-ocr page 1-

1697

USTUS HEUR-NIUS

J

a

t\\j

Mjdrage tot de gescMedenis des Cliristeiidoms in
TederlaMscli Oost-Indië

-m \'

Vi

J. R. CALLENBACH.

-ocr page 2-

M"

m

i

i

m

\'is

m

1

A. qu.
192

-ocr page 3-

......

■ ■■ -.......

■m

m:

31

SSIil

-y

m

■ \' m \'

m

mm

-ocr page 4- -ocr page 5-

JUSTUS HEUEIsTIUS.

I ■

I

-ocr page 6-

O

RIJKSUNIVERSITEIT UTRECHT

47-

7478

\'Jj

-ocr page 7-

JUSTUS HEURNIÜS,

eene bijdrage tot de gescMedenis des Cliristendoms in
Nederlandscli Oost-Indië.

PROEFSCHRIFT

ter verkrijging van den graad van

DOCTOR IN DE GODGELEERDHEID

AAN DE RIJKS-UNIVERSITEIT TE UTRECHT,

na machtiging van den rector-magnipictjs

Dr. C. A. PEKELHARING,

Iloogloeraar in do Faculteit der Gonooskunde,

VOLGENS EESLUrr VAN DEN SENAAT DER UNIVERSITEIT

tegen de bedenkingen van

DE FACULTEIT DER GODGELEERDHEID

tb verdedigen

op WOENSDAG 5 MEI 1897,

des namiddags te 4 uren,

dook

JACOBUS RICHARDUS CALLENBACH.

Predikant to Doorn,
i/eborcn te NIJKEIiK o/d Veluwe.

Nijkerk - C. C. CALLENBACH - 1897.

-ocr page 8- -ocr page 9-

■an

@v:de.%s en (^cfiO-c-ncAxdcis.

-ocr page 10-

t i.

-ocr page 11-

Ka de voltooiing van mijn proefschrift is het mij een
voorrecht U, Professoren der Theologische faculteit, en ü,
Kerkelijke Hoogleeraren, aan de Universiteit te Utrecht,
mijnen diep gevoelden dank te betuigen voor uw onderwijs,
voor zoo menig blijk van vriendschap en belangstelling van
U ontvangen, tijdens mijn verblijf aan de academie.

Het, na enkele jaren, terugzien op dien tijd kan mij
slechts te meer doen waardeeren \'wat gij voor mij zijt ge-
weest en mijnen dank oprechter maTcen.

Niet zonder weemoed breng ik dien waar uit moen kring
een tweetal Hoogleeraren is henengegaan. Professor Gramer,
wiens naam onder zijne leerlingen in eere blijft en Professor
Kleyn, wien ik byzonderen dank zou wenschen te brengen
op dit oogenblik, als aan den man, die tot dezen arbeid
mij aanspoorde, die op zijn ziekbed, welhaast zijn sterfbed,
met door krankte gebroken werkkracht, maar nog onge-
broken werklust, kennis wilde nemen van ojiset en eerste
■uitiverking van dit proefschrift. Een stille hulde van eer-
biedige dankbaarheid, zij hen gébracht.

Aan U, Hooggeleerde van Veen, zeer geachte promotor,
dank ik menigen \'goeden raad. Met bijzondere welwillend-
heid hebt gij over mijn werk het oog laten gaan, gij waart
mij een raadsman wiens leiding door mij op prijs wordt
gesteld.

Naast de Hoogkeraren aan de Utrechtsche Universiteit
wensch ik mijnen dank te brengen, aan Professor J. J.

-ocr page 12-

■van Toorenenbergen voor de heiischheid, ivaarmede hij zijn
plan om over Heurniiis te schrijven liet varen, toen ik hem
mededeelde, dat het mijn voornemen was aan dit onderwerp
mijne krachten te beproeven en aan Professor C. Poensen,
die de goedheid had de Maleische vertalingen voor mij te
willen beoordeelen.

Buiten den kring der Hoogleeraren vond ik een thans
dankbaar herdachte medeiverking bij hen, die mij tot
verschillende archieven of boekverzamelingen toegang konden
verschaffen. Allen te noemen zou te veel zijn; maar niet
gaarne zou ik den naam verztvijgen van Mr. J. A. Grothe,
die niet alleen, door de uitgave van zijn Archief der
oude Hollandsche zending, mijne aandacht op Heurnius
vestigde, maar wiens rijke schat van aanteekeningen en
uitgebreide zendings-hibliotheek, te allen tijde voor mij
openstonden; of vergeten hoe Mr. J. E. Heeres, de tegen-
woordige adjunct-archivaris van het Rijks-Archief te
\'s Gravenhage, mij ten gids was in het oud-koloniaal archief
der Kamer van Amsterdam, dat, hoe voortreffelijk ook door
hem geregeld, voor mij, zonder zijne leiding, een doolhof
zou geweest zijn.

.En gij mijne vrienden van vroeger en later tijd, de toe-
zending van dit boek brenge U een groet van den schrijver
en geve aanleiditig tot het wekken van de oude vriendschap,
die in het drukke leven soms schijnt in te slapen.

Yerseke; 20 April 1897.

-ocr page 13-

INHOUD.

Bladz.

INLEIDING.........\'........ 1

HOOFDSTUK I.

Do eerste tocliton der Nederlanders naar Oost-Indiö. — Pogingen
tot het verkrijgen van predikanten en ziekentroosters. — Eerste ver-
dragen mot inlandsclie vorsten. — Invloed van Nederlandsche Synoden,
Classes en den Amsterdamschen Kerkeraad voor de oprichting der Oost-
Indische Compagnie. - Oprichting van do O. I. C. - Het eerste en
tweede Octrooi. — Do instructie van den Gouverneur-Generaal. —
Aanneming van Ziekentroosters. — Hun gehalte, ontwikkeling, de
rechten hun toegekend. — Studenten der Compagnie. — Eerste pro
Pikanten. — Hun diensttyd. — Werkzaamheid van de Noderlandscho
Kerk na do oprichting der O. I. C. — Hot op don voorgrond treden
van Amsterdam. — Verhouding van Bewindhebbers tot de kerk. —
"Werkzaamheid in Indië. — Maleische prediking. — Instelling van
Kerkoradon. — SchoolondorwiJs. — Vertalingen in \'t Maleisch. — In-
landsclie kinderen ter studie gezonden. — Doopsbediening aan inlan-
ders. — Gezag van do Indische overheden o\\er de kerk. — Zedelyk-
heid en godsdienstzin in Indiö. — Wettelijke bepalingen tot hand-
having van bolde. - Terugblik.............. 7

HOOFDSTUK II.

Afkomst, jeugd, studietijd van Heurnius. - Inhoud van zyn „do
logationo üvangeliea ad Indos capessonda admonitio." — lieoordeeling
van dit werk. - Heurnius predikant te Kalslagen. - Vertrok naar
Indië. .......................45

HOOFDSTUK IH.

Aankomst te Batavia. - Kerkelijke vergadering aldaiir van 1624. -
Behandeling in die vergadering van onderscheidene punten, door den
Gouvcrnour-Gonerdal de Carpentier voorgesteld, om don Christelijkon

-ocr page 14-

Bladz.

godsdienst to bevorderen. — De kerkorde van 1624. — Bespreking
en iianvulling dier kerkorde in genoemde vergadering. — Bezwaren
tegen hare geldigheid ingebracht door P. Hofstede. — Beoordeeling
dier bezwaren en onderzoek naar de geldigheid der Kerkorde van 1624. 90

HOOFDSTUK IV.

Heurnius predikant te Batavia. — Klacht over onverschilligheid der
bewindhebbers. — De vr^je correspondentie tusschen de Indische en
do Vaderlandache Kerk belemmerd. — Arbeid van Heurnius tydena
de Carpentier\'s bewind, ook onder de inlanders. — Verzoek om een
Seminarie te Batavia. — Heurnius stelt een Holl. Lat.-Chineesch
woordenboek samen. — Ontvangt eene vereering. — Dubbeltryck
ontzet. — Du Praet vermaand. — Toenemend gezag van den Kerker
raad van Batavia. — Twee belegeringen van Batavia. — Verzoek om
oen algemeene Kerkvergadering. — Optreden van Heurnius in de zaak
van Pieter Cortenhoeven en Sara Specx. - Sterfbed van Coen, op-
dracht aan Heurnius. - Specx Gouverneur-Generaal. - Hernieuwd
vooretel om oen Seminarie in Indiö op te richten. — Korkelyko
actiën, op aandringen van Specx, tegen do rechters zijner dochter in-
gesteld. — Heurnius handhaaft, tegenover Specx, het kerkelijk recht
in de zaak van Gysbrecht Bastiaunszoon. - Nieuwe kerk to Batavia.
— I!(jbolvertaliug. — Heurnius biedt aan naar de Key en Aroö
eilanden te vertrekken. — Strijd tusschen de Indische overheid en
do kerk to Batavia over het verzenden der predikanten. - Politieke
Commissarissen in den Kerkeraad gezonden. — Het goed recht der
kerkelijke censuur door Heurnius met kracht bepleit. — Hij wordt
deswege gevangen gezet en ntiar Coromandel gezonden. — Keert
terug. — Wordt onder Gouverneur-Generaal Brouwer in zyn ambten
hersteld. Vertrekt naar Ceram..............138

HOOFDSTUK V.

Heurnius vertrekt van Batavia naar Ceram. — Volbrengt oen
politieke zending voor don Gouverneur-Generaal op Bali. — Aankomst
te Amboyna. - Vertrek naar Ceram uitgesteld. — Vertrek naar do
Oeliasers. — Toestand aldaar. — Werkzaamheid van Heurnius door
schriftvertaling. — Stryd tegon do heidensche gebruiken. — Vereoring
hem geschonken. — Oproerige beweging op de Ambönsche eilanden. —
Heurnius uit de Oeliasers teruggeroepen. — Gaat opnieuw daar heen. —
Vergiftigd. - Terug naar Amboyna. - Treedt bemiddelend op
tusschen Gouverneur van Deutecom en Ds. Vertrecht. — Vestigt zich
op Noesalaoet. — Wordt vandaar verlost. — Ten onrechte beschul-
digd in Amboyna oorzaak tot oproor te hebben gegeven. — Do ware
oorzaken van het oproer aangewezen. - G. G. van Diemen komt
naar Amboyna om hot oproer te dempen. — Do inlanders bevredigd. — .
Heurnius gaat met hem naar de Oeliasers. — Het volgende jaar

-ocr page 15-

Bladz.

1638, met hem naar Banda. — Vertrekt naar Batavia. — Bezoekt
in opdracht van den Gouverneur Generaal de eilanden Endeh en Bali. —
Brengt van dat bezoek verslag uit te Batavia. — Keert terug naar
het Vaderland.....................197

HOOFDSTUK VI.

Terug in het Vaderland. — Heurnius vereerd met /■1200. — Ver-
zoek of hy wil terugkeeren. — Verslag aan de Classis Amsterdam. —
Verzoek om het seminarie van Walaeus te herstellen. — Beroepen
to Wijk bij Duurstede. — Arbeid in die gemeente, in cla.ssicale en
synodale vergaderingen. — De andere provinciën oischen van Noord-
Holland, dat hun medezeggenschap in de zaken der Indische Kerk
gegeven worde. — Verwikkelingen tusschen Utrecht en Noord-Holland
over het zonden van Hornhovius. — Heurnius\' herziening der in
\'t Maleisch vertaalde Evangelien. — Vertaling der Handelingen. —
Maleisch vocabularium. — Vertaling van de Psalmen. — Do taal-
kundige waarde van zijn werk. — Testament. — Overlijden .... 232

BESLUIT...................256

BUL AGEN.

Extract uit „do Eesoluties aengaende d\' oude Oost-Indische Com-
pagnie" betreffende de predikanten en ziekentroosters. Bijlago A. . 261

Extract uit „de Resolutieboeken van do Camere der Oost-Indische
Compagnie binnen Amsterdam," betreffende den predik- en kerkedienst
op de schepen en in Oost-Indie. Bijlage B...........262

Extract uit de Eesoluti6n van de Kamer van Zeeland. Bijlage C. . 271

Extract uit het register der Resolutiën van de XVII, betrekking
hebbende op den predik- en kerkdienst in Oost-Indië. Belage D. . . 274

Acta van de Classis Amsterdam. Bijlage E..........281

Extract uit het Eegister der Resolutiën van Gouverneur-Generaal
en Eaden van Indië.-Bijlage F...............282

Acte der Kerckeiyke Vergadoringe gehouden tot Batavia 1624.
Bijlage G.......................296

Brieven. Bijlage H. ..................332

Resoluties van den Kerkeraad van Batavia. Bijlage 1......361

É

-ocr page 16-

-ocr page 17-

1 jST L.E I D T N G^.

De geschiedenis van het Christendom in Nedeiiandsch
Oost-Indië, werd in de eerste helft dezer eeuw door de
historieschrijvers van weinig of geen belang geacht. De
weinige regelen door mannen als
Ypey en Dermout of
Glasius in hunne lijvige deelen aan liaar gewijd, toonen
dat genoegzaam aan.

Het onderzoek van den XJtrechtschen hoogleeraar, Dr.
H. C.
Millies, waardoor zijn oog voor de belangrijkheid
dier geschiedenis geopend werd, en de onvermoeide arbeid
van Mr. .J. A.
Grothe, die uit het stof der Archieven de
belangrijkste documenten voor de geschiedenis van het
Christendom in Nederlandsch Oost-Indië aan het licht
bracht, waren noodig, om te doen zien, dat de Oost-
Indische kerk eene historie had, rijker dan men had
durven denken.

Het zou van geringe belangstelling in onze schoone
koloniën on in het godsdienstig leven onzer vaderen ge-
tuigd hebben, ware die bouwstof, zoo ruimschoots samen-
gebracht, ongebruikt blijven liggen.

Dit is niet geschied. Kon ook de predikant 0. A. L. van
Troostenburg de Brutn
, die zelf niet weinige bijzonder-
heden aan het licht bracht en wiens belezenheid, wat dit
onderwerp betreft, merkwaardig mag heeten, er nog geen

1

-ocr page 18-

gebruik van maken in zijn „de Hervormde KerkinNeder-
landsch Oost-Indië, Arnhem
1884" H. Dijkstea weet in
zijn „het Evangelie in onze Oost, Leiden
1891" menige
bijzonderheid dank aan Mr.
Grothe\'s Archief der Oud-
Hollandsche Zending. Aan een geregeld opbouwen dier
vgeschiedenis uit die en andere bronnen werd echter nog
de hand niet geslagen.

Het doel van dit geschrift is tot dien arbeid eene bijdrage
te leveren.

Daartoe koos ik de levensbeschrijving van Justüs Heur-
Nius, een der merkwaardigste mannen uit die geschiedenis.
Merkwaardig, niet alleen omdat hij door tijdgenoot en
nakomelingschap als om strijd geroemd wordt als een
„vir et doctus et impense pius" als „magnus ille Evangelii
promotor", die èn onder Europeanen èn onder Inlanders
met liefde, trouw en kracht heeft gearbeid; \') maar
bovenal omdat in zijne dagen in Indië een strijd is ge-
voerd tusschen het burgerlijk en kerkelijk gezag, waarbij
hij stond in de voorste gelederen, dien hij helaas niet
mocht winnen, en waarvan het verliezen, naar een woord
van
Millies, oorzaak werd, dat „de Kerk in Nederlandsch
\'Oost-Indië een machine is gebleven in het staatkundig
raderwerk, die, schier geheel losgemaakt van de Vader-

Ii

1) GtIsb. Voetius, Select, disput, pars secunda, Ultrajecti 1655, pag. C3G
en 651.

Joh. Hoornbeek, de convcrsioni Indorum et gentllium lib. sec. Amstelodami
1669 pag. 101.

G. H. Werndley, Oratio in Tempe Helvetica pars IV pag. 636.

J. F. G. Brumünd, B\\i dragen tot de gosohiedonis dor kerk van Batavia,
in tijdschrift voor Indische taal-, land- en volkenkunde, dl. XIII hlz. 153.

C. A. L. van ïroostenbueg de Bruyn, dc Horv. Kerk in Nod. 0. I.
Arnhem 1884, biz. 181.

H. Dijkstra, het Evangelie in onze Oost. Leiden, 1891 dl. I blz. 48.
Aankondiging van dl. VI vau het Arclüef voor de Geschiedenis der

Oude Hollandsche Zending, Utrecht 1891 in Zeitschrift für Kirchenge-
schichte XIV.

-ocr page 19-

landsclie Kerk, prijsgegeven aan de politieke macht, naar
willekeur georganiseerd, geregeerd, gereglementeerd, ge-
klassiflceerd pleegt te worden; maar tot geen eigen zelf-
standig leven, tot geen band van onderlinge gemeenschap,
tot geen krachtige ontwikkeling en werkzaamheid naar
buiten is kunnen komen."

De uitslag van dezen strijd valt te bejammeren, maar
waar
Millies hem terecht noemt „het karakteristieke en
de geschiedenis beheerschende punt" van het tijdvak der
17e eeuw, daar blijft de man, die hem als aanvoerder
gestreden heeft, onze aandacht vragen, niet het minst in
dezen tijd, waarin die meer dan ooit op Kerk en Zending
in onze Kolonien gevestigd wordt.

Mocht mijn streven om Heurniüs en met hem een be-
langrijk deel der geschiedenis van het Christendom in
Oost-Indië, te stellen in het rechte licht, medewerken tot
het wekken van liefde voor het geestelijk welzijn der
bewoners onzer schoone bezittingen en tot juister waar-
deering van den arbeid onzer vaderen op dit gebied.

Wij wenschcn, na een overzicht te hebben gegeven van
de middelen waardoor en de wijze waarop het Christendom
in Oost-Indiö door dé Nederlanders is gevestigd, het leven
van
Heurnius te schetsen in zijn afkomst en jeugd tot
aan zijn vertrek naar Indie. Vervolgens willen wij den
blik richten op zijn aankomst te Batavia en zijn deelname
aan de kerkelijke Vergadering aldaar van het jaar
1624;
waaraan wij een beoordeeling van de daar vooiioopig aan-
genomen kerkorde verbinden. Daarna beschouwen wij zijn
verblijf te Batavia; zijn arbeid en strijd; zijn werkzaam-
heid te Amboyna en op de Oeliassers, om ten slotte te

H. 0. Millies. Opmerkingon over do broimoii voor de beoefening der
Kerkgeschiedenis van Nederl.
O. I., in verslagen en medodcolingeii der
Koninkl. Academie van wctcuschappon, 7
ü dl. blz. 48.

-ocr page 20-

beschrijven wat hij, teruggekeerd in Nederland, als predi-
kant van Wijk bij Duurstede nog gedaan heeft in het
belang der Indische Kerk.
De hierbij gebruikte bronnen zijn:
Voor de afkomst en het leven van
Heurnius in Neder-
land, vóór zijn vertrek naar Indië:

Archief der familie van Heurn (thans onder berusting
van Mevrouw
N. C. van Heurn geb. Jkvr. Pichot de
l\'Espinasse
te \'s Hertogenbosch.)

A^\'ita JoANNis Heurnii, te vinden voor het eerste deel
van diens opera omnia in de Ie en voor het tweede deel
in de 2e editie.

Brief van Thomas Heurnius aan Pancratius Casïri-
coMius
1 Dec. 1615 (aanwezig op het Rijks-Archief te
\'s Gravenhage).

JusTus Heurnius de legatione Evangelica ad Indos
capessenda admonitio 16« Lugduno Batavi 1618,

Acta van de particuliere Synode van Zuid-Holland van
1623 (uit het Classicaal Archief te Leiden, St. Pieterskerk
aldaar.)

Acta van de Classis Woerden van 4 Dec. 1619 — 5 en
•6 Dec. 1623 (Classicaal Archief Leiden.)

Acta van de Classis Amsterdam 13 Nov. en 27 Nov. 1623
(Classicaal Archief van Amsterdam, Nieuwe-kerk aldaar.)

Voor de vestiging van het Christendom in Ned. 0.1. en
den arbeid van
Heurnius aldaar, zijn de bronnen ontleend
aan het oud-koloniaal archief der kamer van Amsterdam •):

Het oud-koloniaal Arclilof der Kamer van Amsterdam is opgenomen
in hot Rijks-Archief te \'s Gravenhage. Daiirom wordt door Mr. J..A. Grotho
steeds van Rijks-Archief (R. A.) gesproken. In den tekst wordt door mü
deze verkorte schrijfwijze gevolgd.

-ocr page 21-

Resoluties aangaande de oude O. I. C. 1598 — 1599.
Resoluties van de kamer Amsterdam 1603—1624.
Resoluties van de kamer Zeeland 1605 — 1614.
Resoluties van de Heeren XVH \')
Correspondentiën tusschen bewindhebbers der O. I. C.
en de overheid in Oost-Indië. O

Correspondentiën tusschen de Vaderlandsche- en de
Indische kerk, de Indische kerken onderling en de Indische
kerk en de Overheid in Nederland en Indië. \'O

Resoluties van den Gouverneur-Generaal en Raden van
Indië 1634-1638.
Resoluties van den Gouverneur van Amboyna 1633 — 1638,
Dagregister van Batavia (onvolledig.)
Journalen gehouden op de tochten naar Loehoe 6 Febr.
— 16 Maart 1684 en door
Jochbm Roelofsz. te Amboyna
in de jaren 1635-1638.

Verslagen van den tocht naar Bali in 1633 en van dien
naar Bali en Endeh in 1638,

Voor datzelfde tijdvak zijn ontleend aan
andere archieven:

Aanteekeningen uit de acta der provinciale Synodes van
Noord-Holland.

Aanteekeningen uit verschillende Synodale en Classicale
acta (beide bundels zijn bijeengebracht door
Mr. J. A.
Grotiie
, in dl, I en II van het archief voor de oude Hol-
landsche zending, Utrecht, 1884 en 1885.)
Protocollen van den Amsterdamschen kerkeraad (het

1) Voor hot grootste gedeelte opgenomen in dl. IV en V van het Archief
voor do goschiodonis dor oiide-Hollandseho Zending Utrecht 1890 on 1891.

2) Voor het meerendoel opgenomen in hot Archief voor de geschiedenis
der oude-Hollandsche Zending; in de „onuitgegeven stukken" achter Jlir
Mr. J. K. J. do Jonge do opkomst vau het Noderl. Gozag in O. I. dl. V.
\'s Gravonhage, Amsterdam 1870 en in hetzelfde werk 2e reeks bewerkt
door Dr. P. A. Tiele (2o dl. boworkt door Mr. J. E. Heeres \'s Gravenhage 1890).

-ocr page 22-

belangrijkste in betrekking tot den dienst des woords op
de schepen en in de koloniën als Bijl. J. in F. L. R
utgers,
het kerkverband der Nederl. Geref. kerken, Amsterdam 1882.)
Resoluties van den Kerkeraad te Batavia \')
Instructien en plakaten ten dienste van en in Indie
uitgevaardigd (opgenomen in
J. A. van der Chijs Ned.
Ind. plakaatboek dl. I en II Batavia - \'s Hage 1885 on 1886.)

Acta van de Kerkelijke vergadering van Batavia, in M. S.
aanwezig in het Oud-Synodaal Archief en in dat van het
provinciaal kerkbestuur van Utrecht.) \')

Voor het leven van Heurnius na zijn terugkeer uit Indie
zijn gebruikt:

De genoemde resoluties van de Heeren XVII na 1638.

De genoemde aanteekeningen uit Synodale en Classicale
acta (Archief van de gesch. der oude Holl, zending dl. I en II.)

Acta Classis Rhenen en Wijk van 1640-1651.

Acta van de Utrechtsche Synode 1640—1651.

Acta van de Geldersche Synode 1649.

Voorrede voor de door Heurnius bewerkte Maleische
Vertaling der Evangelien en Handelingen, Amsterdam 1651.

G. H. Werndley Boekzaal van Maleische boeken (opge-
nomen in zijn Maleische spraakkunst, Amsterdam 1786.)

1) Bolialvo enkele dezer rowoluties, die als bewijsstukken naar Nederland
zün gezonden, is er liicr van deze resoluties,niets aanwezig. Belangrijke
godeelton daaruit zijn echter gebruikt door J. F.
g. Brumund, in zijn Bij-
dragen tot de geschiedenis dor kerk van Batavia, opgenomen in het Tijd-
schrift voor Indische üuil-, land- en volkenkunde, dl. XIII.

-) Het afschrift, minwuzig in liet archief vau het Provinciaal Kerkbestuur
van Utrecht, verkeert in een nagenoeg onlecsbaren toestand.

rr

i

-ocr page 23-

HOOFDSTUK!

«

Do oorsto lochton der Nederlanders naar Oost-Indiö. — Pogingen tot het
verkrijgen van predikanten en ziekentroosters. — Eerste verdragen met
inlandsche vorsten. — Invloed van Nederlandscho Synoden, Classes enden
Amstcrdamschon Kerkeraad voorde oprichting der Oost-Indische Oompagnio. —
Oprichting van de O. I. 0. — Hot oorsto en tweede Octrooi. — De instructie
van den Gouverneur-Generaal. — Aanneming van Ziekentroosters. — Hun
gehalte, ontwikkeling, do rechten hun toegekend. — Studenten der Oom-
pagnio. — Eersto predikanten. — Hun diensttijd. — Werkzaamheid van
do Nederlandscho Kerk na do oprichting dor O. I. C. — Het op den voor-
grond- treden van Amsterdam. — Verhouding van Bewindhebbers tot de
kerk. — Werkzaamheid in Indië. — Malcische prediking. — Instelling van
Kerkcraden. — Schoolonderwijs. — Vertalingen in \'t Malelsch. — Inlandsche
kinderen ter studio gezonden. — Doopsbediening aan inlanders. — Gezag
van do Indische overheden over de Kerk. — Zedelijkheid en godsdienstzin in
Indiü. — Wcttolüke bepalingen tot handhaving van beide. — Terugblik.

Toen CoRNELis de Houtman den Mci Augustus 1597,
op do reede van Texel, de ankers vallen liet van de eerste
Nedürlandsche vloot, die uit Indiö terugkeerde, was er
door hem en zijne manschappen een daad verricht, die
van het grootste -gewicht voor de republiek der Vereenigde
Nederlanden zou worden. Het is waar, het grootste deel
zijner manschappen was omgekomen. . Een zijner vier
■ schepen was in vlammen opgegaan. De aangebrachte lading
was gering. Het geldelijk verlies op dien tocht geleden
zeer groot. Maar de weg naar Indië was voor Hollands

-ocr page 24-

8

zeevaarders geopend, een bron van vs\'-elvaart in het verre
Oosten ontsloten; het geloof in de oppermacht van Spanje
en Portugal, in die verre gewesten, had een gevoeligen
knak gekregen.

In alle standen van het volk werd alras de beteekenis
van dat werk gevoeld en op het vijftiental vloten, dat met
65 schepen tusschen de jaren 1595 en 1602 uit Nederland
naar Indië stevende, werden mannen gevonden van allerlei
rang. „Bij deze scheepstochten, zegt
de Jonge, komt de
impulsie voort uit het volk en de groote daden worden
verricht door het volk. Zonder onderscheid van rangen
staat ieder, die de bekwaamste of de dapperste is, in de
eerste rij. Staat
Maurits in die gelederen, het is minder
als prins, dan wel als „„liefhebber van de zeevaart en de
mathematische conste""; vindt men er een dominus
Plan-
cius, het is, omdat hij zich niet schaamt van zijn kansel
af te dalen, en voor stuurlui en matrozen den leerstoel in
aardrijks- en zeevaartkunde te beklimmen. Men treft er een
Boisot aan, maar ook een Zwaeten-Teun ; een verloopen
herbergier gebiedt er over een
Huydecoper; een admiraal
van Neck of van Heemskerck, is juist even dapper als
WoLPHERT de zoon van Harmen of als Pieter de zoon
van
Claes." \')

Waar in zoo breeden kring de belangstelling was gewekt
in de vaart naar „Orienten", daar ligt de onderstelling
voor de hand, dat ■ de machtige factoren van godsdienst en
kerk niet zonder invloed zouden blijVen in die nieuwe be-
weging. Op de eerste tochten echter, ondernomen vóór do
oprichting der Oost-Indische Compagnie, was die invloed
om verschillende oorzaken gering. Wel had prins
Maurus
in de ordonnantie voor de eerste reis bepaald, dat er op de

\') Jlir. Mr. J. K. J. do Jonge do opkomst van hot Nodorlaudsch gozag in
Oost-Indiö \'s Gravonhage-Amsterdam 18ö4, dl. II hlz. 280.

-ocr page 25-

schepen moest zijn: „ymandt gecommitteert om de ge-
beden te spreecken oft Goodes woort te lesen," \') doch
blijkbaar is deze bepaling alzoo opgevat, dat die voorlezing
moest geschieden door een bepaald aangewezen persoon
onder de schepelingen; van een predikant of ziekentrooster
is althans in de scheepslijsten noch in een der journalen
aangaande dien tocht sprake.

Misschien gaf wel het goddelooze gedrag der Hollanders
op dien eersten tocht aanleiding, dat bij den tweeden,
zoowel op het admiraalschip van
van Neck, als op het
vice-admiraalschip van
Wijbrand van Warwijck, een
ziekentrooster werd aangesteld \'); maar liever nog willen
wij daarin zien den invloed van Ds.
Plancius, die bij dezen
tocht niet enkel raadgever, doch ook deelhebber was, en
een niet onaanzienlijke, want bij de vierde reis blijkt hij
reeds /"99.833 te hebben ingelegd; ■\') Een dier ziekentroos-
ters,
Philippus Pieterszoon van Delft, varende op het schip
van
van Warwijck, was de eerste Hollander door wien
een inboorling werd gedoopt ••). Dat het medegaan dier

1) do Jongo t. a. p. dl. I blz. 20i.

2) Do .Jonge t. a. p. dl. II blz. 203 en 391 gooft een opgave der sclicpen
met hunne bevelhebbers\'; daarin wordt gesproken van twee predikanten
zonder bijvoeging van naam. Uit het „waorachtig verhael van do schipvaerd
op Oost-Indien, ghodaen bij do acht schepen, in den jaro 1598, van Amster-
dam uytgeseylt, onder \'t beleid van ilen adniiraol Jacol) Ccn\'iieliszoon van
Neck, en do Vice-Admirael AVylirand van Warwyck. Getrocken lüt hot
Journael ofto Daghrogister," blykt dat een van hen heette Philippus Pieters-
zoon van Delft, deze Philippus Pieterszoon was geen predikant maar zie-
kentrooster, zie van Troostenburg do Bruyn „do Hervormde Kerk in N. O.
I." Arnhem 1884 blz, p noot 4. Dat overigens ziekentroosters op do Oost-
Indischo vaart mot don naam vau predikant werden genoemd of zicli dien
toeeigenden, blijkt wel uit do protocollen van den Amstcrdumschen Kerke-
raad, zio Butgors, hot Koi\'kverband iler Noderlandsche Gereformeerde Ker-
ken, Bijl. J. blz. 173 waar Jacob Matheus vermaand wordt, omdat hom,
ziekentrooster, In de attestatie van den admiraal, de naam van predikant
Is gogovon.

3) do Jongo t. a. p. dl. I bl. 102 noot 2.

■•l Van Troostenburg do Bruyn, do Hervormde Kerk in N. O. 1. bl. 6,

-ocr page 26-

10

ziekentroosters in \'t vaderland niet als een onbeteekenendo
zaak werd beschouwd, blijkt wel daaruit, dat „de tweede
schipvaerd der Hollanders naar Oost-Indien" versierd was
met een plaat, waarop
Philippus Pieterszoon predikend
voor het scheepsvolk is afgebeeld.

De overtuiging nam toe, dat het gewenscht was de
leiding der godsdienstoefeningen, aan boord van de schepen,
; aan bevoegde personen toe te vertrouwen, waarom dan

ook den 12en November 1598 besloten werd, dat de schepen
met predikanten en ziekentroosters zouden worden voor-
zien en men nam
Plancius in den arm, om tot het ver-
krijgen van een predikant te geraken. \')
; Gewenscht was het zeker voor het scheepsvolk, ook voor

i de geestelijke leiding bekwame mannen aan boord te

\'f hebben, maar hun invloed kon niet beperkt blijven tot

f de schepelingen alleen, in een tijd, toen het neutrale

terrein, waarop voor godsdienst geen plaats is, nog niet
de afmetingen had van thans en het geen bevreemding
wekte als scheeps-officieren en minderen zich in theologische
of stichtelijke lectuur verdiepten. Dat er dan ook van over-
gangen sprake was, blijkt wel uit het contract door
> .WoLPHERT Harmenszoon met den koning van Ternate ge-

I sloten, waarin wel bepaald wetd, dat „yeder sijn Godt

I dienen sal na \'t gelove hen Godt gegeven heeft, sonder

j den cenen den anderen te haten ofte eenighe oorsaecke

i te gheven daer quaestie uit soude mogen rijsen, dan

\' sullen malcanderen in alle vruntschap aen wedersijden

i , bejegenen ende de rest Godt bevelen, die vant gelove ende

i gemoet rechter is ende syn sal;" maar waarin tevens ge-

1 sproken wordt van de vrijheid, die de Hollanders zullen

I \' hebben om „moors," de.Bandanezen om „cristen" te worden. -)

i 1) Resoluties aangaande d\' oude Oost-Indische Compagnie. Bijl. A.

i 2) de Jonge" t. a. p. II blz. 536.

-ocr page 27-

11

Ook de kerk zat ten deze niet stil. Op de particuliere
synode gehouden binnen Amsterdam, den 18en Juni
a". 1601, werd behandeld een gravamen van Amsterdam,
waarin gevraagd werd: of het niet „stichtelyck en sy
na eenige ghequalificeerde dienaren des woorts wttesien,
dewelcke op de Oost-Indische uytvarende schepen in de
reyse als oock te lande overghecomen zynde den dienst
des woorts bedienen of bewaren souden." Den dassen
werd opgedragen op bekwame personen acht te geven.
Een zelfde opdracht gaf ook de Zuid-Hollandsche Synode
van 28 Aug. 1601, aan de dassen onder haar ressorteerende.
Uit die opdracht blijkt tevens, hoe de kerk er voor wilde
waken, dat geene personen, zonder haar consent en exami-
natie, zouden worden uitgezonden.

De Arnsterdamsche kerkeraad begint reeds in dit tijdperk
de gewichtige plaats in te nemen, dien hij op dit terrein
zoo lang heeft vervuld, waar hij den 4en April 1602 be-
sluit de krankbezoekers, die op Oost-Indiö gevaren hebben
en wederom derwaarts willen gaan, voor zich to laten
verschijnen, om te onderzoeken hoe zij zich van hun taak
hebben gekweten, en om tevens" aan hen schriftelijke
commissie en-instructie uit te reiken. ■)

Dit besluit werd den 25 April 1602 in \'t werk gesteld.

Ondanks dit alles viel er, tot de oprichting der Oost-
Indische Compagnie, meer achteruitgang dan vooruitgang
waar te nemen in de behartiging van de geestelijke be-
langen der schepelingen. Dit had verschillende oorzaken.
Wat baatten de besluiten der kerkelijken, waar zij stonden
tegenover volkomen onafhankelijke kooplieden? Deze had-

\') lloitsma oii vaii Voon, Acta dor proviiicialo oii particulicro Syuodcii.
Groriirigüii 1892 I blz. 303.
-) Rutgors t. a. p. blz. 173.
Rutgcrs t. a. p. blz. 173.

-ocr page 28-

12

den juist in die dagen te kampen met sterke mededingers.
Naast de oude Oost-Indische Compagnie, in Amsterdam
gesticht, ontstonden nieuwe Zeeuwsche en Brabandsche
Compagnieën, die mede tal van schepen naar Indië zonden,
waardoor de toestand van dien aard werd, dat zij „mal-
canderen de schoenen van de voeten en het geld uit den
buidel zeylden." \') Ja zoo groot was de naijver tusschen
de Nederlanders onderling, dat bewindvoerders der oude
O. I. C. aan hunne scheepsbevelhebbers dezen last gaven:
„dat men altijd in gedachtenis hebben sou, dat de Zeeuwen
ons werck viant syn en dat sy derhalven niet ligtelijk
vertrout en werden." "-\') Waar nu op de schepen der
Zeeuwen en der nieuwe Brabandsche Compagnie de kosten
van predikanten en ziekentroosters werden uitgespaard,
daar verwondert het ons niet al te zeer, dat ook de oude
O. I. C. in die richting naar bezuiniging streefde. Nog
eenmaal vinden wij hoe daar
Jan Dyecksz. Sonnenbergh
wordt aangenomen voor onderstuurman en ziekentrooster, ■\')
doch daarna komt in de zeer uitvoerige scheepslijsten
van die eerste vloten, geen predikant of ziekentrooster
meer voor; zelfs niet in die, waartoe Ds.
Plancius zijn
,hulp had verleend, met onderwijs te geven aan de stuur-
lieden.

Een eenigszins andere toestand trad in het leven, toen

J) Do Jonge t. a. p. I blz. 102.

■-) De Jonge t. a. p. II blz. 225.

■\') Besolutios aangaande d\' oude 0. I. C. Bijl. A. Blükens eene resolutie
van 25 Jan. 1599 verdient een onderstuurman ƒ 34.— \'smaands. Hij ontving
nu /■40.— Dozo Jan Dircksz. Sonnenbergh is op Amboyna, in do eerste door
do Hollanders in Indië gebouwde sterkte, achtorgebloven, echter minder als
ziekentrooster dan als Gouverneur. Zie do Jonge t. a. p. blz. 227 en 237.

\'\') Do Jonge t. a. p. dl. I blz. 183. In do daar opgenomen rekuning wordt
Ds. Plancius gecrediteerd met ƒ 500.— voor zyne onderwysinghe der stuer-
luyden voor die tien schepen.

-ocr page 29-

13

de verschillende compagnieën in het jaar 1602 samen-
smolten tot de eene geoctroyeerde Oost-Indische Compagnie.
Niet alleen nam daarmede de hevige concurrentie een
einde, maar ook deed de bepaling van het octrooi, dat in
Indië „fortressen mochten gebouwd en Gouverneurs, offi-
cieren van justitie en volk van oorloge aangesteld worden,"
voorzien, dat weldra de tijd zou aanbreken, waarin de
behoefte aan kerken en scholen zich in Indië zou doen
gevoelen. Wel is waar zwijgt dat eerste octrooi \') volko-
men over den godsdienst, en wordt daarin de naam van
God zelfs niet eenmaal genoemd; maar zoowel de geschie-
denis, als offlcieele stukken van de Compagnie uitgegaan,
bewijzen ons, dat zij er niet op uit was een godsdienstloos
karakter te vertoonen. Dat getuigt o. a. het navolgende,
weliswaar uit het Engelsch vertaalde, maar met instem-
ming overgenomen stuk, door de Oost-Indische Compagnie,
tijdens de onderhandelingen over het twaalfjarig bestand,
met meer andere memoriën aan de Staten-Generaal toe-
gezonden, waarin het aangaande de donatie van paus
Alexander heet: „deze donatie was tot voorderinghe van
religie, waerinne de paus eenen vremden cours hielt, a,lle
Christelijke Coninghen te verbieden, die Godt noemt
voctstervaders ende voetstermoeders van syne kercke, dat
niemanden van die, aan de heydenen onde ongelovigen
verbreyden mogten de glorieuse kennisse van salicheit,
maer dien aermen koningh
Ferdinando, wiens huysvrouwe
hare juweelen vercochte tot behoef van de eerste ontdec-
kinghe, alleen moet blazen die trompette tot den eynde
des werelts." ■) En verder: „hebben wij den Paus uit de
kercke ende ghemeynte geworpen en sullen wij toelaeten,
syne bulle\'also door de werelt te loopen, om de Oceanische

\') Cau üii Scholtus, groot plakaatbook I c 529 — 538.

2) Du Jongo t. a. p. I blz. 288.

-ocr page 30-

u

See te sluyten, by natuure ghemeyn, ende wetten te
stellen alle Conlnghen, heydenen ende Christenen; sullen
wy hem toelaeten weder vuyt te trecken St. Peeters
wereldlyk sweert, om daermede den eerdbodem te ver-
deylen, die niet toegelaten wiert
Malchus oor aff te snyden ?
Inder waerheit. neen! alle Coninghen van Europa behooren
wa|cker te sijn en hun vryheid gade te slaen." \') Hooren
wij in die woorden niet de taal van mannen, die zoowel
hunne handelsrechten hoog hielden, als \'t bewustzijn in
zich omdroegen, dat hun handel ook had een godsdienstig
belang, ook moest medewerken tot verbreiding der „glo-
rieuse kennisse van salicheit"?

Toch is het ontbreken van eenige clausule in het eerste
octrooi, waardoor de compagnie verplicht werd tot het
„conserveren van het publyck geloof\', niet zonder gewicht.
Daardoor toch ontbrak de eenige rechtsgrond, waarop zij
tot het nemen van bepaalde maatregelen in het kerkelijke
kon verplicht worden. Wel is waar heeft de „hoge overigheyt"
vóór 1614 nog „last en bevel" gegeven om ook aan de
Evangelieverkondiging de hand te houden; -) maar de
vraag mag toch gesteld of zij, na het aldus verleende
octrooi, daartoe de compagnie op eenigerlei wijze dwingen
kon. Waar deze nu ziekentroosters aanstelde, jongelingen
liet studeeren, predikanten uitzond, daar deed zij dit gansch
onverplicht, geheel op eigen autoriteit en verkreeg alzoo
een jus patronatus, dat onaantastbaar was, ook waar het
„publyck geloof\' door hare daden dreigde schade te lijden,
en dat bestaan bleef in volle kracht ook toen, bij het

>) Do Jonge t. a. p. I blz. 293. >

2) Consideratiën en advies van de Classis van Delft. Archief voor do
geschiedenis dor oude Ilollandscho zending 6 dln. (Utrecht\'1884 —1891
bijeengebracht door Mr. J. A. Grotho) dl. V blz. 32 (door my verder een-
voudig aangehaald als „
Archief").

-ocr page 31-

15

tweede octrooi van 22 Dec. 1622, de „conservatie van het
publycque geloof\' een der redenen was geworden waarom
haar het uitsluitend recht van navigatie, koophandel en
oorlogvoeren bleef toegestaan. Alleen sinds dat tweede
octrooi kreeg de kerk recht — al werd dit door de com-
pagnie niet erkend — om tegen te staan alles waardoor
de uitoefening van de Gereformeerde religie, gelijk die in
de kerken dezer landen geleerd wordt, werd belemmerd
of verhinderd ■).

Zooals wij echter reeds opmerkten de compagnie deed
meer dan waartoe het octrooi haar verplichtte. Zij was
dan ook overtuigd, dat onderhouding der religie in Indië
noodig was tot handhaving van haar gezag, en... dat zij
hierin een even goedkoop als gemakkelijk middel had ge-
vonden om hare autoriteit onder de inlanders te bewaren.
Somwijlen dreven haar ook edéler motieven, maar dat
liet laatstgenoemde — het koopmansargument — het
voornaamste was, zal niemand kunnen ontkennen, die de
van haar uitgaande brieven en verordeningen nauwkeurig
heeft gelezen. Toch blijft er ondanks deze opmerking ruimte
genoeg om te waardeeren wat zij voor de uitbreiding van
het Christendom deed.

Toen zij den 14en November van het jaar 1606 de in-
structie vaststelde voor den eersten Gouverneur-Generaal
Pieter Both en de raden van Indië, werd daarin uitdrukke-
lijk bepaald (art. 10), dat hij omtrent alles wat de inlanders
aangaat zich wel zou informeeren „ten einde gij uit al \'t
zelve moogt weten wat noodig gedaan dient, om den
Oost-Indischen handel tot verbreiding van den naam van
Christus, zaligheid der onchristenen, eere en reputatie
van onze natie, ten profijt van de Comp. niet alleen te

\') Cau on Schcltus Groot plakaatbook I c 539.

-) Synodu tu Goes 1620. Ruitsma en van Veen t. a. p. dl. V blz. 159-101.

-ocr page 32-

16

continueren, maar bij alle mogelijke middelen en wegen
te vergrooten." \')

In het 13e art. was hem opgedragen — een opdracht
waarover later niet weinig strijd ontstond — : „de predi-
kanten en schoolmeesters op de vloot, om in Indië te blijven
medegegaan zijnde, [te] stellen ter plaatse daar gij na
goede informatie zult bevinden, dat zij den besten en
meesten dienst zullen kunnen doen, goede zorg dragende,
dat dezelve zich getrouwelijk en vredelijk in hunnen dienst,
tot vermaning van de personen van de Comp. aan land
zijnde, en bevordering der bekeering van de onkristenen
en leering van derzelver jonge jeugd, mogen kwijten, ten •
einde de naam van
Christus verbreid en der Comp. dienst y
mag bevorderd worden naar\' behooren." -)

Op het nakomen dezer bepalingen werd in het slot-
artikel nog eens nadruk gelegd; dat luidde: „Voorts, in
\'t generaal, de opbouwing van Godes kerk, de eer van
onze natie, den dienst van den lande, \'t profijt van de
Comp. recommandeerende, willen Wij deze Uwe instructie
eindigen, biddende den Almogende, tot uitvoeringe van
dezelve te verleenen, wat noodig is." ")

Deze bede was welgemeend en de Comp. beijverde zich
om den Gouverneur-Generaal te verstrekken wat hem
noodig was tot het uitvoeren dezer bepalingen.

Daartoe werden in de eerste plaats aangenomen krank-
bezoekers of ziekentroosters. Reegis den 27en Februari
1603 wordt door de vergadering van de Zeventien be-

1) Mr. J. A. van der Chys Noderlandsch-Indiscli plukaatbook I blz. 7.

2) Van dor Chys t. a. p. I blz. 8.

=\') Van der Chys t. a. p. I blz. 21.

*) De vergadering van do Zeventien of „de Heeren van Soventliionen"
was de naam van het algemeen college, dat de super-intendentie had over
den handel en de uitrusting voor de Oost-Indische Compagnie. Tot dit
college werden uit Amsterdam 8, uit Zeeland 4, uit de Maze 2 en uit het
Nocaderquaitier 2 personen afgevaardigd, terwijl Zeeland, de Maze en het

-ocr page 33-

17

sloten om te zien naar geschikte personen, bekwaam
„omme Godts woort voor te dragen ende \'t volck jegens
alle superstitie ende verleydinge der Mooren ende Atheïsten
uyt de H. Schrifture te vermanen", \') en daarna zien wij
telkens de vergadering van de Zeventien, of de afzonder-
lijke kameren, bezig met mannen te zoeken en te be-
zoldigen om dien dienst waar te nemen. -)

De ontwikkeling der ziekentroosters is ongetwijfeld zeer
uiteenloopend geweest. Onder hen komen, vooral in later
dagen, mannen voor niet zonder kennis van de Grieksche
en Latijnsche taal, \') en andere wier kennis ook de deputati
ad causas Indicas te Amsterdam zóo goed voldeed, dat
zij ze, met eenige opleiding, geschikt achtten tot predikant
te worden bevestigd. \') Maar niet weinigen onder hen
waren eenvoudige handwerkslieden,") die het\'§ezagmisten

Noorderkwartier om beurten den 17cn persoon d.iiir bü voogden. Later Ih
dat getal van 17 met oen tweetal vermoorderd. Do afzondorUjko Compag-
nieën, waaruit do Oost-lndiselie Coniiiagnio was samengesmolten, badden
een afzonderlijk l)estuur, zoodat wij nanst do ïleeren van Zeventien ook
vinden do Kamers van Amsterdam, Delft, Middelburg, Rotterdam, Hoorn
en Enkhuizen. Zio de Jongo t. a. p. I bl. 140 — 144.

1) Archief dl. V blz. 1.

■-\') Grotho t. a. p. V.blz. 1. 7 Aug. 1003.

Resolutiën van do Soventhiene 28 Febr. 1(503. Byi. 1).

Resolutiën van do Kamer van Zeeland Bijl. C. 20 April 1006. 5 Nov.
1007; 15 Oct. 1009.

Resolutiën vyn do Kamer van Amstordam Bijl. B bepaling voor \'t jaar
1003. 4 Dec. 1003; 18 April 1013; 20 Nov. 1015; 27 Oct. 1010; 7 Sopt.
1C17; 12 Oct. 1617; 9 Nov. 1017; 30 Nov. 1017; 22 Maart 1018; 20 Dec.
1018; 22 Nov. 1021.

8) Archief VI blz. 328.

••) Acten van de Classis Amsterdam 7 Nov. 1039; 19 Maart 1040; 2
April 1040.

") Rutgers t. a. p. blz. 189. Resoluties Zeeland 5 Nov. 1C07. Bijl. C.

2

-ocr page 34-

18

om zich te doen respecteeren. \') Bovendien werden zij
somwijlen dus behandeld, dat zij hun achting bij het scheeps-
volk moesten verliezen. Wel had men, blijkens de soldij-
lijst, op een tweetal schepen in 1603, de ziekentroosters
met de kooplieden, den schipper en den opperstuurman
geplaatst in de kajuit; -) doch reeds in 1607 moesten
de Ainsterdamsche predikanten
Plancius en Jacobus
Rolandüs
, bij bewindhebbers „ten besten spreecken," dat
hun in de kajuit plaats mocht worden gegeven, dewijl
zij daarom verzoekende waren afgewezen. Of dit ver-
zoek heeft gebaat is mij niet bekend; wel dat op liet
schip Gouda, hetwelk in 1624 uitvoer, de kajuit aan den
ziekentrooster geweigerd werd, dewijl er een predikant
aan boord was en dat niet alleen, maar met groote onbe-
schaamdheid werd hij behandeld, zoodat zijne boeken
hem onthouden werden, en hem niet werd toegestaan een
kan v^ater in zijn hut te halen. In al zijn tractement had
iiij niet meer voordeel dan de miïiste jongen op het schip.
„Verscheyde sodaniche actiën souden wij connen ver-
halen" — dus gaat de briefschrijver, die zelf op dat
schip goed behandeld was en wiens getuigenis ook door
andere bevestigd wordt, voort — ,7maer soude te walche-
lyck syn om te lesen." ••)

1) Eon treurig voorbeeld van gobrok aan achting gaf wol de onder-
koopman Keert de Koe, opporhoofd in Tonchieii. Deze liot ooii krankbc-
zooker komen om een zieko te troosten,, en wees hom als hij \'naar den
kranke vraagde op een loog arakvaatje, zeggende: „daar is de zieke." Een
andermaal liet hy een ander krankbezoeker roepen om voor hem to
bidden, ofschoon hem niets deerde, dan dat hü beestachtig dronken waw.
Toen de krankbezoeker hem ernstig bestmfto sloeg liü hot in den wind en
zoido: „Kom, doe, laot ons samen oen pimpeltje drinken." (Acta van do
Cla-ssis Amsterdam 21 April 1C53 Arcliiof II blz. 147.)

2) Resolutie van do Zovention 28 Febr. 1G03. Bjjl. D.

Rutgers t. a. p. blz. 176.

Archiof VI bl. 50. ,
ïlet salaris der ziekentroosters liep zoor uiteen. Door do kamer vau

-ocr page 35-

19

Zonder twijfel was meermalen het gedrag der zieken-
troosters oorzaak van zulk een gebrek aan achting en
omgekeerd maakte het gebrek aan achting, dat het ge-
halte dergenen, die zich voor dat ambt aanmeldden, dikwerf
niet hoog stond. Daarom verwondert het ons niet, dat het
noodig werd een formuliergebed, ten gebruike van de
ziekentroosters, op te stellen, omdat sommigen van hen
tot\' verwarring toe baden. \') Wij zouden een droeve
lijst kunnen opmaken van ziekentroosters, die liever met
,hun oude bedrijf winst maakten, dan het nieuwe ambt naar
behooren vervullen; ■) of wier gedrag schande bracht over
den Christennaam; \'\') doch wij willen dit nalaten, want
de opsomming dier feilen zou het beeld van den algemee-
nen toestand valsch maken, daar noodzakelijkerwijs ge-
zwegen moet worden over het niet onaanzienlijk getal van
hen, die in stilheid, trouw hebben gearbeid en wier namen
in vergetelheid zijn geraakt.

Het gedrag der onwaardige krankbezoekers deed te meer
kwaad, naar mate hun gewichtiger bediening was toever-
trouwd en in Indië was hun ambt belangrijker dan in
\'t Vaderland. Reeds den Uo" April 1605 machtigde de
Amsterdamsche kerkeraad, om redenen, die de Classicale
vergadering gewichtig had geoordeeld, een tweetal krank-
bezoekers, den heiligen, doop te bedienen aan \'t ongedoopte
scheepsvolk. \') Daarna is dergelijke machtiging, die ook

AmHtorilain (zio IteolutioH Bgl. B) werd betaald 4 Dcc. 1G03 /"■lO,- por
maand, 7 Sopt. 1017
fM,- en /\'SS,-; 30 Nov. 1017 fM,--, 22 Maart
1018 /-öO,-; 20 Deo. 1618 /\'ÖO,-; 22 Nov. 1621 /"36,-. In Zeeland
üchtor wi.st men voor minder prijy perHonen tot dat ambt aan to nomon;
daar vindon wij Salarissen van ƒ22,-;
f20,- en /"IS,-. Zio Resoluties
20 April 1606; 5 Nov. 1607; 15 Oct. 1609. Byl. C.

\') Resolutie van Generaal en Raden 18 Oct. 1018 (Arcliiof V blz. 101.)

-\') Archief V blz. 43.

•■>) Archief V blz. 93, 123; VI bi. 31.

■ij Rutgera t. a. p. blz. 174.

-ocr page 36-

20

tot de bekeerde inlanders en hunne kinderen werd uitge-
strekt, bij herhaling laan krankbezoekers gegeven, waarbij
een enkele maal het recht werd gevoegd huwelijken te
bevestigen.

Behalve dit recht den krankbezoekers toegestaan, hadden
zij ook, zoo zij eenigszins ontwikkelde\' personen waren,
de kans tot predikanten te worden bevorderd, en niet
klein is het getal geweest, dat langs dezen weg het predi-
kantsambt verkreeg.

Hoewel deze weg openstond, achtte de Compagnie het toch
wenschelijk, wél-gestudeerde predikanten naar Indië te
zenden en daar het niet immer gemakkelijk was geschikte
personen te vinden, die hun standplaats in Nederland
voor Indië wilden ruilen, ") zag zij reeds vrij spoedig, in
1604, uit naar personen, die op kosten der Compagnie
zouden worden opgeleid, om haar daarna in Indië te
dienen. Het volgende jaar besloot zij vier studenten in de
theologie ter studie te houden, en daartoe aan te nemen
jongelingen, die in bedoelde studie reeds eenige vorderingen
hadden gemaakt, om hen daarna in Indië te gebruiken.

») Rutgers t. a. p. blz. 178, B Juli 1012; blz. 180, O Nov. 1014; blz. 182,
25 Nov. 1015; blz. 184, 24 Nov. lOlG; blz. 180, 30 Nov. Kil7.

Archief V blz. 97 en blz. 128.

Deze bevoegdheden z;1n dus merkelyk vroeger verleend en aan een grootor
aantal personen, dan door van Troostenburg do Bruyn in zijn de Herv. Kerk
in Ned. Indië blz. 359 — 361 wordt aangegeven. Opmerking verdieïit het
dat, waar, aan do niet tot predikant bevestigde zendelingen in onzen tijd,
wel wordt toegestaan do doopsbedioning aan de inlanders, niet die aan de
Europeesche Christenen, in den eersten tyd der Comp. den krankbozoekere
eerst macht gegeven werd om Europeanen to doopen en dio macht pas
later werd uitgebroid tot de inlanders. Trouwens do doopsbedioning aan de
inlanders was, geiyk wij later zien zullen, een vraagstuk dat aan de keij^\'
kelijken dier dagen vry wat mooite veroorzaakte.

2) Rutgers t. a. p. blz. 179. 14 Maart 1613.

Archief VI blz. 326, 327, 367.

Van Troostenburg de Bruyn t. a. p. blz. 361 vvg.

Archief V blz. 3, Februari 1606; Mei ICOO.

■") Archief V blz. 2.\' Sept. 1604; Maart 1605.

-ocr page 37-

21

wms^s^imm

Het duurde tot 1606 voor een student gevonden werd,
geneigd op kosten der Compagnie te studeeren, onder voor-
waarde van haar vervolgens te dienen. Met dezen eerste-
ling was de Compagnie niet zeer gelukkig. Het was de later
door den moordaanslag op prins
Maurits zoo berucht ge-
worden
Henricus Slatius. Gedurende drie jaren zou hij
zijne reeds aangevangen studie in de theologie, te Leiden
voortzetten en daartoe ontvangen 270 gulden \'s jaars, omver-
volgens de Compagnie drie jaren in Indië te dienen voor 300
gulden en de volgende vier jaren voor 400 gulden.
Slatius
moest zich ook bekwamen in het Maleisch, of in „andere
bequame Indiaensche spraken, om bij dat middel de arme
^blinde Heydenen Godts woort te leeren, ende tot salicheyt
soecken te brengen." \')

Den 2en September 1609 besloten de Heeren van Zeven-
tien,
Slatius met een van de Zeeuwsche schepen naar
Indië te zenden, om „de Kercke Christi aldaer te helpen
planten, de Sacramenten te administreren ende \'t houwe-
lyck te bevestigen"; -) doch reeds toen schijnen er kwade
geruchten aangaande hem te hebben geloopen, althans
het vertrek naar Zeeland werd langer dan een jaar uit-
gesteld en daarna werd der Middelburgsche kamer het
recht gegeven hem af te danken, indien „haer aen syn
leven ende gevoelen niet veel vergenoucht." ") Tot dat
ontslag gingen de gedeputeerden van de Middelburgsche
Kamer den 8sten November 1610 over, waarbij zij nog
honderd gulden aan
Slatius moesten betalen. In later

\') Archief V blz. 8 Resolutie XVII Mei 1606 on blz. 4-6. Contract met
Ilenricus Slatius.
-) Resolutie XVII 2 Sopt. 1609 Archief V blz, 9.
3) Resolutie XVII 17 Sept. 1610 Bijl. D.
■*) Resolutie van do Kamer van Zeeland 1 Nov. 1610 Bijl. C.
Met hot oog op liet hierboven vermolddo meen ik te moeten twijfelen

-ocr page 38-

22

dagen zal het hun geen leed hebben gedaan, dat zij den
man niet hadden gezonden, dien
Voetius beschrijft als:
„quod ad doctrinam ineptum, monstrose tamen heterodo-
xum, vita et moribus improbum: quem affectantem mis-
sionem in Indiam Orientalem Ultrajectini tune Remon-
strantes ad examen admittebant."

Het is noodig met dergelijke teleurstellingen, door be-
windhebbers ondervonden — en bij deze bleef het niet —
rekening te houden, waar wij hun gedrag willen be-
oordeelen.

Na Slatius werden nog verscheidene anderen aange-
nomen, om op kosten van de Compagnie te studeeren. -)
Welk studeeren aanleiding heeft gegeven tot de stichting,
van hüt wolbekende Sqminarie van _
Walaeüs, •\') welks ■

aan do juistheid der opgavo by van Troostenburg de Brnyu t. a. p. blz.
284, dat Slatius in 160(5 predikant to Hervelt zou zijn gowoost. Dat do
ijverige en nauwkeurige stiraonstoJler van
Iwt Archief voor lio geschiedenis
der oudo llollandsclip Zending do iuintoekening stelt op blz. 9 van
Archief V: „of hjj inderdaad na.nr Indiü gegiwn is, is my niet gebleken," vindt
daiirin zyn oorzaak, dat door hem voor do RcsolutioM van de Zoventfon is
gebruikt oen excerpt aangafindo dc kerkelijke zaken, wiuu van do Commio«-
CJiartermoester Hingm;in hom verzokerdo dat hot alias bevatte wat in do
Resoluties omtrent dit onderworp to vinden Wivs. (Zie voorrede voor dl. V van
hot Archief blz. VI.) Mij bleok hot echter, dat oen en ander aangaande het
korkolyko daarin niet was opgonomen, waarom do resoluties der H. II.
XVII door iny worden onderzoclit. Hetgeen daarin aangaande hot korkolijko
werd gevonden is nu door mi,i tor volledigmaking, van wat Archief V en
VI geven op "dit punt, in Bijl. D. opgonomen.

\') G. Voetius Politica ecclosiastica, Amsterdam 1669. II. 65 sq.

Rutgers t. a. p. blz. 175 besluiten van den Amsterdamschen Kcrkerai\\d
13 Juli 1606, 27 Juli 1606, 3 Aug. 1606.

Resoluties kamer van Zeeland 1606. Byl. C.

Resoluties kamer van Amsterdam 2 Juli 1607; 18 Mei 1609; 11 Maart
1621; 15 Nov. 1621; 29 Nov. 1621. B\\jl. B.

Van Troostenburg de Bruyn t. a. p. blz. 265. Uit bovongenoonido resoluties
blykt, dat liet getal der door do compagnie .-uangonomen studcn1;on grooter
was dan van Troostenburg do Bruyn Vormoeddo.

Advioa van do Classis van Delft 7 April 1014. Archief V blz. 35

-ocr page 39-

23

geschiedenis, door Mr. J. A. Grothe, in de berichten der
Utrechtsche Zendingsvereeniging beschreven, voldoende
bekend mag worden geacht. \')

Hare kweekelingen en ook hare predikanten zocht de
Compagnie aan zich te verbinden en tot ijver op te wek-
ken, door het schenken van vereeringen of \'t verhoogen
van gage "\') en als wij daarbij letten op de herhaalde
verzoeken om naar predikanten en ziekentroosters uit te
zien, dan mag men ten deze de Compagnie somwijlen wel
beschuldigen van gebrek aan tact en van kleinzielige
koopmansmanieren, maar moet men haar de eer geven,
dat zij met ijver trachtte in de behoeften aan geestelijke
leiding voor Indië te voorzien.

Met hare eerste predikanten was de Compagnie echter
al evenmin gelukkig als mot haren eersten student. Dit
blijft waar, hetzij .men
Joannis Stollenbeckek, Matthias
van den Broecke
of Casparus Wiltens voor den eersten
predikant in Indië heeft to houden.

Roi<oIutic van du Zovoiitioii 1!) Oct. IßKi, 24 Führ. 1621 ; 23 Majirt 1622.
(Archief V blzn. 77; 126; 132.)
Resolutie kamer van Amsterdam 14 Mimrt 1622 1 Sopt. 1623. Bijl. B.
Resolutie van do Zeventien 1 April 1622. Bijl. D.

\') Berichten der\' Utrechtscho Zendings-Voroeniging dl. XXIII Utrecht
1882.

•-\') Resolutio kamor van Amstordain 23 Juli 1607; 11 Maurt 1621;
17 Oct. 1621; 22 Nov. 1621; 1 Sept. 1623; 11 Dcc. 1623; 16 Aug.
1624. Bül B.

3) Rutgors t. a. p. blz. 188 korkeraadsprotocol 27 Sept. 1618. 18 Oct.
1613.

Van Troowtenburg do Bruyn noemt op blz. 217 van zijn de Horvormdo
Kork in N. 0. I. Casparus Wiltons de eerste predikant in Indie. H.
Dükstra, Het Evangelie in onze Oost, Leiden 1891 blz. 45 meent op grond
van oen medcdoeling uit do Amsterdamsche korkeraadaprotocollen (Rut-
gers t. a. p. blz. 176) waar van Joannes Stollenbockorus als van oen

-ocr page 40-

24

mm

Stollonbecker blijkt namelijk een zeer eenzelvig en won-
derlijk man te zijn geweest, die met de Amboineezen geen
omgang hield.
\'O Matthias van den Broeoke wordt ons be-

prodikant in Amboin gesproken wordt, te kunnen stiuinde liouden, dat
laatstgenoemde de eorsto predikant in Indio zou geweest zijn. Opmorkolyk
is liot wel, dat de Amstordamsclie Kerkeraad, die tegon hot aanmatigen
van dien titel vroeger bezwaar maakte (zie l)oven blz. 9) dien aan Stollon-
becker schenkt; maiir wy moeten toch niet over \'t hoofd zien, dat veel
krankbezoekers met dien titel genoemd worden en dat zy in Indio soms
tot predikanten werden bevorderd. Zeker is het, dat in de scheepslijst van
hot schip, waarmede Stollonliecker uitvoer, hy gesteld wordt najist Abraham
van der Boots, dio met hem als predikant betiteld wordt. (Zie de Jonge
t. a. p. III blz. 148), maiir van wien \'t bekend is, dat liy als zieken-
\'troostor uitvoer. Resoluties kamer van Amsterdani 4 Dec. 1603. Byl. B.

Don 3on December 1609 had echter de kamer van Zeeland tot predikan-
ten aangenomen Matthias van den Broecke, en Zacharias Heyningius,
die van de kerk aldaar hunne „solemnele" bevestiging hadden erlangd,
opdatsso wettelycken mogen do korcke Christy plantten. Do Sacramenten
administreren ende het houwolyck bevestigen." Er is dus wel iets voor te
zeggen, dat) althans van den Broecke, van wien wy weten dat hy vóór
Wiltens in Indio is werkzaam geweest, de eerste predikant aldaar mag
genoemd worden. Het schynt ook dat hy \'gestudeerd heeft; althans in
1608. (Resol. Zeeland 4 Dcc. 1608 Byl. C) wilde men accoord met" hem
maken, om hem op kosten der comp, voor oen j;wr te onderhouden,
ook biykt hy in het Latyn wel ervaren to zijn geweest (Archief V blz. 21)
Van don Broecke was 1609 met Heyningius bevestigt door Faukolius
(P. Hofstede 0. I. Kerkzaken Rotterdam 1779 blz. 5.)

Het credentiaal ajui Wiltens uitgereikt (Archief V blz. 10) wajirin uit-
drukkelijk wordt gezegd dat Wiltens gezonden wordt, omdat door Bewind-
hebberen voor hooch nodlcli is ingezien, oenigo godsalige end gequaliflceerde
personon, mot meerder authoritoyt end in hoger (lualiteit als tot nocli toe
voor desen is geschiet, naemelyck In «lualiteyt als wettelyck beroepen
predicanten, met do vloto dorwaorts te seynden, ilio het predikanipt in
allen synen doelen souden bedienen, form« van kercko end kerckenregie-
ringe anstellen, conform Gods woort, end de lofl\'elycko gewoonte van de
gereformeerde Korcke hier to lande," pleit er wel voor, dat vóór Wiltens
geen dus geauthoriseerd predikant naar Indiö is vertrokken ; tenzy dan dat de
Amsterdamsehe kamer onkundig is gebleven, of heeft willen blyven, van
wat in Zeeland was geschied. (Wiltens studeerde op kosten van de comp.
Resoluties van do kamer van Amsterdam 14 Juni 1607 en 2 Juli 1607;
Grothe V blz. 10.)

«

Brief van Wiltens aan classis of kerkeraad van Amsterdam, Archief
V bl. 42.

-ocr page 41-

25

schreven als een zeer lastig en „audatieus" man \') die
niet gering dacht van eigen bekwaamheid. "\')
Gaspar
WiLTBNS was zonder twijfel de beste van de drie.
Voetius noemt hen dan ook: „egregie doctus etproaetate
prudens"; maar juist zijn jeugd schijnt hem belet te
hebben het werk, dat hem was opgedragen, met geiioeg-
zamen ernst te verrichten. Want al wordt het oordeel van
Steven van der Haghe, Gouverneur van Amboyna, die
zeer ongunstig over
Wiltens spreekt en hem beschuldigt,
dat hij té vinden was „in maltyden, in dansen, ofte te
paerde te loopen runnen als een woutaap," ■\') ook elders
tegengesproken; uit zijne eigene brieven is het genoeg-
zaam merkbaar, dat hij veel te snel aan moedeloosheid
plaats gaf, om bekwaam te zijn tot het groote werk,
waartoe een zendeling geroepen wordt. Dat blijkt zeer
duidelijk waar hij schrijft: „altij\'dt docht my dan, alsdan
daernae, op sulcken tijdt, dat ten einde synde, dat over
synde etc. dan sal ick beginnen, ende aldus wel een half
jaar doorgaende, dat ick iny wel soude kloeck genoch
gekent hebben om te prediken, soo moest ick eyndelyck
subyt vertrecken. Hier aen heeftet my gelegen, dat ick
niet en begeerde te beginnen met een vergaderinge van
thien off 12 personen."
\'") Wiltens heeft bovendien veel
met ziekte te kampen gehad en is overleden nog vóór

\') Briof van G. G. BoHi tuvn bowindhobborn ilor 0.1. C. Arcliiof V blz. 29.
-) Briof vau ilon Gouvcrnour van Amboina aan bewindhebbers Archief
V blz. 20.

■\') Twee brieven van Van der Haghen 20 Mei. 1017 en 14 Aug. 1017.
Archief V blz. 82-86.

I) Brief van Adr. Bloc(i Maertsz oud-Gouverneur van Amboina 6 Nov.
1617. Archief V blz. 87.

"■) Brief van Wiltens iuin (Classis of Kerkeraad) van Amsterdam 31 Mei
1015. Archief V blz. 42-67.

ül

-ocr page 42-

2fi

hij den verbonden tijd van tien jaren had uitgediend. \')
Gelukkig kv^^amen er na deze ook predikanten met
meerder ijver en grooter trouw, onder wie
Jan Maerts-
zooN, Danckaerts en Hulsebos met eere mogen worden
\'X^\'enoerad.

Te betreuren was het, dat vele predikanten zoo kort in
Indië bleven; de diensttijd toch dengenen, die op kosten
van de Compagnie studeerden, was een enkele maal op zeven,
meestal op tien jaren bepaald, de anderen waren slechts
voor vijf jaren verbonden, \'\'} en zoo hield dikwerf hun
arbeid op, juist als zij de taal goed begonnen te spreken
en hun werk de meeste vruchten beloofde. ■\') Geen wonder
dat bewindhebbers meermalen beproefden, door verhooging
van tractement, de eens gezondenen te bewegen tot een

r

\') Brief vau Ailriaun Blooq Maertsz G Nov. 1G17 Arcliiof V blz. 88.

„ Danckaerts 4 April 1619 Archief V blz. 107.

Resoluties der Kamer van Amsterdam 30 Aug. 1021 (byl. B).

Van Tnxjstenburg de Bruyn vcrnioldt in zijn a. w. blz. 23 en 210 dat
Wiltens op Amboyna zou gearbeid hebben van 1(51\') —1<;25 en wordt
diuirin nagevolgd door Dijkstra a. vv. Wiltons was in 1619 ovorlodon cn
was roeds in 1614 oii Amboyna werkza;vm, (zie brief van Steven Cotoels
aan bowindh. 24 Juli 1614 en brief van AViltens luin den Kerkoraad van
Amsterdam 31 Mei Kil"). Arch. V blz. 40 cn 42). Onjuist is dan ook
do mododeeling van P. Hofstede, Oost-Indischo Kerkzaken, Rotterdam 1779
dl. I blz. 38, dat Wiltens als do eersto predikant vau Amboyna diurr
in lOl.") zou zijn aangekomen. Trouwens Jan Maortszoon van Campen
was er vóór hom werkzaam in 1612 (Arch. V blz. 21) eii oveneons
blükt onhoudbajir do meoning van Dijkstra, dat Hulsebos 1618 — 1620, de
derde predikant in Indiö zou geweest zijn: Jan Maortszoon vnji Campen,
die in 1611 naar Indië vertrok, had dezelfde bevoogdhoden.als Wiltens
(Archief V blz. 10, 18, 40).

^ Resolutie vau do Zeventien Mol 1606 Arclüef V blz. 3.

Contract met Slatius Archief V blz. .5.

„ Wiltens „ V „ 10. \\

Resolutie van do Kamer van Zeeland 3 Dec.. 1609 Byl. C.

„ „ „ „ ,, Amstordam 13 April 1615 Byl. B.

Brief van Holthenus iuui don G. G. 6 Sept. 1633 Archief Vrblz. 260.

■\') Briof van G. G. on R. v. I. aan bowindh, 26 Oct. 1620. Archiof V blz. 124.

V

-ocr page 43-

verlenging van hun diensttijd, v^^at hun dan ook een en
andermaal o. a. bij
Serastiaan Danckaerts gelukte.

Met het oog op het hierboven vermelde mogen wij
zonder twijfel zeggen, dat bewindhebbers der O.-I. Comp.,
lioewel daartoe door geen octrooi verplicht, in deze periode
geijverd hebben voor de geestelijke belangen van hunne
Europeesche dienaren in Indië en voor die der inlanders.

Het is waar, dat zij bij dien ijver ook het oog gevestigd
hielden op de uitwendige voordeelen, die de kerstening van
Indië voor de «Compagnie kon opleveren; \') het is zelfs te
bejammeren, dat het aterk zien op die voordeelen som-
tijds aanleiding gaf tot handelwijzen, waardoor deugdelijke
predikanten werden afgeschrikt zich tot den Indischen
kerkedienst te verbinden; maar wij mogen niet vergeten,
dat in het tijdperk, waarvan hier sprake is, de arbeid
onder Europeanen en inlanders\' door niemand zou zijn
aangevat, had niet de Compagnie er de hand naar uitge-
stoken. De tijd toch, waarin de ineening kon kracht
winnen, dat dit werk uit eigen middelen door de kerk
moest worden verricht, lag nog verre en ondenkbaar is
het, dat er toen naast de Compagnie een bijzondere ver-
eeniging zou ontstaan, met geen ander doel dan in Indië
het Evangelie te verkondigen.

Dit wil echter geenszins zeggen, dat de kerk ten\'dezen
werkeloos bleef. Zij dacht er niet aan de Compagnie op
te dragen wat zij als haar plicht beschouwde: te zorgen,
(lat het publiek geloof ook in Indië bewaard en voortge-
plant werd Nauwelijks is er dan ook sprake van uit-
zendingen naar Indië, of de kerkelijken komen voor
hunne rechten Qn de hun toevertrouwde belangen op. Wij
gebruiken het woord „de kerkdijken" in plaats van

\') Arcli. VI blz. 206.

-ocr page 44-

28

„de kerk/\' want al kwamen de belangen der Indische
kerk ook reeds zeer vroeg op een Synodale vergadering \')
ter sprake, toch waren het voornamelijk de mindere
vergaderingen — classis of kerkeraad — die, schoon
daartoe niet uitdrukkelijk door een Synodale vergade-
ring ■) geauthoriseerd, liandelend optraden, om de be-
langen van de Indische kerk te behartigen. Dat dit
voornamelijk geschiedde door de dassen of kerkeraden
van de steden, waar kameren waren, verwondert ons
niet. Zij kwamen \'t gemakkelijkst in aanraking met
de bewindhebbers, zij vernamen het eerst de voorkomende
misstanden, die dikwerf op \'t allerspoedigst verbetering
behoefden en zoo bleven zij hun werk voortzetten,
ook al werd er een enkele maal geklaagd door de
provinciale Synode van Noord-Holland, dat zij traden
in hun werk •\') en door de Synoden der andere provin-
ciën, dat een belang van de gansche kerk niet door
enkele dassen of enkele provinciën alleen mocht behar-
tigd worden. \') Het duurde zelfs tot het jaar 1641, voor
de Synode van Noord-Holland, en dan nog maar schoor-
voetend, besluiten kon, ook andere Synoden inzage ^o
geven van de belangrijkste uit Indiö ontvangen berichten •"\'),

\') Synodo Amntordam 1601 art. 27 Bcitsma cii van Voon t. a. p. I blz. 303.

■) Iliorbii worde in \'t oog gehouden, dat er tUHSchon 1601-1618 in N. 11.
geen Synodale vergadering is gehouden.

») Reitsma en van Veen t. a. p. dl. I blz. 410.

\') H. H. Bruchers Gedenkboek van Stad en lande Gron. 1792 blz. 281.
Synodo Leiden 1639 Archief II blz. 8.
Synode Haarlem 1639
„ I blz. 9. •

Synode Amsterdam 1640 Archief I blz. 10-14.

Synodo Utrecht 1624, 1625, 1636, 1641, 1642,1643, Arch. II blz. 100-104.

•"\') Synode Hoorn 1641 Archief I blz. 14
^ Synode Gorcum 1642 Archief II blz. 12,

-ocr page 45-

29

en de uitvoering van .dit besluit ondervond nog een vrij
langdurige vertraging. \')

Onder alle kerkelijke colleges trad de kerkeraad en de
classis van Amsterdam, voor de behandeling der Oost-
Indische kerkzaken, het meest op den voorgrond. • Geen
wonder waar in Amsterdam, met zijn 8 van de 17 stem-
men, de hartader van de Compagnie klopte. Zoo zien wij
den kerkeraad van Amsterdam krankbezoekers oproepen,
examineeren, van instruction voorzien, machtigen tot den
doop. Dan weder stelt hij order op krankbezoekers die
„d\'onsuyvere leere der Eem^onstranten" gepredikt hebben,
of die „de algemeene genade ende ander dwaUngen van de
Voorsienicheyt Gods hebben voorgestelt" en remonstreert
bij bewindhebbers zoowel over „de swaricheden die .aldaer
te lande [n.1. in Oost-Indië] voorvallen, nopende de ver-
achting van den Gods Dienst" als over de oneerlijke be-
handeling den krankbezoekers, op de reis naar Oost-Indië,
aangedaan. Predikanten voor Indië bestemd worden namens
hem aan\'de gemeente voorgesteld en in de samenkomsten
der gemeente bevestigd. Hij confereert en correspondeert
inet bewindhebbers over ongeschikte krankbezoekers en
ongeschikte Maleische Vertalingen; beklaagt zich ernstig
over een „grouwelyck contract", door Admiralen van de
Compagnie gesloten; schrijft aan Indische predikanten om
te vernemen of het waar is, dat „de onsuyvere leere"
daar de overhand neemt; vaardigt zijn gecommitteerden
af om de schending der Instructiën, door hun kerk aan
predikanten en ziekentroosters medegegeven, tegen te

\') Synodo Enkliuizoii 1042 Arclüof I blz. 10.
Synodo Utrecht 1642 Archief II blz. 103.
Synode Utrecht 1643 Aixhief II blz. 104.
Synode Delft 1648 Archief II blz. 10.

Acta van do Geldersche Synodo gehouden binnen Nümegcn 19, 20, 21
en 22 Sept. Ao. 1649 art. 12.

-ocr page 46-

30

gaan; zendt bij raoeielijke omstandigheden zijn gravamina
in aan de Dordsche Synode, en is voortdurend bezig om
den Indischen kerkendienst te bevorderen, de gemeenten
van goede predikanten en ziekentroosters te voorzien en
alles te doen, om de Indische kerk ,,in conformiteyt" met
de Vaderlandsche te houden. Maar ook als hun remon-
streeren „nopende de groote desordre ende Godloosheyt
gepleecht in Oost-Indiën, insonderheyt tegens d\'Instructiën
deser kerken" niet baat, ontzegt hij aan bewindhebbers
zijn steun om predikanten en ziekentroosters tot het gaan
naar Indië te bewilligen," tenzij dan dat bewindhebbers
het voornemen koesteren „de saken in Indien te refor-
meeren." \')

Tot onderscheidene van deze handelingen was de kerke-
raad van Amsterdam door de Classis gemachtigd. \'■) Hij
bleef in haar naam handelend optreden, totdat in 1620 de
deputati ad res Indicas voor een deel in zijne plaats traden.
Het recht waarmede de Classis dit deed, was een uit de
omstandigheden geboren, langzamerhand tot gewoonte
geworden, recht. ■\') Het lag echter zóo in den aard der zaak,
dat de Amsterdamsche kerkedienaren met het behartigen
der belangen voor Oost-Indië belast werden, dat ook de
Synode van Noord-Holland aan hen opdroeg bij de Zeven-
tien te bewerken, dat eene Maleische vertaling van de

\') Rutgors t. a. p. blz. 171-190.

-) ,, t. a. p. blz. 17.3 protocol Amst. Kcrkoriuid 4 April 1602.
blz. 174 protocol Amst. Kerker. 14 April IGOö; blz. 181 protocol \'Ainst.
Kerkeraad Iß April 1615.

•\') Het zou onbillijk zijn in deze handelingen van de Amsterdamsche
Classis, luuter machts;uinmatiging te willen zien; do nood was haar opge-
legd om zelfstandig handelend op to treden. Conferenties met andere
kerkoUjko vergaderingen worden licht oorzaak, dat do „onordeninghe int
stuck van Religie endo Godsdienst" niot word „goremedioord," waarom
Ds. JoJiannes Ursinus voorstoldo dat do zorg voor do Indische Kerken zou
worden gestelt aen een ofte ten moesten twee Classen." (Acta van de
^ Classis Amsterdam 3 Sept. 1618. Byl. E.)

-ocr page 47-

31

m

H. Schrift en van den Catechismus zou worden in het licht
gegeven. \') Nadat reeds vroeger de Classis van Zeeland
de Amsterdamsche predikanten-had verzocht, bijdeheeren
Zeventien zich ernstig te beklagen over het contract door den
admiraal
Maïelieff met den koning van Ternate gesloten. -\')
Deden zich echter bijzondere omstandigheden voor, zooals
toen
Philips Pieïersen mededeelde, dat hij een zeker getal
personen gedoopt had, dan bracht de kerkeraad een der-
gelijke zaak voor de Classis. •\')

De Classes hielden correspondentie met de Indische jc^
kerken; zij wendden zicli met hunne raadgevingen eh
klachten tot de Zeventien en vormden een oppertoezicht
over de Indische kerk, dat echter slechts raadgevend kon
te werk gaan, daar de Bewindhebbers nooit eenig feitelijk
gezag aan de A^\'aderlandsche kerk, over de Indische hebben
toegekend.

De bewindhebbers waren patronen der Indische kerk
en het jus patronatus, waartegen in \'t Vaderland zooveel
en vergeefs is gestreden, had in Indiö nog heel wat
meer te beduiden, waar het niet zelden tot een recht
werd — gelijk ons later bij herhaling zal blijken — om
gansch willekeurig met de kerk te handelen. In hoeverre •
de Compagnie verplicht was met do kerk rekening te
houden, werd door\' ons vroeger op blz. 15 besproken.
Het lag echter volstrekt niet in hare bedoeling in Indiö
een kerk te stichten, die met de Vaderlandsche geen ver-
band zou houden. Dat blijkt genoeg uit de correspondentie,
die zij hield met de kerkelijken hier te lande, uit de her-
haalde verzoeken waarmede zij zich tot verschillende
kerkelijke colleges richtte, om naar predikanten en zieken-

Roitwma cn viiu Vuun ilL II blz. \'M on blz. 72.
2) Resolutios van do Zovontion 19 Maart 1614 Bijl. U.
•\') Rutgors t. a. p. blz. 174 protocol Amst. korkoraad lö Juli 1604.

-ocr page 48-

troosters uit te zien; uit de waarde die zij hechtte aan
gequaliflceerde personen. Merkwaardig is in dit opzicht
een verzoek, eenmaal door bewindhebbers aan de Classis
van Delft en Delftland gedaan, om toch te bevorderen de
uitzending van godvruchtige predikanten, die de Maleische
taal zouden willen leeren, om „de arme blinde leergierighe
heydenen door Godts genade te verlighten, ende uyt de
blinde duysternissen tot ware, reghte kennisse des Hey-
ligen Evangeliums te brengen." Zij vragen voorts, dat de
broeders hen de hand willen bieden ,.met het reghte ge-
bruyck vant geestelycke zwaert," om dit werk wel to
volvoeren. Blijkt uit dit stuk de ernstige wil van bewind-
hebbers om het Evangelie onder de heidenen te doen verkon-
digen, het antwoord daarop toont ons hoezeer het gewicht
dezer zaak door de Classis verstaan werd. \') Al moest er
dan ook eene enkele maal geklaagd worden over uitzen-
ding van ziekentroosters, die onzuiver waren in de leer
en die buiten weten der kerk zouden worden gezonden; \'O
toch namen de bewindhebbers niet licht positie tegenover
de Kerk, doch zochten, waar zij hunne belangen met de
adviezen der Kerk in strijd achtten, een middelweg in te
slaan en door het geven van beloften en het uitstellen
van beslissingen een openlijken strijd te vermijden.

Een vrij sprekend voorbeeld daarvan vinexen wij in de
handelwijze van de Zeventien, ten opzichte van een remon-
strantie door de Classis van Walcheren ingediend,waarin
deze zich over verschillende misstanden in Indiö beklaagt
en onderscheidene voorstellen doet om daarin verbetering
te brengen, waarvan de voorname strekking is, de zaken

1) Archief V blz. 31-37.

Resoluties van de Zeventien 4 Augs. 161C en 19 Oct. 161ö.
Archief V blz. 76 en 77.
-) Protocol Amst. Kerkeraad 30 Nov. 1606 Rutgers t. a. p. blz. 176.
Archief V blz. 200-206.

-ocr page 49-

33

de kerk betreffende door kerkelijke personen te laten ver-
zorgen. Het antwoord daarop door de vergadering der
Zeventien gegeven, \') laat, hoe beleefd ook gesteld, de
zaak feitelijk gelijk zij was en brengt alleen deze ver-
andering aan, die zeker niet naar \'t genoegen der kerkelijken
zal geweest zijn, dat voortaan de Indische kerken niet
meer rechtstreeks met de vaderlandsche correspondeeren,
doch al hunne brieven zullen te zenden hebben aan de
"Zeventien.

De bevordering van den handel en de grondvesting van
het gezag, waartoe de christianiseering der inlanders zulk
een geschikt middel werd geacht, stond somtijds ook de
uitbreiding van hot Christendom in den weg. Dit waso.a.
het geval met het dus genaamde contract van
Mateliefp,
waartegen zeer ernstige remonstranties inkwamen van den
kerkeraad van Amsterdam, ■\') daartoe door de Classis van
Zeeland aangespoord. \') Die remonstranties verbazen ons
niet, wanneer wij zien hoe in het contract was voorge-
schreven, de Ternatanen, die Christenen wilden worden,
over te leveren aan de justitie der Ternatanen; en dat te
minder, wanneer wij daarbij weten, dat ook werden uit-
geleverd, die jaren te voren onder de Castilianen Christenen
waren geworden.

De bewindhebbers moesten de grondigheid der aange-
voerde klachten beamen. Zij oordeelden het contract

>) Archief V blz. \'J19-\'2-22.

-) Miitolieff had wel liet oorntj contract niet den Koning van ïernato
gesloten, dut echter in Juli 1G07 zoer was veranderd door Frans Wittert,
zoodat van hem schier een nieuw af konistig is, wtuirin do beruchte clausules
voorkomen. De Koning van Tornato schüiit zich- aan het tweede gehouden
te liebbeii, ook al werd dit kort daarna weer veranderd door Symon
Janssen Hoon. De Jonge t. a. p. dl. III. Aant. blz. 210; 225-227; 320;
329; 352.

Rutgers t. a. p. blz. 179 (6 Maart 1614).

••) Resoluties van do Zeventien, 19 Maart 1014. BüL D.

8

-ocr page 50-

34

„oncristelijck ende onbehoorlyck"; maar toch streed het
te zeer met hunne handelsbelangen om het flinkweg op
te zeggen. Als slimme politici belastten zij daarom den
Gouverneur en zijnen Raad, het artikel zoo te interpre-
teeren, dat de overlevering alleen plaats zou hebben „van
soodanighe overloopers, de welcke eenige capitale ofte
andere swaere delicten gecommitteert hebbende, onder
pretext van religie, vant moors tot het cristen ofte van
\'t Cristen tot het moors gelooff sich sullen begeven, omme
alsoo de verdiende straffe te ontgaen." Mocht het niet
gelukken het contract vernietigd te krijgen, of de voorge-
stelde interpretatie ingang te doen vinden, dan zal men

toch niemand overleveren, en zulks onder pretext „____dat

men daerop naerder ordre ende advys van de compaignie
alhier soude moeten verwachten." Uit den last dien
bewindhebbers tegelijkertijd gaven, om alle mogelijke moeite
te doen ten einde de overgeleverde Christenen uit de handen
hunner vijanden te verlossen en hen aan te zeggen, hoe
onaangenaam der Compagnie deze overlevering is geweest, \')
blijkt het opnieuw, dat de bewindhebbers het oog geves-
tigd hielden op de geestelijke behoeften der inlandsche
bevolking.

Wat was nu echter in Indië het resultaat van al die
onderscheidene bemoeiingen? Valt het steeds- moeielijk
den uitslag van eenigen geestelijken arbeid juist waar te
nemen en weer te geven, dubbel moeielijk is het, dat te
doen, waar slechts enkele gegevens ons zijn overgeleverd,
waarin dan nog die uitslag zeer verschillend beoordeeld
wordt en een zóó kort tijdvak zich voor ons uitstrekt.
Daarom willen wij er ons toe bepalen aan te geven wat
in Indië, tot op de komst van
Heueniüs, is gedaan voor

1) Resoluties van do Zeventien 19 Maart 1614. Bijl. D.

-ocr page 51-

het geestelijk welzijn der Nederlandsehe en inlandsche
bevolking.

Sinds de komst van den eersten predikant te Batavia, ^
Adriaen Jacobs Hulsebos, was daar geregeld dienst gedaan
voor de Europeanen. Het duurde echter tot 1620 vooreen
godsdienstoefening in het Maleisch ter sprake kwam, \')
die in het jaar 1623 ook gehouden werd. De wijze waarop
dit geschiedde leverde echter stof tot rechtmatige aan-
merkingen, daar de Nederlandsehe en de Maleische preek
elkander onmiddellijk opvolgden en het volk dus verplicht
was, tot ongeduldig wordens toe, bij elkaar te blijven. -)
Ook werd daar bezwaar gemaakt om de inlanders, die ge-
doopt en „stichtelyck van leven [waren], naar.belijdenisse
haers geloofis ten Avontmael toetelaten." •\') Het eerste
avondmaal werd 8 Januari 1621 te Batavia bediend, ■\')
nadat kort te voren aldaar een kerkeraad was opge-
richt. ■■)

Ongeveer tegelijk met dien te Batavia waren ook kerke-
raden in de buitenbezittingen ingesteld. ") Daar, waar de
^S^ederlanders zich trouwens het eerst hebben gevestigd,
was, gelijk wij boven (blz. 21 en 26) zagèn, reeds veel vroeger
voor de inlanders dienst gedaan. Daar vinden wij ook het
allereerst scholen voor inlandsche kinderen opgericht.
Fkederik be Houtman maakte zich in dat opzicht vooral

Ij Archiof V, blz. 120-123.

\'■\') Bi\'iof van dü ClassLs Walclieron aan do Korkon in O.-I. Archiof V, blz.
185-190.

") Briof van do ClasHiH Walchoron aan do Korkon in O.-l. Archiof V, blz. 189.
\'} Van Troostonburg do Bruyn t. a. p. blz. 11.
") Archiof V blz. 121, 122, 150.
") Archiof V blz. 133, 137, 139, 146, 150, 201.

Eerst in een later tijdperk, omstreeks 1635, vüulen wü dat ook inlandera
in de Kerkeradon zitting erlangden.

-ocr page 52-

52

verdienstelijk. \') Ten behoeve van scholen en kerken waren
reeds vrij vroeg Maleische vertalingen vervaardigd. Zoo
was het „Gort Begryp" van
Marnix van St. Aldegondb
in 1611 reeds geruimen tijd in \'t Maleisch vertaald en
bestonden er ook reeds vertahngen van het formulier van
doopen en trouwen en van de „gemeine ghebeeden."-) Het
bedoelde „Gort Begryp" was een zeer geliefd vragenboe\'kjo,
dat geruimen tijd is gebruikt en waarvan onderscheidene
vertalingen het licht zagen.

Behalve dit werkje werd ook de Catechismus in het
Maleisch vertaald, door
Albeet Cornelisz Ruyl, die
reeds vroeger een Hollandsch-Maleisch woordenboek had
samengesteld., \'"\')

Enkele jaren later vervaardigde de predikant Sebastianus
Danckaerts
eveneens een Maleisch woordenboek en ver-
taalde hij den grooten en den kleinen Catechismus in \'t
Maleisch, terwijl hij tevens een Maleisch alphabethboek

1) Brief van .Joli. Wogma ;ian bewindlicbber« 14 Aug. 1608 Archief V,
blz. 6.

Brief van Caspar Wiltens aan den Kerkeraad van Amsterdam Archief
y, blz. 56.

"-) Brief van Jan Maertszoon van Campen luin den Kerkeraad van Amster-
dam 1611 Archief V, blz. 18.

Rutgers t. a. p. blz. 178.

Rutgers t. a. p. blz. 178.

Archief V, blz. 18. blz. 142.

Uit een verslag van den Predikant Clarenbèek over Kerk en School oi>
Poelo-Ay 8 April 1633, Archief VI, blz. 223 en uit brieven van Heurnius
en Helmichius, Archief VI, blz. 227, 240 en 255 zien wy, dat ook hi hunno
dagen het vraagboekje van Aldegondo en de Catechismus, by het ondorwys
gebruikt worden. Van Troostenburg de Bruyn t. a. p. blz. 91 doelt mede
dat zü in 1665 nog stoeds in gebruik waren.

Resolutie kamer Amsterdam 3 Nov. 1616. Bijl. B.

") Resolutie kamer Amsterdam 21 Juni 1612. Byl. B.

Partic. Synodo van Enkhuizen 9 Oct. 1618, Reitsma en van Voeij, dl. II,
blz.
2t.

-ocr page 53-

37

samenstelde. Voor dit werk viel hem eene vereering van
„veertig ponden vlaems" ten deel, behalve de vereering
door hem reeds in Zeeland genoten. Van deze vertalingen
van
Danckaerts, die gedrukt zijn, werden van de school-
boek.ies 10.000 exemplaren, van de woordenboeken 1000
exemplaren noodig geacht. \') Zulke maatregelen verdienden
ongetwijfeld de voorkeur boven de ook wel voorgestelde,
om de inlandsche kinderen het Nederlandsch te leeren,
ten einde alzoo het bezwaar te vermijden van predikanten,
die Maleisch kenden, te moeten zenden. -)

Dat zoo verschillende vertalingen het licht \'zagen, zal
wel zijn oorzaak daarin, gevonden hebben, dat niet alle
vertalers voor hun taak berekend waren, al toonden zij
ook liefde te bezitten voor het onderwijzen der inlanders.
Op sommige vertalingen wordt althans nogal aanmerking
gemaakt.

Een der doeleinden, die men met het onderwijzen der
inlandsche kinderen beoogde, was, uit hen voorgangers te
vormen, die in de plaats konden treden van de „plompe,
droncken voorlesers." Daartoe werden een tijdlang een
negental, wel onderwezenen, in een soort seminarie te
Amboyna geplaatst; ■*) terwijl reeds vroeger de bewind-
hebbers het besluit genomen hadden een viertal, wel onder-
wezen jongelingen uit Amboyna en Ternate, in Nederland
te laten studeeren in de theologie. ") In
1621 zond Coen

\') Rcsolutio kamol- Amstoriljim 3 Juli 16\'33 on 11 Dcc. 1623. Byi. B.

Rosolutio XVII 6 Juli 1623 on 12 Augs. 1623. Bül. D.

Archief V hlz. 91;\'96. Wiltens was van dit laatste oen tegenstander
Archief V blz. 73.

Brief van Gaspar Wiltens 31 Mei 1615, Archief V blz. 49.

Brief van G. G. en R. v. I. aan bowindhebbera 31 Juli 1620. Archief
V blz. 123.

5) Archief V blz. 102.

Resolutie kamer van Amsterdam 9 Augs. 1621. Bijl. B.

Resolutie der XVII 29 Juli 1621, Archief V blz. 127.

-ocr page 54-

38

nog een veelbelovenden Javaanschen jongen, van aanzien-
lijke afkomst, naar Nederland, om aldaar in de theologie
te studeeren. \')

Werd er aldus met ernst gestreefd naar de Evangelie-
verkondiging ook aan de heidenen, tegelijkertijd kwam een
zaak op den voorgrond, waarover de Kerkedienaars in
Indië in twijfel verkeerden, n. 1. de toediening van den doop
aan inlanders. Van de bejaarden werd gevorderd, dat zij
kenden: de twaalf artikelen, het Onze Vader en de tien
geboden; maar met deze kennis werd dikwerf de hand
gelicht. -)

Hoe echter moest er gehandeld worden met de kinderen ?
Het stond bij hen vast, dat kinderen, van wie éen der
ouders geloovig was, gedoopt mochten worden, op grond
van 1 Cor. 7 : 14. Doch hoe te handelen met hen, die
geboren uit heidensche ouders, geadopteerd waren door
Christenen, of in eene Christelijke omgeving waren achter-
gelaten? De Kerkeraad van Banda nam op dit punt het
volgende besluit: hij wil die kinderen doopen „na voor-
gaende Christelycke belydenisse des gelooffs." \') Wij zien
daaruit dat hij \'t oog vestigde op kinderen, die reeds eenig
onderwijs genoten hadden, zij werden echter nog niet be-
schouwd als volwassenen, het was nog een kinderdoop;

\') Gouvcmour (JuiiuiiUil Cucii uaii bewiiullioljbcr« 15 Nov. 16\'21. ArcliicI\'
V, blz. 131.

KüHOlutic Kt\'i-kuraad Poclo-Ay 9 Augs. Ui22 Arcliiof V, blz. 148.
Brief vau deu Kerkeraad vau Banda iuni dien van Batavia 20 Augs.
1624 Archief V, blz. 213. ^

•\') Briof van don Korker;-uid van Banda aan do Classes van Auisterdani,
Walcheren en Enkhuizen 20 Aug. 1624, Archief V, blz. 210.

Brief van den Kerker.uid van Banda iuiu dien vau Batavia 20 Aug.
1624. Archiof V blz. 214.

■») Resolutio van den Kcrkora:ul Ui Banda-Neyra 14 Aug. 1(123. Archief
V blz<. 179. ,

-ocr page 55-

39

want er moesten getuigen aanwezig zijn, die beloofden zorg
te dragen, „dat deselve kinderen voorts in deselve leere,
op welcken sy den heiligen doop ontfanghen, onderwesen
moghen werden."

De predikant Dirckx te Batavia acht het een „seer be-
commerlycke ende sware saecke" en wil het advies in-
winnen van de Classis van Walcheren; doch spreekt als
zijn gevoelen uit, dat kinderen van heidenen geiiist mogen
gedoopt worden, wanneer er lidmaten der gemeente, die hun
geloof met een heiligen wandel versieren, als getuigen
over staan. \')

De kerkeraad van Amsterdam, die de zaak niet minder
zwaar vond, schreef er een gravamen over uit naar de
Dordtsche Synode; \'\') waarop Ds.
Rolandus als antwoord
de volgende resolutie mededeelde: „dat de kinderen der
heydenen, al ist datse in de familie der christenen over-
gegaen syn, door aennemingen, adoptie, oft andersijns,
niet en mogen worden gedoopt, al ist dat een christen
voor Jiaer gelofte doet, de selvige in de christelycke religie
te sullen opvoeden, ofte doen opvoeden, voor aleer, datse in
de christelycke religie wel onderwesen, ende tot haere
jaeren gecomen synde, haer gelooff in Jesum Christum
belijden, ende den doop selven begeeren te ontfangen." •\')

Waren er aldus moeielijke vragen te beantwoorden van
zuiver kerkelijken aard, grootere bezwaren begonnen voort
te komen uit de verhouding van de kerk tot de burger-
lijke overheid.

De Vaderlandsche kerk wenschte dat de Indische ge-

\') Arcliicf V, blz. 184.

Ook do Kürker;uid to Baiida aclit hot iuwiiincii van advies by do Vader-
landsche Classes noodig. Archief V, blz. 210.

\'■\') Rutgers t. a. p. blz. 190 (15 Nov. 1Ö18).
Rutgors t. a. p. blz. 190 (20 Doe. 1618).

-ocr page 56-

40

regeerd zou worden „conform Gods woord ende de loflfe-
lycke gewoonte van de gereformeerde kercke hier te lande;"
doch hoe zou dat in allen deelen kunnen geschieden in
Indië, waar noch een roepende gemeente, noch een classicale
of andere kerkelijke vergadering bestond? Daar moest
wel op andere wijze gehandeld worden. Hoe dat zou zijn ?
Daarover werd toen nog niet gesproken en het schijnt
eerst late]:»de aandacht te hebben getrokken, dat de eisch,
door de kerk gesteld, om de Indische kerk in overeen-
stemming met de Vaderlandscho te regeeren, noodzakelijk
in strijd moest komen met de bepalingen door de over-
heid gemaakt. Daarin toch werd den Gouverneur-Generaal
opgedragen, den predikanten hunne plaatsen aan te wijzen
en hen te verplichten zich in\' alles te gedragen naar uit-
wijzen van den heer Generaal. ■)

Door dat gezag, aan den Gouverneur-Generaal gegeven,
kregen als vanzelf ook de oversten in de buitenquartieren
een macht, •\') die heel licht door hen kon worden misbruikt,
tot groot nadeel voor de ontwikkeling en instandhouding
der kerk. Bleek dat gevaar vooral later geenszins denk-
beeldig te zijn geweest, ook nu reeds deed het aldus aan
de overheid geschonken gezag zich gevoelen a.ls een be-
lemmerende macht. Dit geschiedde o. a. in Amboyna, waar
het oprichten van een kerkeraad verhinderd werd, omdat
men het den Gouverneur niet wilde toegeven, een man
tot ouderling aan te nemen en te bevestigen, „die geen

\') Credontiiuü van Wiltens, Archief V blz. 10.

■-\') Instructie van don G. G. 1609 art. 13, Van der Chijs, Ned. Ind. ylakaat-
boek dl. I blz. 8. De instructie van den G. G. van 1617, stolt de plaiüsing
van predikanten wel in handen van den G. G. en E. v.
I., zij moeten
daarbij echter steeds het advios der naastbijzyndo predikanten inwinnen
.en mogen daarin nimmer „ligtelyk en zonder goede redenen en eonsidoratio
te werk gaan" art. 34, van der Chijs t. a. p. blz. 39.

■■>) Archief V blz. 98.

-ocr page 57-

41

professie en decle van de gereformeerde religie, en op
wiens leven oock wat te seggen was." \') En evenzoo te
Batavia waar de G. G.
Coen, verstoord op een der predi-
kanten, de kerkeraad verbood. verdere vergaderingen te
houden, -) daarbij voorgevende „datse [n.1. G. G. en R. v. L]
geen vergaderingen in haer republicque en begeerden, die
eenigsints van haer soude afgescheyden syn, of gesepareert,
daer in sy oock niet het hooghste gesagh ende gebiedt souden { j

hebben." •\') Coen was overigens de kerk niet slecht gezind.
Degelijke en godvruchtige kerkedienaren hebben aangaande
hem een veelszins gunstig getuigenis afgelegd, en niemand
deed meer dan hij om de groote ongebondenheid en zedeloos-
heid, die in Indiö heerschten, tegen te gaan, zoowel door
eigen voorbeeld \'\') als door wettelijke bepalingen.

Van de laatste zijn ons onderscheidene bewaard ge-
bleven. In 1G20 g;af hij een regeling van eenige „poincten
van policie," waarin de dronkenschap bestreden, en
scherpelijk verboden werd om Zondags, voor den middag
onder de predicatie en verkondiging van het heilige Evan-
gelie, gelagen te zetten.

i

") Romonstrautio vau gudüii. vau ilü Cl, Walchoruu, 9 Mei 1024, Areliicf
V, blz. 209.

■-\') Classlw Walcliorcn luui do Korken in Oost-Indiö, Aroliiof V blz. 187.

Ocdop. Cl. Amstordam aan do Korkon in Oost-Indiö, Ardiiof V blz. 191.
Rosolutio XVII 14 Oct. 1024, Archief V blz. 195.

De dienaar, die orRernis gegeven had, was Jacob AnUiounisz. Dubbeltrück,
eon tot predikant bevorderd ziekontroostei-, die, van z\\jn vrouw gescheiden,
later ook uit zijn ambt ontzet is, J, F, G. Brumund, Bijdragen tot do ge-
schiedenis dor Kerk van Batavia, in ïüdschrift voor Indische taal-, land-en
volkenkunde, Batavia-\'s Hage, 1804. 4e Serie, dl. IV, blz. 25 en 27.

Resolutiën van Generaiil en R;\\den 19 Nov. 1))25. Byl. F.

Remonstrantie van godep. van do Cl. Walcheren, 9 Mei 1624 blz. 201.

\') Archief V, blz. 66; 78; 96; 106.

5) Archief VI, blz. 85.

6) Van dor Chijs t. a. p. blz. 05.

-ocr page 58-

42

m

Om „Godes toorn van deze republycque zooveel doen-
lyck te weeren" liet hij ontucht met arbitrale correctie
bedreigen. \') In 1622 v^erd dit placaat verscherpt en ook
toegepast op het concubinaat.

Oude en nieuwe Christenen waren verplicht hunne
slaven en slavinnen in de Christelijke religie op te voeden.
„Misgeloovigen" moesten hunne slaven en slavinnen laten
„bij sulcken religie in dewelcke sy opgeteelt ende beves-
ticht syn", behalve wanneer eenige „genegentheyt tot het
Christendom gespeurt werde, in welcken gevalle sy sullen
moeten gedoogen, dat deselve bij leeraers der Christelijcke
religie aengenomen ende onderwesen werde." -) Het
Christelijk karakter van den Staat werd dus ook door hem
in Indie wel degelijk gehandhaafd.

Wanneer wij terugzien op hetgeen in het voorgaande
gezegd is, .dan krijgen wij wel eenigen indruk van de toe-
standen in Nederland en Indië, die op
Heurniüs\' verblijf
aldaar invloed zouden oefenen.

In Nederland liet hij achter een kerk, die zich inspande
om de belangen der Indische te bevorderen; die nimmer
naliet om met ernst te prötesteeren tegen alles waardoor
de ontwikkeling der Indische kerk kon worden belemmerd
die de laatste met haar raad voorlichtte en menigwerfdo
bewindhebbers wist \'te bewegen tot bet nemen van maat-
regelen, die de uitbreiding des Christendoms konden ten
goede komen.

Naast, of liever boven de kerk stonden do bewindheb-
bers. Zij verlangden van de kerk niets anders dan raad en
voorlichting en wilden zelf in elk opzicht volkomen opper-

j) Van der Chtjs t. a. p. blz. 82.
2) Van der Chys t. a. p. blz. 98.

