TT/Vr- en voorjlag-, muzykaale
T agrementen.
            131.133;
Kiooljleittels,                           it
Koeten der Latynfche Qichtkqnir,
door toonen uitgebeeld. 143
^<wr»oore»,waarom ingevoer4.if t
W.
,                                                                                                                                                                                                                                                  *■
\XTilhelmiiS; eenbfikend airtje,
v" ontleed.
                 146.151
Z.
7
*-*angmtiaten , wat ze zyn. 141
——— hoe verdeeld. 147,14?
.. 1
             ontleed.                1491
———— reden van hunne ver-
fchillendeafdeeling.            Iff
——^— zommigen verfchillea
flegts in de fchryfwyze. 1 %S
----------«• hu.nvereifchte famen-
hang.
Zanfltemmen
middelen em ze aan te kwee-
ken, tebehoudenen regtte be-
ftieren.
                                12 J
Zinfcbeidingen, muzykaale. 220
-ocr page 230-
Eenige ingejloopen Drukfeilen aJdiit
te verbeteren.
Bladz. %. regel fiaat
lee^
IO
1 mete
met~c
fi3
29 naar a
naar a
32 61
11 dikwyl
dikwyls
61
15 achter No. 6. (ontbr.)
in aanmerking.
61
21 weer
weet
87
11 partituureu
parti tuuretv
89
3 ftaane
flaane
S9
14 aecht
acht
9f 126
11 ftuidng
fluidng
101
1 verfehillen
verfehillen
104 146
8 verfcheiden
verfcheiden
106
6 v
C
106
1 a ltreedje
ftreepje
*e>7
1 fawen
famen
114 *55
i Dea anduiding
De aanduidiflg
accententvatie
accentuatie
i 16
10 9* maaten
10
fg deel maaten
163
6 muzykaalen
muzykaale
169
7 moefte
moeften
176 219 10 a a                                ad
fkruisfkruis                                fkruis fknii*
De overige Feilen gelieve de Leezer of te verbete*
fen of te verfchoonen.