-ocr page 1-

/ t-u^. jyo-f i.

A y ^L

itmeting van den Steprenhoop

G. C. 4410,

D^ A. A. NIJLAND.

J. VAN nOKKIIOVKN, Utuj

-ocr page 2-
-ocr page 3-

-wmrm

m

m

f -sa

\'SP

mm

-ocr page 4-
-ocr page 5-

ti

I ilÄ

■ ■.. I

f ■ ■

■f

.-mi\':. -A^v

-ocr page 6- -ocr page 7-

UITMETING VAN DEN STERRENHOOP

G. C. 4410,

zoowel door rechtstreeksche waarneming, als op fotografische platen

-ocr page 8-

m

ir v\'-

i

• - "^.ji\'tt

W-ißlm-\'

i ... ...

r. .f
m ■ ^ st".

. \'-t

■f.\'i

■ i \' .»

y >

\' ■jT \' .

t. - ■

-Im

tt -V

-ocr page 9-

UITMETING VAN DEN STERRENHOOP

G. C. 4410,

zoowel door reehtstreeksehe waarneming, als op fotografische platen.

PROEFSCHRIFT

ter verkrijging van den graad van

DOCTOR IN DE WIS- EN STERREKUNDE

aan de Rijks-Universiteit te Utrecht,

na machtiging van den rector-magnificus

R

. P. VALETON

lloogleeraar in do Faculteit der Godgeleerdheid,

VOLGENS BESLUIT VAN DEN SENAAT DER UNIVERSITEIT

tegen de bedenkingen van de

FACULTEIT VAN WIS- EN NATUURKUNDE

te verdedigen

op Zaterdag 20 November 1897, des namiddags te 3 um\\

door

ALBERT ANTONIE NIJLAND,

Doctor in do Wis- on Natuurkunde,
Observator aan do Storrowaoht to Utrecht,

, GEBOREN TE UTRECHT.

DR

O

J. VAN BOEKHOVEN, Utrecht.

-ocr page 10-

t ■

À ■

; i

--- U . ; /■ïi.tii,\'«^;-. 7.

\'m

Mt - ^rpf

M

m-:.

-ocr page 11-

Aan mijn Vader.

-ocr page 12-

i.;^\' f

.\'■..^^-\'-VÂ. \' ■ - :

nii\'n

■ .\'1

\'i.

-ocr page 13-

Met graagte grijp ik deze gelegenheid aan, U, Hooggeleerde Oudemaxs, Hooggeachte promotor,
van harte dank te zeggen voor het vele dat ik gedurende mijn verblijf aan de Utrechtsche
Universiteit van Uio onderricht genoten heb; voor Uw steun bij mijn werk; voor Uw vriende-
lijken raad bij mijn studie; voor de groote bereidwilligheid, waarmede Ge telkens en telkens
weder Uio tijd gaaft, om mijn tallooze bezwaren, uit den weg te 7-uimen; bovenal voor Uio
vrlendschappelijken omgang, waarin ik mij reeds zoo lang mag verheugen.

\'t Zij mij tevens vergund, aan Prof. H. G. vax de Saxde Bakiwijxex mijn erkentelijkheid
te betuigen voor de gastvrijheid, mij aan do Leidsche sterrewacht betoond, voor de welwillend-
heid, waarmede Z.H
.G. mij den Leidsehen meettoestel ten gebruike afstond, en niet het minst
voor zijn talrijke wenken, die mij bij het ongewone werk zoo idtstekend te pas kwamen; \'
aan de Heeren Prof. J.
Scheixer te Potsdam, P. en Pn. Hexuy te Parijs en Dr. I. liouenr.s
te Crowborough voor de fotografische platen, die zij zoo vriendelijk waren te zenden;

aan Dr. E. Hautmaxx te Leipzig voor de mededeeling van dc nog niet gepubliceerde sterrc-
plaatsen uit de Leipziger Zonae;

aan den Heer Loewy, directeur der Parijsche sterrewacht, die mij in staat stelde, de
beschrijving van den Leidsehen toestel tot uitmeting van fotografische platen door een afbeelding
tc verduidelijken.

-ocr page 14-

BSÄBiSaBeBSiSfciSÄiiSSä

natfpria^

■aiiîfTir^-^

-ocr page 15-

INHOUD.

INLEIDING.

EERSTE AFDEELING. Reclitstreeksclie Waarnemingen.

Hoofdstuk I. Het Instrument. Bl.

A. de Kijker.................3

B. de Mikrometer...............5

C. de Mikrometerscliroef.............9

Hoofdstuk II. De waarde van éen schroofrevolutie . . . . ■.....14

Hoofdstuk III. Refractie...................21

Hoofdstuk IV. Rechte-klimmingverschillen, bepaald door doorgangen. Oog-en-

oormethode ..................24:

Hoofdstuk V. Rechte-klimmiiigverschillen, bepaald door doorgangen.

Registreermethode...............82

Hoofdstuk VI. Declinatieverscbillcn...............37

TWEEDE AFDEELING. Uitmeting van Fotograliscbo Platen.

Hoofdstuk VII. Het Instrument................48

Hoofdstuk Vill. De Waarnemingen...............51

Hoofdstuk IX. Reductie der metingen..............57

Hoofdstuk X. Vergelijking der verschillende resultaten.......69

TABELLEN...........................77

AFBEELDING van bet Leidsclio instrument tot uitmeting van fotografische platen . . 103

KAARTJE van den sterronboop G. C. 4410................105

STELLINGEN..........................107

-ocr page 16-

" \' - ■ ■ Iff\', ■ \' ♦

m.

- : lÄ

\'.-.ij; ; . • ■ . . \' .

■SÄ : \' ■

" . ■ • - \' • v.

y. ■■ fit-
■ /
; - \'

■ ; -\'-ï\'\' . ■ V ■ ■

■ ■ ■ -

^ ^ V

mi

>

. ■ . -f

mm

.it ■ \'c

-M;; , ■■ »
k-

»»s - v.; . \'

# ■ .

: ■ \'■TltlWiari -■

■.Il-M

m

. . V

■ x

■ V"-

4

f-\'

^ . ."J\'î - ■

■ f ; I\'

-

-ocr page 17-

INLEIDING.

§ 1. Toen ik in April 1894 het plan opvatte, tot onderwerp van mijn astronomisch
proefschrift het uitmeten van een sterrenhoop met den dradenmikrometer te kiezen, was
ik mij wel bewust een werk te beginnen, dat meer als eigen oefening beschouwd moet
worden, en als middel, om eenigszins de eigenaardigheden van den Utrechtschen kijker te
leeren kennen, dan als belangrijke bijdrage tot de wetenschap. Er is^ toch, geloof ik, veel
te zeggen voor de meening, dat dergelijke soort van metingen gevoeglijk aan de astrofoto-
grafie kunnen worden overgelaten, die in éen avond kan vastleggen, wat den mikrometer-
waarnemer een zomer kost. Mijn keus viel op den sterronhooi) in Opliiuchus G. C. l lü,
N. G. C. 6();i3 («=18«22"», (Ï = G°2ry), en wel om de volgende redenen:

1". was (loze, voor zoover ik wist, nog niet uitgemeten. Eerst in Maart 1805 maakte
ik kennis met de verhandeling van Dr.
W. Valrntinkh (Astronomische Beobachtungen auf
der Grossherzoglichen Sternwarte zu Mannheim angestellt; dritte Abtheilung, 1879), waarvan
Abschnitt II „Ausmessung des Sternhaufens G. C. 4410" tot titel voert. Ik was toon
echter al te ver met het werk gevorderd, om het op te geven, en vond er bovendien iets
eigenaardigs in, de uitkomsten van twee waarnemers, die volkomen analoge instrumenten
gebruikt hebben, onderling tc vergelijken;

• 2". is Ü. C. 4410 van Maart tot October op geschikte uren waar tc nemen;
3". bestaat ti. C. 4410 uit niet al to veel, niet al to zwakke sterren.
§ 2. Naar het Noorden is de sterrenhoop zeer slecht begrensd; mijn plan was oorspron-
kelijk, de grens zoo te trekken, dat ik van ongeveer fiO sterren van hoogstens 10® grootte
de relatieve plaatsen te bepalen had. Echter luuilde de bijzonder ongunstige zomer van
1894 eon streo]) door mijn rekening. Vooral de voorzomer was allerongelukkigst Van
half Maart tot einde Juni heb ik slechts acht observatie-avonden gehad, waaronder nog éen
van éen uur. Het werk van deze avoiulen bestond in de roctiücatio van den kijker, het
uitkiezen van den to meten sterrenhoop, het vervaardigen van een voorlooi)ige teekening
en een ruwe bepaling van de waarde van éen schroefrevolutie, om althans een benaderde
kennis te hebben van do in den sterrenhoop voorkomende afstanden.

Juli 1894 heeft, alles te zamen genomen, 10 heldere avonden opgeloverd. Augustus 10,
September 11, October 14. Hierin zijn opgenomen de avonden, waarop ik maar éen uur heb
kunnen waarnemen. Met weder begon zich in den herfst te beteren, echter wel wat laat,

1

-ocr page 18-

daar. Gr. C. 4410 in October al vrij vroeg ondergaat. Ik had echter nog te weinig
materiaal, zelfs voor zeer bescheiden eischen, en heb er dus, om althans een eenigszins
afgerond geheel te krijgen, nog avonden van November en zelfs van December bij moeten
nemen, zoodat de waarnemingen ten slotte in de schemering geschiedden, en bij lagen stand
van den sterrenhoop.

Gelukkig was ik al vóór October van de noodzakelijkheid overtuigd, om veel van. het
oorspronkelijke plan te laten varen.

Allereerst heb ik de grens ingekrompen, en de 50 sterren beperkt tot 34. Dan heb
ik van deze 34 nog alleen de helderste bepaald en de nummers 8, 10, 11, 20, 24 en
28 (men zie de bijgevoegde kaart) laten vallen. Eindelijk besloot ik, voor zoover de decli-
natiemetingen betreft, slechts zeer weinig meer dan de hoogstnoodzakelijke combinaties te
maken. Een ster der grootte 8.6, 1 betiteld, en zoo gelegen, dat haar declinatieverschillen
met alle 27 overblijvende sterren binnen het bereik van den door mij gebruikten mikrometer
vielen, werd als fundamentaalster gekozen; behalve de declinatieverschillen 2 — 1,3 — 1,....
34 — 1 zijn nog slechts elf andere combinaties gemeten, waarvan 7 in het afzonderlijke
groepje sterren, dat in den N.W. hoek van den sterrenhoop aangetroffen wordt.

Natuurlijk had ik ook het oorspronkelijke veel grootere plan wel kunnen volvoeren, door
eenvoudig den zomer van \'95 en zoo noodig dien van \'96 er bij aan te trekken, maar
vrees voor niet licht te achtervolgen systematische fouten deed mij besluiten, het bij de
waarnemingen van 1894 en van de lente van 1895 te laten. Bovendien waren er bijzondere
redenen, die mij er toe brachten, mijn promotie, zoo mogelijk, niet te lang meer uit te
stellen.

§ 8. Toen de waarnemingen grootendeels afgeloopen waren, stelde Prof. Oudemans mij
voor, ter vergelijking ook fotografische platen van den sterrenhoop G. C. 4410 uit te meten.
Hij schreef daartoe naar Potsdam, Crowborough en Parijs en verkreeg van de Heeren
ScHEiNER,
Henry en Roberts elk twee clichés.

Terwijl de Eerste Afdeeling over de aan den hemel verrichte mikrometerwaarnemingen
handelt, bevat de Tweede de uitmeting en de reductie dezer zes clichés.

-ocr page 19-

ERSTE AFDEELING.

Rechtstreeksche Waarnemingen.

HOOFDSTUK I.

Het Instrument.

üe Kijkei\'.

§ 4. Het gebruikte instrument was een kijker op parallaktisdien voet, met een opening
van 26 cm., en een hoofdbrandpuntsafstand van 319 cm.

De kijker had vroeger een Gaussisch objectief (Zeitschrift für Astronomie und anver-
wandte Wissenschaften, IV bl.
345, Dec. 1817), doch daar dit niet bijzonder voldeed (Viertelj.
der Astr. Ges. XIV bl.
348), is het in 1888 vervangen door een objectief van Jacob Merz.
Inmiddels had Dr. Adolf Steinheil vernomen van ontevredenheid over het door de firma
zijns vaders geleverde objectief en was zoo vrijgevig, een ander objectief van dezelfde
grootte (naar keuze astronomisch of fotografisch) aan de Utrechtsche sterrewacht aan te
bieden. Prof.
Oudemans koos bet laatste, aangezien reeds bij Merz een astronomisch
objectief besteld was. Het fotografische objectief is tot nog toe niet gebruikt.

De houten kijkerbuis, de groote zoeker en de mikrometer zijn van Steiniieil , de voet en
(Ie cirkels van den heer H.
Olland te Utrecht. Het oculaireindo van de kijkerbuis draagt
een in millimeters verdeelde schaal, die in staat stelt, nauwkeurig aan to teekenen, bij
welken „oculairstand" het beeld eener ster in hot vlak der mikrometerdraden valt.-

De dechnatiecirkel is verdeeld in halve graden; met den nonius kunnen volle minuten
worden afgelezen. De uurcirkel is verdeeld tot 2\'"; door noniën is de allozing tot 4»
mogelijk. Do schroef voor fijne beweging in declinatie veroorloofde ten tijde mijner metingen
niet meer dan een ruwe instelling, vooral doordat men bij deze schroef te veel kracht
moet zetten, on dus dikwijls onwillekeurig een zijdehngscho drukking uitoefent. Een $ter,
die door deze schroef op een draad gebracht is, blijft daar slechts, totdat de hand zich
ontspant. Een betere inrichting voor fijne beweging in declinatie is eerst in blaart \'96
aangebracht.

§ 5. Over de stabiliteit van den kijker zal ik eerst na voortgezette waarneming eon
oordeel kunnen vellen. Ik laat hier eenige bepalingen van do fouten
X en Y van do pool P\'
van het instrument ten opzichte van de hemelpool P, en van de buiging e (bij horizontalen
stand van den kijker) volgen. Do grootheden en
Y zijn de afstanden van-P\' rosp. ten
Z. vau den zesuurscirkel en ten W. van den meridiaan.

-ocr page 20-

X

Y

e

1894

26 Juni

— 99"

-f 185"

28"

28 „

— 109

-f 192

32

1894

5 Juli

— 38

33

19

1895

7 Maart

— \'7

59

16

6 Juli

— 14

26

24

Den Juli 1894 is de pool van den kijker gerectificeerd; na dezen datum is er niets
meer aan veranderd. De in 1895 gevonden waarden
Voor X, Y en e wijzen m. i. op vol-
doende stabiliteit; binnen de grenzen der waarneming zijn de drie grootheden constant
gebleven. Men herinnere zich, dat de declinatiecirkel — en zoowel X als
Y zijn door
declinatiewaarnemingen bepaald — slechts tot minuten is af te lezen.

§ 6. In een ander opzicht heb ik veel last van de onvastheid van den kijker gehad. Het
observatorium staat, stevig genoeg, op een der oude stadsbolwerken. Maar — op 100 a 800
Meter afstand, aan den overkant van den „Maliesingel", zijn stationsemplacement en ran-
geerterreinen van den Oosterspoorweg gelegen, waar veel drukte heerscht door aankomende
en vertrekkende, maar vooral door rangeerende treinen; elke voorbijgaande locomotief of trein
houdt den kijker bijna een halve minuut lang in trilling, terwijl natuurlijk de rangeerende
treinen meestal zich juist weer in beweging stellen, d.i. een nieuwe trilling veroorzaken,
als de vorige onmerkbaar geworden is. Vooral in den nazomer van \'94, toen ik in don
vooravond moest observeeren, was dit rangeeren, dat soms een groot deel van den avond
aanhoudt, zeer ontmoedigend; na middernacht heeft men er meestal uren achtereen geen
last van. Ofschoon zooveel doenlijk de waarnemingen, die door trillingen gestoord werden,
verworpen en dadelijk herhaald zijn, bestaat, ik kan het niet ontkennen, de mogelijkheid,
dat de nauwkeurigheid der waarnemingen door de nabijheid van den Oosterspoorweg ge-
leden heeft.

§ 7. De mikrometer heeft zes oculaireh, waarvan ik de beide sterkste nooit gebruikt heb.
De vergrooting der andere heb ik met den dubbele-beeldendynamometer bepaald op:

• • (1)

II
165

I

118

III
248

IV

393

Voor de uitmeting van den sterrenhoop is steeds de vergrooting 165 gebruikt; het veld
mat bij deze vergrooting ongeveer 13\' in doorsnede.

• Alle waarnemingen geschiedden zoo veel mogelijk in het midden van het veld.

Bij observaties in het Westen — schroefbepaling door het .declinatieverscbil van d en i-
Ophiuchi, declinatiebepalingen van 1894, bepalingen van rechte-klimmingverschillen — ging
steeds de declinatie-as in uurhoek voor (stand „circle preceding"), bij waarnemingen in
het Oosten\'- declinatiebepalingen van 1895, schroefbepaling door het declinatieverschil
van 28 en
e Pleiadum - volgde de declinatie-as (stand „circle following").

-ocr page 21-

Het drijfwerk liep in 189-1: te ongeregeld om het te gebruiken. Na een in den winter
van 1894 ondergane reparatie voldeed het echter zeer goed; ik heb daarom in 1895 bij bet
meten der declinatie verschillen van sterrenparen met zeer gering rechte-kliinmingverschil,
als 16 en N® 1, het uurwerk gebruikt.

13. I>e 3XilcroMieter.

§ 8. De dradenmikrometer van Steiniieil heeft een positiecirkel met een straal van (52
mm. en een verdeeling, die met behulp van noniön en loupen tot minuten af te lezen is.
De mikrometerschroef
(A) heeft een spoed van 0.36 mm., terwijl de waarde eener schroef-
revolutie (zie §
27) 23".\'1378 is. Tegenover A bevindt zich een schroef B die de beide
draden samen beweegt; ook deze schroef heeft een spoed van
0.36 mm. De plaat van
den vasten draad kon oorspronkelijk niet, kan echter na de door den heer
Olland op
verzoek van Prof.
Oüdemans aangebrachte wijzigingen thans wel een weinig in haar vlak
draaien, zoodat de vaste en de beweegbare draad onderling evenwijdig gesteld kunnen
worden. Bovendien kan de vaste plaat in de richting loodrecht op de draden verschoven
worden, doordat men met een afzonderlijken sleutel een onder de plaat aangebracht excen-
triekje draait, dat door wrijving de plaat medeneemt. De draden worden door Fraunhofersche
lampjes verlicht met deze, door den heer
Olland aangebrachte wijziging echter, dat de
olievlammetjes vervangen zijn door* platinaspii-aaltjes, die in zeer kleine gasvlammen in
gloeiing worden gehouden. Dezo gasverlichting voldeed sommige avonden buitengewoon;
op andere avonden daarentegen waren de draden niet over hun geheele lengte beider
verlicht te krijgen, welken stand ik ook luui de lampjes gaf, en hoe ik ook de gloeiing
van de spiraal trachtte to verbeteren. In \'t bijzonder als eon der draden bij het meten van
een groot declinatieverschil
(25 revoluties van den schrocfkop) ver uit het midden van
bet veld gebracht moest worden, liot zijn verlichting nog al eens te wenschen ovor. Boven-
dien hinderde mij wel eens het valsche licht, dat de lampjes in het veld wierpen. Do
gasvlammen en platinaspiralen worden eerstdaags vervangen door elektrischo gloeilampjes.
Ik heb steeds verlichte draden op donker veld gebruikt; donkere draden op verlicht veld
alleen in
1895 voor de nulpuntbopaling. Hierover nader in § 12.

§ 9. Er is in den loop der jaren al heel wat aan den mikromctor van Steinukil ver-
anderd , en ook nu nog schijnen het in.strument voel gebroken aan. te kleven. Ik bad
misschien beter gedaan, dadelijk den tweeden dradenmikrometer to nomen, dien bot obser-
vatorium bezit; bij behoort bij een kleineren kijker, maar is passend gemaakt op den kijkor
van
Steiniieil. Deze mikrometor heeft ongelukkig het bezwaar, dat do beide draden
niet gelijktijdig, door een inrichting aan den mikrometor zelven, loodrecht op hunno richting
bewogen kunnen worden; de schroef B namelijk, die zich tegenover de mikrometerschroef
A bevindt, beweegt
alleen den vasten dnmd.

Hierdoor is men genoodzaakt, den vasten draad op een ster tc brengen door middel
van do aan den declinatiecirkel verbonden schroef van lljno beweging, welke schroef
evenwel — zie § 4 — slechts een ruwe instelling veroorlooft. Bij den mikrometor van
Steiniieil echter stelt de schroef B, die beide draden tegelijk beweegt, den vasten draad
op een ster in. Natuurlijk heeft men dan aan het begin cn a<in het eind van een reeks

-ocr page 22-

6

van metingen het nulpunt te bepalen, d. i. den stand van schaal en schoefkop, waarbij de
beweegbare draad met den vasten samenvalt.

§ 10, Dit nulpunt behoort tot op zekere hoogte onveranderlijk te zijn; men moet het
slechts met een bijzonderen sleutel door middel van het reeds genoemde excentriekje
kunnen verzetten: toch heb ik in 1894 het werk van verscheiden avonden moeten verwerpen,
omdat het nulpunt in den loop van een paar uur zonder aan te wijzen oorzaak veranderd
was, soms tot een bedrag van 3 deeltjes van den schroefkop A (d. i. 0.08 revolutie
of 0".70). Men neme hierbij in aanmerking, dat de gemiddelde
m. /". van éen nulpunt-
bepahng 0<«.232 = 0".054 is {% 12).

Nu zal volkomen onveranderlijkheid van eenige instrumentale grootheid, dus, ook van
een nulpunt, wel tot de idealen blijven behooren, en zal met name verschil in tempera-
tuur wel verandering van het nulpunt medebrengen \'). Echter komt het mij voor, .dat in
dit geval naar matige eischen gestelde grenzen overschreden zijn.

De veranderlijkheid van het nulpunt heeft mij — in 1894 — zeer veel last berokkend. Niet
alleen dwong ze mij telkens, waarnemingen te verwerpen, maar bovendien beroofde ze mij
van het vertrouwen op de resultaten, zelfs wanneer ik vóór en na de waarnemingen ongeveer
hetzelfde nulpunt vond. Immers kon zeer goed in den loop van den avond het nulpunt
tweemaal veranderd zijn. \'t Is zelfs voorgekomen, dat de vaste draad onder mijn oogen
versprong; het feit, dat dit meestal gebeurde nadat ik bij de meting van een groot decli-
natieverschil, met het oog op de verlichting, vasten zoowel als beweegbaren draad ver uit
het midden had moeten verwijderen, leidde mij tot het vermoeden, dat de plaat van den
vasten draad alles behalve vast was, maar betrekkelijk gemakkelijk medegesleept kon worden.
Ze wordt dan ook alleen op haar plaats gehouden door wrijving in haar lijsten en door de
wrijving van het bovengenoemde excentriekje. Is deze laatste niet sterk genoeg, d. i. kan
het excentriek medegesleept worden, dan moet het nulpunt veranderen. Daarom is in
October \'94 een schroefje
p aangebracht, dat het excentriek met zijn vlakken kant tegen
vaste deelen van den mikrometer aandrukt. Hierna werd het nulpunt wel iets minder
veranderlijk, maar eerst toen de mikrometer uiteengenomen en zoo zorgvuldig mogelijk
weer ineengezet was, scheen het gebrek vrij wel verholpen te zijn. In het najaar van
1894 toch bleef het nulpunt dagen achtereen nagenoeg dezelfde waarde behouden; in 1895
was zijn stabihteit zelfs zeer groot. Zonder die stabihteit zou ik trouwens geen resultaten
gekregen hebben bij het onderzoek der periodieke schroefFouten (Febr. 1895).

§ 11. Ik behoef nauwlijks te zeggen, dat het nulpunt steeds bepaahi werd voor en na
de metingen, en terwijl de schroef denzelfden stand als bij de waarnemingen bleef innemen.
Dit laatste is geen overdreven voorzorgsmaatregel. Ik heb in Mei 1895 onderzocht, in
hoeverre de stand der schroef, d. i, de aflezing van den positiecirkel, invloed op het
nulpunt had. De kijker stond daarbij steeds onder ongeveer 80° helling in den meridiaan,
„schroef Zuid" beteekent tevens „schroef beneden".

De positiecirkel werd telkens 45° gedraaid: elk nulpunt is gemiddelde van drie rechter
en drie Unker aanrakingen van vasten en beweegbaren draad. De gebruikte vergrooting
is 393 (Oculair IV). De metingen geschiedden bij dag, met den hemel als achtergrond,
waartegen de draden scherp en zwart afstaken.

1) Zie Bruno Peter, „Monographie der Sternhaufen G. C. 4400 und G. C. IMG etc.," bl. 24.

-ocr page 23-

In onderstaande tabel zijn voor eiken datum de afwijkingen van het gemiddelde nulpunt,
in honderdsten van deeltjes van den schroef kop gegeven; de 7® kolom bevat de gemiddelde
afwijking voor de vijf data; de eerste den stand van den positiecirkel.

1895

25 Mei

26 Mei

30 Mei

31

Mei

1 Juni

Gemidd

B

W-

-B

Schroef

Zuid

— 15

— 9

- 37

_

33

- 49

_

29

_

30

1

45

13

3

- 9

10

- 16

4

5

1

Oost

90

-i- 35

6

21

-t-

23

- 1

17

23

--

6

135

31

34

-f 58

38

46

41

38

3

»

Noord

180

4- .23

21

4- 40

-

37

36

31

-h

30

1

225

— 14

- 2

6

2

21

2

5

3

West

270

— 23

- 22

- 35

23

- 3

—.

21

23

2

315

— 51

— 34

- 44

32

- 37

40

38

2

Een sinussoïde 38.0 sin (cp — 53°.2), waarin cp aan de eerste kolom ontleend wordt, stelt
de gemiddelde afwijkingen goed voor, zooals uit de laatste kolom blijkt, die de verschillen
waarneming minus berekening bevat.

De standen „schroef Noord" en „schroef Zuid", die voor de declinatiemetingen de eenigo
van belang zijn, vertoonen een verschil van 0\'^60, terwijl het maximum verschil dat voor-
komt, 0\'\'.81 is. Dit laatste "getal komt bijna volkomen overeen met het verschil n —z
der nulpunten voor „schroef Noord" en „schroef Zuid", dat ik bij andere gelegenheden
(zie § 13) bepaalde op 0\'\'.85.

De resultaten van deze paragraaf zijn in groote trekken dezelfde als Oertel (Bd. II der
„Neue Annalen der K. Sternwarte in Bogenhausen bei München" B bl. 5) en
Valentiner
(bl. 10 van de in § 1 aangehaalde verhandeling) vonden.

§ 12. In 1894 heb ik steeds het nulpunt met vérliclitc draden bepaald; daar de aan-
raking der draden met de grootste inspanning niet te zien was, schatte ik rechts en links
gelijke tusschenruimten, of liet de draden samenvallen, wat vrij scherp beoordeeld kon
worden. Bij deze methode is dc gemiddelde
m. f. van éen nulpuntbepaling (gemiddelde
van 10 instellingen) 0\'^.232. In 1895 heb ik bij voorkeur voor do nulpuntbepaling donkere
draden op verlicht veld gebruikt, dat voor zonsondergang door den hemel, later door dc
maan, Jupiter of Saturnus, of door een vóór het objectief geplaatste kaars geleverd word. \')
Ik gebruikte ook hier do vergrooting 893 en nam steeds 3 draadaanrakingen aan weers-
zijden waar. Do m.f. van het gemiddelde is bij deze methode 0<\'.098.

§ 13. \'t Was hierbij onmogelijk, don kijker in denzelfdon stand to houden, als h\\j bij de
metingen ingenomen bad. Een afzonderlijk vluchtig onderzoek overtuigde mij ochtor, dat
het nulpunt noch door een vertikale, noch door een horizontale beweging van den kijker
noemenswaard veranderde. In vorscbillendo standen van den kijker werd hot nulpunt
tellcens eens met schroef Noord, eens met schroef Zuid bepaald; weer was elke bepaling

\') llct iu (Ic kijkerbuis .langcbniRhto spiegeltje voor veld verlichting wns bcscliadigd.

-ocr page 24-

gemiddelde van 6 contacten. Het\'verschil n—z der aflezingen voor „schroef boven" en
„schroef onder" leverde het gemiddelde O\'^.Sö (§ 11); hun halve som gold als
het nulpunt
voor dezen stand van den kijker. Ik heb de kijker afzonderlijk vertikaal (in den meridiaan)
en horizontaal bewogen.

De hier volgende tabellen hebben weinig toelichting noodig. In beide bevatten de 3®, 4®,
5e, en 6® kolom de verschillen, in honderdste deelen van den schroef kop, tusschen de in
verschuilende standen van den kijker gevonden nulpunten met hun in de 7® kolom
medegedeeld gemiddelde.

Vertikale beweging van den kijker.

Horizontale beweging van den kijker.

Kijker
horizontaal

Helling
40°

Gemiddeld

2 (n

Objectief

Gemiddeld

1895

CD
rM

Obje

ctief

nulpunt

voor

1895

i

\'p
O

nulpunt

Ö

N

Z

N

Z

I en

ni en

i

rj

0

N

W

I

n

III

IV

II

IV

Lk

26 Mei

w

-1- 1

— 25

14

10

60\'-.5289

257

149

31 Mei

foll.

3

-14

8

4

60\'-.4460

31 „

w

2

— 13

4

7

4466

154

139

1 Juni

pree.

2

0

6

- 7

4451

1 Juni

0

0

— 14

-f 8

8

4457

171

111

2 „

IJ

- 12

- 7

8

12

4442

3 „

0

- 3

— 16

6

13

4508

160

145

3 „

\' 3

4

4

-10

4485

4 „

w

- 6

-f 5

-f 5

- 6

1306

168

142

4 „

folL

8

- 8

- 3

2

1281

6 „

0

8

— 11

3| 1

1768

274

120

7 „

n

- 6

- 3

- 7

16

1767

Gemiddeld

0

- 12

7

5

197

134

Gemiddeld

0

- 5

3

3

De grootste afwijking, die van den stand II, bedraagt 0\'M3, d. i. slechts iets meer dan
de
m. f. 0^^.098 van éen nulpuntbepaling.

De beweging van den kijker heeft derhalve geen merkbaren invloed op het nulpunt. Wel
heeft de vertikale beweging des kijkers invloed op de waarde n-z; dit verschil is in de
standen I en II belangrijk veel grooter dan in de standen 111 en IV, zooals uit de tabol
blijkt. Hieruit zou op te maken zijn, dat het verschil n —z door don invloed der zwaarte-
kracht verklaard moet worden; in de standen 1 en 11 toch is de kijker horizontaal, terwijl
197 X
cos 40° = 151 is.

§ 14. Het nulpunt is natuurlijk wel absoluut vast te zetten. Echter wordt het excen-
triekje van § 8 dan buiten werking gesteld, en is men dus niet meer in staat, bet
niilpunt willekeurig te veranderen. Had men eensvooral de periodieke fouten van de
schroef over haar geheele lengte bepaald, en mocht men aaiuiemen, dat deze bij een
volgend ineenzetten van den mikrometor niet veranderden — en dat mag men zeker niet
aannemen — dan zou men de willekeurige verstelling van het nulpunt wel kunnen
opofferen. Nu is deze van gewicht om, ook als do periodieke fouten iets of wat veranderen
en dus niet geheel juist gecorrigeerd worden, althans hun hoofdtormen te vernietigen, door
het nulpunt twee malen \'/n revolutie te verstellen.

-ocr page 25-

9

O. I>© jVXilvroinetei\'sclLroelI

§ 15. Van 14 tot 25 Februari 1895 onderzocht ik met het toestelletje van Winnecke
(A. N. 2179) de periodieke fouten van de mikrometerschroef. Door het draaien van een
vóór het oculair geplaatst dubbelbrekend kristal kan de afstand der beide beelden a, en a^
van denzelfden draad gebracht worden b.v. op \'/o schroefrevolutie = 16^/3 deeltjes van den
schroefkop,

Dc tweede draad b geeft dan eveneens twee op Ve revolutie van elkaar verwijderde beelden
en Door eerst rechts en links aan a^ te laten aanraken (I), daarna b^ rechts en
hnks aan a, (II), wordt de dubbele afstand der beide beelden van éen draad gemeten,
een afstand derhalve van V3 revolutie of 83 \'/j deeltjes. Elke meting werd twee malen gedaan,
in de volgorde I II II I, om mogelijke kleine veranderingen van het nulpunt te ontdekken
en althans gedeeltelijk onschadelijk te maken. Zooals boven (§ 10) reeds werd opgemerkt,
bleek, waarschijnlijk ten gevolge van de zorg, aan het ineenzetten van den mikrometer
besteed, het nulpunt nu bijna volkomen onveranderlijk te zijn, ofschoon het schroefje p,
aan het eind van § 10 vermeld, voortdurend los was, en het excentriekje steeds dienst deed.

Het nulpunt werd nl. telkens revolutie verplaatst, en in eiken stand werd de reeks
I II II I herhaald. Zoo bereikte het nulpunt in éen revolutie achtereenvolgens twaalf
standen, voor eiken waarvan het gemiddelde der aflezingen II verminderd werd met het
gemiddelde der aflezingen I.

§ 16. Voor een beweging van het nulpunt tusschen de aflezingen der schaal 54.0 en
59.0 revoluties verkreeg ik deze in deeltjes van den schroefkop uitgedrukte getallen:

9

0

8V3

I6V3

25

33 V3

50

58 Va

66^/3

75

83 73

91V3

Ge-
middelde

54

33.75

32.97=

32.67\'^

32.50

32.17®

32.40

32.52\'^

32.72-

33.07 =

33.47=

33.55

33.80

32.969

55

33.87°

32.90

33.07 =

32.10

32.32=

32.42

32.92=

32.65

33.15

33.52\'■•

34.00

33.62 =

33.048

56

33.65

33.50

32.85

32.62»

32.37 =

32.70

32.52\'-\'

32.87=

33.22\'\'

33.37-

33.52"

33.70

33.077

57

33.85

33.82^

33.12\'\'

32.75

32.67^\'

32.57\'^

33.02\'"

33.37 =

33.77^\'

33.95

33.95

34.12\'>

33.417

58

34.00

33.80

33r20

33.20

33.30

32.75

33.12 =

33.45

33.82^\'

34.30

34.60

34.35,

33.658

Voor deze vijf revoluties heb ik de afwijkingen van de gemiddelden der laatste kolom in
de volgende tabel vereenigd, waarin éen duizendste deeltje eenheid is:

-------

0

8V3

I6V3

25

3373

50

5873

GOV,

75

83 73

yiV3

54

781

-f 6

- 294

- 469

- 794

- 569

- 444

- 244

-f 106

506

581

831

55

-f 827

- 148

-f 27

- 948

- 723

- 623

- 123

- 398

102

477

952

577

56

-1- 573

423

- 227

- 452

- 702

- 377

- 552

- 202

-f 148

298

448

623

57

433

4- 408

- 292

- 667

- 742

- 842

- 392

- 42

358

-f 533

533

708

58

342

-1- 142

- 458

- 458

- 358

- 908

- 533

- 208

-1- 167

642

942

692

Gemidd.

4-591

166

- 249

- 599

- 664

- 664

- 409

- 219

-f 176

4 491

691

686

(1)

(2)

(3)

(5)

(«)

(7)

(8)

(10)

(11)

(12)

. . (130)

-ocr page 26-

10

Ilot gemiddelde der kolommen geeft derhalve, voor een aflezing tusschen 54 en 59 revo-
luties, eon beeld van de periodieke fouten dor schroef.
§ 17. Ik trachtte nu de correcties zoo goed mogelijk voor te stellen door de formule

X=a^ cosu-{- sin u a^ cos2 u h^ sin% u......

(7)

(8)

(ö)

X

waarin a, l)^ a^ b.^ constanten zijn, u = en x de aflezing is, in deeltjes van den

scliroefkop, waarvoor de fout — X gevonden wordt. In elk der 12 vergelijkingen, waartoe

do 12 standen van hot nulpunt aanleiding geven, komen twee waarden van u voor, die
«\'•>
11

2n = 120° verschillen.

Do oplossing der normaal vergelijkingen (in een aan prof. Oudemans ontleenden vorm) is
12 a. = I (1) (3) - (7) - (9) } V31/ 31 (2) _ (8) | V, j/ 81 (4) - (6) - (10) (12) |
12
b, = I (4) (ü) -(10)-(12) 1 % 1/ 31 (5) - (11) 1 \'A K 31 - (1) (3) (7) - (9) [
12 a, =(18) (14)

I2h, = %\\/\'è\\ (2)-(5) (8)-(11) 1 V3 1/ 3! (13)-(14) |,

waarin (13) = (1) — (4) 4- (7) — (10)

.n (u)==_(8) (6)-(9)-f (12);

of «1 = 4- 97.5

402.3
= 32.1
h, = -f 1.7. ]

In onderstaande tabel zijn, om te laten zien, in hoever de formule (6) voldoet, de
berekende correcties naast de waargenomen fouten (5) gesteld:

Berek.