-ocr page 59-

43

beeren blijven. Bevreesd voor hun gezag en geneigd om
heel de bestuursmacht in de vergadering der Zeventien te
concentreeren, bovendien veel meer koopman dan iets
anders, namen zij, bij alle welwillendheid, niet zelden maat-
regelen, of lieten allerlei zaken onbeslist, waardoor het
belang der kerk slecht gediend werd. Het woord een-
maal door CoEN aan Bewindhebbers geschreven: „Hier
geschieden weinig abuizen, of men zal bevinden, als men
de zaken, dieper inziet, dat Ued. daarvan de oorzaak zijn," \')
is in menig opzicht van toepassing, ook op de ernstige
bezwaren waarmede de Indische kerk heeft te worstelen
gehad.- Terecht zegt
Millies, dat het bestuur der
Oost-Indische Compagnie, onder den invloed dier omstan-
digheden, schoon in den eersten tijd gematigd en welge-
zind, weldra door hoogmoed en voorspoed despotisch werd.
Zeer eigenaardig spreekt die hoogmoed zich uit, waar
de Compagnie het der kerk telkens herinnert, dat zij haar
„betaalsheer" is. • .

I i

i

li

In Indië vond hij een van. alle kanten samengeraapte, onge-
bonden en zedelooze bevolking, waaronder eenige, niet
altijd onberispelijke, predikanten en ziekentroosters hadden
gearbeid. Soms werd zij door een deugdzame overheid in
toom gehouden; maar somwijlen zag zij ook hare over-
heden voorgaan in het kwade. Van die overheid was de
kerk - bij gemis aan eenstemmige bepalingen, waar-
door de verhouding tussclien Kerk en Staa^ bepaald werd
— geheel afhankelijk. Het verlangen der kerk was: zooveel
mogelijk overeenstemming tusschen de Nederlandsehe en
do Indische kerk; het streven der bewindhebbers: de kerk
zooveel mogelijk afliankelijk te maken van den Gouverneur-
Generaal en daardoor van henzelven, en menigmaal ont-

; I

t ,

i t

i.

)

\') De Jonge IV, blz. XVI.

-ocr page 60-

44

brak die wijsheid waardoor, gelijk het later werd uitge-
drukt, „Moyses staff en Aarons rock beide voldoende ver-
zorgd" werden. Kon een welwillend Gouverneur veel goeds
bevorderen, het gevaar bleef bestaan, dat de predikanten
als „de dienaren van de bedienden der Compagnie," zouden
behandeld worden. Zoowel de Bewindhebbers in Nederland,
als het Opperbestuur in Indië wilden zijn een Christelijke,
ja Gereformeerde Overheid; doch niet de kerk, maar zij
hadden te bepalen wat Christelijk en Gereformeerd mocht
heeten. Dat is de oorzaak geweest van zoovele kerkelijke
verwikkelingen.

De arbeid onder de inlandsche bevolking was aange-
vangen, maar nog altijd zocht men naar de rechte wijze
om\' onder hen te evangeliseeren.

Zoo lag daar een arbeidsveld, schoon en groot, maar
vol van gevaren, waardoor de arbeider in Gods Koninkrijk,
die met heel zijn hart dien arbeid aanvaard had, gevaar
liep zijn heilige geestdrift al te ras te verliezen.

i ■
: »

-ocr page 61-

H O O F D s T U K IL

Afkomst, jougd, studietijd vau Ileuruius. — Iiilioud vau ziju „de
legatioiio evangolica ad Indos c.apossonda admonitio.\'\' — Beoordeeling ^■an
dit werk. — Heurnius predikant te Kalslagen. — Vertrek naar Indië.

Hebben wij in liet vorige hoofdstuk ons eenigszlns be-
kend gemaakt met het terrein waarop, en de toestanden
waaronder,
Heurnius zijn voornaamsten arbeid zou aan-
vangen, thans willen wij het oog vestigen op zijn afkomst
en het deel van zijn leven, dat-verstreek voor hij zich
naar Indië begaf.

JusTus Heurnius werd den 17en Nov. 1587 te Leiden
geboren, \') als het zesde van een elftal kinderen, gesproten
uit het huwelijk van
Johannes Heurnius en Christina
Beijers
. Zijn vader was een niet onvermaard hoogleeraar
aan de Leidsche Universiteit, -) zijne moeder de dochter
van eene oude patricische Stichtste familie, die niet beneden
haar stand huwde, toen zij haar hand schonk aan den
geneesheer, wiens voorgeslacht geenszins onbekend mocht
heeten, wiens naam als degelijk geneeskundige gevestigd
was •\') en wiens aanzien nog verhoogd werd, toen de

Arcliief van do familie van Heurn.

Raigo Dolorme, Dictionnaire Encyclopaodiquo des sciences médicales.

Eirmin Didot, Nouvelle biographie Universelle.

■\') Hij had eerst te Leuven gestudeerd; daarna te Parys, waar hü vriend-
schappelijk verkeerde bü Professor Duretus; terwijl op het terrein dor
opeVatievo heelkunde Laurontius Collodaous zijn leidsman was. Hü studeerde
vervolgens to Padua en daarna te Pavia, alwaar hy don doctorstitel ont-
ving, lijfarts was van Nicolaaa Renaldus Perenotte, heer van Granvollo en
zoo in du gunst stond van een der Hoogleeraren, dat deze hem zijn eenige

4

(
■ i

-ocr page 62-

46

Prins van Oranje hem tot lid der Utrechtsche vroedschap
benoemde en hij op 38-jarigen leeftijd, den 6en November
van. het jaar 1581, met eene inaugureele rede, het pro-
fessoraat in de medicijnen te Leiden aanvaardde.

Van de vroegste jeugd van Justus Heurnius is ons
nagenoeg niets bekend. Wij kunnen ons hem echter voor-
stellen, rustig opgroeiend in het deftige, groote gezin van
den Leidschen Hoogleeraar, met drie broeders \') en éene
zuster ouder dan hij, terwijl drie meisjes en ten slotte
nog twee jongens, tweelingen, waarvan de een weldra
overleed, na hem geboren werden.

Hoe rustig dat opgroeien ook mag geweest zijn, toch
zal in hem — zijn later leven pleit voor die veronder-
stelling — wel liebben gezéten de lust, die een erfgoed
was in zijne familie, om wat meer van de wereld te zien.

Zijn overgrootvader had van dien lust wel zeer doen
blijken, toen hij, nadat hem reeds een zoon was geboren,
zijn zucht naar avonturen zóó weinig kon bedwingen,
dat hij naar Hongarije toog, om daar aan het hof van
koning
Lodewuk te leven.

Dat verlangen werd noodlottig voor het fortuin van zijn
zoon, dat niet onaanzienlijk moet geweest zijn, daar diens
moeder,
Geertruida Okkers, ons wordt beschreven als een
„virgo ditissima." Niet dat de vader het fortuin verbraste;
maar toen zijne vrouw was overleden, wisten hare bloed-
verwanten hem wijs te maken, dat; ook zijn kind was

dochter pn zjjii ambt wilde geven. Deze on moor andere byzondcrhedon
van dit levensbericht zyn ontleend iuin do levensbeschrijving van Johainios
Heurnius, te vinden vóór het eerste dool van
Johannen Heurnius Opera omnia,
edidit Ottho Heurnius, Raphelengi 1009; en vóór hét tweede deol van de
postrema editio, Lugdunum 1658. Tenzij dan waar\'het afzonderlijk is opge-
geven, zijn de berichten omtrent de afkomst van de familie Heuriiius\'aan
dit levensbericht ontleend.

1) Een der andere broeders was twee jaren oud aan pokken overleden.

-ocr page 63-

■ I

47

gestorven, terwijl zij het in Engeland hadden verborgen,
en haalden zij hem over, het aanzienlijk erfgoed zijner
vrouw voor weinig geld aan hen af te staan.

Het kind, Ottho, dat bij voorname lieden in Engeland
had gewoond, keerde, 28 jaren oud, naar zijn vaderland
terug, waar het bedrog zijner bloedverwanten hem ter
ooren kwam en hij niet meer dan een rest van zijn
fortuin terug vond, te klein om te blijven leven op den
voet waaraan hij gewoon was. Dit echter griefde hem niet
\'t meest, maar wel, dat hij in izijn jeugd "verstoken was
gebleven van een wetenschappelijke opvoeding, die hij op
hoogen prijs stelde. Toen hij dan ook in Utrecht gehuwd
en hem een zoon geboren was, begon hij een handel in
rijnwijn, om alzoo in staat te zijn aan zijne kinderen het
voorrecht te schenken, dat hij had moeten ontberen.

Zijn oudste zoon Joiiannes, de vader van Justüs, stelde
aanvankelijk zijn hoop geheel te leur. Op zijn elfde jaar
kende hij ternauwernood het alphabeth. Op zijn vijftiende
was hij pas even ingewijd in de geheimen der grammatica.
Toch kon hij op zijn achttiende jaar als student naar
Leuven vertrekken en wij zagen hoezeer deze zoon de
kroon heeft gezet op de hoopvolste verwachtingen zijns
vaders; al scheen ook in hem iets te zijn gevaren van de
zucht naar verandering, die zijn grootvader bezielde. \')

Als wij letten op die afkomst, dan was er kans, dat er
in JUSTUS iets zou gevonden worden van dien avonturiers-
geest, van die energie en viriliteit, die een vriend der
zending van onze dagen, in den zendeling zeer wenschelijk
achtte. \'-\') Zou die geest in hem ook geheiligd en in dienst

\') Hij had n.1, hclialvo do roods. goiioomdo roizoii, ook nog vod lust
gehad oni naar Spanje to trokken, en den Venotiaanschen gezant als lyfarts
naar Constiintinopol to volgen.

Ur. J. J. P. Valeton Jr. „Do opleiding van Zendelingen." Nodorlandsch
Zondingstüdschrift 8e jaarg. blz. 17.

-ocr page 64-

48

gesteld worden van den Overwinnaar der wereld? De
omgeving, waarin hij opgroeide, zou daarvoor zeker geen
beletsel zijn.

Het leven in Italië, waar Johannes Heurnius lijfarts was
van
Nicolaus Renaldus Perenotus dominus a Granvelle,
zou ons doen vragen, of hij wel tot de belijders van de
nieuwe leer behoorde; het is echter bekend, dat Protes-
tantsche vreemdelingen, o. a. J. Pz.
Coen, rustig in Italië
konden vertoeven. Ook doet de raad van een vriend, dien
hij opvolgde, om toch niet in het vijandige Spanje te
reizen, het vermoeden opkomen, dat hij Protestantsch was.
De mededeeling echter, dat hij een huwelijk met een
Paviasche professorsdochter. afsloeg, uit vrees voor den
naijver der Italianen, brengt ons, zoo hij geen andere redenen
heeft gehad, tot de verondersteling, dat hij geloofszakèn
in dien tijd niet al te zwaar telde. Tijdens zijn professoraat
te Leiden krijgen wij aangaande zijne godsdienstige ge-
voelens echter meer zekerheid, wanneer wij vernemen,
dat hij tegelijkertijd rector van de Universiteit en ouder-
ling van de kerk te Leiden was. \')

In zijne jongelingsjaren schijnt zich bij Justus geene
bijzondere liefde voor\' den dienst der kerk te hebben ont-
wikkeld. Althans hij koos evenals zijn oudste broeder
Ottho de studie der medicijnen \'O en den 17en Juli 1602
werd hij, op ruim veertienjarigen leeftijd, in het album der
Leidsche Universiteit als student ingeschreven. •\'\') Bijzon-
dere voorvallen schijnen zijn studietijd niet te hebben
gekenmerkt, althans de acta van den Leidschen Senaat
maken van niets melding, dat daaraan doet denken. Wel

\') Rcitsma cii van V«on, a. w. III, blz. 138.

-) Ginb. Voctlus, Selcctavuni diMputationnm theologicaruin^ Ultrajocti
1C6.0, II, 650.
3) Het album noemt hem 15 jaar oud.

Zun vader was een jaar to voron den llcn Augustus overleden.

>

-ocr page 65-

49

echter maakte hij op gevoelige wijze kennis met de smarten
des levens. De pest, waardoor in het jaar 1604 Leiden
bezocht werd, sloop ook de woning zijner moeder binnen
en koos als eerste slachtoffer zijn dertienjarig zusje
Mae-
gaeetha,
dat den 16en September 1604 overleed. Tien dagen
later trof hem, op een Zondag, zwaarder slag, waar eerst
zijne zuster, de 15 jarige
Suzanna en op denzelfden dag
ook zijne moeder aan de gevreesde ziekte bezweken, waar-
door na twee dagen nog een jonger broertje werd geveld.
Wel was het een tijd vol van smartelijke ervaringen.

Justus schijnt zijne studiën rustig te hebben voort-
gezet, zoodat hij den 18en April 1611 aan de Leidsche
Universiteit tot doctor in de medicijnen promoveerde. \')

Of de beoefening der medicijnen toen zijn hart had,
weten wij niet; dat zij het niet hield, staat vast. Dit is
in elk geval zeker, dat hij zeer kort na zijn promotie -)

\') Arcliicf van do familio van Ilcurn. Blykons een aanteekening in dit
Arcliief is diuvr de iironiotiebrief van Heurnius als bylago ;wn toegevoegd
geweest. Deze is echter niet meer aanwezig.

In do Acta Sonatus, tem. IfilO —1654, is de volgende aa,nteokening to
vinden sub. dato 1611 XVIII (Aprilis); „Justus Heurnius dignus iudicatus
est qui ad suiiremum in medicina gradum admitterotur postquam publico
eruditionis suae specimen dedissot." (Mij welwillend medegedeeld door
Prof. Dr. P. J. Blok.) Hiormedo vervalt dus do moening van Mr. J. A.
Grothe, dat Heurnius niet in de medicünon zou gestudeerd hebbon, doch
slechts door omgang met zijn broeder en vader eenige kennis van do
«nediciinen zou liebben opgedaan. Archief, V, blz. 196.

Zoor .spoedig na zijn promotie moet hy op reis zyn gegaan. Dit blykt
uit oon brief van zijn broeder Thomas, die den Ion December 1615 (oude
stijl) iuin don Syndicus van (Jronlngen PancratiusCastrlcomiusschrijft:.. ..
„Frater meus Justus lleul-nius cui liasce tradidi nuperrimo ex (luinquonnali
itinero domum rediit. Medicinis ali(iuot annis operam dodit at nunc
Thoo[to]logiam onmi niodo ardere copit cui totus jam est addictus. Quao
cum in vostra floreat academia ibidem connnorari decrovit non ut minoros
et an[i
]cilla3 sed ut gravioros illas artes ibidem coleret. Quare vir claris-
simo obnixo to rogo cum consiliis ac studiorum promotiono illi velis osse
Nestor" .... Deze brief is in een zeer slechte copie aiinwezig in do verzame-
ling van den Heer G. J. Beeldsnijder van Voshol, Rijksarchief te
\'s Gravenhage.

4

-ocr page 66-

50

èen reis ondernam naar Frankrijk en Engeland, die bijna
vijf jaren duurde, in welken tijd hij de beoefening der
medicijnen vaarwel zeide, om de studie van de theologie
op te vatten, met het doel later te kunnen medewerken
tot de bekeering der Indiërs. \')

Waren de twisten, die in deze dagen de Leidsche
academie beroerden, oorzaak dat hij zijn vaderstad den
rug toewendde en het nieuwe studievak,-waaraan hij reeds
in Frankrijk en Engeland zijne aandacht gewijd had, te
Groningen, ging beoefenen? Zijn afkeer van twisten, waar-
over later meer, geeft wel grond voor deze onderstelling;
maar ook trok hem blijkbaar aan de roep van rechtzinnig-
heid, die van de pas gestichte academie uitging. De be-
weging over de beno.eming van
Coneadus Vorsïius werkte
te Leiden nog na, waar, naast den rechtzinnigen
Joh. Poly-
andeb a Kerckhoven
, de remonstrant Simon Epxscopius
theologie onderwees; terwijl in Groningen de theologische
leerstoel werd ingenomen door den onverdacht rechtzin-
nigen
Hebmannus Ravensperger. Al was Leiden dan ook
voor
Heurnius een welbekende stad, waar zijn broeder
Ottho het professoraat in de medicijnen bekleedde, toch
richtte zijn blik zich naar de jeugdige academie in het
Noorden, waar toen de theologie zoo zeer bloeide, al was
hij daar, blijkens den aanbeveUngsbrief -\') van zijn broeder
Thomas, een vreemdeling.

Den llen Dec. 1615 werd hij in liet album der Groning-
sche Universiteit ingeschreven; en in Juni 1616 in het lid-
matenboek der Groningsche gemeente, als
Justüs Heurnius
Studiosus. Dit is nagenoeg alles wat wij van zijn studietijd
te Groningen weten; in de Senaatsacta, die vol zijn van

1) G. Voetius 1.1. II, pag. 650.
-) Zie den brief in noot 2 blz. 47.

-ocr page 67-

51

de baldadigheid der studenten, wordt zijn naam niet ge-
noemd. Trouwens onder de namen van de door de acade-
mische vierschaar veroordeelden, verwachten wij dien ook
niet: zijn leeftijd reeds, hij was 28 jaar bij zijn inschrij-
ving, wettigt de veronderstelling, dat hij zich niet aan de
brooddronkenheid zijner medestudenten zal hebben schuldig
gemaakt; maar bovenal pleit daarvoor zijn karakter, gelijk
zich dat toont in een werkje, door hem, kort na afloop
zijner. theologische studie, geschreven, \') waarin hij met
kracht opwekt om toch de Evangelieverkondiging, in onze
nieuw verworven bezittingen, met ernst ter hand te nemen.

Over dit werk, waaruit wij een en ander kunnen op-
maken omtrent den persoon van
Heurnius, ■ maar dat
vooral belangrijk is om zijne gedachten over den zendings-
arbeid te leeren kennen, hebben wij eenigszins uitvoeriger
te handelen, waarom wij in een kort overzicht den hoofd-
inhoud daarvan willen weergeven. Het werd 1618 in sedecimo
bij Elzevier te Leiden uitgegeven en draagt den titel:
de legatione evangelica ad Indos capessenda
admonitio
Justi Heurnii Joh. filii. -)

\') l)it biykt uit dcn|l)riof van Juli. 1\'olyandcr aan Ottlio Hcurniu.s, af-
gedrukt voor Justus Ifournius do legatiouo ovaugolica; da;uin schrijft hij:
„Sod quotusiiuisriuü est S.S. Thoologiao caudidatoruni, (lui cuni fratro tuo
ad Vorbi Divini adniiuistrationoni adspirans ....."

Ton onroclito spreekt dan ook Ur. J. 1). do Lind van Wijngaarden in zyn
Antlionius Walaous, blz. l\'S)(i van don Ileurnius dier dagen, als van een
Loidsch student; daarin Mr. J. A. Grotlio navolgende, dio ook verhaalt
dat hij t(i Lüidon Theologie studeerde en hem oon jongeling noemt. Zooals
wij zagen had hü zijne ïlieologische studiën to Groningen volbracht en
don leeftijd bereikt van 30 jiuir. (Uit genoomdon briof blijkt dat het boekje
in .Juli 1618 voltooid was.) Bovendien karakteri.scort Dr. do L. v. W. den
inhoud van het bookjo, waarschijnlijk door in Mr. Grothe\'s woorden moor
to lezen dan er in stond, verkeerdelijk als oon klemmendo verdediging
\\\'an de noodzakelijkheid, om oen Seminarie voor Indische lu-odikanten
op to richten.

Het is thans vrij zeldzaam.

-ocr page 68-

in zijn opdracht\') aan de Staten Generaal der Vereenigde
Nederlanden, aan
Pkins Maükiïs en aan de Bewindhebbers
der Oost-Indische Compagnie, wijst
Heurnius hen op de
ernstige verplichtingen, die op hen rusten, waar God zoo-
vele ongeloovige volken hun ter verzorging heeft toebe-
trouwd. De bepeinzing toch der goddelijke geheimenissen
brengt er ons toe aan te nemen, dat God voor ons vader-
land de schatten van Indië geopend heeft, niet zoozeer
om daardoor dit kleine hoekje der aarde te schragen, als
wel om langs • dien weg het rijk van Christus, op welks
volmaking Hij alles in den hemel en op de aarde richt,
uittebreiden in de onmetelijke landen van het Oosten.
Eischt Hij van elke Hem getrouwe overheid, dat zij Hem
diene in het veiieenen van zoodanige hulp aan de onge-
loovigen, zoo vordert Hij hiertoe in de eerste plaats den
ijver op van hen, die Hij daartoe vasten voet deed krijgen
onder de volkeren aan het andere einde der aarde.

Daartoe acht hij noodig: 1" dat de overheid onder zee-
lieden en soldaten de Christelijke ingetogenheid bevor-
dere; 2° dat scholen voor de Indische jeugd worden op-
gericht;
3" dat op het voetspoor van mannen als Hiero-
nymus, Chrysostomus, Methodius
en anderen, de H. Schrift
in de talen der vreemde volken vertaald worde. De over-
heid steune de pogingen van hen, die dit werk willen ver-
richten, late hun arbeid drukken en verspreide die met
milde hand onder de Indiërs. Neemt niemand dit werk
om niet op zich, dan moeten anderen door belooningen
daartoe worden aangemoedigd.

In het maken van eenige kosten moet men geenszins
karig zijn; niet alleen omdat deze arbeid op allerlei wijze

•) Voor dezo opdracht ontving Heurnius eono holooning van /"lOO. —.
Navorsqjier, di. XXVII, blz. 534-602.

-ocr page 69-

53

voordeel zal aanbrengen; maar bovenal, omdat God hen
zal eeren, die hunnen God eeren.

Op de opdracht volgt een brief van Johannes Polyander
aan zijn collega Ottho Heurnius, professor in de medicijnen,
anatomie en chirurgie, waarin hij zijn oordeel over het
boekje N van
Justus uitspreekt. Dat oordeel luidt gunstig.
Hij las het geschrift met genoegen, daaruit sprak een
vroom en godsdienstig gemoed, vervuld van de begeerte
om de liefelijke waarheid van onzen Christelijken gods-
dienst, ook in Indië, te zien voortgeplant. Het verblijdde
hem uit dit geschrift te mogen opmaken, dat, waar zoo-
vele candidaten in de H. Godgeleerdheid, die hier geen
plaats kunnen vinden, en toch liever rustig te huis blijven,
dan te gaan naar die plaats, waar hun van God een rijke
oogst is toebereid,
Justus Heurnius gedreven wordt door
meer ijver en voortreffelijker geest. Zelf toch helt hij niet
weinig over naar het ambt, dat hij anderen aanprijst. Met
dat verlangen wenscht .
Polyander hem geluk en op die
geheiligde pogingen bidt hij hem Gods zegen toe.

Na de opmerking aan den weiwillenden lezer, dat de
schrijver, om het oorspronkelijke zoo getrouw mogelijk te
kunnen volgen, meermalen is afgeweken van de Vulgata,
bij zijne aanhalingen uit het Oude-Testament, laat hij,
op de inhoudsopgave, het lichaam van zijn boek volgen.
Dit telt 299 paginas en is verdeeld in acht hoofdstukken,
voorafgegaan door een inleiding.

Een kort overzicht moge ons van dit geschrift en zijn
schrijver een indruk geven. \'

In de inleiding wijst hij er op, hoe noodig het is
in deze dagen, nu de scheepstochten ons toegang ver-
leeuen tot die streken, waar de stem der Evangelie-
boden nog niet is gehoord, acht te nemen op de vermaning
des apostels, dat wij zouden toezien hoe wij voorzichtiglijk

-ocr page 70-

54

mogen wandelen, niet als onwijzen maar als wijzen, den
tijd uitkoopende dewijl de dagen boos zijn [Eph. 5 : 15].
Daarop wil hij zijhe mededienstknechten opmerkzaam
maken. „Het scheen," zoo gaat hij voort, „mij toch de
moeite waard, anderen op te wekken tot de aanvaarding
van dat ambt, dat, naar ik hoop, mij worde opgedragen
door mijnen God en Zaligmaker, tot eer van Zijnen heiligen
Naam en van Zijnen Zoon Jezus, tot blijdschap van den Heili-
gen Geest, en tot eeuwig heil van mijn ziel: namelijk de
getrouwe prediking van het Evangelie onder hen, wien de
weg des heils nog niet is bekend gemaakt." Dit werk is
noodig met het oog op het verval der kerk, opdat hare
vijanden beschaamd worden. Het is nuttig waar het eigen
geestelijk leven door zoovele gevaren bedreigd wordt [1
Petri 4 : 18 en 1 Cor. 9 : 24], want geen arbeid is voor
de bevordering van ons eigen geestelijk heil meer ge-
schikt. Tehuis toch werkt alles mede om de bezorgdheid
voor het vleesch te vermeerderen. Het zaad des goddelijken
woords wordt verstikt door de zorgen dezer eeuw, de bedrie-
gelijkheden der rijkdommen en de velerhanden begeerlijk-
heden. Durven wij echter, onder leiding des Geestes, de reis
ondernemen, dan toont God ons zijn welgevallen in de
openbaring van Zijn vaderlijke zorg en zal alles ons ten
goede medewerken; want geheel onze bezorgdheid, al onze
handelingen, gedachten en neigingen, zullen dan daarop
gericht zijn, dat wij het deelgenootschap aan het koninkrijk
der hemelen voor onszelven en voor anderen verwerven.

Niemand beschuldige mij dan ook van jacht op iets
nieuws of van bijgeloof, waar ik, volgens de uitspraak des
apostels, in gedachtenis breng, dat het den mensch nut
is die levenswijze aan te nemen, waardoor hij den^Heer
wél kan aanhangen zonder her- en derwaarts getrokken
te worden [1 Cor. 7 : 85].

-ocr page 71-

55

God leide menschen van allerlei kunst, wetenschap of
rang zóo, dat zij, die Hij door Zijnen Geest opwekt tot de
grootmaking Zijns Naams, niet terugdeinzen, noch dit
lichte juk van zich werpen.

In het eerste hoofdstuk gaat hij aantoonen hoe de Heer
eischt, dat het rijk van Christus zoo spoedig mogelijk
voortgeplant worde onder de heidensche Indiërs, en dat
Zijn hulp gereed is voor wie zich toewijden aan dit heilige
werk. Daartoe wijst hij in de eerste plaats op de groote
verandering, die, onder de nieuwe bedeeling, in dit opzicht,
door Jezus Christus is teweeggebracht.

Was oudtijds toch het heilaanbrengende rijk Gods besloten
binnen de enge grenzen van het Joodsche volk, door
de komst van den Beloofde zijn de scheidsmuren ver-
broken en zijn heidenen en Joden geworden tot ééne kudde,
onder den oppersten herder der volken. De steen, zonder
lianden uit den berg gehouwen, is begonnen de rijken der
aarde te verbrijzelen. In de volheid der tijden zal hij heel
de aarde vervullen en wij zijn geroepen die volheid der
tijden te verhaasten, zoowel door ons aanhoudend gebed,
als door volvaardig te verrichten, wat Gods raad besloten
heeft dat geschieden zou.

Gods wil is het, dat alle schepselen het rijk Zijns Zoons
uitbreiden on den lieidenen verkondigen, dat de Heer
regeert.

Al Zijne dienstknechten moeten daaraan medewerken,
dat Zijn naam op -aarde geheiligd worde, want die bede
gaat vooraf aan het gebed om levensbehoeften en de
noodzakelijkste gaven voor de ziel. Ook dringt Hij in de
H. S. daarop aan. Ps, 96 : 3 en Jeremia 10 : 11.

Niet enkel in Juda moet Zijn naam geprezen worden,
ook aan de heidenen moet Zijn roem worden verkondigd.
Ps. 67 : 6; Jes, 50 : 10. Het is dan ook niet genoog dat

-ocr page 72-

56

een eerste oogst uit de heidenen is aangebracht, die moet
zeer vermenigvuldigd worden; en gelijk God in vorige
eeuwen mannen verwekt heeft, om onze voorvaderen tot
de kennis des Evangelies te brengen, zoo betaamt het ons,
hunne nazaten, om, door dankbaarheid gedreven, het licht
des Evangelies voor de Indiërs te ontsteken. En dit vooral
omdat het einde aller dingen nabij is, waaraan de ver-
vulling moet voorafgaan van alles wat Hij als toekomstig,
door den mond Zijner heilige profeten en apostelen, voor-
speld heeft.

Dat dit werk spoedig moet worden ter hand genomen,
wordt betoogd op de volgende gronden:
. 1". Thans is het de rechte tijd om in de wegen en
heggen, blinden, dooven en kreupelen te roepen tot de
tent des Heeren, want de geroepenen tot de bruiloft des
Lams hebben, door den onzinnigen godsdienst van het
beest verleid, de stem der noodiging in den wind geslagen.
Onze nalatigheid mag ook geen oorzaak zijn, dat de hei-
denen, verleid door de listen der valsche apostelen, nog
eer onder de dienstbaarheid van den antichrist zouden
komen, dan onder het heilzame juk van Christus, en
beelden leeren vereeren in plaats van. door het geloof
veranderd te worden tot een nieuw schepsel.

2". Gaan de Mahomedanen ons voor, dan wordt de be-
keering der heidenen des\' te moeielijker. Reeds in den
ouden tijd was het lichter een Atheïst tot -een Christen,
dan een Manichaeër tot een rechtgeloovige te maken, en
het gevaar van het Mahomedanisme schuilt voornamelijk
daarin, dat de helsche aap de lieilige mysteriën- heeft na-
gebootst en zijne goddelooze godslasteringen door onzinnige
versiering, met de hemelsche leer heeft opgetooid.

3». De tijd is aangebroken, waarop de pijl van het heil
des Heeren naar het Oosten worde gezonden tegen alle

-ocr page 73-

57

onbesnedenen van hart. Als bij de plechtige slachting van
het paaschlam verkeeren wij tusschen twee avonden:
hier neemt de paus, ginds Mahomed het^ licht der waar-
heid weg.

Daarom, laat ons niet verwaarloozen de gelegenheid, door
alle aan Christus getrouwen zoozeer begeerd, die ons nu
in handen wordt gegeven.

Met opgewektheid mogen de Evangelieboden deze loop-
baan binnentreden. Hun werk zal niet . ijdel zijn [Jes.
61 : 11; Ps. 78 : 65-66].

Hoezeer zal Hij, die zoo krachtig gewerkt heeft om het
licht des Evangelies, na lange duisternis, te brengen tot
onze Vaderen, niet medearbeiden tot levendmaking der
heidenen! Bijzondere krachten zal Hij openbaren [Jes.
41 : 23; Ps. 97 : 3; Ps. 147 : 15]. \'

Hebben ook de voorgaande dagen het niet bewezen, hoe,
in de vernieuwing des christendoms, de kracht des Geest es
zich heeft betoond en menigten toestroomden tot het ge-
hoor van Gods woord? Zal God niet evenzeer Zijne kerk
bouwen, als de verwoeste en bevlekte zuiveren? Kijke
zegen mag worden verwacht [Jes. 65 : 23; Ps. 149 : 6;
Jes. 35 : 1 en 2; Jes. 52 : 15].

Op het arbeiden met goeden moed, dringt hij ook nog
aan, door er op te wijzen, dat V()()r het einde aller dingen,
het christelijk geloof aan alle volken moet worden bekend
gemaakt. Dit kan geschieden, want het is de wil van
Hem, die spreekt eïi het is er, die gebiedt en het staat
er. Deze God nu roept van den hemel: Wendt u naar
Mij toe en wordt behouden allo gij einden der aarde.
Dit wordt nog bevestigd door Matth. 24 : 14; Ps. 8() : 9;
Ps. 22 : 28; Mal. 1 : 11; Ps. 138 :4; Zach. 14:9; Ezech.
18 : 31; 2 Petri 3 : 9.

Voorts is de tijd gekomen waarop de zeis in don oogst

-ocr page 74-

• 58

gezonden wordt: de plaag van het beest is reeds ge-
nezen; O men verwacht wat op zijne genezing volgt n.1.
den val van Babyion. Wij leven tusschen die tijden in, ih
den tijd waarop, volgens Openb. 14:6, de engel door het
midden des hemels vliegt met het eeuwig evangelie.

De eeuwen getuigen van den zegen, die op dit werk
rust. Let op de apostelen en op mannen als:
Severinus,
Anschar, Meinardus, Paulinus, Columbanus, Patritius.
God heeft het door hen uitgestrooide mosterdzaad, ondanks
koude en hitte, willen doen worden wat het nu is.

Het volgende hoofdstuk wijdt Heurnius aan de bespre-
king van de eischen, die aan de Evangelieverkondigers
onder de heidenen gesteld moeten worden; waarbij hij
antwoord geeft op de vraag: Hoedanigen, van welk gemoed
en op wat wijze voorbereid zij behooren te zijn, die zich
begeven tot verbreiding van het rijk van Christus?

Daar God alleen de harten der ongeloovigen kan ont-
sluiten en hunne oogen openen, is het noodig dat zij, die
zoodanig werk aanvaarden, door God almachtig tot dezen
strijd geroepen en gewapend zijn. Ieder onderzoeke zijn
hart of soms nieuwsgierigheid, of reislust, of ontevreden-
heid met zijn tegenwoordigen toestand hem drijft. Wie
gedreven wordt door ijver voor Gods eer, door liefde voor
de kerk, door zorg voor eigen heil en geestelijk welzijn,
behoeft niet te twijfelen aan een gelukkige uitkomst.
(.Tes. 40 : 29 en 31).

In hen verlangt Heurnius niet het genie van Plato en
Aristoteles — dat zij den Jesuioten afgestaan - maar den
geest van
Paulus en van Petrus.

Door dwang moet niemand tot dit werk worden ge-

\') Ilior doolt Ilournlus op do wonden, door do Hervorming tuui do kerk
van Roipe toegebracht. \'

-ocr page 75-

59 -

I

bracht, de Heer " verlangt slechts vrijwillige gaven. (Ps.
110 : 3; Lev. 22 : 29).

Evenmin vatte iemand het aan op hoop van aardsch
gewin. De dienaar zij tevreden met het noodige van klee-
ding en voedsel; laat hij de gierigheid toe in hem wortel
te schieten, dan vindt de duivel de meest geschikte ge-
legenheid om allerlei goddeloosheid in te voeren.

Wie geen prikkel van ijdelheid of gierigheid in zich
opmerkt, maar de aansporing Gods, twijfele niet of hij
dit heilige werk hebbe op te nemen (Jes. 50 : 5). Hij
vreeze niet voor een weg vol van moeite (Jes. 50 : 6 en 7),
het pad des heils loopt tusschen doornen door. God zal
zijne dienstknechten niet verlaten ; maar den vreesachtigen
en ongeloovigen geldt de bedreiging, dat hun deel is in
den poel die brandt van vuur en "sulfer (Openb. 21 : 8).

Niemand late zich ontroeren als hij hoort, dat ook de
Jesuieten met ijver in dit werk bezig zijn. Al zijn zij
met bijgeloof besmet, daarom is hij, die dit werk ter hand
neemt, het nog niet. Bovendien heeft de arbeid der Jesuieten
wel een iiiterlijken schijn, maar er gaat geen kracht van
uit; de hongerige ziel geven zij ledigheid en aan de dor-
stige ontliouden zij drank. Terstond na Christus waren
er dergelijke menschen, docii z;] hielden de apostelen niet
van do Evangelie-verkondiging af, maar vuurden hen des
te meer aan.

Het schrikke ook niet af, dat zij op hun werk zoo weinig
vrucht zien, gelijk dit uit hunne Chineescho en Japansclie
brieven blijkt! \') Geen wonder waar zij zoo gansch anders
werken als Paulus (Rom. 15 : 16).

\') Zie Bi]liigoii l)ii H. O. ^lillies, Opinoikingoii over do Ijromioii votir do
boooioniiig der IvorkgoscliiodouiH van NoderJ. O. I. (Vor.sl. on niedod. der
Kouinkl. Acad. van wotenscliappen, dl. 7, blz. Dl).

-ocr page 76-

60

Diepe kennis van de ongewijde letteren acht Heurnius
geen vereischte. Wie van haar verstoken is, achte zich
niet minder geschikt. Het woord Grods, niet de wapenen
van een verwijfde (effbeininata) philosophie, zal de vijan-
den overwinnen.

Vrees niet, zoo gij een man zijt van onreine lippen; de
Seraphim zullen uwe lippen met heilig vuur reinigen en
er de onreinheid van wegnemen.

Wie in dien arbeid gelukkig wil voortgaan, dien moet
het geen moeite kosten om onder de woeste volkeren te
gaan leven, al kan hij tehuis bij zijne vrienden allerlei
genieten en al weet hij volstrekt niet, of hij niet wellicht,
tot den laatsten dag zijns lev.ens, onder hen zal moeten
vertoeven.

Zoolang er vijanden zijn, die zijn Koning tegenstaan,
mag hij den strijd niet opgeven, maar noodeloos stelle hij
zich aan geen gevaar bloot.

De vrees voor de reis houde niemand terug. Deze dingen
werken mede om het oproerige vleesch\'ten onder te houden.
Te midden van alle gevaren kunnen wij in Gods vader-
zorg en liefde volkomen rusten, [tiebr. 13:5; Ps. Iü7:22;
Jac. 1 : 2 v.v. Openb. 7 : 13 en 14].

Roept de Heer een Zijner medearbeiders op, het ver-
schrikke hem niet; viel niet Epaphroditus, Paulus\' met-
gezel, in een zware ziekte? Evenmin worde hij ontroerd
zoo een ander, door de schuld van menschen, omkomt,
nog voor hij zijn arbeid aanvaard heeft. Werden niet
Stephanus en Jacobus, de broeder van Johannes, in den
aanvang van hun werk dus weggenomen? Zij zijn als de
krijgsman, die, terwijl hij tot den strijd zich toerust,
geroepen wordt tot de hoogste eer.

Wij moeten niet enkel bereid zijn om gebonden te
worden^ maar ook om te sterven voor den naam en het

-ocr page 77-

61

getuigenis van ^Jezus Christus. De banden der heiligen
zijn hunne sieraden.

Honger of dorst hebben wij niet te vreezen: wij hangen
niet af van onze oogen, maar van \'s Heeren mond. Om
dit te betoogen wijst
Heurnius op de duizenden, gespijzigd
in de woestijn; op Ps. 146 en Ps. 107 : 5—9; op de
veertig dagen lange reis van Elia; op het water, dat de
Heer uit het dorre deed voortkomen en dat Hij schonk in
groote droogte op het gebed zijner dienaren. Hij verhaalt
verder hoe God regen schonk aan het door dorst uitgeputte
leger van
Carolus Magnus, toen deze de Hermansaul ver-
woestte; hoe Hij, door een storm, zeekreeften op de kust
liet werpen om de Portugeezen te voeden, die, belegerd
door den heidenschen koning der Calicutters, gevaar liepen
van honger om te komen.

De kennis van die vaderlijke zorg mag ons echter niet
overmoedig maken, of een grond opleveren voor onze
zielsrust, zoodat wij ons niet het meest zouden verheugen,
indien wij, door tijdelijke\' droefheid en verschillende be-
proevingen aangegrepen, in het vuur gelouterd worden.
[1 Petri 1 : 7.]

Niemand kwelle zich met bezorgdheid omtrent zijne
levensbehoeften. De natuurlijke gesteldheid maakt, dat daar
weinig kleederen noodig zijn. In de behoefte aan dagelijksch
voedsel, huisvesting en wat dies meer zij, zal de belang-
stelling onzer landslieden of de vrijgevigheid der bekeer-
lingen voorzien.

Hij, Wien de moeielijkheid der talen afschrikt, dwaalt
als Mozes. God kan in alles voorzien, dat bewijst het
Pinksterfeest. Ook moet het uw doel niet zijn,een schoone
rede voort te brengen; Paulus.kwam niet met uitnemend-
heid van woorden. Ook door uw stamelende taal kan
God do macht van Zijn Evangelie toonen.

-ocr page 78-

62

Terwijl gij u toelegt op de eerste beginselen eener vreemde
taal, vindt gij wellicht reeds inwoners, die een andere
taal verstaan en die gij alzoo voor Christus kunt winnen.
Het spreken met afzonderlijke personen baat vaak meer
dan de openbare prediking. Daarm^ede kunt gij reeds spoedig
beginnen. Laat niemand derhalve meenen, dat hij voor
dit werk reeds te oud is geworden; toen de apostelen
werden uitgezonden, was de helft hunner levensjaren reeds
voorbijgegaan. Ook moet gij het er niet voor houden, dat
de Heer thans minder arbeidt tot verlichting der onge-
loovigen, omdat Hij de gave der talen van de kerk heeft
weggenomen; in de apostolische eeuw werd die geenszins
aan allen geschonken en wij. lezen evenmin, dat die in
latere eeuwen in een van de getrouwe boden van Christus
is aangetroffen. Die gave is ook niet meer noodig, nu, door
den koophandel de talen bekend zijn geworden en de Heer
pleegt niet, iets dat niet noodzakelijk vereischt wordt, door
een wonder te geven, opdat wij daarmede vertooning
zouden maken.\'

Het verblijf onder de vreemde volken heeft zijn nut:
de eenzaamheid onttrekt ons aan de wereldsche ijdelheden,
do\'et ons meer de vreugde des Geestes, den omgang met
God en de tegenwoordigheid van Christus genieten. Het
houdt van ons verwijderd wat onzen hoogmoed zou
kunnen streelen.

Het stemme den dienaar niet treurig, zoo hij in den
aanvang het werk Gods weinig voortgang ziet maken.
Hij zaait slechts een mostaardzaad; wasdom kan hij niet
geven, dat doet de Heer; hem zij het voldoende, zoo de
macht om te zaaien hem bewaard blijft.

Een enkelen toe te brengen is dikwijls reeds genoeg; een
vonk ter rechter plaatse aangebracht, heeft menigwerf
groote dingen verricht. Is het wonder, dat, waar de Heer door

-ocr page 79-

63

de Zijnen, tot wie Hij kwam, niet ontvangen werd, gij, die
tot vreemdelingen en vijanden gezonden wordt, weinig
gehoorzamen aantreft? Toch is uw arbeid niet ijdel, de
knechten," die, in plaats van vruchten, beleedigingen ont-
vingen van de booze landlieden, zijn daarom den heer des
huizes niet minder welgevallig geweest. Houdt het voor
eene verzoeking des boozen, die u tot murmureering zoekt
te verleiden, zoo uit de steenen geen brooden worden, die
gij u hadt voorgesteld God aan te bieden.

Gebruik, als de apostelen, het middel des gebeds [Coli.
4 : 3 en 2 Thess. 3:1.] \'

De onbeschaafdheid en woestheid, die wij op sommige
plaatsen zullen aantreffen, behoeven geen verhindering to
zijn. Gelijk de landbouwer veel vrucht verwacht van den
woesten akker, die lang heeft braak "gelegen, zoo verheugt
zich de verstandige Evangeliedienaar, als hij komt tot
menschen, woest en ruw van - aard, die, bearbeid met
de goddelijke leer, een geenszins te verachten oogst
beloven.

God zal hun woestheid temmen; dit toont hij aan met
het voorbeeld der bekeerde Gothen en Vandalen; van
Attila, in zijn woeden gestuit door de gebeden aan Leo
van Komo en den bisschop Lupus; van Saulus, wiens
woede do Heer tot den dienst van Zijn kerk heeft weten
om to wenden.

Niemand vreeze den marteldood; wie zijn leven zal
willen behouden, die- zal het verliezen. Ook in uw ge-
boorteland kunt gij nog veel heviger moeten kampen, dan
te midden van de vervolgingen der ongeloovigen, met
ziekte, tegenspoed, armoede of de veel gevaarlijker krank-
heid van de begeerlijkheid des vleesches.

Laat ons dan met Christus uitgaan buiten de schoone
muren van het reeds bedorven Jeruzalem, Zijn kruis

-ocr page 80-

64

dragende. Moeten wij voor hen, die dood zijn in de zonde,
gedoopt worden met den doop des doods, laat ons dien
niet ontvluchten, de hemelsche heerlijkheid zal er ons te
heerlijker om zijn.

In het derde hoofdstuk begint Heurnius de eischen te
behandelen, die den prediker onder de heidenen te stellen
zijn, hoewel wij uit het opschrift: quomodo Regnum
Dei sit propagandum inter Ethnicos, zouden
opmaken, dat hij de door hem gewenschte Zendings-
methode zou gaan bespreken. Wij bemerken dan ook al
ras, dat hij het onderwerp, in het vorige hoofdstuk be-
handeld, nog niet heeft los gelaten, waar hij voortgaat
met te zeggen: alles moet. door den Christen-zendeling
vermeden worden, wat de ziel bedwelmt en afvoert van
het rechte pad. Daarom moet er voor gewaakt, dat wij
niet een naam zoeken te verkrijgen in die streken, gelijk
de namen van de grooten der aarde.

Nadat hij \') aardsche rust en gemak ter zijde gesteld
heeft, zweere hij den machtige Jacobs een eed, dat hij zijne
ziel geen rust en zijne oogleden geen slaap zal gunnen,
totdat hij een plaats vinde voor den Eeuwige, een woning
voor den sterke Jacobs.

Zij hij in het openbaar niet machtig door zijn taal en
vurigheid van geest, hij toone tehuis, in het gewone
leven, te klaarder zijne vroomheid; daar blijke nederigheid
van ^eest, zachtheid van zeden; -daar moeten gezien
worden de bewijzen eener vurige liefde. Hij bereide de
paden des Heeren voor de heidenen, opdat zij, die naar

\') Ilct overgaan van den eersten persoon meervoud in don dorden per-
soon enkelvoud komt bi] Heurnius telkens voor. Blijkbaar vertuit liom
onder het schryven onophoudelijk do gedachte, dat hü zelf ook zal uitgaan
tót de#heidenen.

-ocr page 81-

65

het woord des Heeren niet luisteren, gewonnen worden
door hun vromen omgang.

Daarna gaat Heurnius voort met de wijze, waarop de
openbare prediking moet worden gehouden, aan te geven.

De openbare prediking des Woords moet voor de ver-
gadering des volks worden ingesteld, opdat daar, waar geen
bekendheid met den huiselijken omgang is, of de klank van
de bijzondere vermaning niet gehoord wordt, de gloed
van de openlijke verkondiging doordringe. De prediking
moet zijn eenvoudig, vrij van allen uitwendigen tooi en
bedriegelijke geheimzinnigheid, zooals de Geest zal onder-
wijzen.

AVelke plaats moet de philosophie bij die prediking in-
nemen ?

Die waarvan Paulus spreekt is de Platonische of de
Aristotelische, die wel een schijn van dieper goddelijk
inzicht heeft, doch die dezen slechts, door middel van de
Egyptenaren, ontleende aan de Joden; daardoor is zij des
te gevaarlijker en moet -zij, naar het woord des Apostels
(Col. 2 : 8), verworpen worden.

De wijsbegeerte, die thans in de scholen onderwezen
wordt, houdt zich beter binnen hare grenzen en kan met
vrucht worden gebruikt om het verstand te oefenen. Toch
bestaat het gevaar, dat zij, die in het heilige slechts
dienstmaagd behoort te zijn, in korten tijd over het Woord
Gods gaat heerschen; daarom sta in ons hart gegrift het
apostolische Woord, dat God de wijzen dezer wereld ver-
worpen heeft, opdat Hij het onwijze verkiezen zou. Hij,
die zich aan het heilige heeft toegewijd, lette op het
schouwspel der oude philosophen, niet, opdat hij van de
Andabaten \') de krijgskunst leere, maar opdat hij niet

Een soort van Romcinsclie gladiatoren, die mot helmen zonder vizier-
gaten in den blinde moesten stryden.

O

-ocr page 82-

66

hoog opzie tot of vreeze voor hunne bekwaamheid. Dit
heeft hij noodig, want onder de Indiërs zal hij ook philo-
sophen vinden, die in hun dwaasheid zichzelven voor wijs
houden. De gordiaansche knoopen worden voorspoediger
doorgesneden met het zwaard des goddolijken Woords,
dan losgemaakt met de schranderheid der philosophisclie
redeneeringen. Op het gebruiken der philosophie past
Heurnius dan ook toe Lev. 22 : 25 \')• Bovendien heeft de
Heer aan de zijnen veel meer dan dit gegeven (2 Kon.
2 : 12; 2 Oor. 1 : 12).

De uitlegging des woords moet eenvoudig en zuiver zijn.
De ware zin worde gevonden door vergelijking van Schrift
met Schrift, niet uit de verzinselen der scholastieken. De
geschriften van getrouwe dienstknechten Gods kunnen daar-
bij van dienst zijn, de Geest Gods zal wel aanwijzen wat
nuttig, wat verwerpelijk zij.

Alle dwaasheden van het menschenverstand moeten,
evenals de onnoozele leer der beelden, verre gehouden
worden. Reeds de uitspraken der Schrift behoorden van
deze dwaasheid af te schrikken. Jes. 40 : 25; Jes. 44 : 10
en 11; Jerem. 10 : 8; Hab. 2 : 18; Deut. 4 : 12,15 en 16.
Dan weerlegt
Heurnius de argumenten der Roomschen,
waarmede zij het gebruik van beelden verdedigen.

Met ernst en eenvoudigheid hebben wij, die met Gods
hulp aan die strikken ontkomen zijn, het woord des heils
aan de ongeloovigen bekend te maken. Het gebed moet
voor hen niet zijn — gelijk het door de menigvuldige ge-
beden der Jesuieten voor hen wordt — een soort van
machtige amulet. Door Christus moeten wij hen tot God
leiden, hen vermanende, dat zij niet, vergeten hebbende
de reiniging in den doop ontvangen, zich wederom- wen-
telen in het slijk der zonde. De gevallenen zullen wij

1 er staat Lov. 22 : 15, dit is blijlcbaar coiio vergissing.

-ocr page 83-

67

troosten en hen den rechten weg wijzen om van hunne
ongerechtigheden verlost te worden; niet die van onthou-
ding, geeseling of kruisiging des vleesches (1 Joh. 2 :1 en 2;
Hebr. 4 : 15 en 16.)

Iets anders en niet afkeurenswaardigs is het ten onder-
brengen van het lichaam, waarvan Paulus 1 Öor. 9 : 27
spreekt; maar aan deze dingen mag niet worden toege-
schreven, wat alleen aan den H. G. toekomt, aan wien
ook de apostel Paulus het toeschrijft (Rom, 8 : 13),

De inlanders moeten leeren op God in Christus te ver-
trouwen en hun hoop te stellen, niet op het met boven-
matige pracht toebereiden van kerken en kapellen, maar
op het verlangen naar een woning in de hemelen. Wij
moeten, opdat zij niet de zegeningen Gods verwerpen
wanneer zware slagen hen treffen, hen waarschuwen, dat
de zorgeloosheid der menschen dio noodig maken, en dat
zij vaak ten zegen strekken.

Dagelijksch gebed om den Heiligen Geest en dagelijksche
beoefening der liefde en der weldadigheid, zullen voor ons
de uitnemende wapenen des heils zijn. Eind en doel\'der\'
godsdienstige vermaning zij: liefde uit een rein hart en
uit een goed geweten cn uit een ongeveinsd geloof (1
Tim. 1 : 5.) Wie daarvan afwijken en onbeduidende vragen
met veel ernst, zeer nauwkeurig bespreken, meenen, dat
zij heel het gewicht van den godsdienst kunnen dragen
op de punt van hun zeer dwaze tong.

Hij prente hen vooral in het gedurig lezen van de H.
S. in hunne taal vertaald. Zonder de H. S, zal de schijn-
baar beste voortgang ten verderve zijn.

Op gehoorzaamheid aan God en op goede werken, die
uit waarachtig christelijk geloof, oprechte vreeze Gods,
bovenal uit liefde, voortvloeien worde aangedrongen.
En dan laat ons God bidden, dat Hij, het licht uit den

-ocr page 84-

m

nevel doende rijzen, meer en meer getrouwe predikanten
opwekke en toevoege aan hen, die in Zijnen wijngaard
zijn uitgegaan, om het woord des levens te brengen aan
wie zitten in duisternis en schaduwen des doods. God zal
hen bijstaan.

Als Heurnius zoo de eischen heeft besproken, die aan
den verkondiger des Evangelies onder de heidenen, gesteld
moeten worden, en als hij min of meer de wijze geschetst
heeft, waarop die Evangeliearbeid moet verricht worden,
richt hij zijn aandacht op Israëls profetiën. In de belofte
van de eindelijke bekeering der Joden roept God ons, om
ook aan de heidenen het Evangelie te verkondigen, daar
toch uit het woord Gods blijkt, dat ook hunne bekeering
zal plaats vinden, als den heidenen het Evangelie is
bekend gemaakt.

Aan den arbeid waartoe hij opwekt, schenkt God der-
halve een dubbele vrucht: de Joden toch zullen bekeerd
worden, wanneer God aan de heidenen toegang tot de
kerk zal hebben gegeven. (Jes. 43 : 20; Jes. 41 : 17
en 18).

Op figuurlijke wijze ziet Heurnius dit uitgedrukt in
^s. 27 : 1 en 2, er is daar sprake van twee slangen, de
een sterk en hard als een breekijzer \') (serpèntem, vectis
instar fortem et rudem), dit, zoo zegt hij, ziet op het
geweld van het Mahomedanisme; en de ander vol van
kronkelingen, n. 1. van de kronkelwegen des pausdoms.
Over die beide slangen zal de Heer bezoeking doen met
Zijn hard, groot en sterk zwaard, dat, volgens Heurnius,

\') Heurnius, die liier liet woord „vectis" gebruikt, las mot Afiu., Symm.
en do Vuig. ; do S. Vs. mot hun vertaling van „langw<imelendc" lazen
evenals de LXX, die het weergaf door \'/ fv yoi\'rt^. Toclï is hot verschil
tu.ssclien do vertaling die Heurnius geeft (ui de vulgata groot genoeg, oin
ons te d^en zien, dat hi) haar niet volgde.

-ocr page 85-

69

m

uitgaat uit den mond van hem, die zit op het witte paard,
en Hij zal den draak in de zee dooden, dat is: Hij zal
uitroeien hetgeen overbleef van het heidendom. In dien
dag, wanneer de overblijfsels van den heidenschen afgoden-
dienst verwoest zullen worden, zingt dan aangaande het
Joodsche volk, dat het is een wijngaard van rooden wijn,
wegens de menigte der gedoodon, die Hij zal dooden met
het zwaard des Geestes.

Over dit heilgeheim spreekt Jesaja onophoudelijk, o. a.
Jes. 45 : 23 — 25, want, omdat daar sprake is van „het
gansche zaad Israëls," kan dat woord niet slaan op de
bekeerde eerstelingen uit Israël; maar moet het vervuld
worden over het gansche volk, dus ook over de tien
stammen, die tot nu toe niets van Christus hoorden en
blijkens
Trigaultius „de expeditione apud Sinas" onder de
Chineezen verstrooid zijn. Ook die moeten worden toege-
bracht en daarop doelt Jes. 49-: 12, waar de profeet zegt:
dat sommigen zullen komen uit het land van Sinnim.
De inwoners toch noemen China „Sin".

Uit lietzelfde gezichtspunt worden allerlei teksten be-
handeld, als Jer. 30 : 21; Zach. 5:8; Jesaja 44 : 18;
Amos 8 : 9; Jes. 59; Jes. 57 : 17; Jes. 32 : 13-15.

Hun bekeering, zoo betoogt Heurnius verder, zal komen
en den heidenen ten zegen zijn. Jes. 33 : 17; Deut. 32:34
en 36; ja, de krachtigste Evangelieverkondigers zullen
bepaaldelijk voortkomen uit den stam van Dan, want zij
zullen, blijkens Gen. 49, het paard, d. i. den leeraar van
don anti-Christ, alzoo wonden, dat zijn berijder, d. i. het
volk dat door zijne leer wordt weggevoerd, achterover valt
en van hem afvallig wordt. Met tal van plaatsen wordt
de eindelijke bekeering der Joden geadstrueerd: Jes. 54:1;
Jes. 24 : 13-14; Jes. 49; Hosea 1 : 10; Micha 2:9 en 12;
Zach. 12 : 2; Zach. 14 ; 6-8.

-ocr page 86-

70

Daar die bel^eering van Israël eerst plaats heeft als de
volheid der heidenen zal zijn toegebracht, doet deze
overweging ons de prediking des Evangelies onder de
heidenen manmoedig en met vreugde opvatten, daar wij
alzoo weten, dat het ondernomen werk geen twijfelachtigen
of duisteren uitslag heeft. Het woord der waarheid zal
geenszins in het midden van zijn loop blijven steken;
maar de kerk zal te Zijner tijd tallooze helpers en deel-
genooten in het werk hebben uit het volk Gods, het be-
keerde Israël. Om dit aan te toonen, verklaart
Heurnius
onderscheidene teksten in dien zin, als Rom. 11 : 15;
Micha 5:7;\') Jes. 60:18-19; Jerem. 3:19; Jes. 11:15;
Zach. 12 : 6-&; Zach. 8 : 20;.Openb. 1 : 2; Dan. 12:11.

Hun bekeering zal vreugde op de aarde verwekken en
eene vernieuwing van alle dingen. Jes. 61 :9; Jes. 30: 26,
waar de maan de kerk uit de volken, de zon do kerk uit
Israël zou voorstellen. Zach. 9 : 17; Jes. 61 : 6; -) Joël
2 : 32; Jes. 11 : 15 en 16; Micha 2 : 13. Israël zal zijne
bezitters bezitten. Jes. 26 : 5; Jes. 32 : 18—19.

De bekeering van Israël zal benauwdheid brengen tot
de volken: Luk. 21 : 25; Zach. 10 : 11. Daarna zullen de
vrêedzamen vreugde hebben in den Heer en de behoeftigen
onder de menschen zullen zich verblijden in den Heilige
Israëls. Assur, d. i. het rijk der heidensche afgodendienaren,
zal vallen door het zwaard, niet eens mans, maar van
Gods Woord. Jes. 31 : 8; Ps. 102 : 14^16; Jerem. 31:7.

Aldus zullen de kinderen Israëls, nadat zij het zalig-
makend geloof hebben aangenomen, in dit gewichtige werk
met ons zijn. De jammerlijke verwoesting, die het huis
Gods in het Westen geleden heeft, zal gelukkiglijk in het

\' I Bü vorgissiiig wordt dit woord a<aii .loua.jii toogoschrovou.
Er st^vt Jüs. 16.

-ocr page 87-

71

Oosten met uitgezochte, levende steenen worden hersteld
en alle hoeken der aarde zullen gezuiverd worden van
den goddeloozen afgodendienst, uit welke zuivering zielen,
die de hope des eeuwigen levens missen, zoowel ons als
hun heil verwachten.

Aan de prediking van Christus onder de heidenen zijn
groote zegeningen verbonden; dit moet ons reeds aan-
zetten otn dit werk ter hand te nemen.

Bovendien mogen wij wel bedenken, dat ook wij, door
den dienst van knechten Gods, die om onzentwil gevaar
liepen, gered zijn uit een zelfden afgrond van verderfenis.
Ook de liefde Gods, die, ondanks de schandelijke ontrouw
waarmede onze vaderen Hem hebben vertoornd, ons hunne
nazaten, niet van Zijne genade en goedheid heeft uitge-
sloten, maar Zijnen geliefden Zoon Jezus Christus gezonden
heeft, opdat Hij de door ons verschuldigde straf zou
dragen, mag ons wel opwekken tot dit werk.

Wat Christus door Zijn leven en lijden teweeg gebracht
heeft, dat moot aan de geheele wereld worden bekend
gemaakt. Daarom heeft Hij apostelen en evangelisten uit-
gezonden naar alle tongen, natiën en volken, die met hun
armoede anderen hebben rijk gemaakt, mot hun arbeid
vermoeiden rust geschonken, omdat de liefde tot God en
den naaste woonde in hunne harten. Is er van die liefde
ook een vonkje in ons, zoo ontsteke het in onze harten
het verlangen naar anderer heil. De zegen Gods, daarin
ons geschonken, dat tlij ons verlost heeft uit de tyrannieke
dwaling van een nieuwen afgodendienst, en de bronnen
van goddelijke wijsheid en kennis voor ons heeft geopend,
eischt van ons dat wij, met zoo grooten overvloed verzadigd,
ten minste kruimels brengen tot de hongerende Indiërs.

Arbeiden wij hierin, dan mogen wij nog grootere gaven
van God verwachten,

-ocr page 88-

72

m

Deze arbeid is, dus gaat hij voort, zoo noodig als
wij letten op den jammerlijken toestand der heidenen;
die ongelukkigen zitten in de grootste onkunde aan-
gaande God en ontvangen het licht niet, hetwelk verlicht
een iegelijk mensch komende in de wereld. Zij vereeren
met den grootsten eerbied als goden, daar zij den leven-
den God missen, koper, hout en steen en de afgestorven
zielen der hunnen. Wien zou de onbetamelijkheid van
zulk een zaak niet roeren? Een met rede begaafde dient
dingen, die leven en verstand missen, het beeld Gods
aanbidt den afgod des Satans; hij om wiens wil de hemel
gemaakt is, wordt ten eigendom aan de hel overgegeven,
en, wat nog veel erger is, hij -stelt de eenige hoop zijns
heils in zijn doodelijken vijand. Blind zijn zij er voor,
hoe de hemel spreekt van Hem door wien hij gemaakt
is, hoe de pracht der sterren heenwijst op hun formeerder,
want in deze dingen zien zij God niet, omdat zij den
duivel daarin opmerken.

Reeds wie iets mist van zijne geestvermogens, geheu-
gen, verbeelding, denkkracht, wordt algemeen geacht te
verkeeren in erger dan dierlijken toestand; hoe moeten
zij \'dan wel beschouwd worden, die van de goddelijke
dingen niets verstaan of begrijpen ?

Wat de heidenen missen, bemerkt gij ook als gij ver-
staat, hoe zij, wier geestelijke oogen geopend zijn, niets
zoeters en liefelijkers kennen, dan het zien van den eenen
God en het genieten van Zijne liefde. De blijdschap en
de vreugde daarin gevonden, heeft aan de Christen-
martelaars te Rome,
Laurentius, Blandina en tallooze
anderen, de vrees voor de martelingen ontnomen. Insgelijks
zouden in onze eeuw de heidenen doen, indien zij- de
zoetheid en de goddelijke liefelijkheid gesmaakt hadden
van het* heil, dat zij nu i)og niet kennen. Thans buigen

-ocr page 89-

73

zij zicli voor monsterachtige dingen, vorschrilvkelijk om
aan te zien. De eer van den onsterfelijken God veranderen
zij in de gelijkheid, niet van een sterfelijk mensch, maar
van een monster, dat uitgeroeid moest worden en niet te
dulden is in een menschelijk oog. Uit kinderen Gods zijn
zij geworden tot slaven van het afschuwelijkste gedrocht,
die daarvoor hun bloed plengen en daaraan vleesch otte-
ren, gesneden uit hunne eigene lichamen.

Daarna geeft Heurnius eene beschrijving van allerlei
wijzen van afgodendienst; hij verhaalt o. a. van de
weduwenverbranding; van menschen, die zich onder de
wielen werpen van den wagen, waarop hun verschrikkelijke
„Vejovis" wordt rondgevoerd, enz. Reden is er om te
weeklagen over een Christen-wereld, die meer met woor-
den, dan met de ziel heeft getreurd over hen, die onder
het ijzeren juk des duivels werden vermoord. Daarom,
indien er iets voor de broederen, ja meer, voor Christus
gewaagd moet worden, hier wordt een wakker gemoed,
hier een krachtige inspanning gevraagd, waar zoo grooten
nood zoo vele volkeren drukt, die niet weten van de
voorzienigheid des levenden Gods, die de wereld regeert,
van het heil in Christus, van zegeningen in dit en in het
volgende leven.

Hierop volgt oen nieuwe aanmaning om toch het
Evangelie te gaan verkondigen.

Heurnius spoort daarna aan om met kracht en spoedig
onder de heidenen to arbeiden, opdat wij de ])ogingen en
daden der valsche apostelen van den paus voorkomen en
verhinderen dat de heidenen niet een nieuw venijn van
afgoderij inzuigen. Doen wij dat niet, zij zullen van den
eenen strik des duivels vallen in den anderen, waarvan
Heurnius niet weet of die minder gevaarlijk, wel dat die
goddeloozer is. Hun werk strekt lot niets anders dan tot

-ocr page 90-

74

het verloren doen gaan van ellondigen: Zij toonen het
licht en voor wie toeloopen veranderen zij het in duisternis;
spijze leggen zij in een valstrik; zij geven het heilzame
voedsel niet dan besproeid met doodelijk venijn.

Laat ons Christus onzen Zaligmaker dankzeggen, die
ook deze Zijne schapen tot de schaapskooi verlangt terug
te voeren. Laat ons met een toegenegen gemoed dit
heerlijke werk, grooter dan alle menschelijke werken,
aanvatten, wetende dat de Heer ons loon zeer groot is,
dat Hij ons in het werk, hetwelk wij met ijver verrich-
ten alzoo zal zegenen, dat wij ons heil niet zullen ver-
liezen, terwijl wij dat van anderen zoeken; maar dat Hij,
terwijl wij tot hen het zaad des Evangelies brengen, een
goede en opgehoopte en geschudde en overvloeiende maat
iri onzen schoot zal geven; waaraan, zoo ooit iemand,
wij heden zeer groote behoefte hebben, omdat de dagen
zeer boos zijn.

Hot denken aan die booze dagen brengt er hem toe te
wijzen op den zegen, dien de ziel geniet van hem, die
dezen arbeid aanvat.

Waken is in deze eeuw, waarin de kracht des geloofs
is vergaan en de ijver der liefde verkoud, zeer noodig.
Laat ons, die de geest des Heeren roept, dan gaan waar
de zon der gerechtigheid opgaat, opdat wij in haar licht
mogen wandelen en de vlam, zoowel der liefde als van
den ijver Gods, de banden van ons vleesch verscheure.
Daar hebben wij de wonderen Gods voor oogen, daar
leeren wij in het licht der eeuwigheid de ijdelheid der
wereld kennen en met uitgestrekten hals de komst ver-
wachten van onzen redder, wiens stem wij uit de verte
• hooren. De zekerheid der toekomstige goederen bewaart
ons, dat wij door de tegenwoordige, die voorbijgaan,
bedrogen zouden worden. Hetzij wij te huis blijven, hetzij

-ocr page 91-

75

wij gaan naar andere deelen der aarde, om meerdere
vrucht voort te brengen, zoolang wij Christenen willen
zijn is het noodig, dat het woord Gods overvloediglijk in
ons wone en dat wij het den naaste prediken, want de
bediening des Evangelies hebben wij op ons genomen
voor zooveel wij in den naam des Heeren gelooven.

Niemand achte den arbeid, om het vleesch gevangen te
leiden en zich Gode voor te stellen als een in alles voor-
treffelijken en uyeTrniir/wKn\' dienstknecht, voor zichzelven
minder noodzakelijk, daar toch een apostel, zoo hoog
verheven als Paulus, dagelijks arbeidde om zijn lichaam
te bedwingen en het tot dienstbaarheid te brengen, opdat
hij, anderen predikende, niet zelf verwerpelijk mocht be-
vonden worden. Wie tot de prediking van het Evangelie
iemand uit de ledigstaande Christenen, die overvloedig
is in kennis van de goddelijke heilgelieimen, wil ver-
manen, zal dadelijk hooren: laten anderen dit doen;
maar zij doen dit op hunne plaatsen; gij moet uw be-
stemde plaats innemen. Of belijdt gij niet. Christen, wie
gij zijt, dat gij een dienaar van Christus zijt? Zoo de
uitdeeling des Woords u nog niet is toevertrouwd, het
kan zijn dat de Fleer u niet geroepen heeft en de rust is
goed; indien gij geroepen wordt en gij weigert, kleeft aan
u de schuld: zie dan toe, dat gij u niet sciuildig maakt
aan luilieid, vrees of ondankbaarlieid.

Deze arbeid is eene voorbereiding tot de oenwige rust;
de lichaamsgevaren zullen dienen om de ziel te beveiligen
en te beschermen. En waar het getal zoo klein is van
hen, in wie het zaad des. goddel ij ken woords niet door de
zorgen van dit leven en de verleiding des rijkdoms wordt
verstikt, daar moeten wij ons aan deze ondeugden ont-
trekken, opdat wij, door Christus geoefend, een ziel beko-
men, bestand tegen alle dwalingen.

-ocr page 92-

76

Heurnius tracht aan te- wijzen, dat men in dezen
arbeid zulk een gemoed verkrijgt: de pest der ijverzucht
zal ver weg zijn van hen, die onbekend onder onbekenden
verkeeren; de verderfelijke pracht der rijkdominen zal
opgegeven moeten worden; hij die de gunst Gods zoekt
en met Zijne geestelijke gaven begeert verrijkt te worden,
zal de eer en de hoogheid dezer wéreld met de voeten
vertreden, den overvloedigen last des gelds zal hij aan
de armen zenden; want wat zou hij, die God in wien alle
goederen zijn, tot metgezel en leidsman heeft, meer mee-
nemen dan een reispenning voor dezen tijd noodig? Twis-
ten en verbitteringen, die den mensch van God scheiden
en waarvan de kerk in deze - dagen, nu de eendracht
zeldzaam mag heeten, vol is, zullen van die vredeboden
ver verwijderd zijn. Zij, die \'niet voor zichzelven maar
voor den Heer arbeiden, zullen oordeelen, dat het met
hen eens zijn, die het eens zijn met Christus en zullen,
wat hen betreft, iemand niet voor een af te wijzen tegen-
stander houden, indien hij ook voor God en voor de kerk
strijdt. De dagelijksche ervaring leert, hoe vele beletselen,
door de tallooze scheuringen en ketterijen, die do zoo
teere kerk, pas uit de bloedige handen der pausen ont-
komen, hebben overstroomd, worden in stand gehouden.
Dikwerf geschiedt het, dat zij die strijden over Zijnen wil
aangaande inindere zaken, veronachtzamen wat vóór al
het overige geeisclit wordt: het geloof én de liefde. Onder
hen geschiedt thans wat vroeger bij de Farizeeën ge-
schiedde, de uuig uitzijgende slikken zij den kemel in.

Heurnius wil echter niet allo dwaling ongestoord toe-
laten: „er is," zoo zegt hij, „verschil van dwaling; er is
een dwaling ten doode, waarvan Johannes spreekt: 2egt
tot haar niet wees gegroet (2 Joh. : 10) en er is er eene,
waarvan\' Paulus zegt: indien gij iets anders gevoelt, ook

-ocr page 93-

77

dat zal God ii openbaren (Philipp. 3 : 15), deze moet met
vrede verdragen en met zachtmoedigheid vpeerlegd wor-
den, de andere moet in open oorlog ten bloede toe, met
Geest en woord worden weerstaan." Alle smaadrede, elke
onheilige, strijdlustige en onvruchtbare samenspreking,
zal gemakkelijk vermeden worden, door hen, die God zal
verwaardigen met deze gezegende roeping, dat zij moeten
strijden tegen de volgelingen van Mahomed en de dwalin-
gen der heidenen. Gelukkig zij, die in deze verwarde
tijden, die.nevelen ontvlucliten en de zuivere waarheid in
helder licht aangrijpen.

Niets is zoo geschikt als het werk waartoe Heüknius
aanspoort, om hen te genezen, die zich zwak gevoelen to
midden der wetenschappelijke quaesties en strijdvragen.
Van hen, die dat aanvaarden, geldt Ps. 89 : 15 en 1().
Naar lof en eer van menschen zullen zij niet streven;
voor zichzelven zullen zij geen winst zoeken, daarom
zullen zij daartoe arbeiden, dat zij de hun toevertrouwde
kerk zuiver, onberispelijk, zonder vlek of rimpel aan
Christus mogen voorstellen. Zij zullen zicli gedrongen zien,
zich als voorbeelden van reinheid en vroomheid aan de
gemeente te toonen, opdat zij met Paulus kunnen zeggen:
hetgeen gij geleerd en aangenomen en gehoord en in mij
gezien hebt, doet dat, (Phil 4 : 9); want d;lar zal niemand
hen, die geloof prediken, vertrouwen, tenzij zij uit do
daden zien dat zij zelven gelooven. Steeds zullen zij op
den Heer zien, omdat zij steeds aan Hem behoefte zullen
hebben.

Wien, tot dit werk geroepen, zijn zaligheid ter harte
gaat, zal het niet veel achten van plaats in de wereld to
veranderen, opdat hij de netten des duivels ontvluchtende,
Christus als leidsman volge. Door sommigen echter wordt
de dienst van den waren God veronachtzaamd, omdat die

-ocr page 94-

78

te gemakkelijk schijnt, waar hij bestaat in rechtvaardig-
heid, vrede en vreugde des Heiligen Geestes en in de
innigste gemeenschap der ziel met God, door het geloof.
Zoo die dienst echter hard en verschrikkelijk zou zijn,
indien met de Indische priesters de oogen moesten worden
uitgegraven, of met. de bedelmonniken op bloote voeten
moest worden geloopen, gehuld in lompen, wat wonder of
de ijver zou ontbranden, bij hen die zich daardoor op
eigenwillige wijze verdienstelijk zouden maken en aan de
wereld bewonderenswaardig en heilig schijnen! Gemakkelijk
is de dienst van God echter niet: zonder stof en zweet
wordt niemand in het hemelsche paleis gekroond.

Gelijk een soldaat het gevaar zoekt om handig te wor-
den in het gebruik der wapenen, en een athleet den tegen-
l\' stander op prijs stelt, opdat zijne werkelooze spieren niet

door dagelijksche rust verslappen; zoo moet ook hij, die
aan Christus is toegewijd, zich verheugen, als hem plaats
en gelegenheid gegeven worden, dat hij zich in \'t strijd-
perk kan oefenen, opdat hij er, naar den geestkrachtiger,
uit te voorschijn kome,,nadat de weekheid des vleesches
is weggedaan.

Vele en ernstige oorzaken roepen ons daartoe; maar
geen, die ons meer moet bewegen, dan de zoo duidelijke
belofte Gods, die vermaant, dat zij, dio Hem gevolgd zijn
in de wedergeboorte en tot den einde volhard hebben, op
tronen zullen zitten, gelijk de Zoon des menschen zal
zitten op den troon Zijner heerlijkheid.

God heeft ons, die Hij roept, toevertrouwd het talent
des Heiligen Geestes; daarmede moeten wij handelen en
het zóo gebruiken, dat wij in den dag der afrekening het
met rente kunnen voorleggen aan den Heer, die er naar
vraagt. Laat ons, terwijl wij den tijd hebben, werken wat
goed is en laten wij hen zalig noemen, die Hij, onder

-ocr page 95-

79

geleide des Geestes, wil plaatsen in de zeer vruchtbare
en voor henzelven zeer dankbare uitdeeling des Evangelies.

Gelijk de koopman de plaatsen zoekt, waar hij de
meeste winst kan maken en de landbouwer den vetsten
en meest geschikten bodem, zoo moeten ook wij den
akker onder do heidenen bebouwen, want de apostel zegt,
dat het heil Gods tot hen is gezonden; daar is dus de
grootste vruchtbaarheid te wachten. Dit is het doel van
heel mijn aansporing: van elk Christen, die onderwezen
is in de kennis der gewijde letteren, en door een god-
vruchtige aandrang der ziel daartoe geleid wordt, de
beletselen weg te nemen, opdat hij het Evangelie aan de
heidenen predike; ik twijfel niet, of, indien hij dit doet,
liet Gode en Christus aangenaam zal zijn. Indien hij het
nalcUit oordeel ik het geen zonde, maar ik herinner er
aan, dat er in dit werk winst schuilt." Niemand echter
raden wij aan, dat hij met een treurig gemoed of als
gedwongen daarnaar streve, want deze roeping des Heeren
is een gunst, geen last. Wie het werk onderneemt, ver-
werft voor zich een schat in den hemel; maar ook smaakt
hij, die uit den geest het eeuwige leven maaien zal, reeds
hier in dit leven daarvan de eerstelingen; met bijzondere
zorg zal God ons leiden ook in de beproevingen; in onze
zwakheden zullen wij de kracht van Christus ervaren;
de nieuwe wijngaard, door Gods hand geplant, zal geen
zure en wrange druiven geven, gelijk een planting van
menschenhand en vlijt.

Laat ons dit werk dan opnemen, het telkens herhalende,
dat de sterkte Godes is. Hij zal ons steunen als wij onze
ziel geven aan den hongerige en de bedrukte ziel verzadigen.
Moeten wij het leven verliezen, wij zullen ons met Paulus
verblijden, dat wij tot een drankoffer geofferd worden.
De boosheid der menschen kan niets bedenken zóo vijandig

-ocr page 96-

80

■p

aan onze vrome pogingen, of God zal het doen strekken
tot meerder gemeenschap aan het hoogste goed. De dienst
van Christus is een dienst van volkomen vrijheid en
heeft de beloften zoowel van het tegenwoordige als van
het toekomende leven.

In het laatste hoofdstuk gaat Heurnius betoogen, dat
het de plicht is van de kerken, die een zuiverder licht
des Evangelies genieten, het rijk van Christus onder de
ongeloovigen uit te breiden en dat dit, zoowel de afzon-
derlijke burgers, als de overheid betaamt.

Daartoe wijst hij op den ellendigen toestand der kerk
alhier. De vossen, die dagelijks den wijngaard verwoesten,
gaan uitermate te keer. Wel noodig is het onder de
volken de banier Gods op te heffen, waar zoo droevige
verwoesting den tabernakel van den God der legerscharen
bedreigt.

Nog erger is het in de .Roomsche kerk; daar heeft de
anti-Christ alles verwoest. Afgoden zonder tal zijn\'daar
in den tempel Gods opgericht. Dat er werkelijk afgoderij
wordt gepleegd betoogt
Heurnius met beroep op een
welbekende plaats uit
Thomas Aquinas \')• Wel erkent hij
dat er plaatsen zijn aan te halen uit
Gerson, Biel, Vives
e. a., waarin die pauselijke afgoderij wordt veroordeeld,
maar zij neemt toch altijd door toe. Dit wordt broeder
door hem aangewezen. Voorts wijst hjj op het ontbreken
van de kennisse Gods; het ontheiligen van het avondmaal
des Heeren; de pauselijke indulgenties; het zedebederfdat
onder
Sixtus IV in Rome zoo groot was, dat deze paus
de onzedelijkste inrichtingen in het leven riep, om daar-
uit winst te maken; terwijl bovendien de hoogmoed des
_____
*

\') „Sicut Christus adoratur adoration Latriao, ita ot ejus Imago adoranda
est adorationo Latriao, propter ropraesentatioifom et eontactum: Utroquo
enim mödo Crux Christi adoratur Latria; atque earn alloquiiftur et
deprecamur." Thom. Aquin., Summa, pars 3, quaest. 25.

-ocr page 97-

81

pausen zich den titel aanmatigde van „God der aarde". \')
Om de zonden van het pausdom te schetsen verwijst hij
voorts naar Ezech. 28 : 2 en Openb. 18 : 11.

„Laat ons," zoo gaat Heurnius dan voort, „het beest
weerstand bieden, opdat het niet verder zijn voet zette
op de erfenis van Christus, en laat ons de vreemdelingen,
die verlangende zijn, en van wie het te vreezen is, dat
de uitgeademde pest van den anti-Christ ook hen besmette,
tegen die besmetting voorzien van het tegengift des
Evangelies, hen bevrijdende van de slaperigheid van het
oude heidendom." Gods toorn moet op hen rusten, die,
met Hem verzoend door den dood van Christus, liever
voor hun eigen rijkdom werken en hunne eigene begeer-
lijkheden dienen, dan pogingen aanwenden om Zijn ver-
laten en verwoesten tempel te herstellen.

Allen aan wie God eenigen invloed geschonken heeft,
om dit werk te bevorderen, hebben op deze zaak to
letten; voornamelijk zij, die om koophandel te drijven
zich daarhenen begeven, of anderen daarheen zenden.
Zij moeten moeite doen, zoowel zelf als door anderen,
opdat getrouwe dienstknechten van Christus gevonden
worden, die dit heilige ambt bedienen onder de heidensche
volkeren, waarheen zij gaan. De gaven van kracht, heer-
lijkheid, voorspoed en vrede, waarmede God, na zooveel
angsten, zijne kerken in deze laatste tijden heeft willen
verheugen, mogen ons wel tot dit werk aansporen en
indien deze ook niet, dan toch eischen de geestelijke
zegeningen ons geschonken • dezen plicht der dankbaarheid.
Wij beroemen er ons in, dat wij door Zijn genade
kinderen Gods zijn; indien wij kinderen zijn, dan staat
het vast, dat wij ons ook met de spijze der kinderen

\') Dozo titel, zoo teokont hy liierbü a.m, wordt den Paus gegeven in
do govolbekroning van do Curia Tolentini,

O

-ocr page 98-

82

moeten voeden. Welke dat brood en hoedanig die spijze
zij, leert ons de eengeboren Zoon Grods, als Hij zegt:
Mijne spijze is dat ik doe den wil van Hem, die Mij
gezonden heeft. Welke die wil des Heeren zij, waarvan
hier sprake is, is duidelijk, zoowel uit de prediking des
Heeren als uit wat de schrift ons eenvoudig leert; deze
n.1., dat Hij niet wil dat een verloren ga uit de schapen,
die Hij zijnen Zoon ten eigendom heeft gegeven; waardoor
Hij begeert, dat alle menschen zalig worden en tot kennis
der waarheid komen, waardoor Hij verlangt, dat het juk
des Satans worde afgeworpen en de gansche wereld kome
onder den scepter van Zijnen Gezalfde.

Indien wij, die ons voor godsdienstig houden, omdat
wij den naam van Christenen hebben aangenomen, willen
zijn wat wij genoemd worden, laat ons dan als Christenen
handelen, laat ons dan, hetzij wij predikers, handelaars,
zeevaarders of soldaten zijn, strijden voor Christus, wien
wij door den doop zijn ingelijfd.

Zij, die deze plaatsen als privaatpersonen bezoeken,
kunnen door woord en voorbeeld veel nut doen. Wat zij
zelf niet kunnen, daartoe kunnen zij anderen, die meer
geschikt zijn, opwekken. Allen, zoowel schoolmeesters en
predikanten als kooplieden, hebben iets waardoor zij
kunnen toonen, dat de dienst van God en het heil van
den naaste hun ter harte gaat. Ieder Christen wekke de
jongelingschap van goede verwachting op, hen vermanende,
dat hun een werk wordt aangeboden, waarmede zij zich
bovenal Gode kunnen aanbevelen.

Moge ook de overheid inzien wat haar aandeel is in
deze zaak. Als Gods dienaresse breide zij den scepter van
Christus uit over woeste en barbaarsche volken. Zij zie
toe, wie naar de ongeloovigen gezonden worden, opdat
de Christelijke godsdienst niet verdacht en het Evangelie

-ocr page 99-

83

niet gehaat gemaakt worde bij de heidenen. God heeft
ons naar die deelen der aarde gezonden, opdat wij, van
daar rijkdommen halende, er voor den godsdienst eene
woonstede zouden vestigen. Zij wien het aangaat hebben
toe te zien, dat de grondslagen van Gods huis, door den
arbeid van anderen gelegd, door hunnen ijver ginds zóo
bevestigd worden, dat zij te huis gelukkig mogen regeeren.
Daartoe hebben zij te zorgen voor de veiligheid der ge-
meenten, voor den bouw van bedehuizon enz.

Met eene herinnering aan de kruisvaarders, die, na
vele opofferingen, slechts meester werden van het graf
des Heeren, roept
Heurnius uit: „ons echter roepen de
uitgestrektste landen, gedrukt onder de zware slavernij
van den Duivel, te hulp, waaruit, indien onze liefde en
ijver hen verlost, wij niet het graf van den Heer, maar
levende tempelen voor God zullen veroveren en een werk
zullen doen, Gode welgevallig en een Christenvolk waardig.
Wij bidden dat God daartoe de krijgers opwekke, en dat
de overheid de onderneming begünstige en hare hand niet
sluite als er eenige uitgaven te doen zijn. Zien wij tot dusver
ons vaderland, door het .Evangelie gevoedsterd, van alle
zijden met de teekenen van Gods weldadigheid vervuld, Zijn
genade over ons zal meer en meer overvloedig worden, als
wij, Hem godvruchtig dienende, ook anderen tot Zijnen
dienst brengen. Laat ons de voetstappen van die vroegere
dagen volgen, toen niemand zijn leven of goed spaarde, als
er sprake was om het heil van anderen te bevorderen. Wij
moeten dat pad niet verlaten, maar met alle macht daarop
voortgaan, opdat wij in steeds ruimer mate door de gaven
van Gods genade overladen worden, en ons eene hulp
verwerven tegen de dreigende gevaren der kerk", \')

\') Hot workjo van Hournius wordt besloten mot psalm 91 cn oen
zaïikrogister.

-ocr page 100-

84

De bespreking van dit werk van Heurnius, (het was
voor zoover ons is gebleken, met uitzondering van de
latere bijbelvertalingen, het eenige door hem uitgegeven)
kan thans kort zijn. Diepzinnig is het zeker niet, klaar
en eenvoudig, als een getuigenis van een warm hart en
een innig overtuigd gemoed, ligt het voor ons. Voor wio
het alleen maar wil ontleden en het niet eerst tot zich
laat spreken, verliest het zijn waarde, omdat hij alleen
de gebrekkige samenstelling ziet en niet waarneemt den
gloed, die er in doorstraalt. Want gebrekkig is de samen-
stelling in menig opzicht. Zoo wordt in het 2e hoofdstuk
uitvoerig gehandeld over de vraag: Quales, quo animo
esse debeant et quomodo praeparati, qui se ad propagandum
regnum Christi conferent en toch vangt het 3e wederom
aan met de eischen, die aan den prediker onder de heidenen
te stellen zijn. Als de schrijver keer op keer betoogd heeft,
dat het zich toewijden aan de evangelieprediking onder
de heidenen zoo bijzonder geschikt is, om de gevaren der
tegenwoordige wereld te ontvluchten, dan wordt straks
.nog een gansch hoofdstuk aan dat onderwerp gewijd, en
komt dezelfde gedachte ook daarna nog telkens terug. \')
Dergelijke herhalingen treffen wij aan zoowel waar hij
handelt over de Roomsche kerk, -) als waar hij beschrijft
hoe rijke beloften Gods aan de evangelieprediking onder
de heidenen verbonden zijn. ") En to.ch: soms hinderen
die herhalingen ons niet; wanneer telkens en telkens weer
terugkeert die aansporing, om toch de Evangelieprediking
onder de heidenen bereidvaardig, krachtig, moedig aan te

Heurnius, de legatione evangelica ad Indon Capessenda admonitio,
Lugd. Bat. 1618 pag. 1-3 [54 en 55]; 44 [GO]; 04 [02]; 89 [63]; on Gap.
VII, de cijfers tusschen [ ] wijzen op het overzicht.
2) Heurnius 1.1. pag. 13 [50]; 22 [57]; 108 [06]; 122; 204-260 [80].
■>) Heurnius 1.1. pag. 189 [71]; 209 [73]; 242 [78]; 253 [79].

-ocr page 101-

85

vatten, dan gevoelen wij, dat is de gedachte die hem
drijft; om die overtuiging, zoo machtig in hemzelven,
ook in anderen te doen leven, spant hij zich in. Afgaande
op titel en inhoudsopgave, zouden wij licht geneigd zijn
wat
Heurnius schreef te vergelijken met wat Voetius,
in zijne „disput, theol. selectae", onder het opschrift: „de
gentilismo et vocatione gentium" gaf, of
Joh. Hoornbeek
in zijn „de conversione Indorum et gentilium, libri dito,
Amstelod. 1659"
behandelde; maar alras bemerken wij, dat
het systematische van de laatste twee geschriften in het
eerste niet gevonden wordt, dat er een verschil is, niet alleen
voortspruitend daaruit, dat
Voetius .en Hoornbeek dieper
dachten, door den arbeid der evangeliepredikers in Indië
een breeder veld vóór zich hadden om üaarop gegevens
te verzamelen, en in staat waren een juister oordeel over
het heidendom te vellen; maar ook hieruit, dat het doel
van
Heurnius een ander was dan het hunne. Bij hen
vinden wij een poging om het wezen van het heidendom,
zijn ontwikkeling, de mogelijkheid en noodzakelijkheid van
de bekeering der heidenen ^ en de wijze waarop dat zou
kunnen geschieden te beschrijven; bij
Heurnius de uiting
van een gemoed „id unum optantis et urgentis, ut alma
veritas doctrinae nostrae Christianae, a studiorum suorum
consortibus----quamprimum propagetur," \') zooals Poly-
ander na lezing van zijn geschrift terecht opmerkte. -)

Ilouniius 1.1. opistolii Joh. Polyandri ad Otthonom Hournium, loan-fll.

-) Hot kan dan ook bost vorgolokon wordon mot oon vlugschrift, tot
hutzclfdo dool güschrovon, n.1. William Caroy,
An enquiry into the obligo^
tions of Chri.ftians to
iw nieana for the conversion of the heatlwns, reprinted
in facsimile from the edition of MDOCXVII, London, 1891. Dit geschrift
toch werd geschreven mot hot doel: to awaken an interest on tho subject of tho
stilte of the heathen world, en toont vooral in Sect. IV eon zoo groote
overeenkomst met Cap
ii van Heurnius, do logationo Evangolica, dat do
onderstelling bü ons rijst, of Carey Heurnius work niet gelezen oh gebruikt
heeft. By bolden vindon wü in genoemde hoofdstukken oen opsomming on

-ocr page 102-

Niet alsof Heurnius de wijze waarop dit zou kunnen ge-
schieden voorbijzag. Ook bij hem vinden wij aanwijzingen,
waarvan de juistheid thans nog door menig Zendingsge-
nootschap wordt erkend, zooals de noodzakelijkheid om
toch het Evangelie te brengen vóórdat de Islam ver-
kondigd is, omdat juist de Mahomedaan veel moeielijker
is te winnen dan de Heiden. O Hij heeft er oog voor dat
elk Christen kan en moet medewerken in de Evangelie-
verkondiging onder de Heidenen; \'-) wel zijn niet alle
geloovigen geschikt om predikers van het Evangelie
te zijn, maar ook buiten den eigenlijken leeraarsstand

oplossing van bozwaron on nu mag hot opmorkclyk hocton, dat boido de-
zelfde bezwaren zien en zo vry wel op dezelfde wyze oplossen. Hiertoe
willen wy de bezwaren om het Evangelie onder de Heidenen te ga:ui
prediken, door Carey en Heurnius genoemd, naast elkander jjlaatsen.

CAREY.
Their distance from us.

Tlieir barbarous and savage
manner of living.

Tile danger of being killed by
thom.

The difficulty of procuring the
necessaries of life.

The unintelligibleness of their
languages.

Heurnius alloen is voel uitvoeriger dan Carey. i>o laatsto hoeft geliruik
gemaait van do geschiedenis der Zending na 1618, on in zyn werk oen
recks statistische gegevens kunnen inlasschen, w;iardoor het voor onzen tyd
belangrijker is dan Heurnius arbeid; niiuir overigens mag hot werk van
den schier vergeten Nederlander, wat ernst van behandeling, warmte van
taal en gloed van overtuiging betreft, gerust boven dat van den voel ge-
loofden Engelschman worden geplaatst. Alleen men neme het voor wat het
zyn wil een „admonitio" en zoeke er geen handleiding voor Zendings-
wetenschap in. (Zie voor do overeenstemming ook blz. 02.)

\') Heurnius 1.1. pag. 14 [55].

\'O Heurnius 1.1. pag. 7 [55]; 216 [75].

a) Heurnius 1.1. pag. 288 [82].

HEURNIUS.

Quom Ciipiet plum dosiderium
annunciationis hujus Evangelicae,
non est quod eum maris taediuin
aut metus sollicitet.

No durum vidoatur inter ignotos
barbares versari.

Quorum tamon no (juidcm cru-
delitatem timere debemus.

Famis et sitia poricula no mo-
tuat.

Linguarum ignotarurn difflcultas
neminem terreat.

-ocr page 103-

87

zijn wel onderwezenen te vinden, die in dezen arbeid be-
hooren in te gaan. \') Acht hij dan eene wetenschappelijke
opleiding minder noodzakelijk? Somwijlen, vooral waar
hij met niet te miskennen geringschatting over de philo-
sophie spreekt, O zouden wij het denken, doch alras blijkt
het, dat de man, die bij aanhalingen uit de Schrift den
oorspronkelijken tekst vóór zich nam, wel degelijk weten-
schappelijke eischen stelde ook aan den Evangeheprediker
onder de Heidenen. O Gemakzucht, of een licht opvatten
van zijn taak, heeft hem trouwens nimmer gekenmerkt;
mochten er na hem nog velen, teruggeschrikt .voor de
nioeielijklieid van het aanleeren eener vreemde taal, met
het voorstel voor den dag komen, om den inlanders liever
Hollandsch te leeren, reeds bij zijn eerste optreden schaart
hij zich met beslistheid aan de zijde van hen, die het
Evangelie aan een iegelijk willen verkondigd zien in zijne
eigene taal, *) waarin ook de Heilige Schrift behoort ver-
taald te worden.

Ook over de roeping der overheid, in zake de Evangelie-
prediking onder de inlanders, heeft
Heurnius zijne ge-
dachten laten gaan en haar de taak toegewezen, om alle
misbruiken zooveel doenlijk te weren en met geldelijken
en zedelijken stoun den arbeid der Evangeliedienaren te
schragen. ")

Al deze opmerkingen en aanwijzingen dienen echter

\') Hournius 1.1. pag. 218 [76]: Qui ad Evangolil praodicationom......

(lUüiKiuain ox otlosis Christianis mi/xtcriomm dmnonim cognitiom ahmuianicm

adliortari voluerit----en pag. 249 [79]: Hie scopus totius meao exhor-

tationis est: oxpodire cuiqm Christiano, sacrarum litterarum mgnUione in-

xtructo, (jui plo animi motu oo ducitur____

Heurnius 1.1. pag. 26 [58); 99 soq. [65].
Vgl. noot 1. ,

■•) Heurnius 1.1. pag. 57 soq [61.]

Hournius 1.1. pag. 126 [67],
") Hournius 1.1. dedicatio; pag. 288 [82],

-ocr page 104-

i 88

I veel minder om den arbeid af te bakenen, dan wel om

allerlei opkomende- bezwaren uit den weg te ruimen en
: de aansporing te herhalen: laat ons toch tot de Indiërs

; gaan. Daarom, al bevat zijn boek ook een hoofdstuk:

^ quomodo regnum Dei sit propagandum inter Ethnicos,

• karakteriseerde Voetius het zeer juist, waar hij het noemt

\' een werkje, waarin met afwijzing van uitvluchten en be-

j zwaren, op degelijke wijze wordt aangetoond, dat de be-

j keering der Heidenen moet worden ter hand genomen;

doch waarin niet wordt aangewezen op wat wijze dat
! moet geschieden. \') In het najagen van dit doel, op te

! wekken en aan te vuren, is Heurnius niet ongelukkig

geweest; met groote warmte is menige bladzijde ge-
schreven; de gloed van een heilige overtuiging straalt er
in door, en onmiskenbaar is de ijver, die hem zelf ver-
vulde om tot de Heidenen te gaan. Geen wonder dat het
^ in zijne dagen met graagte gelezen werd en in 1628 een

I ■ herdruk beleefde.

Leeren wij Heurnius uit dit werk kennen als een warm
Zendingsvriend, het zegt ons ook nog wel een en ander
aangaande zijn karakter en het standpunt door hem in-
genomen bij de theologische strijdvragen zijner dagen,
ï Zijne neigingen waren ongetwijfeld
ascetisch. Tot ver-

1 moeiens too herhaalt hij hoe noodig het is den arbeid

i onder de Heidenen te aanvaarden, om daardoor het heil

der ziel te verwerven, het oproerige vleesch ten onder te
brengen, de gevaren van den rijkdom te ontvluchten en
de zegeningen Gods te verkrijgen, -) Toch denkt hij in

1) Consilium do procuranda convorslonc gentium, duo complectitur

An sit, et Quomodo. Quod sit procuranda.....cum romotione cxcoptmnum

et difflcultatuni abunde pertractavit Reverend, et eruditus vir at<iue

amicus npstor lustus Heurnius..... tract, do Legatione Evangelica ad

Indos capessenda. G. Voetius 1.1. pag. C3G. ■

--•) Heurnius 1.1. pag. 44 [60]; 64 [62]; 221 [76]; 223 [76]; 253 [70],

-ocr page 105-

89

dit opzicht niet Roomsch; want niet alleen zijn zijne uit-
latingen tegen de Roomsche kerk zeer heftig, \') maar ook
spreekt hij het duidelijk uit, dat dit kruisigen des vleesches
geen middel is om tot Jezus te komen of vergeving van
zonden te ontvangen, -) en stelt hij zich beslist tegen alle
onnoodige zelfkwelling, gelijk die bij Mahomedanen en
monniken gevonden wordt.

Hoog wordt de stille trouw en de eenvoudige vroom-
heid van het dagelijksch leven door hem geschat, van.
haar wacht hij meer dan van groote geleerdheid.

De godgeleerde twisten zijner dagen hebben hem met
afkeer vervuld. Hij merkte op, hoe bij de twistende par-
tijen gevonden werd een strijden over die dingen, die geen
strijd waardig waren; hoe bij niet weinigen een lust was
orn dien strijd gaande te houden; \'\'\') hij aarzelt niet to
spreken van ijdele twisten ") en verwijt den strijders over den
Goddelijken wil, dat zij, dikwerf strijdende over \'s Heeren
wil aangaande geringere zaken, den duidelijken goddelijken
wil veronachtzamen n.1. het geloof en de liefde. De mug
zijgen zij uit en den kemel slikken zij in. \') Broeders vindt
hij ook onder diegenen die anders denken dan hij, en
wie voor God on de kerk strijdt wil hij niet voor een af

\') Ilcuniius 1.1. iwg. 13 [50]; 22 [58]; 207 [73] oii vooral Cap. VIII.

Heurnius 1.1. jiag. 117 soii. [CO en 07].
•\') Heurnius l.I. pag. 238 [78]. •

Heurnius 1.1. pag. 08 [04].
") .... qui altercancü occasionem (luain dedorunt fovent. Heurnius 1.1.
pag. 227.

\'\') inanes rixas. Heurnius 1.1. pag. 228.

----pugnantes enim, do oju;( (ut saepo contingit) iii rebus nilnoribus

voluntate, quao ante aietora postulat, lldeni, ot cluiritjitoni nogligunt, sie
<luod (ilini in Pliarisaeos, liodio in ilios conipetit, culieeni oxcolantes ca-
melum deglutiunt. Heurnius 1.1. pag. 227.

")---- (licet fratribus in quibusdani aecus sentientibus)____Hournius

1.1. pag. 227.

9iP

-ocr page 106-

no

te wijzen tegenstander houden. Met droefheid ziet hij
het aan hoeveel schade door dit alles wordt teweeg ge-
bracht en dat de godsdienst door de inheemsche secte-
twisten verwoest wordt. ")

Laat ons op grond van deze dingen echter niet meenen,
dat hij een onverschillige libertijn of eclecticus zou zijn;
neen hij weet het ook wel: daar is een dwaling, die niet
verdragen mag worden, maar in open oorlog ten bloede
toe met geest en woord moet worden weerstaan; kwaden
en verleiders des volks, die een verderfelijke dwaalleer
zaaien wil hij niet dulden; verdraagzaamheid jegens hen
zou oorzaak worden, dat het licht van ons werd weg-
genomen. \'■\') Zijne neigingen gingen ongetwijfeld meer uit
naar de zijde der contra-remonstranten dan naar die van
hunne tegenstanders; dat bewijst zijn keuze om te
Groningen theologie te gaan studeeren; ook de wel-
willendheid waarmede
Joh. Polyander zijn boekje aan-
beval en het goede getuigenis dat
Voetius er van geeft. \'*)
Ja, wekt ook niet een uitlating als deze: pax (pro impru-
dentia nostra) prophanam socordiam.... creat, ") dat hij,
ten opzichte van het twaalfjarig bestand, aan de zijde

\') Hi orauos (noil, iiuucii) sccum sonUro qui cum Cliriato Hyiicoru
Hontiant judicabuut; nec sibi ropugnantom, si pro Doo «luoquo ct Ecclosia
pugiiot, advcrsarium putabunt. Hournius 1.1. pag. 225. _

.... ut oam quao liic iiitostinis soctaruin soditiouibus dcstrultur

religioncm____Hournius 1.1. pag. 220.

•\') .... illi (soil, orror ad mortom, do quo lohannos no ilicatis cl Avo)
aporto bollo ad sanguincm us<iuo Spiritu ot vorbo ropugnandum ost.
Postilcnti vcro liujusmodi irroponto haorosi, nccosso ost ita non toloraro
malos ot seductoros populi, ut non minus cavoatur, no charitatom nostram
primarn rolinquamus, nisi (quod Ephoslis in una hac p.arto delinquentibus,
Dominus comminatur) candelabrum a nobis tolli velimus. Heurnius 1.1;
pag. 228.

Zie boven blz. 48.
Zie noot f blz. 88.
\'\') Heurnius 1.1. pag. 4.

-ocr page 107-

91

van Maubits en niet aan die van Oldenbarneveld stond ?
en zou dat, bij de vermenging van theologie en staatkunde
in dien tijd, niet van eenig gewicht zijn waar wij trachten
de plaats te bepalen, die hij innam bij den strijd zijner
dagen? Toch valt het niet te ontkennen, dat hij, met
het oog op de wijze van strijden, een afkeurend oordeel
uitspreekt over vriend en vijand beide, als hij zegt:
Gravius autem ferent judicium, qui altercandi occasionem
quam dederunt, fovent; ab iis enim, corpus Christi, cujus
commissurae, vinculo Spiritus uniri debuerant, vesana
rabie, opinionum varietate dilaniatur: quum (licet fratribus
in quibusdam secus sentientibus) eadem regula, in illis
(piae communia habemus salutis fundamentis, ad proposi-
tam spem contendendum foret: nam superbo ambitionis
spiritu acti, dum nimis contendendo, aliis falsani (ut prae
se fQi\'unt) opinionem eripere conantur, veram ipsimet
ainaro incensi odio, et sciontiam simul perdunt, et
obedientiam: ita ubi tandem magna cum acerbitate
victoriam obtinuerint, uinbram tenent, corpus amise-
runt. \') Met het oog op zulke uitlatingen mag het wel
betwijfeld worden, of er in den jare 1618 gemakkelijk
een ander vermaard theoloog zou te vinden geweest
zijn, als do gematigd confessioneele Jon.
Polyander,
die steeds vreedzaam aan de zijde van Episcopius
had gedoceerd, om zulk een werkje bij het publiek in te
leiden.

Deze laatste eigenschap van Heurnius werkte zonder
twijfel niet weinig mede om hem geschikt te maken voor
het werk, dat hij straks op zich zou nemen, bovenal waar
die gepaard ging met een kloek verstand, \') innige vroom-

\') Hournius 1.1. pag. 227.

■-) Voetius noomt hom „porcruditus et colebcrrimus". Voetius 1.1. pag. 650

-ocr page 108-

92

heid \') en een practischen blik. \') Stellen wij hem ons
voor, dan krijgen wij den indruk van een man vol vuur
en vol bedachtzaamheid; met een groot vertrouwen op
God en tegelijk overtuigd dat dit slechts bij manmoedig
aanvaarden van den arbeid ■\') kan bewaard blijven; be-
geerig de wereld te ontvluchten, nog meer haar voor

Dczo WUkt O. a. wiiar Inj don arbeid van hom, die pas onder de
heidenen verkeert, aldus beschrijft: Ne vero sit in publico modo, lingua
ot spiritus fervore potens, sod privatim domique pictatis demonstratione
clarior; hic vigeat humilitas animi, candor morum, sermonis Verbo Dei
condita suavitas, hic pateant ferventis charitatis vestigia.... Heurnius
1.1. pag. 98. Zijn arbeid heeft het getoond, dat deze woorden door hem
beleefd werden.

-) Dezen toondo hij in do door hom aangeraden wijzo om do talon der
inlanders te leeren. Al kent gü die niet ga toch maar onder hon wonen ....
nee tanion id temporis, quod primis illius linguao rudimentis impendetur,
tibi si sapis sine lucro effluet; Habebis ibi populäres, jam linguae pere-
grinae peritos, illo.s purga, instrue, incita, ut tam vita quam verbo, quod
Christianorum omnium est, ali(iuos
Siiltoni ex lis cum (luibus convei>iantur

Christo luciifaciant____plures enim populäres privatorurn instructie quam

publica concionatorum doctrina ad veritatis agnitionem deduxit; Hournius
1.1. pag CO. Een eigenaardige trek van gelijkheid merken wij op, als wij
deze woorden vergelijken met wat W. Carey, 1. c. p. 74 schrijft; As to
learning their languages... in some cases inter])retors might be olitained,
who might be employed foi\' a time; and where tlieso were not to be
found, the mi.sslonaries must have patience and mingle with tlie people,
till they have learned so much of their language as to bo able to com-
municate their ideas to them in it.

•\') Nadat hij er op gewezen heeft, dat (ïod op allerlei wijze zyne boden
helpt, zooals blijkt uit de geschiedenis van Mozes en van het Pinksterfeest,
tracht hü ook te overtuigen dat niemand mag wachten, totdat een liü-
zondere gave hem worde geschonken; mtuir dat hü m\\)t ernst zich op de
t;ialstudie moet toeleggen: Non est (luod minus putos hodie Dominum do
incredulorum illuminationo laborare, quia donum linguarum sustulit ab ec-
clesia .....Non solet enim Dominus quicquam ad ostentationem dare,

nec(!s.sitjis vero id non requirebat, quum vol ubique forent qui suo idiomato
Christum praedicarent, vel por commercium percepta lingua, lioc miraculo
non indigorent; Heurnius, 1.1. pag. 61. OpmerkoUjk is woer do ovoroenstem-
niing niüt Carey: We ain neither expect.... nor to be endowed with thy
gift, of tongues, etc. when we arrive there. These would not lie providential

interpositions, but miraculous ones----those obstacles are removed already ...

or have not üiglish traders for tho sake of gain surmounted all those
things...?" W. Carey, 1. c. p. 11.

-ocr page 109-

93

Christus te winnen; en wij verstaan het dat Voetius
hem den naam waardig keurde van „amicus mihi
percharus."

Waarom echter lieeft hij, die zoo vol vuur was, en dat
in een tijd toen vele proponenten ledig op de markt
stonden, dien arbeid, waarnaar heel zijn gemoed hem
uitdreef, niet eerder aanvaard?
Voetius geeft ons het
antwoord: „ministerium ad annos aliquot in vico quodam
obivit, ut in praxi Ecclesiastica tanto exercitatior et ad
magnum illud opus paratior esset". \') Is dit niet mede
een bewijs voor de degelijkheid van zijn karakter, dat hij
den arbeid onder de heidenen hoog genoeg stelde, om
zich, ook na zijne veeljarige voorbereiding, daartoe niet
geschikt te achten, vóór hij mede in de praktijk ge-
oefend was?

Het verkrijgen van een plaats was in die dagen echter
niet gemakkelijk wegens den overvloed van proponenten.
Heurnius had daarom eenigen tijd te wachten eer hij
het predikambt in eene eigene gemeente kon aanvaarden.
In dien tijd heeft hij zich zonder twijfel ingespannen om
daartoe te komen — op onderscheidene plaatsen predikte
hij en onmiddellijk na het overlijden van
Jan Harmensz, \')
predikant van Kalslagen, meldt hij zich aan bij do Classis
Woerden, om een recommandatie van haar te mogen ont-
vangen, daar hij „genegentheyt hadde tot de plaatse van
Calslagen, gewillich sijnde • voor de weduwe de plaatse
den behoorlicken tijt te bedienen." „Gesamentlic" willigen

\') Vootius 1.1. img. 060.^

■-) Onmlddoliyk daarna. Harmensz kon pas sinds kort overleden zyn,
want uit do
Copien van heroepingen en derselver approbatien der Kerckedie-
naren rexorterende onder de Vlassen van Woerden erule (ker-Bynlant,
blpt
dat Harmensz nog don 10 Nov. 1610 het beroep hooft ondorteokond van
n. Honricus Vossolius op Loymuydon; terwijl het verzoek van Heurnius
roods 4 Doe. d. a. v. werd behandeld.

-ocr page 110-

94

de broeders dat verzoek in, „overmits hij hun meest be-
kent v^as, ende syn gaven op eenige plaatsen in den classe
hadde laten hooren, met goet getuygenisse der broederen
die hem gehoort hadden." Eerst wordt hij nog in de
fundamenten der Christelijke Religie onderzocht en daarna
bedoelde recommandatie hem gegeven. \') Den 5en Februari
1620 verschijnt Heurnius voor de classis, vergaderd te
Langer-Aar; geeft haar met zijn propositie over den voor-
geschreven tekst „sodanich contentement, dat sij geresol-
veert hebben tot het examen der leere te treden, \'twelck
volbracht is ende allen, so den gedeputeerden des synodi,
namentlic D.
Henrico Arnoldi en Hugoni Beyeri predi-
canten respective tot Delft ende Hage, so ooc den classi
goet contentement gegeven hebbende, hebben de broederen
te samen geoordeelt hem suiïisant te zijn het predicampt
te betreden." In diezelfde vergadering wordt
Petrus Mosis
predikant te Nieuwveen (kort daarna te Rotterdam) aan-
gewezen als zijn bevestiger en wanneer hij dan nog den
22sten April tot lid van de Classis is aangenomen, ■) breekt
voor
Heurnius de tijd van oefening in de practijk aan,
waardoor de laatste hand werd gelegd aan de voorbereiding
tot zijn eigenli,ik levensdoel.

Zeer weinig is ons bpkend van den tijd dien hij te
Kalslagen als predikant doorbracht. Wij bemerken alleen
hoe zijn „larga in pauperes caritas," die
Voetius in hem
looft, zich ook hier niet verloochent, waar hij tot driemalen
toe zich inspant om een deel van „haar mans gagie" te

\') Acta deputatorum van dc Classis Wocrdoii, i Doe. 1C19; (to vindon in
oon notulenboek zonder\' titel, dat aanvangt: Acta contra-romonstrantiuni
Claasis Woordanae bvj een vergadert tot Alphon don Ton Augustü 1617.)
Archief, 8t. Pieterskerk, Leidon.

-) Acta Classis Wooiden, 5 Febr. 1620. M. S. Archief, St. Pieterskerk, Leiden.

-ocr page 111-

95

verwerven voor een paar predikants weduwen. \') Hij
wordt mede afgevaardigd om de gemeente van Nieuw-
veen, die haren kerkeraad beschuldigde zich niet genoeg
te hebben ingespannen óm den predikant
Petrus Mosis
te behouden, te overtuigen, dat de kerkeraad gedaan heeft
wat in zijn vermogen was; \'O en moet als afgevaardigde
van de classis gaan letten op de prediking van
Cornelius
de Dieu
, die, op verzoek van de gemeente te Nieuwveen,
op beroep komt prediken. ■\')

Als lid der Classis had hij mede te beraadslagen over
het gevaar daarin gelegen, dat er „in Academia Leydensis
gedisputeert is dat de beroepingen der predicanten staat
an de overht.", waarom dan ook aan de Synode gevraagd
werd, „of het niet nodig en sy dat ordre in-Synodo gestelt
wert dat sodanige quaestien niet werden gedisputeert
dewelcke strijden tegen onse belijdenisse". \') Als afge-
vaardigde naar de Synode van Zuid-Holland, van 4—12
Juli 1623, woonde hij een beraadslaging bij over den
„Kerckendienst van West-Indiön ende wat daarvan depen-
deert" en het was zeker in zijn geest gehandeld, dat de
Synode besloot de Heeren bewindhebberen van de West-
Indische Compagnie aan to manen, „ten einde haer mochte
naevolgen het loffelyck exempel van de Oost-Indische
Compagnie". \'\'\')
Onbeduidend mogen deze werkzaamheden schijnen, zij

\') Twoüiualon goacliiuddim clio pogingen voordo wed. van zijn voorganger;
eeniniuil voor do weduwe van D. Claa-s Maas, gewozon predikant van
Niouwveon. Acta van de Classis Woerden, 20 Juli 1C20; 4 Nov. 1020; 80
Juni 1021. M. S. Archief, St. Pieterakerk, Leiden.
■■\') Acta Chussis Woerden, 4 Mmirt 1G21.
•\') Actu Cla.ssis Woerden, 17 Maart 1021.
■•) Acta Classis Woerdon 13 Juli 1621.

") Acta van do particuliere Synodo van Zuid-IIolland, 4-12 Juli 1623.
(Uit oen deol getiteld: Acta Synod. Suyd-Holland An. 1018-1636 in usum
Classis Leydensis) Archief, St. Pieterskerk, Lolden.

-ocr page 112-

96

m

hadden toch voor Heurnius beteekenis. Zelf daarin mede-
arbeidende leerde hij best verstaan, hoe de kerk in het
vaderland dacht aangaande de kerkelijke correspondentie, de
onderlinge verhouding der gemeenten, de roeping van de
overheid en de grenzen van haar macht; een kennis die
hem in zijn later leven, als kerkstichter en handhaver
van het recht der kerk, niet weinig zou te pas komen.

Slechts kort duurde de werkzaamheid van Heurnius te
Kalslagen. Den 13en Nov. 1623 stelde
Lucas Ambrosius
aan de Classis van Amsterdam voor, Heurnius naar
Oost-Indië te beroepen; \') of dat geschiedde op verzoek
van
Heurnius, dan wel of Ambrosius, zonder een bepaald
verzoek, wist van
Heurnius neiging, is ons onbekend;
maar wel weten wij, dat het op hem uitgebrachte beroep
niet met vreugde in de Classis van Woerden ontvangen
werd. Tegen den inhoud van den beroepsbrief had men
een zoo ernstig, schoon niet genoemd bezwaar, dat men
het ter Synode wilde inbrengen; en de gedeputeerden
van de Classis van Amsterdam,
Lucas Ambrosius" en
Abraham Spiers ouderling, hadden vrij wat moeite om
het ontslag van „onzen lieven medebroeder
Justi Hurnii,"
te verkrijgen. Vooral de kerkeraad van Kalslagen mo-
veerde verscheiden gravamina, doch werd ten slotte be-
vredigd, zoodat aan
Heurnius behoorlijke attestatie van
Classis en kerk kon worden uitgereikt, „blijvende nochtans
D.
Justus Heurnius wettelic bedienaer van die plaetse
tot syn vertrec uit het land." "■\') Dit laatste is hoogst-
waarschijnlijk ook geschied. Den lOen October 1624 werd

\') Acta Cla-ssiH Amstordam 1.3 Nov. 1G23. Archief, Nieuwe Kerlc, Amstor-
dam.
B«1. e.

Acta Clftssis extraordniaria gehouden binnen Woerden, 21 Nov. 1023.
Archief, St. Pieterskerk, Leiden.

üi

-ocr page 113-

97

Johannes de Vries tot opvolger van Heurnius te Kals-
lagen beroepen. \')

Natuurlijk heeft Heurnius zich ook in verbinding moeten
stellen met de beeren
Van Zeventien; van hetgeen door
hem met hen is besproken, is ons echter niets bekend dan
de conditiën, op welke hij presenteerde naar Indië te gaan. "■\')
Merkwaardig mogen die wel genoemd worden, daar er uit
blijkt op wat wijze
Heurnius zijn arbeid in Indië wenschte te
verrichten. Het voornaamste dier conditiën komt hierop neer,
dat
HeurnIus begeert te houden correspondentie met de
andere predikanten in Indië, dat hij belooft de kerk onder de
Indiërs op te richten volgens de leer en de kerkorde van de
Gereformeerde kerk hier te lande, gelijk die beraamd is in de
nationale Synode van Dordrecht, daarom wil hij ook goede
correspondentie houden niet de kerken in het vaderland.

In Indië gekomen zal hij terstond mogen beginnen met
de inlandsche talen te leeren, de inlanders te bezoeken en
de H. Schrift in hunne talen te vertalen, zonder dat
iemand hem zou kunnen verplichten voor de Nederlanders
op te treden; opdat hij zoo spoedig mogelijk tot het
onderrichten der Heidenen zou kunnen komen.

Hij zou zich mogen begeven naar wat plaats hem goed
dacht en daar kunnen blijven zoo lang hij \'t noodig achtte.

De Compagnie zou hem voorzien van de noodige hulpmid-
delen en oen behoorlijk tractement. Bij de uit- en thuisvaart
zal hij zijn diensten als predikant en geneesheer bewijzen.

Uit deze conditiën blijkt duidelijk, dat de begeerte van
Heurnius zich uitstrekte naar de heidenen; dat hij over-
tuigd was van de noodzakelijkheid om de kerk niet te binden

\') CopiCn Villi beroepingen on ilorHolver approbatie dor Kcrekodienaoron
resortorendo ondor do Classen van Woorden endo Over-Rünlant. M. S.
Arcliiof, St. Pieterskerk, Leidon.
••\') Archief
v, blz. 19c.

7

-ocr page 114-

98

m

louter aan het gezag der overheid, maar haar een eigen
rechtssfeer te verschaffen en dat hij overtuigd was van eigen
werkkracht. Heeft de Compagnie deze conditiën aanvaard?
Hoogstwaarschijnlijk niet: het leven van
Heurnius in
Indië heeft zich in gansch andere banen bewogen, dan
hij zich hier had voorgeteekend en nooit hooren wij hem
later op deze conditiën een beroep doen.

Al werden deze conditiën afgeslagen, toch ging Heurnius
zeker niet zonder goeden moed. De ijver voor de Indische
kerk was bij de bewindhebbers zeer „verwakkerd." Met
Ds.
Danckaerts hadden zij gehoopt een viertal predikan-
ten te kunnen zenden, doch slechts drie hadden zij kunnen
vinden, n.1.
Heurnius, Candidius en du Praet, van wie

echter Lucas Ambrosius en Jacobus Triglandus konden

)

verklaren, dat zij mannen waren „van goede geleertheyt,
wetenschap, gaven ende getuygenisse." \')

Heurnius werd geplaatst op het schip Gouda, waarop
ook de bevelhebber der vloot, die uit een drietal schepen
bestond,
Pieter Vlack zich bevond. Den 9en Januari voeren
zij van Texel uit en kwamen, na eene voorspoedige reis,
waarop
Heurnius zoowel door den commandeur als door
den schipper, zeer vriendelijk was behandeld, den 17en .luli
1624 te Batavia aan. \')

1) Archief V blz. 191.
«) Archief V blz. 226.

Dagregister vaii Batavia, Woensdag 17 Juli 1624.

Er is\' in den datum van vertrek een klein verschil. Heurnius stolt hot
vertrok uit \'t Vaderland op 9 Januari, in hot dagregister van Batavia
wordt het op don 6en gestold.

Het schip Gouda was uytgeseylt met 348 coppon, te weten

101 soldaten.

181 matrosen en assistenten.
15 vrouwen.
41 jonge dochtoi-s.
10 kindoren.

Hiervan
zyn op de
reis over-
leden.

4 soldaten.
13 matroosen.
O vrouwen.
2 jonge dochters.
O kinderen.

-ocr page 115-

mmm

HOOFDSTUK HL

Aankomst to Batavia. — Kcrkolijko vergadering ald.oar van 1C24. —
Beliandeling in die vergadering van onderscheidene punten, door don
Gouvornour-Generiuil do Carpontier voorgesteld, om den Christoiyken gods-
dienst to bevorderen. — Do kerkorde van 1024. — Bespreking en iuin-
vulling dier kerkorde in genoemde vergadering. — Bezwaren tegen haro
geldigheid ingobracht door P. Hofstede. — Beoordouling dior bezwaren on
«indorzoek naar do geldigheid dor Korkoido vaii 1024.

Zoo was Heurnius dan gekomen in het land der „Indiërs,"
naar wie zijn verlangen zoo lang was uitgegaan. Menige
teleurstelling zou hem daar wachten; maar — al kon hij
ook naar zijn wensch niet beginnen met zich voortebo-
reiden tot den arbeid onder de heidenen — toch was er
veel, dat hem met goeden moed en blijde hope bezielen
mocht. Geruimen tijd hadden er donkere wolken gedreven
boven de kerk te Batavia. Eerst was zij door oneenigheid
met den Gouverneur-Generaal in moeielijkheden geraakt;\')
daarna had zij, door \'t overlijden van drie uitgezonden
dienaren, geen ander predikant dan
Anthonius Dirgxs,
die eerst in 1623 was gekomen. ■) Thans echter waren
er weer een viertal predikanten te Batavia, ") om daar

Zio hoofdstuk I, blz. 41.

Archiof V, blz. 172; 207.

•\') Georgius Candidius was, zonder Batavia aan to doen, van hot Vader-
land uit naar Paliivcatto gezonden; Archief V, blz. 217. Resol. van G. G.
on R.
V. I. 3 Aug. 1624. Bül. F. hot schip „do Gouden Loeuwinno" waarop
hü zich bovond, Arch. V 191, wordt daarin niot genoemd.

-ocr page 116-

100

met den proponent Michiel Seroyen den dienst waar te
nemen; terwijl
Heurnius in den Gouverneur-Generaal
Pieter de Carpentier een man aantrof, wien de opbouw
der kerk, de stichting der gemeente en het bewaren eener
goede orde ter harte gingen. Deze intentie van den Gouver-
neur-Generaal sprak zich uit in eene resolutie van den
3en Augustus, waarin hij met zijnen raad besloot een
vergadering bijeen te roepen, bestaande uit de pas van
het vaderland aangekomen geleerde, in den dienst bevestigde
en wettelijk beroepen predikanten, de kerkedienaren van
Batavia, mitsgaders den kerkeraad, om, ten overstaan
zijner gedeputeerden, te beraadslagen over „eenige con-
siderabele poincten bij syne Edelheyt ende den raedt tot
bevoorderinge ende welstandt van de ecclesiastique bedie-
nihge ende dependentien van dien, in dese Republycque
geconcipieert ende ingestelt." De vergadering moest op
deze „considerabele poincten" schriftelijk haar advies
geven; mocht er ook, wat zij noodig achtte, aan toevoegen,
terwijl ten slotte de conclusie op een en ander bleef aan
den Gouverneur-Generaal. \') Uit den aanhef van do acte
der • bedoelde kerkelijke vergadering blijkt nog, dat de
Gouverneur-Generaal tot het samenroepen dezer kerkelijke
vergadering was bewogen, door „de abuysen tot nog toe
in de kerckelycke bedieninge in deze landen ingecropen
geweest," door de wenschelijkheid der invoering van „eene
Christelycke ordre ter stichtinge" en de lust om „der
Heydenen- versamelinge tot de schoot der gemeynte Godes
gevoordert" te zien. -)

Den 6en Augustus 1624 kwam de vergadering in het
kasteel Batavia bijeen. Zij bestond uit: de predikanten
Sebastiaan Danckaerts; Joiian duPraet; Justus Heur-

1) Rosolutfc van G. G. en R. v. I. 3 Aug. 1G24. Bül. F.

iï) Acte dor Kerkljjko Vcrgaderlnge gohoudun tot Batavia 1C24. Byl. G.

-ocr page 117-

101

nius; \'j den proponent Michiel Seroyen; de ouderlingen
Adriaan Bouwensen en Jacob Gerretsz de Harde en
den diaken
Pieter Adriaensen Cranenbroeck. Als ge-
committeerden van den Gouverneur-Generaal waren daaraan
toegevoegd de raden van Indië
Jacques Specx -) en Pieter
Vlack.

Plechtig werd deze vergadering met gebed door een
der predikanten geopend, waarna de Raad van Indië,
Jacques Specx, oprees, om namens den Gouverneur-
Generaal te verklaren hoe deze, zorgdragende voor de
swacke en vervallende gemeynte van Indiën, alsmede voor
de voortplantinge der Chr. Religie onder de heydenen,
eenige artyckelen ten dezen eynde t\' samengestelt hadde,
die hij nu de vergad. overgaf, begerende sy soude met
alle sorgvuldicheyt in de vreese des Heeren deselve over-
wegende, deses aengaende haer advys hem schriftelyck
behandigen en alsulcke middelen tot opbouwinge der
gemeynte Godes beraemen, als sy nodich ende bequaem
souden vinden." Op deze aanspraak volgde de voorlezing
van een vijftiental minder of meer gewichtige punten,
waarop de Gouverneur-Generaal advies verlangde. Het
was geen kleine taak waarvoor de Gouverneur de ver-
gadering stelde; zij had haar oordeel uit te spreken zoo-
wel over de instelling van een biddag en de observatie
van de Gereformeerde kerkorde, als over de oprichting
van een drukkerij; zoowel over de plaats waar, do wijze
waarop en den vorm waarin een nieuw kerkgebouw moest
verrijzen, als over den toestand der kerken in de Molukken,
Amboyna, Banda, Solor, Paliacatte en de Piscadores en

\') Do predikant Antlionius Dircxs was wegens ongesteldheid op dozo
eorsto vergadering niot iuvnwozig.

■\') Jacques Specx is, terstond na deze eersto vergadering, vervangen door
den opperkoopman Cornelis Gerritsz. Vorlooron Arbeijt.

-ocr page 118-

102

den ijver, zuiverheid en onergerlijkheid harer leeraars en
voorlezers. Haar werd gevraagd „een aensienlyck en ge-
schickt opperregent, eenige bequame schoolmeesters ende
deuchsame matronen" voor te stellen aan wie het bestuur
over en den arbeid in een nieuw op te richten school en
logement voor „overkomende nederlantsche en hierlantsche
vrouwspersonen" \'), met vertrouwen kon worden opge-
dragen. De wenschelijkheid van geregeld huisbezoek bij
alle Christenen, zoowel Nederlanders als „Japanders, Ma-
leyers, Mardyckers ende andere natiën," werd haar in
overweging gegeven; middelen moest zij voorstellen om
„de Mooren, heydenen en andere verblinde natiën opt
gevoechlykste tot het Chr. geloof te leyden, insonderlieyt
de kinderen;" de noodzakelijkheid van de catechismus-
prediking om daardoor „de onervarene des te beter en

1) In Hoofdstuk II, blz. 98, noot 2, zagon wy, dat ook met hot schip \\va!>roi>
i Heurnius voei\', een ;v;intal jonge dochters na;ir Indië was gezonden. Het
doel dier zendingen was, gelyk blykt uit de Missive van G. G. on R. v. I.
iuin de Kamer Amsterdam 28 Jan. 1025. Byl. H. hou „ten houweltjck to
bestellen." Er was iian vrouwen groot gebrek, zoodat er in een half jmir
64 van die overgezondonon tot oen huwelyk kw.amon. Dat echter do bloem
der natie Zich alzoo niet zenden liot is te begrijpen en blijkt uit oen brief
van 1615, waarin van de uit Nederland a;ingevoerden gezegd wordt: „datse
(uytgesondert eenige ses ofte soven die lijdolyck syn) leven een ongeregelt,
ontuchtich, ergerlyck loven, tot grooto moeyte van de overichoden, endo
totto meeste schande ende cloynachtinge van onse natie die der niacli
woson. Het volgende jaer, meen ik datter een partyo naert Vaderlandt sal
koeren, ende wy en sullendor niet eens tr.aenen om laeten." Arch. V, blz.
65. Geen wonder dat een ernstig man als de Oarpontier middelen beraamde
om hon op to kweeken „in Godvruchtighoyt, Cuysheyt (inde alle goede
faeminino wercken." Of deze poging veel heeft uitgewerkt mag betwijfeld
worden; do klachten althans blijven aanhouden. Do kerkeraad van Batavia
moet in 1629 klagen: „de ongebondenheyt van veolon, die voor jonge
dochters overgestiert worden, is soo ongeregelt endo onbotemmolick, dat
hot een schande voroorsaeckt voor onse natiö, endo do Mahumotisten
endo Heijdenen een verderf; een verderf voor do manspersonen met de
welcke sy getrouwt sijn, een ruyneorendo quaet voor do Republic(iue. Arch.
VI, blz. 93. Ook do lust om hen te huwon verminderde; de.(ïouverneur
van Banda, wien er zes gezonden waren, schrijft: „\'t Sal apparent lange
aeiüoopen al eer aen goede portuire sullen goraockon," Arch, VI, blz. 105.

-ocr page 119-

103

ordentelick in de fondamenten der Chr. leere te stilleeren,"
werd haar voorgehouden en tevens haar opgedragen: „te
Sien wat ordre alhier in de schooien onderhouden wert"
en na te gaan of de kinderen behoorlijk „in de fondamenten
van de Chr. religie, als andersints," door ijverige en „tot
het schoolmeesterschap süffisante" meesters werden onder-
wezen. Haar raad werd gevraagd omtrent het oprichten
van een bibliotheek en het beramen van middelen om de
scliool „buyten last van de comp." te bouwen. Zij moest
nagaan of „de Maleysche gebeden, thien geboden en ge-
loove welcko in deze Kerke ten dienste van de Borgerye
voorgelesen wert" ook correctie behoefden; of niet de
provisioneele instructie, door den gouverneur
Houtman te
Batsjan achtergelaten, door een andere moest worden
vervangen, en ten slotte moest zij adviseeren „hoe ende
waer de presente predikanten en voorlesers bohooren ver-
deelt ende versonden te werden, daer yder naer de mate
syner gaven Godes ende de gemeynte den besten dienst
soude mogen doen."

Tot praeses werd nog gekozen Sebastiaan Danckaerts,
en tot scriba Miciiiel Seroyen, die echter spoedig door
Justus Heurnius vervangen werd. Do voorslag om nog
eenige krankbezoekers in deze vergadering op te nemen
werd als „onprofljtelyck" afgewezen,\' en zoo was dan de
eerste kerkelijke vergadering van Batavia geïnstalleerd.

Geen der te behandelen punten was van zooveel ge-
wicht als het tweede, betreffende de kerkenordening in
Batavia geobserveerd en nagekomen; daar dit aanleiding
gaf om te handelen over de kerkenorde door
Sebastiaan
Danckaerts
uit het vaderland medegebracht; hoewel wij
daarmede niet willen ontkennen, dat er ook onder do
andere waren die ernstige overweging vereischten. Wij
kunnen dan ook begrijpen dat de vergadering, die des

-ocr page 120-

104

Dinsdags, \'s morgens te 7 ure, des Woensdags, \'s namid-
dags te 2 ure, des Donderdags, \'s morgens te 7 ure, bijeen-
kwam en telkens drie uren vergaderde, eerst den
27öii
October, op een Zondag, in een buitengewone samenkomst
kon worden gesloten.

Voor Heurnius was die tijd van vergaderen zeker een
gansch ander begin van zijn werkzaamheden als hij zich
had voorgesteld, en toch met blijdschap zal hij hebben
waargenomen de begeerte van den Gouverneur-Generaal,
om niet alleen de Europeesche gemeente te bouwen, maar
ook de inlandsche op te heffen en vele Heidenen tot haar
toe te voegen. Een school, gelijk
de Carpentier dio op-
richtte, waarin, naast de Nederlandsche, ook de Indische
jeugd werd onderwezen, \') was zeker een stichting naar
zijn hart en al geven de acta ons slechts de uitkomsten
der beraadslagingen, wij zullen wel niet bezijden de waar-
heid zijn met de onderstelling, dat
Heurnius zoowel aan
die, welke liepen over den arbeid onder de Heidenen, als
aan de bespreking van de Kerkorde, waardoor het recht
der kerk zou worden gehandhaafd, ijverig deel heeft ge-
nomen, •

Het scheen als of op dit tijdstip de zon boven de
Indische kerk begon te verrijzen. Niet alleen tegenover
de predikanten deed
de Carpentier zich voor als een be-
vorderaar van kerk en godsdienst, zijne brieven naar \'t
Vaderland toonen, dat hij leefde in deze dingen. Met
blijdschap en goede hoop vervulde dit alles
Heurnius,

>) Arcli. V blz. 226.

Generalo Missive van G. G. cn R. v. I. aan H. II. XVII, 3 Febr. 1626.
Bül. H.

Brief van den G. G. iian do Kamer van Middelburg, 27 Oct. 1625.
Bul. H.

Genoralo Missive van G. G. on R. v, I. ;wn de H. II. XVII. 3 Febr.
1626, Bijl. H.

-ocr page 121-

105

een blijdschap die zoo duidelijk doorstraalt in een brief
namens den kerkeraad door hem naar Banda gezonden.
Daarin zegt hij (hij schreef den 17en October 1624, tegen
het einde van de kerkelijke vergadering): „het laetzich
aensien als of Godt de Heere voor hadde de godsdienst,
hier op veel plaetsen schandelyck vervallen, sonderlinger
wijse op te willen rechten en syne dienaers den wech te
bereyden datse met behoorlycke vrijheyt haer in haer
ampt onverhinderlyck mochten quiten." ^

„Dit schrijven wij, op dat ghy oorsaeck hebben sout n
met ons over dese verbeteringe van den staet der ge-
meinten te verheugen ende Godt daer voor te dancken,
Hij die machtig is het dierbaer doch veracht saetken des
H. Evangelii sljne tacken uyt te breyden over \'t hooft
dergener die het te vooren metter voet vertraden." \')
Hkurnius blik richtte zich dan ook to Batavia alras
naar de heidensclie natiën, waaronder hij het „arbeit-
saem volck" der „Sinesen" opmerkte, dat hij trachten
wilde met den „bandt der Christenheidt" aan Indiö te
binden. Hij koesterde hoop dat daarin iets goeds te ver-
richten viel. •) Later zal het blijken dat
Hkuuniüs over
dit werk niet enkel dacht, maar het ook heeft aangevat.
Voorloopig echter hebben wij met hem terug te keoron
naar de kerk te Batavia, waar de kerkelijke vergadering
gehouden wordt, om daar te -letten op de beraadslagingen,
die er gevoerd worden en waaraan
Heuunius deel neemt.
Dat daar een en ander verhandeld werd, voor het leven
en werk van
Heurnius van weinig of geen belang, behoeft

\') Arch. V, blz. 218.

-) Arcli. V blz. 227. - Onder de Cliinoezcn wjw bl;jkbiiar nog niet,
alUuins niet niet vrucht gearboid; ten minste als behooreiido tot do
Christclüke gemeente te BaUivia worden wel genoemd: „Japandei-s,
Maleijers, Mardückors," m;uir geen Cliineezon. Zie Aeto van do Kerkel.
verg. to Batavia 1624, punt 7. Byl. G.

(i

r

-ocr page 122-

106

nauwelijks gezegd; dat de vergadering het aanbod van
een biddag gaarne aannam en uitbreidde tot een jaarlijk-
sche gewoonte spreekt haast van zelf; hare beraadslagingen
daarop neerkomende, dat zij de nieuwe kerk gebouwd
wenschte te zien in den vorm van de laatst te Amsterdam
opgerichte \') en wat zij besloot aangaande een drukkerij,
of de wenschelijkheid eener bibliotheek, zoowel tot een
„ornament" der stad Batavia als een noodig behulp voor
scholen en kerkedienaren, kunnen wij met meer andere
punten gerust laten rusten; maar van belang is het, dat
de Gouverneur-Generaal het advies der kerkedienaren op
Zoovele punten vroeg en volgde \'■) én hen ook op school-
gebied zoo groot gezag en invloed toekende.

Het gewichtigste punt, van het grootste belang voor
de ontwikkeling der Indische kerk, was natuurlijk do
k^^^de; langdurig is daarover reeds in de eerste ver-
gaderingen beraadslaagd; daar wij echter genoodzaakt zijn
de beteekonis. en geldigheid dier kerkorde uitvoeriger te
behandelen, willen wij eerst nagaan welke denkbeelden in
die vergadering werden ontwikkeld omtrent den opbouw
der gemeente en hare uitbreiding onder de heidenen.

Onder de Nederlanders, dus werd besloten, zou viermaal
\'sjaars, kort voor het avondmaal de visite gedaan worden
en telkens, tusschen twee avondmaalsvieringen in, zouden
Maleiers, Japanneezen en dergelijken, die nog vervreemd
zijn van de ware gemeente Gods, tegelijk met de Neder-
landers worden opgezocht. Men begreep echter wel dat

\') Dat was du op don ooi-ston Piuischdiig 1623 ingowüdo Noordorkcrk.
Zio J. Wagunaju-, Amsterdam in ziJno opkomst, juuiwa-s enz.; Amstordam,
1765. IIo st. blz. 134.

-) Dit blijkt 0. a. uit de aanstelling van Michiel Scroijon on zijn zuster
tot regent en gouvernante van \'t vrouwenhuis; uit het onveranderd aan-
nemen dor opgestoldo nistructien en uit do goringo bezwaren tegen \'t
advies van don Kerkeraad ingebracht.

«

-ocr page 123-

107

imi

f

U

r

zulk een bezoek, ook al werd het tweemaal \'sjaars her-
haald, op de heidensche volken weinig kon uitwerken,
waarom men voorstelde een „Maringo" aan te stollen,
die dagelijks „familiaerlyck ende stichtelyck" met de „on-
duytsen" moest omgaan, de Christenen onder hen moest
opwekken hunne kinderen bij tijds ten doop te presen-
teeren, acht nemen op ergernissen om die te weren en
te corrigeeren. Hij was voorts geroepen liet volk „aen te
porren" dat zij des Zondags tot het gehoor van Gods
woord en tot de catechisatie mochten komen, en verplicht
met de Kerkelijke personen goede correspondentie te hou-
den. \') Het nut dat zulk een Maringo of „Toesiender" -)
had kunnen doen is in later dagen grootendeels te loor
gegaan, omdat men den Maringo de macht gaf het volk
door boeten te dwingen ter kerk te komen, uit welke
boeten hij zijn inkomen verkreeg. De man, wiens ambt
geestelijk had behooren te blijven, werd door dio machts-
uitbreiding gemaakt tot een politieagent, die leven moest
van de zonden des volks. ") Het lag echter geenszins in
do bedoeling der vergadering de zorg voor de heidenen
grootendeels op de schouders van den Maringo to laden,
neen, uitdrukkelijk wordt nog eens gezegd: „de visitatie
van onduytsche natiën moet neorstelyck, niet alleen door
den Marinio, maer oock door don Kerckeraedt geschieden." \')

\') Acto Korkcl. vorg. to Datavia, advies van den Kerkenuid op hot 7o
)punt. 13Ü1.

-\') Do naam „Toesiender" word or na eenige uorresiiondentie met den
gouverneur, die „Opsiondor" of „Cunitor" had voorgeslagen, tuin twgevoegd.
Zie in do meorgenoomde acte do bedenkingen van den gouverneur en het
antwoord van den Kerkenuid.

Arch. V blz. 178.

Arch. VI blz. I!16, .\'UO, 828.

rrovisioneelo order voor do Christenen op Batchian, art. 11. (Acta van
do Kerkel. Verg. Bül. G.)

\') 3o overweging in het advies van den Kerkeriuid, op het 8sto punt.

f1

I

i

-ocr page 124-

108

Wij zien uit deze besluiten, dat in de vergadering een
macht werkzaam is, bezorgd voor het geestelijk heil der
inlanders, bevreesd dat de dienst der predikanten schier
uitsluitend voor de Europeesche gemeente zal worden op-
geeischt. Maar niet alleen moeten de inlanders bezocht
worden, ook de predikatie dient naar hunne behoeften te
worden ingericht, daartoe moet zij worden gehouden „in
tale die de heydenen verstaen, te weten in Maleys, Jappans
etc," ook zou het goed zijn de Engelschen, in hunne wijze
van psalmen zingen, na te volgen „onder welcke de voorleser
eerst een regelken leest en daernae met den volcke singht." \')
Ook aan die gemeenten, waar nog geene predikanten
waren, voldoende met het Maleisch bekend, werd gedacht:
de Maleische predikatien die bestonden moesten worden
gecopieerd, en aan iedere kerk verschaft; ook behoorde hun
getal met verstand vermeerderd te worden. Het word
noodig geacht, dat vooreerst het Evangelie van Mattlieüs
in het Maleisch zou vertaald worden en enkele psalmen,
ten dienste van het gezang der gemeente, in het Maleisch
op rijm\'gebracht; was dat eenmaal geschied, dan behoorde
hetzelfde werk ook in andere talen verricht te worden. -)
Het streven om de inlanders met het Evangelie bekend
te maken en lumne gemeente te bouwen, openbaarde zich
ook in de regeling der godsdienstoefeningen to Batavia,
die aldus, zoo werd besloten, zouden gehouden worden:
des Zondags voormiddags zou er een Hollandsche en

\') lo ovGiw. in hüt advies van den Kerkoriuid oj) liet 8ste inint.
Eerst werd dit voorstel door do Vad. Kerk niot bogrepon, zie J. F. G.
Brumund,
Bijdragen tot de geschiedenis der Kerk te Batavia, in Tijdschr.\'
voor Ind. taal-, land- on volkenk., dl. XIII, doch ook later op do Synode
to Hoorn 1020, werd het afgewezen daar „verscheidenhoid" in eerodienst
met de Vadorlafidscho Kerk, iuinstootoiyk zou zijn. (Arcli. I blz. 5).

-) Zie de 6o overw, in het advies van den Korkera;id op het 8sto punt.
Bül. G.

f

-ocr page 125-

109

Maleische dienst zijn, de catechismus zou des namiddags
verklaard worden, terwijl er dan in „\'t nederduyts" zou
worden gecatechiseerd; ook zou er om de 14 dagen in \'t
fort voor de soldaten gepredikt worden. \') Behalve deze
Zondagsche catechisatie was er nog een in de week,
ingesteld voor de kinderen en jonge lieden, van welke —
en terecht — veel nut werd verwacht voor de „verbreij-
dinge der waere kennisse Godes en Christi." Dat hier
ook het oog werd gericht op de inlanders blijkt nog daar-
uit, dat besloten werd de door
Danckaerts overgezette
Maleische Catechismus, na zorgvuldige correctie door de
vergadering, in de kerken en scholen van Indië intevooren.

Naast de kerk was de school \'\') een voornaam middel
waardoor „de jeucht der Nederlanders en onduytsen in
godtvruchticheyt, goede seden, leeson, schrijven.en singen
der psalmen" kon „opgetrocken werden." Om de bezwaren
tegen het schoolbezoek te verminderen, moest aan de
kinderen der heidenen een „deel" rijst beloofd en gege-
ven worden. De onkosten die deze bepaling met zich zou
bi\'engen zouden ruimschoots vergoed worden, wanneer
straks „de bequaemste verstanden" in het bijzonder onder-
wezen en door een predikant opgevoed, als voorlezers,
ouderlingen of proponenten „met cleyne beswaringe, der
Comp, veel dienst" zouden doen. Met zorg werd dan ook
eene instructie voor den opperregent van de school en het
vrouwenhuis en eene andore, regelende het ambt dor
schoolmeesters, opgesteld, waarin — het behoeft nauwelijks
gezegd — niet weinig nadruk werd gelegd op hun plicht

\') Atlviüs villi do Korkol. vorg. op het Oo puiit. Byi. O.
\'-) Advies van do Kerkel. verg. op het 12 punt. üü\'- G.
Korte bedenking van den G. G. BUI. O.
Antwoord van de Kerkel. verg. Btjl. G.

•\') Deze school diende zoowel voor hot onderwijs van dag- als kostleerlingen.
Guiiorale niissivo van O. G. en 11. v. I. 3 Febr. 1026.

-ocr page 126-

110

om de kinderen in „godtvruchticheyt en goede seden"
op te voeden en wel zorg te dragen, dat zij hunne ge-
beden leerden en in de hoofdstukken der christelijke
religie onderwezen werden.

Was de vergadering bij de inrichting van kerk- en school-
dienst, gelijk wij haar die tot nu toe zagen bepalen, ge-
trouw gebleven aan de gewoonten van het Vaderland, zij
meende, dat het noodig en goed kon zijn, onder de hei-
densche volken, bij de planting eener nieuwe kerk, daar-
van eenigszins af te wijken. Reeds vroeger had zich het
bezwaar voorgedaan, dat er — waar de ouders nog geen
geloofsbelijdenis hadden afgelegd, en \'hunne kinderen dus
den doop niet konden ontvangen — een middel ontbrak
om hen plechtig aan de gemeente te verbinden. Er waren
stemmen opgegaan om de kinderen der heidenen maar te
doopen; \') doch de Synode van Dordrecht had het ver-
boden, zelfs voor die, welke door Christenen geadopteerd
waren en waarover een Christen als getuige stond. -)

Toch werd het gemis aan eenigen uitwendigen band
sterk gevoeld. Daar waren toch ouders, die, schoon zelf nog
geen geloof betoonende, hunne kinderen in de Christelijke
gemeente begeerden opgenomen te zien, en zij, die kin-
deren geadopteerd hadden, zagen ze ook gaarne aan de
gemeente verbonden. Om nu aan die bezwaren te gemoet
te komeh en toch het verbod der Dordsche Synode niet
te overtreden, besloot men een nieuwe ceremonie in te
stellen en zulke kinderen „door oplegginge der handen
met de gebeden, naert exempel des Heeren Christi
(Matth. 19) Godes genadighe bewaringhe en geleydinghe [te]

1) Rulgors t. a. p. blz. 187 (29 Maart 1618).

2) Zie Hoofdstuks I blz. 39.

Zio advies van don Kerkeraad op hot 8e punt en zyn advies op hot
22sto art. van de Kerkorde. Byl. G.

-ocr page 127-

Ill

bevele[n]. \') Nog eene andere ceremonie werd aanbevolen;
de kerkeraad, achtte het noodig, „dat, om de onwetentheyt
uyt den Christendom te weeren, de confirmation dog
sender paepse superstition gebruykt werden aen do kinderen,
als sy 9, 10 of 11 jaeren out synde, belijdenisse haeres
geloofs connen doen." \'O Tegen dit voorstel had de Gou-
verneur-Generaal geen ander bezwaar, dan dat de naam
confirmatie ook in het „pausdom" gebruikt werd, ^ waarom
de kerkeraad dien veranderde in „zegeninge." Wat werd
er met die confirmatie bedoeld en in hoeverre kon die de
onwetendheid uit het Christendom weren? Wij vinden
daarvan waarschijnlijk de verklaring in hetgeen op blz.
88 van Hoofdstuk I, is gezegd over de kinderen, die ge-
doopt zouden worden na afgelegde belijdenis dos geloofs;
maar die daarna toch nog moesten worden onderwezen
in de leer op welken zij den H. Doop ontvangen hadden.

\') In do iicto komt Jczo zaak twoomaal voor. Zy wordt bosprokon door
don Korkoraad bü do buhandolinc van hot 22stc artlkol van do Korkordo
en by z;in advic.s op liot 8ste der door don Oouverneur-Oeneraal vooi-ge-
steldo punten. By hot appendix tot hel 22e art. dor Kerkorde maakt do
(louvorneur de opmerking, of het niot beter zou zijn, do heidon.sche ouders
zoo spoedig mogelp to onderwijzen en Iieiydenis to laten doen, waartoe
dan die begeorto om hunno kinderen gedoopt to zien oen spoorslag kan
zUn, waaro]) do Korkoraad viakhiart, dat dit zijne bedoeling was, waarna
dit appendix wordt goedgekeurd. (Zie Bijl. G.) Dozo hiuidoling kon echter
do goedkeuring der Synodo van Noord-Holland niet verwerven. Het boroop
op Matth. 19 werd afgeslagen mot do opmerking, dat do Joden bondgenoo-
ten waren en do raad werd gegeven do kinderen liovor naarstolijk te
catechiseeren en in de fundamenten der Christelijke loer to onderwijzen.
Synode Hoorn 1629, Archiof I, blz. 4. Do Kerkeraad to BaUvia zag in 1028
zelf in, dat dozo handelwijze confusie in \'t Christendom zou brengen.
Urumund, t. a. p. blz. 54.

7o overw. op hot 8sto punt. Bijl. G.

") Bedenkingen van den Gouvernour-Gonoraal op hot appendix over het
20e art. on op hot 7o punt. Bijl. G.

■•) Antwoord dor Kerkel. verg. aan don O. G. Bijl. G.

De formulieren voor handoplegging en conllrmatio zijn to vindon Brumund
t. a. p. blz. 56-61.

\\

-ocr page 128-

112

Werden daar de kinderen, nadat zij getoond hadden de
grondbeginselen van den Ohristelijken godsdienst te ver-
staan, gedoopt, na de beslissing der Synode van Dordrecht,
wilde men aan zulke kinderen niet den doop toedienen;
maar achtte nu zulk een zegening een goede zaak, om
lien aan de gemeente te verbinden en tevens had men
daarin een middel, om hen tot vlijt in het „leeren van
hun geloof" aan te sporen, ,waardoor alzoo de onwetend-
heid uit het Christendom geweerd werd. \')

Wij willen hier niet treden in een beoordeeling van
deze middelen, om de inlanders te trekken tot het Christe-
lijk geloof; maar moeten toch waardeeren den ernst, die
deze mannen bezielde om de gemeente uit te breiden in-
zonderheid onder de heidenen. Het arbeidsveld der predi-
kanten was niet bepaald binnen de enge grenzen van de
Europeesche gemeente, maar strekte zich ver buiten haar
uit in wijden omtrek. Niet slechts bewarend, ook aan-
vallend wilde de kerk optreden — en waar zij in den
Islam haren grootsten vijand ontdekt had, besloot de
kerkelijke, vergadering: „dat een refutatie des moordoms
ofte Mahumetistschap, soo in nederduytsche alsmaleischo
taele [diende] ingestelt te werden." ■)

y

Mocht de vergadering in het bovenstaande taak en
roeping der kerk voldoende omschreven achten, ook de
„overichheyt eener Christelycke republicq" had ten dezen
een plicht. Met haar „polytycke maght," moest zij naar
\'t oordeel der vergadering „de moorsche besnydinge soec-
ken te weren." Zij moest „den Sabbath int uyterlycko bij

\') Dozo ceremouio werd geacht to zyn „middelmatig", miuir moest om
de kwade gevolgen v.m supei-stitio worden nagelaten; do confirmatie moost
liever goschioden door Catechisatie in de bogiusolen der Cliristoiüko loor
(Synode Hoorn, Arch. I blz. 5)
\'■\') Advies van de Kerkel. vorg. op het 80 punt.

-ocr page 129-

113

alleiiey natiën, onder haer gebiet woonachtich of comende,
doen vieren," gebieden dat men ook slaven dan zou laten
rusten, en hen „op geltstraffen zetten, die onder de pre-
dicatien in herbergen ofte elv^aerts tappen en stereken
dranck vercopen." \') Bovendien verzocht de vergadering
nog aan de Overheid, „dat\'Chinezen en andere heydenen,
die openbare oefeninge haerder heydensche superstitiën en
duyvelsdienst (die ze byzonderlyck des nagts op de Straeten
plegen) verboden werden, want in gene chr. republicq
sulcke vercortinge der eere Grodes behoort godooclit te
werden, waerdoor vele onduytschen geërgert werden en
een vermaocken crygen in hare superstitiën." ")

Door den Gouverneur-Generaal werden geene aanmer-
kingen gemaakt op dit deel van het advies, waarin zoo-
wel de taak der overheid tot het handhaven der uitwen-
dige christelijke eerbaarheid beperkt, als haar beslist Chris-
telijk karakter gehandhaafd werd. Of dit tengevolge dezer
aanmaning van den kerkeraad is geschied weet ik niet,
maar wel blijkt het, dat In 1030 de Mahomedanen heel
wat zouden over gehad hebben voor liet verlof, om een
moskee te bouwen, welk verlof echter niet gegeven werd;
en dat aan de Chineozen, wien het eerst vergund was
een eigen tempel te hebben, ook was verboden daarin
hunne godsdienstoefeningen te houden. Openlijke afgoden-
dienst en wangeloof werden alzoo uit Batavia geweerd. =■)
Waren op dozo wijze de belangen der Indische kerk in
\'t algemeen behandeld, nog had de vergadering een order
op te stellen, waarnaar do Christenen op Batsjan zich zou-

\') G. G. Coou had op dit punt al vrü wat vorricht; (zio Hoofdstuk i blz.
41) wellicht worden do door hem gegeven verordeningen slecht nagekomen.
-) Advies vun do Kerkel. verg. op hot
80 punt. Bijl. G.
•\') Brief van den Kerkeraad van Batavia aan G. G. en R. v. I. ü Nov.
1Ü30. Bül. H,

8 .

-ocr page 130-

IM

den hebben te regelen. Eigenaardig is het op-te merken,
op wat wijze er met deze ter nauwernood gechristiani-
seerde heidenen gehandeld wordt en hoe \'sterk zich in
deze orde het kerkelijk bewustzijn uitspreekt. Zij mogen
dan van het Christendom nog zeer weinig weten, \') toch
vormen zij een kerk en hebben daardoor allerlei verplich-
tingen op zich genomen, tot welker volbrenging nu de
overheid de hand moet leenen. Op zonden tegen de zede-
lijkheid wordt voor hen zwaarder straf gesteld dan voor
de heidenen; tot het kerkbezoek moeten zij, des noods
met boeten, worden gedwongen;, blijkt het dat zij hunne
gebeden hebben vergeten, dan moeten zij ze op nieuw
leeren of zullen anders worden gestraft. "\') Door liet geven
van 4 pond rijst per week voor elk kind, dat trouw de
school had bezocht, mocht aan de bezwaren der ouders,
die daardoor werkkrachten misten, worden tegemoet ge-
komen.

Christenen die, gelijk het somtijds „seer lichtveerdel. en
om seer geringe oorsaecke" geschiedde, zich tot de „moren"
begaven „met renegatie des Christendoms en onder-
druckinge haerder conscientie," souden gestraft worden
met een boete van 300 Realen van 8en en arbitrale correctie.
Wel opmerkelijk is het belangrijk verschil tusschen deze
bepalingen en hetgeen in Batavia te werk gesteld werd,
om de gemeente uit de heidenen te bouwen.

1) Blykens art. 1 zaten nog velen in „hoerdom ofte concubynschap";
waren er anderen, dio dat weer wilden aanvangen (art. 2); voor wio dan
ook hot Christelijk gesloten huwelijk goen beletsel was, om wegens nietige
redenen to scheiden, (art. 3) on was do kennis van sommigen zoo gering,
dat zij zelfs hunne gebeden vergoten hadden, (art. 6).

Tuchtoefening op dit punt vond ook plaats onder Calvijn: in 1554
werden to Gonève vier jongelieden, dio niettegenstaande hot onderwijs,
dat mon htm gegeven had, „no profltcnt toutcfois ii scavoir oii gist leur
salut" voor drie dagen in do gevangenis gezet (A. Koget,
Histoire dupeuijle
de Oenère;
7 tomes, Gonèvo 1871-1883, tomo V p. 173). Vgl. ook
P. .7. Kromsigt,
John Knox als Kerkhervormer, Utrecht 1895, blz. 338.

-ocr page 131-

115

Al deze punten hadden tot weinig breedvoerige en niet
anders dan vriendschappelijke correspondentie aanleiding
gegeven; maar anders zou het gaan met de vraag: „hoe
ende waer de presente predikanten en voorlesers behooren
verdeelt ende versenden te werden, daer yder, naer de
mate syner gaven, Godes ende de gemeynte den besten
dienst sonde mogen doen." \') Het was voor deze vergadering
zeker wel moeielijk op dezo vraag trouw to antwoorden;
den predikanten kon hot toch niet onverschillig zijn waar
hun een standplaats zou worden aangewezen en er be-
stond gevaar, dat, bij de beantwoording van zulk een
vraag, de eenstemmigheid zou verloren gaan. Twee, mis-
schien drie plaatsen waren in de buitenbezittingen te ver-
vullen: Banda, de Molukken en wellicht ook Amboyna,
waar
Jacob Antheunisz Dubbeltrijok dienst deed, van
Wien sprake was, dat hij van daar zou worden opontboden;
zoo besloot dan do vergadering, dat, daar Amboyna en
Batavia zeker een predikant noodig hadden, die het Maleisch
machtig was,
Sebastiaan Danckaerts in een dier twee
plaatsen zou gebruikt worden. Terwijl de verdoeling der
andere plaatsen „bij lootinghe" tusschen
Antiionius Dircx;
JoiiAN du Praet en Justus Heurnius zou geschieden,
nadat nader bericht omtrent den stand der kerk in de
Molukken, Banda en Amboyna zou verkregen zijn. Deze
voorslag was echter niot naar het genoegen van den
Gouverneur-Generaal, die een commissie benoemde bestaande
uit de Raden van Indiö
Jacques Specx en Pieter Vlack
on zijn secretaris Jacob van Doreslaer, om, geassisteerd
.met do ouderlingen
Adriaen Bouwensen en Jacob de

\') Do bodooliiig was natuurlük dat do KorkoL vorgadoriiig ten dezen
advies zou geven, wiuirop do Gouvernour-fleneraal beslissing nemen zou
vgl. Instructie voor den Gouverneur-Goneriuil v:ui 1G17, art. 34. J. A. van
dor Chüs t. a. p. dl. I blz. 89.

-ocr page 132-

116

Harde en den diaken Pieter Adriaense Cranenbroeck,
te „disponeren over \'t verseynden en blijven der predi-
kanten." Wilde
de Carpentier door deze benoeming den
invloed van de overheid vergrooten? Het vervolg der
onderhandelingen, waarbij hij voorstelde een zestal ge-
meenteleden tot dit werk te kiezen, maakt dit niet waar-
schijnlijk; veeleer mogen wij aannemen, dat hij, door
onafhankelijke personen, wilde, beslist zien of aan electie
niet boven loting de voorkeur rnoest gegeven worden, om
die dan ook door hen te laten verrichten. Wel schreef de
instructie voor den Gouverneur-Generaal voor, dat dit
werk door de naastbij of omtrent wezende predikanten
moest geschieden; doch hier deed zich het geval voordat
zulke predikanten ontbraken en dus moest hierin wel op
andere wijze worden voorzien.

Het voorstel van den Gouverneur kon echter de ver-
gadering niet behagen: het geven van dit advies omtrent
de verzending was een kerkelijke zaak, nu werd aan de
vertegenwoordigers der burgerlijke overheid evenveel macht
toegekend als aan de vertegenwoordigers der kerk; dit
kon van kwade consequentie worden, waarom de Vergade-
ring voorsloeg in deze commissie nog een zevende lid te
benoemen
Mr. Willem opperchirurgijn in het fort en
lidmaat der gemeente, terwijl de overbrengers van dit
antwoord
Joiian du Praet en Anthonius Dircxs boven-
dien aan den Gouverneur moesten verklaren, dat de ver-
gadering er op stond een der kerkeraadsleden als voor-
zitter benoemd te zien, opdat het duidelijk blijken zou,
dat deze vergadering eene kerkelijke was.

Die laatste voorslag viel echter wel allerminst in den
geest van 4en Gouverneur-Generaal, want al was hij met
de tegenwoordige predikanten zeer ingenomen en al wilde
hij gaarne de kerkelijke zaken\'bevorderen, hij was toch

-ocr page 133-

117

bovenal een op zijn hoogheid en aanzien gestelde Gouver-
neur, zoodat er over deze vraag van etiquette nog al
eenig dispuut viel „aengesien dat het sijns [des G. G.\'s.]
bedunckens ongerymt soude syn, dat hy met synen naesten
Raedt soude sitten ende stemmen achter een, die veel
minder van aensien was." Om het bezwaar daarin gelegen
te vermijden, stelde hij voor: dat de vergadering vijf of
zes lidmaten der gemeente voegen zou bij den Kerkeraad,
om alzoo zelf die zaak af te doen.

Het bleek echter moeielijk onder de leden van deze
„eerst opcomende gemeynte" een voldoend aantal tot dat
werk geschikte personen te vinden, zoodat na eenige be-
raadslagingen met den Gouverneur-Generaal, de vergade-
ring den 25sten Oct. besloot: „men soude de verdelinge
der tegenw. pred. nae syn Edt«- Ie propositie door sijne
gecom. en de Kerckenraet afdoen, aengesien haer kenne-
lyck is de goede intentie van den Ed. Hr. Gen. en synen
Raedt, dat haer voornemen sy, dat deze manier van ver-
seyndinge in geen consequentie getrocken sal werden,
nochte strecken tot vermindoringe van \'t regt der kercken."
Den volgenden dag gingen
Joiian du Praet en Justus
Heurnius
deze resolutie den Gouverneur-Generaal schriftelijk
aanbieden; terwijl zij hem de zaak.tevens mondeling be-
kend maakten. Deze verklaarde hun, dat hij „anders niet
en socht dan de Kercken Godts voor to staen; dat syne
intentie geensints en was deselve te onderdrucken ofte in
haer recht te verhinderen, maer dat hy gemeent hadde
hetgeen nae de tegenw. stant best en noodich voor deselve
was en dat hetselve in geen consequentie soude getroc-
ken werden."

Klein en onbeduidend schijnen ons, die van uit do
verte zo aanzien, deze onderhandelingen en toch waren
zij dat niet. Roeds had do Indische kerk ervaren, dat de

-ocr page 134-

118

hand der overheid zwaar op haar kon drukken \') en dö
geschiedenis heeft het ook verder bewegen, dat zij niet
te nauwkeurig kon toezien op de handhaving van haar
recht. In haren jeugdigen toestand, bij de buitengewone
omstandigheden waarin zij thans verkeerde, en bij het
gemis aan een statuut, waarin de grenzen van het recht
der Kerk en van den Staat nauwkeurig waren afgebakend,
was het gevaar zoo groot, dat de gewoonte een recht zou
scheppen, waarvan de nadoelen straks zwaar zouden wor-
den gevoeld; van daar dan ook, dat zij, bij alle weder-
keerige welwillendheid tusschen haar en den Grouvei-neur-
Generaal, het duidelijk wil doen uitkomen, dat haar toe-
geven in dezen geen wijken voor een andere macht, of
het erkennen van een nieuw recht in zich sluit, maar
slechts beschouwd mag worden als een tijdelijke maatregel,
om in buitengewone omstandigheden een moeielijke vraag
op te lossen; waarom het dan ook in „geenconsequentie"
moet worden getrokken.

Daar blijkt nog iets, voor ons niet zonder gewicht, uit
deze onderhandelingen. De commissie waarover hier voort
durend gesproken wordt, was aanvankelijk ■) tot niets anders
geroepen, dan om aan den Gouverneur-Generaal een advies
te geven omtrent het plaatsen der verschillende predikanten.
De beslissing daarop verbleef, volgens art. 34 zijner in-
structie, ■\') aan hemzelven. Wijst nu echter het gewicht
aan deze commissie gehecht, zoowel door den Gouverneur-
Generaal als door den Kerkeraad niet daarop, waarop
trouwens ook do instructie. reeds doelt, dat er van haar
voordracht niet lichtelijk of zonder goede reden werd af-

») Hoofdstuk I, blz. 40.

-) Zio hot 15^ van do door don (iouvcrnour-Gonoriuiljium de vergadering
voorgedragen punten (Acta Korkel. verg. to Batavia 1624) Bül. (!.

•■\') J. A. van der Cliüs, Ked. Ind. Plakiuitboek, Batavia -\'s Hage, 1885, dl.
I blz. 39.

-ocr page 135-

119

geweken? zoodat het verzenden door den Grouverneur-
Generaal feitelijk veel minder in de organisatie der kerk
ingreep, dan het uiterlijk wel schijnt? Ja, aanvaardt hier
de Gouverneur-Generaal niet de door hem voorloopig aan-
genomen kerkorde, waarin het recht t van beroeping aan
de kerk wordt toegekend en aan de overheid slechts
approbatie verblijft? \')

Nadat deze zaken aldus geregeld waren, vergaderde de
eerst aangewezene en nu benoemde commissie op den 27
October, na afloop der godsdienstoefening, waar in de
„publycque" gebeden God de Heere was aangeroepen om
de gecommitteerden met Zijnen H. Geest bij de verkiezing
en verdeeling te besturen, in het kerkgebouw te Batavia.
Ook de predikanten, met uitzondering van
Danckaerts,
die door ziekte verhinderd was, waren tegenwoordig. Nog
voor de vergadering werd geopend, bood de Raad van
Indié
Jacques Specx, namens den Gouverneur-Generaal aan,
of de vergadering verlangde dat een der predikanten, of
iemand uit de kerkeraadsleden het praesidium op zich
zou nemen — nu hem de eere was gegeven had hij tegen
liet feit van zulk een kerkelijk praesidiaat geen bezwaar;
doch door de predikanten en den kerkeraad werd geant-
woord, dat zij den Generaal voor.zijne beleefde presentatie
bedankten.

Nadat de vergadering was gezeten, sprak Heurnius een
gebed uit en vermaande haar daarna, om „alle ijdele
consideratie en affectie aen een syde to stellen, te stemmen
hetgeen de rechtsinnige reden ende de conscientio be-
tuychde behoorlijck ende nodich te wesen." Hierna ver-
lieten de predikanten de vergadering, die hen na twee
uren weer liet ontbieden, en mededeelde dat de verkiezing

1) Art. IV Korkordü 1624. Byi. G.

-ocr page 136-

120

eendrachtig was geschied en ter approbatie aan den Ed.
Hr. Generaal zou worden aangeboden.
Heurnius sloot
daarop de vergadering met dankzegging, haar namens
predikanten bedankende voor de moeite, die zij op zich
genomen had, om de gemeente te verzorgen.

Nog voor het avondeten kwam de beschikking van den
Gouverneur-Generaal, waarbij aan
Danckaerts en Heurnius
Batavia, aan Anthonius Dircxsz. Banda en aan du Praet
Amboyna als standplaats werd aangewezen.

Zoo lag dan voor Heurnius zijn eerste arbeidsveld in
Indie, een akker, waarop hij met ijver arbeiden, maar ook
vrij wat doornen en distelen oogsten zou. Voordat wij
hem echter in dien arbeid gadeslaan is het noodig, dat
de kerkorde van 1624, waarover reeds in de eerste zittin-
gen der kerkelijke vergadering gehandeld werd, door ons
besproken worde, om haar karakter te leeren kennen; de
bezwaren te beoordeelen tegen haar ingebracht; en alzoo
te zien met wat recht hare handhaving kon gevraagd
worden. Dit na te gaan is te meer noodig om goed te
kunnen vèrstaan den kerkrechterlijkcn strijd, weinige jaren
later, door
Heurnius, te Batavia, gevoerd.

Toen Heurnius te Batavia aankwam, kwamen daar met
hem een tweetal andere predikanten, waarvan do een
Sebastiaan Danckaerts, reeds vroeger in Indiö had ver-
toefd. \') Hij had schriftelijk de berichten overgebracht
aan de Classis van Amsterdam betreflende de willekeurige
handelingen van
Coen, eh het verwondert ons niet, dat door

i) Arch. V hlz. en blz. 170. Illor blükt, dat hü in \'t midden of \'t
huitst van 1622 uit Indiö naar \'t Vaderland is vertrokken; vgl. Resolutio
van do Kamer Amstordiun, 3 Juli 1623; 16 Nov. 1623; 23 Nov. l(>23; 11
Dec. 1623. Bül. B.

-ocr page 137-

iPHHHHHHIliVI

121

(Ie Synode van Noord-Holland gaarne van zijn bekendheid
met de Indische kerkelijke toestanden gebruik gemaakt
werd, om de Dordsche Kerkorde zoo in te richten, dat zij
ook voor Indië geschikt mocht heeten.

Reeds in 1623 was de noodzakelijkheid van zulk eene
kerkorde in de Classis Amsterdam \') ter sprake gekomen.
Daar had men nl. vernomen, dat de Classis Walcheren
een „particuliere Kercken-Ordeninghe" naar Indiö had ge-
zonden," \'■) waarom het noodig geacht werd daarover naar
Zeeland to schrijven, opdat niet door ééne Classis, maar
door „een Gemeene t\'saemencoemste der Gedeputeerde uut
verscheydene Kercken" een „eenpaerighe Resolutie" ge-
nomen en aan de Kerken in Oost-Indiö zou kunnen worden
toegezonden. De Synode van Noord-Holland schijnt van
de noodzakelijkheid tot gemeenschappelijke samenwerking
weinig te hebben gevoeld, althans zij liet Zeeland
buiten de zaak en zocht alleen samenwerking met de
Zuid-IIollandsche Synode. \'\') Nu bestond daarvoor een
oorzaak:
Danckakrts stond weer spoedig naar Indiö te
vertrekken, hem wilde men blijkbaar de kerkorde mede-
geven, wiuirom er met spoed in deze zaak moest worden

\') Actcii van do Classis Amstordam, 14 Nov. 1022. nyi. K.

Van Troostenburg do llrniln t. a. j). b.lz. UiO.

-) Hot is niot onmogoUik dat dit bericht minder juist was. In een brief
van 7 Dec. 1023 door do Classis Walcheren Jiaar de Kerken in Oost-lndiö
gezonden (Arch. V, 185) sclir\\iven z;i:\'aengaando t\'roepen, aennemen, ver-
sonden der predikanten snit UE. hebla-n to roguleeren ende daorin te
volgen\' de gedriickfo Kerkonordingho vtKir desen UE. toegesonden." ])i>
bijvoeging „gedrukte" niiwkt het waarschilnlp, dat wü hier aan oen
afdruk van do Dordsche Kerkorde hebben to denkon. Dat
</ie toegezonden
werd is zeer begrijpelijk wiuir Hermaninis Faukclius praeses was van do
Chissis AValchtren. Ook is het mogelijk, dat cr «iirake is, niet zoo zeer van
een Kerkorde, als wol van een aanwijzing oni Kerkeraden op to richten,
avondmaal to vierOn enz. Arch. V blz. 200.

•\') Synode Hoorn, 1023. Archief 1 blz. 1.

Synode \'s (irravenhago 1024. Arch. II blz. 3.

-ocr page 138-

122

gehandeld. Wel was zij dan nog niet geapprobeerd \') en
door bewindhebbers goedgekeurd, maar provisioneel kon zij
toch reeds worden onderhouden. Gedeputeerden van Noord-
en 2uid-Holland maakten met
Sebastiaan Danckaerts
uit de Dordsche kerkorde een extract, richtten dat zoo-
veel mogelijk in naar de gelegenheid van Indie en
stelden het vervolgens in handen van de broederen van
Amsterdam, om het aan de vergadering van de XVII
over te leveren. -\') Dit geschiedde den 18 October 1623,
toen de Amsterdamsche predikanten
Lucas Jans en
Jacobus Trigland, vergezeld van Sebastiaan Danckaerts
haar aanboden en aanbevalen aan deze vergadering, met
verzoek, dat zij, met authorisatie van de Ho. Mo. Heeren
Staten-Generaal, in Indië mocht worden ingevoerd. •\')

Een vergelijking van deze kerkorde met de welbe-
kende Dordsche, doet ons zien, dat het onderscheid tusschen
die Wee hoofdzakelijk in het navolgende bestond:

Bij het ontbreken van Classes of Synode moest daar-
voor iets anders in de plaats treden: Daartoe nu werd
een kerkelijke vergadering te Batavia in het leven ge-
roepen, die zoo mogelijk ieder jaar vergaderen en uit
predikanten en ouderlingen, waarvan elke kerkeraad er

\') In het plakivit w:virl)ü do Ciirpenticr do boslultcn dor Korkidijko vor-
gadorhig van 1024 to Batavia goedkeurt, wordt d.nn ook van lio Kerkenonlo
gezegd: „dat zij hü de godep. dor S. en N. llolhuitscho Synode geraemt en
1)Ü \'ieselvo ongeteyckent, sonder autentiiiue apjiroliatie aen oonigho
Kerckendienaor.s, mot gemolto sclioi)on ovorgesonden, voor de Korckon in
Indien medegegeven"____is. Zio Acta Kerkol. verg. 1024 to Batuvia. Byi. (f.

-) Synode Enkliuizon 1024, Arch. I blz. 1.

Synode \'s Gravonhago 1024, Arch. II blz. 3.

Resoluties van do XVII 18 Oct. 162.1, Arch. V blz. 174.

-■) In het Nod. .Ind. plak.oatboek van Van der ChUs is wel opgenomen
de Kerkordo
vffii 1043; omtrent dio van 1624 toekent hü aan, dl. I blz. 124:
„liet bestaiin van dit stuk blükt uit do considerans van het plakjiat van
7 Docember 1643, maar het stuk zelf is in hot Bataviasche archief niet
aangetroffen."

-ocr page 139-

, 123 ■ •

een zou afvaardigen, of ging dit niet — men schijnt reeds
terstond voorzien te liebben, dat het houden dezer ver-
gadering al even moeielijk zou gaan als in Nederland
later gebleken is het houden eener nationale Synode —
zoo konden de kerken hare gravamina en een verslag
omtrent haren toestand inzenden.

Aan die vergadering nu was opgedragen het meeste
wat in het Vaderland gedaan werd door de Provinciale
Synoden en door de Classen. Alleen — en dit mag wel
bijzonder vermeld, omdat het aanleiding gaf tot het
scluijven van Professor
Dr. P. Hofstede\'s Oost-Indische
kerkzaken — terwijl in het Vaderland niet gestudeerden
door de Classes, met goedvinden van de Synode, konden
geëxamineerd en vervolgens tot het predikambt bevorderd
worden, was in Indiö dat recht toegekend aan de Kerke-
raad, „met advys van do naestgelegenste Kerkelycke ver-
gaderinge."

Ook de onderzoekingen van leer en leven dergenen, die
beroepen reeds vroeger in dienst zijn geweest, wordt hier
opgedragen aan „de predikanten en korckeraot van de
respectieve of naost gelegenste plaetson. Bij de afsnijding
van de gemeente moesten „eenige naergebuerdo Korcken bij
forme van Classe" bijeenkomen. Over alles wat in de
Kerkelijke vergadering behandeld werd, moest bericht
gezonden worden aan do kerken waar kameren waren
van de O. I. C. opdat de kerkeraden die zaken konden
bekend maken bij hunne Synoden, die de Indische kerk
konden dienen van advies, en omtrent datgene wat in de
O. 1. kerk niet kon worden afgehandeld, een resolutie
nemen.

Van belang is het nog, dat de clausule uit het 37ste
artikel van de Dordsche Kerkorde, waarbij aan den magis-
traat het recht verleend word gecommitteerden in den

-ocr page 140-

124

Kerkeraad to zenden, in de Indische kerkorde, is wegge-
laten. Een weglating te, opmerkelijker, waar de Indische
kerk van haar overheid financieel volkomen afhankelijk
was en die wel toont hoe men ook in Nederland de au-
tonomie der kerk, tegenover het medezeggenschap van den
magistraat, begeerde te handhaven. Trouwens, de hier aan-
gebrachte wijzigingen in de Dordsche kerkorde hebben ons
evenzeer iets te zeggen omtrent den toestand der Indische
kerk, als omtrent het gevoelen van vele kerkelijken hier
te lande. Dat geldt ook van de onderteekening der for-
mulieren, waar, naast de belijdenis des geloofs der Neder-
landsche kerken, zijn ingevoegd: „de Chr. Catechismus
van Heydelberch, mitsgaders oock de canonen van het
synodus nationael van Dordrecht des jaers 1619." (art. XXI)
Wat de sacramenten en andere ceremoniën betreft,
daarbij wordt toegestaan, dat men „te hoogen noot, den
doop extraordinaerlyck sal bedienen," echter zoo weinig
mogelijk, nimmer zonder een predikatie of korte verma-
ning uit Góds woord .en slechts door „diegenen, die van
den Kerckenraedt daertoe wettelyck geordonneert sijn;"
(art. XXII). Het gebrek aan predikanten was oorzaak, dat
de avondmaalsviering slechts ongeregeld kon plaats heb-
ben, waarom de tijd daarvan „ter discretie van ider kerk
gelaeten wert." De hemelvaartsdag werd blijkbaar niet
gevierd, hij wordt althans onder de Cliristelijke feestdagen
niet genoemd, evenmin als de zoogenaamde tweede feest-
dagen (art. 30;. Dat er vrij wat artikelen uit de Dordsche
kerkorde, als onbruikbaar voor de Indische kerk, moesten
wegvallen, spreekt wel van zelf; enkele ecliter bevreemdt
hot ons hier te missen. Waarom werd art. XXVIII van
de Dordsche kerkorde, handelend over den plicht der over-
heden om den kerkedienst te bevorderen, en over de eer-
bied voor den Magistraat, waarin de kerkelijke personen

-ocr page 141-

125

hiinne gemeenten moesten voorgaan, weggelaten? Waarom
art. LXIX handelend over de te zingen liederen? Men
kan hier gissingen wagen; maar duidelijk is het niet. \')
Dat het noodig was in Indië, waar het getal der Euro-
peanen in een gemeente vaak zeer klein was, en de
klachten over hun gedrag zeer vele waren, te gelasten
dat tot ouderlingen en diakenen geen andere „als godt-
salige persoenen sullen gevoordert worden," [art. II] is
begrijpelijk; maar waartoe zijn onder de zonden, waardig
met opschorting of afstelling van den dienst gestraft te
worden, weggelaten: „hoererij, dieverij, geweld, gewoon-
lijke dronkenschap"? (art. XLII); wij kunnen- toch haast
niet onderstellen, dat de bedoeling was zulke delicten
maar door de vingers te zien ? en wij zouden ^jeneigd
zijn hier aan een onwillekeurige vergissing te denkon,
troflen wij in de kerkorde van 1643, (art. LXIX), niot
volkomen dezelfde uitlating aan. Mogelijk blijft het dat
do kerkorde van 1643 het artikel ongewijzigd uit die van
1624 heeft overgenomen; maar onwaarschijnlijk moot dat
zeker hoeten. Het komt mij voor, dat hier geen andere
gissing overblijft dan deze: dat die woorden zijn weg-
gelaten, omdat men, met het oog op de treurige zedelijke
toestanden van Indiö, niet dorst verklaren, dat ook die
zonden den gewonen lidmaat der Kerk de afsnijding
waardig zouden maken \'-\').

De kerkorde is niet, gelijk zij uit \'t Vaderland ontvangen
was, door den Gouverneur-Generaal uitgevaardigd. De kerke-

\') Mogoiyk is liet dat er toen reeds enkele liederen gezongen werden,
die men niot wilde opgeven. (Zie in Hoofdstuk VI do bespreking van de
door Hournius bewerkte vertaling van de Evangeliën on do Ilandolingon.)

-) Uit een brief vau Heurnius aan Walaeu.s, 8 Maart 1C31, blijkt dat in
do Jlolukken \'t Avondmaal bediend werd ook a;iu wio in openbaar coiicu-
binaatHclmp leefden; Walaeus,
operu omnia II, jiag. 481.

-ocr page 142-

126

lijke vergadering had tegen enkele artikelen een bedenking,
of achtte een aanvulling noodig. Zoo stelde zij bij art, V
voor om den kerkeraad te machtigen bij afsterven van
een predikant of „kerckendienaer" een „persoon die se de
allerbequaemste oordeelen, als ouderlingh [te] mogen
gebruycken en hem bij provisie [to mogen] stellen om
den H, Doop te bedienen, totdat onder liaer van do naest-
gelegene kercken behoorlycke order in de kerckendienst
gestelt werde" \'), In art. VI wenschte zij de predikanten
te verplichten, om bij expiratie van hun diensttijd, aan
al de naastgelegen kerken en inzonderheid aan die van
Batavia (daar de kerckendienaers en de kranckbez. uyt \'t
vaderlant eerst aencomen) te berichten, of zij verlangen
to vertrekken of niet; was er dan geen mogelijkheid om
dc gemeente, van een predikant die begeerde te vertrekken,
behoorlijk van een anderen dienaar to voorzien, of op
andere wijze te verzorgen, dan zou die predikant gehouden
zijn nog een jaar over zijn verbonden dienst to blijven.
De bedoeling van dit art. was zonder twijfel zeer goed;
maar in verband met de verandering door do vergadering
in het XVe gebracht, waarbij bepaald werd, dat do kerke-
lijke vergadering van alle gedeputeerden, „allo dry jaeren
zou gehouden worden", gaf het aanleiding om\' het gezag
van den kerkeraad te Batavia zeer to vergrooten, daar
deze hier implicite wordt aangewezen om do vacante
plaatsen, door de tuingekomon predikanten en krankbe-
zoekers te doen bezetten, wat wederom tot botsing aan-
leiding moest geven. De vraag is echter niet ongepast of
liet bij de toestanden in Indio, met zijn ver van elkander

\') Dat dc liedocling was liet doopen aan ouderlUiBcn too 1« stann nlloon
als er volstrekt geen predikant to bekomon was, blükt nog uit den brief
van den kerkeraad van Batavia luui dio viu» Banda, \'Jö October 102.1,
Brumund, t. a. p. blz. 123.

-ocr page 143-

127

verwijderde en dikwerf slecht van dienaren voorziene
gemeenten, wel mogelijk was de autonomie der kerk te
handhaven, zonder tegelijk de hegemonie van do kerk
te Batavia over de andere kerken te aanvaarden. Voorts
werden bij artikel XXII en XXIII nog toevoegsels gesteld
strekkende om deceremoniön van handopleggingen zegening
van kinderen in to voeren, waarover reeds blz. 110
geliandeld is, daar deze stukken ook bij. do punten aan
den Gouverneur-Genenuil voorgedragen, ter sprake kwamen.
Ten slotte stelde de vergadering nog voor, bij het SS^^t\'\'
artikel \') to voegen, dat in „hoogdringenden noodt als
door langh vertoeven veel schade .in do gemeente to ver-
wachten Is," do kerkeraad verplicht was „sonder advy.s
van andere korckon tot de aflioudinglio endo afsnydingho
der nioetwilligeii endo onboetvaerdighe sondaers" over to
gaan.

Het is, na hot vroeger gozegdo, niot noodig deze wijzi-
gingen broeder te besproken; do phuitseUiko gesteldheid
van Indiö bracht wel het meeste bij oni ze gewonscht
te maken.

Do kerkorde mot dit appendix \') voorzien, word door
\'/silon Gouvornour-Goneraal provisioneel uitgevaardigd „om

\') Ia ilo vursclilllfiiilu iifNchrlfU\'ii sUuit 28ü Art.

\'\') Dezn wUzIkImkoii worileii !iln apiwidlx aclitor <lo Kerkordo Kov<K\'K\'d.

Word boscliouwd als door do Vndorlaiid»chü Kork «ii

slfclits oinlroiit dit «ppondlx word haro nufiilng hok RovnuiKd. Dal. alleen
Word dan ook Iwliandeld In do Syno<lo van Hoorn, 102!) (Arch. I blz. 4)
"II dut do hidlscho Kerk, vóordnt dio Km\'dkoiirinK ontvnUKon wnn, twUfoldo
\'JVcT do Invoorlni? vnn wat in het apin-ndlx onischruvon wxs, blükt wol uit
WMi brief van 1029, wimrlii zü »\'"id vnumt,
Ikh* muiKuaniio oon daarin
iHJpmild punt to handelen (Synode Schuunhoveii, 1Ü30, Arch. II blz., C).
Do Kcrkeimul melddu «iiin ook mvn dio van Handn, dat zü over het doopen
der üuderllnKon aan dio vun Anistordam Ko«chrovcn luid. J. F. O. Ikumund,
UüdraBi\'u tot do KoHchie<lenlH dor kerk vjui Batavia, In hot tüdschrlft voor
ludlschu taal-, land- en volkenkunde, dl. XIII blz. 12:J, Bjitavla-\'H Hugo, 1ÖÜ4.

\\

-ocr page 144-

128

agtervolgt ende gebruyckt [te] werden" „tot nader ordre
ende behoorlycke ratificatie van Nederlant."

Wij zouden hiermede van de kerkorde kunnen afstappen,
waren niet door
Prof. Hofstede \') zeer ernstige be-
denkingen tegen hare geldigheid ingebracht, die wij, niet
het oog op den strijd tusschen
Heurnius en Gouverneur-
Generaal
Specx, over het recht der Indische kerk, ter
toetse moeten brengen.

De bezwaren van Hofstede komen hierop neer: Ie do
kerkorde van 1024 -) mist behoorlijke, billijke autoriteit,
want zij is meer een werk geweest van Ds.
Danckaerts
en eenige weinigen met hom, dan van do Synoden; \') dit
adstrueert liij als volgt: de depututeii zijn hom slechts
pro forma toegevoegd; dio van Zuid-Holland laden inzonder-
heid een sterk .vermoeden op zich, dat zij meer aan-
schouwers dan daders in dit bedrijf geweest zijn; \') do
hooge kerkvergaderingen van Gelderland, Utreclit, Fries-
land, Ova-ijssel en Stad cn lande zijn cr volstrekt niet in
gekend. -) Versterkt wordt hij lii deze beschouwing, omdat
de Gouverneur de
Carpentier zelf verklaard zou hobbcn:
dat de Kcrkcordc van ccnUjc Kci\'kedioiaars was neer-
(jezondm. ")

2o. Twijfelachtig is het hem of do bodooldo korkordo
wel behoorlijk is geiipproboerd. \')

3e. De Kerkeraad te Batavia, on predikanten als.IusTUs
Heurnius en Abraham de Rov beschouwen iiaar als niot

\') I\'. HofHtcd«, (JoM-Itulisclu- KerkzakiM, 2 dln. ItotU rduin, 1770.

ï) lIofHt<;tlc, t. a. p. Hpreukt liorliiinldelük van do Kcrkordu viiii 1C2;},
daarbü doclendo op liot Jaar wmxriii zU in Noderlniid wuril opKiwlolil. WU
lioudon oas «toeiÄ luin do bonamiiig Kcrkordu viui 1C24.

•\') Hüfdtedo, t. a. p. blz. 63.

\') Hofstede, t. a. p. blz. 54.

i) Hofatcdu, t. a. p. blz. 50.

«) IIoÉstedo, t. a. p. blz. 04.

\') Hofstede, t. u. p. blz. 4Ö—ó3, C», 70.

É

-ocr page 145-

129

vastgesteld, niet loflijk, niet ten principale conform de
Kerk van Nederland, zoodat men zicli naar-dezelve niet
geheel kan gedragen. \')

4e. Lijnrecht loopt zij aan tegen de vastgestelde leer
der Nederlandsche kerk, waar, zoowel de kerkorde zelf,
als het bijvoegsel den doop toestaat aan Oost-Indische
ouderlingen. ■)

Wat het eerste bezwaar van Hofstede aangaat; het valt ^
niet te ontkennen, dat de kerken in deze zaak niot ge-
moeid zijn. Slechts de Noord-Hollandsche Synodo heeft tot
het extraheeren van do Dordsclie kerkorde last gegeven,
terwijl de Zuid-Hollandsche niet dan door hare deputaton
daartoe heeft medegewerkt. Hot beweren dat die deputaton
or slechts pro forma zouden zijn bygovoogd mist allen
grond; een nauwkeurige lozing van de desbetroftendo
acta •\') wekt veeleer het vermocdon,_ dat or wel degelijk
behoorli,jke overlegging on samensi)rcking heeft plaats go-
liad. Dit neemt echter niet weg, dat dan toch slechts
weinige personen tot liet siunenstellon dozor kerkorde
Iiebbon medogowerkt. Maar hier nuig niot vergoten
worden, dat do bedoeling niet was oeii nieuwe kerkorde
te maken, mmvr do Dordsche zóo in to richten, dat die
voor Indiö bruikbaar was. nürliaaldeli,ik wordt zydanook
met dio van het Vaderland gelijk gesteld. \') Sinds lang

\') HofHtode, t. n. ]>. Mr.. 71-7!1.

Uofstf^lo, t. 11. |>. blz. 58, 0(1. 08.

1\'rnv. Synodo van N. H(>ll:ind 1C2;J-1024, Arch. I, blz. 1 on 2.

„ „ „ Z. Ilollftnil 1(524, Arch. II, blz. :J.

In tnmlltoit viin <loput«ti ad res oxtorn-s Hol)rüV(>n Lucas Ambrosius
<>n TrlKlaiid, 14 Dec. 102:1 nnitront do Korkonlo vnn 1024 aan do Kork in
O.-Indiö: „d(K)t niiTHticlioUt on> do KorckordcninKt\', Iwrnomt int SInodus
Nationnel tot Dortrecht, wnor van dü (jodcputi^ordo onstw Sinodi don llr,

tot ul. comcndü cun extract hebbo tooBCHondon, to onderhouden,----" -

Ook naar do mwnlnK van don Kcrkoniad tu Hatavia 1« do Korkordo van
1024 golUk to Btollon mot dio van Dordrecht. (Arch. VI, blz. 120 eu 127).

Rosolutio van O. O. on R. v. I. vau 13 Sopt. 1031. Bül. F.

e

-ocr page 146-

wmmm

130

had Noord-Holland zulk een gewichtige plaats bekleed
tegenover de Indische kerk, \') en allerlei door deputaten
laten verrichten, dat het ons niet al te zeer verwonderen
moet, zoo daarvan niet op eenmaal werd afgeweken.
Trouwens Zeeland had immers ook zich op eigen ge-
legenheid met de kerkorde voor Indie bemoeid! \'O Het
standpunt van
Hofstede, dat heel de kerk in deze zaak
had moeten gekend worden, zou de kerkorde wettig zijn,
brengt mede, dat heel het bestaan der Indische kerk voor
onwettig verklaard wordt.
Hofstede\'s bewering dat de
Carpentier
in zijn ordinantie verklaard zou hebben, „dat
de kerkorde van eenige kerkedienaars was overgezonden,"
berust op een verkeerde\' lezing. In bedoelde ordinantie

staat namelijk „......uytgesondert de Kerckenordeninglie

bij de gedep. der S. ende N. Hollantsche Synode geraemt
endo bij deselve ongeteyckent, sonder autenticjuo approbatie
aen eenighe kerckendienaers, met gemelto schepen over-
gesonden, voor de kercken in Indien
mcdeycyevcn endo
onder d\'acte dor gemelto vergaderinghe geregistreert." ")
Wat het tweede bezwaar, van do approbatie, betreft,
matigt
Hofstede zich terecht geen oordeel aim, maar
spreekt hij slechts zijn twijfel uit, of die wel. verkregen
is; en geen wonder, want or blijft hier voor twijfel oen
ruime plaats. Te ontkennen valt liet niet, dat de Kerkorde
is goedgekeurd door den Gouverneur-Generaal, do
H. IL
XVII, ja wellicht ook door do Staten-Gonoraal der Ver-
eenigde Nederlanden \'), en zelfs de Gouvernour-Generaal

\') Vgl. Hoofdstuk 1 blz. 29.

») Acta Classis Amsterdam, 14 Nov. 1022, BUI. E.

3) Acta Korkcl. vwt\'. BaUvia 1024.

IIof8t<;do t. a. p. gooft zelf blz. 48 don Julst^jn tekst van do ordinanllo
of liot plakaat, dat liU op blz. 04 zoo vorkt^ord leoHt.

Uofstedü t. a. p. blz. 02; CO; 09.

Archief I 123, 171; Archief II blz. 08.

B. Glaslas, Geschledonls dor ChriHteHjku kurk en Godsdlonst, Amsterdam
1842, dl. II. blz. 237. — Vpoy en Derraout, Geachledonl» der NeUerl. Uurv.
Kerk, Breda lö22 dl. II, blz. 317.

titlinw\'Éi

-ocr page 147-

131

Specx, die meer dan iemand anders het de predikanten
moeielijk gemaakt heeft en een tegenstrever van het
kerkelijk gezag is geweest, spreekt van haar als van een
„geauctoriseerde kercken-ordeninge". \') Er is echter wel
grond voor de onderstelling, dat het bij zulk een goed-
keuren is gebleven on dat een ofïicieele approbatie nimmer
is gevolgd. Reeds van den aanvang af maiikten de bewind-
hebbers van de Compagnie weinig ernst mot do zaak;
na de voorloopigo approbatie te Babivia verliep er wederom
vrij wat tijd eer hot bijvoegsel door de kerk was onder-
5iocht; ") enkele bezwaren tegen do kerkorde deden zich
gevoelen cn zoo bleef do onicieelo approbatie achterwege.
Vandaar dat wij hier telkens in liet duister rondtasten on
ook bij
Hofstede de vmag rijst: was ze nu erkend, ja of
heen? Dio bezwaren werden nog daardoor vergroot, dat
"iet het invoeren on goedkeuren der kerkorde volstrekt
\'liet werden ingetrokken reglomenton on bepalingen zooals

\') Arch. V, Mz. 173.

1>|\' „Z<\'Vintli>iii ir" Ik-Iovi\'11 1« Oct. Ki\'-\'S op do /-uik vi»n do Korkordo,
iiiUHU\'r p,>IvKt\'iithoyt" to zullen lotton mi Imiir iuin liot iidvii-s dor
Kiuikth to ziill(<n ondcrwcriion; in 1is20 Idook i-clitcr ki\'«\'" >I<">" Kaïnci-H or
"OK lot« viin to wutcii. ^V-\'li- V IjIz. 174. Archiof 11 hlz. 3.

Dat Kiwliioddo lornt nji do Synodo to llooni lO\'JS). Arch. I, hlz. 4.

Dozo iipvnltinK is in Htrlid niut do iindrukkolUko verklariiiK viui do
^VII, lil 1703, dat do. Korkordo voor do Indlsdui Korkoii oii;o.stold hi 1023
door Kfdoputwrdoii viui Z. oii N. Holland, KcnpprolKird zon zün d<K)r
H". M". on do XVII (Arch. I l.lz. 123». Hof wil niü oihlor voorkomon
•lat lIofHtodo, t. ii. p. blz. Wt toroclit
kcuii Iiooko wnardo tookont nan dozc
v<\'rklarinj;, dio zwr wol nni(,\'olUk bloot do niconing uitdrukt vnn di>n
ndvor^mt dor Coniii. Onistn i-ks 8 Jarcii toch na do V(Hirlw)i>l|{o InviMirlnt?
vau do Korkiirdi\', kllnkon or U-lkons klachten, d!\\t zü niot Is vaHtgostcld.
Op do Synode van WiKrdon 1074 wordt zü
ik>jc oon provluionoelo Kork-
ordu gonoonid (Arch. II blz. 20). Dat
kIojkiuI houden van zulk i-on zaak on
liet goinls van ofllclPolo winctlo, niai,\' dan ook wol oorzaak Bowoost zt)n,
«lat wü do Zuld-Hollandscho Synodo in do Jaren 1752 on 1763 omtrent
dczo zaak dus in hot duister zien rondtjwton. (Arch. II blz. 59, ÖO, 03-70).

üodiH\'ldo vcrklarinR dor XVII maakt, govwgd bü hot vmi-ner (fonoenidi»,
Jeu indruk, d.it do KerkorJo zoo al niet offlcluel dan toch offlclous is erkund.

-ocr page 148-

132

art. 34 van de Instructie van 1617 voor den Gouverneur-
Generaal, die met de kerkorde in strijd vs^aren. Het wil
mij voorkomen, dat de bewindhebbers die onzekerheid
lieten bestaan, om daardoor in allerlei gevallen de macht
van beslissen zelf in handen te houden; aan lien is het
dan ook te wijten, dat in Indië een toestand van ver-
warring op kerkelijk gebied in het leven trad, waarin met
gelijk recht de kerkorde erkend en overtreden kon worden.\')
Het bezwaar van
Hofstede, ontleend aan de brieven
van den Kerkeraad te Batavia, van
.Justus Heurnius en
Abraham de Roy, mist allen grond, voorzoover hij daaruit
wil aantoonen, dat door hen de kerkordo van
1G24
minder goed werd geacht.

Het stuk van den Kerkeraad waarop Hofstede doelt is
waarschijnlijk \') de remonstrantie den lOen Febr.
1631 \')
aan Gouverneur-Generaal en Raden ingeleverd, waarover
zij ook schrijven in hun brief aan bewindhebbers van 20
Dec.
1681. 1) Uit dat stuk en uit dien brief blijkt, dat zij
stonden op het verwachten van een „vaste kercken orde-
ninge, ende int bysonder van decisie over dese Siiecko;".
maar tevens, dat do kerkordo van
1624 door hen genoemd
wordt een „geautoriseerde endo duslangh tot welvaart der
gemeente Godes gepractiseerde kercken ordeninge;" zoodat
daaruit wel mag worden afgeleid, dat de oflficieölo appro-
batie nog ontbrak, en dat men uit het Vaderland nog .
eenige beslissing verwachtte, maar waarby dan tovenB
moet worden erkend, vooral daar ook de Gouverneur-.
Generaal de kerkordo eene „geautoriseorde" noomt, dat
zij als een f^ettige en geldige kerkorde beschouwd word,

1  Archief VI, blz. 180.

-ocr page 149-

183

totdat uit het Vaderland een tegenbericht zou zijn ont-
vangen.

Wat den brief van Heurnius betreft: hij maakt vol-
strekt geen tegenstelling tusschen de kerkorde van 1624
en de „loffelicke\'kerckenordeningen int Vaderlant;" maar
beklaagt zich slechts, dat de Gouverneur-Generaal eigen-
machtig handelt; \') zoodat de vraag van
Hofstede „of
de kerkorde van 1G24 dan nu niét meer loflyk was?"
geen zin heeft. Bovendien, blijkt uit den brief van den
Kerkeraad, door
Heurnius aangehaald, dat, met de „loflfe-
Hcke Kerckenordeningen int Vaderlant," juist die van 1624
bedoeld werd. \') Do stukken door
Hofstede bijgebmcht be-
wijzen derhalve juist het tegendeel van wat hi,i boweert,
zoodat, om met zijn eigen woorden to spreken, „do twoodo
pijl van Teucer niot alleen, gelijk de eerste, het bedoelde
voorwerp miste, maar ook tot een gevolg had, dat hij
zelfs zwaarlijk gewond werd."

Met don brief van AnuAHAJi de Roy is het al niot
anders. Zeker hij vraagt een „Kcrckenordro ten principale
conform de Kercken van Nedorlant," waarnaar zij zich
»»geheel in toecomendo mogen gedraghen," doch dit niot,
zooals
Hofstede beweert, omdat dio van 1024 nici „ten
principale conform" was aan de Nederlandsche, doch veeleer
omdat die
Ic zeer, ook in omkrdeelen, daarmede over-
eenstemde. Hij wil eenvoudig zeggen „ten principale" is
genoog; want terstond huit lü) op het gezegde volgen:
«also de constitutie desor Kercken endo haero gclogent-
iioyt in verscheydon quartieren sodanich is, dattor oen
niouwo ordre veroyst wordt, in sommige deelen vorscheyden

\') Brief van Justus llournlua aan Antonius Walaeus, 8 Mwirt 1631.
Walaeus, Opera omnia, II, pag. 475.
•) Arch. VI, blz. 127.

Uofstodo t. a. p. dl. I blz, 74.

-ocr page 150-

134

van do Vaderlantse." \') Ook de Hoy heeft blijkbaar de
kerkorde van 1624 voor gelijkwaardig met de Vader-
landsche gehouden; hij schrijft immers in dienzelfden brief,
dat de Kerkeraad, „om commissarissen van wegen den
Magistraat te weren" zich beroepen heeft op de „ordre"
der kerken van Nederland; dit nu kan iets beteekenen als
het ziet op de kerkorde van 1624, waarin van geen poli-
tieke commissarissen sprake is, maar niet als er de Dord-
sche kerkorde mede bedoeld wordt, waar in art. 37 het
bijwonen van kerkelijke vergaderingen door commissarissen
van de politieke overheid geregeld wordt.

Rest nog de behandeling van het vierde bezwaar van
H
ofstede, dat n.1. de kerkorde van 1624 in lijnrechten
strijd zou zijn met de vastgestelde loer der Nederlandscho
kerk, waar zoowel de kerkorde zelf als het bijvoegsel, den
doop toestaat aan Oost-Indische ouderlingen. Hij acht
"dit in strijd niet enkel met do Dordscho kerkorde maar
ook met de confessie, In de eerste plaats dient opgemerkt,
dat zulk een llagranto strijd mot do Gereformeerdo leor
onwaarschijnlyk schijnt in een stuk, mede aangeboden en

\') Brief van Abralinm do Hoy luin Anfoniiis Wahieus. Waliieus, ()i>iTa
omnia, II, pag, 481.

») Het is iM\'kend dat liet liUwonrn van do Ki-rkelUk«\' verKadcrlnp n dinir
leden van den magistraat, In Nederland geen gewiKHit« was en dat het ho l
wat infieitü voroorauikto toen «olnmiije niaglHtnitoii iljuirop )unidn>ngeii,
vgU acla SInodI Encliusanao 16.10, art, C:J. De aloude gewoonte hnd voor
velen m(H!r kracht d.an ilo gcschniven lettor hunner Korkonlc, vcwral wiiar
het gold een U-paling die liimr ontstaan <( r aan lo< ge\\i ii dan aan een
iK\'glnRol to danken liad. Op dien grond zou liet to vi\'rdi\'dlgeu zUn, dat do
Iloy mot zUn „Ordro van de Kercken van Nederlandt", niet anizcor <Io
Dordscho Kerkenorde als wel do In Xcdi-rland luerscliehdn gi-wooiito
iKHlocld heeft. Ho» «chUnt mü t<K\', dat do liU rliovi n gep ven vm.rHtelling
echU\'f do voorkeur verdient, omdat het vro< ind ning heeten, «p zulk een
afstand \\-an het Vaderland, to giuin plolton op (en gowoontererlit, dat - In
strüd met een nanwolüks twiuilf Jan ii otidi- w.-t - n<>g nl<\'t
vitI Jaren
kon tellen. Trouwens wU Ziigm
Ihki ronfornilii ii ni> t di\' Ki-rkordo van
1624, in dio dagen in Indiö gold voor conformiteit met de Vadvrlandrtchu.

i

-ocr page 151-

135

aanbevolen door Jacobüs Trigland ;\') maar----quandoque

dormitat bonus Homerus. Bestaat echter bedoelde strijd?
In de kerkorde zelve is op dit punt van ouderlingen geen
sprake. De artikelen die hier in aanmerking komen zijn
art. 3 en art. 22. \') Art. 8 is, met een niet ter zake
doend vormelijk verschil, gelijk aan art. 8 van de
Dordsche kerkorde. In art. 22 (vgl. art. 56 van do Dordsche),
wordt gezegd, dat de doop „van nieniandt anders bedient
[sal] mogen werden, als van diegenen, die van den
Kerkenraedt daertoe wettelyck goordonnoort syn." Dioby-
voeging is blijkbaar daartoe gestold om to kunnen tegen-
t\'ciiin, dat Commiesen on andere ambtenaren machtiging
tot doopen verleenden, gelijk dat reeds was voorgekomen.")
Dat het do mogelijkheid opende van een doopen door
anderen dan de bevestigde predikanten is waar. Ia dat
ochtor zóó in strijd mot do belijdenis dor Vadoiiandscho
kerk, dat dit artikel bij nauwkeurig ondorzook, op dien
grond, door de Noord- en Zuid-Hollandsclie kerk zou ver-
worpen zijn? *) Wij meonon hot to mogen betwijfelen
met het oog op de broodo lijst van krankbezookors, wion
lïerhaaldelijk — on dat door don AmstonUimschon kerke-
i\'iiad, die uit mannon van wjvarlijk Qoroformeerdo be-
gin.selon bestond — toegestaan\' word te doopen. Dal

\') Ilosolntlu van do XVII, 18 Oct. 1023 on 23 Oct. 1023. Archlcf V,blï.
17-» on 170.

Ürlef vnn do God. der CIiwnIh Anwterdnni luui do kerk in O. I. Arcli.
V, blz. 100.

Bül. O.

Archlcf V, blz. 206. \'

Hofstede, t. n. p. blz, 68.

\'■) Hoofdstuk I blz. 10.

Dit Is voor Ilofstodü blUkkuir ei-n onjerlüke keilerü Ruwct-Mt, omdat art.
30 dor Koli ufsMüdonlH zogt, dat er dlenmirs of henlors mot>U>n zUn om
0<
m|.( w.Hird t.\' predlki n mi do fiiicnimenttni 1« Uidlonen. E»>n formcole
afwüklni; Is voor hom viol « rgor dan een matorieelo, dit blükt wol elgon-

-ocr page 152-

186

hierbij echter niet aan ouderlingen gedacht werd volgt
reeds daaruit, dat in dat geval de bijvoeging, in het
appendix opgenomen bij het vijfde artikel, absoluut over-
bodig zou geweest zijn.
Hofstede had echter wel mogen
vermelden, dat het doopen niet in \'t algemeen aan ouder-
lingen, maar slechts in het bijzondere geval, dat de
predikant was overleden — en er dus bij den grooten
afstand en het menigvuldig gebrek aan bevestigde dienaren,
wellicht in langen tijd geen doop zou kunnen plaats
hebben — aan den „alderbequaemste" uit hen, door den
Kerkeraad kon worden opgedragen, totdat door de naast-
gelegene kerk behoorlijk orde op den Kerkdienst zou ge-
steld zijn. \')

Het verdient dan ook wel opmerking dat de Synode
van Hoorn 1629, dit artikel blijkbaar met instennning heeft
begroet; want nadat op verscheidene voorstellen in het
appendix aanmerking is gemaakt (zioblz. lOS en 112) zegt zij:
„ondertusschen prijst de Synode do goede en loffelijke
zorg der opzieners van de O.-Indischo kerk tot voort-
planting der christelijke religio en do optrekking dor jougd
in dezen aangewend." \'O

Niet zonder groote beteekenis was alzoo do kerkorde
van 1024:. Had, naar de begeerte van
Heurnius, de Indische

iuirdlg uit dczo uit«pnmk dl. I, l)lz. 13: „Do rollRio der LulliorNclioii on
Mennonlten, m/ig do ware Oon fonnoordo Keilpio zün; zo 1« ovenwol dio
Religio niot, welke in do publieke Korken der Vorconlgdo Nodeilamli u
geleerd wordt. Zelfs dc Religie lior Anglicajui.sclu- Kerk, cn der vier lM<kende
Zwit^ersdie Canton.s,
Helicon met nadruk do ware (\'lerefonneerdo Hellgle
gelietcn, stemt niot in alle.s praecios mot onzo geloofHlK^IU^IeniBHen ovonMin,
en is, in zoo ver, niet dio Religie, welke In do publieke Kerken van Neder-
land geleerd wordt." Bü zulk een uitspraak behoeven wü niet te vragen

in welk eon tüd wü zün aangeland,
r

\') Zlo het appendix op do Kerkorde van 1U24. IIUI G,
») Arch. I, blz, 6.

-ocr page 153-

187

kerk zich in de door haar aangegeven richting zelfstandig
kunnen ontwikkelen, zij zou minder te zuchten hebben
gehad over het gebrek aan kloeke leeraren, die nu, door
den knechtelijken dienst van hen gevorderd, werden afge-
schrikt; zij zou allicht bewaard zijn gebleven voor het
moeras, waarin zij straks meer on meer verzonk.

m

m

-ocr page 154-

HOOFDSTUK IV.

Heurnius predikant te Batavia. — Klacht over onvcrschiHlglioid der
bewindhebliers. — Dc vrije correspondentie tusschen de Indische cn do
Viiderlandsche Kerk l^elemmcrd. — Arbeid van Heurnius tijdens do Car-
lk.\'ntior\'s bewind, ook onder do inlandere. — Verzwk om eon Seminarie
to Batavia. — Heurnius stolt eon IIoll.-Lat.-ChIncesch woordenboek sjinicn. —
Ontvangt ceno vorooiing. - Dubbeltryck ontzet. - Du Praot vermaand. -
Toenemend gezag van den Kerkeniad van Batavia. - Twee heloReriiigcn
van Batavia. — Verzoek om een .ilgemoeno Kerkvergadering. — Optreden
van Heurnius in do zaak van Pietor Cortcnhoovon on Sara Specx. —
Sterfbed van Coen, opdracht imn Heurnius. - Specx Gouverneur-Gene-
raal. — Hernieuwd voorstel om oen Seminarie in Indiö oi> to richteiy —
Kcrkelükü actiën, op aandringen van Spocx, tegen do rochtorazUnor dochter
ingestfld. — Ileuniius Inindhaaft, tegenover Specx, het kerkdiük recht in
do auik van Oüsbrcclit Bastiaonszoon. — Niouwo kerk to Batavia. —
Bübelvortiillng. — Heurnius biedt aan niuir do Key on Aroö elinndoii to
. vortrekkon. - Strijd tusschen do Indische overheid en do kerk to Batavia
over het vofzcnden der predikanten. — Polltloko comnïIssarlsHon iii den
Kerkeriiad gezonden. — Het goed recht der kerkoiyko cenHUur diMjr Heur-
nius niet kracht Iwplólt, — Hij wordt ileswcgo Kovangeii gezet en nnar
Coromande! gezonden. — Kwrl terug. — Wordt ondor Onuvorneur-Ooiiomal.
Brouwer in zün ambten lierHtclt. Vertrekt nmir Corani.

Heuunius was alzoo, na afloop der kcrkolUko vergade-
ring, predikant te Batavia. Het tijdstip waarop hy djuir
optrnd was niet ongunstig. Er heerschto in dien tijd
vrede; \') wel veroorzaakte do oorlog tusschen do grooten

\') J. K. .1. do Jongo, do opkomst van hot Noderlaiidnch gezag in OoHt-
Imllö. \'s Gravenh;n»i;-Amsterdam, 1870, dl. V. blz. LXI.

Valcntijn, Oud- en Nieuw Oost-Indlë, Dordrucht-Ainwtordani, 1724-1720
dl. IV, St.
ii, blz. ö.

I

-ocr page 155-

189

op Java ziekte en veel gebrek op dit eiland, \') maar in
Batavia deden deze gevolgen zich minder gevoelen dan ^^
ergens elders. De Gouverneur-Generaal
Pieter deCarpen- \'
tier
bleek de kerk zeer wél gezind te wezen. -\') Waren er
wegens de zware belastingen, voor de versterking van
Batavia op de inwoners gelegd, bezwaarlijk gelden te
vinden om het oude en onbruikbare kerkgebouw dooreen
in elk opzicht voldoend te vervangen, toch kon een pro-
visioneele kerk opgericht on in gebruik genomen worden,
bekostigd uit door de gemeente samengebrachte gelden. \')
Ook voor do scholen scheen oen betere tijd te zullen aan-
breken : nieuwe Maleische vertalingen van den Heidelborg-
«chen Catechismus en van Aldegondes vraagbook,iü en een
A. B, boekje door Skhastiaan Danckaerts vervaardigd,
waren gedrukten al moest in Batavia straks het school-
gebouw aan do van Lagunda toruggekeerdo Kngelschen
worden afgestaan, een grooter on kostelijker werd opge-
licht.\'") Dit alles gevoegd bij do vaste hoop, dat door de

r

ili

f-

-ocr page 156-

uo

provisioneel geapprobeerde kerkorde, vele belemmeringen
zouden worden weggenomen, zoodat „de dienaers zich met
behoorlijcker vrijheyt haer in haer ampt onverhinderlyck
mochten quiten;" maakt de blijdschap zoo goed verstaan-
baar, die
Heurnius bezielde en die zich uitte in een, 17
Oct. 1624, door hem naar Banda geschreven brief. \')

Reeds van zijn eerste verblijf af richtte hij het oog op
de heidenen, om die in de beginselen der Chr. religie te
onderwijzen; maar alras zou hij ondervinden, hoe-
zeer de ijverige Evangeliedienaar in Indie te worstelen
had "met allerlei bezwaren, niet het minst met die, welke
voortkwamen uit den hoogmoed dor bewindhebbers en
hun zucht om alles zelf af te doen. Daar was in Batavia,
Amboyna en Banda groot gebrek aan Maleische school-
boeken, •\') en hoewel liet bekend was, dat de boeken waren
gedrukt en aan bewindhebbers dringend verzocht was zo
nu ook te zenden, toen waren zij in Holland blijven
liggen, eh moest het onderwijs onder dat verzuim merke-
lijke schade lijden. Is het wonder dat
Heurnius met ver-
ontwaardiging aan de Ciassis van Walcheren mededeelt
hoe bewindhebbers, met evenveel trots als onverstand, aan
Sebastianus Danckaerts, die lien vriendelijk verzocht do
gedrukte boeken nu ook te willen zondon, ten antwoord
gaven: „dat die sulck een treirelycko Comp, versorgen

sticlitcn, ina;ir mwstcn im zes innamlcii, door Robnk on zickto ultKoiuit,
do liulp dor Xodcriaiidscliu ro(?oorinK to llatavia Inrociirii. Do Cariiontlcr
hiolp lion in elk ojizlcht cn nilmdo hot groot.) Hclioolgolionw tot oon
woning voor lion in, do Jongo t. a. p. dl. V, blz. XLVI; blz. 101.

Generale nilssivo 3 Febr. 1020 Hül. H.

Do gelden voor het eernto Hchoolgobonw waren, zonder bczwimr voor do
Coinp. uit oen loterü verkregen; de Jongo, t. a. p. dl. V, blz. «2.

\') Arch. V, blz.^216.

») Arcli. V, blz. 226.

») Arcli. VI, blz. 32; 46; 63.