Waarn.

f

539

591

52

-f 27

171

166

— 5

0

244

249 ,

— 5

0

566

599

— 33

11

691

664

27

7

639

664

— 25

6

441

409

32

10

164

219

— 55

30

152

176

24

6

468

491

23

5

685

691

4- 6

0

730

686

— 44

19

Som .

• •

— 3
>

121

-ocr page 27-

11

Uit een en ander volgt een middelbare fout van ï^^ = O\'^.OSO,

§ 18. Het onderzoek der periodieke fouten heb ik op twee andere gedeelten der schroef
herhaald, nl. tusschen de aflezingen 29 en 34 revoluties en tusschen 81 en 86 revoluties.
De grootheden (1) (2). . . (12) worden hier

• . (10)

(12)

0

8V3

16%

25

33 V3

50

QQ\'%

75

83 73

91%

29 34

321

36

- 169

- 424

- 494

- 559

- 389

- 214

126

441

^70

651

81 86

521

63

- 257

- 477

- 522

- 442

- 252

- 182

4- 8

378

578

583

(1)

(2)

(3)

(4)

(5)

(6)

(7)

(8)

(9)

(10)

(11)

(12)

.(9)

De sinussoïden (6) krijgen de constanten

a,

a.

K

29-

■34

75.2

- 333.3

4.2

- 44.6

81

r86

73.6

- 312.3

62.3

- 18.3

terwijl de middelbare fout resp. 0^^.038 en 0\'\'.047 wordt. ,

De gevonden sinussoïden verschillen, de bereikbare nauwkeurigheid in aanmerking ge-
nomen, zoo weinig van elkaar, dat ik mij gerechtigd reken, hun gemiddelde te laten
gelden voor de geheele lengte der schroef.
Uit de gemiddelde waarde

X =-\\-82.1 cosu-.34:9.3 sin u-\\-32.9 cos2u - 20 Asin2u .... (11)
is de correctietabel afgeleid, die ik hier laat volgen, en die gediend heeft voor de herleiding
der in 1894 gemeten declinatieverschillen. Door bijvoeging van een constante, 0^^.38, zijn
alle correcties positief gemaakt.

0

1

2

3

4

5

6

7

8

9

0

0^.50\'

0^.48

0<^.45

0\'^.42

0^.39

0^^.36

0^.34

0\'\'.28

0^^.26

10

23

21

. 19

16

14

12

10

8

7

5

20

3

2

1

1

0

0

0

0

0

0

30

1

1

2

3

4

6

7

9

11

12

40

14

16

18

19

21

23

25

27

29

31

50

33

35

37

39

•41

42

44

46

48

49

60

51

53

54

56

57

59

60

61

62-

64

70

65

66

67

68

69

70

71

71

72

• 72

80

72

72

73

72

72

72

72

71

70

69

90

68

67

66

64

62

60

58

56

54

52

-ocr page 28-

12

üeze tabel geldt nu voor de geheele lengte der schroef; hjt argument is do aflezing, in
deeltjes, van den schroefkop.

§ 19. Toen de mikrometer in Maart 1895 opnieuw ineengezet was, werd het noodig,
(Ie bepaling der periodieke correcties te herhalen. Daar het onderzoek van § 18 uitgemaakt
had, dat de fouten over de geheele lengte dor schroef dezelfde waren, beperkte ik mij tot
5 revoluties in de nabijheid der aflezing 58.0.

De getallen (1) tot (12) worden hier

327 116 - 20
waaruit volgt

154 - 280 - 335 - 394 - 225 - 57 205 364 448, . (13)

116.4

- 190.0
6.0

- 33.4,

«1 =
ö, =
a^ =
K =

. (14)

terwyi de middelbare fout O"\'.025 wordt.

Mot deze waarden heb ik een nieuwe correctietabel berekend, waarmede de declinatie-
bepalingen van 1895 herleid zijn:

M

0

1 ■

2

3

4

5

6

7

8

9

0

0^.50

0^^.49

0^.45

0^.43

0\'\'.42

0<«.40

0\'138

0^.35

10

33

32

30

28

27

26

25

24

23

22

20

21

20

20

19

19

18

18

18

18

18

30

18

18

18

18

19

19

19

19

20

20

40

21

21

22

22

23

23

24

25

25

26

50

27

28

29

30

31

31

32

33

34

36

60

37

38

39

40

42

43

45

46

47

49

70

50

51

53

55

55

56

57

58

59

60

80

61

62

62

63

63

63

63

63

63

62

90

62

61

61

60

59

57

56

55

53

52

(15)

Ook hier zijn alle getallen met 0^^.38 vermeerderd.

§ 20. Ik heb geen gelegenheid gehad, de voortgaande fouten van de schroef A te bepalen.
De grenzen namelijk, waarbinnen men het nulpunt der draden door het excentfiekjp wijzigen
kan, liggen slechts eenige weinige revoluties uit elkaar.

In Maart 1882 echter heeft Prof. Oudemans met behulp van een universaalinstrument
de voortgaande fouten bepaald, bij gelegenheid dat de kijker uit zijn bed genomen was
en in de meridiaanzaal op een stevige houten stelling onderzocht werd. De kijker lag
horizontaal, in de onmiddellijke nabijheid van het universaahnstrumentzoodat de beide
objectieven slechts weinige centimeters van elkaar verwijderd waren. Het oculair van het
universaahnstrument was voorzien van een beweegbaren mikrometerdraad, die op een\'

-ocr page 29-

13

afstand van een der vaste draden gebracht werd, overeenkomende met 45 revohities van
de schroef A. Door het universaalinstrument een zekeren hoek te draaien, werd het
mogelijk, dezen afstand van 45\'" door de schroef A zelf uit te meten, eerst tusschen de
aflezingen O\'" en 45»", daarna tusschen de aflezingen 45\'" en OO»".

Schrijft men de waarde N van een aantal revoluties, bepaald door de aflezing n, in den vorm

(16)

dan is volgens de metingen van Prof. Oudemans = O".000342 te hebben, zoo « de
waarde is van éen revolutie voor dat gedeelte der schroef, waar zich de vaste draad
bevindt (aflezing ongeveer
60 • revoluties op de schaal). Zelfs voor de grootste bij mijn
metingen voorkomende waarde
n = 26 bedraagt de fout, door het weglaten van den term
der
orde V2 § veroorzaakt, slechts O". 107, welke fout uit het eindresultaat der
declinatiemetingen weder verdwijnt, doordat steeds het aantal metingen mot schroef Noord
gelijk aan dat met schroef Zuid is.

Een en ander heeft mij er toe gebracht, de voortgaande fouten der schroef niet in
rekening te brengen.

Alleen in § 23, waar de waarnemingen de noodige symmetrie missen, heb ik de door
Prof.
Oudemans bepaalde correctie voor voortgaande fouten aangebracht.

-ocr page 30-

HOOFDSTUK 11.

Do waarde van éen schroefrevoliitie.

§ 21. ])e waarde van éen schroefrevoliitie S is door mij volgens drie methoden bepaald:

1". door doorgangen van poolsterren.

2". door rechtstreeksche meting van den tweeden hoofdbrandpuntsafstand van den-kijker,
in verband met de spoed der schroef.

3". door een bekend declinatieverschil in schroefrevoluties uit te drukken.

De drie resultaten, langs deze verschillende wegen verkregen, vertoonen nog al groote
onderlinge afwijkingen; m. i. mag alleen de volgens de derde methode afgeleide waarde
gebruikt worden, om gemeten declinatieverschillen tot secunden te herleiden.

§ 22. De doorgangen van een poolster met declinatie d kunnen de waarde /S geven,
volgens de formule

15 cos ö

S =

{t,-t,){l-Qsinr\'),.........(17)

a

zoo men den afstand a van twee draden, die volgens den declinatiecirkel gericht zijn, in
schroefrevoluties uitdrukt, en de tijden ti en t^ waarneemt, waarop de ster in of zeer
dicht bij den meridiaan de beide draden passeert. In deze formule is 3 de ware, d. i. niet
voor refractie gecorrigeerde, declinatie van de gebruikte ster, en
q de refractieconstante, zoo
noodig te wijzigen naar de aanwijzingen van thermometer en barometer. Ik nam meestal
den beweegbaren draad en twee vaste draden, welkei\' afstand bepaald werd, door voor en
na de waarneming den beweegbaren draad met de vaste draden te laten samenvallen: elke
coïncidentie was het gemiddelde van 5 rechter en 5 linker aanrakingen. Ik gebruikte bij
het bepalen der coïncidentie de vergrooting 393 (oculair IV) en werkte met donker.e draden
op verlichten achtergrond, meestal geleverd door de maan.

Bij de waarneming der doorgangen gebruikte ik de vergrooting 165 (oculair II) en ver-
lichte draden op donkeren achtergrond. De beweegbare draad werd dicht bij den tweeden
vasten draad gesteld; de afstand van elk dezer beide tot den eersten vasten draad, ten
bedrage van ongeveer 26\'\'.4 en 22\'\'.8, leverde de grootheid
S. Elk stel van drie doorgangen
werd 6 malen achtereen waargenomen: meestal duurde de geheele reeks nog geen half uur,
zoodat de gebruikte ster hoogstens ± lö»" uurhoek htid. Bij het corrigeeren voor refractie

-ocr page 31-

15

heb ik dan ook in (17) eenvoudig den voor den meridiaan geldenden factor 1 — o sin 1"
aangebracht.

§ 23. De gevonden draadafstanden werden gezuiverd van de periodieke en de voortgaande
fouten der schroef, volgens de tabel van § 18 en de opgaven van § 20, en door den
factor
A, waarover men § 28 zie, tot den oculairstand 75.0 mm. en de temperatuur 0° C,
herleid. De gebruikte chronometer
Knebel geeft middelbaren tijd, maar slaat 130 tikken
per minuut, zoodat hij zijn eigen nonius is bij het vergelijken met de standaardpendule

Hohwü. Na vermenigvuldiging met den factor ^42 ^^ volgende uit-

komsten :

1895

ster

h

S

9

30 Mei

19 Hev. Cam.

79° 6\' 46".6

1 23".4293
i 4645

6
6

2 Juni

47 Hev. Ceph.

79 0 14 .6

j 4647
1 4758

6
6

3 „

22 Hev. Cam.

69 21 35 .4

4363
4301

6
. 6

6 „

5 Hev. Cam.

71 0 34 .2

4349
4477

5
4

12 „

Gr. 1308

68 40 58 .6

j 4770
1 4436

6
6

• . (18)

De laatste kolom bevat de gewichten, d. i, de aantallen doorgangen van elke reeks;
met inachtneming dezer gewichten is de waarschijnlijkste waarde
S = 23".4508, met een
m. f. van 0".00598; de m. f. eener waarneming van gewicht 1 is O".0452. Berekent men
deze laatste
m. f. uit de vergelijking der 6 (of 5 of 4) waarden, die samen een resultaat
uit de voorlaatste kolom vormen, dan vindt men gemiddeld 0".0386.

De opgegeven waarde geldt voor 0° C.

■§ 24. De grootheid S volgt ook, naar de formule

(19)

m

S =

F sin 1"

uit de spoed m der schroef en den tweeden hoofdbrandpuntsafstand F van het objectief des
kijkers.

Door Prof. Oüdemans werd in Oct. 1893 m bepaald op 0.362649 mm. {m.f. 0.0000619 mm.),
een waarde, geldende voor 17° C., en in de onderstelling, dat m over de geheele
lengte der schroef dezelfde waarde heeft.

Driemalen heb ik den tweeden hoofdbrandpuntsafstand ¥ door middel van een houten
raam gemeten. Voor den afstand F^ van het vlak der draden tot aan de voorvlakte van het
objectief vond ik bij den oculairstand 75.0 mm.:

-ocr page 32-

(20)

16

Datum

F,

Temp.

4 Sept. 1895

3205.59 mm.

24°.0 C.

15 April 1896

3203.07

3 .5

10 Juh 1896

3206.01

29 .65

Uit Gcn on ander volgt voor de temperatuur C.

Ft = 3202.7 mm. (1 0.0000359 t).

De voor de meting gebruikte koperen meter van Sécretan is door do Heeren Heuvelink
en van Eyk Bfjleveld te Delft vergeleken met den platina-iridiummeter N" 27 (= 1 Meter
-f 6*^.11 -1- 8*^.60
t), en bepaald op

s = 1 Meter - 101*^.05 17(^.93 t.

Met behulp der door Merz opgegeven waarden van kromtestralen, dikten en brekings-
indices voor Natriumlicht van de beide objectieflenzen, vond ik 11.01 mm. voor den afstand
van de voorvlakte van het objectief tot aan het tweede knooppunt. De tweede hoofd-
brandpuntsafstand is derhalve

F = 3191.7 mm. (1 -[- 0.0000359 t).........(21)

Neemt men voor het staal der mikrometerschroef A een uitzettingscoëfflcient 0.0000125,
dan is derhalve

m = 0.362572 mm. (1 0.0000125 t),........(22)

en dus

S = 23".4314 (1 - 0.0000234 t).........(23)

Deze waarde geldt nu voor den oculairstand 75.0 mm.

De temperatuurcoëfflcient — 0.0000234 is steeds gebruikt, om gemeten draadafstanden
op 0° te herleiden. Men zie echter § 28.

§ 25. Bij de derde methode worden twee sterren uitgekozen, welker declinatieverschil,
b.
v. omtrent éen graad bedragende, door meridiaanbepalingen of heliometerwaarnemingen
nauwkeurig bekend is, en die als eindpunten beschouwd kunnen worden van een reeks
van niet al te zwakke sterren, welker afzonderlijke declinatieverschillen met den mikrometer
in schroefrevoluties gemeten worden. Op deze wijze wordt een groot aantal revoluties gelijk
gesteld aan een bekend declinatieverschil, en aldus de waarde van éen revolutie gevonden.
Dezelfde voorzorgen zijn hierbij natuurlijk in acht te nemen, dezelfde correcties toe te passen,
als bij het meten der andere dechnatieverschillen; ik verwijs voor een en ander naar § 49.

Ik heb de grootheid S volgens deze methode bepaald door het declinatieverschil der
sterren
f^ en t Ophiuchi, en ook door 28 en e Pleiadum.

Het verschil 8 — e Ophiuchi bestond uit de som van acht rechtstreeks te meten verschillen,
28 en
e Pleiadum waren eindpunten van de reeks

28, 26, 23, 14, 22, 13, 11, 9, 10, c, e Pleiadum.

Elk afzonderlijk dechnatieverschil is 3 maal, een enkelen avond meer dan 3 maal gemeten.
De waarde van éen schroefrevolutie volgt voor beide reeksen uit het\'gemiddelde van zes.
bepahngen, waarvan 3 met schroef Noord, 3 met schroef Zuid, terwijl tevens het nulpunt
telkens % revolutie versteld werd. Deze laatste yoorzorg werd genomen, om, wanneer later

-ocr page 33-

17

bleek, dat de periodieke fouten der schroef al te zeer afhankelijk waren van het ineenzetten
van den mikrometer, althans hun hoofdtermen te elimineeren.

§ 26. De correctie voor refractie, A (cV - 3), werd aan elk der acht gemeten declinatie-
verschillen, waaruit het totale verschil H — f Oph. bestaat, afzonderlijk aangebracht.
Zoo vond ik 22 Aug. 1894 deze 8 correcties:

0".64 0".27 0".84 0".52 0".89 0".64 1".11 1".05.....

(24)

door toepassing der formules

tg N = cot (f cos tg

sin\' (ö^

(25)

J (ö\'-ö)

waarin en tg gemiddelde declinatie en uurhoek van het waargenomen sterrenpaar, ö\' —ö
het gemeten declinatieverschil, qp — 52°5\'10" de geografische breedte van Utrecht, en jt de
grootheid is, die met het argument ^q = den gemiddelden zenithsafstand van het sterren-
paar uit
Bessels refractietafels te trekken is.

Om J (ö\' ö) in secunden te kunnen uitdrukken, moest ook het gemeten verschil d\'—d
in secunden bekend zijn; de benaderde waarde S— 23".44 was echter nauwkeurig genoeg,
om in de getallen der reeks (24) geen fout in de 2® decimaal te maken. De som dezer
getallen, 5".96, werd nu van het declinatieverschil ö — f Oph. = 3646".46, dat het Berliner
Jahrbuch voor 22 Aug. 1894 opgeeft, afgetrokken, zoodat het schijnbare declinatieverschil
8640".50 was. Nadat verder aan elk der 8 afzonderlijke declinatieverschillen de correcties
voor de periodieke schroeffouten waren aangebracht, werd hun som herleid op den oculair-
stand 75,0 mm. (zie § 28) en op de temperatuur 0° C. (zie § 24) en telde toen 155.249
revoluties. Voor 22 Aug. volgt uit een en ander
S = 23".4496.

Ik laat hier de resultaten, door middel van het declinatieverschil ö —é Oph. gevonden,
volgen.

(26)

1894

S

9 Juli

23".4314

N 69

22 „

4416

Z 69

22 Aug.

4496

Z 36

26 „

4530

Z 02

28 „

4358

N 02

30 en 31 „

4207 .

N 36

De laatste kolom geeft den stand van schroef en nulpunt. Zoo beteekent N 69: schroef
Noord, nulpunt 55\'-,69.

De gemiddelde waarde is = 23",4387 met een m.f. van 0".00489, terwijl de m.f. van
éen bepaling 0".0120 is.

De laatste datum vereischt eenige toelichting. Daar het door den slechten zomer reeds
zoo laat in den tijd gew^orden was, en ik toch gaarne de reeks van zes avonden vol-
eindigen wilde, heb ik den 30®" Aug. waargenomen, ofschoon de heiigheid en de

3

-ocr page 34-

18

schemering mij zeer hinderden. Ik kreeg dan ook slechte resultaten, en bovendien een
resultaat, dat nog al sterk afweek van de vorige, \'k Heb daarom den volgenden dag,
ongelukkig weer in dezelfde ongunstige omstandigheden, in denzelfden stand der schroef
en mot hetzelfde nulpunt de bepahng herhaald, maar aan het gemiddelde resultaat van
30 en 31 Aug. toch slechts het gewicht 1 gegeven.

§ 27. In de reeks 28... e Pleiadum is elk afzonderlijk declinatieverschil van éen avond
gemiddelde van meestal 3, soms 4 insteUingen. Onder het observeeren kreeg ik den
indruk van veel grooterc nauwkeurigheid dan bij de reeks d... ( Oph.; later bleek dan ook
de m.
f. voor een gemiddeld 3 maal gemeten declinatieverschil bij de reeksen ö.. .i Oph. en
28...
e Pleiadum met inbegrip van de nulpuntfout (§ 12) resp. 0".393 en Ü".258 te zijn.

Dit verschil in nauwkeurigheid vindt waarschijnlijk zijn oorzaak daarin, dat ik de
Pleiaden na middernacht waarnam, zonder last van rangeerende treinen te hebben (§ 6),
en bij een zeer rustigen toestand der lucht, terwijl de reeks
d ... i Oph. in den vooravond
gemeten moest worden. Dat de reeks in Ophiuchus zeer zwakke sterren bevat, heeft m. i.
geen afbreuk aan de nauwkeurigheid der metingen gedaan: \'t is mij steeds opgevallen,
hoezeer zwakke sterren rustiger beelden geven, en daardoor zelfs nauwkeuriger bepahngen
toelaten, zij het dan ook met grootere inspanning der oogen, dan heldere.

Ook uit het declinatieverschil 28... e Pleiadum is aS* 6 maal bepaald, 3 maal met schroef
Noord, 3 maal met schroef Zuid, terwijl tevens het nulpunt telkens revolutie versteld
werd. Hier volgen de resultaten:

(27)

1894

S

22 Aug.

23".4370

Z 39

28 „

4358

Z 04

11 Sept.

4377

N 38

18 „

4450

Z 72

8 Oct.

4489

N 72

4 Nov.

4177

N 04

De gemiddelde waarde is = 23".4370 met een m. f. van 0".00440, terwijl de m. f.
van éen bepaling 0".0108 wordt.

Ik heb het declinatieverschil 28 ... e Pleiadum aan Elkins heliometerwaarnemingen \')
ontleend. De beide eindsterren hebben zeer geringe
E.B. en dan nog nagenoeg in dezelfde
richting en van hetzelfde bedrag.

Met verwaarloozing dezer E.B,, waar het alleen een declinatie?;erscM geldt, vind ik voor
1894.0 de volgende middelbare declinaties:

(28)

28 PI. 23° 5\' 42".72
e
PI. -f 24° 8\' 3".77,

en daarmede de schijnbare declinaties, die in deze tabel der resultaten voorkomen:

1) ïransactious of tho Ashr. Obs. of Yale Univ. 1887. Vol. 1, part I, bl. 86.

-ocr page 35-

19

1894

22 Aug.

28 Aug.

11 Sept.

18 Sept.

8 Oct.

4 Nov.

0.-24°

8\' 17".50

8\'18".25

8\' 19".92

8\' 20".71

8\' 22".77

8\' 24".94

(Ï28— 23°

5 57 .21

5 58 .01

5 59 .82

6 0 .67

6 2 .47

6 5 .09

verschil

3740".29

3740".24

3740". 10

3740".04

3740".30

3739".85

Natuurlijk zijn hier dezelfde correcties voor periodieke schroeffouten, voor oculairstand
en voor temperatuur aangebracht, als in § 26.

Het gemiddelde der resultaten uit § 26 en § 27,

0".00327)................(30)

is als definitieve waarde van éen revolutie der mikrometerschroef aangenomen, voor den
oculairstand 75.0 mm. en de temperateur 0°C.

§ 28. De oculairstand liep op verschillende data nog al sterk uiteen, en was afhankelijk
van de temperatuur des koepels, zooals blijkt uit de volgende tabel, waarin de oculair-
standen in mm., op verschillende data bij dezelfde koepeltemperatuur in graden C. verkregen,
gemiddeld zijn, terwijl de 3® rij aangeeft, hoeveel data tot het gemiddelde hebben mede-
gewerkt. De gegevens loopen van 26 Aug. \'94 tot September \'95.

koepeltemp.

1

2

3

4

5

\'6

7

8

9

10

11

12

13

14

15

oculair op

74.1

74.2

74.5

74.3

74.7

74.6

74.7

74.9

74.9

75.0

75.0

75.3

75.4

75.2

aantal . . .

1

5

4

0

4

4

9

6

6

12

11

13

4

9

5

koepeltemp.

16

17

18

19

20

21

22

23

24

25

26

27

28

29

30

31

oculair op

75.2

75.5

75.3

75.3

75.3

75.4

75.5

75.6

75.5

75.8

75.7

75.8

76.0

76.0

76.0

aantal . . .

8

3

11

9

5

9

5

6

5

4

3

1

1

1

0

1

(31)

In de meeste gevallen deed ik de scherpsteUing ééns; uit ettelijke gevallen echter,
waarin ik voor oculairstand het gemiddelde van 5 of 6 scherpstellingen genomen heb,
blijkt, dat de
m. f. van éen scherpsteUing 0.25 mm. is. De gevonden afwijkingen in den
oculairstand schijnen dus reëele beteekenis te hebben; het komt mij voor, dat ik het recht
heb, uit de opgegeven waarden een oculairstand af te leiden, die, in mm. uitgedrukt, en

\'bijrC.,

74.14 0.0562 t....................(32)

bedraagt.

Peter vond (bl. 22 van zijn in § 10 genoemde verhandehng) daarentegen bij verschillende
temperaturen denzelfden oculairstand,
Schur (die Oerter der helleren Sterne der Praesepe,
bl. 51) een verandering van 0.022
t mm. voor een brandpuntsafstand van 260 cm. Daar
met den stand van het oculair de tweede hoofdbrandpuntsafstand van het objectief verandert
— immers is scherpstellen niets anders, dan het beeld eener ster met het vlak der draden

-ocr page 36-

20

laten samenvallen, — en de in de §§ 23 tot 27 gevonden waarde Ä van éen schroefrevolutie
voor een oculairstand 75.0 mm. geldt, moet
S voor een oculairstand 75 -}-x mm. met don

CC

factor 1 — vermenigvuldigd worden; ik hel) dezen factor steeds met den tempe-

o Lotj

ratuurcoöflicient van § 24 tot éen factor A vereenigd, en hiermede het aantal revoluties
gecorrigeerd.

Deze temperatuurcoëfficient is echter bepaald in de onderstelling, dat steeds de oculairstand
75.0 mm. was. T-Iij wordt dus eerst tot uitzettingscoëfficient van den brandpuntsafstand na
toevoeging van de correctie uit (32). Ik vind dan

^ = 0.0000359 ^^^ == 4- 0.0000535 ..........(33)

terwijl de ware temperatuurcoëfficient voor de waarde van éen schroefrevolutie — 0.0000410
wordt,

Do w;iarde 0.0000535 is nog iets grooter dan de waarde 0.0000508 die Schue voor den
Straatsburger refractor vond (A.N. 2848) en wijkt sterk af van de waarden, door ver-
schillende waarnemers langs theoretischen en praktischen weg voor andere instrumenten
gevonden (A.N. 2450, 2501, 2657 en
Schür, die Oerter der helleren Sterne der Praesepe,
bl. 59), en die alle een 2 als vijfde decimaal hebben. Men neme echter in aanmerking,
dat de Utrechtsche kijker een
houten buis heeft (§ 4),

-ocr page 37-

HOOFDSTUK HL

Refractie.

§ 29. De doorgangen van twee sterren, welker rechte-klimmingverschil te meten was,
werden steeds aan
denzelfden draad waargenomen; bij het meten van dechnatieverschillQn
werd de vaste draad op de eerste, en later de beweegbare draad op de\'tweede ster eerst
dan ingesteld, als de ster
in het midden was van de koorde, die zij in het veld beschrijft.
Hieruit volgt, dat de invloed der refractie niet van het rechte-klimmingverschil maar
alleen van het decUnatieverschil afhangt. Steeds werd aan het begin van een reeks van
metingen de draad evenwijdig aan of loodrecht op de
schijnbare, d. i. dus de door refractie
gewijzigde parallel gesteld, waarbij zorg gedragen werd, dat de kijker een stand had,
tennaastebij overeenkomende met den gemiddelden stand, dien hij bij de metingen zelf
innemen zou. In de formules \') voor de refractiecorrecties A^ en A^ bij orienteering naar
de schijnbare parallel.

sin^ N)
2 n cos {8^ N)
cos Ön

(34)

A^ = Ai

is >c een grootheid, ontleend aan de refractietafels van Bessel, en veranderende met den
zenithsafstand, de gemiddelde dechnatie van het sterrenpaar, terwijl n en iV bepaald
worden door de betrekkingen

(35)

tg N = cot (jp cos ta
n — tg t^ sin N

waarin 9 de breedte der plaats van waarneming is, en t^^ de gemiddelde uurhoek van het

») Zie b.v. Public, der v. KuFFNER\'schen Sternwarte in "Wien (Ottakring) Band II, erste Abth. bl. 126.
Bessel geeft in de „Astr. Unters." alleen de refractieformules voor het geval van orieutcering naar de ware
parallel.

-ocr page 38-

22

storrenpaar. Voor = 5\' 10" en de benaderde coördinaten van den sterrenhoop G. C. 4410,
«Q = 18«22\'", 5o = 6°30\' heb ik de factoren

(36)

_ X _ 2 cos (dp N)

^ ~ sin\'\' N) ^ — sin\' - N) \' cos

(37)

in tafel gebracht:

Uurhoek

P

Uurhoek

P

(Z

0.00056

0.00000

± 55°

0.00106

0,00107

± 5

57

4 ■

57.5

115

122

10

58

9

60

126

141

15

59

14

62.5

139

163

20

61

19

65

155

190

25

63

25

67.5

175

224

30

66

32

70

201

266

35

70

41

71

213

286

40

75

52

72

227

309

45

82

65

73

242

334

47.5

87

73

74

259

362

50

92

83

75

278

393

52.5

99

94

en door interpolatie hieruit de tabel I (zie achterin) berekend, waarbij het argument (de
sterretijd) telkens met 2\'" opklimt,

§ 30. De tabel I heeft dan nog twee correcties noodig. Vooreerst is ze opgemaakt voor
een gemiddelden toestand der atmosfeer. De barometer- en thermometercorrecties
A\'\' log (BT)
en l" log y kunnen echter bij groote uurhoeken niet verwaarloosd worden. Ik had een
thermometer gehangen in de spleet van het koepeldak. De aanwijziging van dezen koepel-
thermometer leverde
log y uit Bessels tafets, log B volgt uit de aanwijzing van den baro-
meter, gecorrigeerd, zoo noodig, voor het hoogteverschil tusschen den kwikspiegel in
den barometer en het objectief van den kijker,
log T uit de aflezing van den aan den
barometer bevestigden thermometer; de grootheden
A" en l" konden steeds gelijk aan
1 gesteld worden. Uit
log f = log BT y volgde dan een factor f waarmede Ik de refractie
uit tabel I vermenigvuldigde.
Dan geldt de tabel I voor = 6°30\', terwijl voor de meeste sterrenparen in G, C, 4410
kleiner is. De veranderingen in I, zoo 10\'
kleiner genomen wordt, heb ik volgens
de formules

(88)

^log /I s = - 2 d log sin -f N)
B log = d log Js -]- è log cos N\') — d log cos d^

-ocr page 39-

23

berekend; in onderstaande tabel vindt men de hieruit afgeleide factoren en fs, waarmede
in deze onderstelling de waarden uit I vermenigvuldigd moeten worden.

Sterretijd

fu

h

Sterretijd

h

h

14^

1.0138

1.0128

IQU

1,0085

1.0060

14.5

116

106

19.5

86

62

15

105

90

20

88

65

15.5

96

79

20.5

91

69

16

92

72

21

94

75

16.5

89

67

21.5

100

84

17

87

63

22

III

97

17.5

85

61

22,5

126

115

18

83

60

23

150

142

18.5

83

60

• (39)

De aldus door de factoren f en f^ of fs gecorrigeerde refractie is nu zelf weer een factor,
te vermenigvuldigen met de declinatieverschillen om deze of rechte-klimmingver-

schillen te corrigeeren.

Hierbij is nog op te merken, dat de refractie alle declinatieverschillen in absolute waarde
verkleint, rechte-klimmingverschillen daarentegen in absolute waarde vergroot of verkleint,
naarmate de grootheid
t ^(^day^d 8 negatief of positief is.

Bij de declinatieverschillen heb ik den factor A (§ 28) die den oculairstand op 75,0 mm. en
de temperatuur op 0° C. herleidt, met den refractiefactor vereenigd.

11 genoemde verliandeling zegt: „Da wegen der

1) Is liet een sclirijffout, dat Oeetel op bl. 7 van ziju iu
Refraction
alle Uifferenzeu zu klein gemessen werdcu, &c." ?

-ocr page 40-

HOOFDSTUK IV.

Rechte-klimmingvcrscliillen, bepaald door doorgangen.

Oog\'-eii-oorruLOtlioclc.

§ 31. De waarnemingen vallen op de dagen 27, 28 en 30 Juli, 2, 13, 14 15 en 22
Augustus 1894. Ik gebruikte voor de doorgangen alleen den dwarsdraad, die loodrecht
op de vaste en beweegbare draden gespannen is. Evenwijdig aan dezen draad kan namelijk
het oculair in een slede verschuiven, waardoor het veld in deze richting 2 maal vergroot
en tevens de nauwkeurigheid verhoogd wordt, waarmede de draad evenwijdig aan de
dagelijksche
schijnbare baan der sterren gesteld werd. Deze evenwijdigstelhng, waarvoor
steeds een der sterren van G.C. 4410 of de in de onmiddellijke nabijheid gelegen ster
der grootte 6.5, BD • 6°.3790, gebruikt werd, ging eiken avond aan de waarnemingen
vooraf; de positiecirkel werd daarna met behulp der beide noniën 90° gedraaid, zoodat de
dwarsdraad dan den
schijnbaren declinatiecirkel aangaf; na afloop der waarnemingen werd
de stand van den draad gecontroleerd.

De houding van observeeren was meestal nog al lastig, een omstandigheid, die de m.f.
der waarnemingen zeker vergroot heeft, en waarin ik tevergeefs verbetering zocht aan. te
brengen door kussens en bankjes en ondersteunen van het hoofd. De mij ten dienste
staande observatiestoel had veel gebreken en was bijna niet te gebruiken; hij is dan ook
later veranderd.

De chronometer (Frodsham N" 1562), dien ik bij al deze waarnemingen gebruikte, liep
naar middelbaren tijd, en sloeg 120 tikken in de minuut; door vergelijking vóór en na de
waarnemJngen werd zijn gang ten opzichte van de standaardpendule
Hohwü bekend; de
gang dezer pendule was in het tijdvak
27 Juh—22 Augustus 1894 slechts 0«.36 per.
dag en kon dus verwaarloosd worden. In het begin nam ik telkens de doorgangen van
slechts
2 sterren waar, later ook van 3 of 4. In het donker werden op het gevoel af de
tijden opgeteekend. Elk stel van
2, 3 of 4 doorgangen werd steeds 6 malen achtereen
waargenomen.

§ 32. By het vereffenen der waargenomen doorgangen heb ik van een methode gebruik
gemaakt, die ik hier in het kort zal uiteenzetten.

-ocr page 41-

25

Van een reeks van n sterren X, Y, Z, . . zijn de doorgangstijden k malen waargenomen.
Het stel waarnemingsvergelijkingen heeft den vorm

a {g)
Pi = («7, )

2\\ = (g^)

y = b (h)
Px 2/ = Qh )

Pi = K (K)

{l) .

Pi = Qx)-
Pi = ih)-

. . . (40)

Pk-x = Ph-i y = bk-1 Pk-1 =

De tusschen haakjes geplaatste grootheden g, h, l, . . zijn de gewichten der afzonderlijke
waarnemingen;
p^ wijst aan, hoeveel de reeks later dan de eerste is waargenomen. Ik
heb nu p, bepaald als gemiddelde der waarden «j-a, b^—b, c,—c, .... met inachtneming
der gewichten

h \\

II

</9t

n ih \' i h \' ■ ■ ■ ■

Zoo wordt p.^ gemiddelde van a^ a

l\'7 g 2)

Na het bepalen der grootheden Pn p^ ■ ■ ■ Pk-i vindt men x als gemiddelde der waarden
a{g), «j — Pi (Qi), a^— p.i{9i)i ■ ■ - , als gemiddelde der waarden h{li), öj—(/jj), . . . enz.

§ 33. Gemakkelijk is in te zien, dat deze methode de som Ilv"^ van de kwadraten der
fouten
niet tot een minimum maakt, ofschoon deze som waarschijnlijk niet veel van het
minimum zal verschillen. Het stel (40) toch levert de normaal vergelijkingen

g^  • • • «P\' «i • a/c_ii/fc-i

y h p^ \\ -f .. . -^Pk-i hic-i = a /i /ij ... -I-

Z2: l  .. . h-x = al  ... afc_i

0C9x ■■ Pi {9x K h -r •■■) = ai9i h c, -V- . ..

^ 9k-\\ y h-i ^ 4-1 .. • Pk-i (9k-i H- h-i ••■) = (^k-i 9k-i h-i h-i Ck-i h-i • • •

Hieruit blijkt, dat p^ ook van de grootheden der 3®, 4®,... (/e—1)® rij afhangt, terwijl bij de
door mij gevolgde methode
p^ alleen uit de en de 2® rij bepaald wordt. Van de methode
der kleinste kwadraten is derhalve afgeweken. Ik had nu de normaalvergelijkingen (41)
door benadering kunnen oplossen (zie het overeenkomstige vraagstuk op bl. 62 van „Ordnance
Trigonometrical Survey of Great Britain & Ireland") maar heb aan de zeer gemakkelijke
rekenwijze van § 32 de voorkeur gegeven op grond van deze drie overwegingen:

1". De methode is juist, zoo de gewichten gelijk zijn; wat Hebt te bewijzen is.

2". De methode is juist voor k = 2\\ ook dit bewijs is gemakkelijk te leveren.
. 3". De grootheden
p zijn constant voor elke reeks en veranderen dus de in die reeks
voorkomende rechte-klimmingverschillen, waarom het ten slotte te doen is,
niet. De uit
de
k afzonderlijke reeksen met behulp der gewichten afgeleide gemiddelde reeks van door-
gangen is onafhankelijk van de grootheden
p. Op het eindresultaat heeft dus mijn afwijking

van de strenge methode geen invloed. Echter is nu Zv"^ geen minimum, zooals bij de

4

h K

901

b., - h

[h -t- h^

(41)

-ocr page 42-

26

methode der „kleinste kwadraten" het geval zou zijn, zoodat de nauwkeurigheid van het
eindresultaat iets grooter moet zijn, dan uit de — later mede te deelen — definitieve
middelbare fout volgt.