If

I

-ocr page 157-

141

niet belioefden vermaant te werden van A. B. boeken te
leveren." \')

Een andere zaak deed zich echter in dezen tijd voor,
die de vrijheid der kerk, waarin
Heurnius zich zóo ver-
blijd had in gevaar dreigde te brengen. Door den Kerkeraad
van Batavia waren den 25 October
1g25 brieven geschreven
naar de Classis Walcheren, die hij aan den ropatriëorenden
Wouter Melchiorsz. ter hand stelde, om ze behoorlijk
over te leveren. De Gouverneur-Generaal liet echter weten,
tlat alle brieven hem in handen moesten worden gegeven,
oni die aan de Bewindhebbei-s op te zonden; zoodat ook
de Kerkeraad de zijne hem moest overleveren. Dat scheen
den Kerkeraiul een bedenkelijke zaak; hij zag ei: in „hot
begin van verdere proceduyro tot vorkortinge van do
vryhoyt der gemeynte." Het overleveren van die brieven
werd ilorhalve aan don Gouverneur-Generaal geweigerd
en een beroep gedaan op de vrijheid „die alle.Christelycko
Kercken in ons vaderlant hierin genieten." Het bezwaar
van don Kerkeraad kwam niet daaruit voort, dat er in
deze briovon iets stond, dat zij liever niot ondor do oogen
der Bewindliebbers zagen, neen, uitdrukkelijk schri^jft
Heuunius uit iiun naam: „Soo lange Godt do Hooro ons
do tegenwoordigo
Ilr. Genermil Pieter de Caiu\'kntier,
en d\' Heer Generaal Coen, dio hier verwaght wort, ver-
leent, soudo ons apparontelyck woynigh hier aen gelegen

\') Arch. VI hlz. ö3. Dezo briof l.s opKciioineii lii con vertoog vim «lo
Katiicr MUldoUiurK aa» Hecron bowlndhclilKTs: uit do naiiHpraak:
UroederM" on uit het verzoek om do „Hwarlghoyt den E. Synodo" voor to
•\'niKen, blUkt dat zU ift gezonden aan een kerkolUko Vergadering. Dit in
li0og8tvvimrnchiJuH|k do ClitH«iH Walcheren goweoHt, daar \'t Hchip, wiuirmedo
Jo brief verzonden werd, voor Middelburg wa« lK<Htonid, Dit blükt uit do
iniKslvo van den (i. (1. van 27 Oct. 1025, HUI. H. DergelUko klachten
inooHton nog herhiuildelük worden muigohoveii; do oonvoudlgnto Hchoolbi>-
lioeftou blovon vaak ontbroken. Oeneraio mlHHlvo
13 Dec. 1C2C Uül. Arch.
VI, blz. 292.

-ocr page 158-

142

syn, maer veranderinge van personen can veranderinge
van saecken en proceduren brengen, en soude als dan dese
limitatie der Kerckelycke vryheyt, tot irreparable schade
onser nakomelingen, in een onverdraeghelycke slavische
subjectie connen veranderen." \') Deze vrees van den Ker-
keraad is gebleken niet dan al te gegrond te zijn geweest.
In 1632 werd de eisch gesteld dat de opperlandvoogd alle
brieven zou lezen. In 1G43 zocht men een dergelijke be-
paling zelfs \'tot kerkelijke wet te verheffen. Later komen
er klachten in over opengebroken brieven en wordt de
eisch gesteld, ook van den inhoud der ingekomen brieven
kennis te geven. \') Maar hoe pal do Kerkeraad ook wenschte
te staan voor de rechten der Kerk, hij moest bukken.
De Carpentier had besliste orders van de Bewindhebberen
ontvangen, en wilde de Kerkeraad zijne brieven niet op
die wijze verzonden zien, dan zouden zij eenvoudig niet
verzonden worden. Toegeven onder protest bleef hot eenige
wat hem te doen stond; ook mocht hij nog copie der
brieven medegeven aan
Woüter Melcihorhz., zoodat hij\'
in elk geval zeker kon zijn, dat zijn klacht niet door
bewindhebberen kon worden achtergehouden.

Al was dozo zaak „een begin van verder procodyyro tot
verkortinge van de vryheyt der gemeynte", toch gaf zü
niet aanstonds verwijdering tusschen do politieke overlieid
en het kerkbestuur. Trouwens men begreep in IndiC dat
de Carpentier niet anders had kunnen handelen on dezo
bleef zich betoenen een voorstander van do kork. Met ernst
werden door lieni de verzoeken van den Korkoraad, oni
allerlei „nood\'lyckheden" ten dienste van do Kerken en

\') Arch. VI, blz. Ê2.

») Korkordo v.iii 1043 art. 23, vaii dor CliUs, t. a. p. dl. II blz. 88.
Van ïruustouburi; du liruyn, t. a. p. blz. 2ü2.

mÊÊÈ^

-ocr page 159-

143

Scholen, bij de bewindhebbers gesteund,\') en geen wonder,
want niet alleen was hij uit beginsel een voorstander van
de kerk; maar ook zag hij zeer goed de menigvuldige
voordeelen, die de bekeering der heidenen kon tmnbrengen.
„De Portugiesen," dus schrijft hij, „vermogen meer met
geestelijke wapenen om do inwoonders te winnen, als wij
•net onse soldaten." Hij acht, dat een vruchtbare arbeid
der geestelijken vrij wat verlichting in lasten zou geven.

moet alles mot do wapenen worden gehaald cn kunnen
do inwoners slechts door machtsbetoon worden in toom
gehouden, „want conscientie noch religionsplichten haer
niot en bint, soo lange haer niet boter ende met meerder
iver d\'onse wert ingescherpt."

Onder ue Caiu\'extier\'s bestuur gingen do eerste drie .
jaren van
Heurniu.s arbeid in Indiö vrij kalm voorbi.j. ^
Merkwaardige voorvallen grepen er in do kerk niet plaats,
^vtuir in 1626 een derde predikant medo do zorg voor do
aenjocnte kwam deolon, ") cn do gelegenheid was liem
alzoo geschonken om zich met ijver toe to leggen op de
beoefening der talen van dio volken, aan wio hij naar do
begeerte zijns harten het Evangelie wonschto to brengen.
Dat zijno aandacht voortdurend op hen gevestigd bleef,
zien wij uit een aanteokcning in hot Resolutieboek van
-O November 1025, wuurin wü lozen, dat do predikanten
»dagclixs" arbeidden „in do catechisatie dor inlandsche,
zoo dor comps. lijfoigonon als dorgenon dio wy uyt vryc
1\'odon hiertoe bewegen connon." Vruclitclooö waren hunno

\') OcüuralK niliwlvo Ratavla, 13 Doe. 1020.

Arch. VI, hlz. 05.

Dit was Joh. Cavalier, l^ruinun.l, t. a. i». blz. 28. Do büzondorh.Hlon,
gonieoiite 10 Hatavla lH>lroiroiid.\', hoeft. Urviniimd büna allo oiineeiid
\'»:in hot resolutieboek van don Hat. Kerkoriuid, het lÜKenieen brlerb<K«k en
\'uidcr.ï ondrr den K-rk. niad van Rilavia boruht.^n.l.- Ix sclioldon, die pe-
trouw door luin worden vernield.

\\

-ocr page 160-

144

wmmm

pogingen niet: onder hunne leerlingen schaarde zich zelfs
een „moorse lebee ofte paep" en ook mochten zij, „nae
lange conferentie" met hem, een joodsch jongman aannemen,
over Wien de gouverneur zelf als getuige stond. \') Toch
gevoelden zij maar al te wel, hoezeer het gemis aan vol-
doende taalkennis belemmerend werkte op dit deel van
hunnen arbeid; Portugeesch en Maleisch werd wel door
hen verstaan; maar degenen onder wie zij wenschten te
arbeiden, verstonden meestal slechts Chineesch, Japansch,
Malabaarsch of Gusuratsch. Zou er dus onder hen met
vrucht worden gewerkt, dan moesten er andere middelen
gebruikt worden, waartoe in 1026 een voorstel gediuin
werd aan de Vaderlandsche kerk. „Het ware," zoo schrijft
de Kerkeraad, „eene gewenste saecke, dat hier een semi-
narium opgericht worde om eenige jongens, dio airede wol
lezen ende schrijven connen, onder eene bijzondere meester,
op te queken ten kerke dienste, om tot syno tydt door
dese den inlandschen, bysonderlyk dergenen die maloys,
malebaars, endo sinees spreecken, het licht des H. Evangoly
mede te doylen, so daer oenigo collecte onder de ryko toe
cost geschieden, ofte do
H.H. bewinthobbers bewogen
konden worden daertoo last to geven, hot zoude oen zoor
loffolyck ende profytelyk werk syn." =") Veel gebjuit heeft
dat vooratel niot, want O Jan. 1088 zien wij
Justus Hkur-
Nius en Sr. Martin Vinck ouderlingh, als afgevaardigden
van den Kerkeraad, naar den Gouvorneur-Gonoraal gaan,
om op do inwilliging van een dergelijk voorstel met kracht
aan te dringen.

Do vraag zou hier kunnen rijzen in hooverro Heüknius
doel lieeft genomen aan on ingenomen is geweest mot dio

\') Brumuiid, t. i. p. blz. 82.

Brumund, t. a. p. blz. 81.\'

^ Brumund, t. o. p. blz. 90.

-ocr page 161-

145

voorstellen van den kerkeraad. Met het oog op zijn ver-
leden is het wel waarschijnlijk, dat hij ze toejuichte; maar
de mogelijkheid bestaat toch, dat de Oostersche zon aan
zijn idealen de frischheid had ontnomen. De waarschijn-
lijkheid wordt echter tot zekerheid wanneer wij opmerken
hoe hij zelf de handen aan het werk sloeg. Nog geen
twee jaren later vinden wij hem werkziuim onder de
Malabaarsche lijfeigenen \'), en kan hij aan de bewindhebbers
te Amsterdam schrijven, dat hij met behulp van een
Chineesch schoolmeester uit Macau, die lati^jn verstond,
wn HoIIandsch-Latijnsch-Cliineesch woordenboek had
siiinengesteld on ook een Chineesche vertaling bezorgd van
de Geloofsbelijdenis, de 10 geboden on hot Góbed des
Heeren. Hij vertrouwt dat dit werk do nakomelingscliap
on ook den Cliineeschen handel zeer zou te pas komen. \')
^-ou die laatste opmerking mis.schien oorzaak geweest zijn
üut bewindhebbers een vereering en aangename „schenckagie"
aan
IIkuknius zonden? \') In elk geval was die zending
oen bewijs, <lat er een goed gerucht van hom uitging en
wiiar zij hem, door het verongelukken van hot schip
•Batavia, niet bereikte, daar stolt zeker dit zijn karakter in
een schoon licht, dat hij zich over dat verlies niette zeer
bedroeft. onidat hen> nu „etiu opwocking van nijdigheydt
ende afgunstiglieidt, dio veel onlieils baert, onttrocken"
Al kan hij dan bij gebrek luui voldoende taalkennis

\') Archief VI, l)lz. 87.

Arclilef VI, blz. 7U, 87.

Archief VI, l.lz. 84, er wonlt niet optfi-guveii wmiriu het git<chenk
Wtoiid.

Archief VI, l.lz. 84.

Dit w<K)rdenb<Mik\' Ih d(k)r hem Bezoiulei» luiii zUn bmeder to I^<ldeii, om
liet jihwts te guv«\'!! In do Hibllothoek v.m do Leldnche aradenile. Hü
"iiderztK\'k
Ih geldeken, dut het diuvr niet nu«er nnnwezlK Ih. Wel bovludt
islch dmir, blUkeiiN niededeellng van wUleii Dr. du Itieu, wn In do 1 Te eeuw

10

-ocr page 162-

146

nog geen vrucht doen onder de „Sinesen, een volck dat
geheel ende alleen sijne gelucksaligheidt in ryckdom ende
vrolik leven stelt," toch mocht hij er zich in verheugen
de „behulpselen" te hebben gereed gemaakt om iets te
beproeven en hen, die na hem zouden komen, den arbeid
te verlichten, „ende tot haestig gewin der sielen den wegh
te bereiden."

Heurnius bleef dus ook in deze dagen getrouw aan
zijn roeping om tot de heidenen te gaan. Dat hij met ge-
lijke trouw zijn dienst waarnam onder de Europeanen
kunnen wij gerust aannemen. Bij zijne gemeente was hij
zeer geliefd, \') het huisbezoek werd geregeld door hem
verricht en hij nam deel aan de vergaderingen van den
Kerkeraad, voor wien telkens zaken gebracht werden liet
huwelijk of trouwbeloften betreffende. Leerde
Heurnius
op deze wijze velen zijner gemeenteleden van een minder
gunstige zijde kennen, hij bemerkte ook al ras dat er onder
zijne ambtgenooten waren, die der kerk niet tot eer ver-
strekten. Het heftig optreden van
Coen tegen den kerke-
raad van\'Batavia in het jaar 1028, had mede tot oorzaak
het onvoorzichtig trouwen en daaruit gevolgd schandaal
in de familie van den predikant
Dubbeltryck; dezo
was daarna wegens oversjjel, door zijno vrouw gepleegd,
van haar gescheiden; maar had in Banda zelf blijk gogovon
van zulk een onchristelijk en ergerlyk leven, dat hij

gwjclirovcn HollandHch-ChInetHcli wofirdonlMMk van Wllnul nfkumstlg,
maiir in do oereto plaat«
Ih liet volgons Dr. Schlegel niet In Macjuwch
dialect maar In dat der MandarUiien goschrovcn en bovendien b<!vat liet
gocu Latyn-scho woorden,
7xk.dat hot lioogst onwanrHcliünlük Is, dat dit
liet door Heumlu» gezondeno zou zl)n.

■) Brumund, t. a. p. blz. 150.

») Brumund, t.^a. p. blz. 91.

») Brumund, t. a. p. blz. 79; »3.

*) Hoofdstuk I, blz. 41 noot 2.

Archief VI, blz. 31.

-ocr page 163-

147

van zijn dienst moest worden ontzet. Niet geringe ergernis
was natuurlijk door een en ander verwekt. Het mocht dus
een oorzaak van blijdschap voor
Heurnius zijn dat hij
15 Jan. 1B26 werd uitgenoodigd, om in de woning van
den Heer Specx, raad van Indiö, de plechtige verzoening
van
Jacor Antheunis Dubbeltryck met zijne vrouw
Hester Jans bij te wonen; de verwachting toch werd
gekoesterd, dat „de geschandaliseerde gemoederen onder de
gemeente, ter oorsake van de devotie bij wege van soo-
danige reconciliatie weder gesticht ende d\' ergenisse daer
uyt ontstaen wechgenomen mochton worden;" \') doch
lielaas, al had de „reconciliatie" i)laats ten ovei-staan van
aanzienlijke inannon, met handgeviiig en wedorzijdsche
kussen, toch zag do kerkeraad, nog geen twee maanden
later, zich verplicht, „om verder onhoyl on ontstichtingo
voor te comen" hem van allo kerkeUike bediening to ont-
zetten on onwjuirdig to verklaren don naam van „een
bedienaor dosgoddolycken woordts ofto korckelj\'ck persoon"
te dragon.

Tegen den mot Heurnius uitgekomon Joiian du Prakt
»noest eveneons vermanend worden opgetreden. Als predi-
kant op Ambon had Inj twee mannon in zijn dienst, „om
al do Hlavon, dio zij zouden kunnon bekomen", op to
kooi)on, die over to zenden naar Ambon, waar zi.j „ten
ineesto profyto" door hom verkocht worden. De kerkeraad
vormaando hem deze dingen nu to laten, „opdat alsoo do
tegensprekende mondt gestopt endo Sijno hoyllgo leere
Inordoor niot on (luame to vallen." Gelukkig dat do

\') lU-Holulioii Villi (Iciicnml i\'M Rjuli\'ii, Nov. I(i2r.. M. s, R. A.
üniiuuml, t, a. p. bl/.. 27.

\'"\') Dit kwnad Hclicwt iii ImliO zoo <I1i\'1k< wortt lcii, dat i r lii liot Ingln
dfziT ffuw tl) Makawoir img itn iirodikant-Hlavuiiliaiidrhwr govoiidfii wonl.
Brumund, t. a. p. blz. 63.

-ocr page 164-

148

Kerkeraad te Batavia tegen zulke misbruiken waakte!

Tot dat opzicht houden over andere kerken, het ontzetten
van predikanten, ook zoo zij aan eene andere gemeente
verbonden waren, en het aanstellen van andere met
approbatie van de overheid, was de kerkeraad van Batavia
nooit klaar en duidelijk gemachtigd. Beweerd wordt dit
wel maar niet bewezen. \') Toch \'gaf het appendix o]) het
zesde artikel van de kerkorde tot die verheffing van Batavia
aanleiding. Daarin toch werd den predikanten gelast,
„principalyck aan de kerk van Batavia (daer de kercken-
dienaers ende kranckbez. uyt \'t Vaderlant eerst aencomen)",
kennis te geven van hun plan om afscheid te nemen van
hunne gemeenten. De tusschen () geplaatste zinsnede blijkt
nu later aldus verklaarcT te zyn, dat in Batavia, wegens
het daar aankomen van de aansUiande kerkedienaai-s,
bijna immer een vergadering gehouden kon worden van
dienaars uit verschillende kerken, wat wegens het gering
aantal predikanten en den grooten afstand nonjons oldei-s
kon geschieden, zoodat daar alleen, in zekeron zin, do
samenkom\'st van. kerken en genabuurde kerken was,
waarover de artikelen 4 en 5 van de kerkorde van 1G24
spreken. Van deze opvatting gaf de korkenuid te Batavia,
onder praesidium van
Heurnius blijk, toen lui don jiro-
ponent
Pieter Bonnes een commissie gaf en hem, mot
approbatie van den Gouvernour-Gonoraal, als zijn stand-
plaats aanwees „de Moluccos op Maleyen," hom daarbij
voorschrijvende hoe hij zou hebben te handelen. \')

\') Hruniund, t. a. p, blz. 114.

») HüofdKtuk III blz. 126.

=•) Arcli. VI, blz. r>7. Dü GouveriHiur-rieiKTaal lutift U-ituii ilozo \\vl|z<\' vnii
haiidoleii gw ii boz^-aar Ki-maakt; wel Ki-Hchloddo dit 3\' , Jaar luti r, dcnir
predikanten op Amboyna, dio BonnoH den voel zochten dwarn
ic« zotton on
U wctrdcn, dat zijne coiiinil\'\'»lc heni d<Hir de kerk v.in Ilaf.ivla „Imyten
ordru" vorloend was. (Arch. VI, blz. llu) Ikt 1
h niU nlut bokond of <to

-ocr page 165-

un

Terwijl de kerk te Batavia dus meer en meer bevestigd
werd, toenam in aanzien en niet zonder zegen arbeidde,\')
al bleef er nog veel ongebondenheid onder de „naem
Christenen" bestaan, pakten zich donkere wolken samen
aan den politieken hemel.

De vorst van Mataram, die zich sinds 1625 tooide met
den weidschen titel van Soesoehoenan, nam, sinds hij
Soerabaya veroverd had, een vijandige of althans verdachte
houding tegen het Nederlandsehe gezag te Batavia aan.
Hij begon met te trachten den aanvoer van slachtvee en
timmerhout naar i3atavia te belemmeren. Daarna zocht
\'lij de hulp van het Nederlandsehe bewind to Batavia, om
Bantjim ten onder to brengen, maar met ontwijkende
antwoorden werd hij opgehouden. Toen word het al meer
en meer duidelijk, dat de machtige vorst met zijn talrijk
•eger, dat zoo vele overwinningen bevochten liad, een
iwnval op Batavia zou wagen.

Terwijl deze gespannen en wantrouwende verhouding
tussc.lien Mataram on IBatnvla heorsclito, verschoen, in don
avond van den 27en September 1027, do Gouverneur-
f\'enoraal .
Jan I\'iktkuszoon Cokn tor reede van Batavia, \')
«h den 80en Soptomber aanvaardde liij voor de tweede
\'naai het opperbestuur in Nedorlandsch Oost-Indiö. Woldra
^•ou het blijken van hoe groot belang liet was, juist in dio
\'liM^en, dien kloeken bewindsman aan het hoofd dor zaken
to hobben. Nadat »lo Bjintammors op Kerstdag 1G27, iioogst-
wjuirschunlijk met modowoteii van do Engolschen, oon
poging hadden aangewend om Batavia to overrompelen,

\'l>iNf<>nmimil.( „vorkleslnKi-" «loor <l<>n korki nuid dor roopondo Komo<>nto,

wiwrvnn «rl. 4 sproi-kt, iu doy.rn tUd ooit h.>i<ft plnnt« p-lmd. Dut ilo nf-
•toiidlKlinc 011 jdochtlKo KivoHtlRiiiB Kiwclil.Hld.-n, zioii wü uit hot lK>rm<p

Anthonius Dircxs nmir Toolo-Ay (Arch. VI, blz. 28).
\') Urumund, t. u. j). blz. 76.
\') dü JouRo, t. a. p. dl. V, blz. LXXl.

\\

-ocr page 166-

150

wat echter vroeg genoeg ontdekt en gelukkig verijdeld
werd, \') begon, in den loop van het jaar 1G28, het veel
ernstiger gevaar, dat dreigde van den Soesoehoenan van
Mataram, meer en meer te naderen. Na een bijna gelukte
poging om den 25en Augustus Batavia door list te nemen,
vertoonde zich den 2()en het leger van den Soesoehoenan,
onder aanvoering van Toemenggoeng Boe-reksa, voor Ba-
tavia\'s muren. Reeds van den aanvang af zag
Coen in,
dat het beleg zwaar zou zijn en aller inspanning ver-
eischen; waarom hij het dan ook noodig achtte het
zuidelijk gedeelte der stad aan de vlammen over te
geven.

Veroorzaakten reeds deze voorloopige maatregelen van
Coen geen geringe ontsteltenis, toen de Javanen de stad
kloekmoedig begonnen te bestormen, werd de vrees van
velen zóó groot, dat
Coen vrouwen en kinderen en allen
die het begeerden, op de schepen liet brengen, waar de
predikanten bij beurten voor hen gingen dienst doen. Ook
de Chineezen waren gevlucht, doch keerden vrij spoedig
terug. Den 21en Septeniber stak do vijand de provisioneele
kerk, die in het verlaten stadsgedeelte stond en eerst
li Febr. 1G25 was ingewijd, in brand. Zoolang dan ook het
beleg duurde, en geruimen tijd diuirna, moest de dienst
worden gedaan in het to kleine voori)and van het stadhuis
en in de woning van den Gouvernour-Generaal.
IIeuunius
achtte dien oorlog „een rechtvaardige sti-atï\'o voor de sondon
des volcx, dat naer do geboden Godts, dio hun dagelicx
voorgedragen werden, niet wilden luysteren ende luiere
boose begeerlickheden nae wandelden." Toen er nu tijdens
het beleg eene ernstige besmettelijke ziekte uitbrak, werd
Heurnius djfardoor volstrekt niet ontroerd; hij zag cr in

J

\') Briuf van Cocii iuin II.II. XVII, ü Jan. tü-J», du Jon«.-, I. a. p. dl. V,
blz. 118.

-ocr page 167-

151

de verhooring van zijn gebed, dat de Heer „ons niet wilde
overgeven in de handen onser vyanden, maer dat hy ons
liever selfs tuchtigde." God wilde hen nog maar kastijden,
als een Vader, dat toont Hij, waar Hij de „Javanen met
cleinmoedigheit ende onbedachsaemheit geslagen heeft."
I>it Godsbetrouwen was in deze dagen de steun van
Heurnius, want nog tydens het beleg schri^jft hij: „Godt
heeft ook de Sinesen (dat wijvachtig volck) sodanigecloeck-
nioedigheidt ingestort, dat sy, die voormaels niet wisten
waer haer te bergen alsse hoorden, datter een troupken
Javanen aentiuam, nu selfs gaen soecken, endo in gelyck
getal synde, op haer aenvallen, twelck doende sy verslagen
ende eenige levendig ingebragiit liebbon. Diergelycke moet
is oock in de swarton, het welcko een yder als oen mira-
<\'Ulou8 werck Gods aensiet endo syno hulpe aenmorkt, dio
«yne sterckto int gene swak is betonen wil, opdat Hem
de eere der verlossingc gegeven werde. Soo de menschen
door dese bosoeckinge bewogen worden haer voor
Godt
den Heeke te verootmoedigen endo Hom to dienen, wy
liebbon eenen goeden moedt endo vast vertrouwen, dat
^odt de Heer ouso vyanden mot schande sal doen ver-
trecken endo .syno christeno gemeinte, mitsgaders do maght
der
Compagnie, ondor do ongeloovigen ontsachbaer sal
hiaken in dese landen." \')

Niet lang divarna werd het beleg opgebroken om liet
volgende jaar mot grootor macht to worden horvat. Toon
echter wa.s do belegering, iioo zwjuar ook, minder gevaar-
lijk, daar lijitavia boter was
versterkt en Coen reeds vooraf
de kracht van des Soosoehoenans leger iiad gebroken,

\') <lo Juiigi., I. „. ,,. ,11. V Mx. LXXV-L.XXV; Brit-f vtui CooniwnlMl.
-^VII xov. 10\'2S l)U. 126-188. Brlif voii Hournlim luuj iKiwiiulhobborH
kniiuT Am«t.-rd«iii; Arch. VI, blz. T(i-TJ». 1

l>agrogiHU.r van Itotnvin 27 Au«. 1628 on 21 Sopt. 1628. M. 8. B. A.

\\

-ocr page 168-

152

door de daarvoor opgelegden voorraad met zijn scliccps-
macht te doen verwoesten. \')

In dezen tijd van Coen\'s bewind vielen er in het kerke-
lijke geene gebeurtenissen voor, die. in den loop der zaken
ernstig ingrepen. Het scheen te worden gevoeld dat de
onderlinge verhouding der kerken in Indië een nienwe of
liever juistere regeling noodig had; waarom dan ook de
kerkeraad den Gouverneur-Generaal verzocht, te willen
bewerken, dat er uit alle Indische kerken gecommitteerden
samenkwamen om een reglement te beramen. De Gouver-
neur-Generaal had er blijkbaar wel ooren naar en vaar-
digde den nobelen en de kerk zoo wélgezinden raad van
Indiö
Anthonie van Diemen af, om die zaak met den
Kerkeraad nader to bespreken. Tot zulk een vergadering,
die zoo noodig was, kwam het echter niet. Waarschijnlijk
sloeg de kort daarop uitbrekenden oorlog met den Soesoe-
hoonan van Mataram aan de plannen den bodem in. -)
De verzending der predikanten had plaats als onder
dk
C
aui\'entiejï: de kerkeraad van Batavia deed de voordraciit
en vroeg ^aarop de approbatie van den Gouverneur-Gene-
raal, die ook verkregen werd. \') Slechts éene zaak word
hom door den Gouverneur-Generaal geweigerd: in Banda
was een proponent, die geëxamineerd moest worden. Dat
oxamineeren diende to geschieden door don, Kerkerjuid
van Banda, met advies van de .,naestgolcgenste Korckolijko
vergaderingo," daarom wonschto de Kerkeraad oon der
predikanten tot het bijwonen van dit examen af to viuir-
digen. De Gouverneur-Generaal was echter van oordeel,
dat de predikant
Michikl Clauenheeck, dio voor Banda
bestemd wa-s, en daar zou honongaiui, tot het bijwonen

-ocr page 169-

löB

en houden van dit examen voldoende was. \') Voor die
opvatting was iets te zeggen. Als
Clarenbeeck in Banda
aankwam moesten daar nog plaats hebben de drie af-
kondigingen en de bevestiging voor hij als wettig predi-
kant dier gemeente mocht Avorden beschouwd, dus kon
hij nog optreden als vertegenwoordigende een genabuurde
kerk; maar zeer terecht heeft de Kerkeraad van Batavia
begrepen, dat hij toch veel te nauw aan Banda verbonden
Was, om hem als vertegenwoordiger eener andere kerk te
beschouwen en bovendien, daar do jiredikanten van Banda
overleden waren, ■\') was het niet ondienstig geweest een
tweeden tot die examinatie mede over te zenden.

Van veel meer gewicht was een zaak, die, ofschoon
^\'olstrekt niet van kerkeHjken aard, nochtatis tot hevige
beroering in de kerk heeft aanleiding gegeven en wier
t?evolgen ook hun invloed hebben doen gevoelen in het
leven van
Heurnius. Met is de beruchte strafoefening
•^ogen den 17 jarigen \')
Pieter Cortenhoevk.v en de
jarige .
Saha Specx, een staticdochtertjo van Mevrouw
\'-\'\'oen, dio ])laats greep Juni H)2!), tusschen do twee be-
legeringen van Batavia. Omtrent deze tniurigo geschiedenis
bestaat \'tweeërlei lezing. Met moest algemeen verbreid

\') HcMnlutl». vim «5. (!, .11 U. v. I, \'JO l"el>r. IWO. HU\'.
\') Arrli. VI, Mz, 77 ni HS.

Vc-lcii ,](.„ i.>criüi| van C<)rt<\'iili»K«vi\'ii p-wtcld np 27 J.\'uir: z.h\'

Van TriHwiciii.iiiv ili- Hniyn, l. a. p. Mz. 10«. Druniuiul, t. ii. p. l>lz.
U. t ulttr.\'kml nit dc k.Tkmiadsact.ni (IK .Miuirtl. Bill. I. 1« iflilef
•liild. llik Jii«nv.
l .1. II Jonirnian iiiaor 10 ii 17 .!.• d.H-hl.T nia. r i:i Jaron
\'\'Ut wnn ii. ,int kdint volkonifii «>v<<wn in. i di-n I ri. f vmi H. I). Kort.-n-
(■< 11 iM.ni viin Pieter, ;ian
Sikcx, wnarlii zU" "\'•\'■I" \' \' ii mlnd\'^JnriKe
Wor.lt KiMKH\'iii.l. Vnl.-ntllii, die t. m. p, dl. IV stuk 1, l.lz. 200-21(2
"i\'H iiid..|i l.ih.f niH i,yi„p. ,.piu-,-nii, wlilint .huirop In den tekst van zün

^^••rk nl. l te hel.lHMl.

^ rtnt d.-zo voorMtelling <le nl(jeni<vn verl.n ldo i«, MUki w.-l uit Jac(.l>
All,\' ,/r dirhuocrkfn, Dorda-clit, 18H0, <11. II. Mz. U!>, k 1, <iie van

geval,-op dio M-ü»! voorKfHt4-ld,iils van i-en algemeen Ix\'kend feit .spreekt.

-ocr page 170-

170

is die, welke ook de Kerkeraad van Batavia er van geeft,
dat n.1.
Sara Specx aan Pieter Cortenhoeven zou ver-
loofd zijn geweest, en dat die beide toen, in al te intieinen
omgang, tot een val zouden zijn gekomen. \') Het wil mij
echter met al de stukken, waaronder ook de verantwoor-
ding van den fiskaal, onder de oogen, voorkomen, dat de
voorstelling van
de Jonge, t. a. p. Hfdst. V, blz. LXXXIV,
meer overeenkomstig de waarheid is. Volgens hem n.1.
zou
Pieter Cortenhoeven, die vaandrig waj, onder voor-
wendsel van dienstzaken, het strenge consigne van den
schildwacht hebben verbroken en zijn \'doorgedrongen tot
in het slaapvertrek- der staatsjulfers, waar hij zich her-
haaldelijk schandelijk en schaamteloos zou hebben ge-
dragen met
Sara Specx, ten aanschoiiwo van de meesten
der overige staatsdochters.

Bij deze voorstelling wordt ook liet gednig van Coen,
hoewel niet verschoonbaar, toch veel meer verklmirbaar.
Geen wonder, dat iiij ten diepste gegriefd en beloedigd
was; want, zoo zegt
de Jonoe terecht: „Zoo liad dan
eindelijk- de stijgende vloed van onzedoUikheid der Euro-
peanen, die het Christendom tot schande, den Mahomedaan
tot spot verstrekte, waartegen
Coen gedurende geheel zijn
diensttijd, door wetsbepaling en voorbeeld, \') door woord
en daad had geijverd, do oigen woning beroikt van hem,
van wien
Heurnius diuirna kon getuigen, \') dat „„hot

\') IJjiUiv. Kerkcnuidsjicleii 18 Miuiri lfi:JO. HUI. I.

Arcli. VI, 1)1/,. 1-J9.

n. nykfstra t. a. p. blz. 28.

van Troostenliurt; dt- IJruyii, t. a. p. blz. lO.\'i.

VaUntUn, f. a. p. dec-l IV, «tuk I blz. 17, on blz. 2iH)-2\'.t2.

Urumund, t. a. p. blz, 132.

■f) Hoofdstuk I^ blz. 41.

do Jongo InK\'ft „do korkcnuui oonniiuil (;otui(;d liad," zio o<\'lit4 r Arcli. V,
blz. 84-8«. Do particulioro brief vun Hournius was dwr do Jon^o viK)r
oen Hchr\\|von van don Kerkeraad nan|;ozlen.

i

-ocr page 171-

155

exempel ende den voorgangh van syn huysgezin gelijk
een crachtige medicyne had gevrocht in de herten van
velen, welcker wildigheidt scheen getemt en haere onge-
bondenheit [daardoor] getoomt te wesen.""

„Maar nu was toch ook zelfs het huis van den opper-
landvoogd J. Pz.
Coen geschonden, bezoedeld, onteerd."
Het is te begrijpen dat zijn woede, toen liij het feit ont-
dekte, klom tot razernij. Den flskaal, tot hem geroepen,
schreeuwt hij toe: men zou het schavot opslaan, voor dc
poort van het kasteel, en beiden,
Coutenhoei- on Saha
zonder vorm van proces, ter dood brengen! De bcdenkin-
5?en van den fiskaal en de rechters tegen dio handelwijze
beantwoordt hij met cHïn: „behoort gi,jl. ook tot dien
zedeloozen hoop!?" Maar eindelijk laat hij zich toch be-
jegen do zaak in rechten to doen onderzoeken, waarbij
•lij zich echter, helaas, niot onthield vaninvloed to oefenen
op Ue afhankelijke rechters. Hot vonnis, waarbij do be-
slissende stom van den voorzitter
Piktkr Viack, con neef
van CoKN, den iloorslag moest geven, wyl do stemmen
staakten, luidde voor CouTKNnoKr: do dood mot hot zwaard,
voor
Saua Specx: geosoling op hot stadhuis mot open-
staande deuren. \')

Nauwelijks was dit vonnis, dat Antoxio van Diemen
\'"ardnokkig woigcrdo mot zijn liandteckening to bokrachti-

n.\'t Is Kmi iH\'KrüixOUk, (Int <lc Jciii;.! .Ii-r viTiHinii-. ltl. n cn <l«» (.\'(..trong-
liciil van lu>t vmuilH. «ovchi?»! 1>U dc alK^ inccnc («lapliciil van zeden <>|\' •\'•n
pinii. der
kcxiiccIc niuraal, (zic duarl««\' do mnmcliaaldc i>Iiw1m liU
h
,.t nicdolUilcn puindc maakte cn do »ki z.i r verzachte voorstellhitr,
(h.n Kcrkenmd K\'.\'K\'evon, dccil K\'\'l»"rcn worden. - Ual
Cimmi ccht« r,
"\'••t onkel In dit guval een «trcnR vonnU wees, hlUkt wel «It do veroor-
•leiHng van den h.R.ulKH.t.Muan Jan Devcri.-^z dio een gctrouwilo vrouw
\'""I Bcschoireerd cn d.K.r den raad van Justitie vonMird<-oId wa.s <.ni (e
^vordcn: Kcucewld, Kchrandnicrkt en zes maanden In d«\'n ketlinc «e-
\'\'»"ukcn. (i, ({. ,.„ H. V. 1. V(!nK)r<leclden h. ni ccht4>r tot do galR. Kesol.
\'i. en It.
V. 1. ai Aug. lö\'-l». M.S. H.A.

-ocr page 172-

ir,ri

gen, geveld, of de predikanten Abraham dk Roy en Justus
Heurnius
, waagden het den nog altijd ziedenden toorn
van den Gouverneur-Generaal te trotseeren en zochten
voor de schuldigen pardon te verwerven, maar het mocht
niet baten, — het vonnis werd voltrokken.

„Het scheen een plaeg van Godt de Heer te syn," zoo
schreef de Kerkeraad van Batavia, „dat hy, die een soo
grooten justicier altyts geweest was, hier in soo verre
afdwaelde." \')

Deze droevige gebeurtenissen werden, door de vrij spoedig
daarop volgende tweede belegering van Batavia, uit de
gedachten verdrongen en wij vinden er in de brieven van
^len Kerkeraad dan ook geen melding van gemaakt, voor-
dat zij opnieuw door den volgenden Gouverneur-Generaal
Specx werden ter sprake gebracht.

Die tweede belegering van Batavia was inderdaad, geUik
wij reeds zagen, minder gevaarlijk dan de eerste, omdat
Coen vooraf liaar kracht had weten te breken; miuirniuir
den schijn was het gevjiar niet gering, daar do vijand
zware looden en ijzeren kogels in de stad wist to schieten.\')
Toch was dit niet hot ergste, zwjuirdor shig trof BaUivia
in het overlijden van
Coen, tusschen den 2Üen en 21on
September.

In den avond van den i20en, na liot eindigen van het
avondgebed, dat om 7 uur gehouden was, word II
kurnius
bij den Gouverneur-Generaal ontboden. Dezo lag to bod.
In hot ziekvertrek vond hij Doktor
Bontius en de hoeren
van
Diemen en Hakmbukgh. Wel moest do ziokto snel
zijn opgekomen, want, al was
Coen min of meer ongesteld
goweest, hij had tot nog too zelf do verdediging van den

N

\') Arch. VI blz. 130.

») Golioralo mlsMlvi! van 15 iKr. HJ\'20, dn .lougü, t. a. i». dl. V, blz. 153
Lii 157.

-ocr page 173-

157

\' wal af mede bestuurd, ja nog dien eigen middag had hij,-
eenigszins bleek, nuiar overigens welgemoed, met de zijnen
aan tafel gezeten en toch toen
Bontius en Heurnius hem
onderzochten, moesten zij verklaren, dat hij den volgenden
morgen niet meer zou zien. De Heeren van
Diemen en
IUemburgh vermaanden hem nu, of het niet noodig was
op een en ander de Compagnie betreffende orde te stellen;
lum woord scheen echter niet terstond tot hem door te
dringen. Toen echter, des avonds om elf uur, zijne vrouw,
dio nog pas drie dagen geleden hem een doclitertje ge-
schonken liad, aan zijn leger verscheen, droeg hij aan
Pieter Vi.ack, die inmiddels gekomen was, do zorg voor
vrouw en kind op. Daarna riep hij
Heurnius tot v,ich. In
stdte, zonder dat de anderen het lioorden, si)rak dezo met
\'loni en toon droeg
Coen juin liom een zaak op van liet
grootste vertrouwen.
Coen had ii.l. het recht om schrif-
telijk aan to wi^jzon, wie bi.j zijn overlijden zgn opvolger
^\'OU zijn. Dit was echter nog niet gosciiied, do hevige
•^rankheid belommerde hem liet nu nog te doen; daarom
hoemde hij
Heurnius den naam van zun opvolger en
gelastte liom, die, in een besloten missive, na zijn ovorUjden,
\'lan do {wnwezigo Radon van Indiö tor liand to stelleii.
^^en heeren
Vlack, van Diemen en Haemhuikjh kon hij
\'•og zeggen, welken last hy
Heuunius had gegeven, mmir
diuirna waren zyno krarhton ook uitgeput, zoodat hij,
^\'Onder verder spreken, zelfs niot tot zijno vrouw, kort
daarna overleed.

Daar do rmid van Indiö to dozer tydo zeer incompleet
^as, besloten do tegenwoordig zyndo loden do missive,
door
Heurnius opgosteld, onder hem te laten berusten,
totdat (Ie Rmid van Indiö
Jacques Si\'ecx, wiens schip
»■eeds in \'t gezicht was, te Batavia zou zijn
aangekomen,
^en 24en Soptomber had do vergadering phwts waar

-ocr page 174-

158

Heuenius zijn opdracht kon vervullen. Eerst werd een
copie geopend, waarbij de naam niet was ingevuld, en
nadat besloten was aan de verklaring van
Coen slechts
de waarde van één stem toe te kennen, werd
Heurnius\'
oorspronkelijke missive geopend, waarin, als genomineerde
van den Gouverneur-Generaal,
Pieter Vlack \') stond aan-
gegeven. De meerderheid echter koos
Jacques Specx tot
Gouverneur-Generaal. -) Deze onrechtmatige keuze is van
geen gering gewicht geweest voor de kerk te Batavia.
Het bewind van
Specx was voor de kerk in vele opzichten
allerongunstigst en niet zonder reden wordt hij ons door
de kerkelijken dier dagen geteekend als een geweldig
vertreder van het kerkrecht.

Toen Specx het Gouverneur-Generaalschap aanvaardde,
had
Heurnius zich kort geleden opnieuw, voor driejaren,
aan den dienst der Indische kerk verbonden; weinig
zal hij vermoed hebben, dat het jaron van zooveel zorg
en moeite zouden worden als zij later bleken to zijn., In
den aanvang maakte
Specx op de kerkelijken in IndiO
geen ongunstigen indruk; daar werden van hem en zijne
echtgenoote
Odilia Buvs goede verwachtingen gekoesterd,
zoodat
Heurnius, verblijd over den zedelijken vooruit^^ang
door
Coen\'s gezin on voorbeeld in Batavia gewrocht, kon

\') do Jonge, t. a. i». dl. V blz, LXXXIX «chrüft: liet l.\'lUkt niet wied.Hir
Coen als zün opvolger was aangewezen. Uit den briof vaii Antli, v. Dienien
aan Plefor do Cari>entier, ID Dec. 181>Ö, Ul|l. 11. biykl echter «Int het
Vlack _was.

») Zie over het recht dat Coen Imd om zUn opvolger mm t4) wljzon: «U"
Jonge, t. u. p. dl. V, blz. LXXXIX-XCI. Het üp|MTl«>Mtmir In Nederlan«!
lieert do keuze vnn
s|)ecx dan ook nooit wettig erkend en zUn opvolger \'
Hendrik Brouwer werd lien(H.md onder dezo liotet\'kenlKVollc fonuulo:
„Ovennll« het rrt-erlüden van onsen
vorigm Oouvonieur-Oeiienwil J.Pz. Cwii."

») Zün tractement werd toen verhoogd tot /"l\'JO \'h nmiulH. lUwolutlo
G. G. cn R.
V, I., 20 Febr. 1629. BUI. F.

Tl

-ocr page 175-

159

schrijven: „om dat goedt werck te continueren ende te
volvoeren, heeft UEd. ons tydelick den Ed. Heer
Jacques
Specx, met syne loflicke familie overgesonden, waer in wy
^le goedtgunstigheidt onses
Gods ende UEd. voorsightige
sorchvuldigheidt over de plaetsen uwes gebiedts met danck-
segginge erkennen, want den eenen segen den anderen
sviccedeert; van ons vertreckende, die wy geerne terstich-
tinge liielden, soo comen ons andere toe, die wy niet
verwenschen connen." \')

Een voorstel, dat ook Heurnius zeer op het hart lag,
en waarmede de Kerkeraad tot den Gouvorneur-Genoi-aal
kwam, ontving diens
goheolo instemming en medewerking.
Het was het verzoek om een college of seminarie to
Batavia op to richten, waaruit, in den loop dor tijden,
bekwame predikanten en ziekentroosters zouden kunnen
voortkomen, die, niet uit gonegonhoid naar vaderland,
vrouw en kinderen verlangden te vertrokken, zoodra zii
<io taal grondig begonnen te verstaan.
Heurnius aclitte
bet aankweeken van zulke voorgangers van \'t hoogsto
gewicht en oordeelde, dat er zonder dezo in IndiO slechts
«broos ondo ongesUidich werck" kon verricht worden. Ook
^lü
Kerkeraad achtte hot oen nuttige zaak; hi.j rokendo uit,
üat het
dor Compagnie vrü wat voordeeligor zou uitkomen
^^an het sominario van Walaeus, dat bij aanneming van
voorstel kon vervallen.

Met hot voorstel van den Kerkeraad, om hot sominario
van
Walaeus door zulk oen Indische sominario to ver-
vangen, was IlKURNius-hot ochtor volstrekt niot oons;
bij achtto dat or „geen getrouwer, noch stichtelickor
bedienaors des gotlicken woordts" in India gekomen waron
^an do kweekelingen van dit „loflicko colloginm". Wat

\') Ürlof van lluurnlus luin bcwlndli. ilor 0. I. Cünii>. \'20 Nov. H52».
Arch. VI blz, 80.

-ocr page 176-

160

hij wenschte was een Indisch seminarie naast dat van
Walaeus. Van zulk een seminarie somt hij de geestelijke
voordeelen op, terwijl hij erkent, dat het wel eenige
kosten met zich brengen zal. \') Op den Gouverneur-
Generaal echter had juist het voordeeligheids ai-gument
den meesten indruk gemaakt, waarom hij dan ook\' het
voorstel niet alleen een goed werk oordeelde, „maer oock
een gans nootsaeckelijk, als waer door de Compagnie
metter tijt soude werden ontlast van alle oncosten, die
als nu van haer E. werden besteedt int vaderlant," Slechts
wenschte liij, dat dit werk niet zou worden aangevangen,
voordat men verzekerd was, ook in do toekomst, vrede
met Mataram te zullen hebben. Do Heeren XVII keur-
den echter, op raad van den Amsterdamschen Korkoraad,
de zaak af. \'\')

Daar was echter sedert de komst van Specx eene andere
z^vk, die allo gemoederen in beweging hield. De vraag
n.1. lioe^hij zich stellen zon tegenover de rechters zijner
dochter.. Dat die z.\'uik door hem niet vergeten wius bleek
openlijk toen do eorste maal, in zijne tegenwoordigheid,
het heilig avondmaal bediend werd. Zoodra hij bomorkto
dat de fiscaal
van den Heuvel, Pieter Vlack on doktor

\') Brief vnn HeurnluH «nn U-wIndh. der O. I. C. 4 Jnii. 1032 Anh. VI,
blz. 195.

») Brief viin Heurnhm imn »»owindli. der ü. I. Comp., 20 Nov. 1021»,
Arcli. VI, blz. 89.

Brief van den Kerkerua«! to Batavia aan ImwIndhoblM-rn der 0. I C.
Arch. VI, blz. 91. .

NauwelükH 14 dagen na het optreden van Hpecx inooHt hot leger van,
den SocwK-hoenan, dfmr gebrek daartoe genoopt, het U^leg voor Ihitavln
opbreken; de vret* bh^f i-chter l»f««taan, dat hU do vliandolUkhodun op
nieuw zou herfatten (brief van Anthonio\'n-an Dlemon aan lM<wlndh. der
O. I. C. 5 Juni 1031, de Jonge; f. a, p. dl, V blz, 109) vgl. ook de Jonge
t, a. p. dl, V, blz, XCII.

») liwolutie XVII van 22 Aug. 1030. Arch. VI, blz. 0.

isi

-ocr page 177-

161

Bontius ook aankwamen stond hij op en verwijderde zich
van den nachtmaalsdisch. Groote ontroering bij den
Kerkeraad, die den Gouverneur Het weten, dat hij „dese
saecke eernsthcke, voort aenstaende avontmael des Heeren,
bij de hant zou nemen." Tot op hot huisbezoek voor hot
volgende avondmaal was er echter te dezer zake nog niets
geschied. Als nu de gedeputeerden van den Kerkeraiid
den Generaal tot de tafel des Heeren kwamen noodigen,
verklaarde deze, dat hij gaarne de „troostelijckecommuni-
catio" genieten zou, doch dat het hem onmogelijk was
aan tc zitten met de rechters zijnor dochter. Lang en
breed verklaarde hij hun, uit de stukkon to hebben gezien,
lioo onrechtvaardig liet door hen gevelde vonnis was en
waarom hij niet juinstonds had geklaagd; waarop eender
gedeputeerden hem mededeelde, wölke de redenen waren
Wiuirom de Kerkeraad, schoon wel inziende hoe schuldig
bedoelde rechters waren, gowaclit had op oen aanklacht
van liom, om togen hen op to treden. Dezo zaak werd
den l8en Maiirt 1(^80 in don Kerkeraad gebracht, dio
besloot den president van don achtbaren Haad van Justitie
1\'iktkk Vi.ack, dokter Jacouus Bontius on den llscaal
van dkn Hkuvei., aan to zeggen, dat zij zich op don
aanstaanden l»mischdag van clo tafel des Hoeren zouden
ontiioudon, wegens do onbehooriyko procedure on o.xecutio
van Saha Si\'ecx en Piktkh Coutknhokvkn. Tegen van
»^kn
Heuvki, bestond bovendien het bezwjuir, (hit hU in
zwaren twist loofde mot den heer
Block en doktor Bontiuj».
Dio afhouding van het avondnuuil zou <hiren tot zy mot
Sara Spkcx verzoend of bevredigd waren, of hun onschuld
gebleken zou zijn. \') Op zyn inatantoiyk verzoek ontving

\') Kxtnir.l uit hot R.-KolutUilKK.k vau dou Kcrkcnmd, 18 Mwirt 1030. UUl-

liri.-f vau don Ki rkoraad vau Batavia tmn do kauu>r AniHtonlaui, 20 Jan.
l»^!, Aich. vi, blï, lai». - IJruinund t. a. i>. blz. m.

IX

-ocr page 178-

162

van den Heuvel een door Heurnius en den ouderling
Drenth onderteekende verklaring op wat grond hem het
avondmaal ontzegd was. \')

Het valt niet te ontkennen, dat de houding van den
Kerkeraad in deze zaak een ongunstigen indruk maakt.
Al trachtte hij bij
Specx ook den indruk te vestigen, dat
het zijn voornemen was tegen de door hem aangeklaagden
op te treden, toch doet heel zijn houding veeleer de meening
ontstaan, dat hij eerst
Coen en later Specx naar de oogen
zag. Het verwondert ons dan ook niet, dat een heerech-
zuchtig man als
Specx, na zulk een blijk van zwakheid,
straks trachtte den kerkeraad-aan zijn wil geheel onder-
geschikt to maken. Bovendien, waar zou het heen indien
een kerkeraad tegen rechters, om eop door hen geveld
vonnis, kon optreden; daardoor zou hij ten slotte worden\'
tot een allerhoogst rechtscollege met vrij willekeurige
rechtspraak! Hij had zich hierin zeker op zeer glad ijs
gewaagd en zich een oordeel aangematigd over een materie,
die buiten zijne bevoegdheid lag. Geen wonder, dat de
H.H. XYH, zoodra de zaak te hunner kennis kwam,
gelastten, den kerkeraad voor de vergadering van Gouver-
neur-Gononial en Raden van IndiC to ontbieden cn den
leden aan te zeggen, dat zij zich voortajm zouden ont-
houden, „haer als directeurs van de conscientio van
Justitie, (die Godt, de Heere, oordelen sal) te <iualiflceren."
Ook
Specx ontving een scherpe berisping: hem werd
voorgehouden, dat, waar de rechters zich in luin goweton
niet scliuldig gevoelden, en hij iets tegen hen had, het

Bruinund vcrlinfllt dnt Pictor VInck Ki-f-xcmmnuniccfnl zdii zU"; -
beldo iuidurin hleclitu liet nvoiKlinnal vorlwdun. Op groifd voii Imt Uiveii
oaiiguhaaldu mevn ik luiii du JulHtlioid van diu opmi.TkliiK to
iiiiikuii tu-Urclcti.
MogclUk
Ih het,^dat op lioin, nu dezo vergadcrlng, do oxconimunlcntiu 1«

\') Extract ult hut lUtwlutlobuok vwi duu Kurkcraud 21 Maart 1080. UU\'

-ocr page 179-

163

hem zou gepast hebben zich van het avondmaal te ont-
houden, totdat hij met hen „gerecondlieerd" zou zijn. Had
hij oorzaak om zich over bedoelde procedure te beklagen,
de bewindhebbers en hunne Hoogmogenden waren daar
om hem recht te verschaffen \')•

Voordat die bestraffingen Indiö bereikten, had zich reeds
bij
Si>p:cx do meening kunnen vestigen, dat zijn wil wet
zou zijn voor den Kerkeraad. Weldra echter zou het blijken,
dat, zoo de kerkelijken klaar zagen wat hun te doen stond
- in de zeer ingewikkelde tuchtzaak tegen do rechters
van
Saua Si>e(;x was dat zeker niet liet geval - zU hem
kloekmoedig dorsten weerstaan.

Met het verongelukte schi|) „Batavia", waarop zoovele
schandelijkheden \') hadden idaats gehad, was ook de
predikant
Gijshert Bastiaansz overgekomen. In den aan-
vang van het jaar
16.S0 word deze door Si\'ecx bescimldigd
van pliclitverzuim op de reis, „in \'t oefenon van de
korckondicnst ende der bostmlllngen," on ontving hi.) een
vonnis t(! zynon nadoelo. IHi geschrifte stelde B
astiaanhzoon
^\'ijne verdediging op, waarop Spec.x de zaak in handen
tïaf van den fiscaal on don raad van justitie. Do schrifto-
•Uko verdediging van
Hastiaansz. was door hom ook
ovorgolovord aan den kerkonuid, die, in buitengewone
vergadering bijeengekomen, oorst „doleerde" over do lian-
«lolwijzo van
Spec.n tcgon Bastiaansz. daar tocli „de

l^orcke Godes"____do troulooshoidt ondo naelatigiioidt der

kerckolyko por-sonon in haoron dienst oordeelt ondo desolvo

\') RoHOlutlM XVII, 11 Nov. lf.:n, Arch. VI, l.lz, 8.
Hrlof viui <lü
xvii lujii <1(11 <}. (S. Jnc\'iiios Sjwcx \'J3 Nov. 1(131. HUI-
\'■\') Dit Hcliii» was 4 Juni lOJO p Htnind oji do Ahrolhos; er ontxtond ann
\'«•ord o|.r(M!r, onkolo iKKwwIchton <>nd<T do lK>nmnninK kn-Kon do overhand
\'\'11 voorn! d.. vrouwt-n lindden vroowllik vjui hen to lüden. Ha«!liinn.v.\'

Werd door de bouHWIrliton vermoord, züno dochter dwrlük
"l«or hen niisliandeld. Van Troo«U«nburff de Bruyn, t a. p. blz. 180.

-ocr page 180-

164

straft." Verder beklaagde hij, na grondig onderzoek, zich
ernstig over het vonnis tegen
Bastiaansz. gewezen, dien
hij „onschuldig ende onstraffelick" had bevonden van alles
wat de fiscaal hem ten laste legde.

Aan Heurnius en den ouderling de Harde werd de
niet zeer aangename taak opgedragen den Gouverneur-
Generaal te gaan aandienen, dat de kerkeraad\' besloten
had van den predikstoel bekend te maken, dat men
Bastiaansz. waardig oordeelde het woord Gods te ver-
kondigen, de sacramenten te bedienen en als lid van den
kerkeraad zitting te nemen. Een ontvangst als hen bij
Specx té beurt viel, hebben zij echter zeker niet verwacht-
De landvoogd verklaarde wel dat ook de raad van justitie
Bastiaansz. onschuldig bevonden had, maar tevens, dat
hij een dergelijke afkondiging geheel onnoodig achtte;
zelfs liet hij in zijne woorden doorschemeren, dat uit
achting voor den predikantsstand de zaak van
Bastiaansz.
zeer zacht was behandeld, doch dat lüi eigenlijk wel
schuldig was.

Heurntus zocht het recht dor kerk to bepleiten, om
deze zaak kerkelijk to behandelen; maar
Si\'ecx herhaalde
driftig tot driemalen toe, dat hij een predikant, die do
vermaning van de overheid om zijn dienst na te komen,
in den wiiid sloeg, met voorbijgang van don korkonuul,
door den fiscaal zou doen „causeron" on door den Haad
van .Justitie straffen.

Meende Specx door zulk een streng optrodon don
vroeger zoo gowilligen Korkeniad te kunnon intimidooron,
in
Heurnius had hij zich (ian toch vergist.

Bedaard antwoordde deze: „dat sulcx stroedt tegons du
previlegien vim alle kercken dos Vaderlandts endo des
geheele christenlieits;" miiar
Specx had geen ander ant-
woord, dan dat op do vloot do Bchooi)sraad oen nalatig

-ocr page 181-

165

predikant zou afzetten, „al waeren der een deel predi-
canten ofte sieckentvoosters in deselve vloot, die een ver^
gadering souden connen maecken, endo dat sonder de
kerckelijke personen daer present te convoceren ende haer
de saeck eens voor te dragen."

Specx begon nu ook te dreigen, dat hij politieke com-
missarissen in den kerkerajid wilde zenden. Hi,i zou het
nog nalaten zoo lang de Kerkeraad zijn plicht betrachtte;
miuir als de zaken „qualyk" gingen, zou hij het zonder
twijfel doen. Gevat werd diuarop door
Heurnius ge-
antwoord: „de predicanten ende kerckenraeden regieren
de kercke behoorlek endo dan behoeven der goon*politiko
«-■onunissarissen; ofte zü en nemen de saecke niet waer,
dan behooren de.selvo onnutte predicanten nae \'t Vader-
landt gezonden endo betere in haer plaats ontboden te
werden, dewelcke coinonde, .\'^o Wiieren do commissarissen
oock onnodig."

Zoodra Heurnius en dk Harde hun wedervaren by
den
Generaal aan den Kerkeraad hadden medegedeeld.
Werden zü opnieuw tot hem afgevaardigd, om hem reken-
schap af te vragen van zün bedekte beschuldiging tegen
den vrügesproken predikant
IUstiaanszoon ; de Kerkeraad
begeerde niet iemand in zün midden te ontvangen en tot
de bediening toe to laten, dio dit onwjiardig zou zün.
Toen Specx daaromtrent niets anders kon of wilde zeggen,
doolden zy hem mede, dat de Kerkeraad besloten had do
onsciiuld van D.s.
Hastiaansz. openlük bekend te maken,
opdat niemand zou kunnen meenen, dat Inj voor een tüd
gesuBpendeord, of heimolyk gecensureerd was geweest.
Met vele redenen sprak
Specx daartegen, doch Heurnius
bleef op zün stuk staan, bewerende dut do Kerkerajid
volkomen recht had to handelen geiyk hy deed. Dit viol
voor op een Vrüdag; des Zaterdags wjvs er geen Kerke-

-ocr page 182-

i ?

166

raadsvergadering en des Zondags had Heurnius, in de
namiddag-godsdienstoefening te spreken over de 50ste
afdeeling van den Heidelbergschen Catechismus. Hande-
lende over het geestelijk voedsel en brood der zielen, Gods
woord, sprak hij eerst over de noodzakelijkheid dat de
voorgangers hunne leer met een godvruchtig leven moeten
„bekrachtigen;" maar vervolgens waarschuwde hij de
gemeente, om toch niet „lichtelyk alle geruchten, klappe-
ringen en lasteringen, die tegens een herder en leeraar,
door den geest des Satans, dikwijls verwekt worden," ge-
loof te geven of aan te nemen, „want. den nijdigen satan
gestadeKjk waeckt en arbeid om de dienaars des goddelijken
woords en haar goed werk te verhinderen." „Dit," zoo
ging hij voort, „draeg ik UE, te uitlopiger voor, vermits
het oen ieder kennelyk is, dat een onzer medebroederen,
met dat bedroefde schip Batavia overgekomen, die zeer
veel in de schipbreuk geleden lieeft, ik spreke van den
Eerwaardigen
Gmsbrecht Bastiaansz,, bedieniuir des
Goddelijken woords, alhier wonende, is beticht en gelasterd
geweest tn, hetzij door misverstand of kwade luin-
brongingen, beschuldigd, alsof hij zijn ambt niet getrouwe-
lijk onder die boose rotte en hadde uitgevourt." Daarna
maakte hij bekend hoo én de Kerkeiiuid én de Haail van
Justitie
Bastiaansz. onschuldig bevonden hadden, waarom
hij de gemeente vermfuinde het woord des levens van
hom iian te nemen, nis uit do iiand van eenen getrouwen
diqnaar Gods. Zijn predikatie zette hij dajirna voort zonder
iets
!Uin te roeren, dat „tot verkorting van do eere der
overheyt, ofte tot ontrustmaekinge van eonigo gemoederen •
zoude kunne strekken." \')

\') Dit «\'Xlnict van lict d«)i>r Urumlus gi-Nprokiim 1« tuitli-t-iid luiii irii
«»fllciifl vi-rslag dwirovcr uitRtlirachl duor A. de n<iy v. d, iii; Aiidtxfi Dun-if«,
Joiuw Ai rtz, Pit-tcr Nuytn raad vau hidlC. (Brumund t. n. |i. blz. I-l\'J),

i

-ocr page 183-

167

Heeft Heurnius dus gesproken gekrenkt door de drift
van
Specx? Dat is onwaarscliijnlijk in een man, wiens
vredelievenden aard wij leerden kennen, die in een later
geval kon getuigen, dat hij „bij de
kercke voor de sachste,
bij de Hr. Generael voor de hardtste gehouden werdt,
nademael hij het recht der kercken by de Hr. Generael
met goede redenen voorstondt ende verdedigde, ende by
de kerckenraet alle middelen gebruyckte, <lie dienstig
waeren om ruste en vrede in den godsdienst ende kercko
te behouden." \') Nöen, de oorzaak is eene andere geweest.
Heurnius iieeft gezien, hoe de aanmatigingen van Specx
^eor „ten prejudicie" van het recht der kork zouden
«trekken; hy bemerkte, dat deze man moest worden
tegengestiuin; deed echter de kerkeraad liet, dan zou, na\'
de bedreigingen van
Specx, grooter onderdrukking hem
wacliten, diuirom heeft hi.j liever dien last op zich alleen
willen nemen, dan dat daaruit voor heel don kerkeraad

voor de gemeente moeito ontstond.

Dat verklaarde \\\\[\\ dan ook ruiterlyk tegenover Specx,
dio reeds don volgendon moi-gon om tien uur al de predi-
kanten mot de ouderlingen en diakonon, by zich luin huis
ontbood, waar hy hun afvroeg, of hun bericht was hoe-
zeor hij tegen zulk een afkondiging was gokant?

Als Ukurnius alle schuld op zich nam, klonk hot
tot hom: „naodien ghy zulcx zonder laste des kerckon-
»•aodts godaen hobt, zoo sal lek u oock in \'t byzonder
daorover acnsprokon en ghy zult don last daer af
draegen." Deze drolgomentcn konden
Heurnius woinig
verschrikken; rustig antwoordde hü: «dat hü dat met
öodt den Hooro draogon soude. Ilü on wilde hot woord

\'» »ru r viuj Ik.uniluH <uu. «lu kuiuor AuwUT.liiin, 80 Jiui.,10 Febr. HWS
arch. vi, blr. 208.

-ocr page 184-

168

des Heeren in zijne mondt niet laeten binden." \')

Vooreerst trof Heurnius wegens deze gebeurtenis niets
onaangenaams; misscliien wel omdat aanzienlijke per-
sonen verklaarden, dat hij geenszins de eer der Overheid
had zoeken te krenken. De goede gezindheid van
Specx
jegens de kerk was echter verdwenen.

Was het daaraan wellicht te wijten, dat hij zoo lang
het bouwen van een nieuwe kerk bleef uitstellen? Hoog
noodig toch was het, dat deze werd opgericht. Het voor-
pand van \'t stadhuis, waarin sinds 1628, toen bij \'teerste
beleg de provisioneele kerk afbrandde, de dienst werd
gehouden, was een smal en lang gebouw, waarbinnen het
dikwijls zoo bedompt was, dat menigeen, om de benauwd-
■ heid, niet ter kerke kon komen. Bovendien werd dat
lokaal tevens tot wachthuis gebruikt, zoodat sommigen
daarom het huis Gods een „dronckaertstaverne" en een
„tuyschbane" noemden. Met verachting zagen de Mahome-
danen en Chineezen, wegens deze geringschatting van den
Godsdienst, op de Nederlanders neer; terwijl de vreemde
Heidenen, die bij de vele gebouwen van Batavia geen
kerk vonden, in den waan werden gebracht, dat do
Nederlanders geen godsdienst hadden. Hoewel dit oon en
ander bij herhaling
Specx onder de oogen werd gobrac-ht,
en het reeds in het begin van 1681 in Indiö bekend was,
dat de Heeren XVII 6000 Realen voor den opbouw der

\') Bniniuiid, t. a. p. \\>\\z. 1:55-140.

van Troostcnbun; de Bruyn t. a. p. blz. 180.

Brief van den Kerker.na<l van Batavia mm do kamer Anist. rdani, ÜHJaii.
I6;n, Arcli. VI, blz. 131.

Briof van Heurnius aan AntoniuH Wnlaeus 8 5Iiwrt IU3I. Wulaeus, op< ra
onmia, torn 11, pag. 475.

^ Brief van Heurnlut aan Ijowindlioblicrs der O. I. Conip. 20 Xov. 1020,
Arch. VI, blz. 80.

Brief van don Kerkonuid to Batavia aan licwIndheblHrH ilor O. I. C.
28 Nov. 1029, Arch. VI, blz. 92.

-ocr page 185-

Ifi9

kerk beschikbaar stelden, terwijl er uit andere middelen
zooveel bijeengebracht was, dat de kerkeraad een subsidie
van 4000 Realen voldoende achtte, \') bleef de Gouverneur-
Generaal nochtans met dit werk talmen tot 1632, toon
zijne gemalin Vrouwe
Maria Odilia Buys den eersten
steen legde voor de nieuwe kerk. ■)

Het ontbreken van een kerk verhinderde ook zeer den
Maleischen dienst, want, daar er tweemalen des Zondags
in het Hollandsch werd gepredikt, konden
Heurnius en
Danckaerts om beurten alleen des Woensdags dienst
doen voor de Maleiers, wat te meer te betreuren viel, daar
er juist in dien tijd met \\jver en voorspoed onder de
inlanders gearbeid werd. ")

Terwijl door dezo hindernissen de dienst niet, gelijk
het wel gewenscht was, kon worden voortgezet, was er
op Banda en Amboyna een kerkelijke twist ontstaiui, die.

\') IJrlüf vim ik\'ii Korkt-nuxi vim Hataviii luiii O. O. oii R. v. l. ti Nov,
10:j(). Hül. H.

Brief vnn tien Kerkeraml van Batiivia aan (t, 0. eii R. v. I. \'25 Sopt.
ItWl. BUI. n.
R.;sohities XVII, 22 Ang. KÜU), Ar.li, VI, l.lz. 4.

Ant\\V(wril van «leii Kerkeraad op do Resoltitlo van tien (5. O. en U, v, I.
IJt .Inn. 10:n, Arcli. VI. l.lz. 120.

(\'IilhmIm AiiHtertlaiii lum den Keikenuid te Halavln, 20 Nov. Kl.\'d, Areli.
VI, l.lz. 175.

Kerkenuul te Bntavlii nan iM.windliel.lM-iM O. 1. (\'. ter kamer Amsterdaiu
20
Dec. l(i:tl, Arcli. VI, blz. 180.

Dat men In Indiö in dii-n tüd wel iets voor do kerk over liad, blUkt uit
Amboyna waar do burgerü
vih.r het Im.uwen vnn een kerk .\'1500 ii MWm
Healen vnn 8(i. pl. ni. = fmw bUi-enbrneht. (Areli. V, blz. 120 en H4.)
\'■\'» DiiKieglHter vnn Hatnviii :tO .Mei l<i;)2 .M. S, R, A.
") Brief vnii den Kerkenuul to Hntnvin lum de Kniner Ainstenlnni,\'Jtt.Inii.
1(W1, Anli. VI, blz. i:n.

(•eiiernle inlfwive vnn (i. (J. en R. v. I. imii bewlndlicblK>rs der O, I. 0.
1 I)<c. 10!12, Areh. VI, blz. \'J02.

Brief vnn Heurniiw imii <le Kniiier Anwterdnm, !l(i .laii, 10 Kebr.
Areli. VI, blz. 210.

^k\'l•«^t lil l(j;j:t werd iK-rdoteii .h iiu nfzoiiderlUko kerk vü«.r den Xlnloiselieii
dlen.sl op t^i richt<"n.

-ocr page 186-

170

onder Coen begonnen, steeds grootor uitbreiding kreeg.
Vooral in Amboyna was de godsdienst, door nalatigheid
der kerkedienaren, zeer vervallen, waarom de kerkeraad
van Batavia bij herhaling aan
Specx verzocht, dat een
gecommitteerde uit den kerkeraad daarheen mocht gaan
om orde op die zaken te stellen.
Specx had niet veel
lust daartoe te bewilligen en antwoordde eindelijk, dat hij
een tweetal gecommitteerden in den Kerkeraad zou zen-
den, opdat de kerkeraad met hen daarover nader mocht
handelen. \')

Den 21 sten Januari verschenen dan ook de beide af-
gevaardigden van den Gouverneur Generaal, de Heeren
Pieter Vlack, Raad van Indië, en D. van der Lee,
\'s landvoogds secretaris, in de vergadering, met zich
brengende een lijst van lü punten, waarop het schrif-
telijk advies van den Kerkeraad werd ingewacht. Niet
alle punten van die lijst, of van het antwoord van den
Kerkeraad daarop gegeven, zijn voor ons van belang.

Tot onze spijt • zien wij daaruit, dat de Compagnie
haren arbeid, op Banda wil inkrimpen, vooral wat de
scholen betreft, „omdat van die moorsaordige kinderen
toch niets te verwachten staat."

Met belangstelling merken wij op, dat zij met ernst
den arbeid der Bijbelvertalers bevordert en ook dat
Hkur-
nius
onder de taalkundigsten gerekend wordt, daar aan
iiem met
Danckaerts en de Harde do revisie van van
Hasel\'s overzetting wordt opgedragen; \'-\') gelijk hij, even-

\') Hricf vau den Kcrkenuid U; ÜaUvla ajui de Kamer van Anist<\'rdani,
\'J9 Jan. lCiJ4, Arch. VI, hlz. 122.

••\') Bedoelde revlHl<! is door Hournius gelovord IGlU on lö51 zio Hoofd-
stuk VI. Het Hchünt tlat de vrecrs onj Danckaerts to iM lcedigen, de ver-
iKjtoring zóiJ lang tegenhield. Brief van Antonio van Dienien aiui Ijowind-
hebbers 0. I.
c. 6 Juni 1631. Bül. H.

-ocr page 187-

171

eens met Danckaerts wordt gecommitteerd om de scho-
len te visiteeren.

Het verbaast ons niet dat op de vraag van bewind-
hebbers : of er niemand naar de Key- en AroCeilanden zou
willen gaan?
Heurnius zich aanbiedt, om, na expiratie
van zijn tweede verbintenis, daarheen te trekken; het
was altijd zijn verlangen geweest onder de lieidenen te
arbeiden. \')

Het zwaartepunt van de vragen, door den Gouverneur-
Generaal gesteld, en van het advies door den Kerkeraad
gegeven, ligt echter in hetgeen de kerkelijke verwikke-
lingen op Banda en Amboyna betrof.

Het onbetamelijk leven der predikanten in Amboyna,
en de bezwaren gerezen tusschen den gouverneur
Cryn
van Raemhurch
en de predikanten te Banda, waren do
eerste oorzaken waarom de Gouverneur-Generaal zich
wendde tot „de Eerw. kerckelycke vergadering." ■\')

Sinds lang had liet gedrag der predikanten op Ambon
reden tot bezorgdheid gegeven. Zij worden ons geteekend
als mannen, tusschen wie „eenen inwendigen, ongeoor-
looffden, bitteren haet (belangende \'t poinct van \'t opperste
gezach) rengneerde," hoewel zij elkander „bovinst schoon

I Kxtriict »ilt ilc rcsolntUii vjiii (tciuraal rn I{;uli\'n viin Iinlii>, In wiko
lii\'t KrrkcUikr. nani\' iiiuilciillin; viin li<<t gclirurilc (>]i AnilHiyna; cn atlvii\'M
van ilcu Korkonu«! Ie »jitavia ilaarunitrcnt, Arcli. VI, lilz. llU-l\'il.

\'•\'( lllcr /.iiii <lt> vraag gcstchl ktnnicn worden: is daarmede eenvoudig
liediH\'ld de kerkeraad, of wol dc korkeniad o|>lredend In vorm van een
liiHigcre vergadering, gelük hel l\'.v. in 1(321 geschie<lilc, waarin dan (Hik
do niet tot den kerkenmd hohooremlc, ims uit het vadcrlnnd aangckonicn
predikanten, zitting hadden. liet schlint mü\' t<Hi dat dit ondei-schcid zelden
ri-cht in acht genomen werd, 0)1 do woorden .kerkeraad" i\'u ,.ki>rkcll|ko
vcrgatlering" kan men volstrekt niet afgaan, dio wonleii promlHcuo gehrulkl,
maar dul<lelUk N het wel, ilat dczo vergadering ziMiwcd door iH)llUokc als
kerkelüko iK\'rsonen voor « en vi-rgaderlng van den ki-rkcraad wcnl gehou-
di>n; zie het antwoord oji do vragen m den hricf vim Antonie van Diemen.

\'■\'1 Brief van den (iouvcrnour van Amhoyna l\'li. Liis<.-;i.sz aan deu (5. (i.
J. 1\'z, Coi\'n, 10 Sopt. H!\'28, Arch. VI, blz. 7\'J.

-ocr page 188-

172

ende broederlyck seniblant" toonden. O Door hun twist
werd er in de gemeente „schandaele ende argernis" ver-
wekt, zoodat de Gouverneur soms tusschenbeide moest
komen. -) Aan
Wouter Melchiorsz wordt inzonderheid
verweten, dat hij in de vergadei\'ingen steeds „den anderen
wil oversnorcken ende met zyn eygen hooft voortvaeren,"
dat de Amboineezen hem haten om zijn norschen omgang
en dat hij „van een ieder voor een groote leugenaer ge-
houden wordt." Op rekening van Ds.
du Praet wordt
gesteld, dat hij, traag in zijn dienst, menigmaal ziekte
voorwendde om dien niet te vervullen; eciiter wordt hij
vriendelijk in den omgang genoemd, doch beschuldigd
dat ook „syne discoursen menich mael met leugenen be-
smet" waren. Klachten, die ons niet al te zeer verwonderen
wanneer wij vernemen, dat zij beiden zich „bemoyen met
arack branden, drinken ende vercoopen."\'■\') Wien zou het
verbazen dat het op Amboyna, al was het dan ook met
twee predikanten en een proponent bezet, tot groote droef-
heid van
Heurnius, „wat slapkens metreligioenssaecken"
toeging? *) \' , \'

De bijzondere Gouverneurs hadden reeds getraciit dezen
twist te dempen en een beteren toestand op Amboyna in
het leven te roepen, maar liet was iiun niet gelukt: van
daar dat thans de Gouverneur-Generaal, op lang aanhouden
van den kerkeraad te Batavia, dio reeds herhaaldelijk ge-
vraagd had een gecommittoorde uit den Kerkeraad daar

\') Hrlef vim ikii üoiivcnioui- v. AinlKilna iiaii (!. (!. 10 Sqil. H12ii, Arcli.
VI, Mz. 83.

■-) Briff Vim den Opuv. v. Amboina .-«111 (>. (5. Sincx o Sept. I(i3(t,
Arcli. VI, blz. 108.

ScliriftelUkü verklaring van den k< rkeriuid van Anilxiyna,April 1031,
Arch. VI,
blz. 103. ,

Ook in Nederland waren branduwUii »toki nde {ircdikaiiteii; R<\'it^<inn <11
van Voen, t. u. p. II], blz. 11.
*} lirief van Heurnliw aan bewindhobbers, 2 Nuv. lü2S Arch. VI blz. 7il.

-ocr page 189-

173

heen te mogen zenden, \') de zaak ter hand nam en het
advies van dat college vroeg. De kerkeraad was tot het
geven van adVies niet ongenegen; maar meende, dat hem
meer toekwam dan bloot adviseeren; trouwens, al had de
Gouverneur-Generaal in de inleiding op de voorgestelde
punten slechts gesproken van een schriftelijk advies, in
het stuk zelf vroeg hij: „advys ende
schriftelycke nomina-
tien"
over te geven „van alsulcken predicanten als haerE
oordeelen dat van de presente alhier in Batavia, ten
beste van Godes Kercke, stichtinge der gemeynte endo
voortplantinge van de chr. religie in Amboina, dienstich
sullen syn." Daarom bepaalde de kerkeraad, wie naar
Amboyna zou worde^ gecommitteerd en door wie do
verschillende plaatsen zouden worden bezet; daarop, gelijk
hot ook bij de
Caupentier en Coen was geschied, de
approbatie van den Gouverneur-Generaal verzoekende. Dit
waö echter geenszins naar den zin van
Specx. Hij ver-
langde niets anders dan enkel advies en zou daarop zelf
wel concludeoron, en zijne conclusie was gansch anders
als die van den kerkeriuid. Ook toonde hy, dat het hem
ernst was met hetgeen hü kort te voren tot
Heurnius
had gozegd, dat Ini, al waren er nóg zooveel predikanten
aanwezig om een vergadering te vormen, nalatige predi-
kanten door do burgerlijke overheid zou doen straffen.
Want wol word
Danckaerts naar. Amboyna gezonden,
doch eenvoudig als geleend predikant, niet als gecommit-
teerdo van den Kerkeraad en do Gouverneur-Generaal
behield zich het recht voor, op eigen gozag, de predikanten
van Amboyna naar Batavia op to zonden.

\') Brief van den Kerkeraad U\' Batavia mui de kanier Anisterdani,\'2H Jun.
liWl. Arch. VI, blz. 124.

Brief van don Kerkeriuid to Batavia aan do kanier Anist<!rdani, 20 .Jan.
IWJl en van 20 Deceniljor, Arcli. VI hlz. 120 on hlz. IKO. (IK\' liiatHto brief
Is in \'t Arcliief gfdate< rd 20 Noveinbor, n>out zUn 20 Deeonibor).

-ocr page 190-

174

Met kracht van redenen zocht de Kerkeraad den Gou-
verneur-Generaal te overtuigen van het onrecht in dezo
handelwijze gelegen. Zij streed „directelijkHegen de cos-
tume en de loiFel. kerckelicke ordeninge van\'t vaderlant,
nae de welcke dus lang soo gerustelycke Godts gemeynte
in India geregeert is."

Specx had echter een ander inzicht. Hij wenschte geene
andere kerkorde te erkennen dan de instructie door be-
windhebbers aan predikanten en ziekentroosters mede-
gegeven, \') en wilde „dat de rest nae \'t goetvinden des
Hr. Genrl«. ende der overicheyt hier te lande gedirigeert
moeste werden."

Zoo stonden dus de twee partije^i tegenover elkaar, en
deden zich de bezwaren gevoelen waarop wij. Hoofdstuk
III bl. 131, wezen. Die bezwaren moesten hoofdzakelijk
daaruit voortvloeien, dat, met do invoering van nieuwe
bepalingen, do oude, die daarmede in strijd waren, niet
werden opgeheven.

De positie van den Kerkeraad werd daardoor natuurlijk

\') is inii niet inogen golulcken van deze instructie een exeni|iliuir
onder de oogen t(! krijgen. Opgesteld in liet Jaar lOIT, tegelijk met de
instructie voor den Oouvonienr-Generaai, zal zj wel in hoofdzaak met liet
.14e art. van deze in overeenstemming zün geweest. Van hedoelde instructie
is sj.nike: Rtwoluties van de XVII li» Oct. 1010. Arch. V, Mz. 77 waarde
kamer Amsterdam wordt lielast haar o)) to Rt<\'llcn. Uit do Resolutie der
XVII van 11 Nov. 1031. (Arch. VI hlz. 7) hlükt, dat
ik\'docldo instructie Ik-
staan heeft uit minstens 11) artikelen. Ook nog in het antwoord dtnir <lün
Kerkeraad gegeven op de Resolutie van O. O. en R. v. I. van 15 Sept.
1032. Bül.
f. wajiruit hlükt dat die instructio Is oj.gcstejd in 1017 « n dat
den predikanten diuirin word Itelast te achtervolgen, do particulien* in-
structie of beroopbrlef (zio Arch. V, blz. 10; Arch. VI, blz. :140) hun door
do classicale vergadering gegeven. Ook H. Dükstra heeft tevergeefs niuir
deze instructie, door hom artikelbrief genoemd, gezocht, hü nm\'mt Iwir
„spoorloos verdwenen." Het kerkolUk archief te Batavia schünt In dezen
geen licht te geven, /-nnt Brumund, dio hot üverig onderzocht, waagt do
onhoudlMxre gissing, dat do Instructie, waarvan hier sprake 1«, nrt. ;tl van
do ordonnantie en Instructie voor den Oouvernour-Generiml en do Rjideii
van
Indio zou zün.

-ocr page 191-

175

niet weinig verzwakt, dat de Kerkorde, in 1024 voorloopig
aangenomen, nu, na 6\'/, jaar nog niet definitief was ge-
approbeerd, \') Maar tocli kon liij tegenover
Specx vrij
wat stellen oni zijn recht te handhaven. In de eerste
plaats beriep hij zich daarop, dat de door den Gouverneur-
Generaal aangehaalde instructie, niet in aanmerking mocht
komen waar het gold eene beroeping en verzending van
predikanten, daar toch die instructie was opgesteld voor-
dat in Indie kerkeraden bestonden. Deze zaak was dus
nader geregeld in de kerkorde door
de Carpentier met
zijn raad voorloopig goedgekeurd, welke hij bevolen had
na te komen, totdat andere last uit het vaderland zou
zijn ontvangen. Waar die bleef ontbreken, meende de
Kerkeraad het stilzwijgen van bewindhebbers voor ai)pro-
batie to mogen houden.

Deze redeneering van den Kerkeraad was zeker niet
ongegrond en bewoog zich bovendien in do historischo
lijn, voorzoover men daarvan in zoo kort tijdsbestek
kan spreken. In de instructie van den eersten Gouverneur-
Generaal, uitgevaardigd in 1609 ») was hem in art. 13 op-
gedragen, op eigen gezag de predikanten en schoolmeesters
to plaatsen, waar zij den meesten dienst konden doen; maar
zoodra is er niet een klein getal i>redikanten aanwezig,
of in do instructie van 1617, wordt dat recht van den

\') Tot liot ultstollon (lier approliiitio hooft zokor in do i\'orHto pliuil« wol
inodcKOWci\'kt do iKwdzjikolljklicId, dat or ovor «\'nkolo
IiUvooksoIs tot hol
oorsprunkoiyko ntiik, dio Honityds wijziging hrac.hton In do originoolo bo-
palingun, tUHschm do Vadorlandaclio on IndlKcho kork ino<>Ht worden onder-
liandold; doch ton tweed«- ook dit, dat do l«Mvlndhobl}ern soniHJds onzeker-
lield llet<>n l)0Htaan, oni daardoor zelf In voorkomende gevallen, naar het
inzicht van hot oogi\'nbllk, te knnnen iM^HllsHen, Specx dio daar nu van
prollteerde, «»nilervond er zelf do onajingonanio gevolgen van, toi\'U hll eerst
«chUnbaar als (Jouverneur-Oon<\'ra;il erkend, later op eeniiuuil vernam, dat
\'Ie IJewindlioblK\'rs hom nooit
als zoodanig lieschouwd hadden; do .lonpo,
t. a. p. dl. V, blz. XCI en XCVI.

\'■\') Van dor Chüs, t. a. p. dl. I, blz. 8.

-ocr page 192-

176

Gouverneur-Generaal beperkt, door de toevoeging dat de
plaatsing der aankomende predikanten sléchts mag ge-
schieden „met advys van de andere, die hun naast zijn,"
terwijl ook het verplaatsen van predikanten, niet lichtelijk,
of zonder goede redenen en nimmer zonder advies van de
andere predikanten, daar naastbij of omtrent wezende, zou
mogen geschieden. \') Geheel in die richting lag het dan
ook, om, nadat er kerkeraden in Indie waren gevormd,
het beroepen en verzenden van predikanten te maken tot
eene kerkelijke zaak, waarop slechts approbatie van do
overheid gevraagd werd, gelijk dit geschiedde in de kerk-
orde van 1624.

Bovendien kon de kerkeraad er op wijzen, dat niet
alleen de dassen in het Vaderland hem belastten de
kerkorde te onderhouden, maar dat ook de beroei)sbrief
door H. H. XVII geapprobeerd, den predikanten opdroeg,
volgens de Nederlandsehe kerkorde hun dienst uit to
oefenen, zoodat zij dan ook geen bezwaar hadden zich
aan de gegeven instructie te houden, daar dezo op hot
punt in (juaestie geen uitspraak deed. De Gouverneurs-
Generaal
de Carpentier en Coen hadden dan ook immer
toegestaan de kerk volgens bedoelde kerkordo te regeeren.
Werd dit nu veranderd, dan dreigde hot onheil, dat deze
wijziging „een wech endo middel soude wesen\'om goede
ende getrouwe wachters uyt haer plaetse endo van haere
kudde te verjagen, endo die cleyn van gemoet waren in
stomme honden, tot verachtingo des Godsdienst, verderf
der sielen ende confusie van UEd. staet in India to doen
veranderen."

•) Van der Chüs, a. p. dl. i, blz. 39.

Brief van den Korkenuid van Batavia aan do Kamer Anistxmlain,
29 Jan. 1631, Arch. VI, blz. 122-128. Extract uit het roirlstor dorlirsolu-
tlën van O. O. en R. v. I. 15 Sept. 1632. Bül. F.

-ocr page 193-

177

Hoe goede gronden de kerkeraad nu ook voor zijn recht
kon doen gelden, hij zag echter ééne zaak over het hoofd,
waardoor de moeielijkheden niet weinig vermeerderd en
den Gouverneur-Generaal een gemakkelijk wapen in de
hand gegeven werd. Waarop steunde eigenlijk het gezag,
waarmede de kerkeraad
van Bataria optrad, oui de fouten
in andere kerken begaan te onderzoeken, en te besluiten
wie verplaatst en waar de nieuw aangokomenen geplaatst
moesten worden? Nergens wordt hem dat uitdrukkelijk
opgedragen. Alleen \'t appendix op het Ge artikel geeft ten
dezen eenige aanwijzing, waar het gelast aan dien kerkeraad,
als het best met nieuwe dienaars op de hoogte, van aan-
staande vacatures kennis te geven. Dit artikel wijst er
dus wel eenigszins op, dat de kerkeraad van Batavia, ook
omtrent de plaatsing van dienaren, de andere zou kunnen
adviseeren, maar spreekt dit volstrekt niet uit. \') Dat
recht ontleende hij enkel aan de gewoonte: de kerkeraad
van Batavia was nu eenmaal de eerste, hi.j had vroeger
immer den Gouverneur-Generaal geadviseerd, daar waren
nieer predikanten on aanzienlijke kerkeraadsleden in
grootor getal aanwezig dan elders; door hem was gewoon-
Hik do correspondentie gevoerd met tie Vaderlandsche
kerk, en zoo had liij een gezag gekregen, moeielijk overeen te
brengen met art. 15 der kerkorde, •) maar nog mopielijker
af to sciuitton.

De opstellers der kerkorde van 1G24 hadden zich Indiö
voorgesteld als weldra overdekt met kerken, zoodat ervan
kerkelijke vergaderingen met genabuurde kerken gemakke-
lijk sprake kon zijn; maar ras bleek hot, dat do eenige

\') Hot WiiH Ki\'on kloiu Koliri\'k van do Korkonlü vim U124, dat zü wi l ropn-hlo
do lK;rooj)lnK van dionaroii, dio vroi-gcr niet In dienst waren goweest;
nmr nlut do veridmitslnt\' van reeds dienende predikanten.
Bül. O.

\' 18

-ocr page 194-

178

wm

genabuurde kerk, die medespreken of handelend optreden
kon, die van Batavia was. \').

Toen er echter een strijd ontbrandde over het recht
der verzending, gaf het ontbreken van juiste bepalingen
gelegenheid, den kerkeraad van inachtsusurpatie te be-
schuldigen, eene beschuldiging waarvan
Specx niet naliet
gebruik te maken. Hij sprak van des kerkeraads „ge-
presupponeerde auctoriteytt, omme soo wel int stuck van
\'t beroep van predicanten, als andere saecken; d\' offge-
legene kercken van Amboina, Banda ende andere toucheeren-
de, resolutyvelyck te disponneren" -) en schreef: „dat de
predicanten endo kerkenraet in Battavia haer zei ven meerder
preeminentien ende authoriteyt oover andere predicanten
ende affgeleegen kercken hebben geapproprieert, als haer
is incumbeerende." .Ta zelfs wilde hij het doen voorkomen
als ware dit de \'eenige oorzaak, waarom hij niet wilde
toelaten, dat zij besluiten zouden, waar de predikanten in
Indie behoorden te worden geplaatst.

Die verklaring van Specx \'kunnen wij echter gerust laten
voor wat zij is. De strijd dier dtigen moge, door do onzuiver-
heid der kerkelijke verhoudingen, op menig punt verward
zijn, het was in werkelijkheid niet een strijd over de
suprematie van Batavia\'s Kerkeraad, maar over de vraag:
zal de kerk, onder toezicht van de overheid, haar eigen
terrein beheeren, of zal de burgerlijke overheid alleen

\') Was ook een andere kerk Honw meer nabü gelegen, dan kon, doorliet
gering aantal predikanten, er van daar nipt geinakkelük een worden afge-
viuirdigd om de zaak to gaan onderzoeken. Ook waren zü te sleclit van
elkanders toestand oj) de hoogte, als ook van do imngekoniene (pf ver-
w.achte nieuwe dienaren, om handelend op to treden

\'•\') AiKwtillo op den, brief van den Kerker.-u»<l aan O, O. en H. v. I.
10 Febr. 1031, Arch. VI, blz. 135.

»rief van den g. o. luni Cryn van Itaeinburch, gouverneur van IJimda
van 4 iliuirf 1032. Bü). U.

-ocr page 195-

195

gezagvoerdster zijn. \') Dat Specx het laatste eischte, blijkt
duidelijk uit den strijd over het zenden van politieke com-
missarissen in de kerkeraden, die bijna tegelijkertijd met
dien over de verzending der predikanten ontbrandde, en
uit zijne bevelen, betretfende de kerkelijke tuchtoefening,
die zoo groote beroering veroorzaakten te Batavia.

Den 17en Januari 1031 namen Gouverneur-Generaal en
Kaden het besluit, dat in alle kerkelijke vergaderingen
\'een commissaris van wege de hooge Overheid zou zitting
hebben, om kennis te nemen van alles wat daar voorviel
en van een on ander getrouw notulen te houden. Die.
commissaris moest zijn een gequalificeerd persoon,\' pro-
fessie doende van de Christelijke religie en lidm\'aat der
gemeente. •) Wel waren er ook reeds vroeger politieke
(\'onnnissarissen geweest, •\') doch i5n uit de resolutio (5n
uit den storm, dien zij verwekte, blijkt genoeg, dat deze
invoering iets nieuws was. De nieuwheid was blijkbaar
gelegen in het „continuelyck" zitting iiebbon, wat vóór
dezen \' niot hot geval was.
Specx verwachtte, dat dozo
maatregel geen geringen tegenstand zou ondervinden;
althans aan het slot dor resolutio bepaalde hij, dat zij

\') .Dat (li) fiw.li van s|ii\'c.\\ nimst Icitlon lot dlon nmliagulUkcn toostand,
waarin di> iiri\'dlkantcn do nodorigo dioimron wordoii van dor (\'oinpagnics
dlcnaron, l>lt>ok alra.M in Aniboyna, wiuir do (Jonvornour, 1(1 Nov. 1(>.\'!1, don
prcMlikiint lin Praet, Irgon wlm liU oen poi-soonHlko v«ol<\'had, (Archiof VI,
hlz. l.V, rn lóT) cch!ind"Hik nilwhold on van
/.(jii dionst onty.otto. (Archiof
VI, l.lz, 1(18.)

\'•\') Hcnolntlo van li, (icncraal on U. v. 1. 17 .Ian. IG.\'n, In do IlcRolntio
Is slccht<< sprake vim ecii Commissaris; In de keiinlHgüvIng niuir Amlwyna
van dit iKwlnlt, wordt echter reeds gesproken van
licet geconnnlttocrdon
en Wordt cr nog hygovoogd, dat zU nnH teii zün „persooncn van gocdo
\'lualltult, onlK\'sprecckclUck soo van loven als ommogimck, cmlo v
<h)ral |iro-
fessle doende van de wacro gereformeerde chr. religio, frc<iiienlccrendo de
taclfcl des lle«rin vant II, Avontmacl."

•\') Kcsolutle van (i. (i, en If. v. I. 10 Aug, Kl\'-M». Daar hllikt dat dio
vroegere Comniis,Mjirlssen niet
zim) zeer „dwarskijkers" waren als wel iiorstv
ucn, dio namens do regcorlng comniunicatli« hielden met do kerkelükcn.

-ocr page 196-

180

ook in Batavia zou worden nagekomen en den kerkeraad
aangediend „soo haest als men zulcx geraden vinden zall."
Geen wonder ook! Reeds in 1628 hadden de Gouverneurs
van Banda en Amboyna op eigen gezag \') getracht derge-
lijke commissarissen in te voeren, wat z(5o heftigen tegen-
stand vond, dat de kerkeraad verklaarde liever niet te
willen vergaderen, dan hen toe te laten, waardoor de
zaak ook voorloopig geen voortgang had, ■)

Den lOen Februari 1631 was het voornemen van Specx
den kerkeraad te Batavia ter oore gekomen, en terstond
werd een eerbiedig, maar ernstig protest namens hem,
doof
de Roy en Heurnius bij den Gouverneur en zijne
Raden 4ngediend, waarin zij zich beklaagden, over de
„wederhoudinge" der „duslangh in India tot welvaert
der gemeente Godes gepractiseerde kerckenordeninge." Zij
verzochten dat deze in IndiO mociit onderhouden worden,
totdat, over dit opgerezen geschil, decisie van do Neder-
landsehe kerk, met approbatie van do
H,H. Bewindhel)bers
verkregen zoi\\ zijn, \')

\'} Toen do (iouv<Tnour, die lion op AinlK))\'na wildo invin n ii, df mdor
d.iaromtront luni Coen vorzoclit, liet die het mni heni/.elvon «\'ii de «ewicli-
tighoid der Buik over. ü(> invooring in Anihoyna werd niMMlig geacht
wegens do „quelllngon ende onrusten" door do |iredikanten veroorzaakt.
Briof van don O. O. Luaisxcn luui den (», (ï, Specx, (J Sopt lOOO. Arcli,
VI, blz. 111.

») Brief van P. Vlack aan den 0. O. J. P. Cw ii, 26 April 1028, Arch,
VI, blz. 02.

Brief van den Gouverneur van Atnboyna aan Coen, 10 Sejit. 1028, Arcli.
VI, blz. 71.

Brief van don Gouverneur van Banda mm Specx, 2 Mei 1080, Arili, VI,
blz, 101,

Brief van den Oouvornour Luca««eii mm Specx, O Sopt, 1630, Arch, VI,
blz. 110. ^

Antwoord van den Kerkeraad van Batavia op do Resolutie van O, O, eii
R
V. I. van 18 Jan. 1031, Arch. VI, blz. 117.

3) Do Kerkeraad to Batavia mm G. G. en R. v, I, 10 Febr, 1631, Arch,
VI, blz. 188,

-ocr page 197-

181

Zeer uit de hoogte was het antwoord hun door Specx
gegeven; een antwoord wel merkwaardig, omdat het licht
verspreidt over den juisten stand van den strijd tusschen
politiek en kerkelijk gezag.

Specx verwijt den predikanten en den kerkeraad, dat zij
te vroeg remonstreeren en hun beklag meer „geintercipieerde
genomen resolutien," als „voorgevallen impedimenten"
betreft. Voorts echter verklaart hij, dat de instructie door
Bewindhebbers voor predikanten en ziekentroosters opge-
gesteld, naast de „beraenule kerckelycke ordeningen, alhier
ten tijde van de Ed. Heer generael
de Carpentier [aange-
nomen] in allen deelè (als richtsnoeren) \') sullen gehouden
werden." Eon wel merkwaardige erkenning der kerkorde;
die echter door de woorden (als richtsnoeren), vrij wel te
niet wordt gedaan, daar
Specx, blijkens zi.jn verdere hande-
lingen, die woorden or bij voegt, om tuin de korkordo allo
bindend gezag te ontnemen.

Aanstonds gaf er een proefje van: De kerkorde
mocht zwijgen van politieke commissarissen, een zwi,igen
niet zonder beteekenis, wjiar do Dordsche er wol van sprak,
dat verhinderde Sjiecx niet to meenen, dat iii.j, zonder de
korkortlo daanloor te overtreden, politieke commissarissen

\') Ht\'l tu>tf<clit.\'ii ( ) pliuitHcMi Vlui „iih rirfilsiioerrti" HcliUnt mU iiii>t üoiulcr
Ih-Iuiii;.
im An-li. vi, blz. 135, n-t;. !> on 10 v. b, wonlon dio nlol Kovondcn;
toch Htjuui zü In hot «tuk dat den Ki;rkoriuid werd tooKozondcn en dat ojt
nog onkolo lunitcn afwükl vun do aposllllo, gi-lUk dio in hot Archlof Is
"Pgcnonu\'n.
Dk afwüking Is daaruit t4! verklaren, dat Mr. .1. A. (Srotlm
"Vernam het »antwoord, gelük dat op den rand van de renionRtnuitIo, door
di-n Kerkenmd lugozonden, geschrovon wiw.

l)i> M-cHirnaanisto afwUklngfn, iH\'hnlvo do Iwvongonoomdo zUn: blz. 135,
r< g. 14 pn 15 v. b. mmit gelezen worden (buyt<>n vercortlngo dor genielfo
InMtriictIo en gcraemdo ordron). Hlz. 135, rog. 3 on 4 v. o., moot in pliml«
van de WiHirdt ii: „met gindo kennlsso Imdilen njogon «nderrlcht werden"
gelezen
Worden: „Cla«sli|iml« oflo andoro KorckeHjrko vorgaderingo nelfens
<le Hccn n Hewlnthel)h<>ren, t<\'r goeder trouwe ondo mot oprochto koimisso
vau saecken hadden ntogen onderricht worden." Hlz. 130, reg. 4 v. b.,
moot achtor het woord „Kerckonraodon" volgen „nihlor".

-ocr page 198-

182

zou mogen invoeren. Dc kerkorde mocht aan den kerke-
raad de behartiging van den welstand der gemeente hebben
opgedragen,
Specx wilde met zijn Raad uitmaken welke
„kerckelycke resolutyen van saecken eygentlyck niet tot
dispositie van den kerckenraet" stonden, „ende bevonden
werden directelyck tegen den reden ende welstant /van
Godes kercke ende gemeynte te strijden." \')

Nog veel duidelijker toonde\'hij zijn eigenlijke bedoeling
toen hij verklaarde, „dat de interpretatie van de kerc.ken-
ordeninge met de limitatie van haere uytvoeringe" hem
toekwam: „het welcke," zoo zegt de kerkferaad terecht,
„toegestaen sijnde, soo en hebben wy ons noch nae Godts
gebodt, noch nae kerckeordeninge, maer nae de mondt
des Heeren Generaels, ofte der Gouverneuren van elcke
plaetse té reguleren." \'■\')

Geen wonder\' dat deze handelingen van Specx ernstig
verzet uitlokten. Uit den brief van IlEuuNiusaan
Walaeus
van 8 Maiirt 1081, blijkt wel hoezeer daardoor de kerke-
raad verontrust werd. Deze ging zich daarover ernstig be-
klagen bij de\'Classes van Amsterdam en Middelburg. Die
klachten kwamen daar aan oj) een tijdstip, waarop de
Amstordamsclie kerk zelve de hand der overheid zwaar
op zich voelde rusten. Ook daar was de eisch gesteld, dat
politieke commissarissen in den kerkenuid zoudeii zitting
nemen, en had de overheid zich niet ontzien Ds.
S.mout,
ter oorzake van een predikatie, waarover de Hoeren ver-
stoord waren, cn die dan ook vrij heftig mocht heeten,

\') AjioHtillo van G. G. m U. v.\' I. oji liet vurzdok van tien Kerkeraati
van Batavia van 10 Febr. IC.\'Jl, Arch. VI, blz. 134.

Brief van tien Kerkenuul van Batiivia aan liowiiulli. van tin O, I. O.
ter kamer Aiasterdam, \'20 Dec. 1031, Areh. VI, blz. 180 (abusievelük staat
<L-uir Xoveniber). Brief\'van Justus Hournius aan Aiitunius W.nlaeus, 8
Maart lOJU. Walaeus 1.1., torn II, i>at,\'. 475. In het korte oviirzlclit i)p blz.
137 van Arch. VI v.m tlezeii brief gegeven, wordt bU vergi.ssing veel
gesteld op rekening van Coeu wat alleen geldt van G. G. Specx,

-ocr page 199-

183

de stad uit te bannen. Het eerste hadden zij nog weten
te weren, over het laatste doleerden zij nog steeds. \')

Hoewel nu de Classis het goed recht der kerk van
Batavia erkende, en dit recht nog nader aanwees in een
overgezonden copie van de resolutien der Synode te Enk-
Iniizen van 1630, artic. 63, zoo achtte \'zij het toch goed
den kerkeraad aan te raden: „sich onstraffelyck ende
voorsichtich te dragen, vermijden alle ambitien ende be-
moeyinge met politicciue saeken," hetwelk de classis den
kerkeraad wel toebetrouwde. Zij deed echter nog iets
meer. Zij droeg de zaak voor aan de Synode, die hare
afgevaardigden zond tot de vergadering der XVH, om
daar de belangen van de Indische kerk te bepleiten. Deze
ontvingen ten antwoord, dat de Heeren XVH zouden
zorgen, „dat yder int sijne gehanthaeft ende gemaincteneert
soude werden;" en de Indische predikanten behandeld,
volgens de instructie hun medegegeven.

Die verklaring nu was verre van duidelijk; de afge-
vaardigden van ile Synodo begrepen er uit, dat de Indische
kork dezelfde vrijheid zou genieten als de Vaderlandsche,
op hot punt van kerkelijke vergaderingen, het verzonden
on bestrallen van predikanten; want, zoo zeidon zi^j, do
van de kerk medegegeven instructie verplicht hen tot hot
onderhouden van do Kerkorde. De Hoeren XVII bedoelden
hot echtor gansch anders. Zij wildon art. 31 van do ordi-
nantie voor don Gouvornour-Qonoraal gehandhaafd zien,
wjuirbij aan dozen het recht van vor/.enden word toegostajin.

\') Do CIiiksIh Anistcrdiim mm «Icii Kcrkcrn.i<i t<\' liatnvln, \'20 Nov. 1031.
(Arch. VI, hlz. 173).

Wiigcmuir, AiiiHtonliim in zUn oiikumst, imnwa.s, gi\'Nchlotluni.>won enz.
wVnistordani 17(10-1707, lu «tuk, 2
ü dl., blz. 511-620.

Do ChiHHis Wiilchorcn ajui dun Ki rkoriuul to HiUjivla, 2-1 Nov. 1631
(Arcli. VI blz. 177.)

-ocr page 200-

184

en aan de kerk slechts een advlseerende stem werd
verleend. \')

Zoo werd dus het besluit der XVII op gansch andere
wijze bekend gemaakt aan de Indische kerk, als aan de
Indische overheid, wat wel moest medewerken om deze
ingewikkelde zaak nog duisterder te maken.

In Indië was de quaestie, reeds voor de resolutie der
XVII aldaar bekend kon zijn, een nieuwe phase ingetreden.
Tot Dinsdag, den 16en December 1631, had de Gouverneur-
Generaal gewacht met de uitvoering zijner resolutie van
den 17en Januari. Op dien dag echter had iiij den kerke-
raad doen aanzeggen, dat hij bijeen zou komen, daar hij
door zijne gecommitteerden iets had mede te deelen. In
deze buitengewone vergadering, waarin
Danckaerts het
presidium voerde en
Heurnius als scriba fungeerde, ver-
schenen de Raden van Indiö
Pieter Vlack on Joiian van
der Burgh
. Namens den Gouverneur-Generaal deelde
Vlack nu mede, dat, volgens het vroeger genomen besluit,
thans in alle kerkelijke vergaderingen twee gecommit-
teerden van \'de Overheid zouden verschijnen, die jilaats
zouden nemen in het midden van de tafel, tegenover den
praeses, om van alles wat daar verhandeld werd, notulen
te houden en aan de hooge overlieid daarvan ra])port te
doen. Reeds den volgenden Donderdag zouden dé heeren
Gardenys, extraordinaris Raad van Indiö en van Vossklk,
provisioneel secretaris van den Gouverneur-Generaal, als
gecommitteerden in do gewone vergadering versciiijnen.

Nog dienzelfden dag gingen Danckaerts en Heurnius,
als gecommitteerden van den Kerkeraad, naar den Gou-
verneur-Generaal, om hem to berichten, dat de Kerkeraad

\') Dü CliiKsiH AinHtcTdiiiii .utii (l<;n Ki rkoriuid to Hatjivia, \'20 Nov. Ullil
(Arch. VI, blz. 173).
Resolutie viui do XVII, 11 Nov. 1631, (Arch. VI, blz. ti).

-ocr page 201-

185

de gecommitteerden niet kon toelaten; zij hadden over
deze zaak naar het Vaderland geschreven, daarop werd
binnen zes maanden antwoord verwacht, waarom zij ver-
zochten met het zenden van commissarissen te wachten,
totdat dit zou gekomen zijn. \')

Als van zelve rijst hier de vraag: Wat was tocli het
groote bezwaar, dat de Kerkeraad drong zicli z(5o beslist
tegen het aanvaarden dier commissarissen te stellen?
Mocht al de kerkorde van 1624 daarvan niet spreken, in
de Dordsche kerkorde wordt toch, in artikel 87, de moge-
lijkheid voor de overheid geopend om commissarissen te
zenden. Wat dit laatste betreft, houde men wel in het
oog, dat het gewoonte-recht op dit punt sterker gold dan
het geschreven recht, en lette men op do bezwaren, die
ook in het vaderland tegen het sessie nemen van bedoelde
commissarissen — als tegon een nieuwigheid — werden
ingebracht. •) In IndiO was dit gewoonterecht bevestigd
door de kerkorde van 1624, de „interpretatie" van deze,
met de „limitatie van haere uytvoeringe" zou, bij toe-
stemming van den eisch des (lOuverneur-Qcneraals, aan
hem, niet aan de kerk, verblijven.
Heuk.nids doet dat zeer

\') Dc Kcrkcniiid tc llatnvla aaii Hcwiiulli. «Ier O. I. (\'. ic Anwlcrdain,
20 10:tl, (Arch. VI, l.lz. 180.)