§ 34. Allereerst moeten de waargenomen reeksen van éen stel vereffend worden. Hier
is
k = 6, n = 2, 3 of 4, en daar ik geen reden had, om a priori voor sterren van
verschillende grootte verschillende nauwkeurigheid in het schatten van den doorgangstijd
aan te nemen, heb ik alle gewichten gelijk genomen. Streng geldt dus de in § 82
uiteengezette methode.

Zoo zijn op 28 Juli 1894 te 13« 43"» M. T. de doorgangen der sterren N" 32, 31 en 30
in tikken van den chronometer waargenomen als volgt:

(42)

. . (43)

32

31

30

3\'.0

22\'. 2

54^.0

7.5

26 .8

59 .0

9.0

28.5

61.0

6.0

25.3

57 .3

9 .0

28 .0

60 .3

6.4

25 .6

57.5

De 5° rij is onveranderd gelaten, de eerste met

V, { (9.0 - 3.0) (28.0 - 22.2) -f (60.3 - 54.0) } = 6«.03

vermeerderd, de andere rijen met op dezelfde wijze te vinden constanten.
Dan ontstaat dit stel doorgangen:

(44)

32

31

30

9«.03

28<.23

60<.03

8.83

28.13

60 .33

8.60

28.10

60 .60

8.90

28 .20

60.20

9.00

28 .00

60.30

9.00

28.20

60.10

Gemiddeld 8^893

28\'.143

60^.260

Dit gemiddelde wordt in § 36 verder verwerkt.

§ 35. Daar n bij alle volgens de oog-en-oormethode waargenomen doorgangen hoogstens
4 is, zou het geen bezwaar opgeleverd hebben, dadelijk van doorgangen op doorgangs-
verschillen over te gaan. Het resultaat is dan hetzelfde; bij het bepalen der m.
f. f, van

éen verschil moet men van alle

n {n— 1)

verschillen der n doorgangen de waarde f,

-ocr page 43-

27

opmaken, en deze —waarden middelen. Om echter in overeenstemming te blijven

met de methode van vereffening der geregistreerde doorgangen (zie Hoofdstuk V), heb ik
ook hier de in § 32 uiteengezette methode gevolgd.
De
m. f. t van éen doorgang wordt dan bepaald uit

{m — II) a^ = Zv"",...........(45)

waarin Zv^ = Ev^\'\' -f- Ev^^ ... = de som der kwadraten van alle overblijvende fouten,
m het aantal waarnemingen = kn = Qn., w het aantal onbekenden =n-{-k — l = n 5is.
Voor de reeks 32, 31, 30 van 28 Juli vindt men

(18-8) == 0.1316 0.0366 0.2042 = 0.3724,

f = 0«.1930 == 0^.0968 sterretijd...........(46)

Om na te gaan, in hoeverre sterren van verschillende helderheid verschillende m. f. geven,
heb ik i

32 7 ^31 \' \'"30
10

afzonderlijk berekend uit

.3,^ = 0.1316, »73 = 0.0366, \'73 .30^ = 0.2042,

en verkreeg op dergelijke wijze waarden t\'^i voor alle sterren afzonderlijk. Daarna werden
de waarden voor de sterren N" 16, 1, 25, 26, alle beschouwd als gemiddeld van
de grootte 8.5, gemiddeld. Zoo zijn 4, 33, 29 en 30 gecombineerd (grootte 8.75), N"
2, 14, 32 en 22 (grootte 9.05), N« 17, 18, 19, 23, 27 en 81 (grootte 9.25), N" 9, 21 en
34 (grootte 9.5) en N» 15, 12, 13, 5, 6, 3 en 7 (grootte 10.0).

De resultaten zijn in dit lijstje samengevoegd:

grootte

0«.119 sterretijd
118
100
111
113
129

8.5
8.75
9.05
9.25
9.5
10.0

(47)

De gemiddelde m. f. der grootheden « is 0«.0054.

De grootte schijnt derhalve slechts zeer geringen invloed op de nauwkeurigheid in het
waarnemen van den doorgang uit te oefenen, zoodat hier bevestigd wordt, wat in § 34
a priori werd aangenomen.

Het algemeen gemiddelde van e^ geeft de waarden

f == 0\'\'.1158 sterretijd voor éen doorgang,

0^0473 „ voor het gemiddelde van 6 doorgangen.
Voor ettelijke (54) willekeurig gekozen rechte-klimmingverschillen heb ik de m.
f. ook
opgemaakt,

. Ik vind fj = 0«.167 voor éen verschil, of, in behoorlijke overeenstemming met de hier-
boven langs anderen weg gevonden waarden,

en f\' = 0«,048,

(48)

(49)

-ocr page 44-

28

§ 86. Het gemiddelde van eiken avond werd nu gecorrigeerd voor den gang van den
chronometer en voor refractie.
Het stel doorgangen van den 28®" Juli,

N" 82 81 80
8.898 28.148 60.260

..........(50)

wordt in secunden middelbaren tijd

4.446 14.071 80.180.

De gang van den chronometer bedraagt voor 80« minder dan O\'.OOOö en heeft dus geen
invloed op de derde decimaal. Daar de refractiecorrectie van een rechte-klimmingverschil
evenredig is aan het decUnatieverschil, kan ik de doorgangen van den invloed der refractie
zuiveren door correcties aan to brengen evenredig aan de dechnatieverschillen der sterren
82, 31 en 30 met N" 1. De storretijd van waarneming was 22" 21»^; voor dezen
sterretijd geeft tabel I als refractiefactor 0.00139.

De aflezingen van barometer en thermometers gaven log. BTy = 9.9977 en dus/"=: 0.995
(§ 30). De reeks 32, 31, 30 heeft verder een gemiddelde declinatie = 6°83\', waarvoor
de tabel (39) uit § 30 met het argument 22«21»« een correctiefactor /; = 0.996 geeft.
Het product ff^ = 0.991 verandert den factor 0.00139 in 0.00138. In duizendsten van
secunden middelbaren tijd is nu de correctie van een doorgang gegeven door

igg 23.44 v365

^ 1500 cos 6°30\' 366 - ^^^ 63.75\'

(51)

zoo 23".44 de waarde van éen schroefrevolutie is, en d het declinatieverschil, in schroef-
revoluties, van de waargenomen ster met de ster N" 1. Daar
d voor de sterren N" 32,
31 en 30 resp. -1- 15.8, 25.0 en 17.4 is, vind ik als aan te brengen correcties der door-
gangen -{- 0®.034, 0®.054 en 0®.038, zoodat de gecorrigeerde doorgangen ten slotte worden

32 31 30
4^480 14M25 30M68 ..........(52)

In tabel 11 (zie achterin) bevat de eerste kolom het nummer der ster, de tweede den onge-
corrigeerden doorgang in tikken van den chronometer, de derde- den gecorrigeerden doorgang
in secunden middelbaren tijd. Het aantal afzonderlijke doorgangen is steeds 6. Bij elke
groep heb ik den sterretijd {)• van waarneming, bij eiken datum den factor
f (§ 30), en
de gemiddelde waarde 6 der
m.f. van éen doorgang, in secunden sterretijd, opgegeven.

In deze avondwaarden van é heb ik geen aanleiding gevonden, om aan de verschillende
avonden verschillende gewichten toe te kennen; zoo men nl. 30 Juh en 14 Augustus niet
medetelt, heeft alleen 22 Aug. een van het gemiddelde vrij sterk afwijkende waarde.

§ 37. Het kwam mij rationeel voor, eiken avond afzonderlijk te vereffenen; ik gebruikte
daartoe de bekende methode i), die in de Geodesie steeds bij de vereffening van een net
toegepast wordt, en die ik door éen datum, 2 Aug. 1894, zal toelichten.

In tabel II heb ik aan de doorgangen der sterren N» 4, 2, 1, 25, 23, 26, 27, 32,

1) Zie b.v. Chauvenet, Spherical and Practical Astronom^, Deel II, bl. 552.

-ocr page 45-

29

29, 22 en 30 correcties a tot s qw u tot C toegevoegd, 29 in aantal, die aan de volgende
9 voorwaarden, gevonden door alle combinaties te onderzoeken, moeten voldoen:

T

d — a — h-\\- f
n —m^li — l
q^ — p — u 8

iC — V — a
y - w-y
t — r — y -\\-w

0«.226
= - O .051
= O .105
= -- O .034
= O .034
r= O .130

(53)

g - f -\\-a - ö w — 0 .009
- c = - 0.114
 I i - 0 .030
j

Na invoering van 9 correlaten ontstaan dan door toepassing van de bovengenoemde
methode 29 9 vergelijkingen, die behalve deze 9 correlaten de waarden der correcties
leveren. Men vindt:

(54)

N« 5

5^688

1

7

12 .483

1

4

12 .511

2

2

16.610

2

1

32.596

4

19

41 .976

1

25

i 43.661

4

23

51 .765

2

26

53.167

3

27

58 .932

3

21

64 .526

1

32

67 .754

2

34

69 .789

1

33

74 .290

1

31

77 .269

1

29

77 .499

2

22

86 .065

2

30

93 .339

3

(55)

N« 12

5«.304

1

N° 9

2M99

13

13 .446

1

15

23 .580

14

. 31.402

16

31 .641

17.

39.107

18

40 .797

a =:

0«.049

i —

0^013

r =

0«.044

y =

0«.007

h =

29

k =

16

s

26

z =

0

c =

15

l =

2

t =

44

a =

3

d ==

64

m —

-1-

16

u =

26

2

f =

49

n —

16

V =

0

^ / ==

38

9 =

15

P =

26

w —

35

; ^ =

38

h =:

--

64

(1 =

-f

26

X =

30

i
i

! ? =

12
12

Brengt men deze correcties aan, dan zijn de tegenstrijdigheden tusschen de verschillende
stellen opgeheven, en zijn de doorgangen van 2 Aug. samen te vatten tot 3 reeksen, die
geen sterren gemeen hebben:

-ocr page 46-

De getallen in do derdo kolom zijn de gewichten, d. i. het aantal onafhankelijke door-
gangen (stellen van 6) van 2 Aug.

§ 38. De aldus vereffende doorgangen van verschillende avonden zijn eerst na toevoeging
van constanten onderling te vergelijken. Ik heb ook hier deze constanten volgens de
methode van § 32 bepaald. De grootste reeks, die van 28 Juli, is hierbij onveranderd
gelaten. Zoo vindt men de tweede reeks van 2 Aug. terug in de reeks van 28 Juli:

. . (56)

28 Juli.

2 Aug.

Verschil

N" 9

1
1

! 31104

3

2M99

1

0«.905

3

15

24 .464

3

23 .580

2

0 .884

5

14

32 .496

1

31 .402

1

1 .094

2

16

32 .451

5

31 .641

1

0.810

1

3

17

39 .824

1

39 107

1

0.717

2

18

41 .450

1

40 .797

1

0.653

2

Gem.0 .853

De verschillen der voorlaatste kolom hebben gewichten die uit de gewichten r/, en g.^
van 28 Juli en 2 Aug. naar de formule gevonden worden, en waaraan de afge-

ronde getallen der laatste kolom evenredig zijn.

Met behulp van deze gewichtsgetallen is het gemiddelde 0®.853 afgeleid.

De reeks van 2 Aug. is nu met die van 28 Juli te vergelijken, zoo men alle doorgangen
van 2 Aug, met het bedrag 0\'\'.853 vermeerdert.

Dergelijke behandeling van alle avonden geeft de tabel III (zie achterin). Onder .elk
nummer bevat de tweede kolom doorgangen, die nu onderling te vergelijken zijn, (zie
ook de volgende §), en een gemiddelde geven, dat alleen nog tot sterretijd herleid moet
worden; de derde kolom bevat de gewichten.

Er zijn 126 waarnemingen en 28 7 onbekenden (28 sterren en 7 grootheden p, die
de andere data op 28 Juli herleiden). Derhalve wordt de
m.f. t\' van een waarneming van
gewicht éen, d.i. het avond gemiddelde van 6 doorgangen, gevonden uit

(126—35) = Egv"" = 0.5603
of f\' = 0^0787 sterretijd...........(57)

Deze waarde is grooter dan de langs anderen weg in § 35 gevonden m.f. van het ge-
middelde van 6 doorgangen (Os.0473). Nu de methode van § 32 is toegepast met verschil-
lende gewichten, geldt hier, wat aan het eind van § 33 gezegd werd: de gevonden waarde
f\'0®.0787 is iets te groot.

Daar van de 28 sterren 222 doorgangen waargenomen zijn, heb ik ten slotte de gemiddelde
m.f. f] van de definitieve gemiddelde doorgangen bepaald uit

0.5603

91 X

= 0.000777,

222
28

en gevonden fj = 0«.0280 sterretijd...........(58)

De grootheden i] zijn in tabel III alleen bijgevoegd, om de nauwkeurigheid der ver-

-ocr page 47-

31

schillende sterren onderling te vergelijken. Ze zijn afgeleid zonder de 7 grootheden .p onder

de onbekenden te tellen. Voor elke ster kan derhalve gevoeglijk ii — m als w. f.

van de waarneming van gewicht éen (stel van 6 doorgangen) aangenomen worden.

§ 39. Bij het herleiden der doorgangen op 1895.0 heb ik mij gerechtigd gerekend, de
ware aequinoctia van alle data tusschen 27 Juh en 22 Aug. te identiflceeren met dat van
9 Aug. De fouten, die hierdoor ontstaan, bereiken in g,een geval de derde decimaal.
De correctie voor praecessie, nutatie en aberratie is berekend naar de formule

co8^ 8 = Vi A- 9 (G -j-u) - h sin {H «) sin ö] - (5) sin 1"
7i 5 [ fi\' ^^^ ") ^^^^ ^ ^ ~ h cos {H -f «) cos ö] («H — «) sin 1" , . . . . (59)

waarin « en ö de coördinaten der fundamentaalster N® 1, an en 8n die eener ster n
beteekenen en g., h, G en H de grootheden uit den N.A. zijn.

Voor 9 Aug wordt deze formule, zoo — 3 in boogsecunden, an — a in tijdsecunden
gegeven is,

236

18

(eenheid 0«.001)..............(60)

(61)

Daar de saeculairvariatie der praecessie voor de geheele groep Gr. C, 4410 als constant
kan beschouwd worden, heb ik ten slotte, voor de herleiding van 1894.0 op 1895.0, de
praecessie aan
Valentinee ontleend (bl. 55 van de in § 1 genoemde verhandeling).

Hier volgt dan de definitieve lijst van doorgangen, in secunden sterretijd (aeq. 1895.0,
epoche 1894.6):

N" 9

8^096

N« 16

1

32^.568

N» 21

66^.090

5

7.201

1

33 .996

32

69 .299

6

11.824

13

34.587

34

71.393

3

13 .256

17

40 .040

33

75 .928

7

13.828

18

41 .679

31

78 .899

4

13 .840

19

43 .270

29

79 .202

2

18 .010

25

45.129

22

87 .638

15

24 .534

23

53 .273

30

95 .003

12

26 .420

26

54 .684

1

14

32 .402

27

60 .476

1

1

j

-ocr page 48-

HOOFDSTUK V.

Rechte-klimmingverscMllen, bepaald door doorgangen.

H^eg-istreemietliodLe.

§ 40. Ik lieb (le reclite-klimmingverschillen in den sterrenhoop G. C. 4410 ook met
behulp van een chronograaf bepaald, die, hoe gebrekkig hij was, toch nog grootere nauw-
keurigheid toeliet, dan door de oog-en-oormethode bereikt kon worden.

Een met papier bekleede trommel van 6.1 cm. straal en 27.8 cm. hoogte draait door
een gewicht eens in de twee minuten rond; de beweging wordt door een conischen slinger
geregeld. Twee fijne glazen pennen, gevuld met fuchsine-inkt, trekken er twee roode
lijnen op, de lijn
a der waarnemingen en de lijn b der secunden. De pen, die de lijn a be-
schrijft, is bevestigd aan een elektromagneet, en wijkt daardoor zijwaarts uit zoolang de
waarnemer door een eenvoudigen sleutel een galvanischen stroom sluit; de pen
b is door
een stroomketen verbonden met de naar sterretijd loopende pendule
Molyneux. Benrtohngs
is hierbij de stroom gedurende een volle secunde gesloten en afgebroken, zoodat de lijn
b dit verloop heeft:

n

Daar dus de evene secunden anders worden aangegeven dan de onevene, mag men niet
aannemen, dat het punt
s den afstand pq middendoor deelt. Ik nam dan ook by het
uitmeten steeds de voorzorg, de plaats der punten
s te verifieeren en zoo noodig te ver-
beteren. De contactinrichting liet veel te wenschen over; in de lijn
a waren, althans op
sommige dagen, heel wat storingen en onregelmatigheden te vinden. Ik heb op de beide
lijnen, a en ö, het oogenbük van eerste uitwijking van de pen als het aan te geven moment
beschouwd. Deze
eerste uitwijking was altijd zeer scherp gedefinieerd.

De groote afstand der lijnen a en b, 10 mm., maakte het uitmeten zeer tijdroovend,
daar elke uitwijking van
a met veel zorg op b overgebracht moest worden. Bovendien

1) Oorspronkelijk werd liet papier bewalmd. De nietaleu sclirijfstiften zija echter eenige jaren geleden door de
welwillende bemoeiingen van den toenmaligen
Lt. ter B. J. G. Volck, gedetacheerd aan liet Meteorologisch
Instituut, door glazen trekpennen vervangen.

-ocr page 49-

33

schuift (Ie trommel per omwenteling slechts 3 mm. op, zoodat 2 bijeenbehoorende lijnen a
en h door 6 lijnen, nl. 3 van de groep a en 3 van de groep h, van elkaar gescheiden zijn.

De lengte van p q was ongeveer 6.3 mm., zoodat ik twintigste deelen van een secunde
zeer gemakkelijk schatten kon.

§ 41. Daar in den sterrenhoop G. C. 4410 ettelijke sterren bijna gelijktijdig passeeren,
heb ik hem in drie groepen verdeeld; dat verscheiden sterren in twee groepen voorkwamen,
stelde mij dan in staat, de drie groepen later te vereenigen.

Groep I bevatte de sterren JSr° 9, 15, 12, 14, 13, 17, 18 en 19, groep II de sterren
9, 5, 6, 7, 15, 16, 1, 17, 18, 19, 23, 26, 27, 21, 34, 33, 29 en 22, groep III de
sterren 5, 3, 4, 2, 15, 16, 1, 25, 23, 26, 27, 32, 34, 33, 31 en 30.

Slechts zelden was de verdeehng in groepen iets anders. Elke groep passeerde steeds
minstens 6, soms 8 a 10 malen achtereen; de doorgangen, gemiddeld 7 in aantal, werden aan
éen draad waargenomen. Ook hier gaf ik a priori aan de sterren van verschillende helderheid
hetzelfde gewicht; volgens de methode van § 32, hier derhalve volkomen streng, werden
dan de 6 ü, 10 reeksen onderling vereffend, door vermeerdering met voor een geheele reeks
constante grootheden
p. Dan zijn de getallen in éen kolom onderling te vergelijken, en
geven dus stof voor het bepalen der
m.f. i van éen doorgang.

§ 42. De data der waarnemingen zijn 19, 22, 25 en 31 October, 16 en 17 November
1894; op 22, 25 en 31 October is van elk der drie groepen twee malen een stel door-
gangen waargenomen; de derde groep van 16 November is verworpen., om de groote en
systematische afwijkingen, die de getallen van elke kolom onderling vertoonden.

De eerste groep van 17 Nov. heeft w = aantal doorgangen = 48, /i; = aantal reeksen = 6,
n = aantal sterren = 8. Er zijn dus k — 1 = 13 onbekenden, en de m f. fi voor
éen doorgang in de groep I wordt gevonden uit

(m — n — A;-j- 1) =
d.i. =
Zoo geven de beide andere groepen

en =

Het avondgemiddelde f^ heb ik bepaald uit

233 = ^ = 2 (yjï  1.5521. ...... (63)

Behandelt men de andere waarnemingsavonden op dezelfde wijze, dan ontstaat dit lijstje:

(64)

Datum

t

19 Oct.

0.006804

0«.0825

8

22 „

9042

951

6

25 „

10575

1028

5

31 „

6005

775

9

16 Nov.

7751

880

7

17 „

6661

816

8

Som 43

De aanteekeningen omtrent luchtgesteldheid enz. in mijn observatieboekje hebben mij
aanleiding gegeven, in de verschillende avondwaarden van iets van reëele beteekenis te

5

(62)

-ocr page 50-

34

zien en dus verschillende avondgewichten, omgekeerd evenredig aan toe te kennen:
dit zijn de getallen der laatste kolom van (64); een gewicht 1 komt dan gemiddeld met een
waarde 0.05422 overeen.

De som der vergelijkingen (63) voor alle data geeft voor de m.f. van éen doorgang

f = 0^0900 sterretijd, j
en dus =
0«.0340 „ ) ...............^^^^

voor een stel van 7 doorgangen.

Om evenals in § 35 den invloed van de grootte eener ster op de waarde van t^ na te
gaan, heb ik ook uit de waarde van 2"
vï\' voor een ster i een m. f. ti afgeleid. Zoo m — nk
is, wat steeds zeer nabij de waarheid was, wordt f gevonden uit

— = .................(66)

Bepaalt men echter voor elke ster i de waarde a, alsof er geen grootheden p^p^ . .. Pu-i
(zie § 32) waren, dan vindt men zoodat dus dan de gemiddelde waarde

bepaald wordt uit

...................(67)

Hieruit blijkt, dat de langs dezen weg gevonden waarde met y ^^^ vermenigvuldigd

moet worden, om met recht m.f. te kunnen heeten. Ik heb, evenals in § 35, de sterren
tot 6 grootteklassen gecombineerd, en voor deze klassen gemiddeld deze waarden gevonden:

(68)

grootte

f

8.5

0«.0828 sterretijd

8.75

895

9.05

900

9.25

846

9.5

870

10.0

1013

De invloed der grootte op het bedrag der m. f. is dus niet\' zeer duidelijk uitgesproken
(vergelijk §
35). Naar mij voorkomt, heb ik in § 41 terecht aan sterren van verschillende
helderheid a priori hetzelfde gewicht gegeven.

§ 43. De gemiddelde doorgangen van elke groep zijn gecorrigeerd voor refractie en voor
den gang der gebruikte pendule
Molyneux , volkomen op dezelfde wijze, als in § 36 uiteen-
gezet is.

Deze pendule is vóór en na de waarnemingen met de standaardpendule Cassebes vergeleken;
haar gang kon niet geheel verwaarloosd worden.

In tabel IV (zie achterin) bevat de tweede kolom de ongecorrigeerde, de derde de ge-
corrigeerde doorgangen, beide in secunden sterretijd, terwijl in de vierde kolom het aantal
doorgangen is opgegeven. Voor elke groep zijn ook hier de sterretijden O- van waarneming,
voor eiken datum de factoren
f (§ 30) en de m. f. e van éen doorgang opgegeven.

§ 44. Vereffening der doorgangen van éen avond. Hebben 2 groepen n sterren gemeen,
dan kunnen ze vereenigd worden, waarbij ecliter voor n > 1 tegenstrijdigheden optreden,

-ocr page 51-

35

die volgens de methode der kleinste kwadraten verwijderd moeten worden. Het is weer
het vraagstuk van § 37. Als eenvoudig voorbeeld neem ik de combinatie der groepen
I en II van 16 November, De sterren N" 9, 15, 17, 18 en 19 komen in beide groepen
voor. Geeft men aan hun doorgangen correcties « en /3, resp. voor de groepen I en H,
dan moet aan dit stel voorwaarden voldaan worden:

- = S - 0^,010

- =«0

- ßis = «a - /^o

§19 =

Ms

18
45
29

(69)

\'10

Na invoering van 4 correlaten levert de methode der kleinste kwadraten 10 nieuwe ver-
gelijkingen. Elimineert men de 4 correlaten, dan worden de 10 correcties bepaald uit het
stel (69) en de vergelijkingen

«15 = O «,8

«17 ß\\7 «10

(70)

«9 «15 «J7 -f «18 «Ifl = O

4- 15,5 §17 /Ï19 =0

waaruit deze waarden volgen:

= - 0\'.005 «17 = - 0^001 «13 =: 0\'.012
O .010 = O .005 /Jjy = O .001 /?,„ = - O .012

«3 = - 0«.010

= 0«.004
= - O .004.

^10

• (71)

\'19

Brengt men deze correcties aan, dan zijn de groepen I en II van 16 Nov. zonder verdere
tegenstrijdigheden te combineeren.

De vereffening moet iets gewijzigd worden voor de doorgangen van 31 October, omdat
hier de ster N® 15 in drie groepen voorkomt.

§ 45. Als eindelijk volgens de methode van § 32 de vereffende doorgangen van eiken
avond op die van 17 Nov. herleid worden door toevoeging van een constante grootheid,
zijn de doorgangen van elke ster onderhng te vergelijken (zie ook de volgende §) en
stellen tot de bepahng van een m.
f. in staat.

Tabel V (zie achterin) bevat in de tweede kolom de vereffende en op 17 Nov. herleide
doorgangen in secunden sterretijd, in de derde het gewicht van den doorgang, waarvoor
genomen is het product van het avondgewicht (§ 42) met het aantal doorgangen van de
ster op dien avond. De met inachtneming dezer gewichten opgemaakte gemiddelden onder-
gaan dan in de volgende § nog een kleine correctie.

Het totaal aantal waarnemingen is 220, het aantal reeksen 9, het aantal sterren 28,
het aantal onbekenden derhalve 36. De
m.f. van de waarneming van gewicht 1 wordt
dus gevonden uit

184 E^ ^ 22.2746 .................(72)

Daar het gemiddelde avondgewicht (§ 42) i®? vindt men dem./". 6 van éen doorgang uit

\'\' - ^ = sterretijd,.........(73)

en voor dus de m.f. voor het gemiddelde van 7 doorgangen

6\' = 0«.0491......................(74)

-ocr page 52-

36

Deze getallen zijn weder grooter dan die in (65) langs anderen weg gevonden werden
(f = 0\\0900, f\' = 0®.0340). Het verschil kan niet door wat aan het eind van § 33 gezegd is
verklaard worden.

De in tabel V medegedeelde gemiddelden hebben een gemiddeld gewicht van ^^ =
14887

= • = 532, zoodat voor een dergelijk definitief resultaat voor de m. f. gevonden wordt

, _ 22.2746 X 28 _
- 14887 X 184

of == 0«.01509.....................(75)

Ook in tabel V zijn bij elke ster grootheden ^^ vermeld, die dergelijke beteekenis als
die van tabel III hebben. Uit wat in deze § en in § 38 gezegd is, blijkt dat voor elke ster

192
184\'

m. f. is van éen doorgang.

Alle in dit hoofdstuk voorkomende middelbare fouten zijn belangrijk veel kleiner dan de
overeenkomstige uit het vorige, wat echter gedeeltelijk op rekening van het grooter aantal
doorgangen per avond gesteld moet worden.

§ 46. Ook nu weer, evenals in § 39, maak ik geen fouten van O®.0005, zoo ik alle waar-
nemingen beschouw als te gelden voor het ware aequinoctium van éen datum, en wel van
31 Oct. De correctie voor praecessie, nutatie en aberratie is dan

— 3 «n —« inn\\

W - -15" ..................

De correctie voor den overgang van 1894.0 op 1895.0 is op dezelfde wijze als in § 39
aangebracht.

Dan wordt de definitieve lijst der geregistreerde doorgangen, in secunden sterretijd
(aeq. 1895.0, epoche 1894.8):

(76)

-

— Vi\\/ 43 A jg

ti

(78)

N» 9

0«.885

N" 18

39^471

5

4 .922

19

41.050

6

9.639

25

42 .778

3

11.003

23

50 .910 \\

7

11.528

26

52 .396

4

11.503

27

58 .060

2

15 .650

21

63 .783

15

22 .369

32

66 .940 /

12

24.219

34

69 .037 l

14

30.192

33

73 .559 1

16

30 .356

31

76.516 ƒ

1

31.720

29

76 .803

13

32 .352

22

85 .238

17

37 .885

30

92 .594

-ocr page 53-

HOOFDSI\'UK VL

Declinatieverscliilleii.

§ 47. De declinatieverschillen zijn tot drie groepen te" brengen:

I. De vergelijking van elk der nummers 2, 3, 4, 5, 6, 7, 9, 12, 13, 14, 15, 16, 17,
18, 19, 21, 22, 23, 25, 26, 27, 29, 30, 31, 32 33 en 34 met 1, een ster der grootte
8.6, ongeveer in het midden van den sterrenhoop gelegen; zelfs het grootste verschil, 31-1,
ten bedrage van 25 schroefrevoluties = 9\'46", viel nog onder het bereik van den mikro-
meter. De waarnemingsavonden zijn zeer onregelmatig verdeeld over den ongunstigen
zomer van 1894. Behalve dat het nulpunt van den mikrometer de onbestendigheid vertoonde,
waarover in § 10 gesproken is, zijn bij het eerste gedeelte der tot deze groep beboerende
reeks waarnemingen verzuimen gepleegd, die later niet te herstellen waren. Een en ander
heeft mij er toe gebracht, de geheele reeks eenvoudig te verwerpen, en in 1895 te herhalen.

II. De elf in § 2 genoemde combinaties, de declinatieverschillen 4 — 2, 5—2,6 — 2,7 — 2,
4-3, 6-4, 7-4, 14-12, 14-13, 18-17, 19-17. Tegen deze metingen is niet in te
brengen, wat tegen de reeks, onder I genoemd, aangevoerd is. Bovendien was de mikro-
meter in September 1894 opnieuw ineengezet, en hield het nulpunt zich uitstekend (§ 10).

III. De herhaling der reeks I, van 25 April tot 12 Juni 1895.

§ 48. Ik heb niet geaarzeld, de resultaten van II en III te combineeren, ofschoon de
reeks II in den herfst genomen is,
\'s avonds, in den stand „declinatie-as voorgaande," en
in het Westen, de reeks III in de lente, \'s nachts, in den stand „declinatie-as volgende"
en in het Oosten. In de afzonderlijke avondresultaten schijnt wel is waar tusschen deze
reeksen een verschil te bestaan; dit verschil verdwijnt echter bij het vormen van het
gemiddelde (zie hierover § 51).

Daar zich de observaties slechts uitstrekken van 19 September 1894 tot 12 Juni 1895,
heb ik als epoche der waarnemingen eenvoudig 1895.1 aangenomen.

§ 49. De mikrometerschroef werd altijd zóo gedraaid, dat de aflezing aangroeide. Het
aantal metingen met „schroef Noord" is voor elk sterrenpaar gelijk aan dat met „schroef Zuid".

Ik heb steeds met twee verhchte draden gewerkt; de verlichting werd geleverd door de
in § 8 beschreven lampjes. Het nulpunt der draden werd vóór en na de waarnemingen
bepaald op de wijze, in § 12 behandeld; voor de afleiding der declinatieverschillen nam ik
het gemiddelde. Het nulpunt is in beide standen, schroef Noord en schroef Zuid, twee
malen \'/s revolutie verplaatst, om voor het geval, dat bij een nieuwe ineenzetting van den
mikrometer de invloed der periodieke fouten van de schroef veranderd mocht zijn, althans
hun hoofdterm te elimineeren. De resultaten vertoonen geen regelmaat in dit opzicht.

Het nulpunt van den positiecirkel werd eens of tweemaal per week bepaald, en verder
onder de waarnemingen zelf voortdurend gecontroleerd.

-ocr page 54-

38

Alö bijzonderheid vermeld ik nog, dat mij bij herhaling sterren van de grootte 10 scherper
te meten geleken dan sterren van de grootte 8 en 9; het beeld der eerste is wel kleiner en
fijner, maar springt niet zoo voortdurend aan weerszijden van den draad, en blijft er
rustiger langs loopen; daarentegen spant het beoordeelen der coincidentie van ster en draad
bij zwakkere sterren de oogen meer in dan bij heldere.

Elk declinatieverschil werd 5 malen, soms zelfs 7 malen achtereen gemeten. De verge-
lijking der 5 aflezingen gaf als
m. f. van éen waarneming gemiddeld 0".467, dus van het
gemiddelde van 5 a 7 waarnemingen gemiddeld 0".202.

Daar (§ 12) de m. f. van éen nulpuntbepaling 0^^.098 —. 0".023 is, wordt ten slotte de
m. f. t van éen avondresultaat gevonden uit

= (0.202)2 Y^ (0.023)2 == 0.0411;

derhalve is

f = 0".203.............(79)

§ 50. Vreemd is het, dat de resultaten der verschillende avonden zoo sterk onderling
afwijken, veel sterker, dan deze
m.f. zou doen verwachten. Dr. Valentiner, die denzelfden
sterrenhoop omstreeks het jaar 1878 met een dergelijken dradenmikrometer als den Utrecht-
schen uitmat, klaagt op bl. 53 van zijn verhandeling (§ 1) over hetzelfde gebrek aan
overeenstemming. Zoo ook Dr.
Boy Mathiessen (Veröff\'. der Grossh. Sternwarte zu Karlsruhe,
Heft IV, bl. 194) bij het uitmeten van den sterrenhoop G. C. 1119 (M 38).

Oertel (zie de in § 11 genoemde verhandeling) krijgt daarentegen met den door hem
gebruikten mikrometer van
Repsold zeer mooie resultaten.

Bij Valentiner is de m. f. van éen avondresultaat, getrokken uit de vergelijking der ver-
schillende avonden, of uit de vergelijking der waarnemingen van éen avond resp.
0".65 en
0".32, bij mij 0".385 en 0".203; hierbij dient vermeld te worden , dat bij Dr. Valentiner
elk avondresultaat het gemiddelde is van 3, bij mij van 5, een enkelen keer zelfs van 7
waarnemingen. Ondanks dit grootere aantal observaties per avond, heb ik toch slechts
bereikt, dat de
m.f. 0".385 van een avondresultaat, afgeleid uit de vergelijking der ver-
schillende avonden, nauwlijks kleiner is dan de
m. f. 0".467 van éen waarneming, afgeleid
uit de
5 getaUen, die samen het avondresultaat vormen. Het komt mij voor, dat men zich
tot een drietal metingen per avond kan bepalen, maar het aantal avonden zeer moet uit-
breiden , niet alleen, om een gemiddelde uit een grooter aantal getallen te kunnen vormen,
maar misschien ook, om den invloed der toevalhge atmosferische gesteldheid zooveel mo-
gelijk te elimineeren.

\'t Is namelijk alsof soms de atmosfeer, bijvoorbeeld door de aanwezigheid van prismatisch
begrensde luchtlagen, alle declinatieverschillen vergrooten, een ander maal verkleinen kan.

Ik vestig in het byzonder de aandacht op het zeer groote verschil tusschen de waar-
nemingen van 6 en 8 Juni 1895. Ofschoon op beide avonden de lucht zeer.gunstig was,
en ik onder het observeeren den indruk van betrekkelijk groote nauwkeurigheid kreeg,
zijn
aUe op beide data gemeten declinatieverschillen, nl. 3—1, 15 — 1, 16 — 1, 17 — 1, 18—1,
19 — 1, 23—1, 25—1 den Juni zeer veel grooter bevonden dan den 8®^

§ 51. Zeer eigenaardige uitkomsten levert een vergelijking van het gemiddelde N der
drie waarnemingen met „schroef N" met het gemiddelde Z der drie waarnemingen met
„schroef Z". Het blijkt, dat ik in 1894 voor die sterrenparen, welker rechte-khmming- en
declinatieverschil hetzelfde teeken hebben (groep «), steeds N < Z, daarentegen voor de

-ocr page 55-

39

paren, waarbij deze grootheden van tegengesteld teeken zijn (groep , steeds N > Z vond.
In 1895 vond ik het omgekeerde, een bewijs, dat een en ander niet aan de — verwaarloosde -
voortgaande fouten der schroef toe te schrijven is.

Te verklaren is deze eigenaardigheid m. i. alleen als men aanneemt, dat het instellen
door schroef B (§8), die willekeurig in beide richtingen bewogen mag worden, essentieel
andere schattingen geeft, dan het instellen door schroef A, waarbij men genoodzaakt is,
steeds in dezelfde richting te draaien. Voor zekeren stand der schroef zal bij het
uitmeten van de sterrenparen van groep « de beweegbare draad b. v. ten Noorden van
den vasten zijn, maar dan ten Zuiden bij de sterrenparen van groep (3. Ik heb dan
misschien in 1894 steeds den schroef kop A
te ver gedraaid, en dus de aflezing altijd te groot
genomen, in 1895 te klein. Dit verschil zou samen kunnen hangen met anderen stand van
den kijker, andere houding van het hoofd, enz.

Hoe het ook zij, de waarnemingen vertoonen een zeer duidelijk uitgesproken systematisch
verschil tusschen de standen „schroef N" en „schroef Z", zooals uit de volgende tabel blijkt,
waarin voor alle sterrenparen, gerangschikt naar de absolute grootte van het declinatie-
verschil z/, het verschil N —Z is opgegeven, met inachtneming natuurlijk van het onderscheid
tuschen de groepen « en In deze lijst zijn niet opgenomen de paren 12 — 1, 13 — 1,
14—1, 15 — 1, 16—1 en 14 — 13; omdat ik bij het meten van hun declinatieverschillen
het uurwerk heb laten loopen; in denzelfden stand der schroef was de vaste draad dus
nu eens ten Noorden, dan weer ten Zuiden van den beweegbaren.

(80)

1895

A

N-Z

27-1

0\'

31"

0\'-.0257

23-1

33

42

7-1

1

26

210

22-1

51

144

26-1

2

0

39

6-1

1

229

4-1

35

202

5-1

38

180

29-1

45

167

25-1

3

9

54

19-1

12

346

3-1

i

25

282

2-1

28

322

34-1

43

127

38-1

49

59

9-1

54

401

17-1 ■

4

3

105

18-1

25

237

21-1

58

235

32-1

6

11

217

30-1

47

167

31-1

9

46

090

Gemiddeld

0\'-.0187

1894

A

N-Z

18-17

0\'

22"

_

0\'-.0106

6-4

34

160

5-2

50

59

4-3

50

233

19-17

51

103.

4-2

52

119

7-4

1

9

293

6-2

27

140

7-2

2

2

138

14-12

18

158

Gemiddeld

0\'-.0119

-ocr page 56-

40

Het teeken is dat van groep «.

De grootte van het verschil N —Z hangt blijkbaar niet van de grootte van het declinatie-
verschil af. De voortgaande fouten der schroef, die niet aangebracht zijn, kunnen ook
om deze reden hier geen rol spelen.

§ 52. Wat de oorzaak van het zoo duidelijk aan den dag tredende systematische verschil
N —Z ook zijn moge, het komt mij billijk voor, het in rekening te brengen bij het bepalen
der
m. f. uit de vergelijking der avondresultaten. Ik heb derhalve de dechnatieverschillen
van 1894 en 1895 correcties van 0\'\'.0060 en 0\'",0098 gegeven, waarbij de te gebruiken
teekens uit dit lijstje volgen:

1894 1895

schroef Z schroef N schroef Z schroef N
groep « - -f -1- - i

„ ^ - ~ 4- I.........

Daar het aantal waarnemingen met „schroef N" zoowel in 1894 als in 1895 gelijk is aan
dat met „schroef Z", heeft deze verandering geen invloed op het eindresultaat, maar ver-
kleint alleen de m.
f., gevonden uit de vergelijking der avondresultaten, van 0".446 tot
0".885; de laatste waarde moet m. i. als de waarschijnlijkste beschouwd worden.

§ 53. Tabel VI (zie achterin) bevat de waarnemingen. De letters S O N A M J beteekenen
Sept., Oct., Nov.
1894, April, Mei, Juni 1895. De tweede kolom bevat de ongecorrigeerde
waarnemingen, de derde (eenheid O^\'.OOOl) de som der correcties voor refractie (§
30),
periodieke schroeffouten (§§ 18 en 19), oculairstand (§ 28), voor den invloed der temperatuur
op de waarde van éen schroefrevolutie (§
24) en voor de herleiding op het middelbare
aequinoctium van
1894.0 of 1895.0. Voortgaande fouten der schroef zijn niet in rekening
gebracht; zie hierover §
20. De vierde kolom volgt uit de beide vorige; na toepassmg van
de correctie N—
Z uit § 52 zyn uit de vierde kolom door de waarde aS^=23".4378 (§ 27) de
dechnatieverschillen, in \' en ", van de vijfde kolom afgeleid; de zesde kolom eindelijk geeft
den stand van schroef en nulpunt: Z
84 b.v. beteekent schroef Zuid, nulpunt 60\'".840. Bij
elk dechnatieverschil is opgegeven de
m.f. e, uit de vergelijking der 6 avondresultaten afgeleid.

Voor de herleiding van het ware op het middelbare aequinoctium is deze formule
gebruikt (vergelijk § 39):

Jp = [g sin {Ga)h sin (H -f «) sin ö] («„ — a) sin 1"

«n —« I ^n—^

h cos (Ha) cos d i sin 3] (ci„ — ö) sin 1"

p ^ q

----(82)

Hier zijn « de coördinaten der ster N" 1, «„ die eener ster w; zoo 8n—8 in schroef-
revoluties, « in secunden tijds, in duizendste deelen van een schroefrevolutie zijn
uitgedrukt, krijgen de deelers
p en q deze waarden:

1894.

P

1895

p

14 Sept.

- 22

- 12

11 April

- 49

12

9 Oct.

- 19

- 12

26 „

- 47

4- 13

3 Nov.

- 17

- 14

11 Mei

- 44

16

28 Nov.

- 15

- 24

26 „

- 41

23

♦10 Juni

- 37

41

. . (130)

-ocr page 57-

41

§ 54. De definitieve m.f. t wordt gevonden uit 38 = 5.6380. Dus wordt

t = m.f. van een avondresultaat = 0".385 ........(84)

cn f, = m.f. van het gemiddelde van 6 avonden = O". 157.....(85)

Deze waarde is belangrijk veel grooter, dan men uit de m.f. van eiken avond, getrokken
uit de vergelijking van 5 instellingen, 0".203, verwachten mocht. Een reden, om grootere
nauwkeurigheid te zoeken in het vermeerderen van het aantal observatie-avonden, niet
van het aantal instellingen per avond.

De m. f. schijnt niet met den te meten afstand toe te nemen. Ik vond nl. voor afstanden
van O tot 1, 1 tot 2, 2 tot 3, 3 tot 4, 4 tot 6 en 6 tot 10 minuten gemiddelde middeb
bare fouten resp. van 0".33, 0".35, 0".35, 0".43, 0".47 en 0".38.

§ 55. De waarnemingen, in § 47 sub II genoemd, en die voor het midd. aeq. 1894.0
gelden, heb ik op 1895.0 herleid, welke reductie aan de verschillende waarden correcties
van ten hoogste 0",02 geeft.

Ten slotte zijn ze, volgens de methode der kleinste kwadraten, in drie groepen in over-
eenstemming gebracht met de waarnemingen van 1895:

I

II

III

18-17 en 19-17,
14-12 en 14-13,

4-2, 5-2, 6-2, 7-2, 4-3, 6-4 en 7-4.

§ 56. Voor de derde groep zal ik de vereffening in extenso mededeelen.
Gegeven is het stel waarnemingen (midd. aeq. 1895.0)

3\' 27".62
3 24 .81
2 34 .91
2 38 .06
1 .06
25 .80
52 .50

49 .66
1 26 .63

1 .79

50 .15
33 .99

9 .18

2-1

3-1

4-1

5-1

6-1 ^
7-1

4-2

5-2

6-2
7-2
4-3

6-4

7-4

3\' 27".58
3 24 .95
2 34 .95
2 37 .99

0 .99

25 .79
52 .63

49 .59

26 .59

1 .80

50 .01
33 .96

9 .16

= 2
1

2
1

■ . (86)

(87)

= - 2

= - 1

waarnemingen, die na correctie door de grootheden «, ß
voorwaarden

(7-4) (4-1) = (7-1)
(7-2) (2-1) = (7-1)
(6-4) (4-1) = (6-1)
(6-2) (2-1) = (6-1)
(5-2) -f- (2-1) = (5-1)
(4-3) -f (3-1) = (4-1)
(4-2) (2-1) = (4-1).

ff moeten voldoen aan de

(88)

-ocr page 58-

(20)

42

Tusschen de correcties a, ji,. .. a bestaan dorhalvo de betreivkingen

a y - C = Ü"Ü7 ^
.W « — C —

«,> y - ^ =
;i « -

(J -f- = O
M - (> - O
c <T .U = 0.

(91)

Uit (89) en (91) vindt men

(92)

=

n a - t> =

TT ^ — y —
■fj a ~ y = -

terwijl op do bekende wijze nit de voorwaarde

» cl cc (3 d [i . . . a d a = O..............(90)

3

14
7
10
25
21,

wordt afgeleid, mot behulp van 7 correlaten en van do vergelijkingen, die uit het differen-
tieeren van de l)etrokkingen (89) volgen:

- a fl X {}-{- 1] = O
(i - n = 0

y — (S — Q TT 1] = O

a = -

0".04

e = —

0".07

1 =

0".04

= -f

14

-

1

11 =

1

/ =

4

V = -

13

TT =

14

s = -

7

7

0 =

3

(T =

4-

2,

welke correcties van (86) het stol (87) maken.

De groepen I en II geven, op dergelijke wijze behandeld, de vereffende waarden:

12-1 - 8\' 6".50

13-1 = - 8 7 .-53

14-1 - 5 48 .76
14-12 == 2 17 .74
14-13 ^ 2 18 .78.

§ 57. De definitieve lijst der declinatieverschillen voor het midd. aeq. 1895.0 (epoche 1895.1)
is dus

17-1 - - 4\' 2".64

18-1 == - 4 25 .07

19-1 = - 3 11 .56

18-17 = - 22 .43

19-17 = 51 .08

(93)

• (94)

2-

1

-f 3\'

27".58

14-

1

- 5\'

48".76

25-

1

3\'

8".74

3-

1

-f 3

24 .95

15-

1

- 4

44 .41

26-

1

1

59 .89

4-

1

2

34 .95

16-

1

- 3

39 .83

27-

1

31 .24

5-

1

2

37 .99

17-

1

- 4

2 .64

29-

1

2

45 19

6-

1

2

0 .99

18-

1

- 4

25 .07

30-

1

6

46 m

7-

1

1

25 .79

19-

1

- 3

11 .56

31-

1

-1- 9

45 .58

9-

1

- 3

53 .59

21-

1

- 4

57 .87

32-

1

6

11 .38

12-

1

- 8

6 .50

22-

1

- 1

50 .77

33-

1

3

48 .73

13-

1

- 8

7 .53

23-

1

32 .77

34-

1

.3

42 .52

-ocr page 59-

TWEEDE AFDEELING.

Uitmeting van Fotografische Platen

HOOFDSTUK VH.

Het Instrument.

§ 58. Door de welwillendheid van Prof. H. G. van de Sande Bakhuyzen, Directeur
van de Leidsche sterrewacht, werd ik in staat gesteld, zes chchés van den sterrenhoop
G. C. 4410 uit te meten. Twee er van waren mij, op verzoek van Prof. Oudemans, ter
beschikking gesteld door Prof.
Scheiner te Potsdam, éen door de Heeren Henry te Parijs,
twee door Dr.
I. Roberts te Crowborough in Sussex. Deze vijf platen zijn van 8 tot 16
Mei 1896 door mij te Leiden uitgemeten. In Augustus zonden ook de gebroeders Henry
my, daartoe door Prof. Oudemans uitgenoodigd, een tweede plaat ; deze heb ik in November
uitgemeten. Tevens heb ik toen van de gelegenheid gebruik gemaakt, om een reeks
metingen van een der platen van
Soheiner te herhalen.

§ 59. Het leek mij niet alleen van belang, de platen te vergelijken met mijn in de
eerste afdeeling vermelde uitkomsten van rechtstreeksche waarnemingen : ik wilde tevens
de platen onderling vergelijken, om, zoo mogelijk, een oordeel te vormen over hun be-
trekkelijke deugdelijkheid. Met het oog daarop geschiedde de uitmeting van alle platen
zooveel mogelijk onder dezelfde omstandigheden. Zoo heb ik nooit kunsthcht gebruikt,
maar steeds alleen over dag gemeten. Door verschil in kleur en intensiteit van het in-
vallende licht zou ik allicht de grootte der sterreschijfjes verschillend geschat hebben, iets
dat waarschijnlijk verschil in de schatting van het midden mede zou brengen (vergelijk § 71).

§ 60. De beschrijving van het Leidsche meetinstrument ontleen ik in beknopten vorm
aan de verhandeling van Prof. v.
d. Sande Bakhuyzen, „Mesure des Clichés d\'après la
méthode des coordonnées rectangulairesin het „Bulletin du Comité international permanent
pour l\'exécution photographique de la Carte du Ciel" (Tome I, bl. 164—204).

Doordat de heer Loewy, Directeur der Parijsche sterrewacht, zoo welwillend was, mij
op verzoek van Prof.
Oüdemans de platen der beide in die verhandehng voorkomende
afbeeldingen in bruikleen af te staan, ben ik in staat gesteld, deze beide afbeeldingen van
het Leidsche. instrument (vertikale en horizontale projectie) ter verduidelijking der be-

\') De platon blijken niet moer gelieel gaaf te zijn. Hoewel de afdrukken uiet in alle opzichten even duidelijk
zijn, heb ik toch niet geaarzeld, ze op te nemen, in de meening, dat ook een slechte afdruk nog verre staat boven
een beschrijving zonder figuur.

-ocr page 60-

44

schrijving in mijn proefschrift op te nemen (zie achterin). In de twee platen worden
dezelfde onderdooien door dezelfde letters aangegeven.

Het cliché A, stevig op de plaat B bevestigd, wordt van onderen verhcht door een
spiegel, die het dagUcht door de cirkelvormige opening
G werpt. De plaat B is in haar
vlak draaibaar en kan met de hand in een willekeurigen stand,gezet worden; de positie-
cirkel
E wordt door twee diametraal tegenover elkaar geplaatste mikroskopen, waarvan er
éen in
F zichtbaar is, afgelezen. De plaat kan verder langs den cylinder H door middel van
het tandrad
K en de getande staaf L rechtlijnig voortbewogen worden; het bedrag der ver-
plaatsing wordt op de schaal M afgelezen. Loodrecht op den cylinder H, en evenwijdig
aan de plaat
B, bevinden zich twee sporen P, waarlangs de meetmikroskoop N met behulp
van de inrichting Q (tandrad en getande staaf) verschuiven kan. Door deze beide, onder-
ling loodrecht gerichte bewegingen kan elk punt van het cliché in het veld van den mikro-
skoop
N gebracht worden. Nadat dan de zich in N bevindende draden zijn ingesteld
(zie § 62), en de trommel is afgelezen, geeft men door middel van den hefboom T aan
den mikroskoop een kleine draaiing om een as S, evenwijdig aan de sporen P. De mikro-
skoop komt daardoor in den stand
N\' en is nu op de millimeterschaal W gericht, gelegen
op de brug X, die de opening
G en het cliché overspant, zonder het in zijn beweging te
hinderen. De draden van
N worden nu op de naastbijzijnde streep van de schaal W in-
gesteld. Het verschil der beide trommelaflezingen geeft voor de gemeten ster de waarde
van éen coördinaat, evenwijdig aan de sporen P, ten opzichte van een onbekend, maar
constant nulpunt. De tweede coördinaat wordt niet afgelezen, of alleen bij benadering
(op de schaal M), om later voor de uitgemeten sterren de bijeenbehoorende coördinaten te
kunnen identificeeren.

De juiste bepaling dezer tweede coördinaat geschiedt dan, nadat de plaat B, met behulp
van de beide mikroskopen P, 90° is gedraaid.

§ 61. De gang van werkzaamheden was aldus: Allereerst werd het lenzenstelsel in den
mikroskoop
N zóo geregeld, dat 10 revoluties van den schroefkop overeenkwamen met
den afstand der strepen 60 en 61 op de schaal
W. Met behulp van een paar sterren van
bekenden positiehoek en van den positiecirkel
E werd — in eerste benadering — .de plaat
georienteerd. Behalve do 28 sterren, die in de eerste afdeeling genoemd zijn, werden nog
8 „normaalsterren" (étoiles de repère), in een kring rondom den sterrenhoop G. C. 4410
gelegen, uitgemeten. Een reeks van metingen bestaat dus uit do instelling en aflezing, in
éen richting, van 28 8 sterreschijfjes. Vóór en na de metingen werd op de strepen
60 en 61 van de schaal
W de gang van de mikrometerschroef N bepaald; op elk der beide
strepen stelde ik driemaal in.

§ 62. In het veld van den mikroskoop N zijn drie draden zichtbaar, éen draad I even-
wijdig aan de schaal TT, dus aan de richting der uit te meten coördinaten, en twee draden
II, loodrecht op den draad I. De afstand der beide draden II bedraagt 0^.595 en vertegen-
woordigt dus 0.0595 mm. op de schaal. Met behulp van de tandraderen iT en ^, die plaat
en mikroskoop in twee onderling loodrechte richtingen bewegen, werd de te meten ster
zóo in het veld van den mikroskoop gebracht, dat de draad
I het schijfje halveerde,
terwijl het midden der draden
II zich schijnbaar iets rechts, dus in werkelijkheid iets links
van het midden van het schijfje bevond; de instelling op het midden geschiedde ten slotte
door de schroef van den meetmikroskoop zoo te draaien, dat de aflezing aangroeide. Ik
trachtte rechts en links gelijke segmenten te schatten:

-ocr page 61-

45

11

De instelling der draden II op het midden werd twee malen achtereen gedaan; ver-
volgens werd de mikroskoop door den hefboom
T in den stand W gebracht en eenmaal
ingesteld op de naastbijzijnde streep. Deze laatste instelling is zeer veel nauwkeuriger dan
die op het schijfje: de dikte der deelstrepen is naar schatting
0\'\'.45 = 0.045 mm., zoodat
de streep zich nauwkeurig tusschen de beide draden
II laat brengen. Daar, zoo ik met het
rechter oog in den mikroskoop, met het ünker naar de schaal keek, de afstand der draden
II
met ongeveer 2.8 mm. overeenkwam, is de gebruikte vergrooting ^\'Vo-oc — maal.

§ 63. De „gang"-bepaling leerde mij, dat de m.f. van éen instelling op de streep
0.0003811 mm. is. De vergelijking der beide instellingen op het schijfje leverde middelbare
fouten, die ik gerangschikt heb naar de gemiddelde grootte der schijfjes, daarbij tusschen
de verschillende platen geen onderscheid makende. De platen van
Henry vertoonen de
kleinste der voorkomende schijfjes, die van
Roberts de grootste (middellijnen resp. 0.079
en 0.382 mm.).

In de hierbij gevoegde tabel bevat de eerste kolom de middellijn van verschillende
schijfjes, in millimeters, de tweede en de derde, eveneens in millimeters, de gemiddelde
m.f.
van éen instelling en van het gemiddelde van twee instellingen, de vierde het aantal der
middelbare fouten, die tot de vorming van het gemiddelde hebben medegewerkt. Voor de
hoofdster N" 1 geef ik de gemiddelde
m. f. van instelling voor de platen van Scheiner (S),
Henry (H) en Roberts (R) afzonderlijk op.

. . (95)

N« 1

S
H
R

Middellijn

Éen instelHng

Gem. van 2 inst.

Aantal

0.096

0.000684

0.000484

14

122

688

487

17

139

787

557

18

156

738

522

16

174

858

607

18 1
1

202

871

616

18

235 •

996

704

18

256

1074

760

15 [

275

1000

708

1

18 \\

336

1161

1 821

16 1

241

1127

797

24

187

905

640

24 .

313

1053

745

25

-ocr page 62-

46

Gemiddeld is voor N" 1 de m. f. van het gemiddelde van twee instellingen 0.000730 mm.

Zeer waarschijnlijk is de onregelmatigheid (zie § 74) der kleine schijfjes van Henry tegen-
over den meestal zuiver ronden vorm der grootere beelden van
Soheiner oorzaak, dat voor
de instelling de kleine schijfjes betrekkelijk gering voordeel boven de grootere vertoonen.
Systematische fouten in de schatting van het midden zijn bovendien bij onregelmatige
schijfjes eer te vreezen.

Gemiddeld is do m. f. van éen instelhng 0.000906 mm , van het gemiddelde van twee
instellingen 0.0006405 mm.

§ 64. Ofschoon aan het begin en aan het eind van elke reeks de temperatuur van den
toestel werd afgelezen, is deze grootheid verder buiten beschouwing gebleven, en wel op
de volgende gronden:

1". Een verschil in uitzetting tusschen het staal der mikrometerschroef en het zilver
van de schaal
W kan geen invloed uitoefenen, omdat de waarde van éen revolutie voor
en na een reeks van metingen door de schaal
W zelf bepaald werd.

2". Een verschil in uitzetting tusschen het glas der plaat en de schaal W heeft tot
gevolg, dat zoo twee platen op verschillende temperatuur zijn uitgemeten, de schaalwaarde
voor deze beide verschillend is. Echter wordt de schaalwaarde
ten slotte door de plaat
zelf, nl. door de normaalsterren, gevonden.

3". Daar echter de normaalsterren niet vóór en na de sterren van de groep G. C. 4410
zijn gemeten, is alleen te vreezen een verandering van temperatuur gedurende een reeks
van waarnemingen. In het algemeen bedroeg deze verandering nog geen graad, zeer
zelden 2° C. Ik moet echter een uitzondering maken voor de data 4 Nov. (\'s morgens) en
6 Nov. (\'s namiddags). Toen werd de kachel juist bij het begin der metingen aangelegd,
en steeg dientengevolge de temperatuur van 10°.O op 14°.7 en van 9°.1 op 12°.9.

Neemt men, als ruwe benadering, voor zilver en glas als gemiddelde uitzettingscoëffl-
cienten 0.000019 en 0.000009, dan is voor 4° temperatuursverhooging een coëfficiënt 0.00004
in rekening te brengen. Kwam derhalve het totale temperatuursverschil in aanmerking,
dan zou de grootste gemeten afstand (30\') een fout van 0\'.0012 = 0".072 hebben, welke
fout ten slotte weer sterk verkleind op de sterren van de te meten groep zelf overgaat.

§ 65. De ster N" 1 is steeds drie malen uitgemeten: aan het begin, in het midden en
aan het eind van elke reeks. De overeenkomst der drie resultaten kon mij een oordeel
geven omtrent de onveranderlijkheid van de ligging der plaat. Uit hetgeen in § 63 omtrent
de
m. f. van éen instelling op de schijf N" 1 en op de streep is medegedeeld, volgt, dat
de
m. f. van éen totale meting gemiddeld

l/"(0.000730)^ 4- (0.0003811)\'- = O 000824 mm.......(96)

is, afgezien van de fout in de deelstreep, en van de fout in mijn schatting van het midden.
Deze beide fouten komen niet in aanmerking, zoo ik 3 malen steeds
hetzélféte schijfje bij
dezelfde deelstreep vergelijk. De rechtstreeksche vergelijking der drie uitkomsten levert
echter een
m.f. van 0,001208 mm., die derhalve 1.47 maal zoo groot is als de verwachte
m. f. 0.000824 mm. Voor een groot deel zal deze grootere m. f. wel toe te schrijven zijn
aan een wijziging van het oordeel gedurende een reeks van metingen: het is a priori te
verwachten, dat twee onmiddellijk op elkaar volgende insteUingen op een betrekkelijk,
lastig voorwerp, zooals een groot, niet geheel scherp begrensd, soms iets of wat onregel-
matig sterreschijfje is, grooter onderUnge overeenstemming zuUen vertoonen dan twee door

-ocr page 63-

47

een tusschenruimte van 45 minuten gescheiden metingen. Bovendien kan ook nog de niet
volkomen onveranderlijkheid van de ligging der plaat een rol spelen. Het feit echter, dat
de afwijkingen der drie resultaten zoo weinig systematisch zijn, heeft mij doen besluiten,
eenvoudig het gemiddelde te nemen.

§ 66. Ik heb het gedeelte van de mikrometerschroef, begrepen tusschen de aflezingen
— 5 en -f5 revoluties, op periodieke en voortgaande fouten onderzocht. Andere gedeelten
kwamen niet in aanmerking. Steeds werd namelijk do ster zoo dicht mogelijk bij de
aflezing O revoluties ingesteld, zoodat de dichtstbijzijnde streep (10 rev. = 1 mm.) hoogstens
vijf revoluties van dit punt verwijderd was.

Een der twee mikroskopen F werd stevig vastgemaakt in het midden van de cirkel-
vormige opening (7, die bij het uitmeten van den sterrenhoop de plaat droeg; deze mikro-
skoop heeft een mikrometerschroef, die een dubbelen draad beweegt. De vergrooting van
den mikroskoop
N werd nu zóo geregeld, dat de beide draden van F don dubbeldraad van
N schenen te omvatten | |; het gebruikte oculair gaf een vergrooting, die ik op onge-
veer 70 schatte.

Door den schroefkop van F beurtelings op de aflezingen 0\'".000 en 0\'",157 te stellen,
werd een afstand verkregen, ongeveer gelijk aan \'/s revolutie van de schroef
N. Elke
instelling werd twee malen achtereen gedaan. Met behulp van het tandrand Q, dat den
mikroskoop langs de sporen P beweegt, kon het gekozen interval van \'/s revolutie uitge-
meten worden bij elk willekeurig beginpunt. Ik koos als beginpunt achtereenvolgens zes
punten van den omtrek des trommels
N en mat derhalve over alle 10 revoluties den ge-
kozen afstand 2 x 60 maal. Het interval, begrepen tusschen de aflezingen O\'^.OOO en 0\'".157
der schroef
F bleek iets grooter te zijn dan V.-, revolutie. Ik heb daarom later den
schroefkop
F steeds beurtelings op de aflezingen 0\'".000 en 0\'".150 gesteld, waardoor het
interval van 0.3436 op 0.3321 revoluties van de schroef
N werd gebracht.

§ 67. De resultaten zijn te zien uit de volgende tabel, waarin de eerste kolom de begin-
punten bevat, de bovenste rij de aflezing der geheele revoluties, de onderste rij het uitge-
meten interval; de afwijkingen van deze gemiddelden zijn, uitgedrukt in deeltjes van deii
schroefkop (l\'^ == 0.01 revolutie), in de tabel bijeengevoegd. Uit een vergelijking der beide
instellingen volgt, dat de opgegeven afwijkingen een
m.f. 0\'\'.286 hebben.

33\'^214

- 5

- 4

- 3

- 2

- 1

0

4- 1

2

4-

3

4- 4

Ge-
middeld

O\'^.OO

0^.93

0^.03

0<^.31

0^\'.26

O\'i.97

4- 0^^.31

O\'^.OO

4-O\'l 42

0^132

_

4-0^112

0 .17

. 8

4-

3

6

14

22

-f 26

- 55

- 53

8

4-

8

- 10

0 .33

32

3

- 49

16

33

4- 26

5

3

4-

27

17

0

0 .50

28

52

4

4-

16

-f

38

- 19

35

- 78

28

4-

8

6

0 .67

72

73

- 24

51

33

- 29

4- 35

4- 72

43

33

4- 13

0 .83

27

32

41

94

18

- 34

- 10

4- 22

22

4-

8

9

Interval

34.47

34.12

34.54

34.49

34.17

33.09

33.30

33.18

33.33

33.17

(97)

Gemiddeld 34\'«, 358

-ocr page 64-

48

Do laatste kolom toont aan, dat de periodieke fouten der schroef to gering zijn, om het
aanbrengen van correcties noodig te maken. De groote sprongen en onregelmatigheden,
die de tabel vertoont, schijnen grootendeels aan de instellingsfout te hggen. Uit de tabel
zelf volgt een
m. f. e, bepaald door

50 f2 =925 |

6 = 0\'U30, j

welke waarde niet veel grooter is dan de boven langs anderen weg gevonden m. f. t — 0\'\'.286.

Ook Prof. v. u. Sande Bakiiuyzrn vond (bl. 186 van de in § 60 aangehaalde verhandehng),
(lat de periodieke fouten praktisch onmerkbaar zijn.

§ 68. De voortgaande fouten van de schroef daarentegen heb ik niet willen verwaar-
loozen. Ik ging hierbij geheel als in § 66 te werk, met dit onderscheid natuurlijk, dat nu
op den trommel van F een interval uitgekozen werd, gelijk aan een geheel aantal revo-
luties van de mikrometerschroef
N. Ik koos achtereenvolgens intervallen van 2, 4 en 6
revoluties.

Wanneer het constante interval gelijk aan a x gesteld wordt, is a derhalve achter-
eenvolgens 2\'", 4\'", 6\'",
X onbekend. Noemt men

(99)

de correctie van de aüezing A,^ (waarin dan A nulpunt is), dan krijgt een interval —
de correctie en wordt

X — A^ — Ay — a ^ (Af, A,) [\'/^ (A^ 4- A,) A^],

of, met voldoende nauwkeurigheid,

x =   (A^ H- A,) - A,]. . ■.....(100)

Bij het interval a = 2\'\' waren de beginpunten achtereenvolgens

- O\'- - 5 . . . 2 3 4\'-,

bij het interval a = 4\'":

- 7\'- - 6......-4- 2 3\'-,

bij het interval a = 6\'":

- 8\'- - 7 - 6...... 2\'-.

In de drie reeksen van metingen vond ik:

(98)

a

X

z

Gewicht

2r

-f 0\'-.0075

-}- 0\'-.000318

1

4

79

376

.2

6

138

-f 287^
*

3

• • (101)

-ocr page 65-

49

Het gemiddelde, met inachtneming der gewichten uit de laatste kolom, is ^ — -f 0\'\'.000322,
uit welke waarde dit lijstje van correcties volgt:

Aflezing

Correctie

O»-

O\'^.OO

± 1

3

2

13

3

29

4

4- 52

5

80

De voortgaande fouten zijn alleen in aanmerking genomen bij de instelling op de streep;
de insteUing op de ster viel namelijk steeds tusschen O»" en 1\'", zoodat daarbij de voort-
gaande fouten onmerkbaar waren.

En bij het bepalen van den gang van den mikroskoop N werden steeds de aflezingen
bij -f- verminderd met die bij — ö*"; welke twee aflezingen dezelfde correctie hebben.
§ 69. De projectiefout („Kippefehler") is door mij
niet onderzocht.
Uit wat Prof. v.
d. Sandb Bakhuyzen hieromtrent heeft medegedeeld (Versl. en meded.
der Kon. Ac. van Wet., 27 Juni 1896), blijkt, dat deze fout bij het Leidsche instrument
niet alleen zeer klein is, maar bovendien zich mengt onder de schaalfout. De vereenigde
invloed van horizontale en vertikale bochten der sporen P, waarlangs de mikroskoop N
glijdt, is op 5 punten, ongeveer overeenkomende met de strepen 5, 30, 60, 90 en 115 der
millimeterschaal W, resp.

(103)

0d,8 0^.4 - 0-^.2 - en - O\'^.ö

Ik heb deze fout niet in aanmerking genomen.

§ 70. De verdeelfouten der schaal W heb ik alleen aan een vluchtig onderzoek
onderworpen, voornamelijk om een oordeel te hebben omtrent de
m.f. van een deel-
streep.

Prof. v. d. Sande Bakhuyzen vond hiervoor (bl. 186 van de reeds meermalen aangehaalde
verhandeling) 0\'\'.37 = 0".0222.

Ik heb alle millimeters tusschen de deelstrepen 50 en 72 uitgemeten, door de mikro-
meterschroef
N van — 5 tot -f5 revoluties en terug te bewegen. En dat wel twee
malen.

De eerste maal stelde ik de streep 50 op -f 5»" in, dus de streep 51 op — 5»", vervolgens
de streep 52 op — 5\'", en dus de streep 51 op -j- ö^, enz. De onevene millimeters werden
derhalve uitgemeten door vooruitdraaien van de schroef, de evene door achteruitdraaien,
met dien verstande echter, dat de instelhng zelf ten slotte geschiedde door de schroef
vooruit te bewegen. Bij de tweede rij van metingen werden de rollen verwisseld. Het
verschil der gemeten millimeters met hun gemiddelde is in deze tabel bijeengebracht:

(102)

-ocr page 66-

50

Milhm.

I

II

Ge-
middelde

Millim.

I

11

Ge-
middelde

50-51

-1- 0\'\'.21

0^122

0^^.21

61-62

O\'^.Ol

_

0^163

_

Qd.Sl

51-52

- 1.49

- 2.08

- 1.78

62-63

0.59

0.28

0.43

52-53

-f 0.76

0.22

0.49

63-64

0.66

0.67

0.66 \\

53-54

- 0.64

- 0.08

- 0.36

64-65

0.69

0.63

0.66

54-55

1 .16

0.72

0.94

65-66

0.61

1 .47

1 .04

55-5ö

0.31

0.07

0.19

66-67

1.19

0.88

1 .03 \\

56-57

- 2.09

- 1 .38

- 1.73

67-68

1.41

1.07

1 .24

57-58

-1- 0 .91

-1- 1.47

1.19

68-69

0.99

1.28

1.13

58-59

- 1.44

- 1.38

- 1.41

69-70

-f

1 .51

0.57

1 .04 1

59-60

0 .16

0.87

-1- 0 .51

70-71

1.81

-1-

1.42

1 .61

60-61

-1- 0.36

-f 0.67

-1- 0.51

71-72

0.79

0.93

0.86

Gemiddeld

10\'-.0344

10\'\'.0063

(104)

De som der kwadraten van de getallen der laatste kolom is 219417 (eenheid O\'^.Ol),
waaruit voor de
m.f. van éen deelstreep

219417

2 X 21

= 0\'^.723

= O .000723 mm........(105)

volgt. Ik heb deze fout niet in rekening gebracht, omdat ik niet in de gelegenheid was,
een uitvoerig onderzoek omtrent elk der deelstrepen afzonderlijk in te stehen. Men zie
echter § 71.

Ter vergelijking diene nog, dat Donner (Bulletin.... de la Carte du Ciel, Tome II,
bl. 431) voor den Helsingforser meettoestel, die ook door de firma Repsold is geleverd, als
maximumfout van een deelstreep 2\'^.5 vond.

-ocr page 67-

HOOFDSTUK Vni

De Waarnemingen.

§ 71. Na het uitmeten van de 28 8 coördinaten werd de plaat 180° gedraaid en de
reeks van metingen herhaald. De voordeelen van deze methode zijn groot genoeg, om
het verdubbelen van dit deel van het werk te rechtvaardigen:

1". wordt natuurlijk de m.f. van het instellen op schijf en streep in het gemiddelde van
de beide reeksen 2 maal zoo klein. Vooral voor een lastig voorwerp als een vrij groote
schijf is het van belang, dat de instelling herhaald wordt na een behoorlijke tusschenruimte.
Het is duidelijk, dat het gemiddelde der beide metingen minder onder den invloed zal
staan van de instellingsfout, dan wanneer ik slechts éen reeks van metingen verricht had,
maar in die reeks 4 malen had ingesteld.

2°. wordt door het 180° omleggen de ster bij een andere deelstreep vergeleken. Ook
het bedrag, dat de fout der deelstreep tot de
m. f. van een resultaat bijdraagt, wordt dus
door iX 2 gedeeld.

3°. kan mijn schatting van het midden van een schijfje van het ware midden afwijken.
Waarschijnlijk heeft de afwijking voor hetzelfde schijfje steeds hetzelfde teeken, maar
varieert ze in grootte bij schijfjes van verschillende grootte. De fout wordt derhalve niet
geëlimineerd, doordat ik alle aflezingen der 35 sterren ten slotte met die van N" 1 ver-
minder ; wel wordt ze geëlimineerd door het omleggen der plaat, wanneer men althans mag
aannemen, dat bij de tweede reeks van metingen mijn oordeel omtrent de plaats van het
midden van een schijfje sedert de eerste reeks niet is veranderd.

§ 72. De hier volgende tabel bevat verschillende bijzonderheden omtrent de zes platen.
De kolommen bevatten achtereenvolgens: het nummer der plaat, den datum van de
fotografische opname, den naam van den opnemer, de middelbare rechte klimming en
declinatie « en 5 (1895.0) en den uurhoek
t van het centrum der plaat, den duur r der
expositie en eindelijk den datum van het uitmeten.

-ocr page 68-

52

Plaat

Datum

Opnemer \'

1

a

Ö

t

V

1896

I

13 Juni 1895

a. sciiwassmann

18«21\'«46\'

4 6°21\'.6

_|_0« 3»».8

QQm

8 Mei en 6 Nov.

H

22 „ „

J. Scheiner

22

8

27.3

- 0 7 .1

30

9 en 10 Mei

Hl

15 Oct. „

Gebr. Henry

21

58

25.3

32

20

11 en 12 Mei

IV

10 Juli 1896

V

22

30

28.1

0 13

10

3 en 4 Nov.

V

11 Aug. 1895

I. Roberts

21

59

24.8

1 31

16

15 en 16 Mei

VI

12 „ „

n

22

2

25.3

0 41

40

13 en 14 „

Dg platen van Prof. Scheiner (I on 11) zijn te Potsdam genomen (geografische breedte
(f) =52°22\'56"), die van de gebroeders Henry te Parijs {(f-- 48°50\'H"), die van
Dr.
Roberts te Crowborough (<p = -j- 51°8\'7"). Do coördinaten van het centrum heb ik
gevonden door het snijpunt van do diagonalen der plaat te vergelijken bij de ster N" 1.
Voor de coördinaten van N"
1 ten opzichte van het centrum vond ik:

Rechte kl. {X)

Deel. {Y)

I

0\'.25

3\'.70

H

- 5.25

- 2.00

HI

- 2.75

0.00

IV

- 10.75

- 2.80

V

. - 3.00

0.50

VI

- 3.75

0.00

(106)

(107)

-ocr page 69-

53

Als normaalsterren koos ik behalve N" 1 (BD 6°.3763) de sterren:

ö BD 5°.3735 (9™.2)

c r=  5 .3744 (8 .6)

d=  5.3729 (8.9)

f =  6 .3741 (8 .9)

g=  6 .3752 (9 .2)

/^=  6.3773 (7.7) |

k=  6 .3799 (9 .0) ■

I =  6 .3804 (8 .7).