Hniimiiid, t. a. p., l.lz. HO-Hi>.

\'I Hxtnwt uit ilc Acta van dc Synode to Knkliuizcn 10:10. Art. (i:i.

K.solutiu van do XVII, 11 .Nov. HWl (Arch. VI, l.lz. (1.1

Dc Classis Anisltirdani aan den Kerkenuid te Hntavia, 21 .N\'ov. H;;il,
(Arch. VI, l.lz. 177.)

Hü liet licoordcelen van do liezwan-ii, dtK.r dc Kerkclükcn In Xedcrlaiid
•\'uiiigeviKTd, tegen de luuiwcziglieid vaii politieke Coinmissarissi\'n, Imudo
nien in \'t (H.g, «lat « r iM.k vr<M>gcr wel iMilltleko CoinniissarlsH«\'ii In «1«^
Kerkel. verg. waren v« rseli«\'iieii; zo«. Synode te Alkniimr 1575, Syno«le te
Knkhnyzen 15U1, Syiunlo to Kdani 1592, SyiiiMle te
lIiK.ni 4 Juni 1002.
(ItidtHina en van Veen. t. a. p., dl. I, l.lz. ;10, 101, lO:), ;ill.) In de laatst-
K\' iKH\'inde Synoile, t<; llot.rn, verwekte het ijitblüveii van polltiekoConiinlfl-
narissen grooto ontuteltenis.

-ocr page 202-

186

goed uitkomen in een brief aan de Bewindliebbers, \')
waar hij schrijft: „Wy en hebben niets tegen de gecom-
mitteerde in de Kerckenraedt, nochte tegen iet, dat UEd.,
met advys der kercken, den Overigheidt alhier nodig soudt
vinden toeteschrijven, ofte buyten gewoonte vant vader-
landt tóe te laeten. Maqi- wy achten, dat sulcke maght
ende orden eerst van UEd. behoort gegeven te werden,
eerse eenige overigheidt in India soude mogen gebruicken."

Het is niet zijn verlangen om met alle macht juist die
eenmaal aangenomen kerkorde te behouden, of den Gou-
verneur-Generaal kleinzielig eenig gezag\' te beknibbelen;
in zijn verzet is het niet om eenige „praecysigheidt" te
doen, alleen, hij verlangt niet „in den dienst Gods als een slavo
overheerscht te werden;" noch zich te moeten reguleeren,
niet naar Gods gebod, of niuir eenige kerkorde, maar naar
den mond der verschillende Gouverneurs, \'t Is hem te
doen om een vasten regel, die dan ook behoorlijk moet
worden gehandhaafd, waarom zelfs „een onredelicke orden,"
zoo die nuiai\' langs wettigen weg is tot stand gekomen,
hem veel „verdragelicker" zou zijn dan „dusdanige des-
order, die spruyt uyt twee strydendo pretensien."

Dat Heurnius daarin niet verkeerd zag, blijkt reeds
wanneer wij liet antwoord zoeken op de vraag,, waarom
de Gouverneur-Generaal, nu, terwijl er uit het Vaderland
nog geen bericht kon zijn, zoo op eenmaal zijn wil zocht
door te drijven.

Daar was in Batavia oen geruchtmakende tuciitzaak
aanhangig. Eene vrouw,
Jannet.ie Rijnenhur(J, wed. van
den Heer
Ham, had zich, tijdens het leven van haren
man, schuldig gemaakt iuin overspel en was daarvoor,
door de overhei(f, gestraft met bannissement. Weduwe

") Brief van lluurniiw ai-n IwwindlieblwrH dor O. i. O. 4 Jan. 1Ü3\'2,
(Arch. VI, blz. 193.)

-ocr page 203-

187

geworden wenschte zij te hertrouwen, Avaarop de kerke-
raad haren bruidegom en liaar aanried, eerst openlijk
schuldbelijdenis te doen voor de gemeente, waartoe zij
wel genegen was.
Specx wilde dit echter niet hebben, en
zond nu op eenmaal zijne politieke commissarissen om
te weten wat dienaangaande in den kerkeraad zou ge-
sproken worden. \')

Over deze zaak hadden Danckaerts en Heurnius dan
ook evenzeer met den Gouverneur-Generaal te handelen
als over de politieke commissarissen. Eerbiedig verklaar-
den zij hem, dat dozo schuldbelijdenis noodig was, door
haar zelve gewenscht werd, en ilat in een dergelijk.geval
vroeger eveneens was gehandeld. Zonder de roden van
zijn gedrag op to geven, stelde de Gouvernour-Gonoraal
zich echter heftiglijk te keer tegen zulk eeno openlijke

\') Rricf vau don Korkoniud van Batavia luin Iio\\vindlii\'lilK.Mx der <». 1. C.
• er kanior Anistordmn. \'-\'(i Doe. Ht;M, (Arch. VI, \'80).

iJruninnd, t. a. !>., hlz. 145-140.

<iecn andero reden dan dezo wonlt niigegcveii. Toch wil hot inli tooxchU-
Hen, dat ook do overinenn niot ongeziene )ireilikant Danckaerts mir/.-iak
gogoven had, dat Spec.x heftiger tegen de kerkeHjkeii optrad. Diuir wuren
reeds onder Coen allerlei klachten gorozon over do weolderigo huishouding
Van Danckaerts, die zich nieor U\'inoeide niet ko<i|iinanscha|i, dan met zijn
amiit. Danckaorts hml iMiweerd, dut hU, iiin rond te kuniK-n komen, zUne
vrouw wel nioi\'st toelaten eeiilgo k<io]iinansehiip te »Irüven. l-j\'ii iH-werliig
\'llo nog al vreemd klinkt, waimoer wU later l)emerk<<n, dat Danekaert.s
viMir oene aanzloiilüko som ztjiie hulzen In\'Hatavla verkoojit: dat liU
hlükens (H-n l)rlef van
uk Cari\'Kstii:» nan do Kamer Amsterdam van 18
I>ec. Ki\'JO. .M. S. It. A. gelden uitzette en in een verkoopHjst, van 20 S<\'pt.

n>\'J7 M. S., It. voorkomt als kooiier va....... groot en kostltiuir huls en

Van schilderüen enz. Nu was liU weer onder vordonking geriuikt, dat hU
"iirechtmatig in foelie en nagelen gehandeld, en gond zou gesinokkold
hehhen. (Arch. VI, 181). Wol gaf hü, en niot zonder grond, van allo dingen
\'•<■ scliuld iijin züno vrouw, dl(< ree<ls v«>oi* haar huwelUk wordt geteek<\'iid
als eon „vrouwpersoon streckendo tot woynlch lero" (Areh. V, 120); maar
\'lU Word oiii i^in en ander tftch door de liurgerlUko en kerkelUko overlieiil
Koatraft. Waar zoo Iets geschiedde met eiiii niet iiniwnzlonlük i>redikaiit, Is
\'iet to iK\'grUiieii, dat do eerbied van
Sjh\'CX voor de piodikanten niot ver-
Uieerdonlo.

i|

I

I !l

-ocr page 204-

188

schuldbelijdenis. Het was genoég zoo zij die aflegde voor
den Kerkeraad. In de gemeente zou het maar ergernis
en geen stichting geven, die was te teer, dan dat zoo
iets in haar midden konde geschieden.

Meende Specx opnieuw door barsch- en bitsheid te
kunnen intimideeren, weer bleek het, dat hij in
Heur-
nius
zijn man gevonden had. Kloekmoedig antwoordde
die hem in het aangezicht, dat dit geen teere maar een
ruwe gemeente was, waarbij geen slapheid in de kerke-
lijke censuur op haar plaats was, en dat de overheid er
eveneens over dacht, die oordeelde dat\'hier „de justitie
rigoureuslicker dan in \'t Vaderlandt moest gebruickt
worden."

Bij dien tegenstand begon Specx met harde woorden
uit te varen: hij zou het vorhinderen; maar het ant-
woord bleef luiden: een publieke zonde eischt eene publieke
sciuildbekentenis. Waarop de Gouverneur-Generaal de
heeren liet weggaan zeggende: „dat hij het zoude tegen-
staan en niet gedogen te geschieden."

Daar de zaak nu echter zoo grooto ruchtbaariield ge-
kregen had, stelde de Kerkeraad aan <ie
Wed. Ham voor,
de openbare schuldbekentenis uit te stellen, tot op do
eerste avondnnialsviering na Kerstmis.

Den volgenden dag verschenen do geconnnitteorden van
den Gouverneur-Generaal in den Kerkeraad. Of hen do
last niet zou zijn gegeven bijzo\'nder to letton op oen man
zoo „audacieus" als
Heurnius? . Als zij binnenstonden
en hunne lastbrieven hadden ontvouwd, werd hun een
schriftelijk protest van den kerkerajul\') tegen de onwettige
en eigendunkelijke handeling van
Specx voorgelezen, waarna
hun vergund wefd sessie to nemen. Zoo had
Sprcx dan

\') Brumund t. a. \\>., blz. 149.

-ocr page 205-

189

binnen de vergadering de mannen gekregen, die zouden
aantiooren wie het dorst wagen, te spreken tegen zijnen wil.

Een schoenen blik öp Heurnius geeft ons de brief, waarin
hij over deze dingen naar het vaderland schrijft \')• Niets
liever wil hij dan den vrede bewaren; daartoe wil hij
veel, heel veel zelfs toegeven, alleen niet dit, dat de kerk
worde overgeleverd aan de willekeur der elkaar opvolgende
Gouverneurs. Ook zien wij daaruit dat zi^jn liefde voor de
Indische kerk, door dezen tegenstand nog niet is gedoofd.
Juist in deze dagen, zoo vol zorg voor hem, zoo geschikt
om hem te doen wanhopen juin de toekomst dor kerk,
juicht hij over het besluit om het seminarie van
Walaeus
te blijven aanhouden, en brengt hij opnieuw het plan to
berde, ook in Indiö, een opleidingsschool voor predikanten
en ziekentroosters te stichten. En dit niot alleen, hij denkt
ook nog aan den bloei van Leidens Academie, voor wier
hoogleeraar in de Anatomie hij een kist met olifants-
beenderen overzendt, en hij bepleit bi.) Heeren bewind-
hebbers de zaak van de gehuwde dienaren der Compagnie,
wier gage te gering was, om daarmede behoorlijk rond
te komen. Wie kon over dezo zaak boter oordeelen, dan
de man, die, volgens het getuigenis zijner ambtgenooten,
de liefde en hot vertrouwen genoot eener gemeente, die
gewoon was dagelijks door hem vertroost en onderwezen
te worden? \')

Mocht Heurnius dus te midden dezer troebelen een
open oog blijven houden voor allerlei belangen, hij vei-gat
ochtor geenszjns do zaak waarom hot ging: het recht
der kerk. Wiuir de Gouverneur-Generaal voortging dit

\') Hrii-f vnn Heurnius mui iK-wliidhcblH rH der O. I. C. 4 Jnn, 1032. Arcli.
VI, l.lz. 103.

\'•\') Brumund, t. u, p., blz. 104,

-ocr page 206-

190

te miskennen, daar kon Heurnius niet aarzelen hem
openlijk tegen te staan.

Tot zulk een tegenstaan werd Heurnius schier genoopt,
toen hij, den 25en .Januari, in de kasteelskerk moest
spreken over de 83ste, 84ste en 85ste vraag \') van den
Heidelbergschen Catechismus, handelende over de sleutelen
des hemelrijks. Hij kon vermoeden dat
Specx aanwezig
zou zijn en schreef misschien daarom zijn preek wel op;
dan behoefde hij niet, gelijk een vorige maal, zich op eeu\'
verklaring der hoorders te beroepen, aangaande hetgeen
hij gezegd had. De Grouverneur-Generaal was aanwezig en
Heurnius toonde bij de behandeling van dat onderwerp
aan, dat het uitoefenen van de kerkelijke censuur eene
zaak was van de kerkedienaren, waarin niemand hen
mocht belemmeren of voorschrijven hoever zij behoorden
te gaan. Zij hadden zich slechts te regelen naar Gods
gebod, dat met straffen bedreigde wie hierin tegenstonden.

De toorn van Specx was groot. Reeds den volgenden
dag moest
Heurnius voor- den vollen Haad van Indiö
verschijnen, waar
Specx hem aanzeide, dat hij zich naar
het schip Rotterdam, als de hem aangewezen gevangenis,
had te begeven. Na drie weken werd hij van daar ont-
slagen, en hem vergund in zijn eigen kamer to wonen,
echter mocht hij het kasteel niet verlaten en evenmin
prediken. De andere predikanten, die met den Kerkeraad
de preek van
Heurnius hadden gelezen, verklaarden daarin
niets te vinden wat niet „conform Godts woordt, stichte-

\') Brumund, t. a. p., blz. 151.

Van TrooHtonburg de Bruyn, t. a. p., blz. 182.

Tusschen beide schrijvers Is ei.n verschil. Bnnnunil spreekt van Zondnc
23 Jan. dit moot foutief zün, want 10 Deo. w.ns oen üin.sdaK (Arch. VI,
blz. 186). Ook heeft Brumund dozo zonderlingo drukfout, dat hü sprei\'kt
van do d. 3, d. 4, d. 5 vrago des Catechismi; een fout wiuirachüniük ont-
staan doordat do schrüver niot zelf do drukproeven kon nazien.

-ocr page 207-

ini

lijk en tijdelijk gezegd was." Zij wisten te bewerken, dat
Heqrnius in Maart zijn vrijheid terug kreeg; waarop iiij
weer in de vergadering verscheen.

Zoo Specx gemeend had dat Heurnius doov die ge-
vangenschap den moed verloren liad om het recht to
handliaven, dan vergiste hij zich.
Heurnius stelde in de
vergadering voor, dat, gelijk hij met Ds.
Bastiaansz. ge-
daan had, nu eveneens zijn onschuld openlijk van den kansel
zou worden bekend gemaakt. Geen der broeders iiad
ocliter den moed het ongenoegen van
Specx te trotseeren;
men besloot die zaak maar liever te laten rusten.

Nu echter bleek liet dat Specx, niet voor niets,- zijne
commissarissen in don kerkeraad had. „Om de onbehoor-
lijkheden 0]) gisteren door hem in kerkenraede gepleegd,\'
bij de voorstelling door hem aldaer gedaan," werd
Heurnius, den 9en April, verboden in den kerkeraad te ver-
schijnen en in Batavia te prediken, terwijl hem gelast
werd voor twee jaar naar de kust van Coromandel te gaan
on daarna naar het Vaderland te vertrekken. \')

Geen geringe ontsteltenis veroorzaakte dit vonnis in do
gemeente to ikitavia, dio
Heurnius zoozeer en tereciit be-
minde.
Specx voelde blijkbaar ook wel, dat liij te ver was
gegiuin en ofschoon hij, om zijn gezag to iiandhavon,
Heurnius toch naiir Coromandel zoml, stond hij hom too
mot de eerstvolgende sciiepen terug te keerei.i, zoodat
wij, in September ») van datzelfde jaar,
Heurnius roods
wederom to Batavia aantreffen.

") lloiirnlus iwii Ant. Waliious, .10 Nov. lO.n-2, Wnlneiis I.I., II, img. iW
(ïciirnilo Misslvn 1 Doe. IGÜ\'J (Areli. VI, blz, \'JOl),
HouniiuH aan de Kamer Amsterdam, flO .Tan,/10 Krhr. ICÜ.\'). (Areli. VI,
l>lz. 207).

Valentün, f, a. p. dl. IV, st. II, blz. 15.

Urumund, t. a. p., blz, 151 v,v,

■•) Resolutie van G, G, en II, v, I, 1.1 Sept. 1032.

-ocr page 208-

192

Hoe bar Specx ook mocht gfiweest zijn, de houding van
Heurnius, op wien hij niets te zeggen wist, dan dat hij
„te hardt was int voorstaen van het kerckelicke recht" \')
had toch zijn eerbied afgedwongen. Dit blijkt uit de in-
structie, die hij den met
Heurnius naar Coromandel
gaanden Gouverneur,
Arend Gardenys niedegaf, waarin
deze merkwaardige clausule voorkomt: „Den predicant
Doms. Heurnius gaet met dit schip meede naer de cust,
om allsulcken reedenen als U.E. bekendt zijn. Laet zyn
E, persoon zulcx accomodeeren, als zyn E. weordich be-
dienende ampt, eerlycken omineganck ende andero goede
gaven zijn meriteerende." -) Voorwaar beter getuigenis
voor
Heurnius\' karakter en arbeid dan dit woord, onder
die omstandigheden, uit den mond van
Specx, kon moeielijk
worden gegeven.

Den 7en September 1032 kwam Hendrik Brouwer, de
nieuw-benoemde Gouverneur-Generaal, aim wal en ontving
Specx de tijding, dat hij nimmer door het Opperbestuur
als Gouverneur-Generaal was beschouwd. Hij had du.s, tot
aan zijn vertrek, zijn vroegere plaats als Raad van Indiö
weer in te nemen.

Nog geen week lang had Brouwer het bestuur in
handen, of reeds moest hij zich bezig houden, mét eon,
nog onder
Specx ingediend, bezwaarschrift van den kerko-
raad te Batavia, omtrent het verzenden der predikanten.
Het antwoord daarop lokte nieuwe requesten en apostillen
uit, die echter niets anders uitwerkten, dan dat de Gou-
verneur-Generaal verklaarde, zich slechts to zullen houden

\') Heumlus luui du Kamer AmsU-rdam 30 Jan./lO Febr. 1C33 (Arcli.
VI, blz. 208). \'

■•O Instructie voor Gardenys, uit het iilti^mand briefboek van O, G. en
11. v. J, 6 Mei 1632. Bjjl. 11,
3) Do Jonge, t. a, p., dl, V, bl. XCVI,

r.\'

-ocr page 209-

193

aan art. 34 zijner instructie en derhalve den kerkeraad
niet toe te laten meer dan bloot advies te geven in be-
doelde zaak. )

Hoewel Heurnius, zeker onmiddellijk na, waarschijnlijk
reeds voor de komst van
Brouwer, in Batavia terug was,
en ook eenmaal werd opgeroepen\'om het mondeling ant-
woord van den Gouverneur-Generaal aan te hooren, zoo
nam hij toch aan de werkzaamheden van den Kerkeraad
geen deel, daar zijne suspentie nog immer bleef voort-
duren.

Den 14en October diende de kerkeraad van Batavia, nadat
hij zoo mondeling als schriftelijk, maar steeds tevergeefs,
hetzelfde aan
Specx verzocht had, eene remonstrantie in,
verzoekende
Heurnius weer te herstellen in zijn ambt. Do
Gouverneur-Generaal en Baden van Indje lieten dmirop
Heurnius, met de andere predikanten, voor zich ontbieden,
en „recommandeerden hen ernstelyck," in hunne predi-
katiën niet voort te brengen „dispuyten van gesach,
respeckt ofte autoritheyt, die de kercke zoude mogen
pretenderen ofte moveren;" zij wilden dan, vortrou-
wende, dat zij zich daarnaar zouden „reguleren," de
schorsing van Ds.
Heurnius opheften; maar — en hier
bemerken wij dat
Specx nog in do vergadering aanwezig
en de zaak van
Omshreciit Bastiaanszoon bi,i hom nog
niet vergeten was - van dit herstel mocht geen bekend-
making, noch eenige andere formaliteit geschieden, dan
dat het, door do gecommitteerden, in do kerkelijke
vergadering zou worden aangezegd.

Nadat do predikanten een oogenblik beraadslaagd hadden
over dit. voorstel, verklaarden zü het daarbij te willen
laten. Ook
Heurnius, nam, waar het hem nog eens „parti-
culierlyck catogorice" werd afgevraagd, met dit voorstel

\') Resoluties VOII G. G. en R. v. I. 13 Sept. 1C31; ID Sopt. 1032. BUI. F.

18

-ocr page 210-

194

„contentement" en werd nu wederom in zijn ambt lier-
steld. \')

Zoo was dan de tegenstand van de kerk langs heel do
linie gebroken. De politieke commissarissen waren toege-
laten, de verzending der predikanten bleef aan do over-
heid en in den laatsten twist met
Specx, over de hand-
having der censuur, scheen deze ook gewonnen spel to
krijgen, de opheffing toch van
Heurnius\' schorsing maakt
geenszins den indruk, als werd daarmede een onrecht
goed gemaakt.

\' Toch was het blijkbaar alleen aan den invloed van
Specx te wijten, dat er op die wijze met Heurnius werd
gehandeld. Als
Specx vertrokken is, blijkt liet, dat de
tegenstand van
Heurnius toch iets goeds voor de Indische
kerk heeft uitgewerkt. Gouverneur-Generaal
Brouwer geeft
der kerk weer het volle recht van censuur terug; hij
acht het niet eens noodig, dat de Gouverneur-Generaal de
besluiten dienaangaande van den Kerkeraad approbeere,
hij verlangt alleen, dat er op dit punt met hem communi-
catie worde gehouden, .Ta hij keurt zeer beslist het op-
treden van
Specx af, die, op ongeoorloofde wijze de macht
der kerk op het punt van tuchtoefening heeft willen
inbinden en hij schrijft, dat particuliere considerïitien van
Specx tot deze misverstanden hebben aanleiding gegeven,

Op alle overige punten echter was de strijd verloren.
Door het handhaven der politieke commissarissen, en het

>) Rc-solutics van G. G. on R. v. I. 18 Oct. 16.32.
Hot hoeft echter nog vrü lang geduurd voor zü door liecl Iiidio waren
higovoord, 10 Sopt. 1633 was er nog steeds tegenstand oji Banda, Arch.
VI, hlz. 203; on al werd in de Generale missive van 15 Dec. 1033, Arch.
VI, 207 vermeld, dat ^U overal (uuigonomen waren, in Mei 1035 worden
zü in Amboyna nog weer eons gewoigord, op grond van een Iforlcht uit
Batavia, dat zü ook diwr niet in gebruik waren. (Dagrogistt>r van Jo<diem
Roelofsz., 17 Mei 1035, M. S., R, A,)
») Generale Mlssivo 15 Dec. 1633. (Arch. VI, blz, 207).

-ocr page 211-

195

aan zich trekken van het recht van verzending door den
Gouverneur-Generaal, tegen de kerkorde in, ging het zelf-
standig -karakter der kerk, die eerste voorwaarde tot
innerlijke kracht, te loor. Zij werd een dienares, een werk-
tuig der politieke overheid, in wier dienst de bekwaamste
en degelijkste predikanten ontmoedigd werden.

Niet enkel tegenover de kerk is in Oost-Indiö aldus
gehandeld. Tegen den nadrukkelijken raad van
Coen in,\')
werd ook op het gebied van den handel, elk particulier
initiatief onmogelijk gemaakt, alle vrijheid de kop inge-
drukt, om te laat te ondervinden, dat niet slaven, maar
vrije burgers de kracht van den staat uitmaken.

Niet lang zou Heurnius thans echter meer te Batavia
blijven.

Reeds in 1681 had de Gouverneur van Amboyna,
klagende over den treurigen toestand dier gemeente, aan
Specx geschreven: „soo uE. gelieffde, datt wy Ds. Heur-
nius
voor een jaer offte twee mochten hier hebben, watt
geltt, Amboina sou eerlang in een ander stant syn." »)
Heurnius had zichzelven vroeger reeds aangeboden, om,
naar do begeerte van zijn hart, het Evangelie op Key on
Aroö te gaan verkondigen. Wat wonder, dat thans de aan-
daciit op hem gevestigd werd, nu er oen predikant werd
gevraagd om gezonden te worden" naar Ceram. ") In het
begin van Februari kwam het aanzoek tot
Heurnius om
daarheen to gaan. Met blijdschap greep hij, ondanks zijn

\') «lil Jongi\'. t. ii. p. lil. V, l)lz. l,

Brief villi den Oouveriioiir UDsels luin (ï. O. Specx, 18 Sopt. 1C31
(Arch. VI, blz. 170.)

•\') Uit oen hrlef viin HournluH hlükt, dat pp hem nok do nnndacht w.-w
gevoHUgd, omdat liU als do eonlgo oiigohuwdo predikant to Batavia, tot
200 gevaarllik werk het eerst In aamnorking mocht komen. Zie büdragon
vuur Ind. taal- land- en volkenkunde, AmsU\'rdain, 185C. UI. I, hlz. 62.

-ocr page 212-

196

lichamelijke zwakheid, \') dien voovslag aan; het was eene
gelegenheid waarnaar hij reeds lang verlangd had; nu kon
hij, naar den wensch zijns harten, zijn „arbeidt besteden
tot verbreidinge van het Rycke
Christi, ter plaetse, daer
de stemme synes Evangeliums noch niet gehoort is." "•)

Juist Ceram moest voor hem een bijzondere aantrekke-
lijkheid bezitten, aangezien de berichten luidden, dat het
Mahomedanisme daar nog niet gevestigd was; ■\') de veel-
wijverij hielden de inlanders aldaar voor groote zonde;
ook kenden zij geen ongeoorloofde spijzen en dranken.
Om zijn werk te bevorderen, werden hem een student in
de theologie, drie in den catechismus vrij wel onderwezen
jongens en een inlandsch voorzanger medegegeven.

Zoo mocljt dan Heürnius Batavia verlaten, een arbeids-
veld trouw, schoon pnder veel tegenspoed, bearbeid, waar
hij bij allen een goed getuigenis achterliet, "\') om te gaan
naar die streken, waarheen hem de neiging van zijn hart
en het verlangen van jeugdiger jaren sinds langen tijd
dreef.

\') In do Generale Mis-sivo, 1 Dcc. 1032 (Arcli. VI l)lz. 202) wordt over do
zwakheden van Ds. Heurnius Kosproken. Ook vorhiwlt Dr. 15ontiUH datzUn
vriend Hournius geleden heeft aan IcteruH con zeer gevaarUiko ziekt«-, dio
dikwerf door andoro krankheden wordt gevolgd (Bontius,
<ff Mcdkiua
Indorum,
Lugd. Batav. 1642, pag, 1C2.)

2) Brief van Heurnius aan do Kiuncr Amstordam, 30 .Ian., 10 Frlir. 1033.
(Arch. VI, hlz. 212.)

») Heurnius, 1.1. pag. 14.

*) Resoluties van don G, O. en R. v. I. 3 Febr. 1033.

") Door ambtgenooten cn gemeonto werd hü golükelük voreord on
betreurd. Brumund, t. a. p. blz. 154. Ook do Gouverneur Ooiioraal Hc.hn-of
van hem: dat Justus Heurnius naar Amltoyna zou giwn, „hoow».-l om ■
syn stichtelück endo onergerlück leven .ilhier (lualück gemist eau worden."
Generalo Ml.s.sivo 10 Aug. 1033, Bül. H.

-ocr page 213-

HOOFDSTUK V.

Hcunilua vertrekt van Batavia naar Ceram, — Volbrengt een politieke
zending voor den Gouverneur-Generaal op Bali, — Aankomst to Amboyna. —
Vertrek naar Ceram uitgesteld. — Vertrek naar do Oeliasere. — Toestand
aldajir. — Werkzaanilioid van Heurnius door schriftvortaling. — Strijd
tegen de iieidcnseho gebruiken. — Verooring hem geschonken. — Oproerige
beweging op do Ambönsche eilanden. — Hournius uit do Oellasprs terug-
geroe|)en, — Gaat opnieuw daar lioon. — Vergiftigd. — Terug naar
Amboyna. — Treodt bemiddelend op tuaschon Gouverneur vnn Doutccom
en Ds. Vertrecht. — Vestigt zich oi) Noesalaoet. — Wordt vandaar ver-
lost. — "Ten onrechte beschuldigd in Amlwyna oorza.ik tot oproer to heb-
ben gegeven. - Do ware oorziiken van hot oproor aiingowezon. — O. O.
vnn Diemen komt naar Amlxiyna om het oproer te dempen. — Do inlan-
ders bevredigd. — Hournius gaat mot hem naar do OoliasorH. — Hot vol-
gende Jiuir 1038, mot hem naar Bnndn. - Vertrekt naar Batavia. -
Bezoekt in opdrnclit van den Gouverneur (Jenornal do eilanden Endeh on
Bali. - Brengt vnn dat bezook verslng uit to Batavia. - Keert torug
naju het Vaderland.

Na (Ie ophetllng van do over Heurnius uitgesprokon
schorsing, in October 1682, bleef hij niet lang moer work-
Ziuim in Batavia; — reeds den len Maart 1683 voer hij
uit om naar Ceram te vertrokken — maar dat korte
verblijf was voldoende om den man, dien Gouverneur-
Generaiü
Brouwer liet eerst als een geschorste en gevangen
gezette predikant had ontmoet, zoozeer de gunst to doen
winnen van dozen opperbestuurder, dat hij naar hot
vaderland schreef:
Heurnius to hebbon gezonden naar
Ceram, „hoewel deso om syn stichtelyk endo onergerlyck

-ocr page 214-

198

leven alhier qualyck gemist can werden." \') Van die achting
Heurnius toegedragen, gaf hij nog op eene andere ondubbel-
zinnige wijze blijk; n.1. door hem als zijn commissaris
naar Bali en Amboyna te zenden. Het jacht Souburgh,
dat
Heurnius naar Amboyna moest overvoeren, vanwaar
hij naar Ceram vertrekken zou, had op de reis het eiland
Bali aan te doen; ■\') daar nu moest hij zich in verbinding
stellen met het gezantschap van Gouverneur-Generaal
Brouwer, opdat hij met goede kennis van zaken aan
Artus Gijsels, gouverneur van Amboyna, alles zou kunnen
mededeelen, wat de gezindheid van den Balischen koning
en de toestanden op het eiland betrof. Den opperhoofden

ii

i

n

I.\' \'\'

I\' If

ia

I\'\'
i :

ii

\') Goncralo Missive, 15 Aug. 1633. ügl. II.

^ De soldöHjst van 31 Aug. 1633 doet ons zien Iioe do llnanciif|(,\' ver-
Jioudlng van de voornaamste dienaren dor Comiiagnie to Amlioyna was.

Maontlücko Soldije

Rantsoenen in

Namen.

in guldens endo
stuyvers.

Realen endo
achtsten.

Cannen

Justus Heurnius,

Predikant.

120

13

7

Joh. Hoemstoo, ,

«0

13

7

Holmichias Hel-

michii.

80

13

"

Gouverneur Artus

Gijsols.

450

30

30

Evert Huift,

opporcoopman.

ÖO

13

7

Gorryt Wostorman,

caplteijn.

100

13

7

Jan Roelantsen,

doctor.

45

6

4

Henrick Jansen,
opporbarbior.

45

6

4

Jan Lodowückson,

timmorman.

\' 50

6

4

Gouverneur-Generaal Brouwer had oen gezaiitschai) iiiuir Bali gezonden,
om tc onderhandelen over eon alllantio mot den Koning, ten eindo goza-
monlük den Soosoohoonan van Mataram to bi«tri|den. (Hot gezantschap
naiir Bali ouder den ^ouvemour-Generaal Hendrik Brouwer, In 1633;
Bijdragen tot do
TjujI- Land- en Volkenkundo van Noderlandsch-Indië,
niouwo volgreeks, Isto dool, 1856, on Brief vaji Hournius aan do Kamer
van Amsterdam, 30 Jan./lO Fobr. 1633, Archief VI, blz. 213).

-ocr page 215-

199

van het .iacht Souburch vi^erd dan ook opgedragen Heurnius
met alle beleefdheid te behandelen, en hem „met alle
behoorlycke respect en commoditeyt" aan land te brengen.
Maar niet alleen werd hij zeer eervol behandeld, een
buitengewoon bewijs van vertrouwen gaf
Brouwer hem,
als hij — en dat op\' een tijdstip, toen het streven zich
krachtig openbaarde, om den predikanten in alles voor te
schrijven hoe zij moesten handelen — in
Heurnius\'
„memoriebrier\'schreef: „Bysondere voorschriften aengaende
uw dienst worden u niet gegeven, daar de Gouverneur-
Generaal genoegsaem uit mondelinge samenspreking be-
speurt heeft, dat alle uwe aenleydinge, naer ons oordeel,
wel gefondeert syn." \')

Nadat Heurnius de opdracht van den Gouverneur-Ge-
neraal op Bali had volbracht, kwam hij don 16en April
voor Amboina. Do Gouverneur
Gijsels\' was ochtor met
den commissaris
van den Heuvel en Ds. Helmiciiius op
een tocht langs de kust van Ceram, zoodat hij, tot den
19en Mei, moest wachten voordat hij iets omtrent zijn
gaan naar Ceram nader kon to weten komen.\'\') De berich-
ten, die hij van do predikanten en anderen omtrent
Ceram ontving, waren verre van gunstig; zij hielden vol
dat liet Mahomedanisme er reeds wortel had geschoten
011 het werk onder do inwoners weing vrucht beloofde.
De (louverneur
Gmsels zag de zaak zóo donker niet in.
Hij meendo dat het werk van
Heurnius ilaar goede
vruchten kon dragen •\'); maar datir hij zelf do verant-

\') lint Ki\'znntj^chiiii oiulor (t. 0. Broiiwnr 1033, in Hü^r. tot do T.-uil-,
Land- on Volkonkundo van Nodcrl.-lndW, 1850.

Ilriof van lIciirniuH iuin (J. (J. Ilrouwor, 25 Mol 1633, Archiof VI,
hlz. 225.

•\') Hriof van Hournln.s ajin don (}. (}. Urouwor, 25 Moi 1633. Archief VI,
\\Az. 22«.

Urii\'f van (Jonvcrneur Oysels aan den (5. ü. Brouwer, 12 Juni 1633.
Archiof VI, blz. 2-17.

-ocr page 216-

lï 200

woordelijkheid niet op zich wilde nemen om Heurnius
naar een plaats, die zóo gevaarlijk genoemd werd, te
zenden, besloot hij een vergadering bijeen te roepen om
in deze zaak eene beslissing te nemen.
Heurnius ging
in dien tijd voort met het sinds zijn komst aangevangen
werk, van de scholen en gemeenten te bezoeken, ten
einde met de toestanden op Amboyna bekend te raken.

Den 23sten Mei 1633 werd de vergadering, die Gijsels
beloofd had, gehouden. Bij den Gouverneur en zijn raad
waren de predikanten
Helmichius en Hee.mstede gevoegd.
De eerste leverde een schriftelijk rapport in .omtrent Ceram,
waarin hij de bewoners afschilderde als „met het nioors-
I ïj dom besmet," als „wilt, woest en onwetent," zoodat hij

het „gans peryckeloos" oordeelde, dat iemand daarheen
gezonden zoude worden om er het Christendom te brengen.
De Gouverneur had tegen deze voorstelling vrij wat be-
zwaren ; hij vermoedde dat de bedenkingen der predikanten
daaruit voortkwamen, dat zij
Heurnius gaarne op Am-
boyna of de daarbij gelegen eilanden wilden houden, om
daardoor hun \'dienst te verlichten; maar daar ook anderen
uit den raad, o. a. de heer
Ottens, Helmichius bijvielen,
besloot hij, om niet den schijn op zich te laden, dat hij
„onse nederlantse predikanten in peryckel van haar leven"
wilde stellen, nog voorloopig met de uitzending van
Heurnius naar Ceram te wachten, totdat, door eenige
bekeerde inlanders, het arbeidsveld aldaar wat meer ge-
prepareerd zou zijn. \') Met de volgende mousson zou dan

\') IteoluU5n in \'t Icjwtcül Amlwyna, 28 Mei l«:n. M. S., K. A.

Rapport van don predikant Helnilcliius, ovor den godsdienstIgm t(M,sland
op Amboyna en do uitzichten van Coram. Arcliiof VI, blz.
2X1. Rrief van
Gouverneur Güsels aan^G. G. Brouwer, 12 Juni 1033; godeolteHik opge-
nomen Archief VI, blz. 24-).

Dat liet gevaar, u\'a;irvoor do predikanten vreesdon, niot zoo donkbeeldig
was, als do gouverneur het wil doen voorkomen, biykt uit een rai)pürt van

-ocr page 217-

201

over zijn al of niet gaan nader beslissing worden genomen.
Dit uitstel heeft tot afstel geleid.
Heurnius heeft nimmer
het Evangelie op Ceram gepredikt, of dit eiland bezocht. \')
Op dit besluit volgde den 6en Juni een ander, om
Heurnius, „nelfens sijne familie", \'•\') naar de Oeliasersche
eilanden te zenden, waar hi.i zyn standplaats zou nemen
in het dorp, dat hem daartoe het meest geschikt voor-
kwam. Om
Heurnius bij de inwoners in te leiden,
gingen de predikant
Heemstede en de onderwijzer,
Dominigus Vaes, met hem mede; met wie hij den 17en Juni
bij de reduite Honomoa in de Oeliasersche eilanden aan-
kwam.
Heemstede was toen echter te ziek om hom te

ik\'ii C()inniiss.iris van don IIouvcl van ;iO Ang. 1033, ^l. S., R. A., waarin
iiü do CcrannnorH noonit : wiido, ongonianiurdc, wrocdo inonsclion, ondor
wio niet weinig Icoppensneiloi-H waren. Odic Evert Huift, opiierkoopnian
zegt in een brief van 25 Sept. 1033, Hyi. II, dat velen 0)1 Certini meerdere
vrouwen hebben, hoewel zü vnn het Mahomedauisnié afkeerig z^n. Hieruit
kunnen, althans op één punt, de nfwükendo meeningm vnu de prediknnten
en den gouverneur verkliuird worden.

\') Urief van Heurnius luui G. G, Brouwer 7 Juni 1033, Areliief VI, blz.
230, (17 Juni gelükerstjuit, is foutief) Deze voorstelling is in strüd met wat
S.
Kalkk in „(tr Güls" van Sopt. IHOO, ondrr het opschrift „do Hongi-
tochten," o|i blz. 451 mededeelt, (ienwmde schrüver niiuikt zich diuir
echUn- !uin nnamsverwnrring scliuldig, hü verwisselt n.l.
Moiilauns met
Ik\'iiriiim vgl. Vaientün, t. a. p. dl. II, blz. 70.

•) Wü nioeti\'ii hieruit niet o)iMiaken, dat Heurnius geliuwd was, vroeger
zagen wü,Aathü juist om zün ongelinwden staat naar Ceinin zou gaan. Valen-
tün t. a. p. dl. III, st. I, blz. 48 deelt dan ook\' nuide,-dnt do Amboyiieezen,
hem, ouKlat iiü vrUer was, liunno sehoonsto dociiters .lanboden, wnnrover
die godvruchtige lieer hen niet ernst bestrafte. Heurnius heelt in de brie-
ven, die ons onder de oogen kwamen, op dit geval nergens gezinsiH-eld.
He fainilie, wnarvnn iiier sprnko is, bestond nIt een vnn llniavln medego-
brnehten student en twee leerlingen. Ilrief vnn Heurnius juiii G. G. lirou-
Wer, 7 Juni, 1033. Arcli. VI, blz. 230.

=\') lt<-.soliitio in \'t kasteel AmlM>ynn, O Juni 1033. M. S., H. A.

Omtrent dit tüdstip lM\'.sljuit eenig verseliil. Heurnius sielt het een
Week vr(H-g(!r !tO Mei. llrii-f van Hournius ium (J. (i. Brouwer, lü Aug.
1033, Archief VI, 152. Dit mwt eene vergissing zün. Zie zün brief vnn
\' Juni 1633.

-ocr page 218-

202

vergezellen en zoo toog hij met den onderwijzer en den
koopman
Outhoorn naar een viertal negorijen, om aldaar
te prediken, te doopen, huwelijken in te zegenen en ge-
schillen te beslechten \').

Een nieuw terrein strekte zich dus voor Heurnius uit.
Op de Oeliasers vond hij geen onbewerkt arbeidsveld, gelijk
Ceram zou geweest zijn, als hij daar zijn werk had mogen
verrichten. Reeds in
1617 had Steven van der Haghen
op de Oeliasers een ziekentrooster achtergelaten, -) om
de daar reeds aanwezige Christenen te onderwijzen, en in
1625 vinden wi^j er Rogier Hendriksz.,- ook een zieken-
trooster, werkzaam. ■\') Van Amboyna uit was het eiland
door predikanten bezocht, en door de daar aanwezige
schoolmeesters werd er des Zondags een predikatie voor-
gelezen; maar hoewel er aldus was gearbeid, toch be-
gon „het moorsdom" weer onder de Christenen in te
kruipen. Hard kan ons dat niet verwonderen, wanneer
wij vernemen, dat de godsdienstoefening er veelal bestond
in het „spaersaemelyck en veeltijds onbequaemelyck"
voorlezen van eon Maleische preek, die dikwijls vol fouten
was, bovendien geschreven in een taal, die niet de volks-
taal mocht heeten en gelezen door oen man, die den zin
ter nauwernood kon vatten. Voeg daarbij, dat er op
sommige plaatsen maar ééne, op andere maar! twee of
drio predikatiën gevonden werden, die eiken Zondag maar
weer opnieuw herhaald werden, en men zal het Ds.

\') Brief viui Heurniiw ;uin G. C. UroiiwiT lit Aug. lO.\'W. Arcli. VI, blz. 2&2.
■-) Brief vau SU)ven van der Haghen luin iHjwiudhebiK\'rs, U Aug. 1(U7.
Archief V, blz. 84.

=•) Brief van Johan du Praet luui bewindhebbers, 5 Sept. 1<5\'25. Archief
VI, blz. 45. ,

<) Brief van Melchiorsz. Vitrlarius aini O. G. Specx. 21 Mei le.\'M. Archief
VI, blz. 143.

•\'■) Rapport van Danckaerts, 16 Juni 1631. Archief VI, blz. 151.

-ocr page 219-

203

Danckakrts moeten toestemmen, dat znlk een godsdienst-
oefening „niet anders als nausie ofte walginge en moet
baeren." \') Bij nader onderzoek bleek het hem dan ook
alras, hoe die zoogenaamde Christenen nog offeranden
aan een afgodsbeeld brachten, zich lieten besnijden, zeer
ontrouw waren in het huwelijk, en in den oorlog men-
schenvleesch aten. Alleen in de scholen was een en ander
gewerkt, dat niet zonder beteekonis mocht heeten. Een
der eerste voorstellen van
Heurnius was dan ook, do
arbeidskrachten op de Oeliasers te vermeerderen, door
het zenden van meer predikanten of proponenten en school-
meestei-s. Bovendien achtte hij het hoognoodig, onder op-
zicht van een predikant, enkele wel geoefende jongèns to
stellen, die dan bekwaam gemaakt konden worden, om
onder hunne landgenooten het Evangelie to prediken. Dit
acht
Heurnius — en hij geeft hierin blijk van zijn heldor
inzicht — het oenigo middel om aldaar „sticlitinge" to
doen. ■)

t/.

Hoewol de aangevratigdo vermeerdering van arbeids-
krachten niet kwam, liot
Heurnius toch niet na, zoo
spoedig mogelijk zijn plannen naar de mate zi^jner krach-
ten te vervullen. Zoodni heeft hij niet bemerkt, dat de
inwoners zijn Maleisch niet verstaan, of h\\j tracht mot
behulp van den schoolmeester oi) Oelat ■ de phuits waar
liij zich gevestigd had — do hoofdstukken dor loer in \'t
Ouliasorsch te vertalen. Ook nam hij terstond oen paar
scholieren bij zich, om hen op to leiden tot proponenten,
opdat zijn plan: prediking door hot volk, voor hot volk,
in vervulling zou kunnen komen. Geen wonder, dat do

\') Rjii)ik.)rt van DanckaiiLs, Ui Juni l«:il. Archlcf vi, Mz. 151.
Heurnius imn (i. O. Urouwor, 25 Moi, l(i3;i. Archiof
vi, blz. 227. - 11\'
Aur. 1033, Archiof vi, blz. 254.
\') üriof van Hournius ajin don ü. G. 10 Aug. 1033. Archief
vi, blz. 266.

-ocr page 220-

204

Gouverneur er op aandrong, dat Heurnius van de kerk
te Batavia ontslagen mocht worden, opdat zij met meer
zekerheid, hem in Amboina konden houden. \')

De arbeid, dien Heurnius hier te verrichten had, was
echter veirre van gemakkelijk. In de eerete plaats moest
hij de schoolmeesters, die slecht verstonden wat zij voor-
lazen, onderwijzen, daarna had hij zijne krachten te wij-
den aan de schriftvertaling in het Oeliasersch, en al mag
met recht de vraag gesteld worden, of hij, na een jaar
vertoevens, in staat was eon voldoende vertaling te leve-
ren, toch moet zijn werkkracht onzo bewondering wekken,
wanneer wij het oog vestigen op de aanzienlijke lijst van
hoofdstukken, uit Oud- en Nieuw Testament, door hem
vertaald, waarbij hij nog aanmerkelijke gedeelten van de
liturgie, preeken, catechismusvragen en wederleggingon
van het „Moorsdom" en der heijdensche „afgoderio" voeg-
de. \'O Telkens gaf hij den schoolmeester in de twee en
dertig negorijen, die hij met een aanstaand proponent to
bedienen had, een gedeelte zijner vertalingen, opdat zij

m

die mochten voorlezen. Zelf predikte hij eiken Zondag in
een der dorpen, het meest in Oelat, waar hij zijn woon-
plaats had gevestigd. Een enkoio maal werd hij ook nog
tot andere diensten geroepen, zoo op den 12en Februari

\') Hricf vau (iouvcriiuur (iü«fls ajui den (i. (J. 24 Sepf. IC.n.\'l. Areliit-f
VI, l.lz. 2C5.

■-\') Zio do lüst. in Arcliiof VI, blz. 2i);), Wiunilt. blükt, dat liU ;«> Iioofd-
stukkon van Oonesis, cnkolo van do Sproukon, liot b(H;k .loiui, Iiot Evangi-llo
van MatUions, 11 lioofdstukkcn van Lukas, 12 lioofdstukkon vanJoliannos
on Óen van de Handelingen vertaald had. Sommige hoofdstukki\'u worden
bü het vertillen door hem overgoMlagen Dikwüls kan do oorzjuik daarvan
goniiikkelük gegist worden b.v. by Genesis 10 en 1«. Dt! onderstelling mag
godiuui worden dat, waar hü hoofdstuk 12 wel opnec.\'mt, en 20 en 26 niet
de gedachte hem dreef, (hit het voor do „toero" inlanders genoi\'g was, als ze
<jenm;uil I.izon, hoe Abraham tot onwiuirludd spreken kwam. Mjuir wiuirom
tusschen de hoofd.stukken 12 en 14 het i;)o wordt weggelaten, en (wk het
23sto in züne vertaling geen plaats kon vinden, Is niot altüd duidelük.

j

-ocr page 221-

205

1634, toen hij mede moest gaan om voor het volk, dat op
een hongi-tocht was uitgevaren, aan land dienst te doen. \')

Spoedig echter bleek het hem, dat, zou het Christendom
voortgang maken, en alle heidensche gewoonten worden
tegengegaan, het noodig was, bij al de zestien kerken, die
onder zijn opzicht waren gesteld, een paar maanden te
gaan wonen, om het volk en de meesters te onderwijzen
on de oude heidensche gewoonten uit te roeien.
Heurnius
gevoelt wel, dat al die pogingen maar zeer gering oneen-
voudig zijn; hij merkt ook de bezwaren wel op, gelegen
in de prediking in de landstaal voor een volk, dat het
half-verstane Maleisch eigenlijk veel deftiger vond; maar
liij hoopt toch, dat „do Almachtige sijnen seegen over dese
eenvoudighe bedieninghe sijnes Woordts sal geven." Zeer
goed begrijpt hij, dat alleen een duidelijke prediking hen
kan bewaren voor de verleiding der Mooren en afbrengen
van de talloozo heidensche gewoonten, dio nog onder hen
heerschen.

In anderen ti^jd had Heurnius moeten loven zoo hij van
dien arbeid alleen zijn heil had durven verwachten. De
sterke arm der overheid werd ook to hulp geroepen, niet
enkel om afgoderij en het nalaten van hot christelijk
luiwelijk met boeten te bestnifTen; maar om eveneens te
liandelen tegenover hen, die zonder wettige reden den
kerkdienst verzuimden. Op het laatste misdri^jf stond oon
boete van 12 stuivers voor de luinzienlijken, van (> stuivers
voor den minderen man. Daar do koster met de Orang-
kayas \'•\') en do schooljongens do laatste boete mocht ver-
teeren, zal deze, in tegenstelling mot zi,in ambtgenooten in
onze dagen, waarschijnlijk niet zonder heimelijke vreugde,

J) JüurnwU van den tocht nmir Loelioe, Ü Fobr. — JO Miinrt, op den 12
fcbr. m. 8. r. a.

") Orang-Kuyas = grooten, aunzienlükon.

1

-ocr page 222-

206

vele ledige plaatsen in zijn kerkgebouw hebben gezien.

Als een tweede Bonifacius sloeg Heurnius de hand
aan de heidensche heiligdommen en verbrandde in een
jaar tijds niet minder dan honderd kleine vierkante offer-
huisjes, met de daarin geplaatste afgoden.

Do\' meeste vrucht verwachtte hij van den arbeid in de
scholen. Hij deed dan ook veel moeite, om bij de inlanders
de gedachte te overwinnen, dat het onfatsoenlijk zijn zou
meisjes ter school te zenden. In \'t laatste slaagde hij z
()0
goed, dat hij, na een jaar arbeidens, naast 499 jongens,
131 meisjes ter school zag komen. Om het op de school
geleerde wel te onderhouden, werden de van d\'e school
ontslagenen, nog des avonds, na zonsondergang, verzameld,
om een en ander met hen te herhalen. \')

Een andere zaak kwam ook nog ter sprake, n.1. of het
niet goed ware enkele ceremoniën bij de begrafenis in te
voeren. Het was toch gebleken, dat men zich in sommige
zaken naar de gewoonte des volks moest schikken; zoo
liet men b.V. toe, dat de vrouwen gesluierd ten avondmaal
kwamen, daar het in de oogpn der inlanders onwelvoegelijk
was, zoo zij ongesluierd met mannen aan tafel zaten. Nu
hinderde de inlanders ook do strenge eenvoud der protes-
tantsche begrafenis, zoodat zij licht verleid werden door
de „moeren", die beweerden, dat de Ciiristonen de dooden
niet anders dan als honden begroeven. De gouverneur
van
Deutecom
schreef aan Heurnius over deze zaak; maar
ofschoon deze er persoonlijk geen bezwaar in zag, en de
zaak zelf bij later gelegenheid aanraadde, bemerken wij
toch niet, dat hij ten dezen eenige verandering aanbracht.
Zijn kerkelijk be,wustzijn, de vrees, om op eigen autoriteit

\') Briof vaji Heurnius luin bowindiicblxirs, 30 Aug. 1C34. Arcli. VI, blz.
283-292.

-ocr page 223-

207

buiten de conformiteit der Vaderlandsclie kerlcen te gaan
weerhield hem, \')

Uit dit alles blijkt ons met hoe grooten ijver ook deze
arbeid door
Heurnius werd aangevat, die bovendien nog v

een viertal zonen, van de aanzienlijkste inwoners, in het . i

bijzonder opvoedde, en het plan zocht te verwezenlijken,
om ih Amboyna een latijnsche school op to richten, waarin
grondiger onderwijs kon worden gegeven.

Met blijdschap bemerken wij dat deze ijver in Indiö op
den rechten prijs geschat werd ■\') en dat ook de bewind-
hebbers in het Vaderland zich niet onbetuigd lieten, om ^
ium erkentelijkheid jegens hem te betoonen. •\') De.Gou-
verneur
van ubn heuvel zag toreciit in, dat Heurnius
voorloopig op de Oeliasers moest blijven, zou niet zijn
werk aldaar geheel vervallen, een werk waarvan do gene-
rale compagnie groote diensten trok, omdat
Heurnius,
door zijn vriendolijken omgang, do Nederlandsehe natie

bemind wist te maken. ") Zoo was dan de burgerlijke
*

\') Rrifcf van Joclii-ni Rwlofsz. gouvornoiir van Anilioyna luni (J, O. on
It, v, l. 10 Sopt. iC
.\'ir», Bül. H.
Itjipport van Hournius ovor Emloli, Archiof VI, Mz, 380.
\'•) Briof van Evort Huift iwui O. O, Brouwor, 10 Sopt. 1034, BUI. H,
(iüuvornour-Gonoraal Brouwor, dio Hournius\' viyt i)rUst, viniit dat ln-t
woi-k woiniK vordort. Oonoralo missivo 27 Doe. 1034, BUI. H. Hü schünt
ochtor wol hooi vt-ol in zoor kort^-n tU<l to vorljiiiRon. Eon fout trouwons,
<lio du dionaron dor OoniiniKnlo togonovor don ZondinKsjirl)oid hUna innnor
konniurkt.

HU ontving oono vorooring van drio stukkon gingang. Archiof VI, hlz.
277 on \'292.

Van don Houvol was (iüsols, togen wien liU velo klachten inbracht, |
dl(! echter voor een nannierkolük doel door Heurnius wwrsprokon worden,
\'li het gouvernenient opgevolgd; echter slechts voor korton tl|d, vrü
«pfH\'dlg keerde (iüsols terug om als Connnis.saris toezicht op vun den
Heuvel.s lmn<lellngon te houden, waarbü do laatwto weldni lift gouvorno-
iK\'iit inoost vorlaUüi.

\'\') Brief van den Gouverneur vnn don Heuvel luin O. (J. Brouwor, 18
Sopt. 1634, Arch. VI, blz, 301.

-ocr page 224-

208

overheid eenstemmig in het prijzen van Heurnius met
den Ambonschen kerkeraad, die reeds in 1633 aan den
Gouverneur-Generaal geschreven had, dat
Heurnius op de
eilanden van Amboyna onmisbaar was, waar zijn dienst
tienmaal meer vruchten zou kunnen opleveren dan te
Batavia, waardoor de kerk niet alleen, maar ook de com-
pagnie des te zekerder en steeds meer en meer bevestigd
zou worden. \')

Die goede verwachtingen, gekoesterd van Heurnius\' arbeid,
zouden echter worden teleurgesteld. Reeds zagen wij, dat
het heidendom op de Oeliasers nog geenszins was ge-
weken en dat ook het Mahomedanisme daar ingang begon
te krijgen. Door den treurigen toestand der kerken op die
eilanden, hadden deze aan het voortschrijden van den
Islam geen belemmering in den weg gelegd; terwijl de
staatkunde der compagnie bevorderlijk was aan de pogingen
der Mahomedanen, om de Christenen tot hun geloof to
brengen.

De onoplloudelijke tochten, door de compagnie bevolen
om de vreemde handelaren te weren; tochten waarbij de
bevolking der Oeliasers telkens als roeiers moest dienst
doen, werden oorzaak, dat zij in de vijanden dor com-
pagnie, de door den sultan van Ternate gesteunde Mahome-
danen, hare vrienden ging zien. Zij werd dan ook niet
gespaard en
Gijsels, die waarlijk niet bevreesd was om
hardhandig toe te tasten, had reeds in 1631 een bestraffing
van
Specx ontvangen, omdat hij de klachten der Oeliasers
niet terstond had gesmoord. Hoe
Specx\'s opvatting was
omtrent de heerendiensten, door die bevolking te bewijzen,
blijkt wel uit ^ezo opdracht iian
Glisels: „Bij extra-
ordinarise swaere dienst ofte langho tochten, mogen zij

•) Brief van don Kerkeraad van Amboyna aan G. G. Brouwer, 25 Sej.t.
1683, BüL H.

-ocr page 225-

209

somwylen met eenigen rijs ofte andere cleyne vereeringhen
int Generael, ofte de liooffden int particulier wat gesoula-
geert werden; wanneer men verseeckert is, dat daerbij
danckbaerheyt, onderdanicheyt ende geen wrevelmoedicheyt
ofte pretentien gevoordert werden." \') Zoo nam dan de
ontevredenheid tegen het bewind der Compagnie zoo zeer
toe, dat gouverneur
van den Heuvel, bevreesd dat er in
1634 een oproer zou uitbarsten, de Oeliasers van een der
tochten vrijstelde, om hun de gelegenheid te geven hunne
tuinen te bearbeiden.

Dit rekening houden met de draagkracht en de behoeften
der bevolking, scheen echter reeds te l;uit te komen. De
invloed der Mahomedanen op de Oeliasers nam hand over
hand toe, en zij, wel wetende, hoe de bij het volk beminde
Heurnius een machtige steun was voor \'t Nederlandsche
gezag, poogden herhaaldelijk hem te dooden. Van do eene
negorij naar de andere kon hij niet meer reizen, daar de
iMahomodanen in de bosschen op de Hollanders loerden,
om hen het hoofd af te slaan. Zoo had
Heurnius zich
dan genoodzaakt gezien, een tijdlang zijn .gewono verblijf-
I)laats Oelat to verlaten, om bij de reduite Honomoa te
giuin wonen. Do go\'uverneur
van den Heuvel meondo
echter, dat hij ook zoo nog „peryckel" liep, „door d\'eon
of d\'andere ontrouwicheyt endo verraderye,^ de snoode
mooren overgoleovert, ofte tot eon proye geöxponeert to
werden," waarom hij hem, in het laatst van 1634 of in

\') Dr. I\'. A. ïiclc, vpkoni.it tan hel SnlerUintltfh \'jfzag in Ooxt lndit\',
\'s(ir!ivi\'nlin){o 18it0, dl II, blz. XLV.

Hriof vnn (5. O. Specx luin Artus Oüsols, gouverneur vnn Aniboynn,
\'-Ü Nov. IC.\')I. M.S. R. A.

Rriel vnn Antlionio vnn don Heuvel imn den O. O. Brouwer, 18 Sopt.
10;u. M.S. II. A.\' Deze brief is gedeoltelük opgent.men in Archiof VI,
Wz. .301.

14

-ocr page 226-

210

. .. ^ ..

het begin van 1635, \') gelastte naar Amboyna terug te
keeren. De kinderen, die hij begonnen was te onderwijzen
(n.1. de vier zonen van Orang-kayas) werden in de school
van Ds.
Verteecht geplaatst.* \')

Dat terugroepen van de Oeliasers was zeker niet luuu\'
den zin van
Heurnius, althans den llen April 1635, komt
hij tot den inmiddels opgetreden commissaris
Artus
Gysels
, met het verzoek, dat hij weer naar die eilanden
zou mogen vertrekken, om aldaar zijn aangevangen werk
en Schriftvertaling voort to zetten. Het verzoek wordt
door den commissaris toegestaan, onder voorwaarde, dat
Heurnius zijn verblijf zal vestigen te Honomoa. \') Ook
in de Oeliasers werd zijn komst met verlangen te gemoet
gezien. Den lOen Mei kwamen eenige Orang-kayas, uit
de Oeliasers, bij den kortelings opgetreden gouverneiir
JocHEM
Roelofsz. van Deutecom, die beloofden, dat zij
voor trouw schoolbezoek zorg zouden dragen, terwijl de
Radja van Oelat vroeg of
Heurnius weer in zijn dorp
mocht komen wonen, in welk geval hij voor hem
zorg zou dragen als voor zijn broeder. Welgemoed ging
Heurnius dan ook den llen met deze Ooiiasersche grooten
op reis, de opdracht van den gouverneur met zicii voe-
rende, om eenige geschillen aangaande huwelijkfszaken \')

\') VWr don llen Jun. 10.15 in ioder geval. Zio dagregister van Joclieni
Roelofsz. op dien datum. M. S., R. A.

Rapport van Antonio van den Heuvel luiu ilen (}. (i. i n H. v. I.
27 April, 1635. Archief VI, blz. 304.

3) ResolutiCn van het kasteel Amlxjyn.-x, 11 April 1035. Archief VI, blz. .303.

Brief van Heurnius aan bewindhebl\'ors ter Kamer Amstordam, 17 Sept.
1636. Arch. VI, blz. 357.

Er kwamen op do\'Ambon.scho eilanden herhiuildolük twist<!n voorover
de huwelijksgiften, dio\' reeds, terwijl de to huwen paren nog kinderm
waren, werden besproken. Er wa.s dan ook oon l)epaling gemiuakt dat zulko
zoogenaamde „toteria", door de schoolmeesters schriftelijk m»K-sten wurdi^n
opgesteld.

-ocr page 227-

211

\' te „appaiseeren ofte aen den Heer Gouverneur te ren-
voyeeren." \')

Lang zou dit verblijf van Heurnius aldaar niet duren.
Den 14en September \'-) kwam hij zeer zwak en ongesteld
aan het kasteel te Amboyna. Wat was er geschied ? Gelijk
de Gouverneur bevolen had, was
Heurnius bij de reduite
Honomoa blijven wonen, waar hij de schoolmeesters van
het eiland tot zich liet komen om hen te onderwijzen.
De „Mooren" waren echter weer duchtig aan het woelen.
Den 5en Juni, zond de luitenant
Nuyts, commandant van
de reduite Honomoa, bericht, dat de inwoners van het
zeer Mahomedaansch gezinde Iha, zich voorbereidden om
een aanval te doen op het dorp Oelat. Do Radja van dat
dorp, hoewol hij zich voorgedaan had als een groot vriend
van
Heurnius, werd door den commandant niet recht
vertrouwd, want een stalen houwer of slagzwaard, dat hij
uit naam van zijne i)rinselijko excellentie ontvangen had,
wa,s door hom in twooön gobrokon en het eono stuk d;uir-
van aan zijn slaaf gegeven, om or den tuin mode to
wieden. Heurnius vertrouwde den toestand ook niet rocht
en schreef naar Amboyna, dat do invloed der „mooren"
zeer toenam en er neiging bespeurd werd door geheel do
Oeliasers, om zich tot hot moorsdom to begeven. Don
30ston Juni en den 27en Juli kondon
Nuyts en Heurnius
echter betere berichten zendon. Op Oelat openbaarde zich

\') .lourniml van Joclioni I{<M«lofsz., 10 i-ii 11 Moi 10.%. M.S., R. A.
Rnnonstraiiliü van "verKclovord l.\'J Sopt. lö.\'JC; KoUücIU>H|k opge-

iionion in Archiof VI, hlz. «lo hüzondorhoilon dat Hournius zich wcor
zoo HiH)cdig niogolUk naar do Ooliasor« had hogovon, on dat or to Amboyna
b<\'richt ontvangon was van züno vorglftiging, wordon diuir niot vormold.

*) Eon briof van don Korkonuid vau liiitavia, van :U Doe. 10:16, Arch.
VI, blz. :130, spri\'Okt van lü Sopt. Hot dagrogistor van Jochom Roolofsz
Van don 14on. Hot laatste Hchüut mü \'t meest wjuirschünlük, ook omdat,
lu eon door den Korkenwd van Amboyna, op den Uon Sept, goschruvon
briuf, ovor doze zajik volstrekt niot gesproken wordt.

-ocr page 228-

212

bij velen trouw jegens de regeering en er mocht verwacht
worden, dat ook de Radja terugkwam van zijn verkeerde
inzichten. \') Ongetwijfeld stond die goede gezindheid van
Oelat in verband met het vrij langdurig verblijf van
Heurnius in die plaats. Geen wonder, dat de „Mooren"
in hunne plannen dus teleurgesteld, op Heurnius als op
de oorzaak dier teleurstelling neerzagen. Zij hadden nu
echter geen gelegenheid om hem het hoofd af te slaan,
daarom zochten zij op eene andere wijze zich van hem
te ontdoen. Zij konden vermoeden welkê spijs door hem
op de markt zou worden gekocht, en daarin deden zij eenig
vergif. De toestand van
Heurnius schijnt een oogenblik
zeer zorgelijk te zijn geweest; maar door spoedig ingenomen
vomitoriên werd hem het leven gered. Hij, die reeds
vroeger aan een ernstige ziekte, Icterus, geleden had •) en
zwak van gestel was, behield in den eersten tijd uit die
vergiftiging een soort verlamming aan handen en voeten,
als iemand, xlie aan berri-berri leed. •\')

Heurnius bleef nu een tijdlang op Amboyna, om daar
weer bij krachten te komen; of hij echter veel rust heeft
genoten mogen wij wel betwijfelen, want hij schijnt in
dien tijd ook aldaar dienst te hebben gedaan. Behalve die
dienst was er nog iets anders, dat hem zeker ook vri,]
wat inspanning en hoofdbrekens heeft gekost. Er ontstond
n
.1. een twist tusschen den gouverneur Jociiem Roeloksz.
van Deutecom
en Ds. Vertrecht, die een eigenaardig
licht werpt op de Indische toestanden. Ds.
Vertrecht had

1) Dagregister van Jocliom Roelofsz., 5 Juni, 14 Juni, KJ Juni, :iO Juni,
27 Juli 1C35.

Bontias, De medicina Imlonim, Lugduno-Batavi, 1C42, fol. 162.
3) Brief van den Kerkeraad to Batavia aan bewindliebbers, .\'U Dec. 1G35.
Archief VI, blz. 325.

Brief van Heurnias aan bewindliebbers, 17 Sejit. 1C3C, Archief VI,
blz. 357.

-ocr page 229-

229

in een brief naar het Vaderland geschreven, dat van
Deutecom
den godsdienst slecht handhaafde, die zinsnede
was echter op verlangen van den kerkeraad uit den brief
geschrapt, en schijnt er ook door
Vertrecht ingesteld te
zijn op vrij losse gronden, en uit boosheid, omdat bij de
uitvoering van een der plakkaten, een zijner varkens was
doodgeslagen en
van DEUTtecoM geweigerd had hem een, door
den voorgaanden Gouverneur voorgeslagen, verhooging
van gage toe te staan.
Van Deutecom had echter —
welliclit door de politieke commissarissen — vernomen
wat er geschied was, en was op
Vertrecht niet weinig
vertoornd, dien hij een Pilatus noemde, omdat hij zou
gezegd hebben: „dat geschreven staet, laet dat geschreven
blijven."
Marinus Gideonsz. en Heurnius gingen 28
October naar den Gouverneur, en wisten hem te be-
wegen, die zaak niet to hoog op te nemen. Dienzolfden
dag verneemt
van Deutecom echter, door een kapitein
Cruyt, dat Vertrecht aan de inlandsche kinderen, die in
zijn huis werden opgevoed, niet genoeg te eten gaf. Zijn
gemoed was toebereid om het slechtste van
Vertrecht
te gelooven en als dezo den volgenden dag in het kasteel
komt, wordt hij door den landvoogd, dio veel meer soldaat
dan stiuitsman was, uitgescholden voor: Judas! vleesch-
dief! woekeraar!! Nu was
van Deutecom van schelden
een vriend; in zijn dagboek teekent hij aan, dat hij —
en nog wel na des morgens avondmaal gevierd to
hebben - den predikant
Marinüs Gideonszoon, die to laat
ter kerk kwam, eens „lustich had uytgescholden." Dit-
maal bleef het echter niet bij schelden. De gouverneur
gaf zijn voornemen to kennen
Vertrecht af to zetten.
Nu ging
Heurnius met Ds. Gideonszoon en een ouder-
ling den gouverneur opzoeken, om hom van dat voornemen
af te brengen; miuir zij vonden geen gehoor. Twee dagen

-ocr page 230-

230

later gaat Heurnius, uit naam van Vertreciit, den gou-
verneur vragen de zaak in der minne te schikken en hij
weet haar, naar het scheen, bij te leggen. \')

Wij kunnen ons voorstellen dat Heurnius gaarne zulk
een twistziek gewoel ontweek en terstond het verzoek aan-
greep, hem gedaan, om zich op het eiland Noesalaoot, te
vestigen, waarvan de opperhoofden hadden verzocht, dat
hij onder hen mocht komen wonen. Vóór Heurnius daar
echter henenging deed hij, den 26«*«» Nov. 1685, in gezel-
schap van den Gouverneur, nog een bezoekreis op de drie
Oeliasersche eilanden; op verschillende plaatsen werd door
hem gepredikt, gedoopt en een getal van een en zestig
paren in het huwelijk bevestigd. Ook gelukte het hem oen
aantal onderlinge twisten bij te leggen.") De ervaringen, op
die eilanden opgedaan, hadden hem dus nog geenszins
afgeschrikt, met nieuwen moed en nieuwe blijdschap den
arbeid aldaar te ondernemen.

Do Gouverneur had echter haast om weer naar Amboyna
te komen en
Heurnius moest dus mee terug. Daar bleef
hij nog arbeiden tot den 8en Februari 1686, toon hij over
het eiland Way, dat in geen twee jaren bezocht was, en
waar hij nu de visite ging doen, ") naar Noesalaoet ver-\'
trok. Hij was daar geen vreemdeling; als predikant op de
Oeliasers had hij de plaats bezocht, en nu vestigde hij zich
in het dorp Lenito, waar schoolmeesters, zoowel van de
Oeliasers als van Noesalaoet, tot hem kwamen om onder-

\') DagrogistcT van Joclioni Roelofsz. \'2:i Oct.; 24 Oct ; 25 Oct.; 27 Oct.
1635, 11 .Tan. 1637.

Do vorzooning bestond sleclit.s in schün; het volgend«\'jjiar zette van
Deutecom Vertrocht af en zond hem luuir Batavia; waar hU e€ht« r vol-
komen gerehabiliteerd Wrd. Van Troostenburg de Bruyn, t. a. |i. blz. 147.

Brief van Heurnius luin (ïouvomcin-Oonoraal Anthonio van Dlomen
10 Sopt. 1636; Archlof VI, blz. .349.

Brief van Ilourniusaan bcwIndheblKirs; 17 Sopt. 1630. Archief VI, blz. 367.

\') Dagregister van Jochem Roelofsz. 3 Fobr. 1630.

-ocr page 231-

215

wezen te worden. Het was een even groot bewijs, zoo-
wel van zijn zendingsijver als van zijn moed, dat hij, die
zelfs in de onmiddellijke nabijheid van de Hollandsche
nederzetting, zoo groot gevaar had geloopen, het niet ont-
zag zich als de eenige Nederlander, op een onbeschermd
eiland, in die troebele tijden, te vestigen. Wel was hij een
man, die een roeping gevoelde en die niet gemakkelijk
de hoop opgaf winst te zullen doen voor Gods Koninkrijk.

De zichtbare vruchtén van zijn arbeid zouden hem echter
hier tegenvallen. In het gouvernement Ambon was te lang_
wind gezaaid, er moest storm worden geoogst, en
Heur-
nius
bedroog zich wanneer hij, uit het schijnbaar weg-
drijven der telkens opkomende oproersgeruchten, de ge-
volgtrekking maakte, dat alles zich nog ten beste keoron
zou. Ras werd hij het anders gewiuir. De „mooren" van
Iha namen, den 17en Maart, een drietal jongens uit
twee negoryen op Noesalaoet gevangen. Op het hun
gedane verzoek, om diq. weder los te laten, gaven zij
een antwoord, waaruit men meende te moeten opmaken,
dat zij zo als gijzelaars houden wilden, om daarmede do
bewoners van Noesalaoet te dwingen, in het een of ander
hen te gehoorzamen.

Wat zou dat echter zijn? Een gewichtige vergadering
werd door do ojiperhoofdon van Noesalaoet gehouden : dit
bleek daaruit, dat geen der jongeren haar mocht bijwonen.
Een ernstige zaak schoen liet echter aan
Heurnius, dat
hot opperhoofd Pati Nahalia, die steeds den Nederlanders
hot best gezind was geweest, ook van deze vergadering
werd buitongesloten. Een der bevriende hoofden waar-
schuwde
Heurnius, dat hij, zoo spoedig mogelijk, naar
Honomoa moest vertrekken, waartoe hij ook zelf besloot.
Nu word hom zeer beslist een vaartuig geweigerd

\') Hriof van Heurnius luui bowindhobbor». Arcliiuf VI, blz. 367.

-ocr page 232-

216

om weg te varen. Toen begon in Heurnius het vermoeden
te rijzen, dat de „moeren" van Iha die jongens van
Noesalaoet daartoe hadden gevangen genomen, opdat zij
de inwoners van dat eiland konden dwingen hun
Heurnius
in handen te leveren, en deze gedachte vervulde hem met
vrees. Tegen het sterven zag hij niet op, wel daartegen:
in de handen te worden overgeleverd dier „trouloose
mooren."

Enkele angstige dagen heeft hij daar doorgebracht,
„doch," zoo schrijft hij, „Godt de Heere versach het";
den 31en Maart kwam er een jacht voor het eiland ten
anker, waaruit des avonds een sergeant met een soldaat
kwam, om hem af te halen. Do Gouverneur had bevel
gegeven, dat hij naar \'t Kasteel zou terugkeeren. Had het
verschijnen van dat jacht eenig ontzag gebaard? of wel
had
Heurnius zich in de stemming des volks vergist?
Een van beiden schijnt het geval te zijn geweest, want
onmiddellijk voor zijn vertrek verschenen eenige aanzien-

m

lijke hoofden, die hun spijt betuigden over zijn heengaan.
Heurnius deelde hun mede, dat hij was opontboden en
dat in zijne plaats zeker een ander lu\'edikant zou komen\',
om het onderwijs voort to zetten; waarop zij hem met
eenige eetwaren voreerden en verklaarden, dat\' zij zich
„aen. de Chr. religie, aen de Prince van Hollandt en don
Heer Gouverneur getrouwelick, tot der doodt toe, houden
ende het bevel des Ed. Hr. Gouverneur tot aller tijt voor-
diglick naecomen wilden." \')

Heurnius voor nu weg naar Honomoa, waar hij nog
een weinig Christelijk bewijs van trouw door een der
inlandsche grooten zjig brengen. Deze kwam n.1. aan do
reduite met de afgehouwen hoofden van drie Mahome-

>) Brief vnn Heurnius aan l)ewin(llicbl)crs, 17 Sopt. l«;jö. Areliief VI,
blz. 357.

-ocr page 233-

217

(laansc.hgezindo Orang-kayas; in togenwooi\'dighoitl Vjlri viel\' :

„mooren" van Iha hieuv^r hij van die hoofden een stuk af
en beet daarin, om alzoo te toonen hoeveel verachting hi,l
voor de „mooren" voedde. Den 4en April 1680 kwam
Heurnius in Amboyna aan. \') Een groote verandering Viel
daar op te merken; van alle kanten kwametl berichten,
die op begin of voortgang van oproerige bewegingen wezen.
Op Leitimor en uit verscheidene plaatsen van de Oeliasers
vluchtten de inwoners naar het gebergte; de jongens Uit 1

de Oeliasers, die op Amboyna onderwijs ontvingon, Vel\' {

zochten allen hunne ouders te mogen bezoeken en hoewel
men begreep, dat zij niet zouden terugkeereii, wilde
van
Deutecom
dit verzoek niet weigeren, opdat niet bij een
heimelijke vlucht hun eenig ongeluk mocht överkoineili
waaruit grooter zwarigheid Mu kühnen ontstaan. Op Noesa-
laoet brak weldra een formeele opstand uit, en ook de
Zuidkust van Ceram geraakte in gisting. •)

Het waren donkere dagen! Allerlei geruchten tleden do
ronde onder de inlanders. Er word onder hen beweerd dat
er oen schip vol boeien was aangekomen, om hen allen
gevangen naar Batavia te brengen; een zoon van eon
liilandsch hoofd zou toevalligerwijze een brief, die daarop
doelde, in handen gekregen on gele/,en hebben; de opschrij-
ving van het volk endo noodiging
Olli ter kerk te komen zou \'
dan ook alleen dtuirtoe gestrekt hebben, allen met éen slag
gevangen to nemen; want in de kerken en in\'t ziekenhuis
waren kisten met boeien begraven. \') 1 let behoeft niemand
to verwonderen, dat zulke verhalen geloof vonden bij de

\') U.\'iKri\'gistir van Joclicni Hmdofs/,. 4 April, IiViO.
\') DagrogiHter van Juclii\'in Itoclofsz. 17 April Itytli.
P. A. Tiolc, t. a. p. (11. II l)lz. lOCI.

Hriof van Hournius min (iü-sois, Mui tö-\'K!. Archiof VI, Mz. :W0.
Brief van Hournius mui bowindhebbers 17 Sept. HWO. Archief. VI, blz. 360.

-ocr page 234-

218

inlanders, die zoo keer op keer hadden ervaren, hoe
harde en willekeurige meesters de Hollanders waren.
Mochten de laatste klagen over „die baetsoeckende valsche
Mooren," die liever van vreemde handelaren 100, dan de
bij contract bepaalde 60 realen, voor de bahar nagelen,
van de Compagnie ontvingen, zij zelf hielden, door hun
wijze van handelen, de macht van het „Moorsdom" in
stand. De Compagnie verbitterde de inlanders, die telkens
tot lange joeidiensten genoodzaakt werden, welke geen
ander doel hadden, dan het „verdestrueeren" der nagel-
boomen. En zij ontnam hun alle geloof in goede trouw,
als slechte kleedjes in de plaats van geld, en zilver van
minder gehalte dan bepaald was, in betaling werden
gegeven. Toch had de gouverneur bij het begin der onlusten
geen oog voor de gi ondoorzaak van het verzet. De sciuild
van al de beroering werd geweten aan de predikanten.
De inlanders hadden immers zelf verklaard, dat het op-
schrijven hen zoo deerlijk had ontrust! Alsof dat geschied
zou zijn, wahneer zij niet sinds lang geleerd hadden elko
nog onbekende daad der Nederlanders met een oog vol
argwaan te bezien! In elk geval
van Deutecom, en
ook anderen met hem, zagen in die opschrijving, die
de grieven der inlanders deed overloopen, de
oorzaak van
alle onlusten; en hij stelde een ernstig onderzoek naar
haar in,\' die — dit moet erkend worden - op dit
tijdstip beter nagelaten was. Het meest khuigden de
inlanders over Ds.
Veutrecht, dien zij ter oorzake van die
opschrijving zóo weinig vertrouwden, dat do Orang-kayas
verzochten hem naar Batavia terug te zenden. \') Ds.
Vertreciit, desvjege ter verantwoording geroepen, wierp
do schuld op
Heurnius, dezo zou er mede begonnen zijn

\'j Dagregister van Jochcm Roelofsz, 26 Febr. on 8 Jlaiirt 1036.

-ocr page 235-

219

en alzoo de aanlegger wezen van al die onlusten. \') ;

Al was Heurnius nu ook de „aanlegger" van dit stuk
geweest, dan zou dit toch zijn karakter niet schaden;
maar het blijkt bovendien, dat de klacht van
Vertrecht \' }

niet juist was en dat Heurnius toonde den inlander |

beter te kennen dan zijn collega. Wat was er ge- ;

schied? In eene vergadering van den kerkeraad te Am-
boyna, op den 14 September 1085, waarbij
Heurnius niet !
aanwezig was, daar hij in de Oeliasers vertoefde, was be- ^
sloten, dat de kindereu „door partyckeliere visite van ^
huysen op yder negory opgeschreven [zouden] worden." \')
, Dit besluit werd, den 14en l^bhiari 1080 en ile tweo ^
volgende dagen, door
Heurnius ton uitvoer gelegd. Op
zijne visite schreef hij de namen der kinderen op, en
trachtte dit ook to doen van mannen en vrouwen, doch
daiir het hem bleek, dat dit geen genoegen verwekte
onder de Amboyneezen, liet hy het terstond na en be- \'
richtte dit den 17en Januari reeds aan het kasteel.Den
21sten van diezelfde maand kwam de radja Kiolangh en
deelde mede, dat hij en de Orang-kayas met hem, zeer ^
ontroerd waren over het werk van Ds.
Vertreciit, die in
hun negory al de inwoners, groot on klein wilde op-
schrijven. Nu bleek hot echter dat
Heurnius, door de
ondervinding geloerd,
Vertreciit gewiuirschuwd iiad, dit
niet to doen; uuuir deze had blijkbaar dien raad in don f
wind geslagen en schijnt met zijne opschrijving to zi^jn
voortgogmin, ook zelfs toen
Heurnius nom ton tweoden
male en sciiriftelijk zulks afried. \') Moet een der ;

\'\') DuKroglHtor van Joclu-pi lloi lofsz. 28 IVbr. l«!»!.

Arclil. r VI, blz. ai8.
") DaKrcgistx-r van .loclieni Uoulofsz., 17 Jan. 10.\'!6.

Dagri\'KlsttT van Jocluni Uoi-lofsz., 21 Jan. KWH.
Du inlanilMclu! hoofden vrotgen op grond Viui dio (iiwchrllviiig, dal zU do
vergadering van don Kerkenwd imicht«!)! bewonen, om tegi>n dcrgelUko

I

\'I

-ocr page 236-

S20

tirëdikailtöil lliet dus de schuld dragen, dan Vertrëcht en
niet
Heurnius. Maat ook Vertrecht was veel minder
schuldig dan de politieke ovetheid, die achter hem weg-
sehool, het wilde doen gelooven. lïeÊ Wegvluchten naar
de bergen toch geschiedde een aanmerkelijkeiï tH)d nadat
liet ópschrijVërl Was gestaakt; doch de overheid had tegert
het einde van 1635 en iri den aanvang van 1636, terwijl
het volk, gelijk wij zagen, reeds zoovele grieven had, den
beker doen overloopen; alleen de hoofden hadden dat den
goilVetneur niet zoo ronduit durven zeggen. In December.
1635 was ef Weêi\' een bongi-tocht gehouden. Nu waren
de inlandsche onderdaneri ffin dc Compagnie wel door
tractaten gebonden daarbij als roeiers* dienst te doen,
maar op dien tocht werden zij meer dan schandelijk be-
handeld. Met ivrok in het hart waren zij reeds a;tii boord
gegaan. Tot zoovele (lien?t«n waren zij geprest - dufv
schrijft
Heurnius — dat de\' tijd hen ontbroken had
om hunne tuinen behoorlijk te bezaaien en te beplanten,
zij waren daardoor tot groote armoede vervallen, vrouw
en kinderen zagen zij gebrek lijden, ja hunne gouden on
zilveren kostbaarheden hadden zij, om in \'t onderhoiul
der Imnnen to voorzien, te gelde moeten maken. In
do
com-cora\'s \') werden zij orgor behandeld dan slaven.
Vooral op den tocht in December 1635 ging het beost-
achtig toe: den roeiers werd diig noch nacht rust
gegund. De Nederlandscho ofiicieren dwongen hen, in
zes uren tijds, een afstand van twïuilf uren af te leggen;
do opperhoofden, die te huit kwamen, werden in boeien

onrust verwekktiidü besluitvii\'t« kiuineii wiuirscliuwcn. Wol ziiti^n er o<mi
pjuir liiliindei-s in don Korkeraad, maar <lio miston, door liun langdurigo
omgang mot do Nederlanders, liet vertrouwen iler bevolking. Dagregister
Jocliem Roelofsz., \'26 Febr. 1636.

\') UUM heetten do rooivmirtuigon wiuirmedo do hongitochton phuit.s liaddon ;
(cora-cora = schildpad.

l f

-ocr page 237-

221

geklonken en de inlanders, die nog wel voor hun eigen
kost moesten zorgen, werd het eten uit de handen ge-
schopt om hen te dwingen vooVt te roeien. Zoover vergat
een officier zich, dat hij een inlander met een hout een
gat in \'t hoofd sloeg; terwijl niet enkel de gewone inlanders,
maar ook de aanzienlijke hoofden voor schelmen, beesten
en honden werden uitgemaakt. Er trilt verontwaardiging
in het schrijven van
Heurnius waar hij deze schande-
lijkheden mededeelt en met recht laat hij op die beschrij-
ving volgen: „dit was het vier, dat haer gemoet, t\'welck
met de andere miscontentementen, als met swavel opge-
vullet was, gants ontstack." \')

Bij dezen stand van zaken zette Heurnius zijn dienst-
werk te Amboyna voort, daarbij zijn oude gewoonte vol-
gende, inzonderheid hen, van wie te verwachten was, dat
zij later onder hunne landgenooten zouden kunnon dienst-
doen, te onderwijzen; toch zal droefheid wel menigmaal
zijn hart hebben vervuld als hij dacht aan hot met zooveel
blijdschap aanvaarde, doch nu helaas verstoorde werk op
de Oeliasers. Dat z^jn werk invloed had gehad, bleok wol
daaruit, dat de Ooilasers, en do inwoners van J.enito, waar
hij het huitst had vertoefd, ondanks velerlei aanzoeken,
het langst do regeering trouw bloyon. •\')

In Amboyna, wiuir de kindoren in don aanvang dor
beroeringen niet moor ter school kwanion, keerden zy

\') Briof vuil lIcuriliuH luui Ijowindliebliers, 17 Si>iit. lüliü. Arcliiof V!,
lilz. 302.

*) Briof vnn Hournin.s lUin (SühcIh, 8 Sopt. 1630. Archiof VI, l.lz. 340.

Briof viui llouriiiii.4 imn «ühcIh, 22 Mol, 1030; dut- Hournius dit niot
scliroof, verblind dotir voorliofdo vo<.r zyno vroogoro goinoontolodon,
biykt
uit oon Kchryvon van don coinniissaris-visitatour Arond (Jardony.s, 25 Jan.
1637, dlu moldt, dat,
tcrwyi hot oproer reeds in Januari l.ogonnon was, do"
Oella.sera In Juni nog niet tot do opstandolingen waren toogetR\'deii; nnuir
Jat zy oen ({ezantschap haddon (jozonden, oni to klagon over de boven-
luatlgi! rouidienstuu.

-ocr page 238-

222

langzamerhand voor een deel weer terug; doch be-
richten, die van verschillende kanten inkwamen, bleven
treurig. Gevallen van koppensnellen kwamen weer voor,
en de predikant
Jan Jansz. Priserius, die door storm
op het eiland Noesalaoet vervallen was, werd daar met
list uit de boot gelokt en benevens twee soldaten gevangen
genomen en gebonden. Men vreesde het ergste voor hem,
doch door het zeer beslist optreden van den luitenant
Nüyts herkreeg hij de vrijheid. \')

Omtrent dienzelfden tijd, September 163G, werd het niet
onwaarschijnlijk geacht, dat er zelfs op de negory bij
het kasteel door de oproerlingen een aanval zou worden
beproefd; en
Heurnius hoewel zoo groot een ongeval af-
biddende, achtte het zeer denkbaar, dat God de Heer
het zou toelaten, als hij lette op het ergerlijk en.godde-
loos leven, dat in zijne omgeving werd geleid; „nochte
nae vernianinge der kerckendienaren, nochte nae \'t gebot
der Overigheyt" werd geluisterd. ■) Is \'t wonder, dat hij
naar „syne Verlossinge" begon te verlangen ? Zoowel door
de onverschilligheid als door de staatkunde der Hollanders
werd zijn werk afgebroken of onmogelijk gemaakt. Dat
verlangen weet hij echter te bedwingen zoodra hij be-
merkt, dat zijn werk vruchten belooft. Door het> vertrek
van Ds.
Vertrecht naar Batavia was hij de eenige pre-
dikant, die bij het kasteel Amboyna den Maleischen dienst
kon waarnemen en wanneer hij dan ziet, dat de Amboi-
neezen met een goed getal tot zijn gehoor komen, stelt
hij zich nog gaarne voor een jaar beschikbaar. \')
De rust werd in de eilanden van Amboyna niot her-

\') UagrfgisttT Jochom Roelofaz., 29 Sept. 1036.

ï) Brief van Heuhilus aan G. (}. A. van Diemen, 10 Sept. 1630. Archiof
VI, blz. 351.

S) Brief vau Heurnius aan bewindhebbers, 17 Sept. 1030. Archief VI,
blz. 360.

-ocr page 239-

223

steld vóórdat de Gouverneur-Generaal Antonio van Die-
men
, met een vloot en een krijgsmacht van 2000 soldaten
aldaar was aangekomen. Nadat hij de vijandelijke sterkte
Luciöla op Hoamohel had veroverd, voer hij over naar
Amboyna, waar hij \'meer door zijn verzoeningsgezinde
politiek, dan door zijn krijgsmacht, de rust wist te her-
stellen. De inlandsche hoofden werden tot een vergadering
bijeengeroepen, hunne bezwaren werden aangehoord, en
op menig punt werd verbetering in den treurigen toe-
stand gebracht; de prijs der nagelen werd verhoogd, die
der kleedjes verlaagd, en, met rijke geschenken begiftigd,
werden de hoofden naar hunne negoryen teruggezonden.
van Diemen zocht niet alleen de inlanders te bevredigen,
hij trachtte ook verbetering te brengen in de treurige
toestanden onder de Europeanen, wier gedrag voor geen
klein deel schuld had aan de gerezen bezwaren. Een ge-
deelte der dronkaards en der onnutte vri^je luiden word
met de vloot naar Batavia gezonden, en bevel werd gege-
ven, dat ook anderen met de volgende schepen dienzelfden
weg hadden te gaan.
Johan Üttens, oen vri.i wat kaliyer
man dan
van Deutecom, word in diens plaats tot gouver-
neur aangesteld, door wiens invloed het kerkbezoek toe-
nam en de ongeregeldheden ophielden, diuir hij do „vryo
luyden" liet weten, dat wio „een ougheregelt, Godts ver-
goten leven voeren wilden," van daar njuir Batavia zou-
deiT gezonden worden. \')

Het is waarschynlijk, dat Heurnius grooten invloed
gehad heeft op deze daden van den Gouverneur-Geno-
raal. Hij stond bij
van Diemen in hooge achting, ")

\') Rriof viin HouriiiUH iuiii iKiwliulliobbcrH <U<r O. I. c. Aiig. 1037. Arclilt-f
VI, blz. 371. Tide, t. a. p. blz. LXI.

\') Dit blükt uit do zoor von\'orondo attostaUo door van Ulonion !uin
lIourniuH vorloond, bü dions vertrok uit do kwartieren vtui Amboyna.
(Otlglnool daarvan is aanwezig lu hut archief dor familie vau lleurn.)

-ocr page 240-

224

en heeft het grootste gedeelte der tochten, door dezen
ondernomen tot bevrediging der verschillende eilanden,
met hem medegemaakt, blijkbaar omdat hij én met
de toestanden op de hoogte én bij de inlanders in
hoog aanzien vsras. \') Al hebben wij hier geen zekerheid,
toch — als wij op deze omstandigheden en op de zoo
geheel in den geest van
Heuenius genomen beslissingen
letten — is het zeer waarschijnlijk, dat hij geen gering
»■ aandeel aan genoemde bevrediging heeft gehad.

I Op die tochten met den \'Gouverneur-Generaal heeft

Heurnius ook zijne Oeliasers nog eens teruggezien en
onder hen gepredikt. Den 27 Maart 1637 liet de vloot het
\'\' anker vallen tusschen Honomoa en Papero, en ging
Heur-

nius op eerstgenoemde plaats aan land. Daar werd een
predikatie gedaan, waarbij een inlandsch opperhoofd aan-
i wezig was met tien Orang-kayas, die van het Christendom

tot het Mahomedanisme waren afgevallen. Zij werden na
de predikatie, als zij „publyckelick" schuld hadden beleden
, en plechtig\' „getrouwe volherdinghe int christendom"

hadden beloofd, door Heurnius wederom, tot de gemeen-
schap der Christelijke kerk toegelaten. Tot een toeken van
■ de waarachtigheid dier belofte, wierpen zij, in tegenwoor-

* digheid van al het volk, hun tulband in een daartoe ont-

stoken vuur, „siende op nae den hemel ende Godt tot
getuige nemende, dat sulcx met oprechter herten deden."
Heurnius toonde bij deze gelegenheid, dat hij, hoe hoog
ook staande boven de meerderheid van zijn omgeving,
toch een kind was van zijn tijd; want met blijkbaar meer
goed- dan afkeuring, teekent hij, aangaande die pas bo-

\') Rriof van Heurnius juiu l^ewindlicbljerH der O. I. C. Aug. 1C37. Hot
gedcolto van dozen brief, waaruit gcnoemdo büzondorliodon Wüken, is in
Archief VI niot opgenomen, daar ilo samensteller het, blükons eene aan-
tookoning, van zuiver politicken aard achtte.

-ocr page 241-

241

keerde Christenen en de oprechtheid hunner harten, aan:
„waer aff sy oock bewijs gegeven hebben, gevaeren sijnde
nae Capaha ende eenighe thooft aifslaende en daer over
naer haer manier tot Touaha, sakalillende"») (d. i. vreugde
bedrijvende.)

Na het vertrek van den Gouverneur-Generaal, die hem
verlof gegeven had het volgende jaar te vertrekken, bleef
Heurnius bij het kasteel Amboyna den Maleischen dienst
alleen en den Hollandschen dienst met
Daniël van Sonne-
VELDT waarnemen. Den overigen tijd was hij bezig eenige
schoolmeesters en leerlingen „in de fondamenten der
christelicke religie, als mede wederlegginghe des heyden-
doms ende moorsdoms te onderwijsen", alzoo tot den einde
toe voortgaande op den weg, dien hij als den rechten, om
het Christendom onder de inlanders te planten, had erkend.

Op deze wijze zette Heurnius zijn arbeid voort, totdat
do Gouverneur-Generaal, den
28«tcn Februari 1G88, met zijn
vloot waarom voor Amboyna kwam, om de ten vorigen jare
gemaakte „redressen" te „confirmeeren" en orde testellen
op alles wat toen was nagelaten.
Heurnius moest hem,
voordat hij naar hot vaderland terugkeerde, opnieuw ver-
gezellen en kwam met hem in Banda, waar op Maandag
don
29 Maart do proponent Hendrick Pontcaes in tegen-
woordigheid van den Gouverneur-Generaal, do andere hoeren
en don Kerkeraad, door
Heurnius „peromptoirlyck" word
geöxamineerd en tot predicant „gep rom o veert." \')

Den 17on Mei 1088 vorliot Heurnius, dio naar Amboyna
was teruggekeerd, het terrein van zi^jn eigenlijken zendings-
arbeid. Niet zonder droeflieid zal hij hebben gezien op don

\') Brief vmi Hournius nan bowindhobbors der 0. I. C. Aug. 1037. Arcliiof
VI, blz. .371-37.3.

Journaal van Antonio van Diemen op den tweedon toclitniuir Amboyna;
20 Jan., 20 Maart, 17 Mei 1038. M.
s. R. A.

-ocr page 242-

226

akker gedurende vijf jaren door hem bewerkt. Had hij
hier persoonlijk niet dien tegenstand ontmoet, die zijn
leven in Batavia verbitterde, toch had hij genoeg aan-
schouwd van het streven der gezaghebbers en het leven
der Europeanen, om met vreeze terug te denken aan die
gemeenten, die nu wel weer bevredigd waren, door het
verstandig beleid van
Antonio van Diemen, maar wier
stoffelijk en geestelijk welzijn immer door groote gevaren
bedreigd bleef.

Wat hemzelven aanging, hij kon heengaan met de ge-
dachte, dat hij gearbeid had met al zijn macht. Dit werd
dan ook openlijk erkend. Hadden de vertrokken gouverneurs
Artus Gosels en Jochem Roelofsz, van Deutecom hem
zeer eervolle attestaties verstrekt, de tegenwoordige .
Toan
Ottens
bleef daarin niet ten achter, en ook de Kerke-
raad verklaarde, dat zij hem, die „door continueelyko en
dagelykse visiten het volck tot neerstige kerckganck" op-
wekte, „niet sonder groote drouftheyt onser endo der
gansche geöieynte" vrijliet, \')

De terugreis van Heurnius werd dienstbaar gemaakt
aan zijn levensdoel. De commandeur
van Tomheroen, die
op dat oogenblik in de streken van Solor, Timer en Endeh
vertoefde, had bericht, dat or op het eiland- Endeh
groote genegenheid gespeurd werd onder de inwoners naar
het Christendom, De commandeur
Jacob Coper, werd met
een drietal schepen en honderd soldaten, te zijner onder-
steuning gezonden en het was met dezen vlootvoogd, dat
Heurnius medegezonden werd om te onderzoeken „wat
apparentie van sielwinningh onder die van Ende" was.
Met bijzonderen ^adruk werd
Heurnius zoowel aan Coper

\') Do originoolen dozor attestaUos zUn aanwezig in hot archief der familio
van Heum.
») Het tegenwoordige Flores,

-ocr page 243-

227

als .van Tombergen aanbevolen, door den Gouverneur-
Generaal, die daarin wederom toonde in hoo groote achting
hij hem hield. \') De reis was niet zeer voorspoedig. Het
grootste schip de Leeuwinne kon door tegenwind en
strooinen niet verder komen dan Solor waarop
Heurnius
met de soldaten in de fluit Warmond moest overgaan, om
do reis voort te zetten. Over Timor en Rotti kwam hij
den 21 sten Juli voor \'t eiland Flores.

Het schijnt dat de vloot daar geruimen tijd vertoefd
heeft, althans Heurnius heeft vrij wat van het eiland ge-,
zien en gaf een verslag van de zeer eigenaardige gods-
dienstige toestanden, die daar gevonden werden. Hij vond
er een paar negorijen, in ieder van welke een tweetal Portu-
geesche priesters dienst deden; maar ook was er eene, waar-
van de inwoners, toen
van Tombergen hen het vorige jaar
had bezocht en gedreigd had met een groote macht te
zullen komen, om allen, die do Portugeezen aanhingen to
„verdostrueeren," de „twee poortugj\'sche religieusen, dieby
haer woonden" liadden weggejaagd. Een vrij groot atuital
negorijen, die te zamen wel ongeveer 10,000 weerbare
mannen telden, waren op do hand der 1-Iollandors, maar
vrees voor de Portugeezen, wier aanhangers een dorp had-
den plat gebrand, weerhield hen krachtig op te treden.
Het Mahomedanisme had, bij de \'laatsten, alleen onder
do zeer aanzienlijken eenigon invloed, do overigen waren
nog volslagen heidenen. In de negory Barhee was de gan-
scho bevolking Mahornedaansch. Vroeger woondo deze
onder het gezag dor Portugeezen, op een eilandje aan do
kust, en werden door do „religieusen" in do chr. religie
„(volgens hare wijse)" onderwezen; toen echtor een tolk
een „lasterlyck feyt" pleegde, overvielen zij de Pörtugeo-

\') BÜIagon by liut Journaal v&Ji Antonio vun DIornon M. S. H. A.

-ocr page 244-

228

zen in de kerk, sloegen hen dood en vluchtten naar. het
groote eiland Flores. Sinds dien hadden er geen religieu-
sen meer onder hen gewoond en waren zij door de Ma-
homedanen van Solor tot de „moorsche superstitie ver-
voert." Zeer trouwe Mahomedanen waren zij nog niet,
hoewel hun voorganger een „jonckman was, die oenen
bitteren haedt scheen te dragen tegen de chr. leere;" want
varkens liepen nog rond bij alle huizen. Het duidelijkste
kenmerk van hun Mahomedanisme was de „merckelycke
trotsheyt ende hardicheyt des gemoets, .die de moorsche
dwaelleere haren discipulen mededeelt."

Tot de bekeering der Mahomedanen geeft Heurnius
weinig hoop; maar hij raadt toch aan, naast den assistent
der compagnie, daar een schoolmeester te plaatsen, die
„Godtvruchtig, verstandich minnelyck ende lanckmoedich
waere." Ook wilde hij wel, dat in overleg met do
Vaderlandsche Kerk eenige ceremoniën op het punt
van begraven zouden worden ingevoerd \') en raadde hij aan
enkele kindéren der voornaamste inlandere deugdelijk te
laten onderwijzen, om die later als voorlezers en onder-
wijzers te kunnen gebruiken.

Van onderwijzing en prediking in de taal des lands,
behoorlijke bescherming en vriendelijke behandeling, •)
wachtte hij de beste vruchten. Wat do heidenen betrof,
hij dacht, dat daar het werk gemakkelijker zou vallen en
er licht een deur tot de bekeering van meer dan 10,000
Alfoeren kon worden geopend.

Ongunstig mocht dit rapport zeker niot heeten; maar

\') Zlo blz. 206.

2) Do Roorascho gcostolükhold wa.s door van Tomborgon bo8cliuldigd do
bovolklng van zich afkoorig to hebbon gemaakt, door „hare glerichoyt,
schraperyo ondo goltbocten, dio van dooden to begniven, kindor doopen,
trouwen eet. deso luyden afTdrongen."

Rapport van Hournius omtrent eono ondorzookingstocht op Endeh.
Archief VI blz. 384-392.

-ocr page 245-

229

G.-G. en R. v. L hadden, na al wat van Tomberöen verteld
had, nog gunstiger berichten verwacht en het werd ter
zijde gelegd met de opmerking: „
Tombergen heeft ons
veel winderige concepten ende praetjes wijs geraaekt." \')

Toen de vloot van Flores was weggevaren en gekomen
was te Bali, ging
Heurnius, volgens de opdracht hem
gegeven, ook daar aan land, om ten tweeden male „to
onderstaen wat aldaer te doen sij."

Slechts korten tijd kon hij aldaar vertoeven. Hij brengt
van zijn bezoek een kort verslag uit den 28en Sept.
1688. =\') Uitvoerig kan het niet zijn, want hoewel hij
geweest was „in do coninckl. stadt Gilgal, daerdé standt
van saecken best soude connen ondervinden," moest hij
zich te spoedig scheep begeven, dan dat hij een grondig
onderzoek had kunnen instellen. Hij beschrijft kortelijk
hun godsdienst, van welken hij geen hoogen dunk heeft,
daar zij noch openbare samenkomsten, noch schoone tom-
pels hadden en er ook niets in vonden, dat hij do huisjes
waarin zij hunne, eene span lange, afgoden bewaarden,
betrad. Hij meende dat „een godtvrugtigh, leijdtsaem,
geleert persoon tot voortplantinge der christeUicke religie"
hier veel nut zou kunnen doen; terwijl ook do staat-
kundige toestand gunstig was voor do Compagnie.

\') Archief VI, hlz. 384.

\') Memorie van Heurnius bü zün vertrek naar Solor en Emlo, door 0.
(i. A. van Diemen hem mede gegeven, 17 Mol 1038. M. S. R. A.

Uit rapport wordt in Archiof VI, blz. 378 gestold op 15 October 1037.
Zoo dio dateering Juist was, zou Heurnius van Amboyna uit, een Jaar
voor zün vertrok, nog oen reis over Bali naar Batavia gemaakt hebben.
l)(K)r niets wordt dat bovosUgd. I-k<n ondorzook, op hot HükR-Archlof
ingesteld, bnicht aan hot licht, dat, blükons do daar berustende authonUoko
copio, dit rapport, evenals dat ovor Bali 28 Sept. 1038 word opgesteld.
In hot door den hoer GroUie genomen afschrift k.an een schrülTout zün
Ingeslopen, of ook is hot mogolük, een afwüking iu hot onderschrift brengt
oi) dat vcmn>(<don, dat hom oon minder Juisto copio Is in handon gekomen.

*) Archief VI, blz. 378.

-ocr page 246-

230

Den 26 September 1638 kwam Heurnius te Batavia
aan. Het is mij niet gebleken of hij daar nog gepredikt
heeft, nadat hij zijne rapporten, met den wensch dat „den
handel der achtbare Nederlandtsche O. I. Comp. tot een
vermeerderinge van incompste der rechtvaerdicheyt geluc-
kelijck onder haer voortgae", had ingeleverd. Waarschijnlijk
is dit wel, want hij trad als lid van den kerkeraad op en
leverde met Ds.
Carlier en een ouderling, namens den
kerkeraad een door die vergadering genomen resolutie bij
Gouverneur-Generaal en Raden van Indiö ,in. ■\')

Den 23en December 1638 vertrok hij met het schip
Zutphen, dat met de schepen Fredrick Hen riek en de
Noortsterre, van Batavias reede wegvoer. •■\') Met droefheid
zag de Gouverneur-Generaal, die hem op de meest eervolle
wijze uit der Compagnies dienst ontsloeg,
Heurnius vertrek-
ken, en de kerkeraad vermeldde nadrukkelijk, zoowel in zijn
schrijven aan de bewindhebbers der O. 1. Compagnie, als
in de aan
Heurnius uitgereikte attestatie, dat hij zich
gedragen had in alle godzaligheid en ijver om zielen te
winnen, „selff met peryckelen sijns levens." Hij had go-
predikt, zoo meldde de attestatie, te Batavia, Paliacatte,
Masulipatnam, Bali, Flores en Amboyna, on dat „met
bijsondere gaven van Godtsaligheyt ende gheleertheyt." \')

\') Generalo Missive, 22 Dec. 1038. M. S., R. A.

\') Resolutie G. G. on R. v. I. 30 Oct. 1638. M. S. R. A. - Hieruit l>H)kf,
dat Hournius tydens zijn arbeid oj) do Ambonsclio eilanden, steeds als
geleend predikant van Batavia is beschouwd.

«) Generale Mi.s.sivo, 22 Doe. 1638. Archief VI, blz. -100.

Generalo Missive 30 Dec. 1038 JI. S. R. A. Dmiruit blükt dat In het
schip Zutphen een waarde geladen was van /"037483, 18 st., O p. Do
gan.scho vloot (ö schepen, op do eersto drio waren er nog 2 govolgd) ver-
voerde een retour vanV2410856, 7 st., 8 p.

*) Do Kerkeraad to Batavia aan bowindhobbors; 20 Dec. 1038, Arcliiof
VI, blz. 395.

Attostatien van G. G. van Diemen en van don Kerkeraad van Batavia
(in origineel aanwezig in het archiof dor familie van Heum).

-ocr page 247-

231

Ook Heurnius zal niet zonder smart hebben gezien naar
dat schoone Indië, waarheen eenmaal de liefde van zijn
hart uitging, dat hij zich had voorgesteld als een akker,
waarop de dienaar des Evangelies toch zeker door zijn
landgenooten met open armen zou zijn ontvangen, en dat
hij nooit zou hebben verlaten, „si eam fldem ac prompti-
tudinem apud Politicos rerum moderatores ibi reperisset
erga se, et scopum ac munus suum, quam negotii pondus
postulabat."

Joh. llooriibook, dc convcr.iiono hulorutn et gcntiliuvi; Amstolodaml
1650, lib. II, 1). 101.

-ocr page 248-

HOOFDSTUK VI.