Ze zijn in een kring symmetrisch om den sterrenhoop G. C. 4410 gelegen; de grootste
afstand van het centrum bedraagt ongeveer 30\'.

Ofschoon de beelden op Scheiners platen groot zijn, en dus het schatten van het midden
veel zorg vereischte, leverde de meting ten slotte toch vrij goede resultaten; hoofdzakelijk
heb ik dit te danken aan het feit, dat de meeste sterreschijfjes zuiver rond, en vrij scherp
begrensd waren.

§ 74. De platen van Hbnry hebben geen net. De ruwe orientatie geschiedde met behulp
van de sterren N" 16 en h. De schijfjes zijn wel kleiner dan op de Potsdamsche platen,
maar daarentegen minder scherp begrensd en onregelmatiger, zoodat de instelling op het
midden niet veel in nauwkeurigheid wint.

Voor do schaalwaarde der Parijsche platen vond ik door een benaderde vergelijking met
die van
Sgiieiner in rechte klimming 1 mm. = 0\'.99455,
in declinatie = O .99486,

gemiddeld = O .99471...........(109)

De normaalsterren zijn die van § 73.

§ 75. De platen van Roberts waren zeer lastig te meten, niet zoozeer wegens de grootte
der sterreschijfjes (waarover men de volgende § zie), als wel wegens hun onregelmatigen
vorm. Op de meest bruikbare der twee platen, die van 12 Aug., zijn alle schijfjes zeer
duidelijk elliptisch; de korte as is gericht volgens den declinatiecirkel.

Verder bleken de sterren N\'^ 15, 5 en 31 een begeleider te hebben, welks beeld slechts
even buiten het beeld der hoofdster uitsteekt: ik schatte zoo goed mogelijk het middelpunt
van de hoofdster. Maar bovendien lag bij de meeste sterren het lichtzwaartepunt niet in
het midden van het schijfje. De normaalsterren c,
d en f vertoonden zelfs zulke
pluimen, dat ik ze heb moeten verwerpen. Ik heb toen nog slechts éen ster, m = BD
6°.3744 (9\'".2) in de omgeving van den sterrenhoop kunnen vinden, die een dragelijk
beeld vertoonde.

Plaat V is zoo goed als onbruikbaar. Niet alleen alle normaalsterren, maar ook 16 van
de 28 sterren van de groep zelf vertoonden zulke pluimen, dat de meting bijna niet te
doen was. Al dadelijk heb ik de stèrren c, d, ƒ en
m verworpen. Ook op deze plaat zijn
N" 15 en N" 5 dubbelsterren; van N" 31 was de dupliciteit niet te zien.

De orientatie der platen van Roberts geschiedde door de sterren N" 26 en h. Als be-
naderde schaalwaarde vond ik in rechte khmming 1 mm. = 1\'.36269,
in declinatie = 1.36253,
gemiddeld == 1.36261......(110)

(108)

-ocr page 70-

54

§ 76. Ik kom in deze § nog even op de grootte der sterreschijfjes terug. Gemiddeld
zijn die van de Parijsche platen de kleinste; tevens nemen deze schijfjes voor zwakkere
sterren sneller in grootte af. De schijfjes van
Roberts\' platen zijn de grootste en vertoonen
tevens het geringste onderscheid tusschen heldere en zwakke sterren.

Een on ander blijkt duidelijker uit het volgende lijstje. Ik heb evenals in § 35 de 28
sterren van de groep G. C. 4410 tot 6 grootteklassen gebracht. Voor de verschillende
grootten, in de eerste kolom genoemd, zyn, in millimeters, de middellijnen der sterre-
schijfjes opgegeven.

.(111)

\\Pliiat
(iroottc\\^

I

II

III

IV

Vla

VI(J

8.5

0.262

0.233

0.185

0.223

0.332

0.320

8.75

210

191

138

174

295

281

9.05

206

184

138

168

289

275

9.25

186

161

120

149

266

256

9.5

167

145

110

131

262

251

10.0

149

128

093

114

248

236

De plaat V heb ik om de slechte beelden buiten beschouwing gelaten, van plaat VI om
de ellipticiteit der beelden de rechte-klimmingrichting en de declinatierichting afzonderlijk
opgenomen.

Het afnemen der schijfjes met de helderheid der sterren blijkt beter uit de volgende
tabel, waarin alle getallen door die der eerste rij zijn gedeeld.

. .(112)

\\Plaat
Grootte\\^

I

II

III

IV

VI«

VIS

8.5

1.00

1.00

1.00

1.00

1.00

1.00

8.75

0.80

0.82

0.75

0.78

0.89

0.88

9.05

0.79

0.79

0.75

0.75

0.87

0.86

9.25

0.71

0.69

0.65

0.67

0.80

0.80

9.5

1

0.64

0.62

0.59

0.59

0.79

0.78

10.0 i

0.57

0.55

0.50

0.51

0.75

1

0.74

-ocr page 71-

55

Ofschoon de resultaten uitgedrukt zijn in minuten boogs, kan eerst later uit de normaal-
sterren blijken, in hoeverre 1 mm. werkelijk = 1\' iSy en tevens, in hoeverre de oriëntatie
der verschillende platen nog verandering moet ondergaan.

§ 78. Behalve de in § 71 onder P en 2" genoemde fouten zijn in de getallen der tabel VII
deze fouten te verwachten:

4", de projectiefout (§ 69);

5". de werkelijke fout in de plaats der schijfjes, te wijten aan onregelmatigheden in het
objectief of aan vervormingen der lichtgevoelige laag;

6®. , de fout in de plaats van het middelpunt of het lichtzwaartepunt der schijfjes,
veroorzaakt door hun onregelmatigen vorm,

en 7". eenige kleinere fouten, veroorzaakt door de verwaarloozing der periodieke schroef-
fouten; door onjuiste bepaling der voortgaande schroeffouten; doordat de gang van de
mikrometerschroef
N bepaald is op het interval tusschen twee deelstrepen, welker fout
onbekend is, enz.

Wat de projectiefout betreft, deze mengt zich (§ 69) onder de door normaalsterren
definitief te bepalen fout in de schaalwaarde. Ziet men af van de onder 7" genoemde
kleinere fouten, dan moet men, behalve de onder 5" en 6° genoemde systematische fouten,
waarvan a priori niets te zeggen is, in een dubbelgemeten coördinaat de fouten ver-
wachten, in § 71 1" en 2" genoemd, en wel na deeling door 1X2.

Daar hetgeen de platen van Henry boven die van Scheiner vóór hebben door de schaal-
waarde en door de geringere afmetingen der schijfjes, opgewogen wordt door hun grootere
onregelmatigheid en door hun minder scherpe begrenzing, zal ik de vier platen I, II, III
en IV gezamenlijk behandelen.

Zoo ik (§ 63) de grootte 0.336 uitzonder, die op deze platen niet voorkomt, is de gemid-
delde m.
f. van het gemiddelde van twee instellingen 0.0006091 mm. = 0\'.0006091. Voor
Roberts\' platen zonder ik echter de grootten 0.096 tot 0.202 uit, en vind dan als m.f. van
het gemiddelde van twee instellingen 0.0007494 mm. = 0\'.001021. De
m.f. van een
deelstreep is 0\'.000723 (§ 70), de
m.f. van de instelling op een deelstreep 0\'.0003811 (§ 63).

§ 79. Uit een en ander volgt voor de m. f. van een dubbelgemeten coördinaat, zoo ik
de in § 78 onder 5" en 6" vermelde systematische fouten buiten beschouwing laat, voor
de platen van
Soheiner en Henry:

K \\ 1(0.0006091)^ (0.000723)^ (0.0003811)^ j =0\'.0Ü0721,

voor de platen van Roberts: ... (113)

% {(0.001021)^ (0.000723)2 (0.0003811)^ j = 0\'.000925.

Wat nu de ster 1 betreft, uit de tabel (95) blijkt, dat de m. f. van instelling op
de platen van
Roberts nog kleiner is dan op die van Soheiner. Ik neem dus eenvoudig
het gemiddelde:

0.000730 mm. = 0\'.000730 (Soheiner & Henry),
= 0\'.000995 (Roberts).

Daar N" 1 driemaal bij dezelfde deelstreep is vergeleken, wordt de m.f. van een dubbel-
gemeten coördinaat:

, (0.000730)2 (0.0003811)2^ (0.000723)\'^

= 0\'.000612(S.enH.),
= 0\'.000671
(R.).

-f (0.000723)^

en K %

(0.000995)2 (0.0003811)\'

■(114)

-ocr page 72-

56

Uit (118) on (114) volgt dan ten slotte, dat ik in de coördinaten der tabel VII, behalve
do in § 78 onder 5" en 6" genoemde systematische fouten, een
m.f. verwachten moet,

voor de platen I, II, III en IV gelijk aan 0\'.000945,
voor de platen V en VI gelijk aan 0\',001148.

^ 80. Do beide resultaten, die tot bet vormen van de tabel VII hebben medegewerkt,
hebben oen verschil, dat juist volkomen vrij is van de systematische fouten van § 78, en
oveneens van de projectiefout, maar dat daarentegen de fout, in § 71 onder 8" genoemd,
tot hot dubbele bedrag laat zien. In een enkelgemeten coördinaat kan ik derhalve, van
dit verschil uitgaande, grooter m. f verwachten dan

.2 X 0\'.000721 = 0\'.001020 (S. en H.),
en K 2
X 0\'.000925 = 0\'.001818 (K).

Bij hot laten samenvallen van de zwaartepunten der twee reeksen, uit welker gemiddelde
de tabel VII is ontstaan, is een onbekende ingevoerd. Do plaat I telt 86 sterren. De som
der kwadraten van de 86 verschillen, die bij het vergelijken der beide reeksen gevonden
worden, moet dus door 2 x 85 gedeeld worden, om de
m. f. van een enkelgemeten
coördinaat te leveren.

Langs dezen wog vind ik

0\'.001895 (S. en H.),>
en 0\'.001874 (R.). \'..........

(115)

(116)

-ocr page 73-

HOOFDSTUK IX.

Reductie der metingen.

§ 81. Correctie der coördinaten van tabel VII voor refractie en aberratie.
De refractiecorrecties heb ik aangebracht volgens de formules van Prof. v.
i> Sande
Bakhuyzen
(Buil. ... de la Carte du Ciel, Tome I, bl. 179):

=  H^) k HY{G - tg 5),

Byr=]iH X {G -\\-tg8)^ k Y (1 G^).
Hierin is G = cot N) = tg ^ cos q, \\

sm(ö N) ^
tg N = cot (f cos t^

terwijl cp de geografische breedte der plaats van waarneming, 3 en ^ de declinatie en den
uurhoek van het middelpunt der plaat beteekenen;
log k, uit Bessels refractietafels met
het argument C gevonden, wordt vermeerderd met 0.0066 (A. N. 3255), om van den
visueelen op den fotograflschen brekingsindex over te gaan, en gewpigd naar de opgaven
omtrent den stand van barometer en thermometers gedurende de pose.

De refractieconstanten B^ en Ry zijn berekend voor het middelpunt der plaat (X = O,
Y\'= 0), en bovendien voor twee punten, bepaald door X = O, r= 30\' enX= 30\', 0.

Met behulp van deze drie waarden was het zeer gemakkelijk, in de refractieformules de
termen der tweede orde mede te nemen. Ze zijn alleen merkbaar voor de sterren N" 30
en 31 en voor de normaalsterren; in maximo bedragen ze 0\'.0005
{b en h op plaat III).
§ 82. De aberratiecorrecties heb ik aangebracht volgens de formules:

Qx = — m X cos S cos (M a) p X sin d — m Y tg 8 sin (M «),
Qy = m Xtg 8 sin {M a) — m Y cos 8 cos {M a) p Y sin 8.
Hierin is m sin M = A sin l", /• ■ (H^)

(118)

m cos M — B sin 1",
p = i sin 1",

1) J. C. Kapteyn, „Corrections de réfr. et d\'aberr. &c." (Bulletin .... de la Carte du Ciel, Tome IH).

-ocr page 74-

58

terwijl « en ö de rechte khmming en de dechnatie van het midden der plaat beteekenen,
en ^,
B Qw i de aberratiegrootheden uit den N. A. zijn. De termen der tweede orde in
X en Y zijn weggelaten; ze bereiken hoogstens de waarde 0\',00002.
De hier volgende tabel geeft voor de zes platen de factoren der formules (118) en (119):

I

II

III

IV

V

VI

k (1 H\')

0.000287

0.000279

4-0.000479

0.000277

0.000313

0.000282

kI-I{G - tg 8)

4

7

278

10

97

39

kH(a tg 8)

5

-

9

331

12

120

4-

49

k{l-\\-

595

577

726

506

-r

591

552

cos 8 cos {M-\\- a) ArP sin 8

20

8

83

20

— ■

58

59

— m tg 8 sin (M «)

11

11

3

11

8

8

De refractie- en aberratiecorrecties zijn vereenigd en in de tabel VIII (zie achterin)
opgegeven. De eenheid is O\'.OOOl,

§ 83. Normaalsterren.

Van de in § 73 en § 75 genoemde normaalsterren heb ik aan zooveel catalogi als tot
mijn beschikking stonden, plaatsen ontleend, om zoo mogelijk hun
E. B. vast te stellen.
Bovendien deelde mij Dr.
E. Haktmann te Leipzig op mijn verzoek plaatsen der normaal-
sterren mede, voor zoover zo in de Leipziger A. G.-zonae voorkomen.

Ter reductie op 1895.0 werden de praocessieconstanten

(1875.0).....(121)

m = 46".08367 0".0002849 t
n
= 20".05423 — 0".0000863 t

gebruikt. Voor de groep G. C. 4410 (1895.0 : « = 18«22\'», iJ = -h 6°25\') volgt hieruit een
saeculaire variatie van -f O\'.OOll in rechte klimming en 0".4233 in dechnatie.

Ik heb ten slotte alleen gebruikt den eersten Münchner catalogus M, , waarin alle nor-
maalsterren, en de Leipziger Zonae, waarin ze aUe met uitzondering van de sterren der
grootte 9.2 ö,
g en m voorkomen, en, daar het mij alleen om verschillen te doen was,
niet getracht, door systematische correcties de verschillende catalogi op éen systeem, b.v.
dat der Astronomische Gesellschaft, te herleiden. Bij het bepalen eener E. B. uit zeer
verschillende catalogi kunnen de systematische correcties evenwel niet verwaarloosd worden.
Wat derhalve in de volgende § omtrent E. B. staat heeft weinig waarde: ik heb het
echter niet willen weglaten, toen ik mijn verzuim bemerkte, omdat toen alle berekeningen
al gedaan waren.

De metingen der platen zelf leveren trouwens met vrij groote zekerheid de fouten in de
plaatsen der gebruikte normaalsterren (zie § 92).

§ 84. Ik geef nu voor 1895.0 de coördinaten van elke normaalster óp. De eerste kolom,
geeft den naam van den geraadpleegden catalogus, de tweede het nummer der ster, de derde
de epoche der waarneming, de vierde en de vijfde rechte klimmingen declinatie voor 1895.0.

(120)

-ocr page 75-

59
N" 1

Catalogus

Nummer

Epoche

« 1895.0

ö 1895.0

K

XVIII, 457

1823.65

18^^21^47^.31

-t- 6° 25\' 20".1

M.

16316

58.61

47 .26

18 .6

Qu.

7498

68.36

47 .12

Qu.

7498

68.52

19 .83

Val.

9

78.00

47 .211

20 .88

A. a.

83.57

47.15

20 .5

E. B.

- 0.0026

-H 0 .013

h

M,

16274

1842.11

18 21 5.68

5 56 7 .0

M.

16324

c

1841.63

18 21 59.22

6 0 28 .2

A. G.

83.52

59.62

29 .9

M,

7420

84.60

59 .46

30 .6

E. B.

0 .045

d

M,

16218

1842.59

18 19 58 .46

5 56 28 .2

A. G.

86.48

58.29

29 .0

f

M,

16220

1841.98

18 19 59 .88

6 43 36 .6

A. G.

84.07

59.99

37 .2

U

M,

16284

1842.60

18 21 16.58

6 47 53 .2

Qu.

7486

48.79

16.21

Sj.

6740

63.61

16.05

47 .45

Qu.

7486

68.58

46 .19

Val.

57

78.00

16 .275

47 .43

i
1

-ocr page 76-

. 60
h

Ml
M.

Catalogus

Nummer

Epoche

« 1895.0

8 1895.0

LI

34096

1794.47

18"22™ 8«. 51

6°56\'52".2

K

XVIII, 469

1823.65

9 .01

44 .7

M,

16335

41.67

8-.56

45 .7

Gött.

4558

58.47

9.13

47 .5

GL

4530

73.02

8.62

GL

4530

77.22

47 .35

A. G.

84.07

8 .72

46 .0

k

M,

16392

1841.66

18 23 15 .86

6 20 52 .0

Sj.

6763

63.61

15.72

53 .5

Qu,

7519

65,55

53 .26

Qu.

7519

70.01

15.77

Val,

58

78,00

15 .923

52 .96

A, G.

83.58

15.95

53 .3

E, B,

7

0 .0023

K

XVIII, 500

t

1823.65

18 23 32 .725

6 43 24 .7

M,

16408

50,90

32 .81

24 .5

Val.

46

78,00

32 .733

23 .16

A. G.

83.91

32 .85

23 .0

E. B.

- 0 .030

m

16244
7390

1841.66
84.50

18 20 28.55
28 .67

6 35 51 .1
54 .0

Lalande\'s Histoire céleste (1800), gereduceerd met von Astens tafels. Het nummer
is dat van
Baily\'s catalogus.

Bessels Königsberger Zonae (1825), gereduceerd met Luthers tafels. De nummers
zijn die van
Weisse\'s catalogus.

Lamonts Münchner cat. (1880), uitgegeven door Seeliger en Bausohinger.
tweede „ „ (1880) van Bausohinger.
Brusselsche catalogus (1865) van Quételet.

Leipziger Zonaewaarnemingen (1875), volgens het programma der Astronomische
Gesellschaft,

ScHJELLERUPS Stjemeforteguelse (1865),

Klinkerpues\' Göttinger catalogus (1860), uitgegeven door Schub,

eerste Glasgower catalogus (1870) van Gbant.

de in § 1 genoemde resultaten varf Valentineb (1875).

LI =

K =

M, =
M, =
Qu. =
A. G. =

Sj.

Gött.

GL

VaL

-ocr page 77-

61

Bij de sterren N" 1, c, /fc en ^ is de jaarlijksclie E, B. medegedeeld, die ik uit de ver-
schillende catalogi heb afgeleid, en waarmede de epoche op 1895.6 gebracht is. Bij de
sterren d, /", /i en w is geen E. B. in aanmerking genomen. Yoor de sterren 1,
c, d, /", k Q\\\\ l nam ik het gemiddelde van den catalogus M^ en de Leipziger Zonae-
waarnemingen; voor de sterren
h en g alleen den catalogus M, , voor de ster m het
gemiddelde der beide Münchner catalogi Mj en M^.

De declinatie der sterren en m heb ik niet gebruikt: uit de opgegeven waarden is
zonder meridiaanwaarnemingen uit den nieuweren tijd niet op te maken, of een E. B.
moet toegepast worden, ja dan neen.

§ 85. Ten slotte volgt hier het lijstje van de aangenomen plaatsen der normaalsterren
(epoche 1895.6):

(122)

a 1895.0

8

1895.0

N"!

18^

1 21^

47M4

1

25\' 19".9

b

18

21

5 .68

5

56 7 .0

c

18

21

59 .42

6

0 30 .5

d

18

19

58 .37

5

56 28 .6

r

18

19

59 .94

6

43 36 .9

g

18

21

16 .58

h

18

22

8 .64

6

56 45 .9

k

18

23

15 .98

6

20 52 .7

l

18

23

32 .83

6

43 22 .9

m

18

20

28 .61

sin 25 -j- \\ aH cos 2d sin^ 1\' V3 d^ sin"^ 1\',

gm^ V^ a
sin V

Y= d

(123)

(a % a^ sin^ 1\') {cos 8 - Y sin 8 sin 1\').

„ sin ^L a a a® . , ,, . , ^ a^\' . „ ,, . . , , ,,

Daar —r-^l— — k — r^ sin^ 1\' is, en de term -j-^ sin^ 1 m maximo de waarde .\'Amno
sin 1 2 48 \' 48 <21000

verkrijgt, heb ik den term —.—sin 28 vervangen door -j- sin 23 sin 1\'.

I SZÏh i. T:

Indien de formules (123) hneair in a en cï waren, kon men, eenvoudiger, de verschillen
met de ster N" 1 onmiddellijk in X en
Y omzetten. De hoogere termen maken, dat men
de coördinaten van N" 1 ten opzichte van het middelpunt der plaat in aanmerking moet
nemen. Daar na de omzetting in X en F 1 weer als oorsprong genomen wordt,
behoeft bij het bepalen van de plaats van N1 1 ten opzichte van het centrum niet de

1 Tome I, bl. 181):

-ocr page 78-

62

uiterste nauwlceuriglieid in aclit genomen te worden, een nauwlceurigheid trouwens, die ik
toch niet zou Imnnon bereilcen. Immers zijn de coördinaten van het midden der platen door
de waarnemers zeiven slechts bij benadering opgegeven, en heb ik daarom in § 72 het
midden iets nauwkeuriger trachten to vinden in de onderstelhng, dat het snijpunt der
diagonalen van de plaat wel niet ver van de optische as van het gebruikte fotografische
objectief verwijderd zou zijn. Heeft een fout van b.v. 1\' in het nulpunt van coördinaten
slechts geringen invloed op de waarde der hoogere termen in de formules (123), op de
termen met d, do declinatie van het centrum, heeft zc in het geheel geen invloed; immers
verandert met den aangenomen oorsprong ook do waarde van F, on heft derhalve de fout
in —
Y sin () sin 1\' die in cos 8, en eveneens de fout in a^ d cos 2ö sin\'\'1\' die in

~ sin 2d sin 1\' op.

§ 87. Hot lijstje (107) in § 72 doet het centrum der plaat vinden uit de plaats der
ster N" 1. De plaat is een afbeelding van den hemel, zooals hij zich, vervormd door de
refractie, vertoont op het oogenbhk der pose. Ik moet dus feitelijk niet de middelbare
declinatie der ster N" 1 voor 1895.0 (§ 85) gebruiken, maar deze decUnatie door toepassing
der praecessie-, nutatie- en aberratietermen op den datum der waarneming herleiden, en
eindelijk door een refractiecorrectie vergrooten.

Praecessie en nutatie oefenen nog op andere wijze invloed uit: ze wijzigen do richting
der coördinaatassen, wijzigen dus de orientatie. Deze invloed kan buiten beschouwing
blijven, daar de orientatie ten slotte door normaalsterren bepaald wordt.

Wat de hoogere termen in de formules (123) betreft, hierin kan, daar voor den sterren-
hoop G. C. 4410 de declinatie slechts -j- 6°25\' is, eenvoudig voor
8 de middelbare declinatie
voor 1895.0 genomen worden. Iets anders is het met den term, waarin de declinatie de
hoofdrol speelt, den term
a cos 8. In dezen term mag het verschil tusschen 8a (de op
den datum der pose herleide declinatie), 8^ (de van aberratie bevrijde declinatie 5«) en 8,.
(de door refractie vergroote dechnatie 3«) niet uit het oog verloren worden. Het verschil
tusschen
ö,. en 8a verklaart het verschil in de refractieformules van Rambaut—Jacoby (A. N.
3125 en A. J. 350) en Prof. v. d. Sande Bakhuyzen; het verschil tusschen 8m en 8a dat
in de aberratieformules van Prof.
Bakhuyzen en Prof. Kapteyn. Wie de aberratieformules
van Prof.
Kapteyn gebruikt, moet a door cos 8m tot reduceeren: wie Prof, Bakhuyzens
aberratie- en refractiecorrecties toepast, door cos 8a; wie eindelijk de refractie volgens
Jacoby in rekening brengt, door cos 8r.

Voor de volledigheid noem ik ook nog Turners refractieformules (M. N. LIV, bl. 19).
Deze formules missen de orientatietermen — k RYtg 8 en ^k RXtg 8 (men zie de ver-
gelijking (118)), en moeten derhalve gebruikt worden, zoo bij de voorloopige orientatie de
plaat naar de ware, d. i. niet door refractie gewijzigde parallel gericht geweest is.

Daar de definitieve orientatie door normaalsterren gevonden wordt, ka^n het al of niet
medenemen der termen —
k RYtg 8 en -\\-k RXtg 8 het eindresultaat niet wijzigen.

§ 88. Het gebruik van normaalsterren heft echter den invloed, dien een fout in 8 op
den term
a cos 8 heeft, op, natuurlijk mits men voor de reductie der te meten sterren
dezelfde als voor de normaalsterren gebruikt. Daar namelijk alle grootheden
a met dezelfde
cos 8 vermenigvuldigd worden, komt een fout in de waarde van 8 overeen met een fout
in de schaalwaarde, die ten slotte toch uit de normaalsterren wordt gevonden.

Op grond hiervan heb ik in den term cos 5\'eenvoudig de middelbare declinatie voor 1895.0

-ocr page 79-

> \' VA

gebruikt, terwijl ik eigenlijk 8m bad moeten gebruiken; volgens § 81 en § 82 toch heb ik
Prof,
Bakhuyzens refractieformules. Prof Kapteyns aberratieformules toegepast,

§ 89. Om de in § 86 genoemde redenen heb ik alle platen afzonderlijk moeten behan-
delen; ik zal de berekening voor plaat I meer in extenso mededeelen. Zoo (§ 72) de
coördinaten van N" 1 ten opzichte van het middelpunt der plaat

(124)

(125)

. (126)

. . , (127)

a = -f 0\',2500 = P.00 i
d = 8\'.7000 = 3\'42".0 )

zijn, volgt uit de in § 85 opgegeven plaats van N" 1, dat als declmatie van het middel-
punt geldt:

5= 4-6° 21\' 37".9,

zoodat de in § 85 genoemde normaalsterren deze coördinaten ten opzichte van het middel-
punt der plaat hebben:

a

d

N" 1

0\'.2500

3\'.7000

d

26 .9425

25 .1550

f

26 .5500

21 .9833

b

-

10 ,1150

25.5150

g

7 .3900

26.25

c

3 .3200

21.1233

h

5 .6250

-f

35 .1333

k

22 .4600

0 .7533

l

26 .6725

21.7500

Met behulp van de waarden

V3 sm^ 1\' = 0.000 000 0282
sin ö sin 1\' = 0.000 03222
log sin 2.5 sin 1\' = 5.8066
cos 2d sin^ 1\' = 0.000 000 0413
cos 8 = 0.993844

vind ik dan de coördinaten X en Y ten opzichte van het centrum.

Ik heb er de coördinaten van N" 1 weer van afgetrokken en stel in de hier volgende
tabel de resulteerende waarden van
X en F, en tevens de gebruikte d van het centrum
voor de platen I, II, III en IV samen.

-ocr page 80-

64

Y

1

II

III

IV

I

II

III

IV

d

27\'.0464

0536

0512

0593

28\'.8445

8404

8421

8363

r

26 .6156

6137

6149

6109

-t-

18 .2955

3004

2985

3054

b

10 .3094

3151

3130

3205

29 .2140

2126

2131

2111

g

7 .5867

5827

5842

5787

c

3 .0534

0489

0506

0445

24 .8234

8241

8239

8249

h

5 .3356

3411

3389

3468

31.4350

4336

4341

4326

k

22 .0742

0731

0736

0723

4.4452

4491

4477

4531

l

26.2417

2444

2434

2475

i

18 .0623

0573

0591

0524

ö

6\'

= 21\'37".9

27\'19".9

25\'10".3

28\'7".9

Bij de platen II, III en IV zijn alleen de decimalen opgegeven; de geheelen en de
teekens zijn die van plaat 1.

Ik hel) de normaalsterren der platen V en VI achterwege gelaten, omdat ze te gering
in aantal en te ongunstig over de platen verdeeld zijn, om met vrucht gebruikt to kunnen
worden (zie § 75).

§ 90. De berekende coördinaten X en F worden nu met de waarden der tabel VII,
nadat daaraan de correcties der tabel VIII zijn toegevoegd, vergeleken ter bepaling van de
nog overblijvende fouten in nulpunt, orientatie en schaalwaarde.

Ik geef aan de uitgemeten coördinaten X een correctie van den vorm

(129)

(o.

Evenzoo aan Y een correctie van den vorm

c\' XC-l- r

c en c\' zijn nulcorrecties, | en co correcties voor de schaalwaarde, ly en C voor de orientatie.

De ster g heb ik uitgesloten. In declinatie kon deze ster toch al niet gebruikt worden;
in rechte klimming vertoont ze zulke groote afwijkingen, dat ik
g liever niet voor de be-
paling van nul-, orientatie- en schaalfouten wilde laten medestemmen. Omgekeerd dienen
nu de uitgemeten coördinaten van
g (en\'eveneens die van m op plaat VI), om de in den
meridiaan bepaalde plaatsen van deze sterren te verbeteren.

De beide stellen normaalvergelijkingen (het stel voor X en dat voor Y) verschillen,
zooals in den aard der zaak ligt, alleen in het tweede lid. Voor de plaat I worden ze:

(128)

8 c - 7.39 I - 19.58 rj = 0\'.1242
7.39 c -f 2759.7 | 1060.8 r, = - 0.7434 ,
19.58 c 1060.8 I 3975.3 ^ = -f- 3 .7315,

8 c\'- 7.39 C - 19.58 to = 0\'.0577
7.39 c\' 2759.7 I -f- 1060.8 co = - 2 .6195
19.58 c\' 4- 1060.8 S 3975.3
co = - 2 .6572.

m

(iO

. . (130)

-ocr page 81-

(131)

65

Hieruit volgt:

c = 0\'.01785 I = - 0\'.000687 v = 0\'.001210 j
c\' = -f O .00542 C = - O .000767 w = - O .000437. ) \' "
§ 91. Ik stel in het hier volgende lijstje de waarden van c, rj, ^ en w met hunne

middelbare fouten voor de vier platen samen. Ter besparing van plaats zijn alle grootheden
in eenheden van de vierde decimaal uitgedrukt.

I

II

III

IV

m. f.

1 m. f.

m. f.

m. f.

6\'

178.5

83.00

169.0

90.47

170.7

80.82

195.2

92.87

?

- 6.87

4.69

6.52

5.11

3.27

4.56

3.40

5.25

V

12.10

3.92

-f-

14.72

4.28

12.11

3.82

■f

15.11

4.39

c\'

54.2

35.86

68.2

32.26

88.1

34.68

69.9

33.34

C

- 7.67

2.03

10.75

1.82

9.47

1.96

11.91

1.88

Ü)

- 4.37

1.70

5 06

\' 1.52

3 65

1.64

-

3.97

1.58

(132)

§ 92. De overblijvende fouten in de voor waar den vergelijkingen zijn samengesteld uit de
meetfouten en de voor alle vier de platen constante fouten der normaalsterren. Het feit, dat
de middelbare fouten voor alle onbekenden op de vier platen ongeveer dezelfde waarden
hebben, leidt tot het vermoeden, dat de fout in de plaatsen der normaalsterren verreweg
de hoofdrol speelt Ik zal dus, door de overblijvende fouten alleen aan de meridiaan-
waarnemingen toe te schrijven, en het gemiddelde der vier platen te nemen, plaatsen voor
de normaalsterren kunnen afleiden, veel nauwkeuriger dan ze oorspronkelijk gegeven
waren. Hier volgt een tabel der uit de vier platen afgeleide correcties, door de factoren
4
sec () en 60 in secunden omgezet:

N" 1

d

f

h

c

h

k

l

I

- 0\'\'.072

0^084

0"\'.032

- 0\'.038

0M02

- 0«.052

0M27

01021

Rechte

II

68

90

38

42

113

70

133

31

klim-

i

III

69

95

23

53

091

44

119

21

ming

.IV

78

90

38

46

111

54

148

14

Gemiddeld

- 0-^072

0\'.090

O^.OSS

- 0\'\'.045

0M04

- 0\'\'.055

OM 32

0-\'.022

I

- 0".32

- 0".30

- 0".16

0".17

0".89

0".59

- 0".66

- 0".10

Decli-

II

41

36

5

28

76

47

55

10

natie

III

53

27

14

14

80

67

43

25

IV

42

25

7

05

86

44

62

2

Gemiddeld

- 0".42

- 0".30

~ 0".10

0".16

0".85

0".54

- 0".56

- 0".11

-ocr page 82-

> \' VA

« 1895.0

8

1895.0

N« 1

18« 21\'«

47^07

\'25\'

19".5

d

18 19

58 .46

-1-5

56

28 .3

f

18 19

59 .97

-f 6

43

36 .8

b

18 21

5.64

5

56

7 .2

c

18 21

59 .32

0

31 .4

h

18 22

8.58

-f 6

56

46 .4

k

18 23

16.11

4- 6

20

52 .1

l

18 23

32 .85

4- 6

43

22 .8

(Epoche 1895.6) (184)

§ 93. Zoo ik van deze gecorrigeerde plaatsen was uitgegaan, zouden de waarden van
de grootheden
c, c\', C en w voor elke plaat afzonderlijk nauwlijks veranderd zijn;

hun m.f. echter zou zeer belangrijk verminderd zijn. Ik heb dan ook niet geaarzeld, deze
grootheden ondanks hun zeer groote, maar voor de vier platen vrij wel gelijke
m. f. tot
correctie van de uitgemeten sterren der groep-
Gr. C. 4410 aan te wenden.

De in de correctieformules (129) voorkomende waarden X en Y zijn aan tabel VII, met
toepassing der correcties van tabel VIII, ontleend. In tabel IX (zie achterin) zijn de
correcties, die do coördinaten der 27 uitgemeten sterren krijgen, bijeengevoegd; de grootst
voorkomende is - 0\'.0207 ^ - 1".24
{Y van N» 30 op plaat IV).

Ik heb ook voor de ster <7, die nu niet als normaalster te beschouwen is, de correcties
opgegeven.

§ 94. Eindelijk worden de definitief gecorrigeerde grootheden Xen Yin rechte-khmming-
on declinatieverschillen omgezet. In de formules van Prof. v.
d. Sande Bakhuyzen
(Buil.....de ia Carte du Ciel, Tome I, bl. 176),

X

a —

ij__^_V gif^i i\'

^ I cos ö — Y sin 8 sin v) \'

cos 8 — Y sin 8 sin V

1/ . • . (135)

d = Y- ^^^ sin 28 - \'L Ya^ cos 2 8 sin^ 1\' - Y\' siti\'\' 1\',
sin 1

(136)

konden de derde-machtstermen weggelaten worden. Daar 8 = 6°25\' is, wordt bijna nergens een
halve eenheid van de vierde decimaal verwaarloosd, zoo men de formules (135) vervangt door

d^Y - \'/., X2 tg 8 sin 1\',
log a = log X - log cos 8 -f 0.43429 x Y tg 8 sin 1\'.

Slechts by uitzondering moest ik een derde-machtsterm ten bedrage van O\'.OOOl in
rekening brengen. De in de formule (136) voorkomende coördinaten
X en Y zyn ontleend
aan tabel VII, gecorrigeerd door de tabellen VIII en IX, en vervolgens vermeerderd met
de in § 72 vermelde coördinaten van N° 1 ten opzichte van het middelpunt der plaat. Ook
nu zijn weder alle platen afzonderlijk behandeld.

De gebruikte waarde van 8 was natuurlijk voor elke plaat identiek met de waarde, die
voor de herleiding van de coördinaten der normaalsterren diende (§ 88).

Do in § 85 genoemde plaatsen der normaalsterren veranderen nu in:

-ocr page 83-

> \' VA

§ 95. Na toepassing der formules (136) ontstaat de tabel X, die derhalve voor de
platen I, II, III en IV de eindresultaten bevat. De minuten boogs zijn door de factoren
4 en 60 tot secunden herleid; de ster N° 1 is weer nulpunt van coördinaten geworden.
Dit nulpunt is voorloopig gegeven door

2^47.07 .......

5 = -f-6°25\' 19".5. ^ ^ ^ ^

De platen van Robeeïs zijn uit gebrek aan normaalsterren niet definitief gecorrigeerd voor
nulfout, orientatie en schaalwaarde. Hun resultaten laat ik daarom niet medestemmen in
het eindresultaat.