Terug in het Vaderland. - Heurnius vereerd mot ƒ 1200. - Verzoek of
hij wil torugkeeren. — Verslag aan do Classis Amsterdam. — Verzoek
om het seminarie van Walaeus to horstellen. — Beroepen te Wyk hü .
Duurstede. — Arbeid in die gemeente, in elassicalo en synodale vergade-
ringen. — De andere provintien eischen van Noord-Holland, dat hun
medezeggenschap in do zaken dor Indische Kerk gegeven worde. — Ver-
wikkelingen tusschen Utrecht en Noord-Holland over hot zenden van
Homhovius. — Heurnius\' herziening der in \'t Maleisch vertjialde Evan-
gelien. - Vertaling dor Handelingen. - Maleisch vocabularium. - Ver-
taling van do Psalmen. - De fruUkundigo waardo van zün werk. -
Testament. — Overlüdon.

De beschrijving der laatste dertien jaren van Heurnius
leven vraagt niet om groote ruimte. Zoo woelig, vol van
leven en beweging als de vijftien voorafgaande geweett
waren, zoo kalm en rustig vlieten deze henen. Groote of
gewichtige gebeurtenissen hebbon het laatste deel zijns
levens niet gekenmerkt; maar wel ontdekken wij, dat de
liefde voor het heil der IndiGrs, die den dertigjarige met
zooveel vuur^ hun zaak deed bepleiten, en hem^zes jaren
later naar het verre Oosten dreef, in den vier-en-zestig-
jarige niet was gestorven.

In de laatste helft van de maand Juni viel het schip
Zutphen, waarop \'
Heurnius huiswaarts voer, in Texel,
de plaats van waar hij uitgevaren was, binnen \') en reeds

Resoluties, kamor van Amsterdam, 21 Juli 1639.

-ocr page 249-

den 25ston verscheen hij in de vergadering van bewind-
hebbers der kamer van Amsterdam, opdat hij hen een
en ander aangaande den kerkelijken toestand van Indiö
zou mededeelen. Dit scheen de heeren van zóo gröot belang,
dat zij
Heurnius verzochten op schrift te willen stellen,
wat hij hen wijders had te berichten. \') Dit was den 15en
September geschied en de indruk, dien de vergadering der
Zeventien van
Heurnius ontving, was van dien aard,
dat men hem om z;jn „extraordinaris goede diensten in
India gedaen," niet alleen /\'1200 vereerde; •\') maar ook
hem polste of hij niet genegen zou zijn, op gunstiger con-
ditiën en tractement dan voorheen, wederom naar Indiö
te gaan. "\')

1

Heurnius had niet de man van kerkelijke beginselen
moeten zijn, die hij was, zoo hij zich, als drager van go-
wichtige mededeelingen de kerk in Indiö betreflendo, alleen
gewend had tot do bewindhebbers der Oost-Indische
Compagnie. Op do eerste classicaio vergadering, die na
zijn terugkomst in Amsterdam werd gehouden, vei-schijnt
hij om zijne rapporten ook haar to overhandigen en haar
kennis te geven van wat in IndiO, tot opbouwing der kerk,
gewenscht werd geacht. De voornaamste wensch, dien hy
al dadelijk ter sprake bracht, was het Seminarie van
wijlen Ds.
Walaeus te herstellen, öpdat geloerde en god-
zalige predikanten naar Indiö mochton worden gezonden.
Daar dit nog zoo spoedig niet kon geschieden, gaf hij in
bedenking
Jan Jansz, Brunt, een met het Maleisch wél-
bekend ziekentrooster van goede bekwaamheid en vromen

\') IloHolutlcH, kiiincr van Amstonlani 25 Juli 1(530. HUI. H.
»} ltf.s<)lulics vau (lo SovouUilon, 22 Oct, 1030. HUI. I>.
ä) Resoluties vau do Sovcuthicn, 16 Sopt. 1039. Bül. U.

-ocr page 250-

234

wandel, die met hem de thuisreis gemaakt had, tot pro-
ponent te bevorderen. \')

De Amsterdamsche predikanten hadden wel gaarne ge-
zien, dat \'het schriftelijk vertoog, door
Heurnius aan be-
windhebbers over te leveren, omtrent de middelen waar-
door de kerk in Indië tot meerder bloei kon gebracht
worden, eerst aan hen ware vertoond, doch het verzoek
daartoe bereikte hem eerst, toen hij het reeds had inge-
diend. Hij haastte zich echter met het daarin voorgeslagene
ook de classicale vergadering in kennis te stellen. ■) Dit
vertoog is ons niet bewaard; maar uit een brief, den 20sten
Januari 1640, door de classis Amsterdam naar Oost-Indie
gezonden, bemerken wij, dat, behalve eenige voorslagen
van minder beteekenis, het voornaamste waarop aange-
drongen werd was: het toestaan van enkele ceremoniën
bij het begraven der dooden, uitbreiding van het aantal
predikanten, de oprichting van een „collegeken" op Am-

«) Acta van dc ChuwiH Amsterdam 25 Juli 16.39. Archief II, blz. 133.
Deze Rrunt was reeds in 1637 door .Ian van Broeckom, gouverneur van do
Molukkeii, Ix\'schreven als een „lijn man, van een goot loven ende wandel"
mot „een goedo genegcnthoyt tot syn .ampt". Archief VI, blz. 375. Do
Classis lettende op de schaarscliheid van predikanten, Bruuts godvruchtig
loven, züno kennis van do Jlalei.scho tiuil en do .•uinbevoliug v^ui IleurnluH,
besloot ajui bewindhebbers voor hom eon alimontatio te vragen, opdat hü
zich tot predikant zou mogen bekwamen. Deze schünt verleend. In don
briof van 20 .Januari 1G40, namens do Classis Amsterdam naar Oost-Indiö
gezonden, zie Bül. II. wordt venneld dat de predikanten hem, om do
veertien dagen, in \'t.proiioneeren oefenden. Deji 19 Miuirt KUO woni hü
praoparatoir, d(!n 2 April 1040, na eeno propositie over Matth. 22 : 14,
peremptoir geëxamineerd door Timotlioös Rohindus,
Wiuirop l»e.sloten word
hem als predikant voor Oost-Indiö to Iwvostlgen. Zio Cla-ssicalo acten van
Amsterdam, 7 Nov. 1639; 19 Maart 1040; 2 April 1640. M. S. Niouwo kork,
Ani-sterdam. f

■) AcUj Classis Amstordam, 17 Oct, 1639; Archief II blz. 134.

Brief van Heurnius iuin Rudolphus l\'otrl, predikant to Amsterdam, 9
Sopt. 1639. Bül. H,

\') Bül. H.

-ocr page 251-

235

boj\'na en bovenal herstolling van het Seminarie van
Walaeus. \')

In 1633 was het Seminarie van Walaeüs opgeheven
„in consideratie vant competent getal der aenwesendo
predicanten in India, ende dat in voorvallende gelegent-
heden hier te lande niet en sullen gebreecken proponenten"
en werd de regent vereerd met een vergulde kop of schaal
ter waarde van
120 of 150 gulden. -) De verwachting dat
er wel genoeg proponenten te vinden zouden zijn bleek
al ras ijdel. Uit Indiö kwamen herhaaldeUik verzoeken
om toch dat Seminarie weer op te richten, „opdat er altijd
stofte mocht wesen om deze indischo kercken to voorzien;"
en „goede stoffe" was daaruit voortgekomen, want do
Kerkeraad van Batavia mocht aan heeren bewindhebbers
schrijven: dat „tot nochtoe ongetlatteert sy het gesproken,
de kercken van Indien geen (luaeden dienst van UEE.
alunmi hebben gotrockon." \') Ook de Synode van Noord-
Holland liet zich niet onbetuigd; zij drong mede aan op
horstelling van liet onbedacht opgeheven Seminarie; maar
hoe duidelijk het mocht blijken, dat er zonder dat groot
gebrek aan proponenten on predikanten bleef, \'t was
al aan eens dooven nnvns deur geklopt. ")

Toen Heurnius nu in hot land kwam en brieven medo-

\') 1)0 coimntaslü ad ros IndicnH HcliUiit Koon voointandstor to zlin gowoost
van nioordoro coroinonlCii; want torwül do andoro door lloiirnius voorgo-
Htoldo zakon door liaro godoimtoordon imn iHiwIndhobhors wordon V(M;rgo-
dragon, wordt or ovor don voorslag van moor corómonloolo
lH\'graroni.s.son
gansch g(!zwogon (Archiof II, blz. 176).
■•) Ro.solnUo XVII \'sojit. 16!i3, Archiof VI, blz. 10.
") Do Korkoraad to Bnlnvla luni do Cla-ssis Amslordam on
luin do Ir-
windhobbors 27 Doe. 1630, Hrioven van denzelfden iuin dezelfden, 10 Doe.
1637. M. S, U. A,
<) Resolutie XVII 23 Sopt. 1630. Archief VI blz, 13,
*) Ri\'solutio XVII 21 Nov. 1036, Archief VI, blz, U.

8 Sopt, 1638 „ „ blz. le.
") Re.solutio XVII Nov. 1036. Archiof VI, blz. 14.

-ocr page 252-

236

bracht, waarin de kerkeraad hein in \'t bijzonder aanwees
als zeer geschikt om regent van zulk een Seminarie te
worden, en ook de Gouverneur-Generaal hem daartoe aan-
beval, hoewel deze liever zulk een college in Batavia ge-
sticht zag, \') begon men weer moed te vatten, dat de
zaak zou tot stand komen, en werd er door de classen
van Middelburg en Amsterdam met ernst op aange-
drongen. -)

De hernieuwing van het Seminarie bleef bewindhebbers,
— al ontvingen zij ook de rijkste retouren — te kostbaar.
De verzoeken werden afgeslagen, „ten aensien vande grooto
eesten endo sobere successen voor desen daervan ont-
fangen." ■\')

Toch begrepen de heeren XVIL wol, dat er iets moest
gedaan worden. Langs minder kostbaren weg wilden zij
het door het seminarie beoogde doel bereiken; daartoe
knoopten zij onderhandelingen met
IIeuunius aan, of hij
niet genegon zou zijn eenige „aenconielingen, bequamo
studenten," te ontvangen, „omme bij hem verders geïn-
strueort endo bc(iuaeni gemaeckt *to worden in de
II.

\') Do Kcrkonuid van BaUivia iuin Iwwiiullicblx.Ts, 20 Utc. 1038. Archief
VI, blz. 305.

Oenemlo Missive, 22 Dec. 1038. Archief VI, blz. 400.

■-) Ile\'soluUe van de XVII, van 17 Sept. 1040; Aug. 1041; 29 Aug. 1011;
14 Oct. 1042. Archief VI, blz. 15-18.

Itesolutle van do XVII, van 14 Oct. 1042 Archief VI, blz. 18. Do zui-
nigheid van bewindhebbers had ten gevolge, dat het gebrek aan predikanten
al nUpender werd. De Cla.ssis van Amsterdam kan haast geen predikanten,
Ijcreid om diuirheen to giuui, njeer vinden, brieven van do Classis niuir
O. I. 20 Jan. 104»; O Sept. 1044 en van do
„de deimtati cui ren Itulicus"
aan do clas.sis 6 Febr. 1047. Vooral in het jmir 1048 was het zeer nioeieHjk,
d:wr na den vrede van Munst<^r een gr<K)t getal predikanten vereischt wenl,
om de meierijen van don Bosch, Breda en Bergen op Z<H)m Qereformeerd
t« maken. Brief van de\'fe/n/ta^id/i rcxim/iiwium do Classis van Amstfirdain.
M. S. Classicaal Archief van Amsterdam.

-ocr page 253-

237

Theologie ende inde kennisse van de Maleytse tale." \')
Het schijnt echter dat die onderhandelingen tot niets
hebben geleid. ■)

Inmiddels had de Kerkeraad van Wijk bij Duurstede,
dat, wegens de combinatie met Overlangbroek, verlof had
gekregen een derden predikant te beroepen, het oog go-
richt op
Heurnius, wien, den 12en Juli 1G40, •\'\') de be-
roepsbrief dier gemeente werd toegezonden. Den 25sten
Augustus daaraanvolgende vervoegde hij zich in de classicale
vergadering van Rhenon en Wijk, te Wijk bij Duurstede
gehouden, waar hij als lid der Classis werd geadmitteerd.

Kalm schijnt zijn leven als predikant van Wijk bij
Duurstede daar henen te zi.in gevloten. Een enkele maal
moest hij, gesteund door de Classis, ook daar togen de
overheid zijn stem verheffen om „do profanatie van den
Sabbath," door bier- en turfdragen en door hot optrekken
der schutterij te doen ophouden. Was zijn klagen lang to
vorgeefsch, eindelijk wist lüj \'t zóo ver te brengen, dat
do schutterlijke dienst op Maandag werd volbracht. ■•) Dit
optreden bewijst ten overvloede, wat vroeger reeds open-
baivr is geworden, dat
Heurnius tot de Vootianen behoorde.

Dat tuin Heurnius met de andere predikanten van Wyk
werd opgedragen to letton op do brutaliteiten van don
priester Rhede, dat lüj proponenten\' oxamineorde, nieuwe

\') RosoliiUu vun do XVII, 17 Sopt. 1040 cn Au«. IG41, Archlof VI, blz.
10. Do ondorhiindolInRon mot Hournius llopon ovor vlor JonKolInRon, dio
hU Miilolsch zou ondorwüzon; nctn dor commissio nd ros Indlwts, 11 Doo.
1040. Archlof, II blz. 177.

Do RosolutIGn vun do Kamor Amsterdam on van do Hoorcn XVII,
door mU nagczion, komon op dozo zaak niot moor teruR,

") In hot Korkolük Archlof to Wük bl| Duurstodo bovindt zich nlots
moor, dat op Heurnius botrokking hooft. Do borooiwbrlef Is in orlgluool
iuiuwezlg in hot archlof der famlllo van Hourn.

\') Acta Classis van Rhonon on Wük 17 on 18 Juul 1C4I5; 18 on 19 Nov
1C4B; 27 on 28 Juul 1048.

-ocr page 254-

238

uitgaven revideerde, om te onderzoeken of zij met kerkelijk
consent konden worden uitgegeven, dat hij over enkele
zaken met de broeders doleerde en voorts al die betrek-
kingen blijkbaar trouw waarnam, die, met geregelden
rondgang, in Classis of provinciale Synode, op de schouders
van meest alle broederen werden gelegd, kunnen wij, als
van weinig belang en niet in verband staande met zijn
arbeid voor Indië, zonder veel woorden voorbijgaan. Alleen
zij hier nog vermeld, dat hij Scriba was in de vergadering
van de Utrechtsche Synode, gehouden 3—8 Sept. 1650,
waarin met hem
Anthonius Mattheüs ijverig beraad-
slaagde over een voorslag tot demping der opgerezen ge-
schillen tusschen
Gisb. Voetius, Carolus de Maets,
Paulus Voet en Samuël Maresius. \') De acten wijzen
niet aan of die twisten door hem als „inanes rixas" werden
beschouwd, gelijk hij, in vroeger dagen, die over den wille
Gods noemde. \') Ook maakte hij in de hoedanigheid van
deputatus Synodi, kennis met Jon.
Hoornbeek, die in de-
zelfde qualiteit ter Synodo van 9 —13 Sept. 1651 verscheen,
en zeker belang gesteld heeft in den man, die uit eigen
ervaring kon medespreken over wat hem zoo groot belang
inboezemde. Te meer verwondert het ons diuirom, dat
deze hem tot predikant van Buren •\') nuiakt, Welke ge-
meente in dien tijd gerekend werd kerkelijk tot Zuid-
Holland te behooren.

Van meer belang is het echter do beraadslagingen te
volgen, in
Heurnius\' dagen gevoerd, in Classis en Synode,
die betrekking liadden op den toestand der Oost- cn West-
Indische kerken.

\') Acta van do Utrechtaclio Synodo, 3-8 Sept. ICBO.
ï) Hoofdstuk II, blz. 89.

3) Joh. Hoornbeek, de conversiotie Indorum et gentilium, Amstelodami 1GC9,
lib II, pag. 101.

-ocr page 255-

239

Deze beraadslagingen liepen voornamelijk over den eiscli,
door de overige provinciën aan Noord-Holland en Zeeland \')
gesteld, om hun medezeggenschap te geven in het bestuur
der Oost- en West-Indische kerken. Reeds in 1624 was
door de Synode van Utl-echt een resolutie in dien geest
genomen en thans werd die zaak weer met grooten
ernst behandeld.

Do afgevaardigden uit Gelderland, tor Noord- en Zuid-
Hollandsche Synoden, brachten in 1639 haar met klem
tor sprake. Zij dreigden, bij niet inwilliging van hun
billijken eisch, de zaak bij hunne Hoog Mogenden to
zullen brengen, opdat die remedie mochten verschaffen.
De deputatus van Utrecht naar Zuid-Holland valt zijn
collega bi.). De Noord-Hollandsche afgevaardigde, die do
Zuld-IIollandscho Synode bijwoonde, govooldo wel, dat do
zaak voornamelijk zijne provincie raakte en antwoordde,
dat hot ninuner de bedoeling geweest was, do naburige
provinciën uit to sluiten, maar dat hot verkrijgen van alge-
meene medewerking was afgestuit op do moeielijkheid, wio
do kosten wn oen daartoo noodigo vergadering zou dragen.
De Synode besloot dan ook op do instelling van oen derge-
lijke vergadering to blijven aandringen, en tot tijd en wijle
dozo tot stand zou zijn gekomen, do naburige provinciën,
door overzending van belangryko stukkon, konnis to geven
van wat in Indiö voorviel. \')

Een onkel Noord-Hollandsch doputaat mocht zich, door
eene bedreiging met hunne H". M"., laten intimideeren,
de Noord-Hollandscho Synode was niot van plan zoo go-
makkelijk iets van oen eenmaal verworven macht tolaton

\') n» ZuUl-Holliiiid kwam niet vool büzoiidorH voor, on diuvr was nion
vool inscliikkolükor dan in Noord-JIolland on Zooland. Archiof II, hlz. 9.
ActA vjui do Utrochtscho Synodo, 10Ü4, Archiof II, hlz. 100.
=•) Synodo Loldon, 1039. Archiof II, blz. 8.

-ocr page 256-

240

vallen. Als in hare vergadering de deputaten van Utrecht,
Friesland en Overijssel, Gelderland steunen, wordt den
heeren gevraagd, wat zij eigenlijk verstonden onder die
gemeene zaken, die de gansche kerk betroffen; en als dezo
zich laten verleiden daarop ieder een afzonderlijk antwoord
te geven, laat de Noord-Hollandsche Synode hen huis-
waarts keeren met de boodschap: dat de Hoog Eerwaarde
Synoden eerst maar eens met elkander moesten overeen-
komen, wat gemeene en wat bijzondere zaken waren, dat
de Synode dit dan aan de Classen zou-mededeelen, om
daarop een volgend jaar resolutie te nemen. \')

Nu sloot Zuid-Holland zich bij de doleerende provintien
aan, zoodat op de Synode te Gouda, 1640, door de gede-
puteerden van Zuid-Holland en de correspondenten van
Gelderland, Utrecht, Friesland, Overijssel en Groningen
een project van correspondentie kon worden ontworpen.

Dit streven om de zelfstandigheid der algemeene kerk
tegenover kerkelijk provincialisme te handhaven, uitte zicli
ook in een, zoowel door Zuid-Holland en Utrecht, als door
Noord-Holland ingesteld onderzoek bij
Candidius, Heurnius,
de
lloY en Heemstede, naar de misbruiken, die in de Oost-
Indische kerken inkropen. Schriftelijke verslagen daar-
omtrent, mede van de hand van
Heurnius, werden op do
Synode van Gorkum 1642 behandeld, waar alzoo ook het
schier vergeten optreden van
Specx tegen Heurnius nog
weer ter sprake werd gebracht. *)

Het verzoek, door de andere Synoden aan die van Noord-
Holland gericht, komt hierop neer: In de eerste pUmts
wordt op velerlei gronden aangewezen, dat het bestuur

-ocr page 257-

241

over de Indische kerk toekomt aan de Nationale Synode,
of aan de kerken dezer provinciën in het gemeen, en dat
het voor het welzijn der Indische kerk noodig is, het niet
te laten berusten bij een particuliere kerk, classis of Synode.
De kerken in \'t gemeen zullen dan ten eerste toezicht
hebben te houden op de zuiverheid der leer, en de naleving
der Kerkorde.

Ten tweede, zullen de gravamina van de Indische
kerken aan alle provinciale Synoden moeten toegezonden
worden.

Ten derde, dienen alle Synoden toezicht te houden op
de alumnen der beide Compagnieën, het zenden en aan-
stellen van schoolmeesters, voorlezers, ziekentroosters,
proponenten, en inzonderheid van predikanten.

Ton vierde dienden alle acten en brieven uit Indiö
geadresseerd te worden aan de kerken in \'t algemeen.

Het bezwaiir door Noord-Holland ingebracht tegen het
houden eener algemeene vergadering, om over de Indische
kerken to beraadslagen, dat er n.1. niemand genegen was
om de onkosten daarvan to betalen, werd opgelost met te
zeggen: laat iedere Synodo in dat goval de onkosten harer
eigene vertegenwoordigers dragen. p]n tegen het bezwaar,
dat zich somtijds zaken voordeden, die geen uitstel go-
doogden, werd opgemerkt, dat diuirin kon worden voor-
zien door wettige authorisatie van de eene of andere
kerkelijke vergadering.

Bij dit project was weer de bedreiging gevoegd, dat in
cas van weigering of langer uitstel, remedie zou worden
gezocht bij do Hoog Mogende Heeren Staten Genorajil. \')

Het volgende jjuir 1041, werd aan do correspondenten,
verschenen ter Synode van Hoorn, medegedeeld, dat de
dassen van Noord-Holland het gansch ongeraden achtten

\') Synodo Anwtordain 1640. Arclilof I, blz. 10-14.

IC

-ocr page 258-

242

van den ouden voet af te wijken. Om echter de Eerw.
Broeders eenig contentement te geven, werd hun medege-
deeld, dat kerkelijke acten van Oost- en West-Indische ge-
meenten hen zouden worden toegezonden.

Vele debatten vielen er, wegens deze zaak, tusschen de
Synode en de Eerwaarde Broeders correspondenten, die
ten slotte een schriftelijke doleantie voorlazen, -waarin zij
verklaarden, zich te zullen wenden tot zoodanige middelen
als de orde der kerken, en de natuur en rechtvaardigheid
der zaak hun ter hand zullen stellen. \')

Hun beklag ging dan ook naar hunne H". M"., een feit
waarover de classis Walcheren in zóo grooten toorn ont-
stak, dat zij aan de Synode van Noord-Holland een brief
zond, over den toon waarvan de correspondenten der andere
Synoden meenden zich met volle recht te mogen beklagen,
ja ook de Noord-Hollandsche Synode verklaarde, nadat zij
om des vredes wille de Broederen verzocht had hun eisch,
om copie van dien brief, to laten varen, (het zal dua wel
een gepeperd epistel geweest zijn), dat bij alle waardeering
van de goede bedoolinè, zij wel gewenscht had, dat do
Zeeuwschü broederen wat min aanstootelijke manier van
schrijven gebruikt hadden.

Het beklag bij de Staten-Generaal ingediend, waarin
gevraagd was, bij het verleenen van een nieuw octrooi,
een coetus correspondentium te ordonneeren, had, behalve
den boozen brief uit Walcheren, ten gevolge, dat er een
samenkomst plaatsvond tusschen de gedeputeerden van
Noord- en Zuid-IIolland, in tegenwoordigheid van de correa-
pondeerende Broederen, waarin oen nieuwe voorslag werd
ontworpen.

Deze voorslag hield in, dat de verzorging van en corros-
pondentie met de O. en W.-Indische kerken zou blijven

1) Synodo Hoorn 1641. Archief I blz. 14.

-ocr page 259-

243

aan de kerken, dassen en synoden waar kameren waren,
die dan voor zuiverlieid van leer en onderhouding der
kerkorde zouden waken, totdat in een Nationale Coetus
hierover anders zou worden gedisponeerd. Boyendien werd
voorgeslagen:

le. Dat alle Kerken en Classon daar de Kanieren zyn,
jaarlijks een volledig verslag zouden doen van den toe-
stand der O. en W. Indisdie kerken, waiirvan het summier
in do acta zal wordon geïnsereord on alzoo gebracht tot
kennis van de Synoden dezer landen.

2o. Correspondenten zouden, op iumne kosten, copieön
mogen nemen van allo belangrijke stukken.

3ü. Doen zich zakon voor, dio do loor of ordo raken on
die niet door een particuliere Classis of Synodo kunnen
worden, afgehandeld, dan zullen do rosolution der respoc-
tiovo Synoden worden gevraagd, of in spoodeischondo ge-
vallen do ziuik bokond gomiuvkt aan hunno gedeputeerden.

•lo. Wil iemand uit de Classen of Synoden, waar goon
kameron zijn, do kerko Gods in Indiö dienen, zoo adres-
sooro hij zich met bohoorlijko attestatie, bij oon Classo of
Kork waar wel kameren zUn, on hy zal (caoteris paribus)
altijd in goodo rocommandatio geliouden wordon. \')

Dü provinciale Synodo van Utrecht van 1042, wimr
IIeuunius niet aanwezig was, nam noch met het voorstel
van Noord-Holland, noch met dit nieuwo voorstel gonoegon,
en besloot mot klagen aan te houden, zoowol by do
Staten van het Sticht, als bij de Staten-Gonormil. \') Do
zaak bloof dus slepende. ") De provincialo Synode van
Utrecht verzond in 1044 hot project naar do classen in

\') Syiwlo Enklmizo» 1642. Archief I, blz. 18.

Syiiwle Utrecht 1042 en 104B. Archief II, bit l(tt en UM.
\') Synodo liriollo 1043. Archiof II bli. 14.

-ocr page 260-

244

haar ressort. \') Voor ons doel is van belang het advies
daaromtrent door de classis Wijk gegeven. Dit advies luidde
om het project door Zuid-Holland voorgeslagen (zie blz. 242.)
met eenige wijzigingen aan te nemen, die hierin bestonden:
In het eerste punt werd bepaald, dat niet de hoofdzaak
maar het volledige verslag aangaande de Indische kerken
zou worden bekend gemaakt en, door opneming in actis
synodalibus, gebracht ter kennisse niet alleen van do
Synoden, maar van al-do kerken.

Hot tweede punt werd zóo gewijzigd, dat do corres-
pondenten van alle stukken copie mochten nomen.
Het derde punt werd ongewijzigd overgenomen. .
Het vierde onderging de belangrijkste wijziging, dowyl
daarin bepaald werd, dat alle Synoden personen aan do
H. H. XVII zouden kunnen presonteeren. *)

Dezo wijzigingen werden door do Utrochtscho Synodo
overgenomen, die besloot, zoo dit toegegeven werd, het
project van Zuid-Holland good te keuron. \')

Wij noemden dit advies voor ons doel van belang, daar
het ons wil toeschynon, dat
Heurnius hierin do liaml
hooft gehad. Hü woondo de vergadering van do (\'.laaslH
bij, wiuirin aldus besloten wo\'rd, en was op dit |)unt hot
meest gezaghebbend lid. Zün vooraichtigheld komt er in
uit: hij begreep zeer goed dat de eisch, om do belangen
der Indische kork, door allo Synoden te laton boliartigen,
schier oven moeieiyk to vervullen wa.s als do in Indiö
vaak goötelde, om allo korkoraden dozelfdo- macht toe to

\') Synode Utrocht 16M. M. 8. Archlt f vwj hot jirovlncinal K.rklx^tuur
vaiï Utrocht, Domkerk. Utrecht.

») Acta van do ClanHlH lUienen on Wük, 17 on 18 Juni 1015. M. H.
Archief van do
C1o«hIh Utrecht, Domkerk, Ula«lit,

») Synode Utrocht 2-0 Sept 1646. M 8 - Synodo AnwUrJajn 1640.
Archief I, blz. 22.

-ocr page 261-

245

kennen als aan die van Batavia. Tegen het laatste heeft
hij in Indiö nooit bezwaar gemaakt, waarom zou hy het
hier tegen iets dergelijks doen?

Zal men daartegen aanvoeren, dat Heurnius toch zulk
oen groot voorstander was van het kerkelijk recht en
dat dit de volkomen gelijkstelling van alle Synoden eischte;
dan moot wordon opgemerkt, dat
Heurnius zich in Indiö
ongetwijfeld een vriend van orde en een vijand van wille-
keur betoonde to zl.jn; mnar dat hy noch een haarklover,
noch een tegenstander van wettelyk omschreven, door do
noodzakelykiield geölschte wijzigingen was; wat wel zoor
duldelyk blijkt uit deze uitspraak: „w|j willen onsgoorno
voegen nae tgoon UEd. godtvrugtlgo decreten, mot advys
dor kerckon, ons sal voorschreven; want solfs eenonrodo-
licke orden, waer ons voel verdragellkor, dan dusdanigon
dosorder....." \')

Bovenal: b|j zijn terugkeer In Nederland hooft hij Immers
getoond geen tegensüindor to z|jn van hot bjj Noord-
Holland berustende korkelijko gezag, wnar hy zich aan-
stonds winmolddo bü de Amaterdamtjcho classis. Tot geen
enkoio andoro classis of synodo hooft hü zich vordor go-
wond dan tot dio van Zuld-IIolland en dat eorst in 1042
cn oj) uitdrukkolük vor/oek.

Wiuir do acten niet vermelden wat door elk dor leden
gesproken word, iliuir Is het, bü do voorhanden gegevens,
niet mogolük op dit punt volkomen zekerheid to erlangen;
maar wol mag als zoor wjuu\'HchünlÜk wordon luingenonion,
dat
Heurnius op bedoeld besluit grooten invloed hooft
geoefend."

Do door Utrecht voorgestelde wüzlglngon, kwamon
vooreerst niet in nader behandeling, daar Gelderland on

\') Hricf vmi Houniliw wui bowindhcbbcra der O. I. c., i Jw». 1682.,
Archief VI, blr. 193.

-ocr page 262-

246

Overijsel in hun protest, tegen het door Zuid-Holland
voorgestelde, bleven volharden. \') Toen echter die protes-
teerende Synoden hun verzet opgaven en het concept
ongewijzigd aannamen in 1648. werd ook Utrecht met
vriendelijkheid bewogen, niet te volharden in het staan
op de voorgestelde wijzigingen. •)

Een gevolg van het aannemen dezer bepalingen was,
dat voortaan belangrijke stukken uit Indiö aan de ver-
schillende Synoden ter kennismaking werden toegezonden.
Heurnius was juist als correspondeerend afgevaardigde
van Utrecht op de Geldersche Synode binnen Nijmegen,
19—22 Sept. 1649, toen daar voor de eerste maal oen
verslag en een aantal brieven van Noord-Holland, be-
treffende do Indische kerken, aankwamen. In de acten dier
Synode nemen de beraadslagingen over dit onderwerp
een ruimte in als later nimmer meer geschiedde. Voor
een groot deel is dit zeker da^iraan too te schrijven, (hit
Gelderland nu oindelyk overwonnen had op een punt,
waarover zóo lang was gc<loleerd; imuir zou ook tot die
verhoogde belangstelling do minwezigheid van
Hkurnius
niet hebben medegewerkt? Zelden wil er een gedeputeerde
geweest zijn, die hen inlichten kon uls hU. Het is dan
ook wel opinerkelük, dat bü dozo gelegenheid door do
Geldersche Synode werd ajuigo<hongen op oen lievelings-
denkbeeld van
Heurnius: do opricliting van oen Seminarie
te Batavia; hoewel de uit Noord-Holland toegezonden
stukken geen directe juinleiding gaven om over dit onder-
werp te handelen. \')

>) Synodo Aiiwtcrdnm Ifi^fl. Arclikf I, Mï. 2\'J. - Hyiwlo H«.rii HM7.
Arcliicf I, blz. 24.

*) Synodo Eiikhulz«-n 1(M8. Archiof I, blz. 2«. - Syntnlo Ih-ia HHH.
Archief II, blz. 16. - Synode Ixiden 164U. Archief 11, blz. 17. - Syn<««lc
Alkmiuir 1650. Archlcf I, blz. 31.

») Acta van do fleldcrHcho Synode gchoudt» blnnni Xymep\'n in-22
Sopt. 1649. M. 8.

-ocr page 263-

247

Tijdens de onderhandelingen over het recht aller
Synoden op het medebestuur der Indische kerk, was er
tusschen do Utrechtsche Synodo on dio van Noord-Holland
nog een ander geschil gerezen.
Anthonius Hornhovius,
predikant te Eemnes, had van zijne classis, de Amers-
foortsche, goede getuigenis en favorabele attestatie in den
bosten vorm bekomen. Met deze attestatie had hij zich,
buiten een der kerken wjuar kameren waren om, gewond
tot de liooren XVII, om als predikant naar IndiG te worden
gezonden, en was door hon aangenomen. Zoodra wordt
niot door Ds.
Uudolphus Petri deze zaak in de classicaio
vergadering van Amsterdam bokond gemaakt, of zij vaar-
digt, daar
Hornhovius in grooto opsprajik stond, \') haro
gecommitteerden af, om over dezo zmik mot bewindhebbers
tc handeion; dio zich echter beriopon op hot gunstig ge-
tuigenis iiem van zün classis verleend. De Amstordamscho
classis liot hot ochtor niot daarbi.j; nuuir stelde oon onder-
zoek in naar
Hornhovius on leverde oon ultorst ongunstig
rapport omtrent hom in by bowindliebboi-s. liy word divarin
beschuldigd van „vorschoydono enorme schandalouso
stuckon" driemaal zou hü zich schuldig gemaakt hobbon
lUin grovo
oplichtorü; züno attestatiön zouden hom uit

\') OiH.11 woiuKt, lIoniliovluK In 1019 al« pmllknut to Werkhoven om
ItcnionstmttMTho Kuvwli-nn «fgcret, wiw wel In 1628 mot do kerk venioond;
mnnr had U lO\'JO ei\'U roinonwtrantlo InRolovonl «an den ntndhoudor on do
alKomcH iio Suilen, vonWM-kondo do Donluclio Iwrn\'KoI« to honslen on to ver-
uichten. DU
jIvuw liowUs van KorlURo InKonomenheld met do vaHtgi<Htoldo
l\'HT, verwekU\' Rfo«)!«\' o|>Hpnuik; do Hynodo vnn UtriHiht verklaarde dat hU
tnerileritlt lU fetio ran tijntn fUfMt gntrportrent In tmnlm: hotnoi\'n ook ïOU
B(>tichlod zi|n Iml hU K^-en o|M<ulUko NclinldbóiydonlN RiHlnan. Nn hot nfloKgon
oeiiur vorklnrltiR vnn irouw nan do loor en ordening dor kerk word hU,
om iWiVA/rti, uit {/ratif fferefoHcilirirtt en lot zUn dioiwt woor to<>gidnton.
Vpey on Dcrmouv, drr ^trdrrlaml^cfu) Ilrrtonndf Kerk, 4 dln.

Hndn 1810-1827 (I. ii, blz. !U0 (zio voomi do nantwkoningcm.) ».Gln-sliw,
GrffhinlfHtji <Ur ChrUtl^kt! kerk cn fjoiMieniit fn Xnlerlcmd, 3 dln. Amstonlain
1842-1844,
i blz. 20i.

-ocr page 264-

248

medelijden zijn gegeven. Al kon hij niet van openbare
dronkenschap worden beschuldigd, toch werd hij een „on-
geregelt" man genoemd, die geen „predicants manieren"
had; niet weinig „toback dronk" \') en in een herberg
zooveel brandewijn had gebruikt, „dat een eerlyck man
aulcx siende, verclaerde so hy so veel binnen gehadt
hadde, dat hy noch gaen noch staen soude hebben connen."
Boven dit alles had hij over Joh. 3 : 16 gepredikt of hij
„een formeel Remonstrant ware geweest, het woordt
weereldt uytstreckendo tot allen ende een yeder mensche."
De classis Amersfoort werd afgevraagd of zij in consciontio
verstaat, dat
Hornhovius tot stichting voor Predicant nmir
Oost-Indiö zou kunnen gezonden worden, en bewindhebbei-s
werden met ernst gewaarschuwd, \'t Mocht echter niot
baten:
Hornhovius vertrok. •)

Dit was de Arnsterdamsche classis to erg. Ofllciool kon
zij moeielijk meer optreden, doch oen der predikanten
schreef naar Indiö, om to trachten het wettig beroep en
do verzonding van
Houniiovius tegen to houden. Het was
tegen deze handeling, dat de Utrochtscho Synodo van 1648,
waarin
Heurnius als mede afgovaardigdo van do GlasHi»
van Rhenen en Wijk, zitting had, met kracht opkwam.
Te midden van don strijd over iiot recht der vorsdiiliondü
kerken op het bestuur der Indische wjis het eei; Iwlang-
rijke vniag of een Noord-Hollandscho korkelykc veiKadorIng,
of een Noord-Hollandsch predikant, aldus do goodc trouw
van een bestuur, dat een wettige attestatie hac\'afgegeven,

■) OpmnrkclUk Ih hut dat dic iM\'NchuldiKinR vnii „toUui driiickm" nog
oon» liorhuald wordt: hü rou ,Notr llchtviuirdlcli inwrnuiVn inotoinluydo
Htommo" t?oroc|K\'n hob»)cn om tnlmk. Hot iniuikt don fnctuk nl« «if dit liom
wel zoo hoog word juingorckcnd aln hot bmudowün drUVon.

») Acta van do CIbaiIh AinsUrdam, C Mol, » Juni, 1 Juli, 5 Auguntun,
18 Nov. 1641. Archief II, blz. 135-140. - van TriOAtonburg do liruyn,
t. a. p. bU. 262.

-ocr page 265-

249

mmm

mocht in verdenking brengen. Het had er iets van alsof
dit alleen een poging was om het verzenden der predi-
kanten uitsluitend aan de kerken waar kameren waren te
houden; want de gedeputeerden tot de Indische zaken, van
de Amsterdamsche classis, hadden immers verklaard, „dat
in dese saecke de gewoonlycke ordre der Kercke wordt
tegengegaen." \') De Utrec.htsche Synode beraadslaagde j

derhalve of zij tegen dezo handelwi^jze niet zou prötesteeren.

Zoo Heurnius de overtuiging gekregen heeft, dat
Hornucvius schuldig stond aan alles waarvan hy door ,

de Amsterdamsche classis was beticht, dan zal hij, dio ;j|

zoo geijverd had voor „eerlicko vrome dienaren," eon ^

strijd gehad hebben wat hier do voorkenr moest hebben,
liet belang der Indische of hot rocht dor Utrechtsche kerk.
Zagen wij juist, toen wy op blz. 212 do voorstellen der j| \'

clas.sls Wyiv aan Heurnius Invloed too.schroven, dan hoeft
l>ij ten dezen waarschünlljk voor do Utrechtsche kork partU /

gekozen, want daarin wonlt juist aangedrongen op hot recht •(

van Iedere kerk, om predikanten enz. bulten eon chiHsIs, , |

waar kameren zUn, om, aan de Heeren XVII te rccoinman- . [

dooron. Mogelijk is het, dat do boschuldlglngon dor Am-
stordainsolio cla«.sl8 niot geloofd werden on wollicht waren •!

z|j ook, mot het oog op Hounhovius crypto-romonstran-
tisino, niet weinig overdreven. In elk geval, de Utrechtsche :!

Synodo liot do N\'oord-IIollandsche weten, hoe „het lm pag- ,j

neoren endo tegengaen" van Hornmovius\' beroep, haar \'{

ngaiitsch niet Hinakelyck" was; wiuiroin 7.[\\ „seor ernste-
lyck" verzocht, „dat sulx in toocomendo moge vooi-go-
cflinen werden." Den naar Noonl-Holland to zendon dopu-
taton word ultdrukkclUk gelast „do voordoringhe dosor
saecke opt ernstigste denselvon K. E. Synoden to recom-
niandeeron endo \'t mlsnoeghon,
dat do Synodo van Utrecht
\') AcUk va» «1« ClamU Atnatordam, 1 Juli KSU. Arcliiof ii, blz. 136.

/

-ocr page 266-

250

hier in genomen heeft, haere E. E. bekent te maecken."

Als predikant van Wijk bij Duurstede heeft Heürnius
iets vruchtbaarders voor de Indische kerk kunnen doen,
dan deelnemen aan een strijd waarbij de provincie Utrecht
niet zeer gelukkig debuteerde. Reeds voor zijn komst in
\'t Vaderland werd er op hem gerekend om met
Junius
over een Maleisch A. B. boekje, met daarbij gevoegde ge-
beden en gezangen een oordeel uit te spreken. \')

Gewichtiger werk zou echter door hem worden verricht.
De behoefte aan een goede vertaling der Heilige Schrift
werd in Indie gevoeld. Reeds zagen wij hoe er op revisie
van vroegere vertalingen werd juvngedrongen en toen nu
ook in het Vaderland opnieuw de aandacht daarop werd
gevestigd ^ sloeg
Heurnius, als predikant van Wijk bij
Duurstede, de hand aan dit zoo noodige werk en volbracht het.

In 1G46 verscheen te Amsterdam een kloek gedrukte
kwartijn, onder den titel: Het Hoy li go Evangoliuin
boschroven door Lucas endo Johannes; ovor-
gosot in de Malaische Tael door Jan van Hasel
wijion directeur. Overgesien onde verbetert
door den Eerweerdigen, Godsaligon, Welge-
leerden D. Justum Heurniuin. \') Dit boek is gedrukt
in twee kolommen, het Hpllandsch naar de Stuiten Ver-
taling in Duitsciie, het Maleiscli in Latljnsclio letter. Het
is zoo min van een voorrede als van eenig b^voogsel
voorzien. Had
Heurnius daarin alleen getracht het werk
zijner voorgangers to verbeteren, straks zou hij ook zelf-
.standig optreden. Door hem was een Maleische vortjiling

\') AcUi vftii dc cinj«!« AmHUsnlmn, 2 ndv. 1637. An:lili-f ii, bU. 132.
») lUfwluUu viui d.!
xvn, 20 Au«. 1641. ArcJilcf vi, blx. 17.
») exoini>liuir
InwuiwozIk\' in dc KonlnkH|kci blbliolluKsk U> \'s OnivcnlmK«-\'.
Zio vcKir den vollodiBon Utd: O. ||. Worndly, Malolxclio Hprnnkkuuxt,
AnisUTdam, 1736, blz. 230.

-ocr page 267-

EH

261

van de Handclingen vervaardigd, deze vertoling nu word
door de Compagnie uitgegeven, in één deel met den door
Heurnius lierzienen arbeid van Albert Ruyl, die Mat-
theüs en Marcus en van
Jan van Hasel die Lucas on
Johannes had vertaald. Dit werk verscheen op last van
de Bewindhebbers der Oost-Indische Compagnie to Amster-
dam 1651. \') Uit de daar voor geplaatste dcdia\\tie, waarin
Heurnius de bewindhebbers om hun Christelijken arbeid
prijst, blykt, dat het herzien dor Evangelien aan
Heurnius
vei7-ocht was door Pieter de Carpentier. Bi.j dczo
uitgave zyn nog gevoegd een aantal in \'t Maleisch op
rijm vertaalde en in den druk met noten voorziene psal-
men, •) ook onderscheidene gezangen, waarvan alleen dio,
welke door do Dordsche Synodo waren toegelaten, hot
Hollandsch muist zich .liebbon, do andere worden alleen
in \'t Maleisch luingetroiron. ") Achter do p.\'<almen volgt
nog een gedeelte van de in hot Maleisch vertaalde litui-gio.
Deze arbeid van
Hkurnius werd in 1692 to Amsterdam
liordrukt, nadat hij reeds, zonder büvoeglng van eon Hol-
landscho of Engolscho overzetting, In \'t jaar 1677 to Oxford
op nlouw wiw in hot licht gogovon, mot een opdracht van
Thomas Marshall. Dozo Engolsclio uitgave beloofde
1704 to Oxford c»en herdruk.

Tuasclien deze bolde uiti?avon In had Hkurnius In 1018
nog het licht doen zien: „Vüftig pHalmon Davids:
ovorgozot in do Maloischo talo door
Jan van

\') l-i\'ii cxrinplimr I« in lu<t U-xIl vnn Mr. .1. A. flrotlio to Ulni-lil. Zio
Voor don vollodlK»n «Itcl (1. H. Worndly, Miilolrtclio H|inu»kkunst, hle. Ü3l
^ HlorbU i« iMik KoviH-gd «lo jiHjilni dio In do LXX imn "t oind dor 150
Ih opui iiiiiniMi rn In wmunluo Nodi-rlnndm-ho ultKnvcn Ix\'kond In ondor don
Utol; <.|({,-n ipiHcliriri DavIdH.

Worndly, t. a. j». bl*. "2(U1.
*) Zio I.U. i\'Jfi.

Worndly, t. n. j), bli. m Van Troo«U<nburK do Kruyn, t. a. |>. bli. 4U.

-ocr page 268-

252

Hasel, wijlen Directeur. Overgezien ende verbe-
terd door den E. D.
Justus Heüknius, enz. Achter
deze psalmen waren gevoegd: „XIV Maleische predi-
catien, gesteld door den wel eerwaardigen.
Godzaligen, welgeleerden D.
Kasper Wiltens zalr.
enz. \') In
1G69 beleefde deze uitgave een herdruk. Ook
zond hij nog tor perse in
1G50 een woordenboek getiteld:
„Vocabularium, ofte woordenboek naar do
order\' van \'t Alpliabeth, in het Duitsch en Ma-
leisch. Eertijds gocomponoord en uitgegeven
door den Eerw. D. Kasper Wiltens, en Sebas-
tiaan Dankaarts zaligr. Endo nu (mot moor
dan drio duizend zo woorden als manioren van
sproken) vormoorderd uit do schriften van don
E. E.
Jan van Hasel ondo Albert Ruyl, enz. door
Justus Heurnius. \') Vóor dit woordenboek liad Heurnius
nog op zes bladzijden do vervoeging van oon Maleisch
werkwoord jumgegovon, ") terwijl er do: „observatio-
nos aliquot hinc illinc docorptao ox Gramma-
tica Latina, utilissimao studiosis linguao Ma-
laicao, in in sul is Java, Amboina, Moluccis,
Banda, ot oarundom circumviciniis usurpatao"
dio van
Wiltens on Danckaarts afkomstig zUn, on slochts
vijf bladzijden bosloegon, iu\\fi waron toogovoogd. *)

h

l

1

r.
f i

Hot op dozo wijzo arbeiden voor dc Indischo kork was
Heurnius lust. Hy wist van bowindliobboi-s to vorkrygon

\') Voor volUdiBoii Utcl ïlu: WiTiidly, t. lu j)., blz. 234 vn blz.
waar ook blükt ilnt «lo uilgnvin di.a-r iinHlIkalK\'n Ritichlod wiw o|> luin-
dringen vnn Pletor de Car|K-ntler.

Voor volledigen titel zlui Werdly, t. «. blz. 218. Do uitbreiding
van I>anckaert^^ woordenUx-k door Ileuniius g«t<hl<Hlde op verzo<k vun
den Kerkenittd le lljitavln, Arclilef
ii blz. 184,
\') Werndly, t, a. j)., Nabereclit nan den Lezer.
«) Werndly. t. 11. p. blz. 298.

m

-ocr page 269-

253

dat het door van Hazel vertaalde boek Genesis, zou ge-
drukt worden, \') en verklaarde ook in de dedicatie zijner
uitgave van
1651, dat hij de uren die hij kon „afsnijden"
van den tijd, die hij aan zijne gemeente moest wijden,
gaarne zou gebruiken, om ook andere deelen der Schrift
in het Maleisch te vertalen. Dat deze woorden hem ernst
waren bleek nog toen, waarschynlyk na zyn dood, in
1652 verscheen: „de Psalter ofte de honderd on
v ij f t i g P s a 1 m 0 n enz." Van Hazels werk, waarin slechts
do eei-sto vijftig psalmen waren opgenomen was dus door
liom luingevuld.

Hoe moot over die vertalingen van Heuiiniüs ge-
oordeeld worden?
Levdekkek, die oen nieuwe Bijbelver-
telling ma^lkto, beoordoeldo
Hkuknius werk ongunstig cn

-ocr page 270-

254

noemt het „geschreven in een kromme en gebroken stijl,
die bespottelijk is." \') Daar ik niet in staat was de juistheid
van dit oordeel te onderzoeken, wendde ik mij tot Pro-
fessor C. PoENSEN te Delft, die de welwillendheid had
Heurnius vertaling voor mij door te zien. Ook diens oor-
deel luidt ongunstig: „Grammatica en lexicon," zoo zegt
hij, „komen niet tot hun recht. De vertaling is geschied
in het platte, alledaagsche Maleisch der Europeanen, die
geen Maleisch verstaan. De zonderlingste dingen worden
er daardoor gezegd," Wij mogen het betreuren dat de
ijver van
Heurnius geen gunstiger resultajvt had, en pogen
de fouten van zijn werk te vergoelijken door te wijzen op
geringe hulpmiddelen en zijn verblijf in Nederland, waar-
door de kennis der Maleische taal bij hem niet verbeterd
zal zijn, maar bovenal zullen wij wel doen met niet to
sterk op den ongunstigen uitslag nadruk te leggen, docii
te prijzen het inzicht en de kloekheid van den man, die
dit verstaan heeft: zal Indiö wordengechristianiseerd,dan
moeten alle krachten worden ingespannen en niets ver-
zuimd om hot Evangelie to brengen binnen het bereik
der inlanders.

Den 20sten October 1051 maakte Heurnius zijn testament.
Twee jongens dio hem in Indiö gediend hadden en nu te
Batavia woonden, ontvingen ieder
fbh\\ zoo dacht hij dus
ook nog aan z^n oudo Indische helpers. \')

Binnen het jaar ») na het maken van dit testament

«) Synodo Alkmaar 1681. Archief I, blz. 109.

») Testament van Jiwtiw Hcumius, In copio aanwi-altt In het archief
der familie van Heum. Behoudens enkelo loRaten nan Kerk en nnnen
on oonigo famlllckM]( !n, boHtomdo HoumlUH zyn vermogun, dat na aftrek
, <llor legaten ongeveer
f 11,186 bodroeg, voor oun fondu, om daaruit do
, nakomelingen van zUno broeders on zujiters to
Kleunen, Inzonderheid bU

- hunno HtudlCn. Bedoeld fonds Hchünt In Uo vorige eouw verdwenen 1« zUn,

*) Ziu noot 2 blz. 268,

-ocr page 271-

255

ontsliep Heurnius. Een man iriet een levensdoel, en een
schoon levensdoel, dat hij najaagde met onverflauwden
ijver van zijne jeugd af tot zijn sterfjaar toe, een sieraad
van de Indische kerk en een ijveraar voor hare belangen,
was met hem henengegaan.

-ocr page 272-

B K S U I T.

Waar wij afscheid nemen van Heurnius treedt hü nog
even ons voor de o\'ogen. Bleef ook van hem geen afbeel-
ding bewaard nevens die zyner voorouders on broeders,
toch is hy ons — zoo het doel, dat wij ons stelden, be-
reikt werd — geen vreemdeling moor.

In het luisterrijkste tijdperk onzer historie, .noemt hij
plaats in die rij van mannen, zoo onderscheiden door ge-
boorte en opvoeding, die allen, gehoorzamend aan don
drang\' naar daden, met even kloeke goost- als lichaams-
kracht, het verre Oosten hebben gezocht, en de jonge
Republiek der Voreenigde Nederlanden gesterkt, door do
kostelijkste bezittingen haror vijanden te brengen onder
Invar bewind. En wol is hot eeno eigenaardige plaats, die
Heurnius inneomt. Zyn ideiial is niet het op Portugees of
Spanjaard buitgemaakte galjoen, of het met „keur van
oosterwaren" koerend retounschip, maar oon schare van
heidenen, verlost uit do heidensche afgoderij, gebracht
onder hot zachte juk van Christus.

Dat doel, in jeugdige jaren in \'t 005 gevat, hoeft hü
nagestreefd met alle macht. Bereikt heeft hü \'t niot. Hoe
kon dat ook! Toen hü zün „de legatione Evangelica"
,_
schreef, scheen het zóo dicht bü hem te staan. Hoe moes- /
ten do heidenen niet aangrüpen hot heil, dat hen uit zóo

i !

1 ■

li

\'

K i

r ■ \' l

-ocr page 273-

257

schrikkelijken nood kwam verlossen I Hou zouden de ge-
zaghebbers niet medewerken, om, met zóo liefelijk een
band, de inwoners dier verre gewesten aan onzen staat
te verbinden! Maai\' heidendom en heidenen, gezagvoerders
en handelsgeest bleken zoo gansch andei-s als de dertig-
jarige
Heurnius zich die had voorgesteld.

Toch is te midden der teleurstelling zijn ijver brandende
gebleven, en heeft hij zijn doel niet uit het oog verloren.
In zijn arbeid zien wij hem de lijnen volgen, die hy een-
maal, met juisten blik, getrokken had. Met een zwak
lichaam verricht hij ingespannen arbeid. Waar
Heurnius
kwam, was het gedaan mot traagheid en slentergiing. En
ook als de tegenstand hem\'tot wijken noopt, blijft hij in
\'t Vaderland voortiirbeidon aan dat werk, wjwinuin z|jn
loven was gewijd: het brengen van do Hoiligo Schrift tot
do Indiörs.

Hoezeer dio arbeid en wat mon zün zendingswerk zou
kunnen noomon, zün karakter eert, toch ligt do boteokenis
van
Heurnius voor do Indische kerk olders en wol in
^•Ün strüd voor hare zelfstandiglioid en haar recht. Om
dezen is hü goteekond als „oen ongezeggelük Indisch pre-
dikant" \'), niiar wü meenen zonder eenig recht. Vredelie-
vond van aard, was liet er verre van daan, dat hü bulten *
noodzimk do ovorhohl weerstaan, of ovor stroolialinon
struikelen zou; niiuir met meer klaarheid dan iemand
s\'-\'vg hü, lioo het ontnemen aan do kerk van allo zelfstan-

") Jnra-IMf 1804 N««. ft\'J, 55, 68, (11. In doiK» iirtlkolcn ronk« srn»okt
«fcli nli\'t (induldclllk do iMHlnt\'llni; uit, oni tich vroolük maken ovori>on
«Jominoe, dio het wngen dowt den Oouvorneur-Oenenwl to weurntiuui. Toch
kon do schril ver niot imlnton llouniUm „t<en diep InRosncMlon karakter" to
iioenu-n, on Im-nRt hü naji hol eindo oen
don wol wal vrwMnd klinkende,
maar nlettomln opn\'chto huldo nnn don ninn, dio „op het veld van «liten
werkfciainhold oon hlInkondiT spoor hinsft aclitorgi^lalon, <lan .lacquos Specx
op hot «üno."

17

-ocr page 274-

258

m

digheid, haar dood moest zijn. Daarom is hij opgetreden
tegenover
Specx met een beslistheid, die allerminst eigen
gevaar ontzag en ook zijn tegenstanders eerbied afdwong.

Heurnius heeft dien strijd verloren, zoowel tot schade-
van de Indische Kerk als van den Staat. Het staatsbeleid,
dat ondanks zijn tegenstand, de zelfstandigheid der kerk
deed verdwijnen, heeft mannen van zijn karakter van
den dienst der Indische kerk afgeschrikt en werd daardoor
oorzaak, dat in die kerk optraden gewillige dienaren, wier
grootste vreugde was het plechtig onthaal by den gouver-
neur, met wien „in goede harmonie" te loven »geen go-
ring deel van hun hoofddoolwit" zijn moest, die zich met
heimelijke blijdschap verkneuterden over de ryksdaalders,
die zij op stal zetten, „om ze bij occasie oens te laton\'
uitrijden en dan met profijt te doen wotlerkeeren." \')
^ Het oog te vestigen op do nederlaag, dio mot
Heurnius
het Gereformeerde kerkbegrip leed, is noodig, om eon
billijk oordeel ovor den arbeid onzer vaderen in do Oost-
Indische koloniön te vestigen. Wio hem gadegeslagen heeft
in zijn strijd voor liet recht der kerk, in zijn grooto liefde
tot, en arboid voor de inlanders; wio gezien heeft hoo
weinig de Gereformeerdo beginselen ingang vonden bij de
•Indische Overheid, zal zich wel wachton, om, geiyk dat
kort geleden in eon onzer eerste tijdHchriften geschiedde, *)
de Kalvinisten der 17e eouw minsprakelijk to stellen voor
hot bloed en de tranen, uit louter zuclit niuir handelsgo-
win, vergoten op do specerijeilanden van do Grooto Oost.

\') Viui Trowtonburn do Druyn, t. n. p, blz. 25(1

») S, KalfT, De JIonyi-MiU^; in aüin van «.•ptoinlwr ISltC, blx 401.

-ocr page 275-

va.

B IJ L A G E N.

-ocr page 276-

V

\'■m

\'ti.

-ocr page 277-

Bijlage A.

Extract uit „de Resoluties aengaende d\' oude
Oost-Indische Compagnie" betreffende de
predikanten en ziekentroosters voor de
schepen en voor Indië. \') \'

13 November 1598. — Is Rcrcsolveert (Int die Kceommit-
tocrdeu sullen bezorgen, dut <
Imc schepen werden versyca vnn
l\'rcdikunten ofte sykonlrooslers. 11. Toppen en Grotenhuis is
beinsl met riiintins tc spreecken om tc schrijven mm den
Trediainl vnn Oude tongc.

.Innunri 16Ü9. — Gerrit Hyckcr on .lah Toppc zijn jïclnsl
•c iircorderen met .Inn Dyrcks?; Sonnonbergh vnn Knckhuisen
voor onilerstiierman cn sykcntroostcr, in nllet t^^henc hy voonlcrs
"d connen dienst doen voor dc sommc vnn
f iO.— (\'s miumta.)

«

\') Mot rwwiutiohook borust in liol oud-koloninal Arclilof dor kamor vwi
Amniordom, opgonomou In hol lHjka Archlcf.

-ocr page 278-

Bijlage B.

Extract uit „de Resoliitie-boekeu van de Caniere
der Oost-Indische Compagnie binnen Amster-
dam", betreffende den predik- en kerkedienst
op de schepen en in-Oost-Indië.

\'4 Dcc. 1C0;J. — Door licwinfihchhors is j^cortloiinecrd dnt
Abrahim ruit drr l)ri(n, Sicckonirooster op hel scliip dt;
geunii\'crdc Provinciën, voor (i«7.c roysc in Oost-Indieii uii;i sul
blijven, iniuir mol dc schepen dcscr vloten wüdcr nn dese
landen komen.

Dftt Hnrcnt .Inns Mroiiwer .*>ieckcntroostcr op hel «chip
Gcldcrlnndt, den tijl van twee jnren ofu; (lner<intUvnl te iJnntnin
in Oost-Indië cn vt)or ycrmnner snl hlijvrn, iniu n»!nii:ti!nde
ter niiicndt in plaetse van / liij hem eersl bedonjrcn / H»
siilcks dnt hem / 13 lol siipplemenl van de «oherc miirntlen
sijn Iwtnnlt.

1 I- .Iiini I0(l7. — Omme te. handelen met tien .lonfrmnn
(\'aspnriis Willens, die men sid moiren Ier sUitlic houden in de
Theolojric sijn jjeeommitteerl, dó K/l. .lan I\'oppt^ en Il»;rntinl
Bcrrcwijns.

2 .Iiili 1607. — Is jrerejiolveerl diil men den jonjrinnn
(\'Mpnnis wegens de (\'ompie. znl doen ter sHitlie honden in dc
Theolopt! voor den tijd vnn é^n jmir, miU dnt men iin\'l hem

-ocr page 279-

I

.263

zal contructcerea, dnt hij in de Corapie. sal verbonden blijven,
cn de Compie. iu hem nyet, so hy hem nyet draceht tot
Hclgevnllen vnn de Compagnie.

dito — Is gercsolvecrt, dnt men snl vernemen nn de persoon
van den jongmnn die voorgedragen is omme ter studie in de
Theologie fe houden on in toekomst in Oost-Indië gebruyekt te
worden, wnertoe geeommiltcert sijn de Fxl. .Tnn 1\'oppe en
Arent ten Grotenhuys.

23 .?u!i 1607. — Is gcresolvcert, dnt men nen Cnspnrus, die
\'t i)()eckgen vmi de compst viin den Admimcl Hecmskcrek
heeft vereert, volgende do Hesolutie voor desen genomen, geen
verceringe snl toeleggen.

15 .Mei 160\'.». — Is geresolveert dnt vnn den Sludrnt vnn
de ("ompie. met don kerkenind snl wordon goeommunicoert on
ovorgeleyt werden, nicl gomden snl vinden hem in dienste

(?) prodiekon le Inten gebniyeken ende dnt hij ondertussehen
\'uui de Conjp. hlijfi verhouden.

16 Mmirt 1611. — Arenl Tietor vnn Hurgl on Heopmnker
■\'•"jn gohisl unnr (Jillis llendrio.x sehoolmr. nnnr sijn Ixïvon on
»"iitloling lo vornemon, en togcns ile nnoste vorgndering iu lo
\'»rongen.

(In lunrgino.) Nnnr don persoon gillis hs. is vèrnomon
on vn» hom niot dnn nlles gocU eonnon vornemon on \'t
selve op mrt. 1er vergtideringc ingcbmchl.

-I luni 1612. ■— Syn goeominilU\'erl Sr. .Inn poppc, -lon-
«iheyu ondo. Hoepmnker\' om Albert (\'orncH87, Uuyl le spreken
«\'lule om vorstncn wnl hy soude mogen protcnderen voor don
dienst l>y hom mot mnkou vnn vocnbuinrium in dttyts ondc
«nuliiyls tol dionsto van gonemlc oostindischc (ompa. gcmnekt.

IH April 161.S. — Is mede gcresolveert dnl men ncn dc
ȕwincren vnn Delft nog eens snil sohryvon opt sluck vnn hnr-

-ocr page 280-

264

men barentsz \') siekentrooster, dat dcea camer niet cn verstiiet
dat hy medegaet.

29 Maart 1614. — Ende omme den Kerkenraedt binnen
desen stede volgens de resolutie van den 17cn aen te dienen
ende te versoucken \'t ghcne in de voorvallende zaeekcn is ge-
arresteerdt werd gecommitteert Jan Poppe ende Jacob llcep-
maecker.

4 Aug. 1614. — Is by Petrus Plancius in dese ver},\'a(lering
voorgedragen den persoon van ^Yillem Dirksz Dnyrcnnt van
wourden ende zyncn dienst als predicant aenbicdt omme nnar
Indien te gaan, is \'dcu zeiven voor nntwoort gegeven, dnt het
te laat nu soude wezen omme met deze scheepen te mogen
gaen, dan soo denzelvcn gesint is te vcrwnchten, lot dnller
weder een vloote naer Indien sal gnen, dat men tlnn op zijn
persoon sal letten ende interim vernemen naer syn comportement.

13 April 1615. — Opt vorsouek vnn do broeder vnn Ciw-
panis Wiltens voor predicant nncr Indien gevaren is hem 1er
nntwoonl gegeven, dnt hel eonlmct verleyl is entle opgesochl
sal worden, doch cortelyck daer by gevoucht dnl syn broeder
nengenomen is voor den tijd vnn thien jnren in Indien te
blyven, ende dat hy dacrvoor en sonde hebbcu cosl ende clceren
ende dner en boven vier hondert gulden jnerliex, dnt men hem
soude providecren tot coste vnn «Ie compn. vnn nllerlye boucken
ende jaerlicx ncn zijn moeder op reeckening vnn zijn sninris
uytroyekon hondert gulden, mits dnl dc boucken tol profyl
vnn do Compic. zouden blyven, endo tot behoulV vnn do predi-
euntcn, die nncrmnels in zijn pinetse moehlcn stu-cedcrcn.

26 November 1615. — Willem Dircxsz vnn Wocrfle;i is nen-
genomen om voor Sicckcnlrooster nnnr Oosl- lndi«;n op \'l schip
de Fx:ndmchl te vncren ende sal hebben ter macnl «os cn der-
tigen guldens.

\') Zlo ook F. L. Ilutgcni, hel KorkviTband der Nodcrlnndstlio (lorofor-
inocrdo Kerken, blz.82 noot 1 cn 2, on blr. 170 in do bljlogun van bedimld werk.

-ocr page 281-

265 ■

dito. — Steven Murtsz uyt liet Stift vau Osenbrug is inecle
jicügenomcu om nis sieckentrooster op liet scliip de Trouw naer
Oost-Indien te vneren cn snl hebben ter mnent vier cn dertigen
guldens.

27 Oct. 1616. — Ter vergaderinge verschenen zijnde
d\'IIeercn Ursiniis endo .Inn (ornclisz I\'rcdicautcn dcser stede
hebbende tot siekentroostcrs de Compnignic voorgestelt twee
personen, met namen ^Youtcr Melchiorsz ende .Inn Ilarmcusz
ommc in dienste van deselve tc gaen nnnr Indien, op dc eerste
«tilgjuindc schepen van hier. Kiulc is op dato dc voornoemde
Wouter Melchiorsz nengeuomcu voor dertig gidl. per mnendt.

3 Nov. 1616. — Nopende \'t versoeck vnn do Camor vnn
Knehuysen, vnn den
Culn/iwnts hij liutjl getranslntcort om ileu
«elven naar Indien te senden. Werdt versUien, dat men \'t selvc
tol do naestc vergaderinge vau dc Scveutiene snl uytstellen,
«ntle nlsdnn oock op dc fnctien tusschen de pmlicnnten nldimr
ordre sien te stellen, nlsoock op dc conditiën vnn den vrijen
liandel dc

gchotidc l\'crsoonen in Amboinn vergunt.

7 Sept. 1617. — (lernrdl Houjunn van Dordrecht is neu-
genome.» om dc (\'ompnignie voor Sieckonlroostcr vijf jneren in
Indie nen landt ofte t\'schepc te dienen, dc uyt nochte thuys
fü.vso dacrin niel gerekent, n>ids dal ses cn dcrtigi» guldens
inacndt sal verdienen.

•\'"cob Thcunisz van Amsteniam is vnn gclijcke mede voor
^i<\'kcuiroo3tef nenuenoincn onder gcliJckc vcrbintenisse, mids
dni aehtendertigh guldens ter nuiendt sid verdienen.

om
troost»

Not-. 1617. _ Sr. .Ineob Hcepmaker wenit gecommiltocrt
> bij (lü !»rcdiennlen tc vcrvoordercn datter noeh oen Sicken-
>08ter mneh worden «ipge^ocht om acngcnomen le werden en
"lei (ion Zccwolir oftc .Mauritiua nncr Indien tc vaercn.

November 1617. — CorncUs AercntM i« acngcnomen
voor Sickcntrooslcr om met lict dchip Matirilius naer Indien fe

-ocr page 282-

266

vaeren, ende aldaer dry Jaeren int landt te dienen den tijdt
van gaen en comen dnerin niet gerekent ende sjd hebben vier
en vijftigh guldens ter muendt.

22 blaart 1618. — Evert thijsz vnn.... is voor sieken-
trooster nengenomen om met het sehip Hnerlem tc vnren
geauthoriscert sijnde bij den kerckenrncd om soo t\'sebepe nis
te lande vermaningen te mogen doen cn ooek om het Sncm-
ment des doops te bedienen, sal verbonden syn dc coml«*- vijir
jaren in Indien nen Inndt tc dienen en sal genieten vijftieh
gulden ter maendt.

I \\

r <

15 Oct. 1620, — .lonnncs n 1\'nm prcdicnnt tot Uundt om-
trent Aspcren wort nengenomen nis prcdicnnt om nner Indien
te gncn, cndc nldner het H. Kvnngelium tc predickcn, soo voor
de Heydenen nis voor dc nntie selfs en snl nldner gehoiulcn
syn in \'t l^^indt tc blijven den tijt vnn vijf jnrcn tol seslich
gid. Ier uuiendt, midts dnl hij l»eho(»rliek nfschcyl vnn syne ^
(.\'Inssc en kcreke sal nemen.

\'i Dec. 1620. — Aen Michiel Vermnndcr Sieckentroostcr
vermits syne lM*qunc iiheyt
ende reeommnndntie vnn den Kercken-
inedl wonlt syne (lagc verliooeht, in plnets vnn Acht en
dertieh gl,, «Int hy »nl winnen vier ende veertich gl. ter mnent,
nlles op voorgncndc conditie.

II .Mnnrt 1621. — .lonnni Silio, Student ende Alumno vnit
de Oomp\'". gehouden lol I/jyden, omme in dc Theologicn voor-
der le studeren, wonll vereerdt de »omnhr vnn vijll\' en twintii\'h
gl. Alsoo hij heeft gcdisputeert, ende gepresenteerl nen dc vor-
gndcringc zijn Theses de Inpsu Adnm.

ï» Augustus 1621. — (Jccommitleerl llcepmnker, Verborch,
Uyehners ende lleyinek omme ic spreken met den pr««lic^inl
vnn Amersfoordl op wndl eon<litie dnl hij dc kinderen vnn
Amlwinn bij hem in dc eosl soude willen acnncmen.

-ocr page 283-

2f»7

30 Augustus 1621. — Over d\'airrccckcningc wcgcu tic criï-
gcnnmen vnn C\'jispnrius Wiltens is gconlounecrt l.e licgiie,
Heepmnker, nevens de Kekcnincestcrs.

17 Oct. 1621. Aen Silio, Alumino vnn dc Compfi\\ vcr-

Juidts syne Thcsos de.......\') snl vereert worden dc sominc

vnn vier en twintich enroltts guldens.

15 Nov. 1621. — Op het nengeven vnn d\' heer l\'ensionaris
l\'jicuw, snl gesproken werden met den Sttidcnt van I-eytlen,
\'Mii voor Altnnno in Theologie nengenomen to werden, waervnn
len dc Vergnderingc rnport gednen snl werden.

22 Nov. 1621. — .Inn .Innz vnn Oldenxecl is nengenomen
voor Sicckcnlrooster tot sesendertich gull. ter mnont.

dilo. — Alsoo \'i schijndt dut tic predicant d\'nnoknenit in
<)"sl-ln(lien synde, schyndt Ie inclineren om t\'liuys le eomen.
•s opt schrijven van die vnn Zeeinndt «»oek goet gevonden in
de gcnemlc brieven nner Indien gnende Ie sehryven, tinl hij (sie)
h<\'in met j)re«enlntie vnn vcrbelcringe vim Hnge aldacr noch
zoeken te houden, alsoo der weynich predicanten nldner zijn,
\'ot dnller vnn hier sullen meer sijn gcstmden.

2!» November 1621. —■ D\' heer pensionaris l\'nuw wcrdt ge-
«\'oiiimilicerl um te spreken mei Nieolnes Uobberli Molliney,
«liidcnt lol |/.yden, die versoeckl 2 a .fneren pencioen vnn
\'ie (\'oinpie. in die lyt hem ic oollcnen in dc theologie

«•ndc nisdnn de. (ompie. le dienen voor predieani nn Oost-Indien
«lillo penciohnris -«il mei hem «»verleggen wnt hy .Incriirs tlaer-
•oc vnn node mochle hebben.

I ^ .Mnnri 1622. — 1« Ier vergadering geonlonneert dnl de
h«!er peneionaris Dieriek llcynck, ende Keepmnker mei dc

\'Ïwïre professor Wnlee......sullen sien wege.n tic ."^ludeulen

\'"t I^iyden in onlre te houden, ende over tlios le tnieU-reti.

\'«<» lot voonled vnn de (\'ompie. ende dienste der religie bevonden

»«I werden le behooren.
\') Uiul lugüvuld. ») oulw-sUuir.

-ocr page 284-

368

30 Juni 1633. — Is geresolveert de .Tavaensehe jongen by
den Predicant Cnsparo gerecomraandeert tot Amersfoort tc be-
stellen tot dc vergaderinge van de 17en om van haer advys tc
hooren wat voorder in dies sal goet gevonden worden te doen.

3 Juli 1633. — Ds. Sebastianus Danckaerts predicant uut
Amboina lacst gceomen proponeert Icn Aengaende het drucken
van den Cuthceismus in \'t Maleys ende Duyts, item van een
Dictionaris in deselve twee talen etc. 3 om tc vcrwilligen
eenige prcdieantcn, om nac Indien tc gaen. 3 om eenige eer-
lykc vrouwen voor Indien, Is gercnvoycert aen dc vergaderinge
van de Scvcnthicnc» alwaar hij andcrmucls alles sid hebben tc
proponeren,

1 September 1623. — Is by dc vergadering geresolveert,
Ie dat voor het eolicgie der .Mumni van de (\'ompie, onderdo.
Professor Waleo, dat ter distributie vnn de voorz. Do. Wnleo
voor yder nlumno, .Incrlycx verslrcckl sal werden, ter Somme
toe vnn Twee ofte dryc ponden Vlnems om haer tc assisteren
tot I\'Vc(iuent<itie vnn andere (\'olicgien cn cxcreitien. 2: dat
voor Tolcno die in dc Arabische tale wat progressus gednen
heeft, sullen gecoeht werden «\'cn oft tweo nrabisrhe boceken,
om syn selven vorder in dc selvc tidc te exerceren. dat onder
dc exempelen ende privclegien vnn t\'selvc (\'ollcgle mede wcrdt
by dc Ho. Mo, Heeren Staten van llollandt endo West-Vrioj-
landt genmpliccrt, indien hem iemnndl in dit Collcgiu hccfl
begeven ende h«;m nnermnels\' «luamc tc raisgrypcn oflc \'l zelve
Collegic (junmc tc verinten, dal alsuleko niet en sullen m«)gen
werden gcadmillcert in eenigcn dienst hier tc 1-nnde ctc.

16 Nov. 1623. — I), Scbnstinnus Dnnckacrt, predicflnl in
.\\mboina geweest, wert wederom nengenomcn om in «licnsl vnn
dc (\'ompie, mei dese ccrstguendc schepen n\'n Indien tc varen,
ende dal lot llondcrl Ciuldens ter nincndl voor Gage, ende dnl
hy daer -up zijn oygen cost cndc Tafel snl houden aen Undl
sijnde, sonder iets dncrvoor op \'l rcglemcnl vnn den (.ouvcrncur
(icnemel en lUicl vnn Indien Ic mogen pretenderen, Kndo sal

V

S

-ocr page 285-

2(59

dc voorz. D. Dnncknert hebben de Cayuijte vant schip
Holinndia, ende alsoo den voorz. D. Danckaert in Indien onder
de Corapie. heeft gelaten eenige Duyscnt Kealcn van achten ende
dat hij nu hier in t\'l^ndt eenich Geit van doen heeft, om sijne
vrienden t\'assisteren ende hemselven behoorlijck toe te rusten:
soo sal ncn den voorz. Danckaert hier bij dc Compie. behaudicht
werden de waerdc vnn • Duysent Realen vnn nchten, ofte vijf
en twintich hondert gulden.

Voorts nlsoo den voorz. Dnncknert noch in Bntnvin gecomen
sijnde, nldner iets snl hebben te verrichten, eer hy na Amboina
sal vertreekcn: Soo wert hem hij de Vergndering dncr toe eenen
goeden tijt vergunt, ter discretie vnn den heere Gouverneur
ficnemel cn dc Hndcn vnn Indien.

23 Nov. 1623. — Doetr. Scbnstinon d\' .\\nckncrt, is toegcleyt
voor sijn mocytc vnn in .Mnloyse tnle de Dictionnrum, nis de
(\'ntegissomus over to setten. \')

11 Dec. 1623. — Doet. Scbnstianus Dnncknert geeft over een
rckeningh vnn boecken, bij hen» geeocht om in de Hil)liotlieca
vnn Hntnvin te stellen, tc weten:

Opcm (\'nivini in sloten gebonden f 6i.

15. li
10. 1
6. 6
10.10
7.10

Openi Ounltcri
Synodus fol.
I\'nrcus in (tenesis
Opem perkinsi, sehrijirpnjjier
Voor planeren

f 143.1.0.

goetgevonden dnt men do hoeken door de (\'omp. snl doen
bctnien; mits dnt dc voora. D. Dnncknert belooft de voorz.
\'><)eckcn over tc leveren t«l Hntnvin eommcnde, om inde lUblio-
ll\'eea nldner gestelt tc werden.

Vnn gclyckcn, nlsoo de voorx. D. Dnni-knert, heeft in \'t
•Mnleys gemneckt een Dictionnros, twee (\'ntegismussen, oen
Alphnbotboeok, die hy ncn do Scventhienc hooft godiHhireert,
«-•««lo dnt hy «Incr voor by do (\'n>ner in Zeelnndt erkent cn

-ocr page 286-

270

vereert is: Soo wert hem by dese Camer, voor alle de Camereu
van Hollandt, toegelegt, ende voor alles vereert de Somme van
veertig ponden vlaems, die aen hem betaelt sullen werden. Daer
voor Ds. Danckaert de vergaderingh heeft hedanekt.

dito. Aen do. Georgio Candidio, predicant na Indien gnende,
wert vereert voor de dedicatie van sync Theses „de providentia
dei," de somme van vecrtigh ("arolus guldens.

25 .luli 16.39. — Is oock ter vergadcringe gecomparecrt
I). .lustus Heurnius Predicant vuytt Oost-Indien met dese schepen
thuysgecomcn, die \'overgegeven heeft eenighe pnmpieren acn-
gaande syn bejcgcuingh op eenige plaetse in Oost-Indien. Synde
d\'voornoemde d. llurnius gerccommandeert, dnt \'t gundt wijders
uu>cht hebben tc relatteren in geschrift soudc willen stellen,
nisdan dcscr vergaderinghe overgeven.

-ocr page 287-

Bijlage C.

Extract uit de Resolutiëu vau de Kamer
van Zeeland, betrekking hebbende op den
predik- en kerkdienst. \')

2t< April I(U)(i. — Is !um<r«\'u()iiu!ii Davidt vim Flouokcu ge-
boren vim Zdiitelnndc, omme le vncren voor de voorz. equipage
«>p c)usc sclu\'pen voor sieekeutroosler, voorlcser ende voorsimger
op dc schepen ende licofl bedongheu 22 f. per maant.

24 .luli Ifior». — Is gcrcsolveert, dnt men sal schrijven an
<le (\'aemcr van Amstcninm dat wy goedvinden, dnt men snil

«mnemen den soone vnn 1\'hilips (\'nibben, woonendc te.....

«tiu jonckmnn vnn 18 jaeren omme ten dienste vnu de Comp.
te liiten studeeren in de Theologie nis predicant.

5 Nov. 161)7. — Willem Calvin van Viiytrceht, bnrbici, voor
ziekentrooster aangenomen a ƒ 2ü.— p. maand, mita hij ztd
slimn onder examen.

I\'ietcr Wynnnt van Isendonck tot ziekentrooster lumgenomen.

4 Dec. 1608. — Is gcresolvcert ende gcdcputccrt dc lUirgemr.
•laeob Horcel met twee predieantcn, om to nccorderen, met
•Mnthias vau den Uroceke soon vau .Mathiaa van St. Annelandt
gcwoont hebbende, gologeert ten huysc van l\'Vnnvoys Nollct
welcke gedeptitcerdcn boven voornoemd met den voornoemden
•Mnthins vnu dcu broecke sullen nccorderen ende hem geven
tractement voor den tyt vnn cenen jneren om hem hier te

\') Du ll«M0luU0lKK\')cuH licrUMU\'ii in \'t oud-küIoul«al Archiof dor kwiu-r
van AinaU«rUam.

Niot lugovuld.

-ocr page 288-

272

onderhouden ter somme van drye hondert gulden, ende de
volgende jaeren, die hij de Compie- inde Oost-Indien voor
predicant sal dienen, sal hebben vier hondert gulden olF sulex
met hem sullen daervan accorderen.

15 Oct. 1609. — Samuel llacdt aengenomen om alssieekcn-
besoecker aan land te blijven in Indie op een tractement van
/"IS p. m. Wordt hij schoolra. dan
f20.

29 Oct. 1609, — (In Margine) Studenten die haer
presenteren tot predicantten daerop dient geleth den sone
vnn llcndrick llcyningius van den Broeeke,

14 Nov. 1609, — Is ghercsolvecrt dat midts dese is gedc-
putccrt d\'cersame persoonen .laeob Boreel ende Geraerdt Hecker,
in \'t aennemen vnn twee prcdicnntten om met de selvc prcdi-
cnntcn tc necordcren ten besten proulVytcn van de Comp\'«- als
doenclijck snl wescn,

3 l)ec; 1609, — Is acngcnomen de persoonen vnn .Mnthins
vnn den Hroceke, endo Zncharias llcyningius voor predicnntton,
die de Compio, in Indien sullen verlmnden wcsen, tn blijven
den tijt vnn vijlV jaren om het predicknmt nldner tc bedienen
ende sullen elck hebben vijftieh gulden tor mnendt endo gc-
traetccrt wcsen ghelyek de coraysen nen Inndt zijn gctmctccrt
vnn eten cndc dranck ende sullen bij dc Compl«. vnn eenige
boecken voorsien worden\' ende datse den Gouvcmeur-ficncmel
Pieter Hott olF die in syn absentie snl Gouverncrcn ghehoor-
snem zullen wcsen,

(In Mnrgine) Acta van Hesohilie. Op den 14"" der mnendt
November 1609 zijn in onsc vergadering ghcdeputecrt cndc
geautorisecri wegen dc bewindtheliberen der Tamer van
Zcelandt, d\'cersame .lacob llorecl ouHt borghcmr. cndc Sr.
Gemenlt IJcckcr om wegen de Oost-Indis(!hc Comp, acn tc
nemen twee persoonen tol prcdicnntten ende in den dienste
van de vcrceniehdc Oost-Indische Comp, in Indie met
dese schepen tc varen hel predieknmpt nldner Ic bedienen

-ocr page 289-

273

zoo hebben de voornoemde Ghedeputeerden ons aengedient
in onse eollegie datsse zijn verdregen ende in dienste van
de Comp\'o. hel)bcn aengenomen twee persoonen, namcntlijok
Malhiiis vnn den Ilroeekc ende ."\'ineharins Ileyningius
volgims het bespreek met iienlieden gcmneet zoo ist dnt
wij nengenomen ende nennemen midts desen voorgenoemde
tvv(;e persoonen tot predieantten, midts datsse vnn de
Kercken niiiicr voorderen hnre promotie ende solemnele
bcivestinge op dntsse vvettclijeken mogen dc Kerekc (\'hristy
plnntten. De Snernmenten ndministreren ende het houwe-
iyek bevestigen, ende is nldus genrresteert in onse ver-
gaderingh op den 3«\'n der maendt Deeember\'a UiOl) in
Middelboreh.

1 Xov. Kilo, — Zijn ghedepiiteeri om n>et Henrieiis SIntiiis
«O luindelen enile spreken zids tlaerinne conveuiert .Ineob
<le Weerdi ende .Incoli Hore.el zijn voleomentlyek genutlioriseert
"lil «jct. liem ntV te handelen ende hem le ontslneu \\nn zijnen
dienst.

(In .\\lnrgine) Op den 8«<<\'»> November hebl»eu do ghede-
luiteerde Hnport gednen ende sintins is onUingen endo hem
is betiielt h(»udert giddens volgen» hel neeonlt met hen»
gemnecl den l\'">" de.ser.

-7 .Mnnrt 1(!I t. — h aengenomen in dienst van dc ("ompie.
\'I\'liomas (\'eroy glutmivn uitten Uriel, die snl wcscn voorleger
»\'ude .sieckeubesoeeker, ende eoiut deur reeommnndntie van den
«:\'M>ilevu Jiiu l\'KiiweUseu Sleur ende Wouter Seroy, dooteur in
niedieyne wooueuiie in den Briele. Den voorsz. Thomiw snl in
\'ndin vijtl jnreu <lienen »•n<le soo hy worl bequneui ghcvondcn
in syn ampl om lo wesen l\'redie^indl znl aen den (louverneur
Gtinenial ghcreeommundeerl worden.

Item snl voor gagie hebben vijf en iwinlich ghidden ter
innendi voor hel ampl dner hy nu neughettojuen wordt.

Nota eoiut met gheliiyghe.nisse vnn Doctor Krnneiseus (lomnriis.

17

-ocr page 290-

Bijlage D.

Extract uit het register der Resolutiën van
de XVII, betrekking hebbende op den predik-
en kerkdienst in Oost-Indië. \')

17 September 1010. — Is geresolveert dnt llenrieus Slnsins
in Selandt sal werden gesonden om by haer gcbruyet tc werden
en ist dat haer nen syn leven ende gevoelen niel veel verge-
noucht, mogen hem alVdancken en dc Comp\'" vnn dc eosten
ontlasten mei de beste middelen die sy connen.

21 Februnri IfilH. — Achtervolgende t\' vcrsoeck by ver-
scheydcn brieven vnn Indien ommc meerder i)redie.nnlen tc
senden is goet gevondiin dnl men met dc schecpcn, dic nu
sullen uytgnen noeh snl seynden «-cn oflc Iwce becjuneme, vrect-
snemc Prcdiejinten boven degecncn dic nlrecdc in Seelandl syn
nengenomcn.

Op de vcrandcringe vnnl eontmcl n»cl <lc
Ternatanen gemneckt nopende hel poinel vun
de religie.

11) Miuirt Ifll l\'. — K<!rst op dc brieven vnn do f\'lassc van
/icelanl aen dc prcdicnnten van Amsterdam cndc het versoeck
ende bceinch dicnvolgendc by dc selvc prcdicnnten gednen nen
dc cjimcro van Amsterdam nopend? d\' overleveringc vnn eenige
nieuwe Crislcncn, nen dc mooren deselve brieven milsgadcrs
oock hel conlniekl tusschen (\'ornelis .MalelfelV ende den (\'oninek
vnn Ternnte, als oock het eonlrackt met Frans Wittert genmckl
ter Vergaderinge geiccsen ende daer op gehoorl synde den
(\'npiteyn Adrinen Woulcrsz wert verstacn dnt nrliculcn nopende

>) Zio uoot 4 op blz. 21.

-ocr page 291-

375

de overleveringhe der geener die vant moors tot het Gristen
gelove eommende syn oneristelyek ende onbohoorlyek (ende
noch veel meer d\'overleveringhc die der gedaen is, van de gcene
die over ccnighc jaeren eryslenen onder de Castilianen geworden,
ende bij geweit van wapenen gcrecoiivreert sijnde, hacr voorts
gcwillichlijck in den dienst van de Compaignie hadden begeven
boven ende buyten den tcxt ende inhoudt vant voorsz. con-
trackl, aen dc mooreu sijn overgelevert,) wert oversulcx hooch-
noodich gevonden, dat men ded GouvcrncurGcnerael ende sijnen
lljiedt sid belasten dat sij Heden bij dc gcvouchlijcxste ende
bocpuiemsto middelen sullen sien t\'voorsz. contmckt aengacnde
de ovcrlcvcringhe vau de nieuwe cristenen by dc eerste ende
l)C3le voorvallende oceasicn ofu-, ganUchclijek to annullecren,
ende »lyt hct eontraekt te doen laeten ofte ten minsten bij alle
K<iede redenen ende middelen viiu inductie tc wcge tc brcnghen,
dat het voorsz. iirtyekel sulex gemodcrccrt endo gcintcrpreteert
uuu\'h werden, dut het geen plaetse cn sal hebben anders dan
vau soodnnighe overloopers dc welcke eenige ejipitale ofte andere
swaero dclieien geeomniitteert hebbende onder pretext van religie
vant moors tot het eristen ofte vunt (\'risten hen tot het moors
gelooir sullen begeven, omme alsoo de verdiende strallc te ont-
K"cn, die d\'ecnc parlye d\'andere sid restituccren, om nncr merite
\'•nde exig«!ntic viyi .-»aceken geslmft te worden, vcrtt»nendo Ui
dien eynde ncn den (\'oninek ende sijnen Hncdt, dat het soo
wel vnn «ynnc nis viin onser sijdc ongoddelyck ende tcgcns
onser beyder res
|M!elive religie strytlich is, dnl tnen dc goede
bekeerde clek anderen m\\ lol slmlVe overleveren omme dc
lichtvcenlighè t|iuido allvniligc niet vcrliejjcn, dnt oversulcx
den Gouverneur cndc Unden instnniclyck ende itemtivclyck
t<!lckens endo bij nlle voorvnllcndc »>cen,siën op «lese veninde-
ringhc ofte interpretatie ende rcstrincxic sullen ncnhouden, op
hoope, dnt het dem eencn tijl mochte vercrcegen worden dnt den
undcren niet en hnddcn willen vnllcn endo ondertusschcn is
den «xpressehen wille ende Inst vnn dc (\'ompnignic dat men
«venwel voortaen niet nllcenlyck geen ovcrlcvcringhc meer vnn
de bekeerde ofte nieuwe cristenen cn snl doen, mncr de sclve
liever in anden; plaetsen verseynden cndc dc restitutie excu-

-ocr page 292-

276

seeren, soo mettet protext dnt den sin ende raeyninghc vnnt
contract, niet anders dan van misdadige ovcrloopers ende aiV-
vailige ende sonde geweest sijn, als oock dat men daer op
naerdcr ordre ende advj-s van de Compaignie, alhier soude
moeten verwachten, wert oock b}\' de Compaignie verstaen, dnt
men wel serieuselyck den Gouverneur ende synncn rnedt snl
belasten bij nldicn noch e«nige vnn de overgeleverde nieuwe
cristenen int leven ende te vinden sijn, dat men hnerlieden
van dese meyninghc vnn de Compaignie snl verwittigen cndc
hnerlieden doen verstaen hoe onaengcnnem haer geweest is dese
overlcveringhe, daer en boven oock alle moegelycke debvoir te
doen om deselve wederom onder vaste ende stercko belofte van
i)escherminghe ende protextie tegens allen ende iegelijckcn dic
hen soliden willen misdoen in dienst cndc ondcrt gebiet ende
protextie van de Compaignie ende uyt de handen tsij vau do
mooren oftc oock van dc vijanden oftc andere heeren erijghen.

Werdt mede goedtgcvonden dat by eenighc gecommilteerde
uytle rcspectivc camercn, aen de kerckcnniden in dc respective
steeden sal acngedient worden, den clcyncn dienst die dc com-
paignie voor dccsen heeft gchndt van dc prcdieantcn in de
Indien gcsonden, vcrsocckende ovcrsiilcx dnl sy liodcu voortjicn
bij tyts willen dcspieiecrcn bequncnie persoonen dner door dc
kercken in dc Indien gevoordert, endo do wncrc religie becter
als voor decsen mneh voorts geplnnt worden, opdnt men dc
Compnignie niet Inngcr.vnn nnerlaetichcydl deescn nengacndo
ciilpeeren ende dc vijnnd(!n (die geen coslcn nochte mocyleu
cn spaeren om deur den bnndl vnn hnere supcrslicieuso religie
dc herten vnn de inwoondcrcn lot haerliodcn Ie trecken ende
verbinden) geen occnsie 1« geven om mei binemc vnn onso
natie dcsulvc voor de Indinncn odieus ende hnerlicder vnn ons
alfkecrich Ic mneckcn.

Benige persoonen lol 8ieckcnlr<M)stcr8 an tc
nemen.

15 .Fuli 1614. — Nopende dc Sicckentroostcrs cndc prcdi-
cnnten wert verstaen dal dc respective cnmcren eenige persoonen

-ocr page 293-

277

in Godts woordt ervaren van goet leven ende getuygenisse,
wel bejnerd, bequaem om tot het prediekampt geinstnieert te
worden, taij ambnehtsluyden ofte andere sullen nennemen, ende
eenieh redelijek traetement geven, tot d\'eerst nffvaerende schepen,
oin middelertijt hun \'t exerceeren met propositicn ende andere
dnertoe dienende oefeninghen, om soo op de reyse als in Indien
tot voorderinge vnn de kercken ende den (Godsdienst nldner hcn
te bieten employcren.

Op de sake vnn dc predicanten.

^ Augustus 1616. — Op het vcrvolch ende mondelinge
propositie bij de predicnnten vnn de clnsse vnn Wnleheren Ier
vcrgnderinge gednen is goctgevonden te versoeeken dnt hnre
•v snl gelieven het sommier vnn dc selve propositie cortelyck
"J gesehrilVt te stellen om in de respective enmeren gecommuni-
cecrt voorts met ndvys vnn de nndere classen, ende a\\ilhoriteyt
dc Ho. Mo. heeren Staten Genomel dner op soodnnige
resolutie geniunen te werden nis ter eeren (lods, vcrbreyding
syner kerckt; ende ten dienste vnn de (\'omp. bevonden snl
Werden te behooren, welck sehriftelijek ndvys ende propositie
"J do voorsz. prerliennten <lntelyck overgolcvert sijnde, is ver-
flneu (hu y^n „„n respective ejimeren metten eersten

copic .Hiil to<«g(Mon(ien werden omme met hnn; prineipnle te
communiceren ende tegens dc nenstnende vcrgnderinge dner vnn
poinet van birsehrijvinge to mnken.

Vnn dc instructie voor dc predicnnten cn
sicckcntroosters.

\' I Augustus 1617 — Dnl de gedeputeerde vnn do respective
«\'"meren sullen gelieven rnpport tc doen van hot gene bevonden
«cbhen \\nn eenige l»o<iunnu! persoonen vnn predicnnten oft
»«cckentroosirrs, om naer Oost-Indien to seyndcn ende insonder-
\'«yt wat hij do e^imcr lot Amsterdam verricht is over dc
P\'irliiMdiere instnietic voor de predie^ntcn uytde rcmonstninlicn
Vnn de ehussen te mnken nis int 15 poinct der Inesten resolutie.

-ocr page 294-

378

(In raargine). Te deser vergaderingc gelesen ende geresu^
meert sijnde d instructie voor de predicanten ende siecken-
troosters uyt de remonstrantiën ende concepten van de
classe van Amsterdam, Walcheren ende Deltt\' gestelt is de
selve gearresteert in voegen als in de instructie de ge-
deputeerde van de respective camercn nevens dese poineten
mede gegeven bevonden sal werden welke instructie nevens
de gene die men versoeken sal dat bij de classe alhier
in Walcheren met den eersten bij geschrifte gestelt sal
werden (op de bedieninge van de predicanten endesieckcn-
troosters) bij de respective camercn nen hare classen gc-
communiceert-sal werden. Op dat soo wel dccne nis dander
met kennisse van deselve classen eens voor al sulex gestelt
ende gearresteert mach werden dat daer uyt in dc Indien
geen questien, verschillen nochte desordrencn en mogen
vallen.

.longhe studenten in de theologie op tc
soeeken nae Indien.

16 Augustus 1619. — De (Jedcputeerdc van de respective
ejimercn sijn versoeht dnt legens dnenstaendc vergnderingc
gelieven te vernemen nncr eenige goede dcui^htsnmo ende eerlijke
jonge luyden bequncu» om tc sttidcrcn, inde theologie omme
dc selve te stellen in een collcgic cndc aldncr tc laten opvoeden
tot dienst cndc vervoordcringhc vnn (Jodes kercke in dc «puir-
tiercn vnn Indien.

Seminnrium «>ndcr Ds. Wnileo goctgovon<len
te houden,

1 April 1622. — Wederom godelibrcert, sijnde op d ingestelde
ordre cndc bcmemdc onderhout voor eenige jonge studtinlen
tot I/:yden onder »jpsicht ende rcgcringe vnn Ds Anumio
Wnileo volgens dc concepten voor desen gelesen ende over-
genomen cndc de handlinge met de voorsz. Wnileo dien nen-
gnendc ende wegen aijne gngie gevallen heeft, dc vergnderingc

-ocr page 295-

279

geoordeelt de sake dienstich ende noodich te wesen ende den
persoon van Walleo voor dien aengaende voor wel gequalificeert
ende aengenaera gehouden ende dien aengaende tgeeoncipieerdc
goetgevonden ende is verstacn dat het onderhout endo coste
hier toe noodich uyt den armen gelde ende andre cxtra-ordinaris
penningen ende buyten last van de Comp\'«\' sullen werden
gevonden ende betaelt mitsgaders dat de respective camercn
die sulex sullen goetvindcn volgens dc repartitie eenige jonge
hiyden sullen opspeuren, cndc daer toe als vooren te recom-
manderen ende employcren.

Scbaatiacn Danckaerts.

ß .Jnli 1033. — Ds. Sebastianus Danckert predicant in
Amboyna geweest, cndc in Ncderlnnt laest gecommcn met het
schip dc I/jcuwinnc draecht voor aen de vergadering «lat tot
bevordering vant Hcylig Kvangely Oisti onder dc heydenen
«»dc blinde Indianen in de Moluciiucs Amboyna Handa ende
na gelegen Quartieren, hij heeft gemacckt eenen dictionnarium
int Mnicys ende Duyts et viec versti. Item een ("atechismi
"lede int .Mnicys gctmnslntcert, versoeckendc dnl die mochten
worden gedruckt nevens dc denen (\'ntheohismus endo int
^i\'dnys ovcrsct. Item een A. H. bocck mede dnt dnervan
noodich sullen sijn:

1000 dietionnrisscn."
KlOOO nlphnbel boecken.
lOOOt) clcnc cnlhechismussen.
lOOOÜ groote dilto.
voornoemde Ds. Daneknrl snl hem nddrc.«8crcn nen
d Meer Uns ende pcnsionnris Pnuw, dio nu in den Hage sijn,
onime\'nuït haer Wd. tc delihreren hoe best
dese boecken nldaer
«wlruckl eunnen wonlen tóij dnl die gedruok worden tot cost vnn de
<\'«>nplü „fi(, tol cost vnn den «Iruckcr, cndc dnt de Compi« weU)
veel exemplaren «ij snl nemen endo hoc veel voor yder
«xi-mplnnr te betalen,
is mede goct^^evondcn dnl dese booeken
"•^n do Scvenlienc gedwlucccrl sullen worden.

item proponnecrl den voorsz. pre<liennt Daneknrl dal- "cl

-ocr page 296-

280

ccnigc goede leeniers, item een kercken ordening voor Tnclicn
noodich is, item veel eerlijcke jonge vrouwen voor Indien
noodich sijn, wacrop dc vergadering soude gelieven consideratie
te nemen.

S. Danckardt.

12 Augustus 1623. — Sijn geicsen de prctensien vnn Ds.
Sebastinen Danckert soo veel het eerste poinct ncngnet vnn dc
duysent realen van nchtcn die hij in Indien nen de (\'omplp
heeft gelaten wert gcordonnccrt dat de selve hier nen hom
sullen vcrgoedicht wenlcn met advanee vnn thien len houderl,
als nae eostume," ende nengaende nlle d\'iinderc poiuclen van
sijnc pretensie dc eamer van Amsterdam wert bij dc ïSoventhicnc
geauthoriscert om den predicant Dnnt;k(;rt sclUs in persoon daerop
te hooren end»; tc disponeeren ten dienste vnn dc Cotup\'\'\' ende
in rcdelijckheyt soo als de vcrgntleringh vnn de ??cventhicnc
alrecde hacr opinio ten naesten bij heeft vcrelnert.

15 tieptomber 163\'.l. — I» goet gevonden dc remonstmntic
vnn den prediejint D. Ilcurnio jongst tiyt Indin geeomen te
stellen in handen van de Camer Amsterdam, «im crzclve te
examineren, met authorisntic om den voornoemde lletirnium
te sonderen, olV genteen is weden»muic na India tc gnen, en
tselve zoo bevindende, dnt d\'voorn. (\'nmer nisdnn aengnendc
syn conditiën en tnictcmcnt sal mogen met hem handelen sulex
hij bcvintlen snl le, behooren.

22 October 163U. — De vcrgiuleringe bij hacr overwogen
hebbende de extmordinnris goede diensten in India gedaen, bij
1 den K. .lustus Hurnius prediennt met dc jongste schepen

thuys geeomen, is goet gevimdcn syn K. tc verecrcn dc somnui
vnn twnelf hondert guldens, tot erkontenissc hoe veel dc
Comp\'" vnn syn persoon cndc gednue diensten hout, entic in
l(»eeomende noch vnn hem tc verwnchicn heeft \'tweleke hem in
contant, of daer voorcn een obligntic gegeven sid wenlcn, omme
op intresse tc hottden.

-ocr page 297-

Bijlage E.

Acta van de Classis Amsterdam. \')

September Iß IS. — D"-« rrsiiiiis heeft voorpestelt, iinie-
sien men vorneenit dutter in stuek vjin l{cii}:ic ende Gods-
dienst groote onordeninghe in Oost-Indien voorvnllen, oft niet
goet en ware om sidx te remedieren, dnt de sorghe dnervnn
Miert g(!s(elt ncn een ofte ten meesten twei- t\'ln«en, die dner-
vnn luier werck so»ulen mneeken. Dc Classis vindt goet dat
»»en hiervan een gmvnmen xnl stellen om \'t
selve »eUcns andere
\'c brengen op den anstneuden Synodum ende dnt uum oock
«chrijvcn sal aen die vnn Wnleheren oui vnn gelyckcn te doen.

n November Kiää. — \'IVn 5 dewijle die van .\'Zeeland be-
vomlen worden een rnrtieuliere
Kereken-Ordeuinghe toege-
\'»onden |<! hebben. Is goet gevonden dnt uu«n hierover aeu die
vnn Wnleluren snl schrijven, ende soecken snl een (Jenu-ene
t\'siieuieu eoeuiste der Gedtrpuleenle uul versehe.vdene Kercken
bijeen te hebben, ende dnertoe hij de 11. II. Hewinthebbercn
"«\'nhouden, »Mide nlsoo een eenpnerighe Uesidutie der Kercken
\'lie van Indien toegesonden werde: Ooek dnt nu-n ten dien
•\'.vndeu, nen -andere plnetscn sal schrijven, onulat een ycder in
den hneren te prepareeren tegens dc Yergaderinghe van de
^evcnthieue.

Novembrr DliH. — lleellt D. l.ueas voorgestelt van D.
"«Mirniii dnl l,ij vnn de Clnssc soude n\\oghen beroepen xsorden
^\'"or die van Ost-Indien. Dit in eommunientie gcleyt synde, is
\'bicrt..e gedeputeeri l>. l.ueas met een ouderlingl» des Kerekeii-
""•ds vnn .\\mstenlnm.

\') ClüJwlauU Atvhiuf AiUNU-nlnin, NIvuwi^Ki rk.

-ocr page 298-

m

Bijlage P.

Extract uit het Register der Eesolutien van
Gouverneur-Generaal en Raden van Indië.\')

3 Augustus 1631 — Is tncdc goedt gevonden, nlsoo jcgen-
woordich met dc schepen Holhindia cndc Goudn, eenige ge-
leerde, in den dienst bcvesliehde, ende wettel} ck berocpenc
prcdienntcn, vant Vnderslnndt nihicr genrrivoert sijn, dnt men de
gemeltc, nis mede de oude kcrckcn diennreu alhier mitsgaders
den kcrcken-raedt dcscr gemeente, legen don 6" deser, in forme
van colleginie vergndcring snl doen beroepen, cndc deselve, ten
ovcrs\'-ncn vnn syne Edclhcyts gedeputeerden, eenige considernlM\'le
poineten bij sijne l\'^clhcyt cndc den medl, tot l)cvoorderingi\'
cndc welstnndt vnn dc ccclcsinstiijue bedieninge cndc dependen-
tiën, vnn dien, in dcsc Kcpublycke, geconeipiccrt endo ingcstell,
in deliberatie geven, mitsgnders hner ndvya dner over sehrifte-
lyck voorderen, •»mme op dc selve, als degene die dc gcmellc
korekelyekc vergadering dner nt»eh .soude mogen tocv<H\'gen,
nnerdcr conclusie genomen te werden.

Actum int (\'nsteel nn.tavin, dntum ut stiprn.

(gel.) I\'. I). (\'Altl\'KNTIKU.
.lA«:(ii!K.s Si\'w;x.
.I.\\s van (iOIU\'OM.
r. yi,.^ck.

Antonio van Dikmkn.

26 .luli 162S. Item nli«»o den kereken met dcscr si«-«\'«\'
vers
<M\'ht heeft hner bij sijne h^lelheyt luoehte geaeeonlrerl
werden, een gencrneU; iiytsehrijvinge nen nlle kercken vnn Indin

\') AaiiWL\'zli; ill het Uud-KoluDlAitl Archli f ik-r Kium-.r vau AniBU-nJ»«\'\'

-ocr page 299-

299

te doen ten eynde seecker gedeputeerde ende gemnelitiehde uyt
deselve alhier mochten verschrijven, bij welckers mondeling
rapport grondige informatie van den stant ende gelegenthcyt
yeder kercke int particulier soude mogen bccomen, ommc bij
wege vnn dien een generale ordre ende reglement tc ramen,
Mner na hun de respcelivc kercken in Indin soude hebben te
gedragen : is mcdc-goe^evondcn, dat men ymunt uyt den Haet
van India committeren snl, ommc met de kcrckelijckc gecom-
mitteerde alhier naerdcr over voorsz. poinct te eommunieeren,
ende tc sien waer toe ende hoe verre hun intentie desen
rneekende strecken mneh, mede wert om tselvc te terriehtcn
gecommitteert den persoon van Anthoni vnn Diemen.

Aetum int (\'jistcel HnUivin dntum ut suprn wns ondertcyekent

• \\

.IaN I\'IKTKUSZ. CoKS, WlM.EM .l.\\xsr,., .lAWïtiUKS

Le Kebi he, .I.\\n v.\\x (ioiuum, Axtiioxio vas
Dikmkx, .Ikukmias uk .Mkystek, .Iacoii van
D()KK.si,aei«, Sceretnris.

-fi l-cbrunri 162!». — Door den prcdiennl .lustus Hournius
•\'»de den oudcriingh Iwmck Hnvnrl nis gecommittecnle wt (
mi
kercken rnedl alhier d\'heer (JcncracI voorgedragen sijnde, dnt
in hunne vergnderinge «ip d\'nprobntio vnn sijn
ImI. goetgevonden
ende gcjirreslcert hadden tot den dienst van de kercke in Hatnvia
Voor derde predicjoit te bevestigen den Eerw. Abraham dc Uoy;
•net \'t schip Prins Willem aN beroepen prodieant int lant
Kccomen, ende dnt naer Uandn met s\'lants .Mauritius souden
»enden den predicnnl .Michiel ("hmmbecck, met Schicdnm int
lant gecomen om den dienst aldaer waer te nemen. Item dat
Dirck ■Innssen Nngel proponent in ll<mda na g«\'<lnnc oxnminntio
\'"t predicant soud worden bevestigt," tot wcleken exnminnlie
v«>«»rtvloeyen dnt sijn l\'xl. gelieirdc toe Ie sinen ienuint van hi<T
expres mocht worden gw^ommitteert.