Het gemiddelde van de coördinaten (tabel X) der platen I, II, III en IV vormt dan
deze lijst van fotografisch gemeten verschillen in rechte klimming en declinatie met de
ster N» 1 (epoche 1895.6):

. (188)

(139)

N"

«

1895.0

Ö 1895.0

« 1895.0

8 :

1895.0

9

30^881

- 3\'

53".62

25

4- 11«. 102

4-3\'

8".67

5

26 .803

-1-2

37 .45

23

4- 19.173

- 0

32 .60

6

22 .111

-f- 2

0 .80

26

4- 20 .659

-}- 2

0 .05

3

20.728

4-3

24 .77

27

4- 26 .366=^

4- 0

31 .41

7

20 .239

1

25 .63=

21

4- 31 .969^

- 4

57 .82

4

20.182

4-2

34 .80

32

4- 35.229

4-6

11 .31®

2

16.01P

4- 3

27 .28

34

37 .295

4-3

42 .50

15

9 .387^

- 4

44 .19

33

4- 41.866

-1-3

48 .74

12

7.556

- 8

6 .10

31

-f 44 .792

9

45 .82=^

14

1.525

— 5

48 .55

29

4- 45 .093

2

45 .18

16

1.362

- 3

39 .76

22

4- 53 .476

~ 1

50 .60

13

0.583

- 8

7 .07

30

4- 60 .884

4-6

47 .13

17

6.145

- 4

2 .565

18

7 .744=

- 4

25 .00

9

- 30 .880

4-22

26 .19

19

9.327

11 .54

1

De plaats der ster g wordt derhalve voor het midd. aeq. 1895.0 en de epoche 1895.6:

« = 18«21«16«.19
a = 6° 47\' 45".7......... ■ ■

(Vergelijk de opgaven van § 84).

§ 96. In § 79 is betoogd, dat men in de coördinaten der tabel VII, afgezien van eenige
systematische fouten, een
m.f. van 0\'.000945 (Scheiner en Henry) of van 0\'.001143
(Roberts
) kan verwachten. Deze systematische fouten spelen bij de platen V en VI — men
zie, wat in §
75 over de onbruikbaarheid der beelden op deze platen is gezegd — zulk
een hoofdrol, dat ik ook om deze reden voor de afleiding van het eindresultaat de clichés
van
Roberts niet laat medestemmen.

-ocr page 84-

> \' VA

Ik zwijg verder ook. over een uit de tabellen Vll of X af te leiden m. f. voor deze
platen, maar zal alleen in § 101 nog trachten, hun resultaten in betere overeenstemming
met do andere te brengen.

Do in de resultaten der platen I, II, III en IV te verwachten m.f. moet ook door een
onmiddellijke vergelijking der coördinaten van de tabel X aan den dag komen. Immers
zijn voor deze vier platen door hetzelfde stel normaalsterren orientatie en schaalwaarde
afgeleid. Een vluchtige blik op de tabel X doet echter dadelijk zien, dat er, althans in
declinatie, een systematisch onderscheid tusschen de platen van
Scheiner en die van Henry
bestaat. Wegens dit systematische verschil leid ik de m. f. der resultaten niet af uit de
vier platen gezamenlijk, maar uit de platen van
Soheiner afzonderlijk, uit die van Henry
afzonderlijk, en daarna uit een vergelijking van het gemiddelde der platen I en II mei het
gemiddelde der platen III en IV.

Ik voeg deze middelbare fouten in dit lijstje byeen:

. . (140)

Platen

«

ö

I en II (Scheiner)

0^00781

0".0960

III en IV (Henry)

853

1256

y, (I II) en V. (III IV)

591

1553

Neomt men hot gemiddelde der eerste twee rijen, 0\'.00817 en 0".1108, dan blijkt het,
dat deze waarden veel grooter zijn, dan de in
§ 79 gevonden m.f. 0\'.000945 = 0».00878 =
= 0".0567.
Hier komt dus de invloed van de in § 78 onder 5" en genoemde syste-
matische fouten duidelijk voor den dag.

§ 97. Uit de waarden 0».00781 en 0^00858 volgt verder, dat de vergelijking van de platen
van
Scheiner met die van Henry een m.f van Y^ K(0.00781)2 (0.00853)^ = 0«.00578
moet opleveren. De overeenkomst met de rechtstreeks gevonden waarde Os.00591 toont
aan, dat in rechte klimming geen systematisch verschil bestaat tusschen de chchés van
Scheiner en die van Henry.

De rechtstreeks gevonden waarde 0".1553 is echter veel grooter dan de uit 0".0960 en O".1256
afgeleide waarde 0".0790. Hierdoor wordt bevestigd, hetgeen ik boven (§ 96) zeide omtrent
het bestaan van een systematisch verschil in declinatie tusschen de platen van
Soheiner
en die van Henry. Hoewel ik nu (zie § 98) dit verschil gedeeltelijk heb kunnen opheffen,
en dus de
m.f. O". 1553 belangrijk heb kunnen verminderen, dient voor de afleiding van
het eindresultaat de tabel X toch onveranderd te blijven, en dien ik derhalve ook de
m.f. O". 1553 te behouden, om het gewicht der fotografische uitmeting tegenover dat der
rechtstreeksche waarnemingen vast te stellen.

Ik beschouw dan ten slotte als m. f. van het gemiddelde der vier platen van Scheiner
en Henry

(14i)

in rechte klimming ^ = 0\'\'-.00418,

1/ -i!

0".1553

in declinatie ^ ^ = O". 1098.

-ocr page 85-

HOOFDSTUK X.

Vergelijking der verschillende resultaten.

§ 98. Het systematische verschil tusschen de platen van Scheiner en Henry schijnt
grootendeels aan een nulfout te hggen. Voor alle sterren, uitgezonderd N" 16, is het ver-
schil
S—II positief. Hoewel nu de ster N" 1 telkens driemaal is uitgemeten (§ 65), is de
nauwkeurigheid der coördinaten van deze ster toch niet veel grooter dan die van andere,
aangezien een groot deel van de
m. f. op rekening van de deelstreep komt, en bij de drie
metingen van N" 1 dezelfde deelstreep gebruikt is.

De gemiddelde correctie der declinatie van N" 1, die ik in deze § zal vinden, 0".117, is
zeer goed te rijmen met de gemiddelde
m. f.iy 2 x 0".0790, die het verschil .S—iï volgens
§ 97 zou moeten hebben. Het feit, dat juist N" 16, de eenige ster, die helderder is dan
N" 1, een negatief verschil
S—H vertoont, deed mij vermoeden, dat nog een tweede
oorzaak in het spel treedt, namelijk het verschil in helderheid.

Om dit te onderzoeken, heb ik aan het gemiddelde der platen van Henry een correctie
cc p y gegeven, die zoo goed mogelijk het verschil S—II moest voorstellen; x en y zijn
onbekenden, door de vergelijking met de platen van
Scheiner te bepalen; p is het verschil
in helderheid met de grootte 8.5. De ster N" 1 krijgt nu natuurlijk ook een correctie.

De oplossing der normaalvergelijkingen volgens de methode der kleinste kwadraten geèft

ic = 0".117 {m.f. 0".046)
= 0".071
{m.f. 0".052).

De som der kwadraten van het verschil S—H wordt door de correctie xp y van
13025 (eenheid 0".01) op 4712 teruggebracht, zoodat nu uit de vergelijking van de platen
van
Scheiner met die van Henry in dechnatie een m.f. van 0".0917 volgt, die veel dichter
dan O". 1553 nadert tot de langs anderen weg gevonden waarde 0".0790 (§ 97).

Daar ik echter niet weet, in hoeverre ik recht heb, een correctie volgens de formule
X p y toe te passen, en evenmin, of ze op de platen van Henry dan wel op die van
Scheiner of misschien op beide moet worden toegepast, heb ik voor de afleiding van het
eindresultaat de tabel X onveranderd gelaten.

§ 99. Van het optreden van den term p y heb ik mij op de volgende wijze rekenschap
trachten te geven. De atmosferische dispersie maakt het beeld van elke ster tot een spec-
trum; het roode beeld der ster zal namelijk in werkelijkheid lager, dus in den omkeerenden
kijker of op een fotografische plaat hooger hggen dan het violette. Voor sterren op een

(142)

-ocr page 86-

> \' VA

zenitlisafskind 85° bedraagt de dispersie der spectraalstrepen B en G 10", en is ze natuurlijlc
zeer duidelijlc waar te nemen; voor een zenithsafstand 45° bedraagt ze bijna 1" en is ze dus
althans voor de rochtstreeksche waarneming onmerkbaar. Volgens de „Résolutions votées

par le Congres.......de la Carte du Ciel" wordt het chché bij de fotografische kijkers

in het brandpunt van het violette licht geplaatst, dat de omgeving der spectraalstreep
G vormt (X = 0\'^.430). Voor dit ücht is de chemische werking maximum; naar het rood
toe neemt ze zeer snel af. Ik beschouw nu ook hebt, bepaald door l = 0^440, en noem
dit gemakshalve blauw. Het door den fotografischen refractor gevormde beeld eener ster
bestaat dan uit een violet punt, omgeven door een blauwen ring. Zonder atmosferische
dispersie zou het violette punt het centrum van den blauwen ring innemen, door die
dispersie komt het op de plaat lager te liggen.

Bij lange expositie van een plaat zal er chemische werking plaats hebben binnen het
geheele gebied van den blauwen ring, bij korte expositie alleen in de onmiddellijke omgeving
van het violette punt. Mag men nu aannemen, dat de expositie 30"^ (§ 72) van de platen
van
Scheiner als „lang" te beschouwen is voor sterren va,n de grootte 8.5, daarentegen als
„kort" voor sterren van de grootte
9.5, dan valt het geometrische midden van een schijfje
op de fotografische plaat voor een ster
8"\'.5 samen met het midden van den blauwen ring,
maar voor een ster met het violette punt: op de platen van
Scheiner schijnt een ster
van de grootte 8,5 verschoven te zijn ten opzichte van zwakkere sterren, en wel omhoog,
d, i. in werkelijkheid van het zenith af. Daar de platen van
Scheiner ongeveer in den
meridiaan genomen zijn, heeft de atmosferische dispersie geen invloed op de rechte-
Idimmingverschillen, maar vergroot de declinatie van alle sterren, zwakker dan N" 1, ten
opzichte van die van
N" 1,

Op de platen van Henry heeft wegens de kortere expositie het blauwe kringetje nog
niet kunnen inwerken: dus moeten, zoo men de ster 16 uitzondert, alle declinatiever-
schillen met
N*^ 1 op Scheiners platen algebraïsch grooter zijn dan op die van Henry,

§ 100, De voor éen grootteklasse gevonden correctie -f 0",071 heeft derhalve het juiste
teeken; wat de absolute grootte er van betreft, volgens een door
Pr. Henry gegeven
formule (Bulb .... de la Carte du Ciel, Tome I, bl. 466),

O" 79fi

^ = 56",55 -^,..........(143)

is voor de beide hchtsoorten X = 0\'".430 en ^ = 0*^.440 de refractie op 45° zenithsafstand
59". 12 en 59",04, zoodat de dispersie dezer lichtsoorten 0".08 bedraagt.

Het schijnt derhalve, dat voor de platen .van langere expositie (Scheiner) de sterren van
de grootte 9.5 alleen door de lichtsoort ^ = 0*^.430 worden afgebeeld, de sterren van de
grootte 8,5 door de lichtsoorten ^ = 0^.430 tot 0^440, terwijl op de platen van kortere
expositie (
Henry) voor alle sterren 8\'".5 tot 9\'».5 alleen de lichtsoort X = 0*^,430 inwerkt.

Had de gevonden correctie 0".071 een negatief teeken gehad, dan zou de gevolgtrekking
geweest zijn: het schijnt, dat voor de platen van langere expositie (
Scheiner) alle sterren
S^^.ö tot 9\'\'^5 door de lichtsoorten = 0^430 tot 0\'".440 worden afgebeeld, terwijl dit op
de platen van kortere expositie (
Henry) alleen voor de sterren 8\'^.5 het geval is; op deze
platen werkt bij sterren van de grootte 9,5 alleen de hchtsoort X = 0^430 in.

§ 101. Er vertoonen zich vrij groote verschillen tusschen het eindresultaat van § 95
en de uitkomsten van § 46 (geregistreerde doorgangen) en § 57 (mikrometerwaarnemingen).
Over de doorgangen, bepaald door de oog-en-ooJmethode, spreek ik in § 104,

-ocr page 87-

> \' VA

Bij het beoordeelen van de grootte dezer verschillen behoort men in het oog te houden,
dat de orientatie bij de mikrometerwaarnemingen en de geregistreerde doorgangen onmid-
dellijk aan den hemel is bepaald, terwijl ze bij de fotografische uitmeting volgde uit de
aan verschillende catalogi ontleende plaatsen van eenige normaalsterren. Dezelfde normaal-
sterren gaven bij de platen ook de definitieve schaalwaarde, een grootheid, die bij de mikro-
meterwaarnemingen uit het declinatieverschil der sterren
d en e Ophiuchi, en der sterren
28 en
e Pleiadum volgde, en bij de geregistreerde doorgangen geleverd werd door de
pendule
Casseres. In elk geval zijn èn orientatie èn schaalwaarde in de Eerste Afdeeling
anders bepaald dan in de Tweede.

Ik heb derhalve aan de resultaten van § 95 correcties

c 4- F?/ in rechte klimming, j

en c\'-f X C r w in declinatie j • • • • (129)

toegevoegd, en de grootheden c en c\' (nulcorrectie), ? en to (schaalwaarde), t] en C
(orientatie) door de methode der kleinste kwadraten bepaald uit een vergelijking der resul-
taten van § 95 met die der §§ 46 en 57. Vervolgens heb ik ook de resultaten der platen
V en VI op dergelijke wijs behandeld.

§ 102. In de hier volgende tabel zijn de waarden c, c\', i;, w en hun middelbare
fouten voor het gemiddelde der platen I, II, III en IV, en voor de platen V en VI bijeengevoegd.

Roberts

scheiner en Henry

V, (1 11 III IV)

VI

V

0^0085
0.00068

- 0.0043
0.0323
0 .0205

0".013

- 0 .0206
0 .301

] .21
0 .51

m. f.
0«.00545
89
129

I

, c\'
?

a>

Rechte
klimming

0".0271
44
64

Declinatie

- 0".0146

- 0.00121
0.00158

0 .0285
0.0188

- 0".098

- 0 .0716
0 .0334

9 .65
2 .20

m. f.

0«.00522

85
123

0".0565
92
133

0«.0187

- 0.00043
0.00158

0.0319
0 .0220

- 0".1075

- 0 .0472
0 .0284

5 .58
1 .82

m. f.

0«.00565

92
133

(144)

0".0513
84
121

De vergelijking der rijen [n^] en [v^] leert, hoeveel de som der kwadraten van de
afwijkingen verminderd is. In de tabel XI (zie achterin) heb ik de correcties (129) aan
elk der platen toegevoegd. De kolom SH bevat het gemiddelde der kolommen I, II, III
en IV. De nulfout maakt, dat als oorsprong van coördinaten niet meer de ster N" 1,
maar het punt « = 18« 21\'« 47» .07

(5 == 6° 25\' 19".5

te beschouwen is (§ 95).

(137)

-ocr page 88-

> \' VA

De in tabel X medegedeelde coördinaten van de ster in (plaat VI) worden na toepassing
van de correcties (129):

a = - lm 18».676
d == -f 10\' 33".68,

zoodat voor het midd. aeq. 1895.0 (epoche 1895.6) do plaats van m door

18"\'20\'«28s.39 j

8 = -h 6° 35\' 53".2 j..........■ ^

gegeven is (men vergelijke dc opgaven van § 84).

§ 103. De mikrometorwaarnomingen der tabel XI zyn onveranderd uit § 57 overgenomen;
de kolom
SH —Mikr. bevat de verschillen met het eindresultaat der clichés van Soheinee
en Henry.

Wat do geregistreerde doorgangen betreft, a priori is aan te nemen, dat ook mijn persoon-
lijke fout met de helderheid der waargenomen ster verandert. Ik heb derhalve aan de
uit § 46 afgeleide geregistreerde rechte-khmmingverschillen met N" 1 een correctie
x p y
(waarin p het helderheids verschil is met de grootte 8.5) gegeven en ze daarna ter oplossing
van X en y vergeleken met de kolom SII uit de tabel XI. Ik vind dan

rr 0".0209 (m. f. 0-^0079) I

y=-\\- 0«.03005 {m. f. 0^0089). |........^ \'

Ik schyn derhalve den doorgang van een ster 9»\'-.5 0^03 later te registreeren dan den
doorgang eener ster 8\'~.5. Dozo correctie brengt de som van de kwadraten der verschillen
van 20530 (eenheid O\'.OOl) op 14000. Do tabel XI bevat in de kolom Reg. de door de
formule
x A-p y gecorrigeerde doorgangen, in de kolom SH —Reg. eindelijk de verschillen
met het eindresultaat der clichés van
Scheiner en Henry.

§ 104. Zeer verrasten mij de groote stelselmatige afwijkingen tusschen de kolom S H
uit de tabel XI en de door de oog-en-oormethode gevonden resultaten (§ 39). Wel is waar
zijn deze waarnemingen uit den aard der zaak niet zeer nauwkeurig (men zie § 31), en is
het aantal waarnemingen gering, zoodat in § 38 als
m. f. van een definitieven doorgang
0\'\'\'.0280 is opgegeven. Maar het stelselmatige in de afwijkingen, meer nog dan hun groot
bedrag, deden mij naar verschillende bronnen van fouten zoeken. Het duidelijkst scheen
uit een ruwe vergelijking der resultaten een schaalfout te spreken, waarvan echter de
oorzaak mij niet duidelijk is. De gang van den chronometer
Frodsham (zie § 31) was bijna
altijd zoo goed als nul; de gang der standaardpendule
Hohwü vertoont in de maanden Juli
en Augustus 1894 een groote regelmaat. Is er misschien reden, om de moeilijke houding
van observeeren te denken aan een soort van vermoeienisfout, die mij een doorgang later
deed schatten, naarmate ik langer het hoofd in denzelfden lastigen stand had gehouden?

Hoe het zij, deze systematische afwijkingen, in verband met de groote m. f. (0\'\'.0280),
die blijkens § 38 mijn oog-en oorwaarnomingen aankleeft, en met het betrejckelijk gering
aantal waarnemingen, hebben mij doen besluiten, de resultaten van § 39 niet voor de
einduitkomst te laten medetellen

Het leek mij echter belangwekkend toe, na te gaan, in hoeverre de oog-en-oorwaar-
nemingen zich met de getallen der kolom S H laten vereenigen. Ik corrigeerde daartoe de
resultaten van § 39 door de formule

X py X^ Yri...........(148)

Hierin hebben ic, en ^ de in § 103, | en rj de in § 101 genoemde beteekenis.

(145)

-ocr page 89-

73

(149)

De verschillen met de kolom S H gaven aanleiding tot de normaal vergelijkingen

28 - 20.6 y -f- 68.24 | 0.86 i? = - 0«.719
- 20.6 a; 21.90 tj - 9.78 | 14.31 7/ = O .345
68.24 iC - 9.78 y 1351.46 t 284.39 7; = - 11 .467
0.86 r» 14.31 y • 284.39 | 563.40 = - 6 .927,

waarvan de oplossing is:

0«.01929 {m.f. 0^.02024)

0.03702 ( 0.02157)

- O .00716 ( O .00168)

- O .00965 ( O .00224).

X - -

y =
I =

v =

(150)

Uit de grootte der opgegeven middelbare fouten is op te maken, dat de correcties
^ (schaal) en 17 (orientatie) reëele beteekenis hebben. Bij de oog-en-oormethode schijn
ik den doorgang van een ster 0®.037 later te schatten dan van een ster 8\'».5; de

bepaling van deze grootheid is echter zeer onzeker. Eindelijk had ik de nulcorrectie x,
zooals uit de opgegeven
m.f. blijkt, gevoeglijk weg kunnen laten. Ik heb echter de
correctie (148) in haar geheel toegepast. Dan ontstaat de kolom O O in tabel XI. De som
der kwadraten van de afwijkingen met de kolom SH is nu van 207893 teruggebracht op
60016 (éenheid 0«.001).

§ 105. Ik geef in deze paragraaf nog een summarische vergelijking van de resultaten
der tabel XI. De platen van
Roberts laat ik buiten beschouwing, omdat hun resultaten
uit gebrek aan normaalsterren niet onafhankelijk van de andere gevonden zijn, en boven-
dien de pluimen, waarover in § 75 gesproken is, aanleiding geven tot groote systematische
fouten.

De nulcorrectie heeft aan de getallen der tabel XI het karakter van verschillen ont-
nomen; in rechte klimming is dus voor de kolom Sïï als
m.f. te beschouwen (§ 97)
0«.00418 1/ = 0®.00296. De
m. f. der resultaten van § 38 en § 45 is 0^.0280 en
0^01509. In de verschillen der kolommen Reg. en O O met de kolom
S H is dus te ver-
wachten een
m. f. van 0®.0282 en 0®.01538. Door rechtstreeksche rekening vind ik 0«.046
en 0^022.

In dechnatie heeft na invoering van de nulcorrectie de kolom S H een m. f. (§ 97) van
O". 1098 V2 =0".0776, terwijl volgens § 54 de
m.f. van de mikrometerwaarnemingen
0".i57 1/ Va = 0".111 is, In het verschil der kolommen Mikr. en SH is derhalve een
m.f.
van 0",1354 te wachten. De rechtstreeksche rekening geeft 0".1344.

§ 106, Bij de afleiding van het eindresultaat mag ik slechts onderling onafhankelijke
waarden gebruiken. Om de in de paragrafen 75, 89 en 104 genoemde redenen laat ik
de volgens de oog-en-oormethode waargenomen doorgangen en de platen van
Roberts niet
medetellen. Derhalve komen Voor het eindresultaat in aanmerking:

1°, de in § 95 genoemde resultaten der platen van Scheiner en Henry, zonder de
correcties (129), die aan deze metingen hun onafhankelijk karakter ontnemen. Hun
m.f.
is 0®.00418 in rechte klimming, O". 1098 in declinatie.

2". de geregistreerde doorgangen van § 46, na toevoeging der correctie van § 103. De
m. f. van éen rechte-klimmingverscM is V 2 x 0®,01509 = 0s,0213.

3®, de mikrometerwaarnemingen van § 57 (w. f O". 157),

10

-ocr page 90-

> \' VA

Tn verband met de opgegeven m. f. heb ik aan de verschillende resultaten gewichten
gegeven, die in de hier volgende tabel der einduitkomsten vermeld zijn. Met inachtneming
dezer gewichten zijn uit de kolommen S H en Reg. voor rechte klimming, uit de kolommen
S n en Mikr. voor declinatie, do kolommen „Gemiddelde" gevormd. De opgegeven
m. f.
dezer kolommen zijn op de bekende wijze uit de middelbare fouten der kolommen S ïï,
Rog. en Mikr. afgeleid.

Midd. aeq. 1895.0

Rechte klimming

Declinatie

SH

Reg.

Gemiddelde

SH

Mikr.

Gemiddelde

Epoche

1895.6

1894.8

1895.2

1895.6

1895.1

1895.4

Gewicht

4556

175

4729

2465

1206

3671

N" 9

_

80^881

,

80^862

_

80^880

8\' 58".62

_

8\' 53".59

_

8\' 58".61

5

26 .808

26 .840

26 .804

4-

2

87 .45

2 37 .99

4-

2 87 .63

6

22.111

22 .128

22 .111

2

0 .80

2 0 .99

2 0 .86

8

20.728

20 .759

20 .729

8

24 .77

3 24 .95

3 24 .83

7

20.289

20 .284

20 .289

1

25 .63-\'

1 25 .79

1 25 .69

4

20 .182

20 .220

20.188

-f

2

34 .80

2 84 .95

2 34 .85

2

16 .011-\'

16 .085

16 .014

8

27 .28

8 27 .58

3 27 .38

15

9.887-\'

9 .887

-

9 .887

4

44 .19

4 44 .41

4 44 .26

12

7.556

7.587

/

7 .555

8

6 .10

8 6 .50

8 6 .28

14

1.525

1.540

1.526

5

48 .55

5 48 .76

5 48 .62

16

1 .862

1 .858

1.862

8

39 .76

3 39 .83

8 39 .78

18

0.588

0 .596

0.588

8

7 .07

8 7 .53

8 7 .22

17

6.145

6.147

6 .145

4

2 .56-\'\'\'

4 2 .64

4 2 .59

18

7 .744=

7 .788

-f

7 .744

4

25 .00

4 25 .07

4 25 .02

19

H-

9.827

9.812

9.826

8

11 .54

8 11 .56

3 11 .55

25

11.102

11 .058

-f

11 .100

3

8 .67

3 8 .74

8 8 .69

28

19.178

19 .169

19.178

0

32 .60

0 32 .77

0 82 .66

26

20 .659

-f

20 .679

20.660

2

0 .05

1 59 .89

2 0 .00

27

26 .366->

26 .819

26 M5

0

31 .41

H-

0 81 .24

0 31 .35

21

81 .969=

81.088

81.972

4

57 .82

4 57 .87

4 57 .84

82

85 .229

H-

85 .205

85.228

6

11 .31 =

-f

6 11 .88

6 11 .34

84

87 .295

87 .298

87.295

8

42 .50

3 42 .52

8 42 .51

88

41.866

41.888

41 .865

3

48 .74

8 48 .73

d-

8 48 .74

81

44 .792

44.778

44.791

9

45 .82=

9 45 .58

9 45 .74

29

45 .098

45 .080

45 .098

2

45 .18

2 45 .19

2 45 .18

22

58.476

-1-

58 .508

58.477

1

50 .60

1 50 .77

1 50 .66

80

60.884

60 .871

60.884

6

47 .13

6 46 .91

6 47 .06

m. f.

C

1^00418

0^.0218

0«.00408

0".1098

0".157

0".0945

(151)

-ocr page 91-

> \' VA

§ 107. Ten slotte vergelijk ik in een laatste tabel de gemiddelde waarden der tabel (151)
met de resultaten van
Valentiner (bl. 55 en 56 van de in § 1 genoemde verhandeling),
zonder toepassing der saeculaire variatie, die binnen de grenzen der groep constant is, op
1895.0 herleid (epoche 1878); na aftrekking van de coördinaten van 1 (B D -f 6°.3763),
ontstaan de kolommen 5 en 8. De tweede kolom bevat het nummer der ster bij
Valentiner,
de derde het nummer der Bonner Durchmusterung, voor zoover de sterren van Gr. C. 4410
daarin voorkomen, de zesde en de negende de verschillen
Nijland minus Valentiner.

Midd. aeq. 1895.0

Rechte

klimming

Declinatie

^xEpoche

1895.2

1878.0

1895.4

1878.0

Val.

B

Nijland

Valentiner

N

-V

Nijland

Valentiner

N

-V

9

7

6°.3750

_

30^880

_

30".843

_

0«.037

_

3\' 53".61

- 3\'53".33

_

0".28

5

18

26 .804

26 .726

78

4-

2 37 .63

4- 2

38 .03

40

6.

16

3755

22 .111

22 .068

43

H-

2 0 86

2

0 .05

-1-

81

3

15

20 .729

20.712

17

1

"t

3 24 .83

4- 3

25 .29

46

7

17

-

20 .239

20.148

91

4-

1 25 .69

4- 1

25 .64

4-

5

4

11

3756

20 .183

20.212

29

2 34 .85

\'2

35 .06

21

2

14

3757

16 .014

16 .030

16

3 27 .38

4- 3

27 .64

26

15

8

3758

9 .387

9.322

65

4 44 .26

- 4

44 .04

22

12

28

3759

7.555

7 .458

97

8 6 .23

- 8

5 .84

39

14

5

3761

1.526

1.501

25

5 48 .62

- 5

48 .82

1

"t

20

16

1

3762

1 .362

1.355

7

3 39 .78

- 3

39 .68

10

13

29

3764

0.583

0 .681

98

8 7 .22

- 8

7 .22

0

17

2

3765

4-

6.145

6 .210

65

4 2 .59

- 4

2 .54

5

18

3

3766

7 .744

7 .775

31

4 25 .02

- 4

25 .20

18

19

4

9 .326

-f

9 .354

28

3 11 .55

- 3

11 .32

23

25

13

3769

11 .100

11.054

46

3 8 .69

4- 3

8 93

24

23

10

3771

19 .173

19 .197

24

0 32 .66

- 0

32 .46

20

26

12

3772

20 .660

20.619

i-

41

2 0 .00

4- 2

0 .07

7

27

24

3774

26 .365

26 .402

37

0 31 .35

4- 0

31 .35

0

21

6

3777

31.972

32 .092

120

4 57 .84

- 4

57 .63

21

32

36

3778

35 .228

35 .185

43

•f

6 11 .34

4- 6

11 .51

17

34

20

3779

37 .295

37 .338

43

3 42 .51

4- 3

43 .05

54

33

21

3780

41.865

41.849

16

4-

3 48 .74

3

49 .02

28

31

43

3781

44 .791

44 .784

4-

7

4-

9 45 .74

9

45 .83

9

29

19

3782

45 .093

45 .071

4-

22

4-

2 45 .18

4- 2

44 .92

4-

26

22

22

3786

53 .477

4-

53 .534

57

1 50 .66

- 1

50 .95

29

30

37

3788

Hr

60 .884

60 .848

-f

36

6 47 .06

4- 6

47 .22

16

m.f.

0«.00408

0«.0244

\' 0«.0247

0".0945

0".230

0".249

(152)

-ocr page 92-

> \' VA

Ik heb de m. f. van Valentiners resultaten ontleend aan bl. 52 en 53 van de reeds
meermalen aangehaalde verhandeling, waar als
waarschijnl\'ijke fouten worden opgegeven
0\'\'.0165 in rechte khmming, O".155 in dechnatie (voor sterren, helderder dan 9\'«.5).

Bij een vergelijking van mijn eindresultaten met die van Valentiner mag ik middelbare
fouten van O\'.0247 en 0".249 verwachten, \'t Komt mij voor, dat eerst latere metingen
zullen kunnen uitmaken in hoeverre de aangeduide E.B\',, bij de sterren 5, 7, 12, 13
en 21 in rechte klimming, bij de ster 6 in declinatie, ten opzichte van de ster 1
werkelijkheid zijn.

Naar de einduitkomsten der tabel (152) is het bijgevoegde kaartje geteekend.

-ocr page 93-

TAB

]N

-ocr page 94-

78

TABEL 1.
I^eflractieXactoreii.

Refractie in reclito Idimming ~ q (d^—S); in declinatie //^ = p Zie § 29.

Sterretijd = o-

Sterretijd = {>

p.10\'

2.10=

^.10\'

Sterretijd = (f

g.lO-

14" 54"^

52
14 50
48
46
44
42
14 40
38
36
34
32
14 30
28
26
24
22
14 20
18
16
14
12
14 10
8
6
4
2

14 O
13 58
56
\' 54
52
13 50
48
46
44

69

69

70
70

70

71

71

72

72

73

73

74

74

75

76

76

77

78

79

79

80
81
81
82

83

84

85

86

87

88

89

90

91

92

93

95

96

21« 50^
52
54
56
58
22 O
2
4
6
8

22 10
12
14
16
18
22 20
22
24
26-
28
22 30
32
34
36
38
22 40
42
44
46
48

22 50
52
54
56
58

23 O

16« 8"»
6
4
2

16 O
15 58
56
54
52
15 50
48
46
44
42
15 40
38
36
34
32
15 30
28
26
24
22
15 20
18
16
14
12
15 10
8
6
4
2

15 O
14 58
56

38

39

40

41

42

43

44

45

46

47

49

50

51

52

53

55

56

57

58
60
61
62

64

65

67

68

70

71
•73
75
77
79
81
83
85
87
90

92
94
97
99
102
104
107
110
113
116
119
122
126
130
133
137
141
145
150
154
159
163
168
174
179
185
190
197
204
210
217
224
232
241
250
259

18« 22\'«
80
35
40
45
50
55
19 O

5
10

15
20

25

19 30
35
40
45
50
55

20 O
2
4

6
8

20 10
12
14

16
18

20 20
22
24

26
28

20 30
32
34

18« 22«
14
9

18 4
17 59
54
49
44
39
34
17 29
24
19
14
9

17 4
16 59
54
49
44
42
16 40
38
36
34
32
16 30
28
26
24
22
16 20
18
16
14
12
16 10

98

99
100
102
103

105

106
108
110
111
113
115
117
119
122
124
126
129
131
134
136
139
142
145
149
152
155
159
163
167
171
175
179
183
187
191

0

1
2

3

4
6

7

8
9

10
12

13

14
16

17

18

19

20
22
23

25

26
26

27

28
29

29

30

31

31

32

33

34

35

36

36

37

56
56

56

57
57

57

58
58
58

58

59
59
59

59

60
60
61
61
62
63
63

63

64
64
64

64

65
65

65

66
66
66
67

67

68
68
68

20« 36™

38
20 40
42
44
46
48

20 50
52
54
56
58

21 O
2
4
6
8

21 10
12
14
16
18
21 20
22
24
26
28
21 30
32
34
36
38
21 40
42
44
46
48

.1 !

-ocr page 95-

> \' VA

TABEL II
(§ 36)

I> O Ji.

OOG-EN-OORMETHODE.

27 Juli 1894.


7

0- = 19«
12U67

Qm

6\'.233

16

= 20«
6U00

47\'»
3«.051

f=

1.002 f =

= 0«.1276

1

52 .433

26.217

18

24 .100

12 .050

N"

ü- = 22«

gm

{f = 19«

14\'»

O- = 20«

52m

1

14U71

7«.085

4

9 .933

4.966

16

6 .900

3.450

25

36 .229

18.123

1

50 .267

25 .134

19

28 .300

14.151

a = 22« 27\'»

x\'> = 19» 20\'«

& == 20« 58\'»

1

12 .583

6.292

2

7 .317

3.658

12

6 .400

3.200

26

53.714

26 .870

1

39 .182

19.591

13

22.733

11.366

xT- = 22«

36\'»

& 19« 27«

0- — 21« 3"»

1

9 .775

4.888

3

11 .882

5.941

19

8.342

4.165

27

62 .525

31.267

1

53.117

26 .560

23

28.158

14 .079

0- = 22«

45m

a = 19»

46\'«

0 = 21«

8\'»

4

12 .292

6.146

9

5.350

2.675

1

8.233

4.117

1

52 .508

26.274

16

63 .750

31.875

23

46 .567

23 .283

a = 22«

54\'"

{)• = 19«

58\'»

0- = 21« 12"»

25

11.967

5.998

9

4 .892

2 .446

1

8.325

4.162

32

59 .933

30 .007

15

47 .908

23 .954

19

26 .875

13 .429

{)■ = 23«

Qm

0 = 20«

Qm

0- = 21«

30\'»

25

10 .900

5.468

15

11 .467

5.734

1

10 .758

5 .379

33

72 .500

36 .275

14

27 .533

13.766

25

32 .742

16 .380

= 20« 15"»

& = 21«:

34m

28 Juli.

9

6.208

3.104

1

10 .708

5 .351

f =

0.995 é =

0M283

12

52 .692

26 .342

26

51.992

25 .999

W

& = 18« 45»"

0- = 20« 24\'»

{)■ = 21« ■

40\'»

5

0U50

0».225

15

8.067

4 .033

25

10.075

5.039

1

53 .630

26 .815

16

24 .333

12.167

26

29 .125

14.560

{> = 19«

0\'»

= 20« 28\'»

0- = 21«

44\'»

6

9.542

4.771

16

8.825 >

4.413

1

7 .850

3.925

1

53 .758

26.880

17

23.575

11 .786

27

60 .950

30.477

-ocr page 96-

> \' VA

28 JuU.

2 Augustus.

NO

a = 21«

32«

1

6«.762

3«.381

r

0.995 .

= 0M283

r

= 0.989

f = 0M178

23

44 .962

22 .480

s

NO

0- = 21" 50\'»

Voor de correcties zie men

§37.

27

59 .254

29 .628

t

25

6\'.433

3\'\'.226

NO

0- — 20« 11"»

corr.

22

113 .674

56.832

u

27

36 .967

18 .483

4

9M73

4«.589

a

0- = 21«

38"»

= 21«

56\'»

1

49 .307

24 .653

b

12

10 .608

5.304

25

11.232

5.622

26

90 .357

45 .180

c

13

26 .892

13 .446

32

59 .382

29 .709

29

138 .923

69.464

d

d- = 22«

0»»

33

72 .482

36 .250

1} z= 20«

25"»

2

6 .978

3 .503

V

{)■ = 22«

21"»

4

8.647

4.323

r

1

38 .912

19 .456

w

32

8 .893

4.480

25

71.013

35 .507

9

25

61.145

30 .585

X

31

28 .143

14.125

34

123 .297

61 .650

27

91.662

45 .833

y

30

60 .260

30.168

29

138 .847

69 .424

h

{> = 22« 11»»

0 = 22« 29\'«

» = 20« 36\'»

5

11.365

5.688

25

12 .358

6 .179

2

33 .198

16.610

z

34

64 .942

32 .474

25

11.033

5 .519

i

25

87 .298

43 .658

a

& = 22«

35"»

32

59 .267

29 .641

k

26

106 .332

53.170

30

110.400

55 .208

I

26

7 .217

3.608

{)■ = 22«

21»»

34

40 .482

20 .253

{y = 20«

45\'»

7

16 .050

8.033

0- = 22« 42»»

32

5.337

2.673

m

1

56 .217

28.108

/

27

9.225 :

4.612

31

24 .387

12 .204

27

109 .033

54 .519

8

29

46.775

23 .404

30

56 .570

28 .291

n

& = 22«

31»»

{)■ = 22« 48\'»

9 - - 21« 0»»

26

8.358

4.179

e

7 .092

3.546

33

50.558

25 .290

4

9

4.407

2 .199

30

88 .592

44 .326

r

25

69 .608

34 .810

15

47 .173

23 .580

0- = 22»

55™

16

63 .290

31.641

17

78 .223

39 .107

13 Augustus.

2

10.142

5.073

r=

: 1.002 f =

= 0M279

25

64 .358

32 .179

= 21« 6"»

NO

» = 20«\'

0™

15

10 .583

5.293

9

7^.303

3^647

30 Juli.

14

26 .233

13.115

7

28 .470

14 .235

: 0.989 é =

= 0M223

18

45 .017

22 .510

1 \'

69 .020

34 .508

NO

20«

13m

{)■ — 21« 17»»

= 20« 10"^

5

7^.922

3^962

19

6.838

3.411

9

11.468

5.734

2

29 .538

14.771

23

26 .455

13 .226

P

15

, 54.318

27 .157

25

83.772

41.888

21

51.946

25 .961

•14

70 .002

34.997 •

26

102 .672

51.336

22

94 .955

47 .473

>

17

85.218

42 .606

«

•ti

-ocr page 97-

81

13 Augustus.

/•= 1.002 f = 0M279
d- — 20« 18™

N"
3
1

6^273
27 .060

4.208
8.882
30 .912

3 .944
35.185
50 .405
69.117

4
25
27
29

4.537
25 .881
44 .803

26
33
30

12U58
54 .042

& = 20« 34«

8.413
17 .763
61 .830

d- = 20« 44\'«

7 .885
70 .368
100 .818
138 .235

= 21« 0"

9.070
51.753
89 .585

& = 21« 9»^

7 .653
41.053
56 .520

3.828
20 .531
28.261

26
34
29

= 21« 25\'«

fl- = 21« 57»«

w

25
34
29

4«.649
30 .775
38 .587

14
17

14
18

9«.287
61 .537
77 .170

14 Augustus.

f 0.978 f = 0-^0954

25

32

33
30

5
3
2
1

4-\'\'.852
10 .868
15 .552
31.484

26
34
29

{). _ 19« gm

9«. 702
21.735
31.102
62 .968

15 Augustus.

ƒ = 0.988 ^ = 0\'.1132

9
1
19

3^011
33 .727
42 .909

26
33
29

3.957
33 .398
40 .847

9
16
17

32
31
30

6^022
67 .455
85 .822

& = 19« 9\'«

7 .912
66 .795
81.695

& = 19« 33\'«

2^962
10 .688

4.166
13 .484

3.036
27 .197
33 .736
52 .780

3.214
19 .782
27 .656

3.118
24 .293
27 .642

2 .504
12 .034
28 .079

5^925
21.375

fl- 19« 39\'»

8.333
26 .967

fl- = 19« 48»«

6.073
54 .390
67 .473
105.557

fl- = 19« 59\'»

6.427
39 .560
55.310

fl = 20« 7\'«

6.234
48 .582
55 .282

fl- = 20« 23\'=

5.000
24 .050
56.150

{)■ = 19» 16\'«

5.193
24 .466
37 .177
58 .677

10.417
48 .967
74.417
117 .400

1

23
21
22

8.735
55.318
71 .452

12
13

4.369
27 .656
35 .723
x\'> = 20« 28»«

4.813
15 .637

9.625
31.275

^\'> = 20« 38\'\'

= 21« 37\'«

14 .904
34 .721
48 .987
103 .221

{)■ — 19\'^ 24\'«

27
21
22

9.717
21.033
63 .850

4.858
10 .507
31.920

7 .447
17 .364
24 .501
51 .618

19
23
27
22

4 .087
14 .762

16
19

8.175
29.525

& = 19« 29\'«

= 20« 45»«

4.107
12 .050
21.141

» = 21^ 43\'«

8.215
24 .098
42 .282

23
27
29

3.225
10 .427
29 .105

15

16
18

6.450
20 .850
58 .200

5 .025
30 .576

32
30

10 .050
61.150

14

-ocr page 98-

> \' VA

15 Augustus.

» = 21"

\'Jm

N"

xJ z= 21« 31"»

f=

0.988 6 =

= 0M132

5

5«.695

2«.850

9

5^607

2®. 803

a = 20«

54«

2

27 .362

13 .686

16

64 .507

32 .253

6

7\'.008

3\'.508

25

81.412

40 .709

18

82 .590

41.293

26

100 .528

50 .264

1

51.292

25 .645

0- = 21« 39»»

{y —

Qm

= 21« 19»«

28

6 .925

3.461

14

6.350

3.168

16

4 .933

2 .465

21

82 .875

16.177

18

24 .850

12 .421

19

26 .367

13.. 183

22 Augustus.

o- = 21«:

23\'"

= 21«

44m

r=

: 1.013 f =

= 0\'.0941

14

3.775

1 .880

9

7 .917

3.958

N"

a = 20« i

56\'«

17

19 .025

9.510

12

54 .382

57 .176

9

8«.378

4-M81

1

69 .928

34 .963

19

88 .395

44.190

-ocr page 99-

> \' VA

TABEL IIL

(§ 38)

OereduceerdLe dLoorgrang-en.
OOG-EN-OORMETHODE.

N« 9

5

N

« 6

N» 3

28 Juli

3M04

3

28 Juli

7«.301

1

28 Juli

11«. 782

1

28 Juli

13^.272

1

2 Aug.

052

1

30 „

144-

1

13 Aug.

868

1

13 Aug.

111

1

13 „

037

2

2 Aug.

044

1

15 „

727

1

14 „

273

1

15 „

22 „

112
080

3
3

13 „

14 „

194
257

1
1

11.792

3

13 .219

3

3.085

12

15 „
22 „

186
147

1
1

2 tj-\' =

-- 0.0101

2 if\' --

= 0.0174

4 =

0.0084

6 ^^ =

7 .182
= 0.0416

7

j

N

0 7

N

0 4

N

0 2

N« 15

28 Juli

13S.907

1

27 Juli

13«.797

1

28 Juli

17«.924

2

28 Juli

24«.464

3

2 Aug.

839

1

28 „

729

2

30 „

954

1

2 Aug.

433

2

13 „

625

1

2 Aug.

867

2

2 Aug.

966

2

13 „

460

1

13 .790

3

13 „

817

1

14 „

17 .957

1

15 „

534

1

. 0.0433

3 =

13 .801
: 0.0194

6

15 „
22 „

18 .010
17.982

1
1

24 .465
= 0.0068

7

5 ^

17 .960
. 0.0057

8

w

\' 12

N"

14

16

>

N" 1

28 Juli

26«.342

2

28 Juli

32S.496

1

28 Juli

32^.451

5 1

27 Juli

33«.925

4

2 Aug.

356

1

2 Aug.

255

1

2 Aug.

494

1

28 „

891

11

15 „

399

1

13 „

300

1

15 „

479

3

2 Aug.

952

4

22 „

292

1

15 „

246

2

22 „

534

2

13 „

898

4

26 .346

5

22 „

322

.2

32 .477

11

14 „

889

1

: 0.0059

32 .312

7

: 0.0102

15 „
22 „

864
862

2
1

4 =

: 0.0462

6 =

33 .903
= 0.0181

27

-ocr page 100-

> \' VA

N

<» 13

N" 17

N" 18

N\'

» 19

28 Juli

34^.508

1

28 Juli

39^824

1

28 Juli

41«.450

1

28 Juli

43M52

3

2 Aug.

498

1

2 Aug.

960

1

2 Aug.

650

1

2 Aug.

332

1

15 „

466

1

13 „

909

1

15 „

567

2

13 „

232

1

34 .491

3

15 „

968

2

22 „

575

2

15 „

082

2

= 0.0010

22 „

952

1

41.564

6

22 „

089

2

39 .930

6

37,2 =

= 0.0206

43.151

9

4 7/2 ==

= 0.0159

4 ^2 =

= 0.0565

N\'

25

N

» 23

N\'

» 26

N

■0 27

27 Juli

44«.963

3

28 Juli

53S.062

2

27 Juli

54«. 503

1

27 Juli

60«.304

1

28 „

44 .998

7

2 Aug.

121

2

28 „

553

3

28 „

349

3

30 „

45 .071

1

13 „

160

2

30 „

517

1

2 Aug.

288

3

2 Aug.
13 „
15 „
22 „

017

4

15 „

174

2

2 Aug.

523

3

13 „

278

2

062

2

53 .129

8

13 „

532

2

15 „

332

2

004

005

1
1

3 ,;2 =

= 0.0151

15 „
22 „

549
562

2
1

60 .312

11

45 .008

19

54 .536

13

4 7^2 =

= 0.0090

= 0.0169

6 7]^ =

= 0.0039

21

N" 32

N» 34

N« 33

2 Aug.

65®.882

1

27 Juli

68^.972

1

28 Juli

71S.245

2

27 Juli

75\'\'-.770

1

13 „

890

1

28 „

69 .085

2

2 Aug.

145

1

28 „

626

1

15 „

935

2

2 Aug.

110

2

13 „

214

2

2 Aug.

646

1

65 .910

4

13 „

268

1

15 „

137

1

13 „

897

1

= 0.0024

15 „

167

1

71.200

6

15 „

704

2

4 ^2

69.113
= 0.0484

7

3 7?2 =

= 0.0114

4 5^2 =

75 .723
= 0.0485

6

N"

31

N" 29

N" 22

N

0 30

28 Juli

78^731

1

28 Juli

79«.141

1

2 Aug.

87«.421

2

28 Juli

94«.772

1

2 Aug.

625

1

2 Aug.

78 .855

2

13 „

393

2

2 Aug.

695

3

15 „

699

1

13 „

78 .986

3

15 „

372

1

13 „

819

2

1

78 .685

3

15 „

79 .032

3

87 .400,

5

15 „

746

2

t

: 0.0059

3 =

78 .989
= 0.0646

9

*

2 ^2 ^

= 0.0018

94 .748
= 0.0191

8

-ocr page 101-

> \' VA

T A B E L I v.

(§ 43)

GJ-ereg\'istreerde doorg-ang-en.

& — 21« 32\'»

N"

19 October 1894.

0^962

1 0^979

3

6«.662

6«.661

9

5

5

/■

= 1.017

f = 0«.0825

4

7 .271

7 .278

11

3

7 .205

7 .224

6

N"

0- = 20« 28\'»

2

11.389

11.398

11

7

7 .805

7 .812

6

12

0^992

0^986

5

1

27 .430

27 .428

7

2

11.846

11.865

5

14

6.972

6.971

6

25

38 .535

38 .540

10

15

18 .397

18.365

4

13

9.028

9 .022

6

26

48 .095

48 .097

10

16

26 .533

26 .508

7

32

62 .685

62 .682

10

1

27 .911

27 .909

7

22 October.

31

72 .215

72 .239

10

25

38 .983

39 .000

7

30

88 .345

88 .358

10

23

47 .126

47.118

7

/■

= 1.016 f = 0«.0951

26

48 .604

48.613

7

N"

& = 20« 35\'»

d- = 21« 50\'«

27

54 .280

54 .280

7

12

23«.976

23«.968

8

12

23 .733

23 .717

6

32

63 .104

63.139

7

14

29 .983

29 .979

8

14

29 .697

29 .691

7

34

65 .147

65 .165

7

13

32 .101

32 .092

8

13

31 .854

31.837

7

33

69 .747

69 .767

7

31

72 .676

72 .735

7

0- = 20« 53\'»

& = 22« 16»"

30

88 .790

88 .828

7

9

0.869

0.866

8

9
5

0.480
4.538

0.460
4.554

6
6

r

25 October.

15

22 .325

22.318

8

6

9.356

9.365

5

= 0.982 . = 0M028

16

30.399

30 .393

7

4

11.156

11.171

5

N"

Q\' = 20\'^ 56»»

17

37 .863

37 .855

8

2

15 .296

15.313

5

9

0^311

0®.305

9

18

39.538

39 .530

8

15

22 .030

22.002

6

15

21.789

21.781

9

19

41.075

41 .069

8

16

30 .050

30 .030

7

12

23 .675

23 .658

8

21

63 .781

63 .771

8

1

31.436

31.433

7

14

29 .674

29 .663

7

■22

85 .203

85 .195

7

17

37 .530

37 .507

6

13

31.817

31.802

7

18

39 .130

39 .104

6

17

37 .353

37 .346

7

& = 21« IP»

19

40 .705

40.685

6

18

38 .874

38 .865

7

5

4 .707

4.713

6

23

50 .622

50 .616

6

19

40 .439

40 .432

7

6

9.332

9.335

6

26

52 .163

52 .169

6

= 21« 10\'»

7

11 .256

11 .257

7

27

57 .722

57 .719

5

9

0.896

0 .888

7

1

31 .548

31.545

5

21

63 .471

63 .438

7

5

4.910

4 .916

7

23

50 .706

50 .702

7

32

66 .662

66 .688

5

6

9.646

9.650

7

27

57 .858

57 .853

6

34

68 .688

68 .700

6

7

11.446

11.452

7

34

68 .796

68 .798

7

33

73 .305

73 .317

6

15

22 .352

22 .341

6

33

73 .323

73 .325

7

29

76.505

76 .515

6

16

30 .431

30 .422

7

29

76 .560

76 .559

6

22

84.910

84 .895

6

1

31.767

31.766

7

-ocr page 102-

> \' VA

21« 10\'»
37«.872
39 .472
41.046
50 .893

52 .370
58 .054

63 .820
69 .073
73 .509
76.771
85 .196

21« 24\'»
0.770
6.801
7 .306
11 .412

26 .225

27 .499
38 .586
46 .633
48 .191

53 .772
62 .679

64 .830
69 .287
72.189
88 .394

21« 52«
0.659
6.693
7 .155
11 .336
26 .066
27 .393
38 .510
46 .648
48 .121
53 .745
62 .628
64 .771
69 .280

17

18
19
23
26
27
21
34

33

29
22

5

3

4
2

16
1

25
23

26
27

32

34

33
31

30

O- =
37«.881
39.481
41.053
50 .896

52 .367
58 .053

63 .831
69 .067
73 .503
76 .767
85 .202

O- =
0.764
6.793
7 .300
11 .404

26 .232

27 .500
38 .579
46 .636
48.186

53 .771
62 .664

64 .821
69 .279
72.165

88 .379
& =

0.651
6.680
7 .151
11.323
26 .080
27 .394
38 .501
46 .651
48.116
53 .744
62 .609
64 .759
69 .266

5

3

4
2

16
1

25
23

26
27

32
34

33

ö- = 21« 52\'»

72M87
88 .294

& = 22« 6\'»

0.693
4.664
9.414
11 .271
22 .257

30 .286

31 .579
37 .707

39 .364

40 .957
50 .700
52 .221
57 .864
63 .707
68 .929
73 .393
76.579
85 .129

5

3

4
2

15

16
1

25
23

26
27

32
34

33
31
30

0.936
22 .450
24 .450
30 .304
32 .552
38 .025
39.600
41 .125

9
15
12
14
13

17

18
19

& = 22« 20\'»

0.916
22 .423
24 .404
30 .272
32 .506
38 .004
89 .576
41.106

31 October.

/•= 1.032 é = 0^.0775

N"
9
15
12
14
13

17

18
19

0«.824
22 .247
24.126
30 .081
32 .268
37 .783

39 .383

40 .963

9
15
12

& = 20« 28»»

0«.828
22 .253
24 .139
30 .089
32 .281
37 .789

39 .389

40 .9é7

N"
31
30

9

5

6
7

15

16
1

17

18
19
23
26
27
21
34
33
29

n"

9

5

6
7

15

16
1

17

18
19
23
26
27
21
34
33
29
22

72«.221
88 .318

7
7

7
7
7
7
7
7
7
7
7
7
7
7
7
7
7
7
7
7

7
6
7
5

5

6
6
6

0.676
4.674
9.422
11 .281
22 .286

30 .268

31 .578
37 .689

39 .345

40 .943
50 .697
52 .228
57 .865
63 .686
68 .944
73 .408
76 .590
85 .119

& = 20« 42»»

0«.558
4.641
9.306
11 .241
22 .141

30 .029

31 .470
37 .627
39.213
40 .803
50 .606
52.113
57 .806
63 .591
68 .713
73 .263
76.541
84 .956

0 .869
6.988
7 .494
11 .588
18 .333
26.311
27 .674
38 .737
46 .821
48 .327
54 .011
62 .858
64 .978
69 .529
72 .427
88 .543

ß- = 20« 56*»

0.865
6.982
7 .490
11 ,582
18 .343

26 .317

0«.552
4.645
9.310
11.243
22.133

30 .023

31 .470
37 .621

39 .205

40 .797
50 .605
52.116
57 .805
63 .582
68 .718
73 .268
76 .544
84 .951

6
7
7
7
7
7
7
7
7
6
7
7
7
7
7
7
7
7

27 .674
38 .731
46 .824
48 .324
54 .010
62 .846
64 .978
69 ,524
72 .410
88 .531

0.621
22 .121
23 .964

& = 21« 21\'»

0.611
22 .108
23 .944

-ocr page 103-

> \' VA

21" 21"»

29^.963
32.137
37 .654

39 .242

40 .819

21" 35™

O .801
4 .754
9.523
11 .407
22 .273
30.154
31 .551

37 .757

39 .317

40 .841
50 .780
52 .244
57 .921

63 .622
68 .860
73 .420
76.652
85 .138

21" 53™

0.800
6.856
7.314
11 .520
18 .258

26 .245

27 .576

38 .582
46.816
48 .261
53.976
62 .786

64 .955
69 .426
72 .396
88.424

NO

14
13

17

18
19

& =

29^.979
32.157
37 .664
39.252
40 .827

d- =

0.814
4.746
9.517
11 .403
22 .289

30 .164

31 .551

37 .770

39 .333

40 .851
50 .783

52 .239
57 .920

63 .639

68 .851
73 .408
76 .645

85 .145
& =

0.790
6.840
7 .304
11 .504
18.276
26.261
27 .576

38 .569
46 .819
48 .254

53 .975
62 .761

64 .940

69 .411
72 .357
88 .397

9

5

6
7

15

16
1

17

18
19
23
26
27
21
84

33

29
22

5

3

4
2

15

16
1

25
23

26
27

32

34

33
31

30

16 November.

/"= 1.030 f = 0«.0880

9
15
12
14
13

17

18
19

0\'.690
22.173
23 .962
29 .887
32 .055
37 .610

39 .203

40 .781

9

5

6
7

15

16
1

17

18
19
23
26
27
21
34
33
29
22

{)■ 21« 42™

0«.703
22.189
23 .989
29 .903
32 .081
37 .624

39 .217

40 .789

0.943
5.036
9.714
11 .607
22 .436
30 .357
31.807
37 .879
39 .500

0.926
5.046
9.723
11 .614
22 .419
30 .343
31.809
37 .864
39 .484
41 .046
51.037
52 .475
58 .162
63 .769
69.177
73 .677
76.921
85 .268

= 21" 57™

9

5

6
7

15

16
1

17

18

17

18
19

19 ! 41.057
23
26
27
21
34
33
29
22

51.036
52 .464
58.157
63 .786
69 .157
73 .657
76 .907
85 .271

5

3

4
2

16
1

25
23

26
27

32
34

33
31
30

17 November.

/■= 1.038 f=:0«.0816
& = 21" O»«

9
15
12
14
13

0\'.998
22 .449
24 .273
30 .273
32 .515

0".990
22 .441
24 .258
30 .263
32 .501

^ = 21" O"

37«.057
39 .540
41 .199

& = 21" 13™

0.894
4 .940
9.690
11.538
22 .372

30 .328

37\'\'.053
39 .536
41 .197

0.904
4.933
9 .683
11 .533
22 .383

30 .333

31 .704
37 .890
39 .469
41 .119
50 .913
52 .361
58 .061
63 .754
69 .004
73 .533
76.783
85 .254

31 .707
37 .884
39 .463
41 .115
50 .916
52 .372
58 .069
63 .747
69 .019
73 .548
76 .797
85 ,259

0.830
6.899
7 .386
11.530

26 .293

27 .549
38 .617
46 .786
48 .293
53.911
62 .855
64 .980
69 .430
72 .418
88 .423

!> = 21" 29™

0.838
6.910
7 .395
11 .541
26 .286
27 .552
38 .629
46 .789
48 .304
53 .918
62 .879
64 .996
69 .447
72 .455
88 .452

-ocr page 104-

TABEL V.

(§ 45)

Oei\'<3 duo oer (le doorg-ang\'eii.
REGIS TREERMETHODE.

N" 9

N" 5

N« 6

N" 3

N" 7

22 Oct. I

0^877

48

4^.893

36

9^.515

36

i 101958

54

1K437

42

22 „ II

765

36

838

66

670

30

11 .059

36

647

36

25 „ I

887

80

956

70

651

35

11 .027

35

453

35

25 „ 11

843

70

887

70

582

35

10 .974

35

441

35

31 „ I

880

108

921

117

590

63

11.034

54

523

63

31 „ II

925

135

918

126

684

63

10 .977

63

568

63

16 Nov.

889

112

999

56

676

56

567

56

17 „

893

104

937

120

690

56

11 .007

64

538

56

0.883

693

4 .920

661

9 .638

374

11 .002

341

11.527

386

7 = 0.8698

7 if\'= 1.0216

7 rj-\'^ 1.2085

= 0.3671

7 = 1.5124

N" 4

N" 2

N" 15

N" 12

N" 14

19 Oct.

24".238

40

30\'. 223

48

22 „ I

1K575

66

15^695

66

22\'.329

48

198

48

209

48

22 „ II

476

30

659

60

264

60

212

36

186

42

25 „ I

532

35

638

35

353

75

238

40

243

■35

25 „ 11

436

35

617

35

377

65

336

35

204

25

31 „ I

540

54

634

54

382

162

\'230

63

185

63

31 „ II

435

63

641

63

401

198

216

63

235

63

16 Nov.

377

112

171

56

096

56

17 „

492

64

638

64

358

104

160

48

165

48

11 .502

347

15 .649

377

22 .368

824

24 .218

429

30.191

428

= 0.9231

6 = 0.2096

\\7 v\'\'= 1-0118

8 0.8333

= 0.8267

N« 16

N« 1

N° 13

N" 17

N» 18

19 Oct.

32^274

48

22 „ I

30^404

42

31«.725

72

322

48

37«.866

48

39^541

48

22 „ II

339

84

741

84

332

42

812

36

409

36

25 „ I

436

65

746

70

382

35

900

.70

459

70

25 „ II

388

70

706

70

438

25

889

65

507

65

31 „ I

330

126

735

126

372

63

894

126

486

126

31 „ II

339

135

705

135

409

63

922

135

493

126

16 Nov.

296

56

762

56

264

56

^ 818

112

424

112

17 „

357

120

676

120

403

48

\' 917

104

451

104

30 .355

698

31 .720

733

32 .351

428

37.885

1 696

39.471

687

7 = 0.9082

7 = 0.4997 \'

8 7/^ = 1.3513

7 = 0.8701

7 = 0.8462

-ocr page 105-

89

NO 19

N° 25

NO 28

NO 26

NO 27

22 Oct. I

41«.080

48

42«.887

60

50«.882

42

52«.394

60

58».033

86

22 „ II

40 .990

36

885

42

938

78

459

78

076

72

25 „ I

41.029

70

812

35

876

70

894

70

026

70

25 „ II

41 .078

65

791

85

893

70

895

70

026

70

31 „ I

41.072

117

783

63

876

126

885

126

071

126

81 „ II

41.040

126

703

63

939

135

894

185

089

126

16 Nov.

40 .995

112

990

56

428

56

115

56

17 „

41.108

104

726

56

900

120

387

120

040

120

41.051

678

42 .779

354

50.911

697

52 .397

715

58 .062

676

7 ^ 0.9956

6 0.8989

7 = 0.8248

7 7/\'^ = 0.3745

7 = 0.4514

NO 21

NO 32

NO 34

NO 33

NO 31

22 Oct. I

63«. 7 82

48

66«. 97 9

60

68». 97 8

42

73S.505

42

76«.536

60

22 „ II

743

42

981

72

69 .003

78

611

78

570

42

25 „ I

821

85

905

35

065

70

512

70

415

80

25 „ II

846

35

909

35

078

70

565

70

502

35

31 „ I

862

63

904

63

Oil

126

562

126

473

63

31 „ II

783

63

907

63

047

135

565

135

517

54

16 Nov.

722

56

130

56

630

56

17 „

747

56

976

64

058

120

545

120

552

64

63 .786

898

66 .942

392

69 .039

697

78.562

697

76.515

348

7 = 0.9273

6 = 0.5198

7 y 1.0592

7 = 0.7942

6 = 0.6584

N» 29

NO 22

NO 80

22 Oct. I

76«.739

36

85». 206

42

92\'^65a

60

22 „ 11

820

36

200

36

668

42

25 „ I

772

35

197

80

620

35

25 „ II

750

35

279

35

599

35

31 „ I

824

63

231

63

589

63

81 „ II

813

72

299

72

545

63

16 Nov.

874

56

221

56

17 „

797

56

259

56

549

56

76 .806

389

85 .242

390

92 .599

354

7 7]-\' = 0.4657

7 y\'- = 0.5091 1

6 = 0.5863

14

-ocr page 106-

> \' VA

TABEL VI.
(§ 53)

üecli natie versoliillen.

Voor de beteekenis der kolommen zie men § 53.

2-1

6-1

25 A.

8\'-.8859

91

8\'-.8950

3\' 28".26

Z 84

25 A.

5\'-. 17 93

67

5\'-.1860

2\' 1".33

Z 84

3 M.

8362

41

8403

27 .42

N 84

3 M.

1452

23

1475

0 .87

N 84

9 M.

8676

50

8726

27 .73

Z 51

9M.

1624

-f

48

1672

0 .89

Z 51

2 J.

8231

20

8251

27 .06

N 51

3 J.

1606

40

1646

1 .27

N 51

6 J.

8534

.

29

8563

27 .35

Z 18

6 J.

1768

7

1761

1 .10

Z 18

7 J.

8577

41

8618

27 .92

N 18

7 ,J.

1473

11

1484

0 .89

N 18

H- 3\' 27".62

-i- 2\' 1".06

f =

= 0".433

f =

= 0".206

3-1

7-1

25 A.

8\'-.7545

101

8\'-.7646

-1- 3\' 25".20

Z 84

25 A.

3\'-.6733

74

3\'-.6807

1\' 26".05

Z 84

3M.

7206

25

7231

24 .67

N 84

3 M.

6672

11

6661

26 .15

N 84

9M.

7242

31

7273

24 .33

Z 51

9M.

6540

6

6534

25 .41

Z 51

2 J.

7324

25

7349

24 .95

N 51

3 J.

6334

29

6363

25 .45

N 51

6 J.

7628

27

7655

25 .22

Z 18

6 J.

6782

15

6797

26 .02

Z 18

8 J.

7083

65

7148

24 .48

N 18

7 J.

6435

51

6486

25 .74

N 18

8\' 24".81

1\' 25".80

é =

= 0".374

f \'

= 0".320

4-1

9-1

25 A.

6\'-.5965

106

6\'-.6071

2\' 34".64

Z 84

6 M.

9\'-.9784

35

9\'-.9819

- 3\' 53".73

N 84

3 M.

5984

4

5988

34 .86

N 84

7 M.

9 .9396

56

9 .9452

53 .31

Z 84

9M.

6308

22

6330

35 .24

Z 51

10 M.

9 .9306

30

9 .9336

53 .04

Z 51

2 J.

: 5983

40

6028

84 .96

N 51

29 M.

10 .0124

36

10 .0160

54 .53

N 51

6 J.

6174

15

6189

34 .91

Z 18

7 J.

9.9586

21

9 .9607

53 .68

Z 18

7 J.

5932

53

5985

34 .87

N 18

12 J.

9.9566

53

9.9619

53 .26

N 18

2\' 34".91 •

- 3\' 53".59

e -

=: 0".194

i =

= 0".529

5-1

p

12-1

25 A.

6\'-.7285

90

6\'-.7375

-f 2\' 37".69

Z 84

6 M.

l20\'-.7360

135

2Q\'-.7495

- 8\' 6".32

N 84

3 M.

7256

15

7271

37 .89

N 84

7 M.

7263

142

7405

6 .11

Z 84

9M.

7606

26

7682

38 .29

Z 51

9M.

7552

80

7632

6 .64

Z 51

2 J.

7255

33

7288

37 .93

N 51

29 M.

7832

69

7901

7 .27

N 51

6 J.

7552

25

7577

38 .17

Z 18

7 J.

7426

49

7475

6 .28

Z 18

7 J.

7427

57

7484

38 .39

N 18

8 J.

7415

52

7467

. 6 .26

N 18

2\' 38".06

- 8\' 6".48

ê -

= 0".267

r =

= 0".424

-ocr page 107-

> \' VA

13-1

17-1

6 M.

20\'-.7804

128

20\'-.7932

- 8\' 7".35

N 84

3 M.

10\'-.3166

19

10\'-.3185

- 4\' 2".06

N 84

7 M.

8124

145

8269

8 .14

Z 84

7 M.

3210

70

3280

1 .85

Z 84

9 M.

8046

85

8131

7 .81

Z 51

9 M.

3658

67

3725

2 .89

Z 51

29 M.

8204

-h

72

8276

8 .15

N 51

24 M.

3973

85

4058

4 .11

N 51

7 J.

8030

75

8105

7 .96

Z 18

6 J.

3706

10

3696

2 .77

Z 18

8 J.

7923

45

7968

7 .43

N 18

8 J.

3099

23

3122

1 .92

N 18

- 8\' 7".81

1

- 4\' 2".60

f =

= 0".347

r =

= 0".861

14—1

18-1

6 M.

14\'-.8666

4-

86

14\'-.8752

- 5\' 48".64

N 84

25 A.

11\'-.3113

122

lll\'-.3235

- 4\' 25".18

Z 84

7 M.

8470

121

8591

48 .27

Z 84

3 M.

2880

27

2907

24 .85

N 84

9 M.

8830

67

8897

48 .98

Z 51

9 M.

2940

75

3015

24 .66

Z 51

24 M.

8640

51

8691

48 .50

N 51

24 M.

3053

88

3141

25 .40

N 51

7 J.

8651

57

8708

48 .54

Z 18

6 J.

3316

12

3304

25 .34

Z 18

8 J.

8473

29

8502

48 .06

N 18

8 J.

2776

19

_ 2795

24 .59

N 18

- 5\' 48".50

- 4\' 25".00

f =

= 0".316

t -

= 0".350

15-1

19-1

6 M.

12\'-.1274

70

12\'-.1344

- 4\' 44". 40

N 84

25 A.

8\'-.1885

85

8\'-.1970

- 3\' 11".90

Z 84

7 M.

1306

106

1412

44 .56

Z 84

3 M.

1494

34

1528

11 .30

N 84

9 M.

1300

74

1374

44 .47

Z 51

9 M.

1956

62

2018

12 .01

Z 51

24 M.

1398

67

1465

44 .69

N 51

24 M.

1712

60

1772

11 .88

N51

6 J.

1388

.4

1392

44 .52

Z 18

6 J.

1888

10

1878

11 .68

Z 18

8 J.

1091

5

1096

43 .82

N 18

8 J.

1511

17

1528

11 .30

N 18

- 4\' 44".41

- 3\' 11".68

1 =

= 0".305

e =

= 0".312

16-1

21-1

6 M.

9\'-.3662

91

9\'-.3753

- 3\' 39".74

N 84

3 M.

12\'-.6806

42

12\'\'.6848

- 4\' 57".52

N 84

7 M.

3530

65

3595

39 .37

Z 84

7 M.

6958

109

7067

57 .60

Z 84

9 M.

3840

57

3897

40 .07

Z 51

9 M.

7227

41

7268

58 .07

Z 51

24 M.

3899

79

3978

40 .26

N 51

3 J.

6968

45

7013

57 .91

N 51

6 J.

4040

11

4029

40 .38

Z 18

6 J.

7246

39

7285

58 .11

Z 18

8 J.

3471

24

3495

39 .13

N 18

12 J.

6942

112

7054

58 .01

N 18

- 3\' 39".83

- 4\' 57".87

( =

= 0".388

f =

= 0".251

-ocr page 108-

> \' VA

22-1

1

27-1

3 M.

4\'-.721G

8

4\'-.7224

- 1\' 50".90

N 84

15 A.

l\'-.3236

30

l\'-.3206

4- 31".17

Z 84

7 M.

7202

72

7274

50 .58

Z 84

6 M.

3350

34

3384

31 .15

N 84

9 M.

7295

4-

5

7300

50 .64

Z 51

10 M.

3097

-f

34

3131

31 .00

Z 51

3 J.

7156

-f

30

7186

50 .81

N 51

29 M.

3640

5

3645

31 .76

N 51

() J.

7396

27

7423

50 .93

Z 18

7 J.

3258

0

3258

31 .29

Z 18

12 J.

7072

82

7154

50 .74

N 18

12 J.

3376

39

3337

31 ,04

.N 18

- 1\' 50".77

4- 31".24

f =

= 0".140

f =

= 0".277

23-1

29-1

25 A.

l\'-.3933

4-

55

l\'-.3988

- 32".57

Z 84

15 A.

7\'-.0240

46

7\'\'.0286

4- 2\' 44".95

Z 84

3 M.

3946

32

3914

32 .83

N 84

6 M.

0436

22

0458

44 .92

N 84

10 M.

3922

-1-

12

3934

32 .44

Z 51

29 M.

0838

22

0860

45 .86

N 51

3 J.

4280

48

4328

33 .80

N 51

3 J.

0342

9

0351

45 .11

Z 51

a J.

4108

23

4085

32 .79

Z 18

7 J.

0559

-

1

0558

45 .59

Z 18

8 J.

3623

16

3639

32 .19

N 18

12 J.

0346

30

0376

44 .73

N 18

- 32".77

2\' 45".19

f =

= 0".557

f =

= 0".438

25-1

30-1

15 A.

8\'-.0352

4-

68

8\'-.0420

3\' 8".71

Z 84

1 15 A.

17\'\'.3422

1

1-

79

17\'-.3501

-f 6\' 46".87

Z 84

6 M.

0372

37

0409

8 .24

N 84

7 M.

3630

94

3724

46 .95

N 84

10 M.

0392

-1-

36

0428

8 .73

Z 51

3 J.

3656

4-

9

3665

46 .81

N 51

29 M.

0848

-1-

37

0885

9 .36

N 51

3 J.

3363

H-

61

3424

46 .69

Z 51

6 J.

0556

64

0620

9 .18

Z 18

7 J.

3630

37

3667

47 .26

Z 18

8 J.

0385

-h

11

0396

8 .21

N 18

12 J.

3668

-r

36

3704

46 .90

N 18

3\' 8".74

4- 6\' 46".91

f =

= 0".467

= 0".192

26- 1

31-1

15 A.

5\'-. 1198

37

5\'M235

4- 1\' 60".30

Z 84

7 M.

24\'-.9530

134

24\'-.9664

Ht 9\' 45".38

Z 84

6 M.

1140

26

1166

59 .70

N 84

7 M.

9928

88

25.0016

45 .76

N 84

10 M.

0809

26

0835

59 .37

Z 51

3 J.

9682

36

24 .9718

45 .06

N 51

29 M.

0838

-f-

22

0860

60 .13

N 51

3 J.

[

9636

4-

54

24 .9690

45 .44

Z 51

7 J.

1318

6

1324

60 .51

Z 18

.6 J.

9951

88

25 .0039

, 46 .26

Z 18

12 J.

0978

16

0994

59 .30

N 18

12 J.

9799

-1-

131

24 .9930

45 .56
0

N 18

1\' 59".89

9\' 45".58

= 0".503

f =

= 0".406

-ocr page 109-

> \' VA

32-1

5-2

15 A.

15\'-.8264

59

15\'-.8323

6\' 11".30

Z 84

19 S.

2\'-.1230

4-

18

2\'-.1248

- 49".94

N 67

7 M.

8354

75

8429

11 .10

N 84

23 0.

1045

18

1027

49 .43

N 00

29 M.

8842

33

8875

12 .15

N 51

4 N.

1277

4-

17

1294

49 .77

Z 33

3 J.

8194

24

8218

11 .05

Z 51

4 N.

1237

25

1212

49 .57

Z 00

7 J.

8429

4-

60

8489

11 .68

Z 18

8 N.

1105

4-\'

13

1118

49 .35

Z 67

12 J.

8298

-f

78

8376

10 .98

N 18

13 N.

1167

4-

6

1173

49 .77

N 33

4- 6\' 11".38

- 49".64

e =

= 0".455

f =

= 0".227

33-1

6-2

15 A.

9\'\'.7350

28

9\'-.7378

4- 3\' 48".45

Z 84

19 S.

3\'-.6976

26

3\'-.7002

- 1\' 26".87

N 67

7 M.

7510

4-

65

7575

48 .47

N 84

24 S.

6785

4-

46

6831

26 .47

N 00

29 M.

7860

1

7859

49 .14

N 51

4 0.