H\' heer (ïcnemel cndc sijnen Itnedl de rc«)l«lic van <leu
•\'crckcn-niodt gcëxnminceri ende overwogen hebhentle vinden
Koct dc bevcstiginge vnn de Koy tot assistentie vnn de tegen-
woordige bwlicnners des Hcyligen WoorU Dancknert ende

-ocr page 300-

284

Hurnius alhier, ende t\'versenden van C\'larenbeeeq naer Banda,
mitsgaders t\'beroep van den proponent Nagel t\'approberen ende
toe te stemmen, « at aengaet d\'expresse besendingh ter examinatie
van den voorsz. Direk Janssen Nagel van hier derwaerts, wert
bij sijn Ed. ende den raedt onnoodich geacht alsoo den kerckcn-
raedt aldaer nevens den predicant riarenbeceq n«i derwaerts
gaende tot gemelte examen süffisant sijn.

Alsoo den verplichten tijt van den predicant Justus Humius
int lant geeommen anno 1624 met \'t schip Goudn in de macnt
Julio nnestcomende gaet expireren, ende gesint is noch ccnigcn
tijt in dienst te continueren hebben goet gevonden den sclvcn
wederom me aen tc nemen de generale (\'ompagnic noch dry
achler een volgende jaren int lant tc dienen onder ccn tractement
van ,\'\'120.— ter macnt ingaendc dc vcrbelcringe tsedcrt dc
expiratie van sijn vcrbontlen tijl.

Acltim int (\'astcel iiatnvin, dntum ut supra.

Was onderlceekcnt
Jan i\'ieïek.hsex (\'oen, l\'it. Vla«!k, Ant"". van Dikmkn.

10 Augustus 1621). — Alsoo dc kcrckelijcke persoon deser
gemeente voor desen met d\' Kd. heer I\'ietcr vnn Duyn in «Ü"
leve Kncdt vnu Indien eomniunieeerdon tgcnc dc kcrckclyekc
sneeken betrcflc, ende dnt sedert dessClUs overlijden
dncrinne
lot noch U)c niet en is gcdisponnecrt, wert nisnu bij zijnnc
W\'i ende den Itnedt goedgcv«indcu dner loc tc commiltccren
dc heer (\'rijn vnii Hnembun\'h, Hncdt vnn Indien,
otnine
soo in dcnsidver kcrckelijcke vergnederingcn ir compnrcrcn
aldncr eessie cndc kennisse vnn snoeken le nccmen met deselve
als voor dnto in e^immunientie
Ie treden nopcntic het Imns-
porleeren vnn dc sieckentrooslcrs vnn deen schip op tinndcr,
ende nlics meer wcs tot rusle. cndc vretic vnn Otnles kereken
noodich gcvoonicrt tlienncn znll.

Actum int C\'astcel Haltavia tlaluin ut suprn.

Wn* ondertcwkcni

Jan I\'ieteu.sz. (\'oks, I\'iktkh Vi.ack,
Antonio van Dikmen, (\'kun van Haemhubcii.

\\

-ocr page 301-

285

17 Jnnunri 1631. — Kom wert naer versehcyde onderlingho
discoursen ende ovcrweginghe van zaecken goetgevonden in dc
rcspootive kercken onder de jurisdictie van de f\'onipagnic
sorterende daer kerekelijokc vergadcringhe gehouden werden,
een eouiinissaris in de kerkelijcke vergadcringhe wegen dc
Hooge Oeverichcydt der respective plaetsen tc conuuittercn, die
sijn sitplactse eontiniielijck sal hebben
recht over dc presiderende
president te w<!teu indt uiiddelwege vnn do tflfcl, die de genicltc
kerekclijcke vergadcringhe sullen present ende gehouden sijn
kf\'nnis (e nemen ende notule (e houden van t\'gcenc ter ver-
gadcringhe passeert, d® Commissaris wert verstaen te zullen
Wesen gejjunliricccrdc persoonen professie doende van dc Christe-
lijckc religie. end(! lidtnmet der gemeente, welcko ordre met dc
eerste gclcgcnlheydt de respective gouverneurs ende kercken-
nwden vun dc Molueeos, .\\mboina, Uandn, /.vdlen aengesehroven
\'•Ilde hehisl werden naer tc eomcn, t\'welek alhier in Hattnvin
«•ock Wil naer gceomcn eu<lc <len kerekenmet nengodienl werden.
»<>o Imcst nis men zuics geraden vinden wdl.

13 September 1632. — In delibcrneic .gelegt sijnde ze««ekerc
»«hrirtlijekc r«;mon8tmnei<\' dio ik Kcrwnerdo prcdicnnten ende
k\'irckcn Unnt dcser stede IJnltnvin cenigen tijl vo(Tr ilesen
hadden ovcrgelevert nen den vorigen (ïeneniel dc heere .ln(|ues
ende ltnnd(>n van India wnnr van de eopie hier nner
is volgende.

Aen den l\'^il. heer nouverneiir-dcncmel .Inques
Specx ende sijn Vxl. pn-scnte Unaden.

Heven ootmocdelijeken ende met behoorlycke rcvcn\'ncic te
•"\'unen d« prèdienntcn cndc leden des kcn\'ken limits descr
»t<\'de Hnttjivin. hoe dnt Uwe
Va\\. cndc 11.11. nu cortcling door
\'^wc Kds. cndc
H.H. gecommitteerde mits\'t ncnstncndc vcrlrcck
Sebitftinnus Dnnekncrts pn\'dicnnl nlhier ende d. Nicolne
Molino prcdiennl op «Ie cusl vnn (\'horomnndcl nnart Vaderlant,
de vergnd«;ringe nlhier hccfl InU-n voorstellen in eonsiderntic te
welckc persoonen nmir cysch van den stnndt hncri.

!

-ocr page 302-

286

gemeente bequaemst souden mogen gesurrogeert ende in hare
plaatse gestelt worden, daarop haer advys ende goetvinden
begeerende tweleke sij supplianten in de vreese des heeren
rijpelyek overwogen hebbende Uwe F}dt. ende H.H. door haar
geeommitteerde eerbiedelijek hebben laten weten t\'gene iiaer in
dese saiuïke dienstieh ende stiehtelijex daehte te wesen, als
namentlijek datelyek den predieant in de plaatse van d. N.
Monilio (sie) tc verkiesen ende metten eersten tot sijne verlossinge
toe te zeynden, ende nopende de plaatse alhier alsoo den
Fierw. dom. .lustus llumius, wcttclijek beroepene dienner Godes
in de gemeent ïdhier. Knde noch een andre predieant vuyt
t\'vaderlant alle vuyren stonde te verwachten, waervan deene,
nu met het sehip Amilia door Godes genade hier is gi^arriveert,
dat men een weynich tijts de bcroej)inge deser plaatse soiule
dilVercren op dat vuyt de presente dienners Godes de bc(pmcmste
de gemeente zoude mogen toegevoeeht werden, tweick d\'lid.
heer Gencrael door gcmcltc geeommitteerden voorgc<lragcn zijnde,
ten antwoorde iicbhen ontfangen ende gcrapporteert, dat sijne.
Kdt. niet en hadde begeert dc vergaderinghc goetvindingh ofte
disposicie in deze zaeckc maer simpel ndvys on> alsdan in de
selve tinaele resolueie met sijne l-xls. Handen tc treeken, tweleke
den kcrt^kenrnct ende. voornnmentlijek den diennrcn (lodes ten
hoogsten nj^ivcrcndc vnn (lodcs eontsienticn wegen hner hebben
genootsjieekt gevonden Uw l\'ldht. ende II.II. hier op mits desen
ootmoedige remonstrnncic te dienen ende cerliiedentlijek te ver-
souekcn, dnt I we l\'^lt. ende II.II. gelieven in (\'hristelijcke
eonsidcniti»; te niMiicn dnt de diennrcn Godes van dc wcttelijckc
berocpingc der predicjintcn, niet ende connen wtgestooten
werden. Alsoo de selve hner niet door ndvys mner door nbso-
luyt decreet is <!ompcterendc, zijnde dner toe niet vnn menschen
mnnr vnn den oppersten Godt ende herder der gemeynte genuto-
ryseert ende gelastet 2 Cheron 15» v. 11, I Thimoth. 5 v. 21,
Kph.
\\ V. II in hnre beroepinge ende ncn neeminghe int
Vn<lerlant vnn den kercken met als vnn den A.A. heeren
Hewinthebberen bcvesticht in consiencie cndc bij eedc dc kcrckc
ende hnre regeripge gepresteert, vcrplichtct, wner bij comt, dnt
sij nu 800 vunt chissia van Amstcrdnn» cndc vnn Sccinnt aU-

-ocr page 303-

287

mede van A.A. heeren Bewinthebberen representeerde de
Seventbiene werden gehütet de kereken alhier te regeren op de
oude voet glijek de selve nu aieht jaren lanek in alle billieheyt
is geregeert geweest, alles eonform de ordre der kercken in
Ncdcrlant ende het gantsch Christendom geratificcert bij de
Synode nntionnel Inest gehouden tot Dordrecht bij de Souvo-
niyne Ho Mo. Heeren Staaten Generael geapprobcert in alle christc-
lykc k(!rcken onses Vaderlants, t\'scdert sonder tegcnspreccken go-
obsorveert, ende hier ter plaatse van dc Ed. heer Genemcl Vieler
de Carpentier ende syne P^l. presente Handen provisionclijck
giaidmyttcert. Alle hct wclekc gcconsidcrcert, soo vcrsoeckcn sy
supplianten in alle Christelyckc ootmocdichcyt Uwe Kdt. ende
H.H. gelieven gemelte redenen te pondcren ende niuir cysch
ende uytwysinghc der selvcr hncr (c laten behouden, hacr
kcrckelijcke recht waenicn sy hooehlijek verplicht zijn ten eynde
de Cioddelycke ende wettclyeke billieheyt, placts grijpende dc
cliristt^lijckc gemeente alhier lichoorlyckeu versorcht «»ndc gcre-
Kecrt nwu\'h werden tot vcrvolch tier hccrlicheyt (Jodcs ende
vervoirderinge derstdven snlicheyt.

\'I"w(ilck doende onderstoni wt liwt cndc nncmc der kereke-
bjeke, \\ergadcring vnn Haltavia

(get.) SF.nA8TIANV8 DaNOKAKHTS
Scriba l\'/jcles.

Naer rijpe overweginge van saecken is goetgcvondcn endo
vcrstacn, dnl men in dese vergnderingc provisionelijcken soude
"ttlbiedcn idle dc predicnnlun die jegenwoordich alhier op
\'^iittavin rcsicicren sonder eenige ouderlingen, dinconen ofte
kerckenmet, om hnerluydcr den nacm vnn kcrckcnniel dner-
|"wlc met te schineu toe te stacn, gelijck ook dienvolgendc
dc selve vergnderingc vcrschccnen zijn «l\'ecrw. Sebnstinnus
l^\'ineknert.s, .Fustus Hurnius, Abraham dc Hoy, Georgius Cnu-
didius ende Abrnhnm Uogcriti», nlle prcdienntcn, den welcken
»"«ndelingh nengcseght is, dnl den Gottvernctir-Genemal entlc
•{«nden vnn Indin verslncn volgens de clnnrc ordre vnn tic
Ixeren I7cn hncrc principnlen dnt hel versenden vnu de predi-
•^\'itcu die der hier souden mogen wescn,
gclyek dc heere Specx

-ocr page 304-

288

cndc Kaden van India neu liaer voor desen licbben verkhiert,
ende soo als in de instructie die haer bij de Conip\'i\' wert mede
gegeven, uytdruckelycken wert geordonneert tweleke de ge-
melte heeren 17" bij hare jongste mijssyve dato 21 Novend)cr
16:31 uyt Amsterdam over de voorsz. saeeke geaehreven uoeh
exprcsselijcken zijn ordonnerende begeerende dat sij luyden
^ haer met dc voorsz. ordre soude willen eonformeren, naar

welcke redenen aen de selve predieantcn noch is acngcseyt,
alsoo de discoursen wel bij wijlen (pialyck werden geinterpreteert
alst blijckt vyt sehrijv(!n, dat sy verklaanm te hebben, van de
kerekc t\'Amsterdam aengaende de gemelte jongste resolutien van
dc Seventhiene heel anders luydende als dc selve brieven, dat
se dacromme geen stmit zouden maceken op de mondelinge
propoosten, die men jcgen haer was houdende maer dat alleen
souden nemen tot antwoord ende door onse vcrklaaringe ende
uu\'cninge t\'geenc haer door ons sehriftelyek soude werden over-
gegeven, het ware dan bij forme van appostille opt rc(nurst(r
ofte andersins, daer op dc gemelte predicanten vertroeken
zijnde, nner dat nlles well ende rijpclijck hnddcn overwogen,
soo is eenstcmmich geresolvccrt, «Int men op de voorsz. haere.
remonstraneio zoude stellen dese naervolgendc nppostillc.
/ \' l)(!n supplinntcn diene op dc tegenwoordige remonstrnnoie

0* voor nntwoordt dnt den heer Gouverneur (ïenerael Ilendriek

\' Brouwer met advys van den gewesen (Jencrrael .bKiucs Speex

endo dc Handen vnn Indien, die dese remonstmncie nen sijn
gemelte Edele heeren behnndicht op den inhouden vnn den
selven gcleth endo dnei- hcneHens in eonsidemeie genomen
hebbende d\'ordcrcn (inde instruelicn bij d\' E. heeren Majoors
ter vergnderinge vnn dc 17n int jaar anno 1617 met appro-
bneic van de Ho. .Mo. heeren iStnten (lenerncl mitsgfidcrs bij
ndvys ende ordre vnn de ("Inssis tot Amsterdnm, .Middelbureht,
Delft, Hotterdnm, Hoorn ende Knekhuyscn gcuumckt ende bij
hnnr I\'>1. jongste niissyvc in dnto 21 cn November 16:11, nlnoeh
gcnpprobcert goetgevonden hebben, volgens den exjjresscn Inst
* vnn dc gemeltt; Ed. heeren .Mnjoors daer bij tc persisteren ende

de supplianten dien volgende by desen exprcsselyck te ordon-
neren hun dner mede tc conformeren.

) :

j

-ocr page 305-

289

Ende op dat tot bcvoirderinge van Godes kereke soodanigen
plaetsen van predicanten inogen bekleet werden als hier in
Hattavia ende dc ciistc vau Corraandel aanstiuinde zijn te vaceren,
sullen de supplianten volgens den teneur van de gcmeltc in-
structie ende ordre van de gemeltc Ed. heeren Majoors tegen
diusdaeh toe comende aen den voornoemden heer Gouver-
neur Generael ende lUadcn van India overleevcren hare
sehriflclijckc advysen, wat predicanten van dc jegenwoordige
alhier present tot bedieninge van d\'een ende d\'andcr plnctsc
b(;(|uaemst ende dicustich sullen mogen gebruyekt cndc bc-
vesticht wenlcn, omme bij den gcmeltcn heer Gouverneur
(icneraci ende lüuiden van India op hare l\'xl. resoluytc voirdcr
«lacr op gedisponecrt tc werden naer behooren.

Dc Cocstal enz.

.Mdus gedaen gcrcsol veert endo geeoncludecrt mitsgaders by
gcmclti! IC. (üouverneur (Jcucrael cndc Wmuleti «)udertoyk(!nt ten
dage jaere cndc plaetse als vooren.

ICnde was ondcrgetckent
II
ENDUIK MUOUWKU,

PlKTKK Vl,ACK,
.loilAN VAN DKU
Huttcirr,

Met advys vau ju ij
,\\NTIt()XI VAX 1»KN IIkUVKI,.

ló September 1(532. — lu deliberacic gelegt de nnerdcr
antwoonle vau dc predicant op gisteren den heer (ïeucntel op
"\'jii l\'<. nppostillc behnndieht is gcresolvecrt den predie^inten
Hoeh ter hnnt te stellen copie nutcinlijek vnn de instructie onder
dc bcsendinghc tier prediivintcu hier te lande bij dc heeren
IJewinthebberen ghcjirrcstccrt in Auguslo 1(517 ende bij d\' Ilo.
•^lo. heereu Staeten (Jencrael gcnppnibcert den .\'5n November
dtt(;r at!u volgende ende haer le onhmnercn dnt als noch haer
»"er de sclve onlre hebben le reguleren ende dienen voor
"dvyj» wal j)redicanl nne dc ctiste vun Ohoromandel, bc<iunemst
«oude gesonden werden ofte indien als noch in
oppositie blijven
\'•"t heere (ïouverucur-CtcncracI cndc Uaaden achter volgende
K^segdc instructie lot de voorsz. bescndinghc ex authoritatie
\'*dleu proceedercn, als breedcr bij dc selve appostillc is te sien
\'Hydcnde do naerdcr uutwoort cndc tweede appostillc als volcht.

19

.Iaquks Spkox,
.Makktrn Isiikants.

-ocr page 306-

m

290

Aea den Ed. heer Gouvemeur-Geneniel ende
sijn E.E. presente lUiaden.

De apostillc gegeven bij den Ed. heer Hendriek Brouwer
met ndvys des gewesene heer Gcnernel Speex, ende sijn Els.
presente Uaaden opt laeste request des kercken niels vnn dnio
20 Augusty deses h)opende jnnrs is in de volle kerckclijckc
vergadcringe gclesen cndc nnc aenrocpinge vnn den hcyligcn
name Godes goctgevonden, nae rijpe dclibemcie over dc selve
in de vreese des heeren genomen, met nllc eerbicdicheyt luiere
I\'klt. ende E.E. te nntwoordcn.

Ecrstclijck nengaende dnt hner l\'Mt. begeeren ende ordonneren
dnt dc predicanten cndc kcrckenmct nlhicr op Unttnvia hun
conformeren sullen nnn dc inslrucliën ende onleren bij d\'lul.
heeren majoors nnno 1G17 met npprobncic der Ho. Mo. heeren
Staten Generncl mitsgaders bij ndvys cndc ordre vnn de elnjwi;
tot Amsterdum, Middelbureht, Delft, Hoorn, Uotterdnm ende
Enchiiysen gemneckt, wner door hnerc l-xl. verelnren tc verslnen
dc gcmecne instructie, die de predicnnten ende sicekentrooslcrs
jaerlijcx in de schccpsdoosen wort mede gegeven.

VVcrl met nllc ecrbicdieheyt ge4inlwoort dnt. bij nldien de
gcmecne instructie de welcke in dooscn vnn nlle schepen gelegt
wcrt vnn hner l\'xis. vcrstJien wcrt, gclijck den inhout ende
teneur vnn dien is mede brengende nrtieulis I, (S, IS) nncnu\'ul-
lijek dnt zij den predicjinlen geiungeert tc aehtervolgen,
dc purticulicre instructie ofte beroep brioif die bij dc elnssienlc
vergadering hun gegeven wcrt ende dnt hner E. dien volgende
oock includccren cndc den kerckenmnl toestncn dc
beroepinge
der predicanten ende hel onderhouden vnn hner kercken onlening
welcke die gegeven classicnlc instructie, oflo .beropbriefl\' den
predicanten ende kercken mnden locschrijfl, dnl nisdnn de ver-
gnderinge niet tegens gemelle gemccne\'instruelicn heeft, l\'weirk
soo hot hner K.- niet gelieven U; npprobecren vinden de pn-di-
cantcn ende kerckcnnict hner genooUncekt 1« vercinnren dnl
niet connen van gcmclt recht desisteren, nlsoo het selve tot
vercorlinge »oo der eeren Goden, nU vun dc welstnnt der g«\'-

-ocr page 307-

391

meenfc ende tot beswaringe haerer consieneie is streekende
naerdeniaelt sij tot onderhoudinge der kercken ordeninge van
Ncderlnnt geeonstrcngecrt werden ende verbonden zijn nen dc
selve met bclotVte voor het aenschijn Godes ende sijnen He»
gemeente in hnere acnneminge totter kercken dienst nis mede
door hncr beroep brieven ende commissien bij de K. dassen
ende heeren Bewinthebbcrcn vnn dc Oostindische Comp. ge-
autoriseert ende n»» noeh dc novo belast werden door de laestc
niissyvc geschreven door last ende uyt
name der gedeputeerde
des sinoot vnn noort holland ende der dassen vnn Amsterdam
ende Walchercn, bidden derhalven eerbiedichlijek het voorgemdtc
i» eonsiderntic tc nemen, cndc te overwegen der redenen dio
"ns bewegen tc volherdcn bij do goede orden der kcrckcn in
\'»dia door dc welckc dc cndde d(ï» heeren t« desen jjlmiUe
stichtclijek ende vrccdtsamcntlijck soo lange jnnren gcrcgccrt
>9 geweest.

Aengnende hot tweede vinden ons wederom genootsncekt
\' \'\'^1. ende K.K. ccrbiedcntlijck tc remonstrcren dnt hchoiidens
\'•\'reelii vnn (Jodes gcmeenic cndc de
verbintcniwc onser eonseientic
\'»\'«» ende. K.K. ni<\'t connen toestncn met volncio van dc

^J^reki\' ordeninghc in plnets<! vnn dc resoltillc den wcicken de
l\'rc(liennt«\'n cndc kercken rnnden int stuek vnn beroepingen der
diennren toe eomi, nlleen tc ndviseren nopende de
beeleedinghc vnn tIe. kercken tol Untlnvin ende Pnllientten niet
\'xihoorlijeke diennren, bidden «Icrhniven
I ImI. ende K.K. gelieven
«ien dc reden soo hier als nl vooren gcmoveert cndc op

desen

""\'•e ehristelijckc bede l\'I\'xl. ende IvK. christdijekc gi>

eiide""" \'\' \'•""\'■«•n rust ende welslnnt vnn (Jodts gemeente
vnnl huys des heeren t\'welek doende etc.
j in onso knrrkdücko vergnderinge tot Uattnvin desen

anno 1({.S2, wns onderteyekcnl in eygcner hnnl
pfcas"*^ ""inen
.skiiastt.wt!.«« DaSCKaKRTS pro-temp.

Vtilehl de npposlillc vnn de v(»ors«. rotjuesl.

-ocr page 308-

292

Den supplianten wert mits desen ter liant gestclt copy
autentyck vant 34 artyckcl nyt d\'instnictic bij dc vcrgaderingc
van de beeren Seventiene gearresteert ende bij de Mo. beeren
Staaten Generael geapprobeert bcgeerendc dien volgende dat sij
luyden haer naer den inhout vant voorsz. nrtyekel ende jongste
gesonden ordre van de gemelte beeren Seventbiencn bner Inydeu
voor desen bij copie inede bekent gemaeckt regidecrcn ende
•dienen van advys over dc predicanten die alhier binnen Biittnvin
ende voor de cust Cboromnndel tcgcnwoordich worden vcrhe\\\'st,
ende dit ten- längsten op mergen voor den middag ofte dal bij
faulte van dien d\' beer Goiiverncur ende Itaaden van India
gcnootsaeckt sullen sijn volgens den last ende ordre van bare
l)rincipaelcn in dc voorsz. saccke te disponeeren.

Actum int casteel BalUivia desen 15n September anno 1032.
I^cger stont: ter ordonnantie vnn de gemolU; bofr fiouvcrncur-
Gencracl ende Haaden van India.

Onderstont

(get.) llENimicK Hwouweh, .Iaqüïuj Si\'kcx,

P. Vl.ACK, MAEUrrKN Isint.vNTs,

.loiIAX VAN DKH lU\'RrilT.
^ .Met advys van mij

(get.) Antiioxi van okn IIkuvki,.

18 October IßIJS. — In deliheracie geloyt zijnde voor <lo
tweede niuci dc rcmonstrancie l)y d\' predicanlcn rnde

broeders de.« kercken hmiLj aen deu (louvemeur ficneracl ende
Uaaden van India overgegeven den 11 dezer vnn den naer
volgenden inhoude.

Uemonstrantie.

Aun den l\'Jdcl beer (iouverneur (icnerael
Hendrik Hrouwer ende zijnc H.K. presente
Ibadcn van India.

Vcrthoonen met lieboorlyeke eerhiedichcyt UI\'!<1. ende l"\' !\'\'-
goetwillige dienaren in Christo, de broederen des
kerckcnniets
alhier, hoc dat bij haer voor dato aen den hccro Genemel Speex

-ocr page 309-

293

cndc Riuidcn vnn Indin soo schriftelijck nis mondeling, cmste-
lyck versoeht is geweest, dat hneren waerden medebroeder Justus
llurnius zijnen voorigen ordinären Godtsdienst alhier bedienen
mocht ende echter daer op tot noch toe geen nntwoort beeommcn
hebben ende zij supplianten inziende den stant hnerdcr teedere
gemeente voornnmcntlyek dat gedeelte t\'wclck den maleysen
dienst conccrneert, dat den E. dom. üancknrdo sicckelijk den
incestcn tijt gnende, niet nne zijn E. wcnschcn nllecn can waer-
gcuouien werden nlsoo het een werck is, welck wel twee eloecke
cndc altyt nerbeydendc dienaren vnn noode heeft, zoo ist, dnt
sy supplianten hncr gcnootsncckt vinden (nis schuldich zijnde
le versorgen, dnt dese gemeente hncr vnn den heere toevertrout,
behoorlijck gedient werde) hacr tc keeren tot Ul\'^d. cndc K.E.
versocckende met alle bcschcydenheyt, dnt dc saecke dom. Justy
Htirny l)ij do hnnt genomen, ailgedacn ende wcttclycke zijne
K^-\'niccnte tocgevoecht mnch wenlcn.

Kndc op dnt nlle verschillen endo twisten in Godes gemeente
welekc niets nndcrs bnercn nis nlle onheylcn, ergenisscn cndc
verhinderingc in dcu (Jodsdienst ter Godtznlichcyt in toekomende
wech genomen moehlen wcnien ende in alle ruste, liclVdc cndc
wuicheyt het huys des hccrcu gebouwct, soo versoccken eij
\'"PP\'innlcn, dnt ccn tier bevcstichdc diennren alhier gceommitteert
«erden om nevens den
VA. heer Gencrncl Specx int Yndcrlnnt
d\'
Va\\. hwren mnjoors cndc dc classicale vergnderingc,
"•"dunigh goeden kercken\' ordre tc bcvoinlcrcn: tvls tot wcl-
deser jonge gemeente in India sal noodich bevonden
^^wleu te behooren.

Hndc opdiii voort t\' vertreckcn enz.

uyt aller last ende nncmc,

(gct.) Aiik. i>K Hoy, p. t. preses.

Sbiia.stiani\'j« Danckakbth, scribn.

verstaan op het ecwtc poinct dnt men dc prcdicjinton gc-
"""»••utlijck met Ds. Iltirnis voor ons in dtj met snl ontbieden,
hncr crnstelijck rceommnndcren, dnt in hnro prcdieaticn
voort en brengen dispuvten van gesjtch respeckt oflcauto-
\'\'^•\'«yt die de kerekc zoude mogen pretenderen ofte moveren

-ocr page 310-

394

tegcns de ordinancien van dc Gencracle Compannic, ende de
orderen succesyvelijck by de selve hcrrewnerts gegeven, alsool
saeeken zyn, die de gemeente niet en nieckcn, endo dat men
onder alsulcken verclaringe by haer tc doen, ende opt ver-
trouwen, dat haer hier naer zullen reguleren gemelten domcny
Humium van den suspense sijns dicnsts zouden vcrlcvcrcn,
ende wederom tot het ampt zijner beroepinge admitteren mits
dat oock tot volvoeringe van de selve admissie, geen andre
noch voordere formaliteyten zullen werden gebruyckt, ais dat
deputteerden van onser raede die in dc kerckelijckc vcrgaderlnge
compareren aldaer sullen aenseggen, deze onse resolutie ende
dal de selve predicanten met domino Ilurny zidlen verklaareii
hier mede contentement" te hebben sonder eenige andre oflc
meerdere proceduyren hier in voor tc nemen nochte te
gebruycken, daer op dc voorschrcvenc pre<Ii«inlen ende llurnis
voor ons ontboden zijnde eude naer dal haer hel bovenvi^r-
haeldc wjis voor gehouden ende sij daer t)p mei malcanderen
hadden gesproocken, soo hebben gesamcntlijek ende dom. Ilurni
particulicrlijek ealogoriec geantwoorl ende verelaerl, dal daeraen
namen contcnlemcnt ende hel hier bij souden laten berusten,
wacrmcdc wij verstHcn, dut den voorsz. dom. Ilurnium van
sijne suspency gerevellcert ende zijn ampl voleomenllijek hcr-
slclt, den goeden Godl vorleenen, dat hel selve umeh gedien
lot zijs naems eere, stichtinge der pemeenle, ende vermeerderinge
van goede corrispondenlie tusschen de kercke ende do ordre
van de hceren onse prineipaelen.

Aengaende hel tweedo poinct, om eenen van dc beveatiehtle
dienaren naerl palria tc eonimitoeren, tol bevoorderinge van
eene goeden kereken ordre noodich tol den welstant deser jonge
gemeente in India, is geresolvecrl tzclvc all\' te «lacn, alsoo wij
verstaen geen verschillen vnn consideracic met de kerekclijeken
tc hebben, ten aensien dal sc door ons gehoud<!n zullen werden,
om naer tc comen dc ordre van dc heeren Seventiene ende de
instructie bij haere E. ons loegesondcn, doch bij aidien zij
meenen eenige besondere ree<lenen tc hebi)cn, tot gesegde procedure
\\an kerckelijckc ordcningc, dal het selve schriftclijck zouden be-

-ocr page 311-

\'295

voirdcrcn, nlsoo sich flaertoc tijt, gelcp;enthc3\'t ende occasie
genouch is presenterende.

liet derde point enz.

Aldus gedaen cndc geresolvccrt.

.\\etum int cjistcel Bnttavia datum nis voorcn, onderstont
IIendkick BuouwEn, .Taqces Specx,
r. Vlack, Maehtex Issbhants,

JoHAN VAN dek BURCllT.

Met ndvys vnn mij
(get.)
ANTIIONI VAN den IIeuvel.

\'i Kehriuiry Anno 1033. — Nnc dnt verseheyde mnlen wns
gedeliherecrl cndc met dc prl-dieanten nlhicr geeommunieccrt do
gclegenihcyt der Alephourescn op het groote Innt vnn Cernm
\'He noch heydenen sijn, ende hnere gethoonde genegentheyt

Verseheyden discoursen dner mede wilde tmehten te hcwijsen,
«Int met ons int gelooll\' geen bysonder verschil en lindde nlsoo
«Ie polignmie voor een groote sonden houden, int nuttigen vnn
«xirbnerlijcke spijse ende drnnek met ons geen onderschcyl en
l>chl)en, ende verseheyde nntlere re<Icnen, s«>o dc heero GyscU
^y sijne jonghste brieven nen ons wt Amboynn is sehrijvcnde,
»00 is geresolveert, dut nuui onsen eerwuenligcn broeder domine
•liistus Ihirnius dcrwnert-s snl soynden, om het evnngelium nldner
deso heydenen te vcnMindigcn om dncr mede nm^h een pnrthij
^\'»n (juurent j
Ic hondert Insten rijs, nner Amboynn to senden,
"l> \'Int nldner te heter mogen wesen voorsien, om goede pnrthye
\'«■ gehruykeh tot voorderinghe vnn nlsulke ndvnntngieusc ex-
I\'loicten, nis door de nlephoreaen ten besten dienste vnn dc
^\'"«"p. door (Mise ordre nldner bij «Ier hnnt genomen mocht»;
«\'jn, entlc nt)eh sullen nu)gen ncngevnngen werden.
D«! scerctnrisen enz.

Knde was ondcrtecekent IIknkick Broiïwkr,
I
\'IKTKH Vi..KCK, .MaUTRS IsUKANTS cndc .lan
VAN DKU BURCH.

-ocr page 312-

Bijlage G.

Acte der Kerckelyke Vergaderinge
gehouden tot Batavia (1624). \')

Int jncr des liccrcn onzcs Saligmnkers .lesu Christi 1021 is op
ten fi Augusti door begeerte der Kdel Hr. (Jenemel Pieter de
(\'nrpentier in de Sliult Iktnvia, gelegen opl Kylnud .Invu-Mnyor int
Koninekrijck vnn .Inenlni l\'siieinen beroepen en nengevnngen in
de vreesc des Hceren, een kerckelyke vergaderinge bestaendc
iiyl de Kerkcnract derzeivcr plaetse en do kerekendicnaeren aldaer
Icgenwoordig, waar by syn i\'xleU twee polilyeke porsoonen ge-
coininitlccrt heeft, opdat volgens dc rcsohitie deser vergaderinge
njct approbatie der l<xl. Hr. (ïeneracl ende der linden van
indien dc abuysen, tot nog toe in dc Kercke en kcrekelyoko
bedieninge in deze landen ingecropen, geweest,
eene Christelyeke
onlre ter Stichtinge ingcvoerl entle «Ier Heydenen vcrwunelinmJ
lot den 8cho(»l der gemeynte (io<les gevoordert werde.

Ten desen cyndc heeft den Hr. (tenerael op den O, Aug.
(\'asleel Ilatavin te samen geroepen dese naervolgeude |)ersi>onen.

I). Sebastianus Danckaerts l\'redicanl.

1). Anthonium Din^x Predikant dewelcke door siekte belet zijmlc
en eondc als doe noch niet compareren, maer is daernae nu\'ilö
gecomen ter vcrgadcrinKc.

I). Johan du Pmei, Predicjint.

I). .Instus Heurnius, rrediennt.

I). .Michaelem .Seroyen, Proponent.

.\\driaen llouwcnsen, ouderling der gemeynte lol llatavia.

.lacob (Jcrrcuz. dc Henie, ouderl. der gem. lol Hal«via.

m

Pieter Adriaenstn (\'ranenbroek diax\'ken tol HaUivia.

*) Zlu blz. 330.

-ocr page 313-

\'297

Bij deze icerckel. persoonen iicbben hncr nis gceomittcerde vnn
«len Ed. Ilr. Genernel vervoueht, Do Kd. Hr. .Inques Speox en
dc lïd. Hr. Pieter Vlnck, beydc Rnden vnn indien.

Dc Vergnderinpc nederfrczctcn zijnde soo is (nnc dc nenroepingc
vnn den nimngli>{cn Godt, bij een der kercken dicnneren gednen)
door den Ed. Heer .Inques Spex hem voorgehouden, hoe dntdc
Kd- Hr. Gcncrncl Pieter de Cnrpcntier, sorg dmgcndc voor dc
8wncke en vcrvnllcndc gemeynte vnn indien, nlsmcde voor de
voortplnntingc der (\'hr. llcligic onder dc Heydenen eenige nrty-
ckelcn ten desen eyndc tsnmcngcstclt hndde, dic hij nu de
ycrgiulcringe overgnf, begerende sij soude mei nllc sorgvuldighcyt
in de vrecsc des Heeren deselve overwegende dezes ncngnende
hmir ndvys hem schriflelijck hehnndigon on nl sulcke middelen
"pb(uiwinge der gcmcynic Godes hernemen, nis sy nodieh
«ndo be<pinem souden vinden.

Dc nrliculcn der vergnderingo voorgcdnigcn zijn dese:
Poincten der kcrckcnmcl dcser gemeynio, mitsgncders
«Ie bevesliehdc kerekedieftneren, soo tc Inndc als op
de Ucde alhier logen woord ieh (door ordre van den lùlHr.
(ù\'uemcl onde synen llnel by den president des gcmcltc
kcrckenmctJ» H^cn «len <5 Augiisi. in forme van collegiale
vergntlcringc l)cro\\ipen) <lo«»r Insl van don Generael over-
Kolcverl, ommo by dc voors. vergnd: dncrop g«Hn)nsul-
•«•«•rl, cn hner ndvys schriflclyck «lacr ov.ir aen syne ge-
«nello l\'il. verth«.o\'nl, on op «lesclvc mil^gaoders aUuIcke
«rliciilcn mwr, als «len vo.irschrcvcn kcnikenrael hier sou«lc
inoghen hvvoogen, nneder ctuielusic genomen
Ic wordi-n.
Ofl hel
nici helnemcliok «y, dal men een nlgcmeyncn bld-
""K h«)udc, tol dancksi-gginge.\' dat (iodl «Ie lleca» ons lieve
^■"derlnndl vnn .100 s<diriekclickcn nensUKit de.i uuichtigon vynnis
Kcnnedeliek bcwnorl, dc «\'hepen vnn (\'^)mp. s"«» geluekelyek
int vaderlant on.lc vnn «Inor in Indien goh\\vdot, milsga«loM
(\'omp. slnol hier in Indien lol \'noch U>c tm vndcriyck
^■"or ge.wcli vnn nlle hner vvnndon bcwnorl hoeft, «lal hy synen
ï"ddtryeken segon Inngh hóe meer «>vcr deselve slreckeu en«lc

"»»ondcrhcyi dc voortplantinge vnn dc wnereChristclijcke Hcligie

i\\

rn
<11

-ocr page 314-

\'298

int midden vnn dit heyloos mooradom gelieve te segenen.

2. Oft de kerckelycke ordre hier in Batnvin conform de
instellingc vun de gereformeerde kereken int vnderlunt gcobser-
veert ende naegeeomen \') wert.

3, Alsoo wy op het ernstich aenhouden van magister Con-
stantius Chytcreurs geadvoyeert hebben een druckerye toe te
stellen, t\'overleggcn oft geraden sy, dnt men dncrmedc voort-
varen cn oft deselve vooreerst tot niit sal gcdyen, dan oft daer
meer onlust als voordeel uyt soudc mogen resulteren. Item
zoo goet gevonden wert de driickery voortgnnek neme, oft hct
niet nodich sy eenige ordre tc rncmen, ten cyndo niet dun met
consent cn behoorlickc visite gedruckt werde.

•k Oft de plnctsc wclekc tot gebouw vnn een nictiwc kercke
gedesigneert en nfgetekent hebben, wel gelegen, tc groot oflc
tc klcyn vnn begryp zy, mitsg. hoe groot en vnn wnt forme dc
kercke, nn dc mnte vnn deze gemeynte rndc den verhoopten
ncnwns dient begrepen cndc in wnt gewest gestelt tc werden.

.\'». Informntic tc nemen vnu den standt der kercken in dc
.Moluqucs, Aml)oinn, Bnndn, Sclor, l\'nlincntlc cn l\'isendórcs,
wat l/:eraer3 cn voorlesers in de gcmcUe i|iinrticrcu tcgenwoonlich
syn, welcke der sclvcr by cxpirntie van tyt verlost nuteten
werden, mitsgnders of ook eenige (»ngesonlhcyts cn (»nervnren-
heyuhalven in de leere, mitsgaders ergerlyck levens hnivcn be-
hooren gesiispcndccrt en opontbotlcn tc Mcrden.

(5. .\\lsoo wy met (lodcs huipe v(»orgcnotucn, en nirccdc onilcr
handen hebben zeker gebouw om \'t selve te nppropriercn tol
een schoolc, mitsgnders ook tot logement vnn dc overkomende
ncderinntschc en hicrlnntschc vrouwspersonen, wncrovcr notlich
«•en nnnsienlyck cn g«!schickt opperregent, gelyek mwlc eenig«"
bc<|uncmc sehoolmccstcrs cndc tletichsainc mntronen sullen »lic-
ucn gestelt le werden, v«)oi ic dragen wnt |>er8o«)nen dnnrtoo
by de Uroedcrs voor de bc(|tmcmsle geóordccltl werden.

7. Oft niet nodich sy een onlre tc bemcmcn, dit dc prcd.
en be<junt;me voorlesers by beurtc «>p »ckcr«! g««tcldc lydcn «1«
visite cn ronde onder de christclyckheyt d«ï»er sletlc Malavi»
d«)cn, 900 wel onder de .fnpnndcrs, .Malcyers, .Mnnlyckcrs
ende

\') B. h«Hift: „aongcuomcn".

-ocr page 315-

\'399

andere nnlicn, professie van dc Chr. Kcligic doende, als onder
de Nederlanders, ten eyndc die ulreede in dc penieynte mitsga-
ders nog dncr buytcn zyn, tot hnren ehr. pligt vermnent cndc
geinstrneert mogen werden.

8. Wnt middelen best ncngcwent ende int werck gestelt die-
nen, om dc .Mooren, llcydcncn en andere verblinde naticn opt
gcvoechlijkstc tot het Christen geloove te Icyden, insonderheyt de
kinderen, welcke vnn soodnnige ouders in deso staidt gcprocrc-
cert ende vnn bavten ingebracht werden.

Oft het niet noodich sy de onervnrcne des tc heter, cu
"rdcntclicker in dc fondamenten der ehr. Irero te stilleren, dat
»icn de eateehismum voorneme op den jirodikstoel te verhande-
len, ende op wat tyd suleks best voegen soude, \'t sy des Sondaehs
"ft cen dach in dc weccke.

10. To sien wnt «irdrc alhier in de geholc onderhotiden wert,
int onderwysen vnn dc kinderen, soo in de fondamenten van
\'I« chr. religie, nis andersints, «nitsgnders een goede en hehoor-
•»«\'ke v«)cl tc niemen, hoe ende in wnt nuinieren de jeueht gc-
\'«^crt en geinstnieert snl werden. Item wnt dc meesters tot nog
t"« clnnrinne gcvordert hebben, oft de present tot hel sehool-
"»cestersehnp nutlisanl syn, en of sy hner naer behoren (piyten.

11. 011 hel tol dienst der seholcn in Indien niet wel voegen
soude, dnt men cen Hibliotheen begon te formeren, daernien

de presenten, en de over senden luM«cken van den (\'«)nip.
•\'ij den nuderen opley<len, mitsgnders byeenversamelden nisuleko
\'»"••eken, nis eenigo \'vertrcekende persoonen nner \'t vnderinnt,
\'"■n de liefhebbers dnertoe sullen willen eontribuceren.

12. Alsoo de genemlc comp, dngelyx boven hner vermogen
cndc buyiou „Hi, proportie met overgrootc oncosten beswaeri

ende dien volgende niet meer belwl dient, to overleg-
by wal niidilelen men dc penningen tol hel gebouw der
"choole streekende tol dienst vnn <lc gemeynte, Iniyten I
mI van
Comp, vinden snl, \'i sy by vrywillige contributie, ofte by
forme van loiteryc ofte nndèrssins.

. De .Mnicy\'sche gebeden, ihien geboden en gclove, welcke
»I dese Kercke len dienste vnn dc «orgeryc vj.orgolesen wert,
le sicn, of die nner den eysch der Mnlcysche Utclc wel ovcrgcset

Ij

<1

r 1

-ocr page 316-

\'300

syn, clan of daer eenige correctie in behoorde te geschieden.

1-1. Op secckere provisionele instructie te letten, welckc de
Ilr. Gouverneur Houtman, op syn vertreck van de Moluques,
aen dc Kercke van Batsian tot naerder ordre gelaten heeft, oft
het niet noodich en betaemelick sy die in te trecken en een
ander door den Kerkenraet van hier met ons approbatie der-
waerts tc senden.

15. Hoe ende waer de presente prcd. en voorlesers behooren ver-
deelt ende versonden te werden, daer yder naer de mate syncr gaven
Godes ende de gemeynte den l)csten dienst soude mogen doen.

Om ordentelyck dc saecke te verhandelen syn met geniccnc
stemmen vercorcn.

I). Sebast. Dankaerts tot praeses.

1). .Michael Seroyen tot scriba, en dese syne bedieninge ueder-
leggcndc, soo is Justus JIcurnius in syne plaetse bestelt.

Sr. Cornelis Gcrrets verboren arbeyt oppercoopman, is vau
den Hr. Generael gecommitteert om in plaetse van den l\'\'d.

*Hr. .laciues Spex in dc vergaderinge te compareren.

Ifi. J)en tyt om te vergaderen wert gesteh des Dinsdaeehs
smorgens ten 7 uren, des Woensdachs naer middaeh ten 3 uren
en des Donderdachs smorgens ten 7 uren. De vergacderinge
soude teickcns dry uren ducren.

Dc plaetse der vergad. werde gesielt dc Kercke der Stadt Batavia.

V«)orge3lagen synde of men tot dc bovengenoemde Personen
eenige kranckbcsoekcrs, op dc rede ofte in dc
Stadt li;rgcnde,
vougen soude, soo is hetselve onnoodich en (»nprofytelyck geaeht.

Advys van dc Kcrkelyeke vergaderiuge (door onlrc van
den l\'M. Hr. (Jouverneur-(u;ncrnel Pieter dc (\'arpentier
en sync Haedeu beroepen\'en begonnen tot Uatavia int jacr
ons Heeren cn Saliehmaekers Ohristi: 11)2i Augustus (i)
het welckc hy gegeven h(?eft oj) dc articulcn by syne
Kd. haer voorgeslelt, slrcekendc tot voorderinge van de
welstant der (lemcynle (Jodes en voorlplanlinge der
(thr. religie hier te lande.

Opt Ic Arlic. Oin een gocl begin, voortg>ine\\ en eyndo de.ier
Chr. vergaderinge Ic beeomen, alsmede om den Heere, tc dane-
ken voor sync vadcriycke bewaringc ende segeninge dus lange

-ocr page 317-

\'301

:icn ons vadcrhindt ende den handel der O. I. C. bewesen, ende
hem bidden, dat hy syne «roddelyeke goetheyt haer meer ende
meer wil laten genieten, ende de voorlplantinge syns H. Evan-
geliums onder de Heydenen voorderen, ist goed gevonden dcu
l\'xl. Hr. Gen. (die daer af selfs int eerste Art. mentie maakt)
tc versoccken, dat hem een nlgcmeyncu vasten en biddendnch
tc Hatavia en op dc Itccde dc Schccpcn aldacr liggende gelieve
tc doen vercondigcn tegens Wocnsdnch wcscndcdeu 1 (■ Augusto,
het welcke ingewillicht, cn int werck gestelt is.

Pc vergad. acht het oock nodich acn dc Ed. Hr. Gen. cndc
synen Itaet te versoccken, dal heel Indien door \'sjacrlycx een
Hiddaeh gehouden werde op Dinsdach, op do welcke hct eouine-
krycke van .laeatni verovert cndc Slichliuge der sladt Hatavia
begonnen is.

Opt 2e. Daer is gcvniceht nae dc Kereken ordeninge, die voor
desen hier in Indien onderhouden is geweest, opdat men deselve
[confcrcerc] \') met die onlcningc, die uti laest int jacr des Hccrcu
(^iristi
ir>2i hier in Indien gebracht is uyt viulcrlandt, vau dc
gedep. des Stiyta cndc Noort-IIollantschc Syuody geapprobcert
synde, mncr daer is genntwoonlt dnttcr geene schryftelyeke
Kercke ordeninge gebruyekt ofte gcvolcht is geweest. Dcrhnivcn
heeft dc vergnderingc dc revisie vnn dc medcgcbnichtc Kerck«;
ordeninge hierby gcvoueht, by der hnndt gcnonten, sommige
dingen nne vereysch der sneckcn in deselve vergnderingc en
t«»t deselve toedoende, nis in hct byvoechsel der voorschreven
Kercke ordeninge to sien is.

KKKCKKN OKDKNINRK
gestelt

voor do Kercken in Oost-indies.

Art. 1. Om goede ordre in de gemeente (\'hristi te onderhou-
den, syn dncrinno nodich dc
(lifiistrn, tnaiiirft coninfai, oiisirht
\'/«\'»• lecrr, Sacramciilrii
endo rrivmo/iiV»/, ende Chi\' stiuiffm,
Nvner vnn hier nner onlentlyck snl gehnndelt wonlen.

-ocr page 318-

\'302

Van de diensten.

2. De diensten svn vicrderly; der dienaeren des woorts, der
durioreii, der ouderlingen, ende der diaconni, tot dewelcke
geen andere als godtsalige persoonen sullen gevoordert worden.

3. Het sal nieinant, hoewel hv een doctor, oudcriingh ofte
dnicou is, geoorloft syn, den dienst des woorts en der Sacra-
menten tc betrcedcn, sonder wettelyek daertoe beroepen te syn,
cn wanneer ymant daertegen doet, en meermacl vermaent
synde, niet af en staet, soo sal dc Kerckelycke vergad. daertoe
hier nae genominecrt oordeelen oft men hem voor een schcur-
maeker vcrclaerc, oft op eenige andere wyse straffen sal.

1. Dc wcttclyckc bcroepinge der geene, die tc vooren in den
dienst niet geweest en syn, soowel in de steeden, als ten platten
lande, bestact ten eerste in de vcrkiesinge, dewelcke nae voor-
gaent vasten ende bidden geschieden sal, door den Kercken-
raedt ende diaeonen, ende daer geen Kerckenraedt cn is, door do
gemeente, met de nacst gelegenste Kerckenraedt cn dat met
approbatie van de (!hr. overheyt der plaetse rcspcctivclyck. Ten
twi;cden: in de examinatic oftc ondersoekingc beydc der leer cndc
d(ts levens, dewelcke staen sal by <lo predikant en Kerckenraedt
van dc rcspecticvc oftc naest gelegenste plaetsen. Ten dcrdo:
in dc tocstcmmingc van dc litmaten der gereformeerde gemeynte
vnn de plaetsen, wanneer de naeme des dienaers den tyt vnn
i t dagen\'in de Kercke verkondicht synde, geen hindernisse daer
tegen» komt. Ten laestcn: in dc opcntly(;kc bevcstinge voor de
gemeente, dic welckc met behoorlycke stipulatie cndc afvnigingc,
V(!rnuining(!, gebcth
f iiAo oplcgginge der handch vnn den dienner,
dio de bcvestiginge doet, (oftc cénen nndereu, dner meer diennren
syn,) tocgcstnen sal, nner het formulier daervan synde.

ó. Men sid geen schoohneestcrs, krnnckbcsoekcrs, hantwcrcks-
licden, oftc andere, dic niet gcsltulcert hebben lot hel predicanl-
nmpt loelnlcn, ten sy dnt men verseckcrl is, van haerc singu-
liere gaven, godlsjdieheyt, ootmoedichcyt, zcdieheyt, god ver-
stant, cndc discretie, mitsgaders gaven vnn \\vclsprckcnlhcyl.
Soo wnnnecr dnn soodnnich voorsz. sieh tol den dienst presen-
teert, sal den Kerekenmet, mei ndvys van dc nnesl gelcgcnslc

-ocr page 319-

\'303

Kerckelycke vergaderinge deselve eerst examineren, ende naediit
se deselve int examen bevint, haer eenen tyt langh in privé bie-
ten proponeren, cn dan voorts met hen handelen als sy oor-
deelen sal stichtelyck te wesen.

6. Derwyle een dienaer des woordts eens wettelyck als voren
beroepen synde, syn leven lanek aen den Kerckendieust ver-
Itoudeu is, soo sal hem niet geoorloft syn hem tot ecu anderen
3t:iet des levens tc begeven, tensy om groote en gewichtige
oorsaecke, daervan de respective ofte naest gelegenste Kercken-
raet kennisse nemen en oordcelen sal.

7. Soo het geschiet, dat eenige dienaers door ouderdom,
sieekte ofte andersints onbeipiaem werden tot oefeninge haerer
diensten, soo sullen sy nochUins des niet te minder eere en
nacm eens dienaers behouden, «ni vau de Mewindhcbbers, die se
atüigenomcn hebben, naer haere discretie, ecriyk in haere noot-
«Iruft, gelyk oock dc wed. on wesen der dienaers int genuwn
versoreht werden.

S. Der dienaercn ampl is in do gebeden en betlieninge des
woorts aen te houden, dc saenimenten uyt tc reyeken, op haere
medebroederen, ouderlingen en diaconen, mitsgaders de genteeute
goede acht to nemen, ende ten laeste mette ouderlingen dc
kercklyeke {lisciplinc te oefenrn en tc besorgen, dat alles eer-
lyek en met goede or<lre geschiede.

tl. Onder dc dienaercn des woorts sal gclyekheyt gehouden
wonlen aengaendc de lasten haerer diensten, mitsgaders oock
in andere dingen soo veel mogclyek is, het welcke oock in de
ouderlingen en diaconen te on<lerhoutIeu is.

10. Daer noch geen kerckenraet is, sullen dn ouderl. en diac.
van den pred. en gemeente vereoren werden, ende sal een yder
kercke vry syn 80(\\ veel ouderlingen en diacont^n te verkiesen,-
als ter vau nooden syn, die welckc in haeren dienst bevestigt
sullen wenlen, volgende het formulier daer van synde; en soo
ergens by afsterven, vertreek of andersints eonige venmtleringc
van ouderl. of diac. sid moeten gedaen werden, sal suleks in
manieren als vooren gitschieden.

11. De kerckenmedcn sullen alommc toe.aien, datier goede
aehoohnrs geslell werden, die niet alleen dc kinderen leeren

-ocr page 320-

304 1

Iccsen ende schrvven, maer oock deselve in de godsalicheyt
ende in den eatechisnio onderwysen.

12. Der ouderlingen auipt is, behalve \'t gene dat boven ge-
scgt is, heni met de dienaeren des woorts gemcyn tc syn, opsicht
te hebben, dat de dienaeren, mitsg-aders haere andere medehulpcrs
cndc diaeonen, haar ampt gctrouwelyek bedienen, en besoekingc
te doen nae gelegentheyt des tyts ende der plaetsen, tot stich-
tiugc der gemeynte, soo voor als naer hct Nachtmacl cjin lyden,
om bysonder de lidmaten der gemeynte te vertroosten eu tc
onderwysen, cn oock anderen tot Chr. religie te vermanen.

13. Der diaeonen eygeu ampt is dc aelmoessen cn andere
armegoedcren nacrstelyck te versacmelen, cn deselve gctrouwe-
lyek en vlytclyck naer den cysch der bchoeftigen, beydc der
ingesetencin cn vreemden met gemeen advys uyt te deden, de
benaudc te bcsoeckcn en te vertroosten, ende wel toe tc sien,
dat de aelmoesscn niet misbruyekt werden, wacrvan sy Hek.
sullen doen in de kerckenraet, cn oock (soo ymant daer by
syn wil) voor de gemeente, tot suleken tyt als dc kcrekcnnict
hct goet vinden sal.

Vnn Korckolycko tsamon Comston.

14. In nlle kereken sjd een "kerekenrnct syn bcslaendc uyt
Predicanten of Prediennt, ouderlingen of dinconen, dcwclckc
ten minsten nll<> wecckcn eens tsamen eomen sullen, in dc-
wclckc een predicant presideren en die actiën regeren sal, ejido
sullen in dese kerckcnrncdt geen anderen als kerckelycke sne-
eken, ende dnt op kerckelycke wyse gehnndelt werden.

l.\'). Soo ymant hem beelaechl door dc iiytsprnccke vnn de
kcrckenni(;dt vcrongclyckt tc \'syn, die selvc^ snl hem tot een
meerdere kerckelyekc vergnderingc beroepen nu)gen, dcwclckc
gehoiulen snl werden in dc stndt Hntavin, int Koninekryek vau
.laejitra, en in dese meerder vergadcringe snl men niet hnndelcn dnn
\'t gcene in dc respectivc kcrekennicdcn [nict] \') heeft nfgchaudclt
konnen werden, ofte tot dc kereken int gemeen behoort welcke
vergadcringe oock den Staet van de Kcrckcn fn Oostindien by
alle gelegentheyt acn dc kercken in Nederlant sal bekent maecken.

\') Dit wiKjrd cnthroclct zoüwcl by A. aln B.

mm

-ocr page 321-

\'305

IG. Alle jaeren, soo \'t luogelyek is, sal de voorschreven kere-
kelyekc vergaderingc iu Batavia gehouden werden, door samen-
eomsten van cen predieant en ouderlingh, uyt yders kcreken-
raedt, daertoc uiet behoorlycke credentie en instructie afgesonden,
cn daar suleks niet geschieden ean, door schriftelycke overseyn-
dinge van hare gravamina cn .ndvyscn, mitsgaders van den
Stact haercr kercken.

17. Alle saccken, die in dc voorschreven vergad. afgehandclt
sullen wesen, ofte niet afgehandclt sullen eonnen werden, sullen
aeu dc kercken, daer cameren van O. 1.
V. syn overgesonden
werden, dcwelekc kerckeuraeden dc sehe met hacr synoden
suilen communieeren, om de kercken in O 1. met advys ende
resolutie, dacrt nodich sal syn, tc dienen.

18. In alle ... Uimentcn, \') segh tsnmcn eomsten, snl een van
de predicanten by dc nu;estc stemmen tot praeses en beneHens
hem een tot scriba vercoren werden, om naerstelyck op te
schryven \'t gene wncrdieh is opgetekent te werden.

li). Het ampt van dc praeses is voor te stellen en te vcr-
claeren \'t gene te verhandelen is, toe te sien dat een ygclyck
syn ordre houden int spreken, den knibbeinehtigen en die te
heftieh syn int spreken, te bevoelen, dat sy swygen, en over
deselve, geen gehoor gevende, de behoorlycke eensurc tc laten
gaen. Voort sjd den prneses onder nnderen een ygelyeken af-
vingen «)f sy in hnre kercken hnre kerckenrnets vergnderinge
houden, of do kerekelyekc discipline gcoelVent werdt, of dc
armeu sehoolen besorehl werden, ten Ineslen öfter iets is, dncr
>n sy het o<irdecl cu de hulpe der vergadering»; tot rechte
instellingen hnerder Kercken behouden, cndc siil syn nmpt
\'lytgnen, wanneer do snuHineoujstc sehcydet.

«0. Int eynde \'vnn dese vergnd. snl men censuro houden over
diegene, <lic iets strnfweerdichs gednen, of de vermnninge der
mindere snmcncomsten versmndet hebben.

Van do Looro, Saoruinonton ondo andoro coromonion.

ïil. De tlicnncren d»a woorts Oodes, kmnekbesoeckers endo
«ehoolmrs. sidlen dc belydenissc des gcloofs der Ncdcrl. Ker-

\') n. hwft „it^lanioiit.\'ii;" in A. *U" •!<• «•«•rst« drio lulUTs juuitfvtwkend

ao

-ocr page 322-

\'306

eken, ende den Chr. catechismus van Heydelbereh, mitsgaders
oock de canonen vau het synodus nationael van Dordrecht des
jaers 1619 ondertekenen.

22. Het verbond Godes sal aen de kinderen der Ohr. met
den doop, soo haest de bedieninge desselvc hebben sal, besegeit
werden, en dat in openbare versaemelinge, wanneer Godes woort
gepredickt werd; dog ter plaetse, daer niet soo veel predicatien
gedaen werden, sal men oock, te hooger noot, den doop cxtra-
ordinaerlyck bedienen, soo nochtans, dat het selvc sonder pre-
dicatie of een eorte vcrmaninge uyt Godes woort niet eu ge-
schiede, en dat soo weynich als mogelyck is, cndc sal dc doop
van niemandt anders bedient mogen werden, als vau diegene,
dic van den kerekenraet daer toe wettelyek geordonneert syn.

23. De dienaeren sullen haer beste doen en daer toe arbcydcn,
dnt de vader sijn kint te doope presenteere, ende in de gemeente
dner men nelfens den vnder ooek geluygen by den doop neemt
(welck gebruyck in hem sehen vry synde, niel lichtclyck tc
vernndcren is) betaemt hei, dnt meu neme die dc stiyvcre leere
tocgednen ende vroom vnn wnndel syn.

21-. De dicnncreu sullen inl doopen, soo der jongc kinderen,
als der bcjacrde persoonen, dc formulieren vnn instellinge en
gebruyck des doops, weicke tot dien cynde onderscheydelyck
beschreven syn, gcbruyckcn.

25. Dc bejaerden wonlen deur den doop dc Chr. gem. ingelijft
en voor lidmaten der gem. ncugcnomcn, eu syn dncrom schuldieh
hei nvondm. des Heeren ooek te gcbruyckcn, Iwclek sy by haren
doop sullen beloovcn, mei dc eerste gclegcnthcyl te doen.

26. De nnemen der gcdo9|)te, milsgadcrs der ouderen cn
geUiygcn, item de tyl «les doops, sullen opgcleekcul werden,
eu sullen allen jneren dc registers van dien der Kercken in
Nederlnndt toegesonden wcnlen.

27. .Meu snl niemandt ten avontmnclc des Heeren toeincteu, dnn
«lic nn de gcwoouheyl der kcrckcn, lol dewelcke hij hem vouehl,
belydenissc der Gereformeerde religie gednen heeft, mitsgaders
hebbende gcluychenissc eens vromen wnndcls, sonder welckc
getuichenissc ook degene, die uyt nndcrcn kercken comen, niet
sullen toegelaclcn werden.

-ocr page 323-

\'307

28. Een yder [kerke] \') sal sulcke manieren van bedieninge des
avontmaels houden, als sy gehouden tot de meeste stichtinge te
dienen; wel verstaende nochtans, dat de uytwcndige ceremo-
nien, in Gods woort voorgeschreven, niet verandert, en alle
superstitiën verraijdct werden, en dat naer voleyndigen der
prcdicatie en der gemeenc gebeden op den prcdickstoel, het
formulier des avontmaels, mitsgaders het gebeth, daertoe dienende,
voor de tafel sal werden gelescn, en den tyt vant houden des
Av. mitsgaders hoe menichmaci int jacr, wcrt gelaeten ter
discretie van idcr kerke.

29. In tyden van porloge, pestilentie, dieren tyt, sware vcr-
volginge der kercken, en algemeyne swarichcden sullen de
dienaers der Kercken den overheyt bidden, dat door hare
auth(»riteyt en bevel ojjcnbarc vast- en biddtigen aengestelt en
geheylicht ujogcn werden.

30. De gemeente sullen onderhouden, benefVcns den Sondaeh,
ook den (\'hristdaeh, Tacschen en l\'inxteren.

31. De dienaercn sullen alomme, soo veel als mogelyck is,
«les Sondachs naemiddaeh catechiseren om de inwoonders des
te beter dc fondamenten van do Chr. religie in tc planten.

32. Acngaende de hnuwelyckse sjiccken sal naerstclyck gelet
werden, dat geen hotiwelycken werden gecontrahcert, dio in
Godes woort verboden syn, laetcnde dc voorder ordonnantie
"P het stuek van houwelyck bij dc dispositie dor overheden.

Vtin do Consuro on do Korkol. Vormaningon.

33. (lelykenvys de (\'hr. straiVc gecstclyk is, en niemant van
•Ie borgerlycke gerichte cn stniffen der overheyt bcvryt, alsoo
*verden oock benellVns de borgcrlycke stmll\'e dc kerckelyke
«ensure ncwtsaeckvlyk vereyscht on» den sondacr met dc kercke
<:» synen naestc te versoenen, ende de ergernis uyt do ge-
\'iieente (Uiristi wech te nemen.

31. Wanneer dan ymant tegen dc suyverhcyt der leere ofto
vroondieyt des wandcls sondicht, soovcrrc als het heymelick is

geen openbare ergernisse gegeven heeft, soo sal de regel onder-
IxHiden werden, welckc (\'hristus duydelyck voorschryft Math. 18.

\') Dit wootj onlbroukl in A.

-ocr page 324-

\'308

35. Heymelycke sonden wanneer van den sondaer by een,
en int bysonder ofte voor 2 ofte 3 getuygen vermaent synde
berouw heeft, sullen voor den kerekenraet niet gebracht werden.

36. Soo ymant van een heymelyke sonde van 2 ofte 3 per-
soenen in de liefde vermaent synde, geen gehoor en geeft, ofte
andersints een openbare sonde bedreven heeft, suleks sal den
kerckenraet aengegeven werden.

37. Van al sulcke sonden, die van haere ualtirc wegen
openbare, ofte door veraehtinge der kerckelyke vermauiugen
int openbaer geeomen syn, sal de vcrsoeningc, wauncer men
siilckcn teyckenen der boetväerdicheyt siet, opcnbacrlyck ge-
schieden, door het oordeel des kerkenraets, hct sy voor den kereken-
raet, ofte voor dc geheele gemeente, nae dat tot de meesie
stichtinge sal vcrstaen werden tc behooren.

38. Soo wie hartneekelyck de vermaninge des kerckcnracts
verwerpt, item, die een openbare ofte andcrsins grove sonde
gedaen heeft, snl van den Avontmacl des Hccrcu afgehouden
werden, cndc indien hy, nfgehoiidcn synde, nat; versehcydc
vermaningen geen tcykenen der boetvncrdicheyt bewyst, soo
sal men ten lesten tot de uytcrstc remedie, naemelyck dc af-
snijdinge cotnen, volgende de forme, nae den woordc («odes,
daertoe gestelt, doch sid niemant afgesneden werden, dan met
vooiyacnde advys vnn eenige nnergebucrde Kcrckcn, bij forme
vnn chisse bijecncomende.

39. Al eer men tot de afsnydiuge comt, sal meu dc hart-
neckicheyt des sondners de gemeente opcntl. te kennen geven,
de sonde verclarende, mitsgaders de naerstieheyt aen hem be-
wesen int bestrallen, afhouden van den avontinnclc, ende
meniehvuldige vcnnnningen, ende snl de gemeente vermnent
werden hem acntespreeeken ende voor hem te bidden. Soo-
danigc vermaningen sullen der dry geschieden. In den eersten
sal de sondner nict genocmt werden, opdat hij ecnigsins
verschoont werde; in den twcden sal syno nncünc tiytgedrttckt
werden; in den derden sjd men de gemeente tc kennen gevcu,
dnt men hem, tensy dnt hy hem bekeere, vnn do gcmecnschnp der
kercke tiytsltiytcn snl, opdnt syne nfsnydingc, soo hy hnrtneckigh
blijft, met stilswygendc bewilligingc der kercke geschiede, den tyt

-ocr page 325-

tusschen dc vcrmiiningen sal int oordeel des Kerckenraets staen.

•10. \\Yanuecr yraandt, die geëxcomuniceert is, hem wederom
wil versoenen met de gemeente, door boetvaerdicheyt, soo sal
het selfde voor de haudelinge des Avontmnels, ofte andersints
nae gelegentheyt tc voeren de gemeente aangeseyt werden ten
eynde ten naestcomenden Avontmael (soo verre yraandt yet
weet voort te brengen ter contrarie) openbacrlyck, met professie
syner bekeeringe wederopgenomen werden, volgende het forraulier,
daer van synde.

41. Wanneer dc dicnacren dos godtlyeken woorts, ouderlingen
of diaeonen cen grove sonde bedrijven, die de Kerke schadclyck,
ofte oock bij de overhcyt strafwaerdich is, sullen wel de ouder-
lingen cndc diaeonen tcrstondt door voorgaende oordeel des
Kerckenraets derselver, en der naeslgelcgcner gemeente van
haren dienst afgeset, maer de dicnacrs opgeschort werden; mner
of sy geheel van den dienst aftcscttcn sijn, snl int oordeel vnn
de geaernie kerckclycke V(;rgndcringe tot Hntavia stjien.

43. Voorts, onder dc grove sonden, die wncrdich syn met
opsehortinge ofte nfstcllinge vnn den dienst gestrnft te wenlen,
syn (lese voornnemstc:
l\'alschr U\'vrv ofte kettcryc, oprnhurc
sclifuriinik\'iiii/v^ upeuthjch- hUtsphrmiv, niiuonir, troulosc irr-
ludnijr liijiirs
f/iV/i.s/f.<f, ofte indringen in eens nndcrs dienst,
imi/iifcdirhnj(, triHlmiik-, nrlitriyr, vuyl ijiwin, eortclyckc, nlle
<lc sonden ondc grove feyten, die den ntithcur voor dc wereld
co.rloos uuu\'ckcn, ende in een ander gemeen litnuiet der Kcreke
do nfsnydinge wnordioh soude gerekent werden.

De «licnneren dos woordts, ouderlingen ende dineonen
sullen onder hen dc (\'hr. eensurc oefenen, ondc mnlonndoren
vnn dc bodieningc hnres nmpls vriondelyck vermanen.

11. Do gene, "die uyt dc gemeente vertroeken, sal een nttestntie
oflo gettiychonisfc hnres wandols, bij advys des Kerokenracts,
medegegeven wordon, onder den scgel der Kercken, ofte dner
geen segel on is, vnn twee ondertekent.

1.^). (Joen Kercke sid over nn<lcrc Kercken, geen diennor
«>ver andere diennron, geen ouderlingh ofte dinoon over nndcrc
"lulcriingon oft« dineonen eenige heersehnppije voeren.

l(i. In middelmatige dingen snl men dc buytenlHnlscho

-ocr page 326-

\'810

Kerckca uyol \\ crourdeelcn oftc verwerpen, dic nndcr gebruyck
hebben dan wij.

Eenige poincten dewelcke de Kerckclijke vergnd. te
Batavia Ao, Dom. 1624, Aug. 6, nodieh gencht heeft
(de gelegentheyt der tyden, plaetsen en persoonen alhier
in Indien sulex vereyschende) dat by de Kerekenordeninghe
int selve jaer uyt \'t Vaderlant gebracht, soude gevoucht
werden, waarop sy, alsmede op de Kerekenordeninghe
voorsz: in alle eerbiedieheyt versoucken de approbatie
cn politique authorisatie van den Ed, Heer Gcneniel
Pieter de (,\'arpentier en Hacden vnn Indien.

Opt 5e Art. can (U Kerckenorihnimjhr. In Indien snl niemnnt
tot het predieknmpt beroepen, geëxaminccrt oftc gcvordert worden,
sonder ndvys vnn de nnestgelegene Kcrckcn, en bevcstichdc
Kerekendienncrs; doch bij nfstcrven vnn hnren prediennt of
Kcrekendienaer sullen sy die den Kerekenmet nldner represen-
teeren, een persoon, die se dc allcrbcqiinemste oordeelen, als
oudcriingh mogen gebruyken, en hem by provisie stellen om
den H. Doop tc bedienen, tot dat onder haer van dc naeslgc-
Icgenc Kcrckcn behoorlycke order in Kerekendicnst gestcit werde.

Opt 6e Art. Een yder predicant snl gehouden syn een jner
voordnt de tyt syner vcrbintenisse gecxpireert is, nen nllc dc
nnestgelegene Kercken, dog principnelyek nnn de Kereko vnn
Hntavin (dner de Kerekendienncrs en kninekbes. tiyt \'t Vnder-
lant eerst aencomen) te kennen tc geven, of hy begeert vnn syno
gemeynte tc vertrecken, oftc niet, opdnt in syn vertreek syne
pinetsc met een bccpiacm persoon mng vcrsicn werden, doch by
nldien dat syne gemeynte als dan niet betpuimelyck kan ver-
sorcht werden, sid deselve pred. gehouden syn noeh een jner
over syn verbonden tyt nldnnr te blijven; mner soo nne dnt
jner hem noch geen successeur gesouden wert, nlsdan maidi hy
ordentelyck vertrecken.

Oj)t We Art. Dc Schoolmrs. suilen do kinderen den entc-
chismum niet alleen vnn buyten laeten leeren, maar hncr \') op

\') C. hooft „daar".

-ocr page 327-

\'311

cntechisercn en den rechten sin der vijf hoofdstukken der Chr.
religie (soo veel doenlijk is) inscherpen, haer mede int singen
van eenighe psalmen [dagelijkx] \') oefenen.

Opt 15e Art. Alle dry jaeren soo \'t mogelyek is, sal de
Kerckelycke vergad. vau de gedeputeerden aller gereformeerde
gemeenten in O. I. staende onder de Ncderlantsche Comp, te
JJatavia gehouden werden door tsamencomste van een pred.
ofte een ouderlingh uit elcke plaetse, als uit de Moluceo\'s,
llanda, Amboina, Solor, Cormandel.

Opt 22e Art. De cleyne kinderkens der Heydenen, die ofte
van haren eygen ouders (als somtyts hier geschiet) voorgedragen
werden, ofte van de Christenen aengenomen syn, en sal het H.
doopsel niet medegcdeelt werden voordat se eenige belydenisse
doen connen des geloofs volgens de decisie hier over gegeven
int E. Öynodiis gehouden tot Dordrecht Scss. H). Dit sal by
provisie naergccomen werden tol dat wy naerder advys van de
Kercken uyt Nederlant crygcn.

Het is ooek goet gevonden, dal men de kleyne kinderkens,
die van heydensc ouders geboren synde, van Christenen aen-
genomen werden, ofte op de begeerte van de ouderen (naedien
sy het H. doopsel voor do beeominghe des geloofs niet ont-
fangen connen) door oi)legginge der handen met de gebeden,
naert exempel des Heeren (Christi (Matth. 1\'J) Godes genadigbe
l»ewiiringhe en gelcydingbc bcvele.

Opt 2:{it Art. Het wert notlich geticbl, dat men om dc
onwetenthcyt uyt bet Christendom tc weren, do confirmatie,
doch sonder paepsebe superstitie, gebruyckt werden aen dc
kinderen, die gedoopt syn, als sy 1), 10 oflc 11 jacrcn out syn
belydenisse bares geloofs connen doen.

Opt 27v Art\'. Dc geloovigbo >iyt dc Heydenen, die recckc-
ningbc baers geloofs connen geven, en Cbristelyck leven, sullen
tot het Avontmael ons Hceren toegelaeten werden.

Die tot ledematen der gemeynte begcercn nengenomen to
werden sullen met een ofte twee ledematen der gemeynte, die
van haer leven getuyghen connen, omtrent I I- daegen voor dc
houdingbc des 11. Avonlnmels tot een der
prcd., by dcwelckc sig

\') Dit wix)rd ontbreekt in A.

-ocr page 328-

\'328

ccn ouderlingh voeghcn sal, eomen moeten cn belydenisse haers
geloofs doen. Dc naemen der aeneomende Icdematcu sullen
des Yrydaehs voor de uytdeylinge des H. Avondm. op dc voor-
bereydinghe afgecondicht werden.

Opt 28 Art. Aengaende dc uytvoeringe der excommunicatie
is goet gevonden, dat in hoogdringende noodt al \') door langh
vertoeven veel schade in de gemeente te verwaghten is, de
kerckenraet eeniger plaetsen in de vresc des llccren, sonder
advys van andere kercken tot de afhoudinghe en afsnydinghe
der moctwilligen cn onboetvaerdighe sondaers sal moeten treden.

t

J

Opt 3c poinct. De vergaederinge lettende opt articul dc
druckerye aengaende, achtet gemeden, dat men mit dit werck,
overmits \'t gebreck aan goede werekmcesters voor eerst op-
houde, alsoo dc letters nict en werden gevonden in behoor-
lykc proportie en figure gemaeckt te syn. Dat men liever aen-
houden sal by den 1\'kl. heer (lenernel, dat letters met eenighe
druckersgesellen uyt Nederlant ontboden werden.

Opt 4e poinct. Dc vergadcringe heeft nner \'t begecrcn des
Hr. Genemcl gevisitecrt de plaetse tol opbouwingc der kereke
verordent cn deselve bctpiaem gevonden, achtcde het waere ge-
raeden die achtcantich van buylen te maecken, van soodnenigit
groote, Jils nu laestmael tol Amsterdam dusdanige kereke ge-
bouwt is.

Opt 5c iminct. Ondcrsochl synde wnt dienners dt\'r gemeynie
krnnekbez. cn schoolin. haer onthouden in de plaetsen «mder
\'t gcbict der O. I. Comp. resortcerendc, syn deze gevonden
nldner te wesen.

In .\\mboina .Faeob Anthonisse Dubbeiryck prcd., Wessel
Woutcrssc Kranekbes., .lan .lansz vnn Heusden oiidcrl., Kogier
Hendricxs schoolin. en ouderlingh.

In Hauda Wouter Mclchiorsz pred., Direk .Innsz Nngel pro-
ponent, gesonden naar 1\'oulony, om Adnm Ysbrnntllsz pr<»p. tc
verlossen. Victor Heiertsz *) kmnkbcs. op Nern, Adriaen Tilensz *)

\') „al" ontbreekt in C.

») C, hoeft „EvertMZ."

») C Jioeft „Tlcron«."

-ocr page 329-

\'329

kranckbcs., Adrinen Kcersmnccker krnnckhcs., Hendriek Jansz
sehoolm. In dc Mohicos Jan Lodcwvcxs dcrwncrls gogaen, Icvt
op de trouwe, Corn. Macs kranckbes. cn oudcrl. op Hatsian,
Domingos Vaes selioolm. aldaer. Bloeq op Maejan, Cornelis
Jansz Cronenburgh ouderl., gestcit op Maleyer door dc heer
Gouverneur Houtman.

In do piseadorcs .loscp Daniels krankbes. en prop. Michiel
Theodory ouderl. derwacrts gegacn, Jan Jansz Gouwel kninek-
bes., l\'ouwcls Snoek kranckbes. gevangen.

Te Solor, Alionso IJourgcris.

Op dc kust van Cormnndcl to 1\'nlineattc (ïregorius ("andidius
prod., Gcrrit Scrvnes ouderl. van dc ovcriidieyt gestcit, maer
onbevcsticht, Wouter Wouters Graell\' oudcrl. cn prop. derwacrts
gegacn.

Opt (ie poinct. Is goet gevonden dnt D. Michiel Seroyen
den Kd. Ilr. CJcnerael voorgestelt werdc als luviuaem lot het
oppcrrcgcnts: \') over dc schoolc en hel vrouw enhuys. Tot
Gouvernante over iict vrouwvolk is becpiacm genehl <les Ser-
geantsehc huysvrouwe (\'nthnrina Seroyen suster vnn D.
.Michiel Seroyen.

Tol sehoolm. werl voorgedrngen een soldncl, vooruuiels int
vaderlant gewtuisl cosle.r cn sidioolm. bij Ds. vnn .Mecekcrs zul:
dcwclekc wcduwnner is met dry kinderkcns, nu legg(Midc voor
Mnnthnm.

Opt 7r jmïnrt. Onder de Nederinndcrs snl te Hntavin <lo
kerekclyeke visiinlie gesehieden nlle vierendeel jaers, eorie voor
hel houden des II. .V. en Iclkens tussehen de eelebreringu noeh
eens, in de welckc dc lilmaetcn en anderen nengcporrel sullen
werden tol \'t gehoor vnn (Jods woori, lol een ("hr. en gods-
dienstig leven, cn lot het (Jodlvrcscnt genui des II. A.

De .Maleyers, .Inponnesen en diergelycke, die. nog vervreenil
syn vnn do wnrc gemeenio (Jodis, sullen ooek l(>n dese eynde
viermnel des jners aeng»".\'»prokon werden en chr. vermaenl t»\'n
lyde als tusschen hel houden des II. A. de Nederlanders l)e,-
soehl werden. Hel is god gevonden en nodieh lot v()<irlp!antiuge

\') A. Iitiift „oiiiH.\'njiri\'Ut.scliü". - C. „oiii>vrnj,vut,M:h.nii".

p- -

-ocr page 330-

\'314

des Christendoms, dat men een Maringo \') maeeke, die gegaygecrt
synde van de Comp, (het welck aen de P]d. Hr. Generael te
versoeeken staet) dagelycx onder de Maleyers en andere O. 1.
natiën hier residerende verkeere, sig haer familiacr maeeke, op
haer religie, en manier van levens acht neme.

Het ambt >. an den Mariniu \') sul dusdanich wesen.

])c Marinio \') sal gehouden wesen.

1. Familiaerlyk ende stichtelyck djigelyex te verkcercn onder
de onduytsen.

2. Neerstelyck te vernemen wat huysgczinnon christenen en
onchristenen syn, om sieh daernae tc mogen reguleren, als-
mede om te weten wanneer en hoeveel ehristene kinderkens
geboren werden, opdat so tydclyek acngetekent, en ten doope
mogen geprescnteert werden.

3. Wel regardt tc nemen waer eenige ergernissen inlccrcofte
leven gegeven werden, om die tydelyck tc weeren\' en tc
corrigeren,

4. Ilct volck aen te porren, dat sc den Sondach tot het
gehoor van Gods woort en tot de (\'alcehisatie comen,

5. (Joedc correspondentie te houden met de kerckcl, persooneu
en haer van alle gelegentheyt der onduytsc bericht [tc] ^ doen.

Opt 8f /luinrt. Middelen om de bckecringe der Heydenen tc
voorderen syn dese voorts beniempt.

1. De prcdieatie des goddelycken woordts in tide die de
lleydenea verstaen, tc weten in .Maleys, .bippans ete.

Den Kngelsehcn in {Ier psalmen gesangh nae te volgen,
ouder welcke dc voorleser eerst een regtilken leest, iru daernae
met den volckc singt; dit wert den kercken vrijgclactcn te doen
ofte naetclacten,

2, Het is goet gevonden, dat men de clcync kinderkens,
die van Hcydense oudera gelMircn synde, voor (\'hr, aenge-
nomen werden, ofte op de begeerte van <lc ouderen (naedat .sy
het H. Doopsel voor dc betouinghe des geloo\'f» niet ontvang«»

\') C, lifofi „inaxluio",

*) Dit woord outbroükt 1»U A.

-ocr page 331-

\'315

connen) door oplegginge der handen, met den gebeden, nact
exempel des Heeren Christi, Älath. 10, Godes gcnacdige bc-
waringc cn geleyde bevelen sal.

3 Dc visitatie van onduytsche natiën moet neerstclyek, niet
alleen door den Marinio \'), maer oock door den kerckenraet ge-
schieden.

4. In de school moet de jeucht, der Nederlanders cn ouduytscn,
iu Godtvruehticheyt, goede seden, leeren schrijven cn singen
der psalmen opgctrockcn werden. Om der Heydenen kinderen
ter schoolc tc trecken dient versoeht aan den Kd. Ilr. Generael,
dnt een yder der selven een deelc ryst nlle wcock belooft en
gegeven wert. De bequaemste verslanden behooren verder in
de Chr. religie en andere wetenschnppen door een meester int
bysonder, onder den opsigt eens prcdicnnts opgctrockcn tc
werden, opdnt sc der gemeynte dc onduytschen en voornenu;-
lyck hnre geloovigen Inntsliedch den wceh der snlicheyt als
voorlesers, ouderlingen ofte proponenten wyscn mogen, met
cleyne beswnringe der Comp, veel dienst doende.

5. De entcehisntic, die nen dc kinderen eu jonge lieden voor-
eerst voornacmcutlyk int werk dient gestelt, dient seer lot ver-
breydinge der wncre kennisse Godes cu (\'hristi.

0. Hct is nodich dnt de predienticn, die nirede int Maleys
gepleit syn, gccopiecrt cn deken Kerckendienaer en Kereke behaii-
dieht werden; dat hct [getal] \') dersclvo ooek mei een goed oordcel,
uac veryseh der sawrken vermeerdert werden. Is mede nodich
\'Int vooreerst het KvangcHuin .Malthei, int .Maleys ovcrgcseth,
OH do gemeynte om v«»or te lesen mcdegetleylt werde, mits-
gnetlers tint eenige psalmen opt Maleys in rymo geslell werden,
om in do gemeynie, te singen. (ïdyck inl Maleys, soo wnerc
l\'ot giMJt, dnl metier tyd dit ooek iu nndere ijielen geschietleu.

!

l!

7. Het wert uodieh geacht, dnt <mi de onwctenlhcyl uyt deti
^\'hrisUindom le wecren, dc eonlirmntien dog soutier paepsii
"Opyrstiticn gebruyekt werden aen dc kinderen, als sy !», !<•
\'•f 11 jneren out synde, belydenisse hncres
geloofs connen doen.

\') C. li.va „Miulinu"
\'J 1)11 wourd ontlinrkt l>ü A.

-ocr page 332-

\'316

8. Dner dient een refutatie des moordoms ofte maliumetist-
seliiip, soo in ncderduytselie als inaleyse taele ingestelt te werden
en de inoorsehe besnydinge moet men door de polytycke magt
soeeken te weren.

9. Men moet aenhouden by de politieke overieheyt dat se
den Sabbath int uyterlyeke by allerley natiën onder haer ge-
biet woonaehtieh of eomende, doen vieren; dat se gebieden
men sal de slaven dan oock laeten rusten, en op geltstrnllcn
setten, haer, die onder de predicaticn in herbergen ofte elwaerts
tappen en stereken dranck vercopcn.

10. Stact te versoeeken ncn de overieheyt dat Chinesen en
andere heydenen, die openbare oefeningen haerder heydenschc
superstitiën en duyvelsdienst (die se bysondcrlyek des nagts op
dc
Straeten plegen) verboden werden, want in gene chr. repu-
blic(i suleke vereortingc der cere godes behoort gedooeht te
werden waerdoor vele onduytschcn geergert werden en een
vermaecken crygen in hare superstitiën.

Opt 0<s poinct. Dc prcdientie des goddclycken woorts sid tc
Hat^ivia op deser wyse bedient werden; op den Snbbnth des
voormiddachs sal nu-n in de stadt dc duytsche cn maleysc
dienst doen; des nacmiddachs snl men de enteeiiismus ver-
elnren, oock den 11. Doop bedienen en den huwclycken stnedt
l)evesligcn en int nedcrduyts catechiseren.

In de wecckc sal men om dc I I dncghen eens int fort om
der soldnten wille prcdiekcn, wner toe num ter gelegener tyt
snl .soeeken een propou. te employ«;ren. In de weeeke sullen
de onduytsehc kinderen iu de sehoolc oock gccateehisecrt werden.

Opl Wc puinct.

U(i iiinjil tlf/i itppti\'i\'njvHtn behoorde in d»! sehiHdc
en in den vrouwenhuys dus<lnnieh tc syn.

I. Dat hy met syn huy.\'tgesin »onder ergcrnisse en stichtelyckc
leven, met een sorge draege.ndc, dat de «tiehting»; der gene, die
onder syn o|)sigt gestelt syn in alles gcvoordert werde.

3. Ily sal opsieht hebben op de schoohurs, en gouvcrnanten,

-"flllfr^t\'.iM^\'

-ocr page 333-

\'317

(lat ccn yder vnn haer syn ampt behoorlyek naeeome, volsrcns
do ordre die vjin de Kercken bcraempt is.

3. Hy moet ordre stellen, datter door dc sehoolmrs. op den
Sabbutli eene vcrmaninge ofte voorlosinse, met den gebede en
sinjten der i)3idmen geschiede; item dat dc gouvernanten de
dochters leeren lesen en schryven, en eens weeeks catechiseren,
ooek in allerley handwerck onderwysen.

l. Hy moet .Sonderlinge sorge draegen voor dc sieeken en
gebreckelyeken, die int school en vrouwenlmys gevonden werden.

ö. Daer dienen uyt de Kercken en politiken curatoren gestelt
[t(!] \') werden, die op.sieht op de regcringe des opperregenis cn der
gene, die ouder hem staen, hebben sullen. Dese sullen alle
3 maenden eens in des opperregents huys vergaedcren om alle
abuysen tc corrigeren cn alle swarichcden wceh tc nemen.
Dese resolutie e.n gebodt sal den opperreg<<nl, en die ouder
hem staen gehouden syn nae te \'comen.

Ilot nmpt dor Schooliiioostors.

1. Den sehoolm. sal den curatoren en opperregent in alles,
ilat hem volgens .synti beroepinge opgeleydt wenit gchoor.saem syn.

3. Hy sal de jeueht oudcrwy.scn in lesen, sehryven, eyfcren,
siniren der psahnen, in de godvruehtieheyt cn goede seden, en
800 diiu! doenclyck is, dc hooft«tueken der ehr. religie uu\'t de
g(!meene gebedtm leeren.

3. De gebeden sal hy doen opsefrgen en een psalm doen
singen int aenvangcn on uylgaen der seholen. Die int school
woonachtich syn sullen hierbencivtïus des smorgens alsse op-
Hlnen, des avonta als sy ruste gaen, gelyek alsmede voor en nae
den eersten het. gebet sefrgen.

4. De Maleysc kinderen sjd hy in het duyta leeren lesen,
met een haer int Maleys dc hoofdstueken der chr. religie met
\'leu gebedc van buyten doen leeren, en voorts sal hy haer
\'loorgacns int duyts onderwysen; de nederl. kinderen sullen
\'loorgaens int duyts onderwcsen wenlen, want sy het .Maley.s
in de dagelijesc conversatie genoechsaem leeren.

\') Dit W(H)n) «ntliriHikt bU A.

-ocr page 334-

\'318

5. De kinderen sullen 2 halve speeldaegen \'s weeks hebben,
op deweleke sy des snaemiddaehs eerse verlof erygen, eerst elck
haer gebeden, diese geleert hebben, met de hoofdtstucken der
chr. religie sullen moeten opseggen.

G. De sehoolm. moet sorg draegen dat de kinderen wel ge-
havent en eerlyck int habyt syn. Om te voldoen de begeerte
des Ed, H. Gen. syn eenige tot visitatie der scholen gecom. de-
welcke gcrapporteert hebben, dat alles redelyck wel in dc sehoole,
voor dese tyt \'toegingh, volgens de ordre, die voor desen dc
sehoolm, voorgeschreven was,

Opt 11c poiiirt. Dc oprochtingc der bibliothcquc, als een
ornament der stadt llaUivia, ende een nodieh behulp, niet alleen
voor de scholen, niiuir oock voor de Kerckendienaeren hier tc
lande, dient nacrstclyek gevoordert door collecte van boeken tc
doen onder degene dic naer \'t vaderlandt gacnde, vrywillieh
gevonden werden dc bil)liote(iuc met eenige autheurcn te vcreeren,
Opt 12c jwinrt. Tot opbrcnginge der oneosten aen dc schoo-
ien te doen.

1\' dc kinderen der gcqualificccrde personen, die daer onder-
wesen sidlen werden, op sehoolgelt gestcit te werden.

2°. Het wcrt oock goet gevonden een lotheryc in tc stellen,
tot welckc genodicht sullen werden in tc leggen alle ondersacten
der O. I. (\'omp, in alle plaetsen van Indie,

Tc descr occasie van de opbouwingc der Kercke tc Hatiivia
oock gesproocken synde, soo is goet gevonden,

1° dat de collecte voor desen tot opbouwingc geschiet, ge-
continueert soude werden door een van dc Kcrckenmedt cn
een van de politie daertoe to
Yc-rsocckcn, opdat sy by gelegent-
hcyt eenige penningen van gc(|unlinccerdc persoonen souden
vcrgacdcren,

2°, Acn dc Kercken cn bewinth, int vaderlandt dient ver-
socht, dal sy dc particuliere persoonen vnn vermogen nensoec*
ken om lot opbouwingc vun do Kcrck en scholo te Kntavin
Ic contribueren.

3®, Dic geen geit lol opiwuwinge der Kercke gegeven heb-
ben behooren een redclyckcn penninck te geven, wnnnecr se
in dc Kerk ofl op hel kerkhof begniven werden.

\\

-ocr page 335-

\'319

4®. Die met haar lyck naer \'t geluy vant begrafcloxken
eonien, mögen tot profyt der kercke op ccnigc boete gesct werden.

5". Poenige phictsen connen iu de kcrckc aen particuliere
persooncu tot sitphictaeu, die se af mogen doen schutten, ver-
cocht werden.

Opt I3e iKiiiirf. llet is goct gevonden dat de gedruckte
•Maleyse catccliismiis mct siju acuhiiugscl, by D. Seb-ostiaan
Danckaerts overgcseth cu gccorrigeert vau u\\i voorlacu iu de
kerck cu schooien van Indien gebruykt sal werdcu, lot dat
anders gedisponecrt werde,
ir, Opt llti poilit. De Order van den Hr. Gouverneur Houdman

aengacnde kerckelycke sacckcn op Hatsian gestelt iu dc ver-
^ gaderinge ovcrsicn syndc, soo syndcr vcrschcydc dingen gc-

^ vonden, die ccnigc vcmuderingc van doen hadden; derhalve dc

f-, pracscs, uyt laat van dc vergadcringe de orde op nieuw gestelt

heefl, veranderende \'t gene veraudcriugh vau doen haddc,
dewelcke bij do vergad. weder overeicu synde, dc Kd. Ilr.
(ieucrael overgelevert wcrdt.

1\'rovisioncclc order waer naer haar dc ("hr. op
Hataiau soo I<abores \'} als .Mardce^as sullen hebben
tc reguleren.

I. Alle do gene die tot nog toe geselen hebben en nog
sitten iu hoerdom ofte eoncnbynschap, sullen haerder tsaemeu
iu den houwelye.ken staet laten bevestigen, en die sulex niet doen
«\'-» willen, malcandercn datclyck te verlaten op de verbeurte
van 30 retdcm vau achten.

3. l-\'nde t>f het gevielc dnt ymant op nieiiwa aulca wederom
wiltlc aenvangen; aal in gelyckcr voegen datclyck moeten trouwen
of aoheydcn, op gclyckts verbeurte. Acngaandc hct trouwen tier
heydenen, ay aullen daerin volgen aoodanigc ordre, nis hier
Hiiemnels by tIe ovcrhcyt, met lulvya der kercke, bernemt sal
"logen wcrtien.

3. Niemant «)p ehristenwyae gctrotiwt wesende en aal den
"uderen mogen verlaten, tds om hoerery, gevtrndc sulex to

\') C. lici.ri .Liilxjuro«."

-ocr page 336-

\'320

kennen daer het behoort, om met goede order daar inne tc
disponeren; wie ter contrarie doet, sal nae gelegentheyt der
saccken gestraft werden.

■k Alle Chr. sullen gehouden wesen alle Sondagen uyt haer
thuynen int stjidt te eomcn, cu met vrouw en kinderen, om\'
fiodts woort tc hooren, verschijnen; wel verstaende, dat altyt
ymandt thuys bewaere voor dieven, brandt en andere ineon-
venienten, cn soo wiè nyet en compareert in de kcrckc, sal
verbeuren telckcn reyse een quart van een reacl.

5. Ende oft ymant t\' eeniger tyt soo verre van huys des
Sondaeghs (puieme te vertrccken, dat hy in de kerck niet en
eonde eouum, .sal sulcx voor svn vertreck bchoorlvck tc kennen
g(;ven, cn de overhcyt verloll\' vrag(;n, om van dc boeU; vry
te syn.

(i. Hy den kerckendicnacr, die aldaer soiule mogen comen le
resideren of dc sorge, soo over die, als andere plaetsen belast
s:d werden, sal gcleth w«\'rden, dat alle die gene (soo jonge als
oude) die door \'t lange ontbccren van cxcreitie der (Mir. leere
haere gebeden niet cn kennen ofte hebben vergeten, dat se de
selve wederom leeren, hetsy met oplegginge der bode ofte
andersints naer omstandigheden der saecke.

7. Ken yder huysgcsinde, daer kinderen syn, sullen gehouden
syn deselve ter schoole tc laten gaen omme t(i leeren lesen en
schryven, en in (\'hr. dcuchden opgetrockcn le werden; waertoc
opdat de ouders tc beter soude mogen gencghen wesen nlsoo
claehtich syn, dal haere kinderen do holt int hoseh moeten
gaen soeeken, soo snl yder kint ter weccke moeten genieten
i pond rys, m«;l suleke conditie, soo sy ecnmael in dc weccke
niet school cn quncmen, sullen voor die weccke hacr rys ver-
beuren, \'t welck den schoolm. sal gehouden syn nnn do bottelier,
oft die dc rys snl uytdeylen, te kennen tc geven, opdnl do
ordre stichtelyck onderhouden werden.

8. Alle (|UC3tien en verschillen, de kercken acngjicndc, sullen
by die persoonen daer toe wettel, gestelt, uae dc conscientie
en r(^cl der kercke gedecidccrt en nfgcdacn werden, waeronder
hem een yder snl moeten submitteren.

\'J. Ende nlsoo, soo in die als nndere quartieren seer licht-

? \'\'I-

I

apa

-ocr page 337-

331

veerdel. met dese saecke des geloofs wert gehandelt, veele haer
nu tot de vergaderinghe der (\'hr., en alsdan, om seer geringe
oorsaecke, tot de Moren begevende, met renegatie des Christen-
doms en onderdruekinge haerder conseientie, soo ist, dat nyemant
Moors sal mogen werden, op de boete van 300 111. van 8en
en arbitrale correctie. \'

10, Ende of yemant eenich gerucht hoorde, dat de een of
d\'ander sig tot het moors gelove mede begeven, sal gehouden
3\\n sulxs datelyek de overheyt aen te geven, opdat daarinne
behoorlyek maeh werden voorsien, welverstaende dat dc aen-
brenger sulcx waer bevonden synde, genieten sid 12 UI. van Ben.

11, vUIc boeten in dese ordre begrepen, sullen alsoo gedeylt
wtirden: 2 declcn voor den armen van Batsian en 1 deel
voor de Sengagie van dc biboures, doch dc boeten vant
«puierljcn der absenlerende, daervan sid de uuirinio \'/j l»»crt,
en do armen alleen de rest hebben,

12, Dc kerckendicnaer, dewelcke naer dc Moluccos gaen sid,
Hid alsuleke persoonen, ledematen der gemeynte, als hy bevinden
sid, met correspondentie cn approbatie der overhcyl, bc<iuaemst
te syn, tot uytvoeringh»^ deser art. ordonneren en stellen.

Op! 15 poiucl, .\\engaendc keniken, die te versorghen syn,
is goet gevonden dat Amboina door .laeob Anteuniss bedient
synde -Uanda en de Moliu-eos soude besoreht werden elek met
een pred. en Halavia met 2, om dc gelegenheyt der plaetsen
door de welcke de andere sullen moeten versoreht wenlen; on
<»u» de hoopt! vaji vcele vruchten hier onder de heydenen Ie
eomen \') doen on swaere lasten der dienst alhier; doch alsoo, dat
indien .laeob Anthcuniss iiyt .\\mboina vertreckt, die PredieanI,
«lie naer tl»! .Moltieeos ven>nlent is, te ,\\nd)oyna of tc Uanda
gocujployeort iwd werden in dc korckendienst, is oock nodieh
geacht, dat soo wanneer Aujboina van den .Maleyschon dienst
ontbloot wert, die plaetse, om dc meniehte der Maleyte toe-
hoorders on aeneomcliugen vooral, en eerder <lan Halavia, met
een die int maleys ojin predicken, versoreht werde.

De verdolinghe der plaetsen sjd bij lootinghe geschieden onder

\') C, lii-ufi „kuiuu\'ii,"

31

-ocr page 338-

\'322

de Pred. hier tegenwoordieh, te weten onder Ds. Anthonium
Direxen, Ds. Johan de Praat en Justus Henmius. Ds. Sebiistianns
Danckaerts wert buyten de lootinghe gestelt omdat hij, int
Maleys predickende, te Amboyna ofte Batavia nodieh is.

De verdelinghe der kercken onder de voors. prcdieantcn sal
uytgestelt werden tot dat men advys van de plaetsen innewarts
vereryge, en den standt der kercken in de Moluccos, lianda en
Amboyna wete.

Aldus gedaen in onze kerckelycke vergadcringhe op Hat^nvia
ad IG Oetob. a» Domini 162I-.

Was ondertekent,
PiETKii
Vlacq, Sehastfanus Danckaekts, Pnuïses.

Justus Heuunius, Scriba.

Antheunis Dircxen, Predicant.

Johannes de Pkaet, Pastor.

Adkiaen Bouwens, Ouderling.

.Iacob de Haude, „

Pil. Adkiaenss Cranknhkoek, Diaken.

(\'ortc bedenkinge op eenige verhandelde poineten bij
dc kerekenraet alhier ovcrgelevert acn de H. Hr. Gouverneur-
Gcnerael den 16 Octobris a" 1624.

Ten eersten opt appendix van de kerckenraedt over
het 22e art. dez. cn de Holl. kerckenordeningc.

m

Oft niet geraedcn sij, dnt men do heydensche oftc ongelovige
ouderen, welckc genegen syn hnere kinderen ten doojie tc
presenteren, op deze gencgcnllixjyl, soo hnest eenigsints mogclyek
is, in dc nrtyckelen des (\'hr. geloofs onderwcse, omme, naer
een mondelinge belydenissc dcrzclven, voor dc chr. gemeynte
derselver ouders, ende om der ouderen (\'hr. confessie wille, de
kinderen tc gelyck nis dnn hel Sncmment des H. Doops lu
Incten onlfnngcn, sondcr dnl soodnnigc kindcrs souden behoeven
soovccl jneren dner vnn gecxcludeerl tc blijven.

Wert gcnchl dnt dit mede een uytcrlycke mid<lel sjil
wcsen waerdoor vele ouders lol hel chriatengelovc ge-

-ocr page 339-

\'323

trocken sullen worden, om haere kinderen te eer gedoopt
te hebben, insonderhcvt die gene, welcke daer estime
van den doop maecken.

Ten tweede, op \'t gemeltc appendix over het 28e nrt.
mitsgacders over \'t 7e poinct van de middelen der be-
keeringe der heydenen bij den kerckenniet alhier voor-
gestelt.

f)ft \'t woort „confirmatie" niet gcvouchclycker soude connen
gctxirminecrt werden, alsoo \'t sclve int Pausdom gcbruykclyck
is, \'t sy dan met het woort „bcvcstingc," inlyvingc ofte andcr-
sinds?

Ten derden op des Kerckcnracts bedenking« over \'t
achtste poinct, by syne I<kl. den /.elven voorgedragen.

Oflc iu plaetse vnn \'t Woort „Marigno" nict gevouehclycker
\'t woort van „Opsiendcr" ofte „Cunitor" behoort gebruyekt tc
werden, omme d\' onkundige, die in Nederlant resideren, duyde-
lyckcr Iselvc Ic verslncn le geven, ten wncre de k«;rekcl. ver-
gnderingc ecu ander be(|uacm woordt tot syn ampt wiste uyt
te vinden.

Tvn vierden op des kerekenrncts be<lcnkiuge vnu syn
negende poinct.

Wert vcrstaen de bedieninge van \'t Saerauumt des II. Doops
»nc <lc nchlermiddaehs predieatic endo dc bcvcstingc van den
hiiwt\'lyekeu SUict voornlsnoeh des voornuddnehs snl dienen te
gesehicden.

Ten vijfden. Op des Kerekenniels bcdcnkingc vnn syn
hkl. 13c poinct.

Wert verstJieu, dnt nu\'u de gctmnslnteerdc cntechismum D.
Hnnekaerts in de scholc sjil nu>gen gcbruycke.n by de Broeders
haer vnn dc gcmeyne tmnslnlie derselver gerust houden.

-ocr page 340-

\'324

Ten sesten. Op des Kerckenraets bcdenkinge van syn
Ed. 15e poinct.

Oft niet dienstelyckcr en stichtelycker voor dc kerck oj)
Amboina soude syn dat de Pred. .Taeol) Antlieuniss Dubbeltryk
■ van daer ontboden wierde.

Ende soo de Br. daertoe versUicn, souden als dan Aml)oina,
de Molucques ende ]?anda met predie. versorclit moeten werden;
maar soo .lacob Antheuniss geeontinuecrt werd ni(!t meer als
de 2 laeste plaetsen.

Of men maifistrum Oonstantinum interim ten dienste der
kcrckc in de Molucques, tsy als jjrop. ofte bcvesticht pred. nie
soude mogen gebruycken, insonderheyt soo .lacob Anthcunisse
van Amboina ontboden inogtc werden, om dan dc dry plaetstui
t innewaerts te gelyck te voorsien, ende evenwel twe van tic
pred. hier in Hatavia tc mogen behouden.

Nopende de dispositie over \'t verseynden cn hly ven der pred.
werden daer toe geeommittcert dese naevolgcndc persooni^n,
tot weickcr goet vinden sal stiicn sulcx by lootinge ofte electie
te mogen doen, te weten, de Heeren .Imjues Spex, l\'icter Vlack
en .lacob van Dorcslaer. Geassisteert met Adriaen Houwensen
cn .laeob dc Harde, ouderlingen, Pieter Adriaense (\'ranenljrotjk,
diacon.

Aengaende de ongeatithorisecrde kerckenordeninge, by de ge-
committeerde wegen dc Synodale (\'lassen van Suyten N. Hollant
geconcipiecrt cn door I). Danckaerts miHlegebracht, dacrop als
noch approbatie der H. M. Heeren Staten gencrael en dc H/l.
heeren Hewiuthebbercn verwacht werd, is niet tegcnstaendc goet
gevonden deselve by provisie tot naerdcr ordre van \'t Vaderlnut
alsoo tc «^(tervolgen, gelyck mede \'t byvoegsel vnn de kerekeu-
ract alhier, dacrop gemempt, mitsgndcrs dc specinic ordening
voor die vun Huthsian

Actum int (\'usteel Hatavia 17 Oct. 1034.

Onderstont geschreven.

ter ordonnantie vnn de E<l. Hr. (Jcnenud en
Hneden vnn Indien.

(undcrt). J. v. Doue-slaku.

-ocr page 341-

\'325

Autwoorrle der Kerckelycke vcrgnderinge gegeven opt
gene den Ed. Heer Generael Oct. 18 sehriftelyck voor-
gcstelt heeft te veranderen in de acten der vergaderinge,
synder Ed. overgeievert.

Opt appendicx van de kerckenordeninge ten aensien des 22
artykcls, syne Kd. seggende, dat men vooral dc heydensc ouders,
die hare kinderen ten doop presentccren, behoort tot het gc-
loove ende genut des 11. Doops soccken tc brengen, wcrt het
selve voor goet gekcnt en is sulcx der vergaderinge mceningh
ook geweest.

Opt Appendicx, ten aansien van \'t 23 articule wert goet ge-
vonden, dal het woort „Segeuingc" in dc plaetse van „confir-
matie" gebruyckt werde.

Aangaendc dc antwoorde opt 8c poinct des Ed, H. Gencraels
is goet gevonden dat men stelle. „.Marigno of tocsiender,"

Opt !fc puiiirt werd nodieh geacht om dc prophanatie des
Sondaeehs soo uien den H, Doop des voormiddachs bediene en
«Ie huvvelycken staet des naemiddaehs bevcstige.

Opl lHv puinvt dc nuilcysche cnteehismum by D, DanckaerU
gelmnslateert wert betjuaem geacht in do Kercken cn ticholen
gebruyckt Ie werden, alssc met advys der Kcrekclycke verga-
«leringc van hem gecorrigecrt, en van den 1\'>1. Heer Generael
goet gckcurt sal wesen,

Opt 15,■ puinrt wert nodieh gehouden, dat .laeob Anihcunissc
Ibibbeltrvk uvl Ambovna opontboden werden, als van dc
welcke ter sei ver plaelse geen stichtinge tc vorwagten is.

•Magister (\'onstantinus (\'ithareus werd om redenen voordescn
«li^u l-M, Heer (tcnemcl van den Kcn^kenract alhier sehriftelyck
^\'««rgedragen onbequaem geoordeelt lot Kerckelycke bedieninge
Kt:voordcrt te werden, In sync plael.sc is mr, Nicoines voorge-
\'\'«■ajrcn, cn syn twee gceommitteert lo vernemen of hy, «lacrtoc
\'\'wpiiienj gevonden synde, sich in dc .Molucques wilde als
proponent laeten gcbruyeken, opdat hy, gewillich synde, den
(Ïenerael voorgcstelt wenle,
Alsoo syne Ivl, dry polilyc(i persoonen vooeht tol do dry

-ocr page 342-

\'326

Kerkclyckc, Leeft de vergadcringe daer swaericlievt in gevonden,
en nodich geoordeelt, datter noch een van wegen de Kercke-
lycke sonde bygevoecht werden waertoe sy met stemmen verkoscn
hebben mr. Willem, tegenwoordichlyck opperchirurgyn int fort,
die een lidmaet der gemeente is.

De voorgestelde jjcrsoonen werden goet gevonden dat op de toc-
comenden Sabbath, des naemiddachs ten twee uuren vergaederen
souden, om de verdelinge der Kercken onder dc prcd. tc bcracmen.

In \'t lacste van deze Christclyke voorstcllinge soo approbccrt
en authoriseert zijne Ed. de Kerckcnordeningc lacst uyt Vader-
lant gebracht, en dat by provisie, opdat sc overal in Indien
naergecomen werde. ♦

Dcsc antwoorde by den praeses cn scriba ondertekent syndc,
is den Ed. II. Generael door D. .lohan dc 1\'ract ende D.
Anthopium Direxsen, daertoe gecommitfcert, overgelevert, Oct. 11)
dcwclckc volgens haere commissie moudelinck daerby verclnreu,
dat dc vergaderingh verstont dat een der Kerckenraet in de.se
handelinge, als synde ceclesiastictiuc behoort tc presideren.

Hierover eenige dispute vallende, soo stelt zijne l\'/l. voor
«lat (aengesicn dat hct syns bcdunekcns ongerymt .soude syn,
dat hy met syne nticslcn Haedt soudc sitti-n ende stemmen
achter een die veel minder van aensien was) dc vergad. 5 of
6 litmactcn der gem. voughcn soudc tot den Kerckenraet en
idsoo selfs dc saeckc afdoen.

21 October. Dc vergnd., nict sicude hoe. dcsc middel wel cn
met apparentie van goede uyteomst<m in deze eerst opeomcndc
gcmeynte in \'t werck gestelt eouncn werden, cn heeft soo \') selfs
nict by dc handt genomen, nuicr om voldocnens wilhi, en opdat
SC nict cn souden schynen syner Kd. voorshwih onwccrdclyck
te verwerpen, deselve syne Fxlt., zoo \'t mogclyck was, ccn gc-
nocchsacm gctid van ledematen, dcwclckc lot afhandelinge dcscr
saecke bcquaem waren, noemen soude. Ten desen eynde syn er
schriftelyck voorgedragen 7 voornncmstc ledematen der tegen-
woordigen gemeynte, om uyt deselve electie tc doen.

22 Oetober. Syne Kd. sclve dese nominatie en manicre vtiu
vcrhandclinge mede niet goct vindende, soo heeft men hem de

\') C heofl ,80".

-ocr page 343-

\'327

Vcrpiflcrinfrc de eerste middel weder voorgenoemt, doch met
bespreek, dat het voor dc tegenw. tyt alleen in suleker voegen
verhandelt soude werden, de tegenw. staat der saeckcn sulex
vercysehende, sondcr dat het in het toccomende tot vercortinge
van de vryheyt der gemeente dienen soude.

Over deze remonstrantie eenige bedenckinge by den Ed. H.
Gen. vallende, soo is 23 October de vergad. te samen beroe-
pen synde, en de Ed. II. Pieter Vlnck als gceommittecrt synde \')
l\'xlt present, de snecke gercsumeert cn goet gevonden, dnt nen-
gesien de saecke noeh door den Kerekendienncrs eu Kereken-
met, noch door de tocvocginge vau dc ledematen der Gcm tot
den Kerekenraet nfgednen conde werden, de tegenw. noot eu
sinnt der snecken sulex vercysehende, meu den Ed. II. Gen.
soude voordrngen, dnt do vergnd. rnctsaem vondt, men soude
de vcrdelinge der tegenw. prod. nae syn Edts Ie propositie
\'loor syn gecom. en den Kerekenmet nf doen, aengesicn haer
kcnnelyck is dc goede intentie vnn den PJd. II. (Jen. en synen
Itaedl, dat haer voornemen sy, dat se dese manier van ver-
scyndingc in geen consequentie getrocken sal werden, nochte
streeken tol verminderinge vant rcgl der Kercken. Deze resolutie
i» mcl eene remonstrantie bijnae vnn gelykc inhout deu I\'>1. II.
Gen. op syn begeerte schriflclyck bohendiehl den 2 I- Oct. door
D. .lohan de I\'mel on justus Ilcurnium, daertoe gecommitteert,
naednl se mondelinek hen> <Ie saecke tc kennen gegeven had-
\'len. Zyn hxll hccfl hier op gescyl, dnl hy best nehtc desen
wegh in
Ie gnen, wnnt hy nnders niet eu sochl, dnn dc Kerc-
ken (iodis voor to sUien; dnl syne inlenlic gccnsints cn wns
dese.lvc tc onilerdrueken oflc in haer recht Ic verhinderen,
"ia«:r dnl hy gcmeenl hndde heigeen nnc de tegenw. slanl best
cn noodich voor «lesclvc wns en «inl helselvc in geen consc-
\'liicntie soudo gelroekcn werden. .Met een heeft syn last
gegeven nen den I\'>1. II. Jnques Spex, «Int hy mcl dc nndcre
syne gedeput. sich beroy«lcn soudo «Ie snecke nf to doen en do
loceomendc Snbbnih des mid«lachs, welckc tyl, als do bequncmstc
Van de vergnd. wns voorgesingen, nengesicn sy bchoorlyck
"ehie «Int men eerst in «Ic publycquo gebeden G«)dt den Heere
\') C licort ^Hünor."

-ocr page 344-

\'338

aanroepen soude, dat Hy den Kerkenraet en gecoin. persoonen
door synen H. Geest in de verkiesinge en verdeelinge der
pred. ten recht stueren wilde.

37 October op den sabbath, des naem. ten 3 uuren syn tc
samen in de kercken vergadert dc Ed. Hr. .Inc(iue3 Spex, den
Ed. Hr. Pieter Vlack byde Kaden van Indien en Sr. .lacob van
Dorcslaer Seer. des Ed. Hr. Gen. als gecom, van syne Edt.
met Sr .lacob Gcrritsc de Harde en Adriaen Bouwens, beydc
oudcrl. der gera. te Batavia en Sr. Pieter Adriaense (\'ninenbrock
diaken derselve gem. by de welcke haer, om .de inleydingc tot
dc acte tc doen de tcgenw. pred. gcvoucht hebben, nam. Ds.
Anth. Dirksen, Ds. .loh. de Praet en justus Heurnius; Ds. Seb.
Danckaerts, door sieekte belet synde, en cost niet compareren.

Eer de vergad. nedcrsaten heeft de Hr. .laeques Spex van
wegen den Ed. Hr. Gen. voorgedragen, dat syn I\'>lt. in onse
keur stelde, oft wy begeerden dat een der Pred. presideren
soude; hierop is van de l\'red. en den Kerckenract gcantwoort,
dnt se den Hr. Gen. bedanektcn voor syne- beleefde pre-
sentatie, maer liefst hadde, dat de sjieekc op dc besteuulc ma-
nicre nfgcdacn werdc. Ten tweede heeft syn l\'/lt dnerop voor-
gcslngen of men begeerde dnt eene vnn de kerckenmcdt presideerde;
syn Kdt. wns bercyt het selve loc tc stnen. Hierop is weder
genndtwoordt, dnt de l\'red. cn Kerckenmcdt best a<\'hlen, dat
men op dc maniere, nis besloten is, voortginck.

Dner op soo syn dc vergnederde neder gaen sittcn, en by
nbsentic des Presidis door den scribn het gebedt gednen, ende
God de Heere nnngcroepcn, dnt hy synen segen strccken wilde
over dese handelinge, dat alles vrcctsnemcntlyek, tot syner
cere, voortpinntinge des ryex (\'hristi, ende welstnnt syner ge-
meynte nfgednen mocht werden; daernac syn dc V(;rgnder<lc
vermaent nlle ydcle eonsidcmtic ende nireetic nen een syde te
stellen, te stemmen het gene dc rechtsinnige reden en eon-
scicntic betuychde behoorlyck cndc nodich tc wesen.

Hiermede de pre<l. hner nfsehcyt vnn dc vcrgwlering nemende,
soo hebben de vcrgndcnie omtrent 3 uren Innek gcbesoignecrl,
cn dc saecke nfgehnndcit synde dc pred. weder binnen ontbo-
den, hner nenseggcnde, de verkiesinge en verdeelinge wnere

-ocr page 345-

\'829

cendrachtclyck gcscliiedt; — sy soutien deselve den Ed. llr.
Generael voordragen, om syn approbatie daerop te ontfangen.
ïot besluyt der actie is weder een gebed door de scriba gedaen,
Godt danckcndc, dat hy de vergadcringe met synen H. Geest
der eendracht cndc wysheyt bygewoont haddc; — dat hy door
haere handt syne gemeynte met herders en Lcracrs bcsorehdc;
— (bt hij haar segenen wilde in do plaetse hacrer bediening,
cn dat hacr leere haer toehoorders een reuk des levens ten leven
wesen mochtc.

Ten lacstcn dc Scriba uyt den nncmc der prcd. dc ver-
gadcringe bodanckende van wegen dc last cu moeyte, die zc
op hacr genomen ende gchadt haddc in dc dispositie van hacrc
persooncn cndc versorgingc der gemeynte, soo is dc vergad.
in dc vresc des llccrcn gescheydcn.

Des avonds voor het avondtijetcn is den prcd. van den l\'xl.
Hr. Gen. acngcseit tot wat plactac ecu yder verordent was;—dnl
doctor Danckaerts en .Ijistus Heurnius (o Halavia blyven soudeu,
D. Anthonius op Uauda «oude gnen, ende l>. dv» IVaet op
Amboiiui, waertoe «ync Kd. den predicjiuten geluek endo den
8egcn des Heeren wenschte.

1\'ieler dc (\'nr|)enticr Gouv. Tien. weg«\'n den sinet der Ver-
ceniehdc Nedcrlnudeu in IndÜ\'n, nlle dengeno die deze sullen
h(»rcn lesen ofte sien, snluyt, Uocn le welen, nlsoo ons boven
\'die nndere sjiecken voornementl. ter harten gnet d\'eerc van
fïodes II. Nnemo cn dienvolgendc de behoudenisse, milttgndcrs
dc voorlpinntinge vnn dc wncre (Jereformecrdc (\'hr. religie, so«)
onder onse, nis onder dese iuhuulische, vcrlcydc m vcrblimh!
niiliën (wes<»ndc d\'eenighe springhailer aller segeniugen («odes,)
800 ist, dat wy (»p dc «)vcrkomste vau de schepen (loutla en
Holinndin, hebben doen beroepen alhier in de slatll Hatavin,
den sostcn Atigusly dezes jaers, sccckerc vergaederinge, soo der
•«crckclykc personen hier rcsidenmdo, als dc respiHJticvo pred.
inct gemeltc schepen ovcrgecomen, om by deselve, in dc va-csc
\'\'es Heeren (en ovcrwesen van onso geeommillcerdcn gedelibe-
rcert en gendviseert tc wenlcn op seeckcre poineten
haer by ons

-ocr page 346-

\'330

voorgestelt, strcckende soo tot weeringhß vnn nllc nbuyscn cn
(lisordcren, welcke tot noch toe hier ofte elders onder onsen
Gouvemcmente in de kerckendienst soude mogen ingeslopen syn,
alsmede tot raeminghe en oprechtinghe vnn alle goede middelen,
welcke soude hier te lande mogen gebruyckt en int werck ge-
stelt werden, gelyck uyt deselve onse voorgestelde poincten, in
d\'aeten der gemelte vergaederinghe geinscreert, gesien ean
werden. Ende dat wy (na dat gemclte vergaderinghe haere
besoingne en last op den 20 Oet. geeyndicht en besloten hadden)
derselver advyscn en beniemde ordre gcsien, geexaminccrt
cn overwophen hebben, dezelve met advys vnn onsen Kaede
gejipprobeert, gceonfirmeert en geratiticcert hebben, gelyck wy
deselve approberen, confirmeren en ratificeren mits desen, »lyt-
gesondcrt dc kerckcnordeninghe by de Gcdcp. der S. en N.
llollantachc Synode gcracmt cn l)y deselve ongetcyckent, sonder
autentique approbatie aen eenighe kerckendienaers, met gemel-
te schepen overgesonden, voor dc kercken in Indien medege-
geven en onder d\'aetc der gemelde vergaderinghe gercgistreert.
Dewelekc wij nochtans ten versoeeke van deze vergad. goet
vinden, dat provisioneel, tot nader ordn; en behoorlyckc ratifi-
ejitic vnn Nederlnnt, alsoo sal agtervolgt en gebruyckt werden.
Welcken volgende alle kerekel. vergad., kerckendienaren, en
voorts alle dc geene, die deze handclinghe ecnichsins eoneer-
neren ofte acngaen moghen, haer in alles opreehtelyck en go-
trouwel. hiernaer sullen hebben tc reguleren cn gednighcn. Ue-
eommanderendc en bcliustendc voorts aen alle respeetievo ove-
richhedcn, onder ons gebiet sorti\'rende, den dienaercn der kercke
daerinne te uuiintineren en behulpsaemheyt bewysen, want wy
Bidex lol vorderinghe van d\'eere (Jodes en welsinnt der kereke
in den lande bevinden te behooren.

m

masBB

In het archief vau het provinciiud kerkbestuur van l lreeht
berust een copie vnn deze aete en cvenzoo in het
oud-Synodaal
archief; de lantstc heeft het volgende onderschrift:

-ocr page 347-

\'331

Arcnrdccrt in saekon, wnorricn on selfs ovornl meest in rlc
spelling met sijn l\'rinsipael, henisteufle onder de ncdepntcerden
der Synodo van Noort Holland.

Q. T.

Gkkakdus Sandikort.

IW: Hag:
h: t.

Deputalns Synodi //iiyd-Ilollandine
et \'

Deputalonim Serilm
\'s Gravenhage
den 2S Kehruary
1754.

Van het deel der aete, dal volgt op de kerkorde i)eslnal, met
"ilzondering van de (\'arpenliers plakkjuil, een afsehriri, als
Mpreuve" gevoegd aehter „do gesehiedenis der Oost-lndi.selie
Compagnie" hesehreven door van Dam, advoeaal der Compagnie,
(zi(! voorred«; v«5or .\\rehief V).

De Utreeht.\'teho «\'opie, blijkens sehrift «-n spi^lling de oudste,
is door voehligheid bijna geheel verleerd. .Mr. .1. (irolhe
nxmkte van haar in«lerlijd een afsehrift, . dal nu door mij ten
KrondsUg geli-gd werd v«)or d«;iCon afdruk en met is aange«luid.

V«<rs<>hillen met dc in het (uul-syiuxlaal .Xrehief aanwe/.igc
\'\'"pi<\'. mingedHi«l met M.; «)f mei het afschrift vau van Dam,
"«nge«luid door C., zijn, zoo zij «»p ici.s nu\'er dan op de spelling
betrekking hn«l(l«!n, aan den v«»«\'t der Iiln«l7.ij«len opg«>gcv«\'n.

ÜI

\'j i
*

i

\'i

n

-ocr page 348-

Bijlagre H.

BRIEVEN.\')

nouvcrncur-Gcncrniil cn lUidcn van Jndic aan dc
kamer van Amsterdam.

IJtiUivin, 28 .lanimri 1635.

Van dc tweeëntachtig jonge dochters met fioiida ende
llolla, gesonden, zijn der scs overleden, twnellV noch ongetroiiwl ;
de rest zijn ai t\'sacmen ten liouwclijck bestelt. D\'aenseyiidinge
gelieven l\'K. met alle schepen tc eontiniiecren ende voond
Sonderlinge sorge to dracgen, dat ons doch goede familien
l\'Ajrlyekc ende wel gemanierde dochters gesonden werden.

Wat ons belangt, wij stillen ni«!t ophoiidcn behoorlycke sorge
te draegen, dat de dochters en vronspersoonen in Godvnich-
tigluiyt, (\'iiyshcyt, ende alle goede faeminine werckeii onder
eerlyekc (Miratctirs «inde ntatressen «ipgetroeken mogen worden.
Tot noch toe heeft ons accómmodabi;! logement daertoe ont*
broock(;n. Tegcnwoordich hebben een goet luiys expres tot een
groote seholc en vroiiwenhoif geboiiwt «laer iedereen naer
conditie ende (pialitie sal geaecommodt wonlen.

(Origineel.)

(De ondcrteckcning*is weggesneden.)

\') Ti nzU wjuir hot afzoinIrrlUk wi»nU n«iiK<it<H!kon<l ztJii deze lifioveii
alle onlleeiul anu li«t oud-kuluiilaal Archief der kamer
van Aniatenlani.

-ocr page 349-

\'333

Dc Gouvcruenr-Gencraal jwu dc kamer van Middelburg.

Batavia, 27 October 1G25.

Den predicant Jasper Stevensz. zullen wij ucll\'ens alle andere
dienaeren cndc kcrckelijcke persooncn iu hare waerdieht. miiiu-
tcncren, gelijk wij vertrouwen l\'ICd. vau ons niet auders
gchoort, uuuiv ter contrarie vcrstaen sullen hebben wij \'t sedert
(lat de compic. ons idhicr met treilclijeke mannen heeft begin-
luiu tc voorsicn tot vordcringe ende redres van dc kerkclijckc
imde 3(!holasticquc diensten in Indien ons behoorlijck dcbvoir
bewezen tc hebbcu; (lod Almachtig wil Sijnen scgcu miuir ho(!
laugs soo meer tot vorder edilieatic van ons begonnen werk
segenen.

(()rigiuecl.)

I\'. I»K (\'AUl\'KNTIKIt.

(Jouvcrnciir-fieueraid en Uaden vau ludiëajiu Hewiud-
hebbers.

Batavia, 3 Februari Ilï2(i.

(Nadat geuuïld is hoe de school, aan de vau Ijiguntly terug-
•«»\'«•reude Kngelsehen, voor
2l),U()() realen van 8en is verkocht
«u een betere i» opgericht, giuit de brief aldus voort.)

Behalve de gaande kinderen van dc btirg(!rijcn, werden tot
\'"al van de Comp, dtmrin opgctrockcn ß» jongens, initagaders
vrou8|)cr80(uien, soo Nederlandsche als Indische vau ver-
««•luiijden natiën,\' alhoewel deze schoolc noch tot lasten van dc
\' ""lp. onderhouden wert, hoopcn wjj mcttertyd middel sal
^^ordcn gevonden, om dit bttylcu haer beswnringe tc stellen.

^^nt betreft d\'Kcclesiasliijuc saeekir, die gmit hier nu wel toe.
hoopcn dnt over gnnla Intlien in U.Pkls. jurisdictie dncrinne
^\'"ortnan beter sal toegjicn, vermits de (.encrale ordre tot beter
^«Klcincnt ende redres van alle ingecropen id)uisen, bemcmt
(Ki^lijck (il\'xl. voor desen gwulviseert is) ovenil ingcvoert eu in
^ Werck gestelt wert, waarmede wy vertrouwen, dc (iccommit-

-ocr page 350-

\'334

teerden over d\'Indisehe Kercken in Nederlant, beter genoegen
sullen neraen, als sij voor desen bij gebreek van goede Infor-
matie gehadt hebben. Kesteert maer te besorgen, dat Indien met
fJodtvruchtige, discrete, geschiete wijse ende iverige harders
versien werde, soo omme de teedere gemeente alhier wel te
weijden, gelijck mede omme veele der blinde sielen, welcke in
verscheyden quartieren van Indien noch met Milioenen in
duystemissen sitten, aen te winnen en tot den schoot der warer
gemeynte te leyden, soo hoopende door den segen des Heereu,
dat alles sal wel gaen.

I\'. I)E CAUI\'ENTIEU.
.
Iacql\'es Specx.
P. Vl,ACK.

Antonio van Dikmkn.

(( )rigiueel)

(Jouverueur-fienemal jum Hewindhebbers. \')

Batavia, 13 Dec. 1G2().

De kerckendienaeren deser stccde hebben met dese seheepcn
aen de kcrckcnraeden in Nederlant geschreven, dat /.ij bij (\'l\'^l.
geliefden te voorderen, verscheyden boueken, Pampier, pennen,
Inet en andere Nood\'lyekhcden, ten dienste van do kercken en
de schooien int\' bysondcr naer India mochten gcsonden werden.
Op haer versoeck ende dc noodwcndicheyt van dc saecke sellVs
ludiben niet connen naerlaetcn onse recomnwmdatie med<; hier
bij te vougen. Sij hebben mede voorgeslagen een druckery mei
haer loebt;hooreu t\' ontbieden soo \'t l\'Kxl. gemeden vinden,
eonnen mede eenen s(!ind«!n.

l\'W. dienstwillige Dra.

P. »K CaKI\'KNTIKU.

•IaCQUKS Sl\'BCX.

P. Vl,ACK.

(Origineel.) Antonio van Diemkn.

■j \'l UruuUtv guJtfllv Viut dcz^\'ii brief «\'{.{(uiioniuii Arcliivf VI,blK.&C.

-ocr page 351-

\'335

Autouio Vau Diemeu nan den Gouverneur de Carpen-
tier te Amsterdam.

Omstreeks 15 Dec. 1029.

(Na over dc ziekte van (\'oen te hebben «rcschreveu, gaat
hij voort:)

Zijn Kd. omtrent die tijt (toen zijne vrouw bij hem zat) riep
d\' heer Vlack cndc recommandeerde hem zijn huysvrouw cndc
kint, dacmue riep den predie-ant Hurnius int bysonder hem een
uut dc Kaden van India noemende die hij verstont na zijn
overlijden int (jcnerale Gouverno soude suecedcrcn eude be-
lasten gemelte Hurnius den naam (\'t welck d\'Hcer Vlack was)
in gesloten missive nn zijn overlijden d\'ncuwesende lladcu vnn
Indin ter hnnt tc stellen, daerna riep ons d\'Hecr Vlnek, ende
Hnembureh t\'snmcn, int cortc vcrhaelende d\'ordrc aan den
pH\'dieant Hurnius gelaten.

(Origineel.) Antonio van Dikmkn.

De Kcrkcnuid vnn Hntnvin nnn den Gouverncur-Gcne-
mnl Jne(pies Specx.

HnUivin, (5 Noveniber 1030.

I\'xlelo Krntfeste .Manhnfte wijse ende seer
v(»orsienigc heen; lu><!n! .bupies Speex (ïouver-
neur (ïenenud in India eudo sijne presente
Kneden.

^ «Ttoonen uuvl aller eerbiedige reverentie de ktirckendienaers
«uule kerekenniet de^r plaetse, hoe »lat sij na versehoytlen iu-
"l^\'Utieu bij r l\'M. noopcnde het stichten van cen nieuwe kercke
Jf\'bten hner selver genoodsneiikt vinden vtjrder dner op aen to
•ouden ende I" I\'/l, tc remonstreercn gelijek nis doen bij doson,
\' "I het uytstell vnn oen bc<|unmc vergndcr pln«;tae voor dc
^hristelijcke gemeente te bouwen gnntsoh ongeoynt jne wduule-
\'jek ende undeelig bevonden wordt soo voor de name ondc ecre
"»■\'\'<•8. (ïodtjt nis voor dc sielen vnn de inwoonderen de.ser j)lno.tsc
•■•»"lo het ttelvncrt vun de rcpublyke.

-ocr page 352-

\'336

m^im

Want het voor pant vant stadthuj\'s dat dus lang voor een
kercke heeft moeten verstrecken eerstelijek soo smal en elein is
dat veel volcx op de sabbatcn wederom gaen moet geen plaetse
om te sitten ofte te staen daer eonnende gecregen. De accom-
modatie van bancken soo geringe dat verscheide van dc acn-
sienelijekste borgers ende ledematen seer int gehoor eomcn,
opentlijck deze oorsaeck allcgerende, terwijl ze hare goede ge-
negentheyt tot de christelijeke vergaderinge verclarcn, waer bij
eoinpt dat veele swangerc en sieckelijeke persoonen ter tijt in
meest verlangen cndc van noode hebben dc troost ende ver-
sterckinge der ehristelijckc leere door de benaude hicht, dic dc
enge beslotc plaetse mede brengt, verhinderd werden oftc te
eomen oftc blijven in de godtsdienst soo dat wij sicn het getal
der toehoorders merckelijeken minder tc wcsen, hoe wel dc
republic(i in getal vau sielen heeft toegenomen. Is mede te
considcrercn geen wij in de laestc oorlogen bevonde hebben,
dat dese plaetse tot een wacht huis soowel dacgs als snachts
in soodanigc tijden moet gebruiekt werden; waer uijt groot(!
i)elemmeriugcn der plaetse en verhindcringe in dc (Jodtsdienst
ontsUicn is, ende voorts tc verwachten staet, soo ons dc liccre
w(!dcr met oorloog (|uam tc besoeckeu ter welckcr tijt noeht;ins
dc CJodtsdienst voor al onvcrhindcrt behoort te wescn.

Het is ooek gants ongerimt tegens de eere (ïodcs ende Christi
strijdende: dat de plaetse dewelcke dc Iw-loften gecregen heeft
dat in haer do Ileere Christus midden onder de gelovigen sal
wescn als sij in sijnen nacm vergaderen, ons voorgeworpen wort
van de godloosen te wescn e«n tuyseh bane, Dronckaerts Uiverne
ende noch sehandelijekcr name gegeven werdc overmits tgeen
uu\'u scyt van e«:nigc der gchiu-rder waeekcrs daer snaehts gc-
pl(!gl tc werden.

Wij moeten mede denken hoe groote eleinaehtingt* onser
leere en religie verweckt in de herten der gcner, die in het
pausdom opgcvoedet sijnde van ons lot gehoor des
(toddelijckc
woorts gcnoodieht ende getrocken worden: dal Hatavia soo lang«
gesticht sijnde soo eostelijcken gebouwen daer in gemacckt sijnde:
(ïodts woort niel eene vaste cndc eerlyckc plaetse in dese sindt
hei\'fl connen verwerven, daer hel om (Jodla ccrc Christi rijck

-ocr page 353-

\'337

ende der incnscheu saliglieyt te voorderen heeft mogen ge-
prediekt werden. De mahumetisten ende Chineesehe heydenen
dogelijex tc rechte gaen in de plaetse daer wij Godt dienen in
dat voor pant wandelen ende waer toe het dagelij cx als eene

onnutte...... plaetse gebruykt wert, siende en eonnen niet

veel goets soo\' niet van de Godtsdicnst ten miensten van de
godtsdiensticheyt der Nederlanders dencken ende houden het
welcke met een eene veraehtinge des Christendoms bij haer is
vcrweekendc (eene ei^crnisse die op allo manieren is voor tc

comen) want zij haer sloten.....? nalatCD van tgecn do nature

selfs leert dat voor al behoort besoorgt te werden, soo dal de
öiuees<!he onder ons haere tempel soo laug thaer geoorlooft is
geweest seer solemnelijeken eicrlijek gehouden hebben ende de
uiorcn de helft haerder goederen w eggeven soude aen een mes(|uit
Ie besteden, soo thaer werde tocge^stnen.

Aengesien dal het ontberen van een huys ter Godtsdienst
geeyfrcnt soo nadcclig iu dc verhcrlyekingc tiodts ende besor-
KiiiK\'c di!r menschen siclen is, soo moet het nootsakelyck tol
Krotc schade der republieti strecken: wuut do meniehte »les
volcx die door ongclegentheydl der jilaetse het gehoor van

Godts woort versuimcn bestaendc in de swaekslc.....P der

Gemeinte Itepubliei) staet in peryckel van tc vervallen in GodLs
vergctenhcyt sof) wij anders de wijse leere prover 31» Salomons
willen aennenu\'u de welcke seyl, wanneer do prophesie op
houdt »00 werdt het voleke wilt en woest waer uyt anders
"iet tc vcrvvaclitcn is dan alle onccrbaerheydl, trouloos-
l\'eydt ende moetwil die den sleden ende republycken ofte eere
\'l\'eerlicken misnuieekheydl ofte verwoestingc endo onder gang
toe brengt, dcrhalven (Jodt dc llcerc als ons zijn woortbettiigl
»»■or ernslelijck sijn volck heeft aengcdreven om sijn bede huis
\'■H tempel te stiehicn wanneer ze verwoeslct was. Want door
\'Icn propheet llngj^oum seyde hij daerom dal mijn huis soo

Woest staet en een igelyck op mijn huys hem.....daerom

heeft de hemel over 1" luyden do »latiwe verhouden endo hel
"ertrijck zijne vrugt, gaet henen op het gebergte ende halet
l«>»dl ende bouwet het huis dat sal mij aengcuacm zijn en ick
^\'il uiijne eere bewijscn ipreeckt de llcero. Hel weleko wy in-

98

-ocr page 354-

mm

338

siende: en in de vreese des Heeren overwegende hoe de toorn
Godts door nalatigheyt in dit nodige werek over dese phietse
oiitstooeke wert tot bedroevinge der inwoonders deser stadt en
groote schade der Oost-Indische Compagnie hebben noodich
geacht sulcx U.Ed. voor te houden, en eerbiediglijck te bidden,
dat als een twede Nehemia ofte Zerubabel getrouwe vorst des
volcx Godt eene goede moet wilt nemen en dit Godtsdienstige
werck met den eersten bij de hant vatten en volvoeren: waer
in onsen schuldigen dienst tot op wcckinge des volcx ter ge-
williger subsidie aan U.Ed. presenteeren ende bidden aender-
mael U.Ed. dese saecke te behartigen wetende dat dc segen
des Heeren daer door over U.M. en de republijck die U.K.
rcgeringe betrout is, sal verbreyt werden. Gedacn in onse kerc-
kclycke vergadcringe tot liatavia. Actum November 6 Anno
Domini 1630

wjis onderteyckent
wyt aller naeme

A hu. de llov p. t. l\'nicscs.
•lustus Heüknius, scribn.

(Deze copic is zeer corrupt, op sommige pimitscn dnardoor
onbegrijpelijk.)

i

(ïouvcrneur-tiencnud en Kaden vnn Indië luiu I\'hs.

Lucasz. Gouverneur in Amboynn.

Hntavin, 8 Jnnunri 1031.

Achtbncre Wijsc, Voorsicnighc seer discrete
Heere.

U.E. missiven gedatccrt enz.

Het is nbuys dnt U.K. nldner metten\' kerckenmcdt ofte
kerckclijckc persoonen over dc snecken vnn Pieter Uonnis soo verre
in dispuyt getreden is, dnt dnerover dc nntionnlc dccisien dis-
putivelijek voor den dagh gcbruyckt sijn, het verwondert ons dnl
U.E. soo veel insolentiën ende onderlinge twisten vnn die twee

-ocr page 355-

\'339

predicanten aldaer soo lange gedoecht heeft, ende waeroranie
U.E. naer soo vccle vermaningen ende consideratien tegen d\'selve
niet heeft laten procederen, gelijck tegen andere Compi« die-
naers gcbrnyckelijck is, alsoo wij geensints vcrstaen dat eenige
ccclesiastique persooncn in dienste ende onder den ecdt vand
Compic in India geeomen sijnde, welcke haer leven ende om-
nieganck met hacrc amptcn niet en conformeren noch dc ver-
maningen ondcrreehtingen ende aenspraecken van hacr overic-
hcdcn gehoor geven eenige meerder preeminentien ofte respect
int stuck vau justitie sullen tocgedraghen werden, als andere
politi(|ue Compagnies oHicicrcn, die nciVens hncr in qualiteyten
erkent werden, doch alsoo wij voornemen mctte nnestvolgende
gelegentheyt alsulcken prompten remcdicn tc versorgen nis lot
welstandt vau dc kereke Godci aldacr vcreyscht werden, sullen
dit hiermede beshiyten, l\'.K. ondertusschcn niet tc min bclna-
tendc, dnl by nldien dc gemeltc predicanten van haercn ouder-
lingen twist, haedt cndc ongercgclthedcn nict en desisteren, dnt
IMC. met ndvys vnn den llnedt den mecstschuldigcn vnn sijn
\'unpl cndc bedieninge by provisie suspendeert ter tyt ende
wylen U.K. onse nnerdcr ordre becomen suil.

Dnt Uw int pinetae enz.

Actum in (\'nsteel Hattavia ndy 8 .Innunry 1031.

(Uitgnand bricfboek van (1. O. cn H. v. 1.)

Antonio vnn Diemen, Directeur gcnemni nnn bewindh.
der Otisl-lndische Ckimpngnic.

Int schip Deventer 5 .lunij 1631.

\'I\'ott Hedres vnn dc kereklyekc sneeken in Amboyna is goet
K«vonden, vandmir «)p l\'ontbic<lcn dc predicanten de l\'raett cndc
^^outer .Mclchiorsz. omme van hncr doen in Hntt. naenicr
»^ecekcning le gecvcn, endo zijn nevens d\' Ilr.
Gijsels derwncrts
Kccoiumitlecrl, metl ndvys vnn den kerekenraet in Hntt. de
I^^dienuers des (Joddclycken Woorts Sebostiaen Dancknrt cndc

-ocr page 356-

\'340

m

Helmichium Helraichsen met \'t schip Deventer int Ijindtt ge-
coomen, namentlyck den E. Danckert omme als hebbende
goede ervaringe ende kennisse van de geleegentheyt ende
kerekensaecke in Amboyna, de Gemeente aldîuir soo in (ienerale
als pticulire saecken deu Godesdienst ende bevoorderinge van
de kristelijeke religie betreffende voor den tijt vau 5 à G
maenden tc bedienen ende deu K. Helmichium Helmichsz.
nadatt aldaer bcvcstieht sal wccsen, na vcrmoogc in dc tale cn
de manière der inwoonderen te instruceren, mitsgjiders om zieh
van de geleegentheyt der gemeente t\' infornu;cren, de vervallen
ende verachterdc Ecclcsiiistie(iue ende scholasticipie ordrcu
mett advys van dc respective Gouverneurs, ende kcrckcn Uadcn
te helpen redresscercn ende van \'t gcbcsoignccrde ra])ort op
zijn weedereomptc tc Matt, tc doen, d\' Almoogcndc verlcenc
daertoe zijnen secgeu, opdatt dc gemeente (\'hristy ahhicr, weil
ende terecht mach gewcydet ende juct goede excmpi-leu voor
gegacn worden.

D\'l\'^clesiasticquen in Batavia hadden gacrno gesicn d\'Hcer
(îenemcl cn lUett hun mctt de kerckeiyke saecken in Amboyna
soo verre niet gemocytt hadden, sustincerende hun d\'exame
cndc censure over dc gecstelijeke persoonen compcteerden.
Hielden hartt aen om Geconunittcerdcn uutt dc Kercken Uaett
tott cxaminatie .van saceken derwacrts te senden ende nlsoo
d\'een kercke over d\'andre geen dominatic voert, versoehlen
datt gcmcltc commissarissen mochten worden vcrsicn met be-
hoorlycke commissie, al l\'weicke als ondicnstich oUgcslagcn is.

Ten sidl niet noodich zijn dat 1/\'E<1. vooreerst meer oneosten
doen ende d\'andre Evangelisten namentlyck l.uycas ende
.lohannis, meede doett drucken, om nncr Indin tc senden. Wij
hebben der 1\'redecnnten ndvys gevoirdcrtt, wccgen \'t gebruyck
der jongste ovcrgcsonden Boecken ende \'t- Evnugclio .Mntheo,
dic nhhis seyden: Alsoo vcrscheydcnhcytt bevonden werl in
decse aU in Sr. van Hosels oversctlingh, soo heeft de Iv.
kcr(kc)lycke vergmlcriugc lol nnenler eu clncrder openingc gc-
commilccrl D. Dnucknrdium, 1). llurnium cndc Sr. de Hnrdcn,

-ocr page 357-

\'341

wclckc nncr crvintlingc endo cxigcntie van saccquen sijn Ed.
vcrstacU den Generael beantwoorden sullen, \'t Sehijnt den
predieant Danekertt al tc ?.cer geaffronteert zou worden, bij
aidien men zijn translaten verwierp, ende bequamer gelijck
zei ver bekennen gcbruyekte, ende in de kercke invoerde.

-ocr page 358-

\'342

wij ons dat af billicken schamen moeten mede welcken Godt
ende de Godtsdienst midden in den openbaere vreetsame oetfe-
ninge van Godts woort als oft het in tijde van vervolginge ware
in eene verachtelijcke hoeck verstoten is soo naeiiw sijnde, dat
veele bij gebrek van plaetse \'t gehoor missen ende bij fante
van ruime locht ontijdelijck uyt de Godtsdienst vertreekcn
moeten ende dagelicx tot sodanige gebruickcn gemployecrt wcrt
dat dc verachtelijckheyt des plaets een verachtinge der Godts-
dienst make [na zie,h?] sleept.

Bidden derhalven UEdelc wederom ccrbicdiglijck alsoo de
hxl. heeren Bewinthebbercn liberalijck een merkclijek somnu;
gelts ten desen werckc vergont hebbe ende de rcste bij vrij-
willige collecte mimclick vercrcgen ean werden, dat UI\'xl.
ende f.f. gelieve in bcvorderingc deser opbouwinge ccnc god-
vrugtigcn eyver te betoonen als in cen sake die (lodt den heere
ten hoogsten tot vorderinge zijnder eeren is vereyschende over
weickers versuiminge zijnen hom (sic) dese plaetse dreigt als bij den
propheet Haggcum 1 & 2 tc sien is, om weickers volvocringc

sollitecrt cerc onses gemeinc vnderlants.....deser gccrenckt

wcrt, indien de vcrstcrkinge der stjiet eenige belet geeft, l\'l-xl.
gelieve te eonsidercren dnt nlle vcrstcrkinge in iiytcrlijek ons
onnut wcse snl soo wij tot dc selvige jne voor de selvige niet

en,.....te vcrcrijgen dc hulpe Godts door nllc (Jodts dienstig-

heyt: wnnt dese vnn de.....pinetse wijekendc so werden se

door verslindende sieckten swncre ongelucken onmet ende
nndere plagen de vijnndc sonder eenige strijt onderworpen:
wner op wij vertrojiwcn dat Tl\'/l. in den christclijcke gelove

sicndc een goede moet snl nemen om dit werck (todts.....

godtvruehtigen vorst Nehemin aen tc vnngen, wetende dnt het

selve de nldcrhoogsten bchneglijck, der Keptibl......ende TImI.

ecriijck sjd wesen----gegeven in onse kcrkelijeke vergnderinge

tot Ikttnvin op .Invn .Mnyor den Si^ptcmbcr 25 ,\\nn(Mlomini 1031.

Was onderteyckent,

Uyt nller nnme
Akh. dk Hoy, Pr. t. Pmeses.
.ifstl"» IIkcksiih, Scribn.

(Ook deze copic is zeer corrupt).

A

-ocr page 359-

\'343

Bcwindhcl)l)ers nan den G. G. cn R. v, I.
residerende tot Batavia, 23 Nov. 1631.

Bij ncvcnsgacndc generncle missive benntwoort hebbende
gnndt voor dese tijt noodich bevonden wert, snl dese princi-
pnlijckcn dienen omme tc suppleren \'t gundt aengacnde dc
kerckcly-cke saecken bij dcsc vergadcringe gcresolvecrt is, syndc
stilex, dnt wij vcrstaen ende l\'E. ordonneren te sullen blijven
en continueren bij d\'Authoriteyt cndc gesach dcu Gouvemcur-
Genernel en Kaden van India over de kerekely(^c sacken bij
hncrc instructie ter vergnderingc vnn de Sevcnthieno in Aug.
1617 gedescreert cu bij dc Hoogc Mo. Urn Statcn-Gcncmnl en
sijnc princclijckü ICxHo geapprobcert, sonder dnt UE. dncrvnn
on vnn sijn voornemen dien conform int minste cederen, mncr
tot vooreomminge vnn nlle swnrichcdcn, die dner nut souden
onlstaen mogen, gaen sullen met onderlinge ecuumunicatic cn
correspondentie.

(Verder dc inhoud ongeveer als dc Hcsol. II Nov. 1631)
«Heen op \'t woonl le (|ualiHcecrcn r. 10 v. o. volgt:

en daerommc g«\'cn swnrichhcyl sullen hebben tc mnccken,
ounnc dc geccnsurecnic persooncn ncnl nvontmncl des Hccrcu
wedcrommc tc ndmiltcren, wij willen UK. mede ernstich belust
en opt hooehsl gerccommnndcert hebben, dese sjiccke iu onder-
linge cenigheyt tc dempen cndc nssopiereu opdnt in toccomende
dncrvnn nict meer en hooren, en geen oorsnecke gegeven werdo
tol cicynnehtingc vnn dc justitie wiens respect in Indin (meer
nis v«»ordc8cn) hoochnoodieh is, cn in nlle mnuicreu gcmninti-
uecrl moei wenlcn.

Hiermede etc. den 23 November 1631 gctoykent
by do Scvenlhienc.

(Hegister brieven vnn dc XVI1.)

-ocr page 360-

\'844

De Heeren XYIT nnn den Gojivernenr-Gencrnnl
Jacques Specx.

23 November 1631.

Erntfeste, Mnnhnftc, Voorsicnigc scer discrete.

Uttc dc generacle missive vnn dese vergaderinge cnz.

Wacrvan wij in onse gcnenielc briclV voorbednclitclyek gccn
vermnen goet gevonden hebben te doen, nis mede niet aengaende
de proeeduren bij den rnet vnn justitie gehouden over dc jier-
sooncn van l\'ieter vnn (^ortcnhoeven ende UM. dochter Sara
Spcex, wacr(J\\er wij \\yel gesicn hebben dnt bij UEd. soodnnigc
hnedt jegens den fiscael cndc rechters in de voorn, saecke op-
genomen is, dnt dner uyt meerder swnerielieyt soo int poiityck
nis kcrekclijekc te vcrwftchten stacdt, soo daerinnc met een
wijs bcleyt niet en werde voorsien, hebbende met groote
v(t-
wonderinge gelesen de proeeduren van den kercken randt inl
suspenderen vnn den tiscjiel cndc eenige rechteren, eonncn niet
bedencken waer op l)ij haer cndc UEd. gcf<indeerl is, dat UK.d.
nen den tafel des heeren geiid mit teert, ende dc voorn, persoonen
dner vnn gehouden sijn, ten wnrc de kercke nldner een andere
ordre praetiscrcn wilde inl censureren nis men hier tc Inndc
gebruyckl, die hier soodnnich is, dnt dic geene die sieh in sijn
gcmoct over eenige snecken die hij met sijn even nncsten »i<-
slacndc heeft, beswnert vint soo Innge vnn dc voorn, tafel
onthout, tot dat met sijn parthyc gerceoneiliecrt sal sijn, uuier
is ongehoorl dat die gccne di(* besehuldieht wert ende noehlnns
sijn selven in syn gemoet gerust vint gelyck gebiccken is dnl
voorn. pcrso»»nen geweest sijn (nlsoo nnc dnto vnn ile
scnlcnlio
gccommuniecerl hebben) bij den kereke soude vermogen van
dc tnfcl gehouden ic wellen, onulnt een nnder over haer doen
ongerust is, die volgens sijn cygen onrustleh gemoet soo lange
hij niet gereconciliecrt is, sich daer vnn billfjck hadde
nuicteu
onthouden ende daeromme ons niet gen«)uch <tver dc voorn,
proeeduren hebben conm-n verwonderen, alle welekc seer onlie-
dnchlclijck door UK<1. veroorsaeekl sijn, ende «hieromme wij
UW. wel willen scricusclijck vermncnt hebben, «l\'voorn.
sncckc

-ocr page 361-

\'345

Ic doca herstellen, en tot vrede ende ecnichcyt nccoinmodercn,
dc welckc onder UEd. ende sijne raden ten hooehsten noodieli
is, ende bij aidien UEd. meent redenen tc hebben, om sieb
over dc voorn, proeedtiren te beelagen, verstaen wij dat tselve
dese vergaderinge ende liare Uo. Mo. te kennen gegeven moet
werden, sonder dat bij UIid. eenige sententien ten tijde van
Ul\'xl. voorgaende predecesseurs gewesen, sullen mogen tc niet
gedaen, oft oock de faulten daer inne geuielt bij UKd. gepar-
donneert ende geaboleert werden. Wij hadden wel verhoopt,
dat t\'gecttc bij de raedt van justitie daer
owx aen l\'Kd. ge-
remonstreert is, in soodanige aebtinge soude sijn genomen, dat
d\'voorn. SHariebcden met wijsheyt voorgeeomen ende den
kerckendienaren geen oorsjicckc gegeven soiule sijn geweest on\\
jegens haer ampt daerinne te gaen. ^Vij seggen jegens ba<!r
ampt alsoo ongehoort ende tegen alle goede ordre in ile regieringe
strijdende is, dat een ordinaris rechter over een sententie bij
flie van dc kercke soude mogen werden geecnsureert.jac meenen
soodanige «leeken nae perturbatio in de politie le suuieekcu
ende hier te lande vrij swaer gewogen soude werden, indien
\'"lex bij den keniken ingevoert wicnie, ende willen ooek niet
twijfelen oft sulltMi van den kereken raedt alhier daer over
ooi\'k gercprebendet\'rt wenlen, t\'siet ons oonleels vrij verre enth;
moet bij UKd. daerinne wijslijek werden gehandelt, suiev een
getrouw eloeek end.- ervan-n g»-nerael betaempt, wel lettende,
\'lat t\'geene bij d\'ken\'ken jegens bun lieden is gedeeredeeri uyt
\'lese soo hoogb opgenomen saecke jegens l l^l. mede op een
"Uder pnHext int werek gestelt en\'lc alsoo de geheele n-gieringe
P\'-ryekel loopèn soude, l\'is darnimme be-il, ende aeblen hooeh
»\'••>dieb, dc Vimrn. swarieheden gejisso])ioert ende gedempt werden

R«\'lijek in de. geni\'mlc missive daer van goet gevonden heblM-u
\'ol inaintcnue v«n dc authoriteyl van de justitie te ordonneren.
^•\'""It dc hwn: sal t\'sijner tijt allo (uire«\'btvaerdige rechters oor-
•\'\';elen, die ooek «Ie wrnwke moet bevolen blijven, leder nuiet
"Ü» eigen gemoet bevrijden eu\'lc u»el sijn eonseientie te nide
,„„er dat
ken\'kolijeke per.\'»»»onen haer ««Hiden wilb\'^i
\'PiHlilieeren als direeteurs over der nndileren eonseientie is
\'»»Kefondccrt ende moet dcrhalven haer aengeseyt wenlen van

H

-ocr page 362-

\'346

soodanige manieren van doen onthouden. Wij hebben goet-
gevonden enz. ^

Hiermede Erntfeste etc. den 23 November 103]
gcteyciccnt bij de Scventhienc.

nouverncar-(Jencn.al en Kaden van Indië aan den
(louvcmeur van Banda.

Batavia, 4 Maart 1033.

•Achtbare Wijsc Voorsinnighc seer dc.scrcctc
Heere.

I)«!n 33 I)cecmi)cr voorlceden enz.

T\'geen I .E. mctte cclesiastiquc persoonen aldaer opt invoeren
van dc politiniue eommissarisen in haere kerekclijcke vcr-
gadcnnghe weeder vaeren is hcld)en int brecdc vcrsta«.n, haaren
tcgensfandt verwondert ons zoo zeer niet als uwe beth..onde
dcllcctueusheydt int vuytvoeren van de ordre cndc resolutie die
by ons cndc dc Handen vnn India nlhicr genoouum cn.lc
V E
cxpresselyek behist zijn int werck lo stellen, tweick hner ooek
ten declc excuseert vnn dc strallc die zij nnders als oppositeurs
van d\'ordrc der Ivl. heeren .Mnjoores midtsgnders die vnn «len
r.cnernel ende Handen vnn Indin zouden meriteeren tweick zij
hner bij solempnclen eedc verhonden hebben, volcomentlijck te
obedieren ende tc gehoorsnemen ghclyek den gcmellen eedt
«ehter den nrlyekel brieir gcinscreert l\'.E. nnerder nnnwijsen
endo bij de pnrtieuliere instructie voor dc predicnnten by
dM. Mnjoores met ndvys van vcrseheyden classis geconsipi-
eert clncrlyek ge<len.,leert wert, in wnt voughen zij hner hebben
le gedmngen midtsgnders in wnt mnnieren hnere E. zullen trc-
handelt ende ghetmeteeri werden, in vougcn dnt U.K. niet
nllcen gecn.ge exceptie tegen onse gemelte resolutie hndde
behooren nen te neemen. mner een voleomcn ghehoorznemhevt
der ven tc iM^vorderen en.lc l\'.E. gcensindU met pmelgieis
ie hebben neten eontentceren. Wij ..„ ..«nnen niet begrepen
dat U.K. gedooeht de kerekclijcke vcrgndcringhe, alleen bij goet

-ocr page 363-

\'347

rinden der predicanten geschort ende dc nootwendighe kercice-
lijcke ordre door onderlijnge comraiinieaticn heymelyck by
ecncompsten, oftc bcdenekelycke eonventiclen onderhouden,
ende in alles buyten
U.E. voorweeten oftc advys gedisponeert
wert ende noeh veel minder connen wy verstaen dat
l\'.E.
teghcn hacr heeft gaen protcstecren, in plaetse van tc doen
obediceren. Doch t\'onbegrijpelijcxste van allen, dat zy soo stoudt
zijnde
U.E. te vercinaren liever haeren dienst (eonsequentelyek
oock haer vertroude eudde christy) te willen verlaatcn, jae sellVs
deportcraent van hacrc amptcn lydcn, als de comparatie van dc
polityquc eommissarisen in hacre vcrgaadcringe te admitteeren,
U
.E. sich ontsien hceft haer te doen obediccren, ofto haer cygen
voorstcll cndc begeeren int werck tc stellen, t\'welek U.I\'xl. bc-
tamclyck ende verantwoordelyeker zoude geweest zijn als de
zaecke twcc jaeren langh in disoordcn ende confusie te hebben
laten sloeren, gclijck geschiet is, op pretexten van naerder ver-
wachtende ordren uyt t\' Vaderlandt slaet dc eeclesiaslique niet
loc, do resolutien cndc ordren vnn tIe (Jenerael ende Itaaden
van India tegen t»! staen maer contrarie te obediceren, ter lyt
i-ndc wylc den gcmelten fi<>nemel ende Itiuiden vnn Indin by ^

eenige nnerdere ordre anders wenle belast. ^

T\'is mede een groote nbsunlitcydt vnn d«; predienntcn in
Handn, t\'aenneemen van de gemelto eommissjiriscn (e refuseeren,
"indnl noeh geen voleomcn Inst vnn dc kcrcke vnn Hnttnvin
•>er()nu>n hndden eevcn nll oft dc kercke vnn Hnttnvin eenige
s\'ipt^rioritcyl oftc eommnndement oover de kcrckc vnn Hnndn,
"fle nnderc in Indin wns competecrendc.

Ende nlsoo \'ons enz.

Alsoo vnn lijdt lol tijdt ondervonden hebben dnl de predi-
fnnu-n endo kerckcnmel in Hatlavin hncr zclven mcenler pn\'c-
\'»inenticn ende ,nulhoritoyl «»over nnderc pre«lieanlen ende nll-
geleegen kcrckcn hebben gcnppropriecrl nis hner is incumbee-
"■\'•ndc, is bij «me ende dc nuidcn vnn ln«lia alhier goet gevon-
den dnt t\'«\'ligceren ende versenden vnn dc predit-nnten vnn hier
""«^r nnderc «junrticren v«)orlncn nehtcrvolgcns do
inslnurlic vnn

K«l. heeren .MnJ.>ores bij ons ende de rmulen vnn ln«lic met
\'"•vys vnn «len kerekenmet alhier gesehieden znll, zon«ler «Int

-ocr page 364-

\'348

allznlckcn vcrtrcckcnde predictuitcn oock eenige nndere neten
ofte instnictie van den kerekenraet van Battavia vorderen ofte
ontfangen zullen, maer vuyt crachte van haere medebrengende
acten van haere respective classis vuyt t\'Vaderlandt bij de Ed.
heeren Majoores behoorl^\'ck geteekcnt zijnde ende onse bij te vougen
resolutien, alzulcken kereke ende gemeynte tc bedienen als bij
ons eudc de rnaden van India (met advys van den kerckenraet
alhier) zall goctgevonden werden, welcke ordre mcede gercsol-
veert is, dat de respective Gouverneurs van de Moluccos,
.Vmboyna, Handa, ende andere plaetsen daer formeelen kcrckcn
racdt geformeert cndc gehouden wert, oock zullen onderhouden
ende achtervolgen, tp wecten de predieantcn in dc gcmeltc
(luarticren nl zulckc plnetscn ofte cylnndcn tc laaten bcelccdcn
als by dc Gouverneurs cndc den ract van de gcmeltc respective
plaetsen, met advys van den kerekenraet der zclvcn, gcresol-
vecrt cndc goctgevonden werden zall.

Item dat d\'een kereke oover d\'andcr nict zall hebben tc ge-
bieden, mncr idcr kercke, door hncrc respective kcrckenrnet
geregicrt cndc i>cstiert werden gelijck bctnnmclijek /.ij zonder dat
e<inigc nflgcleegen kereken zullen gehouden wci\'sen rccdcncu oft»!
vcrantwoordingc vnn hncrc doen aen dc kercke van Bnttjivin t«
geven, inner eontrnry den slandt der kereken directelijek ncn
(le Classis vnn Hollandt ende Zcelnndt, midtsgnders d\'lxl. hcen\'n
.Mnjoores nis nu\'edo ncn ons cndc den kerekimraet nihicr comu-
niecereii zoo als zij lot bcvordcringc vnn («odes eere cndc voordI-
plnutingc vnn dc (\'hristclijckc religie zullen bevinden U; lichooren,
Zunder nncr deescn eenige byztitulere. oriiro, instructicn ofte
e«immandemenlen vnn de kcireke van Hatlavin neu to necunen
ofte daer nan gehouden tü zijn,

Item dat idle brieven enz.

.\\etum int (\'nsteel Hnttjivia ady 4 Marty 33.

(Titgiuind briefiioe.k van (5ouv«\'rneur-(ienernnl cu
linden van Indien ll]31 —1033.)

\'ihinii iiii\' I

-ocr page 365-

\'349

lustnictio voor don E. Arent Gardenys Extniordinaris
raet ende Bouekhouder gencrll. van des (\'ompjings.
alViiiron in India gaende voor (Joiivn. naer de (\'iiste
(\'llOKOMANDKr,!,, (i Mei 1032.

Tot verlossinge van den predieandt .Molineus, is present geen
stolFe bij der handt, \\vel(;ke viirlioopini »\'erhingii /.ulex zulhü»
h(!(!oonH;u dal zijn K. dit jaer op zijn versoeek noch eoiilenlo-
niendt zidl gegeven worden.

f

1 I

I)(!n predieant Dom. llurnins gaet met dit sehip meede naer
dc enst om allsidoken recdencn als l\'E. hckondt zijn laat zijn
I\']. persoon wdcx aecomodoeron, als zijn I"-. weerdich bedienen<le
ampt, eerlyckcn ommeganck, endo andere gaven zijn meritoc-
rondc. Ziillen UE. hem op zijn versoeek ook toestaan motto
eersto keerondo schoepen, wedorommo horniwaiirls tc oomon,
gelijnk zijn IC. alhier is toegesooht.

Hriof van don (Joiiverneiir van .\\ml)oina (Ariiis
(Jijsels) aan don (ïoiivornonr-Gonomal Hendrik
Hroiiwor.

Audxiyna, 25 .\\lci 1033.

Is ons gïinscli ncngenacm geweest dat sijn I\'». geliefl" hoèfl
^»o cinnigo goede rosoltilic int regart van ons« kercke le ncmon.
•ndc ons don p«\'rsoon vnn Ds. Hciirnitis harrowncrls gesonden
die sieh gansch genegen l«)ont t«)t de bekeeringe der
Alfocrescn dncr iek vcrlrouwc dat door hom oenen goeden ondc
»»dl gcsehieden, waorinne hoopon naort vertreck dor schepen
"«otlnnij^en onlre tc sUilIen, <Ial sijn K. dien nnngnendc conlon-
^•"\'eni
snil ucmeu.

-ocr page 366-

\'350

Instructie voor Cornelis van Outhoorn ondercoopman,
gacnde naar Honomoa op het eylandt Uliasser.

7 July lf)33.

i

Alsoo Dno. Justus Hurnius Bedienaer des Goddelyeken
woorts, tot bevorderinge der Christelycke Keligie door zijn Kd.
is Herwaerts gesonden, cndc soo bij ons als den kercken-
lUiedt, in Amboyna goet gevonden, dat sich de gcmcltc do.
Heurnius vooreerst ende tot naerder ordre van Zijn ICd. in de
Eylandcn van Amboyna sal onthouden, om aldaer en op soo-
danigc plaetse dienst te doen, als hij sal goetvindcn derhalve
Bevelen ende Recommanderen wij u opt hooghst gcmcltc Ds.
Hurnius soo door d\' amboincsen als neerlandcrs soodanigon
Ucspeckt cndc eerwaerdichcijt, tc laetten genieten als soo-
danigon persoon wegens sijn ampt cndc wacrdichh. is compele-
rende. Actun» Amboyna int Casteel Ay 7 .luly 1(133.

Was onderteyckent

A. GiJsEl/j.

Gouverncur-Gcnermd cn Hadcn van Indië aan bewind-
hebbers.

Batavia, 15 Augs. 1038.

•Met voorsz. jacht Sotiborch is met advys van de prcdicnnten
(!ndc Kerckenmed vnn Hntijvin naer Amboyna gegacn den
predicant Justus Hurnius, dien wij hoewel om sijn stichtclijck
cn onergerlijck leven nlhier qunlyck gemist enn werden, cxpres-
sclijck dcrwncrls hebben gesonden, om hel Kvangcliun» onder
dc Boeren en de AIfo\\»rcscn vnn Ccnim to vercondigen cndc
de (Ehristelijckc Ucligic nldner voort lo plnnten, wncr loc wij
Sonderlinge sijn gcnnimcerl gcwcesl hoopcnde. deselve door dien
middel soodncnieh nen ons Ic verbinden ende Ic verknochtcn,
dnl ons in lijden endo wijlen groolelycx souden eonncn dienen
tol nylroeijingc van dc trouloose Mooren ende volcomcn ver-
sceckcringc vnn onsen stanl in Amboyna.

-ocr page 367-

351

Met (le kerekelijke in heel Indien is alles iu ruste gebracht.
De gedeputeerde van den Generael ende Uaeden van indien
als mede van dc Vice Gouverneurs cndc particuliere Gouver-
nementen, sijn cndc blijven in haere Vergaderingc gcadmitteert.
Knde hoo
|)CU wij dc saccken daer naer tc dirigeren dat dc
gemeltc r\\>stc iu dc vrcese Godes lange bcho\\idcn sullen.

Actum in \'t ("asteel Batavia den I5en A\\ig»isto lfi33.

nc. Irouschuldige dienaren
Hkniuck Huouwek.
Antonio van Dikmkn.
1\'. Vlack.
I\'IIS. I.UrA8.SKN.

{Oriyiiirrl.) • l\'. van Huuuii.

Dc Kerkenuid vau Amboyna aan don (iouv«;rneur-
(lenermd Hendrik Brouwer.

Amboj\'ua, 25 September 1633.

Wclc t\'^rrcntfcslc wijse Voorsienige sccr dis-
crete Heere.

Genade cndc vrede in .Fcsu Christo./

Nevens alle hcyl ende scgeninge dio wij V l\'^lelhcyt volgens
sohuldig e plicht tocwcnschcn acn liehaem cndc sicle, voorna-
"icntlijck over 1" IW« rczicrriuge, opdat wij onder deselve
vim
"ld ende gerust leven mogen loyden, «»ock de gemeynte (lodta
•nach toenemen groeyen ende blocycn.

Soo en connen wij niet nncrineten dccse weynich letteren
l\'itU toe tc seynden, vertrouwen dcsclvo bij U.E. int goede
«uilen ontfangen ende nengenomen wenlcn. Waer op ons dnn
Verlaten, s^-n versocckende met bchoorlijcke cerbicdinge, syn
l\'^i gelieve te versorgen dnt in plnctsc vnn Ds. .lohnn do
\'\'niet, weicki; overleden is een nnder uu"<lo hulp«!r nuieh toege-
«oiulcn wenlcn. Kndc nlsoo den K. .loanucs Heemstede door
"^■«ekhcyt Iwlct wenlt dc gcmtiynte tc dienen, overinnge seer
\'■■«mal«;|ijck siju vcrtnjck heeft versoeht twcick hem niet hcbbc

-ocr page 368-

\'352

conncu toestaen, soo waer oock wel hooclinoclich dat in sijn
plaetse ons een ander mede mochte toecomcn, want den dienst
alhier de E Helmichius te swacr valt, int duyts ende maleys.

Versoeeken ooek seer eernstelijck, dat den E. .lustus Ilurniiis
alhier d\'cylanden van Amboino mochte bijblijven, want d\'selve
alhier 10 mael meer vruchten sal doen, als op l?atavia endo
eu sal den sUindt der kercke niet alleen maer oock dc Compio
daardoor des te sekerder ende vaster werden.

Knde alsoo dit jaer voor de sehoole gansch geen pampier
pennen ofte int becomcn hebben, soo ist versouek mede dat
met de toecomende schepen yet mochten ontfangcn, 1\' Edt eont
oordelen dat uyt 32 schooien wat goets tc verwachten is indien
wurek daervan gemaeekt ende op dc selve gepast wordt; van
booekeu voor deselve sijn rcdelyek wel versien sullen da(;riii(!de
minagiercn.

Voorts gaet alles seer wel wegens den standt der kereke eude
sc-hoole, de goede (ïodt sy gedanckt die ons altyt aeuwas ende
uytbreydiuge des Rycx (\'hristi laet sicn, sullen naer kranck
vermogen ons best doen om het selve meer eude meer te be-
voorderen.

Anders dan niet sonders hebbende \\ te verwittigen, willen
(iyndigcu ende 1\' Ed^« persoon, huysvrouw, familie ende regie-
ringe deu allerhoogsten laeten bevoolen syn, die 1\' Edt wil
by wonen met een geest der wysheyt ende des raedts alle
I .
ICdt« racdtslagcn, endo aensliigen wel laten uytvallcn ende ge-
luckcn tot core syns naems ende opbouwinge syncr kcrekc cnd(!
gemeynte, welstant vant gemene beste, endclyck tot onser aller
vreugde ende salieheyt amen.

Aetum in Amboina desen 259" September Anno 1033.

OudersUtud. I\' Edclheyta onderdanige ende dienst-

willige dienaercn de leden des Kerc^keii-
raets.

Uyt aller name.

()u<lertekeut. IIei.michius Helmicuv.

.lOAN.VES T. F. IlEli.M.stk»E.
l\'iETEU CnmsTiEN, oiulerlingh.
.Matuys ue AIjjek.

-ocr page 369-

353

De opperkoopman Evert Huift aan den Gouverneur-
Generaal Hendrik Brouwer.

Amboyna 25 Sept. 1633.

De kennisse onses eenigen Heylants ende Saliehmaeekers
■lesu (Uiristi in dese arme verbleyde (sic.) heydenen \') waertoe
UKd. haer door den eerwaerden Justum Hurnium heeft getracht
te brengen souden door de gemeenseap in religie dese begonnen
aliantie seer hebben gestijft ende als met een knoop aen een
vcrenoeht: maer hiertoe sullen de selve mijns oordeels (spreee-
keude eenelijck van die van Seloulou) swnerlijck te brengen
wesen, alsoo met de mooren gemeen hebben dat yder soo veel
vrouwen neempt als hij naer sijn staedt eerlijek ean onderhouden,
\'t welek een groot aenlocksel tot het moordom ende afkeer van
de waere (\'hristelycke religie in. dese weerelsgesinde ujensehen
opereert, hoewel buyten dat, nieti dat ecnichsins nae moordom
soude suiacckcn mogen in haer wert bevonden, maer wel een
bitteren ende onversoenclycken haet tegens deselve wncrinnesij
lichtelijck eunnen gcvoet werden ende voornamentlyek die van
Saulauw (Önhoelauw) die in dat ende veele andere stucken
Ilaer rapporten meer met de Chrislelijeke sedieheyt ende onse
manieren over een eomen. Sulekx dat bij avontucr \'t selve eens
onderleyt sijnde d\' duystere dicke nevelen des heydendoms bij
haer voor het heldere claerc licht des evangeliums soude eomen
te wijeken ende sy op het recht pat souden eonnen gel)racht
werden, dat haer de algocde Godt tot verbreydinge synes heiligen
naems oude salieheyt haerder siclen eenmaal wil gunnen.

Actum in \'t (\'astecl ady 25e Septeniber anno 1033.

Onderstont UKd. dienstschuldigen ende ondcrdanigcn
Dieniuir.

Was ondertecckent Kvkuï Hulkt.

\') u.l. oji Corani.

Ddrp oi> hul oll. conuu zio Voth, minlrükskuiuUg on Htatlstlsch woor-
iltMibook V, N.-I. au <11. AnisU>rdaui ISÜÜ.

23

-ocr page 370-

\'354

De opperkoopman Evert Huift aan den Gouverneur-
Generaal Brouwer.

Amboyna 16 September 1G;34.

Den standt der kercken en de schooien neem])t door den
iver der trouwe leeraren dapper toe, doch heeft het Godt de
Heere belieft onzen waarden Broeder Ds. Helmichium Ilelmiehii
den 5 deses uyt dit dal der tranen te verlossen ende tot Hem
tc roupen waar aen de Kercke voorwaor veel verloren hecl\'t
alsoo de Maleysche tale grondich verstont ende alleman besonder
d\' Amboneesen seer aangenaam ende lieifgetal was. Sijn plaetse
sal met een ander van daer noodwendich met den eersten var-
sien dienen. Ds. Vertrecht neempt dapper toe ende doat groote
ncerstichayt de spraeck te leeren, waertoe ick hoope hij door
sijn vlijt haest eomen sal. Domino Hurnius leyt noch in d\'eylanden
alwaar hy door sijn grooten» iver ende aengewenden vlijt de
kerckc in aen heel andere diseiplijna als voor desen gebracht
beeft, is boven sijn(d)e Iver oock seer van d\'inwoonders bemint
sulex dat sijn , persoon niet sondcr groote schade dar tacre
Christenheyt van daer zoude mogen gelicht werden. .Meritearcnde
die plaatsen om de mecniehtc der Inwoonderen voorwaer wel
een goet predicant als tegenwoordieh genieten.

Tot voortplantinge van da Christelycke Heligio in dese
quartieren hadde Ds. Helmichius alsmede Ds. Hurnius eenige
aancomelingcn opgequeecqt die voorwaar dapper in dc kennisse
ende fondamenten van dc religie hebben toegenomen doeii om
tot perfectie ende het gedesircerde wit te geraecken soude noo-
dich achten dat op Amboyna eeu collcgijum in forma vau dc
latijnsche schooien int vaderland onder opsigt van een bc(iuaem
predicant ende eenige sieckcntroosters opgericht wiert, alwacr
de jeucht als bij trappen eerst grondich in dc duytsche taelen
ende soo voorts in de heylige theologie oudcrwescu wiert want
schoon nu alle groote neerstieheyt daertoe wiert \'aangewent soo
kan doch bij gebreck van boueken de perfectie niet vcrcregcn
t werden daer sy onze spraeck wel vcrstaende zoo veele eu deftige
Theologanten tot haer voordeel kunnen gcbruyckcn ende alsoo

-ocr page 371-

\'355

mettertijt tot predicanten selve opgetogen werden de welcke
dese luyden het woort Godes in haren eygen ende moedertael
voorhoudende sij oock met meerder yver tot het gehoor ende
aanneminge des selves sullen ontstcecken en in de ware religie
niet weynich gestij ft werden waer in iek van herten wensche
ende Godt bidde dat soodanich mogen toenemen dat het ver-
vlouckt moors ende Heydendom alhier uytgeroeyt des Companyes
staet bevesticht cndc rijcke onzes Heylants ende Salichmaeckers
Jesu Christi hoe langer hoe meer in dese quartieren mach
wassen eu toenemen dat Godt geve.

Actum in \'t Castccl Amboyna ady 16 Sept. Ao. 1634.

(Onderstont.) UKd. dienstschuldigen

dieniuir,

(Was getccekcut.) Evkiit IIuLrr.

Dc CJouvcrncur vau Amboyna, Jochcui lloelofsz. aan
(hm Gouverneur-Generaal.

Amboyna, 19 September 1635.

IWclc, Krcntfestc, manhafto wclwyse voor-
sinigc cudc sccr waerde hccrcu.

Mijnheer.

Onsen jougstcn is geweest enz.

Wij hadden mede goetgcdacht domine Justus Hurnius aen te
schrijven ofte aldaer met stuk van hct begraven der dooden
(souder quctsinge van Godts hcylige woort) yet wes eondo
gepractiscert werden alsoo sy lieden vrij veel werkx vant
begraven der dooden maecken cndc to meer omdat de mooren
alle dagen daer sijn, cndc alsdan genouchsaem den spot met
haer houden, jae derven wel stoutelyck seggen dat wij christe-
nen onse dooden niet anders dnn honden cn begraven, hct
welcke voor die swnckc lieden, een swarc saecke om hooren is,

-ocr page 372-

\'356

dierhalven soot mogelijck ware dat hun daerinne een wej\'nich
toestants eonde gedaen werden ende dat men allensckens wat
verminderden, soude onses oordeels vrij wat goets baren want,
wij meenen het gelooft\' ende de begravenisse aen de oude
eenigen deucht doet, dat is te vergeefts maer raettcr tijt in dc
jongelingen wel wat goets voort brengen sal achten jae, maer
alle de dingen haer soo sett\'ens aft\' te snijden, \'t schijnt dattet
onmogelijk can geschieden sij mogen geveynsdellijcken doen,
maer uyt goede oprechte meeninge en compt het niet alsoo wij
sullen bevinden dat hacr ogen wederom sien, om naert moors-
dom te mogen keeren, den ouden surdeessen wederom acn-
vaerden sullen, doch alles sullen op sijn beloop laeten tot dat
Edt. met syn E. heeren Raeden daerinne soodanich gedispon-
ncert sullen hebben als daerinne den meesten welstant van dc
E. Gompie, verheyst, die van den kerckenraede alhier hebben
ons gcsecht dat over dc selve saecke acn hacr mede broeders
oj) IJattavia oock insUintelijcken wilden schrijven ommc te sien
oftc in de boven gemoveerde saceken yetwes tot moderatie
soude mogen gedaen werden, alsoo sylicden mede van ons
gevoelen sijn, ende siistineeren dattet beter is een weynich bot
te vieren, dan t\'heel touw tc laten slippen want dit voie<j in
d\' Uliassers en syn nieuwers naer dc beste, ten aensien sy de
mooren soo nne gelegen syn.

T\'heefft ons mede goet gedacht Uwe Edt. wegens dc school
jongens die bij domino Vertrecht syn tc schrijven, ten aensien
de predikanten op ons versocht hebben vermits gcmcltc jongens
naeckt ende berocyt liepen dat doch als vooren mochten geclect
werden, t\'welek wij om eonsideratiën dit niael noch hel)ben
gedaen, doch onder reserve dat niet en wilden continuccren
voor ende aleer naerder ordre van syn Edt. sullen becomeu,
voorsehrcvcne jongens syn voor deesz vier g[cw]cest, dc weicke tot
cleedinge 33 \'/j IJa. hebben genooten, cndc jegenwoordich syn
met haer elven waer onder drie syn die gagie -v\'an de Compa.
genietten ende daer van gccleet werden, soo dattcr noch aciit
jongens te clcedcn rcsteeren, doch wij versoecken UEdt. dat
gemclte acht jongens met hacr al geen 33\'/» It^i- tot cleedinge
genietten sullen gelijck de doorgaende vier jongens gedaen

-ocr page 373-

\'357

hebben wij bevinden datter voor meer gemelde vier jongens
■i stx fijne hoeden in reeekeninge gebracht werden yder tot
■t IIa. daer nochtans noyt een der selver hebbe connen tc sien
crijgen die een van de hoeden op hadde ofte conde verthoonen
cndc alsoo, wij achten dat alsulck jongens geen hoeden van
vier reaelen nochte hembdcn behouven, maar dat sij hun met
cen packjen van garne talTacielcn behoorden te vergenougen
waermede hacr versien hebben, echter en sullen met haer te
elceden niet continueeren, ten sy dat syn Edt ons gelieve te
mandcercn, op dat soo veel buy ten rcproche, mogen blijven als
ceniehsints mogelyck sijn sal.

Den baetsocckcnc bottelier enz.

Hiermede

Kde. Erentfesten manhaften welwijse Voorsiennigen endo
seer waerdc heeren, naer reverentc groctc enz. ,

Actum Amboyna int Casteel Victoria dften XTX r

Septem!), anno 1035 ende was ondertecckcnt sync
ICdts gehoorsamcn endo des Compics dienstschul-
digen dicnaer

.loCIIEM ItoEI.EFFSEN.

.Fustus Heurnius nan Hiulolphus I\'etri (Predikant tc
Amsterdam), 9 Sept. 1631). \')

tienadc en Vrede in .lesu Chr».

i\'^rweerdige, seer geleerde, wijsc, vroomc endo seer Godt-
saligc Vader in ("hristo.

Nae ecrbiédig«! groctcnissen dienen deze UEcrw. tc bidden,
dat gelicvet dit nuidegacnde vertooch van dc sUindt der kerke-
liekc saecken in India, hetwclckc uyt last der Heeren Bewind-
licbberen gestelt ende in dc vergadcringe der Heeren Scven-
thienen overgelevert hebben, aen de Eerw. Vaders ende Broederen
des classis van Amsterdam te behandigen. Indien dc licrw.
classis ofte de K. Heeren ncwinthebbcren deses aengaende
verder opcninge begeeren, ben bereidt deselve tc geven. lek

Classikual Archiof Ain-sturdam.

-ocr page 374-

358

hebbe oock versocht: dat wanneer van de kerckelijckc saeeken
van India gehandelt soude werden, den Heeren Eewintliebbcren
dan soude gelieven, hierover de Heeren Gecoinmitteerden des
classis mede te beroepen ende haer gevoelen tc hooren.

Hiermede Eerw. Vader dese besluytende, bidde den .Mder-
hoogsten, dat UEerw. getrouwen arbeidt, moer ende meer, tot
winste der siclen zegene. Vaertwel.
Gegeven den 9 Sept. An. Dom.
163y.

UEerw. \'Dienstwillige in (\'liro.
{Origineel). Justus Heuunius.

Adres:

Eervveerdige sccr geleerde, wijse,
vrome ende seer godtsalige
Kudolphus Petri
Gctrc^w bedienaer des H. Evangely
inde Gemeinte Gods
tot

Amstelredam.

Brief van de classis Amsterdam naar Oost-Indië. \')
20 .binuary 1640.

Genade en vrede in Christo .lesu.

J\'^rw. godsalige, welgeleerde, seer voorsienige, hoochbeinindc
IJroeders ende medearbeyders in den oogst des Heeren.

Onse missive van 27 Dec. 1038, dacrin van verscheyden
saeeken, die den Staet der kercke in O.
1. betreHen wordt
gewnch gemaeekt, hoopen wij dat UE. becomcn hebben. Dc
uwe van den 20 dito dcssclvcn jaers, met de nevensgaendc
rolle, siende op de testamenten daermede de Diaconie tot Patuvia
bcgiftet is, met noch 2 schriftelyke openingen de landen Hali
en Kloris belangende, is ons door den Kcrw. 1). Justum
Heumium, die geluckeliek overgeeouien is, seer wel b(!handight,
gelijck oock sijne E. E. volgens den opgeleyden last den classi

\') Clossikaal Archief Amsterdam.

-ocr page 375-

••559

vnn Amsterdam eerst mondelingh en daer nae sohriftelick den
Staet der kcrckc op Batavia, Amboina, Banda, Molhieos, Ulm
Formosa ende l\'aliacatta in \'t breede heeft bekend gemaeckt,
mitsgaders wat tot bevestinge en voortplantinge van den waren
godsdienst in die plaetsen, nae sijn E. oordeel noodich sij,
seer punctuelick en met groote trouwe aengewcsen, \'t welck
oock met diergelijcken ijver naderhandt is geschiedt van de
Eerw. Godvr. Marinus Gideons. Wt welcke soo brieven als
moudelicke en schriftelicke opeuinge dc E. classis van Amster-
dam niet alleen met seer goed genocghen en groote blijdschap
vcrstaen heeft de onverdrictelicke nccrsticheyt, der IC. E. Br.
in \'t bcarbeydcn van den welstjint der kcrckcn in India, mits-
gaders dc goede correspondentie der predicanten cn kcrckcn-
raden met de E. E. Heer Generael, sijnc E. E. Hadcn, gouver-
neurs, cndc haren ijver tot maintenu van den waren godsdienst
aen alle plaetsen. Maer hebben oock tot deselve op het idder-
clacrste connen afmeten wat tot bcvcstingc cu voortscttingc van
het ware Christeudom soo in \'t gemeen, als in \'t particulier
acn sommige plaetsen van uooden sij. Waer op, of wij wel
schoon weuschten IMC. in alles nu to mogen antwoorden, soo
heeft hetselvc voor tegcnwoordigh niet connen geschieden, eens-
deels door dieu ons het schriftelyck vertoogh E. Ilcurnii cndc
de eonsidcratieu .\\lariui Gideons wat spade behaudight sijn;
doch meest om dc verschcydcnlieyt en gcwichtigheyt der sacckcn
(lacriunc vervatt, wclckcr eenige gecue opmerekinge meriteren,
CU d\'audcro wat tijt cn mocNte vcrcysehcu sullen, om deselve
bij do E. E. Heeren Bewindhebberen tc vcrerijgen, gelijck daer
sijn \'t vcrsoeck ecncs seminarii theologiac; van ecu collegekcn
op Amboina; vau sommige bocckcn; van ccnigc ecrcmonicn
omtrent hct sterven ende begraven der dooden, cndc gebruycken
op Amboina cndc d\'eylaudeu dacromtrcnt; van noch drie god-
salige geleerde ])redicantcn tc senden; van tractament voor de
wcdtiwcu der prcdicantcn, die in den dienst der O, I. ("ompagnic
eomen to overlijden; van vrije htiyshuur voor de Br. j)rcdieautcn
op Batavia; vun langer verbintenissen ccnigcr sicekcntroosters;
van (l\'aeuporringe derselver om dc .Malayschc oft inlantschc
Ude tc lecrcu, cudc vcrceringo voor de geene, welcke sulex

-ocr page 376-

\'360

doen; van de testamenten ende legaten der armen, gemaeckt
etc., daerop soo in de missive der E. Br. van Batavia, mits-
gaders in de schriftelicke declaratie D. Heurnii ende eonside-
ratiën Marini Gideons speeialicke gelett wort.

Ondertussehen nochtans om U.E. tc berichten van \'t gene
alrcde voorgevallen is, soo dient op \'t versoeck van meerder
getal van predicanten, niettegenstaende voorleden jaer seer
groote neerstichheyt gedaan is, om U.Ed. soodanighe toe to
senden alsser versocht wierden ende dc E. Pj. Heeren Bewind-
hebberen alhier om deselve oock meermalen aengcsprokcn heb-
ben, soo is doch alle moeytc vergeefs geweest. Wij hebben seer
goede hoope op D. Wilhelmum Holtenium gehadt, maer is en-
delick te niette gelopen. Seccker proponent uit Zeelant ons vun
1). Marino Gideons seer hooeh gcrecommandeert, is tot noch
toe vergeefs van ons verwacht. Wy sullen dese schaersiehcyt
van predicanten niet naelaten als een reden tot vorderingc van
\'t vcrsochte seminarium theoiogicum te gcbruyckcn ende evenwel
niet naelaten nae bequame predicanten om te sien.

Den 20 January 1610.

Uyt name des i\'^. (Classis van
Amsterdam de geeommiteerden
derselver.

-ocr page 377-

Bijlage Z.

Ticsoluties vfin don Kcrkcmad vnn Hatjivia. \')

18 ilaart 1630. Ue kerkenraet der Gemeynte Godts te
Batavia in consideiatie genomen hebbende dat den Ed. iiecr
Gencrael .Taques Specx van sijne comste als tot nu toe van
hcylig Avontmael des Heeren is afgebleven, sigh excuserende
aen dc gedeputeerde des kerkeraets die sijne Ed. tot de taelVel
des Heeren qiuimen noodighen, daer toe niet tc conncn comen
met geruste gemoede, overmits dc procedure gevoert teghens
Sara Speex sijne Ed. bastaert dochter, ende l\'icter Cortenhoeven
dcwelek sijne Ed. gansch onredclick dochte, alsoo sij ter oor-
saeeken van l)ij den anderen oilder houwluxsc beloften geslapen
te hebben in beuls handen sijn overgegeven, l\'icter onthooft,
Sara door beuls handen in opcne plcyne der gevanckenissc
gcgeessolt, hoewel den jongman maer 16 a 17 de dochter maer
13 jaren out waren, hbeft noehtnns sijne Ed. den staodt des
proces ondc den gront der saecken, noch niet doorsoght heb-
l)cndc, de minste willen sijn, ende van de tafel des Hoeren
al
)S(;uterou, om geen ontijdeliekc motie doses aengaende te
maceken, maer dat sijne Ed. als nu weder siende don tijt van
do troostclijckc communieatic naerdercn, de stueken vant proiios
doorsien heeft ende om tgccnc hij daer in bcvont claohtioh aen
eenige van den kcrekenraodt gevallen is, haer vortoonende dat
hij in deselve stucke sagh, hocdat de fiscacl A. van Heuvel
buyten alle recht cndc reden gceyscht hadde dat zijne onder-
jarigo dochter\'over de bof!;acndc fouten, Icveiuligh iu oen snok
gestcken cndc verdroncken, ende l\'icter Cortenhoeve aen eon
galghe gehangen soude werden.

Dattcr mede sententie van met dc swerdc ter doot gestraft
le werden teghens l\'ieter Corlonhocvcn gtigeven was dewelcke
ten war»! vut passie misleydingo ofte onbohoorlick outslagh
voortgecomcn, bewesen eonde werden, teghens de eanonikc
ende politike wetten te strijden.

\') Allfcn dozo lU\'solutlos z^n, dmir zU IxitrckklnK liaddon op eon Imr-
gcrlUku zank,;uinwezig in lietoud
-koloniiuil Areliief der kiuner vun Amsterdam.

-ocr page 378-

\'362

Hier benevens Aat de\'\'appToV)nlic der sententie by den beer
Generaal Coen ende de heer P. VJack ondcrtcijckent vol valsch-
eden ende tegens de sententie der llaedt strijdende was.

Item dat de fiscael van den Heuvel teghens gegcvene sententie
des Eaets, sijner Ed. dochterkcn voorz. schandelicken heeft
doen mishandelen, want de
rnet van de justitie haer gesenten-
tieerd hebbende domestelick gestraft ende van haere eerlieke
bedionninge gedegradeert tc werden, soo is sij door bevordcringo
ende voortdrijvinge van den gemelte fiscael op de plaets van
publique gevanckenisse deser stede met opene deure doorbeids-
Jianden met roeden gegceselt geweest.

^Yclcke procedure sijne Ed. sustinccrdc execrabel, voor alle
christenen rechters ende bcdienaers vnn dc justitie, onveraut-
woordelick te wesen, gelijck hij mede verstont, van alle die
dese procedure gehoort ende de executie gesion heblien, geoor-
deelt wierdt.

Waerover sijne Ed. aen de voorsz. leden des kerckcnniets
verklaert heeft met de gemelte heer Vlack ende Dr. .laeobus
Hontius als gewesene rechters, die dc stralle des doots\' teghens
Pieter Cortenhoeven gesternt hebben, ende aen de mishandelingh
sijns dochters schuldigh van hem gehouden «erden, ende met
den voornoemden van den Heuvel als (iscaci ende executeur
van den valsche approbatie niet resolveren condcu, aen ,dc
(aedel des Heeren te treden endo theylige avontuuiel des Heeren
tc ontfangen, gevende den gehelen kcrckcnraedt te considercren
ende tc overweghen oll\' het reden, eude reehtmaetigh wns, dat
sijne Ed. dese persoonen langhor soude wijeken int gcnut van
de taeflel des Hceren.

Wacrop een van de leden des Kerckcnraets geantwoordt
si\'jndo, dat die van den kerkenraet niet ouaehtsaiuelick voorbij
hadde lacte gaen, maor dat ze in dc eersten vut sijne mout
vcrsLien hebbende, dat bij wilde met recht prooxjdecren teghens
de reehters, die de saecke van sijne Ed. dochter ende Pieter
(>)rtcnhoeven gehandelt hadden, van tijt tot tijt hier op ge-
wacht hebben, niet willende in presentie des gene die de saecke
. ten naeste raeckten, als dc eerste aenvocrders zijn vnn dc aen-
clagingc der gemelte rechters ende fiscacI, doch alsoo sij saghcn

-ocr page 379-

\'363

de sclmdc der zielen, de sacckc Aus lopende niet «rcremcdicrl
cn werden, maer door langhc trcyncringhc too tc neiiicii,
ende tc vermeerderen vonden hacr gcnootsncckt, dcsc saeckc
eemstlick voort acnstaendc avontmael des Heeren bij dc hant
tc nemcn ende tc bevorderen tgcne sij bevonden tot stichtingc
der gemeynte noodigh te wesen, tuelcke sijne
Ed. wel condc
alVnemen vut tgcnc desen acngncndc nicl langb geleden bij
een van den kerckenraet aen sijuc Ed. gocommuniccerf was.

Soo heeft sijuc Ed. vcrclacrt waerachtigh le siju dnt hij van
beginne sijner comst alhier voorgenomen hiulde, het proces
tcghens dcsc rechters cndc fiscacl iu tc stellen, dan dat tot
noch toe wcdcrho\\iden was door dc extreme ontrocringc die hij
iu sijn gcmoct gevoelden, als van de saeekc bcgonst tc hande-
len, dan was daer nu door gcworstclt cndc hadt dc stuckeu
vant proces doorsicn, ende dc sclvc actie bevonden vol valscheyt,
ongcrcchtïchcyl cndc tyranuy te wcscn, dcrhidvcn vcrwncbtondc
dnt de kcrckenraedt in dc vrcese des Ifeeren den stjindt d(!scr
saccke iusicudc cndc overwegende sonder aensien vnn persooncn,
noch acn deen noch aen dander sijdc te gcbniyckcn, dotdi
sonder tgcnc tot (üodes ecrc t;ndc stichtinge der gemeynte (Jodts
meest was dienende.

Dit sclve dc kcrekcnracdt door dc leden haerder vergaderingc
bekent gemaakt cndc tgcnc nevens hncr verder aengaende den
handel dcscr proecduro cndc executie bekent was in eonsiderati«!
genomen sijnde, soo is nner serieuse examinatie ende sorgh-
vuldigc overweginge van sacekeu gocdt gcvondcu ende besloten-

Dat don lid. heer Vlack president van den achtbaren Kaet
van de justitie, 1). .lacobiis Hontius cudc dc heer Kiscael vau
Heuvel, van wcgheu dcu kerckcurnet, als directeur haerder
(!onseicntie sijnde sal acngcse.yt worden, dat ze toceomcndc
paesdagh hner van dc taelVcl des hccrcu cudc tgcnut des h.
Avontinaels onthouden sullcu, alsoo vnu den Ed. heer .la(|ucs
Specx, acngcclacght werdende onbehoorliek gehandelt (e hcbbcu
in dc exectilie, soo aengaende Sara Specx sijuc Ed. doehtcrkeu
als l\'icter Cortenhoeven geschiet, ende de heer Fiseael hier be-
nevens iu swarc twist met den heer Mloek ciule
I). .IaeoI)Us
Hontius is levende, dc kcrekcnracdt rijpelick in dc vrcese des

-ocr page 380-

\'364

Heeren, overwegende dese saecke tot Godes eere, welvaart haerder
side stiehtingc dor gemeinte te behooren, ende soo langhe tot
dat sij ofte met sijnc dochter versoent ende bevredicht sijn, oftc
hare onschult blijcke, ende voorts veyligh ende stichtelick l)c-
vonden worden haer tot de taeflcl des Heeren Jesu weder toe
te laten. Actum 18 ^larty Anno Domini 1630.

Marty 21 Anno 1630.

De heer Fiscad verschijnt voor dc vergaderinge cndedraeght
voor dat gern een geschrifte sonde hebben, de reden wacrom
hem het h. Avontmael was ontseyt, vut oorsaccke dat andere
soude vermoeden, tsdvc om andere redenen (gelijck daer van
alreedc een gemompel onder de luyden was) geschiet te wesen,
ende is gocdt gevonden hem daer mede te aceonimoderen in
confirmatie als volght.

Aan de Ed, heer Fiscael A. van Heuvel,

Heer Fiscad. Wij ondergesehrcven ledematen der achtbare
icerekc IJaet tot Batavia verdaren bij desen op UEd. instiintdiek
versoeck, dat wij vut [name?] van dc respective raet UEd.
hebben aengeseyt, hoe dat de gemclte kercke Baedt rijpdick
in de vrcese des Heeren overwogen hebbende den dachten ende
onlust die den heer Generael Ja(|ue3 Specx over Ul\'kl. proee-
duren, tcghen Sara Specx sijne Ed. doehterken, ende l\'ictcr
Cortcnhoeven gepleeght, bewesen ende voorgcdragiien hoeft,
doorsiende met de gewichtige Instandieheden der saceken, dal
UEd. bovendien int particulier hevige twist met 1). .lacobus Bontius
ende den heer Block sijt levende, ons gelastet ende bevolen
hecl\'t, als directeur van Uwe conscientic sijnde UEd. aan te
scggcn, dat U soudct toeeomcnde jiacsdagh onthouden vant
genut des h. Avontmads, tot dat U met dc voorsz. persoonen
bevredight oftc Uwe onscihult blijcke cndc vooVt veyligh endo
stichtelick bevonden werde UEd. tot dc tacU\'d des Ilecren .Icsu
weder toe te laten. Datum tot Batavia desen etc.

Was ondcrteykcnt

Justus Heuunius cndc
Cornelis Drent.

-ocr page 381-

PERSOONSREGISTER.

A.

Aldegonde. Marnix van St. 30.
Alexander VI. Paus 13.
Aristoteles. 58.
Anioldus. Honricus 94.
Attila. 03.

B.

Barents. Hannen 204.
Bastiaansz. Gijsbrocht 103—ICG

191, 193.
Beets. Abraham van der 24,
202.

Berrewijns. Bernard 202.
Beijers. Christina 45.
Beijerua. Hugo 94.
Biol. Gabriel 80.
Blandiim. 72.

Block Älaortensz. Adriaan 101,
305.

Block, (krankbozookor) 313.
Boisot. 8.

Bonnes. Pieter 148, 338.
Bontius. dokter 150, 157, 101,

190, 212, 3G3, 3(i4.
Boreel. Jacob 271, 273.
Both. Pieter 15.
Bouinan. Gerardt 205.
Bourgoris. Allonso 313.
Bon wensen. Adriaan 101, 115,

290, 322, 324, 328.
Broecke. Matthias van den 23,

24, 271, 273.
Brocekoin. Jan van 234.
Brouwer. Baront Jana 2G2.
Brouwer. Hendrik 158, 192,
193, 194, 197, 198, 199, 200,
203, 207, 208, 209, 288, 289,
290, 292, 295, 349, 351.
Brumund. J. F. G. 2, 174, I9G.
Brunt. Jan Jansz. 233, 234.
Bruyn. C. A. L. van Troostcn-
burg do 1, 2, 20, 23.

Burgli. Johan van der 184,

289, 295.

Burgt. A. P. van 203.
Buijs. Maria Odilia 158, 109.

C.

Calvin. Willem 271.
Calvijn. Joh. 114.
Cami)eii. Jan Maertsz. van 2G.
Candidius. G., 98, 99,210,270,

287, 313.
Carey. William 85, 80, 92.
earlier. S, 230.
Carolus .Alagnus. Gl.
Carpentier. Pieter do 100,105,
110, 122. 128, 130, 139,141,
142, 143, 152, 158, 173, 175,,
17G, 181, 187, 251, 252,287,
29G, 297, 300, 310, 329, 331,
333, 334.
Castricomius. Pancratius4, 49.
Cats. Jacob 153.
Christien. P. 352.
Chrysostomus. 52.
Chijs. J. A. van der 0.
Cliyteracus. Constantinus 298,

324, 325.
Claoszoon. Piotor 8.
Clarenbeeek. iMiehiel 152, 153,

283, 284.
Coon. J.Pz. 37, 41, 43, 48. 113,
120, 141, 140, 149, 158, 102,
170, 173, 170, 195, 335, 302.
Coon. Mevrouw 153.
Collodaous, Laurentiu.s 45.
Columbanus. 58.
Copor. Jacob 220.
Cortenhoovon. Pioter 153—155,

IGI, 344, 301, 302, 3(54.
Cranenbroeck. P. A. 101, 110,

290, 322, 324, 328.
Croncnburgli. C. J. 313.
Cruyt (kapitein) 213.

-ocr page 382-

\'366

D.

Danckaerts. Sebastianus 2G, 27,
36, 37,98, 100,101,103, 109,
115, 119, 120, 121, 122, 128,
139, 140, 169, 170, 171, 173,
184, 187, 203, 251, 267, 268,
269, 270, 279, 280, 283, 285,
287, 291, 293, 296, 300, 322,

323, 325, 339, 340.
Daniels. J. 313.
Dermout. Ypey en 1.
Deutecom. J. R. van 194, 206,

207, 210, 211, 212, 213,214,
, 218, 219, 226, 355, 357.
Dienien. Anthonie van 152,155,
156, 157, 197, 223, 226, 229,
230, 283, 334, 335, 339,
341, 351.
Dieu. Cornelius de 95.
Dircx. Anth. 99, 101, 115, 116,
120, 149, 296, 322, 326,328.
Doreslaer. Jacob van 115,

324, 328.

Drenth. Cornelis 162, 365.
Dubbeltrijek. Jacob Antheii-
nisz. 41, 115, 146, 147,312,
321, 324, 325.
Duretus. Prof. 45.
Duyn. P. van 284.
Duyrcant. W. D. 264.
Dijkstra. II. 2, 23, 26, 174.

E.

Episcopius. Simon 50, 91.
P.

Faukclius. IIermannu8 24,121.
Ferdinand van Castilië. 13.

G.

Gardenys. Arend 184, 192,

221, 349.
Gereon. Job. 80.
Gideonsz. Marinus 213,359,360.
Glasius. 1.

Gomarus. Franeiscus 273.
Gouwel. Jan 313.
Graeff. W. 313.

Granvelle. Nicolaus, Renaldus
Perenotte beer van 45, 48.

Grotenhuis. A. ten 261, 263.

Grotbe. Mr. J. A. 1, 2, 5, 23,
51, 331.

Gijsels. Artus 195, 198, 199,
200, 204, 207, 208, 209, 210,
211, 220, 226, 295, 339,349,
350.

H.

Haghe. Steven van der 25, 202.

Ilam, geb. Rijnenburg. Wed.
186, 188.

Harde. Jeb. Gerretsz. de 101,
116, 164, 165, 170, 296,
322, 324, 328, 340.

Harmensz. Jan 93, 265.

Harmens. Wolphert 8, 10.

Hasel. Jan van 170, 251, 252,
253, 340.

Havart. Isaaek 283,

Heemskerck. Jacob van 8, 263.

Ileomstede. Job. 198, 200, 201,
240, 351,

lieiertsz. Victor 312.

Helmichius. Helmieiius 198,
199, 200, 340, 352, 354.

Hendricx. Gillis 263.

Hendriksz. Rogier 202, 312.

Heurn. Mevrouw N. C. van
4, 223.

.Heurnius. Joannis 4, 45, 47, 48.

Heurnius. Justus 2, 3, 4,6, 34,
42, 45, 46, 47, 48, 49, 50
passim.

Heurnius. Margaretha 49.

Heurnius Sr. Ottbo 47.

Heurnius Jr. Ottbo 48, 50, 51,
53.

Heurnius. Suzanna 49.

Ileurnius, Thomas 4, 49, 50.

Heusden. Jan Jnnsz. van 312.

Heuvel. Antbonie van den 100,
161, 199, 201, 207, 210,289,
361, 362, 364.

Ileyningius, Zaeliarias 24, 271,
273.

Hieronymus. 52.

-ocr page 383-

\'367

Hinginan. J. H. 22.
Hoen. Syiiion Janssen 33.
Hofstede. Petrus 26, 123,

128—137.
Holtonus. Wilh. 360.
Hoornbeek. Joh. 2, 85, 238.
Hornhovius. Anthonius 247.
Houtman. Coi\'nelis de 7.
Houtiuan. Frederik de 35, 103,

300, 312, 319.
Ilulft. Evert 198, 201, 207,353,

354, 355
Hulsebos. Adriaen Jucobsz,

26, 35.
Iluydecoper. 8.

I.

Isbrants. Maertou 289, 295.
Isendonck. Piotcr Wijnautvan
271.

J.

Jaus. Ilostor 147.
Jansen. Honrick 198.
JiUKSz. Hendrik 313.
Joncheyn. 263.

Jonge. Jhr. Mr. J. K. J. do

8, 154, 195.
Junius. 250.

K.

Kulff. S. 201.
Keersinacckor. A. 313.
Koo. Keort de 18.
Kortcnlioeff. IJ. I). 153.

L.

Laurentius. 72.
Leo. D. vnn der 170.
Leo do Groote. Paus 63.
Loydokkcr. 253.
Lind van Wijngaarden. Dr. J. D.
51.

Lodewijcxs. Jan 198, 313.
Lodewijk. Koning van Hon-
garije 46.
Lucassen. Pb. 351.
Lui)us. bisschop 63.

m.

Jhiertszoon. Jan (v:iu Cauipcu)
zio op C.

Maes. C. 313.
Maets, Carolus de 238.
Maresius. Samuel 238.
Marshall. Thomas 251.
Martz. Steven 265.
3Iatelieff. Cornelis 31, 33, 274.
Mattheüs. Antonius 238.
Maurits. Prins 8, 21, 52, 91.
Moer. Matthys de 352.
Jleinardus. 58.

Melcbiorsz. Wouter 141, 142,

172, 2G5, 312, 339.
Methodius. 52.

Millies. Dr. H. C. 1, 2, 3, 43.
Molinaeua. N. 285, 286, 349.
Montanus. 201.
Mösls. Petrus 94, 95.

N.

Nagel. D. J. 283, 284, 312.
Neck, van Jacob Cornolisz 8, 9.
Nuyts. (luiten.) 211, 222.

O.

Okkers. Goorlruida 40.
Oldcnlmrncvold. Jobun van 91.
Ottena. 200, 223, 226.
Outhoorn. Cornelia van 202,
350.

P.

Para. Joh. a 266.
Patritius. 58.
Paulinus. 58.
Pauw. 279.

Potri. Ilu(loli)bua 234, 247, 357.
Pieterszoon. Pbilii)pua 9, 30.
Plancius. Petrus 8, 9, 10, 12.
18, 261.
Plato. 58.
Poensen. C. 254.
Polyander a Kerckbovcu. Job.

50, 53, 85, 90, 91.
Pontcaes. Hondriek 225.
Poppen. H. 201.
Poppe. J. 261, 262, 263, 264.
Pruet. Joban du 98, 100, 115,
116, 117, 120, 147, 172,296,
322, 326, 327, 328, 329,
339, 351.
Priserius. Jan Jansz. 222.

-ocr page 384-

\'868

R.

Raemburgh. Crijn van 156,
157, 171, 284.

Ravensperger. Hermannus 50.

Reepmaker. 263, 264, 265, 266.

Rees. Andries du 291.

Rieu. Dr. W. N. du 145.

Roelantsen. Jan 198.

Rogerius. A. 287.

Rolandus. Jacobus 18, 39.

Rolandus. Timotheüs 234.

Roy. Abrah. de 128, 132, 133,
134, 156, 180, 240, 283, 287,
291, 293, 338, 342.

Rutgers. F. L. 6.

Ruvl. Albert Cornelisz. 36,
\' 251, 252, 263.

S.

Sandifort. Gerardus 331.

Scblcgel. Dr. 146.

Seroyen. Catbarina 313.

Seroyen. Michiel 100, 101, 103,
296, 300, 313.

Servaes. G. 313.

Severinus. 58.

Sixtus IV. 80.

Slatius. Henricus 21,22,271,274.

Smout. Adriaan 182.

Snoek. P. 313.

Sonnenbcrgl». Jan Dyrcksz.
12, 261.

Sonneveldt. Daniël van 225.

Specx. Jaccjucs 101, 115, 119,
128, 147, 156, 157—1(10,
162-168, 170, 173-175,
178—182, 190—195, 208, 209,
240, 257, 258, 285, 288-293,
295, 297, 300, 324, 327, 328,
334, 335, 341, 344, 361.

Specx. Sara 153—155, 161, 163,
344, 361, 364.

Spiers. Abraham 90.

Stevensz. Jasper 333.

Stollenbecker, Joannis 23, 24.

T.

Theodory. Michiel 313.

Theunisz. Jacob 265.

Thomas Aquinas. 80.
Tiele. Dr. P, A. 209,
Titensz, Adriaen 312.
Tomberpen. v. 226—229.
Trigaultius. 69.
Trigland. Jac. 98, 122, 129,135.

TT.

Ursinus. Johannes 30, 265, 281.
V.

Vaes. Dominigus 201, 313.
Valeton. Jr. Dr. J. J. P. 47.
Verborch. 266.

Verloeren Arbeyt. C. G. 101,300.
Vertrecht. Ds. 197, 210—214,

218, 219, 220, 222, 354.
Vinck. Martin 144,
Vives, Joh, Lud, de 80,
Vlack. Pieter 98, 101,115,155,
157, 158, 160, 161, 170, 184,
289, 295, 297, 324, 327, 328,
334, 335, 351, 363.
Voet. Paulus 238.
Voetius. Gisl). 2, 22, 85, 88, 90,

93, 94, 238.
Vorstius, Conradus .\')0.
Vossele, van 184,
Vries, Joh, de 97,

W.

Walaeus, Antlionius 22, 125,
159, 160, 182, 189, 233, 235,278.
Warwyck, Wy brand van 9,
W^eert, J, do 273,
Werndley, G, H, 2, 6,
Westcrnian. Gerryt 198.
W^illem. Mr. 116.
Willem I. Prins 40.
Wiltens. Casparus, 23—26, 252,

262, -263, 264.
Wittert, Frans 33, 274,
W^outcrsz, A. 274,
Wouterse, Wessel 312.

Y,

Ysbrandtsz. Adam 312.
Z.

Zwarten-Teun. 8.

-ocr page 385-

STELLINGEN.

r

Ilot -welgolukte stroven der Oost-Iiulisclie Compagnio,
Olli van clo kork onder haar bewind eon tak van
staatsdienst to maken, liooft slechte vruchten opgele-
verd voor godsdienst en staat beide.

II

Bij eono verdeeling der kerkgeschiedenis in drie
tijdperken vango do kerkgeschiedschrijving mot Con-
stantijn do Groote cen nieuw ann..

III

Bonifacius wordt onbillijk beoordeeld als men hem
meer pauselijk legaat dan christenzendeling noemt.

-ocr page 386-

IV

Dat de Theologie van Thomas van Aquino zich
weer verheft in de Roomsch-Katholieke kerk, moet
worden toegejuicht.

V

De meening van Hengstenberg, dat wij in Psahn
18 en 2 Samuël 22 twee zelfstandige, door den dichter
bezorgde, redacties van hetzelfde lied hebbep, is on-
houdbaar.

VI

De naam O\'nbx wordt in het Oude Testament nooit
aan menschen gegeven.

VII

Het lijden van don godsknecht uit Jesaja 52 en 53
is niet dat van een ons onbekenden martelaar.

VIH

De zedekunde wordt voldoende bepaald mot de
aanduiding, dat zij is do wetenschap van het zedelijk
leven.

-ocr page 387-

IX

3

De ijver voor sociale ethiek kan geen goede vruchten
opleveren, als niet allereerst op het zedelijk leven der
individuen wordt gelet.

X

♦ Eudaemonisine on rigorisme behooren in do chris-
telijke zedeleer naast elkaar to worden gewaardeerd.

XI

Men doet wol als men zich evenmin voor do school
der comparativi als voor dio der anthropologen partij
stolt.

XII

Waarscliijnlijk hebbon wij in do hoofdstukkon X,
XI, XII on XIII van Paulus tweeden briof ajin de
Corinthiërs den verloren „geganen brief, waarvan in
2_Cori_2 :4 sprake is.

XIII

In Romeinen III : 31 moot onder vJjttö; niet do
Mozaïsche wet in ongeren zin, maar do Oud-Testa-
mentische wetsbedoeling worden verstaan.

-ocr page 388-

XIV

Romeinen IV : 1 worde gelezen: Tl oZv ipoZfifv;
ewipsvrvi\'Avxi ""A^pxxfJt, tov TrpoTrxTopx -^jjiuv y.xrx (Txpzx ;

XV

Bij de in den brief iian de Colossensen bestreden
dwaalleeraars hebben wij aan ééne groep te denken.^

XVI

I

De ambten van den fV/Vxcrc? en den Trpsrl^ÓTspcg
waren oorspronkelijk ident.

XVII

De doop met do gobruikelijko formule is, volgons
de thans vigeerendo reglementen der Nederlandscho
Hervormde Kerk^ in hiuir middon, verplichtend,

XVIII

Kerkelijke zending verdient do voorkeur boven
genootschappelijke.

-ocr page 389-

I
i

ü

A

Jr

t"

iSr

m

ml.......

-•H

-ocr page 390- -ocr page 391-

. \'Si

■. J

m

w y;

Ë; ■ \'

lirs.-:

ïj-i;

S

g,si"

i

ffïM:

Ui

-ocr page 392-