7132

4-

29

7161

26 .95

Z 00

3 J.

7482

12

7494

48 .72

Z 51

4 N.

6855

-f

68

6923

26 ,40

Z 33

7 J.

7765

50

7815

49 .48

Z 18

6N.

7024

25

6999

26 .57

Z 67

12 J.

7388

40

7428

48 .13

N 18

13 N.

6848

18

- 6830

26 .46

N 33 j

4- 3\' 48".73

- 1\' 26".62

j
i

i -

= 0".497

f

. 0".233

34-1

1

7-2

1

15 A.

9\'-.4824 :

19

9\'-.4843

4- 3\' 42".51

Z 84

19 S.

5\'-. 1928

4-

38

5\'-. 1966

- 2\' 1".95

N 67

7 M.

4870

4-

80

4950

42 .32

N 84

4 0.

2097

29

2068

1 .89

Z 00

29 M.

5076

4-

8

5084

42 .64

N 51

19 0.

1609

1

-r

19

1628

1 .15

NOO

3 J.

4600

4-

52

4652

42 .06

Z 51

4 N.

2136

4-

48

2184

2 .16

Z 33

7 J.

5099

4-

41

5140

43 .21

Z 18

6 N.

1785

4-

41

1826

1 .33

Z 67

12 J.

4962

4-

20

4982

42 .40

N 18

8 N.

2027

44

2071

2 .19

N 33

4- 3\' 42".52

- 2\' 1".78

= 0".389

£ =

= 0".437

4-2

j

4-3

i

19 S.

2\'-.2348

4-

37

2\'-.2385

- 52".61

N 67

19 S.

2M268

4-

6

2\'-. 127 4

- 49".72

N 67

8 0.

2569

44

2525

52 .65

Z 00

24 S.

1733

38

1695

50 .71

N 00

23 0.

2158

24

2134

52 .02

N 00

4 0.

1422

4-

30

1452

50 .42

Z 00 ;

4 N.

2372

-f

41

2413

52 .39

Z 33

4 N.

1119

2

1117

49 .64

z 33 i

6 N.

■ 2422

4-

4

2426

52 .42

Z 67

8 N.

1245

4-

28

1273

50 .00

z 67

13 N.

2506

18

2488

52 .85

N 33

13 N.

1532

4-

40

1572

50 .42

N 33 i

1

- 52".49

*

1

- 50". 15

1

f =

= 0".285

é =

= 0".431

-ocr page 110-

6-4

14-13

19 S.

l\'-.4345

71

l\'-.4416

33".93

N 67

24 S.

5\'\'.8985

29

5\'-.9014

2\' 18".31

N 00

4 0.

4755

13

4742

34 .41

Z 00

4 0.

9203

33

9236

18 .84

Z 00

23 0.

4485

4

4481

34 .08

N 00

12 0.

9015

20

9035

18 .37

N 67

4 N.

4412

71

4483

33 .80

Z 33

23 0.

9234

29

9263

18 .90

N 33

8 N.

4573

48

4525

33 .90

Z 67

6 N.

8900

-h

26

8926

18 .11

Z 67

8 N.

4424

53

4371

33 .83

N 33

10 D.

8988

»

-r

91

9079

18 .47

Z 33

33".99

2\' 18".50

f =

= 0".227

i =

= 0".310

7-4

18-17

19 S.

2\'-.9348

5

2\'-.9353

- r

8".94

N 67

19 S.

0\'\'.9454

4

0\'-.9450

- 22".01

N 67

24 S.

9159

23

9182

8 .54

N 00

8 0.

9541

18

9559

22 .55

Z 00

4 0.

9769

19

. 9788

9 .67

Z 00

23 0.

9841

10

9851

22 .95

N 00

4 N.

9696

15

9711

9 .49

Z 33

29 0.

9466

4

9470

22 .34

Z 33

8 N.

9475

15

9490

8 .98

Z 67

6 N.

9608

3

9611

22 .67

Z 67

8 N.

9535

40

9575

9 .46

N 33

9 N.

9656

3

9659

22 .50

N 33

-1\'

9". 18

- 22".50

6 =

= 0".429

f =

= 0".300

14-12

19-17

24 S.

5\'-.8959

30

5\'-.8989

-f 2\' 18".40

N 00

19 S.

2\'-. 1790

30

2\'\'.1820

-1- 51".28

N 67

4 0.

8657

34

8691

17 .42

Z 00

8 0.

1973

40

1933

51 .26

Z 00

12 0.

8685

21

8706

17 .74

N 67

23 0.

1891

25

1866

51 .39

N 00

23 0.

8814

45

8859

18 .10

N 33

29 0.

1940

52

1992

51 .40

Z 33

6 N.

8570

6

8576

17 .15

Z 67

6 N.

1758

4-

17

1775

50 .89

Z 67

10 D.

8714

98

8812

17 .70

Z 33

9 N.

1707

3

1704

51 .01

N 33

4-2\'

17".75

51".20

t =

= 0".451

f =

= 0".207

-ocr page 111-

> \' VA

TABEL VIL
(§ 77)

Ong\'eoorrig\'eerd.e coordLinaten.
RECHTE KLIMMING. (X)

no

Scheiner

Henry

Roberts

I

II

HI

IV

V

VI

9

_

7\'.6675

_

7\'.6723

_

7\'.6659

_

7\'.6719

___

7\'.6620

_

7\'.6728

5

6 .6607

6 .6646

6 .6613

6 .6645

6 .6528

6 .6658

6

5 .4951

5 .4982

5 .4931

5 .4989

5 .4904

5.5019

3

5 .1525

5.1590

5.1510

5.1546

5.1481

5 .1520

7

5.0328

5 .0321

5 .0277

5 .0293

5.0214

5 .0323

4

5 .0185

5 .0202

5 .0165

5.0151

5 .0165

5.0185

2

3 .9806

3 .9827

3 .9820

3 .9843

3 .9800

3 .9853

15

2 .3263

2 .3298

2 .3239

2 .3281

2 .3230

2 .3269

12

1.8683

1.8688

1.8672

1.8668

1.8489

1.8684

14

0 .3696

0.3717

0 .3696

0 .3755

0 .3726

0 .3764

16

0.3351

0 .3321

0.3315

0 .3367

0.3357

0.3351

13

0 .1556

4-

0.1556

0.1569

4-

0.1527

4-

0.1665

4-

0.1522

17

1.5332

1.5304

1.5314

4-

1 .5339

4-

1.5379

4-

1.5313

18

1.9297

-f

1.9288

1.9318

4-

1.9304

1.9327

4-

1.9253

19

2 .3239

2 .3208

-t-

2 .3220

4-

2 .3208

4-

2 .3286

4-

2 .3214

25

2 .7554

. 2 .7532

2.7531

4-

2 .7561

4-

2 .7578

4-

2.7521

23

4 .7654

-i-

4 .7664

4 .7636

4-

4 .7642

4-

4 .7702

4-

4.7578

26

5 .1309

-j-

5 .1294

5.1335

4-

5.1279

4-

5.1324

5.1227

27

6.5545

-I-

6 .5508

6 .5484

4-

6 .5494

6 .5594

4-

6 .5472

21

7 .9526

4-

7 .9503

-f

7 .9525

4-

7 .9500

-4-

7 .9561

4-

7 .9530

32

8 .7433

8.7455

8 .7430

4-

8 .7446

4-

8 .7524

4-

8 .7450

34

9 .2622

1

9 .2607

4-

9 .2613

4-

9 .2608

4-

9 .2693

4-

9.2561

33

10 .3986

10.3974

4-

10 .3957

4-

10 .3962

4-

10 .4033

4-

10 .3886

31

11.1187

11.1131

4-

11 .1115

4-

11.1129

4-

11.1173

4-

11.1084

29

11.1998

11.2012

4-

11.2004

11.1991

11.2063

4-

11.1975

22

13.2915

4-

13 .2918

4-

13 .2902

4-

13 .2899

4-

13 .2968

4-

13.2861

30

15.1197

15 .1164

4-

15.1127

4-

15.1169

4-

15.1208

4-

15.1084

d

27 .0606

27 .0606

27 .0472

27 .0597

f

26 .6737

26 .6765

26 .6632

26 .6697

b

10.2866

10 .2827

10.2721

10.2854

9

7 .6925

7 .6992

7 .6931

7 .6906

7 .6935

7 .6943

c

3 .0920

3 .0974

4-

3 .0934

4-

3 .0903

h

5 .2950

5 .2975

4-

5 .2858

4-

5 .2937

4-

5.2947

4-

5.2851

k

22 .0388

22 .0377

4-

22 .0323

4-

22 .0246

4-

22 .0392

4-

22 .0303

I

26 .2067

26 .2029

4-

26.1921

4- 26 .1994

4-

26 .2068

4-

26.1955

m

19 .5448

-ocr page 112-

(Vervólg).

96

TABEL VIL
(§ 77)

Ongecorrig-eerdLe coör<iiiiateii.
DECLINATIE.
(Y)

N"

Scheiner

Henry

Roberts

I

II

III

IV

V

VI

9

_

3\'.8962

_

3\'.8994

_

3\'.8971

_

3\'.8982

_

3\'.8951

_

3\'.8936

5

2 .6201

T

2 .6210

-t-

2 .6206

2 .6152

4-

2 .6177

4-

2 .6214

6

2 .0117

2 .0087

4-

2 .0098

2 .0077

4-

2 .0135

1

-r

2 .0158

B

3.411]

>

3.4123

3 .4069

4-

3 .4056

4-

3 .4123

4-

3.4116

7

4-

1.4248

1.4273

1 .4223

4-

1 .4209

4-

1.4307

4-

1 .4247

4

2 .5796

2 .5787

4-

2 .5736

4-

2.5734

4-

2 .5757

4-

2 .5805

2

3 .4516

3 .4529

4-

3 .4512

4-

3 .4501

4-

3.4510

4-

3 .4596

15

4.7374

4.7337

4.7389

4 .7395

4.7281

4.7250

12

-

8 .0990

8.1032

8.1007

8.1042

8 .0907

8 .0983

14

5 .8056

5 .8066

5.8113

5 .8105

5 .8056

5 .8030

16

3 .6635

3 .6647

3 .6597

3 .6611

3 .6627

3 .6633

13

8.1160

8.1159

8.1155

8.1181

8 .1095

8.1135

17

4 .0383

4 .0394

4.0421

4 .0436

4 .0435

4 .0408

18

4.4127

4.4118

i —

4.4172

4 .4160

4 .4069

4 .4096

19

3.1852

3 .1889

3.1935

3.1918

3 .1907

3.1914

25

3 .1478

3 .1468

4-

3 .1440

4-

3 .1469

4-

3 .1456

4-

3.1441

23

0 .5368

0 .5387

0 .5442

0.5371

0 .5406

0 .5380

26

2 .0068

-f

2 .0068

4-

2 .0006

4-

2.0053

4-

1 .9999

4-

2 .0001

27

0 .5304

0 .5309

0.5255

4-

0 .5295

4-

0.5313

0 .5352

21

■ —

4 .9572

4 .9525

4 .9587

4 .9553

4.9519

4 .9525

32

6 .1993

6 .2007

4-

6.1878

4-

6 .1942

4-

6 .1925

4-

6 .1897

34

3.7159

3 .7220

4-

3.7121

4-

3.7147

3 .7134

4-

3.7168

33

3 .8210

3 .8256

•3.8159

4-

3 .8231

4-

3 .8219

4-

3 .8200

31

9.7736

9.7764

4-

9 .7672

4-

9.7737

4-

9.7743

9 .7603

29

2 .7628

2 .7660

2 .7569

4-

2.7667

4-

2 .7595

2 .7546

22

1.8277

1.8255

1.8393

1.8279

1 .8302

1.8386

30

6 .8040

6 .8035

6 .7904

4-

6 .8007

4-

6 .8000

6.7964

a

28 .8600

28 .8675

28 .8550

28 .8680

f

18 .2696

18.2645

4-

18.2703

4-

18 .2668

b

29 .2237

29.2318

29 .2220

29 .2282

(J

-f 22.4305

22 .4358

4-

22 .4238

4- 22.4282

22.4320

4- 22.4345

c

24.8367

24 .8379

24 .8373

24 .8405

h

31.4183

4-

31 .4224

31.4092

4-

31.4219

31.4178

4-

31 .4195

k

4.4222

4 .4229

4 .4345

4 .4235

4 .4293

4 .4339

l

1

-r

18 .0751

18 .0787

4-

18 .0656

4-

18 .0741

4-

18 .0738

4- 18.0499

m

4-

10.5477

-ocr page 113-

TABEL YIIL

(§ 82)

I^efractie- en alberraiiecorx\'ecties.

Eenheid = O\'.OOOl.

RECHTE KLIMMING. (X)

DECLINATIE. (F)

I

II

III

IV

V

VI

I

II

III

IV

V

VI

9

24

-1-

21

_

41

_

20

- 23

- 18

_

25

_

23

_

51

_

21

_

31

- 23

5

20

19

19

17

- 15

- 14

15

15

5

4-

11

4-

6

4- 9

6

17

16

16

14

- 12

- 11

11

4-

12

5

9

4

4- 7

3

16

16

10

13

- 10

- 10

20

20

4-

5

16

11

14

7

15

14

16

13

- 12

- 11

8

8

8

4-

6

2

4- 4

4

15

14

13

13

- 11

- 10

15

15

0

12

8

10

2

12

12

6

10

- 7

- 8

20

20

9

4-

16

4-

13

15

15

7\'

6

22

6

- 10

- 6

29

28

38

24

28

- 24

12

5

4

30

5

- 12

- 7

50

47

58

40

45

- 41

14

1

0

17

1

- 6

- 3

36

34

38

28

31

- 29

16

1

0

11

■ —

1

- 4

- 2

23

21

25

18

20

- 18

13

1

1

22

0

- 7

- 3

50

47

52

39

43

- 40

17

5

5

5

4-

4

0

2

25

24

21

20

20

- 19

18

6

7

4

5

1

3

27

26

22

21

22

- 21

19

7

8

0

6

-1- 3

4

20

19

13

15

14

- 15

25

8

7

20

-h

7

10

7

19

4-

18

29

16

4-

21

18

23

15

14

17

12

12

11

2\'

3

12

2

4-

3

0

26

16

15

26

13

15

12

4-

13

12

4-

30

11

17

13

27

20

19

27

17

17

15

4

3

-f

25

4-

5

11

7

21

24

24

17

20

16

16

29

29

6

22

16

- 20

32

-1- 27

24

52

22

28

22

4-

39

4-

36

4-

68

32

44

35

34

28

25

47

24

27

22

24

22

54

20

4-

32

23

\'33

32

29

52

27

30

24

4-

25

4-

22

58

4-

21

4-

33

25

31

33

30

71

29

37

28

62

57

-1-

98

4-

50

66

54

29

34

31

52

29

31

26

19

4-

16

4-

54

4-

16

29

20

22

41

38

48

34

32

29

9

11

31

6

4-

7

- 1

30

46

42

80

39

45

36

44

40

4-

94

4-

36

4-

55

42

d

80

73

L88

70

184

174

275

147

f

83

79

53

68

108

104

4-

31

4-

83

h

30

24

L26

26

185

174

226

146

0

26

26

31

20

- 1

- 10

135

129

115

106

107

104

c

11

14

60

8

155

147

152

121

h

14

9

106

14

41

21

190

181

. 215

152

170

155

k

67

64

75

57

52

47

24

25

4-

44

17

4-

4

- 9

l

79

72

156

67

83

64

115

105

202

4-

94

129

103

m

- 40

41

13

-ocr page 114-

> \' VA

TABEL IX.

(§ 93)

Cori\'eotie voor oi\'ientatie-, scliaal- en nnlfönt.

Eenheid =: O\'.OOOl.

DECLINATIE. (F)

RECHTE KLIMMING. (X)

\\l\']aat

I

II

III

IV

I

II

III

IV

9

6

7

- 22

- 33

76

4-

102

4-

86

108

5

-f

78

82

54

62

40

58

53

70

6

1

t

63

66

43

4- 50

34

4-

49

4-

45

4-

58

3

76

84

59

68

25

38

37

48

7

-i-

51

54

33

38

32

46

4-

43

54

4

65

70

47

4- 55

28

4-

41

38

4-

50

2

69

77

-1- 55

4- 65

4-

16

25

26

34

15

41

54

- 50

- 63

39

49

39

46

12

85

107

- 93

- 116

50

61

47

54

14

68

84

- 70

- 86

28

33

4-

25

4-

27

16

--

42

52

- 43

- 54

19

23

16

4-

19

13

99

120

- 100

- 124

35

39

28

30

17

60

69

- 54

- 66

6

4

0

2

18

68

77

- 61

- 74

4

2

2

5

19

■—

55

63

- 47

- 56

4

9

10

15

25

19

-H

28

29

4- 38

35

46

38

46

23

38

38

- 21

- 25

34

• 49

43

• 55

26

10

3

8

4- 14

48

65

56

70

27

39

36

- 15

- 13

\'53

73

64

80

21

115

125

- 86

- 102

39

60

57

75

32

15

34

4- 46

4- 64

94

125

104

129

34

19

6

14

4- 25

87

119

101

125

33

25

10

12

23

97

132

112

139

31

42

•72

4- 82

4- 110

128

169

142

171

29

44

32

- 3

4

98

134

116

144

22

113

114

- 66

- 73

94

134

119

151

30

21

2

34

4- 52

146

198

167

207

9

325

380

297

4-366

39

32

13

2

-ocr page 115-

> \' VA

TABEL X.
(§ 95)

Oecorrig-eerde coördinaten.
RECHTE KLIMMING.

I

II

III

IV

V

VI

9

30\\867

30«.888

30^.877

30«.893

_

30\'. 845

_

30^.886

5

26 .790

26 .805

26 .803

26 .814

26 .788

26 .840

6

_

22 .102

22 .115

22 .102

22.124

22 .107

22 .153

3

20 .718

20 .744

20 .718

20 .733

20 .730

20 .746

7

20 .245

20 .242

20 .232

20 .237

20 .219

20 .262

4

20 .182

20.189

20 .182

20.175

20.200

20 .207

2

16 .002

16 .010

16 .012

16 .022

16 .026

16 .048

15

9.382

9 .398

9.380

9.390

9.351

9 .365

12

7 .555

7 .560

7 .560

7 .549

7 .442

7 .518

14

_

1 .516

. 1.526

1.520

1.538

1 .499

1.514

16

1.366

1 .355

1.354

1 .372

1.351

1 .348

13

0 .586

0.584

0.586

0.576

0.671

0.615

17

6.148

6 .136

4-

6 .142

4-

6.154

6.192

6.166

18

4-

7 .741

7 .738

-1-

7 .751

■7 .748

4-

7 .781

7 .752

19

4-

9.334

9 .321

4-

9.328

9.325

9 .375 ■

9.347

25

11 .103

11.095

11.102

11.109

11 .105

11 .080

23

19.172

19.176

-f

19.173

19.172

19.206

4-

19 .156

26

4-

20 .657

20 .652

20 .678

-1-

20 .650

4-

20 .666

-i-

20 .626

27

26 .376

26 .362

26 .364

26 .364

4-

26.410

26.361

■ 21

31.969

31.959

31.980

31.970

32 .029

32 .017

32

35.218

35 .229

35 .237

-f

35 .232

35 .247

35 .215

34

37 .291

37 .286

37 .307

4-

37 .296

37 .325

4-

37 .270

33

41.861

4-

41.862

41.875

41 .867

41 .892

41.830

31

44 .800

44 .782

44 .799

44 .788

44 .775

4

44 .736

29

45 .082

45 .089

45 .107

45 .093

45 .124

45 .087

22

-1-

53 .469

53.470

53 .487

-f

53 .479

4-

53 .534

4-

53.489

30

60 .884

60 .874

4-

60 .889

60 .890

60 .894

60 .841

g

_

30 .873

_

30 .893

_

30 .873

30 .880

_

31.000

31.007

m

78 .720

-ocr page 116-

(Vervólg).

100

TABEL X.
(§ 95)

Gr ©corrigeer dies coördLinaten.
DECLINATIE.

N"

I

II

III

IV

V

VI

9

_

3\' 53".52

_

3\' 53\'

\'.65

_

3\' 53".72

_

3\'

53\'

\'.59

_

3\'

53".99

3\' 53".86

5

2

37 .49

2

37

.57

2 37 .52

2

37

.21

2

37 .01

2 37 .25

6

2

0 .95

2

0

.78

2 0 .77

2

0

.71

2

0 .77

2 0 .93

3

3

24 .91

3

24

.98

3 24 .61

3

24

.58

3

24 .75

3 24 .73

7

1

25 .70

1

25

.87

1 25 .49

1

25

.48

1

25 .80

1 25 .45

4

4-

2

35 .01

2

34

.96

2 34 .59

2

34

.64

2

34 .54

2 34 .84

2

3

27 .30

3

27

.37

3 27 .25

3

27

.20

3

27 .10

8 27 .63

15

4

44 .19

4

43

.94

4 44 .35

4

44

.29

4

43 .87

4 43 .66

12

8

5 .94

8

6

.15

8 6 .12

8

6

.20

8

5 .72

—\'

8 6 .16

14

5

48 .38

5

48

.43

5 48 .76

5

48

.64

5

48 .52

5 48 .35

16

3

39 .83

3

39

.89

3 39 .64

3

39

.67

3

39 .88

3 39 .91

13

8

7 .05

8

7

.02

8 7 .07

8

7

.13

8

6 .82

8 7 .04

17

4

2 .41

4

2

.49

4 2 .64

4

2

.72

4

2 .72-

4 2 .55

18

4

24 .91

4

24

.86

4 25 .16

4

25

.08

4

24 .53

4 24 .69

19

3

11 .26

3

11

.50

3 11 .74

3

11

.65

3

11 .51

3 11 .56

25

3

8 .77

3

8

.64

3 8 .60

3

8

.68

3

8 .87

3 8 .77

28

32 .45

32

.63

32 .83

32

.49

32 .41

32 .27

26

2

0 .17

2

0

.10

1 59 .89

2

0

.05

2

0 .10

2 0 .09

27

31 .49

31

.44

31 .30

31

.42

31 .94

32 .15

21

4

57 .91

4

57

.68

4 57 .91

4

57

.79

4

57 .22

4 57 .28

32

6

11 .55

6

11

.50

6 11 .03

6

11

.18

6

11 .80

6 11 .57

34

3

42 .49

3

42

.72

3 42 .42

3

42

.37

3

42 .97

3 43 .12

33

3

48 .72

3

48

.86

3 48 .59

3

48

.79

4-

3

49 .47

3 49 .31

31

9

45 .88

9

45

.88

9 45 .73

9

45

.81

9

46 .81

-I7

9 46 .01

29

2

45 .17

2

45

.22

2 44 .99

2

45

.35

2

45 .69

2 45 .34

22

1

50 .46

1

50

.46

1 50 .98

1

50

.51

1

49 .86

1 50 .41

30

6

47 .39

6

47

.17

6 46 .85

6

47

.11

6

48 .20

6 47 .91

g

22

26 .29

22

26

.53

22 25 .88

22

26

.06

22

26 .45

22 26 .58

m

*

10 32 .56

-ocr page 117-

> \' VA

TABEL XL
(§§ 102-104)

"V^eï^efleiidLe ooördLinaten.

Nulpunt: « = 18«21»»47^07.

RECHTE KLIMMING.

Roberts

Scheiner

Henry

N"

V

VI

I

II

III

IV

SH

Reg.

00

SH

-Reg.

9

30«.857

870

847

868

857

873

- 30».861

844

817

0».017

5

26.791

815

797

812

810

821

- 26.810

822

801

12

6

22.112

128

106

119

106

128

- 22 .115

105

181

10

3

20 .734

720

729

755

729

744

- 20 .739

.741

765

2

7

20 .226

239

247

244

234

239

- 20.241

216

175

25

4

20 .204

181

188

195

188

181

- 20.188

202

125

14

2

16 .031

022

011

019

021

031

- 16.020=

067

986

46=

15

9.370

352

355

371

353

363

- 9.360=

369

420

8=

12

7 .467

511

514

519

519

508

- 7 .515

519

506

4

14

1.523

504

480

490

484

502

- 1.489

522

527

33

16

1.372

335

342

331

330

348

- 1.338

340

360

2

1

0.015

019

008

008

008

008

0.008

018

023

10

13

0.643

621

628

626

628

618

-1- 0.625

614

647

11

17

6.169

178

175

163

169

181

6.172

165

073

7

18

7 .757

764

769

766

779

776

7.772=

751

713

21 =

19

9.352

360

357

344

351

348

9.350

330

289

20

25

11 .092

104

100

092

099

106

11.099

076

106

23

23

19.184

172

184

188

185

184

19 .185

187

245

2

26

20 .648

646

660

655

681

653

-f- 20 .662

697

659

35

27

26 .388

379

386

372

374

374

26 .376=

337

425

39=

21

31.996

025

003

993

014

004

-f- 32 .003=

051

071

47=

32

35.231

240

205

216

224

219 !

-f- 35 .216

223

183

7

34

37 .305

291

289

284

305

294

-t- 37 .293

311

289

18

33

41.870

851

859

860

873

865

41 .864

851

837

13

31

44.761

765

773

755

772

761

-f 44 .765

796

730

31

29

45 .099

105

085

092

110

096

45 .096

098

119

2

22

53 .500

500

493

494

511

503

53 .500

521

570

21

30

60.871

864

872

862

877

878

60 .872

889

853

17

-ocr page 118-

(Vervólg).

102

TABEL XL
(§§ 102-104)

Vereflfentle coördinaten.

Nulpunt: cJ = 6® 25\' 19".5.

DECLINATIE.

Roberts

Scheiner

Henry

NO

V

VI

I

II

III

IV

SH

Mikr.

SH-

-Mikr.

9

3\' 53".67

53".72

53".47

53".60

53".67

53\'

\'.54

3\' 53".57

53".59

0".02

5

2

37 .48

37 .53

37 ..72

37 .80

37 .75

37

.44

2

37 .68

37 .99

-

31

6

-f-

2

1 .14

1 .14

1 .13

0 .96

0 .95

0

.89

2

0 .98

0 .99

1

3

3

25 .13

24 .96

25 .13

25 .20

24 .83

24

.80

3

24 .99

24 .95

4

7

1

26 .11

25 .62

25 .85

26 .02

25 .64

25

.63

1

25 .78-\'

25 .79

0=

4

2

34 .89

35 .04

35 .20

35 .15

34 .78

34

.83

2 34 .99

34 .95

4-

4

2

3 27 .41

27 .81

27 .49

27 .56

27 .44

27

.39

3

27 .47

27 .58

11

15

4

43 .96

43 .79

44 .27

44 .02

44 .43

44

.37

4.

44 .27

44 .41

14

12

8

5 .95

6 .41

6 .13

6 .34

6 .31

6

.39

8

6 .29

6 .50

21

14

5

48 .78

48 .61

48 .53

48 .58

48 .91

48

.79

5

48 .70

48 .76

6

16

3

40 .08

40 .10

39 .92

39 .98

39 .73

39

.76

3\' 39 .85

39 .83

2

1

0 .10

-0 .11

0 .01

0 .01

0 .01

0

.01

0 .01

0 .00

1

13

8

7 .20

7 .39

7 .28

7 .25

7 .30

7

.36

8

7 .30

7 .53

23

17

4

3 .06

2 .84

2 .55

2 .63

2 .78

2

.86

4

2 .70=

2 .64

6 =

18

4

24 .92

25 .02

25 .07

25 .02

25 .32

25

.24

4

25 .16

25 .07

9

19

3

11 .89

11 .87

11 .40

11 .64

11 .88

11

.79

3

11 .68

11 .56

12

25

H-

3

8 .67

8 .62

8 .81

8 .68

8 .64

8

.72

3

8 .71

8 .74

3

23

32 .87

32 .63

32 .56

32..74

32 .94

32

.60

32 .71

32 .77

6

26

2

59 .70

59 .80

0 .13

0 .06

59 .85

0

.01

2

0 .01

59 .89

12

27

31 .39

31 .74

31 .38

31 .33

31 .19

31

.31

31 .30

31 .24

6

21

4 58 .06

57 .91

58 .21

57 .98

58 .21

58

.09

4

58 .12

57 .87

25

32

6

11 .28

11 .22

11 .57

11 .52

11 .05

11

.20

6

11 .33.=

11 .38

34

3

42 .32

42 .68

42 .42

42 .65

42 .35

42

.30

3

42 .43

42 .52

9

33

3

48 .75

48 .81

48 .62

48 .76

48 .49

48

.69

3

48 .64

48 .73

9

31

9

46 .24

45 .65

45 .95

45 .95

45 .80

45

.88

9 45 .89^

45 .58

4-

29

2

44 .87

44 .78

45 .03

45 .08

44 .85

45

.21

2

45 .04

45 .19

15

22

1

50 .98

51 .20

50 .78

50 .78

51 .30

50

.83

1

50 .92

50 .77

15

30

6

47 .24

47 .27

47 .29

47 .07

*

46 .75

47

.01

6

47 .03

46 .91

12

-ocr page 119-

Yertikale en horizontale projectie

van het Leidsche instrument
tot uitmeting van fotografische platen.
(§ 60)

-ocr page 120-

m

\\ i • i
; . .

........1... f

:

I

■OU.

Ml.

> .• j i ■

J

■ \' - \' i
\' i

\' t, ■

-ocr page 121-

105

I>e Sterrenlioop O. O. 4410

in den omkeerenden kijker.

(§ 107)

Aeq. 1895.0

18

20

2u

2!l

26

28

30

32

.u

34

30

22

.32

----

10 \'

•ji

Ai

75

f

21

\'9

%

n

20

------

i

----

-—

e

23

i*

427

----

7

--

-----

------

--------

--------

s

x

\'t

25

---^T^

a

------

2

.33

ho*

--

a

32

---

----

----

-30

------

--------

-------

------

----

\'31

---

S.

\\
1

1

20

21

26

28

30

xvljt^ 2/\'"

*

■f
f

8.75
0.0.5
9. 25
9. 5

10.0 en xw.ahker

14

-ocr page 122-

\'i ■■ ■

mm

f;:

.tt.

1 \'■\'

- .-\'-ämm^i

%%

.■■■vife-

.....

ir

-ocr page 123-

ST

G

J ± 1.

j jl

-ocr page 124-

./s \' t ■ \'y ■• \' i---.■

■ s

i ■ .

1

I ♦

; \' .

■N/

x- "-

, 1- • ■ ;

■ -.V „ ..-i
.
- >f.

-¥ - rt :

( ■

-ocr page 125-

STELLINGEN.

I.

Bij liet uitmeten van sterren op eon fotografische plaat behoort elke coördinaat tweemaal
gemeten te worden, namelijk in twee standen der plaat, die onderhng 180° in positiehoek
verschillen.

IL

Zoo bij het uitmeten van fotografische platen „normaalsterren" (étoiles de repère) ge-
bruikt worden, brenge men van de aberratie- en refractiecorrecties alleen, zoo noodig, de
termen der tweede orde in rekening.

III.

Fotografische platen van verschillende lichtgevoeligheid geven verschillende uitkomsten
voor de coördinaten van twee niet even heldere sterren ten opzichte van elkander.

IV.

„Tidal friction is an evolutionary power of the first order."

(Miss A. Clehice.)

V.

Ten onrechte wordt het feit, dat het aantal vallende sterren in den herfst grooter is
dan in de lente, verklaard door den stand van de ecliptica ten opzichte van den horizon.

> VI.

De waarde van den lichtgraad (Stufe) is afhankelijk van het helderheidsverschil der
vergelijkingssterren.

-ocr page 126-

> \' VA

VII.

Ten onrechte zegt Bessel (Fund. Astr., bl. 8) aangaande de oor- en de oogfout bij passage-
waarnemingen: „uterque error in omnibus stellis est idem, sive lente sive celeriter tubam
transeant, si semper eadem observandi ratio servatur."

VIII.

Voor een elementairen voUedigen uitleg van de echpsenlijnen op den aardbol moet de
hulp der Beschrijvende Meetkunde worden ingeroepen.

IX.

De algemeene aantrekkingskracht is niet volkomen omgekeerd evenredig aan het vier-
kant van den afstand.

X.

Sterren, in welker spectra heldere strepen voorkomen, hebben een atmosfeer van zeer
aanzienlijke hoogte.

XI.

De corona is een üuorescentieverschijnsel.

XII.

„Es giebt keine Grenzfläche zwischen einem Sonnenkörper und einer Sonnenatmosphäre."

(A. Schmidt.)

XIII.

Uit een verplaatsing der strepen in de spectra van hemellichten mag slechts met groote
voorzichtigheid een snelheid in de richting der gezichtslijn berekend worden.

XIV.

Het ontstaan der kometonstaarten fs toe te schrijven aan de werking van het ultra-
violette zonlicht.

XV.

De periode der functie eP is bij Beiot en Bouquet niet streng afgeleid.\'

XVI.

Bij de verandering van de onafhankelijk veranderlijken kan men twee methoden volgen.
"Worden b.v. rechtlijnige coördinaten
x an y vervangen door polaire r en 7), dan treden

^ cc c^"?/

bij de eerste methode de grootheden —, , ... op, bij de tweede daarentegen de
grootheden , —, ____ De beide methoden hebben verschillende beteekenis.

0 x o x o x

-ocr page 127-

> \' VA

XVII.

Het verdient voor het vormen van een duidelijke voorstelling van partiëele en totale
differentiaalquotienten aanbeveling, de Stereometrie te hulp te roepen.

XVIII.

Bij het zoeken van singuliere oplossingen van differentiaalvergelijkingen der eerste orde
moeten
alle door de eliminatiën optredende factoren, ook die in hoogere graden voorkomen,
aan de oorspronkelijke vergelijking worden getoetst.

XIX.

Ten onrechte zegt Bertrand (Calcul des Probabilités, bl. 171): „L\'intervention du hasard
dans la formation de l\'univers est inacceptable. Une loi règle tout, cela n\'est pas douteux.
Quelle est cette loi? voilà la question.
Il nest pas admissible qu\'on demande s\'il y en a
mie, et que l\'on évalue la probabilité de la réponse."

XX.

Zoo bij het bewijzen van een stelhng niet alle gegevens gebruikt worden, is öf de
stelhng, öf het bewijs onjuist.

XXI.

De in de meeste leerboeken voorkomende afleiding van Eulers vergelijkingen voor de
beweging van een lichaam om een vast punt is zonder noodzaak omslachtig.

XXII.

De lengtestandaard behoort^niet ontleend te worden aan de golflengte eener lichtsoort.

XXIII.

Het eenige blijvende voordeel, dat de menschheid uit het haar voortdurend door de zon
toegevoerde arbeidsvermogen trekt, is to zoeken in het vermeerderen van het aantal kunst-
producten en in den vooruitgang der wetenschap.

-ocr page 128-

ERRATA.

voor de kijker lees den kijker.
„ 0\'U3 „ 0<«.12.

13, „ 7 V. b.: te hebben moet vervallen.

15, „ 12 V. O.: voor 0".0386 lees 0".0316.

18, „ 6 V. O.; hieraan toe te voegen:

Bl. 8, regel 3 v. b.:
„ 17 V. 0.:

Ambronns metingen geven voor het dechnatieverschil 28... . e
Pleiadum dezelfde waarde als die van Elkin. Op bl. 55 toch van
zijn verhandeling (Triangulation der Plejadengruppe, Güttingen 1894)
wordt zoowel voor de ster 28 als voor de ster
e als correctie Ambronn
minus Elkin -f 0".08 opgegeven.

»

19,

„ 10 v. b.:

voor temperateur lees temperati

11

22,

„ 9 v. 0.:

n

objectief

„ objectief.

V

30,

„ 11 en 3 v.o.

• «

0.5603

„ 0.5741.

„ 10 en 6 v. o.

• )!

Os.0787

„ 0\'.0796.

„ 3 v. 0.:

j?

0.000777

„ 0.000796.

„ 2 v. 0.:

0\'.0280

„ 0«.0283.

n

34,

„ 3 v. b.:

»

0\'.05422

„ 0\'.0539.

formule (68):

»

846

„ 832.

))

35,

regel 2 v. o.:

)!

voor dus

„ dus voor.

«

63,

„ ll v. b.:

)!

zoodat

„ terwijl.

72,

„ 17 en 9 v.o.:

■ n

0«.0280

„ 0\'\'.0283.

v

73,

„ 2 v. 0.:

0«.0213

„ 0\'^02134.

v

74,

„ 11 v. b.:

»

4556

„ 4554.

„ 1 v. 0.:

n

0«.0213\'

„ 0^02134,

0^00408

„ 0^00410,

en

0".0945

„ 0".0900.

75,

„ 1 v. 0.:

w

0^00408

„ 0^.00410,

))

0".0945

„ 0".0900,

en

0".249

„ 0".247.

C. C. B. L.

-ocr page 129-

»»o.^ \'{l

mM

r

■ - r\'l ■ \'

mi

-ocr page 130-

if

-ocr page 131-

■ > ■■

■ . -. !

-ocr page 132-